^>. IMAGE EVALUATION TEST TARGET (MT-3) // y. 1.0 l.l 1.25 Ui 118 |Z5 !ff i^ 112 m u 1^ 6" VQ ö /: '/ /A Photographic Sciences CorporatioR V WEST MAIN STREET WEBSTER N.Y 14580 (716) 37ï-'«503 \ iV 1 SJ \\ ó^ CIHM/ICMH Microfiche Series. CIHM/ICIVIH Collection de microfiches. Canadian Institute for Historical Microreproductions / Institut canadien de microreproductions historiques i Technical and Bibliographic Notes/Notes techniques et bibliographiques The Institute has attempted to obtain the best original copy available for filming. Features of this copy which may be bibliographically unique, which may alter any of the images in the reproduction. or which may significantly change the usual method of filming, are checked below. D Coloured covers/ Couverture de couleur I I Covers damaged/ D Couverture endommagée Covers restored and/or laminated/ Couverture restaurée et/ou pelliculée I I Cover title missing/ Le titre de couverture manque I I Coloured maps/ D Cartes géographiques en couleur Coloured ink (i.e. other than blue or black)/ Encre de couleur (i.e. autre que bleue ou noire) I "L Coloured plates and/or illustrations/ □ D D D Planches et/ou illustrations en couleur Bound with other material/ Relié avec d'autres documents Tight binding may cause shadows or distortion along interior margin/ La re liure serrée peut causer de l'ombre ou de la distortion le long de la marge intérieure Blank leaves added during restoration may appear within the text. Whenever possible, these have been omitted from filming/ II se peut que certaines pages blanches ajoutées lors d'une restauration apparaissent dans le texte, mais, lorsque cela était possible, ces pages n'ont pas été filmóes. Additional comments:/ Commentaires supplémentaires; L'lnstitut a microfiimé le meilleur exemplaire qu'il lui a étó possible de se procurer. Les détails de eet exemplaire qui sont peut-ötre uniques du point de vue bibliographique, qui peuvent modifier une image reproduite, ou qui peuvent exiger une modification dans la methode normale de filmage sont indiquós ci-dessous. □ Coloured pages/ Pages de couleur □ Pages damaged/ Pages endommagées □ Pages restored and/or laminated/ Pages restauróes et/ou pelliculóes r~l Pages discoloured, 'ttained or foxed/ U-T Pa 7 t( Pages décolorées, tachetées ou piquées Pages detached/ Pages détachées Showthrough/ Transparence Quality of prir Qualité inégale de l'impression Includes supplementary materie Comprend du matériel supplementaire Only edition available/ Seule ódition disponible r~~L/Pages detached/ UdTPi r~n yShowthrough/ I I Quality of print varies/ I I Includes supplementary material/ I I Only edition available/ D Pages wholly or partially obscured by errata slips, tissues, etc, have been refilmed to ensure the best possible image/ Les pages totalement ou partiellement cibscurcies par un feuillet d'errata, une pelui 3, (itc, ont óté filmées è nouveau de fagon è obtenir la meilleure image possibN. T P o fl G b tl si o fi si oi Tl si Tl M di er b« "1 re mi This item is filmed at the reduction ratio checked below/ Ce document est filmé au taux de róduction indiquó ci-dessous. 10X 14X 18X 22X 26X 30X y 12X 16X 20X 24X 28X 32X tails \ du odifier ' une mage Th* copy fiimad hars has baan raproducad thanks to tha ganarosity of : Library Division Provincial Archives of British Columbia Tha imagas appaaring hara ara tha bast quality poasibla considaring tha condition and lagibility of tha original copy and in kaaping with tha filming contract spacifications. Original copias in printad papar covars ara filmad baginning with tha front covar and anding on tha last paga with a printad or illustratad impras- sion, or tha back covar whan appronriata. All othar original copias ara filmad bagmning on tha first paga with a printad or illustratad impras- sion, and anding on tha last page with a printad or illustratad imprassion. Tha last recorded frams on each microfiche shall contain the symbol — ♦- (meaning "CON- TINUED"), or tha symbol V (meaning "END"), whichever applies. Maps, plates, charts, etc, may be filmed at different reduction ratios. Those too large to be entirely included in one exposure are filmed beginning in the upper left hand corner, left to right and top to bottom, as many frames as required. The following diagrams illustrate the method: L'examplaira filmé fut reproduit grêca é la générosité da: Library Division Provincial Archives of British Columbia Las imagas suivantas ont étó raproduitas avac la plus grand soin, compte tenu de la condition at da la nattaté da l'exemplaire filmé. et en conformité avac les conditions du contrat da filmaga. Les exemplairas originaux dont la couvarture en papier est imprimée sont filmés en commen9ant par Ie premier plat at en terminant soit par la dernièra page qui comporte une empreinte d'impression ou d'illustration, soit par la sacond plat, selon Ie cas. Tous les autres exMmplaires originaux sont filmés en commen9ant par la première page qui comporte une empreinte d'impression om d'illustration et en terminant par la dernière page qui comporte une telle empreinte. Un des symboles suivants apparaitra sur la dernière image de cheque microfiche, selon Ie cas: Ie symbole — ^ signifie "A SUIVRE ", Ie symbole V signifie "FIN". Les cartes, planches, tableaux, etc, peuvent ètre filmés è des taux de rédcotion différents. Lorsque Ie document est trop grand pour ètre reproduit en un seul cliché, il est filmé é partir de l'angle supérieur gauche, de gauche è droite, et de haut en bas, c^n prenant Ie nombre d'images nécessaire. Les diagrammes suivants illustrent la methode. trrata to peluia, nè □ 32X l: 1 r 2 3 1 2 3 4 5 6 ONTDEKKINGSREIS IN DE Z U I D-Z E E EN NAAR DE • t BERINGS-STRAAT. I ' A 1 1 il I ', z r 1 :3) ^^ z y. l^ :n:Ki\i:x(;s >-< stiiaat, iïi do jaroix i^i[), 1816» kSi-^ pii 1818, oTs'M'.ii Jiy.T iiy.vr. I, ta;n O T T O TO X Ji O T Z Y. Ji\ T X , ttit liPl Iloojg^ilidtscu. My.T KAARTT.X J'X 1'T, A Tl'. :S-. '^ / A :M , "bij j O H A :Nr >' E s A- A ?N- 3 > F. 21 n >: y. Ml> c r r xx^ii. ï,- S\ / '• .u. V. '-^ '•.r f:^^$<^'^fte« J-k heb thans het genoegen het derde deel yanviOTZ^^^ BUES belangrijke ontdekkingsreis in het Nederduitsch het Pnhn.h ann t, hi,rl,„ D. ersrr,Ljhe RdsbcfchrtJ- Ving was. met de beide vorige deelen geëindigd: dit derde behelst dus enkel de mtenfchappelïjke bijlagen tot dezelve^ bejiaande in opfielkn van anderen^ die men ongetwijfeld met geen minder genoegen ontvan^ gen zal dan men de beide vorige deelen en mijne vertaling der gelijkfoortige reis van den Engelfchen Luitenant pariiy (*) omvangen heeft. Dit guns- ■• - . - tig (♦) Reii ter ontdekking van eene Noord-westelijke door- , vaart uit de Atlantifche in de Stille Zee , gedaan in de jaren 1819 en 1820 door de fch.^pen The Hecla en The Griper, onder het bevel vanxv. e. parry, «;./ kaarten en • Platen, mede bij den uirsever dezes in het licht verfchenen. IV' tig onthaal heeft mij inzonderheid onder de yerpJig- ting gebragt om ook dit gewiglig gedeelte des be^ langrijken Hoogduitfchen werks met de uilerjle zorg- vuldigheid te behandelen , en het vertrouwen , dat de uitgever flelde in mijne bevoegdheid daartoe , door eene omzigtige oplettendheid in het bewerken van dit 'Waarlijk niet het gemakkei ifkflc gedeelte van mijne taak naar vermogen te regtvaardigcn ; en zulks te meer , d.,ar hij van zijri' kant geene kos' ten ontzien heeft j om dn voortrcjjclijk werk op eene •waardige wijze onder het oog des Publieks te bren- gen ; maar tevens durf ik vertrouwen dat dit zelfde Publiek het hem zal dank weten ^ dat hij ^ op mijr^ raad ^ elf platen^ met meer dan vijftig kapellen en dcrzelver befchrijving heeft achterwege gelaten ^ alzoo dezclven het werk veel te kostbaar zouden maken voor gewone lezers ) en de meesten dier vlin- ders toch in de werken van rösell , S'i OL , sepp en anderen , hoewel anders genoemd , worden aange- troffen , gdijk de ah titelvignet voor dit deel ge- plaat Jle Vanesfa tammeamea aldaar onder den naa?n van Atalanta indica voorkomt , zoodat bj deze , oniis- omisfle eigenlijk niets verloren , fnaar , integendeel^^ gcwoimcn wordt. ^ Zoo heb ik ook geoordeeld te moeten handden met ( enige tabellen , inhoudende atrometriJ DE KylROLINES. 274. ' DE PENRFITN- EILJNDEN. 3ï». HET EILAND ROMANZOFF. 314. . HET PJASCH' EILJND 31S. D1S.SJNDTVICH' EILANDEN. 3»3- BIJZONDERHEDEN WEGENS KJMT- SCH/iTKJ, DE ALEUTISCHE EILANDEN EN DE BERINÖ-STRJJT. . . . 357. VERSLAG WEGBNS DE ZIEKTEN VAN HEI' SCHEEPSVOLK, DOOR. F. ESCH- SCIIOLZ, M. D 41?. ALGEMEENE AANMERKINGEN TOT DE REISBESCHRIJVING, DOOR DENZÈLFDEN. 4SI. AANMERKINGEN WEGENS DE KUSTEN VAN NIEUPF-CALIFORmËy HET EILAND UNJL/ISKA EN DE BERWGS- STRAJT, DOOR Af. rjN ENGELHARDT. .. . — 4(q, BIJDRAGEN TOT DE NATUURLIJKE HISTORIE , DOOR F. ESCHSCHOLZ. . BESCHRIJVING EENER Nïf'UWE AAP- SOORT 481. WAARNEMINGEN WEGENS DE ZEE- ELAZEN, VELELLEN EN POR?ITEN. 485. AAN- AANGETEEKENDE BIJZONDERHEDEN, GEDURENDE DE ONTDEKKINGSREIS M E T HET SCHIP J^ E R U R I C K, gedaan in de jaren 1815, 1816, 1817 en ï8i8, ONDER HET BEVEL VAN OTTO voN KOTZEBUE, LUITENANT DER RUSSISCH-KEIZERLIJKE MARINE. DOOR ADELBERT von CHAMISSO, PhUof. Doet., Lid van de Keizerï, Ltop. Acad. , der Natuuronderzoekers, mitsgaders van de Maat- fchappijen der Natuuronderzoekers te Berlin, Moslvow, Leipzlg, enz. To ro\^ TréXov darrp ov. ■1 'i ■' V " *• TENERIFPE. V. ele geleerden hebben Tentriffe bezocht en be- Ichreveu. Von humroldt én bonpland zijn op dit eiland geweest , en hebben den Piek beklommca. Leopold von buch en christiaan schmidt hebben de gezamenlijke keten der Kanarifche Eilanden tot eene fchouwplaats en voorwerp van hunne weten- fchappelijke nalporingen verkozen en den Piek ver- fcheiden malen beklommen , het laatst nog kort voor onze aankomst in later jaargetyde, om de op den- zelvcn wusfende planten met rijpe vruchten in te zamelen. Wij kunnen flechts volgens den vlugtigen blik , die ons vergund werd , weetgierigen naar het geleerde werk van bory de st. vincent, hum- BOLDTS reis en den oogst der beroemde mannen ver- wijzen , die het ons fmart hier niet meer aan te tref- fen. De geleerde wereld verwacht nu de mededce- ling van dezen oogst van den Heer von buch al- leen 9 nadat de Profesfor schmidt op de expeditie A 2 aan l! Ml i 'i ' , 4 BIJZONDERHEDEN aan de Zaïre als een flagtoffer der wetenfchappen ge- vallen is , die hij diende (♦) Het eiland Tcmnffe ftrckt zich uit van het noord- oosten naar het zuid-westen. Het zuid-westelijk ge- deelte beflaat de Piek met zijn' grondflag , het noord- oostelijk een rotfig wuest gebergte. Beiden worden door eene breede col of pas gefcheiden , welker hoog- te de hoofdftad Laguna inneemt , en onder welke Santn-cruz aan de zuid-oostelijke kust, tc^en het oostelijk gebergte ligt. De ftad en de haven Orata- va liggen op de tegenovergedelde kust, aan den voet des Pieks , midden onder bekoorlijke wijnbergen en palmbosfchen , die ons de Infulae fortunatae verte- genwoordigen. De weg van Santa-cruz gaat der- waarts over Laguna^ eene ellendige ftad met z^^&x kloosters , en de dorpen Matariza en Vittoria , na- men , die hier , gelijk in andere Spaanfche bezittin- gen, het lot der inboorlingen bij de verovering aan- wijzen : flagting en overwinning ! De aarde is , oinftreeks Santa-cruz , naakt en woest; Hechts eenige palmen en piiaug, die uit de tuinen over de witte maren der (bd heenkeken , verkondigen den aanlandenden Europeanen eene zuide- lij. (*> A Narrative of an Expedition to explore the river Zaïrs, London, i8i8. 4to, In de Gedenkfcbritcen der Berlijnrche Akaderaie, vwi 1819, is reeds eene verhandeiing verfchenen, van l. voiN BüCH , over de Flora der Kanarifche Eilanaen, 1 I WEGENS TEN ERl FF E. appen ge- et noord- telijk ge- let noord- 1 worden ^er hoog- ier welke tc^en het n Orata- den voet jcrgen en tae verte- gaat der- net zeven oria^ na- bezittin- ring aan- raakt en ie uit de nikken , e zuide- lij. \the rivtr iie, vtn van L. iijker natuur. De Flora is , gelijk die van alle eilan- den , arm ; zij hecht zich door gemcenfchappelijke of vermaaglchapte planten, foorten en vormen aan de Flora van het groote basfin , welks wateren de Middellandfche Zee opneeemt. Weinige plantfoorten geven haar echter met vveligen wasdom het voorkomen ecner verzengde lucht (Ireek. Vreemdelingen zijn op dezen bodem , zooivel als in Spanje en Sicilté , de dadelpalm , de piJang , de Amcrikaanfche Jgaricus tïi gemeene fakkeldistel, volgens hümboldt ook de drakenboom ; maar de reusachtige , kolomvomiige Etiphorhia canaricnfis behoort met weinige andere faprijke planten , de Cocolia hleima , de Eupfiorbia half tmif era ^ enz. tot deze rots, die haar huisvest, en verkondigt onbedrieglijk de Afrikaanlche planten- wereld. Men vraagt tegenwoordig vergeefs naar den brood- boom. {Artocarpus incifd) , dien broussonet al- daar geplaiit en dien hümboldt nog gezien heeft. Doctor EöCHSCHOLTZ vond onder de infecten, die wij verzamelden , Hechts bekende Europeefche foor- ten: verderflijke fpringhanenzwermcn {Gryllus tata* rtciis?') vallen fomwijlen van het vaste land op deze eilanden, ^len verhaalde ons dat in het jaar 18 ii de ftreek van Laguna door dczelven verwoest werd, en wij hadden zelfs op zee , twee of drie graden noorde- lijk van Ttncrijje ^tvi vier of vijf graden in het westen van het vaste land, de overblijffelen van zoodanig een' zwerm om ons fchip heen zien drijven. Later A 3 vloog ';l ' i i!i; II! ' V 6 B IT Z O N f) E R HEDEN vloog tusfchen l^enertfe en Kanarie een dezer die- ren bij ons aan boord. riet volk fchcen ons over het algemeen uiterst arm en lelijk, .daarbij opgeruimd van geest en zeer nieuwsgierig. De Spaanfcbe deftiglieid , die het , in lompen gewikkeld, bewaarde, gebood ons eene zeke- re achting. Overal waar wij kwamen moest onze gids onze gcfchiedenis verhalen , en onze infecten en planten laten zien. Wij hoorden in eene armzalige hut te Matanza lieden van de laaglle klasfe over de volka- nif'che natuur hunner gebergten zaakkundige gcfprek- ken houden. Bij onze gemeene huisdieren, komt hier nog de kameel , of liever de dromedaris. Hij wordt tot lastdragen gebruikt , maar op dezen rotfigen grond ontzien. Er zijn op Taicriffc twee herbergen; de eene wordt in Santa-Cruz door een' inboorling, de andere in Oratava door een* Engelschman gchuuden. Gedurende de oorlogen met Frankrijk werden drieduizend krijgsgevangenen op Tcnerife bewaard. Ettelijken zijn op het eiland gebleven , en inzonder- heid de kinderen hebben een weinig Fransch van hen geleerd. BRAZILIË. Wanneer men het kanaal ':an Smita^Catharina inloopt , gelooft men zich , bij het eerste gczigt , in het i! WEGENS BRAZILIË, het rijk der nog vrije natuur verplaatst. De groen» bcwasfen bergen , die zich in bedaarde lijnen van de oevers des eilands en des vasten lands verheffen, behooren flechts aan haar, en men befpeurt naauvve- lijks aan hunnen voet den arbeid van den pas ge ves- tigden mensch. In het binnenland (leken groote top- pen omhoog , waarvan ettelijken de; gedaante hebben van koepels of kegels, en een bergrug des vasten lands, dien in de wintermaanden de fneetTw flechts vlugtig beroert, begrenst naar het zuiden het uit- zigt. De eilanden Temrijfe. en Santa-Catharina liggen op dezelfde breedte , dit op het zuidelijJc , h(it andere op het noordelijk halfrond. Welk vtiflchillend ge- zigt vertüoont nogtans de natuur op beiden \ Daar is de rotfige grond flechts hier en daar fchraal met groen bewasfen, en vrecmdfoortige planten zijn ilcchts onder de Europecfchen gemengd. Hier om- ringt ccne nieuwere fchcpping den verbaasden Euro- peaan , en in hare gedrongen vollicid is alles treffend en reusachtig. De bergkern , die men aan de klippen , die in het kanaal uit het water ziet fl:eken , en aan den oever herkent, en die flechts zelden de groeiaarde door- breekt, is overal grofkorlig graniet. De bogten begrenzen ontoeganglijke moerasfen, die bosfchen van' groenen mangle (BJzophora) en luchtige palmen overtrekken. Een ondoordringbaai- bosch , dat de bergen bedekt , verfpreidt zich bijna onafgebroken over het land. De ^daante der Syco- A 4 mo- 1 1 I I Si' I ï fi! IH 'i; ,■ i i . \ (il 8 BTJ ZON DE il HEDEN moren met veelvuldig gevederde bladen, en waaijer- nclitig uitgefpreide takken , fchijnt de heerfchende te zijn; echter is zij vcrzeld door alle gewone boom- vormen in rijke afwisfcling. De boomachtige varen- kruiden in fierlijke palinengedaante , bereiken flechts eene hoogte van vijftien tot twintig voeten, en blij- ven onder het «kreupelhout verborgen. Lianen van allerlei foort (en alle plantenklasfen en geflachten ne- men hier dezen vorm aan) fpannen tusfchen de aar- de, de (lammen en de toppen een digt gcflrcngcld wonderbaar net. Aan den bodem woekeren onder omgevallen boomen , ver boven manshoogte , varens , grasfen , Cyperacecn , Heliconiën , enz. Hoog op de takken wiegt zich ccne andere plantenwereld van OrchiUeën , Bromeliacecn , Cactus , peper , varens, en de TiUaudfia usneoides behangt het hoofd van verouderde boomen met zilveren lokken. De uitgehouwen paden verlaten weldra den geen , die door deze donkere wildernis dringen wil, en de toppen der naaste heuvelen zijn onbereikbaar. De Aroïdeën woekeren aan den afloop der beeken, die zicli in de kloven der bergen verzamelen. Reus- achtige Cactus vormen op fommigc plaatfen zonder- linge groepen. Bromeliaceën , Orchideën , peperfoor- ten bckranfen de rotfen , varens en lichens bedekken dorre zandplekken. Digte Ilruiken overtrekken dade- lijk den bodem, dien de landbouw verlaat, waaron- der fchoone Melustomafoorten zich onderfcheiden. De woningen der menfchen liggen onder oranje- boomgaarden aan den voet der bergen en aan den oe- \sv.G2.iisBRAZlHE, oever, omringd door plantaadjen van pifang, koffie, katoen , enz. en door heiningen , waarin velen on- zer moeskriiiden , welken fommige Europeofche on- kruidfoorten parafitiscli gevolgd zijn, geteeld wor- den. De meloenboom (Carica papaya), die hier een' hoogen ftani fchiet, en de Cöquero (♦), eene kokosfoort, met fpilvormigen flam en onaanzienlijke vruchten , afteken daar boven uit. De echte kokos- palm , die tusfchen de keerkringen tiert, komt hier niet meer voort. Het Brazil- of Fernambukhout (Cafalpinia tchineta) verrijkt flechts noordelijker pro- vinciën 5 en de Pilifcra tcsticulata Brefs. mogt oolc wel noordelijker te zoeken zijn. Dit is de belang- rijke flechts nog gebrekkig bekende plant , wier [pat ha de natuurlijke mutien levert , die in se ba (I. Tab. 2. tig. d.) afgebeeld en in verfcheiden verza- melingen te zien zijn. Het dierenrijk biedt geen minderen rijkdom , geen minderen overvloed aan dan het plantenrljk. In har- monie met het karakter der vegetatie is onder de vo- gelen de vorm der fpechten de heerfchende , en vele foorten der zoogdieren zijn van flingcritaarten voor- zien. De hier gemeende aapfoort is de Callitrix capu* ei" (*) Er moet in dit gewest een palmboom van deze foort zijn , wieus (lam zich verdeelt en eene dubbele icroon draagt. De tijd liet ons niet toe dezen boom te bezoe- ken. A 5 ■ . 10 B IJ ZONDER HEDEN ' / \è k I ■ lij' cina. Men voedt hen dikwijls op onder den naam van Macao, Mun ftem is gelijk die van een' zing- vogel. Wij zagen onder de overige zoogdieren den ^guti en een gordeldier (^Da/ypus gilvipes , fix cinc» tus auct,') Onder de vogelen zijn vele papegaaijen en toucan- foorten de voornaaiuflen en nienigvukiigften ; raaar er is bovendien ccne grootc nienigviildigiiej^ in gellach- ten en foortcn ; ccn grootc Tinamu (Crypturus^ is zeer menigvuldig. De gieren (^Cathartcs') reinigen het ftrand, en colibris wedijveren met de kapellen op de bloemen. Van amphibicn (de fchildpaddcn misfcbien uitgi:- zondc'-d) vindt men eenc grootc menigvuldigheid van onderlcheiden luorten. Wij bemerkten onder de visfchen ecne kleine fid- deraal (Torpedo') , zonder vlekken , wier electrieke kracht althans zeer gering zijn moest, daai* onze visicher dezelve niet waarnam, en onder de mokis- ken ecne groctc Aplypa , wier lap tot roodverw-ün gebruikt wordt. Maar de grootftc rijkdom en pracht hcerfchen on- der de infectcn. Van die , welken wij verzamelden , zijn de meeste foorten nieuw, en komen onder die, welken men uit Rio Janciro krijgt, niet voor. Wij vonden onder anderen de vogellpin (Aranea avicu' laria) , wier deck hier als doodelijk gevreesd wordt. De natuur leert den mensch niet wat hij werkelijk te vreezen heeft. Zoodra de zon ondergaat, ontfteken lichtende fchep- vv n c R N s LKAZl LI E. IX fclicplcls van allerlei foort lucht (♦), zee (f) en aarde (§). Hun vlammend rchijnfel , het geblaf en gebrul der kikvorschachtlge amphibiën en het helder geljirp der fpringhancn bezielen deze groene toover- wereld. De ec'ste kennis der natuurlijke historie van Bra* tilic heeft men te danken aan Prins joan maukits van ATrttjr/iïw, MARKGRAAF en piso , wier handfchriften en oorlpronglijke tcckeningen in de Berlijnfche biblio- theek (•) Elater mcticulus en Elatcr phosphoreus , met twee punten bellendig licht op hun borstfclüld , en verfchei- den foorten vnn LampyriSy met \\\ gelijke tusfchenrnimten wederkerende fcliemering des onderlij fs. Hun getal fchynt nogcans , volgens de opmerking van Doctor esciischoltz , in het ftelfel van iauricius vergroot te zijn, naardien variëteiten als foortcn aangevoerd worden. Het lichten of fchemeren dezer kevers fchijnt door nader te onder- zoeken omftnndigheden bewerkt te worden. Nu is de lucht geheel daarmede vervuld , dan vermist men ze ge- heel. (t) Infectenpoppen en fcolapcndrafoorten. (§) Inzonderheid Medufa's , waarvan wij eenigen aan (Irand opnamen, maar die te zeer geleden hadden om na- der onderzocht te worden. Het lichten was voornamelijk in een' Urans van punten om den rand des ligchaams zigt- baar, en verfterkte zich bij het aanraken. De met den mu- cus (.ks diers beftreken handen behielden eetf tijd lang de phüsphorusesfentie. ■I • ,1 12 BïIZONDERIl E DEN m theek bcwaanl worden In later' tijJ lieeft de Cffaaf VON HOFP^fANNSEGO door jagers en geleerde brief- wi.sreling-(*), die hij aldaar onderhield, veel ter bc- arbeiding van dit veld gedaan , en zijne verzamelin- gen, die meest in het Hcrliinfclie niiiicum zijn inge- lijW geworden , waren de voornaam de bronnen tot derzelver ftudie. De reis van maximiliaan , Prins van Neumtd ^ en vele thans zieh beijverende Duit- fche geleerden en verzamelaars voltooijen eindelijk liet werk , en zoo wordt door Duitlche vlijt en on- derzoekliist dit Portugeefchc deel der nieuwe wereld voor de wetenfchappen gewonnen , gelijk zy reeds aan Diiitfchers , den Graaf von hoffmannsego en den Profeslür linr , de kennis der Flora en Fauna van Portugal te danken hebben. Het eiland Santa -Catharina bevat, volgens de bcrigten , die wij ingewonnen hebben , omtrent dertig- duizend inwoners , van welken men twee zwarten tegen een' blanken rekenen kan. Wij vonden hier nog den llavciiliandcl , en dit gouvernement heeft al- leen jaarlijks vijf tot z^\q\\ fcheepsladingen negers noudig, elk op honderd Ihiks gerekend, om de gee- nen te vervangen, die op de plantaadjcn derven. De Portugeezen voeren ze uit hunne Afrikaanfche eta- blisfcmenten in Congo en Mofambiquc (f) zelf in. De •(♦) Wij noemen hier men erkentelijicheid Pater fran» CISCO AGOSTiNO GOMEZ , in Bohia* (t) De flaven uit Mofambiquc tnaken het minder getal uic. wiOENS BRJZILÏE. IS De prijs van een' flaaf in zijne beste jaren is van twee- tot drieiionJcrd piasters. Eciic flavin is van veel minder waarde, en de ganfclie kracht van een' meijscli fncl te verbruiken , hem dan door een' nieu- wen aankoop te vervangen , fchijnt nog voordeeliger te zijn dan zelf (laven in huis op te voeden. Wij laten hier opzeitelijk de koele woorden eens planters in de nieuwe wereld, in het daaraan ongewone oor des Europcërs klinken. ïiet gozigt dezer flaven in den molen , waar zij de rijst in houten mortieren met zware llampers van dcrzelver kaplels ontdoen, ter- wijl zij de maat tot den arbeid op eene eigendom- melijkc wijze zuchten , is ünartelijk en ter neder- flaande. Zoodanige diensten worden in Europa door wind, water en damp verrigt. Wij zagen hier ook in het dorp St^ Michel q^tC watermolen, dien kru- SENSTERN rccds vcrmcldt. Het getal der flaven is op het meer bevolkte eiland naar evenredigheid ge- ringer dan op het vaste land. Hun voedfel is vleesch en maniok. Die , welken in de huizen der aanzienlijken en in de armere gezinnen gehouden wor- Pater fran- uit. De Guineefche negers onderfcheiden zich van hen door den minderen gélaatshoek bij meer vooruitrtekende kinnebak- ken, door donkerder zwartheid van huid, en vele bovendien door bijzondere figuren , die hen in hun land als kinderen in de huid des aangezigts en des iigchaaras met een fcherp inftrument gefneden zijn geworden; teekenen, waaraan de ouderfcheiden (lammen elkander herkennen. ,1 I 14 BIJZONDERHEDEN ;l MiM i-H' worden , naderen den mensch meer dan die , wier kracliten enkel niachinciiiatig aangewend worden. Wij waren nogtans nimmer getuigen van wrcedc mishandelingen. De fiad Nuestra Smora de Destero ^ de refiilentie des Gouvei-neurs , ligt op het eiland zelf , aan de engfte zijde des kanaals. De ankerplaats voor groote fchcpen is in deszelfs noordelijke invaart, op een' afftand van verPjheiden mijlen van de ftad. Zij heeft een mannenklooster, en van de monniken zou geen een zijn' ledigen tijd aan eenige wctenfcliap wijden. Vlinderhandelaars heten hier naturalisten. De handel dezer kolonie is gering. Amerikaanfche fchepen , die Kaap Horn om zeilen , of op den wal- vischvangst naar het zuiden gaan, bezoeken hare ha- ven flechts om ververfchmgen in te nemen. Hare voortbrenglelen zijn fuiker , rum , rijst en koffie ; tabak , mais , maniok QJatropha manihof) , ooft , enz, flechts tot eigen gebruik; graan wordt ook ge- bouwd, maar met gering voordeel. De wijnftok ge- dijdt niét; bladen en druiven hebben zwarte vlak- ken, die men bij ons aan den hagel toefchrijft. De voori}'iamfl:e plantaadjen liggen op het vaste land, op den affliand van eenige mijlen achter het gebergte. Met de hidiancn heeft hier geen omgang plaats. Waar men elkander ontmoet vat men de wapens op. Wie wil , bekomt land om te bebouwen , zonder onderfcheid van godsdienst, kosteloos, Veifcheiden En- WEOENS BKAZILIE. 15 Engelfchen moeten zich op het eiland nedergezet hebben , waar een vlek naar hen heet. De walvischvangst behoort aan de kroon. De naam Armagao beteekent de koninglijke vislcherijen , die denzelven uitoefenen, en waarvan er vier in dit gouvernement zijn. De vangst gefchiedt in de win- termaanden voor den ingang des kanaals. Er gaan enkel open getimmerde floepen uit , die met zt2 rocijcrs, een' ftuurman en [een' harpoeuier bemand zijn, en de gevangen visch wordt aan land gehaald en daar gefneden. Ieder Armagao levert er ieder' winter bij de honderd op , en dit getal kon , naar men ons verzekerde , nog zeer toenemen , wanneer de betaling der tractementen , die thans drie jaren ten achteren is, ftipter gefchiedde. De walvischvangst behoort in Brazilië niet bij uitfl uiting aan dit gou- vernement; noordelijker gelegene provinciën hebhen ook deel daaraan. In deze zee fchijiien de Walvisfchen van het zuiden verder naar den evenaar te dringen dan die van het noordvn: men zou hen reeds op 12* zuiderbreedte ontmoeten. De eenige rijtuigen, die in de kolonie gebruikelijk zijn , en waarmede de vruchten van afgelegen plantaad- jen vervoerd worden , zijn zeer lomp. Twee houten Ichijven . die met de as tevens draaijen , dragen een ftuk hout , dat wagen en disfel tevens uitmaakt , en waarvoor osfen gefpannen worden. Paarden worden enkel onder den man gebruikt. De kano's , waar- mede het kanaal bevaren vvordt , zijn niet beter ; zij zijn lang en fmal, en beltaan flechts uit een' uirge- hol- ■v?l i6 B IJ ZONDERHEDEN holden boomftam , zonder uitlegger. ledere boom- foort worit daartoe gebruikt. Wij zagen op onze uitrtappen langs de kust vro- lijkheid , zindelijkheid en gastvrijheid onder een wei- nig bemiddeld volk heerfchen. Wij werden in de armoediglle hutten geroepen, waar men ons vruch- ten gaf, vleesch en maniok aanbood, en betaling weigerde aan te nemen. CHILI, De kust van Chili leverde ons, toen wij dezelve naderden, om de bogt van Cow^p//ö« in te loopen, het gezigt van een laag land op. Het fchiereiland , dat den uitersten rand van dezen fchoonen waterbak vormt, en de rug van het kustgebergte achter den- zelven , bieden het oog eene bijna lijnregte linie aan, die door geene uitftekende toppen afgebroken wordt, en (Icchts de borstweringen van den Biohio verheffen zich tusfchen de monding van den ftroom , naar wien zij heten, en den oever van Sanvincent als een bevallig heuvelpaar. Walvisfchen, dolphij- nen en robben verlevendigden om ons heen de zee, waarin Fuciis pyrifcrus en andere reusachtige foor- ten , die wij het eerst aan Kaap Hom hadden aange- troffen, zwommen; robben koesterden zich in de zon 'op het eiland Qpiquiring , aan den ingang der bogt. '.= V WEGENS CU I L i. • tr ere boom- I kust vro- ir een wei- rden in de ons vruch- lïi betaling bogt , crt irt dezelve omringden ons dezelfde zoogdie- ren als in de open zee ; maar geen zeil , geen vaar- tuig verkondigde dat de mcnscli be^it van deze wate- ren had genomen. Wij beFi-ieurden fleclits aan de Oevers tiisfchen boschjes en geboomte omtuinde vel- den en heiningen; lage hutten ftonden aan het flrand en op de heuvöls verfpreid. •• • ' ' .;; . • Het lage gebergte der kust, üit hetwelk de Riobio^ bij de ftad Mocha of Concepiion breed en zonder diepte uitloopt , bedekt het gczigt der Cordilïeras dó los Amhs ^ die zich in Chili met hare fnceuw en volkanen , op een' afftand van ten minsten veertig uren van de zee*, achter cenc breede en vruchtbare vlakte verheft, en der wetenfchappelijkc naarfporhig een nog ononderzocht veld aanbiedt. Molina, die de Cordilicras in Peru en in dit gewest gezien heeft , gelooft dat de toppen hier die omftreeks Qjtito in hoogte overtreffen. De berg, aan wiens voet de ftad en op wiens hoogte het fort ligt, is verweeM graniet, dat de kernvormige onverweerde masfa's van dezelfde fteen- foort influit. De heuvels, die het fchier-eiland uit- maken, zijn leemleijen, over welken roode en don- kerkleurige leem ligt, en de lage heuvels, aan wel- ken TaIcagua?io naar de haven van San Fincent toe leunt , beftaan flechts uit lagen van Zoodanige leem , waarvan ettelijke, en inzonderheid de bovenften, met de in deze zeeën nog levende fchelpdierfoorten , Cot2choIepas pernviana ^ een groote Mytiltis ^ enz. in onveranderdeu tocltand opgevuld zijn. Het zand ann III. DEEL. B hot i8 B IJ ZONDERHEDEN het (Irand en in de vlakte is door leigruis graauw gekleurd. De hier beroemde fteenen van den Rh de las Cru' Mes by Arauco zijn fchijvcn van Chiastolieth. De natuur heeft op deze zuld^lyke grenzen van Chili ^ het haliè der nieuwe wereld, die wilde voortbrengkracht niet meer, die ons in Santa Ca^ t hart na niet verbazing vervulde , en het onderfcheid der breedte fchijnt geen verfchil in de Flora's van beide landen te maken. De gebergten zijn de land- fcheidingen. De heuvels zijn bedekt met bevallige myrtenboschjcs en ftruiken ; andere beziëndragende boomen vereenigen zich harmonisch met verwante gedaanten dezer heerfchende foort. De fchoone Gue^ yimi avdlana , uit het geflacht der Protaceën , voegt zich bg de niyrten , en , door de vogelen gezaaid, verfieren Lorantusfoorten boomen en ftruiken met den vreemden tooi hunner rood en witte bloemtros- fen. De Fuchfia coccinea vervult het meest de be» waterde klooven ; eenige lianen kronkelen in het digte boscli omhoog. Eene Bromeliacee , de uitfte- kende Pitrairifiia coarctata^ bezet met liggende flan- genftamnien en llijve bladkruinen , verfiert de anders naaktp, dorre hoogten. De fchoone Lapagcria ro* fea omvlecht de ftruiken, terwijl luchtiger plaatfen door. andere Liliaceën, Amnryllis ^ Alotrameria^ tSifyryrichium enz. verfierd worden. Verfcheiden Europeefchc foorren vermengen zich met de Oenotheren , Calceolariën , Acasnen , enz. en de W. Ti- WEGENS C III L I, 19 is graauw fe las Cru' th. renzen van die wilde Santa Ca^ >ndeifcheid Flora's van jn de land- et bevallige iëndragende t verwante hoone Gue- ceën , voegt en gezaaid, ;ruiken met bloemtros- leest de be» ilen in het , de uitfte- ;gende flan- de anders pageria r(h ger plaatfen lotrameria , lengen zich enz. en de :n de vochtige dalen pronken , even als bij ons , met goudkleurige ranunkels (♦). i De winter is hier niet zonder vorst, en het is niet zonder voorbeeld dat er fneeuw in het dal valt. De palmen van Santyago (JOocos Chilenfts Mol), Komt zoo zuidelijk niet meer voor. De vrucht der oran- je- en citroenboomen rijpt wel in de tuinen van Mo- cha^ maar men ziet hier niet de bekoorlijke oranje- boomgaarden , die ons in Brazilië verrukten. Men wees ons in een* dezer tuinen een' jongen dadel- boom , die in gezonden wasdom fcheen voort te komen, en naast dezen palm wies de Arancaria imbricata i de fchoone denneboom der Arides ^ dien men flechts in de Cor dilleras wildgroeijend aantreft, waar hij geheelc wouden uitmaakt, en met zijne zaadkorls de bewoners voedt. De Chilifche aardbe- jsiën iiadden , ten tijde van ons verblijf, noch bloeiem noch vruchten. De C*) Het gedacht der Proiaceën en de Toort der Aranca» ria^ uit het geflacht der Scrobilaceyn behooren toe liet zui- delijk linlfrond. De foorten, die in Qhlli voorkomen, eti aan Aufïralie konden herinneren, zijn inhcemsch. Wij verzamelden de Goadoiia repels, die, volgens browns op. merking, in NieuwHoiland en Chili wast i zij kan als eene ftrandplant aangemerkt worden, even als de Mejhnbrian» ///tf;«<»;» -foor ten , die wij hier en in Californië vonden , en de foorten geleek , die in Nieuw -Holland en fSieuw-ZeC' land wasfen , deil Mcjemhtiantlitmum edule van de Kaap Dt Goeds Hoop zeer nabij komen. B a Il 1 ?(ö 1»; W - fhii il: ,,ti I . m mi lil ir -:;[ ■ 'f* rfi fiO B IJ 2 O N D É K II E D Ë N De naam van den Jluemul of Gttcmut {Equiis bis* ulcus Mol') naar welken wij vernamen, was nie- mand bekend; en zelfs de waardige zendeling , wiens omgang ons zoo leerrijk geweest was, wist niets van dit dier. Dus moeten wij de gcwigtige ftrijd- vraag , die molina hetzelve aangaande in de zoölo- gie opgeworpen heeft , aan gelukkiger natuuronder- zoekers ter beantwoording overlaten. Maar deze fchrijver fchijnt ons toe weinig gezag in de natuur- lijke historie te verdienen. Wij zagen op Conception geene der kamcclfoorten van (ie nieuwe wereld , zij zijn in den wilden flaat flechts in het gebergte aan te treffen, en men vevzuimt bij een volfliigcn gebrek aan nijverheid hen ris nuttige dieren aan te fokken. Wij zagen over het algemeen geene wilde zoogdie- ren. ' * Luidruchtige papeganijen trekken in talrijke zwer- men door de lucht ; verfcheiden colibrifoorten om- gonzen de bloemen, een kivier met gefpoorde vleu- gels {Par ra chileiifis MoL^ vervult met een krijs- fchend gefchreeuw de vlakte, die de baai van de ha- ven San Vinccjit fchcidt; enkele gieren (Chartartes") zoeken aan het ftrand hun voedfel, en menigvuldige watervogels en eenden bedekken de zee, zich op dr. banken onthoudende, die bij Talcaguano uit de gol- ven Itcken. Van amphibiën zagen wij eene kleine kikvorsch en cene kleine haagdis , maar gelooven ook eene flang , offchoon MOLiNA er gecnen optelt, waargenomen te Jiebbcn. On- m WEGENS CHILI, 21 ' (E(/uus bis» n, was nie- eling , wiens , wist niets vigtige ftrijd- in de zoolo- natuuronder- Maar deze n de natiuir- >p Conception z wereld, zij gebergte aan flagcn gebrek an te folvlven. vMe zoogdie- talrijke zwer- rifoortcn om- fpoorde vleu- net een krijs- ai van de ha- (Chartarus^ menigvuldige , zich op dr no uit de gol- kikvorsch en c eene flang, largenomen te On- Onder de fchelpen waren voor ons de Conchokpas peruviana en de Picus Pfittacus merkwaardig. Wij vonden onder andere infecten den kleinen Scorpio chilcnfis^ die , volgens molina, gcene uitzon- dering op den regel maakt, dat Chili geen enkel vergiftig dier binnen deszelfs grenzen heeft (♦). Er blijft na feuillee's en molina's voorberei- dende arbeid, na ruiz en pavon, na cavanil- LE (f) , die menige Chilifche planten niet altijd zon- der vervvisfding bcfchreven heeft, voor de natuurlii- ke (•) De fcorpioenen zijn over het algemeen minder ge- vaarlijk dan gevreesd. Aan de Kaap De Ctede Hoop zijn twee groote foorten gemeen, die ieder hoofdzakelijk in veifchillend* oorden voorkomen. In iedere geldt de zeid* zamere foort voor de vergifiiglle, en de waarheid is dat de Heek van geene gevaarlijker gevolgen is dan die eener wesp. Zij , die ons dit zeiden , fpraken uit eigen onder- vinding. De fcorpioenen zijn eene lievelingsfpijze der apen. (t). L, FEUiLL^E , Journal des obfervatiom phyfiques , mathêmatiqiies et botaniques , faites dans tAmérique mé- ridionale. Paris 1714—1725 4to. — IVIolina Saggio fulla Storia naturale del Chili. Bol. 1782. 8°. 2a cdizion Bol. 18J0 4°; in dezelve wordt niet opgehelderd wat in den eerden druk duister gelaten werd, Ruiz et pavon Flora peruviana et Chilenfis Prodromus, Madr. 1794 , Roma;. 1799. Systcina vegetabilium Floia Peruviana et Clülai' //>. Mad. 1798 et 1799. Het Eryngium roitratum Qav, is het Eryngium niet dat bij Talcaguam wast, B3 ^ sa B IJ ZONDERHEDEN !li: i,i, ^M ke historie des lands nog veel te doen, en vooreerst vele dvvalin.a;cn uit den weg te ruimen. Wij hebben , waL de zeden der inwonors , de voorkomende onvergcrijkclijke gastvrijheid der hooge- re klasCcn en den tocfland der kolonie in het alge- meen betreft, flcchts aan het beri^t van lapevrousb en VANcouviik te herinneren. Wij vonden flechts de dragt der vrouwen, die de eerste befchriift, en die men in den atlas tot zijne reis afgebeeld vindt, veranderd; zij heeft federt acht of tien jaren voor onze Eiiropecfche modes plaats gC' maakt, naar welker nieuwflen de dames met belang- ilelling vernamen, en zij onderfchciden zich enkel in de mannelijke dragt van den Araucanifchen pon- go (♦) en den breedrandigen ftroohocd. Wij konden ons nogtans bij de vrije en aangename gezelligheid , die wij in Conccptioti genoten , niet van ernstige en zwaarmoedige befpiegelingen ontflaan over den ftaatkundigen crifis , waarin dit gedeelte der wereld gewikkeld is. Wie in een' burgeroorlog nuchteren tusfchen de partijen intreedt, befpeurt aan wederzijden bij den blinden hoop flechts woeste dronkcalchap en haat, wy r !| 'I i ' (*) De pon^o is een langwerpige vlerkante In de leng. te gellreepte deken van een bijzonder wollen weeffcl , in wiens midden eene fpleet gefnedcn is , waardoor men het hoofd fteckt ; de twee einden hangen van voren en \m «cbtcre». Chili ontvangt anders de modes uic Umai maar mfü draagt d^&A Cbilifcben pongo ook in Peru» ^p w r c E N s CHILI» 3« Wij zagen fleclits de koninglijkc partij , de Moren , gelijk, de gefchicdenis des moederlands indachtig, de liberalen hen noemen. Wij zagen in tegenllelling met talrijke fchitterendc vrouwengezelfchappen , flechts weinig mannen, flechts officieren en ambtenaars des Konings , en een haveloos , armoedig , met moeite zamengeraapt Ibldatenvolk. Van de ten dien tijde onderdrukten patriotten za- ten velen in .de lladsgevangenisfen , wier ruimte door eene kerk vergroot was geworden ; zij werden tol het bouwen van een kasteel gebruikt , dat de (tad in toom houden zou. Anderen waren naar het eiland Juan Fernandtz vervoerd geworden , nog auderci) , en daaronder vele geestelijken , Imdien zich in BtiC' fios ayres onder de vanen des vadeilands verzameld, die men ons ra den val van Carlhagena ^ dien wij met uitgelaten blijdfchap zagen vieren, als ganschlijk overwonnen fchildcrde. Chili , dat molina ons als een aardsch paradijs be- fchrijft. welks vruchtbare bodem voor alle foort van landbouw gefchikt is, welks rijkdom aan goud en zilver , koren , edele wijnen , vruchten , voortbrcng- felen van allerlei aard, aan timmerhout , aan rundvee, fchapen- en paardenfokkerij overvloed heeft, lijdt ge- brek in gekluisterde kindsheid zonder fchecpvaart, handel en nijverheid. De lluikhandel der Amerika- nen , die door monniken geleid wordt , voorziet het- zelve alleen tegen gemunt geld, zonder dat het zijne producten vertiert, van a! Ie behoeften , en dezelfde . B 4 Ame- .'.♦ TTf^ r I!' r< K «4 B IJ ZONDER II EDEN Amerikanen drijven den walvischvangst op deszclfs kusten. De gefcliledenis heeft de omwenteling beoordeeld, waaraan de Vcrcenigdc Staten hunne opkomst, hun- ne welvaart, hunne fncl toenemende bevolking en magt te danken hebben, en alle volken van Europa bcfchouvven den worstelfirijd der minderjarige Spaan- fche bezittingen met toejuiching en gelukvvenfchen. De aflchciding van het moederland is vooruit te zien, niaar het is twijfelachtig , wanneer wijze bedaarde ont* wikkeling den overgang uit de onderdrukking tot de vrije zelfftandighcid be?:egclen zal* De ftad Moc/ia is regelmatig en groot aangelegd, maar de huizen zijn laag en omflagtig, en hebben flechis vcnfters naar de binnenplaatfen. De bouw- wijze is wel op menigvuldige en Ilerke aardbevin- gen, maar geenszins op winterkoude ingerigt. Men kjcnt noch fchoorlleenen noch kagchels ; de armen bezitten zelfs geen kookhaard , en bereiden hunne jpijze in de openlucht of in het voorvertrek, 's Avonds branden op de ftraten van 2'alcaguano me- nigvuldige vuren , bij welken de menfchen zich war- men, en wij waren getuigen van een' brand, die daardoor ontftaan was , en een huis in de asch leide, De wijnbergen , die den gcachtcn Conceptionwijn voortbrengen, zijn op een' aanmcrkelijken afftand van de ftad gelegen. De wijn wordt, even als het Koren , in lederen zakken ingevoerd , en men bewaart hem in grobtc aarden potten (jarns); vaten zijn er ■mi V^\ WEGENS CHILI, 25 p deszclfs ïoordccld , mst, hun' olking en n Europa igc Spaan*» vvenfchcn. lit te zien, iaarde ont» ing tot de er niet. Lastdieren, ezels, wier ras uitnemend fclioon is, en muilezels, vervangen de rijtuigen, die er flechts weinig zijn, en van dezelfde ioort als in Santa Caiharina, De Gouverneur-intendant bezit alleen eene in Lima vervaardigde ' kales , en gebruikt haar zelden of nooit. De paarden zijn fraai en goed, en het paardrijden is algemeen; de vrouwen rijden insgelijks te paard , of gebruiken op hare reizen kar- ren , die onjw herdershuisjes gelijken , en door osfcn getrokken worden. De kreool is altijd te paard; de armlle bezit ten minden een muildier, en de jongen rijdt aehter de ezels die hij drijft. De muilkorf is algemeen in gebruik. Wij vermelden een gebruik , dat , zonderling ge- noeg , op godsdienstige begrippen gegrond , ons ge- voel beledigde. Wanneer een kind na den ontvan- gen doop flerfc , wordt 's avonds voor de begravenis het Jijk, als egn heiligenbeüld opgeleliikt , in eene verlichte kamer overeind op eene foort van altaar ge- zet, dat met brandende kaarfen en bioeaikianfea pronkt. De menigte komt dan in , en vermaakt zich den geheelen nacht door met zang en dans. Wij wa- ren tweemalen in Takaguano getuigen van zoodanig ccn feest. Enkele Araucanen , die wij in Comeption zagen , en die tot de armen van hun volk behoorden , die zich aan de Spanjaards als dagloners verhuren , konden ons geen waar deiikbeeid van deze llrijdba- re, wellprekende , Üerke ^n reine natie geven, witr vrijheidszucht en geoefende krijgskunst eerst teijen dt: C 5 wa- É m •6 B IJ ZONDER HEDEN wapenen der Inca's , en vervolgens de vernielende veroveraars van de nieuwe wereld een onoverwinnelij- ke bolwerk daarftelden. De Peruvianen drongen niet zuidelijker in Chili voort dan tot aan de rivier Rapcl^ en de Biobio is de eigenlijke grensfcliciding der Spanjaards gebleven, die zuidelijker fleciits de plaat- fcn Sanpredo , Arauco , Baldivia , den archipel Chiïoc en onbeduidende grensposten bezitten , waar- heen de weg door het onüChanglijke kiid der India» ncn voert. Wij zullen over de gefchiedenis van Chili en des- zelfs bewoners gcene boeken uitfchrijven , die elk ter hand nemen kan, Ovalle (♦) is getrouw, uit- voerig en wijdloopig ; molina (f) fchrijlc met voor- in- (*) P. ALONZO OVALLE , Brcvc RtlacioH del Reyno de Chili 164Ö. (f ) G. I. MOLINA , Saggio fulla Storia civile del Chili , Ï781. De Abc GiovANNi ignacio molina is een* geboren Chilicr, en wordt onder de voornaamfte Itallaanfche fchrijvers gerekend. Men kan in het aangehaalde werk een' Catalogó tli Sci ittori delle eofe del Chili nalezen , en een aanhangrel tot dciizclven in den Mithridates, T. III , Parte II , 391 Seqq. en in den Linguai'um totius orbis Index , van j. s. PATER. Derol. 1815, pag. i8. Onder de hulpmiddelen , tot het aanleercn der Araucaanfche taal geven wij op : A. HAVESTADT Chili ü'gu Moitast, 1777 , hetwelk beter dan de onderfcheiden In Lima uitgegeven drukken van luis de 15ALDIVIA allen taaie iderzoekers , gelijk ons , ten dienst zal Hann. Molina zelf geeft in ziju Saggio fulla Storia civi' Ie WBGEN6 C tl 1 L I. 27 ingenomenheid met zijn vaderland ecnc gefchiedcnis die men niet zonder vooringenomenheid lezen kan ; en waarlijlf , de gcfcliiedenis van een volk , dat nog op den trap ftaat, waar de mensch als zoodanig geldt, en in zclflbndige kracht en grootheid optreedt moet aanlokkcnder zijn dan de befchaafdc ftaten , waar alles berekend wordt , het karakter ontaardt , en de mensch flechts afweegt of afgewogen wordt. Onder de bronnen der gefchiedenis van Chili wor- den verfchciden Spaaniche heldendichten opgeteld , waaronder de Araucana van Don alonzo de er- ciLLA den eersten rang bekleedt ; dit werk wordt in den Don Qjiichot met lof vermeldt ; volt^ire heeft het geprezen, en ecnc Hoogduitfche vertaling van hetzelve is te Gotha in 1806 in het licht verfchcien. Dit fchoon geverfificeerd historisch fragment, welks opfteller oorlogen bcrigt , waarin hij zelf gevochten heeft, verdient minder de opmerkzaamheid der letter- kundigen dan die der gefchiedenisonderzoekers. De gefchiedfchrijvers beroepen met vertrouwen zich er op, en het is in Chili ^ waar hetzelve voor een na- tionaal gedicht geldt, het botk dat het meest gele- zen wordt, AVij Ie «en zeer bepaakl en duidelijk denkbeeld dezer fchoone taal. Wij zullen op eene andere plaats gelegenheid vinden om de volken en uien van Zuid-Amerika mee die der eilai> den des grooten oceaans en der oostkust van Azië te ver- gelijken, en te betoogen dat ons onderzoek deswegens ons verwijderd heeft van eene gemeeufchap onder hen naa te nemen. ' ' :ë .j i 1 1 Bi' ' ; ; Blmi* ' •■' ; ; j ■ m !■; , 1 bP s8 B IJ Z O N D E mi E D E N Wij zullen de aanteckeningen , die wij aan Pater ALDAY, een' zendeling, die een gedeelte van zijn leven onder deze volkeren heeft doorgebragt , te dan- ken hebben , als een aanhangfel tot de gcfchiedfehrij- vers van Chili mededeelen, en flechts nog iets her- inneren. Het laatQe verdrag, tusfchen de Spanjaards en In- dianen werd in het jaar 1774 gefloten. De laatllen houden federt dien tijd een' Rcfident bij den Kapitein- generaal van Chili in Satityago , en de vrede heeft ongclloord bcflaan. La pevrouse fchijnt opzettelijk misleid geworden te zijn , om hem of de geleerden zijner expeditie van een' uitfl:ap in het binnenland te wederhoudcn. Men fpiegelde hem een' oorlog voor „ van welken de gefchiedcnis niets weet. Men zeide ons dat onder de tegenwoordige om Handigheden de Indianen den Koning van Spanje getrouw aanhingen , en de bergpasfi n , tegen die van BuetiQs-ayrcs bezet hielden. De onmiddelijke gemeenfchap der kolonie met het moederland, die anders over de Cor dilleras bij Mcndoza , de Pampas en Buems'ayres ging , werd in onzen tijd over Lima en Carthagcna her- ftcld. Een parlement, eene plcgtige volksvergade- ring der Indianen, waarin van de Spaanfche zijde de Kapitein-generaal zelf verfchijnt , waar de belangen der beide natiën overwogen en de vriendfchapsband bezegeld wordt ,. zou binnen weinige weken op de gewone grensplaats Los Augelcs gehouden worden, en het fpect ons deze gelegenheid niet te kunnen waarnemen om de groote vergadering van pen vrij volk 1' / • WEGENS CHILI, «P volk te zien, welks getchiedcnis , zelfs door zijne erfvijanden opgeteekend , aan groote mannen en daden zoo rijk is. , , .; m AanteeivEningen van den zendeling , PATER ALDAY. (Uu het Spaan f hc handfchrift vertaald.') . De gefchiedenis Van het rijk Chili werd van het begin af aan door garcillasso de la vega ^ ver" niengd met zijne gefchiedenis van Peru^ opgetco kcnd. Onze beroemde eucilla verheerlijkte haar tot aan het einde zijner eigen zending in heldenvcrzen. Pater ovalle fchreef te Rome, op het trcllendfte, de gebeurtenisfen en lotgevallen van dit rijk federt dcszelfs groddlegging tot op zijnen tijd, en eindelijk voltooide de Abt aroLiNA het werk en voerde deze ge- fchiedenis in al hare declen uit. Deze geleerde ex-Jezuit behandelt alles, wat het mineralen- en plantenrijk betreft, op het voortreirdijkfte , zoodat, bij hetgeen Il ij des wegens zegt, niets toegevoegd kan worden. Oniiitputtelyk zijn de rijkdommen , die C/ii/i bezit ; dcszelfs bodem is het gcrchiktdc voor elke der voort- brengfelen , die Europa verrijken , terwijl hetzelve aan ügne uiterlle grenzen cenc gclijkniitige temperatuur geniet, die noch de onweders kent, die den ziidc- wur n \ m m 11 [lm mi iifWM m ïM m, ■■& i ,^:i 50 B IJ ZONDER HEDEN I >i worm vijandig zijn, noch den hageK die de vruch» ten des velds vernielt. Geen verfcheurend dier ont- houdt zich in deszelfs gebergte', dat den mensch aanvalt, en geen enkele vergiftige worm vertoont zich binnen zijne grenzen. De Indianen , die het land van de rivier Biobio af tot aan Oforno toe bewonen, zijn in vier provinci- ën verdeeld , die zich gelijk vier ftrooken van het noorden naar het zuiden uitftrekken. Hun getal zal omtrent 80,000 zielen bedragen. Zij zijn over het algemeen van meer dan middelmatige lengte , krach- tig , Hevig en ongemeen vlug. Allen zijn buiten- gemeen aan den drank overgegeven (♦), en dit is de hoofdoorzaak der vermindering, die wij onder hen befpeuren , wanneer wij hunne tegenwoordige volksmenigte met die vergelijken, welke ^ri ge- fchiedenis ten tijde der verovering opgeeft. Derhalve zegt ook een fcherpzinnig waarnemer dat Don gar- ctA iiuRTADO DE MENDOZA , dcn verderflljkfton oor- log tegen hen gevoerd heeft , toen hij hen den appel- boom gaf. Deze boomen vormen tegenwoordig gehec- Ic bosfchen in hun gebied. Het bloed der Indianen beftaat' thans nergens' meer onvermengd. Hetzelve is ten deele afkomstig van de Spanjaards, die eene tocvlugt voor de geregtigheid onder hen gezocht heb- ben , deels van de Spaanlche vrouwen , die zij b!.^ de verwoesting van zeven koloniën tot flavinnen heb- ben ^1 \:\ (*) Hnn bedwelmende drnuk is appelwijn ; ook armere kreoleii ber&iJei) en drinken dien. i WEGENS CHILI, 3» Ie vnich- dier ont- i mensch vertoont Biobio af ■ provinci- n van het 1 getal zal 1 over het te , krach- ijn buiten- en dit is wij onder snivoordige uV!J> .:'■ ge- Dcrhalve Don GAR- jjkft.ni oor- den appel- rdig gehec- r Indianen Hetzelve , die eene zocht heb- die zij b-J innen heli- ben look armere len gemaakt , deels van de Hollanders , die in zulk een groot getal van de Hollandfche expeditie , die onder de regering van philips IV bij Baldtvia land- de , deferteerden , dat derzelver aanvoerder , bij zijn' affogt twee galjoenen in den grond boren moest, die hij niet meer in (laat was te bemannen (*) ; men ziet thans de nakomelingen dezer Hollanders van A^i/« la- (♦) Met verlof, heer Pater! daar gelooven wij Hollaii' ders geen woord van, die trouwens den Spaninarden nooit veel geloof gaven, daarvan hebben zij tachtig jaren lang de bloedige ondervinding gehad. De aanvoerder hendrik BROUWER, voormalige Gouverneur-generaal van Neerlands Indfi, overleed op dezen togt te Carlomappa hetwelk hij ingenomen had, en werd te Baldivia begraven: hy kon dus niet bij den aftogt in 1643 twee galjoenen tn ^zxi grond boren, ook kwam zijn opvoli^er met al de fcheped weder te huis ; ten minsten valentyn en pr^vot verdie- nen ruim zooveel geloof als een Sccietatis Jcfu frater. Ook de Heer ciiamisso, wien gij uw opftel zelf gegeven hadt , is edelmoedig genoeg van op dit gezegde het vol- gende aan te teekenen : „ De berigten , die wij hebben , „ van de expeditie der Hollanders naar Chili in het jaar ^ 1643, onder hendrik brouwer ftaan \\\ uitgemaakte te- „ genfpraak met de hier aangevoerde daad^aken. Men vergelijke burnev's chromlogical f/i story ^ Vol. III pag, 113. M01.INA roert ook deze gebeurtenis flechts vlug- „ tig aan." Ik heb echter geoordeeld hier a!s Hollander jok mijn penningsken te moeten by werpen. D£ VERT. m Sft B IJ ZONDERHEDEN 'lüii^ ■' rl f^J larica cii Tohen tot aan de oevers van den Kio dei impcriah ■ : • .';;!•.- Het land dcf Indianen is naar den maatftaf dci' l^oolshoogtc van gelijke vriiciitbaarlieid met dat der Spanjaarden; maar men ziet daarin. Wegens de aan- merkelijke verminderde bevolking, wie met liooge boomcn en lage flruiken bewas (en velden, wier vlak- ke bodem getuigt, dat zij eenmaal den akkerbouw toebehoorden , en waaraan het uit vele teekeneii blijkt dat zij hunne voormalige bewoners verloren Ijcbben. De talrijke boomroortön, die in het land der Indi-^ anen, zoowel in de vlakte als op het afhangen der Cordilkfas wasfen, komen in het Spaan fche gebied ' voor. De tayo alleen maakt eenc uitzondering. De fchors van dezen boom , die glad en eene lijn dik is, heeft eenc bijzondere kracht om inwendige vcrzvveringen (^Apostcmatd) en alle foorten van fis- tels of wonden te genezen. Voor inwendige onge- makken drinkt men water , waarin deze bast gekookt is , of men wast de uitwendige zweren en wonden daarmede, en beftrooit ze vervolgens met het poeder van dezen bast, die gedroogd en gewreven is. De overige planten en kruiden van deze landdreek zijn van dezelfde eigcnfchap als die welken het Spaansch gebied oplevert. Men treft in de gebergten leeuwen (*) aan die zich (♦) Waarfcliijnlijk is dit de purna ; de pauw zefft dat er g^c» WEGENS cm L L 33 l Kio dei atftaf dci* t dat der IS de aaii- jct liooge wier vlak- Lkkerbouvv teek enen 5 verloren l der Tndi^ lanjreri der che gebied i;zondcring. :n eene lijn I inwendige en van iis- idige onge- ist gekookt n wonden ict poeder en is. De (Ireek zijn Spaansch *) aan die zich ze^t dat er m zich met andere dieren voeden , doch voor den nionsch , dien zij mijden , onlchadelijl; zijn. Aldaar o^nijoudcn zich ook ettelijke fteenbokken en antelo- pen van de grootte eens lams ; hun vleesch is goed van fmaak. De rivieren zijn rijk aan goede forellen en mindere vvischlbojten. Aan de uevers onthoudt 2ich een dier , doch niet in grooten getale , hetwelk van visch leeft, door de Sp.injaards waterkat (*) , en door de Indianen QuiUiii geheten. Zijn vel kvcrt €ene kostbare pelterij , en het bij uitltek fijne haar lieeft zijns gelijken niet voor het vervaardigen van hoeden. Wij keercn tot de Indianen terug. Zij gebrui- ken , om de vrijheid hunner Itaien te bewaren , eene zeer behoedzame Itaatkunde. Zij laten geen Span- jaard of vreemdeling door hun gebied reizen , veel min het- geenc leeuwen in Amtrika zijn, en deze voor den Aüie. rikaanfcben leeuw gehouden wordt, DE VERT. (*) Cmtor hudorius MoL Dit zon eigenlijk bcccekenen vvaterbcver; bet woord hiiJorius heeft molina oogfchijn- lijk van het Giickfche ilop. .nfgeicid en — een barbaarsch pleonnsmiis lJe[j;.iaii : wanr zijn toch andere dan vvaterbe- vers? Wntorkat is immers letterlijk Felis aquaticm. Ik lieb iiooit iets van dezen Amerikaanfclien lini\eus gezien , majr ik iivijfel zeer of hij den lof wel verdient, dien de Pater jjem in dit opdel zou mild toez waait. ; DE VERT. III. Di'EL. C wk 1 II llll 54 BIJZONDERHEDEN hjtzelve doorvorfchen , zonder voorkennis van den Cazique van het district, die het verlof daartoe nooit vergunt zonder den geen wel te kennen, dien hij het geeft. Dit wordt ook ten aanzien der zen- delingen in acht genomen , die door het land van de cene mislie naar de andere reizen, zonder door den zendeling des districts zclven verzeld te zijn; want zioover gaat het wantrouwen der Indianen niet , dat zij tegen dezen bijzondere voorzigtigheidsmaatre- gelen gebruiken. Ik zal u de maat van hunne wan- trouwige behoedzaamheid opgeven. De meeste In- dianen zijn Christenen, en allen , zonder uitzondering, mogen wel lijden dat hunne kinderen gedoopt wor- den , maar gij weigeren , zoodra dezen den ouder- dom bereikt hebben , om het Christelijk onderwijs te ontvangen, dezelven aan de kerk te verantwoorden, dewijl , zeggen zij , de zendelingen , ingeval zij zich van de kinderen meester maakten , zij zich ook van de ouders meester zouden maken, die dan de ftaatkundigc vrijheid hunner vaderen zouden verliezen. Op de tafels , die ik hierbij voeg , worden dienvol- gens Hechts de Indianen aangevoerd , die in de be- ftmnde Misfiën als kinderen der kerk leven . en niet de zoodanigen , die zich met de Heidenen van het district vermengen. Men kan overigens het reisverhaal van thomas iFALCONER, gcdrukt in Londen 1774, nalezen. De- ze geboren Engelschman bragc in Par^gay , Chili en aan de Patagonifche kusten veertig jaren door. De ';^'' 1 WEGENS CU l LI» ^5 • De verdeeling der Indianen in vier provinciën is bereids vermeld' geworden; namelijk dcAraucanca de Llanistas of bewoners der vlakte , de Huillichen en de Pchucnchen. De Araucanen bewonen dekusr ten, verdeeld in de volgende gouvernementen. Araiièo^ hetwelk der gelieele provincie zijn* naam geeft , Tucapen , uit hetwelk zij altijd tot hunne groote ondernemingen hunne aanvoerders gekozen hebben, LleuUcu ^ Tixua^ Impcrial baxa ^ Voxoa ^ Tuiten -^ waar het regtsgebied van Baldtvia begint , Maxi' giiirra , Baldlvia , Cudico en Cumcos. Ieder gouverne- ment heeft zijn' eersten Cazique , die over alle dis- tricten beveelt , die zijn gebied omvat. Aan het hoofd van ieder district ftaat een Indiaan van aanzien, on- der den naam van Guilmen. De waardigheden van Cazique en Guilmen zijn erflijk. De waardigheden van Caziquen en Guilmen vinden ook 'in de drie andere provinciën plaats , de L la nis* tas , bewoners der vlakte , de Huillichen , bewo- ners van het afhangen dei- Cordilkras ^ de P^ihucii- chen , bewoners van derzelvcr vallcijcn , hoogtenen pasfen. Geen Cazique of Guilmen bemoeit zich met een' anders gebied. Zij roepen , om gewigtige za- ken af te handelen , pro/.'inciale vcr.';aderiiigcn bij elkander , tiic der kust van Arauco tot Tolten , in Chili , en die van TcUcii tot Cumcos , in Baldivia, Er heersclit de grootlle ecndragt onder hen. De Ca- ziquen komen alleen met weinig krijgslieden in de C 2 . ver- I:. ^'i Sfïl'TT' tl J<5 filJZONDERHEDEM : I Tergadering; maar betreft de zaak het ganfcheland, dan nemen gemagtigden van de andere provinciën deel in de raadplegingen , nadat de zaak in de af- zonderlijke vergaderingen overwogen is geworden. Alle Indianen , behalve de Pehuenchen , bebouwen het veld en zaaijen tarwe , mais , gerst , bonen van onderfcheiden foort en vlas, welks zaad zij eten, en welks ftroo zij tot bezems gebruiken. Zij bezit- ten allen paarden , runderen , fchapen , varkens en hoenders ; de muilezels zijn zeldzaam. Zij planten noch zaaijen vruchtboomen noch tuingewasfen. Run- deren en paarden verfpreiden alleen de zaden des appelbooms. De Pehuenchen bezitten vele ftoeterij- en, die zij door vleesch en melk van voedfel voor- zien; en offchoon zij runderen en fchapen houden, eten zij toch nooit derzelver vleeseh. Zl} bearbei- den zelf den wol hunner fchapen , en verhandelen de runders aan de Spanjaarden. De vrouwen zijn over het algemeen zeer arbeidzaam ; zij helpen hare mannen bij den akkerbouw en zijn den man dermate onderdanig, dat de boete, die God der eerste vrouwe opleide, zich bij haar in hare gehee» Ie volheid openbaart. o 'i'A- WEGENS CHILI, t7 TAFEL der Misfiën van het Collegie der Propaganda fide van SantiUkfonfe der ftad Chillan^ ia het rijk Chili ^ en derzelvcr vcrrigtingen. Opgemaakt in het jaar 1815. 0 (A 1-4 ft: • '-J --4 -^ CO - 1 - 1 -q -J ^ 1 --4 -^ - 1 -J - 1 -VI Oi -^ C\ 0 VO VO GO CC--I -vi -.1 '^ ' j On Cs cc NO CO Cn-*- -;i> -vJ -vI oc CfZ^A -^1 Cn^O NO 3 r (T> s • 1 3 P K> P P tO P 13 P P »0 P tO 13 p 03 »2 j. o rt: S; rs" " ? f - c M 0 0\ OCvl -P>.pNO0-^-P>>00*-' 000 ►-OJ cx:u3 0 I-HV0 03 04i. t-ioj •-* 0 cc C\fJ\ P 0 Cn^ ►-, KJx 0\LH. C\VO w =1« MPMMPPM M03 M M CNOO "vj t/1 CC^i» 4^ CN 0\V| -vj 4i. ON C\P OnO p--iO\OCi-<^ C/SO^-vJ M ni' IJ oc P MMPPPPMMP03+» M M 0 NO CO 0 ►-<-*»■•-.-> -i» -ji P j3 4^ C\ 0 "vl M Cs 0 CS^A C-^l NO cn-^j oj c-»» p 0 ré n IC 1 "11 1 n^ •1 Cv M M IM P •-» >-i 1-4 0 OCVI VO CA On 30 P Wt 4^ C003 •^4 *CA ONOl ►- 0 NO 0 >-• 0 =0 co &0 0 'O 1 Pi-. o, C».C^ ►i cc p C\ Cs GO~-l Cs CCOl QNO-^-'Nl h-1 CNCsP4^-r-^'^Ï^CA 1 n? 4- 0 0 CM3 ^ H4 4^. 03 45' C003 P '^ CA f3 ^ -^ .. •-^i o o '-A NC -^ --1 o o o » ^ Cs P o o o o o 'J "ƒ1 t,3 o o o 4i. Oi Os o 1 ?i5. C 3 TA' W 1 É "Ki. Kt ■ ik-. InPttr'' ^P'-é .-isj |H|k ''•*^ 9^^ ' M M M M h-t la^ / •vl •vl "Vl ^ ^^ .... / • CO CO CS C\ o o ^ \ •VI (J\ o\ o\ o> O vo M -v| Ut 1 tn O o o 4^ VO ^ tJ vo > ■I-t o\ 1 1 1 Os ■J» PI 1 03 n * 2 03 CN 1 1 1 13 90 > < • ÏA- >!:l;i WE G-E N S CU 1 L /. S9 Vafel der ligging en uitgedrckthcid der Misfii-n , benevens derzelver aflbnd van hat Collegie. m n tr C o * > CA s c/l o s- o* n •c aa a. CL O o -% o en O ?" r o • 5.?- ?| |p|? -I-s- • M M Ct • s ;^ 03 ' -^ 4»' co oo 03 Cjo i 03 OJ 03 03 U> 00 OJ OO 00 OJ C^ tJ 1-3 P l^ 13 0 i O* t>3 W 4^ »i M t-l »0 10 l-< 4^ 03 -F». C^ 13 13 0 O"^ H-iCOGOt-i4kCOCOU'CCi-H cc =S 1 * O <- 3 < 1 co 0 -4 co Os4»« •N|'>|03 OV04» CnO\ Z-^ N2 1 CN4^ 4^'N|4>'4» OOCOO OCP^A'vJ'vi SS 0 n w H • P^-vJCA 0"ON0 COOCAO'-4+- 0\t/l 4» C\ 0 0 0 i-t VO'U» tA-vl OVOOi OtAO 0 0 • »3 M MM MM 1 4^ Os os-^ OS'*^ OOk» w>o Cscoo 0 1; f 1 3 5 'irl i(i1'ï lil C4 Dö •i 4° B IJ Z O i\ D E R 1 1 E D E N m,;! i .1 Hifi Dc met ccn f gctcckcndc Misfiën hebben liare (liclitiiig aan dc Jcziiiien te danken, en kwamen in hapJen der l'ranciscancn in het jaar dat op de taicl a;mgc\vczcn is. l)ic met de letter B gemerkt zijn liggen in het regrsgcbicd van Baldivia , die met dc letter O 'in dat van OJhrtw^ en die met de letter C in dat van Cht/i. Allen zijn eigenlijke Mislicn , Santa Darbara iiirgcnomen , hetwelk flcclits een hospiciiim voor de gccnen is, die rot het bckccrcn der natie Pckitcnchc ^ welke dc Cordillcras bewoont, beftcmd zijn. AlJaar hadden de Franciscanen drie Misfiên , die in dc tweede tafel met de letter P gc- rrerkt zijn , met bijvoeging der jaren dat zij te niet gingen. Zij zijn , bij gebr'^k aan zendelingen , niet herftcld geworden, niettegenilaande in het jaar 1803 dc Indianen daarom verzochten, daar zij wel erken- nen, hoc nuttig het voor hen is zendelingen on. Ier zich te hebben , die hen onderrigtcn en de woede be- teugelen van him verblind Heidendom. De in dezelf- de tafel met dc letter C geteckendc Misfie jordc tot Chili , die met de letter B tot Baldivia, De drie eerste Misfiën der tweede tafel liggen in de vooralpen der .Cordillcras de los Andcs ^ alwaar van den oorlprong der rivier Niibla tot aan dcii ar- chipel C/iiloe zich de volgende volkanen bevinden : Chil- latij Antuco^ Callagui ^ Cliandd^ Villarica^ llvaji-' ch'te^ Copi^ Llangiiihuc en Puraraiico. Men moet we- ten dat zich aan den mond van lederen volkaan een groot meer bevindt, en dat i\c hoofdrivieren van dit uitgcftrek- te land uit deze meeren ontftaan 5 namejijk uit den i \k ■h r:::.:'' -'il W B o R N s CU l L L 4« Vhillan of uit dcszcUs niccr, fpniit de rivier Nubla, uit de ylniuco de L-wa ^ uit dcw Callagni de Bio" bh ^ uit den Chandd de hnpcrial ^ uit de nilarica de Toltcn, uit den lluanchac de rivier van BahUvia^ uit den Cw/^/ de Kiobticfio , uic den L/angrl/me de y-*//» inaygiwn en uit den Ptirnranco de rivier Ratihac , die het gebied van Üforno belpoclt, en op de hellt van den vveg^ naar C/y/Zo^ een' tweeden arm vormt , die den naam Maypii/uic bekomt. De Indianen , die de CordiUcras bewonen , heten Pchucnches, een naam', die van de dennen afkoms- tig is , die aldaar in menigte gevonden worden. Zij zijn buitengemeen rustig en boven alle begrip tegen hitte en koude geliard ; zij zijn tevens dapper en on- dernemend, en de bewoners der vallei vreezen hen. Hun gewoon voedfel is paardenvleesch en denappcten, die het gelergte in overvloed oplevert. Zij zaaijeii niet, er wanneer zij groente begeren , dan ruilen zij die van de Indiunen in de vlakte tegen zout en denappclen ; zij drijven denzelOen ruilhandel nut de Spanjaards, uit het gebied der CordiUcras. Zij bezitten zeer rijke liilines , die zich twee dagreizen van het oosten naar het zuiden uitlh-ekken , zonder dat men in deze rigting een' enkelen droppel "zoet watcT atintrclt. Dit zout is zeer gezond, >vit als fuccavv, laat i:ich ligt zoo fijn als meel wrijven. De vrouwen , die zeer arbeidzaam ziji] , weven vele pongo's , en de mannen vervaardigen Ibmwijlen , en als het ware tot uitfpanning, troggen en an.ler hout- werk. Deze nijverheid is de vrucht van hunnen C 5 om. r I ïii !ily| 4 'iWii m ■rui; iiiil ■m .;. 'I il 4» B IJ ZONDER HEDEN omgang met de Spanjaards. De den is onder de wei- nige boomroortcn, die de Cordilkras voortbrengen, de voornaamftc; dc/.e boom groeit tot ecne hoogte van 25 varas , (omtrent -j^ voeten) , en zijne dikte is naar evenredigheid van zijne hoogte. liet is te gelooven dat wanneer men hem fleehts ecnige oplettendheid fchonk , hij als fchcepstim merhout alle undere hout- fooften overtreffen zou. • De Pehuenchen verkeeren met de Spanjaards aan gene zijde der Cordilkras tot Buenos ayres. Zij deden voormaals roofrogten door de Pampas ^ plunderden de reizigers, vielen in de geringere dorpen en bezittingen der Spanjaarden,^ en voerden de vrouwen en kinderen weg, die zij als (laven behandelden. De zendelingen hebben eeni- gcn dezer ongelukkigen losgekocht en bevrijd. Thans worden de Pehuenches in toom gehouden door de beide forten Sanjuan en Sancarlos ^ die de Span- jaards' uit Meridoza op voegzame plaatfcn hebben opgerigt. \i\Vi CALIFORNl£ (♦). Een laag gebergte ontuint, waar wij ze zagen, de kusten van CaUfonnCy en belet het oog in iiet bin- r' • 1 < ■ ' (*) Wegeris CnUformé knn men raadplegen : Noticia de la California y de ju ccuquisia , por r/ /'/?een. Wanneer men het llrand naar Madr. 17; 5, waarvan A Natural and Civil HhtoryofCalU fornia eene vertaling is. D. vicente vila j D/an'o hhtórtco de los viages de mar y de f terra hcchoi al norte de la Cali- fornia, Mexico 1769. Nachrichten von der Amerikani- fchen Halbin f el Californien , von einem Priester der Ge feil- fehafi Jfu , welcher lang darin diefe letztern Jahre ge» lebt hat. Maniib. 1773 , eu De Reizen van lapeyrouse, VANCOÜVER en LANGSDORFF. (*) Bij Santa Barbara op 34° N. B. verheft zich van de kust een nog werkzame volkaan, wiens voet de zee befpoelt, en op nog andere plaatfcu van hec fchier-eiland openbaart zich volkanifche natuur. I: i'|:S V. i ■ ■ ■ v$ t;,,.j'U? (t) Chronological Ilisior'^ , Vol, I , p. 354. 11 ■<;« 44 C IJ ZONDER HEDEN irj naar de Punto de. los Lobos naar het zuiden ver- volgt, hoiiclt de ferpcntijii op, en men ontmoet et- telijke bijna loodregte lagen kicfelleijen , die tegen groflcorligcn zandftecn met katklpathdrooken fchild- vormig aanliggen , m . deze zandlken , waaruit de zuidelijke heuvels tot aan de Punto de los Lobos bcftaan, fchijnt ''*; diepciiiggende gcbcrgtclbort te zijn. Stuiizand ligt op foni'^iige plaatfcn in cene aanmerkelijke hoogte op dcw Reen, en er is laags- wijze een nieuwe zandlteen ontdaan. De omtrek van Sanfrancisco vertoont op het noordelijk hallrond eene veel armer natuur dan op dezelfde breedte de kust van Chili op het zuidelijk. In de lente , nadat de winter het aardrijk eenige vochtigheid gegund heeft , verficren de heuvels en velden zich wel niet pronkende zvvaardlelicn en an- dere blt^emen , tnaar de droogte verdort ze weldra. De nevels , die de heerfchcnde zeewinden over de kust hccndrijven , losfen zich in d'i^w zomer boven de verhitte en dorstende aarde weder op , en het land vertoont in het najaar Hechts kale bruingezcng- "de riiiiiiten , die met verblindend witte zandjvoestij- nen afvvisfcicn. Donkere denncnbosfchen vertooncn zich hier en daar op de bergruggen, tusfchen de Pi.'fiia de iOi Rcycs en de haven van Sanfrancisco» liic: giivjit een (lekeibladerigc eik (^Ojiercus agri^ J'olia)^ de gcnicenric en (icrkfle boom. Met ge- kromde aruien , digt gedrongen , met usneün beiian- gcn taiik'.n , figt hij , gelijk de andere flruikgevvasfen , land- WEGENS CJLIFORNIÈ. 