AR DATA Ak Nen no nen RESET on ‚ "a ENEN EEN of EN 0 Dik ANG br m, rr Á EN 5 « hef he) N Dl on Re iN ü p _ Val f bad k N : zaet eek £ dgn | NP ARN ed ap DE ecn Er IE COLLECTION OF WILLIAM SCHAUS PRESENTED LORRE NATIONAL MUSEUM ur vat k dd Bet ank Be es ET rel es %&, GN © tank” gen % ti Kid hij ANR … ’ . Pd ne KK, Md d N (Gereauss gelledon) | MET AMORPHOSIS INSECTORUM SURINAMENSIUM., VERANDERING SURINAAMSCHE BEN SEC TEN, Waar in de Surinaamíche Rupfen en Wormen met alle des zeifs Ver= anderingen na het leven afgebeeld en befchreeven worden, zynde elk geplaaft ‘op die Gewaflen , Bloemen en Vruchten ‚daar fy op gevonden zyn; waar in ook de generatie der Kikvorfchen , wonderbaare Padden , Ha- gediffen, Slangen, Spinnen en Mieren werden. vertoond en befchteeven, alles in America na het leven en levens- groote gefchildert en befchreeven. ‚| DOOR | MAWMLA SIBYLLA MERIAN. ‚ « 50 Wi CN ib 5 J 6 d ie, re (5 _£90045 ) 4 le ‚ \ = ì 4 k s NN G: ak EE ne ND 6 Karinnat wos Tot AMSTERDAM, Voor den Auteur , woonende in de Kerk-ftraat, tuffen de Leydfe en Spiegel-ftraat, over de Vergulde Arent , alwaar de zelve ook gedrukt en afgezet te bekoomen zyn ; Als ook by Grzarp Varex, op den Dam in de waakende Hond, Pad Á n Fe de 1 < ) f / _ pe ele se en Nr, ME EN TEN A ì {dé 8 eta rdin bs MTONA 4, S bt veld n nne af ing AA MN ARIKE LIEFHEBBERS en ONDERZOEKERS DER NATUUR WERD DEZE METAMOR PHO SIS INSECTORUM SURINAMENSIUM. OPGEDRAAGEN DOOR isde MARTA STIBMTOkLA MERLAN. MARIA SIBYLLA MERIAN AAN DEN E77 ARR. eer K heb my van myne jeugt af aan met de onderzoeking der Infecten BAE] bezig gehouden, in 't eerft begon ik met de Zyde-Wormen in myne NEE Geboorte-ftad Frankfort aan de Main, daar na bemerkte ik dat uit an- a) dere Rupfen veel fchoonder Cappellen en Uilen voortquamen , als uit SE de Zyde-Wormen „dit bewoog my om alle Rupfen te vergaaderen, die RDSE ik vinden konde, om haar verandering waar te neemen , waarom ik ook alle gezelfchap der menfchen verliet, en my tot deze onderzoeking verleedigde , op dat my in de Schilderkonft zoude konnen oeffenen , en die na het leeven teikenen en fchilderen, gelyk dan ook alle Infeten, die te Frankfoort voor erft, en daar na tot Neuremberg heb konnen vinden, voor my zelve zeer curieus op pargement ge- {childert heb , het welk daar na by gevalle in ‘t gezigt van eenige Lief hebbers ge- koomen is, die my toen ter tyd zeer kragtig hebben aangezet om myne ondervin- dinge der Infeêten in't licht te geeven tot fpeculatieen genoegen der curieufe Onder- zoekers der Natuur, hier toe heb ik my eindelyk laaten overreeden , en heb dezel- ve met myn eige hand in het kooper gebracht , wiens eerfte Deel in Quarto 1679. en het tweede 1683. heb uitgegeeven , naderhand ben ik in Vriefland en Holland gekoomen , en aldaar myne ondervindinge der Infeéten vervolgt, bezonder in Vrief- land, want in Holland heeft het my meer aan geleegentheid ontbrooken als elders, voornamentlyk om op te zoeken het geen op Hyen en Veenen te vinden is, dog dit myn gebrek is veel door andere Liefhebbers herftelt geworden , die my dan de Rupfen gebracht hebben, om haar veranderinge verder waar te neemen, gelyk ik noch veel ondervindinge by een heb , om noch meer by de twee voorgaande Dee- len te konnen voegen; maar in Holland quam ik met verwondering te zien, wat al íchoone Gedierte men uit Ooft-en Weft-Indtén deed koomen, voornamentlyk wan- neer my de eere gefchiede van te mogen zien het koftelyk Cabinet van den Edele Groot Achtbaare Heer M!. Nrcoraas WiTsenN, Burgermeefter der Stad Amfterdam , en Bewinthebber der Ooft-Jndifche Maatfchappy, &cc. als ook dat van den Edele Heer Jonas WrirTseN, Secretars der zelve Stad; vorders zag ik ook het Cabinet vanden Heer Ereperreus Rurisen, M: D: Anatomes & Botanices Profeffor, dat van S: Lr- VINUS VincenT en van veele andere, in welke Cabinetten deze en ontelbaare andere Infecten gevonden heb, doch zo, dat daar aan ontbrak der zelver oorfpronk en generatie, te weeten, hoe fy uit Rupfen in Poppetjens en zo verder veranderen; dit heeft my aangeport een groote en koftelyke reife te onderneemen, en na Suri- naame in America te vaaren, (een Land heet en nat, en van waar de voorfchreeve Heeren deze Infecten ontfangen hebben ) om aldaar myne ondervindinge te ver- volgen, gelyk ik dan ook in Juny des Jaars 1699. daar na toe gevaaren en geblee- ven ben, om diefwege naauwkeuriger onderzoekinge te doen, tot dat in Juny des Jaars 1701. my weeder na Holland begaf, alwaar ik den 23. September daar aan vol- gende aanlandde, daar heb ik deze feftig {tukken met haar ondervinding curieus na het leeven op pargement gefchildert, die nevens de gedroogde Beesjes by my te Zien Zyn, ik vond in dat Land niet die bequame geleegentheid om de ondervin- ding der Infeêten te doen, die ik my verbeeld hadde, alzo het climaat van dat Land zeer Een S=: rh Ae Ener in zeer heet is, en deze hitte tegen myn natuur ftrydig was , weshalve ik my genood- zaakt vond vroeger weder na huis te keeren , als ik gedacht hadde. Als ik nu weder in Holland gekoomen was, en myne gefchilderde Stukken van eenige Lief hebbers gezien wierden, zo hebben fy. my zeer aangezocht, om die met den Druk gemeen te maaken, oordeelende dat dit het eerfte en curieufte Werk was , dat ooit in America gefchildert is, maar de onkoften , die aan dit Werk uit te voeren moeften gedaan worden, hebben my int eerfte afgefchrikt, maar heb ein- delyk hier toe ook gerefolveert. 3 Die Werk dan beftaát uit feftig koopere Plaaten , waar op in de negentig onder- vindingen van Rupfen, Wormen en Maeden vertoond werden , hoe de zelve ver- vellende in coleur en form veranderen , en eindelyk tot Cappellen , Uilen, Torren , Beijen en Vliegen veranderen , alle deze Gediertens zyn opde zelve Gewaffen, Bloe- men en Vruchten geplaaft, die fy tot haar onderhoud aten, hier is noch bygevoegt de generatie van de Weft-Indifche Spinnen, Mieten , Slangen , Hagediffen , won- derbaare Padden en Kikvorflen, alle in America na het leeven door my zelfs ge- fchildert en ondervonden , uitgenoomen eenige weinige , die ik op de getuigenifle der Indianen daar by gevoegt hebbe. In het maaken van dit Werk heb ik niet eigenbaatzugtig geweeft , zullende ver- genoegt zyn, wanneer maar myne gedaane onkoften wederom kryg ; ik heb geen onkoften in het uitvoeren van dit Werk gefpaart, maar heb de Plaaten door de be- roemfte Meefters doen {nyden , en het befte Papier daar toe genoomen , op dat zo wel aan de Kenders der Kunft, als aan de Lief hebbers der Infeêten en Planten laifier en genoegen zoude geeven, gelyk tk my dan verblyden zal , wanneer ik biebre ‚ dat ik myn oogmerk beryke, en te gelyk genoegen zal gegeeven hebben. Het Schrift van die Werk heb ik gelyk de Anatomie van de Heer Profeflor B1 p- Loo tuflen twee Printen op een blad gevoegt, ik had het Schrift wel langer konnen uitbreiden , maar door dien de tegenwoordige Wereld zeer delicaat en de gevoelens der Geleerde verfchillig zyn , zo heb ik maar eenvoudig by myn ondervindingen willen blyven, en daar door ftoffe aan de hand leevere , waar uit een ieder na fijn eige zin en meening reflexien kan maaken , en de zelve appliceeren na fijn welbes haagen, behalven dat zulks alreede door andere overvloedig gedaan is, als door Mourer, GODART, SWAMMERDAM; BLANCKAART en andere : Ik heb de eerfte verandering van alle Infeêten Poppetjens , de tweede der Rupfen Cappellen, die by dag vliegen, en die by nacht vliegen Vilen: de tweede verandering der Mae- den en Wormen Vliegen en Beijen genaamt. | De naamen der Planten heb ik behouden, zo als die in America van de Inwoon- ders en Indiaanen gegeeven werden; de Latyníche en andere naamen zyn onder aan door de Heer CasPaRrUs GOMMELIN M: D: Horti Medici Botanicus , en Acad. Caefareo-Leopòldinae Collega daar by gevoegt- | Indien my God gezondheid en leeven geeft, zo ben ik van mening myne onder- vinding, die ik in Duitfland gedaan heb , te vermeerderen met die van Vriefland en Holland, en die in de Latynfche en Nederduitfche Taalen te geeven. er IN AE EN A be ki bin ob At PF AAF 4 eel lsDer. rap : / VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. z DET! AFBBEND ING ‘ E Ananas tynde de voornaamfte aller eetbaare vruchten , is ook billyk de 1) eerfte van dit werk en van myne ondervinge; in ‘t eerfte blad word fy bloei- énde vertoond , gelyk in het volgende een rype zal te zien zyn. De kleine gecoleurde bladeren dicht onder de vtucht zyn als een rood fatyn met geele vlak- ken vercierd , de kleine uitfpruitzels aan de kanten groeijen voort, als de rype vrucht afgeplukt is , de lange blaaden zyn van buiten ligt zee groen , van binnen grâs groen, aan de kanten wat roodachtig met fcharpe doornen voorzien. In ’t o- verige is de cierlykheid. en fraeiheid dezer vrucht van verfcheidene geleerden, als van de Meeren Pifo en Markgrave in haar Hiftorien van Brafiel , Reede in zyn elfde Deel van de Hoftus Malebaricus , en Commelin in het eerfte gedeelte van den Am- flerdamfthe Hof , als ook van anderen wytloopig befchreeven , zal my dierhalven daar mede niet ophouden, maar tot myn ondervindingen der Infeêten voortgaan. Kakkerlakken zyn de bekendfte aller Infeéten in America, wegens de groote fcha- _de en ongemakken, die fy allen Inwoonderen aandoen , bedervende alle haaren wollen , linnen , fpysen drank , zoetigheid is haar ordinaar voedzel , daarom fy deze vrucht zeer genegen zyn » fy leggen haar zaad. dicht by malkander , met een rond gefpinft omgeeven , als zommige fpinnen hier te lande doen , als de eyers typ zyn, en de jonge volmaakt, byten fy zich door haar eyerneft en loopen de jon- ge Kakkerlakjes met groote rafligheit daaruit, en zynde zo klein , als mieren, zo weeten fy in kiften en kaften te komen door de voegzels en fleutelgaatjes , daar fy dan alles bederven, fy worden dan eindelyk zoo groot , gelyk een op het voorfte blad te zienis , van coleut bruin en wit. Als fy nu haare volkoomene grootheid hebben, dan barft haáre huit op den trug op ‚ en komt cen gevleugelde Kakkerlak daaruit, week en wit, de huit blyft in haare forme leggen, als of het een Kakker- lak was, maar leedig van binnen. — Op de andere zyde van deze vrucht is een andere foort van Kakkerlakken, deze draagen haat zaad onder haar lyf in een bruin zakjen, als mendie aanraakt , laaten fe het {akje vallen „ om beter te konnen ontvluchten , uit dit zakje komen de jon- getjes, en veranderen als de voorgaande groote , ‘zonder onderfcheit. 