45 landwaarts in gebogen, en de begroeide vlakten, die de zeewind beftrijkt , fchijnen als door de Ichaar des hoveniers gefchoren. De Flora is bier arm , en xvordt door geenc der plantfoorten verfierd, die eene warmer zon voortbrengt; maar zij biedt den kruid- kundigen veel nieuws aan. Bij bekende Noord- Amerikaanfche foorien (♦) voegen zich landeige- ne (f) en de meesten zijn nog niet bcfchrcven. Slechts ARCIIIBALD , WENZIES Cn LANGSDORFF hebben hier verzameld , cn de vruchten hunner vlijt zijn der wereld nog niet meJcgedeeld. Ons was het jaargetijde niet gunstig ; maar wij verzamel- den het zaad van verfcheiden planten, cn mogen ons beloovcn onze tuinen te kunnen verrijken. Deze woestijnen (Irekken velen dieren tot ver- blijf, waarvan menigeen vvclligt nog onbefchreven is. Zij dragen hier de namen van bekende Ibortcn , als kleine leeuw , wolf en vos , hert , geiten en konij- nen ; de geduchtfte daaronder is nogtans de beer , die , volgens de berigtcn der jagers , buitengemeen groot, llerk en wild zijn moet. Ilii valt menfciien en dieren aan, hoewel het hem geenszins aan plan- tenvoedfel ontbreekt , en verz It zich in menigte bij (*) Ceanotm, Mimilus ^ Oenothera , Solidag: y Aster Rhamnui, Salix f jEiculiis, qt:\z. Wilde wijnftokken , die wij hier niet aantroffen , zouden verder in het binnenlauU menigvuldig zijn, en welfmakende vruchten dragen. (t) Jbroniay EschfchQlzia ^ Chamisfma en-!ii«uw te befchr^vene. m ,,j '1 ^1«' ^^i>^ t s tl .f \m 40 B IJ ZONDE RH EDEN mv /: : I'! :'! bij doodc aan llrand geworpen walvisfchcn. Zijn© huid wisfclt af van liet bruine in het zeer lichte, en heeft dikwijls plekken van andere kleuren. liet fchijnt niet de witte beer van lewis en clarke te ^zjjn , en is de bekende Amerikaaniche zwarte niet. ,Wij konden hem niet volgens het individu^ dat wij zagen (eenc jonge becrin), van den Europeeichen bruinen ondcrfclieidon , en de fclicdel , dien de Pro- fesfor RciDOLPiii onderzocht heeft , fcheen hem ook tot deze looit te behooren. De Spanjaard is zeer geoefend in het vangen van dit gevaarlijk dier met ftrikken, en verlustigt zich gaarne in deszelfs ge- vecht met den Iticr. De walvisfchen en robben vaii liCt noorden bezoeken de;.e kusten. De zeeleeuvv is gemeen , en de zeeotter thans nergens menigvuldiger dan hier. De vogels zijn hier in grootc verfcheidenheid en menigte ; de Oriolus phaniccus is hier inzonderheid menigvuldig. Wij bespeurden geen enkelen van het geflacht der fpechten , en een glanzig gevederde co- libri fcheen een vreemdeling uit het zuiden, die hier verdwaald was. Met eenc treurige gewaarwording zetten wij ons om een paar woorden over de Spaanfche bezittingen op deze kust te fchrijven (♦). Met nijdige afgunst breidt \\m (*) ledere Misfie (laat onder het opzigt van twee Fran- ciscaner raoiinikeri , die zich verbonden hebben tien jaren .in dit werelddeel door te brengen. Zij zyn van den regel •'I WEGENS CALIFORNIE, 4* breidt Spanje zich hier uit, om andere maar geene ruimte te gunnen. Het onderhoud met groote kos- ten zijne Prefidio's , en wil door liet verbod van al- len handel het klinkend geld dwingen naar zijn* oorfprong terug te vloeijen. Maar een weinig vrij- heid zou weldra Califoruiè tot de korenfchuur en markt der noordiche kusten dezer zee en der fchepcn maken, die haar bevaren. Koren, rundvee, zout (te hunner orde gedispenfeerd en krijgen ieder vierlionderd Piasters van de kroon. Veifcheiden Misfiën ftaan onder een Frefidio. De Commandant van hst Prefidio, Kapitein der Compagnie, heeft onder zich een' artillerieoflicier, ceii coinmisfaris \ officier payeur^\ een' Luitenant, een' ^If'erez (vaandrig) en tachtig man , die ieder jaarlijk» tweehonderd Piasters hebben. De Spanjaard is alt^d te paard. Paarden en ruaders worden hier als kudden ge» houden , en zijn bijna verwilderd ; men vangt hen tot ge- bruik mee den lazo (ftrik). De wapens ^ijn lanfen , fchil- den en musketten. De Prefidio's hebben geen akker- bouw; naauwelijks leggen de officieren tuinen aan ; zij befchouwen zich als baUingen, die op hunne terugroeping wachten. De Pueblos , die er weinig zijn , zijn dorpen der Spanjaarden. Eenig; in het eerst uitgezonden kolo- nisten en invalides maken de bevolking uit. iJunne vrou- wen zijn meestal inboorUngen. De Gouverneur vati Niewv-Californic y in Monterey ^ f>aat , als die vnn Oud- Californiê y in Loretto ^ onder den Vice- Koning van i)/^;v/V(7. In Sanfranchco was in dien tijd de Luitenant, na deti dood des Kapiteins , Commandant ad interim , en de /ilft- fiz afwezig. ,' m^ 'il i i 4« B IJ 2 O N D E R II E D E N ^te St» Qjientin^'mOud-OtiUfoiinc) wijn , \Mcns aan- tecling de vraag vermeerderen zou, geven dit gewest in menig opzigt den voorrang boven de Sandwich- eilanden^ wier ligging op den liandelweg tiisfchcn China en de noord-westkust zeker beter is. En wie , met nijverheid en fclieepvaart , dochters dei- vrijheid, kon in dezen handel voordceliger aandeel nemen dan juist Ca/ifornlc ^ dat van alle kusten tegenwoordig den zccotter bezit (*)? Maar CaUforniü ligt, zonder nijverheid, koopfian- del en fchcepvaart, woest en onbevolkt (f). Het heeft zes of zeven jaren gedurende de binnenland- fche oorlogen van Spavje en deszelfs koloniën , zon- der allen toevoer van Mexico , vergeren gelmacht. Eerst thans, terwijl wij hier waren, is in Moniercj het fchip van Sanblas binnengekomen , hetwelk anders jaarlijks de volkplantingen verzorgde. In de haven van Sanfraficisco bezitten de Misfi'n enkele flechtc barkaslcn, die vreemde gevangenen gebouwd hebben. Het Prefidio zelf heeft geene boot , en an- dere havens zijn niet beter voorzien. Vreemdelingen vangen de zeeotters tot binnen de Spaanfche havens, en ^een fluikhandel, dien eerst na deszelfs ontdaan, fe- (*) De Californifche zeeottervellen wijken inderdaad voor de noordelijken, maar het ondeifcheid is zoo aanmer- kelijk niet. (t) Men oordeele. De honderd ponden meel , die in de Misfiën hier zes Piasters kosten, kosten in Sanblas veertig en in ^datpulco zestig Piasters. i^i ti( WEGRNS CALIFOKNIE. 49 icnsaaii* t gewest tusfdicn is. En htcrs der ;r aandeel ie kusten Icoopliaii- Ct). Het .innenlanc'- niün , zon- geünacht. L MoiHercj , hetwelk de. In de tfi'n enkele n gebouwd üc, en an- euidelingcn he havens , 's ontllaan, fe- [n inderdaad Izoo aanmer- meel , die in Il in Sanblas fe.iert vewiien maanden de tegenwoordige Gouver- neur van NieuW'Cfilifornic zoekt te beletten , voor- ziet alteen deze provincie van de noodigfte behoef- ten. Spanje heeft in de zaak van Nootka toegege- ven. Tegenwoordig handelen , zonder acht te liaan op deszelfs ijjiele gebfedaanfpraken , Engeland en de Vereenigde Staten met de volkplantingen aan den mond der Columbia^ en de Rusfifch-Amerikaanfche Com- pagnie heeft een etablisfement weinig mijlen noorde- lijk van Sanfranciscü, Maar men geeft nog eene andere reden dan dft ftaatkundige op, voor het inftand blijven dezer eta- blisfementen ; het vrome oogmerk , namelijk , der verbreiding des Christendoms en de bekeering der Heidenfche volkeren. Dit oogpunt gaf zelfs de Gouverneur dezer provincie ons op als het juiste ; doch hier wordt een goed werk ondoelmatig begon- nen en Hecht volvoerd. De vrome Franciskanen , die de Misfien in Niemi^ CaHforniè hebben, zijn in gecne der kunsten en ha^idwerken onderrigt , die zij hier moesten uitoefe- nei: en Iceren , in geene der talen , die de volkeren fprekan, tot welken zij gezonden zijn. Het zijn monniken, even als in de I^loostcrs vaii Rttropa (*). . Twee (•) V.ene in de Misfie van SanfVaficiko op den naam- dag van dezen heiligen in de Spannfche taal gehouden pre. riikaiie , vvanrin de patroon ganse CH.asTus gefield werd j, gaf om mter ergernis dan ftichiin^, lil. Db.s.1., . JD Twee mm 'm r .* mxA ^p B IJ ZONDERHEDEN !'ii' m 1.;.' Twee in iedere Misüe hebben het opzigr over ccii* aaniwcrkdijken akkerbouw, houden den godsdienst» en onderhouden zich met de aan hunne zorg bevolenen door tolken , die zelf Indianen zijn. Alle eigendom t>choort der gemeente van de AJisüë , en wordt door 4e paters beftuurd. De Indiaan trekt zelf.onmidde- lijk geene vrucht van zijn' arbeid, en. geen loon, wanneer hij op het Prefido als daglooner verhuurd wordt. Hij leert het eigendom niet kennen, en wordt door hetzelve niet gebonden. Wij misken- nen' geenszins de zachtheid , de vaderlijke bezorgdheid ikr paters (*}, waarvan wij onderfcheidenlijk getui- ..■..•.... gen (*) £en voorbeeld , onder anderen. De patei's zonden bui]ne Indianen in hunne boot naar onze ankerplaats, en- kel opdat zij ons fchip, een nieuw fchouwfpel voor hen» zouden bezigtigen. De Indiaan in de Misfie danst op Zondag onder de oogen der Paters zijne nationale dan- fen, fpeeit, altijd om winst, zijne gewone hazardfpelen ; alleen is hem zijn kleed , een Ank grof wollen weefTel uit de fabriek der Misfie, verboden te verfpelen; hij kan ook het gewone dampbad gebruiken. De danfen zyn Woest , onderfcheiden bij ieder volk , de daarbij gezongen üf geneuriade melodie is meest zonder woorden. Het (pel wordt door twee perfonen met fchielijk voorgehou- den (laafjes even of oneven gefpeeld ; een regter zit er .bij en houdt raet andere ftaafjes de rekening. Het ge- briiikelijke bad der Indianen, gelijk dat der Noordfche volkeren , is het volgende : Aan den ingang van eene grot aan den oever der zee , waarin de badeuden zich bevtn- dea ■1' m 'km M èiW' 'mm ... >"i: WEGENS CALIFOkNlË, 5t^ 0 gfen zijn geweest. Maar de betrekking blijft de bieR opgcgevcne , en zou , naar het ons tocfcbijnt , bijna, op den naam nog ccne andere zijn, wannetjr de Heer SKLARRN hen aan den arbeid zettcde en naar willekeur verhuurde ; voeden zou hij hen insge-» lijks. De wilde komt onbedachtzaam in de Misfie (♦), ontvangt aldaar het gaarne gereikte voedfel» en hoort de leer aan; nog is hij vrij; maar heeft hij eerst den doop ontvangen, en behoort hij aan de kerk, dan ziet hij met vergeefs verlangen terug naar zijne vaderlandfche bergen. De kerk heeft een onver- vreemdbaar rcgt op hare kinderen» en handhaaft dit regt hier met geweld. Kan .dit vreemd zijn ^ daar hét moederland nog de inquifitie duldt ? De wilde is onbedachtzaam; hij is wispelturig als het kind. Ongewone arbeid valt hem zwaar, de ftapj dien hij gedaan heeft > berouwt, hem ; hij zucht naar zijne aangeboren vi'ijlieid. Het magtigst is in hem de liefde tot zijn vaderland. De paters geven hun- ner zorgbevolenen meest tweemalen in het jaar^, eeni- don , wordt vuur ge'tookt ; zij lateti het , wanneer zij genoegzaam bezweet zijn , uitgaan , en loopen er dnn overheen, om zicli in de zee te ftorten. Dampbaden, ge- lijk de Rusfifchcn , v/aren voormaals bij de meeste voN keren van Europa gebruikelijk. (*) De onderfcheiden Misfieii is geen gebied aangew«- zen. De Indiaan gaat naar willekeur in deze of gene. Da ' i&l iiM' vlSi m ê 'M ■'■ïv' .'>l. SÈ BIJZONDERHEDEN ge weten verlof, om hunne aanhoorigen iti hunne geboorteplaats te bezoeken (♦). Bij gelegenheid de- zer reizen , die troepsvvijze ondernomen worden 9 vallen apostaten af en komen neophieten aan ; de eersten , waaruit voor de Spanjaards de erglle vijan- den ontflaan , zoeken de zendelingen door goedheid weder te winnen , en kunnen zij dit niet, dan wordt de gewapende magt tegen hen aangewend. Van daar verfcheiden der vijandelijke ontmoetingen tus- fchen de Spanjaards en de Indianen. De Indianen fterven in de Misfiën uit, in eene vreeslijk toenemende verhouding. Sanfrancisco telt bij de duizend Indianen. Het getal der doden over- trof in het vorige jaar driehonderd ; het bedraagt in dit jaar (Octobcr) reeds tvveehonder4 zeventig j waarvan alleen in de vorige maand veertig. Het ge- tal der profelicten moest nogtaus dat der apostaten en ftcrvenden overtreffen^ Men noemde ons vijf Misliën, • die (*) Twee kranken, man en vrouw, die hun einde voel- den naderen , buiten (laat om de reis te volbrengen, waret» van de verlofgangers achter gebleven. Zij waren niet naaf de Misfie terug gekeerd, maar hadden zich aan den oever naast onze tenten , naakt , en zonder dekfel by onftuimige nachten, op den vochtigen grond gelegerd. Hunne oogen waren op de blaaiiwe bergen gevestigd ; zij zagen hun vaderland , en hiermede troostten zij zich , daar zij het niet konden bereiken. De Pater, na eenige dagen op- merkzaam op hen gemsakc, zond hen met goede woorderi saar de Misfle terug. i -i'': ' ; i \ WEGENS CALIFORNIÊ. ^3 die in deze provincie federt vancouvers tijd ge- grondvest zijn geworden. Daartegen zijn van de Misficn der Dominikanen in Oud-Califormè bereids ettelijken te niet gegaan, en aldaar zijn de voor het geloof gewonnen volken bijna reeds als uitgellorven aan te merken. Geene geneeskundige hulp vindt hier plaats; flcchts bet aderlaten zou een fcheepsarts hen geleerd hebben , en dit federt bij iedere gelegenheid aange- wende middel den dood befpocdigen. Eene kwaal ^ inzonderheid , die , offchoon de gevoelens , daarom- trent , verdeeld zijn , de Europeanen wel hier ver- fpreid mogen hebben , rukt zonder tcgcnwcef- hare flagtoffers weg. Zij heerscht insgelijks onder de wilde ftammen; maar dezen verdwijnen niet met zu'k een' vreeslijken fpocd van de aarde. Het getal der blanken, daarentegen, neemt toe. Dq verachting , die de zendelingen koesteren je- gens de volken , aan wie zij gezonden iiijn , fchijnt ons weinig met hunue vrome roeping te ftroken. Geen hunner fchijnt zich wegens derzelver gefcliie- denis, gebruiken, geloof, of taal bekommerd te hebben. „ Het zijn redenlooze wilden, en meer laat „ zich van hen niet zeggen. Wie zou zich met ,, hun onverftand bemqeijen en zijn' tijd daaraan ver- „ipillen?" - Inderdaad , deze ftammen ftaan diep beneden die ,, welken de noordelijke kusten en het binnenland van Amerika bewonen. Zij gelijken over het geheel al- D 3 Icn r:/: ^k-i h^ '54 B ÏJ Z O N D E R H E D R N ' len elkander, de Tcholovoncn mogelijk uitgenotaert> die wij weldra aan hunne bijzondere piiyfiognomie leerden ondcrfciieidcn , hetgeen de paters zelf niet konden doen. Allen zijn van een zeer wild voorkom men en zeer donker van kleur. Hun plat breed ge- gczigt , in hetwelk grootc wilde oogcn rondblikken , wordt do^r zwart , dik en lang fluik haar befcha- duwd. De fchakcring der kleur 9 de talen , die vol- gens de wortelen elkander vreemd zijn , levenswij- ze , kunsten 9 wapenen , vcrfehiriend bij ccnigcn aan den hals en kin getatoueerde linion , de wijze van tot den krijg of den dans zich het ligchaani te be- fchildcreti , onderfgheiden de Ihmmen. Zy leven onder elkander en de Spanjaards in verfchillendc 'vriendfchappelijke of vijandelijke betrekkingen. De wapenen zijn bij velen boog en pijlen, dezen zijn bij eenigcn van cene buitengewone fierlijkheid , de boog ligt en fterk, met peezen van dieren befpan- ren ; bij anderen is hij enkel van hout en plomp, Eenigen vcrftaan de kunst (meestal de vrouwen^ (ierlijke waterdigte vaten uit kleurige grashalmcn te vlechten ; maar doorgaans vergeet de Indiaan in de Mislie zijne industrie. Allen gaan naakt , allen zijn jionder paarden , zonder eenige kano hoegenaamd. Zij weten Hechts bundels van biezen zamen te voe- gen 5 die hen door derzelver fpecificke ligthcid over ;hct water dragen. J^ie aan de rivieren wonen leven gewoonlijk van zalm , dien zij in fuiken vangen ; dia in de -bergen van wilde vruchten en granen; maar •■ ' ^ ....-' gccu •'M: WEGENS .ALIVOKNIÏL ^ fj., j|;een plant of zaait ; zij braiKlen flcclits van tijd tdt tijd de velden af, om dcrzclver vruchtbaarheid fc vermeerderen. De eilanders der Zuid-zee^ ver van elkander ge- fcheidcn , en over bijna een derde deel der verzengde hemelllreek verlpreid, fprcken ecne zclftle taal; m /Imerika^ SelJjk namclijlv hier in Nicmv-Cclifornic ^ fpreken dikwijls bij eluander levende volken van ech' mcnfchcnllam geheel ^vcilchillendc talen. Kik frag- ment van de ^efchieJenis des menschdonis heeft zij- ne belangrijkheid. Wij moeten het aan onze nako- melingen , gelijk onze voorgangers aan ons , overla- ten om voldoende berigten , aangaande de inboorlin- gen van Californié en derzelver talen , ic verzame- len (♦). Wij hadden zulks voorgenomen op ecne beraamde reis naar eenigen der naastbijgclcucn Misfi- cn. Bezigheden van .een' anderen aard liicldcn oni in Sarifranciscü en de dag van vertrek kwam aan , zonder dut \vy tot deze reis den tijd hadden kunnen vinden. •, . . - < Wij beroepen ons voor het overige op de berigten van LAPEViiousE en vancouver, die wij getrouw bevonden hebben. Sedert hunnen tijd is er Hechts wel- f;f« (*) Delamanon heefe in lapeyroüjes Reis voortreffe- lijke bijdragen geleverd wegens de taal der Acbasdiërs en Ecclemachis bij Montere^» 2ie wijders mittribatïs , T, III. p. III. p. 182. ff }m f'; '^ lÉi' KiW- 1 1! ';||| ^M I m ■■1 Mm ^'i: 1 'Ji' 5^ BIJZONDERHEDEN weinig in Calf/armê veranderd (*). Het Prefidk) is van fteencn gebouwd en met pannen gedekt. De bouw der kapel, nog niet begonnen in deMisfiën,is insgelijks voltooid geworden , en de cafernen der In- dianen te Sanfranciscö zijn van dezelfde bouwwijze. Een artillerist heeft molens , die door paarden ge- dreven worden, in de Misfiën aangelegd; zij zijn thans meest onbruikbaar en kunnen niet weder in ftaat gellelJ worden. Te Sanfrancisco is nog een ftcOT , dien een paard zonder mechaniek over een* andere ftcen draait , de eenige molen die aan de» gang is. Voor fpoedige behoefte wrijven de Indi- aanfohe vrouwen het koren tusfchen twee fteênen» Een windmolen van het Rusfisch-Amei'ikaansch eta- blisfement verwekt bewonaering, en ^-.'t geenenaar- volgiht. Toen voor ettelijke jaren handwerkers met groote kosten hier heen getrokken werden, om de noodzakelijk fte kunsten te leeren , trokken de India- nen meer voordeel uit het onderrigt dan de Gentc racional (het vcrftandige volk), eene benaming, waarmede de Spanjaarden zich zei ven aanduiden; zij zelven moesten dit getuigen. Wij bemerkten met leedv«rezen, dat tusfchen de Misfiën en de Prefidio's de beste verflandhouding niet iclujnt te heerfchen. De paters befchouwen zich als de eersten in het land, tot wier befcherming .... al< (*) Een forc, op eene goed gekozen pliats aangelegd» fluic nu de haven vao Sanfranciia^ 'v;«:| WEGENS CALIFOKNIË, ^7 alleen de Prefidio's hier zijn. Een militair, die de Wapenen fdraagt en dikwijls gebruikt , (laat ongaarne onder de voogdijfchap der kerk. De Prefidio's , en- kel van hunne bezolding levende, hangen aangaande hunne behoeften af van de Misfiën , van welken zij die voor klinkend geld bekomen. Zij leden in den' laatften tijd gebrek en befchuldigen de Misfiën dat zij hen gebrek hebben laten lijden. Wij moeten tot befluit de edele gastvrijlieid ver- melden , waarmede de militairen en de zendolin» gen in onze behoefden poogden te voorzien, en de onbegrensde vrijheid , die wij hier op fpaan- fchen bodem genoten. Wij wijden deze regelen van aandenken en dankbaarheid aan onze vrienden in Californic* T^ Men heeft ons de volgende ftammen der Califor- nicrs genoemd als zoodanigen , die in het bereik der Misfie van Sanfrancisco wonen : De Guymen , Utfchiun , Olumpali , Soclan en Sonomi. Dezen fprekcn allen eene taal, en maken het meerder getal uit, in de Misfie van Sanfrati' cisco, ■ \ De Chulpun , Umpin , Cosmitas , Bolboncs , Tchalabones, Pitcm , Lamam , A'^^alamn en Tcho- lovones. Dozen wonen aan den Kio del Sacrament to 5 en fprcken eene taal. Zij voeren de beste wa- penen. De Tcholovones , ccn krijgshaftige ftani , Ds zijn ■:s\\ f mi 'i* 58 OVERZIGT VAN zijn met de Spanjaards tegen de andere Indianen ver- bonden. De Suyfum , Nurapali en 7'amal. Dezen tatou- cren zich , fpreken dezelfde taal en wonen in h^t noorden ; de Tamal in het noord-westen. * . De Ululato wonen noordelijker dan de Suyfum , en Hechts weinigen komen in de Misfie, I OVERZIGT VAN DEN GROOTEN OCEAAN, DESZELFS EILANDEN en OEVERS. ViMWi Aan de westzijde des grooten oceaans vormt ecne reeks van eilanden en fchicr-eilanden een' voorwal, voor de veelvoudig ingetande kusten des vasten lands. Nieww-Hollaiicl vcrfcliijnt acJiter dit bolvverk als de zuid-oostpunt der landeniuasHi van de oude wereld. De zamenhang der landen tusfcben Nkuw- Holland en Azi'è is door verfcheiden doorvaarten afgebroken, maar ligt in gedachten te herltellen, en zoo verfchijnt in ecne natuurlijke verbinding het eiland Bormo', dat men anders als een bijzonder vast land aanmerken moest. De Indifche Oceaan dringt van de zuidelijke open zee tiisichcn de beiden voorgebergten van ons we- relddeel, Afrika en Nicuw-JIolland ^ als een ruime zeeboczem affchcidcnd ia. ■ . \ViJ DEN GROOTEN OCEAAN. 59 ' \Vl) keercn wreder tot het basfiti van den grooten oceaan, dien men met de even zeer onvoegzame na- men van Stille Zee en Zuid-zee gewoon is te bö- noemfen. De Philippims vormen zijne oevers in dcszelfs uiterfte westen tusfchen den evenaar en den noorde- lijken keerkring; zij liggen voor de landmasfa's , die wij als voortzettingen van het vaste land aanmerken, en fluiten zich aan dezclven, en bij name aan Bor- neo ^ door bemiddelende eilanden en eilandengroepen aan. Van Mindatmo^ het zuidelijk fte der Philipplncs^ ftrekt zich de keten [der voorlanden naar het zuid- oosten, over de Molukkes en Giloh , Nieww-Guinca en verfcheiden zich door aanfluitendc archipels tot aan de daarvoor liggende Nieuwe tkbridcn onder den zuidelijken keerkring. De afgezonderde landenmasfa van Niemv-Zeeland kan als het zuidelijk einde van dezen voorwal aangemerkt worden 9 en het eiland Norfolk duidt op deszelfs verbinding. Van Lucon 9 het noordelijkfte der Philippines af, flrckt zich de keten der voorlanden naar het noord-oosten over Formofa ^ kleinere eilandengroepen, Japan ^ de Kurilen^ het .fchiereiland Kamtfchatka ^ de Jleuti- fche Eilatidt'Nj het Amcrikaanfche fchiereiland ^/<5rj(:/i- ka, en verbindt zich met het vaste land der nieuwe wereld op 60** N. B. Brandende volkanen verheffen zich overal langs dezen oever, ten minsten van de Nieuwe Ilebriden >af tot aan het vaste land van Amerika^ Men heeft ook m. v.f ém \'\ 'm m IW 'i'i ?:. 60 OVERZIGT VAN "■":m i'! 'il'h. ook op Nmm-Zeeland volkaniH-he voortbrengfclen aangetrofien en aardbevingen befpeiird. Landwaarts van den befchrcven zoom komt het volkanifche flechts plaatswijze en eilandachtig voor. Ilct is aanmerkelijk dat de aardbevingen op het eiland i^^- ragua (het Patavan der Engelfche kaarten), hetwelk in het zuid-westen van Lucon 9 tusfchen Mindoro en de noordpunt van Ëorneo ligt, geenszins befpeurd worden. * • De westkust van Noord- en Zuid-Jmerika wordt door den oostelijken oever des grootcn oceaans ge- vormd. Hij loopt onafgebroken voort; flechts in het uiterfte noorden en zuiden tot ettelijke eilanden ingefneden, en vormt Hechts eene invaart, den Ca- lifornüchen zeeboezem , naar den noordelijken keer- kring. Een brandende volkaan verheft zich in Niemv-Ca^ liformê aan den oever der zee, en het fchiereiland verraadt een' volkanifchen aard. De naar den groe- ten oceaan toegekeerde rug der nieuwe wereld levert van Nieiiw-Spatije tot aa" !e zuidpunt van Amerika- eene reeks van brandt ■ -"; -cltcanen op. De eilanden van het zoodanig begrensde zeebasfm zijn in twee hoofdprovmciën en eene afgezonderde groep verdeeld. Tor de eerfle provincie behooren de eilanden, die in het oosten der P/üIippines tusfchen den evenaar en den noorderkeerkring tot aan den meridiaan van Green^vich liggen. De tweede provincie ligt in het zuiden der linie naar den keerkring, welken zg op eenU 'f '■■■?. il DEN GROOTEN OCEAAN. 61 cenige punten overfchrijdt , en ftrekt zich van het wcsien naar het oosten , van de voorlanden tot aan . het Paasch-eiland en de rots van Saks y Gomez in eene uitgellrektheid van meer dan honderd lengtegra- den. Afgezonderd naar den noorderkcerkring ligt de groep der Sand-snch-eilanden, De eilanden der tweede provincie, de Sandvcich-eilandcti en NieuW" Zeeland^ zijn ten aanzien der hen bewonende vol- keren te vereenigen. Id&zt eilanden behoorcn in een geographisch op- 2igt tot twee verfchiliende vormingen. De hoogs «ilanden, die in den grooten oceaan het minder ge- tal uitmaken, offdioon zij de hoofdgroepen vormen, zijn algemeen , gelijk in andere zeeën , en voorname- lijk in den Atlaiitifchen Oceaan , van ccnc volkani- fche natuur. De Marianes vormen in de eerste pro- vincie eene met de Philippines paralel loopcndc bergketen , die men met de voorlanden vergelijken kon , welken het zeebasfin begrenzen ; zij bevat , gelijk dezen , en inzonderheid naar het noorden , aanhoudend werkzame volkanen, terwijl de eilanden, die afgezonderd midden in het zeebasfin liggen , meest fchijnen uitgebluscht. In het westen der twee- de provincie brandt op Tofua een volkaan ; en de Mauna-Koa op O Wcihec heeft nog in 1801 door eene zijdelingfche uitbarsting een' lavaftroom ïiitge- ftort. Op de Vrienden- en Marquizen-eilanden zijn granietgebergten ; wij hebben op O ÏVeihee fleclus porphyr- en amandelfteenen gezien. De lage eilanden, de zoogenaamde Koraal-eilan- : 'iii. -m -iri' '■' mm i 'I ri iiiii 62 OVERZIGT VAN den , en rifTcn Icvcien ons cenc gclieel eigenaardige zanienflclling , welken naauwkeurig te onderzoeken het ons niet aan gcwcnschtc gelej^cnlicid ontbroken iieeft , en die wij in ons opftel over Rcidack , vol- gens onze inzonderheid aldaar verzamelde opmerkin- gen en waarnemingen , naauwkeurig befchrcven heb- ben. Deze eilanden en kringvormige eilandengroe- pen zijn tafelbergen , die zich (leil uit den afgrond verheffen , en waarbij het dieplood geen* grond vindt. De oppervlakte der tafel is onder water; Hechts een breede dam om dezelve (het rif) bereikt bij laag wa- ter den watcrfpiegcl , en draagt op zijn* rug de zandbanken (de eilanden) , die de zee , inzonderheid op de windzijde en aan de uitfpringcnde hoeken van den omtrek opwerpt. Riffen en eilanden om- fluiten dus een inwendig basfin (lagune). Slechts bij een' zeer geringen omtrek der tafel wordt dezel- ve aangevuld , in welk geval dan een enkel eiland , in plaats van eene groep, gevormd wordt. Wat van den dam onderzocht kan worden , beftaat uit lagen van een' uit koraalzand en madreporenhuizcn ge- vormden kalkdeen. De op den dam geworpen, dik- wijls vademen grootc rotsblokken zijn van dcnzelf- den fteen , die fomtijds flcchts .grootere madreporen- huizen bevat dan de bovenfte blootliggende lagen, en wij houden het daarvoor dat de ganfche bouw van den tafelberg, die den grondflag der eilanden- groep uitmaakt, uit deze zelfde bcrgfoort beftaat. Het is eene bcrgfoort van eene nieuwe vorming, die nog aanhoudend voortgebragt wordt. Dezt zelf- DEN GROOTEN OCEAAN. 6i zelfde fteen, deze zelfde bergfoort, legert zich onder dezelfde hemclftreek aan den voet van alle hooge ei- landen , ten minsten laagsvvijze , en vormt de koraal» viden, door welken fommigen geheel omringd zijn. De vlakten 9 die om den voet van zoodanige ber« gen den zoom der eilanden vormen , fchijnen gelijke riffen te zijn , die de zee , welke haar heeft voort- gebragt, bij voormaals hoogeren waterftand over- dekte. Deze aan hoog land aanliggende koraalriffen loopen hellende in de zee af, zoodat de golven op eenc fchuinfche vlakte branden, en niet, gelijk bij geencn, tegen den bovenrand van een* rotswal aan- flaan en breken (♦). Dit is dezelfde fteen , waarin men aan de kust van Guadeloupe menfchengeraam- ten verfteend gevonden heeft. Wij hebben het be- roemde exemplaar daarvan in het Briifchc mufeiim gezien, en gelegenheid gehad om de fteenfoort in de Britfclie mineralogifche verzameling naauwkeurig te vergelijken (f). Dc« (*) Wij hebben dit inzonderheid naauwkeuriff op ff^ahti tnsfchen Hana-rttra en de Parel-rivier waargenomen, waar wij in eené booc der inboorlingen langs het rif en verfcheiden malen heen en weder door de branding voe- ren. Buiten hetzelve waren ettelijke booten met den vischvangst bezig op eene diepte van drie tot vier va- demen, ■ ■• : .''.'m ''4 'l' 1 lil . (*) Wij hebben in het jaar 1817 op O IVeihee^ aan den voet der lava, die in 1801 uit den fVoraray vlotide, on waar 'racana terminalh^ is van Indiè af tot op de oostelijke eilanden des grooten oceaans algemeen verfpreid. Twaalf Anioraumfoorten (buitendien komt eene bijzondere op Jan aica voor) en beide Curcu- pia'f zijn over hetzelfde werelddeel verfpreid , en de foorten , die op de bergen der Sandmch-eilandèn wasfen 9 zijn insgelijks in If^dü inheemsch. Deze foorten komen in Ni^ww^HoUand niet voor. Men vindt van de Pandanusfoort eene in Afrika^ ccne io 4r9l^9 en eene op Mauritm^ Brown . : . ,.:• :j. :i., ' heeft 1 ,> ■ H- ii Hi (♦) Murufufa éiurautia , Ximenejia encelioidet en //'«^ ihnia americana^ E 3 V^' mmm f ^ OVERZIGT VAN ,* ;: ; heeft er twee ki Nkww-ihUand geteld, wjj op Lmk pon vier of vijf, op Ouafyam twee of drie ^ en eene derzelve is op alle eitonden des grooten oceaans al* gemeen vcrfpreid. Eeae met deze plant verwante foort komt -op het eiland A^^;/o/X- (t) en q^ OfVeike^ voor. Een Sagopalm wast op .Madagmcar , de andera (bort op de eilanden van den Malcitfchen Archipel Cft de Pbilippines. De kokospalm óverfchrijdt de T-6rres-]iraat niet, en komt op Nieuw-Holland niet voor. De Tacca pinnajitida is in Zuid-Azièy NkuW'Holland en de eilanden van den grooten oce- «an inheemsch. Het Phomiiim tenax komt enkel Op NituW'Zuhnd en het eiland NfirfoNt yoör. De 3^tri'hgti'nia. fptdhfa behoert tot de kusten van Jlai^ en de eilanden van den grooteti öoeaan. Twee foor- ten A hu rites koïnenop 06 Molukfche-eilandcnwoovi eenc derde foort maakt op de Zuid-zet-eilanden^ een hoofddeel der vegetatie uit. Eene foort Cafua- fifia behoort in Afrika') eene in Indi^ en op de ei- hnden des grooten oceaans te huis ; de overigen «ijn op iV»««'-//o//^fffl? bij ultfliiiting inheemsch. Van de Nieuw-Ilollandfclie talrijke fuortcn Metro--, fideros y MthL-uca en Lepiofpermtim komen Hechts flene foort in Indien verfcheiden in Nkuw-Zceland ^ Kieww'Cuïciloniê ^ O Tnhtiti en de Sandwich-eilan- den voorj de foort %iicalyptus fchijnt tot Nietiw- Bülland bepaald. Van den Nieuw-Hpllandfchen vorm der bladeiiooze acacicn komt ccne foort op Mauritius en eene in Cochlnchiuu voor. Zoodanig eei^ (♦) BrowN, Prodrom, p«g. 341. 'flff DEN GROOTEN O.CEAAN. 71 Ï3 op de SanchicH-eilafiden dé pronk der vi^oivdón en de awziejilijkde boom. De Samalum (falidel- bóom) eene Indifchc foort , waarvan éHowW Vijf fiieuwe foórton op Nkw^-ilóïlafid gevonden heeft, ^órdt op de Fidj$-' en Sanévich-eilandcn gevon- den. Wij bepalen ons bier tot deze vVeinigen. De voofnaamfte plantönfamillön zijn op Luporï de Urtipea , de Legiiminoft^ in veelvoudig afwisifclende gedaanten, de Contorta en RüMacèa, Wij hebben bij de twaalf palmboottienfoorröii geteld , en er mó^ gen nog wel meer zijn , zij zijn ondertusfchen flechts óndergeordend. De N(\ ; blijft in de moerasfcn, andere dwcrgfoortcn in de fchaduwe der vijgcnbos- fchen verborgen , en flechts do kokosboom , waar Hij , aangeplant , fchoortc bosfchen vormt , beant- woordt aan de verwachting, die dczQ planten vorm in ons verwekt (*). Het fchoonfte der graslen , liet bamboesriet, waarvan verfcheiden fooiten zijn, die bereids lourciro in zijne Flora Cochinchincnfn bnderfcheiden heeft , geeft het landfchap een eigert- dommeiijk en lieflijk karakter. • Deze rijke Flora fchijnt op de eilanden des groo- ten oceaans vart hét westen naar het oosten te ver- armen. De palmen verdwijnen het eer^t, tot op -,ri B;ï \ sfei ■ (*) WIJ hebben iiMgelijk» op de fchöon b»grt>ew?e oe» vers der Caiper- en Snndaftraot df pahtfea ncrgei» bk fchead gezien» ' '1 i ; ■ ■ H '■'!'• •Tht m ya OVERZIGT VAH den kokos, dia tot; dp lage eilanden fchijnt te bp- hporen , en voornamelijk de P-enrAyns rapt een lucl;- tig verhcmelte overfcliaduvven , onder welken het oog tusfchen de flankc (lammen den hemel doorfchij- ijen ziet ; de bamboes gaat achteruit , de andere planten zijn anders gewijziijd. O Taheiti heeft ver- fcheiden planten, die op de ^'{mdwich-ellamlen fchij- nen te ontbreken > ep dezen hebben wed^r anderen , di^ op Q Taheiti niet voorkomen (*). De met eeuwige fneeuw bcdekre hoogten van O Weihee blijven in hare afgefchei denheid de ge- Iieimvollle en belangvijkHie voorwerpen vopr den kvuidkenner , zopiang de oogst, dien menzie daar- op ingezameld heeft, der geleerde wereld onthou- den wordt. Het kommerlijkst begaafd is , het naast bij de Amerikaanfchc kust , het P aasch-ciland , hetwelk trouwens boven den keerkring ligt. Asfomption^ een ongastvrije volkaan, ip hctnoon- den der Ladroties^ op 20° N. Ji. bood den geleer- den der pxpedUie van (.apey^ouse een' rijker' oogst; aan. De vegetatie fchijnt zich flcchts laat en traag op de lage jeilandcn aan te zetten. Zandbanken van eene aanmerkelijke uitgeftr?ktheid fchemeren in me- nig- (*) Op O Taheiti de Baringtonia. f^ciofa en CoifuatincL tqui fetifolia ^ op de Sandwich - tii^nefgn het fan^elhou^ {SatttaJiff»^^ nm ' DEN GRQOTëN PCEJAAN. 73 nigte wit en naakt boven de golven. Eenmaal be^ gonnen , moge zij fnelle vorderingen maken ; echter vertoont zij zich op verfcheiden eilanden en eilanden-» groepen op een* ze^r ongelijken trap. Waar zich de kokosboom bevindt, is de aarde tot het ontvangen van menfchen bereid , en de mensch onbreekt in de. Zuid-zee zelden, waar hij leven kan. ' • De Fauna der Sunda-eilandcn biedt ons meest de- zelfde familicn en foorten aan 9 die in Zuid-Azil inhecmsch zijn, maar vele fojDrten zijn hier eigen^ dommelijk. Onder de rijke menigvuldigheid van apen onder- fcheidt zich de orang-outang , die meest den mensch gelijkt, wiens naastverwante foort men in Afrika aantreft. Men vindt den Aziatifchcn olifant, eene bijzondere foort v 'n rhinoceros, verfcheiden herten , zwijnen, enz. De zoogdieren , die op Nieuw-Holland gevonden worden , ?ijn doorgaans nieuwe foortcn en geflach- fen , en hebben nieuwe merkwaardige gedaanten. De grootfte pnonderzQchte foorten, een cangoeroe, is, met de dieren van het overige vaste land vergele- |Teid, Slechts eenmaal heeft zulk een dier zich aan de Kaap vertoond , en in de zuidelijke provinciën op de Fidje-^ihnekn (♦). Een ignon werd tot op de M^rianes en ^ap gevonden. Alle eilanden zijn bij uitftek arm aan infecten. Het is merkwaardig dat de vlQ den hond en den jnensch op de eilanden des grooten oceaans niet ge- yolgd was , en eerst door de Europeanen derwaarts gebragt is geworden. Volgens onze ondervinding geld 4eze opmerking van de eilanden der eerstt provincie , {pQOwei als van Nieuw-Zeeland tn de Sandmch-cilandcn, De gemecne aardworm fchijnt een algemeen ver-r ^>rcid dier te zijn; wl) hebben hem op de lage ei- landen gevonden, waar ^ich maar eenige groeiaarde gevormd had. / Het eerste menfchenras , dat onze opmerkzaam- heid trekt, is de Papuas of Auftraalneger met wolli- ge haren , uiiftekende kinbakken 9 dikke lippen en zwarte hiiid. Deze negers verichljnen ons voor het intrekken van andere volken en het begin der gc~ fchiedcnis als inboorlingen der Oost-Indifche eilanden cn een gedeelte der naaste vaste landen en voorlan- den. Zij ?ijn op de meeste punten door vreemde volkeren verdrongen geworden en zijn in de gebcrg- ten der binnenlanden gcvlugt, die zij als verenkelde wilde ftammen bewonen» (*) Mariners Tonga t Vol. 1. p. 3^. wk •:.1;;" I t 1^ i 'v::u Il hit 7^ OVERZIGT VAN il .:'»i Wij trelTen het eerst in het westen op het eiland Madagascar , gelijk op de Oost-fndifche eilanden , iwce uitgemaakt verfehillcnde menfchenrasfen aan. Pe ons bekende Madagascaren , die in verfcheidene elkander vijandige rijken verdeeld , alle kusten bewo- nen, zijn een volk en fpreken eene taal, Dnery noemt hen ook negers. Hun haar is lang en glad; enkele vorstenfgmiliën onderfcheiden zich door eene helderer kleur. Hunne overeenkomst met den Maleit-» fchcn mcnfchciiflam , en in hunne taai de gemeen- fchappeljjkheid vcWr wortelen met de ovevige dialec^ ten , zijn trefl'end. De invloed van den Islam op hunne zeden is dadelijk onmiskenbaar» Voorheen ftonden de Arabieren in hand^lbetyekkingen met hen. De Vinzimbcrs met bijna wollig haar, met kunstig vervormde hcrfenpan, met eigenaardige zeden en ta^- Icn , fchijnen 5 thans vcrftrooid en zwervend, de oorfpronglijke bewoners van het eiland geweest te ^ijn. . ,.. ,, ., • ;r Moeten wij de Madagascaren uit Oost-I^idiè^ doch de Vinzimbers uit Afrika afleiden , of moeten wij hen met de Papuas , mpt wie zij te vergelijken zyn y vercenigen (*) ? ' De kleinp eilanden der Indifche Zeó waren voor de Europeanen onbewoon4i Wij (*) Wij hebben inzondorbeid gebruikt; Madagascar ^ nr ROBERT drury's JourKüt. Land. 172^, «ijn ^ocabularis uf^ en (Jat vaa hieronimüs MEcweRUS, Ui^^, l/Zl% L^< Pï DKN GROOTEN OCEAAN. 77 Wij herkennen de Aiillraalnegers in de oorfprong- iijkc bewoners van Coch'mchina^ de Moys of Mayesi die uitgewekenen uit Tunquin van Tartaarscli ras, in het begin der vijftiende eeuW in de bergen, tus- fchen Cochitichina en Cambogia , hun tegenwoordig verblijf, terug dreven (♦) ^ en in de bergbewoners van het Maleitfche fchicreiiand , die Samatig B'tla en in het zuidelijk gedeelte Dayack genaamd worden. De volkeren van de Anclaman' eilanden zijn oog* fchijnlijk van hetzelfde ras. De Papuas zijn onder verfchillende namen op verfcheiden Maleitfche eilan- den üog voorhanden 9 en het fchijnt dat zij voor- maals op allen gevonden werden. In de vroegere reisbefchrljvingen der Arabieren worden zij onder- fcheidenlijk vermeld (f). v De Aetas of Nigritos del montt (bergncgers) , de PapLias der Philippirzs^ zijn insgelijks de oorfprong- !ijke bewoners van dezen archipel, los Indios der Spanjaarden , de blanken zijn vreemde veroveraars , en de plaatsbenoemingen , die langs de kust nog in de talen der Papjuas beftuan , zijn monumenten , die dezen van hunne bezittingsregten hebben nagelaten. Wij vinden hetzelfde menfchcnras onder dergelijke omftandigheden op Formofa weder, en de gelchie- denis van Japan vermeldt zwarte inwoners , die men ■"■r (*) Chapman , Afifltic Journal. Ct) J. LEYDEN , /Ifiatic Refmrcki, Vol. X. p. 21S, , i , , ( v-l.ï V.: ' *:: .il fé OVERZiOT VAM men op de eilanden aan de zuidelijke kust vtn iVir- pAon heeft aangetroffen (*); Wij vinden de Auftraalnegers 'm het hieeit ongé- Ibord 5 onverdeeld bezit van Nieitw-Guinea óf het land der Papuas en de oosteh'jker gelegen eilanden ^ die mét de Nieuwe llebriden en Nmm-Cahdomi dc keten der Voorlanden uitmaken, en herkennen hen in de volksflammen 9 die föRSTEit tot zijne tweedi hoofdfoort der zuidlanders rekent (f). Zij beftaan opi ettelijken der oostèlijkeft dezet ei- landen met het andere hoofdras te gelijk 9 en fchij' non door vermenging met hetzelve op vele plaatfen ;?eer veranderd. ' . '' Crozet (S) heeft déze negers onder de bewoners der noordpunt vain Nieuw- Zeeland aangetroffen 9 al- waar latere reizigers hen niet weergevonden heb- ben. De westkust van Niem^-HoHand en Fan Diemem* land zijn door eigenlijke Papiias , door negers met wollig haar 9 bewoond. De overige volksftammen ran dit vaste land fchijnen tot een eigendgm meiijk ns te behooren9 die overal op den onderften trap der befchaving ftaat. Zijn ook hier de negers dc oorfpronglijke inwoners , en is het genen armzali- ge» (•) MrrTRmATES , F. I. p. $^9» (t) J» R» FORSTER , Obfervatiops , p. 238« (§) NcuveMi voyage 4 la Mif éu S0d. ë DEN GÜOOTEN OCEAAN 79. gen evenwel gelukt, hen voor zich heen in de »ai- tcrftc hockey van hun voormalig land te drijven , of zijn zij later en op vaartuigen hier gekomen? Wij Ijer^cöneu echter in hen geen zeevarend volk. Wij weten bijna niets van de Haraforai's , Alfu- ricrs of Altoïrs , die door velen met de ï^apuas ver- wisfcld worden, van Welken zij echter verfchillcnd fchijnen. Zij behooren nogtans, volgens ley- OEN (♦), tot de wildfte en oudftc bewoners dezer eilanden j en zijn con eigenaardig mcnfchcnras , met lang haar, dikwijls van helderer kleur dan de Malei-* jers. Wij vinden m de gefchiedfchryvers van Manilla geen grond om een derde van de negers en befchaaf- dc heldcrkleurige kustbewoners vcrfchiilend ras op deze eilanden aan te nemen, De talen der Papuas» die midden onder andere volkeren in afgezonderde ftammen buiten alle ge- jneenfchap ea betrekking leven 9 moeten zich in vele geheel afwükende tongvallen gefplitst hebben; de Malcijers van het fqhiereiland MaUcca befchouwcn de dialecten dejr negers van het gebergte als enkel fisfen, hetwelk alleen met het geluid der groote vo- gels vergelijkbaar is , en §r hecrscht op menige der eilanden geene gunstiger voortelling daarvan. De taal der Haraforas geldt juist ook voor eene geheel Ijyzondere , die met de taal der overige volkeren niets (*) Afiatk RefearcheSf Vol. p. ry^. H ' % ■ 1 ] 1 i m Ai^S^HI ui ■ ki' 1 m II ,11 ^vl "' 'i\h hJ '. t ff ^^■' M *■ ' •■ Bi» Hl' j '•' B m' 8ó OVERZIGT VAN niets gemeens heeft (♦)* Van de Actas der P/n'Up* j)i:jes beweren daarentegen de Spahjaards dat door- gaans hunne fpraak cenc grootc ovcrecnrtemming met die der kustbewoners heeft, en dat zij tongvallen dct i:clfde taal fi^ieken als de Indiancii. Volgens FORsriiii zijn de talen der volken Van zijn tweede menfchenras niet fiechtö van dé gemecne taal der Zuidlanders geheel verfchillend , maar ook onder elkander volkomen Vreemd en ongelijk. De door heni medegedeelde proeven bevatten hogtans buiten de telwoorden , nog eenige wortelen , die gc- mcenfchappelijk zijn 9 en dezelfde aanmerking is ' ook oi^ dlle vocabularicn toepaslijk, die lemaire en SCHOUTEN oj) Nietm-Guiiica en het eiland Moifê verzameld hebben. De talen op NUim-HoIland fchijnen ouder en vail de dialecten der andere menfchenrasfen afwijkend, echter zijn de WöordenVérzdmelingen , die men daar- van heeft, te ontocreiicend om èene oordeelvelling te gronden. RoefeRT brown heeft ons verzekerd dal de volksftammen , met welken hij verkeerd heeft , niet boven vier konden tellen , én dat vijf én veel Voor hen zamenvloéljgn. • Wij komen thans tot het menfchenras van fchoo- lie gelaats vorm ing , lang , krullend haar v^ blanke , nocU'cl door den invloed des klimaats meer of min ge. (*) J. LFYDEN !• c. O. 21/. 21 8. MARSDEN, Grammaf ^ introd, p 2S. IS '■ 'l. DEN GROÖTEN OCEAAN. Zi gebruinde klciit-, dat vart Madagnscar in het wcs' ten tot op het Paasch-dland in het oosten ver- fprcid is. Wij moeten iriet marsden de eenzeivigheid des taalftams erkennen, waartoe alle dialecten behooren, dlè de vcrfchillehde over zulk ecne onmcetlijke ruim- te verlprcidc volksllammen fpreken. De overeen- ftcniming der telwoorden in alle tongvallen van Ma- dagascar af tot het Vaasch-ciland toe (♦) kan, Ih'ikt gcuomcn , flechts geinecnfchappelijke aanraking, geene gelijke afflamming bewijzen. De getallen wor* den ligtelijk uit eene vreemde taal aangenomen; wij vinden dezelven in verfcheiden tongvallen derPapuas, wier (lamvcrwantfchap twijfelachtig blijft, en de in- woners der Marianes hebben het eerst in hunne taal de getallen vergeten , en zich de Spaanfche ge- talwoorden aangewend. Men vindt in alle tongvallen, behalve de gelijke getalwoorden , een aanmerkeliJK aantal gemeenfcliap- pelijke wortelen, die meest de naaste eenvoudigfte dingen en denkbeelden uitdrukken, en die van een* oorfpronglijken ftam geërfd , maar niet van een vreemd volk geleerd fchijnen. Wij kunnen deze wortelen in de vocabulariën van Madagnscar zoowel als van de eil, nden des grooten oceaans aanwij- zen. Ein- (♦) Zie HCRVAs » Arithm, Nat, en de ^ ergelijkende tafel in cooKs derde reis , Aanhangfel N**. i. III. Deel. 9 n ' \ >■'. il- 1*;./ I tP m :f ^.C' i ■ \ 't Wi ^ > i ,^ «^ ?'' IMAGE EVALUATION TEST TARGET (MT-3) Ti 1.0 l.l lti|2£ 12.5 1.8 1-25 111.4 1.6 6" ► p» n Hiotographic Sciences Corporation £^ \ <^ ^ %, ?3 VUKST iMAIN &TREET WEBSIEN.M.Y 14580 (716) 872-4';03 ó^ ■ 8a O V E R Z i G r VAN Eindelijk is de taalkennis in de meer bekende dia- lecten Malaga , Tagalog en Tonga , meer of minder uitgewerkt , in het wezenlijke dezelfde , en niets ge- rcgtigt ons aan te nemen dat bet met de minder be- kenden anders gelegen is. Het zeer eenvoudige taalftel- fel is bij de mccrfylbigheid der wortelen bijkans het- zelfde als in de eenfylbigc talen. Er vindt geene ^voordbuiging plaats ; de wortelen flaan , of , als in het Chineesch , fcherp bij elkander , en bekomen hunne waarde van de plaatfing , of worden in de uitgewerkter dialecten door verfchillend aangehangen of ingevoegde dcclcn bedongen. . .,. . ,'- ^. .. Er bewonen van deze verfchillende en verfchillend fprekende volksftammen van dit menlchenras de ei- landen van den Oost-hidifdien archipel. Leyden fielt ^ de zuivere in het binncnfte des eilands ge- fproken wordende' tongvallen van het Javaansch ab met het Sanscritsch na en innig verwantfchapt voor. De eenvoudiglle voorwerpen en denkbeelden worden door woorden uitgedrukt, die van het Sanscritsch ileclits in de uitfpraak fchijnen af te wijken , gelijk liet gebruik van een minder volkomen alphabet nood- wendig bedingt, 'laai, gedenkftukken en gefchiede-" uis wijzen naar Iridlë terug. . Pe gefchiedenis vertoont ons eerst in de tvvaahlle eeuw een' dezer volksftammen , de Maleijers van bet gewest ManrijgkabaU'^ in het zuid-westen van Sumatraf hunne eerste woonplaats, hunne verove- ringen en de wet van maiioiniet , die zij van han- delende Arabieren ontvingen, zoowel op he: vaste land •^ / van ^ van [ove- Ihan- ;astc hnd DEN GPvOOTEN OCEAAN. ^'1 land van het Ichicrciland Malacca als nan de kusten der overige eilanden uitbreidende. De bekeerde vol- keren worden dikwijls met hen verwisfeld, en de uit- drukkingen Maleijers) Moren en Mahometanen , zon-^ der critiek, als gelijkbetcekend gebruikt. Wij vinden in het derde bock van marco paolo een beeld van hetgeen deze archipel op het einde der dertiende eeuw was , en dit beeld is nog heden tref- fend. De aanmerkingen van dezen reiziger zijn in liet bereik zl'ncr eigene ondervindingen immer ge- trouw , en de fabelen 9 die hij op gezag verhaalt , zlin op de plaatfen, waar hij ze opgezameld heeft, nog niet vergeten. Pigafetta verdient een' gelij- ken lof. Marco paolo vond dat de mcnfchcn, die in het rijk Fckch^ op het eiland Kldii-^ava ^ aan de zee woonden , Mahometanen waren , die de wet van ma home t van de kooplieden geleerd had- den, die aldaar verkeerden. Pigafetta, die in het jaar 1511 op Tidor was, berigt dat de Moren fe- dert omtrent vijftig jaren de Molukkes veroverd en hun geloof daarheen veiplant hadden. De vvoorden- verzameling , die hij aldaar bijeenbragt , (temt met het tegenwoordig Maleirsch overeen. Het Maleitsch is in dit gedeelte der wereld tot eene algemeen bemidielcudc taal geworden, tot de taal van allen handel en verkeer , en het wordt in de huisgezinnen der Europeanen tot aan de Kaap De Goede. Hoop toe gefproken. Deze taal is ons volko- men bekend. hl^susuR^s Grammar en Dictionary ^ te Londefi in het jaar 18 12 gedrukt, laten ons in F a d: 5' 'I' ■ -■ Vl m 5' ■ ■■■■■ «M S4 OVERZIGT VAM opzigt niets over te wenfcheil. Men vindt in de inleiding tot den Grammar de gefchiedenis en de litteratuur der bronnen om dezelve te leeren» , Het Maleitscli is een later uitgefchoten tak vail den gemeenfchappelijken (lam. Het bevat tot een gd- deeltc gemccnfchappclijke wortelen een aanmerkelijk gedeelte Indifche woorden , en de Islam heeft eeftfc latere inwerking gehad, die oppervlakkiger gebleven is. Het Arabifche fchriftllcirel heeft het Indifche verdrongen, hetwelk de Heidenfche volkeren in ei- gendommelijke uitwerking nog aanhangen. De vier iboiten van ftijl en uitdrukking in de gcmeenfchap* pelijke Maleitfche taal, dié gefchikt zijn naar én overeenkomstig niet den rang der geenen die haar fpreken , de taal des hofs , der grooten , des land- mans en der markt, zijn flechts door onkundigen voor dialecten aangezien geworden. In de Maleitfche fpraakkunst is ons zonder keus een vergelijkingsipunt voor de overige minder bekende tongvallen van de* zen taalftam gegeven. Wij hebben aan den ondefzoeklust der Engelfchêu onze toenemende kennis der volken en talen der Oost-Indifche eilanden te danken, en vefwijzen voor dcrzclver beoefening naar de bereids aangevoerde ge- fchrïften (♦). Het zal hunner geleerdheid gelukken, de gedcnkftukken van aéloude gebeürtenlsfen op (*) Marsden Sumatra, kafflës J<9v« , leydeiïs Jfia^ tic RefiareheSf het /fjiatk Jêurnal, enz. DEN GJIQOTEN OCEAAN. Ss Java te ontcijferen , talen en zeden in haren zamen- ïiang met die van andere volkeren op tQ helderen, het ftamvolk, dgt ons b^zig houdt, van het hooge Jzië af te leiden, en den weg na te teekenen , langs welken hetzelve tot zijne tegenwoordige door de »ee omfpoelde woonplaatfen gekomen is. De PhiHppines bieden ons cene eigendoimnelijke familie van hetzelfde volk en dezelfde moedertaal aan. Wij vinden hier de taal op het hoogfte ftand- punt van hare eigendommelijke zelfïl^indige vonning, tn de leerboeken der verfchillcnde diï|lQcten, die wij aan de Spiianfche zende^ng^n te danken hebben, op&> nen ons een' taalkundigen fchat, in welken wij een' \)Jl]k zullen b?prowen t^ flaan (*> («) Vocabutario de 1« lengua Tagol» , por el padre }Uan PB NOQBDA y el padre pfpro de sanlucas , de Ia compa* iiia de Jefus. Imprefo ea Manila en la impsenta de la compafiia dejefus. j^/. *-Voeabulario.Tag8log,poF el padre FEDRO. rVE RUENAVENTURA , l^l". VocabulaFJO dC It lengua Tagola , por nostro. hermafio dgaiinoo db los fAP^t TOS, delosReligiofosiDinGres descalzQS. Imprefo. en, Ia muy noble vUIa de Tabayos 1703. fitl, — idem Mimprefo en la imprenta, de N. S.. de Loreto. Samp^tK 1794. — Arte Tagalog • por el padre fiancisco de santiosef , k6io. -t- Arte de Ia l^engua f agola , per el padre augustq ds L4^ MAGDAL9NA, 1669,, 8vo. — v Artc y seglas de la Ictigua Tagola, por xqoioas orti;, 4to». -^ ConpeBdio de la arte ^c la lengua Tagola t por el padre gaspar db SAMTAycua* -ïy^^ r^ligiofo djc; el. «JiW? orden, vjq/^ mmm. U^si ftgyq. 'm ; .■ * lï m[ 85 OVERZIGT VAN De kustbewoners dezer eilanden 9 die men als derr zei ver eerste veroveraars aanmerken kan , fprckcn ii) hun- da imprenon en Ia imprenta de N. S. de Loreco. Samp(k' loc ^ 1787. 8vo. — Tagalismo elncidado y rcducido (en lo- pofible) a la latinidad de Nebreija con fu fyniaxis , tropos , profodia , posfiones &a. y con la alufion , que en fu ufo y compodcion licne con el dialecto Chinico mandarin, con las lenguas Hebrea y Griega , ppr el padre MF.r.CHioa ir ORANGUREN DE SANTA YNEs , rellglofo descalzo. Mcxico y en la emprenca de Don f. x. sanchez. 1743. 410. — Arte de Ih léngua Tagala y Manual Tngalog , por el padre sp- f ASTIAN pE TotANES, de los Rcligiofos descnizndos de San. frnncisco. Imprefo en la impreiua de N, S. de LoretQ. Sampaloc^ extra los muros de la ciudad de Manila. 174$, 4to. Idem reiraprefo en Sampaloc ^ ^79^' 4^0. — r Vocabnlario dePampango, por el mny R. P. Lector oiEuq BBRGAUo de la orden de los Hermitanos en Manila^ en. la convlente de N. S. de los Angeles , foU — Arte de Ia lengiia Pampanga , por el padre dieco BEacAiio , en Ia Itnprema de la compania de Jefns. ManiUt , 1729. 410. — Idem Sampaloc t 1736 4to. — Vocabulario de Ia lengug Bifaya , compuesto por el R. P. matheo sanchez de U Compania de Jefiis.. AI cole^io de Ia S. C. de Jefns. Manila^ 1711. /»/. — - Arte de Ia lengiia Bifaya de U Provincia de Leyte, comptiesta por el padre domingo e?- orERRA de la Compania de JefiTS. Tiene enxeridas algunai? advertenfifis de la lengua de Zebu y Bóól , i66a. — r Idem relmprefa en Manila en la imprenta de la Cottipanu de Jefus, 1747. 4tö. -— - Arte de la 'lengua Yloca , por ip. LOPEz. Manila f 1617. 4to. •— VocübuIariQ de lo^ len- DEN GROOTEN OCEAAN. S7 hiinnc onderfcheiden volkstammen zeven véiichillcu- • de lioofddialectcn , nameliik in het noorden vön Lu- f on 'de P;unpan;:cs , Zambales , Pangadnanes , Ylocos en Cayayancs ; in den omtrek van JMatnlla de Taga- los en op alle zuidclkc eilanden met eenige idiotis- mcn de Blfayas (♦). De Spanjaards zijn vreemdelingen op de Philip pynfche Eikinden, Vele (lammen der Indianen lieb- bcu in het binnenland zelfs van Lugon hunne onaf- hanglijlvhcid gehandhaafd, en de kusten, die met het Christendom het vreemde juk hebben aangenomen , hebben de vreemde taal niet geleerd. De monniks- ordcn , die de geestelijke verovering der volkeren vol- bragtcn en de politieke hecrfchappij verzekerden , heb- ben derzelver talen zich eigen gemaakt. Het Taga- log inzonderheid , hetwelk , door de om Handigheid , dat hetzelve om de hoofdftad heen gefprokcn wordt, ■ . ■ tot j. •»•)'. Icnguas dé" PliiHpiiias, por alonzo de rientrida, 1637. 4to. — Arte de la lengiia Bifayn y Vocabulario Espafiol Bifaya de lengiia SiTgbuana , coinpucsto por el padre Tho- mas DB SANGERONiMo, de los dëscalzos de ^Snntnuguscino, Rediicido a un exacte orden t:<:a. por un individuo de la inlsma provlncia. MSS. in ons bezit. .>?;■; (*) Te Marij,mdon , nan den gever der groote bogt vau JSianila , werden in ouden tijd iiiboorh'ngen der Molukfdie JFAlanden verplaatst, hunne nakomelingen fpreken bij hec Tngalog en Spaansch nog hunne taal , die zij zQrgviiJdig lewaren. F. juan de i-a co^cEPC^oN , T. VÏI , p. loa. F4 : o' 'm in"' ■ 'I- '■■.■- Si OVERZIGT viVN '■,! (P( de hoofdtaai geworden is , Iiccft daardoor niet a\l- leen aan leerboeken, maar ook aan ftichielijke fchrif- ten van allerlei aard, beide in proza en in verzen , cepe aanzienlijke litteratuur bekomen. Pater fjian- cisco DE SANTiOSEF wordt cl Gccron , Pater vt» DRü DE HER REU A cl Horac'to Tagülo genaamd , en tiet ontbreekt zelfs niet aan trcurfpelen; df jirtes en Vocabularios der Pampango- , Bifaya- en Ylocotalcn zijn in druk verfcliencn. De bnlpboeken der overi- ge tongvallen zijn in handfchrift, én de affchriftej^i door welken zij vcrveelvuldigd worden, bevinden zicli meest flecbts in de handen der. paters. jpe zeven aangevoerde tongvallen komen, naajf h^t getuigenis van alle Tagalisten , in het wezenlijke 4er grammatifche vormen zoowel als in de wortelen overeen. Wij hebben zelfs de leerboeken der Taga- la- Pampango- en Bifayatalen vergeleken, en flechts onbeduidende afwijkingen befpeurd. Wanneer het verfchil der uitfpraak den inboorling yan de eene provincie V^l.e^ ^jch in een^ andere. dadjelijk te doea verdaan, is toch een korte tijd toereikend om de zvvarigh^id, weg te npm^n , en hij leert vyreldr^ de bijzondere taal. Wat hier vai? bet Tagalof gezegd wordt is insgelijks op de overige dialecten toepasfc- lijk. Leyden heeft (*) de Tagalifche , Maleitfche , Bu- gifclie en Javaanfche talen als zustertalen opgegeven, ^^ (^*') ^fiatic Refearches f f, 207, ' ■ - u- 1^ öEN GROOTEN OCEAAN. Zg den kunstiger bouw der Tagalifche tot de gronden dev Mkleitfche terug gel^ragt, en in beiden deeenzel- yigheid dey voegwoorden bewezen, waarop iii een taaKlelfel) hetwelk iedere >YP<^i^dbuiging vreemd is, allü grammati<: Mr ■1. ,-' =i \ Pk é »i '! 'J I>0 OVERZIGT VAN voile* 9 ieder drie perfoncii. De voornaam woorden hebben in 'het middelijk en oiMniddciijk geval ver- fcheidcn vormen. Den wortel , die de haiidelint; uit* drukt, worden voegwoorden voor en na aangehangen en ingevoegd , die aan de voorzetfels van onze talen beantwoorden, en aan dezelven dcri tijd en ^a be- trekkingen beteckenen , die wij aan de naam- en bij- woorden , of door buiging- van dezelven , of door bij- gevoegde voorzet fels gewoon zijn uit te drukken * vandaar de drie lijdende tijden 9 welker zin en ge- bruik te lecrcn iict mocilijkfte van het Tagalog is. Wij kunnen in een* volzin flechts^ het onderwerp of voorwerp der handeling in den noemer Hellen 9 en de betrekking door het werkwoord aanduiden; bedrijf vend'en lijdend, iWio en nmor ^ ik bemin en ik vrord bemind. De Tagalen kunnen het onderwerp, het voorwerp , het doel of het werktuig en de plaats der handeling in het xinmiddelijk geval zetten, en de betrekking door het werkwoord uitdrukken. De zin IcÜuit wat als noemer der phrafe uitkomen en voor-» aan geplaatst moet worden , en de vorm des werk-- woords rigt zich daarnaar. Men kan op« die vijzq :n den volzin: „ pETkus hieuw malchus het oor „ af met het zwaard ," op petrus (Uet onderwerp) hetgeen fnijdt (bedrijvende vorm), het oor (het • vöorwci'p) 5 hetgeen gefneden wordt (eerste lijdende vovii^ ' ♦ . ♦■ri ■ 11»- ./ 1. iV inen dan in de westeljjlier iiit- gevvcrlcte dialecten, waaraan zij echter niet ( nthie- ken , geven dezelven een geheel bijzundci- lieflijk ka« rakter (*), De O Weiheërs hebben bereids van de vreemde natiën , met welken zij verkeeren , vele woorden overgenomen , die volgens hunne 'Uitfpraak , bij het ge. wij vinden daar ook flechts twee voornaamwoorden. Hec voornaamwoord eerfte perfoon op O IVeihee fVaUy Nieuw* Zeeland Aou y Tonga Au, misfcbien bet Tngalog Aco^ Maleitsch Ku. Het Tonga heeft bovendien en onder aa* deren ook Qita , Tagalog Qiiita , Maleitsch Kita , voof- naamwoord tweede perfoon O IVeihee Hoe ^ Nieuw -Zet- land Eakoe of Aquoi , Tagalog Tcao, Maleicsch Ankan» Hetgeen ons bij de beoefening dezer talen het meest vet- wart, is het verfchil der fpelUng bij de .verfchillende woordenvereamelaars en fpraakvorfchers. Men moet dik- wijls hec woord kennen om het te herkennen. (*) Moku-moku, oorlog; Moku , eiland en Europe- aansch fchip; Make-make , beminnen, gaarne lustetij Make of matc^ doden, vechten; M>^-i»/Vff, befchouwen, zien ; Moe-moe , flapen ; Nome-mme , fpreken , zeggen ; Ilane.hane , maken, doen; Para-para, teekeuen; fVitt' vite, fnel, fchielijk ; Rike-rikc^ gelijk, even alis^ Ga \X\^ I f: .. r^i xce OVERZIGT VAW ^li m I I il'': gebrek aan ettelijke letters en de onvcrlchilligheid van anderen moeilijk te herkennen zijn. Het getal derzelven neemt dagelijks toe , en zij verdringen de eigendommelijken (♦): De taal der liturgie is op de Satidwich-eilandcn cene bijzondere, van de thans gefproken wordende afwijkende , die de gemeene man niet verftaat , waar- fchijnlijk de andere onveranderde taal des volks , die een der eerste voorwerpen der wetenfchappclijkc naarfporingen van den geleerden behoorde te zijn, dien het lot een langer verblyf op deze eilanden vergunde. Daarmede Hemmen de berigten uit O 2'a- hcUi overeen (f) , en het mag wel uit kracht van de- (*) Van gelijke waarde zijn de letters R, I en N, K en T. Voorbeeldtn van zoodanige woorden zijn Kau-kau^ Chineesch Tfchau-ifehau., voor PaüJ , eten. Pane-panCi Chineesch , voor /f/Vi/, bijflaap, welk vreemd woord nog welvoeglijk fchijnc te zijn, daar bij de algemeene fchaatn- -flchtigheid zedige dames het andere toch vermijden. Pihi^ Engelsch Fish , voor Haiïna , visch ; Neipa , Engelsch Knife , mes ; Pikenenc , Spaansch Pequeno , voor Ki^ea , klein. Wij verwonderen ons niet alleen op Nieuw-Zeeland hetzelfde woord weder te vinden, maar ook onder de voorgewende Groenlandfchen , die bernard o'reilley, in zijn Greenland, the adjacent feas and the Nordwest paS' fagCf London , i8i8, mededeelt. (t) Wij beroepen ons op het getuigenis van den Heer UARiN, van wien wij hieronder verder zullen Ipreken. DEN GROOTEN OCEAAN. lox tt andere liturgifche taal geweest zijn , dat de ge- kerde tupeia zich door de Nieuw-Zeelanders deed Terftaan, hetgeen andere gewone menichen van zijn volk niet gelijk hem gelukte. Het is bekend dat op O Taheiti hij de aankomst \dx\. een nieuw opperhoofd en dergelijke gelegenhe- den woorden uit de gemeene taal geheel verbannen en door nieuwe vervangen worden. Zoodanige wil- lekeurige veranderingen hebben in later' tijd de taal van dit eiland, die anders van die van O Weihen weinig afweek 9 zeer van haar vervreemd , en de in- boorlingen van beide eilanden vcrilaan elkander niet meer. De volgende daadzaak uit de gefchiedenis van O Wcihu , die wij aan de mededeeling van een* ge- loofwaardig* getuige, een' denkend* en onderrigt' man, den Meer marin , een' aldaar ge vestigden Spanjaard , te danken hebben , laat ons onverwacht dit vreemd gebruik ook op de Sandwich, eilanden wedervinden , en wel op de trctfendfte wijze. Omftrecks het jaar 1800 verzon tammeamea? bij gelegenheid der geboorte van een* zoon 9 eene geheel- nieuwe taal , en begon dezelve in te voeren. De nieuw bedachte woorden waren met gecne wortelen der gangbare taal verwant, van geenen afgeleid, en zelfs de voegwoorden 9 die de vormen der fpraaklecr vervangen , en het bindmiddel der rede zijn , waren op gelijke wijze omgewerkt. Men zegt dat magiige hoofden 9 wien deze taaiomwenteling misbangtie, het kind, hetwelk daartoe aanleiding gegeven had, ■ G 3 cioor m ï - ".'l J A iifr^ï ■;. f; ■'.;•:;,! ■A : I /, 1 L4. Mé 'm lóa OVERZIGT VAN door vcrn:if£ uit den weg ruimden. Bij deszelfs dool werd dus opgegeven wat bij dcszelis gelxjurte ondernomen was geworden. De oude taal werd we» der aangenomen en de nieuwe vergeten. De nieu- wigheid ging van llnna-rura naar O IVdhcc over , 'waar tam.mfamea zich in dien tijd ophield. De Heer aiARiN bevond zich op O Wciliee^ waar zij nannwelijks begon in re dringen. Toen wij den Heer ^rARIN vroegen, hoe het eenc of andere woord in de nieuwe taal gelieten had, Iprak" hij daarover met aanwezigen van Ilana-rura, wien allen de zaak wel bekend was , doch de nieuw ingevoerde woorden meest ontgaan waren (♦). De Heer mar in wist geen ander voorbeeld van willekeurige taalverandering op deze eilanden; kaüoe had op de Carolims geen begrip van derzelver mo- gelijkheid gehad. .::,.,. ; ,v:i, , ; De nieusch is van de groote tusfchen Azti en ; (*)' Dus kunnen wij ook flechts onvoldoende bewijzen van deze gcheele taalherfchepping aanvoeren, d'C, of- schoon vuor ons genoegzaam bevestigd , de maat onzer inbeeldingskracht dermate overüygt, dac wij ons niet ver- meten geloof ie begeeren. ; ,. Gewone taal, , Nieuwe taal. Kanrika, /luna, man. IVaheini , Kararu , vrouw. Kokin* y Amid, gaan. '■' ' IriOy Japapa , hond. X)t Hieer marin fprak Irio uit , men hoort anders Liot DEN GROOIEN OCEAAN. Id* Nlcnw-IIollaml liggende landcnmasfa var het westen naar het oosten , tegen den loop der wina^n getrok- ken , en heeft van alle aardpunten , die uit den groe- ten oceaan opduiken, tot aan het afgelegene in het oosten afgezonderde Paasch-eiland bezit genomen. Zijne taal getuigt van zijne herkomst, zijne zeden, , gebruiken en kunsten duiden daarop , zijne huisdieren en eetbare gewasfen , die hem overal gevolgd zijn > en die gezamentl "k tot de oude vvcrclj behooren , melden ons de kust van welke zij ze heeft mcdegc- bragt (*)• ' IJct fuikerriet, de pifang, de papiermocrbcziën- boom , de Ibiscus populnetts , de curcuniawortel , de kalabas , de arumfoortcn , yamswortelen en zoete pa- tatten, en onder de dieren het hoen, bevinden zich f • < , . op ,;!• (•) Het is onhedist of het zwijn en de hond niet in Chili gevonden worden, en hümboldt heefc bewezen dat de Mufa Cpifang) in Mexico inheemsch was, alvo- rens de Afriknniifcbe van de Kavarifche Eilanden in 1516 naar de Uuit-Indiën werd overgebragc. De broodboom en de pnpiertnocrbezicnboom behooren uitgemaakt bij uitflui* ling tot Oost-/1zië y wnar de verwantfcliapte foorten nog alleen voorkomen. Het Indifche fuikerriet is door de ouden naar Sicilië en door ons naar Amerika verplant ge- worden. Verfclieidene foorten van Arum^ Diomream I Convolvulus , en Ipomaea (taro , yam» en patatten) komen in beide werelddeelen voor , en vorderen een naauwkeurl- ger onderzoek , waarmede wij hier geene gelegenheid h«b' ben om ons ia te laten. ' ' . ; . G4 '^f:\ % r-i 'li^ Pm ■■\ i !;«' ;-U: "WBP^ïr 104 OVERZIGT VAN op het Paasc/i-dhmd, de broodboom 9 en andere gcvvasfcn , het zwijn en de hond zijn tot op de Ge- zclfctiaps-^ Marquizcn- en Sandmch-cilmiden vcr- fprcid. liet zwijn fcliijnt op de lage eilanden het niet te kunnen houden. Niciiw-Zei'l'nul heeft (leclits den Jiond, de Frictidfchnps-cilnudcn hebben llechls het zwijn, doch de hond was aldaar bij name (Ghuri ^ volgens FORSTER. , en (JooU 9 volgens jjariner) , bekend, en wij gelooven in het woord Giru op Radack denzelfdcn naam en cene dergelijke overge- leverde^ kennis van hetzelfde dier gevonden te heb- ben. Het zwijn en de hond ontbreken op alle ei- landen der eerste provincie. J3e bereiding van het op alle eilanden gebruikelij- ke bastdceg heeft pigafetta het eerst op Jldor bc- fclircven, en hij vertoont ons de Bifayas van zijnen tijd niet doorboorde en verwijderde oorlappen , gelijk FORSTER de bewoners van het Paasch-eiland ge- vonden heeft , eene mode , die .dezen in onzen tijd reeds verlaten en die wij op Radack en de GaroU- nes nog heerfchende gevonden hebben. Men zal welligt vergeefs beproeven om de heilige veelvoudig belettende gebruiken en -wetten van het tahoe ^ die de geflachten afzonderen, tusfchen de klasfen des volks onomliootelijke fclicidsmureii pkiat- fen 5 en bij de onderfcheiden volkeren verfchillend en bij allen in dcnzclfden geest de grondflagen der maat- fchappelijke orde zijn, tot een beginfel en eene bron terug te brengen , en deze' indellingen in haren za- menhang te vcrlban 9 of uit het godsdienstig of burgcr- lyk BEN GROOTEN OCEAAN. 105^ lijk ftclfcl van andere bekende natiën af t# leiden, llicr ontbreekt de Ichrift , en wie kon , hadden wij niet het gelchrcven document in de hand, uit derge- lijke verbodswetten en gebruiken der Joden , de zachte Mozaïfchc wetgeving wedervinden, die ook het dier een welafgemcten rcgt toekent, en waarin ons overigens nog het begrip van rein en onrein gegrond tocfchijnt (♦) ? Wij zijn bovendien er ver af van aan te nemen , dat iedere burgerlijke of godsdienstige verordening als een. voleindigd geheel uit een* geest voorgekomen is ; zulk een* bouw verrigt fonuijds de gelchiedenis , die van het toeval de lleencn tot denzclven ontvangt. En zien wij niet zelfs den ccnvoudigen mcnscli uit ccnc zuivere geestelijke religie tot bet polytheismus terug kccren , en zijn ijdel aardsch vertrouwen in ftoIFelijke voor" werpen van (leen en hout flellen? Valt het ons niet zelfs, gelijk andere volken der wereld, ligter aan tooverij, den leugen en het gezag te gcloovcn dan den geest aan te hangen? De onder de eilanders dci- Zuid-zee zoo diep ingc«« wortelde ongelijkheid der volksklasfen , de bijzonde- re heiligheid van ettelijke familiën en pcrfonen, die ,• van rijkdom en magt onaflianglijk zijn, herinneren on- i n 'i-f !■■ ii (*) Wij herinneren in het voorbijgnnn, zonder iets daaruit af te leiden , dat liet woorJ tnf>oe in dcrgelijken zin als in de MozaiTclie boeken voorkoint , hetgeen door de geleerden niet onopgemerkt is gebleven, G5 I'.' ' é. < ;(..'■'( I' " 1' 1 mM ♦,F' • f ,^:^ , ■ •!'■*',■* ' • - i ■ IHjT io6 OVEllZIGT VAN » on\vt!lck(?uri[^ aan Ind/è. De tegenwerping doet niets af, dat de bijzcndcrc casten van I/?ri:ë bijzon- dere han.itcringcn , levenswijzen , enz. zijn toegedaan; zoodanig ccnc uitzondering kan op deze eilanden gcene plaats lv.'bbcn. ' ' ' ' • De vrijvvilli^c doo 1 der vrouwen , bij bet derven vnn haren man, cp de Fidjc-cilatnlcv., en het derge- lijk gebriiik' in de 1'aniih'c van den Tocitonga te Toit' ^a ^ duidt insgelijks op ludiê (*). Brengt men nu de vraag in overweging , hoe en in Welke tijden een oorfpronglijk Aziatisch volk zich tegen den loop der winden, zijner huisdieren en nuttige gevvasfcn met zich voerende , op de afgelegcnlle ei- landen des grooten occaans vcrftrooid ht eft , gelijk aldaar in hunne afelcheidenheid de verfchillende volkstammen nog gelijke zeden en gelijke kunsten bewaren , en bij het gemis van fchrift , hetwelk al- leen in ftaat Ichijnt om de taal in hare wankelbaar- hcid te onderdcuncn , en ondanks het gebruik dei: willekeurige taalnieuwigheden , evenwel een' gemeen- Tchnppelijken tongval behouden , dan ftaan wij hier in onze onwetendheid bloot. De vermelde omftan- dii^Micden bewijzen eene gelijktijdige uitwijking van een punt , en Ichijncn op een nieuwer tijdvak te dui- den*, maar de kindsheid der taal, en in menig op- zigt des volks zelvcn , ichijnen het tijddip in eene grijze ou/.heid te dompelen. Onze cerse zeereizigers heb- (*) M/.uiNEn'i Tonga» VoU I, p. 330» DEN CROOTEN OCEAAN. 107 hebben ds volkeren der Zuid-zte in den toeftand gevonden , waarin zij nog zijn. Moiislbns en llormcn doen de zeelieden der Caro^ Unes naar het westen, zoowel als naar het oosten, en dikwijls op Kadack vervallen, op den 180° der lengte van Grccmvich: wij kunnen ons ligt van de bevolking van dit ' eiland rekcnlchap geven ', maar wij vinden in deze provincie vcrlchillend fpfekende volksflanimen , die eene verbeterde fchecpvaart on- dcrlcheidt en die geene huisdieren beziiien. De naam des honds is op Kaduck Hechts in het ooste- lijk dialect bekend (♦). X^i^zo^ volksftammon (chijnen, in weerwil van de overeenkomst en niisfchicn be- flisten overgang der talen , de oostelijke eilanden des grooten oceaans van de westelijke landen eer af te zonderen dan te verbinden. Het gevoelen van zuniga C*) en der gcenen die beproefd hebben de bevolking der eilanden des grooten oceaans naar den loop der pasfaatwindcn van het oosten naar het westen 9 van Amerika naar Azië af te leiden , is vvederlcgd. Ingeval het uit het. onderzoek blijken mogt , dat cy m'is '^üMx ■,!i,/ C*) Oiru en Ghuri laten zich niet bepaald van het Maleitsch Kw^uk , Bifaya Ito , Tagalog /ifo of A^am aflei- den, hio of Lio der Sandmch-eilanden komen het Cifaya nader bij. (t) Ib het tweede hoofdftuk zijner Hiitoria de las Pit* lipinas. 1,^ l !:» n 0 ■•■■■( ■ ■ . : 11 »' rl,;.' io8 OVERZIGT VAN er werkelijk toereikende gronden voorhanden zïjii om in de bewoners van Zuid-Amcrika en de eilan- den des grootcn oceaans of de volken van Oost-Azil hetzelCde oorfprongiijk volk en in hunne talen de- zelfde flamtaal te herkennen , dan zouden veeleer volgens biolina's gevoelen de bewoners der nieawe wereld van de oude wereld over de zee af te leiden zijn , hetzij over de cilandenketcn der tweede provin- cie en tegen den loop van den pasfaat , hetzij over Nieuw- Zee la Jid en ouder het rijk der wisfelende winden. ' Wij onderzoeken eerst de vergelijkingen, die men beproefd heeft te maken tusfchen de kolosfale ftand- beelden van het Paasch-eiland en de monumenten van Peruviaanlche bouwkunst. Wij herkennen in gene figuren, die uit een' ligten volkanifchen (teen gehouwen zijn 9 flechts de gewone afgoden, die op het Morai der' meeste eilanden te vinden zijn , en die op de Sandwich-eilanden , Aku 9 goden , en op de Ge zelfchapS' eilanden Tighi ^ geestenzielen ge- naamd worden. Wij merken aan dat de het meest aan de Ameri- kaanfche kust gelegene eilanden , de Galepagos , Jiian Fernamlez , enz. , gelijk alle in de Atlanü- fche en Indifche Zee gelegen , ver van het vas- te land vcrllrooide landpunten zonder bewoners waren. Geen Araerikaansch volk was een zeevarcnd volk. . -ZuNiGA oppert het vermoeden dat de taal der Arau- Ier DEN GROOTEN OCEAAN. 109 Araiicaners en Patagoniërs (♦) met de taal derPhilip- pinen in het wezenlijke overeen komen moet, eri bouwt, van alle middelen tot onderzoek ontbloot, op deze vooronderftelling voort ; maar het is zoo niet (f). Wij hebben tusfchen de wortelen der Araucaan- fchc taal en die der ftamtaal, die ons bezig gehouden heeft , geene overeenftemming gevonden. De tel- en voornaamwoorden zijn anders ; men kon wel de tijd- voeging des werkwoords tot den wortel terug brengen, die fteeds onveranderd blijft , en welken flcchts voeg- woorden aangehangen worden > maar dezen worden fteeds nagezet 9 en in den aard zoowel als in den zin hcerscht een geheel eigendommelijke geest, die met het Maleitsch en Tagalisch niets gemeen heeft. De perfoon wordt aan het werkwoord , en wel aan deszelfs einde aangeduid , de perfoneele uitgangen blijven elkander door alle tijden volkomen, en door alle wijzen in het wezenlijke gelijk. Er ontlhat, door het invoegen van verfciieiden voegwoorden na de C*) De Patagoniërs, de Puelci of Pnelchi, de Morgen, landers, gelijk de Araucaners hen noemen, behooren tot hec Cliilifche volk en fpreken dezelfde laal. (f) Wij hebben over de Araucaanfcbe taal gebruikt: fi. IIAVESTADT , ChilhlugU, MutlStCr 1777; MOLINA , Saggiê fitlla ftoria civile del Chili. Bol, 1787 ; mittridates, Toin, III. p. 403 , en over de Quitchiia taal ruttridates , Toin, UI. p. 519* m i Pi m Wi ii I 'ürasi- IIO OVERZIGT VAN de wortelen (flechts weinig voorzetfels worden voor dezelven gezet) eene menigte conjiigatiën , waarin de betekenis verfchilleiid bedongen fchijnt. Er wordt ook verfchillend in de tranfitive conjugatiën (Tran- cipiones der Spaanfche fpraakkundigen) het voorwerp der handeling , het pronomen accufativi , in het werkwoord opgenomen,. Er wordt gaarne een vol- zin als wortel van een werkwoord behandeld en met het voegwoord van tijd , van uitgang , van perfoon , enz. voorzien, zoodat de zin zich in een onkel woord dringt. Uit zoodanig zamcngeftelde woorden worden als uit eenvoudige door verfchillende uitgan- gen afgeleide woorden gevormd. Het Araucaansch heeft in de verbuiging en tijdvoeging een tweevoud, maar heeft het dubbele meervoud van den eersten perfoon niet , dat de Quitchuataal met de talen van Oost-lndll gemeen hecfc *, maar dit zamentreffen is ook . in het Quitchuaansch louter toe\Tillig, en op geene innerlijke verwantfcliap gegrond. Het Quitchuaansch is den taalftam , die ons bezig houdt , even zoo vreemd als het Chilidugusch , waarmede hetzelve , bij een aanmerkelijk verfchil der wortelen, wezenlijk in de grammatica overeenkomt en onmiskenbaar tot hetzelfde taalftelfel behoort. De volkomen regehnatigheid der Araucaanfche taal , die zonder auomoUa de wet der noodzakelijk- heid volgt, getuigt van hare bedaarde, ongeftoorde, Eelfilandige ontwikkeling , die geene vreemde bijmen- ging of inwerking geweld aangedaan heeft. De uit- gang an 9 die in de Araucaanfche taal dikwijls ge- hoord DEN GROOTEN OCEAAN lU :^1 boord wordt , en toegehragt heeft om zljnioa te misleiden, is van dcrgclijkcn uitgang in het 'Jaga- lisch geheel onderfcheiden. Volkomen onderfcheiden fchijnen ons 9 gelijk de talen, zoo de volken, en wij houden het daarvoor dat deze met regt tot verfchillende mcnfchcnrasrcn te rekenen zijn. Gemeenfchappelijkc trekken vcrecnigcn de Araucaners met de overige Amcrikannfchc volke- ren , gelijk de eilanders des grootcn occaans niet de overige volkeren der Oost-Indifchc eilanden , en er blijven bij het vcrfchil der maatfchappelijke orde , zeden en gebruiken 9 flechts twee punten in het oog te houden , die zeer gcfcb.ikt zijn om de opmerk- zaamheid tot zich te trekken , en waaromtrent wij , om het ftandpuut der vraag niet te verwrikken, wat ons overgeleverd is , raededeclcn. Het zwijn en de hond hebben in de Araucaanfclie taal eigen namen 9 daar de overige door de Span- jaarden ingevoerde dieren ook met vreemde woorden aangeduid worden. Het zwijn heet volgens de Italiaan- fche fpelling Ciancio^ twee yerfcliillende foorten van honden heten Qiiihho en Thcga , en molina is ge- neigd aan te nemen 9 dat zij voor den inval der Spanjaards inheemsch geweest zijn, *en door de oor- fpronglijke inwoners van het westen over de zee herwaarts gebragt zijn geworden. Pater acosta 9 die kort na de verovering fchreef, waagt niet te beflisfen , of het zwijn in Peru gevonden werd of door de Europeanen derwaarts is gebragt geworden. Wij merken Hechts aan dat de aangevoerde namen de -^1 : l\ 1 Ifck $ m 1 1 1 W- J 1(1' > 112 OVEIIZIGT VAN de talen der Zuid-Zcc en van Oost-lndiè volkomen vreemd' zijn (*). . ..o.- - BuRNEY (f) haalt eene plaats aan uit een Hol- landsch* reiziger (§) , vvaar van een drank der Cliili- ers bij Baldivia gewaagd wordt , Cawaii- en Schitie , en door anderen met ftaliaanfche Ipelling Cici ge- noemd, die gelijk de Kava of Ava der Zuid-zes bereid wordt 9 en Hechts eene langere gisting noodig heeft. De wortel 9 waaruit men hem bereidt 9 wordt Inllie geheten. Het drinken van den Kava is een eigendommelijk gebruik van de bewoners der ooste- lijke eilanden hetwelk op de eilanden der eerste pro- vincie , zoowel als op de Oost-Indifche eilanden ge- heel onbekend is 9 offchoon de plant aldaar voor- komt. Wij hebben den Pipej^ met/iysticum op Gtia- ham , en den zeer gelijken Pipur latifoUum op Lugon verzameld. Het is niet aan te nemen dat dit verderflijkc kruid in Chili kan wasfen 9 het kon nogtans door andere vervangen worden, en wij be- ken- 'I Ri (♦) Het zwijn heet in het Maleitsch Babi^ in het Ta- galog en Bifaya Bahui^ in de talen der Zuid -zee Bua, Buaceay Buaha en Puha, Vergelijk aangaande den naam des honds eene voorgaande aanteekening. (f) Chronological Flistory of the Diicoveries in the Sud» feoy Vol. V. p. 3 Ch. 5. p, 187. CS) H. BROUWERS Voyagie naar de kusten van Chi/i, blz, 72. ■ .'4 Ta- tua, laain iSud, hm. DEN GROOTEN OCEAAN. 113 kennen dat de overeenftemming des naams opmerke- lijk is. Wij vinden overigens in molina niets over dezen drank. BuRNEY zoekt tuslclien den Araucaanfchen Pongo en de kleederdragt der eilanders des grooten oceaans een e overeenkomst 9 die wij niet vinden 9 en wij kun- nen' geen grooter gewigt op de wankelende overle- vering der Araucaners leggen 9 volgens welke zij van het westen afftaramen , terwijl een ander hen van het noorden ïaat intrekken . en weder een ander hen als inboorlingen daardelt van het land dat zij bewonen. Het refiiltaat van onze naarrporhigen , zoo der gcfchiedcnrs als der natuur , is ons den mensch zeer jong op deze oude aarde voor te ftellen. In de lagen der bergen liggen de puinhopen eener oudere wereld als hyarophyphen begraven 9 de wateren trekken te- rug , dieren en planten verfjireiden zich van ver- Ichciden punten in vcrfcheiden rigtingcn over de oppervlakte der aarde , de bergen fcheiden de landen, de mensch verlaat zijne wieg, het gebergte van ytziè 9 en neemt , zich naar alk kanten uitbreidende, het vaste land in bezit ; hij verfpreidt zich 'm het westen over Jfrika 9 waar de zon den neger kleurt, en over Europa , waar later ingetrokken ftammen in drievoudige tongvallen onmisl-enbaar de taal van Indiê fpreken (♦). De Papuas, op de oostelijke on- (*) Aiuochconeu kan men in Europa flechts de Canta- Ili. D££L. 11 . brU f , "■. l W-i 'VI-. il.,... «4 OVERZIGÏ VAN der de linie gelegen landen, ondergaat door gelijke in-' Werking dezelfde verandering als de Afrikaan, of be- hoort weliigt met hem tot een' Ham. De Chinees blijft in Oost-^zlê onveranderlijk. Andere (lammen Verfpreiden zich in het noorden van AzlB; de noord- oóstpunt der oude wereld baant tot de nieuwe den weg ; hier vcrftrooijen en vervreemden zich de volks- .ftammen , eene zekere overeenkomst laat ons een' gemeenfchappelijken menfchenftam aannemen, maar de talen hebben zich geheel van elkander gefcheiden, l)e gefchiedenis wijst ons nog in versch geheugen een' volkenftroom 9 die over de vlakte van Mexico van het noorden naar het zuiden zich voortdort , andere ftammen voor zich heen drïjft , geclenkrtukkcn van zijn' overgang achterlaat , en herinneringen aan zijn geboorteland , het hooge Azië , getrouw be- waart (*). Een andere ftam 9 de Esquimaux , wier gelaatsvorming ons het Mongolifche en Chineefchc menfchenras verraadt , verfpreidt zich van Noord- Azic langs den noordelijken zoom van Amerika tot aan Groenland heen 9 èn bewaart in beide wereld- deelen eene gelijke taal, gelijlje levenswijze en gelij- ke kunsten. Eindelijk ftort zich van de ziiid-ooSt- punt van Azil een ftoutmoedig zeevolk, het Maleit- fclie briërs en Celten noemen , en flechts in zoover zicli hun ■'mtoHC en afnnmming niet laat aanwijzen. De Tfcluidifche volksftam laat zich tot andere Aziacifche terug brengen. : (*) HüMBOLDT Vuei des Cordillières, pag. 15a. m DEN'GROOTEN OCEAAN. 115: fcliè ras, over de woonplaats der Papiias lieen, tot over de oostclijkftc , afgclcgcnlle cilan(^n des groo-. ten oceaans , en de vraag wordt op het "tapijt ge- bragt , of ook in het zuiden der linie de mcnsch^ 7'icli op fclicpen van de oude naar de nieuwe wereld den overgang hccJt gebaand. ' ' '' -'x '• Wij vermoeden dat hij , die, met behoorlijke kundig- heden toegerust, alle talen van den fprêfeenden menscli overzien en v.ergelijken kon, in dezelvcu Hechts vcrfcliillcnde ; uit eene bron afgeleide tongvallen herkennen zou , en wortel en vormen tot een' ftam terug brengen kon. HET TAGALISCIIE ALPHABET. A. E.I. O.U. Y Kj\r\ ël £ 3 3 3 •f. •rf m . il» B. C.K. D.R. G. N.G. H. L. I O ^ O 3 O X -^vn co 3* z 2 Y ?n^ooy H 2 M. ?» Ij,',! ■' "" Mji 't 1 1, 1/ 1 IV II i'i i)'i IJ) II u6 OVERZIGT Vaï^ M. N* P.F. S. T. V. Y.J- ^ ^ ^ CjO ^3 h> "O ^ v/' ^ ^ ?/l Er M^ ^ 1^ 1^ 1(^ O ^ Ba.' Bi,be. Bu,bo. Ka. Ki,ke. Ku,k(>. O Ó O y:^ J^ ^ Het eerste is ontleend uit het Compendio de la Arte de la lenguaTagala ^ por el Padre gaspar de SANTAUGUSTIN. Segufida imprefa» Sampaloc 9 1787. Het tweede uit eene Jrte de ta lengua Bifaya de la provincia de Leyte , por el Padre DOMmco EZGUERRA de la compania de Jefus» Reimprcfa en Manila 9 1747. Het derde uit eene Arte de la lengua Bifaya in handfchrift. De Tagalisten ftemmen overeen dat dit letterfchrift van de Maleijers ontleend is. De Malcijers hebben met het Islamismus het Arabifche fclirift aangeno- men, maar de onbekeerde volkeren van het binnen- fte van Sumatra en Java bedienen zich nog van de alphabetten, die op de grondregelen van het Sans- critsch of Deva-nagri berusten , en 9 volgens mars- den (*), gelijic het Sanscritsch en de Europeefche talen van de linkerhand naar de regter gefchreven worden. Dit vvederfpreekt leyden; het Javaansch alphabet wordt volgens hem van de regterhand naar de (*) Crammar of the Malayan langitage, Lond. 181a. 4to. p. a. DEN GROOTEN OCEAAN. 117 de linker gefchreven , en het Batta-alphabct op Su^ matra van onder naar boven, in cene met die der Chineczen regclrcgt Itrijdige orde. Het Battafchrift wordt op boomi'chors of Itavcn met den erts inge- fneden. Het Lampang en llajang zijn veranderde wijzigingen daarvan, die op andere ftoircn en in eene andere orde gefchreven worden. Het Bugisch op Cekbcs fchijnt ten aanzien der orde, in welke het gefchreven wordt , met het Javaansch overeen te komen (♦). Wij Ifebben ons niets kunnen verfchaffen wat met Tagalifche letters gedrukt of gefchreven was. Of- fchoon dit fchrift in ai'gelegene provinciën nog niet buiten gebruik is , heeft ons niemand in Manilla opheldering deswegens kunnen geven „ en de Taga- listen laten ons in twijfel in welke orde hetzelve gefchreven wordt (f). ■ Ia ,:ii (*) Leyden*s jijtatic Refearches, Vol. XI. p. 150. Om the Languages and Hterature of the Indo-Chinefe nationSf ty T. LEYDEN. p. I90, I93 , 205. (t) £1 modo de escribic era formando los renglonet de alco a bajo empezando por la Isquierda , y acabando por Ia derecha al modo de los Hebreos (§) y Chinos. Suf « (*) Biroi-a Don juanI los Ilcbrcos esctibcn de la dcrerin t la isquierda; pero es poflble a vmd. de csto ignoiar, por que eres Espanol. (Mis» manheer zuniga { de Hebreeuwen fchtqveti van de r>erhand naar de linker; doch het is mogelijk dat g^ dit uiet weet, vcrmiis gü een Spanjaard zü(0 Vrrt. H5 > / W ■ \ M v ïl8 OVERZ. VAN denGROOTEN OCEAAN, In welke orde ook de liier vermelde alphabetten gcfchrevcn worden , is nogtans het Jndiaanfche Ichriftitelfcl niet in dczclven te miskennen. Het fchrift der Tagalen fcliijnt , ten aanzien der klin- kers 9 het eenvoudigftc en onvolkomcnlte te zijn (♦). Sus caracteras eran enternmente diverfos de los nuestros » no teniaii vocales &a. Historia de PhilipituiSy por jüaN MARTINEZ DE ZUNIGA , Smtlpaloc lJ{o3. p. 30. ( » DC ^ fchrijfwijze was de regels van boven naar beneden te „ trekken, beginnende aan de linkerhand, en eindigende „ aan de regeer op de wijze der Hebreeinven en Chince- „ zen. Hunne letters waren geheel verfchiliend van de „ onzen; zij hadden geene klinkers," erz.) Solian an« tes de ahora (y aiin nuichos oy dia) escrivir de abajo bazia arriba, ponien^o el primer renglon hazia la mano is- quierda. £zgucrra 1. c. p. i. („ Zij waren gewoon \\\ ^ vroeger tijden, (gelijk velen nog heden doen) van onder y, naar boven te fchrijven , fteliende den eersten regel aan de „ linkerhand,") Zij fchrijven op bamboes , pifang en palm- bladen, (*) Zie de Fcrgldclnwgsf^fcïn der Schriftarten ver* fchiedener Folker , von c. w- uü / tner. ate AufL Götr. 1779 , waar het Tagalisch op de vijf eerste tafelen de 43(le co- lom , op de zesde de 23fte en op de zevende de 21II0 bcflaat. De daartoe betrekkelijke ceksc ontbreekt. fw««'vv%%'^^'>^ fc WOOR- WOORDENLIJST D £ K. TON GV ALLEN VAN J)K MMiUNES, K.iP, iriEJ a/ RADJCS. 'n I [ile m- )R- W'h I •' l.J. '■:"'■ %: ^ Wy hebben den klank met onze gewone letters trach- ten uit te drukken; een' iniddelkinnk tusfchen a en o hebben wij a, een zeer open c, het Franfche ai^fai' mais a, en een* den Franfchen neusklank zeer nabijko» mende uitgang ng gefcbreven; wij hebben voor den klank tusfchen v en w enkel de v gebruikt, en uit het Engel- fche alphabet de w en th voor verwancfchnpte klanken gebezigd. De j . of g der Franfchen, de )t( der R'isfen komt enkel in het woord nagett. voor. De klemtoon valt meest op de laatfle lettergreep. Waar anders medeklinkers elkander ontmoeten of ophopen fchijnt een geleidende klinker welluidendheidshnlve ii^gevocgd te worden. . Dat overigens geen der misflagcn, die wij in dergelij- ken arbeid met toegevendheid behandelen, vermijd kon worden, behoeven wij hier niet te herinneren; bovendien js onze fpelling ook welllgt de ware niet , daar zelfs de uitfpraak van onzen meester (kadoe) in hem vreemde ta« len onvolkomen was. Wij hoorden op Radack Medid ^ Irud, Dilé; hij fprak Mefid, Irus, Tnilé uit. Wy waren (leeds tusfchen d , th , us , tusfchen ch , k en g twijfeU achtig. Van de laatfte letters fchijnen ch of k aan hec einde vav een woord hard ie klinken, en in verbinding tot eene zachtere g over te gaan : Ingaeh - Ingaga , gamt^ lëte rosfa^ ik verfta niet', ik verfta niet de caal Rusland, GETALLEN, TER VERGELIJKING EN AANVULLING DER TAFEL IN COOKS DERDE REIS. VOLGENS DE SPAANSCIIE ARTES. Tiigalüg, Pampango, liifnya. PELIiW-KILANnF.N. t'^lgeus Volgens en» WILSON. SpiititiiCi'l AJSS, I. Ysa Isa Usa en Sayo Tong Dita a. Dalva en Dalava .\diia D'uhJi Oroo Teru S. Tatló Atlo Tolo Oiliey Tcdey 4. Apnt Apac Upat Oang Oa 5. L'mh Lima Lima Aeen Oim 6, Anitn Anam Unum Maloiig Malo 7. Pitó Pitu Pito Oweth Vi8 8. Való Valo Valo Tei' Yay 9. Siyim Sinin Siam Etew Ytiu 10. Poló enVowó Apulo Pol» Mackoth Majot ïl II • ■ ïvilïTrri'i! * H5 2» Hae ::> v é ■ ;• '-^.•.■T'Ti^aF' — "■' — -«.ji "'i'rtHKtiHjijw^wuii ji," ;iQ (*; 123 WOORDENLIJST . 4, - examen'. (^Marianc- eilanden, ) Lenirtemaac £. (vadem) in dezelfde caal. Carolines^). XJlea RadacK • I. Hatjijai Tac narjun Rep Eiota(Pota)Eotli Puon a. Hngiiijni /rr.c hugua Ru Riio Ril Riio 3. Totguijai Tac tiiliim Tlialep Tolu Al Dillu 4. Fntfaiai Tac fatum Eiiinger Tcia Fahn Eminen 5. Limijai Tac lima Lahl Lima Lim Lallim 6. Gonnjijai Tac gonum Nel flonu 01 Dildinu 7. Fcdguijal Tac giiijai Medelip Feizu Fis Dildimemduon 8. Gnalguijai Tac gualüin Mernic VVarco Oe!l Eidinii 9 Siguijai Tac sigiiam Merep Hivo The-u Eidinemduon 10. Manutai Tac inauud Ragach Segga Séik Tiabudjet en Tjongaul, C'iainori, Eap, Ulea. Radaek» ir. 12. 14. 15- 16, 18. 19. Seikametliéo Tjabiidjetineduon Seiksmeruo Tjabudjeaueruo Seikemesilu Tjabiidjetmedillu Seikemefao Tjabudjecraecmmen Seikcmel'ino Tjabudjetmeiailini Seikcméoco Tjnbudjetmedüdinu Seikeincfiso Tjabiidjetmedüdinemduon Seikeiiico'''» Tjabudjoaiieejdinu Seikenieche.:o Tjabiidjetmeidinemduon 50. ÏIi;gL'ai'!afulii Repnde^^nch Riieg 30- TiiUm.'^afnlu Thalepanacli Selig 4c. Fadatnafulu Eningenath Faig Tjagoren Tjagore nmcijabudjec Riingor 50. C*3 V(;!;iL'iis j, wiLSdN , op 2\)ne reis nact b t fchip Tl^e Lu f, in iJ'Qf. Chamori» DER TONGVALL Eap. Ulea, N. "3 Küflack, 50. Limangafulu 60. Gonumnafulu 70. Fitinafulu Lahlonnth Limeg Nelonach Oleg Medelipenatn Fisig 80. Gualungafulu Merugenach Oalig Feis: Rongala, te Laninreck en Elath : Fiiss, te Fojo : Lage. Aanroeping bij het Wareganam gure RadacK Aitan Errio Epada Nga IngaCopdezDi del.Groep,)jJ Emo en Ap Eicolok Jageach De ooge I Zien 'De oore Hooreii iDe neus I Rieken [De raon« iDe tand( De tong JDe hals De borsi De buik De arm IDe hand De vinge De duim Het been De voet De vrou^ Aanroeping bij het offeren llec volk herhaalt: • Wareganam gure Tautup f Tautiip ! ; Gid ien Anij mne jeo Jeo! 1 De borstc De ziel Anci Q De mellg^ Man, mensch Lahi Pimohn Mamoan Mamoan Zuigen Ligchaam Tatiuuau Kainim Kagci Goen Zwanger liioed Zweet Haga Racca Aichu Ta o Lass Wothagedig Mnagaru Baren , oc leggen Vader Hoofd Hoofdhaar Ulu Gapunalu Elingeng Laliigel Mecbackitim Timui Emethackwfl en Methackw Worra Moeder Kind Vezels , draden Gapu IiM.;.>ie Hnrcn De baard, de kin Pulu Auchai Rap Elul- Koriak Tweei.;jje DÉfc TONGVALLEN. 145 . Chamori, Eap. C%7. R^^.iick, ■ De oogen,het gezigt Mnta Eauteg • Mntai ATedja iidatK flen De ooren Acan Talanja . M 11 tangara nga Ilig iKolomethoa Tiilengel » MLiiimedi Talengel tan Hooren Hungng Gorungar Erungerung Rnngerung 1.:^ De neus Guihin Busemun Wnchel Wathu rio Rieken ^ Foloboun Easangi Easangi - pada De mond Patjnd Langach Eoi Lingin f De tanden Nifin Mulech Nir Nir [ga De tong Hiila Atliaeii Luel Luel De hals Hnü,a.:^a Liigünag Uiel Wuruweo ' ngaCopdejB De borst ^lauf ■ Niïerungoren Uwal Ugcl el. Groep.)] De buik Tudjan Thugunem Siel Sien imo en Ap De arm "> De handi De vingers* Kanei Kaluliid 'Pach (Karovinarintpag Pugelipagh mi Dan Litolok ageach Il Ilumiitel Kasthel LapcrinepeT Thanetheri De duim Tamagath Wagulinegflh Kasthelep . — Het been r De voet ^ Adding CAi Petehl ^.Garovereven Patepatelpete^ Nea il Leporinen Gid icn Aüij De vrouvw Palauan Wupin Tabut, /i?Fei Feilvil £: Gorai»«Re mne jeo De borsten Smw Thithi Thithi Thithi [eoi De mell^ ' Tsc!it?^^ususii Lengirén Fall Fall Mamoan Goen Zuigen Zwanger PQgsal KaitViien Sasicl EliipcsJcn Woihagedig Baren , ook leggen cijcren Korgoel Sasieir.c-inii Emesaicsal Vïnagaru Vader Tamangen Taman Ta man imethackwo Moeder Langelin Rehn Rehn n Methacb Ki-d Vagh Nageii Nagcn Worra .1 , Taraman Taraman Taramau » Wulil Tai'vdvel ' Lerrick Tweeu;ger Tatliangen üsi Koriak T'l n6 VV o O R D E N L IJ S T Oudflc zoon De jongeren , , . Doclicer Als kind annnemcn Vrienden , -gelieven Atjama Grijznard Jongeling Opperhoofd Tjamoro Iemand Lieden , meiifchen Een mismnAlue, kreupele Eeneraal, een vvoüi Verftnac yij ? Ik ver (la Ik verrta niet Spreken Zwijgen Schreeuwen Eten Drinken i Een' kokos drinken Te eten vrniion Andere dingen bc- geeren Nemen Geven C'i<7mort', Eap, U/ea, N;rani Molles ,. , Wtiln' Usel Olagcn IMoengel Fajih^arV Kind)!/^ - cul Tafaveil Marcr Pelevvider M:i!ellap Waiciketihk Ooécic Pi ia 'fnnioiin Tc Lr.ninniur, Kfltiicgube en A'lenr, RntnKveii. T.' Pclli , lluwach (Rupack WILS ON.) Tonepinau Malegaffageu TjmnafjU Giv.uinira Tjnli Kalie Botalip Emmate Revvcmaringacli Siickapatapac Kuineiian''- Ko^ela Kainennjig Tiinjonnng Marangnch Füliwach Tanh:l Uigüla Ittngela Kapntnpac Tan^fTiel Tiuaul Tbamunemiin Mogai Tiiachii Por PIwotn.^Tai Tattegnlai Piirofanai Knssiso Mugol Areganam Kalamiije Bulii, te Feis: Choli llaJack, Siin Satiien IniJu Nasi Sera Eiaiiap - Enning Irnd, Vochtig Koud Tatoueren, teekenen Kotau Mück Aio ; ■; '. 4 ;■ i Groeten door liei Farai Feissong Agomii Warm aanraken der neuzen li -. W\t 1 ■^■■^- Bnigen Mogawornack Kowaru Gehli Zwart Karmijnn Cylinder 1 Vierkant Iviak ; i M \i:' ^ Breken r Mutar Kopi Kosai ij Scheuren • Mukuruv Katarra Epeosach f' ' ' 1 f Snijden Michap Kutovi Mutemuc 'iir ^i -^^if 1 Goed Manh* Jertam . Ilauioüc Eidara 1' S'A 1 Slecht, vnnmenrclic Ml Abhale «1 ■ Genoeg ■ Ver in tij( V:':-É i „ van voorwerpen inüage I te; OU l:ï-ï.| 1 Weinig Diddini Thaneior Teitolop Ejet' Hier ilHl Veel Meggai Wóor Etolop Eor Thans .•:.|1 Groot Dank 11 la Poga Eo!ep,/rFeis Mallilop. : Eliip Nabij Ziedaar K' ' i' ib'^ffl; Klein 1 Dikiki Watich Edltrit,/^Feis Taraman : Ifick Kijven, \ ! 1 ' ■■ ■ 'ftit Hoog Offlliang Etageec Etageet iemand , Laag Otawut Ottatal Ottatal Vechten , pui ' !*■ Boven, ovef ,]\lnngelang Thcu«ach Resach Doden Beneden, onder « M lil II Tlieusi Thuseni Sterven ö'' ^ i Gezoiïd Kaitii S;;luii Edjaghu Strijd, 00 ■Mrln Krnnic Malango Vaiami'h En^medack Emmedack ^Verpfpiet! iHn Regts Agnpa Wanegilei Cilimera Rear Dezelve o Üf^i :'.l| Links Akagui Wsnemetau Giltsclnigil Jeridili ook de i^ Ligt \Vowaut Eppel Emmera itonipen Werpen Treffen Misfon lp* '. ' - ï'!* Zwaar Tomal Ettau Irro i ' lil! Jong Oud Paggun Amku .' / II'! ' Bi V«! ni. DE ifk ■ PER TONGVALLEN. SI I C/uim&ri. Eap. Uka, kaJack, H y \Jet Dogha Eciilip./<'Feis Epalling. : Eghasur ■ Mager Poetikcilk Egetigeth Egoirick 1 Droog Mallick Epdlepell Emora H 1 ^^ocbtig Wogarda Óllü Ede |l Koud •' ( OllUin Isaleu Pao 1' IVarm Eatho o Lass Mtingaru H ^ IVit Umira • Ewiiet Emous H 1 Kwart Alit Wol Raran Carmijnrood Eria Lap Cylindervormig ;, Otapalo EuUiI ' Eülcchilith sach Vierkant . Emecavan Emetavan Eurevaii :mut Vlak Bogarathan Etoilep Erilep ra Genoeg Kaivel Laimai Emuic • - • Verintijdof.ruim. te; oud Wiitaurel €n Taurel Ësaolog Eddo * Hier Eroi Iga Idi . . Thans Tharu Igala Glhn ? Nabij Utuwnr Egarep Ebedgk • 1- Ziedaar Warani MAtbailal Juéo Ic Kijven, knorren. • Tabuel o Sasegh Ëmadirdir geet iemand roepen acal Vechten , kwellen Mliéail Kavli Mani sach Doden Punu ', Mlieanngalm Kaïiilwoime s Manimaniimi Liseni Sterven Matai Kaim Imütch Imütch iagliu Strijd, oorlog Murau Matümat Maul Meic'ar 1 C3 imedaclt Werpfpiecs, lans Gugudanun Thillagh Tilleg Mari ar Dezelve oniiepiinr , Fiidtud • , idiU ook de punt af- ftonipea • ■ imera Werpen Mun Kattevi Kave 0 Treffen Ikan Jel Ellii Misfen Theikan Tarami Tjapomele K, IlL DKEt. I t " •^M SliB f^fc-^^v) i' ■ • ■ iii •. . - ' - • i ito W 0 0 R D E N L IJ S f i V i . • Chamori» Eap» Ulea, Rafiaek» Slinger Kaul Kaul Wuath Mat X j De dubbelgepunte Tauwalach GilibÜip blac ^Sii ji werpftok ■ ■ . Slaapff wK^mji' i' Trommel Adi ■ £ene( 1 Trommelfl-ig, wan- • Ringesipinea ■ vit d j neer de vijand nog ' ver af is / ■ banan I De bai ^■■11 Idem cot den aanval ■ '' Plnneneme ■ raannc H^Hjj Zingen en danfen Turn Waruk Eap I Dematt H^Q? £en bij zondere rou' ' ^mD||; de dans Walebong Walebong ■ vrouw I Mannen ^^n|j Een andere dans Knpangach Kapangach I Vrouwe ^H TT BBJ]! H">5 Guin^ Naun Ihm Ihm ■ Hetcurc B1|É:) Drijfhout Eeal ' Kap'epe Gaimed 1 Vischbo BWiJ Idem mee ijzer Marauasai Waleparang Gaithoga 1 Vischnej Hnii U^^^ Loeloe . Uasai Parang Meul ■ Schip, V ■■B| Hec ijzer van de bijl. Uasai . Parang Meul ■ De mast ■WBMJ:! een fluk van een* ■ Hec zeil ijzeren haspsl Een bijtel , fpljker Matai Tété Mire ■ of ander (luk ijzer , De uitleg^ Böl Kol Moil Sisiir evenwjgt ^^Hii ^^^ Ear ^= Sar Bogebog Een touH ^Hi Slijpfteen Giiasaun Tamathelai Fasitce Ragaioll Een koor H Slijpen H Giiasa Musum Taité Timetim Eene fierJi Scherp Malagdug waarmede omgebondi BUii': Timmeren IVIutoi Falia Ticketick Het voor ff |R9i^ Naaijcn Munevic Thigi DilIediU fe van een j^Ba' £en langwerpig Thawi Tapi Tapi onder zeil Hh| houten vat Het achtei JKÈ £en rond dico Sah^djan - ; deelte HEm Stampen Eoagil Lovis Komallis • 1^1 Een krans Iliau Knbulipeu Pellepel Sturen, he ^ra| Halsband Mareraar Marcmar Mare mar Herland uit ^^HlIh' Oorfieraad - Tharau Wüc Würr ^'gt vcrJie DER TONGVALLEN nt iQum :etick milis ?pel ;mar ChamorU Eap, ma» ^ kadack. Mat van pandanus* bladen i War Maiig Mang "^ Slaapmac '*--'' War Sagi S»èl Eene lóort van ftof uit de vezels def •♦'5' Waigi '' Kou .- . bananenplant 1 , . De basifchorc der Mudirdlr mannen Demaitenfchortder / •'•. ' ThibidjÉ vrouwen 't' ' ■ " Mannenk leeding ^-~ Thoil Kapellepel . ■ .r Vrouwenkleedlng Platu*»Joïlg Kapellepél « Het curcuraapoedef • - --T Rahn Rahn Vischhoek "" *' Lam Gau > GSth VIschnet l_ Teü .,1 Uch Kabiul Schip, vaartuig Sahadjan Mu ,v{ ba Oa De mast Falina Oliaii 1.^ Gkeul Ölsu Het «eil , Lnadjag Galiid - Lai "! üir Üsala De uitlegger of liet evenwigc def kano's Litja Tham , Tham Gubach Een touw • Tal Tal ' Tho Een koord ■j - \ : Kologbt ' Kologö! Eene Herlijke koord, waarmede de fcliort > Irick omgebonden worde , Het voorde gedeel- VVuk^jfltt Miiril Tjabogoi te van een vaartuig onder zeil , \ jllet achterfte ge. deelte ülin I Staren, het roer Pogsai [Herland uit het ge* zigc vcrHezQp Mitamu Mol I A Moan BogailSac Ekailioth Djudjuvd Mawann Fathell Girgagi Kaiau Sasol Eslslsalog .7 Met 't;ii, '^m ■■■■m i5 ?U m I!*' %^ m ^ 13» WOORDENL IJ ST Chamori, • Eap, Ulea. ■ Radack, Met den droom voortdrijven . Obogail Eckail • Emarungerung Schipbreuk l^den , Thou Ribadi ' Wenden Teltel Tattagul Arbuluur Laveren (*) Lailal Stukken fchildpad. Lailai . eene foorc van • iT munc • Dunne relieven Alas ••: ' fchildpad aan ecne • koord , eene an- ' • " •> dere foort van ' munt • - ^ ■ 1 Baden en zwemmen Numango Monong Evoloch Aa van menfchen s ■:* "' Onderduiken Lumuuf Mulit Esülong EsülocH Opduiken Kahulu Farangalang Ewasach Oaloch De zon Addau Al AI Al Eene maand Pulau Pul Moram Alling ' De Herren Patiun Tuv Fiss Idiu De poolfter Fissimogedigi c Fissimogcdigit Lemannemann De fchaduw Anlnnig Vahn Enngal AllU De morgen Aggaan Kairagan Eral Eral De middag TalluanI Kaimesu Tajet Tajet De avond Pnpoeni Küiau Thasuletl Thülog De nachc Poeni Kainep . Ebong Ebong Een dag Haani • Aanmerking. De tijd wordt op Radack ^ Ulea en Eap door het getal der nachten en manen (op de Marianes door de dagen en manen) gerekend. (De Sandvvichers tellen insgelijks de nachten, ?q)\ Het woord , dat wij voor een jnar of twaalf maanden beko.) men hebben, is ons zeer twijfelachtig gebleven. (*) Ook heen en wederloopen. DïR TONGVALLEN. lis" ck. • Chamori. F^ap, Ulea, Radaek. Ir jngerun; Een jaar Wosu Scwarnk Sewarak, Eergisteren Nigabrija s 'Talanginlallaii 1 Gisteren IMigab Fanop f- Lal la II % j Lalo Inné uui Heden Paagu o c Ralai 'pj Ebong Morgen , Agupa Chabul Lao > Walasu Ildiu Overmorgen Agnpanja Langelat Sainngin S 1 .Wacalangin Tjagalat • De derde dag ■ , ',, O 98 Watalangin -* De zevende dag f- P8 5 Ranalnl •• De dagen der maand op Ulea , volgens kadoe. De ie. Lingiling De pc. Mesadu — ae. Sigaiir — loe. Tjabong ocH — 3=' Mesui — ixe. Alabugi )ch — 4e. Meseven — lae. Oioboa — 5e. Neselim . — 15c. Olomoal ig — (5e. Mesaul — 14e. Alac — 7«- Mesevel — 15e. Ir nanneroann l — 8e. Mesavol — 16e. Ladi l ec i. ilog 1 jng - De 17e. Gilei De 24e. Tamalaval — iBe', Kaira — 25e, Ereve — 19e. Sopatemir — a6e. Eiï — 20e. Ortevalan — 27c. Erevi — 2ie. Olabugi — 28e. Emi — 22e. Olahué — 29e. Evan — 23e. Olamahé - ■ 306. Etav Vi ;t getal der] en manen] Ichten, Po)\ landen bekoJ ' % - i, 13 De I ■f «M."W.™ VI I|4 WOORDENLIJST 'De tviraalf lioofdwindftreken op Uiea, volgens Don louis'oe toRiu* (;r. ' T ) < I, •. ! T Halve flreken brengen het getal op 24; zij worden naar de twee fchen welke zlJ liggen, op de volgende wijze genoemd: Ëfaogaial). cauiulor. Ëfangeles. Efangeles. caululor Cotoafan etc. De koers der fchepen op U/ea, volgens denzelven. Tusfchen W, en O. naar het N. Pnc. „ O* en VV, „ Z. Puilung. „ N. en Z. yf O. Puitag. „ Z. en N. » W. Puiiug. De getijden van den dag naar den zonneftand, op U/ca , volgens denzelven. De morgen, Nissur. De middag, Egwol. De avoud, Eppong. Noord DER TONGVALLEN. Zuid Oosc West De hemel De wind De zee De vloed De ebbe De flroora Branding Uitwerpen Land , eilind, ge bied op een eiland Eene lage eilanden' groep Binnenland De oever ; Doorvaart Berg Rivier Waterplas Zoet water Viuir Aanfteken Rooic Wolken Neval Regen De regenboog De donder De blikfera Aardbeving Ckrmori, TIrai Seplun Manuu Faniipan Langin Mangeu Tahsi Tahno Tahno AIuQitana Saddug Jlaniitn Guafi Assu Mapagahis Utjan Issa IIulu L^mmlamm Lina» Eap, Laéiot Ii;?ut Ngaack Ngal Lang Niveng Nao Fasach EJsowil Fatsch Taiina Kaipaht Wunau llliich Thibiitol Tai'c Ltill Rahn Munuin Nevi Muruweg Atlianenevi Tharami Thap ^ Nu Laulilor Hirrii Ulea* MacHan Maji'irr Maccaral Miileso Lang Aiang Lao Fasach Kisowil Eath Faleram Sapat Valli Een pad, weg Tjalan üfi I4 Iliüch Thau Tah! Ëliimt Eaf Fissigi Oath Tharami Thap Uth Laulilor Fallamar leal 135 RaJaei, Wajogien Wasugriclc Kasu o Kasusogepiling Lnng Githu No Aüthagh Afitho . Aathagk ' • Thiwanegelingi Eotheclc Enni Lügülleng Liigiilliug Aaleng lar Iligieth Tjer Ranlibut Ira Gidieg Dilé, ook TWIé Oath Tharami Thap Uth ïiïmaluth; r-M ¥• • pmm ifti Steen m iz6 WOORDENLIJST Steen Vallen Een gewos , boom of kruid Een boom Uddunhadju Boomllan), hout thdju Wortel Hali Blad Hngiin Bloem Tschinali Planten of zaaijen Den wortel uitgraven Haali Arbeid Kruid Papaguan De pandanus en zijne vrucht Chamori, Eap, Ulea. Radack, Adu Malang Vas Raglia » £mul Eponloch EwonlocU ^qn OJiiel Mar Likangên Oagar Imtn, ooklvtzn'ïiiiii Oamangin Ual Miong Fasagü Engang Oagar Pel lepel Lann. Gailub Maririir Ner De bast van de kokosnoot Kokos, de boom Nidja en de vrucht De bro'jdboom en Lemnai zijne vrucht De Banane Tjodba ^rum esculetitum jirum sagiitifolium yfrüm macrorftizon Tacca pinnatifida Mungemung Hibhcui pofulneui Thaivu Fiiibt Wob, de mamel, hom de wilde Ernan, gectil- tiveerdebasterden : Bu- ger, Bugien, Eiliigk, Undaim , Erugk , Ler. ro, Adiburik, FJdebo. ton, EremamugkjTa- benebogk,. 'ladilebil, Tumulisien , Lugulu- gubelan , Aodiaiv , üli- éxtn^enzi De uit het fap btreide Confilmt Mohan. Pajöl hé Niu Ni NI Ethau Wi Ma Pao Ut Kaibaran Mal Eoth - K-idack Ulack Wulacb Jerat Lai Vilia Wocb Mogemwg IMogemHg Mogemug üahl Giliveu Lo Eeue DER TONGVALLEN. 137' Chamori» Eap. U/ea. Radack, Eene flruik met Aroma Aroma Aroma eetbaren bast Triumsetfa procumhens Korach Karach Alahac Curcuma - Gutol Eong Bambus ' Mor Wowtu V Areca catechu Bu *■ ■^..■. • Cayyop'rjlla aromntUa Tongach Èereibort van zoe- Ramoc ;• ■ . . . te aardappelen " ^ : . . .. Mond • ■ I Giru Zwijn Babui Kat (Spaansch) ( lato Gaio Rat ' ' Warro '•'" Olt '^ Gidirik . Deftaartv-ancendier Wiiclc Patal 'Logon ' Schildpad . ' ' : '.a Woel 'Woal ■ '•• Uea ' Groote haagdis Ignana Kaluv '• • : • j» ■ . " .- . .■, V •■ • ■■ ' Ilaagdis Athavarnra Purnpur Uloe Een visch Guihan Nich Igk Igk Zwerpm' a , ; Numan jo Kajen Illoch Illoch Polphijn GaciQh Gul Gui \\m \ \ •, , .-. . . Kojong Paghu Paghu Roch ; , .. Samuso Vliegende visch . : . Kogh Mongar Thotho Kinkhoorn ' Eabul Taui Silimaré Zeeëgel - '" - . Mugo! Mugol Een vogel Gaga Ereta Girigagk Waó Vliegen Gumupu Caicomgagk Elsoch Gasoch Veder ' ' Fath Ulellemeil Emmedm Nest ' Taggil >a Rong Eijeren Fagk ■', Fathiel Lip Broeden Bernasakeln Eponfathiel Wavuierong Haan Klimen Mallich Kahu Hen IMlim';newu pinMaliVTofeivil Lala Fregatvogel INlCiOV Gutaf Agk Mier • _ Kallep Is LI& 'Al il tel !. :'..y yte m Sl':' TUI .RHi ^^tiir' ■■'U-' fl ril ll!*!!!^ iii mi ii I2S W O O R D E N L IJ S T. LIEDEREN vkh. RADACK. I. (J)oor vrouwen gezongen.) Ij: Esülog o «o ogo dildinu Oalog o no logo dildinu ;/: dildinemduon ! Onderduiken in de zee, zes malen^ Opkomen uit de zee , zes ma/en» Ze^'en malen i WoNcüSAGELiG , oppcrhoofd van Ligiep, voerde zijne vaartuigen en maa» fchappen n?ar lamary, op A-ur , toen de bewoners van Mc^iuro en Arm hem é(t\\ oorlog verklaard hadddeii. Het eerste gedeelte van h*.-: lied verte» genwoordigt zijn vertrek van Ligiep , het tweede zijne aankomst in Aur„ Wóngusilgelfg • :/: Agaratéragerfg Iligiétli a lomd ' ' Wjigesóg diwón, Rïbadi aaidngin»^! ÈsisasalógJ Aathó! Aathó! ' Wóngusageifg ! ili WONGÜSAGELIG . Gaat onder zeil, Beftrijden aan land het volk» Zetten wij het zeil om, ••• Stoten wij niet op het rifl Land uit het gezigt verloren. Ebbe f ebbe! WOKGUSAGELIG, eUZ, Eaalnevvarasach : „Sellesi innesep! , Ëyeweapwesog En het bevel klinkt: De vaartuigen digt bij elkander gehouden I De golven f aan binnen boord. ^ Tjabogén djiidjuvé ! pjudjuvé ! djudjnvé l Op de p/egt ! ftuur , famr , fiuur^ ; djudjiivc! djudjuvt-! djudjuvé! , ftuur , fiuur , ftuur ! „ EmaningerüDg aiithaglnl" . Anders fiecpt de vloed ons mede! OVER- malen. N«f#^^^^^^*é99^ESBi OVERZIGT DER PIlILIPPIJNSaiE V . EILANDEN, I en msQ* I en Arm ied verte* in Aur. volk, ff ioren» geheudeni boord, 'ir , ftuuTf I 15 meiki 'avite^ op de uiterfle punt ecncr landtong gele- gen, die zich in de fchoone en weibevaren bogt van ManW lorlengt en een gedeelte derzelve af- zonderd , is het ongunstigfle ftandpunt voor een reiziger, die den korten tijd van zijn verblijf o^ Lu- f on hefteden wil, om de natuur des lands naar te fporen. De landtong en de fchoon bebouwde oever der bogt tot aan Manilla behooren den menfchen toe. Men ziet tusfchen ,de dorpen en huizen flechts rijstvelden 9 tuinen en plantfoenen , waarin zich de gewasfen der beide Indien vermengen. • Wij hadden flechts gelegenheid om eer.' uitftap van acht dagen in het binnenland naar Trfnl te doen en den volkaan in de Lagune de i>)nhorig. De ons toegevoegde militaire bedekking, waarin zic^ de Spaanfche grandezza uitfprak, belastte ons zeor onnut en vermeerderde de kosten eener reis , waar- bij onder de vriendelijke en gastvrije Tagalcn flechts een leidsman noodig geweest was. Het eiland Lu- fon is doorgaans hoog en bergachtig; d" hoogfte top- 140 OVERZIGT DER '\i * toppen fcliijncn nogtans het gewest der wouden niet te ovcrllijgen. Drie volkanen verheffen zich op de- zclven. De eerste in het noorden der Aringuay in het gebied der Ygorrotes 9 in de provincie T loc os 5 die den 4dcn Januarij 1641 gelijktijdig niet den vol- kaan van Jo!o en. den Sanguil , in het zuiden van Mindanao uitbarstte, waardoor deze eilanden een dor verfchrikkelijklle tooneelen opleverden , waarvan de gefchiedenis melding maakt (♦). Het gedruis werd tot op hei vaste land van Cochinchina verno- men. De tweede de volkaan de Taal\ die omtrent éenc dagreis van de hoofddad verwijderd is , en eindelijk de vergeziene May on , in de nabijheid der Emhocadcra dt Sanbcrnardino ^ tusfchen Albay en Camarines, " ; ,.','.• Goud- ,, ijzer- en kopermijnen , die rijk maar ver- onachtzaamd zijn, bewijzen het voorkomen van an- dere gcbcrgtefoorten als even volkanisch. Wij hebben op den weg , dien wij afleiden , Hechts een' ligten, uit asch, puimflcen en (lakken beftaande vol- kanif'-hen tuf aangetroffen 9 en in Manilla , Cayite\ Taal ^ Balayan^ enz. geen ^anderen metfelfteen ge* zien dan dezen zelfden tuf en den riflcalkfteen , tüe der zee afgewonnen wordt. De graniet, dien men tot de gebouwen van Manilla gebruikt, wordt al& ballast van de ChinecLhe kusten aangcbragr. Wan» C*) De jaarboelfen van '^Tani/la verhalen de verwoesten- de aardbevingen van 1(^45 cu 164B. c 2 V 2 ^ '?■* '^an- isteiK PHILIPPIJNSCIIE EILANDEN. 141 Wanneer men van Cavite zuidwaarts naar Taal reist , verheft het land zich allengs en onmerkbaar , tot men aan hoogten komt, die aan gene zijde fteil . naar beneden loopen, en van welken men aan zijne voeten de Laguna de Bonborig en den rookendeii wijden krater, die daarin een treurig naakt eiland vormt, overziet. Het meer (de laguw^ mag omtrent zes Duitfche mijlen omtreks hebben, en ontlast zich in de Chi-' ntefche Zee door een' thans flechts nog voor kleine fchuiten bevaarbaren ftroom , die voormaals champa- nes en grootere vaartuigen droeg ; hij loopt fterk en de lengte van zijn* loop bedraagt over eene Duit- fche mijl. Taal is federt de verwoesting van 1754 van rijn' mond verlegd geworden. Het water der Lagune is brak 9 maar toch drink- baar. In-derzelver midden zou het dieplood geen grond vinden. Men wil dat zij van haaijen en kaai- mans krielt ; wij hebben er echter geen een' ge* zien. Toen wij ons tot de overvaart der Lagune naar het eiland infcheeptcn, vermaanden de Tagalen'öns op deze onveilige plaats wel alles te bezien 9 maar te zwijgen, en door geen onbedachtzaam voorbarig woord het fpook te tergen. De volkaan toonde zich altijd onrustig; wanneer een Spanjaard hem bezocht, en was flechts jegens de inboorlingen on- vcrfchillig. Het eiland is ilechts een hoop van asch en (lak- ken 'itV ■■■'-" 't>^1 11 % : ■ •■'-:■■' ■" ' 'vi '.i »J_- -•• 14» OVERZIGT DER ^■M « lI' kcD) die, in zich zclven ingeftort, den wijden onre-"» gelmatigen krater vormt 5 die zooveel fcliiik ver- fpreidt. Er fchijnt nooit eene lava uitgevloeid te . zijn. V^ den oever, waar fpaarzaam hier en daar nog een weinig gras wast , en eenig vee gehoudcii wordt, beklimt men op de oostzijde, langs een kaal Heil pad, in omtrent een kwariieruurs den rand , van welken men in de kolk nederziet 9 als in de ruimte van een' wijden circus. Een poel van geel zwavel water bellaat bij de twee derde deelen van den grond. Dcszclfs waterpas is oogfchijnlijk ' gelijk met dat der Laguna, Aan den zuidelijken rand van dezen poel bevinden zich ettelijke zwavel- • heuvels, die ftil voortbranden. Naar het zuiden en noorden van dcnzelven begint een enger , digter krater binnen den grooten te ontdaan. De boog^ dien h^ vormt , omfpant , gelijk de moraine eens gletfchers ^ de brandende heuvels, door welken hij ontftaat, en leunt met zijne beide einden aan den poel. De' poel kookt van tijd tot tyd aan den voet der brandende heuvels. Mèn Ican aan den binnenwand des kraters de le- gering der verfchillend gekleurde flakken, waaruit hij bcftaat , duidelijk herkennen ; rook Hijgt van ee;iige punten van dcnzelven op. Wij bemerkten van het ftandpunt 9 van waar wij den krater afgetcekend hebben, aan de tegenover ons liggende zijde van dcnzelven cene plaats 9 waar cene inftorting naar binnen eene afhelling Icheen aan .;it PIULIPPIJNSCIIE EILANDEN. 143 aan te bieden, langs welke het mogelijk zijn kon in den grond af te dalen. Het kostte ons tijd en moeite dit punt te bereiken, dewijl wij de fclierpe en takkigc kanten 9 waarop wij gingen 9 op menige plaatfen onbegaanbaar vonden, en dikwijls genood- zaakt waren naar buiten tot aan het ftrand toe af te dalen. Wij werden onder den wind des brands flechrs matig door den zwaveldamp gehinderd. De aangeduide plaats is die, aan welke in de laatfte uitbarstingen het uitgeworpen water zich ne- dergellort heefr. Wij beproefden in verfcheiden zich opdoende klooven te dalen , en moesten van ons voornemen afzien, nadat wij omtrent twee der- de deeleii der diepte bereikt hadden. Wij waren in Taal niet van de touwen voorzien geworden , die wij begeerd hadden, en met hulp van welken wij misfchien den loodregten wand van ettelijke vade- men hoogte, die zich het eerst aanbood, afgeko- men waren , zonder daarom tot op den grond te kunnen geraken , want de af helling werd naar de diepte immer fteiler. Wij vonden in deze Itreek den bodem met gekristallifeerde zouten overtrofc» ken (^^). De tijd liet ons niet toe meerdere heuvels t€ bezcdkcjn. De andere kraters zijn aan den voet van der, hoofdkrater. De >7reeslijkfte uitbarsring van den volkaan de Taal w^s in het jaar 1754; dezelve wordt door JUAN O Volgeos MIT3CHERLICHS onderzoeklngen pluimaluia. i.lt M r '1 i'ii lift r 144 OVERZIGT DER JUAN DE LA covcEPCioN uitvoerig verhaald (*), De berg rustte tot op dien tijd van zijne vroegere uitbarstingen, de laatdc had in het jaar 1716 plaats gehad, en er werd zwavel nit den fchijnbaar ge- doofden krater gewonnen. Hij begon op nieuw in het begin van Augustus te rooken , den 7dcn wer- den vlammen gezien en de aarde beefde. De fchrik nam toe van den 3den November tot den laden December; asch, zand, klei, vuur en water wer* den uitgeworpen. Duisternis , orkanen , donder en blikfem , ondcraardfche geluiden en lang aanhouden- de aardfchuddingen werden in vreeslijke afwisfelin- gen herhaald. Taal , toenmaals aan den oever der Lagnna gelegen en verfcheiden dorpen werden ganschlijk verwoest. De volkaan had tot zulke uit- barstingen deil mond te klein ; hij werd daarbij zeer verwijd , en er opende zich een tweede , die insge- lijks flijk en vuur uitfpoog ; ja , nog meer , het vuur barstte op verfcheiden plaatfen der laguna bij eene groote diepte des waters uit ; het water kook- te; de aarde opende zich op verfcheiden plaatfen, inzonderheid gaapte eene diepe fpleet, die ver in de rigting van Colangbong zich uitftrekte. . De berg rookte nog een' langen tijd voort. Er hebben fe- dert nog uitbarstingen plaats gehad , doch met af- nemend geweld. De fchoone bosfchen, die de bergen en een ge- deel- (•) Hiitoria gtneral dt Philipitmy T. Xllf, Cap. 12. ge- leel- [2. PHIUPPI^NSCIIB BlhANbEN, 145 deelte des lands met welig groen beklecdcn, ftrek- kcn zich tot aan de zee uit, in welke rhizoplioren en andere boomfoortcn nog afdalen* Wij hebben deze bosfehadiën te vlugtig op gebaande wegen aan- gedaan 9 en zijn in dezclven niet diep genoeg ingedron- gen, om 20 behoorlijk te kunnen fchildcren. Da vijgenboomen fchijnen ons daarin de voornaamlten. Ettelijke foortcn (leunen als niagtige boomcn op een zonderling net van Hammen en lianes j dat de rots omvat en zich over haar uitbreidt. Anderen ver- heffen zich flankflammig tot eenc verbazende hoogte, en men ziet beneden aan de (lammen van boomen» wier kroon boven het loofdak des vvouds uitftcekt ^ de raadfelachtige vrucht uitbreken* Andere foorten blijven ftruikachtig en andere ranken* Wij hebben in de bosfchen de f'ïhoone vormen der acaciaboo- men met veelvoudig gevederde bladen vermist. De talrijke foortcn der ahornen nemen anders hier alle bedenkelijke gedaanten aan. De varens, en vooral de boomachtigen , de lianes, de orchideën, de plan- tenvormen, die in Brazilië luchtig gedragen tuinen op de toppen der boomen daarftellen , fchijnen zeer achteruit te gaan 9 of als cactus of Bromellaceën geheel te ontbreken. De natuur draagt een ander bedaarder karakter. De palmfoorten r.ijn talrijker* dan in San-» ta Catharina» De flaiike nederliggende rotang is wel van allen de wonder baarlijk (Ie. Onder de aroi» deën is de Pot hos fcandem 9 die met grasachtige in het midden verengde twceregelige bladen aan de 111. DEEL. K - -» * boora* ■'m- w Ï4. fs >■ m\ V lip ^1' ' (.: I4« OVERZIGT DïR :/ * boómfhTtitnen opkruipt 9 eca aanmerkelijke planten* vorm. In de grontlen en aan de oevers der beeken wast "het fierlijke bambr>esriet (*) , welks flanke halmen in digtgedrongen bosfen uit den wortel gefchotett kletterende in den wind langs elkander glijden, en èen digt boscli levert daar de rijktle menigvuldigheid van planten op. Op de vlakten worden de wouden met de favanen afgewisfeld, wier Flora de allcrbehoeftigfte is. Een paar grasfoorten, wier halmen bij de acht voeten hoogte bereiken , en die de zon uitdroogt , fchijneö koren te zijn, dat den oogst te gemoet rijpt: zeer weinige dwergplanten , meest ftruiken , verbergen 2ich in derzelver fchaduwe , en eene boomachtige hauhinia (leekt enkel hier en daar er uit. Deze favanen worden in brand geftoken , hetzij om ze ter bebouwing toe te bereiden, hetzij om den kudden jonger grasgevvas te verfchafFen. De vlam gaat fenetterend daarover heen, en kleine valk- jborten en andere vogels omzweven de rookwolken , Waar- (*) De haltn van den bamboes fchiet in een* enkelen tegemijd tot dfe volkomen hoogte op , die hij ooit berei- ken kan, en verhoui flechts in de volgende jaren; hij drijfc zijtakken zonder te wasfen. De jonge fpruicüng ts eetbaar als de aspergiei. Edljke der door lourciro be. fchreven foonen zijn hier iqheeawch. Wij hebben dei btoefem van geenea gezien* De hij ?g te Idet PIIILIPPÏJNSCIIÈ EILANDEN, 147 Waarfclvjnlijk de infecten najagende, die daardoor opgedreven worden. De om Handigheden hebben onze naarfporingen in het organifche rijk der natuur bijna bij uitll uiting tot de botanie en entomologie bepaald. Wij vinden hier nogthans gelegenheid om een woord te zeggen Aangaande een zcegcwormte, hetwelk der geleerde wereld minder bekend is dan der handeldrijvcnde. Onder den gemeenfchappel ijken naam van biche de mer , Maleitsch Trepang , Spaansch Balate 9 worden op de markt te Canton gedroogde en ge- rookte holothuriën van 2even en niisfcliien vcrfchei* den foorten gebragt, waarvan ieder hare waarde en mam heeft. Dezelfde bclustheid iter Chincezcn , die een' hoogen prijs Helt op de tot in Europa bekende vogelnesjes houdt ook by de groote mede- dinging den Trepang in waarde. De Maleijers zoe- ken hem tot op ds kusten van Nieuw-Holland ^ in de golf van Carptntaria , de Maleijers en Chinee- Ecn tot op de kusten van Niemv-Guinea ; de En- gelfchen laten hem op de Pckw-eilanden inzamelen waar zij met deze verrigting belaste matronen achter- laten; de Spanjaards brengen hem aan van de Ma* riane-dlandcn , en daar hij van de kusten , waat hij gezoeht wordt , welligt allengs verdwijnt , wor- den er reizen om hem te ontdekken 9 welken wij ©p eene andere plaats zullen vermelden , naar de Carolines gedaan. De Trepang fchijnt ook in de Indifche zee en wel op het eiland Mauritius^ voor den haudel ingezameld te worden. Men vindt deze K a ho- "ï l. .ij: '^,l* mk ^ i\VM' 14» OVERZIGT DER lil Vf 'Al holotluiriën inzonJcrlicid op de koraalriffen, waar cüiiige Ibortcn, gelijk de op Rudack voorkomende, droogvocts bij de ebbe opgeraapt kunnen worden , zicli in dieper wateren fchijncn op te houden. Wij hebben gelegenheid gehad om deze ecne foort naauwkeuriger te onderzoeken en af te teekenen. Alle ware holothuriën zouden als Trcpang genuttigd kunnen worden. Dit kostbaar infect wordt op ver- fclieidcn plaatfcn der Philippijnfche Eilanden verza- meld. De infectenwereld is op deze eilanden rijk. De vlinders , kevers en torren zijn bijzonder Ichooii. Een Icorpiocn fchijnt dezelfde loort te zijn , die ook op de eilanden des grooten oceaans voorkomt , en die wij insgelijks op Radack gevonden hebben 9 doch de individus waren hier veel grooter. Terniiteii en mosquitos zijn hier cene plaag der inwoners. Eene groote mantisfoort 9 die bij Manilla menig- vuldig is, mag wel aanleiding gegeven hebben tot pigafetta's vertelling van de levende bladen aan een' boom op het eiland Clmbonüon, Hetzelfde Jprookje en dcrgelijken van het levende eiland 9 liet minnekruid , de flangenbroeders en de menichen met ilaarten , die juan de la concepcion in zijne gc- Ichiedenis heeft opgeteekend , worden nog door de Spanjaards naverteld', want niemand heeft hier fmaak voor de natuurlijke historie of eenigc weten- fchap hoegenaamd, en ieder vraagt flechts naar het- geen hem voordeelig of in zijn beroep noodwendig is. De verzameling van naturalien van Don gon- ZALES DE CAïuvGUAL 9 Intendant der Philippincs , ten PIIILIPPIJNSC . HEILANDEN. \^^ ten tij.le van lapeyrousr (1787) » Js fc lert van Mamlla naar het moederland overgezonden gcwor- dun. •De geloerde cuEfLAR , die uit Spanje afgezonden en met verfclieiden oceonomifclie oogmerken 9 liet aankweken van de katoen , het winnen van den ka- neel enz., belast was, en, na een lang verblijf op deze eilanden , voor weinijj jaren in Mamlla IVierf , Iiad een' botanilchen tuin bij Cavitc aangelegd ; er is geen fpoor meer van denzelvcn voorhanden. CuRLLAR zond naturalien van allerlei foort naar Madrid ^ bezorgde den inkoop van Chineelehe boe- ken , verrijkte de tuinen van Mexico en Madrid met de zaden van hier grocijcnde planten, en on- derhield geleerde betrekkingen met beide werelden. Wij hebben zijne nagelatene papieren onderzocht, en ons overtuigd dat alles, wat de wetenfchappen betrclFen kon , voor den ondergang bewaard en naar Spanje gezonden is geworden. Het fchijnt dat cavanilla zijne verzamelde planten , even als die der expeditie van rfalespina , die hier een' geleer- den verloor, befehrcven heeft. Om den rijken oogst in te zamelen 9 dien de na- tuurkennis nog in te, vorderen heeft , is een langer verblijf noodig , en er zouden reizen getlaan moeten worden naar de onderfcheiden en vooral naar de veel beloovende zuidelijker gelegene eilanden en in het binnenland van dezelven. Er is hier voor velen nog veel te doen. De Philip pij nfchc Eilanden hebben meer «1 uit- K 3 vot. \ il " :i''':t'i i;? t' l t ' 'i 1 ' \ \ \- Ui 1 iSf> 0VE112IGT DER m voerigér gefchicdfchrijvers gevonden dan menig Eu*» ropeesch rijk (♦}. De vertaler van het werk van zu- (*) Antonio de morga, Sucefos de Philipinas, Mexi', co , 1603. — Vedrq MuuiLLo VELARDE , Hlstoria de Phi- lipinas, Manila^ en la imprenta de la Compaiiia de Jefus , '749 » % vol. in fol. Juan pe ia concepcion, Historia gencral de Philipinas, Manila 1788-^1791, 14 vol. 4to, JoAQuiN martjnez DE z^NiGA , Historifl de las islas Phili- pinas, Sampqloc ^ 1803, 410, waarvan eene Engelfche ver- taling reeds den tweeden druk beleeft : An historical f^mif tf the PhiHppiM hlnnds , from the Spmhh of martinez de ZüNiGA, Itcnd. 18 14. Poblacion de piiilipans, fol. Eepft gebrekkige ftatistieke tabel , met vele misflagen in de ge- tallen, gedrukt te Cavite en Santehm^ 1817. ^let fchijnt, dat er dergelijke tafelen vroeger, en moge. '- an 1734 af, in het licht verfclienen zijn.— Carta edificante o viaje a la proviicia de Taal y Balayan , por el rbace Don P.EDRO ANDRFS I>E CASTRO Y AMnEDO , I790 MSS. in Ong be5:it. Er worden bovendien nog de volgende geCshied- fphrijvers aangevoerd, die wij geene gelegenheid gehad hebben, nan ce halen i Gaspar de santapgustin. Colin, Historia de las PMlipin(ii, — Een uiitrckiTel uit pedro chirino, Historie de Philipinas MSS. der bibliotheek van het Collegie ea verfchillende cbronijken en gefchiedenisfcn van onderfchei* den monniKenorden , of liever van hunne provinciën der fliilirpines , d'e als MSS. in de kloosters dezer orde c Mduilia bewaard worden. Cü. gobien, Histoirc des Lies. Jü'faria.tés ^ rtmivclkmcnt convertics ïi la religion Chrétienne et de la mort clorietne des premiers Missionaires qui y ont pjiché la foi. Paris J^o©. Lettres édi f tantes, Tom. V. Mu- ' PHILIPPIJNSCHE EILANDEN, i$\ ZUNIGA ontflaat ons van de verpligting om bij de», ze vervelende gefchiedenis te vertoeven , die flechts uit een weeffel van monnikendisputen en gefchillen dor geestelijke magt met de wereldlijke beftaat, waarop de berigten volgen der Misfiën in C/üria^ Japan , enz. in een ongunstig licht voorgedragen. JuAN DK LA coNCEPCioN brengt de gefchiedenis lot de regering des gouverneurs aranüa, voor deiji inval der Engelfchen in het jaar 1764. Wij zullen ons vergenoegen met op den tegenwoordigen toe^' fland dezer Spaanfche bezitting een vlugtig oog te Haan. .... . , j -. . .. De Spanjaards rekenen tot, het gebied van dit gouvernement de Marianes , de Karolines 9 van welken afgedreven vaartuigen hen vroegtijdig berigt gcbragt en waarop aij hun geloof en juk getracht hebben te verfpreidcn, en eindeïiik de zuidelijker eilanden der PhiUppines 9 Min^cmao- , Jok , enz. zetels van humie erfvijanden, de ^looren, of Ma- hometaanfche Indianen , die niet ophouden door een* zeer 00 versoorlog fchrik en verwoesting over alle kusten der Christenen te verfpreiden. liet Prefidio van Canboangan^ op de westpunt .van Mindanaa moet dit gefpuis in toom houden > ' . . . maar >*:. ,-n ' •".* MuRiLLo VELAiDB en juAN QB LA coKCE?cioN fchijne» geene andere bronnen dan de hier voorhanden brieven en berigceii gebezigd ce hebben. G. «lsatk » ^wtifif ff^h^ ftitw-ii/attiii. JLpüd. 1Ö03 , 4t de Indios der Spanjaarden , K 5 ver* H IS .-.aM %-é ¥ ''I " 'f 'Akml 1 t : .. 1 l'l'l" i: < r II 154 OVERZIGT DER '%'4 verfcheidene en verfchillend fprekende ftammen en volken , die de gefchiedeiüs uit Borneo en Mindanao intrekken laat. Menige (Van men, die het binnen- land bewonen , hebben hunne vrijheid bewaard ; de kustbewoners zijn Christenen in de handen der Spanjaarden en onderdanen der Spaanfche kroon. De vrije (lammen verdienden onze opmerkzaamheid, wij hebben nogtans geene nadere kennis van hen kunnen bekomen. Zij wijken in verfcheidep dingen van elkander af, en wat van den eenen geldt is op allen niet toepnsfelijk* Het is opmerkelijk dat b^ eenigen de kuisheid, niet alleen der vroawen, maar ook der meisjes in groote achting ftaat, en door flrenge bepalingen bewaakt wordt, Eene foort van befnijdenis zou bij anderen een oorfprongUjk gebruik» en niet van den Islam af te leiden zijn. De Indianen der Philipptjnfche Eilanden zijn over het algemeen een vriendelijk , zorglöos , vrolijk en zindelijk volk, welks karakter meer aan de bewoners der oostelijke eilanden dan aan de eigenlijke Malei- jers of de wreede Battas herinnert. Verdorvenheid heerscht flechts onder het .r. -tvljdat zich mMa^ mlla en Cavitt om de vreemdelingen dringt. Wij verwijzen , wat de zeden , ^ebruiken en het veel?» voudig bijgeloof dezer volken betreft , naar de aar- gevoerdQ bronnen, en pigafetta*s reisbefchrijving. De bevolkingstabel van 1815 brengt het getal der onderdanen van Spanje in den omtrek van dit gou- ^emerawir op nagenoeg twee en een half millioen PIULIPPIJNSCHE EILANDEN. 155 aielen (♦). Het ontvangen van den doop beteekent in den regel de onderwerping. In dit getal zijn niet begrepen tweeduizend familiën der onbekeerde Indi- anen d(?r Tingiiianes der provincie 21ocas in het noorden van Lufon bij de duizend l'aiiiiliën der on- bekeerde Indianen Ygorrotes (f) in het gebergte dezer provincie. • Twaafhonderd familiën der Ni- gritos van hetzelfde gebergte, en eindelijk over de negenhonderd familiën der onbekeerde Indianen der provincie Calamianes , die allen in yerrchillende wa-» ren en namelijk de Nigritos in maagdenwas fchat- ting betalen. De bevolking van Manilla wordt , met uitfluiting der geestelijkheid, der bezetting, der ge-^ vestigde Spanjaards , Europeanen en Chineezen , vier», tot zesduizend in getal, op negenduizend zielen be- rekend. . , . '. :• ... .> Manilla fchijnt met deszelfs haven Cayite^ de eeni- |fe Had van naam op de Philippijnfc/ic Eilanden te •■'■■' zya ï '■'•■\'m m m : iH:, \\\\ der l^ou- loec zis (*) De gewone wijze van volkstelliug gefchiedt door ^ene fchaiting, die van ieder gezin geheven worde Toe een gezin worden doo| elkander vijf zielen gerekend. In dezelfde tabel worde opgegevep , dac de bevolking federc üiec jaar 1734 mee 1,000^700 zielen vermeerderd is. ...jfW J , . .vl • (t) Ds gelaatsvorming vr.n deze Ygori'otes vjui Tlccar en hunne heldere kleur getuigen , dat "zij inch met de be- woners van den Limahon vermengd hebben, die naar huii* 11e bergen vluj;tten , ioen juan dk sa^sedo Pm^^ntn b^ Jegerde. ^T»t::^"T^ I I', 5 f'ïi I5Ö OVERZIGT DER 'iiir i ■■ Vi! ét : Jl zijn. In de provinciën verheffen zich flechts de prachtvolle gebouwen en kerken der geestelijkheid tusfchen de zindelijke en ligte hutten der inboorlin- gen , die , gelijk ten tijde van pigafetta , op pa- Idn verhoogd 9 uit bambocsrict en rotang gevloch- ten , en met nepablad^n gedekt , bij fierlijke vogel- kooijen te vergelijken zijn. Het vuur verteert dik- wijls zoodanige dorpen ligf en Ihel , gelijk het kale gras der favanen, en na weinig dagen verrijzen zij verjongd uit hunne asch. • ^-.. «.- • ?>, De Spanjaards in Manilla bewonen inzonderheid de eigenlijke verflcrkte ilad, aan den linkeroever d^r rivier. De voorlieden der Chineezen met uitllallingen •en winkels en die der Tagalen, door fraaije tuinen omringd, breiden zich aan den regteroever uit. De flraten der ftad zijn lijnregt aangelegd, de huizen mastief, van eene verdieping, op eene ongebriiikte verdieping verhoogd. De vochtigheid in den regen- tijd gebiedt in dit opzigt het voorbeeld der inboor- lingen te volgen; zij zijn aan alle kanten met bui- tengall'irijcn omringd, wier venfters , in plaats van met glas, met eene doorfchijnende mosfeUchelp be- «et ziji.1. Men bevindt rich in de ruime , luchtige *cn fchaduwrijke vertrekken tegen de hitte wel ge« «lekt. De kloosters en kerken, die de hoofdgebou- wen der ftad , uitmaken 5 zijn yan geene Hechte ar- ciütectuur. De muren worden 5 uithoofde der aard- bevingen, van eene buitengewone dikte opgehaald, en door ingeiuetielde balken yerzekercj. Ettelijke PIIÏLIPPIJNSCHE EILANDEN, 157 dezer kerken bezitten fcliilderijen van goede mees'» tcrs; cenigc altaren zijn met houten rtandbeelden verfierd, die niet zonder kunstwaarde en het werk van Indianen zijn; maar wat de Indiaan gemaakt heeft, wordt niet geacht. Wij hebben de wei- nige vlugtige uren , die wij in Manilla geweest zijn, meest in de kloosters doorgebragt , waar wij , we- gens voor ons gewigtige voorwerpen, ondeiTÏgting wenschten te bekomen. Wij hebben in deze kweek- fcholcn der Chincefche en Japanfchc Misfiën geen monnik aangetroffen , die met de wetenfchappen en letterkunde dezer volkeren vertrouwd was. De vreemdelingen leeren op de plaats hunner beftem- ming zelf de voor hen noodwendige talen , en dat- geen , waarnaar men in de niet onaanzienlijke bi- bliotheken van Manilla zich haast te vragen is juist hetgeen in dezelvcn ontbreekt , het vak namelijk der inlandCche talen en letteren der volken, die men van hier af voor het geloof zoekt te winnen* De inquifitie fcbynt thans te fluimeren , maar het ontzag voor haar beftaat, en men merkt aan de menfchen dat er een ipook gevreesd wordt, dat men niet meer ziet. De Spanjaards vertooncn hier eene groote pracht. De rijtuigen zijn talrijk en elegant. De menigte der fpij/.en op hunne tafels, bij het getal der maaltij- den 9 die zij op een' dag houden , grenst bijna aan ovcraaad. Geliwinnen en fortuin maken is het doel, dat ieder zich voorlblt , en een gemeen Spaansch fpreekwoord zegt ; „ Ik ben niet naar Indië geko- „ mca , ■m ■ '. ■■>■] m m ■f, f' u ^t ii4 m \é' II 1 KHHHIiliiilif ;HiHii:i ■ i ^^H^^H > 1 ■ 1 ^^^^^HB /i) l 5 i 1 Hï i ^H r I3f» OVERZIGT DER rneii, enkel oni eene andere lucht in te ade« ♦> ), men. Meerdere vrijheid zal den handel in MaHilla bloeijend maken , en de verdrukkingen , waaraan hij hl Canton onderworpen is , kunnen dé markt tus- fchen Chitia en de overige wereld hier verplaatftn. Ieder handelt, en de monniken, die het klinkend geld bezitten , z^'n bereidwillig om den l\)éculanten kapitalen tegen bepaalde Winst voor bepaalde onder* nemingen aan te vcrtrouweni Suiker en indigo Ichljnen tot heden de voomaamfte waren te zijn> die hier voor Europa gezocht Worden ; katoenen en geweven doffen worden naar Mexico uitgevoerd. De Chiueezen koopén trepang en vogehiestjes in^ de cauris , die in fommige gewesten van Indiê als munt geldt, en die deze eilanden leveren, paarlen, paarlemoer , amber , enz. kunnen naauwèlijks in aanmerking komen. Deze eilanden konden veel liieer voorwerpen van handel leveren dan zij wer* keiijk doen; dé koffie, die van ccne goede hoeda- nigheid is , wordt , als de cacao , flechts tot eigen behoefte aangebouvvd. Den kaneel , die op vele plaatfen in de bosfchen wild voorkomt, den fago, tnz. fchijnt de nijverheid nog niet tot bronnen de3 rijkdoms gemaakt te hebben. Wanneer de gefchiedenis den afval van beide Amerika' s van het moederland bezegeld zal hebben, «uilen de Philippijnfche Eilanden aan de Spaanfche kroon blijven, en kunhen haar door een wijzer bc- ftuur het verlies van een onmetelijk CTondgebied ver- lif PHILIP^IJNSCHE EILANDEN, isf vergoeden , waatvan 4) de voordeden niet verft ond te trekken , die hetzelve aanbood. De Indianen zijn grondeigenaars en vrije menfchen » en worden als zoodanig behandeld. De kasteelen , die op de kusten tegen de Mooren gebouwd zijn, bevinden zkh in hunne magt en worden door hen bezet. De voorregten hunner adelijke familiën zijn vervallen; ieder district, ieder dorp kiest zijne hoofden, en de keus wordt flechts bevestigd. Bij deze Governadofcillos , Capitanos , enz. die dooi' de Spanjaards met Don aangefproken worden, be- rust het wettig gezag, maar het aanzien 9 de rijk« dom 9 de magt zijn geheel op de zijde der Padreu De monniken, die het volk beheerfchen, zuigen hetzelve op alle mogelijke wijzen uit, en nadat de kerk haar regt bekomen heeft , en de priester zich het beste toegeëigend hcefc , geeft de arme nog zijne laatfte fpaarpenningeii voor rozenkranfen en heilige printjes weg. De fchatting 9 die aan den Koning betaald wordt » is een billijke last; masr de adminiilratie des, ta- baks , die voor allen , zonder onderfcheid van ge- flacht en ouderdom, tot een e eerste levensbehoefte geworden is 9 is drukkend. De velden , waar hij voormaals voor eigen rekening aangebouwd werd , liggen thans braak. De Indiaan vreest dat een nieuw voartbrengfel van dezelven nieuwe verdruk- king ten gevolge zal hebben. Vart den arccapalm , wiens noot met het betelblad en kalk gekaauwd wordt , betaalt men Hechts eene geringe belasting. - . . .., . . Het A'<- \\ \\ :'l^x f» m liJo 0VEii;;rGT DER I B!,'» i' ' il, 1' il!;' •'*'^ Het voïksvocdlcl is de rijst, en daarbij komeil alle vruchten, waarmede de natuur deze vruchtbare flarde zoo overdadig begaafd heeft, en waaronder wij flechts de veelgeprezen Manga (♦) , twee foor* ten van broodvTuchtcn , de gcmeenfcliappelijlve der Zuid-zecëilandcn en de eigcndommelijlve der PMlippi" fies , de pifang en den ! - •'■ •:: De Tagaal bouwt met zijn' hoh (een mes , dat hij ftccds vvelgcflepen in de fcliede bij zich draagt, en hem als eenig werktuig bij alle mechaniich» kunsten en tevens als wapen dient) zelf zijn huis en voorziet hetzelve van de meesten der noodigfle gereedfchappen en meubelen. De aarde verfchafc hem fpijze en drank, iloffe tot zijne kleeding, den ubak , de arecanoot en den betel tot zijn vermaak ^ een vechthaan maakt hL^m gelukkig. De aarde is hier zoo rijk 9 de mensch zoo te vreden ; hij heeft zoo weinig noodig tot zijn onderhoud en tot z^ Termaak 9 en heeft dikwijls dit weinige niet! ' . > DE MAKIANES. ** ' ' , , • ^ ■ »' * " ' r ■ • • •' ■ . \ -1 ' ' ■ ■ . ■ ■ . •» De Marianes vormen eene volkanifche keten, diA fik de rigting tau hec noorden naar |iet wivksi. ligt; w !v,| f .ïll ■ I ir ■II • 164. T OVERZlGf DER h'-n de volkanen en de zetels der onderaardfche vnren ; zijn in het noorden der keten 9 waar onvruchtbare rotfen onder de eilanden geteld worden. . Op GuaAam, het zuidelijk fte en tevens grootfte en voomaamlle, worden Hechts ligte aardfchuddin- gen befpeurd. Guaham komt voor van de noord- oostzijde als een matig hoog , vlak land , welks ; oevers fcherpe fteiltcn zijn. De ftreek om de hoog- ,.ten en de (lad draagt een ander karakter en heeft hooge heuvels en fchoone dalen. * ' Wij hebben hier geene andere delfllofFen aange- troffen dan madreporen , kalkdeen en kalkfpath. Het eiland is boschrijk, de Flora oogfchijnlijk rijk, de vegetatie welig. Het bosch daalt langs de Iteile hoogten tot de zee af, en verfcheiden Rhizopho- i^foorten baden op gedekte plaatfen hun loof in dui vloed. Niets is te vergelijken met de geuren , die , <.toen bij wij onze aankomst eene ankerplaats zochten , over de branding naar ons toe waaiden. De oran- ■jeboomen zijn, gelijk andere vruchtboomcn van .verfchillendc foorten, bij gemis van de vroegere oppasfing, verwilderd. Vele ingevoerde planten hebben de Flora aanzienlijk vermeerderd , gelijk 9 bi; voorbeold , de Ilckelige Limonia trifoHata , die niet meer te beteugelen is, en de ludigofcra tincto* rio^ waarmede niemand voordeel weet te doen. De broodboom , de kokos , de pifang zijn er in over- vloed j de Magnifera indica is aangeplant, maar '•niet inheemsch geworden. Wij vonden hier Hechts cenigeu der plantenfoorien , die het vaste land van MJRIANES. 165 Azic en den eilanden des grooten oceaans gemeen zijn , bij voorbeeld , de Bariugtonia fpcciofa en de Cafuarina equifetifolia ; maar wij vermisten de plantenvormen van Nieww-HolUmd , de Proteaccën , Epeirideën; Myrtoidcën en Acacicn met eenvoudige bladen. Wy troffen de meesten der op Kadack wasfende planten weder aan , waarvan wij nader- hand ettelijken op Lupn vermisten, bij voorbeeld, de Toua pinnaüjida , die 9 offchoon in Cochinchina inheemsch en aangebouwd , bij Manilla fchijnt te ontbreken. Er komen twee verfcliill-nde pandanus- iborten voor en vcrfcheiden vijgenboomen. Behalve de vledermuizen (wij vonden den Vampy* rus^ , is het eenige der op aiic eiianden der Zuidzea zoo algemeen verfpreide zoogdier de rat. DeSpanjaards hebben buiten onze gemeene liuisdieren , waarvan hier geen gevonaen werd 9 den Guanaco uit Peru , en een hert uit de Philippines ingevoerd, het laat- lle ten tijde van den Gouverneur thomas. Velen dezer dieren zijn thans op verfcheidcn dezer eilan- den verwilderd. Onderfchciden foorten der landvo- gels komen hier voor, onder anderen ook een valk. Wij bemerkten onder de araphibiën een' iguaan en eene groote zceichilpad, en onder de zoophyten ecnigen der holothurien , die onder den naam 2> • . Deze eilanden werden door magellaan ontdekt; zij heten onder de inboorlingen Laguas^ de Span- jaards noemden ze hlas de los Lcdrones 9 Islai Latirias en eindelyk Maria nes. De vrome zende- ling Don Dmco luis de san vitores landde op Guaham in liet jaar 1661; hij beweerde den volke- ren de eeuwige zaligheid te brengen , maar hem volgden foldatcn en gefchut. Nog voor het einde der eeuw was dit Christelijk werk volbragt en de natie beftond niet meer ! Dczê zoo aanmerkelijke vermindering komt uit de onderwerping voorts waartoe de wapenen hen dwon- gen. Zjj konden 9 hunne vrijheid beminnende, geen vreemd juk dulden 9 en 'hetzelve werd voor hen zoo drukkend 9 dat zij , onvermogend hetzelve af te •werpen , zich veel liever verhingen of op eene an- d«fce wijze wanhoopig om het leven bragten. De vrouwen maakten zich opzettelijk onvruchtbaar 9 en wierpen hare eigen vrucht in het water , overtuigd - dat zij door zulk een' vroegen dood, die hen vaa jammer en ellende verloste 9 hare kinderen gelukkig maakten. Zij hielden de afhanglijkheid voor de nitcrlle en vcrfchrikkelijisfte ellende; ook kwam hierbij nog eene cpidemifche ziekte , die ui het be- gin (♦) Hiervoor bl. 150 vermeld. .('t) C'votiological Histortf, Vol. III , p. 271. mm Wm WJmt MAKIANES. 167 fïn der ichttiende eeuw de overig geblevenen ge- noegzaam allen wegrukte (♦). Don PEDRO MURiLLO VELARDE fchildeit hetzelf- de beeld met dezelfde trekken. Wij laten het gaar- ne aan de Spanjaards over hier het woord te vöc* ren. De oorfpronglyke volksmenigte bedroeg, volgens .JUAN DE LA coNCEPCioN, ^0,000, en volgcns MURILLO VELARDE 44,000 ziclen. Het heet dat het getal der menfchen , voormaals over de 6o,oco , tot op 800 of 900 gefmolten is. Het overfchot der inboorlingen werd in het jaar 1695 op de ei- landen Saypan en Guaham^ en na de onmiddelijk daarop volgende krankheid op het laatlle eiland al- leen verzameld. Na de volkstelling, zonder jaar- getal, die MURiLL'» VELARDE als de nieuvvfte me- dedeelt, waren er 1738 inwoners voorhanden. De toenemende bevolking was in het jaar 1783 op 3231 en in het jaar j8i6 op 5389 zielen geklommen (f). GoBiEN fchijnt het eerst de onzinnige ftelling be- weerd te hebben, dat de bewoners der Mat tams bet vuur eerst door de Europeanen hebben leeren ,♦. keu- (*) JuAN DE LA CONCEPTION , HtUoHa geiural de toi P/iilipinas t Tom, \ Il f p, $49, ... •• . n (t) Men vergete niet , dat men in vroeger* tyd , o« de Misfie te verfterken, honderden vao Phitippinus otsr 'Cttaham verplaatst had, en dat hiiuiie uakomeliDgeo ia deze tellingen mederekencn. L4 ! ij 1,;;» ri.. Mljl il i i m .j ra .^i tl •'If M ■wm , m ■^'1 il vd 168 OVERZIGT DER ï;') kennen. De gefchiedfchrijvers vzn Manilla "herha- len deze ftelling, velarde past het zeggen op hen toe ; Nulla Getis toto gens trucuUmtior orbc (*) 9 en men verwondert zich dat achting waardige fchrij- vers 9 van wie men gezondere critiek verwacht had , zich daardoor tot onverantwoordelijke dwalingen la- ten verleiden (fj. Deze volksftam behoort tot de volkenfamilie , die , door karakter , zeden en kunsten verwant 9 door haa- \ (*) Er is geene wreedaardljer natie op den gcfheelen aardbol dan die der Geten. (t) BuRNEY toom ook hier in welke goede handen zich bij hem de grondigfte geleerdheid bevindt, I. c. pag. 31a. Hoe zonden bewoners van eilanden, waarop menig, vuldige volkanen branden, het vmir niet gekend hebben? PiGAFETTA rekent onder de voorwerpen, waarmede z]^ zich voeden , het vleesch der vogelen , zonder te melden dat het raauw gegeten wordt. Wij merken in het voorbij* gaan aan, dac het zwijn, hetwelk, volgens zijn' reijbe- fchrijver, wagellaan, by zyne aankomst op f]tmunu.t flachten liet , de ongegrondi voorónderdelling veroorzaakt fchijnt te hebben, dat maqellaan zwijnen van de Ladra^ nis medegenomen heeft. Daarvan zwijgen zoowel massi- twiiiANo TRANSIL , als de Breve naracio de un Portugues (bij R \Musio) en herrara , Historia de las htdias. Tv Ü, p. 3, meldt niets daarvan. Alle berigtcn (temmen daarin overeen, dat zich bij het in bezit neraep geene vjervpe- tige dieren daarop bevonden, Aerrera, 1. c. fchrijft dq* )Een eilanden de rijst toe, doch zonder eenigen grond, ■ m ih m MARIANES. 1^9 handel en fcheepvaart verbonden, de oostelijk vaa de Philippims tot den i8o' der lengte gelegen ei", landen bewoont. Deze zachtaardige en beminnelij- ke volkeren ftaan op geen geringen trap der bcfclia- ving, en de bewoners é(^ï Marianes wijken in niets voor hunne broederen. Zij waren in de fcheepvaart da kunstrijkften der Karohners ten minften gelijk (♦). De nog beftaan- de weiken hunner bouwkunst op Tinian «n Saypan getuigen, dat zij, in dit opzigt, de overigen over- troffen , en wij hebben onder hunne antiquiteiten iets ontdekt dat een* onmetelijken ftap in de befcha* • .:. .:- ; . ./. ving '■■i^ (*) Wij moeten hier in dampiers berigc van de proas der Mariéini-eiianden «ene onnaauwkeurigheid berispen. De vaartuigen der Karoliners zeilen werkelijk, zoo als ia ANSONS reis opgegeven worde , en gelijk reeds pigafetta aanceekent, met den uitlegger op de windzijde en de vlakke zijde des vaartuigs onder den wind. Het is ook volgens ANsoN, dat men in Engeland deze vanrcuigen naargevolgd heefc« De gang van vier en twindg knopen, dien DAMPiea aan dezelven tojfchrijft, moet overdreven rchijnen, offchoon zij Ügt, fnel eu inzonderheid veel ge< fchikier zijn dan onze fchepen, om fcherp bij den wind (e zeilen. W^ moeten wijders aanmerken , hetgeen bo< vendien van zei ven fpreekt, dat het roer lleeds onjer den wind gelbiurd worde, hetwelk ten aanzien der booten van Radfick in de tot dit werk behoorende afbeeldiug (titel- vignet van liet tweede deel) nic>t in het oog geliuu d^n is. .TUI m ■-»«. 1 ^s^ ^ M M '■■iË *i7o OVERZIGT DER Ting fch^nt aan te duiden , dien zij allen eilanden* bewoners des grooten oceaans vooruit gedaan heb- ben ; wij bedoelen de uitvinding der munten. Wij 'bebben de voorwerpen 9 die wij belchrijven , zelf gezien, en verklaren ze volgens tien bevoegdften gezaghebber. Don louis de touhes , den vriend der Indianen , den kenner hunner zeden en onzen vriend. • ,:•'':• ^ •.