4 De bezondere benaamingen, waar meede dit ge-| cà „ over de towaalf deelen van”t Malabarfche kruid was van verfcheide Antheuren werd genaamt ‚ zyn ‚gemaakt. by den andere te vinden, in myn flora Malabari-| 2 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. DE IL AFBEELDING. ES een rype Ananas , als men die eeten wil, werd fy gefchilt, de {chille is een Î duim dik, alsdie te dun werd afgefchilt, zo blyven daat aan zitten fcharpe haar- tjes, die in het eeten zichin de tonge zetten , en veel pyne veroorzaken. Den fmaak dezer vrucht is , als of men druiven , appricofen , aalbefien ‚ appel en peeren onder een gemengt hadden, die men alle te gelyk daar in proeft. Haar teuk islieflyk en fterk, als men die opfnyd , zo ruikt de heele kamer daat na. De kroon en de fpruiten , die ter zydeuitfchieten , legt men in de grond , die weder nieuwe planten werden, fy groeijen zo getmaklyk als onkruit, zes maanden hebben de jon- ge fpruiten noodig, tot haare volkome rypheit. Men eet fe rauw en gekookt, ook kan men wyn en brandewyn daar uit perflen en branden , die beide heerlyk van Ímaak zyn en alle andere te boven gaan. De Rups die op deefe Ananas fit , vond ik in het gras by de eden Anno 1700. in t begin van May , fy is ligt groen met een roode en witte ftteep langs het geheele lighaam. Den 1o. May veranderde zy ineen Poppetjen > daar den 18. May een zeer fchoone Capel uit voort kwam , geel met fchoone blinkende en | groene vlakken vercierd, gelyk een zodanige zittend en vliegend vertoond word. Op de kroon van de Ananas zit een klein roodachtig Wormken, dat een dun gefpinft maakt , daar een klein Poppetje in legt „ het welke is het Wotmke, dat de Couchenille verteert, ik heb diergelyke veel gehad , en is genoeg in de Couchenille te vinden, hier te Lande; daar een iegelyk „ die curieus is , zulks nazoeken kan, Boven het gefpinft van dat Wormke, legt een Poppetje, wiens velletje ik geopent, en de CGouchenille daar in gevonden heb, welke Couchenille wat hooger op de kroon vertoond werd, en niet anders is als het lichaam van detwee Torretjes, die hier ftaan- de en vliegende vertoond werden, wiens roode vleugels met fwarte randen omvat zyn. Dit heb ik maar tot vercieringe van t blad bygezet, zynde uit drooge Couchenille op= gezocht en geen Americaanfche veranderingen, hetwelk ook andere curieufe Onder- zoekers alzo gevonden hebben. Onder de zelve de Heer Leeuwenhoek , miflive 60. en 28. November 1687. Pag. 14r. tot 144. Doétor Blankart de Infeétis fol. 215. DeCapelle door het vergroot glas gezien,daar van vertoont zig het meel op de vleugels als vilfchobben , met 3 takjes is elke fchob , met lange hairen op de zelve, de fchobben leggen zo regulier, dat men die zonder groote moeite zou konnen tellen, het lighaam is vol vederen met hairen. doorvlogten. pe é tarde Es HAR at GA ed Calle, d Zen Jonk ui Pb VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 3 DE IL AFBEELDING. Eze Vrucht wórd in Surinaam de kleine Zuurzak genaamt, zullende op Fig. D 14 de groote volgen, fy waffchen booms wyze, draagen flechte vruchten van weinig dienft, de vrucht is van buiten geel ‚ van binnen vol fwarte zaaden , en met witte merg. eN nv de: Op deze Boom vond ik Anno 1700. in Auguftus deeze fchoone groene Rups , fy nuttigde de bladen tot fpyze tot den 18. “Augufti , wanneer fy het vel __afgetrokken zynde tot zoodanig een bruin Poppetje gewordenis, uit het welke den az. September deeze fchoone fwart en witte Uil voortquam „ fy heeft een dubbelde fhuie, als zy honing uit de bloemen willen zuigen „ leggen fy deeze dubbelde Ínuit te zamen, dat het een pypjen werd ; en zo trekken fe haar voedzel na zig, ‚ dit gedaan hebbende rollen fy haáre {nuit dicht by een „ én leggen hem in het hair onder haar hooft, datmendie qualyk vinden kan , fy vliegen niet als by nacht , en heb. ben een ftark leven. Door het vergroot glas gezien , vertoont zig het meel op de vleugels, als bruine witte en fwarte vederen van bonte hoenderen; het lighaam is zo hairig als een Beef, op de oogen zelfs zyn hairen , den {nuit toont zich als de ftrot van eene gans of endvogel, de voeten en hoorntjes vertoonen zig wonder fchoon. Verfcheidene zoorten van Zuinrzakken sverden in \avorden zaaden van verfcheidene zoorten van Zuur= den Prodromus paradift Batarvionder de naam wan zakken nit America in Holland overgezonden ‚drie „Anona voorgeftelt + als ook in het derde deel van | bezondere zoorten werden in den Amfterdamfchen bof _ de Hortus Malebaricus onder de naam van Ano \gequetht , verfcheelende van den andere meeft in na marans en Attamarans befohreeven…, jaarlyhs 'zroote, + VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. DE IV. AFBEELDING. EN Kruid werd in America MManihot en Manyot, en het btood , dat uit de |) wortel van dit kruid werd gemaakt, Caffave genaamt, her waft 8 à 9 voet hoog heeft een roode ftam ofte teel, om dit kruid te vermenigvuldigen, zo fnyd men de fteel aan ftukken, elk een hand lang en plant die in de aarde: even gelyk men met het zuiker-tiet doet, een jaar daar na gebruikt men de wortel om brood daar af te maken, gelyk inhet volgende blad Fig. s te zien is- Deze bruine hairige Rupfé heb ik Anno 1700. in Juny op dit kruid gevonden, ec: tende des zelfs bladen „ waar meede ik hem tot den 12. Junygefpytheb, wanneer-hy in een Poppetje veranderde, gelyk een op het blad hangt, den 1. July kwam zoda- nig cen wit en bruin gevlakt Cappelletjen daar uit te voorfchyn , waar van ik een menigte in de Caflava akkers van den Heer van Vreedenburg hebbe zien vliegen; alwaar ik ook deze verandering waargenoomen heb. | Tot vercieringe van het blad heb ik nog een jonge Sanvegard op de Caffava fteel gezet, fy worden zo groot als een Crocodil to à 14 voet lang , fy leven var doode beeften , dog vallen geen leevendige menfchen aan , gelyk de Crocodillen , de wyfjens leggen eijeren-, waar toe fe een gat in het zand maaken aan den oever der rivieren, daar de zon defelve uitbroeit , de Indiaanen eeten de eyers , welke zo groot zyn als Kalkoenen eyers, maar wat langwerpiger. De Sauvegarden leeven op het land en in ’t water, als zy geen dood beeft of vifch vinden, zoeeten fe mieren en vliegen. Van diergelyke Gediertens zoude nog een geheel werk konnen volgen, wanneer ik zie, dat dit werk van de Liefhebbers bemind en wel getrokken word. Verfcheide zon de geswaffen „ vit welkers swortel vel die geen te wezen „die het meefte brood in Weft-in in America de Tuwoonderen brood bakken: vit de |\dien uitlevert , verfoheide benaamingen heeft dit ge- jucca foliis Aloes, gelyk Aldinus in horto famefia-\was , als Manihot Theveti , juca & Caflavi J.B. no getuigt; wit een meede foorte van Arum , gelyk|Hiucca five Mandioca ex qua Caffavi Perkinfoni. ik in myn proludia botanica hebbe ‚ welke Arum my |Manihot indorum ftve juca foliis cannabinis B. Pin. had meede gedeelt d'Heer Naffs, daar byvoegende ‚| Ricinus minor , viticis obtufofolio, caule verru- dat mit deflelfs wortel meede een brood voor de Indía-\cofo , flore pentapetalo , albido, ex cujus rar nen gemaakt word , welke Arum als zoch inde Am-|dice tuberofa {acco venenato turgida Americant flerdamfche Madicyn-hof waft ; de Manihot fohyzt | papem conficiunt. Sloan. Catal. plant. jamaic. oi, ve vi AN (Arad td en VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. s DE V. AFBEELDING. , Eze wortel word Caffava genaamt, hier uit word het gemeene brood gebakken, dat de Indianen en Europianen in America eeten. De wortel word gerafpt, dan perft men al het zap daar uit, dewyl het zap zeer venynig is, de uitgeperfte wor- _ tel legt men op een yzere plaat , gelyk de hoedemaakers in deeze landen gebruiken, _ender deze plaate legt men een klein vuur, om alzo alle overige vogtigheid uit te _ doen wazemen, zo bakt hette zamen als Befchuit, heeft ook den zelven fimaak, als Hollandíche fyne befchuit. Als een menfch of beeft van het uitgeperfte water kout drinkt, moet het met de allergrootfte Ímerte fterven , maar als men hetgemelde wa- ter kookt, zois het een zeer goeden drank. Deze groote {watte Rups, welkers hooft en agterfte deel bloet rood en het geheele lichaam {wart en geel geftreept is, deet in myn tyt zeer groote fchaaden aan dit gewafch in Surinaamen, eetende heele velden af, die tot onderhoud der men- {chen beplant waren. In December 1700, heeft fy zig zelfs vervelt, enis tot cen bruin Poppetjen geworden , vier weeken daar na quam fodanig een fchoone {wart en witte geftippelde Uil daar uit met orange geele vlakke op het lyf£, Deze Slange hebik tot vercieringe dezes blads bygevoegt, fy isvan natuure zoo ge- kronkelt en curieus gevlakt, haare dikken buik toont ‚ dat fy eyeren by zig hadde, gelyk men zietaan de eyeren , die op de Caffàva wortel leggen , zy hebben geen íchelle alsde vogeleyeren , maar zyn met een blaauw gefpikkelde huid omgeeven , gelyk de eyeren der Grocodillen en Sauvegarden , of Schildpadden , en zyn langwerpig rond. 6 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. DE VL AFBEELDING. Eze Diftel in America Marccai genaamt , waft vier cllen hoog, heeft cen witte bloeizelmet geele draatjes in 't middel; draagt geele en roode beffen, die van meníchen en vogels genuttigd werden. Den ftam word groot en ftyf, dat hy met een byl moet afgehouwen werden. _ De boven zittende roode Rups met geele ftreepen heeft lange (tyve en bruine hai- ten, eet