•;•*• • • r' . - Aan eene grove fnoer van-kokosbast zijn fchijven van fchildpad in de gedaante van een' knopenvorm , maar dun als papier 9 digt aan elkander geregen , en door wrijving van buiten glad geworden. Het ge^ heel vormt een' buigzamen cyliuder ter dikte van een' vinger en ter lengte van eenige voeten. Deze fnoeren zouden als een middel des handels in omloop geweest zijn , en dezelven te vervaardi- gen en uit te geven , was flechts het regt van eenige weinige opperhoofden, ' . ' Schilden van de groote zccfchildpad zijn orider- fcheidenlijk in het midden met een groot, en aan den breederen , dunneren rand met vcrfchQiden klei- ne gaten doorboord of hebben flechts een enkel gat in het midden. Wie, vermoedelijk onder het zwem- men, eene fchildpad gedood had, welligt een moei- lijk waagftuk, bragt het fchild aan het opperhoofd, die , volgens de omftandigheden der daad , en de daarbij verleende hulp , de gaten daarin boorde ; hoe minder, hoe grootcr de waarde is. Zoodanige fro- pheën zullen dan den eigenaar een zeker dwangregt gegeven hebben, om ze, volgens aangenomen ge- bruik f ifAKlANEy Ï7Ï Wuïk , tegen het eigendom van anderen in te riü- len , en in zeker opzigt als een middel van handel tn teeken van waarde gegolden hebben. 'Terwijl de iiiwaricrs van Guaham ^ zegt öRozet» •dóór tle befdiaving nieuwe ktindigliedch verwierven, hébben zij' in den bouw liunncr booten de kunst, die zli van hunne vaderen geërfd hadden, volkomen behouden ; zij hadden in dit opzigt niets te vvin- rea (♦}. ' " • ■ ••-'■ ■ -- . ••/ Al moesten wij dit getuigenis , geliik dat van vroegere reizigers , laten geiden , dan is het toch thans geheel anders gelegen dan ten tijde van an- TON Ci74\ ' 'M . m «74 OVERZIGT öER Manilla onderlioudc, en bovendien den pretanglian» del drijft. Mij heeft den Karolincrs begonnen aan te moedigen hem dit handelartikel toe te zenden, Iietwelk zich in menigte op hunno eilanden be- vindt, daar zijn loots, eenEngelschman, wegens het gevaar der riffen geweigerd heeft hetzelve van daar te halen. Deze (lap kan een' grooten en weliadi- gen invloed op de verdere ontwilckelinijgerchieJcais dezer eilanders bekomen. , De Jeziiiten zijn tot de affchalïïng der orde in het bezit der Misüën gebleven. Zij verbrandden een gedeelte hunner papieren en boeken , toen de Augustijnen hen aflosten en ruimden hen het veld. Daar het in den laatOcn tijd aan zendelingen ontbro* kén heeft, is de zielzorg der Marianes aan wc» TCldgeestclijken opgedragen geworden. De eilanden zijn in twee kerspels verdeeld , dat van Agana en dat van Kota^ welk laatde een gedeelte van het eiland Guaham in zich bevat; beiden ilaan eigenlijk onder den lüsfchop van Zebu^ maar die wegens te groote afgefchcidcnheid het bcftuur dcrzelven aan den Aartsbisfchop van Manilla overlaat. De ka- pellanen zijn jonge Tagalcn uit Manilla , wien de Spaanfche taal tot de uitoefening van hun ambt ge* noegzaam is. In Jgatia is het gebouw der MiiHe. Op het eiland Rota is thans een vast etablisl'e- ment onder het opzigt van een* officier, daarentegen zijn er geene woningen op het eiland Tinian, Het- zelve wordt flechts bezocht om den aanbouw van de rijst t.e bezorgen. Men zeide ons dat op Tiniafz zich ) M ARIANES. W «teh nmderen, zwgnen en geiten, op Sdjpan riin- tleren en zw^rinen en op Agrigan zwijnen en geiten verwilderd bevonden. Er hebben zich eenige Karoliners , die den doop ontvangen hebben , op Guaham nedergezeu Wij ronden Hechts weinigen van hen aanwezig; ver- fchciden hadden van den Gouverneur verlof beko-» men om de hunnen op hunne eilanden te bezoeken, «n waren in het vorige jaar met de flotille van La^ mureck derwaarts heen vertrokken. De handel van dezen oceaan maakt voor de zee* varenden , in wier bezit hij zich bevindt , dergelijks nederzettingen op de oostelijke eilanden zeer wen- fchclijk. De betrekkingen op de ^andwich-eilanden maken aldaar den menlchenroof gemakkelijk , en het eiland Agrigan^ ttn der noordelijk Hen der Maria* nes fchijnt tot zulk eene nederzetting bij uitftek ge- fchikt , niettegenftaande hetzelve bergachtig en ter bebouwing ongefchikt is, zelfs geene runderen voeden kan en geene gedekte ankerplaats oplevert. Kapitein brown was in het jaar 1809 of 18 10 UMI het fchip Derby ^ uit Boston^ op Atuei, Op dit eiland k^vam de Heer johnson bij hem, fcheeps- bouwmeester des konings, die wegens een ongeval dat een fchip getr Ten had , in ongenade gevallen was. Men ligtte de ankers gedurende den nacht, en ontvoerde veertien vrouwen , die zich aan boord bevonden. Men naderde het eiland Oniheaa* Eene boot bragt ververfc hingen van land. Z j werd af- gewacht 5 zeven man , die zich op dezelve bevon- den. V I I' Éj 'l m i -.Ml •■ "Il .11 .1 i ( h ,1 ,:1 ■■'^ ■ ' 't É '' '1 ■■■ : ::ftj i ■ r: ] -^yi*'- •'t ; ■ '.-iHif IMAGE EVALUATION TEST TARGET (MT-3) // ^ A^^:^^ i <5?^% 4 ^ 1.0 l.l 1.25 ■A^IZB |2.5 ■^ 1^ 12.2 i^ 1^ il M 1.4 18 1^ ^^ Va > / V' /^ '^ '/ Photographic Sciences Corporation 2"* WEST MAIN SlüEET WEBSTER, IV y. 14580 (71«) 872-43r.'3 ;;,. I I^^ OVERZIGT DER IJl' ' if PI den^ werden in het fchip opgenomen, vervolgehi de boot zelve opgehaald en men rigtte den koers naar Jgrigan* Dit eiland werd gemist, hetzelr^ bevond zich in het noorden ; men zocht ^ om nisc met tijdverlies tegen den wind op te worstelen, op «en der zuidelijker eilanden te landen» Dit gc- fchtedde op Ti7iian, Hier bleven twee partijen, ccne van de zijde van johnson met vier man en do i^ndwichcrs (biezen zouden een vaartuig bouwen, om naar Agrigan over te gaan) , van de andere zijde de tweede ftuurman des fchips met drie man, die 9 uit den dienst ontflagen , eene barkas , die zij van den Kapitein bekwamen, tot een fchip bearbei- den wilden 9 om deze zee op handelfpeculatiën to bevaren. De Sandwicher boot werd aan de uitge- zetten overgelaten , beiden partijen gingen naar Say pan , welk eiland hen beter timmerhout opleverde j en verrigtten daar hun werk 5 maar de Sandwichers dachten aan hunne vrijheid, aan de wraak en hun vaderland. Toen de ftuurman zijn vaartuig gereed had, hetwelk zy meenden te gebruiken om naar hun vaderland te keeren, namen zij de gelegenheid waar om de gefcheidenen en wcerloozen te overval- len; de ftuurman en een blanke werden gedood; de oorlog woedde. , Men had ondertusfchen op Gtmham vernomen, dat zich vreemdelingen op Sampan en Tinian ont- hielden. De Gouverneur Don alexandro parreno zend derwaarts en het was midden in deze bloedige twisten dat in Juni) iSxo johnson met vier blan- ken , ont- ENO :dige tvCll, • / MARIANES. ^77 ken , twee negers , de zeven Sandwicliers en vijf- tien Sandwichcrinnen naar Guahaj?i gevoerd werd, waar hij zich nog bevindt. In Mei 1815 werd op bevei van den Kapitein- Generaal der Philippincs^ Don jose gordoqle, een ctablisfcment op Agrigan opgeheven, en veer- tig menfchen , waaronder een Amerikaan , drie En- gelfchen en de overige Sandvvichers waren , naar Guaham ovcrgebragt. Men weet uit verfcheiden geloofwaardige berigten dat zich bereids een nieuw etablisfement op Agri^ gan bevindt. Volgens het tegenwoordig bevel van den Kapitein-Generaal te dezen aanzien wordt den nederzettini;cn aldaï\r geen hindernis meer in dèti weg gelegd; de kolonisten moeten flechts de opper- heerfchappij der Spanjaarden erkennen , en ecn Spanjaard moet als opperhoofd derwaarts gezonden worden. Men heeft tot heden toe nog niemand derwaarts gezonden. Guaham herinnert aan den in Europa bekend ge- worden naam van den Gouverneur tiiomas. In den Nouveau voyagc a Ia Mer du Sud wordt fijner met lof gedacht , en de Abt ray.val wijdde hem öp zijne wijze tot de onflerfelijkheid in. La- PEYRousE vond hem kort daanjp te Manilla in handen van de inquifitie , en fclueef xulks toe aan de loffpraken van den wijsgeer. Met betere plaats- kennis twijfelen wij echter of dit onregt aan den Franfchen verlichter toe te fchrijven zij. De inquilitie treft , gellk het totval cnder de aan III. DEEL. M zien- (If^V \\ il I ii % '■'m ai i ; 1 ' 1 1 \ I 11 'm -. -hé ! HL* 1"J4 ;.iv ■Ir ■r m l.j^ljl 178 OVERZIGT DER zicnlijken en rijken , ieder die flcchts als ofFer aan- geduid wordt, en het is iets gcwouns, dai vrouwen in huislijke oneenighedcn den arm des heiligen ge- regts voor hare eigen zaak wapenen. De geederen der veroordeelden vallen het gcregt ten deel en ilcdits de arme en onbekende mensch keft in veiligheid. ■«S!»^#(^M««'< UITTREKSEL uit de ARCHIVEN van SANTTGNACIO DE AGANA. 1783 , het eerste der regering van Don FELIPE DE CEIIAIN. I7S49 .... 1785» .... I78Ö, . . . . 1787, het eerste der reg. s^w Don JOSE DE ARLEGUI Y LEOZ, 1788 , , . . . 1789 » . 1790» . . • . 179^5 • • • • 1792, . . . . 1793» .... 1795", het eerste der regering van Don MANUPL MURO. 1796, .... 1797, .... 1798 > Cet. der Ver- Ver- iiiwoii. nieei'd. müuU 231 — — - 3*13 3292 3301 3344 3433 3501 35Ö4 3630 3680 3584 — 18 72 — 9 — 43 89 68 63 6e 50 9Ö 84 3500 — 3Ö43 143 3789 146 3935 14Ö — Transporteren 895 19^ M A R l A N E S, 17^ Gct. der Ver- Ver- inwon. meerd. til ind. Transport 1^ 198 1799, . . . , 4001 66 — 1800, .... 4'58 157 — 1801 , . . . . 4245 87 — 1802, .... 4249 4 — 1803 , het eerste der regering van ,• Don VICENTE BLAXCO. 4303 54 — 18049 .... 4308 5 — 1805, .... 4354 46 — . 1806, het eerste der reg. van Don ALEXANDRO PARRENO. 444^ 88 — 1807, .... 4545 103 — 1808, .... 4690 140 — 1809, .... 4804 114 — 1810, , . . . 4845 41 — I811, .... 4958 113 .^te 1812 . het eerste der reg. van Don J. DE MEDINILLA Y PINEDA. 49«i — 37 1813, . , . 5049 I2S — , 1814, , , . 523a 183 — I815, , ... 5315 83 — I8IÖ 5389 74 — Vermeerdering 2393 235 Vermindering 235 %j \^ Totale Vermeerdering 2158 SMntjgnacio de Agana^ Hoof Ai^^d det MarianC' eiianden, den ft/ften November 1817. U 2 .■;•> BE- •/.-'■■■é:"\ , • t . ■ ■- '■'■■: ■«■„ih- ■■■' ' .1 ftÜ :■■ J#A!i " — ' ' 4 rw' '' •■ " "w; 31» \ '/■- »«C)Cf)|^€)C)C« «SR I' *l 11; 2.' m , BERIGTEN WEGENS DE EERSTE PRO VINCIE DES GROOTEN OCEAANS. Niemvc Bronficn, — Kadoe? Dofi luis de torres. — Geographisch oyerzigt, ^ (Met eeqe kaart). n. a de ontdekkingen ,van ^aavedra , i5;;28 , vil- lABOBOs, 1542., LEGASpi , 1565 , cn andercH , 63 de ontdekking der Karolines (misfcbien Eap) door LAZEANO, 1686, verzamelde de Jezuit paul clain, in 1697 op de Philippines de eerste beiMalde berig"- ten, aangaande de eilanden, die naderband de Ka- rolines genoemd werden, van inboorlingen dezer ei- landen, die de ftorm op Samal geworpen had, Wij 'vernamen tevens dat deze eilanders dikwijls , nu toevallig, dan opzettelijk, deze kusten bezoeken. Lettre du P. paul clain. Lettres écUjiantcs , Tom. r. pag. 112. Atix J6s!:ites de France ^ par CHARLES GOBiEN , Tom. Vf, mct de kaart van 8ERRAN0 , die geene opmerkzaamheid verdient. De zendelingsijver ontwaakt; alle Monarchen der «■" aar- K A A 11 T KAlUiLirs'KS, ^' o I^ G B N 8 C A N T o V A . -Ma^.r^^ylJ„ t 7 t. Ktel , otk [lïovies oj Hog-oleu metem Fata reiue iile £l^ Capeu cTeucT Otll Coi KAAKT DK R KAHOJ.ÏNKS. V o LOK N S DON LUIS HE TORRES. Lam o il FaJao „ Falalii f- -^ -^ JCK Marilo Riiac r ö- ^ Pi isaras > Poliep <2> Teme-èem 5clie u(r Lenio i'^o Luoulua ^Tno- 5^/ ^«f 3tu»9\t^ ST ^^^n. •tem^A >i:ii J -^ ^ ■,i| 1 1^ U> ' iJfl ,5' fij''W[; WÊmam -ÜSb. c7 L . ^-a^i {/uaAayri AS

^""^^ Rin r^^-^ £anJk SfTfosn Eap Liiiiiuhilutu Faroilap a \- tja Faliueu -^ 0„ , iFeis L'lea Eurupilr' Oli iniarau ^"V -Velï, El alk ■03 Seloi „«!!«^i ^IPelew Eil ^an^ /h/A' . j Cuaiiani ^ reis o''q^ Moo'emiio" Kap U °' o Faroilet Felew Kil Ulea Aurupitr Fallao usiüi 'v^ Ifilu, v> Elalli LaitiurecK~ s J5- 4S i-ÜX. 'K A A H T ^ 1 Rin HKH SfJPi osa KAHOLïrs^E^, Faliueu Oliniarau V o l< G B N 8 C A N T O V A Ëlatk ■■>W,.«>'*' Falie IJ Vluotli '^pTemetem Tiamureck /> ScnoucT » O ralalu c:^cJ^.^^ ;j^Ruac ^«^"*'^<3Ulalu C^ t, Etel (. yrorresty'lloo'oleu i ^oup ScKeucr .'>nj Fata ^Capeutfeiiö^ ani .'-~^\ K A A H T DKR E A H O J. ï NE S V o l. G K W K nON LUIS DE TORRES. Faroiler om/. lea Fallao ^^^óxi- . 1 ^** ''''"*^- •'"'■' ^"^ ^''''^ ritfulao o P^.Sf v> Fal^lu ElalL Lainoil ^ o j^Marilo FaJ ao iainure recK"^ „ Setoean Mo3-or3 ^p. is ar as L'Ioul Puluotli i3 ,PolIej3 Ü) Temeiem ^^ Sclie uo" ^T.'^" ö- Kuac Lemo •"'^0 Luo'ulus ƒƒ ^K BtuuviU nr Zi-cn saJf>t m '19 W iifei BERIGTEN wEcrNSDE EERSTE PROV.rA-z. 18 r r*'» aarde worden aangefpoord ons de uitbreiding van de leer der Ciiristenen bevorderlijk te zijn. ^'er- il'iieiaen lehepcn worden in Manilla uitgerust , die een voor het geluk en de onaflianglijkheid der v(»l-.' ken gunstig toeval van hun doel terug houdt. Ein- delijk Janden de vaders cortil en dupj ron op Sojiforol in het jaar 1710. Wind en nroom verwij- deren Weldra liet feliip ; de zendelingen zijn verla- ten , er. verijdeld wordt iedere onderneming om hen te hulp te komen, Anx J ds ui ces de Francc J: B. DU iTALDE , Tom. VI. KeUitioTi en formc de Jour*» fial , Tom. VI. pag. ts. Lettre du P. caziüR , Tom. XVI. Pater canTova verzamelt in 172a op Guahatn van de op de kust vervallen eilanders uit Vlca en Lajnurcck de volftandigde berigten wegens de Ka-- rolines , en ontwerpt eene kaart van deze eilandeii die alle aandaeht verdient; zijn hart ontvlamt in ijver om het Christendom op dezelvcn te verbrei- den. Lettre du P. J. A. cantova, Tom. XVJII, pag. 188 met de kaart. De gefchiedfchrijvers van Manilla hebben deze gefchiedenisfen zorgvuldig uit de bronnen bijeen ge- bragt. Ilistoria de la Provincia de Philipinas , por el Padre pedro murillo velarde , de la Cofnpania de Jefus. Manik , 1749, 'lom. II. Hls* toria gcneral de Philipinas , f.or juan de la coNCEPcioN , Tom. IX. C. 4. pag. 151 en Tom. X. C. 9. pag. 239. Wij ontkenen hetgeen volgt uit liet iaatde werk. M 5 H^ 1* a m w ' ■ f: Mi: ¥m ' 1 , e %ut i rl 10:; -■•-rA 'ïtitF iSt BKRIGTEN vveckns de mi llct jTcliikt CANTovA ii»t de volkeren der KamU- ths gezonden te wuiiltn. Hij wordt in het jaar 1731 met Pater vj( tor u val ore van (ri:ahaüi Kaar Mogmt/g over^ebuigt , en ceiie Misfie wordt op liet eiland Falalcp gevestigd. Tater victoiï. doet eene reis naar de iSUtri den arm, bragt hem bij het waiervat en gaf hem de nap in de hand^ waaruit de anderen dronken. Hij leide er zich op toe om zich onze zeden en gebruiken eigen te maken, naar welken hij zicii fpoedig leerde fchikken 9 gelijk hij zich onze uiter- lijke welvoeglijkheid in den omgang en aan tafel had weten eigen te maken. Ka DO E leerde allengs de kracht onzer geestrijlvc dranken kennen. Men wil bemerkt hebben dat hij zich in het eerst brandewijn van de matrozen geven liet. Toen daarop een matroos geftraft werd, be- éc 'de men hem dat zulks gefchiedde wegens het hei- let r» .| ' ■ i' >\ i'Ci ' • \m%' ,»i} WEkf^ 1',' PR^^s art'wfr 'Mi ' IXwBSïelH < '■ Ki^' >, ;f. ipo BERIGTEN wegens de heimelijk drinken van het viuir, cjdijk hij den br^m- devvijn noemde. Mij dronk nooit weder brande- wijn , en wijn , wa:u'van liij veel hield , flechts met matigheid. ïlet gezii^t van dronken menfchen, dat hij op Unalaska had, maakte hem met zelfgevoel waakzaam over zich zei ven. Hij bezwoer in het eerst den wind tot ons voordcel , naar het gebruik van Eap ; wij lachten, en hij lachte meJe om deze bezweringen , die hij naderhand flechts uit fcherts en om ons te vermaken herhaalde. Kadoü had gevoel, vcrftand en geest; hoe nader wij elkander leerden kennen , hoe liever wij hem kregen. Wij vonden flechts bij zijn aangenaam ka- rakter cene zekere traagheid aan hem te bedrij den , die zich tegen onze oogmerken vcrzcttede. Hij wilde gaarne flcclits zingen of flanen. Toen wij wegens de eilanden , die hij bereisd óf waarvan hij kennis had, berigten van hem zochten te bekomen, beantwoorde hij flechts de vragen; die wij hem de- den, en dezelfde vraag niet gaarne twee malen, terwijl hij zich beriep op hetgeen hij reeds gezegd had. Wanneer in den loop des gef^^reks iets nieuws te voorfchijn kwam , dat wij hem verweten verzwe- gen te hebben, dan zeide hij gelaten; „ Dat hebt „ gij mij niet eer gevraagd." Daarbij was zijn ge- heugen niet zeker; hij herinnerde zich alles flechts allengs , en wij geloofden tevens te bemerken dat de menigte en veelvuldigheid der voorwerpen, die zijne opmerkzaamheid bezig hielden, vroegere in- drukken bij hem wegwischten. De liederen , die hij hij tot Wj EERSTIi PROV. DES GR.OOTEN OCEAANS. 191 hij in vcrfchcidcn talen zong , en van de volken , onder welken hij verkeerde , geleerd hv^d , waren , om zoo te Ipreken, het boek, waarin hij ophelde- ring of bewijs zocht , van hetgeen hij zeide. Kadoü hield onder ons zijn journaal, volgens maanden, met knopen, die hij in eene fnoer leide; doch dit journaal fcheen ons flordig gehouden te worden , en wij konden uit zijne rekening niet wijs worden. Hij was niet onleerzaam en niet zonder weetgie- righeid. Hij fcheen wel te begrijpen wat wij hem wegens de gedaante der aarde en onze nauti- fche kunst aanfchouwlijk zochten te maken; maar hij was zonder volharding, infpanning vermoeide hem , en hij keerde uitwijkend tot zijne liederen tenig. Hij gaf zich eenige moeite om fchrijven te leeren , waarvan hij het nut begrepen had , maar het wilde geheel niet gelukken. Wat men hem zeide om hem aan te moedigen benam hem gansch- hjk den moed; hij, beproefde het nu en dan weder, en liet het eindelijk geheel blijven. Hij fcheen hetgeen wij hem van de maatfchap- pelijke orde in Europa , van onze zeden , gebrui- |cen en kunsten bcrigtten met open zin aan te ne- men. Het gevoeligfte was hij nogtans voor de vreedzame avantuurlijkheid onzer reis 9 waarmede hij het oogmerl^ verbond den ontdekten volkeren mede te deelen wat voor hen goed en nuttig was; hij verftond zeker hoofdzakelijk daaronder hetgeen tot voedfel dient , maar erkende ook wel , dat onze mee> f 1- . >' '•■ , r i- ,^i5, < 1 i ; M , i l'i' '1^ ' .1 ■■.;*• t- ": n ^ 1 ■ l ■'' 4 ?•■: ^ i': i ]\f I :U' ;'r' o Ipl DERIGTEN wegens de I ^' '^ mucrJcrlici'J op im/x ü;ri)(itcrc konnis berustte , en hij eerde en diende, naar moi!;elijklieid, onzen on- dcrxoekUist, zelfs wanneer deze ook nienigen be- fcliaafilen onder ons zeer iiuitig leheen. Toen wij op Uncla^ka r.angekonien waren, eii hij iS^z^:. barre 9 van alle boonieli ontbloote aarde befchomvd had, Ipocddc hij zieli om ons aan te fporen ettelijke kokosnoten die wij nog aan boord hadden, en waarbij hij n(\i>- cenigen geven wilde die hem behoorden , hier op geicliikte plaatleu te zaaijcn. Hij drong, ons het gebrek der inwoners voorhoudende , op eeiie proefneming aan , en liet zich ongaarrit overreden dat zulks volkomen nutte- loos was. De natuur trok het meest zijne opmerkzaamheid en nieuwsgierigheid. De runderen op Unalaska , die hem het eerst herinnerden , dat hij die vroeger op de Pclcw-cilanckn gezien had , hielden hem aan- houdend bezig, en hij liep hen dagelijks op de weide na. Niets op de ganfchc reis vermaakte hem meer dan het gezigt der zeeleeuwen- en zeebeercnkudden op het eiland St. Gcorge (♦). . Ge- I (*) Toen wij , van het eiland St, George aan boord te- ruggekeerd , ons wegens de zeeleeuwen onderhielden , met wier gang en geluid op eene grappige wijze naar te bootfen kadüe zich en ons vermaakte , werd hij met oog- fchijnlijken ernst gevraagd of hij ook hunne nesten en ei- !i i * t IC EERSTE PROV. DES GROOTENOCEAANS. 193 Gelijk KADOE gedurende de fcis veronat htzaamde ftukken ijzer , glasfclicr\'en en al het door i ns weg- ge worpene, wat voor zijne landslieden waarde kon hebben, zorgvuldig opraapte en bewaarde, zocht hij op Vualaska aan den oever alle tot llijpfteenen bruikbare ftccncn op. Wij hebben dezen zaclit- moedigen man ilechts eenmaal in bedwongen gram- •fchap en gemelijkheid gezien ; dit was toen hij in den loop der reis deze Iteenen op de plaats, waar hij die bewaard had , vergeefs zocht , en de klagt , die hij deswcgens deed, weinig gehoor vond. liy was in zijne welmenendheid gekrenkt. Kadoe was in zijne armoede milddadig en erken- telijk in zijn hart. Hij diende degecncn onder ons die hem befchonkcn hadden , en nam op OlVei^ hee de gelegenheid waar om door den verllandigeu handel, dien hij met de kleine waren dreef, waar- mede wij hem verriji;t hadden , ons en de matrozen^ die hem hadden gediend, tegengefchenken te doen^ die ieder naar zijn' fmaak aangenaam waren. Hy hield niets voor zich zclven dan datgeen , waar- mede hij zijnen landslieden dacht te bcvoordeelea of te verblijden. Zoo had hij zijnen vrienden op Kaclack alles achtergelaten, wat hij bezat, ea Üechta l;l hl .4 üiP! I i ! 1 1 m \\\ uita'i je- jereti onder de klippen aan het (Irand bad opgenom.ea^ Hoe onbedreven hij ook Iti de natuurlijke historie der zoogdieren was, bevreemde deze vraag b^m tgch^ wiec fcherts hij dadelijk ontdekte en belacb(ei ■ '.f. , - » '„f 194 BERIGTEN wegens db II M '^:ji, ':■■ 'lil ' , Hechts een enkel kleinood voor zich behouden 9 een lialr^ieraad , dat hij nou; lang on-.ier ons gedragen heeft. J-lij vertrouwde ons eens met vochtige oogen glim- lachend de geheim^^innighcid van dezen lialsband. Hij ftreed op Tab.tal ^ een eiland der groep A-itr van Radack^ in de gclcucren zijner gastvrienden tegen den uit Mcduro en /trtio ingevallen vijand \ hij bekwam de overhand op zijn' vijand, en waS voornemens den aan zijne voeten gevallenen te door- boren , toen deszehs dochter reddend te voorfchijn fprong en zijn' arm wederiiield. Zij bekwam van Iiem het leven haars vaders;; dit meisje Ichonk hem hare liefde, en hij droeg tot eene gedachtenis aan haar het pand der lietUe, dat zij op het flagveld hem vereerd had.- Wij moet'''" 'm kadoe's karakter twee trekken hizonderheid opmerken, zijn' diep ingewortelden afkeer van den oorlog . den menfchenmoord en de zachte fchaamachtighcid, die hem zoo wel ftond, en die hij onder ons nooit verloogchend heeft. Kadoe veraf fchiiwde het bloedvergieten en was tliet lafliartig. Hij droeg voor op de borst de lid- teekens der wonden, die hij in den verdedigings- oorlog op Kadack bekomen had 9 en toen wij ons tot eene landing op het St. Laurcns-eiland met wa- pens toerustteden , en hij onderrigt werd dat zulks niet tot een' vijandelijken aanval , maar tot zeHver- dediging gefchicdde, ingeval van noodweer onder een volk, welks karakter ons onbekend was, en waarmede wij ènkcl voornemens waren tot weder- zijds ra- ir- lef ien Vl' EERSTE PROV. disGROOTENOCEAANS. 19 J iljds voordcel te handelen, begeerde hij wapens > een* label 9 waarmede hij ons des noods kon bij- ftaan, daar hij zicli in hcc fchieten op Una las ka nog niet genoegzaam geoefend had. Hij was van de vaste mening, die hij op £aj[> zich liad ingeprent, dat men flechts daardoor grijze haren bekomt , dat men de menfchcnnagting in al hare gruwelen heeft l^ljgewoond. KApoE toonde, ten aanzien van het andere gc- .flaclit ecne voorbeeldige kicschheid. Hij hield zich verwijderd van de vrouw, die in het bezit van een' ander was. Mij had een juist gevoel van het welvoegelijke. Wat hij op OlVdhee vernam mis- haagde hem, en hij fprak vrij daarover, zoowel als over de zedenloosheid , die hij op de Pclcw-eilanden heerfchende gevonden had. In het vrije mannen- gefprek wist hij zich zoodanig te fchikken, dat hij altijd binnen de hem aangewezen grenzen bleef. Men vindt den vlugfren geest en den grooiftcn aanleg tot vernuft onder de volkeren , die het minst van de natuur vervreemd zijn , en inzonder- heid waar de zachtheid des hemels den mensch een genotrijk lev.a gunt, Kauoe was bij uitftek geestig, doch bleef in het fchertfcn binnen de be- hoorlijke palen , en hij wist met grootc gefchikt- heid door kleine diensten of ge'chenken de j;eenen weder te bevredigen , met wie hij zich lustig ge- ]|iaakt had. Onze vriend betuigde ons , bij herhaling , in den loop van onze reis, dat h^ voornemens was tot !'■ ' 1 !! »;■ i 1 1 f i \ ' !' 1 't f 1 . 1 1 1 \,, ; [ 1 1. 1 ! . l a M " •:lft N £. aaQ i : . !'{ Il ' '1 m ■I lil; :/'; r k A Ml h 1 . il ! K S9<5 BERIGTEN wegens de aan het einde derzelve bij ons re blijven , en al zouden wij zelfs zi-n geliefd vaderland C// I.- i \ ïïhvr*. EERSTE PROV. des GROOTEN OCEAANS. 197 leertijd vcnvaarloozcn , van wiens verzuim hij na» dcrhand berouw had (♦). Wij kwamen op Radack en landden op Otdia^ onder het gejuich der weinigen onzer vrienden y die niet mede in den oorlog getroklven waren. Van dit oogenblilc af was kadoe ijverig bezig om bij het planten, zaaljen en het bezorgen der dieren ons met raad en daad de behulpzame hand te bic- pen , en den inboorlingen het noodigc te verkla- ren en in te fcherpen. Nog was hij vast voorne- mens bij ons te blijven. Toen op Otdia al het noodigc bezorgd was, ging KADOE naar Ormcd^ het eiland van het oude opper- hoofd LAERGAz, om aldaar ook een* tuin aan te leg- gen. Op deze expeditie , die in booten der Radac- kers werd uitgevoerd , liet ik hem alleen. Op Ormcd gingen de uren van den dag met arbeiden en die des avonds in aangename gezelligheid om. De 'vrouwen zongen ons de vele liederen voor, die gedurende onze afwezigheid op ons gediciit en waarin onze namen aan de herinnering gewijd waren. Kadoe verhaalde hen van zijne reizen, en mengde grappige fprookjes onder zijn verhaal; hij deelde gcfchenken uit , die hij gedurende de reis voor zijne vrienden bö* ^•) Kadoe had de OWeiheêrs gemakkelijk leeren ver- Haan , en hy mnakte ons zelf op de overeenkomst van ver» ftheiden woorden in hunne taal raec die in de t<)leu der fltlaDdea van de cerite provincie opfflerkzaam, N 3 .1 f; 11 I !i i'i ïpS "BE R TG TE 1^ WEGENS d« bereid had. ZooJra den anderen dag , de laatfte van ons verblijf op Kadack , de boot , die ons Haar het fchip voerde , onder zeil was , verklaarde KADOE, wiens vrolijke luim in bedaarden ernst over- ging, dat hij nu op Otdia bleef, en met den Ku' riek niet verder ging. Hij gaf zijn' vriend uitdruk- kelijk last om dit nieuw onveranderlijk befluit den Heer kótzebue te melden , en , ahe tegaivoorftel- Jingen beftrijdende , zettede hij de redenen, die hem daartoe bewogen , uit elkander. Hij bleef op Otdia om hoeder en verzorger der dieren en plan- ten te zijn, die zonder hem uit onkunde verwaar- loosd wierden, en zonder nut voor de onverflandi- ge menfchen zouden bederven. Hij wilde bewer- ken dat onze gefchenken voor de behoeftige Radac- kers genoegzaam vocdfel opleverden, dat zij voort- aan uit nood hunne kinderen niet meer behoefden te doden, en daarvan aflieten. Hij wilde er op werken dat tusfchen de zuidelijke en noordelijke groepen van Kadack de vrede hcrllcld wicrd, en de menfchen el- kander riict meer vermoordden. Hij wilde , wanneer de dieren en planten genoegzaam vermeerderd wa- ren 9 een fchip bouwen 5 en naar Ralick overgaan y om onze gefchenken ook aldaar te verbreiden ; hij wilde van den bevelhebber, terwijl hij hem alles wat hij van hem ontvangen had wedergaf. Hechts eene fpade, om de aarde te bearbeiden, en een en ander nuttig gerijedfchap verzoeken. Zijn ijzer wilde hi(j voor den magtigen Lamary verbergen eo des noods verdedigen. Hij rekende bij zijne ondA'neming op de ,' « hij op de EERSTE PROV. des GROOTEN OCEAANS. 199 de medewerking van zijn' landsman en lotgenoot, dien liij uit A-ur ^ waar hij zich thans bevond, bij zich ontbieden wilde. Deze zou ook zijn kind medebrengen, dat, gelijk hij nu vernomen had, federt zijn vertrek tre.iig was 5 om hem riep en niet wilde (lapen. Zijne vrouwen hadden andere mannen genomen ; flechts zijn kind lag hem op het teederfte aan het hart. Het berouwde kadoe in dezrn tijd het leeren van veel nuttigs, het bereiden der bastlloffen op OlVeiheey enz. verzuimd te hebben, en hij verlangde in deze laatllc oogenblikken nog over vele dingen raad, dien hij met groote opmerkzaamheid aanhoorde. De boot 9 waarop wij onzen togt tegen den wind in volbragten , was eeii Hechte zeiler ; de zon neig- de zich reeds naar den horizont , toen wij aan het ichip -kwamen , en de bevelhebber bevond zich juist aan boord. loen het befluit van kadoe bekend geworden was , zag hij zich onverwacht in het be- zit van onmetelijke fchatton , van zoodanigen 9 die in dit gcdeelte der wereld de begeerlijkheid der vorsten en natiën opwekken. De vriendfchap werd bu!(end , diè hij onder ons genoot, en men zag ieder flilzwijgend bezig met den hoop ijzer, gereedfchappen en bruik- bare voorwerpen, die voor hem bij elkander ge- bragt werden , uit den eigen voorraad te vermeerde- ren; matten en ftoÖen ui: OlVcihcc^ ftroohóeden , en derg. werden niet vergeten. • - . Toen iCADOE zijn bed , zijne kleederen , zijn h'n- üen^ dat hij nu behield, bezig was tot cea' üundel N 4 zi- ■ V •■ l!' u (. il < • 1 f i .■ ii; ' 1 • i ' ■I = :.ii .-. t^i ^E '1 i 1 1 i 1 \ wi^ffl^H ■» HqkIw^^D mÊÊk '' 1 ^^fnl 'i 'lii t 1: i i Niül ViipwaEwj' ' lil;! ■ l'ilil :iMi ; t il 1 HbjIH^^HH d, i 1 ' ipsH II :t ' llJ.L «= ftO* BERIGTEN wegens db zamcn te palvken , zonderde hij zijne winterkleederen zorgvuldig af en bragt dezelven den matroos , die hem gediend had als een gefchenk , hetwelk deze nogthans weigerde aan te nemen. De zon was bereids ondergegaan , toen kadqe- met zijn' rijkdom aan land overgebragt werd. Ds tijd liet niet toe hem cenig gefchrevcn getuigenis te geven ; Hechts een opfchrift op eene koperen plaat, 9aii een' kokosboom op O/c/ia aaugellagen » behelst den naa'n des fchips en de dagteekening. . Kadoe werd aan de vergaderde inwoners van Otdh als onze man vo* »rgelleld , wien onze dieren , onze plantingen waren aanbevolen , en die bovendien met onze gefchenken aun i.amary b.elast was. Er werd beloofd dat wy , die reeds driemalen op Radack ge- weest waren, na eenigen tijd zouden wcdcrkeeren, om hem te bezoeken en rekenfchap af te vragen. Tot bekrachtiging van deze belofte en tot een tee- ken v^n t»nze magt (wij hadden tot hiertoe flechts blijken van onze goedheid en vriendfchap gegeven) werden , toen wij in den donkeren avon4 aan boord .terug gelegerd waren , twee kanonfchoten gedaan en een vuurpijl opgelaten. Toen wij den anderen tnorgen de ankers ligtten, was onze vriend en reis- genoot aan den oever met de diereu bezig , en zag dikwijls naar ons over. Een der liederen , die kadoe dikwijls onder ons zeug, roemde in de taal van Ulea de namen samuel, ISORMANN (hij fprak mqremal uit) en luis. Dit l|ied had betrekking op het Europcefche fchip^ ■ het- m )it EERSTE PROV. des GROOTEN OCEAANS. apt .. hetwelk Uka bezocht , op een' tijd dat kadge atelf op reis was. IFaghal kwam in de verhalen van KADOE voor als een groot land , alwaar zelfs runde- ren voorhanden waren, benevens ijzer en andere rijkdommen in overvloed, waarheen de Koning toua eens eene reis gedaan en van waar hij drie twee- ponds kanonkogels medegebragt had. Wij herkenden , zoodra wij op Guaham geland waren, die fV.ghal in die eiland, en de luis van liet bewpste lied trad ons vriendelijk te gemoet in den perfoon van Don luis de torres, van wien wij hier met innige liefde en erkentelijkheid zijner gedenkende, de volgende berigten nafchrijvcn. LuiTo , een zeereiziger der in het zuiden van Guaham gelegen eilanden, wiens roem onder zijne Jandsücdep voortleeft, vond in het jaar 1788 met twee booten den weg van JVaghal of Guaham we- der , waarvan een lied uit ouden tijd de kennis fchijnt bewaard te hebben. Hij kwam , door den uitllag der eerste reis en het onthaal dat hij gevonden had ^Aangemoedigd , in het jaar 1789 weder met vier booten , en verlangde van den Gouverneur verlof om jaarlijks weder te komen. De vier reizigers werden , toen zij zich tot de terugreis gereed . maakten » oneens wegens den koers § dien zij zoudea l^oudgn: zij fcbeidden van elkander. De zee gaf geen van ^llen aan zijn vaderlanil terug. Hierpp werd de begonnen gemeenfchap afgebroken. In den zopier van h?t jaar 1804 ging het fchip /^aria^ uit Bgffon ^ Kapitein samu^ williams N 5 . Bor.L , I' i:>i lil: :|» , 'i- :i 1:! M '\m i'i ,1 •'t \w I H . 'iisl*! *^ ■ ' i ^i\U t 'a i02 BERIGTEN wf.gens de i- m\ !l < ',!')■ ïi I' iOLL , Supercarga thomas bormann , van Guaham uit , op ontdekking om den trepang op de Karoli- ties te zoeken. Don luis de torres flapte als pasfagicr aan boord der Maria ^ in de hoop om de eilanders , die hij lief gekregen had 9 weder te zien, hen goed te doen , te vernemen waarom zij nalieten Guaham te bezoeken 9 en hen tot w-derkomen te bewegen. Op deze reis werden geographisch be- paald, volgens het journaal van Don luis: Eene ondiepte van vierentwmtig vademen 5 op i% 20' N. B. en 149% O. L. van Grecmvich. Het woeste eiland Piguelao (volgens Don luis aoE torres) Bigellé (volgens kadoe^ , op 8% 6' N. B. en 147°, 17' O. L. (ontbreekt bij canto- Va). De ondiepte OraltiUpu van twaalf vademen op gelijke breedte, op den halven weg naar het woes- te eiland Fallao (J)on luis de torres) Fahueii (cantova) Fa^o (kadoe) 9 op 8% 5' N. B. en 34Ö'*, 45' O. L. De kleine lage groep Farruelap (^Don luis de torres) Faroilep (cantova) Fatoilep (kadoe), oi) 8% 3' N. B. en 144* 30' O. L. en eindelijk De groep Guliai (Don luis de torres), Ulte (cantova) 9 Vlea (kadoe), UU (naar de uitfpraak van Radack) , op 7' N. B. en 144" O. L. in wel- ke groep de Maria indrong en eenigen tijd ver- toefde. Don luis DB torres heeft op Ulea^ welks taal 'hij verllaat , en welks beasinnelijk voik hij hoog- acht, EERSTE PROV. des GROOTEN OCEAANS. aoj acht, bij de onderrigtftcn van dit volk de gclegen- lieid waargenomen "öm berigten aangaande hetzelve te bekomen en de volken, waarmede heticlve ver- keert. Hij heeft op Ulea^ volgens opgave der crva* rendfte zeelieden onder de inboorlingen, met inacht- neming der (treken , volgens' welken zij zeilen , ecn.e kaart ontworpen van alle hen bekende eilanden , wier overeenllemming met de hem onbekende kaart van CA^.TovA opmerkelijk is. Hij heeft fints lang op Quaham in voortdurendcn omgang met ^ijne VrieHden aldaar geleefJ, en jaarlijks de bekwame zeelieden, die de koopvaardijvluot uit La?niireck. Haar Guaham brengen 9 gezien. Met fpijt ons dat wij uit den fchat zijner ondervindingen en berigten > dien hij ons zoo gulhartig geopend heeft , flechts vlugtige oogcnblikken gehad hebben om te putten, en wij verwachten van de Franfclie expeditie onder den Kapitein freycinkt 9 die een langer verblijf op Guaham beloofd wordt , en met wier geleerde deelnemers wij een gefprck aan de Kaap over dit onderwerp gehad hebben, eene- nalezing, die veel rijker dan onze oogst uitvallen kan. Don LUIS DE TORRES vcrnam op Ulca dat het wegblijven van luito in het jaar 1789 den Span- jaarden op Guaham misduid geworden was. De eilanders 9 beter onderrigt, beloofden den afgebro- ken handel weder aan te knopen , en hielden hun woord. ' * ,, Een pasfagier aan boord der Maria ^ een En-» gelschman, dien JDoti luis john uocmt, zeitede zich y%' f A il -n^jl I iii '\ .1 1, i . ' i'l M\ 't f 'J m \\ \i m i •il ■il» i(i ■il u ■r;!i lii;-'' 1' s: 'ff II'"' ilii'i';; n 994 BERIGTEN wegens pe 2icli op CZ/f^ neder. Kadoe heeft na zijne terug- Jcomst hem aldaar onder den naam van lisol ge- kend; hij had eene vrouw genomen en een kind bij haar gewonnen. Volgens zijn berigt is later , op €en' tijd dat kadoe nogmaals op reis was, deze Ï.ISOL m»t een fchip weder afgehaald geworden. Volgens de naarfporingen vaii Do f» luis is dezelve op U/ea geftorven. Don LUIS DE TORREs had op deze reis runderen en zwijnen en verfcheiden eetbare gewasfen op fJIea gezocht in te voeren. De inwoners hebben naderhand de runderen en zwijnen opzettelijk uitge- roeid, dewijl zij voor hen niet alleen onnut maar ook fchadelijk waren. De runderen weidden de jon- ge kokosboomen af, de zwijnen befqhadigden de taroplantaadjen. Van de gewasfen was Hechts de ananas voortgekomen. Toen zij vrucht droeg , en de menfchen zich daarover verheugden , hebben zij de plant , die ieder bezitten wilde , zoo dikwijls omgezet , dat dezelvcn ten laatden vergaan is. Sedert de reis van Don luis heeft geen nieuw ongeval het wederaangeknoopte verkeer afgebroken. De Karoliners komen jaarlijks talrijker naar GufiAam, Hunne vloot, uit booten van Ulea en omliggende groepen, uit Lumareck en Setoan beftaande, ver- zamelt zich in LamurecK De reis wordt van daar in de maand April ondernomen. Men rekent tot aan Fa'^o 9 een woest eiland 9 aan hetwelk men een yaai dagen vertoeft 5 twee dïigen overtogt, van EERSTE PROV. des GROOTEN OCEAANS. aos J^tiyo naar Guaham drie dagen. De terugreis ge- fchiedt insgelijks over Fayo en Lamureck, De tijd is in Mei, het laatst in Junij, alvorens de west* mousfon 9 die te vrezen is , invallen kan. "Kadoe fprak van eene onderneming des Chefs van Faiioikp^ om van deze groep onmiddelijk naar Wnghal (fiuahum) te zeilen. Hij dwaalde lang op zee , en kwam , zonder dit eiland gevonden te heb-» ben , eindelijk op Mogmug aan 9 van waar hij we^ der naar huis keerde. De vloot mist» eens Guaham 9 en dreef onder den wind van dit eiland. De reizigers ontdekten bij tljds hunne dwaling, en bereikten, tegen den wind worstelende. Hechts met eenige vertraging hun doel. Deze verre reis volbragt eens eene zeer kleine boot, die flcchts drie menfchen voerde. 'IX) zeilde beter dan de twee grootere vaartuigen met welken ^ij kwam. De reiziger olopol uit Sctoan bragt dezelve aan Don luis tot een gefchenk. ülopoIt ftierf in' ylgaTia, Wij hebben de boot aldaar nog gezien. - TouA (♦) , de Koning van Ulea , kwam zelf in het jaar 1807 naar Guaham» Het was ook in dit jaar of het volgende, dat eene boot van het oostelijk eiland Tug op Guaham, • ver- (♦) 2)fl« LUIS DE TCRREs noemt hem roua, gelijk h|J "Rug het eiland noemt , dac wy , volgeas kadoe, Tug rcbi^« ven. m 'iti i ,1 IS r i ■'• i i ) t .' I 1 jl l I ii il : ■ fio6 BERIGTEN WE<;B^rs D8 i ; 'i verviel. Zij had vijftien menfchen aan boord. De lluurman heette kltlingan. De vreemdelingen werden ^oeJ ontvangen ; maar cene procegfie , die in die dagen plaats had, en artilleriefalvo's veroorzaakte 9 vcrfpreid- 4e fclirik en vrees onder hen; zij verborgen zich in het bosch, en gingen in denzeifden nachts van allen voorraad ontbloot, weder in zee. TQt him geluk ontmoette hen op deze vlugt de aanlandende flotille uit Lamureck^ die hen van levensmiddelen voorzag en de noodige aanwijzing gaf tot hunne terugreis. ' ■ . ; r De vloot was in het jaar 1.8 14 achttien zeilep üerk. • : . . • . • De Karoliners ruilen op Guaham ijzer, glaskora- len , lakens , enz. tegen booten , fchelpen (•) en zeldzaamhcden in; de trepang kan tot een' gewigti- ger' tak van hunnen handel worden. Zij zelf wor- den , gedurende den tijd van hun verblijf op GuO' ham^ op het gastvrijfte door de inboorlingen behan- deld. Don LUIS DE TORRES heeft met genoegen op zich genomen den vrienden van kaooe op Ulea jpijn lot en verblijf te laten berigtcn , en hen in zijn* naam onze gefchenken over te zenden. H|j heefc ons (*) Deze fchelpen, waaronder de fclioonfte foorten voorkomen, zendt de Gouverneur van Guaham naar Ma» ftilla^ van waar cnze Mtifeuois en verzamelingen dezelve» bekomen» ^ In EERSTE PROV. des GROOTEN CXiEAANS. to? pns wijders berigt gegeven van een hoog groot «- land van een* onbekenden naam ^ hetwelk door don brigantyn Santantonio de Manille^ Kapitein MANUBdL DUBLON, op de reis van Mtkmlla naar ^Gt^ahant den lodcn December \^i^ op 7°» ao' N. B. m i^i^'iSS' O. L. is gezien geworden. Een zeec hooge berg verheft zich op hetzelve. Wij hadden ^tADoe een lied van Feis hoopcn zm-- -gen , hetwelk betrekking had tut een fchip 9 waar- mede de eilanders in het gezit^t van hun eiland ge« handeld hadden, zonder dat hij zich had opgehou- den. Het bezong de namen jose maria en Salva- dor. Wij vernamen op Guaham dat in het jaar 1808 of Ï809 de Modesto mt Manilla^ Kapitein jOSE MARIA FERNANDEZ , dic de Pelew-etlandett .opzocht om trepang in te zamelen , dczelvcn miste , en in het gezigt van Feis kwam. Toen daarop de Modesto de Pelew-eilanden bereikte , bevond zich aldaar een der inboorlingen van Feis 9 met wien men op zee verkeerd had; deze was, pm den handel te bevorderen, het fchip derwaarts vooruitgefiield. De Gouverneur der Mariams , Don jose de mëdinil- LA Y piNUDA bevond zich aan boord van den Mo* desto. Wij hebben op Manilla vergeefs getracht verdere berigten, aangaande deze reis, te bekomen. Wij verhalen uit den mond van onzen vriend KADOE hier nog een voorval, dat belang wekken kan. Op Eap zijn eens zes witte kleederen dra» gcnde menfchen op een met houten pennen zonder ijzer zamengevoegd vaartuig aangeland. Dit vaai*- tuig % m ;:i' I ! , 1 I ril i:vil(?l'l \ ( il ! ,1 il 1 ''J|' H III! i t !l fi;rj!lf,, h : iii! r;;:i':l' '■ Il .'Il tai BERIGTRN wègèns t>e tuig was anders op de wijze der Europeefchen ge- bouwd. De vreemdcliijgcn werden gastvrij ontvan- gen. Een hunner, boélé genaamd, werd door 'LAMAN, opperhoofd van Kattepar <, als zoon aange- nomen. Deze bleef op het eiland 9 toen de overige vijf, na een verblijf van weinig maanden, weder ia zee gingen. Kadoc, die kort daarop te Eap kwam 9 heeft boélé gekend. Hij ging op het ei* land naakt , en was boven aan de lendenen getatou- ccrvj. Dï cilandenketen Radack zal ons thans bezig houden. Wij zullen hetgeen ons de eigen aanfchou- vving geleerd heeft door kadoès berigten aanvullen^ welker geloofwaardigheid te bevestigen het laatrte bezoek, dat wij onzen vrienden gaven, ons de gele- genheid gegeven heeft. Aan Radack fluiten zich natuuHijk aan: De eilandenketen Ralick^ die» nabij in het wes- ten gelegen 9 den Radackers volkomen bekend is. - De eilanden Repith Urur en Bogha , van welken op zee verdwaalde menfcheft hen het berigt hebben overgebragt, en ' De eilanden door het fregat Cormvallis in het jaar 1809 ontdekt, die arrowsmiIh geneigd is aan te zien voor het Gaspar Rico der oude kaarten. Eene noordelijk van Radack gelegen woeste groep 9 welke wij wedtr opgezocht hobben* De i i!'^ mm EERSTE PROV. des GROOTEN OCEAANS. «09 Pc eilandcnkctens Kadack en Raück liggen in de zeedreek, die de Marshah-cilanden (^Lorcl Mulgra' yes range') en naastgelegene eilanden bcHaan. Kapitein marshall en Kapitein cilbert hebben in het jaar 1788 dezelfde eilanden. gezien. De eers- te , dien krusenstern volgt, geeft hen (♦) cene westelijker ligging dan de tweede , wiens originecle kaarten en joiirnaleiV arrowsmith bezit en volgt. Men kan geen gcograpliilclien wetcnfcliappelijken ar- beid over de eilanden van deze zecdrcek onderne- men , zonder deze documenten te gebruiken. Het is 9 bij' de afwijkende bepalingen van beide Kapi- teins , en bij de andere namen , die ieder aan de eilanden geeft, hunne opgaven met elkander en met de hier invallende ontdekkingen van andere zeereizi- gcrs te vergelijken , eene moeilijke taak , die voor bevoegder aardrijkskundigen befpaard blijft : .die mo- gen beflislcn , welken van de eilanden , die hier Hechts onder de namen der inboorlingen (dezen hebben beftand) aangevoerd worden, vroeger onzen reizigers bekend geworden en welken der door hen geziene eilanden, oflchoon in de nabijheid van Ra* dack, den Radackcrs evenwel onbekend gebleven zijn. De zeereiziger, die zich vergenoegt met de eilanden, welken hij ontdekt en wier ligging hij be- paalt, willekeurig te benoemen, fchrijft zijn' naam iri het zand; hij, die de wezenlijke namen zijner ont- (*) f'oyagf of Govermr pmLLip. Lond. 1790. p, 218, IlL DEEL. o il \'\ 1' I 'I I ' ' ! I' : ■'■;, j m m .V . ; V, il •( 1,1 l 4 '■'1 )!♦( flIO BERIGTEN wegens de ontdekkingen verneemt en bewaart, verzekert zijn' arbeid , en helpt liet gebouw werkelijk optrekken « waartoe de andere enkel ftcenen aanbrengt. Wij hebben onder de Radackers gecnc kennis van de Gilberts-cilaiulcn^ dat is van eilanden in het zuiden van Kadack , aangctrolTen. Men wil 9 gelijk ons uit menige gronden , de llreek der winden , enz. onvoldoende fchijnt, Kepith Urur daarheen verjïlaatfen. \iï MARSHALLS berigt vcrfchijnen ons de zuidelij- ke en noordelijke keten der door hem ontdekte ei- landen in alles gelijkvormig en door hetzelfde volk bewoond , alleen dat de zuidelijker eilanden vrucht- en volkrijker zijn dan de noordelijker , gelijk wij op Kadack zelven bevonden hebben , en hetgeen ons noopt om aan te nemen, dat zulks op alle archipels van deze zeefircek het geval is. ' Los Pintados en los Buenos ''jardinesvan nlvk^o DE SAAVEDRA zijH op dc brccdtc vau 7**, 8** of lO* N. oogichijnlijk ver in het oosten van Kadack gele- gen. Dc bcfchrijving dezer eilanden , die van onze kaarten verdwenen zijn , en die van derzelver bewo- ners noopt ons hier hunner te gedenken. Wij hebben op Kadack de natuur zelve waarge- nomen en met het volk omgegaan. Vertrouwd met deze natuur en met dit volk , zullen de berigten , die wij van de Karolims mede te deelen hebben , ons aanfchouwelijker onrler het oog komen. Dc Karolifies zullen het onderwerp van een bij- xondcr opftel uitmaken. Wij zullen met onze vrien- den iia u ï' EERSTE PROV. des CROOTEN OCEAANS-ait den KADOR en Dnn LI'IS DE TORRRS vaii Ulca af de oinürüicndc cihiiulcn pogen te overzien, en een beminnelijk volk , dat lletlns in de kunsten des vre- des ervaren is , op zijne moedige togten volgen. Wij zullen daarbij onze bcrigtcn met die der Jezui- ten , en vooral met die van cantova , zorgvuldig vergelijken. Wij tellen hier deze eilanden Hechts op, en deelen de ons voorkomende geograpilche opmerkingen me- de, üit gedeelte van onzen arbeidt kan gelijk de kaart van Ti/paya en de bcrigten , die quiros van de inboorlingen van Tairnaco inzamelde , wenken bevatten , die voor tbekomcndc zcereizigers der op- volging niet geheel onwaardig mogten zijn. De hier bijgevoegde kaarten van cantova en Don LUIS DB TciiRKS zullen bijdragen om onze be- rlgten op te helderen. De aangevoerde ontdekkingen der nicuwercn zijn in de bronnen of in de voorge- noemde hydrograpliifchc werken , inzonderheid op de kaarten van aurov/smith en krusenstern naar te zien. Ulca (kadoe), 0/if, volgens de uitfpraak van Kadack^ ükc (cantova). Guit ui (torrrs) , en volgens hem op 7° N. B. en 144° O. L. gelegen, (De dertien eilanden van wil;jON met bet fchip the Duf in 1797 gezien, liggen op 7°, 16' N. B. en 144", 30' O. L,) Eene hoofdgroep " van lage eilanden is in canto- va's oorfpronglijke kaart opgeteckend; kadoe heefc O a ons I : ; ■\ ,1 'm 'M ai2 BERIGTEN wegens de <.' ia ons vierentwintig genoemd en de geringere onbe- woondGn overgeflagen; namelijk: Volgens KADOE. Volgens cantova, Ulea, Uke. Raur, Raur. Pelliau. Pdiao. Marton, Mariaon. ThageUip, Tajauhp. EngcUgarail, Algrail. Tarreman, Termet, Falalis* Falalis. Futalis» Faralies,. Lufagé, Otagu. Falelegé. Faldmth. Faklemoriet, Faklepalap. Faloctik* LolUpdlich. Woefafo* ' Lugalop, - Jefang. Seliep, Pugcl. Tahogap. Tarre?nat. Piel en Ulimiré ^ de refidcntie van topa, het op- perhoofd der eilandenketen en het vaderland van kadoe. Fa^ lürir:')'! op- van Fa- EERSTE PROV. des GROOTEN OCEAANS. 113 FatoiUp (kadoe) , Farroikp (canto va) , Far- ruelap (torre s) , en volgens hem op 8% 30' N. B. en 144% 30' O. L. gelegen. Volgens caktova, door juAN RODRiGUEZ in het ja?n* 1606 tusfchcn den 10* en 11° N. B. gezien. Ecne ideine lage groep van drie eilanden. De bank van ^t. Kofa^ nabij de zuidkust van Guaham^ wier beftaan inzonderheid dampier 1686, en herhaald juan rodriguez 1696 bewijzen) wordt niet meer gevonden , en in 1804 zeilde de Maria over de plaats, die zij op Je kaarten bellaat. Uetafich is volgens kadoe eene ondiepte in het noorden van JJlea 9 die den zeereizigcr , van F ds komende*, tot een waartceken dienen kan, om Vlea niet te misfen. Men ziet nogtans op dezen togt Uftajich niet, zoo men flechts rigtig Ihuitt. Het water is witgckleiird. De zee brandt niet. - Eurupugk (kadoe), Eurrupuc (canto va) yfw- rupig (torres) , eene geringe lage groep , van drie eilanden 9 waarvan twee zeer klein zijn , op geen grooten afiland van Uicay volgens kadoë en can- tova naar het westen, en volgens torres naar h(3t zuiden gelegen. De T'wo islarids 1797 op arrowsmiths kaart fchijnen ons , hoezeer afgelegen , hior ten min- Ilen vermeld te moeten worden. Vergelijk ook ^Vö- rol. De vier volgenden vormen eene keten, die van UUa af, volgens canto va naar het oos- O 3 ten. ■'il \4' «1 1 , 't lil ^=:i;l n ' 'ï i t 4 il. \\ m' 11' ,1 I-^^ ':i:; ■i!'l bl Hl>! \v «H BERIGTEN wegens de ten , en volgens torres naar het oost-zuid ooste» loopt. Iviligk Ck^doe), Ifcluc (torres) (de dertien eilanden of de twee hgc eilanden van wilson :) ccnc lage eilandengroep. Elath (KADüfi), Elato (cantova), Eldt (tor- res). (De twee lage eilanden van wilson?) eenc kleine lage groep , w^aarvan lleclits liet eiland , naar hetwelk zij heet , aanmerkelijk is. De mindere zijn vier of vijf in getal. Lamurcck (kadok), Lamurrec (cs^tova) Afug- riac (torres), Lamiirfte bij krusjïnstf.rw , dik- \vijls ©ok Lamurca genaamd , Lamuircc of Falis bij GOBiRN en op de kaart van serrano, (óiivïAj- iilands ^ de zes. eilanden van wilson?) luito (bij krusenstern) bepaalt het getal der eilanden er dertien. . . • • . Ecne hoofdgroep- van lage eilanden. De namen Fuc ^ F al ai t (^Falu van serrano.^) Tuas cwUkury op de kaart van cantova, moeten op enkele eilan- den toegepast worden ; misfchien ook QliUel of- fchoon bij Elath begrepen. De Baiic de Faüpy van cantova komt noch bij KADÖE noch bij Don luis de iorres voor. Sctoan (kadoe) , Setcocl (cantova) , duHahual (torres). (Tuckers eiland lyufon op 7% mi' N. B. en 146°, 48' O. L. ?) Een laag , groot , al- leenliggend eiland. OlUmirati (kadoe), OUmarau (cantova). Eene o- e. 1 \M EERSTE PROV. des GROOTEN OCE AANS. 215 geringe lage groep , die op de kaart van Don LUIS DE TORRKs ontbrcckt. Kadoe plaatst haar in het oosten van Sctoan , cantova in het noord- westen van Lamiireck , op halfweg naar Fci'so , cenc ligging , die onjuist zijn moet , daar zij op de reis van Lamiireck naar Fa'^o en Gtea/ia:n niet aangedaan wordr, en er blijft, ingeval onze aan- duiding van wilsons eilanden juist is , tusfchcn Lamiireck en de noordelijker woeste eilanden voor cenc andere groep geene ruimte. Wij zouden 0///- mirau oostelijk of noordelijk van Sctoan zoeken. Fa^o (kadoe) , Faheu (caxntoya) , Fallaa (ToauEs) en volgens hem op 8°, 5' N. 1>. en 146* 45' O. L. gelegen (*). Een onbewoond eiland zonder vruchtboomen en zoetwater , hetwelk fleehts na den regen in kuilen liaan blijft. De bewoners van Fatoikp , Ulea , Iviligk , Flal/i , Lamiireck en Olimirau bezoeken hetzelve om den fchildpad- cn vogelvangst. Bigclló (kadoe), Pigiielao (torres}, en volgens de- (•) Fayo zou dienvolgens 43' N. en 3' W. van tuc- KERS eiland liggen, en zijn de Swedes Islands Lamureck^ dan zou de vaare van deze groep over Fa-^o naar Cuaham la twee en drie dagen onjuisc verdeeld zijn ; men moesc ^.,'1 ; in een' dag bereiken. Wij merken aan dat dé reis v'ii Fayo naar Cvakam , een' afftand van 7° of 360 mij- k 1 , Jn drie dagen of 72 uren af te leggen , een' gang van vijf knopen voorondeiftelt ; dit is 5 niijlea ot i| Duitfcha mijlen in een unr. O4 \ ::-f 'i^'i ! •m Il ,( '■;! i ' i. r II ' i ^u 4m ÜP 'M m il' il 1). i'l. ' IM\: 11 ! i ■''m m\ I il lï ! ^ lli; Imi r i' ftlö 'BERIGTEN wegens de deze op S*,& N. B. en 147", 17' O. L. ontbreekt bij CANTOVA. Een ancier dcrj::clijk eiland, dat insgelijks wegens de ja.ï^t , door de bewoners van £/cht wrirdt , Oraitilipu (torrks), is cenc ondiepte tiisfchcn de beide llraksgcmelde eilanden op ö*', 6" N. V>. Ecne andere ondiepte , van vierentwintig vade- men , heeft Don luis op 8% 10' N. B. en i49* O. L. bepaald. De tot hiertoe genoemde eilanden maken de twee- de provincie van canto va nit; die iu zijn' lijd in de twee rijken van Lamurcck en Uka verdeeld was , '^^iir thans den tamon of vorst van Uka als ccnig Q\,\ '> )fd erkent. Deze tamon , met name TouA, woruL bovendien nog op ettelijken der oos- telijke eilanden, die cantova tot zijne eerste pro» vincie rekent, erkent, en namelijk, volgens kadoe, op Sa/.'gk , Buliuith en het hoogc land Tug, \qV gcns Doti LL'is DE TORRES zullen deze eilanden na liet overlijden van toua niet aan zijn' erfgenaam op IJlca toevallen, en dit Neptunisch ;']jk vervalt. Op alle eilanden der tweede provincie van can- tova wordt cene en dezelfde taal geCproken. De berigten , aangaande de oostelijke eilanden , die bij cantova onder de vorsten van torres of Ilogoleu de eerste provincie , Cittac genaamd , uit- maken 9 zijn het onvolledigst , en derzclver geogra- phie op te helderen valt moeilijk. Kadqe was zelf op geen dezer eilanden geweest; EERSTE PllOV. DES GIIOOTEN ÜCEAANS. 217 Iiij laav , immer naar de opgaande zon van Ulea af in cene iets naar het zuiden neigende rigting , vijf eilandeng'-oepcn of eilanden volgen'. Satfgk (kaüük), Sog (rorxiiiis) óc/icug, of vol- gens de ligging Sc/ioug (canto va), eenc lage gi'oep. V . BuUmth Okadop,), Vuluat (cantova), Poloat (torres), een rif, op hetwelk flcchts het eiland van dezen naam bewoond is. Saugk en Buluath hebben nog dt' taal van Ulea» Tug (KAi)OJi) , Rug (toure-'j) , ScLitfg ^ of vol' gons de liggiig vSc/wag (canto va), het eenigc hooge land, van hetwelk kaüoüs berigten in het » oosten gevvagcn. Tug heeft zeer hoogc bergen, een* piek , volgens Don luis. Do. inwoners leven in oorlog met c'ie van de afgelegen eilanden 6VV/» en Va geval Hu.ine taal is van die van 11 ka zeer afwijkend.. Don luis de torres noemt haar cene bijzondere. Kapoe h^ieft met de inwoners van Tug en Buluath op Ulca verkeerd, waar zij de fchatting brengen en handelen. Savonnemufocli en Nugor , rijke kigc eilan lengrocpcn 9 die kador op verderen affrand naar dezelfde IiemeKlrcek ver- plaatst, leder zou cene bijzondere taal hebben. Men kon in den naam Nugar dien van iMagor (torres), Mag'ir (cantova) herkennen. Toroa en Fano[)6 zijn, volgens kadoe , lage eilandengroe- pen 5 die door dikwijls van daar up BuUuuh ver- m - i !i! O val- :i.i^ si8 RERIGTEN WEGENS de 1 ,1 vallende zeelieden den bewoners van dit laatfte ei- land wel bekend zijn. Na een kort verblijf op Bu- Itiath II ebben ettelijken dezer vreemdelingen be- proefd den weg naar hun vaderland weder te vin- den ; zij waren na eenc maand zwervens op Bulu" ath aangekomen. De taal van JJlea wordt op Toroa en Fanopd gefproken. In een lied dezer eilanders , hetwelk kadoe op TJka van lieden uit Buluath geleerd heeft, wordt de kennis van Malilegotot ^ eenc ver afgelegen lage eilanden- groep , bewaard , die hen door cene van daar hier vervallen boot bekend geworden is. Er wordt eene bijzondere taal gefproken, en de bewoners zouden menfchenvleesch eten; IVu^uietfagcrar is een zeer gevaarlijk rif, den bewoners van Buluath wel bekend, en naar het- M'-clk zij zich in hunne vaarten fchijnen te rigten. Hetzelve zou op een aanmerkeüjken aflland van hun eiland liggen. Hetzelve vormt een' halven cirkel, in welken men met groot gevaar zich ingefloten zou vinden. Men moet den ingang vermijden en het geheele rif t?v zijde laten liggen. Gicp^ Cuop (cantova), en Vn geval zijn lage eilandengroepen op een' grooten aiiland van Tuch en in oorlog met dit eiland. Ka- Ijok heeft geen verder berigt deswegens. Lomuil en PuUop zijn namen van eilanden 9 die hij zich eens herinnerd heeft op Ulea vernomen te hebben. De kaart m EERSTE TROV. des GRcOTEN OCEAANS. 217 kaart van Don luis de torues (U-mt in de hootlU fchikking der eilanden van deze oostelijke provineie, gelijk in de ineesicn hunner namen, met die van CANTOVA overeen. Toen hij liaar eerst ontwierp , ontbrak daarop het hoofdeiland Torrcs of liogoleti (canïova) , dat ook op de kaart van serrano onder den naam Torres aangeteekeiid is, en waarvan de berig- tcn van kadoe niets melden. Doch nadat hij de ne- genentwintig eilanden van ]mon'ieverde (met den San Rafael) in 1806 volgens hunne opgegeven lengte en breedte op dezelve toegebragt had 9 waar zij dan in den kring , die de provincie Ciuac uitmaakt , de oostelijke plaats nagenoeg aanvult , die Ilogoleu bij cantova bellaat, heeft de bekwame zecreizigcr OLOPOL , uit Setoan 5 aan deze eilanden den naam Lag! dus gegeven , waarin men misichien llogokii herkennen moet. Canïova heeft negentien eilanden, Don luis, met Lugiilus 9 flechts zesden ; hem ontbreken die , welken bij cantova den kring in het zuid-oosten fluiten, vijf in getal, en hij heeft in den overigen omtrek drie nieuwen , tegen een dat hij mist ; na- melijk : Volgens CANTOVA. 1. Torres oï Ilogoleu , in het oosten ; en van- daar noordwaarts den kring vervolgende. Volgens Don luis DE TORUES. I. LugUiUS. 'M:l\ \ m 't ! . ■'.'f .'■ ' i 1 ■ , V . . 1 : t ; 1 ': ; < '.V 1' ' ' 'S * '■'■"[• i I ' i . ! ' ■ 1 ; ! ■ i' 1 I I. 1 ;: t->% =-11! -n% 1 « 'i fl20 BERIGTEN wegenü de ■"'"fi;;i '11 ,lli (kadoe), 'ïap (cantova), Tapa (tor- REs), Ala-cap (*), gezien door de Nederiandfclie vloot in 1625, door fumnrl en zijne rcisgenoo- tcn in 1705, en door den Exctcr in 1793, "^^r wiens bepaling dit eiland thans op de kaarten aan- geduid wordt. Eeu hoog en aanmerkelijk eiland , hetwelk nogtans, gelijk de Pchw-cilaiide?!^ geenc zeer aanzienlijke bergen heeft. Hetzelve llondvoor- niaals onder een oppcrlioofd en genoot den vrede; thans is er oorlog tusfchen de hoofden der ondcr- fcheiden districten , waarvan kadoe ons zesenveertig heeft opgeteld ; namelijk : Kat* (♦) Account of the Pelew-hlandt , p. 21 , remt h 1 V, l-'l 11- ■11 il iiif 524 BRIUGÏl' N WF.r.F.^^. DR Kat te pa r ^ yiig'.'l ^ Su;iio[> ^ ^SamticI ^ Lilol ^ Suo- mcn ^ Paliio^ Kunnii^ Glrri^^ai ^ Alhcbui ^ Tii^or ,, Vrun^^ Maloni ^ Rn.-nu ^ Gilifil/i^ Inif^ Ugal ^ Umahii , Sawuith , Magctagi , Elauth , Toauwai , Ngari , Gurmii , Taboncfi , Stnnamki , Sabngcl , Sumiifaldi , Tdl.'icfar^ Thorta ^ Utian ^ J\ïaIoai^ Tattmnii ^ Sul ^ Sutemil ^ Tap , Ulierigcr ^ IVatcl^ Lat pi la u , Sul lang , Thdta , Uricng , yl/<;/V , /v/- 9 enz. Kleinere eilanden langs de kust van Eap zijn zonder namen en in- woners. Eap heeft ecnc bijzondere taal, die nog op de volgende groep gcfpi-ok-en wordt : NgoU (kadoe) , Ngolog (ToiiRiis) , Ngoly (can- tova), ccne kleine lage groep, op geringen al'lland van Eap naar liet zuiden en op den weg naar Pd Ir. 7a] heeft Hechts drie eilanden , van welken enkel dat , naar hetwelk de groep heet , bewoond is , en niet over de dertig inwoners telt. De namen Pe- tangaras en Liddo bij canto va hebben betrekking op de andere eilanden der groep , en de naam Laddc heeft op menige nieuwere kaarten de overhand be- houden. Tusfchcn Eap en de Pekw-'Cilandcn zijn met Ngoli te vergelijken de eilanden de los Rcycs (saa- VEDRA 1528), de los Matdoies (villalobos 154a), de dooi MUNTER, in 1791 en de in 179Ö geziene eilanden. Die van iiunter fchijnen ons aan de ligging van Ngoli het meest te beantwoor- den. De Lslas de Sequeira 1526 betrekt burney • met EKRSTl-; PROV. TES CROOTEN CCF.AANS. 225 niL't \vaar(i;liiiiiliik!it'id tot ilc los Mariirc^ tier Spar.jaar- Icn 1.S02, westelijker dan de A7mi' k::l. P teiift , \ ■ . -;:!: : r !l 1 r F' j 1 i^ .til , ■ : '■ [i 1. 1 t ■ li' ;:il|: l' ■''i I-. I . .111 I) V il' m W m i&5 BERiGTEN wegbns de geeft , heeft hier , bij eilanden , die liij zelf nicu be- reisd heeft, geen gezag. f'Fi^U (kadoe) , i\uh of Pulo der zendelingsbc- rigten, volgens welken dit eiland Z. j^ Z. VV. van Sonforol ligt. Vergelijk het Ciirrcnt-islancl van CAIITERET. Mcrir (kadoe), Mcricres der zendelingsbcrigtcn ^ volgens welken dit eiland Z. 4: Z. O. van Sonforol ligt. Vergelijk ïVarrcn-Hastin^s-island. De namen van beide laatfle eilanden, Piiïo Maria en Pulo jina op de kaart bij juan de la concep- TioN , en .elv« P 4 meest f Wm r ' 'T F w ■•1 1 i 'ï'i ! : ■ i ' '^ ■ '% ■ ■ I I !-> tl ,1 1 ■ l * ii i •■; . t • ■ H'' -■'t l T» •' ï ï ' m 'vJ l! 5 ■; !*:; 1 !ï «31 BIJZONDKIIIIEDEN W/ir.KNS meest oii'Jci' water. Il ij is dnar pkkswljze afgebro" ken en zijne opcnin^^cii leveren dikwijls vaarwegen voor zelfs grooter feliepen (»p, door welken zij met den (Irooni hei: binnenlle basfin kunnen invaren. Binnen deze doorvaarten liggen dikwijls enkele rdls- banken, die als brokllukkcn van den iiigelclieiirdeii nmur oi' aanduidingen van denzelven zijn. Andere dergelijke banken liggen bier en daar in bet binnen- ilo des basfins verlprei'.l. Zij lebijnen van gelijke gedeldiieid als de rin^inuur te zijn , maar Heken nooit boven (\ii^\ waierlpiegel uit. De binnenzee (de lagune) bad in de aanmerkelijke gnjcp Kalven vijfeiuwiiitig t')t tweeëndertig vademen diepte , in de geringere Eilu bij menigvuldige ondiepten bij de tweeëntwintig vademen. De gron'.l is (ijn of grot' Ivoraalzand en plekswijze koralen. De zee is reeds bij deze diepte met het donkerblaauw gekleurd , dat de zuivere \vateren van dezen oceaan onderfclieidt. Het oog ondei-fe'ici.it de ondiepten van verre en het dieplood wordt ontbeerlijk. Het gedeelte des rils, dat uit het water fleckt of onderzocht kan worden , bedaat uit bijna lijnregtc lagen van een' harden, moeilijk te breken kalkllecn, die ru uit grovere dan fijnere madreporenhuizen met bijgcmengvic fchelpen en echinusilekels zamengclleki is , en die in groote Ichijvcn breekt , die llerk on- der den hamerflag klinken. De Heen bevat de litlio- phietcn Hechts als fchalen, en geenszins in den llaat waarin zij gcwasfen zijn en geleefd hebben. De oppjrvluk.e des dams is aan zijnen naar de zee e cc RADACK, RALICK, lEPITII-VKVK^^iiz.iz% Y.zc tocgckccrdcn rand, door het uitrollen der bran- dende golven geveegd en glad gemaakt. Op den uitcrlten rand zelven , waar de branding aanflaat , zijn blokken van den fleen uit hunnen Hand ge- rukt. Zoodanige blokken bevinden zicli weder op de y/ijde die naar de lagune ligt , hier en daar veripreid. De;:e züje is (teil, en de minder icherp geteeken- de rand ligt onder het water. De lagen naar bin" nen toe Icliijncn Heil ic i::"]'!, en de bovenlle lagen niet zoover te reiken als die, op welken zij rusier. De ar.kcrplaatfen , die men in de lagune, onder be- dekking der windwaarts gelegene hoofdeilanden der groepen bij viei* tot zes vademen diepte vindt , zijn aan zoodanig eene aflehuining der fteenlagen te danken. Doch meestal valt binnen en langs het rif het dieplood van twee tot drie vademen diepte onmiddelijk op twintig tot vierenveertig, en men kan eene linie vervolgen , pp welken men van de cenc zijde der boot den grond ziet , en van de an- dere de donkerblaauwe diepte. Een fijn wit zand, uit madrcporenhuizen , be- dekt de met water befpoelde afichuining des dams. Eenige foorten van iieilijk getakte madreporcn of milleporen verheilen zich plckswij^e uit dezen grond, in welken zij met knolienvormige wortelen vastzitten. Anderen wasfen aaa de lleenwandcn van grootere kloven , wier gr(.)nd met zand gevuld is , en onder dezen ook de Tubipora i:i:ilica , die wij hl den levcijden toclland gezien, en wier voortbren- r 5 ger ■ } il 'ï I;; 1i ; ! j (f t I, 1 ! ''' i m % i y[\%\ ■'\ ;■ ? -\* :ii,,U m\ t34 BIJZONDERHEDEN wegens ifi, ^ II tmt' l r I ü "■: H 'V n 9 'Mfii f^cr wij voor ccii' flcrvormigcn achtdeelig opfchleten- den polypus herkend hebben. vSooitcn 9 die den llecn overtrekken , ol* zich koekvormig aanzetten 9 (^ajirca)^ komen in flecds bevvaterdc uitholingcn dos bodems digt aan de branding voor. De roodc kleur des rils onder de branding komt van ecne NuUipora voort , die overal 9 waar golven flaan , den (teen overtrekt , en zich onder gunstige onillan- digheden llalactietvormig aanzet. Kleur en zijdeach- tigc glans , die in de lucht verganglijk zijn , noop- ten ons dadelijk eenc dierlijke natuur toe te kennen en de behandeling des gebleekten icelets niet ver- dinui falpeterzuur bevestigde ons op analogie ge- grond oordeel. Ilct vlugtig oog onderfcheidt Hechts aan de kleuring en een zeker lluweelachtig aanzien de lithophietenlborten met fijnere poriën in den le- venden toeiland van hunne doode uitgebleekte fceletten. Wij hebben enkel de MiUcpora c den kokosboom medegerekend , op het eiland Rofiimizojf^ waar in het geheel flechts ne- gentien Iborten verzameld werden. Wij vonden bij de twintig van dczelven op Guaham weder. Wij merken aan dat noch oranjes noch koolpalmen , voortbrengfclen , die men op twijfelachtige aandui- dingen aan de Mtilgravc-eilafukn toegefchreven heeft j i; '•■H YM} il 1 I. i I ' I 1 ^■1 f , 1 1J8 BlJZONDKfliri'.OEN WEGENS U E x-'.t !■ , f\ ' , il ''3 'lil 3i ! tl I "i It ,'i's 'i.i P*"! > i (S/t Ji ' w ■ ,,: I , , S44 BIJZONDERflEDEN wegens den , die tot fchortcii dienen , als die , welken toe fcheepszeilen gebruikt worden, en de dikkercn, waaruit het leger beftaat. Na den pandanus behoort den kokosboom (A'z) de tweede rang. Niet alleen zijne noot, die drank en fpijs, vaten en olie tot huislijk gebruik oplevert, maakt hem nuttig 9 maar ook hoofdzakelijk de bast om denzelven , waaruit fnoeren en touwen vervaar- digd worden. Op den pandanus berust het vocd- fcl, op den kokosboom de fcheepvaart des volks. De vervaardiging der fnoeren en touwen is een ar- beid der mannen , en men 2iet zelfs de eerste chefs zich daarmede bezig houdci;. De vezelen van den bast worden in zoetwaterkuilen geweckt en los ge- maakt. De fnocr w^ordt tevens met de twee draden, waaruit zij beftaat , gefponnen, terwijl bij ieder' draad voorloopig bereide vezels ingedraaid worden. Het hout van den ouden kokosboom , tot pulver gewre- ven , en met het fap der fchaal van de onrijpe noot tot een' deeg gemengd, wordt, in kokosfchalcn ge- kookt of op het vuur gero'"t : - eene fpijs be- reid. Kokosfchalcn zijn de ccnige vaten , waarin de mcnfchen water bij zich l'-'uinen dragen ; zij worden in gevlochten langwerpige , bijzonder daar- toe beftemdc korven , met de opening naar boven 9 naast elkander gefchikt, bewaard. De kokosboom wordt overal op bewoonde en onbewoonde eilanden aangeplant en vermeerderd ; maar bij de vele jonge plantfoenen , die men aantreft , ziet men hem enkel op bewoonde eilaiiden vruchten dragen, en flechts op ige kei hts op KADACK ^KALICK ^REmTHURUK^ exz. 245 op weinigen, en wel op de zuidelijker groepen zij- ne kruin hoog in de lucht wiegen. De kokosnoot draagt op Radack flechts zeer kleine noten. De broodboom (^Miï) is op Radack niet zeer ge- meen; men vindt hem flechts in het vochtige bin- nenland van bewoonde eilanden aangeplant', oude boomen bevinden zich nogtans op ettelijken der ar«. meren. Zijn hout is even als zijne vrucht zeer kostbaar; daaruit wordt ds kiel tot de booten ge- legd; de overige planken worden meest uit drijf- hout bearbeid. Zij worden met fnoeren van kokos- bast zaniengcvoegd , en de voegen met pandanus- bladen gekalofaat. De broodboom levert bovendien ecne harst , die onderfchcidenlijk gebruikt wordt. Er zijn van den broodboom 9 gelijk van alle gecul- tiveerde gewasfcn , vcricheidcn basterden. De eeni- ge hier voorkomende is van de oorlpronglijkc ge- daante weinig afgeweken , deszelfs vrucht is klein en de zaadkorlen daarin dikwijls volwasfen. Uit de fchors van drie verfchillende plantenfoortcn wordt een bruikbare bast gewonnen. De voornaam- He is ecne fcruik uit de familie der netelen (ecnc Bocmcria?) de Aromó-i die Hechts op beteren vochtigeren grond wast. De Aromé levert een' witten draad van uitnemen- de fijnheid en fcerkte. De Atahat {Triuniphetta procumbcns Forst.) , is eenc kruipende plant , uit het gellacht der linden; zij is gemeen en overtrekt met de Casjyia het dorde zand. Uit haren brui- Q 3 nen v:m ;■ I : i 24Ö BIJZONDERHEDEN wegens i 1« *■ ■tiim iien bast worden meest de mannen fcliortcn vervaar^ digd, die uit loshan-cnde bastltrpken, om een' gordel \'an matwerk genaaid , beftaan. Daaruit wor- den ook randverlieringen in de fijnere matten inge- vlochten. De fijne witte bast van den lubifcas popiilutus (Zro) , dien wii op Kadnck flcchts op de groep ^'Ur gevonden liebben , heeft hetzelfde ge- bruik. Op de Sanchvich-cilanck?i en op andere plaatfcn worden touwen uit dezen bast vervaar- digd. Uit den knolligen wortel der bier zeer menigvul- dige Tacca piiinaüfida wordt een voedzaam meel gewonnen , doch hetwelk zelden bereid en weinig gebruikt fcln'jnt te worden. Drie tarolborten (Caladl{!7ii)^ Annn esculcntmn ^ Tiiarcrorhizon en fagittifoUum , de banane en ii/j/- zophora g^mnor/nza worden enkel hier en daar op verfclieiden groepen en eilanden aangebouwd. Wij vonden hier nergens den diepen moergrond , dien zij noodig hebben , om hunne wortelen uit te fprei- den, en zijn op deze eifanden niet gefcliikt om een wezenlijk gedeelte van het volksvoedfel uit te ma- ken. IiJ.::H'e deze gewasfen worden nog twee der zeld- zamer wild voorkomende algemeen om de Vvoniiigen aangeplant , eene Sida en een Crinu:n , wier welrie- kende bloemen met die der Guettcrda Jpccicjh y der Volcamcria incrmis en op A-ur de Ixora coc^ finea in bevallige kianfen om het lange opgebondcn- haar en in de ooreu gedr^igen worden. Smaak in ge IN (iil'iiii ii RADICK^ R/ILICK, REP/TIJ-URUR^ enz. 247 geuren en opfchik ondcrfcheidt het behoeftige volk van Radack, De zee fpoelt op de rifFcn van Radack noordfclie pijndanimen en boomen der hecte luchtltreken (pal- men, bamboes) aan. Zij voorziet den inboorlingen niet alleen van fcheepstimmerhout, maar voert hen ook op wrakken van Eiiropeefchc fchepen ijzer toe. Om het hout te bearbeiden trollen wij bij hen gecnc andere gcrecdfchappen aan , van het langs dezen weg bekomen kostbare metaal, en vonden zelfs, toen wij het gezegde van onzen vriend in twijfel trokken, zoodanig een (hik hout met ingeflagen na- gels aan het Itraiid van eer. onder de wind liggend eiland der groep Otdia, Zij bekomen nog op ge- lijke wijze een' anderen fchat, harde, tot Uijpen bruikbare llecnen *, zij worden uit de wortelen en holten der boomen opgezocht , die de zee aanfpoelt. Ijzer en fteencn behooren de chefs , aan wie zij , tegen ecnc belooning en op eene bepaalde firaf, moeten afgeleverd worden. De zee brengt dezen eilanden de zaden en vruch- ten van vele boomen aan , die op dezelvcn nog niet gevonden worden. De mccsten dezer zaden Ichij- iien nog de vatbaarheid tot kiemen niet verloren te hebben, en wij hebben dikwijls den fchoot der aarde het haar toegedachte gefchenk vroom aanvertrouwd. Wij hebben dezelven verzameld, en daaronder de vruchten van pandanusfoorten gevonden , die llecius op de grootere in liet westen gelcrien eilanden voor- komen, die der Barlngtonia fpcciofa ^ éi. Alciiri- Q 4 tci \ : \ ■1' „ • •il 1, J l .1 ,1 «48 LIJZONDERIIEDEN wegen.s i^ tes trlloba en andere boomen, die tot de gemeen» fchappclijkc Flora van Polyncfië behoorcn , en die wij liet naast in het westen op de JMariarie-ellamlcn gangctroflen iicbben. liet grootst gedeelte dezer za* den belioort tot de boomaciitigc of rankendr lianes , die overal tiislclicn de keerkringen even menigvuldig zijn. lle: ;caad der GuilancUa bojidiic komt daaron» der (lik viils voor , en wij liebben de jilant zelve Hechts cenn.aal op &c groep Otdia^ en wel op een onder diQ.\\ win.l gelegen eiland aangetroffen. Wij merken aan dat za Icn , die met den vloed over het rif ge» dreven worden , op de binnenzijde van een eiland onder den wind aanlanden, meer bedekking, betert? fiarde en tot hunne oj»komst gunstiger omltandiglie*- ^^\\ aantreffen dan die , welken de branding op het buitentte des eiiands uitwerpt. Men vindt dikwijls gcrolden puimfteen onder do uitvverpfelen der zee en digtgebalde masfa's der Cas" fyta^ gelijk die, welke de Zostera ruarina op ceni« gen onzer kusten vormt , en die men in Frankrijk aan de Midddanclfchc Zee Pclotie de mcr noemt. Behalve de zoogdieren , die de zee bewonen , de dolphijnen , die de Radackers ficclits zelden enkel afmaken , daar zij niet talrijk en magtig genoeg zijn om ze , gelijk andere eilanders , bij troepen te ouit ringen , in hunne rillen te drijven en te van^- ^en , de cachelot (*j en de zeldzamer walvisch , wordt (*) Wij hebben iq het jaar ito? een' Phyfeter niacrth ^^halus bij Jtiadack gezien, AJDICK, KALICK, REPiriI-UlWK ,tl^z. 249 %vordt op Kadack flcdits de algemeen verfpreic'e rat gevonden , die zich , daar hij geen vijand te duch- ten heeft, op ccnc veifchrikliclijkc wijze vermenig- vuldigd heeft. Kadob , die zich verbeeldt dat de rat zich flechts in het gcvulg van den mensch ont* Jioiidt, beweert dat hij zich niet op Bigar bevindt. Men vervolgt op de bewoonde groepen , inzondcr*» Jieid op A'ur , fumwijlen deze lustige dieren ; men Jaat hen zich om eenig lokaas verzamelen , dat half door vuiirkuilen omringd is , en drijl'i; hen dan in het vuur. De rat wordt op Udirick door de vrou- wen gegeten, en ook op Otdia liebbcn onze matro- zen de vrouwen dit dier zien eten. De hoenders bevinden zich op Kadack wild of verwilderd; zij dienen flechts op Udirick tot fpijze, £n vVorden op andere groepen enkel tot vermaak gevangen en tam gemaakt ; zonder dat men er nut van weet te trekken. i\]en vindt hier en daar om de woningen een' haan , die , met ecne koord om den poot aiin een' paal gebonden , aan den veclit- Jiaan der Tagalen herinnert. Een kleine witte rei- ger wordt insgelijks getemd. Buiten den haan en de duif der Zuid-zcc (Columha aujlralis^^ komen er Hechts woud- en watervogels voor , en dezen zijn op de bewoonde groepen niet in een groot aan- tal. IJet menigvuldigst is de zcezwaluw (Surno flolidd) , die zich gaarne in de nabijheid der braa» j:ling onthoudt. Pg zeefcliildpad wordt op Bigar gevangen ; uit de Q 5 klas- •f » \ 1!' i-i !.^:' <: . il!' 11 Ml rï ^^! ■ M lÉ. i! :um nti t5o BIJZONDERHCDEN wegens h 'mm klasfc der ainphibiün komen bovendien vier kleine Ibortcn van haap;di.sicn op Radack vour. • De lagunen in het binnenllc der eilandengroe- pen zijn arm aan vislclien. JVIen treft buiten om de i-iflcn en aan dci';-.elvcr in^an^cn troepen van liaaijen aan, die flechts ;^elden in de binnenzee drinü;cn; deze dieren zouden bij B'-gar voor de inenlciien onichadelijic zijn. "Wij hebben bij den in- gang van Ei/n bonictcn gevangen. De vliegende visch is in de nabijheid der lage eilanden het mcnig- vuldigst. De Radackers vervolgen hem 's nachts bij vuurlicht. Er komen verfcheiden foorten van vislchcn voor , die niet gegeten worden , en wier nuttiging voor dodelijk geldt. Ka doe bragt ons voorbeelden bij van hierop gevolgde vergiftigingen. Dezelfde foor- ten worden njV Ulca , nadat men een inwendig ge- deelte (de lever?) er uit genomen heeft , gegeten, en ettelijke, namelijk Diodon- en " trodonfoortcn, gelden aldaar zelis voor lekkere beetjes. Onder de vergif- tige visiehen van Radack worden twee roggen (JRaja) aangevoerd, die ecnc buitengewone grootte bereilam , de ecne heeft, gelijk de Raja nquila en de Raja poslinaca •, een' grooten Hekel aan den ilaart, de andere heeft er vijf. Beiden zouden, volgens KADOE , de ftekels van zich fchietcn , die , na derzclvcr verlies , binnen twintig dagen weder aangroeijen. Men valt hen flechts van voren aan. Zij worden om de huid, die dient om de trommels 'te befpanr.en, gevangen. Beiden foorten worden op ■JJka gegeten. Men KADICK, RALICÏC^ REPITIWRUR, enz. i^t ' Men treft ccnc mcnij^vulligheicl aan, zoowel van ecnfclialige als twcefclialigc Ichclpcn. Sommigen worden gegeten en de Xclialcn van cenigen onder- fclieidenlijk gebruikt. De Tritonslioorn dient als Ibintrompct. De Chamagigas en andere grootc tweefchaligc fchelpen dienen tot vaten , en ook worden ihijwerktuigcn daaruit vervaardigt ; het paar- lemoer wordt tot mesfen geiclierpt , en kleinere flakkenlborteii worden tot lieraad om het hoofd en den hals gedragen. Onder de kreeften zijn verfcheiden kleine pagu- rysfoorten bcmcrkliaar, die in geleende huizen van allerhande zcedakkcn tot in het binnenlle der eilan- den hun voedfel zoeken. Aan naakte molusken , Avormen en zoophieten is de Fauna bij uicltek rijk. Wij bemerkten een' inkt- viscii , ettelijke fehoonc foorten van zeeëgels en zeerterren, ettelijke medulh's, doch dezen niet in alle groepen, verfcheiden holothuriën. De behoeftige, om voedfel verlegen Radackcrs hebben in over- vloed op hunne rillen een der dieren (den Trcpa?2^)^ naar welken de Chineefche wellu stelingen zoo be- geerig zijn 9 en lijden dikwijls gebrek , zonder nog beproefd te hebben om den honger met dezen walg- lijken worm te llillen. De zee werpt menigvuldig cene kleine Phyfallx (^Phy/alis pclcgica Tilcf.^ op de rillen uit. Een worm doorboort de rots onder de linie van den hoogden wateriliuid en leeft in het binnenlle des kalklteens, en onze gemeene regen- worm is ook op deze afgelegen eilanden inhccmsch, la- il ' 'Ir '1 ■ I ! , I ' I I 1 I, ' iil A\ lili :!l lil. \vn !'HS ,'•'"; ■■ 1 m I tl l' J iH ■ ■ 1'.! ! i,.J *5a BIJZONDERHEDEN wegens . Infcctcn zijn er flcchts zeer weinigen; wij zagen flechts de Scoloptndra morfitam en den Scorpio austrnl cfitc ^ voor welivcn de inbooriingen geen fcliroom betoonen, en wiens (leek, volgens kadoe, eenc plaat.slijke kortllondigc blaar veroorzaken zou. De inwoners van ^Radack zijn noch groot van gewas noch van buitengcmeene ligchaamskracliten. iiij zijn, offchoon fcliraal, wclgcnmukt en gezond, en fcljjjncn in vrolijke opgeruimdheid een' hoogen ouderdom te bereiken (*). De kinderen worden Ling gezoogd en nemen de borst nog, wanneer zij reeds kunnen fpreken en loopcn. De Radackers 2ijn donkerder van kleur dan de O VV^cihecrs , van wie zij zich voordeelig onderfcheidcn door grootere zindelijldieid der huid , die noch het gebruik der Kava noch anders aldaar hecrfchende ziekten hin- derlijk zijn. Beide gcflachten dragen hun lang fraai zwart haar net en zindelijk van achter opgebonden. Bij kinderen hangt liet vrij en lokklg neder. De man- (*) Wij moeten cene natuurlijke misvormdheid vermel- den, die wij bij verfclioiden vrouwen der chefs van ver- fchillcnde groepen en bij een' jongen chef der groep Eilu befpeurd hebben. De Uina fchijnc in de bogt der hand mar boven uitgerekt, en de gekromde in zijn' wasdom meer of min gedremde voorarm is bij fommigen flechts fpannen lang; de hand is klein en naar buiten gebogen. Een kind op Otdia had eene dubbele rij tanden in den mond. Nog kunnen wij een voorbeeld vau doofftomheid aanvoeren. lUDlCK, H.ILICK, REPlTIWnUK, enz. 253 mannen laten de baard grocijcn, die lanj;, maar niet zeer digt wordt (♦). Zij hebben , over bet alge- meen , de tanden , door de Ibort van bun volks- voedlel , door het kaainvcn an de boiitigdradige vrucht van den pandanus bedorven en de voorsten dikwijls uitgebroken. Dit is bij de chefs minder liet geval, voor wie gewoonlijk het fap der vrucht, boven eenc fchelp uitgeFchraapt en afgefchciden wordt. Mannen en vrouwen dragen in de door- boorde oorlellen een gerold pandanusblad', deze rol heeft bij de mannen drie of vier duimen in de door- fneJe, bij de vrouwen de helft; zij wordt foniwij- len met een fijn fchildpadblad overtrokken. Sommi- ge oude lieden hebben bovendien den bovenrand der oorlel tot het indeken van bloemen doorboord. De kunstrijk fierlijkc tatouering (f) is volgens het geflacht onderfcheiden , bij ieder gelijkvormig. Zij vormt bij de mannen over de fchouders en borst een* aan den navel toegepunte driehoek , die uit kleinere onderfcheiden verbonden ftreepen be- ftaat. Dergelijke welgeordende horizontale ftreepen beflaan den rug en den buik. Bij de vrouwen zijn ilechts de fchouders en de armen getatoueerd. üe- haU jf. . .]| ^\\\-\ (*) Men verhaalde ons van een* In het gevecht op Tabual gefneuveld* man , wiens baard hem tot op de knien hing. (t) Wij hadden in het voorjaar van 18 16 op UJirich deze tatouering voorb|Igezien. : ! '\ ,, j,.: 1 iM ImS fÊÊÊ^È B ' '^^ '' ' ' V Hb '' ■ - ■II: 11 • : ( ,n fe5+ RIJZONDKPJIEDEN wscr.NS lialvc deze regelmatige tcckcning, die aan vohvasfé- nen eerst uitgevoerd wordt , en (Icclits bij weinigen ontbreekt , liebben allen als kinderen reeds aan len- denen en armen, maar zelden in liet gezigt, groe- pen van tcekcns of llrecpen gctatoueerd. Wij be- merkten cenige malen onder deze teekens Iict kruis der Roomfchen (>f). De getatoiieerdc plaats is zeer donker , fclicrj^ geteekend en boven de huid vci'Iieven (♦). 1 let kleed der mannen bcftaat in den gordel met hangende bast(l;rooken , die dikwijls door eene klei- ne vierkante mat als fehort verzeld is. De vrouwen dragen twee langere matten met ecne fnoer om de henpen vastgemaakt; de meisjes vroeg eene kleinere fcliort. De mannen dragen dikwijls, buiten de bloemen en felielpkranfen , een Iialsiieraad van ge- regen dolphiinstanden', met vooraan hanrende platen val beenderen deszclUien diers, ol" van f'diildpad. Tot dezen opichik worden ook dunne ronde mosfel- f.iielpon en kokosfchalcn gebruikt. AVjj liebben ook ondei luumen opfchik de vederen van den fregat- voc'd en armbanden uit de fchaal cener eenfchaligc Wosl^l gellep'jn aangctrolien. De (*■) InbonrlinsTGn der ISTulgrave-eiïnnden ^ die aan boord der Charlottc kwame.i , droegen iinar de vvjjzc der Span. Janrds een kruis ann den hals. Wij hebben dit vcrfierfel op li(idi/ck niet aangetroilen en vergeefs getracht in het ftraksgemelde tceken eenige betrekking toe Christenen en Europeanen te ontdekken. (t) Deel, J f '■ •i M J_ (1 H' iJl n J!'.)| '*' jr n 1 :| n KADACK^RALICK, REPITIWRUR.^iiz. 255 De Iriis of clicfs ondciTclicidcn zicli dikwijls door ecnc rijzigcr gellalrc, doch nooit door ccne buiten- gewone dikte des ligcliaams (*;. De tatoucring Itrekt zicli meest bij licn uit tot ligcliaamsdcelen , die bij den gemecnen man verfchoond blijven, de zijden , de lendenen , den hals of de armen. De woningen der R.adackcrs bcftaan enkel uit ccn door vier palen gedragen dak , dat met eene zolde- ring voorzien is (f). Men kan onder dezelve fleclits zitten. Men klimt d'jur cene vierkante ope- ning in de bovenile ruimte , waar-n de klemc bezit- ting bewaard wordt. Men flaapt op dezen zolder of beneden in de open ruimte , cri cjnige tentvor- migc open hutten dienen tot afgezonderde üaapplaat- fen. De daken zijn van kokos- of pandanusbladen ; de vloer is beflrooid met fijn aan het fl:rand opge- zocht koraalzand en gebroken fchelpen. Eene grove mat dient tot bed en ccn blok hout tot hoofd- kusfen. In ]iet eerst liielden wij deze woningen , die wij ook dikwijls verlaten vonden, niet voor de beflen- dige verblijven der mcnfchen. Dikwijls trekken zij in hunne kunstrijke booten met have en gezin nu naar het cene dau naar het andere eiland j en zoo vcr- ■r:.' , (, !■« i fvlfl :n eii (*) De Chef der groep Ligiep maakc hierin eene uit- zondering , en is een uitnemend vet man. (t) Zie de afbeelding van zoodanig eê'^j woning II t)eel, bl. 144. 2^6 BIJZONDERHEDEN weoénö PiK' verzamelde zich , Mcn wij eerst met hen gemeoti^ zaani waren, telkens het grootlle gedeelte der be- volking viin cenc gn)ep in onze nabijheid. ])c wildwasfende pandanus Icliijnt een gemeen. fchappelijk goed te zijn. Een bo^je bladeren van dezen boom , ten teckcn van eigendom , aan den tak gebonden, waaraan ecne vrucht rijpt, verze- kert hem, die haar ontdekt heeft, zijn regt daarop* Wij hebben dikwijls , en inzonderheid op de armoedi- ger noordelijke groepen , deze vrucht , bijna het eenig voedfel der Radackcrs , geheel onrijp zien eten. De kokosboomen zijn een bijzonder eigendom. Men ziet dikwijls die , welken in de nabijheid der wo- ningen met rijpende noten beluden zyn , met een om dczelven , door zameniniopcn der tegenover elkan- der (laande blaadjes, vastc;en:aakt kuk(jsblad , dat door ruiichcn het inliimmen verraden zou, verze- kerd. Op de volkrijker groep Kawen en A-ur zijn dikwijls boomgaarden, in plaats van omtuining, met cere fnoer omirokken. " Buiten de zorg voor hun r'oedfel houden onze vrienden zich llechis bezig niet hunne fcheepvaart en hun gezang. ïiun liefst en eenigst goed zijii hunne booten en hunne trommel , die reeds liun kinderfpeelgojd uitmaken. Zij voeren inzonderheid 's avonds , om een helderbrandend vuur vergaderd , hunne liederdanfen idt. Bedwelmende vreugd be- vangt dan allen, en aller ftemmeü vermengen zich tot een koor. Deze liederen gelijken die der OWeihc- crs , maar zij zijn ruwer 9 hardq* , en de allengs rij- zen- \ » ■ 1 ■l 1: n KADACK, R.ALICK, REPÏTIÏ-URUR, enz. 257 zcnJc tooncn des gczangs ontaarden allengs in ge- gelcUreeuw. Wij leerden het eerst , en hoofdzakelijk op de groep Oidia^ het beminnelijk volk van Radack ken- nen. De menfchcn, die ons vriendelijk iiitnoodi- If nd te gcmoet kwamen , fchc.cn ons een' tijd lang wegens onze meerderheid te fchuvven. De chefs bewezen den meestcn moed , de grootfle omzig- tigheid. V^crtrouwen maakte onze vrienden nooit dringend of lastig. Uc vergelijking van onzen on- metclijken rijkdom en hunne bclioertigheid verlaagde hen nooit tot bedelen , verkilde hen zelden tot diefftal , liet hen nooit de gocJc trouw verbreken. Wij doorwandelden dagelijks eenzaam , zonder wape- nen, hnnnc eilanden, lllcpcn bij weggelegde fchat- ten (mcsfen en ijzer) onde: hunne daken, verwijder- den ons op langere togten op hunne booten, en ver- trouwden ons aan hunne hoede , gelijk wij ons aan de v/akcnde bcfcherming der wetten vertrouwen. Wij .ruilden met hen, daartoe eerst door hen uitge- Moodigd , onze namen. De menfchen kwamen ons waar wij verlcliencn , gastvrij re gcmoet , en reikten ons kokosnoten. Wij handelden op Otdia niet ; wij befchonken en werden befchonkcn. Enkelen fchencn tót geven denzelfdcn lust te hebben als wij, en bragtcn ons nog met veel kiesclihcid gefchenken, wanneer er gcene tegengefchenkcn meer te verwach- ten waren. Anderen gedroegen zich baatzuchtiger. Wanneer ongehoorde voorvallen nooit overdachte betrekkingen aanvoeren en lier gebruik zwijgt, moec JU. Ttï.LL, R het ; '1 i :■ I:! i t 1 I i \M \\v\ ':.iH!' ^4 \] PH t . 158 BIJZONDERMEDEN weglxs het eigendom mei ijk karakter van den incnscli zich zelftlandig openbaren. De vrouwen gv.\iroegcn zicli fcliaanviclidg en terughoudend; zij verwijderden zich, teen wij ons het eerst vertoonden ? en kwamen flcclits onder de befcherming der mannen weder te VDorfchijn. Tegen onze kleine gclclienken , ringen ^ glaskoralen, die zij minder dan wel rieken Ie hout- fpliaters van Kngelfclie potloden feheiicn te achten , reikten zij ons op eene bevallige wijze den opfchik, dien zij jiübt droegen , liarc icl^clp- en bloemkran- fen. Geene vromv van Kadack is ooit bij ons aan boord 'gekomen. Overal vertoonde zich het beeld dos vrcdes bij ccn opkomend volk. V\*ij zagen nieuwe plantaad- jen ^ vorderenden landbouw, vele opvvaslende kinde- ren, bi^ een gering menfclicngei al , tedere zorgvul- digheid der vaders voor hunne kinderen , bevallige 2cden , gelijkheid in den omgang tustchcn vorsten en onderdanen 9 geene laagheden jegens magtigen ; en bij grootere armoede en minder zelfvertrouwen geene der ondeugden doorllralen , die de volkeren van het oostelijker Poi-ntfit. onteeren. * Wij vernamen liet eerst op A-itr dat \iQ7.Q. zich kommerlijk voedende menfchcn ook hunne oorlogen voeren, dat hecrsch- en vcroveringszucht ook over hen dtzen vloek gcbraut liebben. Zij noodigden ons uit om me:: ons vi'cet-liik i'zer ("de verderllljke uit- weikingen van andere wapenen l;;ulacn zij door ons niet loeren kennen) ons in hum. e bloedige twisten als de magten des iioodlots te mengen. Dt RADACK, KALICK, REPITIWKUK. e\7.. 259 De gcweMigc lamary is vrn Meduro uitgetrok- ken 0111 zich alle noordelijke eilandcii van Kadack met de wapenen te onderwerpen, Ilij hecrscht thans over A-ur , Kmvcn en het noordei der keten, en hcei't zijn* zetel op A-ur. Die van Mcdura eo Arno voeren tegen hem en zijn rijk den oorlog. Hunne llrooptogten op derti;; booten elk met zes tot tien koppen bemand, liebben zich tot Otdia iiitgeflrekt. Het laatlle gevecht op Tubual heeft vier menlchen het leven gekost ; drie van de zijde van Meduro , en een van de zijde van A-ur. In een' vroegeren krijgstv\gt waren op hetzelfde eiland bij de twintig van wederzijJ*-'" gel'neuveld. LamMvY bereisde in het be^^in van 1817 de eilan- den van zijn gebied, om zijnen oorlogseskader , ook bij de dertig booten (lerk , op A iir zamen te roepen , van waar hij tegen Mi duro trekken wilde. Wij verwachtten dezen vorst op FMu aan te'treffen; hij was bereids op Udirick , bij welke groep hij ons in zijne boot op de oj^en zee bezocht. Toen wij tegen het einde desz-elfden jaars op Otdia we- derlavamen, was de krijgsiuagt op A-ur verzameld. Lamary had het eiland Mcful gemist , en , op an- dere groepen vervallen 9 afgezien van de verflerking, die hij van daar te verwachten had. Wij zullen hetgeen van den godsdienst , de gezellige orde, de zeden en gebruiken van onze vrienden tot onze kennis gekomen i;i uitvoerig b«- rigten. De bewoner» van Radack vcruej'tfn t'un* q\\'Ï\S%'- R ft bd- il" r ' II il! ■ '. 4' ■ 1 . . •■:i ' I I i r. ■ > ;i I < I il atfo BIjZONDEIUIEDEN wegens baren god , en brcnp;cn hem , zonder priester en tempels , eenvoudige ollcrs van vriicliien, In de taal beteckeiit jfargach^ God: de naaui van den god is ANis. lïij ondernemende oorlogen en dergelijke gelegenheden , hebben plegtige olielanden plaats. De verrigting van dezelven geleliiedt in de open lucht. Een uit de vergadering <, niet de chef, wijdt den god de vruchten door omhooghouden en aan- roepen ; het formulier is Cidicn Ani$ mnc jco ! het laatde vv(X)rd herhaalt het verzamelde volk. Wan- neer een huisvader op den vischvangst uitvaart , of iets voor hem gewigiigs onderneemt , dan ofi'crt hy onder de zijnen. Er zijn op vericheidcn eilanden hei- lige boomen , kokospalmen , in wier kruin anis ne- derdaalt. Om den voet van zoodanig een' boom zijn vier balken in het vierlcant nedergelegd. Het fchijnt niet verboden te zijn , in de ruimte , die zy bellaan , te treden , en de vrucliten des booms wor- den van de nienfchen gegeten. De bewerking van het tatoueren (bat in betrek- king met het godsdienstig geloof, en mag zonder zekere goddelijke teei;ens niet gedaan worden (*), De C*) Onze vrienden weigerden ons .leeds onder vcrfchil- lende voorwendfels ons dit fiernad mede te deelen. Zij wierpen ons dikwijls de bedenkeiijke gevoJt^en voor, het opzwellen der ledema:cn , de zwnrc r.iekte, enz. Eens beitelde een chef op A-u* een' van ons , otn hem den anderen mor'gen ie tatoueren ; doch ü,^\\ anderen morgen vist hij zich daarvan op allerlei wijze te verfchoonen. lil )rgeft RJDACK, RALICK, REPITIWRUK, enz. 261 De gecncn die gctatouccrd begeren te worden, bren- gen den nacht door in een huis , waar de chef, die de bewerking verrigten moet , den god bezweert; een vcrnccmbaar geluid, een iliiiten , zou zijne toc- flcmming te kennen geven. Blijft dit tcekcn ach- ter , dan wordt de bewerking nagelaten ; waarom zij aan Jutnniigcn nooit volbragt wordt. Ingeval van overtreding zou de zee liet eiland overdroonien en het gelieele land vergaan. Van de zee bedreigt welbekend gevaar alleen deze eilanden , en het gods- dienstig geloof zwaait dikwijls deze roede over de mcnfchcn. Maar daartegen helpen bezweringen. Kadop heeft op Radack de zee tot aan den voet der kokosboomen zien rijzen ; maar zij werd bij tijds bezworen en trad in hare grenzen terug. Hij noem- de on3 twee mannen en eenc vrouw, die op Radack AQ.7.Q. bczwerin';- verdaan. De woeste eilandengroep Bi-^ar heeft haren bij- zonderen god. De god van P^igar is blind ; hij heeft twee jonge zonen, met name nigau'iil , cii de mcnfchen , die higar bezoeken , noemen elkan- der , zoolang zij daar zijn , nigauuil , opdat de blinde god hen voor zijne zonen hoiide en goed doe. Anis mag op Bigar niet aangeroepen worden: de god zou hem, die zulks deed, met zware krank- heid en den dood ftraflen. Onder een' boom wor- den op Z).'.:^-.'.''' vruclitcn , kokos, enz. geofferd. Wel en zonder haperen uitgefproken bezvveringsformuiierea doen v^'ater in de kuilen ontdaan ; doch is het ge- volg ongui^-'-ifia ciuu is er iets vtrzieu gewordei-, en t • t I r ' t :' ! ! I ' 1 \\\ f R de ''•"li!.' • ■, .yj a52 n^JZONDERHEDEN wegens de woorden zijn niet goed opgezegd. Ccst tont comme c/uz nous (*). Bij IVigar mogen de liaaijen den nienillien geen leed doen ; de god laat dit niet toe. Van alle groepen van Radack wordt Bigar over XJdirick bezociit , ilcclits die van Lilu. mogen zulks niet onmiddelijk doen. Zij moeren ecnc maand op Udirick vertoeven , eer zij er heen va- ren, en na de terugkomst weder eene maand op dezelfde groep blijven , eer zij van den mcdcgebrag- ten voorraad nuttigen. Deze voorraad bellaat in vleeseh van vogels en fchildpadden , hetwelk eerst gebakken en dan in de zon gedroogd wordt. Het gebruik van zout is op Radack onbekend. De huwelijken , het begraven der doden en de feesten, die bij verfcheidcn gelegenheden gehouden worden, fchijnen buiten betrekking met den gods- dienst te zijn. Aangaande het begrip van voortdu- ring na den dood is het ons niet gelukt van kadoe eenig berigt te bekomen. Hoewel den opperhuofden geen bijzonderen eer- bied bewezen wordt, oefenen zij toch over allen eigen- dom een \vi^!ekcurig regt uit. Wij zagen zelfs door ons befchonken chefs onze gefchenken voor magti- ger verbergen. Zij Ichijnen in verfcliil lende graden aan elkander ondcrgefchikt te zijn , zonder dat wij deze betrekkingen regt hebben kunnen doorgronden. Ra- (•) Dierlijk magnetismus, fympathie , wonderdoctors, en wat niet al ! lors. R.ADJCK, RALICK, REPITH-URUR, enz. 2(^3 Rarick was de magtigftc op Oidia ; zijn vader SAUii-AUR 9 misfchicn de wezenlijke chef der groep , woonde op ylur, Rarick en zijn zoon 9 een knaap van omtrekt tien jaren , droegen alloen cttcilij- ke ilrokcn van pandanusbladcn ,• waarin knopen ge« legd wai'cn , om den hals , en dit Iciliccn een voor- regt te zijn. Wij hebben dergelijke (boken in de vvoiiin hetzelve vreedzaam en doelmatig tot het betere lei* den, en weldra bewegen om ecne onnatuurlijke wet kADACK^ KALICK^ RETITH-URÜR, enz. 26^ af te fchaffen , die flechts haren grond in den nood had! Wij moeten het bekennen , onze vriend ftaat aan den nijd zijner gelijken , aan de begeerlijkheid en niagt zijner vorsten bloot, en de fchatten, waarme- de onze liefde hem overhooptCj trekken het onwe- der boven zijn hoofd te zamen. Onze bekommering kan nog verder gaan. De werkelijke rijkdom aan ijzer, dien wij op Kadack verkwist hebben , kan tusfclien het. zuiden en het noorden dezer keten en tusfchen haar en Kalick de bron van een' verdcrflij- ken oorlog worden, en bloedllorting de vrucht van onze mildheid zijn. De behoeftige en gevaar dreigende rilTen van Ka- dack hebben niets dat de Europeanen kan aanlok- ken 9 en wij wenfchen onze kinderlijke vrienden ge * luk met hunne afgefcheidenheid. Het aantrekkelijke hunner zeden , de lieve fchaamte , die hen verfiert , zijn bloefems der natuur 5 die op geen begrip van deugd gegrond zijn. Zij zouden zich ligt aan onze ondeugden overgeven , en als flagtoffers onzer lusten onze verachting tot zich trekken. Kalick is nabij in het westen van Kadack eene dergelijke keten van lage eilandengroepen, wier geo- graphie zelfs de vrouwen op Kadack bekend is. Kalick is vruchtbaarder en bevolkter dan Kadack, Het volk , de taal en de tatoucring zijn dezelfden. Er worden geene kinderen v^crmoord. De menfchen zijn bemiddelder , veel gevoedcr dan op Kadack ,• zi,' dragen een nog grooter oorfierfel; eenigc mannen na- \ 'i ' 'i : Il i > I H' 1 i-x'-- t U ' ,^J, ',, J .'Êm 1 1: ' 1 it;' ^Bt •ir. ■^s ' ^"^'^'11 ii ■ ■ "'.i^i 4 !J «70 BTJZONDKRHEDKN wegens namelijk kunnen de uitgerekte oorlellen boven het hoofd tot clkaiider brenpcn. Tuslclicn beide cilandonketcns vinden reizen, vij- andelijke en vriendfchappclijlvc aanrakingen plaats. Een chef van Ei/u vertoj^nle ons lidteekcns van wonden, die hij op Radack bekomen had. Kalick heeft op vijftig booten oorlog in Radack gevoerd. Er voeren opperhoofden van Radack over, en de vriendfchappoli;ike betrckkini:ïcn werden herfteld. Er is eens een Europccsch fchip naar Ralick ge- komen. Dit fchip zou een' langen tijd ^ 'men z<.gt een jaar") in Odja , ecne hoofdgroep dezer keten , ten anker gelegen hebben. Wij vermoeden dan insgelijks dat de zuidelijker groepen de rijkeren zijn. Niet alle voortbrcngfelen , bananen , wortelen , enz. komen op alle groepen voor. • Repitli-Urur wordt ons als eenc aanmerkelijke groep van lage eilanden gefchetst , door menigvuldi- ge van daar op hunne riffen vervallen booten den inwoners van Radack bekend. De booten en de dragt der menfchen zijn op Repïth-Urur dezelfden als op Radack. De taal is eene bijzondere, de ta- touering is onderfcheiden ; zij bedaat de zijden des ligchaams , en llrekt zich uit tot het uiterste der lendenen en beenen. Huisdieren zijn er niet; de broodvrucht , de kokos , de bananen , wortelen , en , gelijk op Radack , de vrucht van den panda- nus, dienen tot voedfel. De inbüorlingim van Rcpithürur leven in voort- dii- loort- KADACK, RALICK, REPITII-URUR^it^z. 271 durenden oorlog onder elkander. De man liceft aanhoudend de wapenen in de hand, en wanneer hij zich nederzet om t eten, legt hij zijne werp- fpiets aan zijne regterhand en eene andere aan zijne linieer naast zich. Op RepithUrur wordt men- fchenvlcesch gegeten. Voor langen tijd kwamen op het eiland Rrlkh der keten Raltck eens vijf menfchen uit Repith' Vrur op eene -boot aan. Zij vischten en vingen niets; aan vruchten was geen gebrek. Zij flagtten een* hunner , braadden hem en aten hem op. Een tweede werd even zoo geflagt en gegeten. De bewo- ners van Relich bedwongen en doodden de drie overigen. Op het eiland Airick der groep Kav/cn leven een man en eene vrouw 9 op de groep Arno twee man- nen en eene vrouw uit Repith-Urur ^ die in booten naar Radack gedreven zijn. Eene tweede vrouw , die de laatften nog bij zich hadden, was op. zee onder het lange zwerven van dorst gcflorven. De- ze vijf menfchen waren reeds voor kadoes aan- komst op Radack. In zijn' tijd zijn nog twee boo- ten te gelijk uit Repith-Urur op de groep A-iir , waar hij zich bevond, aangeland; in ieder was een man en eene vrouw. Zij waren, volgens hun zeg- gen, federt negen maanden op zèe geweest, en hadden vijf maanden lang van den vischvangst zon* der versch water geleefd. De inboorlingen van Radack wilden tegen deze menfcheneters de wape- nen opvatten \ maar de opperhoofden befchermden de 1% H ;i : ! ! I ^i': ' M -!■:% 11:!! '^' $ \l 1 m -. '■: ( ' .mi 'M :'l^'S! f.' ^^ï•■ U'i a7i BIJZONDEPvMEDKM wegens 1 de vreemdelingen. Een clicf op Tahiial heeft een* man en ccne vromv tot zich genomen , een chef op A'ur de anderen. Bogha is de naam van eenc geringe lage eilanden- groep , die den Radackers door het volgende voor- val bekend is geworden. Ecne vr(,)ii\v van Bogha werd 9 toen zij langs het rif van een eiland dezer groep naar het andere ecne lading kokos voer, door den vloed vveggefpoeld. Hare kokos dienden haar tot een vlot , en droegen haar. Zij dreef met wind en droom Bigar voorbij , en werd den vijfden dag op Udirick aan land geworpen. Deze- vrouw leeft nog op het eiland TahuaL Bogha komt ons in zij- ne afgezonderdheid voor als de zetel ecner kolonie van Radack^ welks taal aldaar gefproken wordt. De door Kapitein joiinston , op het fregat Corn- wallis^ in het jaar 1807, geziene en door ons we- der opgezochte eilanden in het noortl-oosten van Radack (*), vormen eene lage fikkclvormige groep van geringen omtrek, wier ronding naar den wind gekeerd is. Slechts op de windzijde heeft zich aarde op het rif verzameld. Het (teckc meest onder den wind naakt uit de golven omhoog, en daalt af tot deszelfs ingang in de binnenzee. De eilanden vor- (•) Dezelfden, volgens krusensterns Beitragen zur H-sdrographie i p, 114, N°. 24, en p. 119, die f^rdi- NAND QUiNTANA op hn fchïp Maria ^ 179Ö, en de Ne- derlnrdfche vloot, in 1625, gezien hebben, gelijk ook bet Gaspar Rieo der oude kaarten. . ïm Ne- ook RJDJCK, Rj^LICK, REPITII-URUR, r.NZ. 073 vormen ccnc digt gedrongen keten , maar de vege- tatie Icliijnt op dezelven behoeftig en de kokosboom fchiet nergens op. Het woeste aanzien dezer groep en de menigte der fregatvogels , die ons in derzelver nabijlicid om- zwermden , en op de roode wimpels van ons feliip als op een' prooi aanfclioten^, overtuigde ons dat zij werkelijk onbewoond zijn, en wij kunnen liet niet onzen vriend kadoe niet eens zijn , die in^ dczclvcn Bogha liccft willen herkennen. ],'e noord-oostpas- faat en de fterkc westelijke Urooniing, die wij op de vaart van Udirick derwanrts ondervonden , gelijlc zij in de7c zeeftreek met bcflendiglieid te verwach- ten is 9 wijzen , bij de gcfchicdcnis der vrouw op Tabiial ^ eene oostelijker ligging der groep Bogha aan. Zij moest misfchien nog oostelijk van de C or Udirick en Bigar aangegeven rigting op geringercil ai'ltand van Radack te zoeken zijn. Dat op Bogha- diQ. boomen zeer laag waren en de menfchen geene booten bezaten, mag uit de opge- vatte mening van onzen vriend , dat de voor hem liggende eilanden juist Bogha waren > in zijne be- fchrijving dezer groep overgcllagen zijn, van wel-, ke hij eerst bij deze gelegenheid begon te verha- len. • . III. DEEL. DE ïk ■;f^ f. : V ,« '^ n , 1 i" 174 BIJZONDERHEDEN WEpENi ■ pB>' ■ J^^K ' PH ^B^)': f^l Ü^lP': ■1 I^^H'f^ ':^M V^B'!> Sm «II? DE KAKQLINES. De fcherpzinnige pëdro fernandez dé qüfros wilde in 1Ó05 zuidwaarts naar de moeder van zoo- Vele eilanden onderzoeken , die men reeds in den grooten oceaan ontdekt liad. Wij hebben deze moeder in het vaste land ontdekt, in welks oosten men ze aantreft, gelijk men de zeevogels boven den wind der klippen ontmoet, die hun moederland zijn, en naar welken zij 's avonds met zonnenondergang tot hunne nesten terugkeeren. Dit beeld , hetwelk bijzonder treffend op de ei- landen der eerste provincie past , heeft zich ons weder opgedrongen , toen wij van het oostelijk ver- wijderd Radack op de westelijker KaroUnes van het verdwaalde kind tot de kinderen in den fchoot der moeder .iijn teruggekeerd. Eene rijkere natuur ont- vangt ons , en hetzelfde volk is bij dezelfde bemin- nelijkheid befchaafder. De zccftreek , die de KaroUnes beflaan , is aan hevige ftormen onderworpen, die meest de afwisfe» ling der mousfom; aanduiden. I.)c orkanen, die de Spanjaards op de Philipf-ines en M arianes met het Tagaaliche woord Bagyo noemen , verwoesten fom- wijlen op de lage eilanden alle vruchten , zoodat de üicnichen genoodzaakt zijn een' tijd lang van den •- . viscli- DE KAROLINES. *?S Viaclivangst alleen te leven; zij bedreigen de eilaiv den zelfs , tegen welken zij de zee opjagen. Ka- noE heeft op Mogemug een' orkaan beleefd, waar- bij de zee een wel onbewoond , maar noiijtans met kokos- en broodboomcn bewasfcn eiland weg- Ipoelde. De Ilcer wilson fchctst ons een tafereel van de Pclcw-eilanden en derzclver voortbrengfelcn. Eap , liet andere westelijke hooge land der Karolims , ver- fchijnt ons , offchoon zonder hooge toppen , als de zetel van volkanilche krachten. De aardbevingen Zijn menigvuldig en llerk j zelfs worden de ligtgc- bouwdc huizen der inboorlingen daardoor omgeftorti De koraalriflen van Mogemi/g en Ulea worden, wan- neer op Eap de aarde fchudt, gefchokt, doch met minder geweld. Kadoe heeft zulks van Feis niet ver«. nomen. Volgens zijne waarneming zijn op Eap de nachten bij even warme da^en veel koeler dan op Uka. Eap brengt flijpfleenen voort , die de bewonerg ^der oostelijker lage eilanden van daar halen. Zij zijn een vriendelijker gefchenk der natuur dan het zilver, hetwelk cantova aan deze eilanden op het getui* genis van den aldaar geboren cayal toefchrijft. Ka- doe verklaart ons deze overlevering. Een witte fteen wordt in de bergen van Eap gevonden, waar- op de opperhoofden een uitfluitend regt hebben. Hunne eerzetels zijn daarvan gemaakt ; een blok vormt de zitting , een ander den rug. Kadob heeft dezen fteen gezien; hij is geen zilver, geen metüil. Een geele fteen heeft op Ptlli (de jP<;/i;ii'- .il' l ; 'W. ■ » > \-.H s #/- '''M '1'i' s faii" m il 17« BIJZONDERHEDEN wegens eilanden^ gelijke waarde. Men lierinncre zich uit WIL6 -(N den als krijgsiroplicc oiitvccrJcii zetel eens opperhoofds. Eenc poi-tebakkcrsaarde wordt . op £ap, even als op Pelli ^ gebezigd om langwerpige vaten daaruit te bakken. De verfcheiden bruikbare palmen der Phillpphies (^Palma brava , Palma de ca bc Ho tugro') , die on- der de gewasCen der Pehw-ci/andcfi geteltt worden , laten ons den rijkdom hunner Flora afmeten. Eap geniet met Pclli de voorregtcn van een hoog land. Wij vinden onder de voortbrengfelen van Eap den Arecapalm (^Artca cathcci) , den bamboes , drie in de gebergten wasfende boomlborten , uit wier hout men booten bouwt , waartoe op de lage eilanden de broodboom gebruikt wordt. De Jkurites tri' loba'i de kruidnagelboom {Car^ophyllus aro?natica') y die niet fleehts niet geacht, maar zelfs veracht wordt, en benevens twee andere boomcn, die nut- teloos en bitter van fmaak zijn , ter vergelijking van flechtheid en lelijkheid dient. De xjrawjeboom , het fuikerriet en eindelijk de curcuma , die zeker ook op Ulta en de lage eilanden voorkomt, maar in groote menigte op Eap. Kaooe herkende op de Sandmch-eiLniden en onder de op de rillen van Radack uitgellrooidc zaden vele foorten , die deels op Eap •, deels op de lage eilanden der Karolincs inheemsch zijn. Ftis bezit onder alle lage eilanden den vruchibaarlten bodem en de rijklle Flora. De wegens zijn veelvoudig nut uit Eap verplante bam- boes is aldaar goed voortgekomen. De andere ei- lan- DE KAKOLINES, •77 lan- landengroepen lialcn liarc bcliocftcn uit Eap, Ulea en de gczamcntlijke lage eilanden dezei* zee brengen vele plantenlüorten voort , die op Kadack niet zijn , en hebben ecnc veel vvrliger luituur. Don li;is nE TOURES heelt zelfs planten van üka naar Gua/iam overp,ebiagt , die der Flora van dit liooge lan(^ vreemd Wwiren. Al deze eilanden zijn rijk aan broodboomen , wor- telen en bananen. Met volksvocdfel fcliijnt op de lage eilanden in de broodvrucht ic befhan , waar- van verfcheidcn bijfoorten onder vcrlcliillende namen aangekweekt wordtin. De wortelen maken op de hooge eilanden het volksvoedlel uit. De aardappe- len (Camoies') (*), die cayal , drie zijner broeders en zijn vader corr. van de Philipplne^^ waar zij ver- flagen werden, naar Eap overbragten, vanwaar zij zich op andere eilanden verlpreid hebben, komen volgens KADOE op ülea niet voort. De wortel der arumfoorten bereikt flechts op het hooge land, en wel op Feis , zijnen vollen wasdom. Op de Pehw" tilanden worden verfcheiden variteiten van eene füort aangebouwd van welken ettelijken eene buiteu- gewoone grootte bereiken (f). X)e pandanus vvasc op (♦) De Spanjaarden noemen de eetbare wortelen Camo- tes , en het fchijnt dat zij dit woord uit de taal der Phi- lippines ontleend hebben. De Camote der Tagaleii en Bi- fayas was op deze eilanden voor d^ verovering aanj^e* boiiwd. (•) In het Jccotwf of the Pelew-islands ftaat overal verkeerdelijk yams {Dioicorca^t voor taro ^.^rum Lin,') S 3 '••M ^^:tm l'^lfcillJ! 17» BIJZONDERHEDEN wegens op alle Karolines^ ;5oiider dat zijne vrucht gegeten of tot oplchik gebruikt wordt. Er komt gcene der vcredekie bijlborten voor. De hmdbouw op Eap moet onvergelijkelijk zijn. Drijvende tarotuincn worden aldaar op het water op hout- en bamboes- vlotten kunstig aangelegd. De pifang wordt niet zoozeer om de vrucht als om zijne vezelen aangekweekt, waaruit de vrouwen licrlijke matachtige ftoffen weten te weven of te vlechten. De (tukken dezer Itoifen zijn in de ge- daante van een' Turkfchen fhawl, ecne el breed en eenige ellen lang. Ingeflagen zwarte draden vormen lierlijke doorgewerkte patronen aan wederzijden , en de draden der fchering hangen als franjes aan het einde. Peze Itoflen worden fomwijlen met curcuma geverfd. In de reis van Kapitein james wilson , die in 1797 Biet de eilanden der provincie van Ulea verkeerde, worden deze Ib)fFen bclchrevcn, en de kunst van de- > zelven te vervaardigen zonder eenigen grond aan de onderrigtigen der Spaanfche zendelingen toegefchre- ven (♦). De bananeplant wordt volgens kadoe meest, eer zij vruchten gedragen heeft, afgefneden, om de vezel te bekomen, liene andere plant , eene Mal- (*) Wij verklaren het ons ligt dnt de inboorlingen het Ijzer met den naam verlangden, onder weiken luito negen jaren vroeger veel van de Europeanen óp Gitaham beko- men hnd {Loeloe y Chauion ^ voor Parri, Ulea). Maar wij begrepen niet dat de inedcgedeekie j^recalen iift geen der ons bekende dialecten dezer zee xijn. Wij herkennen flechts de algeuicene wortelen des taallhms daarin. DE KAROLINES. ^?P ^acM , levert een* bast 9 die insgelijks op eenigc ei- landen tot dergelijke ftofFen bearbeid wordt (♦). De papier-moerbeziënboom en de bastftofFen van OtVeihee waren kadoe even onbekend (f). De cur- cumawortel wordt tot een pulver geraspt , hetwelk een* aanmerkelijken handeltak van Èap uitmaakt. Zich de huid met dit pulver te verwen is van Tug in het oosten tot Pdli in het westen een algemeen gebruik, dat op de zuid-westelijk van de Pelcw-fi- landen gelegen groepen niet heerscht, en ook op de Marianes niet hccrschte. Zoo verfieren de vrou- wen zich altijd , en de mannen bij feesten , of , waar oorlog is , tot den ftrijd , zoo worden de lij- ken bij de begravenis verfierd. Het gebruik betel te kaauwen en de tanden zwart te verwen is enkel tot Pelli^ Ngoli^ Eap en de Marianes ^ waar hetzelve ook oorfprongl'ijk is, bepaald. Zoete fyroop wordt uit het fap der kokospalmen flechts op de Pelcw-ei- landen gewonnen. Irlet drinken van de Kava en het (t) Eene plaats in cantova's brief bevestigt ons in het vermoeden dac de onvruchtbare bananefoorc , die op de Philippinei wegens haar vlas aangekweekt worde, zich ins. gelijks op de Karalinei bevindt. Mettre en oeuvre unt espèce de ptane fauvage et un autre qui iappelle Balibago, poiir en faire de la toile, (•) Eene plaats bij picafetta brengt ons op het ver- moeden dat de kleine fchorten der vrouwen op de Maria- nes bastftof geweest is. Toile ou plutót écorce mime c* % \ ■.tl 1^ !S:Hil;' '1 •if ,'. i ('l >8o BIJZONDERHEDEN wegens het gebruik van zout zijn allen deze eilanden even vreemd. Er bevinden zich op geen der eilanden der eerste provincie van den grootcn oceaan geene andere huis- dieren dan die welken de Europeanen derwaarts ge- bragt hebben. Wij laten wilson , wegens de P^- iew-eilancleii berigten. Volgens kadoe is voor zeer langen tijd , een groot fchip op Mogenu/g gekomen, hetwelk aldaar zell's katten achtergelaten heeft. De foort dezer dieren heeft zich van Mogemug af, naar het westen tot Pelli en naar het oosten tot Ulca verfpreid. >-!ij worden op deze ciiande;! met den .Spaanichen naam Gato benoemd. Van een' hoog be- jaarden grijzaard op Mogcmi/g hebben lieden uit Eap en uit Uka^ heeft kadoe zelf in.de taal dier vreemdelingen van een tot tien hooren tellen. Zoo- ver telt hij werkelijk in het Spaansch met vaardig- heid en ecne zuivere uitipraak. Hij heeft wijders op Mogemug twee groote aarden vaten gezien, drie of vier voeten hoog, die van dit fchip aflvomstig wa- ren. Wij hebben anders van canto va's misfie.op Mogemug geen ander aandenken opgelpoord. V^an het op het eiland Faloilep achtergebleven gefchut heeft KADOE niets vernonicii (*). De Trichechus du gong komt in de wateren der P eh^v- eilanden ^ gelijk in die der Pldlippnes <^ vcor. ' ' CAN- (*) Caschattel , Chef van Mor^emu^^ ten tijde de» briefs van caintova , was kadof. bji n.am a!s een langgc- ftorven opperhoofd dezer groep wel bekeiid. DE KAKOUNE^ %ti , Cantova gewaagt van de jat^t , die de bewoners , der lage eilanden op den walvisch maken. IJetgeen hij dcswegens berigt, niogt wel op de dolphijnenjagt betrekkelijk zijn. Er komen drie iborten van dol- phijnen met witte, roede en zwarte buiken in deze zeeftrcek voor. W^'anncer die van Ulca deze dieren gewaar worden , gaan kleine booten , bij de tachti;^* in getal , in zee , omfnigelen de troep , drijven de vislchen naar land , en üiiijten hen , wanneer zij Iietzelve genoegzaam genaderd zijn, met (leenen 9 tot zij zicli op het ilrand werpen. Op deze wijze wordt men dezelvcn in een groot getal magtig. Zij wor- den gegeten. Bij het inijilcn zijn kunstmatige ihc- den in acht te nemen; eene valtche fhcde verwijdert de dieren voor een' zekeren tijd van het eiland. Op viviUck^ waar het rif flechts een* l'mallen ingang heeft , worden de dieren in de lagune gedreven , en er wordt geen van gedood, voor c.:ii genoegzaam getal (omtrent vijltig) bij elkander zijn. Op de tot JJlea behoorende eilanden wordt <\^^-aq. parforcejagt met een bijzonder goed gevcjlg geüctend. Men vcrfiaat op andere eilanden de kunst zoo goed niet. De dolphijnen komen fomwijlen de rivieren van Eap op ; men lUiit hen dan den terugweg af met netten, en zij worden gcharpoeneerd (*). Het (*) Die van Eap hebben tot den vischvnnpst grooter netten , hoedanigen op de lage eilanden niec gebruikelijk en vermoedelijk ook niet urinkbuar zijn. . S 5 •!' ! I '»■'.!: -pip •il'' il;,.;,. ,■> ! ■ , h m ifift BIJZONDERHEDEN wegens Het hoen bevindt zich op alle Karotim-eilandcn , zonder dat men er nut van weet te trekken. Wij moeten tegen cantova 9 die ons berigt van inboor^ lingen van Eap zelven mededeelt , en zegt dat eene foort van krokodillen aldaar aangebeden of vereerd werd, het getuigenis van kadoe uitdrukkelijk aan- voeren. Op PelH (de Pelew-eilanden) komt eene foort van krokodil voor. Ga ut genaamd (Tc-ttse volgens wilson\ De Ga-ut onthoudt zich beftendig in het water 9 en heeft een* zamengcdrukten (taart. Het kinderllemachtig gehiid , dat dit gevaarlijk dier voortbrengt , zou onkundigen ligt misleiden. Er heelt zich flechts eenmaal aldaar een vertoond, en is gedood geworden, nadat hij eene vrouw verflon- den had. Eene groote foort van haagdis ,^^///v genaamd, komt op Pclli en Eap voor, en wel uitfluitend op deze eilanden; maar niet op Feis, De Kaluv is veel kleiner dan de Ga-ta ^ en zijn ftaart is rond. Hij gaat wel in het water, waar hij voor den inensch gevaarlijk worden kan, en eet visfchen; doch hij onthoudt zich meest op het land, en kruipt op de boomcn , waar hij gedurende de hitte van den dag flaapt. Kadoe herkende den Kaluv in de afbeelding der Lacerta monitor -, die sonnini en latreille in de Suites ci buffon geven. Het vleesch van dit dier geldt op Eap voor vergiftig ^ en wordt niet gegeten ; de inboorlingen .gclooven dat men er van ftcrvcn zou; maar zij doden het dier 'I' DE KAROLINES. a«3 dier waar zij kunnen. Coclé , de aangenomen zoon des opperhoofds en priester des gebicds Cat- Upar^ en zijne medgezellen (vermoedelijii Europe- anen) aten het vleesch 2onder nadcelige gevolgen. Onder de infecten van Eap , die op andere eilan- den niet voorkomen , voert kadoe een' zeer groo- tcn fcorpioen aan, wiens voorgewende dodelijke Heek door het fap van kruiden geheeld vvordt , en ccnc kleine Ibort van Vamp^res ^ die Hechts in Ibmmige districten aangetroffen wordt. De vlo was kadoic , eer hij bij ons kwam , volkomen onbekend. f [zer wordt van aangefpoeldc fchccpsvvrakkcn op Ulea ,. Eap en andere eilanden in grootcr menigte dan op Kaclack gewonnen. Het zou in het zuid- westen van PclU geheel niet voorkomen. Het drijf- hout vvordt overal veronachtzaamd. Cantova gewaagt van een mengfel van verfchei- den menfchenrasfen op de Karolines 9 van welke onze berigten zwijgen. W'elligt mogten Paptias uit de zuidelijker landen door eenig toeval en fommige Europeanen, martin lopez en zijne medgezellen, of anderen, langs andere wegen, op dit eiland ge- raakt zijn 9 gelijk zulks meermaals gebeurd is. Maar het ras der inboorlingen is dat , hetwelk op alle ei- landen des groöten oceaans vcrfprcid is. Hun haar fchijnt gckroesder te zijn dan dat der Radackers, Zij laten het lang wasfcn , en flellen op dit natuur- lijk fieraad een' bijzonderen prijs. Het wordt flechts op Eap den kinderen afgefneden. Volgens KAD0ES waarneming zijn de bewoners van '1 • ■! ■1 ; ij f' '. '■'■ ► 1 t ■ ^^t■ ' 1 i 'A 'f : \ ,'i ,!( i' H i: \ V. i - i t . 1 nl j; >•) tH BIJZONDERHEDEN wegens van het gebied Sammagi ^ op Eap^ uitnemend klelfi van gewas. Misgeboorten en- natuurlijke gebreken zijn volgens hem op dit eiland buitengemeen menig- vuldig; hij voerde ons als voorbeelden aan een' man zonder armen , wiens hoofd ongemeen groot was , een' zonder handen , een' ander zonder duimen , een' met (IcchttT een been 9 hazenmonden en doof- llommen (*}. Zelfs minder in het oog vallende ge- breken zijn op andere eilanden veel zeldzamer. Kenc ziekte, die de Europeanen op de meeste ei- landen der Zuid-zee verbreid hebben , fchijnt vol- gens KADOE op Ulea niet onbekend te zijn. De menfchcn zijn over het algemeen op UIca welge voeder en (lerker dan op Radack, De tatou- ering is overal willekeurig , en (laat in geene betrek- king met het godsdienstig geloof. De opperhoofden zijn meer dan het volk getatoueerd. Etr (luk ba- nanen (lof, nagenoeg als het Mar o van OWeihee en OTahdti gedragen , is het gebruikelijke kleed ; fle:hts op PclU gaan de mannen geheel naakt, ge- lijk ook vüormaals op de Mariancs het geval was. Het oordcraad de Radackers wordt Hechts op Peilt niet gedragen. De neusvleugels worden tot het in- fteken van welriekende bloemen doorboord. De armband uit de beenderen van den Trichechus dugong^ dien de opperhoofden der Pelov-eilatiden dra- (♦) Ook op Eap heeft kadoe een' monsterachtigen Kalav gezien, die cvvee Haar een eu cwee tongen had. DE KAROLINES. *85 dragen , is uit wilson bekend. De opperhoofden van Eap dragen een' dergclijken brecdcren armband, die uit ecne Iclielp geflepen is. De huizen zijn overal groot en gefloten ; men kan zonder zich te bukken de deuren ingaan. Beflrate wegen en vierkante pleinen voor de huizen der op- perhoofden bevinden zich op Eap gelijk op de Pe- kw-eilandcn^ waar wij die door wilson hebben leeren kennen. Wij moeten dit moedige zeevolk het eerst op des- zelfs booten befchouwcn. Van dezelfde bouwwijze met de booten van Ulea zijn, volgens kadoe , die van Niigor en Tug^ wier volkeren door hunne talen afge/ondcrd /Jjn , en die van de eveneens fprekende lage eilanden tot Ulea^ Fels en Mogemug. De anders fprekende inwoners van Savonnemufoch tusfchen Ntigor en Tt/g onder- nemen geene verre zeereizen, en mogten andere boo- ten hebben. De vergelijking, die canto va tusfchen de booten der Karolines en die der Marianes maakt, laat ons op deze terug befl uiten. De booten der Marianes waren gelijkvormig aan die van Ulea , hoewel beter zeilers (♦). De (*) De twee booten , die cantova gezien heeft , waren met vier nnderen op de reis van Fatoilej) naar Ulea door den westenwind verftrooid geworden. De meeste men- fcrien in dezelven waren inboorlingen van beide genoemde groepen, en wij nemen aan, dat de booten zelven van deze eilanden geweest zyu. De eerste groote boot, ^\t. Yier« I 1 ,1 '"M/^4 i.CT» 'v' ■%■■ \. i' :-m S\\ .1* i8( BlfZONDElUIRDEN wegens De bouwwijze der booten van Eap en . Ngoll wijkt weiaig van die van Ulea af. Maar de In» bóorlingen van Eap gebruiken gaarne booten uit Ulea^ die zij zicli langs den weg des handels vcr- fchafFen. Peilt heeft cene bijzondere bouwwijze, en de lag€ eilanden in het zuid-oosten van Pelli weder eene andere. PclH en deze eilanden (laan in de fcheepvaart achter, en hunne booten bezoeken de oostelijker eilanden niet. De Itoutfte zeelieden zijn de inboorlingen van Ulea en de omliggende eilanden , die ook cantova voor' befchaafder en gefchikter houdt (♦). De drijfveer der I vierentwintig menfchen droeg , drie kajuiten had , en we» gens hare merkwaardigheid zorgvuldig befchreven werd, heet une barque étrangère peu différente dei bsrques ma* rlanoiieSf wais plus haute; de andere kleinere une barque ét range re quoique semblable a celle dei isles Marianes» Hec heet verder, waar de afftand der eilanden van elkander gefchat zal worden: Tai fait attention a la construction de leurs barques , qui n'ont pas la légèreté de celles des Marianes , en wij gelooven op zijne plaats bewezen ie hebben , dat , waar geen andere maatdaf gegeven was». de afftanden nog te groot genomen zijn geworden, Ulea is zelf op geringeren afdand van Guaham geplaatst, oog- fchijnlijk wegens de valfche bepaling van Fatoilep door }üAN RODiiiGüEz in 1696, op welke CANTOVA zich verla- ten heeft, (*) Les hahitans de Visie d^Ulea et de% isles voisines m^ont paru plus civilisés et plus raisonnables que les au» tres, ' DE KAROLINËS. t«r der fcheepvaart is de handel. De hoofdvoorvvepeu des handels zijn ijzer , booten , ftofFen en curcuma-. pulver. Wij hebben elders van den handel met Guaham gefproken, alwaar de Uleërs hoofdzakelijk booten tegen ijzer verkoopen. De bewoners vaa Fcis , Eap en Mogemug halen booten van Ulea te- gen curcumapoeder. Die van de oostelijker eilanden hebben den broodboom in overvloed, en bouwen al hunne vaartuigen zelf; die van Nugor en Tug ha- len in Ulea ijzer tegen Itoffen; die van Ulea varen ooic op Tug en Nugor , en die van ^Savonnemufoch worden op deze reizen bezocht , zonder zelf andere eilanden te bezoeken. Op PelU wordt het ijzer, hetwelk de Europeanen derwaarts brengen, tegen curcuma ingeruild. Op de zuid-westelijker eilan"- dengrocpen worden doffen tegen ijzer, hetwelk hen ontbreekt, verhandeld. Een eskader van tien zeilen, vijf van Mogemug en vijf van Eap , volbragt deze reis ; de zeereizigers zelven heeft kadoe op Eap in perfoon gekend. Tot geleidfter bij hunne fcheepvaart dient hen de kennis der lierren , die zij in verfcheiden conllel- laticn verdeelen , die ieder haren bijzonderen naam heeft (*j. Zij fchijnen op iederen togt den op- of onder# ^ng van een ander gefternte waar te nemen. Eene kwa- (•) Volgens CANTOVA wordt de llerrekunde onderwe. ten. Le maitre d une fphire , oi^ sofjt tracés les prtKtl» fêux MSfres, M ' ' AL! 1 ■t I. ^;!■ -. . ., ^ .:r 188 • ElJZOxNDr)R[IEDEN wegens kwalijkbegrepcn uitdrukking van cantova heeft hen verkeerdelijk de kennis der kompasnaald doen toclchrijven (♦). Cantova meent Hechts de ver- deeling des gezigtkrings in twaalf punten, gelijk wii die, benevens andere benamingen der vvindllrc* ken 9 in onze woordenlijst volgens Don luis de TORRES en KADOE medegedeeld hebben (f). De ftuurman eener boot legt, volgens Don luis de TORRES , een ftukje hout , een* kleinen Itaf , vlak voor zieh neder , en gelooft door hetzelve geleid te worden , gelijk wij door het kompas. Het is ons niet onbegrijpelijk dat *deze Ilaf, in het oogenblik der waarneming gefield, \u liet gebied van zeer bc- ftendige winden dienen kunnen , om den tegen den wind te houden koers te verzinnelijken. Men telt op de KaroUnes dagen en maanden , en verdeelt het jaar volgens de wederkomst en het ver- dwijnen der gcrternten in zijne faizoenen *, maar nie- mand telt de jaren: het voorledene is immers voor- bij ; het lied noemt de namen die der gehcugenis waardig fchenen, en zorgloos leeft men met de da- gen voort. Kadoe wist evenmin zijn' eigen ouderdom als ieder eilander van het oostelijk Polynejil. Het le- ven dezer eilanders , onbedachtzaam , ftoutmoedig • . • en (*) Ik Ie lerv^nt é^unt homiole qui a douze aires de vent. Ct) Hiervoor bl, 134. DE KJROLINES. a89 en den drang des oogcnbliks gehoorzamende, is van vcie der kwalen bevrijd, die het onze ondermij- nen. Toen wij kadoe van den ouder ons niet zeldzamcn zelfmoord verhaalden, vond hij dit een der belagchelijkrtc dingen, die hij van ons verno- men had. Maar zij zijn toch onlijdzaam onder vreemde verdrukking , en de gcfchiedenis heeft den zelfmoord van de inwoners der Maria nes , onder de Spanjaarden (de verkondigers des evangcliums ! ! !) opgctcckcnd. Op alle Karoline-eilafiden worden flcchts aan on- zigtbare hemelfche goden geloofd. Nergens worden atbeeldingen van goden gemaakt , nergens menfche- lijk werk of iigchamelijkc voorwerpen vereerd. Ka- doe was in de godenkennis van zijn volk weinig bedreven. Wat wij van Jiem hier naverhalen , laat veel te wenfchcn over , en is misfchien aan de critiek onderworpen. Wij hebben volgens hem het woord Tautttp (Tahuiup , cantova) , op Radack Jageach^ door het woord god geloofd te moeten vertalen. Volgens cantova zijn de Tahutup afge- fcheidcn zielen, die. als befc'- ^rmgeesten aangemerkt worden. De god (Tauiup) van Ulea^ Mogemug ^ Eap en Ngoli heet engalap, die van Fcis rongala, die van Elath en Lamurcck fuss, die' van het woeste eiland Fajo lage. Menfciien hebben engalap nooit gezien. De vaders hebben de kennis van hem aan hunne kinde- ren overgeleverd. Hij bezoekt afvvisielend de eilan- IIU DEEL. T den. 'I ' I i-ii II ( 14! . 1- tpo BIJZONDERHEDEN wegens i '*■ h i ;«<■■ . r ''f 'f ■'" Ïj f f'' if ti den , waar hij erkend wordt. De tijd zijner tegen- woordigheid fchijnt die der vruchtbaarheid te zijn. Hij is met rongala, den goj van Fcis, door vriendfcliap verbonden; zij bezoeken gastvrij elkan- der. Met rus^ , den god van Lamurcck , fchijnt hij in geene betrekking te ftaan. Er zijn op Ulea en de oostelijker eilanden nocli tempels noch priesters , en er hebben geene plegtige ofttrandcn plaats. Op Mogemug , Eap en Ngoli zijn bijzondere tempels gebouwd, er worden ofl'cr- anden vcrrigt en er heeft een eerdienst plaats. Kahoe heeft ons berigt gelijk hij het op Eap ^ waar hij zich lang ophield, bevonden heeft, en beweert dat het op de naaste groepen even zoo ge- fteld is. Beide geflachten hebben andere tempels en andere ofFcrtijden. Bij de olTers der vrouwen is geen man tegenwoordig. Bij de oITers der mannen is de chef de ofl'eraar. Hij wijdt den god door omhooghou- den en aanroepen eene vrucht van iedere foort en een' viscli. Het formulier is : Waregauafu gure^ Tauttip! het volk herhaalt het laatlle woord. De geofferde vruchten worden niet genuttigd , maar in den tempel nedergelcgd. De münfchen blijven tot deze offeranden ccne maand lang in den tempel vergaderd en afge- fcheiden, alwaar zij hun voedfel van buiten bekomen. Ieder wijdt van alle vrucliten of visfchen, die hij ge- durende dien tijd nuttigt, den eersten beet volgen» bovengenoemd gebruik , en werpt hetzelve dan on- genuttigd weg. Gezangen of danfcn hebben in den tempel geene plaats. ï^^z^ plegtigheid wordt afwis- fe- n h DE KAKOLINES. ö9t fclend eenc maand in ccn gebied en de volgende in een ander gehouden. Kahoe iiecft als een vreem- deling den dienst in den tempel ni(;t bijgewoond; bij is er nonit in geweest. De ingang is buiten de otfertijden iedereen' belialve den chef en den pries* ter verboden. RoNGALA heeft te Feis geen tempel, maar er zijn tijden dat hij op het eiland nederdaalt» en on« zigtbaar in het woud aanwezig is. Dan mogen de menfchen niet luid fpreken of gaan ; dan naderen zij het wond alleen met curcuma geverfd en feeste- lijk opgefcliikt. Wij deelcn de godenleer, voln;ens Don luis ds TORREs , getrouw en uitvoerig mede. CantcTva , dien wij hier verzoeken te vergelijken', verhaalt de afllamming der goden bijna op dezelfde wijze en iets voKtandiger. De lieflijlfe mythe van olifat is volkomen nieuw. In den hemel worden drie perfoonen aangebeden, aluelap , LUGELËNG en OLIFAT ', maar de oor» fprong van alle dingen is als volgt. Voor den aan- vang der lijden was er eene goden vrouw, hgöpoep geheten; deze wordt voor de fchepperin der wereld gehouden (♦). Zij baarde aluelap, den heer van al- (*") Volgens CANTovA lioüpünd , zuster, en niet moeder van ALUELAP , fchepperin der menfchen. Maar de eerster., der goden zijn sabucur en zijne vrouw hamblul» 9XL0 ders van aluelap en ligopobp. Ta i tW r r n iH •' i v: ë ^9% BIJZONDERHEDEN wegens alle wetenfchap , den heer der heerlijklieid 9 den va- der van LUGELENC (*) ; wie nogtans lugelengs moeder en hoe diens geboorte geweest is weet men niet. Lugeleng had twee vrouwen, eene in den hemel en eene op de aarde; de hemelfche heette iiAiNJELUL , de aardfche tarisso , die in fchoonheid en andere natuurlijke gaven zonder gelijk was. ■ * ^ Tarisso baarde olifat Q), na vier dagen zwan- gerfchap , uit hare herfenpan. Olifat liep dade- lijk na zijne geboorte weg, en men volgde hem na , om hem van het bloed te reinigen , maar hij zeide dat hij het zelf wilde doen , en leed niet dat men hem aanraakte. Hij reinigde zich tegen de ftammèn der palmboomen , die hij voorbij liep , waardoor zij eene roodc kleur behouden hebben. Men riep hem toe en vervolgde hem, om hem de navelllreng af te fnijden, maar hij beet haar zelf af; hij zeide dat hij voor zich zelvcn wilde zorgen, en liet zich van geen fterveling aanraken. Hij bedacht dat het gebruik was eerstgeborenen melk der jonge kokos- noot (♦) Lagueileng , volgens cantova , die zijne moeder LÉTEUHiEüiL nocmt , gebooFtig uit Ulea, ' (t) OüLEFAT, volgens cantova; hij noemt de vrau- wen van lugueileng niec, nianr laac de aardfche moeder van OULEFAT uit het eiland Falaïu der provincie van Ho' goliu geboortig zijn. Dit eiland is kadoe onbekend; hel heec Feialu op de kaart van Don luis de tqrres. ;der \Ho' het DE KAKOLÏNES. ^9S noot te laten drinken , en kwam bij zijne moeder , die hem den kokos reikte om te drinken. Hij dronk en floeg de oogen ten hemel, waarin hij zijn' vader LUGELENG ontdekte , die hem riep. Toen volgde hij zijl!.' vaders rocpftemen zijne moeder mede. Alzoo fchöidden beiden van de wereld. Toen olifat in den hemel aangeland was , ontmoette hij aldaar ver- fcheiden kinderen , die met een' haai fpeclden , dien zij eene fnoer om den ilaart gebonden hadden. Hij veinsde , om onbekend te blijven , melaatsch te zijn. Toen bleven de kinderen ver van hem, en raakten hem niet aan. Hij begeerde van hen den visch, om ook daarmede te fpelen, en zij weigerden hem denzelven. Een nogtans erbarmde zich „ en reikte hem de fnoer ? waaraan de visch gebonden was. Hij fpeeldc eene poos daarmede , en gaf hem toen den kinderen weder , hen vermanende niet te te vrezen , maar voort te fpelen , alzoo de visch hen geen kwaad doen zou ; maar hij beet allen , be- halve hem die zich jegens olifat beleefd gq^oond had. Olifat had den haai, die gcenc tanden had en onfchadelijk was , gevloekt. Toen ging liij ver- der door den hemel 9 zijnen vloek over allen uit- fprekende, dewijl men hem in zijne heerlijklieid . kwetste. Daar niemand hem kende , en hij tot zijn' , vader nog niet gekomen was, die alleen hem- lier?. kennen kon, leide men het op zijn levcn toe. Hij, kwam aan eene plaats waar een groot huis gebouwd, werd; hij veriangde van de werklieden een mes, om kokosbladen. voor het dak te helpen fnijdeni maa^; T 3 2iJ lm 1 ' • ^ ''■'■ tscl 4. 'M ; ''-^ j. ' ■'■ '• 'M f '\(Z > sfl ; k ■ :^h| . fi' ^'H 1 ■"il! P. :4 ■ j !■ 'q 1, 'i 't' \ t ;■■ ) ;. . ■ '1 ., ■ 1 i '^ i ir ' Kr ■ i' i; ') \. . ':■ -. H : ■ : lp , i 1 ' t i \ i.;' 1 . ; ■ ; !■' 4iy f. .ë if^ L )! ^ ;«f «94 BIJZONDERHEDEN wegens llJ zii weigerden bet hem ; een nogtans reikte hem er een, en hij fnecd eene vrachr bladen; maar hij ver- vloekre alle werivliedcn, op dcngeen na- die hem bchiilpz.iam geweest was , zoodat zij bewegingloos tot nan-ribeclden verllijfden. Maar lugeleng , de boiiwlioer , veii.nun miar de werklieden , en hem werd bcrigt Zij bleven bij hun voornemen , van C*) Naam dien zij aan den duivel geven^ ' T4 I .1 i I'- ,, i =■'!■ i ,,l ■ 'Y ' i- Jil m ftpó BIJZONDERHEDEN wegens I ; van hem om te brengen, en zeiden tegen hem dat hij flechts zijn' maaltijd eindigen zou; zij wilden hem iets te doen geven. Zij zon Jen hem naar het huis des donders, om dcnzclven zijn eten te brengen. Olifat nam een riet mede, en ging getroost heen. Hij kwDDi bij den donder in huis , en zeide ruw en meesrerachtig teilen hem : „ Ik heb mij vermoeid „ met u het eten voor uwen misvormden mond te „ b^-cngcn." Hij gaf het eten af en ging heen. De donder wilde op hem aanvallen, maar hij verborg zich in zijn riet. De donder kon hem niet vinden » en liet af met mem te vervolgen, ulifat kwam weder te voorlchijn , en verwekte , daar hij uit deze beproeving onbefchadigd terug keerde, des te grootcr bewondering. De werklieden zonden hem nogmaals heen om den viscli ff.la zijn etgi te brengen (*). Olifat trad in hec huis van den visch FELA , en daar hij zelf niet tegenwoordig was o wierp hij dengcenen , die er waren , het eten toe, zeggende: „ Neemt aan!" en ging heen. Toen de visch te huis kwam, vroeg hij wie het eten ge- bragt had. Het gezin verhaalde hem dat iemand hen het eten had gegeven , maar dat zij niet wisten wie hij was of waarlicen hij was gegaan. De viscli begon nu een' angel aan eene lange lijn naar alle winden uit te werpen, en toen hij ten laatlten den migel naar het noorden uitwierp, haalde bij oli- fat (•) Dit is esn visch , wiens bovenkaak veel korter »i im de benedetiknak. DE KAR.OLINES. ^97 PAT binnen. Toen bragt hij hem ter dood. Na- dat vier of vijf dagen verloopen waren , zonder dat OLIFAT weder verfcheen, troostten zij zich, die in den hemel hem vervolgden, en meenden dat hij nu dood was. Maar lugeleng zocht zijn' zoon 9 en vond hem eindelijlc ontzield en vol wor- men. Hij hield hem in zijne armen omhoog en wek- te hem weder op. IJ ij vroeg liem wie hem gedood had. Olifat antwoordde dat hij niet dood ge- weest was , maar geflapcn had. Lugeleng rii'p den visch fela tot zich, floeg hem op den kop, en brak liem de bovenkaak : vandaar de gedaante , die hij tegenwoordig heeft. Lugeleng, aluelap en OLIFAT gingen nu de heerlijkheid in, waar ;dj zich bezig houden met de geregtighcid uit te oclc- ncn. Anderen brengen het getal der hemcllingen op zeven; namelijk: ligopoep , hautal , aluelap, LITIiFEO , LUELAGAP , LUGELENG Cn OLIFAT. Op de vraag , of andere eilanden een ander ge- loof hadden , antwoordden ecnigen , dat dit het ge- loof der geheele wereld was , en de wereld vergaan zou als ALUELAP dit befloot. Wij voeren ter vergelijking nog Sc leer aan der voormalige bewoners der Mariancs (*). PuNTA^ï was een zeer fcherpzinnig man, die voor de fchep- ping des hemels en der aarde in de ledige ruimte leef. (*J Velarde, T. II. pag. 291. '^' «'!■! ► Irii^i. 'f l'^iil Mi m ¥ : I;' ^%^ hgt BIJZONDERHEDEN wegens leefde. Deze droeg, toen hij kwam te fierven, fijner zuster op, dat zij uit zijne borst en fchou- ders den hemel en de aarde 9 uit zijne oogen de zon en de maan, en uit zijne wenkbraauwcn den regenboog vervaardigen zou (♦). Hoewel op Uka geen openbare dienst der goden of der godheid plaats heeft , zijn toch , volgens Don LUIS DE TORRES , dc mcnfchcn niet zonder godsdienstig gevoel. Somwijlen legt men vruchten als offers aan den onzigtbaren neder, en het wordt niemand kwalijk genomen , dat hij dit offer op- neemt en nuttigt. Cantova gewaagt van eene bijzondere wijze van het lot te ondervragen. De handelwijze is daarbij de volgende: Men fcheurt uit een kokosblaadje van ie- (*) In onze Noordfche mychologie leest men: Or Yrais holdi Var iörth vm fcavpvih £nn or beinam biörg , Himinn or havfi Ins hrlmkalda iotvnns , Enn or fveita fiór. / Fafihru$«lismal XXI Edda faemandur , p. 13. Uit Ymers vleescli Werd de aarde gefchapen, Maar uit zijn gebeente rotfen. De hemel uit den fchedel Van den Ijskoudcn reus , Maar uit zijn bloed de zee. / DE KAROLINES. «99 ieJere zijde dei* rib twee ftrokcn, terwijl men de fyllaben Pué^ pué ^ ptié fnel achter elkander op- zegt, legt dan fchielijk, en zonder te tellen, kno- pen in ieder' llrook , terwijl men de vraag , die men het lot voor te dragen heeft, met duidelijke woor- den herhaalt. De eerste ïlrook wordt tusfchen den duim en den ringvinger met vier knopen naar het binnenfte der hand genomen, de tweede tusfchen den ring- en middelden vinger naar het binnende der hand , gelijk de andere , met een afnemend getal knopen tusfchen den middelllen en wijsvinger en duim. Naarmate nu het getal der naar den rug der hand uithangende knopen met de getallen der vin- gers een, twee, drie en vier, zamentreft of daar- van afwijkt , verklaart het lot zicli gunstig of on- gunstig. Er worden op Ulea , gelijk onder alle volkeren y veel bijgeloovige gebruiken in acht genomen, en ook menige bezwering gaat in zwang. Wij hebben het fnijden des dolphijns venncld. Er wordt hier in overvloed een kleine visch gevangen , waarmede de kinderen niet mogen fpelcn. Gebeurde het dat iemand een' dezer visfchen bij den Haart aanvattede, zoodat de kop naar beneden hing, dan zouden bij den naasten vischvangst alle visfchen even zoo met den kop naar omlaag de diepte zoeken, en er kon geen een gevangen worden. Verfcheiden menfchen mogen niet van dezelfde bananentros eten ; (wie een' der bananen gegeten heeft, mag alleen de an- deren nuttigen. Op het woeste eiland Fajo wordt, ge* M I S' ' ü'ii c. mvAA .'(f ■■< :f;: ■üH! 1- '! 1^' ■•Plwn wr m ■vp-n ■,-, h"ti lil ;>,-^'V' 300 BIJZONDERHEDEN wegens IH gelijk op Bigar , het zoet water in de waterkuilen bcfproken. Er is cene foort van zwarte vogels , die op dit eiland als heilig aangemerkt en niet ge- dood mogen worden. Die van Eap zijn wegens hunne too verkunst be- rucht. Zij verllaan den wind te befpreken, den llorm te bezweren , dat hij zwijgc , en bij (lilte den wind uit ccnc gunstige flreek op te roepen. Zij verllaan , terwijl zij met bezweringen een kruid in de zee werpen, de golven op te ruljen en vreeslij- kc llormen te verwekken. Aan zoodanige ftormen wordt het 'vergaan van vele vaartuigen uit Aloge- mug en Feis toegefchreven , ja de allengfche ont- volking dezer eilanden. In een zoet water des gc- bieds Sutemil bevinden zich twee visfchen. Hechts eenige fpannen lang , maar ecuwen oud; zij houden zich beftendig, in ecne linie, met de koppen naar elkander gekeerd. Wanneer men den eenen bij toe- val met iets aanraakt 9 zoodat hy zicli voorwaarts beweegt, en beiden elkander voorbij fchieten, dan wordt het eiland tot in deszelfs grondflagen gc- fchokt , en de aardbeving bedaart niet , voor beiden hunne gewone plaatling aangenomen hebben. Boven deze visfchen en het water, waarin zij zich bevinden» is een huis gebouwd *, hetzelve bewaken de chefs , bij wier dood dikwijls eene aardbeving plaats heeft. Een zekere eonopei (hij is thans dood, en zijn' zoon TAMANAGACK is ccn clicf vau het gebied £leal) woes eens onzen vriend kadoe een merk- waardig proefftuk vau zijne kunst. EOiNOPEi be- reid,-- V \ DE KJROLINES. 301 reidde uit tarodecg eene ronde plalte koek. Het was nacht en maanfchijn. Mij begon, onder be- zweringen, van zijne koek te eten. Naarmate hij van derzelver fchijf afbeet, werd ook de fchijf der maan aangetast, en allengs geheel fikkelvormig uit- gebeten. Toen hij op deze wijze een' tijd lang magisch aan de maan geknabbeld had, veranderde hij zijne handelwijze en bezAveringcn. Hij begon het overig gebleven weeke deeg zijner koek weder- om tot de gedaante van ccne ronde fchijf te kne- den , waarbij de maanfikkel zich allengs weder aan- vulde en de maan eindelijk weder vol fcheen. Ka- doe zat ondertusfchen digt bij den bezweerder, be- fchouwde alles , de maan en de koek , met de groot- fte opmerkzaamheid , en zag met verwondering , hoe de ronding van beiden eerst verbroken en toen we- der aangevuld werd. Wij laten het aan verlichte uitleggers over, het onverdacht verhaal van onzen vriend door eene maancklips te verklaren , welke nogtans op Eap niet wel als vooruitberekend voor- onderfteld kan worden. Feesten en maaltijden 5 die bij verfcheiden gele- genheden 9 het doorboren van de ooren der kinde- ren, het afTnijden van hun haar, het tatoueren, enz. op Eap plaats vinden, fchijnen niets gods- dienstigs te hebben. Gezang ta dans, meest onafTcheidelijk , maken de voornaamlle vermakelijkheid uit. Er zijn verfchei- den foorten van feestfpelen , die door .de ondcr- fcheiden geflachten , of door beiden te gelijk uitge- voerd V niiti m ,1 ,: I V i' 1 , i* 1 !| uil' V' i! Il', r ^'^::1 ■■M 'M ' ^l SOft B1JZ0NDER.HEDEN wbgéns voerd worden, en waarvan ieder een ander karakter en een' bijzonderen naam heeft; maar deze gezan- gen worden door geen muzijkindrunient begeleid ^ en zelfs de trommel is op de Karolines onbekend. De hoofden fchijnen , volgens eene foort van Icen- ftelfel , aan elkander ondcrgefchikt te zijn. De mening verheft hen hoog boven het gcmecne volk , en hen worden biiitengemeene eerbewijzingcn betoond, die ons uit cantova's brieven, en, voor Peilt, uit het Account; of the Pckw-islands bekend zijn. Men buigt zich voor hen ter aarde en kruipt flechts naar hen toe. Jn het gezigt van het eiland Moge^ fnug\ de refidentie van het opperhoofd der groep van dezen naam , ftrijken de booten de zeilen. De- ze vereeniging der adelijke, misfchicn goddelijke af- ftamming, Icliijnt in de zuiver menschlijkc betrekkin- gen niet te vallen , die onaangezien de rangverfchil- len, tusfchcn opperhoofd en onderdaan plaats vindt. De opperhoofden hebben een groot gezag, en oefenen de ftraffende geregtigheid volgens de rondregels der ftrenge wedervergelding ; oog om oog, tand om tand. De misdadigen worden , volgens cantova , flechts door verbanning geftraff. Wij verhalen uit den mond van onzen vriend kadoe eene gefchiedenis , waaruit blijkbaar wordt dat met groote zachtheid de misdaad minder geboet, dan belet moet worden. Wij verbeelden ons het volksfprookje : Fin voleur y uit den mond onzer bakers te vernemen. Üp een eiland van Mogemug werden de boomen geregeld van hunne beste vruchten beroofd , zonder dat DE KAkOLÏNES, 30J dat de menfchcn , die elkander opmerkzaam bewaak*» ten , in langen tijd den dief konden ontdekken. Zij werden eindelijk gewaar dat een oogfchijnlijk vrome knaap alle nachten opftond, en den diefihl pleegde. Zij tuchtigden hem , en hielden hem in het oog. Maar hij bedroog hunne waakzaamheid, en liet vail zijne gewoonte niet af. Zij floten hem 's nachts op , en bonden hem de handen op den rug ; maar de flimmc dief wist al hunne voorzorg te verijdelen, en hij ilal even als te voren. Zy bragten hem op een afgelegen onbewoond eiland der groep, dat naaiiwelijks het vocdfel voor een* enkel mensch op- leverde , en lieten hem daar alleen *, maar zij be- fpeurden weldra dat zulks niet gebaat had» en hun- ne boomen 9 even als te voren , beroofd werden, Eenigen voeren over naar het woeste eiland , en vonden den jongen mensch in groeten overvloed van de vruchten huns eigendoms fmullende. Een boomftam diende hem tot boot, en hij voer alle nachten op zijn' roof uit. Zij vernielden dit vaar- tuig , en lieten hem aan zijne eenzaamheid over. Nu hadden zij rust. Zij wilden na eenigen tijd weten hoe het hem ging, en fommigen voeren wederom naar het eiland. Zij zagen en hoorden niets van hem. Nadat zij vergeefs in het bosch hem gezocht en geroepen hadden , keerden zij naar het ftrand te- rug, en vonden nu hunne boot niet meer. De doorflepen dief was daarmede in zee gegaan, en naar Sorol gezeild. Hij liet op deze groep zijne dieve- ryen niet na 9 maar was op grooter ondernemingen be. ill 304 BTfZONDERHEDEN wegens I I ' bedacht. Hij haalde den chef van Sorol over tot een' aanflag op Mogemi/g, Hij zou bij ecnc nacli-. tclijkc overrompeling de hoofden doden , en zich het oppcrgozag aanmatigen. De zamengezworcneu kwamen bij dag in het gezigt van Mogcmi/g; zij ftre- ken de zeilen, om den nacht in de hooge zee af te wachten. De boot was evenwel bemerkt geworden, en zij werden , toen zij landden , omringd. De ver- rader werd gedood. Die van Soro/ trokken vrij uaar hun eiland terug. 