de bladen dezer diftel, den 4. Augufti 1700 is fy my tot een Poppetjen ge- worden, hebbende alvoorens, naa de gewoonte aller Rupfen, haare huit verwiffelt , fig hangende in een hout koleuren gefpinft, en is daar den 30. Augufti een fchoone Uil uitgekome. | De onderfte Rups is geel met fwarte vlakke en lang hair vèrcierd, eneen rare foort, fy leggen met troupen by een, altyt des eenen hooft des anderen zyn fteert vaft hou- dende, en maaken alzo een ronte uit, en zo men fe van een verftrooit, zo loopen fe als quikzilver weder by een. Deze diftel is haar {pys, den zo. July 1700 hebben fy fich ingefponnen, en is den 24. September de eerfte Uil daar uit gekomen. Beide deze Uilen door her vergroot glas befchout, vertoonen haar als Ongarifche Beeren vellen, zo fchoon als {y zyn, wanneer men haar zonder vergroot glas, zoo raar van ruigten en leelykheid zyn fy , wanneer fy daar door bezien werden, hebbende haiten, als de gerfte airens. Ik heb ondervonden, dat alle Uilen met hair, alle Ca- | pellen met vederen , en alle doorzigtige of glazige Cappellen met fchulpen bedekt zyn. Dit gewafb is de Juripeba van Pif, en Che- rica by den andere gevoegt „ onder de naam van ru-Chunda # het tweede Deel van de Hortus Ma-|Solarium indicum fpinofum , fruêtu minimo mi- labaricus befchreeven en afgebeeld; des zelfsbyzon-|niato, glabro. Raji, dere benaamingen verden in myn Flora ral TAR Haf. iN | Pi 1 | ai je | / NI „A i É wip. Je xr; 5 ws VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 7 | DE: VIE AFBEELDING. Ier vertoon ik de Amerikaanfche Kerfchen , die aan de {maak onzer Europifche Here niet by komen , fy hebben witte en roode bloeizels. De boomen worden ook niet grooter, alsde kerfche boomen in Hólland of Duitfchland, apparent zoude deze vrucht volmaakter te cultiveéren zyn, wanmeerhet land, dooreen meer arbeitzaam en minder baatzoekend Volk bewoond wierd. | Van dezegeele Rupfeheb ik maar twee gevonden ‚ waâr van den eenen my nogh geftorven, den andere my op den 20. April in een groen Poppetjen verandert is, waar uit den 26. May een zo fchoone groote Cappelle ten voorfchyn kwam. s VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN, DE VEL AAT BIRK aiD TNOG En Indiaanfche Jasmynboom , alzoo tin America genaamt , waft tot een grooten boom, draagt {ware en dikke bloemen, die een zeer heerlyken reuk van zig geeven, de blaaden zyn ook dik en fappig groen, als men een tak afbreekt zo vloeit een melkagtig zap daar uit, fy laaten fich ligt vermeederen, als men maar een tank afbreekt, en legt hem in de aarde, eer hem de melk afloopt, zo waft hy in weinig maanden tot een gtooten boom. À Deze gekroonde Rups eet het loof dezer Jafinynboomen ‚ den 20. September heeft fy {ig in een Poppetjen verandert, waar uit den rr. O&ober een zoo fchoon gewolkt Cappelletjen ten voorfchyn kwam , met zes witte vlakken op elke vleugel van buiten ,en zyn van binnen daarenboven root en fwart. Dit beesjen door het ver- groot glas befchout, vertoont zig wonderlyk {choon , wel waerdig , dat het naaukeu- rig bezien word, alzo zyn fchoonheid met geen penne te befchryven is. Deeze boom werd befchreeven by Hernandes in zpa Hiftoria mexicana op het 33. Hooftdeel onder den naam van Quauhtlepatli ofte arbor ignea, als ook in het tweede gedeelte wan den Amflerdarm- fche Hof in het wier-en-twintigfte Hooftdeel met de naam van Apocynum Americanum fruteícens longiffimo folio, flore albo oderato. - E2 Sluyter Jup > - ci VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 9 DE UNA EBB D ING. word van de Inwoonders weinig gecultiveert en dewyl fy in Europa genoeg- zaam bekent zyn» zal ik my met die te befchryven niet ophouden. Deze geele Rups heb ik tot Surinaame met Granaatbladen gefpyft, den 22. April heeft fy fich vaft gemaakt en is tot een graeuw Poppetjen geworden, uit welk den s. May deze wonder fchoone Capelle quam, zynde blaeuw en zilver met een bruinen rand omvat , ondermengt met witte halve maantjes, op de verkeerde zyde bruin met. Ds Granaat Boom met zyn vrucht en bloem waft in Suriname heelgeerne, doch geele oogjes, in het vliegen zynfe zeer fnel. Deze blauwe Capelle vertoond {ich door het vergrootglas als blauwe pannen, zyn- de van gelyke gedaante als de pannen op de daaken , leggende zeer ordentlyk en regulier, zynde breede vederen als de vederen der Pauwen , van wonderlyke glants,- wel weerdig om na te zien, alzo die niet te befchryven is. zo VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. DE X.MEBEIEL DING Wm En Swrinaamf? Cattoen Boom {chiet zeer fchielyk op , in zes maanden uit zaad _J zoo groot als in deze landen de Quec-peer-boomen, degroene blaade leggen de: Indianen op verze wonden om te verkoelen en te genezen » fy draagen twederley bloemen , te weten roodachtige en fwavel geele , de roodachtige brengen geen vrucht, de geele brengen de Cattoen voort , als deze bloeme afvalt , zoo waft een knop op deszelfs plaatfe, als die ryp is, zoo word {y bruin en barft open, daar ich dan de witte Cattoen vertoond, beftaande in 3. deele , in elk deel is een fwart zaat- je, aan het welke de Cattoen vaft is. Deze Cattoen word van de Indianen span, rien, daar maaken fy hare hangmatten van, om daarin te flapen. Twederley Rupfe heb ik op deze boomen gevonden. De onderfte , die fwart is, heb ik tot den zo. Maart met deze groene bladen gefpyft, wanneer die vervelt entot een Poppetjen geworden is, uit het welke denz8. April 1701. een Cattoen verwige Uil ten voorfchyn quam. De bovenfte witachtige cet in ‘s gelyken het Cattoen loof , den 9. Juny is fy by my verandert en tot een Poppetjen geworden, den 24. Juny quam een Cappelletjen. daar uit, met zilvere en bruine vlakjes vercierd. Het witte Uilken vertoond fich in het vergrootglas, als of het van witte en grauwe vederen of pluimen meer na hair als vederen gelykende was gemaakt , zyn hoornt- jes lykent wee bonte flangetjes, wit en fwart. Het kleine Cappelletjen is op de trug vol vederen, op de onderfte zyde zyn bult- jes van de fchoonfte coleuren der werelt, zynde verheeve veder boffen, die rood, blauw, purpur, gout , en zilverachtigh van verwe zyn , als of het Pauw-vederen waaren. De Takjes aan de fteert zyn fchoone veder bosjes, de hoorntjes zyn als {warte {langetjes. | Dat de Cattoen Boomen tweederlei bloemen |fcheid , als dat na de roodachtige bloemen geen hebben , heeft eerft de Heer Hermans in zyn Hor- | zaedhuifen , maar die na de geele bloemen alleenig Bis A Gdehians ‚ met die als twee bezondere zoor- |komen te volgen, en werd de zis zoorte met de ten voor te Bellen „ aangeweezen , bet geen ook, de \naam wan Xylon arboreum J. B. en de tweede Heer Tournefort in zyn inflitutiones vei herbarie \Xylon arboreum fore flavo by Tournefort heeft nagevolgbt , maar wit de befcbryvinge hier |voorgeftelt , alwaer des zelfs bynaamen te vinden wan de Auteur , zoo zyn deeft tweederley bloemen | zyn. op een ende zelve boom te winden, met dat onder- kad PB Sluyter SAP: ZO Na EN ee Ne KAn Heke VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 11 DE XL AFBEELDING. Ik iseen Tak van een Surinaamfen boom , genaamt Pallifaden Boom, welke boom gefpleten entot {parten gemaakt werd , van welke fparten mer behulp van vier balken, die in vier hoeken in de Aarde gezet werde, men in America de hui- fen of hutten maakt. Dezen boom draagt een geele bloem dik en fwaar , als de bloem afgevallen is, dan ryft den tak opwaarts ,‚ wordende het zaadhuis a's een (tal. beefem, de Inwoonders bedienen fig ook daar af in plaats van befems , fy zyn vol zaad, welk zaad het gierft zaad in gedaante en groote gelyk is. _ Op dezen boom koomen jaarlyks driemaal deze zoort van Rupfen, whe geel _ met fwarte ftreepen, en zes fwarte fteekels verciert, als fy een derde van haar groote hebben , zoo vervellen fy, en worde als dan oranjen geel met fwarte ronden vlakken op elk lid, en zes fteekels als boven, eenige dagen daar na trekt fy wederom’ haar vel uit, en komt zonder deeze fteekels te voorfchyn , den 14 April r7oo. isfy my verandert, en tot een Poppetjen geworden, den 12. Juny quamen de nevenftaande Uilkens daar uit te voorfchyn. Het onderfte en kleinfte is het Manneken, va groo- fte en bovenfté het Wyfken. | 12 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. DE AKI AE BWE LD ENG. TP eAnana noemt men deze vrucht in America, fy verftrekt voor appels en is D. aangenaam van {maak als in Holland de appels zyn, fy zyn goet gekookt en ongekookt, als {y nog onryp zyn» zyn fy ligt groen, de rype zyn citroen geel van binnen en van buiten, fy hebben een dikke fchelle als de Citroenen, fy hangen tros wyze , elken boom draagt maar een tros, elken tros heeft 9. à ro. Ringen, en yder Ring r2.