13e erfopvolging gaat op Uka en E^p^ gelijk op Radack , eerst op de broeders , en dan op de zo- nen des eerstgeborenen over. Volgens KADOii moeten de chefs hunnen eerstge- borenen don naam huns vaders, den tweeden zoon den naam des vaders hunner vrouw , den derden weder den naam huns vaders geven , enz. daarente- gen geven de onderdanen hunnen eerstgeborenen den naam des vaders himner vrouw en den anderen kinderen andere namen , en zoo zou liet ook op Radack in acht genomcii worden. Volgens Don LUIS DE T0R.KES ligt iu dcu naam de aanduiding der maagfcliap , en daaraan kan men onderfcheiden wiens zoon of kleinzoon iemand is. De vriendfchappelijke naamverwisfeling , een alge- meen gebruik van het oostelijk F^hnefiè^ is op de Karolines onbekend, en kadoe ontkende in het eerst dat zulks ook op Radack gebruiiielijlv: was , oflchoon hij zelf naderhand voorbeelden daarvan aanvoerde. Dw huwelijken worden zonder plegtigheid geflo- ten. DR K/IROLINES. 30S icii. De man ï^ccfc den vaJcr van het meisje, dat hij ten huwelijk neemt, eenige gefclienken in vis* fchen, vruchten en dergehjke dingen. De aanzien- lijk hcid dezer gift rii^t zich naar den rang van den vader der bruid , want er vinden ook huwelijken plaats tuslchen ongeliikgcborcncn. Ts alleen de va- der of alleen de moeder uit de klasfe der hoofden, ckin worden de kinderen ook tot deze klasfe gere- kend. In het eerste geval betoont de man en vader zJjner vrouw en zijnen bij haar geteelde kinderen de uiterlijke ecrbewijzingen , die haren rang toekomen. De veelwijverij is toegelaten. De huwelijken wor- den zonder formaliteiten gefcheiden , gelijk zij zon- der formaliteiten gefli)tcn worden. De man zendt zijne vrouw aan haren vader terug. De mannen wonen hunne vrouwen ook bi), wanneer zij in een' gczegendcn toedand zijn , maar niet wanneer zij een kmd zoogen. Het laatlte gefchiedt flechts op Ra* dack'i het eerste wordt, tegen wilsons getuigenis, uitdrukkelijk van Pelli beweerd. Aldaar laat een chef, die gewoonlijk verfcheiden vrouwen heeft , zijne plaats bij die zijner vrouwen , die in dit geval is, door een' uitgelezen man bekleeden. Wij zul- len van het gebruik van PcUi bijzonder fpreken. Getrouwde vrouwen zijn op de overige eilanden al- ken aan hare mannen overgegeven; ongetrouwden Maat het gebruik toe hare vrijheid te genieten', zij brengen in bijzondere groote huizen de nachten door. De kindermoord is ongehoord: de vorst isou de onnatULU-lijke moeder met den dogd IlralTen. JU. jjj:el. V Wat •n V J fi.t 30Ö BIJZONDERHEDEN wegens Wat wij van de bcgravcnis der doden op Radack bcrigt hebben, is ook op Ulea en de oostelijker ge- legen eilanden gebruikcliilc. Op />/.»•, Mogcmug en Eap worden , volgens kadoe , de lijken van allen , zonder ondcrfclicid van geboorte , op de eilanden begraven. Wij zien nogtans op Mogcmug , na het groote treurfpel, dat de gcfchiedcnis d^r Karolini- fche misfie bcHuit 9 ten aanzien der verflagen vreem- delingen de gebruiken van Ulca in acht nemen , en moeten gelooven dat kadoe, met betrekking tot Mogemug ^ dwaalt. Op Eap zijn de begraafplaatlen in het gebergte. De bergbewoners halen de lijken der in het dal gertorvenen af, en bekomen voor de- zen dienst een gefchenk in vruchten, wortelen, enz. Het fchijnt dat geen der nabeüaandcn het lijk volgt. Een onverbrekelijk verbond van vriendfchap wordt op al deze eilanden bij uitfluidng tiislchen twee Tiianncn gelloi.en , hetwelk met ccne bijzondere kracht de verbondenen jegens elkander veriiligt. De chef en de geringe man kunnen dit verbond ook aan- gaan, onaangezien het onderfcheid van rang, wiens regt onverminderd blijft. Hoewel deze vriendfchap op al de;^e eilanden wedergevonden wordt, is zij toch op verfcheidcn plaatfcn met bijzondere regten en pligten verbonden. Op Eap moet bij iedere zaak de vriend voor zijn' vriend indaan , en wan- neer hem onregt gcfchicdt of hij gedood wonit, ligt de pligt der wraak op hem. Bij dezelfde verplig- tingen komt op Ulca nog eene nieuwe ; wanneer de vriend ligt DE KAROLINES. sor vriend ziia' vriend oin gastvrijlieid aanfpreckt , dan liaat deze lirni voor den tijd van zijn bezoek cijne vrouw af, hetgeen op Feis en westelijker niet ge- fcliicck. Wij hebben gezien , dat op R.acUick de pligt in het eerste opzigt onverbindcUjker en in het andere dezelfde is als op Ulca. Het aanraken niet den neus is , als op de eilan- den van het oostelijk Poljiicfi'é , de gebruikelijke be-» tuiging van genegenheid. Den oorlog kennen onder de KaroUnss flechts Pelli , Eap , Tug en de afgelegene • eilanden , waar- mede Tiig in oorlog is. De overige eilanden genieten , als Ulea , een' ongeüoorden vrede. „ Daar ," her- haalde dikwijls en gaarne de goedhartige kadoe, „ daar weet men niets van oorlog , daar doodt de „ man den m.'^n niet; en wie den krijg ziet, dien „ wordi; het haar wit." Op Eap heeft niet altijd de oorlog geheerscht. Eertijds erkende het eiland het gezag eens opperhoofds , en het was vrede ; maar federt gurr , de laatlle allccnheericher , niet meer is, beflisfehcn dikwijls de hoofden der onder- fcheiden districten hunne oneenigheden op eenc bloedige wijze. AX'aar een e overtreding , eene belee- diging gefchiedt, wordt de tritonshoorn geblazen. Beide partijen trekken gewapend tegen elkander op. Mün onderhandelt. Waar voldoening geweigerd en geen vergelijk tot fland komt, wordt gevochten. De oorlog duurt tot van weerskanten een uit de- klisfe der chefs gevallen is , en de tegenpartij van ziju bloedig vleesch geproefd heeft; ieder bren^ï V 3 flecht? l-iji 'm \''\- M I4''1, 1 Bo8 BIJZONDERHEDEN wegens Hechts een flukjc aan den mond. Dit is ecne on- vermijdbare formaliteit. Als deze ceremonie vervuld is , wordt de vrede weder gemaakt 9 en huwelijken tusfchen beide districten bezegelen deuzelvcn. Het karakter dezer eilanders is nogtans zaclit en gast- vrij, gelijk op de andere eilandengroepen. De vreemdeling op Eap en Pelli gaat ongehinderd door de krijgvoerende partijen , en geniet van beiden een even vriendelijk onthaal. Die van Eap werpen de werpfpiets door middel van een gootvormig ftuk bamboes , waarin het ongewapende einde gelegd en bij het werpen er uitgeftotcn wordt. Zij treffen zoo op een' huitengewonen afftand. Dit wapen fchijnt met dat der Aleuten en noordelijke Esqui- maux overeen te komen. Zij hebben ook den twee^ puntigen werpflaf der Radackers. Dezelfde werp* fpiets wordt, wanneer de ftrijdcnden elkander gena- derd zijn 5 regtuit met de hand geworpen. Ten laatften wordt daarmede man tegen man gevochten. De chef beltuurt met den tritonshoorn het gevecht. De krijgsmagt trekt op booten en vlotten van bam boes naar het vijandelijke gebied. Men zoekt de landing te beletten. Op het land hebben de beflis- fchende gevechten plaats. Die van Tug gebruiken in de nabijheid de werp- fpiets, maar in de verte den flinger. Hun worp is ver en zeker ; zij behandelen dit wapen met cene bewon- derenswaardige vaardigheid. Zij dragen ook in vre- destijd hetzelve fteeds om het hoofd gebonden , en gebruiken het om vogels te doden , vruchten van de büO' DE KAKOLINES. 30J) boomen af te werpen , en dcrgelijken. Kadoé had op Ulea van inboorlingen uit Tug den llingcr Ice- rcn gebruiken , en liij verdreef onder ons dikwijls den tijd met deze oefening, waarin hij overigens zeer ongcfchikt was. Don LUIS DE TORRES prees in zijne vrienden van Ulea hetgeen wij in onze vrienden van Radack prijzen. Zij zijn goedaardig, vriendelijk, gastvrij en fchaamachtig. Nimmer is cene vrouw aan boord der Maria geklommen. Zij zijn gemoedelijk , lief- derijk , mild en dankbaar. Het voorwerp , een nut- tig werktuig , bij voorbeeld , dat zij uit eene waar- de hand als gcfchcnk ontvingen, krijgt en behoud tot eene gedachtenis onder hen den naam des gec- nen , die het hen gefchonken heeft. Zoo wilde .;aüoe den dieren en planten, die wij aldaar achter- lieten , tot eene eeuwige gedachtenis aan ons , onze ::anien geven. Van de inboorlingen der PclcW' eilanden (Palaos ^ Panlog) fchetst cantova ons een aflchrikkcnd tafe- reel (*). Het zijn, volgens de bcrigten , die hij in- iM V.' I ;ir' :'(') ''''^i \::M •■,;|; li \ m (11, l, i^ (*) Peuple mwbrettx , mats inhumain et barbare ; les hommen et les femmes y sont enitèrem^ni nuds et se repais* fcnt -. ~ ■><.>• humain. Les Indiens des Carolincs regardent cet:t : ."':sf avec horreur , comme rennemie du genre /;«- tnaitt et i.vev laquelle il est dangereux d'avoir Ie moindre commcrce, Ce rapport me parait fidele et tres- conforme J ce que nous en a appris Ie p. berinard mëssia, comme on V 3 Ifi 1- ,.,1 . ■ " , ; V '; .1 i, In""' ■':'!' 't J f: i l! H 310 BIJZONDERHEDEN wegêms gewonnen heeft , wreede menfchenctei's. Zij ver» fcliijnen evenwel in de herigten van den erl^entelij- ken HENRY wiLSON, dfe aan Inmne grootmoedi're gastvrijheid de terugreis naar zijn vaderland te dan- ken had , in liet giinstigllc licht , en het blijlit in- derdaad dat zij de mcesten der deatJ-dcn uitgeoefend hebben 9 die hij hen toefchrijft. Wij leven met WILSON onder dit volk , zien met eigen oogen en óordeelen zelven. Sedert wilson hebben de En- gelfchen , vSpanjaarden en Amerikanen de Pelew-d- landen onbcfchroomd -bezocht , verfchciden Europe- anen hebben zich aldaar nedergezet , en de trepang wordt aanhoudend op derzelver rilFen voor de markt van Canton ver r 'J. Kadoe is van Uka naar de PckW'Cilanden gc^ m , en zijn oordeel geeft ons ccnc vergelijking van beide volken aan de hand. Deze vergelijking valt, als het oordeel van onzen vriend 9 ongunstig voor de inwoners van Pcfli uit. Kadoe berispt inzonderheid 9 dat hij hen van alle fchaiimte ontbloot gevonden heeft, zoodat zij de natuurdrift dierlijk voor ieders oogen voldeden. 1:IIJ wekte bij ons een beeld op van dicne verdorven- heid 9 gelijk het op de Sand'wich'cilandcn te huis is, Eenige bladen , welken een Spanjaard , die negen maanden op de PcleAV-cilandcn doorbragt, heeft me- degedeeld , zijn hoonend en niet beöordeelend op- gelleld. Hij maakt minder indruk op ons dan on- ' ze Ie peut voir dans m relat ion. Dit berigc wordt nergens gevonden, en fchijnt niet gedrukt geworden te üijn. DE KylROLINES. 311 2e brave vriend , wiens befchiikligingen hij onder andercMi omftandig herhaalt. „ De man bekent zij- 5, nc vrouw voor het oog van alle mcnfchcn. Al- „ Icn zijn bereidwillig om voor iedere kleinigheid „ hunne vrouwen prijs te geven 9" enz. ; maar be- fchuldigt hen ook dat zij menfchenvleesch eten, en gunt lien van mcnfchen naauvvclijks de gedaante. Wij leggen zijn treurig gefchrift uit de hand , nadat wij het Hechts vermeld hebben. Het zijn niet meer de onlchuldigc ergloozc vrienden van wiL- soN. V■;' 1 1 '. ■ C*) ^''^V-^^ o/ Governor phillip, 2 ed, Lond, 1790. p. 2313 l.ieut. Watts Narrntive of the tetuvn of the J.afty PENUHYN (JCapt, siiVER) pflg. 2.54 muï /ipp, p. 33. Tablc 7 > P. 36. V4 312 BIJZONDERHEDEN wegens De eiliindcrs zijn fterk en welgemaakt, lijviger dan de bewoners van het P aasch-eila?ul •> en van dezelfde kleur als dezen. Zij zijn niet geta'^oiicerd , daarentegen hebben velen dwars in de huid des lig- chaams en der armen ingelheden voren en Itriemen, die bij een' nog versch en bloedig (chencn. Zij niisfcn meestal de voorde tanden. Oude lieden worden vet en hebben dikke buiken. Wij zagen vcrfcheiden grijzaards, die de nagels der duimen hadden laten groeijen , tot een fprekend eerteekcn van hunnen aanzienlijken lediggang. Bij een' had diQ.zz inwaarts gebogen nagel cene lengte van twee tot drie duimen bereikt. AVij telden bij de zesendertig booten ; in iedere waven van zeven tot dertien mannen , die tot een geflacht fchenen te behooren. Een grijzaard, mis- fchien de huisvader, ftond in het midden, en voer- de het woord. Hij had 9 oogfchijnlijk als vredcs- tecken, het einde van een kokosblad om den hals gebonden. Vrouwen bevonden, zich flechts in drie booten. In eene van dezen zat eene bejaarde vrouw, veelligt de huismoeder, in het achterrte gedeelte, en fcheen eene gewigtige It.em in de aangclcgenhe- don der mannen te hebben. Het gezag van geen enkelen fcheen zich verder dan over zjjne eig^ni boot uit te (Irekken. De vrouwen dragen een' met loshangende bast- ftroken bezetten gordel, die met het mannenklccd van Radack gelijkvormig is; de man in dcszclfs plaats Hechts een' door fnoeren vastgemaaktcn bun- del DE PENRUTN'EILANDEN 313 del van kokösbiaatljes. Sleclits weinigen hadden eene armoedige' rchoiidcrhcdckking ; deze befrond in cene grove uit twee ('tukken van een kokosblad ge- vlochten mat. Een gedeelte der umkleliib , die de blaadjes draagt, vormt den ondcrftcn zoom van dezen korfachtigen mantel. Somwijlen zijn er ge- bleekte pand«niisbladcn tot (Icraad ingevlochten. Weinigen droegen een hoofdfieraad van zwarte ve- deren. Zij drongen zich vertrouwelijk en gcfpraakzaran aan het fchip ; maar geen onderftond zich op onze uitnoodiging hetzelve te beklimmen. Zij haddon tegen onze waren, naar welken zij zich bcgccrig toonden, en die zij met eene foort van vcrecring ontvingen , flechts weinig te verruilen ; ecnige ko- kosnoten, meestal onrijpen, om den dorst te Ics- fchen , toevallig medegenomen gerecdfchappen en hunne wapenen. Dezen zijn lange fpictfen van ko- koshout j aan wier voet een handvatfcl van ander hout met fnocrcn van kokoshout vastgemaakt is , en wier fpits of verwijd en tweefiiijdend , of een- voudig en lang tocgepunt is. Zij weigerden in h^c eerst deze wapenen te vervreemden , en bellotcn flechts daartoe tegen lange 1'pijkcrs of wollen fchar- lakcnCche gordels. Wij verhandekkn van hen ette- lijke vischhoekcn , die uit twee ftukkcn echt pa^rle- moer zamengefteld , op het ficrlijkst bewerkt en aan die van de Sandwich-eilaiulcn volkomen gelijkvormig waren. De booten zijn uit verfchciden door middel van V 5. ko- ■ e il I I 1:1' '■ I !i;i il i 1 • !ii: Hji ■lil 1" lil lir ',!■,■ 1 11. 'iil 14; 't ; I • •!- 1( I 1 iiir iiij' Hll' I >■ f,v [ li '^ I t, ,1' .1. %^ 'm c;3 : 314 BIJZONDERMEDEN wegens hlt kokosbast wel aan elkander gevoegde hoiitdukken vervaardigd, ijcide einden zijn boven het water af-, gerond, en onder het water met eene vooruitlprin' gende fpoor voorzien. Zij hebben een* uitlegger, en de wapens liggen op dcnzelven. Eene boot, die van een der afgelegencr eilanden der groep onder zeil naar ons toekwam , werd niet afgewacht. De lagere groep der Pcnr/iym voedt rijkelijk eene fterke bevolking. Wij kennen van derzelver voort- brcngfelen (lechts de kokosbosfchen zonder weder- gade en den pandanus. Welke vruchten anders en welke wortelen , en ook of het zwijn en de hond » dan of de laatOie alleen aldaar voorhanden zijn , heb- ben wij niet kunnen vernemen. Toen wij ons van de Penrhyns verwijderden, hingen blikrcmcnde en donderende onweerswolken over dezelvcn , en leverden ons een verheven fchouwfpel op, dat men zelden op zee ziet. HET EILAND KOMANZOFF, De lage eilanden, die wij op den i,'^'' Z. B. tus- fchen 138° en 149° W. L, van Grcemvich in het jaar 1816 gezien hebben, namelijk in de orde in welke zij van het oosten naar het westen, de rig- ting van onzen koers , op elkander volgden , het twijiclachtig eiland (Sumrütdny Ostroff)^ de eilan- den EILAND KOMANZOFF. 315 den Romanzof en Spiridojf ^ de Ka riek- en Dtan- kei e f7 en het eiland Krafcnjlcrn , aan den een en kant met de ontdekkingen van vroegere zeerciz'gers , en vooral met die van li' maire en sciioutbn , wier koers wij volgden , te vergelijken, en aan den anderen hunne namen op de kaart van tuppia, in wier bereik zij zich bevinden , op te zoeken , laat de fchrijvcr van dit opdol aan de geleerde hydrographen over, die ten aanzien der gelijkgevornide rillen en lagere eilanden van deze zeellreek de wetenfchappelijke cri- tiek behoeven. ' KRüSKNSTr-RN liccft (*) de eerste opgaven afge- handeld. Wij kunnen nogtans in liet treurige eiluid Spiridof het wclbevolkte en met kökosboomen rijk- bewasfen Zondcrgrond niet herkennen , hetwelk ons vcrfcheiden andere zijner kenmerken fchijnt te ontbreken. - - ■- ■" • ; • .1 De door ons geziene eilanden zijn ons allen on- bewoonbaar en werkelijk onbewoond voorgekomen; de kokosboom verheft zieh ilechts op het kleine eiland ]iomrif2Zo!J\ het eenige waarop wij landden. De groep, waartoe zij gezamentlijk behooren, is bereids beüjhreven geworden. VY^fj hebben flechts over die , weiken wij betreden hebben , eenige aan- merkingen mede te declen. Het eiland P^omazojf is van gcringcn omtrek- De opgeworpen dam van madreporeniiiiizen, die des- 2clfs uiterftcn zoom uitmaakt » fluit eene verlaging in , (*) Beitragen zur H^diographic ^ S. 173. 11. f. f. ■ ;'■;i^ •l! \ ,!. r ■ I I '■ •' m. ■ i t ! ! i ,". I 3i ceii Lepidium ca ccne Buchnera» Struiken met gehccirandigc , eenvoudige, meest vleefchige bladen en kleuiiooze bloezcms vormen een ligt doordringbaar bosch, boven hetwelk de ko- kosboom zich verheft , waarin de pandanus zich al« leen door zijne vreemde gedaante onderfcheidt , en Hechts de Casfyta met bladerlooze roodachtige dra- tien rankt. De grond fchijnt overal door het luch* tige plantcnklecd heen. Wij hebben den rat , die trouwens in het hcete middaguur , den tijd dien wij juist op het eiland doorbragten 9 zich fchuii houdt , niet waargenomen. Verfcheiden foorten van woudvogels {Numsjiius^ Scolopax) waren overvloedig op het eiland ; zij fchenen niet geleerd te hebben de menfchen te vre- zen; zij weken Hechts voor onze treden als tam gevogelte in een basfe-cour» De zeczwaluvv {Surna polida) was onder de watervogelen het menigvuldigst. De vertrouwelijke voorbarigheid van dezen vogel heeft hem billijk dezen naam verworven : verfchei- den vlogen ons letterlijk in de handen , en wij fchonken eenigen de vrijheid weder , nadat wij hen briefjes met den naam des fchips en den datum om den hals gebonden hadden. " Eene kleine haagdis fcheen op het eiland Roman- zoff de eenige ongevleugelde gast te zijn, Een klei- ne vhnder was gemeen, en het eenige infect dat ons in handen viel. Het eiland Romanzof wordt van de andere eilan- m 1 h\ il \m f"! VÊ ^% r.( II I' il 11! 1't 1'. ji 1 1 ,> ' 11 ;^ : iïi i!lh ij 1 1^ '1 'i i' ; 1 • ■ 1 I 1 ■ (f > 'i. '1 |: . ,.. té^mi 318 r.IJZONDKRIlKDEN WRGENS het den bczDcIit , die Iniircn het gczigt van hetzelve liggen. De lanclini:; plaius is op de zijJc, die miar den wind toe,;.',ekccrd is. Van daar leiden blinkende in het koraalgniis getreden paden in verleliciden rig- tingea door liet eüand. Wij vonden op lietzelve eene aan de vcn-Mtiins; nver:i;e]aten kleine boot, die uit een' kokosHum uitgeliuld en met een' uitlegger voorzien was. Op twee verfehillcnde plaatfen Hon- den ligfe cirkelvoraii{>;e hutten, die uit cenige rta* ven , grove niaiten en kf^kosbladcn zanicngcfleld wa- ren. Wij vonden in een derzelven een kamachtig gereedlchap van hout , met fnocren van kukosbast zamcngcvocgd. Er waren kuilen gegraven ter inza- meling des regenwaters. Op verdlieiden plaarfen had vuur op de aarde gebrand ; bukkuilen vonden wij niet. Onder den wind des eüands fclieen langs het ftrand eerie plaats tot het fpannen van lijnen in- gerigt te zijn , en in de nabijlieid van deze plaats was een jonge boom met afgcfneden takken, waar- aan kokosnoten 9 bladen en eene (hoer van kokos- bast hingen. Vaste woningen of morais waren op het eiland Komanzojf niet , en wij vonden geen merkteeken van een kortgeleden bezoek der meulehen. HET PAASCII-EILAND. Wij zetteden flechts even den voet op het ^aasch-eiland ^ e» vleijen ons niet de kennis, die men P AASCn-ElLAND. 319 men v hct/^clvc liccTt, aanmtrkclijk te kunnen uitbrciu^u. Wij gedragen ons aan de beri^;ten van onze voorgangers , en trachten flcclitti den imlriik 9 dien dit kort bezoek bij ons acliteiliet j onzen lezers te vertegenwoordigen. Het Paasch- eiland verheft zicli met een' breed- gcwelfden rug , driehoekig , met de hoeken aan pi- ramidevormige bergen geleund, majestueus uit de golven omhoog, liij hetzelve herhalen zich in het klein de grootere liniën van OWdlwe, Hetzelve fcheen ons met het Irischte groen bekleed, de aar- de overal, en zeli^s aan de Ileillte afliellingen der bergen, in regiUjnigc velden verdeeld, die zich door bevallige kleurfchakeringen onderfcheiden , en waar- van velen in gelen bloei ftonden. Wij ftaarden de- ze volkanifchc, met fteencn bedekte, wegens haar gebrek aan hout en water ^ ermaarde aarde verwon- derd aan. Wij geloofden ecnigen der kolosfalc ftandbeeldvU, die zooveel bewondering verwekken , op de zuid- 'lust met den verrekijker onderfcheiden te hebben. In Cooks-baai op de westkust, waar wij het anker lieten vallen , zijn ecnigen dezer beelden , die de landingsplaats aanwezen , en die lisianskoy nog ge- zien heeft, niet meer voorhanden. Twee Ix'ano's (wij zagen er in het geheel flechts (^rie op het eiland) waren ons, eik met twee kop- pen bepand , noodigend te gemoet gekomen ; 'zonder nogtans zich digt aan het fchip te wa- gen. Eenige zwemmers hadden onze opi te pei- t len ,1 w lil», I .it il •>'- 5 i '-1' 't' lij Ittv' V^ :^ u^ i 310 BIJZONDER-IIKDI N wegens het len uitgezonden boot omringd , en den riiiUiandel met haar begonnen. IJ'e kwade trouw van een' de- zer handelaars werd ftreng r 'traft. Wij zettcden , om cene landing te beproeven , eene tweede boot uit. Een tah-ijk volk verwaclittc ons vreedzaam , vrohjk , luidruclitig , ongeduldig , kinderachiig en ordeloos aan den oever. Met lapeyrouse te be- flisfchen of deze kindcrmcnfchen te beklagen zijn , omdat zij teugelloozer zijn dan 'Uidcren hunner broeders, is onze zaak niet. Zeker is het dat deze omftandigheid den omgang met hen verzwaart. Wij naderden het ftrand. Alles liep, juichte en fchreeuw- de; vredestcekcnen , dreigende fteen worpen en fcho- icn, vriendfchapsbctuigiiigen en Ichcldwoorden wer- den gcwisfeld. Eindelijk waagden de zwemmendeii zich digter bij ons ; de ruilhandel begon en werd met groote eerlijkheid gedreven. Allen verlangden onder een aanhoudend geroep van IIo^/ ho& mesfen of ijzer tegen de vruchten , wortelen en frvlijke vischnelten, die zij ons in ruiling aanboden. Wij traden voor een oogenblik aan land. Deze als zoo ellendig afgefcheifte menfclicr 'lad* den fchoone gelaatstrekken , eene aangename uit- drukkingvolle phyfiognomie, eene welgemaaktc rijzi- ge ligchaamsgeftalte , genoten een' gezonden hoogen ouderdom zonder gebreken. Het oog des kunste- naars verheugde zich eene fchooner natuür te be- iCcbouwen dan hem de badplaatfèn in Europa^ zijne eenige fchool, aanbieden. J>e blaauwachtige brejd- lijnigc tatouering , die den loop der fpiereu kunst- rijk )• t: P AASCn-ElLASD. zi- l?cn ;tc- be- ijne ;d- ist- 3üi Jk tijk VDlgt^ doet op den bruinachtigen grond der huid eent aangename uitwerking. Er fchijnt aan bastftofFcn geen gebrek te zijn; witte ofgeele mantels daarvan zijn algemeen. Frisfche loofltranfen worden in het nu langer dan korter afgefneden haar gcdra» gen» Hoofütooifels van zwarte vederen zijn zeldza- mer ; v/ij bemerkten nette halsbanden , die van vo- ren met eene geflepen mosfel (Patclla) verfierd wa- ren. Geene ontfierende, misvormende tooifcls vie- len ons in het oog. D^ bij eerige grijzaards door- boorde en verwijderde oorlellen waren weder dooi? het gat gehaald en onmerkbaar. De Ihijtandcn wa- ren doorgaans uitgebroken. Eenige jonge liedeti on- derfcheidden zich door eene veel helderer kleur der huid. Wij zagen Hechts v\^einig vrouwen; deze waren met donkerrood f;ckleurde gezigten zondci" eenige bevalligheid, en, nar.i' het fcheen, zo^xder ach- ting onder de mannen. Eene derzelve had een kind aan de borst. Wij achten ons dus ongehouden tot eene bepaling wegens de getalverhouding der beid- de geflachteUé Wanneer wij de berigten van cook , LAtEYROT;- SE, LisiANSKOY en onze eigen waarnemingen verge- lijken, dan dringt het vermoeden zich bij ons op, da^ de bevolking van het Pamch-eilaiid toeneemt , en de toertand der bewoners verbeterd is. Of nogtans de weldadige oogmerken van den menschlievendeli ï-ODEWijK XVI, die dit volk onze huisdieren, nut* tige gcwasfen en vruchtboomen door lapeyroüsb overbrengen liet, bereikt gewordei; zyn, konden UI. PEEL, X Wij •r r H' ' i.: IHMMI n' 5*2 BIJZONDERHEDEN wegens met wij niet vernemen , en moeten er aan twijfelen. Wij zagen Hechts de bij cook opgetelde producten , ba- nanen , fuikerriet , wortelen en zeer kleine hoender^. Wij Iiebben de vermoedelijke aanleiding tot het twijfelachtig onthaal, dat wij op het Paasch-eiland genoten , federt vernomen , en reden gehad om te blozen, dat wij deze menfchen wilden noemen. Toen wij 's avonds het anker ligttQn , rustten be- vruchtende wolken op de hoogten des eilands. HET EILAND SALA T G0ME2, * Het eiland Sala y Gomez is een e enkele klip , die naakt en laag uit de golven fteekt ; zij verhefc zich zadelvormig aan beide einden, waar de berg- achtigheid te voorfchijn komt, terwijl het midden met gruis beftrooid is., Het eiland behoort niet tot de koraalriffen , die flechts verder op in het westen beginnen voor te komen. Er laat zich een gelijke zameuhang en gelijke natuur vermoeden met het nabij gelegen Paasch-eiland, Nog zijn geene begin- felen van eene toekomende vegetatie daarop bemerk- baar. Hetzelve dient ontelbare watervogels tot een verblijf, die zoodanige kale rotfen boven begroende, ofTchoon onbewoonde eilanden fchijnen te verkiezen, daar met de planten zich ook de infecten laten vin- den , en de mieren inzonderheid hun gebroed be- ichadigen, ^ . . • De De zeevogcls worden, volgens onze waarneming, het meest boven den wind der eilanden , waar zij nestelen, aangetroffen. Men ziet hen 's morgens zich tegen den wind van het land verwijderen, en 's avonds met den wind naar het land toevliegen. 0(A fcheen KADOE de vlugt der vogelen *s avonds waar te nemen* Men zou bij Sa^a y Gomcz wrakken van een ver- gaan fchip befpeurd hebben ; wij hebbeu er ver- geefs naar gezocht. Men ijst bij de voorllelling van het mogelijke geval , dat een menseblijk wezen le- vend daarop vervallen kon ; Want de eijeren der wa- tervogels mogten zijn verlaten aanzijn tusfchen zee en hemel op deze kale door de ;2on verbrande rots maar al te zeer vtiicugd hebben« ÖÊ SANDWtCH'Èl LANDEN, m fl n '. h • v i i ti M Ö Wcihee rijst in gtootfche ftevige liniën majeS» tueus uit de golven omhoog, en vormt z'ch met eene ontzaglijke masfa tot drie ondcrfeheidcn berg- toppen, op twee van Welken de fueeuw vC' heiden toaanden in het jaar ligt. Wij hebben beide malen de Sdndmch- eilanden ill het najaar bezocht, en op de hoogten van O Wei- hce geene fueeuw gezien. (*)♦ (*) Ia November 1816 en ia September itift 'il tl 'M ! x:m I" 314 BIJZONDERHEDEN wegens Mauna-roa^ de groote berg. La Mefa^ de uFel der Spanjaarden (*), verheft zich breed gewelfd zuidelijk in het binnenfte des eilands , en (leekt boven de anderen uit, die hem omringen. Mauna^ kea 9 de kleine berg , de naaste na Mauna-roa , be« flaat met getakte toppen het noorden. De derde , Mauna-y/ororay , een volkanifche piek , bevindt xich op de westkust. Deszelfs krater is in vancou- VERs atlas afgebeeld. Op zijne naakte afhellingen fchemeren lavaftroomen , wu-^r laatften hij door eene zijdelingfche uitbarsting in het jaar 1801 naar dt zee toe uitgedort heeft. Het dorp Powarua is op deze ïlakkena'chtige lava gebouwd. De Mauna-puo- ray^ die de noord- westpunt van het eiland uitmaakt, Huit zich als een geringe heuvel aan den grondHag van den Mauna kea. De hoogten van O Weihtc fchijnen meest klaar en rein gedurende den nacht en den morgen ; de waterdamp flaat tegen den middag aan dezelven ne- der; de wolken, die daaruit ontilaan, hangen 's avonds (♦) O IVeihee en de Sandwicheilanden^ La Mefa of hu Mira en Loi Mongtt der oude Spainfche kaarten (Sanfrancisco van ansons kaart moge Insgelijks O fVeihee zj^jn), moesten dikwijls van de galjoenen op de vaare van Acapuko naar Manilla gezien worden. Het is opmerk- lijk (lat ae Heeer marin in de volksvercelfels van O ff^i* hee geene herinnering van vroeger verkeer mee £uropea« leo heeft kuaueu vinden* U T^IS. SyiNDinCII-EÏL^NDEN, 34$ 's avonds laag over het eiland en losfen tegen mid- dernacht zich weder op. Waar wij O Weihee genaderd zijn', de noord- westpunt omzeilende en langs de westkust tot aan den zuidelijken van den Mauna-wororay bij Tiata» tua^ fchijnen de afhellingen kaal en door de zon verbrand. Eenige ftreken zijn tot den akkerbouw bellemd, en de meesten met een vaal gras overtrok- ken. Hoog onder de wolken begint eerst het gewest der bosfchen , en het oog bereikt naauwelijks de naakte kruinen van het reuzengebouw. Het ftrand levert eene onafgebroken reeks van woningen op 9 die , naarmate meu naar het zuiden voortgaat , zich rijker omgroend en met meer kokospalmen vermengd vertoonen, Tn de volkanifche gebergteketen der Sandvfich-d» landen fchijnt alleen nog de Mauna-wororay op O Weihee werkzaam te zijn. Hecte bronnen be«* vinden zich in het gebied /Toc^^/^, bij de woonplaats van den Heer young, van de kust zuidelijk van den Mauna-puoray. De keten loopt van de noord- westpunt van O Weihee over de eilanden Mauwt* morotoi en O Wahu naar het west-noord-westen. De oostelijker berg op Mauwt geeft in hoogte den Mauna-wororay weinig toe. De westelijke is lager , en zijn top fchijnt in twee verfcheiden fpleren van het noorden naar het zuiden diep ingefcheurd te iijn. De groot getcekende bergliniën daten op Mor^* ($i nog lager tot de gansch vlakke westelpe punt X 3 ^ van «..1 f vl 't ii rl l ■ ! -!' , i l / Satf BIJZONDERHEDEN wegens van dit eiland. Het gebergte verheft zich weder- om op O IVahu , waar hetzdve , bij een geheel verfchillend karakter, naauwehji is met zooveel andere fchatten in liet herbarium van BA^ïKS nog begraven, en offchoon de grijze Nestor der natuuronderzoekers zijn Gazophylacium met eene ^ven onbeperkte gastvrijheid voor alle geleerden open houdt (♦), heeft nog niemand ondernomen ons met de Alpïnifche Flora van O Wcihcc bekend te maken. De Flora van O Wcihee heeft met die des naasten v^ten lands , der kust van Californië^ niets ge- meen. De bladerlooze vorm der acaciën; de foorten Metroftdcros , Pandanus , Sqntaliim 9 Aleurite^ndig onderzoek verwachten , en telkens toe meer aangeprikkeUl worden. Cook ondekte deze eilanden , en een ongelukkig begonnen ftrljd deed hem onder de fterkc en krijgshaftige O Weiheërs zijn fclioon leven eindigen. Zij hadden hem als een god vereerd» en zij vereeren nog zijne nagedachte* nis met eene vrome gewaarwording. De handel volgd^i de fporen van cook naar de noord-westkust van Amerika en de ^andwieh- eilanden ^ die den der- li I it: \A w ■A s\ '■■ 334 BIJZONDERMËDEM wegens derwraarts ftevenenden zeelieden allerlei ververrchingen aanboden, en bekwamen vervolgens het gewigt, dat derzelver ontdeklcer in dezelven vooronderfteld iiad. Wij Worden met vancouver inheemsch op dezelven. Een groot man , dien wij feeds bij cook als jongeling hebben leeren kennen ^ had op O Wei" hce de^ teugels der regering in handen genomen , en trachtte naar de alleenheerfrhappy der gezamentlijke groe^^ Tammeamea verzekerde zich van de bc* fcherming van Groot-BrHtannic ^ terwijl hij in de handen van zijnen vriend vancouver zelfftandig, vrijwillig en plegtig Koning george hulde deed. Latere reizigers, tot op lisianskoY) door de op de Sandmch-eilanden gevestigde Europeanen onder» rigt , breidden onze kennis van dezelven uit en ■-■ rigten ons den gang d»;r gefchiedenis. Onze win- zuchtige avanturiers ftoken ijverig den oorlog aan* om de wapens 9 waarmade zij betalen , op' prijs te houden. TaMxMeamea volvoert de verovering, .van alle eilanden 9 en de iioning van A'tuei , een e in liet Westen afgezonderde gro'^p , haast zich om zich vrij- willig aan den geenen ce onderwerpen , dien hij geen wederftand kan bieden. Hij werd wel tot op- ftand onder de viag der Rusfisch-Amerikaanfche Compagnie verleid, maar hij kwam dadelijk van zijn voornemen terug, en huldigde in 18 17 zijnMeenheer op nieuw. Tammeamëa, door de ligging Van zijn rijk en door het fandelhoui , dat hetzelve voortbrengt , be- gunstigd, heeft verbalende rijkdommen vergaderd. Uij DE SANDWlCll-ElLANbBN. 33J' Hij koopt met klinkend geld gefchut en fchepcn , bouwt zelf kleine fchepen , die , wanneer hij het koper om ze te bellaan, befpaart, op het land ge- haald worden onder lootfen i&Tiatatua^ Karakah,i en andere plaatfen op het eiland O ïVcihte. Hij zendt zijne fchepen uit , half met inboorlingen en half met Europeanen bemand, en zoekt, hetgeen hem nog niet gelukt is, zijner vlag ingang in Can» ton te verfchaffen. Hij kiest met groote menfchen- kcnnis onder de Europeanen, die, hem hunnen dienst aanbieden , m.aar hij is jegens de gcénen die hij ge- bruikt mild met belooningen. Hy is grootmoedig gezind , maar blijft bij de onderrigting , die hij van de vreemdelingen aanneemt, den geest zijns volks en der voorvaderlijke zeden getrouw* Maar na den dood van den ouden held zal zijn door geweld ge- fticlit en zamcngehoudcn rijk , welks verdeeling be- reids beQischt en voorbereid is, inftorten (♦). Kap.eimosu , anders naja genaamd , uit koning- lijk bloed van Maim gefproten 9 werd .na de ver- overing van dit eiland , nog een kin^ zijnde , door TAMMEAMEA gefpaard , liefderijk behandeld en op« gevoed. Hij heeft hem liefde, goederen en magt gefchonken , hem tot eene grootheid verheven,. die naauwelijks voor de zijne wijkt. Hij heeft het regt om over leven en dood te beflisfchen in zijne han- den gefteld. Hij heeft hem ftecds getrouw bevon- den (*) Tammeamea beflaat niet meer, en de voorfpelling des fchryvers is vervuld gevvordeu. VERT. ^ 'M - 'h • !» w 't: 33Ö BfJZONDERHEDEN WEcfcNs den. Kareimokü » Stadhouder van O Weihu én Heer der vesting van Hana-tura , op dit , wegens zijne haven gewigtigfte der eilanden, is toegerust om dezelve aan zich te trekken , en koopt voor ei- gen rekening gefchut en fchepen. Met hem Haat in enge verftandhouding en vriendfchap tëimotu, die, uit den krijgstlam van O Weihet en een broeder der Koningin kahumanNa , het eiland Mamvi tot zijn aandeel krijgt. De Koning van /ituei zal onafhanglijk zijn aangeboren rijk handha- ven 9 en de natuurlijke rijk «erfgenaam , de zwakke , geestloozc liolio , kleinzoon des laatften Konings van O IVcihee^ zoon van taMmeamea en der door- luchtige Koningin kahumanna , voor wien zijn va- der Hechts ontbloot verichijnen mag , moet zich met het eiland O Weihcc vergenoegen. Geen vreem* deling, hóeveel er ook onder de mègtige hoofden en rljksvafallcn geteld worden , kan eenige aanfpraak maken om over de inboorlingen te heerfchcn. Bij deze ophanden ftaatsom wentelingen zuilen de Sandmch-eilanden blijven wat zij zijn: de vrijhaven en ftapclplaats van alle reizigers in deze zee. Mogt cenigc vfecmde mogendheid begeerig zijn om bezit van dezclven te nemen, dan zou men') om de oiv detneming te verijdelen , de ijverzuchtige waakzaa^n- heid der Amerikanen, die zich den handel dezer zee bijkans geheel toegeëigend hebbeh, zoo min be- hoeven als de zekere ' befcU.erming van Engeland* De verovering kon wel gelukken. Het fort in den achtergrond der haven van Hana-rura 9 hetwelk de Heer young zonder zaakkennis heeft aangelegd, is een DE SANDÏVICII'-EILJNDEN, y^ een enkel vierkant van dï-ooi; nuuirvvcrk , zonder basiions of torens, en zonder grachtim , beantwoordt niet aan het dubbel oogmerk des lioeiCc'iers . zicli tegen aanvallen van buiten en vijarulcii van bini'en te verjeaigcn. Het fort moest, waar het Haat, re- gelmatig gebouwd zijn , en cene batterij op den ui- ter (len ran.i des rils moest den ingang der haven ver- dedigen. By den voorraad van geleluit en wapenen •zijn de inboorlingen in den artilleriedienst , zoowel als in onze krijgskuns::, nog onervaren. Ecnc ernstige overrompeling kon beni>il:heiTd fcliijnen ; maar de overwinnaars hadden fiechts de aarde tot hun eigen graf veroverd. iJit volk onderwerpt zich aan geene vreemden , en het is te Iterk , te talrijk en te krijgs- haftig, om fpocdig, gelijk de inwoners der Maria' nes ^ uitgeroeid te worden. Dit is de politieke toef and der San.h'ich-cilanden^ Wat in het Misfionary Rcgisur voor 1818, pag. 5a beweerd wordt ," dat een zoon van ta.mori , Koning van /Uuci , die thans in de fchool der buitenland- fchc Misfiën te Cormvall^ in Noord- J me rika ^ met andere OVVeiheërs wordt opgevoed, de natuurlijke erfgenaam van alle Snnd^vkh-diamlcn is , verraadt cene onbegrijpelijke onkunde. Nog zijn er geene zendelingen op de Saiuh'kh- eiUwdtn gekomen , en inderdaad zij zouden bij dit zin- nelijk volk zieh ook wcffiig vruchten van hunnen ar- beid kunnen belooven. liet Christendom kan op de eilanden van het oostelijk Polyiicfië zich enkel op de omverwerping der beltuande orde grondvesten. Wij lil. ÜLKL. y tWij- ' . l : ." 1 i '% 5. 1 i'ii 358 EIJZONDERMEDEN wegens het . twijfelen niet aan het gebeurde op O Taheiti^ mziT wij begrijpen lici ook niet , en de TTcer ma- RiN , die dit eiland vroeger bezocht , berigtte ons , hetgeen ons zeer duidelijk was , dat de inboorlingen meest de zendelingen bezoeken uit nicuswgierig- hcid, en om zich naderhand met het naarbootlcn van hunne ceremoniën te vermaken. Wij hebben aan de nicdedeelingen van wili.iam WARLVKR en de loflijke vlijt vr.n john mariin de beste bijdragen tot de kennis var Polyfieftè te danken in het voldoende Account of the Natives of the Tonga- hlands , Londen 1818. Dit gewigtige werk was ten tijde van onze reis no^^ niet voorhanden , en des te dringender de behoefte van een dergelijk over de O Weiiieërs. De begeerte om de verhalen en de gefchiedenis , de gemeene en litur_girche taal , den godsdienst en de zeden , de maatfchappelijke orde en den geest van dit volk grondig te befludc- ren , zoowel als het verlangen om op de hoogten van O IVcilïce de planten op te nemen, noopte bij ons eerste bezoek op de Sandv\iich-e'\ den den na- tLiuronderzockcr der expeditie dei. '■cjümg te doen van op dezclvcn tot de terugkomst van den Kurkk aldaar te vertoeven. Dit ontwerp , hetwelk boven- dien de opliomcndc politieke gcbeiirtenisfen verijdeld zouden hebben , werd met het doel der expeditie on- begaanbaar bcvonucn. Het is on'icr den verlichten TAT^iMEAMEA cn met de hulp der in zijn rijk geves- tigde Europeanen, wier óndervinding en kunde den geleerden onderzoeker van veel nut zouden zijn, thuns DE SANDlFICn-ElL/lNBEN. 339 tlians de tijd om dezen arbeid te ondernemen , etl hctïccn de C) VV'cihcërs nog van zich zelven weten het fclirift aan te vertVoMwen ; want waar gedenk- teekenen en fchrift ontbreken , veranderen onder vreemden invloed de talen , de overleveringen wor- den verbeten ? de zeden verbasteren , en de Euro- peaan zal eenmaal op de Samhich-eilanden flechts derwaarts getrokken Europeanen vinden 9 die hunne afkomst en voorouders vergeten hebben. De lïctf MARiN fchijnt onder alle aldaar gezeten Europeanen de uiigebrcidile kennis des volks van O Wdhce te be;$itten. Hij heeft hetzelve in veelvul- diiic betrekkingen belludeerd , en gelegenheid gehad om zijne ondervindhigen op de eilanden der Zuid" zee , van O Taheiti tot de Pch^^'-cïlaiiden , op yer- fcheiden reizen te vergelijken en te vermeerderen. De fleer marin iieeft gefchrcven; wij bejammeren ïHet hem het verlies zijner handfclrriften. Hij had ons bij ons eerste verblijf te Hana-rufa beloofd eenige vragen, die wij hem voorgelegd hadden, fchriftelijk te beantwoorden, en ons bij onze terug- komst zijne opdellen te overhandigen. Maar wij werden in de hoop , waartoe hij ons gcregtigde , bedrogen. Hij had geen tijd tot dezen arbeid ove- rig gehad , en hij had , gedui-ende ons tweede ver- blijf, zooveel drokte met de .in de haven liggende fchcpen , dat wij naauwlijks in vhigtige oogenblik:- ken zijn leerrijk gefprek konden genieten. De Heer marin bejammerde den onlangs gevolg- den dood van een' grijzaard van O Wahii , die in Y 2 de ..'S m 'k 1- !; • >1 ,!■ '.:i- . iJl \;\' % :i.(4 IV tmmm M m ^1' 340 BIJZONDERHEDEN wfcens de oude verhalen van zijn volk bij uitflck bedreven was, en met wicn reeds een gedeelte /der overgele- verde gefchiedenis verloren zal zijn gegaan. De ou- de verhalen worden zeer verfcliillcnd, verhaald. Er is eene overftrooming geweest , bij welke enkel de top van den Mauna-roa"^ uit de golven ^gedoken heeft; de menfchen hebben zich op denzelven ge- red. Voor dezen vloed is er nog eene andere om- wenteling der natuur geweest, waarbij de aarde veer- tig dagen lang verdonkerd geweest is. Er ^ijn voor- maals vreemdelingen , hun naam wordt genoemd , in eene boot op de Sandmch-cilanden aangekomen. De Heer marin heeft een verhaal op O Taheiti ge- hoord, volgens hetwelk zeelieden van dit eiland, die op zee verloren zijn gegaan , juist dezelfden zijn, die op de Sandwich-eilanden vérvielen. De betrekkingen eeuer maatfchappelijke prde , die op gcene befchreven regten.en wetten, maar, mag- tiger dan het geweld, op geloof en herkomsten be- rusten , zijn orderfcheidenlijk aangezien , en vatbaar om verfchillend uitgelegd te worden. De Heer ma- rin onderfcheidt het volk van O Weihee in vier kasten: de Sangre real ^ de vorsten; de Nobleza ^ de adel; de Geuite Media ^ de middelltand, die op ver na het grootftc gedeelte der bevolking uitmaakt, en de Baxa plehc , het gemecne volk , een veracht gepeupel, hetwelk niet zeer talrijk is. Eertijds werd ieder blanke met den adel gelijk geacht; te- genwoordig hangt zyn rang van zijne pcrfoonlijk- hcid af. Men DE SANhJVlClUElLANDEN. 541 "Men zou het woord ///V/v , Jerri , Erih , AriH of Ilariki (chef of aanvoerder), het best door „ Heer" vertaleir. De Koning is Hieri ei Moktiy Heer des eilands of der eilanden ; ieder magtige vorst of gebieder Hieri nüt , grootc tl eer, en zoo worden allen zonder onderfcheid 9 tammeamea , karbimo- Ku 9 HAULiiANNE, YouNG cn andcrcn genaamd.^ Den Heer des eilands behoort het land, de Hec- ren bczitcn de aarde flechts als leen ; de Itiencn zijn erflijk , maar onvervreemdbaar : zij vervallen weder aan den Koning. Magtige Heeren mogen wel op- ftaan, en wat zij bezitten verdedigen. Het regt des llerkeren maakt den Heer dos eilands uit. De groote Heeren bcflisfchcn hunne gefchillen met de wapenen. Deze kleine oorlogen , die voorniaals menigvuldig waren, fchijnen federt 1798 opgehouden te hebben. De Heer voert in den oorlog zijne man- fchappen aan ; geen onedele kan een leen bezitten cn raanfchappen aanvoeren ; hy kan flechts beftuur- der van het goed zijn. Die het land bebouwen zijn pachters of boeren der leenbczitiers of onmiddchjk des konings. Van alle akkers wordt den Koning fchatting betaald. Over de onderfcheidcn eilanden of diltricten zijn voorname hoofden als fladhouders aangedeld. Het volk llaat hiina onder de willekeur der Heeren , maar flaven of lijfeigenen (Glcba ad* fcriplï^ zijn er niet. De boer en de knecht trek- ken heen werwaarts zij willen. De man is vrij; gedood kan hij worden , maar niet verkocht of vast- gehouden. De Heer of adelijke zonder land diens Hn^H ' Y 1 1' ,T HV II L , 1 il r V ■' r • t ; 1 • ' m :!i! • ,, * f 1 \ ■ ■■ 1 t 1 1 ) 1 ; 1 n ■ 1 tr : ' ) 'I >\\' ■ r^l Y 3 mag- • [ S42 BIJZONDERHEDEN wegems magtigcrcn. De Heer des ellands onderhoudt er veel, en zijne uoeijers zijn bij iiitnuiting uit deze kaste. Het ("preekt van zelve dat de kasten dermate g>-"rc heiden zijn, dat' geen overgang uit de cene inde andere mogelijk is. F.cn adel , die gei^cven o(' ge- nomen kan worden 9 is er geen. Der vrouw Avordt den rang van haren man niet deelachtig. De rang der ki'ic'ercn wordt raar zekere zeer bepaalde wet- ten, voornamelijk door dien der moeder, maar ook door di':n dvs vaders, bepaald. Eenc adelijke, die een' man uit het gcmeene volkt trouwt, verliest ha- ren rang eerst daardoor, dat zij hem kinderen baart) in welk geval zij met hare kinderen in de kaste des mans overgaat. Niet de eerstgeboorte, maar bij de veehvüverij de edeler geboorte van moe- ders zijde , bepaalt het erfregt. De ongelijkheid des adels en de verfchillende graden van hét taéoe , dat ieder voornaam hoofd volgens zijne geboorte en on- aangezien zijne magt toekomt , zijn ons niet ge- noegzaam verklaard. De voorzaat van tammea- ÜiEA, op O JFcihcc^ was dermate taboe ^ dat hij niet b:j dag gezien mogt worden ; hij vertoi^nde zich flechts bij nacht ; wie hem bij dag maar toe- vallig gezien had , zou daielijk hebben moeten fier- ven. De menschlijkc offers, die, volgens het ge- bruik, bij den dood van koningen, vorsten en voor- name hoofden geflagt en met derjiclver lijken be- graven moesten worden , zijn uit de laagfte klasfe. In zekc're geflachten dezer kaste erft, volgens be- paalde wetten , iemand het noodlot met de onder- fchci- DE SANDWICH-ILILANDEN.^ 343 fchciclen leden van deze of gene voorname fmniUc te derven , zoodat men van de geboorte af weet bij wiens dood iemand opgeofierd zal worden. De flagtollers weten hunne beftemniing, en iiim lot fchijnt niets affchrikkends voor hen te hebben. De voortgaande geest des tijds heeft dit gebruik bereids in verval doen geraken, hetwelk naauwlijks nog bij den dood des Konings nagekomen wordt. Toen n?i het overlijden der moeder van kauumanna zich drie llagtolFcrs van zelven aanmeldden , om haar in het graf te verzeilen , liet kareimok-u zulks niet ge-^ Icliieden 9 en er droomde geen menschlijk bloed. ' Er vinden nog wel menfchenüiFcrs plaats , docli die men ten onrcgtc de 'O Wcihccrs zou vcuvvijten; zij offeren de misdatÜgen aan hunne goden ; wij offeren hen immers in Europa aan de gcregdghcid: ieder land heeft zijne gebruiken. VVut waren onder de Christenen de Auto da fés , en ledert wanneer hebben zij opgehouden? Het gebruik overigens van nienlchenvlecsch te eten had lang voor cooks dood opgehouden. De laatde historifche fporen daarvan laren zich op het eiland O ïVdhu aanwijzen. leder voornaam hoofd heeft zijne eigene goden, i^Akua)^ wier beelden in al zijne morais geplaatst zijn. De eerdienst aan deze afgoden fchijnt meer voorname praal dan wel godsdienstoefening ie zijn. Met volk moet deze beelden ontberen , en maakt verfcheiden fchepfelen , vogels , zwijnen , enz. tot voorwerpen van zijn' eerbied. Veelvormig is op de iiand'wich'dlandcn het bijgeloof. Wij woonden als gasten van kaueimoku de viering van een tahos po- Y 4 ri >'4 !.i , li = 1 '|- li' i'^i t ■-, • i^ ■j'. 344 BIJZONDERHSDEN wügens pi ri bij , dat van oen' zannenondcrgang tot na zon- nenupgan.'v dos derden dags duurr. i\Icn kent de foort v.iu hoiligiicid , die hij, die aandeel in dezen om,fi,a)ig üict de goden necau , gedurende éQ.\\ tijd van dcs/elfs duur bekfmK. Mogt hi.i eene vrouw, Hechts toevallig aanroeren , dan moest zij dadelijk gedood worden; mogt hij een vrouvver.hiHS betre- den , dm moest de vlam hetzelve dadelijk verteeren. Wij verwaehtten bij deze gebeden en oH'ers eenigcn ernst, maar verwonderden ons over de prr)fane ftcni- ming, d'e ei* hccrsehtc, de oneerbare icherts, die met de beelden plaats had , en de graj'jpcn , waarme- de men ons , gedurende de heilige verrigting , zocht te vermaken. Kinderen fpelen aandachtiger met hunne poppen. Alle ftremnicnde wetten van het taboe (*) bcflaan ÜVC- fi (*) Men kent deJtclven uit de reisl hrijvingen van COOK , V/MSCOUVliR, TURNUULL» LISIANSKOY , CnZ. Tot een gezin behooren noodwendig drie Iniizen; het eethuis der mannen is den vrouwen verboden (jabeey He: woon.» huis is het gemeenfchnppelijke ; het huis der vrouwen is voor ons gefiiiclic niet gcdoten ; maar een faczoenlijk raan gaac er riet In, Ieder gcjflacht inoet ziine fpijze zelf en op een bijzonder vuur bereiden. Op (chepcn rs het tah^ minder ftreng. Beide geflachtcn mo':';cn niet van hec vlccsch dcszcifdcn diers eten. Het varkcnsvleesch , niec liet hondenvleesch, hetwelk niec minder }',cacht wordt, en het fthildpaddenvleesch , gelijk ook ecnip;? fooFten van vruchten, kokos, bananen, enz. zijn voor de vrouwen DE SANDïriCH'-RILANDEN. 345 overigens in volkomen kraciit. ^Vjj zagen zelfs om ons fciiip het li k eencr vrouw tkij\ en , die , omdat zij in dronkenfciiap het eethuis van haren man be- treden had, gedood was geworden. Kchtcr zou- den de vrouwen , wanneer zij zulks onbelpied kun- nen doen, geene zwarigheid maken om de haar bc- treilende verbodswctten te overtreden. De omgang met de Europeanen hcefc tot heden op de maat- fchappelijke orde, de zeden en gebruiken van dit volk uiterlijk nog weinig uitgewerkt. AlWen hebben wij bijgedragen om de ondeugden 9 de kinisten der verdorvenheid , die in de'ze kinderengelijke mcnfchen zeer aanliotelijk zijn 9 in hen te ontwikkelen en uit te werken. •;, Een voorval, hetwelk omflreeks. het jaar 1807 plaats had , wordt onderfchcidenlijk verhaald ; wij volgen het berigt van den Heer marin. Een neef des Konings werd in de armen der Koningin kahu- MANNA aangetroiTen. Mij zelf ontkwam , maar zijn gewaad bleef terug en verried hem. Hij werd oni-: trent drie dagen na de daad door de grooten des rijks gegrepen en geworgd. Een foldaat der wacht meldde den Koning de llraf en de misdaad tevens ; dit was 'n^o in de orde. Tammrariea beklaagde den armen jongeling, en Hortte tranen om hem. Wij- hebben de O Weiheërs m vergelijking mcï on- f.' 1 i taboe. De mrinlijke dienstboden der vrouwen zljit In vele op- zigten aan dezelfde beperkingen onderworpen als zij zclvcn, Y5 ■h ;t' ''•■ '*| » ,'1 lÉ M\ :;■ 34Ö BIJZONOERHEHEN wrgens ii:„f li'l' onze vrienden op Kadack inhalig , onhcvallig en onzindelijk gevonden. Zij ii ebben in den omgung met vreemdelingen, van wie zij voordeel willen trek- ken, de natuurlijke gastvrijheid verleerd. Hunne grootc n^imifchc bekwaamheid en de gewoonte maakt het hen ligt om ons te vcrflaan. Zij zijn een ongelijk kvachriger volk dan de Radackcrs. Daaruit ontdaat grootcr zcUVcrtrouwcn en zorgloozer vrolijkheid. De hoofden inzonderheid zijn van de fchoonlle , fterkde ligchaamsgellalte. De vrouwen zijn fchoon, maar zonder bekoorlijkheid. Vroegere reizigers hebben opgemerkt dat op de SaTKhich-eilanden natiiiu-lijke mismaaktheden me- ni'^vnl 'iger zijn dan op de overige eilanden van het oostelijk Polyneftê, Wij 'hebben op O IVcilni vcr- fcheiden bogchels , een* krankzinnigen en vcrfehei- den voorwerpen uit ecne familie met zes vingeren gezien. De O Weiheërs zijn weinig en anregelmatig^ geta- toucerd. Het is merkwaardig dat deze volkeigen verfiering uitlandiche modellen volgt. Geiten, ge- weren , ook wel letters , naam en geboortej^laats , worden menigvuldig langs den. arm getatoiieerd. De mannen fc heren zich de baard en fnijden hun haar 'in de ge/.aante van een' helm , wiens kam dikwijls blond of wl tachtig gever wd wordt. ])c vrouwen dragen hetzelve kort gcfcho/cn , en flechts aan het voorhoofd een' nnd \x\\ langere met ongcbluschte kalk witgcbeten bov^tclachtig opgellreken haren. Dik- wijls wordt ook miadcii op het voorhoofd eenc fijne lan- DE SJXDWICl/ EILANDEN. 347 lange lok uitgcfpaarci , die violet |j;c1dcui'(.l en naar achteren gckaiiul wordt. Om dcii Europeanen te behagen, laten foniini^^en hun haar gfcijen, en bin- den het van achteren in een' (taart ziunen, gelijk in 1800 den Pruisfifchen fóldaten was voorgelchrevcn. De O VVeiheërs zijn over het algemeen hunne natio- nale dragt zoowel als hunne levenswijze A^ijslijk getrouw gebleven. Hunne vorsten verllljeneii Hechts ons ter eere in zindelijke Engellche kieeJing, en volgen met welvoeglijkheid onze zeden naar; an- ders zijn zij te huis naar 's lands wijze gekleed , en Hechts luni vreemde gast wordt in porlelein en zil- ver gediend. De mode heersclit ook op O IVcilicc met alvvisfelende luimen , in;ionderheid over de vrou- wen. De oprchik , dien de Koninginnen en voorna- me vrouwen dragen , (lijgt dadehjk buitengemeen in prijs* Allen dragen thans fpiegcl en pijpenkop in een' Europilchcn ridicule om den hals. De Europea- nen gaan op de Europcclche wijze gekleed en ne- men den hoed niet af voor de geencn wier rang dit eerbewijs elders vordert. Vele O VVeiheërs verflaan eenig Engelsch , maar geen is de taal volkomen magtig, zeUs die niet die met Amerikaanfche fcliepen gereisd hebben, gelijk zeer velen doen. De letters heeft er geen een ge- leerd (*). Het zijn Hechts onze ichepcn , die hun- ne C*) Tammeamea Terllant het Engelsch zonder het te fprcken, Liolio heefc twee regels En^jelsch leeren fchrij- VCB, 1 ..: fWfr 1^ 348 BIJZON'DEïlïIEDRN wegens ^ il' 'il? nc gcbeele opmerkzaamlieü tor zich trekken. Wij zagen met vervvüiideriiig te Tiaiattia kinderen met een flokje fchepen in het oeverzaiid leekenen : twee- en dricmastcn waren in de naauwkeuriglte evenmaat en niet de geringde klciniglieid der optiii^ing voor- zien. De O Weiliecrs bouwen hunne booten naar de oude wijze, enkelen en dubbelen. C-rontere. dubbe- le hmo's des Koiurgs , dienende om de gemeenfekap der ondcrleheidcn eilanden te oniierhonden , zijn naar de Europeefehe wijze opgetuigd geworden. Men ^ moet niet met zimmiïuman (^AuflrahS) de vaartuigen van het oostelijk Polyne/ië {Vrienden- en Sandwich-cilanden^ die geroeid worden en Hechts voor den wind zeilen , met de kunstrijk^ vaartuigen der eilanden van de eerste provincie (de Ladroms ^ en-?.) die met alle winden zeilen, verwisfelen. De eersten zijn ons uit gook en de nieuwere reizigers , de laatden uit DAMPii:a , anson en anderen ge- noegzaam bekend. Gelijk ia de Icheep vaart , hebben de krijgshaftige O VVeiheërs in hunne wapenen, in hunne vverp- fpletfen behagen; zij ("jheppen vermaak in wapcn- ipelen, u'e niet zonder gevaar zijn, en oefenen zich als knapen reeds in het werpen van de fpiets. Het lievelingr-fpel der knapen en jongelingen , met korte ligtc riethalmen , wauimede de wind ipcelt , zeker naar vsn, in welken bij eenc fles rum vnn een' fci-eepskapitcin vevzoeirt. T.onF.wijic XIV leerde a!s kind fclirijven : ^'/5ü/w- uiage '.'■)! '■fti r:ux Rois , t/s font ce qtiil kur pkit» DE SANDïriCII-r:iLJNDEN. 349 naar een waggelend doel wedijverend te werpen, fchijnt op dit wapeniiiig te duiden. Zij hebben weinig andere Ipelen. Het bijzondere dambord, dat bij hen gevonden werd , is tegenwoordig door ons Enropeesch damfpel verdrongen. Dichtkunst, muzijk en dans, die op de eilanden der Zuid-zee nog hand in hand gaan , om het leven der menfchen te veraangenamen, verdienen Inj^ondcr- heid opgemerkt te worden. Het fchouwfpel dei* Hurra , de veld dans der O VVeiheërs , heeft ons met bewondering vervuld. De woorden vermelden meest, gcl'jk Pindarifche oden, den roem van eenigcn vorst. Onze kennis der taal is niet toereikend om hunne poczij te be- oordeelen. Het gezang is op zich zclven ecntoonig ; hetzelve meet met de a^^compagnerendc tromnelfla- gen de wendingen van den dans af, en draagt , als het ware , op zijne golven cene verhevener harmo- nie. In den dans ontwikkelt zich naar deze maat de menschlijke geltaltc op liet heerliikHe , die zich in de voortvloLMjing van ligte ongedwongcne bewe- ging in alle natuurlijke en fchoöne houdingen daau- ftclt. Wij gelooven de zich herlcheppende antieken te zien. De voeten dragen flcchts den danfer; hij gaat bedaard daarheen ; zijn ligchaam beweegt zich , zijne armen, al zijne j'pieren zijn in werking, zijn gelaat is vol uitdrukking. Wij zien hem met ver- bazing in het oog, als zijne kunst ons vvegfleept. De trommelllagers zitten in den achtergrond , de danfers ftaan voor hen, in een* of verfcheidcn rei- jen, ' % ï n w yo BIJZOMJEPvUEDEN wegens jen, allen zingen in koor. [Iet gezang begint lang- zaam en zucliL , en wordt allengs en gelijkinatig verftcrkt en befpüedigd , terwijl de danfcrs voort- gaan en de dans levendiger wordt. Allen voeren dezelfde bewegingen uit: het is ui s oii" dezelfde danier vericiieiden malen vermenigvuldigd voor ons Itond. Wij herinnerden ons bij der^e feest fpclcn der O VV'ei- heërs het koor der Grieken in liet treurfpel, alvo- rens de zanicnfpraak begonnen was , en wenden wij den blik op ons , dan erkennen wij op weiken bc- laüchelijken dwaalweg wij geraakt zijn met dans en reijen uit onze treurfpelen te verbannen. Deze fces* ten vervullen de O W'eiiieërs met blijgeestiglieid. Hunne gewone liederen worden in denzelfdcn :\n zittende gezon'.ren of fcaande gedanst; zij zijn van een zeer verfchillend karakier, doeh freeds met be- vallige bewegingen des li ïchaams en der ariiien ge- paard. Welk eene fcliool opent zieli liier voor den kunstenaar, welk een genot biedt zieh hier dm kunsthominnaar aan ! Deze Ichoonc kunst is de bloei huns levens, het- welk fleehts voor de zinvermaken befcaat. Zij le- ven zonder tijdrekening in liet tegenwoordige , en cenc bejaarde vrouw Weet ilecliis , dat zij den eers- ten ;ijd van genot, de twaalf jaren , te boven is. De ') Wcihcërs worden mede in de berehuldi:,dng begrepen , die den eilanderen der Zuid-Zcc over het algemeen treft, dat ;Éij tot ciiefilal genegen zijn. Dat wij geene ge'egaiiieid hadden om in deze klagt mede in te Itpimeu , is vvelli!;t aan tammeamea's voor- DE SANDnnClI'EILANDEN, 351 voorzorg toe te fchrijvcn , die , belangloos en grr)ot- moedig , de opvola;crs van vancouver in ons eer- de. De hier gozcten Europeanen i^even aancaande de eerlijkheid der inboorlincien een lollijk getuigenis. Zij laten deuren en vcnilers onbezorgd open. De- ze menfchen veroorloven zich Hechts den diefCial aan rijke vreemdelingen op de goed geladen fclie- pcn. Hoe zou niet onze overvloed van ijzer, dit kostelijk meraal , de begeerte der Zuic'-zee-eilanders opwekken? Maar wat ziet gij den fpiinter in uw' broeders oog , en bemerkt de bajk in uw eigen oog niet ! Wi^ gedenken h'.er niet aan de vcrloopcn tfj* den der Spaanfche veroveringen, maar ons ligt digt onder het oog welke daden gewinzuchtige fortuin- zoekers zich in onze dagen veroorloofUen in dezen archipel, waar onze wettei hen niet bereiken. Sommigen hebben wij in deze bladen aangevoerd; menigen worden door i\Qw nr-cht bedekt. Wij ne- men hier de verdediging van het zwakkere gedeelte op ons. Men verwcrpc ons gOLuigenis, maar me» (la onpartijdig de berigten van alle zeercizigers na , die deze zee bevaren hebben , federt zij zich voor onzen handel geopend heeft, van van'^ouveiis rein af tot op die van mctiolas naar Nieww-Zularul toe , en oordeele dan zelf. Sedert wij ri;_,ten en ftraffen , plegen menfchen van cmze kleur , ongerigt en ongeftraft , menfchenvoof , dieHial, list, ge- weld, verraad en moord. Deze magt hebben ons Christendom , befchaving, wetenfchappcn en kiuis» ten over onze zwakkere broeders gegeven ! 43e f h' if V ':|t 351^ BIjZOXDl!:?vllliDEN weoen.!S"*^..^ ■^ l/.x !. M^l :^-i! i,i, i » ■'i'i' Il .' II,'' . ir il!;;-'' IV 260 BIJZONDERMEDEN wegens door hare ligging aan den zeeboezeni van den y^na^ dir aan de tegenoverliggende Aziatifciic kust beant- MMjorcIt , ongeiniaivbaar. Üe zee is zonder diepte , en de golven branden reeds voor men het land in het gezigt heeft. Ken aannieikelijkc llroom zou uit het binnenland van Amerika zich in deze llrcek ontlasten en den oever verzanden. Wij dringen door de Bcrings-flraat naar het noorden, üeide kusten verwijderen zich. Cooit heeft de Aziatifche kust tot de Noord-kaap op 68% 56' N B. en de Amerikaanfche tot de Ijs kaap op 70% 29" N Ij. gezien. Aangefpoeide verlagingen vormen voor de hooge landen van Amerika den oever, en de zee, die hetzelve befpoelt , heeft gec- ne diepre. De Aziatifche kust fchijnt, volgens cooK, van dezelfde gelleldhoid te zijn. Het land fchijnt door veranderingen op het water te winnen , en men kon vrezen dat deze zee allengs ledig wierd. De zandoever van Amerika is door verfchciden inhau)?Tien en fiordcn (baaijen) doorvorkt. \\ ij lieten de zuidelijker Tfchischmarejj'-hogt ononderzocht en drongen in de Kotzcbuc-fond ^ die zuidelijk van de hooge Kaap Mulgrave in eenc zuid-Oi"^stci{jke rigting tot in bet oorlprwiiglijk land dringt, en welirs achter- grond de zuidelijk van de Uerings-flrant in.iringcnde NoriüK-found nadert (*j. Ken fiord 5 die zich aan de (*) Men vergelijke de door kobelefp in lyr^ onder de Tichuktlchen verzamelde berfg:eu en de nieuwere Rusfi. fclie 'q' ') H Usfl- tche KAMTSCHATK /l, enz. 361 de zuid zijde der Kotfchue-fond in aangefpoeld l;\ncl opent, en in eene vaart van negen dagen op baida- ren der inboorlingen in ecnc oncn zee voert, de bogt der Goede Hoop , mogt vvericclijk beiden vcr- cdnigen , en de Kaap Prime of Wales als een eiland van het vaste land Ichcidcn ; want deze invaart fchijnt te digt aan de Tfclii$chmarcjf-bogt te liggen , om hare door de inboorlingen belchreven uitvaart in deze laatde te herkennen. In het noorden der Bcrings-flraat: ligt voor ons het nog ononderzochte veld der laatlte gewigtige ftrijdvragen der aardkennis , en wij worden uitge- noüdigd om ons gevoelen aangaande dezelven te ver- klaren , in een' tijd , dat verlcheiden expeditiën uit- gerust zijn om de daadzaken zelven te onderzoeken , en onze llèm ongehoord wcgklinkt. Wij gaan fchoorvoetende tot deze taak over. Zijn Aziè en Amerika gefcheiden , en is de zee , in welke men door de Bcrings-praat naar het noor- den dringt , de groote noordelijke Ijs-zee zelve , of is de/.e kom eene bogt des zuidelijken occaans, die de klisten van beiden in het noorden zamenhangen- dc vverelddeelcii begrenst en omvat? Kan uit de wateren der Hudfom- en Bajflns-baai langs de noordkust van Amerika eene noord-weste- lijke doorvaart naar de Bcrings-Jlraat mogelijk zijn'^ Kan fche kaarten, die arrowsmith en andere aardrijkskundigen vulgcn. 25 MS f' 'H ■ fi^ ■■ ,1 J^i Il Ml: ■ J' Vw;y , F. il. S. Lond, i8i<;« jaar den 'I' ;H1 ) i- KJMTSCfIJTK.1, KNz. 3^ nnnrd-oosrkaap {Schclatzhy ofvS^xocfoy iiofs) de gvoo- tc kaap der Tlcluikrichcii) niet werkelijk oiiigezeikl, maar -, gelijk h-er sï.xras st.ndijciiin , te land op ccnc enge landtong doorkruist liebbe, dunkt ons ecnc willekeurige ondcrdclling, tot welke de berigtcn gccnen grond geven, en welke namelijk desciinkws voornemen, een Jehip aan den mond van den A:iadir te bouwen , om de geheven ichatting naar Jahaisk .langs den vorigen weg terug te zenden, genoegzaam wederiegt. Al mogten ook de documenten, die imitller, coxii en FAi. i.As in handen gehad, en waa"uit zij ons DESCHNüWS leis berigc hebben, niet meer op te fporc-n zijn , dan lehijnen ons deze mannen zelf voldoende waarborgen te zijn, en wij nemen op hun gezag onbedenkelijk aan dat in dit ecnc geval de Noord-oostkaap oi" Schclatzkoy nofs te fchcep is omgezeild geworden. Andere gerucliten en verhalen van dergelijk ccn' togt feiiijnen ona zelven ongew^aarborgd. Wij geven gaarne geloof aan de door Sauiili medegedeelde be- rigten van dauerkin , dat schalowi;off in het jaar 16Ó4 in de IJs-zcc^ en niet aan den mond van den ymcdir , vergaan is , en wij hebben geen ver- trouwen in de reis van laptiew 1740 , waarin zulks qnafi nit gmelins mondelijke berigten (♦) verhaald wordt. , , De (*) Mé-.noirei et ohfervatiofn géograp^iiqucs et critiques fur ia Jitucition iks i^ays Si^pientiioiuux, Laus. 1 765 , pag 42. Il il ■ ir I. (■• ■ ! ! » 1 ' 1)1/ ■ - ■{';-*■ (-■. .«il f- 'fMy t. > ! *^ ■j.M I 1 I'' lil il m ■■'S';, 'Ju 'M PIJZONDEIUIEDEN wegens I 'iii: { De door hknkrik hamicl op de kust van Co> ea in 1C53 ^^ no^qnaals door hknry duïh op de kust van KamtfclKUka in 1716 in vvalvisfclicn gevonden Kuropeefclie harpoenen lchi,;ncn ons van eenig gc- wigt te zim. liuiiNiiY neemt in tegcnfpraak van MULLER aan, dat busu haimel enkel nagcfehreven kon liebhcn , en deze onderllclling lelüjnt ons zeer wil- lekeurig, llij meent wiJJcrs dat de Ilusfen lang voor den tijd van bush het gebruik der Europeelehe har- poenen op deze kusten ingevoerd kunden liebben, en dit is , voor zoover wij weten , het geval niet. De Rusfen, zwak in getal in dit gedeelte der we- reld, eigenen zich de vruchten van de nijverheid der volken toe, die zij zich onderwerpen, zonder hen nieuwen te brengen, en nog wordt tegenwoordig op de Akutifchc Eilanden de walvJsch flech:s door de inboorlingen , en. op de oude wijze , met hunne eigen harpoenen gevangen, ledere andere uitlegging der daadzaak fckecn ons voldoender. Wij vinden buiten het bereik van burNeys werk eene andere daadzaak, die baruovv (*) onvermeld gelaten heeft, en ons opmerkzaamhaid fchijnt te verdienen. Volgens mackenzie's aan den mond der naar hem genoemde rivier verzamelde berigten heeft om^ ftreeks het jaar 1780 een zeer groot vaartuig, met blan- '1 (*) Chronological Hisfory ef Foyages into the Avctic Re» giQttu Loud. 1818. KAMTSCHATKA, enz. ZH '% blanke mcnfchcii bemand, deze kust bezochr, en de Esquimaiix licbben van hetzelve ijzer centen dierea' vellen ingchandeld. J)r Mackenzic-rivicr ichi;,nt zich tusfchen twee vooruitdekcude landtonii'-'n in zee te ontlasten. De zee in het westen , waarin zich dit Ichip vertoonde, heeft daardoor den naam van Belhoullai tou ,, blaiikc niannen-zce 9 gckrc!i;on. IJet fchijnt ons natiiurliik te vooronJerllcllcn dat dit fchip door de Beri}ig5-lh'a::t derwaarts gekonvjn is. Eene noordelijke llrooming heeft in de Benn^-" Praat zelve plaats , ten minüen gedurende de zo- mermaanden. Wij hebben deze (Irooming den 16 Augustus op de Aziatifche zijde tamelijk llerk ge- vonden. Hare werking voerde ons merkelijk tenig, toen wy , om uit de llraat te komen , de (Jost-kaap wilden omvaren , en hierin is onze ondervinding met die van cook en ci-arke volkomen overeen- (temmend. Maar het jaargetijde is juist dat, waar- in de fmeltende fnccuw der oevers noodwendig eciie zuidelijke llrooming vereifchen moesten, ingeval. de- ze zee eene gefloten kom vormde. Gelijk de meren in Zwitferlufid ^ die uit de ijsbergen on t f laan , des zomers aanzwellen en Iterker flroomen , moest ia hetzelfde jaargetijde en uit dezelfde oorzaak het wa- ter in deze kom zich vermeerderen, en derzelvcr naar evenredigheid enge en ondiepe opening uit- ftroomcn. Maar ook andere daadzaken bewijzen de noorde- lijke llrooming der Dertngs-Jiraat, J>ij het opbre- ken van het ijs drijven in de zee van Kamtfchaika do 'InS t'i il' % il' \ m I !¥. (ï ' \ :% ■.:k. .:1 A i:i;|,: H ' I'.' P il': 36^ BI[ZOXniCIlfIlï:;)EN vvEriENS "^ de ijsbergen en ijsveUlcn niet, als in Jen ^lilanti' fchcn Oceaan , naar het zuiden , zij drijven niet naar de AhiiiifcJic Eilanden , niaar de Itraat in naar liet noorden, [let ijs was den 5den Jiilij 181 7 op de zuidelijke kust van het ÓV. Laurens-eiland losge- gaan , en wij kwamen den loden aldaar , zonder drijfijs aangetroflen te hebben ; wij ontmoetten dit ijs eerst in den nacht van den uden, toen wij om de oostpunt van het eiland naar het noorden voort- zcilden. Op dcxc zijde des cilands is de zee min- der diep en de Uroom minder ftcrk dan op de Azia^ tilchc. Wij moeten aanmerken dat in de zee van Kamt' fchatka de zuidewindcn gedurende den zomer hccr- fchen , de noordevvinden met September beginnen en tot het einde des jaars aanhouden. Men kan den invloed der winden op de llroomingcn niet ont- kennen. De menigte drijfhout , die de zee naar het noor- den voert en aanlpoelt, en waaronder zich uitge- maakte zui'lclijkc boomlbortcn zoowel als noordfche dennen bevinden (♦) ; de zaden van bekende zuide- lij. (*> Wij hebben op Unalaska inrro'cgd kastenmakers w-erk gezien, vva;irtoe (leclus hec aan de oevers van die eiland aangefpocld drijfiioiu gebruikt wns j;eu'ürden , en hetwelk zich door eene gioote menigviildiglieid van fraaije hoiit- foorcen onderfcheidJe. Ilci: hooge noorden brengt echter Hechts dennen- en berkenhout voort, en hier flechts diep in het binnenlle des vasten lands. Wij hebben op het- zelf- Kj^MTSCII ATKA^ enz. ö7 lijke peiilgcwasfcn , die gelijk op Radach ^ zoo ook op Unalasha^ hoewel minder menigviiMig , aan dcii oever gefpoeld worden (♦) , laten oHvS met gcei.c zekerheid tot cene algemeene beweging der wateren des grooten oceaans naar liet noorden belliiitcn. \ix worden aan den c.encn kant even zoowel noordelijke boomen op Kidack geworpen als zuidelijken op Vnalaska aan den anderen kant , daar de Bcrings- jlraat cene uitgcmaalct te geringe uitwatering aan- biedt, fcheen het ons, ingeval de daadzaak bepaald plaats had, natuurlijker aan te nemen, dat, volgens de theorie, eene dubbcie ftrooming in de zee zoo- wel als in den dampkring plaats vond ; cene bovcnftc van het verwarmde Jigtere water naar het noorden , en eene benedcnllc van het koudere water naar den evenaar. De bewoners der AJcutifche Eilandcji^ van het St* Laurms-eiland en der oevers van de Bcrings-jlraat bezitten geen ander hout dan drijHiout. Het wordt in verfcheiden jaren in menigte aangcfpoeld. Het is opmerkelijk dat er meer aan de Amcrikaanfche dan aan m\ H ■ \ r, t r I, zelfde eiland een groot blok maghonyhout gezien, dat ins- gelijks de zee snngefpoeld had; doch die kon van eenig fchip afkomstig zijn, (*) Zij werden voormaals door de Aleiiten zeer begee* rig gezocht; daar een bijzonder bijgeloof aan deze erwten hing. Zij zouden voornamelijk op de oostelijke kust dei eilands aangefpoeld worden. .,i-:\ I •'t m m K. V ^'1 368 RïjZOMfJl^RlfliDEN wKor-NS aan de Aziatifchc kust aaiifpoelt. Wij vonden het in de Kotfcbue-fond in genoegzame menigte, en het ontbrak integendeel in de &t, Lniircm-bogt ^ waar de Tfchuktfchen flcehts mosch en dun wilgenrijs brannden. Men niogt vragen of hunne berigten van bosfchcn op de tcgenovergclegen kust niet, mistcliien even zoowel op drijfliout , waaraan zij rijk is 9 als op de bosfchcn van Norton-found en het binnenland te duiden ware. De aangeflibte zandheuvels der Amerikaanfche kusten bevatten boomfiammen en hout, gelijk dat, hetwelk aan het ftrand uitgeworpen wordt. Het drijfliout [van het noorden fchijnt ons over het algemeen uit het binnende der vaste landen door rivieren en llrüomen aFgevocrd te worden, en in de zeeën , die ons bezig houden , inzonderheid uit Ame- rika voort te komen. De rivier inzonderheid, die tuslchen de Bmtol-baai en Norton-j'oimd in zee loopt, mag wel eenc der ovcrvloediglle bronnen van hetzelve zijn. De (Iroomingen in de IJs-zce langs de kust van Siberië^ zijn over het geheel nog weinig bekend, en wij maken zwarigheid om uit onvoldoende be- rigten gevolgen te trekken. Liachoff en scha- LowROFF vonden in het noorden der 2^ana en der Kolima den droom west , saueii en billing bij westenwind oost, en bij noord-oostenwind west. In de ftraat Waygciz en in het noorden van Nova-' Zembla fchijnt de droom naar het westen te zijn. Naiat wij getracht hebben aan te toonen dat een ftroom en zk\\ aan Dosr even geen W landw h éi I ij Ky/MTSC/JJTKJ, i nz- 369 ftroorn >](un' i'c Btrings-prcal nnar het nuoi\'.cn i;;i:ii: , uvcU'ii wij hokciiiKii dat dezelve te zwak is, til ie wi-iii g w.iicr door liot ciire kanaal veren kan, mn aan de {'troomir^eii , die uit Ac S(raat' Ddvis en Jar.gs de ofj,s:kiis: \m Crocdarul naar het ;?iiiden lr*open, gelijk zulks, gedurer.de het jaargeti'de, dat ue/.c zccüi Vdor de fclieepvaart open zini , plaats viiult , en ^eli'k vcrrchekici; ilaadzakcn laten bellui« ten , dat zij ook in den winLer bellendiglieid heb» ben ('•'), te kunnen l)eaiu\vn,.;\!en. J^e aaiikondiifini.en van lar.d in het noorden der Btiings-jh-dat ^ de vlu;^t tier v(U';olen uit het noor- den naar het zuiden en de naar het noorden niet tocncn'.en 'e diepic der zee, waaruit t5crn[:v den zanicnlinng v^n beide vasie huiden befluit , Ichiinea ons door de voorcindertteiiirig gcnoe(};zaam verklaard, dat eilanden, gelijk de Liti\-,'ioj]'s-ci!andcii bij de iiit- Jtortiiig der Tana in de Ijs zee , in deze ftreek konden ligi;cn. liet bewoon. Ie land van andreoff ol' AiXDiU'ANOFF 5 in l.et noorden der Kolinia 1762, en de geruehten en verlialen , dat zoodanig land zich iiitit rekte van het vaste land van Jmerika tot aan het Nlcn's\•-^Sihn•}c van sanmkoff 1X05 (het oostelijkirc (•^ ijj::rter:^ Rcvtew , Juiie 1818, p. 44Ö. Ui. ujiüL. Aa i m . -il! » I' t )v ■ - ', ■ t ( ï i ■ i ■ : 37° CtJZONnr.ïUIF.nEN weoens W: Hi kaap of Sc/ii'/afzkoy iiofs niet voor ccnc landtong, die belde werelclJeelen verceni.j^t , maar gelijk de kaap Taimura tiislclien de Jcmfiy en de Lc7ia , welke door ciiaruon laptikw in 173H , en wel fleclits te land onigercisd en verkend is geworden , voor ccn enkel vooraeheri^te van ^Izic , welke ter zee liet ijs en te land het krijgszuchtig en los. bandig volk der 'J'lchiikt(chen federt dlcschnew belet hebben te verkennen , welk vraaglhik ter zee of te land , volgens zijne inriructie op te losfcn 9 BILLING alle omftandiglietlen gunstig vond , en on- verantwoordelijk verziiinide. Thans wenden wij ons naar de noordkust van Amerika. De Noord-kaap van cook , Mackcnzies-rhler en de Kopcrmijii-riyier van hüarne zijn punten , die ons de hoofdrigting aangeven, in welke zij omtrent op 70° N. 13. loopt. De berigten en kaa'-tcn van de Indianen der Iludfons-baai , die eenparig de kus- ten der Kopcrmijn-rivicr tot ten noorden van de Kcpulfc-baai vervolgen , de noord-wcstftroom en de gelijke rigting der golven in de Bnfins-haai volgens ouder gezag, de ftroomingen en vloeden in Roes' welcomc ^ alle omftandigiiedcn komen overeen , om ons den zarnenhang der zcecn en fcheiding der lan- den re laten bef! uiten , en wij zoeken het kanaal noordwaarts van de Rcpidfi-baai tot aan de James Lancaucr-found (*). De Kapitein john ross , wiens reis (*) Aan den anderen kant hebben vvalvisfchen , die bij Spits. w K JiMTSC n^TKJ, ENZ. bij Ufs. 371 reis B.MTiN's vroegere ontdekkingen bevestigd liccft, hewxvit tien /anu'iiliang der landen oiTi de r>aJ/?/iS' t'arti bewezen te hibben , waartegen vele deelnemers der expeditie liunne fieiDinen luid verhullen (♦), ea de nader tocgeliclite vraap /weeft nog onbedischt (f). In alle geval blijft de kust van den ingarg der Cfimhcrlaml- praat tot aan de Kcpulfe haai te onder- zoeken. Maar of, zelfs in de gunstigfcc jaren 5 de door- vaart Spitsbergen gebarpoenec^rd werden, en dio men in hetzelf- de jaargetijde in de Straat -Doyis wcdergevonden heeft, gelijk andere omftandij^dicden, het vermoeden grond gege« ven , dat Groenland een eilaiul of eene groep van eilan- den is. (*) De bevelhebher des an'^eren fchips , de Luitenant w. E. PARRV, de geleerde Kapitein sabknë , do Scheeps» arts FisHiïR , «n anderen, (t) JouN ROSS , f^oyage of Discovery , &c, Lond. 1819, De beoordeeling van dit werk door barrow vindt men in het Qtiorterly Review ^ May I019, p. 313. Scherp worde ROSS berispt, dat liij de hoopgevende Lancaster found éi- genlijk niet onderzocht heeft. Thcre occur urfortunate momer.ts in the hisio*y of a ma f i's life ^ whcn hc is htm fclf tinuble to account for his actions , and the moment of putting a''out the Ifabella would appear to he one of t hem, p. 251. Modern Voyagcs and Traveis. Lond. ïFig. Black- vvüod's Magazine. Dec. 1818. E. saüike's Journal of U' teraiure &c. April 1819 Zijne Remarks on the late l'oyagc of discovery en Exjlanation of Caj>t, Ross, enz. Ml i .1 ^fflji ', , ■,;.» iït ti .1 I ■{..: 37a mjZONnKRÏï;':DEN wEar.NS W\ 'y ,? Em vaart vrij van ijs en open bevonden kan worden , of ooit de noordkiist van yhiierika in liarcn gcliecicn omvai]g en met hare mogcliike nourdelijke voorgeberg- ten ze]f, gelijk de Ariiatilche kusten frrecliswijze en op onderlebeiden malen oingevarcn kunnen Vv^orden , is eene andere vraag, die wij daar laten. De zee kan op deze hoogc breedten fleehts weinig dagen open zijn , en alle oniftandiglieden verbinden zieli , om de onïdekkingen te ver/waren en derzelver zekerheid te verminderen. Boven de zee haugt bij zomertijd ècn digte nevel, die zieli Hechts ojilost, wanneer hiï door den wind over het verwarmder land gedre- ven wordt , en men ziet op zee de zon niet , die de kust belchijnt (*}. Wjj '»>« ■ i o ^^U l^cbben dit verfebijn'el inzonderlioid op het eiland St. Lcurem^ op IJnala^ka^ iii de bo.i^t van Avaschka en ce Satifrauciico vvr.ari^ciionicn. Het verfchijnrel der bijzonnon, hetwelk zicli dikwijls in het noorden des Aihnitij'chcn Oceaam vorcoont, worde in de zee van Kamtfchntka zelden waargenomen. Wij zelf hebben het niet \vatir*^enomen, en een Rus, die op de Aieuiifche Eilntukn oud geworden is , had hetzelve in zijn leven fleehts eenmaal gezien. Wij hebben het vcrfi:hijn(l'l der opdoeming (jnirage) het trelTendfte in de Bcrirgs-ltra.'.l ^ on voornamelijk aun den ingang der Tjl>}iichNitinf>-h(K^\ waargenomen, waar hetzelve ons op het land en op de zee op alle nren van den dag als eene betopvering niet veelveldige beg;n)che« Üngen omringde. De voorwerpen, die in den horizont lig- KAMTSCHATKA, enz. 373 \V\-\ merken aan dat liet gedeelte der Anierikaaii- fehc kusten , die wij in liet noorden der BtriNi^^S' fraai onderzocht liebben , ons toeifclehenen heeft de lioop op te wekken, van onder de invaarten en fiordcn , waarmede zij ingefneden zijn , nui^' een kanaal te vinden , dat naar de IJs-zcc bij de iiiiftor- ting der Mackarzus-rivic}' leidt, zonder de IJskaap cm te zeilen , die dan tot een eiland zou behoo- ren. liet hiervoorgenieldc bcrigt der veifehiining van een (chip in deze zee brengt ons zclls op het vermoeden, dat bereids zulk een kanaal bevaren is geworden. 'J hans blijft ons de la.itftc vraag nog overig te onderzoeken. llotsltukkcn , die dikwijls op drijvende ijsbergen in het noorden waargenoincn worden , en andere merkteekenen , duiden aan dat deze bergen oorl|>rong- lijk op het land gevormd zijn, en men heeft op we- liggen , fchijnen zich van den^clven te fc'ieiden en daar* boven te verheffen (in gewone geval ! en om de drie tot vijf minuten , met den fextant gemeten). Zij fpiegelcn zich in den kring , die door hunnen afllnnd ■nnn den hori- zont'onCflaac, en fchijnen door hun fpiegclbeeld verlengd. De oorzaak van die verrclnjnfel fcheeii ons n;eer hi de p!aaishjkhcid dan in de afwibd-lin^ des dampkrings gele- gen; en wij hebben hetzelve oiiucr verfchülende hcniel- Ureken met tameiijkc bellend igheid op dezelfde plaarfen wnnrgcnomcn , bij voorbeeld in de haven van llana-rura ^ hl de bogt van Manilla^ enz., maar nimmer in de nabij- heid san hige eiliiiidcn, ... Aa 3 n ^t i' m 1'i ! I-w: f.- „!• 1 ,ir* m M^ ■ 'Ie ■BiHi WÊmÊmmm M i* il il U'P ": ! léi wil '«■;?■' 374 BïJZONDERflEDEN wegens werenfcliappclijkc gronden en door de ondervin- ding getracht te bewijzen, dat ijs over het alge- meen Hechts aan het land aan 11 uiten , en cenc open diepe zee zonder land niet bevriezen kon , maar altijd open en bevaarbaar moest bevonden worden. Wij hebben tegen dit gevoelen (kclits cene daadzaak in te brengen , die men , naar ons inzien , niet genoeg in het oog gehouden heeft. Het is de gefteldheid van het ijs om den zuidpool. Men zou zich dan door eenc geheel willekeurige vooron- doif.elling , tot welke niets grond geeft , de zuide» lijke ijsbergen als tegen een onontdekt, ongenaak- baar land aanliggende voorfcellen. Men heeft uit zijn' ganichcn omtrek Hechts op een ])unt land zien ilitlteken , het Sandsv ie h-land , en dit is waarlcliijn- lijk, gelijk Nieuw-Gcorgfë ^ een eiland van geringen omtrek m de ijsvvoestijn des zuidelijken oeeaaui. Wij kunnen aan cene * noordelijke open pool zee geen geloof geven. De masla der door barrixgton en leaufoy (*) ingenomen getuigenisfen , ofichoon men ieder afzon- derlijk beft rijden kon , fcliijnt ons onvvederlegbaar te bewijzen , dat in gunstige jaren de zee in het noor- den van Spiisbcrgtn tot op zeer lioQu;e breedten open en volkomen vrij van ijs bevonden kan wor- den, gelijk zij werkelijk in de jaren 1754, ^77^ en (*) The posfibili:y of aproaching the Novth^pok^ a^ferted kj n.\RIll^GroM , a new eclition wiih an Appentiix by BPAUFOV. Loiid. \^i^. liUJ '< 'tl ■ -'M m KJMTSCIIJTKJ, ENZ. \7$ en later bevonden is geworden; maar bet is even- zeer bewezen , dat in andere jaren en doorgaans bet ijs den voortgang naar het noorden reeds op So** verhinderd heeft en verhinderen zal. Wanneer fomwijlen in het noorden van Scam/i- naviè tusfchen Spitsbergen en Nova-Zembla de zee tot op zeer hoogc breedten , welligt tot onder den Pool zelven open bevonden wordt, terwijl dezelve daarentegen op andere punten 9 gciijk in het noor- den der Berings-flraat t zelden onder 70° vrij van ijs bevonden werd , wanneer in het noorden van Europa de Pooh'jsberg , waaraan wij geloo ven , door eene diepe tegen den Pool indringende bogt uirge- rand mogt zijn 9 fchijnt ons deze anomalie aan plaatslijke, van de temperatuur afhangende oorzaken toegefchreven re moeten worden, en wel inzonder- heid aan dezelfden , die het veel warmer klimaat be- werken, in hetwelk zich bekendcr»vii.ce het wereld- deel , dat wij bewonen , boven alle op het noorde- lijk halfrond op gelijke breeJte gelegen landen zich verblijden kan , hetwelk Lapland met bosfchen en graangewas tot op 7o<» begaaft, de vcgeratic tot den 80** op ^Spitsbergen onderhoudt en dit land voor talrijke kudden rendieren bewoonbaar maakt, die reeds het veel zuidelijker gelegen Nova-Zembla in treurige naaktheid niet meer voeden kan. Het zij ons vei-gund in een' tijd, dat humboldt, BiJCH , WAHLENBiiRG en anderen ijverig bezig zijn de menigte der ondervindingen te vermeerderen , en iiui^inoLDT de brokftukken van plaatslijke meteoro- A a 4 lo- ^^Ü W' ni! f' ■■>: i1i ^: !i : ■ ^ :i ■; fl' 1 lop^ifchc wan: nemingen overziet, toelicht en on'.ler wetten brengt, ifothermilche lijnen over den aard- bol beproeft te trekken» ecne liypothele ter verkla- ring der vcrfehijnrelen aan het onderzoek der natiuir- lumdigcn te onder Vv^cipen. W'ij vragen ol' de theorie , die de dag en nacht afwisfelendc landwinden der kusten , de pliiaisüjke zomer- en winterm (nisfbns en eindelijk de aigemeene paslaatwinden toelicht, niet tevens in de meeste ge- vallen toereikend zou zijn ter verklaring de.i plaats- lijken verfchils van klirriaat op gelijke breedten? l kt komt ons voor , wanneer ons oog op de globe riist , dat de dubbele ftrooming des damp- krings van den evenaar naar de polen in de boven- fte, en van de polen naar d':n evenaar in de bcnc- denilc (treken, bepaald in hare ri.';ting door de om- wenteling der aarde om haren as over Europa (\(i\\ omloop cener boven het van de zon doorglocide 'binncnfle van Af-ika naar evenredigheid meer ver- warmde Incht onderhouden moet dan br.ven eenig ander deel der wereld. Wij gelooven in het zuide- lijk en zuid-westelijk gedeelte van Europa tuslchen de linie en dtw noordelijken keerkring gelegen vaste- land als het ware eene kagchel , die de kiciit, \vel- ■ k-C haar bellrijkt, verwarmt en deszeits kiir.uiiit re- gelt*, eene kagchel, Vt'aarmeJte geen ander Luid der ■aarde zich verblijden kan, en v/ij nieenen dat o\er ■het algemeen tuslchen den evenaar en de keerkrin- gen gelegen vastelanden der oostelijker wereldib-eken naar de puien toe een warmer klimaat moeten ge- * ;. . . veu KAMTSCIÏJITKA, enz. 377 u ven dan dat , lictwclk aiidcvc gewesten onder den invloed van gelijk p,elei;enc zeeën hebben. , Het is iiier de nlaais niet om dit iJée verder te ontwikkelen en te ontleden, of aan eene nieuwe tlieo- rie der berekening te onderwerpen en aan den proef- flecn der nog onvolkomen daacizaken te toetfcn. "Wij hebben llecht.s de gedacluen willen aanduiden , die in ons , vlugtigc reizigers , bij het gezigt der win- terachtige Alcutifchc Eilanden (op de breedtie van llamburg) en de kusten der Berlngs-flraat (op de breedte van Dronthcim en Nüonvcgai) in hut noor- den des grootcn oceaans opgekomen is. Wij beproe- ven thans deze landen nader onder het ooj^ van on- ze lezers te brengen. De punten ? op welken wij aangelegd en getracht 'hebben de natuur te onderzoeken, zijn van het zui- den naar het noorden de volgenden: De gedekte haven van St. Picter en Paul in het binncnde der bogt van /hvatfcha op de oostlaust van Kcmtfcluula . . • . • • 53 , Cnai'aska , een der Vosfcn-eiïandcn , en in de reeks der Alcutifchc Eilanden oos- telijk naar Amerika gelegen • , Ifct eiland iS>. Georgc . . . 1 let tüaud St. Paul in de zee van Kamt- j'chatka , noordelijl; wan Uualasha . Ky'^^ 5'. i !e zuiaiiaap van liet eiland St. Luu- rcns in 1.S17 62", 47'. Jk'n ander gcdeclie van iictzeUUe eilap.d in iiUf) Ó3°, 13'. A a 5 öe ** i'N.B. 54% o'. 5^^^ 6% 42'. I ■\l t '.'ft f' I *' i. "fii' ( 378 BIJZONDERHEDEN wegens De Sf. Lmircns-hogt op de Aziatifchc kust, op wier achtergrond wij landwaarts ingedrongen zijn 65% 35' N.B. De inganj; der Tfchismarefs-bogt^ op de j\merikaanfche kust . . . . . 66''^ 13'. Het rotfcnciland in de Kotzebut-fond (i(i^^ 13'. En cenige minuten noordelijker gelegen punten van den oever dezer fond. A'Vij hebben te St. Picter en Paul van den apflen Jiuiij tot den isden Julij 18 16 het eerste ontwaken der lente aanfchouwd. De vroege anemonen en corydalis waren eerst in bloei , de fneeuw fmolt van de welbewasfen heuvels 9 die de haven rondom inlUiiten, en zij werden allengs groen. Ten tijde van ons vertrek ontwikkelden zich de eerste rozen » de eerste bloczcms van den RJiododendron 9 der le- liën , enz. , en nog lag er fneeuw op de bergen en bedekte de grondflagen der hoogc volkaniiliie pira- miden , die de onvermoeide horner trigonometrisch gemeten heeft. Met jaargetijde was ons ongunstig, en wij vleijen ons niet de onvolkomen kennis, die men van de natuur van dit land heeft, uitgebreid te hebben. Wij verwijzen naar krascheninikoff, PALLAS , STELLER , LESSEPS eH audcrc reizIgcrs. Krusenstrrn is in een ander opzigt over Kami* fchatka bevredigend. De bogt van Jwatfcha ligt tusfchen de breedte van Berlijn 'en Hamburg ^ en de haven van St. Pie- ter en Paul^ in het binnenfte van dezelve , ichijnt even min als de jiorckn der noordcrlanJen aan den in- KAMTSCIIATKA^ enz. 37^ invloed der zeewinden blootgeflcld. Aldaar wast alleen nog de berk boomachtig, maar armoedig, en gelijkt niet naar den flanken , fraaijen boom , dien men in het noorden van Europa^ en inzonderheid bij St, Petersburg , in zijne fchoonheid bewondert. De Pinus cembra , die op onze Alpen hooger dan de Pinus abUs wordt , en de grenzen der boomen aanduidt, 6orbus ancuparia ^ Alnus incaua en eeni* ge wilgen blijven ftruikachtig. Het timmerhout wordt uit het inwendige des fchiereilands gehaald, hetwelk een zachter klimaat heeft dan de oostkus- ten, en de zaadkorlen van den Pinus cembra^ die men op de tafel der Rusfen ziet, komen uit Siberiè ' over Ochotsk. Grasfcn en kruiden wasfen op een' rijken bodem onder een' vochtigen hemel met groote weelderig- heid. Hier komen weinig plantfoorten voor, en zij zijn overal gelijkmatig verdeeld, üp befchaduwde plaatfen wasfen Spiraa kamtfchatica^ /lllium urji' num , Ma'^anthcmum caruiduise , Uvularia amplexi* folia^ een Triilium obovatum Pursch^ enz. In de weiden een Vcratruni , Lilium kamtfchaticum , Iris fibirica, enz, üp de klippige heuvels kamperfoe- liën , fpirjcën , rozen , Airagene alpina en Alpini- fche planten 9 als Rhodockndron kamtfchaticum 9 E?}ip(trifm nigrum , TrientaUs europaa , Litwea hdreaUs ^ Cornus juecica^ Saxi'fraga ^ enz. E enige varens maken door getal der exemplaren een aan- merkelijk gedeelte der vegetatie uit. Ettelijke orchi- deën ■ 't • \M -S-i.! '^^o n'JZONDl'IUIEDEN WEORNS deën koincii voor. l^c IJr-tica dinica is oogfchijn- lijk inp;c'voerd en iiiliccniscli geworden. Vv'ij geluoven dat zomerlcoren bij St. Picter en Paul ^ g<^'lijk in J.ajdand op 70" en in de Savoycr •Alpen, gedijen zou. IVij dcs/ells gemis daagt de iva'd» appel dranglrk , niettegen(la:n-ide hij Hechts kkinc •knollen aaiizet, en deze vrucht, die bereids in een gro(jt gedeelte van Ruropa de cerealiën vervangt , moest hier van ])Ct grootst belang worden. Men kon brandewijn daaruit (loken , en in eene voorname behoefte dezer kolonie voor/ien. ^Jaar het ont- ' breekt nog meer aan handen en aan nijverheid dan aan producten en prodiictivc kracht der aarde , ca zelfs het geen eenmaal met vrucht omlernomen werd, gelijk het zoutzicden , wordt nagelaten. Kiujsrn- STiiRN merkt te regt aan dat de aarde te laat be- bouwd wordt. De heuvel van kleileijen , die de haven van de bogt van Awatjcha afzondert, biedt beddingen aan, die de (lad gemakkelijk van metfel- fteenen zouden voorzien, en kalk kon uit Ichelpen gebrand .woiden , bijaldien men geen kalkfieen ont- dekken mogt. Ontelbare werkzame volkanen verhefien zich langs het gebergte , hciwelk , boogvormig tusfchen beide vaste landen loopende, de keten der Aïcutijche Ei- landen vormt, en lieken piramidevormig in de wol- ken. Gefcheurde takkigc rotst*)ppen vormen in on- gelijke liniün den rug , die deze dreigende koloslen verbindt* Het gebergte ichijnt vuu het Amerikaan- •' fchc IC K AMTSCn AT K A, enz. <^i fclie vaste land al" ovlt hot Icliicrcil.ind Alaska en de eilandenketen na;ir Aziè toe te licllen. .Da eihuivlen worden naar het wc:. ten van geringc- rcn omtrek $ en het laatile der/elven , het Jkri:!gS' eiland ^ neiri;t zich in zachte vlakten naar de Kaïiit- fehatdaallche kust. • De twee pieken van het fcliierciland Alaska zijn van eenc biiitcnijcmecnc hoogte. De eerste in het noord-oosten , die voor eenii^c jaren bij cevic uitbarsting inllortte, iehijnt nog met aFgeknotten top de liooglte te zijn ; de andere , een feherp toegepnn- tc. kegel, is oogfchiinlijk aanmerkelijk 'hooger dan de' piek op Uiiimak^ en deze, die den Makusc/ilJu op Utmlaska en dergelijke toppen op de nagste eilanden' fehijnt te ovcrtrellen , hcéf t , volgens de meting van den Heer kotzebüe , 1175 roeden hoogte. De fneeuvv bedekt den geheelen kegel en de twee bo- vende derde gedcelfcn van deze hoogte ^ en helt naar het llrand af. Het gezigt van dezen berg laat een' buitengcwo- ncn indruk na. Het oog , hetwelk zich in onze Alpen aangewend heeft de fneeuwliine als een' ze- keren maatdaf te gebrniken, kan zich bezwaarlijk voor de begoocheling wachten om de hoogte dezer toppen te overlcliatten (*). De rnee-uwlinie , welke WAH- (*) Uit dezelfde oorznnk ontüond op Tenerijfe de te* gengeftelde uitwerking. De piek, dien nnauvvelijks de fneeiiw beroerde, toen wij hem zagen , maakte op ons den indruk niet, dieu zijne werkelijke hoogte deed ver- wachten, ' . -. ■ % '! ■! 'Il .■n;alfe,vf 3^2 DIJZONDEPviniDEN wrcens vvAHLRMv.^iir. in de Zwiifcrfchc Alpen op 1 371 roe- den waargenomen, en leopold vox bucii op Maft" geröe yi* N. B. op 333 roeien gclchat heeft, mogt, volgens onze fchattiiig, belioudens beter , op 40a of 300 roeden afdalen, en afgezonderde toppen, die deze hoogte niet bereiken , dragen nog fneeuw op hunne kruinen en in de fplcten en holen hunner af- hellingen. Jn het najaar 1817 was de fneeuw op vele plaatfen blijven liggjn , waar zij in het najaar 1816 verdwenen was. h)c bronnen in de lage dalen van Unalaska ^ die wij in het begin van Julij 1817 onderzochten , wezen ons de temperatuur der aarde tusfchen 38" en 39* Fahr. aan (♦). Op Uualaska wordt graniet gevonden. De ber- gen van het binnenland links van het dal, hetwelk men op de weg naar Makuschkin vervolgt , zijn gra- niet. Wij hebben anders aan alle oevers der groote bogt, op den weg naar Makuschkin en bij Ma- kuschkin zelf flechts leemporphyr , aan den eencn kant en hoofdzakelijk in amandclflecn , en aan den anderen in groenflecn overgaande 9 conglomcratachti- gen porphyr en waren conglomerat aangetroflen. De- (*) Met fpijt ons dat de toedand van onze meteorologi. fclie inftrumenten, van welken wij vroeger eenigen verloren h^fiden, en welk laatlle voor aile mogeUJk ongeval te be- waren pligt was , ons buiten flaat Helde om de waarne* mingen te herhalen en de uitkomsten tot eene voldoende naauwkenrijjheid te brengen. Zoo hebben wij den baro» meter iiiec als hoogtemeter kunnen gebruiken. I' 'UI KAMTSCUATKA, rnz. 3^3 r>czc bcrü;rooi-tcn lipcj^cn op cÜiaiilcr in niaf^tigc , weinig hellende, ooi^rehiinlijk onj^ercgekl afwisfe- Icndc lai,'cn. De bedilin;f is lleelits van verre aan het profil der bergen waar te nemen. Deze por- phyren bieden in het groot fcherpkantige , takkigc , en Hechts waar zij conglüincratacluig worden afgc» ronde , wolbualachtige vormen aan , gelijk meermaals bij den graniet het geval is (*). r Uit deze porpliyrgehcrgten fpruitcn op vcrfcliei-Jen ^ plaatfen heete bronnen voort, wier water fniaak- en reukloos is , en op de fteenen een* aanllag van geel- achtig bruinen kalklintel amzet. I^octor eschsciiolz vond de temperatuur dezer bronnen in een nabij den 'ngang gelegen dal tusfchen 93° en 94** Fahr. Het Ihiitende water op dezelfde plaats zet een heU dergeel zwavclachtig bczinkfel af. Het water der voornoemde bron en eener andere op het eiland jiktitan , jn hetwelk fpijzen in een' korten tijd gaar gekookt worden , Icheen zich door grooter kalkge- haltc van het water uit gewone bronnen te onder- fcheiden. Bij Makiischkin vloeit aan den voet van een' eilandachtig afgczonderdcp heuvel van geringe hoogte aan het zeeftrand , onder de linie van den hoogen vloed , eene andere heete bron uit ccnp bedding van werkelijke conglomcrats. De daarop •- Hg, (*) De in dit opdel verfprelde geognostlfche aanmerkin- gen zijn meeste aan den Piofcsfor wkisz te danken, die alle niedegebragte monsters van mineralen met den fchrijver vrieiidfchappelijk onderrigtcnd befchouwd heeft. ■ M 3*^4 ni|<:()X]3i:RfI::i>KM we:::xs /"' •f Jig'^cndj bc\klinp;cn 9 MMariiit de heuvel belh'a': , Ic- vci'cii de gcwooiiliji;e ;iruisll.'liii[;cii op van Icoiiipoiv phy:-c:i. De Mahfisc/ikala j'ohka rookt bcvlatird vonrt en de Aleiiteii halen zwavel er uit. Wij zijn de afjiezon- derd h:i|';ende f)iiïzagiijke ber:;iiiasra , die de/e viiiii*- kolk di'ua'^f , niet ini^oJi-ongen , en hebben in de jj;e.k'e1ien des cilands , die wij doorkruist hebben , geene eit^'enjijlre lina aangeimllen. De zwavelkies heeft op Uualaska gelijk op meni» ge andere plaats der vcrcld , de hebzucht der eerste ontJekkers bedrogen , die dezelve voor goud hebben aangezien. Wij hebben op UnaJasha verlteend hout en frag- menten van grooie dicutyledonllammcn bekomen, die, zoo men zegt, uit de bedding van een meer op Unimack ai'kumsdg zijn , hetwelk als gevolg van ■ccnc aardbeving uitgedroogd is. De volkanen van dit eilan.l zijn bij;'/)nder werkzi:am , en de door de- zelven uitgeworpen (leenen hebben in later' tijd een kanaal verlb'pt, dat voormaals bevaarbaar ge- weest is. ,. Het nieuwe elhnd , hetwelk in het jaar 1795 in de nubijlieid van öinr.iack en ünalcsla uit de gol- ven oprees, en wegens welks ontdaan laxgsooiip ons een berigt heeft medegedeeld , begint , naar wij vernemen , vatbaar voor de vegetatie te wor^Ien. Op het leliiereihnd /ilaska en het nabij gelegen eiland Uminackt dai daarvan ileelus door een kanaal afgefcheiden is , en op iietwelk de natuur des vasten lands 1 KAMTSCII ATKA, n^^/^. :M il Iuk's fcliljnt over te ga;m , knincn nog boomcn voor, Vnalaska en de overige eilaiulen dezer keten zijn gclieel daarvan ontbloot. Men liecft op Cnahiska dennen, die men uit Siika overbragt, beproefd aan te planten, de meesten zijn verdord , de overigen fcliijnen liet naauwelijks te houden; echter ir. liet plantzocn -nog jong en men weet hoe moeilijk de ^bics het vcrplanten doorfiaac (*). AVij hebben op Uuahiska , waar wij ons drie ondcrfcheiden malen in het voor- en najaar iiebbcn opgehouden , ons bcvlijtigd om de F/ora inzonder- heid te befhidcren , en dit eiland zal ons tot een vergelijkingspunt dienen voor de overige noordelij- ker gelegen lan.lpunten, die wij aangedaan hebben. Op Utialaska (op tle breedte van Hamburg) overtreffen de wilgen in de vochtige gronden naauwe- lijks in hoogte het welige gras- en kruidgewas. Zoodra raen uit deze laagten den naasten heuvel beklimt , vindt men ccnc voKlrekt Alpinifchc Flora , en er vcrheflen zich (Icclits nog in de bcncdenüe berg- ilreclc eenige Myrtillt.'s gelijkende Vaccïv,l, ISHmi'.lus Iiitcus Pursc/i. ) Mlmitlus gi/ttatus Wild. , Bpiiobiiwi au* giistifoUum en ïntifoliiun , Khododcndron lamtfcha- iicinn , enz. liet fiisfche groen der maiten brengt oiis het Urfcren-Tlid te binnen. De Flora leliiiiit niet die van St. Pictcr en Paul gecne andere geineenlcliap te hebben dan üie welke • zij aan de algcnieeiic Alpinilche of Arctifchc Flora en de Itrand-Flora dezer noordfehe kusten te dankeu heeit. Wij hebben behalve zoodanige planten , die in het h'ogerc noorden wcdergevonden •vordcn, flechts de Liliiim hamtfchaiiciun (in geval de va- riëteit op Uiutlaska niet eene bijzondere foort is) en de Uvularia amplcxifolia op beide plaatfcn ■ waargenomen , en daarentegen op de Amerikaanfchc kust in het noorden der Berings-ftraat veifcheiden Kamilchatdaaltche plantfoorten gevonden 9 die wij op Unalaska vermist hebben. Flet is de Flora der noord-westkust van Jmcrika , die zich tot aan den voet der heuvels van dit eiland uitllrekt en zich aan de Arctifchc parat. Wij noemen als voorbeelden : Rubus fpectahilis , Ltipinus nootkacv.fis (die , hoewel armoedig , tóch de iioogten opkruipt) , Epilohium lutetim en Mimu- lus glittatus IVild, (*). De Claytcnia imalas' een* (*) Het zaad dezer plant , die in den botanifchen tuin te BerUm gekweekt wordt , zou yan het meer Baikal af» komscig zijn. KAMTSCIIATKA^ enz. 87 ten fis Fis/i.^ Sibinca hort. (^Akinoklcs Pur:ch.?^ inogt niisfcliicn ook hiertoe te rekenen zijn. Sat.-» ruijorbi canadc^fis^ Lilhofpn'rnum angastlftlium^ (^nz. , bcliooreii der gemeenlchappclijlve Flora viiii Amerika, Vele grasfoortcn tieren in de verlagingen, on nict dczcivcn ettelijke UwhcUat 388 BIJZONDEliriEDEN wecens ;|: ,1 Mcnyanthis tnfoUaia -, een Trighchln , enz. belmo- ren niet de bovengemelde planten tot de dal-Mora van Una las ka. E ene liarljia Ichijnt zicli van de noordelijk voor](onicnde Barifia pallida te onder- fchciden. Ecne fchuone plant , die eene nieuwe en ultdckcnde foort daardelt , kreeg den naam van den bevorderaar van alle wctenrcliappc-n in Rusland, dien van Ronianzofia tinalasccnjis. De Iborten Rumcx , Pohgnni/m ^ Aconiliim^ TaUclriim^ ettelij- ke yjlljinacea 9 de Iris jihlrica , liet Geranium pra- tcnfc ^ het Comarum paliistre,, de ISiontia fontana zijn over het geheele noorden vcrfpreid. liet Em- pctritm nigrum^ hetwelk met d'^n Udlcborus tri f o Urn Linn. (cenc Anierikaanfche plant 9 die verder noordelijk niet wederge vonden wordt) de heuvelen meest bedekt, opent het rijk der AlpiniJchc Flora, ^len vindt ettelijke foorten Vaccinium en den gc- meencn Ox'^coccos , Arbutus alpiniis en Uva tirfi ^ eene witblocmige Mcnzicfia , die onder de Erica carulca mede begrepen worden. Rhododendron kamtfchaiicinn , /izalea prociimhcns , ^Ind romcda lycopüdioidcs^ welke liooger in het noorden door de Avdromcda tdragona vervangen w^ordt , Alpiniiche Sal/ccs , S\7cnc acaitUs , Siubaldia procumbcns , Cor- niis J'iiccica ^ Trien ia lis europ:ijn, Parviflora Piirsch^ Cochka- ria ojJicinaUs en xinüca maritiir.a , die v/ceUieri.g Bb '; en 11! ) :.:!;?: •'S i I 4' i SPo BIJZONDERHEDEN wegens !ïl ê ■$■ lil en knoestig op dit eiland ecnbloemig wordt. Wi} inogcn de PoUinilla anfcrina tot deze Flora reke- nen. De zee is langs de kusten en in de bogten rijk aan Al^cn ., en de Fiicrs esculcnttis ^ de zeckool der hier gezeten Riisfen , ondcrfclicidt zich onder vele reusachtige fucusfoorten. De moslchen en liclicns beginnen reeds op C//?ö- lusha in de Flora de groote ruimte in te nemen, die zij in het lioogerc noorden beüaan. Het eiland St. Ccorge, met afgeplatte ruggen van rotsbr(*kken en fteile oevers , vormt eenc tafel van • matige hoogte en gcringen omtrek , aan welke zich aan de oostzijde eenc verlaging aanfluit. Men neemt aan de profils der oevers de beddingen waar ; de bergfoort fchijnt , gelijk op Unalaska , leemporphyr te zijn , en groote blokken poreufe lava vormen teia deelc het llrand. Het eiland ^5"/. Paul is van grootcr* omtrek en lager dan St. Ccorg:, Er verheiFen zich flechts in het bjjiJienland lage heuvels , waarvan de ccne een' zeer Hompen kegel vormt. De oevers hellen zacht naar de zee , en vormen eenige kapen en ichier- eilanden. Eenige riffen (trekken zich van het eiland en eene nabij gelegen rots uit in de zee, en zijn voor fchcpen niet zonder gevaar. Het Ichiereiland , waarop het etablisfement ligt , is deels uit opge- hoopte volkanifche flakken , deels uit eene poreufe ijzerdakkenachtige lava gevormd , wier rimpelige op- pervlakte, op eenige plaatfen nog onbewasfen, het bui^ De den i\)tS- KAMTSCHATK^, enz. S9I bulton twijfel fl:clt, dat zij werkelijk gcvioeiJ liecft. Heeft deze lava zich uit de zee verheven , of lieefc een berg haar iiitffcworpen , die in zich zelven ver- zonken is? Zij kan bezwaarlijk in den tcr^cnwoor- dii^en toelland des ei ar ds van de af2;ck'i;i:n en lai^c heuvelen op ecnc bijna waterpas liggende vlakte tot aan de oevers voortgcn;roomd zijn. Een profil bij de landingsplaats toont duidelijk de waterpas liggende bedduig. Men hecfc verfcheiden malen van St. dorge en St. l'iral vaur op zee zien bnrnden , en bij heidere dagen land in «het zuid-westen van ó*;. Paul geloofd te onderfcheiden. Ons onderzoek heeft bewezen, dat het laatflc dezer vcrfchijiifelcn een ge-^igtbedrog was ; het eerlle moge volkanisch J»ewecst zijn. • Wij hel^iben de eilanden , die omtrent op de breedte van Rii;a liggen , flechts met een vhigtig- oog gezien ; het is opmerkelijk hoeveel Vi'ititcrachti- ger de natimr op dezelven fchijnt dan oj? Uimhiska. Men ziet er niet, gelijk hier, in gedekte dalen en vette gronden eenc welige vegetatie en zuidelijke planten. Eene volflagen Alpiniiclie Flora üi-iit zich, gelijk in het hoogere noorden , onmiddelijk aan de Flora des ftrands aan. De verhoogde ruggen vaa rotsbrokkcn zijn met zwarte en vale lichens, de door de fmeltendc fneeuw bevochtigde plaatlen met Spkag?ium^ mosfchen en weinige Cariccs bewasfen. De aarde heeft geenc bronnen meer. De ondericliei- den Arctifche planten kiezen volgens hare natuur rots-' of moerasgrond, en geene verliePc zkh vm C b 4 don 'M? . i m 59* BIJZONDERHEDEN wegens den grond, tegen welken zij aangedrukt liggen. De Lupimis op St. George en de AchiUca op .S"^. Paul herinneren nog aan UnaUiska ^ maar verfdieiden planten , die op Una/aska niet voorkomen , aan het Iiooge noorden Raniinctdiis Pall. en Gmel. , eene JndroJ'ace^ een Clayto/ila^ enz. Wij hebben eene enkele plant, eene Cochicaria? bij uitfluiting op de- ze eilanden gevonden , waar zij menigvuldig en ka- ' karakteristiek is. Leide eilanden waren , voor de K usfen dezeiven ontdekten , den i:abiirigen volken onbekend, een ongefloord verblijf dtr watervogelSt en robben {Pho- ca komna en tirjlna). Op beiden zijn thans Alen* ten onder Rusfisch tocvoorzigt gevestigd 5 en de dieren zijn als de menfchen inhccmsch geworden. i\^l eiland4pi'/. Matwcy is nog onbicwoond : men weet het lot der aldaar ondernomen kolonifatie. De men- fclien , vonden l^h gedurende den winter van de dieren , die hen tot voedfel aangewezen waren , ver- laten ; allen ftiervcn van honger op drie na , die met eene magere klei , die zij vonden , hun leven rekten. Wij hebben op Unalaska monsters van dit mineraal bekomen, hetwelk bereids door vroegere reizigers aangebragt , en iii de Europeefehe verza- melingen voorhanden is. Zoodanige eilanden en in zulk eene nabijheid bewoonde kusten zouden in den gvooten oceaan niet onbewoond gebleven zijn. Wij zullen het eiland St. Lmircns en de beide oevers dev Beriv^s-ftrmP onder een gezigtpunt ver^ eeni-. KAMTSCHATKA^ enz. 393 eenigen. Zij zijn door hetzelfde grondgcbcrgte ge- vormd, en dezelfde Flora is over hen verfpreid. Deze landen liggen nagenoeg ,tusfchen de bieedtc van Chr'miaan-fond i^t Dönna-öe aan de Nourvvgeg- fche kust, of van llerno-foud tot Tornca-o\f de Zvvcedfche aan den üotnilchen zeeboczcm. De Si, Laurens-bogt is een Jiord der Aziatifche kust, die in het gebergte dringt, en wiens achter- grond hoogten met naakie rotshellingen begrenzen. De bergfoort is grondkalk. De Alpinifche of Arctifche Flora 9 die hier den voet der bergen verfiert, Ichijnt derzelver kruinen, al zijn zij van fneeuvv ontbloot, niet te bekranien , en wanneer . de afloopen der üneltcnde iiieeuw in rijken groentedos pralen 9 zijn de dorre ruggen en hellin- gen van' opgellapeldc rotlcn iiaauwelijks met graaiN v^'e en zwarrachtigc lichens bezet. De bergen onder dezen winterhemcl , van vege- tatie ontbloDt en onbedekt, verouderen en verval- len* De vorst fcheurt de rotfen , de zachte warm- te van lederen zomer maakt nieuwe brokken los , en de verwoesting gaat voort tot zij vulcindigd is. De bodem is overal rotsgruis , waar niet het Sp/utg-- niim een' veen- en mocrasgrond op diepe bewatcrde ' plaatfen gevormd heeft. • Onder een' gelukkiger' hemel wijst ons de dichter in den met bosichen gekrooüdch iciiedel zijner ber- gen het beeld der onverganglijkhcid, en het fombere lied der noordfche barden wijst ons in hunne rot' fcn de vernielende iiiagt des oudcrdoms. B b 5 -De s:)4 BIJZONDERHEDEN wegenS Pi' De Trchiiktfchcn , die de Si. Latirens-bogt be- wonen, ])czitten ccii' tunielijkcn voorraad van iclioo- rcn grapliict, waarmede zij zich tot vcrficxing het gezigt met kriiilcn en andere figliren bcfciiildcrcn. Wij hebben van de veribhillende volkeren , waar- mede wij aan beide kusten verkeerd liebbeh , on- derfchciJen bewerkten nephrit ingchandeld , waarin zij bij hunnen tcgenwoordigen rij'vdom aan ijzer geenc bijzondere waarde fchenen te Hellen. Het is ons onbekend gebleven waar beide mineralen voor- komen. Het eiland St. Laiircns is van cené matige hoogte, en deszelfs bergruggen zijn afgeplat. Wij hebben op de plaats, waar wij in het jaar 1816 landden, eene groenlleenachtig gemengde bcrgfoort , en in het jaar 1817 oostelijk in de nabijheid der Zuidkaap, als het ware aan derzelver voet „ graniet in groote brokken 9 ö' gezien , aangetroffen. De vormen 9 die , uit zee het profil dezer kaap ons vertoonde , hadden onze nieuwsgierigheid opgevv^ekt , wij hadden geloofd ba- faltachtige zuilen, die bijna loodregt in gelijlie rig- ting naar het zuiden helden , daaraan te herken- nen. De Amerikaanfchc kust in het noorden der llraat wordt tusichcn de Kaap Prince of Wales en de Kaap Krufcnflern (de Kaap Mulgrave^ van cook ?), die twee rotskolommen zijn , van aangeflibte verla- gingen en duinen gevormd. De Kotzchuc-fond voer- de ons dor.- dezen naar het grondland, v/aar zij te^en aan liggen. IFct land bcefi: zich ilcclns weinig Ycr- 'm>"' ', ('• KAMTSCUATKA^ enz. 395' veiiioogd, en de liniün der heuvels laten niet cnder- Ichcidcn waar de rotsgrond begint. J-Jet rntfcneiland, hetwelk de ankerplaats hi den achtergrond der fond dekt, is van gemengde berg- foort {quartzlci"). Hetzelve werkt krachtig op de kompasnaald en verandert hare rigting. De rots fchijnt weder aan de profils des tegenoverliggendea oevers door, die den grond der r)nd vormt. De Eschfcholz-bogt ^ die zich in de fond noord-oostelijk verlengt , dringt wederom in aiingcflibt land in. Wij landden op de oostzij.le van deze bogt op eene gandpunt, waar de kompasnaald insgelijks buitenge- meen afwijkend bevonden werd. Zou d.czc ano- malie op de nabijheid van het grondgebergte , het- welk men onmiddelijk niet ziel , laten belluiten ? Doctor EsciiscïioLz wilde langs het ftrand van dezen zandoever naar den ititsoevcr , van welken hij eene voortzetting is, terug gaan. f lij vond tns- fchen het zand en het grondgebergte , hetwelk hij zocht, in eene onmerkbare voorizctting van beiden, zonder dat de beddingbctrelddngen duidelijk te on^ derkenncn waren , eene bergfoort , die , voor zoo ver wij weten, Hechts link onder bcrgiborten ge- rekend heeft 5 namelijk ijs , helder , vast ijs. Het prolil , waar hetzelve door de zee aange- knaagd te voorichijn komt , lieefc eene hoogte van acht voeten , en de hoogde rug der heuvels naauw- hjks het dubbel. Op het ijs ligcecnc dunne bed* ding van blaauvvachtige leem , twee of drie duimen dik 5 en onmiddelijk daarop de vecnachtigc groei- aar- i ''k ':■■ ijs 396 BIJZONDERHEDEN wegens aarde naaiivvclijks ccn' voet hoog. De vegetatie is aldaar volkomen dezelfde als op den aangcflibtcn zand- en leembodem. De aarde ontdooit overal flc'clits weinig duimen, en men kan dnor graven riet onderkennen op welk een' grond men- ;dch be- vindt. De grociaardc, die van de aanccknaagde ijsheuvels afvalt, (leimt weder der;a'lvcr voet, en de verdere inflorting wordt belet , wamicer zicli on- der deze vallende aarde eene afhelling gevormd heeft, die van den voet tot aan de hoogte reikt. De 'lengte des prof i Is, vvaariji liet ijs aan den dag komt 9 zal nagenoeg een musketfcliot bedragen ; het is nogtans aan de bewasfen afhcllingen des oevers 2igtbaar, dat dezelfde bcrgloort (ijs) ecnc veel grooter plaats beflaat. • Wij kennen bereids uit verfcheiden rci/J^i;ers der- gelijken ijsgrond in het noorden van /Izic en Jme^ riPa^ en hier behoort de bewasfen ijsklip aan den mond der Lena^ uit Vt'elke de mammoiuh., wiens geraamte zich te St. Pttcrsbtirg bevi dt , uitlmolt , en op welke aoa^ms , aan wien men het behoud van dit geraamte en de ber.'jtcn deswegens te danken heeft , een kruis liet opi-igten. Opgedolven ivoor komt hier , gelijk in Noord' Jzië , voor , en de inboorlingen vervaardigen ge- rcedfchappcn daaruit, gelijk uit walrustanden. Wij vonden in de nabijheid des ijsbodcms , op de zand- puivc, waar wij bivoiiakkeerden , en waar de in- boorlingen voor ons zich opgehouden hadden , circ- lijkc fnijtandcn , welke die des mammouths volko- brenc. De KAMTSCUATKA^ enz. 397 (TP- C'IlC- nv,a ri"!en .icIdccn , maar ook ccnc kies , dlc door hare dikte aan den wortel en cenvoiiJiL!;c grootere kroinmin,'^ zlcli merkel ijk van de bekende mam- niontlislioorncn onderfchei 1de, en veelmeer met de tanden der levende fdiphant-foorten fchcen overccai te komen, (icdnrende den nacht werdt ons waclit- vnur ten dcele met zoodanig ivoor gellookt. Wij liebhen den .'2;rootcren rijkdom der Arctifche Flora onder veelvuldige afwisleling des bodems aan de rotfii^c oevers der St* Latn'cus-bogt , de grootere behoefte daareiitcgen op de vlakke zandige kusten van Amerika gevonden, wier heuvels eenvormig mot Sphagninn bekleed zijn , en waar ons Hechts het rotseiland in het binnenlle der fond ettelijke der Alpinifchc plantfoorten aanbood, die flechts op een' rotsachtigen grond tieren. Wij hebben in de St. Lanrcm-hogt vele plantenfoorten verzameld , die wij alleen daar aangeiroflen hebben. Het even rot- fige eiland St. Laurens^ dat wij fleclits vliigtige oogcnblikkcn op twee verlchillcnde punten betra- den , heeft ons verlcheiden foorten getoond , die het met de bogt van dcnzeUden naam gemeen had, en die op de Amerikaanfclic kust ontbraken. Deze klist hcefc ons weder andere foorten aangeboden, die wij in de 6*/. Lanrem-bogt niet gevonden heb' ben. Wij kunnen tusfchen de Flora der beide kus- ten geen wezenlijker onderfchcid opmaken dan dat , hetwelk het verfcliil van bodem en klimaat te weeg^ brent,t. De aanblik der natuur is in de St, Laurens-bogt het M Cl 398 BIjZONDERïIRDEN wegens liet wintcrachtigst. De aan den bodem Rcdrukte vegetatie verheft zicli naauwelijks' merkbaar in den aclucrgrond , waar zelfs de (Iriiikaciitige \vik;en den mciiscli naaiivvclijks tot a;]n de knie reiken. IJc ^ndromcda polyfolla^ die wij alleen daar vonden, was naauwelijks twee of drie duimen hoog en ecn- blocmig. De Flora dezer bogt pronkt met een* Dclp/tiniiim, een' Vodecatheon ^ ccnc ylrctia en Verfciieiden door ons fleehis aldaar waargenomen van iedere eclit Alpinifche gcllachten, Centiana^ Saxifraga , As tragala , Artcmifia , Dr aha , Kantin- ciilns , Clayionia , enz. Verfcheidcn derzelven wa- ren nog onbelchrcven. Het St. Laurcns eiland , twee graden zuidelijker gelegen, onderfcheidt zieh niet van de St. Laurcus- bogt ten aanzien der vegetatie. De Andromcda tetragona 9 de Dry as oclopeiala 9 de Diapen fta lap- ponica^ Alpinlfehc Myofotis ^ eene Gymnandra^ enz. kenmerken , gelijk in de i^^. Lanrens bogt , het karakter der Flora. Wij merken aan , dat \vij , het eerst op dit eiland gekomen , in deze Arctifche ^^lan- tcnwereld geplaatst , in weinig minuten meer bloei- Jende planten verzamelden , dan wij gedurende ver- ' icheiden weken op de tusfchen de keerkringen gele- gen eilandenketen Radack waai-genomen hadden. Verder op naar het noorden , op het rotfenciland in het binnenfte der Kotzcbue-fond ^ wast de Azalia procmnbcns , gelijk op U nalas ka , in de. bogt en op liet eiland St. Laurcns , en xnet haar AlpiiiiPjhe Wilgcii , Cormts fuecica , Linnca borealls , Arctifche m Nii •, KJMTSCJfJTKJ, ENZ. 399 R'tbns ^ ciu. Empctriim nigriim en Lcdnin paUis* irc komen op den veengrond en onder het Sphag* tii.'jii overal voort *, maar liet Lcdinn vormt daar de liooge ftriiik niet , die de vccncii van Noord- Ditiischland verfiert. De vegetatie heeft zich in het binncnnc der Kot» zchuc-fond ar.n merkelijk meer verheven dan in het binncnile der St. Laimns-bogt. De wilgen zijn hooger, het grasgewas welifrer, alle gcwasleii fappiger en (Icr- ker. De meeste plantlborten , die wij op de Amc- rikaanfche kust gevonden hebben , en die in de St. Laurcns-bogt ontbraken , duiden op eenc minder vvinterachtige natuur. Wij vonden op het gemelde eiland den Alnus incana als lage Ihuiik, en de Spiraa chamecdrifoUa , planteïi , die wij in Kamt' fchatka en niet op het Amerikar.nl'che eiland Una' Idska waarL>;enümen hadden, en die een ruwer kli- maat uit de St. Laurens'bogt (chijnt verdrongen te hebben. De Flora van dit eiland verfiert eenc Oro- tanchc en eenc Pingulctihu ])e Cincraria palus^ tris wast bijzonder welig op de wclbcwatcrdc af- hcliingen 9 die zicli aan den voet der rotswanden vormen. De Bciida nana komt reeds aan cc ui- terste kust voor. [Jet vlakke land dezer kust blijft den zomer door van fneeiiw ;Ontbloot. Niet ver van de Koizcbuc-fond ^ omtrent ander- ■^ halven graad zuidelijker, heeft -cook de oevers van Norion-fond met hout bewasfcn gevonden , en de boomen verhieven zich meer en meer naar het bin- ncnile des lands. Mackenzie heeft oostelijker in het binnenfle van \ < I i •■■ti ^11 -Si 400 RIJZONDERriEDEN wegens Amerika^ de oevers der rivier, die 11 ij zijii' naam gegeven hei-fc nog op 68° N. B. met hoogc boomeii bewasf-ii gevonden, en deze oevers fclicnen hem van ijs te zijn. liet fcbijnt ons dat*, wanneer wij alle om'huidig- hcdcn overwegen , de Amerikaanfchc kusten van de Berings-flraat een zagter klimaat dan de Aziatifche genieicn. liet zij ons vergund naast liet treurig tafereel der kusten cene fcliets der Europeefche natuur op 70® N. B. drie en een' halven graad noordelijker dan de noordelijke door ons aangedane punten, te plaatfen. „ Dnar verfcheen ons de bekoürlijke cirkclrondc „ bogt en het amphitlieater van Tolvig 9 toen dezel- „ ve zich op eenmaal door het enge kanaal opende, „ waardoor wij er invoeren. De kerk op de leven- „ dig groene atlielling in het midden 9 de groote „ pastorie daar tegenover, op C\2 zijden twee aan- „ zienlijke tuinen , en rondom aan den oever vis- „ j'cliers cii boeren , wijders fchilderaciKige rot- „ len en een heerlij!; fchuimendc waterval. Daarbij „ de levendigheid des zomers , fchepen in de ha- ^ ven , cene Koppenhaagfche en eene Flensburgcr „ brik naast een' Rus van de kusten van Archan- „ gel^ en l^u^ien en Noormannen in aanhüuJci.- „ de beweging , de bogt in en weder voort , met „ verichen visch naar de Ruslen , met gedroogden „ naar den koopman , en met meel en granen terug. „ Wie kan zich de bogt van l'inmarkcfi nog treii- »7 ri{? 111. KAMTSCIIATKA:, knz. i^i „ rip,- en eenzaam voorilclijn, wanneer liij de bugt „ van T .Ivig in zulk een' toelunid ziet." „ 'I egen den middag voeren wij de twee Icleine „ mijlen ver van Tulvig naar Altcngaard ^ l;ct ver- „ blijf des Ambtnians in het binnenlle gedeelte van „ den //ö;y/. Ook dit /Jlieiigaard verrast. Ile': ligt „ midden in een boscli van lioogc dennen , op eenc „ groene weide , met een heerlijk gezigt dooi* de „ boonien op den fiurd , op de aeliter elkander in „ het water uitftekende punten en eindelijk up Sey- „ hnids Q\\ Lajigfiords velden. De boomcn rondoni „ zijn zoo fehoon , zoo afv/isfclenc' Tuslehen de „ telgen iehuinit in eemv'gc drift de beek der zaag- „ molens van de rots naar beneden , en in den 5, fiord en in Rcfsbot7i fehirteren bijna in ieder uur „ dat de zon vordert nieuwe iandverblijvcn. Deza „ woning is cene villa , niei; gebouwd voor „ aetcnuof of om daar procesfen te voeren. Het „ is 5 \vanneer men door liet !-)03cIi van het firand „ afkoiiit , alsof nien te Lcrlijn -in de diei'gaarde „ ver.ilciaLsi: ware , en C\Z\\ weder, wanneer de per- „ fp^eiieven zitli beneden den jicrd openen , alsof „men Jtaliaaniche verfehietcn zag, of een ineer in „ Z\\itjciiarid (*).'' Magervc op 70° fchijnt met gebrokkelde naakte rollen , onder welken op het einde van Julij overal trroo- V 1 !■ .'ja-. (*) r.. VON EUCii, Rrife durch Ncnve^en und Lnpplattd, S. 4"5. lil. DEEL. Cc ^«^3 nrfZONDERHEDFN wkokn-? p'oote en iiitgellrekrc fiicciiwmasiii'.s ligJ^cn, licL üczigt des oevers van de Sl\ Laurciis bn^t, te vcr- t':gcn\voordii.!;cn. De berk wast ccliter nog aldaar, hoewel armoedig, ui) de .arnclliiigen der bergen toe up cciic hoogie van vierhonderd voeren. Leopold vüN ]5ucii Ichat de middelbare temperatuur der lucht op di:: eiland \}^ Kdaum. en de Iioogtc der eeuwige Ihecuw op tweeduizend voeten. Maar het vriest aldauar in goed gefloten kelders nooit , en het gras houdt nooit op nog onder de iheeuw te was- lln. Eene beuk vloeit bij i Ia nu uc ff est op Q^:a!!j'j- den gehcc':en winter door. Waulexherg (*) heeft voor Europa deze wet bepaald: De middelbare temperatuur der Uicht is omitreeks 46° N. B. de temperatuur der aarde in vlakke, weinig boven de oppervlakte der zee ge- legen landen gcrtjk. Van dit middelpunt at neemt de tempcratinir , zoowel naar het noorden als naar den top der berden , liicfler af dan de temperatuur der aarde, en naar het zuiden Ihellor toe, zoodat in het noorden en op de ber[;en de temperatuur der aarde warmer , r.iaar in het zuiden :"L;ii:dcr wavm is dan de middelbare teinperafvun' vier h'cbt. V\^ de kusten, die wij bczcclit hebben, kannen flechts de zonndiiLtc en de tei::pjra':iuu' der lucht, gedurende C.'^iw zomer, cjc ve;;eiatie op ccii eeuv/ig ii.s onderhou.len. Zou de winterkoude aldaar zoo ilreng (*) \Dc P'cgeiotione et Climais in Ilclvetin feptcutrioualif p. LXXXLV- " t * KAMTSCÏÏATKA^ enz. ^^^ fircn:; -/mw i\'\x. de middelbare temperatuur dor aurde vallen kon? 13e aanblik der natuur op deze kust wcderlegt , ondanks meteorologilclic waarnemingen , de voornoemde wet, gelijk dezelve, tocpasfclJik op Europa, ongunstig voor de door ons gewaagde liypotlieCe (cliijnt , K'ol^^ens welke dit werelddeel de vcrwarmder lucht, die hetzelve bedrijkt, aan zijn zachter klimaat te danken zou hebben. Steller , uien pallas den onllericlijkcn noemt, heeft het eerst onder n kring de natuurlijke historie van deze land- en zcedrcek ontwikkeld, en j.if.rü heeft onder billixg zijn Ipoor loflijk gevolgd. An- dere geleerden en verzamelaars hebben gemakkelij- ker in Kamtfchatka onderzocht, en UnrJaska is bezocht geworden. De namen steller, en imerk zijn onverdoiikcrd gebleven. Van hetgeen voor de •■.■-'^anic gewonnen werd ligt nog veel in de hcrba- riën van lamriïrti , avildenow en görenk onuit- gcp'cvcn. Pallas heeft in de Zoogrnp/da rusfica ^ zoover de.-'^elve gevorderd is, tot het midden der visfchcn, al het zoologifclie zamengedcld. Wij zullen met gepastcn eerbied jegens onzen voorgan- geren ons fleclus weinige aanmerkingen veroorloven aangaande de Fauna dezer zeeën en kusten. De grootere zoogdieren zijn van het Amerikaan- fche vp.tc: land tot op Uniniak overgegaan. Tslen vindt ...V'ii; het rendier, een' wolf en een" beer , die Ci:. '■'.: 'o cefche bruine beer fchijnt te zijn. De zwarte beer (Jlrfus ameficanus , gala gems que fer- j'ngincis') , wiens kostbare huid tot pelferij gezocht C c 2 wordt , •) 1 404 BIJZONDERMEDEN wegens wordt, komt niet dcii bruinen beer gezamentlijk eerst voor op de afgek'gcnc noord-westkust. AJen vindt alleen nog op Unalaska den z\varicn vos cii verfcheiden kleine knaagdieren, waaronder zich de mus (&conomus onderfciieidt , die de wortelen' van het Polygotiiim yivipanr.n der Surana (Siliuui kawtfchattctmi) , én andere planten al? wintervoor- raad onder de riiecuw opzanielt. De overige zoog- dieren behooren tot de Fauna der zee. Terwijl naar het noorden heen op het land de bosi'ciien vgrdwijnen', de vegetatie afneemt, de die- ren immer minder worden, eindelijk, gelijk op No* 'wa-Zciubla ^ het rendier en de nuiizen met de laat- ilc planten verdwijnen , en flechts roolüieren , wien hun vöcdlel in de -/'^'^ aangevvezei) is , langs het ijzig Ilrand rondlluipv vervult daarentegen het water' zich meer en meer met leven. De algen , reusachtige tangfoorten , vormen aan de klippigc kusten bosfchen onder water , die in de heeüe kicht- llreken niet voorkomen (*). Maar het leven zoekt zich in het water op "de dierlijke trappenreeks uit te breiden, offclioon alle waterdieren op een' lageren trap Tchijnen te blijven dun hunne natuurgenooteii uit (*) De zeetangen, dfe snu de Californifche kust ^QXi gnljoeiien van iVfanilla toi: een waarteelc^'i) van het nade- rend land dienen , knn i]fiu iiiterden voortgang dezer vor- ming? nr.ar de grenzen der pasfaat'.vioden aanduiden. Aan de Knap De Goede Ihop komt de hieronder te rekenen fiicui biiccinalis voor. KAMTSCHATKA, enz. 405 uit dezelfde klasfe die tot het land behooren. De medufen en vrije zoophyten, de mohiskcn, Wünnün en criistaceën 9 ontelbare foorten van visfchen in on- gcloollijk gedrongen fcharcn, de reiisacluige zwem- mende zoogdieren, wo 1 visfchen , potvisfchcn, dol- phynen , walrusfen en robben vervullen de zee en het (trand, en tallooze zwermen watervogels die in de fehemering zwevende eilanden fchijnen te zijn. De zeeottcr fcliijnt zich niet naar het noorden over de keten der Alcutif,chc Eilanden uit te {trek- ken , en begint op dezelven zeldzaam te worden , nadat hij den ondergang der inboorlingen veroor- zaakt heeft. t)Q. zeeleeuvv en de zeebeer fchijnen zich nagenoeg binnen dezelfde grenzen te houden ; andere de Phoca vituUim gelijkende robben komen noordelijker menigviildigcr voor. Men treft in de Beringi-flraat oneindige kudden van walrusfen aan, en de tanden dezer dieren fchijnen een' aanmerkelij- ken handeltak der bewoners van het eiland St* Laa- rcns uit te maken. Wij hebben op UnrJaska Hechts verminkte berigtcii ^bekomen aangaande den Mana- ti!s borcnlis, . Een potvisch , een anarnack , zes verfchillcnde walviscbfoorccn , cle DelphiriUi orc% en twee andere dolphijnen komen omdreeks de Aleutifche- Eilanden en bovendien in liet nootden dei; Berings-fraat nog de Dcl[jhinus kucas voor (*). Men \ ; l^: ' (*) Wij merken hier onder verbetering arfii op pallas Zongraphii7 ^ p. 0S3 , dat AirgdthicJv^ih Potvisch CPhp^'r Cc •■ ;.v/2- i;#- jr '' I 406 BIJZONDERHEDEN wegens Men vindt aai» de kusten der Berings-flraat ver- fcheidcn Ibortcn vlverra en canis , onder welken in- zonderheid de zwarte vos onze hebzucfit kon ojh wekken. De zeer gemeenc Arctomys cytilliis , wiens vel e?n zeer fraai bont levert, onderlcheidt zich onder de knaagdieren. Het rendier , hetwelk tc>t beide kusten belioort, fchijnt op het eiland, •5*^. Laurciïs te ontbreken. De hond, overal in het noorden éc getrouwe n^edgezel van den mensch en zijn nuttigde trckdicr, ontbreekt Hechts op de Aleu- iifche Eilanden^ waar hij, eertijds ingevoerd, zich. vermenigvuldigd heeft 9 maar door de inwoners uit- geroeid is geworden , dewijl hij de vosfen verjoeg , wier vellen hun zokerlle rijkdom zijn. Vele landvogels hebben zich van de naaste kusten op Unalaska verlpreid , over welken de witkoppigc ' Ame- v;acrccct)hi7lus) Tfc^icdngk een anarnack , en misfchien Tfchamtjchagagak die Kiaclle dier in jeugdigen ouderdom zijn; op p. 28i?, waar zes vvalvischfoorten opgeteld worden , dac n°. 2 Culammak de groote walvijch {Ba- lam inyUicetus) fchijnc te zijn , en dat bij n°. 6 in plaats van Kamfchalang^ hetwelk end betcekcnt , en een bijnaam der volwasfen dieren van iedere foort zijn kan, Mangi- dach gefteld moet worden , welke naam \ 2^)4. bij den Balana musculus aangevoerd wordt. Vijf foorten met meer of minder gevorkte borst zijn uic vlugtijge befchrij- vingen en onvolk Miun afbeeldingen naaiiwelijks van elkan- der ie oijdcrfchciden. De gave fcliedcl, die naar Si. l^e- t^rsburg weid raedegcbragt, behoort tot n". 3 Aliamak. T? KAMTSCllATKA^ enz. 407 Aincrikaanfche adelaar licerscht. Wij hebben , ten aanzien van den albatros , Diomcdea exulans ccne gemeene dwaling te verbeteren, die op liet gezag van PALLAS (♦) geloof gevonden heeft. De albatros be- zoekt niet, als een vliigtige gast, uit het zuidelijk halfrond het noorden Hechts voor een' korten tijd om zijn' honger te ftillen, en dan tegen den broed- tijd naar zijn zuidelijk vaderland terug te keeren. De albatros bouwt zijn nest uil vederen op de lioog- llc toppen der Akuufckc Eilanden , na'nclijk op Uni'.nack cii Tfchatircch Jobpohc/inie ostroff (het ei- land d-r vier pieken). Hij legt twee zeer grootc eijercu, blaauw van kleur, en broedt ze in den -zo- mer iiit. De zwarte variëteit, van welke de fchrij- vers melding maken , is het jongere dier. De Aleu- tcn beklimmen tegen Augustus deze toppen , en halen de eijercn uit de nesten ; de broedende vogels zelven vervolgen zij met eene bijzonder daartoe ge- maakte Ibort van wcrpfpietfcn en zijn bij uitftek be- geerig naar het vet , waarmede dezelven om dezen tijd beladen zijn. Geen enivcl dier uit de khsfe der amphibiën komt op Unalaska en de Aleutifchc Eilanden voor. On- ». (•) Unica feptentrior.um vifitam m'is Dlomedea albatrm hyemem antnrciicam fugiens , per immenfum oceanum ad noitra tittora , aitiva abundahtia pisdum anadromi "utv. allicitiir , nee tarnen apud ms genera f , fed ad astaiem antarcticani prolificandi graiia illuc denm ahit, Zoogr, Uüs!'. T. V. I. p. 297 CM T. V. 2. p. .-cV. Cc + ijii ( ■■: '■ ■ '\ 4o8 BIJZONDERHEDEN weoens Onder de infectcn zijn de kevers het voornaamfte, •. en pndcr dezen lic< gcllaclit Carabus , onder welken Doctor EsciiscHor.z zestien foorten telde, waaron- der verlclieiden noq; onbefchrcvcn waren. In de meeren en poelen vindt men ook eenige watcrke- vcrs. Men zou ze noordelijk vergeefs zoeken. De gemeenc grootc Maja (^Lnhodcs arciicci) on- derfcheidt zich onder de kreeften , en is cene lekke- te fpijs. Wij verwijzen naar pam.as en andere fciirijvcrs ten aanzien der visfchen, op wier bellendigc talrij- ke fcholen het voedfel van den mensch en zijne huisdieren (*) , het. rendier uitgenomen, 'in het noorden berust , gelijk onder een' zachteren hemel op den oogst der Cerealiën, en die gedroogd het brood der noordlanders zijn. De eenvoudiger geor- ganifeerdc zeedieren zullen ons tot eenige algemeene aanmerkingen aanleiding geven. . . W'ij hebben in den .evenaarsoceaan ecne werk- plaats der natuur verkend, waar zij door moluskcn, wormen en inzonderheid door polj-pen de kalkaarde voortbrengen of afzonderen laat. Dieren uit dezelf- de (*) Wij merkon vergelijkenderwijze arm , dnt mapxCo PAOLo in het zcsenveertigflc lioofdftuk des derden boeks van het landfchap Aderiy onder de heete luchtllreek , be. rigt, dac aldaar paarden runderen en kamelen allen visch eten , nlzoo er geen kruid uit de aarde wast wegens de groote hitte, eu het vee liever gedroogde dan verfchc visfchen eet. KAMTSCUATKA^ enz. 409 de klasfc zijn in de zee , die de Akuiifchc Eilanden bclpoclt , ten minden wat het getal der indiviJus betreft, en menige foorten zijn niet minder reus- achtig dan genen aldaar, maar de kallcwording gaat achteruit. Onder de molusken onderfcheidt zich de inktvisch iSepi/;^ , die tot eene grootte aanwast 9 dat hij voor de kleine baidarcn der inwoners, die hij kan omwerpen ^ werkelijk gevaarlijk wordt , en de fabel van den pol y pus , die met zijne armen fchepen omvat en in den grond trekt, eenigzins rcgtvaardigt. Er licersclit ondc^- de testaceën geene grootc * menigvuldigheid , maar het getal der fooiten wordt door dat der individus van weinige algemeen verbreiden vergoed. Eenige Balaniis en de gemee- nc mosfel (^Mytilas eduksf) liggen meest aan het ftrand. De mosfel,, die bij ons algemeen gegeten wordt 9 is hier ccnc hoogst gevaarlijke fpijze , tot welke men flechts uit nood befluic ; zij zou op ze» kere tijden volkomen vergiftig zijn, en naar men ©ns berigt heeft zijn er dikwijls menfchen van ge- ftorven. Gcene der molusken uit deze zee kan in kalkteeling met de Chama gigas en andere foorten uit het zuiden vergeleken wordt. Onder de zoophyten onderfcheiden zich de zee- Üerren (^Astcria^') , zccëgel (^Echinus^ en kwallen {^Mcdufay De gemeende zeeller (^Astcrias rubcns) bereikt de grootte van bijna, een' voet in de door- ihcde, Eciie Eurgale (Capiit medufce) is uitgemaakt £!ene andere foort dan die welke aun de Kaap De, Goede Ikup voorkomt. ]J)e gemeende zeeügcl C c 5 (JLchi- ' f ' i 1 1 ' i !i;. . 4IO BTIZONDERIIEDEN wegens r (^Echimis aciiJcntus) wordt gegeten. De kwallen en andere minder in Iict oog vallende dieren dienen den walvisfclicn tot genoegzaam voedfel (*). De plaats der zuidelijke litliophytcn bcflaan die der ceratophy- teii, en inzonderheid brengt de noordkiist van het eiland IJnimack vcrlchciden uitllckcnde iborten daarvan voort. De visfchcrs halen dikwijls zes voe'en lange garden van den grond der zee op, die zij voor de- baarden van een reusachtig dier houden , en die ons liet geraamte van ecnc zceveder (J^cnnatuld) fche- ncn te zijn. Thans hebben wij nog de volkeren te befchou- wen , die de kusten en eilanden , die wij overzien hebben bewonen (f). Het is bekend dat de Tfchuktfchen op de noord- oostpunt van Aziê^ de bewoners van het eiland St. Latirem , de tegenoverliggende kust en over het algemeen alle noordelijke kustbewoners van A7nerika van de Berlngs-Praai af, aan de ecne zijde zuidwaarts tot de Konegen op Kadjak en de Tfchu- gat- (*) Wij hebben de Clk borealh in deze zee niec aan* getroffen. (t) ^^ij merken aan dat wij meest deze volkeren mee namen benoemen , die zij nicc zich zelven maar vreemden hen gegeven hebben; en dit gefchiedt mee de meeste vol- ken de aarde. Zoo fcliijnt het woord Alenc van het vra. gend woordje alUx afkomsiig , hccwelk in de taal van dis YPJk de vreemdelingen on^hieldei^ KAMTSCIIATKA^ enz 4 't gatzcii in den aclitcrgrond \:iX\. Couks -invaart ^ (Xi aan de andere zijde noord- en oostwaarts langs de Ijs- ze e aan den mond der Mackcuzic' en Koj.cnmjn-> rivier tot aan dt* li^stiuiniaux in het noorden der 1 hidfoHs-baai en op Labrador ^ en tot aan de Groenlanders en de in liet hooi^ltc noorden der RaMm-baai door ross opgefpoorde volksltammen tot een' en denzelfden Üam bchooren 9 een* raen- fchendam van treilende JvJongülifche gelaatsvorming, den (lam der Esquimaux, wier Azlatilehe oorfprong oogiehijnlijk is, en wier- verhuizingen men ligt over de oostkaap van Azio en langs de kusten van Ame- rika kan nagaan. De taal, de levenswijze, de zeden, de kunsten, de eigenaardige feheepvaart in lederen booten (*), de wapens , de kleederdragt zjjn in het wezenlijke overal dezelfden, en men onderfcheidt naauwelijks den Groenlander van de Tfehuktlc:hcn of Konegen. Vater (I) maakt zwarigheid om de bewoners der vosten -eilanden, de Aleuten, met george FORSTER tot de Esquimaux te rekenen ; maar zij baar* blijkelijk tot dezelven belioorcn. Doctor eschschol^ heeft zich van de wezenlijke overeenkomst van hun- nen afwijkenden tongval met de ftamfpraak over- tuigd, en zij zijn anders in alles hunnen llamver- wanten gelijkvormig. Dit volk is oogfchijnlijk van het m ■ I ; ... C*) Kaja-baidaren. Het is opmerkelijk dat dezen bij de iioordfche hcwglanders van ross oiubrekeii. (t) MiTTRiü. III. 3 p. 425. 4fa nrjZONDERIIEDEN wegens het Anicrikaanfclic vasteland westwaarts op de ei- landen p;ekomcn , de wcstelijkden der keten zijn , gelijk die in liet binnenftc der KiimtfcliatdaaUclic zeekom gelegencn, onbevolkt gebleven. J)e taal van dezen mcnfclicnrtani is ons hoofd- zakelijk uit de leerboeken van den GroeiilandPjlien tongval , die wij aan de Decnlche zendelingen te danken hebben, en uit de Groenlandfclic en Labra-- dorilche Jiijbcivertalingcn genoegzaam bekend (*). Doctor r.sciiscHOLZ had met hulp van een' der ons verzeilende Meuten ondernomen het Alcutifchc dialect en deszclfs zeer ingewikkelde grammatica toe te lichten. Uij was voornemens het begonnen even zoo moeilijke als verdienstelijke werk te voleinden, en het" is te hopen dat hem de daartoe noodigc hulp van zijn* voedrterling niet ontnomen zal wor- den. In het Alcutifchc zoowel als in het Groenlandscli vindt tusfchen het gcfprek der mannen en dat der vrouwen een aanmerkelijk ondcrlcheid plaats. De Kamtlchatdalen behoorenniet tot dezen volks- tam-; zij zijn iriSi;;'jlijks van Mongollsch ras , en fpreken verfcheiden dialecten ecner oogfcbijnlijk ei- genaardige taal. Dit volk is bijna geheel onder de nieuwe vreemde hcerfchapplj te niet gegaan. Om over de Aleutcn en de ilusliscli-Amerikaan- fchc Compagnie te fpreken is de Ichrijver niet be- voegd. Ilij zou Hechts zijn gekrenkt gevoel en zijüc er- (*} INIiiTRiD. III, 3 p. 432 en Linguarum /w/f.v. p. 85. \ KjIMTSCIUTKA, enz. 4^3 erlnirmlr.[?; kunnen uitdrnklicn. Wïj ook voli^xnis het .'.;;j\\^>'n !>• ik hot rci^t van oiihcleliermde volken up hunne aangeboren vrijheid niiniielit , nioct bekcn- njn dat luider dezen (Irengen liemel armoede ellcn- ilc is , en arni en ellendig zijn de Aleiiten in ver- gelijking met de bemiddelde , Ilcrkc , onurhanglijkc volken van gelijken Ham; zij zijn Iloniipzinnigc , armzalige Haven , die tegenwoordig nog zonder be- hoorlijke ipaarzaamheid , hoewel niet meer met de voormalige overdaad uitgegeven worden , en wier Itam zeer Ipoedig uitllervcn zal (*). SAUi';R ,. DA- C*) Sauer deelC in het aanhangfel tot zijne reis' het iiittrekfel mede nic het dagboek van een' Riisfisch' offi- cier, waarin van de eerste Rusfifche veldjngcrs op deze eilanden gezegd word: : „ Zij plagcen niet zelden de men- „ fchen digt bij elkander te pla^r.fen, en te beproeven „ liocveleii de kogels van hunne getrokken- biihfen door- feliicten konden. Men heeft cuEGünr schekoff van ., deze v/rcedhcid bercliuldigd , en ik heb reden oiu hcc e gelooven." ..1 BiLLiNGS tijd onderfclieidden de Unalaskanen zfch door grootere gefialtc , welgemiiaktheid en vlugheid ; thans niec meer. Op de West-Indifche eilanden vlugten de negers niet zelden naar de woeste bergen des binnenlands; hier, waar flc?chts de zee voedfel oplevert, zouden op ettelijke ei- li.iidon de Aleuten ook naar de bergen gevUigc zijn. Men heeft ons berigt dat het getal der Aleuten op de vosfen eilanden in het jaar 1818 1334 mannen en 570 vrouwen, en in het jaar 1817,46a mannen en 584 vrou- wen geweest is. n 414 BflZONOEIiriRD^N wEGEN'^ DAviDorp, i.ANGsnoRF, K^usÉ^^sTER^' en anderert ricbhen d:irr(!vci* liiinne llcir. vcrlicvcn. Wij zullen ons ook Ilecl^' over de noordelijker volkeren , de TrchiiktH-Iien en de hcwoncrs van liet eiland Si. Laurcns en die van de oevers der Kot^ zchiie-fond^ wginig aanmerkingen veroorlooveiij en ons over liet geheel aan de Iviisfirchc berigten , cook , de gefchiedlchrijvcr der expeditie van t.illing , SA- RYTSciiüFF en SAüER , en de befcTir'jving van onze reis gedragen. Ilevoegder fclirijvers hebben aange- nomen om over deze volkeren te fpreken. Wij hebben de Tfchiiktfchen op dezelfde plaats leeren kennen, waar cook en billing voor ons ge- wcesc waren. Wij hebben hunne berigten aangaande de zeden en gebruiken van dit volk, in zoo ver wij dezclven hebben leeren kennen , zeer getrouw be- vonden , en moeten hen Hechts in een punt regen- fpreken , namelijk - ten aanzien van d'^n voorrang ^ die hen boven andere volkeren wordt gegcve*^ , de befchaving , de (lerkre , de ligchaamsgrootte en de bijzondere meer Eurupeefche gelaatstrekken , die hen woi'dcn toc;j;efchreven. Wij hebben in he'.i fcchts de Esquimaux der tegenoverliggende kust herkend , beneden welken zij ons zelfs ten aanzien van vaar- digheid van begrip fchenen te ftaan. Alleen mog- ten eenigen zieh door eene langere geftalte onder- fcheiden. De Tfchuktfchen erkennen wel de Riisfifcha op- perheerfchappij , maar de fchatting , die zij in de Kiföfiiche hundelplaatfeii vi-ijwillig opbrengen, is , als TTFf KAMTSCIIATKA^ enz. 41^ als Iict w;irc , ileclits ccil tol, waardoor zij zich deze I ven opei'cn , en zij genieten de voordeden des handels , terwijl hunne zelfllandigheid en onaOiang- lijldieid onnanj^ctast blijft. Gelijk het eiland St. Laurens tusfchcn beide vas- te landen ligt , fchijncn ook de bewoners tnslchen de Tichulctfelien en de Amerikanen het midden te hou- den , n:aar toch met de laatften nader verwant te zijn* Zij fchijncn niet hunne doden , gelijk de T fciiuktlchen 9 te verbraivJ.cn. Wij hebben fchcdcls op het plateau df^s eilands en in de rotsbrokken van den voet der hoogten aan.j^etro (fen , maar niet de uit drijfhout op- gerigte monumenten befpeurd, die op de Ameri- kaanfchc kust de rustplaats der doden boven den bevrorcii bodem der heuvels aan\vi]zen >, en voor de wilde dieren befchermen. Zij dragen reeds de ver- fieringcn in de iiockcn des monds , die de 1: squi- niaux van de Koizcbuc-foni' tot aan den uitloop der Mackenzic' rivier kenmerkt 9 maar zij zijn bij hen minder algemeen en van geringe grootte. Zij fchij- nen met de 'ITchuktfchen in handclbetrckkingen te Haan , en van hen pelterijen en ren dier vellen te trekken, die zij gebruiken; het dier zelf bezitten zij niet. Zij zijn aan walrustandcn en andere produc- ten der zeedieren rijk en tot handelen genegen. De Tfchuktfchen haten de bewoners der Ameri- kaanfche kusten , met wie zij in 'vijan Jfchap en oor- log l:ven, gelijk flechts broeders elkander kunnen haten , en fchildcrden hen ons af met de zwartllc kleuren. Wij hebben bij dezen in den omgang met: hen ^k\ w -^'A 4i6 BlJZONDEaiI. wegems KAMTSCUATKA, ben flochts cTe voorzigtighciJ , die dcii vvccrbafcn man jc^^eas oiibckcncVin betaamt, en die wij zelf Jegens hen gebruikten, bemerkt, maar niets dat ons 'tot het vermoeden gcr^gtigde, dat zij op verraad bedacht waren. Hun rijkdom aan Rusüfclie goede- ren, aan ijzer, blaauwc glaskoralen, enz. was aan- merkelijk ; zij zouden deze goederen , zoo wij de Tfchukfdien wol verdaan hebben en hen geloof willen geven, zelf uit /vo//;/.'^. halen. Zou werke- lijk de handel dezer Amerikanen zich een' weg naar deze markt ter zee over de S-hchizkoy v.ofs ^ of veeleer bij nacht en wintertijd met fleden en over de mccn^cmcldc landtong dezer kaap geopend hebben ? i. .. : J.1 -J ' , I ■ ,• > ƒ 1 ■ \ ■ *i .