à 14. vruchten; alle opwaarts geftrekt. De bloeifel is als een zeer fchoone bloem, van vyf bloed roode bladen , zoo dik als leder, op de verkeerde zyde met een blauwe dauw bezet. De bloeifel is te gelyk met de vrucht. De tros is zoo groot als een man dragen kan. Den boom is voos als kool, den (tam beftaat uit veel dekfels, in zès maanden groejen de uitfpruidfels tot 13. voeten hoog, zodik na proportie, als een ‘dikken Maftboom. De bladen zyn meer als zeven voeten lang ‚ en een en een hal- ven voet breed, lieflyk groen, men legt dezelven onder het brood om ’t daar mede in de backoven te fchutven. bois. | | Op deze boom vond ik deze ligt groene Rupfe , met welkers bladen ik haar gefpyft heb tot den 21. April, wanneer fy haare huidafgefchoven , tot een Poppetje gewor- den, en den ro. May in zoodanige fchoone Uilke verandert is. eN . Fk " ee Pluiyter hulp, ed VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 33 DB IK AFBEELDING E Vijgen in America zyn geheel en al gelyk aan die in Europa gevonden wor- DD ae ‚ derhalven gans onnodig die te befchryven , fy zouden overvloediger tot Surinaame zyn, als,derlieden die maar wilden aanqueeken, fy zyn een zeer aan- gename en verkoelende vrucht, zeer nuttig voor de bewoonders van warme landen. Op deze Boomen vond ik diergelyke Rupfen, als een hier onder vertoond word , gebruikende des zelfs bladen voor hare {py{é, den 22. Maart veranderde fy, groen zynde en met geele ftreepen vercierd, in oranjen geel met roodeftreepen, over het geheele lyf heen, hun hooft en het achterfte deel waren fwart, alzo dat fy met haar voorgaande gedaante geen gelykenifle meer hadde, fy aaten ook niets meer , maar veranderde allenskens in leververvige Poppetjens, waar uitden 12. April 17or. zulke {choone bruine Uilen voortquaam, als boven een vliegende vertoond word, eenige dagen daar na quam een andere te voorfchein, die veel donkerder was, ook anders gevlakt als de voorgaande , gelyk boven op de {teel zittend te zien is. Het zal niet noodig zyn van dit gewas veel ojee weele zyn, die van den andere meeft door der te voegen, deovyl ider een in Europa genoegzaam \ zelve onderfcheidene vruchten zon werfcheelende, bekent is , wat de Vygeboom , en wat des zelfslals te zien is in de inftitntiones rei herbaria van ordohten zyn, welkers byzondere zoorte noobtans\Tournefort op het 262. en 263. blad. 34 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. DE KKKIVS AFBEELDING Yn=druiven waflen ongemeen weeldig in Surinaamen „te weten blauwe ‚ groe- v\ __ne en witte , wanneer men de tancken affnyd en legt die in de aarde , zo | kan men na zes maanden type vruchten daar af genieten , en zo men alle maanden zo doet zo heeft men het geheele jaar Wyn-druiven ; het is te beklagen dat men geen menfchen daar vind, die luft hebben omfe te cultiveren „ men zoude niet be- hoeven Wyn naar Surinaamen te brengen, maat men zouden die van daar naar Hol: land konnen overbrengen, alzofe veelmaal des Jaars konde ingeooft werden. Op de Wyn-ranken vond ik den26. Augufti diergelyke Rupfen, als alhier een ver- toond word, etende des zelfs loof, fy waren bruin en met een fchoon wit verciert , waren ras en veel van eeten, welkers excrementen veel en groot waren , fy hadde een fwwarte vlak op haar achterfte lid, in welkers midden een wit velletjen was , blin- kende als criftal, en zo menigmaal fy afem haalde, ging het op ende neder, d'Heer Leuwenhoek meend oogen aan de Rupfen geobferveert te hebben , maar ik heb geen konnen ontdekken, hoewel ik zeer groot Rupfen gehad heb , ziet gemelden Au- theur meflive 146. Pagina 430. tot 452. den 26. Augufti 1700. rolde een van deze Rups, de Wyn-bladen aardig te zamen, daar in is hy tot een Poppetjen verandert, uit welke den rs. September een fchoone groene Uil voortquaam > hebbende de achterfte vleugels met blauw en roode coleuren vermengt. Het zal miet noodig zyn wan deze drniven iets|en meerder ee zoorten geqneekt werden by te voegen, deowyl die beter in Europa bekent zyn „\dan in America. PL Slus F deulp Ki / AVA Je kine h erde grid VERANDERING DER SURINAAMSCHE I NSEGIEN. 35 DE XXXV. AFBEELDING. Ezen hier voor geftelden tak is van een wilde boom, zyne vruchten hangen aan. malkanderen als de knoopjes aan de Roomfe rofekrtanfen,des zelfs bloeifel is den Perzike bloeifel zeer gelyk van de verve, de vruchten zyn groen ‚ zeven acht aan malkanderen hangende. Op dezen boom vond ik de cerfte van diergelyke Rupfen, als hier op de plant vertoond word, roodachtig en met bruine vlakken vercierd. Naderhand vond ik een zeer groote menigte op een hoogen Cocos boom, (deze Cocos boom van an- dere befchreven en gefchildert, en te groot in dit werk heb niet mogen hier in voe- gen) op dezen Boom hadden deze Rupfen een zak gemaakt of gefponnen, die by na een halve elle lang, okerverf, dicht, en ftark te zamen geweven was, in dezelve ware een ontelbaare menigte zo Rupfen, als vellen van veranderde Rupfen, dezen zak nam ik mede na myn huis en hong hem aan een blad van deze boom om haar bedryf te obferveren, en vond dat {y overdag fig inden zak verborgen , des avonds daar uit gingen om hare fpyfe te zoeken, deze zak hadde fy zeer dicht byde vrug- ten aan het blad gehangen, in het begin van April veranderden fy fig in Poppetjes fig hangende aan en ontrent deze boomen , de Poppetjes zyn cierlyk gecoleurd., den 14. rs.en 16. April kwamen geele Cappellen met bruine vlakke daar uit te voorfchein. Nog vond ik op deze Boom, zulke kleine hairigge en bruine Rupfen, etende des zelfs bladen , den 9. en 10. April hebben fy fig ingefponnen , en den 23. April kwamen zulke doorluchtige Cappelletjes daar uit, die met farte vlakken vetcierd waren, gelyk een onder aan de plant vliegend vertoond word. Dit gewas heb il tot noch toe by niemant dan |imyns oordeels genaarnt kan worden Coronilla Ames hier befchrewen en afgebeeld Ed het welken \ricana arborefcens, floribus dilate rubefcentibus. 36 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. DE MWE IK WALE IEEE OLEN LE: TQ Eze plant heb ik in het Bos gevonden, en alzo men daat wegens de hitte geen B ij plant af{neiden kan of fy verwelkt ten eerften , zo heb ik de zelve door my- nen Indiaan , met de wortel laten uitgraven en na huis dragen , en planten die in myn tuin, fy heeft een heel witte wortel, gelykt anders naden Tabak, fy brengt een witte bloem, als een bloem van de Tuberoos , deze afgevallen zynde , bloeide fy na zes Maanden wederom, haar naam en eigenfchap is in Surinaame onbekent, dé menfchen hebben aldaar ook geen luft iets diergelyks te onderzoeken, ja fy befpot- tede my, dat ik iets anders in het land ging opzoeken als zuiker, daardog welmeer dinge in het Bos (myns oordeels ) te vinden waren, indien het zelve doorgaanbaar was, want het Bos is zo digt met diftelen en doornen bewaflen , dat ik myne Slaven voor my heenen moft zenden met bylen tn de hand om voormyeen opening te hak- ken, om eenigzins door te geraken, dat dog zeer befwaarlyk viel. Deze bruine met wit en fwarte vlakken vercierde Rups vond ik etende deze bla- den, den 14. April t7or. is fy in een Poppetjen verandert, daar uit den 26. dito een bruin en witte Cappelle voortquaam met 4. oranjen geele vlakke op den achterfte vleugels verzien. Noch waren op deze plant witte beesjes , nadragende haar oude huit aan het ach- ter lyf, etende groene luizen die Goedaart in het eerfte deel op het 90. blad. be- fchryft, en die op deze plant waren , den eerften April maakten fy een gefpinft, uit het welke tien dagen daar na deze houtverwige vliegen voorkwamen. i WE P Hhugtere Jup Pp Huyer Jutp, 37 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECGTEN. 37 PE KAAXVIL AFBEELDING. ‚Eze plant word in Surinaame Okkerum anders eAlthea genaamt , is by de ken- ders der planten genoeg bekent, Slaven in America kooken en eeten de vrucht, fy waft hooger alseen man, heeft tweederley bloemen geelachtig wit, enroofe coleur, als men de vrucht opfneit zo komt daar cen taje (lym uit als een draat. Het Rupske, op deze plant kruipende, eet deze bladen, den 12. Juny 1700. heeft _het fig ingefponnen, is tot een lever-coleur Poppetjen geworden , gelyk een nevens de vrucht legt, den 28. dito is een roodachtig Uilken daar uit voortgekomen. Op het onderfte groene blad, legt een wit becsje met fwarte vlakken, fig op deze plant houdende ‚ den eerften Maart is daar een vliegend beesjen uitgekomen, het welke op het minfte aanraken weg {prong. Dit gewas is de Ketmia Brafilienfis, folio fi-[naam wan Alcea Americana annua , flore albo, cus, fruêu Pyramidato, fulcato wan Tournefort{maximo, frau pyramidali, fulcaco , als ook by in zyn inflitntiones rei berbarie , en werd in het| Markgraaf in zyn Hiftorta rerum naturalinm Bra- eerfte deel van den Amfterdamfehe hof afgebeeldenifilie , met de naam van Quingombo Lufitanis door my Oom Foan Commelin befchreven met del Congenfibus & Angolenfibus Quiflobo. 38 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. DE XXXVIIL AFBEELDING. 3 Eze plant heb ik tot Surinaame ín het wildgevonden, waftacht voeten hoog, j _# heeft kleine donker roode bloeifels , het zaad-huisje werd in drien gedeelt, in 3 olke verdeeling is een zaad, die in * begin groen daar na bruin is, de groene. bladen zyn rondom bezet met kleine groene vezeltjens , waar van elk een klein knop- je heeft, worden tot Purgatien en Clifteren gebruikt ,‚ men kooktfe ook , en geeft her water te drinken aan de gene die den Beljak (een zekere landziekte) hebben. Deze groote groene Rups, heeft de bladen, van deze plant gegeten desgelyken ook de bladen van den Suurfak no. 14. befchreeven , fy was zeer ftark en gulzig van eeten , hadde dog zo weinig afgang of Excrementen als dekleinfte Rupfen „ als men haar aanraakte, {loeg fy ftark van fig , den 23. Funy is fy {til blyven leggen , heeft fig vervelt, waar van het afgelegde vel op het blad legt, na hare vervellinge was fy niet ZO groen meer , maar was wat uit den rooden , des anderen daags veranderden fy in een leververvige Poppetjens, die een Ínyt van buiten hadden, gelyk onder op de fteel legt, dit Poppetje was zeer onruftig , alzo dat fy fig geftaadig omfineet, welk wel een quartier vur duurde, den 20. Augufti 17oo. kwam een groote Uil daar uit, die zes oranjen geele vlakken op hert lyf had, welkers 4. vleugels en6. voeten {wart en curieus geftippelt waaren, des zelfs langen {nuit is te zamen geftelt uit tweé geutjes, die dit zoort van Uilen tegen elkander voegen, en maaken die als een pyp- ken, waar mede fy de honig uit de bloemen zuigen, en als fy gezogen hebben rol- len {y dien fhuit zo klein en rond te zamen, ftoppen hem onder hethooft, tufchen de oogen, dat men hem qualyk vinden kan., fy zyn zeer flark, en qualyk ter dood te brengen, leggen een menigte van witte eyertjens. Het bovenfte kleinfte Rupsken , heb ik met dit kruid ook gevoed, en is den 6. May tot een Poppetje verandert, gelyk een boven op de fteel legt, hier uit is den 20. dito een gout geel Cappelletjen , met een {warten rand omvat, voortgekoomen. Dit gewas is de Ricinus Americanus perennis, floribus purpurafcentibus , Sraphidis agriz foliis in het eerfte deel