- . » VER- VERSLAG WEGENS DE Ziekten V .1 N HE T SCHEEPSVOLK, Gedurende de drie jaren der reis; ö o o R PklEDRICH ESCHSCHOLZ, M. D; iir. csEi.. Dd t ■■ i ;i'>'ï o H, Let kan mijn oo[!;merk niet zijn , liier iedere toe- vallig ontdane krankheid op te .tellen, waartoe ik fiechts mijn cleswegcns gehouden dagboek behoefde af te ichrijven , maar ik wil van de in het vervolg der reis door de 'crwijdcrde ziekteoorzaken gevolg- de uitwerkingen op de ^-e^-^ondhcid der manfchappcn gewrigcn , en nu en dan , waar het der optcckcning niet geheel onwaardig Ichijnt , de daartegen bewerk- llelligde handelwijze en de uitwerkingen der aange* wende middelen er bijvoegen. Mijne zorg was al- tijd het heerfchend karakter der kranklieden in de verfchillendc , dikwijls ihel veranderende hemelrtre- ken te kennen. Maar dit werd of door het gering aantal der zieken of door de fnello afwisfeling der hemeifireken, en de daardoor veranderde jaargetijden, fonitijds moeilijk en dikwijls ook onmogelijk ; want naauwelijks was de kennis cks tegenwoordigen ka- rakters verworven , of de ziekte had ook reeds een 'einde en eene andere hare plaats vervangen. Dun fcheepsarts j wiens publiek eene grootc ruim* J) d 2 te 420 \ VJ^IRSLAG wi:f;ENS iw. te fnel met hem doorloopt, ontbreekt het daarom dikwijls zeer aan de voor den landarts zoo grootc hulp, de bekendfchap met het ftaand karakter der tegenwoordige ziekten tot herkenning der natuur van nieuw ontftanen. Er zal niemand aan twijfelen dat het mij in het geheel niet leed was dat er zoo weinig of zulke onbeduidende krankheden plaats vonden, dat er uit dezen geen algemeen befluit op te maken, was. ]k moet nogtans bekennen dat ik in de nabij- heid van C/ii/i werkelijk wenschre nog een' ligten kranken te bekomen , om de oorzaken der bij een' zvvaarlijdenden gevolgde veranderingen te kunnen op- sporen, I. ZIEKTEN VAN HET SCHEEPSVOLK. 421 J, REIS VAN KRONSTADT NAAR TENERIFFfi. Verkoudheid en Kheumatiimeju I n de Noord-zee vertoonden zich het eerst hgts catarrhale koortfen, diarrhoecn en rheiimati<^ke pijnen. Bij een matroos , die als een voorbeeld Vtwi een fcrophuleus geftel dienen kon , vertoonden zich óp verfcheiden plaatfen des ligchaams puisten. In E?i- geland was zijn geheele rug met kleine bioedzwe- ren bedekt) en bij ons vertrek van daar namen zij alle geledingen des regterarms in. De genezing ging zeer ligt en fpoedig. Ik verbond hem enkel met J^mplast» gumm. ammon. en ondervond dat het beter was deze ple'ster twee dagen te laten liggen , dan ze dagelijks te veranderen, want na dezen was de puist in eene i'^roote met bloedwater gevulde zweer veranderd , d.e , wanneer zij niet reeds van ^elve ware openg;;2P9M, met eene kleine liiede geo- pend kon worden , om het vocht te lozen. Na het Dd 3 gew "• i 422 VERSLAG WEGKNS dr gebruik ecncr zalf ging de linid der zweer los, en de roüdaciitige bafis der bloedzvveer verdween. Bij oiis vertrek uit Pljmouih bemerkten wn] met leedwezen dat de leiiccpsfiiiit gelieel heescli was, zonder dat hij zicii onder het getal der zieken had laten opnemen , of mij kennis daarvan gc^^evcn liad. Hij had namelijk gedurende ons verblijf in ./'/y- f?i»ut/i zijne fmidfe aan land opge(lai;en , en hield zich aldaar ook geheel op , waardoor hij onze op- merkzaamheid ontging. Bij naauwkeurigc ondervra- ging vernam ik dat hem bij het hoesten de borst zeer deed, dat hij flechts zeer weinig uitwierp, en dat hij inzonderheid eene pijnlijke gewaarwording in de luchtpijp had. Den volgenden dag verhaalde hij mij dat hij reeds vroeger , omtrent een jaar geleden, aan hetzelfde ongemak geleden en toenmaals bloed gefpogen had. Doch toen de lieer kotzehue hem deswegens ondervroeg , en hem vcrvv'ijtingen deed , dat hij zijn ongemak niet vroeger had geopenbnafd, ontkende hij het tegen mij gezegde;, en wilde Hechts van aderlaten gefproken hebben. Hieruit zag ik wel dat hij vreesde te bekennen reeds la-ank aan boord gekomen te zijn 9 dewijl men bij de monste- ring der matrozen ieder wegens den (hat ziiiiev ge- zondheid ondervraagd en deze zich gezond verklaard had. Welk een vooruitzigt ik nopens de genezing van deze ziekte had; eene reeds volkomen uitge- borsten luchtpijptering , zal ieder deskundige we- ten. De pijn in de borst , Vv'aarop ik voornameUjk mijne aandacht vestigde , om de longtering voor te ko- ZIEKTEN VAN iiET SCHEEPSVOLK. 423 komen , werd in een' 'tijd van omtrent drie weken , hoofdzakelijk door het gebruik van Opium ^ wegge- nomen. Maar de pijn in de Uichtpijp en de heesch- heid hielden niet alleen aan, maar namen gedurig meer toe. Een groot voordeel ten aanzien der dieet ware voor dit geval de in de leerboeken aangeraden zee- reizen geweest , maar dan vindt weder het flimme geval plaats, dat men niet altijd tusfchcn de keer» kringen zeilen kan» maar met de op hooge breed- ten gewone koude en vochtige lucht te vredcn zijn moet. Hoe deze laatfte op onzen krankcn werkte heb ik helaas ! ondervonden. ir. REIS VAN TENERIFFE NAAR BRAZILl'é. Kramp in de long en Galzickte. Op de reede van Tenenjfe w^rd een matroos door zulk eene hevige kramp in de long aangetast, dat hij zinneloos op de tanden knarste. Toen ik bij den derden aanval er bij kwam, gaf ik hem eene dofis Valcriana met opiumtinctiiur , waarop geen aanval meer volgde. Bij het naderen der keerkringen vertoonden zich ook de uitwerkingen der hitte; maar nog veel meer D d 4 opcn- ' i'l i:, lil I '., w ■'■•f' ... j.v;. , 11 ' ■ ;, 1 i 1 424 VERSLAG WEGENS de openbaarde zij zich in de nabijheid van Kaap Ferd, Het eerst leed een der lluiinieJcn aan cene hevige hoofdpijn, met een' bitteren fmaak in den mond, wcbhalve hij aanhoudend braakte. Ufichoon na eca Viaakmiddel , dat goed werkte 9 nog ecnigc mishjk- lieid overbleef, werd hij toch na drie dagen gezond. Onmiddelijk na dezen werden twee matrozen gelijk- tij:iig door hevige kolijkpijnen aani^-etast. Naauwe- lijks een halfuur nadat zij een Hinmcnt. volat. o[) de pijnlijke plaars hadden ingewreven, braakten bei- den, en werJen te gelijker tijd van eene diarrho^a overvallen, l/cn anderen dag waren zij. eene ge. ringe zwakheid iiitgcnüiiicn, gezond. Op dezen dag hadden verfcheiden matrozen buikpijnen met diar- rhxcn; dezen gaf ik niets; zij werden Hechts op de zickcnfoep ge 'leid. Terzelfder tijd hadden ande- ren een krampaclitig gevoel -in den larynx met hoofdpijnen 9 die tamelijk aanhoudend waren , doch fpocdig na het gebruik van eenige droppels athe?' verdwenen. De geenen die toen van het kolijk vrij bleven , leden naderhand aan langdurige kolijken en ligre galkoortfen, doch die allen gelukkig alliepen. Kort na onze aankomst in BraziUè werd eai ma- troos door zeer hevige kramp in de long aangetast, die bij hem aanhoudender was dan de voor Temiiffc daarmede behebten. Hij werd ook door Valcriana en Opimn herlleld ; inmiddels iviesch ik hem de bo'st met a4her , waarop de pijn weldra verdween en hij inlliep. De fmit met zijne luchtpijptering bevond zich jn Bra- ZIEKTEN VAN MET SCHEEPSVOLK. 425 Braziliè in het eerst zeer wel; maar de aanhouden- de regendagen bragten hem bij ons vertrek zoo ver, dat hij naaiivvelijks iets doorllilvken kon; doch hij beterde in het vervolg, een weinig. De voor Temrijj'e met kramp in de long behcb- te matroos leed ook in BraziUc nog eens aan de- zelve, toen hij zich op een' hepten dag Ilerk meï roeijen vermoeid had. lil. ÏIEIS VAN BRAZILie NAAR CHILI, Khcumatismen en catarrhaU ziekten* ICort na ons vertrek van Brazilië begonnen rheu- matismen en catarrhale en rheumatieke koortlcn te jieerfcheni ook vertoonde zich roosontlleking aan de beencn bij twee matrozen. Die van den eersten werd fpoedig verdeeld, doch de andere, die acht dagen later öntftond , was langdurig , ging ten laatften tot ver- cttering over en wilde in lang niet genezen. Een matroos, die aai den wal in Braziliè kleine won- den aan de voeten bekomen had, en wegens derzel- yer onbeduidendheid mijne hulp niet zocht , wees mij thans de met zwarte roovcn bezette zweren, Dd ^, Dft f- : ) 426 VKRSLAG wivCENs de ))c roovcn vielen na het p;ebriiik der zalven ligt af, maar helen vvilJen de kleine zweren niet. Zoo ging het ook niet vcrfcheiden puisten , die zkh weder l>e;^(»nncn te vertoonen , tot kleine zweren werden , en diin op een punt van genezin t^ ftaan bleven. De kleinlle zweren, die er ten tijde der ftormen vcr- fcheiden waren , wilden niet genezen , tot eindelijk , na twee dagen helder weder , allen gelijk gezond vvcrJen. Maar de fmit was Ibmtijds zoo flechl, dat hij riet Hikken kon , en vermagerde zeer , offelioon hij bouillon en hoendcribep te eten en beltendig porter te drinken kreeg. Bovendien gaf ik hem quaslia en kina. De fcheopskok klaagde op een' avond over fteken- dc pijn in de lever, daarbij had hij een' onophou- delijken kuch. Na ecnigc droppels Opium bedaarde het kugchcn en een gedeelte der pijn. Een Limin. rolat. op de pijnlijke plaats ingewreven , werkte zoo goed, dat hij den volgenden dag geene pijn meer .„gevoelde. INIet de genezing der ftraks gemelde kleine zwe- ren fclicnen ook de rheumatiekc vcrlchijn leien opge- houden te hebben ; alle zieken hcrltelden , behalve den fniit , die zich integendeel erger bevond. Uier was het, dat ik wcnschtc nog een' ligten krank en te bekomen, om te weten waaraan ik de oorzaak zijner verflimmering toe te fchrijven had. Maar hij ging zijne ontbinding langzaam te gemoct. In Chili züch- ZIEKTEN VAN HET SCIIllErsvoi »' .^27 ^nclitcn wij al zijne wcnfclicn te vervullen ; hij kreeg verlelic melk te drinken, vvAtcrmeluciien , uic liij gaarne at , ;coo veel liij begeerde ; hij werd aan land gebragt, nam een warm bad, waarnaar liij zeer verlangde , en belluot na cenigc dagen zijne aardlehe loopbaan. V'üor onze aankomst in ChlH had een matroos zich den voce met kokend water verbrand. In het eerst zettedc het zich tot genezing , doch na een aanhoudend vochtig weder werd de wond eensklaps pijnlijk , en er vertoonde zich koud vuur .• dit werd wel Ipocdig wcggefneden, maar de nablijvende wond genas langzaam en voroorzaakie een zaclit kniege* zwel , dat nu verdween , dan wcderkAvam , en eerst in de nabijheid van Kamtfclmka gelieel verdreven "Wcrd. In Chili werd eens een matroos , nadat hij aan land Chilifehen wijn gedronken had , krankzinnig ; dit ging weldra over , doch den anderen dag had hij nog zvvarcn hoofdpijn. De vvjjn was vermoede- lijk met cenigc piantcnltof, bij voorbeeld Lnbclia tvpc Linn.^ aangezet, om hem krachtiger te ma- ken. %/\.-\j^sr\n^%/>\ IV. 428 VERSLAG WEGENS de IV. REIS VAN CHILI NAAR KAMTSCIIATKA, Geenc ziekt "n. De reis van Chili naar Kamtfchatka was zoo ge- lukkig voor den gezondheidstoeftand der manfchap- pen , dat in den tijd van vierdehalve maand nie- mand aan eenigc inwendige ziekte leed. E enige puisten tusfchen de keerkringen en cenige keclont- ftekingen in de noordelijke mistige ftill'^ zee , wa ren de eenige onpaslijkheden , die zich vertoonden. Het ontbrak eigcntlijk niet aan luchtgefteldhcden , die ziekten te weeg konden brengen; er kvvanun verfcheidcn dagcii^ dat het aanhoudend regende? en ook de overgang uit het hectc klimaat in het koude was tamelijk Ihel en afftekend. Ik fchrijf dit aan- houdend gezonde vvQder toe aan de groote verwijde- ring van het hooge land gedurende bijna de gehqele !^nge reis. De lage koraal-eilanden, die wij er zoo veel en geheel digrbij voorbijzcilden , fpcelden in dit opzigt in het minst de rol van land niet ; zij bren- gen geene andere terriperatuur , noch des waters noch der lucht te weeg 9 wafemen geene vochtig- heid uit, veroorzaken daauw ïiogh onweder, en hou- den de winden niet op. V. ZIEKTEN VAN HET SCHEEPSVOLK. 429 V* REIS VAN KAMTSCIIATKA NAAR DE EÉR1NG$- STUAAT EN VAN DAAR NAAR UNALASKA. Zinkitigziektc» Nadat wij de baai van yivfatfcha verlaten en ons ccn weinig van het land verwijderd badden, toefde de in' oit jaargetijde bijna altoos op zee in de nabij- heid des lands hecrfchcude nevel niet lang met zijne nadeclige magt aan ons uit te oefenen. In het eerst bragt hij flcclits hoest en verkoudheid te weeg; maar naderhand werden dezen door heeschheid en pijn op de luchtpijp gevolgd. Ook hadden er ge- ringe catarrhale koortlcn en de roos plac^ts. Inzon- derheid waren de nieuwe uit Kamtfchatka medege- nomen lieden met hoest en heeschheid gekweld. Verlcheiden hunner klaagden ook weldra over pijn omltreeks de milt, die bij ftcrk inademen vermeerder- de. Dezelide kwaal heb ik in den loop der reis nog meermalen bij nieuw aan boord genomen lie- den 9 die vroeger geen matrozendienst gedaan had^ den, waargenomen. Men kon deze ziekelijke ge- waarwording voor een verfchijnfel der PeripnctwiO' nia catarrhnk houden , wanneer er gelijktijdig koorts bij plaats had. Maar ik geloof opgemerkt te I't; il-N' :i; ^ i ■■*"' \ II i [ 430 VIlPvSLAC wegens de te liL'bbcn, dat dcxdvc door de ongc\vone in'paii- ning bij het aanhalen van het touwwei-k ontftaat 9 terwijl zij dikwijls ,mct de handen aan dezclvcn han- gen , waardoor de borstfpicrcn en voornameliik de milt fterk aange.laan worden. Ecnige dagen rust doet de pijn ligt verdwijnen. Gedurende de ganfchc reis in de Kanitfchatdanlfche Zcc en de Bcrlngs-flraat vertoonde zich gcene an-^ dere krankheden dan hoe.stcn , die n;eestal met liard- nekkige heeschlicid en pijn in het luchtpijpenhoofJ verzeld waren. Eene heete thee uit kamillen, vlier en zoethout, des avonds gedronken, was zeer heil- zaam daartegen. Oikvvijls was de halve manichap daardoor aangetast ; en het hield niet op voor dat wij te Unalaska kwamen. Vf. REIS VAN UNALASKA NAAR CALIFORNie EN VAN DAAR NAA'A DE SANDWICII-ElLANDliN. Rheumatismcn en heet e ziekten. Bij het vertrek van Unalaska^ den 15 Sepüember, beg(3n den volgenden dag ook dadelijk weder de hoest, die gedurende ons verblijf aan land geweken was, en de gcenen , die Hechte tanden hadden 9 kregen tand- pijn f ZIEKTEN VAN HET SCHEEPSVOLK. 431 pijn. Dit alles hield twee dagen voor de heiTstcvening op, waarna zich rlieiimatiekc pijnen en kolijken ver- toonden, maar die van geen langen duur waren. In de baai van ücmfrancisco^ in CaUformè^ liepen wij binnen zonder zieken aan boord te hebben. Of- fchoon het hier reeds zeer herfst was , en men over hitte juist niet klagen kon , werkten toch de hooge* re zonnedralcn op de beide uit Unalaska medege- nomen Aleuten en op eenige zwakkei ijkc Kamt- Tchatdalen met zulk een gevolg , dat zij verfchei- den dagen aan zcnawkoortfen lagen, maar die noch zeer hevig noch van langen duur waren. Een andere Aleut, reeds, uit Kamtfchatka bij' ons aan boord , leed aan het in heete klimaten ge- wone fijne jeukende uitflag , met eene geringe koorts verbonden. Dit uitllag beflaat uit kleine- ronde , met doorfchijnende , niet waterige vochtigheid gevulde blaasjes zonder punten 9 die bij derzelver ontilaan jeuken 9 als wanneer de huid in den ganfchen om- trek roodachtig is. In het begin laten zij zich door het gebruik der middelzouten in weinig dagen ver- drijven ; maar worden zij ecnigc weken achtereen onachtzaamd, dan vorderen zij zweetdrijvende mid- delen. Op den voorlaatilen dag van ons vertrek uit de baai van Sanfrancisco gebeurde er nog een zeer treurig geval , dat ik niet onverflield kan laten , of- fchoon het verhalen van zoodanige gevallen niet tot het oogmerk van dit verllag behoort. Een van de di'ic Rusien , die hier aan boord kwamen , reeds over il I .. I l t> 4 43Ü VERSLAG WEGENS db over de vijftis jaren oud , een liefhebber der jagt ^ ging dien voormiddag met een geweer uit, om gan- zen te fchieten. In den namiddag werd hij door eenige inboorlingen hulploos op den grond liggen- de in zijn bloed wentelende en kermende aangetrof- fen. Dezen gaven dadel ijle daarvan aan het Prefidio berigt, waarop men hem onverwijld liet halen en den zwaar gekwetsten en bloedenden regterarm met lin- nen omwikkelde. Zoo kwam hij eerst tegen den avond aan boord, toen wij de eerste tijding van hem kregen. Omftreeks den middag had hij een fchot gedaan, maar tevens viel eenc vonk van de pan des geweers op de in de haast niet gefloten opening van eene groote kruidhoorn , die aan zijne regter zijde hing. (Hij was lini» !( 434 VERSLAG WEGENS de VII. REIS VAN DE SANDWICII-EILANDEN OVER RADACK KAAR UNALASKA. Ccene ziekten. Thans volgt weder in mijn dagboek ecnc ge- wcnsclitc ledige tusfchenruimte van vier maanden, in welken tijd gcenc inwendige, door veranderde lucht- gefteldheid te weeg gebragte ziekten zich vertoonden. Gedurende ons verblijf op de keten der koi-aal- cilanden Radack , bij onze togtcn in de van eilanden en riffen ingefloten zee volgden door het gedurig fpattcn van het zeer zoute water (*) en de daarop llekende zon opz welling en fpringen der lippen , alsmede oogontllekingen. Door het menigvuldig^ ge- bruik van jonge kokosnoten ontllonden bij eeuigen diarrhccën. Ik kan niet nalaten hier te melden dat bij de te- rugkomst van een' dezer ftraks gemelde togten op booten bij tamelijk frisfchen wind een matroos zulk een gevoel van koude had 9 dat hij over zijn ge- Jiccle lijf bibberde en met de tai^rden klapperde , ter- wijl al de overigen ecne overvloedige warmte ge- voelden. Deze m;it"oos , omtrent veenig jaren oud, had de onder het zeevolk iiecrfchende ihchic {le- (*) t)^szQ\ü fpecifiüke zwaarce was 1,0285. woon- legd Jfleer J^ ZIEKTEN VAN HET SCHEEPSVOLK. 43 j wooiite, van zich ccnigc maVcti in het jaar te doen aderlaten. In het begin der reis , toen wij in Bra- ziUc aankwamen, was het bij hem weder de gewo- ne tijd van aderlaten. Beide armen weraen in de clbooggelcdingen , door opgeloopen bloed , blaauw , en zijn geheele ligchaam leed aan matheid In plaats- van hem ader te laten kreeg hij inwendig verkoe- lende middelen, en de armen werden dagelijks eeni- ge malen met Spir. Mïnclcr, bevochtigd , waarop alles na twee dagen verdween. Nog twee malen kwamen deze toevallen weder , door tusfclicnruimten van een half jaar van elkander gefchciden, hoewel in zeer geringen graad. Naderhand was het fomv/ij- len of hij niet regt gezond fcheen ; hij was ecnige dagen bleek in het gezigt 9 maar klaagde over geene bngelleldhcid. Op de reis uit de hectc luchtftreek van de ko- raal-eilanden naar het noorden veroorzaakte de fnclle verandering der temperatuur bij velen flerkc en aan- houdende hoofdpijn vcrzeld met kolijk. Eene golf in ecu' Itorm, die onze boegfprict weg- floeg , brak te geiijker tijd den matroos peter. PRISHIMOFF het been omtrent de kuit. Ik vermeld dit ongeval hier (Iccbts wegens de moeijel ijkheid des verbands en het mccilijk zetten van het been , Wegens het fchommclen des fchips , alzoo de ftorm na dit ongeluk nog vierentwintig uren aanhield. Eerst den derden dag kon het been in fpalken ge- legd worden, en wel door de goedheid van den Heer üotzebuk, die ten tijde van het verband een* Ee 2 aa- •.'f ■ I 43Ö VERSLAG WEOENS Dtt anderen koers nam , om grootcV fchommc'en van het fcliip te vermijden. Ieder üeikc ('cliok viel den lijder pijnlijk , inzonderheid bij een' t^vi-eien (lorm , die ons acht dagen daarna beliep , daar het been nog altijd de beweging gevoelde , oflciioon men het- zelve zooveel mogelijk onderlleunde en vastmaakte. Twaalf dagen na onze aankomst op Uiialaska kon hij toch reeds met een* Üok gaan. Het is merkwaar. iig, dat, onaangezien het koude weder met hevige winden 9 hagel en fneeuw in het voorjaar, toch allen gezond bleven. VIIÏ. VERBLIJF OP UNALASKA EN REIS IN DE ZEE VAN KAMTSCHATKA. Verkoudheid en blocdfpuvfing. Gedurende ons verblijf op Unalaska in het vroe- ge jaarqjetijde (April) , toen regen , fneeuw en Hor- men beltendig met elkander afvvisfelden , bij den noodwendig geworden arbeid en het wonen in het open ruim des fcliips, was het gansch niet vreemd dat catarrhale ko(jrtfen, verkoudheid, hoest en heeschheid onder het volk heerschten. De hecsch- hcid is bij zoodanige omltandigheden eenc moeilijk te genezen en gevaarlijke ziekte , dewijl men zeer' ligt ZIEKTEN VAN HET SCriEEPSVOLK. 437 ligt de liichtpijptering te vreezen heeft. Een ma- troos, die aan de fmidfe arbeidde, leed vier weken aan eene volflagen liecschhcid 9 en behield na de genezing nog een geheel jaar ceue fchorre ftem. Toen eenige weken na onze aankomst de zalm in menigte gevangen en dagelijks voor het volk ge- fchaft werd , ontftonden er menigvuldige diarrhoeën ^ liet zij daardoor, dat de Icok den visch niet genoeg- zaam gaar kookte , of door het menigvuldig gebruik van denzclven 9 na het lang ontberen van verfche fp ijzen. In het eerst wilde ik deze diarrhoeën als gewone door verkonding ontftanen behandelen , daar ik den visch niet als dcrzelver oorzaak aanmerkte, en gaf zachtprikkelcnde en maagfterkende middelen , doch waarop hoofdpijn en mislijkheid ontftonden. Nu gaf ik een braakmiddel , waarop de kranken dadelijk beter werden, en maagfterkende middelen maakten aan de ganfche ziekte in weinig dagen een einde. liet braakmiddel was bij deze foort van diar- rh(£a volftrckt noodzakelijk, hoe gering zij ook zijn mogt. Bij een' matreos , die aan deze ongefteld- heid in een' zeer gcringcn graad leed, oordeelde ik het onnoodig een braakmiddel te geven , en begon xlaJelijk met maagfterkende middelen ; maar hij kreeg dadelijk de ftraksgemelde toevallen , en ik moest tot het eerste middel overgaan. Tot de verfchijning van den .zalm werd er dage- lijks verfche leng voor het volk gefchaft, maar nie- mand heeft over wormen geklaagd, oflchoon de leng hiermede rijkelijk voorzien is , weshalve de E e 3 Alen- \: : X ■ 1; f 43S VERSLAG WEGENS n« Aleuten , die dezen . visch raaiiw eten 9 denzclven ia zeer dunne fchijven fnijcicn 9 om deze diertjes te vermijden, ik voer deze daadzaal; flcclits voor die gecncn aan , die van .gevoelen zijn 9 dat de wormen in den mcnscli voortgcbragt of vcnncerdcrd l;unnen worden door liet eten van dieren , e» voornamelijk visfclien , die wormen hebben. Van dit gevoelen is ook mijn achtingwaardige voorganger , Doctor EsrENüEiiG , in zijne leerrijke verhandeling over den' ziektetoedand der manfchappen op de Nadeshda^ gedurende Kapitein krusensterns reis rondom de wereld , die mij inzonderheid zulke nuttige wenken gaf ter behandeling der ziekten op deze reis. Doch de catarrhale toevallen waren niet , gelijk ligt te denken is, flechts onder de matrozen heer- fchend, maar ook de inboorlingen, de Aleuten, le- den insgelijks aan heeschheid en hoest. De menig- vuldige rhcumatismen der ledematen , en voorname- lijk der wervelen en de aanvallen van ücht, waar- aan verlcheidcn in foldij der Ruslisch-Ai -erikaanfchc Compagnie ftaande vosfenjagers leden, golden alge- meen voor fyphilitifche toevallen. IJoe vele kran- ken ik hier ook zag en behandelde, kon ik op der zen tijd niets vinden , dat van een' lyphilidfchei^ aard vvas ; ik wil hiermede nogtans niet beweren, dat de Lues yenerea nog niet hier doorgedrongen is ; want hoe ware dit mogelijk bij het getal der fchcpen van verll-heiden natiën , die federt het jaar :|742 deze eilanden bezochten ? ^k wist ook niet fljm w^ike ziekte ik een' ingevallen ^leus ^oefchrljven zou. ZIEKTEN VAN HET SCHEEPSVOLK. 439 zou. De lijder had zicli , naar hij zcide , met cinaber- berookingcn van de Sypbilis genezen ; thans leed hij, daar hij zeer aan liet gebruik vun rum overge- geven was, aan jichtzvvcren, die 's winters de ar- men en 's zomers de beenen troflln. Even zoü werd o »k geen der matrozen door de- ze ziekte befinet ; bij een' vertoonde zich ecne klei- ne waterblaus , die na het gebruik van het II;jdrarg. praccip, n/b. fpocdig opch'oogde. De maand junij was rijk aan fchoonc dagen, wes- halve de zieken hcrdeldeii en allen zich in goedt gezondheid op reis naar het noorden begaven. Bij onze aanliomst in de mistige zee vertoonde zich, als gewoonlijk , dadelijk de hoest, die echccr van geringe bcteekenis was. In de nabijheid van het 'eiland St. LrMrens ^ ea vooral digt aan het ijs, hctwölk aan de noord-oost- kust des eilands de oppervlakte der zee bedekte , werkte de eensklaps koude lucht zoo nadeelig op de door een' (loot op het borstbeen in den ftorm van April dezes jaars verzwakte long van den Heer KOTZEBUE, dat hij aan hevige kramp in de long en bezwijmingen leed, en zelfs bij het hoesten bloed uitwierp , doch flechts in geringe hoeveelheid. Even zoo nadeelig werkte de gedachte, dat door deze ongeftcldheid de uitvoering van al het voorgenome- ne en het bereiken van het doel der rsis verijdeld werd ; want tot behoud van zijne gezondheid was het noodwendig dit koude gewest ten fpoedigden te ver- laten en aan land in rust de genezing af te wacliten. E c 4 Ter- |M1 1 • 1 * \ ij IBMMjBU^ !' IIIH 44» VERSLAG WBGENS db Terzelfder tijd werd een matroos door eene hevl* ge bloedfpiiwing aangetast, die reeds voor deze reis op een groot oorlogfchip uit de raa op het dek , en wel op de borst gevallen was, waarbij hij toen reeds bloed gcfp )gcn had. Ook op deze reis leed hij dikwijls aan pin in de borst, dic^altijd door ver- zwakkende middelen verzaclit moest worden. Van dien tijd af werd hij van allen zwarcn arbeid ver- fchoond. Gedurende de reis van het eiland Ss. Laurcm paar Unalaska heerschten er nog vele rheumatismen. IX. REIS VAN UNALASKA NAAR DE SANDWICH-» EILANDEN, EN VAN DAAR OVER RADACl^ NAAR DE MARIANES. fleupptjn en hcete ziekten. Bij onze aankomst op Unalaska werden drie ma» tPDzen door hciippijn aangetast, die eerst in pijn langs de ii'chiadifche zenuwen bcllond; na cenigen tijd verliet de pijn deze plaats, en plaatftc zich in de kuit, die verhard werd, en het been trok krom. terwijl de gcmcciVrJiappelijke pees van den Musc. ffoas magn, tn lUac. int» zamcntrok en hard werd, Js^a lang gebruik , zoowel vï^n inwendige middelen , " *ls ZIEKTEN VAN HET SCHEEPSVOLK. 441 als uitwendige prikkelende zalven , eindigde liet on- gemak met een fcrum afzonderend uiidag, die de ganfche kuit en knie bedekte. Dit uitllag genas fpoedig. Op de reis naar de Sand^vich-eilandcii. leden twee Aleuten en ecnige matrozen door de hitte '» maar deze ongellcMheid beflond flechts in hoofdpijn en algemecne zwakte; door crcmor tart, werd dezelve fpoedig weggenomen. Van de óarnhvich-eilafidcn tot Radack hadden wij zeer heete dagen, waardoor velen door overmatig zweten en door baden in het zeer zout zeewater aan fijn , rood en zeer jeukend uitflag aan verfchei- den ligchaamsdeelen leden. In de ftreek der koraal-eilanden hadden wij dik- wijls regen en rukwinden , waarop een matroos door rhciimatisraiis in beide beencn en een andere door heuppijn werd aangetast. Deze hciippijn was in het eerst met pijn in de kniebuigiugen verzeld , maar ging naderhand tot een algemeen rheunatismus over. De in het eerst verkorte en verharde Mtisc. pfoas magn, en lliac, int. werd allengs door zalven verzacht; maar op den voet en aan de onderzijde des voorarms kwamen kleine harde puisten ? die bij derzclver ontdaan gevoelig waren. De lijder had zich dit rheumatismus na het baden op den hals gehaald, toen hij op de boegfpriet het water aan zijn ligchaam door den wind drogen liet. Kort daarna werden twee andere matrozen door yheumatisnius in de wervelen aangetast , hcrgccn 0 Ee 5 zeer 1 • ■ i 1 '# " inri: W i^ 44a VERSLAG WEGEWS de zeer pijnlijk was , doordien iedere buiging des lig- cliaams hen pijn vcroorzaaivte. Zij hadden dit onge« male insgelijks bij het baden op dczeifde wijze als de vori.f^c gekregen. X. HE IS VAN DÊ MARIANES NAAR DE PHILIPPINES EN VERBLIJF OP LjgON. Galzkkie en inenting der koepokken^ Kort na het vcrtre'.c van Guahani begonnen er kolijken te heerfchen , gelijk in de nabijlieid der Kaap Vcrdifciie eilanden plaats hadden. Bij eenigcn ging het kolijk in diarrho&a over , en eindigde op deze wijze fpoedig; doch anderen werden door hoofdpijn, mis^ ijkheid en kolijk aangetast, en braak' ten ook dikwijls In dit geval helpt geen braakmid- del , maar c'.c ir.iddelzouten zijn het raadzaamst. In de nabijiiL-id vrn Ltigon in de Chin&cfche Zee hadden catar'-hale koortfen ai rheumatismen plaats > wegens den ik vken daiu'v, die dikwijls reeds voor zonnenondergaug viel. C'nze eerste zorg bij de aankomst in de bogt van Manilla was om naar den toe 'land der kinderziekte op dit eiland te vernemen*, want dfe vijf Aleuten aan boord van ons fchip hadden de pokken nog niet ZIEKTEN VAN HET SCHEEPSVOLK, 443 niet gehad, aangezien deze ziekte nog niet tot in de Rusfisch-Amerikaanfche bezittingen doorgedron- gen is. Een der Kamtfchatdalcn verzocht ook inge- ënt te worden y daar hij de pokken nog niet gehad had 9 offchoon hij twee malen was ingeënt gewor- den. Een geneesheer in Cavlte , die wekehjks in de omliggende ftreken de koepokken meiute , zond ons twee kinderen der Tagalen met de pokken. Jjaar de loop der koepokkenkuur niet clezclfJe was als in Europa , oordcel ik het geenszins overtollig dien hier aan te voeren. Op h'jn aanzien zou men haar voor onechten houden , maar volgens haren aard kwamen zij de echten zeer nabij. De Spaanfcha arts verzekerde mij , dat de koepokken , C\^ hij bi] de Tagalen inentte , even als die in Europa hare ftadiën hielden. Ik maakte bij vier Aleuten en bij den Kamtfchat- daal fleclits een' (leek , doch bij den vijfden Aleut twee a dewijl ik mij op den eersten niet verlaten kon. Den tweeden dag waren de entplaatfcn eenig- zins rood , den derden dag waren zij reeds iets rooder. Bij drie der Aleuten hadden deze plaatfcn zich reeds iets verlieven en ecne geelaciitigc kleur aangenomen , aan wier rand zich een klein verhe- ven knobbeltje bevond, dat met etter gevuld rdiccn te zijn. Deze drie ingeëntcn waren dn anderen al- tijd een' dag vooruit , en een hunner gevoelde reeds op dezen dag eene (lekende f.ijn door den aim tot aan den okfcl. Den vlierden dag vertoonden de ent- pl^tfeii bij de drie flraks geaicldc Aleuten liongc. 444 VERSLAG WEGENS de Iingvverpi^c en hoekige figuren , met etter gevuld. Bij de twee andere Aleiuen waren de -plaatfcn flechts eenigzins verheven en geel , bij den Kamtfchatdaal enkel rood. Den vijfden dag waren bij alle nleuten de verheven plaat.lri reeds geheel in ettering , het midden verdiept en met eene kleine roodachtige korst naar de gedaante en grootte van den Heels bedekt. De drie ccrsic Aleuten hadden pijn in de okfckn en een hunner ook hoofdpijn. Bij den Kamtfchatdaal was heden ook de roodheid der ent- plaaifcn vrrd wenen. Den zesden dag bevond zich bij de Aleuten rond- om de pokken een roodc twee hjnen breedc verhe- ven rand. De okleiklieren waren bij allen gezwol- len. Op dezen dag entte ik den Kamtfchatdaal nog eens in «ret twee ("eken , daar de vorige entfteek reeds geheel digtgenezen was. Slechts bij een' der Aleuten , en wel bij den jongTicn , was de Lytnpha nog tot inenten bruikbaar. Doch ook ditmaal zag ik vooruit , dat het vergeefs ware , daar de lancet zich niet goed cncier de huid fchuiven liet. De uit (las: ^vas ook even zoo als de eerste maal; zoo- dat ik hem na drie dagen reeds ontllocg. Terzelfder tijd entte ik ook een' tweeden Kamt*» fclrardaai de koepokken in, dien men insgelijks twee roaieii vergeefs op Kamtfchatka had ingeënt. J3rie dagen daarna hadden de entplaatfen zich Iterk ver- hevjn , waren rood en veroorzaakten jeuking \ maar dit was haar hoogde bloei , want den anderen dag waren alle fymptomen verdwenen en keerden niet WL- il I Hl ZIEKTEN VAN HPT SCHEErSVOLK. 445 weder. Hij Itclde mij gerust met het bcrigt dat de beide vroegere inentingen op Kamljchatka op de- zelfde wijze waren afgcloopcn. Den zevenden dag had zich de roodc plek der pokken bij de Aleiitcn nog meer verwijderd 9 en het vleesch rondom dezelve was hard. Den achtfleii dag was de plek in grootte en roodheid iets vermin- derd 9 den negenden had dezelve en de zwelling der okfelklieren ftcrk afgenomen. Op de pokken Iiac! zich bij allen cene koperkleurige roof gevormd. Van dag tot dag namen de rooven in omtrek toe en de roode krans af. Den dertienden dag gingen de randen der rooven los. Den vijftienden en zes- tienden dag vielen alle rooven af. Den negentien- den waren allen genezen. Bij het losfen van het fcliip leden verfcheiden matrozen door de hitte in het bent lenruim zoo zeer , dat zij zeer hevige kolijken kregen. ' '1 XL REIS VAN LU9ON NAAR DE KAAP DE GOEDF HOOP. Zenuwkoor t f tn , Mazelen , Pluxus pancrcatis. Onmiddelijk bij het uitzeilen der baai van Ma* nilla ontftouden door den Herken nachtdaauw in de na- 44i) Dat wij de zoutzure berooking niet noodig hebben gehad, alzoo het volk in het, luchtige bo- venruim deszelfs v^rbijf had, en - >. 3) Dat zich nooit een fpoor van fcorbut ver- toond heeft 9 \vaarvan de eer den reeders en de uit- voerders, dezer expeditie toekumt. :.;..r : ;./ . ./ . AL- (*") Gedurende deze drie maanden hnddcn wij nltljd Jn de nnbijheid van Afrika van Mcdagaicar toi nan de Ka::p Fcrdijchc FJlanden , gezeild. ■>> '■f ■ (J 4' I ALGEMEENE AANMERKINGEN TOT DE r.ElSBESCffIlIJVlNG, DOOR FRIEDRICH ESCIISCIIOLZ, M. D, pjfllpv Ff 2 I pjl Jn de Noord-zee zagen wij gchcclc fcliarcn van mediifcn drijven ; den a^llen Augustus 1815 vingen wij voor het eerst een aantal van de Mcdufa capil- laris Llnn. Den 27ll:en vertoonde zicli veelvuldig eenc andere Mcdufa , die ons nog onbekend Ichccn ; zij onderfcheidt zicli idoor den in tweeëndertig klei- ne ronde infnijdingen verdeelden rand der fcliijf en door de grootc onbellendighcid der tcckcningen. De twee malen lang aanhoudende llilte in de At- lanlifchc Zee was zeer voorJeelig voor den vangst der weeke zeedieren. Den i6den Octobcr kregen wij voor de eerste maal twee foorten van (alpen ia het gczigt; de eene was Salpa maxima Liun, de andere Vv^as e» ^n zonderlinge uit twee uiterlijk ver- fchillcnde herniaplirodieten beftaande foort, bij wel- ke ik zoo gelukkig was van de wcderzijdfche voort- tecling waar te nemen. Die', \ Ike ik den herma- phrodiet noemen wil , is reeds doo»r forskohl on- der den naam van Saïpa pinnata belchrevcn gewor- den , en onderfcheidt zich door haar breed van vo- ren en aan de onderlle deelen des ligchaams aanwe- zig uiifteekfel , hetwelk der hermaphrodiete ontbreekt. lÉ 'iHli lil it II W- Ff De Wè^ 1': IMAGE EVALUATION TEST TARGET (MT-3) y A .V !<'. / f/. % 1.0 l.l 1.25 ISO |2£ |25 Ki 12.2 Sb, I 140 IIM 1.8 14 II 1.6 Va 7 y /^ PhotDgraphic Sciences Corporation \ A V ^ \\ ^^^ 2S WEST MAIN STREET VMSTER.N.Y. 14580 \'iMt^ 872-4503 ■4^^ V 454 ALGEMEENE AANMEPvKÏNGEN De eerste heeft op den rug aan wederzijden ceiie tamelijk lange blaainve (Ircep , doch de laatlte op dezelfde plaats vijf op ecne rij ftaandc korte boog- achtige vlekken. De licrniaphrodiet zwemt in den aatuiuiijken toeftand niet eenzaam in de zee rond, maar verfcheiden vormen zamcn, terwiil de ccnc met de punt zijns uitdeckfels zich aan dat des an- deren vasthoudt , ceiic radachtigc figuur, wier llralcn de uitdeckfels vormen. JJezc draagt in het grootc kanaal, door hetwelk het tot voortbeweging des lig- chaams ingedikte water droomt 9 een door een' na- veldreng aan de binnenzijde van den rug vastzittend jong 9 hetwelk met den ouden te gcüjk water in- ilikt en uitwerpt. Dit jong heeft geen iiitdeokfcl aan liet voorde gedeelte des ligchaams , doch op iedere zijde van den rug vijf blaaiiwe vlekken en is dus ecne hermaphrodietc. De hermaphrodietc , altijd eenzaam , voedt in ecne kegelvormige aan het onderde gedeelte des ligchaams aanwezige ruimte ecne ontelbare menigte hermaphro- rieten ) die reeds acht tot tien met de uitdeckfels aan elkander vasthoudende geboren worden. Gedurende de tweede dilte vingen wij den 23den October ccnc menigte van den Glaacus atlanticus Jjlumcnb.^ die gerust lop de oppervlakte d^s waters fchcncn te liggen , en den volgenden dag ecne l'ic" rotrachca pulmonata Fonk. , die grootc overeen- komst met een' visch heeft. In dezen gcheelcn tijd isagcn wij den Cryllus tatarkus Liun. in menigte 'op het water liggen, wier zwenii ccn voor deri mciiüeli mor; op fen den TOT DE REISRESCIIRTJVIXG. 455 mensch gunstige wind naar de zee gevoerd had ; er fchenen nog niet vele dagen fedcrt hun oir.icomen verlüopcn te zijn , daar de in menigte opgevi^chte dieren meestal nog versch en niet tijt beden overge- gaan waren. Voor weinig jaren hadden zij Tcncrijfö bczoclit , en bij de Had Laguna groote fcliadc aan- gerigt. Den volgenden dag na onze aankomst voor Tcuc- riff e. begonnen de Heer cliamisso en ik des mor- gens vroeg onze driedaagfchc reis door het eiland. Onze leidsman bragt ons eerst naar de westelijke punt van het eiland in het gebergte. De rotswan- den digt achter de (lad waren met dikke vcrplaritcii bedekt, van welken de Euphorbia canarknfis en ptscatoria^ Caca'ia klcinia en de hier reeJs gelicel verwilderde Cactus opuntia dikwijls gelieele boslchen uitmaakten , terwijl zij boomachtig zich verhieven. Verder in het dal zagen wij twee tamelijk hoogc drakenbloedboomen , (drama draco Linn.^j , van welken er een vruchten droeg. Tegen twee uren 's namiddags klommen wij in een groot ^al af, en zagen de ilad Lagiina, Van de bergen leidt cene waterleiding derwaarts: eene herberg was liicr niet. Er bevinaen zich vier monniken- en een non- nenklooster op deze plaats. ])en geheelen namiddag regende het lierk. Hoewel de regen den volgenden morgen niet opgehouden ha.l, begaven wij ons toch op vv'eg naar Orolavc, In het eerst leidde een ef- fen bree.le weg ons tiisfclien vruchtbare lupinusvel- den door groote dorpen, doch weldra werd hij in 1' l" 4 de wh JSS ALGEMEENE AANMERK'NGEN de vcclviiidii^c rotskloovcn flcclits ccii breed voet- pad, dat uit enkel trappen bellond. ]lier waren nug de fchDonfle twijngaarden aanp:elegd , en men zaj; nog in menigte den dadelpalm P/inds van den vol- genden dag reeds weder aan b(jord te zijn, gingen wij niet verder, maar keerden terug, en zocliicn , daar her reeds donker werd, in een groen dorp ons rachtvcrblijf. Des nachts regende het zeer llcrk , doch de regen wiesch dtw weg zeer fclioon , zoodat het den volgenden dag regt goed om te gaan was , en ^vij tegen den middag reeds Lagi/na bereikten* \'an hier namen wij den naasten weg naar St. Cruz^ hetwelk Hechts eenige uren verder lag. Op dezen weg ontmoetten ons twee beladen kamelen van vale kleur. Onder de in deze drie dagen bij zulk ongimstig weder ingezamelde tweeënzestig planten bevonden zich dertig tot de Cananfche of Madcrifchc Eilan- den behüorende; dertig hebben deze eilanden met het zuidelijk Europa en Hechts twee met /ifrika gemeen. Het getal der dicotyleduneën bedroeg zes- enveertig, dat der monocotyledoueën Hechts negen , de eersten verhouden zich dus tot de laatHen als vijf tegen een. Filiccs \-onden wij zeven foorten. Den.i4dcn November, nadat wij de Kaap Vcrdi- Jciic TOT DE RP.lSiyE.'^.CilNIjVIXG, 457 fchc Eilaudcu Ji;ci\:slcLTd waren, werden er drie luiaijen {Sqiialus glaums Liun.') .gevangen ,. d'e uc boot , welke 0111 een in zee drijvend groot Ihik liout te onderj-coeken uitgez-et was , |i;evolt;d waren. Aan ten' van hen zat een kleine zuigvisch (y:)t7/t//m rcmora Linn^, Den ifjden volgden drie reigers liet feliip» zij lelienen zeer vermoeid te zijn; want een van lien wilde zich o]> het aehtergcdeelre van liet (chip zetten, maar viel in het water. Vi^w vol- genden dag werd eenc eend gelclioten , die wij voor de door roRSUoiir. in E^- pic belehreven Aiias firfair liieklen. Op dezen dag geraakte ook weder een haai aan den haak, dien wij voor den Squalus carcharias Linn. verklaarden; aan zijn ligchaam zaten twee zuigvivSfchen. Den 2o(i:en November zagen wij de eerste grootc Ijra^^iliaanfehe zeeblazen (Pliyfdlia'), Diiw lY^iQW November zeilden wij in de nabijheid der Braziliaanlehe kust door eene lange en ccnige vademen bi'eede geel e ftrce}) in de zee. Met eenc pms haalden wij van dit water op , en bemerkten dat de kleur van hetzelve van eenc ome bare menigte kleine, fijne, eene halve lija lan- ge geelc ftaaljes voortkwam. Onder het microseoop zag men duidelijk vcrfeheiden awarsichotjes in elk der ronde ftaaljes. Na twee dagen trollen wij nog- maals zoodanige ftaafjes in zee aan; later vertoon- den zich ook groene Imalleren, die door myriaden van microscopifehe diertjes voortgeb:-agt werden. Ik'zen ondeiieheidden zich door geene uiterlijke le- dematen , en hadden overeenkomst met eene riar:a' I-v »• • I l. ï:- «j' , 1! Tl r V f' ili illi fi r 11 ';: II- n I ^1'r' ;7(L 45-'^ ALGEMBEiXi:: AANMERKINGEN. . ria. Den lodcn zagen wij de kust vi.n BraziUl^ ook zagen wij op i\<^v.T 4^2 ALCKMF.ENE AANMF.RfaNOI^V licel twccönno'^cntig. Op tkv-cn d;u^ vingen wij oolc voor de ccr.srcnia:i! cenc Vcklli , wier inwendige krankbecni;^-e fcliaal van den voorsten hoek der lin- kcr;:ij,ic in het ondcrflc vlies tot den acliterllen hoek der linker/.ijde ovcrp'in;^. (Wanneer men het dier inct cene der 1an;;ere zijJen van het onderlle vlies nmr den bclchouwer plaatst). Deze Velelli was hij de drie duimen lan;^ en tamelijii fmal ; de fchaal' had cenc heldcrbniine kleur; de vliezige ran 1 des zeüs was naauwclijks blaauvvachtig. Tc- V ns vin'vcn wij ook eene Por pit 'i, Den iflcn Jnnij , hij cenc fliltc , vingen wij ecnc tweede Vt- Idla^ v'ier iciiaal en zeil in het vlies eene tegengc- flelJe ri;';tini\ had van die van den i^dcn Mei. l)c grootfte cxenipl-arcn waren Hechts anderhalvcn duim lang. T'e voelfprietcn , die bij de vurige helder- bruin en eerst aan het einde blaauw waren 9 hadden hier van den wortel af cenc blaainve kleur , en de punten eene roodaclitig gcclc. De fchaal was zeer bleek geel , en h.et bencdcnde vlies flcchts aan den rand blaauw gekleurd. Op dezen dag vingen wij ook een' meeuw, die zich van uluimenbachs GJni'.cus atlanticus flechts door de minucrc grootte onierlcheidde. De lage eilanden der ZindZcc en des Tndifchen oceaans hebben mccrcndeels derzelver bedaan aan di^w vljjtigcn bouw van vcrfcheiden koraaliuorten te dan- TOT DE REISnESCflllTJVING. 463 danken. Perzclvcr lii^'^ing tot elkander, daar zij dikwijls rcükrcn vonncn , liiinne vcreeuiging op loui- niigc plaatlcn tot iicrkc groepen en hun ;,^elieel in andere ftreken van dez-elUle /ee doen ons belliiiten dat de koralen hunne gebouwen op ondiepten 9 of, om beter te Ipreken op de toppen van onder water aanwezige bergen gegrond hebben. Aan den cenen kant naderen zij in het voortvvaslen gedurig meer de oppervlakte der zee, aan den anderen vergrooten zi] den omtrek van hunnen arbeid. De grootere koraallborten , die blokken vormen van ccnigc vade- men dikte, fchijnen de aan den buitenrand des rifs Itcrkere branding te beminnen ; dit en de hinderpa- len, die htm voortleven in het midden van een breed rif door de opgeworpen door de dieren verlaten mosfelfchelpen en flakkenliuizen .en koraalbrokken in den weg gelegd worden, zijn welligt de oor.-'.akeii waarom de buitenrand van een rif het eerst de op- pervlakte nadert. Is hij tot de hoogte gekomen , dat hij bij laag Hvater ten tijde der ebbe bijna droog wordt , dan houden de koralen op hooger te boti- wcn. Mosfelfchelpen , (lakkenhuizen 9 koraalbrokken, zeel'gclfchalen en derzelver afgevallen Hekels verec- nigt de brandende zon door het bindende kalkzand, dat door wrijving der ftraksgenoemde fchalen ont- ftond, tot een algemeen geheel, tot een' vas:en (leen , die allengs , door de immer nieuw opgewor- pen materialen verllerkt , in dikte toeneemt, tot hij eindelijk zoo hoog wordt , dat alleen nog in eenige jriur^ctijdeii hooge vloeden hem bedekken. In do droog. 4 \\l^ 4<^4 ALC;i!M!;:^X:: AANMI^ïlKiNCÏfCM dn")o;];tc doorL^lDüIt de zon de (tccnmiislh zoo zrer , dat zij op vele phuulcn fplijt en zich iii lagen ver- deelt. J/uor bnuidingen en (mJ hooge vloeden wor- den deze gufclicideii vhikke lleeneii opgeligt en op elkander gellapeld. ])e altijd bezige branding werpt koraalblokken, fonuijds van eun' vadem lang en drie of vier voeten dik , en zcedicrenfchalen tiislelien en op de grondicecnen , nviderliund blijlt ook het kalk-- zand ongc(ti)ctrd liggen , en levert den ftrandenden boom- en planten zaden een' fneldrij venden bodem ter befchadüwing van zijnen Icliittercnd witten grond. Ook geliecle booailh'.nnien, van andere landen en eilanden door de llroomen nicJegevüerd, vinden hier , na lang omzwerven , eindelijk cenc rustplaats. Met dezen konien kleine dieren, al.s baagdisfen en" infccten , als eerste bewoners aan. Eer nog de boo- men zich tot een wond vereein:;'cn , nestelen hier de eigenlijke zeevogels, verdwaalde landvogels nemen hunne toevlugt tot de bor^chjes, en geheel laat, na- dat de ichepping lang volbragt is , ko;nt ouk de mensch aan , Haat zijne hut op de vruchtbare aarde op , die door de verrotting der boombladen ont- ftond, en noemt zich heer en bezitter dezer we- reld. , • Uit het voorgfïardc hebben wij gezien hoc de bui- tenrand van een onderzcesch koraicrii-cbouw hei; eerst de oppervlakte des vvatcrs nadert, en hoc dit rif al- lengs in de regten van een land treedt : Iiec eiland heeft dus noodwendig eene'kringvornii!';c gedaante en in des zelfs midden ccne ingcflotcn kom. IMaar geheel ingello- tcn ^3 i*^''!: (*'Wr*'.MMr"r«-v lu- ien TOT DE REISBESCHRIJVING 4^'5 ten is deze kom niet, en kon het ook niet zijn, want zonder toevoer uit de zee zou zij fpoedig door de zonneliitte uitgedroogd worden; maar de buitenfte rand beftaat uit een groot aantal kleine ei- landen , die door ccne nu groote'-e dan kleinere tus- fclienruimtc ven elkander gefcheiden zijn. ïlet ge- tal dezer eilandjes bedraagt bij j;roote koraal-eilanden bij de zestig , en tus.elien dezelven is het niet zoo diep , dat het er niet ren tijde der ebbe droog wor- de. I)c binnenzee heeft in het midden gewoonlijk ccnc diepte van dertig tot vijfendertig vademen ; maar aan alle kanten naar het land toe neemt deze diepte allengs af. In die meeren, waar de paslaat- vvinden heerfehen, en dus het geheele jaar door de brandende golven Hechts aan eene zijde des oi- lands of des rifs flaan en verlhiiven , is het natuur- lijk dat deze aan het aanhoudend razen des golven- den clements blootgellelde zijde des rifs voorname- lijk door losgerukte koraalblokken en mosfelichelpeii vültoüii wordt en zich het eerst boven het water verheft. Het zijn ook flechts deze eilanden over welker ontitaan en gcftcldheid men thans iets naauwkeuri- ger weet; aangaande^ die der hidifche en Chlneefchc Zcccn , die zich in het gewest der mousfons bevin- den, ontbreekt het bijkans geheel nog aan waarne» mingen. Uit de van dezelven voorhanden kaarten laat zich befluiten , dat iedere zijde even ver in de wording is. De onder den wind liggende zijde vun 111. de!:l. Gg zulk \ i'^j^ i!!(d 'f^i é^6C ALGEMEENE AANMERKINGEN zulk een koraalrif in de door pasfaatwinden gere- geerde Siil/g Zee Iteckt dikwijls nog in het geheel niet uit het vvarcr, wanni^er de tegenoverliggende zijde reeds fedcrt onheuglijke tijden in het rijk des danipkrings tot grootere volkomenheid geraakte; het eerste ril' is zelfs op vele plaaifcn nog door ta- melijk brecdc met het binnenmeer even diepe tus- fchenruimten afgebroken, die door de natuur den zoekenden zeeman als open poorten tot cene gerus- te en veilige binnenhaven gelaten zijn. In uitwendige gedaante zijn de koraal-eilanden el- kander niet gelijk , maar ^q.zq. en ieders omtrek hangt welligt van den vorm , van den grondflag des onderzeeichcn bergtops af. De eilanden, die meer lang dan breed zijn, en met hunne grootfte uirge- ftrektheid den winden en den golven trots bieden, zijn rijker aan vruchtbare aarde dan anderen » wier ligging tot hunne fncUe vokooijing zoo gefchikt niet is. Er zijn onder de enkele eilandjes der groote ei- landenketcn altijd eenigcn, die het voorkomen van hoog land hebben : dezen hebben hunne ligging op een' in de zee uitflckenden hoek , zijn van twee kanten aan de brandingen blootgelleld, beflaan daar- om bijna uit louter gmotc koraalblokken , hebben gebrek aan kleine de tusichcnruimtc opvullende mos- fcUchelpcn en koraalzand, en zijn derhalve niet ge- fchikt om groeiaarde vorderende planten te voeden 9 ma:ir leveren' enkel een' grondilag op, voor met kruipende wortckn voorziene hooge boomen , gelijk TOT DE REISDESCHR.TJVING. 467 Pifonia , Cordia ftbastiana Litm» Moritida citri- fuiia Linn, en Paudaniis odoratisfimus Limi. die dezen altijd zeer kleine eilanden van verre de berg- gedaanrc geven. De naar het binnenmeer toege- keerde oevers der eilanien , aan de zijde die aan de branding blootgclleld is , beflaan uit fijn zand , het- v'clk door den allengs rijzenden vloed opgefpoeld wordt. Tiislchen de eilandjes, onder hunne bedek- king , en zelfs midden in het binnenmeer , bevinden zich kleinere koraallborten , die eene geruster wo- ning zoeken , vormen door den tijd , hoewel zeer langzaam , ook eindelijk tot aan de oppervlakte des waters reikende banken , die allengs in omtrek toe- nemen, zich. met de hen intliiitende tilanden vcrce- nigen en eindelijk het binnenmeer geheel opvullen. Deze eilaridenkriiig wordt een enkel zamcnhangend land. Deze zoover gekomen eilanden behouden in het midden ecnc vlakre, die altijd lager is dan de hen omringende aan de oevers opgeworpen muur, vveslialven zich later aklaar na aanhoudendenden re- gen waterkuilen vormen, de eenige bronnen en bee- ken. Tot de eigendommclijkl'icdcn dezer eilanden be- hoort dat er 's avonds geen daaiiw valt , dat z'j gcene onweders veroorzaken en de winden niet op- houden. De groote laagte des lands Ibnt Ibmwijlen de inwoners in fehrik en le\-ensgcvaar , terwijl de golven over de eilanden Iieeuflaan , wanneer het ge- beurt dat dag- en naclnevening en volle maan op G^' 2 ee«* I \ 468 ALGEMEENE AANMERKINGEN enz. een* dag vallen , alzoo dan het water zijn' lioogfrcn ftand bereikt, en terzelfder tijd een ftorm de zee in onrust brengt. Ook zouden de^e eilanden door aardbevingen gcfchokt worden. v< AAN, AANMERKINGEN WE^GENS DE KUSTEN m ! n :i 11 i VAN NIEUTV-CJLIFORNIE , HET EILAND ÜNALASKA EN DE BEKINGS-STKAAT, VOLGENS DE ALDAAR GEDANE WAARNEMINGEN EN VEW ZAMELDE MINERALEN, DOOR OEN HEER FRIEDRICH ESCIISCnOLZ, VAN MAURITS VAN ENGELHARDT. (§:, f^'g 3 wmmmmmmmm I' D, e ITccr eschsciiolz (lelde mij de door liem verzamelde mineralen ler hand, om ze te onderzoe- ken, en had de gocdiieid mij aangaaude ieder Itiik ophelderingen te geven wegens deszells oorlprong, en zoo onütonden de navolgende aanmerkingen. NIEUIF-CALIFORNIË. De noordchjk iiitloopcndé landfpits , op welke Santjuan , de kleine vesting aan den ingang der bogt van Sanfrancisco , gelegen is , bcftaat uit fer- pentijnrots, die ook verder zuidelijk aan de fteile zeekust gevonden wordt. Hij is vermengd met amianth, fchalentalk , zeilftccn en fcliillerlteen , mine- ■ ralen , die in andere gewesten op dergelijke wijze den Terpentijn gewoonlijk verzeilen , en hier een nieuw bewijs leveren van den geregelden gang van de vor- ming der aarde. Door de wijze van ligging gefchicdt zulks insgelijks. Het is bekend dat de lerpentijn in de meeste grondgebergten naar buiten, dat is daar, waar derzelver laatde , de overige rotsbeddingea gelijkvormig dekkende lagen aan het llozgebergtc grenzen , in Salifen , bij voorbeeld , aan den omtrek der //"Zv^Iy^tv-v 'groep, wier leimantel aan nieuwere ^ S 4 loiS" i! ! ;f mm 472 AANMERKINGEN wegens rotsvormingen grenst ; op de zuidzijde der Zwitfcr- fclic Alpen, bij ^viglia en Tvrca^ daar waar de Piemontcefclie vlakte met puinheiivels begint; in Sileftè in het Zobtcii-gcbergtc ^ dat ver in liet vlak- ke land ftrekt, en even zoo aan de kust van CalU forniè. Niet alleen toont een ftuk bladerend terpen- tijn, hetwelk de uit het binnenfte der bogt komende ftroom op eene zandbank geworpen heeft 9 dat hij • tusfchcn leijen gelegen is , deVijl de Terpentijn Hechts daardoor het anders digte voegfel veranderen kon, maar de leemlei zelf komt aan den voet van den ferpentijnvvand in lage rotfen voor , en dezen gren- ■zen aan zandftecn en conglomerat , wiens klippen den fmalicn kustenzoom beilaan. De nabuurfchap der zee heeft overigens de ferpentijn in Nicmv-CaH- J'oniiè met den ferpentijn aan Kaap Lezard ^ op de Shnïandfchc EiUuulen en aan de Kust-Cordillcrd's van Zuid- Amerika gemeen. Maar overweegt men, dat de zee eertijds boven de landen ftond , die de aan verfteeningen rijke llozgebcrgtcn be r atl^en , . en men laat de hypothefe gelden , dat grondgeberg- ten^ die door het flozgebergte niet bedekt wer- den , uit deze wateren als eilanden omhoog Ha- ken, dan blijkt het dat de ferpentijn des tegcnwoor- digen binnenlands voormaals insgelijks aan de kust gelegen heeft , eene anologie des voorkomens , die , voortaan bij deze en menige andere rotsfoort gron- dig onderzocht , tot gcwigüge ophelderingen in de vormingsgcfchicdcnis van de oppervlukie der aarde kon brcjigcn. DE KUSTEN, 473 VN AL AS KA, De Heer langsdorf bcrigt in zijne reis rondom de wereld dat dit eiland uit graniet en porphyr bo- ftaat, gelijk Kamtfchatka en de geheele keten der Ahtnifche Eilanden tot aan de noord-westkust^ van Amerika enkel uit grondfteen beftaat. Uit' de fchoone reeks van rotsfoorten, die van Unalask^ gebt;agt worden, en waaraan flcchts de houtfteeii ontbreekt, dien de lieer eschsciiolz aldaar zoo menigvuldig zag, blijkt dat hier de oudere zand- fteenvorming met aniandelllecn , porphyr, leein- fteen en jaspis heerscht. Lavendelblaauw en bruin- rood ijzerleem vormt het • deeg dezer rotsfoorten , die in elkander overgaan. De amandelfteen bevat . kalkfpath , . veel groenaarde , llilbit , glazigen feld- fpath , ook kleine nesten van roodijzerfiecn. De porphyr, eigenlijk een verdikt amandelfteendceg , wordt fomwijlen jaspis , en heeft buiten de voor- noemde mineralen ook kleine kristallen van gemo nen feldfpath. Waar groenaardc zieh ophoopte veranderde zij de kleur van het gcfteentc in graauw- groen; waar kiefclaardc en ijzer heerfchcn , neemt hetzelve in hardheid toe, waar zij verminderea wn-dt hetzelve leemig , ea gaat in zandilecn over,* d.e de lleenkool gelijkt. ï^^z^ rotsfoorten (die meest ccne bcgoogchelenje overeenkomst hebben met die in dezelfde vormin- op ^cxi linker Rijnoever en in het noordelijk DuiiscM^ ^^5 land \V vm J" 4?4 AANMERKINGEN wegens Itintl voorkomen), worden deels aan de oost- en deels aan de westzijde ,der Kapileins ■ haven ^ cene bogt der noordkust , in (leilc takkigc rotfen ge- vonden , die aan voortdurende veranderingen onder- hevig zijn. Waar vroegere reizigers kegeltoppcn zagen en teckenden, gelijk sarytsciiew, 'waren thans zadelvormige verdiepingen : de voormalige fpi's dekte in puin de zijden; waar de Heer escii- 'sciioLZ bij zijne eerste aanwezigheid op Unalaska 'in het jaar i8r6 deze verdiepingen vlak gezien had, vond hij ze bij 'zijn tweede bezoek in 1S17 reeds verder uitgehold, en de voormaals lage tinnen in kleine pieken hcrlchapen. Aardbevingen waren thans 'de oorzaak niet van zoodanige veranderingen, 'waar- 'fchijnlijk dus de ongelijke vastigheid van het gc- ftecntc der op elkander gelegerde rotsmasfa's. In llrcken, waar ik gelegenheid had om deze vorm in.^ waar te nemen , zag ik analogiseh met de afwisfe- ling der leemige, kiefeligc en za'ndige plaatfen in "ccne en dezelfde bedding ook de niasla's van hnyk- * kclige leilcem , losfen zandfteen en conglomcrat , vasten porphyr en amandelllcen met elkander af- ' wisfelen , en van de laatttc beiden groteske klippen en takkige rotswanden , door het uitwasfen en weg- »• zinken der weke tusfchÉnlagcn ontdaan, uit woeste ^ puinhopen omhoog fteken. Niet minder interesfant dan de flraks befchouwde rotsfoorten is ook de verfchijning van de porphyr- lei en het bafaltachtige gedcente op Unalaska. Be- ' hoorcn zij tot de vorming van den ouderen brozen zund- DÊ KUSTEN. 475 ^andflecn of ti't die van den floztrnpp ? Tczc vra- gen , die zicli-liiin- natunriijk opdoen, kunnen wel, bij gemis van kennis der beide rotslborten , niet be- llisfchend beantwoord worden, maar toch mag voor- loopig het vermoeden gewaagd zijii? dat deze gelleen- ten tot den floztrnpp beliooren. De onlmcUbaar- lieid en grootere' bardheid, waardoor het mcdegebragtc Ihik zich van den echten bafult onderfchcidt, Ichijnen van qiiartz en augit voort te komen , die hier een hoofdbedanddeel dejJ ftecns uitmaakt , daar hij an- ders flechts porphyrachtig in den bafalt gemengd is. Maar dat deze ilecn augit bevat fpreekt juist voor de vcrwantCcliap met den echten flóztrapp , die nog cloor de porphyrlei bevestigd word , die , flechts iil deze vorming herkend, insgelijks dit mineraal bevat. Is het vermoeden, hetwelk op Unalasla ViXavi uit de familie van den flóztrapp aanneemt , gegrind, dan wordt ook de reeds elders dik'wijls waar;.a'no- men nadere betrekking tusfchen deze dcifilof en de volkanen bevestigd ; ecne ben-ckking , die ooi; hier voor de zoogenaamde Neptunisten zoowel als voor de Vukanistcn interesfant zfjn moet , al doet zich ook weinig hoop op dat hun fiirijd op de argelc[;ca kampplaats bcflischt worde. Van de oevers der Piftcr- en Fauli.'s-havcn in Kamijchf^tka ^verd groengclc en bruinroode jaspis gcbragt,die aldaar in horizontale bai:ken li,'>gcn zou; ook hebben wij van het fcliicrciland , zonder opgave van de plaats u-aar , eene Iclioone kalkrpathklier , de écjidaxc van jiauy , op il-Lalen Viiii chalcedon en bruine huU: l ^ ) m 4r.^ AANMERKINGEN wügens Iialfopnal , Iict fragment van ecu' kogel uk den amanJcKlecn. liet zuidelijke Kamtfchatka bevat dus vvaarlcliijnlijk dezelfde rotsfoorten ^\%Utialaska ^ en daar volgens den lieer langsdouf de AkutifchG Eilafidan , die tusfchen beiden liggen , in het uit- wendige gelijk in volkaniteit U nalas ka gelijken , is het te vermneden dat de geheelc eilandenketcn uit fioztrapp bellaat. .■.,,.. BERINGS-STKAAT, Salfnisch marmer, gelijk dat, hetwelk de verbrij- zelde rotfcn aan de St. Laurens-haai vormt , komt geregeld als bedding in glimmerlei voor , en waar- fcliijnlijk is dit ook aan de Tfchuktfcheti-kust het geval, dewijl de van daar gebragtc (lukken witte korligc kalkdcen zilvcrwitten glimmer bevatten, en ook graphiet in de nabijheid gevonden wordt, die gewoonlijk tot de 'glimmerlci behoort. Van de rotsfoort zelve hebben wij een ft uk uit de tegen- overliggende Kotzcbiie-fund ^ waar zij in de naburi- ge bergen' mag ontdaan. De glimmer is zilverwit , gelijk die, dien de kalklleen bevut: zou derhalve de hypotlvefe niet toe te laten zijn, dat het grond- gebergtc uit Aziè naar Amerika voortgezet wordt, en beide vasrc landen eertijds aan de Bcrliigs-firaati zamenhingen? Daar de eene kust, de Aziatifche, Jleil , de tegcnoverli;^gcnde vlak is , verhouden bei- den zich als (iroomoevers Cn dal/cijden , welken ftroomcnd water vormde j het aannemen ecncr laiere fchd' T)E KUSTEN. 477 fchcidiilg vvcdcrfprcckt dus de gcftcldlicil dor zoc- engte niet. Welke rotsfoortcn de ruimte tiisrdicn de 'Bcrings- ftraat en de Alcutifchc Eilanden hcllaan , zegt ons geenc onmiddclijke waarneming ; daar no^i^tans aan de noordzijde van Unnlaska ccnc laag van gneis- fyeniet, in de Koizehuc futid fycnietporphyr gevon- den werd, konden niislchicn deze rotslagcn liet flozgebcrgte der Aleutifclie Eilanden tot grondflag dienen. In dit geval verfehcen de ruime kom tus- fchcn de voornoemde eilandenketen en Nieuw-Cali- fornië als verdieping, door twee grondgebergtc- groepen begrensd en met flozgebergte gevuld, welks gelijkfoortigc vormingen (zandfteen, conglomcrat en ja .pis) zich aan beide randen der kom vcrhcifon, Derzelver bedding fchijnt regelmatig; want trekt men tusfchen de conglomsratklippen en den Terpen- tijn bij Santjuan ccnc lijn naar de noordzij Ic der bogt van Sanfrtncisco ^ waar de Heer eschsciiolz rooLlbruine rotfen zag , die voor conglomerat ge- houden werden , en verlengt de lijn naar het zuid- westen, dan treft zij de volkanifche Sandwich-cilan' Sen^ en heeft eene volf trekt gelijke rigting met de Akutifche Eilanden van Aliakfa tot /aha. Merkwaardig is het dat, gelijk op verlclicidcn an- dere ]">ladtrcn , waar landenmasfu's gefcbiciden Avor- den, ook hier volkanifche cüanJcn voor de door- braak del' Berings-flraat li^rgoa. Zou mogelijk de ganfche keten der Aleutcn, gelijk liet aldaar in het jaar 1795 ouiilieeks U ui mak uit de zee opgerezen ei. ifi ■y / ■■ 1\ m i F \ i, \ < \ ^ ■^P" 470 i^AXMmUC. vvKo. DR KTTSTEX. cibiul , uit de diepte opgclicvcn .Tijii ? oi' zijn hier flcclits toppL'n van ccnc op den i^ioiid der zee rus- tende beri,^keren ? ol' overbl ij Helen van ccn' vcr- Iciiciirden roisdani ? liet antwoord op deze vragen zou niislcliicn i^evcnden worden, wanneer de rots- gel'tekllieid der kiiston van ^zic en /Imcrika van de Bcrin^s-praca tot aan de kusten der ^ikutifchc ii/- landen^^ en waimecr de laatfte zelve onder/ocht vvierd ; doch is daartoe wel hoop 9 zoo lang men bij de ontdeid;iiigr.reizen overal , ook aan toegang- Ijjkc kusten, flcclits daarop bedacht is, om, vt^l- gciis het oud gebruik, enkel planten en dieren te verzamelen , maar geen aclit flaat op den bouw der aarde , oilchoon daarin alleen de zekere grondflag der pliylUclie aardkunde te zoeken is ? Tot het gewigt der gdorrnolie algemecner erkend en naauw- keurige waarnemingen ook in afgelegen gedeelten der aarde gedaan worden, zijn aangaande derzelver ge- fteldheid Hechts gisdngen mogelijk, gcjiut uit de vergelijkingen van enkel aangeduide ftructuurverhou- dingen met elders naauwkeuriger bepaalden. Hier volgt in het oorlpronglijke ccne uitvoerige gcnommerde lijst van deinioUen , door den Meer escm'sciiolz op de reis verzameld, en aan het na- turaliënkabinet der univcrfiteit te Dor pat gefchon- gen. AVij hebben geoordeeld deze drooge minera- logilche naamlijst , ais van geen liet minde belang voor den ISederduitfclieiï lezer, achterwege te moe- ten laien. DE A'üRT. BIJ- fl B IJ D R A G E N ! TOT DE 1; NATUURLIJKE HISTORIE. 'S! DOOR FRIEDRiai ^SCHSCHOLZ, M.D. e BESCHRIJVING EENE R NIEUWE AAPSOORT, % PKESBTTIS MITRATA ^ GEMUTSTE AAP. D 'e foortelijke kenmerken zijn: Angulus faciaUs 60' gradiinm. SaccuU huccaUt nulli. Nates tyltis inflructa. Caiula eiongata^ An* tipcdes genu atlingmtes^ Ti^zt aap werd ons bij de doorvaart van de flraat Sunda door de inwoners van Sumatra te koop ge- bragt. Hij was tam , maar leefde naaiiwlijks een' dag lang op het ichip. Daar hij zich van alle overige bekende aapi(X>rtcn merkelijk onderfcheid- de, oordeelde ik het noudlg hem eene bijzondere foort , onder de benaming van Presbpis mitrata , wegens zijne gelijkheid met eene mutsdragende oude vrouw, aan te wijzen. De lengte van den kop tot aan den wortel van den fiaart bedraagt bijna andcrhalven voet. De rug is met twee dui- men dik fijn gcivruld haar bedekt , die aan ^iQ.\\ wortel eene geelachtig witte en aan de punt eene blaauwachtig giaauwe kleur hebben ; ook het acli- ïll. DEKU, H h ter* < ^ \i .1 .. 482 BESCHRIJVING eener nieuwe tcrfte gedeelte van den kop is met zoodanige lange even zoo gekleurde haren bedekt, die overeind ftaan en den aap het aanzien geven , alsof hij eene bonte muts droeg. Deze graauvvkleurige haren worden door een' boogvormigen zwartachtigen band be- . grensd , die uit drievierde duim lange haren ge- vormd wordt , en zich van de plaats , waar het juk- been zich met het voorhoof dsbeen verbindt, naar den bovenden rand des oors , en van hier dwars over den kop uitdrekt. De ganfche ruimte tusfchen dezen band en de wenkbraauwcn is digt met geel- achtige haren bedekt, van welken de het naast aan den band (bande een' gcheelen , maar die naar de wenkbraauwcn toe , flechts een' halven duim lang zijn. Slechts eene zeer verheven plaats in het mid- den des voorhoofds boven de wenkbraauwcn is by- na kaal van haren 9 en vertoont eene zwarte huid. Als wenkbraauwcn kan men enkele bijna een' duim lange zwarte regte haren aanmerken , die ook boven den neus niet ontbreken. De niet zeer groote geran- de oorfchelp 9 wier huid roodachtig gekleurd is , draagt lange geelachtige haren ; er is ook een oor- lapje te befpeuren. De kleur der huid in het ge- zigt is bijna zwart , maar beide oogleden , het bo-^ venfte bij uitftek breed 9 zijn roodachtig. De lip- pen zijn met korte witachtige harpn bezet. De haren aan het onderfce gedeelte des hgchaams zijn bijna twee duimen lang en wit. De daart is langer dan het ligchaam , overal tamelijk lang be- haard j van boven blaauwachtig graauw, van onder graauw- A A P S o o R T. 4^ gvaauwaclitig geel, en 'eindigt met ccn' ander 'halven duim langen liaarbos. De armen reiken bijna tot aan de kniën van het overeind (laande dier; de ha- ren aan de opperzijdc zijn v.'i tachtig giaauw , aan de onderzijde van den oppcrarm wit 5 wollig , aan den onderarm geelachtig, digt en regt. De handen zijn van boven roodachtig bruin behaard , tot op het laatde vingerlid , lang en fmal , inzonderheid de vier vingers , buiten den duim , die zeer kort is , alzoo hij flechts tot de helft der middelhand reil4^. J*. .Vv^ / ^/ c /t'/ i/i/ (/f/- ^y^."<\i/i//<,i /?üü\fAr x/y,/i' f '^^ '/. j^^ r //i/:i /• f'vvrAti// de oppervlakte der ,;ec di-iiveiiile hoLuit 9 kan '»p den mg d'jov werking van ipieren op vele phiatllii •zcHjJaniü; zaniengetrökkeu worden 9 dat zij iiier eene kam vornn. J)oo:* middel van dei:e kam nu va:;gt de zeeblaas den wind op en worde op de oppei- vkikie der zee voortgedreven. De lange Ipirualvjr- mig gedraaide aan de eene zijde van hoven tot be- neden niet niervorndj:e zuigiiaj)je,s voorziene vang- urme)i lle[iea ontrold iio drijvende blaus in de diepte aelnerua. Zoo.ira een viscli of eeid'.i; ander diir de:^eiven r.anraükt, wordt deze door de ztigviapjes gevat , door liet bijtend voch: tot veiitij\'ing gcbragc ca door ipiraalvormig zamentreldicn dcs vunganns , waarbij nog een groote aan lWw balis des urn.s uit- go^vas^en, maar vrije zuiver miiseuienie grijper met de punt Icliijnt niedc te werken, in de nabijheid der blaas opgehaald. Uier vervvaehten onielbare niet zui- i!,ei'S voorziene beizen , ware magen , de aan- 'komst van ücn buit , varten dien van alle kantai aan, en zuigen de weel:e en opU)sbare declen in ■/Ach. Verzadigd, zwellen deze pijpvormige magen op, en verkorten zich buitengemeen. Den inhoud /:et men als donkere korltjes doorfcher.iereii. De- zen rustig verterende, beko^inieren zich hiet verder om df:n nieuv/ aankomenden vangst , inaar lai^n dien ongeftoord aiui Inii.ne hongerige naburen over. J)e lange vangarmen Icbijnen afzonderlijk voort te V\usfen , tc.Avijl men uUijd een' als den dikilen en lang-- \ f. ZEEDLAZEN, VELELLEN rn POaPlTEN. 4^7 langfien ondcrlcliciJcii kan. liij cenige zeer groote iiklividus der PhyfdÜ.i glauca beinerktcn vv-ij wel twee ongemeen grootc vangarnien , niaav nogtans overtrof de eenc den anderen in grootte. Allen zijn zij aan den wortel met de grijpervormige Ipicr voorzien. ];at de door fommigen belelireven bultjes aan den Ihiiit der blaas bij de aan de Kaap De Goede Jfoüp menigvuldige Phyfalia glmica verder niets dan kleine magen zijn , daarvan heb ik mij bij cenigc uitgev/asfen exemplaren overtuigd. Bij een derzel- ven , die kort te voren een' goeden vangst gedaan moest hebben , waren niet alleen alle aan het mid- delde gedeelte der blaas hangende magen , maar ook de zoogenaamde bultjes aan den fuuit , met eene roodachtige kurlige niasüi gevuld; wijders hadden zij allen, gelijk dezen, magen; gele pun:en , die het naast aan het ligchaani der blaas gelegen waren , kon men aan hunne ganfchc gedaante en aan hunne gele trechtervormige monden in her geheel niet als ware magen miskennen. lUiiten deze organen viiidt men nog drie ronde bundels van kleine bleeke draden hangen ; by nadere befcliouvving vindt men dat ieder bundel uit twceëilei draden beltaat, namelijk uit langere cylindrisch toegcpunte en uit kortere met een' zuigmond voorziene draadjes. Daar altijd een langer eenigzins blaauvv gekleurde draad fbij de Pbyfalia i^laiicci) naast een' korteren hiug, ver- moed ik dar zulk een paar draden , een onvoldragen aan de moeder hangend jong voorftelt, en dat de langere draad de vanguim en de kortere een maag Hli 4 ist 4^8 WAAIlNEMlVGRiV, AANCAANnn nr. is. De bluas behoeft 0( k niet met lucht i^cviil'.l te zijn 9 tlaar liet jcnj; door de moeder i;edrai;en wordt. Om te /Acn of de kleine kuil aun de achtcrltc voiu'tzettiivn; der P/,y/'(///a glauca werkelijl; eer.c door eene fluitlpier gcllotcn opeiiini]; was, vaticde ik de blaas in het midiicn, driikte de lucht r.aar het einde éi^x achterlle voort/ef.ina;, en zag dat zich op de plaats des kiiils eene kleine ronde ope- ning vorni'ie , waaruit de lucht drong. Wanneer ik met drukken npliield, lloot zieli de (. De kraakbeenige feliaal (Irekt zich uit van den voorden hoek der linkerzijde des ligchaams tot den aehicrden hoek der regterzijdc. 3. Vcklla, Het vlies des ligchaams donker- blaauw; de (chaal bruin; de invaitende huid des zeils bleckbiaauw ; de voeUlradcn aan den bads hclderbriiin , aan het einde donkcrblaauw ; lengte • des ligeliaams bij de drie duimen , daarentegen- in vergelijking met de beide vorigen veel imaller. Onder den evenaar, oinltrecks Kr.d: k. 4. VclcUn, Het vlies des ligchaams donkcr- blaauw; de Icliaal geel; de invartende rand des zeils ongemeen groen ; lengte over de twee dui- men, bijna anderliulven duim breed, in de noor- delijke SUllc Zcc , noordelijk van de Sanchich ei* landen, 5. Porpiia. ITet ligchaam der Porpi.'a is kriiig- Vormig, bevat insgelijks een zeer dun duorfcliijneiid kraakbeen , doch dat hier insgelijks kring, 'urn;ig met twee- H h il I'l t^ 1^ I ■ I '«H ZnFXLAZIuN, \^[< LELLEN kn PORPITEN. 49X tu'ccL'iivccrtig verhoogde ftralcn en verfcliL-itlcn ge- cunccntrecrde ringen voorzien is. De opperhuid Iteeiu nog boven liet kraakbeen als een fmallc rand uit. Van een zeil is er geen fpoor voorlianden. Op de onderltc vlakte befpeurt men in het midden weder een' groeten maag , omringd van ontelbare andere kleineren, even als bij de Vclcllcn; ook zitten aan den rand des kraakbecns kleine voeldra- den. Maar de zeer lange knodsvorniige driekante vangers maken eene cigciidonHnelijkheid van deze Ibort uit ; zij bevinden zich insgelijks aan den rand des kraak beens , zijn, vo'r!,cns hunnen ouderdom, van ondericheiden lengte en dik'.e , en aan de kanten van zulgwratten voorzien. J)cze zijn ten aanzien van de lengte des vangers altijd op cenigcn aiïland van elkander geplaatst *, echter (laan de zuigwrattea der dl ie verilhillende kanten tegenover elkander; de vangers zijn niet regelmatig driekant 9 maar eene der vlakte is veel Imaller tian de beide anderen. De Pur [lila Icliijiit bellemd om ilechts aan de oppervUikte der zee te visfchcn , terwijl zij hare vangers akiji in eene iiorizontale rigting als Itralen van zich {trekt. L^e ti(;Mr ons in de SiilL Zlc van den evenaar tot up 40" i\. In dikwijls waargenomen foort , had eene donkere violetkleurige kruakbcenige fcliaal , de luiIJige rand was blaauw; de magen vvit met blaauw- achii;'e pur.ten aan ^'z\\ bali.s ; de voelJraJ.en i^foW" kcrhlaauw; dj vangers zeer weijiig gruenacLtig, bij- '■ ■ na 49a WAARNEMINGEN, enz. na doorfcliijnend. De ligchaamsfcliijf mat een' duim in de doorfiicde, de vangers bij de twee duimen. Hetgeen ik van de variëteiten der velcllcn gezegd heb , moet ik ook hier herhalen. De Porf