van den Amfterdamfche hof be-\ff fchreeven „ en werd met recht door Tournefort in zyn inflitutiones gebracht onder een ander geflacht en Ricinoides Staphifagriz folio, genaamt, Ca- fparus Bauhinus noemt het Ricinus Ámericanus fo- lio Scaphifagrie, en Pona folio ficus. Cn A: ml VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 39 DE XXXIX AFBEELDING. | Eze plant is tot Surinaame in myn tuin gewaflen , zonder dat my Imand de naam of eigeníchap konde aanwyzen ‚ fy waft ruim een elle hoog , draagt kleine geele bloemtjes. | __Op deze plant heb ik groote Rupfen gevonden etende des zelfs bladen , fy zyn __ groen met witte, roode en fwarte vlakken vercierd, omtrent aan het einde van May hebben fy haar zelven in een dun gefpinft ingefponnen, gelyk ik een op de fteel gelegt heb, en zyn tot bruine leververwige Poppetjes geworden, waar uit 20. Juny maar deze eenige Modde of Uilken voortgekoomen is, alle de andere waren geftor- ven; het Uilke is grauw met fwarte en witte vlakken geteekent, zi e ed o VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTNE. DE XL. AFBEELDING. “a Eze Boomen waar van ik hier een tak voorftel is tweederlei, de eene vrucht- E B baar de andere onvruchtbaar, deze laafte zoort brengt alleen bloeifels voort, di zeer cierlyk van aanzien zyn, word het Mannetje genaamt , en hangt altyt vol _bloemtroffen; deze die ik hier vertoone is het Wyfken, die brengt uit de ftam klei. ne witte bloeifels, uit welke de vrucht komt, de vruchte zyn zeer ongelyk , de eene ovaal, d'ander rond, groote en kleine , als men daar in fnyd vloeit een witte melk daar uit, is van binnen vol fwarte zaaden, fy hebben een aangenaamen fmaak , en {melten in de mond, wanneer fy ryp zyn, zyn fy geel, wanneer ze half ryp zyn en gekookt, fmaaken fyals de befte raapen, men kookt ze ookalleen in water, die dan gefneeden gegeeten werden, den ftam is week als een koolftronk , hol van binnen, word gebruikt tot geuten op de daaken om het regen water te vangen, hy waft in korten hoog op, recht van ftam en cierlyk aan te zien , maar vergaat ook ras, de bladen waffen boven op uit de ftam, fig vertoonende als een kroone , zeer cierlyk uitgebreit, en word daar in het land Papay-boom genaamt. Op den top van deze hoogen boomen , vond ik veel wittc Rupfen , en alzo hy hoog en hol is , is hy niet te beklimmen ik liet hem dan afhouwen, om de Rup- fen te krygen, ik fpyíde haar met de bladen dezes Booms , tot den ro. Juny 17oo. wanneer fy fig infponnen , wierden tot leververwige Poppetjes, als op den fteel der vrucht te zien is, den derden July kwamen zulke Uilkens daar uit, als op de vrucht een zittende te zien is. Noch vond ik op den top dezes Booms geelen Rupíen met leververwige ftreepen , die ik met deze bladen onderhouden heb, die den 6. April vaft gemaakt en in Poppetjes verandert zyn , uit welke den zo. April zulke witte Cappellen voortkwa- men, als boven een vliegende vertoond word. Deze twee boomen Manneke en Wofhe On onder de naamen van Pepo arborefcens & zeer fchoon afgebeeld en befchreeven in het eerfte)Papaja orientalis Columna , en Pepo arboreflcens deel. van den hortus Malabarions ; weel zjn de naa- [mas feu fterilis Paradifs Bat. ‘Prodrom : te vinden wan deze boomen ‚ die alle inn myn flora Malaba-\zyn. a Slagur Jo Nm ed ê Ge paf Ô VUE AD Ze VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 41 DIERNLI JAEB B ELD ING. Eze roode wortel Battattes genaamt ‚ is wat lichter als in Europa de Bietwor- tels, men beryd die ook als de Bietwortels , men ftooffe ook by vleefch , haar {maak gelyk zeer aan de Caftanien, zyn weeker en noch lieflyker als de zelve, wäf- fen en vermeerderen fig fchielyk, alzo dat van een wortel in korte tyd een heel velt vol word, fy loopen op als de Winde waarom die ook om dit Ried omgelyd heb, (welk Ried ook daar int land omtrent de wateren waft, en heeft rood-achtige gecle bloemen) de Battattes bloemen zyn blaeuw, als een tak op de aarde raakt, maakt hy weder wortel, en vermeerdert fig alzo door wortel , ranken en zaaden. Den Rups op het ried-blad kruipende, at beide deze kruiden , was gans vierkan- tig, geelachtig groen , met roode ronde knoopjes bezet, hare klaeuwen en voetjes laagen in een dun doorfigtig velletjen , het welk over het geheele onderlyf heenen ging, int gaan zag men geen voeten, maar kleefde overal aan met dit velletjen als een flak, den 22. July heeft fy haar zelven een okerverwig gefpinft gemaakt , waar uit den 23. Augufti een zodanig vligend dier uit quam , bruin en met gout geele ftreepen vercierd, als boven vliegend vertoond werd. Het kleine groene Rupsken (gelyk als twee op den fteel en blad kruipen) heeft deze Battattes bladen gegeeten, ik heb diergelyke ook op de Comcommers gevon- den, fy waren zeer ras, om achterwaarts en voorwaarts te loopen, ten laatften wier- den fy rooferood , maakten een dun wit gefpinft , daar in fy den 24. Augufti tot Poppetjes wierden, den 29, 30, 31. Augufti quaamen tweederlei Cappelletjes daar uit wit en geel, met bruine randen , gelyk hier een zittende en vliegende vertoond word. Dit ried, dat hier afgebeeld werd, is de Can-l alhoewel Pifs in fijn Hiftoria Naturalis gefchreeven nacorus flore Coccineo {plendente Tourneforti: in- flitutiones rei herbarie , en de Canna indica flore fulgenti Cocco Íplendente Herm. Catat. de Win- de, die fig om dit ried omwind, is de Kappa- kelengu #2 de hortus Malabaricus , en de Batatas of te Camotes Hifpanorum onder deze naam van Clafins befchreeven , weel naamen, met welke deze Winde van verfcheide Autenren werd woorgefteld, erde by een gevoegt in myn flora Malabarica on- der de naam van Convolvualus indicus, radice tuberofa eduli , cortice rubro , Batatas diîus Paraa. Bat. Prod. tot noch toe heeft echter nie- » mant ‚ dat my bekent is , de bloemen van dit ge- beeft, dat de foorte wan Batata een bloem voort- brachten, als die der Winden; Clufsus beeft nimmer konnen te weeten koomen svelk bloem ofte vrucht dit gewafoh woortbracht ; Marggravius onthend dit ge- ovafch een wan die beide woort te brengen , zoodat men vit de afbeelding, die hier vertoond swerd, klaarlijk kan zien, dat Det met recht van werfcheide Autenren onderde foorte van Winde geplaatft is: Hernandes in fijn Hiftoria Mexicana werbeelt 1 een mede foorte ‚ die hy Cacamotic Tlanoquiloni feu Batata Purgativanoemt , bloemen die de bloemen der Winde gelijk 15. Welke Batata Purgativa ook zoda- nige bloemen wan Pifo en Marggravins werden toe- wafsh afgebeelt, dan alleen den Anteur van dit Werk, \ gefchreeven. 2 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. DE KILL! APEBELDING à E Muftns Bloëm waft aan een Plant omtrent acht voeten hoog , de bloem is : # list geel, heeft ganfch geen reuk , als dezelve afgevallen is, dan groeit daar een groot zaad-huisken uit, van binnen vol bruine zaadjes, die een zeer ftarken mufcus rcuk hebben. De Maagden rygen dezelve aan zyde draaden, en bindenze om de armen om zich daar mede op hare wyze te vercieren , de bladen gebruiken fy om de jonge calcoens mede vet te maken, | | Op deze Plant vond ik een foort van groene Rupfen met fwarte ftreepen, die deze bladen tot hare fpyze namen, gelyk boven op de knop een zit. Den 20. Maart zyn fy tot bruine Poppetjens geworden , gelyk’er een naaft de Rupfelegt. Den z. April quamen witte uiltjes daar uit, als boven een vliegt. | Op het zelve kruid, vond ik, in July daar aan, een ander foort van Rupfen, die Ook wel op de Guajaves N°. 19. gezien hadden, zynde {wart met geele ftrecpen, het hooft en fteert rood. Den ro. July hebben fy haar zelven een dun gefpinft gemaakt, en zyn daar in tot een Poppetjen geworden. Den 26. July quam een blaauwachtig geftreept Cappelletjen daar uit, als onder aan de Plant te zien is. Dit gewafch, hier beföhreven, is wan verfohei- ten wan Alcea werden opgetelt, zgnde onder die de Antenren befchreven, afgebeelt ‚ en met namen alle, moyns oordeels ‚ de begnaarmfte benaminge wan begiftigt, gelyk deze werfcheide namen, by den an-\de Heer Tonrnefort, die dit woorftelt met de naam deren gevoegt in de Flora Malatica onder de foor. van Ketmia Zgyptiaca femine Mofchato, À A ha Tk eld VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 43 DERLMLIAEBEELD ING seen tak van een zeer hoogen Boom in het wilde waffende , fijne bladen zyn j har en flyf, aan de fteelen van het hout waft een ruigte met ronde hoorntjes , datze in de Medicyne tegen de qualen van de Longe gebruiken. Dezen Boom word Marmelade-Doosies-Boom genaamt , van wegen fijn vrucht die hy voortbrengt 5 deze vrucht is van buiten ruig en hairig, eerft groen, daar na houd-geel en hard : men {nyd. die in het midden door, en eet het binnenfte ‚ dat met de Europeifche Mifpe- len veel overeemkomfte heeft , in fmaak , coleur en zaaden , en de {chille is als een doos , waarom fy Marmelade-doos genaamt word. | Op dezen Boom vond ik een foort van Rupfen, díe ruige fteekels op het Iyf had, aan welkers uit-einde ietwes als een fterntjen aan vaft zat , doorgaans fwart, hy nut-_ _tigde dit harde loof. Den 3. April is hy in een Poppetjen verandert, na dat zig aan het hout van deze Boom had vaft gemaakt; en is den 18. April een {choon Cappel- le daar uit voortgekoomen , die men in Holland Pagie de la Reine noemt. Deeze Boom beeft veel overeenhomft met die |labarica, onder de naam van Pomifera Indica Tin- boom , die in de Hortus Malabaricus onder de{&oria Janipaba dia Rajt Hifforia : het onderfcheid naam van Panicsjika-Maram , als ook met den naam | fehynt alleen te zynin de Bloemkelk , die de vrucht van Janipaba van Pifo befchreven is, die met weeljin de Hortus Malabaricus onderfteunt, andere vaamen werd woorgeftelt vs de Flora Me 44 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. DE AAGLIV.T A EDE EER DDEEAN AS Ocu is een groote Boom , brengt roodachtige bloeifel ,‚ gelyk in Europa de EA Appelboomen, als de bloeifel afgevallen is , komt een zaad-huis , dat lang- werpig rond , en ftekelachtig is als de Caftaniën, daar in leggen zeer fchoone roode zaaden, deze leggen de Indianen in water te weiken, dan weekt de roode verf daar af, en zakt op de grond, daar na gieten fy het water allenskens af, en droogen de verf, het geen op de grond legt, daar fy alderlei figuuren op haare naakte huid mede {childeren, het geen haar cieraat is. | Onder op de fteel kruipende bruine Rupfe , met geele ftreepen en roode hairen, eet deeze groene bladen ; den vierden April is fy my verandert en tot een hard en hairig Poppetjen geworden, uit het welke den 6. May zulke donker groene Uilkens voortquamen. | Noch vond ik op dezen Boom bruine Rupfen, als boven op het blad eenen legt, nuttigde deze bladen ; den 26. Maart zyn fy ingefponnen en tot een Poppetjen gc- worden , als een tuffchen de bladen legt : den zo. April quam daar uit een zulke grauwe Uil, gelyk boven een zittend vertoond word. | Deeze Boom is de Urucu by de Hr: Pifo befchre-{Cortufa Americana, voor geftelt onder de naam van wen, en onder de naam van Orleana vel orellana|Mitella, dewyl de vrucht van deeze Boom, gelijk folliculis Lappaceis Hermani werd fg ook in het \als die van de twee foorten van Cortufa America- eerfhe Deel van den Amfterdamfche Hof befchreerven,|na, vyp Ronde, open fpleiten , en alsdan een kleine alwaar noch andere benaaminge wan deeze Boom ge-\ Mster ofte Biflchops AAus verbeelden, en noemt wonden worden. D’Heer Tournefort heeft deze Boom, | dierhalve deeze Boom in fijn Inftitutiones rei herba- als een nieuw Geflacht nevens de twee foorten van|rie Mitella Americana, Maxima, Tin&oria, of Muper Jup, 14 1 hi ecamenntemacd P Sluyter deulp VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 45 DE XIV: AFBEELDING, Eze Flos Pavonis ‚is een plant negen voeten hoog , draagt geel en roode bloe- Ds het zaad word gebruikt voor Vrouwen die in baarens-nood zyn, om den arbeid. voort te zetten. De Indianen, die niet wel gehandeld worden, als ze by de Hollanders in dienft zyn ‚ dryven daar mede haare kinders af , niet willende dat haare kinders Slaven zyn, gelyk als zj De fwarte Slavinnen van Guinea en Ango- la, moeten al heel heuflyk getradteert werden, of fy begeeren geen kinders in dezen haren flaaffen ftaat, krygen ook geen, ja fy brengen haar zelven by wylen om het leven, wegens het gewoonlyke harde traétement dat men haar aandoet, want fy zyn van gevoelen , dat fy in haar Land van haare vrienden in een vreijen taat wederom herbooren zullen werden, gelyk fy my uit haar eigen mond onderrecht hebben. De Rupfen, die zig onthouden op deze plant , zyn licht zee-groen, eeten des- zelfs groene bladen. Den 22. January 1700. hebben fy haar zelver neder gelest, en zyn tot bruine Poppetjes geworden ; den 16. February quamen graauwe Motten of Uilkens daar uit, zuigende met haren {huit de Honig uit de Bloemen: gelyk boven cen vliegend vertoond. word. | Deze Boom werd in het fofde Deel pan de Hor-{ma,8&c. te vinden zin + en deowyl Tournefort be- éus Malabariens , onder de naam van T{jecti-| vond dat dit gewafth onder geen geflacht tot noch toe Mandaru, afgbeeld en befthreeven; met verfcheide| bekend konde gebracht worden , heeft een nieuw ge- andere benaamingen werd fy ook by andere wvoorge-\flacht daar van gemaakt, en onder de naam van flelt , die alle in de Flora Malabarica onder de| Poinciana flore pulcherrimo woorgeftelé. voornaam van Crifta Pavonis coronille folio pri- «6 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. DE XLVL AFBEELDING. 6/77 Elriekende Jafivin, waft in Surinaame in het wilde door malkander, als de /W/ Heggen in Europa, gevende zulken ftarken reuk van fig, dat men fe van verre rieken kan. Onder deze ruigtens onthouden haar ordinaris een menigte van Hagediflen, Leguanen en Slangen , daarom heb ik hier een fchoone en raare Slan- ge bygevoegt, die ik onder de Hegge aan den voet van deze planten gevangen heb; welke Slangen een zeltfame manier hebben om fig te zamen te rollen , en haar hooft in haere eigen kringen te verbergen. Deze groene Rupfe nuttigde deze Jafmyn- bladen, defgelyks de bladen van N°. 13. en N°.r4. Den 12. February is fy in een fchoon geftreept bruin en fwart Poppetje verandert, die, -als men fe aanraakte, fig langen tyd omdraaïden , waar uit den r6. Maart een graauw Uilke voortquam, welkers inwendige vleugels geel waren. Dit gewafch is de Pitsjegam-Mulla # het zelde d Flora Malabarica onder de naam van Jafminum Deel van de Hortus Malabaricus befchreeven ; il humilius magno flore B, Pin, te vinden zyn. welkers naamen by den anderen gevoegt , in myn) | | Oe hi 3 lak Ne ie he len Hs BN Aal VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 47 DE XLVIL AFBEELDING. r At ik Fol. 34. van de Roode WWyn-Druyven gezegt heb; is het zelve wat hier _van de Witte zoude konnen gezegt werden, die even zo weeldig op Suri- name waffen als de Roode. Anno 1700. in de May, vond ik op deze Wyngaardbladen eenige groote groene Rupfen, als boven op de fteel vertoond is. Deze zyn zeer ftark van eeten , den Tsu May bleefze (ul leggen en veranderde hare verf , wat hellende na den bruinen, dry dagen daar na is fe tot een Poppetjen geworden, waar uit den 3. Juny een fcho- ne Uil voortquam , groen en rood mer ligte leverwige ftreepen , haar fhuit en hoornjes waren gout geel , de Mannetjes waren fchoonder als de Wybes ‚ gelyk al. hier een vliegend vertoont is. Deze onderfte Rups nuttigde infgelyks deze bladen , als hy fig uitrekte was hy zo lang als de bovenfte, maar als men hem aanraakte , kromp hy in een, als deze onder op de fteel leggende vertoond, laatende een fchuim uit den mond gaan. Om. trent halve May 1700. vervelde fy, en wierd tot een bruin Poppetjen, als onder op _denfteel legt, den 6. Juny quam een zulke fchoone graauwe Uil met bruine vlakken en witte ftreepen daar uit, de voetjes waren wit , de {nuit gout geel. Ik heb deze beide veranderinge op een blad gemaakt, dewyl fe eenderlei {pyze aten. 48 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTNE. DE XLVIIL' AFBEELDING TV Abrouba is een groene vrucht, van de Indianen alzo geheeten , waft op hoo- K__ge boomen in ‘t wilde, draagt kleine witachtige groene bloeifels, welke van de Apen gegeeten word, als deze bloeifel afvalt, vertoond zig een rond gefpleeten knopjen, waar uit allenskens de vrucht voortkomt , van binnen vol zaad ‚ als de Vygen, doch witachtig. Hier uit perffen de Indianen het zap, en zetten dat in de Zonne, zo word het fwart , waar mede fy haar naakte lyf met alderlei figuuren be- {childeren, deze vercieringe blyft haar maar negen dagen by, voor die tyd ken ze met geen zeep uitgewaflchen werden , de vrucht houden fe voor venynig, als men in het houd van dezen boom fnyd , loopt een zap als Melk daar uit, met dit zap {meeren de Indianen haar hooft als haar dat zeer jeukt, want loopende blood hoofts, zo fchieten zekere foort van vliegende kleine beesjes haar zaad uit, het welk haar op het hoofd vallende , waffen daar Wormtjes van ‚ die haar groote jeukte veroor- zaaken, die ze met deze zap dooden en verdryven. De Rups, die op de vrucht kruipt , is geel fwart, en gelykt een festae en eet deze bladen. Ontrent den 3. Augufty maakte fy een houtverwig gefpinft, daar in wierd fy tot een grooten fwarten en met geele ringen vercierde Beye, welke den rs. Augufty voortquam. Den boven vliegenden grooten Torren heb ik hier by gedaan, om het blad te vervullen. De witachtige Worm, die hier in het midden op het groene blad kruipt, word den Palmyt Worm genaamt, wyl hy fijn voettel op den Palmyt Boom heeft; ik zet hem hier op, wyl den Palmyt Boom niet konde fchilderen , dewyl fijne gefpletene bladen zeer groot zyn, den ftam is kort en week „de bladen fchieten van onder op- waerts, het een hooger als het ander, en alzo rondom tot boventoe, en zeggen de luiden aldaar, dat hy so. Jaar groeit tot dat hy fijn volmaaktheit heeft , dan hou- wen fe af, waar de bladen haar begin neemen , den (tam , omtrent een mans lengte, houwen ze ook af, namentlyk zo verre als hy week is ,‚ dezen ftam kookt men als Bloemkool , Ímaakt beter als Artifchokke-ftoelen, in den ftronk dezes Booms waflen Wormen in ontelbaare menigte, in het begin zo klein als de Maiden van de Kaas, daar na worden fy als hier een vertoond word , fy eeten het merg dezes Booms. Deze Wormen leggen fe op koolen en braden fe, en houden fe voor een zeer de- licate fpys , van deze Wormen komen zulke fwarte Torren, als hier een vertoond word , van de Indianen genaamt De Moeder der Palmyt-Wormen. 48 Ii een EE Ge a VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN, 45 DE XLIX AFBEELDING. En Granaat-Boom, in alle Landen genoegfaam bekent, waft ook tot Surinaame, D ik vond. op de zelve een foort van Torren , traag en langfaam van aart, en gemaklyk om te vangen , deze Torten hebben van vooren onder ’t hooft een lan- gen fnuit, die fy in de bloemen fteeken , om den Honigh daar door uit te zuigen ‚den. 20. May leiden fy haar fil en onbeweeglyk neder, doen barfte boven op haar ruggen de huid op, en quamen groene Vliegen daar uit ‚ met doorzigtige vleugels, deze Vliegen vind men zeer veel op Surinaame ‚ fy zyn zeer gaauw in het vliegen , zo dat ik uuren lang loopen moeft om een van dien te vangen, fy geven een geluid als een Lier van zig, dat men haar van verre kan hooren zingen ‚ waarom men fe ook den Lierman noemt, fy hadde nog den zelven {nuit als de voorgaande Torren, zynde uit de {nuit de voeten , oogen en het geheel lichaam uirgekroopen , blyven- de het vel leggen, in ‘t zelve poftuur als of de Vliege daar noch in was. De In- dianen hebben my verzeekert, dat uit deze Vliege de zogenaamde Lantarendragers voortkomen, gelyk hier Mannetje en Wyfje vliegende en zittende vertoond. worden, haar hooft of mutfe is by nacht lichtende als een lantaren , by daag was dezelve heel doorzichtig als een blaas ‚mer roode verwige ftreepen en groen vermengt, uit deze blaas komt een helder fchynfel by nacht als een keers , dat men een Courant daar by zoude leezen konnen. Ik heb noch een zodanige Vliege by my, die op het punt van veranderinge is, hebbende noch in allen deelen de geftalte van de Vliege, behalven dat de blaas aan het hooft aangegroeit is , maar de vleugels zyn nog die van de Vliegen, welke Vliegen de moeder van de Lantarendragers genaamt word van de Indianen, gelyk fe de eerfte T'orrren de moeder dezer Vliegen noemen, onder op de Granaat-bloem zittende Vlieg vertoond hoe deze Vyervliegen of Lier- mans allenskens een Lantarendrager word. Men noemt haar zo om {fe te onderfchei- den, hoewel de laatfte zo wel als de eerfte een geluid van een Lier maken , apparent met haar {nuit die allen gemeen is, en haar in alle haare veranderingen byblyft, De Indianen brachten my op zeker tyd een groote menigte dezer Lantarendragers, (cet ik wite datfe by nacht zulken glans van haar gaven) die ik in een groote houte doos deed , des nachts maakten fy zulken geraas , dat wy met fchrik ontwaakten en uit het bedde opfprongen, en een kerfe opftaken, niet wetende wat in huis voor ge- taas was, haaft wierden wy gewaar dat het in die doos was, die wy met verbaaftheid openden, maar met meerder verbaaftheid ter aarden {meeten , alzo in het openen der doos, als een vlamme vyers uit dezelve voortquam, ja zo menig beeft, zo menige vyervlamme quam daar uit, doch ons bedaarende, zochten wy fe weder by een, en waren zeer verwondert over den glans dezer beesjes. In de negende Afbeelding is een tak vande Gra-[foond, ovelke Bis genoegzaam bekend en in Ien naat-Boom met de enkelde Bloem afgebeeld, hier| Hoowen te vinden zyn. averd de zelve, doch met een dubbelde Bloem verl so VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. DE L. AFBEELDING: F Ie Batrattes, zyn wilde Aardvruchten , van de menfchen: worden fe-niet gegeeten „fy brengen een:{choone witte Bloem voort, gelijk hierte zien is; Van diergelyke Rupfe, als op de wortel kruipt, heb-ik veele gehad „ die: my de Doofen doorbeeten en weg liepen. Den 4. April vond ik in: myn tuin in het graver een holligheid , waar in eenige van deze Wormen by de Battattes-wortels. lagen in een gerolt, waar van eene alreede de geftalte van deze fchoone Goud-Torren hadde andere geleeken wat minder daar na, alle waren fe nog heel week en wit, diena eenige uuren hard wierden, kreegen allenskens zulke fchoone goud-groene verwe. Den 6. Juny vond ik nog een ander foort van Wormen op deze wortelen „ gelyk boven op den fteel een te zien is , die is insgelyken in een gekrompen , gelyk heel boven op de plant te zien is, in het begin week enwit , en eenige uuren in de lucht leggende, wierden fe hard en fwart, en veranderden allenskens in zulke T'orren. als boven een vliegt. Een andere foorte van Battattes is op de eenen-{ zo verbeelden de Bloemen der Winden een kloesken, weertigfte Afbeelding afgebeeld en befchreeven, wel-| welker randen bmitenwaards gemeenlyk omgeboogen ke forte wan Battattes 4 aldaar gezegt heb met veel | zyn ; deze Battattes , die hier verbeeld werd , moet recht van werfcheide eAntenren gebracht te zyn on-| dierhalve onder de foorten wan Quamoclit gebracht der de foorten van Winden , deze die ons hier ver-|werden , en moet des zelfs naam „ myns oordeels, _ beeld werd, kan by de W inden ziet geplaatft wer-| zjn Quamoclit Americana radice tuberofa , flo- den, del des zelfs bloem: in veel deelen gefplecten| re albo, pulcherrimo, is en verders een trechter verbeeld, daar en tegen vg In te ( Nt, an ES en) VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTNE. sr DE LE AFBEELDING, Ezen Tak is van een grooten. wilden. Boom, welkers bloeifel lange witte dra- dem heeft, fyne-zaadhuisjens zjn lange gedraaide peulen, inhebbende fwar- te boonen met witte lymigheid omgeven, die men afzuigt van. wegen {yn aangenaa- me-zeetigheid., daarom. men fe. ook. Zoere-boontjes- noemt; het gebruik der boonen is onbekent, en, de Indianen noemen die Wycke-bochjes. Deze geele Rupfen eeten, de bladen, {7 hebben. fiwarte voeten en {watte fteekels op.den ruggen ; Ik heb meer als honderd: gehad:, die alle geftorven zyn, dewyl de bladen: van deze boom ten eerfte hard worden en verdorren als fy afgebrooken zyn, en alsdan: van de Rupfen niet konnen gegeeten, worden dog is-my den 16. Juny 1700. een tot een Poppetjen geworden, (gelyk aan het einde der peulen een legt) aan het einde van Juny quam een fchoope Cappelle daar uit , gelyk hier een, vliegend en zittend vertoond. word. Dene boom is nergens, dat ik weet, befdhreeven,|en kan onder geen bekent geflacht gewoegt worden s2 VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. DE’LIE :AE-B:E ESL DE NG Ppels wan China- Boomen , waffen in Surinaame zeer hoog , als de hoogfte VAN Appel-Boomen in Europa, de bladen zyn blinkende groen, de bloeifel wit, en ftark van reuk, de vrucht Oraniën-geel, en van zeer aangenamen fmaak. | De Rupfen, die ik op deze Boomen vond, eetende des zelfs bladen, zyn groen met een geele ftreep over het lyf , op elk lid hebben fe vier ronde Oraniën-geele. Corallen, rondom met hairtjes bezet; Den 18. February hebben fe een okerverwig gefpinft gemaakt, gelyk onder tuffchen de fteelen legt , den 1 1. Maart quamen fchoo- ne groote Uilen daar uit , hebbende op elken vleugel een plek als van Mofcovifch Glas, waren {nel in't vliegen, drie dagen daar na, leiden fe tien witte Eijertjens. Dezer Rupfen vind men veel, worden zo dik dat fe rollen, komen driemaal in't Jaar, fy fpinnen een ftarken draat, t welk my tot die gedachten bracht „dat het goede zyde was, heb derhalven ecnige vergadert en naar Holland gezonden, alwaar: fy is goed bevonden; alzo dat indien iemand de moeite wilde nemen om deze Rup- fen te vergaderen, die zoude goede Zyde en groot profyt konnen te weege brengen. Dit isde Aurantium Olyfiponen(e van Ferrarins |en de Malus Arantia Luficanica Horti Reg. Parif: NEEN IN Hi INN UIN Ki Ws ID mg NN NSANNSe Hd VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 53 | DE LIL AFBEELDING. m P zekeren tyd begaf ik my wyt in de wildernis, en vond onder anderen een Ä # Boom, die de Inwoonders MMifpel-Boom noemen ‚ de Boom waft heel hoog, de vrucht heeft in het midden een wit gewas als een hert geformeert, met fwarte zaadjes daar op , (het welke de lieden voor een Mifpel eeten} onder de zelve zyn twee dikke bloed-roode , en achter de zelve nog vyf dikke groenachtige blaaden, lieflyk om aan te zien. Hier vond ik deze geele Rupfe , die over haar heele lyf roofeverwige ftreepen had- de ‚ haar hooft was bruin, «en op elk lid waren vier fwarte fteekels , de voeten wa- ten ook roofeverwig, welke Rupfe ik mede naar huis nam „ maar fe veranderde wel haaft in zulke lichte houtverwige Poppen , gelyk hier onder op het hout van dezen Boom legt, veertien dagen daar na, omtrent het einde van January 1700. quam deze allerfchoonfte Cappelle daar uit, gelykende als gepolyft Zilver, met het al- lerfchoonfte Ultramaryn overtrokken , groen en purper ja onbefchryflyk fchoon , wel. kers fchoonheid met geen penceel na te maken is , de onderfte zyde is bruin met groenagtige vlakken, op elken vleugel drie ronde kringen oraniën-geel , met fwarte kringen omtrokken, en die wederom met groenagtige, de einden der vleugels zyn Oraniën-geel met {wart en witte ftreepen verciert. De baden wan deze Boom gelyken niet qualyk de flerdamfche Hoff befchreeven, of het de zelve is han de Mefpilus Americana alni vel Coryli folits frue sk ziet woor zeker zeggen, dewyl de befohryving hier tu mucaginofo albo 7 het eerfie Deel wan de Am-\zeer weinig 15, sa VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. DE LIV. AFBEELDING ® Eze Plant, van de Indianen Balia genaamt, waft in het Bos aan de kant der 3: IJ morafli ige wateren, viert of vyf voeten hoog , heeft harde groene bladen als het riet, brengt een roode dikke bloeme, de kleine knopjes zyn wat fubtiler. De onderfte aan het blad hangende Rupfe is geel en fwart, verciert met ftreepen., at deze bladen, den 14. Juny wierden fe tot leververwige Poppetjes , gelyk op het zelve blad legt, den 2r. Juny quamen zulke graauwe fwart-geftippelde Uiltjens daar uit, als aan het zelve onderfte blad te zien is. De bovenfte geele Rups, met fwarte ftreepen en bruin hooft , at deze bladen tot den 2. April, wanneer fe haare huid aftrokke een gefpinft maakte , gelyk op het tweede blad legt, den t4. April quamen zulke okerverwige Uiltjes daar uit, als bo- ven op de. Plant te zien 1s. Omtrent de zelve tyd, vond ik aan myn venfter een ovalen klomp kley , dezen deed ik open, en vond daar in vier verdeelde holligheden, daar in lagen witte Wor- men met haare huiden, die fy afgelegt hadden nevens haar, gelyk onder op het blad twee leggen, den 3. May quamen daar zulke wilde Beijen of Wefpen uit, als ik hier vliegende vertoone , van diergelyke was ik tot Surinaame dagelyks gequelt, wan- neer ik fchilderde, vloogen fe my om het hooft ‚fy maakten een neft naaft Myn Zy- de aan myn verf-kiftjen van kley als boven gemelt, zo rond als of het op de {chyf van de Potte-bakkers gedraait was, {taande op een kleine voet , om dezen maakten {y een ander dekfel van kley , om het binnenfte van alle ongemak te befchermen, {y lieten een rond gat daar in om in en uit te kruipen , daar na zag ik fe daaglyks kleine Rupfen in dragen , buiten twyffel tot {pyfe voor fig en haare jongen of Wor- men , gelyk de Mieren ook doen, als my eindelyk dit gezelfchap laftig wierd , verbrak ik haar huis en verdreeffe, wanneer ik haar geheele toeftel zag. Dit gewas is myns bedunkens de Lachryma job |mer: van de Heer Tournefort , in fijn Inftitntiones Americana altiffima and folio & facie Plu- [ree Herbaria woorgeftelt. A4 ref be Af D,E VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTNE. se ODE AE B HARE T DING Ndiaanfe Peper of Piement waft een halve man hoog, het bloeifel is wit, in het Jan violet, den ftam groen en hard , de bladen gras-groen en week, de vrucht in het begin groen, daar na fchoon rood ; Ik zette hier vier foorten aan de- ze Plant, wyl de bladen en bloeifel eenderlei zyn, behalven dat de een wat grooter of kleinder is, na den aart der vrucht. De vrucht is heet en fcharp , de Indianen vryven fe op haar brood als fe eeten , de Hollanders fneiden fe klein en eeten fe tot vleefch en vifch, doen fe ook in faufen en azyn ,&c. Op dezen Peper vond ik deze fchoone groote Rups, die een rooden ftreep aan elke zyde over de langte des lyfs, en een witten ftreep over den ganfchen rug had, op het ach- terfte lid een roofeverwige hoorn , enopelk lid een geele vlak met roofenverw omtrok- ken, hy at niet alleen deze bladen , maar den Peper zelfs , den 22. January is hy tot een bruin Poppetje geworden, en den 16. February quam een zulke graauwe Uil daar uit, hebbende op elke zyde des lichaams vyf gout-geele vlakken , ze) vloog maar des nachts, maar des daags was fe heel (til. _ Dit gewas is de Capficum van Pe slan woorgeftelt werden in de Inftitutiones re Her- Tournefort , en Piper Indicum van PF: en C: Bau-\barie van Tournefort , en waar van veel lerwens- birzus „ welkers onderfcheid meeft in de vrucht beftaat| grootte swerden afgebeeld is de Hortus Eyfletten- zynde bet. getal der zelve zeer weel die met haar naa- Ús. ss VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. DE LVL AFBEELDING 7 ME hier voorgeftelde bloemen heb ik in (taande wateren gevonden , bladen heb B _J ik daar aan niet gezien, de fteel was een elle lang, de bloemen ep haar zel- ven leeken als Violette-crocus, elk bloemtje hadde een blaauw blad met een geele vlakke gelyk de Irias heeft. In dit water vond ik dierkens, die de luiden aldaar Water-Scorpioenen noemen ‚den zo, May 1701. nam ik eenige op, daar van quam den 12. een zulk vliegend Beeft, gelyk boven by de Plant vliegt. In dit water fwommen veele Kikvorfchen, hadden twee ooren aan het hooft , wa- ren groenachtig en bruin gewolkt, aan elke poot van de voeten was een bolletje „die de Natuur aan deze beeften, in deze moraflige waters gegeven heeft, om over den zelven te konnen henen gaan » fy leggen haar zaad aan den oever des waters: wan- neer men fe wil obferveeren, zo doet men van dat zaad in een pot daar een footjen. in de grond legt, daar op legt men het zaad en vult het aan met water, her zaadje is een fwart ftipelke in witte {lym leggende, van deze flym lecfde dar fwarte onge- formde ftipelke, kreeg allenskens wat beweeginge , omtrent acht dagen daar na kry- gen fe taarten en fwemmen in het water, gelyk hier vyf bovende Kikvorfch te zien zyn, eenige dagen daar na krygen fe oogen „ nog wat laater krygen fe voeten van achter, acht dagen daar. na krygen fe nog twee voeten van vooren ‚ die haar uit de huit barften, vier voeten hebbende, dan rot haar den {taart af, en zyn alzo Kikvor- {chen, en loopen uit het water landwaarts in. Het water en gras-footjes moeten van tyd tot tyd vernieuwt worden, moeten met broodkruimtjes in het water gevoed wor- den zo haaft men beweginge befpeurt. Deze obfervatie heeft de Heer Leuwenhoek Fol. 113. a 126. Millive Anno 1699. den 25. September, ‘t welk alles met hem con- form bevonden heb. AMB Alon L Ke ES d é r el et 5% he ln EM mms SE N ie S INN SAN OO REN RN Ni VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. 57 DE LVIL AFBEELDING. Eze Gwajaves is een vrucht wat beter van {maak , als die ik N°. r9. voorgeftelt . iP heb, welke vrucht ook zo veel fteentjes of zaaden niet in fig befluit. Op dezen Boom vond ik een foort van groene Rupfen,met zes witte ftteepen op elken zy , en op elk lid een ronde fwarte vlak, op het achterfte lid een rood hoorntje, den 20. May 1700. hebben fig fommige nedergelegt, en aten in vier dagen niet meer , wanneer fy dan tot Poppetjes geworden zyn, als een onder op den fteel legt , den 14. Jany quam de eerfte Uil daar uit, welkers vleugels graauw , {wart en wit ge- marmert waren , op haar lyf waren tien otaniën-geele vlakken , hadde een lange rood. achtige fuit, waar mede fy de bloemen uitfoogen , als alhier te zien is. | Op dezen Boom vond ik nog een foort van hairige Rupfen, gebruikende des zelfs loof tot haare {pyfe, het hair van ommige was wit, en ommige geel, het vel van deze Rupfen onder de hairen is alsmenfchen vleefch, fy zyn zeer venynig , als men haar met de hand aanraakt, zo ontlleekt dezelve aanftonds , en men lyd groote finer- te daar aan, gelyk ik ondervonden heb, in het midden des lichaams hebben fe vier voeten en gaan dog op alle haare leden, fommige zyn in Maart, andere in de May ingefponnen , fe wierpen haar hair af en maakten een gefpinft daar af, gelyk een tuf. fchen de,bladen hangt, na tien à twaalf dagen quamen zulke flechte Vliegen daar uit „ en hoewel dezer Rupfen veel gehad heb, is myn dog niets anders daar uit ge- komen. Dit gewas is de Malakka-Pela , in het derde |hebben befchreeven , deze naamen by den anderen Deel van de Hortus Malabaricus befchreevenen af-|gewoegt , zyn in myn Flora Malabarica ‚ onder de gebeeld, het getal der naamen van dit gewas ‚ is naam van Guajava rubra acida fru&u rotundio- byna zo groot als het getal der eAutenren die het \re te winden. ss VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. DE LVIIL AFBEELDING. | WM Ier vertoone ik een tak van een grooten Boom, die in het Bofch van Ameri- TB ca walt, in fijn zaadhuisjens zyn fwartachtige Boontjes, waar van de Boomen da naam dragen van Zoete Boonen-Boom, om deze Boontjes legt een wit merg, dat zeer zoet en lieflyk is , in dit merg vond ik witte Maeden, gelyk op de opene Boon te zien is, deze wierden tot bruine Poppetjes, den 2. April, zynde tien dagen daar na, quamen zulke groene Vliegen daar uit, gelyk nevens de Maede te zien zyn, De onderhangende groene Rups heb ik met de bladen van dezen Boonen-Boom ge {pyft, defgelyken met die bladen: van Fol. 32, den 16. Juny 1700. is fe in een groen Poppetje veranderd , waar uit na tien dagen een zulke Cappelle veranderde , gelyk boven op de Boone zit. Op dezen Boom heb ik nog andere Runia in groote menigte gevonden, eh een boven op den fteel kruipt, hy hadde geele hairen en fwarte borftels , dit hair wierp hy af, kleefde het aan de doofen vaft, en maakte een ovaal graauw gefpinft daar van, gelyk op het groene blad te zien is, in dit gefpinft veranderde hy in een Pop- petjen, drie dagen daar na quamen uit allen die fig ingefponnen hadden zulke Vlie- gen, welkers vleugels bruin, en lichaamen met rood en groen , zilver en gout colour gevlakt waren. ey 58 Je À kik Ì NN Wi NL ==, | Ii, | Rl) 5 / / VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTNE, 59 BE MIG AFBEELDING. N het water tot Surinaame waft een {oort wan Kerfe , heeft dikke gladde zappi- [. bladen, den fteel is geelachtig groen, met ligt roode bloeifel, men gebruike die als Spinage ook tot Slaa. By deze Water-Kerffe zal tot voleindinge van myn Werk der Infeêtten nict qualyk paffen een Water-Dier of Padde, waar van het wyfken haare jengen op de rugge draagt, hebbende haar Baarmoeder langsdenrugge heen, daar in {fe haar zaaden ontfangt en aanqueekt, deze tot haar rypheid gekomen zynde;, werk. ten haar zelven uit de huid, kruipende een na den anderen daar uit als uit een Ey; die ziende fmeet ik de oude in Brandewyn met haare overige jongens, die fommige met het hooft, fommige half uit waren; Deze Padden worden daar van de Swarten gegeeten, die fe voor een zeer goede fpys houden , fy zyn fwartachtig bruin, de voorfte pooten gelyken aan Kikvorfchen-pooten, maar de achterfte zyn als Eenden. voeten. (rl Ik heb ook laaten hoorntjes uit de grond der Zee opviflen, om te zien wat voor beeftjens daar in zitten mogten, ik heb dan zeer veel gehad, daar de beeftjens nog levendig in zaten, ik heb verfcheide met geweld daar uit getrokken ‚ en bevonden dat fe van vooren een foort van Kreeften waren, maar van achter waren fe Slakken in het hoorntje ingedraait , des daags lagen fe ftil, maar des nachts maakten fe een {ul geluid met haare pooten, en waren zeer onruftig. co VERANDERING DER SURINAAMSCHE INSECTEN. Dier Xt AAB EE EDA NG N January 1701. begaf ik my in het bofch tot Surinaame om te zien of iets ont- | konde, ik vond deze Bloem aan een Boom, die cierlyk rood was, van naam en eigenfchap aan de Inwoonders des zelven Lands onbekend. Hier vond ik een fchoone groote roode Rups, die op elken lid drie blaauwe co- tallen, en op ieder coral een fwarten pluim had , ik dachte hem met de bladen van dezen Boom te {pyfen , maar hy heeft fig teneerften ingefponnen , en is tot zulk een raare Poppetjen geworden , zo dat ik niet zeeker weet of ik fijne rechte {pyfe heb ge- vonden of niet ; Den 14. January quam een zulke fchoone Cappelle daar uit, fijn achterfte vleugels zyn van binnen fchoon blaauw „ de voorfte bruin met een witten ftreep daar door heen, met wat blaauw , gelyk hier vliegend vertoond word, de bui- tenfte vleugels hebben drie ronde boogen met {wart , geel en bruin, en zeer fchoon gevlamt, gelyk hier zittend vertoond word, in Holland word hy de Groote Atlas ge- naamt. | | Wilde Wefpe of Maribonft van de Inwoonders genaamt werden op Surinaame overal gevonden, zelfs in de huizeneninhet veld, zyn bruinachtig van coleur, fe fteeken de menfchen en beeften die haar naderen, en haar in haar doen verftooren , fy maaken huiskens als in Europa van allerlei aardige fabryk , waardig om te befchou- wen ‚ men ziet daar in merkteekenen van voorfigtigheid , hoe fy tegens tegen — en wind gebouwt zyn, om haar zaad in zekerheidte leggen, uit dit zaad komt eerft een witten Worm, gelyk een onder de Rups legt, deze veranderd allenskens in zul. ke foort van wilde Beijen, die een plage des zelven Lands zyn. be ni jé ZES hat dez Er de here me AA # rf Nil ale SMITHSONIAN INSTITUTION LIBRARIE; Kn 1088 OOSI5L60 crisrb fOL466.M57X Metamorphosis insectorum surinamensium. me CCS) En ee 5. en: