Google

This is a digital copy of a book that was prcscrvod for gcncrations on library shclvcs bcforc it was carcfully scanncd by Googlc as part of a projcct

to make the world's books discoverablc onlinc.

It has survived long enough for the copyright to cxpirc and thc book to cntcr thc public domain. A public domain book is one that was never subjcct

to copyright or whose legal copyright term has expircd. Whcthcr a book is in thc public domain may vary country to country. Public domain books

are our gateways to the past, representing a wealth of history, cultuie and knowledge that's often difficult to discovcr.

Marks, notations and other maiginalia present in the original volume will appear in this flle - a reminder of this book's long journcy from thc

publishcr to a library and fmally to you.

Usage guidelines

Googlc is proud to partncr with libraries to digitize public domain materials and make them widely accessible. Public domain books belong to thc public and wc arc mcrcly thcir custodians. Nevertheless, this work is expensive, so in order to keep providing tliis resource, we liave taken stcps to prcvcnt abusc by commcrcial partics, including placing lcchnical rcstrictions on automatcd qucrying. Wc also ask that you:

+ Make non-commercial use ofthefiles Wc dcsigncd Googlc Book Scarch for usc by individuals, and wc rcqucst that you usc thcsc filcs for personal, non-commercial purposes.

+ Refrainfivm automated querying Do nol send aulomatcd qucrics of any sort to Googlc's systcm: If you arc conducting rcscarch on machinc translation, optical character recognition or other areas where access to a laige amount of tcxt is hclpful, plcasc contact us. Wc cncouragc thc use of public domain materials for these purposes and may be able to help.

+ Maintain attributionTht GoogXt "watermark" you see on each flle is essential for informingpcoplcabout thisprojcct and hclping thcm lind additional materials through Google Book Search. Please do not remove it.

+ Keep it legal Whatcvcr your usc, rcmember that you are lesponsible for ensuring that what you are doing is legal. Do not assume that just bccausc wc bclicvc a book is in thc public domain for users in the United States, that the work is also in the public domain for users in other countrics. Whcthcr a book is still in copyright varies from country to country, and wc can'l offer guidance on whether any speciflc usc of any speciflc book is allowed. Please do not assume that a book's appearancc in Googlc Book Scarch mcans it can bc uscd in any manncr anywhere in the world. Copyright infringement liabili^ can be quite severe.

About Google Book Search

Googlc's mission is to organizc thc world's information and to makc it univcrsally acccssiblc and uscful. Googlc Book Scarch hclps rcadcrs discovcr thc world's books whilc hclping authors and publishcrs rcach ncw audicnccs. You can scarch through thc full icxi of ihis book on thc wcb

at|http://books.qooqle.com/|

SMFO^iJD-VlWEESITy-

OORPXJS

DOOUMBNTORUM

INQUISITIONIS

HASRBTIOAB PRAVITATIS

NEERLANDICAE

HOOGESCHOOL VAN GENT

Werken van den praetisohen leergang van vaderlandsohe geeohiedenis

TK.

GORPUS

DOCUMBNTORUM

INQUISITIONIS

HABRBTIOAB PRAVITATIS

NEERLANDICAE

VERZAMELING VAN STUKKEN betreflnende de

PADSEIJJKE EN BISSCHOPPBLUKB INQUISITIE IN DE NEDERLANDEN

aitgegeyen door

Dr. PAUL FREDEaUGQ

OBWOON HOOaUDDUAR AAlf DE FACULTEIT VAN WUSBBOEERTK Elf LBTTBRBN

DKR HOOQBSCHOOL VAN OBNT

EN ZIJNE LEERLINQEN

VIJFDE DEEL TUDVAK DER HERVORMING IN DE ZESTIENDE EEUW

B«rtte TerToIg (24 September 1525-31 December 1528)

QBNT J. VUYLSTEKE

'S aRAVENHAGfl

MARTINUS NIJHOFF

OBNT, DBUUSRU I.-S. YAN DOOSSBLABRB

1902

INHOUD

Blz.

voorbbricht ix

Chronologischb lijst van rbtters en rbttbbijbn in db Nedbr- LANDRN (24 Sept. 1525-31 Dec. 1528) xn

Chronologischb lijst van pausblijrb bn bisschoppbujrb inquisi-

TBDRS IN DATZBLFDB TIJDSVBRLOOP XXXVI

ChR0N0IX)6ISCHB LIJST VAN BULLBN, PLARRATEN EN ANDBRB vbror- DBNIN6BN DBR 6BBSTBLIJRB BN WBRBLDLIJRB MACHTBN XLIII

Vbrzamblino VAN STURRBN BBTRBFFBNDB DB PAUSBLIJRB bn bisschop- PELURB INQUISITIB IN DB NbDBRLANDBN TIJDBNS DB ZBSTIBNDB EBUW

(eerste vervolg ; 24 September 1525-31 December 1528) 1

AaNHANOSBL VAN NA6BR0MBN STURRBN .'

a) Op dbbl IV 392

b) Op dit vijfdb dbbl 420

AAN6BHAALDB HANDSCHRIFTEN BN DRURWBRRBN 432

VKRBBTERIN6BN BN AANVULLIN6BN 445

CHR0N0L06ISCHE LUST DBR STURRBN :

a) NA6BK0BfBN STURRBN OP DBBL IV 453

b) Sturrbn van 24 Sbpt. 1525 tot bindb 1528 456

Degenen, die zich de moeite zouden getroosten, in eenig tijdschrift of dagblad, dit werk te bespreken, zuUen mij zeer verplichten, indien zij er mij kennis van willen geven, en alle recht op mijne dankbaarheid verwerven met mij een afdrulge hunner recensie te laten geworden.

P. F.

VOORBERICHT

Aan de nagedachtenis van Prof. Robert Fruin van Leiden, op wiens vriendschap ik trotsch was, draag ik dit vijfde deel op.

Zijn roem behoeft zulke hulde steliig niet; maar ik vervul hiermede eenen plicht van dankbaarheid en innige hoogachting .

In het Voorbericht van deel IV heb ik eenige uitleggingen gegeven over het ontstaan en de voorbereiding dezer verzameiing van stokken betreffende de pauseiijke en bisschoppelijke Inqui- aitie der Nederlanden in het eerste tijdvak van de Hervorming der 16^eeuw. Aldaar heb ik ook dankbaar de namen opgesomd van dooden en levenden, wier hooggewaardeerde hulpvaardigheid ik mocht ondervinden voor de samenstelling van deel IV, hetgeen insgelijks voor de stukken van deel V het geval was.

Erkentelijk voeg ik er de namen bij der heeren Guvelier, van het Algemeen Rijksarchief te Brussel, en van priester A. Van Hove, hoogleeraar te Leuven.

Eene gansch bijzondere vermelding verdient ook mijn secretaris de heer A. Bljau, die mij bij de proefcorrectie en de opsporingen, die er mede in verband stonden, onschatbare diensten heeft bewezen. De chronologische lijsten zijn, onder meer, zijn werk.

Ik had geraamd, dat dit vijfde deel de stukken zou hebben omvat gaande van einde September 1525 tot en met het jaar 1531. Die stof bleek echter overvloedig genoeg om er niet e^n, maar twee deelen mee te vullen, zoodat deze bundel met einde 1528 sluit.

Het beloofde algemeen Register op het geheele tijdvak 1514-

X VOORBERICHT

1531 moet dan ook tot het volgende zesde deel verschoven worden. '

Over den inhoud van dezen bundel zij terloops aangemerkt, dat de algemeene rijksarchieven van 's Gravenhage en van Brussel de meeste stof hebben geleverd. Dit vijfde deel is vooral rijk aan uittreksels uit rekeningen. Wij vestigen in 't bijzonder de aandacht van den lezer op n"^ 740 (blz . 370-389), dat een volledig overzicht geeft der werkzaaraheden van 't Hof van HoIIand in zake van kettervervolging tijdens een vol jaar (1528).

Niet alleen stukken betreffende de gewesten onder de kroon van keizer Karel V worden hier aangetroffen, maar, nog meer dan in deel IV, ook stukken aangaande zekere landstreken, die later bij de Nederlanden van het Bourgondisch-Habsburgsch huis werden ingelijfd, als : het bisschoppelijk prinsdom Utrecht (Sticht en Overijsel), slechts in 1528 ingepalmd, het hertogdom Gelder- land, in 1543, en het bisschoppelijk prinsdom Luik, dat tot op 't einde der 18^® eeuw zijne hoedanigheid van onafhankelijken staat in het Duitsche Rijk behouden heeft.

Nog een enkel woord over het uitgebreid Aanhangsel, dat niet minder dan 40 blz. beslaat.

Dit Aanhangsel bevat vooral een aaazienlijk getal stukken, die in CJorpus IV over het hoofd waren gezien : alzoo eene reeks uiterst belangrijke brieven en papieren van den pauselijken legaat Aleander, reeds verschenen in de werken van P. Balan en Th. Brieger.

Die gewichtige yerzamelingen waren mij niet ontgaan (ik verwijs er zelfs naar in Corpus IV) ; maar door eene onverklaar- bare vergetelheid had ik er de noodige uittreksels niet uit overgenomen in mijn voorgaande deel. Eene welwillende opmer- king van den heer priester A. Van Hove, hoogleeraar te Leuven, in zijne zoo waardeerende recensie der Revue cChistoire eccU- siastique van Leuven (afl. van 15 April 1901, blz. 370) vestigde mijne aandacht op dit verzuim en verwees mij ook naar een paar stukken voorkomende in het werk van den heer de Marneffe, La principaute de Liege et les Pays- Bas au XVP sidcle (1887-1895).

Aan de bereidwilligheid van den heer. Dr. J. Prinsen uit

VOORBBRICHT xi

Nijmegen dank ik verder eenige uittreksels uit Geldenhauer*8 AnnotcUiones historicae^ die hij zoo goed was mij te zenden nog Y66r de uitgave zijner Collectanea.

In zijne Beitrage gaf Dr. Otto Glemen uit Zwickau nog eenige mij onbekende bronnen op over de Antwerpsche Augustijnen.

Eindelijk zond mij Dr. Ad. Wrede uit Gottingen een nog onbekend uittreksel uit eenen brief van den pauselijken nuntius Ghieregati over het vrouwenoproer te Antwerpen in 1522 ten gunste van eenen Lutherschen augustijn.

Aan allen mijnen hartelijksten dank.

Gent, December 1902.

P. F.

CHRONOLOGISCHE LIJST

VAN

KETTERS EN KETTERIJEN

In de Nederlanden.

Tot aanvuUing van deel IV.

1521. Vele aanhangers van Wiclef en Berengarius in Artois en te Rijsel ontdekt en gevangengenomen, 394.

De kastelein eencr forteres van den heer van Chievres, die

openbaar Luther*s leer aanhing, gevangengenomen, 394.

Luther's wcrken te Antwerpen in het Spaansch gedrukt,

394.

Luther^s leer te Gent openbaar door de Augustijnen ge-

preekt, 394.

Het Sticht, Munster en de overige bisdommen van Neder-

duitschland aangetast, 394.

Luther^s leer openbaar in HoUand gepreekt, hetgeen Eras-

mus toegeweten wordt, 395.

Keizerlijk bevel tot uitroeiing der Luthersche boeken en

tot aanhouding der aanhangers van Luther in Vlaande- ren en te Antwerpen, 395.

De pauselijke legaat Aleander beijvert zich om te Luik de

laatste sporen der Luthersche ketterij uit te wisschen, 399.

Rustige toestand te Leuven ; toch waren vroeger aldaar, op

last van Aleander, tal van Luthersche boeken aangesla- gen bij den drukker van het Edict van Worms, 401 .

Koning Christiern van Denemarken van ketterij ver-

dacht, vooral wegens zijnen Lutheraanschen gezant op den Rijksdag te Worms, 402.

KETTERS EN KETTERIJEN xfli

1621. Plechtige verbranding, door toedoen van Aleander, van Luther*s boeken te Antwerpen, 402-404 en 406, en te Gent, 400 en 405-406.

De markgraaf van Antwerpen door paus Leo X gelukge-

wenscht over zynen y ver in het vervolgen der Luthersche kettery, 406-407.

Bevredigende toestand te Brugge; toch zijn er daar en elders

in Vlaanderen en Brabant nog eenigen, waaronder sche- penen, secretarissen en kanunniken, de Hervorming genegen, 407-409.

De Kartuiz6rs en de Benedictynen te Brugge lichtelijk met

ketterij besmet, 408 en 4 10, en door Aleander met beroo- ving van hunne goederen bedreigd, 410; de Brugsche Augustynen van besmetting vrygebleven, 410.

Te Gent wordt de toestand met den dag beter, 410.

PraeposituSy de welsprekende prior der Antwerpsche

Augustynen, te Antwerpen terug, verwdtt er ondershands veel beroering, 410; de ketterij breidt zich te Antwerpen weer uit, vooral begunstigd door de Duitsche kooplieden en eenige Maranen, 410 en 412.

Willem, bisschop van Straatsburg, zendt den prins-bisschop

van Luik Erardus vander Mark een boek, met de vraag of het kettorsch is, 4 1 1 .

Brussel en Henegouwen niet besmet, maar Holland erg

aangetast, 412.

Erasmus en Praeposittts stichten, naar het oordeel van

Aleander, veel kwaad, de eerste in Holland, do andere te Antwerpen, 412; maatregelen beraamd om hen tot zwy- gen te brengen zonder schandaal te verwekken, 412 en 414. 1522. Mr. Cornelis Grapheics ligt gevangen in het klooster van de derde orde van St. Pranciscus te Brussel, 265.

De augustijn (Hendrik van Zutphen), wegens het preeken

van Luther's leer op bevel der Landvoogdes in de St Michielsabdij te Antwerpen gevangengezet, door een vrouwenoproer bevryd, 415. 1522-1623. De kettersche Augustijnen van Antwerpen op bevel der Landvoogdes allen gevat en opgesloten, 415, drie hunner gevangen te Brussel, 265; twee dezer verbrand, 265 en 416-417; de derde gevangen gehouden op water

XIV KETTERS EN KETTBRUEN

en brood (1 Juli 1523-1 Maart 1524), 265; de goederen der Antr^v^erpsche Augustijnen geinventoriseerd, 415, en hun klooster geslecht, 209 en 415.

1523. Comelis Hoetij in Den Haag gevat, naar St. Geertniiden-

berg overgebracht en aan de commissarissen uitgeleverd, 265-266; zijne goederen geinventoriseerd, 265-266.

Jan Severins van Holland, langen tyd te Brussel gevangen,

265; al zyne goederen en die zijner vrouw verbeurd verklaard, 266.

Jan Vigneron en Innocentius Servais te Nyvel en Jan

Gillis, gezegd le vetde Josne, tot eene geldboete ver-

oordeeld, 266. 1523?Eenige Lutheranen, te Woerden gevangen, door den inqui-

siteur onderzocht, 416. 1523-1524. De Duitscher Severin te Brussel veroordeeld tot

gevangenzitting op water en brood, 265.

1524. Verbreiding der Luthersche ketterij in de Nederlanden, 417.

Pierrette Pourreau, als tooverheks en Waldenze te

Fleurus gevat, maar by gebrek aan bewijzen weer losgelaten, 213.

1525. De augustijn Nicolaas te Antwerpen in eenen zak verdron-

ken, 92, 209 en 420.

Willem Dircss. alias Den roeyen cuper^ te Utrecht gevan-

gengezet, 63.

Jan van Woerden (Pistorius) ligt gevangen in Den Haag,

9; zijn geding en zijne terechtstelling, 28-29, 92-93 en 420; lied op zynen marteldood, 78-80.

Lambrecht die glaesmaicker van Delft ligt gevangen in

Den Haag, 9, 12-13 en 29.

DBEIj V.

1525. De klerk Arnoldus Egouy, als Lutheraan te DeUt gevan- gen, ontsnapt uit de gevangenis, 6-7.

De schoohneester Willem, in Den Haag gevangen, 9.

Broeder Nicolaas^ augustyn van Dordrecht, in Den Haag

gevangen, 9.

Comelis die Clerck of vuyien Blencvliet, in Den Haag

gevangen, 9; naar Den Briel overgebracht, 30-31.

Broeder Christoffel, augustyn van Dordrecht, in Den Haag

gevangen, 9.

KETTERS EN KETTERIJEN xv

1525. Mr. Ysbrant, priester, Jacob Janss., boekbindor, Klaas Corneliss. en Jan Ysbrantsz. in Den Haag gevangen, 9-10.

Ja^^ob Jansz.y lantaarnmaker (of ketelboeter), Jacob (of

Jan) Gerytsz.y brouwer, Mr. Dirk Allaertz. de blinde, Willem Cornelisz . , timmerman, Maarten die bomke- binder (of die botickeprinter), Man Janss. , Marijtjen Thomasdr., begijn, en Trijnken (of Reym) Jansdr.^ gevangen te Leiden, naar Den Haag overgebracht, 10-12 eu 86 ; volbrengen hunne boetedoening en herroepen te Leiden, 12. Dirk Allaertz., van Amsterdam naar Leiden overgebracht, 32; herbegint te preeken na zyne veroordeeling, waarop het Hof van HoUand last geeft hem uit Amsterdam te verdryven, 76.

Frans Willemszoen van Amsterdam, in Den Haag gevan-

gen, 10.

Mr. Pieter, vicecureit der St. Hippolytuskerk te Delft, gevat,

92; gevangen op de Voorpoort in Den Haag en naderhand overgebracht naar het Predikheerenklooster aldaar, 10; zijn vonnis, 75; herroept in Den Haag, 75.

Mr. Frederik {Hondebeke), rector te Delft, gevat, 92;

ligt gevangen in Den Haag, 10; zijn vonnis, 75; her- roept in Den Haag, 75.

1525*1526. Mr. Willem Ottenzoen {Ottonis) van Utrecht, priester, te Hoorn gevat, 89 ; in Den Haag gevangen, 10; overgebracht naar Medemblik, 21; teruggebracht naar Den Haag, 73, 77 en 109 ; zijn geding, 74, 98 en 110; doet boete en herroept, 77, 109, 112 en 114; huwt te Monnikendam en vlucht met zijne vrouw naar Embden 111-114; onderzoek betreflfende hem en zijne aanhouding bevolen , 114-116.

1525. Barend Baerntsz. gevangen in Den Haag, 10.

Een monnik gevangen in Den Haag, 10.

Jan van Eempden, gevangen in Den Haag, 10; zijn vonnis,

75; herroept in Den Haag en te Amsterdam, 75.

Mr. Jan Sartoris, rector te Amsterdam, in Den Haag

gevangen, 10; veroordeeld tot gevangenzitting te Heus- den, 34 ; naar het slot van Heusden overgebracht, 27 ; terug naar Den Haag gebracht, 33-34; naar *s Hertogen- bosch overgebracht, 34, en aldaar veroordeeld, 76; het vonnis te Amsterdam voltrokken, 76.

xn KETTERS BN KETTERIJBN

1526. Adriaan Jacobszoen, huikmaker, in Den Haag gevangen, 10; zyn vonnis, 75; herroept in Den Haag en te Amster- dam, 75.

De priester Oerijt Pietersz. van Wormer wordt van

Muiden naar Den Haag overgebracht, omdat hy in zijn kettersch gevoelen volhardt, 88; blyft in Den Haag gevangen, 10-11; wordt teruggebracht naar het slot van Muiden, 21 ; zyn geding, 72; doet boete en herroept in Den Haag, 77, 109 en 123.

Aafjen Gerijt Listincxs van Amsterdam, gevangen in Den

Haag, 11 en 13; haar vonnis, 75; herroept in Den Haag, 75, en doet nog eens boete te Amsterdam, 76 en 80.

Coman Aernt, Aent van Oorinchem, Coman Wouter^

Zeger Janszoen, Bouwen die cuyper en Jacob die harnasmaicher gevangen in Den Haag als besmet met Lutherij, 13.

Jan Le Grue^ kettersche priester van Orcq, door het

kapittel van Doomik veroordeeld, 18-19; Karel van Croy, bisschop van Doomik, zich in zijne rechten gekrenkt achtend, eischt, in een tweede protest, de nietigverklaring van het geding en de uitlevering van den priester aan hem en den inquisiteur, 18-19; omstan- dig verhaal van den oorsprong van het geschil tusschen den bisschop en het kapittel, 23-27 ; onderhandelingen tusschen den bisschop en het kapittel, 121-122 en 127-130 ; vereflfening van het geschil door eene overeen- komst, 135-136 en 138-139.

De augustijn Jaxiob Noy van Geervliet en andere personen

van die plaats, verdacht van ketterij , 29.

Een augustijn (Jacob Noy of broeder NicoUms^) overg^

bracht naar Den Briel, 30-31.

Gerardus Geldenhauer ontmoet in Duitschland Gerhard

Hecker en Jacob PraeposituSy 420, en Nicolaas van Brussel, gewezen pastoor te Antwerpen, 427.

Verbreiding der Hervorming te Middelburg, 430.

Acht personen volbrengen hunne boetedoening te Leiden en

negen te Amsterdam, 74-75.

Lijsbeth in die Spiegel^ veroordeeld, 75 ; herroept in Den

Haag en te Amsterdam, 75.

KETTERS EN KETTEKIJEN xvii

1525. Jacoba van Woerden, met den priester Johannes Cusio- dis gehuwd, 75; iu Den Haag gevangen, 9 ; overgebracht naar Woerden, 20-21; aldaar gevangen, 175; veroor- deeld tot «* iuscalatie », openbare afzwering en boete- doening in het klooster van de Lee, 75-76 ; haar echt- genoot Jan Custodis te Woerden gevangen, 175.

Jan Zeverisz., boekbinder, uit Leiden gebannen en zijne

goederen verbeurdverklaard, 38.

Jacob Ruiien van Antwerpen (wegens ketterij ?) te Utrecht

verbrand, 40.

Zekere boekskens over de Epistelen van St. Paulus, door

Doen Pieiey^sz. gedrukt, moeten, op last van hetHof van Holland, te Amsterdam verbrand worden, 63.

Lieven Zomere, pasteibakker te Antwerpen, en zijne

vrouw Lijsbeih^ wegens het begunstigen van Lutheranon voortien jaar gebannen, 64.

Mr, Sebasiiaan Nouisenus en zyn knecht Judocus Lam-

beriiy geboortig van Gent, wegens het begunstigen van Lutheranen door den Antwerpschen magistraat bij ver- stek tot levenslange verbanning veroordeeld, 64-65.

Heer Gielis^ voormalige pastoor van Melsen, verblyft te

Antwerpen, 64-65.

Nicolaas Chrisii, priester van het begijnhof te Bergen-op-

Zoom, staat te Leuven voor den inquisiteur Nicolaas Coppin terecht wegens ketterij, 42-43 en 62; zijn ver- hoor, 43-47; getuigenverhoor, 47-62; wordt veroor- deeld tot herroeping en boetedoening, 68-71.

Den pastoor van 't Oude Gasthuis te Delft wordt verboden

nog tepreeken, 77-78.

Summa docirinae dor kettersche Loisten van Antwerpen,

81-84.

Onderzoek te Monnikendam, 84.

Eenige broeders van het Fraterhuis te Doesburg van ketterij

verdacht en aangeklaagd, 89.

Cornelis Wyman te Utrecht onschuldig bevonden aan

ketterij en zijn aanklager gestraft, 89-90.

Vervolging tegen de Lutheranen te Antwerpen, 92.

c. 1625. De vrijgeesten Coppin en Quiniin (Couiurier Picari) verspreiden hunne leerstelsels, de eerste te Rijsel, de tweede in Brabant, 94,

xviii KETTERS EN KETTERIJEN

1526. Pieier Noiehari te Kortrijk als Lutheraan tentoongesteld en verbannen, en zijne kettersche boeken verbrand, 96-97.

Zes mannen en twee vrouwen, die aan de Sacramenten niet

geloofden, te Leuven tentoongesteld, 98 en 429-430.

Isabella, de gemalin van koning Christiern II van Dene-

marken, sterft te Zwijnaarde by Gent in het evangelisch geloof, 428-430.

Kettersche schimpschriften te Amsterdam aan de deur der

St. Pieterskerk en aan de biechtstoelcn aangeplakt, 106.

Maatregelen door den Raad van Holland genomen tegen de

ketters van Monnikendam, 111-112.

De schout van Monnikendam door het Hof van HoUand

gedagvaard wegens het huwelijk van Willem Ottonis, 113-114; bevel tot inhechtenisneming van dezen priester en anderen te Monnikendam, 115; onderzoek betreflfende hem en zijne aanhangers door het Hof van HoUand te Amsterdam ingesteld, 113 en 115.

Onderzoek te Antwerpen, 108.

Een boekbinder en zijn knecht, Peter Loy de schalidecker,

Schoelani Jan, de vrouw van Ad. Formants en haar broeder, Than Brodric, de juffrouw in de Tennen- schoiel, Rochus de Kelnere of de droochscherder , Mr. Peier barbier, en Rut de cotismaecker, samen tien personen, waaronder twee vrouwen, allen van de secte der Loisten, volbrengen te Antwerpen hunne boete- doeniug en hunne boeken worden verbrand, 116-118.

Onderzoek tegen de vrouw van Peier Frimoiit, Rochm de

Kelnere en Peter de taelspreker, te Antwerpen wegens Lutherij vervolgd , 117-118.

De gebannen koning Christiern II van Denemarken

bedreigt den markgraaf van Antwerpen, omdat hy de Lutheranen straft, 120.

Amsterdam en Delft staan bij de Landvoogdes in verdenking

geheel Luthersch te zyn, hetgeen door de Staten van Holland wordt ontkend, 120.

Toestand in Holland en te Antwerpen, 123.

Vele geestelijken van beider kunne in Hoiland verlaten hun

klooster, 124.

Yde Pouwels van Monnikendam door het Hof van HoUand

KETTERS EN KETTERIJEN xix

veroordeeld tot tentoonstelling en boetedoening, omdat zij hare dochter in haar huis aan eenen priestor ten huwe- lyk gegeven heeft, 126, 157 en 173. 1526. Klaas van Midwoud, ReylofJacobsz.y Jannetje Schoe' machers en haar zoon Neel Jan, van Melles Cornelis te Hoorn tot eene boetedoening veroordeeld wegens het bijwonen van geheime vergaderingen, 126.

Onderzoek tegen eenen ketter, die- in de kerk te Ertvelde

eene schandelijke schildery had geplaatst, 130-131.

Oiio Bollix Janssoen te *s Hertogenbosch bevestigt onder

eede, dat hJij geen schuld heeft aan de ontvluchting z^ner iochiev Margriei uit het klooster te Rossem, 131-132.

. Eenige personon komen te 's Hertogenbosch in verzet tegen

het gerecht, bij gelegenheid van het vapgen van eenen Lutheraan, 133.

Een augustyn preektte Delft een kettersch sermoen en wordt

deswegen gedagvaard, 133-135; Mr. Beuckel^ die onder dat sermoen nota*s nam, weigert voor het Hof van HoUand te getuigen en wordt gevangen gehouden, 133- 134.

De priester Nicolaas Chrisii van Bergen-op-Zoom verschynt

v66r den inquisiteur met tien priesters, die getuigen van zijn onberispelijk gedrag sedert zyne veroordeeling, 137.

Jan Comelisz. te Leiden veroordeeld tot eene boetedoening

wegenszijne kettersche gesprekken, 139-141.

Toestand der Hervorming in de Nederlanden en werkzaam-

heid van Hinne Rode in Hoiland en Friesland, 141.

Kettersche briefjes in de St. Pieterskerk te Leiden gestrooid,

142.

Klaa^ Henricxz . te Hoom beboet en voor zes jaar gebannen

wegens zijne kettersche gesprekken en het bezitten van een kettersch lied, 148.

Michiel Neeiezone en Jan vanden SteenCy boekbinders, te

Gent voor vijftig jaar gebannen wegens hunne kettersche gesprekken en het koopen van kettersche boeken, 148- 149.

Jan de Pruei, ketelboeter, te Gent voor vijftig jaar geban-

nen wegens hethouden vankettersche vergaderingen, 149.

Jehan Adam te Namen gebrandmerkt, tentoongesteld en

binnen de stad gebannen wegens zijn smadelijk spreken van Maria en de heiligen, 149.

XX KETTERS EN KETTERIJEN

1526. Hertog Karel vaii Gelderland geefl last het lijk eener ketter- sche vrouw te Arnhem te laten ontgraven en verbranden, 150.

Maarten (Mathysz,) van Bergen, door het Hof van Hol-

land veroordeeld tot levenslange verbanning uit Holland, Zecland en Fricsland wegens het verkoopen van een kettersch boek en het bezitten van een kettersch lied, 151-152.

Philips Hois of Boeffl, de zadelmaker Cornelis vanden

Steyn en een priester (van Devenler) te Amhem gevan- gen, 303; de twee eersten gebrandmerkt, 95.

Juffrouw van Wely en twee juffrouwen van Nijmegen, te

Arnhem als ketters terechtgesteld, de twee laatsten ver- brand, 153.

Negen Lutheranen, waaronder twee begynen, worden te

*s Hertogenbosch tentoongesteld, herroepen en volbrengen hunne boetedoening, en hunne boeken worden verbrand, 150-151 en 153.

De boekdrukker Hans van Remunde te Antwerpen veroor-

dceld tot eene bedevaart wegens het drukken van Luther- sche boeken, 154-155.

Hendrik Henricxsens van Bergen-op-Zoom en Tannehen

Zwolfs van Brussel te Antwerpen veroordeeld tot eene bedevaart wegens het verspreidcn van Luthersche boekjes, 155.

Drie priesters van Monnikendam gehoord en gevangengezet

als verdacht kwalijk te gevoelen van het H. Sacrament, 156-157; e^n hunner ontslagen, 157; de deken van Naaldwijk belast met het geding van Gerbrand Pauw en Jan Jacobssoen, de twee andere verdachte priesters van Monnikendam , 1 60- 161.

Toestand te Monnikendam, 156-158, en te Leiden, 158.

Eene vrouw te Monnikendam tot eene boetedoening veroor-

deeld, 157.

Peler Oovertsz. te Amsterdam tot eene bedevaart veroor-

deeld wegens het herbergen van verdachte personen, 159.

Jan Ysbrantsz., alias Jannegen Compt inne^ schocn-

lapper, te Amsterdam wegens zijn smadclijk spreken van eenen priester tot zes jaar ballingschap veroordeeld, 159-160 ; appelleert van het vonnis, 162.

KETTERS BN KETTKRIJBN xxi

1526. Een boekverkooper en een ander persoon van Amsterdam, bij wie kettersche boekon gevonden zijn, door den ma- gistraat vervolgd, 162.

Eenige Friezen, wegens kettery uit hun land gebannen,

mogen te Amsterdam verblijven, 162-163.

Willem Tanckes, door het Hof van Friesland to Leeu-

warden veroordeeld tot tentoonstelling, doorboring zijner tong, boetedoening en herroeping, wegens het lasteren van de H. Maagd, 163.

Twee geestelijken van Breda, wegens ketterij tot eene boete-

doening veroordeeld, krijgen verzachting van straf, 165- 166.

Verspreiding der Luthersche gedachten onder de jongero

monniken van het Fraterhuis te Doesburg, 167; verban- ning van eenige novicen en kastyding van eenigen dezer te Arnhem, 167.

Een kettersch sermoen te Delft, op Hemelvaartavond,

gepreekt door den terminaris van de Augustijnen, 168.

Twee religieusen verlaten het klooster van Ste-Anna te

Delft, 168-169.

Onderzoek te Amsterdam betreffende Willem Ottenz,, 169;

zyn huwelijk, 169.

Onderzoek te Egmond betreffende Floris Diricx^ gevangen,

169.

Onderzoek te Monnikendam, 169.

Onderzoek te Leiden, 169-170; vier personen gevangen-

genomen en onder borgtocht ontslagen, 170.

Adriaan Claessen en zijn broeder, wevers, als Luthe-

ranen en wegens geweldpleging op cenen geestelijkc te Delft aangehouden, 170.

Willem Otioyiis en Oerijt van Wormer, priesters, Thiel-

man de Oruyenier, Dirk de Houtstapellair en de priesters Gerby^and Pauw en Jan Jacobssen van Mon- nikendam, vervolgd, 170.

Bevel tot aanhouding van Thielman Cruyenier en Dirk de

Houtstapellairy 175; gevangen, 175-176 en 388.

Adriaan Janssen inden Witten Hondt te Delft gedag-

vaard wegens het verspreiden van een lied over Jan van Woerden, 171-172.

XXII KETTERS EN KETTERIJEN

1B26. Pouioels Koenenz., Andries Reynenz., Heyman Ysbrantssen, Jan de Wael, Oetger Ysbrandtssen, Ysbrand Janssen, Weyntgen Jansdr., Griete Pou- wels en Ysbrand Jan Fredericxz., allen van Monni- kendam, als Lutheranen gedagvaard, 171.

Bevel tot aanhouding te Amsterdam en te Monnikendam

YSin Dtrk van Leiden, alias den Blinden, 171-172.

Onderzoek betreflfende het geweld door Pieter en Louw

Jacobssen en Daam Gerytssoen, alias Daniaan^ ge- pleegd in het klooster van Galilea buiten Monnikend^un, 172.

Kettersche rederijkersspelen te Amsterdam, 172.

Een priester gevangengenomen door den stadhouder van

Friesland, 172.

Willem Voldersgraft, 173.

Mr. Dirk van Utrecht wordt verboden school te houden,

174.

Heer Ohysbrecht en Barend die monnick te Woerden

gevangen, 175.

Volkul Ellert, de vrouw van Oerijt HanSy Remmet Ger-

brantsz. die glaesmaker en Jan Mourisz. te Hoom wegens godslastering tot eene boetedoening veroordeeld, 176.

Lam^z. Motton te leperen wegens ketterij vervolgd, 177.

Philips Goessens te Mechelen als godslasteraar gegeeseld

en zijne tong afgesneden, 177.

Hanskin Luucx, geboortig van Gent, als Waldenze te

Veume vervolgd, 178.

Barbele Scietcatte van Volkegem (by Oudenaarde) als

ketterin vervolgd, 178. 1522-1527* ^6n pachter te Serl6es (SuarlSe, vrijheid Namen) als

ketter vervolgd , 182. 1522-1527. Twee vrouwen, Jacoba en Katherina, de eerste te

Brogne en de tweede te Erpen (vrijheid Namen) als-Wal-

denzen vervolgd, 183. 1522-1527. Maion, de vrouw van Jacob Borghet, te Namen

wegens haar verzaken aan God en de H. Maagd ver-

oordeeldtot de kaak, 183. 1522-1527. Zekere Agnes, te Saubraine (vrijheid Namen) als

Waldenze vervolgd, 183.

KBTTERS BN KBTTBRIJEN xxin

1526-1527. Ulco IHrixz.y kettersche priester uit Friesland, ligt 327 dagen gevangen op de Voorpoort in Den Haag (9 Maart 1526 30 Jan. 1527) 135 en 386; wordt daarop naar het huis van Rupelmonde overgebracht, 386.

1527. De pastoor van Grave preekt Luthersche ketteryen en wordt deswegen vervolgd, 184.

Balthazar van Zeene en zijne vrouw Monica van Vp-

staele te Gent wegens ketterij gebannon, 185-186.

Verspreiding der ketterij to Amsterdam en te Delft, 187-188,

en te Hoorn, 189.

Dansers uit Artois en Picardie, 189-190.

(Ecolampadius als verspreider der ketterijen over het

H. Sacrament, 190.

Onderzoek te 's Gravenzande betreflfendo oenen twist ont-

staan ter oorzake van Lutherij, 193.

Onderzoek te Amsterdam over kettersche boeken en over

twee brieven uit Duitschland aan de stad gezonden, 192- 195.

Zekere Hermany door den Amsterdamschen magistraat

vroeger veroordeeld tot eene bedevaart wegens zijne kwade opinie, en Pieter Govertssoen, beiden te Amster- dam vervolgd wegens het binnenbrengen in de stad van schandelijke brieven, 195.

Jan Severtz., kreupele, en Brecht, de vrouw van Barend

de Guldenberch, door schepenen van Amsterdam veroor- deeld wegens het bezitten van kettersche boeken, 195 en 197 ; het Hof van Holland, oordeelende dat door den magistraat de plakkaten niet werden nageleefd, vraagt de overbrenging van Jan Severtz. naar Den Haag, 211, en gaat tegen het vonnis in beroep, 197 en 218 ; de magi- straat beklaagt zich hierover bij den graaf van Hoog- straten, 218-219; verdere onderhandelingen hierover tusschen den magistraat en bet Hof van HoUand, 219-220 en221.

Oregoriaan die Bascouter, van Amsterdam, die aldaar

het eerst de ketterij verspreidde en vervolgens een geheel jaar ongemoeid te Haarlem verbleef, vertrekt vandaar, 195-196; onderzoek te zynen huize, 195; zijne aan- houding bevolen, 310.

Heimelyke conventiculen en preeken te Haarlem, 195;

XXIV KETTERS EN KETTERIJEN

eenigen van degenen, die er deel aan namen, door den magistraat niet zwaar gestraft, 196; sommigen aange- houden op last van het Hof van Holland, 195-196 ; onder de verdachten bevinden zich verwanten en vrienden van den schout en van den magistraat, 196. 1527. Een verloopen monnik preekt te Monnikendam in 't open- baar, gekleed met den tabbaard van den secretaris der gemecnte, 196, en bezoekt eene wegens hare kwade opinie gevangen vrouw, 196; schout, burgemeesters, schepenen en secretaris dezer slad deswegen voor het Hof van Holland gedagvaard, 196.

Bevel van het Hof van Holland tot overbrenging naar Den

Haag van eene vrouw, te Leiden gevangen wegcns haar kwaad gevoelen van het H. Sacrament, 196-197.

De scliout van Dordrecht naarstig aan het werk tegen do

kctters, 197 ; verscheiden personen aldaar gestraft, 197.

De baljuw van Putte aangespoord te handelen tegen de

ketters, 1 97 ; onderzoek betreffende Lutheranen aldaar, 315.

Johanna, de weduwe van Lambrechi vanden Kerchove,

de begijn Heylwige, dochter van Hendrik Snoeck^ Mr. Hendrik de Bye, Willem de Glaesmekere^ Daneel Goossens, Jan van Rode, Jan, zoon van Jan Hermanss., van Bergen, en de begijn Herswijn betalcn de boete, waartoe zij door schepenen van 's Hertogen- bosch veroordeeld waren wegens Lutherij , 204 .

De magistraat van Arasterdam verdedigt zich bij het Hof

tegen de beschuldiging niet streng genoeg te zijn jegens deketters, 205-208.

Broeder Herman Haeck steunt te Amsterdam de zusters,

die hun klooster willen verlaten, 207-208.

Eene vrouw uit Westenrijk in Den Haag gehoord als getuige

in de zaak van twee Luthersche vrouwen, aldaar gevan- gen, 212.

Marie de Beauvolz en Pierrette Pourreau als toover-

heksen en Waldenzen te Fleurus gevangengenomen, onderzocht en verbrand, 213-216.

Vele toovenaars en Waldenzen in Brabant, Henegouwen en

Namen vervolgd enterdood gebracht, 217.

Ketters te Doomik met gevangenschap, geldboete, openbare

KETTERS EN KETTERUBN xxv

boetedoening of het dragcn van een kruis op hun klced gestraft, 217-218. 1527. Lutheranen te Antwerpen met gcldbocten en het dragen van een kruis op hun klced gcstraft, 218.

De kctter Lambrecht Lambrechtsze de slotemaecker

door het gcrecht van Den Briel vcroordecld tot ccne openbare boetedoening, hcrrocping cn drie maanden ge- vangenisschap, 222; tckst zijncr herrocping, 223.

Lutheranen, in Den Haag gevangen en door commissarisscn

onderzocht in het bijzijn van den dekcn van Naaldwijk, ontkenncn hetgccn hun tcn lastc wordt gelegd, 225.

Een Nederlandsch bocksken van Johannes Eckzics over dc

Lutheranen, zonder toelating te Delft gedrukt, 225-226 ; de Landvoogdes bcveclt het te doen verbiedcn en verbran- den en den drukker te vervolgen, 232 ; hct wordt bij plakkaat verboden, 306-307.

Onderzoek te Haarlem betreffend^ de verdachten en de ge-

houden conventiculen, 226-227, en bctreffende Vranck vander Hove, 227.

Jan Pouwels de cut/per, wegcns zijn kwalijk spreken van

het H. Sacrament te Amsterdam vervolgd, 227; door den magistraat vcroordeeld tot gevangenschap cn opcn- bare boetedoening, 229.

Johanna de Walsche, weduwe van Hcndrik Henrickx dc

Nijvclcre, dc schilder Jan van Conincxloo cn zijnc vrouw Elizabeth, de tapijtwever Pieter vanden Bos- sche en zijnc vrouw Margriet, Aerd van Honkele en zijne vrouw Katharina, Christiaan Dermoyen, WiU lem de Clerck en zijnc vrouw Barbele, Jan de Voge- laere cn zijne vrouw Johanna, de tapijtwever Hendrik Rosteyt cn zijne vrouw Margriet, Jan de Buelere, dc tapijtwever Willem Leemans, de schilder Everard van Orley en zijne vrouw Elizabeth, Jan Screybach, de tapijtwever /an Backx cn zijne vrouw Geertruida, Jan Ghietels alias Cateels, Johanna de Mascerna alias de Vette Johanne, dc tapijtwevcr Jan van Opheni, de schilder Jan Dons (of Tons) de oude en zijne vrouw Anna, Gielis Ymbrechs, Marie vander Steehaigen, Pieter de Pannemakere de jonge, Joos de Puttere, Jeronimo Soliot, de advocaat Jan der Kinderen cn

XXVI K£TTERS EN KETTBRUEN

zyno vrouw Marie van Neerighen^ Willem vander Cammen alias Reymbouts en zyne vrouw Anna, Huibrecht Steymaert alias »n Sint Annen^ de tapyt- wever Pieter de Pannemakere de oude en zyne vrouw Margriet, Hendrih Homborch en de schilder Valen- tijn van Orley en zyne vrouw Barbele, samen 4 1 per- sonen, allen te Brussel veroordeeld tot zware geldboeten en bepreekt wegcus het bijwonen van de preeken van Mr. Nicolaas vander Flst; de tien laatsten daaren- bovcn vcroordeeld tot verbanning met verbeurdverklaring van een deel hunner goederen, om het preeken in hun huis to hebbcn lalen geschieden, 233-235, 237-242 en 317. Dc schilder Bernard van Orley en zyne vrouw Agnes Segers^ de schilder Jacob Tseraerts en de tap\jt- wever Jan van Lenniche (volgens Alph. Wauters) om dezelfdc redenen eveneens vervolgd, 233-234 en 317. 1527. Ongevccr 60 kctters te Brussel tydens dit jaar gestraft, 316.

Twee pcrsonen van Gorcum komen naar Den Haag getuigen

bctrcfrcndo den Lutheraan Jasper de Coninch van Brugge, 220; deze ketter herroept in Den Haag en te Gorcum, 242.

Lodewijh Roelants, broeder der Augustynenorde, die zyne

kettersche dwalingen erkende, te Leuven veroordeeld tot herroeping cn gevangenschap in een klooster, 243-244; tekst zijner herrpeping, 245.

Bertout Willemz. (van Haarlem) en zyne aanhangers als

Lutherancn vervolgd, 280.

Mecr dan ncgentig poorters van Haarlem als getuigen

gedaagd in dc zaak dcr Luthcranen, 290.

Bertout Willemsz., Jan van Alphen, Adriaan Mair-

tynz,, Klaas Maertenz,, Cornelis Lambrechtsz.j Cornelis Maertenss., do platynmaker Dirh den Doeff, Joost Pieter ThaemezoonSy^weAyxweYBXiRendjik Jansz., Jacob Kerstantsz.y Pieter Heinricxz., de zuivelkoop- man Jan Laurysz. , Mathijs Cornelisz. , Doeman Wou- ter, Willem Ysbrantz., Pieter Volchertsz. en zyne vrouw, Fram de Smit en zijne vrouw, Hendrih Jacopsz., de brouwer Klaas Joesten en zyne vrouw, dc uitdraagster Aagt Huygen en Lambrecht Claesz. alias Blacuwen Lambrecht, samen 23 personen, allen

KETTERS EN KETTBRIJEN xxvn

poorters van Haarlem, door het Hof van HoUand tot verschillende boeten veroordeeld, 245-246. 1527. Lutheranen te Rijsel, Dowaai en Orchies vervolgd, 257.

Dieuwer van Mallen, te Hoorn wegens haar kwaad gevoe-

len van de biecht en het H. Sacrament gevangen en naar Den Haag overgebracht, 196, (197?) en 204; beveltot inhechtenisneming van haren echtgenoot /an vanMallen en haren zoon wegens het plegen van geweld aan 't huis van den schout, 196; zij wordt overgebracht naar de Voorpoort in Den Haag, 247-248; wordt veroordeeld, overgebracht naar Hoom om er te herroepen, en terug- gebracht naar Den Haag, 247-248; vier vrouwen van Hoom komen naar Den Haag getuigen in de zaak van Dirk van Mallen, 231.

Dirk Teyling, te Leiden gevangen, overgebracht naar de

Voorpoortte 's Gravenhage, 247-248.

Aagt Jacobsdr., gevangen op de Voorpoort in Den Haag,

248.

Ludolphus Lochem en Rottardus Zoer, broeders in het

Fraterhuis te Doesburg, vluchten uit het klooster, na reeds lang onrust verwekt te hebben, 248-249.

Jasper Janss., gevangen op de Voorpoort in DenHaag,249.

Maroye Dupont, als Waldenze en tooverheks te Tongrinne

vervolgd en verbrand, 249-251 .

Marten Mathysz. van Bergen, vroeger uit HoUand geban-

nen, thans te Leeuwarden wegens zyn kwalijk sprekenvan God enhet H. Sacrament veroordeeld tot doorboring zijner tong en eeuwigdurende verbanning uit Friesland, 252.

Eene vrouw van Haaltert staat als Waldenze terecht, 252-

253.

De goudsmid Cornelis Bauwens te Gent als Lutheraan

veroordeeld tot het bidden om vergiffenis en het betalen eenerboete, 253.

Jan van den Bossche^ spangenmaker, te Maastricht ver-

volgd wegens het bezitten van een kettersch boek, 253.

De magistraat van Maastricht beveelt een algemeen onder-

zoek tegen de verdachten van Lutherij, 254.

Lutheranen preeken te Valencijn; twee hunner, de priester

Anioon Rudan en een minderbroeder, gevangengezet op het kasteel te Kamerijk, sterven aldaar. Het rumoer.

XXVIII KETTERS EN KBTTERIJBN

hieruit ontstaan, lokt vervolgingen en veroordeelingen uit, 254-255. 1527. Marie Conclvdt, uit Henegouwen gebannen wegens hare betrekkingen met tooverheksen en Waldenzen, 255.

Jan Joestez. , boekbinder te Delft, en zijn dienaar Adriaan

Jansz. van Blenckvliet gevat en te Delft onderzocht wegens het verkoopen van kettcrsche boekjes, 259-260.

Jan Corbel te Duinkerke veroordeeld tot eene boete, open-

bare boetedoening, ballingschap enverbranding zyner ket- terscheboeken, 267.

Gestoorde preek te Leiden, 268 en 314.

Lutheranen te Valencijn vervolgd, 269.

De schoenmaker Jan van Berne te Maastricht vervolgd,

270, en veroordeeld tot herroeping van zyne kettersche dwalingen, 271-272.

De priester Willem Oitonis, die herroepen had en zijne boete-

doening volbracht, huwt en ontsnapt aan de opzoekingen, 270-271.

Wendelmoet Claesdochter van Monnikendam, gevangen,

wordt overgebracht naar Den Haag, en verscheiden leden der regeering van Monnikendam worden voor het Hof vaii HoUand gedaagd, 229-230; wordt door commissarissen van het Hof onderzocht in het bijzijn van den deken van Naaldwijk en is bevonden kwalijk te gevoelen van het H. Sacrament en de menschelijke instellingen, 225 ; het Hof stelt voor haar op ccn slot gevangen te leggen, 225; de Landvoogdes belast den deken van Naaldwijk met haar geding, 232; wordt van de Voorpoort in Den Haag naar het slot van Woerden overgebracht, 236-237; ligt aldaar gevangen ,312; wordt teruggebracht naar Den Haag, 274, 279 en 315; wordt verscheiden malen ondervraagd, 275- 276 en 279-280, endoor monniken en vrouwen bepreekt, 276-277 en 280-281; wordt door den deken van Na41d- wijk kettersch verklaardenaandewereldlijke macht over- geleverd, 272-273, 277 en 281; het Hof van Holland veroordeelt haar tot verbranding en verbeurdverklaring harer goederen , 272-273, 277 en 281; voltrekking van het vonnis te 's Gravenhage, 273, 277-279, 282-283 en 285; heeft 157 dagen gevaugen gelegen op het slot te Woerden en 5 dagen op de Voorpoort in Den Haag

KETTERS EN KETTERIJEN xxix

(12 Juni-20 Nov. 1527), 385-38G en 388 ; lied op haren marteldood, 283-285; onderzoek te Delft ente Leidon be- treffende het drukken en verkoopen van een « schande- loes quoyer »» over haar, 370-371 en 381. 1527. Katharina Bouwen uit Westenrijk gevangen op de Voor- poort in Den Haag, 251 en 315; door het Hof van Holland veroordeeld, volbrengt hare boetedoening op het huis te Oost(of West?)-Voome, 270 en 313.

Open brief van Gerardm Geldenhauer Noviomagus aan

keizer Karel, gericht tegen de geloofsvervolgingen, 292-

295. c. 1527. Open brief van denzelfde aan hertog Karel van Gelder-

land indenzelfden zin, 298-302. 1586-1527. Twee Luthersche vreemdelingen als ketters door den

magistraat van Veume verzonden v66r het geestelyk Hof

van Terenburg (Terwaan) te leperen, 302-303. 1526-1527. De barbier Jan Paeuwaeri, te leperen veroordeeld

tot eene boetedoening en eene geldboete wegens zijnen

omgang met verdachte personen, 303. 1527. Bij den pastoor en den vicaris van Witmarsum worden

kettersche boeken gevonden, 304.

Jaspar Bemard, te Doomik als Lutheraan gevangen,

wordt aan het geesteiyk Hof overgeleverd, 304.

Dieuwer, de vrouw van Jan van Mallen, van Monniken-

dam, wegens haar kwalyk spreken van het H. Sacrament en de biecht veroordeeld tot herroeping v66r het Hof van HoUand en v66r het gerecht van Hoom en tot betaling harer gevangeniskosten, 305.

De ketterij te Rysel door de onbekwame geestelyken in de

hand gewerkt, 319.

De priester Gerijt van Wormer door den inquisiteur ver-

oordeeld, volbrengt zyne boetedoening op het huis te Muiden, 267.

Jan Severtz, de crepel, te Amsterdam gehoord, 227;

Yerkoopt een boek van Luther, 308 ; zijn vonnis, 309 ; zyne overbrenging naarDen Haagbevolen, 310.

Een in Den Haag aangehouden persoon beweert priester te

zijn, 308.

Twee priesters, die hun geestelijk gewaad gelaten hebben,

to Haarlem, 308 ; hunne aanhouding door het Hof van HoHand aanbevolen, 308.

XXX KETTERS EN KETTERIJEN

1527. De pastoors en de heiliggeestmeesters van Westenrijk en Blenckvliet moeten naar Den Haag komen getuigen in de zaak van eenen gevangen Lutheraan, 311.

Eene vrouw van Hoorn naar Den Haag gedagvaard als

getuige in de zaak van Aagt Balcheem^ 311.

Onderzoek betreffende Lutheranen te Hoom, 312.

Jan Sartoris, schoolmeester tc Noordwyk, en Dirk

Pieterssoen, priester, naar Den Haag ontboden, 312.

Cornelia Cornelisz, eene non (van Delft?), gevangen op de

Voorpoort in Den Haag, 313.

Adriaan Jansz., van *s Gravenhage, te Leeuwarden

gevangen en onderzocht, 313.

Mr. Jan Hicbrechts, gewezen schout van Amsterdam,

Comelis Benninck en Mr. Pieter Colyn, te Amsterdam van ketterij verdacht, 232; de Landvoogdes beveelt een onderzoek, 232; getuigen te Amsterdam gehoord over de gewelddaden die eerstgenoemde zou gepleegd hebben in het klooster van Ste-Lucia te Amsterdam, 377-378; Cornelis Benninck gedagvaard, 380; het geding geschorst, 319-320.

1627-1528. Onderzoek te Middelburg, 246. Mr. Adriaan Cor- datm te Vilvoorde door den inquisiteur onderzocht, 246; gevangen, 327 ; anderen van Middelburg als Lutheranen vervolgd, 327.

1628. De inquisiteur te Leuven uitgenoodigd om te Vilvoorde het geding van eenige aldaar gevangen Lutherangn te beginnen, 390.

Ale Jan van Doens^ Arien Lijsbeth Clapsdr,, Ale

Philips, Anna Splinters, Comelis Maertsze de messe- maecker en Comelis de Decker wegens het bijwonen van geheime sermoenen in het Zuideindsche gasthuis van Den Briel veroordeeld tot het vragen om vergiffenis en gevangenisstraf, laatstgenoemde enkel tot eene boete- doening, 325-327.

De oudekleerkooper Christiaan Boeye te Antwerpen als

ketter veroordeeld tot « inscalatie »» , gevangenschap en boetedoening, 328. 1627-1628. CornelisWoutersz. alias Cooperen Potken, schoen- maker van Dordrecht, in 1525 wegens het maken van een kettersch boek veroordeeld tot herroeping sub pena

.«M> .. >. .•"

KETTERS BN KETTERUEN xxxi

relapsi^ 202-203 en 224, heoft de hem doorden inqui- siteur-generaal opgelegde straf niet volbracht, 198 en 224 ; heeft een t^dlang te Wittenberg, Bremen en elders in Duitschland verbleven en is vervolgens naar Antwer- pen gekomen, 198-201 en 224 ; doet aldaar eenen brief drukken gericht tot den magistraat van Dordrecht, en eenen tweeden voor de gemeente van die stad, 198 en 224 ; komt daarop naar Dordrecht, waar hiy die boekjes uitdeelt, 199, 202 en 224; trekt zijne vroeger gedane herroeping in, 199-200, 203 en 224; wordt door den schout van Dordrecht gevangengenomen, 202-203 en 224, en een onderzoek wordt aldaar tegen hem begonnen door den griffier van het Hof van HoUand, 198-201, 202-203, 209-210 en 310; wordt overgebracht van Dordrecht naar de Voorpoort in Den Haag, 212 en 224; wordt onderzocht door commissarissen van het Hof van HoUand in het b^zyn van den deken van Naald- wijk, gesubdelegeerde van den inquisiteur-generaal, 224 ; volhardt in z^ne dwalingen, 225 ; het Hof stelt aan de Landvoogdes voor hem op een slot gevangen te leggen, 225; stukken betreffende zijn geding, 290 en 314; het Hof van Holland vraagt verdere instructies aan den inqui- siteur-generaal te Leuven, aan den stadhouder van Hol- land en anderen, 378-379; de Landvoogdes belast den deken van Naaldwijk met zijn geding, 232; nieuwe ondervragingen, waarbij hy in zijne dwaUngen volhardt, 322-323; het Hof, hierin gesteund door den deken van Naaldwyk, hemieuwt zyn voorstel tot opsluiting, 323 ; ligt in het geheel 329 dagen gevangen in de giool van de Voorpoort in Den Haag, tot op den dag dat hy door de Gelderschen werd verlost (3 April 1527 11 Maart 1528), 387. .528. Peter Janszoen te Amsterdam veroordeeld tot eene bede- vaart wegens storing der mis en het bedreigen van eenen priester, 328-329.

Brecht, de vrouw van Barend die Guldenberch, gehoord,

227 ; te Amsterdam veroordeeld tot eene boete wegens het houden van conventiculen in haar huis, 329.

Trijn, de weduwe van Hendrik Lambertszoen, en Clap op

Grietje, te Amsterdam veroordeeld, de eerste tot eene

XXXII KETTERS EN KETTERIJEN

bedevaart, de andere tot acht dagen opsluiting, wegens " quade manieren »» op St. Lebuinusdag, 329-330. 1528. Jacob /2ode5,zadelmaker,te Antwerpen als ketter vervolgd, 330.

De regeering en de poorters van Amsterdam door den heer

van Hoogstraten beschuldigd van ketterij, 331.

Een kettersch priester te Luik op den oever der Maas ver-

brand, 331.

Albert Dircx de Geldersman te Amsterdam veroordeeld

tot eene geeseling en eene bedevaart wegens het openlijk eten van vleesch in de vasten, 332.

Hans Schroeder van Bremen, te Amsterdam veroordeeld tot

eene tentoonstelling en het bidden om vergiffenis wegens het uitschelden van twee observanten, 332.

Twee personen van Gorcum voor den deken van Naaldwijk

als getuigen gedagvaard, 333.

Jan Jansz, van Monnikendam en Herman Gheritsz. te

Amsterdam veroordeeld tot eene boete wegens het onre- gelmatig herbergen van « zekere gasten •», 333.

Jaxiob van Keymuelen te Gent veroordeeld tot het bidden

om vergiffenis, afbranding van zijn haar, brandmerk en vyjftig jaar ballingschap wegens het voeren van kettersche gesprekken, 333-334, 343 en 344-345.

Jan Dircsz, van Amsterdam te Delft veroordeeld tot eenc

geeseling, doorboring zijner tong met tentoonstelling en eene geldboete wegens zyn kwalijk spreken van het H. Sacrament en het bezitten van zeker liedeken, 334-335.

Broeder Mathias Kempis ontvlucht uit het Fraterhuis te

Doesburg, 335.

Het beslag gelegd op de goederen van Jaeob van Groven-

berg, in Spanje als ketter gevat en later weer losgelaten, opgeheven, 336.

Zes Lutheraansche dienaars van koning Christiern van Dene-

marken te Lier aangehouden en naar Vilvoorde overge- bracht, 326.

Hendrik van Westfalen, geboortig van Kleef, kettersche

augustijn, gehuwd, 338; te Kortrijk aangehouden, 340 en 343; door het geestelijk Hof van Doomik lang gevan- gen gehouden, onderzocht en gevonnist, 337-338 en 340; als ketter bepreekt en ontwijd, 337-338, 340 en 342; aan de wereldiyke macht overgeleverd, 338-340

KETTERS EN KETTERIJEN xxzin

en 342 ; verbrand en ziijne goederen verbeurdverklaardy 338-343 en 431. 1628. Een herder, die deelneming in het lot van Hendrik van Weet- falen had laten bliijken, gevangengezet en tot boetedoe- ning veroordeeld, 340 en 342.

De ketter Vestale (?) te Doomik verbrand, 340.

Haquinot Trenquelier (als ketter?) te Doomik ter dood

gebracht, 342.

Joos de Backere^ ridder van Rhodes, te Gent veroordeeld

tot de kaak, doorboring z^ner tong, afbranding van z^n haar en het dragen van een kruis op zyn kleed wegens het voeren van kettersche gesprekken, 343 en 389.

Lijsbeth inden Spiegel te Amsterdam gedagvaard, 380,

veroordeeld tot eene geldboete en het dragen van een kruis op haar kleed wegens het breken van eene vroegere veroordeelingvoorkettery, 345-346.

Dieuwer Slocken (of Dieuwer Reyersdochter) van ter

Heide-aan-Zee, aldaar aangehouden en naar DeUt overge- bracht, 372-373 ; getuigen van Monster, ter Heide en *s Gravenhage gehoord in haar geding, 376-377; ligt 97 dagen gevangen op de Yoorpoort in Den Haag, (23 April- 30 Juli 1528), 386-387; veroordeeld tot eene tentoon- stelling, doorboring harer tong, drie jaar ballingschap en eene geldboetewegens hare kettersche gesprekken over de sacramenten, 347-348.

Het vonnis, door schepenen van Delft uitgesproken tegen den

glazenmaker David Jorysz.^ door het Hof van HoUand verbrokenenvervangen door eenstrenger, dathem veroor- deelt tot eene geeseling, doorboring z^ner tong, tentoon- stelling, drie jaar baUingschap, eene geldboete en de kosten van het geding, 349-352.

Oijshrecht Aelbrechtsz . ^ kleermaker van Delft, te Leiden

veroordeeld tot eene geeseling, boetedoening, gevangenis- straf en tien jaar ballingschap wegens het verspreiden van kettersche geschriften, 353.

Quirijn Gerijisz., kaardenmaker, te Leiden veroordeeld

tot eene boetedoening en gevangenisstraf wegens zqne kettersche gesprekken over het H. Sacrament, 354. 1627-1628. De Lutheranen Jacob van Schoenhove, Adriaan Vandervenne, Lanchelot en Adriaan Peels te Brugge tentoongesteld en hunne boeken verbrand, 355.

c

xxxiv KETTERS EN KETTERIJEN

1527-1528. De hoedenmaker Hector van Dommenne als ketter te Brugge met zyne boeken verbrand, 355.

1528. Slans Claesz., van Waal-en-Burg op Tessel, gedagvaard, 380; vervolgd wegens het huisvesten van den weg- geloopen monnik Willem Bruynessesz. van Alkmaar, die in het huis van den beschuldigde in het huwelyk getreden was, 356-359.

Het lijk van den augustyn Lambrecht, die in zyne Luther-

sche ketterij volhardde en zonder biecht stierf , te Bnissel naar de galg gesleept en aldaar begraven, 360-361.

Wolfert Vrankenz. die sloetemaher van Amsterdam, te

Delft gevangen, 377-378; getuigen gehoord in zyn geding, 377-378; vraagt een tegenonderzoek, 356; ligt in het geheel 66 dagen gevangen op de Zuidpoort te Delft (21 Juli-25 September 1528), 387; teDelft veroordeeld tot eene tentoonstelling, doorboring zyner tong en eene geldboete of ballingschap, wegens zyn kwalyk spreken over het H. Sacrament, 364-365; voltrekking van het vonnis, 388-389.

De koopman Damiaan de le Motte en de tapytwever Jan

de le Frelie om hunne Luthersche gevoelens te Doomik tot eene geldboete veroordeeld, 365.

Cornelis vander Plassen te Antwerpen veroordeeld tot e6n

jaar ballingschap wegens het verkoopen van kettersche boekjes, 365.

Hillebrand van Zwolle te Amsterdam veroordeeld tot de

kaak, herroeping, doorboring zijner tong en levenslange verbanning wegens zyn kwalyk spreken over het H. Sacrament, 366.

De Lutheranen te Amhem dapper bevochten door Mr. Lub-

bert Boemhouwer en Mr. Gerrit Schapschoen, kapelanen

van den hertog van Gelderland, 366-367. 1627-1528. Joachim Uutendale, barbier, te leperen tot eene

boetedoening en eene geldboete veroordeeld wegens zynen

omgang met verdachte lieden, 389. 1528. Geschil met het geestelijk hof van Terenburg, te Veume

opgerezen aangaande den Lutherschen klerk Adriaan

Cluysse, 390.

De moeder en de zuster van Mr. Willem Voldersgrafl

(Gnapheus) in Den Haag gevangengenomen, 372;

KETTERS EN KBTTERIJEN xxxv

laatstgenoemde, in wier huis men tjjdens de vasten vleesch gevonden had, verhoord, 374. 1528. Onderzoek betreflTende i^ra/w Croesincky 372.

Onderzoek betreflTende twee personen te Delft gevangen, 372.

Jan de Snier te Wateringen aangehouden, 373; onderzoek

betreflfende dezen persoon en zijnen broeder EwotU Jacobsz.y mede te Delft gevangen, 373.

Mr. Nicolaas Jansz. van der Elst, gewezen vicecureit

der St. Jacobskerk te Antwerpen, te Leiden gevangen en verhoord, 373-375 en 379-380; vele personen van Amsterdam en Leiden gehoord, 380 ; zyn geding, 382- 383 en 384; sterft te Leiden in de gevangenis, 377.

Dignum Gerijtsdr. van Aarlenderveen en Neeltje Symon

Claesdr. van Utrecht, tezelfder tijd als Van der Elst gevat, te Leiden gevangen en verhoord, 373-374, 375 en 379-380.

Onderzoek te 's Gravenhage betreflTende Klaas Coebel, in

wiens huis men vleesch gevonden had op verboden dagen, 374.

Onderzoek te Dordrecht betreflfende eenen ketterschen augus-

tyn, die aldaar zijne leerstelsels verspreidt, 375.

Een getuige in dc zaak van Jan van Haestrecht van

Schoonhoven, te Delft gevangen, gehoord, 375-376.

Onderzoek te Antwerpen betreflTende eenen ketterschen

priester van Lillo, dio een tijdlang te Amsterdam ver- bleef, 379.

Tijtegaele, Willem Willemsz . , Sonderdanck en anderen

te Amsterdam gedagvaard, 380.

Onderzoek te Leiden bevolen tegen degenen, die kwaad

gevoelen hebben van het H. Sacrament, 381.

Een onderzoek bevolen omtrent « zeekere quoyerkens » te

Amsterdam gedrukt en verkocht, 381-382.

Den schout van Leiden waakzaamheid aanbevolen over het

voorgenomen schoolhouden van Mr. Willem Volders- grafl (Gnaphetts), 382; den baljuw van Geervliet de aanhouding van Gnapheus bevolen, 382.

Jan Bree, burgemeester van Monnikendam, met den oudsten

burgemeester der stad en de naaste bloedverwanten van wiilenDirkPielerss.nsLairDen Haag ontboden, 384-385.

De aanhouding bevolen van eenen ketter van Monnikendam,

385.

CHRONOLOGISCHE LIJST

VAN

PADSELIJKE EN BISSCHOPPELIJKE INQUISITEURS

in de Nederlanden (24 September i525-3o December i528).

Tot aanvulling van deel IV.

1621* De karmeliet Nicolaas van Egmond preekt te Antwerpen blj gelegenbeid van de verbranding van Luther's boeken aldaar, 403-404.

De predikheer Jacob van Hoogstrateny doctor in de godge-

leerdheid en inquisiteur in de provincie Keulen, werk-

zaam in Holland, 263. 1521-1522. De inquisiteur Frans vander Sulst, keizerlyke

raadsheer in den Raad van Brabant, werkzaam in Bra-

bant (buiten Brussel), in Vlaanderen en in Holland, 262. 1621-1622. Lodewijk Cornelle (Coronello) en Jan Quintana,

doctors in de godgeleerdheid, als inquisiteurs werkzaam

te Brussel, 263. 1622. Dezelfden werkzaam te Antwerpen, 263.

Lodewijk Comelle als inquisiteur werkzaam te Gent en te

Brugge, 263. 1522-1623. De inquisiteur Frans vander Hulst werkzaam te

Mechelen, Leuven, Antwerpen, Vilvoorde en Nijvel, 262. 1621-1623. De inquisiteurs Nicolaas van Egmond en Jacob

Lathomi werkzaam te Antwerpen, Brussel, Vilvoorde,

Nijvel en Mechelen, eerstgenoemde daarenboven ook in

HoIIand en Hendgouwen, 263.

INQUISITBURS xxxvii

1523. Jckcciyus Lathomi als inquisiteur werkzaam in HoIIand, 263.

De inquisiteurs Jacob van Hoogstraten en Riiardus Tap-

per van Enkhuizen werkzaam te Vilvoorde en te Brussel, 263-264.

De inquisiteur Rtiardus Tapper werkzaam in HoUand ,264.

De inquisiteur Oodschaik Rosevnond werkzaam te Brussel,

264.

De inquisiteur /an van Valencijn werkzaam te Nyvel,

264. 1623? Een inquisiteur met den vicaris van het bisdom Utrecht

werkzaam te Woerden, 416. 1522-16S4. De inquisiteur Frans vander Hulst werkzaam op

verschillende plaatsen, o. a. te Brussel, 260-263. ». De Landvoogdes zendt den grootkanselier deGattinara eenen

brief voor den Keizer, betreflTende de nadeelen, die kunnen

spruiten uit de aanstelling door den Paus van kardinaal

ErardiLS vander Mark tot algemeenen inquisiteur in de

Nederlanden, 417-418.

DBDSL V.

De inquisiteur-deken van Leuven {Nicolaas Coppin) werkt omtrent vijf weken lang van 's morgens tot 's avonds met de leden van den Raad van Holland in de zaak der Lutheranen, 7.

De inquisiteur Nicolaas Coppin doet met eenen collega en twee leden van den Raad van HoIIand een onderzoek te Leiden en te Delft voor de gedingen van verscheiden verdachten, 8.

Mr. Herman van der Goude, doctor in de H. Schrift, en Mr. Roelof van Monnikendam doen, als gesub- delegeerde commissarissen, een onderzoek te Amster- dam, 14.

Karel van Croy, bisschop van Doomik, eischt de verbre- king van het vonnis door het kapittel uitgesproken tegen Jan Le Grue, ketterschen priester van Orcq, en diens uitlevering aan hem en den inquisiteur, 18-19.

De inquisiteurs Nicolaa^ Coppin, Godschalk Rosemond en Ruardus Tapper van Enkhuizen werkzaam in Holland, 20.

xxxvrn INQUISITBURS

1526. Mr. Gerijt SukeroedCy offlciaal van Utrecht, werkzaam in Den Haag, 21-22.

De inquisiteur {Jan Frelin) van Rijsel, bygestaan door

Joannes Lansel^ predikheer te Rysel, treedt op in het kettergeding door het kapittel van Doomik begonnen tegen Jan Le Grue, ketterschen priester van Orcq, 23-27.

Theodorus Hezius over het schandelijk getwist tusschen

Erasmus en de Leuvensche godgeleerden NicolOrOS van Egmond enVincentius van Beverwijck, 421-427.

De gesubdelegeerde van den inquisiteur Nicolaas Coppin

met de raadsleden Mr. Jasper van Hoogelande en Mr. Jan van Duivenvoorde werkzaam te Amsterdam, 40-41.

De inquisiteur Nicolaas Coppin leidt het onderzoek t^n

Nicolaas Christi, ketterschen pnester van het begijnhof te Bergen-op-Zoom, 42-62, en spreekt, bygestaan door Geeraard van Erpecom, den officiaal van Luik in Brabant, zijn vonnis uit, 68-71.

Mr. Gerijt Suyckeroede, offlciaal van Utrecht, werkzaam

in de zaak van den priester Geryt van Wormer, 72; reist van Utrecht naar Den Haag, 75.

De bisschop van Utrecht dringt aan op het besluiten van

het geding tegen den priester Willem Ottonis, 74.

Mr. Herman van der Gotcde, doctor in de godgeleerd-

heid, werkzaam te Amsterdam met Mr. Roelof van Monnikendam, Jan van Duivenvoorde en Jasper Lie- vijnszoen, 81.

Onderhandelingen tusschen Nicolaa^ Coppin, Mr. Herman

van der Goude, den graaf van Hoogstraten en het Hol van Holland, 87; tusschen dezelfden betreflTende den priester Gerijt van Wormer, 88.

De deken van de Ste-Mariakerk te Utrecht en Mr. Herman

van der Goude naar Den Haag ontboden, 87.

De predikheer Vincentiu^ Theodorici van Beverunjck (of

van Haarlem) door den generaal zyner orde aangesteld tot inquisiteur in het bisdom Utrecht, 90.

Jan de Bonmont of de Bono Monte, predikheer, inquisi-

teur in het bisdom Atrecht, 428. c. 1626? Op bevel der Landvoogdes moet Nicolaas Coppin onmid- dellyk de godgeleerde Faculteit van Leuven bijeenroepen, om te beraadslagen over het geval van eenen priester, die niet tot inkeer komen wil, 93-04.

INQUISITEURS xxxix

c. 1626? De predikheer Franciscics de Beka, inquisiteur in het bisdom Utrecht, 94.

1526-1626. De inquisiteur Nicolam van Egmond en de raads* heer Godevaart de Meyer doen te *s Hertogenbosch een onderzoek, 95-96, en schryven aan Nicolaas Coppin en aan den officiaal van Luik te Diest, 130.

1526. Onderhandelingen tusschen het Hof van HoUand en den offlciaal van Utrecht betreflTende Willem Ottonis, 98, en tusschen den vicaris van Utrecht en het Hof van HoUand betreflTende denzelfde, 116.

Jan Slachecken, proost der Ste-Mariakerk te Utrecht, en

de deken der St. Lebuinuskerk te Deventer door den bisschop van Utrecht Hendrik van Beieren aangesteld tot commissarissen voor de uitroeiing der Lutheranen, 107.

De inquisiteurs Nicolaas Coppin en Ruardm Tapper

werkzaam te Antwerpen, 108-109 en 118-119.

De inquisiteur-deken van Leuven, zijn gesubdelegeerde de

deken van Naaldwijk en Mr. Hibgo van Assendelft, gesubdelegeerde van den officiaal van den bisschop van Utrecht, zyn met verscheiden leden van het Hof van Holland werkzaam in het geding van Willem Ottonis, 112.

Erasmus over de inquisitoriale macht van Nicolaas Coppin

en Nicolaas van Egmond, 132.

De priester Nicolaas Christi van Bergen-op-Zoom, wegens

kettery veroordeeld, verschynt te Leuven v66r den inqui- siteur (Nicolaas Coppin) met tien priesters, die getui- genis afleggen van zijn onberispelijk gedrag sedert zijne veroordeeling, 137.

De inquisiteur Vincentius Theodorici van Beverwijck

sterft te Leuven, 90.

De inquisiteur Johannes van Baerle, predikheer, en de

kanunnik Hendrik vander Molen leiden de ketterver- volging te *s Hertogenbosch en veroordeelen er negen Lutheranen, 150-151 en 153.

Een inquisiteur werkzaam te Arnhem, 153.

Mr. Pieter van der Goude, deken van Naaldwijk, wordt

door de Landvoogdes belast met het geding tegen Ger- brand Pauw en Jan Jacobssoen, verdachte priesters van Monnikendam, 160-161; door het Hof van Holland

XL INQUISITEURS

wordt daarvoor eene commissie voor hem verlangd, 160-

161. 1526? Nicolaas Coppin, in het byz^n van Ruardus Tapper,

verzacht het vonnis, dat twee geestelj|jken van Breda

wegens ketterij tot eene boetedoening veroordeelde, 165-

166. 1526-1627. Mr. Pieter vander Goude, deken van Naaldw^k,

spreekt, als gesubdelegeerde van den inquisiteur-generaal

Nicolaas Coppin, gedurende die twee jaren tien of twaalf

vonnissen uit, 379. 1627. De Landvoogdes beveelt den inquisiteur Nicolaas Coppin^

gezamenlijk met de afgevaardigden van den bisschop

van Luik , een onderzoek in te stellen tegen den Luther-

schen pastoor van Grave, 184.

Dezelfde deken leidt in Den Haag het proces van twee vrou-

wen, gevangen wegens hun kwal^k gevoelen aangaande het H. Sacrament en andere dwalingen, 197.

Dezelfde deken woont het onderzoek b^ door commissa-

rissen te *s Gravenhage gedaan tegen Comelis Wou- tersz., 224, en Wilhelme (Wendelmoet) van Monniken- dam en meer andere gevangenen, 225.

Erasmus over den schier gelyktydigen dood van de Neder-

landsche inquisiteursMco/ao^ vanEgmond^ Vincentius van Eaarlem, Oodschalk Rosemond en Jaxx>h van Hoogstraten, de eerste overleden te Leuven, de laatste te Keulen, 228.

De deken van Naaldwijk wordt door de Landvoogdes belast

met de gedingen van den hervallen ketter Comelis Wou- tersz. van Dordrecht en van Wendelmoet Claesdochter van Monnikendam, 232.

De inquisiteur Nicolaas Coppin spreektte Leuven hetvonnis

uit tegen Lodew^k Roelants, broeder der Augustynenorde, 243-244.

Dezelfde inquisiteur en de bestuurder van het bisdom Eame-

rijk gezamenlJijk door de Landvoogdes belast met de leiding der gedingen tegen de Lutheranen te Valenciijn, 269.

De deken van Naadw^k spreekt, als gesubdelegeerde van

den inquisiteur-generaal, te 's Gravenhage het vonnis uit tegen Wendelmoet Claesdochter van Monnikendam, 272, 273, 277 en 281.

INQUISITEUItS XLi

1527. De inquisitenr Mr. Pieter van der Ootide, deken van Naald-

wijk, spreekt het vonnis uit tegen Dieuwer, de vrouw van Jan van Mallen, van Hoom, 305.

De deken van Naaldwiijk correspondeert met Nicolaas

Coppin betreffende de zaak van Gomelis Woutersz., 314.

Nicolaas Coppin straft te Brussel ongeveer zestig ketters,

de eenen door het vuur, de anderen op andere w^ze, 316.

De predikheer Jan Frelin, te Rijsel, door Nicolaas Coppin

tot inquisiteur over Waalsch-Vlaanderen aangesteld, ver- volgt streng de ketters in dat gewest, 317-319.

Ben inquisiteur ondervraagt te Vilvoorde den ketter Cor-

datus van Middelburg, 246.

1527-1628. Mr. Thomas Ghisberii, gesubdelegeerde van Nico- laas Coppin, doet te Middelburg een onderzoek betref- lende Mr. Adriaan Cordatus en andere Lutheranen, 327.

1528. De inquisiteur Nicolaas Coppin uitgenoodigd om te Yil-

voorde het geding van eenige gevangen Lutheranen te beginnen, 390.

De predikheer Dirk van GoerrCy inquisiteur, sterft te

Leuven, 321.

De deken van Naaldwijk en het Hof van HoIIand stellen

aan de Regeenng voor den ketter Comelis Wouterz. in den kerker op te sluiten, 323.

De deken van Naaldwyk hoort twee getuigen van Gorcum,

333.

De pausehijke en bisschoppelJijke inquisiteurs, waaronder de

offlciaal Balthazar de Cordes, spreken te Doomik het vonnis uit tegen den ketterschen august\jn Hendrik van Westfalen, 337-338 en 340.

De inquisiteur-geDeraal te Leuven gevraagd naar instmcties

in het geding van Comelis Woutersz. , 378.

Betaling van twee sommen aan den voormaligen inquisiteur

Frans vander Hulst, wegens zijne voorschotten gedaan in de zaak der Lutheranen, 362-363.

Mr. Pieter van der Govde onderzoekt te Leiden de

bekentenissen van den gevangen ketter Nicolaas van der Elst, gewezen vicecureit der St. Jacobskerk te Ant- werpen, envanNeeltje Symon daesdr., 379-380.

XLii INQUISITBURS

1628. De graaf van Hoogstraten correspondeert met Ntcolaas Coppin betreffende den ketterschen priester Nicolaas Jansz. van der Elst, 383. De Landvoogdes correspondeert met Nicolaas Coppin, 390.

0. 1628. De predikbeer Peirus Schevelingy inquisiteur (te *s Gravenhage?), 391.

CHRONOLOGISCHE LIJST

YAN

BULLEN, PLAEKATEN EN ANDERE VERORDENINGEN

DER

GEESmUKE BH WERELDLUKE liCHTEI.

Tot aanvulling van doei iV.

1521, Maart 13. De pauseliijke legaat AJeander beveelt den prins- bisschop van Luik Erardus vander Mark en ziijne ambt- genooten de pauselJijke bul tegen Luther en zijne aan- hangers in hun bisdom ten uitvoer te brengen, 395.

April 5. Afkondiging door den bisschop van Utrecht, op

verzoek van den legaat (Aleander), van de pauseliijke bul tegen Luther, 396-397.

April 8. Afkondiging door den prins-bisschop van Luik van

de pauseliijke bul tegen Luther, alsmede van de bul op de boekencensuur (van 4 Mei 151 5), 397-398.

Juli. Breve van paus Leo X gericht tot den markgraaf van

Antwerpen, om hem geluk te wenschen over zyne werk- zaamheid in het vervolgen der Luthersche ketter\j en het verbranden der Luthersche boeken, 406-407. 1525, April 21. Breve van paus Clemens VU gericht tot kardi- naal Erardus vander Mark, prins-bisschop van Luik, waarin hij hem aanspoort den ^ver van de Landvoogdes der Nederlanden tegen de ketters wakker te houden, 418. (Zieookblz. 427.)

xuv BULLEN, PLAKKATEN, ENZ.

1626, April 2i. Breve van paus Clemens vn gericht tot de Land- voogdes om haar aan te sporen de ketters in hare ge- westen streng te vervolgen, 419-420. (Zie ook blz. 427.)

DBBL V.

1626, September 24. Derde plakkaat van keizer Karel V tegen de Lutheranen, gericht tot den Raad van Holland, 2-5.

September 25. Volmacht door de Landvoogdes verleend

aan den stadhouder en den Raad van Holland, om het voorgaande plakkaat te interpreteeren, 5-6.

September 27. De Landvoogdes beveelt de kloosters van

HoUand geen andere predikanten uit te zenden dan die wel geoefend zijn in hun vak, niet zullen preeken van Luther's leeringen of die van andere ketters, en niet langer zullen uitblijven dan de week dat ze mogen proeken, 17.

November 3. De Landvoogdes regelt de rechtspleging tegen

de ketters te Rijsel, 38-39.

November 4. Eerste antwoord van hertog Karel van Gelder^

land op de breve van paus Clemens VII betreflfende het geding hangende tusschen Mr. Jan Inghenwynkell, proost van Deventer, en den drossaard der Veluwe, 39.

November f Tweede uitvoeriger antwoord van hertog Karel

vanGelderlandopbovengenoemde pauselyke breve,66-68.

December 3. Besiuit van den Raad van Kampen tegen

degenen, die kettersche boeken bezitten of drukken of kettersche gesprekken voeren, 71-72.

December 9. Het Hof van Holland beveelt de burgemeesters

van Monnikendam het plakkaat tegen de Lutheranen aldaar stipt te onderhouden, 73.

Binde 1626. Listructievoor derechterlijkeambtenaarsvan HoUand in zake miwti fbri, 78.

1626, Januari 15. Bevel van den prins-bisschop van Luik Erardus vander Mark betreffende het drukken en verkoopen van Luthersche boeken, het prediken, het lezen der mis, het hooren der biecht, het sluiten van huwelijken door ver- dachte personen en in verboden omstandigheden en het houden van bijzitten door de geestelijken, 99-101.

BULLEN, PLAKEATEN, ENZ. ZLV

1626, Janttari 18. Bevel van keizer Earel aangaande het geschil tusschen den magistraat van Amsterdam en den keurbis- schop van Utrecht betreffende de geheime huwelyken, 102-105.

Jantuiri 20. De magistraat van Leiden belooft tien karolus-

gulden aan dengene, die de personen kan aanwiijzen, welke den vorigen dag kettersche schimpschriften aan de deur der St. Pieterskerk enaan de biechtstoelen hebben aangeplakt, 106.

Maart 9. Besluit van de Staien van Holland verbiedende te

preeken met open deuren, behalve in de kerken en in de kloosters der biddende orden, 120.

Maart 13. Resolutie der Vroedschap van Haarlem, waar-

biij aangekondigd wordt, dat de magistraat de plakkaten tegen deLutheranen stiptzal onderhouden, 121.

April 12. Bevel van keizer Earel, gerichttot den stadhouder

en den Raad van Holland, betreffende de weggeloopen geestelyken, 124-125.

Mei 18. De Landvoogdes schryft aan den Raad van Holland,

dat de ordonnantie, waarbilj bevolen wordt, datgeen geding door geestelJijken tegen hare onderzaten ingespannen, . buiten het land mag plaats hebben, berust op oude ge- woonten, 132.

Juni 1. Overeenkomst gesloten tusschen den bisschop en het

kapittel van Doomik, waarby hunne wederzydsche rech- ten, in zake van kettervervolging tegen de suppoosten van gemeld kapittel, worden vastgesteld, 135-136.

Juni 16. Open brief van bisschop Jan van Croy en het

kapittel van Doomik, waarby zy bovengemelde over- eenkomst bekendmaken, 138-139.

Jvli 13. De magistraat van Leiden verhoogt den prys,

beloofd aan degenen, die de verspreiders en aanplakkers van kettersche opschriften aanduiden, en bedreigt de daders met strenge straffen, 142.

Juli 17. Vierde plakkaat van keizer Karel tegen de Luthe-

ranen, gericht tot den Raad van Vlaanderen, 143-147.

October 29. De magistraat van Antwerpen verbiedt het

verkoopen, drukken, lezen of bewaren van kettersche boeken, waaronder diegene geteld worden met verdachte voorrede, 154.

XLYI BULLEN, PLAKKATEN, ENZ.

1626, November 14. Het gerechl van Amsterdam verbiedt te pre-

diken tenzij met toelating van den pastoor en van het gerecht, 158-159.

December 23. Plakkaat van George Schenck, gouvemeur

van Friesland, gericht tot den magistraat van Leeuwar- den, betreffende het bezitten van kettersche boeken, 164-165.

1627, Januari 16. De magistraat van Antwerpen verbiedt Engd-

sche Nieuwe Testamenten, te Antwerpen gedrukt, en die nu aldaar, als alom in Engeland, verbrand wordon, te bewaren, 184-185.

Maart 7. De Landvoogdes beveelt den Groot-Baljuw van

Henegouwen het keizerlijk plakkaat van 22 Maart 1521 tegen Luther en z^jne aanhangers opnieuw in Henegouwen af te kondigen, met buvoeging van zware straffen tegen de nalatige ambtenaars, 186-187.

Maart 11. Be Raad van Holland besluit het prediken te

verbieden elders dan in de parochiekerken en de kloosters der biddende orden, 187-189.

Maart 14. Herhaling van het keizer]i[jk plakkaat van

24 September 1525 tegen de Lutheranen, in HoUand afgekondigd, 190.

Maart 20. Nieuwe afkondiging van het keizerlijk plakkaat

van 22 Maart 1521 tegen Luther en ziijne aanhangers, gedaan te Bergen door Jacob van Gaver als Groot-Baljuw van Henegouwen, 191.

Maart 20. De Groot-Baljuw van Henegouwen zendt aan de

grafeiyke ambtenaars en aan de steden van dat gewest een afschrift der voorgaande afkondiging en beveelt hun dat stuk te Ath en op de andere gebruikeUJke plaatsen insgelJijks te laten afkondigen en z\jne bepalingen na te leven, op strenge straf , 191.

Mei 18. Publicatie uitgaande van baljuw, mannen van leen

en gerecht van Den Briel, waarby verboden wordt de ketters, die boete gedaan hebben, lastig te vallen» 230.

Mei 25. De Landvoogdes gelast den Raad van HoUand de

plakkaten stipt uit te voeren en de nalatige ambtenaars streng te straffen en beveelt de Dietsche boekjes over Eckius* stellingen tegen Luther, te Delft gedrukt, te ver- branden en den drukker te vervolgen, 231-232.

BULLEN, PLAKKATEN, ENZ. XLVii

1627, tusschen Maart 16 en Juni ii. De magistraat van 's Hertogenbosch doet twee afschriften van het mande- ment betreffende de Lutheranen uithangen y66r de kerk en het raadhuis, 237.

Augusttis i4. Besluit van den magistraat van Maastricht,

waarbiij een algemeen onderzoek bevolen wordt tegen de verdachten van Luthery , 254.

September 4. De Landvoogdes en de Geheime Raad geven

den procureur der stad Rysel nauwkeurige onderrichtin- gen omtrent de wyze, waarop het plakkaat tegen de Lutheranen aldaar moet toegepast worden, 255-259.

October 29. Bevel der Landvoogdes aangaande de regeling

der inquisitie te Valencijn, 269.

December 3. Plakkaat van keizer Karel, gericht tot den

stadhouder en den Raad van HoUand, Zeeland en Fries- land^ over de rondreizende en vreemde geestelijken en leprozen in HoUand en Friesland, 286-288.

December 6. Verordening van den Antwerpschen magi-

straat overeenealgemeeneprocessiemet hetH.Sacrament, om God te bidden voor den Keizer, zynen broeder, hunne landen en de onderdrukking der kettery, 288.

December i7. Besluit van het Hof van HoUand, waarby

den schout van Enkhuizen geboden wordt den deken van West-Friesland ten allen tijde in het uitoefenen van zyn ambt behulpzaam te zyn, 289. 1528, Januari i8. Plakkaat van keizer Karel, gericht tot den Raad van HoIIand, over de drukkers en de weggeloopen geestelijken, 320-321.

Februari 4. Bevel van den stadhouder van HoUand :

P tot afkondiging in de steden van HoUand van het plakkaat van 18 Januari 1528, 2* verbiedende dat rederijkers nog hunne spelen vertoonen, tenzij deze vooraf door de regeering der stad werden onderzocht en goedgekeurd, 324-325.

Juli i i . Verordening van den magistraat van Doomik betref-

f ende de openbare bepreeking en ontwyding van den ket- terschen augustiijn Hendrik van Westfalen, die den vol- genden Maandag op de Markt zou plaats hebben, 337.

Juli i8-2i. De Staten van HoIIand besluiten tot het eerbie-

digen der stadsprivUegien in zake van kettervervolging, 344.

XLvm BULLEN» PLAKKATEN, ENZ.

1628, Augtisttcs 7. Het gerecht van Amsterdam verbiedt te dru ken zonder Toorafgaande toelating van den magistrai 354.

December 6. Besluit van den Raad van Eampen, waart

op biijzonder bevel des Keizers, de weggeloopen gees Uijken uit de stad gebannen en geheime vergaderingen preeken verboden worden, 367-368.

December 7. Nieuw plakkaat van keizer Karel, gericht

den Raad van HoUand, de aanhouding bevelende van a weggeloopen geestelyken, 368-370.

VERZAMELING VAN STUKKEN

BBTRBFFBNDB

DE PAUSELIJKE EN BISSCHOPPELIJKE

iNdlllSITIE IN DE NEDERLANDEN

k

s

r

I

tUdeiui de asestlende eeaw.

Eerste vervolg.

391.

i

l 1525, September 24, 's Gravenhage. Derde plakkaat van keizer

L Earel V tegen de Lutheranen, gericht tot den Raad vanHoIland.

i^ DeEeizer herinnert, dat hij in 1521, om de ketterij te keer te gaan,

verboden had nog langer Luthersche boeken te koopen, te verkoo-

I pen of te lezen en deze overal had doen verbranden. Later heeft

hij opnieuw verboden deze boeken nog te drukken, en alle wereld-

lijke en geestelijke overheden geboden daar het oog op te houden.

Kiettegenstaande dit, wordt de Luthersche ketterij overal meer en

meer verspreid en gepredikt. De evangelien en andere geestelijke

geschriften worden door het volk alom in het cc Duitsch > gelezen

enbesproken, wat veel bijdraagt tot de verspreiding der ketterij.

Om dit te keer te gaan, verbiedt de Keizer alle openbare of

, geheime vergaderingen, waar men geestelijke geschriften zou

lezen in *t Latijn, « Duitsch » of Waalsch, of waar men over gods-

dienstzaken zou spreken. De overtreders van dit bevel zullen de

eerste maal met eene boet van twintig Garolus-gulden of drie maan-

den opsluiting in hun huis gestraft worden. De tweede maal zal

de straf stijgen tot veertig Carolus-gulden of zes maanden opsluiting

in eens anders huis; en de derde maal, tot tachlig Carolus-gulden

ofeen jaar ballingschap uit het land. De plaatselijke rechters zullen

deze straffen kunnen verminderen of vermeerderen. De boeten

zallen gelijk verdeeld worden tusschen den aanklager, den rechter

xr 1

2 ANNO 1525

en den Keizer, zonder inkrimping der macht van den algemee- nen inquisiteur, indien er ketterij tusschen is. De boeken van Luther en zijne aanhangers, en aile andere zonder titel, zullen in het openbaar verbrand worden. Degenen, die er, na de afkondiging van dit plakkaat, nog zouden bezitten, zullen uit den lande geban- nen worden, op verbeurte van lijf en goed, Geene boeken zullen mogen gedrukt, gekocht of verkocht worden zonder goedkeuring van den Raad, op straf van verbeurdverklaring van een derde van de goederen en van eeuwigdurende verbanning der overtreders. Verdachte boeken moeten aan de plaatselijke overheid gebracht worden en de Raad zal beslissen of zij mogen verhandeld worden. De schoolmeesters zullen slechls boeken mogen uitleggen over grammatica, logica en rhetorica. Des Zondags zalhet evangelieen epistel van den dag slechts uit een grammaticaal oogpunt mogen uitgelegd worden. Dit plakkaat moet, op strenge straf, overal zonder uitstel afg^kondigd worden.

t Placcaet vande Lutherianen.

Kaerle, b^der godlicker goedertierenheyt gecoren ke^ser vande Romey* nen, alt^t vermeerder sRijcxs, coninck van Qermanien, etc. onsen lieven ende getrouwen den stadthouder, prcsident ende luyden van onsen Raide in Hol- lant, saluyt ende dilectie.

Alsoe inden jaere XV^ een ende twintich tot onsen kennisse gecomen was, dat vele ende diversche dwalingen, quade leringon ende ketteryen gestroyt, gepreectende onder den gemeenen simpelcn luydcn gesayt worden ende oick by geleerde gesustineert ende dagelicx meer gepresen ende gevoet worden bijde boucken van Martinus Luther ende zijne volgers, adherenten endc iaul- toers, soe hebben wjj int selve jaer, naer behoirlicke ende rechtelicke condemp- natie vandien zelvcn Martin Luther ende zijnen leringen by onse openc brieve van placaete, alle die boucken vanden voerss. Luther cnde zijnen adherenten ende faulters doen verbieden vercoft, gecoft ofte gelesen te worden, up zekere peyne in die zelve placcaeten bcgrepen. Ende up dat die zelve opinie geheelick Yuyten herten van de mensche soudc mogen commen, hebben bevolen, dat alle die voerss. boucken gebrant ende openbaerlick int vuyr geworpen souden worden, endc voerts bij naderen onsen brieven up zekere groote comminatie geordonneert, datmen die voerss. oft gelycke boucken nyet meer en soude prenten, up dat die memorie vande voerss. Luther ende zUnen faultuers gehee- lick geextirpeert mochte worden; inhorterende tot dien eynde allen kerste- licken prelaten, waerlickc vorsten ende heeren, ende bevelende allen onsen ondersaeten die hant hier an te houden, up dat theylige kersten gelove in wesen mochte blyven ende die arme simpele luyden bU nyewicheijden ende subtylheydcn nyct verleyt en worden. Alle welcke onse diligentien nyet jegenstaende, wjj zljn int zeker geadverteert geweest, dat noch dagelicx zoe- langer soe meer tgemeen volck bedrogen ende b|j veel nyewicheUden, penrerse

ANNO 1525 3

opinien verleyt wordt, censdeels b^ eenige ongeleerde, die sonder consent van haeren oversten int heymelick preecken den evangelien, diezelve ende andere heylige scriften interpreterende naer haere sinlicheyt ende nyet naden rcchten verstandc der heyligcr doctoren, poogende alle nycwicheijden up te brengen. Boven desen dat vecl predicanten, religieusen ende anderen hem vervorderen up ten preecstoel te verhalen die dwalinge vandcn voerss. Luther endezynen adherentenf mitsgadcrs dopinien van voergaende gecondempneerde ketters ende ketter}*en, ververschende die mcmorie vande menschen endc brengende hem luyden die selve opinie int hoeft, daer van zyluyden te voeren noyt gedacht ofte gehoirt enhadden; roupende denzelven predicanten made zeer indiscretelick tegens den ghenen, die mitter voerss. quade leringe eenich- sins gediffameert mogen wesen, zulcx, dat men vuyt hoeren roupen ende seggen die persoenen ende plecken kennen mach tot confusie van hemluyden ende daer duere hemluyden saicke gegeven wordt omme in huere opinien te verharden. Oick verstaen w^, dat die voerss. dwalinge censdeels toecompt ende gevoet wordt vuyt dien, dat die leecke ende ongeleerde persoenen die Duytsche evangelien ende andere geestelicke scriften dagelicx lesen nae hue- ren verstande ende nacr die woerden liggen, ende daervan mit malcanderen diversche disputatien hebben. nemende tgundt dat hemluyden behaichlick is ende nyet attenderende totten rechten verstande.

Ende alsoe ons, ter eeren ende love van onsen Heere onse scepper, duer wiens goedertierenheyt ons is gegeven die moderatic ende tregiment nyet alleen vanden Roomschen keyserrljcke, maer oick van anderen onse coninc- rfjcken, princelUcheyden ende heerlicheyden, betaempt ende toebehoert te dwingen die vianden van onsen gelove ter obedientie van zyner Qodlicker Majesteyt ende tamplieren die glorie ende passie ons Heeren, ende bljsonder onse ondersaeten te houden in goede cnde vasten gelove van Qod almachtig, statuyten ende ordonnancie der heylige Roomscher kercke, b^ advyse van zekere geleerde inden heyliger Scriften, dan thoeft, president endc luyden vanden Secreten Raide, den stadthouder, president ende luyden van onsen Raide in HoIIant geordonneert ende gestatueert hebben, ordonnercn ende stataeren mitsdesen, dat van nu voertaen geen persoenen vergaderinge soUen mogen maicken int heymelick oft int openbair om te lesen oft spre- ken van die evangelic, depistole van Sinte Pauwels oft andere geestelicke scriften in Lat^ne, Duytsche ofte Walsch, noch die selve scriften te inter- preteren ofte up dinterpretacie cnde verstant van dien te disputeren in watmanieren dattet zg, mitsgaders dat van nu voertaen geen persoenen int heymelick oft openbaer binnen hueren huysen ofte daer buyten over tafele ofte in geselschaps sullen mogen disputeren vanden articulen vanden hey- ligen geiove, sacramenten vanden kercken, de macht vanden constitutie, van den paos, de consilie, biscoppen ende anderen oversten, noch oick vande ceremonie vande kerke ende andcre gelijke saicken, up peynen van voor de e^vte reyse, die bevonden ende achterhaelt wordt bg wettige getuygen con- trarie gedaen te hebben, te verbueren jegens ons twintich karolusguldens; dewelcke sonder voorder delay h^ gehouden sal worden te namptiseren nyet tegenstaende gewoenten ofte privilegien ter contrarien, oft, by gebreke dat h^i die nyet betaelen en mochte, drie maenden binnen z^nen huyse geban- nen te worden sonder daer vuyt te mogen gaen, up arbitrale correctie; voer

4 ASNO 1525

die tweede rejse, up pejjne vaa vlertich karolus guldens, ot, bu gebreke ala voorn, een haU jaer buj-tcD xijn huyse in een anders huys gebtuinen te worden, up gel^cke peiJDeu als boven ; eiide voer die dcrde rc^pGe, up peijne van tacbticb karolus guldens of, bij gebreke va,n dien, een geheel jaei gebsnnen te worden buyten den lande dacr by woenacbUg is; waer vui wij dc kennisee ende judicatuere cooiinltteren onse wethouders vande ple- cken daert zelve gescbien sal; den welcken wjj autoriseren die voerss. alternative peunen le raogen alterereo, vermeerderen ott vermindereQ. n»er den eysch vandc inateric. Ende xullen vanden vocrss. pecunielc peuncn die aanbrcngcrs hebbcn een derdeudeel, dofflcier vanden plecke. een derdeodeeli ende dat derde derdendccl tot onse prouSjte; ende dit al onvermindert tofBcie vanden inquisitucr gcnerael in saicken daer kcttcrye bevonden sal worden.

Oebieden ende statucren voert, dat alle dic boucken van MartinuE Lutber, Ponierani, Carloatadii, Melancton, Ecolompadij. Fransisci L&mberti, Joue eude anderc indcn beyliger acriften mit Lutber gcvoelendc, mitsgaders alle die boucken. die sonder tytel geprent zijn, gebrocbt zullen wordcn in een openbaer plaetsc ende aldaer tot polvere verbrant; up peynen, indien yemaat nae die publicatie van dcsen bevonden wordt die voerss. boucken bij bem te hebben, dat die selve gebannen sal worden vuyten bedrijve ende juriBdictie van onsen landen daer bg woenacbtig- is, uptie verbuerte van zijn lyff ende Terliesinge van lijn goet. Ende omme tc schouwcn de dwaliugen ende errucren. die vuvt die menicbfuldicbeyt vanden geprenten boucken ge- commcD is ende uoch souden mogen conunen, ordonneren wij bij desen, dat van nu vocrtaen geen boucken geprent sullen wurden binnen onse lajiden. olte boDcken die buyten onse landen gcprent lijn ofte geprent sullen worden. gecott ott vercott sullen mogeu worden, ten zij dat die eerst bij die vandea Raidcn in onsen landen, daer dic gcprent olt gebrocht sullen lija. gcadmit- teert waeren; up peynen, iudien yemant ter coutrarie dedc, twacrc die prenter, cooper ott vercooper, van verliesinge van tderde paert van lijnen goeden ende bovcn dieu vuyter plccke daer bij wocnacbticb soude tija, eewelicke gebannen te worden. Ende oft gebucrde. dat eenige boucken, dic nu geprent xijn endoboven njret gespeciflceert cnstaen, bevonden worden suspect tc wesen cndc in te houden ccnige quade leeringe, sullen die telva gebrocbt wordeu onse regierders vande plecke, dicwelcke die selve boncken Tertboonen sullen dic vau onsen Raide. omme uptic coopioge cnde vercoo- pinge vandien gedisponeert te worden.

InsgeHjcs ordounereu endc statueren mitsdesen. dat die scboelmeesten binncn dese landen ende beerlicheden voertaen huere discipulen gcen anden boucken leeren ende eiponeren en sullen dan fframmaticalia, logicalia ende Ttthoriea, up dat inconvenicnten. die vuyt die menicbluldicheyt vandea nycuwen boucken ende andere leeringen, die tot noch toe gebuert »Un, ge- tcbouwe mogen worden; welverstaende datmen up sonnedagen ende beilige dagen dat evangelie ende depiKtoIe van dien dage sal mogen exponeren fframmaticaliter ei non miitice.

Ende, want wij mit alder ernst dese vocrss. ordounancie, statoyten ende «dict onverbrekelicfc onderbouden willen hebben, soe ordonuersii ende bo- Telen wij u miCs desen terstont ende sonder eanich vcrtreck overal bmneo

J

ANNO 1525 5

uwen bedr^jve, ter plecke daer men gewoenlicken is vuytroupingen ende pablicacien te doene, dese selve ordonnancie, statuyten ende edict openbare- licken voerden volcke te doen vuytroupen» condigen ende publiceren, beve- lende eenen yegelicken zeer scerpelicken die selve te onderhouden, obser- veren ende achtervolgen nae hueren vorme ende inhouden, procederende en doende procederen jegens den overtreders ende transgressucrs van dieu zeer rigoraeselick ende strengelick b^den peynen cnde bruecken boven verclaert sonder eenich verdrach of dissimulatie, want ons alsoe gelieft. Ende van des te doene w^j u geven volcomen macht, auctoriteyt ende speciael bevel. Ontbieden daeromme ende bevelen allen anderen onsen officieren, justicieren ende ondersaeten, dat zg.int doende tgundt dat voerss. is, mit alle tgundt des daeran cleven mach, ernstelick verstaen, obedieren, alle hulp, axsistencie ende b^Btandt doen, sonder des te laeten in eeniger manieren up alle tgundt des zlij ons duchtende zijn. Des toirconden hebben wlj ousen segel hicr beneden up tspacium van desen doen drucken.

Gegeven in onsen dorpe van den Hage, upten XXIIII dach van Septem- bris Int jaer ons Heeren duysent vijfhondert vjjf ende twintich, ende van onsen rycken, te wetene vanden Hoomschen, etc. tzcvenste, ende vanden Spaenschen ende anderc, etc. thienste.

OndergeUychent : Bijden heyser in zijn Raede. L. Dublioul.

Rljksarchief te 's Gravenhage, Derde Memoriaelboeck van Sandelin, fol. 03; besprokCn door de Hoop Scheffer, Geschie- nis, blz. 22,37. Schier gel|jkluidende herhaling van ditplak- kaat op den 14 Maart 1527 (zelfde Memoriaelboeck, fol. 154.) Zie verder op dien datum.

392.

1525 j Sepiember 25, 's Gravenhage. Brief van de Landvoog- des over het plakkaat tegen de Lutheranen. Zij verklaart aan den stadhouder en den Raad van Holland de noodige macht te verleenen om het voorgaande plakkaat, tegen de Lutheranen uit- gevaardigd, te interpreteeren.

Roerende die saichen Lutheryane.

Alsoo onlancx, omme te verhueden die crreuren cnde quade dwalingen, dic binnen dcn landen van HoIIant geresen waeren endc noch souden moegcn rysen deur ende vuyt die secte Lutheriane, van wegen der K. M^ binnen de voeras. landen gepublieert is sekere ordonnancic ende open brieven van plac- cate, inhoudende diversche pointen ende articulen, op de welke sommige per- soenen by avonture souden moegen maecken eenige zwarieheyden ende difficulteyten, die selve ordonnancie ende placcaete anders verstaende dan naden gerechten verstande vandyen; soe is by onse genadige vrouwe regente ende goavernante, willende hier inne voersien ende alle twyfelachticheyt aen f jde leggen, die interpretacie van tvocrss. placcaet ende ordonnancie gecom- mitteert ende committeert haer genade mits desen den stadhouder, president

6 ANNO 1525

ende luyden vanden Radc in Hollant, gevende den selven macht ende aucto- ritheyt tvoerss. placcaet ende ordonnancie, mit dat daer vuy t sprayten ende rysen ende de materie eenichsins aangaen mach, te interpreteren ende te ver- claeren naeden rechten verstande vandyen ende sulcx alst behoert ende betaempt verstaen te zyn.

Gegeven in den Haegc, den xxv«° dach in Septembri anno xv« vyl ende twintich.

Ondergeteychent : Margucrite.

Ryksarchief te 's Gravenhage, Uerde Memoriaelboeck van Sandelin, fol. 03.

393.

1525, September 25, ^sGravenhage. Uittreksel uit de reke- niDgen van het Hof van Holland over de som betaald aan den procureur-generaal en zijne dienaars, voor hunne buitengewone werkzaamheden in zake van ketterij.

Meester Reynier Bruynt, raedt ende procureur generael vanden selven Hove, die sommc van yyftich pondcn van veertich grooten tpondt, die hemby mynen heeren vander Financie vander K. M^ toegevonden zyn ter cause van zekere extraordinaryse arbeyt, by hem langhe tyde gedaen inde materie vaii dcn Lutherianen. Noch zes endc dcrtich ponden tcn pryse als voiren, van die tc distribuercn onder syn zes dicnaers, by hemluyden in gelycke arbeyt ver- dient. Belopende tsamen zcs ende tachtich pondt ten pryse voirss., blyckende by de ordonnancie van myn heercn vander Rekeninge, in date den xxv^ dach van Septcmber anno xv<: xxv, mitsgadcrs quitancie by de handt vanden selvea procureur gescreven ; waeromme hicr lxxxvi ^.

Rijksarchief te 's Gravenhage, 6^^ Rehening van den ontoON^er der eoDploiien,

394.

1525, September 25, 's Oravenhageen Delft. Uittreksel uitde rekeningen van het Hof van Holland over de reis van twee zijner leden naar Dolft om een onderzoek in te stellen over het feit, dat de wegens ketterij aangehouden geestelijke Arnoldus Egouy oit zijne gevangenis ontsnapt was.

Mcester Reynicr Bruynt, procurcur generacl vanden voirss. Hove, enda Philippus van Vuytwyck, sccretarys, dic deur bevel ende ordonnancie vandei selvcn Hovc gcrcyst zyn binncn dcr stcde van Delft ende informatie gedaea upt ontcommcn cnde uuytbrcecken vandcr vangcnisse aldaer gebeurt by cencn clcrck gcnoempt Arnoldus Egouy, die aldaer byden procureur gevan- gen gemacckt was, omdat hy besmct was mcttcr sccte Lutheriane; voer wclcka

ANNO 15?5 7

reyse den selven meester Reynier ende Philippus van Vuytwyck toege- taxeert is die somme van twee ponden, veerthien scellingen van xl grooten tpondt, die hem by desen ontfanger betaelt zyn, blyckende byde ordonnancie, begrypende quitancie, hier overgelevert in date den ty^ Septembris anno xv^ xzv ; waeromme hier u S xiui sc.

Hyksarchief te 's Gravenhage, 6^^ Rehening van den ontvanger der ewpUHtm.

396.

J525, September 25, *s Gratenhage. Uittreksel uit de reke- niDgen van het Hof van Holland over de som betaald aan Claes yan Dam, substituut van den procureur-generaal, wegens zijne werkzaamheden in de zaak der Lutheranen.

Claes van Dam, substituyt van den procureur generael, die somme van vyff ende twintich pondt van xl grooten tpondt, die hcm byde heeren vander Finan- cio toegevonden zijn ter cause van diversche extraordinaryssen arbeyt int stuck vande Lutherianen.blyckendeby de ordonnancie van myn heeren vander rekeninge in date den xxv«n September anno xxv, mitsgadcrs quitancie; waeromme hier xxv tf .

Rijksarchief te 's Oravenhage, 6<*« Rekening van den onivanger der eccphiten,

396.

t525f September 25, *s Gravenhage. Uittreksel uit de reke- ningen van het Hof van HoIIand over de werkzaamheden van verscheidene zijner leden in de zaak der Lutheranen.

Die heere van Assendelft, ridder, meestcr Joest Sasbout, racden ordinarys, mitsgaders M*" Arendt Sandelyn, greffier van dcn Racdo in Hollant, elxs veer- tich ponden van veertich grooten Vlaems tpont, hemluyden tocgevonden ter causevan dat zy mitten deken van Loeven, inquisitoer, den president ende anderen heeren vanden Raede, ontrent vyff weecken achtereenvolgende van smorgens tot savonts gebeaongeert inde saicken vanden Luthcrianen ; bedra- gende tsamen ter somme van hondert ende twintich ponden ten pryse voirss., blyckende byde ordonnancie onder die hanteyckenen vanden voirss. hoeft ende tresorieri geteyckent A. de laLaing ende Ruffault, mitsgaders, J. Gor- nelissoen, ende oick by de quitancie upten rugge vande selve ordonnancie (1), byden voirss. heeren van den Raede ende den greffler geteyckent, hier over- gelevert ; waeromme hier cxx ft.

Rijksarchief te *s Oravenhage, 6<*« Rekening van den ontvanger der exploiten.

8 ANNO 1525

397.

1525, September 26, 's Gravenhage, Leiden en Delfl. Uit- treksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reis yan twee zijner leden naar Leiden en naar Delft, om de ketter- meesters bij te staan in het onderzoek tegen de Lutheranen.

Meester Reynier Bruynt, raedt ende procureur-generael vanden voirss. Hove, die deur bevel vandcn selven Hove mlt Philippus van Vuytwyck, secre- tarys, gereyst syn mitten deken van Loeven, inquisitoir, ende zyn coUege, cerst binnen der stede van Lcyden ende nae tot Delft, om den voirss. inquisi- toer te assisteren ende die processen te hclpen instrueren tegens den suspec- ten ende gediflfameerden vander secteLutherianen; in welcke reyse die voirss. procureur-generael ende secretarys gevaceert hebben veerthien daghen, te weten, die voirss. procureur tot tweendertich stuvers ende die voirss. secre- taris tot tweentwintich stuvers sdaechs, faclt zevendertich pondt zestien scel- lingen van xl grooten tpondt, die hem byden voirss. Hove toegetaxeert zyn ende by desen ontfanger betaelt, blyckendc by de ordonnancie, begrypende quitancie, hier over gelevert in date den xxvi«» dach Septembris anno xxv ; waeromme hier xxxvii ^. xvi sc.

Rijksarchief te *s Gravenhage, 6^^^ Rekening van den ontvanger der eosphUen.

398.

1525, Mei 11, Sepiember 27, 'sGravenhage. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de onderhouds- kosten betaald aan de twee cipiers der Voorpoort in zake van de volgende ketters, die aldaar gevangen zaten, met vermelding van den tijd hunner gevangenschap : Jan van Woerden ; M' Willem, schoolmeester ; broeder Nicolaas, augustijn te Dordrecht; Gornelis Vuyten Blencvliet; Lambrecht die glaesmaicker ; broederCrystoffel, augustijn te Dordrecht; Jacobinyn van Woerden; M' Ysbrant, priester; JacobJanss.,boekbinder; Claes Corneliss.; Jan Ysbrantsz.; Jacob Janss., lantaarnmaker ; Jacob Gerytsz., brouwer; Dierick Allaertsz. de Blinde; Willem Cornelisz; Maertyn, boekbinder; Man Janss.; Marytgen Thomaesdochter, begyn; Trynken Jans- dochter ; Frans Willemsz. van Arasterdara; M' Pieter, ondeipastoor

(1) Als dic bcdocld in den post over Claes van Dam n»" 395.

ANNO 1525 9

te Delft; M' Frederyck, rector te Delft; Willem Ottenz., priester te Utrecht; Baerent Baerentz., monnik; Jan van Eemden; M' Jan Sartoris, rector te Amsterdam; Adriaen Jacobsz., heuyck- maeicker; Geryt, priester te Werraer; Aefgen Geryt Listincxs, Yan Amsterdam.

Gheryt Roeloffszoen ende Dierick Govaertszoen, cypiers vander Voerpoerto vanden voirss. Hove, betaelt die parcelen hier nacr verclaert vanden gevangen upte Voerpoert^ gebrocht, roerende dic secte vanden Lutherianen :

Eerst van heer Jan van Woerden, die den xi®» dach in Meye anno xxv gebrocht is uptie voirss. Voerpoerte uptie riddercamer ende aldaer gelegen totten xvii«»» dach July daer aen volgende excluz, maict den ty t van zeven ende tsestich daghen ; ende van dat hy den xviie» July geleyt wordt inde gayoel ende aldaer gebleven totten xv^n Septembris daer aenvolgende, maickende den ty t van een ende tsestich daghen ; daer voeren hemluyden toegetaxeert is voerelcken dach opte ghyoele, drie groten, ende uptie riddercamer sdaechs zes grooten Vlaems, alsoet een extraordinaryse saicke was, ende van licht daer men hera mede waecte, facit veerthien pondt zestien scellingen van xl grooten tpondt.

Noch van dat meester Willem scoelmeester upte voirss. Voerpocrte gebrocht is upten laesten dach van Meye anno quo supra ende geleyt uptie riddercamer ende ontslegen den xv«n Septembris daer aen volgende, maickende den tyt van hondert ende acht daghen ; daer voeren hem toege- taxeert zyn zes grootcn sdaechs, facit zestien pondt vier scellingcn van veer- tich grooten.

Noch van dat upte selve Voerpoerte gebrocht isden viii"» dach in Julio anno ut supra eenen broeder Nicolaes, augustyn tot Dordrecht, ende eenen Cornelis vuyten Blencvliet, die getaxeert zyn vonr twee daghen, elcxs sdachs drie stu- vers, ende noch vanden x*" July totten xxi«" Septembris cxcluz, maickende tsamen voer elcxs bysondere den tyt van drie ende tzeventich daghen tot drie groten sdaechs, facit thien pondt negenthien scellingen van xl groten.

Noch van dat uptie Voerpoerte gebrocht is den eersten Septembris anno ut supra eenen Lambrecht die Glaesmaicker, die aldaer gelegen heeft thien dagen totdrie stuvers sdaechs ende zes gelycke dagen updriegrooten sdaechs, facit xxxix sc, ende vor tlicht daermen hem mede waecte, twee stuvers, facit twee ponden eenen scelling van xl grooten tpondt.

Noch van dat uptie zelve Voerpoerte den tweeden dach Septembris gebrocht is een broeder Crystoflfel, augustyn tot Dordrecht, die den xxi®» dach der selver maendt ontsleghen worde, maickende den tyt van negcnthien daghen ; daer voeren hemluyden toegetaxeert zyn drie stuvers sdaechs, belopende tsamen twee pondt zeventhien scellingen van xl grooten tpondt.

Noch van dat uptie selve Voerpoerte gebrocht is den xi®» Septembris een Jacobinyn van Woerden ende is ontslegen den xxi®» der selver maendt excluz, maeickende den tyt van vyfthien geheele dagen, die hemluyden toegetaxeert zyn tot drie stuvers sdaechs, facit twee pondt vyff scellingen van xl grooten.

Noch van dat den vi«" Septcmbris gebrocht is upte Voerpoerte meester Ysbrant, priestere, Jacob Janss., bouckebinder, Claes Corneliss, ende Jan

10 ANNO 1525

Ysbv^antsz., dic daer gelegen hebben totten xix Septembris incluys, maickende den ty t van veerthien daghen ; voer welcke personen ende elcken van hen den cypiers toegetaxeertzyn drie stuvers sdaechs, facit achtponden acht scellingen van veertich groten tpondt.

Noch zyn uptie selve Voerpoerte gebrocht den x«" Septembris, by handen vanden schout van Leyden, acht gevangens by namen Jacob Janss., lantaer- maicker, JacobQerytsz., brouwor, Dierick Allaertz. do Blinde, Willem Cor- nelisz., Maertyn die bouckebinder, Man Janss., Marytgen Thomaesdochter, bagyn, ende Trynken Jansdochter, ende zyn ontslegen den xix«° Septembris incluyz, maickende voer eenen yegelycken thien daghen, ende voer hun achten tachtich dagen; daer van den voirss. cypiers voer elcken persoen sdaechs toegetaxeert is drie stuvers sdaechs, facit twaelff pondt.

Noch is uptie selve Voerpoerte den xve» Septembris gebrocht eenen Frans Willemszoen van Amsterdam, die aldaer gclegen heeft tot den xix der selver maendt incluyz, maickende vytf daghen, bg tauxatie als voeren tot drie stuvers sdaechs facit xv sc.

Noch is opte selve Voerpoerte gebrocht den eersten Septembris meester Pieter, vicecureyt van Delft, ende aldaer gebleven tot den xxii«» der selver macndt excluiz, dat hy int cloester vande predicaren alhier inden Haege gebrocht worde, maickende den tyt van xxi geheele daghen, by taxatie als voeren tot drie stuvers sdaechs facit iii S lu sc.

Alle welcke parthyen te samen gerekent beloopen ter somme van drie ende tseventich pondt acht schellinge van veertich grooten.

Noch hebben die voirss. cypiers inde voirss. cedulle ofte declaratie overge- levert dese navolgende personen, die nade ontslagingcvande voergenoempde persoenen opte Voerpoerte noch gevanghen bleven leggende :

Eerst meester Frederyck, rectoer tot Delft, die upte selve Voerpoerte gebrocht worde opten eersten dach Septembris ende daer leggende bleeflf totten xxvu<"^ dagbe der selver macndt incluiz, maickende zeven ende twintich daghen, by tauxatie als voeren tot drio stuvers sdaechs facit iiii U i sc.

Noch zyn uptie Voerpoerte gebrocht den tweeden Septembris Willem Ottenzoen van Vuytrecht, priester, Baernt Baerntsz., eenen monick, ende Jan van Eempden, ende aldaer gebleven tot den xxvii«i* dach van der selver maendt incluyz, maict een tyt van elcx vanden voerss. vier personen zes ende twintich dagen, by tauxatie dic tsamen comen hondert vier daegen, te weten voer elcken van den drie pcrsonen tot drie grooten sdacchs onde Jun van Eempden by tauxatie tot diie stuvers sdaechs, facit ix fS xv sc.

Noch is uptie selve Voerpoerte den zesten Septembris gebrocht eenen meester Jan Sartoris, rectoer van Amsterdam, cnde Adriaen Jacobszoen, hcuyckmaicker, ende aldaer gebleven totten xxvii^n dach der zelver maendt incluyz, maicken den tyt van vier ende veertich geheele daghen voer den voirss. twee personcn, ende elcken van hen by tauxatie tot drie stuvers sdaechs, afgetrocken zeven ende ecnen halve stuver aen drie dagen, die merster Jan int gayoel geteert hadde;blyft noch de somme van vi §g iiii sc. vi d.

Noch is uptie zclve Voerpoerte den xix^» Scptembris gevangen gebrocht eenen heere Qeryt, priester van Wermer, ende is aldaer gevangen gebleven totten xxvii^n der selver maendt incluiz, maict den tyt van neghen daghen; daervan den cypiers toegetaxeert zyn vyflf dagen tot drie grooten ende vier

ANNO 1525 11

tot zes grootcn sdaechs, facit ter sominG van negenthien scellingen, zesse pen- ningen.

Noch is uptio selve Voerpoerte gevangen gebrocht den xxii*» Septem- bris Aefgen Gery t Listincxs van Amsterdam cnde den xxiu*'^ der selver maendt gedelogeert, maict eenen dach tot tauxatie als voeren, drie stuvers.

Alle welcke partyen van verteerde costen upte Voerpoerte gedaen tsamen belopende zyn die somme van een ende tnegentich pondt zesthien scellingen van XL grooten, blyckende byde voirss. tauxatie, begrypende ordonnancie ende quitancie daeraen gehecht onder die handen vanden hocft ende tresorier generael vande Financie des Keyscrs, ondergeteyckent A. de la Laing ende Ruf^ult, in date den xxvii»» Septembris anno xv« xxv, hier overgelevert ; waeromme liier xci §g xvi sc.

Rljksarchief te 's Gravenhage, 6<i« Rekening van den ontvanger der exphiten.

399.

1525, April 11, September 27, Leiden en 'sGravenhage. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de onderhoudskosten in de gevangenis te Leiden der volgende ketters: Reym Jansdochter, Marytgen Thomasdochter begijn, Jacob Janszoen Ketelboeter en M*^ Dierick de Biinde. Ander uittrek- sel uit dezelfde rekeningen over de vervoerkosfen van Leiden naar 'sGravenhage van M' Dierick de Blinde, Jacob Janszoen, Man Jansz., den boekdrukker Maerten, Willem Corneliszoen, Jan Gerjtszoen, Reym Jansdochter en de begijn Marj^tken Thomas- dochter. Daarbij komt de rekening van andere onkosten door han geding veroorzaakt.

Haych Pietersz., cipyer van Leyden, ter cause dat eene Reym Jansdochter, was heeckelester, byden schout der voirss. stede upte vangcnisse dcr sclver stede van Leyden, geheten Scoenverdriet, gestelt is geweest upten clfsten Aprilis anno xxvc xxv, ende bleeflf aldaer gevanghen elff daghen tot twe«5 stuvers sdaechs. facit xxiist. ;ende worde upten xxii«" der aelver maendt Aprilis vergelogieert tot binnen den huyse vanden cypier eudc aldaer geble- ven totten thienden Septembris anno quo supra, datse al hier inden Haege gebrocht wordt opte Voerpoerte, tot drie stuvers sdaechs, facit xxi st.

Nochvan datMarytgen Thomasdochter,baghyn.insgelycxsupteuxi«" Aprilis gevangen gebrocht is upte voirss. vangenisse binnen Leyden, genoempt Schoenvcrdriet, tot upten thiensten Septembris, datse inden Haghe upte Voerpoerte gebracht is, daer off zy gelegen heeft op Scoenverdriet hondert ende zeventhien dagen tot twee stuvers sdaechs, facit xi 68 xiiii sc, ende sessendertich daghen binnen den huyse vaiiden cypier, tot drie stuvers sdaechs, facit v U viii sc.

Noch van dat Jacob Janszoen, kctelboeter, upten negcntwintichsten Aprillis

12 ANNO 1525

gevangen gemaict is geweest ende gestelt op Scoenverdriet, ende daer ghe- bleven zeven daghen tot twee stuvers sdaechs, facit xiui sc, ende werde bin- nen den huyse vanden cypier geleyt opten zesten dach voirss. tot thienden dach Sept-embris, dat hy inden Haeghe gevoert ende gebrocht worde, tot drie stuvers sdaechs, facit xii fig iiu sc.

Noch van meester Dierick do Blinde op Scoenvcnlriot gelogoort worde opten vyfstcn Augusti anno voirss. ende bleeff aldacr totteii thienden Septem- bris, dat hy inden Haeghe gevoert ende gebrocht worde, tot twee stuvers sdacchs, dat zyn zeven ende dertich dagen, facit iii §g xiiii sc.

Alle welcke partyen tsamen belopen ter somme toe van drie ende tsestich pondt twee schell. van veertich grooten, die den voirss. Huych by mynen heeren vande Financien des Keysers toegetaxeert ende by desen ontfangere betaelt zyn, blyckende byde ordonnantie van date den xxvii«° Septembris anno xv^ xxv, ondergeteyckent A. de la Laing ende Ruflfault, hier overgele- vert, begrypende quitancie ; waeromme hier lxiii fig ii sc.

Phillips Nachtegacl, schout der stede van Leiden, die deur bevel van onsen g. V. ende scryven van desen Hovc den thienden Septembris anno xv® xxv gebracht heeft acht gevangens van Leyden inden Haeghe,besmet metter secte Lutherianc, als : blinde meester Dierick, Jacob Janszoen, ketelboeter, Man Jansz., Maerten, bouckeprinter, Willem Gorneliszoeni tymmerman, Jan Gerytszoen, brouwer, Reym Jansdochter ende Marytken Thomasdochter, bagyn. Ende daernaer tot diverschen stonden inden Haeghe ende tot Leyden deur de ordonnancie ende bevel als voeren gins ende weder gecomen is geweest, ende den voirss. gevangens doen voeren ende gebracht heeft bynnen Leyden ende huere penitencien ende abjuratien helpen doendoen ende upt scavot doen stellen. Daer voeren hem, mitsgaders zyn extraordinaryse oncosten van wagenhuyer, scavotten te doen maicken, zynen dienaers ende anders, by mynen heeren vande Financien des Keysers toegetaxeert ende by desen ont- fanger betaelt is die somme van acht ponden twaleflf scellingen van veertich grooten Vlaems tpondt, blyckende by ordonnancie in date den xxvii«» Sep- tembris anno xv^ xxx, ondergeteyckent : A. de la Laing ende Ruflfault, hier overgelevert; waeromme hier xvi £B xii sc.

Rijksarchief te 'sGravenhage,6do Rehening van den ontvanger der exploiten.

400.

1525, September 27, *sGravenhage. Uittreksel uit de reke- ningen van het Hof van Holland over de onderhoudskosten van Lambrecht die glaesmaicker van Delft, bewaakt ten huize van Glaes van Dam, substituut van den procureur-generaal.

Claes van Dam, substituyt vanden procureur generael van desen Hove, eerst van dat tzynen huyse deur bevel vanden president vanden Grooten Raede ende andere commissaryssen gebrocht es eenen Lambrecht die glaes- maicker van Delft dcn xvi^i^ dach Septembris ende aldaer gebleven totten

ANNO 1525 13

xtx*^ der selver maent ineluiz, twelck maickende is drie dagen, daervoeren hem sdaechs toegetaxeert is vier stuvers, facit xu stuvers.

Noch van twee dienaers, die den selven Lambrecht nacht en dach bewaeren den voirss. tyt van drie daghen, daervoeren elcken dienaer toegetaxeert is vier stuvers sdaechs, faciunt vier en twintich scellingen.

Noch voer kaerssen, byer ende anders by nacht ende buyten tyde gehadt, by tauxatie als voeren» zes stuvers belopende, die voirss. partyen tsamen in als ter somme van twee pondt twee scellingen van xl grooten tpondt, die hem by myn voirss. heeren vander Financie toegetaxeert zyn ende by desen ont- fangere betaelt, blyckende byder ordonnancie, in date den xxvu*° Septembris anno xxv, ondergeteykent : A. de laLaing ende Ruffault, mitsgaders quitan- cie, hier overgelevert ; waeromme hier u fB u sc.

R^ksarchief te 's Ghravenhage, ^^ Rekening van den ontvan' ger der eaploUen,

401.

1525 j September 27, *s Gravenhage. Uittreksel uit de reke- niogen van het Hof van Holland over de onderhoudskosten van de Yolgende Lutheranen, bewaakt ten huize van Jacob Ballemaicker : (Toman Aernt, Aent vanGorinchem, Coman Wouter, Zeger Janszoen, Bouwen die Guyper, Jacob die harnasmaicker en eene vrouw genaamd Aefken.

Jan Pietersz. ende Andries Meeuszoen, gezwoeren boden vanden voirss. Hove, die deur ordonnancie vanden voirss. Hove ten huyse van Jacob Balle- maicker alhier inden Haege bewaert hebben diversche nachten ende dagen ende oick binnen den Predicaren cloester inden Haege Goman Aernt, Aent van Gorinchem, Coman Wouter, Zeger Janszoen, Bouwen die cuypcr, Jacob die hamasmaicker ende een vrouwe parsoen, genoempt Aefken, gevangens ende besmet vande secte Lutheriane; daer voeren den selven by mynen heeren vande Financien des Keysers toegetaxeert is die sommc van zeven ponden thien sceUingen van xl grooten, die hem by desen ontfanger betaelt zyn, blyckende byde ordonnancie in date den xxvii«° Septembris anno xxv, onder- geteyckent : A. de la Laing ende Ruffault, hier overgelevert ; waeronmie hier vn 6 X sc.

R^ksarchief te 'sQravenhage, ^^ Rehening van den ontvanger der eaploiten.

402.

1525 y September 27 y 's Oravenhage en Amsterdam.U ittrek- sel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de werkzaam- heden yan geestelijke en andere personen tegen de Lutheranen.

12

ANNO 1525

gcTangen gemaict iB geweest eode gestelt op Scoenvcrdriet, cnde daergbc- blevcn icvcq daghen tot twee atuvers sdaecha, facit xuii sc., ende werde bln- nen den hujse vanden eypicr gcleyt optcn zcsten dach voirss. tot tbiendeD ilach Septembris, dat Ity inden Haeghe gevoert eade gebrocht worde, tot drift. Etuvers sdaechs, facit xii S iiu sc.

Noch van meester Dierick de Blinde op Scoenvcrilriit gelogport wordo opten vyfsten Augusti anno voirss. ende blcctT aldaer totteii Ihicndcn Septam- bris, dat hy inden Hacghe gevoert ende gebroclit worde. tot twee stuven tdacchs. dat zvn icven ende dertich dagcn, focit iii ^ xiiii sc.

Alle welckc partyen tsamen belopen ter somme toe van drie cnde tsesticli poDdttwee scbell. ran reertich grooten. die den voirss. Huych by mynea lieeren vande Pinancien dcs KeyEors toegetaxccrt cndc by desen onlfangere betaclt zyn. blyckende hjde ordonnantie van date den iivii*'> Septembrix anno xv xxv, ondergeteyckent A. dc la Laing endc Ruffault, hier overgele- vert, begrypende quitancie ; waeronune hier Lxni 8 ti bc.

Phillipi Nachtegael, ichout der stede vnn Leiden. die dcur bevel van onsen g. V. cndo scryven van desen Hove den thienden Septembris anno xv= xxt gebracht heeft acht gcvangens van LejdenindenHaeghc,besmet metter secte Lutheriano, alfi : blinde meester Dierick, Jacob Jansioen, ketelboeter, Man J^nsz.. Maerten, bouckeprinter. Willem Corneliszoen, tjmmerman, Jao Oerytszoen, brouwcr, Eeym Jansdoehter ende Marytkcn Thomasdochter, bagyn. Ende daernaer tot diversuhca stonden inden Hacghe ende tot Leyden deur de ordonnancie endc bevel als vocrcn gius cndo wcdergccomen isgeweest, ende den voirss. gevangens doen voeren ende gebracht hcefl bynncn Leyden ende huere pcnitencien ende abjuratien lielpen doeti doen ende upt sc&vot doen stellen. Daer vocren hem, mitsgaders zyn eztraordinarysc oiicDsten van wagenhuyer, scnvotten te doen maickcn, xjnen dienaers ende anden, by mynen hecren vande Pinancien dcs Kcysers tocgelaxeert cnde by desen oat- fanger betaeit is die somme van acht ponden twalcfT scellingen van veerticb grooten Vlaems tpondt. hlyckende by ordonnancie in dutc den xxvu*° Sep- tcmbris anno xv= xxx, ondergcteyckent : A. de la Laing ende Ruirsult, hier overgelevert; waeromme hier xvi GB xu ec.

Hijksarcliiel te 'eOravenliage,6'''' Rekenixg ran den onUangar der exploiten.

400.

■i

1525, Seplcmber 27, 'sGrarenhnge. Uittreksel uit de reke- tiingen van hat Hof van Holland over de onderhoudskosteD vaa i Larabrecht dle glaesmaicker van Delft, bewaakt ten huiKe van \ Claes van Dam, substituut vanden procureur-generaal.

Claei van Dam, snbstituyt vanden procureur generael van descn Hove, ecrst van dat tzyiien buyse deur bevel vandon prcatdcnt vandeo Orooten Eaede ende nndcrc commissaryssen gebrocht es ecncn Lamhrecht die glaes- miticker van Delft dcn xvr" dach Septembris endc aldaer gebleTeD totten

L

ANNO 1525 13

zix*B der selver maent ineluiz, twelck maickende is drie dagen, daervoeren hem sdaechs toegetaxeert is vier stuvers, facit xii stuvers.

Noch van twee dienaers, die den selven Lambrecht nacht en dach bewaeren den voirss. tyt van drie daghen, daervoeren elcken dienaer toegetaxeert is vier stuvers sdaechs, faciunt vier en twintich scellingen.

Noch voer kaerssen, byer ende anders by nacht ende buyten tyde gehadt, by tauxatie als voeren, zes stuvers belopende, die voirss. partyen tsamen in als ter somme van twee pondt twee scellingen van xl grooten tpondt, die hem by myn voirss. heeren vander Financie toegetaxeert zyn endc by desen ont- fangere betaelt, blyckende byder ordonnancie, in date den xxvii«° Septembris anno xxv, ondergeteykent : A. de la Laing endc Ruffault, mitsgaders quitan- cie, hier overgelevert ; waeromme hier ii fB ii sc.

Ryksarchief te 's Gravenhage, 6^^ Rekening van den onlvan' ger der eaploUen,

401.

1525 j September 27, *s Gravenhage. Uittreksel uit de reke- niogen yan het Hof van HoUand over de onderhoudskosten van de volgende Lutheranen, bewaaktten huize van Jacob Ballemaicker: (Toman Aernt, Aent vanGorinchem, Coman Wouter, Zeger Janszoen, Bouwen die Cuyper, Jacob die harnasmaicker en eene vrouw genaamd Aefken.

Jan Pietersz. ende Andries Meeuszoen, gezwoeren boden vanden voirss. Hove, die deur ordonnancie vanden voirss. Hove ten huyse van Jacob Balle- maicker alhier inden Haege bewaert hebben diversche nachten ende dagen ende oick binnen den Predicaren cloester inden Haege Goman Aernt, Aent van Gorinchem, Coman Wouter, Zeger Janszoen, Bouwen die cuyper, Jacob die hamasmaicker ende een vrouwe parsoen, genoempt Aefken, gevangens ende besmet vande secte Lutheriane; daer voeren den selven by mynen heeren vande Financien des Keysers toegetaxeert is die sommc van zeven ponden thien sceUingen van xl grooten, die hem by desen ontfanger betaelt zyn, blyckende byde ordonnancie in date den xxvii*^ Septembris anno xxv, onder- geteyckent : A. de la Laing ende Ruffault, hier overgelevert ; waeronmie hier vn 6 X sc.

Rljksarchief te 'sQravenhage, ^^ Rehening van den ontvanger der etoploiten.

402.

i525j September 27, 's Oravenhage en Amsterdam.U ittrek- sel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de werkzaam- heden yan geestelijke en andere personen tegen de Lutheranen.

14 ANNO 1525

Meester Hamian van der Goude, doctoer inder heyliger Scrifte, ende meester Roeloff Tan Monickedam» licenciaet» gesubdelegeerden omme infor- matie te doen tegens die geene, die sustineren wilden die secte Lutheriane, ter cause van hoere vacatien gedaen binnen der stede van Amsterdam om informatie aldaer te doen indie Lutheriaensche secte, in welcke reyse die ▼oirss. meester Harman toegetaxeert is hondert tweentwintich daghen tot twee pondt van xl grooten sdaechs, ende meester Roeloff hondert Yeerthien dagen tot zes ende dertich stuvers sdaechs, compt tsamen ter somme toe yan vierhondert zeven ende veertich pont vier scell.

Noch Meester Aerndt van Zeyst, licenciaet ende advocaat in den Raedt van HoIIant, substituyt vanden procureur tiscael, die ter ordonnanoie vanden voirss. Hove mitten voirss. gesubdelegeerden commissaryssen gebesongneert heeft binnen der stede van Amsterdam tegens die gemficeerde mitter secte Lutheriane, voer welcke reyse ende vacatien hem toegetaxeert zyn hondert elffdaghen tot tweendertich stuvers sdaechs, belopende ter sommetoevan hondert zeven ende tzeventich pondt xii sc.

Noch meester Gheryt Bruynoms, wonende tot Amsterdam, notaiius, diede voirss. gesubdelegeerden inden voirss. besognatie by hem genomen hadden ende inde voirss. saicke gescreven ende die processen gegrosseert, ende geseten heeft ter audiencie indc consistorie cnde die acten genoteert, daer voeren hem toegetaxeert zijn hondert negen daghen tot zes stuvers sdaechs, belopende ter somme van tweendertich pondt veertien scellingen.

Noch Jan Sael, stadtboede, die de voirss. commissaryssen ende gesubdele- geerden genoemen hadden inde plaetse van eenen deurwaerder, die de getuy- gen dachvaerden om te commen deposeren by informatie precedente ende ordinarys, daer voeren hem toegetaxeert zyn hondert zeventhien daghen tot twee stuvers sdaechs, belopende ter somme van elff pondtveerthien scellingen.

Noch diversche boeden ende tuygen, die de voirss. gesubdelegeerden betaelt hebben, die toegetaxeert zyn vier pondt twee scellingen van xl grooten tpondt.

Alle welcke percelen te samen belopen ter somme van zes hondert drie ent zeventich ponden zes scellingen van xl grooten, die hem by myn heeren vander Financie toegetaxeert zyn ende by desen ontfanger betaelt, blyckende byde ordonnancie in date den xxvii*t«BSeptembris anno xxv, ondergeteyckent: A. de la Laing ende Ruffault, mitsgaders quitancie daer onder gestelt, hier overgelevert ; waeromme hier vic lxxiii ft vi sc.

Broeder Philippus van Naerden, procuratoer vanden Jacopynen cloester alhier inden Haege, die partyen hier na verclaert :

Eerst van verteerde costen ende logeringe, die de suffragaen van Vuytrecht ende abten van Sinte Pouwels ende van Oesbrouck buyten Vuytrecht gehadt ende gedaen hebben binnen den selven convente mit heurluyder familie ende dienaers den tyt van zes daghen, facit acht ponden twee scellingen van veertich grooten.

Noch voer zes ende dertich stopen wyns, acht pondt Teerthien scellingen.

Noch voer gelycken wyn zeventhien stoep min een pint, drie pondt acht scellingen.

Noch van teercosten ende logycen binncn den zelven convente gedaen by zes personen van Amsterdam, die aldaer gesonden waren deur bevel van onsen

ANNO 1525 15

g. ▼., mitsgaden twee boeden, ende gelegen thien daghen, twaleff pondt ten pryse aU yoeren.

Noch van montcosten ende logeringe binnen den selven convente gedaen by eenen meester Qeryt Pelt, die aldaer byden commissaryssen gesonden was ende gebleven den tgt van veerthien daghen, twee pont twaleff scellingen.

Noch van gelycken costen ende logeringe binnen den selven conventen gedaen byden vicecureyt vander nyeuwer Kercke tot Delft, die aldaergeson- den was ende logieerde vier dagen, facit twaleff stuvers.

Noch by desen ontfanger betaelt den suffragaen oft wybisscop boven zyn cofiten voer een gratuiteyt, twintich Karolus gulden, tstuck gerekent tot tweentwintich stuvers, facit tweentwintich pont van xl grooten.

Noch den pater vande Glaren ten Briele, van dat hy gepredict heeft, zes pondt twaleff scellingen.

Belopende alle die voirss. partien tsamen ter somme van drie ent sestich pondt zes scellingen van xl grooten, die hem by ordonnancie van myn voirss. heeren vander Financie vander K. M^ by desen ontfanger betaelt zyn, blyckende byder selver ordonnantie, in date den xxvii«o Septembris anno xv« xxv, ondergeteyckent : A.. de la Laing ende Kuffanlt, mitsgaders die qui- tancle daer onder gestelt ; waeromme hier lxiii fig vi sc.

R^ksarchief te *s Gravenhage, 6*^ Rekening van den ontoan- ger der eeoploiten,

403.

1525^ September 27, 's Gravenhage. Uittreksel uit de reke- ningen van het Hof van Holland over het optimmeren van een yerhoog in de groote zaal van het Hof.

Joest Janss, meester tymmerman vanden voirss. Hove, ter cause van een stellaige van houte by hem gemaict ende gestelt over die groote saele van den voirss. Hove, vyftich roevoeten lanck ende twintich voeten breet, daer voren hem by myn voirss. heeren vander Financie toegetaxeert is die somme van acht pondt van xl grooten Vlaems tpondt, die hem by desen ontfanger betaelt zyn, blyckende by de ordonnancie in date den xxvii«i^ Septembris anno xxv, ondergeteyckent : A. de la Laing ende Ruffault, mitsgaders quitancie, hier overgelevert ; waeromme hier viii fS.

R^ksarchief te 's Oravenhage, 6«*« Rekening van den ontvan- ger der eccploiten,

404.

1525, September 27, 's Gravenhage. Uittreksel uit de reke- ningen van het Hof van Holland over de levering van de wassen kaarsen, waarmede yerscheidene Lutheranen hunne boetedoening yolbrachten.

16

ANNO 1525

Cloes Doenz. ende Jacob AdriaQni.. kaeramaickers indon Hage, tercuti^ van vicrctilwinticb wassen kaensen by tiemlujden gelevert deur ordonnut- cie vanden voirss. Huve eenigc perHonCQ geioliceert mitten Lutlieriaenaclie ' secte om baer penitencie medc te doen, die somme van negen punden zei acellingen van xl grooten tpondt,

Noch les acellingen ten pryse als voren van twee gelyeke kaerEsen, die hy twee priesters gelevert heett.

Belnpende tsamen ter sonime van negen ponden twaleff scellingcn van XL grooten, die hen bj myji heeren vande Financie toegetaieert zjn eode bj desen ontfanger betaelt, blyckende by de ordonnancie in date den xxvir" Bep- tembris anno xxv, ondergeteickent A. de la Laing endo RufTaiilt, mitsgaders quitancie, hier overgelevert ; waeromme liier ix (B xri ec.

Rijksarchiet te '9 Gravenhage, G-" Rekeniitg van den ontvcM- ger der exploitcn.

406.

1525, September 27, 's Gravenhagc. Uittreksel uit de reke- ningen Tan het Hof van Holland over het leveren van allarlei

benoodigheden voorde terechtstellingen van ketters.

•Tan de Papc, scilder inden Hacgc. die partjen liier naervolgende :

Ecrst van dat hj gemaickt heett negcn uollettcn van canifas, ende die geluwe geverwet, daerup gescreven mit groote leitcren zulke propositien als die procureur generael hem by minuten gelevert hadde ende die voer upUe borst gestelt ende die sommigen achter, mit kelcken eiidc sommige mit boucken ende anders; daer voeren liem voer elcke stuck toegetaxeert sjD twalcCr grooten,

Noch zevcnellen canifas om die collecten tc maicken, delle vjlTgrootte, ende een groetgen van gaern,

Belopende die voirss, twce partjen tcr sommc vnn dric pondt twalelT scel- Hngen van veertigli grootcn, dio hem by desen ontlanger betaelt zyn, aohter- volgende die ordonuancie van myn voirss. heeren vander Financien, die io dato don xxvii"' Septembris anno iv= iiv, ondergeteyckent : A. dc la Laing ende RuSauIt, mitegaders quitancie, hier overgelevert ; waeromme hler ni ffi XI 8c. VI d.

Rljksarchiel te's t>ravenh8go,6''"ifeAenfttjcoM den onttan- ger dcr eiopUiiten.

406.

1525, Septemher 27, 's Gravenhage. Brief van de landvoogdes Uargaretha aan de kloosters van Holland over de predikanten. De kloosters mogen slechts predikanten uitzenden, die in hun vak

J

ANNO 15S5 11

wel geoefend zijn. Deze mogen van geene kettersche stelsels gewagen, en, zoo zij hieraan te kort komen, moeten zij gestraft of afgezet worden. De terminarissen moeten, na het eindigen van honnen termijn, terstond naar hun klooster terugkeeren en hunne preeken staken. De wethouders zuUen daarop het oog houden, en tegen de nalatige kloosters zal de Landvoogdes de noodige maatregels nemen.

Noch een brief gescreven aende cloesleren ende conventen roerende dal zij niemant vuyt seynden en suUen omme te preken dan die mit bequaem, voersienich, verslandig ende van goede \ manieren is.

Marguerite, etc.

Eename, lieve ende bexninde. Wy zyn volkomelicken onderrecht, dat die dwaiinge» die onder den gemeenen volke geresen is, meest toecompt ende gekommen is vuyt die indiscreten sermonen van de predicanten, religieusen eade anderen ; om waerinne te remedieren is onse meeninge, dat gby voer- taeacyemant en sult vuytseynden omme te preken ofte gedogen binnen uwen eonvente te prekcn, dan den geenen die voersienich, verstandich ende van goede manieren zyn ende wel geexerciteert ende geoeffent in de manieren via preken ; ende dat ghy denzelven zulkx onderwyst, alleer hy preken sal, iit hy hem wachte tgemeen volck te scandaliseeren mit onbehoirlicke fabu- len, redenen ende narratien, als oick wel geschiet is ; dat hy oick niet en ▼ermane van Martinus Luther oft zyne leeringen noch oick van dopinie vande ketters, die hier voertyts geweest zyn ; den selven uwen predicanten adver- teerende, zoe verre zy contrarie deden, dat zy daervan by u gecorrigeert sal* lea worden ende gesuspendeert van tofficie, welcke correctie ghy ten effecte salt brengen van tpreken te benemen.

Boven desen is onse meeninge, dat die terminaryssen van uwen convente nyet langer en sullen mogen blyven in huere termynen dan die weke die zy tuileo preken, ende diezelve weke geexpireert zynde, ter stont weder tot t^Qjs eade hueren convente keeren, sonder voer ofte nae dezelve weke hem vorder in die termynen te mogen onderwinden. Waerom wy u adverteren, ten einde dat, indien die contrarie gebuerde, ons van noode zoude zyn voor- der daerinne te voersien tot uwen schande ende schade, twelck wy alsnu om betertwilleu gelaten hebben ; ende hebben niettemin gelast onsen wethou- to ons te adverteren,indien contrarie van desen gebuerde ende ghy hierinne gebrekelick waert. Eersame, lieve ende beminde, ons Heere God zy mit u. Oeecreven in den Hage, den xxvy*» Septembris anno xxv.

RyiLsarchief te *s Oravenhage, Derde memoriaelboeh van Sandel\jn, fol. 97 en verso ; in verjongde spelling afge- drukt by G. Brandt, Bistorie der Reformatie, blz. 97 ; besproken door de Hoop Schcffer, Oeschiedenis, blz. 22, 23.

407.

lo2o, September 27, Doornik. Notarieele acte van het Iweede protest van Jan Corvilain namens Karel van Croy, bisschop vaa Doornik, tegen de bemoeiigen van het kapittel in zake van den ketterschen priester Jan Legrue. Op dien dag verscheen Jan Corvilain namens den bisschop voor het kapittel, herinnerde aan zijn protest van 28 Augustus en stelde vast, dat het kapitte! noch- tans tot het uitspreken en het uitvoeren van "t vonnis tegen den priester Jan Legrue waa overgegaan. Hij eischte van het kapittel, dat de nietigheid van dit geding werd uitgesproken en dat de priester aan den bisschop en den inqnisiteur zou uitgeleverd worden. Daarvan nam het kapittel eenvoudig acte; waarop Jan Corvilaia zijn herhaald protest door deu notaris Walrant de Har- duin lietopmaken.

In nomiDC Domini, amen. Per hoo presons publicuro instrumentum cunclif pateat evidenter ct sit notum, quod, anno ejusdem Domini milleaimo qulngen- teEimo vigeaimo quinto, indictione decima tcrti&. monstB vero Scptembria difl vigesimBseptima, pontiflcatus sanctlBsimi in Christo patris et domini aoitii domlni ClemontiH divina providentia papc Eoptimi anno secundo, coram vens- rabilibus viris <Iominis do capitulo insignis ecclcsie Toniaconsis, in eorum loco capitulari ad sonum campano capitulariter eongregatis, in meique nolvli publici ac testium subscriptorum adlioc vocatorum epecialiter et rogatoranL presentia, personalitcr constitutus honorabilis vir JolianneB Corrilatn, promo- tor cauaarum curie episcopalis Tornacensis ac proourator cognomine (lieiit diccbat) reverondi in Christo patris et domini nostri domini Caroli de Croy, et apostolice sedis gratia cpiscopatus Tornacensis administratoris, ppeli domitiis de capitulo seriose dicit et remonstravit, quud quiquidero vig« octava die mensis Augusti novissime transacti, ipse promotor advisatus (t eertioratus, quod dicti domini de capitulo in predicto eorum capitulari lo convenisient et congregati essent. ul ad promulgationcm seu pronunciationt eententie magistri Joliaiitiis Le Oru, prcsbjteri, curati paroctiiBlia ecdesie dt Orclces juxta Tornacum (quem de et super criinine heresis accusareraiiQ procederent, eisdem dominis de capitulo cognitionem et difflnitionem omnl""* et Bingularum causarum sivo matortarum crimen beresis tangentium vel c< cernentium, signatcr iUiuB pro qua illic (ut premittitur) convencraitt. ■olum ordinarium et inquisitorem pravitatis hcreticao et ad nullos alios quantamcumque exemptos tam de jure quam delegatione apostoliea et pertinere disorit et declaraverit, nccnon in eventum quo pre (1) . dominl de capitulo in predicta causa bcrcsis (cujus cognitio ad ip^os nullo mo6t ■pectabat) ulterius procederont, de nullltatc . . . processus et sentenei<

(1) Metstipjes hcbbcn wij dc locmtcn aangcduid. dic ei voor oonaak hcliben.

-ondgatiD 't Btuk

ANNO 1525 19

et aliorum omnium et singulorum inde sequendorum tanquam rc et non judice

et preter ordinem et gesta seu fienda et gerenda expresse protes-

tatus fuerit, ac tandem ex habundanti in eventum predeclaratum ad . . . . apostolicum seu ad illum vel illos, ad quem vel quos apellare licebat, appella-

verit; ipsi tamen domini de capitullo (premiss etiam

venerabilis ac circumspectus vir dominus et magister Petrus Cottrel, archi-

diaconus Brugensis et vicarius predicti epicopatus Tornacensis, eisdem

dominis de capitulo certas rationabiles oblationes pro lite et controversia vi-

tandis fecisset) non obstantibus, contra prelibatum magistrum Johannem Le

Oru, presbyterum, de et super criminc heresis (ut premittitur) accusatum

osque ad sentenciam difflnitivam illiusque executionem inclusive (pcrperam

tamen etindebite) processerant; quapropter dictus promotor, nomine pro-

curatorio predicto, antefatos dominos de capitulo quatenus sentenciam et pro-

cessuras predeclaratas tanquam a non judicibus (ut premittitur) latam et factas

unacum omnibus et singulis inde sequentibus revocarent, cassarent et annul-

larent et illa nuUum effectum sortiri debere declararent, necnon prefatum

ma^strum Johannem Le Gru in etprelibati reverendi in Christo patris ejusve

officiariorum et inquisitoris predicti manibus, ut in eum via juris procedere

iraleant, ponerent et rcmittcrent, urbane rogavit et rcquisivit, protestans

dictus promotor iterato in cventum quo dicti domini de capitulo sic requisiti

premis&A facere recusarent seu plusdebito differrcnt» sese eos tam conjunctim

quam divisim pro omnibus et singulis dampnis et intercsse processorum

occasione factis ct passis seu fiendis et patiendis proscquuturum ipsosque

dominos prefatost quatenus sub penis dampnorum ct interessc prcdictorum ab

eis recuperandorum talcm custodiam dc pcrsona prclibati magistri Johannis

faciant, quod dc illa tcmporc ct loco congruis respondcrcnt ct compotum red-

dere possint et valeant cxpresse preadvisans ; quiquidcm domini de capitulo

sic reqnisiti et preadvisati, postquam dictum promotorcm ad sc rcvocari fccis-

sent, illi vocis organo vcncrabilis viri domini Quintini de Cappcla, prcsidentis,

quodeumbcnc audivcrant, rcsponderunt; dictus autem promotor hanc res-

ponsionem pro refutatoria nominc quo supra acccptans ct ut prius dc appel-

lando protestans, petiit ct rcquisivit a mc notario publico sibi dc ct supcr pre-

missis omnibus et singulis fleri atque tradi publicum instrumcntum unum vel

plura.

Acta fucrunt hoc anno, loco» indictionc, mensc, dic et pontificatu suprascrip- tis, prcsentibus ibidcm providis ct honestis viris Philippo Sauvaigc, clcrico curie Tomaccnsis, notario ct practiculo jurato, ct Natali dc Torsy, cjusdem curie cipario, tcstibus ad prcmissa vocatis specialiter etrogatis.

£t ego Walbrandus dc Harduin, artium magistcr, sacns apostolica et impe- riali autoritatibus necnon vcncrabilis curie episcopalis Tornaccnsis notarius ac ejusdem curie practiculus juratus, quia suprascriptae rcmonstrationi, requisitioni, protestationi et preadvisationi ceterisquc aliis omnibus et sin- gulis (dum sic, ut supra scribuntur, fiercnt, dicercntur ct agcrcntur) unacum testibus supernc nominatis prcscns ct pcrsonalitcr intcrfui caquc sic fieri vidi, scivi et audivi; idcirco huic publico instrumcnto cxindc confecto ct altcrius manu fldeliter scripto, siquidcm mcum manualc consuctum apposui in robur et testimonium premissorum omnium et singulorum rcquisitus et rogatus. W. Harduin.

Ryksarchief te Brussel, Reg. ^ichS de Toumai, N' 1327.

flO ANNO 1525

408

1525 j September 28, 's Gravenhage en andere plaatsen in Holland. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van HoUand over de sommen betaald aan de kettermeesters Nicolaas Goppin de Montibus, Godschalk Rosemondt eu Ruwaert Tapper van Enk- huizen, voor hunne vacatien in zake van ketterij.

Meester Nycolaus Montibus, deken van Sinte Pieters tot Loeven, Ooed- schalck Roesemondt ende Riewaert van Ejnkhuysen, doctoren inder godt- heyt, ter cause van vacatien cnde reysen mitgaders extraordinaryse costen b^ hemluyden gedaen binnen den lande van Holland tegens diversche per- sonen vanden secte Lutheriane :

Eerst den deken v^ff ende tnegentich dagen, tot acht scellingcn grooten Vlaems sdaechs; faciunt twee hondert achten twintich pondt van xl grooten.

Noch den selven hondert vyff en tnegentich pondt veerthien scellingen, ter cause van gelycke vacatien ende andere costen by hem gedaen.

Den voirss. meester Goidscaick ende Riewaert vyff ende negentich dagen elcxs, tot zes scellingen acht grooten sdaechs, ter cause van gelycke vacatieii ende voirss. saicken gedaen ; f acit voer boer beyden drie hondert tachtich pondt.

Belopende die voirss. sommen tsamen acht hondert drie pondt veerthiea scellingen van xl grooten, blyckende by de ordonnancie van myn heerea vande Financie van de K. M^ in date den xxvu*» Septembris anno xv« xxv, gestelt onder die declaratien ^ anden selven vacatien ende geteyckent : A. de la Laing ende Ruffault, mitsgaders die quitancie onder die hanteyckenen van den voirss. doctoren daer up gegeven in date den xxvm*'^ Septembris anno xv« XXV, hier overgelevert ; waeromme hier vui^ m xim sc.

Rijksarchief te 's Oravenhage, 6d« Rekenxng vm den ontvmger der exploiten.

409.

1525, September 28, 's Gravenhage, Woerden, Muiden ifedenblik. Uittreksels uit de rekeningen van het Hof van HoUani] over: l^de reis van eenen bode en twee dienaars met eenen bi naar den kastelein vanWoerden, en met verscheidene gevangeni naar het klooster van Steyn buiten Gouda ; 2"^ de reis van v< scheidene dienaars met eenige gevangenen naar den kastdi^ van Muiden; 3^ de reis van sommige andere dienaars insgelijl met gevangenen naar den kastelein van Medenblik.

Jorys Ottenzoen, gezwoeren boede vanden voirss. Hove, die deur bevitj ende ordonnancie van den voirss. Hove mit twec dienaers vanden procurea

ANNO 1525 21

generael gereyst is mit zekere besloten brieven ende mit zekere gevangens tot aenden casteleyn van Woerden, ende voirts binnen den cloester van Steyn buyten der Ooude; voer welcke reyse den selven boede toegetaxeert is, mit die oncosten van sciphuyer ende wagenhuyer, tweentwintich dagen tot zes stuvcrs sdaechs, die by desen ontfanger betaelt zyn, blyckende by ordonnancie in date den xxxiii**» Septembris anno xvc xxv hier ovcrgelevert ; waeromme hier vi fg xu sc. '

Jan Pietersz., gezworen boede vanden voirss. Hove, die deur bevel vanden voirss. Hove mit twee procureurs dienaers ende besloten brieven gebrocht heeft zekere gevangen andon casteleyn van Muyden om aldaer bewaert te worden ; voer welcke reyse, mitsgaders dextraordinaryse costen van sciphuyer ende wagenhuyer mitten dachgelden vanden dienaers, den selven boedebyden Toirss. Hove toegetaxeert is negenendertich daghen tot zes stuvers sdaechs, die by desen ontfanger betaelt zyn, blyckende byde ordonnancie in date den TXYjn^ Septembris anno xv« xxv hier overgelevert ; waeromme hier xi fS xmisc.

Dierick Aelbrechtsz., gezwoeren boede vanden voirss. Hove, die deur bevel ende ordonnancie van den selve Hove gereyst is met zckere gevangens ende besloten brieven, met hem nemende twee dienaers vanden procureur gene- rael, tot anden casteleyn van Medenblick ; voer welcke reyse ende vacatien vanden boede ende dienaers, mitsgadcrs dextraordinaryse oncosten, den selven boede byden selven Hovc toegetaxeert zyn voer hen xxiii daghen tot ses stnvers sdaechs, ende voer extraordinaryse oncosten vier Kijnsche guldens zes stuvers, die by desen ontfanger betaelt zyn, blyckende byde dordonnancie in date den xxvin^ Septembris anno xv^ xxv hier overgelevert ; waeromme hierix S xnsc.

B4jksarchief te 's Oravenhage,6<i« Rekening van den onicanger der exploUen,

410.

1525^ September 30 j 's Gravenhage en Ulrecht. Uittreksel uit de rekeDiogen van het Hof van Holland over de reis van eenen bode naar Utrecht, om den offlciaal en M*^ Gornelis de Gapella naar den Haag te ontbieden.

Heynrick Adriaensz., gezwoeren boede vanden voirss. Hove, die deur ordonnancie van den selven Hove gereyst is bynnen der stede van Vuytrecht 4111 den offlciael van Vuytrecht ende meester Cornelis de Gapella, dat zy hem tinden souden inden Haeghe ; daer voeren hem byden voirss. Hove toege- taxeert is zes daghen tot zes stuvers sdaechs ende by desen ontfanger betaelt, Uyckende byde ordonnancie in date den lesten Septembris anno xxv ; wae- roBmie hier xxxvi ^c.

Rijksarchief te 's Oravenhage, 6^ Rehening van den ontvanger der eoaploUen.

411.

15S5,September 30, 'sGravenhage.lJilireksfiX uit de rekenin- ganvan het Hof Holland overde somme betaald aan Gerjt Luke- roede, officiaal van Utrecht, wegena zijne werkzaamheden tegeD de Lutheranen te 's Gravenhage.

Meester Geryt Lukerocde, olHciiiGlo van Vuytrocht. die tich Earolus gnldcn, tstuck gerekent tot tweentwintich stuvers, die hem to^ geBonden z;n voer zekere vacaticn b; hem gedaen in den Hacge in die mate- ric vanden Lutherianen, die h; ordonnancie van myn liceren van dc rekcninge by desenontfongerbetaelt syn, blyckondc by ordonnaiicie hierovergelevert in datc dou lcsten SeptembriE anno xxv ; wacromme hier xxij (B.

Rijksarchict tc der cxploiler,

i Oravenhagc, 6')° Rehening tan den

413.

1525, Juli, Augustus en September, Doornik. Omstandig verhaal der beginselen van het geschil tusschen het kapittel ea den bisschop Karel van Croy opgerezen over het kettergediog ingespaanen tegen Jan Le Grue, pastoor van Orcq, die tot her- roeping en levenslange gevangenzitting werd veroordeeld, Het kapittel, sede vacanle handelende, had Jan Le Grue, pastoor vu Orcq bij Doornik, als verdacht van kettersche leeringen in Juli voor zich laten verschijnen en gevangen gezet. Gedurende eene m&and ondervraagden hem eenige afgevaardigde kanunniken in zijnea kerker, doch hij volhardde in zijne ketterijen. In Augustus werd Karel van Croy bisschop van Doornik. Daarna schreef het kapitla! naar Rijsel aan den inquisiteur (Jan FerHn, predikheer,) dat b^ te Doornik den ketterschen priester zou komen onderzoeken. Mef zijnen ordebroeder Jan Lansel kwam dan ook de inquisiteur ei gedurende drie dagen was hij met het kapitte! werkzaam ; waa^ iia hij nochtans verklaarde, dat de kennis der zaken van ketter^ niet aan het kapittel, maar aan den bisschop met den inquisitei toekwam, hetgeen door het kapittel uitdrukkelijk werd tegengs sproken. Den 27 Augustus verscheen Jan Corvilain om namens At bisscbop protest tegen het verhandelde aan te teekenen. Tegstijl

J

ANNO 1525 23

Terklaarde Pieter Cotrel, aartsdiaken van Brugge en vicaris-gene- raal, dat men niet voortgaan mocht zonder den bisschop; doch hij stelde een verzoeningsmiddel voor. Dit werd door het kapittel van de handgewezen en hetzette zijne beraadslagingen voort, na vijf aanhangers van den bisschop (waaronder Cotrel) uit zijn midden te hebben verwijderd. Toen weigerde de inquisiteur de kanunniken verder bij te staan, zeggende dat hij sedert 24 jaren in het bisdom Doomik zijn ambt van inquisiteur had uitgeoefend zonder ooit door 't kapittel te zijn gedagvaard geworden; waarop het kapittel hem liet gaan na daarvan eene acte te hebben laten opmaken. Daar het kapittel de zaak alleen voortzette, verscheen op nieuw Jan Cor- vilain om daar verbod op te leggen ; herhaalde malen, doch te ver- geefs vroeg hij daar acte van. Niettegenstaande dit alles sprak het kapittel zijn vonnis tegen den pastoor Jan Le Grue uit : hij werd tot eene openbare herroeping zijner ketterijen en tot eene levens- lange gevangenzitting veroordeeld. Tegen dit vonnis ging de ketter niet in beroep. Op eenen daarop volgenden zondag herriep hij in bijzijn van eene groote volksmenigte.

Gonstito legittime venerabilibus et circunspectis viris dominis de capitulo ecdesie Tomacencis, jurisdictione episcopali et ordinaria sede vacante eo tcm- pore fangentibus, quod quidam magister Johannes Le Grue, presbyter, artium magister, curatus ecclesie parochialis de Orka juxta Tornacum, eorum sabdituB et in dicta ecclesia beneflciatus, nonnullas propositiones hereticas, erroneas, piarum aurium offensivas,populum a devotione retrahentes et here- sim notorie sapientes tam suis parochianis quam aliis diversis personis publice predicaverat et docuerat et in divertis locis privatim dixerat et dissemina- verat, ex quibus quamplures utriusque sexus persone f uerant et erant male edificate, prefatum magistrum Johannem tanquam eorum subditum bene- fldatum et justiciabilem, instante causarum officii dicti capituli promotore, coram eis personaliter citari et evocari f ecerunt.

Item, et certa die capitulari de mense Julii novissimi preteriti, ipsum sic citatum evocatum et comparentem ac per dictum promotorem super hujus- modi articulis accusatum et articulatum ac (ut prima facie apparebat) suspec- tom in camera clocquemanorum dicte ecclesie loco prisonie constitui fecerunt.

Item, certis sequentibus diebus ad ulteriorem inquisitionem procedere cupientes, certis ex eorum confratribus ad dictum prisionarium super sibi impositis audiendum, interrogandum et examinandum ordinarunt et deputa- nmt, qui spatio unius mimsis durante et amplius diversis et iteratis diebus et ncibufl prefatum prisionarium, juris ordine forsan non observato, audierunt, examiaarunt et interrogarunt.

Item, et licet prefati deputati diversis disputationibus et equissimis rationi- bus dicto prisionario pluries in medium deductis certas ex dictis propositioni- bes hereticas et erroneas fuisse et esse sepissime demonstrassent et verissime

24 ANNO 1525

comprobassent, nichilominus prefatas prisionarius aliquas ex dictis propoti- tionibus per eum confessatas argumentis et allegationibus per eum in oppo- situm factis tanquam bonas sustinens et cas aliter quam sane qualiflcans et in eisdem corde indurato pertinaciter et presumptuose persistens, a sua dampna- bili opinione dismoveri seu ad melius sentiendum quoquo pacto per eos induci seu flecti non potuit.

Nota : quod precedentia ante et sequentia post possessionem cpiscopatus f acta f uerunt. (1)

Item ex quo prefati sic deputati premissa considerantes, certa die capitulari de mense Augusti novissimi preteriti (post possessionem tamen episcopatus Tornacensis pro parte reverendi in Ghristo patris domini Caroli de Croy electi et administratoris ejusdem adeptam, a quo tempore prefati domini de capitulo nuUam jurisdictionem cpiscopalem seu ordinariam pretendere pote- rant nec habcbant) relationem de per eos actis, in examinando dicto prisionario et ejus pertinacia, fecerunt verbalem, solum ad hoc ut ipsi domini de capitulo deliberarent qua via aut quibus modis esset contra dictum prisionarium pro- cedendum.

Item, qua relatione audita, ipsi domini volcntes hujusmodi hereses extirpare et contra dictum prisionarium ulterius procedere, dominum inquisitorem here- tice pravitatis ad suum processum faciendum cvocari ordinarunt et ad hoc litteras ad eum tunc Insulis existentem expressc miserunt ipsum eisdem lit- teris rogantes ut ad hanc civitatem accedere vellet ad certas ex dictis proposi- tionibus per prisionarium confessas qualiflcandum ulteriusque contraeumdem, sicut opus et juris esset, procedendum.

Item quiquidem dominus inquisitor prefatis litteris satisfaciendo associatus fratre Johanne Lanset, lectore conventus fratrum predicatorum opidi Insu- lensis, ad hanc civitatem accessit ct in loco capitulari, presente dicto pri- sionario, cum eisdem deputatis primo et deinde die sequenti, prisionario absente, in domo magistri Nicolai de Tidres, dicte ccclesie canonici, et cum eisdem deputatis super propositionibus per prisionarium confessatis conunu* nicavit, quas altero die ad dictorum deputatorum instantiam et requisitionem prout melius et sanius potuit visitavit et qualiflcavit.

Item, hiis propositionibus per eum qualiflcatis, et antequam ulterius proce- deret, dictus dominus inquisitor dixit et declaravit nonnuUis ex dictis deputatis, quod cognitio et diffinitio causarum in matcria heresis ad episcopum et dioce- sanum cum inquisitore tam jure ordinario quam ex delegationc apostolica spectare debebat et spectabat, inquirens et interrogans ab eis quo modo in presenti negotio procedere intendebant, per hoc satis innuere volens quod cognitio et difflnitio non ad eos, sed ad dominum episcopum spectare debebat.

Item cui inquisitioni ct interrogationi per dictos dcputatos respohsum exti- tit, quod prefati domini de capitulo ex privilegio fuerant et erant in posses- sione cognoscendi contra eorum subditos in materia heresis quodque alias, dum casus occuiTcrat, de eisdem cognoverant et cognoscere consueverant.

Item, hoc pcr dictum dominum inquisitorem intellecto et presupposito.

(1) Deze woordcn staan op den rand van 't stuk geschreven.

ANNO 1625 ' 25

dem dominuB inquisitor die lune xxvni^ mensis Augusti novissimi preteriti ^irca horam octavam ante meridiem comparuit in ecclesia Tornacensi juzta ;>rimum hostium ingressus loci capitularis, paratus ad contra prefatum pri- donarium unacum dictis dcputatis prout juris esset sentencialiter proceden- lum et difflniendum.

Item, et eodem domino inquisitore, donec a prefatis dominis deputatis ad locom capitularem ad premissa evocarctur, ibidem expectante, comparuit 3oram eo magister Johannes Gorvilain, causarum officii curie Tornacensis promotor, qui tamquam scindicus et procurator dicti domini electi et admi- listratoris in notarii publici et testium presentia dixit et declaravit eidem lomino inquisitori cognitionem et difflnitionem in materiis heresis ad domi- mm episcopum diocesanum et ordinarium et non ad dictos dominos de capi- talo, ut bene sciebat, de jure spectare debere et spectare, protestans expresse, easu quo ad hujusmodi sentenciam cum dictis dominis de capitulo judicibus, ut dicebat, non competentibus procedere vellet seu procederet, de nullitate processus, sentencie ferende et omnium et singulorum inde sequendorum tanquam temere usurpatorum et attemptatorum.

Item, et eadem die xxviiia Augusti, omnibus et singulis dominis de capitulo [>er juramentum ad sonum campane ad contra dictum prisionarium sentenciali- ter procedendum capitulariter congregatis, venerabilis et ciraumspectus vir Daagister Petrus Gotrel, archidiaconus Brugensis, dicti domini electi et admi- nistratoris vicarius generalis, dixit et declaravit ad ejus noticiam immediate devenisse, quod dominus inquisitor heretice pravitatis fuerat per eorum litte- ras ad eum cxpresse missas requisitus et evocatus ad certas propositiones per dictum dominum curatum prisionarium predicatas et disseminatas qualiflcan- dom, paratus et expectans ad ulterius in presenti negotio, quod notorie erat Diateria heresis, sentencialiter procedendum et diffiniendum; quod ipsi domini de capitulo nec ipsc dominus inquisitor sino auctoritate domini episcopi ordi- aarii fiicere poterant nec debebant,cum cognitio omnium causarum in materia heresis ad episcopum diocesanum tam jure ordinario quam ex delegatione apostolica indubie spectet et pertineat.

Item, et nichilominus ne videretur eisdem dominis de capitulo, quod pre- tatus dominus vicarius illo medio vellct impedire quominus contra eumdem prisionarium, ut juris est, procederctur, aut quod sentencia ferenda differre- tor, obtulit cisdem dominis de capitulo per modum expedientis, salvo tamen jure dicti domini electi et administratoris suorumque successorum episcopo- rum Tornacensium ct absquc prejudicio partium hincinde, quod pro hac vice duntaxat procedcretur et fleret scntencia conjuncta ct communi manu ; ad quam oblationem seu modum cxpedientis prefati domini et capitulum non intendentes nec hujusmodi oblationem acceptantes,dictum dominum vicarium necnon Balthasarem de Gordes offlcialem, Ouillermum Bernard sigilliferum, Nicolaum Gotrel receptorem generalem, Leonem Haccart secretarium, dicte ecclesie canonicos tanquam dicti domini electi offlciarios et in hac materia suspectos, scrutatis prius tamcn eorum opinionibus, a capitulo discedere fece- runt, ipsisque absentibus, ad sentcncie prolationem, premissis non obstanti- bus, procedendum esse deliberaverunt et concluserunt.

Item, quam conclusionem insequendo statim post dictum inquisitorem ad dictum locum capitularem evocari et ibidem per magistrum AJithonium d^

« ANXO 1626

Ma;, eorum presidcntem, rcquiri locGrunt, ut ad diilliutionem negotii et k tencic prolfttionem contra pretatum prisionarium unacuiu ipsis ibidem ad hoc congregatis intereGEe, proccdere et sentenci^c vellet.

Jtem.et ad quam requiaitioncm iirefatus dominus inquiBitorrespondit.quod, obEtantibus allegationibus ct protestationibus per dictum Corvillain nomine dicti reverendi in Christo patria domini ciecti ot administratorifi, ut premitti- tur, in suam propriam personam factia, in bujusmodi matcria ultcrius procc- dere de jure non poterat nec debcbat. eis atlegans cap. Multomm herm et alia ad propositura (aciencia, petens iteratiG vicibus ab hujusmodi on absolvi et supportari.

Item, prefati domini dc capituln. persistenteG guod dominus inquisitor ultc- riUE procedere deberet, non obstantibus per eum allegatis. itenim &llegaveraiit poEscssioneni quam habere dicebant de puniendo eorum subditoa et boneti- ciatoE in materia liercEis ; ad quod idem dominus inquisitor denuo rcspondit, quod jam xxim annis elapaie fuerat continue in oflicio Inquisitionis in dioceti TornacenBi commisEus, numquam tamen, durante eodem tempore. (uerat pro aliqua materia heresis per capitulum evocatus ; quoaudito, dicti dominidi capitulo prefatum dominum inquiBitorcm abire permlaerunt et taudem, ut priUE peticrat, ab ulteriorc czecutione supportarunt ct de hujusmodi suppor- tatione seu exonerationc petierunt ab corum secrctario autum aire instru- mentum.

Itcm, ad dieti domini promotoris ct eeindici notitiam dcvento, quod prelati domini de capitulo, dicto domino inquisitore excusato. supportato ct abiente, nitobantur ad sentencie prolationem contra dictum prisionarium in loco capi- tulari ad jua audiendum existentem procedere, acceesit prclatum locum capi- tularcm et ibidem coram eisdem dominis capituluriter congregratLB et ante- quam prefatam Ecntenciam protulissent, dixitct declaravit, quod immedialc intelleicrat, quod ipsi domini de capitulo, etiam absente domino inquisitore, erant ibidem congregati ad ferendam certam sentcnciam contra magistrum Johannem Lc Orue prisionarium de crimine heresis, ut dicebatur, evictu ad quod laciendum nullam habebant auctoritatem, cum congnitio ct diffinitio omnium causarum in materia lieresis ad dictum episcopum dloccaanum cum domlDoinquisitore tam jure ordinario quam ex delegatione apostolica aolum spectet et pertineat, protestans nominc quo supra, casu quo ad hujusmodi m tenciam procederent. dc nullitatc processua scntenciae Icrendae ct omniv inde sequendorum et ei habundanti in hujusmodi eventum a gr&vamine sea gravaminibuE per eos inferendis lormaliter et expresse eodem nomine qi supra appellavit ad sanctam sedem apostolicam seu illum vel illos ad quem vel quoa appellare licebat et licuit, et de bujusmodi sua appellatione datis srria ab eorum secrctorio persona publica et notario apostolico actum aive instru- mentum sibi itari et tradi petlit et rcpctiit \ quiquidem eecretarius, arriG refa- tatiB et non acceptatis, sed rejectis, hujusmodi actum sive inEtrumoatum tonc ncc depoat plurics requisitus sibi tradere denegavit et denegat, dicens inhibi- tionem per prclatos dominos, ne hujusmodi actum tradcrct, sibi expresae tuisse factam,

Item, hiia omnibus non obstantibus. pretatl domini de capitulo, non habentes respectum ad ea. quo prelati domini vicariuE, inquisitor ac promotor reipec- tive dixcrant et decioravorant, ad Guntcnciam dilSnitivam absque eodeia

ANNO 1525 27

domino inquisitore contra dictum prisionarium temerarie processerunt, ipsum inter alia ad, certa die sibi deputanda, in publico sermone hujusmodi proposi- tlones revocandum et eas abjurandum et ad perpetuos carceres, salvo eorum moderaminey condempnantes.

Item, a quaquidcm sentencia dictus prisionarius minime appellavit, sed ean- dem emologando, certo die dominico indo sequenti, in sermone publico per eum f acto coram maxima populi multitudine hujusmodi propositiones juxta qualiftcationem dicti domini inquisitoris publicc revocavit et eas exprcsse abjuravit ct certa alia fecit, que in prefata sentencia continebantur.

Ryksarchief te Brussel, Reg, 6x>^chi de Toumai, Ni* 1326.

413.

1525 y October i, *s Gravenhage en Heitsden. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reis yan eenen bode met brieven voor den kastelein van Heusden, bij wien hij, bijgestaan door twee procureursdienaars, den gevangen rector van Amsterdam gebracht had.

Jorys Ottenz., gezworen bode vanden voirss. Hovoi die deur ordonnancie ▼anden selven Hove gereyst is mit besloten brieven van onsen g. v. anden casteleyn van Huesden, mit hem nemende twee procureurs dienaers, ende aldaer gebrocht den rector van Amsterdam; daer voeren hem byden voirss. Hove, mitgaders die dachgelden vanden dienaers ende andere extraordina- ryse costen van wagenhuyr, scipshuyr ende anders, toegetaxeert is eenen ende dertich dagen tot zes stuvers sdaechs, die hem by desen ontfanger betaelt syn, bl^ckende by de ordonnancie hier overgelevert in date den eersten Octobris anno xxv ; waeromme hier ix §S vi sc.

RUlufl^hief te 's Oravenhage, Q^* Rehening tan den ontvan- ger der expUnten.

414.

i525y October 2, *$ Gravenhage. Uittreksel uit de rekeningen yan het Hof van Holland over de sommen betaald aan Jacob Wil- lemszoen, smid, voor werk yerricht ter gelegenheid yan het gevan- genzetten en de terechtstelling van Jan van Woerden (Pistorius).

Jacob Willemszoen, meester smidt van den voirss. Hove, eerst van dat hy binnen der maendt van Septembry anno xxv tot veel ende diversche stonden, Bocbtens ende savonts, deur onthiet ende bevel vanden procureur generael vanden zelven Hove, vuyten stock ende inden stock geset heeft eeaige

9B ANNO 1525

Lutherianen ende daer toe gelevert spyckers ende yseren banden, daer voeren hem tsamen toegetaxoert is acht scellingen.

Noch van dat hy gelevert heeft aen tscavot, datter upt Hoff gemaict worde, doemen den priester van Woerden barrende, twee hondert middel nagelen, thondert vier stuvers, facit viii sc.

Noch van twee yseren vorcken, die hij gemaict ende gelevert heeft mit een tcoppe, doemen den priester barrende, thien scellinge.

Noch van twee ^sere platen bij hem gemaict, daermen den preekstoel mcde vastmaicte, twee stuvers.

Belopende die voirss. partyen tzamen ter somme van acht ende twintich scellingen van xl grooter tpondt, die hem bij mijnen heeren vander rekenin- ghe toegetaxeert zi,jn ende b^ desen ontfangere hem betaclt, biykende b^ de ordonnancie in date den tweeden Octobris anno xvc xxv, mitsgaders quitan- cie ; waeromme hier xxviij sc.

Rijksarchief te 's Gravenhage, 6«*« Rehening van den ontvan- ffer der exploiten.

415

1525, October 3, 's Gravenhage. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de onkostcn van de terechtstelling van Jan van Woerden (Pistorius) en andere Lutheranen.

Den meester vanden scarpen zwaerde, van dat h^ den iv^ le&tleden gebrandt heeft eenen heer Jan van Woerden, daer voeren hem byden selven Hove toegetaxeert is een geheele justicie, vier pondt vier scellingen van zl grooten.

Noch voer duysent elsen tacken, thondert drie stuvers, facit xxz 8c.

Noch voer thurff, twee pondt twee sceilingen ten pr^se voirss.

Aen riet, drie scellingen.

Aen glenye, drie scellinge drie penningen.

Voer acht pondt buschcruyt, twee pondt elff scellingen.

Voer een geluwe bonet, die de gecondempneerde upt hoeft hadde, eenen scelling zes penningen.

Noch voer vjjftalve ellen geluwe laickens, dolle acht stuvers, facit xxxvi sc.

Aen roet laicken, daar mcn cruyschen of gcmaiet heeft voer heer Jan ende andere Luterianen, een pont negenthien sceliingen.

Vanden rock ende cruysen ende eenen kelck te maicken, zeven scel- lingen.

Aen w^n ende broet, drie scellingen.

Aen een koerde ende snoer, daermen hem mede worchde ende bandt, v^ff scellingen.

Van den turff, tacken ende anders te voeren upt scavot, zes scellingeu.

Die knechts van der justicie, twintich scellingen.

Voer v^ff pinte olye ende een halve, die pint een braspenninck, facit vi 8C«

^nen pot van ecQ vertken.

ANNO 1525 89

Noch de Keyser Joest, de tjmmerman, van een stoel daer heer Jan up stont, eenen steel in een vorck ende in een haek gemaickt, vier kercke sparren om to decken oyermidts den regen, eenen woelstock, den pael geboert daer hy aen brande, een witboomen planck gespijckert voer die gevangenisse, daer die glaesmaicker van Delft lach boven die p^ncamere, eene planck voer tglas voer 't vrouwen camerken indie poerte, die somme van veerthien scellingen.

Die biecht vaders, twaleff een halve scelling ende twee stoep w^ns.

Belopende in als die voirss. partyen ter somme toe van zesthien pont v\jf- thien scellingen zes penningen van xl grooten tpondt, die by desen ontfangor betaelt z^n, biyckende bjj dordonnancie in date den iii"^ Octobris anno xxv hier overgelevert; waeromme hier xvt fig. xv sc. vi d.

Ryksarchief te 's Oravenhage, G^^ Rehening van den ontvan- ger der exploUen,

416.

1525, October 4, Geervliet. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van HoIIand over de reis van Andries vander Bronckhorst naar Geervliet voor een onderzoek aangaande M' Jacob Noy, augustijn, en anderen van ketterij verdacht.

Andries vander Bronckhorst, dic bij deser ordonnancie vander K. M^ ende onse g. V. gereyst is gcweest binnen Geervllet int Zuytlandt, ende aldaer mit- ten pater vander Ciaren ende deken vander Briele, mitsgaders Engel Die- ricxsz. als secretarys by hem daer toe genomen als adjonct, ende hem gein- formeert upten persoen van meester Jacob Noy, zekere religeusse vanden Augustljnen oerden ende andere omtrent der selven plecken wonende ende converserende, die beruft waren te sustineren die secte Lutheriane; voer welcke vacatien ende reysen den voirss. Andries vander Bronckhorst by desen Hove toegetaxeert ter cause van z|jn verleyde penningen ende costen hier inne gedaen, in als die somme van vier en dertich pondt v\jfthien scel- lingen zes penningen van xl grooten tpont, die by ordonnancie vanden voirss. Hove b^j desen ontfanger betaelt zijn, blijckende b^ de ordonnancie in date van vierden Octobris anno v^f en twintich, begrijpende quitancie ; waeromme hier xxxii^ §g xvsc. vj d.

Ryksarchief te 's Gravenhagc, 6^« Rekening van den ontvan» ger der ewploiten»

417.

±525^ Octoher 8, 's Gravenhage en Amsterdam. Uittreksel uit derekeningen van het Hof van HoIIand over de reis van eenen bode naar Amsterdam met brieven voor den schout aangaande de Lutheranen.

so

ANNO 1B25

Daniel Classz., gezwoGren boede vanden voirss. Rovc, die deur ordonoancie vonden selveo Hovc mit zekcre besloten brieven gere;st is geweest binnen der stede van Amsterdam aen den acliout, roerende die saicken l.utheriane; daer voeren liem bijden voirss. Hove toegetaxeert ende bij desen ontlanger betaelt iE vier dagcn tot zes stuvcrs sdacchs. blijckende bij ordonnancie in date den viii" Octobris anno isv; waeromme hior xiiiii sc.

Rijksarchief te 's Oravenhage, G^* Rekening u ger der eccploiten.

418.

1525, October 9, 's Gravenhage, Dcn Briel en Rugge. Uit- treksel uit de rekeningen van het Hof van Holiand over de reis ?an eenen faode, dte, faijgestaan door eenen dienaar, eenen ketterachen Augustijn en eeneu anderen persoon Cornelis vuytten Blencvliet nnar Den Briel gebracht had.

Diorick Aelbrechtsn., gczwoeren hoede vanden voirsB. Hove, die deur ordonnantic vanden selvcn Uove gereyst is mit zekere bcslotcn hricveD, roit hem nemende eenen dienaer, gebrocht heett eenen AugUGtijnbroeder mit een Comelis vuytten Btencvliet binnen der stede vanden Briele ende Int cloester te Rugge over Mase; dacr voeren liem bijden voirss. Hove, mitter eilraordinai^se oncostcn van sciphujrer ende wagenhuyer mitsgaderE die dacbgcldeo vanden dienaar, toegetaxeert zijn negen scellingen grooten VlBcms, die hem bij desen ontfanger betaelt zijn, bluckende blj die ordon- nancie in date dcn ix"> Octobris anno xiv liier overgelcvcrt; v hioriitgxliiiBc.

419.

i525, Oclober 9, GcerKlict, Den Briel en 's Gravenhage. Uittreksel uit de rekeningen van het Hofvan Holland over de on- kosten ged^an door den faaljuw van Voorne ter gelegenheid van het gevangfn nemen en overbrengen van Geervliet naar Den Briel van Cornelis die Clerck en van eenen Augustijn, alsmede overde onkosten van hun gevangenschap.

Franchoj-s vande Werve, bailliu vanden lande van Voirno, die deur bevel vanden voirss. Hove mit zijn dienaersgcvangen gcbracht heett eenen Cornelis die Clerck ende van Oeervliet gehaelt ende gebraclit biimen den Briel. iDsge- lycxs gevangen, ccn broeder van Sint Augustjns oerden, welcke twee personen beruft waren vander secte Lutheriane, die blj de bailliu voiru. gevangen gchouden s^n, tot dat %\j ontboedcn waren biJdeD

ANn6 1526 31

die deselve bailliu gesondcn heeft in den Haege; voer welcke reyse b|j hem gedaen van montcosten vanden selve gcvangen, sciphuyer, bocdeloen ende arbeyt van den dienaers, die hy den Hove by verclaringc overgegeven heeft, die by advys vanden procureur-generael zoe voer zijne vacatien ende extra- ordinarysse costen inde selve declaratic verclaert, toegetaxeert z\jn die somme van twee ponden negen scellingen groten Vlaems, belopende in ponden, scellingen ende penningcn van xl grooten ter somme van veerthicn pondt, vecrtliien sceilingen, die hem bj[j desen ontfanger betaelt zijn, bl^ckende by taxatie ende ordonnancic in date den ix«» Octobris anno xv« xxv ende quitancie hier overgelevert; waeromme hier xiiij fS xiiy sc.

Rijksarchief te 's Oravenhage, 6**« Rehening van den ontvan" ger der ewploUen.

420.

1525, October P, 's Gravenhage en Delft. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reis van eenen bode naar Delft, om den gardiaan der Minderbroeders uit te noodigen naarden Haagte komen voorde zaak der Lutheranen.

Heynrick Adriaensz., gezwoeren boede vanden voirss. Hove, die deur bevel vanden selven Hove gereyst is mit zekere besloten brieven binnen der stede van Delft aenden gardiaen vanden minrebroedcrs, dat h^ hen selven alhier inden Hage vinden soude up Woensdachs doen commende, roerende den Lutherianen; daer voeren den selven boede bydcn sclvcn Hove toegetaxecrt is zes stuvers ende b^ desen ontfanger betaelt, bljjckende b\jde ordonnancie hier overgelevcrt in date den ix«» Octobris anno xv" xxv; waerommc hicr vi sc.

Rljksarchicf te 's Gravcnhage, 6**« Rehening van den ontvan' ger der exploilen.

421.

1525, October P, *s Heriogenbosch. Uittreksel uiteenen brief der landvoogdes Margaretha aan keizer Karel over de Lutheranen in Holland.

Monseigneur, je vous ay cy devant advis^ de la conduitc de Tabb^ du Parcq. II sest crouvd en ceste ville au jour que javoye assign^ aux Estas ; mais, pource que je ne my suis trouv^e pr6cisement audit jour (que est advenu, parccque raffaire des Luth^rans en Hollande n'a est6 si tost widi^ que jeusse esp^r^), ledit abb^, apr^ avoir ici sdjournd aucuns jours, s'en est retir^ deuxjours avant ma venue.

Ryksarchief te Brussel, Reg. Correspondance, deel I, foL 284«

32 ANNO 1525

422.

1525, October ii, 's Gravenhage, Amsterdam en Leiden. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van HoIIand over de reis van eenen dienaar naar Amsterdam, om den blinden ketter Dierick naar Leiden over te brengen.

Cornelis Jan Bollenz,, exploictier vanden voirss. Hove, die deur bevel van den procureur generacl vanden selven Hove gereyst is binnen der stede van Amsterdam mit zekere bcsloten brieven anden schout der zelver stede, ende aldaer eenen gevangen gehaelt, genoempt blinden Dierick, ende den selven gebracht mit twee dienaers in een schuyte over tmeer binncn der stede van Leyden inder vangenisse der selver stede, om bijden commissaryssen gehoert te worden; voer welcke reyse hem bijden voirss. Hove toegetaxeert is vijflf dagen, tot acht stuvers sdaechs, mitsgaders zyn cxtraordinaryse oncosten van dien dienaers endc gevangen dat zy verteerden ende van schuyt- huyre, tsamen acht ende twintich stuvers; belopende in als ter sonime toe van drie ponden acht scellingen van xl grooten, die hem bij desen ontfanger betaeltzijn, biyckende bijde ordonnancie, begrypende quitancie, hieroverge- levert in date den xi*^ Octobris anno vijflf ende twintich; waeromme hier ui fB viu sc.

Rijksarchief te 's Gravenhage, 6**« Rekfning van den antvanger der etcploiien,

9

423.

1525, October i8, Amsterdam. Veroordeeling van Maucke Meinouwe tot eene bedevaart naar Hoorn en eene gevangenzitting van tien dagen wegens het uitschelden van zoogezegde ketters.

Gecundicht den xviii«» Octobris xxv.

Alsoo Maucke Meynouwe haer vervordert heeft de luyden naer te roepen, scggende : •• Ketters, hetters^ ende ghy houdt schoele in uwen huys » met meer diergerlyke woorden, al 't welck tendeert omme twydracht ende commotie in de goede stede van Aemstelredame te maken, ende myne heeren van den gerechte nyet willen by haer noch by yemant anders gedaen te werdden noch laten blyven ongestraft, maer corrigeren ten exemple van anderen, seggende daeromme de voirss. Meynouwe over voer correctie, dat zy, in bete- ringhe van haer misbruyck, eene bedevaert doen sal tot onse Lieve Vrouw te Hoern, scheydende vuyte stede voor in sonnendaeg naestcomende, daer off brengende behoerlicke beschyt, en daernaer gaende ende liggende thien dagen lanck op Sinte Oelofs poerte te biere cnde broede op correctie van de stede.

Actum ut supra, presentibus Jan Hubrechts, scout, Frans Claes Leynensz.,

AMNOm 88

Floiis Franss ende Allert Baelens, burgemeesten* Peter Aema, «or. Peter Olye, Jacob Pieterz. HariDg ende Cornelis Syl^rants Buyck^ schepenen.

StadsarcMef te Amsterdam, Keurboek D., fol. 194 (oud).

424.

i525, October 24^ 's Oravenhage en Amsterdam. Uittreksel uit de rekeningen yan het Hof van HoUand over de reis van oenen bode naar Amsterdam yoor de zaak der Lntheranen.

Adriaen Janss., gezwoeren boede vanden voirss. Hove, die deur bevel Fanden procureur generael vanden selven Hove gereyst Is binnen dpT stede van Amsterdam anden persoen vanden schout, roerende saicke Lutheriane ; voer welcke reyse den selven boede b^ middel van zUn afflrmatie toegetaxeert z^n twee daghen tot zes stnvers sdaechs, die bjj desen ontfanger betaelt z^n, bl\ickende by de ordonnancie hier overgelevert in date den zxiii«>^ Octobrift anno xxv; waeromme hier xii sc.

E^ksarchief te 's Oravenhage, 6^« Rehening van den ontvanffer der eafpUnten,

425.

i525y October 24-26, Heusden en *s Gravenhage. Uittrek- sel uit de rekeningen yan het Hof van HoUand over de onkosten der geyangenschap te *8 Gravenhi^e yan Jan Sartoris, rector te Amsterdam.

Nodi worde» opten xxiiQ^ ootobris lestleden, bjjden dienaer vanden caste- leyn van Huesden opte riddercamer vander seluer Poerte gebrocht een meester Jan Sartoris» ^eer rectoer tot Amsterdam, die den xxvj«» der seluer maent daer aen ontlegen wordde; dwelck maict den tyt van drie dagen, sdaechs tot vier scellingen, beloopt twaleff scellingen.

It^ksarchief te 's Gravenhage, 6^« Rehening van den ecsploi' ten, fol. Ixx verso.

426.

i525, Octobir 26, Heusden, Gravenhage en *s Hertogen- hosch. Uittreksel nit de rekeningen van het Hof van Holland over de zaak yan Jan Sartoris, schoolmeester te Amsterdam. Van

M ANNO 1525

ketterij yerdacht werd hij te Heasden geyangen gezet en yan > naar den Haag en dan naar 's Hertogenbosch oyergebracht.

Jan de Bastaert Marchereel ende Hans van Breda, dienaers vanden c leyn van Huesden, die deur bevel vanden voirss. Hove eenen meestei Sartoris, scoelmeester van Amsterdam, die gecondempneert wasi oven dat 14i mitter Lutheriaensche secte besmet was, te Huesden gevang bmven, den selven van daen gevangen gebrocht hebben alhier inden ]^ indie Voerpoerte; daer voeren hemluyden bUde voirss. Hove toegeti syn elcxs v^ff daghen tot zes stuvers sdaechs.

Noch van oncosten van scip ende schuythuyer van Huesden tot i Haege, een ende dertich scellingen.

Noch elff scellingen van verteerde montcosten byden gevangen c wegen verteert.

Noch van zxiii daghen dat h^ gevangen geweest is tot Huesden voei avontcosten, sdaechs tot drie stuvers, f acit iii §g ix sc.

Nocht van dat die selve dienaers deur tscrfjven van onsen g. t. den m meester Jan van Huesden tot tsHertogenbosche gevangen gebrocht hel soe voer wagenhuyer als verteerde costen, twee ende dertich stuyers.

Belopende die voirss. parthyen tsamen ter somme toe van thien pondt scellingen van veertich grooten tpondt, die desen ontfanger gelast sQ betaelen; gelyck hy gedaen heeft, blljckende b^ide ordonnancie, begr^ quitancie, hier overgelevert in date den xxvi«° Octobris anno zv« xxv; i omme hier x fB iiii sc.

KUksarchief te 's Oravenhage, 6^ Rekenin^ oon dm < vanger der eaploUen.

427

1525, JtUi 9 en Octoher 31, Breda en Toledo. Uittreb uit de instmctie door de landvoogdes Margaretha en haren Raai Breda gegeyen aan de twee gezanten, die naar Spaige bij bk Earel gingen, aangaande de ketterveryolging en de geestflQ zaken, met het antwoord yan Z. M. op ieder punt, gegerei Toledo.

Mimoire au sieur de Pradt, chambeUain, et d messire Jehan Sannafi, f mier secrHaire et audiencier de VEmpereur^ de ee que de la pari de Mei§ ils auronJt d faire vers Sa MaiesU.

Luy diront l'erreur et abus est en plusieurs lieu de pardeya de U lo luthdraine, principalement k Oand, en Anvers, k Bois-le-Duc et Amsterdi & Delft, k Berghes sur le Zom et autres lieux de Hollande, en Haynnaii au pays de Luxembourg.

ANNO 1525 35

ReipoHie de rEmpereur : U desplaist grandement t Sa Mfljeste desdits errenra et abus, et voudroit bien estre d61ivr6 des autres grands affaires pour 7 pouYoir bien remddier. Et t cest effect Sa Majest6 a toujours d6sir6 la paix uniTerselle entre les pnnces chrestiens, k laquelle il travaille...

M^moire : Ils pr6senteront k TEmpereur un concept que Madame» k Tadyis de Bon Conseil, luy envoye sur le fait des 6veschez et des gens d'6glise, moyennant la conflrmation duquel par nostre saint pdre, il peut sembler que rBmi>ereur prouffiteroit grandement k sa hauteur et du support de ses subjectz ; et luy supplieront le vouloir envoyer t ses ambassadeurs k Rome pour en solliciter Taccord de nostre saint pdre.

Reeponce : Sa Majest^ y pounroyera en temps convenable.

Mimoire : A raventure si TEmpereur n'ayoit receu les lettres par lesquelles Madame Ta averty que pour rebouter et estaindre la secte luth6rienne elle a cydevant k nostre saint pdre luy consentir leuer sur le clerg6 de parde^a la somme de viy ducats pour une fois, luy diront qu'elle n'en ait responce. Et pour ce de la part de ma ditte dame luy requieront que son bon plaisir soit en escrire bien affectueusement k notre dit saint pdre.

Reeponce : Uayde sur le clerg^ contre luth^riens, ce n'est pas petite somme^ si Ton la pouvoit avoir; mais ny de Rome ny de par delaTon n'en a icy eu nouvelle. Et seroit bien entendre par quel moyen, leuer si grosse Bomme ; car, sceu le moyen, Ton pourroit lors donn^ ordre de la forme de la demande sans d^clarer la somme, afin que le pape fust plus facille qu'il ne aeroit k cone6der ainsy en confus, en luy exprimant si grosse somme» que ce seroit plustot reculer que d^advancer.

M^moirei Luy diront que pour le reboutement des luth^riens, Madame, considdrant que la source procdde ou contempt des extorsions que les gens d'6gli8e en plusieurs endroix font aux laUs, a escrit aux officiers principaux de ces pays et aux gens dea loix des villes, qu'ils flssent diligente inquisition et information des griefs et foules desdits gens d'6glise, et entre eux k leur advis con^ussent le remMe et luy envoyassent par escript, et que Tintention de Madame soit de communiquer les dites informations et advis particuliers aux Gonsaulx des pays, assavoir k chacun ceux de leur jurisdiction, et le tout aax gens du Priv6 et du Orand Conseil de Sa Majest6, et par leur advis ordonner du remMe, et icelluy communiquer aux gens d'6glise et les induire ei, en tant que besoing seroit, les presser d'entendre k la raison.

Reeponee: Ceseroit bonne oeuvre; mais qu'jl se face par bon conseil, et ayant que rex6cuter, Ton le consulte Sa Majest^.

M4moire : Madame a cydevant assez adverty rEmpereur des diff^rens esquelz elle estoit avec les ^vesques et gens d'6glise pour raison de leur jurisdiction, mais que elle trouve plus de difflcult6 et de desroy au dioc^se de Li^e que es autres; et que puis un an enga jls ont us6 largement d'excom- munications et de cez (1) es villes comme es villages; et que Madamepour remdde a est^ constrainte user de mainmise aux biens temporels des offlciers dudit diocdse, et que k ce moyen jls ont lev^ les cez; et que elle soit d^Iib^r^e

(1) Interdict.

36 ANNO 1525

de ne plas dissimuler de la conservation de la banteur de rEmperear audit dioc^se ne en autres.

Responce : II est bien d*y pourveoir par bon conseil et non souflHr chosei jndeue ny pr^judiciable k la hauteur de Sa Majest^.

M^aire : Ainsi ordonn^ par ma ditte dame au conseil de l'Empereur, auquel estoient mcssieurs de Palermo, de Buren, de Hoochstrate, de Berghes et autres du Gonseil et des finances de rEmpereur, k Bi^eda le ix* Jour de juillet Tan X¥« xxv. Ainsi sign^ : MarffuerUe, moy pr^sent du Bliotd,

Responce : Donn6 en nostre cit^ de Toledo, le dernier jour d'Octobre Taa de grace x¥« xxv. Charles. Par ordonnance de Sa Majest^ : LaUemand.

Koninkl^ke Bibliotheek te Brussel, Hs. n^ 16072, fol. 155 volg. ; Rjjksarchief te Brussel, Reg. Corre^ndance^ deel I, fol. 295-307; afgedrukt bjj Lanz, SUxatspapiere, blz. 15, 19, 26-29; gedeeltel^k aangehaald by Henne, deel IV, blz. 3^, noot 1 en 2; blz. 328 en 329, noot 3.

428.

i525y October, Amsterdam. Uittreksel nit de protocellen yan Andries Jacobsz. over een verzoekschrift der Amsterdammers aan de Landvoogdes om de afstelling te vragen van den proost en den deken wegens hun slecht gedrag en hunne onbekwaamheid. Een tweede artikel nopens de slechte tucht in de kloosters werd door den Raad van Holland niet goedgekeurd.

Pour ce que le provisor et doyen, qui gouvement k ceste huere, ne «ont point de bonne ou honneste vie, et aussi ne gu^res doctes, (dont le mal de la secte Luth^rane, qui est (merchy Dieu) maiutenant estainct, se pourroit reai** lumer, dont beaucoup des maulz sensuiroient), supplient Madame, que luy plaise tant faire faire devers Mons' dUtrecht et le Doomprevoest dUtreeht, que la ville Aemstelredamme soit pourveue des provisor et doyen bons et honnestes de vie, affin que les subgetz de rEmpercur k eulx prdgnent exemple de bien vivre, et aussi tant faire faire que les desraisonnables et exoeBsives exactions p^cunielles, qui se font journellemcnt k grant dommage, travail et regret des subgetz dc rEmpcreur, ne se facent plus, k quoi par eulx mennet nesc^vent parvenir, veu quilz ontsollicit^ et faict leur debvoir etmieulx devers Monsi* dUtrecht ct le Doomprcvoest dessusdit, pour avoir des anltres bons ; et ilz nont riens & ceste heure obtenu. (1)

(1) Apostille : Madame en fera parler au Doomprocst dUtrecht et en escripvcra & Mons' dUtrecht*

ANN015S5 37

Omtrent een laatste artikel, vivarop men eerst *t adyies van den Raad Tan Holland inwon, die *t schande achtte dit aan de Land- YOOgdQS t9 vragen, werd besloten het weg te laten ; het luidde aldus :

Pour ce aassi qae aulcune pdren et m^es des doestres en la ville de Aem- stelredanmie ne tiennent bon et honnest gouvernement, comme il assez appert par lislorinacicn prinse par M'. Abel de Golster, conseUlier de rEmpereur k la Haye, et que desji aulcunes seurs ont obtenu du S. M«. sainct p^e le pape induUa 4xpostolica, dabandonner leur cloistre et yssir, commc icellcs ont faict, et quH est apparent que beaucoup des aultres ensuiveront leur passage, au cas que on ne y pourvoye, suppliant trte humblement quil soit accord^ aux bour- germaiatres et aultres de la loy de la viUe de Aemstelredamme, quant ilz sex*ont requis par aulcuns manans et habitans de quelque cloestre, soy informer 8ur les faultes et exc^ des p^res et m^es dicelluy cloestre, et iceulx desti- tuer, et quelque aultre bon en leur place remettre par la pluspart des con- Tantuaelz dicellay cloistre, silz trouvent estre vray ce dont ilz sont diffamez sans en avoir consent de Mons' dUtrecht ou les visitateurs de cloistres, veu et considdr^ que desia Mons^* dUtrecht a fait faire deffendre aux p^res ct m^res dea cloestres estans k Aemstelredamme, quilz ne souffirent nullement s<^culier venir aux cloestres pour senqu^rir et informer des faultes dessusdites, et quil est ce doubter que ceste deffense est practiqu^ par les gouverneurs des oloeslres, etc.

Stadsarchief te Amsterdam, ProtocoUevan Andries Jacohiz.^ deel I, fol. 104 vcrso.

429

lS2Sj Octdber, Mechelen en Amsterdam. Uittreksel uit de pro- toooUen yan Andries Jacobsz. over het yerhandelde te Mechelen aangaande de klacht der Amsterdammers tegen hunnen pastoor Qerrit Peters.

Oeuhc dAmsterdam demandant deux choses, premi^remcnt davoir lofflce du doyen a ealx ou du moins la nomination du doyen, Nae dat de doomproost il geseyt hadde, soe seyde ik hem, dat heer Oerit Petersz., onse pastoer, een ^esterTan quade leven was ende ongeleert, committerend veel faulten in «yn offlcie ; waerop hy seyde, dat hy gcen quade dienacren hebben noch hou- den woude int officie, al soude hy daer nyet een myte ofte obol off hebben, eode dat hy een te Amstelredamme senden soude, die hem op als informeren soude.

Stadsarchief te Amsterdam, Protocolle van Andries Jacobsz., deel I, fol. 103.

38 ANNO 1525

430.

1525, November i, *s Gravenhage. Uittreksel uit de rdkenic- gen yan 't Hof yan HoUand oyer het verbeordyerklaren der goe- deren yan den boekbinder Jan Zeyertsz. yan Leiden.

Ander resten van ontfanck van gerechte ende gebannen persoenen gevaUen voer ende buyten tyde deser reheninghen.

Van Marytgen, huysvrouwe van Jan Zevertsz., bouckebinder van Leyden, by sentencie vanden voirs. Hove gebannen ende verclaert alle zyn goeden geconflsqueert tegens die K. Ma^, die de K. Ma^. sculdich gebleven es by desea ontfangers voergaenden v«. rckeninge fol. xv^ die somme van hondert ponden van xl grooten tpont, spruytende tcr cause vandat zy vuyt consente van myn hceren vander rekeningen tegens desen ontfanger gecoft heeft alle trecht» actie ende toeseggen, dat die sclve K. M^ competeerde tot die voirs. geconflf» quecrde goeden, mits dat zy gehouden worde die selve K. M^. te betaelen tot vyff alreheyligen daghen; waeromme hier over den eersten termyn verschenea es alreheyligen dach anno xxv, xx %

Op den rand : Van deser aterminacie is der camere kenlic omder armoede ende schulden wil.

Kijksarchief te 's Qravenhage, Reheningen van den eoppUnUn {4 Maart 1S25 laatsten Februari 452$), fol. xlQ verso.

431.

£525, November 3, Brussel en Rijsel. Uittreksel uit eenen brief der Landyoogdes oyer de proceduur tegen de ketters te RijseL Op yraag der schepenen laat de Eeizer de rechtspleging tegen de ketters te Rijsel in hunne handen, op yoorwaarde dat &j de keizerlijke plakkaten zullen naleyen.

Sur la rcqu6te des 6chevins dc Lille, que de tous temps etparprivU^ et usage, ils ont accoustum^ de connaltre en premi^re instance de leurs bour- geois et manans sous leur juridiction de tous et quelconques cas, sans aulcuns en excepter, et duis nagu^res aient comme de cas d'h6r6sie, et que par les placcarts adress(^s ^ la Gouvernance, Sa Majest^ avoit commis la connaissance et judicature de ceux desdits villes et chatellenie infect^ desdites sectes, i deux conseillcrs du Gonseil ordonn^ en Flandre, au grant pr6judice desdits remontrants, ils requi^rent que Sa Majest^ les fasse jouir de leur privildge et lcur laisse la connaissance de tous lcs manans et habitants de leur juridiction, infect^s dc la secte luth^ricnne ; rempereur, k meure d^lib^ration, a consenti et accord^ la judicature de leurs bourgeois ct manans, soubz condition qu'ils proc^deront seion la forme et tcneur des statuts et placcarts sans aucun chan-

ANNO 1525 90

gement, alt^ratlon, etc.f et qud sur leurs loyaut^ et en leurs consciences ils garderont rhonneor et conscience de rempereur et d*icelle reine, vers Dieu et le monde, & peine qu'elle y pourveoiroit en cas de ndgligence. Bruxelles, 3 novembre ISI^.

Stadsarchief te Rtjsel, Regitire MNO, fol. 38 ; aangehaald by Houdoy, OuqfUret de Vhistoire de LiUe, blz. 58-50.

432.

1525, November 4, Amhem. Eerste antwoord van hertog Earel van Gtelderland op Clemens YII *s breve over het geding hangende tosschen meester Jan Inghewijnkelly proost van Deven- ter, en den drossaart der Veluwe. De hertog betuigt zijn innig leedwezen, dat men hem en zijnen drossaart te Rome bij den paus Yoor verdachte Lutheranen heeft doen doorgaan. Schier geheel Doitschland weet hoe valsch die aantijging is. In een yolgend schrijven zal hij over de zaak zelve antwoorden.

Po8t oscula pedUm beatisdmonuu devotissime recommendamus nos sanc- titati vestrae.

BeatiBsime pater. Breve 8. v. 8criptum pro venerabili viro Johan Inghen- wynkell, praeposito Daventriensi, cum ea qua potuerimus reverentia acce- pimus et intellezimus, mirum in modum dolentes quod in eo legimus et animadvertimus nos et drossatum nostrum coram sanctitate vestra delatos accusatos esse quasi Lutherani essemus, id quod falsissimum esse tota fere novit Oermania et Ghristum Deum testem habemus et invocamus contra omnes, qui hoc s. v. pessime proh dolor! et iniquissime persuaserunt. De quo tamen et ceteris in breve dicto contentis plenius deliberantes respondebimus et rescribemus cum primis ad sanctitatem vestram, quam Deus in omni felicitate salvam et incolumem et quam maxime longevam conservet.

Ex opido nostro Amhemensi, iijy mensis Novembris anno xxv.

Gharles

obedientissimus filius

Garolus, dux Qelriaei Juliae

comes Zutphaniae.

Archief te Arnhem, in het Lib, xu geregistreerd; afgedrukt bti G. van Hasselt, Shthhen voor de vaderlandeche Mstorie, deel n, blz. 75, 76.

433.

1525^ (v66r November 9), Utrecht. Uittreksel nit de Stads- hameraari-rekenmgen over de gevangenschap van Jacob Rutten

Tan Antwerpen, die verbrand werd. De stadschirurgijn heeft hem moeten verbinden, daar hij gekwetst was. Ook hebben de burgemeester en a die vive > hem dikwijla bezocht.

Keitery. Item, soe heett mr. Aelbert, stadt surgjn, wt bSTeel Taaden imL, eenen, gcnoemt Jacob van Antworpcn, liie verbarnt worde, verbonden gevangenis, alaoc hy gaters in sjn lioort gevallen hadde doer syn heydt, daer hy'oTer gegaen heeft 6 daghen 5 ffi

Item, ioe heeft Peter Geritss, van Merenbosch, borgennr. Tanden yire, Bjn veanoten in 't yersie gevangen gchadt eenen Jacob Rutten, ende wu Antwerpen, dic overmits oanatuerljke dingen hy bedreTco, tcn brant h gowesen; soe hebben sy dicltwijls daerom op de Poort moeten gacn, ecr ^j hem tot iyden konden brengcn, ende mitvcele vaudcn Rade ende geleenlec beraden, soe by mit mcnichvuldighe aiekt«n besuyct was, daersy omme grott neeraticheyt gedaen hebben, tot twe rcysen mittcn geleerdon Terteort 28 8.

Slads-kamtraart^efieningeyi t Ar(;At«/;deelin,l)L», 211.

434.

Utrecht; aTgodniJct by Dodfc

1525, November 9, Utrecht. Uittrekael uit de StcuU-kBmt' raars-rekeningen, over het gebaurde ter gelegenheid der branding van eenen persooa van Aotwerpen (Jacob Rotten].

RechCen metten rier. It., alsoo 's donred. voor S. Meertensd. inden wjrateft een van Antwerpcn metten vier gerecht wordc, ondc daer seker vrese I opstont, ende die seherprochter daordoor gewont worde, tot eer vande ende dle justitlo voort te gaen, is Jacob, die greelmr., vcort gegaen ia Bn dienst dan syn dlenst Tcrmocht, 3 gl.

Stads-kamtraart-rekeniniftn te Utrecht; algedrukt by I>(mU| Archief. dael Ul. bU.ail.

435.

1525, November io, 's Gravenhage en Amsierdam, Dit- treksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reis van een zljner ieden naar Amsterdam, waar hij met een ander Itd ea den algemeenen inquisiteur Coppin tegeu de ketters werkzaam geweeat.

Meester Jaapar Tan Hoogelande, raedt vanden voirss. Hove, die dew bsnl ende ordoiuiancie vanden voirss. Hove gereyst is binnen der stede Amaterduo, aldaer h() eerst inet meester Jaa van Duvenvoirdo, mede netUi

ANNO 1925 41

ende na mltten gesubdelegeerden vanden deken van Sinte Pieters tot Loeven, inquisitoer generael vande Lutheriaensche secte ende ketterie, gebe- songeert ende hem geinformeert heeft, zijn besoigne in gescrifte gesteld ende oick die processen gemaickt tegens den ghenen, die in dese saicke ende secte Lutheriane culpabel bevonden zjtjn; in dewelck doende ende voer z^ne vaca- tien b^den voirsa. Hove den selven meester Jaspar toegetaxeert z^u acht en v^ftich dagen tot xxx^ stuvers sdaechs, belopende ter somme toe van tween- negentich ponden, zestien scellingen van xl grooten Vlaems tpont, die b)J desen ontfanger betaelt z^n, bl^ckende b^de ordonnancie hier overgelevert in date den thiensten Novembris anno xxv, begr^pende quitancie; waeromme hier xc^ S xvi sc.

R^ksarchief te 's Gravenhage, &^^ Rehening van den ontvanger der eaoploiten.

436.

1525^ Mei 6'iO en November iS en i4, Bergen-op-Zoom

en Leuven. Aote van den notaris Willdm CSavertson oyef het onderzoek geleid door den algemeenen inquisiteur Coppin tegen Nicolaas Christi, priester van het begijnhof te Bergen-op-Zoom, yan ketterij beticht. Op 6 Mei begon het onderzoek met het aflezen der beschuldiging door den procureur Jan Macquet opge- steld. Den 7^*^ en 8^*^ Mei antwoordt de beschuldigde op de 29 artikelen hem yoorgelegd, artikelen waanran telkens enkel het begin wordt aangehaald. Op 8'^ en 9^*° Mei heeft men de onder- vraging der getuigen, die waren : Jan van der Noot, kanunnik ; Gatharina yan Cleye ; Hubert Andriesz. de Palude, priester; Godfried Lieshout, kanunnik; Margaretha yan Diest; Elizabeth Deenens gezegd Tabbaerts; Gertrudis van Gruemingen, begijn; Soeta, weduwe van Willem Begge; Frans Linsa, schilder; Nicolaas van Woude, priester; Martinus Qomen, priester; Dirk de Ley- deckere; Dorothea Peters, yrouw yan Jacob Judocusz.; Johanna Adriaens, al de voorgaande van Bergen-op-2iOom, en Johanna Willems, van Breda. Op 10 Mei brachten Johanna Willems en Soeta, weduwe van Wlllem Begge, eenige wijzigingen toe aan hunne yerklaringen. Dan yolgt nog eene acte over de getuigenis yan Margaretha yan Diest en de yeranderingen in de yerklaringen der twee hooger gemelde getuigen op 13 Noyember opgesteld. Daama komt eene andere yan dezelfde dagteekening, waaruit blijkti dat de betichte afschrift yan de beschuldigingen yroeg,

(

miLsgaders eene indaging, hem gestuurd op 14 Mei, om op eenen volgendeu dag te verscliijneD.

Uit de antwoorden van den bescbuldigde en van de gettiigeti blijkt, dat men, na eenige algemeene vragen, handelde over een vroeger onderzoek door Vander Hulst tegen Nicolaas Christi be- gonnen (3'" artikel) ; over het loopende gerucht dat hij zou Lnthe- raan zijn (5"* art.); over zijnen omgang raet verdachten (art. 4), 0. a. met eenen zekeren Nicolaas van Antwerpen (art. 6) en twee priesters, die van ketterij verdacht waren (art. 7) ; over beschuldigingen tegen hem ingebracht en over een geheim onder- zoek door den priester Willera Brant ingesteld (art. 8) ; over gesprekken of sermoenen aangaande den Paus (art. 9), aangaande de gehoorzaamheid verschuldigd aan de voorschriften van anderen in godsdienstzaken (art. 10 en II), tegen de regelen van klooB- terorden en van den vasten (art. 12), tegen het Credo, dat hij als zijnde geen goed geloofsformulier besprak (art. 13), tegen het vagevuur en de biecht (art. 14), en o. a. de biecht der begijnea (art. 16), aangaande de eer aan de heiligen te bewijzen (art. 17) en over bunne macht (art. 18), over de mogelijkheid zalig te worden zonder het gebruiken van uiterlijke godsdienstteekens (art 19), 0. a. het maken van het kruisteeken (art. 30), tegen de bedevaarten (art. 21), aangaande den huwelijken staat en het priesterschap (art. 23, 23 en 24), over den rijkdom der priesters (art. 24). Kindelijk wordt ook bevonden, dat hij kettersche boeken bezat,

Coram dotnino inguiiUore,

Universis et singulis preEsntia scta visiiris, lccturis ot audituris aoi NiooUui Gopyii do MontibuG, otc., notum facimus, quod anno, etc. comparuerunt corain tiobis io prcaentia fldelii aostri Wilhelmi de Cavcrtson, Leodiensis dyocosls, publici slcut apostollca ct imperiali auctoritatibus aotarij, providi vlri, etc., ex una ct honorabilis, etc. ex altera p&rtibua raagistri Johannia Maquet, pro- curatoris flsci sanctissimi domiiii nostri pape eoque nomine actorit, contn daminum Nicolaum Cristi, curatum bcgliinagii opidi Bergensis supra Zomam, LeodienEis djoceEis, reum inquisitum.

Anno a nativitate Domini milleEimo quingentceimo vicesimo qulnto, mensis May die soita, coram dominc et magistro Nicolao Coppjn de Moiitibiu, decono ecclesio collegiatc beati Petri Lovaniensis, Leodicusis dyocesiB, inqui- sitore heretice pravitatis iii tiiia domiiiiia intorioribus Cesaree MaieEtati sub- jectis, a sancta sede apostoUca cum illa ciausuta; Bt eorum quemlibet inBolidum etc deputato, comparuit providus vir magister Johannes Macquet, tamqnnm

ANNO 1525 48

procurator flsci sanctissimi domini nottri pape eoque nomine agens, qoi httjasmodi procaratorio nomine dedit et exhibuit nonnullos articulos contra dominom Nicolaom Cristi, curatum beghinagii opidi Bergensis aupra Zomam, ibidem presentem, ponens et articulans ac petens, prout in papiro sive cedula hujuamodi articulorum dixit contineri; prefatus vero dominus Nicolaus, appo- sita manu sua dextera pectori, sacerdotale prestitit solempniter juramentum calumpnie, tunc colligens respondendi dictis artioulis medio et sub dicto Jura- mento ad diem crastinum et horam quartam post meridiem aut eo circa. Super quibus etc. Actum in pretacto opido in domo ad intersignum falconis, presentibus ibidem domino et magistro Waltero de Hertoge, juris licentiato, et magistro Michaele Borckhout, clerico Leodiensis dyocesis, testibus.

Deinde, die septima dicti mensis May, hora quarta post meridiem, coram nobis decano inquisitore prefato, in presentia notar^ supratacti, in pretacta domo, comparuit dictus Nicolaus reus inquisitus, qui quamdam papiri cedu- lam certa interrogatoria, que testibus contra eum producendis fieri et juxta que eos interrogari petiit, necnon certas protestaciones in se (ut asseruit) con- iinentem exhibuit, petens et protestans, prout in eadem dixit contineri, super articulis contra eum exhibitis ; medio juramento calumpnie per eum hestemo die prestito respondit prout sequitur :

Bt primo ad primum articulum incipientem Pritniu est pro fundanda iurUdietUme vestra etc., respondet, quod hujusmodi articulum credit.

Ad secundum articulum incipientem Secundus estf quod prefaUii Johannee etc.y respondet, quod hujusmodi articulum credit fore Terum.

Ad tercium articulum incipientem UUerhu declarando, quod ipse reus fuerU infamatus etc., respondet pref atus reus se credere, quod, dum magister Fran- ciscos van der Hulst, in articulo nominatus, fuit in opido Bergensi supra Zomam rediens ex Hollandia, prout articulatiu*, idem magister Frandscus cepit aliqualem informationem contra reum super fama, que tunc super arti- culatis Tolabat contrareum, que tamen processit (uti dicit) et ortum habuit ab ejusdem rei emulis, inter quos subjunxit unum fuisse magistrum Michaelem Brant, canonicum Bergensem; dicitque etiam, quodprefatus magister Fran- ciscus tempore articulato in Bergis supra Zomam venit mane et eodem die sero recessit fuitque illo die reus vocatus in prandio per AnthoniumTan Ghendt, burgimagistrum de Bergis, apud quem in prandio fuit. Gredit tamen, quod diutius in prandio et post prandium ibidem mansit, ne ipsi reo fleret aliqua confusio et Tiolencia; nec aliter credit hujusmodi articulumfore verum.

Ad quartum articulum incipientem Item quod reus ipse per eertum suum amicum Lovany residentem etc., respondet, quod hujusmodi articulum non credit f ore verum. \

Ad quintum articulum incipientem Item quod hee fama etc., respondet, quod contentahujusmodi articuli sibi sunt ultra premissa aliena et sic eundem ultra preconfessata non credit.

Ad sextum articulum incipientem Item quod ipse reus habuit mukam et magnam conversationem etc., respondet se non novisse aut adhuc noscere ali- quemLutheranum; quare respondet, quod hujusmodi articulum non credit. Credit tamen se aliquando communem conferentiam habuisse cum Nicolao Antwerpiensi articulato et hoc, anteqiiam per dictum inquisitorem correctus fuit, sed expost nunquam.

1A ANNO 15»

Ad septimumarliL-ulumindpieritem [tan quod propler hanc vehemenlemetr-., reipondet es urcdere, quod demandatus tuit coram liominis de capitulo krtt- culato, qitodque ildem mandarunt, quod dcritaret duos sacerdotes de re Luthcrana suspectos, prout espost dicit bo dcvitasae, Ealvo quod, modic« tempore elapso, aUerum eorum in domo ct expensis suii recepit, qula est pouper sacerdoa; et aliter □oii credit.

Ad octavum acticulum incipientem Item guod plvs eit etc., respoudet, quod hujuamodi articulum, prout jaoet et ad flnem ad quem tendit, noo crodit ; sed benc credit se dixisse, quod magister Michael Brant, canoiticuE Bergeosii, ipsumrQUmaccusassetin mensadominidecaniBredensisdeberasi Lutkerana, preaente domino Roberto de Palude, notario sigilli iii D; est, qnodque prop- terea non esset ausus comparere Dyest et ibidcm solito morc sollicitare causas bonorum virorum; creditqua etlam, quod propterea quidam Honricus de Oampo, procurator curie ibidem, amicua rei, impetravit et obtinuit quasdam litteras solvi conductus pro reo.

Deinde ad nonum articulum inclpientem ibi Deittde ciaWu* tped/ieando etc., et primo super particula inclpiente, videticct Quod Romantn pontifea ete, et aliis particulis sequeutibus usque ibi Vefum, premUsU non obitantibus, etc., raspondet partioulariter et divisim por vorbum : credit.

Insuper ad dccimum articulum incipientem Verum, premittit nott dbOaMi- bu3, etc, uaquc ad undeeJinum articulum incipiontem Item dixit alibi oetio alio tempore etc., rospondct, quod non credit particularlter et divisim respon- dendum. Credit tamen, quod loit in domo Tbeodrici articulati in prandio, abi inter convictores, interquoG dominus Hubcrtus Andree crat unus, luit habita mentio de obediencia.

Ad undecimum articulum incipientem Item diwit alibi certo aOo tempora etc., rospondet particularitor et divisim per verbum : non credit, saltem pront articulus jacet et ad Bnem ad quem tendit.

Ad duodccimum articulum incipientem Item dan moet ghy regulen houdtn otc., respondet se credere se diiisseheQ verba: Soe ffhy maen regule haudt, sol eegyhe ick u, dat abuien syn ende u abueen lyn tegen die ecangelie Oodti, regnlam tamen torcie rc^ule sancti Francisci (uti dicit) approbando; insuper tatctur BO aliquando dixisse hec vel similia verba Gelooft egheen du>aae Oft totta gkatoften; aU ghyt gelooft hebt, aoeeeituberouviitn; baraedluaUytviysaBlyehen met eenen geUerden man, eer ghy geloeft ; oft geloeft, dat ghy egheen moUn- stamen. «n mit dragen oft eghnen slypateenen etten, que diiit bono lolo, uti ^ise reas dioit, aon volens aliquid propterea nec intendens ia vilipondium tercio regule aancti Francisci. Bt ultra prcmissa respondet per verbum : uou crodit etiam particulnriter respondendum.

Ad decimum tortium articulum incipientem Item quod ipse reui non Mhun, ul prefertur, etc. et precipue ad clausulam indpientem £t primo eertam fidem etc., respondct so credere, quod predicando seu aennocinando populo posuit differentiam inter credero Deum, credere Deo et credere in Deum, dicendo quod noE christiani articulis fidet credendo dicimus: Credo in Deum etc.; etiam £0 dixisic de Qde viva et mortua scilicct quod, quum legitur : Credo ia Deum etc., ut h;etoria quedam, quod hoc aon suiBcIt, sed cum illo requi- mntur opera bona; et aliter hujuEmodi artioulum, prout jocet et ad flnom, ad quem tecdit, nou crodit etiam divisim rcspondcndum.

KXi

ANN0 1625

Ad dedmam quartum articulum incipi^tem Item UHldi u msd^i jrtdm ver^ lotsen etc, respondet se credere, quod aliquando predicando dixit se sentire de misericordia Dei, quod est tam magna, quod posset salvare animas ex pur- gatorio, si Ghristi fldeles insequendo ritum et morem ecolesie rogent pro eis, et habeant bonam fidem, addendo : si aliquis commisisset omnia peccata mundi» obtineret illorum veniam et remissionem cum fide viva, quam exposuit esse fidem cum operibus juxtacapitulum Ezecielis xvi^ , ubi dicit haberi Si uijustus (Koerterit ee ab ifijusticia eua etc., et juxta Scripturam, /n quaeumque hora inffemuerit peecator etc.; et aliter non credlt hujusmodi articulum fore yemm.

Ad decimum quintum articulum incipientem Item diait : Dan coempt ghy etc., respondet, quod hujusmodi articulum non credit.

Ad decimum sextum articulum incipientem Item diaboUeo inetinctu etc., respondet se credere dixisse aliquando in sermone ad populum bono selo, quod ipse beghine non tenerentur esse adeo stricte in confessionibus, et hoc quia molestatos faerat per eas in confessionibus dicentes se audivisse ser- mones ; quod in oonfessione singula essent strictissime explicanda, etiam quasi circumstancie, que sibi reo videbantur non neccssarie, fuissent necessarie, consolando pusiHanimes, quodque hujusmodi sermones flerent propter homi- nes habentes largam conscientiam, et nonpropter eas; et aliter hujusmodi articulum non credit.

Ad decimum septimum articulum incipientem Preterea lieet dominus Deut laudandus sitintanetis euie etc., respondet se credere et tenere, quod dominus Deus laudandus sit in sanctis suis, quodqae sanotis debeatur honor et reverenciai seque dixisse de beata virgine, quod non est Dea, f acioAdo suum thema Fedt miehi magna quod potens est etc., reprehendendo populum seu beghinas dicentes: Hy en pryst cUe moeder Qodi niet als hyplaeh, desuper in sermone respondendo dixit : Als iek segpe, daUer af gescreven staet^ ^oaerom ^^S^* ^ *^ ^y^ ^ prysef sy es alder eeren wert^ sy «oa« maecht voer die ^eboerte^ in de geboerte ende nae de geboerie, te toetene haer soens. Ich en vrilse nyet groter mahen dan sy enes, addens quod per premissa non voluit derogare eios honori, sed ea dixit bono zelo ulterius faciendo sermonem qualiter fuit concepta sine originali peccato. Bt ultra premissa respondet per verbum : non credit.

Consequenter deinde : die octava dicti mensis May, iterum comparuit coram nobis, decano et inquisitoro, et in presentia notary prementionati, dominus Nicolaus reus inquisitiisque, continuando suam responsionem hesterno die inchoatam.

Ad decimum octavum articulum incipientem Item dat men die heyligen nUt en heeft te doene etc., respondet se credere, quod aliquando in sermone adpopulam dixit sanctos esse honorandos et solum Deum adorandum, increpando ulterius eos, qui eum infamassent, ipsum dixisse sanctos non fore honorandos ; fatetur etiam se dixisse hec vel similia verba : Die heyUgen en hebbenegheen macht tonder Ood^ allegando ad propositum primo Johannis capitulo Advocatum habemus etc; similiter se aliquando dixisse : Qhy vnU van Ood eenen coopman maechen^ scd non ad sensum artioulatum, et verisimiliter credit dixisse : Ood en es egheen appeldwaest sed non ad sensum prout articula^

« ANNO 1525 I

tur ; latetur etiErai se dizicse hec verba vel Bimilia ; En lal ick u nimnur ntter af connen gebringtn dit hoyhentofl (UeraUingevandensevenpsaimen. ofldit gebekentvan denhetlit/ent CooplEvangelye boeoBheni endeleeit daer inne.Sot moegt ghy die EvangeUe vertlaen. Dicit ttunon se prius dlxisEe. mellus esse iticere unum Paier notter cum devotione ct attcntione, quam Ubiis dicere multan oratioDcs Eine dcTotione. allegando illud Bzecbie. ziix. PapulM Aic labiit honorai ct etioro illud Mattiet Tj>° OraMet ne titii mtiUiloquentet ctc., et ex illis iotulit pretacta verba et ad lllum sensum. Dicit etiam se non intctlexitae de libris Evangellorum auspectis aiiqualiter heresl Lutherana; et ultra premissa respondet ad hujusmodi articulum per vcrbom : noD credit.

Ad decimum nonum articulum inciplentcm Item onttteecht ghy etc., et primo super prima particuta extendentc sc usque ibi Want Qod etc., res- pondot, quod non credit so verba articuiata diiisae in cffectu prout articu- lantur, aed hec verba tatetur se dlxisse : Bet es nu een v>ereU, Qod die moet hem lyden mii eender kertten, maer men moet den duvel ttoee kertsett ontateken ; sed se diiisse bono xelo et non animo malo, sed tamquam quoddam pro- verbium.

Ad secundam particulam ejusdcm arttculi incipientcm Want God etc., res- pondct te credere diiisse : Ood heeft ons talich gemaect londef onsrn totdoen, aJlegando illud ad titolum 3"™ Apparuit benignUat etc.

Ad vicesimum articulum incipientcm: Jtem ghy en tult u nyet teykaie» maten teyken des eruyt ctc., respondet se bene dixisse hcc verba : Gky m ti^eg/ieenffdeleruysen maken; maer, alsghy eruyien maect, toe doeghet nul deoocien, denekende hoe dat ChriMut comen u van den hemel in der eerden ende heeft ons gebraeht oan der tlinekerhant in de rechte hant.

Ad vicesimum primum incipientem Proul seilicet dampnavU etc. luqae ad particulam Nam, eum guedam mulier etc., respondet se bene dixisM ti populum : 6hi/ toudt beenardm gaen, maer ghy gaet duo^eaerden; woM) ghinct ghy beetiarden, ghy soudt ai biddende gaen, dampnando ulterius abom. qui fiunt in percgrinationibus.

Ad clauBulam et particulam pretactam incipientem Nam, eum qtted^m nuiSer etc. usqueibi Ouetnadmodum etc., respondet ae credere, quod domlnus Deui distribuit sanctis suis prout articulatur, quodque ipse reus semel increpavit quamdam mulierem, que attrtbuit sancto quem visitavit, quod sua proles ertt sanata, ct non domino Deo, diceDs eidem, quod baberet bonum conoiliuin dcsuper cum confessore docto et eiperto, non voiens aliqualiter derogire sanctis.

Ad clauBuiam incipientem Ouemadmodum etiam dampnavU etc., reipondet, quod hujusmodi clausulam non credit.

Ad vtcesimum secundum articulum incipientem Item qwod lieet virginitat etc., respondet crcderc sedixiBse, dat den kouwel^cke ttaet es den etnoeerdidt- tien ttaet mettenpriestirlychen staet ean der viereU; ct aliter noa credit, quia non commondavit matrimonium supra virginitatcm.

Ad vicesimum tcrcium articulum incipientem Item guod licet laeerdotiiut etc.,reBpondet ■enoncrederehujusmodi articulum prout jacet et ad finemad quem tcndit, sed credit se bene jocose diiisse, quando sacerdoe haberet concn- binam ; Set getroudt vokk.

▲NNO 1525 47

Ad vicesimam qaartum articalum incipientem Item quod ^pM reu$ volens dampnare etc., usque ad clausulam incipientem Item d€U ffhemsim etc., dicit 86 non credere Terba theutonice articulata dixisse, sed fatetur dizisse, quod soperfluum sacerdotum yel ecclesiasticarum personarum per eoadem deberet erogari pauperibus juxtaillud x^, Quodt prima aurum habet eocletia, etc.» allegans et alia ad hoc facientia, volens homines inducere ad elemosinas.

Ad clausulam incipientem Item datgheensim etc., respondet se non credere dizisse verba articulata prout articulantur et in quantum dixerit; de quo tamen non recordatur; non fatetur se dixisse in malam partem.

Ad vicesimum quintum incipientem Item quod auctoritate apostoUca inhibi» tum est etc., respondet, quod hujusmodi articulum credit fore verum.

Ad vicesimum sextum articulum incipientem Quod htffusmodi liiUre etc., respondet, quod hujusmodi articulum credit fore verum.

Advicesimum septimum articulum incipientem Premissis tamen non obstan^ tibus etc, respondet se credere, quod habuit librum seu tractatum Lutheri De oapHvitate Babilonica, sed hoc fuit ante prohibitionem articulatam; et dicit quod, facta prohibitione, eundem tractatum combussit, et ultra premissa respondet, quod hujusmodi articulum non credit.

Ad yicesimum octavum incipientem 2n cuius corroborationem etc., respondet, quod hujttsmodi articulum prout jacet non credit, sed dicit verum esse, quod indomo articulata dixit, quod peniteret, quod temporejuventutis non melius studuit; quodque extunc haberet libros certos scilicet Sermones Testamenti novi, quos extunc non expressit seu nominayit, ut dicit, sed illos animo con- cepit, ex quibus dixit se nunc plus sapere ad sermocinandum populo quam prius.

Ad ultLmum articulum inoipientem Quod premissa etc., respondet, quod credit de creditis, de non creditis non credit.

Hujusmodique responsione ut premittitur facta,magister Johannes Macquety procurator fisci, eoque nomine agens ac presens, acceptavit confessata et negata; obtinuit ad probandum admitti ad octo dies proximos et interim; prefatus vero dominus Nicolaus reus inquisitus interrogatoria hestemo die per eum exhibita repetit apud acta, petens testes per dictum procuratorem fisci producendos desuper examinari illaque eisdem testibus exponi.

Primo, Eadem die octava mensis May pretacti citatus fuit per Wilhelmum de Cavertson, notarium prefatum, dominus Johannes Van der Noot, canonicus regularis, confessor monialium cenoby beate Marie in opido Bergensi supra Zomam, productus par magistrum Johannem Macquet, promotorem seu pro- curatorem fisci eoque nomine agentem, receptus per dominum inquisitorem, apposita manu sua dextera pectori suo sacerdotali, juravit dicere veritatem super interrogandis ; deinde interrogatus respondit prout sequitur :

Etinprimis, reducto juramento etc., interrogatus ex offlcio super noticla partium, et expost juxta interrogatoria per reum data, respondet ipse testis, quod reum inquisitum a xx annis retro preteritis novit conmiuni noticia quod- que idem et domini ecclesie collegiate dicti opidi non sunt boni amid, et hoc propter quemdam processum, qui paulo prius inter eos fuit; ad alia interrogato- ria negative respondet. Insuper interrogatus per notarium et inquisitorem

tt ANNO 15)iS

gereraliter do tama et vita (lomini Nicolai (1). respondet ee nichil deeuper Bcire. salvn (juod audiveriteumaliquanilnfainari de sermooibus per eumfaeli* propter eius discrcpantiam ab nliis predicantibuH, quodque propt«rea ^tse testis eundem reum Increpavit, dicendo iiuod abatineret ; ad que idem rens respoDdit, tinoA prcdicaret Evangelium, addens qaod. etsi ipse reus propterea demandaretur per ipaius tostia fratrem, videlicet cancellarium Brabantle modcmuin, quod non compareret. Super intoTTogatorlja gcneralibuE etatif oc condicionis et famc est sulficiens.

//. Eadem die Catherina do Cleve, fllia qnondam magifltri Oerardi, eitata fuit, producta et rccepta ut precedens. ac, tactis per eam sacrosanctis I>ej in Tmagine cruciflzi. juravit dicere veritatem super interrngandiG in forma; deinde examinata doposuit prout sequitur :

Et inprimis, reductoetc., super noticia partium etjujtaintarrogatoriapcr partem ream data an ne tit inducta etc. interrogata. respondet, quod procura- torem oQiciJ producentem non noscit. Sed reuin inquisitum noacit, quem a novem vel decem annis citra novit noticia communj, non attenens alicuj par- tium quodquecitataetomore Dej est depositura; ad alia negative reBpondet, salvo quod aliqua hanc matcriam inquisitionia concernentia proprius diiit magistro Michaeli Brant, canonico Bergensi supra Zomam, tsmquam illj, qui potuit remcdiare, petiitque quod, dnm aliqui testes venlrent examinsndi super pretacta materia, quod et ipsa slmillter audiretur in honorem sancte Bdel, salvo etiam, uti dicit, quod aiiquando conferenciam habuit cuoi certis beghinia1)eginagij opidi BergenEissupraZomamloquentibusde remediosuo- rum, uti dicit, deponendorum,

Deinde super matcria predicationum et primo super undecimo nrtiealo incipientc Iirni ditfil alibj etc, esaminnta testls respondet se non audiviue sermonem, in quo hujusmodi articuUta pcr reum predicata tuissent, scd quod Ula benc dici audivit ab aliis, quod prcdicata per reum fuerunt.

Item super decimo lercio ariiculo incipiente Item quod ipst reui non tohm etc., CTaminata testis respondet hujusmodi articuluin quoad verba then- tonica eldem inserta foro verum, causam scicntic reddens, quia ipsa testia Bermonem, in quo reus hujusraodi vcrba diiit, aadivit et propter iteratain comrauaicationem propterea et dolorose seu lamentabilitM" per ipBam testem et certaa alias beghinas dictj beghinagij habitam memorie sue comraenda- vit, deditquc et cxhlbuit nobis parvam cedulam, in qua, uti disit, suam deposi- tionem, antequam ad dcponendum veniret aut vocata estitit, descripserat, addens quod, prout melius recordatnr. descripta in eadem cedula (uerunt verba prolata per reum. cuins cedule tenor sequitur et est talis :

Tot haef loe en hebl gij gem geloi^e gehadt., maer ghi/ hebtvertviyffeU geaeat, ende gy en mochi niei $alich xBorden met den gelone, dat gy lot haer toe gehadi

\_

(1) Hier itaat in voUe letteri Cornel^, wat blljkbaar een misslag vsn den afachrljrer is, evenals eenige regels vroegcr Sermonee Thetauri navi (voor Tettammti) bij misslag atgeachreven werd en Luther's beisond werk eaptiuitale Babilonica als Oe captione Babitonica wordt opgegeven.

ANNO 1525 49

A^; maer, wUietu plat mU nggm t maer gy syi altemael ongelotieht ghy, Oeh heUch gdove^ hoe lange heht gygeslcq^t u Credo in Deum is dat u g^^Uwe t het is een quach; het ie een istorial gelote^ en ic plocke noch boven bide cante endegy en syt niet waert, dat ghyt koren suU, maer ket sullen u nnch al ander seggen,

Op sinte Marten daeh ende op synte Lauwereis dach onsteket gy

die heyligen een harse;gy onsteeket die duveltwe..,, op synte Nicolaus dack.,.* Die hechte staet gaet boven alle state ende veel so helich worden.

Insuper examinata super decimo sexto articulo incipiente Ttem di{ibolico insHnctu etc.) respondet hujusmodi articulum quoad verba theutonica eidem inserta fore verum, causam scientie reddens^quia ipsa testis interfuit sermoni, dum reus eadem verba predicavit ; sed non scit aut recordatur, quando hoc fuit. salvo quod, prout melius credit, aocidit inter festa sanctj Martinj et Nati- vitatis Christi ultime, et in ecclesia beghinaglj pretacti.

Super decimo septimo articulo inoipiente Preterea licet etc., examinata t^stis dicil, se nichil de contentis hujusmodi articulj deponere scire, salvo quod aliquid de ejusdem contentis dici audivit a quadam Maria vidua, vendente spe- cies et Antwerpie commorante.

Snper decimo octavo articulo incipiente Item dat men die heyligen etc., exa- minata testis respondet^ se tantum de contentis hujusmodi articulj deponere scire ac verum esse, quod reus huius cause, in quodam suo sermone per eum facto, non recordans de die, dixit hec verba : Weest gelovige mensckenf aenbidt eenen Qod ; ten legket aen gheen bidden, ten legket aen gheen vasten ; coopt van die nieuu>e Etangelie boeckskens, leest daer in, studeert daer in ende stu:ht toer u sonde, ghy suU scdick worden, causam scientiae reddens, quia ipsa testis audivit.

Super vicesimo secundo articulo incipiente Item quod licet virginitas etc., examinata testis respondet, verba theutonica articulata per reum f uisse prolata in ecclesia beghinagij pretacti ac in sermonc per reum facto et, prout melius rccolit, ipso die sanctj Nicolaj ultime transacto, causam scientiae reddens, quia ipsa testis hujusmodi sermonem audivit.

Item interrogata ipsa testis per dominum ex offlcio, an ne ultra premissa ipsa testis umquam audiverit ex reo aliqua que fuerint contra tldem, respon- det se audivisse a quadam juvencula vocata Johanna, fllia Adrianj, oriunda de Bergis et habitante apud ipsam testem, qualiter eadem Johanna, prima die presentis mensis Ma^, interfuit sermonj rei in dicto beghinagio, ubi reus dixit : Infemum non esse factum pro fidelibus, sedpro infidelibus; dicens ulte- rius quod snnt adhuc alique scientes longius de hac materia, petens an illas posset nominare prout, consentiente domino inquisitore, nominavit personas sequentes, videlicet : Elizabeth Deens seu Tabbaers, domicellam dictam Ever- deys, apud monasterium Fratrum Minorum dicti opidi Bergensis habitantem, Johannam, uxorem Cornelg Coenrats, apud hospitaler Claram, uxorem Angelj pelliflcis, quasdam Adrianam, Dorotheam et Annam, earundem Adrianeet Dorothee ancillam,in dicto beghinagio commorantes, Johannam de Breda ad intersignum rose prope et extra portam Bergensem dictam Wour scke porte commorantem. Creditque ctiam, utj dixit, quod dominus Comelius

Tan Bieselingen, capellanus ecclesie Bergensis, sciat de premissis longius,

scilicet dominus Hubertus dictus de Zeelant. Postremo ipsa testis generaliter interrogata respondet, quod est oriunda ex

pretftcto opiito Ber-

Hiddelburgo, virgo, quadragiota DOT^m annonim. jam i genie morajn taciens, bonorum nomiaiB et fame.

lU. Eadem die, citatus fuit, productus, receptus et juravit utj precedenles, dominus Hubertus Andree de Palude, presbyter Traiectensis, capellanus siTe vicarius eccleaie Bergensls supra Zomam, tef tis, et dcposuit prout serjuitur :

Et in primiB reducto etc, interrogatua super noCicia partium ac juxta inier- rogatoria ez adverso flerj requisita reapondet. quod actorem producentem non nDicit; ream iaquisitum a duodeclm annis citra novit communi noticia; ad ■iia interrogatorla generELlitcr negative respoudet.

Deinde examinatus super decimo articulo incipietite Verum, premiais nm cbtlaMibn*, etc, aupra quo ipse testia producitur, reapoadet se tantum de cf tentia hujusmadi articulj deponere scire ac verum esse, quod atiae die duode- cimaAugustJ anni precedentia ipse testis prcscns Itiit et vocatus apud TlieodrJcum de Lejdeckere in articulo nominatum, in qua c fueruut dominus Nicolau» Cliristi reus, pretatus Thcodricus, eius ui mercator extraneus, etatis inter siv et ss» annos, utj tesij apparebat, aliler ipsum mercatorem non noacens. utj dicit; ipsegue dominus Nicolaus reua inter cenandum dixit et protulit verba articulata, prout articalatur, volens perilla. utj testj vidcbatur. dampuare obcdienciam et ab illa olios retrabere; c: adenttae reddeus, quia presens fuit et audivit. utj prcdeposuit.

Super vicesimo quarto articulo incipiento liem. quod ipss reua vol^ns rfamp- nare etc, examinatui teatis respondet se audivlssc. quod reus protulitverbi theutonica in articulo descrlpta. que etiam per eum prolata fuerunt in domo predictj Theodricj de Leydeckere. in opido do Bergis supra Zomam comnio- rantis, et in cena ac presentibus alua, utj ad predictum decimum articulum deponens expressit; ct videtur sibj testj, quud illa dixit volens duiipDire acinculpare vitamprelatorumet sacerdotum ac dare atijs i obloquendi; causam scientiae reddens per ea, que predeposuit, quiascilicei preiens fuit et audivit.

Supcr vicesimo quinto articulo incipiente liem dai yheentim cte., respondel et deponit, reum similiter diiisse verba theutonica articalata, que diiit, die. loco et prcseDtlbus, prout supra dcposuit. causam acientiae reddena utsupn. Super vigesimo ootavo orticulo incipiente In cufut eorroborationem ete,. deponens dicit hujusmodi articulum tore venim, causam scventiae horumet omnium suorum predepositorum reddens, quod premiEsis omnibus per eum depositis intertuit ipse testis et prctacta verba per reum proferrj audivit. atj

Super generaiibuB examinatua reapondet, quod presbyter e»t, utj predB- poiuit, xiy annorum vel circiter, bonorum nominia et Came.

IIU. Eadem dic citatus fuit, productus, receptus et Juravit dominn* Oode- tridus LieGbaut, presbyter et canonicus ecclesie Bergensis, testis ut prece- dentes, ac deposuit proat sequitur ;

Et iu primis reducto etc, interrogatus super noticia partium respondet, quod aetorem producentem oon noscit, reum vero a novem decem anois retro preteritis tamquam ejus vicinum ac noticia communi novit; ad alia negaUve respondet, lalvo qnod uno mcnie vel qulnque septimanis elapsis per virgint-

ANNO 1525 51

rum capellanain Bergensem exhibitafoitseu producta in capitulo Bergenie quedam cedula, continens diversos articulos non catholicos, conoernentes per- sonam Nicolaj rej de dictis per eum in sermonibus et conviviis; quodque hujttsmodi cedula fuit scripta manu domini Huberti Andree de Palude dictJBadt.

Deinde examinatus fuit super materia producendi. Et primo super quarto articolo incipiente Ilem guod f*eus ipte per certum suum amieum Lwanjj rttidentem rogarj fecU etc., examinatus testis dicit se de hujusmodi articuli ccntentis neScire; dicit tamen verum essd, quod ipse testis.ad instanoiam magistri Michaelis Brant scripsit litteras ad quemdam suum amicum in LfOvanio, ad obtinendum commissionem inquisitionis faciende super fama» que erat contra reum in Bergis supra Zomam, quodque illa fieret duobus viris doctis et probis, et hoc ad parcendum expensas; dicit etiam, quod expost reus retulit ipsi testi, quod credebat se fuisse citatum ad Lovanium. auctoritate dominj inquisitoris, sed scripsit^ quod non fuit citatus, et propterea non oomparuit.

Pretermissis insuper al|js articulis, super quibus ipse testis non producitur, interrogatus fuit postremo generaliter et respondet se fore etatis sufQcientis 8c bonorum nominis et fame; ad alia sibj generaliter facta interrogatoria negative respondet.

y, Badem die citata fuit per me notarium subscriptum domicella Marga- rita van DUest, relicta quondam Symonis Everdelj, in opido de Bergis supra Zomam commorans, que producta per actorem juravit, ex commissione dominj inquisitoris michi notario facta, et deposuit prout sequitur :

In primis reducto etc., interrogata super noticia partium, ac interrogatorUs pro parte rea flerj requisitis, eadem testis respondet, quod actorem producen- tem non noscit, reum vero noscit, quem novitab xvi|j annis et ultra,audivitque ipsa testis dicj, quod magister Michael Brant sollicitavit contra reum secrete; sed dicit se llrmiter credere, quod idem magister hoc fecit amore fidej. Credit etiam ipsa testis, utj dicit, quod dominl principalis ecclesie Bergensis egre ferunt magnum concursum populi ad beghinagium Bergensem et sermones rej et quod paucj veniunt ad eorum ecclesiam. Dicit insuper testis loquens, quod sUnt alique devote beghine in beghinagio pretacto, que bene vcllent reum non (?) esse destitutum a cura beghinagg, quiabeghinis ipsis, uti testis dixit, ▼idetur, quod dictus reus sit nimis suspectus de heresi Lutherana, etiam quia sunt, utj testts dicit, et contingunt multe conversationcs inter reum curatum et magistras beghinaglj prctactj, quodque dicte devote beghine propterea famam contra prefatum reum curatum de secta Lutherj fecerunt seu amplia- runt. Dicit etiam dicta testis se audivisse a quadam Anthonia de Haltheren, beghina dictj beghinagij, quod fuerunt in eodem beghinagio nonnulle beghine stantes flrmiter in flde, que nunc haberent fldem non rectam ; quod sibl testj eadem Anthonia cum querela conferendo exposuit, utj ipsa testis etiam sub- janxit; ad alia sibj testi facta interrogatoria eadem testis negative respondet, causam scientiae suorum predepositorum reddens ex hi[js et per ea, que raperius deponens dixit.

Deinde super materia dictj promotoris seu procuratoris flsci coram vobis exhibita, et primitus super qua particula decin\j tercy articulj incipientis Et

M ANNO 1525

primo eirca ftdem etc., supcr prioria articuli parte ex&miuatai testii respoudet, ae bene ctudiTiEse dici ab alijs, quod reus prefatus plura in hujusmodi partieoU contenta dixisse debuisset; sed dicit ipsa testis, quod illa non audivit a reo; dicit tamen eadem testis verum etsei quod ipEa semel presens fuit [n beghi- nagio Bergense ac certo prandio ibidem, in quo fuit etiam reua pretactut; luitque tiabiCa mentio in eodem prandio de dde, et inter prsndendum diiit IpEa testiE, quod parum sciret loquj de fide, sed maneret in flde, in qat deccsaerunt ipsius lestis pwentes; ad que reo» ridcndo diiit : Eoe e$t /! dietttm de tapiente muliere, gualie tuex; quid lu sci», in gualj fide deeeneruntt Kec aliter de contentis hujusmodi articul] ipsa testis tleponere sclt, utj didt, insuper omiBsis intermcdiis articulis de consensu predictj rej.

Super decimo octavo articulo incipSente liem dat mtn die keyligen etc., eiaminata testis respondet. se noacire deponere de ejusdem articulj conteotit: consequenter. omissU al^s nrticulis, de consensu producent testem posteriiu.

Super clauaula viginti secundi articul; incipiente Quemadmodum etiam dom- pnociletc., examinata testis respondet, se nescire deponere de hujusmodi dftusule contentiE.

Super generalibus interrogatorljs interrogata, ipsa teatis respondet pront ■upra, ac altjs articuHs, super quihus ipsa teatis non producitur. pretermissii. quod etatis est sulBcientis nccnnn status et lortune competentium ad deponendum in dicta causa. Ad alia sibj [acta interrogatoria oegative res' pondet.

VJ. Bliialieth Deenens, dlcta Tabbaerts, testis citata, producta, receptau luravit prout precedentee, die tamen Martia nona dictj mensis Maij et ulterioi eiaminata, deposuit prout sequitur :

Etin primis rcductoetc.,super noticia partiam etc., ae Juxta interrog&tori* partis rej OR M aiC induata etc., intcrrogata respondet, quod prodncentem non noBcit, reum vero a quatuor vel quinque annis citra novit noticia conunnnj; ad alia sibj (acta interrogatoria eadem tcatis generaliter et negative respondet, salvoquod noscit aliquasbegliinas, que protuleruntetdiierunt aliquondo ea, tuper quibuE reus inlamatus est.

Super materia producendi et primo super decimo Keptimo articulo incipienl« Preterea Ucet dominue Deus etc, respondet. quod ipso festo beate Marie Vir- ginis, videlicct Puriflcationis vel Conceptionis. (uter esset de quorum altero non recordatur) reus in sermone suo, quem tunc (ecit io beghinagio opidi Bei^ gensis, diiit verba theutonica in articulo descripta prout articulajatur, canna ■ctentine reddens, quia ipsa testis illa pcr eum proferrj audlvit.

Deinde super decimo octavo articulo incipieute Jlem dat men die heylifft* etc., respondet se simillterin quodam sermone rej (sed quando hoc fuit non recordatur) audivisse, quod idem reus dixit ; Dai men die heyligen nyet «n A«*/t van doene eotr voersprakere, dieens nlterius : Gaet lelve tot Qod, ghy et hebt ^heen voersprakere te doene, het es een ander dinck voer Qod te ffoene erttU ooer did me>i*eA«n, diccns ipsa tcstis ulterius. quod ipse reus subjunxit hec verba vel similia : Voer den Eeyser oft andere hteren mockt ghy vioerspraJiert hebben; voer Qod en hebdi se nijet te doene; dicit etiam ipsa testisEeaudiviaieab eodem reo^sedan eodem sermone vel alionon recordatur),quoddixitadpopu- lam ; GAi/ ac!it Ood als een fluytmaher, coopmanxekm oft appeldxoaes, als ghy

ANNO 1525 58

die h&yUgen begheeri voer een christofd oft voertprake. Insuper dicit ipsa testi» oe aadivisse (sed an in eodem sermone vel alio similiter non recordatur), quod reu8 dixit ad populum hec verba : Die heyligen en hebhen egheen tnacht voer ons te Hdden ; nec aliter de contentis hujusmodi articulj deponere scit, salvo quod, prout dicit. residuum articulj beno dicj audivit a diversis beghinis dictj beghi- nagy y sed non a reo; causam scientiae reddens per ea, que superius deponendo dixit.

Super decimo nono articulo incipiente Item ontsteeckt etc., respondendo dicit se audivisse, quod reus in quodam sermone ad populum dixit : Ontsteecht ghy die heyUgen een hersse, ghy ontsteecht er den duvel twee, residuum vero ejusdem articulj, videlicet : Ood sal ons salich mahen sonder ons toedoen, dicit 86 non audivisse a reo, sed bene ab alia beghina flde digna, utj dicit, causam scientiae reddens per ea, que superius deponendo dixit.

Super quinto articulo incipiente Jtem guod hec fama volatit etc., respon- dendo dicit diu fuijsse famam in dicto opido Bergensi, quod ipse reus non bene aentijt de flde, fuitque suspectus de heresi Lutherj ultra quatuor annos, quod. qoe propterea elapsis circiter duobus annis ad xiiij dies latitavit et hoc propter timorem, quia adfuerunt certj doctoresextranej; et dicebatur tunc,quod vene- rant ad reum capiendum ; et aliter nescit.

Super decimo tercio articulo incipiente Item quod ipse reus etc., ac clausula incipiente Et primo drca fidem, examinata testis respondet, se audivisse et interf uisse, ubj reus in quodam sermone suo dixit populo : Tot hier toe en hebt ghy egheen gelove gehadt, maer ghy hebt vertwyfeU getoeest ; toiUe icht u plai vuyt seggenf ghy syt altemael ongelovich; och heylich gelove,?ioe langhe hebdy geslapen / Uwen Credo in Deum es dat u gelove t hetis eenen quach. Dicit uite- rius, quod in domo domicelle Elizabeth Tabbaerts, in dicto opido Bergensi sita, certo tempore ante Nativitatis Ghristj festum, unde jam in eodem festo ultime elapso duo annj effluxerunt, dum et postquam soror ipsius testis in eadem domo decessisset, et ipsa testis propterea ploraret, idem reus ibidem presens dixit ad ipsam testem hec verba vel ipsis similia : Waer omme weendif u suster es wel ; ad que testis respondit : «< Ego etiam spero, quod bene sit et parentes mej similiter » ; ad que reus dixit: En hebben zy anders egheen gelove gehadt dan ghy noch en doet, soe en laese ich daer nyet eenen Ave Maria voer; tuncque ipsa testis quesivit an reus dubitaret de salute parentum testis; reus ▼ero respondendo quesivit testj, que esset sua fides; et postquam ipsa testig incipisset dicere Credo in Deum in Hngua theutonica, et antequam perfecisset» dixit reus : Non habes aliam fldem ? » Et dum testis quereret dicendo « Domine, est illa mala fldes? In hac flde decesserunt mej parentes, et ego similiter volo etiam in eadem decedere », respondit reus hec verba vel similia : Wel blyffter in ende sterfter in; dicit tamen, quod in dicta conferendia nollas alius fuit presens quam ipsa testis et reus; causam scientiae reddens per ea, qne superius deponendo dixit.

Super decimo septimo ut supra.

Ulterius interrogata ipsa testis ex offlcio per nos decanum et inquisitorem prefatum, anne ultra premissa aliquid sciret, ex quo suspicarj posset reum suspectum de heresi, respondit eadem testis, quod in nondinis Bergensibus, in BsTonis festo penuitime elapso, sepius vidit in domo rej, quod plures fuerint eztnuiej cangregatj mercatores, quodque ibidem reus tenebat scblas et habue-

H ANNO 1525

runt divnrsos libros; causani scientiaereddens, quia id vidit, i quales librj lueruni. Addeni eti^Di ipsa testia, quod dictui reus ■Bmel dtiil ■ibj tcstj in domo dicte domicelle Elizabeth Tabbort, iti qua Ipia tcstis mon- tur duobua annis et ultra effluiiB, quod eara scilicet teKtem diligeret ut vene-

PoEtremo pretermisKis al[js articulis. super quibus testis iioii producitnr, Bupergeneralibusdicit, quod est miDimeconiugata, bonoi*um nomiDiset fune) ad alia negative respondet, salvo quod est etatis sufflcieutis ad depooenilum.

Qtfuitetc.

VIJ. Oertrudis van Qruemingeu, begbina bcghinaglj opidi Bergensis supn Zomam, testia citata. producta, recepta, juravit utj (estis imraediate precedeni; deinde examinata dixit prout sequitur :

Gt in primis reductu etc., interrogata eupor noticia partium ac interrogato- rjjs ei adverso dalis an ne $it indutita etc., respondet, quod rcum a STannii eitra novit ac adhuc noscit ut suum curatum ; ad alia negative rcspondet.

Deinde de materiapTOduccDdi, et pHmo super quiolo articulo iDcipiente Item Am; /a>na DDtacflctc., respondet reum ab eo tempore, quo frater Jaeoboi augustinianui Antwerpie tuit captus, fuisse famatum de secta Lutberaoaln opido Hergensi pretacto quodque sihj tcstj hoc aliquatido Antwerpie et ali- quaado iii Uollandia fuit improperatum, ac ipsa testis hortata cst atiquando, utj dicit, reum, ut se caveret de talj fama, utj predeposuit contra eum laboran- tem, causam scientiae reddens ex liijs, que predeponendo dlxit.

Super Ttndecimo articulo incipiente Item dirit alibj etc., respnndet se mul- tocieDS presentem fuisse ac etiam audivissc ab ipso rco in seriuonibus suis, ubj diiit hec vel similia verba : Vertinyfelite mtnschen, dalghy soe oertwjffell ttft, dal ghy uicen vrye» loilie overgeeft ende lyt mennehen geltortaem. Fan toaer itt eomment leh en vinde nergen* getcrenen siaen, dat mm men^ehm gehortam wesen lal, vsant loy tyn vry hinderen ende beeldehmt Qodt, endt ghy gheeft uioen cryen xoille ocfr ; de alijs vero ejusdcm articulj coalendf dicit BC non recordare, causam prcdepositorum suorum reddens ei iisdem tuls predepoaitis.

Super duodecimo articulo incipicQie Item dan moet ghy reguleti houden etc., respondet hujusmodiarticulum fore verum.salvoquod non rccordatur; memo- riam habot illorum verborum videlicet : Ghy sult met utoen regule voer rfwy- ttnt dttvelenvareni nec aliurum similium, videlicet nocrduymit duoelen tullm xy varem ; quia. utj ipsa tcstia dicit. sepe avertit suas aures, quando reus aliiius illis simiiia diceret; causam scientiac reddeus.quia ipsa testis multociens pre- ■ens fuit. ubj per eam prcdeposita fuerunt per rcum prcdicata.

Super decimo tercio articulo iDcipiente Ilem quad ipie reiii etc., ac super clausuJa incipiente Etprimo circa fidem etc.. respondet hujusmodi articulum fore verum ; salvo quod non benc rccordatur verborum sequentium, sciljoet : Ende ghy en syt nyet verdich dut ghyi hoort, mer hel tullen u noch de andir liggen. Sed diclt se ab eodem bene audivisse, quod surgerent adbuc maiores et doctoreseo, qui pretacta per testem predcposita predicarent. Dicit etiun ipsa testls, causara scientiae predepositorum reddens, quod predepoaita conti- gerunt io sermonibus factis pcr reum, ubj ipsa teslis etiam fuit preaens, et U1& sudivit; delnde dioit ipsa testiB verum esse, quod In bjeme ultime traiis-

i

ANNO 1525 55

acta, alias de tempore nqn recolens, semel accessit ipsum reum, querendo ab eodem quare tantum predicaret de fide, et quare non predicaret prout in principalj ecclesia dicti opidi Bergensis et apud Minores ibidem predicatur, ac qnare jam plus predicaret quam solitus fuit predicare, respondit tunc idem reus, quod jam baberet alios libros et illos jam melius quam prius visi- tavit et inquisivit et quod prius erravit.

Dicit insuper ipsa testis se audivisse in sermone rej, qualiter idem dixit hec verba : Die priesters op den stoel seggen u wel : Ee^t dat ghy eenen vattendach eens brect, soe doedy een dootsonde; brect ghy dyen twee toerft soe doedy twee dootsonden; item dryvoerf, dry dootsonden; endesoe dichvyUe alsmen brect, soe vele dootsonden. Ich hehbe tselve ooch toel voortyts geprect, dxoelch my leet es ende ich wederroept; ich en hadde myn boechen nyet voel doorsocht : sy hMen sevenjaer gesloten gestaen ; ich hebse nu badt doersocht; ende aU men u aUoe prect, soe neempt uwen stoel ende gaet strychen, ofblyfft sitten ende en sUUer egheen gade op; die Heere es ontfermerctich, ghy sult Hem bidden; ten Uet aen gheen vasten.

Super decimo octavo incipiente Item dat men die heUighen eic, respondet te bene audivisse in sermone rej, quod reus dixit populo bec verba : Die heylighen en hebben egheen macht voer ons te bidden; wy en behoeven egheen toersprahe. VertwifeU voUh, God wiU aUeen gebeden syn. En seU ich u nemmer- meer afconnen ghebringen dic hoyhens oft die ralUnghe van den seven psalmen oft die ghebehens van den heyUgen t Coopt van die nieuwe Evangely boecxhens, ende Uest daer inne, zoe moegt ghy dat Ecangely verstaen. Nec aliter deponere scit de hujusmodi articuli contentis, causam scientiae reddens per ea, que predeposuit.

Super generalibus respondet, quod est etatis, conditionis et fortune suffl- cientium; ad alia negative respondet.

£t fuit, etc.

VIIJ. Soeta, relicta quondam Wilhelmj Begge, prope et extra oppidi Bergensis supra Zomam commorans, testis citata, producta, recopta, juravit ut precedens et expost eodem die examinata, deposuit prout sequitur :

Et in primis reducto etc, super noticia partium etc. et interrogator^s ex adverso datisa/i ne sU inducta etc, interrogata testis respondet, quod reum multis annis novit ab eo scilicet tempore, quo fuit custos ecclesie principalis dicti opidi Bergensis, producentem vero non noscit; ad alia negative respon- det particulariter et divisim respondens.

Super materia producendi, et primo super vicesimo primo articulo iuci- piente Prout similiter dampnavit peregrinationes etc., examinata testis res- pondet, se bene audivisse, quod reus in sermonibus suis dampnavit peregri- nationes, dicens quod multa mala contingunt in peregrinationibus, quodque potius deberent dicj duveUvaerden, addens idem reus quod, si ymago cruciflxi in villagio de Sprundel tribus leucis ab opido pretacto distante, ad quam multe peregrinationes tlunt, esset secata et divisa, ipse reus ad eandem ymaginem se bene calefaceret; causam scientiae reddcns, quia ipsatestis pretacte predi- catioDj interfuit.

Pretermissis al^s articulis, super quibus testis non producitur, et interrogata super generalibus et ro^ata, dicit, ut supra, quod est bonorum nominis et

fame; ad alia Dcgativc respoQdct, salvo quod cst sufflcientis ctatii ti d.eponcridmn. Et luit, eto.

IX. Franciscus Linss, pictor et ciTis opidj de Bergia supra Zomam, tesfis citatus, prcductuE, receptus, juravit utj testis precedens. Deinde examinatui eodem die, deposuit proutsequitur.

In primiE rcducto etc., interrogatus super noticia partium ac juxta inlerra. gatoriaex adverso flerj requisita utrum ne lil inductus etc, respondel ipie testis, quod reum novit dec£m annis etultra, cammuni uottciB; ad alia facta interrogatoria negativa respondet.

Super materia produceodi et primo super quinto articulo incipiente Itm guod kfc fama vnlavit etc, examinatus testis respondet, se audivisse dictaiii reura fuiBse diffamatum, quod toret Luterua per unura annum et ultra, et hM in dicto opido Bcrgensi. Nec aliter de contontis hujusmodj articulj aul inter- rogatorijs circa eundemtactis deponerc scit, ut dicit, addens se nunquani audivisse rcj sermones ct quod iioc citra dictum tempusaudivitpropterfamun pretactam contra reum laborantem, causam scientiae reddens ex hijs. que pre- dcposuit; pretermissisque ceteris articulis,super quibus testis non producilur, interrogatuE super generalibus dicit ut supra; ad alia ncgativc rcspondcl, salvo quod est etatis et conditionis EuOlcientium ad deponendum.

X. DominuB Nicolaus de Wouda, presbyter, capollanus ecclesie colle^giale de Bergis supra Zomam, testis citatus, productus, receptUB ut precedeDS, i apposita manu, etc, juravitcic; deinde examinatus, deposuit prout sequitur:

In primis reducto etc, super noticia partium ac interrogatoriJG es adverso datis an »0 sit induetus etc, tnterrogatus tcslis respundct, quod lioroinuin Nicoiaum ultra viginti quinque annos retro preteritos novit, ad alia genera- liter et negative rospondet.

Super materia producendi et primo supcr quinto articulo incipiente Ilm quod fama volavit etc, examinatus testis respondet, reum esse et ultra dlmidium annum fuisEe diffamatum de heresi Lutherj in opido BcrgeDEi lupra Zomam, quodque ipse testis hanc famam inter vulgares ejusdem opidj ftudivit. scilicet quod vergatus fuit idem reus cum suspectis de dicta beresj. Nec aliter de contentia tiujusmodi articulj aut intcrrogatoriiscirca eundem e postero datis et sibi factis deponere scit, utj dicit.

Postremo, omissis alljs, super quibus ipae testis non producitur, iDtelTO- gatus ad alia ncgativc respondet, salvo quod est etatis, status et fame Eufllcientium ad deponendum.

XJ. Dominua Martinua Oomen, presbyter, subcuratus ccclesie parrochtalis et coltegiate beate Oertrudis in Bergis supra Zomam, testia citatui, pro- ductUB, receptuB, juravit ulj teatia immedvate precedcns. Deinde eodera die cxaminatus, deposuit prout sequitur : In prlmis reducto etCi super noticia partlum etc. ac interrogatoriji ti adverso datis an ae tU inductus etc , interrogatua testts respondet, quod domi- num Nicolaum reum a duobus aunis retro preteritis vel eocirca novit ; ad aU> Interrogatoria negative respoudet, salvo quod aliquj articulj coutra reum e

ANNO 1525 57

bitj sunt significatj domino inquisitorj per inagistrum Michaelem, in interro- gatorgs factls, utj ipse testis dicit.

Super quinto articulo incipiente Item quod fama volavit etc., examinatus testis respondet, quod ultra unum annum audiverit esse contra reum rumo- rem, quod idem reus esset secte Lutherj, et hoc in opido Bergensi pretacto et hoc ultra unum annum, ubj etlam audivit similem rumorem de reo ab aliqui- bus Antwerpiensibus. Nec aliud de contentis articulj hujusmodi aut super interrogator^s deponere scit, ut dicit.

Super vicesimo quarto articulo incipiente Item quod licet sacerdotibus etc., examinatus respondit, verum fuisse et esse,quod dimidio anno et ultraeffluxo, alias de tempore non recolens, ipse testis presens fuit in prandio in domo officialis foranej territor^ Bergensis, in dicto opido sita, ubj ipse reus dixit, quod, si quis concubinarius sacerdos cognoscat concubinam suam affectu con- jugalj, quod non peccat mortaliter ; et fuerunt ibidem presentes dominus offl- cialis, prefatus testis et reus, ac prout sibj testj videtur adhuc al\j, de quibus Don habet memoriam; dicit tamen idem testis, quod videtur sibj testj, quod dictus reus magis protulit dicta verba ad complacendum suo hospiti, qui coneubinarius fuit, utj ipse tcstis dicit, quam quod vellet rej veritatem asserore; causam scientiae reddens ex suis predepositis. Omissisaljjs articulis interrogatus fuit ipse testis super int«rrogator\js generalibus, quibu^ testis respondet ut supra, aliis ejusdem negative respondens.

XfJ. Theodricus de Leydeckere, civis et incola opidi Bergensis supra Zomam, testiscitatus, productus, receptus, juravit tactis sacrosanctis ut pre- cedens, ac examinatus, deposuit prout sequitur : '

Et in primis reducto etc., super noticia partium ac interrogatorys ex adverso datis an ne sit etc, intcrrogatus testis respondet, quod reum inquisitum ab eo tempore, quo fuit curatus beghinagy in opido Bergensi, novit communj noticia; ad alia negative respondet.

Super materia producendi et primo super decimo articulo incipiente Verum^ premissis non obstantibus, etc, cxaminatus testis respondet se de contentis hujusmodi articulj deponere nescire.

Super vicesimo quarto articulo incipiente Item quod ipsereus etc., exami- natus testis respondet, se audivisse et interfuisse ubj reus dixit, capiendo se ipsum. utj subjunxit, per nasum, quod ecclesiasticj dumtaxa^ deberent habere expeiisas, et quod superesset darent pauperibus, nec aliter deponere scit, causam scientiae reddens per ea que predeposuit.

Super vicesirao octavo articulo incipiento In cujus corroborationem etc., examinatus tcstis respondetse nichil decontentis hujusmodi articulj deponere scire.

Super generalibus interrogator^s interrogatus, testis dicit, quod est vir coniugatus ac aliis ut supra; ad alia negative respondet, salvo quod est etatis et condicionis sufficientium ad deponendum.

»

XIIJ. Dorothea Peters, uxor Jacobj Judocj, in quantum idem jam vivat, quod jam ignorat, utj dicit, in opido de Bergis supra Zomam commorans, testis citata, producta, recepta, utj immediate precedens, ac examinata, deposuit prout sequitur; petiit tamen supportarj a juramento*

M ANNO I5S5

Et in primii roducto etc, super noticla partium oc interrogBtorUB ez adveno datis an ne lit etc, interrogata testis respoQdet, quod dominum Nicolaum reuro a xxx Bniiis vel circa noticia communi novit; &d alla iDterrogatoria Degative respaiidet.

Super materiaproducendi et primo «uper decimo tercio artieulo incipiente Item qund ipie reus etc,, ac ciausula incipiente Et primo drea fidem etc., eia- mlnala testis rcspondet, quod nicliil certj de contentis bujusmodi articulj efset auia deponere, et sic dimisaa tuit eadem teitis abeque eo quod ulteriui examinaretur aut intorrogaretur.

XIIIJ. Johaniia Adriaenx, minlme conjugata, oriunda ex opido Bergenil supraZomam et ibidem commorans ixxvj annorura vel eirciter, testis citata, producta, recepta, jurata, prout Theodricus de Leydeckero preccdens, ac eiaminata eodem die deposuit prout sequitur :

Et in primis reducto ete., interrogala super noticia partium ac interrogi- toriJB ex aitTcrso datis an ne tit etc, interrogata testis respondet, quod reum novit a IV vel ivj annis retro preteritis ; citra, ad alia Bibi tacta interrogatoria negativereEpondet,

Super materia producendi et primo super seito articulo incipiente Uem guod ipte r«w etc, eiaminata testis respondet, quod reus inqulsitus conversalio- nero babet cum hominibus de Lutherj secta suspeetls; cBusam scientiau red- dens, quia uxor Henricj Hoeck, pistoris, iu opido pretacto commorantis, apud quem recipitur in nundinis Eergensibus quidam Pbilippus Franckart, merca- tor Autwerplensis vendeus cerea de Norenberch cum suo tamiliarj. qui mercator et ejuB servitor sunt etiam de seota Lulherj, utj testiB subjuniil, Buspecti, diiit sibj testj, quod reus apud euudem mercatorem in domo dictj HenricJ coDversatur. quodque idero Henricus commotus fuit semel et litigavii in suam uxorem ct eam verberare voiuil, ex eo quia eadem uxor delendera Totuit et eicusare quamdam candelam fuisse acceuBnm in domo vicinj ante jmaginem beate Marie Virginia.

Deinde supcr decimo nono articulo incipiente ttem onisteeckt etc, exaiai' nata testis retpondct. quod secunda dio dominica antc festum Puriflcatioiils ultime cfnuxuni, prout melius recolit, ipsa testis fuit in scrmone tacco pcr reum in beghinagio pretactj opidj, in quo idem reuB diiit hec verba : God mI u talich maken tonder u toedoen; quibus per testem auditis ita ipsa coromota fuit. utj dicit, quod non attendit ad alia tunc per cundem reum dicta, subiun- gens eadem testis, quomvis bcne velJet «luod ipsa non Ita sepe audivisset ser- roones rej, quia ipse reus. utj ipsa testis etiam subiunxit, prima die hujui mensis MaU adhuc diiit in sermone, per eum in dicto beghinagio facto, cuj ipsa testis interfuit et quem audivit, utj dicit, ■■ quod patibulum erat factum pro malefactoribuii et infernus erat tactus pro intldelibuset nonpro ndelibus-. In quo etiam sermone reus quinquagenties et ter nominavit fldem, quia ipss lestis ex proposito ad id atteadit et numerarit, eihortans audientcs ad fldem interiorem, ex quibus videbatur teEtj. quod actus exterioreB reprobavit; addeDS ipaa tBstia. quod videlur sibj teitj, quod rcus aliter predicat quam al^ domioj tn al^s ecclesiis. Ulterius diclt ipsa testis. <]uod idem reus diiit in sermone ipta die eancte Crucis uitime per eum tacto, quod Dominus uoster nos iustiflcavit absque meritis ct operibus nostris. Nec aliter dc contentis hujusmodi articulj

J

ANNO 1525 50

dicit se deponere scire, causam scientiae reddens ex hfjs, que superius depo- nendo dixit.

Omissis al\j8 articulis, super quibus ipsa testis non producitur, interrogata snper generalibus interrogatoriis, respondet ut supra.

XV. Johanna Willems de Breda, minime conjugata, xlv annorum, oriunda de Breda, moram faciens in opido de Bergis supra Zomam, testis citata, pro- ducta, recepta, juravit, utj testis prout testisimmediateprecedens.Etuiterius examinata eodem die respondit prout sequitur.

Et in primis reducto etc, interrogata super noticia partium ac interroga- tor^s ex adverso datis an ne sit etc., respondet ipsa testis, quod reum noscit ac ab octodecem annis retropreteritis novit; ad aliasibj f acta interrogatoria generaliter et negative respondet.

Deinde supQr materia producendi et primo super undecimo articulo inci- piente liem dixit dlifQ etc., respondet se tantum veritatis de hujusmodj arti- culj contentis deponere scire an verum esse, quod reus, citra festum Nativitatis ultlme effluxum, predicavit, quod non crat necesse obedire preceptis superio- rum nec quisque esset obligatus eis esse obediens, addens idem reus hec verba articulata : Want toy syn vry kinderen ende beeldehens OodU; causam scientiae reddens, quia ipsa testis premissa audivit.

Super duodecimo articulo incipiente Item dan mnet ghy etc., examinata testis respondet, se tantum veritatis de hujusmodi articulj contentis deponere scire ac verum esse, quod reus in quodam suo sermone, in beghinagio dictj opidj Bergensis facto, .dixit hec verba : Item dan moetghy reguUn houden, endemoet tstrydachs ende des woensdacht vasten ende des maendachs vleesch derven : ghy suU int ordel Ooeds weten^ hoe dat ghy met uwen regel varen suU; nec aliter super hujusmodj articulj contentis deponere scit; causam scientiae predepositorum reddens, quia ipsa testis illa audivit.

Super decimo tercio articulo incipiente Item quod ipse reus etc., et signan- ter super clausula incii^lente Et primo circa fidem etc., examinata testis res- ' pondet, se tantum veritatis de hujusmodj articulj contentis deponere scire ac verum esse, quod reus in quodam sermone per eum facto dixit hec verba : Och, heyUch gelove, hoe Uinghe hebt ghy geslapen I Uwen Credo in Deum, es dat u geU)vef Met es eenen quach^ het es een hystoriael gelove! Ich pluchenoch boonen by den cante: het suUen u noch grooter seggen; addens adhuc hec vel similia verba idem reus^ ut ipsa testis dixit : Ich ben van den cleynen hondehens die bassen : ich hoope, dat wy noch met eenen monde het wordt Gods seggen suUen, Causam scientiae reddens, dicit eadem testis, quod prcmissa verba audivit et prolationj earundem interfuit.

Super decimp quarto articulo incipiente Item wildj u ouders syelen etc, examinata testis dicit,se tantum de hujusmodj articulj contentis deponere scire ac verum esse, quod reus in quodam suo sermone dixit hec vel similia verba : Hebt goetgeU)ve/ Al haddy alle die sonden van der wereU gedaen, hebdy goet gelove, sy luUen vergheven syn; mer tvoyfeU ghy een haerpijl, zy en sullen u nyet vergeven syn, maerghy suU verduempt syn; non addendo in illo sermone aliquid, utj ipsa testis dicit, de confessione, penitencia seu satisfactione- Dicit tamen eadem testis, quod expost et in quodam alio sermone reus premissa iteravit et addidit de confessione ; causam scientiae suorum predepositorum reddens, quia premissis interfuit et ea audivit.

Super decimo scptimo articulo incipiente PreUrea Ucel etc, es&minata, testis rcBpondct. quod bctie rccordatur. quod in festo Conceptionis beate Marie Virginis ultime elBpGO reus in buo Bermonc tu:iu ctiam in dicto beghinagio (acto diiit, quod non loluit laccrB de beata Virgine fdolaini nec plura ipsa teslis memorie sue commendavit, ut dicit; causam scienCiae reddens, quia dicte predicationi intertuit.

Super decimo octavo arliculo incipiente lUm dat men die heyligt» etc, examinata teEtis respondet, quod ipse reua iu quodam suo sermone dixit hee vel similia verba : Qhy aclu Qod aii een cooprnanfteken, aU ghjf di« hegUge» begheerl voer eenen Chrittoffel : die heyligen en hebbeii egheen macht votr emt te bidden. Kn tal ich u Hemmermeer af connen gcbringen die hoykent ofi die raUinge van den aeoen piaimen oft die gebeehen» van den heyligen t nec aliler de contentis hujuamodj articulj deponeresciti tvausam scicntibe reddens, quii ipsa testia premissa ac sermaneiu, in quo bujusmodj predicata ac dicta ruerunt, audivil; addens otiam ipsa tcstis, quod plurics luit in sermonibus rej, quod aureB suos et auditum avertit ct circa alia cogitavit, cx propoaito ne verbfttq audirct, precipue dum aJiquid inciperet dicere. quod concerneret fidem.

Super vicesimo articulo incipiente Itetn ghy en tult etc.. eiaminatft testit respondct, 'juod in sermoiLO quodam per reum facto uudivit eundem dicen- tem : Qhy en derft cgheen cruycen maechen : houdt u alleene aen tgheloo^oel causam scicQtiBe reddens ci predictis.

Super IX primo articulo incipiente Prout timiliter dampnavit etc., eumi- nata testis respondet, ic bene audivisse. quod reus in sermonibus suis damp' navit peregrinationes, dicens hec vel sunilia verba : Bet en tyn egheen bte- Paerden oft heylichvaerden : het tyn ducetsvaerdienl iiec aliter de contentit bujusmodj articulj deponere scit; causam scientiae reddens ut supra, vide- licet quia per eum predeposita sudivit et illis interfult.

Supcr viceaimo quarto articulo incipiente Item quod ipte rettt etc., exuni- uata tcstis respondct, se tantum de bujusmodi articulo deponere acire *e verum csse, quod reus aliquociens in sermonibus suis dixit bec tgI aimilia verba, dat prelaten. bitcoppen ende andere groote hanten tciildich tyn arm te teeten van gneden ende egheenen ryckdomme te tueehen oft te begherai, «Mb dat Godi goeden toar«rt, dat iy daer af niet meer iculdieh en trarnt le nemeit dan kunne aooldorft: dander horde de/t artaea loe; addensipse reus aliquando: Sel lyn na gulden tlaven eiide hulien biscoppen : hi-tr toertijtt hebbenl getoeett hulien Uaven ende gulden bisichoppen; causam scientiae reddens, quia ipta testis premissB audivLt et dictis Eermonibus interfuit.

Omissii alijB articulis, super quibus ipsa testls non producitur, interrogata fuit super interrogatorljs generalibus et respondcns, dixit prout supra, ac bonorum nominis et (ame; iid alia oegative respondct. Et tuit etc.

Die Mercurij. decima dicti mensis Ma;, iterum comparuit penea me nota- rium, Johanna Willems, testis immediate prccedena, petens verba ia depo- sltione suB et per eam, ut testis, ad vlcesimum quartum articulum hesterna dle ■ddita, hcc vldelicet : Set ayn nu gulden ttatieii ende hulten biieoppen : Mer voerti^ti hebbent getoeeit hulten staven endt gulden biicoppen, delerj et pro non deposltls haberj. quia citra depositionem hujusmodj factam ortum est testj dubium, an hujuaroodi vcrba a rco vel atlo predicante eadem testis audi-

ANNO 1525 61

▼eiit, tt^ dicit; quodqne propterea, n^' subjanxit, pro nulla re vellet persis- tere in hujusmodi verbis medio suo juramento prestito, permanens tamen et persistens in residuo sue depositionis, hcsterna die facte, ac addens ceteris Terbis per eam in dicta depositione ad xx quartum articulum depositis et expressis hec vel similia verba : Wisten die arme lieden^ wat rechi dat zy toi onsen goeden hebben, try en souden die van onser doren nyet quyt worden ; que verba populo dicta fuerunt per reum prefatum, utj dicit, in quodam suo sermone dimidio anno vel eo circa elapso per reum facto, causam scientiae reddens, quia hujusmodj verba per u)sum reum prolata dicta testis audivit, n^ etiam dicit

Delnde comparuit Soeta, relicta quondam 'Wilhelmj Begge, pet^t sue depositionj pro exoneratione conscientie sue addj, qualiter ipsa audiverit, quod reus dixit in quodam suo sermone hec verba : Men en soude heyUgen uren oft aenbidden oft egheen licht bemen dan voer theylich saerament : ghy suU aUeene Qod aenbidden.

Tenor vero relationis Wilhelmj do Cavertson, notary et commissary, quoad cxamen certe testis vice et ex commissione nova examinate necnon quoad peticiones aliarum duarum testium coram eo utj notario factas, actis hujus cause inseritur nostro ex mandato, eidem ad instanciam magistrj Johannis Macquet, promotoris seu procuratoris flsci, eoque nomine agentis in opido Lovaniensi, Leodiensis dyocesis, facto anno prctacto, die tamen decima tercia mensis Novembris, ac sequitur et est talis :

Venerabilj et egregio viro domino et magistro Nicolao Coppyn de Montibus, sacre theologie professorj, decano ecclesie collegiate divj Petrj Lovaniensis, Leodiensis dyocesis, inquisitorj heretice pravitatis in dominys inferioribus Catholice Majestatj subditis, unacum nonnullis vestris in ea parte collegis, a sancta sede apostolica cum clausula : Et vestrum quemlibet insolidum etc. deputato, Wilhelmus de Cavertson, publicus sacris apostolica et imperialj auctoritatibus notarius, reverens et obediens in mandatis.

Noveritis, quod, anno a Nativitate Dominj xv« xx quinto, die octava mensis Maj, ad instanciam providj virj magistrj Johannis Macquet, promotoris seu procuratoris fiscj sanctissimj dominj nostrj pape, eoque nomine agentis, citatam auctoritate vestra ymmo verius apostolica domicellam Margaretam van Dyest, relictam quondam Symonis Everdey, tamquam testem ad juran- dum de perhibendo testimonium veritatis super interrogandis in causa inquisitionis ejusdem promotoris seu procuratoris flscj coram vobis pendente contra dominum Nicolaum Christi, quam, utj profertur, citatam, dictus pro- motor iliico coram me tamquam vestro in ea parte commissario produxit, que recepta, tactis per ea sacrosanctis Dej in ymagine crucifixj, juravit solempniter se dicturam veritatem super interrogandis. Consequenter commissionem vestram michi hodie factam reducto sibj testj per me ad memoriam hujusmodj juramento eaque de penis periurjj debite avisata fuit, etiam per me notarium et commissarium vestrum interrogata, primo super noticia partium in pretacta causa litigantium, quamdiu eas noverit etc., necnon super interrogator^s per prefatum reum coram vobis hestema die in presentia mej, notary et commissar^, datis et exhibitis, et testibus contraeum

« ANNO 15S5

producentibui in hac causa fierj reguisitis, an ne lit etc., eiaminata tedis reBpondet utj in depositione ejusdeni. Acta fuerunt premlGsa in domo dicte testia, sita in pretacto opido Bergensi supra Zomam. LeodieosU dyocesU.

Insuper noveritis, quod anno et mense prescriptis, die tamen decima, cotH' paruerunt in eodem opido Bucccssive coram me Wilhclmo de Caverlsoa, mj notario pretaCo, Juhanna Willcmi, in ordinc decima quiiita, et Soeta, relicia quondam Wilhelmj Begge. in ordiiie septima, fostcs, hesteraa die per vot, dominum decanum et inguisitorem in presentia mej, notarlj Kupra nominit), Budite et ezaminate in causa prementionata. Et dicta Johanna Willems petiii verbft in depoaitione sua ctc. Prefata vero Soeta petiil etc. Acta, ut supra.

Et hujuamodi omnia et singula, per et coram me, notario praelato. respective supranominata (acta, refero et notifico vobis, veneraliili et egregio viro dccano et inquisitorj prefato domiuo. SLc subscriptus Wilhelmu Cavertaon, quoad prcmissa □otarius,

Premissis siquidem testibus sic, ut premittitur, citatjs, productjs, receptjt. juratjs, Bc mediantibus eorum pretati juramenti auditis et exsjninatis fn opido Bergensi tupra Zomam, ac illico domino Nicolao Christi, reo inquieito, ix QObis inquisitore pretato in ptesentia notaru subsignatj constituto et petentj coDceEsa copia articuloram procuratoris dscj sueque responsionis ad illos (acl£ in hoc causa. Necuon termino proponendi peremptorie in eadem causa al UDum mensem tunc proiimum, dicto reo statuto per nos tandem eodem oi quo Gupra die tamen decima tercia mensis Novembris, hora quarta posl meri- diem vel eocirca, comparuit coram nobis Lovanij, in domo nostre soHte reti- deutie, in presentia notarij prelatj infra scripti, magistcr Johannes Macquei, promotor seu procurator flscj coque nomine agens in hac cailsa habena el auia in manibus habens quandam papirj cedulam peticionem in se, utj asseruil, continentem, petcns pcr nos dicj, ilecernj et declararj aliasque et aJia derj juxta tenorcm ejusdem.

Et ulterius eodem promotore seu proeuratore^instante et ex EupcrabundsDtj patente, decrevimus citationem contra dominum Kicolaum ChriBtj, reum ia hac causa, por quemcumquc notarium viva voce facieudam, scu exigendam ad comparcndum coram nobis die crastina, hora vcspcrorum, in pretacta doma nostre sulite residentie, ad videndum et audiendum sibi per nos denuo et e luper abundantj statim antc proponendum peremptorie in hac cauia, li t in quantum peremptorie proponere volucrit,

Teitor tero tvpratacte cedule papiree petidonit «e^itur et ett Uilia :

Anno et mcnse suprascriptis, die decima quarta hora viij ante meridieBi, citatos tuit per mo notarium subicriptum ad iustauciam magtstrj Johannii Uacquet, promotoris seu procuratorie &scj, eoque nomine agente in hac ca dominai Nicolaus ChristJ, ejusdem cause reus, ad comparendum post meri- diem bujus diej, hora vesperorum, coram dumino et magistro Nicolaa de Uontibus, decano sanclj Petrj Lovaniensis et inquisitore etc., in domoiue Bolite residentie, ad videndum et audiendum sibj statim ante proponeadum pereraptorie, si et in quanturo proponere voluerit.

Bxactum io hospitio venerabilii virj Lovanij aito ac datum ut supra.

Rjjksarchief te Brussel, Rennoi» Vienne. Inveiitaire, deel XV, liasse XLVII,

M

ANNO 1525 63

437.

1525, November 13, Utrecht. Uittreksel uit de beslaiten des Raads aangaande Willem Dircsz., den roeyen cuper. H\j wordt gevangengezet, in afwachting dat de kettermeosters hem zullen onderzoeken.

Des Manendages na Translatio Mertini.

Die Raet contra Willem Dircss., roeyen cuper genoemt, alse dat hy mit LQjters werken ofte leringen omgaen ende hem behelpen soude, dat bewyse- lick waer by den kettermeysters, die welcke begeert hadden, dat men hem seker wesen soude : Willem voirss. antwoerde, dat hy nyet geseyt noch gesproken had, hy en wout mitte heylich Evangelie ende sunte Pauwels bewysen, ende dat men hem contrarie nyet bewjjsen soude. Hy is gesloten op joncker Peters camer, dair hem die kettermeyster examineeren sellen ; is hy onsculdich, dat hy genyeten sel, ende is hy sculdich, dat hy gestraft worde alsrecht is.

Rijksarchief te Utrecht, Raedsdaghaeht fol. 28.

438.

1525^ November 18, *s Gravenhage en Amsterdam. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reis yan eenen bode naar Amsterdam, nopens het yerbranden van kettersche boeken, bij Doen Pietersz. gedrukt.

Jorys Ottenzoen, gezwoeren boede vandcn voirss. Hove, die deur bevel ende ordonnancie van den selven Hove gereyst is geweest mit zekere besloten brie- ren anden schout van Amsterdam, roerende dat hy zekere boucxkens van Sinte Pouwels epistelen geprent by Doen Pictersz. verbranden soude ; voer welke ryse den selven boede by desen Hove toegetazeert zyn vyff daghen tot zes stuvers sdaechs, die hem by desen ontfanger betaelt zyn, blyckende byde ordonnancie in date den xviu«° Novembris anno xxv hier overgelevert ; waeromme hier xxx sc.

Riyksarchief te 's Gravenhage, Rekening van den otUvanger der exploUen.

439.

1525, November 18, Antwerpen. Veroordeeling tot tien jaren verbanning uitgesproken door den magistraat tegen Lieven Zomere, pasteibakker, en zijne vrouw Lisbeth, die in 't huis van

H ANNO 1525

Sebastiaan NoQtsenns met (heer Gielis), den Yoonnaligen pastoor van Melsen, en andere Latheranen gesproken en deze begnnstigd hebben.

OkMOfTtffetrt 6y h€€ren (lase van Lyert^ riddere^ jcAoiM, bur^ermeef- terem^ ecepenen ende raide tander stadt ran Antwerpen, opien xtd]** docA cofi Xorembri anno xy« ende 3LXy.

LieTen Zomere, pasteybackere, ende Lysbeth, zrn wrf, oTennidts dien dat ij« tegens tghebot vanden Heere ende vander stadt, gheconTerceeit hebben, ten huTse Tan Meesteren Sebastiane Noutsenus. metten prochiaen Tan Melssen ende anderen, besmet zrnde Tander Lutheriaenscer ketterien, ende dien faTo- riseeren, daeraf de Heer ende de Stadt wel gheinformeert zjn, selen porren binnen sonnenschTne Tuyter stadt ende Tr^heTt, ende binnen den derden daghe TUTten mercgreefscape Tan Antwerpen, ende bujten den selren blyren vooiien den trt Tan thiene jaren, eick op zyn hant.

Stadsarchief Tan Antirerpen. Correctieboeck^ 1513-68, fol. 27 Terso; afgedrukt b\j G^nard, Antwerpe^ Arehiecenblad, deel vn. bli. 1-I3-1-I4. Zou deze Lieren Zomerey mis-' schion defelfdo z\jn als de bakker LieTen de Zomerey die op SS Juni loS^ :e Gent met z^ne Luthersche boeken ten- toongesteld werd en door den Keizer begenadigd verd, maar die aldaar op 9 Juni 1385 nogmaals op een schaTot moest herroepen en tot eene ballingschap Tan 50 jaren uit *t graafSchap Vlaanderen werd TenreieB ? (Zie Corpm XV, n" -©, To, 76. a"5 en 30P.)

440.

1525. Notember iS. Aniu^rpen. Veroordeeling bij rmUk (ct lerenslange xerbanning aiigesproken door den magislraat tsgen meester SebastijAn Nontsenas en zijnen knecht Jodocos LuBberti« geboonig ran Gent^ omdat zij heer Gielis, den Toorma- lipeB pistoor xan Melsen. ea andene Lathersche apostateo gdiois- en geheime ketxersche bijeenkomsten gehonden hebben.

GhmxTf^^f/wt hj iMnm Ci^ rm I^frv. ^iSd^re^ jrAoMitf, arm. 4Mvacf^ e»Se ■^S3«V rsnJ^ ssjJ: rc» AmjKHfpL^. cpUn jrrcii» dmek

X<essfr S^jtftii^c N.^u5k:.us ^i.:e Jii.v^us Lazzbersi Taa Ghemlt. irn ii^SfMTf. overnii:» di^z ii: ly. :c: r«-iV i.:rcr^-^- n-i^i. *i*cv>ejwa geveest ^iefri^ l<crvi xvrarrw-vvrdxn. cnzi^ lc- :e T«:Li.:^o«enieiie tckt den HeiKV »ie ^-r $^3^:« txi di: 4t, cv^^.^rie ot- r^frcden ende berelen

ANN6 1525 6S

onlancx geleden ghepubliceert, ghehuyst ende gelogeert hebben heeren Gielise, prochiaen anderwylen van Melsene, ende andere apostaten, ende oeck van dat zy vergaderinge ende scolen ghehouden hebbcn aengaende der leeringen ende Luyteriaenscer ketterien, ende nyet ghecompareert en hebben, selen porren binncn sonnenschyne, vuyter stadt ende vryheyt, ende binnen den derden daghe vuyten marcgreefscape van Antwerpen, ende nem- mermeer wederomme binnen denseiven comen, elck op zynen hals.

Stadsarchief te Antwerpen, Corredieboechf 1513-68, fol. 28 verso ; afgedrukt b^j Q^nard, Anttoerptch Archievenbladf deel VII, blz. 144.

441.

i525, November 2i, *s Gravenhage en Amsterdatn. Diureksel ait de rekeningen van het Hof van Holland over de reis Yan een zijner leden en eenen secretaris naar Amsterdaniy om een onderzoek in te stellen aangaande de misbruiken der geestelijke jarisdictie en der kloosters* In het klooster der Witte Nonnen werd hun dit niet toegestaan.

Meester Abel van Coulster, raedt, ende Qeryt van Loo, secretarys vanden voirss. Hove, die deur bevel ende ordonnancie vanden selven Hove gereyst s^n geweest binnen der stede van Amsterdam ende informatie gedaen optie abuysen ende ongeregtheid vander geestelicker juricdictie, ende oick vanden conventen, mannen ende vrouwen : ende naer dat zy eensdeels informatie genomen hadden, zyn gegaen int convent vande Witte Nonnen, aldaer zyiui- den den pater verthoent hebben hoerluyder commissie, die voer antwoerde gaff, dat miijn Heere van Vuyttrecht hem gesonden hadde een zekere inhi- bitie, verbiedende byden selven, dat h|j geen waerlfjcke personen toelaten en soude omme aldaer visitacie te doen oft informatie te nemen, opte pyne van banne ende twee duysent ducaten, van welke inhibitie die commissarys gebrocht heeft copie, ende voirst van als rappoert gedaen; voer welcke reyse ende vacatien tvoirs. Hoff den selven meester Abel van Goulster ende Qeryt van Loo, ende elcken van hem, toegetaxeert heeft den tjjt van negen daghen, te weten die voirss. meester Abel tot tweendertich stuvers ende Qeryt van Loo tot tweentwintich stuvers sdaechs, belopende te samen ter somme toe van vier ende twintich ponden zes scellingen van xl grooten tpondt, die hem b^ desen ontfanger betaelt zljn, biyckende big die ordon- nancie hier overgelevert in date den xxi«^ Novembris anno xxv, begrigpende quitancie; waeromme hier xxiiii (S vist.

Hljksarchief te 's Qravenhage, 6^« Rehening loan den ontvanger der exploiten.

M ANNO 1S25

442.

1525, November (?), Arnhem. Tweede uitvoeriger antwoord yao hertog Karel van Gelderland op Clemens VII 's breve over bet geding hangende tusschen hem en den proost van Deventer. Nooit heeft hij of een zijner ambtenaars er aan gedacht dien gees- telijke te beleedigen, maar hij heeft een rechtmatig geding inge* spannen om zijne goederen terug te krijgen, welke de proost onrechtvaardig heeft bezet. Verder vertelt de Hertog hoe hij die goederen verloren heeft. Had de Paus dit alles geweten, hij had zijne laatste breve niet geschreven. De Hertog verdedigt zich tegen de aantijging als zou hij de Lutheranen ondersteunen : hij wil de ketterij niet met geweld van wapenen onderdrukken, maar door wijze, bezadigde wetten. Hij eindigt met het verzoek, dat de Pans die verdenking van ketterij zou laten varen, en zoodoende hem niet beletten aan zijn recht te komen.

SequUurdara et longa suppUcatorid responsh domini duds mei graHoiinimi suiper breve et scripta apostolica ad gratiam suam emissa.

Po8t beatissimorum pedum oscula devotissime exhibita humillime recom- mandamus nos Sanctitati Vestrae.

Beatissime pater. Breve Sanctitatis Vestrae scriptum pro venerabili Tiro Johanne Inghewynckell, praeposito Daventriensi, et datum Romae xiiU Sep- tembris cum ea qua potuimus reverentia accepimus xxix Octobris.inteliegimus- que agnoscentes in eo Sanctitatis Vestrae voluntatem, qua cupit boni Pastorif vero ac justo fungi officio, quod nos quoque cum ea qua possumus devotione et humilitate imploramus et obsecramus, ut huic nostro responso et his lit- teris legendis et audiendis adhibeat, non minus quam eorum informationi- bus et persuasionibus, qui breve istius impetrarunt. Nos enim neque dicto domino praeposito nobis alioqui charissimo (ct cuius operam in negodis nostris fidelissimam quandoque experti sumus) neque cuique homini precipue ecdesiasticis et religiosis personis iniuriam quamcunque inferre unquam cogitamus. Actionem vero justam nos suscepisse non dubitamus ad quaedam bona patrimony et dominii nostri recuperanda, quae ipse ac predecessores sui praepositi Daventrienses multos ante annos nullo iuris recti titulo occu- parunt; plurima enim ducatuum et dominiorum nostrorum bona distracta, alienata et iniquissime, proh dolor! fuerunt occupata. Cum avus noster duz Arnoldus decimum quartum aetatis annum vix agens dominari inciperet, et consiliariorum suorum vel negligentia vel perfidia multa non satis diligenter curaret, moxque genitor noster dux Adolphus captus et vita defunctus est, ipseque ego puer iam quinquennis cum sorore septenni statim captus et here- ditate mea paterna spoliatus sum, ac sic viginti omnino annos in exilio &m\jl et in captivitate cum transigerem, dominia ac bona ditionis nostrae omnia

ANNO 15^ «7

ibaotafaemnt potestati inimicorum nostrorum, qui ea distrahere, divendere, ienare et occupare iniquissimis modis non suntveriti; atque ita testimonia tterarum seu codicillorum plurima interim vel perierunt vel in manibus hos- om aut occupantium retenta fuerunt, ut difflcillimum sit, invenire a quibus urima dominiorum nostrorum bona occupentur : incipinms tamen nunc dies plora ac plura invenire. Ad hoc enim omnem animum nostrum con- irtimus, instigante non dubie optimo ac justissimo Deo, ne iniqui iUi occu- itores animas suas in perpetuam damnationem amplius precipitent. Cum itor haec, de quibus nobis cum praeposito Daventriensi controversia est, liusmodi esse clarlssime invenimus, ut justissimo haereditatis titulo ad iiimoniam ac dominium nostrum legittime sint spectantia, ergo jure, ^bos, consuetudine et privilegiis nobis et ditioni nostrae conccssis et nauetis agimus et utlmur ad ea recuperanda, nullam vim intentantes, 'eacriptionem sane possessionis, quam presumere videtur, nullam ducimus, pote quae plurimis bellorum et infinitis pene tumultibus et turbationibus terrapta semper fuerit, et occupator talis ac tali tempore nullo licet longis- no annorum circuitu prescribere poterit et malefldei possessor nullo tem- »re praescribit, neque possessio vetari recte poterit, sed ecclesiastica occu* itio, qaoque dici non possunt ea bona, que nunquam ecclesia possesait, sed diximajB occupavit. Tot tantae nobis factae sunt iniuriae, beatissime pater, patrimonio ac dominio nostro distrahendo, alienando et occupando, ut iqae scribi neque dici facile possit. Id scilicet, quod felicis recordationis 3oni decimo predecessori Sanctitatis Vestrae quam potuimus clare et ad enum per oratores nostros maxima cum querela declarare iam dudum feci- us. Quae si Sanctitas Vestra audivisset ac intellezisset, non dubitamus ad lia nobis brevia scripturam etmissuram non fuisse; vehementissimo nam- le dolore nos afflcit, quod in brevi Sanctitatis Vestrae legimus haec verba : Sapiunt enim praemissa illam pestiferam et damnatam heresin Lutheranam c. *• Sed tamen haud falso suspicamur ez quorum relatu et informatiqne lia scripserit Sanctitas Vestra. Praepositus enim Daventriensis nuncium ratum Drossati nostri litteras illi tradentem, primo statim verbo intertogavit [uod minime de eo sperassem), num et nos quoque Lutherani essemus: Quod >8 verbum revocantes in animum mazima cum querela ad huius sacro sanctae idis vestrae apostolicae auctoritatem deferimus et deponimus Ghristum eum testem invocantes injuriam mazimam verbo illo et imprudenti et impio >bis factam. Certe si Lutheranum videatur esse patrimonium distractum coUigere, alienatum et occupatum recuperare secundum leges, jura, privi- gia et consuetudines patriae, quanto magis Lutheranum erit, si praelati •deaiae Christianae aliorum patrimonia contrajura, leges, consuetudines et ivilegia patriae occupare et retinere non verentur. Subvenimus saepe pro itrimonio nostro vel recuperando vel defendendo vi atque armis mazima ricula, in quibus, si nos succumbere et mori contigisset, nihil minus nobis lam Christi martiribus felicitatis in regno coelorum pro ea morte debitum datam foisse conscientia secura et Christianissimo tirmiter animo credi- iB et quomodo Lutheranum erit, id est haereticam perdere poteris animam n vi neque armis, (quod facile in hys possemus ezemplo multorum princi- m Chrittianissimorum), sed modeste legibus, iure, privilegUs et consuetu- ne patrie idem agere. Humillime igitur et cum ea qua possumus devotione

«8 ANNO 1S9S

obEecramus, ut Sanctitas Tcsln nog nostrosque officl&Ics libersre dignctitf cnspiliune haerosJB tam impiae, (fuam totii vii-ibUE pereequimur et eitirpm conamur, quod Ei-ilicet toti tere Oermaniae notiscimum eEt, et Deo omnip> tentl teste et adiutorc ad hoc utimur eamque reiteratis viribus veriEsinE ■ignificamus Sanctitati Vestrae, quam eliam aimiliter devotissime oli mus, ut Don sinat iropedimcmum nolits aliquod aut gravamcn ex siaistra el iniqua adversarii persuasione in paUimonio nostro iustis modis recupenma fleri, nos enim coram judioe competenii secandum lcges, iura et privile^s tt consuetudinem patriae agimus, iniuriam nulli intercntet, id quod, cum ei hoc nostro responso ct hvs litteris clarissime intelligerc potcrlt Sanctiti^ Vestra, non dubitamuE eandem taciles ao benlgoaf aures adlubiturain nos istis justissimis ac humillimis proeibus.

Rccommendamus devotissime et in caeteris omnibus oITeriinus, nt v Cbristianum el obedientisEimum filium decet, noa nostraque omnia Sbnctltill Vestrae, quam Christus Dominus in omni felicitate salvam et incolumein it Ecclesiao snae sanctae, quam maxime longevam, conservet.

Bt opido nostro Arnhem etc. xtv.

Archiel van Arnhcm, in het Lib. XII geregistreerdi ilg»- drukt bij O. Van Hasselt, Stukken tnMr de FadtrhmdiAi BUtorU, doel II. bli. 76-79.

443.

iS25, December 1, Leuven. Notarieele acte verklarende dst Hendrik Hamerot, die den ofliciaal van Luik moest Tervangen iD de zaak van den ketterschen priester Nicolaas Christi van Bai^eo' op-Zoom, den vorigen dag te Leuven gekomen was; doch dt inqaisiteurs hadden uiet geieteld. De tekst der daging m Hamerot is er aan toegeroegd.

Anno quo supra, .iie Veneris, prima meosis Decembris, hora xj in meridin in mej ootarij publicj et teitium subscriptorum ad hoc vocatorum et rogtrt(>> rum presentia pcrsonaliter constitutus Henricua Hamerot. tamquam promotor eeu procurator offlcJJ curie Leodiensis, eoquo nomine agens in hoc negotiai coram domino ofBcialj Lcodiensj. tn Dj^cst residente, contra reum presentis eipooens, se vocatum et citatum Juxta tenorem memorislis. qud propterea ad manus mcas exhibujt et inlra copiatum eit, quodque propt«m comparuit die pennUima mensis Novembrjs veniens ad hoc opidum LovanienM etibidem expectavit prolationem senteocie juita tcnorcm dictj memorialis, it quia audivit, utj subiunsit. dominos judices nondum esse deliberatos. cubstitait meque et alios proeuratores cuHe divinj conGistoriE Lovaniensis licat absenlM tamqusm presentes et quemlibet insohdum transterens et translundens elo-i donec etc. Super quibui etc.

Actum in camers scriptoria domus Johaunis Kolen, notar^ universitati» Lovanieosls, teodiensis dyocesis. preBentihus ibidem magistro Johaniw

ANNO 15S5 m

Hauboyt et magistro Cornelio Nicolaj, clericj Tornacensis et Traiectensii djoceais, testibut etc.

Tenor vero pretaetj memorialis sequitttr et ett talis ':

Officiales Leodienses, citetit peremptorie in et ad ecclesiam coUegiatam et parochialem sanctj Petrj, opidj Lovaniensis, Leodiensis dyocesis, coram nobis •d feriam quartam proximam, hora vesperorum, post festum sancte Catherine virginia et martiris proxime preteritum, Henricum de Hamerot surrogatum, ia locum Walterj de Eersel, pfocuratoris oiRcii agentis contra dominum Nico laam Christj, presbyterum reum, ad audiendum jus dicj seu nostram in eadem eausm ferrj et promulgarj sentenciam diffinitivam ulterius etc. Sic subscripsi Blomaert, etc.

R^ksarchief te Bnissel, Renvais de Vienne, Inventaire» deel XV, liasse n' XLVIL

444.

iS25^ December 2, Leuven. Notarieele acte de veroordeeling bevattende yan Nicolaas Christi, priester in het begunhof te Bergen-op-Zoom. Voor den inquisiteur Nicolaas Goppin en den oflSciaal van Luik in Brabant Gerard de Erpecom, verschenen dien dag de beschuldigde en de procureur, vragende de zaak tot een einde te brengen, hetgeen wordt toegestaan. Daarop ▼olgt het Yonnis, waarbij Nicoiaas Christi veroordeeld wordt tot lierroeping te Leuven en te Bergen-op-Zoom en tot het offeren Tan twee kaar^en ter eere Gods en der heiligen in de kerk der H. Gertru^lis te Bergen-op-Zoom. Tot het volgende feest van den H. Johannes Baptista (24 Juni of 24 September) wordt hem ver- boden nog te prediken en biecht te hooren. Zoo hij daarna opnieuw wil prediken, moet hij het getuigenis kunnen overleggen van tien priesters, verklarende dat hij intusschen van goed gedrag wasC^). Bovendien wordt hij veroordeeld tot de kosten van het geding.

Deinde, die Sabbatj, secunda dictj mensis Decembris, hora decima ante meridiem seu eocirca, coram nobis Nicolao Coppyn de Montibus, inquisitore prcfato, necnon yenerabilj viro domino et magistro Qerardo de Erpecom, officialj Leodiensj, in Brabantia residente, in presentia providj virj magistrj Wilhehnj de Cavertson, notarij supra et infra signatj, comparuemnt magister Johannes Macquet, promotor seu procurator fiscj, eoque nomine agens in hac causa» et dominus Nicolaus Christj, reus inquisitus in eadem causa, quj

(1) Dit gebeurde reeds op 15 Juni 151^6,

70 ANNO 1525

miirttter Johannes tam tuo quam Henricj de Hamerot, procuratoris fltetlis, cuiut tubttitucionem betterna die factam respexj, in actit noTibus, necnoi dominut Nicolaut prefatut petiverunt hinc inde, et cum instaneia debiti requitiverunt, not inquititorem et dictum dominum offlcialem quatena in bao oausa concludentem sentenciam nostram difflnitivam in eademdtn^ ferre et pronunciare vellemus et dignaremur. Quare nos decannt eft iuquititor prefatus necnon offlcialis, non del&to per eundem dominini offlcialem appellationj pro parte promotoris curie sue, utj dixit, interpoiite, oondusimus in eadem causa, necnon sentenciam nostram difflnitlTam. ii presentia vonorabilium virorum dominorum et magistromm PetrJ ZeQe^ logum, ot Dyonisij Wisschaven, canonicj ecclesie coUegiate sanefj PeM Lovaniensit, cAnonum decretorum doctorum, necnoa dominj Petrj m de Male, canonioj dicte ecclesie sancti Petrj Lovaniensis et sancte sedii apostolice protonotarij. magistrorum Adrianj de Cluetingen et JohanBii lloels licentiatorum ad subscripta vocatorum, ac ad interessendnm astcr^- torum, tulimus ot promulgamus nostram difflnitivam sentenoiam proQt ot quomadmodum in quadam papirj cedula per nos inquisitorem pr^stnn iecta seu promulgata, cuius tenor inf erius descriptus est, continetar et babetor, qua lata ot utj profertur promulgata, iilico et incontinentj prefotaa domiaBi Nicolaus hujusmodj sentencia parendo et tenorem ejosdem aeqoendg, revooaado, reoognovit ibidem primo errorem suom, quod temerarie, impn- denter ac non satis pio in sermonibus locutus est de tide» de operibns bosii •t cuitu sanotorum. Et ultorius abjuravit omnem heresim Latheranam et qaamcumque aliam. de qua infamatus est, quodque Martinas Latherus itt legittime oondompnatus por sanctam sedem apostolicam. Deinde. appodta maau sua dextra pectorj, sacerdotalj jurejurando promisit obeerrare, sentire de lldej artioulis. sacramentis ecclesiey potestate pontificis id omne» qwi saacta R\>mana ecvlosia dooet. predioat, disponit et obeerrat ; quod, li oontn- rium feoerit, scTeritatj oaaonum so subiecit. agaoscens cnm corngendom ae paaieadum pena hen^tiois relapsit debita. Super qaibas prominis omnibui et aia^pftlis prelSitis, magister Johannes Maoquet nominibas qoibas sapra et doni- aas Nio\>Uus Christj petiverunt ipsls rxspectiTe coaficj et tradj docaaieota AcCa fuerunt boc in Ivw oapollar] inferiorj ecclesie coUegiate divj Pedj L»vaaieasis« pr>M<^ntibus ibidom. un^^um prefatiB dominis doctoribas, protbo- aotarii» et tio^nciatis Tocatis ot ass^ursptis, honorabUibos Tirls dominii et vta^istris Johaan^ F^brj et Johanae Rudulphj de Muackeadamniia» pnAf' KrU et cap^^Uaais. ao HoxLrl^v do Oluouiv^^n, Tioario dicte ^^t^^jt eoUegiatB divj Pwj. ti»:iba$ ad pr^Maissa eciam Twatis ec rogasta.

MTv omM# jM*«nar« Mdt ntarm -€c «e fcateiy aMntfs, jMritar sl tfl

^enfcm praTttJk:;^ «.^rsuAte lai^^rtor^ F!x:idrlo ac alxcram doauMrvB Ceafj

«KbtecCorutt. Moaoa v^d5oiiIi$ L^vtioauK^^ i:: Dt«ss rv$t*iecs. jodScea eoa&de-

n.f »* ■^'^•>i :•:. Nxvljyo. ,*'i' i>erv:io4 pr*v-.:jL» cc ^rwif ci^ Lmaienaa delatos et

iuK^ctfcsrj» f-ort** ox ofioio e-: ro^^jsai^r :io^i$ cud.itf. T^ica^es

$rai *x:ir7dirf *c rrvc..ni* jT^rT- ic;^. ;^'i;li::c3i ia a

NtiTfT.tafc wcea ^ctr^w. uLforaLSTV3t.u »p«er cttaibas «t su^pdm» de qaibm

ANNO 1525 71

apud no8 delatus et diffamatus fueras. Informationeque habita ac actlt attentis per utrumque fiscum productis et ezhibitis, dicimus, pronunciamus et deda* ramus te de predicta secta Lutherana ac erroribus hereticam pravitatem con- cernentibus fuisse et esse diffamatum, et ideo merito de predictis erroribus te corrigere deberemus. Quia tamen sponte obtulistj velle emendare eosque omnes, si qoi sint, revocare, ac omnem heresim Lutheranam et quamcumque aliam abiurare; attendentes quod ecclesia Romana neminj claudit gremium sponte redeuntj, de providorum virorum nobis assistentium consilio ac matora super conctiB actiB habita deiiberatione, te ad predictam revocationenL et abiurationem faciendam recipimus, Christi nomine invocato pro tribunalj •edentes ac solum Deum et justiciam pre oculis habentes, te ad predictam revocationem et abiurationem faciendam in hoc loco et in Bergis coram decano et assumendis per eum viris utriusque status ecclesiasticis et secularibus con« dempnamus et insuper te ab omnj sentencia excommunicationis necnon qui- buscumque censuris absolventes; pro specialj penitencia per eandem nostram diffinitivam sentenciam condempnamus te ad dandum duas tedas, quamlibet ponderis quatuor librarum, in honorem Dej et omnium sanctorum, in ecclesia collegiata beate Gertrudis opidj de Bergen supraZomam et hocin festo puri- fleationis nostre Domine proxime. Cuj interdicimus ezercicium cure beghi- nag^, predicationem et auditionem confessionum in hac dyocesi Leodien^ et Traiectensj, usque ad festum Johannis Baptiste inclusive. Ezpost si ad actus priores predicationis et auditionis confessionum admittj cupias, coram nobis decem presbytorum sacerdotum testimonio neutrj partium suspectoriim apparere facies de tue interim vite integritate, morum probitate et fidelj conversatione ac ydoneitate ad priores actus tibj nostra gratia concedendos ; alias tam diu a predictis actibus suspendimus, donec super h^s gratiam nostram merueris obtinere. Necnon in ezpensis utriusque processus condemnantes* taxationem nobis reservando.

Rljksarchief te Brussel, Renvois de Vienne, Inventaire, deelXV, liassen'XLVII.

446.

1525 y December 3, Kampen. Besluit des Raads tegen degenen, die kettersche boeken bezitten of drukken of kettersche gesprekken houden. -^ Wie ketterscbe boeken bezit, moet ze binnen de acht dagen aan burgemeesteren oyerleyeren ; op straf yan boete is het verboden zulke werken te drukken of over die ^ c materien » te spreken. Al wie tegen dit gebod handelt, zal als ketter en onchristen gestraft worden.

Pttblicatie ap Sonnendach den Hj Decembris anno aast^,

Scepenen ende Raedt gebieden, dat alle borgeren ende inwoeneren, die in horen huysen hebben eynige boecken by Marten Luter offtebjj eynige van s^nen discipulen offte navolgers gcmaeckt, als Die Duyteche theologie^ idem

78 ANNO 1525

het Nye TeiHament nyee gedruckt mitter gloeseo. item het Pater notter initter gloCBen, w&At de beyde gloescn vals siDt, ende allc andcre dergelycke l>oec- ken ia Duyssche ende in Latjjn, die blj den Stoel van Romen verboeden ende gecondemniert Bint, dat s^ deselven boecken oltosumen brengen sullen bynnen acht daege naestcomendo in des borgermeysters handen bv eene pene van XXV gold gulden ; ende dat nymSDt alsulcko boecken alhyr in der atadt mcer breogen en sullen by den koer vora.; en dat men oeck giencrleye dergelycke otTte anilerc vreemde materien hyr in der stadt prenten otTCe doen prenteD Bullen, dan by expresselicke conEont van scopenen ende Raede byden selven coer voers.; ende wie na desse daegen bevonden worde eynige van alsiilcke boci^ken in synen handen offte in syner woeningo hebbende, sall insgeltjzt telckens iiv golden gulden gebroeckeo hebben.

Voert gebieden Scepenen ende Raedt, dat nymant, hy uutheems offte inbeems, van sulcke oflte dergelijcke materien en spreecke noch vermane iot cleyn nnch int groet, heymelick noch openbaer, byder penen vors.

Eode alle diegene, die daerby sint en sulx horen, ende den burgemeysten van stonden an neyt an en brengen. Gullen ellix de sclve pene gebroecken hebben; ende alle weerden ende weerdinnen aullen hoere guete, dies nyet . en weeten. daerop waerBchouwen oiTte sullen sellTs de vors, pene opleggen ende betaetcn.

Ende daerto salmen ilen inbreeckers van desBen gebncdcn als kettera ende bIe oncristen luyden stralTen. altydt tot guctdoncken van ecepenen ende Raedt, na gelegentheyt ende eyssche van horen misdaet.

Daer sall hem een ygelick na weeten te richten, want men dencktet »car- pBlicken Bonder barmharticheyt te straffen.

StadBarchiel van Kampcn, Reg. Digeitum noniim 1450-1567. fol. 88; ontleed in hot Reginer tan chartera en beteheiden van Eampeti, deel II, bli. 251; atgedrukt door Vcllhuijseu in het Arehief ooor de getchiedenia can hei aartt^iMiom Vtrecht, deel XVII. bl». 108,

446.

iS25, December 4, 's Gravenhage en Ulrecht. Uittreksel uit de rekeningen van hst Hof van Holland over de rels v&n eenen bode naar Utrecht met brieven voor den ofticiaal aangaande zekeren Gheryt van Womer.

Jaa Claeszoen, gezworen boedo vanden voirss. Hove, die deur believe ende bevel code ordoonancio vanden selven Hove gereyst is mit sekere besloten brieven binnen dor sCede van Vuytrecht anden paraoen van heer Geryt Suyc- keroode, offlciael van Vuytrecht, roercnde eeoen h.eer Qheryt van Wormer; daer voeren den selven boede bijden voirss. Hove toc^etHxeert zijn acht dagben tot zes stuvers edaechs. die bij desen onirangcr butaelt zija, blyckende btjde ordonnancie in dale den iiii"" I^i^cerabria hier overgelevert ; waeromme hier ii S viii st.

Rijfcsarchief te 's Oravenhagc, 6^' Rekening nan den ontcangtr der eKploilen.

ANNO 1525 73

447.

1525, December 9, *s Gravenhage en Monnikendam. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reis van eenen bode naar Monnikendam met brieven aan de barge- meesters over bet onderhouden van bet plakkaat tegen de Luthe- ranen.

Philippus Claeszoen, gezwoeren boede vanden volrss. Hove, die deur bevel ende ordonnftncie van den selven Hove gereyst is geweest mit zekere besloten brieven binner der stede van Monickedam aenden burgemeesters aldaer, roerende dat z^ tplaccaet vanden Luterianen in alle z^ne puncten doen onderhouden souden; voer welcke reyse den zelven boede b^den voirss. fiove ioegetaxeert ziyn thien geheele daghen tot zes stuvers sdaechs, die hem bi|j desen ontfanger betaelt zijn, bl^ckende b^ de ordonnancie in date den vxv^ Decembris anno xv« xxv, mitsgaders die tauxacie daerup gevolcht, hier overgelevert; waeronmie hier iii fg.

K^ksarchief te 's Qr&yeiihaLge^G^* Rehening van den (mtvanger der exploiten.

448.

1525, December 12, Medenhlik en *s Gravenhage. Uittreksel uit de rekeningen yan het Hof van HoUand over de sommen betaald aan den kastelein van Medenblik en twee zijner dienaars, yoor de kosten van bet gevangen houden te Medenblik en het overbrengen naar den Haag van Mr. Willem van Utrecht.

Den casteleyn van Medenbl^ck :

Eerst van datmeester Willem van Vuytrecht, gevangen upt huys te Meden- biyck, aldaer gelegen heeft vanden xxviij«n Septembris anno xv« xxvi totten xxYj» Decembris anno voirss., beyde die dagen incluyz, maicken eenen tyt van negen ende twintich daghen, tot twee stuvers sdaechs, facit ter somme vaniiSxvi^ st.

Noch Jacob van Borck endc Cornelis Haltfpart, dieners vanden casteleyn van Medenbl^ck, die mitten voirss. Mr. Willem van Medenbl^ck gecommen zgn alhier in den Haghe deur scriven ende ordonnancie vanden voirss. Hove, ende onder wege te coste gehadt aen schuy thuyer ende wagenhuyer vier pont negenthien scellingen van xl grooten.

Noch vanden voirss. meester Willem costen tusschen Mcdeqbljjck ende den Haeghe, zeven stuvers.

Noch den voirss. Jacob cnde Gornelis voer hoere vacatien van dat zjj den voirss. meester Willem van Medenblijck inden Hage gebrocht hebben, den t^t van acht daghoui elcxs tot zes stuvers sdacchs, facit uu Q xvi st.

74 ANNO 1525

Belopende die voirss. partyen tsamen ter somme van acht ende veertich pont van veertich grooten tpondt, die hem b^den voirss. Hove toegetaxeert zyn ende hem b^ desen ontfanger betaelt, bljjckende b(jde ordonnancie, begr^pende qoittancie daer up geexpedieert, hier overgelevert, in date den xii«i^ Decembris anno xv« xxv; waeromme hier xiij §g.

K^ksarchief te 's Oravenhage, Q^* Rehenitig van den ontvath ffer der ftcploiten.

449.

iS25^ December 21, Utrecht en *s Gravenhage. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reis yan eenen bode van Utrecht naar den Haag, met eenen brief van den bisschop van Utrecht vragende het geding tegen Willem Ottonis te besloiten.

Ohysbrecht Pietersz., gezwoeren boede van Vuytrecht, ter cause dat h(i alhier inden Haghe gebrocht heeft zekere commissie van n^jnen Heere van Vuytrecht, roerende eenen heer Willem Ottonis, gevangen, om te procederen tegens den zelven tot pronunciatie van zynen sentencie; daer voeren hem byden voirss. Hove toegetaxeert is den t^t van zes geheele daghen, die hem bjj desen ontfanger betaelt zyn, bljjckende b^de ordonnancie in date den xxi«" Decembris anno xv« xxv hier overgelevert ; waeromme hier xxxvi st.

Ryksarchief te 's Oravenhage, 6<^« Behening van den tmiWMtiger der eaploUen.

460.

1525s September 27 en December 22, Holland en Utrecht. Twee rekeningen over de werkzaamheden van meester Comelis de Gapella, notaris* in zake van verschillende ketters, o. a. den vicecnreyt van Delft, den rector van Delft, Adriaen die heuyck- maicker, Aefken Listincx, Lysbeth in die Spiegel, Jaa van Eempden, Jacoba van Woerden (weduwe van Pistorios), en Jan Sartorios, rector van Amsterdam.

Meester Comelis de Gapella, notarius publicus ende procureur poatulant vanden Hove van Hollandt :

Eerst voer zessentwintich sentencien, copien ende haer scriUven, gemaict inde materien vanden correctien vanden Lutherianen, voer elczs thien stu- vers, facit xiii fB.

Noch vande selve sentencien openbaerl^cken ter executie te stellen, yieren- twintich stuvers.

Noch dat h\j deur last ende bcvel vanden commissaryssen [over] die selve

ANNO 1S25 75

materien vande inqnisitien yander secte Lutheriane gereyst is binnen der stede Tan Leyden ende aldaer up Sinte Matheeus dach processie mitten hey- lighen sacramenten doen draghen ende zekere sentencien aen acht parsonen aldaer ter executie gestelt, drie daghen tot vier scellingen grooten sdaechs, f acit iii ff xU st.

Noch den selven ter cause van dat h^ gereyst is deur bevel als boven te Amsterdam ende aldaer negen personen die voirss. sentencien mit alle solempniteyten ter executie gestelt, v^ff daghen tot vier scellingen gr. sdaechs, facit 6 fg.

Noch dat h^ gereyst is mit brieven van onse G. V. binnen der stede van Vuytrecht ende aldaer gehaelt ende alhier inden Hage gebrocht den offlciael ▼an Vuytrecht, daer voeren hem toegetaxeert s^ni eerst van verleyde costen ▼an wegenhuyren ende anders, b^ afflrmatie, veerthien scellingen grooten, facit iiii fB iiii st.; voerz^ne vacatien, zes dagen tot vier scellingen grooten Vlaems sdaechs, facit vii fB iiii st.

Noch ter cause van verleUde penningen den poertiers van Vuytrecht betaelt, b^ afflrmatie, eenen scellinge grooten Vlaems.

Noch den selven voer zes sentencien bjj hem gemaict, daer voeren hem toe- getaxeert zyn voer elcke sentencie thien stuvers, belopende ter somme toe van ▼yff pondt van xl grooten tpont .

Noch van dat hitj die voirss. sentencie ter executie gestelt heeft, daer voeren hem toegetaxeert is twee scellingen grooten Vlaems.

AUe welcke partyen tsamen belopen ter somme van negen ende dertich pondt vier scellingen van veertich groten, die hem by n^jn heeren vande financie toegetaxeert z^n, biyckende b^de declaratie, mitsgaders quitanoie, daer onder gestelt, hier overgelevert in date den xxvii«i^ Septembris anno xxv ; waeromme hier xxxix CB iiii sc.

Den zelven meester Cornelis :

Eerst voer zes sentencien b^ hem gemaict deur bovel vanden commissarys* sen tegens den vicecureyt van Delft, den rectoer van Delft, Adriaen die heuyck- maicker, Aefken Listincx, Lysbeth in die Spiegel ende Jan van Eempden, voer elcke sentencie twee scellingen grooten Vlaems, belopende drie ponden twaleff scelUngen van xl grooten.

Noch van z^ne vacatien om die voirss. sentencien openbaerl^cken binnen den Haghe ter executie te stellen ende abjuratie te doen doen ende die in gescrifte en cedullen te stellen, vier schellingen grooten Vlaems, facit xxiiii st.

Noch dat h^ deur bevel vanden grave van Hoechstraeten, mitsgaders desen Hove, gereyst is binnen der stede van Amsterdam ende aldaer tegens L^sbeth indie Spiegel, Adriaen die heuyckmaicker ende Johan van Eempden hoere sententien ter executie gestelt openbaerlycken, als h(i inden Haege gedaen hadde.

Noch van dat hjj deur bevel als voeren gereyst is geweest mit besloten brieven aenden castele^'n van Wo^rden ende aldaer zckcre sentencie ter executie gestelt tegens eene genaempt Jacoba van Woerden, die mit een priester in echte was gegaen, genoempt Johannes Custodis, ende haer te inscaleren ende haer abjuratien openbaerlycken te doen doen, achteryolgende die voirss. sentenclei ende der selver te brengen int convent vander Lee om

7fl ANNO 1585

aldaer haer petiilencie te doen ende voldoen, zeven daghen, U>t twintich stuTLTE Bdacchs, facit vii EE-

Noeh voer zyn aJjonct CorneliB Jacobazoen, gezworen hoode vanden voiru. Hove, gelycke xeven dagen tot zes Etuvera sdaechs, (acit li S ii et.

Noch den selven van dat hij dcur bevel vanden voirsa. Hove wederoranie upten xliii™ Octobris gereyst ia binnen der stede van Amsterd&ni, enda aJdaer zefcere aentencie tegene Aelken Listincx ter executie goslelt, ende haer peoiteDcic, navol^nde tinhouden vander selver sentencie, te doen doen.

Noch den selven Mr. Cornelis van dat hy dcur eipres bevel vanden voim. Hove gereiJsC is binnen der itede von Amsterdam, ende aldaer gevoert ende gebracht eenen meester Jan SartoriuB, rectoer van Amsterdam, die tot t«Her- togenboBche gecondempneert w*e, exocutercnde ende ter executie stellende die senteDcie tegens hem gegevcn, zes daghcn tot twintich stuvers sdaechai lacit vi Si ende, bij alSrmatie, vocr teercosten. vrachten ende wagenbuyer, vier acellingeQ grooten VlaemB, facit ixiiii st.

Noch van dat h^ deur bevel van dcn voirss. Hove gorcuBt is binnen dor Btede van Amaterdam mit zekere besloten brieven aenden schoiit ende burge- meeaterE aldaer, omme hemluyden le inlormeren, dat zekere gecondemp- neerde vandcr secto Lutheriane, die huer penitencie van crucen ende ketcken te dragen nyet en droegen ot en voldeden, up beur opperste cleet; ende dat zjj eenen bllnden, die aldaer tot Arasterdam sichtent zjn condempnatie ginck prcecken van huyae tot huyse, mit conlusie uuyler stede soude gedre- ven worden ende soe vee] doen, dat over hemluydcn bier te Hove ende oick sen mijn 0, V. gheen clachten meer en quamen, zes dagen tot twintich stu- vers, lacit vi S.

Noch van dat itie voirsE. meestcr Cornelis deur bevel vanden voiru. Hove gemaict heelt ter preseDtie van dcn substituyt vanden procureur generacl vanden zelven Hove zekere inventarys ende geinventorieort alle die bouckea wesende totten bibiloct (sie) inden Hage, al navolgende tplaccaet ende blj eede gesterct byden voirss. bibiliuct, van twee Bccllingcn grooten Vtaeros, lacit lij st.

Alle welcke partyen te samen belopende lijn ter somme toc van zes pondea twaleff ecellingcn vier penningen grooten Vlaema, maickende negea en der- tich pondt veerthieo scellingen van veertich groolen tpondt, die den voiru. meester Cornelis byden voirsE, Hove toegetaieert z(jn ende blj desen onl- langer hem betaelt, blijckende btjde declaratic houdende aen thoett van elck artyckele taxacie, mitsgaders dordonnancie in date den lij" Dccembri» 0 »v, begrljpende quitancio, hier uvergelevert; waeromme bier sxvij ffi xiitj Bc.

Rijksarchier te 'a Gravenhage, 6^' Rekening van den mtnanga' der exploilen.

i525, December 23, Iloorn, Wormer en Amsterdam. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van HoUand over do reis

ANNO 1528 n

Tan twee boden en eenen notaris naar Hoorn, Wormer en Amster- dam met brieyen aangaande Gerijt Pietersz. en Willem Ottonis, priesters, die moesten herroepen en in een klooster boete doen.

Dierick AelbrechUz. ende Jorys Ottenz., gezwoeren boeden vanden voirss. Hove, die deur bevel ende ordonnancie vanden selven Hove gereyst z^n geweest mit Mr. Gornelis vanden Cappelle, notarius, mit zekere besioten brie- ven aende stede van Hoern, den dorpe van Wormer ende den convente vande Regulieren buyten Amsterdam ende Hoern, roerende heere Ger^t Pietersz. ende Willem Ottonis, priesteren, die om te doen revoceren hoere arroeren ende inden conventen penitencien te doen;voer welcke reyse, assistencie ende ▼acacien den selven boden, ende elcxs van hemiuyden, b^ den selven Hove toegetaxeert zjjn negen daghen, tot zes stuvers sdaechs belopende, die hy desen ontvanger hemluyden betaeit zgn, biyckende b^de ordonnancie in date den xxiii^ Decembris anno xv« xxv hier overgelevert ; waeromme hier ft viii st.

Ry ksarchief te ' s Oravenhage, 6^^ Behening van dtn ontvanper der exploUen,

462.

1525, December 24, Medenblik en 's Gravenhage. Uittreksel uit de rekeningen Tan het Hof van HoUand over de reis van eenen bode naar den kastelein yan Medenblik, opdat deze den gevangene Willem Ottonis naar den Haag zou zenden.

Govaert Jansz., gezwoeren boede vanden voirss. Hove, die deur bevel ende ordonnancie vanden voirss. Hove mit zekere besloten brieven gereyst is anden casteleyn van Medenbljjck, inhoudende, dat hy van stonden aen optie Voerpoerte vanden selven Hove seynden souden eenen heer Willem Ottonis van Vuytrecht, aldaer upt slot tot Medenblijck gevangen; voer welckereyse den selven boede bgden voirss. Hove toegetaxeert z^n eltf daghen tot zes stuvers sdaechs, die hem by desen ontfanger betaelt zjyn, biyekende byde ordonnancie in date den xxiiii*»» Decembris anno xxv hier overgelevert ; waeromme hier iii ffi vi st.

Hyksarchief te 's Gravenhage, 6^^ Rekening van den ontvan- ffer der exploiten,

458.

1525, December 30, Delft. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reis van eenen bode naar Delft, opdat het gerecht den pastoor van 't oud gasthuis zou verbieden te preeken.

Philippus Claesz., gezworen boede vanden voirss. Hove, die deur bevel ende ordonnancie van den seiven Hove gereyst is geweest mit zekere besloten

78 ANKO 1525

brieven binnen der stede van Delft anden gerechte aldaer,roerende dat z^ den pastoir van toude gasthuys interdiceren souden nyet meer te spreken ; daer voeren hem bUden selven Hove toegetaxeert ende b^ desen ontfanger betaelt is twalefT stuvers, biyckende b^de ordonnancie hier overgelevert, in date den zxz Decembris anno zv^ xxv ; waeromme hier vi sc.

ItUksarchief te *s Oravenhage, 6<i« Rehening van den ontoaH' ger der eocploUen.

454.

Etnde 1525, *s Gravenhage (1). Uittreksel uit eene instructie Toor de recbterlijke ambtenaars yan HoUand in zake mixlifofH. Zij zijn verplicbt bij preventie "kennis te nemen van alle delicten, onder anderen yan heiligscbennis, godslastering, tooverij, enz., al hetwelk zoowel deo wereldlijken als den geestelijken rechter behoort.

Memorie voorden officiers vander K. M.

Casus mitoti fori, Dat zy, conseruerende trecht vanden Keyser, tegens alle waerlicke persoenen by preuentie kennisse nemen van allen delicten in huer jurisdictie vallende, ende bysonder van ouerspel, meyneedicheyt, sacrilegie, van fortse off gewelde gedaen jn kercken, goedshuysen ofte geestelycke persoenen, van blasphemie, van touerye ende andere delicten, die men soude mogen seggen te syn miatj fori, toebehoerende zoe wel ten wairlicke als geestelycke gerechte.

R^ksarchief te *8 Oravenhagc, Derde Memoriaelboech van Sandelin, fol. 104 verso.

456.

1525, 's Gravenhage. Lied op den marteldood van Jan de Backer (Pistorius) van Woerden.

Historie van een Marlelaer verhrant.

Na de w^se : Yan Mwnster.

Nv heffen wy een nieu liet aen.

Heer, groot wonder (2) hebdy ghedaen

In Hollant inden Haghen ; Daer hecft bekent u godlick woort

V knecht, al sonder vertsaghen.

(1) Dit ongedagteekend stuk is ingelascht tusschen een van Zl Sep- tember 1525 en een van 18 Januari 1526.

(2) Eph. 1, 4.

ANKO 1585 %

Een christen man heeft daer gheweest, Van (jk>d begaeft met den boyligen Geest,

Van Woerden was hy gheboren; Seer heylich van leven en wel gheleert,

Een vat Oods, wtvercoren.

Daer waren vergaert met fellen moet De meesters van Leuven, heel verwoet,

Met monicken en met papen ; Sy z^n vervolgers des godlicken woorts,

Sy en connens niet missaken.

Stephanus (1) moet heeft hy ghehadt, Oods woort heeft hy vast aenghevadt,

Hy en wilder niet af scheyden ; De duUe papisten en(2) vrecsde hy niet,

VTat sy grimden oft wat sy seyden.

Dit saghen de papisten met eenen n^dighen moet ; Sy wouden storten d^onnoosei bloet,

Haer schande also te wreken; Maer hy prees alt^t Oods liefde soet

Met singhen ende met preken.

Hy sprack z^n broeders soo lieflick aen : « Ick gae u voren, volcht ghy my na. »

8y antwoorden met ghesanghen : « Och, broeder, str^dt (3) vroom, en vreest u niet :

Ghristus sal u ontfanghen. »

Hy stont so bljljdelick aenden staeck,

Hy gevoelde van binnen der liefden smaeck.

Hy sprack met eenen moede : Heer Jesus (4), ontfangt mynen gheest tot u,

Ende (5) verghevet hen, die my dooden. »

De weerlicke heeren som wisten wel bet, Maer twert hen vanden schriben belet,

Sy ginghen Pilatus ganghen; Sy leverden de wolven d*onnoosel bloet

Na allen haer verlanghen.

) Acto. 7, 58.

) Esa. 51, 7; Matt. 10, ?8; Jerem. 1, 8.

) Esa. 51,7; 4. Esd. 15, 3.

i) Mat. 27, 5.

) Act. 7, 50, 6; Matth. 5, 44; 1. Cor. 4, 12.

80 ANNO 1525

Suypt opi ghj wolven, der martelaren bloetf Suypt op, en verYult uwen n^digen moet;

Tast toe, en snyt van tghebraden ! Is (1) Cain van Abel zyns broeders bloet

Nemmermeer te versaden?

Schrifiuerlicke Liedehens, met noch sommighe LofsangeB onde Ohebeden,van nieus vele vermeerdert,ghebetert,ende ghestelt op A. B. C. Tot Leyden, by Jan Paedts Jacobsz. ende Jan Bouwensz. 1505, fol. 215-216. Komt ook voor in drie oudere drukken : Veelderhande Liedekens, 1556; Vedier- hande geestelicke Liedehens, 1558 en 1563. Zie Dr. F. CWie- der, De Schriftuurlifhe Liedehens (190O), blz. 80.

466.

1525, Amsterdam. Uittreksel uit een gelyktijdig hand- schrifl over ketters te Amsterdam. Aeffgen Listincxs en anderei hebben, in tegenwoordigbeid der Landvoogdes en der doctoren 19M Leuven, boete gedaan voor hunne kettersche dwalingen.

Eerst es all claer ende notoir, dat int eerste als die Luthersche secte vpstondt binnen Amsterdam, dairgroete infectie geweest es vanderseliier secte, als gebleecken es anno xxv, dat veel ende diuersche ingesetenen der seluer stede, als Aeffgen Listinczs met meer andere, voirde doctoren vib Loeuen in presentie van onse G[enadigel Vrouwe van Bourgoingnen saligff memorie hoer dwalinge bekcnt hebben ende dairvan penitentie gedaen.

Bibliotheek dcr Oentsche Hoogeschool, Handschrift der 16<i<' eeuw, fol. 1, dragende n' ^ van den Cat^Uogus Meui- man, blz. 5; uitgegcven door G. A. Gornelius, Geschichu des MUnsterischen Aufruhrs, deel II, blz. 403-413.

467.

i525, Amsterdam en *s OraDenhage. Uittreksel uit de reke- ningen van het Hof van Holland over de sommen betaald aan Gerijt van Loo, secretaris van het Hof, voor zijne werkzaamheden tegen de Lutheranen te Amsterdam.

Ocrgt van Loo, secretarys vanden voirss. Hove, hondert twaleff ponden vier scellingen, die hem bij ousen G. V. ende die hoeft ende tresorier vande Finan- cie hii haer wesende toegetaxeert zjjn, ter cause dat hy hondert ende twee daghen geassisteert hadde binncn der stcde van Amsterdam den commissarjt-

(1) Gen. 4, 8.

ANNO 1525 81

«en» die inde saicke ende inquisitie teghens die Lutheriaensche secte infor- i^atie deden, ende zekere reysen ende andere vacatien deur bevel vanden ▼oirss. Hove b^ hem gcdaen ende b^ ordonnancie vandie vanden voirss. Finan- cien hij desen ontfanger betaelt, blilickende bgder ordonnancie mitte declaratie ▼ande vacatien, mitsgaders quitancie, hier overgelevert; waeromme hier Gxij fg iiij st.

Ryksarchief te 'sGravenhage,6<^ R$kening van den ontvanger der exploiten.

468.

1525^ Amsterdam en 's Oravenhage. Uittreksel uit de reke- ningen van het Hof van Holland over de reis van eenen bode naar Amsterdam met brieven voor Jan van Duvenyoorde, Jaspar Lievijns- zoen en Herman van der Ooude, opdat zij samen zouden werken tegen de Lutheranen met Roeloff van Monnikendam.

Cornelis Lenaertszoen, gezwoeren boede vanden voirss. Hove, die deur bevel vanden selven Hove gereyst is mit zekere besloten brieven binnen der stede ▼an Amsterdam aen meesters Jan van Duvenvoirde, Jaspar LievUnszoen cnde Harman van der Ooude, doctoer inder godtheyt, inhoudende dat zyluiden, achtervolgende dic beliefte van onsen Q. V. ende m^n heeren die stadthouder, besongneren souden inde saicke vande Lutherianen mit mcester Roelotf van lionickedam, die aldaer mede bescreven was; voer welcke reyse den selven boede byden voirss. Hove toegetaxeert is ende bg desen ontfanger betaelt, Tier dagen tot zes stuvers sdaechs, bl^ckende b^de ordonnancie hier overge- levert; waeromme hier zxiiii st.

K^ksarchief te 'sOravenhage, 6<^« Rehening van den ontvanger der eaploiten.

469.

1525^ Antwerpen, Leerstelsels der ketterscbe Loisten (aan- hangers van Eligius Pruystinck gezegd Loj de Schaliedecker).

Summa doctrinae qudrundam hominum, qui nunc Antwerpiae et passim in aliquibus Brabantiae et Flandriae locis permuUi reperiuntur, ac nunc Loistae ab auctore Eligio, homine illiterato et mechanicOf nunc Libertini a eamis libertatet quam illorum doctrina permittere videtur, appellantur,

Principio vehementer nituntur verbis Scripturae, in quibus Deus omnibus hominibus Christianis, Judacis, Turcis pcr suam legcm supplicium et damna- tioncm minatur. Item contra omnibus hominibus salutcm pcr suum verbum

V G

82 ANNO 1525

promittit. Quemadmodum igitur minae legis, sic etiam evangelica promissaid omnes simpliciter homines pertinent, cum apud Deum non sit acceptio perso- narum(l).

Si quis dicat : Qui credit, is demum salvabitur, respondent primum, fidem esse donum Dei, quare non convenire divinae bonitati, ut exigat a quoquam, quod illi non dederit, quod absque illius dono haberi non potest. Deinde : Qoit, inquiunt, arroget sibi fldem, et asserere ausit, quod vere credat? Gum igitor omnes flde destituantur, necessario fatendum est, nequaquam propter fidem homines salvari, sed propter solam divinam misericordiam, quam omnibu hominibus se exhibiturum promisit.

Praeterea si flde et oratione adduci possit Deus, ut misereatur, jam videre- tur mobilis et inconstans Deus, quod ab illius natura abhorret.

Postremo si quis existimet« quod Deus fldem suam respiciat, et quod propter fidem suam salutem consequatur, is sibi fldem suam idolum constituit. Quii enim, inquiunt, prior dedit illi, ut retribuatur illi, quia ex ipso et per ipsom suntomnia?

Accumulant igitur magnam vim Scripturarum, quibus Deus judicium et dam- nationem minitatur omnibus, qui legem suam tran^grediantur. Com igitor omnes homines legem transgrediantur, consequitur necessario, ut omnet damnentur, cujdsmodi testimonia sunt : « Maledictus omnis, qui non permaii- serit etc. » (2). Item : « De omni verbo otioso reddet homo rationem •, et : Non auditores legis, sed factores justi, et qui sine lege peccaverunt, sine lege et peribunt, et quicumque in lege peccavcrunt, per legem judicabuntur » (3).

EUs ex contrario opponunt promissiones divinas, quibus Deus asserat se om- nium velle misereri omniumque peccata remittere, cujusmodi sunt Jertm^Zl : « Ecce dies venient, dicit Dominus, et f eriam domui Israel et domui Jacdb foBdus novum etc. Hoc erit pactum, quod feriam etc. Dabo legem meam^in vis- ceribus illorum et in corde eorum scribam eam etc^, quia propitiabor iniquititi eorum et peccati eorum non memorabor amplius •• (4). Haec, inquiunt, pognare inter se videntur, quod Deus et puniet et remittet peccata. Nam si puniet, quo- modo remittet, etsi remittet, quomodo puniet?

Ad haec, si Deus omnes condemnet, ubi ejus misericordia et promisdonesf et si pro immensa sua misericordia omnes salvet, quis tandem erit locus ejiu justitiae? Quodsi alios per suam justitiam condemnet, alios vero per suam mi- sericordiam salvos faciat, jam apud Deum esset acceptio personarum, quod ab eo alienissimum est.

Quare necessarium est, ut justitia Dei in omnes homines exhibeatur, atqae item ejus misericordia et promissio omnibus hominibus tandem conferatur, ut omnibus divinis verbis sua veritas constet, neque alterum alteri exitio sit «• Nam coelum et terra transibunt etc. (5).

{\)Rom.%, 11. J?pA. 6, 0.

(2) Qal. 3. 10.

(3) Rom. 2, 12. (4)/«?rem. 31,31-34.

(5) Matth. 24, 35. Afarc. 13, 31. Luc, 21» 33.

ANNO 1525 83

Hic mos atque haec ratio eoram, Scripturam cum Scriptura, hoc est legem, cum promissis remittendi. Nam simplicibus et imperitis haec adversa sibi et pugnantia videntur, atque in id potissimum incumbunt, cum in aliquem inci- dant, ut incertos et dubios homines reddant, credantque, ita pugnare Scriptu- ram secum, cum eam conciliare nequeant.

Tum si quis eos roget : Quomodo intelligenda et concilianda erit Scriptura ? respondent : Nos neque erudlti neque doctores sumus. Quid de hisce Scriptu- rae locis vobis videturt Nam et nos eum doctorem quaerimus, qui hosscrupu- los nobis eximat. Atque in hoc potissimum eorum artificium spectatur» cum obscuros et in speciem pugnantes Scripturae locos congerunt et hominibus ofltmdunt, cujusmodi sunt : « Qui spiritum Christi non habet, hic non est ejus » (1). Item : « Non permanebit Spiritus meus in homine in aetemum, quia caro est » (2), et « Qui in carne sunt, Deo placere non possunt (3). Quisigitur asserat, se habere spiritum Christi et quis non fateatur se adhuc in came esse^ Item scriptum est : « Qui, natus est ex Deo, non peccat •• (4), et contra : « Qui dicit, se peccatum non habere, mendax est » (5). Item Christus dixit Judaeis : Solvite templum hoc etc. i* (6). Jussit igitur se interfici, quum nunc Judaeis mors Christi imputetur? Induravit Deus cor Pharaonis, quae igitur ejus culpa?

Httjusmodi locos subinde imperitis atque etiam peritis secum disceptantibus objiciunt, idque variis modis, quos longum esset commemorare. Cum igitur jam perculsos et dubio homines affectos vident, tandem multis precibus impel- iontar, ut explicent hos Scripturae nodos et pugnam tollant, idque non faciunt, nial sibi fidem adhiberi putent.

Ad hanc igitur conciliationem, quam putant, adhibent septimum caput ad Rom.f quod mire secum facere existimant, ubi Paulus duplicem hominem constituit : alterum animalem. exteriorem, carnalem, qui ex carne et san- gaine natus est, qui non percipit ea, quae Dei sunt ; alterum interiorem et spiritualem, qui ex Deo natus est. Inter hos duos homines perpetua est pugna; aiqaidem caro concupiscit etc. et spiritus etc.

Animalis ille homo infldelis est legi Dei inobediens et voluptatum sectator. Interior vero, qui ad imaginem Dei conditus est et ex Deo natus, hic nun- quam operibus carnis assentitur, sed oppugnat perpetuo, doletque ob hanc rebellionem carnis et miseram suam captivitatem deplorat, per quam impe- diatar, cur minus id quod velit, faciat. Quare nunquam peccat spiritus, tametsi caro peccet, et quemadmodum caro non potest non peccare, sic non potest peccare spiritus, cum ex Deo natus sit. Quare exclamarc cogitur : Miser ego homo, quis me liberabit etc. (7).

Ad hosduos homines omnes Scripturae superiores locos et similes referunt et

(1) Rom. 8, 0.

(2) Genuis, 6, 3.

(3) Rom. 8, 8.

(4) / Johann. 3, 9.

(5) / Johann. 1. 8.

(6) Johann. 2, 19. C7) Rom. 1, 24.

86

ANNO 1525

464.

1525, Leiden en 's Gravenhage. Uittreksel uit de rekeniDgen van het Hof yan HoUand over het betaalde aan eenea bode, diA tweemaal naar Leiden gereisd is met brieven yoor den schoot, opdat hij de gevangenen naar den Haag zou doen overbrengen.

Dierick Aelbertszoen, gezworen boede vanden voirss. Hove, die deor beval ende ordonnancie vanden selven Hove gereyst is mit brieven vanden proco- reur generael binnen der stedc van Leyden anden schout aldaer, ende vaih den selven antwoerde gebrocht hebbende, wederomme des avondts gereyst naer Leyden ende andere brieven anden schout gebrocht, roerende dat hfj die gevangens alhier inden Haghe brengen soude ; voer welcke reyse dei Yoirss. boedc bijden selven Hove toegetaxeert ende bij desen ontfanger betaelt xUn vier dagen, tot zes stuvers sdaechs, bl|jckende byde ordonnancie, begr^- pende quitancie, hier overgelevert ; waeromme hier xxiiii st.

Ryksarchief te 's Gravenhage, Q^* Rehming vtm den oitfMM- ffer der eccploiten.

465.

iS25, Amsterdam en 's Oravenhage. Uittreksel uit de reka- ningen van hetHofvan Holland over het verblijf te Amsterdaffl yan eenen bode, die vandaar yoor het Hof brieven medegebracht heeft, hem door M' Jaspar Lievenszoen medegegeyen.

Daniel Claeszoen, gezwoeren boede vanden voirss. Hove, die denr bevel van meester Jaspar Lievenszoen, raedt vanden selven Hove, verthoeft heeft binnen der stede van Amsterdam omme te hebben brieven vanden lelTei meester Jaspar adresserende an desen Hove, ende dat h|j deur bevel Tandea Yoirss. meester Jaspar gereyst is van Amsterdam ; daer voeren hem b^jdeB voirss. Hove toegetaxeert is drie daghen tot zes stuvers sdaechs, die hem b$ dezen ontfanger betaelt zijn, bl^ckende b^ de ordonnancie hier overgelevert) waeromme hier xviii st.

B4jksarchief tc 's Gravenhage, e<i« Rekening van den oiit- vanger der etoploUen.

466.

1525, *s Gravenhage, Amsterdam, Leuven en Hoogstraten. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reizen van eenen bode naar Amsterdam, Leuven en Hoogstraten met brieven van het Hof.

ANNO 1525 87

Phillips ClaeszoeD, gezwoeren boede Tanden voirss. Hove, die deur bevei ende ordonnancie van den selven Hove gereyst is met zekere besloten brieven aen meester Jaspar Lievensz^, raedt, wesende tot Amsterdam, die welcke meester Jaspar den selven boede wederomme gesonden heeft mit zekere besloten brieven aen die van den Hove, ende terstont, deur bevel van den selven Hove, met het tselve proces mit sekere besloten brieff voertgereyst is naer liOeven an den deken van Sinte Pieters ende van daer naer Hoechstraeten aen m^n heere die stadthouder van HoUant, ende daer naer wederom gereyst is binnen der stede van Amsterdam anden persoen van meester Harman, doc- toer, ende, wederom gecommen z\jnde, weder b^den selven Hove gesonden tAmsterdam mit zekere besloten brieven anden selven moester Harman; ▼oer welcke reyse ende vacatien den selven boede b^den voirss. Hove toege- taxeert ztjn vier ende twintich dagen tot ses stuvers sdaechs, die hem b^ desen ontfanger betaelt z^n, bl^ckende b^'de ordannancie hier overgelevert; waeromme hier vii ft iii j st.

Rijksarchief te 's Gravenhage, 6^ Behewlng van den OHtvan" ger der eatploiten.

467.

1525, *s Oravenhage, Utrecht en Amsterdam. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reis van eenen bode naar Utrechty bij den deken van Ste-Maria, en naar Amster- dam, bij W Harman van der Goude, om hen uit te noodigen onmiddellijk naar den Haag te komen voor de zaak der Lutheranen.

CJomelis Lcnaertsz., gezwoeren boede vanden voirss. Hove, die deur bevel ▼anden selven Hove gereyst is geweest mit zekere besloten brieven, eerst bin- nen der stede van Vuy trecht aen den deecken van Sinte Marien tUtrecht, van daen mit andere brieven binnen Amsterdam aen meester Harman vander Ooude, roerende dat z^ mit alder diligencie alhier inden Haege conmien sou- den onmie mit hem te conmiuniceren ende spreken vander saicke Lutheriane ; ▼oer welcke reyse hem byden voirss. Hove toegetaxeert is zeven dagen tot zes stavers sdaechs, die hem b^ dezen ontfanger betaelt z\jn, bmckende bijde ordonnancie hier overgelevert ; waeromme hier il S ii st.

R^ksarchief te 'sGravenhage, G^ Rehening van den ontvanger der eooploiten.

468.

i525y 's Gravenhage, Mechelen, Leuven en Brussel. Uit- treksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reis van eenen bode naar Mechelen bij den graaf van Hoogstraten, met

briaven oTer den ketter Gerijt van Wormer, en zijne verdere nsi naar Leuvan en Brussel met brieven v&.c en vcor den graaf.

PhilippuB CloeEKoen, geiwoereD boede v&aden roirss. Hotc, die deiir bevel Taniten volns. Hove gctogen eode gerejEt is mit zekere besloten brieven aen mljncD hcere die grave van HocehEtraten, atadthuuder van HollftRt, weseQde tot Meehelen, roerende dat dic caetelijn van Muyden alhier gebrocht had de gevangen O-erljt vaii Wornicr, lor cause dat hq persistoerde in ickere opinie emaeckcnde de lecte Lutheriitne ; ende die selve boede, deur list, tui mljncn hecro den stadthouder, mit lekere ziJDe besloten brievcn gereTit anden deken van Loeven ende vanden selven deken antwoerde anden voini. mtjnen beere den stadthouder mit besloten bricven binucn dcr stede na Bruessel gebrocht, ende van daen aen desen Hove ; voer wclckc rejse eode vacatien den selven boede bydcn selven Hoeve toegetaxeert s|jn den Hjt vm negen ende twintich dagen tot xes Btuvers sdaecbs, dio herob^ desenontfui- gerbetaelt zljn, blUckende bljde ordonnande hier overgelevert hier Tiii B lilii st.

Rijksarchiel le 'sGraveniiage,6''« Rekeninff tan den der eteploiten.

1525, 's Gravenhage en den Briel. DittrGkBei uit de reke- ningen van het Hof van Hoiland over de reis van eenen bode naar den Briel met brieven voor den pater van het Sinte-CIarakloosler, die dan mede naar den Haag kwam om tegen de Lutheranen te prediken .

Dierick Rcfcrazoen, gezwoeren bocde vanden voirss. Hove, die deur bevel ende ordonnancie vHnden selven Uove gereyst is mit zekere bealoten brleven van onaen Q. V. andcu pater van Sinte Ctarcn cloester binnen den Briele, die mlt hem gccommen wai alhier inden Haege ommo te proecken tegens de secte Lutheriane; voer welcke reyse, mitsgaders costen van schu<^thufer ende iragcnliuyer, den selven boede bjjden volrss, Hove toegetaxecrt is acht scel- lingon grooten Vlaems, dio bij desen onttanger betaelt aljn, bHjckende b^de ordonoancie hier overgelevert; wacrommc hier ii Bi viii st.

Rijksarchiet te 's Oraveiihage, SA* Bekening van den ontem- (/er der exploiten.

1525, Hoorn. Uittreksel uit Velius' Ckroniick over het gevan- genzetten van eenen begijne-pater (Willem Ottensz.). Het Hof van HoMand beval den schout, den deken van Friesland allen

M

ANNO 1525 89

bijstand te verleenen, doch wel toe te zien dat de gevangene niet uit Hoorn verwijderd werd.

Ter selver tydt [1525] hadde de deecken voorschreven een vande bagyne- paters hier tot Hoorn in gevangenisse ghestelt, die seer berucht was van Luiherye. Het welcke ten Hoof verstaen zijnde, wcrdt gheschreven aen onsen schout, (die doen was eenen Mr. Antonis Sonck), dat hy den deecken, des ▼ersocht zynde, soude doen alle hulp en bystant, om over dese en alle andere ▼an gheiycken misdaet rccht en justitie te doen na behoorcn, maer neerstigh toe sien, dat den gevanghen niet buyten Hoorn na Wtrecht of elders vervoert soude werden. Wie dese patcr was en hoe de sacck voort met hem afliep, heb ick tot noch toe niet w^ders connen vinden.

Velius, Chroniick van Hoom, blz. 125.

471.

iS2S^ Doesburg. Aanteekening uit de gelijktijdige klooster- kronijk van het Fraterhuis te Doesburg over de ketterij in de Nederlanden. Ook enkele broeders werden verdacht en aan- geklaagd.

Item hoc tempore [anno ccccc* xxv»] nondum cessavit doctrina Lute- rana... His diebus satis paciflce fratres inter se conversantur, diligenter operi manuum suarum insistentes. Verumptamen de noua opinione suspecti non- nuUi sunt, nam apud ducem [Gelriae] delati sumus et huiusmodi novi studii accusati, et praccipue unus ex nostris presbyteris ex nomine in curia huiusce reus denunciatus est.

Handschrift door W. MoU medegedeeld in *t Kerhhistorisch Archief, deel III, blz. 112.

472.

iS25y Utrecht. Uittreksel uit de besluiten des Raads over het geval van Cornelis Wyman, die, na eene valsche aanklacht, onschuldig werd bevonden gezegd te hebben, dat roen, na den afloop der loterij, al degenen, die tot de secte van Luther niet behoorden, opte kop slaen woude, De aanklager Reyer Slory werd wegens laster tot 14 dagen huiszekering en tot boetedoening yoor den Raad veroordeeld.

Luterye, Want Reyer Slory aengeseyt heeft Cornelis Wyman, dat hy totten huise van Mr. Henrick, clockegieter, geseyt soude hebben, dat, als die loterye gedaen was, dat men dan, die van horen sect nyet en ware, opte kop slaen woude j daer Cornelis voors. nyet aen en ly t, mer syn lyflf bysetten wil, nyet

90 ANNO 1525

gedacht noch gesproken te hebben ; waerop Heyer voors. gracie begeert ende die saeck aen den Raet gekeert heeft; soe sleten Scepenen, Rade ende Onder- mans, dat hy 14 daghe in syn huys bliven sel gesekert ende daemae voor den. Rade komen ende bidden den Raet om vergiffenisse. Dit heeft Reyer yoors. geswooren te doen. Ende heeft nae gebeden.

Stadsarchief van Utrecht, BesluUen des Raads ; medegedeeld bij Dodt, ArcMef, deel VII, blz. 183 ; vermeld door Van Asch van Wijck in de Berigten van hei Historiech Genoot' schap^ deel IV, stuk, blz. 112.

473.

1525, Zierikzee. De predikheer Vincentius Theodorici van Beverwijck (of van Haarlem) wordt door den generaal zijner orde tot inquisiteur in het bisdom Utrecht aangesteld en sterft te Leavmi het volgend jaar.

P. Mag. Vincentius Theodorici de Beverwyck alias de Harlemo dictosi loco professionis.... haereticos continuo insecutus, a reyerendissimo P.Fran- cisco Ferrariensi, totius ordinis nostri magistro generali, haereticae pravitatis inquisitor per dioecesim Trajectensem renunciatus est anno 1525 (in capi- tulo provinciali Ziericze^nsi), quod munus zelose ezequens et iterato apud nostros regentis fungens officio, praematuro fato (in conventu nostro Loya- niensi) e vivis abreptus est die 4 Augusti 1526.

Archief van het Predikhcerenklooster te Gent, HS. Chronieon conventiis Buscoducensis, vervolg bevattende de Historia conventus HarUmiensis, fol. 77. Bij Qu^tif en Bchard, deel II, blz. 66, en bij de Jonghe, Des, Bat. dom„ blz. 66^. vindt men nagenoeg dezelfde aanteekening. Zie ook Mon- seur, blz. 91 en 92.

474.

£525, Holland. Uittreksel uit de rekeningen van hetHof yan Holland over de som ontvangen ?an Willem Goudt, rentmeester van Holland en Friesland, om de commissarissen, die tegen de ketters werkzaam waren, te betalen.

Van Willem Goudt, rentmeester generael van den bede over Hollandt ende Vrieslandt, die somme van vijffhondert ponden van veertich grooten, die den selven rentmeester geordineert zijn geweest bij mijnen heeren vanden Financie desen ontfanger te levcren vuy t die penningen van aijnen ontfanck, omme die b^ my, ontfanger, van sKeysers wegcn besteedt ende geemployeert

ANNO 1525 91

te worden inde betaelinghe van de vacatien ende andere oncosten vande commissariBsen, die gevaceert hebben int stuck vando informatien ende executien van die Luteryaenen inden lande van Hollandt; waeromme hier die Yoirss. 5^ ffi.

Rijksarchief te 's Gravenhage, 6^* Rekening van den ont' vanger der exploiten van H Hof van Holland (1 Maart 1525- 28 Februari 1526). fol. d2.

475.

iS2S, SoUand. Uittreksel uit de rekeningen yan het Hof van Holland oTer yijfhonderd pond ontvangen van den rentmeester yan Noord-Holland, Dierick Goidscalcxsz., om de commissarissen, die tegen de Lutheranen werkzaam waren, tebetalen.

Van Dierick Goidscalcxsz., rentmeestere van Noerthollandt, gel^cke sonmie ▼an vyflfhondert ponden van veertich grooten, die den selven rentmeester geordonneertzyn geweest b^ m^nen heeren vander Financie desen ontfanger te leveren, up tgundt dat den selven rentmeestere sculdich gebleven is de K. M^. in reste ende b^ sloete van sijne rekeninghe vanden jaere vfjflthien hondert vier ende twintich, omme die voirss. v^ff hondert pondt van sKeysers wegen mede besteedt ende geemployeert te worden inde betalinge vande ▼oirss. vacatien ende andere oncosten van de commissaryssen, die gheva- cheert hebben int stuck vande informatien ende executien vande voirss. Lateryanen inden lande van Hollandt» als voeren ; waeromme hier fg.

Ryksarchief te 's Gravenhage, 6^ Rehening van den ontvanger der eaploiten van U Hof van Holland (1 Maart 1525-28 Fe- bruari 1526), fol. 32.

476.

1525, Nederlanden. Uittreksel uit de kronijk van het klooster te Amersfoort over de uitbreiding der ketterij en de kettervervol- ging in de Nederlanden en over de zaak van Pistorius. Bijzonder- heden over de vervolgingen te Antwerpen tegen eenen Augustijn, die in eenen zak verdronken werd, te Delft tegen den rector der scholen en te Woerden tegen Johannes Pistorius.

Ann. 1525. Iterum repullulant undique Lutherani, et hydrae more uno capite acciso septem subolescere visa. Ex his Augustinianus quidam, dum viam illam Antverpiae et aliis multis in locis fortiter praedicaret et defenderet, in eccle- siis praedicare vetitusest. Una dierum condixit populo et civibus Antverpianis locum spatiosum ante monasterium ihonialium nostri capituli» Facons nomine, Antverpiae sub divo, ubi ultra duo millia hominum confluxisse referuntur.

I

ANNO 1585

Quibua dum praedicaMet, adTenit marckgraTius AntTerpiai; post praedicaUonem abducena, culeo i. e. saeco illum includens, in S quae ciTitatem praelerfluit, submcrsit. Eiinde ibidem magna facta t\ Eecutio Lutheranis et intenta, pluribUG luga elapsis et pecunta mulctatii.^

Nedum autem in Antverpia. sed pene in omnibua regjonibus nobis tf Brabantia. Flandria, Qelria. maxlme Hollatidia, crudescit pergecutio. illuatriBBima domina Sabaudiac ducissa Margareta, aroita Caroli Imp.. dominis tuis et.ronsilio superiori in Haga Comitls in Hollandia districtam ft inquisiCioncm Qeri super Lutheranis. praccipicns acuUctis et burgimagistili omnium civitatum totius Hollandiae praesentari sibi in Haga cunctoE Lutlu- ranos, quorumhabebatnominadescript.i, tam sacerdotes quamreligiososvirct item aeculares pariter et (oeminaB, sub interminatione vitae et offlciorum nio- rum in caau quo nollcnt, et privilcgia civitatum tutari conarentur (scilicetirt quisquam civium extra suam civitatera deberct perCrahi in jua, non obitsnU quod vellent ipsi de iisdem judicare) contra dicente dominaaibi in mandati*! Caesarea Hajestate datum. ut nulta libertas aut prlvilegium quibuaeanqM civittttibus sufflragaretur in et super titulo haereseos et lactionis Lutheranu. Qua ex causa mecum venerahili priore seu suppriore advocato in visitatione i aliquot monasteriorum Hollandiae, tum existens pro tempore cum eodemln i Deltt civitale vidi rectorem scholasticorum capi per scultetum civitatis, eoir- | currentibus omnibua schotasticis poat eum ; simillter et vice-curatum eccletirt S. Hippolfti Delfensis. Hi pariter codcm dic deducti fuere captiv! in HagaAi aistendt consulatui majoris curiae et inprimia dominae Sabaudiae. Capti A abducti praeterea et alii ex eadem civitate; Item aliqui ei Leydis, HarleisOi i Amsterdamo et aliis oppldis vicicis captivi abducti in Hagam, ibidem exunl^ nandi etplectendi. ,

Hi omnes undique collecti, mares ot foeminae. spiritualea eC seetilares |i^ I diversas cusCodias deputati. singuli citati, eiamicati seorsim, Aliqui resilia- runt, abjnrata seuta. Qui omnca in proEccnium omnihus in ludibrium expoaili, publice in altum cvecli rovocationis suae cum confusionis nota sustulerunfc opprobrium. abjurantes eC contestantes pariter, si in siniilem haereaeos noCUB, inciderent. poenam velle experiri canonicam et ccnsuram supplicii cxtremam. AJiqui autera constantiores aut si mavultia pervicaciores sunt rclegati in eii- lium ad fortalitia quaedaro in Muden, in Ripelmondam, in Villamfortem et ali» loca munita, ut tam diu reCinerenCur ihidem captivt. pane CributationiB et ftqtu angustiae sustentandi, ut aut rcGipiacerent aut miseria tabescentes interirenb

Sed ut summam cis manum tcrroris imponcrent. insignem magis ex LuCher»> norum nuraero sacerdatem quendam secularera ex oppidulo Wocrdcn Datnm, dominum Johannem Racker, illic professione hujus tituli vinctum et longo tempore detentum abduierunt ei Woerden, ubi sacerdotium abdicaverat et Dxorem publice in raatrimonium duierat, quique aliquando ibidem praedic»- Terat, et jamsibi quaestum panes pinsendo parabat, undcet Pistor.rfio.BacJlCT', dictuB fuit. Is homo cum saepius per castellaoura de Woerden eC alios afflnes et amicoB compellatus esset, uC uxoreni abdicarct, et saeerdotii sui ordinem attenderet eC resipisceret, respondiC se Deum timere, continentom csse non posae, ac in sacerdotio, in fornicaCione, in incestu aut sacrilegio eitra statum matrimonialem nollc pollui, licitum sibi tore. ei Paulo contesCans. sacerdatem unius uiorii virum esse debere. - Quodsipapistae", inquit, >< aut Antichriatiu,

ANNO 1525 03

hoc in me ferre noluerint, ut in saccrdotio matrimonialiter et legitime vivam, conversione S. Pauli mihi donata, habeat Antichristus, •• ait, » suum sacerdo- tiom, et dimittat mihi purum Ciiristi matrimonium, et suis tribuat impurum coelibatum. ^ His et aliis ex causis cum consulentibus non acquiesceret, et dogma Lutheranum incessanter praedicaret et teneret, mandato et citato eodem in curiam venire super his rationem reddituro, venit, captus et inclusus fuit. Qui dum ibidem teneretur, nec resilire vellet, a domina Margareta dominus et magister Jacobus suffraganeus episcopi Trajectensis, episcopus Ebronensis, in Hagam a Trajecto accersitus, postquam per sententiam deflnitivam fuisset condemnatus, a domino Ebronensi est degradatus in praesentia aliquorum abbatum, scilicet de conventu S. Pauli in Trajecto, de Laurentii in Oostbroeck et S. Adelberti in Egmont. Post degradationem autem traditus fuit curiae secu- lari et facto solenni sermone publice, toto concilio ct omni astante populo, a quodam fratre Minorita incenditur congeries ignis. Inquiritur rursus, si velit mutare sententiam et invenire eorum gratiam, respondit : eorum gratiam non requirere, Domini Creatoi*is gratiam petere se velle et pro ejus veritate et sacrae Scripturae mortem praesentcm desiderare, incinerationem sui tantum unius horae spatio facile contemnere, ut ad praesentiam Domini, sicut optabat, posset pervenire. Induitur ergo flava tunica et exuitur sacerdotalibus ves- tibus; quibus ablatis, dixit : « Jam omnem meum decorem et speciem perdidi, floccipendens earum ablationem. » Tandem ad palum ligatus oravit pro occisoribus : « Dominc », ait, >* ne statuas illis hoc peccatum », et iterum : « In manus tuas, Domine, commendo spiritum meum », et incensis sti;:ulis, mappis et malleolis, dum ignis in pyram elevaretur, cantare coepit : Te Deum laudamtiSy et inclamare Jesum, quousque potuit, nec prius destitit, nisi suffocato se ab igne et fumo cum voce pariter et vitam ei ademerunt. Contigerunt haec post nativitatem S. Mariae ann. 1525.

Rr* >nijk van het klooster de Bircht te Amersfoort (1395-1541), bij Matthaeus, Fundationes et fataEcclesiarum^ blz. 521-523.

477.

(c. 1525? y Mechelen?). Brief der Landvoogdes aan Nicolaas de Montibus oyer eenen ketter, die niet tot inkeer wil komen. Zij beveelthem onmiddellijk de godgeleerde Faculteit bijeen te roepen om over het geval te beraadslagen. Het vonnis moet haar toege- zonden worden.

Marguerite, etc.

V6n6rable, trds chier et bien am6, Pour ce que d^sirons que le proc^s de ycelle personne charg6 de la secte de h^risie luth6rienne soit vuyd^ et exp6di6 attendu sa longue d^tencion, et quil nest vraysemblable quil se vuelle amender et retourner ^ la foy de nostre m6re sainte Eglise, nous vous ordonnons bien ezpress^ment que incontinent apr^s la r^ception de cestes appellez vers vous ceulx du coll^ge dela facultez de th^ologie ensemble du droit canon et, se mes-

94 ANNO 1525

tier est, vdez et avisiez par ensemble ledit procte et, ce fait, adulBei de U sentence quj se deura rendre, laquelle nous enuoiez par le sindicque de lin- quisition pour par luj estre prononch^e et mise k ex6cution quil appartiendra. Et ny Yuellez faire faulte. Atant, v^n^rable tr^s chier, etc.

A v6n6rable nostre tr^s chier et bien am^ maistre Nicolas de Mons, docteur en sainte th^ologie, doyen de 16glise S* Pierre k Louvain et inquisiteor dela foy.

Rijksarchief te Brussel, Rent>ou de Vienne (IBB2), n' 47. Dlt ongedateerd geheimzinnig stuk, zeer slordlg in klad geachre* ven met allerlei doorgehaalde woorden, ligt b^ andere van de Landvoogdes aan den inquisiteur Coppin uit hetjaar 1585.

478.

c. 1525 ?, Utrecht. AanteekeDing oyer den predikheer Fran- ciscus de Beka, inquisiteur in het bisdom Utrecht.

P. Franciscus de Beka, praedicator generalis, prior [conventus Ultrajectini] et haereticae pravitatis inquisitor per episcopatum Ultrajectinum.

Archief van het Predikheerenklooster te 'Qent, Hs. Chnmktm conventus Buscoducensis, vervolg bevattende de HUtoHa eon^ ventus UUrqfectinif fol. 15.

479.

c. 1525, Rijsel en Brabant. Aanteekening van Oaly\jn oyer de yr\jgeesten Coppin, die te Rijsel, en Quintin (Couturier Picart), die in Brabant hunne leerstelsels verspreiden.

.... A quindecim annis et eo plus, Flander quidam nomine Goppinuf Insa- lanus, vir indoctus, cui nihil omnino erat quo se promoveret, praeter anda- ciam, faeces istas, in ea civitate, qua natus erat» commovere coepit. Postea subortus est alius nomine Quintinus, qui tantum colHgit famae, ut priorii extinxerit memoriam : adeo ut hujus sectae caput et auctor existimetor. Bt qua superbia ganeo iste praeditus est, hac existimatione vehementer oblec- tatur, ac diligenter cavet, ne mentionem faciat illius magistri, aut ab eo qme- quam videatur didicisse. Hic ex Hannonia aut circa eam regionem natuf eet

Calvijn, Instructio adversus libertinos in Opera omnia (Amster- dam, 1667), deel VIII, blz. 376. Galvijn zegt nagenoeg hetzelfde over Coppin en Quintin in zijn werk Contre U secte des libertins, blz. 150. Van den vrijgeest Qointin legt Flor. de Kaemond : « Quintin Gouturier Picart commenga de dogmatiser Tan 1525 en Brabant, au temps que tout le monde batoit sur renclume de Thdr^sie {Eisi. de la naU' sancet progr^z et d^cadence de Vh4r4sie de ce si^le (Rooaan, 1623), deel II, blz. 236). Aangehaald bij Jundt, JSRteotWdii panthHsme populaire au moyen Age et au XVl^ eiMe, blz. 123-124.

ANNO 1525-1526 95

480.

i525 of 1526, Amhem. Acte van 1549 yan de schepenen dier stad getuigende over het brandmerken van twee Lutheranen aldaar te dien tijde. De zadelmaker Cornelis van den Steyn en Philips HoelSt werden wegens ketterij in 't openbaar door den Bcherprechter op hunne kinnebakken gebrand.

Wy burgemeysteren, scepenen ind Raedt der stadt van Amhem, doen kondt Lnd bekennen myt desen apenen brieve voer die waerheyt certificierende, dat voer ons in onser tegenwordicheyt ind in scependom erschenen zyn onse mytburgere Glaes van Oeuer, Heymerick Dericks, Derick ind Johan Serryss, gebroderen, die myt ons daer to myt recht requiriret, geeyscht ind gebaet weren, umb getuichnysse der waerhejt to geven; ind hebben durch dwanck des rechten wy myt hon eendrechtelick getuycht ind gesacht, dat ons wittich ind kondich is. dat onse gen. 1. here Kaerll, hartoch van Gelre, loflUcker gedachten, Gornelis van den Steyn, saelmaicker, ind eenre geheyten Philips Hoefft, umb den Lutteraenschen handel, ind dat sy sich nyet gehalden hadden als guede kersten lude, toestonde, alhyer bynnen Arnhem apenbaer die brant op ter kenebacken, avermytz den scherprichter, heefft doen setten, dat ongeverlich anno vyff off ses ind twyntich lestleden geschiet is, enz.

Actum op ten 19 Juny anno 49.

Schepen-AcUnboeh der stad Amhem\ afgedrukt b]j O. van Hasselt, Oeldersch Maandwerh, deel I, blz. 7 en 8.

481.

1525" 1526, *s Hertogenhosch. Rekeningvan den schontHen- drik Dachverlies over zijne werkzaamheden en die van zijnen stad- houder en van zijnen klerk tegen de Lutheranen. Hij heeft den inquisiteur Nicolaas van Egmond en den raadsheer Godevaart de Mejer in hun onderzoek moeten bijstaan en heeft twee Luthe- ranen in zijn huis gevangen gehouden.

Den selven hoogeschoutet [Hendrik Dachverlies], die gevaceert heeft inder stadt vanden Bossche den tyt van vi weeken, ende dat ten bevele vanden commissarissen ons heeren des Keysers, tegen de Lutherianen, die selve Luterianen gevangen ende geapprehendeert heeft, ende heeft soe lange moeten sitten int examineren vanden selven als die voirsz. commissarissen, te weten magister noster Egmonda en meester Godevaert de Meyer, raedt ordinaris in Brabandt, als dat hy binnen den selven tyde nyet en heeft connen zyn officic bcdienen tot zynen grootcn achterdeele ende scaden;

96 ANNO 15i5-lS2S

ende want dcn voirs. comisBarJE buer costen getaieert, gepasset ende betall z;n geweest, ende hem daer buyten gclatcn, die gehadt hebben sdaegs twee cronea ; soe eysch; dieselve schoutet voer lynen arbejt ende loon voer elcken d^h xxxTJ et., beloependo do voirsz, zlij dagen op lu> RinEg[u)dens], xij et.. gui talent in munten deser rekeninge xvlij fE xiij s. gr. De selveu Ecoutet. die tot zjnen hujao gevangen gehouden heett twe« vanden volrs. Luterianen, ten bevele vanden ypirs. comissarlaseD, den trl van vj weken, die maken 4! dagen, clcken te vier stuvers sdaegi, voer heur costen tsamen xvi Ringguldcns xvj st., gui tialtnC iiu EB iiU a. gT-

Den selvcn achoutet van dat sjn stadhouder endeclerck gevaceert hebbeo dcn tyt van vj weken lanck duerende, ten bevele vatiden commiSEarts vvideti Luterlanen, die voirsz. Lutorianen verbarende (T) ende lejdende vocr die comigsarissen ende wederom brengende Inden gevangenisse, soe hem dal bcvolen cnde gcordonnoBrt was den tjt voerscrovcn tot hueren grooiea verdriete ende laste, daer aX elck gevacoert hoctt, ala voirsz, is, xiy daigea. sdacghs tc vi stuvcrs, v CB vj s. gro. (1).

RiJksarchieF te Brussel. Rekening vait den sduna wm Ber-

toffenboach, van Kerstmis I5^i5£6, fol. 14 verso en 15,

iChambfei dea complet, a' 13WS.)

1525-1526, Korlrijk. Uittreksel uit d6 rekening van ^en schout over de tentoonstelling en de verbanning yan Pieter Note- baert, Lutheraan, alsmede uver liet verbranden zijner kettersdis boeken.

Audit escoutdte, d'a70ir constltuA priionnler en ladite vlUe Pierre Notetwt, Bupcbonnd de luterie,...

(1) Tegenovcr dezen post der rckenlng vindt men de volgende ftposIiUe der Rekenkamer : ■• Dese schoutet hadde behoort van deten coaten bem te doen betalcn, aleer hj die voirsz. gevangenen gerelaxeert soude hebben gehadt, ende dit sonder cost van onscn heero de;t Keyscr, het ware geweest vanden roirsz. gevangcnen oft vanden gbeeatelijcken Hove, soe dat aoude behocren.... Nietlemin. want dese officier vcrcleert heclt, dathj by ordoa- nancie ende bevele vanden commisEarissen heeft moeten die voirs. gevan- genen ontslaen, endo dat oic schjnt redelic te zyne, dat bj dair a( venien ende gcrecompcnseert werdc, so mach hj vcrvolgen te Hove om provine bicr op te vercrygen cnde bem te doen betalen, daer ende alsoe dat geOP- dinecrt sal werdcn. •• De schout werd inderdaad later bctaald b^ beval der Rekcnkamer : •■ Hendrik Dachverlies, van costen bj hem als hoocbactaoutet in tqu&rtier van sUertogenbosch gedacn tegen die Lutherianen aldacr, met commissie ods heereD des KcjGere tottcn inquisitocrs litreticae prcnitatis geadjungeert, xviij ffi xviij s. gr. <• [Rekening nan Jan Boa, rentmeeeter in 't kwartier van 's Hcrtogenbosch, ad annum xxx).

ANNO 1526 97

Audit pendeur, d'avoir pillorisd ledit Notebart, lut^rian, et de ce attaint, par deux livres de trds-maulvaise sorte de Luter sur luy trouvez, contenans en effect grandt blasme et injure k la vye de tous sains et vierges, du sainct- p^re le pape et ses cardinals; et pour ce ledit Pierre pillorisd Tespace d'une heure, et iceulx deux livres bruslez devant ses piez; et incontinent aprds ledit Pierre banny ung an hors du pays de Flandre....

Hyksarchief te Brussel, Compte d*Antoine de la Barre, baiUi de Caurtraif de 1S95'1526, fol. x; aangehaald door Henne, deel IV, blz. 320, noot 1.

488

1526, Januari 12, *s Gravenhage en Leiden. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reis van eenen bode naar Leiden met brieven voor het gerecht over de termina- rissen.

Heynrick AdriaenTz., gezwoeren boede van den voirss. Hove, die deur bevel ende ordonnancie vanden selven Hove gereyst is mit zekeren besloten brieven binnen der stede van Leyden anden gerechte aldaer, roerende dat zy die termynarysen nyet langer en gedogen te biyven inder selver stede dan die weecke dat hueren term^jn duert; voer welcke reyse den zelven boede b^den voirss. Hove toegetaxeert ende bjj desen ontfanger betaelt is die somme van twaleff stuvers, bl^ckende b^de ordonnancie hier over- gelevert, in date den xii«" January anno xxv, stilo curie; waeromme hier xii st.

Rijksarchief te 's Gravenhage, 6^« Rehening van den ont- vanger der exploUen.

484.

1526, Januari 12, Oudenaarde. Uittreksel uit de stads- rekeningen over een wijngescheDk eenen minderbroeder aan- geboden, om bij laste van schepenen een boek onderzocht te hebben.

Item, ghepresenteert, den xii in Lauwe, den gardian van den Freremi- nueren, van dat h^, b|j laste van scepenen, ghevisiteert heeft zekeren bouc, y stope w^ns te x schellingen den stoop, heft xx sch. p.

Stadsarchief van Oudenaarde, Stadsrekeningen, 1525.

96 ANNO IS»

485.

1526, Januari 13, 's Oravenhage en Utrecht. Uittreksel nit de rekeniDgen van het Hof van Holland over de reis yan eenen bode naar Utrecht met brieyen voor den officiaal, aangaande Willem Ottonis.

Severyn Jansz., gezwoeren boede vanden voirss. Hove, die deur bevel ende ordonn&ncie vanden selven Hove haestelUcken gereyst is mit zekere besloten brieven anden offlciael van Vuytrecht, inhoudende dat hg commissie seynden soude op meester Hugo van Assendelft ende Franschojs Sonck oft een van hemlujden, nopende die saicke van heer Willem Ottonis; voer welckerejte den selven boede, mit zgn extraordinaryse oncosten daerinne gerekent van schujthuyer ende anders, in als byden voirss. Hove toegetaxeert thien scellingen groeten Vlaems, die hem bU desen ontfanger betaelt lyn» bltjo- kende bgde ordonnancie in date den xiii*^ January anno xxv, stilo curie, hier overgelevert ; waeromme hier iii §g.

Ryksarchief te 's Gravenhage, ^ Rekening van den OHt- vanger dc * exploiten.

486.

1526^ Januart 14, Leuven. Uittreksel nit de Chronycke van Antwerpen over de tentoonstelling op het schayot te Leaven Yan zes mannen en twee vrouwen, die aan de Sacramenten niet geloofden.

Anno 1525, den 14 January, soo stonden te Loevene opt schavodt 6 mans ende 2 vrouwen, die onder hunlieden, gelyck hun voorouders wel over 80 jaeren, gehouden hadden een ketterye, dat sylieden gheen werck en maeckten van de Heyligen Sacramenten ; maer aen hunlieden lyff en heeft men nyet gedaen, maer sylieden syn verbonden in groote dingen op hun lyif.

Chronycke wm Antwerpen, blz. 26. Schier gel^kluidend bericht in *t Anhcerpsch Chronyckje, blz. 27, dat als jaar 1526 opgeeft en als datum niet den 14«>^, maar den 4«» Januari.

487.

1526, Januari 15, Luikerland. Bevel van den Loikschen prins-bisschop en kardinaal Erardns vander Mark tegen het dmk- ken en verkoopen van Lnthersche boeken; het prediken, hetlezen

ANNO 1526 09

der miSy het hooren der biecht, het sluiten van huwelijken door verdachte personen en in verboden omstandigheden, en het hoa- den van bijzitten door de geestelijken tegen betaling eener jaar- lijksche geldboet aan hunne oversten. (Er zijn er, die hunne bijzitten niet gedurende ^en, twee of drie, maar tien, vijftien, twintig en meer jaren houden.)

Erardus de Marcka, mlseratione divina tituli sancti Crifiogonis presbiter cardinalis, archiepiscopus Valentinus, episcopus Leodiensis, dux BuUonensis et comes Lossensis, universis et singulis archidiaconis, abbatibus, prepositis, decanis et capittulis. arcbipresbyteris seu decanis ruralibus, ecclesiarum et capellarum rectoribus uniyersoqae clero nostris curis commisso, salutem in Domino sempiternam.

Cum frequenter sanctissimi domini nostri rescriptis ac breyibus moniti etiam ex pastoralis offlcii debito agrum dominicum culture nostre ab Altissimo commendatum a uepribus noxiisque et sterilibus herbis pestifere et damnate Lutherane secte nedum expurgare, sed, ne temporis hujus maUtia homi- numque nequitia ac desidia paulatim succrescat, cultu assiduo prospicere confusionum scandalorumque materiam prescindere et ecclesie ac sanctorum patrum decreta necnon sanctissimi domini nostri Clementis pape septimi, reverendissimi in Christo patris ac domini Laurentii Campegii, sancte Ro- mane ecclesie cardinalis sancteque sedis apostoUce dudum per Qermaniam de latere legati, ordinationes et statuta diligenter, ut tenemur, exequi cupia* mus, sane perpendendo et recta judicii statera pensando hanc perniciosam zizaniam eo potissimum fomite tam late puUulasse, quod impressoribus Hbra- riisque et bibliopolis libros quoslibet et chartas imprimere illosque venditioni pubUce exponere, omnibus preterea etiam exteris et ignotis minimeque per ordinarium receptis et approbatis presbyteris maxime reUgiosis predicationis officium exercere, divina, presertim missam, in diversoriis et locis prophanis celebrare, sacramentum conjugii non precedentibus bannis seu proclamatio- nibus debitis extra faciem ecclesiae prophanare, sacerdotibus insuper contra patrum instituta et honestatis clericaUs decentiam in suis incontinentiis et cupiditatibus insordescere, focarias seu concubinas instar uxorum publice fovere suasque incontinentias annuo tributo a prelatis suis sub umbra cor- rectionis redimere, summa licentia et impunitas fuit in scandalum pluri- morum.

Quocirca omnibus et singulis impressoribus Ubrariisque et alus quibus- cumque nobis subditis sub excommunicationis et centum nobilium ad usus pios appUcandos pena districte inhibemus, se Ubros aUquos preter antiquos et usitatos ac ab ecclesia receptos seu per nos aut commissarios nostros prius examinatos et admissos imprimere aut venditioni pubUcae vel privaUm expo- nere presumant, pena nihUominus contra Ubrorum Lutheranorum detentores ac lectores a sancta sede apostoUca et imperiali majestate decreta in suo robore permanente.

Statuimus insuper ordinamusque, ut nuUo decreto religiosi vcl seculares cujuscumque conditionis persone per nostram dyocesim ad predicationis offl- cium in ecclesUs, capeUis vel aUis locis pubUcis seu privatis admittantur

100

ANNO 15SG

teu reelpiantur, nisi prius n nobis seu nostro in splritualibuB vicario diJi- geriter eraminati et ydoncati ac admiGsionis aue sufflcieus teHtimoniam lub littcrie noBtris patentibus pcr vlcariuni nostrum subscriptis et sigillo noetro

muniti» oaienderint; quod otiam doterminari et obEervari desupcrqui

dudum a nobia mandatum teneri districte preuipimuB.

8imi]iter nullt prcabiteri aliunde promoti missas celebrare aut offldmn sacerdotaJe cxerccre pcr nostram dyoceEira preaumant, nisi priua de titulfl promotionis coram nobis aut vicario noslro sufficientcr docto et licentit desuper obtenta.

Preterea. cum multos intelleximus conlessores patres tam seculares qnaiD religiosos etiam torenscs ct ignotos couventibus monialium nostre dyoceiii pretectos seu per illos assumptos aut electos esse, commiEsione et Hcentia i nobis miDime obtentis, ordinamus et volumas atque sub excommunicatioms pena diEtricte prccipiendum mandamus omnibus ct singulis presb;teris ci confessoribus antedictis, quatcnus suas commissiones, si <|ubs babeant. inCn trium menaium spacium a tempore publicotioniB presentium nobis aut viesria aut sigillifcro nostro eiblbcant, mandantes et inbibentes dictis rcligiodi ct conventualibus aub eadero pcna, ne talcs admittantur aut de cetero assumantur aeu rccipiantur, nisi a nobis aut vicario ac aigillifero nostro prius exuninili atque dc vitn ct nioribus comprobati litterns reroiEsionis obtinuerint ei oatendcrint.

Item inbibemus et interdicimus sub excommuuicationis pena omnibua pres- byteris tam roligiosis quiim eecularibus, nc do cetero in diversoriis. oratoriit privatis aeulucisprophanis superaltare portabili divinacelebrareomnibasqae taro Eccularibus quam ecclcsiasticis personis nobis subditis sub eadem peni. ne cclebraro volentes admitlere preeumant, nisi licentia speciali desoper i Dobis obtenta.

Jtem interiiicimus sub protactis excommunicationis et viginti nobilium piii uaibus applicandorum penia omnibua presbyteris nobis subditis, ne de cettfo presumant atiquas pcrsonas nisi proclamationibus solemniter proemissis et illas in facio ecclesie copulare, similiter et quibuscumque pcrsonis ne pre- Bumant alio modo contrabere aut sc copulari permitterc, nisi talibqs personii ex causis legitimis concessa fuerit a. nobis extra ecclcsiam in loco bonesto contrahendi llcentia; sirailiter non presumant aliquibus parochianis suis leu aliis littoras testimoniale» ad flnem alibi eitra nostram dyocesim contraheDdi concedere.

Ceterum, cum aacerdotes etclcricos nostrac dyocesis frequenter monitos ad continentiam viteque castimoniam ct honestatis clericalis obscrvationem a nobia adhortatoE aurdis auribus monita preterire suasque incontinentiiii annua et ccrta ac statuta pecunie porcione a suis prelatis et archidiaeouii leii potiuB corum DfHcialibus redimere ac sub eisdcm quasi sub tributo turpis questui vivere et ita, assumpta ex tacilitate immo certitudine venie peccandi andacia, continue recldivos et incorrcctos inEordescere certo et notorie constat, adeo ut plcrisque nedum uno, duobns vel tribus, scd dcccm, quin- decim, viginti ac ultra ct intra annis concubinas publlcai et cs illii animtlia circa focum gradlentia in domibus suis palam fovisse illisque turpiter ct soandalose adhesiise necnoD pollutis et coinquinatis iDterim membris tractasse et divina cclebraise adeo tuerit ct sit cvidens, ut Dulla possit teT'

ANNO 1526 101

giversatione celari, nos igitur, cupientes tantis scandalis obviare et saluti neduQi clericorum hujusmodi, sed et subditorum missas talium audientum et sacramenta ecclesiastica de manibus illorum sumentium saluti recte consulere, prelatorumque nostrorum seu potius offlcialium antedictorum evidentem et inexcusabilem negligentiam immo potius dampnabilem abusum supplere et debita animadversione corrigere, vobis, conciliorum dccanis et universis officialibus nostris ac aliis desuper requirentes committimus et sub excom- municationis pena districte precipientes mandamus, quatenus omnes et singulos presbyteros notorios concubinarios conciliorum vestrorum tam in generali quam in specie ex dispositione juris a divinis suspensos auctoritate nostra moneatis et requiratis, quatenus statim et indilate suas focarias et concubinas licentient et a cohabitatione atque consortio suo animo non reci- divantes secludant neque interim, quousque adhescrint et monitis nostris non paruerint, divinis se immisceant; alioquin eos et eorum quemlibet tam- quam a jure suspensionis auctoritate nostra suspensos declaretis, denuncietis ac teneatis, donec et quousque absolutionis beneticium a nobis desuper meruerint obtinere ; et ulterius quatonus si suspensi et ut tales declarati insorduerint seu publice adherere et cohabitare atque in suspensione hujus- modo divina celebrare presumpserint, cos, quos per facti evidentiam et notorietate indubitata reos atque conscios novcritis, ad certam diem juridicam coram offlciali nostro contra aliquem curie nostre spiritualis promotorem ad videndum contra ipsos ut irregulares procedere et tales declarare citctis, prout nos eosdem tenore presentium monemus, requirimus, declaramus et denun- ciamus atque citamus respective mandantes nihilominus prefato offlciali nostro, quatenus tam contra dicti officiati et turpis questus auctores rationem tam evidentium abusuum hujusmodi inquirat ct tam ipsos quam ab eis dis- pensatos et tributorum sacerdotes secundum canonicas sanctiones debite coherceat et corrigat.

In quorum omnium et singulorum premissorum tldem, robur et testimo« nium sigillum nostrum ad causas presentibus litteris manu nostra subsignatis duximus imprimendum. \

Anno a nativate Domini millesimo quingentesimo vicesimo sexto, mensis Januarii die decima quinta. Sic subscriptum : Erardus.

De mandato antedicti domini mei reverendissini cardinalis et episcopi, Robertus de Palude, per copiam.

R^ksarchief te Brussel, Archives de Vabbaye de S^Qertrude d Louvain, Garton 18, stuk n' 7.

488.

£526, Januari 18, Mechelen, Bevel van keizer Karel gericht tot zijnen eersten deurwaarder aangaande het geschil tusscben den Magistraat van Amsterdam en den keurbisschop van Utrecht nopens de geheime huwelijken. De procureur-generaal van Hol- land heeft den Eeizer gemeld, dat de Magistraat van Amsterdam

een bevel uitgevaardigd had, inhoudende dat alle huwelijken io bet openbaar moesten geschieden; dit in uitvoering der plalckatea tegen deLutheranen, opdatgeen ontvluchte geestelijken meermits betaling in het huwelijk zouden kunnen treden. Daartegen had de keurbisschop van Utrecht een raandaat uitgevaardigd, op straf van interdict bevelende, het statuutvan den Magistraatte niet tedoeti. De procureur verdedigde de houding van den Magistraat. De Keizer gebiedt zijnen eersten deurwaarder het mandaat van den bisschop te doenvernietigen endaartoe alle mogelijke middelen tegebroiken.

Roerende dal ilaluet gemaict bij die nan Amttwdam Of trouen ende proclamatie fait dien.

Kterle, bijder gracie Ooeda gecoren BDcmsch keyeer. altijt vermcerdei' srjcXi coninck van Germunicn, van Castillen, ctc., den jersten von odkd duorwaerderen olte Gergant van wapcnen hicr up verEoclit, saluyt.

Wij bebbea ontfangen die oetmoedige supplieatie van onsen lieven ende getrouwen raedt endc procurcur generacl van Hollant, meester RejniereD Brundt, inboudende boe dat, sekor tijt voerleden, bij onsen openen placcaten geordonnoert ende bevolen is die conslitutien ende ordonnancien vondfin heytiger Kercke te obeen'crcn ende aehtcrvolgen, gelyck men van oniisl gewoenlick is geweest te doene, sonder daer van ofte vande macbte van onnj heytige vader diepaus te diaputeren, noch oick die dwalinge endc opiaie van Luther in eeniger manieren le vermaoen, ordonnerende ende beTelendc allc onsc olBcieren cnde justicieren van onse landen van Hollant bier cm hem te rcgulieren endo goede naersticheit te docn, dat dic secte van Luther geeviteert endo die ordonnancie van die heylige Kercke geobserveert soude x^n. up dat alle scandele ende andere errueren geeviteert soude mogen worden, dic onlancx hier te voeren bevonden iijn gobuert tc wesen; navol- gende welcke voerss. placcatcn cnde onse bevelen die scbout, burgemeii- teren ende gerechte onser stede van Amstcrdamme, bevlndende die consti- tutie synodael onde ordonnantio vande heljliger Kercke inde muterie vande huwclicke staet nyet geobserveert enitc onderhouden hadden geweest binnen dorselver stede, endo dat, mila gevende provisoer ende dccken aldaer sekcre ■omme van penninge nae dic rljcdom ende qualil^yt vanden gheene die in hulicke wildc gaan, waeren toegelaeten int heijmclick bij nachte ende ontijitc te trouwen sonder ecnige voergaende geboden endo proclamatien, daer vuyl gebuert z^n veele scandelo ende inconvenientcn, alsoe diversche pcrsoenen, van te voeren gehudt zljnde ottc per oerba de presenti yerhoaden inhuwe- lyck met een ander, hebben by dese mauiere geoontraheert ende buer hulick gcconsummeert, mitsgaders oick professide religieuEen, die vuyt den cloester geloepen waeren, xljn in hullck gegaen ende tieymelick toe gelaeten te trcuwen, sonder proclamatie, omme sekercn penningen den dcken ende provisoer daer voer bctaelt. als b^ intormatie gebleken it endb die gedeputeerde van Utrectit ontancx van onseu wegen gethoent inden dacbraert tot Scoenhoven, dwelck al verhoet soude iljn ge«e«it

ANNO 1526 103

ende njet gebaert hebben, indien met voergaende proclamatie int openbaer in faeie ecelesU die bulicke ende trouwe gebuerde, nae inhout die con- stitutie synodael ende ordonnantie vande heyliger Kercke. Waeromme die ▼oern. scout, burgemeesteren ende gerechte van Amsterdam, willende hier inne voersien navolgende onse voorss. bevelen ende placcaten, hebben met r^pe deliberatie van Raede ende advys van geleerden gestatueert ende, up zekere peynen tappliceren tot onse ende onsen stede van Amsterdam proffijt, gelast ende bevolen onsen ondersaeten, inwoeners der selver stede ▼an Amsterdam, dat se int contraheren ende vergaderinge vande hulicke staet die dispositie van geestelicke rechten, ordonnancie sinodael ende loeffe- licke gewoente, observeren ende nae behoirlicke precedente bannen, gebo- den ende proclamatien, gaen trouwen openbaerl^ck in facie ecclesie, sonder malcanderen te voeren heymelicke trouwe te geven. Welcke voerss. statuyt is iymmers in redenen gefundeert ende geheel conform die geestelicke rechten ende loeffel^cke gewoenten ende gestatueert vuyt goedo recht- vaerdige saicke, omme te eviteren scandele, offendicule ende andere inconvenienten, die in voertyde gebuert s^n. Zoe dat die voorn. schout ende andere vanden gerechte, obedierende onsen placcaten ende bevel, grootelick te prUsen z^n ter cause van dese voern. constitutie ende en behoeren ynmiers ter cause van de selve statuyten, bysondere van eenige geestelicke prelaten oft rechters, nyet getravelliert oft gevexeert te wesen, noch geroupen te worden buyten onsen lande ende provincie. Deses nyetjcgenstaende theeft belieft die elect van Utrecht ende den domproest ende archidiaken aldaer, die voern. schout ende gerechte van Amsterdam, by sekere rygoreuse mandact, gelast ende bevolen tvoorn. duechdelicke statuyt, up peyne vande banne, interdict ende duysent marck silvers, te revoceren openbaerl^ck ende vuyt den register der selver stede te deleren als nul negeen ende van onweerden, als gedaen ende gestatueert biij die des gheen macht en hadden, contrarie die libertey t vanden Kercke ; die selve schout ende gerechte citerende tot zekcren dage tUtrecht voer haer consistorie, buyten onsen lande van Hollant, directelick contrarie dat indulte van Leo, paus in z^n leven, omme te doen satisfactie vuyt saicke als boven, den flscael aldaer willende, mitsdien die voern. elect ende archidiaken in hoire consistorie, in hoer eygen saicken die kennisse nemen, nyet jegen- staende dat up diversche articulen, van onsen wegen geexhibeert indie dachvaert tot Schoenhoven, die gedeputeerde van Utrecht geaccordeert hebben met onsen commissarysse aldaer ende eendrachtelick overcommen zijn, dat van nu voertaen geen rygoreuse provisie, inhoudende geestelicke censuren oft anders, geexpedeert souden worden, bysondere tegens onsen offlciers ende justiciers ter cause van jurisdictie oft anders, maer datmen eerst dieselve officiers oft hueren oversten b^ besloten brieve soude adver- teren van hoer voernemen, omme, soe verre z^ dat nyet en remidieren ofte hoer excuse suffisant nyet over en screven, alsdan daer inne gereme- dieert te worden, alst nae recht behoeren soude. *t Is oick soe, dat tvoorn. pretense mandaet vanden elect ende archidiaken confuselicken inhoudt, dat die voern. vanden wet van Amsterdam, usurperende die geestelicke jurisdictie, souden van geestelicken saicken die kennisse nemen ende beletten provisoer ende deken justicie texerceren oft z^n mandaeten ende

101 ANNO 1

1 geextendeert te worden, twelck mitter waerheyt nyet bevonden en eal wonlen, want ea onderwinden hem die solTe vande wet lui Amsterdani van onsen wogen alleen daii van saicke tot hoere vieKchare behoerendo ende daer van nae rechten die waerlicke rechter by preventie die kennisae mach nemeni noi^h en doen provisoer ende deken van Amsterlant in hoerc ofllcic geen belet, wanneer zij onse jurisdictie tegeu rectt ende redenen nyet en usurperen, daer aen zy ymmers nyet en dcltnqueren. Soe dat ruyt alle dese volcomelick blycken macb, dit pretcnte mand&et vande voern. elect ende archidiaken van Utrecht wel contuselick onde onberaden jegens rec])t« previlegie ende concordaten nulliler geeice- deert te weson. hebben daeroinmc die selve vandea wetto van Amsterdunme vande concessie vanden voern. mandaet onde cxecutien van dien haer grotelick bcclaecht ende tselve onaen preiident ende die suppliant te kenneo gegevon, ende z^n beducbtendc, dat die voerss. elect ende dompriKst, Eonder regardl: te ncmen up tgundt dat voorts. is, souden willen prosequereD, nac dexpiratie vanden termljn van negen dagen geprongecrt die vooro. vanden wette, dat statujt te revoceren, deie incivile en<le inique begonste proceducren, geliuck z^ in voertljden in anderen si^cken wel gedacn ende geattcmpteert hobben; ende souden mit dien die voern. scout ende anda« vanden wette in die cenauren van banne ende interdict verclaren gevallen te wesen, in wclcken gcvollc die priesters souden a divini» cessoren ende die voern. scbout ende gerechte van Amsterdam vanden gemccn voUt voer geexcommuniceert geevileert wordon, in welclte gevalle onsen stadt van Arostcrdam eondcr goidsdienate cndc oick sonder eiercitie vaa jusUcie Boude wcsen, daer vuytgeacapen waere bysonder in dese tijt te mogen gebueren diversche inconvenient. Ommc a1 Cwelck te verhoeden ende tot conservatic van onse hoecheyt, jurisdictie ende heerlicbeyt, onser voerss- proeureur generael van ons onse beboirlicke provisie versocht heeft.

Waeromme wij, de saicken voersE. overgcmerct, u ontbiedeo ende com- mitteron miCs deaen. dat, indien u bl^cke van tgundt dat voirss- ia, loe vcele alst genouch zij, gblj in dien gcTalic doet scerpelick bevol van onsGn wogen, up zckere groeten peynen van gelde jegeas ona Ce verbueren, den TOern. elect ende archidiakcn van Utrecbt ott hueren offlcialen olt dienl behoiren sal ende ghij versocht sult worden, dat zij van stondcn aeu ende BOnder vertreck casseren, rcvoccron ende te nyeto doen tvoern. pretenie mandaet, hovcn gcmentioneert, met al!e datter aonclecfC ende vuytgevolcht ia; laetende de schout. burgemeeatcr ende gerechte onser voersB. atede van AmsCerdam, vuyt saicke vanden voern. duechdelicke statuyt met dat daer aen cleeft, ongemolesteert. ende hem wachten van gcltjcke meer te doen, daer doer onse jurisdictie ende hoecheyt geuaurpeert o( geprejudiceert soude mogen wesen, hemluyden daor toe bedwingende bij alle wegen ende manicrc van bedwange. rcdolick ende tamclick. Ende in gevallc vsd oppoaitie, delay oftc verbreck, indien u blijcko als boven, de voern. beveleu up pcyoon stadthoudende ten minsten van tvoern. pretense inaud.iet Ce ■urcheren ende vuyt crachCe van dien nyet vorder to procedereu, die voerss. elect, archidiaken ende anderen buercn oSlciercn dien behoeren eal, daer toe bedwingende, soe verre noot i^j, blj arreaton van allen huero tcmporele goedeu binneo oneen lande neaende cndc aCcIliiigen van dien in oosen

k

ANNO 1526 105

handen, committerende tot bewaernisse der selver goeden sofflcienten notabelen mannen, die daer of sullen weten te responderen; waer toe w^ u auctoriseren, snnder die hant daer of te trecken, ter tijt toe, dat z^ de voem. bevelen etfectualiter geobediert sullen hebben, of dat, part^en gehoert, anders geappointeert zij; dachvaert den voergenoemde elect, archidiaken ofte hueren offlcieren, die behoeren sal, te commen ende te comparcren tot eenen sekere tamelicken dagc voer onsen lieven ende getrouwen die stadthoudere, president ende luyden van onsen Raide in Hollant, omme te seggen die redenen van huerluyden oppositie, delay oft vertreck; tantwoorden onsen procureur generael up alsuicken eysch ende conclusie, als h|j jegens hemlieden ende elcken van hen tot conservatie van onsen jurisdictie sal willen nemen ende kyesen, ende voorts te procederen nae rechte, overscr^vende den voerss. dage wes ghij hier inne gcdaen sult hebben den voerss. Raide in HoUant, den welcken w|j bevelen ende qulttoren, dat zy, die parthien gehoirt synde, doen ende laeten geschien goet cort recht ende expeditie van justicie. Ende omme dles wille, dat de ▼oern. elect, archidiaken ende hoeren offlcialen hen houdende z^jn vuyt onse onderdanicheden of in plecke, daer men dexecutie van dese nyet en soude gehengen oft toelaeten, wij willen, dat alle de bevelen, exploiten ende daginge, die hier omme gedaen sullen wescn aende persoenen van huerre procureurs, offlciers ende bewinders van huere saken, oft by open- baere vuytroepinge inde naeste stede van onses onderdanicheyt van huere residentie, daer men vuytroepinge gewoenlick is van doene, van sulcken crachten, weerden ende effecten zijn, of zij gedaen waeren aen hueren eygen persoenen ofte warachtige woenstede, ende voere sulck hebbende die selve geauctoriseert ende auctoriscren mits desen, want ons alsoe gelieft, nyet jegenstaende eenige brieven surreptiselicken vercregen oft te vercrigen ter contrarie.

Gegeven in onsen stadt van Mechelen, den xviii^i^ dach van Januario int jaer ons Heeren duysent vive ende twintich, ende van onsen rijcke, te weten vanden Roomsche ende Germane, dachste, ende van Castillien ende andere, thienste.

Ondergescreven : B|j den Keyser in zjjn Raide. Ende geteyckeiit : L. Dublioul.

Ryksarchief te 's Gravenhage, Derde Memoriaelboech van Sandeiin, fol. 106.

489.

1526, Janmri 20, Letden. De Magistraat belooft tien Caro- lusgulden aan dengene, die de personen kan aandaiden, welke den vorigon dag kettersche schimpschriften aan de deur der St-Pieters- kerk en aan de biechtstoelen aangeplakt hebben. Dat men zich wel wachte iets dergelijks weer te doen : zoo het minderjarige kinderen geweest zijn, zullen de ouders daarvoor boeten. Wie de daders kent en ze niet aangeeft, zal gestraft worden.

106 ANNO 1526

Afyelesen den xse^ in Janitario anno 4StS,

Alzoe up gister morgen an die kerckdoere van Slnte Pieters ende an enige biechtstoelen vanden terminarissen zekere diffamoese cedelen, gecliemt geweest zyn, seer injurioselicken luydende, zoewel upten schout, die een rechter is van Keysers wegen, als upten religiosen, contrarye den edicte der K. M*., luydende van woirde te woirde gelyck hier nae volcht :

Dese stoel wilmen vercoepen ende nyet verhuyeren, Want die biechtheyncxten sellen hyer nyet dueren; Dat waerom seldy cortelick hoeren : God wil, men salt nyet langer smoeren.

Die anderde cedele hout in : *'

Dese vier stoelen zyn al te coep ende nyet te huyr, Want, watmen hier coept, tys arch ende alte duyr.

Die derde cedele hout in :

Siet toe, siet toe, o lieve heer schout,

We u! want ghy den cappen(l) thoeft up hout.

Die vierde cedele houdt in :

Ohy vrome mannen, hoet uwe vrouwen Voor alle monicken, of tzal u rouwen.

Alle welcke diffamoese, injurioese woirdon, zoe dorper, vyloyn ende onduecdelick zyn, datse tenderen tot dyen eynde, dat de ghene, die dezelve cedelen gcdicht ende oeck gestelt hebben, om de biechte te nyet te doen, de religiosen te nyete te doen, alle cerlicke doechtsame vrouwen hoir eere te nae ende theylige kersten gelove te brengen in zulcker verachtinge, alst (Ood betert) is in sommigen plaetzen, dat Ood almachtich verbieden wil, ende is een zaecke, dio grotelicken te straffen ende te corrigeren staet; soe dat tgerechte eenen ygelickcn doen weten, dat, indicn dair yemant is, die weet wye dat deze cedulen ander voirs. kercke doere ende anden biechtstoelen gecliemt heeft, dat hy come cndc gheeft den gerechte te kennen : men zel hem vander stede wegen terstont geven thien gouden Carolus guldens; waerschuwende voert eenen ygelicken, hy zy man of wyff, jonck of oudt, dat zy hem wachten zulcx te doen ende, indien bevonden wordt tzelve gedaen te zyn by kinder beneden hoeren jaeren, dat zel men anden ouders of dair zy mede in woenen, waren zy van buyten, verhaelen. Ende indien bevonden wordt, dat yemant weet wye dat gcdaen hccft en verzwegen is, dat zalmen corrigeren anden geenen, diet verzwegen heeft, gelyck of hy den principalen waer, diet gedaen heeft. Tgerechte zullen dair nae doen vuytzien ende scarp vervolch up doen ende, indien zy iemant bevinden zulcx gedaen te hebben, zullen den zelven corrigeren ten exemple van alle anderen. Elck wacht hem van misdoen ende zegt den anderen voert.

Stadsarchief te Leiden. Aflesingh Boeck A, blz. 32-33; afge- drukt met eenige afwijkingen in de Kronijh van ?iet hUto- risch Gezelschap te Utrecht, jaargang, 1848, blz. 73-74.

(1) Monniken.

ANNO 1526 107

490

1526, Janiuiri 2i, Vollenhoven. Brief van Hendrik van Beie- ren, gekoren bisschop van Utrecht, aan den Magistraat der stad Eampen, waarbij hij hem meldt, dat hij als commissarissen tot uitroeiing der Latheranen aangesteld heeft Jan Siachecken, proost der Sinte Mariakerk te Utrecht, en den deken der Sint Lebuinus- kerk te Deventer.

Onsen lieuen vrunden Borgermeesteren, Sceppen ende Raede onser stat Campcn.

Henrick, van Goets genaden elect tUtrecht, palsgreue by Ryn ende her- touch in Beyeren.

Lieue vrunde. Soeals die Lutheriaensche dwalinge, Got betert, vast seer onder den cristen menschen multipliciert is, ende enige onse ondersaten in elcken oerten onses gestichs, soe wael bynnen als buyten steden geseten, als ons bycompt, daermede oick bevlecket synt, ende w^ dieselue dwalinge tot conseruatie des cristen gelouens gerne extirpiert segen, hebben w^ den wer- digen onsen lieuen andechtighen heeren Johan Slachecken, proest der kercken Sinte Marien tUtrecht, ende decken Sancti Lebuyni bynnen onsse stadt Deuenter, mit elcken anderen gecommitteert omme te inquireren wie die ghenen zijnt, die mitter deseluer dwalinge beheept zijnt, ende dieselue te corrigieren nae behoren; begeren daeromme, datgh^ die handt daer mede an holden ende denselfsten onsen gecommittiertten by u commende omme sulcke inquisitie aldaer bynnen onsse stadt te doen, behulplick zjjn ende bystandt doen wollen, omme die ghene, soc mitter seluer dwalinge genoteert vinden sullen, gecorigcert werden. Hier aen sult ghy Godt den Heren genaem dienst ende ons besunder gefallen bew^sen; ende vcrsculden sulx gerne. Gode beuolen.

Gescreuen op onse slote Vollenhoe, xxj^ Januar^ anno xxvjo.

Hbnricus.

Stadsarchief van Kampen, oorspronkelijk papieren stuk met de eigenhandige handteekening des bisschops en met z^n geheim zegel; ontleed in het Register van charters en bescheiden van Kampen, deel II, blz. 252, n' 1750; afge- drukt door B. P. Velthuysen, Ciireiten of pastoors van Kampen vddr de Eervorming in het Archiefvoor de geschie- denis van het aartsbisdom Utrecht, deel XVII, blz. 112, waar de datum van 23 Jan. verkeerdeHjk wordt opgegeven.

491.

1526, Jantuiri 29 en volgende, Antwerpen. Rekening van Joost Laureins over zijne werkzaamheden in een onderzoek tegen ketters (Loisten) van Antwerpen.

108 ANNO 1526

A Messire Josse Laureins, la somme de six vingt quatre livres dudit pris pour, par ordonnance, estre parti de Malines,Iieu de sa r^sidence, le xxix* joar de Janvier quinze cens vingt cinq, ct all6 audit Anvers, pour illecq, avec les inquisiteurs, docteurs de Louvain et autres, proc^der i lexamination et cor- rection de plusieurs personnaigcs diffam^s ct attains de la secte et h^r^e luth^riane, k lexemple dautres.

Archief van het Noorderdepartement te Rysel, Compie» de Jean Micault, receveur ffSn^al des finances de V Empereur, (1526) Registre B, 2a33, fol. 196; aangehaald b^ Dehais- nes, Inventairet deel IV, blz. 382; afgedrukt by J. Frede- richs, De Secte der Loisteny Bijlagen, n' VI.

492.

1526, (Januari en Februari), Mechelen en Aniwerpen. RekeDing over het betaalde aan Nicolaas Coppin de Montibas, Ruwaard Tapper, den griffier Jacob de Rouck, den notaris Caverson en den procureur-fiscaal Jan Macquet, voor hanne werkzaamheden tegen ketters (Loisten) van Antwerpen.

A messire Nicolas Coppin de Montibus, doyen de S* Pierre k LouTain, inquisiteur; Rewardus Tapper de Enchusia, docteur en th^ologie; maistre Jacques de Rouck, chantre de Louvain, scribe de la cour de Cambray; Quillaumc Cavcrson, notaire diidit inquisiteur; et Jehan Macquet, procureur tlscaal de rinquisition luth^riane, la somme de 408 livres 14 solz du pris de xl gros, pour semblable sommo quc deue leur estoit, pour, par ordonnance, estre parti dudit Louvain, licu dc leurs r^sidenccs, et B.U6 k Malines, par devers ma dame rarchiduchcsse et le Priv^ Conseil et des finances, et depuis a Anvers pour proc<5der a examination et correction de plusieurs pcrsonnes diffamez et actains dicelle secte et h^r^sie luth^riane, k Texemple dautres.

Archief van het Noorderdepartement te R4jsel, Comptet de Jehan Micault (1526), Registrc B. 2333, fol. 195 verso; aangehaald b^ Dehaisncs, Inventaire, deel IV, blz. S81-382; afgedrukt bjj J. Frederichs, De Secte der LoUten, Bglagen, n'IV.

498.

1526, Januari en Fehruari, Mechelen en Antwerpen. Uittreksel uit de keizerlijke rekeningen over de werkzaamheden van Nicolaas Coppin de Montibus, Ruwaard Tapper, den griffier Jacob de Rouck, den notaris Caverson en den procurear-fiscaal Jan Macquety tegen de ketters te Mechelen en te Antwerpen

ANNO 1526 100

A messires Nicolas Goppin de Montibus, doyen de Sainct Pierre k Louuain, inquisiteur» RoTardus Tappere de Enkuisia, docteurs en th^ologie ; Jacques de Rouck» chantre de Louuain, scribe dela court de Gambray; Guillaume Gauerson» notaire dudit inquisiteur; et Jehan Macquet, procureur fiscal de linquisition luth^riaine, pour vacacions par eulx faictes k Malines et Anuers pour la correction desdits luth^riains ^s mois de januier et f^urier xxv, iiij^^ ▼iij liures xii^ sols.

Ryksarchief te Brussel, Revenus et dipenses de CharleS' Quint (1520-1530), fol. 250-251; aangehaald b^ Henne, deel IV, blz. 330, noot; afgedrukt b^j J. Frederichs, De Secte der Lofsten^ Byiagen, n' V. Henne schrtjft ver- keerd suffragaru in plaats van scribe.

494.

1526, Febmari 4/s Oravenhage.Vittreksel uitde rekeningen Yan het Hof van Holland over de gevangeniskosten van Gerijt van Wermer en Willem van Utrecht, die, de eerste van 1 November, de ander van 19 December, tot 23 December, dag hunner herroe- ping, in de gevangenis der Voorpoort te 's Gravenhage gezeten hadden.

Oerljt Roeloffszoen ende Dierick Oovaertszoen, cypiers vanden Voerpoerte alhier inden Haege, die, upten eersten dach van Novembri anno xxv, b|j den dienaers vanden casteleyn van Muyden gebrocht is uptie voirss. Voer- poerte eenen genaempt heere Oeryt van Wermer, priester, die besmet was mitter secte Lutheriane ende begeerde te revoceren, welcke heer Oeryt geleyt worde opte Ridder camer, aldaer hy gelegen heef t tot upten xxiii«» Decembris lestleden, dat hy zijne opynie openbaerlycken revoceerde; twelck maict, beyde die daghen incluys, den tyt van drye en vjjftich daghen tot vier stuvers sdaechs, facit x fg xii st.

Noch is, upten xix«° Decembris lestleden, b^ den dienaeren vanden casteleyn van Medenblyck upte voirn. Voerpoerte gebrocht eenen meester Willem van Vuytrecht, oick priester ende besmet met die voirss. secte, die oick begeerden te revoceren, die aldaer gelegen heeft totten voirn. xxiii«» Decembris, dat hy revoceerde; twelck maickt den tyt van vyflf geheele dagen, drie dagen gerekent tot drie grooten ende die ander twee dagen tot vier stuvers, facit ter somme van xii st. vi d.

Welcke voirn. twee partyen tsamen belopen ter somme toe van elflf ponden vier scellingen zes penningen van xl grooten, die hem byden ▼oirss. Hove toegetaxeert zijn ende b^ desen ontfanger betaelt, blijckende bijde ordonnantie, begr|jpende quitancie, hier overgelevert, in date den vierden dach in Februario anno xxv, stilo curie; waeromme hier xi iiii st. vi d.

Riyksarchief te 's Oravenhage, 6<i« Rekening van den ont- vanger der exploiten.

108 ANNO 1526

A MeEsirc JosEe Laureins, la somme de sii viugt quatrc livres dudit prit pour. par ordonnaiicc. estrc parti de MalineK.lieudesar^sidence, lcxsix* jour de Janvier iiuioze ccns vingt cinq, ct allii audit Anvers. pour illecq, »Tec les inguisiteurs, docteurs dc Louvain et autres, procMer & lcxamiaation et cor- rection do plusicurs personnaigcs diffain^s ct attains de la secte et htirteie lutheriane, k lexemple dautres,

Archief van het Noorderdepartement te Rljsel, CotnpUs de Jean Mieaull, recevettr g^iral dea fitianeet de V Emperewr. (1526) Registre B, 2333, tol. 106; aangohaald blj Dehais- nes, Iiweniaire. decl IV, bli. 382; afgcdrukt by J. Frede- riehs, De Seete dcr Loiiten, Bijlag-en, n' VL

492.

1526, (Januari en Februari), Mechelen en Anttoerpen. Reketiing over het betaalde aan Nicolaas Coppin de Montibtu, Ruwaard Tapper, den griffler Jacob de Rouck, den Qotaris Caverson en den procureur-fiacaal Jan Macquet, voor liuniie werkzaamheden tegen ketters (Loisten) van Antwerpen.

A BieBSire Nicolas Coppin de Montibus. dojen do S' Pierre i. Lounin, inquisitcur; Rcwardus Tapper de Enchusia, docteur en tb^ologic; maistre Jacqites de Eouck, chantre dc Louvain. scribe de la cour de Cambray; Ouillaume Caverson. uotaire dudit inquisiteur; et Jehan Macquet, procureur flscaal de rinquiaition luth^riane, lu sotnme de 408 livrot U solz duprisde sl groE, pour semblablc Gomme que deuo lcur estoit, pour, par ordonnance, estre parti dudit Louvain, lieu dc leurs rdsidenccs, et alld 4 Malines, par devcrs ma dame rarchiduchcssc et te Priv6 ConBcil et dcs BDaDces, et depuis k Anvers pour procfider a examination et eorreetion de plusieun pcrsonnes difTamez et actains dicetlc secte et h^riisie luth^riane, k reiemple dautrcs,

ArcbieF vbd bet Noorderdepartement te R^scl, Compte* dt

Jehan Micault (152(1), Regjstre B. 2333, lol. 105 rerso;

aangchnald bij DehaisneB, Inveniaire, deel IV, bls. 3S1-38E;

algedrultt bij J. Fredcricha, De Secte dtr LQbten, B^lagen,

n'IV.

403.

1526, Jannari en Februari, Mechclen en Anltoerpen. Uittieksel uit de keizerjijke rekeningen over de warkzaamheden van Nicoiaas Coppin de Monlibus, Ruwaard Tapper, den griffier Jacob de Rouck. den notaris Caverson en den procureur-fisca.il Jan Macquet, tegen de ketters te Mechelen en te Antwerpen

ANNO 1526 100

A messires Nicolas Goppin de Montibas, doyen de Sainct Pierre k Louuain, inquisiteur, Rovardus Tappere de Enkuisia, docteurs en th^ologie ; Jacques de Rouck, chantre de Louuain, scribe dela court de Gambray; Guillaume Cauerson, notaire dudit inquisiteur; et Jehan Macquet, procureur fiscal de linquisition luth^riaine, pour vacacions par eulx faictes k Malines et Anuers pour la correction desdits luth^riains ^s mois de januier et f^urier xxv, iiij^' Tiij liures xii^ sols.

Rigksarchief te Brussel, Revenus et d4penses de CharleS' Quini (1520-1530), foL 250-251; aangehaald b\] Henne, deel rv, blz. 330, noot; afgedrukt bij J. Frederichs, De Secte der LoXsten^ B^lagen, n' V. Henne schrijft ver- keerd suffragant in plaats van scribe.

494.

1526, Februari 4, 's Oravenhage. Uittreksel uit de rekeningen Yan het Hof van HoIIand over de gevangeniskosten van Gerijt van Wermer en Willem van Utrecht, die, de eerste van 1 November, de ander van 19 December, tot 23 December, dag huuner herroe- ping, in de gevangenis der Voorpoort te 's Gravenhage gezeten hadden.

Oer^ t Roeloffszoen ende Dierick Govaertszoen, cypiers vanden Voerpoerte alhier inden Haege, die, upten eersten dach van Novembri anno xxv, by den dienaers vanden casteleyn van Muyden gebrocht is uptie voirss. Voer- poerte eenen genaempt heere Geryt van Wermer, priester, die besmet was mitter secte Lutheriane ende begeerde te revoceren, welcke heer Geryt geleyt worde opte Ridder camer, aldaer hy gelegen heeft tot upten xxiii«n Decembris lestleden, dat hjj zjjne opynie openbaerlycken revoceerde; twelck maict, beyde die daghen incluys, den tyt van drye en viyftich daghen tot vier stuvers sdaechs, facit x fg xii st.

Noch is, upten xix«» Decembris lestleden, by den dienaeren vanden casteleyn van Medenblyck upte voirn. Voerpoerte gebrocht eenen meester Willem van Vuytrecht, oick priester ende besmet met die voirss. secte, die oick begeerden te revoceren, die aldaer gelegen heeft totten voirn. xxiii«" Decembris, dat hij revoceerde ; twelck maickt den tyt van vy ff geheele dagen, drie dagen gerekent tot drie grooten ende die ander twee dagen tot vier stuvers, facit ter somme van xii st. vi d.

Welcke voirn. twee partyen tsamen belopen ter sommc toe van elff ponden vier scellingen zes penningen van xl grooten, die hem byden voirss. Hove toegetaxeert zyn ende bU desen ontfanger betaelt, biyckende byde ordonnantie. begrijpende quitancie, hier overgelevert, in date den vierden dach in Februario anno xxv, stilo curie; waeromme hier xi iiii st. vi d.

Rijksarchief te 's Gravenhage, 6d« Rekening van den ont" tanger der exploiten.

lU

ANNO 15E6

; h«bben wy bemlKTdai denlre 0feiX«Miidra ii

geBbjDreert hebben, een billet.

Myn heeren, Tisiterende de Toirscreve drie brieren byden heer Willem gescreven, bevinden d;it hy daerinne mentie m&eckt ■woerden orte tocsegginge, die wy ofle eenige van ons hem hier voirtjB gedaen eouden hebben. twelck ons vervreemt. gemerct, ^s wy ventteo konnen. njemant t&d ona mitten seUden heer Willem oyt woert gesproken bebben dan aJleenltckeii de heere van ABsendellt, meest«r Joost Zasboui ende de procureur generael. &1b commissarysseD geordonneert heere den president vanden Orooten Raide, de heere van Aigny, de deken na Loven, generael inquisitoer, ende de andere doctoren in theologie. ten tyde als myn 0. V. ende uwer E. laetstwerfT hier inden Hage waeren; ende nae dat deselffde beer Willem gevoert is geweest op thuys li Hedemblick, loe bd heelt nyemant van on£ mit bem weder gesprokeu, tei tyt toe dat hy doer ordonnantie vaoden voirscreven inquisitetir gebrocbt «Ihier omme te revoceren ende abjureren; ende hier wesende, loe lyn vi sKeyserE wegen by hem gesonden geweest de voirscreven heere »j Assendeift ende meester Joost Zasbout. vergeselscapt mit den deten ti Naeltwyck. gesubstitucert vanden Toirscreven inquisiteur, mecster Bngo T»n Assendeltt. gesubsOtueert vanden offleiael des biscops van Utreclil. de Toirscreven Claes van Dam, substituyt, ende meester Cornelis Tander Capella. als notaris, omme den selven heer Willem te interrogerea, off ht bereyt was de voirscreve revocatie ende abjuratie te doen nacvolgcnde ly voirgacnde scryven- Endc nue ons de voirscreTcn hecre van Assendelft, i: «bsentie Tanden voirscreven Sasbout, gcrelateert heeft, zoe giugen ly lile te samen genoech gelycfc upte Voirpoorte ende wordc de Toirscrev. Willem Toir hem allen gebroeht, sonder dat yemant int partieulier sprack, eade aleoe hy diifiuulleyt maecktc te willen abjureren, leggende dU God verboden haddc geheelick nyet te zweeren, loe worde hy sulcs daer off onderwesen byden Toirscreven dekcn van Naeltwyek, dat hy te Treden was de Toirscreve ahjuratie te doen. Ende Termaende alsdoe de selve ~ Willem oeck, dat hy beduchte, dat die van Ub^ht, die bem aeer b waeren, bem wederom souden vangen, nyet tegenstaende de voirceren revocatie ende abjuratie; daer op hem byden geseyt worde, dat, indien hy hem voirtaen eerlickcn droech, de TU Utrecbt en souden hem nyet doen, om de selfde saecken willen, alaoe hy tot de selve revacatie ende abjuratie byden offlciael aldaer off sfaea gecommitteerde onlfangen was, sonder dat zy mitten lelfden heer Willem eenige Toerder woerden hadden dan alleenlicken dat hy teyckende tja eonsente, dat by voir hemluyden gedragen taaddc. ende gingen gelycke- lieken off, latende alleeolick den voirscreven substituyt bydi Iieer Willem; van alle twelcke wy uwc E. adverteren.

Up buyden hebbea wy cenen anderen brieff ontfangen vandeo vicarins Tan Utreeht, mitsgaders de voirscreven copien Tanden brieven gescreven byden voirscreTen heer Willem aen zynen voirBcreven vader daer inne geleyt, ende noch een andcre copie byden selvon beer Willem. loe tschyct, geacreren aen sypen Toirscreven vader, daerinne hy mentie maect van lyn fauysvrouwe, die by tot Monickendam gctrouwt heeft; in welckeu brieff

ANNO 1526 113

oick geinsereert staet een raanierc van cen liuwelicxe voirwaerdc tusschcn hem ende zyne gepretendeerde huysvrouwe geniaeckt, welcke huwelicxo voirwaerde, zoet daer vuyt schynt, gcteyckent soude wesen byde handt vanden voirscreven schout cndc meer anderc inwoenders van Monickendam; van welcken brieff wy uwe E. oeck copie hicr inne bcsloten overzeyndcn. Ende omme te bewaeren trecht vanden Kcyscr ende te procederen tot correctie tegens alle dengeenen, die ovcr dit huwelick gewecst hebben cnde consent daertoe gedragen hebben, zoe hebben wy by ons bescrevcn alhier te comen den voirscrcven schout van Monickendam, omme van hem te verstaen de waerheyt endc die gehcele gclcgentheyt van deser saecke, ende hem hier te houden in vangenissc, om voirt tegens hem endc allen den gheenen, die wy bevinden zuUen culpabel, geproccdcert te worden, by apprehensie off verdachvaerdinge personccJ, sulcx als wy bevinden zullen ter materie dienende, daer inne wy ons oick employercn zuUen naer allen onsen vermoegen. Ende overmits dat inden sclvcn brieff mentie genlaict wordt, dat tot Amsterdam soude wcsen eenige broeders ende susters favoriserende den voirscreven heere Willem ofte zyn secte, zoe hebben wy belast Jan Benninck hem daer up te informcren, ende tguent dat hy bevinden sal, in gescrifte te stellen ende ons over te bringen.

Inden voirleden somer is, tot vcrsoucke vanden Staeten van Hollandt, by myne O. V. regel ende ordonnancie gemaect opten getale vanden notarysen, ende is daer by verclaert, dat elcke stede zekere getal van notaryssen soude mogen nomineren omme geadmitteert te worden tottcr exercitie vander voirscreven oflQcie. Nu ist zoe, dat wy dagelicx clachten hoeren, dat de voirscreven steden oft hueren regierders nomineren nae huere faveur eenigc nyet zeer daer toe bequaem oft expcrt zynde, lactende andere bequamer achter, onder dexcl dat zy geassistcert moghen hebben den gecommitteerden vanden voirscrevcn inquisiteur oft anders, daer inne wy nyet en mogen voersien noch remcdiercn, ovcrmidts dat de voirscrevcn steden de nominatie hebben als voirscreven is. Wacr omme ons dunct, ter correctie, dat goet waer dat myne voirscrevcn 0. V. desen Hove auctori- seerden, dat soe wannecr eenigc vanden steden recusercn zullen yemant vande bcquacmsten notarysen te nominercn, sonder tcgcns hem te weten to allegercn eenige soufllsantc saecke oftc rcdcncn, dat alsdan myne G. V. aucto- risere tvoirscrcven Hoff alsulck een te mogcn acccpteren, nyct jcgcnstacndc dat hy byden steden nyet genomineert cn is. AUc twdcke wy uwcr E. guct- lick te kennen geven, biddende dat de sclvc bclicvc dit danckclick te ncmcn ende over ons te gebieden uwer E. belieftc, dic wy altyt volbringen zuUcn nacr allen onsen vermogen. Kennc Ood, die u, hocgc, eedcle cnde zccr mo- gcnde hcere, gesparen ende bewaercn willc lang lcvendc, salich cnde gcsont.

Oescreven inden Hage, den xix«n dach van Februaris anno xxv, stilo curio HoUandic.

Uwer E. zeer goetwillendc dicnaren,

Die president cnde luyden vanden Raide

des Keyscrs in Hollant, ctc.

C. Mai^kn.

Ryksarchief tc Brusscl, Papicrs (TfJlat el de rAudicnce, liassc n' I.

114 ANNO 1526

498.

1526, Februari 19, *s Gravenhage en Monnikendam, Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reis van eenen bode naar den schout van Monnikendam, om hem ait te noodigen naar den Haag te komen voor de zaak van Willem Ottenzoen.

Jennis Pietersz., gczwoercn bocde vandcn voirss. Hove, die deur bevel ende ordonnancie van den selven Hovc gcrcyst is mit zekere besloten brieven anden schoudt van Monickendam, inhoudende dat die selve schout, aengesien sbriefs, commcn soude alhier inden Hacgc om saicken roerende heer WiUem Ottenzoen; vocr welckc reysc den voirss. boede b^dcn zelven Hovo toege- taxcert zgn zeven daghen tot zcs stuvcrs sdaechs, die bg desen ontfanger betaelt z^n, biyckende bgde ordonnancic in date den xix«» Februarj anno xv^^xxv, stilo curic, hier ovcrgclevert; waeromme hier ii §S li st.

Rijksarchicf te 's Gravenhage, 6^ Rekening van den ant' vanffer der eosploiten.

499.

1526y Fehruari 19, 's Gravenhage en Monnikendam. Uit- treksel uit de rekeningen van het Hof van HoIIand over de reis van Claes van Dam, substituut van den procureur-generaal, naar Monnikendam, om aldaar Willem Ottonis te vangen. Dezeket- tersche priester, alhoewel hij herroepen had, was getrouwd. Daar hij voortvluchtig was, kon de substituut enkel eenige cr informa- cien x> over hem medebrengen .

Glaes van Dam, substituyt vanden procureur generael, die deur bevel vanden voirss. Hove gcreyst is mit zevcn dicnaers ondc Jan Danielgz., exploic^ ticr, tot binncn der stede van Monickedam in Waterlant, omme aldaer te apprehcndcren cencn hccr Willcm Ottonis, geboren van Vuyttrecht, dle een wyfT gctrouwet hadde» nyct jcgenstacndc dat h^ cortelinge te voeren binnen den Haghc openbairlycke gercvoceert hadde al Luytters ketterye; maeralsoe de sclve hecr Willem fugityfT was, heeft dic selve substituyt hem van ili gcinformcert endc tsclvc den Hove ovcrgcbrocht ; voer welcke reyae ende vacatien dcn voirss. substituyt bfjden voirss. Hove toegetaxeert lyn leven dagen, dcn substituyt tot achticn stuvcrs sdacchs, clcken dienaer xes stuveri» ende den dcurwacrder tot acht stuvcrs sdaechs; voer wagenhuyere, sdp- huyro endc andcrs, elff pondt achtien sccllingen van xl grooten tpondt; bclopcndc tcr sommc toc van vyff cndc dcrtich ponden veerthien sceUliigen

ANNO 1526 115

ten prgse als Yocren, die hem b(j desen ontfanger betaelt z^n, bl^ckende b^ dc ordonnancie, begrypende quitancic, hier overgelevert, in date den xvL^^ February anno xxv, stilo curie; waeromme hier xxxv fg xiiii st.

R\jksarchief te *s Oravenhage,6<i« Rehening van den ontvanger der easploiien.

500.

1526 y Febfmari 20, 's Gravenhage en Amsterdam. Uittrek- sel uit de rekeningen van het Hof van HoIIand oyer de reis van eenen bode naar Amsterdam voor de zaak van Willem Ottenz.

Adriaen Lubbertszoen, gezwoeren boede van voirss. Hove, die deur bevel ende ordonnancie van den zelven Hove gereyst is mit zekere besloten brieven binnen der stede van Amsterdam aen Jan Benninck, raedt, om hem te infor- meren van zekere saicken roerende heer Willem Ottenz.; voer welcke reyse den selven boede b^den voirss. Hove toegetaxeert z^n v^ff daghen tot zes stuvers sdaechs, die hem b(j desen ontfanger betaelt z^n, bl^ckende b^de ordonnancie in date den tx^^ Februari anno xxv, stilo curie, hier overge- levert; waeromme hier xxx st.

RUksarchief te 's Oravenhage, 6A^ Rekening van den ontcanger der exploiten.

501.

1526^ Februari 21, 's Gravenhage, Monnikendam en Dtrecht. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van HoUand over de reis van eenen bode naar Monnikendam met brieven voor den Magistraat, hem uitnoodigende Willem Ottenz. en andere Latheranen te vangen, en over de reis van eenen anderen bode naar Utrecht bij den vicaris voor de zaak van dienzelfden priester.

Andries Meeusz., gezworen bode vanden voirss. Hove, die deur bevel ende ordonnancie vanden selven Hove gereyst is mi^ zekere besloten brieven binnen der stede van Monickedam, roerende dat die regierders van dien eenen heer Willem Ottenz. ende andere, in eene cedulle gemencionneert, ende oick die ghene, die vander sccte Lutheriane ende ketterye besmet waren, souden apprehenderen ende den voirss. overlevercn; voer wclcke reyse den voirss. boede byden voirss. Hove toegetaxeert z^n zeven daghen tot zes sturers sdaechs, die hem b^ desen ontfanger betaelt z^n, blljckende b^de ordonnancie in date den xxi**^ February anno xv« xxv, stilo curie, hier oyergeleTert; waeromme hier ii S ii st.

116 ANNO 1526

Jan Joly, gezworcn bocdc vandcn voirss. Hove, die deur bevel ende ordon- nancie vanden voirss. Hove mit zekcrc bcsloten brieven van den selven HoTe gereyst is binncn dcr stede van Vuytrecht andcn yicarius aldaer, houdeade antwoerde up zijne brievcn anden voirss. Hove gesonden, roerende eenen priester gcnaerapt hcer Willem Ottenzoen ; voer welcke reyse den selven boede bijden voirss. Hovc toegetaxeert zijn zes daghen tot zes stuvers sdacchs, die hem bij descn ontfangcr bctaelt zijn, blijckende bijde ordon- nancie in date dcn xxi^» Fcbruary anno xv^ xxv, stilo curie, hier over- gelevert; wacrommc hicr xxxvi st.

Kijksarcliicf tc s Gravenhage, 6«^« Rehening van den onlvanffir dcr exploiten.

502.

1520, Fehruari 26, Antwerpen. Uittreksel uit de Chronycke van Aniwerpen over de boetadoening van tien ketters (Loisten). Onder hen bevonden zich Loy de schalidecker, Jan Schoe- lant, enz., en ook tweevrouwen.

Anno 1525, den 26 February. werdt alhior ccnc stellagie gemaeckt, daer op wacren dcn cancclicr, ractshccrcn endc borgcmeesteren, den marckgrave endc schepcnc van Antwerpcn, aldacr den oppcr-prochiaen een sermoen begonstc; ende int prekcn quamcn daor 10 persoonen oppe, daer twee vrouwcn onder waeren, elck met ecno keerse, ecn droech een tortse. Ende corts lict hy het preken niits den grootc geruchtc van der volcke, ende corts quam hct processie generael over de merekt, aldaer de schutters int harnasch stonden, vaii den stadtliuyse totter Braderystraten toe, ende dcreste van den amhaehten waren op haer camercn, ende oock van de gulden, oock int harnasch sommigc. Ende de groote clocke hiyde; ende doen theylich Sacra- ment quam, soo dedc men hunlieden som ecn mantelkcn aene; op deen itont theilig Sacrament, op d'andor Lutlier met veel duyvclen, ende op sommige, boeckcn; ende alsoo volchden sy theylich Sacramcnt in de kercke; cndevan daer gingcn sy wcder o])t stadthuys, cnde men dcde hunlieden haer mantel- kens aflf, endc clck ginck thuyswaerts, ende men verbrande huDlieder bocckcn ; daer wirt ecn huycxkcn voor eenen diefken gedragen voor eenen sterckcn (1) man. Eenen boeckbindcr, syn knecht (2), cen Peeter Loy de schali<lccker, Schoelant Jan, Ad. Formants huysvrouwe, haer broeder, Than Brodric, Iffrau in dc tennenschotcl, Rochus de droochscherder, meester Pceter barbier, Rut dc cousmaecker ; ende Joos Blanckaert %oas sieck*

Chronycke van Antwerpen, blz. 26 en 27. De woordeii in cursiellettcr gcdrukt zijn overgenomen uit het Antv>erpsA Chronykje (blz. 27-28), alwaar een geliljkluidend bericht te vinden is. Ook afgcdrukt by J. Frederichs, Be SecU der Lotsten, Bijlagen, n^ VII.

(1) Het Antwerpsch Chronykje hceft ** siecken ».

(2) Hct Antwerpsch Chronylye heoft «< syn knechten prekende ».

ANNO 1526 117

608.

1526, Fehruari 26, Antwerpen, Uittreksel uit de Chronijche vtm Nederlant OYev de boetedoening der tien Loisten.

Den 20 (sic) Februarii 1525 werden tAntwerpen acht oft negon persoonen,800 vrouwen als mans, voor het stadthuys op een schavot gestelt om de leeringe ▼an Luther, ende haer boecken voor hen verbrant, hebbende elck een geschil- dert rocxken met boecken, ende moesten daer mede in de processie gaen met een brandende keerse in de handt. In desen tydt was groote beroerte onder tvolck van die predicatie van Marten Luther. Ende tvolck lieper seer nae. Ende het quam soe verre, dat die licden seyden tot malckanderen : « Wat geloove hebde ghy, Predickheeren oft Augustyns geloove? »

Chronijcke van Nederlant van N. De Weert, afgedrukt by Piot, Chroniques de Brabant et de Flandre, blz. 02-93. De laatste volzin van dezen brok wordt ook vermeld in de Chronijck der stadt Anttoerpen van Bertryn (blz. 76), onder datum van 81 Juli 1525. Afgedrukt bij J. Prederichs, De Secte der Loisten, Bylagen, n' VIII.

504.

1526, Fehruari 26, Antwerpen. Rekening van den schout yan Antwerpen over de kosten van het onderzoek tegen de ketters (Lolsten) aldaar.

Ander totgeten van zeheren costen gedaen, nemende die informacie tegens die Lutherianen, binneti den tyde deser rekeninge tAnttoerpen gecorri' geert getoeest jst/nde.

Desen scouteth, die welcke by handen zyns clercs gedeboursseert ende betailt heeft :

lerst den mannen van leene endc andere voere huerc vacacien van twee dagen ende andere costen gcdaen, nemende die informacio tegen de huys- vrouve Peeters Frimotit, Lutherianc, iiij Karolus guldens x stuvers.

Item voere de costen vanden deponenten aldaer deponeert hebbende, iij Karolus guldens iij 1/2 stuvers.

Item betailt voere de costen vanden sergeanten, die Rochus de Kelnere tot Oirderen gehaelt hebben, xxxi stuvers.

Item voere den cost van den wagene, xxx stuvers.

Item vocre die costen soe wel vanden genen, die desen schoutet informacie gegeven hebben, als vanden commissarysen endc andere gemoeyt geweest

118 ANNO 1526

hebbende mit Peeteren de taelspreker, Luteriaen, iiij Karolos guldeDi xvij stuvers.

Item Toere dlakcn vander cappen van eenen monick, iiy ELarolos goldeni X stuvers.

Itcm voere dmaeckgcld vander voirseyden cappen ende vanden mantens oft pectoralia, xxiiij stuvers.

Item voere dlywaet, daer men die voirseyden mantens oft pectoralia of gemaect heeft, ij Karolus guldens x stuvers. ,

Item den schilder, die de voirseyde mantens oft pectoralia bij nachte i geschildert heeft, v Karolus guldens.

Item den voirseyden scoutet, denwelcken voere zynen arbeyt, vacacien ende moeyte, in desen by der heeren vander Financien toegevueght is xxz Karoloi guldens, ende den sergenten oft diniers, insgelycxs by appointemente aJs boven, toegevueght x|j Karolus guldcns.

Gomende tsamen deze partien, blickeude byder declaracien ende den appoio- temente der hceren vander Financien daerop dienende, in daten ij* Marai anno XXV, hier overgegeven, tor sommcn van tseventich Karolus goldens XV 1/2 stuvers, qui vaUnt xvij S xiij s. x. d. ob.

Op den bladrand : Want het schljnt dat deze costen extraordinair aijn ende niet en behoeren te comen ten laste van desen schouthet, mer souden dainf behoeren betailt tc worden by de commissarise ende vanden goeden vanden selven Lutherianen.

Oesien dordonnancic vanden heeren vander Financien, hierop dienende, hier overgegevcn, endc bezundere, want onse Genadige Vrouwe tAntwerpen wesende hen heeft doen relaxeren, sonder iet te geven, gelijc die voirseyde scouthet selve dat in dcser cameren heeft geaffirmeert, tranteat.

I^jksarchief te Brussel, Comptes de VSeouUte dPAntertf 15& 1526 (n^ 1206). Aangehaald b^ O^nard, AntwerpKk Archieoenblad, deel VII, blz. 160 en 161; insgelljks li(j Piot, Chronigues de Brabant et de Flandret bli. 92 en 03, noot 2. Afgedrukt bij J. Frederichs, De Seete der Loisten, B^lagen, n' IX.

505.

1526, Januari S-Maart 5, Leuveriy Mechelen, Antwerpen, Brussel en Diest. Nicolaas Coppin, Ruwaard Tapper, Willem de Caverson, Jacob de Roeck en Jan Macquet erkennen verschillende sommen ontvangen te hebben voor hunne werkzaamheden tegen ketters van Antwerpen (Loisten).

Nous, Nicolas Coppin de Montibus, doyen de Saint Pierre & Louvain, inqui- siteur, Rewardus de Enchuysia, doctcurs en th^ologie, Jacques de Rouck, chantre do Louvain, scribe de la court de Gambrai, Guillaume Caverson.

ANNO 1526 119

notaire dudict inquisiteur, et Jehan Macquet, procorear flscal de linquisition luth^riane, confessons avoir receu de Jehan Micault, conseillier et receyeur g6n6ral des flnances de lEmpereur, la somme de quatre cens huit livres quatorze solz du pris de quarante gros monnoie de Flandres la livre; comme par le commandement et ordonnance dudict seigneur Empereur, de madame laR^gente, de messicurs du priv^ Conseil et des flnances estans lez elle, il nous a bailli^ et d61ivr6 comptant pour semblable somme que deue nous estoit, pour, par ordonnance que dessus, estre parti de la ville de Xouvain, lieu de noz r^sidences, et alld k Malines, par devers madite dame et messieurs du Gonseil, et depuis k Anvers, pour proc^der k lexamination et correction de plaiseurs personnaiges diffamez et acteus dicelle secte et h^r^sie luth^riane, k lexemple dautres.

En quoy faisant, nous certifflons et affermons en noz consciences avoir vac- qiii^ et est^ occupp^, assavoir moy, inquisiteur, par lcspace de cincquanto quatrejours entiers, commenchans le vi^* jour de janvier dernier pass^ et finissans tous enssuyvans, qui au pris de quarantehuit solz, du pris de deux gros dicte monnoye le solt, que ma est^ taux^ et ordonn^ prendre tauxd pour chacun jour, Meiieei vjzz ix ^ x^ s.

Moy, de Enchusia, par lespaco de quarante cincq jours, commenchans le xvtj* dudit mois de janvier, au pris de quarante solz par jour, videlicet iiti» X ffi.

Moy, de Rouck, par lespace de unze jours, commenchant le xx* de f^vrier, que lors je fuz envoi^ par monseigneur de Gambray pour proc^der k la correc- tion desdits luth^rians, audict pris de xl sols, videlicet xx|j ^.

Moy, Gaverson, par lespace de quarante huit jours tant k Bruxelles, Diest, comme audict Anvers, pour ledict affaire, aux pris de trente solz par jour, videlicet Ixx^ ft.

Et moy, Macquet, par lespace de trenteneuf jours entiers, commenchans le xxi^* dudict janvicr, audict pris de xxx sols, videUcet Ivi^ §S x s.

Et que par mesdicts seigneurs de flnances est^ tauxd et ordonnd k nous, Caverson et Macquet, pour les escriptures et coppies, tant des responces perso- nelies de ceulx qui estoient accusds, comme des d^posicions des tesmoings produltz par moy, Macquet, fiscal, comme pour les articles nott^s de sentences et abjurations f aites par lesdits accus^s, assavoir : k moy, Gaversoui xxx fg xU s. et k moy, Macquet, vj f§.

Reviennent les dites parties ensamble k ladite somme de ii^'' vi^ f§. xii^ s. dudict pris.

De laquelle et pour la cause que dessus, nous sommes contens et bien paiez et en quitons l*£mpereur, sondict receveur g^n^ral et tous autres.

Tesmoingz les seingz manuelz de trois ou quatre de nous comis en labsence d68 autres, le ig* jour de mars lan mil cincq cens vingt cincq.

Nicolaus Goppin, Ruwardus Tapper de Enchusia, Willelmus de Gavertson, procurator, et dominus Jacobus Roeck, Johannes Macquet.

•R^ksarchief te Brussel, Acquits de Lillet carton n^ 1158. Origineel. -^ Afgedrukt bij J. Frederichs, Be Secte der LoUten, Bylagen, n' VP»i«, blz. 58.

120 ANNO 1526

506.

1526, Maart 6, Mechelen. Uittreksel uit eenen langen brief van de landvoogdes Margaretha aan keizer Karel, vol klachten over den gevluchten koning Christiern II van Denemarken, die onder andereii te Antwerpen den markgraaf bestraft en bedreigd heefc, omdat hij er de Lutheranen kastijdt.

Si faut jl quc je vous dis, que auant son partir dAnucrs, jl [le roy de Denne- marckc] parhi au marcgrauc, lcqucl ii mon ordonnancc de vostre part auoit pris plusicurs luth6riens, ct luy demanda qui le mouuoit de prendre ettra- uaillcr les bons marchans ct ^ons dc bicn. Et combien que ledict marcgraue luy dit, qujl neust ricn fait riue a mon ordonnance ct que pour raison doffice fairo dcuoit, que ce n^antmoins lc roy le mcnassa bien rudement et entre autrcs choses luy dit, qujl luy pourroit encores couster la teste.

Koninklijke Bibliothcek te Brussel, Handschrift n' 16071, fol. 66'^ afgcdrukt bij K. Lanz, Correspondenz des Kaueri Karls V, «lccl I, blz. 194; besproken bij Hennc, deel IV, blz. 147.

507.

1526, Maart 9, Amsterdam. Verbod uitgevaardigd door de Staten van HoIIand te preeken met open deuren, behalve in de kerken en in de kloosters der biddende orden. Met gesloten deuren wordt zulks slechts toegelaten in de gasthuizen en in de vrouwenkloosters. Dit alles opdat de klachten, als zoudeo Amsterdam en Delft geheel Lutheraansch zijn, zouden ophouden.

Dc prcsident vcrclacrt lioc tlant, bijsonderc Amsterdam ende Delft in Hollant, bj' myn G[enadi»jjoJ V[rouwe] gedcfameert zyn van de sectc Luthe- rianc, spruytendc uuyt prcscayscn (1) in cappcUen ende gasthuysen, daer particlichcyt uuyt commen moclitc; crgo vcrboden mit gcen openc deuren te preken dan in de parochiekerkcn cnde cloosteren vande biddende oerdene, maer wcl in sicke gasthuyson, leproscn cnde cloosteren van >Touwen, mit bcslootcn dcurcn ; daor tcgcns vccl gcsoyt es geweest by den voirs. gedepu- teerdcn, dio ])ogccron tc wc(^tcn lieur dilateurs. Macr es hem geseyt, dat zy dat sullcn hovcn vcrsuuckcn cndc hen daer purgcren.

Stadsarcliiof van Amstcrdam, Uesolutien der Staten van HoUand,

(1) Prcdication(?;.

ANNO 1586 121

508

1526, Maart 13, Haarlem. Uittreksel uit de Resolutien der Vroedschap, waarbij den Magistraat geboden wordt de plakkaten t^en de Lutheranen te onderhouden en deze ketters te keer te gaan.

Alsoe fame es, dat dc dwalinge van de Lutheraensche opinie by ecnighe alhier in Haerlem gesustineert wordt, soe sullen die schout, burgemcesters en schepenen naestelyck toesien, dat daerinne voorsien ende correctie gedaen wordt alst behoirt, nairvolgendc die placcaten ende mandementen van den Keyser daeroff gepublicecrt, sondcr cenige simulatie.

Stadsarchief te Haarlem, Resolutien der yroedschap,

509.

1526y Maart 19, Doornik, Notarieele acte van de onder- handelingen tusschen het kapittel en Jan Gorvilain namens den bisschop, over het vereffenen van het geschil opgerezen ter gelegenheid van het kettergeding tegen den priester Jan Le Grue ingespannen. Op dien dag verscheen Jan Gorvilain v66r het kapittel en herinnerde, dat hij tweemaal tegen hunne bemoeiingen nameus den bisschop protest had aangeteekend. Het kapittel bracbt daartegen niets anders in dan zijn recht, alleen gevestigd op het gebruik. Gorvilain stelde hun voor dat punt door twee deskundigen te laten onderzoeken ; zoo niet, zou de bisschop zich gedwongen achten zijn recht door alle middelen te vervolgen. Daarop vroeg het kapittel een uitstel tot na Paschen. (Van dit alles liet Corvilain door den notaris Jan de Cat eene acte opmaken.)

Protestalio nomine domini facta contra dominos de capitulo Tornacensi

in materia heresis (1).

In Dei nomine, amen.

Per hoc prescns publicum instrumentum cunctis pateat evidenter et sit notum, quod, anno a nativitate ejusdem Domini millesimo quingentesimo vicesimo sexto, mensis Martii die decima nona, pontiflcatus sanctissimi in Christo patris et domini nostri domini Clementis divina providentia pape septimi anno quarto, in mei notarii testiumque infrascriptorum presentia,

(1) Op den rugvan 'tstuk.

122 ANNO 1526

personaliter constitutus in capitulo ecclesiae Tornacensis honorabilis et dii- cretus magister Johannes Gorvilain, tanquam procurator ct co nomine reverendissimi in Ghristo patris ct domini domini Oaroli de Croy, episcopi Tornacensis, qui dictis dominis de capitulo capitulariter congregatis, decano absente, seriose exposuit : quod, licet alias dictis dominis de capitolo ante sentencie prolationem in causa heresis contra magistrum Johannem Le Orut, presbyterum, curatum dc Orka juxta Tornacum, remonstnTmt, quod illius cause noticia et cognitio spcctabat et pertinebat de jure ad dictum reverendissimum dominum Tornacensem et, non obstante hujusmodi remoD- stratione, ipsi domini de capitulo ad dicte sentencie difflnitive prolationem contra eumdem Le Grut processerant, unde dictus procurator protestatns fuerat et appellavcrat, ab eisdemque citra gratiose petiverat statutorum priii- legiorumque corum exhibitionem, quod facere recusaverant, allegantes solnm possessionem et consuctudinem, dictus procurator denuo petiit et exhortatos est prcfatos dominos de capitulo ad litium anfractus evitandum, quatenufi amicabili via assumere vellcnt aliqucm peritum, qui una cum assumendo per dictum reverendissimum dominum Tornacensem sese summarie informarent de dicta allegata per eos consuetudine, ut ipsum negocium post hujosmodi informatione simpliciter et de plano diffinerent et terminarent, et, si dictam viam recusarent, protestabatur expresse, quod per dictum dominum reveren- dissimum Tornacensem non stat quominus lis et differentia ista amicabili via terminetur, sed jus suum persequi compelleretur. Quibus omnibus (ut premit- titur) expositis, dicti domini dc capitulo, matura deliberatione prehabita, per organum honorabilis viri domini Quintini de Oapella, canonici et presidentis dicti capituli, responderunt per modum remonstrationis gratiose, quod jam instabant dies devotionis, propterea rogantes dictum reverendissimum Toma* censem, quatenus pro presente super responsione petita patientiam habere vellet et dignaretur usque ad festa Pascalia proxime ventura, quo tunc spera- bant, Deo opitulante, erga suam revercndissimam dominationem tantum efflcere quam per bonam communicationem negocium supradictumi salvo jure cujuslibet, via amicabili pacificaretur. De et super quibus praemissis omnibus et singulis prelibatus procurator reverendissimi domini Tomacensis petiit a me notario subscripto sibi fieri atque tradi publicum instramentom unum vel plura.

Acta fuerunt hec in dicto capitulo ecclesiae Tornacensis, anno, mense et pontificatu prescriptis, presentibus ibidem discretis viris Philippo Sauvage, curie Tornacensis practico, et Natali de Torsy, quondam curie Tornacensis cipario, testibus ad premissa vocatis et rogatis.

Et quia ego Johannes de Gat, clericus Tornacensis, publicus apostolica auctoritate ac venerabilis curie Tornacensis notarius juratus, premissis onmi- bus et singulis presens et personaliter interfui eaque sic ficri vidi, scivi et audivi, idcirco huic presenti publico instrumento mea manu scripto signum meum manuale, in talibus fieri solitum, apposui. Hic me propria mann sub- scribente in fidcm et testimonium premissorum requisitus et rogatus.

Johannes de Gat, f. Nichasii. R^ksarchicf te Brussel, h>4ch4 de Tournai, n' 1828.

ANNO 1526 128

510.

1526, Maart 22, Sevilla. Uittreksel uit eenen brief van Wil- lem des Barres, secretaris des Keizers, aan de landvoogdes Marga- retha OTer de Lutheranen in HoIIand en te Antwerpen. Willem des Barres meldt aan de Landvoogdes, dat hij den Keizer hare brieyen overhandigd heeft en hem over den toestand in HoIIand en te Antwerpen gesproken heeft.

Et poor ce, Madame, que le jour que ledit Richard arriva icy, qui fut le 10* de ce mois, ledit seigneur Empereur fit son entr^e en ceste ville et le soir et le lendemain ses nopces, ne me fut possible avoir audience & Sa Majest^ jusques au 14« de ced. mois, quand luy pr^sentay voz lettres, d^Iairay les causes de lenvoydod. Richard....

Madame» le 18» de ced. mois lEmpereur me flt venir en la chambre de son Gonseil....

PareiUement luy touchay deux motz de linfection des communes et Luth6- riens d'Allemaigne» dont lintencion princlpale estoitpour tendre & Iibert^;le commencement de rinclinacion k ce de ceulx de Hollande et d^Anvers, oill ZTj^B e»t6 contraincte de aller pour y rem^dier; et que par lexemple de ces choses faisoit k craindre que, si les subgectz de par del&, au lieu quilz esp^rent support par la paix, silz congnoissoient quon les voulut mener k nouvelles charges pour la cause que dessus et non furnir k celles de deli, lon leur donnast occasion faire chose qui desplairait k Sad. Majest^.

Ryksarchief te Brussel, Reg. Carrespondancet deel I, fol. 323, 324, 327; aldaar, Reg. CoUecUon de documents historiques, deel III, fol. 180-191 verso.

511.

1526, Maart 24^ *s Gravenhage en Muiden. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van HoIIand over de reis van eenen deurwaarder naar Muiden om den ketter Gerijt vau Wormer, die herriep, naar den Haag over te brengen.

Harman Harmanszoen, exploictier van den Hovo, mit zekere besloten brieven gereyst is geweest aenden casteleyn van Muyden ende aldaer gehaelt ende alhier inden Haghe uptic Vocrpoert gebrocht eenen heer Oer^t van Wormer, besmet metter secte Lutheriane, die z^n dwalinghe revoceerde; voer welcke vacatien den selven Harman by den voirss. Hove, mltsgaders voer z^n extraordinaryse oncosten van eenen knecht ofte dienaer, mitsgaders schuythuyer ende teercosten, hem tocgetaxeert is die somme van acht ponden twaleff scellingen van veertich grooten tpont, die

124 ANNO 1526

hem by descn ontfanger betaelt sijn, bl^ckende b^ de ordonnancie in date den xxiiii*» Marty anno xv« vyff ende twintich, naer scryven van den Hove van Hollandt, hier overgolevert; waerommc hier viii fB xii sc

Rgksarchief te 's Gravenhage, O^ Rehening wm den cnt^ vanger der exploiten.

512.

1526, April i2, Mechelen. Bevel van keizer Karel, gericht tot den stadhouder en den Raad van Holland, over de wegge- loopen geestelijken. Daar vele geestelijken van beider kunne hun klooster verlaten hebben om als wereldlijken te gaan leven en dit groot gevaar voor het geloof oplevert, zoo beveelt de Eeizer, dat niemand nog verder zulke geestelijken mag huisvesten. Wie hunne schuilplaatsen kent, moet ze dadelijk, op straf van boet, aangeven. De geestelijken, die van den Paus de toelating verkregen hebben hun klooster te verlaten, doch hiertegen beroep hebben zien aanteekenen, moeten onmiddellijk terugkeeren» tot wanneer over hunne zaak bepaalde uitspraak gedaan wordt.

Yan die geesteliche luyden verloopende vuyt haere conventen»

Byden Keyser :

Onse lieven ende getrouwcn die stadhoudere, president van onsen Rade in Hollandt, saluyt ende dilcctie.

Alsoe tot onser kennisse gecommen is, dat diversche religieusen, zoo mans zoo vrauwc personen, in onsen lande van Hollant geprofessyt, dagelfjcx vut hueren cloesters loopen ende trecken sonder orloff van hueren overste, cnde sommighe van dien in werlicke habiten int openbair duer die werlt loopen ende gacn ende andere sich heymelich cnde secretelick houden ende soo deen zoo dander dissolutelick leven, dit al in contempte van religie van der heyligher Kerken ende van onsen heylighen gcloeve ende tot groete scandalizacie vandien, ende meer wesen mochte, indien dat dair toe nyct voerzien en woerde : Soo ist, dat dcs voerss. is gemerct ende, omme tselve te remedieren, u ontbieden ende scarpelic bevclen, dat ghij van stonden aen over alt landt van HoIIant ende tot allcn plecken, waer men publicatie gewoenlick is te doene, doet publi- ceeren ende vutroupen endc van onsen wegen scerpelick gebieden ende bevelen, dat nyemant, wie cnde van wat condicic hU zij, mans off vrouwen persoinen, voortaen hem ende voirderc egheene geprofesside religieuscn personen. mans off vrouwen, vuyt hueren clocsters geloepen off zonder orloff getrocken, te rocepterene, tc logeren off te bistaen off enichzyns te favoriseeren, in wat manieren dat hct zjg ; ende dat die gheene. die enighe verlopen religieusen persoonen geloogeert off gefavorizeert zullcn hebben, insgelicx die gheene, dic wctcn off kennisse hebben off hebben zullen vraer

ANNO 152« 125

die selve vutgelopen religieuse personen geweest oflf geconverseert hebben oflf converseeren zullen, tsclve van stondcn aen denuncieren cnde overdragen den overste oflacicr vander plecken, daer tselve weesen ofte geschien mochte, om die selve vluchtighe ende verloopen religieusen persoonen by den voirss. officier gepresenteert ende geleevert te worden den oversten van den cloosters, daer die selve religieuse persoonen geprofessyt zjjn geweest, up die peyne van twe hundert gouden Karolus guldens van onser munte te verboeren b^ allen den geenen ende iegelic van dien, dier daer togens doen off commen sullen, ende soo dicw^ls ende telcker reyse dat gebueren soude. Ende insgelicx van onsen wegcn doct gebieden, dat alle religieuse geprofessit pcrsoonen, die b^ dispcnsacie vanden paus vuyt hueren cloosters getrocken zyn, zoe verre vander voirss. dispensatie of vander appointemente of vonnisse daer upgegaen gcappelleert waere, in huercn godshuys wederom treecken ter t^dt toe huere saicken eyndelicken gedicideert z^n; ende dat alle die ghene, die de selve persoonen gclogicrt, gesustineert of gefa- ▼oriseert hebben oflf daer afif geweton hebben of weten sullen te ^precken, tselve denunceren ende overdracgen den oversten officier vanden plecken, om b^ hem vanden voerss. religieusen persoonen gedaen te wordden als ▼oerss. is, up gelljcke peyne, ende die te verbuerene by een yegelick, die daer af in gebreke waerc, ende soe dickwils alst gcbueren mochte, als boven. Die voerss. peyne ende amende te distribueren, te weeten : deen helft tot onsen proffijte, den vierendeel van den anderen helft tot proffijte vanden denunciateur ofif anbringere, ende tandere vierendeel van den officier, die executie dair af doen sal ende tot observatic van onser voerss. ordounantie ende ghebot procedeert ende procederen doet tegcns den overtrcdcrs, by executie vander voerss. peyne, sonder delay, dissimulatie of verdrach, Des voerss. is te doene, geven w|j u volcommen macht, auctoryteyt ende sunderllnge bevel b^ desen, ende ontbieden allen onsen rechteren, justi- cieren, officieren endo ondersaten, dat zg u in dit doende ernstelick verstaen ende obedieren, want ons alsoe gelieft.

Oegeven in onsen stadt van Mechclen onder onsen contresegcl, hier up gedruckt in placcate, den xii®»* dach van Aprille, int jaer duust vyfhondert ses ende twintich naer Paesschen.

Ondergeschreven : By den Keyzer in zijnen Rade. Qeiey^kent : L. Dublioul.

Kijksarchief tc 's Gravenhage, Derde Memoriaelboeck van Sandelin, fol. 112 verso; lettcrl|jk herhaald fol. iJ31 onder den titel : « By den Keysere : Roerende vuytgelopen religieusen » en andermaal, met enkcle wyzigingen, in den bricf van den Keizer aan den Raad van Holland, dezen met het afkondigen van 't plakkaat waarvan kwestie gelastende (7 December 1528). (Ook aldaar fol. 232 verso en volg.)

513.

1526^ April 18, 's Gravenhage. Vonnis door 't Hof van HoIIand uitgesproken tegen Yde Pouwels van Monnikendam, die

126 ANNO 1526

in haar huis hare dochter aan eenen priester ten hawelijk gege- ven had. Zij wordt veroordeeld tot tentoonstelling op een schavot in den Haag en te Monnikendam en tot boetedoening.

Yde Poutoels van Monickendamme,

Alsoe Tde Pouwels yan Monickendamme, buyten pyne ende bande vaa ysere, voirden Houc van HoUant onder andere bekent ende geconleneert heeft, dat sy gehenget ende gedoecht heeft, dat haer dochter binnen haerai huyse onder dezel van huwelyck by eenen priester tot diuenche ttondei geslapen heeft, breeder blyckende by haer confessie ;

Op welcke confessie de procureur generael vanden selue Houe, naer dat hj de voirsz. Tde ter cause voirz. aengesproken heef t gehadt ende oick de toItb. Tde recht begeert hebben gedaen te worden ;

Soe J8 byden voirz. Houe, gesien de voirz. confessie, de voirx. Tde gecott* dempneert ende condempneert haer tHoff mits desen geleyt te worden opt scauot staende alhier jn den Hage optie Plaetse ende aldaer te staen onireBt den tyt van een ure, hebbende eenen brief voer haer borst, daerjnne geierenea sal staen : Hier etaet Yde Poutoels, omdat zy gedoecht heeft, dat haer dodUtt binnen haeren huyse by eenen priester onder tdexel wm hwoefyek gtdafm heeft; ende daer naer geleyt te worden tot Monickendam, aldaer zj mede op eenen rechtdach gestelt sal worden op een scauot of op de kaeeke eade daerop staen oick den tyt van een ure, hebbende eenen brieff voer haer bonte^ Jnhoudende als voirseyt js; ende dat bouen dien zy aldaer gehouden aalfyB drie sonnendagen aen msdcanderen volgende te gaan voer die procenief sonder heuycke op haer hooft, mit een bamende wassen kaerse jn haer handL

Oedaen jnden Hage, by president, Tsselmonde, Duuenuoirde, Goolfter, Zasbout» Pynssen ; ende gepronunchieert opten xvry«A dach van April anno zzf] naer Paesschen.

R^ksarchief te 's Gravenhage, Criminele Sentencien (18 Janoari 1504 tot 13 September 1529), fol. 161 verso en ICS.

514.

1526, April 20, Hoom. Uittreksel uit een stadsregister, oTer het straffen van vijf Lutheranen. Onder hen was eene yrouw. Zij worden tot eene boetedoening veroordeeld, omdat zij in het hnis yan een hunner, Rejlof Jacobsz., geheime vergaderingen gehouden en tegen de plakkaten gehandeld hebben.

« Glaes van Midwoud, Rcylof Jacobsz., Jannytge schoemackers (f) mit haer zoen Neel Jan, van Melles Gornelys, » veroordeeld « inde prooeasie te gaen bloots hoofde ende baervoets n met eene waskaars van 1/2 ffi, om die te offeren voor het Sacrament.... •< omdat zyluyden heymelick vergaderinge gehouden hebben ten huyse van Reylof Jac...., van te preken ende anders» contrarie placate der E. M., ende suspect zyn vande secte Lutheriane. »

Stadsarchief te Hoorn , Register van resoluHen, ens. (1881-1587)«

ANNO 1526 127

515.

1526, April 30, Doomik. Notarieele acte van de onderhan-

:en tusschen het kapittel en den vicaris-generaal Jacob van

namens den bisschop, over het verefienen van het geschil

opgerezen ter gelegenheid van het kettergeding tegen den priester

Jan Le Qme ingespannen. Op dien dag verscheen de vicaris-

generaal v66r het kapittel en herinnerde, dat hij, korten tijd

▼66r Paschen, drie middelen van verzoening namens den bis-

schop had voorgesteld en dat het kapittel daarop een uitstel tot na

de aanstaande kerkelijke plechtigheden had bekomen. Het kapit-

tel eischte tegelijk, dat de bisschop den gevangenen geestelijke

Jan Carpentier, verdacht van ketterij, zou in vrijheid stellen. De

Ticaris-generaal verklaarde daarin toe te stemmen, op voorwaarde

dat Garpentier aan den bisschop en aan het kapittel eenen borg-

tocht stortte. Het kapittel weigerde welkdanige voorwaarde aan

te nemen en hield al zijne vroegere rechten staande. (Van dit

alles liet de vicaris-generaal door de notarissen Laurens van Tie-

deghem en Walrant van Harduin eene acte opmaken.)

In nomine Domini, amen.

Per hoc presens publicum instrumentum cunctis pateat evidenter et sit Aotam, quod, anno ejusdem Domini millesimo quingentesimo yigesimo sexto, indictione decima quarta, menslB vero Aprilis die ultima, pontiflcatus sanctissimi in Ghristo patris et domini nostri domini Glementis divina providentia pape septimi anno tertio, coram venerabilibus viris dominis de capitulo insignis ecclesiae Tornacensis in eorum loco capitulari ad soniun campane capitulariter congregatis in nostrorumque notariorum publicorum ac testium subscriptorum ad hec vocatorum specialiter et rogatorum presentia, i>er8onaliter constitutus scientiflcus et egregius vir dominns et magister Jacobus de Thielt, presbyter, canonicus ecclesie colle- giate beate Marie Gurtracensis, Tomacensis diocesis, ac vicarius generalis reTerendi in Ghristo patris et domini domini Karoli, Dei et apostolice sedis gratia Tomacensis episcopi, prelibatis dominis de capitulo seriose remon- strayit et ad eorum memoriam reduxit, quod, quamquam eis non licuisset nec liceat aliquem pro crimine heresis punire aut hujus criminis cognitionem somere, sed debuisscnt hactenus et deberent iidem de capitulo quorumyis de et 8ai>er crimine predicto accusatorum punitionem criminisque hujusmodi cognitionem predicto reverendo in Ghristo patri aut ejus offlciariis necnon inquisitori pravitatis heretice, ad quos pretacti criminis cognitio de jure spectare dignoscitur, reliquisse et relinquere, ipsi nichilominus domini de capitalo prefati ad cujusdam magistri Johannis Le Omt, presbiteri, curati

UJ ANNO 1526

(ut asseritur) de Orques, dicte Tornacensis diocesis, qui de predicto criinine heresis accusatus fuit, punitionem (non obstante quod pro parte &ntefati reverendi in Christo patris, quantum fleri potuit, rescitum ac de nullitate processus in eum per dictos de capitulo agitati ct sentenciae desuper ferende protestatum fuisset) de facto et nuUiter processerant; unde et luropter qae prelibatus reverendus in Christo pater justissimam de ipsis capitalarito conqucrendi et eos in jus vocandi causam habere et potiri asserebat predictos dominus vicarius; sed nichilominus tamen ot, premissis non obstantibus, pre- memoratus reverendus in Christo pater et dominus dominus Tomacensis episcopus, cupiens et desiderans (sicut subjungebat dictus vicarias) eosdem de capitulo modo quo decet caput membra sua tractare et cum eisdem capitulantibus in pace et concordia vivere necnon omnimodam litis et contro- versiae materiam fugere et cxtinguerc, eosdem capitulantes paucis ante Paschalia festa novissime preterita diebus super amicabili commanicatioBe cum eis facienda et habenda requiri fecerat, necnon ex habundanti ipsam dominum vicarium,sicut dixit, apud eos denuo miserat,ut illis tres vias» qmbns ad concordiam amicabilem pcrvenire possent, nuntiaret et aperiret, proutet easdem vias ipsis capitulantibus viva voce nuntiavit et aperuit : primam sd- licet, quod ipsi domini de capitulo nonnuUos de suis concanonicis et oonfra- tribus deputarent ad cum ipso reverendo ejusve officiariis gratiose oomnui- nicandum et inter se amicabiliter et absque strepitu aut forma judidi, si possibile foret, concordandum ; secundam vero, quod ipse reverendus in Christo pater et domini de capitulo juris arbitros seu arbitratores et amica- biles compositores sibi in hac civitate Tornacensi vel Brugis, Oandavi, Mechliniae seu Lovanii infra certum tempus assumerent; et tertiam, quod iidem domini de capitulo, qui se ab ordinario exemptos asserunt, viram quomdam probum ct doctum sibi eligerent et in eum ut et tamquam jodioem suum consentirent, coram quo prclibatus reverendus jus suum experiri posset, rogans dictus dominus vicarius antefatos dominos capitulantes et eos obnixe deprecans, quatcnus pro pace consequenda unam viarum predeclaratanun assumere et processuras per eos inchoatas interim suspendere vellent atque dignarentur.

Qui quidem domini capitulantes antcfato domino vicario, postquam int^ se, nobis omnibus interim a loco capitulari retractis, deliberassent, vocis organo venerabilis viri domini Quintini de Capella, officium presidentis exercentis, responderunt et confessi fuerunt verum fuisse et esse, quod paucis diebus ante festum Pasche novissimo preteritum ipsi domini de capi- tulo fuerant pro parte dicti domini episcopi supcr communicatione premen- tionata summati et requisiti, quodque hujusmodi petitam communicationem propter impedimenta (quibus ad causam sacri Quadragesimalis et etism Paschalium tunc proxime instantium festorum divini offlcii exercitio detine- bantur et occupabantur) postposuerant et distulerant, paratos nichilominus se offerentes (sicut dicebant) sese bono et debite communicationi cum preli- bato rcverendo in Christo patre ejusve officiariis fiende et habende submittere, proviso tamen et non alias quod ipse dominus cpiscopus seu ejus offidarii magistrum Johannem Carpentier, eorum subditum (quem per dictos officiarios captum et in prisoniis curie Tornacensis in prejudicium eorum possessionis mancipatum fuisse et esse diccbant) ab eisdem prisoniis relaxarent et resta-

ANNO 1526 120

biliarent. Item et quum prememoratus vicarius ad premissam responsionem replicando dixisset et allegasset dicti magistri Johannis captionem et impri- sionationem fuisse per dictos officiarios factam pro eo, quod ipsi domini de capitulo, contra appellationem pro parte antefati domini episcopi a primis graTaminibus sibi per eosdem de capitulo illatis interjectam ac promissam communicationem pretactam, attemptantes eumdem magistrum Johannem de et super simili crimine heresis diffamatum coram eis evocare et examinare aut alias de crimine predicto cognoscere presumpserant et, ne ex premissis nimium antefato domino episcopo ejusve jurisdictioni oriretur dispendium, sed ut yie facti per dominos de capitulo cunjuncte resisteretur, obtulissetque nichilominus dictus dominus vicarius predicti magistri Johannis Carpentier elargitionem facere seu fleri procurare, si et dum ipse magister Johannes cautionem prestaret tam coram prefato domino episcopo vel ejus officiariis quam apud dictos capitulantes de flendo jure coram illo seu illis, qui post debitam communicationcm seu processus fiendi decisionem judices sui com- perirentur et ordinarentur, vel proviso etiam quod, absque prejudicio commu- nicationis flende seu concordie subsequende, processus ipsius magistri Johannis per officiarios episcopi et predictos dominos de capitulo conjunctim et communi manu pro hac vice fleret et terminaretur.

Ipsi domini capitulantes, post reiteratam deliberationem inter se factam et habitam, denuo responderunt et in hoc perstiterunt, quod ipsi volebant pre- petitam elargitionem fleri absque aliqua cautione per sepefatum magistrum Johannem officiariis episcopi fienda quodque absque hujusmodi elargitione ac ipsorum de capitulo possessionis restabilitione non intcndebant ab inceptis per eos prosequutionibus desistere nec eas prosequutiones suspendere. Qua- propter ipse dominus vicarius petiit a nobis, notariis subscriptis, de et super oblationibus ac omnibus aliis suprascriptis publicum instrumentum unum vel plura fieri atque tradi.

Acta fuerunt hec Tornaci in predicto loco capitulari, anno, indictione, mense, die et pontiflcatu suprascriptis, presentibus ibidem venerabilibus et proyidis viris domino et magistro Guilliermo Bernard, presbytero sigillifero, et Johanne Corvilain, promotore dicte curie Tornacensis, testibus ad premissa Tocatis specialiter et rogatis.

Et quia ego Laurentius de Thiedcghem, curie Tornacensis publicus aposto- lica auctoritate ac venerabilis curie episcopalis Tornacensis notarius et ejus- dem curie scriba juratus, predictis oblationibus per prenominatum dominum vicarium factis ac omnibus aliis ct singulis suprascriptis unacum prenomi- natis testibus presens fui, cum subscripto notario, eaque sic fieri vidi et audivi, idcirco huic presenti instrumento super hoc confecto, manu alterius fldeliter scripto, signum meum, in talibus fleri solitum, unacum signo manuali ipsius potarii subscripti, apposui hic, me propria manu subscribente, in fidem et testimonium eorundem premissorum requisitus.

Bt ego Walrandus de Harduin, artium magister, sacris apostolica et impe- TiaU auctoritatibus necnon venerabilis curie episcopalis Tornacensis notarius ac ejusdem curie commissarius et auditor juratus, quia premissis onmibus et nngulis, sicut supra scribuntur, unacum scriba et testibus prenominatis presens et personalis interfui, eaque sic fleri vidi, scivi et audivi, idcirco

130 ANNO 1526

huic publico instrumento exinde confecto signum meum manuale consuetum,

unacum signo manuali ejusdem scribe, apposui in robur et testimonium

premissorum omnium et singulorum requisitus et rogatus.

De Thiedeghem.

de Harduin.

Kijksarchief te Brussel, l^v^chi de Toumai, n' 1330.

516.

1526, April 30, 's Hertogenhosch. Uittreksel uit de stads- rekeningen over de reis van eenen bode met brieven van de com- missarissen tegen de Lutheranen aan den officiaal van Luik te Diest en den deken van Leuven.

Item, den lesten Aprilis, Dirck Fonck, bodc voirs., vut bevelen vanden sccpenen gercden tc peerde met brieven vanden meester inder godhejt, commissaris des Paeus ende Keysers, met zynen collegen alhier bynnen deser stede gedeputecrt wesende inder saken der kettcryen van Marten Luyter, etc., gesonden aen den officiael van Luydick tot Dyest residerende ende voerts tot Loeven aenden dekcn aldair, ende brocht weder antwoirdt.

R. A. Van Zuijlen J»", Inventaris der archieven van de stad *s Hertogenhosch, Stads Rekeningen 4399-4800, deel I, blz. 412. De commissaris, te 's Hertogenbosch werkzaam, was Nicolaas van Egmond, zooals bl^kt uit eenen post der rekcning van hetzelfde jaar, een wijngeschenk vermeldende aan « Egmonda, commissaris vanden Luteranen ». Ibidem, blz. 414.

517.

1526, Mei 2 en volgende, Ertvelde. Rekening van George d*Espleghem over zijne werkzaamheden tegen eenen ketter, die te Ertvelde in de kerk eene schandelijke schilderij had doen oprich- ten en tentoonstellen.

A maistre George d'£spleghem, la sonmie de six vingt dix neuf livres dix 8olz de pris de xl gros, pour, par ordonnance, estre parti de Malines, le second jour de May quinze cens vingt cinq (sic), et all6 k Gand devers le prieur de« Augustins et le procureur du seigneur Empereur en Flandre, et deU sa villaige d*Eertvelde, pour prendre informacion du personnaige qui, en r^glise d*illecq,avoit fait 6rigicr et mectre en une verri^re scandaleuse flgure d'auca- nes ymages en d^rision de Dieu et de ses apostres et de lafoi chr^tienne.

Archief van hct Noorderdepartement te Kljse], Comptes de Jehan MicauU (1526), Registre B. 2333, fol. 219 verso;

ANNO 1526 131

aangehaald b^ Dehaisnes, Inventaire, deel IV, blz. 383. Aldaar yindt men ook de volgende melding : « Et au pre- mier yoyaige k ung paintre pour avoir fait ung patron et pourtraicture de la verridre mise k Edeveld, qu'il avoit d^livr^ k madicte dame •.

518.

tei 12, *s Hertogenbosch, Acte van de schepenen dier !e verklaringen yan Otto Bollix Janssoen, die onder igd heeft, dat hij in niets schuld heeft bij het ontvluch- ochter uit het klooster van Rossem. Nooit heeft hij ingeraden, of haar kettersche boeken gegeven, of over proken. Ook weet hij niet, waar zij zich na hare vlucht leeft.

eenen yegelicken, dic dese onsc oepenen brieven yan certiflca- n ofte horen lesen, endc sunderlingen den eersame, vromen ende

Henricken Collart, amptman van Boemel, Boemelreweerde eerde, onsen goeden vryent, saluyt. 3nen ende Raidt der stad van *8 Hertogenbosch, doen condt, cer-

die gerechte waerheit, dat op huyden, datum van deesen, voor 3r van den legen schouthcn der vorschreve stadt ende ons in den mpareert is Otto Bollix Janssoen, onsen inwonenden medepoir- t ter manisse des richters gestaifts eedts mit opgerichten vinge- en gezwooren, getuych verclaert ende atBrmeert waer tc wesene erna volget ;

lat h|j noyt otT nyc geraden noch begeert en heeft, dat Margriet, ^esende een suster vanden goidshuyse off cloester tot Rossum,

cloester soude gaen, noch en heefft dairtoe geraeden off oick 7 somwylen hem quam versuecken, gelick die gewoenten van- ran Rossum ende ander cloesteren zyn ; mer syn goede meynonge tyt geweest, als sy hem quam versueken, dat sy altyt wederomme

voirscreven soude gaen, cnde heeft noyt geweeten, dat sy ier blyven solde ; ende synen goeden wille is altyt geweest ende j noch in tselver cloester quame ende weer ; mer soe sy van diere lIs t schynt, nyet en is geweest, soe heeft zy haer heymelic ver- ^ehouden omtrcnt drie daigen buyten synen huyse, soe dat hy, 3t en wist, waer dat zy haer onthielt. Oick is die goede mynonghe iht, ende weer wael van den sin, indien syn dochter voirsz. doen e behelpen tot Rossem in tselver cloester, omme daerinne te Jodt te diencn.

jfft hy, deponcnt, der voirschreve Margrieten, syne dochter, noyt he boecken gecofft, gegcven off geseyndt, off by ennighe andere n copen, gcven off seynden, die contrarie weren Godt ende der 3ken.

132 ANNO 1586

Verclaerden noch hy, die tuycht, dat hy hem noy t off nye en heeflt beholpes noch oick ennigsints onderwonden met deser nyewicheyt vander Laterjen, contrarierende der heyliger kcrcken in enniger manieren.

Ende want dit aldus van ons gerichtlick geschiet ende gepassiert is, soe hebben wy, Schepenen ende Raidt voirschreven, den segel ad legata der Toi^ schreve stadt hier benedcn op 't spatium doen drucken.

Gegeven opten 12 dach der maent van Meye in 't jaer ons Heeren 1526.

Oorspronkelijk stuk op perkament met groot zegel m 's Hcrtogenbosch; afgedrukt bij G. Van Hasselt, Qeidmtk Maandwerk, deel I, blz. 8-10.

519.

1526, Mei 16, Bazel. Uittreksel uit eenen brief van EpasmiM aan Frans Molinus over de regeling der kettervervolging in Enge- land en in de Nederlanden.

Inquisitionis summa apud Anglos commissa est Standicio franciscano (ts conjicito caetera), Lovanii Nicolao Montensi theologo, cui junctissimus est Egmundanus.

Erasmus, Opera omnia, deel III, pars I, blz. 937.

520.

1526, Mei 18, Mechelen? Brief der Landvoogdes aan dei Raad van Holland over de geestelijke rechtspleging. Zij meldt, dat de ordonnancie, waarbij bevolen wordt dat geen geding door geestelijken tegen hare onderzaten ingespannen baiten het laad mag gebeuren, berust op de oude gewoonten.

Wyse ende voorsionige Heeren.

Wy hebben ontfaen uwc letteren, by dewelcke ghyluyden aen ons ▼enoeet u te willen overzenden die copic autentycke vande ordonnantie, by dewdcke eenen yegelicken verboden zoude zyn, up groote peenen, den ondersaetennn desen lande voor gheenen gheestelicken recbtere, ordinarys oft gedelegaeert. te betrecken elders dan binnen descn voors. lande, cnde indien de zakelij appellatie aen den stocl van Homen oft elders gedeuolueert worden, dieseUde saken nergens elders te docn committercu dan in deselve dese landen; waeropt voorsienige Heeren, by desen onsen bryeff viry u aduerteren, naerdien wy heb- ben doen visiteren die registcren vanden Hove, dat, aengaende de Toirs. ordoii- nantie, wy niet beuonden en hebben by gescrifte, nemaer want die usande, zulcxcs als wy beuonden hebbcn by oudc prothocollen van onsen suppo8t6&, dewelcke zeker redelyck es ende oirboirlyck den ondersaeten vanden Toin* landen.

Kijksarchief te 's Gravenhage, Berde Memoriaeiboeck tos Sandelin, fol. 123.

ANNO 1526 133

521.

1526^ Mei 19 en volgende, *s Hertogenbosch. Rekening van Q-eorge d*Espelghem over zijn onderzoek te 's Hertogenbosch aan- gaande personen, die tegen het gerecht oproer gemaakt hadden, bij gelegenheid van het vangen van eenen Lutheraan aldaar.

A maistre Oeorge d'Espelghem, itcm, pour estre parti de Malines, le

zix* dudit mois de May, et alld k Bois le Duc, pour soy informer sur aucunes r^bellions faites contre justice par aucuns bourgeois dicellc ville en l'apprd- hencion d'un luth^rian, qui, comme il avoit est^ rapport^ k madicte dame, estoit par eulx recoux.

Archief van het Nooderdepartemcnt te R^sel, Comptes de Jehan Micault (1526), Rcgistre B. 2333, fol. 219 verso; aan- gehaald b^ Dehaisnes, Inventaire, deel IV, blz. 383.

522.

i526y Mei 30, *s Gravenhage. Brief van den Raad van HoHand aan den graaf van Hoogstraten, stadhouder, over eenen zekeren M' Beuckel,die te Delft gedurende het kettersch sermoen van eenen augustijn nota's nam en weigerde aan den Raad uitleg daarover tegeven, en over de zaak van eenen ketterschen priester uit Friesland, UIco genaamd. Beuckel heefc geweigerd uitleg te geven, voorwendende dat hij afhing van de Hoogeschool van Lenven. Daarop heeft de Raad hem gevangengezet, doch tot nog toe heeft hij niet willen getuigen. De augustijn werd gedagvaard, maar is niet gekomen. UIco, in den Haag gevangen, dringt aan, opdat men met zijn geding zou aanvangen. De Raad vraagt wat daarmede te doen, daar niemand naar UIco omziet.

Hooge, eedele ende mogendc Heere, wy gebiedcn ons mit aldcr revercncie aen nwe E.

De selve believe te weten, dat, optcn xvi|j«i^ dach van descr macnt, by ons gecomen is die prior vandcn Predicarcn clocster alhier inden Hage, te kennen gevende, dat binnen der stcdc van Dclft een terminarys onderhouden wordt vanden Augustynen ordcne, die welckc vecl quadc lceringe preecte, ende dat onder andere op Ascentioens avont lestleden de voirscreven augus- tyn, staende opten preeck stoel indc Nicuwe Kerckc binnen der voirscreve stede, sach over hem staen cenen genocmpt mccstcr Beuckel, dcwelcke noteerde ende stelde in gescriftc tgundt dat de voirscrcvcn augustyn preectc, dmer deur deselve augustyn gemovccrt worde endc beriep densclvcn overluyt

134 ANNO 1526

int sermoen, duer welcken beroepen een murmuraiie ende beroerte onder tvolck gebuerde, ende was gescapen daer vuyt quaet gecomen te hebben, a hadde tselfde nyet mit wysheyt beleyt geweest; welcke beroerte ende murmih ratie die regierders der voirscrevc stede ons oick hebben doen te kennei gcven, zoe dat wy vuyt descn hebben gesonden den procureur generael tu desen Hove binnen der voirscreve stede omme hiervan informatie te nemei, als hy eensdeels gedaen heeft, ende de voirscreven procureur heeft oiek onder andere by hem ontboden den voirscreven meester Beuckel, begerende dat hy hem soude willen seggen de waerhey t van tgundt, dat hy van dese sike ende vanden sermoenen vanden voirscreven augustyn wiste, twelck de voi^ screven meester Beuckel nyet en heeft willen doen, maer geseyt, dat hy nyet en stonde onder desen Hove, maer was een suppoest vander Universiteyt yn Loeven, ende dat hy hadde een cruyne ende mits dien nyet schuldich te depo> seren : twelck de voirscreven procureur generael ons gerelateert heeft ende oick verthoent zekere protestatie byden voirscreven meester Beuckel by gescrifte gestelt, by de welcke .wy bevonden, dat de voirscreven Benckel screeff, dat de voirscreven augustyn was een ketter ende dat hy veel quade leeringen zeyde onder dat volck, twelck hy berect was hem aen te zeggen ende tegens hem gaen in vangcnisse ende over hem waermaken voer compe- tente rechters ; vuyt twelcke wy gemovccrt zyn geweest den voirscrem meester Beuckel te bescryven by ons te comen, ende gecomen zynde, hebbei van hem begeert, dat hy de wacrheyt soude willen seggen van tgundt, dat hy vanden voirscreven augustyn wiste; twelck hy niet doen en wilde, zeggende dat hy stont onder die Universitcyt van Loeven ende nyet schuldich en voer ons by zynen eedc tc deposercn. Ende alsoe wy anders van hem nyet gecrigen en consten, zoe hebben wy den voirscreven meester Beuckel doei logeren in die vangenisse van desen Hove, nemende consideratie dat de voirscreven prior zyn delatie refereerde aenden voirscreven meester Beuckel, ende oick, dat deselve Beuckel by gescrifte overgegeven hadde, dat de voir- screven augustyn een ketter was ende over hem wilde waer maken; waer id ons dunct, onder correctie, dat wy nyet anders gedaen en hebben dan wy behoerden te doen, om alsoe te comen tot kennisse der waerheyt in dese sake ende de schuldigen te mogen pugneren, ende remedieren, dat gelycke bcroerte nyet meer en gebuere ; hebben boven desen op huyden gesonden anden voi^ schreven meester Beuckel den substituyt vanden procureur generael ende hem doen vraegen, oflf hy noch nyet gedelibereert en was te deposeren ende ons de waerheyt te zeggcn van tgundt, dat wy hem souden vragen de ▼oirscreven sake angaende; dacr op hy vcrclaert hecft, dat hy tselfde nyet doen en wilde noch sculdich cn was voor ons te docn; mits twelcken, omme dle rechte waerheyt vander sake te weten, hebben wy anden voirscreven meester Beuckel gesonden dcn voirscreven prior vandcr Hage, die ons dese sake eerst ange- brocht haddc cnde hem gerefereert haddcn anden selven Beuckel ; maer, irat onderwys deselve prior hem gedaen heeft, en wil voer ons niet deposeren;xoe dat wy hem noch houden liggen in vangenisse ter tyt toe, hy bet beraden endc bedacht sal wescn.

\Vy hebbcn oick ontbodcn den voirscrcvcn augustyn, om hem te hooren op tgundt dat van hem geseyt is geweest, mitsgaders op die voirscrevc beroerte ende zyn preecken, maer en is noch nyet gecomen. Van alle twclcko wy uwe

ANNO 1526 135

E. adverteren, omme yande toccompste cndc gelegentheyt van dese sake ^eadverteert te wesen, op aventurc off yemant dc sake uwc E. anders anbrochte.

De selve uwe E. wetcn oick wel, dat hier in vangenisse noch lcyt cenen heere Ulco, priester, dic by dcn stadthouder van Vrieslant hier gesonden is ^weest overmits zckere seditie, dic hy in Vricslant stroycnde was; welcke hecr Ulco dagelycs zecr sollicitecrt om cxpcdicic. Begcrcnde dacr ommc, dat uwe E. ons believe te lacten wetcn, wat wy mittcn sclvcn heer Ulco doen zullen, want dair nyemant cn is, dic nacr hem taelt, cndc van wcgen dcs heeren van Utrecht en is nyemant, dic hcm dese sakc ondcrwint.

Hoege, eedele ende mogendc Hcerc, onscn Hcere God die wil uwc E. ^esparen langlevcnde, salich ende gcsont.

Oescrevcn indcn Hage den xxx«» May anno xxvi.

Uwe E. zecr goetwilllcndc dienacren, De president endc luyden vandcn Raide des Kcysers

in HoUant, ctc.

A. Sandblin.

Aen mynen Hecre de grave van Hoechstractcn, ctc.

Rgksarchlef te Brussel, Papiers d'£tat et de VAudience, liasse n*' I.

523.

i526y Juniiy Doornik. Notarieele acte, bevattende de overeen- komst gesloten tusschen den bisschop en het kapittel van Doornik, waarbij hunne wederzijdsche rechten in zake van kettervervolging tegen de suppoosten van gemeld kapittel worden vastgesteld. Wanneer een der suppoosten van ketterij zal verdacht zijn, zal het kapittel tegen hem mogen procedeeren ; maar wanneer hij er schuIJig aan bevonden is, zal het kapittel, vooraleer verder te gaan, den bisschop of zijnen algemeenen officiaal raadplegen, die met bet kapittel, of zijne afgevaardigden, en met den inquisiteur het vonnis zal vellen. Indien het kapittel echter eene maand verwijlt eenen suppoost te vervolgen, nadat het daartoe door den bisschop aangezocht werd, zal deze, zonder medewerking van het kapittel en met den inquisiteur alleen, de zaak tot een einde mogen brengen.

Super controvcrsia scu questionc vertentc ct quc verisimiliter oriri formidabatur intcr rcvercndissimum dominum dominum Carolum de Croy, Deique et apostolice sedis gratia elcctum et administratorem ecclesic seu epis- copatus Tornacensis ex una, et capitulum dicte ecclcsie ex altera partibus, super inquisitione, cognitione et juridictionc criminis heresis commissi per supposita cjusdem capituli vel undc personc subjccte capitulo antefato

136 ANNO 1526

diffamate seu suspecte reputate fuerint, asserentibus predictls reveren- dissimo domino Tornacensi per suos vicarios officiales et promothorem, hujusmodi cognitionem, inquisitioncm, punitionem et corrcctionem cum inquisitore fidei contra dicti capituli supposita ad se spectare et pertinere, et capitulo antefato per certos suos deputatos ad se solos, excluso prefato reverendissimo, hujusmodi punitionem pertinere ex inveterata et prescripta possessione seu usu ab immemorabili tempore, quotiens casus occunit, post multiplices communicationes et altercationes invicem utrimque habitas, tandem concordatum fuit in modum qui sequitur :

Videlicet quod, quotienscumque aliquis ex suppositis dicti capituli allquain propositionem hereticam vel erroneam dixisse aut sustinuisse Infamatus seu suspcctus fucrit) ipsi domini dc capitulo poterunt super huiusmodi crimine contra eum ad inquisitionem in forma juris procedere; sed ubi compertnm sit examinatum suppositum hujusmodi hereticam vel erroneam proposi- tionem dixisse aut sustinuisse, antequam ad aliquam sentenciam qaalifi- candam, scilicet huiusmodi propositionem vel partem ipsius, ad revocationem cogendo aut alias diffinicndo, proccdant, tenebuntur inprimis accedcre per se vel suos dcputatos prefatum dominum dominum reverendissimum elec- tum vel suum officialem gcneralem in sua civitate Tornacensi et eum de casu hcresis ipsius subditi ac toto processu inquisitionis informare, qui una cum dictis de capitulo aut suis deputatis, necnon inquisitore heretice pravitatis, ad ipsarum propositionum qualificationem, ordinationem et sentcnciam in forma juris procedet, ipsamque sentenciam, ordinationem et qualificationem tanquam primo nominatus nomine prefati reverendissimi domini cum prefatis de capitulo et inquisitore, in loco capitulari pronunciabit; et quotiens capitulum negligens fuerit in inquirendo de hujusmodi heresi vel suspitione in suis suppositis uno mense post summationem factam per promothorem ipsius reverendissimi, eo casu, elapso eodem mense, licebit eidem reverendissimo vel suo officiali de hujusmodi crimine heresis cum inquisitore in supposita predicta, omisso eodem capitulo, cognoscere et sentenciare; et his mcdiantibus omnia per pretactas partcs seu eoram ex parte occasione praemissonmi hinc inde agitata habebuntur hac vioe pro infectis, salvo tamen in omnibus bono placito prefati reverendissimi domini electi, qui infra quindecim dies hanc concordiam ratificare et approbai*e tenebitur; alioquin habebitur infecta, partibus in pristino suo jure et prosecutione permanentibus.

Actum Tornaci, die prima mensis Junii, per ct inter venerabiles et egregios viros dominos et magistros Jacobum de Thielt, vicarium, Henricum de Balliolo, offlcialem Brugcnsem, Joannem Corvillain, promothorem Torni- censem, ex parte ejusdem domini reverendissimi, necnon Quintinom de Capella, capituli presidentem, Petrum Bernard, Nicolaum Defieres, Miquelem de la Buisxi6re, canonicos dicte ecclesie, Paschasium Froymont, baillifiuni et Adrianum Fauconier, dicti capituli consiliarios et ex parte ejusdem ad premissa commissarios deputatos.

Anno Domini miilesimo quingentcsimo vicesimo sexto.

H. DB Bailliolo.

FOURNIBR.

Eljksarchief te Brussel, £v4ch4 de Toumait n^ 1329.

ANNO 1526 137

524.

1526, Juni 15, Leiiven, Acte waarbij de notaris Willem de Cavertson verklaart, dat de priester Nicolaas Christi van Bergen- op-Zoom, die wegens ketterij voroordeeld geweest was (1), voor den inquisiteur is verschenen met tien priesters, die getuigen van zijn onberispelijk gedrag sinds zijne veroordeeling .

Anno a natiuitate Dominj millesimo quingentcsimo vigesimo sexto, mensis Jun^ die decima quinta, dominus decanus et inquisitor hcrctice prauitatis prefatus [Nicolaus Coppin de Montibus] , ad instanciam sibj pro parte dominj Nicolaj Christj rej inquisitj huius cause factam, receptionem testimonij decem presbyterorum sacerdotum neutrj partium suspectorum super vite integritate, monim probitate et fldelj conuersatione ac ydoneitate ad actus priores dominj Nicolaj Christi sibj concedendos aliosque juxta tenorem sentencie contra eum ad instanciam procuratorum fiscalium etc. late, secunda mensis Decembris annj xv« xxv, per eundem dominum inquisitorem et dominum oflacialem Leo- diensem in Dycst residentem commisit magistro Petro Zuiaert, sententiario dictj dominj offlcialis, si eidem magistro Petro similis commissio fiat per ipsum dominum officialcm, alioquin alterj ciusdem dominj officialis ct sue curie notario, cuj hujusmodj commissio per sepedictum dominum officialem fierj continget, necnon michj notario subscripto coniunctim. Super qui- bus, etc.

Actum in prescntia Henricj de Hamerot, procuratoris fiscalis reverendj dominj episcopi Leodiensis, eoque nomine altcrius actorum huius causc, in domo prefatj dominj inquisitoris, prcscntibus ibidem magistris Philiberto de Brugellis et Ludouico Lc Waayette, clericis Cameracensis dyocesis, testibus ad premissa vocatis et rogatis; et me Wilhelmo Cauertson, notario.

Kijksarchicf te Brussel, Rewooisde Vienne (1862), Inventaire, decl XV, liasse n' XLVII.

525.

1526, Juni 16, Doornik, Open brief van den bisschop Jan van Croy en het kapittel van Doornik, waarbij zij de overeenkomst bekendmaken, welke zij gesloten hebben omtrent het vaststellen hunner wederzijdsche rechten in zake van kettervervolging tegen

(1) Op 2 December 1525. Zie ons stuk n' 444, blz. 60-71 ; en verder ook de stukken van 6 Mei-14 November en van 1 Pecen^ber van hetzelfde jaar (n' 436, blz. 41-62, en n' 443, blz. 68-60).

138 ANNO 15?6

de suppoosten van gemeld kapittel . (De tekst der overeenkomst is nagenoeg dezelfde, als die der notarieele acte hierboven onder N' 523 geplaatst.)

Concordata inter reverendissimum dominum Tornaccnsem ct capUulum qjusdem super modo procedendi contra supposita dicti capituli in materia heresis (1).

Univcrsis prcsentes littcras inspccturis Carolus dc Croy, elcctus confir- niatus et administrator pcrpctuus insignis ccclcsie Tornacensis, et capitulum ejusdem ecclesic, dccano abscnte, salutem in Domino.

Cum nupcr inter nos elcctum ct administratorem ac capitulum prcdicto« controversia sive questio moveri verisimilitcr formidabatur super inquisitionc, cognitione ct jurisdictione criminis heresis commissi pcr supposlta ejusdem capituli vel undc personc subjectc nobis capitulo antefato difTamatc seu suspecte rcputate fuissent, asserentibus nobis electo et administratoFe i>er nos seu nostros olliciarios vicarios, officialem et promotorem hujusmodi cognitionem, inquisitionem, punitionem et correctionem cum inquisitore fidei contra dicti capituli supposita ad nos spcctare et pertinere, nobis vero capitulo de contrario dicontibus et asserentibus hujusmodi inquisitionem, cognitioncm et dccisionem per nos seu deputatos nostros in supposita h^jusmodi nostri capituli, secluso domino episcopo et cjus odSciariis, fleri deberc et ad nos pertinerc cx antiqua et approbata consuctudine, eaque usi fucrimus quotiens casus occurrerit a tempore immemoriali, tandem post multiplicos communicationes et altercationes per nostros deputatos invicom hine inde habitas, concordavimus et appunctuavimus in modum qui scquitur :

Videlioot quod, quoticscunquc aliquis ex suppositis nostri capituli aliquam propositionom hcrotieam vcl orroneam dixisse aut sustinuissc infamatus seu suspoctus fuerit, nos capitulum super hujusmodi crimine contra dictum suppositum nostrum ad inquisitionom in forma juris procedere poterimus; sed, ubi eomportum fuerit dietum suppositum nostrum hujusmodi hcreticam vel erronoam propositionom dixisso aut sustinuisse, antcquam ad aliquam sentoneiam qualitlcandam. scilicot hujusmodi propositionem vcl partem ipsius, ad rovoeationom eogendo aut alias dilliniendo procedamus, tcnebimur prius aeeodere por nos aut ncstros doputatos roverondum dominum electum ct administraton^m vol suum oilieialem gonoralom in eivitate Tornaccnsi, et eum de oa^u horosis dieti suppositi nostri ac toto processu inquisitionis informare, qui una nobiseum aut nt>stris dopuiatis noenon inquisitorc heretiee pravitatis ad ipsarum propositionum qualitieationom, rovocationem et sentcnciam in forma juris proeodot if^samquo sontontiam, ordinationem et qualifioationem tamquam ]Timo nominatus nomine dieti domini oloeti et administratoris cun^ ' obis eapiiulo oi in«|uisitoro lidoi in loeo no^tro eapitulari pronunciabit.

Ei quoiitLS nos eapitulum nogligonios fuorimus de inquirendo do hujus-

\\ Deze litol staat c^i» don rug van hoi stuk geschreven.

ANNO 1526 139

modi hcrcsi vel suspitione in nostris suppositis, co casu uno mense elapso post summationem nobis» factam per promotorem dicti domini electi et administratoris, licebit cidem domino clecto ct administratori vel suo officiali de huju&modi crimine heresis cum inquisitore in supposita nostra, et nobis omissis, cognoscere et sententiare. Et hiis mediantibus per nos electum et administratorem seu officiarios nostros ac per nos capitulum seu deputatos nostros hinc inde agitata habebuntur hac vice pro infcctis. Et ut hujusmodi concordia flrmior et validior sit inter nos pcrmansura, nos Carolus de Croy, clectus et administrator prefatus, ct nos capitulum ante- dictum sigilla nostra prcscntibus litteris duximus apponenda, anno Domini millesimo quingentesimo vicesimo sexto, mensis Junii die decima sexta.

Dc mandato capituli,

J. FOURNIBR.

Stadsarchief te Brussel, origineel op pcrkament.

526.

1526, Jimi 23 y Leiden. De schepenen van Leiden veroordeelen Jan Cornelisz. tot eene boetedoening wegens kettersche ge- sprekken.

Afgelesen den 23«^ in Junio a9 1526.

Correxie vande ketterye. Alzoe Jan Cornelisz., leydecker, vermaert geweest is, dat hy zccr qualicken beuoelt ende afgryselicke opinic hecft van- den heyligen ecrweerdigen Sacramente des outaers, contraryc twarachtigc kerstelicke ende apostolicke geloue, cndc dat, als hy gehoert hecft, dat desdue zyn dwalinge gecomcn was ter kennisse, ende vcrduchtende was de justicie, heeft hem gcabscnteert vuyt der stede van Leyden cnde cnighe van zyn vrienden cnde magen uytgesonden an den schout ende den gercchtc om te hebben geleye ende zyn saecke te verantwoorden, ende omdat de zaecke zoe zwaer endc zoe vuytgcnomen groot is, zoc hebben dcn schout ende den gerechte de saecke geleyt in deliberacie om te weten of zy den voirsz. Jan Cornelisz. geleydc zouden geuen of nyet, endc updat zy tot volcomen kcnnisse vander saeckc zouden mogen comen ende die cnde diergelicke valschc opinicn textirpieren, hebben geconsenteert int geleye cnde hem ccn zckeren preflxcn dach bcteykent om hem tc comen verantwoorden : up welckcn dach hy gecom- pareert is ; ende hem vanden voirsz. saccke gevraccht cnde dat hy hem int cerste hecft willcn excuseren, zcggende, dat hy droncken was, zoc hceft hy gescyt, hoe dat, upten ecrsten wcrcken dacli nae die Paesch heylige dagen Icstleden, hy mit Cornelis Eucrtsz., leydecker, zyn meester, ende mit Adriaen, zyn meesters knccht, geweest is tot Warmonde int manncncloester werckcn ; ende dat dcs achtcrnocns, als zy gingcn inbyten, zoe worde de gastmeestcr spreckende vander vergaderinge, die in Duytslant was, ende zeyde : « Die boeuen makent zoe qualicken : zy neemcn de kelcken ende de ciboryen ende werpen theylige Sacrament dairvuyt upt outaer off onder de voet

140 ANNO 1526

^nde en passen dair nyet up >*, mit meer ander woorden, dair hy yorder geen ga up en sloech. Daerup die voirsz. Jan Cornelisz. zeyde : Wat leyt daer an bedreuen? Ist meer dan broot? » Daerup die gastmeester zeyde : « Ist nyet dan broot? Wat zoudt gy dat segghen? Tys God ende menschel » Daerup die voirsz. Jan Cornelisz. zeyde : - Ten is niet meer dan broot 1 ; ende liy nam ecn stuck broot endc seyde : •» Off ick dat cet ofte dat, tys alleens! »• Doen zeyde die voirsz. gastmecster : « Hoe zoude dat comenf » Daerup die voirn. Jan Cornelisz. zcydc : « Sinte Matheus zeyt int24»*«: « Wacht V voir de valsche profeetcn, want zy zullen tegens v seggen : « Christus is dair », zoe cn gact dair nyet ; ziet, dit hcbbe ick v te voeren geseyt, of zy v zeyden : « Hy is in de woestine, of in die plactse, of in cen verburgen plaetse «, ende geloeft ze nyct. Alzoc den blicxem comt vuyt den Oesten ende wedcrschynt indon Westcn, soe zcl wesen die toccoemste des menschen zoen. » Endeseyde voirt : *♦ Sint Pouwels scryft int 17<i® in twerck der Apostelen tot die mannen ▼an Athenycn, Pauwelus staende int middcl van den lecrschole: •« Ohy, mannen Van Athenyen, ic vindc v al toucrgelouich (te vcrstaen datsc meer geloefdeo dan zy behoirden), verby gacude v godsdicnst; nv heb ick geuonden eenen dliiaer daervp stont gescreuen : - Den onbekcnden God », denseluen God, die ghy godsdienst doet, weet, dat hy is een Hcer der hemelen ende der aerden. Alzoe en woent hy nict in tempelcn, die mit handen gemaect zyn, noch en wordt van gecnen menschen handen geeert, als diegeene, die nyemant en behoeft. » Ende als dic voirsz. Jan Cornelisz. geseyt ende gestraft is van zyn dwalinge, zoe is hy vp zyn knycn geuallen ende heeft bekent zyn grote dwalinge cndc gebcdcn om gracie, seggendo : « Ick begeere penitencie te doen ende my tc beteren ende bclouc van nu voirtan te leuen ende te steruen als een kersten mensche ende de geboden vander heyliger kercken gehoer- saem ende onderdanich te wesen. » Ende den schout ende den gerechte, ziende zyn octmoedichcyt, hcbbcn hcm doen opstaen cnde zyn geleye verlanget dcn tijt van vicrthicn dagcn om te onderzoeckcn, of hy oick volstandich blyuen zoude in zyn berou endc docchdelicke voirnemen ende belofte, ende hem belast onvermaent weder by den gcrcchte te comen vpten dach, als zyn geleye cxpireren zoude ; vp welcken dach hy wedcr byden gerechte gecomen is, ende licm gcvraecht of hy bercyt was zyn pcnitencie te doen; daerop hy ter antwoordc seyde : « Myn Heeren, ick ben bcreyt alst v belieft », vallende vp zyn knyen endc biddcnde om gracie. Ende alzoe deze saecke van groter gewichte is, cn hebbcn in dcr correxie nyet willen doen buyten consent, wille endc aduys vanden prouisoer ende deecken van Rynlant, ende hebben lange mit hemluyden gecommuniccert ende des voirsz. Jan Cornelisz. correxie eendrachtelicken gcsloten, tc weten, dat alzoe onse moeder, die heyligc kerckc, gecn sondaren en vcrsmact, die hem willen beteren ende penitencie doen, mer die gocdertiercnlicken in genadcn ontfanct, ende oeck dat den proui- socr, deeckcn ende gercchte meer geneycht zyn tot ontfarmharticheyt dan tot strenghcyt van justicie, cnde dat Jan Cornelisz. voirsz. zyn dwalinge opci.bairlickcn vpter stedchuys voir prouisoor, deken ende gerechte bekent heeft endc zyn absolucic ontfangen cnde zyn juramente gedaen : dat Jan Cornelisz. staen sal vp een schauodt, hebbende an een rocxken ende crage, dair voir endc aftcr ccn kelck op geflgureert staet, ende een barnende wasse- ];aerse van ecn pont in zijn handt, barrcvoets ende bloetshooftS| ende scl van

ANNO 1526 141

tschanodt gaen nae Sinte Pieters kercke toe, hebbende de barnende wassc- kaerse in zyn handt, ende doen zyn gebedt voir theylige eerwairdige Sacramente ende offereh aldaer de voirsz. waskaerse ; ende zel voirt vp morgen wederomme comen in een paer linden clederen mit tzelue rockgen hebbende an zyn lyff, mit die kelcken dair vp, hebbcnde in zijn handt een wassekaerse wegende een pont, ende dairmede gaen in Synte Pieters kercke voir de cruycen, ende als die processie weder in der kercken comt, gaen voor iheylige Sacrament ende bidden God om gracie ende de voirsz. kaersse aldaer offeren; zel die voirscreuen Jan Corneliszoen Sonnendages dairan tot Sinte Pancraes gaen ende doen gelyck hy in Sinte Pieters kercke vp morgen doen zel ; desgelycx Sonnendages daeran in Onser Lieucr Yrouwen kercke; ende dit al gedaen in manieren voirsz., zoe sel Jan Cornelisz., vpt eerste datmen doet processie generael, van gelycke gaen in een paer linden clederen voir die cruycen, hebbende tselue rockgen an mit die kelcken ende mit een barnende kaerse in zyn handt, ende als die cruycen in Sinte Pieters kercke weder comen, zyn gebet spreken voir twairdige heylige Sacramente ende die zelue kaerse aldair offeren; ende zelt voirtan een jair lanck vp zyn ▼pperste cleet een kelck dragen ten exemple van allen anderen, vpdat eenen ygelicken hem wachten mach zyn Heer zyn Oodt te blasfamieren; ende dit al vp correxie vander stede.

Elcx zie voer hem, want indien men beuinden kan, dat yemant deze ende desergelycke blasfemieen spreke, die zel mcn straffen ende corrigieren nae gelegentheyt der zaecken.

Stadsarchief te Leiden, Correctieboek E, in daio; afgedrukt bg P. J. Blok, Leidsche rechtsbronnen uit de middeleeuwen^ blz. 81-88.

527.

1526, Juli P, Straatsburg. Uittreksel uit eenen brief van Bu- cerus aan Zwingli over den toestand der Hervorming in de Neder- landen en over de werkzaamheid van Hinne Rode in HoIIand en Friesland.

Tota Hollandia et Frisia per Rodium et alios quosdam pure jam sapit, resipiscunt quotquot et per Flandriam, Brabantiam atque Geldriam sunt Christiani.

Argent. ix Jul.

Eulderici Zuinglii OperOy uitgave van Melch. Schulerus en Jo. Schulthessius, deel VII, blz. 521. Over Hinne Rode, zie J. J. van Toorenenbergen, Binne Rode, in betrekking tot de Anabaptisten, in het Archiefvoor Ned. kerkgeschiedeniSf deelIII,blz. 90-101.

142 ANNO 1526

528.

1526 y Juli 13, Leiden. De Magistraat yerhoogt den prijs, beloofd aan degenen^ die de verspreiders en aanplakkers yan ket- tersche opschriften aanduiden. De daders worden met strenge straffen bedreigd.

Ofgelesen den 13^ in Julio 1526.

Alzoe upten 20«» dach in Januario lestleden zekere injurioese, difliunoese cnde ondoochdelicke brieuen ofte cedullen in grof scryft gestelt zyn ande stoelen vanden terminaryssen onde oick ande doere van Sinte Pieters kereke, al tendcrende tot destructie endc verderfnisse van onse heylige kcrsten geloue. soe dat tgerecht zekere penningen gestelt hebben tot profyt vanden genen, die tzelue dcn gerecht anbrengt; ende alsoe die somme te cleyn was, zoe en is al«- noch nyemant gecomen, die tzelue gcopenbaert heeft. Ende alsoe men nv beuint, dat enige valsche ketters zekere briefgens ofte cedullen stroyen inder kercke omtrent theylige eerwairdige Sacraments huys ende tot andere yer- scheyden plaetsen, inhoudende : Qod ist vroett dcU ghy hem inder kerckegheen goet en doet, toant hy en is dair nyet; voirt : Ghy en toiU den EuangeUe nyet jnoygen, daerovn sullenv diemonichen bedriegen; mit meer andere cedullen. Ende want dit zekere grote afgryselicke blasphemien z^n, te zeggen of te scryven, dat men Ood inder kerckcn gheen dienste en doet, noch dat hy inder kercke nyet en is, twelck tgerecht noch geen goede kersten mcnschen en behoeren te lyden, soe doen tgerecht eene ygelicken weten, dat, indien dair yemant is, die wecten, wye dat deze cedullen of diergelycke in der yoorsz. kercke ende tot andere plaetsen gestroey t, geleyt of geworpen hebben, dat hy come ende geue tzelue tgcrecht te kennen, men zel hem van der stede wegen van stonden an geucn die somme van vyftich gouden Karolus guldens; wai^ schuwende voirt eenen ygelicken, hy zy man of wyff, jong of oudt, dat zy hem wachten zulcx to doen ; want, indien men tzelue bevindt, men zel tzclue corri- gieren ende strengelicken straffen an lyf ende goet, nae gelegentheyt vander zaicke; ende indien men hevindt tzelue gedaen te zyn by jongers beneden hoere jaeren, dat men tzelue straffen zel an den ouders yanden zcluen jongers of anden genen, dair medc zy in woenen.

Stadsarchief te Lciden, Aflezingboek A.,io\. 136.

529.

1526, Juli 17 j Mechden. Vierde plakkaat van keizer Karel tegen deprotestanten, gericht tot den Raad van Ylaanderen. De Keizer stelt vast, dat de ketterij in Ylaanderen dagelijks toe- neemt ondanks zijne twee vroegere plakkaten. AIs oorzaken geeft

ANNO 1526 143

hij op : de onvermoeibare propaganda der ketters, het iezen van den Bijbel in het Nederlandsch en in het Fransch en de onhan- digheid der geestelijkheid in hare sermoenen, waar de kettersche dolingen in 't lang en in 't breed in uitgelegd worden, zoodat zij hierdoor algemeen bekend geraken, hetgeen voor 't vervolg streng yerboden wordt. De Keizer heeft enkele godgeleerden alsmede zijnen Geheimen Raad over dit plakkaat geraadpleegd. Hij yerbiedt deel te nemen aan vergaderingen, waar over den Bijbel wordt gehandeld, en de Luthersche stelsels of andere ketterijen Yoor te staan tegen de leeringen der Kerk. Hierop zijn de straffen als volgt vastgesteld : Voor de eerste overtreding, 20 Carolus- gulden boete of, kan men die boet niet betalen, eene ballingschap van drie maanden; voor de tweede maal, 40 gulden boete of een half jaar ballingschap; voor de derde maal, 80 gulden boete of eeuwige ballingschap. Ook mogen de rechters deze strafien wij- zigen. Het geld der boeten komt voor een derde den aanklager, Yoor een ander derde den rechter en voor *t laatste derde den Keizer toe. Zonder beroep zijn deze straffen en zij onttrekken de veroordeelden niet aan de macht van den algemeenen inquisiteur, die het vaststellen der ketterij in zijne macht heeft. Alle ketter- sche boeken zullen openbaar verbrand worden ; de bezitters ervan zullen eeuwig uit Vlaanderen gebannen worden, op de verbeurte yan lijf en goed. Geene boeken mogen voortaan gedrukt, gebonden, verkocht of gekocht worden, tenzij zij vooraf door den Raad van Ylaanderen goedgekeurd werden; de overtreders (drukkers, bin- ders, koopers of verkoopers) zullen een derde van hun goed ver- liezen en eeuwig gebannen worden. Reeds vroeger gedrukte boe- ken, die verdacht zijn, zullen ook aan de goedkeuring van den Kaad onderworpen worden. De schoolmeesters en alle anderen, die onderwijzen, zullen hunne leerlingen de kettersche stelsels niet mogen leeren noch eenige geschriften van ketters als schoolboeken gebruiken.

Bijden Keyser.

Onsen lieuen ende ghetrauwen, den president ende luyden van onsen Rade geordonneert in Vlaendren, salut ende dilectie.

Alzoe, in tjaer vichthien hondert ende eenentwintich, tonser kennesse ghecommen was, dat vele ende diuersche doolinghen, errcuren, quade leeringhen ende ketteryen, ghestroijt, ghespreet ende onder de ghemeene

144 ANNO 1526

lieden ghezayt wierden, ende ooc b^ eeneghe geleerde ghesustineert ende gedeifendeert, ende daghelijcx meerdre vp resen, puUuleerden ende gevoet wierden b^ middole vanden boucken van eenen Martin Luther, i^ne adherenten, naervolghers endc fauteurs : Wij, omme daer inne te remedieme ende de voornocmde erreurcn, heresien ende quade opinien te supprimeernei hadden int tseluc iaer, nacr behoirlicke condempnatie vanden zeluen Martm Luther ende zijne leeringhen, b|j onse opene brieuen van placate ghedaen verbieden alle de boucken vanden voorscyden Martin Luther, z|jne adhe- renten ende fauteurs, ende gheinterdiccert de zelue vercocbt, gheeocht ofte gelesen te werdene, vp zekere peynen inde zelue placaten begrepen. Ende ten hende dat de zelue quade opinien ghcheelic ende al vuter herten vanden meynsschen zoudc moghen gcweert worden, hadden beuolen, dtt alle de voorsey^e boucken openbaerlic in tvier geworpen ende verberrent zouden werden. Ende voorts hcbben by andere onse letteren, vp zekere groote comminaticn, gheordonneert, datmcn de voorseyde boacken of gel^cke nict meer on zoude moghcn prcntcn, om dat de memorie ende quade leeringhe vanden voorscydcn Luthcr ende z^ne fauteurs ghe^ heelic ende al gheextirpecrt zoude moghen wcrden, exhorterende ende vermanende te dien fijne allc gheestelickc prelaten, weerlicke heeren ende princcn, beuelende allen onscn onderzaeten de handt daer aen te houdene, tcn hendc dat theleghc kersten gheloiue vulstandich ende in wezcne zoude moghcn bliuen onde dat de aerme simple lieden b^ subtyi- heden ende nieuwicheden niet verleet en worden.

Al welc debuoir ende dilligencie niet ieghenstaende, w^ zUn te vullen gheaduertecrt, dat noch daghelicx zo lancx zo meer het ghemeen volc van onsen lande endc graofscepe van Vlaendren b^ middele vanden voorseyde quade opinien ende suspecte leeringhen bedroghen ende verleet wordt, eensdeels b^ toe doene van eeneghe ongeleerde, die zonder consent van hueren heuuresten int heymelicke cnde secretelic predicken dEuangelien, die midtsgaders andere heleghe ghescriften interpreterende naer hnere zinnelicheyt ende niet naeden rechten verstande vanden docteurs vin- der heleger kercke, pynende voorts alle nieuwicheden voort te bringene; bouen desen, dat eeneghe predicanten, religieusen ende andere, hemlieden veruoorderen vp den preeckstoel te verhalene de erreuren, dolingen ende quade opinien vanden voorscyden Luther ende z^jne adherenten, bringende ooc voort dc opinien van anderen heretycken, ketters ende ketteryen, tanderen tijden ende hier voortijts ghecondempneert, die veruen- schende inde memoric vanden meynsschcn ende die bringhcnde in valssche ende damnable opinien, danof z^ te vooren noynt ghedocht, ghepeynst noch ghehoort en hadden, roupendc dc zelue predicanten mede zeere indiscretelic iegens de ghone, die vanden voorseyde quade leeringhen ende doctrinen ecnichsins ghesuspicionneert of godifTameert moghen wesen, zo datmen vuten zelucn roupene ende indiscreten zegghene de persoonen ende plecken gocdelicx kennen mach, thuerlieden blaemte ende coniosie, daermede hemlicden occasie ghegheuen werdt inde zelue heure qnade opinien te verhertene. Oec zo verstaen wy, dat de voorseyde dolinghen ende erreuren eensdeels toecommen ende ghevoet worden, vute dien dat leecke, simple endo ongheleerde persoonen, de Walsche ende Vlaemsche Euange-

ANNO 1526 145

Umn ende andere heleghe ghescriften lesen naer hueren versiande ende nmer der lettre, danof met elcanderen ende b|j vergaderinghcn diuersche disputacien hebben, ncmende tghuendt, dat hemlieden behaghelicxt es, ende niet attenderende ten rechten verstande. Ende alzo ons, ter eeren ende loue tan God almachtich, (duer wiens goedertierenheit ons gegeuen es de mode- ralie ende tregedlent, niet alleene vanden keyserjjcke, maer ooc vanden Aaderen onsen conincr\jcken, princelicheden ende heerlicheden), betaemt ende toebehoert te dwinghene de vianden van onsen gelooue ter obediencie van i|}ne goddelicke Maiesteit ende te vermeerderen de glorie vander passie oiis Heeren, ende zonderlinghe onse onderzaten te houdene in goeden vasten gelooue, statuuten ende ordonnancie vander heleger Roomssche kercke, 10 hebben wij by aduise van zekere gheleerde inder Heyliger Scr^ften eade vanden hoofde, president ende lieden van onsen Secreten Rade gheordonnelrt ende gestatueert, ordonneren ende statueren bij desen, dat van nv vortaen niement, van wat state, qualit^ of conditie h\j zjj, hem en Vemoordere, buuten plecken ende t^den daertoe geordonneert, te houdene of present te z^ne tot eeneghe vcrgaderinghen van volcke, wesende ghenouch eonuentelick, ende ongheoorloofde vergaderinghen, omme aldaer te lesen, spreken, confereren of predeken vande Euangelicn, Epistelen van Sinte Panwels of andere ghescriften vander Helegher Scrijften, in Latfjne, Vlaemsch of Walsche, noch aldaer de zelue te interpreteren of vp tver- itant van dien disputeren of confereren, in wat manieren dattet z^.

Van gheUjcken, dat van nv voortan ghcene persoonen, van wat state, qua- lit6 of condicie z^ z^n, hem en veruoorderen te achteruolghene, prekene, ^nderw^sene, noch in gheender maniere te allegierene, de leeringe of ioctrine vanden voornoemden Martin Luther ende andere leeringhen ende doctrine ghereprobeert, zonderlinghe nopende den sacramenten vanden aoltare, vander biechte ende andere sacramenten vander kercke; van gheiycken aengaende der eere ende reuerencic vander helegher moeder ons Heeren, Maria; vanden heleghen santen ende santinnen, huer beelden ende ymaigen ; ooc nopende der macht ende auctorit^ vande concilien, van- den paus, vanden bisscoppen, prelaten vander kercke; den bedinghen ende suffiragen ouer de doode; onderhoudene vanden vastendaghen ende abstinenclen, endc alle andere zaken, inghestelt, gheordonneert ende beuolen b^der helegher kercke.

Voort, dat niement, wie l^j zij, gheoorloft en zij, in theymelicke of in topenbaer, binnen hueren huusen of daer buuten, ouer tafel of in ghezel- Bcepe, yet te doene, zegghene of profererene, het zij prekende, lezende, dispiiterende, diuiserende of confererende, eeneghe zaeken, die eenichsins het simple ende gemeen volc zouden moghen roeren, mouueren, diuerteren of diftraheren vanden geloue, reuerencie vanden sacramenten, heere ende deuocie vander ghebenedide moeder Gods ende Gods heleghen, van- den bedinghen ende sufifi^agen ouer de doode, vanden vastendaghen ende acten van abstinencie, ende generalic van al tguendt, dat ons moedere de heleghe kercke beuelt ghedaen ende gheobserueert te z^ne, naer dinstitucie ende introductie vanden kersten gheloue.

Bnde dit al, vp peyne, voor die eerste reise, datmen beuonden ende achterhaelt lal wesen ende met kcnnesse van zaeken te wette verwonnen,

V 10

146 ANNO 1526

te verbucrne twintich Karolus gulden» oft, b^ gebreke dat h^ die niet betalen en mochte, drie macnden vut onsen lande van Vlaendren ghebannen te wordene, zonder daer inne dcn voorscyden tijt gheduerende weder U moghen commen, vp arbitrale correctie; voor die tweede reyse, vp peyne van vcertich Karolus guldenen, oft, b^ gebreke van dien, als vooren ee& half iaer vut onsen voorseyden lande ende graefsccpe ghel^nen te wordene, vp gheiycke peyne alsboucn; ende voor die derde reyse, vp peyne vaa tachtentich Carolus guldenen, of, b\j gebreke van dien, eeuwelic ghebannen te wordene vut onsen voorseyden lande ende graefscepe van VlaendreD, zonder daer in te moghen commene, vp verbuerte van llue ende goede; committerendo nietmin den wethouders van der plecken, daer tidue gheschien zal, de voorseyde peynen ende mulcten te moghen vermeerderen of niinderen, cndc in cffcctc die civilic of crimenelic moghen veranderen endo alterercn thuerer discretie : waer toc wjj de zelue wethouders ende iusticiers gheauctoriscert hcbbcn ende auctoriscren b^ desen. De welcke pcynen pecuniaire ghedcelt ende ghedistribueert zullen z^n, te wetene : een derdendeel ten profTijte vanden aiibringhere, dander derde ten proufflyte vanden offlcier vander plecke. die danof dexecutie doen zal, ende tderde dcrdendeel tonsen proufTijte. De welcke peynen, boeten ende mulcten, ghew^st zijndc, ghccxecuteert zullen wezen, niet iegenstaende eeneghe opposicien oft appellacien. Eude dit al onvermindert dofflcie vanden inqoiu- teur gcneracl in zaken daer heresie of ketteryc zal beuonden wezen.

Ghebieden ende statucren voorts, dat de boucken van Martinus Lnther, metgaders Pomcranj, Garolostadlj, Melanchthonis, Ecolampad^, FrandBcj Lambcrtj, lone cnde andere zijne adherenten met hem geuoelende, ende alle Euangelicn, Epistelen, Prophetien ende andere boucken vanden Helegher Scriftucren, in Duytsh, Vlaemsch of Walsch, gheappostilleirt, ghegloseirt, of hebbende prefacien off prologue, inhoudende dolinghen, erreuren of doctrine vanden voorseyden Luther ende z^ne adherenten, byder heleghcr kerckc ghercprobeert of repugnerende der ghemeene leeringe ende doctrine vander zeluer, waer ende in wat plecken de zelae ghescreuen of gheprcnt zijn» metgaders alle de boucken die zonder tytle gheprent zijn, inhoudende gheljjckc doctrine ende leeringhe, gebrocht zullen worden in een openbaer plaetsc ende aldaer te puluere verberrent, vp peyne, indion yemandt nacr de publicatie van dezen beuonden werdt de voorseyde bouckcn bij hem thcbbene, dat die gebannen zal worden vut onsen lande ende graefscepe van Vlaendren, vp de verbuerte van zUn l^f ende goeden.

Ende, om te schuwcne dc dolinghcn ende erreuren, dic daghelicx spruuten vuton grooten gctale cnde menichfuldichcyt vanden geprenten boucken, so hebben wij geordonneirt ende ordonneren b|j desen, dat van nv voortan ghecn boucken geprent en zullen werden binncn onsen lande van Ylaendren, noch ooc bouckcn, die buuten onsen lande geprent zyn of gcprent zullen werden, ghcbonden, ghecocht, noch vcrcocht en zullen moghen wesen in onscn voorscyden lande van Vlacndren, ten zij dat die eerst bij die van onsen Kade in onsen voorseyden lande ghcadmitteirt waeren, vp pejjne, indien ycment ter contraricn dadc, het waere de prentere, bindere, coopere of vercoopere, vanden verliese vanden derden deel van z^nen goeden, ende

ANNO 1526 147

bouen dien eeuwelic gebannen te werdene vuten zeluen lande van Vlaen- dren.

Bnde oft ghebuerde, dat eeneghe boucken, die nv geprent zijn ende bouen niet gespeciffleert en staen, beuonden worden suspect te zijne ende in te houdene eenighe quade leeringhen ende doctrinen bouen gemencionneert, sullen de zelue gebrocht worden den regierders ende onsen officiers vander plecken ; de welcke gehouden zullen wesen de zelue boucken vlieden te bringhene, omme danof inspectie te nemene, ende vp tcoopen ende vercoopen van dien by vlieden geordonneert ende gedisponeert te wordene, alsoet behoeren zal.

Insgeiycx ordonneren ende statueren b\j desen, dat de schoolmeestors ende andere, dle binnen onsen voorseyden lande van Vlaendren hemlieden occuperen met ionghers te instruerene of leerene, van nv voortan hemlieden verdraghen hueren ionghers ende disciplen eenichsins te instruerene naer de voornoemde leeringhen ende doctrine ghereprobeert, of de boucken bouen genoempt, of andere ghelicke opinie smakende, te lesene, leeme of exponeerne in eenegher manieren.

Ende, want w^ met alder ernst dese voorghenoemde ordonnancie, statuut of edict, onuerbrekelic onderhouden willcn hebben, so ordonneren ende beuelen w|j v b^ desen, terstont ende zonder vcrtreck, ouer al onsen lande ende graefscepe van Vlaendren, daermen ghewoonlijc es vutroupinghen ende publicacien te doene, van onsen wegen de zelue ordonnancie, statuut ende edict openbaerlic voor den volcke te doen vut roupen ende publieren; beue- lende van onsen wegen eenen yeghelicken zeere scerpelic de zelue tonder- houdene ende tachteruolgene naer huere vorme ende inhoudene, procede- rende ende doende procederen ieghens de ouertreders ende transgresseurs van dien zeere rigoreuselic, bijden peynen, bruecken ende mulcten bouen ▼erclaert, zonder verdrach ende simulacie : want ons alsoe gelieft.

Ende van des te doene gheuen wy v vulcommen macht, auctoriteyt, ende zonderlinghe beuel b|j desen : ontbieden daeromme ende beuelen allen onsen officiers, dienare ende ondersaten, dat v doende tguent dcs voorseyt es ernstelic verstaen ende obedieren, behulp, assistencie ende bijstant doen, zonder des te latene in eenegher manieren, vp al tghuendt, dat z^ ons duchtende z^n.

Ghegheuen in onser stadt van Mechelen, den xvy«° dach Jul|j, anno xv« ende xxvj.

Ondereuin staat : B^ den Keyser in s^n Eade.

L. Du Blioul.

Origineel berustende op het Prov. Staatsarchief te Gent, Reg. Correspondance du Conseil de Flandre, deel VIII, fol. 43; afschrift in het Stadsarchief te Gent, Re^, A, Ouden gheluvoen houckf fol. 49 ro-50 v»; afgcdrukt met onbedui- dende wijzigingen in de Placcaeten van Vlaendren, deel I, blz. 103-107. Bor, Nederl. HistoHen, deel I, blz. 6, spreekt over de plakkaten van 8 Mei 1521, 29 April 1522, 12 April 1526, 14 Oct. 1526. Hij ontleedt dit laatste en vervolgt : « Tot uitvoeringe werden in HoIIand gecom-

148 ANNO 1526

mitteert mcester Jan van Duyyenvoorde, ridder, en mee»- ter Jasper Lievensz. van Hooglande, raden in Holland, die sonder lange formo van proccs sommieriyk, so haest doenl^k is, recht doen souden. » Te Oent werd dit plakkaat den 13 Augustus uitgevaardigd. Zie Stadsarchief te Gent, Reg. A,to\. 48 en 50 v*.

580.

i520^ Augusttcs 12, Hoorn. Claes Henricxz. wordt tot zes jaar ballingschap veroordeeid wegens kettersche gesprekken en het bezitten van een kettersch boek, waaruit hij op straat en ifl zijn huis gezongen had.

Glaes Henricxz. in Bourgougnen, met 6 kar. guld. beboet en uit het baljaw- schap van Medcnblik en de jurisdictie van Hoorn voor 6 jaren gebannenop straf des doods, omdat h^ tot velc ende diuersche stonden openbaerlicken gedisputeert ende gesproken heeft van de Evangelien ende die Epistolen.van Sintc Pauvrels ende op dic interpretacie ende verstande van dien gelet ende, dat arger is, hecft wt zyne selfe t^m^rit^ in despexie ende versmadeniiie vander macht ende constitutie vanden paeus ende tot illusie ende bespoutinge vande ceremonyen ende loeflycken gewoonten vander heyliger kercke, by hem gehouden een scandaloes bouxken beglnnende : « Wy willen, etc. •> sonder eenige titcl van den genen, diet gcmaict of geprent heeft, ende tselue open- bairlycken gesongcn byder stratcn ende binnen zyn huys voirden gasten, ende alsoe tficlue scandaloes liedeken diuersche simpel menschen, soe wel landt- luyden als andercn, verbrcet cnde voert geleert heeft, twelck ongetwifelt wel te presumeren is.

* Archief te Hoorn, Regisler van ResoliUim, ens. (/d9/-/5f7)^

581.

i526, Augicstus i3, Gent. Michiel Neetezone en Jan yanden Steene, boekbinders, worden tot vijftigjarige baliingschap veroor- deeid, omdat zij boeken van Luther gekocht en behouden en over zijne stellingen met anderen gesproken hebben.

Den xiy^ in Ougste int selue jaer eeavj\

Michiel Ncetezone ende Jan vanden Steene, boucbinders, hoe zy anden ghenacmt oftc ghebynaemt zyn, elc vyftich jaren vuten lande ende gracfscepe van Vlaendren, ommc dicswille dat zy, nietjeghenstaende ende contraric dcn mandcmentcn dcr K[eizerlycke] M[ajc8telt] voortyts Yutgheleyt,

ANNO im 149

hemlieden veruoordcrt.hobben te coopene ende binnen huerlieder huiezen te hebbene zeker quantitheyt vanden boucken ende leeringhen van Martinus Iiuther ende ooc ter zeluer causen, ende die fauoriserende met anderen te communiquiernc ende arguecrnc; wclcke zaken zyn van quaden exemple, niet sculdich te lydcne zondcr hooghe criminele pugnitic.

Stadsarchief te Gont, Bouc ende RegUter vanden Ballinghen (1 Oct. 1472-13 Juni 1537), fol. 203 en v».

582.

i526y Augustus 13, Oent. Jan de Pruet Kethelaere wordt tot vijfUgjarige ballingschap veroordeeld wegens het houdea yan kettersclte vergaderingen.

[Den wHj^ in Ougste int zeluejaer xamj,'\

Jan de Pruet Kethelaere, hoe hy anders ghenaemt ofte ghebynaemt es, ryftich jaren vuten lande ende graefscepe van Vlaendren, onmie dieswille dat hy, nietjeghenstaende ende contrarie den mandemcnten dcr K[eizerlycke] M[aje8teit] voortyts vutgheleyt, hem veruoordert heeft te fauoriseeme de leeringhe van Martinus Luther, houdende danof tzynen huuze ende eldere diuerssche communicatien ende vergaderinghen met anderen ; welcke zaken syn van quaden exemple niet sculdich te lydene zonder pugnitie.

Stadsarchief te Oent, Bouc ende Register vanden BaUinghen (l Oct. 147813 Juni 1537), fol. 203 v*.

533.

1526, September 15, Namen. Uittreksel uit de rekening van den meier over Jehan Adam, die oni zijn smadelijk spreken over de maagd Maria en de heiiigen, gebrandmerkt en tentoongesteld werd en gedurende een jaar in de stad moest gevangen biijven.

Aadit maistre Jehan pour auoir par condampnacion de justice flastry et marqui^ dune ymage de fer chault vng appell6 Jchan Adam au droit cost^ de la f^kche, le xv« jour de septembre audit an xxvj, et apr^ demora en tel estat sur leschaifault vne heurre durant, et piiis fu bany vng an dedens la ville sans en pooir partir; et ce pour auoir parI6 et d^test^ contre Ihoneor et r^udrence de la Vierge Marie, aussi des sains ; et pour ce i^ s. iiQdn.

R^ksarchief te Brussel, Compte de Jacques de EemptineSt maieur de Namur, de 1523-1527, fol. xix verso (no 15548); afgedrukt b^ Henne, deel IV, blz. 822, noot 1.

150 ANNO 1526

584.

i526, September 17 ^ Arnhem, Brief van hertog Karel van Gelderland aaa zijnen ambtman te Tiel en Bommelerweert, hem gebiedende in de eerste dier plaatsen het lijk eener Luthersche vrouw te laten ontgraven en verbranden.

Kairle, hortouch van Gelre ind van Guylich ind greue van Sutphcn.

Lieue getrouwe. Wy verstaen woe aldair eyn vrouwe, kranck geworden, idt heylighe sacrament ind ander sacramenton verachtende ind versmaedende gestorven is, welckc ketterye ind dwaelynge haluen, omb beboeriicke straffonge ind executie dairop tlaiten geschien in exempell van anderen, ain onss stadt ind geestlicheyt aldair crnstlick doin schryuen; beuelen t dairomme mit ernst, ghy van onss wegen oick dic handt dair aen haldt, idt vurg. licham van derselucr vrouwen therstont opgegrauen ind verbrant werde, ind ons den dach, wanniert geschien sall, verwittighen omb onsen scherp- richter, dic sulx doen sall, dairby to schicken; dess versien ind verlaiten wy ons tot v gonsselicken.

Oegeuen in onss stadt Arnhem op ten xvii dach Septemb., anno xxvi.

Gharlbs. Kretnok.

Unsen lieuen getrouwen Henrick Ck)llert van Lyenden, amptman in onseo lande van Tielre ind Boemelre weerden.

Archief te Arnhem, Lade B der Rckenkamer; af^drol^t b^ G. van Hassclt, Stukken voor de vaderlandsche hitioriej deel ni, blz. 40-50.

535.

1525, October 1-1526, October /, 's Hertogenbosch. Uittrek- sels uit de stadsrekeningen over de onkosten van de tentooDstel- iing en de boetedoening van Lutheranen en over het verbranden hunner boeken aldaar.

Item, den graftmeker, van het ocsael te bereyden, dair die Luyteranen oite ketters opstonden in Sint Jans kerkc, huer terminatie ontfangendeybetaeltSst*

Item, noch anderwerif, van die kendelers opt ocsacl te versetten, ter correctien vanden ketters, betaelt 2 st.

. . . Item, betaelt voer rys, dair die Luyteranen boecken opte Merct ift gebrant zyn, 111/2 st.

. . . Item, den costeren van Sint Jans voer 6 §g was, dair dio kersen ^ gemaickt zyn, die do Luyteranen, by ordinantie van den kettermeesteren in de processie om tGewanthuys droegen, vanden fg 5 st., vz. 90 st.

R. A. van Zuylen J»"., Inveniaris der archieven van de ifod 's Hertogenhosch, Stads-Rekeningen 4399-4800, deel l blz. 416 en 417.

ANNO 1526 151

586.

i526y October 7, *5 Hertogenbosch, Aanteekening over de kettervervolging aldaar geleid door den inquisiteur Johannes van Baerle, predikheer, en den kanunnik Hendrik vander Molen. Negen Lutheranen, waaronder twee begijnen, herriepen in de St. Janskerk en werden tot eene boete van een jaar veroordeeld,

Anno 1526, die Octobris, primum actum inquisitionis in haereticos celebrarunt Buscoduci F. Joannes Baerll, s. th. doctor ac inquisitor, hujus conYentus fllius, et dominus Henricus vander Molen, canonicus ecclesiae coUegiatae s. Joannis Evangelistae, in odaeo praefatae ecclesiae, condem- nantes 9 personas, inter quas duas begginas, haeresi Lutherana infectas, ad recantationem ac unius anni poenitenciam publicam.

Archief van het Predikheerenklooster tc Qent, HS. Chronicon canventus BuscoduccnsiSf fol. CII.

537.

i526, October 8, 's Gravenhage. Banvonnis door 't Hof van Holland uitgesproken tegen Maarten van Berghen, die een ket- tersch boek verkocht had en in het bezit van een kettersch lied bevonden was.

Martin van Berghen gebannen,

Alsoe Martin van Berghen jn Henegouwen, geuangen alhier, buyten pyne ende banden van yseren bekent heeft voerden Houe van Hollant, dat hy, bonen ende contrarie de placaten vander K. M^. oueral gekondicht, dairbj verboden js eenen ygeliken eenige boucken te coopen of te vercoopen, geprent of noch te prenten, ten zy dat die eerst geuisiteert ende geadmitteert zyn, te coft gehadt ende gedragen heeft jn desen lande van Hollant een boucksken vol dv^alinge ende erreur, gehieten tBouchsken vand^n euanffe- Usschen schoemaher ende vanden papisten coerheeren^ ende tselue boucksken ▼ercoft aen Zessel de barbier, wairomme dezelue Martin geuangen gemaict J8 byden schout vander Ooude, ende, jn vangenisse zynde, onder hem beuonden zeker fameus liedekeyn, twelk hy dyckmael gelesen hadde, ende js gebrocht optie Yoorpoorte ende vangenisse van desen Houe, ende want tselue J8 van quaden exempel, als gedaen teghen ende jn versmadenisse ▼anden Toon. verboden ;

Soe ist, dat tvoors. Hof, jnden name ende van wegen des gekoeren keysers vanden Romeynen, coninck van Germanien, van Castillen, etc, graue van Hollant, Zeelant ende Vricslant, dcn voorn. Martin tcr cause voirsz. gebanncn lieeft ende bant mits desen vuyten voors. landen van Hollant» Zeelant ende

152 ANNO 1526

Vrieslant, tot eewighen dage, opte verbeurnisse van zyn lyf , ende te ruymen Hage ende Hageambocht bynnen sdaichs zonnenschyn, ende bynnen den ij[j««i dach die voers. landen.

Gedaen jnden Hage by myncn hecren de president, jneester Jan van Duuenuoorde, Abol van Coulster, Franchoys Coebel, Jaspar Lieuynsz., Jooit Sasbout ende Willem Pynsz., raitsluyden van Hollant.

Is gepronunchieert den viije» dach jn Octobrj, anno xv© xxvj.

Rjjksarchief te 's Gravenhagc, Orifninele senienden (18 Jt- nuari 1504 tot 13 September 1529), fol. 163.

538.

1526 j October 8, *s Gravenhage. Uittreksel uit de rekeningaii van het Hof van HoIIand over de zaak van Maarten van Be^ ghen. De schout van Gouda had bij hem een kettersch boeken een kettersch lied ontdekt : daarom wordt hij voor eeuwig geban- nen uit Holland, Zeeland en Friesland.

Ander ontfanck van sentencien van confiscacien gepronunchieert by den voirs. Eoue binnen tyde deser recheninghe, roerende die Lutriaene»

Meerten van Bergen in Henegouwe, die bekendt heef t, dat hy, contnurie die placcaten vande K. M^., gecoft cnde gedragen heeft in deese landen eea bouckxken vander euangelieser scoenmaicker ende vanden papisten cohee- ren (sie), ende, deselue geuangen gemaict synde byden scout vander Goade, onder hem beuonden was seckere fameeus lydekyn, dat hy dyckmale geleieB hadde, ende gebrocht optie Voirpoirte vandcn voirs. Houe, ende alzoe tselue was van quaden exemple, als gedaen jcgens ende in versmadenlsse vande voirs. gebooden, js die voirn. Meertyn by sentencie vanden voirs. Houe gebannen geweest vuyten lande van Hollandt, Zeellant ende Vrieslandt, tot euwigen dage, optie verbeurnisse van zyn lyff, ende te ruymen Haech ende Haechambocht binnen sdaigs sonncnschyn, ende binnen den derden dachdie voirs. landen, blyckende byder sentencie, hier ouergeleuert, jn date denviij» Octobris, anno xv« zes ende twintich. Ende alsoe by de voers. sentenele geen confisquacie van goeden verclairt en js, wairomme hier Nyet.

Rjijksarchief te 's Gravenhage, Reheningen van den expMen 4526, fol. 22 verso.

539.

i526, Octoher 2i,*s Hertogenbosch. De inquisiteur Jan van Baerle, met den kanunnik Hendrik van der Molen en twee keize^ lijkecomraissarissen, spreekt aldaar het vonnis van negen Luthe^ ranen.

ANNO 15S6 158

Anno pracfato (1526), 21 Octobrls, (R. ac ex. P. mag. Joannes Baerlenus) unacum mag. Henrico vander Molen, ecclesiae collegiatae S. Joannis Busco- duci canonico, necnon duobus commissariis regiis, ex odaeo praefatae ecclesiae, sententiam dixit in novem utriusque sexus cives Buscoducenses de haeresi Lutherana convictos ac resipiscentes, plures hinc inde sacri officii actus exercuit, quousque ad vitae terminum ardentissimo zclo perfunctus est.

Arcbief van het Predikheerenklooster te Gent, Hs. Chronicon conventus BuscoducensiSf fol. XXXII-XXXIII.

540.

1526, Mei 19 tot October 22, Arnhem. Uittreksels uit de stadsrekeningen over de kosten der gedingen door de schepenen en den kettermeester ingesteid tegen de jufTrouw van Wely, Phi- lips Hoiss (Hoefft), den zad6lmaker(Cornelis van den Steyn), eenen priester en twee juffrouwen van Nijmegen, waarvan de twee laatsten verbrand werden.

Gericht over die Luthers gesinde.

Omtrent Sunt Laorens (1) hebhen die borgermeistors den richter geschenckt tot Glaiss van Oever, doe men joifer van Wely richten solde, ix quart ad iiiij 8t. die quart.

Item, op Manendach na S. Lucasdach (2), doe dat gericht was mit Phs. Hoiss ind den salemaicker mytten priester, doe s^nt m^n joncheren van Myd- dachten, die richter, borgermeisteren, schepenen, totten Begh^nen gegaen ind dair laiten haelen Tvj quart wijns; noch nae iiij quart.

Item, op Saterdach na S. Lucasdach (3) hebben onss heren mytten Luthers onledich geweest ombtrent den heelen dach ind sijnt des auonts myt borger- meysters ind schepenen gegaen teren tot Bleessen, xxxix quart ad iiiij st.

Item, die stede heflt den kettermeister geschenckt tot Geryt Alleyn x^ qaart ad vj st.

Item, doe men die twee jofferen van Ni^mmegen int raithuys verwaren solde op Pynxter auont (4), ind waren op Sunt Johans poirt des nachts ind voirt int raithuys hent totten middage.

Item, gegeven van dat holt ind r^ss to voeren vant gericht indt raithuys, dair men die twe jofferen myt bamen sold, myt in toe draigen, xiij st.

Stadsrekening van Arnhem (1526), medegedeeld door I. A. Nijhoff in Kist en Moirs Kerkliistorisch archief, deel II, bli. S75-276; ook overgedrukt b^ C. Hille Kis Lambers, De herMiervorming op de Veluwe, b^lagen, blz. XCIII en XCIV.

(1) 10 Augustus.

(2) 2S October. (8) 80 October. (4) 19 Mei.

154 ANNO 1526

541.

1526, Octobe>^ 29, Antwerpen. Gebod van den Magistraat over het verkoopen, drukken, lezen of bewaren van kettersche boeken, waaronder diegene met verdachte voorrede. De straffen zullen volgens de keizerlijke plakkaten toegepast worden .

Oeboden ende vuytgeroepen hy heeren Clause mn Leyere, riddere, Schouteth, Burgermeestei*eny Scepenen ende Raide vander stadt van Antwerpen, opten XXIX^ dach van Octobri anno XXVI.

Men cundicht ende gebiet, van sHeeren ende vander stadt wegen, dat nyemant, van wat state oft conditie hy zye, out noch jonck, hem en voerderc te vercoopene, te veylene, te printene, te lesene oft by hem te houdene ennige boeckcn suspect vander Lutheraenscher ketteryen, macr dat hem een yegelyck daer af wachte; ende dat alle de ghene, tzye printers oft andere, die ennige diergelycke boecken hebben met valsche prologen oft anderssinB suspect vander voers. ketteryen, de selve brengen in handcn vanden Heere, opte pene van scerpelic, sonder verdrach, gecorrigeert te worddene, nae inhoudt ende luyt der gcboden ons genadighs Heeren sKeysers dien aengaende, alhier ter poyen af gepubliceert.

Stadsarchief te Antwerpen, Gehodboeck, vol. A, fol. 128 verso; afgedrukt bij Gdnard, Antwerpsch Archievenbiad, deel U, blz. 319.

542.

i526yOctober SOyAntwerpen. Veroordeeling tot eene bede- vaart ten Heiligen Bloede te Wilsenaken, uitgesproken door den Magistraat tegen Hans van Remunde, boekdrukker,die Luthersche boeken gedrukt had.

Oecorrigeert by heeren Clause van Lyere, riddere, Scouteth^ Burgermeetteren, Scepenen ende Raide vander stadt van Antwerpen, opten XXX^ daeh van Octobri anno XX VL

Hansken van Remunde, boeckprintere, overmits dien dat hy,contrarie ende in verachtinge der mandementcn ende bevelen van onsen aldergenadichsten heere dcn Keyser, alhier te poeyen af gepubliceert, hem gevoirdeert heeft te printene zekere boecken, inhoudende de leeringe der Lutheriaenscher kette- ryen. dacraf de Heerc ende de Stadt te vollen geinformeert zyn, sal porren, binnen sonncschyne, vuytcr stadt ende vryhcyt ende, binnen den derdcn dage, vuyten mercgrecfscape van Antwerpen, ende doen een pelgrimagie

ANNO 1526 155

. ten Heyligen Bloede te Wilsenaken, ende, na de brieyen daeraf over- gesonden, nyet wederomme inne comen , hy en hcbbc ierst sHeeren endo der Stadt gemoede, op zyn vorste lith.

Stadsarchief te Antwerpcn, Correctieboeck, 1513-68, fol. 90; afgedrukt by Gdnard, Antwerpsch Archievenblad, deel VII, blz. 159. Op den bladrand staat : Littere peregrina- tionis dicti Joannis fucrunt prescntate dominis marchioni et magistratui XXIX^ die mcnsis Martii anno XXVI (XXVII n. s.) ct habet facultatem ct consensum domini et oppidi intrandi marchionatum et oppidum.

Vandkr Rtt. »»

543.

1526, October 30, Antwerpen. Veroordeeling tot eene bede- yaart naar Boulogne en Parijs, uitgesproken door den Magistraat tegen Hendrik Henricxsens yan Bergen-op-Zoom en Tanneken Zwolfs van Brussei, die Luthersche boekjes verkocht en uitge- deeld hadden .

Oecorrigeert by heeren Cflause van Lyere, Hddere, Scouteth, Burgermeetteren^ Scepenen ende Raide vander stadt van Antwerpen, opten XXX*^ dach van Octobri anno XXVI.

Henric Henricxsens, geboren yan Berghen-opten-Zoom, ende Tanneken Zwolfs, van Bruessele, overmits dien dat zy alle beyde sekere boeczkens dlTersschen lieden vercocht ende gedistribueert hebben, inhoudende insge- lycx de ketterie ende leeringe van Martinus Luther, contrarie ende grootelic in versmadenissen vanden bevelen ende geboden van onsen allergenadichsten heere dcn Keysere, daeraf de Heere ende de Stadt oic wel geinformeert zyn, selen porren, binnen sonneschyne, vuytcr stadt cnde vryheyt ende, binnen den derden dage, vuten mercgreefscape van Antwerpen, endo doen de pelgrimagie nabescreven, te wetenc : de voers. Henrick tOnser LievOT 'Vrouwen te Boencn, ende de voers. Tanneken tOnser Lievcr Vrouwen te Parys, ende, na de brieven by elcken van hen daeraff overgesonden, nyet wederomme inne comen, sy en hebben ierst sHecren ende der Stadt £^emoeye, elck van hcn op syn vorstc lith.

Stadsarchief te Antwerpen, Correctieboech, 1513-68, fol. 30; afgcdruktb^ Odnard, Antu>erpsch Archievenblad, deel Vn, blz. 159-160. Op den bladrand staat : « Dicta Anna Svolfs presentavit litteras peregrinationis dominis den XXVI«*» dach Junii anno XXVn» cnde hebben deselve geconsenteert innc te comene. Littere peregrinationis dicti Henrici Henricxsens fuerunt presentate dominis marchioni et magistratui XXI die mcnsis Novembris anno XXVI^, sed non habct facultatcm neque consensum domini et oppidi intrandi. »

156 ANNO 1526

544.

1526, October 30, "s Gravenhage, Monnikendam en Leiden. Brief van het Hof van HoIIand aan den gouverneur van het graaf- schap over de maatregels genomen tegen drie verdachte priesters van Monnikendam en tegen andere Lutheranen van deze plaats en van Leiden. Van deze drie priesters van Monnikendam, die over 't Heilig Sacrament kwalijk gevoelden, werden er twee gevan- gengezet in den Haag ; de derde werd onder zekere yoorwaarden ontsiagen. Aangaande de kettervervolging was de Magistraat vsn Monnikendam het niet eens met den pastoor. Het Hof zal den toestand onderzoeken. Ook te Leiden zijn er verdachte personen, die door den burgemeester werden aangeklaagd. Het Hof zal dat insgelijks onderzoeken.

Hoegc eedele moegende Heere, wy gebieden ons met alle reverentie aen Uwe B.

De selve believe te weeten, dat, zekeren tyt geleden, wy geadTerteert zynde, dat binncn der stcde van Monickcndamme zekere priesters waeren, die qualicken gevoclden van dat Heylige Sacrament. hebben in deliberatie geleyt gehadt, boe wy dacrinne souden mogen remedieren ende procederen, gemerct dat ons medebrocder meester Franchois Cobel ende de substituut van- den procureur generael, die wy te voeren binnen der voirscreve stede gesonden hadden om informatie te doen opten geencn, die van der secte Lutheriane gediffameert waeren, zekere resistentie gcdaen was ende huer infonnatie nyet en hadden mogcn volbringcn. Ende naer wy hiervan met malcanderen gesproken hadden» hebben bclast onsen medebroeder, den heere van Assen- delft, die ten Berge bij Uwe Ex«. reysen soude, hiervan Uwe E. te spreken ; ende de selve hcerc van Asscndelft thuys gecomcn zjjnde, hebben wy van die voirscreve sake weder gecommuniccert ende gesonden den procureur generael van desen Hove ende mecster Pieter van Sintc Pieters, secretarys, binnen der voirscreve stede, die de voirscreve priesters gehoirt hebben cnde huere deposicie gestelt by geschrift, die welcke wy Uwe E. hiermede overzeyn4en.

Ende alsoc wy by de selve informacic bcvonden, dat die voirscreve pries- ters van dat Heylige Sacrament getwyffelt hadden ende scheenen qualicken te gevoelen, zoe hebben wy weder daerop gecommuniceert ende eyntlich gedelibereert die voirscreve priesters alhier te bescryven, mitgaders den schout ende een burgmcester der voirscrevc stede ende oick eenen Jan van Saenen, oudt burgmeester, opdat de selve pricsters geen suspitie hebben en souden ; ende gecompareert zijnde, hebben die voirscreve priesters, tot drie in getaele (l), in presentie vanden voirscreven scout ende burgemeesters

(1) Oerbrant Paul, Jan Jacobs cn ecn derde. Zie verder ons stuk op 15 Nov. 1526 (n^ 548).

ANNO 1526 157

Aden Raidt gehoirt, haer quaet gevoelen verhaelt ende haer deposicie ^lesen, diewelcke, wy hemluyden gehoort, scheenen alsnu ander gevoel te tiebben; nyetemin wy hebben twee van der voirscreve priesters doen logeren >p die vangenisse van descn Hove ende daer naer hemluyden doen hoeren by lekere commissarissen van desen Hove, die welcke huer deposisie gestelt hebben by gescrifte, ende zeynden do selve mede aen Uwe E.; ende als vanden ierden, alsoe ons bleeck, dat de selve zeer gequeest hadde geweest in zyn hoeft ende vuyt dien scheene mitten hoefde ende zinnen nyet wel bewaert te «resen, oick dat hy voir ons verclaerde, dat hy nyet en wist hoe dattet by iiuam, dat hy voerden procureurgenerael sulcxgeseyt hadde als zyne deposicie Lnhielde, ende nu verclaerde, dat hy van dat Heylige Sacrament gevoelde aldat een goet kersten menschen schuldich was te geloeven ende daeran nyet en twyffelde, dat hy oick nyet gelaetcn en hadde misse te doen duer versma- denisse, maer doer quade disposicie ende crancheyt van zyn gesichte, twelck hem somtyts overquam ovcrmits de voirscreve quetsuere in zyn hoeft, soe hebben wy den selven priester ontslegen op hantastinge, die hy gedaen heeft, altyt tot vermaninge vanden Hove wederin te comen ; hebben oick den selven belast op Alreheyligendach ende Kersdach beyde naestcomende misse te doen, soe verre hy wel te passe is, ende soe verre hy geen misse doen en mach, dat hy sal gaen te biechte ende openbaerlick gaen mit devocie ten heyligen waerdigen Sacramente tcn aensien van allen menschen, ende hem Toertaen sulcx drage, als een goet priester sculdich van doen ; twelck hy ons beloeft heeft te doen.

Hier naer hebben wy den voirscreven sc6ut ende burgemeesters verhaelt die menichfoudige clachten, die wy dagelycs verhoorden, als dat binnen Monickendamme veel persoenen gediffameert waeren ende geweest hadden Tander secte Lutheriane ende dat zy, als regierders, daer van geen pugnitie en deden noch gedaen eu hadden, hemluyden wel scerpelich bevelende ende lastende huerc diligencie ende naersticheyt te doen om te corrigeren die geene, die hier van suspect of culpabel souden moegen wesen, of anders de K. M. soude geoirsaect wesen mitte overhandt daerinne te voersien tot Terderffenisse der voirscreve stede ende allen den inwoenders vandien. Dairop die voirscreve scout ende burgmeesters ons voer excusatie zeyden, dat zy altyt haer diligentie gedaen hadden; ende sulcx hadden zy noch zeer cortelinge gecorrigeert twee vrouwe personen, die by de informatie vanden Toirscreven procureur generael mede belast waeren, te weten : die een doen staen op die kaccke ende doen gaen voer die processie, ende dander alleen voer die processie doen gaen; zeyden noch soe veel meer, dat hemluyden zeer leet was, dat de stede van Monickendamme aldus gediffameert was, ende en consten nyet weten van waen dese diffamie mochte comen, gemerct dat zy binnen der stede ongelyck min gerufs bevonden of hoerden vande voirscreve secte dan als zy buyten quamen, welcke diffamie zy vermoeden ende wel sekerlick suspiceerdcn te comen ende oirspronck gehadt te hebben vuyt den pastoer van Monickendamme, die gaerne alleen soude regieren de Toirscreve stede, soe wel int waerlick als int geestelick, allegerende daertoe diversche redenen, die scheenen te sluyten ende apparentie te hebben, die welcke wy by gescrifte hebben doen stellen, ende geconcludeert de selven pastoer mit zfjnen capellaen ende oick den coster, die hem adhereren, te

158 ANNO 1526

ontbieden naer desen hoechtyt van Alderheyligcn voer ons, om hemluyden te hoeren op die voirscrevc clachten vanden scout ende burgemeester, ende dat in presentie vanden sclven schout cndo burgemeester, ist noot. Endc van tgundt, dat alsdan gcschien sal, zullcn wy Uwe E. int lange adverteren. Wy bevinden oick, dat binnen de voirscrcve stede een groote partyelicheyt is tusschen dcn voirscreven pastoer ende zynen vrunden ende sommige andere, daervuyt dese diffamic eensdcels compt.

Hoege eedele cndc moegcnde Hcere, wes Uwe E. hierinne voirder belieft van ons gcdacn te hebben, zullen wy volbringen naer allen onsen Termoegen, de sclve Uwc E. noch advertcrcndc, dat wy, geadverteerd zynde vanden voirscrevcn hcre van Assendclft van tgundt, dat Heynrick Florysxone, burge- mecstcr dcr stcdc van Lcyden, tot Sintc Gcrtruydcnberge geclaecht hadde vande gcbrcken, dic binncn dcr selven stede souden zyn van sommige, die qualicken gcvocldcn van dat hcylige Sacrament, hebben ter stont aldaer gesonden gchadt onscn mcdebrocder mecstcr Jan van Duvenvoirde, die welcke z|jn informatic alsnoch tcn vollcn niet gedaen en heeft. Maer sal deie heyligc dagcn aldacr wcdcr rcyscn cnde zyn informatie voldoen, ende de lelTe voldaen zynde, zullen Uwe Ex. van als advertcren, begerende aen de telTe Uwe Ex. dcse onsc diligcntic vocrdanckclick tc nemen ende te laeten weten Uwc E. bclicfte, dic wclcke wy in dcsen endc allcn anderen saken altyt volbrengcn zullcn nacr onscn vcrmocgcn. Kcnnc God, die U, hoege eedele mogendc Hcere, gcsparcn wille in ccnen langen, saligen ende gesonden levenen.

Gescrevcn in dcn Hagc, dcn xxx«» Octobris a<» xxvj.

Uwc E. zccr goetwillige dienaeren, die president cndc luydcn van den Raide des Keysers in Hol- lant, enz.

A. Sandelin.

Rijksarchief te Brussel, Papiers dC&aJt et de rAutUenee^ liassc 1^^, oorsponkciyk stuk; gcdeelteiyk afgedrukt door D. J. M. Wiistcnhoff, De priory van OcMea nabH Monni- ketidam in het Archief voor Nederlandsche kerhffesehie- denis, deel Vn (1808), blz. 144-145, noot 3.

646.

1526, November 14, Amsterdam. Verbod te prediken zonder toelating van den pastoor en van den Raad.

Alsoe men daghelycx bevyndt sommigc prcdikanten dwalingen te preken inde goedshuysen op de stoelc dcr wairhcyt, makcndc mits dien groote mor muratie ondcr tvolck cnde twyfclachtigheydcn indc herten der menschen, daer uuyt veclc pcriculen van siclcn gcscapcn tc comen, soe hebben myne heeren van dcn gcrcchte, bij goctdunckcn cndc conscnt van de pastoren van beyde kercken, gcordonnccrt, dat nyemant, noch geestelicke noch waerlicke

ANNO 155J6 150

priester, van nu voort aen hem vervordere te preken in eenige van beyde prochien, capellen ofte andere goedshuysen, geen vuytgesondert, dan by express conscnt ende believcn van de pastoren ende myne heeren van den gerechte.

Stadsarchief te Amsterdam, Keurboek D, fol. 114 verso.

546.

1526, November 14, Amsterdam, Veroordeeling van Peter Govertsz. tot eene bedevaart naar Rijsel wegens het spreken yan oproerige woorden en het herbergen van verdachte ketters.

Alsoe Peter Govertsz. tot meer reysen ende noch op eergisteren lestleden hem vervordert heeft te spreken veele endc diuerse woorden tenderende tot con .... ende omme beroerte binnen dese goede stcde te maken, ende oeck te herbergcn luyden suspect vander secte Lutheranc, contrarie dordonnancie deser stad vercundicht in tjaer xxiy verleden, *t welck myne heeren van der gerechte nyet doeghen en willen gedaen te werden by yemande noch laten blyven ongestraft, seggen daeromme den selven over voor correctie, dat hy by daghe sonneschyn sal gaen vuyter stede ende heure vryhede, doende een bedevaert tot Onse Lieve Vrouwe te Insul, etc.

Stadsarchief te Amsterdam, Keurboeh D, fol. 106.

547.

1526t Noveniber 14, Am^ierdam. Veroordeeling van Jan Ysbrantsz., schoenlapper, alias Jannegen Compt inne, tot eene Terbanning gedorende zes jaar wegens het uitschelden van eenen priester.

Gecundiehi den XIIII^ dach Nwembris ao XVc XXVI, presentib. de scoui, aUe de burgermeeetere, ecccepto FlwHs Jansz., ende aUe de scepenen, excepio Jacob.

Alsoe Jan Ysbrantsz., scoenlapper, alias in de wanderinghe genaempt Jannegen Gompt inne, in Sonnendach lestleden siende coomen de capellaen ▼axk der Oude Kercke in *t Sint Oloffscapelle omme 't woord Goeds den men- schen te vercundighen, ende hy hem vervoordert heeft vuyte capelle te gaen, seggende, dat sommige luyden hoorden : Ich u>il thuys gaen, ich heb lange genouch verleyders van Qod gehoert, ende meer diergelycke woorden, tot groote cleynachtigheyt ende scandale van den predicant ende offtreckinge yan de menschen van de hoeringe dcs woordts Goeds, daer mede de edele siele desmenschen gespyst ende gevoet werdt; 't welck myne heeren van den gerechte nyet en willen doogen gedaen te werdden by yemande, noch laten

160 ANNO 1526

blyven ongestraft, seggende daeromme de selve over voer correctie, dat hj by daghe sonneschyn gaen sal vuyte stede ende heure vryhede en daer nyet weder inne comen binnen sess jaeren nacstcomende, op de verbuerte, indien hy contrarie dese corroctie dade, van openbaerlycken gegeselt te werdd» ende weder vuyt te gaen ende blyvende vuyt de tyt van sess jaeren an een geduerende, ende indien hy alsdan v66r de tyt van sess jaeren voirB. wederomme inne quame, op de verbucrte van zynen rechter hant.

Stadsarchief te Amsterdam, Keurboeh D, fol. 196 verso.

648.

i526y November 15, *s Gravenhage en Monnikendam. Brief van het Hof van Holland aan Antoon van Lalaing, graaf Tan Hoogstraten en gouverneur van het graafschap, over het geval ran Gerbrand Pauw en Jan Jacobssoen, verdachte priesters van Mon- nikendam, en over de maatregels te nemen om den deken j$m Naaldwijk met dit kettergeding te kunnen gelasten. Daags te Yoren heeft de Raad eenen brief van den gouvemeur over die xaak gekregen alsmede eenen brief der Landvoogdes aan meester Pietar vander Goude, deken van Naaldwijk, hem met het kettergeding tegen de twee priesters gelastende. De Raad doet opmerken, dat vander Goude geene regelmatige aanstelling als inquisiteur in HoIIand van wege den algemeenen inquisiteur Nicolaas Goppin, deken van Leuven, gekregen heeft. Om geldig te kunnen tussehen- komen, moet dienvolgens vander Goude eene algemeene of speciale aanstelling bekomen. De Raad verzoekt den gouYerneur voor Tander Goude liefst een algemeene commissie aan den Leuvenschen opperinquisiteur te vragen. Onmogelijk de twee priesters uit Monnikendam te bannen, daar de geestelijke rechter geen grond- gebied bezit; maar de schuldigen zullen op andere wijze naar behooren gestraft worden.

Hoege eedelo mogendc Heere, wy gebieden ons mit alder reverentie aen Uwe Ex.

De selve believe te weten, dat wy op gisteren, den xiiij» deser maent, hcbben ontfangen eenen brieff van Uwe E., mitgaders die informatien dien wy Uwe E. gcsonden hadden nopende zekere priesters van Monlcken- damme, gevangen op die Voerpoerte van desen Hove, by namen heer Oerforant Pauw ende hccr Jan Jacobssoen, die gediffameert zyn van de secte Lutheriane ende andere quadc opinicn. Wy hebben oick gesien eenen besloetenen brief by onse Genadige Vrouwe gescrcven aen meester Pieter Vandergoude, deken yan Naeltwyck, by de welckc Haer Genade van hen begeert te procederea

ANNO 1526 161

tegens die voirscreye priesters ende huere proces [te] maken by adyyse van eenige van djasen Raide ende die selve te pugneren nae gelegentheyt van luter niisdaet.

Wairop wij Uwe E. in den besten te kennen geven» dat de voirscreve deken fan Naeldtwyck geen generale commissie en heeft van den inquisitoer gene- jr«el den deken van Loeven, om in desen landen te mogen procederen tegens allen den geenen, die besmet mogen zyn vande voirscreve secte of andere heresie, noch oick geen speciale commissie in dese sake, zoedat de voirscreve deken van Naeltwyck geen auctoriteyt en heeft om kennisse hiervan te mogen nemen.

Is daeromme van noode, dat men den voirscreven deken doen hebbe goede ende behoirlicke commissie generale vanden voirscreven deken van Loeven, om te mogen procederen ende pugneren al den geene van desen landen, die mit eenige heresie besmet mogen wesen, of ten minsten speciale commissie in dese sake, hoewel ons dunct, dat beter waere, dat hy hadde generale commissie in behoirlicke ende breede vorme, want het groote cost is voer den Keyser altyt te scryven om speciale commissie te hebben, ende oick soe Tertreokt daer deur die expedicie vanden gevangen. Dus sal Uwe £. believen te doen scriiiven anden voirscreven deken van Loeven om die voirscreve com- missie generale ofifte speciale te hebbcn, ten eynde dat die voirscreve gevangens mogen geexpediert worden.

Uwe E. scryft mede, dat men die voirscreve priesters soude bannen vuyt de Yoirscreve stede ; twelck en sal nyet mogen gcschien, want dcn geestelicke rechter geen banninge en mach doen, overmits gebreck van terretoire; maer men sal wel anderen goeden punitie doen, de voirscreve commissie gecomen xynde.

Hoege eedele mogende Heere, onse Heere Ood die wil Uwe E. gesparen in vrolickede ende lange leven.

Oescreven in den Hage, den xv^ Novembris anno xxvj.

Uwe E. zeer goetwillende dienaeren, die president ende luyden vanden Raide des Keysers in Hol- lant, enz.

A. Sandblin.

Aen milinen Heere de graeve van Hoechstraeten, etc.

Ryksarchief te Brussel, Papiera (V&at et de VAudienee, liasse Ibii, oorspronkeluk stuk.

549.

1526, December 10-16, Amsterdam. Uittreksel uit de Pro- tocollen van Andries Jacobs over uitleggingen door den Magistraat aan den Raad yan HoIIand gevraagd over de zaak van den ketter Jan Tsbrantsz. en anderen. Voor die eerste zaak mag de Magis- traat alle stukken aan den procureur generaal leveren. Aangaande twea burgers, bij wie kettersche boeken gevonden zyn, zal de Ma-

V 11

162 ANNO 1526

gistraat handelen volgens de plakkaten. Aangaande eenige Friesen,

wegens ketterij uit hun land gebannen, meldt de Raad, dat do

Magistraat ze te Amsterdam mag laten wonen, zoolang z^ siek

goed gedragen.

Alsoe Jan Ysbrantsz., scoenlapper, alias Jannegen Gompt inne, hadde doei verdachvaerdcn de schout ende de scepenen, ter saken dat hy gebant is de tyt van 8C86 jaeren, alst blyct by tbouck vander correctie, soe hebben mjne heeren vanden gercchte gesloeten, datmen tproces tegens den voom. Ju Ysbrantsz. vervolgen sal totter stede costen, want de privilegie der stedelny^ dat banninge zyn voortganck sal sorteren, ende besondert dat deae banninge spruyt de secta Lutherana; ende indien de banninge syn effect nyet sorterei en soude, soe souden de heercn vanden gcrechte de Lutheranen nyet mogei ofte weten te bedwingen ; cndc alsoo tvoirsz. articul ende andere den Raedtbj gescrifte overgelevert zyn geweest, soe heb ick deselve articulen mit hoeni apostillen hicr gestelt.

Aj-ticulen overgelerocrt by de gedepuUerden der ttede van Aemsieiredamm:

Die van Acmstelredamme versoucken, dat mynen heeren randen Bade nycmant, die byder stede van Aemstelredamme gecorrigeert is oft noeh geeo^ rigeert sal [werdden] ter saken vander secte Lutherane, tsy by baanliige of t anders, consenteren eenige provisie oft oeck nyet en verleenen eeniglie mandament, alszy onlancx gedaen hebben eenen Jan Yibrantsz.» die die van der wet verdachvert heeft, ter saken dat hy vj jaren vuyter itede ende heure vryhcit gebant is, ende dat oeck de voirs. verdachvaerdinge ten daghe dienende off ende te nyete gedaen mach werdden achtenrolgende derstede privilegie, oft dat de procureur generael tproces sal anvaerden.

ApostiUa* Mynen hecren vanden Rade verclaren, dat zy geen proyiaie ofle mandament meer en zullen passeren of t verleenen inde saecken de seda LiiAe- rana; ende angaende tmandemcnt van Jan Ysbrantn. sullen dle Yan Aematel- redamme hoeren stucken ende informatien over mogen leveren den procarear generael, dic ten dage dienende tproces sal anvaerden, indien materie ende redene daer toe staen ende dattet bevonden werdt alaoe te behoeren.

Wat corrcctie die vander Wet behoeren te doen over een bokencooperi onder welck gcvonden zyn Annotationes Philippi MeUmthonis in Boastgdbm Johannis^ eiusdem in EvangeUum Mathei cum scoUis non inerudiiis, ei in J^ stolam Pauli ad Qalatas commentarius ende een boeckge genoempt tOrwsd ofie stiUe der misse ofle canon misse,

Itcm over cen andere, onder welck gevonden is een boekzgen genoempt Vigille in despectum vigiliaru m mortuorumj quae canuniur in eeclesia.

Apostille horum duorum articulorum is : die van Aematelredamme snllen hen reguleren in dese twee articulcn nac tplacaet der Key. M^

Oft die vander Wet gedoogen suUen inder atede van Aematelredamme te blyven sekere luyden, die byden Raedt van Vrieslant vuyten lant van Yriealant gebant zyn de secta Luth^rana, of t nyet.

ApostiUa. Dien vanden Raedt dunct, dat die van Aemstelredamme den gebanden uuy t Vrieslant wcl sullen mogen laten blyven inder atede» indieo zj

ANNO 1526 163

van nievts nyet en misdoen, hen voor de Wet roepende ende waerscouwende, dat zy hen wachten van misdoen.

(Het laatste artikel betreft bedelar|j. Dc apostil is gegeven 12 Dec. 1526, « presentibus Assendelft, Duvenyoerde, Yselmonde, Goster, Sasbout, Jasper Lievens» procureur generael, Puissoen ende Marten Jacops van Naerden, raetsheeren ».)

Stadsarchief tc Amsterdam, ProtoeoUe van Andries Jacobsz,, deel I, fol. 134 verso ; zie de Hoop Scheffer, OeschiedeniSf blz. 485.

550.

1526, December 20, Leeuwarden. Het Hof van Friesland yeroordeelt Willem Tanckes, wegens het lasteren van de maagd Mariay tot tentoonstelling, het doorboren zijner tong, eene boete- doening en openbare herroeping.

Alioo den Houe van Vrieslant genoech gebleken js ende soo wel by zyn eygen confessie, dat tegenwoirdige Wilhelmus Tanckes inde reyne jonckfrouw Maria ende moeder Qoids schandelyck geblasphemeert heeft, etc.| twelck een saickejs, die, allen anderen ten exempel, nyet en behoirt ongestraft te blyuen, troors. Hoff, rypelick daerop geleth hebbende van wegen Kon. Keys. Majesteit ons aldergenadichsten Heeren, meer geneycht tot barmherticheyt dan tot strengheyt van justicien, condempneert hem,. dat hy byden scherprichter m jt eenen myter op zyn hooft hier voor der cancelryen opt schauot geleyt ende gebondcn sall worden ende daer blyuen staende den tyt van eenre uren myt een schrift op zyne borst ende op zynen rugge : Dese heeft geblasphe' m^ertjnds reyne jonefrouto Maria, etc., ende daernae sal hy^met eenen yser doer lyne tonghe gesteken wordden; ende voirts sal op Sondach naest- comende int dorp tAignium (1) mytten seluen myter ende scriften ende myt eender wassen keersen jn zyn handt voor der processien gaen ende daer nae voor Onier Lieuer Vrouwen de selue kaersse offcrcn ende spreken eenen Aue Maria, biddende om vergiffenisse ende jnt openbaer wederroepen tgene, dat hy gesproken heeft, en dat by pene van vuyten lande gebannen te werdden.

Actom opten xx*<^ dach Decembris anno xxvj. Present Martena, Herama, RattaUar, Alphen, Gameronnier ende Bauwetten. Int concluderen js J. Botnya oick present geweest, doch nyet jnt pronuncieren.

Her Mathyas, pastoir tAngum, Ton van Dockum, grietman van Dongera- deel Ooitersyde» ende Thyettye Hottyez, syn substituyt, hebben geccrtifi- ceert by eenen brief by hen dryen onderteeckent, dat Wilhelmus syne penitencie voldaen heeft. Actum in vigilia Natiuitatis.

Archief van het Oerechtshof te Leeuwarden, CrimineeU SenUntieboeh 4510-4849, fol. 42; zie de Hoop Scheffer, eeschiedenis, blz. 485 ; Reitsma, blz. 25, 26.

(1) Anfum is nu de naam der plaats.

164

ANNO 1586

651.

1526, December 22, LeetMwarden. Plakkaat van Georgi Schenck, gouverneur van Friesland, gericht tot den Magistni van Leeuwarden, aangaande de kettersche boeken. Al wie bot* ken van Luther, Melanchton, Ecolampadius, enz. bezit, moet den, op zware straf, binnen de drie dagen na de afkondiging van hat edict aan den Magistraat oyerleveren. Deze moet ze onmiddeligk in de kanselarij brengen, opdat ze er verbrand worden.

George Schenck, vryheer tot Tautenburch, etc., Roomsch Keyserlid;! Mayesteyt stadtholder generael, sampt die Raiden geordonneert in Triai-, landt, den eersamen, wysen, onsen lieuen besunderen burgemeeftew scepenen ende raiden der stadt Leeuwaerden, saluyt :

Alsoo tonser kennisse gecomen is, dat veele ende diuersche ondenatfli Keyserlicke Mayesteyt in Vrieslandt die boecken Tan M&rtinus LatlMr erii zynen adherenten in hueren huyscn houden ende lesen, dewelclLe by te Keyserlicke Mayesteyt ende der heyliger kercken yerboden ende ak ketterye geacht ende gecondemncert zyn ; ende zoo ons expresselick l| Kcyserlicke Mayesteyt beuolcn is, dat wy nyet lyden en zouden, dat nikia ende diergelycke boecken in Vrieslandt gecocht, vercocht, gelesen flft derseluer opinien gesustineert soudc worden : Soo ist, dat wy geordon&efllt ende gestatuecrt hebben, ordonneren ende statueren yermyts desen, dit nyemandt, wie hy zy, geestclick oft wairlyck, de boecken van Martiiiai Luther, Pomerani, Karolostady, Melanthonis, Ecolampady, PranciBci Lia- berti, Jonae cnde andere, in der Hcyiiger Scriften met Luther geuoelende^ sampt alle die bocckcn in Latyn oft in Duytsche, dese materie beroerendei fii myt tytel oft sunder tytel geprint zyn, en leese, coope oft Tercoopet noA huere opinien int heymelick oft openbair en sustinere; ende indyen diir eenyge personen, geestelick oft weerlick, wesen mochten in uwer atedei^ ytlicke van de voorscrcuen boecken hadden, sullen die selue personen scoldkl wcsen, dric dagen nae de publicatie van desen, die te leueren in vwenlia&dei^ die welcke wy v oick eernstelick beuelen van stonden aen, sunder dielangeVy y te houden, hicr in der cancelryen tc Leeuwarden te leueren, om yoir dtt huyse aldair tot pulver gebrandt te wordcn, op pene, indyen yemandt dril dagen nae dc publicatie van desen beuonden wordt die voorscreuen boeekei by hem to hebben, dat die seluc staen sal tot onsen eernstigen straiTeBdi correctie, nae qualitcyt van de delict. Ende op dat nyemandt yan deair onser ordonnantie, statuyt ende edict, ignorantie en pretendere» ontbiedea ende beuelen wy v, dat ghy deselue alomme in uwer stede totter plaetieai dair men publicatie gewoontlick is doene, publiceren ende yercondigen, ende dc copien auctcntycko van dyen op alle kerckdoeren doet hechten ende vestigcn, want wy sunder verdrach oft dissimulatie tegens die one^ treders van deser ordonnantie, statuyt ende edict, gedencken te doea procederen : dairomme zyt hier inne nyet versuymelick, want den Kejaer also gelioft.

ANNO 1526 165

Datum Leouwairden, ondor Reyserlicke Mayostcits secreetsogel, in placcate hier op gedruct» dcn xxij^ dach Decembris, anno xv^^ scs cnde twintich. {OhcUt stofU gescreuen) Tautonburch.

Schwartzonberg, Groot Placcuxten Charter-boekvan Vriesland, deel blz. 514.

652.

1526 f December, Leuven en Breda. Acte van den notaris Willem Gavertson bevattende een vonnis van den inquisiteur Nico- laas Coppin, waarbij twee geestelijken van Breda, van ketterij ver- dacht» tot eene boetedoening veroordeeld werden. Driemaal zou die boetedoening» bestaande inhet openbaar offeren van kaarsen, plaats hebben : op Nieuwjaardag, Driekoningendag en 0. L. V. Lichtmis. Na brieven ontvangen te hebben van wege het kapittel ran Breda en andere getuigenissen, verandert de inquisiteur de openbare boetedoening in eene aalmoes in brood, aan de armen fmn Breda te geven. Deze verzachting der straf niet in het buwezen van getuigen gebeurd zvjnde, weigert de notaris er «Ae Tan op te maken.

NcM, etc., eonfesaione etc. attenta, declaramus vtrumque eorum nobis

mspectum de heresj Lutherana, quapropter condempnamus vtrumque ad

jAiurandum coram nobis huiusmodj et quamcumque aliam heresim huius-

jnodiqne abiurationem per eos et corum quemllbct iterandum coram dominis

4eeano et capitulo diue Virginis Marie opidj Bredensis ac assumendis per

^ominos decanum et capitulum in loco eorum capitularj» et insuper vos et

-vtromque vestrum a sentencia excommunicationis et quibuscumque censuris

abwloentes, reabilitamus, reponimus et restituimus vos ad priora bcneficia,

offida seu ministeria, quibus de jure suspensj et priuatj fuistis, iniungentcs

«t precipientes, quod deinceps jurejurando af&rmabitis id totum seruare,

^od ecdesia Romana docet, praedicat et obseruat; quod si secus actum fuerii

ctTos desuper lapsos cognouerimus, ad grauiores penas, juxta juris disposi-

tlonem, procedemus; et vt aliqua signa externa penitcncie apparcant, et

ffiua, que intut ett, efflcaciter demonstrent, quod eandem abiurationem et

imnlnioDem fleij per vos in loco capitularj diue Yirginis Marie ooram

- domiiiis decano, capitulo et suppositis ecclesie per cosdem dominos

deca&am et capitulum assumendis, vt reparetur honor et Dej cultus scan-

ditliimqae tonatur huius occasione partum et ortum; volumus insuper et

OftliiuuBixs, quod in tribus festis Gircumcisionis Dominj, Regum et Puiifica-

Cfojiis proxime, quisque vestrum ad genua constitutus, tempore eleuationis

v^enerabiliBsimj sacramentj in ipsa summa missa, habeat candelam ceream

Irdentem in manibus ante et circa altare sedentes in chorO| illamque,

166 ANNO 1526

huiusmodj elcuatione facta, offerat et dimittat in eadem ecclesia ad dictameB dominorum decanj ct capitulj prefatorum.

Reccptis siquidem per venerabilem et egregium virum dominum et magi- strum Nicolaum Coppyn dc Montibus» artium et sacre pagine professorefli, decanum ecclcsie collegiate beatj Petrj opidj Louaniensis, Leodiensis dyooeuk inquisitorem, etc., litteris clausis venerabilium virorum dominorum decaij et capitulj diue Virginis Marie opidj* Bredensis, dicte dyocesis, ▼nsen confessionc dominorum Josephi dArcnsten ot Gorneliij Hoesden, vtj prei* byterorum ct capcllanorum dicte ccclesie Bredensis per eosdem capeUsnoi subscripta ct dictjs litterjs introclusa (1) illisque debite per eandem dominim decanum et inquisitorem debite vt supra assumptis et visitatis, dominiii decanus coram Rewardo Ode Zellc, domino Jo. Fabrj et Jo. de Walacria,et interessentibus venerabilibus viris dominis et magistris Rewardo Ti^part de Enchusia, artium ct sacre pagine professore,.... suam declarationem, ▼oliu- tatem, et ordinationem dcsuper pronunciauit in scriptis in modo et forma sequentibus :

Dominus decanus, inquisitor prefatus, prout supratacta declaratioiie et ordinatione factis ct expost per probatos viros informatus de vita et conue^ satione prioribus ipsorum rcorum extra casum confessionis facte attea- tisque sepius per ipsos capellanos, ct cognitis tandem die.... mensis Decembrii annj...., de cordialj ct zclosa promissionc reorum circa mutacionem ei alterationem errorum seu defectus in melius, ita quod exinde reparai], etiam si quj offensj sunt, accedcns et honor Dej restauraig» potenint, alljsque causis ante sc merito mouere debentibus, alteramus et commutamos vltimam partem sentencie de candelis cereis ardentibus habendis et offcrendis festis Gircumcisionis Dominj, Regimi et Puriflcationis proximei in honc modum, videlicet quod, loco illorum, albj panes duorum modiorum tritkj mensure de Breda distribuentur aliquo die dominico seu festiao ordinando per dominum decanum diue Marie Virginis Brcdensis, ct pauperibus Cfaristj» expensis eorumdem reorum.

Notandum quod hec mutacio ct alteratio fuit facta i>er decanam post meridiem in domo sua, die pretacta; sed quia non fuit passatacoram testilras, recusauj dare documcntum.

Riijksarchief tc Brussel, Renvois de Vienne^ Iut. deel XV, liasse n' XLVII.

558.

1526, Doesburg. Aanteekening uit de gelijktijdige klooster- kronijk van het Fraterhuis te Doesburg over de verspreiding der Luthersche gedachten in dit klooster. Vooral de jongere monniken waren aangetast, wat veel last en wanorde medebracht.

(1) Hier volgcn ccnige regels, ovcrladen mct doorgeschrapte en byge- schreven woorden, zoodat de zin mociljjk tc ontcijferen was. Do lcemton zyn in hct handschrift.

ANNO 1526 167

In huius anni [m* ccccc* xxvj'] initio non modica fratrum ac totius domus nostrae fuit turbatio ; nam fratres iuniores novae doctrinae, scil. Luteranae, acriptiB (nt praefertur) inhaerentes ac crcdentes, amplius iuxta institutum ieniorum nostrorum ac patrum radi, ut mos eatenus fuerat, ac tonderi omnino renuebant et denegabant. Sub practextu autem inflrmitatis huius- modi inconsuetum morem praesumebant. Denique, cum pertinaciter valde ac eonfederate huic praesumpto proposito inhaererent atquc insisterent per- seTerarentque, multum nimium tota domus agitata est et conturbata. Igitur enm iam aliquandiu fratres animo haesissent, quid faciendum essct, atque inter se non parum dissentircnt, tandem ad hoc deducta rcs est, ut scil. ista xauk vice raderentur super pcctinemi de cetero autem faccrent iuxta decretum et consilium patrum in colloquio, quibus causa diffinienda ac decernenda defcrenda esset. Sed cum huiuscemodi negotium ad patrum iudicium per- latam esset, omnino dissuasere ct in contrarium decrevcre, ncquaquam talia ■cil. admitti debere, ob quodcunque etiam dispendium, morem mutare antiquum.

Handschrift door W. Moll mcdegodeeld in 't Kerkhistorisch Archief, deel lll, h\z, 112.

554.

1526, Doeshurg. Aanteekening uit de gelijktijdige klooster- kronijk Yan het Fraterhuis te Doesburg over de ketterij te Does- burg. Verscheiden novicen werden uit het klooster gebannen. Anderen vluchtten. Eenigen werden te Arnhem, op bevel van hertog Earel van Gelderland, gevangen en gestraft.

Nondum hoc anno [m^ ccccco xx® vjo] saeva bestia, Luterana scil. secta,

quiescit Ipse novi iam in anno praesente novem religiosos ad minus, qui

in Doesborch quondam scolas frequentare solebant, qui suis iam ex monaste- riia pulsi sunt, et alios plures novi de Doesborch, qui itidem ipsi, nemine repeUente, fugere. Sed quod magis dolendum, non minus haec a multis laudantur quam impune etiamaguntur.

Dux Karolus etiam nonnullos huius partis in Arnhem capi fecit et puniri.

Handschrift door W. Moll medegedeeld in 't Kerhhistoriach Archiefy deel III, blz. 113.

555.

i526y 's Gravenhage. Uittreksels uit de rekeningen van het Hof van Holland over het betaalde aaii de heeren van den Raad, den procureur generaal, deurwaarders, boden, cipiers, enz.,

168 ANNO 1526

wegens hunne werkzaamheden in de gedingen tegen de Tolgende Lutheranen : den terminaris der Augustijnen, Willem, die te Delft een kettersch sermoen predikte ; twee ontvlachte kloorter- lingen van Ste-Anna te Delft; Willem Ottenz.; Florys Diricx van Egmont en anderen van Monnikendam; Lutheranen van Leiden; Adriaen Claessen van Delft en zijnen broeder uit den Haag; Greryt van Wormen, Thielman de Cruyenyery Dirick de Houtstapellair, Gerbrandt Pane, Jan Jacobssen, allen van Monnikendana ; Adriaen Janssen van Delft; Pouwels Koenenz., Andries Reynenz., HeyiDaii Ysbrantssen, Jan de Wael, Oetger Ysbrandtssen, Ysbrant Jans- sen, Weyntgen Jansdochter en Griete Pouwels, allen van Mon- nikendam ; Dirck den blinde van Leiden ; Pieter Jaoobssen, Lm Jacobsz. en Daem Gerytssoen van Monnikendam; rederijkers, die te Amsterdam in hunne spelen de Kerk bespot hadden; eenen priester, door den stedehouder van Friesland gevangen ; de Luthe- ranen op het kasteel van Woerden gevangen ; Yde Pouwels van Monnikendam; Willem Voldersgraft; twee Lutheranen van Amsterdam; M' Dirick van Utrecht; Jan Coster, priester, en zijne zoogezegde vrouw, Jacoba, Ghysbrecht en Barent die Monnick.— Eenige andere posten over zaken met ketterij in verband komen er ook nog in voor.

Ander vuytgheuen van vacacien^ reysen^ executien ende andere oncosten gedae^ by die heeren vanden Rayde, procuretir generael, synen substituydt^ secre- tarissen ende andere inde saicke vandie Lutriane, by ordonnancie vanden voirs. Houe.

Meester Reynier Bruynt, procureur generael, die deur beuel ende ordoB- nancie vanden voerscr. Houe gereyst js tot blnnen der stede van Delft ende aldair gedaen seckerc jnformacic op zeckere sermoenen opten Aacencioeiif* auont geprcdict byden terminarys vanden Augustynen ende op die insolencien, die onder tvoirs. sermoen geschiede, cnde die den Houe jn geicrifte one^ gebrocht; voir welcke reyse hcm bydcn soluen Houe toegetaxeert js drie dagen tot twec cndc dertich stuuers tsdaichs; ende voir eenen geswoeren boide, die dc procurcur generacl twec daghcn mit hem genomen hadde, x^ stuuers, facit tsamen vyff ponden vi|j s. van xl grooten tponde, diehemby desen ontfanger bctacldt zyn, blyckcnde by dordonnancie, begripende quitan- cie, ouergeleuerdt in date vanden iiy«» Juny anno xv« xxvj, hier oyergeleiiert; dairom hier v ffi viy s.

Phillips van Vuytwyck, secretaris, vandat hy doer beuel cnde ordonnancie vanden voirs. Houc twec dagen geuaceert heeft tot binnen der stede van Dclft, nemendo jnformacie opt vuytgaen van twee rcligiousen vuyten conucnte

ANNO 1526 leO

S*« Anna aldair ; voir weleke reyse den seluen seeretaris byden voirs. Houe toogetaxeert js twee ponden vler scellingen van xl groote tpondt, die hem by desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, hier ouergeleuert, jn date den lesten Jun\j anno xv« xxvj ; wair omme hier ij iilj s.

Jan Benninck, raidt vanden voirs. Houe, die deur beuel ende ordonnancie Tanden seluen Houe gereyst js tot Amsterdam om hem te jnformeren opt leuen, conuersacie ende mit wyen eenen hcer Willem Ottenz. tot Amsterdam geoonuerseert hadde ende jn wadt manyeren, wair hy thuys gelegen hadde; ▼oir welcke reyse dcn seluen commissarys byden voirs. Houe toegetauxeert jsyyff daghen tot twee ende dertich stuuers Udaichs, belopende jn als vi^ fS ▼an xl grooten tpondt, die hem by desen ontfanger betaelt zyn, blyckende by dordonnancie, begrypende guitancie, hier ouergeleuert, jn date den xxj*'^ Marc^ anno xv« xxv, stilo curie Hollandie; wairomme hier viij f§.

Meester Franschoys Gobel, raidt, wesende int quartier van Amsterlandt ende Waterlandt om andcre saicken, die deur scriuen vanden voirs. Houe ende taeggen van Glaes van Dam, substituyt, hem geinformeert heeft opt huwelicke van eenen heer Willem Otte zoon, priester; voir welcke reyse den seluen commissarys byden voirs. Houe toegetauxeert js zes dagen toi tweendertich stuuers tsdaichs, facit ix @g x{j s. van xl grooten tpondt, die hem by desen ontfanger betaeldt zyn, blyckcnde by dordonnancie, hier ouergeleuert, jn date den xxi|j«n Marcy anno xv^ xxv, stilo curie Hollandie; wairomme hier jx §g xilj s.

Meester Reynier Bruynt, procureur generael, ende meester Pieter van Sinte Fietera, secretarys vanden voirs. Houe, mit hen nemende Dirick Mathyssen deurwairder, die deur beuel ende ordonnancie vanden seluen Houe gereyst zyn tot Egmondt ende dairontrent ende aldair gedaen seckere jnformacic tot belastinghe van Florys Diricx, eenen gevanghen, ende van daen voirts binnen der stede van Monickendam roerende scckere excessen ende oick quaide opynien, die by enige aldair vanden wairdigen Sacramente ende anderssins die materie Lutheriane concernerende geschiet syn ende gehouden wordden ; ▼oir welcken reysea ende vacacien den seluen meesters Reynier Bruynt ende Pieter van Sinte Pieters, secretarys, ende den voirs. deurwairder byden voirs. Houe toegetauxeert js thien daghen, te weten : die voirs. procureur generael tot xxxjj stuuers tsdaichs, meester Pieter van Sinte Pieters, secretarys, tot tweentwintich stuuers tsdaighs, ende die voirs. deurwairder tot vilj stuuers tsdaichs, facit jn als dertich ponden twaeltrschellingen van xl grooten tpondt, die hen by desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, jnhou- dende quitancie, hier ouergeleuert, jn date den xviij»» Octobris anno xv« seasentwyntich; wairomme hier xxx §S xg s.

Meester Jan van Duuenvoirde, raidt ordinnarys vanden voirs. Houe, Glaes yan Dam, secretarys ende substituyt vanden procureur generael, ende Glaes Claessen, deurwairder vanden voirs. Houe, dic deur beuel endc ordonnancie vanden voirs. Houe gereyst zyn allen vuyten Haige tot binnen der stede van Leyden ende aldair gedaen seckere jnformacie jegens seckere persoenen binnen Leyden wooncnde, die seer beruft waeren vander secte Lutheriane ende quadc geuoelen hadden van twairdighe Sacrament ende anders, welcke jnformacie zy dcn Houe ouergeleuert hebbcn; voir welcke reysen, vacacien, marrcn ende kcrcn dcn seluen commissarys, substituyt cndc deurwairder

170 ANNO 1526

byden voirs. Houe toegetauxeert js clcx den tyt van zes geheele daghcn, te weten : dic voirs. commissarys tot tweendcrtich stuucrs, den secretarys tween- twyntich stuucrs ende den deurwairdcr tot acht stuuers tsdaichs, facit achtien ponden x^ s. van xl grooten tpondt, die hem by desen ontfanger betaelt zyn, blyckende by dordonnancic, bcgrypende quitancie, hier ouerge- lcucrt, jn date den xxj«° Octobris anno xv« sessentwintich ; wairomme hier

.jw

xviy xy s.

Den seluen commissarys, secrctarys ende deurwairder, dic deur hevLeL ende ordonnancic als bouen gereyst zyn vuyten Hagen tot binnen der stede van Leyden om hen voirdts tjnformercn angaende die secte Lutheriane ende selffs tei^aminercn ende tc hoeren die vier persoonen, die byden schoudtende gerechte gevangen ende op caucie ontslaghen wairen; voir welcke reyse hen byden voirs. Houe toegetauxeert js twee daigen, te weten : die voirs. commis- sarys tot xxxij stuuers tsdaichs, den secretarys totxxy stuuers ende den deoF- wairder tot viij stuuers tsdaichs, facit ses ponden vyff schellingen van xl grooten tpont, die hen by desen ontfaugcr betaelt zyn, blyckende byde ordonnancie, begrypcnde quitancie, hier ouergeleuert, jn date den achsten dach van Novembrj anno xv« sesscntwintich; wairomme hier v j fiS iiU >v

Glaes van Dam, substituyt vanden procureur generael, die deur beuel ende ordonnancie vandcn voirs. Houe gcreyst js vuyten Haige tot binnen der stede van Delft mit vyff dienaers om aldair tapprehenderen eenen Adriaen Claeuen, weuer, woncnde tot Delft, mitsgaders zyn broeder, oick weuer, wonenden jnden Haige, ter causen dat zy befaemt warcn vander secte Lutheriane, ende alsulcx eenen heer Arent Heynricxz., procurator van Sinte Martenakasse, vp gisteren zeckere grooten violencien gedaen hadden, als hem zyn monstrance byder straete gaende vuytcr handt geslagen ende gesmeeten hadden om vier off vyff stucken, dreygende hem mit metssen te smyten ende te grieuen; voir alle welcken reyse den selucn substituyt byden voirs. Houe toegetauxeert js twec dagen tot xvi|j stuuers tsdaichs cnde elcken dienaer tot vyflUen toe, die hy mit hem genomen hadde, elcx ses stuuers tsdaichs, ende dairenbouen van wagenhuyre, alsoot jnder nacht. was ende oick indie vorst, quaet om te reysen, die somme van xv scellingen, ende noch dairenbouen gegeuen ende betaeldt ses dienders vanden schoudt van Delft, die hcm assistencie deden Jnden nacht ende dage, die somme van sessentwintich scellingen; facit in als ses ponden zeuenthien scellingen van xl grooten tpondt, die hcm by deaen ontfanger betaeldt zyn, blyckendc by dordonnancie, begrypende quitancie, hier ouer- geleuert, jn date den xxviyen Novembris anno xv« xxvj; wairom hier vj SS xviij s.

Mecster Cornelis de Gappella, procureur postulandt voirden voira. Houe, betaeldt die somme van vyff ponden vj(j s. vii^j d. groten Vlaems, die hem byden voirs. Houe toegetauxecrt syn voir zyn vacacie, sallarys ende vuytgeleyde penningen, te wetcn : jerst van hcer Willcm Ottessen ende heer Oeryt van Wormen, priesters; noch, naderhandt, jn Octobrj lesUcden, van Thielman de Cruyenyer endc Dirick dc Houtstapcllair ende noch van heer Oerbrandt Pane ende heer Jan Jacobssen, oick priestcrs van Monickcndam, alle bef^mt vander scctc Luthcrianc; blyckendc by dactc van tauxacic vandcn voirs. Houe, begrypendc quitancie, hier oucrgeleucrt, jn datc den xvy««> Decembris anno xv« xxvj ; wairom hicr xxxy flg vj s.

ANNO 1526 171

Ander rouytgheuen van vacatien van deunoairders ende boidenjndie voirs.

saicke vandie Lutherianen.

Florys Jacobssen, deurwairder vanden voirs. Houe, die tot versoucke Tanden procureur generael vanden seluen Houe gereyst is vuyten Haige tot binnen der stede van Delft, tot drie diuersschen stonden, mit zeckere opene brieuen van mandemente om te daichuairden ecnen Adrlaen Janssen inden Witten Hondt te compareren voir den voirs. Houc jn persoone, op peyne peeuniele, om aen te hoeren zulcken eyssch ende conclusie als die voirs. procureur generael op hem soudc willen doen ende ncmen, ter causen van dat die Toirn. Adriaen gedestribueert soude hebben een lyedekyn nopende dexecucie gedaen alhier inden Haige an wylen eenen heer Jan van Woirden; Toirwelcke reyse den seluen deurwairder byden voirs. Houe toegetauxeert js Tyff scellingen groten Vlaems, die hem by desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, begrypende quitancie, hier ouergeleuert, jn date den i^^ May anno iy^ xxvj ; wairomme xxx s.

Jan Danielssen, deurwairder vanden voirs. Houe, dic tot versoucke vandcn procureur generael mit seckere openen brieue van mandemente gereyst js Tuyten Haige tot binnen der stede van Monnickendam om te verdachuairden seckeren persoonen, te weten : Pouwels Roenenz., Andries Reynenz., Heyman Tsbrantssen, Jan de Wael, Oetger Ysbrandtssen, Ysbrant Janssen, Weyntgen Jansdochter ende Oriete Pouwels te compareren in persoone, up peyne pecu* niele, teenen zeckeren ouerleden dage, om taenhoeren sulcken essch ende conclusie als die selue procureur generael vp hemluyden soude willen doen ende nemen ter cause van tLuyterspcl, blyckende by die relacie vanden seluen deurwairder; voir welcken reyse den seluen deurwairdcr byden voirs. Houe toegetaxeert js voir zyn vacacien, verleyden penningen ende extraordon- narys oncosten elff geheele dagen tot vi^ stuuers tsdaichs, die hem by desen ontfanger betaeldt zyn, blyckendc by dordonnancie, hier ouergeleuert, jn date van den ix*>* May anno xv« xxvj ; wairom hier iij Gg ii|j s.

Den seluen dcurwairdcr van dat hy, opten xxiy«>> dach van Februario anno XT« XXV, na scrieuen vanden voirs. Houe gereyst js vuyten Haige tot binnen der stede van Amsterdam mit seckere brieuen van mandemente criminele, begrypende apprehense opten persoone van meester Dirck van Leyden alias den blynden, zoe verde hy hem konde vinden ende van tgewyde weesende; mitsgaders twee beslooten brieuen van assistencie, deen anden baillyu van Waterlandt woonende tAmsterdam ende dander addresscherende anden schout, scepenen ende burgemeesters van Monnickendam, spreckende den ▼oirs. bailliu cnde hem gegeuen syne brieue, ende heeft hem gegeuen Frans van Bosschuysen, zyn substituyt; ende des anders snachts mit een schuyte ^ereyst nac Monnickendam, ende heeft aldair secretelicke doen vergaderen die voirs. schout, burgemeesters ende scepenen van Monnickendam ten huyze van Jan van Zancn ende hemluyden gcleuert die voirs. heure missiue, ende begeerde, achtervolgcndc tjnhoudcn vandien, assistencie te hebben om te commen tot furnissemente van zync voirs. missyue ; wairup zyluyden hem ter andtwoirde ghaucn, dat die voirs. meester Dirick van Lcyden alias den blynde, ipsa dic Anthony lestleden, by eencn Pouwcls Koenenz. ontrendt den auont wech gevocrt wordde mit een schuyte, sonder datmen wiste wair hy

172 ANNO 1526

was, twelcke zyluyden genouch by eede afflrmeren wilden, soe dat hy inits- dycn jn presencie vanden voirs. Frans van Bosschuysen als substituyt gegaen is ten huyse aldair die selue mecster Dirick alias den blynden laeste zyn habitacie g^ouden hadde binncn Monnickendam voirn., te weten by namo Yflbrandt Jan Fredricxz., ende heeft hem van wegen der Ko. Ma*. geeychiet te compareren jn persoone, op peync van banne endo confisquacie van aynen goiden, teen seckercn ouerleden daighe om te comen hoeren sulckea ey ssch ende conclusie als die voirs. procureur generael up hem zoude willea doen cnde nemen achteruolgende die disposicie vanden voirs. mande- mente, blyckende by zyne relacie dairvan zynde; ende heeft voirdts die voin. exploioten« vuyt crachte van seckcre acte van ordonnancie vanden voirs. Hoae, vp zynen name goexpedieert ende gejnformeerdt binnen den conuente van Oalilea buyten Monnickendam vp seckere violcncien, craehten endegewelden by Pieter Jacobssen ende Lou Jacobsz., gebroeders, ende Daem Oerytssoen alias Daniaeo geperpetreert binncn den voirs. conuento ende dieselne den Houe ouerghebrocht ; voir welcke reysen den seluen deurwairder byden voirs. Houe voir zyn vacatien, reysen ende anders toegetauzecrt js acht daighen tot viU stuuers tsdaichs, die hem by desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, begrypeude quitancie, hicr ouergeleuert, jn date den xij^ May anno xy^ x^yj ; wairomme hier ijj S ii^ s.

Florys Jai^obssen, deurwairder vanden voirs. Houe, die tot versoucke vanden procureur generael vanden voirscr. Houe gereyst js vuyten Hage tot binnen der stede van Delft endc aldair ter execucie gesteidt zeckere opene brieuen van tvierde diffauldt ende vierdewerff ex habundantj gedachuaert eenen Adriacm Janssen inden Witten Hondt te compareren Toirden seluen Houe op seckere peyne pecuniele, etc. ; voir welcke reyse den seluen deur- wairder byden voirs. Houe toegetauxeert js eenen dach tot vi^ atuiiers tsdaechs ende twee stuuers voir de relacie, die hem by desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, begrypendc quitancie, hier ouerge« leuert, jn date den v«» July anno xv° xxvj ; wairomme hier x s.

Jorys Ottez., geswoeren boide vanden voirs. Houe, die gereyst js mit seckere beslooten brieuen vanden seluen Houe anden schoudt, burgemeesten ende gerechte van Amsterdam roerende seckere spelen voirden stadthuys ende binnen ander huysen aldair gespeelt by sommighen rothoryckers tot confuys, derisie ende bespottinghe vande sacramenten der heyliger keroke ende andere goiden jnstitucien; voir welcke reysen den seluen boide byden Toirs. Houe toegetauxeert js vyff dagen tot zes stuuers tsdaichs, die hem by desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by de ordonnancie, begrypende quitancie, hier ouergeleuert, jn date den v<>" Marcy anno xv^ xxv, stilo curie Hollandie; wairomme hier xxx s.

Oillis vanden Berge, geswoeren boide, van dat hy mit seckere besloten brieuen gereyst js an myn Gcnadige Vrouwe cnde den stedchouder van Vrics- landt roerende eenen priester byden voirs. stadthouder geuangen; voir welcke reyse byden voirs. Houe den seluen boide toegetauxeert js sessen- dertich daghen tot ses stuuers tsdaichs, facit xxxvj s. grooten Vlaems, die hem . by desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, begr^rpende quitancie, hier ouergelcuert, jn date dcn xxiij«" Marcy anno xv« xxv, stilo curie Hollandic; wairom hier x SS xvj s.

ANNO 1586 173

, Cornelis Joostenz., geswoeren boide yanden Hoife, van dat hy mit seokere besloten brieue vanden seluen Houe gereyst js anden castelleyn van Woirden, jnhoudende die selue brieuen vanden Lutheranen aldair gevanghen, datmen hem bouen soude leggen ; voir welcke reyse den seluen boide byden voirs. Houe toegetauxeert js vier daghen tot vj stuuers tsdaichs, facit xxii^ s., die hemby desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, begr^^ende qmtancie, hier ouergeleuert, jn date den v^jei^ Aprilis anno xv<» xxvj nae Paesschen ; waerom hier xxiijj s.

Jorys Ottessen, gezwoeren boode, die mit zeckere besioten brieuen vanden seluen Houe gereyst js anden bailliu van Waterlandt ende schoudt^ burge- meesters cnde gerechte van Monnickendam roerende Tde Pouwels van Monnickendam ; voir welcke reyse ende die coste van tvoirs. wyff, vande wagenhuyre ende sciphuyere den seluen boide byden voirs. Houe toe- getauxeert js thien daghen tot ses stuuers des daechs, die hem by desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, begrypende qultancie, hier ouergeleuert, jn date den xxvy«n jn Aprille anno xv« xxvj; wairomme hier i^ f§.

Adriaen Janssen, gezwoeren boide, van dat hy mit zeckere besloten brieuen vanden voirn. Houe haestelicke gereyst js an myne Genadige Vrou roerende meester Willem Voldersgraft, ende noch eenen brieff vanden procureur gene- rael addresscherende an myn heerc die graue van Hoichstraeten, etc.; Yoir welcke reysen, marren ende keren mitten extraordynarys oncosten ende anders den seluen boide byden voirs. Houe toegetaxeert js thien dagen tot ses st. tsdaechs, die hem by desen ontfangher betaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, begrypende quitancie, hier ouergeleuert, jn date den xx^ Aprilis anno xxvj nae Paesschen ; wairom hier i|j §3.

Comelis Joostenz., geswocren boode, die mit zeckere beslotenen brieuen ▼anden voirs. Houe goreyst js tot binnen der stede van Delft, roerende dat die prouisoer ende deken van Delflandt den pastoirs jn hoiren bedrieue in gescrifte gheuen souden die heylighen daighen, die men voirtaen soade vieren; voir welcke reyse den seluen boide byden voirs. Houe toegetauxeert J8 eenen dach elc tot ses stuuers tsdaighs, die hem by desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, begrypende quitancie, hier ouergeleuert, jfi date dcn xviy«*«» May anno xv« xxvj ; wairomme hier vj s.

Willem Adriaenssen, boide vanden voirs. Houe, die gereyst jsmit seekere besloten brieuen vanden seluen Houe an prouisoir ende deken van Kermer^ landt, roerende dat zy op Maendaghe doen jerstcommende jnden Haige souden commen ; voir welcke reyse den seluen boide byden voirs. Houe toegetauxeert js achtien stuuers, die hem by desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, begrypende quitancie, hier ouergeleuert, jn date den xxj*^ Marcy anno xv<^ xxv, stilo curie; wairom hier xvi|j s.

Oillis vanden Bergc, boide vanden voirs. Houe, die tot Delft gereyst js mit seckere besloeten brieuen vanden seluen Houe aen eenen broeder Willem vander Augustynen oirden ; voer welcke reyse den seluen boide byden voirs. Houe toegetauxeert js eencn dachgeldt tot ses stuuers sdaichs, die hem by desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, begrypende qui- tancie, hier ouergeleuert, in date den xxix«i^ May anno xxvj; wairomme hier vj s.

174 ANNO 1526

Den seluen boide, van dat hy mit seckere besloten brieuen yanden yoirsc Houe gereyst js tot Dordrecht andcn pater vanden Augustynen aldair, roerende dat hy eenen broedcr Willem, termynaris der stede van Delft, angesiensbriefTs (1), alhicr inden Haige seynden saude; voir welckereyse den seluen boide bydcn voirs. Houe toegetauxeert es drie daghen tot vj atuuers tsdaichs, die hem by desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by dordoonancie, begrypende quitancie, hier oucrgeleuert, jn date den xjlx.*^ May anno xxyj; wairom hier xvi^ s.

Daniel Claessen, gezwoeren boide, dic mit zeckere besloten briduen yanden seluen Houc gereyst js an myn heere die graue van Hoechstraeten roerende eenen broeder Willem, augustyn, termynaris der stede Van Delft, etc«; voir welcke reyse den seluen boide byden voirs. Houe toegetauxeert ja twaelff dagen tot ses stuuers tsdaichs, die hem by desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, begrypende quitancie, jn date den lesten Mty anno xv« xxvj ; wairomme hier iij €g x\j s.

Andries Meeuisz., gczwoeren boide, die gereyst js mit seckere besloten brieuen vanden voirs. [Houe] anden schout ende gerechte van Delft, jnhoa- dende dat zy hoere gedeputeerden seynden souden alhier inden Haige om gejnstrueert te commen nopende die predicacien alhier jnden Haige; voir welcke reyse den seluen boode byden voirs. Houe toegetaxeert js eenen dach tot zes stuuers tsdaichs, die hem by desen ontfanger betaeldt lyn, blyckende by dordonnancie hierouer geleuert jn date den yUi^ Jan^ anno xv« xxvj ; wairomme hier vj s.

Gornelis Thielmanssen, gezwoeren boide, die gereyst js mit seckere besloten brieuen vanden procureur generael tot Amsterdam an Claes van Dam, zynen substituyt, roerende die apprehensie van twee Lutriaiien; voir welcke reyse den seluen boide byden voirs. Houe toegetauxeert js vyff daghen tot zes stuuers tsdaichs, die hem by desen ontfanger betaeldt lyn, blyckende by dordonnancie, hier ouer geleuert, jn date vanden xxvtj*^ Jan\j anno xxvj ; wairomme hier xxx s.

Oouert Janssen, gezwoeren boode, die gereyst js tot binnen der stede van Delft mit seckere besloten brieuen, jnhoudende dat die vanden gerechte verbieden souden eenen meester Dirick van Vtrecht geen scoele meer binnen der voirs. stede te houden ; dair voren byden voirs. Houe den aelueu bode toegetauxeert js eenen dach tot ses stuuers tsdaichs, die hem by desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, hier ouergeleuert, jn date den laii^ Jul|j anno xv^ xxvj ; wairomme hier vj s.

Phillips Glacssen, gezwoeren boide vanden voirs. Houe, die gereyst Js tot Locuen mit seckere besloten brieuen vanden seluen Houe anden deken aldair, roerende twee Lutherianen van Amsterdam leggende optie Voir- poirte; voir welcke reyse dcn scluen boide toegetauxeert js vyfthien daghen tot ses stuuers tsdaichs, die hem by desen ontfanger betaeldt lyn, blyckende by dordonnancie, begrypende quitancie, hier ouergeleaert; wairom hier iiy S x s.

(1) Na kennis genomen te hebben van den brief.

ANNO 1526 175

Gouert Janssen, gezwoeren boode, die myt seckere besloeten brieuen ▼anden seluen Houe gereyst js an mynheere die graue van Hoichstraeten» stadthouder generael, roerende seckere priesters van Monnickendam, gevan- gen; voir wclcke reyse den seluen boide byden voirs. Houe toegctaxeert js seuenthien dagen tot ses stuuers tsdaichs, die hem by desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, begrypende quitancie, hier ouerge- leuert; wairomme hier v \j s.

Jorys Ottesz., boide, die mit seckere besloten brieuen vanden voirs. Houe gereyst js an myn heere die graue van Hoichstraten, stadthouder generael, wesende tot Bruysel, roerende die andtwoirde op zynen brieuuen vande twee priesters van Monnickendam, gevangen optie Voirpoorte vanden voirn. Houe; voir welcke reyse den seluen boide byden voirs. Houe toegetaxeert js Teertien dagen tot ses stuuers tsdaichs, die hem by desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by dordounancie hier ouergeleuert; wairomme hier iitj fiS ii^j s.

Andere extraordonnarys vuytgheuen van diuersscJien partyen roerende die

voirs» Luiherianen»

Aelbrecht van Egmondt, castelleyn opten huyse ende sloete van Woirden, betaeldt die zomme van ix §B xi|j s. vi\j d. groten Vlaems, die hem byden voira. Houe toegetauxeert zyn, blyckende by seckere acte van tauxacie vanden seluen Houe, begrypende mede quitancie, jn date den ix^** May anno xv« xxvj, van dat hy heer Jan Coster, priester, Jacoba, dcs voirs. heer Jans geseyde huysvrouwe, heer Ghysbrecht ende noch eenen genoempt Barent die Monnick, deur*ordonnancic vanden voirs. Houe geuangen gehou- deo heeft opten voirs. huyse ende sloote tot zynen coste, mitsgaders voir anderen vacacien van zyn dienders ende anders, breder verclaert jn seckere twee declaracien ghehecht andie voirs. acte van tauxacie, tsamen hier ouer« geleuert; wairomme hier die voirs. ix §3 xi^ s. vi^ d. Vlaems, facit Ivi^ §S Ij s.

Broeder Claes Spruyt, van dat hy vuyt beucl ende scrieuen vanden voirs. Houe gecommen js alhier inden Haige ende gedaen seckere deposicie jegens twee Lutherianen, geuanghen ; dair voeren hem byden voirs. Houe toegeta- xeert js twee ponden van xl grooten tpondt, die hem by desen ontfangher betaeldt zyn, blyckcnde by dordonnancie, begrypende quitancie, hier ouerge- leuert; wairomme hier ^ §S-

Jan van Leyden, cipyer ende stockbewairder van Amsterdam, betaeldt XXV stuuers voirde costen van twee daghen van vyff gevangens hem byden substituyt vanden procureur generael geleuert den xxii|j«° Jun\j anno xxvj ; noch die waekers van Amsterdam, die den schout mitten substituyt assistencie deden om vader Thielman ende Dierick Stapellair te apprehen- deren, vier ende twintich stuuers; belopende tsamen drie ponden negen scellingen van xl groot tpondt, die hem by desen ontfanger betaeldt zyn, blyckende by dordonnancie hier ouergeleuert; waironmie hier i\j |g ^ s.

Jacob Meesz., Dirckgen Brechten, Heynken ende Adriaen Procureur, dienairs vanden procureur generael, van dat zy gewaert hebben eenen Dirick Houtstapellair, die beneden inde Poirte leggende was, alsoe hy gesepareert moste weesen van Thielman De Cruyenyer, dwelcke befaemt was vander secte Lutheriane ; voir welcke nacht waeckens die dienairs voirs. elcx byden

176 ANNO 1526

▼oirs. Hone toegetaxeert js drie stuuers, facit t^ stuuers, die hem by dcsen ontfangher betaeldt zyn, blyckendc by dordonnancie, begrypende quitaacie, hier ouergeleuert; wairom hier xy s. (l).

R^jksarchief te 's Oravenhage, Rehenxngen vanden et^lai- ten {4 Maart 4Si€-S4 December 4526), fol. XLYII Terso- LV verso.

556.

(1526), Hoom. Vonnis van den schoot en het gerecht waarbij Yolkul Ellert, de yrouw van Geryt Hans, Remmet Oerbrantsz. en Jan Mourisz., wegens kettersche gesprekken tot eene boete- doening veroordeeld worden.

Alsoe de scout ende heeren vanden gerechte by dcuchdelycke informacie te vollen geinformeert zyndc, dat Volkul Ellert, Qeryt Hans wyff, Remmet Oerbrantsz. dic glaesmaker ende Jan Mourisz. deur quade ingeuinge vanden boosen gheest hon veruordert ende nyet ontsien hebben tot diuersche stonden te blasphemeren ende ontamelycken te spreken tegens Godt almach- tich ende theilige Sacrament des altaers, dair deur, soe te verdachten is, die mogentheit ende goetteit Ooids geestelycken in vertoont is, ende wel simpele harten verleyt mogen wesen ende noch meer doen soude, indien

hierinne nyet geremedieert ende correctie gedaen worde, hierop gehadt

tadvi^s van sommige geleerden, hebben den voirs. blasphemateurs voir correctie ende emende arbitrale ouergeuonden, dat zyluyden up morghen sollen gaen in de processie, immediate naer theilige eerwaerdige Sacrament, bloots hoeflfts ende bloetsvoets, te wetcn Jan Mourisz. ende Vokul voirs., hebbende elcx cen barnende waskeers wegende een half pont in hoiren handen, ende Remmert Oerbrantsz. voirsz. een barnende toertse, gaende inte middel, ende sullen elcx hebben cen figuer van een kelck mitten hostien voir ende achter up haer ouerste kleet, ende, nae tincomen vander processie, die voirs. barnende lichten in hoir self personen offerende voir theilige Sacra- ment inde parochie kerckc, ende sullcn elcx dairenbouen gehouden wesen den Heer tc ghcuen drie gulden ende acht stuuers current ende by gebreke van desen te verwachten grooter ende zwaerder correctie arbitrale ;

Oebiedende alle personen ende eenen yegelycken, dat zy de voirs. per- sonen nyet en minderen in woorden noch in acten (?), want men sal tselue zwaerlycken corrigeren.

Archief te Hoorn, Reffister van reeolutien, heurenf ens.

{4S84-fS97), Ongedagteckend stuk.

(1) Oeheel deze post is doorgehaald. Op den rand staat : « Hier by gebreke Tan ordonnancie omme der seluer redenen wille duerslegen. n

ANNO 1526 177

557.

1526^ leperen. Uittreksel uit de rekening Yan den baijuw over de kosten van het geding van den ketter Lamsz. Motton.

Payct Dieryc de Poure, clerc de ce bailliage, lesquel fust enuoy^ k Oand k cheual pour consulter laffaire entre ledit bailly dune part et ceulx de la court de Therrouwane dautre part, touchant vng prisonnier nomm^ Lamsz. Motton, lequel fust constitud prisonnier par ledit bailly, k cause davoir soustenu les proposicions et querelles contraire k la saincte esglise, et fust ledit Dieryck vacant & ceste cause quatere jour, k xl s. par. le jour, montent ensamble iiiy fB xvj s. par.

Ryksarchief te Brussel, Compte de Nicolas de Haleunn, baUli d*Ypres, de 45t6, fol. x^ verso (n^ 14553); aangehaald door Henne, deel IV, blz. 317, noot 2.

558.

1526^ Mechelen. Uittreksel uit de rekeningen van den baljuw over de terechtstelling van Philips Goessens, die wegens godslas- tering veroordeeld werd tot eene geeseling en het afsnijden van een deel zijner tong.

Au bourreau de la ville dAnvers, lequel, par che que pour lors nauoit en ladite ville de Malines aucun bourreau, fut mand^ venir audit Malines pour illecq exdcuter un Philippe Ooessens, lequel estoit prisonnier audit Malines, k cause de plusieurs ^normes et d^testables sermens par lui dis et prof^rez de sa bouche en despit de Dieu, blasphamant son digne nom; et lequel bourreau fut par diuerses journ^es attendant audit Malines, tant que la sentence fut pour che rendue, qui fut telle que ledit Philippe seroit tout nut batu de verges autour du marchiet, et en aprcz mis sur vng hourt et illecq lui copper la langue, laquelle sentence fut par ledit bourreau mise k ex^cution.

R^ksarchief te Brussel, Compie de Jean vander Aa, icoutHe de Malinesy de 1526, fol. iiij recto (n' 15666); aangehaald door Henne, deel IV, blz. 322, noot.

559.

1526, Veurne. Uittreksel uit de rekening van den baljuw van Veume over het kettergeding van Hanskin Luucx, geboortig van Gent, verdacht te behooren tot de Waldenzer secte.

V 12

178 ANNO 1526

Et premiers, enuoy^ le lieutenant de ce baillj k Bruges et k Ghind pour 8oy informer de la vie et conuersacion de Hanskin Luucx, filius Danneels Bastart, natif de Gand, chergi^ de pluisieurs vaudoyseries et autres flneises, ce qui f ut trouu6 v6ritable ; auquel voyaige cedit lieutenant a vachi^ cincq journd^ k xxxjj s. par. le jour, monte vi^ §S.

Rjjksarchief te Brussel, Compte (TAnthoine de OhisteUes, bailli de FumeSy de 4526, fol. xv recto (n" 14090); aange- haald door Henne, dcel IV, blz. 270, noot.

560.

1526, Volkegem (bij Oudenaarde). Uittreksel uit de peke- niDgen van den baljuw van Aalst en Geeraardsbergen over het gedingvan de ketterin Barbeie Scietcatte, van Volkegem.

Lesdits rendans donnent k congnoistre que certain procds a est^ mue et intent^ par Ferry dc Lannoy, seigneur de Fresnoy, alors grant bailly dAlost, par aduis des messieurs de la Chambre des comptes k Lille, k lencontre le seigneur de Pamelc pardeuant messieurs de Conseil en Flandres, pour et i cause de lappr^hention de Barbele Scietcatte, de la paroiche de Volckeghemi terroir dAlost et seigneurie dudit seigneur de Pamele, chargi^ de h^r^sie, la cy auant a est^ proc6d6 et le lieutenant soubz le nom dudit Ferry de Lannoy, seigneur de Fresnoy, a est^ condempn^ Ss despens dicelluy proc^; lesquds despens ont est^ par lesdits seigneurs de ConseU en Flandres moddrd et taux6 k la somme dc jj<^ iijj^^ xix §g ix s. par., monnoye de Flandres....

Rljksarchief te Brussel, Compte d^Aienne de Uedekerhet bailli d*Alost et de Chrammont, de 45i6, fol. Ivj recto en verio (n^ 13568); aangehaald door Henne, deel IV, blz. 329, noot 4.

561.

i526y Leuven. Acte van den notaris Willem Cavertson, Yermeldende dat hem allerlei stukken, die hij echt bevond, voorge- legd werden, waaruit blijkt dat Nic. Coppin, deken van St-Pieters te Leuven, de macht van algemeenen inquisiteur in de Nederlanden bezit. Daarin worden besproken en gedeeitelijk medegedeeld : l^ de aanstelling van Vander Hulst ; 2^ de klachten der landvoog- des Margaretha over hem aan Clemens VII ; 3^ de bul van den paus aan den legaat, hem bevelende een onderzoek te doen en» zoo noodigy Nicolaas Coppin te benoemen ; 4"* de aanstelling als inqoi- siteurin de Nederlanden van N. Coppin door den legaat; 5* zijne aanstelling door den paus; 6^ het persoonlijk karakter van die aanstelling alsmede van die zijner coIIega's.

ANNO I5d6 176

commissio offlcy inquisitionis totaliter innitens singularj industrie ins persone, hic nominatim ad id electe (1) :

[>iidiim felids recordationis Hadrianus papa 6, considerans Lutheranam resim etc. Inferioris Oermanie partes inuasisse, cupiensque canceroso 111] ■bo Yiam precludere, ne latius serperet, motu proprio per littcras in inft Inreois ad Franciscum yander Huist, (cuius religionem, doctrinam, soidentiam et rerum experientiam et, quod in hac re precipuum estimabat, ga domus Dej zelum, unde optima et prestantissima in hoc negocio expectarj lent, sae Sanctitatj, cum in minoribus esset, notissima ac compertissima mae asserebat) ipsum fecit et creauit eisdem in partibus inquisitorem retioe pranitatis generalem, cum potestate ynam vei duas personas in piitate ecclesiastica constitutas aut in sacra theologia graduatas ad idem lciam depatandj, proat faetum est» et per ipsos consequenter ceptum ioirj et procedj ad earomdem litterarum executionem. Postmodum yero, eodem Hadriano defuncto, domina Margareta predic- partiom pro Garolo etc. rectrix, anno mv^^ xxiiij, declarauit felicis

[1) Op den rand leest men :

Per hec Terfoa, ex quibus patet fuisse querimoniam de personis inquisi- rom et petitum super his providerj, et quia consequenter committitur imie pradentie ipsius Legatj Gardinaiis se informare num expediret os amouer] et alios ipsorum loco deputarj, patet hic specialiter fuisse >eamspiciendam de persona seu personis ad negocium inquisitionis idoneis, n qaidem in perpetuum, quod nec petitum fuit nec faciie fuisset prestare

0 pace et qoiete, ad quam hic agebatur, (quoniam scirj nequiunt quj et ales essent illj, quj hic consequenter designatis in dignitate succederent npore fataro) sed loco illorum, de quibus erat querimonia, quod constat r premissa fuisse, dumtaxat personaliter constitutos. Quamuis secundum morem videatur in genere humano haberj posse specialis fiduda de inte- itate et solertia eorum, qui al^s ad dignitatem prelatj sunt, attamen quum m, in casu amotionis illorum, de quibus supra committit Adrianus papa !^camspectionj ipsius Legatj : an hos tres vel duos aut vnum ex eis et quem Dram loco deputet; et quia idem legatus, hanc commissionem exequens, piiflcat eosdem tres sibj et pape de pretactis gratiis et rerum gerendarum acteritate plurimum commendatos, non verum probabile, quod ipse, hos ines et singulos inquisitores creans, tam sit nixus titulo dignitatis eorum- Bi» quam plurime iilj ipsorum commendationj de pretactis graciis, huius- ^dj aatem commendatio non facile sperarj poterat nec confidj futura in inibas ipsorum ad huiusmodj dignitates successoribus, maxime cum sOe contingat ad huiusmodj dignitates assumj minores xl. annis, et tamen

1 ipsum exigit ad idoneitatem inquisitoris constituendj, vt annum saltem at etatis sue xlmom, per Ciementinam et eodem titulo. Quamobrem viderj test, quod nullatenus fuisset oportune prospectiun circa querimonias de rsonis inquisitorum, sj, sine delectu qualitatis et gratie personalis, solj

endo titalo dignitatis um super futuros inquisitores voluissent

^fa^ p^a et legatus omnes prenominatorum locorum prepositj, prioris,...

180

ANNO 1526

recordationis Glementj lllius successorj, quod maltorum querele d ipsam delate essont de personis per ipsum Hadrianom ad ex( prefatam heresim deputatis, adeo quod aliqua scandala inde exorirj fomiAl'! bantur, quare supplicabat apud ipsius Sanctitatem pro oportano super remedio.

Vndc mandauit idem Clemens papa per suas litteras L. Cardinalj ad partes Legato de latere, dc cuius eximia prudentia et in rebus dexteritate specialem in Domino fiduciam habebat, vt se de premisiis maret et, sj comperiret prefatos per Hadrianum deputatos inquisitorei of&cium huiusmodj exequcndum minus idoneos fore, aut propaceetqi expedire alios eorum loco dcputarj, quod ipse illos amoueret, ac loco prepositum sanctj Martinj Iprensis et priorem prioratus in Montibus ac theologie professorem magistrum Johannem Copin, d( sanctj Petrj Louaniensis, de quorum integritate et solertia specialem Domino llduciam habebat, vel duos vel unum eorum, prout sibj miglij videretur expedirc, inquisitores generales in dictis partlbus crearet constitueret.

Ad quarum litterarum executionem procedens idem L. Gardinalis compcrii| per informationem, sibj viderj expediens, pro pace et quiete ac prefatam heresium extirpatione, deputatos per Hadrianum papam amoaerj ac eorttl loco alios surrog^j; quare ipsos amouit seu absoluit ab huimmeti inquisitionis of&cio. Et nihilominus cupiens prauitatem hereticam in prebfli 1 rcgionibus penitus extirparj, predictos prepositum et priorem ac theolo^' professorem magistrum N. decanum apud sanctissimum dominnm noitrfft papam et se de integritate et solertia rerumque gerendarom dexteriM^ piurimum (ut asserebat) commendatos, absentes tamquam presentei, <t'j quemiibet eorum insolidum, omnibus melioribus via, modb, forma etordiic^ quibus potuit ac dcbuit, generales in dictis partibus heretice pranitifli' inquisitores instituit et creauit auctoritate apostolica cum plena et omnimodi : potestate omnia faciendj, que ad huiusmodj offlcium spectant.

(i) Nouissime vero ac paulo post premissa, nempe anno mv^ xxv, obteali

(1) Op den rand vindt men het volgende :

Quum hec bulla non loquatur ad perpetuam rej memoriam, sieut nee vlle ex litteris precedentibus, imo cum hic sub^ciatur cansa et occiA) concessionis eiusdem et super quibusnam petitum fuisset per sedem apMto* licam prouiderj, quod vtique non fuit vt prefatj inquisitores, per ipsu* L. Gardinalcm creatj inquisitores vt supra, flerent aut declarareoltf inquisitores perpetuj, sed vt cxpeditius possent procedere, non magii potest concludj ex hac bulla, quod successores prepositj et prioris hic nofli* natorum successurj sunt in hac commissione, quam ex litteris precedentibati maxime cum hec bulla non creat ipsos nec constituit inquisitores, sed nairrt et supponit offlcium inquisitoris post informationem, de qua in precedentibQet fuisse ipsis commissum per ipsum L. Gardinalem; super quo fundamentofidl^ potcstintelligj, quod innitatur specialis illa fiducia, quam hic dicit Pootifei se habere de ipsorum in his discretione.

ANNO 1526 181

llt a prefato Glemente certa bulla ad eosdem prepositum et priorem ^4]ieologie professorem magistrum Nicolaum (in litteris vero supra nomi- gbator per errorem Johannes) Gopin, decanum, eodem videlicet modo quo ■pra intitalatos, per quam, prenarratis summatim premissis, et quod ante- Mkos Oardinalis sic creasset ipsos et eorum quemlibet inquisitores generales k qiiod ipsj offlcium huiusmodj inquisitionis diligenter studerent exequi, M quod, propter difflcultatem tam loco et tempore quam in eandem iirtftii*^^"» cum ordinar^s locorum ipsorumve offlcialibus conueniendj, oHaas non saccedebat ex huiusmodj inquisitionis offlcio successus, atque lAy qnod pro parte dicte Margarete fuerit apud ipsum Sanctissimum humiliter ^ppUcatom, vt pro huiusmodj pestifera labe eradicanda in premissis ^ortnne prouidere de benignitate apostolica dignaretur, agnoscens idem lilictissimas suum esse pro salute gregis dominicj dicte nepharie heresj ttnj quo poterat salubrj remedio obuiare, discretionj vestre, de qua in specialem in Domino fiduciam gerimus, (inquit ipse ad eosdem, modo Uo sapra prenominatos), mandamus, quatenus vos vel duo aut vnusvestrum, er vos, vel alium seu alios, adhibitis (sj vobis videbitur) dictis locorum rdinartis, vel sine illis, vocatis vocandis, omnes et singulas causas heresim ipienteSy in prefatis partibus ac domin^js exortas et quas exorirj contigerit, Bdiatis et, in quibus vobis videbitur, de consilio aliquorum proborum broram» in theologia aut jure peritorum, aut vnivvs, duorum vel plurium ierioorum Yel laiconmi per ipsam Margaretam, sj voluerit, vobis adiungen- iTQin, sublato quouis difiFUgiij obstaculo, decidatis; cum absolutione illorum, aos penas per vos infligendas incurrere contigerit, nobis et successoribus ostris Romanis pontiflcibus ac durante vestre delegationis huiusmodj offlcio obis reseraata; et infra cum potestate eos, quj ad veritatis lumen redire et ttresim abiarare voluerint, ab omnibus excommunicationis, suspensionis, etc. ensoris et penis, de consilio et assensu illius vel illorum canonicorum seu 1 ecdesiastica dignitate constitutonmi, quem seu quos dicta Margareta nzerit deputandum seu depatandos, et non alias, in forma ecclesie consueta bsoluendj et super irregularitate dispensandj (1); et infra : Et ad omnia et ingala premissa, si et quando expedire videritis vnum, duos vel plures, in heologia et jure huiusmodj peritos, in prouincUs et locis, de quibus vobis idebitar, cum similj vel limitata facultate assumendj, subdelegandj et iepatandj.

Qaeritur namquid, prescriptis factis, occasionibus, modis et terminis pre- eriptarum omnium litteranmi diligenter consideratis, delegatio seu creatio irebitoram prepositj et prioris ad pretactum inquisitionis offlcium cum iKmltatibas in eisdem litteris contentis, de jure censerj debeat fuisse et MMe realis» tamquam facta loco ac dignitatibus ipsis et ita transisse ad CQccessores eorumdem prepositj et prioris, de quibus in prcdictis litteris, an ^tius existimanda sit huiusmodj commissio fuisse personalis et extincta cum

(1) Op den rand : He clausule de consilio et assensu deputandorum per Msrgaretam et de durante huiusmodj delegationis officio non consonant lianc delegationem esse perpetuam.

182 ANNO 1526, 1522-15£7

personis eorumdem(l)? Nam ut verum est ipsos falsse depatatos sab prepositj et prioris sine propr^ nominis expreMionCi ita nihilominoi ipse L. Gardinalis attestarj Sanctissimum ac se habuisse fidaciam in eo, ipsj ac dictus theologie professor N. Gopin, decanus, ipsomm collega, mum fuissent apud vtrumque ipsorum commendatj de integritate, solertiii rerum gerendarum dcxteritate. Sane Pauor et post eom Decios quum abbas de officio deleg. dicunt ad cognoscendam, an coi sit personalis, ita vt extinguatur cum persona, an vero realis, ita Tt ad successores in dignitate, non tam est attendendum ad nomina vel appellatiua in dispositione posita, quam ad alia eius verba et ad mhk materiam, an inquam, ardua multum fuerit; item notatidem Paoor Jo] de Imola post Innocen. et feli. in c. fi. eo ti., quod verba: confldeotesdei industria seu circomspectione vel prudentia, significant electam indi persone; que decisiones sonant commissionem, de qua in casu, persoi

Rjjksarchief te Brussel, Renvois de Vienne, Inv. deel XTJ liasse n' XLVII.

562.

1522-1527, Namen. Uittrekael ait de rekening Tan meier over de kosten van een kettergeding, dat zonder bleef.

A Pidre Francette, sergant de Namur, pour auoir est^ k MieUe enqucstcs pour vng censsier demorant en la Iranchise de Namar au lieai Serl^es, chargi^ estre h^rdticque et tel accux^ par aucuns qai y auoient prisoniers, dont judiciairement ne sceult estre attaint; si a vacqoi^ ledi| Pidrc en ladite enqueste trois jours, pai^ pour ce x^ s.

Rljksarchief te Brussel, Compie de Jacquee de Hi maieur de Namur, de 1522-1527, fol. xxx^ recto (n' 1554);] aangehaald door Henne, deel IV, bls. 818, noot 6.

568.

1522-1527, Namen. Uittreksel uit de rekening Tan dfli neier van Namen oyer eene zekere Jacoba en eene andere TroaVi Eatharina, als ketterinnen der Waldenzer secte venroigd.

(1) Op den rand : Quod papa hic prescribit, « vt ^, qaibus dictj inquisitorei per 6ccasionem vellent subdelegare vices suas, debeant esse in theologia 0t jare peritj •, satis arguit non esse verisimille, quod ipsoram inqaisitonni successores, qualescumque illj forent, vellet et intenderet creare et ooniti' tuere principales et generales inquisitores.

ANNO 1522-1527 183

Pour les despens dune nomm^e Jaques, natifue et demorant k Broingne (1), prisonierre six jours, prinze pour vauldoize, dont en la fin ne sceult estre attainte, pour ce eslargie et pai^ ix s.

Audit Jaspin pour les despens dune autre femme nomm6e Katerine, demorante k Erpen, franchise de Namur, prisonnidre noef jours, prinse sur iMone quelle portoit et estoit charg^e tout comun^ment estre vaudoize, dont judiciairement elle ne sceult estre attainte, pour ce eslargie et pai^ xi|j s. vj d.

R^ksarchief te Brussel, Compte de Jacques de ffemptines, tnateur de Namur, de 1522-1527, fol. xxv|j verso-xxvi^ recto (n' 15548) ; aangehaald door Henne, deel lY , blz. 279, noot.

564.

i522'i527y Namen. Uittreksel uit de rekening van den meier van Namen over de veroordeeling van de echtgenoote van Jacob Borghet tot tentoonstelling en ballingschap om verzaakt te hebben aan God en de Heilige Maag^.

Audit Jaspin pour les despens dune femme nomm6e Maion, espeuze de Jacques Borghet, prisonierre trois jours, conuaincue et attainte de auoir renunchi^ Dieu et la Vierge Marie, pour ce mize au quarquant trois heures et banie aprds de la ville et franchise de Namur, pai^ pour ce ii^ s. vj d".

Ryksarchief te Brussel, Compte de Jacques de Hemptines, mateur de Namur, de 1522-1527, fol. xxi^ verso-xxii^ recto (nr 15548).

565.

i522'i527, Savbraine (?). Uittreksel uit de rekening van den meier van Namen over een onderzoek tegen zekere Agnes, ver- dacht te behooren tot de Waldenzer secte.

A Thonin le Brasseur pour auoir est^ aux enquestes au lieu de Saubrenne pour vne nomm^e Agndz, demorant audit lieu de Saubraine, prinse pour ▼audoize, pai6 iii s.

A Anthonet le sergant pour auoir encoires est6 aux enquestes au lieu de SenefTe touchant ladite Agndz, y aiant autre f ois est^ prisonidre, pai^ iiJij s.

Audit Jaspin pour les despens dune nom^e Agnds, demorant k Saubraine, prinse pour vaudoize, pour laquelle a cydeuant est6 enuoy^ aux enquestes et dont est faicte despense prisonidre cincq jours, pour cc v^ s. vj. d.

Rjjksarchief te Brussel, Compte de Jacquea de HempHnes^ maieur de Namur, de 1522-1527, fol. xxxj recto en xxxjj verso (n' 15548).

(1) Brogne, b^ Namen, waar Geeraard van Brogne in de lO^ eeuw een beroemd klooster stichtte.

184 ANNO 1527

566.

1527 y Januari 7, Mechelen en Grave. Brief der Landyoc^- des aan Nicolaas Coppin de Montibus, waarbij zij hem meldt vernomen te hebben, dat de pastoor van Grave kettersche leer- stelsels verkondigt. Zij beveelt den inqaisiteur met de afge- vaardigden van den bisschop van Luik naar Grave te gaan om aldaar gezamenlijk een onderzoek in te stellen tegen den pastoor en de andere Lutheranen, die er zich zouden bevinden.

Marguerite, archiduchesse dAustrice, ducesse et comtesse de Bourgognc, dowaigidre de Savoye, r6gente, etc.

Tr^s chier et bien am6, Pour ce que sommes avertye que le cur6 de Orave est infect^ dela secte lut^rienne et a publicquement presch^ propositions plaines de h(^r<Ssies luth^rianes, dont porroit ensuyr grant inconv^nient entre le peuple dela ville, d^sirans estre pourveu, nous vous requ^rons et n^antmoins ordonnons vous vous disposer de avec les d^putez du cardinal et ^vesque de Lidge, vous transporter aud. lieu et illec proc<3der contre led. cur6 et aultres luthiSriens que trouverez, selon la teneur de vostre povoir et commission. Et ou cas que ny puissez aler en personne, d^putez qnelcun cn vostre lieu.... avec le selle de Lidge que partir de cestes le jour que vous ou vostre ddl6gu6 vos y porrez trouver aud. Orave, et ny vuellez faire faulte.

Atant, trds chier et bien am^, nostre Seigneur soit garde de vous.

Escript k Malines, le vij« jour de janvier xv« xxvj.

A nostre tr6s chier et bien am6 maistre Nicolas Copin dit de Mons, docteur en sainte th^ologie et doyen do l^glise de St. Pierre & Louvain.

Rijksarchief te Brussel, Renvois de Vienne, liasse n' XLVII.

567.

1527, Janrmri 16, Antwerpen. Verbod van den Magistraat Engelsche Nieuwe Testamenten, te Antwerpen gedrukt, en die nn aldaar, als alom in Engeland, verbrand worden, te bewaren.

Qeboden ende vutgeroepen by Heeren Clause van Lyere, riddere, Scouieth, Bourgermeesteren, Scepenen ende Raide vander stadt van Antwerpen, opten XVI*i* dach van Januario anno XXVI (oude styl).

Mcn cundicht ende gcbiet, van sHeercn endc vander Stadt wegen, dat nyemant, van wat state oft qualitcyt hy zy, hem en voirdere, Int heymelyc oft int openbaer, by hen te houdene ennige Nyeuwe Testamenten alhier inder stadt in Engelsscher talen gedruct, daeraf de gelycke alomme in Engelant verbrant ende jegenwoerdichlic alhier oic verbrant worden, ende

ANNO 1527 185

dat alle de ghcne, dio diergelycken boecken by hen hebben, deselve bynnen acht dagen naestcomende brengen in handen vanden Heeren, opte pene Tan scherpelic gecorrigeert te worddene, na inhout der geboden ons genadighen heeren Keyzers, dien ende gelycke saken aengaende, alhier gepubliceert.

Stadsarchief te Antwerpen, Gebodboeck, vol. A, fol. 129; afgedrukt bij G^nard, Antxjoerpsch archievenblad, deel II, blz. 319-320. Hier wordt William Tyndale's bekende ver- taling van het Nieuwe Testament in 't Engelsch bedoeld. Hans van Roermonde, drukker te Antwerpen, was zeer waarschynlijk de uitgever van eene dier vertalingen, die hij in Engeland aan den man zocht te brengen en waarvoor hjj aldaar gevangengezet werd. In 1520 uit zijne gevangenis ontslagen, kwam hij naar Antwerpen terug, en waar- sch^nljjk is het aan hem te danken, dat toen aldaar eene nieuwe uitgaaf van Tyndale's Nieuw Testament verscheen. Zie de Hoop Scheffer, Bijzonderheden omtrent de oudste dmkken van William TyndaWs vertaling van *t Nieuwe Testamentf in Moll en de Hoop Scheffer, StudiSn en bijdra- gen op *t gebied der hist, theologie, decl II, blz. 415-424.

568.

1527, Februari 4, Gent. Uittreksel uit het Bouc ende registre vanden Ballinghen over de verbanning van Balthazar van Zeene vegens het houden van kettersche gesprekken, zijn smadelijk spreken oyer punten van het geloof en het maken yan spot- printen.

Den iiij^Jn Sporkele omsvJ.

Baltazar van Zeene, hoe hy anders ghenaemt ofte ghebynaemt es, vyftich jaeren vuten lande ende graefscepe van Vlaenderen, omme dat hy, bouen der publycke reclamatie by hem ghedaeii, ghesustineert heeft diuersche heretiqueuse poynten ende articlen contrarie onsen heleghen kerstenen gheloue, ende eeneghe scandaleuse woorden jn versmadenesse vanden heleghen sacramente des aultaers ende biechte, vander maghet Marie ende andere santen of santinnen ende vanden gheestelicken state ghesproken, by flgueren ghedepingiert ende ghcprofereert heeft, diuersche persooncn dacr mede onstichtende, ende alzo beter vuter stede dan daer jnnc; welcke zaken, etc.

Stadsarchief te Gent, Bouc ende registre vanden Ballinghen (1 Oct. 1472-13 Juni 1537), fol. 204 verso; reeds gedeeltelgl^ af^edrukt b^ Gannaert, Oud strafrechi, blz. 499,

186 ANNO 1527

569.

1527, Februari 4, Gent. Monica van Upstaele, vrouw van Balthazar van Zeene, wordt wegens ketterscbe gesprekken tot vijftig jaar ballingscbap veroordeeld.

[Den iiij*^ jn Sporkele oMn^.]

MoDica van Vpstaele, twyf van Baltazar van Zeene, hoe zy anders ghenaemt ofte ghebynaemt es, vyftich jaeren vuten lande ende graefscepe van Vlaenderen, omme dat zy, sustinerende diuersche heretiqueuse poynten ende articlen contrarie onsen heleghen kerstenen gheloue» zeker scandaleme woorden jn versmadenesse vanden heleghen sacramente des aultaers, der biechten, vandcr maghet Maric cnde andere santen ende santinnen ende ▼anden gheestelicken staetc ghesproken cnde gheprofereert heeft, diuersche persoonen daer mede onstichtcnde, ende alzo beter vuter stede dan daer jnne; welcke zaken, etc.

Stadsarchief te Gent, Bouc ende registre vanden BMingheit (1 Oct. 1472-13 Juni 1537), fol. 204 verso; reeds gedeeltelfjk afgedrukt b^ Cannacrt, Oud strafrecht, blz. 499.

570.

1527, Maart 7, Mechelen en Henegouwen. Brief dep land- voogdes Margaretha van Oostenrijk aan den Groot-Baljaw van Henegouwen. Te barer kennis is gekomen, dat de ketterij in 't graafscbap Henegouwen immer meer veld wint» omdat de overbeden bet oogluikend aanscbouwen. Daarom beveelt zij, dat bet keizerlijk plakkaat van 22 Maart 1521 tegen Luther en zijne aanbangers op nieuw in Henegouwen zal worden afgekondigd, met bijvoeging van zware straffen tegen de nalatige ambtenaars. De Groot-Baljuw wordt met een scherp onderzoek naar hun gedrag gelast en bem is bevolen de scbuldigen niet te sparen.

A Monseigneur le grant bailly de Haynnau.

Monseigneur lc bailly, Pour ce que j^entens que la secte luth^rane se multiplye en Haynnau, et que cc procddo en partie de la ndgligence des offlcyers du dit pays en la corrcction et pugnicion des entachi^ et d^linqoans en ladicte secte, d^sirant y rem^dyer, je vous ordonne faire renouveUer la publication du placcart que, quant k ce, vous a cidevant est6 envoy6, par tous les lieux de Haynnau dsquelz lon est acoustum^ faire publications, en adjoustant audit placcart paine et amende k la charge des officiers qni

ANNO 1527 187

seront trouvez n^gligens, feust de sen enqu^rir des faultes et abuz commis en leur jurisdictions de la correction desdis d^linquans, la privation de leurs oflBces et, oultre ce, paine arbitraire ; et de vostre part faictes faire inquisition de la conduitte desdis officiers et aultres, et proc^dez et faites procdder contre eulx et aultres d^linquans par lex^cution des paines par ledit placcart y indittes et ordonn^es, et quil ny ait faulte.

Monseigneur le bailly, nostre Seigneur vous ayt en g^de.

Escript k Malines le vy« jour de mars, lan xxvj. Signd : Marguerite; ei de aecritaire audiencier : du Blioul.

Provinciaal R^ksarchief te Bergen (Mons), Reg, n^ 4 du Conseil de Hainautf fol. 16 verso.

571.

1527, Maart ii, 's Oravenhdge, Amsterdam en Delft. Uittreksel uit eenen brief van den Raad van HoUand aan den graaf van Hoogstraten, stadhoader, over de ketterij te Amsterdam en te Delft en de maatregelen daartegen genomen. Vemomen hebbende, dat de steden Amsterdam en Delft erg door de Luther- 8che ketterij aangetast zijn, heeft de Raad bevolen aan Jan van Dayenyoirde te Delft en M' Jaspar te Amsterdam met de regeering dier steden daartegen maatregelen te nemen. Verder, na beraad- slaging, heeft de Raad eindelijk besloten het prediken te ver- bieden, tenzij in de parochiekerken en de kloosters der bedelorden ; op deze laatste plaatsen mag men geene wereldlijken toelaten en moeten de deuren gedurende de preek gesloten blijven. Alhoewel de afgevaardigden der steden daar niet mede instemden, heeft de Raad besloten dezen maatregel uit te voeren.

Hooge, eedele ende mogende Heere, wy gebieden ons mit alder reverentie aen uwe E.

De selve believe te weeten, dat wy, gehoirt hebbende trappoert van myne heere den president van Hollant, daer vuyt wy verstonden, dat onse O. V. angebrocht was, dat dese landen ende bysonder die steden van Delft ende Amsterdam zeer gediffameert waeren vander secte Lutheriane ende andere quade opinien, hebben ter stont gesonden onsen medebroeder, meester Jan van Duvenvoirde, binnen de voirscreve stede van Delft, om mitten regierders vandien te spreken, hoemen daerinne soude best mogen remedieren. Hebben oick gescreven aen onsen medebroeder, meester Jaspar, die te voeren tot Amsterdam gereyst was om die selve sakei om hier van oick te spreken mitten regierders derselve stede. Wy hebben oick hiervan mit malcanderen gecommuniceert ende eyntelick geconcludeert, dat, om iu die voorscreve sake te remedieren, geen bequamer middel en was voer den

188 ANNO 1527

eerstcn dan te verbieden, datmen voertan niet en zoude preken dan inde prochiekercken ende die cloesters vanden mendicanten, ende niet gedoogen, datmen meer preken soude in gasthuysen, capellen of oick andere cloesters; ende dat om dieswille, datwy bevonden hebben, dat tmeeste rumoer onder tvolck gecomen is vuyt die sermonen, die inden gasthuysen ende cappellen geschien, mits dat die geene, die daer preken, eensdeels suspect zyn; ende als vanden cloesters, hebben wy toegelaeten den paters vandien aldaer te mogen preken voer de conventualen mit besloten dueren, sonder eenige waerlicke luyden daer by te laeten comen; welcke conclusie hebben wy alhier inden Hage te wercke geleyt ende is byden regierders vanden gasthuysen ende capellen meesters ende oick die paters vanden conventen geaccepteert. Wy hebben die selve conclusie mede voir gehouden die gedeputeerden vanden stedcn, die hier ter dachvaert waeren op die saicke vanden harinckteelt, endc hecft desclve conclusie, sommige van hemluyden gcnoech verhaelden die gebrekcn, die vuyt die voirscreve sermoenen ende predicatien binnen deselve steden goboerden; ende al ist, dat zy daerinne nyet en willen consenteren, zoe zyn wy nochtans gedelibereert de voirscreve conclusie binnen de voirscreve stedcn ter executie te doen leggen ende dat voir eenen zekeren tyt ende tot dat anders by onse 0. V. geordonneert sal zyn; wair van wy uwe E. adverteren, ten eynde, indien de ▼oirscreve steden an deselve uwe E. clachtich quamen, soe veel te doen, d&t die voirscreve conclusie geachtervolcht mach worden ten minsten voer eenen zekeren tyt; wy hopen, dat daer deur eensdeels geremedieert sal worden tegens die voirscreve dwalinge.

Kenne Qod, die u, hoege, eedele ende mogende Heere, gesparen wille in lange, saligen, gcsonden levene.

Gescreven inden Hage, den xj®^ dach van Maerte anno xxvi, naer tscryven sHoefs van Hollant.

Uwe E. zeer goetwillige dienaren, Die president ende luyden van den Raide des Keysers

in Hollant, etc.

A. Sandblin.

Aen mynen Heere de grave van Hoechstraeten, etc.

Ryksarchief te Brussel, Papiers d^&at et de PAudienee, liasse n^^ I.

672.

1527, Maart 11, Amsierdam, Delft en Hoorn, Uittreksel uit de protocollen van Andries Jacobsz. over eene zitting van den Raad van Holland, waarin, na eenen dringenden oproep van den voorzitter aan de andere raadsleden om passende maatregels te nemen te^en het uitbreiden der ketterij, besloten wordt het

ANNO 1527 180

prediken te verbieden elders dan in de parochiekerken en in de kloosters der biddende orden. In de gasthuizen en kloosters zal men ook met gesloten dearen mogen preeken, maar alleen voor de zieken en de kloosterlingen.

Den xi«o dach Martii xv« xxvij heeft myn heere de president, naede noene, den Staten verthoent by monde, hoe dat tlant van Hollant cnde besondert Aemstelrcdamme, Delffende Hoerne, by myn 0[enadige] V[rouwe] (waer by hy geweest hadde) zeer swaerlick beswaert zyn, dat zy vol Lutherye zyn ende zoe langer zoe meer lutheren, ende meer quaets in tlant maeckt dan voortyts gedaen heeft de partialiteyt van Hoeck en Gabbeliauwy ende datmen gesien heeft wat een groote bloctstortinge geschiet is 1 jaer verleden in Duytsschenlant om deser saecke wille, wantter meer dani hondert duysent mannen daeromme verslagen zyn, versouckende met schreyenden ooghen, datmen dese saecke uitte eersten soude wiJlen remedieren, ten eynde tlant van alle inconvenienten (daerinne tlant gescapen was seer corts te coomen) verhoet soude mogen blyven, repeterende tselffde dickwyl ende hertelyck; waerop geseyt is geweest, datmen wel behoort te weeten de delatoers ende tgundt zy over tlant gedelateerd hadden, ofte quod delatores essent plectendi pena talionis atque muUis aliis verbis, ende docht de Raedt goedt ende expedient, datmen publice nergens en soude preken(l) dan in prochiekercken en in de cloesteren van de biddende oerden, ende nyet in capellen noch in gasthuysen dan met besloeten deuren ende voorde siecken alleen, inder cloesteren met besloeten deuren voorde geestelycke persoonen alleen, ende dat te minste ad tempus probandi,

Stadsarchief te Amsterdam, Protocolle van Andries Jacobsz., deel I, fol. 140.

578.

1527, Maart iS, Karthuizerklooster ten Bossche te St- Maartens-Lierde. Uittreksel uit eenen brief van den monnik en humanist Levinus Ammonius aan Jan Molendinus, waarin hij spreekt over dansers, die uit het Atrechtsche of Picardie af kom- stig waren. Hij herinnert er aan, dat, nu ter tijd, vroeger veroordeelde ketterijen op nieuw gezaaid worden, o. a. over het heilig Sacrament. Thans is Oecolampadius een verspreider dier ketterij .

.... Quaeso te, mi atnnis, si certi quippiam comperisti de saltatoribus illis Artesiis, ut quidam dicunt, ut alii, Picardis, qui ab eo dominico die,

(1) In margine : Istud postea ita ordinatum ost usque ad dimidium anni.

190 ANNO 1687

qui Septuagesima dicitur, nunc usque saltare feruntur, de quibus tota haec regio mira quaedam fabulatur, haud illa quidem satis sibi consona, mihi perscribas aut perscribi facias. Mira profecto res, et his temporibus maiorem in modum accommoda, quum nonnulli damnatos multis retro annia errores excitare conantur : in Eucharistia non est Ghristum nisi in signo. Non queo satis admirari hominum impudentiam, qui, quum ubique fldem extollant, hic, ubi maxime necessaria est, ablegare non vereantur, quum habeamus ipsum Ghristum expresse dicentem : « Accipite, hoc est corpus meum i*. Equidem cum Erasmo malim discerpi membratim quam ut hoc fatear, quo admisso, de christiana religione actum videri poterit. Tolle hanc fldem, qua credimus totum Ghristum deum et hominem esse nobiscum vere in sacramento, quid relinquerit rei christianae? Nonne verba illa Ghristi efficacissima dicturi, ante precamur Patrem, ut nobis corpus et sanguis Filii sui fiat, quur, obsecro te, precamur, si fieri aut posse aut solere non credimus? Gerte hoc saltatorum miraculum aut supplicium potius, quod ob huius sacramenti (quod eis saltantibus sacerdos ad aegrotum forte ferebat) neglectam reveren- tiam pati dicuntur, maxime fidem nostram flrmabit. Atque huius adeo damnatae opinionis instaurator est (si Ghristo placet) Oecolampadius, homo nec admodum doctus, praeter nonnullam linguarum peritiam, nec solido satis iudicio.

Bibliotheek te Besan^on, Hs. Levini Ammonii Carthusiani Epistolae, blz. 147-148. Over den Oentenaar Ammonius (Lieven Van der Maude) zie het artikel van P. Bergmans in de Biographie natUmale^ deel XIY, blz. 84-86.

574.

iS27, Maart 14, Holland. HerhaliDg van het plakkaat yan 24 September 1525 tegen de Lutheranen in Holland afgekondigd.

tPlaccaet van de Luiheriane, Copie.

Kaerle, enz «

Gegeven opten ^Ui*^ dach in Meerte anno xv^^ ende zes ende twintich, nae scriven sHoefs van.Hollandt voors., ende van onsen rijcken, te wetene vanden Roemschen, etc. tvi^*, ende van de Spaensche ende andere tx«.

Aldus cndergescreven : Byden Keyser ter relacie vanden stadhouder, president ende Raide van Hollant.

Onderteichent : A. Sandelin.

Oecollationeert tegens tprincipael, accordeert b^ m^,

Malsbn.

Hyksarchief te *s Gravenhage, Derde Memoriaelboech f>an SandeUn, fol. 154. Zie hierboven, blz. 1-5.

ANNO 1527 191

575.

, Maarl 20, Bergen. Nieuwe afkondigiug van het kei- ^lakkaat van 22 Maart 1521 tegen Luther en zijne aan- , gedaah te Bergen door Jacob van Oaver, heer van als Groot-Baljuw van Henegouwen (1). Deze ambtenaar rst den tekst van Margaretba*s brief van 7 Maart mede. laat hij een yolledig afschrift van het keizerlijk plakkaat Maart 1521 volgen, dat reeds in April van datzelfde jaar Bergen en in andere Henegouwsche steden werd afge-

Contre les Lut^rians,

B fait assavoir que Monseigneur de Fresin, grant bailly de Haynnau, sttrea de Madame la r^gcnte et gouvemante, contenant : ( Yolfft de Merboven, bli. 186-187).

loy, en accomplissant son bon plaisir, Monseigneur le grant bailly lau fait cy endroit, par publication, rafreschissement du placcart 1 ceste ville de Mons et par touttes les aultres bonnes villes de ce mois davril xv<) xzj apr^s Pasques, icellui placcart contenant ce oit : ( Yolfft het plahkaat. Zie Corpus /V, hU. 43-45).

Provinciaal R^ksarchief te Bergen (Mons), Re^. n^ 4 du Conseil de Hainaut, fol. 16-18.

576.

, Maart 20, Bergen. Omzendbrief van den Oroot-Baljuw egouwen aan de grafelijke ambtenaars en aan de steden ; gewest gericht, waarbij hij hun een afschrift der ide afkondiging zendt en beveelt dat stuk te Ath en op re gebruikelijke plaatsen insgelijks te laten afkondigen. 3ren en stedelijke regeeringen zullen tegen al de schul- I noodige maatregels nemen (en faisant de vostre part les \ons des transgresseurs) op straf van zelve de kastijding, 1 voorgaanden brief der Landvoogdes bepaald, te zuUen Etn.

Provinciaal Rijksarcliief te Bergen (Mons), Reg. n^ / du Conseil de HainatU, fol. 18.

>eUeedde dat ambt van 1504 tot 1537.

192 ANNO 1527

677.

i527y Maart 23, Rijnland en Holland. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reis van eenen deurwaarder om het plakkaat (tegen de ketters) af te kondigen.

Andries Gillet, deurwaerder, die mit gelycke brieven van placcaten roe- rende als voeren, gereyst is [naer] Rynlandt, ende voert Schoenhoven, tOude- water, te Woirden, Leyden, Noertwijck ende elders, ende aldaer tvoencr. placcaet gepubliceert nae ouder gewoente; daer voeren hem toegetaxeert is acht dagen tot acht stuvers sdaichs, die hem b^ desen ontfanger betaeldt lyn, blgckende by dordonnantie, hier overgclevert, in date den xxiy« Marty anno voers. ; waeromme hier iij ^ iiij s.

Rijksarchief tc 's Gravenhagc, Rekening van den onJtoangef der ewploUen (1527) [Ander vuytgeven van reyeen^ enz.], fol. Ixiii.

578.

1527, Maart 26^ 's Gravenhage en Amsterdam. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reis yan een raadslid, eenen secretaris en eenen deurwaarder naar Amsterdam om een onderzoek te doen over kettersche boeken, die men dacht in Holland gedrukt te zijn, en over twee brieven uit DuitscUand aan de stad Amsterdam gezonden.

Meester Jasper Lievenz. van Hoigelande, raedt ordonarys vanden Hove nn Hollandt, Jan Hendricxz., secretaris ende adjunct, ende Glacs vanden Bosch, deurwaerder, die deur bevel van den selven Hove gereyst z^n wt den Haige tot Amsterdam, omme aldaer te doen seckere informacie up seckere scande- lose bouckzgens, die men seyde in HoIIandt gepreent te wesen, ende oec up seckere twec beslootenen brieven gescreven in Duytschelandt an de stede van Amsterdam, roerende die materic van heresie, ende oecgeinformeertwye de gene waeren, dic van nyeuwe hadden doen doerstecken seckere dammen ende heur wateren daer deur doen lopcn up tie lande van Amsterlani ende andere ondersaten van der K. M^, in welcke reyse de voers. oonimissarjs, adjunct ende deurwaerder, onder varen, marren, keren ende beaongere gevaceert hebben den tyt van dertien dagen, te weten : die voers. commis- sarijs tot xxxy stuvers, den adjunct xx|j stuvers cn den deurwaerder tot acht stuvers daichs; cnde noch heeft die voerscr. adjonct betaeldt Franc Ma- thyssz. cnde Jacop Jansz., buyren in Amsterlandt, van dat z^ gecommen zyn van Ouderkcrck tAmsterdam omme te doene hoire deposicie noi>ende tdeur- stecken van den dammen, elcx acht stuvers ; belopende tsamen ter somme toe

ANNO 1527 193

ran xlj S ii^ s. van zl grootcn, die hem by desen ontfangcr bctacld zijn, >lUckende by dordonnancie, hier over gelevcrt, in date dcn xxvi® Marty anno cxvj, stilocurie; waerommc hier xlj fig iiy s.

Ryksarchicf te 's Oravcnhagc, Rekening van den ontvanger der exploiten (1527) [Ander vuytgeven van vacacien, cnz.]» fol. liiij vcrso.

579.

1527, Maart 28, 's Gravenhage en 's Gravenzande. Uit- treksel uit de rekeningen van het Hof van HoIIand over de reis van eenen commissaris, eenen secretaris en eenen deurwaarder naar *8 Gravenzande om een onderzoek te doen over eenen twist ontstaan ter oorzake van Lutherij .

De selve meester Jasper, raidt ende commissarijs, meester Pieter de Sancto, secretaris, ende Claes van den Bossch, deurwaerder van den vocrs. Hove, die deur bevel van den selven Hove gercyst zijn vuyten Haeghe binncn der stede van tsOravensande, ommc henluydcn aldacr te informeren up sekere discort aldair onlancxs up gerescn ter causc van de costcreyc ende scolastcrye, ocrspronck nemende ter cause van de sccte Lutcrianc, in welcke reyse dc voers<:r. commissarys, secretaris endc dcurwacrder gevaceert hebben ondcr varen, marren, keren en besongcrcn dcn tijt van twee daigen, te weten : dcn voers. commissarijs tot xxxij stuvers, den sccrctaris xxij stuvers cnde dcn deurwaerder tot acht stuvers daigs ; bclopcnde in als scs ponden iiij s. van xl groten, die hem by desen ontfanger betaelt zjjn, biyckende bij dordon- nantie, hier overgelevert, in date den xxviy»*«» Martij anno xv« xxvj, stilo curie ; waeromme hier vi % iiij s.

Rijksarchief te *s Oravcnhage, Rekening van den onivanger der exploiten (1527) [Ander vuytgeven van vacaden, enz.], fol. liiii verso.

580.

1527 y April 4, 's Gravenhage, Amsterdam, Haarlem, Mon- itkendam, Hoorn, Leiden, Dordrecht en Putte. Brief van den laad van Holland aan den graaf van Hoogstraten, stadhouder, »Y6r de verspreiding der ketterij en de maatregelen daartegen ^enomen. Naar Amsterdam werd gezonden M^ Jaspar om een tnderzoek te doen over twee brieven door ketters aan de Wet [esonden bij middel van twee personen, Harman en Pieter

V 13

194 ANNO 1527

Oovertssoen, die, eene bedevaart doende, ze onder weg gekregen hadden. Wegens het bezitten van kettersche boeken werden ook aldaar een kreupele en een ander gestraft, maar te licht volgens den Raad. Te Haarlem hebben twee raadsleden, na onderzoek, bevonden, dat aldaar verbleven had Georgius die Bascouter, die te Amsterdam de ketterij het eerst verspreid had ; doch hij was reeds vertrokken. De commissarissen bevonden ook, dat aldaar eenige conventiculen en predikingen hadden plaats gehad, zoodat de Raad eenige burgers had doen vatten ; maar de regeering der stad had daartegen geprotesteerd, bewerende, dat dit iu hare bevoegdheid viel. De Raad bevond nog, dat de regeering niet alleen nalatig geweest was, maar dat de magen van den schoat en sommige leden der regeering niet zuiver waren van ketterij. Daarom verzoekt de Raad den Stadhouder aan de Landvoogdes te vragen, of het niet goed ware, ondanks het protest der stad, het onderzoek voort te zetten. De Raad heeft ook vernomen, datte Monnikendam een verloopen monnik gepredikt had, gehuld in den tabbaard van den secretaris der gemeente, waarom de regeering dier stad gedagvaard wordt. Te Hoorn is eene kettersche vrouw gevangen genomen en werden bevelen gegeven om harea man eD haren zoon eveneens aan te houden. Te Leiden werd insgelijks eene kettersche vrouw gevangen genomen. Te Dordrecht zijn er ook ketters, maar de schout is aldaar zeer ijverig in het onderdrokken der ketterij. De baljuw van Putte is gedagvaard geworden en gelast streng de plakkaten uit te voeren. Op de Voorpoort te *s Oravenhage zitten twee kettersche vrouwen gevangen, tegen wie de deken van Naaldwijk een geding ingespannen heeft. Dit alles meldt de Raad den Stadhouder en vraagt verdere bevelen. In een postscriptum meldt de Raad nog, dat te Amsterdam ver- scheiden vonnissen uitgesproken zijn tegen de Lutheranen, van wie in *t begin van den brief gewag werd gemaakt.

Hoege, cedele ende mogende Ileere, wij gebieden ons mit alder reverencie aen uwe E.

De selve believe te weeten, dat wy onlancs geleden uwe E. gescreven hebben van die diligentie, die wy dagelycs doen om te extirperen de secte Lutheriane cnde andere quade opinien regnerende onder den gemeenen volcke, endc om uwe E. nu voirdcr van onse diligentie te advertercn, loe houden wy uwe E. indachtich, dat wy gcsondcn hadden onscn medebroeder meester Jiispar binnen dor stede van Amsterdam omme hcm aldaer te infor-

ANNO 1527 195

meren op die voirscreve sake, mitsgaeders mcde op zekerc twee brieven gescrcven an die vanden wet der selver stede, cnde oick op zekere boecxs kcDs, diemen seyde binnen de voirscrevc stedc gevondcn te wcscn, welcke informatie de voirscreven meestcr Jaspar gedaen heeft; endc bevinden by de selve, dat de voirscrevcn twee schandeloese brievcn gebrocht zyn acn die vanden wet voirscreven by twee persoenen, den ecnen genoempt Harman ende den anderen Pieter Govertssoen, daer van den eenen, te weten de voir- screven Harman, gecorrigeert was by die vander stadt voirscrcven, tcr cause van zyn quade opinie, tc gaen een bedevaert te Linsecl; ende de voirscreven Pieter heeft hem geselscap gehoudcn, ende, naerluyden de voirscreve infor- matie, schynt, dat de voirscreve brieven de voirscrevc persocnen onder wegen gegeven zyn by sommige actoers vande voirscreve secte, mits twelcken wy belast hebben die voirscreve vanden wet te procederen tcgens hemluyden, den selven daer toe dach betcyckenende tusschen dien tyt ende Mey naest- comende, ende oick tegens andcren persoenen, die de voirscreve boecxskens off diergelycke te coop hielden; endc, naer wy konnen verstaen, soe hebben die voirscreve vanden wet gecorrigcert eenen crepel, die de voirscreve boucxskehs hadde, ende noch een andere, maer de correctien duncken ons zeer cleyn te wesen ; mits twelcken wy gescreven hebben om te hebben copie vanden voirscreven vonnisse, omme daer voerder inne gedaen te worden, alst behoeren sal; dewelcke hebbende, sullen uwe E. van als voorder adverteren cndc oick overzeynden alle tgundt, dat byden voirscreven meester Jaspar gedaen is gewcest inde voirscreve sake.

Hicr naer, alsoe wy verstaen hadden, dat de voirscreve secte mede begonst tc pullulercn binncn de stcde van Hacrlera, hebben wy aldacr gesonden onsen medebroeders, den heeren van Asscndclft ende van Male, die welcke zeer gocde diligentie gedaen hebben ende onder andere bevonden, dat binnen de voirscrevc stede hem ontrent een gehcel jaer onthouden hadde een ge- noempt Oeorgius die Bascoutcr, van Amsterdam, die aldaer dccrste gewcest is, daer men of weet, die de voirscreve quade opinie cerst tot Amstcrdam gesayt hccft; twelck vernemendc, dic voirscrcven onsen mcdebrocdcrs hcbben ter stont belast den substituy t vanden schout der voirscreve stede, in absencie vanden selven schout, den voirscreven Gcorgius te apprehenderen ; welckc substituyt den last augenomen heeft ende hccft naderhandt den voLrscreve commissaryssen gerelateert, datde voirscreven Georgius vuyter stede gcreyst viras ; mits twclcken die voirscrcve commissaryssen gegaen zyn binnen den huyse, daer hy hem wel een jacr onthoudcn hadde, ende hebben zynen huys- raet ondersocht ende ondcr andcre bevonden veel brieven by diverschc pcr- socncn aen hem gescreven, ende oick copien, die hy wederom gescreven hceft, daer vuyt men claerliok bevindt, dat hy geweest is die principale aucteur ende thoeft van deser sccte.

Die voirscreve commissaryssen hebben voirtgedacn huer informatie ende bevonden, dat binncn de voirscrevc stcde, zeer onlancx leden, diversche con- vcnticulen, heymelickc sermoenen endc disputacien gehouden zyn by avont ende ontyde by veel persoenen, alle twelcke zy by gescrifto gestclthebben, in meeninge ons te rapporteren. Hebben oick docn apprehenderen sommige, die inde voirscreve conventiculen geweest zyn; twelck gecomen tot kennisse van- die vander wet der voirscreve stede, hebben gesonden sommigc van huere

196 ANNO 1527

gedeputeerden aen die voirscrcve commissaryssen, die welcke, yuyten naem der seWer stedo, hcm opposeerden tegens die voirscreye informatie ende pro- testcerden, dat zy waeren rechters over die burgeren ende poorters der voirscreve stcde ende bereet om te corrigcren den geene, die binnen der selver stcdc cndc huere jurisdictie misdaen mochtcn hebben, begerende, dat die voirscreve commissarysscn soudcn willen supcrsederen van voorder te pro* cederen. Twelck hoerendc, die voirscreve commissaryssen hebben gesuper- sedeert ende ons gedacn huere rappoert. Twelck gehoirt hebbende, heeft ons gedocht, dat de voirscreve protestatie nyet wcl gefundeert en was, bysonder gemcrct die ncgligencic vanden voirscrcve wcthouders, die gedoecht hebben, dat de voirscreve Georgius een geheel jaer binnen de voirscreve stede gewoent heeft cnde daer noch was, socmen zcyde, ten tyde als de voirscreve commis- saryssen daer quamcn; oick bcvinden wy, dat zy den geenen, die indevoir- scrcvc convcnticulcn gcwccst zyn, nyct volcomelick gecorrigeert en hebben, zoe zy bchoerden gedacn te hebben. Wy bevinden oick sommige vande familie cndc vrunden vandcn scout dcr voirscreve stede ende oick van som- mige vanden wet nyet al suvcr van desc sccte, zoe dat wy weder gesonden hebbcn onsen voifscrcvcn medcbrocdcr, den hecre van Assendelft» binnen der voirscrevc stede om dc voirscreve conmiissie ende informatie te volbringen; ende als vandc voirscreve protestacie, daervan adverteren wy uwe E. omme die meyninghc van onsen 0[enadigcl V[rouwe] cnde uwe E. daer of te weeten, begcrcnde, dat de selvc believc ons by dcn brcnger van desen te adverteren off wy, nyet jegenstacnde dc voirscrcve protestacie, kennisse vande voirscrcve sako nemcn sullen off nyct, om daer innc te doen de beliefte van onse 0[enadigel V[rouwc] endc uwe E.

Naer descn zyn wy oick geadvcrtcert, dat de secte Lutheriane nyeten cesscert binncn de stede van Monickendamme, ende dat aldaer geweest is een pcrsocn, dic mcn zcyt tc wcscn cen verloopen monick, ende heeft geleent gehadt den tawaert vanden secrctarys der voirscreve stede ende staen preken int openbacr wol eene ure of twce lang, ende is daer naer gaen visiteren eene vrouwe pcrsoen, die binnen de voirscrevc stede gevangen leyt» overmits dat zy zeer vecl quadc opinien heeft, daer by hy gewcest is ende haer gein- formeert naer zyn bcliefte; deur twelck wy belast hebben den procureur gencrael van descn Hove te doen expedieren mandement, by de welcke de schout, burgemeesters cnde sccpcncn dcr voirscreve stede ende oick den voirscrevc secretarys in pcrsoone gedachvacrt sullen zyn, om datzy de voir- screven precckaigc gehcngt hebbcn, cnde sullen tegens hem procederen, als wy bevinden sullen tc bchoiren.

Wy zyn oick gcadvertecrt gowccst, dat binncn de stedo van Hoern is gevan* gcn cen vrouwe pcrsocn, die zccr qualickcn gcvoclt vandc biechto ende dat heyligc Sacramcnt, dic welckc wy hicr hebben doen brengen om tegens haer geprocedeert to worden ; wy hebbcn oick last gcgeven den schout der voir- screve stede van Hocrn tc apprehendercn den man vande voirscrevc vrouwe persoen cndc haer zocn, die welckc, in contempte vander apprehentie aen deselvc vrouwc gcdaen, gecomcn zyn mit wapenen ende hebben gedaen groote foertse acn thuys vanden voirscrevcn schout.

Wy hcbbcn oick gesonden tot Leyden, om alhier gevangen te brengen een vrouwc pcrsocn, aldacr gcvangcn tcr cause dat zy qualicken gevoelt van-

ANNO 1527 197

dat heylige Sacrament, ende sullen oick tegcns haer doen proccderen, als behoirt.

Mits dat ons angehrocht was, dat hinnen dc stede van Dordrecht dese secte ende dwalingen mede begonst op te staen, soe hebben wy aldaer oick geson- den gehadt, maer beyinden, dat die schout der selver stede zeer naerstich is om die gediffameerde te corrigeren ende dat hy sulcx diverschc persoonen gecor- rigeert heeft ende zyn devoir wel doet, zoe datmcn deur dien binnen der selver stede van dese dwalinge seer luttel te spreken weet.

Wy hebben oick by ons ontboden gehadt den bailiu van Putte ende hem vermaent van diversche dwalingen, die waeren int lant van Putte, ende belast te procederen tegons den culpabelen naer vuytwysen de placcaten vanden Keyser, ende soe verre hy eenige verstandicheyt, swaricheyt oft empesche- ment bevindt, dat hy ons daer van advertere, wy zullcn hem bystandt doen, alst behoirt.

Wy hebben hier oick gevangen op de Voerpoerte van desen Hove twee vrouwe persoonen, die qualicken gevoelen van dat heylige Sacrament ende hebben meer andere dwalingen ende quade opinien, tegens den welcken die deken van Naeltwyck mit sommige van onsen medebroeders dagel^cs proce- deert, ende sal huere proces zeer corttelinge gemaict wesen, ende tselfde gedaen, sullen uwe E. daer mede af adverteren.

Hoege, edele ende mogende Heere, dit es eensdeels die diligentie, die wy in dese sake gedaen hebben, dacr van wy uwe E. adverteren, mitsgaders dat wy allen den vasten lang nyet sonderlincx andcrs gedaen en hebben dan altyt onledich geweest om middelen te vinden om die suspecte persoenen te corri- geren ende doen corrigeren ende om voirts te extirperen de voirscreve quade secte ende dwalinge, zoe dat wy geenen tyt gehadt en hebben om processen te visiteren ende justicie te administrer^n, begerende, dat uwe E. dit danckelick believe van ons te nemen ende over ons te gebieden uwe E. beliefte, die wy altyt volbrengen sullen. Kenne God almachtich, die uwe E. gesparen wille lang levende, salich ende gesont.

Oescreven inden Hage, den vierden Aprilis anno xxvi, naer tscryven sHofs ▼an HoUant.

Naer date van desen, hebben wy ontfangen vanden schout der stede van Amsterdam copien van zekeren vonnissen, by die vande gerechte der stede ▼an Amsterdam gewesen tegens sommige Lutherianen, ende onder andere de ▼onnisften vanden crepel ende van een andero, boven int begintsel van desen brief geroert; ende alsoe wy bevinden, dat die selve vanden gerechte int geven Tanden voirscreven vonnisse de placcaten vanden Keyser nyet onderhouden en hebben, soe hebben wy die voirscreve vonnisse doen betrecken by den pro- careur generael alhier in reformatie ende oick doen dachvaerden die voir- screve vanden gerechte, omme te hoeren sulcken eysch ende conclusie als de ▼oirscreven procureur tegens hemluyden sal willen nemen, om dat zy deplac- caten vanden Keyser nyet geachtervolcht en hebben.

Uwe E. zeer goetwillende dienaren, Die President ende Raidc des Keysers in HoUant, etc.

A. Sandblin.

RUksarchief te Brussel, Papiers d*itat et de Vliudience, Uasse n' I.

1^8 ANNO 1527

581.

1527, April 5-7, Dordrecht. Acte van het onderzoek te Dordrecht ingesteld door den griffier A. Sandelin aangaande den ketter Cornelis Woutersz., schoenmaker, bijgenaamd Coopenn potken, Deze bekent, dat, alhoewel hij de straf, hem door den inquisiteur opgelegH, niet volbracht heeft, hij uit Brunswijck naar Dordrecht gekomen is ter wille zijner vrouw. Hij heeft te Antwerpen twee brieven doen drukken voor de regeering en de gemeente van Dordrecht, waarin hij al zijne vroegere meeningen staande houdt en betreurt herroepen te hebben. Hij bekent aan Sandelin, dat dit zijn vast gevoelen nu is. Verder geefthij uitleggingen over zijn leven en zijne reizen na zijne veroordeeling, doch zonder namen te noemen. Zijne vrouw, eveneens onder- vraagd, geeft meer uitleggingen. Aan de regeering vroeg Sandelin bevel te geven de vlugschriften, door Cornelis verspreid, te doen leveren in handen van den schout ; maar dit was reeds gedaan.

Examinatie tot Dordrecht gedaen,

Achtervolgende sekere brieven vanden Hove van Hollandt, in date den 5«n dach deser jogenwoirdige maent van Aprille, anno xv« ende xzvi, nae scriven van de selven Hove, inhoudende credencie op my, Aernt Sandelin. greffler vanden voors&. Hovo, addresserende aenden schout, burgemeesters ende gerechte dcr stede van Dordrecht, bin ic, Aernt Sandelin voorss., upten sesten dach der selvor maent gecommen binnen der voorss. stede ende, naer dat ic mijn voorss. crodcncic gccxponeert hadde, bin ic te selven dage met dcn schout der voorss. stodc gegaen opte Vuytpoorte, twelc is een yangenisse binnen den voorss. stedc, cnde hebben aldair bevonden eenen Gomelii Woutersz., schoemaicker, diemen noempt Cooperen pothen^ gesont m lichamc, soot scheen, ende wcl bij zynen zinnen cnde verstande, den welcken ic, vuyt crachte van mijner voorss. credencie, ge\Taicht hebbe, wat hem gemoveert heeft alliior tot Dordrecht te commen, aengemerct dat h^j wel wistc, dat hy nyct volbracht cn hadde de penitencic hem hier te voren inge- stelt van weghcn dcs inquisiteurs generaels ; dairup de voirss. Gomelin mtj ter antwoirde gaff, dat zekeren tyt gcleden hg gecommen es vuyt een stede oft plaitse genoempt Oosselair, gclegen inden lande van Bruyswyck, tot binnen der stode van Antwcrpen, in meningc zijn huysvrou aldair by hem te ontbieden ende met hcm tc nomcn oft tc vucren tot Oosselair voorss. ; mair alsoo zijn huysvrou voorss., bij hem ontboodcn zijnde, tot Antwerpen niet comen en wildc, is hij, die spreect, bijdon gecst verwect tc scriven endete docn prenten twec briovcn, den eenen addrcsseerende aenden Raidt der stede van Dordrocht ondc dcn audere ande gemcente aldair; met welcke

ANNO 1527 199

brieven 14j opten vierden dach des voorss. maent gecommen es binnen der

selver stede ende heeft desolve brieven oft bochkens gegeven diversche per-

soonen ende genoech eenen yegelicken, die hem te gemoet quamen, ten

e^nde datmen soude mogen weten zijn meninge, als ende te wetcn, dat hij

alsnoch blyft bij tgundt, dat hy int bouck, by hcm hier voirtijts gemaict ende

openbairlicken verbrant ende int vuer geworpen, gescreven hadde, ende dat

een yegelick oic soude moghcn weeten, dat hem leet was, dat hij, revocerende

tmhouden vandien, de wairheijt alsoo gescandaliseert hadde, ten tijde als

hem tselve geinjungeert was van wegen des voorss. inquisiteurs. Gevraicht,

wair de voors. twec brieven geprent zijn, zeydt, dat hij deselve heeft doen

prenten binnen der stede van Antwerpen, sonder dat hij heeft willen nomi-

neren thuys, dair dcselve geprent zijn, maer zeydt, dat hjj op Sonnedaige, den

sesten Marcii lestleden, gegaen es in een prenters huys tot Antwerpen, sonder

te willen verclarcn in wat strate tselve was, ende bovandt in tzelve huys de

▼rouwe vanden huyse ende vraichde deselve, of zij cenen penninc winnen

wilde ende drucken eenen brieff off twee, twelc zjj aengenomen heeft te doen;

ende dair naer is hij dair weder gecommen omme de voorss. brieven te

hebben, de welcke hem de voorss. vrouwc gelcvert hceft in grooten getale.

Gevraicht, hoe veel dattcr wel mochten geprent zijn, zeydt, dat hij wel meent,

datter zoe veel gedruct oft geprcnt zijn, dat mcn wel hondert jair nae zijn

doot vinden sal ende vcel lugden dair deur gesticht worden, ende deur

meer andere dlnghen mede, die hij nu nyet verclairen en wilde; zeydt,

d&t de plaetse oft name vanden prenter bij zjjnen ontheyt niet achterge-

laten en is. Gevraicht mede, wair hij tot Antwerpen gelogeert was, zeydt,

dat hij tselve nyet sculdich en es te verclaren. De voorss. Cornelis, bij

my, commissarus voorss., gevraicht zynde, wat hem gemoveert hadde,

naer de revocacie by hem gedaen, te rijsen vuyt der stede van Dordrecht,

seydt, dat niemant hem dair toe geraden en heeft, mair dat hij tselvo

gedain heeft vuyt scaemte ende leetwesen, dat hjj, doende de voorss.

revocatle, de wairheyt alsoo gescandaliseert hadde. Gevraicht voorts, waer hjj

hem zeedert tvertrecken van Dordrecht binnen den lande van HoUandt

onthouden heeft, zeydt, dat h|j reysde van Dordrecht naer Leyden, van Leyden

tot Haerlem, van Haerlem tot Amsterdam, aldair hij boven drie uren nyet en

toefde, ende soe voorts naer Campen ende nacr Bremen, sonder te willen

nomineren de plaitsen ende persooncn, dair hij gelogeert heeft, alsoo hij

deselve nyet en kende; zeydt voorts, dat, als hij eerst reysde vuyt Dordrecht,

Dyeten hadde boven xliii oft xliiii stuvers, ende vercofte onder wegen zijnen

t*bbaert, eer hij tot Bremen conde gecommen; ende wesende tot Brcmen,

hecft aldair zijn hantwerck ende ambochte gedaen ende dairmede den cost

gewonnen, sonder dat hem eenich hulp, subsidie oft bijstandt vuyt desen

landen gedaen es; zeyt, dat, als hij omtrent een half jair tot Bremen geweest

^de, is van daer weder gecommen in desen landen, te weten tot Amster-

to, ende van daer tot Delft, aldair hij zyn huysvrou ontbooden heeft,

wnder dat hij my, commissaris voorss., heeft willen nomineren de persoonen,

daer hy gelogeert is geweest; ende is voorts van Delft gecommen binnen der

sfede van Dordrecht, aldair hij hem eenen nacht heijmelicken onthieldc^,

eode van daer is weder gereyst naer Gorchum cnde naer Antwerpen ende

soe voort inden lande van Bruyswijck, dair hij hem zedert onthouden heeft ;

200 ANNO 1527

zejdt voorts, dat hij dese laetste reyse in desen landen gecommen es vuyt saicken boven verhaelt ende nyet vuyt eenige armoede, want h^ paert ende deel heeft in sekerc bcrghcn, dairmen silver ende loot vuyt wint, inden linde van Bruyswyck, ende hecft tselve met zynen sueren arbeyt aldair gewonnen, thooncnde mij, commissaris voorss., noch een groote clompe, twelc scheen ongefineert silver tc wcscn ende vuyt dcn voorss. berghe gecommen wtR, soe hy scydc ; zcydt voorts, dat h|j dicwils van Bremen brieven gescreven heeft aen divcrsche persoonen binnen desen landen userende de kerstelicke vrijhcyt, sondcr deselve pcrsoonen te willen nomineren, maer en heeft gheea geprentc boucken ovcrgcsondcn. Gevraicht, ofthy vande voorss. twee geprente brieven gcsonden oft vuytgegeven hceft in andcre plaetsen dan binnen der voorss. stedc van Dordrccht, zeydt neen, maer vermoet wel, dat deaeht alomme verspraeyt sullen worden ; zeydt voorts, dat z^n finale meninge ei en biyft bij tinhoudcn dcr selver twce brieven, ende dat hij deselve tot geenander meninge gcscrevcn oft doen prenten en heeft, dan dat een yegelick daerby soude mocghen wcten, dat hem lcet is, dat hij de voorss. revocacie gedaen cndc dic penitencic gcacccptecrt haddc, ende dat hlj alsnoch biyft by tgundt, dat hij te vocren gcscrevcn hadde int bouck bij hcm verbrandt, ten ware men hem beter conste ondcrwijsen.

Des anderen daechs, tc wcten den vii^ der voorss. maent, bin ic, commis- saris voorss., wcder gcgacn bijden voorss. Cornelis, endenaer communicntic met hem gchadt van tgundt, dat voorss. es, heb ic hem Yoorgelesen lyn bekennissc endc Icetwesen gethoont, gedaen voorden commissaris vanden inquisiteur gcneracl ; dewelcke gehoort hebbende, seUde de Yoorss. Gomelii, dat hcm zeer lcet was, dat hij tselfde gedaen hadde, ende dat hy op dle t^t den geest nyet cn hadde, noch zoo vast van gelove was, als h^ nu wel is.

Hier naer heb ic, commissaris voorss., bij my ontbooden de huysvrou vanden voorss. Cornelis, genaempt Ljjsbeth, de welck by m^ geTraicht zijnde, oft zij nyet gcweten cn hecft, dat die voorss. Comelis op comende wech was, zeyde deselve Lijsbeth, dat zy dairvan nyet geweten en heeft, miir seyde, dat, op Sonncdachs v66r onse Lievevrouwe lestleden, b|j haer gecomen es binnen der stede van Dordrecht een genoempt Aernt Pleyt, woonende tot Antwerpen omtrent den huyse van cenen Heyman Adriaensz., soe h^j seyde, die hair eenen brieif bracht vandcn voorss. Cornelis, inhoudende, dat zij tot Antwerpen byden selven Cornelis comcn soude; mair z^, die spreect, en heeft dair nyet willen reijsen, zeggende totten selven Aernt : « Wist ic, dat m^n man zljn dwalinge soude willen laten ende mct m^ hier comen woonen, ic soude gaerne b^ hem reysen», begerende anden selven Aernt, dathU deselve antwoirde den voorss. Cornelis overbrengen wilde ende hair van lyne meninge adverteren, wair van zij gcen antwoirde gecrogen en heeft; mairis den selven Cornclis tot heurcn hujjsc gecommen opten vierden dach van Aprille voorss., dair van zij wcl verwondert es geweest, gemerct dat xy hem hadde doen bidden b^den voorss. Acrnt, dat, soe verre h^ z^n dwalinge ende quade opinie nyct en wilde latcn, dat h^ binnen Dordrecht nyet comen en soude. Oevraicht voorts, oft z^ nyet en wiste die plactse ende persoonen, dair bij de voorss. Cornelis binnen descn lande gelogeert es geweest, seydt, dat de

ANNO 1527 201

Yoorss. Gornelis omtrent een half jair tot Bremen geweest hadde, is hij gecommen binnen der stede van Delft, logerende tcn huyse van eenen hecr Willem opte Watersloot, aldair hij ten selven tijde hair, die spreect, ontbodc, ende comende by hem ten selven huyse, bleef aldair twec daegen, begerende anden selvcn Gornclis, haircn man, dat hij tot Dordrecht nyet comen cn Boude ; twelc hoorende den selven heer Willem, versprack hair, die spreect, seggende : Waeromme en soude hij tot Dordrecht nyct comen ? Wat heef t hy misdaen?» oft diergcHJcke worden; zeydt voorts, dat die voorss. heer Willem gereyst is binnen der stede van Dordrecht omme te vernemen, indien deselve Gornelis dair quame, wat men hcm doen soudc, cnde dat zij wel gehoort heeft, dat die voorss. heer Willem gegaen es anden burgermeester Jan Vranckz., die hem ter antwoirde gaff: » Gompt Gornclis binnen deser stede, h^j sal vernemen, watmen hem docn sal «• ; zcydt voorts, dat die voorss. Cornelis, nyet verwachtendc dantwordc vanden selven hccr Willem, gecom- men is binnen der voorss. stcde cndc hem aldair hcijmclick onthouden tot haren huyse omtrcnt twee dagen. Gevraicht, wat tyt tgundt, dat voorss. is, gebuerde, zeydt, dat zij den tyt nyet en soudc connen specificeren, dan dat tselfde geschiede omtrent een half jair ofte bet, naer dat die voirss. Cornelis eerst vuyt Dordrecht vertrocken was, cndc dat zij anders vanden saicke vanden selven Gornelis nyet en wistc.

(get.) A. Sandklin.

Nae dcsen heb ic, commissaris voorss., gcsproicken met den schout, burgermeesters ende regierders der voorss. stedc, ten eynde dat zy bij edicte souden doen condigen, dat allc die gccnc, die ecnige vanden voorss. geprenten brieven vanden voorss. Gornelis ontfangen hadden, dat z\j dcselve, binnen xxiiii uren ten langstcn, leveren souden in handen van den voorss. schout, ende dat op sekere peynen; dairup de voorss. schout my tot antwoort gegeven heeft, dat, soe geringe hij den voorss. Gornelis geappre- hendeert haddc, was gelijck edict ende gebodt gcdaen b|j openbair clocluy- dinge, ende dat h^ een groot getal vande selve geprente brieven ontfangen hceft.

(gct.) A. Sandblin.

Hijksarchicf tc 's Gravcnhage, bundcl stukken getiteld : Brieven, enz.

582

1527 y tusschen Maart ii en April <9, Amsterdam. Uittreksel uit de protocollen van Andries Jacobsz., vermeldende, dat de Magistraat van Amsterdam verlangt, dat de afgeschafte heilig- dagen van den preekstoel zouden afgekondigd worden en dat er maatr^gels zouden genomen worden tegen de misbruiken van den deken der stad.

202 ANNO 1527

Articuhn van bestoaeniissen overgegeven byde stede van Aemstelredamme in handen vanden commissarxssen der K, M, tegens de gescichten van mynen heere van Utrecht.

Art. 6. Item, die van Aemstelrcdamme versoucken, dat de offgcsette heylige dagen openbaerlyck vanden preeckstoel affgecondicht sullen werdden geen heylige dagcn te zyn, ten cynde dat vuyt de twyfelachticheyt van dien geen commotie onder tvolck en gebucre, als eens gescapen was te gebueren.

Versouckcn insgelycx, dat mynen heeren dc commissarissen sullen willen doen voersicn in diverse faultcn endc gebreeken, die dagelycx by provisoer ende deken zoc langer zoe meer gecommitteert werdden, ten eynde sKeysers ondersaten van onbehoirlyckc exacticn ongetraveilleert ende ontlast sullen mogen blyven.

Stadsarchief tc Amstcrdam, Protocollen van Andries Jacohsx.t decl I, fol. 142 vcrso.

583.

1527^ April 9, Dordrecht en 's Gravenhage, Brief van den Raad van HoIIand aan den graaf van Hoogstraten, stadhouder, over de zaak van Cornelis Woutersz. De Raad meldt, dat, zoodra hij de aankomst en de gevangenneming van dien ketter te Dordrecht vernomen had, hij naar die stad Aernt Sandelin gezon- den heeft, wiens proces-verbaal hij thans opzendt. De Raad vraagt te melden, welke inquisiteur zich met het geding tegen dien hervallen ketter zal gelasten.

Hoege, eedcle ende mogcnde Ileere, wy gebieden ons mit alder revercncie aen uwer E. ;

De selve believe te weten, dat, lipten vjen daech van deser maent, aen ons gecomen is meester Joost Bets, pensionarys der stede van Dordrecht, mit noch een ander gedeputecrde dcr sclver stede, die ons verthoent hebben, dat opten vierdcn dach der selver maent, des smorgens omtrent acht uren, gecomen is binnen der voirscrevc stede een genoempt Cornelis Wouterssoen, schoemaker, die, geleden ontrent twec jaeren, gecondempneert is geweest by den inquisitcur gcnerael, ter cause dat hy gemaect hadde een zekere bouck, inhoudendc diverschc dwalingen ende errueren, welcke schoemaker int incomen der voirscrcve stedc heeft by hem gehadt zekerc groote menichte van geprenten bricvcn ende gaff dacr van allen den geenen, die hem te gemoet quamen ; twelck vcrnemcnde, dc schout der voirscreve stede heeft terstont naer dcn voirscreven Cornelis gesien ende hem, omtrcnt een ure oflf twee naer dat hy indc voirscreve stedc gecomen was, bevonden op

ANNO 1527 203

tstadthuys der selver stede, ende nemende dcn selven Cornelis gevangen, zeyde hy tot den voirscreven schout, dat tselfde van gecncn doen en was, want hy willichlick gecomen was inde voirscreve stede ende oick op tvoir- screvc stadthuys om den wethouders ende die vanden gerechte te verthoenen , dat hem leet was, dat hy te voeren eenige revocatie van zyn errueren gedaen hadde» ende tot dien eynde hcmluyden oick te geven sommigc vande voirscreve geprente brieven, waer van wy wel verwondert zyn geweest; ende, nacr datwy die voirscreve gcprenten brieven gelcsen hadden, hebben gesonden binnen de voirscreve stede meester Aernt Sandelin, greffler van desen Hove, om te vernemen dic disposicie vanden voirscreven Cornelis cnde oick zyn meeningc, cnde is dicn achtervolgende de voirscreven greffler aldaer gereyst geweest ende van als, dat hy bcvonden heeft, gemaict zyn proces verbael ende ons op huyden overgebrocht, mitsgaders mede die originale sentencie tanderen tijdcn by den voirscreven inquisiteur generael tegens den voirscrevcn Cornelis gegeven; vandc welcke ende oick van tvoirscreven proces verbael wy uwe E. copie hier inne overzeynden endo oick twee vande voirscreven geprente brieven ; ende alsoe dit cen vreemde sake is ende dat wy by de voirscrcve sentencie bevinden, dat de voirscreven Cornelis, soe verre hy weder quame tot zyn eerste erruer, gecondempneert wordt gecorrigeert te worden pena relapsi, soe adverteren wy hier van uwe E., ten eynde dat die selve believe ons byden brenger van desen te laeten weten, wye dat onse G. V. ende uwe B. belieft, dat in desen voirder sal procederen : den inquisiteur generael selff t)f den deken van Naeltwyck, zyn gecommitteerde in desen landen; waer van geadverteert zynde, sullen in als volbrengen de goede beliefde van onse O. V. ende uwe E. ende assistencie doen naer allen onsen vermogen den geene, die onse O. V. endo uwe E. belieft daer toe te committeren.

Hoege, eedele ende mogendc Heere, onsen Heere God die wil uwe E. hebben in zyn behoeden.

Oescreven inden Hage, den ix«*» Aprilis anno xxvi, stilo curie Hollandie, voir Paesschen.

Uwe E. zeer goetwillende dienaeren, Die President ende luyden vanden Raide des Keysers

in Hollant, etc. A. Sandblin.

Aen mynen Heere de grave van Hoechstraeten, etc.

Rijksarchief te Brussel, Papiers d'&at et de VAudience, liasse n^ I.

584.

1527, April 11, Hoorn en 's Gravenhage. Uittreksel uit de rekeniDgen van het Hof van HoIIand over het betaalde aan den sclioat van Hoorn wegens het vangen en overbrengen naar den Haag van Dieuwer van Mallen, van ketterij verdacht.

m ANNO 1527

Mecstcr Anthocnis Sonck, schout van Hocrn, de somme van i^ fg tj s. viij d. grootcn Vlacms van seckerc vacacien ende verlcyde i>enningen, van dat hij cenen Dicuwer van Mallen, befaemt mit de secte Lutheriaene, gcvangen hceft cndc dcur ordonnancie van den Hovc deselve gevangen gcbrocht up dic Vocrpoertc in den Haege, blljckende by seckere ordonnancie van U, myn hccrcn van dcr Reckenningc, hier over gelevert, in date den xi® Aprilis anno xxvj voer Pacsschc; waeromme hier xix fiS x s.

Rijksarchief te *s Gravcnhage, Rehening van den ontvan- ger der exploiten (1527) [Ander vuytgeven van officiers, cni.],

fol. Ixxij.

585.

1527, April 13, 's Hertogenbosch, Acte der schepenen dezer stad aangaande het betalen eener hooge geldboet door JobanDa, weduwe van Lambert vanden Kerchove, en meer andere manDen en vrouwen, verdacht van Lutherij.

Wy, Deventcr ende Pelgrim, schcpenen in sHertogenbosch, doen condt enen yegelycken, dat opten dach van huden, datum des briefs, voir oss gestaen is gewecst Bernart vanden Berghe als executeur ordinaris ontt alder genedichsten heren dcs Keysers inden Hove van Brabant geordineert, ende heeft bekent ontfangen te hebbene van Henricken van Deventer inden name ende van wegen Johanne, naegelaten weduo wylen Lambrechs TiDden Kerchove, die somme van hondert goudcn Philippus gulden oft die weerdc dair voer, als vocr die principacl, daer op Bernart voirss. seeghden die voirss. Johanna taxeert te wescne ter cause der Lutheryen, daer mede datse befaempt wces geweest; item, noch thien gouden Karolui golden Ttn xii stuvers tstuck, oft die werde dair voir, als voir die costen, die by vertreck van bctalinge der voirss. principacl penningen ende anderssins tot desen dagc toe dairop geloepen syn ende gedaen ; ende schaut alsoe die voirss. Bemart als executeur ordinarijs voirss. ende in dien name ende oic van wegen aUe des geenre, die totten voirss. penningen interest zouden moigen hebben, daer af geheelic quyt die voirss. Johanna ende hair gueden ende alle andere dair af quitancie behoevende.

Des toirconden, soe hebben wy, scepenen voirss., onze zegelen hier aen doen hangen.

Gegeven opten dartiensten dach in Aprille, des saterdaiges naeden sondach alsmen singt Judica*

Evenzoo :

V. Heylwigen, dochter wylen Henrik Snocck, begyn 54 K.gl.

V. mr. Henricken de Bye, z. w. mr. Henrick de Bye 50 K.gl'

V. Willeme den glaesmckere 54 K.gl.

V. Danelen Goossens 13 K.gl.

V. Jannen van Rode 26 K.gl.

V. Jan, z. w. Jans Hermanss. van Bergen 58 K.gl.

V. Herswyne, begyn 13 K.gl.

ANNO 1527 205

Stadsarchief te 's Hertogenbosch, Schepmregister n' 131, fol. 113 verso en volg. Zie ook Aelbertus Cuperinus' Kroniek, uitg. door het Brab. Genootschap van Kunsten en Wetenschappen, 's Hert. 1848, blz. 96, waar eenigszins andere namen worden opgegeven; Bor, Gelegenheyt van 's Hertogen Bosch, ('s Orav. 1630, blz. 18), blijkbaar geput uit Cuperinus of diens bron. Andere gevallen van Luthery bij Cuperinus, blz. 114; 236; 262; 385 vlgg; en by D' C. R. Hermans, Bijdragen iot de gesckiedenis der prov. Noord-braband, I (*s Hert. 1845), blz. 305 vlgg; uit een hs. in de boekerij van 't Genootschap voormeld, getiteld Recueil van oude charters, privilegien, etc. van 's Bosch.

586.

(1527), April 8-14, Amsterdam en Mechelen. Dittreksel

uit de protocollen van Andries Jacobsz. over de reis van eenen

borgemeester en eenen schepen van Amsterdam naar Mechelen

om den Magistraat, dien men aan het Hof beschuldigd had niet

streDg genoeg te zijn jegens de ketters, tegen deze beschuldiging

te yerdedigen. Zij vragen, dat hunne beschuldigers zouden

bekend gemaakt worden en gestraft. Daarover onderhandelen zij

met den heer van Hoogstraten, den bisschop van Palermo, den

president van den Raad van Mechelen en den audiencier. (Omstan-

dig relaas der gevoerde gesprekken.)

Bffeet wn een reyse by Luyt Jacops, burgermeestre, ende my gedaen vanden Haghe tat MeeheUnt vanden viij*^ toiten ociiij**^ dach Aprilis, beyde de dagen incluis.

Omme tot verstant van dese reyse te coomen, houde jck alhier voor gerepe-

teert de woordden van de president, die hy den xi® Martii lestleden der

^dcputeerden vande vj groote steden seyde roerende de saecke Lutheriane :

dat dese stede meer dan eenige andere stede in Hollant besmet was mit de

«ccte Lutherane ; insgelycx Mr. Cornclis Bogart, voortyts pensionaris deser

stede, hadde een brieff gesonden ande burgermeesteren, scepenen ende

Raedt deser stede, hoe dat hy geadverteert was, dat de gardiaen van

Bruesselen ende andcre minrebroederen ten Hove geclaecht soude hebben,

lioe dat onlancx binnen Aemstelredammo een man eenen priester, comende

▼anden outaer ende misse gedaen hebbende, geslagen soude hebben tot

^loedens toe, seggende in effect : « Ghy paep, ghy hebt ons tot noch toe met

tiwe valsche leeringhe bedrogen ; men sals nyet langher lyden, » etc., ende dat

<ie Heeren vanden gerechte van sulcken abuys oft excess geen justitie ofte

correctie gedaen en hadden noch gepynt te doene, etc. Hebben daerom de

206 ANNO 1527

burgermeesteren deser stede opden eersten deser maent sekere vande Vroetscap vcrgadcrt, hen te kennen gevende de groote diifamacie, die over dese stede ginck ; die eendrachtelyck gesloeten hcbben, dat de stede boven by myn G[enadigc] V|rouwe] senden soudc omme haer te purgeren vandc diffamacic vande sectc Lutheriane ende dat dcr stedc gcdeputeerden hcn vougcn souden bij dic van Delff, die naest ons meest gediffameert waeren, mits dat die opden xi«" Marcii lestl. my geseyt hadden tsamen boven by myn G[enadige] Vfrouwe] bcreyt te zyn te willen reysen, omme onser beyder excusatie te doen. Endc want zy al boven geweest hadden, soe syn de burger- meestere ende ick alleen te Mechelen gereyst, aldaer wy quamen den X8° smiddachs ende hebben gedaen tgunt naevolgt :

Den x«° Aprilis nade noene, endc was Woensdach, hebben wy eerst myn heere van Hoochstraten, daernae Laurcns Dublioul audiencier, myn heerc van Palermc ende den president van Mechclen, hen al verscheyden seggende vande woorddcn, die myn heer de president van Hollant den xi«° Martii lestleden geseyt hadde de gcdcputeerden vande vj groote stedcn, die altyt prenomineert haddc dcse stcde (als meest besmet vande secte Lutherane); insgelycx geseyt van tanbrengcn vande gardiacn van Bruessele; oick medc, dat wy van goede vrunden onderrecht waeren, dat dese stede gediffameert was, dat hier ter stede vcde vcchtelickc gescheyden ende dootslagen ter saken Luthcriane, mit mecr andere woordden, in allen schyne oft binnen deser stcde gheen justitie ofte corrcctie cn scheyde over de deliquanten; alle welcke delacien by eenighe quaetwilligen gepractiseert wordden, omme dese goede stede te brengen in indignacie van de Key. M'., onse alder G[enadigste] V[rouwel, als regente endc gouvernante, ende mynen Heer van Hoochstraten, als stadthouder van tlant van Hollant, dat wij nyet langher hebben cunnen lyden ende verdragen; dat dacromme de regierders ons aldaer gesonden hadden. Begeerden dacromme te weeten onse delateurs ende tgunt van ons gedelateert mochte wesen; ende indien bevonden wordde, dat wy geen justitie gedaen cn hadden over de Lutherianen, wy waeren bereyt daer off gestraft te werdden, ende, indient oock bevonden wordde, dat wy justitie gedaen hadden, dat myn G[cnadige] V[rouwo] de delateurs soude straffenpena taUonis, ofte doen straffcn by hocrc geestelyckc rcchters ofte hant; ende dat van nu voort an, als yemant ovcr ons delatie oftc clachte doen wilde, dat de delateur zyn clachte ofte delatie in gescriftc soude stellen cndedat myn heere van Hoochstratcn ons dacrop soude willen bescriven omme ons te verant- woorden.

Daerop myn hecr van Hoochstraten ons seyde, dat inde macht der Key. M^ nochte oeck van myn G[enadige] V[rouwe] oft occk anderc groote Heeren machte nyet en was de quadcr luyden tonghen te bedwingen ofte diffamatie te schuwen, ende dat hy van ons nyet sonderlincx gchoort en hadde, zedert dat dc correctie over tjaer indcn Hagc gedaen hadde geweest; ende naedat wy hem weder seyden, dat wy bek6nden, dat wy de gemeene fame nyet beletten en mochten, nyettemin datmen wel de delateurs (die privee personen zyn) wel mach coerceren, soe seyde hy ons, dat hem wel voorstonde, dat ten Hove geweest hadden twee moniken; dat wy daeromme den saecke te kennen souden gevcn myn heer van Palerme ende hem wcder spreken, als wy gedaen hebben. Dewelcke ons seydc, dat tgunt byde moniken gedaen hadde

ANNO 1527 207

geweest, nyet gedaen cn was animo deferertdi sive calummiandi, sed zelo bofw, ende dat hy twec boeckxgen dc president van HoUant mcdegegevcn hadde, hem seggendc, dat hy daarinne voersicn soudc, sondcr meer. Wy hcbbcn oick Palerme geseyt, dattct nyet gcnouch en is, dat zy scggen dit gedacn tc hebben selo bono; seydcn oick, dat de monikken ovcr twee jacr clachten te Bruesselen over de stedc gedaen haddcn, rocrendc van [dc] selvc diffamateurs, cantilenen gesongen *s nachts, over broedcr Spruytcn deur; macr de moniken en haddcn nyet geseyt, dat men de sangers nyet en wistcn te yynden ende dat de stede der anbrcnger voor elcke anbrengcn prescnteert hadde te geven iij Karolus, sive in casu isto de sacerdote^ qui non est ita, sed muUo aUter, ut patet in libro correctionum et homo ille jam est correctus; mep wat ernstige begeerte wy dadcn omme onsc dclateurs tc weeten, wy cn hebben daer toe nyet cunnen geraken, dan dat hy altyt seyde, dat wy altyt justitie over de Lutheranen souden doen cnde dat hy wel gcloofde, dat dese Lntherye meest, ymmers gchecl, compt ende exercccrt wordt byde vrcempdc luyden, die wy ten uuytersten nyet cn straften (soc hy prcsumeert) omme hen nyet te verjagen; daerop wy scyden vande correctic gcdaen over een man van Breemen, cndc dat dc waerdcn tandercn tydcn belast was, datmen in hoeren huysen vande saeke Luthcrane nyet spreken cn soudc ; bekende myn heer van Palerme, dat dese dwalinghe grootelyck compt deur indiscrete predicatien vande predicanten, dic de scamele luydcn int hooft brcngen tgunt zy noyt gehoirt oft gepeynst en hebben; seydc oick, dat dese dwa- lingen seer gevoet wordde dcur de printen van boeckcn.

De president van Mechelen seyde, dat hy van onse diffamatie, binnen dric jaeren(l), nyet meer gehoort cn hadde dan vande andere steden; maer was "wel waer, dat tlant van Hollant buyten slants meer gediffamcert was vande secte Lutheriane dan eenich andcr lant vanden Keyser, endc dat wy wel te vreeden souden zyu cnde doen justicic over de Lutherancn ; cnde angaende quod saeerdos esset percussus in templo, dicebat non esse heresis^ et quod talis res anU viginH annos esset facta et non sapit heresim ; seyde ons oick, dat de regierders vande stcde nyet behoordcn correctie te docn over de gheene, qui male sentit de fide vel de sacramentis ecclesiae^ sed solum qui peccat contra plctcitum imperatoris, nyet vcrstaende, dat men precise altyt tplacaet vanden Keyser volgen soude, maer dat sccpencn soe nae tplacaet gaen souden, alst hen moegelyck wesen soude, anmcrckendc alle circumstantien vant faict, ▼ande personen, oft die beladen is mct kyndercn oft daer omme geheel ▼erdorven soude wcrdden, ctc., quod est pena arbitraria : die scepenen souden mogen vermeerdcrcn ende verminderen secundum qualitates supra- dietas; seyde ons oick, dat de terminarissen buyten hoercn tcrmynen nyet

behoiren inde stede te comcn omme yet te doen, als , maer dat wy ondcr-

houden souden tplacact van myn G[enadigc] V[rouwe]; seyde ons oick uuyt hem selven, dat wy te vcel cloesters haddcn inder stede ende dat wy wel een octroye souden gecrygen, dat de cloestcrluydcn yemant in hoeren clocsteren souden ontfangen, die nyet uuy t sKeysers lande waer ; seyde ons oick van broeder Herman Haeck, dat hy hem (soe hy verstaen hadde) ondcrwondc

(1) 1524.

208 ANNO 1527

supplicatien tc maekcn omme gcprofossydc susteren nujt de cloestereD te helpen ; dat wy hcm seggcn souden, dat hy dat laeten soude, of te dat wy hem uuyt de stedc soudcn jaghcn, ctc; daerop wy wedcr scyden, dat tRoff plaed opdc dispensatic van dcn Paeuws gcgevcn hadde roerende de profesiie; daerop hy scyde : •« Dat is ccn ander dinck » ; scyde oick : « Gompter broeder Ilerman Hacck weder, hy salt bccoopen. »

DaudicncLor scyt onsc bcgccrte redclyck te wesen ende dat hy gaerne tbeit daerinnc docn soudc.

Eyntelyck hccft myn hcer van Hoochstraten ons geseyt, dat, indien wy yet verncmen, dat wy hcm daer off advertercn souden, men soudet ons dek alty t van als advcrtercn ; cndc wy hebbcn altyt by onse versoucke gepenis- tcert ommc altyt onsc delateurs te wetcn ende tgundt sy delateren ende oni tc verantwoordcn, endc dat zy hoere delatie in gescrifte sullen stellent etc

Hier hecft mede by gewccst Rcyer Pietcrsz., die mit de burgermeestere van Antwerpen tot Mechclcn om dese saecke reysde.

Stadsarchief te Amsterdam, Proioeolle van AndrUs Jaeobu,, dccl I, fol. 144 verso.

587

1527, ApyHl 14, Noord-Holland. Uittreksel uit de FekeDingen van het Hof van Holland over de reis van eenen dearwaarder door West-Friesland (Noord-HoIIand) om het plakkaat van 14 Maart tegen het houden van vergaderingen en het lezen van kettersche boeken af te kondigen .

Jorys Adriaenz. Crambout, deurwaerdcr, dic mit seckere openen brieTen van placcatc in datc dcn xiiij Marty, anno xxvi, stilo curie Hollandie, roe- rcnde gecn convcnticulcn ende vcrgadcringe int openbaere ofte int heymelic tc houdcn cndc noch occ tc mogen hebben cnde lesen in Latjjne, Duytich cndc Walssch dc bouckcn van Martino Lutcro, Pomereani, Garlostady, Mclanctoni, Ecolampady, Fransciscy Lambcrty, etc., maer deselve verbrant te wcrdon, welckc publicacic dcsclvc deurwairder gedaen heeft int quartier van Westfricslantals : totHairlem, Beverwyck, Alcmacr, Hoern, Enchaysen, Grotebrouc cndc Medenblyck ; dacr vocren hem toegetaxeert is xj dagen tot viij stuvers sdaichs, die hem bij dcscn ontfanger betaeldt z^n, biyckende b]; dordonnancic, hicr ovcrgclcvert, in date den xiilj<^ Aprilis anno xxvj, stilo curie ; waerommo hier iiij fig viij s.

Rijksarchicf te 's Gravenhage, Rekening xxm den <mt' vanger der exploiten (1527) [Ander vuytgenen wm reywt^

enz.], fol. Ixiii.

ANNO 15i>7 209

588

1527, April 16, Mechelen. Uittreksel uit eene breedvoerige instructie der landvoogdes Margaretha voor haren gezant bij keizer Karel in Spanje over hare maatregels tegen de Lutheranen. De heer Pieter van Rosimbos zal den Keizer onder anderen voor oogen leggen hoe krachtdadig de landvoogdes tegen de ketters gehandeld heeft te Antwerpen, te *s Hertogenbosch, in Holland en overal, en aan Z. M. het afschrift van de breve, aan haar door wijlen paus Adriaan VI daarover geschreven, kunnen vertoonen.

Instruclion et mimoire de par madame, madame Varchiducesse d^Ausirice^ ducesse et contesse de Bourgoigne, douaigiire de Sauoie, etc, d messire Pierre de Rosimboz, cheuaUer^ seigneur dudit lieu, son conseillier etpremier maistre d^hostel^ de ce quil aura d faire et etcploicter en ce prSsent voiage d^Espaigne, oii madite dame Vcnuoye.

Nc s'cst aussi fainctc ma ditc dame dc ensuiuant le vouloir de Sa Maicst^ fairc proc6der contre les leut^riens tant en Anvers, assauoir ^ la d6molicien des Augustins, pareillemcnt dc i'augustin [ny6| et rcx^ution publicque y faicte, et aussi k Boisleduc, cn Hollande et ailleurs, ou besoing a cst^; dc Borte qu*on a peu congnoistre l'affection qu*elle a d'extipcr laditc sccte au service de Dieu et k la satisfaction dc Sa Maiest^; ct pourra monstrer k Sa Maiest^ le double du brief que feu papc Adrian luy escripuist.

Ainsi fait ct conclut :\ Malincs, le xvi d'auril anno xvc ct xxvi auant Pasqucs.

Marguerite.

Koninklijk Bibliothcck tc Brussel. n"- 16071, fol. 24; Rtjks-^ arcbicf tc Brussel, Reg. Correspondame^ decl I, fol. 71; afgcdrukt bij K. Lanz, Staatspapiere zur Geschichte des Kaisers Karl V, blz. 37 en 41.

589.

1527, April 16, Dordrecht en 's Gravenhage. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reis van M' Aernout Sandelijn, griffier, naar Dordrecht, om een onderzoek te doen nopens Cornelis Woutersz., die kettersche boekjes doen drukken en verspreid had.

Mecster Aernout Sandclljn, griffier, die deur bevcl van dcn voers. Hove gereyst is tot Dordrccht ommc tc cxaminercn ecncn Cornclis Woutcrsz.,

210 ANNO 15;n

alias Coperen potyhen, aldacr govangen, rocrende conige boucxgens b\j den vocrn. Cornclis docn prcnton cnde by hem aldaer gestroyt, rocrende de dwalinge van Martino Luthero ende zijnc adhcrenten; daer voeren hem by den vocrs. Hovc toe gctauxeert is vicr dagen tot xxxg stuvers sdaighs, be- lupende ses ponden viii st. van xl groten, die hem bg desen ontfanger bctacldt zijn, blijckondc bij dordonnancio hicr over gelevert, in date den xvi' Aprilis anno xxvi; wacromme hicr vi 08 viij st.

Rijksarchief tc *s Gravenhaege, Rehening van den (mt- vanger der exploiten (1527;. [Ander vugtgeven van oacoarif, enz.), fol. 60. Op fol. 68 staat nog te lezen : Jenny ToIt, boodc, die gereijst is mit zcckere beslotene brieven Tanden vo(Tn. Hove acn nign Hecre de gravc van Hoichstntc rocrondc ecn Lutbcriacn, gcvangen te Dordrecht, ge- nocmpt Cornclis Wautcrz., scocnmaicker, alias t*Copercn potj^e; daor vocrn hom bij desen Hove tocgctaxecrt is thicn (lagon tot zos stuvcrs daigs, die hcm bg descn oiit- fanger bctaolt zyn, blijckondo bij d*ordonnancie hier ovcr- golovort; waorommo hior iii ffi.

590.

1527, ApyHl 17, Delft en 's Gmvenhage, Uittreksel uit de rekoningen van het Hof van Holiand over de reis van een raads- lid en eeneii secrelaris om van de regeering te verkrijgen, dat zij niet zou loelaten, dat er gepreekt worde elders dan in de parochie- kerk.

De hccro van Warmondt, riddcr, racdt, cto. ende Philips van Utwyek, Kocretaris, dic dcur bcvol van dcn voorsc. Hove gercyst z^n tot Delft omme mit dic burgormoi^stcrs omlc rogicrdors aldacr zoe vecl te docne, dat zy niet gcdoogcn cn soudcn vocrtan andorssins tc prcdicken dan in de prochie- kon'k<^ aldacr; dticr voorcn homluydon bij dcn voerscr. Hovc toegctauxeert iK vior pondiMi vi H. van xl groton, dlo hem bij dcsen ontfanger betacldt zyn, blijfkondo bij dordonnanoio hicr ovorgelcvert, in date den xvii« Aprilis annt» xxvj, .stilo ouric IloIIandie; wacrommo hicr iiy flg vi B.

Kgksarohiof to 's Oravcnhagc, 8' Rekening van den <mtvanger dcr eaploilcn (1527). \\nder vuytgeven tan vacacien^ cnz.],

f(»I. liiij vorso.

591.

/.1I'7, April /.9, Amsierdam, Aanteekening over onderhan- d«*lirif;nn gcvofTd tiisschen den Magistraat van Amsterdam en dnti voor/ittor van *t Hof van Uoliand over de aanhouding van Jan

ANNO 15'/7 -^ll

Den xviii Aprilis 's morgens hebben wy de president gesproken ende gescyi, cnde eerst roerenden dat wy de croepel gevangen souden zenden in den Haghe updo Voerpoertc, dat 't selffde soude wosen contrairie deser stede privllegic, ende al ist soc, dat diergclyckc in 'tjaer voerledcn geschyct is gewcest, 'tselffde was geschyet in causa Lutherana, quae est haeretica, uti privilegium non habei locum; macr 'tgunt Jan Zyvertsz., croepel, gedacn haddc, en was geen ketterye; dacr up de prcsident selvc replycke maeckte.

Eyntelyck heeft hy geseyt, gecommuniceert hebbendc met selve van den Rade, dat de Raedt te vreedcn was, dat hy zyn rechtdach waOr ncmen soude, verdragende den gerechte van hem gcvangen tc leveren in den Ilagc; want. indien hy ewech loopt, dc Raedt sal tot banninghe raden deur de dcffaultcn, ctc.

Stadsarchief tc Amsterdam, Protocolle van Andries Jacobsz.^ dcel I, fol. 147.

592.

1527, April (tusschen 18 en 22), 's Gravenhage. Aantee- kening van Andries Jacobsz , meidende dat een verzoek van den deken en het kapittel van *8 Gravenhage, om in de St-Jacobs- en StOIofskapellea te mogen preeken niettegenstaande het verbod der Landvoogdes, door 't Hof van Holland niet ingewilligd kan worden.

De deken en fcapitteel vandcr Haghe hebben versoclit by requcsle, dat- men in Sint Jacops ende Oloffs capcllcn soude mogcn predikcn, nyettegcn- staande dordonnantic van myn G[enadigc] V(rouwe] van nyct tc prcdiken dan allcen in de prochickercken cn in de biddende oirden, de tyt van cen halff jaer. Die vanden gcrecht seggcn voer haer advys, datmen dordonnantie van myn Gfcnadigc] V(rouwe] bchoort tc onderhouden endc, indien die vanden Radt willcn toelaten te predikcn inde capcllen, datmen dan oick toelatc predicatien in de gasthuysen, daer arme siecke crancke luyden zyn, die eens- deels gevoet worddcn dcur de aelmisse vande gheencn, die aldaer comen hooren prediken. Dc raet is van gclycke advys; crgo nihil opde requeste.

Stadsarchicf tc Amsterdam, Protocolle van Andries Jacobss., deel I, fol. 148.

593.

1527, April 20, 's Gravenhage, Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over het betaalde aan vrouw Coman

212 ANNO 1527

Willems, van Westerwijk, die naar den Haag is komen getuigen in de zaak van twee Luthersche vrouwen.

Liedcwg Coman Willems, huysvrouwe vuyt Westenryc, bctacldt xvii B., van dat zjj deur scriven van don voorn. Hovc gccommen is alliier in den Haige endc hoire deposicie gedaen vocr ccn seckerc commissaris van dcn vocrs. Hove roerendc twee Luthcriaenschc vrouwen, alhicr gevangcn; blyckendo bij der ordonnancie hicr overgelevcrt, in date dcn xxvi« Aprilis anno xxvi, stilo curie HoUandie; daeromme hier xvig B.

Rijksarchicf te 's Gravcnhage, Rekening van den <mt- vanger der exploiten (1527). [An(/er vuytgeven van pertoenenj

enz.], fol. Ixxii. v°.

594.

i527, April 22-27, Dordrecht en 's Gravenhage. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van HoIIand over de reis van den substituut Claes van Dam met vier dienaars en boden naar Dordrecht om den lutheraan Cornelis de Scoenmaicker, alias Coperen potgen, aldaar gevangen, naar den Haag te brengen.

Claes van Dam, substituyt van (ien procurcur gcncrael, die deur bcvel van den vocrscr. Hovc gcreyst is vuyten Hage mit vicr dicners ende booden, up tcn xxij Aprilis anno xxvij, upt vccr vocr Dordrecht, omme aldaer te vcrwachtcn cnde tc apprchcnderen ccncn Cornelis de Scoenmaickcr alias Coperen potgen, Ijuthoriaen, dic aldacr tc Dordrccht gevangcn lach. Endc upt vcer commcndc, hceft den scoudt dcr sclver stadt ontboden, b^ een boode van dcn sclven Hovc, die an hcm mit brieven gesonden was, dattet gcen oerbair ofte tijt en was ovcrmits dcr gemeente; dat die substituyt soudc reyscn tot int clocster tc Hecmstcyn cnde hem aldaer secreet houden, up dattct de poirters niet en vcrnamcn; dat hg, substituyt, alsoo gedacn hecft ende aldaer stille gclegen eencn dach cnde nacht. Ende is des anderen- daechs vroich wcder up *t voirs. vcer gccommen endc heeft aldaer gevonden den voirs. Cornelis, die vuyt dcr stadt was hieten gaene ende nyet weder daer inne te commen, ende hceft dcn selven Cornelis alhier uptie Voerpoerte gevangen gebrocht. Int welcke doende, dic selvc substituyt vuyt geweest is onder marren, varen ende keren vicr dagen, tot xviy stuvers sdaigs ende elckcn dienaer tot ses stuvers sdaigs; ende daer en boven betacldt van wagen cndc scuythuyr, alsoo die wagens gins ende weder gehuyrt waeren ende upt vcer nae hcm wachtedcn, dc somme van drie ponden vier sccllinghen van xl grotcn; belopendc in als xi 68 xii B. tcn prijse voerscr., die hcm by descn ontfanger betaeldt zijn, blijckcnde b|j dordonnantic hier ovcrgclevert, in datc den xxvij» Aprilis anno xv« xxvy; waeronime hicr xi ffi xii B.

Rijksarchief tc 's Gravcnhage, Rehening vcm den onivan- ger der exploiten (1527) [Ander vugtgeven van vacacien, enz.], fol. liiij verso.

ANNO 1524-1527 213

595.

i524y September 2-20; 1527, Maart 25'April, 28 Fleurus, Uittreksels uit de rekeningen van den meier van Fleurus over het vervolgen en verbranden van Marye de Beauvolz en Pierette Pourreau, van de Waldenzer secte. Laatstgenoerade was een paar jaren vroeger reeds verontrust geworden, maar werd bij gebrek aan bewijzen weder losgelaten; thans wordt ze op nieuw aangeklaagd door hare raedegevangene : beiden werden veroor- deeld tot den vuurdood.

Le scmedy, ij» de septembre xvc xxiiij fut prinsc prisonnidre en la prison de lEmpereur nostre Sire audit Fleru, par lcdit mayeur [Jehan dc Nicquct] vnne nomm6e Pierrette Ponrrcau, pour cc quelle estoit malfaum6e et auoit rcnomm^e communne quclle cstoit sorcierre et vaudoisc, et quc pluiscurs auoient est^ maladcs, pcrdut Icurs entfans et bcstcs par ellc, ainsy que le bruyt commun cn couroit; et laquelle a est6 en ladictc prison par le terme ct espace de xvi|j jours cntiers, pendant lcquel tcmps lon scst imfourm^ de 8a vie et estat par tout et k tous ceulx qui le tcnoicnt supcct, meisme a est6 bien ct au long examin6e par justice ct par pluiseurs fois, nonobstant cc lon na sceu trouu6 en ellc chosc par quoy lon euist cause den fdre plus auant; cnsi^uant quoy a est^ ordonn^ par justice que ledit mayeur le (l^liureroit hors dc prison quicte et liggc de tous dcspens, comme ellc a estd, et dont a est^ pai^ par ledit mayeur au tourrier pour scs despens xviy jours qui font xviij vies gros (1), qui vallent k monnoye que dessus xxxg s. (2), desquelz mesdits seigneurs de Saint Lambcrt doient la quart parte, et lEmpcreur nostre Sire la reste, et qui monte icy cn la parte dudit Empereur la somme de xxiiij s. (3).

Itcm, que le lundy xxv« jour dudit mois de mars, an quc dcssus [xv^ ct xxvy, stil de Lidge], fut prinse prisonniSrc par Icsdits maycurs [Jchan dc Nicquet comme mayeur de lEmpereur audit lieu, ct Anthoinnc de Nicquet, mayeur de par mcssieurs du chappitrc dc Saint Lambcrt de Li^ge»] audit Fleru vnne femme nomm^e Marye dc Beauvolz, natifz de Forchics, pour cc quelle auoit nom dc cstrc sorchiSre, vaudoise ct fcmmc dc tr6s maluaisc vic, laquelle a est^ en ladicte prison par lespacc dc xxv jours enticrs, pendant

(1) Er stond eerst : •« pour ses dcspcns parmy Icntr6c ct lyssuc qui vault le double xx vies gros. » Deze cn ccnige andcre postcn werdcn door dc Rekenkamer gewijzigd, soms mct cenc aanteekcning in marginc, hier als minder belangryk gewooniyk weggelaten. Bij dczcn post luidt zc : « LEmpc- reur ne doit cntr^e ne yssue pour ses prisonniers, crgo roy^. »

(2) Eerst : ** xxxv solz vj deniers du par d. »

(3) Eerst : « xxxvj s. viij d. «

2U ANNO 1524-1527

lcquel tcmps lon scst imform^ de son estat, vie ct condicioDs, ainsj quil scra dit cy apr^s, et laquellc a est6 arso et brusl^e en ensi^uant sa confctsio& ct cognoissancc, ct pour lcsquclz xxv jours a est^ pay6 k Jeban Lotb, tourricr, la sommc de xxv vics gros, qui vallent icy, monnoye de cc compte, xliig patars vijj pctis gros, dont lcs xviij vallcnt le patart;

A Jchan Denis pour auoir cst^ au licu de Traseignics portcr lcttres a monsicur de Trascignics et a la justice dudit lieu, pour cc que ellc auoit est6 illcc accus<^cs par aucunnes scs compaingncs, qui auoient esiA illec arscs ct brul(3cs par justice; ct y a cst^ par trois fois, tant pour auoir imfo^ mations quo pour auoir les ronfessions des autres; pour lesquclz voiaigesi Qst6 pai^ audit Jchan Dcnys la sommc dc xg patars ;

Audit Johan Dcnys cncoirc a est6 pai6 pour auoir est^ s\ Binch c& Haynnau portor lctfros a monsicur lc preuost illec et au baillie de Li Marchc soy imfourmcr dc lestat de ladictc prisonni^rc, pour ce quclleauoit 08t6 cn prison ausdits licux, ouquel voiaige il a vacqui(^ par lespace dedcux 1 jours a iiij patars par jour, a cst^ pai(5 pour cc viy patars; '

A la justice dudit Floru pour auoir cst6 au lieu de Namur vcrs messieun lours souucrain chief de sons portcr la cognoissance quo ladicte Marre auoit fait par dcuant oulx sans point dc constraintc et sauoir commc&t ilz sen auoicnt a conduycr; que lors fut ordonn^ par ledit souucrain quelle [ scroit misc sur lc banoque cn cnsi^uant sadicte cognoissance et biei estricqui^; pour lo droit duqucl souucrain a cst6 pai^, parmy le droit du scrgcnt qui lcs assomblo, pour cc la somme dc xxv patars;

A cculx de la justicc dudit Fleru pour lcurs despens dudit voiaige poor hommcs etpour chcuaulx a est6 pai6 pour ce xxx patars;

A Jchan Dcnys pour auoir cst^ audit Namur porter lettres k mesditf sicurs do la justico do Flcru pour culx aducrtirc quc depuis leur partcment lcsdits maycurs auoiont fait prcndre ot appr(^hcnder vnnc appellee Pierrette Porreau, sur laccusation quc ladictc Maryc auoit fait sur ellc, disant qoe cllo auoit cst6 i\a.ns6 auc(* cllo ot auoc Ic d6auble et mis pluiseurs sorti, ctc, at!in quc tout dun chomin. culx cstans audit Namur, premier leor rctour ilz prondisscnt conseil sur ccstc partyc, affin de ^uiter despens et traueil; pour lcquel voiaige a est^ pai(3 audit Jchan Denys v patars;

A mcssiours dc la justioc dudit Fleru pour auoir est^ [k] Namur ven mcssicurs dc la haulte court, illcc leur souuerain chief de sens la seconde fois portcr la confcssion dc ladicte Maryc aprds cc quelle eult est^ misesur Ic bancquc, quc lors lour fut donn(3 par rccharge de leurdit soauerain que en ensiouant sa confession ello auoit m(^rit6 dcstre arseetbnll^, commeellei esto; a Qst6 paie pour cc par losdits maycurs pour le droit du souaeniD, parmy lc droit du sorgent, xxv patars; ct pour lcs despens dcsdits de U justice de r^Icru pour hommos ct ohcuaulx a est6 pai6 pour ce la soDune de xxviij patars:

A frdrc Piorrc do Saint Franchois, frore myneur, et son compaingnoo, qui ont ost6 administr»* ot oonfcsse ladiote Marye, a est6 donn^ pour Dieu, pour aidicr aux n(?oessit«'' do lour couucnt, demy muy de bk», extim^ i xviy patars: ct pour leurs dospcns a cst6 paiO pour ce vy patars;

Item, pour doux pi^t/. ct doniy dc vin iiui ont este donn^ a ladicto Marye iduiscurs fois, tant aprds co quo ello a est<5 mise k torture que a la just^^^

ANNO 1524-1527 215

et autrement, au pris Jc deux patars demy le pot, a est6 pai<5 pour ce vj patars et j quart ;

Item, pour vnne estacque, fagotz, velourdcs et cstrain a este pay(3 lasomme de xxiiy patars ;

A Bertrand Delmer, charton, pour auoir mcn6 ladicte estacq, fagotz, ▼elourdes et estrain k la justice, a est^ pai^ pour ce vj patars;

A Jehan Delbail, mariscal, pour auoir liuro le chaisnc, claux, crampons ct fourcque, a est^ pai(^ pour ce iiij patars;

A Jehan Delbaure, charpentier, pour auoir mis k point lcstacque et fait les troux comme il appartenoit, a este pai6 pour ce ij patars;

A Jehan Le Brun pour auoir sonn^ la clocquc au aller k la justice, a cstO pour ce pai^ vng patart dcmy ;

A maistrc Jehan, maistrc de la haulte oeuurc, pour auoir mis ladictc Maryc k torture par deux fois, auec pour auoir fait lcxecution dc justicc delle, a est^ paio pour ce la somme de cincq carolus d'or; et pour scs despcns de lui, de son varlet et de son cheual, durant Ic temps quil a cst^ audit Flcru par lespace de vj jours, attendant que messieurs do la justice culrent est^ par deux fois vers leurs souucrain portcr la cognoissance dc ladicto Marye qucllc auoit fait, pendant lequel temps il fut malade, par quoy lui conuicnt auoir a chacun rcpas demy lot de vin auec du fcux en sa chambro, ct qui ont mont^ ig carolus ct demy ;

A messieurs dc la justice dudit Fleru, assauoir : deux mayeurs, scpt escheuins, trois sergent et vng clerc, auec Ics deux confesseurs, qui font emscmbles xv personnes au pris de cincq patars chacunc personnc, et qui montent emsemblc pour leur disncr aprcs ladictc cx^cution faite, xxxjj patars (1) ;

Et qui montcnt toutes ces parties cmsemblcs a la sommc de xxij ^ viy s. y d. par. de xl gros la liure(2), de laquellc sommc mesdits seigneurs du chappitre Saint Lambert de Li^gc en doient la quarte part et lEmpercur Nostre Sire doit la reste, et qui monte icy en la parte dudit Empcreur la somme de xvj §g xvj s. ^ d. (3).

Item, quc le mardy ix« jour du mois dauril, an quc dessus, la dcuant nomm6e Pierrette Pourrcau fut prinse par Icsdits dcux maycurs sur laccusa- tion que auoit fait sur elle ladicte ex^cutec, ensemblc sur le maluaix bruyt et maluaise faume quel auoit destre sorci^res et vaudoise, commc clle estoit; et laquelle a est^ en la prison par lespacc dc xix jours, cn tant que la justice ne pcult auoir fait son procds dcuant Pasqucs, au moyen dc quoy la conuenu garder jusques apr^s les festcs dc Pasqucs, que lors ledit jour elle fut arse et brusli^e; et pour lesquelz xix jours a est6 pai6 k Jehan Loth, touTTier de la prison de lEmpercur, xix vies gros, qui vallcnt icy, k monnoyc de ee compte, la somme de xxxi^ patars xiiij petis gros;

A IsL justice de Fleni, pour auoir estc k Namur vers leurs seigneurs

(1) jBorst : » iij carolus ct xv patars »♦.

(2) Berst : xxiiij carolus xj patars trois pctis gros ct demy ••.

(3) ^erst : •* xviy carolus viij patars vjj gros ct dcmy quars dc gros »».

216 ANNO 1524-1527

souuorain chlef de scns portcr la confession de ladicte Pierrette, [tant] pour sauoir ce quilz cn auroient k fairc, que lors leur fut ordonn^ quelle fuist dorechief misc sur lc bancquc, quc pour sauoir se elle cognisteroit plus auant, ct quellc fuist bicn tyrc^c, comme elle fut; et que quant mcisme elle nc cognistoroit plus auant qucllo nauoit fait, moyennant quclle dcmourast dc le ce quclle auroit dit, qucllc fuist exocutoo, arse ct brusl^e parjustico, comme auoit csto lautro ; ct dont fut pai<5 pour cc audit souucrain chief pour lour drois do ladictc roncharge, parmy le droit du sergent, la somme de XXV patars;

A ladicto justioo de Floru pour les dcspcns quilz ont fait oudit voiaige, tant pour honimos quo pour chcuaulx, a est^) paio pour ce xxvijj patars;

Item, pour vnno ostao(iuo, pour fagotz, vclourdes et cstrain pour fairc ladicto oxocution, a ost4 pour co pai6 xviy patars;

A ♦Tohan Dol Haun\ charpenticr, pour auoir mis k point ladicte estacque, rooepp^ ot trouw<^, a osto pai^ pour oo y patars;

A Bortrand Dohncr, oharton, pour auoir mcnnd ladicte femme, lcs doui fhires mincurs, fagotz. volourdcs, cstrain ct ostacque k la justice, a est^ pai<> pour oo vj pat.;

A Jchan Gruso. inarisoal, pour auoir liuro la chaisne, crarapons, daux. fourc«iuc ct hoz pour soruir a ladicte justice, a csto paiti pour ce iiy patars;

A Picrrc Dcnys, pour auoir sonnt^ la clocquc, quant lon deult aller a U justice, a csto pait^ pour cc vng patirt dcmy ;

Pour trois potz do vin quoUc a ou a pluiseurs fois, en tant quelle estoii fort dohillo, tant aprOs cc qucUo a est^ miso sur lc bancque comme a U justice et autrcmont, a csto pour ce pait^ vy patars demy;

A Itigliso et oouuont do Saiut Franchois do Beaulicu, pour oe quc par fn^ro Piorro do lcur oouuent ot son compaignon ladicte femme a est6 administriH? ot rcmonstroe la foy de nosiro Seigneur Jh^sus Crist, pour les painnes et sallairo dudit fr^rc Picrre a csto donn^ demy muy de blo au pris do iy patirs Ic scicr (?^ ct qui vallcnt ioy xviy patars; et pour les despens dudit fr^ro Piorro ot do s«»n compaiirnon a cst^ pai^ pour ce viy patars;

A maistro Johan. maistri) do la haulto anniro. pour lauoir mis par deux fois sur lc banoquo ct fait ladioto ox^oution par feu. a este paie par marchic fait aueo lui la sommo do cino«i carolus dor; ct pour scs despens dc lai. dc Si^n varlet ot dc son ohoual. a csto pai6 la somme de xxj patars;

Kt pour lo disiKT do hi justioo aprt^s ladicte cxocution faite, ou il ny auoii que xiy personncs <iUi sont de ladicto justioc, car les deux tir&nas mTnean^ ny furcnt point a oo disr.or. au pris tlo iiy patars ei Tng quart chacane porsonne, a cste pai' pour oo xxxi; pat. (Ih

Qui montont cmsomblo^ louTos oos parties la somme de xv ft ii^ $. ix d. pat, (S^, doni mcssieurs do Saint Lambort doiont la quart parte et lEmpereor nostre Sire la rosto. i,ui raoiito icy on la parto dudix Empcreur la somme de xj 3 viy s. v;. ,i. val. rat- '^^

(1 EcTs: : - Iv la;. ».; ; uar: ». •'-"' Ec:rsi : * xt^ Cjr'^;*.:> v;:; piiars domy gros •. v^' Et:rst : xi; ?ar- !i2s v; paiars i .,uar! ei dcmy quan de grc^ *.

ANNO 1527 217

Rjjksarchicf te Brusscl, Compte de Jehan de Sicquet dit de Langle, maeur de Flew^us, de 1524-1525, fol. 4 rccto; de 1527, fol. 3 recto-4 vcrso (n^ 15460); cen kort uittrekscl daarvan bij Henne, dccl IV, blz. 279, noot.

596

. 1527, April 29, Zeeland. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reis van eenen deurwaarder naar Zeeland, alwaar hij het plakkaat (tegen de Lutheranen) afkon- digde.

Cornelis Jacobsz., dcurwaerdcr, dic vuyten Ilagc gereyst is mct tvoers. placcate ende behocrlicke attcstacie van desen IIovo in Seeliindt, ommc tselvc aldair te publiceren in de plecken endc steden, daer men gewoenlicken is publicacie te doene, als : tot Middclburcli, Vlissingen, Soutelande, West- cappele, ter Vere, Cortgene, Sicricxzee, Brouwershaven, Sinte Maertens- dgck, der Tholen, Remmerswale ende ter Ooes; daer voeren hem bij den voers. Hove toegetaxeert is twintich dagen tot acht stuvers sdaichs, die hem bg desen ontfanger betaelt zijn, blijckende bij ordonnancie hier overgclevert, in date dcn xxix® April anno xvc xxvij; waeromme hier viij §S.

Rijksarchicf te 's Oravenhage, S^' Kehening van den ontvan- ger der exploiten (1527) [Ander vui/tgeven van reysen, enz.], fol. Ixiij.

597.

1527 (April), na Paschen, Brabant, Henegouwen, Namen, Salins, Doornik, Lorreinen en Antwerpen. Uittreksel uit de gelijktijdige kroniek van Robert Macquereau over het verbranden en strafTen van Waldenzen en Lutheranen in die gewesten en steden.

Ce temps pendant, aprtis Pasqucs Tan 15 cent 27, estoit nouvelle de beancop de sorchiers et Vauldoix par tous les pays; desquels cn Brabant, Haynault et Namur on en iist de grossc pers^cution, tant qu'ils goustdrcnt la mort. Aupr^s de Salins en Bourgoignc y cult aussi une nittee de sorchiers et Vauldoix de 21 brusI6.

Lors en beaucop de contr^e regnoient les Leuteryens. En la cite de Tournay en y eult qui furent bien pugnis, mais c'estoit pour ce qu'ilz disoient Ti'cstoit pas vraye h6r6sic, dont Ton ne lcs fist pas morir; mais ilz empe- scboicnt lc peuple a beaucop dc choses que les prestres commandoient k faire. Parquoy furent pugnis de TEglisc par prison et flnablemcnt par la

218 ANNO 1527

bourso ou par aultrcs amendes publicqucs, k la discr^tion des seigneurs, ou d'uiic enscignc dc la croix sur leur poitrinc ou sur leur bras.

Eii la duciet dc Lorrainc en y eult aucuns bruslez, pour ce qu'ilz prcschoient contrc lcs sainctcs Escriptures si comme la sainte Bible, les Espistres et lcs saintes Evangillcs; ct qu'ilz deffcndoient k faire beaucoup de clioscs que journcllcment sc font en rEglise, la cause estoit que on les brusloit.

En la villc d'Anvcrs parcillcmcnt y avoit pluiseurs sortes gens que Ton disoit aussi Leutcrs; lesquelz cstoient pugnizj)our argent, que journcllcmeDt on recongnoissoit par Ics cnscigncs qu'ilz portoient.

Robert Macqucreau, Histoire g^drale de V Eurofe jusqu^au ojuin 1527, blz. 329 en 330.

598.

i527, April 22'Mei i, Amsterdam en Mechelen. Uittreksel uit de protocollen van Andries Jacobsz. over eene reis van den burgemeester Luyt Jacobsz. met Andries Jacobsz. als afgevaar- digden der stad, naar Mechelen bij den graaf van Hoogstraten om de te niet verklaring te vragen van eene acte van den Raad van HoIIand, die een vonnis van het stedelijk gerecht tegen twee Lutheranen, Jan Zyvertsz. de Grepel en Brechte, de vrouw van Barent de Guldenburch, verbroken had. De graaf kan daarin niet tusschenkomen zonder een besluit van den Raad.

Articulen overgegeven byde gedeputeerden der sted^ van Aetmteiredamme^ inde name derselver stede, myn Heere de grave van Hoochstraien^ stad- houder generael van Hollant, Zeelant ende Vrieslant.

Seggen cnde remonstrcren de voirs. gedcputcerden, in namc als voercn: Iloe dat dic vandcn gorcclite dcr voorn. stcde onder andere gecorrigeert hcbbcn twee pcrsoncn, diene genaempt Jan Zyvcrtsz. de crepel, dander Brcchte, Barcnt dc Guldenberchs huysvrouwc, ter saken van sekere mis- bruyck by hcm luyden gecommittccrt, alst blyct bydc copien van hoerder beydcr correctien hier ovcrgeleyt;

Dat dc Raedt van HoIIant geconsentcert hccft dcn procureur gcneracl twec mandamcnten, waermedc de voirs. twee pcrsonen vcrdachvaert syn in personc voirden Raedt voirs., uptcn eersten sechtdach nae belocken Pacschen, omme de voirs. correcticn tc sicn verclarcn nul, negeen ende van onwacrdcn, by welcke mandamenten oeck die vande gerechte (dic ovcr de voir. corrccticn gewccst hebben) tcn selven dage verdachvert syn, omme an tc hoorcn alsulcken eysschc ende conclusie als de procureur generael voirs. ter cause vande selve corrcctien op hemluyden doen endc ncmen sal willen, ctc., alst blyct by copicn vanden mandamente hier ovcrgelevert;

ANNO 1527 219

Al twelck die vandeii Rade de voorn. stcde dunct (onder correctie) onre- dclyck te wesen; hebben daoromme den xviij<^" deser maend gesondcn byden president van Hollant omme hem te verthoenen sekere redcncn endc motiven, ten eynde dc voirs. mandamentcn aff ende te nyet gedaen souden mogen werddcn.

i^ggen daeromme alsnocli tgunt hicr pacvolcht : ( Volgen deselfde argu- menlen, bijna woordelijk, als die aan dcn president van Holland zijn mede- ffedeeld,) Vcrsoucken dacromme die van Acmstclredamme, dat myne hcere van Hoechstraten, als stadthouder van HoUant, etc, soe vecle gelicve te doen, dat de voirsz. twec mandamcntc aff cndc tc nyct gedaen mogen werdden eDde dat dc corrcctien van dc voirsz. twcc pcrsoiien cndc andcre, die alsnoch gecoriigeert sullen mogen werdden, lioer voh.'onicn olTect sullcn mogcn sortcren, als zy voortyts altyt goploccht hcbbcn, sondcr dic by den procurcur generacl ofte yemant auders bctrockon to mogcn worddcn, by redenen hier voerz. vcrliaclt cnde tgunt niyue licerc van Hoochstrate hierby sal willen voeghen.

(ffoochstraten antwcordde ten laatste :) Dat liy illico nyot aff cn te nyet doen mochte, tgunt by tcollogie van don Kao<lt gedacn was; nycttemin, indicn ons eonich ongelyck gcbourdo, wy soudon ons wodor by hcm vynden, met meer diergelycke wocrdden, otc. ,

Stadsarcliief te Amstordam, ProtocoUe tan Andries Jacobsz., dcol I, fol. 148 verso cn fol. 150.

599.

1527, Mei 3-8, Amsterdam en 's Gravenhage, Aanteekening van Andries Jacobsz. over onderhandelingen tusschen den Magis- traat van Amsterdam en 't Hof van HoUand aangaande de houding der schepenen bij het straffen van ketters, eene houding die in hooge mate de ontevredenheid van het H<>f had opgewekt. De Amsterdamsche afgevaardigden wendden de onbekendheid voor van de schepenen met het keizerlijk plakkaat, hetgeen de Raad weerlegde, en de benoeming van zeven schepenen door den Raad zelve, die hierop antwoordde, dat zijn keus niet mag gaan buiten de veertien personen, hem door den Magistraat aangeduid, zoodat hij niet altijd schepenen kan benoemen, die zijn vertrouwen hebben. De Raad houdt het ervoor, dat de uitgesproken vonnissen eigenlijk uitgaan van de burgemeesteren, die toch niet meer dan raadgevende stem hebben.

Seyde oick, dat de scepcnen justc ignorancic haddcn van tplacact, want al wast soe, dat dic vandcn Kaedt Luyt Jacops, burgermeestcrcn, endc my den xij®» Deccmbris lostledcn advys gcgcven hadden, dat wy ons

220 ANNO 1527

regulercn soudeu na tplacaet, dat de scepenen van dit jaer daer aflf nyet en wistcn; want Luyt ende ick dcse tegenwoordige scepenen ghecn rapport daer off gedaen hadden, ende dat hy cnde ick ten tyde vander correctie uuyten stedc inden Hage waeren; waerop ons geseyt wordde, dat de scepenen tplacact wel verstaon haddcn, want tmcrdeel vandien waeren van tententie placaet nadc texte tc volgen, dwelckmen wel bewysen soude, indient noot ware (seyde myn Heeren van Assendelff), maer dat dadvisen vanden Burgermeesteren (die allecn advys mogen geven eude geen sen- tentien) hadden gedaen, dat de correctie aldus gewesen was, ende dat scepenen in dose saecke nyet hadden te doen dan te geven sentenHam declaratoi'iam, qunm talis ant talis incidisset in penam legis; ende aengaendc dat wy geposcert haddcn, quod scabini electi sunt per consilium HoUan' diae, etc, als dat alder eerstc artikcl seyt, seyden die vanden Rade, dat wy dcn Raedt oversenden xiiy namen, daer off de Raedt neempt vij personen; maer, want wy de xiiij personcn nominercn tot onse wille, soe en cunsten sy ons geen ander vij scopcnen thuys senden dan uuyt de xiiij personen: maer indicn zy, Raedt, selff tot hoeren appetyt mochten kiesen vy sccpenen, sy souden ons wel goede luydeii setten, otc. Wacrop ick hem weder seyde. vragcnde, oft zy al de electic vande scepenen hadden. ofte zy ons wel luyden souden weeten te beseicken, die alle dinck naede bescreven rechtcn soude weten te oordelen? daerop zy gecn groot antwoirdt en ghaven. Seyden oick die vanden Raedt, dattet wel gcsien was, datter geappelleert was by pertie gecondempneerde van scepenen corrcctie ende dat pertic by tHofT outfangcn was in appelatic. Ratio erat, qxiod pars condempnata erai contida. sed non confessa, met meer anderc woorddcn, etc.

Stadsarchief te Amstcrdam, Protocolle van Andries JacobsSt deel I, fol. 151.

600.

1527, Mei 8, Gorcum en 's Gravenhage. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de getuigenis van twee personen van Gorcum tegen den Lutheraan Jasper de Coninck, van Brugge, en van eenen persoon van Delft tegen eenen vagebond.

Lambrccht Adriaensz. van der Hulst ende Willem van der Hulst, beyde van Gorcum, xxiiij stuvers, van dat zij gecommen zijn in den Haige omme te deposeeren in de saicke van de Luteriaene jegens eenen Jasper de Conninck van Brugge, aldacr gevangen; ende Claes Claesz. van Delft iy stuvers, van dat hij alhicr in den Haige gecommen is om hem te inter- rogeeren van eenen rabbauwt, alhier gevangen, genoempt Joichem; belopende tsamen xxvij B., die hemluyden by desen ontfanger betaelt zyn, biyckende bij dordonnancio, hom overgolevcrt, in date den viij© May anne xv« xxvy, wacrommc hier xxvij B.

Rijksarchief te 's Gravenhage, Rehening van den ontoan" ger der exploiteti (1527) [Ander vuytgeven van persoe- nen, enz.], fol. LXXJI verso.

ANNO 1527 221

601.

i527y Mei 10-12, Amsterdam en "s Gravenhage, Aanteeke- iiing van Andries Jacobsz. over de reis van eenen biirgemeester en twee schepenen van Amsterdam naar 's Gravenhage om het advies te hooren van den Raad betrejQfende de twee vonnissen door de schepenen van Amsterdam geveld en door den Raad Terbroken. -- De Raad zal zijn advies den graaf van Hoogstraten doen geworden.

Effeet ean een reyse by Hillebrant Jansz., burgemeester, Cornelis Henrichxz.^ Loen en Comelis Banninck, scepenen, gedaen in den Haeghe van den cC tot xii* dach May, beyde de dagen incluys.

Den xi* dach hebben die van den Rade gecommittcert myne hceren ?an Assendelft en Yselmonde omme mit ons te communiceren endc soe hebbcn wy in effect geseyt, tgunt hicr naevolgt :

Hoe dat inne onse rapporte gcdaen is geweest van de voergaande commu- nicatie ende dat de selve principalycken berust up twee punten, te weten : dat tmcerdeel van scepenen in meeninghe soude hebben geweest den crepel, Jan Zyverts genaempt, te condempneren naede texte van 't placaet, maer dat tselve belet hadde geweest by de burgemeesteren, die alleen advyseurs zyn ofte conseilliers ende geen rechters; ten andercn, dat de scepenen idleen behocrt hadden te geven sententiam declaratoriam, quum talis aut talis persona incidit in penam placiti, etc.

(Dtf heeren van Assendelft en Yselmonde doen, na de lange discussie, rapport voor den Raad en daarna zegt de heer van Assendelft :)

Dat de Raedt hoer advys boven myne heere van Hoechstrate scriven souden ende dat tselve genouch voer ons wesen soude; waer deur de burgermeesters en de voirsz. twee sccpenen den xii» dach May thuys gereyst zyn gewecst, myn aldaer latende omme te wachton.

Stadsarchief tc Amsterdam, Protocolle van Andries Jacobsz,^ deel I, fol. 151 verso.

602.

1527, Mei 11-12, Den Briel. Vonnis uitgesproken door den baljuw en het gerecht van Den Briel tegen den ketter Lambrecht Lambrechtsz. wegens kettersche dolingen, het lezen van verboden boeken en het bijwonen van verboden vergaderingen. Daar hij berouw gevoelt, wordt hij enkel veroordeeld tot eene open-

222 ANNO 1527

bare boetedoening en herroeping en drie maanden geyangenis in zijn huis. Daarop volgt de tekst van de herroeping door den veroordeelde gedaan.

GepubHceert dcn art*" m Meije 1527.

AIzoo Lumbreclit Lanihrcchtsze <Io slotcmacckcr hem zclvcn qualickcn bevoclt hccft vander institucie der hciligcr kercken, van tvcgevyer, vour tbidden van do zijelen, van dat <Ic Ilciligcn naer de meynschen doot voor de zijelcn vanden zclvcn mcijnsohcn nijet bidden cn moghen, ende van meer anderc abuijsscn ; cnde voort, alsoo hij Iicm ooc ontgacn heeft tegens de placcaten der Kcijsscrlickc Maicsteijt, uls gciczen tc hcbben verbodei boucken cnde ooc gcweest te hcbhcn in vcrgadcringhen, daer men gedispu- tcert heeft vandc heilige Evungelicn, Epistclcn ende anders, twelckealioe nyot cn behoert end<.* is gelieel ende al contraryc thcilige kersten geloere cndc ccn zaccke van grooter pugnicie; macr overgemerct tgroote leetwescn, dat dezelvc Lunibrecht hecft vun zijndor dwalinghc, bckenncnde dat hy qualickcn an tgucndt, dat voorstTcvcn is, bevoelt heeft, cnde alxoc hg belocft heeft endc bclocft noch, nymmermcor de voors. opinien te hoadeD, maer die gunssclickcn afgucn. bevoclendc hem gehcelicken daer iDDe gedwaclt tc hcbbcn; soe heeft de voors. Lambrccht hcm zelvcn overgegefea ende verbondcn up peynen, tc wcten, indien hij tot ccnighen t^den mtdi achterhuelt werdcn «lese vt^ors. urticulen cnde opinien wcder gchouden te hebbcn, alsdau vervullen te wosen uls geconvinccert cnde verwonnen van kctterijen; endc wus deselve Lumbrecht begheerendc grucic endc genade. Dit overgemcrct, gehoert bijdcn bailiiu, burgemeestcrs, scepenen ende Raedt der stcde vanden Brielle. tlectwescn vanden voors. Lambredu Lambrechtsze, geneghen wescndc tot barmhcrticheyt ende zonder strengy- cheijt van justieio, hebben geordonneert, als dat dc voers. Lambrecht gaen zal up Zondag ecrstcommende uls (alias) morghcn v66r de processie, in een paer linnen clcederen, blootshoofts, hebbendo ecn kacrsse van een hallT pont wus we^^cnde in zijn hundt; cnde nucr dut dc proccssyc inoege- commen sul wescn, te bliven staen voor tchoer, verwachtcndc dcn voon. bailliu ende gcrechtc; ende als die bij licm commcn zullcn, te revoceren alle de articulen ende opinien, voeren verhacK, endc tc biddeu dcu voon. bailliu cndc «:crcchte om verghitVenissc van zijn misdaet cnde dat z^loQden om de minne Gods hcm tguendt. <lut voors. is, verghcvcn willcn; datgedaen wesende, sul hij de selve kuerssc bringhcn cndc laten voer twaerdc hcilige Sacrumcnt tcn Hriel. Voort zul de voors. Lambrecht noch gehouden wesen t(3 houden zijn vangcnisse binnen zijncn hugsse den tyt van drie maendea, boginnende updcn dach vun huijden, datum van dcsen, endc daer n^et aot te gaen geduerendc den zelven ti,jt dan b|j consente vanden bailliu» up de peyne voors.

Inder manieren hier nucr volgende zoe hecft de voors. Lambreelit Lambrechtsze, slotcnmueoker, gercvoceert binncn der kercke vanden Briel\A de articulen endc opinicn, hier voeren gemencionneert. Actum den derd^ Zoudach nacr Paesschen endo was dtui xii«n in Meyo 1527.

ANNO 1527 223

Ick, Lambrecht Lambrechtze, wederroupc alle dc opinicn, by m|j gchouden eiide daer ic mij qualicken inne bevoelt hebbe ;

Te wetene : vander institucie der heiliger kercke, van tvegevyer, van tbidden voor den zyden, van dat de heiligen nacr de mcnschen doot voor de iQelen vanden zelven menschcn nijet en zoudcn moghcn bidden ende van mecr anderc abuijssen ;

Voort, alzoe ic oec mijn zelven ontgaen hebbe tegens dc placcatcn der K. M., als gelezen te hebben verbodeu bouckcn, cnde dat ic ooc geweest liebbe in vergaderinghen, daer mcn gedisputecrt heeft van de heilige Evan- gelien, Epistelen ende anders, biddendc Ood Almachtich ende U, myu Heeren dcn bailliu, burgemeesters, scepenen ende gerechte, dat ghij mU iMJne misdaet wilt vergheven om de minne Oods;

Vocrt zoe beloeve ic, Lambrecht Lambrechtze, nymmermeer noch tot Crl^eeaen tiyden .de voors. opiuien ende dwalinghen te houden, maer ga die guiscelicken ende geheel aff; ende voort zoe verbinde ic, Lambrecht Lam- breclitze, m^ zelven up pe^nen, te wetene, indien ic tcr eenigher t^den aditerhaelt worde alle ofte eenighe van dese voors. articulen ende opinien we<ler gehouden te hebben, ofte oec tc doen tegcns die placcaten der K. M., t*ii Int lezen van eenighe verboden boucken ofte oock in eenighe vergade- nn^lien te commen, daermen disputecrt vande heilige Evangelien, Epistelen en^e anders, soe gheve ic, Lambrecht Lambrechtze, mijn zelver over als g©<^nYinceert ende verwonnen te wesen van ketterijen.

Correctie-bouck der stede van den Brielle; afgedrukt bg H. de Jager, De voormalige kerk van htt Zuideindsche Oaslhuis te Brielle^ in 1528 een kweekplaats van de « nyeuwe religie n aldaar, in den Navorscher, seric, deel XII (1879), blz. 450-45L

603.

1527, Mei i2y Gravenhage, Dordrecht, Monnikendam en Amsterdam, Brief van den Raad van Holland aan den graaf van Hoogstraeten, stadhouder, over de zaak van Gornelis Woutersz. van Dordrecht en anderen. De Raad zendt de verschillende processtukken aangaande zijn eerste en zijn tegenwoordig gedrag« yermeldt zijne ondervragingen en wijst op zijne dolingen. Alhoe* wel hij hervallen ketter is, denkt de Raad, dat men, om opschud- diog te vermijden, hem niet mag verbranden, maar hem lang moet gevangen houden. Hetzelfde voor eene kettersche vrouw van Monnikendam, Wilhelme genoemd. Nog andere verdachten zijn te 's Gravenhage gevangen, doch zij ontkennen ketters te wezen. Eindelijk vraagt de Raad advies over hetgeen moet gedaan

i

i »4 ANNO 1527

worden met een Duitsch boekje, te Amsterdam verkocht, dtt tegen de Lutheranen gericht schijnt te zijn, maar niet volgeiu de plakkaten aan de censuur onderworpen werd.

Eedele, vennoghcndo, waolgcboren Heere, wy gebieden ons tot uwer E.

Myn heerc, Indcn jurc xxv zoo is bydon dekeu van Loeven, als principael inquisiteur tegcn den ghccncn, dic bcsmct zyn vander secte LutherianeD, sekere senteucic ghewesen tcgen Cornelis Wauterssocn, schoemaicker, poerter der stede van Dordrccht, daor by hy ghecondempneert is geireest sekere zyn crrcur tc revoceren cudc tc abjureren; ende die voerscreTcne sen* tencie, daer olf wy uwer E. copie hier inne beslocten seynde, ende vordt inde selve Cornelis wederom vicl cnde quam in ghelycke oftc andere erreur, dathy voer nu alsdan ende dan als nu verclaert worde te wesen relaps. Hiernaeis de selve Cornelis, sonder de voerscreve penitencie te doen, nac dat hy nochtaiis geabjureert ende ghcrevoceert hadde, vertrocken in Duyslant, tot Witten- borch, tot Bremen ende in andcre plaetsen, daer hy hem onderhouden heeft tot nu onlancx, dat hy wcderomme ghecommen is binnen de stede fan Dordrecht, aldaer stroycndc endc sayende sckere geprente bouxkens, diehy heeftdoen prenten tot Andwocrpcn, zochyseyt, inhoudendein effect penitea- cie cnde lcetwesen vandc voorscrevene rcvocacie ende abjuracie, wekk bouxken wy oeck hicr innc bcsloctcn oversenden; mits twelck die «elTe Cornelis bydeu schout van Dordrecht gcapprehendeert ende ghevangen es geweest ende aldaer in vaugenesse gchoudcn ter tyt toe, dat wy, achterrol- gende tscriven van onsc G. V., dcn selveu Cornelis hebben doen brcngen inde vangenisse vande Voerpocrtc van dcseu Hovc.

Ende nae dat wy, ter presentic vandcn dekcu van Nailtwyck, ghesubdele- gecrdc vandeu voerscrcvcn inquisitcur, by sekere commissarissen hem hebben doen examinereu eude interrogucrcu up zyn gcloeff vanden twaelf articalen des heyligen kcrsten gclovc cudc occk up zyn gcvoele ende gheloove vanden waerden heyligcu Sacrament dcs outacrs, hccft verclaert, dat hy gclofdeinden xy articulcn dcs Kcrstcu gcloofs, sulcx als die bey den apostelen ingezetende bescreven wacrcn, endc angacndc thcyligc Sacramcute en hadde hy oeck nyet gctwyfelt, mair hiel dacr off gelyck de hcyligc Kerck dat gebiedt, endewas die materic hem te hocch cnde tc swacr of tc disputeren. Ende gevraecht zynde, wannccr hy Icstwcrvc thcilige Sacrameut outinck ende of hyoeckte biechte gheweest hadde, hceft daer up ghcandwoerdt, dat hy theylige Sacra- ment lestwcrve ontfangen hecft tot Breemen, te Paeschen lestleden was to jaer; mair vandcn tyt of, dat hy ecrst begonst heeft te verstaen die heylige Schrift, twelck geleden mach wcsen bet dan twec jaeren, soe heeft hy geen heymelicke bicchtc gesproickcn tcgcns den priester, maer heeft alleen tegeni God ghcbiecht.

Hier nac hceft dc vocrscrcvcn Oornclis in handen vaiiden voerscreven deken cnde commissarys ghelevert iu gcscrifte, by zyu handt gescreven ende ghe- teyckent, ecn vel papiers, daer inuc hy gescreven heeft ende wil sustineren vecl errcuren, bysonder vier : eerst, angacndo de insettinge vande menschen, datf hy niet off en houdt; de tweedc, vandc biechte, sulcx als die by de heylige Kerck in gcset is; tderdc, vandc gclofto van reynicheit; ende tvierde, vande

t ^

ANNO 1527 2ib

^tgevier; van welck vel pfimpiers wy uwer E., mitgaders vande confessle '♦inden selven Gornells, copie mits desen oversenden. Ende wes vermaningen *>Jen den voirscrcven Cornelis beeft connen doen, is tot nu toc vast inden selven •"teuren gebleven, verclarende, dat hy bereidtis daer voeren te sterven ende ^^ vier te gaen ; ende laten ons duncken, dat deselve Gornelis alsoe verherdt , "^ iV'* ^^® erreuren, dat hy, daer voeren stervende, meenen soude Ooid sacre- ^" ^fc te doene ende al die van zynder secte zyn tot een glorye. ^ ^i^Vy iiebben dese saicke mit malcanderen overgeleyt, ende al ist soe, dat / ^oi^* tfunot, ter correctie, dat die voerscreven Gornelis relaps is ende datmen '^t^ ^ di&ii behoert mit hem te procederen als nac rechte, dat nochtans, nadc ^Cj^jatlieyt vander tyt, geen oirboir en waeren, bysonder indien hy in

lh^^^^r»f ^ persevereerde, sulcx als wy oeck van heere Jan van Woerden ^^^/?/i^bl3en, daer deur die van gelycke ghevoelen zyn, gheanimeert ende

8t|| ^f^^ -worden. Wacr omme wy wel van de advyse souden wesen, datmen

Gornelis brochte upt een slot oft optander, ende hem aldaer

L dat hy de voerscreven erreuren nyemant voert en leerde, ende

namaels tot beter kennisse quame, soe waer emmers zyn ziele

ende soude dan exempel wesen van andere, ende indien hy perse-

datmen alsdan, indien de K. M. hem nyet en beliefde langer te

st vuyte memorie vande menschen soude wesen, hem heymelicken

>gen doen corrigieren ende straffen als nae rechte ; versouckende,

believen wille dese saicke te doen communiceren mitte voerscre-

van Loeven ende die vanden Rade neffens onse Ohenadige Vrouwe

nde ons adverteren vande goede gheliefte van Hare Qenadichste,

^^elcke te volbrengen wy ons vougen sullen nae ons vermoegen.

•eck gevangen een vrou van Monickendam, genoempt Wilhelme, die

gheexamineert is geweest by eenige commissaryssen ter presentie

;creve gesubdelegeerden» ende is bevonden qualicken te voclen

heyligen Sacrament, van alle insettinge van menschen ende

:en van als, dat inde heylige Kcrcke vuytwendelicken gedaen ende

t ^ordt, twelck zy al tsamen veracht, allegerende veel auctoriteiten

igen Scrif te, ende presenteert ende is bercyt voor heur dwalinge te

ulcx dat wy seer luttel hoeps hebben de selve vrouwe te mogen

^ nyetmin wy hebben ontboden meester Roeloff van Monickendam,

teologie, vicecureyt ter Goude, die, zoe wy verstaen, oick maech

oxscreve vrouwe, omme te sien wat wy mit haer sullen mogen doen;

ot ons oick, ter correctie van uwer E., dat, indien zy blyft in haer

datmen haer mede sal mogen leggen up cen vande slooten, ter tyt

tot andere verstandc gecommen sal wesen ; ende sullen nyetemin

verwachten die goede geliefte van onse Qenadige Vrouwe ende

>en alhier noch andere gevangen, die besmet zyn ende beruf t vande

secte Lutheriane, die welckc by commissaryssen, in praesentie

:es\ibdelegeerdcn voerscreven, gehoert zyn; mair zy ontkennen tfeyt,

procureur generael zyn articulen gemaict heeft ende sal daer up

l^eleyden ; twelck gedaen zynde, wy sullen tegens den selven gevan-

^irooederen, alst behoert.

X^ <^zmnis8arys8en, die geweest zyn upte dachvaert tot Amsterdam gehou*

See ANNU 1537

den tegenB ilen Vuytreclitsen. helihen ona overgehroclit cen bouckxken Duytsch, twelck fiehynt gumaict te wesen tegen» die Lutlierianen en articulen van Luther by Johanne Ecquirt (EckioT), enile cs geprcDt i Delft ende tot AmEterdiun vercocht, sonder da.ttet by ons cerst gesien enin glicviEiteerd is geweeet, contr&ric dic placcaten gcpubliceert in SeptembK anno XIV ; in welck bouiken gherefiumeert ende verhaclt worden meE de erreuren van Luther cndc zyn adherenten mitsgaders die ftuctoritcilen, daer xj hem meile belielpeni ende !s vernyeuyngc vando selve erroujvi hoo wel daer solucien by staen, waer deur die gemeent hcm heeTt lulea duncken, dut men se wel liccft mogen coopen cnde lesen. 'n^y ijn vel genegen geweest om tselve bouiken in Duytscti te docn verbieden, iDiir alsoe dit selldc bouiken zeer gerecoromandeert is geweast up de itnel by ccnige rcligieusen tot Amsterdam, die lichtelioken nialinercn EOudeo, ■oe en hebbon wy daer nict in willun docn, «ondcr daer up tc bcbben eipc bcvel van onae O. V. ende van uwer B., cnde scynden dc selve overmitf desen tvoorscrevcn boucxken, ten eyndc dat Huer Genaede taelve ini Racdt ot by andere mach doen vlEitcren.

Mync hocren. wes onse G. V. cnde uwer B. belie(t van on» ged»ieii bcbben, wy iullen ons gacrn employuren omme tsclve te volbrcngen oase vermogon. Dat kenne Ood, die de selve uwcr E. bewaere in lange saligc blyscbap cnde welvaercn.

OhcBcreven indon Hagc, den lij"" dach in Meye anno xv= code xxtQ.

A. SAHDELn. RijksarcUief fc Rrussel, Papiers it&at et dt PAndiaut,

604.

15S7, Maari 24'Mei 13, Haarlem, Amslerdam en 's GrC' venhage. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reis van twee raadsleden en eenen secretaris naar HaHrlem, ■waar een onderzoek gedaan werd aangaande verscheiden van ketterij verdachte personen, o. a. nopens Vranck van der Hove, en over eene dergelijke reis naar Amaterdam, waar Jan Severtsz. dencrepel en Brechte, de vrouw van Baernt in den Gulden Burch, van ketterij verdacht, gehoord werden, en de heer van Assen- delft zijn advies gaf in de zaak van Pouwels de Guyper, disadi onbetamelijk over het heilig Sacrament bad uitgedrnkt.

Kcren Ocrijt van Asaeiidcltt, Freilerick van Renesse, hcer tot Malle, elc., raeden ordunarijs, ende Jan Heinricxz., sccretaris van den voers. Hove. die deur bevel van den selven Hove gereyat iljn, up ten xxUu" Hart]j sxvi, atilo curie, tot binnen der stode van Haerlem, omme te doen seckcre inlnr- macie precedente jegen dcn gciien, die aUlacr suspoct waeren van de secte

ANNO mi 227

Luthenane, ende oec up versceydcn vocrleden voirgaende conventiclen ende vergaderinge, int welcke doende de voors. heere van Assendelft ende Jan Hendricxz. gevaceert hebben elcx ses ende twintich daigen ende de Toerscr. heere van Malle thien daigen ;

Noch heeft die voers. heere van Assendelft mit meester Reynier Brandt, oec raedt ende procureur generael, ende meester Pieter de Sancto, secre- tuis, binnen der stede van Amsterdam, up ten xxx* April anno xxvjj, gehoert Jan Severtsz., crepel, gevangen tAmsterdam, ende Brechte, hnysvrouwe van Baemt in den Oulden Burch; de voerscr. heere van Aflsendelft heeft noch, mit tgerechte van Amsterdam, helpen advyseren up die correctie van Pouwels de Guyper, die irreverentelic ende lelycken gesproicken hadde van theylige waerdige Sacramente; ende die voers. heere van Assendelft, wederomme commende tot Haerlem, heeft mit Mr. Pieter de Sancto, tot versoucke van de procureur generael, gedaen seckere informacie jegens Vranck van der Hove; int welcke te doene z^ elcx gevaceert hebben ses geheele daigen ;

Ooempt tsamen : voer de voerscr. heere van Assendelft xxx^ dagen tot xxiii stuvers sdaichs, belopende vyftich ponden vier scellingen; voer de Toerscr. heere van Mal die voerscr. thien dagen, sdaigs als voeren, facit XYi ft; voer de procureur generael die voerscr. ses dagen, sdags als voeren, negen ponden xjj st.; Meester Pieter de Sancto oec ses dagen, ses ponden x^ st.; Jan Heindricx voerscr., xxviy ffi x^ st.; belopende tsamen ter sonmie toe van c ende xij fS van xl grooten» die hem bij desen ontfanger betaelt z\jn, bl^ckende bij dordonnancie hier overgelevert, in date den xi^»» Mey anno xv« xxv^ ; waeronmie hier cx\j fg.

R^ksarchief te *s Gravenhage, Rekening van den ont- vanger der easploiten (1527) [Ander vuyigeven van vaca- cienf enz.], fol. lii|j verso.

606.

1527, Mei 14, Den Briel. Vonnis uitgesproken door den baljaw en het gerecht van Den Briel tegen Ck>rnelis Maertsze de messemaecker, omdat hij eene vrouw beschuldigd had gezegd te hebben, dat zij yrouwen kende, die de Maagd Maria gelasterd hadden. Daar hij voor zijne beschuldiging geen bewijzen kan bijbrengen, wordt hij veroordeeld tot eene boete en eene openbare boetedoening.

Alzoe Gornelis Maertsze de messcmaecker hem zeluen ontgaen heeftvan oaergeseiijt ende angese^t te hebben Tr\jn, Pieter Harentvaers hu\jsvrouwe, hoe dat z\j geweest is, den derden Paeschdach lestleden, tzynen huJiissei aldaer dezelue Tr^n gese^t zoude hebben, dat z\j vrouwen weet, die gese\jt hadden, dat Maria, de moeder Goids, n^et beter en zoude wesen dan ander

228 ANNO 1527

vrouwen, twelck is geblasphemeert endo blasphcmye gesproeckcn tegens de moeder Goids; ende alzoc dc voors. Gornelis Maertsze tzelue nyet en hceft connen goet doen, waermaecken ende bewysen ouer de yoors. Tryn, soc is dc zcluc Cornelis gecondcmpneert in een boete van xx R Hollants cnde correctic. Ende dcr corrcctien angacnde, soe is geordonneert bQden bailliu, burgemeesters ende gercchte dcr stede vanden Brielle, dat de Toon. Gornelis Maertsze gaon za], vp Saeterdach eerstcommende, ttmorgeni, alsmen vp onser lieuer Vrouwc missc luUt, binncn der kercke Tanden Briel v66r onser Vrouwen choer, in linnen cleederen, bloetshoofts, baraoeti, hcbbende een kecrsse van een half pont was wegende in zyn handt, ende vallen aldaer vp z^n kn^jen v66r tzelue choer, endc hoeren de milae nn onser Vrouwe vp z^n knjjen al vuijt, mitter bamende keersse inde haiidt; dat gedacn wesendc, zal dc voors. Cornclis commcn, in manieren voerei verhaelt, vpder stede huUs in gebanner vierschaerc cnde bidden aldaerden voors. bailliu ende gdrechte om verghiffenisse van z|jn misdaet; datgedaei. zal h^ dc selue keerssc dragen ende laten v66r theilige Sacramcnt tcs Briel; voort zal h^ gheuen twaerde he\jlighc Sacrament ten Briel een toortie van drie pont was wegende, onser liever Vrouwe aldaer oock een toortie van drie pont was wegende, ende tot reparacie vandcr stede zes dnQieBt steens, ii sc. gr. voor duyst, tusschen dit cnde onser lieuer Vroawe kalf Ougst eerstcommendc : al tc volbringen vp cen peUne Tan iXT Kaiohii guldcns, bliuende alty ts de correctien in waerden.

Correctie-bouck der siede van Den Briellet afgedmkt bq H. de Jagcr, De voorYnalige herh van het Zuideindtche Gasthuis te Brielle, in 1528 een hweehplaaU oon de «< nyettwe religie » aidaar, in den Naoorscher, Nienwe serie, 12^« jaarg. (1870), blz. 455-456.

606.

1527, Mei 17, BazeL Uittreksel uit eenen brief van Erasmas aan Johannes a Lasco, proost van Gnesen, over den onverwachten en schier gelijktijdigen dood der Nederlandsche inqaisiteun Nicolaas van Egmond, Vincentius van Haarlem, Oodschalk Rose- mond en Jacob van Hoochstraten.

Aliquot ex hostium numero pcricrunt; Lovanii Egmundanus carmelita vomitu praefocatus, quum ipse paulo ante publicc vociferataa esset in Joannem Naevium, quod paralysi correptus intra scx horas efflasset aninum. Periit et Vincentius dominicanus, in quem est una mea epistola titnlo pertinacissimi obtrectatoris; periit et Rosemundus, vir melior quam pro vulgari sorte theologorum.... Coloniae periit Jacobus Hochatratas, copy- phaeus hujus tragoediae, qui tamen in morte dicitur nonnullis verbis prodidisse parum sinceram conscientiam. His omnibus precor Domini mii^ ricordiam.

Erasmus, Opcra omnia, deel HI, pars I, kol. 979.

ANNO 1527 229

607

1527^ Mei 17, Amsterdam. Veroordeeling tot gevangenschap 6Q eene openbare boetedoening van Jan Pouwelsen, kuiper, wegenB smaadwoorden tegen het heilig Sacrament.

Qecundicht den 17«^ May 1527, presenUbus de schout, aUe de hurgemeesteren,

Claes Jacobsz. ende Claes Loen Hendriksz.

Alsoo Jan Pouwelsen, cuper, seer vileyneiyck gesproocken heeft opt waerde heylige Sacrament in de herbcrge genoemt d(n Pot, dat h^ nochtans seyt, bU s^n wetenschap niet geseyt te hebben; niet te min tselfde mjjn hc»eren van den gerechte genoechsaem gebleecken is, ende men sculdich is mit alder viy te d'eere Oods voor te staen ;

Seggen hem daeromme over voor correctie, dat h^ te bier ende te brode sal biy ven leggen op St. Oloffspoort tot Sacramenti toe in Junio naestcomende ende op den selven dach coomen tn den Oude Kerck, hebbende op s^n xiaeckte lijt een panser behangen mit ronde briefgens mitte flguren van 't l^eylige Sacrament cnde een bernende waskeerse in de hant, ende alsoo ^aen Y66r de cruyssen in do processie; ende de processie gedaen wesende ende Jan Pouwelsen weder in de Oude Kercke gecoomen sUnde, sal h^ ▼oorts in 't panser mitten bernende keerse gaen in den herberge genaemt de Pott seggende op sijn knien tegen den waert ende waerdinne, dat h^ seer quaiyck gesproocken heeft, biddende, indien h^ iemant daer inne geschandaliseert mach hebben, dat men hem dat omme Oods wiUe ver- geven wil.

* Stadsarchief te Amsterdam, Keurboek D, fol. 199 (nieuw

nummer 244); afgedrukt b^ J. A. Orothe, Merkwaardige vonnissen uit den tijd der geloofsvervolging te Amsterdam in de 16* eeuto, in de Kronijk van het hist, Qen. te Utrecht^ 12« jaarg. (1856), serie, deel II, blz. 99-100.

608.

1527, Mei 18, Monnikendam en 's Gravenhage. Uittreksel nit de rekeningen van het Hof yan HoIIand over de reis yan tixree zijner dienaars naar Monnikendam, om de geyangen ketterin Wendelmoet vandaar naar den Haag te brengen en yerscheiden leden der regeering van Monnikendam v66r het Hof te dagen.

Comelis Jan . Bollenz., exploictier, die tot versoucke van den procureur g^erael gereyst is vuyten Haige mit een bode, genoempt Oovcrt Janssoen, tot binnen der stede van Monickendam ende aldaer gehaelt een vrou, ^noempt Wendelmoet, gevangen zljnde, cnde desclve gcbrocht up die Voerpoerte van desen Hove; ende dic selvc deurwaerder heeft noch, vuyt

230 ANNO 1527

crachte van zijnre commissie, gedachet die burgemeesters, drie van de oudtste scepenen, de schout ende secrctaris, als regierders der voirs. stede, by name : Jacob Jansz. Kijsser, Oarbrant Semmen ende Jan Joistenz., als burgemeesteren, Reyer Aemz., Jan Reyerssoen ende Gornelis Diricxz., als sccpenen, Reyer Jansz., schoudt, cnde mccster Zymon, secretaris der voirs. stede, te compareren in persoene voer den voern. Hove; voer welcke reyie denselven deurwaerder ende boode toegetaxeert is sestien dagen, den deurwaerder tot acht stuvers sdaichs ende die boode tot ses stuvers sdaichs;

Noch, voir scip, wagenhuyr, montcosten van de vrouwe ende scippers, de somme van drie ponden xviij st. van xl groten;

Belopende in als ter somme toe van xiiij ffi vi s. ten pr^se als voeren, die hem bjj desen ontfanger betaelt zijn, blijckende by dordonnancie hier overgclovert, in date deu xvi^*'» May anno xxvg ; waeromme hier xii^ €B vi s.

Kyksarcliicf te 's Oravcnhage, Rehening van den onlvan' ger der exploiten (1527) [knder vuytgeven van reysen, enz.], fol. Ixiij.

609.

1527, Mei i<9, Den Briel. Publicatie uitgaaude vau baljow, mannen van leene en gerecht van Den Briel, waarbij verboden wordt de ketters, die boete gedaan hebben, lastig te vallen.

Oeordonncert cndc beuolen bydcn bailliu, mannen van leene ende gerechte der stede vandcn Brielle, inden name vande KeUsserlicke Maiesteyt, dat hem n\jemant en veruorderen, gheestelicken oft waerlicken, jonck ende out, te beroepen, beclappen oft te verw^ten eenighe parsonen, mann/sn ofte vrouwen, die mogen gecorrigeert wesen van eenighe abuUsen ende dwalingen, daer eenighe parsoenen inne mogen gedwaelt hebben, tegens de ordonnancie der heyliger Kercken ofte anders, v66rden dach van huerer correctie, vp een boete van thien pont. Ende indien eenighe jongheOf wesende binnen huer jaeren, hem zelven hier inne ontgaen, dat zal wesen vp pe\jne van gegeesselt te wezen.

Correctie-bouck der stede tan Den Briellet afgedrukt btj H. de Jager, De voormalige herh van het Zuideindsdu Oasthuis te Brielle, in 1528 een hweehplaats van de « njfeuwe religie ♦» akkuir, in den Navorschery Nieuwc serie, 12«>« jaarg. (1870), blz. 456.

610.

1527, Mei 22, *s Gravenhage en Hoorn. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van HoIIand over de sommen betaald aan vier vrouwen van Hoorn, die in de zaak van Dirick van Malle zijn komen getuigen.

ANNO 1527 231

htc Jans dochtcrc, Lysbcth Gcr\jt8, Jacoba Willcms cndc Nyese 08 dochtere, poerterssen van Hocrcn, betaelt elcx ij Rynschc gulden, at zy gecommen s^n van Hoern alhier in den Haege ende haer deposicie n Toer ecn zeckere commissaris jegens Dirick van Malle, blijckcndc ar ordonnancie hier overgelevert, in date dcn xxg* May anno xxv^; )mme hier juj fS«

Ryksarchief te 's Oravcnhagc, Rehening van den ont- vanger der eofploiten (1527) [Ander vuytgeven x>an per- soenen, enz.]» fol. Ixx^ verso.

611.

>27f Mei 25, Mechelen. Brief van de landvoogdes Mar- tha aan den Raad van Holland over het vervolgen der irs in dat gewest. De graaf van Hoogstraten heeft haar schrijyen van den Raad over de verbreiding der Lathersche

in Hollandmedegedeeld. Zij ^elve heeft er over beraadslaagd le dekens van Leuven en van Naaldwijk, inquisiteurs, en met

raadsheeren. De plakkaten moeten stipt uitgevoerd en de ige ambtenaars streng gestraft worden, onder anderen de it yan Amsterdam, die met ketterij besmet is. De Dietsche jes oyer Eckius' stellingen tegen Luther, te Delft gedrukt, Q yerbrand en de drukker vervolgd worden. De deken van Iwijk zal het geding van den ketterschen schoenmaker van recht op zich nemen, waarin de Raad hem behulpzaam moet n. Dezelfde deken zal met eenige raadsheeren van 't Hof loUand het kettergeding leiden der vrouw yan Monnikendam idelmoet Claesdochter). Indien zij in hare dolingen volhardt, nen ze gedurende een paar maanden op water en brood iten; blijft zij verder hardnekkig, dan zal de Raad er de yoogdes over schrijven, die haar besluit aan den deken van Iwijk zal overmaken. Alle andere verdachten en ketters 1 streng vervolgd worden.

Lutrianen.

griete, archiducesse dAustrice, duccsse et contesso de Bourgognc, te, etc.

B chiers et bien amez, Le contc dc Hoichstraten nous a communicqu^ des lettres que lui auez escriptes touchant les erreurs de Lut^re, qui

I *

p

I !

•S

9 I

I t I I

832 ANNO 1527

encoircs nc cessent, ains, que pis est, croissent de plus en pl limitcs. Et aprds auoir communicqu6 la mati^e au doycn d€ comme inquisiteur g^n^ral et k son 8ubd616gu6 le doyen de Na dauantage mis en d^lib^ration de Conseil, il semble surtouttr^s auoir diligent regard que les placatz sur ce despeschiez et publiez i estroictement ; et, sc vous trouuez officier ou officiers en ce n^gl proc^dez ct faictcs contre culz proc^der de bonne riguer selon que la mati6re dispos^e ; meismes comme nous entendons le scoutette dam, pour nen auoir cy deuant fait bon deuoir, ains aucunemenl ccste erreur de Lutore, cstre adiourn^ par deuant vous k lin procureur g^n^ral, et persiste encoires en ladicte erreur, le d^ par diuers scs oeuures ct parolles, nous vous ordonnons vous en ct se vous y trouuez mati^re de nouueau puis ladiournement, quc appeller par dcuant vous par nouuelle prouision et par le procurei proc6der k lencontre do luy en tclle riguer, selon la disposicion de 1 quil soit exemplo aux autres; et se vous trouuez que par les pl dcssus ne soit souffisamment pourueu, vous nous en pourez auertir de vostre aduis pour en estre fait commil appartiendra.

Quant aux liuretz imprimez k Delft et qui se vendent k Ams) aillieurs, contenants les solutions de Eckius contre les principaolz de Lut^re, apr^s auoir bien pes6 la cons^quence de ceste mat trouuons estre plus exp<^dient et vous ordonnons faire bnuler et lcsd. liuretz qui sont imprimez cn thiois, et par le procureui proc^der k lencontre de limprimeur comme aiant en ce transf [^ placatz, sclon que le verrez appartenir.

Quaiit cst du cordewanicr de Dordrecht, nous en auons fait comn aucc lesd. doyens dc Louuain ct de Naldwyck et aussi auec Gonseil, et y auons aduis6 que lcd. doyen de Naldwyck fera s jusques & la sentonce diffinitiue inclusiuement; et sil auenat qu r bailliast en mains, vous le pouriez encoires retenir par ancuns j

j veoir si lon le pourra r6duire, afln de gaigner son ftme; et, ce

I vous y acquiterez tellemcnt que la justice y soit administrde

appartient.

Et se lcdict doyen d^sire auoir assistence daucuns pasteoi pourverrez, en sorte que k faulte diceulx la justice nen soit retardd

Au regard de la femme de Monickedam, le doyen de Naeldwi auecq luy aucuns du Gonseil, luy feront son proc^ jusqaes k la exclusiuement ; et en cas quelle persiste, lon la pourra mettre qi; en prison k pain et eaue lc terme dc deux mois, pour veoir selle r^duire ct r^uocquicr; et synon, ledict temps pass^ votts nous < auertir et de vostre aduis, pour en escripre audict doyen de Nae autres ce que trouucrons en Gonseil, proc^dant cn oultre contre chargiez et coulpables de lad. crreur lut^rienne en toute dil: inquisitions et autres manidres y conuenables, si que lEmpereur auons en vous cntidre confldcnce.

Tr^s chicrs et bien amcz, Nostre Seigneur vous ait en sa garde.

De Malines, le xxv« de May lan xxvii.

AinH 8ign4 : Margucrite. Et plus bas : Herdinck.

\

ANNO 1527 233

J5k 9ur le doz est escript ; A noz tr^ chiers et bien amcz les pr6sident et gens du Conseil de lEmpereur en Hollande.

Hyksarchief te 's Gravenhage. Derde Memoriaelboeck van Sandelirif fol. 173 verso-174 verso ; afschrift in *t Archief der Doopsgezinde gemeente te Amsterdam, de Hoop Scheffcr, Inventaris, deel I, blz. 1.

612.

1527^ Meiy Bmssel. Aanteekeningen van Alex. Pinchart en Alph. Wauters over den inhond der processtukken betreffende de yenrolging van Valentijn van Orlej en zijn huisgezin, alsmede van talrijke schilders, tapijtwevers en goudsmeden, die in Van Orlej'8 huis de preeken van Nicolaas Vander Elst, voormaligen pastoor der Sint-Jacobskerk te Antwerpen, hadden bijge- woond.

Nous sommes k mdme de pouvoir rectiQer ces diverses erreurs [tot dan toe in omloop over de afstamming der Van Orley^s] k Taide de documents d*iine authenticit^ irr^cusable que nous avons trouv^s aux Archives du royaume. H 8*agit des pi^ces du procds intent^i en 1527, contre Valentin Yan Orley et sa femme, p^re et mdre de Bernard et d'Evrard, tous trois peintres; et k la fois contre Agnds Segers, femme de Bernard; Jean Van Goninxloo, parent de notre artiste et peintre comme lui; Jean Tons et Jacques Tseraerts, autres peintres; Pierre de Pannemaeker, Jean Bacx, Pierre Van den Bossche, Jean van Lennicke, Ouillaume Leemans, Jean Van Ophem, etc., tapissiers de haute-lisse, et bien d*autres encore, hommes et femmes, tous habitants de Bruxelles : ils furent poursuivis, pour avoir fr^uent^ des prdches clandestins, faits par un prStre apostat, partisan des nouTelles opinions religieuses. Le dossior se compose des interrogatoires des pr^venus, d'enqu6tes et de sentences. Cest k cette proc^dure que fait allusioii M. Wauters dans sa notice sur Bernard Van Orley publi^ rdcem- ment (juin 1864). Nous lui avions parl^ de notre d^ouverte, mais il a assign^ k T^v^nement une date trop recul6e, car il semble la rapprocher de r^poque oill Dtirer ^tait aux Pays-Bas. Celui-ci fut, il est vrai, un des plus fervents adeptes des principes de Luther : il consacre k les d^fendre plusieurs pages de son Joumal, et nous y avons remarqu^ qu*il a consign^ les dlners qui lui furent offerts au couvent des augustins d'Anvers, dont le prieur et les religieux ont 6i6 arrSt^s au mois de septembre 1522, pour avoir adopt^ ct prdch^ la R^forme. En 1527, Bernard Van Orley a pu 6galement se montrer disposd k l'embrasser, mais cela ne prouve pas qu'il partageait ces id^s-U six ou sept ans auparavant.

J. A. Crowe cn G. B. Cavalcaselle, Les anciefis peintres fla- mands, vertaald uit het Engelsch door 0. Delepierre, met

ANNO 1S27

aiinteekenLngcn van Alex. Pincliart cn CL. Ruekos (BruBsel 1863), deol II, blz. cci..\xxvii, De bovenstaanclc 1'egcls zijn gctrukkcn uit dc aanteekeningen van Pincban. Deze zijn ecbter vcrscbeneD, niet in 1863, maar iccl na Haart 1865. De bclangrUke documenten, waarop in die oan- teekening gezinspceld wardl, zijn in bct RijkBarchief le Brusiel niet mcer kunneu teruggevonden worden. Pincbart moet xc, naar aJte waarschijnlijkhcjd, getrokken hebbeo uit de Papiers dt Vofficc fiscal de Srabant, die no^ enkele andere proceastukken over kctter^ bcvatten, roeeEt olle reeds uitgegeven. De lieer A. Wauters vergiste lich blijk- baar, tocn hjj, in 18&1, aan het gedlng der Van Orlejt eenen ouderen datum toeschrecf. (Zie stuk n' 617). De annteekeningcu von Pinchart werdeu insgelijka bennt- tigd door Ph. Rombouts en Th. Van Lerius, Ds Liggeren en andere hUtoriache Arckienen der Anlwerpsche SiM Luau- gilde, deel I (1878), blz. 86-87, noot 3.

Dlircr ot Van Orlc; auraicnt pu d'autant micux s'entendre qu'ils peniaient do niiime Bur un point capital : lc peintre allcmand scngeait dfijft i. te sdparer de VEgliBe romaine; <iuant k Van Orley (Bernard), il pencbait auui vers la retorme religiouse, et, vers ce tcmps, se vit impHqufi, avec d'3utres pcrsonnes de BruiellcB, dans un proc^B pour trSqueutaUon dc prSdics clandcstins. II s'en tira heureusement, grAce t une protectlnn que ron dcvino sans peine.

A. 'Wautcrs. Bernard van Orley ou de Bruweilei, bli. S (.luni 1861?), bij Charlcs Blanc (en anderen), Hittoire iet peintrea de toule» les Scoles, Bcole flamande.

En mai 1527, il [ValenHjn Van Orlej] est de retour de Bruielles et te loi alors quc se produisit un incident conKidfirable et t(5cond en indicatioai importantcs.Valcntin, Barbe, sa seconde temme, leurs flls Bernard et Everard. touB deux peintres comme leur pcre, la temme de Bcrnard, Anne Segen. d'autres peintres, Jean van Coninxloo, Jean Tons et Jacques T'&eraertE, des orl^vres et un grand nombre de tabricants de tapisseries furCDt accusfe d'avoir aasistd & des prSi^hes clandesCins, tenus H Bruxelles dans les maisons de Valentin et d'Everard, sous la direction de Nicolas Van der Elst, BX-cur£ de r^glise Saint.Jacques d'Anvers, ardent sectatcur des id^es religieusdi de Luther. Traduits dcvant le conseiller de Brabant maltre Jean Heenkenshool, qui dcmeurait rue des Foulons (aujourd'hui ruc du Lumbard), ils tureat intcrrogSs sur leurs relations avec Van der Blat et oblig^s de dScIarer, sous la foi du serment. i combien dc conventicules chacun d'eux avait pris part. La causc, dont le Conseil dc Brabant fut constitui^ jiigc, se tennina par bonheur d'une ta;ou peu sanglante. Les accusgs en furent quittes pour des amcndes. Ils durcnt se montrer ^ Saintc-Oudulc, sur uno cBtradc dispos^e en tace de la chaire k prOcher, pour y assislcr a un sermon, autant de foia qu'ilE avaient contrcvenu a la ddtcnse d^assister aux prCchcs; a chaquc comparution ils payaiont vingt florins carolus. IIs lurcnt aatrcints en outrc ji prendre

ANNO 1527 235

lent de nc pas quitter Bruxelles pcndant lcs trois xnois suivant la 8008 peine d'aToir la main coup^e

A. Wauters, Bernard Van Orlei/, sa famille ei ses osuvres, in de Bvlletins de VAcad4mie de Belgique^ reeks, deol I (1881), blz. 375.

613

, Juni 7, Mechelen. Uittreksel uit eenen brief van de ;des Margaretha aan den kanselier yan Brabant, waarin opdraagt zich met het onderzoeken en straffen der ketters id te gelasten, met uitsluiting van den amman en den lat der stad.

trite, archiducesse d*Austrice, ducesse et contesse de Bour-

etc., r6gente.

ler et bien-am6, ....

i la sollicitacion de Tamman et gens de la loy de Bruxclles pro-

elon leurs previldges et les placcars de rEmpereur, avoir la cognois-

leurs bourgois accusez de la secte luth^ranc, eu sur ce radvis du

e rEmpereur, nous vous d^clairons que nostre intencion est quc

I desdicts bourgois accusez, prisonniers; et vous ordonnons le faire

lent et y garder rhonneur, droit, auctorit6 et prouffit de rEmpereur,

mt chastier ceulx que trouverez culpables que autres y prendent

Quant aux autres bourgois suspectez de ladicte secte ou autre, qui

iriaonniers, si lesdicts amman et gens de loy de Bruxelles vous

ent en rappr^hension ou calenge d'iceulx, ilz cn cognoistrcront,

'h^^ie, s'ilz en f eusscnt trouvez attains ; et Tavons ainsi d6clair<^

man, pour le reporter ausdicts de la loy. Selon quoy vous et eulx

rez.

trte-chier et bien-am^, Nostre-Scigneur vous ait en garde.

k Malines, le viin*« de juing, Tan xxvii.

LIOUL. MaRGUERITB.

Hon: A nostre trds-chier ct bicn-am^ messire J^romme Vander valier, chancellier de TEmpereur en Brabant.

Oachard, Note sur les acquisitions faites d Londres^ le SOjuin 1862f pour les Archives g^yUrales du Royaume, in de BuUetins de la Commission royale d*histoire, reeks, deel IV (1862), blz. 245-247.

236 ANNO 1587

614

i^27, Mei 2'Juni 9, *s Gravenhage. Rekening van den cipier der Voorpoort over de kosten yan het gevangenhoodeB der ketterin Wendelmoet Arys Claejsdochter.

De cypier vandc Voerpoerte van dcsen Hovc, van theerco«ten vtode gevangen personcn Lutheriane hier na verclaerdt:

Noch, van Wcndclmoct Arys Glacys dochter, die gelegen heeft op die Kiddcrcamcr scdcrt dcn ii* Ma|j anno xxv|j tot den x* Jun^ anno voen. excluyz, maickendc xxxix dagen tot vier stuvers sdaichs, facdt v^ ft xvj it.

Ryksarchief te 's Oravcnhage, Rehening van den m- vangei' der exploiten in HoUand (1527) [Ander vvyighmn van verteerde cosien, enz.], fol. Ixxi^. Zie de rekemof over de andere gevangenen voor dit Jaar op de volgeide datums : Januari 1-Juli 11, Februari 7-Juli 8| iCaart U- Juli 0 en April lO-Juli 1 (stukken n" 020, 085, 0S7 onO^ Dezc rckening van den cipier sluit als volgt : Belopende in als cxvj fg vijj st. van viertich groten, die hem by deten ontfanger bctaeldt zyn, blyckende by dordonnancie, kier ovcrgelcvert, in dato dcn xvj« Augusty anno xv« ix^; wacromme hier cxvj ffi vi^ st. xii^ somme per se cxfi | viy st. »

615.

1527, Juni 9, Woerden en 's Oraven?iage. Uittrekael nit de rekeningen van het Hof van HoIIand over de reis van den sabiti- tuut Claes van Dam naar Woerden om de ketterin WillemptgOB (!) Arisdochter (Wendelmoet) uit Den Haag aldaar te brengen.

Dcselvc substituyt [Clacs van Dam], die deur bevel als voereng^reyitii vuyten Hage mit vier dienaers binnen der stede van Woerden ende aldaer gcbrocht Willemptgen (?) Arisdochter van Monneckendam» Lutheriane, dii qualickcn gevoelde van theylige Sacrament, omme aldaer in vangiodM bewaerdt te werdcn» tot dat z^ beter verstant vercregen soude hebben : int welcke doende die voers. substituyt vuytgeweest is onder varen» mami ende keren, dric dagon, die voers. substituyt tot achtien atuvers adaichs ende elckcn dienaer tot ses stuvers sdaichs; ende noch betaelt van wagei. sciphuir ende tecrcostcn van dc vrouwe, in als drie ponden xv st. m xl grotcn ; belopcndc tsamcn ter somme toc van tien ponden eene sceUinge ten pryse voerscr., dic hcm bijj dcscn ontfanger betaelt z^n, bl^ckendeb|j

t:

ANNO 1587 273

dordonnancie hier over geleidt, in date den ix«n Juny anno xxvij; waeromme bier X S i st.

Rgksarchief te 's Gravenhage, Rekening van den ont" " vanger der exploiten (1527) [knder vuytgeven can vaca- eien, enz.], fol. liiy verso.

616.

1527, tusschen Maart 16 en Juni ii, *8 Hertogenbosch. Uittreksel uit de stadsrekeningen over afschriften van mandemen- ten tegen de Lutheranen op houten borden geplakt om v66r de kerk en het raadhuis uitgehangen te worden.

Item, voer twee copien van den mandamenten quoncernerende die Lujte- ''nnen, gemaickt op bordenen (om dic) te hangen voer die kerck ende Iraethays, den screynmeker, tsamen 16 st.

R. A. Van Zuglen J', Inventaris der archieven van de slad *s Hertogenbosch, Stads Rekeningen 1399-1800, deel I, blz. 425.

617.

£527, Juni i5, Brussel. Rekening van M' Henricx de Hane, ontvanger der exploiten in Brabant, over de sommen ontvangen yan een groot getal personen, van ketterij verdacht en tot zware boeten en andere straffen veroordeeld, omdat zij de preeken van if Claes Vander Elst bijgewoond hadden, of hun huis voor hem beschikbaar gesteld.

Tan Johanna de Walsche, weduwe wylen Henrick Henrickx de Nynelere, die welcke, midts dat zy befaempt was vanden Lutheraensche secten ende dat sy hadde hoiren prekon meesteren Glase Vander Elst, suspect vander lieretien Lutheriaene, is geduempt geweest by den Raide in Brabant, opden xv^ dach Jun^ voirs., tot behoef vanden Heere den Keyser, in de somme van ▼ier bondert Carolus guldens tot xl groote, die maken vier hondert der ijrolrs. ponden ; zoe hier die volrs. iig « fS.

Van Janne van Gonincxloo ende Elizabeth, zyn huysvrouwcy die opden eelven dach midts den voirs. redenen geduempt zyn geweest elck in twintich Garoius, maken viertich ponden ten voirs. pryse; soe hier xl §S.

Yan Pieteren vanden Bossche ende Margriete, zyn huysvrouwe, die tnsgelycx, eni., als de votHge, elck in twintich Carolus, die welcke maken ▼oer beyde veertich der voirs. ponden ; soe hier xl §.

Van Aerde van Honkele ende Katheryne, zyn huysvrouwe, die, enjf», elck in twintich Carolus gulden, die wclcke maken voer beyde viertich ponden

238 ANNO 1527

ten voirs. prysc, macr ontfangen noch ter tyt midts zynder armoeden viventwintich dcr voirs. ponden; soe hier xxv ffi.

Apostille: Sy dcsc reste gerecouvreert ende daeraf verantwordt ter naistcr rekeninge als voer.

Zindert cs hier geblckcn van huerder armoeden. als opte partie van Willemme de Clerc.

Van Cristiancn Dermoyen, die, en9., in twintich Carolus guldens, die maken twintich pondcn ten voirs. pryse; zoe hier xx SS.

Van Willem de Clerck endc Berbele, zyn huysvrouwe, die welcke, eni., elck in twintich Carolus, makcn vcertich ponden ten voirs. pryse, daer af noch nyct ontfangen midts hucrder armoeden ; zoe hier Nyet.

ApostiJle : Sy gcrecouvreert ende daeraf verantwordt als yoer.

Zindcrt es hier gebleken van huerder armoeden by copieTander relacicn vandcn duerweerder, getekent van Mechelen, hieronder gegeven.

Van Janne de Vogelaere, die welcke mct Johannen, z^nder huysTroawe, ens.f in twintich Carolus gulden elck, maken veertich der yoirs. ponden, dacraf noch nyet ontf angen midts huerder armoeden ; soe hier Nyet.

Van Henricke Hosteyt ende Margriete, zynder huysvrouwen, efis,, dU de vorige, Nyet.

Apostille : Sy, navolgende zekere atterminatie gedaen inden Rade vtn Brabant, hier mit caucic daerop dienende over gegheven, ontfiuic gcmaict opten termyn van Kerssmisse xv« xxix, van partien, alsoe voorts van halven jaer te halven jaer toter voller betalingen toe.

Hier af wordt ontfanck gemaect inde rekeninge eyndende xv« xxx ende xxxj.

Van Janne de Buelerc, dic, enz., als de varige, xl §g.

ApostiUe : Van zynder armoede ende absencien es gebleken ala voer.

Van Willem Leemans, die insgelycx opden voirs. dach mits den voin. redenen is geduempt gcweest in twintich Carolus gulden, maken twintieh der voirs. ponden; zoe hier xx fg.

Van Everaerde Van Orley ende Elizabeth, zynder huysvrouwen, die, eaj., zyn geducmpt gewecst elck in twintich Carolus, maken veertich dervoin. ponden; zoe hicr die voirs. xl §S.

Van Janne Screybach, die, enz,, in twintich Oarolus gulden, enz,, daeraf oyck noch nyet ontfangen mits zynder armocden, Nyet.

Apostille : Sy gcrecouvreert als voer.

Zindert es hier geblckcn van huerder armoeden, aia opte partic van Willemme de Clerc.

Van Janne Back ende Oertruydt, zynder huysvrouwen, die, e9ur.f elckin twintich Carolus gulden, maken veertich der voira. ponden.

Nyetmin, want die voirs. Jan mct zynder huysvrouwe zyn gecompareert indcn voirs. Raide ende aldaer te kcnnen gegeven haer armoede ende staet, ende dat hen nyet mogelyck en was die voirs. somme te betalene, maer begheerden daer voer te doene penitentie salutaire, soe waa, den iiy*» dach Aprilis dacr na, by den voirs. Rade, gcinformecrt zynde vander voirs. armoc-

ANNO 1527 230

den» die voirs. pene pecuniare gecommitteert in penitentie salutaire, te wetene : dat elck van hen soude sitten te Dryenborren gevangen te watere ende te broode, een geheel maent; dwelck die voirs. twee persoonen hebben gedaen, blykende by certificatien van den procureur general, die de selve aldaer hceft gevangen gestelt; zoe hier vander voirs. sommen Nyet.

Van Janne Ghietels, alias Gateels, dic welcke oick, ens,f in twintich Garo- lus gulden, enz.f xx fg.

Van Johanne de Mascerna, alias de Vette Johanne, die, enz.t in twintich Garolus gulden, enji,, xx §g.

Van Janne Van Ophem, die, enj,, in twintich Garolus gulden, enz., xx §S.

Van Janne Dons doude ende Anne, zyn huysvrouwe, enj,, elck in twintich Carolus, enz.^ xl fiS*

Van Oielyse Tmbrechs, die, enz., in twintich Garolus gulden, eyu., xx §S.

Van Marie Vander Steehaigen, die oyck, enz,, in twintich Garolus gulden, enz., xx €g.

Van Pieteren de Pannemakere de jonge, enj., in twintich Garolus gulden, ens., noch niet ontfangen midts zynder armoeden dan x §S.

ApostUle : Sy gerecouvreert ende daer af verantwordt als voer.

Vanden anderen x Karolus gulden voer die volle betalinge is ontfanck gemaect inde naistnavolgende rekeninge, fol. iij[j^.

Van Joose de Puttere, die, enz., in twintich Garolus gulden, enz,, maer noch niet ontfangen midts zynder armoeden, Nyet.

ApostiUe : Hier af es gebleken als hier voer.

Van Jeronimo Soliot, die, enjs., in twintich Garolus gulden, enjs., xx S* Van meesteren Janne der Kinderen, advocaet, postulerende in den Hove Tan Camerycke,.ende JoufEt*ouwe Marie van Neerighen, zyn huysvrouwe, die, mits den selven redonen ende om dat zy in hun huys hadden laten preken den ▼oim. meesteren Glase Vander Elst, gebannen zyn binnen deser stadt van Bmessele, die voirs. meester Jan zyn leefdaige lanck, ende vercleert onabel om offlcie te dragen ende die helicht van zynen goeden verbuert tot behoef van onsen Heere den Keyser, ende die voirs. zyn huysvrouwe vier jairen lanck ende die helicht van hueren goeden verbuert tot behoef als ▼oere ; maer, want men bevonden heef t, uuy ten inventaris van hueren goeden daer af gemaict byden amptman vander stadt ende die informatie daer op ^nomen, dat die voirs. meester Jan ende zyn huysvrouwe egeene erfgoeden oft erfrenten en hadden ende zeer zober meuble goeden, ende meer sculdich waren dan zy hadden, boven dien haddcn zeven cleyn kinderen te onder- houdene, ende dat, soe verre onse Heer die Keyser hadde die helicht vanden voirs. goeden aenveert, hy die lasten ende sculden hadde oyck moeten hulpen dragen, daer aen Zyn Maiesteit meer verlies dan proufyt gehadt zoude hebben, soe zyn meesteren Franchoise vander Hulst, Lodewyck van Heylwigen, raiden, ende meester Jan Vander Eyken, meester vander Reken- camer in Brabant, by advise vanden Raide ende Rekencamer ende wete Tan onsen Oenadiger Vrouwen overcomen ende veraccordeert metten voirs. meeateren Janne, als dat hy ende zyn huysvrouwe tsamen voer die redemptie Tander helicht der voirs. goedcn zouden betalen vyftich pondcn ecns ten

240 ANNO 1587

voirs. prysc, gelyck dat blyckt byden voirs, apointemcnte hiermede overge- geven; zoe hicr 1 ffi.

Aposiille : Navolgcnde de appointemente, gemaict byden commissarisse tot desen sakcn gecommittecrt, hier overgegeven.

Van Willcm Vander Cammen, alicLs Keymbouts, ende Anna, syn huys- vrouwe, die welcke midts den voirs. rcdenen opden selven dach zyn geduempt geweest, te wetene : dic voirs Willcm drye jaeren gebanhen binnen deier stadt ende tderdendecl van zynen goeden geconfisqueert, ende die Yoirs. Anna twee jairen gebannen ende tvicrendeel van hueren goeden yerbuert tot behoef van onsen Heerc den Keyser; nyetmin is metten selven oYereomen bydcn voirs. commissariscn voir die voirs. confiscatie, midts den selven redenen dat zy bevondcn mccr scults dan goets, voer die somme van vyftich pondcn tcn voirs. pryse; zoe hier 1 %.

Van Hubrechtc Stcymaert, alias in Sint Annen, die welcke insgelycx opden voirs. dach endc midts den voirs. redenen is geduempt geweest tot behoef van onsen Heer den Keyser in de helicht van zynen goeden ende Tier jaircn gcbannen binncn deser stadt; nyetmin zyn die voirs. commissarysen overcomen, aengaende de confiscatie vander voirs. helicht van lynen goeden, midts dat zy oyck bevonden meer scults dan goedts, als dat die voirs. Hubrecht daer voer sal geven ende betalen die somme van tsestich Carolus guldens, makende tzestich der voirs. ponden, navolgende zynder presentatien ende op condicie dat hy dacr mede gestaen soude, al waert oyck dat die heer van Berghen, pretenderende die voirs. conflscatie selve te hebbene, die selve confiscatie in al oft in deele aengewesen waere, ende dat hem syne goeden ende commenscapen inder stadt van Berghen hem volgen mochten; dwelck den voirs. Willemme ende den voirs. Hubrechte is toegeseyt ende tot dien eynde proces by den procureur general tegen den voirs. heere van Berghen inden voirs. Kaidt gcintenteert; zoe hier die voirs. somme van IzflB.

AposHlle : Navolgendo den appointemente vanden commissarisen, hier overgegeven.

Van Pieteren de Pannemaker doude ende Margriete, zyn huysvrouwe, die oyck opden selven dach ende midts dcn voirs. redenen zyn gecondemp- neert geweest ende gebannen vier jairen binnen deser stadt, ende thuys, daer inne zy woenden endc dwclck hcn toebehoirdt, midts dat zy den Toirs. meesteren Clase daer innc haddcn latcn preken ende sermoenen doen, vercleert verbuert endc het derdendeel van allen hueren goeden, tot behoef van onsen Heere den Keyser ; van welcker condempnatien die voirs. Pieter heeft gracie vercregen ende pardoen van onsen Heere den Keyser, midts betalene daer voer jaerlycx, voer eenen eeuwelyken cheins uuyten Toirs. huyse, een pont was, in handen van zynen rentmeester int quartier van Bruessele, telken Kersmisse, ende tot dien hondert Carolus gulden eens, elcken tot xl groote Vlems, qui vcderU hondert ponden ten voirs. pryse, gelyck dit al blyckt by der copie vanden openen briefven daer of synde vander daten xvi^. dage Dccembre anno xv« xxviiij; soehier die yoirs.cff*

Aposlille : . . . copie vanden selven brieven.

Zyndert hier overgegeven copie vanden voirs. oepenen brieren, die geteeckent zyn Boudewyns, inhoudende mede dat die yoirs.

ANNO 1527 241

Pieter de Pannemaker soude besetten op zyn huys een pont was, ertfelic te betalen tallen Kerssmisse in handen des rentmeeSters van Brabant tot ons heeren des Keyscrs behoof endc dacr af bchoirlicke scepenen brievcn te verlyden ende over te bringen ; soc zy toegesien, dat dat alsoo gedaen worde endc by den voirs. rentmcester verantwordt vanden voirs. ponde was verschreven van Kersmisse iLY^ xxviy, xxix, XXX ende soe voirtaene.

Van Henrick Homborch, die welcke opden voirs. dach ende midts den Toin. redenen is gebannen geweest zesse jaircn binnen deser stadt ende tderdendeel van zynen goeden verbuert tot behoefs als voere ; nyet min, midts lynder armoede ende dat hy geenen voet erfven en heeft ende zeer luttel cnde lober meuble, nyet anders hebbcnde dan hy daigelick winnen mach, ende mlle zyn goedt, getaxeert zynde, maer getaxeert en was vyftich Rinsgolden eem, ende binaes zoe vele sculdich was, zoe is die condempnatie aengaende deen derdendeele vanden voirs. goeden gemoderecrt bydcn voirs. com- missarisen up tweclif ponden ten voirs. pryse; zoe hicr xlj §S*

AposiiUe: Het es aldus navolgende den appointemente overgegeven opte partie van meesteren Janne der Kinderen.

Van Valentynen van Orley ende Berbele zyn huysvrouwe, die welcke opden selven dach ende midts den voirs. redenen zyn gebannen geweest zesse Jmiren ende het derdendeel van hueren goeden verbuert, want alle tgoedt, dwelck die voirs. Valentyn ende zyn huysvrouwe hebben, nyet weerdt en is lesse ende dertich Rinsgulden eens, dat zy die helicht meer sculdich zyn, soe daer al noch nyet ontfangen Nyet

J^osUUe : Sy gerecouvreert ende daer af verantwordt ter naister rekeninge.

Zindert es hier gebleken van hueren armoeden, als opte partie van Willemme de Glerc.

imksarchief te Brussol, Compies du reeeveur des exploits du Conseil de Brabani (n' 21719), fol. ii^-ix (1).

(1) Over diezelfde zaak vinden wg in latere rekeningen nog het volgende : Van Pieteren de Pannemakere de jonge, die inde naestvoergaende rekeninge opt vj* blat is gestelt geduempt te zyne in twintich ponden Artois ter cmiuen Yander Lutheriaensche saken, endc daer af inder selver rekeninge maer thien ponden in ontfanck gebrocht en wordt, zoe hier die reste Toirseit : x ffi*

Ryksarchief te Brussel, Comptes du receveur des eooploits du Conseil de Brabani (n' 21710), 1527-1528, fol. ii^ verso.

Van Henrick Rosteyt, die welcke met zynder huysvrouwe mits der liafheriaensche secten in den jaire van zcvenentwintich zyn geduempt geweest in Tiartich Garolus gulden ende daer af hy heeft atterminatie gecregen te betalen, Kersmisse xxix, thien Garolus gulden, ende alsoe van halven jaire tot halTen jaire, gelyck dat blyct byder rekeninge beginuende Bamisse xxvj ; soe hier van Kersmisse zxix ontfangen x S.

V 16

618.

k

13S7, Juni 12-lS, 's Grafenhage en Gorcum. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over da reis van den sub- stituut Claes van Dam naar Gorcum, waar hij den Brugscheii ketter Jasper den Coninck bracht, opdat hij daar zijne leerstelsels zou herroepen, gelijk bij in Den Haag gedaan had.

De selve substituyl [Claes van Daml, is (dic I) deur bevel van Jen Hove, up- ten xij° Julij (Juaij 1) a.naa ixvij, gcrejst ie vu;t dcn Ha.ge mit dric diensen ' tot binnen der atede van Oorcum ende aldaer gebroclit Jasper dcn Conioet ' van Brugge, befaemt mit de Luters leeriagbe. onime tsclve aldaer mede Ig wederropen, a!s hij hier gedaen hadde; int weickedoende dieBelveKubttitujl gevaceert heeft onder nacbt ende dach varen, marren ende kercn, vier da^en tot achtien Etuvers sdaigG ende elcken dienaer tot seE stuvcrG sdaigs; ende dacr en boven heett die voerscr. substitujt bctaeldt van oncosten, icip ende wagcn huyre, ende voer de montcosten van den voerser. Jaspcr, in als die EOmme van vier ponden tbtonecellingen; belopende teamen tersomme toe van eltTponden xtx s. van xl groten, die hem bij dcsen oatfang«r betaeldl zijo, blijclcende bu dordonnojicic hicr overgalcvcrt, in date den xvl^* Janj anno zxv^ ; waeromme, etc., xi S xii s.

RljkEarchief te 's Oravenhage, 8* ReXening oon d«n 0»y

vattger der exploiten (1527) [A.nder wytgeoeA van vatt-

cien, enz.],fol.liiij verao.

Apoalill» linkt : Zoo hicr by gebreke van ontfange van thien geljrltt ponden vandcn termyne van St. JanEimiEse xv° xxx.

OeEien de naistvolgende rekcninge, aldacr vanden voirs, tennw vao St. JanssmisEe iv xxz ende alle den andcren navolgendc ter- mynen ontfanck gemaict wordt fol. vj». Bechta : lersten iiijii»'' termyn,

Rljksarchief to Brussel, CompU» du receeew det ea^loitid» Conteil de Brabani (n' 81719), 1620-1530. fol. v verso. Van Heiirickc Rosteyt, tappischier, die welcke mit lynder hursvronwen mits der Lutheriaensche secten inden Jaire van sxvij zyn geduempt geweesl in vccrtich Karoius guldens, dacr af hy, by attcrminatie, van halvcn jBore tot halven jaere betaelt heeft KersmiEse xv' xxix, voire dierste half j^ tbien KaroluB guldens, gelyck dat blyckt by der rekeninge van Bamisso annoiT* xxix, soe hier voirc die vollc betalinge noch onttangen van drye halve jaireei. te wetene : van Sint Janamisae ende Kersmisse anno xv' dortlch endo vui Sint Jansmlsse auno xv° xixi, die somme van xix ffi. Apoiiille .* tj""'", iy''=", iiij'''^° lestc tormjuen,

RijkBarchiet to Brusiel, Comptes du reeeoeur des icpUnUdu Ooneeil de Brabtmt (n' 21719}, 1530-1&3I, tol. vj verso.

ANNO 1527 243

619.

£527, Juni 25, Leuven. Vonnis uitgesproken door den inqui- iteur Nicolaas Goppin tegen Liodewijk Roelants, broeder der Lngastijnenorde, die in wereldlijk gewaad gevangengenomen rerd en van ketterij verdacht was. De inquisiteur verklaart, lat hij bevonden heeft, dat de betichte dwaalc, o. a. aangaande de [eloften, de goede werken, de mis en het H. Sacrament. Daar ioelants zich wil bekeeren en zijne dwalingen herroepen, veroor- leelt de inquisiteur hem slechts tot onmiddellijke herroeping, ^ntheft hem van den ban, gebiedt hem het geestelijk gewaad terug um te nemen en in het klooster van den Troon of in een ander op kosten van bovengemeld klooster gevangen te blijven naar poeddunken van den inquisiteur. Er wordt den gevangene verbo- knzich nog met geloofszaken bezig te houden. De kosten van het 'ediDg en van de gevangenschap vallen te zijnen laste, voor zoover ij iets bezit ; anders moet het klooster van den Troon daarvoor i88chenkomen. Eindelijk wordt nog vermeld, dat de herroeping ainiddellijk geschiedde.

Sentencia conira fratrem Ludovicum Roelants,

Nos, Nicolaus Coppyn, decanus Lovaniensis, sacre theologie professor, qulntor generalis heretice pravitatis in Germania Inferlori, Burgundia, ^Mantla, etc., ac al^s domin^s et provincys inferioribus Cesareae Maiestati ibditis, a sancta sede apostolica deputatus, considerantes quod tu, frater udovice Roelants, diacone ordinis canonicorum Hegularium sancti Augu- ^i» in veste layca apprehense, de heretica pravitate et precipue Lutherana ^atos et diffamatus fueris, ex officio libera facultate et omnimoda potestate obis traditis, volentes omnem heresim extirpare, ac predictas provincias, ^ quantnm nobis possibile fuerit, ab huiusmodj damnata secta purgare, ^nlessione tua propria informationeque contra te capta attentis, invenimus ^ de predicta secta Lutherana fuisse et esse diffamatum et vehementer iitpectum ac male sensisse inter cetera : ex voto neminem amplius obligari [lUm fuerit constrictus in baptisterio; nuUum obligari, ut deferat alteri teqae obediat magis quam divina lege; omne vite institutum, quo non iicrabatur panis labore manuum, damnabile; quod fides tantum salvat et on opera; item, opera bona non flerj a nobis, sed solum peccata; item, icriflcium misse nullum esse; item, nos non esse obligatos ad communi- ndum panem et caliccm Domini nisi spiritualiter; preterea institutum tun, quod vovisti (nescius religionis, prout asseruisti), non posse servari □ci preceptis Dei ; et ideo merito te de predictis juxta juris dispositionem rrigere deberemus. Quia tamen obtulisti te velle emendare erroresque

2^ ANNO 1527

tuos revocare, ac omnem hcrcsim Lntheranam et quamcumqoe aliam abiurare, attendentes quod ccclesia Romana nemini claudit gremiom sponte redcuntj, de providorum virorum in thcologia et jure pcritomm Dobii assistcntium consilio ac matura supcr cunctis habita deliberatione, tc ad rcvocationem et abiurationcm crrorum tuorum recepimus; Christi nominc invocato, pro tribunali scdentes ac solum Dcum et justiciam pre ocolif habcntes, condemnamus te ad revocandum et abiurandiim publice ad ttatim coram nobis et in prcsentia [dominorum consiliariorum Cesarcao Majeititii ct aliorum] hic astantium, omnem heresim Lutheranam et quarocumquc iliiB et precipue dictos tuos errores ; et insuper te ab omni sententia ezeommimi- cationis et quibuscumque ccnsuris absolventcs, pro speciali penitentia per eandem nostram sentcnciam condemnamus tc ad rcassumentum haUtom religionis tue consuctum; et ut dc tua pcnitentia constet ct aiys appareat, volumus, quod tu in monasterio de Throno, cuius relig^osus et in qno professus existis, seu alio monasterio ciusdem ordinis, expensis tamefl monasterij dc Throno, tenearis et bcnc custodiaris in carccribus ibidcm, pro commissis dclictis pocnitentiam pcracturus, doncc te relaxandum duxe- rimus; mandantes proptcrea apostolica authoritate dominis priori ct con- vcntui dicti monaster^ dc Throno, quatcnus tc fldeli sub custodia in didii carccribus scrvari faciant, ad finem quod desuper respondere et te nobii exhibere valeant quotiens requisiti erunt; interdiccntes tibi, ne de artkolii fldci, sacramentis vel ritu seu ceremoniis ecclesie te intromittas aut immiiftflai neve de illis disputes, sub pena arbitraria graviori. Te nihilominos, si quidem pcculium profecticium habcas, alioquin priorem et monasteriam de ThronO pretactum, in omnibus et singulis expensis tam carceris qusm litis, taxatione tamcn ct modcratione earumdem nobis reservata, condem* nantes, provido viro [magistro] Johanni Macquet, procuratori, (seu fisco nostro in negocio inquisitionis) ;

£t a reliquis eiusdem procuratoris petitis te absolventes.

Lccta, lata et in scriptis promulgata fuit pretacta sententia per dominam decanum et inquisitorem prefatum, [ad instantiam prefati magistri Joht&nii Macquet ct] in presentia fratris Ludovicj pretactj, aimiliter pretentia, et expost agnovit suam culpam et abiuravit iuxtum tenorem cedule in preaentia etiam dominj et magistrj nostrj magistrj Jacobj LathomJ, artiom et laon pagine professoris, ac magistrj Adrianj de Cluetingen, Juris lieentiaQ, dominj Pctrj Vordels, prioris monaster^ de Throno, dominj BemardJ de Cruce, archidyaconj Antwerpiensis in ccclesia Cameracenai; preaentibw etiam ibidem magistro Egidio Oilbeert, capellano Sanctj PetrJ LoTanieiiBS, et Stephano Macquet, testibus.

Actum in domo prcfatj dominj decanj et inquisitoris, LovanU apadeede* siam Sanctj PctrJ Lovaniensis sita, anno xv« xx septimo, mensis Jnny die viccsima quinta, hora octava ante meridiem vel circiter.

Supcr quibus dictus magister Johannes Macquet petiit, etc.

Ruksarchief te Brussel, Eenoois de Yienne^ Inventaire, deel XV, liasse n' XLVIL De woorden tusichen [] gcplaatst zjjn aangevuld naar een dubbel berustend ia dezclfde licLsse»

ANNO 1527 245

620.

1527, Juni 25, Leuven. Herroeping van Lodewijk Roelants. «^ Hij zweert alle ketterij af en belooft in het vervolg, aangaande de sacramenten en de artikels van het geloof, zich aan de leer der Kerk te bouden. Zoo hij zich anders gedraagt, mag hij volgens de TCgels der Eerk gestraft worden.

Revoc(Uio errorum\

Bgo, fraier liUdovicus Roelants, agnosco meam culpam mcosque errorei liiversos in sentencia contra me lata insertos.

Abiuratio»

AMuro propterea omnem et quamcumque heresim, detestorque et abhorreo errores per sedem apostolicam condempnatos, promittens flde mea de ecclesie sacramentis ac fidej articulis deinceps sentire et tenere, sancta Romana Ecclesia docet, predicat et observat; quod si secus », peais canonicis me puniendum sentio ipsisque me ipsum subicio.

Herocatum et abiuratum die xxv Jun^ annj xv« xxv^, prout in cedula Mntencie.

^ R^ksarchief te Brussel, Renvois de Vienne, Inventaire,

deel XV, liasse n' XLVII.

621.

1587, Juni 28, Haarlem. Uittreksel uit de rekeningen van * kitft Hof van HoIIand over de aommen betaald door veracheiden ;: jMnKmen van Haarlem, als boete hun door het gerecht opgelegd.

'Tma Bertout Willemsz. die twe deelen van twintich Karolus gulden;

Jma van Alphen ende Adriaen Mairtynz. elcx die twe deelen van vier Xarolus guldens ;

daes Maertenz. de twee deelen van thien Karolus gulden; . Oomelis Lambrechtsz. die twe delen van twintich Karolus gulden ;

ComeliB Maertenss. die twee delen van twintich Karolus gulden;

Diric den Doeff, platynmaiker, die twee delen van thien Karolus gulden;

Joeat Pieter Thaeme zoons weduwe van Heinric Jansz., die twe delen van fivliitich Karolus gulden;

Jaeob Kerstantsz. die twe delen van v^ftien Karolus gulden; i " Pfeter Heinricxz. die twee delen van twintich Karolus gulden; L Jaa Laurysz., suyvelcooper in* dc Ohicrstraet, de twce delen van scs IKiHroltu ghulden;

Mathys Gomelisz. de twe delen van ses Karolus gulden;

l

tls

ANNO 1527

1 dc VisGchbruggG, de twee delen v^

;r Karolus guldcne;

1 wijff, (lie two deelen ^

1 wiJIT, dio twe doelen van twinticti

Dooman Woutor, up den houck thlcn Karolus guldcn;

Willeni Yabraiitz. de twe deolca i

Pieter Volckertsz., voer hem en Earolus guldeoi;

Frana de Smit, voer hem onda KaroloE ghulden ;

Hcinric Jacopez. die twe delen ran les Karolus guldene ;

Claes Joestcn, brouwer, voor hom ende ztjn wijfT, die twee delen nii XV Karolus gulden ;

Aechte Huygen, vujtdreechster, die tweo ilelen van vjjffKarolus gulden:

Knde van I.ambrecht CIbc^z., alias Blaeuwen Lambrecht, die twee delea van icss Karolus guldcn :

Alle poerters cnde poerteruen van Hacrlem, daerinne zij. b|j senlcucic van den gherechte van Haei'lcm, gecondempnecrt zijn gbcwecst tot dcr K. M'. prof;t, ende dio ander derde deelen tot profjte van dcn echouJl aJdaor. Jan van Alcmadc, acbtcrvolgende seckere acte van renvoje vaa ien Hove van Hollant in date dcn xvj* dacb in He; anno xv sivtj. tticrover- gelevert, blijckende btj de voers. sentencie van den gerechtc van Haerlcm. gehechl an de vocrs. acte van renvoye, in date dcn ixviij'' Juny anno voerscr,; waeromme hier. over de twc delen van twec hondort ixxiu Karolus gulden, Istuck gercckont tot stuvers clx ffi xUj s. iiij d.

IXi>* somme ; clxxx fB lijj s. U^ d.

Rijksarchief te 's Oravonhagc, R^eninffen van lU eaphiltK (1587) [Ander ontfanek nan baeten, enz.]. tol. ixv.

622.

^527, Juni cn Juli, Middelburg en Vtlvoofde. Rekening »an M' Jacob Stalpaert, procureur-generaal, enz., over zijne werk- zaamheden te Middeiburg en te Vilvoorda tegen de katters. Onder andere leidde hij een onderzoek tegen eenen sekereii Cordatus van Middelburg.

A maistrc Jaci]uea Stalpaert, conseiller, maistre des requcstes et procareut gfint^l ordinaire, la sommo de dix neul livres aeiie sol» dudit prU, poM unzo jours entiers. i lordonnance de Madame la r^gento et gouvemsato <:> de Messieurs du Conseil Privi^. il a affermiJ en sa conscieace avoir vaequiii en la ville de Middelbourg en Zellande, en ayant tait certaine inlormatioi: proparatoire k lencontre de ceulx que loD disoit estrc de la secte luthCriaDe et mesmement contrc ung nommii Gordatus, et ce iia mois dc juing ct do juillet xv= vingt sept, y compris ung jour quil a «tS A Vilvorde pour interroguor ledit Cordatus avcc linquisitenr de la foy, qui au pria de tn-nte six Eolz, monuoyo quo dessuB, par jour, que lui a estd taxO soloa ordouuancos : lont ludite sommc de cinquante sulz dicte monaoye;

ANNO 1527 247

Pour vingt feuilletz descripture de ladicte information au pris de deux soli six deniers le feuillet, y comprins le grosse, sont lesdicts 1 sc.

Ryksarchief te Brussel, Compte de M* Nicolas Faureh secrd- taire ordinaire de lEmpereur des Romains, receveitr de son Qrant Conseil (18 avrU 1527.1528).

623.

1527 y April iO-Juli i, *s Gravenhage. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van HoIIand over het betaalde aan den cipier der Yoorpoort voor de gevangeniskosten van de ketterin Dieuwer.

De cypier vande Voerpoerte van descn Hove, van theercosten. . . : Noch» van Dieuwer, die gelegen heeft up die Riddercamer ende dair nae in een andere camer, aldaer z^ gelegen hceft sedert den x<>*° Aprilis anno xxvj, stilo curie, tot prima July anno xxv^, beido de dagen induis, maect den t^t van Ixxxiy daigen tot vier stuvers sdaigs; facit xvj fiS x^ s.

Rljksarchief te 's Oravenhage, Reheningen van den ont- vanger der ewploiun in HoUand (1527) [iLnder vuytgheven van verteerde costent enz.], fol. Ixxi^.

624.

1527, Juli i'7, *s Gravenhagey Hoorn en Leiden, Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van HoIIand over de reis van Glaes Tan Dam naar Hoorn met de ketterin Dieuwer, die aldaar moest herroepen. Op zijne terugreis nam hij uit Leiden den ketter Dieric Teyling mede, dien hij naar Den Haag bracht.

De selve substituyt is noch, deur bevel ende ordonnancie van den Hove»

gereyit mit drie dienaers, up ten eersten July anno xxvy, binnen der stede

TU Hoern ende aldaer gevangen gebrocht eenen Diewer, Jan van Mallens

hnysvrouwe, besmedt mitte secte Luteriaene, omme aldaer voer den gerechte

der selyer stede te wederroepen, als zij alhier gedaen hadde, van dat z^

qnalic ende oneerlic gesproicken hadde van theylige, waerdige Sacrament

ende oec van der biechte, achtervolgende heure sentencie; ende int

wederomme coemen is die voers. substituyt gecommen deur Leyden ende

^▼angen gebrocht up die Voerpoerte Diric Teyling, die tot Leyden was

^vangen ende by dien bailliu aldaer gecauseert ende by mannen van

K^nlant gecauseert, daervan die voerscr. procureur generael in K. M. naem

Jiem geconstitueert heeft reformant; int alle twelcke te doene die selve

substituyt gevaceert heeft onder vaeren, marren ende keren, den tyt van

248 ANNO 1527

ses dagen, te weten : die substituyt tot achtien stuYen ende elcke dienaer tot ses stuvers sdaichs ; ende van scip ende wagenhoyr» montcosten van de vrou ende andcrs» acht ponden xv st. van xl groten ; belopende tsamen die somme van xxj fg iig st. ten pryse vocrscr., daer inne gereckendt iiy dagen tot acht stuvcrs sdaigs bjj den vocrs. substituyt betaeldt Andries Ooidt- scalcxz., deurwaerder, om tvoerscr. mandement van reformacie te execu- teren, blyckonde bij dordonnancie hier overgelevert, in date den vj[j« JuIy anno xxvij ; waeromme hier xxj ffi iiy st.

Rijksarchief te 's Oravenhage, 8* Reh^ning van den ont' winffer der exploiten (1527) [Ander vutftgev&n van vaca- cien, enz.], fol. iiy verso.

626.

1527^ Febricari l-Juli 8, 's Gravenhage. Rekening Tan den cipier der Voorpoort over de geyangeniskosten van de ketterin Aechte Jacobsdochter.

De cypier vande Voerpoerte van descn Hove, van theercosten. . . : Noch, van Aechte Jacobs dochtcre, die gelegen heeft up een camer sedert dcn vy» February voern. tot den ix« July excluysz, maickende den tyt van c en lij dacgcn tot vier stuvers sdaigs, facit xxx fB vi^ st. ten pryse voers.

Rijksarchicf te 's Oravenhage, Rekeningen van den wi- vanger der exploiten in HoUand (1527) [Ander vuytgheten van verteerde costen, enz.], fol. Ixxi^.

626.

1527, Maart 21 en Jvii 8, Doesburg. Aanteekening nit de gelijktijdige kloosterkroniek van het Fraterhuis van Doesbuig Ofer het ontviachten van twee broeders. De een vertrok naar Utrecht, de ander keerde naar zijn vaderlijk huis terag» tot niet geringe verontwaardiging der zijnen. Beiden hadden door hunne zonderlinge gedachten en handelwijze reeds lang onrust in het klooster verwekt.

Anno praefato [m^ ccccco xxv^o] Ludolphus Lochem et Rottardaa Zoer, clerici, congregationem nostram deseruerunt; quorum Ludolphus in die Benedicti Traiectum profectus est; alter, Rottardus scil., in die Kill^ni in domum paternam regreditur cum suorum indignatione et execratione ac confusione non minima. Hij etenim diu sua singularitate, sua novorum et inconsuetorum praesumptione ac, ut ita dicam, sua stulta sapientia domesticam pacem commoverant et ita conturbaverant, ut iisdem recedentibus et fugien-

ANNO 1527 249

tibus tota [domus] quiescere videretur. Nimium enim sibimet credentes et salB opinionibus inhaerentes, simplicitatem status nostri superstitionem patabant, sacerdotii gradum assumero contemnebant et radi iuxta morem etiam recusabant, et, ut breviter dicam, circa omnia, quae bonae consuetudinis et moris erant, algebant; propter quod tepidi et frigidi ad vomitum suum reTersi sunt.

Handschrift door W. Moll medegedeeld in 't KerhhUtoritch Archief, deel m, blz. 113.

627.

iS27, Maart iS-Juli 9, 's Gravenhage. Rekening van den cipier der Voorpoort over de gevangeniskosten van den ketter Jasper Janss.

I>e cypier vande Voerpoerte van desen Hove, van theercosten. . .

Noch, van Jasper Janss., ende werde geleydt up tie Riddercamer, aldaer hy gelegen heeft sedert den xv« Marty, anno ut supra, tot den z* July anno zzvU excl., maeckende den tyt van c en xv|j dagen tot vier stuvers sdaigs, facit xxi^ fig vi^ st.

Rjjksarchief te 's Qravenhage, Rehening van den onivan- ger der exploiien in HoUand (1527) [Ander vuytgheven van verteerde costen, enz.], fol. lxxi|j.

628.

i527, Mei 26-JtUi iO, Tongrinne. Uittreksel uitde rekening ▼an den baljaw van Fleurus over de kosten van bet geding tegen Marie Dupont, als Waldenze en tooverheks veroordeeld en ▼erbrand.

Item, qae le dimence, xxvj« jour du mois de may en lan xv« et xxv^, fut prinse et constitu^e prisonnidre au lieu de Tongernelle vnne appell^e Maroye Dupont, sacr^e (?) k cause quelle estoit suspition^e destre vaudoise et sorcidre, comme elle estoit; laquelle, pendant le temps quc lon a est^ aux enquestes en pluiseiirs lieux, meisme que lon a est^ vers Monsieur de Cruninghen, seigneor dudit Tongernelle, en tant que lui touchoit sa parte de la seigneurye dudit Tongernelle que pour sauoir quel son plaisir en eiBtoit de faire, et lequel estoit lors en HoUande, et pendant le temps aussy que lon a est^ au Conseil k Namur par deux fois, a cst^ cn prison par lespace de xlv jours entiers parmy lentr6e et lyssue au pris de vng vies gros par jonr» a est^ pai^ et qui monte icy la somme de iiij florins de vingt pat. cluiciin florin;

A Pierre Hemyet, sergcnt dudit Tongcrnelle, pour auoir gard^ ladicte 3laroye en la prison pour ce que lon doubtoit quelle ne se d^sesp^rast, en

SSO ANNO I5E7

tanl quclle taisoit deB estraDgeG moniArcs de faire, par lespac« de x nuicU, a est^ pfti^ pour cq xx patBrs;

Audlt sergent, pour auoir est^ aus eoquestes en pluiseura lieui, meisme est6 en Holande verE mondit seLgneur de Cruninghen porter les imlormatioD et conteEsion de ladicte Maxoje auec lettrcs de par la justice dudit liea, tequelz voiaigee il a vacqui^ par lespacc de douzc jours au pris de v] patar* par jour, a estd pour ce pai^ Ix patars;

A meesieurs les maires et cscheuins dudit Tongernelle, pour auoirestii Namur vers mesBieurE de la court du toix illec, leur chief de sens, h premi£re fois pour sauoir sc. eii ensi^uant sa faumo ct cognoissance, ladicU Maroyc auoit JL estre mise sur te bancque, que lors leur fut ordonng i^uelle j seroit mise et bien estricqtiii:, commc clle a esl^; pour quoy a etl^paii audit Bouuerain pour leurs droig, parmy le droit du sergent, pour ce wt patars, et pour leur despens desdits de Tongernelles xxvi^ patars ;

A LiOnart philippe, au clerc de la juBtice de Wanoeferclife, pour anoij escript lee lettres missiues enuo;£es i, mondit scigncur, de auec pour auoir escript les cnqueBtes laite i ceste cause jusques au nombre de sj tesinoiagi. emsemble pour auoir escript la confesston de ladicte Maroyc, en tanl quc le clercque dc la justice dudit Tongernelle estoit hommc d^glise et prebitre, au mojcn dc quoy il ne pouoit cscripre leadites atTaires, el pour cinte a estc pai^ audit Lii^iiart pour scs painncs et labour pour ce xvj pat.;

A messieurB de la jueticc dudit Tongernelle, pour aaoTT oyz et bien deuement examin6 lesdits vnzo tesmoings contre ladicte Marojre, poar chacun xij hfialmes demy, a estd pai^ pour ce xlv patars et iv petis gro», dont les sviij vallent le patart^l);

AusditB de ladicte justice, pour auoir est6 ^ Namur la deuxeisme fois porCer la conlession do ladicte Maroye, que lors leur tut donn^ par recharge, qoe, en ensiguant sa confession, quelle seroit arse et brill^e, comme elle a esU, a est^ pai^ audit souuerain pour ce ixv patars; et pour les despens desdiU de la juatice dudit Tongernelle a cst^ pai6 xxx patare;

A vng messaigier, qui a eBt6 qudrire lc maistre de la haulte ceuure pM deux tois a Namur. a cst6 pai^ pour ce vj patars;

A frCre Pierre de Saint Franchois, tr6re myneur, et son compaignoD, poor auoir estg dcux jours audit Tongcrnclle pour conGoIer ladicte priio- ni6re, lui remonstrer la parolle de Dieu et le condujer & la justice, pour leurs despens a est^ pai6 xviij patars; et pour lcura paincs et aallaire, qui onl est^ grandes et difBcille, nuicte et jour. a est6 donnd i leur couuent vng muy de bl^, qui a cstC aprSchiS k xlv patars;

A Jehan Piercquet, marchan dc bois, pour auoir liurfi velourdes, fa^ti et estrains a est^ pal<3 pour co dix patars ;

A Micho Henrjr, chcrpentier, pour auoir liurd vng pety billard^al, pour r fait lestacque pour seruir a la jusdce et lauoir mis i point, en tel cos appartient, a cst^ pai6 pour [cej x^ patars;

A ColleEen Piercquet, laboureur, pour auoir mennd ladite estacque, velourdes, fagotz ct estrains au lieu ou la justico se deuoit laire, a esU paifi pour cc viij patars;

ANNO 1527 251

A Oeruais, le mariscal de TongrinDe, pour auoir liur^ chaisnes, crampons, hauez, fourcque, ferment, claux et aggrappes pour seruire k ladicte justice, a est^ pai^ pour ce viij patars ;

A maistre Jehan, maistre de la haulte oeuure de Namur, pour auoir mis ladite Maroye sur le bancq par deux fois, emsembles pour auoir fait ladit^ ex6oQtion par feux, ot par marchi^ fait auec lui, a est^ pai^ pour ce ▼j ob. de xvj patars pi^e, qui vallent icy quatre florins xvj patars; et IK>iir 808 gans et cordes a est^ pai6 ii^ patars; et pour scs despens quil a fait k la tauerne dudit lieu durant le temps quil a est^ audit Tongernelle par lespace de ii^ jours k deux fois, lui, son varlet et son cheual, a est^ |Md6 pour ce xl\j patars;

A Ba8tien De Pont, pour trois potz de vin qui ont est6 donn^ k la pouure prisonnidre, tant apr6s ce quelle a eu est^ mise sur le bancque pour le r^conforter que k la Justice, au pris de U patars demy le pot, a est^ pour ce paid vy patars demy;

A me88ieur8 de ladicte justice de Tongernelle, pour leur disner, le jour que ladicte ex^cution fut faite, a est^ pai^ pour ce xxx^ (1) patars;

Qui montent toutes ces parties emsemblcs [xxxi|j florins iijj patars et Tng h^alme de8quel8(2)] desquelz lEmpereur nostre Sire en doit des vi^ les ly contre le seigneur dudit Tongernelle, et qui montcnt icy pour la parte dudit Empereur, monnoye de ce compte, la somme de x iS xiiy s. viU d.par. (3).

Ryksarchief te Brussel, Compte de Jehan Salmier, baiUi de Fleurus, de 1526^ fol. vj verso-viy recto (n"" 154d5) ; hiervan vier regels aangehaald by Henne, deel IV, blz. 279, noot.

629

1527 , Januari i-Juli ii, *s Gravenhage. Rekening van den cipier der Voorpoort over de gevangeniskosten van de ketterin Gatbarina Bouwen van Westerwijk.

De cypier van de Voerpoerte van desen Hove, van de theercosten van de gevangen persoenen Lutheriane, hier nae verclaerdt :

Eerst, van Chatarina Bouwen vuyt Westerwijck, die gelegen heeft up die Hiddercamer van de voerscr. Voirpoertc sedert den eersten January aimo xv« xxvj, stilo curie, tot ten xy* July anno xxvy exclus, maect den ty t van cxctj dagen tot vier stuvers sdaigs, facit xxxviy ffi viy st. van xl groten.

Hyksarchief te *s Gravenhage, Reheningen van den ont- vanger der exploiten in Holland (1527) [Ander vuytgheven van verteerde costen, enz.], fol. Ixxijj.

(1) Er ftond eerst : « xlviy ». De wyziging is van de Rekenkamer.

(2) Het tusschen haakjes geplaatste werd door de Rekenkamer doorgehaald.

(3) Er stond eerst : « xy f . ix s. j d. ob. n De wjjziging is van de Rekenkamer.

252 ANNO 1527

630.

1527, Juli 16, Leeuwarden. Marten Mathjsz. van Bergen wordt wegens kettersche gesprekken veroordeeld tot doorboring zijner tong en tot eeuwigdurende ballingschap uit Friesland. - Hij was reeds vroeger uit Holland gebannen.

Alsoc tegenwoirdige Martcn Mathysz. van Berghen jn Henegouwe, dewelcke, ouermidts sekere syne mesusen, veracht hebbende de beaeleii vanden Keyser, vuyten landen van Hollant gebannen Js, nu onlancx tegeos Ood ende het weerdighe heyligc Sacrament gesproicken heeft, als tnloe den Houe genoechsam gebleken js» twelck een sake js, die, anderen te& exempel, nyet en behoirt ongestraefft te blyuen : Soo eyst, dat tvoins. Hoff jnden naemen ende van wegen Kon. Keys. Majesteyt, coninck Tan OermaiueB, van Spaengien, etc., ertshertoge van Oistenrycke, hertoge van Bourgoingnei, van Brabant, etc., graue van Hollant, Zcelant ende heere Tan Vrieslaodt. condempneert denseluen Marten Mathysz., dat hy byden acerprichter aOder voer der cancelrycn opt schauot gelcyt ende myt eenen priem doer iyn tonge gesteken sal wordden, wordt daercnbouen gebannen teuwigen daghen vuyt dese lande van Vrieslandt sonder daerjnne weder te moghen komen, by verbuerte zyns lyffs, tc ruymen de stadt Leeuwarden desen dach ende bynnen sonneschyn, cnde tvoirss. lant van Vrieslant bynnen derden daghe.

Actum xvja July anno xv« xxvy».

By mynen O. H. stathalder. heeren Kempo van Martena, doctor Tyaert van Bourmania, ridderen, Johan Rattaller, meester Francois ran Alphen ende Gornelis Cameroniver, all raden Keys. Majesteit ]n Vrieslandt.

Archief van het Oerechtshof te Leeuwarden^ Reg. Qrimimtl Smientieboeh 1510-1542, fol. 74.

681.

1527 y Juli 17, Haaltert. Uittreksel uit de rekeningeii Tante baljuw van Ninove over de onkosten eener reis naar Haaltart ob aldaar eene vrouw, die tot de secte der Waldenzen behoorde, to onderzoeken.

Dipenses et missions soubstenues pour avoir voyaigU hor9 lajmMMkm

de Nyeneve.

Le xv\j« jour dc juillct voyag6 a Haltcrt pour aller tenir franolie fMtt cxtraordinaire dunc femmc chargc^c de vauldroiaerye, pour la Taoattoa da

sc jour xzxlj s[ous] p[arisis].

ANNO 1527 253

AposUUe : Ce baillj ne rend certltHcation ne autre enseignement pour lui passer ceste despence, cest et se nc sont telz voyaiges accous- tumcz, ctc.

R^ksarchief te Brussel, Rcg. Bailliage de Nienove, Baller, HerUnchove, Rousselare ei leurs appartetiances, 1511-1557 {n' 14303), ad annum 9 November 1526-8 November 1527, fol. iij verso.

682.

1527, Juli 31, Oent. Uittreksel uit het Memorieboek over de straf en de geldboet opgelegd aan den goudsmid Cornells Bauwens, die in een gezelschap Lntherscbe leeringen verdedigd had.

I>en lesten July was Cornelis Bauwens, gautsmet, ghewesen te bidden up sloen knien de heeren ende scepenen vergheffenesse, ende boven dien XX Carolus guldene gheven, omme dat hy ghesustineert hadde in een gheseUohip de leerynghe van Luther.

Memoriehoeh der stad QherU, deel II, blz. 71. B^na in dezelfde bewoordingen vermeld in hs. 131» fol. 374, berus- tende ter Bibliotheek van de Hoogeschool van Oent.

633.

1527 y Augusttis 3, Maastricht. Raadsverdrag waarby besloten wonft Jan Yan den Bossche te doen yervolgen, omdat hij een Nederlandsch kettersch boek bezat en van ketterij verdacht was. Het boek zal hg niet terugkrijgen.

8oe Jan Van den Bossche, spangemeker, eyn Duytsche buyck gehadt heet» daer quaede leronge ende ketzeryen in staen ende alsoe van geyste- licken gelerden personen gejudicert, ende derselve Jan vander voergen. aeoleii befaemt is : Dat daeromme der moember in name der Stadt denselven dnorviin bedaegen sal ende eyn claecht doen maecken, ende alsoe tegen denselven met recht volgen, als sich dat geboert nae deser stadt rechten. Kide dat bnyck en sal men boem niet wederomme geven.

Raadsterdragen der stad Maastrichtf afgedrukt b^ Jos. Habets, De Wederdoopers te Mcuutricht, in de Publications ds la SoeUti historique et archiologique dans le duchi de Limbourg, deel XV (1878), blz. 17.

i5S7, Augnstus i4, Maastrichl, Besiuit van den Magistrut, waarbij een algemeen onderzoek tegen de verdachten vsB •■ Lutherie « bevolen wordt.

Soe tamc ie, dat sominige burgercn deser stat beBmet loudm lyii na descr qunilcr cn'ln onuristclickor 3cct«n der Lutherie, dle anden lereii, seggen cnde holdcn Guuden, dan men nac onssen hofligen cristen geloun endc in«cttongc dcr heyligcr Kcrcke Bculdich treir tc docn, datwekk (wanner Buliix woer weir) derlick te claegen is : Dat men daeronnne sonder vertrack op endc tegen alsulckc bcfaemptdc porsonen, soe wi die sio, eya geine;n inquest aensetten ende vcrhoeren saJ, om nae bevindca der inqnette vorder byrop to lettcn cnde te doen alst behoeren sal, allet io Bterckeniw des hejligen criaten gelouve ende der gebodcn der lieyliger Kei^ckc, ende ouch wocby alsulcke ongeloulf cndc dwallnge ondcr den gueden cri«ten burgeren ende burgerssen by ijuaeder ongotlicker leronge ende exempel ncit op en stacn.

Raadsverdragen der stad Maastrichi, algedrukt blj J. HibetU- De Wederdoopert te Maatlrickt, in de Publieationt dt Uk Soriiii hittorique et archiologique dana U duehd da 14» bouTff, deel XV (1878), bU. 17.

1527, c. Augustus 15, Valenajn. Uittreksel uit MacquemQ's Histoire de 1'Europe over de verapreiding der ketterij te Valendjn. Een kettersch priester, Antoon Rudan, werd gevangengeiet op het kasteel te Kanierijk, waar hij stierf; een minderbroeder werd er eveneens gebracht, die er ook stierf : waardoor rumoer onder het volk ontstond. Dit gaf aanleiding tot vervolgingen, die het volk vooral op rekening van de Jacobijnen schoof.

Tandis quc ces choses se dgmcnoient par la mer et par terre. eDtooi 1b my-aoust, couroit une sczc dc gens que on apelloit 61ut6riieaG, desijiieU cn y avoit qui prescboicnt en Valenchieunes, dont le ung estoit prebstn chanonnc de la Salle, apell^B malstrc Anthonnc Rudan. dSsorvant U cure de la Chaulchie, lequel maistre Anthonne ne prest^ha gaire que il ne fusist meni^B au chastiau dc Cambraj que ou dict dc Selle, oil en la fln. envers lc bout de Tan, trespassa de ce siScle. Puis en y avoit ung aultrc fr6re niinnourG, gardiien du couveot de ValenchienueB, lequel fut oussy men^ en ce chastiau; la cause, comme moistre Anthonne, preschoit contre les tr&dictions de* hommes, al^gant la Salncte Escripture, Espislre et

ANNO 1527 255

e, enortant los gens & faire los commandemens do Dieu, ouvrant it^; lequel ce faisant flnablement oussy morut ct se ne sceult-on ^. Voyant cc fr^e Anthonne pris, biaucop du peuple murmuroit ichiennes, dissant que ce estoit sans cause de le avoir prins et issoit bien ; ce voellant soustenir, en y eubt des saisis, lcsquelz en rent preschi^, quy puis portdrent ung an une croix k leur poitrinne, estre recongnus entre les aultres. Et couroit la voix que les estoient cause que on les prendoit ainsy, par esp^cial le prieur de n, apell^ fr^re Robert le Mareschal, lequel hantoit avoecque les ns, lesquelz, comme on dissoit, cnortoit de ainsy triboulcr les de Valenchiennes.

R. Macqu^riau, Eistoire gMrale de VEurcpe dvaranl le$ anndei MDXXVII, XXVIII, XXIX, blz. 12-13.

636.

\ Augustus 25, Ath. Uittreksel uit de rekening van den n van Ath over het bannen van Marie Goncludt, wegens lerhouden van betrekkingen met tooverheksen en Wal-

Jour du mois d*ao(it, ladite Marye Goncludt, eaigi^e de xlvijij ans, qu'elle avoit heu communication et hantises & aucunes sorci^res •ises, dont justice n'en a peu savoir la v^rit^, a est^ banie tant chastellenie comme des pays de Hainnau.

Rljksarchief te Brussel, Compte de Charles Carondelet, sei' gneur de Potelles, chdielain aAth, de 1627 (n' 14935), fol. XY^j verso ; aangehaald door Henne, deel IV, blz. 279-280, noot.

637.

', September 4, Gent en Rijsel. Acte door de Landvoogdes Oeheimen Raad gegeven aan den procureur der stad uitleggingen bevattende over de wijze, waarop aldaar

ckaat tegen de Lutheranen moet toegepast worden. De

Iheid van schepenen en inquisiteur in het straffen der

lers wordt nauwkeurig afgebakend.

>nn4 du Ptivi Conseil de VEvnpereur touchant Vinterpritation du mandement contre les luthHiens.

que Pierre Hochart, procureur de la ville de Lille, s*est trouv6 vers redoubt^e Madame l'archiducesse d'Austrice, ducesse et contesse ^oingne, etc., tante dc l'Empereur et pour luy r^gente ^s pays de

ANNO 1587

par de^a, ut dc la pnrt dc ladLte viLle lu; a pr6seDtg certaiii UEcript, par manifire (1'iDstruction ot memniro, dont la teneur s'ensuit :

Irutruction ti Pierre Hociiart. Premiers, qu'il j a doubte si les prison- nierfi, d6tenus pour avnir dit ct proffird pluiseurs (oUe* propositions Pt Boustenu aucunes erreurs auparavant l'eip6(litioQ du manderaent. pcvent e«tre canlangida et pugnis par vertu du dit mandomeiitT La doubte procdde. pour ce quo tous mandemcns et autres constitutiouE de prince ont regard aux choses advenir et non aux choses possues. Pour lo tcmps paise, quc les escbevins ne avuic&t puissanco d^l^gh^e du prittce, cst incerttiin si, par leur jurisdictlon ordinairc, ili pourroient congnoistre desdttes niati6res, et pour- roit sambler que pour lc plus scur seroit sur cc avoir lettrea de l'Empereur contenant purgation de ladite difflcultfi et quc rontcnte dndit soignour est. quc eschcvins. && cas advenus paravant rcxpiidition dudit mandemenl. pourroient user de rclTect d'iceluy mandement.

D'autre part, savoir, si aucuns diffamds des dites erreurs estoiont par leurs propres ccnfeEstons convaincus avoir toiiu ct crcu bs dites errcurs, satis toutesvoies qu'il apparut qu'ilz eusEeiit semez entre le pcuple ou commu- nicquiea avcc aueuns lesditca propositions, si eschevins pourroieut user du dil mandementl La diflicuttil sur co procgde, pour cc qu'il samble quo l'Empcrcur prohibo Bculement k ses subgects de prol^rer ot sousteoir lesditee erroneuaes propositions. Sera domandg quelle chose lera de talre de ceuii qui, estans apprghendez. diront avoir soustenu en eulx moismes lesdites propositions et orr^ contre la fo; et contrc les constitucions de rEglise, sans touteffois qu'ils aient scandalix^ autru; desdites propositions no les propoad en publicqt Assavoir en cas qu'ilz se rt^vocquent, si loa esehevins tes doibvont pugnir. laisaier aller ou mottre && raains de rinquisiteur, pour ce que par le dit mandcment te droit de rinquisitcur en cas de h^rgsie est rgserv^, aans ce que Eur cc il ; ait aucuue limitacion? AssaToir si, apr^s lcs pugnitions faitcs por eschevins, cst beaoing renvojer les pugnis audit inquisiteur pour abjurer leur erreur et recevoir 1'absolution! Et ei t'on tient quc tes pugnis, suppos^ qu'ilz nc soicnt partinacea, aoiont oxcomrauni^a ot tellement quo on les doive luir a p^ril de cscheoir en excommutiication , ct aussi E'itz sont k expulBor de rEglise ou que rofflce divin doibve cesaer durant le tomps qu'ilx y seroient? Aussi fault G(avoir, si aucunes cstoient convaincues par deus teamoiugs de avoir errt^ contrc les commandemens de rfjglisi vgn^ration de la Vierge Marie, des ss maiidement, et que ntiantmoinga lesdis leadilos propoBitions. Bjavoir cn ce cas. f 6e mains dudit inquisitcur ou si eEcbevins les povcnt pugnir, attendu quc on rend unc sentence contre ung convoincu par teamoings ou par co&resBert S^avoir si, kt caa dont la cognoiBsance est dglaisE^e ^ eBchevins, est requis ^voquer rinquistteur ou aon BUbdill^gud et k quelle fln! et quant il ne seroit requls, Bi seroit ce mal fait ou scroit mal prins de le ; ^vocquier, afHn de tant plus autenticquer Icb pugnitions) S^avoir. oii lea diffam^a seroient Boulement attains par ung seul tcsraoing ou deux singulicrcs. e'i1 aeroit licite les torturer ma«ime b& choses non concernans artieulo» fidei ? car 6sdit« cas ou le diffamS d^niroit, entondcnt oschevins que aeroit ofScc de inqulsiteur.

a ot autres choses couehi^ audit Ls dgniasBent avoir prof^n! i hSrdtiqucs ilz sont & mettre

J

ANNO 1527 257

Peult ledit procureur enqu^rir, comment ^s villcs de Flandres ct Brabant en cas samblablcs en a cst^ us(^ ct sur cc entendre la v^rit^. Pourra aussi enquerre, si la justice pcult, cn gardanc son honneur, cslargir k caucion les d^tenus prisonniers ou lcur baillier la ville pour prison. Et se aucuns estoient convaincus par pluiseurs tesmoings singuliers, se on pourroit contre iceulx asseoir jugcment.

Et de la part que dessus a ledit procureur de Lille en toute humilit^ suppli^ k madite Dame de sa d^claracion sur ladite instruction et les articles dlceUe.

Madicte Dame, ou nom de la part de TEmpereur, & Tadvis et d^lib^ration des chief et gens du Priv6 Gonseil ordonn^ vers elle, a d^clair^ par ordonnance ce qu'il s'ensuit, assavoir :

Quant au premier point, que ceulx qui ont contrcvenu aux ordonnances publi^s de par TEmpereur nostre sire k Lille, Douay et Orchies, le ▼• jour de juillet xv« xxvii, sur le fait de la secte luth^riane, ne doibvent estre pugniz k la paine ordinaire contenue en icelle, k cause qu'elle n*estoit point encoires impos^e par sa Majest^, lorsque lesdits excez ont 6t6 commiB et perp^trez. Et pareillement que cculx qui ont contrcvenu ausdites ordon- nances avant la publication d'icelles pour cas lesquelz, pour aucuns bons regardts, ont par icelles est^ d^clairez exc6s et d^lictz, (comme de r^iter les opinions de Luther et de ses adh^rens, d'estre pr^ent \k oCi on lyroit les ^vangilles en latin ou translat6es en franchois ou flameng, de vendre ou acheter livres non visitez par Messeigneurs du Conseil de la gouvernance et samblables, sans avoir autrement err6), ne doibvent estre pugnis des paines y contenues ne aussi d'autrcs quc les juges pourroient arbitrer, pour ce que lesdits actes ne sont de Icur propre nature illicites, mais ont est<S deffenduz pour les maulx qui journcllement en proc^doient; mais ceulx qui ont contrevenu au contenu desdites ordonnances, commettans cas qui dc sa nature est abuz ct d^Iict, (oomme de preschier ou dire choses qui pourroient refroidier ou destourber 1e peuple de la foy de nostre mdre sainte Eglise ou de la r^v^rence que chacun doit avoir des saincts sacramens dlcelle, ou induire le peuple k mal sentir de Notre-Dame, des saincts, des consti- tucions des saincts concilles ou de nostre saint p^re le pape, ou des pri^res que Ton fait pour les trespasscz, imprimer livres contcnant erreur et h^r^sie et samblables actes), doibvent cstre pugniz de paine arbitraire ayant regart k la qualit^ dcsdits m(3suz et d^Iictz, et pour ce faire, n*est besoing avoir autre d^claration de sadite Majest^, car telles et samblables actes ont est^ par tous droiz et k tousjours prohibez et deffenduz. Et que, combien que avant ladite publication lcs officiers des villes n'avoient expresse ordonnance d'en congnoistre, touteffois, pour leur debvoir et aquit do leurs offlces, ilz doibvent mettre paine de empeschcr que telles et samblables actes ne survenissent ct feussent soustenus ^s mcttes et termes de leur territoire et jurisdiction ; mais cst raisonnable, que ceulx qui ont fourfait avant la publication, feussent plus gracieusement pugniz que ceulx qui ont fourfait apr^s la publication.

Quant k cculx qui ont crr^ en eulx mesmes, sans avoir manifestd lcs dites erreurs au peuple ou t autruy, il peult sambler que, cn cas que les

V 17

^

358 ANNO 1527

ditoa opinioDa coDtiengDcnt vn culx hgri^Ejre, (comme d'avoir mai scnlj quelque chose eontre les articles de la foy ou des BainctB sacranicnE dc l'Eglise ct samblablcs nctca). on les dciC d^livrer k rinquisiieur ou sou commis pour les pugnir B'ilz veullent perH^verer, ou leur imposer aucune p^nitence salutaire en uaz qu'ilz veultent abjurer testiites erreurs et dei lors en avant sentir Qt cro;rc cc que par nostro m^re sainte Eglisc eti ordonnS et dliposti da croyre.

Quant i ]'article f&isant mencion de ceutx qui sont puguis par ceulx dei loy dosditcs villQe, sc on les doLl dfilivrer a rinquisiteur ou k san conunis. madite Damc d^claire, que si lc dSlinquant a seulement contrevenu ani ordonnances sans avoir eu mauvaises opinions des articles de la fo;, sacrameus de l'EgIise, constitucions <le nostrc laint p6re le pape, saincts consilles et samblables, il doit cslre mis i plaine d^livrance ineontinant qu'il aura satisfait t le sentcnce dcs eschcvins dc la villc; mais si, avcc ce qu'i1 aura contrevenu aui ordonnances, il a eu maulvaiscs opinions, eiT6 en la foy, il doit estre d^livrd i. rinquisiteur pour estre pugni desdites opinions ct erreurs; car les ordonnanccs nc pugnisscnt onllui pour les opinlons qu'il ait tenu, car icellc opinion ne conseme poinl les juges s^uliers. mats pugnissent seulement les transgrcsseurs dei faiz y delTenduz et prohibcz; et quaut aucun chargiij des cas comprins it ordonnuDces eit cstargy, n'cst besoing de los ^viter comme cxcommuniet; car, ou 11 a estS eslargy par juge sgculier, cc est signe que le fait de sb nature n^estoit hSriStique, ot ainsi n'cstoit point cicommunifie. et ne met l'Gmpercur par son ordonnaiicc pcrsonne en eicommunication, ou il esloit ddlivriJ «ntre lcs maiiis dc rmquisiteur ou de soti commis et depuis par luy cslargy. lors fait u prSsumer qu'il no l'a point trouvd coulpable en qualitg dc h^rSsye ou Va, absoubz do reicommunication en laquelle il pooit cstre tombe k cause de TeJies par luy commis et perp^trS.

Quant k rantiptinultifime articlc, attendu que les eschevins ne congDois- Boient point de crime en qualitfi de her^ayc, Madame dficlare qu'ilB peveni proc^der sclon le contcnu dcs ordonnances sans nppeler rinquisiteur, en cnsuyvant la puissance i cutx donnSe par l'Empereur pour eitirper les m^uz qui journellemcnt se commectent, et dont Ic povre et simplc peuple tombc en pluiseurs errcurs et h^rdsyes, en d^livrant ceuli, qu'ilz trouTeroDl CBlrc Guspectz d'avoir eu mauvaises opinions et mal sonty de la toy, entre les mains de rinquisilour pour cstre pugnis do lcurs opiniona seloncii leura ilgm^ites.

Quant au p6nulti£mo article, dSclarc Madame que lcs eschevius nc doibvcot metlrc nullui k torturc. car les paines qu'it!! pcvent imposer sont pnrement civilleg, pour lcsquellos nul ne doibt eatrc mis ft torture, raais doit cstre convaincu par pr^sumptions. tesmoings, confcssions ou autre espfiee de preuvc, par lc ilroit introduict ct por ia coustume observSe.

Quaut au derrcnier Hrticlc, si lo prisonnier n'est point attaint du cas a luy impoE^ et qu'il n'y ait prcuvc soufflssante pour le pugnir et qu'il ne soit Irouvfi avoir tenu mauvaises opinions. parquoy il deveroit estre deiivr^ entre lcs mains do rinquisiteur, les gens dcs loix tc pevent cslargir soubi caution ct y procSdcr commc ilz ont accoustumd de procdder en autres d^lictz, dc droit ou par la coustume dclTendux ct prohibez. Et quant lu

ANNO 1527 259

sourplus dudit article, attendu quc les cschcvins ne pevcnt proc^der nc faire aucone pugnition pour lcs m^suz, excds ct d^lictz d^larez Ssdites ordon- nances en qualit<^ de h6r6sye, qu'ilz ne pcvent tenir aucune preuve pour souffissante pour la pugnitien desdites m^suz, sinon quc celles qu'ilz sont aecoustum^es tenir pour soufflssantes ds autres abuz, excds et d^lictz non pr6vil^giez. Et pour cldrcment entendre ce que dcssus, fault pr6supposer qne, quant aucun aroit seulemcnt eu mauvaiscs opinions, dont il fust apparu par sa confession, tesmoing ou autrcment, sans avoir contrevenu aux fais r^prouvez par lesdites ordonnances, il doit estre d^livr^ incontinent apr^^s sa prinse ds mains dc rinquisiteur; mais si, sans avoir aucune opinion erronn6e ou hdr^ticque, il avoit contrcvenu ausdites ordonnances, comme d'aToir est^ en congr^gations illicites et y avoir ouy exposer les ^vangilles et ainsi de samblables actcs, il doit estrc pugny par les eschevins sans estre mis ds mains dudit inquisiteur. Et si avecq Tactc il a eu mauvaise opinion, pour Tacte rdprouv^ par les ordonnances il doit estre pugny par les escheyins, et pour estre pugny de la mauvaise opinion, il doit estre mis ^s mains de 1'inquisiteur ou son commis.

Ainsi d6clar6 et ordonn^ par madite Dame r^gente ou nom de la part de inBmpereur. A Qand le iiiij* jour de septembre Tan mil cincq cens vingt et sept.

Ainsi soubzscript moy pr^sent, (sign4) L. du Blioul.

Stadsarchief te lUjsel, Registre aux Titres^ marqu6 ABC, fol. 96 verso-98. Zie Houdoy, Chapitres de Vhistoire de LiUe, blz. 113-116, die dcn tekst gedcelteiyk, maar zeer onnauwkeurig, mededeelt.

638.

1527, September 13, Delfl en 's Gravenhage. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van HoIIand over de reis van M' Frans Giebel en Klaas van Dam, substituut van den procu- rear-generaal en secretaris, naar Delft, om aldaar een onderzoek te doen aangaande Jan Joestez., boekbinder, en zijnen dienaar Adriaan Jansz., welke laatste kettersche boekjes verkocht had.

Meester Franchoys Ciebel ende Claes van Dam, substituyt van den procureur generael ende secretaris, die deur ordonnantie van den Hove van Hollandt ghereyst zyn gcwecst vuyten Haege, den xiij" Septembris anno xxvy, tot Delft, endc aldacr in presencie van den gerechte geinter- rogeert eenen Adriaen Jansz., van Blcnckvliet geboercn, dienaer van Jan Joestez., bouckebinder tot Delft, bcyde gevangen op seckcrc articulen roerende seckere boucxgens bij den selven Adriaen vercoft, int welcke doende die selve commissaris ende secretaris gevaceert hebben eenen ^eheelen dach, die voerscr. commissariijs tot xxx^ stuvers sdaichs ende den secretaris tot xxjj stuvers sdaichs, belopende tsamen ter somme toe

?eO ANNO 1627

▼an y §S xiiy st. van xl grotcn, die hem h\i desen ontfanger betaeldt zuii> biyckendo bij der ordonnancie hier overgelevert, in date den xv« Septembris anno xv« xxvij ; waeromme hier |j fg xiiy st.

Kjjksarchief te 's Oravenhage, S^ Rehening van den onl- vanger der eooploiten (1527) [Hnder vuytgeven van vaea- cien, enz.], fol. liijij verso.

638.

1527, September 25, (Brussel f). Uittreksel uit de rekeningen van den algemeenen ontvanger der finantiSn over de opbrengst der verbeurdverkiaarde goederen van Lutheranen en anderea io Brabant ten bate van keizer Karel, waarop aan den inquisiteor Frans Vander Hulst drie groote sommen, te zamen nageno^ 2300 pond, yoor bezoldiging en voorschotten werden betaald.

Parties ecctraordinaires,

De Ikiaistre Henry de Hane, secr^taire de rEmpereur et recevear det exploix de son Conseil en Brabant, la somme de six cens livres dudit piiSi sur ce quil pouvoit et pourroit devoir k lEmpereur, k cause de sadiete recepte des deniers venans dcs confiscations, amendes et autres partieii qui cstoient et seroient adjug^s k lEmpereur par les chancellier et geos dudit Conseil en Brabant, tant des biens et conflscations des luth^riaDSi brasseurs de vin, comme des autrea conflscations oudit pays, et dont 11 avoit la charge et entremise, en deniers pay^ k maltre Franchois Yander Hulst, conseillcr de TEmpereur oudit Conseil en Brabant, en tant moiDS de plus grand somme a luy deue et quil avoit d^bours^ pour la correctioii desdits luth^rians, par descharge faite le xxv* jour de septembre xv^ vingt sept» laditc somme de vj<: &i.

Deluy..., vyc gg.

De luy . . . . ix-^ iiij" xiij ffi vj s. iy d.

Rijksarchief te Brusseli Compte de Jehan MieauUf reccteur g^nSral des finances, de 1527 (n' 1886); gedeelteiyk aange- haald door Henne, deel IV, blz. 319, noot 1. De twee laatste sommon zijn van dezelfde melding yoorafgegiiB als do eerste van 600 pond. Dit oittreksel i^t h6l Rgksarchief komt uit een niet-gepagineerd aftehrift dor voorgaande eeuw (waarover zie Gachard, Ihoefiiatre, 1, 187-188). Het afschrift dezer rekeningen bevat echteraUeen dc ontvangsten, de uitgaven niet. De oorspronkelttke rekening is te vinden in het archief van het Noorde^ departement te Rysel, Registre B. 2SB3, fol. Iz. (Zie Dehaisnes, IV, 381).

ANNO 1527 261

640.

1527, September 26, (Brussel ?). Kwijtbrief over ontvangen

bezoldiging en voorschotten, afgeleverd aan den algemeenen ont-

ranger der finantien door den gewezen inquisiteur Prans Yander

HQlst over den tijd loopende van November 1521 tot Novem-

W 1523. De geheele som bedraagt 2293 ffi 6 s. 3 d., die

Yander Hulst werden betaald tengevolge van een bevel des

Keisers, gegeven te Mechelen den 29 Mei 1527. Om deze som te

redhtvaardigen maakt Yander Hulst eene omstandige rekening

op van al de gelden, die hij en zijne helpers verdiend hebben met

\A vervolgen van de ketterij in Brabant, Ylaanderen, Holland

en Henegouwen, namelijk : te Leuven, Antwerpen, Mechelen, Yil-

voorde, Nijvel, Brussel, Aarschot, Gent, Brugge, Geertruidenberg

en'8 Gravenhage. AIs zijne helpers vermeldt hij de godgeleerden

Lodewijk Cornelle, Jan Quintana, Nicolaas van Egmond, Jacob

Litliomas, Jacob van Hoogstraten, Ruard Tapper, Godschalck, Jan

van Valencijn, en de rechtsgeleerden Adolf Yander Noot, Lode-

^ijk van Heylweghen, Godevaart de Mayere, Floris Oom vanden

WiJDgaerden, Hendrik de Hane, Adam Boudewins, Jan Mayers,

Heter Du Fief en Klaas Yan Dam, benevens andere ondergeschikte

gerechtsdienaars. Meestal vermeldt hij ook zeer zorgvuldig, hoeveel

dagen hij en zijne helpers in iedere plaats of gewest werkzaam

2jjn geweest, en geeft enkele namen van vervolgde ketters op :

Comelis Grapheus (De Schrij ver), de drie Antwerpsche Augustijner-

monniken, de Duitscher Severin, Jan Severins van HoIIand,

Comelis Hoen, Jan Gillis, Jan Yigneron en Innocent Servais,

de twee laatsten van Nijvel (1).

Je, Franchois Yander Hulst, conseillicr ordinaire de lEmpcrear nostre sire en son Conseil en Brabant et commissaire parcideuant d^put^ tant par feu de trfts eureuse m6moire nostre saint p^rc le pape Adrian, sixiesme de ce nom, et dud. seigneur Empereur sur le fait de la secte et h^r^sie luth6riane par tous les pays dud. Si* Empereur, confcssc auoir receu de Jehan Micault, iossi conBeiilier, tr^sorier de lordre du Thoison dor et receueur g^n^ral des (Inances dud. S' Empereur, la somme de deux mil deux cens quatre vingz

(1) Over de meesten der vermelde godgcleerden, zie Monseur, en over le meesten der vermelde ketters, zie de HOop Scheffer.

sat

ANNO 1527

treize liurcs eix solz trois denierB du pris dc quarante gTos monnoje de Flandres la Hurc, (jue, par le commandement et ordunnaiice dud. S' Bmpereur et en vertu de Ees lcttres patentes donuCes en sa ville de Malines le ixix* joar de maj dernicr ptiss6, il ma bsLillid ct d^liurg pour samblable somiac qoe par aduis de Madame la r^gente, dc Messieurs <Iu PriuS ConseU ct da tinBnces cstans Icz clle, iccllul S'' Empercur ma ordenng, octroye et accordt prondre et auoir de lui pour vne fois, tant pour diuersos journAes ei vaccations, que jaj' vacquiS et cst^ occupd pour lextirpatiou dicelle sectc lutb^riano et la pugnicion et correction <le pluiseurs personnes, bommej et femmcG. infectez diccHc i:CL'tc, taultcurs ct dcffenscurs de la doctrine dun fr£rc Martin Luthcr dc lordre des h£r6niitcs de saint AugUEtin, qui, au grant contempt ct meBprisemcnt de nostre Crfiateur ct de la foy chrtitieunc, pululoit en pluiseurs lieux us pays de parde^a, comme pour lcs vaccatiooi de pluiseurs docteurs cn thSoiogie, en loix et autres officiers, qui ont eii^ occupcz en icellui afTaire aucc muy, et pour parties de despens por moi' desbourss^s pour lei^cution, pugnitiou et correction desd. dfilinquans, ausqucli jay payd lcursd. vaccations ct en respondu et proniis les payer^ en laquelU conunission je certilHe et afferme en ma conscionce auoir vacqui^ depuii le mois de nouembre quinxe cens vingt vng jusques au mois de nouembre xv° vingtrois, ainsi que scnsuyt :

Et premiers, que ma estd taux^ et ordonnd prendrc et auoir pour vne tois. par uppointement fait auec moj, tant pour pluiseurs journ^es et Taccationi que jay (aictes en Brabant, hors la ville de Bruxelles, lleu de ms r^ideDM, et aussi pour pluiaeurs parties extraordinaircs par moy pay^es et desbourssees & cause diccllui affaire dcpuis lc xxviji jour de januicr quinze cens viogt ng jusquea au vij* jour de may enssuyuant it" vingt deux, la somme de iiij" B;

Item, pour mes vaccations de quatre vingz sept jours cutiers que jii; " vacquie, tant en Flandres romme en Hollande, par intoroalle de lamps, au pris de Eoiiante douze soU du pris dc deux gros dicte monDoje te solt, qne icellui 8' Bmpercur par instruction sign6 dc sa main ma ordonn^, octroy^ et sccordfi prendre et auoir dc !ui par chacun jour hors de son pays de Brabant. oultrc ct pardessus mes gaigcs ordinaires, ijj" xlij S iilj s.;

Item, pour quatre vingz quinzc jours entiers que Jay vacqui^ en iceUc commlssion ct affaire a Malines, par intcrualle de tamps, depuis le ixvj' jour doctobre vingt deui au x' jour dc nouembre iv= viugtrois, qui, aud- pris de soixante douze solz dud. pris, quc icellui S'' Empcreur ma ordonnf, octroyiS et accord^ prendre et auoir par chacun jour, actendu mesmement quc lad. ville de Malines nest tenue pour pays dc Brabant, tait i^^ xlij S;

Item,pour soixantc huit jours entiers <)ue pour icellui affaire et conunission Jay vacqui^, tant ct Louuain. Anucrs, Viluorde que 6. Nyuclle, durant led, tamps, au pris de trcnte sols dicte monnoye par chacun jour, valent cij (E;

Item, pour mos gaigcs, qui me sont par icellui S' Empcrcur ct par icellc instructiou est6 ordonnez pour deui annfles commenchant on may Tinp deux et flnlssans cn may vingt quatre ct que longtamps depuis jay exerct icelle charge, i. laduenant de deui cens liuros par an, tait iiyi^ ffi; et pooT pluiseurs parties par raoy desbourssScs, tant en charriaiges, guidesqaeja; prins pour la seuret^ de ma personnc, mcssagiers cnuoyeE cn diuen lieBi pour ioellui affaire, aux (.■cpier, sergans et maislro dcs haultes teuurea pouT

ANNO 1627 263

lez^cution daulcuns luth^rians, qui ont est6 eschaffauldez aud. Bruxcllcs, sallaires daulcuns tesmoingz produiz, oyz ct cxaminez contre lcs suspectez, oultre et pardessus les parties samblablcs cy apr^s couchi^s, dont dc la d^cla- ration est apparu souffissamment aud. S^ Empereur et a mesd. seigncurs de ses flnances, ciij §S xjj s.;

Item, k maistres Loys Cornolle et Jehan Quintana, docteurs en th6ologie, aians vacqui^ par ensamble lespace de cincquante jours, par interuallc de tamps, depuis le xv« de d6cembre vingt vng au viij« de may dc xxy, k Broxelles, pour led. affaire, h seizc solz dictc monnoye chacun deulx par jour.faitiiyxxfg;

Item, encoires quilz ont vacqui^ k Anucrs pour lcd. affaire du xxvy* do may xx^ au iy« de juing enssuyuant, qui sont huit jours, ^ trcnte solz par cbacun jour chacun, faict xxiiij § ;

Item» aud. maistre Loys Cornclle, qui a vacqui^, tant a Oand commc a Bruges, pour led. affaire, du viy*' de may vingt dcux au xxiiy« dicellui, qui sont dix sept jours, au pris de quarante huit solz par jour, fait xl Og xvj s.;

Item, k maistre Nicolas de Egmonda, docteur cn th^ologic, pour ses ▼accations de neuf vings deux jours, qui a vacqui6, tant k Anuers, Bruxellcs, Viluorde et Niuelle, par interualle de tamps, depuis le vj® de noucmbro vlDgt vng jusques au xxvij* de septcmbre vingtrois, pour led. affaire, qui» au pris de trente solz par jour, valent la somme de deux ccns soixantc treize liures dicte monuoye, dont fait k desduire la somme dc vingt liurcs dicte monnoye, quil a receu par les mains de Anthoine do Waudripont, aussi conseillier et maistre des requestes ordinaire dc Ihostel dud. seigneur Empereur, ou mois de nouembre vingt vng, rest icy ijc liy (|g ;

A lui, pour autres treize jours que durant lcd. tamps il a vacqui^ pour led. affaire k Malines, aud. pris, fait xix €g x s.;

A lui, pour cent dix neuf jours ontiers que durant lcd. tamps il a vacqui^ pour led. affaire en Hollande ct Haynnau, au pris de quarante huit solz par jour, fait iiy^txv fg xy s.;

Item, k maistre Jacques Lathomi, aussi doctcur en th^ologie, pour scs ▼accatlons de cent neuf jours entiers que durant led. tamps il a vacqui^, par interualle de tamps, pour led. affaire, k Bruxelles, Anucrs, Viluorde et Niuelle, k trente solz par jour, valent viy^^ijj £6 x s.;

Item, pour trois jours que durant led. tamps il a vacquiiS pour led. affaire k Malines, aud. pris, fait iiij £6 x s.;

Item, poiu* trente six jours quil a vacqui^ en Hollande, commenchant le i^* daoust vingtrois et tinissant le vy« de septembre enssuyuant, k qua- rante huit solz par jour, fait iiijs^vj § viij s.;

Item, h maistre Jacques de Hoochstrate, aussi docteur cn th^ologie et iuquisiteur de la foy en la prouince do Coulongne, pour scs vaccations de ▼iugt six jours quil a vacqui6 pour led. affaire 6s mois de juing et juillet Tingt vng en Hollande, au pris de quarante huit solz par jour, fait Ixij fS viij s.;

A lui, pour dix huit jours quil a vacqui^ k Viluorde ct Bruxelles pour led. affaire ds mois de juing ct juillct xxiij, au pris de trente solz par jour, f ait xxvjj §S ;

Item, k maistre Rewardus Tapper de Enchusia, docteur en thcSologie, pour

264 ANNO 1527

ses vaccations dc vnze jours quil a vacqui^ pour led. affaire k Vilaorde et Bruxelles du xxj» de juing xxiij au premier jour de juillet enssuyaant, k trente solz par jour, fait xvj §S x s.;

A lui, pour autres trente six jours que pour led. affaire il a vacqui6 en Hollandc, assauoir du iij« daoust cnssuyuant au vjje de septembre, au pris de quarante huit solz par jour, fait iiy^cxyj §8 vijy s.;

Item, a maistre Oodscalck, aussi docteur en th^ologie, pour deux jours quil a vacqui^ k Bruxelles pour led. affaire, assauoir les dernier de juing et premier dc juillet vingtrois, aud. pris de trente solz, fait Ix s.;

Item, k maistre Jehan de Valenchiennes, licenci^ en th^ologie, pour ses vaccations de neuf jours que pour la cause dicte il a vacqui^ k Nyuelle da xm« dc may xxijj au xviy«, qui, aud. pris de trente solz par jour, fait xiU £6 X s.;

Item, h maistre Adolf Vander Noot, aussi conseillier ordinalre en Brabant, pour ses vaccations de vingt six jours que, par interuallc de tamps, il s vacqui^ k Bruxclles, depuis lc mois dauril xx|j jusques au mois doctobre xxiij, pour led. affaire, au pris de scize solz par jour, oultre et pardessus ses gaiges ordinaires, fait xx 6g xvj s.;

A lui, pour vingt neuf jours enticrs que, durant led. tamps, 11 a vacqui6 pour led. affairc ^s villes dAnuers, Viluorde et Niuelle, au pris de treDtc solz par jour, aussi oultre et pardessus ses gaiges, fait xli^ ffi x s.;

Item, k maistre Loys de Heylweghen, aussi conseillier ordinaire de lEmpereur en Brabant, pour neuf jours quil a vacqui^ aud. Bruxellet pour led.affaire, ds mois dauril xxij, auril, may et juing xxi|j, aud. pris deseixe solz par jour, oultre ct pardessus ses gaiges, fait v|j fg ii^ s.;

Item, a maistrc Oodeuaert de Mayere, aussi conseillier ordinaire en Brabant, pour ses vaccations de deux jours que, ou mois doctobre xx$j. il auoit vacqui^ pour lcd. affairc k Anuers, k trente solz par jour, oultre et pardessus ses gaiges, fait Ix s.;

A lui, pour trois journ^es quil a vacqui^ aud. Bruxelles pour led. affure, k seize solz par jour, aussi oultre ot pardessus ses gaiges, xlvi^ s.;

Item, k maistre Florijs Oom vanden Wljngaerden, docteur, pour quarante sept jours enticrs quil a vacqui^, assauoir les vingtrois en Hollande et les vingt quatre k Bruxelles et Anuers, pour led. affairc, ds mois dauril, may, jaing. septembre et octobrc xx|j, qui, au pris de trente solz par jour, fait Ixx §S X s.;

Item, k maistre Henry de Hane, secr6taire ordinaire dud. S' Empereur en son Conseil en Brabant, pour ses vaccations de vingt deux jours entiers que, par interualle de tamps, il a vacqui^ a Bruxelles pour led. affaire ^ ann^ vingt deux et vingtrois, au pris de dix huit solz par jour, oultre et pardessos 868 gaiges ordinaires, fait xix & xvj s.;

A lui, pour autres quinze jours quil a vacqui^ dsd. ann^es pour led. affiire, k vingt quatrc solz par jour, aussi oultre et pardessus ses gaiges ordinaireS} valentxviiij §g;

Item, k maistre Adam Boudewins, secr^taire, pour ses yaccations de quatre jours quil a vacqui(^ aud. Bruxelles pour led. affaire, k dix huit soli par jour, aussi oultre et pardessus ses gaiges, fait Ixxij s.;

Itemi k maistre Jehan Mayers, aussi secr^taire, pour ses vaccatioiis de

ANNO 1527 265

quinze joort quc, ds mois de mars xxij et may xxi|j, il a vacqui^ & Niuelle pour led. tamps, aud. pris de vingt qua^e solz par Jour, oultre et pardessus ses gaiges, fait xvijj fg ;

A lui, pour deux jours quil a vacqui^ ou mois doctobre vingtrois k Bruxelles pour led. affairc» diz huit solz par jour, aussi oultre et pardessus ses gaiges ordinaires, fait xxxvj s.;

Item, k maistre Pierre Du Fief, procureur g6n6ral de lEmpereur en Brabant, pour ses vaccations de vingt vng jours entiers que, par interuallc de tamps, il a vacqui^ & Bruxelles, dcpuis le mois dauril xx^ au mois de juing xxi^, k dix huit solz par jour, oultre ct pardessus ses gaiges, fait xviti flS xvi« 8.;

A lui, pour ses vaccations dautres trente jours, quil a vacquid durant led. tamps pour led. affaire tant k Anucrs» k Viluorde, Acrschot, comme ^ NyucIIe, k vingt solz par jour, fait xxx § ;

A lui, pour les despens par lui fais a lappr^hencion daulcuns luth^rians, iiil) S ii|j 8.;

Item, k Lambert de Lammen et Picter de Groue, mcssagiers k cheual dud. Conseil en Brabant, pour trcnte vng jours quilz ont vacqui^ k Nyuelle et Anuers pour led. atfaire, cs mois de mars ct auril xxjj, auril et may xxi^, & huit solz par jour, fait xij § viij s.;

Item, aax fr^res du tiercc ordro de saint Franchois ^ Bruxcllcs, pour les despens de bouche de maistre Cornillc Oraphcus, actaint dicellc h^r^e, leqael a est^ constitu^ prisonnier dc par lcd. S'' Empereur en vne chambre en leur cloi&tre et iJlec d^tcnu par lcspace de vingtrois scpmaincs ou enuiron, Ui fB Tviii s.;

Item, k Henry Vanden Brouckc, cepier dcs prisons dudit Bruxelles, pour les despens dc bouche des trois augustins, dont lcs dcux furcnt cx^cutez par le feu, et de leurs confesscurs, xxv s. vj d.;

A lui, pour les despens du moinc augustin non cx6cut6 et condempn^ a pain et eaue, du premier jour de juillet tv^ xxiij au prcmicr de mars enasuyuant, k laduenant dun pattart par jour, x^ §g ii\j s.;

A lui, pour lcs dcspcns dun hault allcmant, nomm^ Scuerin, condcmpncS aussi k pain et caue, du x"»» dc juing xxiij aud. prcmier de mars, k laduenant dun pattart par jour, fait xi^ tg v s.;

Item, k la vefue de fcu Henry Vanden Byck, huissier dud. Conscii, cn tant moins des despens fais en son liostcl par Jchan Scucrins de Hollande, y constitu^ et d^tenu prisonnier par longc cspacc, xlv Sg ;

Item, & Herman Hermanss., huissicr cxtraordinairc du Orant Conscil & Malines, pour ses vaccations do cincquantc quatrc jours quil a vacqui^ tant k adjourncr aulcuns suspcctcz diccllc sccte, tcsmoings qui ont cst^ produiz contre eulx, quc cn auoir appr^hcnd^ au corps aulcuns dicculx, inuentori^ leurs biens, k huit solz par jour, fait xxj ^ xij s.;

A lui, pour aulcunes partics cxtraordinaires par lui dcsbourss^es pour guydes et conduite quil a pris pour appr^hendcr vng nomm6 M^ Cornillc Hoen, suspcct^ dicellc h^r^ic, a la Hayc, ct lamcner scurcmont k Sainte Ohccr truyberghe pour illec le liurer Os mains des commissaircs, xi^j Og iij s. ix d.;

Item, k Clacs Van Dammc, substitut du procureur g^n^ral dc lEmpercur en HoUande, pour auec led. Herman Hcrmanss. auoir vacqui^ par lespace

266 ANNO 1527

dc trcizc jours a inuentoricr lcs biens dcsd. suspectez et actains dicelle secte, mcsmcment dun nomm^ maistrc Cornillc Hoen, ou mois dc may xx|j, k laduc- nant dc huit solz par jour, oultrc et pardessus ses gaigcs [ordinaires, fait] V ffi iiy s.;

A lui, quil a pay^ k vno femmc quil mist cn la maison dud. M* Cornille pour gardcr les meublcs y cstans, qui y a cst^ par lespace de six sepmai- nes, iiij §g;

Itcm, k Vranck Van Dammc, huissier cxtraordinaire dud. Grant Conseil, pour, ou mois dc f^burier vingt deux, auoir assist^ led. Herman Hermanss. k la prise dud. maistre Cornillc Hoen et lamcner a Saint Gheertruydberghe, ou il a vacqui6 quatrc jours, xxxij s.;

Itcm, k Hcnry Telberson, huissier darmes oud. Conseil cn Brabant, pour ses vaccations dc dix jours quil a vacqui^ aud. Bruxclles pour led. affaire, xl s.;

A lui, pour ses vaccations dc cincquantc quatre jours entiers quil a vaqui^ pour iccllui affaire, par interuallc dc tamps, k Anuers, a huit solz par jour, oultrc et pardessus ses gaiges, fait xxj fg x^ s.;

A lui, pour aulcuns inuentoircs ct les doubles diceulx par lui escripts des bicns des suspoctcz par lui mis ^s mains dc lEmpercur, iiij fig x s.;

Et a Zweer Clacssone, messagicr du Conseil en Hollande, pour deux cens vingt cincq jours cntiers qui, depuis lc xxj« dauril xv^ xxy jusques ou mois daoust xxiij, il a vacqui^, par intcruallc dc tamps, pour led. affaire, a huit solz par jour, faict iiijxxx §g;

A lui, pour aulcunes partics extraordinaires par lui desbourss6es pour led. affaire, vj fig;

Reuienncnt toutcs lcsd. parties ensamblc a la sommc de trois mil soixante quinze liurcs six solz trois deniers dud. pris.

Dont fait k dcsduire :

Prcmiers, la somme de scpt vingz dix liures que jay rcceu dc Jehan Seuersin, en tant moins dc la conflscation de tous ses biens et de sa femmc, lesquelz par scntcnce auoicnt ost^ d6c\6r6 cstre confisqui^;

Item, la somme de cent liures dicte monnoye, de Jehan Vigneron, demou- rant k Niuelle, k quoy il a est6 condempn6 par sentcnce;

La somme dc six vingt liurcs dud. pris, de Innocent Seruais, aussi de Nyuelle, a quoy il a est^ condcmpn^ commc dessus;

La somme de douze liures, de Jehan Gillis, dit le Veule Josne^ k quoy U estoit aussi condempn^ ;

Et les autres quatre ccns liures dud. reccueur g^n^ral par les mains du receueur de Noort-Hollande, prinse cn despcnce ou compte dud. receueur g6n6ral de lannee flnic en d6cembrc vingtrois, foo iy« xvj.

Reuiennent lcsd. parties ensamble a la somme de sept cens quatre vingz deux liures dicte monnoye.

Ainsi mest demour^ dcu dc rcste ladicte somme de ij"» iiy^xiy vj g. i^ d. dud. pris; ct ce oultre ct pardcssus tous les autres gaiges, pensions, dons et bienfais, que je puis auoir cuz, ct aussi lcs autres dessus nommez peuent auoir cu dud. scigneur Empcreur, ct aussi cc quc ma cst6 payd pour mes vaccations et partics dc dcsbourss6es pour led. affaire du xxiiy« de nouem- bre xxj au xxvj dc januicr cnssuyuant, oultre et pardessus aussi aultres parties extraordinaires et vaccations pay^es par autres, touchans les pugni- cions ct corrections qui se sont faictes desd. luth^rians.

ANNO 1527 267

Dc laquelle sommo dc jj"» U<^ iigxxziij §g vj s. iij d. dud. pris jc suis content et bien pay^ et en quicte lEmpercur, sond. receucur g(3n(3ral et tous autres; et promectz de jamais riens qucrellcr ou demandcr pour vaccations par moy faictes ou deniers desbourssez pour icelle charge et commission et de acquicter icelloi seigneur Empereur cnuers lcs dessus nommez, chacun de sa part [et] portion.

Tesmoing mon seing manuel cy mis, le xzvj« jour de scptcmbre xv» vingt sept.

F. Vander Hulst.

R^ksarchicf te Hrusscl, Archives de la Chatnbre des comptes, Acquits de Lille, ad annum 1527 (n' 1158i)is).

641.

1527, OctSber 13, Duinkerke. Veroordeeling van Jan Corbel, die Luthersche boeken had verkocht, tot eene geldelijke boet, openbare boetedoening en drie maanden ballingschap uit het bisdom Terwaan. Zijne boeken worden verbrand.

Jan Gorbel, omme geschoyt te hcbben Luttersclie bouzkens, is gecondem* neert syn bouxkens verbrandt te syn, hcm in 20 Karolus guldens boctc, endo den eersfen Sondach, met blootcn hoofte ende vocten, in lynwaet gecleet, te gaen in de processic, ende syne erreuren tc herroupen cnde gebannen vor 3 maenden uyt bysdom van Thcrcnburg. 13 Octobre 1527.

Stadsarchicf te Duinkerke, Registre aux sentences criminelles (Dit es thandbouch, enz., 1517-1565), fol. 41; afgedrukt bjj V. Derodc, De la p4naliti chez les Flamands de France, in dc Annales du Comiti flamand de France, dccl III (1856-1857), blz. 330.

642.

1527 y October 14, Muiden, Rekening van den kastelein van Muiden over de gevangeniskosten van den ketter Geryt van Wormer.

De castelleyn van Muyden Gliysbrecht van Wyck, bctaclt de somme van v flg vy st. van xl groten, ende dat over de oostcn by cenen heer Geryt van Wormer up thuys te Muydcn vcrtecrt, docnde aldacr zyn penitentie, achtervolgende seckere condempnacie van dcn kettermecstcr, blyckende bi^ seckere ordonnancie hier overgelevcrt, in date den xiiy Octobris anno xxvii ; wacrommc hicr v fig vii st.

Rijksarcliicf tc 's Gravenhage, Rehening van den ontvan- ger der exploiteyi (1527) [Ander vui/tgeven van officiers, enz.], fol. Ixxij.

2eS ANNO 1527

643

1527 y October 21, 's Gravenhage en Leiden. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holiand over de reis yan een raadslid, eenen secretaris en eenen deurwaarder naar Leiden, om aldaar een onderzoek te doen aangaande eenen ketterschen predikant.

Meester Abel van Colster, raidt ordonarljs, meester Pieter de Sancto, secretarjjs, ende Claes Van den Bossch, deurwaerder, die duer bevel ende ordonnancie van den selven Hove gereyst z|jn vuyten Hage tot Leyden omme aldaer tc doen seckere informacie, off die predicant, die in Sinte Pieterskercke tot Leydcn up die karmissc dage aldaer gepredict ende geseydt soude hebben, dat die gene dic den paeus gevangen hadden ende raedt, daet ofte consent, daertoe gcgeven ende gedragen hadden, soe yeel mitsdaen hadden als dic God cruljsteden, ende van den remoere ter selver tyden in de kcrcke geschict; int wclcke doende die selve commissarys, sccrctaris ende dcurwaerder, gevacccrt hebben den t|jt van drie gehcele dacgcn, te weten : die voerscr. commissar^s tot xxx^ stuvers sdaigs, den secretaris tot xxjj stuvers sdaechs ende dcn deurwaerder tot acht stuvers sdaichs; belopende tsamen ix §g vi st. van xl groten, die hem bjj desen ontfanger betaeldt z^n, blickende b|j dordonnantie hier overgelevert, in date den xxj* Octobris anno xxvjj ; waeromme hier ix §g vi st.

Hijksarchief te *s Gravcnhage, Rehening van den ontvan- ger der exploiUn (1527) [Ander vuytgeven van vacacien, enz.Jt fol. liiy verso.

644.

1527, October 29, Mechelen. Bevel van de landvoogdes Mar- garetha, aangaande de regeling der Inquisitie te Valencijn. Yan haren neef, den bestuurder van het bisdom Eamerijk, yernomen hebbende dat de wethouders van Valencijn de uitvoe- ring van het vonnis, door den inquisiteur over sommige van ketterij verdachte personen geveld, verdaagd hadden, voorgevende dat enkelen van hen bij het proces hadden moeten tegenwoordig zijn, vaardigt de Landvoogdes bevel uit, dat de voorzeide remonstrant met den inquisiteur-deken van Leuven gezamenlijk tegen de verdachten zullen rechten. Daartoe beveelt zij insgelijks, dat de wethouders van Valencijn zich in geenen deele met de handelingen der inquisiteurs zullen bemoeien noch ze dwarsboo- men. Zoodra men van den dag van de uitspraak van het vonnis

ANNO 1527 209

zal verwittigd zijn, moeten voortaan twee raadsheeren uit den Raad van Bergen naar Valencijn gezonden worden om daarbij tegenwoordig te zijn, ten einde er het verbeurdverklaringsrecht des Keizers te handhaven .

Marffuerite, archidt4cesse d*Austrice, ducesse et contesse de Bourgoigne,

douagiire de Savoie, rigerUe, etc,

Trto-chier et bien am6, De la part de r$v6rend p^re en Dieu radministra- teur de rdvesch^ de Cambray, notre cousin, nous a ^t^ remonstr^ que, jasoit ce que ledit sieur remonstrant, aprte information deuement faicte, ait na^oaires ordonn6 f^ire proc^der contrc aucunes personnes laycs, manans de la Yille de Yalenciennes, suspectez de la secte et h^r^ie luth^rienne, et fait requ^rir ceulx de la loy de ladicte ville de les faire prendre et appr^ hender aux corps, touttefois ilz ont diff^r^ ce faire ct veullent que aucuns d*entre eulx soient pr^ens k faire les procds desdis suspectez, dont k eulx n'apartient la cognoissance, nous requ^rant y volloir pourveoir; pourquoy nous avons ordonn^ que ledit sieur remonstrant et le doyen de Louvain» Inquisiteur de la foy, ou leurs commis, conjoinctement et par ensemble, feront et instruiront les proc^s desdis suspectez et proc^deront contre eulz comme en tel cas appartient. Et k ceste fin nous escripvons par aultres noz lettres ausdis de la loy de Valenciennes, leur ordonnant qu'ilz ne se meslent, entremettent ou empeschent lesdis remonstrant et inquisiteur ou leurs commis, en la congnoissance de ladicte mati^re. Dont vous advertissons et ordonnons bien acertes que, quand les proc^z desdis suspectez seront faicts et instruiz, et que par iceulx remonstrant et inquisiteur, ou leurs commis, serez advertis du jour qu'ilz vouldront proc^der & la conclusion des sentences, V0U8 y envoy^s les deux conseillers du Conseil k Mons telz que adviserez, poor estre seulement pr^sens quant cesdis juges vouldront d^cider et juger lesdis proc^, affln de y garder le droit de confiscation de TEmpereur mon seigneur, ainsi que ^s autres pays et provinces de par de^JL a est^ ordonnd et jusques ores obscrv^ et entretenu; vous ordonnant, en oultre, que, touttet et quantesfois le cas adviendra que autres personnes laycs seront suspect^es et attains de la secte, et que leurs proc6s seront faiz, vous envoyez lors deux conseillers pour estre pr^sens comme dessus. Et n*y veuillez faire faolte.

A tant, tr^s-cher et bien am6, Nostre Seigneur soit garde de vous.

Escript k Malines, le xxix°*« jour d^octobre xv^^ xxvii.

Marousritb.

BuUetins de la Commission royale d*hisloiref 2* reeks, decl VIII, blz. 23-24.

646.

1527, Octoher 30, Maastricht. Raadsverdrag waarbij besloten wordt Jan van Berne, schoenmaker, van ketterijj yerdacht en

270 ANNO 1527 ,

reeds gevangengezet, te yervolgen. Blijkt het, dat hij een ketter is, dan zal men de geestelijkheid of zijne rechters verwittigen en verder handelen zooals het behoort.

Soe Jan van Berne, schoenmekere, aengetast ende opten Lanscroenen gevenckelich gesat is worden aengaende der fame, dat hy anders halden ende gelouven sulde dan eyn goet cristen mynsche sculdich weir te doen, inde, want derselve Jan eyn geboeren porter deser stat is, sal men hoem van tgeen voerscreven steit beclaegen van der Stat wegen; daertegen dat he sin allegacie hebben sal, gelick ende alsoe dat behoert. Inde beTunt sich dan, dat derselve Jan hiervan wettich nae recht vertuecht weir, sal men sullcx den geystelicken heeren off sinen rechteren te kennen geven, (want dit eyn saeke is den gelouve aengaende), inde alsdan hierinne doen inde handelen als behoeren sal ende woeby dat nymant vercort en werde.

Jos. Habets, De Wederdoopers te Maastricht, in de Publi- cations de la SociM historique et arcMologique dans le duch^ de Limbourg, deel XV (1878), bbs. 18.

646.

1527, November iSyWest-Voorne. Rekening van den kaste- lein van West-Voorne over de teerkosten van eene vrouw, door den kettermeester veroordeeld, die aldaar hare boetedoening volbracht.

Joest Van der Bronckhorst, castelleyn tot Westvoem, de somme van drie ponden van xl groten, ende dit voer de theercosten van een leckeren vroupersone aldaer verteerdt opt huys van Westvoern, doende haere peni- tencie, achtervolgende die condcmpnatie van den kettermeester, bl^ckende b^ seckere ordonnancie hier over gelevert, in date den xi^* Novembris anno xv« xxvij ; wairomme hicr de voers. iy fig.

Rijksarchief te 's Gravenhage, Rekening van den onivan'' ger der exploiten (1527) [Ander vuytgeven van reysen, enx.],

fol. Ixiy.

647.

1527 y November 11-15, 's Oravenhage en Delfl. Uittrekael uit de rekeningen van het Hof van HoIIand over de reis van den substituut Klaas van Dam naar Delfshaven, om aldaar den priester Willem (Ottonis) van Utrecht te vangen.

De voorn. substituyt [Claes van Dam], die deur ordonnantie van den voers. Hove gereyst is vuyt den Hage mit seven dienaers den xi« Novembr., anno xxvii, tot Dclfschaven, omme aldaer te apprehenderen eenen heer

ANNO 1527 271

Willem, priester, van Utrecht, seckeren tijt gelcden alhier gevangen overmitz der secte Luteriane, twelcke hij gerevoceert ende daervoeren penitencie gedaen hadde, cnde naderhandt tot Monnikendam eenen w^f getrouwdt, varende ten haringe oest endc west, latcndc der priesterlicke staet vaeren ; int welck doendc die voerscr. substituyt gcvaceert heeft twee dagen tot achtien stuvers sdaechs, endc elckcn dienacr tot ses stuvers sdaeghs; ende voer wagen ende sciphuyer ende den boode, die de t^edinge brochte van de buys ende den voorn. heer Willem, twee ponden vier scellinghen van xl groten; belopende tsamen acht ponden iiij st. ten pr^se voers., die hem bij desen ontfanger betaeldt zijn, blyckende by dordonnancie hier overgelevert, in date den xv*» Novcmbr., anno xxvij; waeromme hier vi|j fS ii|j st.

Rljksarchief te 's Gravenhage, 8* Rehening %3an den ont-' vanger der exploiten (1527) [Ander vuytgeven van vacacien, enz.], fol. liijj verso.

648.

1527, November 18, Modstricht Vonnis door den Raad uitgesproken tegen Jan Berne, schoenmaker, gevangen wegens Lutherij. Hij wordt veroordeeld om den 21 November openbaar te herroepen. Indien hij hervalt, zal hij gestraft worden, evenals ieder die in *t yervolg van Lutherij zou overtuigd zijn.

Wart verdraegen in den gemeinen Raet : Soe Jan Berne, scoenmakere, doerfaeme der Luterie aengetast ende gevenckelich opter Lanscroene eyn wile tyts gevangen geseeten hcet, totter tyt tue dat men hier van, b^ der inqueste ende getuygschap, op die claecht des momboirs in name der Stat, hyrvan over denselven Jan gedaen ende ouch op desselven Jans allegacie verhoert heet, wes van dese saecken is, ende nae bevinden desselven getuyg- schap ten beyden syden geleet ende guede deliberacie daerop gehadt :

Soe sall der voirs. Jan Berne, op onsse liever Vrouwen daech nestcomende, onder die Hoegemisse, als der priester opten sermoenstoel sin sal om dat wordt Goitz te prediken, by hoem selver off doer den priester, die opten sermoenstoel sin sal, daer Jan Berne sich bysetten off voegen sal, ende sal seggen, dat hoem hertelick leit is, dat he sich alsoe gehalden ende beweeten heet, dat hy in quaeden name ende fame koemen waes doer etselicke sin onvervaren woirden, die qualicke verstanden mochten sin; want sin mey- ninge ende gelouff an^Icrs nyt cn is, dan dat men sculdich is ende gehaiden is te biechten, ende voer dic zielen te bidden, achtervolgende onssen heyligen cristen gelouve ende insettongc onser mocdcr der heiliger Kercken, ende daerby levcn endc stcrvcn ; ende off he anders yet gesacht hedde, daerinne dat hy Oot of sinen evencristen mynsschen mcde verthornt off geargert moecht hebben, bidt daervan Got Almechtich ende allen sinen lieven heyligen ende allen mynsschcn gcnaede; ende daerby oick seggende, dat he

272 ANNO 1527

hoept alsoe te leven, sich te halden ende te bewisen, dat nymant reden en hebben sal sich aen hoem te crgeren.

Ende bevindt sich ten naecomenden tyden, dat derselve Jan hoem dcser quaeder leronge endc materien int heymelick ofte openbaer vortstestellen, off dat he eynige verboeden buycken lese off in sinen huyssche behalt hedde, sal men denselven alsoe straeven, nae gelegentheyt der mesdaet ende saeken, off doen straeven, woeby dat anderen exempel nemen sullen. Want der gemeyne Raet ende wetthouders geynsins tuelaeten en willen» dat dese quaede ongotlicke secte der Lutherien onder den gueden burgeren ende burgerssen deser gueder stat comen sal ; ende bevindt men ymant, soe wi he sy, ten naecomendcn tyde hyrvan besmet, off de sich des onderwendde, sal men, sonder vertrack, daerop tegen dieselven letten ende straevonge doen off doen doen, als dat behoeren sal nae gelegenhey t der saecken.

J. Habets, De Wederdoopers te Maasiricht, in de PubUeO' tions de la Soci4t4 historique et archiologique dans le duchi de Limbourg, deel XV (1878), blz. 18-20.

649.

1527 y November 20, *s Gravenhage. Doodvonnis tegen Wen- delmoet Claesdochter van Monnikendam door 't Hof van Holland uitgesproken. Door den deken van Naaldwijk, die den deken van Sint-Pieters te Leuven verving, kettersch verklaard, wordt zij door het Hof tot den brandstapel veroordeeld.

Wendelmoet ClaesdocJuer, heretijckef verhrani,

Alsoe Wendelmoet Claesdochter, b^ sententie diffinitiue van-den eerwaer- dighen heere den deken van Naeltw^ck, als gesubdelegeert b^ den eerwaer- digen heere den deken van Sintc Pieters tot Loeuen, inquisituer generael geordonneert by onscn heyligen vader den Paeus in de landen vander K. Maj^ herwaertsouer [Ruard Tappcr], verclaert is kettere hartnackich ende heretycke;

Soe ist, dat tvoirs. Hoff, gesien hebbende tgundt dat voer den voirs. deken beleyt is geweest in den name ende van wegen des gekoeren KeUsers vanden Romeynen, coninck van Germanien, van Castillien, etc., graue van Hollant, Zeelant ende Vrieslant, n|jet willende dat de voors. sententie blyue illusoer, verclaert dat dc voirs. Wendelmoet geleljt sal worden opt scauolt staende vptie plaetse alhier in den Hage, ende aldaer gebrant tot polueren toe, sulcs dat van haer geen memorie meer en zy, verclaerende alle haer goeden ver- beurt ende geconfisqueer4; tegens de K. Maj^

Actum by stadth^, Assendelft, Male, Ysselmonde, Duu^nuoirde, Colster, Cobel, Jaspar Zasbout, Pynss.

Ende gepronunchieert vpten 20^ in Nouembri anno xxvii.

ANNO 1527 273

Ryksarchief te 's Grayenhage, Register der Crimineele Sen- tetUien sHofs vah HoUant, 18 Januari 1504-13 September 1529, stilo curiae, fol. 169; afgedrukt in Martyrologes, deel I, blz. 89 en 90 of Bibliotheca Belgica, naar het aftohrift van het Archief der Doopsgezinde gemeente te Amsterdam (de Hoop Scheffer, IncentariSt deel I, blz. 1).*

650.

i527, Novefnber 20, *s Qravenhage. Uittreksel uit de reke- ningeii van het Hof van Holland oyer het doodyonnis en de ver- beurdverklaring der goederen van Wendelmoet Claesdochter.

Wendelmoet Glaesdochtere, die bg sentencie van den eerwairdigen heere den decken van Naeltwyck, als gesubdelegeert by den decken van Sinte Pieters tot Loeven, inquisitoer generael geordonneert b^ onse heylige vader den Paeus in de landen van de K. M^. van harwertsovere, verclaert was kettere hartnacktich ende heretycque, heeft tvoerscr. Hoff, gesien tgandt dat voer den voerscr. deken beleyt was, verclaerdt deselve Wendel- moet geleyt te wordden opt scavot staende op tie plaetse hier in den Haige ende aldaer gebrant tot pulveren toe, sulcx dat van haer geen memorie en soade zUn, verdarende alle heure ghoeden verbeurt ende gheconfisckeert jegens der K. M^., blyokende by tdictum van de sentencie hier overgelevert, in date den xx^«n Novembris anno xxv^. Ende alzoo die voerscr. gecondemp- neerde gheen goeden ter werldt achtergelaten en heeft, dair omme hier Nyet.

B4jksarchief te 's Gravenhage, Rehening van de ewploitm (1527) [Ander ontfanck van boeten, enz.], fol. xxv.

651.

1527, November 20, *s Oravenhage. Uittreksel uit de aantee- keningen van den Amsterdamschen pensionaris Andries Jacobsz. over het Yerbranden van Wendelmoet Claesdochter.

Ben XX* Novemb. sfi 27 fuit Wendelmonda filia Jacobi de Monikendam combusta in cineres, quod dicebat Ghristum non descendere in hostiam ; ende was Woensdach.

Stadsarchief te Amsterdam, ProtocoUen van tUU de reysen van Andries Jacobsjt. (13 November 1522-18 Januari 1539), deel fol 167; aangehaald b^ de Hoop Scheffer, Oeschie- deniSf blz. 586, noot 2.

V 18

274 ANNO 15^7

662.

1527 ^Novemher 15-20,' s Gravenhage.HmiAf^ verhaal van de gevangenschap, ondervragingen en verbranding van Wendelmoet Claesdochter, eene weduwe van Monnikendiim. Den 15^ No- vember werd zij uit Woerden naar Den Haag gevoerd, waarheen ook de stadhouder graaf van Hoogstraten zich begaf. Den 18** w6rd zij plechtig ondervraagd, maar volhardde in hare ketterijeD, vooral aangaande het sacrament des altaars. Gedurende de volgende dagen werd zij door predikheeren en vrouwen bepreekt. Daarna bracht men haar v66r de rechters en de deken van Naaldwijk las, als onderinquisiteur, in het Latijn het vonnis af, waarbij zij kettersch werd verklaard en aan de wereldliyke macht overgeleverd. De Raad van HoUand veroordeelde haar om tot pulver te worden verbrand. Op weg naar den brandstapel en op de plaats der terechtstelling beproefden de monniken, maar te vergeefs, haar te doen herroepen. Gewillig liet zij zich door den beul aan den paal binden en verworgen.

Ein tounderliche geschycht newlich geschehen jn dem Rag in BoUcmd jm jar MDXXVII, den XX tag Nouevnbris, von einr fravoen geheisten Wm- delmui Clausen dochter, einr toihoe, die do verprendt ist,

Appoc. 6. Herr, du hailiger vnd warhafftiger, wie lang richtestu vnd richtest nicht vnser blut, an denen die auff der erdenn wonen?

Am fanffzehcnden tag Nouembris, ist Wdndelmut, von Mtlnch Dam Jiin Holland, von dem hauss Woerden byss jn des Grafen Haechen gepracht, vnd der graff von Hochstrassen, als stathalter jn Holland, ist auch auff die zeyt jn den Haechen erschinen.

Zum leeser,

Dieweyl die passion vnd leyden der lieben mertrer vnd zeugen Ghristi, vor langen jaren heer, zu beschreyben yederman beflissen is gewesst, welche doch allcin von den heiden, die weder den waren Got noch Ghristum seinen 8on unscren s&ligmacher nie gewisst noch erkennet haben, gemertret vnd get6dt sein, wie vil mer sollen wir diser (so yetz umb das wort Gotes willen, etc« von den verwenten christen, mitten im liecht des auffgegangens Bvan- geiy) dot, marter und leyden an tag zu bringen und menigklich zu erOffnen geneigt sein, hiermite beides, der recht angefangen lauf des warhaiftigen auffgegangens Evangeiy vnd untlberwintlichen wort Gotes, durch sOUicher tewer mcrtrer todt und blutuergiessung, dest besser erkennet, beseogt und

ANNO 1527 275

aach die krafft vnd sterck Gotes in Beinen glaubigen geoffenbarett wurden. Zuuorab, so sich sOllichs nicht allein in den sterckem des namens als menner, sonder auch in dem schwachen werkzeiig, den weyberen, yilfelttig vnd warhafTtig (wye auch in diser christenlichen heldin und witwe Wendel- mut, eines Claussen dochter, jm Hag in Hollandt,) probiert, bewert vnd beftmden is, welche warhafTtige geschycht von einem freundt Gotes daselb ist eigencklich gesehen, vnd wie es ergangen aufEB kflrtzest in dise form gestelt iat, darinne dann uns zu gutem trost anzeigt wirt, das eben Qot noch heut (wie David sagt) so wundersam an seinem heiligthumb ist alt yor thansent jaren, will auch geben vnd gibt seinem volck sterck und kraflt soUichf su seinem hOchsten lob vnd breyss anzufangen, in aller bestendigkeit sa mitelen, in niderster demut zu erdulden vnd mit unuerucktem glauben sa ToUenden. Deshalben wachen auff alle menschliche herzen von dem ichweren tOtlichem schlaff jrer sUndon und erkennen den tag der gnaden. reichen heimsuchung jres himelischen Vaters dorch diQ frOlichen botschaflt des Bvangeli, mit wellichem die gewissenn vor Got gesichert, die seel getrtet vnd gestercket, der leib im den nidersten gehorsam vor Got vnd dem men- schen gebracht wirt; wachen auch auff alle kinder der finsternus, nemen gewar des angebrochen tags, schilittelen vonn inen die werck jres fttrsten dess sathans vnd hOren auff zu toben wider Ghristum und seinen heilig- thmnb. Es ist genug : die agst leinet am baum, man roret Got seinen angapfel, der Richter steet, der stab ist gepogen, unnd ist weytter e\i6h nlcht mer aberrigs, dann abelan dem Richter zu fuss fallen, umb gnad nnd verzeihung euwer silind zu pitten, darmit ir dem billichenn zorn Gottes (mer dann zu lang auf eUch geheuffet) empfliehen vnd zu seinen genaden vnd hulden kumen mOget. Das verleich euch vnd uns Got allen. Amen.

Am achtzehenden tag Novembre ist Wendelmut fUr den stathalter mit sampt dem ganzen vOlligen Hat gestelt. Hat sy der N. gefragt, ob sy wol geschlaffen und sich wol bedacht het auf sollichs, so jr in der gefencknus vorgehalten war 7 Antwurt sy : «* Ja, und was ich gesagt hab, darbey will ich noch vest beleiben. »

N. Es sey dann, dastu absteest vnd widerruffest deiner jrrung, so werdt man dir ein schweren todt anthun.

Wendelmut. Ist euch der gewalt von oben heer geben, so bin ich berait zu leiden.

N. Danrmb farchstu den todt nichts, so du jn nye versucht hast.

Wendeimut. Das ist war. Ich werde in auch nymmer mer versuchen, dann Ghristus sagt : « Wer mein wordt behelt, der wirt den todt nymmer mer schmecken ]n ewigkait; aber der reich man schmecket den todt unnd wirt in jnn der ewigkeit schmecken. »

N. Was helltst du vom Sacrament?

W[mdelmtU], Ich halt es fOr brot und meel, vnd jndem das jr fur ewren Gott halt, sag ich, es sey ewer teufel.

iV. Was haltest du von den heyligen ?

Wendehnut. Ich erkenn kain anderen fOrpitter und mitler dann Chris-

276 ANNO ise?

N, Du wirst mtlssen sterben, wiltu annderst nicht abesteen vnnd dgrbef bleiben.

WendelmtU. Ich byn schon gestorben.

N. Bystu todtvnd kanst dennochtreden?

Wendelmut. Der Geist lebt jn mir, und der Herr ist jn mir und ich in jm.

N. Wiltu einen beichtvater haben oder nicht?

W[endelmta]. Ich hab Ghristum : dem beicht ich; doch ob yemant di were, den ich beleidiget hett, den will ich geren biten, das er mir TeneidL

iV. Yon wem hast du dise opinion gelemet und wie kumest du danaf

Wendelmul. Der Herr, der alle menschen zu jm zeUcht vnd der gesagt luift: Meine schOfflein hOren meine stimm; » vnd ich von seinen schOfflin biB«io h5r ich sein stymm.

N. Bistu dann allein berufift?

W[endelmut]. Nein ich : der Herr beru£ft alle, die so beladen seindt, n jm. Etc.

Und nach mer anderer rede, ist sy widerumb in das gcfencknuss gefOit, unnd in zweyen tagen darnach ist sye von bescheyden personen versncht und angef ochttenn, alls von mtinchen, pfaffen vnd frawen, vnd von jrem vetter einem; vnd vnter andern kam zu jr ein fraw, im schein einfeltigkOch, fii versuchen und kleglich redent : « Also, liebe fraw, kanst du nicht im hertiet tragen was du wilt, vnd still dartzu schweygen, so terfftest nicht eisei solichen tods sterben ? »

Wen[delmut]. Ach, liebe schwester, der Herr mein Got hat mich beraft nicht zu schweygen, sonder das ich die warheit sagen eolt : darumb kan idis nit verschweygen.

Frau. Ich besorg, das sy euch tOtten werden.

Wen[delmut]. Got geb, sy ertrenckten oder verprennen mich : es gildt ffiir gleich ! Wie es dcr Herr f (Irsehen hat, so muss es geschehen vnd andoit nicht : darumb will ich bey dem Herren beleyben.

Fravi. So hoff ich, wenn du anderst nicht gethon hast, das man dich nit t(5dten werde.

Wen[delmut]. An mir leyt nichs; aber do ich oben herab kam, weineticli von hertzen vnd was vast betrubt, dann es jamert mich, das ich so gar vU httpscher mansperson vor mir sache und das sye gar verplendt waren; aber ich will den Herren ftlr sye bitten.

Es seind auch schwartz mtlnich zu ir komen, alls ir beicht veter zu sein vnd jr vndcricht zu geben. Einer zeygt jr ein creUtz vnd sprach : « Schawet, hie ist ewer Herr vnd Gott. »

Wen[delmut]. Das ist mein Gott nicht! Es ist ein anderes creutz, dar dorch ich erl5sst bin. Das ist ein hultzener Got : werffet jnen inn das fewr vnd wennet euch darbey !

Ein anderer sprach, do sy am morgen sterben solt, ob sye das SacrameAt auch haben woltt : er wolte jr es selbs geben?

Wenldelmut]. Was woltest mir den Got geben, den du mir ferrt zu Ost^ren vmb ein pfennig zukauffen gabest ? Vnnd sy sprach zu einem ratherren, der sich berilmet seines gutten wercks, so er desselben tags mess gehalten hett : er het Christum noch ainest auff ein neUwes gecretltziget ; damb der ratherr sy ein nerrinn schalt.

ANNO 1527 277

Wen[delmtU]. Da kan jch nichts f Qr : Got hat mich also gemacht ; het aber ieh mich selberst gemacht, jch m5cht mlch wol weyser gemacht haben.

Sye ward auch gefragt, ob sy das heilig 5le begeret.

Wen[delmtU], Oel is gut auff den salat oder schuh mit schmirben.

Und also auff den mitwoch zu morgens wurdt sy zu Hoff gebracht.

Als sy in den saal kam, lieff jr ein milnich zu, hieldt jr ein creutz fiir das iagesieht vnnd sprach : « Schauwet! widerrufft noch, ee die sententie verden geben ! Sy keret sich vom creutz vnd sprach : Ich beleib bey meinem Uerren und Gott : todt noch leben wirt mich nicht von jm Rshefden. *> Ynd also ward sy gefUret fiir den richter; vnd raunet jr ein nCU&ich su, sy sol f ilr die herren richter auff jr knye niderfallen, vnnd sy vmb lenAd bitten.

Wenideknui]. Schweig du still : hab ich dir nichtt gesagt, du soltest mich ron Got meinem Herren nicht ziehen?

Und alls bald lass der dechannt vonn Naelwick, alls cin sub-commissarius md inquisitor, die sententien auffs kiirzest zu Latein auss einem brieff, Lauttet zu Teiitsch also : Als in jr erfunden ward iibel befinndung dess Sacra- inenta, und sy darauff beharren vnd beleyben wolt, darumb man sy filr ein ketzerin halten solt, vnd gab dise Wendelmut also jn der weitlichen hand, mitt protestation, das er in jren todt nicht consentiren w5lt; vnd gieng also aass dem Radt mit seynen zweyen assessoren, als die gaistlichen namen.

Von stund an ward jr vrtail gclesen bey dem griffieren, die weil sy ver- stocklich ein ketzerin ward befunden und sollichs nicht ungestrafft geh5rt zu sein, das man sy zu pulver verbrennen solt und jre giitter wurdenn confis- ciert.

Wen^dehntU]. Ist es jetz gar, so bitt jedermann umb verzeichung, ob jemandt da wer, den ich beleydiget het, dass er mirss vergeb.

Behend iieff ein miinich zu jr vnnd sprach : « Kuss doch ein mall das creuts ewern Herren Gott ! »

Wen[dehntU], Das ist mein Herre Got nicht.

Unnd also, im abgang auss der radtkamer, sprach der miinich zu ]r : «« Kuff doch unserFrauwen an, das sy filr euch bitt!

WendehmU, Maria ist jnn Gott wol zufriden.

Miinieh. Ruff sie doch an !

Wendeltnut. Wir haben den Herren, der sitzet zur rechtten seynes Vatters, derbittfOruns.

Alz sy Yonn den saal und auff dem weg gieng, sprach der miinich : Schau- wet doch ann euwren Herr Got, der fiir euch gestorben ist! »

Wendelmut, Das ist mein Herr Gott nicht : meyn Herr Gott is inn mir vnnd ich injm.

MUrUch, Schauwet vmb euch : w51tt jr aile dyse schdffle verurteylenn vnnd soltenn die alle verdampt seyn?

WendelmiU. Nicht alle : das vrteil gehOrt dem Herrenn zu.

MUttieh. FtLrchtest du das streng vrteil Gottes nicht?

Wendehnut. Gott ist nicht kunmien zu vrteylen, sonnder vnns den frid sageben.

Milnieh. Bs ist doch ein artickel dess christennlichenn glaubens, das er wirt kummen vrteilen lebenndig vnnd todt?

278 ANNO 1527

Wendelmui. Das ist aber jetz nicht.

Miknich. Vnnd sichst du nicht das yrteyl, das jnn einer standt tiber dich genn wirtt?

Wendelmut. Nein ich, dann ich weyss wol, das ich mit dem Herren wol stee*

Vnnd sy word also aufT ein baum gestelt. Sprach ein mQnich : « Lag vmb dich, vnd bitt die leUtt ymb verzetlhung vonn wegen der bOsen exempeleo, die du jnenn fiirgebildet hast. » Aber sie antwurtet gar nichta daraoff. Eyn annderer stund darnebenn, der sprach : > Mein frauw, keret edch zu dem Yolck, vnnd ob jr yemanndt beleidiget het, das syes edch verzeihen, es wirtvfl frttcht bringen. » S5llichs that sie, vnd halff also dem hencker das poluer in jren buson schitten. Der mttnich kiimert vnnd tentiert sie nur vast mit dem creUtz, welliches sie mit jr handt von jr weyset, vnnd keret sich vmbhin vnnd sprach : > Wie magst mich also plagen ! mein Herr vnd Gott ist jm hymel. »

Vnnd gieng also frOlichs gemiltds, onn alle entsetzung, zu dem feiUr.

MUnich. Willt du vesteklich jnn Gott beleybenn ?

Wendelmut Ja ich.

MHnieh. Vnd an das heilig Euangely glauben?

Wendelmut. Ja ich.

Manich, Schaw ! du must jn das feiier geen : widderrttff noch !

Wendelmut, Jch bin wol, dann dess Herren willen muss geschehenn.

MHnich. Das jst Gottcs will nicht : Gottes will ist die seeligmachung.

Inn dem spricht der hencker : •« Fraw, beleibt bey Gott vnd lasit eoch nicht daruon ziehen. » Vnd also tradt sy vnuerzagt dem stul zu vnnd spraeh : Stadt der stul auch vest, das ich nicht fall? » vnd tradt also daranff vad schicket sich selberst fleyssigklich vast an die saul. Die weyl machet dcr hencker die strick bereit vnd hub an oben vnd vnden jr klaider zu blBdeiL Wendelmut schattelt dcn schleyer vom kopff vnnd faget sich fein mitt dem hals, das sie der strick bald wttrgenn m5cht. Vnd also rieff jr dor mttnich zu : «« Wendelmut, du wilt doch sterben alis ein christen menachf >

Wendelmut jm antwurt : « Ja ich. «»

MUnich. Vnd verlegnest auch alle ketzerey?

WendelmtU. Ja ich.

MUnich. Du haltest auch ein christenliche kirchen vnnd Teriegnest aodi alle jrrsal?

Wendelmut. Ja ich.

MOnich. Das ist gutt. Est ist dir auch leid dass du geirret hast?

Wendelmut. Vor zeyten hab ich geyrret : das ist mir leid; aber das ist keji yrrungi sunder der rechtweg, vnd beleibt inn Gott.

Inndem rittlet vnnd wttrget der hencker den strick zu. Also thet sy ir aagea vnd mundt zu, sam sy geschlaffen hett, vnd ruret nichs dann die flnger an dea henden vnd gab also jren geist auff.

Der jacobin mttnich lieff von stundan vnder die bOm oder steydlin. fin yegklicher vrteylet sy, nach dem er die sach verstannden hett, vrteil eia yegkliger glaubiger inn Christum, etc. vnnd bite Got vmb bestendigkait ehiei rechtten christenlichen glaubens, dann zeyt ist hie, der Herr will wbjil frettnd heym suchenn.

ANNO 1527 270

Also ist die obgemelt Wendelmut gestorben. Am XX Nouembris, im M.D.XXVn. jar.

Zeer zeldzaam gel^ktijdig drukje van 10 blz., waarvan slechts twee ezemplaren bekend zjjn; deze berusten in de Konink- li^ke Bibliotbeek van Munchen en in de Keizeriyke Biblio- tbeek van Weenen. W^ gebruikten het eerste der twee. (Zie Bibliotheca Belgica^ of MariyrologeSf deel 1, blz. 81-91). WaarschJiiniyk is dit drukje dc vertaling van een Neder- landsch verhaal, dat verloren is gegaan. Rabus, die het Duitsch verhaal eenigszins gew^zigd overnam (deel III, fol. 120 verso-124), laat het voorafgaan van eenen titel, waarin te lezen staat : « Ist vormals auch durch den truck aussgangen vnd hab ich sie eben mit den selbigen worten hienach auch setzen w6llen. Dat er.cen Nederlandsch verhaal van Wendelmoefs tcrechtstelling bestaan heeft, bl^kt uit eene rekening (1 October 1528-30 Septembcr 1520), voorhanden op het Hiyksarchief te Brussel en spre- kende van •• zeker informatie te nemene in der stadt van Antwerpen op zeker geprent quayer van eender Luthe- riaensche vrouwc in HoUant verbrant. ** (Zie de Hoop Scheffer, QescMedenis, blz. 900.)

658.

1627, November 15-20, 's Gravenhage. Nederlandsch ver- liaal over de gevangenschap, ondervragingen en dood van Wen- delmoet Glaesdochter.

Een he^jdinghe van een vrouwe, genaemt Weynhen Claes dochter van MonicJten danif wedutoe jgynde, de toelche in Den Hage gedoot ende verhrant u. An[no] 1627.

Op den 15. dach Nouembris, so is Weynken Claes dochter in Den Hage geuangen gebrocht van tslot te Woerden, ende de graef van Hoochstraten, stadthouder in HoUant» is daer gecomen den 17. dach des seluen maents.

Op den 18. dach is de voorgenoemde Weynken v66r den stadthouder ende ▼oUen Raet van Hollant ghestelt. Daer vraechde haer een vrou : « Hebt ghy V wel beslapen ende bedacht op de dingeni die v m^jn heeren voorgeleyt bebben? »

Ant[v)oort]. Wat ic ghesproken heb, daer bUyf ick vast by.

Yrag[e]. Ist, dat ghy niet anders en spreect ende v van die dwalinge keert, so salmen v eenen onmdel^jcken doot aendoen.

Aniiv>oort]. Is v dat ghewelt(l) van bouen gegeuen, so ben ick bereyt te lyden.

(1) In margine: Joa[nnis], 10, 11.

880 ANNO 1527

Yrag[e]» Vreest ghy dan de doot niet, die ghy niet gesmaect en hebtt

An^tooort]. Dat is waer : maer ick en sal den doot nemmermeer smaken; want Ghristus spreect : (1) « So yemant m^n woort hout, die en sal den doot niet smaecken inder eeuwicheyt; (2) de r^cke man smaect den doot ende sal hem eeuwich smaken.

Vrag[e]. Wat hout ghy vant Sacrament?

AfUliooort]. Ic houde v Sacrament voor broot ende meel» ende waer ghy lieden dat voor eenen Godt hout, so segge ic, dattet uwen duyuel is.

VraHge]. Wat hout ghy van de heyligen?

Ani[u)oort]. Ick en ken gheen ander (3) middelaer dan Ghristum.

Vralge]. Ohy moet steruen, ist, dat ghy hier by bl^ft.

Ant{u>oort]. (4) Ick ben al gestoruen.

Vralge]. Bent ghy gestoruen, hoe cont ghy dan spreken?

Antliooort]. De Oheest leeft in my, de Heer (5) is in my ende ic ben in hem.

Vrd[ffe]. Wilt ghy een biechtvadcr hebben ofte niet?

Ani[iDOort]. Ic heb Ghristum : dien biechte ic. Maer dies niet te min, waer ic yemant vertoornt heb, so wil ick de selfde geern bidden» dat sy my dat vergeuen.

Vra[ffe]. Wie heeft v dese meyninghe geleert ende hoe coemt ghy daer toe?

Afi^iooort]. Die Heerc, die alle menschen tot hem roept. (6) Oockbenick een van zUn schapen : daeromme hoore ick z^n stenmie.

Vrage. Syt ghy dan alleen beroepen?

Antlwocrt]. Neen ic;(7) dan, de Heere roeptse alle tot hem, die beliden zyn.

Na veel ander diergel^cke woorden, is Weynken wederom in den kercker geuoert. Ende tusschen de twee naeuolgende dagen, is sy van menigeriey persoonen versocht ende aengeuochten, namel^c van monicken ende papen ende vrouwen ende van haer naeste vrienden. Onder ander quam ooc een vrouwe tot haer, wt simpelheyt, ende beclaechdese op dese wyse : « lieae moeder, cont ghy niet dencken dat ghy wilt, ende swUgen stU, so en sont ghy niet steruen? ** Doen antwoorde Weynken, seggende : Lieue sustert het is my beuolen te spreken ende ic ben daer toe beroepen, ahio dat icket niet sw^gen en mach. »»

Vragle]* So sorge ick, dat sy v dooden sullen.

Antwoori. Oft sy my morgen verbranden ofte in eenen sack steecken, dat ghelt my al euen veel ; (8) so het de Heere voorsien heeft». also moetet gheschien, ende niet anders. Ick wil by den Heere biyuen.

(1) In Ynargine: Joa(nnis], 8, 51.

(2) Idem : Lu[cae], 16, 23.

(3) Idem : Joan[nis], 2, 1.

(4) Idem : [Ad] Galfatas], 2, 20.

(5) Idem : Joa[nnis], 14, 20; 17, 23.

(6) Idem : Ioa(nnis], 10, 27.

(7) Idem : M[at]t[haei], 11, 28.

(8) Idem : M[at]t[haei], 6, 10.

ANNO 1527 281

Vraffe, Hebt ghy niet andcrs gedaen, so hope ick, dat ghy niet steruen en solt.

Antwoort. Aen my en is niet ghelegen; maer als ick vanden saelbouen come, 80 schrey ick seer, ende hot iammert my, dat ick alle die hupsche mannen sie, dat sy so verblint z|jn ; ende ic wil den Heere voor haer bidden.

Daer z^n oock twee swerte oft preecker monicken by haer gecomen, die eene als een biechtvader, de ander als een onderw^ser, thoonende haer dat cruys, ende sprac : « Siet, hier is uwe Heer uwe God. » Sy antwoorde : « Dat en is n^jn God niet; het is een ander cruys, daer door ic verlost ben; dat is een houten Godt : werpt hem int vier ende wermt v daer by. »

De ander vraechde haer, den seluen morgen als sy steruen soude, oft sy dat Sacrament niet en wilde ontfangen : hy wout haer geerne geuen? Sy seyde : « Wat God wout ghy my geuen, die verganckeljjc is? diemen om een heller oft duyt vercoopt? «• Ende tot den paep ofte moninc (de welcke hem verhuechde, dat hy op dien dach misse ghedaen hadde) seyde sy, dat hy God op nieu gecruyst hadde. Doen seyde hy : « My dunct, dat ghy verdoolt z^t. Weynken antwoorde : « Dat cn can ic niet beteren : m^n Heer m^n Ck>d, (1) die in eewicheyt eer, lof ende danc sy, heeft my also ghemaeckt. ••

Vrage. Wat hout ghy vanden heyligen oly?

AfU[u)oort], Oly is goet op een salaet oft v schoenen daer mede te smeyren.

Int midden van de weecke brachtmense te Houe. Ende als sy nu in die sael quam, ginc de moninc tot haer, houdende haer dat cruys voor het aensicht, seggende : Wederroept doch te voren, eer dattet oordeel gegeuen wort. Maer Weynken keerde haer vant cruys, seggende : « Ick bl^ue by mQn Heer, by mjjn Godt : (2) noch doodt noch leuen en sal my daer van scheyden. »

Doen sy voor den rechter stont, luysterde de moninc int oorc, seggende : m Valt op V knyen ende bidt den heeren om genade. Sy antwoorde : « Sw^cht ghy ! heb ick v niet gheseyt, dat ghy my van miin Heer niet trecken en sult?

De deecken van Naeltwijck, subcommissarius ende inquisiteur, las dat oordeel wt eenen brief op het LatUnsche, ende wederhalende in Duytsch, sprac op het corte, dat si gheuonden was in een misghelooue vant Sacrament ende dat sy onbewegeiyc daer by bleef ; ende daerom besloot hy, dat sy een kettersse waer, ende ouergaf Weynken inde weerlJtjcko hant, met der protest, dat hy in haren doot niet en verwillichde. Daerna ginc hy wt den Raet met liin twee bysitters, als geestelicke mannen.

Van stonden aen werdt by den cancelier ghelesen, als dat sy (nae seggen) halstarrich ware geuonden, het welcke niet ongestraft en mochte bl^uen, ende dat sy tot puluer gebrant soude worden ende haer goederen al gheconflsqueert worden. Doen sprack Weynken : « Ist nu al gheschiet? Ick bidde v alle, oft ick yemandt misdaen ofte vertorcnt haddc, dat ghy my dat vergheuen wilt. Doen sprac de monick tot haer : Cusset nu uwen Heere uwen Godt eenmael. Sy antwoorde : •* Dat en is n^jn Heer niet.

(1) In margine : Apo[calypsi6], 4, 11.

(2) Idem : [Ad] Rom[anos], 8, 88,

282 ANNO 1527

Int afgaen van de raedtcamer sprack de moninc tot haer dat si onse lieue Vrou Boude aenroepen, dat sy voor haer bidden soude. Sy antwoorde : Onse Vrou is in Godt wel te vreden. »»

Moninc. Roeptse aen !

WeynKen. Wy hebben (1) Ghristum, die sidt ter rechterhant z^ns Vadert, die bidt voor ons.

Als sy nu van de sael quam, ende ghinck ter galghen ofte gherecht, so seyde de monic : •« Siet v Heer eenmael aen, die voor v gestoruen is. »

Wynhen, Dat en is m^n Heer mJijn Godt niet : ni^n Heer God (2) is in my ende ic ben in hem.

Mon[ic], Siet om : wildy alle die schaepkens veroordelen, ende zgn sy alle verdoemt?

[ Weynken,] Niet al : (3) dat oordeel behoort God toe.

Mon[ic], Vreest ghy v voor dat strenge oordeel Godts niet?

Wei/n[ken], (4) God en coemt niet de sondaers te ordeelen, dan om vrede te geuen.

Mon[ic]. Vreest ghy niet dat oordeel, dat ghy in een vyer sult lyden?

Wey[nken], Neen ick, want ick weet, hoe ic met n4jnen Heer stae.

Op den gherust ofte schauot stondt daer een by, die sprac tot Weynken, seggende : « Moeder, keert v om tot den volcke, ende bidtse, oft ghy yemandt vertoomt hadt, dat z^t v vergeuen. n Dat dede sy. Daer nae holp sy den meester dat puluer inden boesem steecken. Hier versochtse de monick wederom met dat cruys, het welcke sy metter handt van haer stiet, ende keerde haer om, seggende : Hoe tenteerdy my ! (5) M^n Heer m^n Godtis hier bouen ! *> Daer na ginc sy vrolgc» als of t sy tot eender hoochty t soude gaen, ende sy en ontsette hacr aensicht niet eens voor dat vicr. De monic seyde : •• Wildy niet steets ende vast by God bl^uen? i>

Weyn[hen], Ja ic, voorwacr.

Monich, Nv moet ghi terstont int vier gaen; nv, wederroept noch!

Weyn[hen]. Ic ben wel te vreden : (6) des Heeren wille moet geschien.

Monich. Dat en is des Heeren wil niet; de wille Gods is uwe heyliglnge.

De hencker sprac : « Moeder, blgft by God ende laet v van Ood niet trecken. »

Midler tyt ginc dese vrome heldin alleen onueruaert na de banck toe ende voechde haer selfs aen den staec, daer aen mense verbranden soude, ende seyde also : •• Staet de banc ooc vast? sal ic niet vallen? » Daer na heeft de hencker de coorden bereyt, daermede dat hyse worgen soude. De vrouwe dede af haren halsdoec ofte sluyer ende voechde de strop aen haren hals. Doen riep de monic : «« Wendel moey, wilt ghi ooc geern steruen als een christen mensche? »

(1) In margine: [Adj Ro[manos], 8, 34.

(2) Idem : Joa(nnis), 14, 20; 17, 23.

(3) Idem : [Ad) He[braeo8], 10, 30.

(4) Idem : Lu[cae]. 9, 56; Joa(nnis), 3, 17; 12, 47.

(5) Idem : Act[uum], 7, 55.

(6) Idem : Mat[thaei], 6, 10.

ANNO IS27 283

Anffiooori]. Ja ic.

T^roi^e]. Ghi verloochent alle ketterie? . AfUltooort]. Ja ic.

Yralffe], Dat is goet. Daer en bouen, ist v ooc leet, dat ghy gedwaelt hebt?

AtU[vx>ort]. Ic heb voormaels wel ghedwaelt, dat is my leet; maer dit en is gheen dwalen, maer de rechte wech, ende ic bl^uo by Qodt.

Als sy nv dat gesproken hadde, doen ginc de hencker toe om haer te verworgen; ende als sy dat geuoelde, sloech sy haer oogen neder ende hupsch toe» als oft sy in eenen slaep geuallen waer, ende heeft den geest gegeuen, den twintichsten dach Nouembris, an[no] 1527.

Hei Offer des Heeren (1578), fol. 12 verso-lS recto. Het verhaal komt voor het eerst voor in de uitgaaf van 1570. Hetzelfde vcrhaal, in eenigszins verjongde tekst en spelling, is ook te vinden bg T. Jansz. van Braght, Martelaers spie- gel der Doops-gesinde, 1685, deel 11, blz. 11, kol. 2-blz. 13» kol. 1.

654.

1527, Novembe7' 15-20, *s Gravenhage, Gelijktijdig volka- liedje op de aanhouding, ondervraging en verbranding van Wendelmoet Claesdochter aldaar.

Ben Uedehen van Weynhen Claes. Na de wijse : Het %oas een joden do€?Uer,

De Heer moet z\jn gepresen Van z^n goedertierenheyt,

(1) Dat hy alt|jt wil wesen By die nieu z\jn verresen En hebben tquaet afgeleyt.

Dit machmen claerli^ck sporen Aen de vrouwe Weynken Glaes,

(2) Wt Godt z^jnde geboren,

(3) Wiens woort sy had vercoren Tot haerder troost en solaes.

Qeuaen lietmen haer bringen In den Haech voor dOuerheyt; Met vragen sy haer aengingen, Of sy bleef by de dingen, Die sy voor heen had geseyt.

(1) In margine : [Adj Rom[anos], 6, 4; [Ad] Collo[ssenses], 3, 1.

(2) Idem : Joan[nis], 3, 9.

(3) Idem : Psallmorum], 119, 108.

«84 ANNO 1587

« tGeen dat ick heb gesproken» Bl^f ick vast by, » heeft sy verclaert. Sy mochten tvier wel stoocken Om branden ende roocken : Sy was daer niet voor yeruaert.

Een wasser, die daer taelde, Vraechde noch vant Sacrament; Daer op Weynken verhaelde, Dat meel was, datmen maelde, En tbroot, eenen duyuel blent.

Hy seyde : « Ghy moet steruen» Ist saeck, dat ghy hier by biyft. Maer om tr^ck Gods te eruen En de (1) croon te verweruen, Was sy door Gods cracht gest^ft

Dus ist ordeel gegeuen, Dat sy sou worden verbrant; Maer, door Gods geest gedreuen, Gaf sy willich haer leuen Ouer in des Heeren hant.

De monick sachmen loopen Om de vrouwe met z^n cruys; De luegenen met hoopen Ginck hy aldaer ontknoopen Om haer brengen tot confuys.

Hy haer also seer quelden, Dat iammer was en verdriet; De buel dies ooc onstelden : M Moeder, » (was ziijn vermelden), « Laet V van God trecken niet. «»

Sy halp den puluer steken Selfs tot haren boesem in. Siet, wat daer is gebleken : Van selfs is sy gestrekcn Totten pael, als een heldin»

Sprack : « Sal ick niet afuallenf En staet de bancke oock vast? «» Daer ginck de monick rallen En had met ztjn loos callen De vrouwe noch geern verrast.

(1) In margiM : 2 [Ad] Tim[otheum], 4, 8; Apofcalypsis], 2, 10.

ANNO 1527 285

Maer sy ginck haer solfs voegen Seer bljjdelljc aen den pael : Wel ginct na haer genoegen, Maer de sophisten wroegen Eu godloosen al te mael.

De buel trat aen om worgen; Doen sloot sy haer oogen fljn, Hebbende int hert verborgen Een trooster, niet om sorgen, (1) Verlangende thuys te z\jn.

Dus liefTemck (2) ontslapen Is Wendelmoey in den Heer. Maer monicken en papen, Die naer christen bloet gapen, Yersaet worden sy nemmermeer.

Het Offer det Heeren (1578), fol. 15 recto-16 recto. Dit lied werd voor hei eerst gedrukt in de uitgaaf van 1570. Zie D'. F. C. Wieder, De schrifluuriyke Uedekens (1900), blz. 106.

666.

1527, November 20, *$ Cfravenhage. Uittreksel ait de Chro- nycke van Anttoerpen (16**® eeuw) ovep de yerbranding van Wendelmoet Clae^idochter aldaar.

Anno 1527, den 80 November, werdt verbrandt in den Haghe in Hollant een weduwe geheeten Weedelmoet Glaesdochter van Monickendam, om haerder opinie wiUe.

Chronycke wm Antwerpen, blz. 29. Schier gemkluidend bericht in 't Antwerpech Chranyhje, blz. 90.

666.

1527, (einde Novemberf), Eaarlem en 's Oravenhage. TTittreksel uit de rekeningen van het Hof van HoUand over de reis Tan den ontvanger der exploiten naar Haarlem om op bespoedi-

(1) In margine: 2 [Ad] Gorfinthios], 5, 8; [Ad] Phillippenses], 1, 23. (S) Idem : Act[uum], 7, 60.

286 ANNO 1527

ging van het geding tegen den ketter Barthoat Willemz. en zijne aanhangers aan te dringen.

Desen ontfanger van den exploicten, die deur ordonnancie van den voerscr. Hove gereyst is tot Haerlem, omme te solliciteren ende vervolgen an den burgemeesters ende gerechte aldaer dexpedicie van den processe, van der K. M^. bi^ den procureur generael geintenteerd in cas van delict jegeni Barthout Willemz. ende zjyn adherenten, roerende de secte Lutheriane, daer voren desen ontfanger toegetauxeert is xii^ daegen tot xx^ stuvers sdaichs, belopende tsamen xv fg viij st. van xl groten ; waeromme hier xv B ▼iU st.

P4jksarchief te *s Qravenhage, 8* Rehening van den ontoang^r der eaploiten (1527) [Ander euytgeven van vacaden, ens.], fol. liijj verso.

657.

1527, November ^O-December 2, Amsterdam. Aanklacbt van broeder Hendrik Haeck bij den Magistraat tegen de sermoeneB van den minderbroeder Jozef.

Insgelycx by gescrifte overgeleidt van broeder Hendrick Haeck van broeder Josephs predicatie, van de delinquente van 't kerckhoff te mogen haelen, etci also al blyct by een cedulle daer aff zynde.

Stadsarchief te Amsterdam, ProU^eoUe wm Andries Jaetki^ deel I, fol. 168.

668.

1527, December 3, Holland en Friesland. Plakkaat Yin keizer Earel over de rondreizende en vreemde geestelQken en leprozen. Daar in HoUand en Friesland yele onbekende es vreemde geestelijken van verschiliende godsdiensten rondzwerren en daaruit geyaar kan spmiten, beveelt de Eeizer aan zijue amb- tenaars van die landen, geen enkelen geestelijke, die geen beschttd yan zjjn klooster heeft, in steden of andere plaatsen meer toe te laten. ^

tPlaccaet roerende van de monihent baghjjnen ende leproeen.

Kaerle, b^ der gracie Qoids gecoeren Roomsch Koyser, alt^t vermeerder srUcx, coninck van Qermanien, van Gastillen, van Leon, van Arragon» van Navarre, van Napels, van Sesille, van Majorque, van SardainOi van den eylan-

ANNO 1527 287

den yan Indyen ende vaster aerden van der zee oeceane, eertshertoge van Oistenrycke» hertoge van Bourgoingnen, van Lothringen, van Brabandt, van Lemburch, van Luxemburch ende van Geldre, grave van Ylaenderen, van Artoys, van Bourgoingnen» Palsgrave ende van Henegouwen, van Hollant, van Zeelant, van Farrette. van Haguenau, van Namen endc van Zuytphen» prince van Zwaven, marcgrave des Heylichs R^cx, heere van Vrieslant, van SalinSyVan Mechelen, ende dominateur in Asien ende in AffHcken, den eersten onser doerwaerder, sargeant van wapene oft andere offlcier hier up versocht, silut.

Aizoe tot onser kennisse gecommen is» dat doer onsen landen van Hollant ende Vrieslant veel religieusen van diversche religien passeren ende in den seJven lande converseren ende frequenteren, sonder dat men weet of z\j reli- gieusen z^n dan nyet, of t van waer z^ zy n comen of heenen willen, oeck dat reel vuytheemsche persoenen dagel^cx loopen doer die voers. onse landen ^liabitueert als leprosen ende melaetschen menschen tot belastinge van den >x&dersaten der selver onsen landen :

Soe ist, dat w^ willen voersien totten inconvenienten, die hier vuyt zouden

[X&ogen geboeren ende in voerleden tljden gesien z^n, U committeren ende

3X*donneren mits desen te reysen alom bynnen den voors. landen van Hol-

\BJDi ende Vrieslandt daer men gewoenlick is publicatie ende vuytroupinge te

doen, ende aldaer openbaerlick voer den volcke van onsen twegen gebied ende

'beveelt allen offlciers ende regierders van onse steden ende plaetsen, daer

ghQ die voers. publicatie doen zult, dat z^ van nu voertaen nyet en gedogen

otr gehenghen eenich religieus off religieusen te passeren ofT te comen

bynnen den selven steden ofte plaetsen, sonder eerst te verthoenen brieven

fan hoere obediencie off anders bescheyt van den conventen, daer z^ woen-

ichtich z^n, inhoudende die namen van den selven religieus of religieusen,

mitsgaders van den ty t dat z^ vuytgesonden ende waer z^ gesonden worden ;

gebiedende mede, dat z^ geen persoenen gehabitueert als leprosen laeten

comen in die voers. steden ofte plaetsen, zonder eerst goede bescheyt ende

ipeciflcacie b^ gescrifte te hebben van waer z^ z^n ende comen, waer z^

heenen willen, waer z^ sdaechs te voeren gelogeert hebben, ende oeck gel^ck

bescheyt van der regierders van den leprosen huysen; indien z|j hemin

eenighe van dien onthouden ende zoe verre z^ yemant vinden» die tvoers.

bescheyt nyet en hebben, dat z^ die selve buyten die steden ende plaetsen

laeten blyven ende niet in en laeten; gebiedende den regierders van de steden

ende plaetsen voors. den portiers voor dien dese onse ordonnancie te onder-

houden ende hierop goede toesicht ende regardt te nemen, op peyne daervan

lelfer straffelick gecorrigeert te worden : van alle twelcke te doene w^ U

geren volcommen macht ende speciael bevel, ontbieden daeromme ende

berelen onsen lieven ende getrouwen stadthouder, president ende Raide van

Hollant, Zeelant ende Vrieslant, mitsgaders allen onsen bailliuwen, schouten

eode andere offlcicron ende wethouders dcr zelver, van den inhouden van

desen te onderhouden ende te docn onderhouden ende den onwilligen ende

overtreders strengelicken gestraft ende gecorrigeert arbitralick naer gcle-

geotheyt der sake, den selven onsen stadthouder, president ende Raide cer-

tifflerende, wes ghii hier inne gedaen sult hebben ende wedervaren sal

wesen.

288 ANNO 1527

Qegeven onder onsen zegel, die wy in onsen Hove van HoUant gebruycken, hler onder up gedruckt, up ten derden dach in Decembri int jaer ons Heeren duysent y\jfhondert zeven ende twintich, ende yan onaen rycke, te wetene van den Roomschen ende Germanen t x«, ende van Castillen ende anderen t zj<i«.

R^ksarchief te 's Gravenhage, Derde MemoriaMoeek mw Sandelijn, fol. 198 verso. Dit plakkaat werd Tmiieowd den 5 Augustus 1542.

659.

i527, December 6, Antwerpen. Verordening van den Magis- traat over eene algemeene processie met het heilig Sacrament om 6od te bidden voor den Keizer, zijnen broeder, hunne landen en de onderdrukking der ketterij. Eenieder moet de prooeMe Yolgen en v66r zijne deur de straat reinigen.

Qeboden ende vuytgeroepen by heeren Clause van Lyere, Hddere^ ethoMih burgemeesteren, scepenen ende Raide vander stadt van Aniw^rpenf cplm sesten dach van Decembri^ anno XV^ ende seveneniwintich.

Alzoo de Stadt van onsen alregenadichsten heere den Keyser ontfangen heeft zekere beslotene brieven, ordinerende ende bevelende, datmen vander grooter gracien, die hy duer syn godlycke goedertierenheyt den coninckvaa Hongarien ende van Boemen, synen broedere, ende Synder Genaden oonindL- rycken, landen ende ondersaten gedaen heef t, Godt Almachtich dancken ende loven soude met processien ende andere wercken van devotien :

Soe eest, datmen dien navolgende cundicht ende laet weten van sHeera ende vander Stadt wegen, datmen op morgen gaen sal processie genenle metten eerweerdigen heyligen Sacramente, ende gebiet men, dat een yegelic ter selver processie come ende die navolge, Godt Almachtich devotelickeB biddende, dat hy duer zyn godlycke ontfermherticheyt onsen alregeni- dichsten heeren den Keyser, syne bruedere, hueren coninckryken, landen ende ondersaten vrille houden ende bewaren in goeden voorspoet ende voort- gange ende verleenen eenen universelen pays in kerstenrycke, omme te vermeerderen theylich kersten geloove ende te nyente doen ende extirperen alle ketterien.

Voorts gebiet men, dat een yegelyck voere syn doere de straten schoon make, opte bruecken van outs daer toe staende.

Stadsarchief te Antwerpen, Oebodboech, vol. foL 131; afgedrukt b^ G^nard, Antwerpsch ArMevenbJad» deel H, blz. 320.

ANNO 1587 280

660

1527^ December 17, Enkhuizen en 's Gravenhage. Besluit yan het Hof van Holland, waarbij den schout van Enkhuizen geboden wordt den deken van West-Friesland ten allen tijde in het uitoefenen van zijn ambt behulpzaam te zijn. Te Enkhuizen had men hem door bedreigingen verhinderd zijnen plicht te doen, waarop het Hof dit besluit uitvaardigde.

Meester Pieter Ruych, dehen van Westvrieslant

Alzoe meester Pieter Ruych, deken van Wcstvrieslandt, clachtich gecom- men es by requeste anden Houe van HoHant, roerende dat, hy commende b^mnen der stede van Enchuysen omme zyn offlcie te exerceren, zyn eenige, die hem aldaer dreygementen ende jnsolcncie aendoen cnde bewysen, zulcx dat hy doer vrese nyet en derf binnen der seluer stede zyn offlcie exerceren zonder hulp ende assistencie, soe es byden voersz. Houe geordonneert geweest zeeckere commissarys, die de voorsz. deken gehoert heeft mitsgaders meester Pieter van Blouweuelt, scoudt der voersz. stede, de welcke ontkende, dat de voorsz. deken yet misdaen of gevreest js geweest, ende presenteerde hem altyts hulp ende assistencie te docn ; heef t oeck die selue commissarys hier op gehoert eenige vanden gerechte der stede voorsz.;

tVoorsz. Hof , gehoort hebbende trappoert vanden voors. commissarys, last en Jnjungeert die voors. schoudt ende die vanden gerechte van Enchuysen, dat tot alle tyden als die voorsz. deken aldaer tot Enchuysen compt ende exerceert zyn offlcie, zy hem tot zynen versoucke hulp ende assistencie doen tegens den genen, die hem willen misdoen ofT misseggen, straffende ende corrigerende den seluen nae gelegentheyt van hoere misdaet, zonder des te laeten jn eeniger wys.

Gedaen jnden Hage, den xvij«n dach jn Decembri anno xv« ende xxvij, by myn heeren die president, meesters Jan van Duuenuoerde, Abel van Coulstre, Jaspar Lieuenszoen, Joest Sasbout ende Reynicr Brundt, raidts- luyden van Hollant. In kennisse van my, [A. Sandelin].

Rijksarchief te 's Gravenhage, Derde Memoriaelboech van Sandelin, fol. 199 verso en 200.

661.

1527j December 21, Haarlem en *s Gravenha^e. Uittreksel ait de rekeningen van het Hof van Holland over het betaalde aan eenen bode der stad Haarlem wegens het dagvaarden van meer jan negentig poorters in de zaak der Lutheranen.

v 10

SOO ANNO 1527

Pieter Diricxz., boode dor stede van Haerlem, van dat hy meer dan tnegentich pcrsoenen, poerters tot Haerlem, in de saicke van de Luteriane voer de hcere van Asscndelft, ridder, raedt, etc»., geciteert ende verdaecht heeft omme heur deposicie te doene, zes ende veertich stuvers, die hem by desen Hove toegetaxeert zijn ende bg dese ontfanger betaeldt, bUjckende b|j dordonnancie hier overgelevert, in date den xxj"» Decembris anno xv« xxvy ; waeromme, etc». y fg vi st.

Bjjksarchief te 's Qravenhage, Rehening wm den onl- vanger der exploiten (Uitgaven).

662.

1527, December 21, 's Gravenhage. Brief van den heer van Assendelft aan den graaf van Hoogstraten over den schoen- maker van Dordrecht (Cornelis Woutersz.) en over den minder- broeder Jozef van Amsterdam. Van Assendelft zal de stukken aangaande Cornelis Woutersz. opzenden, zoodra deze zijne verdediging zal geschreven hebben. De Magistraat van Amster- dam dringt er op aan, dat men den minderbroeder Jozef, die tegen de stadsregeering gepredikt heeft, zou verwijderen.

Eedele vermoeghende welgcboercn heere, ick ghebiede my dienstelicken tot uwer E.;

Myn heere, Achteruolghcnde die memorie, die uwer E. my gauen tot Antwerpen, heb ick, thuijs coemende, ter stont gesproecken mitten procureur generael roerende die schoenmaicker van Dordrecht, ten eynde datmen uwer E. zoude ouerseynden alle die stucken vanden selue schoenmaicker, naeuolgendc die conclusie hier inden Raedt ghenomen; maer nyet jegen- staende wat diligencio ick in deze saicke ghedaen hebbe, zoe en heb ick nochtans die selue stucken nijet gereet connen maicken, ouermidts datdie voirs. schocnmaicker begecrt heeft zyn defencie seluer b|j gescrifte te stellen, om twelcke te docn hy noch bezich is; maer hoope, dattet binnen een dach of twce ten lancxsten ghedaen sal weesen; alzoe gheringe als ick mach, sal ick uwer E. die selfde stucken ouerseynden byden heere van Warmont, die ick daer toe hebbe doen ordonneren (1).

Alle die anderc punten vanden sclfdcn memorie heb ick insgelycx vol- bracht; maer ouermidts dat ick dic selfde memoric verleyt hebbe, zoe en kan ick uwer E. als nu ghecn antwoirde vp als scrijuen (2).

(1) Op den rand staat, door eene andere hand geschreven : Touchant les lettres dUtrecht, quil tiengne, mais quil se face sclon que Madame a demi6- rement escript, et que le plus tost que possible sera lon fasse responce.

(2) Op den rand, van eene andere hand : De faire parfaire linformation

touchant Ics cloistrcs et ; mais quc lordonnance sur les fortificacions

soit bien ex^cut^e.

l^

ANNO 1527

291

, als uwer E. laestwerff hier inden Haege waere, zoe claechden iterdam ouer een minrebroeder, ghenoempt broeder Joseph, •t hy dagelycx seer indiscretelicken predictcn ende byzondere jgierders der seluer stede; daer vp dat geordonneert worde, jeluen broeder Joseph met zyn gardiaen hicr zoude bescryuen Den vertrecken buyten die voirs. stede van Amsterdam, tot anderen; ende is die voirs. broeder Joseph naeuolghende dien weest; maer, aizoe ick agent was inden alTairen vanden beede wer E. geeyscht, zoe en is hem die voirs. stede nyet geinter- . myn heeren present zynde daer off nyet en wisten te spreeken ; voirs. van Amsterdam hem seer beclaechgen ende bysonder ebben int consenteren vandcn voirs. beede; daer van ick jrtere, ten eynde dat die selfden moegen doen scryuen by mijn rouwe anden voirs. gardiaen, als dat hy den voirs. broeder aicken Haer Ghenaden daer toe porrende, ter stont verzeynde conuent, tzy in desen landen ofte elders. gemerckt dat die ir Joseph daer in zulcke recommendacie is, dat gescapen is, Q vrucht en zal moegen doen. Ende indien uwer E. anders 3n te hebben, daer zullen die selfde my off moegen aduerteren. » mach ick uwer E. in eenige saicken dienst doen, die selfde ny ghebieden ende goedtwiIlichl|jcken bereyt vinden. Kenne selfde uwer E. sparen ende behoeden wil zalich ende gesondt. nden Haege, desen xxj*^ Decembris, anno xv« zxv^.

Uwer E. goetwillige dienaer,

Q. VAN ASSENDBLFFT.

staat : An mijnen heere, myn heere die graue van Hoichstraeten.

Rgksarchief te Brussel, Papiers (T&at et de VAudience, Cartons, jaar 1527. (Ancienne liasse.)

II

663.

ecember 23, 's Gravenhage. Uittreksel uit de reke- het Hof van Holiand over de kosten van een onderzoek sekere nieuwe boekjes.

Gornelisz., van tdubbelere van zeckere informacie precedente, '. Jasper Lievenz. van Hogclande, raidt, etc, roerende seckere xgens, daer voeren hem by den Hove toegetaxeert ende by er betaelt zijn de somme van xxxvi st., blijckende by dordon- jvergelevert, in date den xxiy* Decembris anno xv^ xxvij; vi st.

Ryksarchief te *s Gravenhage, Rekening van den ont- vanger der exploiteyi (1527) [Ander vuytgeven van persoe' nen, enz.], fol. Ixxii verso.

ni

i

293 ANNO 1527

664.

1527, December 25, Aniwerpen. Open brief van Gerardsi Geldenhauer Noviomagus aan keizer Karel, hem vragende aan di geloofsveryolgingen een einde te stellen. Na den toestand koit beschreven te hebben, tracht hij te bewijzen, dat de geloob- yervolgingen noch door de evangelische noch door de keixerlijb wetten toegelaten zijn, en spreekt de hoop uit, dat de Eeixer u niet langer zal gedoogen.

Ad Carolum Quintum, impercUorem Caesarem Augtutum, pium, ftUom^ victorem Galli, pontificis, patrem patriae, epistola Gerardi NaoUmagi, in qua tractatur, uirum haeretici iure suppliciis adfici possuit nee m, Anno MD20CVIIL

Glementissimo Caesari, mazimo felicissimoque Augosto, Carolo Qniitoi pio, felici, patri patriae, Gerardus Noviomagus s[alutem] d[icit] p[liirimttB]i

Etsi omnibus, Garole Auguste, tibi, Dei ordinatione, principum d^etiiHM^ populi consensu, subjectis, magnopere cordi curaeque esse debeat, ucm Imperatoriae Majestatis tuae salus, decus, victoria ac triumphiiB, B&l tamen prae caeteris id oneris incumbit, ut quae ad exceUentiniinia s[acrae] I[mperatoriae] M[ajestatis] tuae dignitatem pertinent, pro Tiii* bus promoveam : quae coutra, sedulus amoveam. Ante decennium enia in M[ajestatis] tuae familiam ascitus honoratiorique s[acrae] M[ajestatii] tuae officio adscriptus, nisi M[ajestatis] tuae honorem et gloriam meii omnibus preposucro, non video quo modo turpissimam ingratitudinis notaa effugero. Hinc cstj clementissime Caesar, quod non verear, imo cogtr, M]ajestatem] tuam de quibusdam, quae M[ajestatis] tuae honorem reipublicie commodum, animarum salutcm concernunt, admonere, idquc vereetamii* ter. Quare etiam non dubito, quin s[acra] Im[peratoria] M^ajestas] taahitt diligenter lcget, boni consulet, ac meam curam diligentiamque in re taa necessaria comprobabit. Male audit (ut quod verum est, libere varaioe dicam) s[acra] M[ajestas] tua non vulgo solum, verum etiam i^ud melioM populi tui in utraque Qermania partem, quod s[acrae] M[aje8tatis] taaeveloti imp[erio] authoritateque ita in cos, quos haereticos vocant, deaaeriatiiri ut ethnicorum tyrannidis et veterum Christi martyrum constantiad parifter et paticntiae exempla audire videreque non uno in loco rursus lioeat Quidam enim in vinculis detinentur, uxoribus interea parvisque liberia tame percuntibus. Aliqui rebus, sudore et sanguine partis, spoliantur. NonnQlfi in extcrnas regiones, egcni ingratique hospites, proscribuntiir pn^^eUaA- turque. Ilic, tetro perpetuoquc carcere condemnatus, squalore et inedia contabescit; ille aquis pracfocatur; iste flammis exuritur. Non aetati, non sexui parcitur. Nihil amicitiae, nihil beneficiis, nihil officiis tribuitur. Ut gravissinii pestilentissimique criminis reus (haec eat quaerela pubUci) peragitur, quisquis alioqui innocentissimus, desertis hominum doctrinis,

ANNO 1527 283

oramque praesertim, qui s[acrae] M[ajestatl8] tuae imperio, saluti, vitae amque noctes atque dies insidiantur, ad Christi Evangelium sacrasque teras advolarit. Haereseos crimen facile cuiquam intentari poterit, at iereseos quenquam convincere, difficile admodum fuerit. Quos pontifex (Omanus et ipsius coniurati haeresis nota inurere nituntur, hi vicissim Ni[tificem] Komanum atque praetoriam ipsius cohortem, non haereticos ilom, sed proditores, veneficos, homicidas, blasphemos esse, fama publica, rtis bonorum virorum testimqniis, sacris item literis, convincunt. Interea men maior pars vincit meliorem, et hoc, clementissime Calesar, to vivo,

▼lctore, te triumphatore. Praeterea, cle[mentissime] Caesar, sunt inter ude&tes sapientesque viros, aliquot non inflmi nominis, non extremao ithoritatis, qui haereticum hominem, ctiam convictum, pertinaciterque ae sententiae inhaerentcm, nulla neque sacra neque prophana lege pplicio affici posse doceant. Quibus si lex Mosaica de blasphemo, de falso "opheta et seductore, lex evangelica de peccantibus in fratrcs et haereticis, gea Caesareae de haereticis obljciantur, ad singulas in hunc fere modum •pondent. Ad Mosi legem sic dicunt : Omnem blasphemum haercticum ci posse, sed non omnem haereticum blasphemum. Blasphemum enim, reto contemptoque Deo, in quodvis crimen proruere praecipitem; hos tro, qoi hac nostra aetate haeretlcorum nominc ab inimicis traducuntur, Ji Deo adhaerere, solius Dei verbis, testimoniis et legibus inniti, quidquid i his vel pilum latum abducat, longe fugere atque detestari. Quare nullo odo legem Mosi de blasphemis in hos torqueri possc, constanter adflrmant. lod vero de falso seductoreque propheta dicitur, longe minus in hos ladrare hac ratiocinatione coliigunt : Jubet Moses, inquiunt, prophetam, ltrem« amicum, uxorem, qui, deserto vero et uno Deo, alienos deos colendos aserint, exterminari et deleri. At hi nostri haeretici, non solum alienos os non colendos, non audiendos, non sequendos docent, vcrum etiam iectia larvis, detractis personis, contemptis phaleris, externis omnibus

saom locum redactis, solum Deum colendum, illum solum et unicum ophetam audiendum praedicant, quem qui non audierit, non quemvis minum aut angelorum, sed ipsum coelestum patrem, iustissimum illum licem, tandem suo malo ultorem experictur. Hunc prophetam unicum lelicet Dei filium Jesum, qui est via, veritas, vita, lux, ostium sequendum lerant. In huius solius nomine patrem invocandum, qui datiis est nobis a bne unicus mediator, sacerdos et sacrificium, redemptor, propiciatio, inter- soT, advocatus, pastor, doctor et magister, cum quo et in quo Pater nobis 86 et omnia sua liberalissime donavit. Proinde quidquid caelestis magister let, discendum : quidquid jubet, faciendum; quidquid prohibet, vitandum. w^iTinTn doctrinas, nisi quantum ab huius prophetae doctrina fulciantur lucas esse, perversas, impias. Tanto etiam longius ab omni impostura, ore, haeresi, quemquam abscedere, quanto propius ad huius caelestem trinam accesserit. Hoc modo, clementissime Caesar, et pluribus aliis, , quos pontifex Komanus haereticos vocat, a Mosaicae legis poenis 3iidunt, addentes ctiam Judaeos legis Mosaicae (ut videri volunt) studio- imos atque observantissimos, Pharisaoos et Saducaeos vere haereticos,

solum tolerasse, sed etiam rebus suis crebro praefectos honorasse. Hinc evangelicam legem laeti convolant, et Christum docuisse, q^uomodo

294 ANNO 1587

peccantes in fratres corripiendi sunt, ostendunt. Ita, ut si quis, obturati aure, fratris congregationisque monita contempserit, sit illis yeluti Ethnicos ct Publicanus, Paulum quoquc haercticum vitandum tantum, admonuisse. Haec est clara simplcx ct pura, inquiunt, Christi doctrina, adversus qaam, si pontifex Romanus, imo si Petrus et Paulus, imo si Angelus, non impostor ille, sed c coelo aliud docucrit, anathema sit. Mandat insuper caelestis pater, ut Tocem filii sui dilecti audiamus. Ipse bonus pastor Christus Jesus oTes suas vocem suam audire dicit, ad se venicndum, se scquendum, bonus dux, lux ct semita hortatur : ct tam reprobi erimus, ut alienos a Mose legislatore mitissimo, alicnos a Christo vcro servatorc, audire vclimus?

Quod vcro nonnuUi in potcntium quorundam hominum gratiam et favorem, magis quam in vcritatis laudcm dicunt. Pracpositi sunt, prcsbiteri sunt, episcopi sunt, obedicndum crgo cst cis, honorandi crgo sunt, audiendi ergo sunt. Verum, inquiunt, dicis, quisquis hacc dicis : modo Mosi cathedram non descrant, et in sua scdcant; modo ca, quaccunquc Christus observanda praecepit, docuerint, ct suas doctrinas his non acquaverint; modo imitatores Pauli, ut illc Christi, non hominis alicuius quantumvis sancti, fuerint; modo bcnc pracsiut, ut grcgcm Christi vcrbo Christi pascant, ct non dominentur neque tyrannidcm in conservos cxcrceant. Vides, clc[mentis8ime] Caesar, quomodo lex evangelica (ud adserunt) hacreticos etiam obstinatos (ut dicitur) inter Ethnicos ct Publicanos tantum rcyciat. Modo constat (ut aiunt) quomodo cum Publicanis ct Samaritanis ipsc Dominus Jcsus, vitae nostrae morumque magistcr, vcrsatus sit : quomodo ncminem corum ncque judicave- rit neque condcmnavcrit. Et christianus impcrator communis Domini servos, imo confratrcs, ct caclcstis patriae cohaeredcs, tot, tam variis saevisque suppliciis afflci patietur, ne dicamus iubebit? Legimus etiaiD, inquiunt, christianissimos imperatorcs Valentinianum et Theodosium, Ethni- cos quosdam, rcbus, provinciis, cxcrcitibus suis praefecisse, imo multis christianis, in civilibus militaribusque rebus practulisse; et haeretici, qui doceri rcctiora cupiunt, sub tam pio Caesarc rebus et vita privabun- tur? Hi enim, clemcntissimc Cacsar, si audire lcgcreve Majestati tuae per augustales occupationcs liccret, spci fideiquc suae rationem libentissime reddcrent, ct innocentem convcrsationem suam in rcpublica Chiisti et tua dcclarare pariti csscnt. Quod quo minus fiat, partim (ut dixi) occupationibus Majestatis tuae adscribunt; partim purpuratis illis et albatis, quos innocen- tem sanguinem sitire, nihilquc aliud Majestati tuae suggerere, quam ut impune tyrannidcm suam excrceant et confirment.

Hactenus de lcgc cvangelica, quantum ad hacreticos pertinet, sapientium virorum sentcntiam paucis s[acrac] Maicstati tuae indicavimus potius quam explicuimus. Rcliquum cst, ut dc Cacsaris quoquc legibus contra haereticos, quid sentiant, pcrstringamus. Fatcntur iidem, cxtare quasdam impcratorias leges, quibus cxtremo supplicio hacretici subyciantur. Verum eas non tam justa impcratorum voluntatc, quam improba quorundam episcoporum violentia clementissimis Caesaribus cxortas. Quod hinc potissimum eliciunt. Quod Constantini Magni, Thcodosii ct aliorum Augustorum leges contra hacreticos, nunquam cxccutioni, quod sciatur, mandatae sint, et Theodosian&e lcgi in historiis addatur : Eam magis ad tcrrcndum, quam exequendum a piissimo Augusto essc latam. Adijciunt practerea : Augustos Gonstantini filios.

ANNO 1527 205

lnmc pro Arrianis, illum contra Arrianos haereticos cdicta legesque promulgasse.

Episcopos quoque non uni Augustorum molestos gravesque fuisse; adco ut etiam per regios cubicularios, qui privatim apud principes tam magna anthoritate erant, perque alios, quos gratos in aula noverant, kuiusmodi leges pro sua quique factione, bonis frustra ingemiscentibus obtinuerint. Addunt etiam piissimorum fldelissimorumque Augustorum legcs extare, qoibus liberum permittitur, quam quis velit religionem amplecti, quae ad christianam fldem pietatemque vi armisque aliquem cogerc, non evange- licum, non regium, sed plane tyrannicum esse judicabant. His accedcre dicunt : Verissimum apertissimumque esse, posteriorum Augustorum leges contra haereticos, intollerabili Komani pontiflcis, meliorem imperii partem occupantis, tyrannide conceptas, expressas atque aeditas. Quibus si quovis modo imperatores, qui praeter haereditarias ditioncs vix titulum Romani gerebant imperii, contradixissent, jam Italia excludebantur, corona negaba- tar, excommunicabantur, subjecta nobilitas plebsque a praestito iuramento absoluta, in principem suum concitabatur, ita ut etiam fllios in patres, patres vicissim in fllios, contra naturae iura, impia bella gerere commoverint. Haec cum ita sint, iniquum putant, huiusmodi leges inter Caesareas numerare, nc dicant, executioni mandare.

Postremo concludunt : Omnium lcgum amussim et adamantinam quandam regulam esse, aequum et bonum, ad quem ubi examinatae directaeque fuerint, quam malac et iniquac sint, facilc deprehendi posse, maxime vero apud christianum imperatorem, qui magis volet, omnes omnium Caesarum leges aboleri, quam Christi Dei sui doctrinam, vcl in minimo prudens transgredi. Ad Christi enim doctrinam, omnium christianorum vita, mores, leges (ipsius gratia) dirigenda sunt, et per hanc solam, non solum vanorum hominum statuta et commenta, sed et Mosi et omnium prophetarum et apostolorum dicta, facta scriptaque dijudicanda sunt.

Habes, clementissime Caesar, quod pro haereticis etiam convictis (ut dicunt) et pertinacibus, a bonis viris dicatur. Ex quibus s[acra] Imperialis Majestas tua conljcere poterit, quantum doleant et ingemiscant, qui Majestati tuae bene volunt, atque precantur, quum improbos quosdam, Caesarea tua clementia tam crudeliter abuti, tuaeque Majestatis gloriam (quantum in ipsis est) humani innoccntisque sanguinis aspergine foedare audiunt. Quac tanto libentius simplici veraque relatione s[acrae] Imperatoriae Majestati tuae scripsi, quod non dubitem, quin jjs lcctis diligenterque attentis, laetiora per utramque Germaniam suam edicta divulgari jubebit.

Christus Jesus, rex regum et Dominus dominantium, te pium, felicem, subjectis parcentem et perpetuum rebellium ac superborum victorem trium- phatoremque conservet.

Datum Antwerpiae, octavo calendas Januarii, anno 1527.

E[xcellentissimae] S[acrae] M[ajestatis] tuae humillimus servulus, Gbrardus NovioMAaus.

Zeldzaam drukje, zonder plaats of naam van drukker, berus- tende in de Koninkl^ke Bibliotheek van Den Haag.

206 ANNO 1527

Dczelfde brief komt ook voor in een dnikje van 1529, waarvan zich een exemplaar in de Universiteitsbibliotheek te G5ttingen bevindt. De volledige titel van dit drukje luidt : «< D. Erasmi Koterodami annotationes in leges pontiflcias et caesareas de haereticis. Epistolae aliquot Gerardi Noviomagi de re evangelica et haereticorum poe- nis : Ad Carolum Quintum, Imp. Caes. Aug.; Ad Germa- norum principes, in conventu Spirensi; Ad Carolum, Gclriorum ducem; Ad Philippum, Hessorum principem. Argentorati, apud Christianum Egenolphum, an. M.D. XXIX. it 8o. De AnnotcUiones JSrasmi staan voorop en beslaan nog geen drie bladzijden ; daarop volgen de vier uitgebreide brieven van Geldenhauer, waarin hy uitweidt over het onrechtmatige van dc geloofsvcrvolgingen. Men krijgt dcn indruk, dat Gcldenhauer op eene niet al te kiesche wijzc van Erasmus' naam gebruik maakt,als van een bliksemafleider voor do stormen, die zyne zoo verhevene als stoutmoedigc taal zou kunnen uitlokken. De voorzich- tige Erasmus was daar natuurlgk weinig over ges ticht en in zijne <* Epistola contra quosdam, qui se falso jactant Evangelicos ; Erasmus Rot. Vulturio Neocomo (wa&rmede Geldenhauer bedoeld wordt) S. D.; apud Friburgum Bris- goicum n van 4 Nov. 1529 valt h|j uit : « Parum erat cvulgasse Epistolam ad Spirense conciliumt non magno intcrvallo prosiliit nobis ridiculus ille Cometes (een werkje in briefvorm, waarin, naast minder wetenschappeUjke bcschouwingen over ecn in Oct. 1527 verschenen comeet, Gcldenhaucr's hervormingsgezindheid voor den dag treedt)^ Carolo Caesari dicatus. Cum iterum te meis scriptis admonuissem, ut a talibus jocis temperares, qui et princi- pum animos ad saevitiam irritarent et adeo nihil juvarent causam, a cujus victoria vestra pendet incoluniitas, ut etiam gravissime, placide quidem respondisti ; sed perinde quasi te fuissem hortatus, ut simile quiddam itenim desi- gnares, ita rursus ad concilium Spirense, cui tum rex Ferdinandus praesidebat, missus est libellus, nomen Erasmi littcris bcne magnis praeferens. Titulus erat Epistolae Erasmi, cum esset fragmentum alicunde e libris meis decerptum, ut lector parum attentus existimaret meam esse sententiam, non esse fas quenquam haereticuin poena capitis animadvertcre, eaque res Caesarem, Ferdi- nandum aliosque principes atque etiam Romanum ponti- ficem in meum caput irritarct. Post hoc fragmentum sequebantur quaedam tuo nomine simpliciter, ut ab omni- bus audio, scditiosa. Nam mihi nonduni vacavit legere. Hoc factum, tam abhorrcns ab humanitatis amicitiaeque natura, ego vehementcr admiratus sum, alii magnopere detestati sunt. Caeterum quo minus tecum expostularim.

ANNO 1587 297

migrationis negotia fuerunt in causa. Goncoctum est hoc aut potius dissimulatum, et ecce nundinis autumnalibus prorupit similis libellus candem canens cantilenam, qui in frontispicio praegrandibus litteris profitebatur Annota' tiones Erasmi, reliqua tuo nomine succedebant, magis ad excitandos seditiones quam ad pietatem conducentia. Dr. J. Prinsen, dit schrljven van Erasmus besprekend (Qerardus Geldenhauer Noviomagus, 1808, blz. 88-90), maakt er uit op, dat er in het voorjaar van 1529 een boekje is verschenen met denzelfden inhoud als (het ons bekende), maar met het opschrift Epistolae Erasmi, en dat dit boekje aan den R^ksdag is gezonden; en dat in den herfst van hctzelfdc jaar een nieuwe uitgave verscheen, wier hoofdtitel Annotationes Erasmi luidde; overigens was ze misschien gel\jk aan de Epistolae. •* Het gewaagde dezer gevolgtrekking blijkt reeds uit Erasmus* schrgven zelf : h^ heeft de Epistolae niet gelezen en kent ze slechts van hooren zeggen : •* ut ab omnibus audio, . . . nam mihi nondum vacavit legere. Daarb\j komt nog, dat in deze vier brieven Oeldenhauer's persoon z66zeer op den voor- grond treedt, dat ecne uitgaaf ervan, in denzelfden vorm maar op den titel aan ecn andcr toegeschreven, gansch niet aannemelijk is : «* Antc decennium enim in Majestatis tuae familiam ascitus,» enz. zegt de schr^ver van zichzelven in den brief aan keizer Karel, •* Ego, in antiquissima adeoque nobilissima civitate tua Noviomago natus et educa- tus, » enz. in dien aan hertog Karel van Oelderland. Zou het dan niet al te bevreemdend z^jn, Oeldenhauer, terwtjl hy in deze brieven zynen laatstcn schroom heeft afgeworpen, te zien terugschrikken voor het plaatsen van z^ncn naam op het titelblad ? De waarheid zal dus wel zjjn, dat Erasmus verkeerd was ingelicht cn dat alleen de Annotationes Erasmi hcbben bestaan. (Voor den hier afgedrukten brief aan keizer Karel zie het reeds aangehaalde werk van Dr. J. Prinsen, blz. 80^, waar h^ ontleed en besproken wordt). Twee Duitsche vertalingen van den brief aan keizer Karel zyn bekend : zjj berusten op de Universiteits- bibliotheken van Marburg en Leipzig. Eene daarvan is afgcdrukt b^ J. Prinsen, Collectanea van Qerardus Oetden- hauer Noviomagus (1001), blz. 181-188. Over Oeldenhauer's brieven zic ook aldaar, blz. XLI-XLVI.

665.

c. 1527, (Anitverpen?). Open brief van Gerardus Gelden- hauer Noviomagus aan bertog Karel van Gelderland, om hem aan

m ANNO 1527

te sporen de nieuwe zuivere leer van Christus te doen prediken in zijn gebied. Na het nuttelooze der geloofsveryolgingen te hebben aangetoond, maakt Geldenhauer eene vergelijking tusschen de uiterlijke ceremonieen der Roomsche Kerk, waaronder geveinsde vroomheid zich verbergt, en de ware godsvrucht van de aanhan- gers der nieuwe leer.

Gerardus Noviomagus Ulustrissimo fortissimoque principi Carolo, duei Gelriae, Juliae^ comiti Zutphaniae, etc, s[altUem] p[lurimam] d{icii].

Qui tibi, illustrissime dux, quavis de re obstrepere non verentur, magnani- mitatis sublimitatisque tuac rationem non habent. Qui vero Celsitudinem tuam de rebus necessarijs admonere formidant, humanitatem ac clementiani tuam ignorant. Hinc est, illustrissime princeps, quod ego in antiquissima adeoque nobilissima civitate tua Noviomago natus et educatus, eoque patre, qui clarissimis principibus, patri tuo Adolpho amitaeque Gatharinae multis annis fidelissime inservivit, audcam G[elsitudinem] t[uam]] commonefacerc dc ^s, quae maxime hoc christianarum rerum turbine ad tuam subjectique divina ordinatione tibi populi veram salutem spectant.

Principio itaque, illustrissime princeps, condones, quacso, mihi, quod longius forte repetito rerum ordine, incipiam. Gum enim recogito res tuas gestas, ab illo die quo, ex Gallica captivitate, dato obside, Noviomagum omnium civium adplausu et gaudio ingressus es, admiranda et diversa Dei Opt[imi] Max[imi] iudicia erga tc plcbcmque tuam videre licet: iram videlicet ipsius, ut humano more loquar, erga tibi subjectos, bonitatem vero et miseri- cordiam erga tuam Gelsitudinem. Si quis enim secum reputct, quoties tui fusi, fugati caesique sint, quoties agri devastati, abacta pecora, suppellex et quicquid opum erat direpta, pagi exusti, arces dejectae, oppida per dedi- tionem capta, viri captivi abducti, matronae stupratae, virgines vi comiptae caeteraque passae, quae hostilis furor ct iibido inferre solent, nonne Deum iratum illis fuisse statim iudicabit ? Rursus si quis consydcret te iam trigesimum quartum annum in ducatu tuo agentem, prospera fere semper corporis valetudine, ab hostibus, tantis scilicet principibuSy ducibus, regibus, imperatoribus, praelijs lacessitum, bellis pressum, nunquam captum, nunquam turpi fuga elapsum, nunquam, quod sciam, vulneratum, rebus etiam tuis aliquando fere desperatis, oppidis aliquot a te ad hostes ob potentiae metum deflcientibus, hostium consiiia, praeter spem, subito immutata, ditionem tuam miris consilijs ct stratagematis recuperatam, tot etiam incruentas fere victorias, tandem etiam uxorem tibi, ut nobilissimam eque tot Augustorum stemmate natam, ita et optimam christianissimamque, obtigisse, nonne, quisquis haec attentius revolverit, divinam erga te bonitatem iure admirabitur laudabitque? Haec cum ita sc habeant, clementi8s[ime] princeps, vide ne unquam Dco ingratus inveniaris, idque, quod soli Deo acceptum referre debes, cuivis aut humanae prudentiae fortitudinive aut divo, quisquis etiam ille sit, adscripscris : Deus enim noster fortis zolotes est ; gloriam suam alteri non dabit, nequc patitur, ut quisquam in hominum cordibus cum ipso habitet, praesit et regnet.

ANNO 1527 299

At haec legens, dubitas fortasse haesitasquc quanam in re Deo maxime te gratum ostendere possis, cum unus hoc, alter illud, tertius aliud tibi f aciendum suadeat. Ne audias, quaeso, illustrissime princeps, humana consilia, quae e sacris literis non proflciscuntur, scd audi ante omnia Spiritum Sanctum, per os regy prophetae David dicentem : « Nunciabo nomen tuum fratribus meis, in medio ecclesiae laudabo te; n et rursus : « Docebo iniquos vias tuas et impij ad te convertentur. »» Si vis Deo gratus inveniri, diligenter cura, ut nomen Dei Patris et Domini nostri Jesu Christi solius, praeter quod non est aliud nomen sub caelo datum hominibus, in quo oporteat nos salvos fieri, in ditione tua annuncietur utquc viae Domini doceantur. Quod tum rectis- sime flet, si singulis pagis, aut electione aut constitutione, seniores et ministri praeficiantur,qui sacras literas Christique Evangelium syncerissime simplicis- simeque praedicent, qui non fastui, non quaestui, ut hactenus, sed auditorum saluti consulere, Dei gratia, et velint et possint. Duo, illustrissime dux, maxime sunt nobis ad salutem neccssaria : dilectio Dei et charitas erga proximum ; quae ex sola fide proficiscuntur, in quibus etiam tota lex pendet, et prophetae. Quomodo Deus diligendus, nemo hoc mortali corpore circundatus, rite expli- caverit; quomodo vero charitas erga proximum exercenda sit, multifariam in sacris et praecipue evangelicis literis cxplicatum est; quas cum ignorantes docendas, ut diximus, curaveris, quis dubitat, clementiss[ime] princeps, quin optimum gratissimumque Deo opus perfeceris ? Abeant fallacia hominum superborum avarorumque commenta. Tu, illustrisspme] princeps, solis sacris literis adhaereas, quae omnem hominem instruere possunt, ut divinus ille Paulus inquit: •• Ad salutem, per fldem, quae est in Christo Jesu. »» Doceatur Bvangelium non litera tantum, sed multo magis amabile, spiritu, per hoc enims Paulo teste, salvamur. Sacrae literae (ut hoc etiam, forte tamcn intempestivius, dicam) non solis nostri temporis et scribis et pharisaeis, sed omnibus homi- nibus scriptae sunt, ab omnib[us] interea legi audirique debent. Dominus Deus mirabili et occulta sua inspiratione docebit ctiam simplicissimos, quos tanto fastu rabbi nostri despiciunt et contemnunt. Neque enim abbreviata est manus Domini. Potuit ex Petro et Joanne, hominibus sine literis et idiotis, legis doctissimos subito facere.

Oremus et nos puro corde et flde non ficta, non in multiloquio, sed ut Christus docuit : procul dubio, divina bonitas et clementia illico nobis aderit, qui enim per prophetam Hieremiam dixit : t Dabo leges meas in mentem eorum, et in corde eorum superscribam eas: et ero eis in Deum et ipsi erunt mihi in populum, et non docebit unusquisque proximum suum et unusquisque fratrem suum, diccns : » Cognosce Dominum, quia omnes scient me a minore usque ad maiorem eorum, » potens est praestare, imo prae- stat, quod pollicitus est, modo verbis eius, per fidem in Jesum Christum creda» mus. Interpretentur haec magistri nostri ut velint, nunquam Deum mendacem facere poterunt. Verbum enim Domini manet in aeternum. Quod, ut at id, quod caepimus, rcvertamur, si sine fuco, sine humanae philosophiae studio, citra sublimitatem blandiloquentiamque sermonis, praeter spem inanis gloriae commodique, quam simpliciss[ime] praedicatum fuerit, omnes quaestiones, conclusiones, pugnae verborum, contentiones statim cessabunt, haeresesque omnes, in ignorantiae hujus Verbi tenebris latitantes, in lucem deducentur et evanescent. Falluntur admodum doctores et principes nostri, qui haerese,

300 ANNO 1527

grandibus voluminibus, gladio et igni extirpare conantur, quas solus Deos gladio verbi sui et igni, quem misit in terram, in nihilum redigere potest. Cur homines, habentes quidem Dei zelum, ut sibi ipsis falso persuadent, sed non secundum scientiam, quod solius Dei est, sibi usurpare conantur? Dicant, si possunt, quotusquisque haercticorum, viventibus etiam electis illis apostolis, per humanas disputationes, abnegato ex animo errore, ad veritatis cogni- tionem redierit? Quod si non possunt, quare stulte gloriantur, quasi autdispu- tando aut tyrannidem exercendo, id possint, quod, virente florenteque chri- stiana religione, vix ullus potuisse legitur ? Det Dominus, ne hi, qui alios tam facile ot arroganter haeroticos iudicant, tandem ut omnium haereticissimi ab illo, qui nec falli nec fallere potest, iudicentur. Non sum ignarus, illustris- sime dux, quid hi, quorum avaritia, superbia, tyrannis, per Dei verbum quo- tidie traducitur ct labefactatur) inter sese garriant. Audimus, inquiunt, iam per totum fere orbem vulgo dici: Verbum Domini, verbum Domini; Evangelium, Evangelium ; fidcs, fides ; sed nusquam videmus bona opera. Hic eos liceat interrogare, quaenam ipsi bona opera interpretentur ? Utrom iuxta Dei praecepta, quae sola ipsius gratia et non nostris viribus adim- plentur, vivcre, id est, ut Ghristus paucissimis complectitur : diligere Deum et proximum ; quod qui non facit, ncc fidem habet, nec Evangelium habet, nec verbum Domini habet ? an sumptuosa tcmpla, statuas, imagines extruere? auro, argento vcsteque preciosa excolere? tot ociosorum et validorum hominum greges et armenta alere ? tot cereos et lampades, sole lucente, frustra acccndere? ad statuas procumbere? circum templa oberrare? tot rosaria, tot donaria, tot numcratas preculas obmurmurare ? tot missis, tot horis canonicis, tot vigilijs ociosum interesse? hoc vel hoc modo vestirif hoc vel illo cibo pasci? tantum dormire? tantum stertere? tantum vigilaref et quid harum rerum non facere ? Si haec bona opera dicunt, foelices nos, Dei gratia, iudicamus, quod huiusmodi opera in nobis non inveniunt. Si vero illa, quae supra diximus, dolemus et ingemiscimus, quod tales non sumus, quales nos esse Christus iussit. Oramus nihiiominus assidue misericordissimum Deom et patrem uostrum benignissimum, ut inter ovcs, quae a dextris collocandae sunt a Christo in extremo illo iudicy die, inveniamur. Verum id certo sciant adversarjj nostri pusillum esse foreque semper gregem Christi, relictis hic, illustriss[ime] princeps, veritatis adversarijs.

Jam quod de sacris literis dicere coepimus, persequamur : hae sunt, quae abunde nos docent quomodo, quamdiu in hoc seculo versamur, in omni etiam, ut dicitur, statu vivere debeamus, hae sunt praedicandae, ut semel atque iterum diximus, hae audiendae, hae decantandae et spiritu et mente, ad harum praescriptum, totius vitae nostrae tenor cxigendus. Neque magni quorundam tituli, magnus principatus, magna tyrannis nobis imponere debet, ut, relicto Christo, qui est via, veritas et vita, in eorum sententias eamus, latamque viam, quae ducit ad mortem, ingrediamur. Hi sunt enim, qui clamitant sese a Deo constitutos, doctores, rectores, sacerdotes, episcopos, pontiflces, imo Christi in tcrris vicarios, suisque sentent^s, decretis, condljjs tam diversis, adversis et contrartjs obediendum. Contra quos, cum a doctissimis hisque christianissimis viris, intra hos paucos annos, e sacris litcris, satis superque pugnatum, imo debellatum triumphatumque sit, frustra ego in epistolari hac angustia verba fecerim. Caveat saltem sibi|

ANNO 1527 301

G[elsitudo] t[ua], illustrisspme] dux, a pseudo apostolls, prophetis, episcopis, diaconis, a falsis etiaxn doctoribus et fratribus, quorum tyrannidem iam supra mille annos, non citra grave animarum nostrarum periculum patimur. Non adspidamus aut ad Hierosolymitanam aut ad Antiochenam aut ad Constantinopolitanam aut ad Romanam Ecclesiam, quae olim superbe ac pertinaciter de primatu (quem in suis Christus non cognoscit) contenderunt. Sed dirigamus oculos mentis in Christianam illam Ecclesiam, quae per aeter- num EvangelU verbum sempcr crescit et fructificat, quae in Actis Epistolisque apostoiicis Christi spiritu exprcssa est, quae etiam habuit (ut iam habet, ubicumque terrarum existat) apostolos, prophetas, doctores, diaconos, epi- Bcopos, non dominos, principes et tyrannos. Non credo quempiam dubitare, qoin illa apostolica Ecclesia proximius accedat ad Christum quam haec nostrai slye Latinam dixeris sire Romanam. Jam vigilantibus oculis, illustrisspme] dux, dispiciamus, utrum in illa tales ordines, unctiones, rasiones, talia sacra- menta, talia templa, arae sacriflcia, tantum opum, taptus ciborum vestiumque delectus, tot impia, stulta et impossibilia vota, ccslibatus tam impurus quam est ipsa impuritas, quae vel sola in hac Romana Ecclesia cernimus, fuerint. In hac sunt mitrae phrygiae, auro gemmisque onustae, in hac baculi, anuli, sandalia auro et argento radiantia, vt reliquum illum plus quam regium, inter pauperes Christi (quales vidcri volunt) ornatuHi taceam ; in hac tot regna, tot sceptra, tot gladij exerti ct reconditi, tot claves scientiae et potentiae, et praeter haec omnia, non una, verum triplex corona, qualem nunquam ullus aut regum aut Caesarum gestaverit ; in hac tot sacerdotum, monachorum et monacharum sectae, ut dinumerari nequeant. Ex quibus nobis prodiere, humanorum actuum merita de digno condigno, de congruo, mera barbarorum sophistarum inventa, quorum (ut hoc obiter dicam) arrogantia eo provecta est, ut de occulto etiam divinae Majestatis iudicio inquirere constantissimeque adserere et docere, sacris etiam literis contemptim habitis, non erubuerint homines impUssimi ; in hac sacramentorum quorundam adorationes, quas apostolica illa Ecclesia non novit ; in hac sanctorum, ita loquuntur, canonizationes et invocationes : in illa etiam Stephano pro Christo lapidato, Jacobo gladio occiso, vere sanctis, per sacras literas, non per pontificem Romanum adprobatis, solus Christus invocabatur, illc erat advocatus, mediator, propiciator, per illum accessus habebatur ad Deum ; in hac (ncscio qui) sacerdotes, quae sacrificia, pro vivis et defunctis, quae vigiliae, memoriae, septenaria, tricenaria, anniversaria, lucrosa profecto murmura : in illa erat et est sacerdotium sanctum, sacrifl- cium et obsequium fidei, hostiae spirituales, acceptabiles Deo per Jesum Christimi, hostiae vivae, hostiae laudis, hostiac bcneficentiae et conmiunica- tionis obsecrationes, orationes, postulationes pro omnibus hominibus, absque spe alicuius lucri; in hac sccuritas, ocium, omnium rerum abundantia, deli- ciae, voluptates : in illa persecutio, tribulatio, angustia, fames, sitis, frigus, nuditas, mille genern mortis, quac omnia pugnant cum his, quae in Romana Ecclesia vel optima et christianissima putantur. Yides, illustrissime atque clementiss[ime] princeps, ex hac mediocri Romanae Ecclesiae ad illam, quae in sacris literis descripta est, collatione, quam longe a vero christianismo tot annis abf uerimus ? Et hoc ideo, quiaverbum Dei negleximus, pro quo iusto Dei iudicio, humana somnia, hominum doctrinas et mandata, iuxta elementa huius mundi, ut Paulus ait, et non secundum Christum acceptavimus, et quia

302 ANNO 1526-1527

charitatem veritatis non recepimus, ut salvi fieremus, signis, prodigys, mira- culis mendacibus (quae vel propter solum quaestum eis semper adhaerentcm, suspecta nobis esse debuerant) acquievimus. Tandem itaque, illustris&ime princeps, iam nostra aetate, Evangelio, sola Dei erga nos misericordia, coru- scante, curramus ad fontes aquarum vivarum, id est, ad sacras literas, re- linquamus lacunas, cisternas rivosque turbidos, et pascamus potemusque nos solo verbo, quod procedit ab ore Dei.

Hoc unum pro meo crga C[elsitudinem] t[uam] communemque patriam amore, oro, atque ctiam (patere, quaeso, id pro tua clementia) hortor et admoneo, ut verbum Domini, quantum in te est, per ditionem tuam praedicari facias et iubeas. Quod faciendo, pro omnib[us] beneficijs, quae tibi Deus 0pt[imu8] Max[imus] affatim tribuit, facies ei rem (ut initio dixi) longc gratissimam. Opto Gelsitudinem Clementiamque tuam feliciter in Christo valere.

Volgens den tekst van 1529 (Bibliotheek van G5ttingen), afgedrukt bjg J. Prinsen, Collectanea van Qeldmhauer, blz. 192-109. Er is verder eene uitgaaf van 1609, (Argen- torati, excudebat Antonius Bertramus, Academiae typo- graphus, M. DC. IX. 4<>), waarvan een exemplaar berust in dc Gentsche Universiteitsbibliotheek en een ander in de HertogHjke Bibliotheek van Wolfenbattel, welke laatste nog eene uitgaaf van 1610 bezit. Op het Britsch Museum berust eene Duitsche vertaling. (Zie Prinsen, CoUectaneat blz. XLV en XLVI). Steunend op de zinsnede : «» Si quis consyderet te [hertog Karel van Gelderland] iam trige- simum quartum annum in ducatu agentem, i> die er in voorkomt, neemt Dr. J. Prinsen (Gerardus Noviomagus Qeldenhauer^ blz. 75) aan, dat deze niet-gedateerde brief geschreven werd in de tweede helft van 1526. Deze gissing heeft iets voor zich, alhoewel door toon en inhoud deze brief veeleer nader staat tot dicn aan keizer ELarel van 25 Dec. 1527. (Voor de ontleding en de besprekingi lie Prinsen, blz. 74-78).

666

1526-1527, Veurne en leperen. Uittreksel uit de rekening van den baljuw van Veurne over de kosten van het kettergeding tegen twee vreemde Luthersche gezellen, die v66r de wet van Veurne en daarna v66r *t geestelijk hof van den bisschop van Ter- waan te leperen verzonden werden.

Et premiers, envoy^ vng messaig^ deuers monsieur le conte de Gauere, gouuerneur de Flandres, k tout lettres closes lui aduertissant comment quil auoit prins et constitu^ prisonniers deux compaignons estraingers estans de

ANNO 1527 308

la secte luth6riane, pour sauoir ce quc ce baillj en debuoit faire, lequel manda quon les mist en justice deuant ceulx de la loy de Furnes, lesquelz ont estez depuis enuoyez k la court de Thcrreuanc a Ypre, ou le messaig^ a vachi<^ neuf journ^es en attendant responce, a ix s. par le jour, monte ii\j S j s.

Ryksarchief te Brussel, Compte <VAnthoine de QhisteUes^ haHU de Furnes, du 15 aorU 1526 au 15 avril 1527, fol. xix recto (n' 14031) ; aangehaald door Henne, deel IV, blz. 318, noot 6.

667.

1526-1527, /eper^n. Uittreksel uit de rekening van den baljuw van leperen over het betalen van de boet, waartoe Jan Paeuwaert veroordeeld was wegens omgang met personen verdacht van het lezen van Luthersche boeken. Hem werd ook nog andere boete- doening opgelegd.

De Jehan Paeawaert,barbieur,leque] sestoit m^suz^ de hanter et conuerseer auecq gens suspect, quilz ont lyt les livres de Nouueau Testament et aultres liures deffendues de Lut^e ou ces adh^rens, ainsi faisant contre 16dict et mandement de lEmpereur, et fust ledit Jehan par dessus aultres amendes honnourables condempnez & payer au prouffyt de lEmpereur la somme de §i par.; d^duict lc tiers du chastellain, demcure xiij fg vj s. viij d. par.

Rljksarchief te Brussel, Compte de Nicolas de Halemn, baiUi d'YpreSf du 23 aoiU 1626 au 23 aoiU 1527, fol. 9 recto (n'' 14553); aangehaald door Henne, deel IV, blz. 399, noot 2.

668.

1527, Arnhem. Uittreksel uit de stadsrekening over de kosten der kettervolging aldaar.

Item, doe men Philip Hoiss mytten sadelmaicker ind den priester van Deuentcr drye daigen soe vur soe nae int raithuis geweest waren, soe heb ick den dyeners gegeveii v gl. x st.

Stadsrekening van Arnhem (1527), medegedeeld door I. A. Nij- hoff in Kist en Moll's Kerkhistorisch archief, deel II, blz. 276 ; ook overgedrukt door C. Hille Ris Lambers, De Kerk" hervorming op de Veluwe, Byiagen, blz. xciv.

304 ANNO 1527

668

1527 y Witmarsum. Uittreksel uit de rekening van den mt- meester-generaal van het Hof van Friesland over eene reis van den procureur-generaal naar Witmarsum, alwaar hij in de kistenTan den pastoor en den vicaris kettersche boeken vond.

Ander vuytffeuen van reysen.

Gornelis Camerhouwer, [procureur generael vanden Houe van Vrieshnt], de somme van vler pondt 16 schelUngen van 40 groten Vlaems tpondt, ende dat voor zyne vacatien van drie dagen tot 92 ss. fl., ende dat ter cause van een reyse by hem gedaen te Witmarsum, aldair hy de kisten van den pastoir ende vicarius upgeslagen heeft ende daer vuiijt gehaelt de boecken van Mertinai Luyter ende anderen zyner adherenten ; dit all breeder blyckende byder voom. ordonnantie, die men hier ouerlevert ; dair omme hier iiii flS xvi ss.

By ordonnantio als voeren vanden Houe van Vrieslant, ende is gescietint voorleden jair [1527].

Provinciaal Archiet van Friesland, Negende reeckem»A Johans Rataller van den rentmeesterschappe genemA mh Oestvrieslant, van 1 Oct. 1537 tot 90 SepL 1528; in aischrift op het Archief der Doopsgezinde Ctemeente te Amsterdim (InventariSi deel I, blz. 1, n' 2.)

670

1527, Doornik. Rekening van den gevangenbewaarder over de gevangeniskosten van Jaspar Bernard, van ketterij verdicbt, die ten slotte aan het geestelijk hof overgeleverd werd.

Quittance de Pierre le Retordeur, garde des prisons de Toumai, de 1> somme de 10 iivres, 1 sol tournois, « pour avoir gard6 et nory Jaspart Be^ nard, prisonnier, Tespace de 183 journ6es, lequel estoit chargy^ de tenirles oppinions etfausses doctrines de Martin Luther, et comme tel, apr^s plosiears proc^dures faictcs, a est^ rendu et mis ds mains des officiers de la Goort efpi* rituelle de Tournay «.

Archief van het Noorderdepartement te RUsel, B. f^ (bundel stukken); afgedrukt b^ J. Finot, inMiiAw^ deel V. blz. 7.

ANNO 1527 306

671.

i527, 's Qravenhage. Uittreksel uit de rekeniagea van het Hof ran Hoiiand oyer ontvangst van de som, die de ketterin Dieuwer, huisvrouw van Jan van Matten, gehouden was te betalen als vergoeding voor de kosten zoo van hare gevangen- schap als van haar geding. ^ ZiJ was veroordeeld geworden tot herroeping.

Yan Dieuwcr, Jan van Mattens huysvrouwe, woenende tot Moenickendam, de sooune van twintich Karolus gulden, die by sentencie vanden meestcr Pieter vandef Goude, deken van Naeltwyck ende inquisitoer vande heryteke ketterye, gecondempneert is geweest te compareren voor den voerscr. Hove up een pleytdach ende aldaer openbaerlioken te bekennen ende te verclaren, dat zy qualickcn ende scandelicken gesproicken hadde vanden heyligen wair» digen Sacramente des outaers ende occ vander biechte, ende dattet selve haer leet was, daer ofT zy niet anders en ghevoelt dan een goet kersten mensche scaldich is te gevoelen, ende dat gedaen, gel^cke verclaringe te doene oepen- bairlycken vocr den schout cnde gerechte van Hoere, ende in die costen van der vangenissc mitt dattcr aencleeft, ter somme toe van xx Karolus gul- dens, blyckende b^ tdictum van dcr sentencie hier over gelevert, in date den...) anno xv« ende xxvij; waeromme hier dvoers. twintich Karolus gulden, tstuck gerekent tot xx stuvers, fadt xx Gg.

Ryksarchicf te *s Oravenhage, lUheningen v<m de eaploit&n (1527) [Ander onifanck van boeten, enz.], fol. xxv.

672.,

1527, DelfUand, Amstelland en Zuid-Holland. Uittreksels uit de rekeningen van het Hof van HoIIand over de afkondiging van het plakkaat (van 14 Maart 1527) tegen de Lutheranen. (Zie n' 574, blz. 190.)

Adriaen van Crancnbrouck, deurwaerdcre van den vocrscr. Hove, die mit seckere copie auctentyckc van tvoersz. piaccaet mitsgaders dattestacie dair up geexpedieert, gercyst is int quartier van Delffland, als : in den Hage, tot Delft, Rotterdam, Sciedam, Vlairdinge, Gecrvliet, den Briele, Ooederede ende tot sOravesande ; int wclckc doende desclvc deurwaerder gevaceert heeft thien dagen tot acht stuvers sdaigs, die hcm hy desen ontfanger hetaeldt zyn, hl^- ckende by d*ordonnancie hicr ovcrgclevcrt ; waeromme hier iiij S*

Jan van Buyren, deurwaerdcr, dic insgelicx mit die copie van tvoerscr. placcaet endc bchoiriicke attestachie dair up geexpedicert, gercyst is vuy t den Hage in tquaertier van Amstcrlandt in dcn stede ende dorpe, daer men gewoe- nelicken is vuyteropingc te doene, te weeten : tot Amsterdam, Weesp,

20

306 ANNO 1527

Muyden, Naerden, Edam, Monickendam ende Puyermereynde; daerroern hem b|j den voerscr. Hove toegetaxeert is thien dagen tot acht stuvers sdaichs, die hem b\j desen ontfanger betaeldt z^n, bl|jckende by dordon- nancie, begripende quitancie, hier overgelevert ; waeromme hier ii^ fl|.

Goenract Claesz., deurwairder van den voern. Hove, die mit copie aacten- tyck van tvoers. placcaet ende behoerlicke attestacie dairup geexpedieert, gereyst is vuyten Hage int quartier van Suythollandt, als : tot Dordrecht, Sinte Geertruydenberch, Heusden, Gorcum, Worcum, Heuckelom, Leerdam ende Asperen, ende aldaer nae oude coustuyme tselve placcaet yercondicht ende gepublieert; daer voeren hem toe getaxeert is thien dagen tot acht stuvers sdaichs» die hem b|j desen ontfanger betaeldt zyn, bl^ckende b^ dordonnancie hier overgelevert; waeromme hier iiij fg.

Rijksarchief te 's Gravenhage, Reheninff van den oni' vanger der eooploiten (1527) [Ander tuytgeven van rey- sen, enz.], fol. Ixiij. In R^nland werd dit plakkaat afge- kondigd op 23 Maart (zie n' 577, bls. 192), in Noord- Holland op 14 April (zie n' 587, blz. 208) en in Zeeland op 29 April (zie n' 596. blz. 217).

678.

1527, Holland. Uittreksels uit de rekeningen van het Hof van Holland over de afkondiging in Rijnland, Amstelland, Zuid-Hol- land, West-Friesland en Eennemerland, van een plakkaat, het koopen, verkoopen of bezitten van een Nederlandsch boekje van Eckius verbiedende.

Michiel Brouwc Janz., deurwairder, die mit zeckere brieven van placcatc, roerende dat nyemandt soude mogen copcn, vercopen noch onder hem hou- den een seckere cleyn Duysch bouckxgen, gehieten Johannes Eckius, up tie peynen in die selve placcaten begrepen, int selve placcaet, ende heeft tselve placcaet gepublieert int quartier van Rynlandt, te weten : tot Leyden, Woer- den, Oudewater, Schoenhoven ende ter Goude; daer voeren hem bydea voerscr. Hove toegetaxeert is seven dagen tot acht stuvers sdaigs, die hem by desen ontvanger betaelt zyn, blyckende b^ dordonnantie hier overge- levert; waeronmie hier ij fg xvj st.

Andries Gillisz., deurwaerder, dic mit den voern. placcaet gereyst is omme tselve te publieren int quarticr van Amsterlandt, als : tot Amsterdam, Weesp, Muyden, Naerden, Monickendam ende Puyrmereynde, roerende dwalinge Martini Luthery, etc., breder blyckende bg tvoern. placcaet; daer voeren hem byden voers. Hove toegetaxeert is elff dagen tot acht stuvers sdaechs, die hem by desen ontfanger betaeldt z^n, blyckende by dordonnancie hier overgele- vert ; waeromme hier iiy ^ viy st.

Pieter Anthoenisz., deurwaerder, die mit tvoern. placcaet vuyten Hage gereyst is omme tselve te publieren int quartier van Suythollandt, als : tot Dordrecht, Sinte Geertruydenberge, Heusden,Gorcum, Wornickem, Asperen,

ANNO 1527 307

.ckelom ende Lierdam, twelcke hy sulcx gedaen heeft; dair voern hcm |;etauxeert is elff dagen tot acht stuvers sdaichs, die hem b|j desen ont- ;er betaeldt zyn, blijckendc by dordonnantic hier overgelevert ; waer- ae hier iiij fg vi^ st.

Iriaen van Cranenbrouck, deurwacrder, dic vuytcn Haige gcrcyst is om rscr. placcaet te publiecrcn int quarticr van Westvrieslant ende Kermer- it, als : Haerlem, Beverwjjck, Alcmaer, Hoeren, Eynchuysen, Meden- k, twelcke dieselve deurwaerder sulcx volbrocht hccft; daer voern hem en Toers. Hove toegetaxecrt is ncgen dagen tot vi|j stuvers sdaichs, die b(j desen ontfanger betaeldt zijn, bljjckende b^ dordonnancie, begri- le quitancie, hier overgclevert ; waeromme hier iij fg xjj st.

R^ksarchief te 's Oravenhage, S* Rekening van den ont- vanger der eaploUen (Uitgaven). Zie over hct boekje van Eckius: n' 603, blz. 226, en n' 611, blz. 232.

674.

527, Holland. Rekening van het Hof van HoIIand hoofd- ilijk loopende over de reiskosten van boden, gelast met het Tgen yan brieyen aangaande de Lutheranen.

!r vutftgeiaen van vacacien ende reysen van de boden van den Hove van BoUandt in saicke der Luteriaenen angaende.

rief van het Hof van HoIIand aan den heer van Bouckhoven, saard van Gorcum, betreffende de Lutheranen.

dries Meeusz., gczworen boodc, die ghereyst is geweest mit seckere en van den voers. Hovc an den heere van BouckhoTcn, drossaert van iim, roerende die secte Lutheriane, etc.; daer voern hem by den Hove itanxeert is vyfT dagen tot ses stuvers sdaichs, die hem b\j desen ont- n* betaelt liijn, blUckende b^ dordonnancie hier ovcrgelevert ; waeromme

8t.

)oedvorderende brief van het Hof van HoIIand aan den graaf Hoogstraten.

inric Adnaenz., gezwoorcn boodc, die deurbevel van den Hove gereyst t seckere beslotene brieven van den sclven Hove an mynen heere de I van Hoechstrate, Montingny, etc.; voer welcke reyse hem b^ den voers. toegetaxeert is twaelff dagen tot scs stuvers sdaichs, daer inne gere- ▼oer extraordinarys oncosten ende anders, om der haesticheyt wille, M^llinghen groten Vlaems, die hem bij desen ontfanger betaelt z^n, ende biy dordonnancie hier overgelevert ; waeromme hier i^ fB x^ st.

306 ANNO 1527

Brief van den procureur-generaal van het Hof van Holland aaii meester Jaspar Lievenz. van Hogelande, raadsheer bij hetzelfde Hof, over het verkoopen door eenen kreupele van een boek van Luther.

Jan Pieterss., boode, die gereyst is mit seckere brieven van den proctirenr generael an meester Jasper Lievenz. van Hogeiande, raidt,etcft.« roerende eeik bouck van Luthero, dat eenen crepel vercof t soude hebben ; voer welcke rejse den voers. boode toegetauxeert is vjjf daigen tot ses stuvers sdaichs, dier inne gereckcnt xjj stuvers an oncosten, die hem b^ desen ontfanger betaelt z^n, blyckende by dordonnancie hier overgelevert; waeromme hier xxx st

«

Brief van het Hof van Holland aan den vicaris van den biaschop van Utrecht aangaande een in Den Haag aangehouden persoon, die beweerde priester te zijn, en antwoord op dezen brief.

Jenny Joly, boode van den voers. Hove, die geryst is mit sekere beslotene brieven van den Hove binnen Utrecht an den vicarius van den busscop aldao*, roerende zeckere gevangen by den bailliu van der Haige, die hem seyde priester te weesen, daer van deselve boode andtwoerde gebrocht heeft alhi^ te Hoeve ; daer voern denselven boode toe getaxeert is seven dagen tot tet stuvers sdaichs, die hem bij desen ontfanger betaeldt zyn, biyckende b^ dor- donnancie overgelevert ; waerom hier U fg U st.

Brief van het Hof van Holland aan zijnen voorzitter, alstoen te Haarlem, om hem de aanhouding van twee priesters, die hun geestelijk gewaad gelaten hadden, aan te bevelen.

Jorijs Ottenssoen, gezworen bode, die gereyst is mit seckere besloten brieven van desen Hove tot Haerlem aen mijnen heere den president, inhoa- dende, dat hg aldaer soude doen apprehenderen twee priesters» die heur habite gelaten hebben, etc; voer welcke reyse denselven boede toegetaaxeert is drie dagen tot ses stuvers sdaichs, die hem b^ desen onttanger betaeldt z^n, bljjckende b\j dordonnancie hier overgelevert; waeromme hier xvi^ it

Brief van het Hof van HoIIand aan den Magistraat vau LeideD en van Oouda om het prediken elders dan in de parochiekerken te beletten.

Jenny Joly, boode, die gereyst is vuyt den Haige mit seckere beslote&c brieven tot Leyden ende ter Ooude, roerende dat z^ voert aen nyewers onder hoere jurisdictie gedogen en souden gepredict te werden dan in de prochie- kercke aldaer; voer welcke reyse den selven boode toegetaxeert is vyf dagen tot ses stuvers sdaichs, die hem by desen ontfanger betaeldt liin, bUickeQde bU dordonnancie hier overgelevert ; waeromme hier xxx st.

ANNO 1527 300

Brief van het Hof van Holland aan den Magistraat van Haarlem 6Q van Amsterdam om dezelfde reden ,

Jan Glaessz., boode, die gereyst is mit scckere brieven van desen Hove an die stede yan Haerlem ende Amsterdam, inhoudende als voern; daer voer hem by den voers. Hove toegetaxeert is vyfT daigen tot zes stuvers sdaichs, die hem bij desen ontfanger betaeldtz|jn, blijckende b^ dordonnancie hier OTergelevert ; waeromme hier xxx st.

Brief yan het Hof van HoIIand aan den Magistraat van Amster- dam over zekere Lutheranen.

Jenny Jol^n, boode, die gereyst is mit seckere beslotene brieven van den Hove an de stede van Amsterdam, roerende zeckerc Lutherianc, ende, over- mits tquade weder, soe heeft die selve boode moeten vertoeven tot Spaeren- dam eenen geheelen dach, alsoe hy nyet over en conde coemen ; voer welcke reyse hem by desen ontfanger betaelt is ses daigen tot ses stuvers sdaichs, achtervolgende dordonnancie van den Hove hier overgelevert ; waeromme hier xzxvj st.

Brieven van het Hof van HoIIand aan den Magistraat van Delft en van Dordrecht om het prediken elders dan in de parocbiekerken te beletten.

Andries Meeusz., gezwor^n boode van den voerscr. Hove, die mit seckere beslotene brieven gereyst is geweest an de steden van Delft ende Dordrccht, roerende dat men nyeuwers elders en soude laten predicken dan in de pro- chie kercken, etc.; daer voern hem b^ den voers. Hove toegetauxeert is drie dagen tot ses stuvers sdaichs, die hem by desen ontfangere betaeldt zyn, bluckendeby dordonnancie hier overgelevert; waeronmie hier xvi^ st.

Brief van het Hof van HoIIand aan den schout van Amsterdam om het vonnis, tegen den kreupele uitgesproken, te ontvangen.

Jan Joly, boode, die gereyst is mit zeckere beslotene brieven van den seiven Hove an den schoudt van Amsterdam, omme te hebben seckere von- nisse geweesen jegen de crepel ; daervoeren hem toe is getauxeert vyfT dagen tot ses stuvers sdaigs, die hem b^ desen ontfanger betaelt zUn, bl^ckende b^ dordonnancie hier overgelevert, facU xxx st.

Brief van het Hof van Holland aan den graaf van Hoogstraten te Mechelen over de Lutheranen.

WiUem Adriaensz. Peel, boode ;iran den voers. Hove, die gereyst is mit seckere beslotene brieven an myn heere de grave van Hoichstraten, stathouder generael te Mechellen, roerende die Lutheriane ; voer welcke reyse den voers. boodei mitte extraordonarys costen, vertoeven ende andere, b|j den voers.

310 ANNO 1587

Hovc toegetaxeert is thien dagen tot ses stuvers sdaichs, die hem b\j deten ontfanger bctaeldt zyn, bljjckende bij der ordonnancie hier overgelevert; waeromme hier iij f§.

Brief van het Hof van HoIIand aan het gerecht yan Amsterdara over de Luthersche ketterij.

Jor^s Ottenz., geswoeren boode, die gercyst is mit seckere beslotene brie- vcn van den Hove aen dc gerechte van Amsterdam, roerende de saicken vaa Luthcro ; dacr vocrcn hcm b^ dcn voers. Hovc toegetaxeert is vgff dagen tot ses stuvers sdaigs, die hem b|j dcsen ontfanger betaeldt z^n, biyckende by dordonnancic hicr ovcrgclcvcrt; wairomme hier xxx st.

Brief van het Hof van Holland aan den drossaard van Gorcam over de Lutberanen.

Jan Pieterss., boodc, dic dcur ordonnancic van den voen. HoTe ende bQ bevel van den procurcur gcncracl gereyst is mit seckere beslotene brieveD van den vocrscr. Hovc an den drossacrt der stede van Oorcum, roerende de Lutherianc; dacr vocrn dcnsclve boodc bjj den voers. Hove toegetaxeert is seven daigen tot scs stuvers sdaigs, die hem by desen ontfanger betaeldtzyn, blyckende by dordonnancie hier overgelevert; waeromme hier ^ S y st.

Brief van het Hof van Holland aan den graaf van Hoogstraten over den te Dordrecht gevangen Lutheraan Cornelis Wouterz., schoenmaker, alias tCoperen potgen.

Jcnny Joly, boode, die gcreyst is mit zeckere beslotene brieven van den voern. Hovc acn mynheerc de grave van Hoichstraten, roerende een Lntbe- riaen, gevangen te Dordrccht, gcnoempt Gornelis Wouterz., scoenmaicker, alias tCoperen potgen ; daer voern hem by dcsen Hove toegetazeert is thieo dagen tot zcs stuvers sdaigs, dic hcm by desen ontfanger betaelt zyn, bl^- ckende b^ dordonnancic hicr overgelevert ; waeromme hier i^ S.

Twee brieven van het Hof van Holland aan den bargemeester van Haarlem Jacob van Montfoert en aan het gerecht van Amste^ dam, de onmiddellijke aanhouding bevelende van Oregoriaan de Bascouter van Amsterdam en de overbrenging naar Den Haag m den kreupelen boekbinder.

Jan Pieterssoen, boode, dic ghereyst is mit seckere beslotene brieven m den Hove aen Jacob van Montfoert, burgcmeester van Haerlem, ende die tu den gerechte vau Amsterdam, inhoudcnde dat zU ter stondt souden appre henderen eenen Oregoriaen dc Bascouter van Amsterdam,ende de andere,dat vj gevangen souden brengen eenen crepel, bouckebinder ; daer Yoeren den selven boode by den voers. Hovc toegetaxeert is ses dagen tot ses stuTers sdaigs, die hem b^ desen ontfanger betaelt z^n, blyckende by dordonnancie hier overgelevert; waeromme hier xxxvi st.

ANNO 1527 311

Brief van het Hof van Holland aan de pastoors en de beiliggeest- meesters van Westenrijk en Blenckvliet om ze naar Den Haag te doen komen getoigen in de zaak van eenen gevangen Lutheraan.

OoTcrt Jao8z.,boode, die deur ordonnancic van den voers. Hove gereyst is mit seckere beslotene brievcn tot binnen dcn dorpc van Westenryc ende Bleynck- Tliet aen den pastoeren cnde heylige gcestmeesters aldaer, omme alhier te eommen deposeren in de saicke van eenen gevangen, beruft mit der leringe Tan Ifartino Lutero, etc.; voer welcke reyse denselven boode by den voern. Hove toegetaxeert is vicr dagen tot ses stuvers sdaigs, die hem by desen ontfanger betaeldt zijn, blyckende bij dordonnancie hier overgelevert; waer- omme hier xxiiy st.

Brief van het Hof van HoIIand aan den schout van Hoomy om eene vrouw naar Den Haag te zenden, die moet getuigen in de zaak ▼an Aagt Balcbeeus.

Jan Rutggersz., gesworen boodc, die gereyst is mit zeckere beslotene brie- Ten Tan den voers. Hove an den schout van Hoeren, roerende dat hy hier seynden soude een seckere vroupersoene ommc getuychnisse der waerheyt te geven in den saicke van Aechte Balcheeus, etc.; daer voern den voerscr. boode bj[j den voers. Hove tocgetaxeert is acht dagen tot ses stuvers sdaigs, die hem by desen ontfanger betaelt zyn, blyckende by dordonnancie overge- levert; waeromme, etc. ij % vijj st.

Brief van het Hof van HoIIand aan Mr. Roelof van Monnikendam, yicecareit te Gouda, opdat hij zonder verwijl naar Den Haag kome.

Oovert Jansz., gezworen boode, die deur bevel van den procureur generael gereyst is mit seckere beslotenc brieven tot binnen der stede van der Ooude an eenen meester Roelff van Monickendam, vicecureyt aldaer, ten Bynde dat hy hier angesiens sbricffs coemen soude; daer voeren hem bij den voers. HoTe toegetaxeert is drie dagen tot acht stuvers sdaigs, die hem bU desen ontfanger betaeldt z^n, blljckende by dordonnancie, etc. overgelevert; waer- onmie hier xviy st.

Brief van het Hof van HoIIand aan broeder Wouter, prior van het Predikheerenklooster van Zierikzee, die zich te Delft bevond, opdat hij zonder verwijl naar Den Haag kome.

Jan van Spaengen, boode, die gereyst is mit seckere beslotene brieven tot binnen der stede van Delft an eenen broeder Wouter, prior van den Predi- caren tot Ziericzee, inhoudende dat hy angesiens brieffs hier soude coemen; daer voeren denselven bode tocgetaxeert is enen dach tot zes stuvers sdaichs, die hem by desen ontfanger betaeldt sijn, biyckende b^ dordonnancie hier overgelevert ; daeromme hier vj st.

81? A^NO IWT

Brief van het Hof van Holland aan zijnen raadsheer Mr. Jan van Duivenvoorde en zijnen secretaris Mr. Pieter de Sancto, te Hoorn werkzaam, om ben te doen voortreizen naar Monnikendam en aldaar een onderzoek in te stellen op zekere artikelen betreSende de Lutberanen.

JortJB Otten., boode, die gore;et is mit zeckeren brievcn van dcn HoTe tol bionen der stcde van Eoern an mynen heer meester Jan van Duvenvoerde, raedt, ende mecster Pictcr de Saiicto, secrelarljs, die aldaer tn comtniMie w&ireii, inhoudende dat zij van daen voert reysen souden tot HunneckeQdaiii, ommo hen te informeren up zeckere articulen roerende die Luteriaene; daer voern hem by den voers. Hove toogetauieert is seven dagen tot ses stuver» sdaichs, die hem blj desen oiittanger betaeldt zgn. bl^ckcnde by dordonnuicie hlcr overgelevert; waeromrae hicr (j ffi ij st.

Brief Tan bet Hofvan Holland aan Jan Sartorius, scboolnieester te Noordwijk, en aan Dirk Pieterssoen, priester, opdat beiden ter- fltond naar Den Haag zouJen komen.

Cornclia Lceuvaatez, , boode. die gereyst is mit seckere brieven van deseu Hove an mcester Jan Chartorius, Hcoclmeoater lot Noertwijck, ende heer Diric PietcrsBoen, priester, inhoudeude dat zy ^ngesiens brieffs hler soudea com- men ; voer welcke rcyse den voors. boode bj dcn Hove toegetauxeert le twee dagcn tot zes stuvers sdaigs, die hcm by descn ontfanger betaeldt lun. blij- ckende bij dordonnancie hier overgelevert ; waeromme hier xij st.

Brief van het Hof van Holland aan den graaf van Hoogstraten te Mechelen. De graaf bavond zich echter te Gent, waar de brief hem gewerd.

PhilipK Claossoen, boede, die gereyst is tot Mechele mtt zeckerc brievco van den Hove nn mynen heer de grave van Hocchstraten. etc.. stathouder generael, die liij zijn brieven gclevert heett tot binnen der stadt van Oendt in Vlaenderen ; daer voeren den voern, boode bij den voers, Hove toegetaieert is seventien dagen tot ses stuvers sdaigs, dic hem bij descn ontfangcr betaeldt zyn, blijckende bij dordonnancic hier ovcr geievert; waeromme hier v CtisL

Brief van bet Hof van Holland aan den kastelein van Woerden om hem te vragen hoe de aldaar gevangenliggende vroQW zich gedroeg en of zij in hare dwalingen volhardde.

Adriacn Lnbbertss., boode, die gerejst is mit zeckercn brieven van desen Hove aen dcn castcllcyn tot Woerdon. omme te vcrnemen hoe haer aldser hielde eenen vrou persoene, die aldaer gevangen was. ende te inquirerene off zij pOTEeverecrde in hoer quaot voernemen, etc.; daer voeren densolven boode bij den voers. Hovc toegetaseert is vijf dagen tot sea stuvers edaichs, die hem by deBCn onUanger botaelt zijn, blyckende by dordonnancie hicr overgele-

ANNO 1527 313

Beike rroaw yan Westenrijk, wegens ketterij door het Hof van HoUaiid veroordeeld, wordt naar Oost-Voorne gebracht om er hare \Mitedoemng te volbrengen.

Oo?ert Jansz., gezworen bodc, die gereyst is mit twee dienaers van den

Rocorear generael tot binnen den dorpe van Oestvoern, buyten de Briele,

ende hebben aldaer gebrocht een vrouwe persoene, geboeren vuy t Westenryck

' iot landt van Voern, die by sentencie van den Hove gecondempneert is

: fBweest, aldair te doene heur penitencie van dat z^ qualicken gevoelt hadde

' vtn desecte Lutheriane, etc.; dair voeren hem elcx toegetaxeert is twee dagen

fotsessiavers sdaigs; ende voer extraordinaris oncosten van de bode, die-

^uiers ende der vrouwe xxii^j stuvers ; belopende t«amen ter somme toe van

^8 vid. yan xl groten, die hem luyden by desen ontfangerbetaeldt zyn,

blyckende by dordonnancie hier overgelevert; waaromme hieriy S x st. vi d.

Brief van het Hof van HoIIand aan den schout van Delft over eene non» Gornelia Gornelisz, gevangen op de Voorpoort.

Denselven boode, die gereyst is mit seckerc brieven van den Hove tot Delft an den schoudt aldaer, roerende eenen Gomelia Oornelisz, nonne, gevangen op dle Voerpoerte ; dair voern hem toegetauxeert is ses stuvcrs, die hem by desen ontfanger betaelt zjjn, blyckcnde by der ordonnancie hier over- gelevert ; wairomme hier vj st.

Brief van het Hof van Holland aan den stadhouder«generaaI van Friealand, met verslag over het onderzoek, ingesteld tegen Adriaan Jansz. van *s Gravenhage, te Leeuwarden gevangen.

' Jorys Ottez., boode, die gereyst is mit zeckere beslotene brieven van den roem. Hove ende zeckere informacie dacrinne beslotcn, roerende eenen a.driaen Jansz., vuyten Haige geboeren, gevangen tot Leeuwaerden, an myn heere den stadthouder generael van Vrieslandt; daer voeren den selven boede toegetazeert is sestien dagen tot zes stuvers sdaiechs, die hem by desen cmtfanger betaeldt zyn, blvjckende by der ordonnancie hier overgelevert ; waeromme hier ii^ S xvj st.

Brief van het Hof van HoIIand aan het gerecht van Delft, om hetzelve met den schout naar Den Haag te ontbieden.

Joris Pieterss., boode, die gercyst is mit zeckere brieven van den voerscr. HoYe an den gerechte der stede van Delft, roerende dat z^ luyden hier souden •ommen mit den schoudt aldaer; daer voeren den voerscr. boede bij den roera. Hove toegetaxeert is ses stuvers, die hem by desen ontfanger betaelt :yn, bmckende by dordonnancie hier overgelevert; waeromme hier vj st.

Brief van het Hof van HoIIand aan het gerecht van Leiden , een roorloopig onderzoek vragende omtrent eenen predikant, die

314 ANNO 1527

aldaar zou gepreekt hebben, dat degenen, die den paas hadden helpen vangen, zooveel misdaan hadden als die God kruisten.

Govcrt Jansz., gezwoeren bode, die gereyst is mit seckere beslotene briereo van dcn Hoeve an den gcrechte der stede van Leyden,inhoudende dat s|j souden doen informacie precedentc op een predicant, die aldaer gepreeckt soude hebben, dat de gene, die den paeus haddcn helpen vangen, soe veel mitsdien hadden als die Ood cruyste ; daer voeren hem bij den voerscr. Hove tocge- taxcert is twee dagen tot ses stuvcrs sdaigs, die hem bij desen ontfanger betaeldt zjjn, blijckende bij dordonnancie hier overgelevcrt ; waeromme hier xij st.

Brief van den deken van Naaldwijk aan Nicolaas Coppin OYer lCoperen potgen (Cornelis Wouterz.).

Dirick Reyerssoen, boode, die onder andere mit hem genomen heeft seckere brievcn, gescreven bij den decken van Naeldwijck, addresserende an den inquisitoer generale, mecstcr Nicolaes Montibus, decken van Sinte Pieters tot Loeven, rocrende eenen Coeperen potghen; dair voeren hem by den voem. Hove toegetaxeert is v|jff scellinghen grotc Vlaems, die hem b^ desen ont- fanger betaeldt zgn, blljckende b^ dordonnancie hier overgelevert ; waer- omme hier xxx st.

Brief van het Hof van Holland aan den kastelein en den Magis- traat van Gouda om de verordeningen der Landvoogdes, de preeken elders dan in de parochiekerken verbiedende, aldaar te doen na- leven.

Jan van Spaengnen, boode, die mit zeckere beslotene brieven van den voers. Hove gereyst is binnen der stede van der Ooude an de castelleyn ende die lan der wedt aldair, inhoudende dat alsulcke statuyten als hier Yoermaels gheor- donneert ziijn b^ onse O. Vrouwe regente ende gouvernante, etc, van dat men in desen landen nergens elders en soude preken dan in de prochie- kercken, stadthouden soude ; dair voeren desen boode toegetaxeert is vier dagen tot ses stuvers sdaichs, die hem by desen ontfanger betaeldt lyn, bly- ckende b|j dordonnantie hier overgheleverdt; waeronmie hier xxiiy st.

Soortgelijkschrijven van hetHof van Hollandaanden Magistraat van Haarlem en van Amsterdam.

Willem Peel, boode, die gereyst is mit seckere beslotene brieven van den voern. Hove an de stede van Haerlem ende Amsterdam, roerende yan nyet te laten predicken in gasthuysen of capellen, achtervolgende voirgaende ordon- nancie van onse Oen. Vrouwe; dair voeren den voerscr. boode toegetaxeert is den t|jt van vjjfif dagen tot zcs stuvers sdaichs, die hem by desen ontfangher betaelt sijn blyckende bjj dordonnancie hier overgelevert; wairomme hier XXX st.

ANNO 1527 315

Soortgelijk schrijven van het Hof van Holland aan den Magistraat Yan Dordrecht.

Adriaen Jansz., boode, die mit der geiycke brieven roerende als voeren gereyst is an de stede van Dordrecht ; daer voern hem by den voers. Hove toegetauxeert is dric dagen tot zcs stuvers sdaigs, dic hem bij desen ontfanghcr betaeldt zUn, blijckende b^ dordonnancie hier overgelevert; waeromme hier nyU) 8t.

Brief yan het Hof van Holland aan den kastelein van Woerden, het overbrengen naar de Voorpoort gelastende van eene Luthe- raansche ketterin, aldaar gevangen.

Jor^s Ottez., boodc, die gereyst is mit zeckere brieven van den Hove, mit twee dienaers van den procureur generael, an de castelleyn tot Woerden, omme de vrou persoene Lutheriaene, aldaer gevangen, hier op de Voerpoerte Tan desen Hove te brengen ; dair vorn elcx van hem b^ den vocrs. Hove toege- taxeert is vier dagen tot ses stuvers sdaigs ; ende van de wagcn ende sciphuyr, montcosten van de vrou endc anders xxx st.; belopendc tsamen ter somme toe van v fg ^ st. van xl groten, die hem by desen ontfanger betaelt syn, blyckende by dordonnancie hier overgelcvert; waeromme hier v fig y st.

Brief van het Hof van HoUandaan den baljuw van Den Briel, die terstond naar Den Haag moet komen wegens eene vrouw van Westenrijk, in Den Haag gevangen.

Heinrick Adriaenz., boode, die gereyst is mit seckere brieven van den voers. Hove an den bailliu van den Briele, inhoudcnde dat h|j aengesiens sbrief soude commen in den Haighe, nopende eenen vrou van Westenryc, alhier gevangen; daer voern den voerscr. boode bij den voerscr. Hove toegetaxeert is drie dagen tot zes stuvers sdaichs, ende voer zjjn ordinaris oncosten vijj stuvers, die hem bj[j desen ontfanger betaeldt z^n, bl|jckende b|j dordonnantie hier over- gelevert ; waeromme hier xxv st.

Brief van het Hof van HoIIand aan den baljuw van Putte, verslag vragende over een door hem gedaan onderzoek betreffende Lutheranen.

Jan Glaessoen, boode, die ghereyst is mit bricven vanden voers. Hove an den bailliu van Putte, roercnde dat hjj hier soude senden seckere informatie by hem ^edaen angaende de Lutheriaene; daer vocrcn hem byde voerscr. Hove toege- taxeert is vier dagen tot ses stuvcrs sdaichs, dic hem by desen ontfanger be- taeldt z|jn, blijckonde byder ordonnancie hier overgelevert; wairomme hier xxiUii st.

ix* somme : lxii|j fig ix st. vj d.

Ryksarchief te 's Gravenhage, Rekening van den ontvanger der exploiten. Dit gedeelte van de rekening Is hier volledig afgedrukt.

316 ANNO 1527

675

1527 y Brussel. Aanteekening van den tijdgenoot Viglius over de drie algemeene inquisiteurs en in 't bijzonder over de hande- lingen van Nicolaas Coppin, die aldaar ongeveer zestig ketters strafte, de eenen met het vuur, de anderen op andere wijze.

. . .Tres facti sunt pontiflcis consensu inquisitores : praepositus Tprensis in Flandria et regionibus finitimis, praepositus ordinis Scholarium in Hannonia, decanus Lovaniensis in Brabantia et Hollandia, cujus postremi molti actus exstiterunt, cum alibi tum maxime Bruxellis, ubi anno vicesimo septimo past millesimum quingentesimum sexaginta paulo plus minus haerctici capti sunt, quorum alii exusti, alii aliis suppliciis castigati.

MSmaires de Viglius et d*Happerus, uitgegeven door Alph. Wauters (1858), blz. 130. In de Fransche vertaling leest men deze plaats als yolgt {IM, blz. 299) : « ...Et princi- palement celuy [le doyen] de Louvain, qui aussy par cbarge de ladicte dame Marguerite feist plusieurs actes notables par tout le duch6 de Brabant, comt^ d'Hollande et sp^ia- lement t Bruxelles, ou qu*en Tan xxvu furent traictez en justice, partie condemnez, partie receuz k p^nitence, jusques k soixante personnes et davantage. *>

676

1527, Bntssel. Uittreksel uit Hooft 's Neederlandsche Histoo- rien (1642) over de werkzaamheden van den inquisiteur Nicolaas Goppin, deken van Leuven, te Brussel. Aldaar werden in 1527 wel zestig personen tot boetedoening veroordeeld.

... Drie bezondere inquisiteurs waaren gestelt, elk in zyn bescheiden bedrjjf, naamelyk : de proost van de kanoniken Regeliers van Tpere, oover Vlaandcren en d^omleggende landdouwe ; de proost van de Scholieren tot Berghen in Henegouw, oover dat gewest en daar ontrent ; de deken van Looven oover Brabandt, Hollandt en andere. Ende werd doorgedreeven in 't Hof van Roome, dat deeze drie persoonaadjen hun ampt behielden, waarin hun zeedert geen teeghenstandt ontmoette. Die van Looven vond, door bevel der Landtvooghdesse, het meeste te berechten : voorneemelyk tot Brussel, daar, in 't jaar vyftienhonderd zeevenentwintigh, wel t*sestigh persoonen eensdeels verweezen, eensdeels tot boetvaardigheit ontfangen werden.

P. C. Hooft, Neederlandsche Histoorien, blz. 32-33. Blyk- baar trok Hooft zfjne aanteekening uit de gedenkschriften van Viglius en Hopperus. (Zie het voorgaande stuk.)

ANNO 1527 317

677.

i527, BmsseL Aanteekening van Alph. Wauters over den priester Nicolaas Vander Elst en de Brusselaars, die bepredikt en beboet werden om zijne sermoenen te hebben bijgewoond.

. . . La foule persista k se porter de pr^f^rence aux sermons des prdtres dissi- dents, notamment k ceux du cur^ d'Anvers, Nicolas Vanderelst. Pour ce seul fait, quelques Bruxellois furent condamn^ par le Gonseil de Brabant, en 1527, k figurer sur un 6chafaud ^lev^ dans Sainte-Gudule devant la chaire k pr^cher, et ^ payer une amende de 20 carolus ; ccs peines leur furent inflig^es autant de fois qu*il8 avaicnt assist^ au pr^he prohib^ et il leur fut interdit de quitter BroxeUes dans les trois mois, sous menace d'avoir la main coup6e.

M&moires de VigUut et d^Eoppemi, uitgegeven door Alph. Wauters (1858), blz. 128, noot.

678.

1527 y Waalsch-Vlaanderen en Rijsel. Aanteekening over den predikheer Jean Frelin, die door den algemeenen ketter- meester Nicolaas Coppin tot inquisiteur in die gewesten werd aan- gesteld.

LeR. P. Jean FrcUn,... enfln Tan 1527 d^nomm^ pour exercer roffice d'inquiBiteur dans la Flandre gallicane par Nicolas Goppin, doyen de S. Pierre k Louvain et inquisiteur g^n^al dans les Pais-Bas, qui dtoit parfai- tement inform^ de sa grande capacit^ et de son ^minente vertu, dont U donna des marques ^datantes jusqu'& un ftge avanc^, 6tant mort jubilaire en 1697, le 17 de 71»».

StadsbibUotheek te RUsel, HS. 678, RecueU : HisMre ehro- nologique du cow^ent des F,F, Premsheur» de LiUe, parle R.P. A.C. (Ambroise Cousin), fol. «7. Op fol. 65 en 66 van hetzelfde handschrift leest men de volgende be- schouwingen van Pater Cousin : «< Chapitre 44. Xet iMm' mes iUusireSy qui se sont rendus recommandabUs et qui ont fleuri dans ce couvent pendant le 46* siicle par leurs vertus, leur science, leur zHe et les emplois considirables qui leur ont it4 confiez,

n Un des emplois qui a toujours ^t^ consid^r^, depuis le glorieux patriarche S. Dominique, comme le plus utile et le plus important k TEgUse, et dont U a ^t^ Tauteur, est rinquisition de la foi, qui a ^t^ institu^e pour arrdter le progrds des hdr^sies par la solidit^ de la science de ceux qui en seroient chargez et qui par leur continuelle vigi- lance s'efforceroient de d^ouvrir les erreurs secrettes

318 ANNO 1587

qu'on y voudroit introduu;e, afin par ce moyen pouvoir les ^toufi^er dans leur commencement, soit en ramenant avec douceur et par des raisons convaincantes ceux qui en seroient infectez, soit en punissant exemplalrement lelon les loix de T^quit^ ct de la justice ceux qui j demeore- roient opini&tres et obstinez ; emploi ou charge, par cons^ quent, qui demande beaucoup de prudence, de vertu, de z^le et de science et qui n'est pas moins p^nible que dan- gereux, exposant ceux qui Texercent k la fureur des hM- tiques, qui ordinairement nc la font que trop ressentir i ceux qui s'opposent k leurs crreurs, et les obligeant k ^tre continuellement sur leur garde, pour n'6tre pas sorpris par les artifices et les d^guisemens dont ils se servent poor surprendre les simples et les ignorans et attirer de leur parti ceux qui sous de belles apparences se laissent aii^ ment s(^duire.

*t Cest dans cet emploi si difficile et qui demande tant de sagesse et de vigilance, que se sont signalez les RJL PP. Jean Lanceau, Jean Frelin, Jean Nochart, Pierre le derc et Jean Watier, tous cinq religieux profte de ce convent |de Lille]. »

679.

1527, Rijsel. De pater jezuiet Buzelin vermeldt, dat de alge- meene inquisiteur Nicolaas Coppin in dat jaar den predikheer Jan Frelin tot zynen vicaris voor Waalsch-VIaanderen aanstelde.

P. loannes Frelin, Famam etiam obtinuit in eodem conuenta [InsulenfL] P. loannes Frelinius, cum ei praefectus prioris munus exsequeretur. Perspects siquidem eius virtute doctrinaque, Nicolaus Goppinus, ecclesiae S. Petri Louaniensis decanus et in Belgio generalis haercticae prauitatis inquisitor, anno 1527 vicariam ei potestatem impertjjt haereticos in Oallo-Flandria pe^ sequendi.

J. Buzelinus, GcUlo-Flandria sacra et profanOf bli. 28.

680.

1527, Rijsel en omstreken. Uittreksel uit Buzelin*s Annaks GaUo-Flandriae over de vervolgingen der ketters door den inqoi- siteur Jan Frelin. De algemeene inquisiteur Nicolaas Coppin, die Leuven niet kon verlaten Y66r eenigen tgd, stelde den prior der Predikheeren Jan Frelin b\j brieve aan om hem te yeryangen in Waalsch-Vlaanderen.Ondertusschen vaardigdede Eeizer een^plak- kaat tegen de onbekwame geestelijken en tegen de ketters oit. De

ANNO 1527, 1525-1528 319

i ^^^luisiteur en de Magistraat van Rijsel onderdrukten ijverig in i )uiii gewest de verbreiding der ketterij .

^' Maereiici Jnsulae deprehenduntur et puniuntur, Interim ccrtis nuntys

-> Hicolaus Goppinus, ecolesiae S. Petri Louaniensis decanus ac per Belgium

y lutereticae prauitatis inquisitor, accepit non paucos Insulae vicinisquc locis

luereseos erroribus imbui ; ac ne serperet latius ca lues, animum extemplo

1 intendit. Orauibus ipse tum Louanij districtus erat impedimentis, adeo vt

t nallaspes daretur intra breue tempus has in partes commeandi. Vt igitur

^aam primom tam pernicioso malo iretur obuiam, loannem Frelinium,

Insulensis Dominicanae familiae priorem, litteris exciuit vt vices suas

obiret ac strenue seuereque in id genus homines inquireret. Fecitque

loannes accurate quod rogabatur. Eodem prope temporis ad Caesaris

^Ures peruenit, per Oallo-Flandriam nonnuUos Sacra Biblia idiomate vulgari

^^mducta manibus terere, de fldei rcbus maligne sermones miscere, occultos

^^^tereticorum conuentus agitari, quosdam ctiam catholicos sacerdotes, dum e

^'«ilpito ad populum dicunt, imprudentius haereticorum dogmata ingerere

i^nariB refutandi specie ac studio, eosdem in aliquos peruersae doctrinae

^UBpectos acrius inuehi ac publice propr\js ipsos nominibus et cognominibus

^ere. Igitur cum vtrumque grauiter ferret, primum, ne quid simile concio-

lUitores admitterent, mandauit, quod eiusmodi zelus ac imprudentia plurimum

mnimJR interdum officiat auditorum ipsosque reos magis exasperet quam ad

mentem saniorem incitet. Deinde seuerissimo sanxit edicto, ne quis haereti-

corum conuentus cogeretur, ne qui libros haeresibus aspersos legerent. Qui

hanc in legem aliquid commisisse deprehenderentur , eos vel pecunia vel

exilio senatus multaret, libros eorum publice flammis absumeret ; qui sanc-

tione promulgata libros occuluissent, in exilium pellerentur, proposita capitis

poena et fortunarum conflscatione, si rursus simile quidquam admitterent.

Cum igitur et loannes Frelinius et Insulensis senatus diligentem circa haereti-

cos detegendos opprimendosque operam impenderent, perf ectum sane est,quam

maximo huius ditionis bono, vt nullum tunc ea pestis incrementum caperet.

J. Buzelinus, AnncUes Oallo-Flandriae, blz. 496-497. Als bronnen geeft hiij op : Litter, NicoL Coppini et CaroU imper.

681.

i525'i528, Amsierdam. Uittreksel uit een handschrift der 16* eeuw, yolgens hetwelk de oude schout Mr. Jan Hubrechts, Cor- nelis Benninck en Mr. Pieter Colyn yan ketterij werden yerdacht. Na herhaald on Jerzoek werd zelfs een geding tegen hen inge- spannen, dat ter wille yan de bede, door den Eeizer aan de stad Amsterdam geyraagd, werd geschorst.

Dat ten zeluen t^de [1525], ende dair naer, by diuersche jnformatien beuon- den es geweest, dat die oude schout Mr. Jan Hubrechts ende Cornelis Ben- ninck ende Mr. Pieter Golyn nijot sincheer en wairen, ende, als daii; van

a^ ANNO 1525-1528, 1528

gefameert ende besxnet, anno xxviij jn persoon gedachuaert xUnde, gecao- seert zUn geweest, ende tzelue proces dair naer, mits de bede vander K. IT., jn state gehouden, mits dat z^ hem dair naer reguleren souden als goedi iu^den.

In marginey van eene UUere hand : Schout ende burgemeester Tan Aemtte^ dam beschuldicht van ketterie, a<» 1528.

Bibliotheek der Oentsche Hoogeschool, HS. der 10* eeov behoorende tot de verzameling Meulman (catalogus n' 8i blz. 5) : Memorie vant ghundt, enz., fol. 1, § 2 ; afigedrakt b^ 0. A. Gornelius, GeschichU des MUnsterUehen Auflrwkn, deel II, blz. 409-413.

682.

1528, Januari 18, Bntssel. Plakkaat van keizer Karel, ge- richt tot den stadhouder en den Raad yan Holland» over de dnk- kers en de weggeloopen gedstelijken. De Keizer heeft vemoniea, dat het plakkaat tegen de drnkkers in Holland niet onderiioadea wordt, en voorts, dat vele geestelijken hun klooster verlaten om als leeken te leven. Daarom moeten het plakkaat over het drokken opnieuw afgekondigd en andere strenge maatregela genomei worden. Verder moet bekend gemaakt worden, dat niemaDd nog eenige geestelijken, die zonder toelating hun klooster verlaten hebben, mag huisvesten of ondersteunen .

Eoerende die printers, religieusen ende appostaten in HottanL

By den Keysere :

Onsen lieven ende getrouwen die president ende luyden van onsen Raide in HoUant, saluyt ende dilectie.

Want tot onser kennissen gecommen is, dat onse ordoanantie ende ver- booden, up stuck van der printo in Hollant gepubliceert, niet onderhouden ea worden, ende dat vele abusen daer inne gebueren, oeck dat vele ende dlversche religieusen appostaten, laetende hoeren habyten ende religien, dagel^jcx converseren in onsen lant van Hollant, daer inne veele ineoave- nienten geboeren ende meer gebueren mochten; willende daer inne voor- sien:

wy ontbieden U ende scerpelick bevelen, dat gh^ den voors. ordonnantien ende verbooden up stuck van der printe van nyeuws doet publicerea over allen den plecken van HoUant, waer men gewoenlic is publicatie te doeae, ende denselven doet onderhouden up den peynen daer inne begrepen, ende daer toe van onsen wegen scerpelick verbieden, dat nyemandt hem en ver- voerdere eenighe boucken te printen, die mynute van dien en tii eerst geiifi-

ANNO 1828 m

teeiiy noch oeck eenighc geprente boucken te vercoepen, hoe wel diemynuten gerisiteert «Un gewcest, ten zy dat de selven oock gevisiteert zgn endc dat bU den dcken van der cappellen in den Haghe ende den deken van Naelde- wQck, die w^ daertoe gccommitteeert cnde geordonneert hebben ; ende voorts, dat alle printers hoeren namen ende mercken voertaen in al, des z^ printen salleB» stellen, up de verbuerte van den voers. printen ende van peyne arbi- traire. Ende voorta doet publiceren ende van onsen weghen scerpelick ver- biedeiif dat nyemandt hem en vervoerdere cenighe religieusen, gelaeten Mi^beiide hueren haby ten ende religien off mit hoeren haby ten vuy t geloepen, TOcrtaen te logieren, te recepterene off den selven tonderhouden, of eenige gonste, faveur of adresae te geven, ten waerc dat die selve van onse heylige ▼sdere den Pauws gedispenseert waere ende dat daer of blgcke b^ briefven ajKwtolique ende van onsen brieven van placet, tselve up die verbuerte, voer deerste reyse, dat tselve gebueren soude, van hondert karulicx guldens ; voor de tweede reyse, van twee hondert karolus, ende voer die derde reyse, van beane ende conflscatie van goeden ; die selve bruecken tappliceren die helft tot onsen prouffyte, een viererendeel tot prouffyte van den aenbrenger, ende Tierendeel tot prouffyte van den offlcier, onder wiens jurisdictie tselve geboeren soude ende die dexecutie dair of doen soude. Ende, tot onderhouden ynoL onaer voors. ordonnantien ende verboden, procedeert ende procederen doei tegens den overtreders van dien bij executie van de peynen voerscreven, sonder verdrach, faveur of simulacie.

Des te doene ende des daer aen cleef t, gcven wiij U volcommen macht, aucto- ritejt ende sonderling bevel by desen, cnde b^ denselven bevclen allen onsen rechteren, justicieren ende officiercn, dat z^ U, dit doende ende des daer aendeeft, ernstelick verstaen cnde obedieren : want ons alzoe geliefft.

Oegeven in onser stadt van Bruessele ondcr onsen contresegel hierup gedruct in placcate, den xviij«<^ Januario int jaer duyst vijfhondcrt zeven ende twintich.

Ondergeschreoen : By den Keysere in zijn Raide. Ondergeteyckent : L. Du-

BUOUL.

R^ksarchief te 's Oravenhage, Derde Memoriaelboeck van Sandelin, fol. 204.

683.

1528, Januari 28, Leuven. Uittreksel uit Molanus, vermel- dende het oyerlijden aldaar van den inquisiteur Dirk van Goerre, predikheer.

CommemoraUo aliquot fratrum Praedicatorum conventus Lovanienns,

.... Theodoricus de Qoerre. Januarii 28, anno 1528, obiit venerabilis pater, firater Theodoricus de Ooerrc, sacrac theologiae baccalaureus, hujus conventus supprior, haereticae pravitatis inquisitor et praedicator generalis.

J. Molanus, Historiae Lovaniensium Ubri XIV, deel I, blz. 243. (Waarschynlyk heeft Molanus deze melding uit het Diaritm van het Predikheerenklooster getrokken.)

i528, Februarii, 's Gravenhage. Brief van het Hof van Hol- land aan den graaf van Hoogstraten aangaande Cornelis Wouteru. De Raad heeft van wege de godgeleerden van Leuven verschej- den nieuwe vragenlijsten ontvangen, die den dekea ran Naaldwijlc -verden medegedeeld. Uit eene nieuwe ondervraging van Cornelis Woutersz. en uit het onderzoek derandere stukken blijkt duidelijk, dat hij kettersch is en standvastig bij zijne dwalingen btijfc. De Raad, evenals de deken, is van gevoelen, dat eene openbare kastij- ding niet doeltreifend is, terwijl integendeel door gevangenscha|i reeds verscheiden ketters tot inkeer werden gebracht; daarom stelt hij voor Cornelis Woutersz. in den kerker op te sluiten. De Raad zendt de procisstukkeii terug om aan den inquisiteur-generasl en andere Leuvensche godgeleerden onderworpen te worden en wacht het advies der Hegeering in deze zaak.

Aen myneu becrc, myaboere de graue van HoecbstraeteD, etf- Hoege ceileic cnde mogendc bcere, wy gebieden ons mit alder rcuereneieu

Dcaeliie bclicue Co wcten, dat wy gehoert hcbben trappoert v&n onieii medebroeder don heere van Wai'mont ende by hera ontfangcn Eekere besloe- tene brieue vao onBC O. V. in datc den xij*" der macnt Ja&tiarj lestledea. mitgaderB diuersche munimenten beroerende Comelia Woutersi.. eenea sehoemaker van Dordrecht, geuangen op die VacrpoerCe van descD Ooue, tttia onder andere mcde zekerc nyeun^e interrogatorien gemajct by den doctoreo inder godheyt Cot Loeuen residcrende; ende obedicrcndc die Bclue haerO. brieueo, bcbbca ny die voirs. munimenCen ende njeuwe interrogUorieD gecofflmuniceert den dekeu van Naeltwyck, gosubdelegcerde vao den dekoi van Loeuen, dic in presenCie van ecnige van onsen medebroeders geboirt heeft den voirs. Bchoemaker op de voirs. nyeuwo interrogat^trien ; ende is zyn antwoirde op clck poinC van dien in gescrifte gestelt eade by den voirs. Bchoemaker onderteyckent, vuytcn welcken men nu claerlickeo mach verstacn zyn meeningbe ende verstanC op de volra. pointenj il twelcke, miCgaders lyn voirgaende confosKie ende twce brieuen by bem gescreuen, wy tEamen ouersien hebben in presentie vanden voirs. geiubde- legeerde; ende confiidcratic op als gcnoraen hebbende, dunct den voir». gesubdelegeerde ende ons, dat de voirs. Bcboemaker in cenige pointen geroelt gehecl andcra dan de beylige Kercke ouer lange jacren geobserueert bceCt ende noch obserueert endc die hoylige doctoren ende vaders geacreuen ait veratoen hebben ; cnde in een andere articule (te weten vandie biechle) gevoelthy anderadandie bescrcuen geestclicke recbtendat gestatueert beb-

ANNO 1528 823

ben ende oick in de heylige Kercke geobserueert is ; wclckc dwalinge ende erraeren ons dunct, dat nyet en behoeren getollereert noch onder dat volck gesemineert te worden.

Bnde omme te comen tot des voirs. gesubdelegeerde ende onsc aduys, dimct den seluen gesubdelegecrdc ende ons, onder correctie, datmen behoirt te soecken ende te volgen in dese ende g^lycke saken sulcke middclen, daerdeor dese dwalinge best belet ende gcextirpeert mach worden. Ende alioe wy by voirgaende experiencie beuinden, dat by de manieren van cor- rectie in gelycke saken tot noch toe geuseert, als : op tsauolt te stellen, voer pgrooessien te doen gaen of die luyden te branden, nyet soe veel geprofflteert en is geweest alsmen wel gemeent hadde, maer dat beuonden is, dat by incar- ceratie eenige gebrocht zyn tot resipiscentie, als : meester Jan Sartorius, heere Geryt van Wormer ende andere, die Uwer E., inden Hage wesende, in sBLeysen sloten dede bewaeren ; ende dat wy oick verstacn vanden gesub- delegeerde ende commissaryssen, die den voirs. schoemaker gehoirt hebben, dmt hy bereyt is nyet alleen eenen cortten doot te steruen, maer veel pynen ende een lange doot te lyden om zyn sterck geloeff, zoe hy zeyt, daerduer den Tolcke bekent te maken, soe dunct den voirs. gesubdclegeerde ende ons, onder Uwe correctie, datmen dese schoemaker sal mogen zeynden op een ▼snden sloten vanden Keyser in desen landen ende hem aldaer te houden in eenicheyt, mits dat hem alleenelick geadministreert sal worden broot, bier ende anders tot zynder nootturfticheyt behoeuende, op hope, dat hy daerduer aal comen totten rechten bekenne ende verstant als andere hier voirtyts gedaen hebben, die oick bereyt waeren voer haere opinie te steruen ende int Tier te gaen, hadde men hem dat toe willeu laten.

Waenran wy Uwer E. aduerteren ende zeynden weder onse G. V. die voirs. munimenten, omme die seluc, achteruolgende haer E. scryuen voirs., geson- den te worden den inquisitoer generael ende anderen doctoren inder god- heyt tot Loeuen, om voirder gedaen te worden als haer G. ende Uwer E. by raide beuinden sullen, begeerende dit danckelick van ons te ncmen endo ons ▼oerder te laeten weten wat Uwer E. in desen ende allen anderen saken belieuensal van ons gedaen te hebben; twelck wy altyt gaerne doen suUen. Kenne God almachtich, die U, hoege eedele ende mogende heere, gesparen wille langleuende, salich, vrolick ende gesont.

Geacreuen inden Hage, den ecrsten February anno xxvy, naer tscryuen sHoefo van Hollant.

Uwer B. goetwillige dienaren die president ende Raide des Roomschen Keysers in Hoilant, etc.

'A. Sandblin.

Kijksarchief te Brussel, Papiers dP£uu et de VAudienee, Liasse 1. Origineel stuk. Eengansch geiykluidend stuk van denzelfden datum werd door 't Hof van Holland aan de Landvoogdes gezonden. Een uittreksel uit dezen brief vindt men b|j de Hoop Scheffer, ComelU WouterBz.^ in Kist en Moirs, Kerkhistorisch Archief, dcel IV, blz. 18-10 met den verkeerdon datum van 2? Februari.

I

i peyi

L

6S5.

15S8, Februari 4, 's Gravenhagc. Bevel vao den stadhon- iler : 1* tot ufkoiidiging [a de steden van Hollund van het plakkaat van 18 Jaiiuari 15i8; verbiedende, dat rederijkers nog hanae spelen verloonen, lenzij deze vooraf door de regeering der stad werdeii onderzocht en goedgekeurd; den nieuwbenoemden notarissen da verplicliting opleggende in hunne stukken het jaarral van de regeering des Keizers te gebruiken.

Van balem^^ilen niet te spelen londer constTil. Copie.

Die grave van Hoochatraete, heer vaii Montingny, viin Cuyleaburch, van Borsselen, etc>.. st&dtliouder gencraul eude raide des KeyEerB, gecommittaert ter laecken zijnre Ma'. landen van Ilollant, Zeelant cnde Vrieslant, den eer- sten gezworcn eiploictier van dc camer van den Haide in HoUant hier up vorsocht, saluyt.

Wjj ontbieden ende bevelen U dair toe, committercnde mit« deac. dat ghii van Btonden aen treckt over al biniien die Gteden ende pleekeii van de voort. landen van Hollant, daer men gewoonlijck is publicatio to doen ende vii;t- roupinge, endc aldaer, in prcsoDtie van de offlcieren ende wethouden, tu wegon der K. M'. publieert ende vercondicht dordonnantie in [orme ran plic- coete in dacte den IS January int jaer duyst vulhondert zeven eade twialich lestledcn, dair van copic auctentique hier aen gehecht is, bevelend« ru wegen a!a bovi-n eenen ygelijcken, van wat Etate, nacic ott condicue hU ijj, tinhouden van der zelver ordonnancie in allen zyn poincten ende articalen tunderhouden endc te achtervolgen, op tc pcyne ende vcrbeurtc daer inne verclaerl.

Bn<le alaoe tot onse kennisBc gecommen ts, dat binnen desen Isnden raa Hollant endc VricBlant dagelijckx bij de Rethor^ckers binnen de ateden ende plaetsen van dien in de openbarc plaetsen gespeelt worden diversche gpda daor duer tgcmeen volck geEchandaliseert wordt, nict jegenetaende dat Uer voortijtB van sKeyaers wegen gcboden den offieiers endc regierdcn m voirs. stede, dat ilj nyet gehengnn suuden eenighe spelen gespeelt te worden, tcn wair zij die eerfit cnde al voeren gevifiiteert ende toegelaeten hadden :

Soe ordonneren wij U int openbaer voor den volcken, ter gewoonltjeker plaetae, in den naem van den Kcjser te gebieden, dat nycmant van nn voortaon, wjj hij lu, hem en vervorderc eenighe spelen int openbaer otl hejmelyck te apelen, ton zy dat dic eorat bij de offlciers onde wetboudcnnn de steden cndc plaotsen, daermen <Iat bcgeert te spelen, gevisiteert enJe toegelaeten word.op peyne van arbitraire correcUe; bevelendc iBsgel^cxdea zelven oHlcicrB cnde regicrders nyemant toe te laten eenige apelen, die Mj hem njet gevisiteert en z^n, te spelen olte gehengen gespeclt te worden, op peyne om zeltft by ons arbitraljck geoorrigeert tc worden.

ANNO 1528 a25

Bevelendc na Aiede van wegen de K. Ma^. te publieren ende int openbaer, ter gewoonlvjcker plaetsen, te gebieden allen den geencn, die lestmael notaryssen geadmitteert zijn, van sKeyssers wegen, dat zij voortaen in hueren instrumenten stellen die jaercn van de rijcken des Keysers, sonder des te laeten in eeniger manieren.

Van alle twelck voorscr. es, wij U geven volcommen macht ende auctoritey t onde sonderlinge bevel bij dese ; ontbiedende daerommc ende bevclen allen officieren, justicieren, dienaeren ende ondersaten dcr voors. K. Ma^, dat zvj U (dit?) doende alle hulp, assistentic ende b^standt doen, up alle tgundt, dat zi|j jegens der voirs. K. Ma^ thoirn duchtendc zyn endc dair jegens verbueren mogen; ons certifficerende, wes ghij hierinne gedaen zult hebbeu ende U wedervaren sal wesen.

Qegeven in den Haghe, onder zcgel van justicie hieraon gehangen, op ten iijj dach van Februario int jaer duijst vijfhondert zeven cndc twintich, naer loop sHooffs van HoUant.

Aldus ondergescreven : B|j mynen heeren den stadthouder generael ende Raide van Hollant, Zeelant ende Vrieslant.

Ondergeteychent : J. de Jongb.

Rljksarchief te 's Gravenhage, Derde Memoriaelboech van SandeUn, fol. 202 verso.

686.

1528, Februari 6, Den Briel. Veroordeeling uitgesproken door den baljuw en het gerecht van Den Briel tegen Ale Jan van Doens, Arien Lijsbeth Clapsdr., Ale Philips, Anna Splinters, Cor- nelis Maertsze de messemaecker en Gornelis de Decker, wegens het bijwonen in het Zuideindsche gasthuis yan geheime sermoenen door den pastoor gepreekt. Allen zuUen den baljuw en het gerecht yergifienis yragen; daarenboven moeten de vier eersten twee maanden en Cornelis Maertsze drie maanden in hun huis geyangen blijven, terwijl Cornelis de Decker op de drie eerstvol- gende Zondagen eene boetedoening moet volbrengen.

Gepuhliceeri den VI^ in Februario 15^.

Alzoe Ale Jan van Doens, Arien Lijsbeth Glaps, Ale Philips ende Anna Splinters, ende elcx bysonder, haer zeluen veruordert hebben te doen tegens de placcaten vande K. M. ende contrarie zeker brieuen ende beuelen b^den Hoae van Hollant gescreuen ende gesonden, als geweest te hebben tot dinersche stonden in tZuijte|jntsche gasthuijs, ende vanden pastoer aldaer gehoert te hebben int heymelick zeker sermoenen, tvrelck geheel ende al is

326 ANNO 1528

tegens tgebot vande voors. K. M. ende vanden voors. Houe ende is een zaecke van grooter pugnicie ; nietemin alzoe de voors. Ale Jan van Doens, Arien LUsbeth Glaps, Ale Philips ende Anna Splinters haer zeluen geheel ende al gesubmitteert hebben anden bailliu ende gerechte der stede vanden Briel, begherende gracie ende gheen recht, belouende nyromermeer tzelue of van geiycken meer te doen :

Dit ouergcmerct bijden voors. bailliu ende gerechte ende gehoert tgroot leetwesen vande voors. parsonen, dewelcke, meer gene^cht wesende mit barmhartichejjt dan tot strengycheUt van justicie, hebben geordonneert, dat de voors. Ale Jan van Doens, Arien Lgsbeth Glaps dr., Ale Philips ende Anna Splinters, ende clcx bijsonder, gehouden zullen wesen ten naesten bannedaghc te commen in gebanner vierschaere, ende bidden aldaer den voors. bailliu ende gcrechte verghiffcnisse vande misdaet; voort zullen de voors. Ale Jan van Doens, Arien Lijsbeth Glaps dr., Ale Philips ende Anna Splinters, endc elcx van hem bysonder, noch gehouden wesen te bl^uen ende huerluyder vangenisse te houden binnen hueren huysse een tyt van twee maenden, beginnende cnde innegacnde vp den dach van huijden, datum van desen, ende daer nijet vuijt te gaen geduerende denzeluen tyt dan b^ consente vanden bailliu, wel verstaende zoe zullen de voors. parsonen, ende elcx bysonder, wel moghen gaen zonder verbueren vp Sondaghen ende heylighe daghen, ende gheen ander daghen, inder Brielsche kercke, ende ner^ens elders, om den dienst Goids te hoeren, als : de hoochmisse, vesperpreeckeo ende tlof ; maer zullen elcx vande voors. parsonen gehouden wesen, naer dat de diensten Goids inder voors. kercke gedaen zullen wesen, wederomme elci in zgn hu^s ende vangenisse te gaen, zonder dat z^luyden oft elcx van hem- lugden zullen moghen elders gaen : al te volbringhen vpde peijne van XX Karolus guldens, te verbueren naer vuytwijsen tvoors. placcaet, bliuende altijts de correctie in waerde.

Upten jfduen dach.

Alzoe Gornelis Maertsze dc messemaecker hem zeluen veruordert heeft te doen tegens de placcaten, etiz. als in hei vorige vonniSt met dU ver$chU, dai Comelis « zijn vangenisse houden » moet •« binnen zijnen huijsse den tijt van drie maenden. »

Eodem die,

Alzoe Gornelis de Deckcr hem zeluen veruordert heeft, enz. alsinde vorige vonnissen, Het sloi luidt :

.... hebben geordonneert, dat de voors. Gornelis de Decker gehouden al wesen ten naesten bannedaghe te commen in gebanner vierschaere, bloots- hoofts, biddende den voors. bailliu ende gerechte verghiffenisae yander mis- daet ; voort zal de voors. Gornelis de Decker noch gehouden wesen tot drie Sondaghen eerstcommende ende achtereenvolg^nde te gaen voorde processie ten Briel, blootshoof ts, hebbende een kaersse van een half pont was weghende in zijn handt, welcke keersse dezelue Gornelis den alderlesten Sondach, als hy

ANNO 1528 327

miiler processie ommegeweest zal hebben, draghen cnde laetcn zal voor twaerdighe heijlighe Sacrament ten Briel : al te volbringhen vp de peijne van xz Karolus goldens, te verbueren naer vuijtwijsen tvoors. placcaet, bliuende altijtB dese correctie van waerde.

Correctie-bouck der ttede van den Brielle, afgedrukt bij H. de Jager, De voormaliye htrk van het Zuideindscke Oastkuis te Brielle, in 1528 een kweekplaats van de - nyeuwe religie aldaar, in den Naoorscker, Nieuwe serie, 12«»e jaarg. (1870), blz. 452-453.

6a7

I527\ December 28-1528, Febraari 8, Leuven en Mid- deUmrg. Uittreksel uitde rekeningen van den ontvanger yan den Orooten Raad over het betaalde aan den onderinquisiteur Mr. Tho- mas Ghisberti, die met den secretaris Mr. Pieter de Brecquem te Middelbui^ een onderzoek controleerde door den procureur-gene- raal gedaan tegen Mr. Adriaan Cordatus en andere ketters. (Zie stnk n' 622, blz. 246-247.)

A maistre Thomas Ghisberti, licentid 6s drois, subd^l^gu^ de maistre Nico-

lay Goppin, inquisiteur de la foy, la somme de soixante livres du pris de

qoarante gros monnaie de Flandres la livre, k lui deue k cause de semblable

somme que lEmpereur par ses lettres patentes, donn^es cn sa ville de Malines

le XX* jour davril xv^' vingt huyt, v6riffl6s de Messicurs de scs linances,

commil appartient, lui a taux^ et ordonn^ prenre et avoir dc lui, tant pour

■68 joum^s, sallaires et vaccations que deniers par lui desboursez en cha-

riaiges, battelaiges et aultrement, montant & la somme de trente livres dudit

jffii ou environ, assavoir pour depuis le xxviij« jour de d<icembre xv^^ vingt

s^t avoir estd de la ville de Louvain en la ville de Middelbourg en Zeellande

*vec Pierre de Brecquem, secr^taire ordinaire dudit S*", et illecq rdcol^

^^^itaines informacions pr^paratoires auparavant faictes par le procureur

g^Q^al allencontre de Adriaen Cordatus, prisonnier, et autres entachez

^G la secte luth^riane audict Middelbourg; cn quoy faisant, allant, besoignant

que retoomant audict Louvain, il a afferm^ avoir vacqui^ jusques au viij* jour

^Q tdvrier enssuivant oudit an, ouquel temps sont comprins, lesdicts jours

^Qz, quaranto trois jours entiers; dont pour tout ce que dessus lui avoit,

coQune dit est, est^ taux^ la somme de Ix S dudict pris, comme par lesdictes

^Qttres patentes de ce faisant mencion, avec quictance servant cy rendu, appert;

Poor ce icy celle somme de Ix §S*

Rijksarchief te Brussel, Rehening van den ontvanger vanden Qrooten Baad (1527-1528).

iSSS, Februari 28, Aniwerpen. Veroordeeling tot < insea- lalie >, gevatigenschap binnen de stad eii eene boetedoening, uilgesproken door deti Magistraat tegen Chrisliaan Boeje, oude-

kleerkooper, met ketterij hesmet.

Oet:orri</ee't bij hceren Clause van Lyere, HMere, schoulet, burgermeatertn, scepenen ende Rade vanJer stadt doii Anlioerpea, opten letten daeh r^a» Februario anno xxrii Ixxviii n. j-).

KerslEaen Boeye, outcleercoopere, overmits zckere ketterie, by hem geper- potreert emle daersf hj- bcEmet bevonden is goweest, duer (iat ile heero emis de Gtadt te vollen af geinformecrt lyn, sal, boven de correctie v&n inscalatien. dio hy antfangen heeft, moeton bliven continuelic bynnon deser stadt muercD, endedat tot Beloken Paesscben toe naeBtcomendemclLiys, eado da^r en bovea op alte Sondagen endc oic op Onser Liever Vrouwen dach van Ajinunciatic, comende bjnnen den voera. tjt, mocton boiren, op syne knjren, de proctie- misse ende tsermoen, van beginscl totten eynde, do welcke men in Onser Lievcr Vrcuwen kerckc alhier alsdan doen bbI, ende dat ter plaetssen die bem daertoe geordineert sal worden, tiebbende daer eti boven, gcducrende dea Ip vander vocrs. missen. een bernende wasscbcn keerse van eenen ponde; eniic dit al optc penc van zynder handt,

Stadaarchicl te Antwerpen. Correctieboeck, 1513-1538. fol. 3S; afgedruktbij Gdnard. Antteerptch Archievenblad, deel VII, biz. 163-lft4, (Zie verder ona stuk vau 4 Dec. 1529,)

1528, Maart 18, Aynslerdam. Veroordeeling van Peter Jaiw- zoen tot eene bedeyaart naar 0. L. V. te Atnersfoort ■wegens storing der mis en het bedreigen van eenen priester.

Qeeundicht den cniiP Marcii anno kv' xmij, preseniibut die aehotil, BilbraM Jansioen eride Alhert Boelensi, burffermeesteren, eude alle die aehepenen.

TuGscheQ mcester Jan Hubertszocn. als schout van myne genadig^ beeren weghcn dcr stede van Aemstdredamme eysscher, ter eenre, ende Pcter Jms- zoon, verweerder, ter andere zyden, deysscher den verweerder anseggeniii;, dat hy liem voortyts zeer irreverentlicken in den Oude Kerck gedragen hceft, sittende op eene banck bezyden an een outaer, daer op miEse gedaea wordK, cnde zeer ovcrluyd callonde. dat die preester in ijne mlBse geperturbeen werdc, ende dat hy dacrenboven den preester na die misse gevollicht is in ir sacristle, hem bekyvende ende zyne messe weysGende omme doo prietifr alsoe te invadercn. ende concluderendc mits dion deysschor, dat die »er- wccrder hier olT gcGtrafrt zal werdcn nac goetdunckcn ende discretic van den

ANNO 1528 320

gerechte nae golegentheyt dcr saken ; die verweerder antwoordendc, scyde ontkennende hem qualicke gedraghen te hebbon, maer is wel waer, dat hy bezyden toutaer, daer die preestor missc op dede, heeft gesctcn, sachtelicken mit eenen anderen sprekende, daer by die preester in zyne misse nyet geper- turbeert en mochte werden, nemaer mits die preester, vuy t dcn misse comende, hem, verweerder, zecr schandelicke strafte ende bekeeff, seggende onder andere confuselicke woorden : « Men behoort u an den gallich te hangen»; ende alsoe dat hem grotelicke an zyn eer ghinck, is hy den priestcr in de sacristie naegegaen ende gevolcht, vragende hem ende beghercnde te weten die sake waeromme mcn hem hanghcn soude, zonder zyno mcsse te weyssen ofte eenichsins te ontgaen, contenderende mits dcscn tot absolutie. Gehoert alt gheen perthyen hebben willen scggen endc gccxaminccrt zekere getu- g^hen : Schepenen condcmneren den voersz. Peter Jans zoen, dat hy sculdich sal wesen voer zync misbruyck cenc bcdevaert te doen tot Onse Licvc Vrou- wen tAmersfoort.

Stadsarchief te Amsterdam, Keurboek D, fol. 118 verso.

690.

1528, Maart 18, Amsterdam. Veroordeeling van Brecht, de vrouw van Baernt die Ouldenberch, tot eene boet, wegens het houden in haar huis van conventiculen, waar verboden boeken gelezen werden.

Om des willen dat Brecht, Bacrnt dic Guldcnberchs wyff, onlancx geleden in haeren huse ende in hoeren prescntie vergaderinghe van volck gchouden ende toegelaten heeft, aldaer zekerc boeke gelesen worden, twclck is tcgens die placaten ende geboden van den Key. M^ onsen aldcrgenadichsten heer, ende oick tegens tgebott van myne heeren van den gerechte, soe seggen die selve myne heeren den voergen. Brccht over voer corrcctie, dat zy bctac- len zal in handen van de sccretarissen descr stede vier Karolusgulden binnen achte daghen ; publicatie ut s[upra].

Stadsarchief te Amsterdam, Keurboek Z>, fol. 119.

691.

1528, Maart 18, Amsterdam. Veroordeeling van Trijn, de weduwe van Hendrik Lambertszoen tot eene bedevaart naar 0. L. V. te Amersfoort, wegens « quade manieren » op St. Lebuinusdag.

Oecundicht den aviii* Marcij anno xv<^ xojvii, pf^esentibus de schout, Hilbrant Janszoen ende AUert Boelensz^ burgemeesteren ende alle die schepenen.

Alsoe Tryn, Honrick Lambertszoen weduwe, op Sinte Lebuynsdach in den Eoomer lestleden, dat ecne ofgesetten heylichdach is, hocr vcrvordert heeft voorNcel Jacobs dochters huys, ende censdeels binnen hoeren huys, vcel

330 ANNO 1528

quader manieren thonende, waer duer een grote commotie ende vergade- ringhe van volck op der strate geschiede, daer off enighe mit dreck int huys ende in den glasen worpen, dat alle quade saken zyn, daer vuyt veel quaets spruyten mochte, dat myne heeren gaerne beletten souden, soe over- seggen myne heeren denselven Tryn, dat zy eene bedevaert doen zal tot Onser Licve Vrouwe tAmersfoort, uytgaende voer eene Sondache eerstcomeode ende nyet weder incomende, voer ende eer sy betooch gebrocht sal hebben van de bedevaert gedaen te hebben, ende noch te betalen in handen van den secretarisson deser stede vier Karolus guldens voer midtvaste naestcomende.

Stadsarchief te Amsterdam, Keurboeh />, fol. 110.

692.

1528, Maart 18, Amsterdam. VeroordeeliDg van Clap op Griefje, medeplichtige der vorige, tot acht dagen opsluiting op St. Olofspoort.

Ende omdat Glap op Grictgen oick in den voirsz. commotie is geweest, veel quacts bedryvende ende in hoeren hande slacnde, soe wert heur overgeseit voor correctic, dat zy achtc daghen leggen zal op Sint Olofs poort te bier ende te broode, daer op gacndc by dacch, sonne schynende.

Stadsarchief tc Amsterdam, Keurboek D, fol. 119.

683.

1528, Maart 23, Anttoerpen. Voorloopige veroordeeling tot gevangenschap binnen de stad, uitgesproken tegen Jacob Rodes, zadelmaker, verdacht van ketterij , in afwachting dat een deflnitief vonnis over hem worde geveld.

Oecorrigeeri by heeren Clause van Lyere, riddere, schouteth, burgermeeiiere, scepenen ende Raide vander stadt van Antwerpen, in besloten rasdcamere vergadert v)esende, des Maendaechs xxiU daghen in Meerte, anno xo^ ende sevenentwintich voer Paesschen (xsoviii n. «.).

Jacob Rodes, sadelmakere, overmidts dien dat hy van sekere ketteryen befaemt is besmet te zyne, daeroppe de heere ende de stadt sekere info^ matie genomen hebben ende bovendien hen noch naerdere informeren seleo, sal alhier inder stadt gehouden zyn te blivene sonder hem daervuyt te traoi- fereren, ten ware by expressen consente ende oirlove vanden heere ende der stadt, tot aender tyt toe, dat hy vander voirs. ketterye, daeraf hy befaemt is, by condempnatien oft absolutie geabsolveert sal wesen; ende dat opte pene van synder handt.

Stadsarchief te Antwerpen, Corr«ctie^oecA, 1518- 15d8,fol.Si; afgedrukt b^ O^nard, Antwerpsch ArchievenNad, deel VHi blz. 164.

ANNO 1528 331

694.

i528, Maart 20-27, Amsterdam. Aanteekening uit de protocolle van Andries Jacobsz., vermeldende dat de heer van Hoogstraten de regeering en de poorters yan Amsterdam beschul- digde als besmet met ketterij.

Als wy mit mynheere van Hoochstrate in communicatie waeren, roerende dat andere artikel van onse last van 't hooft van de wapeninge, soe gaff hy ons veele quaede woerden, (overmits dat wy myn heere van Castro wraeckten dear zyne impotentie ende dat de luyden geen affectie tot hem en hadden deur fongevalle van den Hage en dat zyne tyt overstrecken ende verlopen is)» seggende dat wy quaede luyden waeren, willende alle dinck nae onse sinne stellen, ende dat hy wel ii ofte iii saecken wiste, waer mede men de stede van Aemstelredamme lichtelycken soude verderven, en datter geen stede alsoe lichtelick te verderven is in HoUant als Amsterdamme, dat hyt ons verleeren en betalen soude, nominerende dat wy ofte der stede poirtcren besmet waeren met de secte Lutherane, met mecr diergelycke woordcn.

Stadsarchief te Amsterdam, Protocolle van Andries Jacobsz., deel U, fol. 1.

686.

1527, April'i528, April i, Luik. Uittreksel uit Chapeaville over het afkondigen eener wetgeving door de Staten tegen de Lutheranen oyereenkomstig het Edict yan Worms, en over het verbranden van eenen ketterschen priester op den oever der Maas aldaar. Uit Kuringen schreef de prins-bisschop Erardus aan het kapittel en aan de wereldlijke overheid om dit alles te bespoedigen.

15S8. Sacerdos haereHcus LeodiJ- exuritur. Fuerat, nuperis comitys Aprili mense [1527] habitis» conclusum de haereticis, iuxta Caesaris edictum non ita pridem Leody et vicinis locis publicatum, coercendis, de arcibus patriae instaorandis et nonnullis al^s foelici patriae et ciuitatis regimini oportunis.

Oaeteruin, cum lentius executioni demandarentur, e Curingia hoc anno 1528, calend. Aprilis, praesul capitulo Leodiensi concilio ciuitatis et scabinis scribit simulque mandat, vt decreta sua quantocius exequantur, et N. sacer- dotem aduenam Gallum, ob sparsa nuper noua dogmata comprehensum et braGhio saeculari traditum, vel proscribant, si resipiscat, vel pertinacem flammis tradant; quod non multo post non procul a Scholarium monasterio ad ripam Mosae factum fuit.

Chapeaville, Qesta pontificum Leodiensium, deel III, bli. 295.

332 ANNO 1528

686.

i528y April 2, Amsterdam. Veroordeeling van Albert Dircx yan Gelderland tot eene geeselingen eene bedevaart naar Napels wegens het openlijk eten van vleesch tijdens de vasten.

Albert Dircx de Geldersman hem vervordert heeft in deze vasten in presentie van veel luyden openbaerlic vleysch te eeten, in contempt ende clcynachticheyt der ordonnancie der hcyliger Kercke, etc.; seggen daeromme de selven over voor correctie, dat hy in beteringhe van zyn misbruyck openbaerlyck gegeselt sal werdden ende daer nae terstont gaen buyten der stede ende huere vryheyt, doende een bedevaert te Napels, ende nyet weder in coomend, voer dat hy ccrtificacie cnde bescheyt gethoint sal hebben de voirsz. bedevaert gedaen te hebben, op de correctie van myne heeren van den gerechte.

Stadsarchief te Amsterdam, Keurboek /), fol. 197.

697.

1528, April 4, Amsterdam. Veroordeeling van Hans Schroe- der van Bremen tot eene tentoonstelling aan de kaak en het bidden om vergifienis wegens het uitschelden van twee obser- vanten .

Qecundicht den iiii^ Aprilis anno xvc oowvii, presentibus die sehoui, aUe die burgermeesteren en alle die schepenen, demtis Comelis Banninck^ Symon Louto, schepenen,

Alzoe Hans Schroeder van Bremen hem op ghistern na die noene leer qualicke gedragen heeft tegens twee observanten op den vryen heerstraat» die daer ghinghen omme op Sinte Peters kerckhoff enen dode te begraven, seggende : « Ghy graeuwe wolven »♦, ende diergelycke vyleinighe woorden, dat myne heeren nyet en behoeren te laten ongestraft, seggende hem daeromme over voer correctie, dat hy voer zyne misbruyck een uer lanck staen zal openbaerlicke op die kake ende daer nae den twee observanten bidden omme verghiffenisse.

Stadsarchief tc Amsterdam, Keurboeh D, fol. 198 en verso.

698.

1528, Maart (?) lO-April 16, *s Gravenhage en Oorcwn. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de

ANNO 1528 3S8

reis yan eenen deurwaarder naar Gorcum om er twee personen te dagvaarden, die moeten getuigen y66r den deken van Naald- wijk.

Andries Goldtsc&lixz, deurwaerder van den voers. Hove, die up ten x^ dach in Maio (Marte?) anno xxvg tot versoucke van den procureur generael gereyst is tot Gorcum ende aldaer gedachvaert Lambrecht Aertsz. de Snyer ende Willem Hulst, die daer te voeren b^i missive van den voers. Hove bescreven was, omme getuychnisse der waerheyt te geven voer den decken van Naeldtw^jck, commissariiis, etc.; daer voern hem bij den Hove toegetaxeert is vj[jf daigen tot acht stuvers sdaichs, die hem b|j desen ontfanger betaelt zgn, bl^ckende b|j dordonnantie hier overgelevert, in date den HYi*^ Aprilis anno xv« xxv^ ; waeromme hier ii §S ii st.

Rtjksarchief tc 's Gravenhage, Rekening van den ontvan' ger der exploiten (1527) [Ander vuytgeven van reysen, enz.], fol. Ixiy.

699.

1528, Mei 15, Amsterdam. Veroordeeling van Jan Jansz. van Monnikendam en Herman Gheritsz. tot eene boet wegens het herbergen van c zekere gasten », zonder die te laten inschrijven.

Alsoe Jan Janszoen van Monickedam zekere gasten gelogeert heeft gehadt ende die nyet laten inscryven ter plaetsen daer toe geordineert, contrarie die kuere daer off gemaect, ter saken van de welcken hy tweemael voer die wet geroepen is geweest ende nyet gecompareert, sendende alleen synen wyff» ende van gelycken om dat Harman Gheritszoen, waert Jnt boott oick zyne gasten nyet en heeft laten inscryven, soe seggen myne heeren van den gerechte henluden over, ende elcx besondert, voer correctie te zullen betalen den heeren elcx drie ponden Hollants binnen acht daghen tyts.

Stadsarchief te Amsterdam, Keurboeh D, fol. 204 verso (nieuw nummer 249 verso).

700.

1528, Juni 27, Gent. Veroordeeling van Jacob van Eeymeulen tot vijftigjarige ballingschap en andere straf wegens het voeren van kettersche gcsprekken.

Actum den xxr>ij*^ Jumj xvc xxviij.

Jacop van Kcymeulcn, hoe hy anders genaemt oft gebynaemt es, vjjftich jaeren vuten lande ende graefsccpe van Vlaenderen, bouen der openbarer pungnicie, emende ende den wederrupene b\i hem gedaen, ommedat h^ hem

384 ANNO 1528

▼eruordert heeft te sustinerene diuerssche scandeleuse woorden ende kctter- lycke pointen endc artyclen contrarie onsen heleghen kerstenen gheloueende jn versmadencssen vanden heleghen Sacramente, ooc yander reynder maghet Marie ende Oods heleghen, angaende ooc den vagheuiere ende der helegher Kercken, diuersche personen ende jnsetenen deser stede, z^ne euen kenten meynschen, daermede ontstichdende, jn dolinghen bringhende ende jn grooten erruere stellende; ende datte vp den brant.

Stadsarchief tc Gent, Bouc ende registre vanden balUnghm (1 Oct. 1472-13 Juni 1537), fol. 209 recto. De naam werd later doorgeschrapt, waaruit bl^kt, dat de bannellDg of begenadigd werd of na het uitdoen van zynen ban weer in de stad werd toegelaten. (Zie ook n' 713.)

701.

1528, Juli i, Delft. Vonnis door 't Hof van HoIIand uitge- sproken tegen Jan Dircsz. van Amsterdam. Wegens zijn kwalijk spreken van het H. Sacrament en het bezitten van zeker liedeken wordt hij veroordeeld tot eene geeseling, doorboring zijner tong met tentoonstelling en eene geldboet.

Jan Dircsx. Don Amstelredam, gegeeseeU ende doer xyn tonge geHeken.

Alsoe by goede jnformatie ehde confessie deuchdelick gebleken js, dat Jan Dircsz., geboeren van Amstelredam, zeer qualicken gesproken heeft vanden waerdigen heyligen Sacramente ende oeck zeker liedeken famoei ouer hem gedragen heef t, twelck saken zyn smakende blasphemie, die nyet en behoeren ongecorrigeert te blyuen, maer gestraft ten exemple nn anderen :

Soe jst, dat tvoirsz. Hoff, mit rype deliberatie van raede al gesien, ouerge- merct ende geconsidereert aldat ter materie dienende js, jnden name ende van wegen des gekocren Keysers vanden Romeynen, coninck van Germanieo, van Castillien, etc., graue van HoUant, Zeelant ende Vrieslant, gecondemp- neert heeft ende condempneert mits desen den voirsz. Jan Diricn. gelejt te worden alhier opt marctvelt ende wel strengelicken gegeesselt, sulcs dat tbloet vuyt zyn lichaem compt; ende, dat gedaen zynde, met een yser doer zyn tonge gesteken ende daer medc te blyuen staen eenen meerckelicken tyt geduerende; ende bouen desen condempneert tselue Hoff den voirsi. Ju Dircsz. te betaelen, tot proffytc vander K. M., jn handen vanden rentemeester vanden exploiten van desen Houe, alleer hy vuyte vangenisse scheyden sal, de somme van vyff ende twintich Karolus guldens.

Gedacn tot Delft, by Assendelft, Warmont, Jaspar, Zasbout, Pynssi., Zegers; cnde gepronunchieert opten eersten dach van Julio anno xv^ acbt ende twintich.

Ryksarchief te 's Gravenhage, Criminele Seniencien (18 Js* nuari 1504 tot 13 September 1529), fol. 176 en rerso.

ANNO 1588 385

702.

iS2S, Juli i, Delfl en 's Oravenhage. Uittreksel uit de rekenuigen van het Hof van Holland over ontvangst van de boet» waartoe de Lutheraan Jan Dircxz. van Amsterdam te Delfc veroordeeld geworden was. ^ Het vonnis had hem ook verwezen tot eene geeseling en het doorboren zijner tong.

Van Jan Dircxz. van Amsterdam, die, in 't proces b^ hem gesustineert tegeni die procureor generael, by sentencie van der voirs. Hove gecondemp- neert is geweest geleyt te worden opt mercktvelt tot Delft ende aldaer gegeesselt te worden, dat tbloet wt z|jn lichaem comen soude, ende daer nae mit een yser deur z^n tonghe gesteken te worden; ende daer en boven te betaelen tot proffyte van de K. Ma^, al eer h^ vuytte vangenisse gaen soude ▼^f en twintich Karolus gulden, blyckende by tdictum van der sentencie hier overgelevert, in date den eersten July, anno voirs.; waeromme hier xxv S.

BJjksarchief te 's Gravenhage, 9* Rehening van den oni- vanger der esoploiten (1528) [Ander ontfanch], fol. xix. Zie het voorgaande stuk.

708.

iSSS^ Jtdi 6 en volgende dagin^ Doeshurg. Aanteekening nit de gelijktijdige kloosterkroniek van het Fraterhuis te Doesburg oyer broeder Mathias Kempis, die het klooster ontvluchtte. Kort daama vroeg hij vergifienis, doch hij verkreeg die niet en werd niet meer in het klooster toegelaten.

Eodem anno [m« ccccc^» xxvi^o] Mathias Kempis, clericus, nova doctrina infectas, a nobis recessit in octava Petri et Pauli; sed post paucos dies rediens, gratiam quaesivit, sed non invenit. Videbatur enim agi insipientia et inconstantia magis quam poenitudine aut bonae vitae desiderio ; propter quod et repulsus est.

Handschrift door W. Moll medegedeeld in 't Kerhhisiorisch Archief, deel lU, blz. 113.

704.

iS2S, JtUi 7, Mechelen. Uittreksel uit eenen brief van de landvoogdes Margaretha aan keizer Karel over het aanslaan der goederen van Jacob van Grovenberg, in Spanje wegens ketterij gevat. Bij het vernemen zijner invrijheidstelling heeft de Landyoogdes, tegen waarborg, het beslag opgeheven.

386 ANHO 1528

Je TOUH auoje eBcript. commc, sur la nouucllc que jeui quc measire JaqucK (le Orouenbcrg feuat conBtitufi prisonoier depardsta^l) pour crime dbtir&ie, jeusse [ait mettrc vostrc mnin Ji scb biens. El sur ce quc iay cnteDdu, qu'0 aeroit ealargy, ay leue voatredictc main de ses biens, soubi bonne c:

705.

i52S, Juli 7, Mechelcn. Uittreksel uit eenen brief van de landvoogdes Margaretha aan ketzer Karel over zes Lutheraansche dieiiaars van den koning van Detiemarken, door dezen te Lier achtergelaten. De Landvoogdes heeft, na een voorafgaandelijk onderzoek, deze ketters doen aanbouden en naar Vilvoorde overbrengen, alwaar zij zullen onderzocht worden en, zoo noodig, gestraft.

Monseigneur, Si le roy de Dcnnemarkc vint <!e parde5&, Jc ne ssay que ien debueroye taire. Jb; eu tant dauertiEscmens dela malheureuae conduite de V ou vi de ses seruiteurs quil a ddlaisei^ k LySre, y viuans cn la mauldite secte luUi^rane, et des conuergacions quilz auoyent auec autrea, que, aprf^s inFormacioii prScSdcnte, je lcs ay tait prendrc et mener k Viluordc. Je les feray brief examiner et traitter selon leurs dgmgrites, dont vraysemblable- ment je Tiendray ou groz regret dudict roy...

Escripte i. Malinea, le vii de juillet lan ixviii.

Vostre trSsbumble tante MAROUBKtm

Koninl[lijk.e bibliotheelc van Brussel, n'' lliOTO, lol. 10!*; alge- drukt bij Altmeyer, Hiatoire dea relationa comtnereiale* et dipiomatiques des Pays-Bas avec le Nard de VBuropepm- dant le XVI' aiicle, hlz. 178, cn bij Lani, Corretpondmt des Kaiaers Karl V, deel I, blz. S83, Deze clienaars vss koning ChrisUern van Denemarken waren Hendrik van Zwolle, z^n loerier, die op 20 October 1529 tc Mecbclen als ketter verbrand werd; Hans Michelsen, burgemeester van MalmO cn kassler des konings, die hct drukken der Dcenache vertaling van het Nieuwe Testament door Chriatiaan Pedcracn, kanunnik van Lund, te Antwerpen had gadegeslagen ; HeDdrik Smit, knccht van Michelien; cn Pletervan Keulen, dienaardeskoninga. (Zie£t6IfolA«a Belgica, Z. 19, ot Marlyrologes, deel I. blz. 634-635.)

ANNO 1528 337

706.

1628^ Jvlx 11, Doomik. Verordening van den Magistraat orer de openbare ontwijding van den ketterschen augustijn Hendrik ran Westfalen, die den volgenden Maandag op de Markt zal plaats hebben. De ambtenaars van den bisschop en de pauselijke inquisiteurs zullen op dien dag, tusschen 6 en 7 uren *8 morgens, in het geesteiijk hof het vonnis tegen dien ketter nitspreken, en daarna zal men op de Markt tot zijne ontwijding en tot een openbaar sermoen overgaan. In den voormiddag zal in de stad de arbeid gestaakt worden om iedereen in de gelegenheid te stellen deze plechtigheid bij te wonen. Degenen, die zich op het schavot of op de voorbehoudene zitpiaatsen zouden poeteeren, zullen streng gestraft worden.

Du samedi, aj* jour de jullet^ Van mil cincq^ et oomiij. On vous faict assauoir que les officiers de r^u^rend pdre en Dieu monseigneur TEuesque de ceste ville et cit^ et les inquisiteurs de nostre foy catholicque d616ghez par nostre saint p^re le Pape ont intention de lundi prochainnement venant, entre six et sept heures du matin, en la court cspirituelle de mondit seigneur TEueique en ceste dicte ville, pronunchier leur sentence k Tencontre de frdre Henry de Westphalia, alias Henricy, natif de Gl^ues, prisonnier d^tenu en laditte court espirituelle pour h6r6sie et pluiseurs poins et articles contre nostre foy catholicque et chrdtienne ; et prestement, ladite sentence pronunchi^, faire amener frdre Henry ou Orant Marchid dicelle yille» et illecq, cn ensuyant le contenu de ladicte sentence, faire faire la ddgradation de la personne fr^re Henry dessus dict, et, & ce propos, faire la pr6dication et aultres debuoires et solempnitez k ce appertenans.

Sy exhortent et enjoindent messeigneurs prduostz et Jurez de ceste dicte ville i tous leurs manans et subjectz, de eulx abstenir, ledit jour de lundy deuant disner, de toute oeuure manuelle ; et oussy eulx et aultres, quj venir youldront, quilz viennent ledit jour oyr et veoir ladite sentence, pr^dication, d6gradation et aultres deuoires et solempnitez, qui y seront faictes, qui y seront exemple de tous aultres.

Si commandent et enjoindent mesdis seigneurs pr^uostz et jurez i tous leurt manans et subjectz, r^seru^ les sergans bastonniers et aultres, qui y seront commis, quj approchent, ne viennent pr6s du hourt, qui y sera mis, ne les bans et aultres parties, qui y seront mises, sur paine [d'estre pugnis] comme rebelles et d^sob^issans k justice, k Texemple d'aultres.

Stadsarchief te Doornik, Reg, auoo Publicacions 1519-1529.

S2

707.

1

1528, JtUi 13, Doornik. Aanteekening uit een stadsregister oTer het kettergeding eti de verbraoding van den augustijn Hendrik van Westfalen (of Henricy), geboortig van Kleef. Hij was gehuwd. Lang lag hij in het geestelijk hof gevangen. Op de):en dag hadden de ambtenaars van den bisschop en de pause- lijke inquisiteura hetn bij hun vonnis kettersch verklaard. Daarna werd hij op de Markt op esn schavot bepreekt. ontwijJ en aan de wereldlijke macht uitgeleverd. De keizeriijke en stedelijke over- heden kwamen overeen, dat zij den ketter gezamenlijk zouden rachten. Het vonnis, dat hem tot den brandstapel verwees, met verbeurdverkiaringzijner goedaren, werd aanstonds uitgesproken, voor het atadhuis afgekondigd en s namiddags te 2 uren in eene weide buiten de stad ten uitvoergebracht. De kettersche augustijn weigerde te biechten of eenfl mis te vragen. ZJJne asch werd in de Schelde geworpen.

De frire Henry de Weslphatia, alitu Hetiyicj/, prebttre, natif de Cltuei.

Veu le teneur et coiiCenu de la Hentence, le jour ifbu? proouncM6 i li courC eGplrituelle tle ceste ville et cit<! de Touriiay par les offlciers de rdu^rend p6re en Dieu monseigneur l'Eueaque de ceste dicte Yille el cU6 et les inquisiteurs de nostrc loy catholicque d6t6ghiei par noatre taiut p6re le Papc, & l'encontre de tr^re Uenry de Westpbalia, alias Rearicy, prebstre, natif dc Clfeues, par cy douant de rordre de monEeigneur saint Augustin et de la religion de calnte Croii, et depuis marj^, de longtempi diJCenu prisonnier en icelle court eBpirituetlc, et comment, par ladicte tentenM il eat dgclard hSr^ticque, scimaticque et apostat et, comme tel, U a est^ nut Bur ung hourt, ou Orant Marchie dc ceste ville, deuant le halle de« drapi, oCi il a est^ prescbid et diigradd de son honneur sacerdotal et de toute ordre eccliJEJasltcque et cl^rical, conune il appartient, et le deiaissi^ is malm de la justicc taye pour en Caire ce qu'!l appartiendra.

Et, ce Tait, nous, baiilj, lieutenHnt-gfn^ral. conEeilliers et ofBeien ie fEmpereur nostre sire 6a bailliaiges de Tournay et TournfiBii, et noui. prevoati, jurex et Cooseil de la dicte ville, par traitti^ et aceord entre noni fait ensemblc, pour le cas pr^sent seulement et sons pr^iudice d'aucuaei dea dictes partiei ne de lours jurisdictions, auons, par main commune. Uil iaisir ledit trdre Henry de Westphalia, le tait amener pardeuant oouf «I lui d^dar^. que, veu qu'il est pronunchi4 h^r^tieque et comme tel il * est^ eschaslauldg, preschig et dggrad^, qu'il est encourru en la peinc de mort. Parquoy auons ordonn^ qu'il sera mis sur une carrette, men^ aui Prei Porohins au dehors de le porte Sainte Fontaine de ceste dicte Till*,

ANNO 1528 330

oik il sera loy6 k une estacque et illecq ars et brOll^, tant qu*il soit mort, et consumm^ en cendres, et tous ses biens auoit est^ conflsquiez. Et sera la dicte sentence mise k ex^cution le jour d'huy, k deux heures de Taprds disner, au lieu dessus dit.

Laquelle sentence fut pass^ par lesdits offlciers de TEmpereur nostre slre et lesdits pr^uostz et jurez, en assens, le lundy xiU« jour dc jullet, Tan mil cincq cens vingt huit. Et prestement, par leur ordonnance, la dicte sentence fut publy^ aux bretesques de ladicte ville, en lc d^nunchant au peuple dicelle ville.

Bt» ce fait, ledit jour del apr^s disner, lesdits pr^uostz et jurez, ^s pr^sences desdis officicrs de rEmpereur, flrent mener ledit fr^re Henry en leurs pr^nces, audit lieu des Prez Porchins, oiH la dicte ordonnance et sentence fut mise k ex^cution selon sa forme et teneur.

Lequel fr^re Henry, pour aduertissemens, pry^res et requestes, qui lui forent faictes jusques t son derrenier supplice par pluiseurs seigneurs d'6glise, tant de Tordre mendiant que autres, ne se volt confcsser ne messes requdrir, mais demoura en son erreur, sy qu'il pooit apparroir par scs paroUes et maintieng. Bt, ce fait, toutes les cendres venans de tout son corps furent portez et jeteez en la riui^re d'Escault.

Stadsarchief te Doornik, RegUtre de la Loij 1510-1539, cha- pitre : Le$ pertonnes condempndes et exScutdet d ntort povr leurt dinUritet; afgedrukt bg G. dc N^donchel, Bet anciennes lois eriminellet en usage dant la ville de Toumaif blz. 366 en 367.

708.

1528, (Juli 13), Doornik. Aanteekeningen over de verbran- ding van den ketter VestaleC?), het kettergeding en de ver- branding van den augustijn Hendrik en de boete opgelegd aan eenen herder, die zijne deelneming in zijn lot had te kennen gegeven. In dat jaar werd de ketter Vestale(?) verbrand. In Maart werd te Kortrijk broeder Hendrik, als koopman vermomd, aangehouden en naar Doornik gevoerd, waar hij gedurende 27 maanden in de bisschoppelijke gevangenis lag. De oflSciaal 1>eloofile hetn het leven te sparen, indien hij bekennen wilde, dat 2ijne gehuwde vi*ouw niets anders dan zijne bijzit was geweest. JBij weigerde en volhardde in zijne Luthersche ketterij. Daarop irerd hij als ketter veroordeeld, op de Markt ontwijd en aan de nrereldlijke macht uitgeleverd. Denzelfden dag werd hij buiten de atad yerbrand en men wierp zijne asch in de rivier. Toen men liem ter Markt leidde om ontwijd te worden, omhelsde hem een

310 ANNO 1528

herder en zeide met hem te willen sterven. Deze werd eenigeo tijd gevangen gehouden en later tot eene boetedoening en het dragen eener waskaars veroordeeld.

BrUU vif, 1528. L'on trouve que la personne de Vestale fut briU^ Tif en cette ville pour crime d'h6r^sie.

Autre exicuUon d'un augustin, Pendant le mois de mars, un nomm6 fr^ Henri, religieux augustin, fut apr6hend6 en la ville de Gourtray, en habit de marchand, et puis ramen^ en cette ville, apr^ avoir ^t^ d^tenu en col de fosse respace de 27 mois; il lui fut pr^ent^ par M*' Balthasar de Cordes, offlcial, que s*il vouloit confesser que celle qu*il avoit prise pour fenmie, ^toit sa concubine, la vie lui seroit sauve; ce qu'il nc voulut faire, mais persista dans Th^rdsie de Luther; ledit official le condamna, par sentenoe, aposta h^rt^tique, et ordonna qu'il fut d^grad^ sur une ^chafauld, prto du corps dc garde, sur la place, et, en aprds, mis entre les mains dea seigneurs pr^vots et jur^s de cctte ville, qu*il le conduisirent en la halle.

L'on d^mena son proc^s, et, par sentence, fut condamn^ d'dtre brai^ vif; le mOme jour, il fut conduit hors de la porte de Sainte Fontaines, oCl 11 fut brf]il6, et les cendrcs jett^ dans la rivi^re.

Et, ainsi qu'on le conduisit sur la place pour dtre d6grad6, un paysan ou berg^, voyant sa constance, courut k lui, et, Tembrassant, Tappellant son frdre, dit qu'il vouloit mourir avec lui ; 11 fut apr^hendd et conduit dans les prisons de la cour cspirituelle, ot 11 fut d6tenu quelque tems, et, son proc^ fait, il fut condamn(3 de porter un cierge et faire r^paration honorable.

Stadsbibliotheek te Doornik, Handschrift gezegd MS. da Fief, dragende als titel : Mimoire de toules les emdcuHUm» qui se sont faites depuis divers siMes dans cette fnlU. In ccn ander handschrift (MS. Givaire) komt hetzelfde met dezelfde v^oorden voor. (Zelfde Bibliotheek.) Zie ook Chotin, Histoire de Toumai, deel II, blz. 121-123.

709

1528, Juli 13, Doomik. Uittreksele uit de stadsrekeningen over de sommen betaald ter gelegenheid van de verbranding Tsn den ketterschen augustijn Hendrik van West&Ien. Die sommeo worden betaald aan den beul, die hem verbrandde; aan deo poortier van het stadhuis, die eenen maaltijd voor de geeatelijka en wereldlijke rechters opdiende ; aan de twee augustijnen, dia den veroordeelde bijstonden; aan den stadstimmerman, die het houtwerk leverde ; aan den plaveier, die op de Markt de gateii weer dichtmaakte, waar het schavot was opgericht geworden.

ANNO 1588 d41

Aadit maUtre Pi^e Prapemin, [ex^cuteur des jugemens criminelz de laditte ville de Tournay], pour auoir mis au derrain suplice fr^re Henry de W€»tphalia, alias Henricj, natif de ClSues, par sentence d^clar^ h^r^ticque, simastique et apostat, et comme tel brusld et consummd en cendres aux Prez Porchins, a* est^ pay<3, en la part de la ville, contre les officyers de TEmpereur nostre sire, deux karolus d*or vallant iiij §?.

Aadict Pi^es Tinchans, conchierge de laditte halle du Gonseil, pour la despence de bouche faicte au disner, en ladittc halle, le lundj, xi|j* jour de Juliet, auquel disner furent aucuns religieux et officicrs de laditte ville, tenans compaignie audict fr^re Henry, montant laditte despence, par compte sor 06 fait, vy S ii^ gros;

A deax r^gieax augustins pour auoir tenu compaignie audit frdre Henry jasques au derrain supplice, viiU gros et demy ;

Sont ensamble : vj^ ffi xy s. vj d.

Audit Pi^8 [Tinchans, conchierge de ladicte halle du Gonseil], pour aultre despence faite ledit jour au disner par messeigneurs les pr6uost et jurez et aultres offieyers, qui, par tous le jour, tant du matin que de Tapr^ disner, furent empeschi^s a rex6cution dudit fr^re Henry, a est^ payd. aussy par compte sur ce fait, viy §§.

Jehan de Lesclase, dit Vato, maisrenier et carpentier de ladicte ville, pour les parties de bos par lui liurdes et les journdes deseruies par ses ouuriers, des sortes, pour les lieux et aux pris quil sensiduent *

Premiers....

Bt poar la moictid des ouuraiges fais et la frainto et partie de bos, liur6 pour le rempars et cldture aux Prez k Nonnains, pour bruslcr ung angustin h^ticque, dont ceulx du Conseil de rEmpereur ^s bailliage de eeste Tille ont fait faire et pay6 de lear part laultre moicti^, ic^, en mise, pour la moicti6 de ceste ville, v §S.

Au dessus dit Jehan Petit Pas, cauchieur, pour un quart de jour par lui deseruy k restoupper les traux, causez par la construction du hourt faict au marchid de ceste ville pour eschafTauder Taugustin h^r^ticque, pay^ ij s. i|j d.

Stadsarchief te Doornik, Reg. Comptes d*ouvrages, 1 April 1527-30 Scptember 1528, 4* Somme des miseSf en Reg. Campte gMral, 1 October 1527-30 September 1528, 12» Somme des mises; de eerste post ook in de rekeningen te Rjjsel (Archief van het Noorderdepartement, Reg. B, 2346 \ aangehaald bg J. Finot, Inveniairet deel V, blz. 13).

710.

1528, Juli i3j Doornik. Uittreksel uit de stadsrdkeningen OYer het betaalde aan twee minderbroeders, die bij de ketters Hendrik van Westfalen en Jacob Trenquelier v66r hunne ver-* branding het ambt van biechtvaders hebben vervuld.

342 ANNO 1528

A deux religieulx cordeliors, pour auoir administr^ confession k irtre Henry de Westphalia et Haquinot Trenquelicr et leur tenir compaignie jusques au darrain suppHce, pay6 xvy s.

Stadsarchief te Doornik, Reg. Compte gin4rali 1 October 1527-30 Scptembcr 1528, 12» Somme des mises.

7U.

1528, Juli 13, Doornik. Uittreksel uit de Histoire ginirdle van den tijdgenoot Macqueriau over de beprediking en verbrau- ding van den ketterschen augustijn Hendrik. Terwiji hij tentoongesteld werd, sprong een herder op het schavot, zeggende dat hij met den veroordeelde wilde sterven en dat hij hetzelfde geloofde. Hij werd gevangengezet voor verder onderzoek.

Ce tempz pendant (1528) y avoit ung augustin prisonnier k la conrt le ^vecque cn la cit^ de Tournay, lequcl avoit preschi^ contre les institutions des hommes, lequel avoit est^s pluiseurs foix amonest^ de ses folles opi- nions; n^atmains tousjours s*y arestoit, lequel en la fln fut tellement d^men^ que, en ung lundy xi|j™« jour du moix de jullet, fut faict un hourt sur le marchiet de Tournay, oii il fut preschi^s de biaucop de gens de biens remonstrant que ce quc il maintenoit que ce estoit contrc Dieu. Ycelaj fr^re Henry augustin dissoit tousjours que non et que sur ce que 11 avoit mis avant, voloit bien morir. Conclusion, frdre Henry, soustenant vint-deulx articles contre les prebstres, fut d^grad^ et desvestus des abitx 6cl6sias- ticques et revestus de une ganne scouve (1), en estat que poor le livrer i la justice dc la ville. Un bregiet (2), estant sur le marchiet, voTant faire les s^rimonnies k cest augustin, flst faire voye aulx gcns et vint jusques au hourt, lequel monta dessupz, quy vint k le augustin, lequel y baissa, dissant que il avoit bien dict et que avoecque luy voloit bien morir. Lors le maistre du bregier, lequcl estoit sur le hourt revestus en abit pontyfical et des plus advanchi^s, en tant que il estoit le abet de Sainct-Nicolay-i-Pr^, lay vint k remonstrer la folie que il faisoit, dissant que on luy feroit sentir le feu, se il ne se ddportoit de dire et de faire ce que il faisoit et qoe il maintenoit; lors le bregiet luy respondict, que aultrement n'en seroitfaict de par luy et quc il creoit ce que le augustin dissoit. Conclusion, le augustin fut mis jus du hourt, la justice le saisy, laquelle le flst mener en la halle pour lc jugier k brtller, quy cantoit en allant : Benedietus Devs YiraSlt et le bregier fut men6s en la court le ^vecque par la requeste de monsieu de Saint-Nicolay-des-Prds, affln de Ic plus avoir interroghui^, et

(1) Een geel kleed.

(2) Een herder.

ANNO 1528 343

le augustin fut jugi^s k brdler k Pr^s k Nonnains, hors de la ville, lequel 7 fut men^ comme h^r^ticque, ainsy que sa calenge le avoit port^s, quy en morant cria Jintsl par chinc foix ; n^atmainsfut bri]il^s en cendre, ou les aulcuns disoient de ung et de aultre.

R. Macqu^riau, Hutoire ginirale de rEurope, blz. %-97.

712.

1528, (Juli 13)y Doornik en Kortrijk. Aanteekening van Schoockius over de verbranding van Henricus Flander, augustijn, die na eene langdurige gevangenschap te Doornik verbrand werd, nadathij vroegerte Kortrijk de Hervorming gepredikt had.

Cortraci, ad quod deinceps nos convertimus, pariter reformata religio cultores plurimos habuit. Primitus ibidem eam annunciavit Henricus Flandcr, augustinianus monachus, qui, abjecto eo vitae genere, libere Dei verbum praedicare hic instituit; sed captus mox Tornacum deductus est, ubi post diutumi carceris squalores anno 1528 mense Majo (sic) vivus combustus fuit.

Schoockius, De bonis vulgo ecclesiasticis dictis, blz. 468-469.

718.

1528, Juli 15y Gent, Uittreksel uit de Hisloire g&nirale de VEunype van den tijdgenoot Macqueriau over de terechtsteliing van eenen ridder van Rhodes, wiens tong doorboord en wiens haar afgebrand werd wegens kettersche gesprekken, door hem gehouden. Eenen anderen ketter werd alleen het baar afgebrand.

A Gand la poissante ville, pareillcment au my-jullct, k ung cevallier de Rhode fut perchi^ la langhue et sy brdlant lcs ceveulx dessus sa testc, pource que il avoit parl6s du Sainct-Sacrcment, tenant lcs faulses opinions ^lut^riiennes. A ung aultre cncore, en la ville de Qand oussy, pourcc que il parloit contre aulcunes status des prebstres, eubt scs ceveulx brdl^s sur sa teste seullement.

R. Macqu^riau, Histoire ginirale de VEurope, blz. 103-104. Bedoeld z^n Joos do Backer (zic n' 741} en Jacob van Keymeulen (zie n" 700 en 716).

714.

1528^ Juli 18y Amsterdam. Uittreksel uit de ResoltUien der Staten van HoUand over het regelen der vervolging tegen de Lutheranen, met behoud van de stedelijke privilegien, in Hoiland.

344 ANNO 1528

Myn voirs. Here heeft hier op geseyt, dat hy altyt begecrt heeft ende noch begeert, dat de voirs. secte mach worden geextirpeert, ende daeromme nyet en behoiren te beletten justicie, die zoewel by den Raedt als den scepenen vander wetten gedaen sal worden, ende zoeveel meer, omdat die schout van Amsterdam nyct justiciabel en es aldaer, ende dat die gecauseert zyn by den procureur, tocii criminis zyn.

Nyet min dunct hemlieden, dat zy by den interlocutoire super pnviUffio fori gegreueert zyn mogen, heur grieuen overleggende, ende tHof sal r^t doen. Ende alsoe dc clachte vanden anderen al particulier cnde diuersch cs, sal oick elck zyn gebreck stellen by gescrifte, ende myn Heere sal doen als van rechtsweegen behoirt, dat elck reden hebben sal te vreeden te syne.

Stadsarchief te Amsterdam, ResohUien der Suuen van Hol- land, fol. 88.

715.

1528, Juli 18'2iy Amsterdam. Uittreksel uit de ProtocoUen ▼an Andries Jacobsz., vermeldende dat deStaten van Holland be- sluiten tot het eerbiedigen der stadsprivilegiSn in zake van ketterij.

Alsoe de procureur generael van Hollant, Mr. Reynier Bnmt, hadde doen verdaohverden in persone sekcre personen van Aemsteldamme voorden HoTe van Hollant tcr saccken vande secte Lutherane, soe hebben die voirs. personen doen proponeren exceptie declinatoire, dewelcke sommige ontseyt is ; waer duer de stede heeft tselve den Staeten van Hollant tot SchoenhoTen geopent, versouckende assistentie, daer inne de Staten eendrachtelycken geconsenteert hebben tot conservatie vande privilegie van tlant ei propUr consequenHam, Dic van Delff seyden daer soe veele meer by, datmen in alle privilegien malcanderen behoordc te assisteren, al soudt men daeromme in Spangen sacken.

Stadsarchief te Amsterdam, ProiocoUe van Andriee Jaeobu., deel II, fol. 87.

716.

1528, Juli 25, Gent. Uittreksel uit het Memarieboek over het tentoonstellen, afbranden van zijn haar, brandmerken en banaeii voor vijftig jaren van Jacob Reymuelen, die kettersche leeriogao verkondigd had.

Den xxv«° July was Jacob Keymuelen, rietmakere, ghewesen te knieleoe voor scepenen ende bidden vergheffenesse ende commen blootthooft, bae^ voets, in zgn lywaet, met eender tortse in zyn handt, totten pelleryen, aldatf

ANNO 1528 345

liem af^heberrent was al zyn haer ende een gloyende cruuce up liiin cake ghebrandt ende ghebannen vjjftich jaer uut Vlaenderen, ende dat op den atake» omme dieswille dat hy gheseyt hadde, dat in *t Sacrament van den aoltare niet meer macht en was dan in het brood van z^nder schaprade, dat men Onze Vrauwe niet en behoort to aubiddene ende dat de mcsse, die de priesters doen over die doot z^n, hemlieden niet en proufficteren, maer alleenelick proffycteren den priester.

Memoriehoeh der stad Ghenty deel II, blz. 74 en 75. Bljna in dezelfde bewoordingcn vermeld in HS. 131 (blz. 374-375) van de Universiteitsbibliotheek van Qent. Gannaert {Qud Strafrecht, blz. 51,) zegt, dat Keymuelen rtemmaker was. Zie nr" 700 en 713.

717.

i528i Jtdi 28 j Amsterdam. Vonnis door 't Hof van Holland uitgesproken tegen Lijsbeth in den Spiegei wegens het breken van eene vroegere veroordeeling voor ketterij. Zij wordt veroordeeld tot eene geldboet en het dragen van een kruis op haar kleed, z66 dat men het bescheidenlijk moge zien.

De pracureur generael contra Lyshethjnden Spiegel tot Amstelredamme,

Alsoe Lysbeth jnden Spiegel tot Amsterdam voerden Houe van Hollant bekent heeft ende beuonden js, dat zy ontrent drie jaeren geleden, omme dat ay qualick beuoelt ende haer gedragen hadde tegens sommige artikelen des heyligen kersten gelooue, by sentencie vanden jnquisituer optie tyt gecondempneert js geweest te doen openbaer reuocacic ende abjuracie, ende ▼oer penitencie te gaen jnde proccssie generael jnden Hage ende oick tot Amsterdam, mit een wassen barnende kaersse jn hocr handt, zonder heuycke, ende daernae noch drie Sondagen jn hoer prochie, ende jn teycken van warachtige penitencie dragen een roet cruys op haer opperste cleet alle haer leefdagen, cnde dat zy, jn contempte van dien, ]n gebreke js geweest tYoirsz. cruys te dragen bysonder openbaerlick, mair meest altyts bedect, datmen tselue nyet zien en mochte ;

8oe Jst, dat tvoirsz. Hoff, jnden name ende van wegen des gekoeren Keysers ▼anden Romeynen, coninck van Germanien, van Castillien, etc., graue van Hollant, Zeelant ende Vrieslant, der voirsz. Lysbeth, ter cause dat zy dat cruys nyet openbairlick gedragen en heef t achteruolgende de teneur vander ▼oirsi. sentencie, gecondempneert heeft ende condempneert mits desen jnde Bomme van hondert Karolus guldens te betaelen jn handen vanden rentemeester vanden exploiten van desen Houe tot proffyte vander K. M.; ende jniungeert hoer tHoff tvoirsz. cruys te dragen op haer opperste cleel, snlcs datmen dat bescheydelick sal mogen zien, jn zulcke groote als haer dat eerst opgeset was, al achteruolgende de voirsz. sentencie.

346 ANNO 1528 '^

Oedaen tot Delft, by Ysselmonde, Warmont, Oolster, Cobel, Aspar, Pynssz., Zegers; ende gepronunchieert opten xxviy*» jn Julio anno xxTi(S.

Ryksarchicf tc '& Oravenhage, Criminele SenUncien (18 Ja- nuari 1504-13 September 1529), fol. 176 verso en 1T7. - L^sbeth in den Spiegel was reeds in 1523 wegens kettery yervolgd. (Zie hierboven ons stuk n' 164, deel lY» blz. 232-233.)

718.

1528, Juli 28, 's Gravenhage. Uittreksel uit de rekeniugen van het Hof van HoUand over het betalen van eene boet van 100 Karolusgulden door Lijsbeth in den Spiegel van Amsterdam, waartoe zij veroordeeld werd wegens het niet openlijk dragen van een kruis, zooals zij moest doen volgens een vonnis, wegens ketterij tegen haar uitgesproken.

Van Lysbet in de Spicgel tot Amsterdam, die b^ sentencie van den voirs. Houe, int proces bU haer gesustineert tegens die procureur generael, impetrant, overmits van dat zij tcruys niet openbairlick gedraegen en heeft achtervolgende die teneur van zekere andere sentencie, gecondempneert is geweest te betaelen, tot profl^jte van de K. M^, de somme van hondert Karolus gulden, iniungerende hair tvoirs. cruys te draegen op hair overste cleet, sulix dat men dat bescheidelick sal moegen zien, in zulcke groete als dat h^er eerst opgeset was achtervolgende die voirs. sentencie; blyckende b^ tdictum van de voirs. condempnatie hier ovcrgelevert, in date den xxviy*» dach in Julio, anno xv« xxviy ; waeromme hier c fg.

RUksarchief te *s Oravenhage, Rehening van den cnlr vanger der exploiten (1528) [\nder onifanck van oon- dempnatien roerende die Lutheriane], fol. xix. Zie het voorgaande stuk.

719.

1528, Juli 30, ter Heyde-aan-Zee en Delfl. Vonnis door het Hof van Holland uitgesproken tegen Dieuwer Rejersdochter wegens het houden van kettersche gesprekken over de heilige sacramenten. Alhoewei zij alles ontkent, wordt zij\ na onder- zoek, veroordeeld tot eene tentoonstelling, het doorboren harer tong en drie jaren ballingschap, benevens tot eene boet» bij hare terugkomst te betalen.

ANNO 1528 347

De procureur generael contra Dyeutoer Reyertdochter vander Heyde,

Gesien byden Houe van Hollant tproces voorden seluen Houe hangende tusschen den procureur generael van Hollant, eyscher, an deen zyde« ende Dieuwer Reyersdochter vander Heyde, verwerster, an dander, die voors. eyscher zeggende, dat de verweirster hair veruoirdert heeft gehadt Jn presencie van veel luyden, dair gesproken was vanden heyligen sacrament des outaers : « Ment ghy, dat onder die ostie inder misse ot inde siborie inder kercke tlichaem Godts js? Neen, ten js dair niet; » ende dat zy zoewel mochte mis doen als die priester, sprekende qualick cnde blaesfemerende ▼an theylige wairdige Sacrament ende anderc sacramentcn der heyliger Kercke ende oic van Marie, dic moedcr Gods, ende vanden heyligen, jn groete ▼erachtinge van dien, twelck zy tot diuersche stonden gepleecht hadde, niet houdende vanden heyligen dagen of geboden vastendagen, spottende mit die luyden, die ter kercke gingen, mittet gewyde water ende anders, al tot groote scandelisacj van veel menschen, onderhoudende ende tot haren huyse ontfangende verlopen moncken ende dissolute personen, die haer religie laeten;

Waeromme ende hierof by jiiformacie precedente gebleken zynde, de ▼oors. verweirster geapprehendeert js geweest ende geuangen gebrocht alhier; ende gehoort zynde by monde, js de voors. eyscher geordonneert zynen eysch op hair te doen ende de verweirster hair deffensie daer tegens ; ende mits dien heeft de zelue eyscher geconclueert ten fyne, dat die ▼erweirster gecondempneert zoude zyn geleyt te worden opt tscauot ende mit een gebrandyser doer haer tonge gesteken of anders an hair lichaem gecorrigeert ende gepugnieert nae exigencie van hair delict, als nae rechte ende jnhouden der placcaten vander K. M^ behoerde, tot arbitrage vandcn Houe;

Waerteghen die voors. verweirster de contrarie gesustinecrt heeft ende geconcludeert ten fyne van niet ontfanckelick ende by oorde tot absolucj, allegerende diuersche middelen, ontkennende die feyten vanden eyscher;

Byntlicken, die voors. partien int lange gehoert, js van hoirl. dinctale acte gemaict ende zyn geaduerteert geweest op tfeyt of feyten dairjnne begrepen productie te doen; jn welke sakc js an beyde zyde enqueste gedaen ende diuersche munimenten geproduceert, gerenunchieert van nyet te produceren, gedient van reprochen byder verweirster, ende den eyscher heeft geem- ployeert reprochen van rechte dienende van saluacj ende van usancj, de zelue verweirster js geemploieert saluacj van rechte, ende an beyden zyden in rechte geconclueert ende recht beghcert ;

tVoers. Hof, met rype deliberacj van rade, doergesien ende ouergewegen hebbende al tguent, dat tot materie dienende js, jnden name ende van wegen des gekoercn Keysers vanden Romeynen, coninck van Germanien, ▼an Gastillien, etc., graue van HoIIant, Zeelant ende Vrieslant, condempneert de voors. verweirster, geuangen, gestelt te worden op een schauot op tmarctvelt alhier te Delft, hebbende op hair lyf eenen brief, jnhoudende dat zy dair staet ende die pugnicie lyt, omme dat zy scandelicken van die heilige sacramenten vander kersten Kercke gesproken heeft, ende sal aldaer mit .een yser doer hair tonge gesteken worden ende blyuen alsoe staen

848 ANNO 1528

op tselfde schauot een quartier van een ure; ende dair nae bant hair IHof vuyten dorpen vander Heyde, Monster ende Monsterambocht den tyt van drie jaeren naestcommende, bynnen den zeluen tyt dair jnne niet to commen op peyne van een groet stuck van hare tonge afgesneden te worden, ende teynden dien tyde noch daer vuyt te blyuen, tot dat zy betaelt sal hebben, tot proffyte vander K. M^., jn handen vanden rentmeester vanden exploiten, die somme van twintich Karolus guldens.

Qedaen by Ysselmonde, Warmont, Colster, Cobel» Jaspar, Pynsz., Zegers; ende gepronunchieert den xxz*» jn Julio anno xxvi^.

Ryksarchief te *s Qravenhage, Criminele SetUencien (18 Ja- nuari 1504-13 September 1529), fol. 78 en verso.

720.

1528, JtUi 30, ter Heyde-aan-Zee en Delft. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over de veroordeeling Tan Dieuver Reyersdochter, van ter Heyde, die, wegens hare ketter- sche gesprekken over de heilige sacramenten, behalve tot eene tentoonstelling, het doorboren harer tong en drie jaren balling- schap, ook tot eene boet verwezen was.

Dieuwer Reyersdochter van der Heyde, die by sentencie van den voirs. Hove int proces by haer gesustineert tegen die procureur generael, eyascher, gecondempneert is geweest gestelt te worden opt scavot opt mercktvelt tc Delft, hebbende op hair lijfr eenen brieff, inhoudende dat zU daer staet ende die pugnicie lyt, om dat z^ scandelicken van die heilige sacramenten van den kersten Kercke gesproeken heeft, ende daer mit een yser deur heur tonge gesteken te worden ende blyven alzoe staen op tselve schavolt een quartier van een ure; ende is daer nae gebannen wtten dorpc van der Heyde, Monster ende Monster ambocht een tyt van drie jaeren, ende binnen die selve ty t dair inne niet weder te commen up peyne van een groet stuck van haer tonghe aff gesneden te worden, ende teynden dien tyt noch daer vuyt te biyven, tot dat zg betailt sal hebben, tot proffyt van de K. Ma^., die somme van twintich Karolus gulden; blyckende by tdictum van de sentende hier over gelevert, in date den xxx*° July anno xv^' xxvi^ ; ende alzoe als nocb alhier die voors. pecuniele emende niet vervallen en is te ontfangen; wairomme hier Niet

R^ksarchief te *s Qravenhage, Rehisning wm dm on^ vanger der eooploiten (1528) [Ander ontfanck, em.], foL xix. Zie het voorgaande stuk.

721.

1528, Juli 30, 's Gravenhage en Delft. Vonnis van het Hof yan Hoiland, datgene verbrekende door de schepenbank . Tan

ANNO 1888 94»

Delft tegen David Jorisz., giazenmaker, uitgesproken en dat hem^ wegens het schrijven en verspreiden van kettersche boeken en het houden van kettersche aanspraken, enkel tot boetedoening en gevangenbiijven in zijn huis en in de stad veroordeeid had. Het Hof yeroordeelt David Jorisz. tot eene geeseling, doorboring zijner tong, eene tentoonstelling, drie jaren ballingschap uit Delft en het betalen eener geldboet, zoo hij terug wil komen ; boven- dien vallen de kosten van het geding te zijnen laste.

Jan de HetUer, schout wm Delft, contra Dauidt Jorytz,

In der sake hangende voor den Houe van Hollant tusschen Jan de Henter, wylen schout der stede van Delft, jmpetrant in cas van reformacie, ende de procoreur generael van Hollant mit hem geuoucht, an deen zyde, ende Dmoidt Jorysz., glaesemaker van Delft, gedaechde, an dander;

AUegerende de voorsz. jmpetrant, dat hy int doende naersticheyt omme te mogen beuinden dengheenen, die hem veruorderden zekere scandaleuae ende fameuse libellen vol van dwalingen ende erreurcn te diuulgheren ende ▼oir de kerckdeuren te stellen tot groete scandalisatie ende verleidinge ▼an den gemeen volck, hadde onder anderen beuonden den gedaechde, die hem veruordert hadde te doen stellen ende offigeren diuersche libellen iameus, tenderende tot diffamie vande geestelicke ende wairlicken staten ende oic inhoudende diuersche dwalingen, blasphemien, quade opinien van den wairdigen heylige sacrament des outaers, voir de kerckdeuren" ende aadere plecken bynnen dese stadt, daer de meeste confluencie vanden ▼olcke plach te wesen; twelck de voirsz. gedaechde niet genouch zynde, hadde hem veruordert, uptcn dach van Ons Lieuen Heeren Hemeluaert lestleden, omme thien uren voir de middage, ten tyde als tgemeen volck metter proeessie van Onse Lieue Vrouwe in de Nyeuwe Kercke alhier gaende was solempnelicken nae oude gewoente, openbaerlicken, alsof hy een predikant geweest hadde, tcgen tgemeen volck te roupen, datse waren upten dwaelwech, mit meer andere scandeleuse woirden, tenderende tegen die goide usancien ende loeffelicken onderhoudenisse, dair uuyt seducie ende beroerte gestegen was te commen onder den gemeenen volcke; heeft oic in dezeluen libellen fameus gescreuen grouelicken tot mis- pryzinge der beelden in den tempel, alsof tselue onbehoorlick ende occasie van misleydinge van den volcke waren, scryuende tot streckenisse van dien dese woorden : « Dese valsche ypocryten, monicken ende papen, hebben ons diets gemaect, dattet die ongeleerden haer boucken waren; mair de Qheest des Heeren zeyt, dattet stricken zyn tot vallen van die ongeleerden ende bekoirders van de menschen hair zielen; » daerinne hy groytelicken gedwaelt heeft tegc«i die gewoonte ende approbatie der heylige Kercken, zoodat, int scryuen ende diuulgerendc diezelue libellen ende sentencien daerinne begrepen, blyckt, dat hy gepoocht heeft te violeren gacras canones ende sulcs geblasphemeert te hebben; want hy hadde behoort hem te waehten te scrjruen tegen tguent, dat by de heylige Kercke toegelaeten, gestatueert ende wyens contrarie expresselick geargueert ende gestraf t werdt.

k^

350 ANNO 1528

Ten u''*> l>eeFt de gedoechde gedwult, misbniyckt ende den geeatelicken state grouelicken goLnjurieert int scryucn der voorsi. HbelleD, scr;uende : die geestelicken, gepredikt hebbende die beelden te tjn der ongeleerdeo hair boucko, dcnseluen te wesen valsche jpocryten ; niet jegeaitaeiide (tat zj, sulcs prcdickende, geuolcht hndden die hejligc Scrfften; want die meDBchen, ansieadc die beetden der heyligcn, worden gemoueert am gelycken leuen to leyden.

Ten ilj'<*. mochtc blycken dc groite injurien ende Bcandelisacic Tun zyn euenmenfiche, die mogelicken doir tselue acryuen gewordon waren vm lyn dwulendc ende quade opinie; bouen dcsen en Lodde den gedoechde niet geureest openbaerlicken in zyn libellen tc scryuen gcandale eode denigracic vanden pncsterlJc&eD staet : dat die ghenen, die de scapen Cristi angenommen hebhen te weyen, louden die gheenen zyn, diese ver- worgen ende veruoigen, zcggende cnde intitulerendc den pseus te weten Antecrist. tegens de leringe Fauli, die hy nogtans allegeerde gelesen te hebben, hadde die gestclt in een vanden voorsz. libelleD, negerende twaer- ilige heylige Sacrament, twelck hy aldair groitelick blasphemeerde, irreue- rentelicken ende te schinipe intituleerende te wosen den teilten God, dairdit Zeelanderi by zwercn, alsof dair twaracbtige lichacm ende bloet Cristi onder dexel van de geconsacreerde hostio niet en warei uuyt welke scryuco veel monEcben gescandaliecert zyn geweest, endc is smakende btaBphemie legen Ood, nae rechte »eer pugnihel, als niet wel geuoelende van theylige SBcrunent ende ot zyn Ood niet en ware; twelck ymmerB tc leer gedwaelt toude wetea in 't guent, dair nyemant en behuort an te twyfelen. met meer aodere scande*Ieuse woordcn ende blasphemien; acryuende oic, dat die eimpelen vcrboden zoude lyn te iescn of te sprcken van de heylige Scryfte, op lyf en goet, twelck scheen gescreucn te lyn tegen de K, M, o( die van lyn Raet, denseluen denotcrendc tcgen de warbeit, wont sulcs niet verboden en was, mair zekcre tyt geleden by placcaet ende edict gejnterdiceert ende gejnhiboert die vergaderinge ende disputacie vanden heylegen Scryfte, ommc derreuren daJr uuyt comendc te scuwen; al twelck es smakende groite ddicten, wairdich van groite pugnicie.

Wairomme de voiraz. jmpctrant den gedaechde geapprehendeert ende gcuangen gemaict heeft gehadt, ende gecauseert voorden gerechle van Delfl. praetcndeereude, dat hy vcrclaert zoude wesen verbeurt te hebben lyn iyl ende goet ende gereoht te worden mitten iwairde o( andors criminelicke o( ctuilicken gecorrigeert na den placcaten van de K. M., dairop de gedaechde lyn diffensie dede.

Eyntlicken, die voirsz. van hct rccbte, hem abuscrende, hadden de gedaechde by vonniEse gecomdempneert voir die processie in lyn linden ctederen te gacn mit een brandende kairsse in zyn handen. deselfde te ofTeren voir theyligc Sacrament, hebbende dic voirsz. libellen fameuse aa zyn ly( otte hals gebonden; ende tselue gedaen «ynde, atsdan te btyuen le» wckcn bynnen zynen huse cnde dair en teyndcn een jarc bynnen die voirsi. itede, upte verbeurtenisse van een stick van zyn tonge afgesneden te worden.

Ende alsoe den procureur dochte die ccrrectie veel te cleyo te weseo. hoeft hy tvonnisse betrocken voir desen Houe in refomacie; ende is

f ANNO 1528 351

de gerechte voim. geinterdiceert te procederen tot executie van tselue ▼onnisse, tot anders geappointeert zoude zyn ende de gedaechde gedachueert tot sekeren dage; tot welken dage concludeerden de voirsz. jmpetrant tot nullit^ ofte reformacie van tvoirsz. vonnisse, ende dat by nyeuwe sententie ▼an desen Houe, doende dat die van Delft behoirden gedaen te hebben, ▼erclaert zoude zyn de gedaechde verbeurt te hebben zyn lyf ende gerecht te wesen mitten zwairde ende veruallen in de boete van tsestich ponden of anders strengelyken gecorrigeert nae gelegentheyt van der sake, makende eysch van ju^ticj.

Ende de voirsz. geuouchde concludeerde, dat de gedaechde an zyn lichaem gepugneert zoude zyn naer disposicie van gemeen recht ende alle zyn goede- ren verclaert geconflskeert tot proffyte van de K. M. of tot andere sulke f jnen als tHof beuinden zoude den impetrant ende geuouchde oorberlicst te wesen.

Wairtegen de gedaechde dede antwoorden ende zeggen tot sulker meening niet gescreuen te hcbben als by den jmpetrant ende geuouchde geinterpre- teert wordt, begerende niettemin, wes hy dair an misdaen ende misbruct mochte hebben, hem gejmploreert te zyn barmherticheyt ende genaede voor rigeur van rechtc, prcsenteerende te buyten te gaen alle erreuren, dair hy anders geuoelt hadde dan een goet kerstenmensch schuldich was te geuoelen, mitsgaders hem in toecomende tyden te submitteren tot strenger ende rigoureuser correctie dan hem by scepenen van Delft geinjungeert was, loo verre tselue sulcs beuonden werde te behoeuen, mit meer redenen conclnderende tot fyne van niet ontfanckelyck, ende by oordene ter appro- bacie vant voirsz. vonnisse of tot andere sulke fynen als tHof beuinden loude hem tnutst ende oorberlickst te wesen.

In welke sake, de voirsz. procureur int lange gehoort, is geappointeert ende ▼erclairt geweest van hoerl. dinxtalen acte te maken ende dairby te voughen alsulken brieuen ende munimenten als heml. belieuen zal te exiberen ende dairvan te dienen tot zekeren dage dairtoe geproponeert; achtemolgende welk appointement hebben die voirschr. partyen onder den Houe gedient bHeuen, acten ende munimenten, ende recht begheert;

tVoirsz. Hof doet te niet tvoirsz. vonnisse by die van Delft gewesen, ende doende dat sy behoorden gedaen tc hebben, condempneert den voirsz. geuangen geleyt te worden op tsauot gemaect op dat marctvelt alhier binnen Delft ende aldaer wel strenghelyck gegeselt te worden, ende daernae met een yser door syn tonge gestoken ende mit tselue te blyuen staen een half ure; ende bandt voirts den voirsz. geuangen uuyt die stede van Delft ende iurisdictie van dien den tyt van drie jaeren naestcommende, binnen denseluen tyt dair nyet inne te commen opte verbeurte van zyn rechterhandt, ende dairnae oick nyet weder in te commen, sonder eerst te betaelen den ▼oirsz. Jan de Heuter die somme van viertich Karolus guldens; condempneert hem voirts in de coston van dese processe, soe verre de officier roert, tot taxatie ende moderatie van den voirscr. Houe.

Actum den xxx*° July Anno xxviy. Ysselmonde, Duuenuoirde, Golster, Oobel, Jaspers, Zegers.

R^ksarchief te *s Gravenhage, Criminele Seniencien (18 Ja- nuari 1504-13 September 1529), fol. 179-181 ; ook in afschrif t

362 ANNO 15£8

op het Archief der Doopsgezinde Oemeente te Amsterdtm (Imentaris, deel I, blz. 2, n' 3); reeds afgednikt door F. Nippold, Datid Joris wm Delft in de ZeiUehrift fir die historische Theoloffie (1864), blz. 598-601. Het stuk was den schryver medegedeeld door den rtjluarchiyaris Bak- huizen van den Brink.

722.

1528, Juli 30y *s Gravenhnge en Ddfl. Uittreksel nU de rekeningen van het Hof van HoUand over het vernietigen ¥an het vonnis te Delft tegen David Jorisz. uitgesproken en het venrangen door een atrenger.

Up ten xxx° dach in Julio anno xy« xxYi^, zoe is in die saicke in

cas van reformacie voor den Hove van HoUant, by Jan de Heuter, schoat tot Delft, ende die procureur generael mit hem gevoucht, tegens Davidt Jor^Bz., glaesmaicker tot Delft, gedaechde, by sentencie van de voirt. Hove te nyete gedaen tvonnisse van Delft, dair questie om vrasy ende die voirs. gedaechde gevangen gecondempneert geleyt te worden opt fchavolt gemaict opt mercktvelt binnen Delff ende aldaer wel strengelicken gegeeselt te worden, ende dair nae mit een yser deur z^n tonghe gesteken ende mit tselve tc bliven staen een ur lanck, ende ii voirt gebannen vut die stede ende jurisdictie van Delft den tyt van drie jaeren, ende binnen die voirtcr. t^t dair inne niet weder te commen op tie verbeurte van zyn rechter hant; ende daernae oick niet weder inne te conmien, sonder eerst te betaelen die voirs. Jan de Heuter die sonmie van veertioh Karolos golden; ende voirt in de costen van den processe, zoe verre den offlder roert; bl^ckende by tdictum vau der sentencie hier overgelevert, in date den XXX July anno xv« xxvilj; ende alzoe hier geen condempnatie en is tot K. Ma^ proflTyt; waeromme hier Niet.

Rijksarchief te 's Gravenhage, Rehening van den om- vanger der exploiten (1528) [Ander ontfaneh, dns.]» fol. xix. Zie het voorgaande stuk.

728.

i528, Jidi 3i, Leiden. Vonnis door schepenen van Leiden aitgesproken tegen Gijsbrecht Aelbrechtsz., kleermaker yan Delft, waarbij deze veroordeeld wordt tot eene geeseling, boetedoening, gevangenisstraf en tien jaren ballingschap wegens het yerspreiden van kettersche geschriften.

ANNO 1528 353

OfgeUsen den lesten dach in Julio a9 1528.

i voir nachte vandes heyligen eerwairdigen Sacramentsdach len Ghysbrecht Aelbrechtsz., snyder van Delft, upgeslegen oere van Sinte Pieters kercke zekere diffamoese libelle, inhou- ende zwaere ketterye ende blasphemye van theylige eerwaerdige nde oick op des voirsz. heyligen eerwairdigen Sacramentsdach, A omtrent twalef vren, zekere gelycke brieuen vande voirgaende »rpen inde preeckstoele vande voirsz. kercke, aldair veel goeden om des nae middaechs Goids dienste cnde tsermoen te hoeren, iien inde zelue kcrcke groot rumoer was, wairdoer die voirsz. >y sheeren dienaeren gevangen worde, aldair hy een zekere legen heeft; ende inder vangenisse wesende, heeft die voirsz. 'erclaert, alsdat hy gedwaelt heeft ende dat hcm tselue harte- is, ende gebeden om gracie ende beloeft tzelue niet meer te want dit een zonderlinge groote zwaere zake is, die nyet *t noch gestraft en behoert te blyuen, ende tgerecht meer de tot gracie dan tot strengheyt van justicie ; sbrecht Aelbrechtsz. voirsz. eerst by tsheeren dienaeren voer der ebrocht endc up een wagen geset worden ende van de meester pen zwaerde aldaer wel scarpelicken ghegeesselt wescn, ende ynde, zullen hem des heercn dienaeren ter stont brengen upter isse, genaemt Euersteyn; ende up Zonnendach naestcomendc oirsz. Ghysbrecht by des sheercn dienaeren gebrocht worden irs kercke ende gaen voir de cruycen in ecn paer linde clederen, de bloots hoofts, mit een papieren miter daer up hebbende ende ende kaers in de handt, gelyck als die processie generael gaen processie ghedaen zynde, zoe zel die voirsz. Ghysbrecht by des eren alsdan weder gebrocht worden upte voirsz. vangenisse 3lyuen te water ende te brode den tyt van twie weeken lang des zel die voirsz. Ghysbrecht gehouden wesen noch twle daer an volgende te gaen voirde cruycen inder manieren ;x als die processie van Sinto Pieters kercke alsdan gaen zel, ende en Sonnendach, als die processie gedaen is, gaen upt choer ende slue kaersse voer theylige eerwairdige Sacrament; ende als dic \ Sonnendach omme gecomen zel wesen, soe zel die voirsz. ^elbrechtsz., zyn penitencie gedaen hebbende gelyck voirsz. s heeren dienaeren ter stont geleyt worden wtcr stcdc van ier weder binnen der zeluer stede te comen, ende zel voert, dages dair an volgende, gaen wt Rynlant, wten Hage ende wt it, ende daer wt blyuen den tyt van thien jaeren lang gedue- erder correxie vander stede.

Stadsarchicf te Leiden, Correctieboek iT, in dato; grooten- deels afgcdrukt b^ P. J. Blok, Leidsche rechtsbronnen uit de middeleeuwen, blz. 83-84, doch met verkeerden datum (1 Juli).

/ 23

354 ANNO 1528. 1527-1528

724.

1528, Juli 3i, Leiden. Vonnis door schepenen van Leiden uitgesproken tegen Quirijn Gerijtsz., kaardenmaker, waarbij deze veroordeeld wordt tot eene boetedoening en gevangenisstraf, wegens het voeren van kettersche gesprekken.

Alzoe up Dljnsdach 1.1. eencn Quyrijn Oerljtsz., kaerdemaker, mit Oeryt Foeys ende meer ander gescten hcef t drincken ten huyse vaQ Frans Jansz. In de Hulcke, aldair die voirsz. Quyrljn Ger^jtsz. qualicken bevoelende ende onbehoirlicke woerden gesproken heeft tot oneere van theylige eerw. Sacrament. . ., hicrvoer zel Quyrijn GerUtsz. drie Sonnedagen naest comende gacn voir de cruycen, gelijck die processie van Sinte Pieters kercke gaen zcl, in een paer linde clederen, hcbbende een barnende kaerse in de handt, ende zel, telcken als die processie gcdaen is, by des heeren dienaeren weder gebrocht worden upter stedc vangenisse ende zel voirt upten lesten Sonnendage, als die processie gcdaen is, gaen upt chocr ende offeren die zelve kaersse voir theylige eerw. Sacrament, up meerder correxie van der stede.

Stadsarchief te Lciden, Correciieboeh H, in dato; afgedrukt b\j P. J. Blok, Leidsche rechtsbronnen uit de middeleeuwen, blz. 81-85, doch met verkeerdcn datum (1 Juli).

725.

i528, Augustus 7, Amsterdam. Verbod te drukken zonder voorafgaande toelating van den Magistraat.

Myne hceren van den gcrechte gebieden allen printers ende druckers, dat zy vocrt an ghenen materie drucken off printen zullen, ten zy die sclve materie ecrst gcvisiteert cnde gcadmitteert zy by myne heeren die schouten endc burgemeestcren.

Stadsarchicf tc Amstcrdam, Keurboeh D, fol. 134.

726.

i527-i528, vddr Augustus i2, Brugge. Uittreksel uit de rekening van den baljuw over de onkosten van het tentoonstelien van de Lntheranen Jacob van Schoenhove, Adriaan Vandervenne, Lanchelot en Adriaan Peels, en het verbranden van hunne Luthersche boeken.

ANNO 15271528. 1528 355

Aadit pour avoir eschavot^ ung nomm6 Jaques van Schoenhove, pour ce qa'il se mesloit de luuterye, pay6 xx sols p.

Audit pour avoir eschavot^ ung nomm^ Adrien Vandcrvenne, de luutcrye, pay6 XX sols p.

Audit pour siemblablemcnt avoir eschavot^ ung nomm^ Lanchelot, aussy de laaterye, pay^ xx sols p.

Aadit pour semblablement avoir eschavot^ ung nomm^ Adricn Peels, aussy de luuterye, pay6 xx sols p.

Audit pour auoir brusl^ sur ung eschauot au bourg de Bruges grande qttantit^ de liures appartenans aux auantdictz personnes, de luuterye, pay^ iU ft p.

R^ksarchief te Brussel, Compte de Jacques de Haletoin, de 1527-12 aotU 1528, fol. vy (n^ 13784); gedeeltel^k aange- haald door Henne, deel IV, blz. 319, noot 2.

727.

±527-1528, v66r Augustiis i2, Brugge, Rekening van den baljuw over de kosten der verbranding van den ketterschen hoe- denmaker Hector Van Dommenne en van zijne 36 verdachte boeken .

Audict pour son sallaire d'avoir fait Tex^cution par le feu, au bourg' de la ville de Bruges, de ung nomm^ Ector Van Dommenne, bonnetier, et consomm^ le corps dudit Ector en cendre et k n6ant que riens ne y demoura, lequel Ector estoit h^c^ticque et abstraict de la franche foy catholicque; pay^ pour icelle justice Ix s. par.

Pay6 pour le stacque, schaines et cramphons seruans k ladicte justice, U §g p.

Pay6 pour les cordes seruans ^ icelle justice, xx s. p.

Pay6 pour groz bois et fagotz pour brusler et consumer ledict Ector, dont il en avoit beaucop de gros bois et fagotz, pour le tout, vj livres p.

Item, pour ung cent de grandes bottes destrain, la somme de xxxvj s. p.

Item aux brouteurs, de leurs services pour avoir port^ grant quantit^ de gros bois hors du ccllier de la ville, pour y consomer ledit corps, qui brusloit jusques au soir, pour eulx tous, xx sols p.

Audit pour son sallaire d*avoir brusl^ xxxvj livres appartenans audict Ector Vandommenne, la sommc de ijj livrcs p.

R^ksarchief tc Brussel, Compie de Jacques de Haletoin, de 1527-1528, fol. vy en viy (n' 13784); gedeeltel^k aange- haald door Henne, decl IV, blz. 318, noot 3.

728.

1528^ September 9, 's Gravenhage. Aanteekening uit het register van den procureur-generaal over de aanvraag om eeq

356 ANNO 1528

tegenonderzoek, door Wolfert, den gevangen slotenmaker, gedaan. De procureur-generaal stelt zich tevreden met een certificaat, den gevangene vroeger afgeleverd; maar, zoo deze op yerder onderzoek aandringt, staat hij toe, dat het raadslid Jan Benninck en een secretaris zich daarmede gelasten.

Aan Wolfert «< die sloetemaker, gevangen, n die door z^jn procoTea^ Mr. Frans van Amsterdam verzocht « een maent naestcomende, omme bymieii dien tyt syn enqueste endc productie te doene tegens den procureor geae.. rael, » geantwoord : hem te subleveren vau syn enqueste; dat hy tevredcQ was, dat die certifficatie, die de gevangen exhibeerde van date den derdeii dach van Julio a<> 1528, strccken zoude als gerecolleert; ende indien de gevangen vorder enqueste doen wil, dat hy consenteert, dat Jan Benniiick, raedt, mit cen secretarljs dieselver enqueste doen zal. »

Ryksarchief te *s Oravenhage, Reguter van den proeureur generael, beginnende den vii**^ dach van Septembri xv^ cuk ende twintich etide et/ndende den 14 December 1629.

729.

1528, September P, *s Gravenhage. Acte van het Hof Yan HoUand over het geding tegen Stans Claesz. van Waal-en-Burg op Tessel. De procureur-generaal beschuldigt Stans Claesz. geda- rende twee jaren eenen weggeloopen monnik als brouwerskneeht gehuisvest te hebben, hem in zijne woning te hebben laten huwen en ketterijen verspreiden. De betichte beweert, bij monde van zijnen procureur, dat niet hij, maar zijn zoon, het bestonr* over de brouwerij heeft, en deze dien knecht heeft aangeworvmi ^ daarenboven, dat noch hij noch zijn zoon ooit geweten hebben.^ dat die knecht een weggeloopen monnik was. Na de repliek eo dupliek der partijen neemt het Hof acte van de zaak.

Qhedinghe ghehouden den mj\ dach van Septembri osv^ acht ende tmnHeh.

Die procureur generael contra Stans Claesz.

Upten dach van huyden comparoerde voer den Hove van Hollant die proeo* reur generael van den voersz. Hove, die hadde doen dachvaerden Stani Giaesz.y ende dede proponeren ende zeggen, hoe dat die gedaechde tot i^m huyse op Waelenburch in Tessel tot een brouwersknecht angenomen heeft eenen Willem Bruynessesz., geboeren vau Alcmaer, geprofesside religieoi in den convente van de Pouwelsbroeders tot Aemsterdam, die welckeiTe^ laotende z\jn habyt, daer vuytet cloester geloepen es ende b^ den gedaechde

ANNO 1588 357

'aeriycke habyt bynnen zyne huyse omtrent twee jaeren onthouden eweest, doende twerck van de brouwerye aldaer bjjnnen den huyse* i dat quader ende arger es, heeft die zelve verloepen monick getrout ten huyse een huysvrou, die aldaer onder joncw^ff es ende mit den icpen monick in de voersz. brouwerye dient, resideert ende woent, by reten cnde consent van die gedaechde, in alle sch^n of z^ geechte ende >iide luyden waeren endc van rechts wegen malcander hadden moegen iren, waer deur die ingesetene van Tessel zeer geschandeliseert s^n eensdeels geinficeert ende qualijcken geleert worden van die dwalinghe Lnyter b^ den zclven verloepen monick, sustinercnde, dat hem wel rloeft es een w^f te nemen ende zijn religie te verlaeten; ende is alles B contrarie die inhibicie ende placcaten der K. Ma^, inhdudende, dat lent eenige verloepen religieus sal moegcn logieren ende onderhoudcn, roete peyne in de zclvc placcaten begrepcn; soc dat die gcdaechde i voers. peynen van die placcaten vervallen es, mits twelck die voers. ireur generael conciudeert, dat die voersz. gedaechde gecondempneert gecorrigiert sal z^n naer inhoudt die placcaten van der K. M^ ofte rs arbitral^ck nae gelegentheyt van der saecke. gens welcke eysch Cornelis Sael, als procureur van den voers. echde, dede antwocrden ende zeggen, dat men nyet bevinden en lat die gedaechde eenen Willem Bruyns zoen, die dimpetrant zeyt te n eenen religieuscn geprofessyt monick, angenomcn ofte gchuyert heeft en brouwersknecht; maer es waer, dat dic zoon van den gedaechde, eten Glaes, die woenendc cnde residereiide es bljnnen Waelburch int ▼an den gedaechde, hebbende aldaer tbewint van de brouwerye ende imeringhe, b^' aventure bevondcn hebbende den voersz. Willem Bruynsz. nde in waerl^ck abyt, die hy nyet en kende, die hem vuytgaff voer ecn irersknecht, heeft den zelve angenomen ende zulcx den zelven b^ hem een diender onthouden. Ende want die gedaechde denzelven Willem ^ycke nyet en kende endc zijncn zoen ovcr hem nyct en clacchde van lenst, soe en heeft die gedaechdc nyet gcoccasioncert geweest hcm te tieeren, dan heeft eerst doccasie van dien gecregen ten tyde, dat h^ cynre qnaliteyt geadverteert es geweest; twelck geschiet es deur die ie in dese saecke an zyns persoons gedaen, ende zulcx heeft die echde hem, naer date van dien ende dat tot z^nre kennisse gecomen was te wesen een religieus, van stonden aen gelicentieert ; hieromme en I men tot laste van den gedaechde nyet leggen, dat hy gehenget soude en denzelven Willem Bruyns zoen b^nnen z^nen huyse te contraheeren, imonneren met tjoncw^f aldacr; want, indien die gedaechde die ^ntheyt van der saecke geweeten hadde, h^ en soude tselve nyet echt hebben. Desgel^cxs en mach tot laste van den gedaechde nyet ft worden, dat die van Tessel deur tonderhouden van den voersz. Willem 'ns zoen souden geschandeliseert geweest hebben ; want, indien die van el wisten hem te wesen religieus, soe behoerden zij luyden den gedaechde of geadverteert te hcbben, endc soe verre als h|j, geadverteert ziijnde, teen vuytie weghe nyet geleyt en hadde, soude alsdan eenige apparencie ^n wesen, omme den gedaechde te moegen culperen. Ende alsoe [de] Nsicie van tplaccaet der K. M^, daer vuyt dimpetrant s^ne frivole

358 ANNU 1526

intentie sclignt te willen lundaren, nyet eu comprehcndeert den gheneo, die onwetende eenige retigieusen onderhouden, ende dat dle gedaecbde, ingevalle die voerB. Willem Bruinsx. profeEBle gcdaen hocft ofte ooder den getal vui dien begrepen es, tselve nyct geweeten en hecft, soe ontkcade die voersz. Cornclis Sael, in den nacm als bovcn, gencralyken Bille die fejtCD, bj den impetrant voertgeBtelt, de gedaechde des preiudiciabel weecnde, cnde concludoert, dat die voors. impetrant verclacrt sal worden niet ontfancke- Ijcken tot sljnen eysch ende conclusie endc dat dlc gcdaecbde daer oF geabsolveert, vry cndo quyt gcwcacn Bal zyn.

Tegena wclcke antwoerdc de vocrsz. impetrant dede repllccrc, boudende ovorverhaclt zijncn eysch, seggende voerts, dat nyct te prceumeren en it, dat die gedElechde binnen xtjn buya, omme zyn werck te doen, daer heio veel an bangt, soude wijlen annemen ende onderhoudcn een Treempl knccht, daer hjj gbeen kennisEC ot en heeft, nocli cn soude hebben geweetea tm waer dat hij gecomen soudo wesen, immers, ter contrarie, sal wel bevondpu vorden, dat die gedaechde dagel^cx verkeert heeft int comvent, daer dis Toersz. verloepen monick vuytgeloepen es, cnde hem zeer wel kende ende mit hcm, wesende noch in religic, dagelucxs gecommuniceort ende geconver. seert heeft. Ende aU bij vuyten convente geloepen was ende hem onthiett ten hujsc van dcn ecilnechde, is die godaechde daerot wel geadverteert geweest, ten eynde dat hj bem die verloepen monick soude quyt maeckca, maer en beett daeral up nyet geacht ende, in contempte van de E. U'. placcate, die verloopon moiiick langer dan twee ottc drie jaercn tot sunen bDyae onderhouden cniie bijnnen zljn fauys an zijn joncwijf gcbuwelict, daerniede, in huwelijcke Ktate, diezelve monick domicilie gehouden hedi in des gedaechdes brouwerye ende dat brouwerck gcdaen, in alle schija d[ Ui gheen Tcrloepen monick geweest en badde; twelck te Keer schandeloEi es geweest endc in 't oynde gcworden ce soe seer openbaer, dattot geconunen ea tot kennisse van den Toersz. Rove. tEn escuseert den voersz. gedftechde njot, dat zjn aoon den verloepen raonick aengenomen soude hebben. «iuil daer ot njet blycken en sal; cnde al hadde h^ dat al gedaen, soe en heeli bi) dat njct gedacn sondcr advya, bclicven, wceten ende consent van svnw vader, dic gcdaechdc albier, ondcr wycn hy staet; want indien dle gedaecbdt njet beliett cn haddo, soude wel haest hem die Tcrloepen monick qnTi gemaect hcbbcn, als hlj daer in Teaael gecommen badde gehadt; twelck die gedaechde njet gedacn en heett, cnde blljvcnde dacr lange tijden in Tentl. tot meer stonden, heett te vreden geweest cnde geadmitteert, dat die verloepcn monick daer soudc blyven, nocb cn soudc bem oeck bier namuh njct gecrne vcrlaeten. ende, alsoe men zeyt, hceft die verloepen maaick. bangcndo dit proces, aldaer tcn hujao van den gedaeclide in pcrsoon dspr- l^cxs getrequenteert cnde is daer alsnoch. Ende alsoe de voersK. gedaechilc andcrs njet sonderlings en zcjt, soc peraiateert die voersz. impetranl blj lynen voersz. eysch ende conclusie, aldaer gcnomon.

Tegens wclcke replijcke die voers». Cornclis Sael. in den naeni tit boven, dede dupliceren, hnudcnde oververhaelt tinhouden van lijne m1- woerde, zeggende voerts, dat die voersz. gedaechdo uojt geadvertcert vi is gewoest, dat die dienacr, wocnende in zjjn buys. moniok was otte protetae van religio gcdacn hadde, immcrs cn hcoft donielven dienaer, gebeoiea

ANNO 1528 350

Willem, diewelcke d'impctrant zeyt een professide monick tc wesen, nyet gehuyert noch gekent, noch en heeft oeck nyet gehadt cenige conversatie ofte communicatie mit hem ofte mit eenige andcre monicken, want die ^daechde es een coepman ende hceft sijn convcrsatic cnde communicatie mit sUn coepluyden, scippers ende syn knechten, ende becommert hem mit syn familic tot Aemsterdam ende sgne gocden, daer ende daer omtrent wesende. Ende want hy cen oudt cranck man cs, hccft hy bevolen ende gecommitteert Claes Stansz., z^n soon, dat rcgement van de brouwerye in Tessel, sonder dat h^ hem daer of sonderlincxs yet onderwindendo es. Ende daeromme en is die vocrsz. gedaechde nyet te culpcrcn, al waert, dat die voersz. Willem een monick waere ende professie gcdacn haddc, omme dat hy int huys van dcn gcdaechde gewoent heeft; immers, hadde die gedaechde geweeten van tmonachactscap, en soudo hcm in 't voers. huys in Tessel nyet hebbcn lacten blyven; twelck wel gcblekcn es, want die ▼oersz. gedaechde, daer of noch nyet gcadvertccrt z^nde ten t^dc van zgnre verdachvaerdinge, ende nae dat den eysch gedaen was en tselve verstaen hebbende, twelck hy noyt tc vocrn gewcten haddc, hecft hcm gelicentieert ende hem quyt gemaect, ende hem nyet weder ontfangen, gelogiert, gehuyst noch gehoeft en heeft, immers cn weet nyet, waer dat h\j es. tEn heeft oeck gheen apparencie, dat die voersz. procurcur generael zeyt, dattet keniyck ende notoer was den voersz. Willem verloepcn monick geweest te hebben; want die voersz. Willem, wcscnde in wacrlijck habyt, is mit een ▼rouwe in Tessel openbaerlijcken voere kcrckc cnde mit gewoenlycke solempniteyten gecopuleert, twelck vcrisimiliter nyet geschiet en soude hebben, soe verre z^nre professie ende rcligie openbaer cnde notoer geweest hadde; immers mach men vuyt dicn contrarie prcsumptie ncmen, dattet nyet notoer noch openbacr en was, alsoe die voerseydc opcnbacr trouwinge soude ontwjyffelUcken, in gevallc van notoireteyt, belet gewcest hebben ; maer "wa« die voersz. Willem gehouden ende gercputeert voer een waerlyck man, ende daeromme en was occk tgemeen volck dacrdcur nyet gcschandaliseert, dat hy onthouden was int huys van den gcdacchdc. Occk medc was die ▼oem. Willcm een vreemt man cndc cs nyet gcbocren noch van Tessel noch van Aemsterdam; waerommc ist te presumeren, alst oeck in der waerheyt es, dat die gedaechde daer of nyet gewceten en heeft ende daeromme nyet gedaen en hecft tegens die placcaeten van der K. M^ Ontkennende voerts die voers. Cornelis Sacl, in den naem als boven, general^cke alle die feytcn, b^ den impetrant voertgestelt, den gedaechde prejudicerende ; endc pcrsisteerde b^ de conclusie, in der antwoerde van den voersz. gedaechde genomen.

Al gehoert, is b|j den voersz. Hove geappoinctiert ende verclaert, dat van der dinctale van partyen acten gemaect sullen worden ende upt feyt ofte feyten daerinne begrepen productie gedaen, naevolgende dinstructie van den voorsz. Hove.

Actum ix Septembris anno xxvi^. Present : Coulster, Jasper.

Rijksarchief te 's Gravenhage, Regisler van den procureur ffenerael (7 Sept. 1528-14 Dec. 1529).

300 ANNO 1528

780.

i528, September i3, Antwerpen. Uittreksel uit de rekeniDg yan den markgraaf over de geldboet opgelegd aan Jan yan Henxsthoven voor onvrijwilligen manslag, gepleegd v66r eene herberg op den weg van Contich, in een gevecht ten gevolge van eenen twist over godsdienstzaken met eenen priester, die hem en zijn gezelschap voor Lutheranen gescholden had.

Van Janne van Henicsthoven, dle, opten xili^ Septembris anno xxviii lestleden, zyn bieren heeft zitten drincken in eene herberge onder wegcn Conticke by tLjnken, ende achter tselve huys inden hof sat en dranck Geert Segers met zynen geselscape, onder welcken was een priester, die welcke geroepen weert vanden geselscape des voers. Jans; ende aldaer int gelach zynde, geresen vele woerdden van diverse redenen; ende die priester, weechgaende in zyn geselschap, seyde : «* Per JDeum sanctum, het zyn al Lutheriaenen ! »

Ende daemae is een van Jans geselscape gaen sitten drincken in des voers. Gecrts geselscap, mits welcken Geert ende die priester groote woerdeo cregen ; cnde Gheert ginck wt den gelage ende ginck wten huyse, dair hem dese priester gevolght is, ende werden tegen malcanderen vechtende.

Jan van Henxshoven, dit geruchte hoorende, is ter dueren wtgeloopcD, dair deselve vant tegen malcanderen slaende; ende nemende deselve Jas een pycke ende heeft se tegens deerde geslagen, ende heeft den voers. Geerden onwetens dair met in de borste geraict, dairaff hy gestorven is.

Ende partyen gesoent zynde, gecomposeert voere xxii Karolus guldens, valeni v §g x s. groten.

R^ksarchief te Brussel, Rekeningen van den markgraaf van Antwerpen (1529-1530); afgedrukt b\| O^nard, Ani- toerpsch Archievenblad, deel VII, blz. 180-181.

781.

1528, September 15, Brussel. Uittreksel uit de rekeniiJg yan den amman over het delven onder de galg van den augastiJD Lambrecht, die in zijne Luthersche ketterij volhardde en zooder biecht stierf.

Item, XV Septembris, [betaelt den scerprechter van Brussel] om onder de galghe op Flotzenbergh te gravene Lambrechte den augustyn, die in zp quaet ongeloouich propoest ende luteriaenscap sterf, sonder hem te willeo bichtcn, i|j s. ix d. gro.

ANNO 1528 961

tem, betaelt eenen kerreman om den dooden lichaem op een sledde op 'tronberch ter galgen weerts te sleypene, x^ d.

KUksarchief te Brussel, Rehening van Hendrih van Witthem, amman van Brussel, van StJansdag tot Kerstdag 1528, fol. 16 verso (Chambre des Comptes, n' 12707); gedeelteHjk afgedrukt by Henne, deel IV, blz. 307, noot 2, doch aldaar verkeerdelyk opgegeven als een uittreksel uit de rekening van Willem van Merode, amman van Brussel. Henne mcende in dezcn « Lambrechtc den augustyn » den Lam- bert Thoren te herkennen, die nic/, zooals zyne twee Antwerpsche medebroedcrs, te Brussel op 1 Juli 1523 verbrand werd. Zulks betwijfelen dc gelccrde schryvers der hihliotheca Belgica (A, 140) : « Lambcrt Thorcn ne fut pas cx^cut^ trois jours plus tard [4 Juli 1523], comme il est dit dans le Actvs vnd hendlung. . ., mais probablement vers Ic l»' mars de Tann^e suivante. En yerder : « II est . . .peu admissible qu*^ cctte ^poque on ait gard6 en prison un moine apostat pendant cinq ann^es, uniquement dans respoir d*obtcnir sa r^tractation. L'augustin Lambrecht, cnterr^ sous le gibet k Flotzenbergh, le 15 sept. 1528, est donc apparenmient un autre personnage que Lambert Thoren. Toutefois il est certain que ce dernier 6tait encore en prison le l^ mars 1524, car jusqu'd, cette date sa pension fut pay6e au gefilicr. (Voir : J.-G. de Hoop Scheflfer, Geschiedenis der herhhervorming in Nederland, van haar ontstaan tot 1531, Amsterdam, 1873, p. 239.) Faut-il augurer de Ik que ce jour il fut ex6cut6 secr^tcment? Telle est du moins ropinion d*Erasme, qui (^crivait le 5 juillet 1529 k Charles Uutenhove, de Gand : <* Nam quum Bruxellae primitias immolassent cxustis duobus monachis Augusti- nensibus, tertio in carcerem reducto, et clam interfecto. » De eigene woorden van Prof. de Hoop Scheffer luiden overigens aldus : •* Het kostgeld voor zijn cipier te Brussel werd, volgens rekening van den inquisiteur (nog voor- handen op 't archief te Brussel) tot 1 Maart 1524 betaald, waarom ik vermoed, dat hij op dien dag, zooals Erasmus later (5 Juli 1529) aan Karel Utenhove schreef {Opera, p. 1207) clam interfectus est. » De brief van Erasmus, den 5 Juli 1520 geschreven (1), sch^nt ons voor den datum van 1 Maart 1524 als sterfdag van Lambert Thoren volstreht niets te bewyzen. V^at nu de rekening van den inquisiteur betreft, waar Prof. de Hoop Scheffer op sin- speelt, z^ is die van Frans Vander Hulst over zijne uit- gaven en voorschotten, gcdurende den t|jd verloopen van

) Wl} hebben er hierboven (n^ 146, Corpus IV, blz. 206) een uittreksel van sren.

362 ANNO 1588

November 1521 tot Mci 1524 (het is ons n' ^O, blz. 265). Daarin lezen wij : Item, k Henri Vanden Broucke, cepier des prisons dudit Bruxelles, pour lcs despens de bouche dcs trois au^^ustins, dont les deux furent ex^utez parle feu, et de leurs confesscurs, xxv s. vj d.; A lui, pour les despens du moine augustin non ex^cut^ et condempn^ t pain et eaue, du premier jour dc juillet xv« xxiy au premier de mars cnssuyuant k laduenant dun pattart par jour, x^ IS iiij s. » Hieruit volgt allcen, dat dc inquisiteur Vander Hulst slechts tot den 1 Maart 1524 de kosten van Lambert Thoren*s onder- houd aan dcn cipier verschoten had, niet dat die kosten hcm latcr door ccnen andcrcn bevoegden ambtenaar niet voort betaald werdcn (Vander Hulst was inmiddels als inquisitcur afgcstcld gc wordcn), en tevens, dat de derde augustyn wel dcgel|jk tot de straf der gevangenschap op water en brood was veroordeeld geworden, met of zonder hoop op z^nc bckcering. Oeen enkel bewys werd aldus tegen de gissing van Henne ingebracht. Het kan ook wel zijn, dat Erasmus in de laatste maanden van 1528 den dood van Lambrecht Thoren door eencn of anderen brief uit de Nederlanden zal vernomen hebben en dat men aldaar hct vermoeden voedde, dat de derde augustijn in zijncn kerker zou vermoord zgn. Hoe aan- ncmclijk ook de gissing van Henne ons toeschgne, toch blijft b|j ons cen twijfel bestaan, daar het ons zeer moeiliiik valt aan te nemcn» dat Erasmus, dle door z^ne talr^ke bricfwisselaars in de Ncderlanden goed op de hoogte dcr gebeurt^nissen wcrd gehouden, niet zou gewe- tcn hcbben, wat cr werkeiyk met Lambcrt Thoren geschied was. Zie hierbovcn onze stukken n" 141, 148, 145, 146, 148 en 192. Zie ook Otto Glemen, Beitr&ge zur RefonM- tiomgeschichie, dcel I (1000), blz. 40-52.

782.

1528, Sepiember 25, Brabant. Rekeningen van Jan Micault, algemeenen ontvanger van de financien des Keizers, over sommen ontyangen door yerbeurdverklaring van goederen van Luthe- ranen, van welke sommen hij een gedeelte aan den inqubiteor Vander Hulst betaald heeft.

Heere Janne Micault, raede, tresoricr vandcr ordene vanden Oulden VUese ende ontfangere generael vander financien onssen heeren des Keysers, die somme van zeven hondert pondcn ten prise van xl gr. Vlaems tpont, optgene des dese ontfangere onscn heere den Keysere sculdich was oft hadde mogen worden ter causen van zynen ontfange vanden penningen comende

ANNO 1528 363

vander conflscatien, amcnden ende andere partycn, dic onscn voirs. heer den Kevsere aengewcscn zyn o£t sullen worden by myne heercn die can- cellier ende luden vanden Raide in Brabant, soewel vanden goeden ende confiscatien vanden Lutherianen, brouwers van wynen als andere confiscaticn inden selven lande, ende daeraf hy den last ende ondcrwindt heeft, in penningen betaelt meesteren Franchoise Vander Hulst, raed onscs voirs. heeren des Keysers in Brabant, in mindernisse van meerder somme, die men hem sculdich is ende die welcke hy gcdebourssecrt heeft om die correctie vanden voirsz. Lutherianen, alst blyct by deschargen des voirsz. ontfangers generacl, gcscreveu onder zyn handteeken mctten signette gcordineert opt stuck vande financien ende dcn handteekcnen vanden hoofde ende tresorier gencrael vanden selve, in datcn des xxv«" daeghs van Septembri anno xv^ xxviii, hier overgegevcn; alsoc hier, vuyt crachtc vanden selven, die voirsz. somme van \ij^ f^.

Den selve die somme van negen hondert drye ende negentich ponden, zesse scellingen drye penningen ten voirsz. prise van xl gro. Vlaems tpont, op tgene des die voirsz. ontfanger onsen hccre den Keysere sculdich was oft hadde moegen worden by redenen van zynen ontfange vanden penningen comende vande confiscaticn, amendcn ende andere partyen, dic den selven onsen heere den Keyser aengewesen zyn oft sullen mogen wordden by mynen heeren die cancellier ende andere vanden Rade van Brabant, soewel vanden goeden ende confiscatien vanden Lutherianen, brouwers oft brassers ▼an wynen als van anderen confiscatien vanden selve lande, ende daeraf dieselve ontfangere die last ende onderwindt hceft, in penningen betaelt meesteren Franchoise Vander Hulst, raedt onses voirsz. heeren des Keysers in zUnen Raede geordineert in Brabant, in mindernisse van meerder sommen, die men hem sculdich was ende die welcke hy verlegt hadde om die correctie ▼anden Lutherianen, alst blyct by deschargien des voirsz. ontfangers, gescreven onder zyn handtceken, dcn xxv^^^ dach van Septembri anno xv^ xxviij, met signette geordineert op tstuck vanden voirscreven financien, hier overgegeven; daerom hier, vuyt crachte vanden selven, die voirsz., somme van ix^^ xciij S vj sc iij d. g.

Rljksarchicf te Brussel, Rekening van Mr. Bendrih de Hane, onivanger van de eooploiten in Brahant (1 Octo- ber 1528-30 September 1529). Zie n' 680, blz. 260.

788.

i528, September 25, Delft, Vonnis door het Hof van Holland uitgesproken tegen Wolfert de slootemaker, die door den pro- cureur-generaal beschuldigd werd kettersche woorden tegen het H. Sacrament uitgesproken te hebben. De betichte ontkent zulks. Het Hof veroordeelt hem tot tentoonstelling en doorboring zijner tong,en verbiedt hem nog in Amsterdam te komen, vooraleer bij eene geldboet van twintig Karolusguldens betaald hebbe.

364 ANNO 1528

Wolfert de slootemaher.

Alzoe den Houe van Hollandt, by jnformatie precedente, gebleken js geweest, dat Wolfert de sloetemakcr qualick gevoelt endc gesproken heeft van dat waerdigc heylige sacrament, blasphemerende tegens God, zeggende tot een priestcr : •« Het mach wel een sot Ood wesen, die tusschen uwen priesters handen soude commcn ; «* daer de priester 6p zeyde, dat God almachtich dat alzoc jngcset hadde ende geordonneert; dairop de voorsz. Wolfert antwoerde, dat hy tselfde nyet en geloefde, lochenende mits dien twoert Goids, wairomme die seluc Wolfcrt ter vcrsoucke vanden procureur generael van dcscn Houc gcdachuaert js geweest jn persoene endegeuangcn gemaict alhier, ende nae hy gehoert was by zceckeren commissarys dair toe geordonneert, ende zyn confessie gesien zynde, soe heeft de voorsz. procureur generael zynen eysch gedaen, concluderende, dat die voom. Wolfert, gedaechde, als ecn blasphemator gecorrigeert zoude zyn aan zyn lichaem, hcm stellende op een scauot, ende, wel strengelick gegeesselt zynde, mit een yser doer zyn tonge gesteken soude worden, ende voorts gebannen, ende alle zyn goeden verclaert geconflsqueert, off anders ciuilick off criminelick gecorrigeert als tHoff beuinden soude te behoeren ;

Dair tegens die voorsz. Wolfert zyn deffensie gcdaen heeft, ontkende zulcx gesproken ende geuoelt te hebben als hem byden eyscher angeseyt .worde, concludeerde ten fyne, dat die voorsz. eyscher yerclaert zoude wesen nyet ontfanckelick ende tot absolucie van zynen ejsch;

Ende js de sake voldinckt by replycke cnde duplycke, elcx vanden voorsz. partien allegerende diuersche middelen, dairvan acte gemaict js ende geordonneert op tfeyt off feyten daerjnne begrepen productie te doen, jn welcke saicke js, tot versouck vanden voorsz. eyscher, encqueste ordinarys gedaen ende hinc inde geproduceert zeeckere munimenten, gerenunchieert van meer te produceeren, gereproceert byden voorsz. Wolfert, gedaechde, ende de voorsz. cyscher heeft gcmployeert reprochen van rechte ende gedient van saluacien, ende die gedaechde heeft geemployeert saluacien van rechte; ende js by beyde partien geconcludcert in rechte ende recht begeert;

tVoorsz. Hoff, midt rype deliberacie van raide, doergesien ende ooer- gewegen hebbende altgundt, datter materie dienende js, jnden name ende van wegen des gekoeren Keysers vanden Romeynen, coninck van Germanien, van Castillien, etc, grauc van Hollant, Zeelant ende Vrieslant, condempneert den gedaichden mit eenen brieff voor zyn borst, dair jnne gescreuen sal staen : Eier stae Jckt omdat jch gualich gesprohen hebben vandat heyUgt Sacrament, gestelt te worden op een schauot aen tmertvelt, ende aldair met een yser doer zyn tonge gesteken te worden, ende met tselue yser doer zyn tonge stekende te blyuen staen den tyt van een halfure; ende dair nae jnterdiceert hem tselue Hoff te commen binnen der stede van Amsterdam, ten zy dat hy eerst ende aluoeren betailt sal hebben jn handen vanden rentmeester vanden exploiten van desen Houe, tot prouffyte vander K. M^t die somme van twintich Karolus guldens.

Gedaen tot Delft by Ysselmonde, Warmont, Golster, Goebel, Jaspar,

ANNO 1528 365

Pynssz. ende Oeleyn Zegcrs, raidtsluyden ran Hollant; ende gepronunchieert den xxv«" jn September anno xv« acht ende twintich.

Hyksarchief te 's Gravenhage, Criminele Sentencien (18 Ja- nuari 1504-13 September 1529)» fol. 181 verso-182 verso. - Zie hierboven ons stuk n^ 728» blz. 355-356.

734.

i528y vddr September 30, Doornik. Uittreksel uit de stads- rekeniDgen oyer de boeten opgelegd aan Damiaan de le Motte, koopman, en Jan de le Frelie, tapijtwerker, die kettersche leeringen verkondigd hadden.

A Jehan Sohier, sergent bastonnier de laditte ville, pour le raport aussy par luy fait de Damien de le Motte, marchant, et de Jehan de le Frelie, hanlielicheur, lesquelz ont est6 condempnez chascun en une amende, est assauoir : ledit Damyen dc dix carolus, et ledit Frelie de huit karolus, pour auoir propos^ et d^clar^ aucuns poins et articles faulx et crronnez contre la foy chrestienne, sentans les erreurs de faulse doctrine de Martin Luther, qul par sentence a est^ d^clar^ h^r^ticque, a estd pay^, en ensi^uuant rordonnanoe de l'Empereur nostre sire, le tierch desdictes amendes montant six karolus dor, vallant x\j |g.

Stadsarchief te Doornik, Reg. Compte giniral^ 1 October 1527* 30 Septembcr 1528, lU Somme des mises.

735.

1528^ Ociober 5, Antwerpen. Veroordeeling tot ^en jaar verbanning, uitgesproken door den Magistraat tegen Cornelis Yander Plassen, die kettersche boekjes, zonder titel of aanduiding vaar ze gedrukt waren, had yerkocht.

Op heden, vyf daghe in Octobri anno xxviii, soe werdt bynnen der Raedt- cameren opter stadhuys gheordincert ende bevolen Cornelisc vander Plassen, van hier bynnen geboren, dat, mids hy alhier inder stadt sekere boccxkens, wesende famose libellen ende inhoudende herezye, sonder ennigen titule noch oock nyet vuytwysende waer die geprint syn geweest, vercocht heeft gehadt, te porren, bynnen zonneschyne, vuter stadt ende vryheyt, ende, bynnen den dcrden dage, vuyten mercgraefscape van Antwerpen, ende buyten der selver vryheyt ende mercgreefscape moeten bliven continue- lycken, sonder weder inne te comene, den tyt van eenen jare lanck geduerende, op zyn vorste leth.

Stadsarchief te Antwerpen, Correctieboeck, 1513-1568, fol. 36 verso; afgedrukt b\j G^nard, Anttoerpsch Archievenbladf deel Vn, blz. 164-165.

366 ANNO 1528

786.

i528, November 28, Amsterdam. Veroordeeling van Hille- brant van Zwolle tot de kaak en herroeping, daarna tongprieni en eindelijk levenslange verbanning op verbeurte van zijn leven, om gezegd te hebben, dat het H. Sacrament slechts gemeen brood is.

Gecundicht op den xxviii Novembri anno ast^ scxviii,

Alzoe Hillebrant van Zwoll blasfemerende geseyt heeft ten anhoere YKi diverssche personen, datten waerde heyliche sacrament des outaers anders nyet en is dan ander gemeen broot, 't welcke zeer qualicken gedaen is ende men hem daeromme wel behoert te straffen om zyn hals, ten waere hy soedanige vileynige woorden gerenonceert hadde, bevoelende anders nyet van den heyligen sacramente des outaers dan een goet cristen menschen sculdich is of t behoort te gevoelen ;

Soe seggen myne heeren van den gerechte hem over voer correctie, dat hy een halff ure lanck staen zall op die caeck, wederomme roepende sulcken blasfemie, ende dat gedaen zynde, zal men hem een priem duer zyn tonge steken, ende voorts zall hy ten eewige daghen gebannen blyTende vuyt dese stede ende die vryheyt van dien, daer vuyt gaende tusschen dit ende morgen avondt, ende tot gheen tyd weder incomende, op die verbuerte van zynen hals.

Endc achtervolgende de voorsz. sententie, heeft de voom. BLillebrant op staende voet op de kaecke in presentie van myne heeren van den gerechte ende der gemeente deser stode openbaerlycken zyn revocatie gedaen ende es by den scarprechter mit een priem deur zyn tonge gesteken.

Stadsarchief tc Amsterdam, Keurhoeh D, fol. 207 verso (nieuw nummer 252 verso).

787.

1528, December 2, Arnhem. Brief van hertog Earel van Gelderland aan zijnen rentmeester te Groningen over een geschenk van zeven el roode stof voor eenen tabbaard ten gunste tui zijne twee kapelanen Lubbert Boemhouwer en Gerrit Schap- schoen, die te Groningen de Lutheranen dapper bevechten, en daarom door hem tot zijne huiskapelanen worden bevorderd.

Kairle, hertouch van Gelrc ind van Guylich, greve van Zutphen, heere van Groningen, der Omlanden, Coverden ind Drent.

Lieve Getrouwe ! Wy hebben beyde die capellanen aldaer, meyster Lubbert Boemhouwer ind Mr. Gerrit Schapschoen, vur onsen dienaren ind huys*

ANNO 1528 367

capellanen aengenamen, aengesien zy sich froemelick ind eerlicken teghen den Lutheriaenschen aldaer halden ind mit predicken ind leronge bewysen.

Bevelen u daeromme mit ernste, ghy hon elcken soeven gueder ellen roit doyckx tot eynen tabbert van ons weghen terstont affsprekcn ind bestellen, zU des noch dese hoichtcit bruecken muchten, ind ons die weder rekenen, mitz desen ind oer behoirlycken quitancie. Des versicn ind verlaiten wy ons alsoo tot u gensselicken. Ind dat ghy onsen beveel onse vorschriften nae mitter pensien intobehaldcn bynnen landtz alsoe naegaet.

Oegeven in ons stat Arnhcm, op ten 2 dach Decembris anno, etc. 28.

Gharlbs. Stoir.

Unsen lieven gctrouwen Evert van Doempseler, rentmeyster tot Oroe- ningen.

Oorspronkeiyk stuk; afgedrukt b^ G. Van Hasselt, Qeldersch Maandtoerk^ dcel I, blz. 10-11.

738.

1628^ December 6, Kampen. Uittreksel uit de besluiten des RaadSy waarbij, op bijzonder bevel des Keizers, de weggeloopen geestelijken uit de stad gebannen worden. Het wordt op boete den inwoners der stad verboden na verloop van drie dagen die weggeloopen geestelijken nog te herbergen. Geheime vergade- ringen en preeken worden eveneens verboden. Alle vroegere geboden tegen de ketterij blijven van waarde.

Des anderden Sonnendach inden Aduent anno tcvc xxfoiij,

Wth sunderlinge beuell van Keyserlicker Majesteyt ons alregenedichste heeren, gebieden scepenen ende Raedt der stadt Campen, dat alle verlopen monicken, nonnen, baghljnen endc weerlicke priesteren, die tot oneere Godes almechtich ende versmadenisse van hairre religien, professien ende beloefften, hare conuente, habyte ende duechdelick leuen verlaten hebben, dat zy bynnen drie dagcn naestcomende vertrecken hier wth der stadt Campen ende hcm van stonden an weder fuegen in haren conuenten ende gewoentlicke woensteden ende wcder annemen hare behoirlicke obedientie, religie, hab^te endc leuen, op pene van gestrafft to werden na wthwysinge des bescreuen rechts.

Yoirt gebiedtmen, van wegen als vorscyt, allen borgeren ende inwoenren der stadt Campen, goestlicken ende weerlicken, van wat conditien die zU^^s soedanige verlopen monicken, nonnen, beghjijnen off priesters als vorseyt, na de vorseyde drie dagen nyet meer en herbergen, huysen noch ondert- ' holden, op de pene van vljfftich Karolus gulden tot elcker reysen, dat beuonden sall wordden by ycmant contrarie gedaen te s^n.

Item, noch gebietmen, dat nycmandcn heymelicke vergaderinge, preken,

S68 ANNO 1528

sermonen oiTt leringe doen sall, dan openbaer inden hilligen kercken ende goedthuysen, die dairtoe toegelaten ende bequeem gekant werdden, ende opten predicatien gheen hoensprake te doene, allet bydon penen Tors.

Ende hierenbouen sullen alle publicatien ende geboden byder stadt Gampen voirhen geschiet aengaende Luters ketterie ende s^nre discipoien, van werdden geholden, ende die dairtegens dede, gestrafift worddenbyden penen inden seluen publicatien begrepen.

Stadsarchief te Kampen, Digestum nooum 1460-1667^ fol. 113 en verso; ontleed in het Registervan charters en be$€kei' den van Kampen, deel III, blz. 3 ; gedeeltel^k afgedrukt door Yclthuljsen in het Archief voor de getehiedenu ean het aartsbisdom Utrecht, deel XVXI, blz. 109.

739

1528, December 7, Mechelen. Nieuw plakkaat van keizer Karel tot den Raad van HoIIand gericht over de weggeloopen geestelijken. Na het plakkaat van 12 April 1526, met eenige kleine wijzigingen, herhaald te hebben, beveelt de Keizer onmid- dellijk alle weggeloopen geestelijken aan te honden en naar hunne kloosters terug te sturen. Verder geeft hij nog eenige bevelen over het onderzoeken en geven van dispensaties aan geestelijken, die hun klooster mogen verlaten.

Roerende vuytgeloepen reUgieuse personen.

By den Keyser :

Onsen lieven getruwen president ende luyden onser camere van den Raide in Hollant, saluyt ende delictie.

Alsoe tot onser kennisse gecommen es, dat diversche religieosen, mans cnde vrouwc persoen, in onsen lande van Holiant geprofessyt, eenige vu hcmluyden sondcr dispensatie cndc andere allecn heure dispensatie up huer te kennen gheven vercrcgen geintcrineert, sy dagelicx vuyt henre clocstcren trcckcn sondcr verloff van hcureu oversten, sommige van hem- luyden andocndc wccrlijckc habytcn, mettcn wccrlycken luyden openbaeriick in de werlt vcrkcrcndc, die andere houdendc hem secretelUcky ende soe wel deene als dandrcn dissolutelick lcvende, al in schandale ende confiuie van dcr rcligie cnde van dcr heiliger Kcrcke, twelcke dan keeren mochte tot quader excmple, indien daer nyet innc voorsien en worde ;

Soe yst, dat wij, desen ovcrgcmerct, U ontbieden ende scerpelicken bevden, dat ghii van stondcn aen over al onsen landen van Hollant ende tot allen plecken, daer mcn publicaticn gewoentlljcken is te doen, van onsen wegen doet publicercn, vercundigen ende scerpeljjcke bevelen, dat nyemant, irie cndc van wat conditic hij s^, mans ofte vrouwe persoen, voertaen hem en

ANNO 1528 369

▼errordere eenig^ geprofesside religieuse persoen, mans ofte vrouwen, vuyt liearen cloesteren geloepen oft sonder oerloff vertrocken, te ontfangen, te logeren ofte die b^ te staen oft eenichsins behulpelyck ende gonstich te weseny in wat manieren dattet z^. Ende dat die gheene, die de voors. Terloepen religieuse persoen gelogeert off behulpelick gewcest hebben, ioflgeUjcx die gheene, die weeten off kennisse hebben of hebben sullen, waer die selve vuytgeloepen religieusen persoen geweest oft geconverseert hebben oft converseren suUen, tselve van stonden aen denunceren ende overbrengen den * oveQsten offlcieren van der plecke, daer sulcke religieuse persoenen beronden Boilen worden; den welcken onsen offlcieren wg ordonneren ende bevelen, die voors. religieuse persoenen hem gedenunceert ende andere, die ztj bevinden off vememen suUen, bynnen den bedr^ve van hoerluyder offlcien wesende, geen dispensatie hebbende, terstont te apprehonderen oft doen apprehenderen en die leveren off doen leveren in de cloesteren, daer se vuytgeloepen suUen wesen, al tot redelycken coste van die voers. cloestere. Ende als angaende die voors. religieuse persoen, die up hner te kennen gheven b^ dispensatie versien s^n om heure conventen ende habyt te mogen laeten, dat die richter, gedelegueert by der voors. dispensatie, Bulcke religieuse persoeup b^nnen acht daegen nae dat hem die voors. dispensatie gepresenteert sal wesen, versien van een eeriycke plaetse, daer se hem, hangende tproces op tinterinement van der selver dispensatie, onthonden sullen, al tot redelycke coste van den voors. cloostere, blivende oick mede middelertyt draegende heure geestelycke habyt, tot dat by den richter op tinterinement ofte rejectie van der voors. dispensatie b^ sententie diffinitive gedetermineert z^, op peyne, die voors. acht daegen onmiegecomen weiende, indien tselve nyet gedaen en waere, van verzuimenisse van den ▼oors. richter gedelegueert; ende dat die voors. van onsen Raide in HoUant die voors. religieuse gedispenseerde personen selver sullen mogen versien ▼an een bequame plaetse, daer se hem schuldich suUen s^n te houden hangende den processe. Ende van gel^cke sal oick gedaen werdden van den religieuse mans off vrouwe persoenen, die, voor die publicatie van deseui ter caaten voorscreven tegens huere conventen in processe staen, die welcke oic, bynnen acht daegen nae de voors. publicatie, versien suUen werdden b^ den richteren, daervoor die voors. processen hangende s^n off anders, ende, by hueren gebreke, bij de voors. van onsen Raide als voeren, op tie peyne vaa twee hondert Karolus guldens te verbeuren b|j den gheenen, die, contrarie ende in prejudicie van desen, die voors. geestel^cke persoenen, gedispenseert off vergedispcnseert ende oick die noch in processe syn, contrarie van desen, verbergen, onderhouden, nyet aen en brengen ende in eenich point van tgheene, des voors. is, gebrekeiyck gevonden sullen werdden; die voors. peine ende amende te distribueren, te weten : deen helft tot onsen proffyte, tvierendeel van de andere helft tot proffyte van den denunciateur offte anbrenger, ende tander vierendeel van den offlcier, die dexecntie daer aff doen sal.

Ende op dat onse ondersaeten van Hollandt, geestel^ck ende weerl^ck, ▼an na voertaen nyet meer bezwaert en werdden met grote moeyenisse ende onnutte costen, soe willen wy. dat die impetranten van suicke dispen- satien gehouden soUen werden die saicken» soe wel in deerste als In de

370 ANNO 1528

tweede ende derde instantie, te doen committeren voor richters hem houdende ende residerende b^nnen ouscn voors. lande van Hollandt, op te pene yoorscr. ende anders arbitralick gecorrigeert te werden.

Ordonnerende U, tot onderhoudinge deser pnser voorscr. ordonnantie, te procederen ende doen procederen tegens den overtreders der selver bj executie van den voorscr. peinen ende oick tegens den offlcier, die in desen negligent ende versuimich bevonden sal werden, sonder eenige dissimulatie ofte verdrach.

Des te doene gheven w^ U volcomen macht, auctoriteyt ende sonderlinge bevel, ende ontbieden allen anderen onsen richt«ren, justicieren, officieren ende ondersaeteu, dat zy U in dit doende obedieren ende gehoorsaem sQn, want ons alsoe gelief t.

Gegeven in onser stadt van Mechelen, de vjj«i^ dach Decembri int jaer ons Heeren duysent v^f hondert acht ende twintich.

Ondergescreven : B^ den Keyser.

Qet. HSRDINCK.

Ryksarchief te 's Gravenhage, Derde MemoriaMoeck tan Sandelin (24 April 1523-14 Dec. 1529), fol. 232 yerso.

740.

i528y Jamcari i-December 3i, *s Gravenhage. RekeniDg van den ontvanger der exploiten van 't Hof van UoUandy over de sommen betaald aan raadsleden, secretarisseny procureur-geDe- raal en substituut, inquisiteurs en andere ambtenaars van het Hof wegens hunne werkzaamheden in zake van ketterij.

Ander votgetoen van vacatien ende reysen, gedaen bij tmjn hseren van den Raedey procureur generael, zijnen substiiuui ende tecretaryssen inde ioi^ van de Lutherianen, bij ordonnancie van den voirs. Hove,

Het Hof van HoUand gelast zijnen raadsheer Mr. Jaapar vao Hoogeland en den secretaris Otto van Malsen, naar *s Qrafen- hage, Delft en Leiden te reizen, om er een onderzoek te doen aangaande het drukken en verkoopen van een <x schandeloes quoyer » over de kort te Voren te 's Gravenhage verbrande kette- rin (Wendelmoet Claesdochter).

Meester Jaspar van Hogelande, raidt ordinarys van den voirs. Hove, eiKte Ott van Malsen, secretarys, als een adjonct, die deur bevel ende ordonnaDcie van den voirs. Hove gereyst z^n geweest an den prenters ende libnurieB deser landen, omme hem te informeren wie geprent mochte hebben een zeker schandeloes quoyer^ beroerende die vrouvre > onlancx in den Hig)^

ANNO 1528 371

gebrant om huere dwalinge ende quaet geloeff(l); ende is, achtervolgende dien, de Toirs. meester Jaspar van Hogelande, nae dat hy zeekere getuygen in den Haghe geexamineert hadde» gereyst is geweest, mit den voirs. ■ecretarys ende eenen deurwaerder, eerst binncn der stede van Delft ende nae tot Leyden, aldaer s^ in elcke stede oick veel ende diversche persoenen ftls getuygen gehoirt hebben gehadt ende hoere informacie daer off gestelt b^ gescrilte ende den Hove, mitsgaders z^n rapport, overgebracht; voer welcke reyse die voirs. commissarys, secretarijs ende deurwaerder by den Hove toegetaxeert z^n drie daghen, die voirs. commissarys tot xxxJj stuvers, iBcii uii fB xvi st., de secretarys tot xxjj stuvers, facit i^ S vi st., ende den denrwairder tot vijj stuvcrs sdaichs, facit xxiijj st.; belopende tsamen ter somme toe van negen ponden ses scellynghen van xl groten tpont, die hemluyden bjj desen ontvanger betailt z^n, bl^ckende by dordonnancie hier overgelevert, in date den xviy«° dach in January anno xv^ xxv^; jB^aeromme, etc. ix Q vj st.

Het Hof van HoUand gelast zijnen secretaris Philips van Uytwijck naar Amsterdam te reizen, om er een onderzoek in te stellen naar het schandelijk gedrag van eenen priester in de Oade Eerk op St-Stevensdag 1527 en over andere vergrijpen tegen de kerkelijke instellingen, die aldaar dagelijks worden gepleegd.

Philips van Vuytw^jck, socretarys van 4en Hove van Hollant, die deur bevel ende ordonnancie van den zelven Hove gereyst is geweest binnen der stede van Amsterdam, ende hem aldaer geinformeert gehadt opt gunt, dat daer geschiet was op Sinte Stevens dach anno xxv^, in de Oudekerck, van een priester, die onder die vesper quam roupen om biecht ende seyde, dat hem by sommige persoenen tselve belet hadde geweest, noch oick tont- fangen theylige Sacrament; ende voirts op zekere andere abuysen, die dagelicx binnen der stede van Amsterdsun by sommige persoenen gepleecht worden jegens ende contrarie dinsettinge van de heylige Kerck, al navol- gende zekere memorie den voirn. Philips daerofif mede gegeven, ende zyn informatie den Hove overgebrocht ; voer welcke reyse hem toegetaxeert is by den voirs. Hove den tjjt van vyftien daghen tot xxU stuvers sdaichs, facit zestien ponden thien scellinghen van xl groten tpont;

Noch is by den zelven Hove getaxeert is Willem Peel, gezwoeren bode, die deur bevel van den voirs. Hove mitten voirn. Philips tot Amsterdam geweest es ende angelcyt heeft die persoenen, an de welcke die voirs. Philips z^n infprmacie genomen heeft, oeck v^ftien daghen tot vj stuvers sdaichs, facit vier ponden thien scellinghen ten prise voirs.;

(1) Wendelmoet Claesdochter van Monnikendam, op 20 November 1527 te 's Gravenhage vcrbrand. Zie over het « schandeloes quoyer » de aantee- kening op h' 652, blz. 279, en de rekening (verder in Corpus VI) medegedeeld onder datum van 30 September 1520.

372 ANNO 1528

Beloepende tsamen die voirs. voyage een ende twintich pondeo, die hemlieden bij desen ontfangor betailt zyn, bl|jckende b^ dordonnancie hier overgclevert, in date den lui*^ dach in Februario anno voirs.; waeromme hierxxj ffi.

Het Hof van HoUand gelast Elaas van Dam, substitaut van den procureur-generaal, vao Delft naar Den Haag te reizen om aldaar de moeder en de zuster van Mr. Willem Voldersgraft (Onapheos) in hechtenis te nemen (28 Maart 1528). Dezelfde substitunt doet ook een onderzoek aangaande de zaak van Frans Croesinck en die van twee andere personen, te Delft gevangen.

Claes van Dam, substituyt van de procureur generail, die deur bevel van den voirs. Hove gereyst is vuyter stede van Delft, mit twee dienaers, delf xxviiji^ dach in Maerte anno xxv^, stilo curie, in den Haghe, omme aldair tapprehenderen die moeder ende suster van meester Willem Voldersgraft (1), ende hem voirts geinformoert aengaende de saicke ende insolencien van Frans Croesinck, oick mede van twce gevangens leggende tot Delft» al twelck hij gedaen heeft, daerofif hjj zjjn informacie overgebrocht heeft ende den Hove zjjn rapport gedaen; voer welcke reyse hem toegetaxeert is b)} den voirs. Hove eenen dach, de voirs. substituyt tot xviij stuvers» ende elcken dienaer tot zes stuvers sdaichs, facit x^ st.;

Ende voor wagenhuyer gins #nde weder ende eenen dach gelt yoor een Maritgen Jansdochter van den Haghe, omme te confronteren tegens die voirs. gevangcns, de somme van thien stuvers;

Beloepende tsamen die voirs. reyse twee pont van xl groten tpont, die hemluyden bij desen ontfanger betailt ziin, bl^ckende b^ dordonnande bier overgelcvcrt, in date den xxix^ dach in Maerte anno Toirs.; waeromme hier ^ €S.

Het Hof yan HoIIand gelast den substitiiut Elaas van Dam, ran Delft naar ter Heide te reizen, om er Dieuwer Slocken aan te houden en naar Delft over te brengen. Dezelfde sabstituut reist daarop naar Wateringen om er Jan de Snier in hechtenis te nemen, en doet een volledig onderzoek betrefiende dezen persoon en zijnen broeder Ewout Jacobszoon, mede te Delft gevangen (2-4 April 1528).

Claes van Dam, substituyt van de procureur generail, die deur bevel eode ordonnancie van den voirs. Hove gereyst is vuytter stede van Delft, den jj« dach in April anno xzvij, mit zeven dienaers, eerst in de dorpe tu Heyde omtrent sGravensande, onime aldaer te apprehenderen Dienirer

(1) Onapheus. Zie verder in Corpus VI ons stuk onder datum van 1S83-1889.

ANNO 1528 373

Slocken (1), die h|j gevangen gebrocht heeft blnnen de voirs. stede, ende is wedergercyst tot in den dorpe van Wateringe, omme aldaer te apprehen- deren eenen Jan de Snier; endc heeft hem te voUen geinformcert aengaende deselve Jan ende Euwout Jacobszoou van Wateringe, tot Delft gevangen, ende syn informacie b^ gescrifte gestelt ende den Hove overgebrocht, ende syn rapport van als gedaen, alzoe die voirs. bovengenoemde persoenen xeer befaemt waeren van der secte Lutheriaene, als hem qualick gevoelende ende sprekende van den heylige sacramentcn ; vocr welcke reyse hem toe- getaxeert is by den Hove drie daghen, den voirn. substituyt tot xviij stuvcrs, iacit ii flS xiiy st., ende elcken dienaer tot zes stuvers sdaichs, facit vi U vj st.;

Ende voor wagenhuyer ende andcrs, zxvj st.;

Beloepende tsamen ter somme toe van thien ponden van xl groten tpont, die hem luyden bi^ desen ontfanger betailt z|jn, blijckendc bg dordonnancio hier overgelevert, in datc den zcsten dach in April anno voirs., stilo curie; waeromme hier x fg vi st.

Het Hof van HoIIand gelast den raadsheer Gerijt van Assendelft, den procureur-generaal Reynier Brundt en den secretaris Otto van Malsen van Delft naar Leiden te reizen, om er Mr. Nikolaas vaa der Elst, gewezen vicecureit der St-Jacobskerk te Antwerpen en tbans te Leiden gevangen, te verhooren (9-10 April 1528). Het Hof gelast de twee laatstgenoemde commissarissen andermaal naar Leiden te gaan, om er Dignum Gerijtsdr. van Aarlanderveen en Neeltje Symon Glaesdr. van Utrecht te verhooren, die zich ten huize van Van der Elst bevonden, toen deze werd gevangen genomen, en die toen eveneens waren gevat (14-15 April 1528).

Heere Ger^t van Assendelft, riddcr, raidt ordinarys, ende meester Keynicr Brundt» oick raedt ende procureur generael, als commissarijscn, mit Ott ▼an Malsen, secretarys van den zelven Hove» heuren adjoinct, die deur bevel ende ordonnancie van den zelven Hove gereyst zjjn geweest vuyter stede 'van Delft, np ten ix« dach van April anno xxviy, tot binnen der stede van XiCyden, ende aldaer gehoert ende geexamineert eenen meester Claes Jansz. -van der Elst (2), priester, bacalarius in theologia, wijlen vicecureyt van Sinte Jacopskercke tot Antwerpen, gefameert van de secte Lutheriaene, Jyy den schout der selver stede gevangen, ende hebben die confessie van ^en xelven meester Glaes gestelt by gescrifte ; noch syn de voirs. procureur C^nerail ende Ott van Malsen, adjoinct, deur ordonnancie andermael gereyst 'vuyt Delft tot binnen der voirs. stede van Leyden, op ten znij^ der maent

(1) Zie hierboven, n" 719-720, blz. 346-348.

(S) Over Nikolaas van der Elst zie hierboven onze stukken n>^ 612, l)lz. 238-835, n' 617, blz. 237-242, n>^ 677, blz. 317, en verder nog andcre postcn

374 ANNO 1528

Aprillis anno voirs., ende hebben aldaer gehoirt twee vrouwe persoenen, metten voirs. mecster Glaes tzynen huyse gevangen, deen genaempt Dignum Geryts dochter, van Arlendeveen, ende dander Neltgen Symon Claes dochter, geboeren van Vuytrecht, beyde insgelicx gefameert van der secte Luthe- riaene, ende hebben hairluyden confessie oeck gestelt b^ gescrifte, ende dcn Hove van als rapport gedaen ; voor welcke reyse die voirs. commistar^js ende secretarys toegetaxeert zjjn, te weten : de voirs. heere Geryt van Assendelft twee daghen, facit iij §g ii^ st., ende de voirs. procureur ende secretarys vier daghen, dc commissaryssen elcx tot ixnj stuvers ende de secrctarys tot xx^ stuvers sdaichs, facit x fg xvj st.; beloepende tsamen die selve voyage ter sommc toe van vierthien ponden van xl groten tpont, die hcmluydcn bij desen ontfangcr betailt zijn, bl^ckende b^ dordonnandc hicr ovcrgelevert, in date dcn xvijj*» dach in April anno voirs.; wairomme hicr xiiy §9.

Het Hof van Holland gelast, op twee verschillende tijden, den raadsheer Mr. Jaspar Lievensz. van Hoogeland en den procurear- generaal, van Delft naar Den Haag te reizen, de eerste maal om er de zuster van Mr. Willem Voldersgraft (Gnapheus) te ver- hooren, in wier huis men tijdens de vasten vleesch gevonden had, en de tweede maal, om een onderzoek te doen betrefiende zekere inwoners wegens hun wangedrag in de kloosters en het aanwerven van krijgsvolk ter verdediging van de stad. De procureur-generaal doet verder nog een onderzoek aangaande Klaas Goebel, in wiens huis vleesch gevonden werd op verboden dagen.

Meester Jaspar Lievinsz. van Hoeghelande, raidt ordinarys, ende de procureur generael, die deur bevel ende ordonnancie van den selvenHoTe tot twee diversche stonden gereyst z|jn geweest van Delft tot in den Ha^be, eerst omme texamineren de suster van meester Willem Yoldersgraft (l)i gevangon, ende tegens haer ende den voirscr. meester Willem gedaen informacie van een worst, daer ten huyse in een pot gevonden in de vasteo; ende daer nae noch gedaen informacie tegens eenighe gebueren van de Haghe, die in den cloestcrs quaeden manieren gehouden hadden ende oick zeekere knechten gesocht ende aengenoemen tot deffensie van den Haglie; mitsgaders oick noch, dat die voirs. procureur alleen gedaen heeft dinfor- macie van Claes Ck)ebel, van een gebraedcn cappoen, tot z\jnen hoyie gevonden, als die Oheldcrsche knechten in den Haghe quamen; voer welcke reyse die voirs. meester Jaspar Lievinz. toegctaxeert is twee daghen ende de procureur gencrail drie daghen, elcx tot xxx^ stuvers sdaichs, die

(1) Zie hierboven, blz. 372.

ANNO 1528 375

hemluyden betailt z^n by desen ontf&nger, biyckende b|j dordonnancie bier overgelevert, in date den xxv« dach in April anno xv<^ xxvi^; waeromme hierYiiijeS.

Het Hof van HolIaDd gelast Mr. Jan de Jonghe» substituut van den grifSer van het Hof, naar Dordrecht te reizen, om er een onderzoek in te stellen aangaande eenen ketterschen augustijn, die aldaar zijne leerstelsels verspreidt (11-14 Mei 1528).

Meester Jan de Jonghe, substituyt van de grieffier van den voirs. Hove, die deur bevel ende ordonnancie gereyst is, op ten xj» dach in Mey anno xv« xxviijj, tot binnen der stede van Dordrecht, omme hem tinformeren van een augustin, die zeer gediffameert is te wesen in die zecte Lutheriaene ende dagelicx zyn zaet ende quade opinien onder den gemeen volck verspreyt, deselve z^n informacie ende tgunt, dat hy daer van bcvinden soude, te stellen bU gescrifte ende den Hove ovcr te brengen, twelck h^ gcdaen heeft; voor welcke reyse hem toegetaxeert is vier daghen tot xx^ stuvers sdaichs, die hem by desen ontfanger betailt z|jn, bl^ckende bg dordonnancie hier over- gelevert, in date den xx« dach in Mey anno voirs.; waeronmic hier uy C viU st.

Het Hof van HoIIand gelast den raadsheer Mr. Jaspar van Hoogeland, den procureur-generaal Reynier Brundt en ddn secretaris Otto van Malsen van Delft naar Leiden te reizen, om er den priester Elaas Jansz. (Van der Elst), Dignum Geerytsdr. van Aarlanderveen en Neeltje Symon Glaesdr. van Utrecht, alle drie te Leiden gevangen, andermaal te verhooren, alsmede een getuige in de zaak van Jan van Haestrecht van Schoonhoven, te Delft gevangen (22-24 Mei 1528).

Meester Jaspar van Hoghelande, raidt ordinarljs, cnde meester Reynier Bmndt, oick raedt ende procureur generail, als commissarjjs, by hem hebbende tot een adjoinct Ott van Malsen, secretarys van den zelven Hove, die deur ordonnancie van den Hove gereyst zijn geweest vuyter stede van Delit, up ten xxy« dach in Mey anno xxviij, tot binnen der stede van Leyden, omme aldaer te hoeren Mr. Glaes Jansz. (1), priester, gefameert van de secte Lutheriane, binnen der zelver stede gevangen, ende zjjn voirn. confessie te recoleren ; insgelicx te hoeren andermael twee vrouwe persoenen, aldaer mede gevangen om gelgcke zaecke wille, deene genaempt Dignum Qeeryts dochter, van Arlenveen, ende danderj Neeltgen Symon Glaes dochter» van Vuy- trecht(2); hebben noch gehoert binnen der voirs. stede van Leyden zeekere

(1) Zie hierboven, blz. 373-374.

(2) Hndem.

376 ANNO 1528

getuige in der zaecke van Jan van Haestrecht van Schoonhoven, gevangen binnen Delft voirs.; voer welcke reyse hem toegetaxeert z^n by den voin. Hove den tyd van drie daghen, die voirs. commissarys elcx tot xxx^ atuven, facit ix fB x^ st., ende den secretariijs tot xxy stuvers sdaichs, facit iii S vi st.; beloepende in als die zelve voyage ter somme toe van twaelf ponden achthien scellynghen van xl groten tpont, die hemluyden bU desen ontfanger betailt z^n, bl^ckende by dordonnancie hier overgelevert, in date den xxix dach in Mey anno voirs.; wairomme hier xii § xvi^ st.

Het Hof van HoUand gelast den substituut Nikolaas van Dam yan Delft naar Monster, ter Heide en Den Haag te reizen, om aldaar een onderzoek te doen en getuigenissen in te winnen voor het geding tegen Dieuwer Reyersdochter ingesteld (3-6 Juli 1528).

Glaes van Dam, substituyt van de procureur generael, die deur ordonnancie van den voirs. Hove gereyst is vuyter stede van Delf t, den i^« dach in Julio anno xxvi|j, tot binnen den dorpe van Monster, ter Heyde ende in den Haghe, ende heeft aldaer beleyt ende gedaen zeekere informacie ordinarys ende doen hoeren zeekere getugen voor meester Jaspar Lievinsz.y raidt ordinarQt, als commissarys, tot versoucke van de procureur generail, als eysscher, jegens Dieuwer Reyers dochter(l), ter verweerster, gevangen, bef^iemt van, de secte Lutheriane; voer welcke reyse hem toegetaxeert is den tyt van vier daghcn tot xviy scell. sdaichs, facit i^ ffi x^ st.;

Ende voer wagenhuyer gins ende weder, x^ st.;

Die hem b^ desen ontfanger betailt z^n, blyckende b^ dordonnande hier overgelevert» in date den vU« dach in Julio anno voirs.; wairomme hier iiy §g ii^ st.

Op last van het Hof van HoIIand reist de raadsheer Mr. Jaspar Lievensz. van Hoogeland naar Monster, en Terhoort er, bijge- staan door den secretaris Philips van Uytwijck, al de persoodn, die de procureur-generaal wil doen getuigen in het geding yan Dieuwer Reyersdochter.

Meester Jaspar Lievinsz. Hoghelande, raedt ordinarUt van den voirs. Hove, die, vuyt crachte van zeekere brieven van commissie van den weHnn Hove, geexpedieert ten versoucke van de procureur generail, gereyit is binnen den dorpe van Monster, ende heeft aldaer mit Philips van Wtw^t aecretar^s, dien h^ genomen heeft tot z^n adjoinct, gehoert ende bQ eede geexamineert alle alsulcke getuygen, als die voim. procureur generail voor hem heeft willen beleyden in den processe, dat h^ hangende hadde voorden voirs. Hove, als eysscher, op ende jegens Dieuwer Reyers dochter(8),Te^

(1) Zie hierboven, blz. 372-373.

(2) Ibidem.

ANNO 1588 377

weentor, roerende die Lutersche leeringe; yoer welcke reyse hemluyden elcx toegetaxeert is b^ den voirs. Hove den t\jt van vier daghen, die voirs. commissarys tot xxxiij stuvers tsdaichs, facit vi £6 viy st., ende die voim. secretarys tot xx^ stuvers sdaichs, facit ii|j fg vi^ st.; beloepende tsamen ter somme toe van thien ponden zestien scellinghen van xl groten tpont.

Noch is by den voirs. Hove toegetaxeert Jacob van Spierincxshouck, exploltier, ter cause dat h|j binnen den dorpe van Monster, der Heyde, den Haghe ende Voorburch, die getuygen in de voirn. saicke beleyt ende gedachvaert heeft, zes daghen tot vi^ scell. sdaichs, facit twee pont acht soellinghen, die hemluyden by desen ontfanger betailt zgn, bljjckende b^ dordonnantie hier overgelevert, in date den xi|j« dach in Julio anno xv^ xxviij ; wairomme hier •lUj §9 ii^ st.

Het Hof van Holland zendt den procureur-generaal Reynier Brandt naar Leiden, om bevestiging te hebben van het overlijden Tan den priester Nikolaas van (der) Elst, aldaar gevangen (25-26 Juli 1528).

Meester Reynier Brundt, raidt endc procureur generael, die deur bevel ▼an den ▼olrs. Hove gesonnen is geweest, up ten xxv* dach van Julio anno xxvi^, binnen der stede van Leyden, by heer Glaes van Elst (1), gevangen, die, gel^ck die gedeputeerde van Leyden overbrochte, overleden was, aldaer die voirs. procureur gewecst is ende van z|jn wedervaeren den Hove rapport gedaen; voer welcke reyse hem toegetaxeert is twee daghen tot Tny scellinghen sdaichs, facit drie pont vier scellingen van xl groten ^ont, die hem by desen ontfanger betailt zijn, blijckende b^ dordonnantie hier overgelevert, in date de xxx« dach in July anno voirs.; wairomme Ider iU e im st.

Het Hof van Holland gelast den raadsheer Jan van Duivenvoorde, den procureur-generaal Reynier Brundt en den secretaris Berthout van Assendelft naar Amsterdaoi te reizen en er een dubbel onderzoek in te stellen met verhoor van getuigen : het eerste voor het geding tegen Mr. Jan Hubrechsz. , schout van Amsterdara, die zekere gewelddaden zou gepleegd hebben in het klooster van S^^-Lncia te Amsterdam, en het tweede voor het geding tegen den slotenmaker Wolfaart, van Amsterdam, thans te Delft gevangen.

Heere Jan van Duvenvoirde, ridder, heer tot Warmont, raidt, ende meester Reynier Brundt, procureur generael, mit Bertout van Assendelft, secretarjjs van den voirs. Hove, ende Hob|jn Huberch, exploitier, die deur bevel van den

(1) Zie hierboven, blz. 873-375.

378 ANNO 1528

voirs. Hove gcreyst ztin geweest tot binnen der stede van Amsterdam ende hebben aldaer gedaen twee informacien ordinar^s tot versoucke van de voirn. procureur generael, ende dat in twee processen b^ den zelven procureur voor den voirs. Hove geintenteert : deen jegens Mr. Jan Hubrechsz. (1), schout van Amsterdam, gedaichde in persoen, dewelcke mit onbehoirlicke manieren geassisteerd soude hebben Gillis de Proost, exploi- tier, bedrljvende zekere fortsen in tconvent van Sinte Lucien binnen Amsterdam; ende dander jegens WoliTaert (2), sloetmaicker, van Amsterdam, gevangen tot Delft, befaemt wesende van die Lutheriaensche ketterie; voer welcke reyse die voirs. heere van Warmont, procureur generael ende secretarys, toegetaxeert zijn den tijt van twaelff daghen ende dexploitier vierthien daghen, als voor gcreyst zijnde, die tuygen te dachvaerden, te weten : den selven heere van Warmont ende procureur generail elcx tot xxxy stuvers tsdaichs, facit tsamen xxxviy §g vi|j st., den secretar^'8 tot n^ stuvers tsdaichs, facit xi^ §g iijj st., ende dexploitier tot acht stuvers sdaichs, facit v fg x^ st.; beloepende in als ter somme toe van zeven en v^ftich ponden iiy st. van xl groten tpont, die hemluyden by desen ontvanger betailt z^n, blyckende bg dordonnancie hier overgelevert, in date den xiiy^i^ dach in Septembri anno voirs.; wairomme, etc. Ivij S ii\j st.

Het Hof yan Holland gelast den raadsheer Jan van Daivenyoorde yan Den Haag naar Mechelen en vandaar naar Leuven te reizen met het onderzoek ingesteld tegen Corneiis Woutersz. alias Koeperen pothen, te *8 Gravenhage gevangen, ten einde van den inquisiteur-generaal, den stadhouder van HoIIand en anderen, verdere instructies te bekomen (1-27 Jan. 1528).

Die voirn. heere Jan van Duvenvoirde, heere tot Warmont, raidt, die deor bevel ende ordonnancie van den voirs. Hove gereyst is geweest op ten eersten dach in Januario anno xxvij, stilo curie, vuyten Haghe tot binnen der stede van Mechelen, ende van daen tot Locven by den inquisiteur generail metten confessle eude informacie gedaen endc genomen tegens Cornelis WoutersL alias Koeperen potken (3), op die tyt gevangen alhier ende besmet mette secte Lutheriane, omme te weeten hoe men tegens de voirs. Gornelis procedoren soude; wairvan de voirs. heere van Warmondt den Hove bescheyt gebrocbt hecft, zoe wel van den voirs. inquisiteur als anderen, cnde oick van myn heere den stadthouder van Hollant; voer welckereyse den voirs. heeretan Warmondt toegetaxeert is den tyt van zeven en twintich daghen tot xxxij stuvers sdaichs; beloepende ter somme toe van drie en viertich ponden van xl groten tpont, die hem blj desen ontfanger betailt is, biyckende by dordonnancie overgelevert, in date den tt^^ dach in Octobry anno xvo xxviy; waeronmie hier xlilj §8 ii^ st.

(1) Over Jan Hubrechtsz. zie n' 681, blz. 319-320.

(2) Zie hierboven, n' 728, blz. 355-356 en n' 733, blz. 363-365.

(3) Zie hierboven, n' 684, blz. 322-323.

ANNO 1528 370

Het Hof van Holland gelast Mr. Willem Pynssen, buitenge- woon raadsheer, met een onderzoek te Antwerpen, aangaande eenen ketterschen priester van Lillo, die een tijdlang te Amster- dam verbleef.

Meester Willem Pynssen, raidt extraordinair, die, deur ordonnancie yan den yoirs. Hoye ende tot yersoucke van den procureur gcnerail, heeft zeekere informacie tot Antwerpen [gcdaen] tegcns een priester van Lillo, besmet mette secte Lutheriane, die hem tanderen tijden tot Amsterdam gehouden heeft, welcke informacie hy den Hove overgebrocht heeft; voor welcke reyse hem toegetaxeert is bij dcn selven Hove dcn tijt van v|jfif daghcn tot zxxy stuvers sdaichs, die hem by dcscn ontfanger betailt zyn, blgckende b^ dordonnantie hier overgelevert, in date den xvy dach in Octobri anno xy« xxyi^ ; waeromme, ctc. viij 6S*

Vergoeding van 40 pond aan Mr. Pieter van der Goude, deken van Naaldwijk, hem als gesubdelegeerde van den inquisiteur- generaal toegekend wegens zijne werkzaamheden tegen de Luthe- ranen tijdens de jaren 1526 en 1527.

Meester Pieter Yan der Goude, deken van Naeldwyck ende kanonick in den Haghe, die tot versoucke ende deur scriven van den Hove geaccepteert heeft die subdclegacie in de saicke Lutheriane van den eerwairdighen heere die deken van Loeven, principacl inquisiteur, die in de selve saicke ende affairen ontrent twee gehcel jaeren gebcsoigneert ende geoccupeert hadde geweest, die gevangens hoerende, examinerende, mit eenige van de voirs. Raede tot diverschen stonden consulterendCp ende boven thien off twaelff sentencien, in publico sittendo, pronunchieerde, dicwils zijn eygen saecke yersuymende ende daer inne veel ende diversche moyten gehadt ende arbeyt gedaen, omme die Lutheriancn te doen veranderen van heurluyden verkeerde arreuren ende opynyen tot warachtich verstandt der heyliger Scriftueren; yoer alle welcke moeyte, arbeyt, occupacie, versuymenisse ende anders hier inne gedaen ende gehadt, hem by den voirs. Hove toegevoucht ende getaxeert es de somme van viertich ponden van xl grotcn tpont, bl^ckende by dordonnancie hier overgelevert, in date den dach in Januario anno xy^' xxyjg, stilo curie, mitsgaders quitancie daer an gehecht; waeromme hier xl fig.

Het Hof van HoIIand gelast Mr. Pieter van der Goude, met eenen notaris naar Leiden te reizen, om er de bekentenissen van den priester Nikolaas van (der) Elst en van Neeltje Symon Claesz- dochter te onderzoeken.

Deselve deken van Naeldwyck, als inquisiteur, ende meester Cornelis van der Cappelle, notarys, die deur ordonnancie van den voirs. Hove gereyst

380 ANNO 1528

ztin binnen der stede van Leyden ende aldaer gerecoleert zeekere eonfessie, gedacn by meester Claes van Elst(l) van Bruessel, ende Neltgen Symon Claesz. dochter(2) van Utrecht, gevangen; vocr welcke vacacien hem by den voirs. Hove toegetaxeert zyn elcx twee daghen, te weten : die voirs. inquisitoir tot zxxU stuvers, cndc dic voirs. notarys tot xx stuvers sdaichs, bltjckende by dordonnancie hier ovcrgelevert, in date den xvj"» Juny anno xxvijy ; wairomme hier v fg iijj st.

Ander totffeven van deurtoairders etide exploictiers, die in de voirt. laeehe

van de Lutheriane gevaceert hebhen,

Het Hof van Holland geeft last, tal van personen van Amster- dam en Leiden, die heer Claes van der Eyck (Nikolaas van der Elst?) onderhouden hebben, naar Delft te dagvaarden.

Dirck Mathysz., deurwaerder van den voirs. Hove, die tot versoucke van den procureur generael gereyst is geweest binnen der stede van Amsterdam ende Leyden, ende aldaer, vuyt crachte van zeekere mandement, gedach- vaerdt veelc ende diversche persoenen te commen binnen Delft, om aen te hoeren sulcken eyssch ende conclusie als die voirs. procureur op hemluyden doen ende nemen soude willen, ter cause dat zig luyden onderhouden hadden eenen heer Claes van der Eyck(3), etc.; voor welcke reyse hem toegetaxeert z^n thien daghen tot vi|j stuvers sdaichs, biyckende b^ dordonnantie hier overgelevert, in date den xx«° July anno xxvi^ ; wairomme, etc. iiU f|.

Het Hof van Holland geeft last te Amsterdam te dagyaarden : Lijsbet in de Spiegel, Tijtegaele, Cornelis Benniek, Stans Claesz., Willem Willemsz., Sonderdanck en meer anderen.

Deselve deurwaerder, die tot versoucke van den voirs. procareur generael gereyst is geweest, mit een mandement, binnen der stede van Amsterdam, ende aldaer gedachvaert Lljsbet in de Spiegel (4), Tytegaele, Comdis Bennick (5), Stans Claesz. (6), Willem Willemsz., Sonderdanck ende meer andere, om an te hoeren sulcken eysch ende conclusie, etcA.; voer welcke reyse hem by den voirs. Hove toegetaxeert is thien daghen tot aclit stnvers sdaichs, blljckende by dordonnancie hier overgelevert, in date den xv*» S^ tembris anno xxvi^ ; waeromme hier iig §g.

(1) Zie hierboven, blz. 373-375, 377.

(2) Zie hierboven, blz. 373-375.

(3) Nikolaas van der Elst? Zie hierboven, blz. 373-875, 377 en 379.

(4) Zie hierboven. n" 717-718, blz. 345-346.

(5) Id. n'681,blz. 319-820.

(6) Id. n' 729, blz. 356559.

ANNO 1528 881

Ander wtgeten van boeden ean den voirs, Hove^ die in de iaicke van de

voirs. Lutheriane gevaceert hebben.

Brief van het Hof van HoIIand aan het gerecht van Leiden om onderzoek te doen en te procedeeren tegen degenen, die kwaad gevoelen hebben van het H. Sacrament.

Jan Rutgersz., gezwoeren bode van den voirs. Hove, van dat h^ deur ordonnancie van den voirs. Hove mit zeekere besloetene brieven van den selven Hove gereyst is geweest acn die van den gerechte der stede van Leyden, inhoudende, dat z|j hem informeren souden opten geenen, die qualicken gevoelen van dat waerde heylige Sacrament, ende tegens den eulpablen procederen; voer welcke reyse hem toegetaxeert is x^ stuvers, bl^ckende b^ dordonnantie hier overgelevert, in date den ix January aano xxT^; wairomme hier xy st.

Brief van het Hof van Holland aan het gerecht van Delft, met yerzoek 't spel (?) over te zenden.

Jan Jacobsz., alias Mifn joncker^ gezwoeren boode, zes stuvers, van dat hy mit seekere besloeten brieven van den voirs. Hove gereist is geweest an de gerechte der stede van Delft, roerende dat z^ tspel alhier senden souden; bljjckende by dordonnantie hier overgelevert, In^date den xv January amio utsupra; wairomme hier vi st.

Brief van het Hof van Holland aan den stadhoader-generaal den graaf van Ho' gstraten te Brussel, betrefiende de « geprente quoyeren » over Wendelmoet Glaesdochter.

Heynrick Adriaensz., bode, die mit zeekere besloeten brieven van den ▼oirs. Hove gereyst is geweest an m^n heere die grave van Hoech- straeten, etc., stadthouder generail tot Bruessel, roerende die geprente qnoyeren van w^len Wendelmoet Glaes dochter (1), in den Haghe geexecu- teert mitten brande ; voer welcke rcyse hem toegetaxeert is zestien daghen tot vj stuvcrs sdachs, blgckende bg dordonnancie hier overgelevert, in date den xx^ January anno utsupra; wairomme, etc. iilj fg xvj st.

Brief van het Hof van Holland aan den schout van Amsterdam, hem gelastende een onderzoek en een geding te beginnen tegen a zeekere quoyerkens », te Amsterdam gedrukt en verkocht.

Jorigs Ottez., gezwoeren bode, xxx stuvers, van dat hij mit zeekere besloeten brieven van den voirs. Hove geweest is an den schout van

(1) Zie hierboven, blz. 370-371.

382 ANNO 1528

Amsterdam, inhoudende, dat h|j vernemen soude nae zeekere quoyerkens, die binnen Amsterdam vercoft ende geprent waeren, ende tegens dien procederen achtervolgende die placcaeten, etc; blyckende by dordonnande hier overgelevert, in date den vij dach in Februario anno utsupra; ^airomme, etc. xxx st.

Brief van het Hof van Holland aan den schout van Geerrliet om hem waakzaamheid aan te beyelen over het voorgeaomen schoolhouden van Mr. Willem Voldersgraft (Onapheus).

Daniel Glaesz., bode, achtien stuvers, van dat h|j mit zeekere besloeteo brieven van den Hove gereist is an den schout van Geervliet. . . . ende regaert te hebben op Mr. Willem Voldersgraft (1), die aldaer poechde schoele te houden, ten eynde datter geen ongeregeltheyt en quaem deur zyn toedoen ende leeringe; bl^ckende by dordonnancie hier overgelevert, in date den Txx^ Marty anno utsupra; waironmie hier xvi^ st.

Brief van het Hof van Holland aan den baljuw van Geervliet, de aanhouding bevelende van Mr. Willem Voldersgraft.

Jan Rutgersz., gezwoeren boode, achtien stuvers, van dat h^ mit zeekere besloeten brieven van den voirs. Hove gereist is an den bailliu van Qeenrlieti roerende dat hjj apprehenderen soude die voirs. meester Willem Volden- graft, etca.; blijckende b^ dordonnancie hier overgelevert, in date den vi^ Aprillis anno xxv^ voor Paesschen; waironmie, etc. xviy st.

Brief van het Hof van HoIIand aan den schout van Leiden, offl hem te vragen zekere boeken van den priester (Nikolaas van der Elst), die onder hem berusten, aan het Hof te zenden.

Jan Glaesz., gczwoeren bode, twaeljBT stuvers, van dat hy mit zeekere besloeten brievcn van den voirs. Hove gereyst is an den schout van Leyden. inhoudende, dat h^ zekere boucken onder hem wesende, toebehoerende een priester (2), aldaer gevangen, van de secte Lutheriane, onder den Hore zenden soude; blijckende by dordonnantie hier overgelevert, in date den ix° Aprillis anno utsupra ; waeromme hier x^' st.

Brief van het Hof van Hoiland aan den stadhouder-generaal den graaf van Hoogstraten te Mechelen en brief van dezen aan Mr. Nikolaas de Montibus, inquisiteur-generaal, te Leuven, met

(1) Zie vcrder in Corpus VI ons nummer onder datum van 1523-1529, *8 Ora- venhage.

(2) Nikolaas van der Elst. Zie hierboven, blz. 373-875, 377, 379-380.

ANNO 1528 383

antwoord yan dezen laatste aan het Hof, dit alles betreffende den priester Klaas Jansz. (Van der Elst).

Loys Wielant, clercq van de greffe, die mit zekere besloeten brieven van den Toirs. Hove gereyst is geweest tot Mechelen aen n4jn heere die grave van Hoechstraeten, stadthouder generael, ende meester Nicolaes de Mon- tlbas, inquisiteur generael, roerende een meester Glaes Jans. (1), gevangen tot Leyden, ende heeft m^n voirs. heere die stadthouder hem mit brieven gesonden tot Loven om den voirs. inquisiteur generael, die hem wederomme brieTen van antwoirde gelevert heef t an den voirs. Hove ; voer welcke reyse hem toegetazeert is zesthien daghen tot vj stuvers sdaichs, biyckende b^ dordonnancie hier overgelevert, in dato den in Mey anno xxvi^; waeromme hier ii^ § xvj st.

Brief van het Hof van Holland uit Delft gezonden aan den prior van het klooster der Jacobijnen te *s Oravenhage, om hem te doen afzien van zijne reis naar Utrecht, ten einde verdere moeilijkheden te vermijden.

Adriaen Jansz., bode, zes stuvers, die mit zekere besloeten brieven van den Toirs. Hove gereyst is van Delft tot in den Haghe an de prior ende conTente van de Jacoppljne, inhoudende, dat die prior niet reysen en soude tot Utrecht, omme meeder inconveniente te schouwen; blljckende b^ dor- donnancie hier overgeleidt, in date den xii^n dach in Mey anno xxvi^; waeromme hier vj st.

Brief van het Hof van Holland aan Jacob Adriaens te Geervliet, opdat deze terstond naar Den Haag kome.

Gerbrant Jansz., die mit zekere besloten brieven van den voirs. Hove gereyst is geweest tot Geervliet an Jacob Adriaens, inhoudende, dat h^ terstont alhier commen soude; voer welcke reyse hem toegetaxeert is twaelff stuTers, bl^ckende by dordonnancie hier overgelevert, in date den txy^ dach in Mey anno voirs.; wairomme hier x^ st.

Brief van het Hof van HoIIand aan den kanunnik Daniel te Geervliet, opdat deze terstond naar Den Haag kome.

Jan Pietersz., bode, die mit zekere besloeten brieven van den voirs. Hove gereyst is gewccst tot Geervliet an meester Daniel, canonick aldaer, inhoudende, dat h|j tcrstont alhier commen soude; voer welcke reyse hem toegetaxeert is xvijj stuvers, blljckende bjj dordonnancie hier overgelevert, in date den vj*i^ dach in Junio anno voirs.; waironmie hier xvijj st.

(1) Nikolaas van der Elst. Zie hierboven, blz. 373^5, 377, 879-380, 382.

d84 ANNO 15^

Brief van den procureur-generaal aan den graaf van Hoog- straten te Mechelen , betreffende den priester Nikolaas yan (der) Elst, te Leiden gevangen.

Adriaen Jansz., gezwoeren bode, die mit zekere besloetenen brieTenTan de procureur generael gereyst is an mjjn heere die grave van Hoechstraeten tot Mechelen roerende mecster Glaes van El8t(l), gevangen tot Leyden; voer welcke reyse hem toegetaxeert is xxiilj stuvers, bl^ckende by dordon- nancie hier overgelevert, in date den xxix*^ in Junio anno voirs.; wairomme hier xxiijj st.

Brief van het Hof van HoIIand aan Adriaan van Dorp, hem gelastende een onderzoek in te stellen aangaande de personeo, die zekere briefjes gelegd hebben in den stoel van de kapelaneo, en ziJQ verslag aan het Hof te zenden.

Juenis Pietersz., bode, die mit zekere besloeten brieven van den voin. Hove gereyst is an Adriaen van Dorp, roerende dat hij informatie nemen soude up die geene, die zeekere brie&ens geleyt hebben in den stoel van de cappellaens, ende de zelve den voirs. Hove over ceynden; voer wekke reyse hem toegetaxeert is twaelf stuvers, bl^ckende by dordonnancie bier overgelevert, in date den \i^ July anno voirs.; wairomme hier x^ st.

Brief van het Hof van HoIIand aan den prior yan de PredOc- heeren te Rotterdam, hem en zijnen conventuaal broeder Goesseo terstond naar Den Haag ontbiedende.

Jon^s Pietersz., gezwoeren bode, die mit zeekere besloetenen brieren van den voirs. Hove gereyst is aen den prior van de Predicaeren oerde tot Rotterdam, inhoudende, dat hjj, aengesiens brieffis, alhier commen soade, mit hem brengende eenen broeder Ooessen, z^nen conventuale, om mit hem te spreken van zekere saicke, etc.; voer welcke reyse hem toegetaxeert is xij stuvers, blijckende bjj dordonnancie hier overgelevert, in date den xlj^ Augustv anno voirs.; wairomme, etc. x^ st.

Brief van het Hof van HoIIand aan Jan Bree, burgemeestdr van Monnikendam, hem en den oudsten burgemeester der stad en eenigen van de naaste bloedverwanten van wijlen Dirk Pieterss. terstond naar Den Haag ontbiedende.

Dirck Aelbrechtsz., gezwoeren bode, die mit zeekere besloetenen brieven van den voirs. Hove gereyst is an Jan Bree, burgemeester der stede vin

(1) Zie hierboven, blz. 373-875, 377, 379-380, 882^.

: ANNO 1528 385

Monickendam, roerende dat hy van stonden an hier commen soude» mit hem brengende den oudtsten burgmeester dcr voirs. stede ende oick eenige van de naeste vrunden van wylen Dirck Pieterss., die aldaer upt tkerckhoff begraven was, omme mit hemluyden te spreken, etc; voer welcke reyse hem toegetaxeert is zes daghen tot vj stuvers sdaichs, bljjckende b^ dor- donnancie hier overgelevert, in date den xv° Septembris anno voirs.; wairomme hier xxxvj st.

Het Hof yan HoIIand zendt eenen dienaar naar Rotterdam, Delfshaven en omliggende, ten einde er eenen man van Monniken- dam om zijne kettersche woorden en dwalingen te doen aan- houden (28 eii 29 September 1528).

Jan Glaesz., dienaer van Mr. Bartout van Assendelft, die deur bevel van den Hove den ix^ dach in Septembri anno xxvi|j gereyst is tot Rotterdam, Delffschehaven ende dair ontrent, omme te doen apprehenderen een mans- persoon van Monickedamme, die openbair geseyt hadde, dat hy mit tw|jff van Monickedam, die in den Haghe gebrant was(l), wel hadde willen sterven, ende meer andere Lutersche dwalingen ; voer welcke reyse hem toegetaxeert is twee daghen tot vj stuvers sdaichs, blijckende by dordonnancie hier overgelevert, in date den xix* Decembris anno voors.; waeromme hier x^ st.

Brief aan den heer van Asperen, hem opdragende geene mon- niken te laten converseeren, maar toch alle moeilijkheden daarbij te vermijden.

Dirck Albrechtsz., bode, xxx stuvers, van dat hij mit zekere besloeten brieven gereyst is an die heeren van Asperen, roerende dat h^ geen monicken soude laeten converseren, achtervolgende die placcaete van den Keyser, ende voorsien datter geen inconvenienten en vielen, mits dat die pater van de Gellebroeders een Oeldersman was ; blijckende b|j dordonnancie overgelevert, den ij<^ Marty anno xxv^, stilo curie; wairomme hier xxx st.

vU« Somme : ij^ Ixxxvj 6g xij st. Ander vuytgeven van officiers van Hollant, roea^ende die, Lutheriane.

OeYangeniskostea van Wendelmoet Ciaesdochter, betaald aan den kastelein van het slot te Woerden, waar zij in Juni 1527 kwam en 157 dagen gevangen lag.

Aelbrecht van Egmondt, castellein van Woirden, die deur ordonnancie ende bevel van den voirs. Hove ontfangen ende in de maent van Junio anno xxv|j Wendelmoet Glaesdochter (2) van Monickendam, besmet mitter

(1) Wendelmoet Glaesdochter. Zie hierboven, blz. 370-871.

(2) Ibidem.

V 25

386 ANNO 1528

secte Luthcriane ende sulcx naderhant verbrant ende geexecuteert, ende deselve vrouwe onderhouden van eeten ende drincken, als hem belast was, den tyt van hondert zevenen vijftich daghen tot drie stuvers sdaichs, beloe- pende tsamen drie ende dertich ponden elff scellljngen van xl groten tpont, die hem by den voirs. Hove toegetazeert z|jn, bl^ckende b^ dordonnancie hier overgelevert, in date den lesten in Junio xv« zxvi^, begr^^nde quy tancie ; wairomme hier xxi|j €9 xi st.

vijj* Somme : xxiij §S xi st.

Ander vuytgeven van verteerde cousten^ gedaen op tie Voorpoerte vcm den voirs. Hove bij diversche persoenen Lutherianen,

Gevangeniskosten van den priester Uico Dirixz., die 327 dagen op de Ridderkamer van de Voorpoort te 's Gravenhage gevangen bleef, van 9 Maart 1526 tot 30 Januari 1527, toen hij doorden substituut Nikolaas van Dam naar 't huis van Rupelmonde werd overgebracht.

Den cypiers van de Voorpoirte van den voirs. Hove, van dat zg, op te voirs. Voirpoirte, gevangen onderhouden hebben heer Ulco Dirixz.(l), priester, van den ix° dach van Maerte anno xv^^ xxv, stilo curie HoUandie, op te Kiddercamer, totten xxx° dach in Januario anno xxvj, stilo curie vQin.| tot dat hij vervoert is geweest by Glaes van Dam, substituyt van den procureur generael, ende gebrocht op thuys van Repelmonde, maickende ijj<^ xxvjj daghen tot iijj stuvers sdaichs, beloepende v^f en tzestich ponden acht scellijngon van xl groten tpont, die hemluyden by den voirs. Hove toegetaxeert zijn, blijckende b^ dordonnancie hier overgelevert, in date den xxix«° dach in April anno xxv^' ; wairomme hier Ixv S vi^ st.

Oevangeniskosten van Dieuwer van ter Heyde, die door den substituut Nikolaas van Dam op 23 April 1528 op de Voorpoort te 's Gravenhage werd gevangen gebracht en er 97 dagen bleef, tot op den dag van de voltrekking van het vonnis tegen haar uitgesproken (30 Juli 1828).

Die voirs. cypiers, van dat hem by den voirs. substituyt van de procareor generael gevangen gebrocht is den xxiiy» in April anno xv« xxvi^j een vroupersoen genaempt Dieuwer van der Heyde (2), dewelcke befkemt ende besmet was mitter secte van Luyter, ende worde op een scavot binnen der stede van Delft gestelt ende mit een yser deur die tonge gesteken den xxx*° July anno voirs., maict den tjjt van xcv^ daghen tot d^e groet sdaichst beloepende zeven pont vijff scellijngen zes penningen van xl groten ^wnt.

(1) Zie n»- 522, blz. 135.

(2) Zie hierboven, blz. 372-373 en 376^.

ANNO 1528 387

die hemluydon b^ den voirs Hove toegetaxeert zUn, blljckende by ordon- Dancic hier overgelevert, in date den xxj**» in Augusto anno voirs.; waeromme, etc. vij ffi v st. vj d.

Gevangeniskosten van Wolfaart Vranckenz. die sloetemaicker, van Amsterdam, die op 21 Juli 1528 door den substituut Nikolaas van Dam op de Zuidpoort te Delft gevangen geleverd werd, waar hij 66 dagen bleef, tot op 25 September 1528, den dag van de Yoltrekking van het tegen hem uitgesproken vonnis.

Die voirs. cypiers, die, op ten xzj° dach in Julio anno zxviy, by den voirs. substituyt van den procureur generael gevangen gelevert is tot Delft Wolfaert Yranckenz. (1) van Amsterdam, slootmaicker, besmet mitte secte Lathere, ende lach op te Zuytpoerte totten xxv«i^ Septembris daer aen volgende, ende worde deur zjjn tonge gesteken, maict den t^t van Ixvj daghen tot vier stuvers sdachs, beloepende derthien pont vier sccUingen van xl groten tpont, bljjckende b^ dordonnancie hier overgelevert, in date den xiiiij*>^ Octobris anno voirs.; wairomme, etc. xi^ §3 iiy st.

Gevangeniskosten Yan Cornelis Woutersz., alias Coperen pot- ken, die op 3 April 1527 door den substituut Nikolaas van Dam op de Voorpoort te 's Qravenhage werd goYangen gebracht, alwaar hij 329 dagen in de giool lag, tot op den dag, dat hij door de Oelderschen werd verlost (11 Maart 1528).

Die voors. cypiers, die b^j den voim. substituyt van den procureur generael op te Voorpoirte van den voirs. Hove gelevert is gewcest, den xiy»"» dach in Apnl anno xv^ xxv^, stilo curie Hollandie, Gornclis Woutersz., alias Coperen poiken (2), in de gayole, aldaer hy lach totten xj«° dach in Maerte daer an volgende. dat hij bij den Oheldersschen vianden verlost worde, maickende den tijt van iij<^ xxix dagen, een dach van scrickeljaer daerin gerekent, tot drie grooten sdaichs, belocpende vier en twintich ponden derthien scellyngen van xl groeten tpont, bljjckende b^ dordonnancie hier overgelevert, in date dcn v|j dach in Mey anno xxvi^; wairomme hier xxiijj % xiij st. vi d.

Gevangeniskosten van Wendelmoet Arys (Claes) dochter, die, op 15 NoYember 1528» door den substituut Nikolaas van Dam Yan Woerden naar de Voorpoort in Den Haag werd over- gebracht, waar zij vijf dagen bleef, tot op den dag harer Yerbranding (20 November 1528).

(1) Zie hierboven, blz. 377-378.

(2) Zie hierboven, blz. 378.

3S8 ANNO 15S8

Die voirs. cypiers, die bjj den voors. substituyt van den procarenr generael, den tv^ Novembris anno xxv^, op te Voorpoirte van den ▼oirs. Hove gevangen gelevert is Wendeimoet Arysdochter (1), die hU brochte van Woirden, die den xx^ dach der selver maent geexecuteert is geweest mitten brando tot pulver, maict den t^t van v^ff daghen tot vier stavers sdaichs, die hemluyden b^ den voirs. Hove toegetaxeert liin, bUjckende b|j dordonnancie hier overgelevert, in date den xiiU"^ dach in Januario anno voirs., stilo curie; wairomme hier zx st.

ix« Somme : cxj § x^ st.

Ander tuytgeven van justicien ende den dienaers van den proeureur

generael roerende de Lutheriaene»

Kosten van het bewaken gedurende vier nachten van Dirk Hoatstapellaer, die moest gescheiden worden van den van ket- terij verdachten Thielman Gruyenier, welke te gelijk met hem op de Voorpoort in Den Haag gevangen lag.

Jacob Meeusz., Dirckgen Brecht, Gleyn Jan ende Adriaen, dienaert van den procureur generael, elcx drie stuvers, facit twaelff scellingen, van dat i^ tsamen in der Voorpoirte bewairt hebben een Dirck Houtstapellaer, die beneden in der Yoorpoirte leggende was, alzoe h^ gesepareert moste wesen van een Thielman Gruyenier, dewelcke befaemt was van Laters leeringe, zoe dat z|j aldaer elcx geweest z^n een nacht, die hemluyden by detts ontfanger betailt zijn, bl^ckende b^ dordonnancie hier overgelevert, in date den nxii^^ in Septembri anno xv« xxvj ; wairomme hier x^ st.

Kosten van de voltrekking van het vonnis nitgesproken tegen Wol&art die sloetemaicker van Amsterdam, waarbij hij tot doorboring zijner tong veroordeeld was.

Meester Hans, meester van den scarpe swaerde, anderhalve gouden gnlden, facit Ij S U st., van dat h^ Wolffaert die sloetemaicker (2) van Amsterdim, tot Delft deur zgn tonge gesteken heeft;

Den dienaers van den procureur generael voor hoer recht, een bslfe justicie : thien scellingen;

Noch deselve meester Hans vier dachgelden, gaen, conmien ende marrendef tot vi^ stuvers sdaechs, facit xxx|j st.;

Van karrehuyer, gaende ende comende, twee pont thien scellingen ;

Den dienaers, dic hcm haelen ende weder thuys brochte, telcken xiiQ stuvers, facit xxxvj st.;

(1) Zie hierboven, blz. 370-371 en 385-386.

(2) Zie hiorboven, blz. 377-378 en 387.

ANNO 1528 380

De barbier, die op tscavot quam ende den zelven Wolfaert zeekere water ende anders in die mont gaff, zcs scellingen ;

Beloepende in als die voers. partyen ter somme toe van acht pont zestien scellingen ran xl groten tpont, die hemluyden b^ desen ontfanger betailt i^n, biyckende b^ dordonnancie hier overgelevert, in date den xxv° Sep- t&mbris anno xxvi^ ; v^airomme hier vi^ §g xvj st.

x^ Somme : ix $ vi^ st.

Byksarchief te 's Qravenhage, Rehening van den ont- vanger der exploiten (15S8), fol. 45 en volgende. Hier volledig afgedrukt.

741.

1528, Gent. Uittreksel uit het Memorieboek over de tentoon- stelling en de boetedoening van Joost de Backere, ridder, wegens ketterij .

Joos de Backere, rudderc, was fSente Pieters ghepellerynt ende zyne tonghe duersteken, ende moeste draghen, een jaer lanck gheduerende, op zijn rechte mauwe een roode cruuse, ende drie Sondaghen in de processie f Sente Pieters draghen felcken eene tortse.

Memorieboeh der stad Qhenit decl II, blz. l^, Zie hier« bovcn ons n' 713, blz. 343.

742.

1528, leperen. Uittreksel uit de rekeningen van den baljuw OYer het betalen eener geldboet door Joachim Uutendale, daartoe yeroordeeld wegens zijnen omgang met verdachte lieden en het lezen van kettersche boeken.

De Joachim Yutendalc, barbieur, lesqucl fust condempneez en la somme de xvj fg par. au prouffyt de lEmpereur, par dessus aultres amendes honnourables, i cause quil auoit m6sus6 de hanter et conuerseer auecq gens suspect, quilz ont lyt les liures suspect de herrisie de Lutdre oa ses adh^rens, ainsi faisant contre l^dict et mandement de lEmpereur; de ce prent le chastellain le tiers, demeure icy x § xi^ s. ii^ d. par.

Bljksarchief te Brussel, Compte de Nicolas de Halewin, bailli d' Ypres, 23 aoHt 1527-27 ddcembre 1528, fol. 7 verso (n^ 14553); aangehaald bg Henne, deel lY, blz. 339, noot 2.

300 ANNO 1528

743.

1528, Veurne. Uittreksel uit de rekening van den baljaw orer de kosten van het geschil met het geestelijk hof van Terwaan, opgerezen aangaande den Lutherschen klerk Adriaan Claysse.

Item, envoy^ k Gand devers ledit Henry Pieters, [procureur a OandtJ atout une instruction et la copic dune citacion dela court espiritueUe [de Terrewane], k cause qu'ilz vouloient avoir la cognoissance d'un Adrien Cluysse, prisonnier k Furnes, chergi^ et rataint estant de la secte lutb6- rienne, et ce a cause qiril cstoit clcrcq ayant seullement simple tonsure.

Kyksarchicf te Brussel, Compte d*Antoine de GhistdUs^ hailli de Fumes, de 1528, fol. xxj (n' 14032); aangehaald door Henne, deel IV, blz. 318-310, noot 6. In de rekening van den baljuw van Veurne komt daarna eene reeksuit- gavcn, gedaan voor het hangende geding tusschen het geestelijk hof van Terwaan en den magistraat van Veurne.

744.

1528, Vilvoorde, Uittreksel uit de rekening van Jan Micaolt, algemeenen ontvanger, over het uitnoodigen van den inquisiteor te Leuven, om te Vilvoorde het geding van eenige gevangen Lutheranen te beginnen.

Somme pay^e en juillet U528 pour frais de voyage, afln d*infonner Tinquisiteur k Louvain de venir k Vilvorde pour y faire le procds « d*aucuns luth6riens y estans prisonniers ».

Archief van het Noorderdepartement, Reg. B. 2S45; bg J. Finot, Inventairef deel V, blz. 9, kol. 2.

745.

1528, Leuven. Kwijtschrift van eenen bode, die eenen brief der Landvoogdes aangaande de Luthersche secte gedragen heeft aan den deken van Leuven.

Quittance de Nicolas Berthout, messager, de la somme de 6 livres ponr avoir port^ des lettres de rarchiduchesse au doyen de Louvain touchant la secte luth^rienne.

Archief van het Noorderdepartement te R^sel, B. 2d50(bundel losse stukken) ; bij J. Finot, Inventaire, deel V, blz. 14,kol. t

ANNO 1528 301

746

c. 1528, 's Gravenhage? Aanteekening over den inquisiteur Petrus Scheveling, predikheer.

P. Petrus Scheveling, anno 1528, quo et diflBniit in capitulo provinciali Antverpiae celebrato, fuit hic s. thcol. baccalaureus et inquisitor haereticae pravitatis.

Archief van hct Predikheerenklooster te Gent, HS. Chroni'' con conoentus Buscoducensis, vervolg bevattende de Historia conve7itus Hagensis^ fol. 138.

AANHANGSEL.

NAOEKOMEir STUKKEK DT TE LASSCHEH DT COBPXTS IV EV V.

747 (34^*»).

1520, December i5? Worms. Uitlreksel uit eenen brief van den pauselijken legaat Hieronymus Aleander aan den yice-kanselier Julius van Medici, waarin hij hem herinnert, dat hij vroeger te Leuven van keizer Karel V een plakkaat tegen de boekeo van Luther en zijne aanhangers bekomen heeft, welk plakkaat hij altijd bij zich houdt.

Havea impctrato (ut scripseram) a Lovanio da Gesare un mandato pcr tutti suoi dominii, terrc c regni contra li libri di fra Martin Luther et di tutti altri, che havessero scritto male di N. S. o della Sancta Sede; qual mandato ho sempre appresso di me.

Archief van hct Yatikaan te Rome, Nuntiat. Germ. L, fol. 137; afgedrukt b^ P. Balan, Monumenta Reformationis Luthi- ranae, blz. 25, en by Th. Brieger, Aleander und Luther 1521, blz. 19. Voor dit en de rolgende stukken, die tc gelyl^ by Brieger en Balan te vinden z^n, diene de opmerking, dat de tekst van Balan zeker het dichtst b^' den oorspronkeljjken tekst staat ; want Balan heeft het afschrift benuttigd, dat in hct Vatikaan berust en waar- schyniyk rechtstrceks van de origineelen genomen is. terwljl Brieger's tekst afgedrukt is naar het afschrift van de Bibliotheek van Trente, dat een afschrift is met lcemten, en misschion nog wel een niet onmiddelbaar afschrift van dcn codez van het Vatikaan, die Balan ten dienste stond. Alleen schljnt Brieger nauwkeuriger te werk te zijn gegaan dan Balan. Aangezien dus noch de eenc noch dc andere tekst volkomen vertrouwbaar is, hebbcn wij by afwijkende lczingen eene keus moetea doen. Wat hct door Aleander bcdoeld plakkaat betreft, dat op z^n aandringen te Leuven van keizer Karelwerd

AANHANGSEL 308

bekomen, het is tot hicrtoe nergens teruggevonden. Het cerste ons bekende plakkaat tegen Luther*8 boeken is ran lateren datum (20 Maart 1521 ; Corpus IV, blz. 43-45). Zie daarover H. Baumgarten, GeichiclUe Karls V (deel I, blz. 343, en deel II, blz. 110), die mecnt, dat het hier bedoelde eerste plakkaat nooit uitgcvaardigd werd, en J. Paquier, J4r6me kUandre de sa naissance & la fin de son sijour d Brindes (blz. 152, noot 2), die het bestaan van het plakkaat verdedigt en het tcrugbrcngt tot September of October 1520. In een schrjjvcn aan Johannes Eckius (16 Februari 1521) zinspeelt Aleander nogmaals heel duidel^k op het door hem bekomen plakkaat tegen Luther*s boeken : « Plectendi sunt haeretici virga fcrrea et igni, ubi obstinate pergunt ct peccarc ipsi ct alios miseros in profundam ruinam sccum haberc, ct tradcndi in interitum carnis, quo spiritus salvus fiat, ut in Vigilantium rccte cognominis meus divus consuluit Hieronymus. Quapropter maius cgo nescio quid ab initio statim sum aggrcssus quam aut pontifex mihi iniunxerit quod fidci hostes sibi quispiam pcrsuaderem. Nam decretum Caesaris in primis procuravif cuius maximo ad exequcndam pontificis sententiam adminiculo, id quod supcrius de Martini libris audisti, factum cst, non facile quidem alicubi proptcr importunam Luthcranorum vim, sed pic tamcn ubiquc et sancte, non ad odium et vindictam, quod Lutherani faciunt, sed (ita me iuvet Deus) ad fidei nostrae et pictatis dcfensioncm, quamvis Lutherani hanc mcntem nostram malc intcrprctantes dolore quodam huius rei disrumpantur, (qui utinam tandcm resipiscant ct in anti- quam rectamquc rcdeant viam). Nunc ut novum mandatum Caesaris consilio et asscnsu principum prodcat, procura- tur. n (Balan, blz. 50-60.) Dc Icgaat Alcander, dic te Worms het bcroemd edict tcgcn Luther van den Keizer vcrkrecg, zou aldus ook het ecrste Nederlandsch plakkaat tegcn Luther hebbcn uitgclokt. Wellicht werd dit cerste Nedcrlandsch plakkaat door dcn Keizer op aandringen van Aleandcr recds einde 1520 met z^ne handteekening voorzien, doch slechts in Maart 1521 opcnbaar gemaakt? Een vrocgcre bricf van Alcandcr uit Akcn (23 Oct. 1520) is te vinden in Corpus IV, blz. 33-34.

748 (38^^').

152 i, Februari 8, Worms. Uittreksel uit eenen brief van Aleander aan den pauselijken vice-kanselier bevattende klachten en terugblik op z\jn krachtdadig optreden in de Nederlanden.

304 AANHANGSEL

Ancor chc pari d cielo et la terra et presertim tutta questa Qennania in la causa a me commcssa esser contrarii et che per farmi o retirar dalla impresa o almeno intepidirmi, tuttavolta il diaholo mai har^ tanto potere, che io lassi rimprcsa, almeno di quanto in me 6; hen mi dole assai, che alhora forsi se mi mandarano le cose requisite da me et necessarie, quando non si potr^ piCi remediar; et certo cognosco, che la mia troppo diligentia et astutia, che io usai poi Taggiunger mio in Fiandra, ch6 '1 terzo di obtenni il mandato di Cesar et statim fece ahbrusciar li libri di Luther ed altri scritti famosi, ha nociuto assai a questa cosa et a me, perch^ li mei signori di Roma son fatti tanto securi della cosa Lutherana, pensando che per tal atto la fusse prorsus extincta, et che questi popuU fussero christianissimi et devoti alla sedc apostolica, che mai ci hanno dopoi piu pensato; alioquin non credo, che tanto tempo havessero fatto cosi pocca stima non dico di me, ma di se stcssi et dil honor et commodo loro, anc di la summa de la christianit^ et scdc apostolica. . . .

Wormatiae.

Archief van het Vatikaan te Home, Nuntiat. German. L, 198; afgedrukt bij Balan, Monumenta^ blz. 97-98 en 105, en b^ Brieger, Aleander und Luther 1521, blz. 47-48 en 57. Balan heef t als datum van dezen brief 1 Maari gegist.

749 (39»»^).

i52i^ Februari 28, Worms. Uittreksels uit eenen brief van Aleander aan den pauselijken yice-kanselier oVer aangekomen nieuws aangaande de yerbreiding der Lulhersche ketterij te Rijsel, Antwerpen, Gent, in Artois, Vlaanderen, Utrecht en Holland en over het nemen van maatregels daartegen.

.... Alli di passati vehnero nuove a Cesare, che nel suo paese del contado de Artoys et risola(l) in Flandria sono stati descoperti et pred molti heretici, che teneno il vero corpo di Ghristo non esser in sacramento altaris, sed tantum in signum fieri, secundo l*opinione di Vichleff et di Berengario, qual quodammodo Martino par che approbi, involute tamen, in questa ultima opera qual mando per questo corrieri.

Ancora el castellano di una fortezza di Monsignor di Ghievres (ut ipse mihi retulit) ^ cosi impaccito nelle cose di Luther, chel facea publici professione et per6 6 stato detenuto.

In Antuverpia se imprimea Luther in hispanico, credo per solidtadine di Marani, che sono in Fiandra; et se devea mandar in Hispania; Gesare d ha detto haverci remediato.

A Qand se predica per li Eremitani publice la dottrina di Luther come di san Paulo imo di Ghristo.

Traiectensis, Monasteriensis et reliquae dioceses Inferioris Oermaniie tutte sono putride di questo morbo, et Gesar ne ha adviso.

(1) InsuUMt Latynsche naam van Hysel (Lille).

AANHANGSEL 395

In Hollandia si predica publice la dottrina di Luther. II tutto vien da Brasmo hollandino, et questi di Gesar tutti ben lo conoscono, et quasi aperte lo confessano

.... Item [Gesar] ha concluso mandar uno suo secretario in Fiandra a pigliar libri Lutherani et fautori, et piacemi, perchd 6 uno mio grande amico, huomo da bene, al quale ho date tutte le instruttioni et modi debiti, et se far^ Tofficio, sar^ cosa sanctissima, perch^ tutto quello paese ^ infetto per seddution di Erasmo et complici piii che tutti li luochi di Qermania. . . .

El confessor (1) mi ha detto, che si trov6 hoggi dovc Gcsar concluse in el conselio secreto et command6, che si mandasse subito uno in Antwerpia et ad altri luoghi di Fiandra, per far del tutto cxtirpar li libri de Luther, et piliar li fautori et far ogni absoluta provisione, 11 che sar& cosa sanctissima, purch^ si facci il debito per li executori, perchd tutto quello paese per Erasmo et suoi fautori 6 sedotto et perso in questa heresia. . . .

Vormatie, ultima Februarii mdxxi.

Archief van het Yatikaan te Rome, Nunt. Ocrm. L, 116; afgedrukt bij Balan, Mo7iuYnenta^ blz. 79 cn 81, cn b^ Bric- ger. blz. 80-81 en 83-84.

750 (41^*»).

152 iy Maart 13, Worms. Brief van Aleander aan den Luik- schen bisschop Erardus vander Mark en aan zijne andere ambt- genooten, hun bevelende de pauselijke bul tegen Luther en zijne aanhangers in hunne bisdommen ten uitvoer te brengen.

Keverendissime pater et illuster domine commend.

Qaum propter imperialem diaetam non possim nunc presentialiter me ad ista vestra loca conferre, eaproptcr mitto latorem praesentium, qui sanctissimi domini nostri bullam contra Martinum Lutherum et eius sequaces publicatam reverendissimae dominationi vestrae vel eius offlciali seu vicario offerat et presentet, petatque et requirat, ut praedlcta buUa una cum mandato impressione sigiUi mei parvi munito in civitate et dioecesi vestra executioni debitae demandetur.

Quod ut reverendissima dominatio vestra faciat sanctissimi domini nostri iuuu peto, requiro et sub censuris in buUa apostoUca contentis iniungo; meo ▼ero nomine oro et suppUco, ut possim eidem sanctissimo domino et sedi apostolicae observantiae et debitae executionis vestrae fldem facere. Bene valeat reverendissima dominatio vestra, cui me offero et conunendo.

Wormatiae, ex diaeta imperiali xm Martii bidxxi.

Archief van het Vatikaan te Rome» Nuntiat. Germ. L, 100; afgedrukt bg Balan, Monumentaf blz. 123, en b^ Brieger, blz. 96.

<1) Keizer KareFs biechtvader Qlapion.

3Q6 AANHANGSEL

751 (43^^).

1521, April 5, Utrecht. Af kondiging der pauselijke bol t^en Luther en zijne aanbangers door den Utrecbtschen bisschop, op verzoek van den legaat Aleander.

ReiDardus , etc. Universis et singulis ccclesiarum, saecularium, regularium ac monasteriorum prelatis, abbatibus, praepositis, decanis, prioribus, guar- dianis, custodibus et ministris quorumcumque ordinum etiam mendicantium, necnon decanis nostris ruralibus ac parochialibus, ecclesiarum rectoribus, plebanis, viceplebanis, canonicis, capellanis, altaristis, presbyteris ac dericis quibuscumque beneficiatis et non beneflciatis per diocesim nostram ubilibet constitutis, omnibusque aliis ac singulis, ad quos presentes nostrae litterae pervenerint, quosque infrascriptum tangit negocium seu tangere poterit quomodolibet in futurum, satutem in Domino et nostris huiusmodi imo verius apostolicis firmiter obedire mandatis.

Quum sanctissimus in Christo pater et dominus noster dominus Leo, divina providentia papa decimus, per specialem nuncium et oratorem nos monuerit et requisierit, quatenus vobis et cuilibet vestrum publicationem quarundam litterarum apostolicarum a praefato sanctissimo domino nostro papa Romae apud Sanctum Petrum, anno incarnationis Dominicae millesimo quingenteslmo vigesimo, decimoseptimo calendas Julii, pontificatus sui anno octavo, emajia- tarum, erroneam, piarum mentium et simpiicium soductivam et damnatarum haeresum plenam doctrinam cuiusdam fratris Martini Luther, ordinis fratmm haeremitarum sancti Augustini, concernentium committeremua ;

Nos, cupientes ex pastoralis ofllcii nostri debito ad salutem tubditomm nostrorum, fldem quoque, unionem, pacem et tranquillitatem aanctae matris Ecclesiae mentem nostram dirigere et apostolicis, ut tenemur, parere man- datis; idcirco vobis omnibus et singulis supradictis et vestrum cailibet in solidum committimus atque in virtute sanctae obedientiae sub censurii [et] paenis in dictis litteris apostolicis contentis districte praecipientes man- damus, quatenus litteras apostolicas huiusmodi, postquam illae sive earuA- dem copiae authenticae, sigillo praelati et notarii subscriptione mimitae per nostrumque in spiritualibus vicarium subsignatae vobis praeaentatae, ac omnia et singula in eis contenta in ecclesiis vestris coram populi multitudine fideli interpretatione praevia publicetis et intimetis, omnesque utriusque sexus christifideles, ut litteris ipsis apostolicis memoratis sive boUae in omnibus et singulis articulis ipsos et eorum quemlibet respective concemen- tibus sub censuris et paenis in eisdem expressis pareant et obediant realiter cum effectu moneatis et requiratis, quos nos etiam et eorum quemlibet tenore praesentium requirimus et monemus, in quantum ipsi, sic moniti et requisiti, ultionem divinam et sanctae apostolicae sedis indignationem, paenas qnoque et censuras in dicta bulla contentas evitare voluerint; certificantes eosdem, sic monitos et requisitos, quod nos nihilominus contra rebelles et inobe- dientes, si nobis denunciati fuerint, iuxta et secondum dictae bullae vim,

AANHANOSEL 397

formam, continentiam et tenorem ac alias, prout de iure poterimus, pro- cedere curabimus, ipsorum inobedientia seu rebellione in aliquo non obstante. Datum, etc. sub nostri yicariatus sigilli impressione.

Archief van het Vatikaan te Rome, Acta WormoHensiat fol. 57 ; a^edrukt bjj Balan, Monumenta, blz. 148-140.

752 (43^.

lS2i^ April 8, Luik. Afkondiging der pauselijke bul tegen Lather en zijne aanhangers, alsmede der bal op de boekencensuar, door den Luikschen bisschop Erardus vander Mark. ^ De wereld- lijke en geestelijke overheden zullen den legaat Aleander helpen in het verbranden der Luthersche geschriften. Gedurende e^n jaar zullen in alle kerken van het bisdom de sermoenen der hoogmis des Zondags tegen die ketterijen gericht zijn.

Universis et singulis per dominia, terras et universam diocesim nostram constitutis, salutem in Domino sempiternam.

Quum sanctissimus dominus noster dominus Leo, divina providentia papa decimus, apostolicum breve ad nos miserit et per reverendum patrem dominum Hieronymum Aleandrum, suum et sedis apostolicae in universa Qermania nuncium et oratorem, exponi fecerit, quatenus sanctitas sua, habita matura deliberatione, de consensu reverendorum dominorum cardinalium ad hoc saepenumero congregatorum et multorum in litteris excellentium virorum consilio, scripta et libros cuiusdam fratris Martini Luther, ordinis eremitarum divi Augustini, diversos articulos respective hereticos, erroneos, scandalosos in se continentes, tanquam inutiles, perniciosos et minime in ecclesia Dei tolerandos ac propterea condemnandos censuerit, ac de facto condemnaverit ; et huius sententiae, decreti et ordinationis originalem bollam videndam et legendam et ipsius multas authenticas copias habendas, necnon aliam bullam super librorum impressione in moderno Lateranensi concilio editam per eundem dominum nuncium ad nos miserit, et paterna charitate hortatus fuerit ac in virtute sanctae obedientiae requisiverit, ut quae in praedictis bullis contincntur, nostra diligentia et studio in diocesi etdominiis nostris exequenda curaremus;

Nos, qui sanctissimo domino nostro sanctaeque sedi apostolicae iuramentum fidelitatis prestitimus ct pro cujus defensione onmia nostra bona exponere sanguinemque proprium effundere, more predecessorum nostrorum Leodien- sium episcoporum, semper fuimus et sumus parati, vobis universis et vestrum singulis auctoritate apostolica et nostra in virtute sanctae obedientiae et tub gravissimis poenis et censuris in eisdem bullis apostolicis contentis, praecipimus ; subditis vero nostris praeter censurarum praedictarum innoda- tionem etiam sub gravissimae indignationis nostrae et aliis arbitrariis poenis, quarum tertia pars camerae apostolicae, tertia fisco nostro et tertia denun-

306 AANHANOSEL

ciatori debeatar, mandamus et inhibemus, ne quis vestrum supradictorum omnium vel singulos libros aut scripta qualiacumque fratris Martini Lutheri aut ejus sequacium latino aut alemanico aut alio quovis idiomate composita, et nihilominus alios libellos famosos in dedecus et vilipendium sanctisaiini domini nostri papae sanctaeque sedis apostolicae, universitatum, facultatum honestarumque personarum editos, cujuscumque auctoris sint et censeantur, legere, tenere, imprimere, vendere, emere au^ illis quoquo modo favere presumat, quinimo ea omnia ad manus supradicti domini nuncii vel eius commissarii intra terminum trium dierum, postquam presentis mandati nostri notitia ad vos et vestrum singulos pervenerit, ferat aut mittat et resignet publico igni comburenda et penitus adnihilanda.

Mandamus praeterea eadem auctoritate apostolica in hac parie nobis concessa ac sub iisdem poenis et censuris omnibus et singulis divini verbi praedicatoribus cuiuscumque ordinis etiam mendicantium, ut in suis praedi- cationibus et sermonibus ad populum predicti Martini Lutheri doctrinam et eius libros nec non libellos famosos predictos damnatos etiam et propterei ab omnibus evitandos denuncient; nec non decanis conciliorum, ut in tm quisque conciliis haec eadem publicent, et curatarum ecclesiasticarum in suis conciliis constitutarum rectoribus eadem auctoritate et sub predictis poenis et ccnsuris praecipiant, quatenus singulis diebus dominicis per unom annum proxime f uturum hora summae missae in frequenti populi presentii haec omnia supradicta denuncient et talia scripta a christifidelibus ut perniciosissimam animarum pestem evitanda proclament et ad supradictoiD dominum nuncium vel eius commissarium deferenda praecipiant.

Bt nihilominus, ut decretum hoc nostrum facilius et citius executioni demandetur, praecipimus sub iisdem censuris et poenis omnibus magisln- tibus, loca tenentibus, villicis, scabinis, burgomagistris et aliis quibuscumqae officiatis nostris, ut, praedicto domino nuncio aut ejus commissario in hac parte adsistentes, omnes et singulos supradictos damnatos libros, ubicumque et apud quemcumque reperiantur, auferant, diripiant et pro arbitratu prae- dicti domini nuncii publico igni comburant, implorando ad hoc subditorom nostrorum auxilio, qui ad hunc effectum praedictis officiatis ut nobismet- ipsis pareant et obediant, donec perniciosa istorum supradictorum libronim seges e nostra diocesi et dominiis radicitus omnino extirpetur, gravissimam indignationis nostrae et alias supradictas poenas et censuras, si contra fecerint, incursuri.

Et| quia difflcile nimis foret praesentes has litteras seu decretum ad singula quaeque loca diocetis et dominiorum nostrorum deferri, volumus et decernimus, quod earum transsumptis manu fidelis secretarii nostri snb- scriptis et parvo sigillo predicti domini nuncii munitis ubique stetur ^ plena fides adhibeatur, prout ipsis originalibus litteris staretur et adhiberetor, si exhibitae forent et ostensae.

Datum, etc.

Archief van het Vatikaan te Rome, Acta Wormaiientiat fol. 58; afgedrukt b|j Balan, MonumenUiy blz. 150-152. De hier bedoelde bul op de boekencensuur is bl]jkbaar die van 4 Mei 1515. (Zie Corpui I, blz. 507, en CSorpta IV, blz. 2).

AANHANOSEL 300

753 (47^^.

152 i, begin Juni, Mainz? Uittreksel uit eenen brief van Aleander aan den vice-kanselier over de diensten bewezen tegen Luther door den bisschop van Luik, dien men niet tot eenen vijand maken mag door hem zekere verlangde kerkelijke gunsten (0. a. den kardinaalshoed) te weigeren.

.... Quod si quid meae preces valent, Vostra Signoria Reverendissima sapii, che lo episcopo di Lege in la cosa di Martino se ha portato egregiamente, come devea, et ^ grande episcopo de chi si vol far qualche stima per lo advenir, perch^ essendo lui meggio impazzito per la cosa del capello, questa g^unta lo far^ arrabiato, et non havemo de besogno al presente se non che tutto *1 mundo sii per noi presertim qui in Germania. Non dico gi& perch^ io vedi in effetto alcun male di lul> ma ben sento alcuni sospiri et fuochi piCl di una volta. . . .

Archief van het Vatikaan te Rome, Nuntiat. German. L, 154; afgedrukt b|j Balan, Monumenta, blz. 265, en by Brieger, blz. 233.

754 (47^0.

i52iy Juni i9, Leuven. Brief van Aleander aan den vice-kan- selier over zijne bemoeiingen te Luik en te Leuven tegen Luther.

A' di xu partito Cesar da Mastrict ad Guringhen, luoco del episcopo di Liege, per andar alle exequic di Chievres in Arescot. lo, non havendo a far in tal cosa, andai a Liege per veder, come le cose Lutherane si portavano in quella citt^, dove trovai per la Dio gratia ogni cosa andar benissimo, quanto appertiene alli del paese; vero d, che aliqua tamen suberant veteris vestigia fraudis in alcuni forestieri, li quali erano in la coniuratione di questi ribaldi impii, non per6 tanto potenti, che subvertes- seno quel populo del tutto catholico; pur faceano apportar et vender alli librari di libri di Luther, al che del tutto ho dato ordine, che ancor questo ulcere del tutto in quel paese sar^ extinto.

Hoggi arrivato a Lovanio, ho rcceputo lettere da un de' miei di BruxeUe essere aggiunte lettere per me di V. S. Rma, et che perhd son expectato. Ho expedito uno di mici al S'' Carazolo, et, se ^ cosa de importanza, io subbito me trasferir6 la, altramente rcstar6 qui flno che sii impresso el mandato deir Imperio in latino, acci6 che '1 si divulghi per 11 mundo, et poi andar6 alla corte di Cesar per fare il resto di quello parer^ si habii ad far, et dar6 adviso a V. S. R°i&, alla qual baso le mani, signiflcandole che le cose de Luther de di in di piii vanno in ruina, come 6 11 dever, et di questo non flngo alcuna cosa.

400 AANHANOSEL

Bene et felix valeat Illma Dominatio V., cui me iterum atqne iteram humillime commendo et dedo.

Archief van het Vatikaan tc Rome, Nuntiat. Oerman. L, 129; afgedrukt b^ Balan, Monumenta, blz. 250, en by BriegeTi blz. 238-m

755 (48^^).

152 ii Juni 24, Qent. Uittreksel uit de rekeningen yan den Raad van Viaanderen over het openbaar verbranden der bodcen van Luther.

A Jacques vande Weghe, trompette,.... pour k deux diuers foix taoir 8onn6 vng trompette en bruslant les liures de Martin Luth^re, xl s. par.

Audit maistre Nicolas Bertram» [maistre des haultes euures de la ville de Oand,].... pour k deux diuers foiz auoir brusl^ les liures dudict Lathdre, vj S par., ct pour bois pour brusler lesdiz liures, x^ s. p.

B4Jksarchief te Brussel, CwnpU du receteur de» etopkUi du Conseil de Flandre, 1 aoiU 1521-31 juillet 1522 (n^ 21803), fol. 50.

756 (49^**).

152 i, Juni 27, Leuven. Uittreksels uit eenen brief yan Aleander aan den vice-kanselier over het opmaken en drukken van het edict van Worms te Leuven en over den toestand aldaar.

Mando a V. S. Rm^ Tedicto di Gaesar et del Imperio contra Martino Luther, libri et sequaci suoi, et per prohibir questi mali, 11 quall prooedono in gran parte per le imprcssioni, ancor d dentro Teditto contra 11 impreaori; io harrei volentieri facto detto editto de impressori separato, ma invero non haressemo fatto n6 ottcnuto lo intento, perchd essendo stata conclusa la cosa de Martino nel fine de la dieta, se poi havesse proposta la cosa dl impressori. in tre mesi non si harebe hauto el line, per6 io ho aggiunto detto decreto al fine di la causa Lutherana et cossi ambedoi insieme furno udite in presentia de rimpcrio et concluse. Haveva etiam facto Teditto de detti impressori fondato sopra la bulla del concilio Laterano in tal materia, ma 11 consello di Gesar resec6 dovunque io faceva mention di essa bulla ot dicono, che melio se obedir^ solo rimpcrio, maxime in questi princlpii, tanto che dura il sdegno di questoro contra la sede apostolica; quomodocumque nlhU refert, perch^ In ogni modo ho fatto imprimcr detta bulla Lateranese et dlvulgar qoi in Oermania et Fiandra.

Homi sforzato pii!i che ^ stato possibile mantenir Thonor et authoriti di N. S. et di la sede apostolica in qucsto editto, maxlme acclochd in futuro non

AANHANGSEL 401

se tirasse in conscquentia che dopoi la sententia di Sua Santit^ fusse stato udito uno heretico ab Imperio et principibus laicis; per6 occurendum erat morbo venienti, il che V. S. Rmft veder^ esser fatto. Piii ancora eraci messo, ma il conselio ha resecato pur qualche cosetta, non pcr6 d^importanza, ma de stilo, et mi maravilio che ancor ci habii lassato tanto, il che in vero non ^ poco a chi bcn considera, perchd soleno li laici sempro quanto piili poteno derogar al clero et attribuirsi a se, il che perh6 mai ho visto in questo ottimo Gesare, praesertim quando el fa le cose de suo capo solo ; bench6 anche nel conselio ha de' buoni per noi certo, ma non molti, et li buoni da sc, hanno poi rispetto ad altri non buoni. . . .

A Lovanio sono stato nove di ; ogni cosa se porta bene. Questa orthodoxa universitade se ricomanda alli piedi di Sna SantiUi; ho dato li ordcni debiti et sarei expedito piCl presto, se non fosse stata la colpa deir impressor, el qual per mancar de caratteri non potea far se non una f orma al di, et me besognava esser corrector per bella forza per dcfecto de correctori. A detto impressor io feci altre voltre pigliar per via de la iustitia assai grande numero de* libri de Luther, forse che perh6 me ha stangheggiato, et possendo far il mandato in tre f olii, hallo f atto in cinque per pii]l suo guadagno ; altramente 6 homo assai buono et certo horamai ben rcdutto alla bona via, dcUa qual per avanti era sedotto da chi V. S. R™» pote ben pensar, chi volio dire, che ^ collui che ha putrefatto tutta questa Fiandra. Et basti, perchd spero parlarne piu a longo....

Lovanii.

Archief van het Vatikaan te Rome. Nuntiat. Gcrman. L, 134 ; afgedrukt b|j Balan, Monumenta, blz. 260 cn 262, cn b^ Bricger, blz. 240-241 en 242-243.

757 (50^^).

152i, Juli 0, Brussel? Uittreksel uit eenen brief van Aleander aan den vice-kanselier oyer moeilijkheden aangaande het edict yan Worms en zijne Fransche en Nederlandsche vertalingen. De Fransche bezorgde hij zelf. Verder spreekt hij over den yerdachten koning Christiern van Denemarken, diens Lutheraan- schen gezant te Worms en den bisschop van Luik.

lo arrivai in questa terra di Bruxelles hoggi nove giorni, dove non si ha possuto fare ancor execution alcuna de publicar li mandati imperiali contra Luther, pcrchd volcno che se faccino in flamengo et francese et con certa altra forma di stile ancorchc di una mcdesima substantia, altramente questo paesc, chc so tien cxempto da lo Impcrio, non obcdi- rebbe ; perh6 besogna metter le clausulc secundo l(yro f orma.

El francesc io lo ho tradotto et gia flnito hoggi de far descriver al netto, perchd per la prcssa o per evitar fatiga qucsti secretarii non lo hanno voluto far, bench6 in vero pochi sono de loro bene exercitati in questa lengua, et quelli sono impeditissimi.

lo spero Lunedi andar in Antwersa ct far imprimer dctto mandato in

V 26

402 AANHANGSEL

francese, et, si potr6, ancora in flamengo, se si recuperari; questo fatto, si attender^ a Texecution in questi paesi, in tre o quattro lochi piiH celebri, che ben assai bastar^, perch^ si vede ben, che molti sono corretti per se stessi; solent enim subditi vitam principis aemulari. . . .

El re de Dannemarck 6 qui, el qual perch^ fece mazzar li episcopi et si dice che volea haver Luther et li soi compagni, et re vera el suo ambasdator a Wormes portd seco una capsa de libri Lutherani, di quali spero farli sentir de breve il fumo al naso de bona sorte, et gi^ habiamo parlato cam Cestr, che, secundo ci promesso a Wormes, lo redurr^ a bon esser. 8e si tratteri costi de la sua absolutione, supplico che, servata quadam summi ioris remissione, se chiudi un pocco li ochi, perch^, oltra che d re et cognato di Cesar et grato a Sua Maest^ et d homo terribile, etiam ha paese pericoloso ad deficiendum ab obedientia Ecclesiae et a fide, che non sarebbe la prima volti.

Lo episcopo di Liege fa cose grande per Cesar de genti et de danari, perhd S. M. lo raccomanda de sorte si cerca il capello como la causa Valentina (l); che se io scrivesse per il vero, sarrei sospetto per esser stato mio olim patron ; perh6 me reporto a lo che scrivera el B.^^ Signor Caranolo.

Archief van het Vatikaan te Rome, Nuntiat. Oerman. L, 165; afgedrukt b|j Balan, Monumenta, blz. 273-274 en 275476, en bU Brieger, blz. 244 en 246-247. B^ Balan wordt sls datum 19 Juli opgegeven ; maar reeds den 10 Juli verliet Aleander Brussel om naar Antwerpen te gaan, alwaar op 13 Juli het Nederlandsch edict afgekondigd werd. W^ lezen dus met Brieger (blz. 300-301) 6 Julu

758 (51^»«).

1521, Juli 13 en 14, Antwerpen. Uittreksel uit Grelden- haaer*s AnnoicUiones historicae over het gebeurde te Antwerpen tijdens het verbranden van Luther*s boeken aldaar. In tegen- woordigheid des Keizers leidden Aleander en Nikolaas yan Egmond de geheele zaak tot misnoegen en verontwaardiging van enkelen.

Domini Martini Lutheri victoria et triumphus, Aleandri et theologcrym et

imprimis Egmondani impoientia.

Decima tertia mensis Julii anno 1521, Antverpiae, praesente Garolo Augnsto, reverendissimus pater Hieronymus Aleander Mottensis, etc., peregit taa prudentia et immodico amore erga Ecclesiam Romanam, ut ante praetoriom libri Lutheri, illius heretici pessimi (qui in perniciem Romanensiam nttas videtur) comburerentur s^ carniflce, lecto prius mandato Majestatis Gaesareae

(1) De Luiksche bisschop Everard vander Mark vraagde alttoen, tU belooning voor zijne waakzaamheid en verdere diensten den kardinaalshoed en het bisdom Valencia in Spanje.

AANHANOSEL 403

et teda ccrata acccnsa (adstante magistro Nicolao Egmondano, furioso sophista et thcologo). Sed id adnotandum est, quod, cum in templo divae Mariae reverendissimus pater Hieronymus Alcandcr una cum Egmondano» theologorum principe et acenimo Romanae fidei defensore, loqueretur, propretor Antverpianus praeteriens subridensque dixerit : « Consilium impiorum ne adjuves. » Et cum libri comburerentur, quidam plebeius interrogavit adstantem, quare teda accensa circa libros Lutheri carnifex uteretur, cum alius adesset ignis; respondit : propter honorem verborum Dei, qui ibi comburerentur, id fieri. Alius quispiam exclamans : « Melius fuiaset, » inquit, « libros hos vendere et pecuniam Romam mittere ad emenda ligna in combustionem pediconum urbis Romae, » etc. Varii erant clamores, sed omnium fere indignatio, quod res tam seria tam ridicule transigeretur. Libri combusti empti sunt, etc.

Postridie (ejusdem) erat Dominica. Egmondanus concionatus est in templo divae Virginis Antverpiensis suo morc et rationem reddidit (?), quare Imperator Lutheri libros exuri mandarit; ubi multa dixit ore suo digna )>romi8itque postera die se uberius declaraturum buUam illam vanissimam, quod jam gnaviter fecit, multa mentiens contra Lutherum mandatumque Gae- sarianea Majestatis, rursus in templo. ... (?) theologus et sacerdos insultans (?)•

Koninkiyke Bibliotheek te Brussel, HS. n' 53 van de 2^ serie, fol. 3 verso ; afgedrukt in Oeldenhauer'8 CoUectaneay uitge- geven door Dr. J. Prinsen (Amst. 1901), blz. 12-13. Zie Corpus rV, blz. 78, n' 51.

769 (51*^.

iS2i^ Juli iO, Antwerpen. Brief van Aleander aan den yice-kanselier over de plechtige afkondiging van het edict van Worma aldaar op Zaterdag 13 Juli en over de yerbrauding van ongeveer 400 Luthersche boeken, met meer ander klein nieuws.

Mercordi passato, che fu a di x. di questo, vcni qui in Anversa da Bruxelle.

Jovedi et Venerdi fui impcdito in far expedir il mandato di Cesar in lengua et ttilo Barbantino, percht^ altramenti questi del ducato di Barbantia non obbedirebbeno. Ccsar et ordin6 al suo locotenente, che assistesse a far la debita executione.

Sabbato, all' hora della iustitia ante pranso, essendo giorno di mercato, fu fatta la publication dell* editto et lettolo ad verbum, che dur6 quasi un' hora, in presentia delli magistrati e del locotenente di Cesar, chc erano, con la verga della iustitia in mano, avanti la casa della communiti, con concorso non solo quasi di tutta questa terra, ma ancora de' vicini paesani et altri, che erano venuti al mercato, che tutta la piazza et strate vicine et case et fenestre erano piene, con grande et tacita attentione. Poi, letto 1'editto, el luocotenente dato el segno di iustitia, command6 chel boia facesse l'ufflcio, et ivi in uno suggiesto alto furono brusciati forsi quattrocento libri de Luther, delli quali da trecento Cesar havea fatto pigliar dalle bottcghe; el resto fu

4(M AANHANGSEL

apportato da piu persone sponte sua, mentre che li altri si abbrusciavano, et insieme divcrsi libelli famosi et criminosi. Et certo fu ben proficua cosa, perchd questa terra era stata molto infetta et erano stampati qui molti miliara di libri de questi maledetti. Cesar havea animo di esser presente, ma la brevit^ del tempo et le occupationi del detto principe lo impedlmo, che in vero mai 6 una hora del di fuor di conselii.

Se in Gandavo haremo qualche tempicello, se far& ancor meglio, favente Deo, benche non sci6 che mcglio, che certamente fu fatto un plauso et un concorso piCi grande che ancor mai, del che Dio sii laudato, che de ben in meglio la cosa succede contra questi hcretici. Sono tuttavolta ancora qoi de male spine, presertim de quelli, che voleno mostrare esser professor di buone lettere sotto questo nome et tutti della schola di quello amico, che qoi ha tanto nome; ma besognera che abbassino Torgoglio et retornino ad cor velint nolint, prima per la iustitia della causa nostra, deinde per le censure apostolice et buono ordine dato dal S™», postremo per esser el voler di Cesar conforme et obediente alla sententia et decreto di Sua Santit^.

Perch^ Sabbato non fu ordine nd opportuno, che se predicasse in causa di Luther, f u remessa la cosa al di sequentc, fatta per6 la intimation al populo, el qual Dominica comparse alla grande chiesa in grandissimo numero et fece el sermon un dottor di Lovanio dell' ordine di Garmeliti, huomo di credito et gran nemico di questa secta; similmente el di sequente, che fu la dedication di questa ehiesa, el predetto fece un' altro sermone ancor contra Luther con buona edification di tutti, et similmente fecero li pastori delle chiese parrochiale et li mendicanti, alli quali io havea fatto admonition di questa cosa auctoritate apostolica, et V hanno fatto certo volentieri et bene. Del tutto Dio laudato.

lo spero che, fatta la execution in Gandavo et in HoIIandia, sar& fine alla mia commissione, la qual el Spirito Sancto per summa bont^ ha condutta a bon porto ....

Hoggi ad una hora poi meggio di, quando Cesar era per partirsi verso Gand, arriv6 mess. Hieronimo Soverino senese. . . . De mattino partir6 de qui per Gand et farasi tutto il meglio si potr^ et parer^ opportuno auxilio Dei, qui Kmam et Illmam D. V. diu servet incolumem; cuius humillime manus deoscalor.

Ex Antverpia, die xvi Julii mdxxi.

Archief van het Vatikaan te Rome, Nuntiat. German. L, 161 ; afgedrukt b|j Balan, Monumenta, blz. 271-272 en 273, en b^ Brieger, blz. 248-250 en 251. Over het ontvangen van dezen belangr|jken brief schreef de vice-kanselier uit Flo- rencc op 30 Juli 1521 aan Aleander : « Per Tultima voctra de XVI del mese havemo intesa la execution ffttte in Anversa contra i libri et opere del maledetto, etconehe honore di N. S'« et favore del buono Imperatore et concorso et plauso de tutti 6 stata fatta, che rengratiato sii sempre Iddio. » (Balan, blz. 278.) Aan het slot van eenen brief, dien Aleander aan z|jnen vroegeren gastheer, den vicaris Joannes Vigilius, te Worms zond, en die gedagteekend is : « Ex Antwerpia, xiiii. Julii 1521 », wordt bericht : « Herihic pulchre conflagrarunt magno numero rwv ai^tnxSh volu- mina. » (Brieger, blz. 248.)

AANHANOSEL 405

760 (51^).

152 i, Juli 25 y Gent. Uittreksel uit Geldenhauer*s Annota- tiones over het verbranden van Luther*8 boeken aldaar.

Luiheri victoria.

Qandavi libri Luthcri, festo die divi Jacobi, exusti sunt non minori triumpho quam Antverpiac, opcra potissimum bonorum virorum Aleandri, Egmondani, Joannis Qlapionis, Gaesarianae Majcstatis a confessionibus, quos proprio loco nominare debui, etc.

Lutheri victoria.

Theologorum impotentia.

Romani episcopi defectio

Anno 1521, 25 Julii. (1)

Mendicantium monachorum avaricia claruerunt (?) Qandavi anno 1521 die 25 mensis Julii, Hieronymo Aleandro, judaeo, Egmondano, theologo furioso, Joanne Qlapionc franciscano, adulatore fucatissimo, evangelicam veritatem turbantibus.

Koninkl^jke Bibliotheek te Brussel, HS. n^ 53 van de 2^^ seric, fol. 3 ; afgedrukt in Qeldenhauer's CoUectanea, uitgegeven door J. Prinsen, blz. 11-12. De verbranding der boeken van Luther te Qent moet wel op 25 Juli (St-Jacobsdag) geplaatst worden, en niet op 24 Juni, zooals verkeerdelijk te lezen staat irf Corpus IV, blz. 76, n" 48 en49.

761 (51^).

152 i, Juli 27, Gent. Uittreksel uit eenen brief van Aleander aan den vice-kanselier over het gebeurde aldaar bij het openbaar verbranden van Luther's boeken. Dit gebeurde op de groote markt (Vrijdagmarkt) in tegenwoordigheid van eene ontzaglijke volksmenigte, terwijl de Keizer, de koning van Denemarken en de leden der Staten-Generaal alsdan te Gent vertoefden. De Keizer glimlachte zelfs, wanneer hij met zijnen stoet voorbij ging.

Qoesta scrivo solo per signiflcar come el di di S. Jacobo qui in Oand nella piazza della chiesa del detto santo, che ^ un luoco capace di assai

(1) Oeldenhauer maakto hier deze randversiering in z^n handschrift.

406 AANHANGSEL

decenc di miliaia di persone, fu fatto un sermone solenne al populo, che era stato congregato in detto luoco per uno heraldo et trombette di Cesare, et pubblicata da nuovo la bulla original apostolica et lo edicto de Gesar; et infine del sermon in uno alto tavolato furono abbrusciati piiH di ccc^ libri di Luther, parte impressi qui et parte in Alta Alemagna, et questo per dar exempio a tutti populi qui ct circumvicini, et furono apportati al focco assai da diverse persone, tra li quali libri molti erano ligati excellentemente et uno presertim coperto di veluto, in la presentia non solum de tutta la corte, la qual havea compagnato Cesare et el re di Datia alla messa in detta chiesia, ma etiam de innumcrabil populo fiammengo et brabantino, per csscre al prcsente qui la diacta gcneral di tutti questi principati et paesi, ct del populo de Gand senza numcro o flne, che pcr iudicio di assai di qucsta terra si cxtima, che fusscro ad tal sermon et incendio piCl di cinquanta millia personc, ot Caesar passovi apprcsso et fcce un bel riso et festa di tal cosa. Erano attorno il luoco dcl pulpito li quattro ordini mendicanti con le croci in forma di processioni, li quali io haveva cl di avanti per auctoriti apostolica ordinato, chc venisscro a tal atto.

De qui partito, andr6 tlno in Hollandia, dovc quel populo et presertim el conselio di Ccsar 6 molto infetto de questa impieta, et spero mettervi buon ordine con Tadiuto di Dio. . . .

Archief van het Vatikaan te Rome, Nunt. Germ. L, 163; afgcdrukt bij Balan, Monumenta, blz. 276, en b^ Brieger, blz. 252-253. Uit Florence (13 Aug. 1521) schreef de vice-kansclicr aan Alcander : «• Havemo la vostra dl xxvn con Tadviso de la cxequution facta in Gant el di di S. Jacobo contro li libri del maledecto, che Idio sia sempre ringratiato. Nostro Signor di tutto hapreso consolatioDe grande, *maxime cognosccndo Tanimo di quello christia- nissimo Impcratore, scmprc piu ardente a questa cosa per conscrvationc della fede. » (Balan, blz. 280.)

762 (51»).

152 i, Juli, Rome, Breve van paus Leo X gericht tot den markgraaf van Antwerpen, om hem geluk te wenschen over zijne werkzaamheid in het vervolgen der Luthersche ketterij en het verbranden der Luthersche boeken.

Dilecte fili, etc.

Ex litteris nunciorum nostrorum accepimus quanta flde et diligentia in extirpanda Lutherana haeresi te verum christianum et optimum Ecclesiae Dci fllium hactcnus gcsscris, quanta item alacritate et animi ardore magnum Lutheranorum librorum numcrum publico igni in medio Antwerpiensi foro comburcndum nupcr procuraveris, ct isti exccutioni Gaesareae Maiestatis nomine et iussu ipsemet et pracfucris ct ad flnem usque conflagrationis interfueris, optimo et maxime salutari simplicibus animabus exemplo.

AANHANOSEL 407

Quapropter non possumus non tibi plurimas gratias agere teque et tuum istud sanctissimum propositum commendare et mille benedictionibus pro- sequi. Hortamur etiam te in Domino et rogamus, ut, quemadmodum cepisti, ita facere perseveres, tibique persuadeas praeter praemium, quod tibi vel ob hanc causam maximum in caelis paratur, nos sanctamque hanc sedem, si quando usu eveniat,' tuo tuaeque familiae honori, commodo et dignitati nequaquam defuturos.

Dat. Romae, etc.

Archief van het Vatikaan te Rome, Nuntiat. Oerm. L, 178; afgedrukt h\j Balan» Monumenkif blz. 278-279.

763 (53^^.

1521, Augustus 23, Brugge. Uittreksel uit eenen brief van Aleander aan den vice-kanselier, waarin hij betuigt, dat de Luthersche ketterij in Vlaanderen nog niet uitgeroeid is, maar het weidra zijn zal.

.... In queste bande di Fiandra sono ancor de molte male radici de questi Lutherani, le quali in occulto cercano regerminar, bcnchd frustra, perch6 sempre le vo resecando, et spero che tutto ander^ ogni di piu de ben in meglio cum lo adiuto de Dio.

lo non me partir6 se non vedo le cose in securissimo essere, ancorch^ certo non sii piu periculo in universali. . . . - £ Brugis, 23 Augusti bidxxi.

Archief van het Vatikaan te Rome, Nuntiat. Germ. L, 195 ; afgedrukt bij Balan, Monumenia, blz. 283, cn bij Brieger, ' blz. 257 en 258.

764 (53^0.

152 i, Augustus 26, Brugge. Brief van Aleander aan den Yice-kanselier over zijne bemoeiingen tegen de Luthersche ketterij, de gewillige houding van den Brugschen magistraat en de ver- dachte gevoelens der Kartuizers en Benedictijnen aldaar.

Ho receputo le di V. S. RmA di xm di questo, resposta delle mie di Oand, et della executione fatta in quello loco; per questa adviso non esser fatta in questa tcrra execution de incendio, perche in vero non era bisogno per essere el luoco molto netto, et pii!l perch^ non haveamo, n^ si sono trovati libri. Non h per6 che non si siino per ogni loco qualche di questi scioli per monstrar chc sono da piu delli altri, intra li quali sono di questi scabini et secretarii di queste terre, et che peggio 6 di questi

406 AANHANOSEL

canonici per il paese di Brabantia et Fiandra, li quali spero che ccssaranno poi che ne habii particularmente fatto castigar alcuno procedendo contra loro (sel sar^ dc bisogno) ad privationem beneficiorum ; in reliquis general- mente tutto si porta bene, et li populi gi^ abominano questa maledetta heresia ogni di piu. lo non ho lassato per6 far il debito in presentar lo editto di Cesar alli conseglieri di Bruges, li quali benignamente hanno promesso obedir a tal cditto et hanno retenuto copia authentica. Etiam se hanno offerto obedir alla bulla del Sanctissimo, et pregatomi volia raccoman- darli alli piedi di Sua Santit^, et in segno di carita et obedientia, me mando- rono il vino, come 6 loro costume, et fecero a publica voce et crido publicar reditto cesareo et ofTerimose ancor far brusciar li libri, se se fussero tro- vati, il che ccrto 6 molto da lodar, et da regratiar Dio, che si ha trovato questo bellissima tcrra cosi netta di tal errore. Ho fatto etiam predicar a tutti li ordini et publicar al populo nel sermone la bulla apostolica» et lo cditto cesareo, et dc qucsto sono stati fatti gia piu di XX sermoni, qui in Bruges in diversi luoghi et ho dato a chi me haparso la copia impressa del editto Fiammingo ct altri remedii oportuni.

lo pensava partirmi Iioggi iiel seguito di Cesar, ma perch^ ho inteso nunc primum, che li Cartusini et li Benedictini di questa terra (homini, che pcr troppo ocio et solitudine sempre soleno esser melancholici) sono molto infetti di questa ribaldaria, et hanno gran numero di tal libri, et che peggio d le Monacbe de San Benedetto, ct Bernardo in questi contorni ancora elle sono cascate in tal errore, per csser questi libri tradotti in fianunengo, perh6 io ho deliberato deman far una visita per detti luoghi di Cartusini et Bencdettini, et far loro una buona et humana admonitione in pleno eorum capitulo, apprehendoli la via a cognoscer la ribaldaria de questo Arrio, et in fine dirli, chc, oltra il pericolo della anima, sapiino chel Sanctissimo ssri constretlo dar in preda li loro bcni, se perscverarano in tal errore, perch^ io trovo questo terrore, chc io ho gia mcsso al alcuni altri, haver molto giovato, et dico molto, et cosi spero che giovarit qui. Poi partiromi per far il resto con la adiuto di Dio

Brugis, XXVI Augufeti mdxxi.

Archief van hct Vatikaan te Rome, Nuntiat. German. L, 196; afgedrukt bij Balan, Monumenta, blz. 283-284, en b^ Bric- ger, blz. 258-260.

765 (53*).

152 i, begin September, Brugge. Uittreksel uit GeldeDhaoer^s Annotationes over het voorleggen door Hieronymus Aleander aan den Raad van Brugge, van eene bul van Leo X en het plakkaat van Karel V tegen Luther.

Revercndissimus pater Hieronymus Aleander, etc. senatui Brugiano bullam Leonis decimi pontiflcis maximi et mandatum caesareanae majestatis exhi- buit; cumquo mandato augusti nomen dedissct et unus senatorum inquireret,

AANHANGSEL 400

quare nomcn pracscriptum non csset, rcspondit» id aurcis litcris adscribcn- dum, et intcr cactcra adjecit, se moriturum in illa fidc, in qua natus cssct, id cst, in nulla fide, quia in nulla natus est, etc. Hic bouus patcr ctiam dicitur fuisse sacerdos, antequam baptisatus, ctc.

Koninklijkc Bibliotheck te Brusscl, HS. n' 53 van dc 2*i« seric, fol. 4; afgedrukt in Geldcnhaucr'8 Collectaneat uitgcgeven door J. Prinsen, blz. 14-15.

766 (53^).

152 i, September 2, Brussel. Brief van Aleander aan den vice-kanselier over den toestand te Brugge, te Gent en te Antwerpen. Te Brugge is alles rustig en vond men geene Luthersche boeken om ze te verbranden. Te Gent is de godsvrucht groot» zooals bleek uit eenen buitengewonen toeloop om aflaten te verdienen. Te Antwerpen is Praepositus terug; dientengevoige is er opnieuw eenige beroering in de gemoederen, die echter spoedig zal gedempt worden. De uitroeiing der ketterij zal slechts volledig mogen heeten, wanneer de Keizer een half dozijn Luthe- ranen zal verbrand en hunne goederen verbeurdverklaard hebben.

Insequcndo la forma del mio procedcr cosi scrivo a Vostra Signoria Rcve- rendissima et primo, che alli di passati a Brugcs, fatta buona inquisitionc per tutti li ordini et molti laici, trovai quella bcllissima terra pcr la gratia di Dio molto netta da questa infettionc Luthcrana, excctti ulcuni ribaldi soli dclla secta di qucsto sattrapa, chc sta qui, li quali, ut vidcantur cgregii, regnano monstrar esser Lutherani, ct che pcggio ^ del clero proprio sono alcuni, dalli quali sc sc demandassc quello, che ha scritto Luther, non lo sano, solum per curiosit^ ct ribaldaria sono Lutherani; ma qucsti in detto loco sono pochissimi. El resto del populo di Brugcs 6 tanto netto, chc io non ho possuto trovar pur un libro; per6 non fu fatto incendio, el qual per6 pcr molte buone cause ho determinato lassar, cxcetta Hollandia, dovc besogna usar buona cura in ogni modo.

Non lassai pcrh6 far publicar a Bruges il mandato cesarco pcr tutta la terra, et datanc una copia al baillivo et l'altra al senato, li quali acccttorno con bonissimo animo, et mc promiscro, si per rcverentia del suo principe come del S™«, volcr far ogni buona ciecutione, pregandomi io li racco- mandassi alli piedi di Sua Santit^; et erano in detto senato assai honesta gente et molti-dotti, intra li quali pcr6 doi o tre non Lutherani, ma pcr causa di qucU' altro amico fautori di Luther, ovcr che volentieri harcbbero veduto non si publicassc altramcnte redicto di Cesar. Tuttavolta ct ipsi sentcrunt cum bonis, et io dopoi a partc li fcci tal dcmonstration dc lc cosc di Luther, che me pareno molto conversi alla buona via.

Ho fatto etiam far li scrmoni per li ordini mendicanti di detto Brugcs,

410 AANHANGSEL

*

facta la visita alli Cartusini» perchd gran fama 6 per questi paesi, che questi melancholici Cartusini et ociosi Benedettini sono del tutto Lutherani; tutta- volta trovai nelli Cartusini di Bruges cra ben stata qualche macula, ma gii corretta per un bon prior, che ivi ^. lo donaili la bulla apostolica et lo editto di Cesare, et fu messo buon ordine al tutto ; feceli ancor admonitione, chc sel suo ordine o qualche convento fusse infetto di ci6, N. S. harebbe buona causa a proceder et dar in preda li loro beni alli vicini, che molti se troverebbeno mordenti, tanto pii!l perchd Cesar condescender^ volentieri ad tal cosa per vigor del suo editto.

Questo arecordo ct a detti Cartusini et ad altri religiosi ricchi ha messo in orechia tal pulice, del che loro non pcnsavano, che prometto a V. S. Rb&, che ne vederemo buon frutto .

Visitai ancora li Augustiniani di detto Bruges, gli quali non sono gik cosi infetti come tutti li Augustini di Anversa et una parte di quelli di Oand, et questo me dicono, perch^ li Augustini di Bruges sono della antiqua instita- tione, et li dc Anversa del Vicariato, come d Martino, et quelli di Gand sono divisi in queste due fattioni, donde li Vicariani cercano sempre scacciar li altri, per6 intra loro 6 grande odio.

Questa mi ha parso piu gran causa, che li Augustini di Bmges mai hanno favoreggiato Luther, imo n6 mai lo nominano. lo li feci le demonstrationi debite et intimai la bulla et editto, et receveronla ciun debita reverenza et promisero far el dever; supplicavano per6, che 'I S°^ non li lassasse ex- peller dalli altri Augustini Vicariani. lo li dissi, che Sua Santiti non li mancarebbe, maxime se fussero constanti contra questa heresia; besognan per6 che oltra questo vivessero ben et religiosamente senza scandalisar el .populo, il che 6 causa spesse volte della mutation di conventi et ordini.

Per venir da Bruges a Bruxelles feci un' altra visiia a Gand, et me dicono li mendicanti essersi ogni di pii!l corretta quella terra, et lo cognosceno dalla confessionc; imo, quod optimum est, me dicono detti mendicanti, che alla festa della Assumption sono certe indulgentie ad una chiesa, dove fatto fa pii!i concorso dei confitenti et de quelli, che offerivano relemosina per haver le indulgentie una volta et meggia piii, che gik molti anni passati non ai sta fatto.

In Antversa 6 tornato quello prior de Augustini, el qual sempre predioavt la dottrina di Luther, ad tanto che el populo, essendo noi a Vormes qui a, messe in arme ; et de questui Erasmo in una sua epistola impreasa scrive, che : « Prior Augustinensium Antwerpiae solus pene Christum predicat. Hor questo prior era ito a trovar Martino dopoi il decreto di Wormes et sl presente 6 retornato, et ben cho publicamente in suoi sermoni mai nomina Luther n^ parla di lui, tutta volta intendo, che sotto man concita molta sedition per esser lui in questa lengua flammenga facundissimo homo; di sorte che Antversa 6 alquanto recascata, maxime per el favor di mercatanti Alti Alemani et alcuni Marani ; donde sono stato costretto me retirar qni ad Caesarem, per far, che si metta ordine, come gii si 6 cominciato; poi andar6 a detta Antv^ersa et spero, che ogni cosa andar^ bene. Ne se meravegli V. S. R°^, de qualche pocca de recidiva di Anvers, che non sari niente; anci tutto el mundo si meraveglia, che a tanto incendio de totto 'I mundo cosi presto sii stata fatta tanta extinctione, la qual seri totahnente

AANHANGSEL 411

perfecta, quando Cesar har^ f acto bruggiar una mezza dozzena di yivi Lutherani et li beni confiscati. Al che, se non se corregono, certo sforzeromi impetrar che se proceda con lo adiuto di Dio et buon voler di questo vcre christianissimo principe, al quale ho fatto le raccomandationi di V. S. Rma, che per sue lettere me commanda. Cuius sacratissimas manus humillime osculor. Bruxellis, u Sept. mdxxi.

Archief van het Vatikaan te Romc, Nuntiat. German. L, 197; afgedrukt by Balan, MonumerUa, blz. 285-287, en b^ Brieger, blz. 260-263.

767 (53«).

152 i, Sepiember 5, Zoibven (Zabern? Elzds), Uittreksel uit eenen vertrouwelijken brief van Wiilem, bisschop van Straats- burg, aan Erardus vander Mark, bisschop van Luik, waarbij hij hem een kettersch boekje zendt en hem nieuws vraagt over de houding des Keizers tegenover de ketterij.

Rev. in Christo patri domino Erardo, episcopo Leodiensi, duci in Bulion et comiti de Arnburg, domino et amico meo charissimo. Ad manus proprias.

Reverende in Christo pater, domine et amice precipuc ct singularis.

Hortatur mc mirabilis familiaritas, qua paternitas vestra mihi preterito imperiali conventu Wormacie humanissime admodum conversata est, vestre humanitati hisce scriptis documentum prestare eorum rerum me minime oblitum, sed potius ex eo ad interioris cuiusvis amicitie officia nedum proYocandum utrum indies procliviorem vobisque ad vestra vota fleri addic- tiorem, summe desidcrando rerum vestrarum successum, quem vobis pro- spemm exopto, vicissim ediscere.

Emanavit paulo ante libellus incerto autore in lucem editus, quem presentibus vobis transmitto; quanti periculi sit eius contenta et materiam in vulgus prodi, vestre censure et iudicio duxi relinquendum. Verendum est, nisi Cesaree Maiestatis auctoritate, censuris et penis huiusmodi dampnate et pessimi exempii libellorum editiones et illa imprimendi licentia et effrene bibliopolarum libertatcs adhibeantur, pessima queque tractu temporis inde eventura.

Quamvis de prospero successu res nostre contra Gallos expcditionis michi quotidie secundum rumores afferuntur, desidero tamen quoque ex prestantia veatra intelligere, quo in statu res curie imperialis versentur, quc illic nova feratur de horrenda irruptione infldelissimi hostis christiane fldci et de aliis scitu dignis, que licite scribi possunt. . . .

Ex oppido nostro Zoibven (?), nonis Septembris anno mdxxi.

WlLLELMUS,

Dei gratia episcopus Argentinus Alsatiaeque lantgravius.

Archief van het Vatikaan te Rome, Ada Wormat.f f ol. 184 ; afgedrukt biij Balan, Monumenta, blz. 287-288.

418 AANHANGSEL

768 (53^).

1521, September 8? Brussel. Brief van Aleander aan den vice-kanselier over de gosdienstzaken in de Nederlanden. Te Antwerpen en in de zuidelijke gewesten staat alles betrekkelijk goed, maar niet in Holland. Alleen de goede vriend (Erasmus) en de Antwerpsche prior der Augustijnen dienen in 't oog gehouden te worden.

Dopoi le mie altre scritte k di doi del presente, io ho fatto buona inquisi- tione di intender come si porta Antwersa nel fatto de Luther; et troyo, che invero runiversal tutto se porta benissimo, eccetto alcuni mercatanti Alti Alamani et alcuni Marani, li quali dicono et fanno pur qualche paziia in favor di Luther, del che Cesar 6 ben advertito et ha forte animo farne grande demostratione, ma per consilio di questi suoi temporegg^a per qualche giomo per buon respetto di queste cose di gucrra, et io credo, che, se loro havesero piu risguardo a Dio chc al discorso dil mundo, et lassassero far a Gesar secundo el bon suo proposito, che sempre ha havuto, molto meglio se portarebbeno le cose della fede in causa Lutherana, et ancor piu prosperarebbeno le facende de Sua Maest^.

Non restamo per6 far noi altri ogni instantia, et di breve si dari baoni expeditione, ct insieme alle cose di Hollandia, la qual certo d molto infetta, ct non attendo ad altro, se non ad haver mia expeditione, per andarmene la, dato che io habbii ordine qui in Bruxella et nel paese di Hannonia, le quali per6 non hanno molto de bisogno per non esser infetti. El peggio che io vedo in questi paesi ^ di quello amico, che Vostra Signoria ReverendissimA mi scrive, che io debii con ogni dextrezza tirar alla diretta via, il che oerto sempre mi son forzato fare.

L*altro ^ il prior di Augustini in Antwersa, el qual non gik in poblicis sermonibus (ut prius) sed clam multos inflcit, ma questo secundo est ex eo genere demonum, che ha de bisogno di baston. Per6 mi dubito me sari besogno, che io procedi rigorosamente, et forza sar^ naschi qualche tumolto, perch^ ho tentato la via pacifica per megio di buone persone, et frostn laboramus, ct dc lassarlo a questo modo per niente consultum videtor, perchd de breve harressimo renovellata questa setta, la qual in questi luo^ hora per la gratia di Dio 6 quasi del tutto extinta, et sarebbe omnino anichilata, se si potessc dar ordine alle due soprascritte persone» al che certo usar6 ogni diligcntia con lo adiuto di Dio, qui Reverendissimam et Illustrissimam Dominationem Vestram diu felicem servet, cuius manus humillime deosculor.

Archief van het Vatikaan te Rome, Nuntiat. German. L, 136; afgedrukt bij Balan, Monumentat blz. 288-289, en b^ Brie- ger, blz. 264-265.

AANHANGSEL 413

769 (538).

i52ij September i5, Brussel. Brief van Aleander aan den Tice-kanselier over broeder Jo. Borchardi, die tegen Luther in Duitschland gepredikt heeft en nu uit Vlaanderen naar Italie reist. Geruststellende berichten.

A li di passati partite de Fiandra per Italia quello frate Jo. Borchardi de Predicatori, el qual, como altre volte scripsi, per haver predicato contra li Lutherani ne lo incendio di loro libri fatto a Maguntia, et dc poi multo melio et, quando havcamo molto piu de bisogno de tal offlcio, predic6 similmente a Vormes in presentia di Cesar, non solum d perseguitato da Lutherani cum periculo de la vita, ma ancora ^ refutato da suoi proprii frati de Maguntia sotto pretexto, chc se lo retenisseno in casa, non solum mancarebbeno loro Ic elemosine, ma sarebbeno oltraggiati da li de Hutten et altri Lutherani; donde lui d stato constretto refuger alla clementia del Sanctissimo per haver qualche gratia, et maxime voler esser restituto in pristinum del convento do Argentina, dove lui 6 professo, et per iniuria de quelli frati gik alquanti anni fu constretto, con grande danno de suoi studii et quiete, partirsi. lo, cognoscendo li meriti del preditto padre ct sperando, che nel advenir ser^ sempre al proposito contra questa sccta, son tenuto reccomandarlo, supplicando a V. S. R»* se degni intcrceder per lui appresso el S"», si perch(^, quando havessemo de bisogno dc lui in quel tempo de importantia, protestandomi lui del suo periculo, fui constretto prometterli che, si predicassc de bono animo, non sc li mancarebbe a' suoi periculii si etiam per dar exemplo ad altri, (de li quali ne d gran caterva de questi dotti in Germania), i quali per desperatione se fanno Lutherani, acci6 cognoscano, che chi va per la dretta via, n6 Dio nd lo suo vicario lo abandona. EI detto frate Joanni narrard^ la cosa sua al S** archiepiscopo et expedito de R, promctte venir a far bono officio si nel predicar como nel confessar in alcune parte di Germania meno a lui periculose.

De la secta, como ho scripto piu volte, in universali tuto se porta de ben in melio, cosi in qucstc bande, como ctiam intendo, cho in Germania Alta, bench^ sempre in particular qualchc dcsperato si trova, che ne parla et favoreggia, et sara alcuno che mai vidc li libri de Luther, al che pcrh6 ogni di et per ogni loco vo dando bon ordinc, flnch6 faccio una cosa che io ho in animo per general remedio ; nc voio perh6 che il tempo, che io ho a star qui, sia inutile, cossi Dio me presti la sua grazia alla defension de sua santa fede ad honor ct contentezza del S™» ct V. S. R°»a, mei soli et perpetui patroni ....

BruxcIIes, dic 15. Sept. mdxxi.

Archief van het Vatikaan te Rome, Nuntiat. German. L, 164; afgedrukt bij Balan, MonumerUat blz. 289-290 en 291, en by Briegcr, blz. 266-267 en 268.

414

AANHANGSEL

770 (53^.

1521, September 18, Florence. Uittreksel uit eenen brief yan den vice-kanselier aan Aleander, waarin aangedrongen wordt op eene strenge bestraffing van den prior der Antwerpsche Angastijnen.

. . . . Ex Florentia, 18. Septembris mdxxi.

Quel maladicto Lutherano priore di Augustiniani, che d tomato a predic^^. in Anversa, fate opera con Cesare et col reverendo padre coofessor et <^^ tutti li boni voi et il nuntio, che sii gastigato, se puncto contraYieDe ^ edicto, altrimenti se Sua Maest^ in cosa tanto sancta et importante noti ^ fa ubbidire et in presentia sua, che se tBrk in Taltre?. . . .

Archief van het Vatikaan te Rome, Nuntiat. German. L, 8£^ - afgedrukt bg Balan, MonumenUif blz. 292.

771 (53^^.

15S1, September 27, Florence. Uittreksel nit eenen brief va. den vice-kanselier aan Aleander over maatregels te nemen teg^ den goeden yriend (Erasmus) en den Antwerpschen prior. Tegen dezen laatste moet zeer omzichtig en zonder schandajsa/ gehandeld worden.

.... Circa lo amico, che scrivete che tanto noce occultamente, bisogna pesr addesso mostrare di non vedere et accettare per buono quello se vi ha detto et promesso piu volte a parole.

Quanto a quel ribaldo priore, che d tornato in Antwersa, vedete se senn scandalo si potesse gastigare, altramente dissimulate per hora et sopra tutto si usi ogni remedio per redurlo a perfetta sanit^. Voi sete in fatto et conoscete quelio che per hora sia expediente. Non 6 hora da tentar cosa alcuna, che possa far scandalo, acci6 non nascesse qualche maggior incon^e- niente. . . .

Florentiae, xxvii Sept. mdxxi.

Archief van het Vatikaan te Rome, Nuntiat. German. L, 91; afgedrukt bjj Balan, Monumentat blz. 292-293.

772 (106^^0-

1522, November 5, Nuremberg. Uittreksel uit eenen brief van den pauseiijken nuntius Francesco Ghieregati aan Isabella

AANHANGSEL 415

d*Bste, markgravin van Mantua, over de aanhouding van eenen augustijn te Antwerpen en zijne bevrijding door een vrouwen- oproer, alsmede over de maatregels, genomen door de landvoogdes Uargaretha tegen de Antwerpsche Augustijnen, en hunne goede gevolgen .

Gredo che V. Exc& har^ inteso, qualmente fu un certo predicatore in Anversa in Barbantia del' ordene de S. Augustino, che mese passato andava predicando la doctrina de Luthero et che la 111^ Sig^ Margarita clanculum, per timore che il populo non si levasse, el fece prendere et condurre in presone in uno monastero de uno castello, dicto S. Michcle, et come se fece nno exercito de piil de doi milia donne, che armate di arme et de bastoni, per forza lo andamo a liberare. Di poi V. Ex& sapr^ perchd li frate di 8. Angustino in la dicta citt4 de Anversa andavano continuamente spargendo tal yeneno sempre piil, la prefata Sig^ U fece prendere tucti et li ha mandati ad fnanducandum panem doloris in una arctissima roccai dove faranno bona penitentia de li soi peccati. Di poi S. Exc^ ha facto fare lo inventario de tutti li beni de lo monasterio et ha facto cazar fuoco dentro per dare exempio a li altri, che non vadino seminando tanta heresia, del qual claro et generoso acto se ne d posto tanto terrore fra Lutherani, che ogni uno ne trema.

Stadsarchief te Mantua, afgedrukt door B. MorsoUn in de Aui della R. Academia Olimpica di Vicenza, deel III (1873), blz. 222. Zie Corpus IV, n" 95, 97-99, 102-106, 118-lW, 131, 138 en volgende.

773 (120^^.

1523, {Janicari 16,) Antwerpen. Uittreksel uit de kroniek ?an Spalatinus over de af braak van het klooster der Antwerpsche Augustijnen, door de landvoogdes Margaretha bevolen.

Margarita, Caes. Maximiliani fllia, in odium Lutheranor. coenobium et templom Augustinianorum Antwerpiae demolitur.

Chronicon sive Annales Qeorgii SpakUini (1518-1526), b^ Jo. Burchardus Menckenius, Script. rer. OermaniCt deel U, kol. 618. Zie Corpus IV, n' 99, blz. 139; n' 103, blz. 141, en n" 120 en 121, blz. 176-177.

774 (133^^»).

(1523, Mei?), Woerden en *s Gravenhage. Uittreksels uit de rekening van den vicaris van den bisschop van Utrecht over

416 AANHANGSEL

de kosten aldaar gedaan door hem, den inquisiteur en hunnen notaris en fiscaal in het vervolgen van Lutheranen.

De expositis,

In causa visitationis. . . .

De mandato domini reverendissimi, Item, fuerunt deputati in Woirden ad instantiam castellani de Woirden super defectibus doctrine Lutheri dominus provintialis inquisitor heretice pravitatis, Adrianus Buer notarius flscalis et ego ; consumpsimus 8 scuta xx st.

Item, dedi cuidam nuntio, qui portavit litteras in Haga Comitis, quod vellent prestare auxilium ad apprehendendum certos laicos infectos do&trina Lutheriana, 1 scutum.

Dedi eidem [Adriano Bordt, procuratori flscali], de reisa facta in Woirden contra Lutherianos, xxi stuf .

[Item,] computabit de conjectione illorum Lutherianorum in Woirden; [compen8]avit expensas in ea re factas in hac computatione [exp]o8itis.

Kjjksarchief te Utrecht, Rekening van den mcarius m spiritualihus van den bisschop (over 1523?). Ik meen deze ongedateerde rekening in verband te mogen brengen met de stukken in Corpus IV, n^s 132 en 133, waarin « die vicarius des bisdoms van Utrecht *> te Woerden optreedt tegen eene Lutheraansche vrouw « gevangen byden caste- leyn n, in overleg met het Hof van Holland in Den Haag.

775 (146^^).

1523, Juli i en 3, Brussel. Uittreksel uit het Diarium van Georgius Spalatinus over de verbranding der drie Antwerpsche augustijnen te Brussel. Aangaande de twee, op 1***" Juli terechtgesteld, zegt Spalatinus een schrijven van Lambertus Mul- mannus, eenen ooggetuige, te hebben ontvangen.

Prima die Julii [a® MDXXIII] Bruxellae duo Augustiniani, prius Antwer- piae ejecti, sunt eodem et crimine ct nomine exusti; tertio vero Julii ibidem tertius : magna omnes constantia Christum et veritatem et doctrinam evangelicam professi, fortiter in Domino defuncti, hoc verbo : « Jhesu, fili David, miserere mei! » frementibus plebejis. Adducti instar Ghristi ad tria tribunalia : 1. judicio Eccl., episcopis ct sacris vere sacris; 2. judicibus et senatui Bruxellen.; 3. consiliariis Dn. Margaritae, qui eos tradiderunt carnifici, carnifices per carnifices. £t merito. Quid enim aliud facerent carnifices? nullis non carnificibus immaniores. Juniori nomen fuit Johannes

AANHANGSEL 417

Nesse. Successori autem Jacobi Praepositi, olim Antwerpien. prioris, Christi per carcerem confessoris, Lamberto. De duobus die i. Julii exustis Lambertus Mulmannus, Augustalis satellcs, qui incendio interfuit, ex Bruxella ad me G. Spalatinum scripsit.

Chronicon sive Annales Oeorgii Spalatini (1513-1526), by Jo. Burchardus Menckenius, Scriptores rerum Germani- carum, deel II, kol. 628; ook by Schelhorn, Amoeni- tates literariae, deel IV. blz. 412. Zie Otto Clemen, Beiir&ge zur Reformationsgeschichte, Erstes Heft, blz. 45.

776 (213^^»).

1524, einde April, Rome. Uittreksel uit de instructie voor de pauselijke legaten naar den Keizer gezonden. Zij zullen 0. a. den Keizer opmerkzaam maken op de verbreiding der Luthersche ketterij, niet aileen in geheel Duitschland, maar ook in zijne erfelijke Nederlanden.

In la causa Lutherana.

Se potra advertir la Cesarea Maest^, che non solamente la Saxonia, ma tuta la Alemagna Alta et Bassa, et li soi paesi de Brabantia et Flandria, Phrysia, Zelandia, Holandia, sono peggio che mai infetti da questa peste, come verisimelmente Sua Maest^ deve esser advertita da li soi. . . .

Archief van het Vatikaan te Rome, Acta Wormatieftsia, fol. 227; afgcdrukt bij Balan, Monumenta, blz. 339.

777 (274^^).

1525, April 12, Mechelen. Uittreksel uit eenen brief van de landvoogdes Margaretha van Oostenrijk aan den kanselier de Gattinara, waarbij zij hem eenen brief zendt voor den Keizer, betreffende de aanstelling van kardinaal Erardus vander Mark tot algemeenen inquisiteur in de Nederlanden.

Monsieur le chancelier, Je vous envoye avec cestes une lettre k rEmpereur, touchant ung brlcf que nostre sainct p^re, de son mouvement, a envoyd & Mons*' le cardinal de Lidgc, et par icelui l'a commis inquisiteur de la foy par ces pays. Or, suis-je bien avertye que ledict brief soit practiqu^, et, s*il fcust admis, tournera au grand pr^iudice de TEmpereur en sa jurisdiction, et k la grand charge de ses subgectz. Je vous requiers en adviser et bien

V 27

418 AANHANGSEL

informer rEmpereur, k cc qu*il ne Tadmette, pour les raisons touch^es en ina lettre. . . .

Escript k Malines, le xjj^ jour d^avril, l'an xxiiij, avant Pasques.

Opschrifi : A Mons' le grand chancelier.

Ryksarchief te Brussel, Papiers d*6tat; Correspondance de Marguerite d*Autriche avec Charles Quint, deel I, fol. 1; afgedrukt bij Edg. dc Marncffe, La principaut4 de Liige et les Pays-Bas au XVI* siicle, deel I (1887), blz. 74 en 78.

778 (274^0-

1525, April 21, Rome. Breve van paus Clemens VII gericht tot kardinaai Erardus vander Mark, prins-bisschop van Luik, waarin hij hem aanspoort den ijver van de Landvoogdes der Nederlanden tegen de ketters wakker te houden.

Ex rcgione Hollandiac ct circum adiacentibus locis, in quibus dilectae in Ghristo flliae nobilis mulicris Margaritae, archiducissae Austriae et comitissae Burgundiae, potcstas et auctoritas summa est, quotidie ad nos deferuntur querclae adversus complurcs, qui eius, quae nunc dcbacchatur, hereseos perfidia inquinati, vetusta Ecclesiae sacramenta et fidem synceri cultus Ghristi non modo transgredi, sed palam ctiam reprehendere et oppugnare audent, quorum impietas etiam aliis potest csse nocumento.

Quod nos aegreferentes, cum memores simus quid circ>^^ tuae super his dederimus facultatis, ac de tua virtute et prudentia et erga summum Deum religione optime sentiamus, voluimus tc denuo per has litteras hortari, ut studium ac diligentiam exhibere velles, quo haec tanta labes rectae religionis in eis locis extinguatur, in quibus, cum talis faemina omni virtute et pietate prestans gratam habeat potestatcm, non possumus dubitare, illius instante auctoritatc, tua interveniente cura et soUicitudine, quin omnia sint futura ad Dei et antiquae fidei honorem ac observantiam facilia atque prona. Non enim in nobis inesse potest uUa dubitatio iUam tantis a Deo donis et dotibus ornatam mulierem, quae suis virtutibus omnium suorum maiorum virtutes representat, posthabituram tutelam et defensionem christianae* religionis eius, quae a Spiritu Sancto per manus sanctorum patrum a tot iam saeculis recepta et probata est. Quare te, hac spe fldentem et ope Dei ac nostra auctoritate tuaque virtute armatum, dare omnimodam operam volumus, ut eorum, qui ministerium hoc pravum et perniciosum corrumpendi puriores animas Sathanae prebent, scelus atque perfidia» aut pcr penitentiam delicti ad sanitatem convertantur aut dignis suppliciis cohibeantur; in quo circumspectionis tuae studium et curam et Deo et nobis volumus inservire.

Datum Romae, die xxi Aprilis mbxxv, anno secundo.

Archief van het Vatikaan te Rome, Epist. ad Principes per Sadolet. scr., fol. 126; afgedrukt bij Balan, MonumefUa, blz, 436-437.

AANHANOSEL 410

779 (2740.

1525, April 21, Rome. Breve van paus Clemens VII gericht tot de landvoogdes Margaretha van Oostenrijk, haar aansporende de ketters in hare gewesten streng te vervolgen.

Ex regione Hollandiae et circum adiacentibus locis, in quibus Tuae Nobilitatis potestas et auctoritas summa est, quotidie ad nos dcferuntur querelae adversus complures, qui cius, quae nunc debacchatur, hereseos perHdia inquinati, vetusta Ecclcsiae sacramenta et tldem synceri cultus Ghristi non modo transgredi, sed palam etiam reprehendere et oppugnare audent, quorum impietas etiam aliis potest esse nocumento. Gumque nos de Nobilitatis Tuae religione et prudentia ita sentiamus, ut de catholica et in primis excellente muliere sentiendum cst, quam ipsi scimus quo ingenio et quanta polleat virtute, tecum communicarc eam curam voluimus, quae nos pro nostro pastorali offlcio vehementer premit. Habemus enim ante oculos nostros propositum, quid a nobis postulet et requirat ipse Deus, cui soli regnum animanim subiectum est, quibus nulla est preciosior nec maioris aestimanda possessio, huius regni tutandi ac defendendi. Laborem nobis huius, quem gerimus, honoris pondus infcrt, quo vices Ghristi gerentes, dc salute animarum solliciti esse debemus. Nec desumus offlcio qua nostrae pertinent facultates; nam et consilio et hortatione et cura et monitis errantibus subvenimus; si qui vero sunt pertinaciores, aut si quorum furor salutarem medicinam pastoris sui non recipit, nobis est ad principatus et potcstates confugiendum et eorum providentia ad auxilium invocanda, ut eorum auctoritate et metu qui alias negligunt ad sanitatem rcducantur.

Hoc nos consilio rcquirimus Nobilitatcm Tuam paterne atquc amanter, ut adesse nobis ad iuvandam rcm Dei et fidem Ghristi immaculatam conser- vandam ferre opem velit, iii eis locis praesertim in quibus tu et iubendi et vetandi obtines potestatem. Ac novimus quidem haec mala ipsa tibi displicere; sed in tanta virtute et tanta potestate tua, non solum egreferenda sunt quae adversus vetcrem morem sanctae Ecclesiae tentantur et profe- runtur, verum etiam iusta severitate vindicanda. Iccirco enim Nobilitas Tua praefecta a Deo est illis populis, ut in obedientia eos retineat et Dei et maiorum. Neque vero tu post illum diem, qui extremus paratus est omnibus, quicquam ferre potcris cx tantis opibus, quibus praedita nunc es, ante tribunal summi Dci, quod magis tibi patrocinio et adiumento esse possit ad immortalem beatam vitam consequendam, quam curam et dili- gentiam adhibitam inter tuos, ut animarum salus, quarum maxime Deo cura est, inviolata custodiretur. Hoc est proprium virtutis tuae, hoc pietatis ct religionis, quam semper erga Deum integram praestitisti, ut et vetus tuae laudis opinio apud omnes homines conflrmetur et spes beatae immor- talitatis tibi apud Deum sit exploratior.

Nos hac eadem de re ad dilcctum Hlium nostrum Erhardum tituli Sancti Grisogoni presbyterum cardinalem Leodiensem scribimus, iniungentes ut

420 AANHANOSEL

diligentiam et sollicitudincm circa ista adhibeat, cui Tua Nobilitas omni ope et auxilio ut velit suffragari, illam in Domino hortamur. Romae apud S. Petrum, die xxi Aprilis mdxxv, anno secundo.

Archief van het Vatikaan te Rome. Clem, epist. ad Principes per Sadolet, scr.t fol. 127; afgedrukt bij Balan, Alonumenta, blz. 437.439. Terwyl wy in Corpus IV (blz. 333^334) de pauselijke breve van 23 April aan den hertog yan Gelderland uit Balan overnamen, verwaarloosden wij dit cn het voorgaande stuk. Op de tot haar gerichte pausclyke breve antwoordde de Laudvoogdes by brieve van 15 Mei 1525 uit Mochelen. (Zio (Jorpiis IV, blz. 343-344.)

780 (345^*«).

(1525, Juli 3i,) Antwerpen. Aanteekening uit Geldenhauep*s Ilinerarium over het yerdrinken aldaar van den Augustijner» monnik Nicolaas.

Praeccdenti anno Antverpiae quidam Nicolaus Augustinianus, aquis prae- ocatus, Ghristi martyr effectus est.

Laus tibi, Christe !

Gemeente-archief te Nymegen, Copie-Nyhoff van Qelden- haucr's Collectanea, waar de aanteekening voorkomt aan het slot van het Itinerarium; afgedrukt in J. Prinsen*s uitgaaf der C^lectaneat blz. 82. Het laatste gedatcerde bericht van hot Itinerarium is van 13 Nov. 1525. De aan- teekening is dus blgkbaar in 1526 gcschreven, want nopcos den bedoelden persoon kan geen twijfel bcstaan. Zie Corpus IV, n" 341-345, blz. 377-383.

781 (423^'^).

1525, tusschen Sepiember iO en October 19, Osnabriick en Bremen. Aanteekeningen uit Geldenhauer's ItineraHum, verrael- dende hoe hij in eerstgenoemde stad aan (den Westfaalschen her- vormer Gerhard) Hecker den marteldood van Pistorius verhaalde en in laatstgenoemde de gast werd van Jacobus Praepositus.

Osnaburgi salutavimus doctorem Hcckcrum, Augustiniani instituti, ieui quum Johannis Wordeni martyrium narrarcmus, prae gaudio flere coepit Deoque gratias egit.... Bremis excepit nos, nolentes fere, hospitio Jacobus Praepositus, concionator, et amicis fratribusque in itinere per literas com- mendavit.

Gemeente-archief te Nymegen, Copie-Nyhoflf van Gelden- hauer's Collectanea; afgedrukt in J. Prinsen's uitgaaf, blz. 79.

AANHANOSEL m

782 (426^^«).

1525? October 26, Luik, Brief van Theodor. Hezius aan den pauselijken secretaris Blosius over het vervullen zijner zending in de Nederianden tot onderdrukking van het schandaalmakend getwist tusschen Erasmus en de Leuvensche godgeleerden Nico- laas van Egmond en Vincentius van Beverwijck. Beide nionniken zijn zeer inschikkelijk geweest en hebben op Hezius den besten indruk gemaakt, ofschoon hij tegen hen vooringeno- menheid koesterde. Over Erasmus* rechtgeloovigheid en schriften oppert hij integendeel allerlei verraoedens, doch doet het met de meeste schroomvalligheid. Ten slotte geeft hij den raad, dat de Paus aan de Landvoogdes der Nederlanden en aan den Luik- 8chen prins-bisschop brieven zou schrijven over het uitroeien der ketterij in hunne gewesten.

Superioribus diebus, pridie quam ex Urbc in patriam discederem, tradidit mihi Dominatio V. duo mcmorialia H°^i D. mci episcopi Veronensis datarii, quorum altero Rma Dtio eius, a qua ct subscriptum erat, mihi mandavit ex parte Smi D. N. ut, postquam Lovanium vcnissem, studerem cum dexteritato et absque tumultu duobus illis thcologis Lovanicnsis Acadcmiae, Erasmi Roterodami, ut ipse queritur, traductoribus, Egmondano inquam ct Vincentio, siJentium et abstinentiam ab illius obtrcctationibus morsibusquc iniponere. Altero vero, quod subscriptum non fuit, mihi proprio uomine commisit ct iniunxit ut apud Lovanienses, ad quos spectarct, efficerem ut D. Juliano Baccio de Organis, familiari suo, pcnsionem quandam xx ducat., illi super fnictibus canonicatus ct pracbcndac collegiatac ecclcsiae S. Salvatoris Harlebecensis, Tornaccnsis diocccsis, rescrvatam, salvam ct intcgram esse iuberent per illum magistrum de gremio suo, qui se in dictos canonicatum et praebendam intrusisset. Horum itaque mandatorum memor ego, illico atque Lovanium veni, de utroque negocio, quantum tum tcmpus fcrcbat et in me erat, locutus sum et mandata mea, quibus debui ct potui, cxposui.

£t, ut prius de priori et principaliori loquar, adii personaliter dictum Egmondanum, eique dcclaravi et querelas, quae ad S°^um d. N. de co delatae fuissent, et quid Sua S^s super iis ab eo fieri vellet, explicans ct causas rationabiles, quae eandcm Sem ad ita volcndum et praecipiendum adduxissent, ususque sum per omnia vcrbis, quae hominem delinire potius quam irritare possent; quibus ille auditis mox sine ulla haesitatione respondit : velle se, uti bonum et obedientem filium S^ Gatholicae et Romanae Ecclesiae eiusque pastoris et principis Christi vicarii deceret, per omnia parere mandatis apostolicis, quantum cum Deo et salva integritate fldei ac rcligionis posset; nec quicquam dubitare, quin S^s D. N. bono et prudenti consilio usus sibi silentium de Erasmo imponendum censuisset, velleque illud eatenus servare quatcnus S. D. N. mandasse crcdcrct, id est, ut a

4S2

AANHANOSEL

malcdiccntia in Erasmum nominttl.im exercenila prorsus abstineret. proul facturum sc ec iam tunc potlicitus cst, planc promiltcns ec Erasmum amplluE haercticum appellare nolle, prout priUB aliriuotieH vel diiiBEo vel saltem inDuiEGC EC minimc inflciebatur, non quidem odio pcrsonoe a<l id adductant. quam una cum littcris scmpcr amassct, sed zelo fidei. cui eipedire. immn neceEEarium esse. duxisEet, ddelibus, quibua verbum Del cx olHcio aununciare debuit. palelacere ct insinuare quidnam dc Erasmi scriptis, non paucia pernitiosis erroribue ubique resperBiE, eentire dcbcrent, ne videlicet pariter cum mellitis et ornatis hominis Tcrbis venena sensuum sub illia lUentii imbiberent; ■> ct ut videas. (inquit), quomodo Erasmus erga Lutheri diabolicDm ceptum et InBtitutum ab inilio fuerit affectus. seito illum, in quadam epistoU ad Lutherum, quac palam circumlertur. scripsisse baec verba : Hiec scribo non ut facius, sed ut quod faciB, perpetuo facias ■>; quae vorba. neicio (iniiiiit) quo lacto. a quoquam in bonam parl«m interpretari possent, flui quomodo cgo rcpreheDdi tn eo, quod auditores meos admonui, ne ErasDin ciusquc Ecriptis nimium fiderent. •• Haec et his similia multa adduxil ad ostcndcndum se mcrito et ex iudicio, immo ex debito, in Erasmum dixisse quaecumquc dlTisset, et omnes verbi Dei praedieatores eadom dicere dcbuisse, hoc maxime tempore. quo homines magls nova et insann dogmatt quam veras et catholicas doctrinas prurientibus auribus exciperent. Hnc tamen flne sermonem suum conclusit, ut omninonegaret sequicquaro amplius acerbi in Erasmum nominatim dicturum. dummodo tamen ille vicissiiu abstineret a scribcndo In Mei propugnatorce ea. quae illos apud populum contemptibiles et auctoritate, t&Iibus manime necessaria, carentes redderc possent. Ad quod illum similitcr pcr S»""» D. N> astringi supplicabat ; neque enim uDo pacto adduci potuit. ut crederet esse mentis S^* Suae, Erasmo licere libere Bcribere quaecumque vellet in praedicatores catholicos eosqus mille contempUs ct ridiculis vocabulis appellare, non Iloere autem illis sese adversus illius Bcripta, multo latius patentia verbis mox evanescentibiu et semper loquentia, defendere.

Denique in epistola quadam. quam idem Egmondanus nuper ad me dedit. postquam ECilicet intellexerat me non rcditurum LovaniumproflDaliresponsa 8UO Ct dicti Vincentii. (qui, dum cgo illi loquerer, Lovanio aberat), proul intcr nos convencrat, liaec verba in forma ad me scripEit : ■■ Non dubito (inquit) esEC de mente S"*' D. N. et sedis apostolicae omnes Deo consecratoi ■acerdotes et maxime (heoliigos lacere Bcribere et praedicare contn pestilentisBimaB h&erescs Lutheri totam Ecclesiam perturbantcB. Talun me semper habebit sedes apoBtoHca et pontilex et usque ad vitae periculuin: hoc enim debemuB Christo, debemus Ecclesiac, debemus sedi apoftolicu, Quod si quis in erroribus his corrigendis clamavcrit se lesum, pmteitor

i ralia scripBerit qosG

id Qeri mea culpa, sed ei ncquiunt a Lutheranis crroribus separari.

Hucusquc vcrba Egmondani, dc quo hoc unum dico, me invcnisse eum Tirum (ut mthi quidem visum cst) saiictum, zelosum pro flde ac rcligioue. Chriati et sedis apoEtoIicae obEerrantiEsimum. omninoque alium qu&m milu illum multi etiam ei alumnis dictae Lovaniensis Academiae depinxeranl, viri alioqui boni, qui magnam homiuis vehementiam adversus quoscumqDe. qui Lutheranum quippiam sapere vidercntur, ferre non potuerunt; iu qus

AANHANGSEL 423

yehementia fleri potest, ut ille non scmper exacte modum tempcrantiamquc servaverit, cum hoc in vehementibus affectibus difficillimum sit; sed meo iudicio collaudandus est hominis zelus, quo in materia fldei semper usus est statim ab exortu Lutheranae haereseos. Ipse enim primus publicavit con- demnationem Lutheri perversorum dogmatum per Lovanienses theologos magistraliter factam. Ipse bullam Sae memoriac papae Leonis adversus eadem dogmata eorumque auctorem emissam ct cdictum impcriale pro ipsius bullae executione, sollicitante D. Hieronymo Aleandro, episcopo Brundusino, tunc nuntio apostolico facto, in divcrsis terris ac locis evulgavit. Ipse D, Francisco Hulstio, quem tam imperator quam felicis recordationis papa Hadrianus dominus meus haereticae ac Lutheranac pravitatis in his partibus Inferioribus [inquisitorem] generalcm deputaverant, in commissionis suae et inquisitionis executione semper constantissimc affccit, non sinc magno saepe vitae suae periculo, quem Franciscum, nisi S°^us d. N. Clemens ad instantiam Illmae jyiine archiducissac, quorundam avaritia excccatorum suggestionibus circumventae, ab offlcio destitissct, audeo dicerc cum multis prudentibus et Belosis viris harum partium, quod in his partibus iamdudum ne vestigium quidem forte extaret Lutheranae hacreseos, cum iam multis in locis plus infectionis sit quam fortasse putetur, maxime in emporio Antverpiensi et per insulam comitatumque Hollandiac, ubi tamcn proximc satis acris et celebris executio de mandato et cum assistentia dictac Illmae pcr eos, qui nunc sunt inquisitorcs, facta est. Sed non potuere perversi et sibi conscii tam acrem et animosum hacreticorum pcrsccutorcm, qui ad moricndum pro fidc, ubi res posceret, resoiutissimus erat, diutius ferrc, sed, magnis (ut timco) largitioni- bus intervenientibus, cum dcstitui procurarunt. Undc illc quidem (quod ad ipsum attinebat) gavisus est; Illma vero Domina ct illi ipsi, qui eius Excellentiae, ut illum dcstitui procuraret, dolosc pcrsuascrant, videntes in quantam flammam modicus ab initio ignis in his partibus evasisset, non semel (credo) poenitentia ducti sunt; et hactenus quidcm de Egmondano.

Restat, ut de magistro Vinccntio dominicano ct quid cum eo cgerim, dicam.

Is igitur, (ut dixi), dum ego Lovanii csscm, inde aberat, profcctus nescio quo, fidei causa. Qucm postea, aliquanto interiecto tempore, Antverpiae non requisitum offendi, cique mandata SSmi D. N. exposui ; quibus illc auditis, illico respondit non esse se, qui vicarii Christi iussionibus obsistere vellet, cum quicquid in ncgocio fidei egisset ac dixissct, magna ex parte pro tuenda et asserenda dignitate apostolicae sedis et auctoritatis, quam nimis contemp- tim a Lutheranis convclli dixisset ct cgissct. Scd salva semper pace et bona venia Smi D. N., mirari sc ait, tantum apud eius Sanctitatem valuissc querelas Erasmi, quem omnes scircnt, quomodo scriptis suis de sede apostolica et religione meritus essct, ut ad ei complacendum eadem Sanctitas fidei et relig^onis dictaequc scdis propugnatoribus silentium imponendum censuisset, nec videre quidnam animi dc cetero habituri essent reliqui theologi et prae- dicatores verbi Dei ad exponcndum se millc indignationibus et periculis pro Christi fide tutanda et ab haercticorum fcrmcnto vindicanda, si cis, qui pro praecipuis fidei ipsius defensoribus et haereticorum persecutoribus ubique reputarentur ac nominarentur, a Christi vicario silentium imponi intellige- rent. Addidit tamen sc diligentius, de dando mihi vel S^o Dno nostro per

424 AANHANOSEL

ordinis sui procuratorcm finali rcsponso, cogitaturum intereat dum ego Lovanium redirem, quo post aliquos dies rediturum me spopondi, licet postes ob certa impedimenta fuerim prohibitus sponsionem meam adimplere, roga- vitque me, ne ante meum reditum et itcratam secum communicationem raper hac materia SS™o Dno n. de se suave responsione, quam tumultuarie et ex improviso reddidisset, quicquam rescriberem. Certior autem factus me non rediturum hac vice Lovanium, per litteras Egmondani mlhi respondit, pridie kal. Septembris, fere sicut prius, mirari scilicet se rem; adiicieos se plenius responsurum, ubi suus provincialis et quidem alter magister soi ordinis, haereticae pravitatis in ordine illo inquisitor, secum, ipseque cnm illis convenissent. Quod plenius rcsponsum cum hucusque ad me non perve- nerit, fortasse quia Smo d. N. per dictum procuratorem in Urbe residentem viva voce responderi curaverit, non putavi ego mihi diutius differendain rescribere Rmo duo meo datario, quid cum dictis Egmondano et Vincentio in re mihi commissa cgisscm.

Qua in re non omittam etiam meam sententiam dicto domino meo per Dominationem Vestram et per eum, si videbitur, SSmo d»» nostro exphcare, idque ita mihi Deus benefaciat, summa cum fide et synceritate.

Videtur itaque mihi res haec esse quidcm in se non valdc magna, sed tamen propter ea, quae inde sequi possunt, non esse parva reputanda. Norunt namque omnes quam parum utiliter, ne dicam pernitiose, Erasmos scripserit in magna scriptorum suorum parte, quae fidem ac religionem respiciunt, et quomodo ex scriptis eius plurimi eius admiratores (qaalis etiam ego esse soleo) valde adiuti sint ad facilius amplectenda pessima dogmata Lutheranorum ct male sentiendi de multis articulis fidei, maxime de primatu Petri et Romani pontificis, de virtutc humanarum constituUonam, de indulgentiis, dc confcssione et multis aliis, de quibus ille in opuscnhs suis multorum iudicio non satis pie neque catholice loqui videtur; praeterea, quod supra ex verbis Egmondani scripsi, eum per epistolam hortatum fuisse Lutherum, non quidem ut faceret quod faciebat et quod pessime caeperat, sed ut id pcrpetuo faceret, audivi ex quodam doctissimo et fide dignissimo viro factum fuisse ab eo etiam posteaquam Lutherus inceperat manifeste venena sua effuudere, ipsamque epistolam, qua hoc Erasmus scripsit, esic publice impressam. Quod si ita est, nescio quomodo ille videri possit ab hac factione fuisse vel esse prorsus immunis.

Quam ob rem multis apparet non essc nimis consultum &nu]ii d. N. vel brevibus ad hominem scriptis vel factis ostendere se admodum vel magniflcare vcl ctiam timerc illum, aut propter eum imponere silentium bonis et zelosis hominibus scripta eius merito et necessario hominibus suspecta reddentibus et, in quibus vere reprehensibilia sunt, ea reprehendentibus, ne videlicet alii theologi et praedicatores non usque adeo fervidi, hoc cementes, tepidiores reddantur ad obiiciendum se rabiei Lutheranorum et mille periculis ; id qnod hoc tempore maxime cavendum est, cum inde multum plus mali sequeretor, quam si Erasmus, a SS™o Dno N. contemptus, de industria scriberet in eius Sanctitatem et universam sedem, utpote qui, etiam si pessime scribere conaretur, peiora iis, quac Lutherus scripsit, scribere non posset.

8ciunt practerea omnes eruditi et etiam maga hieruditorum a bonis praedicatoribus instructi, quam parum tidei tribuendum sit Erasmo in rebos

AANHANGSEL 4^

theologicis, cum in patria utriiisque linguac et grammaticae atque rhctoricae multum omnino sit tribuendum; intra quarum linguarum artiumquc limites si sese continuisset, non adeo infeliciter tanquam parvo fructu sese rebos theologicis ingessisset. Nequc tamen negaverim eum multa scripsisse bona atque utilia et quibus studiosi etiam theologiae non parum adiuvari possint, si caute et cum iudicio ea legant; sed propter valde multa, quae in cis insunt, vel erronea vel scandalosa vel piarum aurium offensiva, credercm ego magis profecturum fuisse christianae reipublicae, si Erasmus nihil omnino de rebus theologicis attigisset vel scripsisset. Immo non desunt, qui putent minus nociturum fuisse, si apcrte pro Luthero stetisset, quam utroque pede claudicando et duos (ut in adagiis eius est) parietes ex una fldelia dealbando, nunc uni nunc alteri parti videri adhaerere velle; dicuntque doctores plus nocerc cos, qui tempore schismatum (qualc nunc est in Ecclesia ehu nimium gravcl) utriusque pariter et neutrius partis esse volunt, quam eos, qui plaiie unam partem, etiam deteriorem, amplectuutur. His itaque et similibus rationibus videtur, (juod SS^as D. N. et revmus dos meus datarius debeant mature cogitarc de iis, quae ad hanc materiam pertinent, imponendi scilicet, in gratiam Erasmi, silentii illis, quorum libertas ▼ocis in damnandis illius erroribus collaudanda et excitanda esse videretur, ne, cum satisfacere et placere volent, multos longe synceriores et magis necessarios languentes ac tepidos reddant. Neque enim putare debent latere posse totum mundum, quod hac re in gratiam Erasmi contra dictos duos theologos providcrunt, cum credendum sit illum de hoc apud omnes, ctiam scriptis publicis. gloriaturum, quemadmodum breve quoddam, quo Sn^^s D. N. vel revQs d. datarius S^s eius nomine ei pollicitus fuerit dictis duobus theologis silentium imponere, eum audio a calcographis excudi ac vulgari fecisse. Quae nimirum ratio me movit, ne ipsi Erasmo quicquam scripserim de commissione et mandato mihi ad memoratos duos theologos a SS^o d. N. seu rnio dno datario datis, quod videlicet timerem eum scriptis suis de hoc gloriatorum. Immo vero vix cuique praeter dictos duos theologos dicere ausus sum de commissione mea, quo res secretior remaneret; propter quod et iilos ipsos distinctc requisivi, ne rem publicarent; nam et hoc in mandatis habui, ut rem hanc secreto et sine tumultu paucissimisque consciis agerem. Quod quum video mcam in hoc industriam parum profecisse, siquidem accepi D. Albertum Pighium, mense (credo) Julio, de hac eadem re scripsisse et ad rectorem et ad Facultatem theologicam dictae Academiae seu Universi- tatis Lovaniensis, dicendo Smum d. N. expresse iubere, ut dictis Egmon» dano ac Vincentio silentium (ut praefertur) imponerent, alioquin futurum, ut, non sine gravi ipsius Academiac dedecore et incommodo, Sua Sanctitas illos mutos redderet : ut iam nemo fere in his partibus sit, qui rem hanc non vel sciat vcl facillime sit sciturus. Unde qualem triumphum putamus Erasmum acturum, quasi qui, vel sedis apostolicae iudicio ac censura, victoriam adversus eos, qui se merito in multis reprehendebant, consecutus sit; dum illos obmutescere debere, se vero in scriptis suis libere et sinc contradictione toti mundo loqui posse obtinuerit? Qualem vero e diverso dolorem ct gemitum existimamus inde passos fuisse ac iugiter pati eos, qui norunt et vident quam hoc reipublicae sit damnosum? et quam multi hinc sint animandi, ut post apostolicae sedis praeiudicium Erasmi scripta libentius

^6

AANHAKOSEL

legaot ot tacUius crcdant in magnum : Quis enim noa lUBpiciat ac miretur Bcripta, quorum auctorem Sununus SacerdoB reprehendi prohibuerit! NequB putet fm" d"^ meus datariuE vel Dominatio V. me boc odio Krasmi dixisse, qucm semper (ita me Deus amet) admiratus sum ct cum quo milii non vulgaris amicitia litteris contracti intercessit et usque hodie intercediC, sed ex zelo ac devoCiooe, quibits religionem nostram ct sedem apostolicam Christique vicarium iu cq ■edentam ac eius honnrem prosequor. Novit Deus, qui scrutator est cnrdium, nie {qusintum lu me eat) summe dcaiderare. ut umnia Erasmica talia etsent, quu sine exceptione laudarc et ad sydera extollere possem; sed magis dcben diligere veritatem et fldei integritatem ac S»>i D. N., ctiam privatim beoe de mo meriCi. bonorem, quam ullum hominem viventem eiUEve honorem, etiamsi carere patrc esset, neo credcrem me fungi offloio bonl christivil. nedum boni tamillaris et otHcinlis Suae Sanctitatis, nisi illam admoneKni de iis, quae tantupere seotio interesse aua, ut ea norit, maxime cudi eadem Sanclitaa mibi. bencdictionem suam sub meum discessum posceoti. expresse iniunxerit, ut ee dc iis commonetacercm, quae in hie partibus id lidei integritatem et honorem Buum haeresumque extlrputlonem pertinere ccnserem. Dixi itaque cgo meam auper negocio impoaitionis ailentii seD- tentiam : S"™ D. N. providebit circa hoc, prout sibi videbitur,

Dominationem autero Vcstram oro et obtestor et, quantum possum, adiuro, ut nemo praeter eam et SSoom D. N. ac revmum <j. meum datahum cognoscat me hacc de Brasmo scripsiase. ne pro a£Bcio fldelitatii hoe conscquar, ut, ab ipso Erasmo publice traductus, toti mundo (illis, dico, qui omnia Erai^mica divina es^se arbttrantur) fnbula flam, Quod tamen. ubi fldei prodesae poaaet, minime recusarem. Sud. illo ceasante. ioriTile esset et a D. Bloaii ingenio alienum, ea in vulgus proferrc vel prQterri sincre, quae ego sub sigillo secreti tenenda scribo, alioqui digito labelU mea compressurus. Et sciat V. mo propterea baec per eam, et Don per D. Albertum Pighium, mihi aJioquin singulariter ajnicum et secrelorum meorum conscium procuratoremque Isthinc meum, voiuisse di» meo datariD insinuari, quod sciam ipsum D. Albertum cx multo tempore non mQtCum diligere Egmondanum oeque admudum bene de eo sentire propter dod- iiulla mihi nota, quae non eat huius loci eiplicare. Quaro timui eum, in aliis mihi Qdelissimum, in hoc uno non satis tldelem fore vel saltem cnntraria dictls meis pro virili persuasurum, quae Dous scit, non cx ulii sinislra mca erga quemquam alTectione, sed ex solo Ildei telo procecsiue. Gt si adhuc dubitetur utri nostrum in hac roateria potiasimum lides adhiberi debcat, peto, ut, tacilo utriusque nomine, nec ostensa bac mea, epistoU. iDterrogetur domiQus Brundusinus, quo nemo meliua omiiiB ista nont, qiiid ipse de Eraamo eiuaque scriptis scotiat, et puto, quod apparebii utcr nostnim veriora dlxerit. Dominatio itaque Vestra curet, ne me lalltl et flducia, quam de cius Nubilltatc in tenenda hac epittola mes . quam etiam rogo, ut, quantum in ipsa eat, (aciat omnia Bdem itia et religionem et in has regiones mittenda exactissime examlDUi miltantur, ne acandalum parianC et potiua obsint quam proaini, 'imeo de dicla silentii impositione tuturum, nisi remediuni

A

AANHANGSKL 427

Deindc suggcro cidem V. I)., recogitet, num bonum cssct scribcrc unum brcvc ad dictam D. Arcliiducissam, quo coUaudarctur zelus suus, qucm cum alias tum novissimc in insigni cxecutione in HoUandia contra haercticos facta dcmonstravit, animarcturquc ad similiter faciendum in omnibus locis suo regimini ac dominio subicctis, ubi opus esse videret, maxime Antverpiae, ubl, et ante et post meum rcditum, multa enormia a Lutlieranis tam in publicis praedicationibus quam in privatis conventiculis in contumcliam Dei ct fldei suac perpetrata sunt; et alterum brevc ad Rmum i). Leodienscm, quo ipse similiter laudarctur dc eo, quod civitatem suam Leodiensem et temporalia dominia ecclesiae Leodicnsi subiecta, quae profecto non modica sunt, tam incontaminatam scrvaverit quantum ad Luthcranam haeresim, flnitimis civitatibus ct locis non parum illa infcctis; et insupcr hortaretur, ut dictac Dominac pro prosccutionc sancti opcris ab ca inccpti, consilio auxilioquc suis pro virili assistcrct. Crederem cgo hacc brcvia non nihil boni operatura : de quibus tamcn D^io V. pro arbitratu r™' dni mci datarii et suo faciet. Mihi sat est admonuisse de co, quod mihi convcnirc videretur....

Leodii, xxvi Octobris 1525.

Archief van hct Vatikaan tc Rome, Eckii el aliorum epist., fol. 270; afgcdrukt bij Balan, Alwiumenta, blz. 552-560. Daarop laat Balan ccn andcr schryven volgen van Hezius, gcricht tot Jo. M. Gibertus, waarin hij over hctzelfde onderwcrp sprcekt zonder iets nicuws te vertellen. Ovcr dcn strljd van Krasmus tcgen de Lcuvenschc godgclcerdcn en inquisiteurs Nicolaas van Egmond cn Vinccntius van Bcverwijck, zic Corpiis IV, blz. 20, 114, 130 en 131, 160. 183, 206, 254, 268, 284, 289, 293, 297, enz. Men weet, dat de Ncderlander Theodorus Hezius secretaris van den Ncderlandschen paus Adrianus VI was gcwccst. Zou ons stuk niet uit het jaar 1524 afkomstig zijn in de plaats van 1525 i Alsdan zouden dc brcven van 21 April 1525 door dit schrijvcn van Hczius uitgelokt zijn gcwccst.

783 (426^).

1525, Octobey* 27, Torgau. Aanteekening uit Geldenhauer's Itmerarium over zijn samentreffen aldaar met Nicolaas van Brussel (vroeger pastoor te Antwerpen).

Die 27 Octobris [1525J ful Torguac uno cum Nicolao Bruxellano et saluta- viinus Gabriclem Anncmontanum, quem etiam concionantem, praescntibus principibus Joannibus et Francisco, duce Luneburgio, etc. audivimus.

Oemecnte-archief te Nymegen, Copie-Nijhoff van Geldcn- hauer's Collectanea; afgedrukt in de uitgaaf van J. Prinsen, blz. 80-81. Zie Corpus IV, n" 222 en 223, blz. 280-282.

428 AANHANGSEL

784 (473^^).

i525y bisdom Utrccht, Aanteekening over den iDquisitenr Jan de Bonmont of de Bono Monte, predikheer. In 1542 breidt paus Paulus III zijne inquisitoriale macht over 't bisdom Eame- rijk uit.

F, Robertus de Bonomontc* Haiino, Valenccnis adolesccns ordincm profes-

sus est anno circitcr MCCCCXCVII Haercticae pra\itatis inquisitor per

dioccesim Atrebatcnsem agebat anno MDXXV, a magistro ordinis Francisco Silvcstro Ferrariensi institutus; quo munerc cum strcnue fungeretur, ejus jurisdictio et pcr Camcracensem dioecesim anno MDXLII Pauli III vivae vocis oraculo extcnsa fuit.... Obiit Valenccnis anno MDLVII die x Octob., professionis LX.

Qut^tif en Echai^d, Scriptores ordinis Praedicatorum, deel II, blz. 164.

785 (490^^).

1526, Januari 28, Zwijnaarde (bij Gent). Brief van den gebannen koning Christiern van Denemarken aan Luther, met bijgaand schrijven aan Spalatinus, hun het overlijden berichtende van zijne gemalin Isabella, op 19 Januari 1526 te Zwijnaarde gestorven in het evangelisch geloof. -• Tijdens hare ziekte zond ze aan de Landvoogdes een smeekschrift, waarbij ze verzocht de vrijheid terug te schenken aan de personeu te Antwerpen, Brussel en Leuven om het Evangelie gevangen ; doch haar schrijven bleef onbeantwoord en te Leuven werden de gevangenen openbaar tentoongesteld en bespot. Toen had zijne gemalin aan de Ltnd- voogdes haar schrijven herinnerd, waarop deze hen ernstig liet waarschuwen in het vervolg van dergelijke pogingen af te zien. Op haar sterfbed had Isabella de vermaningen van de door Yrottw Margaretha afgezonden personen, die haar tot het Roomsch geloof wilden terugbrengen, onbeantwoord gelaten en was onwan- kelbaar gebleven in haar nieuw geloof.

Schweinhardiae in coenobio quodam in Flandria Qermaniae Inferioris» die XIX. Januarii obiit Elisabetha 8. Isabella, D. CbristierDi, regis Danor., Suedor. et Norvegior. exulis, exul uxor apud liberos exules, etc. Obitum hujus reginae, ut D. M. Luthero ita mihi maritus D. Christiernus, rex

AANHANOSEL 420

Danor., literis singulis renuntiavit die XXYIII. Januarii Scbwinardiae datis et mihi die Resurrectionis Dominicae hic Aldenburgi redditis.

Konyg Christiems von Denemarck schriffl an Doctor Martinus LiUher,

das jm sein eelich gemahel gestorben.

Cristiern, von Gotts gnaden Kunig zu Denmarcken, Sweden, Norvegen, etc.

Gnad vnd frid von Gott vnsern Vatter vnd Hern Ihesu vnsern Heyland.

Lieber bruder in Christo, Wir geben dir mit betrubten Hertzen zuuorneh- men, wie das die durchlauchtig furstin, vnser hertzliebste gemahel, alss sie au8 teutschen landen nach diescn Nyderlanden gereist, von stund an mit schwachheit vmbgeben, vnd als sie sich in iren herab reyssen einmal zu Ach inns wiltpat verfugt, hat sie doselbst durch gottliche vorleihung grosse vorbesserung gespurth. Wiewol wir aber derwegen vnser muhme Fraw Mar- greth, ertzhertzogin zu Ostereich, mit hochstenn vleiss ersucht vnd gebeten genanter vnser hertzliebsten gemahel, seliger vnd hochloblicher gedechtnus, gutlich zuuorgonnen, auf das sie widerumb in die warmen wyltpat reyssen vnd doselbst erqvickung und vorbesserung suchen mocht, ist aber das alles bey ir zu erlangen vnfruchtpar vnd gar vmbsunst gewest, vnd hat darvber ein doctor der ertzney sehr berumbt zu vns geschickt, der bey sechs wochen verharret, aber durch sein ertzneyn nichts 8cha£fen mogen. Darnach ist aber- mals ein hocherfarner medicus bey vns verordnet worden, der auch in etli- cher weil nichts ausgericht. Vnd dornach, in mitler zeit als wir in trefflichen vnsern notsachen in Selant gezogen, ist vnser liebe gemahel mit zunemung irer kranckheit mer dan zuuorn beschwert bliben, vnd nochvolgends, als wir alhier in Flandern gekommcn, hat die schwachheit dermassen grosslich bey ir vberhandt genommcn, also das sic zu pett in grosser qvelung hat vorbley- ben massen, vnd ist iu sulcher irer beschwerliger zustehend nye vngeduldig, besunder mit hochsten vertrawen zu Gott vnserm Hern bestendiglich zu sein vnd zu bleyben befunden worden.

Vnd nachdem in sulcher zeit viel christlicher leut zu Antorff, Brussell, Louen vnd mer andern orten verfolgt, gefenglichcn angenommen vnd enthal- ten werden, hierauff hat hochgedachte vnser freuntliche liebe gemahl mit hochsten bitten Fraw Margrethen schrifftlich ersuchen lassen, dieselben gefangen pcrsonen des Evangeliums halben, vmb diser vnser furbitt willen, ires gefencknis gnediglich lcdig lassen, vnd sagen der trostlichen zuuersicht, dieweil sie sich dcrselben erbarmet, sie wurden zu Gott vnserm Hern getrewlich vnd fieissig im gepet anhalten, das sich der Allmechtig vber ir person auch widerumb gncdiglich vorbarmen vnd ir alsdan, nach seinn gottlichen willen, gnad vnd barmhertzickeit, das ir an seel vnd leyb ewiglich vnd ewiglich nutzlich sein mocht, gutiglich vorleyhen vnd mittaylen wurde. Das aber alles Fraw Margrethen vorechtlich angesehen vnd vnser gemal doran vnbeantwort blyben, vnd vber das sind dieselben gefangen darnach offentlich zu Louen in eyner procession bekleyt vnd angethan mit gelben kleydern, mit rotten creutzlein darauf gemacht, mit grosser spottung vnd verkleyncrung, zu vorachtung des gotlichen worts, vmbgefurth vnd geleith worden. AIs aber vnser liebe gemal durch eynen vnsern ratii Fraw Margrethen derwegen abermals hat ersuchen vnd erinnern lassen, ist von ir zu antwort

030

AANHiNOSEL

gegeben, nie das berurte voser liebc gemahel sulch ersuchCQ uit gethan hetl, vnd yns darneben anzceigen lasacn, wir solt«n von diesen sBchen absteen vni dcrselbcn eusaern uiid dnrven gar ketn meldung ferner thun; wo es ab«r becchee, weren wir Kay. Maf'. Creunt niclit, bezeigten doran auch kein gefallen, vnd woltcn vns sulclis in beslen gctreuor meynung gewarnet habeo.

Dieweil sich aber die kranckheit ie lenger ic grosscr gemeret, bat sich vnser liebsta gemahel zu Oott Tnserm Vatter vnd Christum vosem Heylamll gantz vnd gar orgoben, ir gomut vnd bertz aUeiu zu In mit vehaten gliu' ben gestelt, alleu menschen verzj^tien vnd vmb vorgehung iederman gebetten vnd demutiglich begert von allermeniglich am gcbet lur sie gegen den AU- mcchtigen vleiesiglich anczvhaltcn, auf Uas er sein gotiiche gnade ir gnedig. jich vorlejhcn wolte, eynen walirhaiTtigen starcken vesten glauben an Im n haben vnd sich aut seine gruntlose barmbhertzickeit lautter vnd vest xuwagen vnd den todt in aeynenn willen gern auffzunehmen. etc.

Vnd als aber nu dio Echwachheit alzu seher sjch gemeret, hat Fraw Uar- greth ire botschaffl vnd ander trefflich leuth zu ir verordent, die sie sollea vi! dcn weg des papiatiachcn Endchrists glauben, auch derselben rcligion vnd sec- ten, bereden, so hat der aJlmecbtig Gott uach sein mtldickeit lu der xeitvnEer gemahel tre sprach benomen, also das sie iiien keins wegs dorauf antwort geben; vnd haben sie doch zum letzten mit dem ole; bestricben vnd von der bercdung, wie angeczelgt, abgelasaen. Sic aber hat zuvorn mit hochen begir. den, vesten glauben vnd wolbedachten muthe da£ liejlig hochwurdig Saen- ment nach rechter christi. weyae entpfangen, vnd wann wir aber eyner vnser prediger sie %ii dom gotlichen wort vermant, hat aie vus allewegeo in e;nem starcken gctrauen zu Oott bestendiglich lu bleibeu veraprochen, vnd auf die andern abergtauben nicht inen beantwortcn wollen, bis so Itmg dass sie gantz sprachloss worden, aber mit gebung vieler Eceichen eynet walirbafrtigen glaubens am XIX. tag Januarii iren letzlen abschlet xon dieser welt genohmen. Der Almechtig geruch irer seelen in ewickeil gcnedig lusein. Wir seint aber vngezweyfrelter trostlicher hoffnung, sie sej ein kind der ewigcn seltckcit : darzu belff uns Oott allen. Amen.

Begern hierumb an dich gnediglich, du wollest dis vnser schreiben bm- dcriicher gutter meynung von vns vorstbeen vnd dasselbig niemants eroiT nen oder in frembde hend komen iassen; wie wir vns zu dir vorsehen. woUcn wir zum besten zu dir gnediglich verscbulden.

Datum eylend Schwynordie. am XXVIII. tag January, anno Dom. etc. XXVI wn.

.... Du wollest auch beygelcgten briff Spalatino zuschicken, etc.

Chronieon tive Attnales Qeorgii Spalaiim, bij J. B. Mencke- nius, Script. rer. Qermanie., deel II, kol. 052-654. Voor het gebeurde te Leuven zie Corjius V, u' 486, bli. 9S. Dea 17 October 1525 had Christiero aan Spal&tinus geschre' ven over de verbreiding der Hervorming in Zeelaod : " D. Christiernus, res Danor., ex Middelburgo Zeliuidor. XVI. Kftl. Novemb. mihi scripsit, mire illic leruere verbum Dei atque augeri sangvine martyrum. - (Chronicon i Annales Qem-gii Spalatini, deel II, \

u-tyruiu. yi^rafacQH ta* . II, kol. 647.)

AANHANOSEL 431

786 (712^^).

(1528, Juli 13,) Doornik. Aanteekening uit Geldenhauer's Col' lectanea over de kloekmoedigheid, waarmede Henricus Dyns- lachius (Hendrik van Westfalen) aldaar Yoor het Evangelie den vuurdood stierf.

Diebus istis [1528] ob cvangelicam libertatem Tornaci exustus est Hen- ricus Dynslachius, qui et constanti animo carceris squalorem et tandem mortem intrepidus sustinuit. Soli Deo gloria!

Rijksarchief te Brussel, HS. n^ 53 der 2«*« serie, fol. 25 verso; afgcdrukt in J. Prinsen's uitgaaf van Oeldenhauer's CoUec- tanea, blz. 85, Zie Corpus V, n^ 706-712. blz. 337-343.

AANOEHAALDE

HANDSCHRIFTEN EN DRUKWERKEN

1. Rijksarchief te Brussel, Papiers (V&tat et de rAudiencey liasses n" I en IbiB.

2. Ryksarchief te Brussel, Papiers d*6tat et de FAudience, GartonSt jaar 1527. (Ancienne liasse.)

3. Ryksarchief te Brussel, Renvois de Vienne (1862), Liasse XLVIL (Inven- taire, deel XV).

4. Rjjksarchief te Brussol, Papiers de Voffice fiscal de Brabant,

5. Rijksarchief te Brussel, Revenus et d4penses de Charles-Quint (1520-1590).

6. Rijksarchief te Brussel, Compte de Jehan MicauU, receoeur g^niral dei financeSf de 1527 (Chambre des comptes n'' 1886).

7. Rijksarchief te Brussel, Compte de M* Nicolas Faurely secritaire ordi- naire de lEmpereur des RomainSy receveur de son Qrani Conseil (18 aYril 1527-1528).

8. Rijksarchief tc Brussel, Rekening van Mr, Hendrik de ffane, ontvanger van de exploiten in Brahant (l October 1528-30 September 1529).

0. Rjjksarchief te Brusscl, Compte du receveur des ecoploits du CcnseU de Flandre, du l^r aoitt 1521 au SljuiUei 1522 (Chambre des comptes n' 21893).

10. Rijksarchief te Brussel, Comptes du receveur des exploiU du Conseilde Brabant (Chambre des comptes n' 21719).

IL Ryksarchief te Brussel, Acquits de LiUe, carton n' 1158.

12. Rjjksarchief te Brussel, Archives de la Chambre des comptes, AequUs de LiUe, ad annum 1527 (n' 1158bl«).

13. R4jksarchief te Brussel, Rekening van Hendrik van Witthem, amman van Brussel, van St-Jansdag tot Kerstdag 1528 (Gbambre des comptes n' 12707).

AANOEHAA.LDE HANDSCHRIFTEX EN DRUKWERKEN. 433

14. Rljksarchicf te Brussel, Compte de Jacques de HempUnes, maXeur de Namur, de 1522-1527 (Chambre des comptes n' 15548).

15. Ryksarchief te Brussel, Compte de Jehan Salmier, bailli de FUurus^ de

1526 (Chambre des comptes n' 15465).

16. Rjjksarchief te Brusselt Compte de Jehan de Nicquet dii de Langle, maXeur de Fleurus, de 1524-1525; idem, de 1527 (Chambre des comptes nf 15469).

17. Rijksarchief te Brussel, Compte de Charles Carondelet, seigneur de Potelles, chdtelain d*Ath, de i5;^7 (Chambre des comptes n^ 14935).

18. Rijksarchief tc Brussel, Compte d*Antoine de la Barre, baiUi de Courirait de 1525-1526.

19. R^ksarchief te Brussel, Compte de Nicolas de Halewin, bailUd^Ypres^ de 1526; idcm, du 23 aoili 1526 au 23 aoiU 1527, en idem, du 23 aoiU 1527 au 27 dicembre 1528 (Chambre des comptes n' 14553).

20. R\jksarchief te Brussel, Compte d*Antoine de GhisteUes, baiUi de Furnes^ de 1526 (Chambre des comptes n' 14090) ; idem, du 15 avril 1526 au 15 avril

1527 (Chambre des comptes n^ 14031) ; en idem, de 1528 (Chambre des comptes nr 14032).

21. Ryksarchief te Brussel, Compte de Jaeques de Halewin, de 1527- 12 aoiU 1528 (Chambre des comptes n' 13784).

22. Ryksarchief te Brussel, Compte d*6tienne de Liedekerhe, baiUi d^Alosi et de Grammont, de 1526 (Chambrc des comptes n^ 13568).

23. R^jksarcliief te Brussel, Reg. BaiUiage de Nienove, HaUer, Herlinehove, RousseUire et leurs appartenancesy 1511-1557 (Chambre des comptes n' 14303).

24. R^ksarchief te Brussel, Compte de Jean vander Aa, icoutHe de Malines, de 1626 (Chambre des comptes n' 15666).

25. Rljksarchief te Brussel, Comptes de Vicoutite dWnvers, 1525-1526 (Chambre des comptes n' 1206).

26. Rjjksarchief te Brussel, Reheningen van den marhgraaf van Antwerpen (1529-1530).

27. Rijksarchief te Brusscl, Rekening van den schout van 's Heriogenbosch, van Kerstmis 1525-1526 (Chambrc des comptes n^ 12996).

28. Rgksarchicf te Brusscl, Rekening van Jan Bax, rentmeester in 7 kvoartier van 's Hertogenhosch, ad annum xxx.

29. Rijksarchicf te Brussel, Rcg. 6v4chi de Toumai, n" 1326-1330.

30. Rjjksarchief te Brussel, Reg. Correspondance de Charles-Quint avee Marguerite d*Autriche. Deel I, 1522-1525; deel II, 1526-1530. Zie Curpus IV, blz. 509, n^ 16.

31. Riijksarchief te Brussel, Reg. Collection de documents historiques, deel in (1525-1526). [Cartulaires et Manuscrits, n' 157.) Afschriften der Toorgaande eeuw, door den rijksarchivaris Wynants verzameld.

V 28

434 AANGEHAALDE HANDSCHRIFTEN EN DRUKWERKEN.

S2. R^ksarchief te Brussel, ArcMoes de Vabbaye de Ste-Oertrude d Louvainf Carton 13, stuk n' 7.

33. R^ksarchief te 's Gravenhage, Criminele sententien sHofs van HoUand, Register getiteld tBoech vande Criminele Jtaecken, beginnende den xviij. Januarij anno xvc iiij, sHl, cur. totten aiij. Septembris anno eevc. xanx.

34. Rii)ksarchief te 's Gravenhage, Rsgister van den procureur generad, beginnende den vii*^ dach van Septembri tcvc acht ende tunntich ende eyndende den 14 December 1529,

35. Rjjksarchief te 's Gravenhage» Reheningen vanden eapksten vander Kamer vanden Raede in Hollant (1515-1631). (Een register per jaar.) G^, 7<»«, B^ en 9^* Rekening (1525-1528). Zie CatjMS IV. blz. 509, n' 21.

36. R^ksarchief te 's Gravcnhage, Derde Memoriaelboech gehouden hij tijden vanden griffler vanden Hove van Holland, Mr. Arnould Sandelijn, beginnende den xxiiij. Aprilis xv<:. xxiij en eijndigende dcn xiiij. December xv«. negen en twintigh.

37. Rijksarchief te 's Gravenhage, Bundel stukken getiteld : Brieven, enz.

38. Provinciaal Staatsarchief te Gent, Reg. Correspondance du ConseU de Flandre, deel vm.

30. Provinciaal Staatsarchief te Bergen (Mons), Reg. no 1 du ConseU de Hainaut: Copics de pluiseurs mandemens, cri^es, publications et aoltrcs besongnemens survenus k Toffice du bailliage de Haynnau.

40. Stadsarchief te Gent, Ballincbouc of DU es den bouc ende registre vanden ballinghen, dic ghebannen hebben geweest by den heeren ende goeden lieden vander wet vander stede van Ghend zindert den eersten dach van Octobre int jaer ons Heeren dusentich vier hondert twee ende tseventich (1 Oct 1472-13 Juni 1537).

41. Stadsarchief te Gent, Reg, A, Ouden ghelu\oen bouch,

42. Stadsarchief te Antwerpen, Qebodboech, vol. A.

43. Stadsarchief te Antwerpen, Correctieboech 1513-1568.

44. Stadsarchief te Doornik, Reg. aux Publicacions 1519-1529.

45. Stadsarchief te Doornik, Registre de la Loij 1510-1539, Chapitre : Les personnes condempnies et exicuties d mort pour leurs d4mirites.

46. Stadsarchief te Doornik, Reg. Comptes d^ouvrages (1 April 1527- 30 Sep- tember 1528), Somme des mises.

47. Stadsarchief te Doornik, Reg. Compte giniral (1 October 1527-30 Sep- tember 1528), 11* et 12* Somme des mises.

48. Stadsarchief te Oudenaarde^iSitoc^^r^Aentn^tfn, 1525.

49. Rijksarchief te Utrecht, Raedsdagboeh.

50. Rijksarchief te Utrecht, Rekening van den vicarius in spifiSuaUbits van den bisschop over 1523.

AANOEHAALDE HANDSCHRIPTEN EN DRUKWBRKEN. 435

51. Archief van bet Gerechtshof te Leeuwarden, Reg. GrimineeUSenterUie' boeh 1510-1542.

52. Provinciaal Archief van Friesland, Negende reecheninck Johans RatdUer van den rentmeeitersc?iappe generael van Oestvrieslant, van 1 Oct. 1527 tot 30 Sept. 1528.

53. Stadsarchief te Amsterdam, Prothocolle van aUe de Reysen [tepeyne ioaerde omme bescreven te toerden) by my, Andries Jacobsz^ gedaen, zedert ick de stede van Aemstelredamme gedient heb gchadt, welcke dienst began den 13 Novemb. Anno 15^.22. Dit bandschrift, beslaande twee foliobanden, omvat het tijdvak tusschen 13 November 1522 en 18 Januari 1539. Zie Corpus IV, blz. 511.

54. Stadsarchief te Amsterdam, ResoUttien der Staten van HoUand.

55. Stadsarchief te Amsterdam, Keurboeh D.

56. Stadsarchief te Leiden, Aflexingboeh A.

57. Stadsarchief te Leiden, Correctieboeh E en H.

58. Stadsarchief te Haarlem, Resolutien der Vroedschap»

59. Stadsarchief te Hoorn, Register van resoluHen, heuren^ eni; alsmede de eriminele vonnissen van schout en schepen (1381-1527).

60. Stadsarchief te Utrecht, BesluUen des Raads.

61. Stadsarchief te Kampen, Reg. Digestum Novum 1450-1567, inhoudende meestal verordeningen en openbaarmakingen van den magistraat.

62. Stadsarchief te Kampen, oorspronkeiyk papieren stuk met de eigen- handige handteekening van den bisschop van Utrecht Hendrik van Beieren, ontleed in het Register van charters en bescheiden van Kampen, deel II, blz. 252, n' 1750.

63. Stadsarchief te 's Hertogenbosch, Schepenregister n^ 131.

64. Archief te Arnhcm, Lade B der Rekenkamer.

65. Archief tc Arnhem, Lib. XII.

66. Stadsarchief te Nijmegen, HS. Copie-Ntihoff van Geldenhauer'8 Anno' tationes. Hoogstwaarschynlijk vervaardigd door H. Q. Janssen naar het HS. n' 53 van de 2^« serie der Koninkiyke Bibliotheek te Brussel, is zeer onvolledig cn zeer dikwjjls onjuist, maar behelst daarentegen Geldenhauer's Itinerarium (door Janssen afgedrukt in het Archief voor herheUjhe geschiC' denis, deel IX, 509), dat thans in het Brusselsch HS. ontbreekt, en bevat ook eenige berichten over het voltrekken van straffen uitgesproken tegen ketters op verschillende plaatsen. (Zie de Inleiding van Prinsen's uitgave der CoUectanea, blz. XXIII-XXIV, en z^ne verhandeling Gerardus OMenhauer Noviomagus, Bijdrage tot de hennis van zijn leven en werhen^ blz. 3.) Het IHnerarium en de bedoelde berichten werden door Prinsen opgenomcn in z^ne uitgave der CoUectanea, blz. 78-82.

436 AANGEHAALDE HANDSCHRIFTEN EN DRUKWERKEN.

67. Archief der Vereenigde Doopsgezinde Gemeente te Amsterdam. (Zie J. G. de Hoop Scheffer, JnvenUxris der Archiefstukken berustende bi[j de Vereenigde Doopsgezinde Gemeente te Amsterdam. 2 deelen, Amsterdam 1883 en 1884.) Voor de 16^ eeuw z|jn het meestal afschriften uit de R\jksarchieven van Den Haag en van Brussel» van talr^ke stadsarchie- ven, enz.

68. Archief van het Noorderdepartement te R^jsel, Campte de Jehan MioauU du l«r janvier 1524 (v. s.) au 31 d^cembre 1525 (Registre B. 2328), et du janvier 1525 (v. s.) au 31 ddcembre 1526 (Registre B. 2333).

G9. Archief van het Noorderdepartement te R\jsel, B, 2344 (bundel stukken).

70. Archief van het Noorderdepartement te R4jsel, Reg. B, 2345.

71. Archief van het Noorderdepartement te Rljsel» Reg. B. 2346.

72. Archief van het Noorderdepartement te Rjijsel, B, 2350 (bundel losse stukken).

73. Stadsarchief te Rijsel, Registre avuo Titres, marqu^ ABG.

74. Stadsarchief te Rijsel, Registre MNO.

75. Stadsarchief te Duinkerke, Dit es thandbouck der stede van Dunchereke inhoudende alle de bannen ende criminele vonnesen metsgaders de entrcen ofte incomsten van den princen ende princessen, beghinnende ende ghescliiet zichtent den xxix. dach van November xv«. ende xviij (Zie V. Derode, De la p4nalitS chez ies Flamands de France et particulidrement A Dunkergue au XVI* siicle, in de Annales du Comiti flomand de France, deel m (1856- 1857), blz. 367.

76. Koninkiyke Bibliotheek te Brussel, HS. n'> 16070-16072.

. 77. Koninkiyke Bibliotheek te Brussel, HS. n^ 53 van de 2^ serie. (Zie n'' 66 dezer lijst.)

78. Bibliotheek der Gentsche Hoogeschool, HS. der 16^« eeuw : Memonen vant ghundt, dat vugt diversche informatien tot Amsterdam bevonden v>erdt gebeurt te zyn aengaende de dwalinge ende secte vande Lutherye ende Ana- babtisterye met tgundt dair aen cleefl (afkomstig van de verzameling van Isaac Meulman; zie Vander Wulp, Catalogus, deel I, blz. 5, n' 23).

79. Bibliotheek der Gentsche Hoogeschool, HS. n' 131.

80. Stadsbibliotheek te Doornik, HS. gezegd MS. du Fief, dragende voor titel : Mimoire de toutes les eoo^cutions qui se sont faites depuis divers siicUs dans cette ville.

81. Stadsbibliotheek te Doornik, HS. gezegd MS. Givaire.

82. Stadsbibliotheek te Rijsel, HS. 678, Recueil : Histoire chronologique du couvent des F.F, Prescheurs de Ltlle, par le R. P. A. G. (Ambroise Cousin» t 1751.)

83. Bibliotheek te BesanQon, HS. Levini AmmonU Carthusiani EpUiolae.

AANGEHAALDE HANDSCHRIPTEN EN DRUKWERKEN. 437

84. Keizerlijke koninklijke Hofbibliotheek tc Weenen, Godex 11844.

85. Archief der Predikhcerenorde te Rome, Registra magistrQrum gene' raUum 1474-1546, voor mij onderzocht door Prof. Dr. J. Hansen, stadsarchi- varis te Keulen. Dit zijn registers, waarin al de stukken uitgaande van den magister generalis der orde chronologisch met hunnen verkorten inhoud in vermeld staan. Dc mceste inquisiteurs der orde werdcn, zooals men wcet, door dien oppermeester aangesteld.

88. Archief van het Predikheerenklooster te Gent, HS. Chronicon conventus BuscodticensiSf sacri ordinis f.f. Pracdicatorum ab ejus in civitate Busco- ducensi fundatione anno 1296 usque ad annum 165., quo monasterium hoc, post civitatis Buscoducensis a Frederico Henrico, Principe Arausiaco, expugnationem anno 1629, post varia in locis stabifita et deperdita domicilia, tandem a perillustri civitatc Mcchlinieusi acceptatum fuit. Gollcgit f . Jacobus Brouwer Rotterodamo Batavus, ejusdem ordinis et conventus rcligiosus. CLVII folios.

87. Archief van het Predikheerenklooster te Gent, Vervolg van het voor- gaande HS. (na folio GLVII), bevattendc kortere aanteekeningen met de volgende titels : Historia conventus Ultrajectini (fol. 1-19), Historia monasterii Wijcani (fol. 20-27), Historia monasterii Asperani (fol. 28), Historia conventus Leowardiensis (fol. 29-35), Historia monasterii Leowardiensis (fol. 36-51), Historia monasterii Worcumiensis (fol. 52-62), Historia conventus Harlemiensis (fol. 63-81), Historia conventus ZiericseSnsis (fol. 82-86), Histmna monasterii VallisLiliorum (fol. %l),Historia conventus Winsumiensis (fol. 88-89), Historia

conventus Zutphaniensis (fol. 90-93), Historia monasterii Bergensis ad Zomam (fol. 94), Historia conventus Neomagensis (fol. 95-101), Historia monasterii Westroijensis (fol. 102-112), Historia conventus Groeningensis (fol. 112-128), Historia monasterii Reydensis (fol. 129), Historia conventus Hagensis (fol. 130-139), Historia monasterii Leydensis (fol. 140-142).

88. Bibliotheek van het Brabantsch Genootschap van Kunsten en Weten- schappen, HS. Recueil van oude charters, privilegienf etc. van *s Bosch.

89. Der Actus vnd hendlung der degradation vnd verprennung der Christ- lichen dreien ritter tnd merterer Augustiner ordens geschehen 2u Brussel, Anno M. D. XXIIJ, Prima Junij (sic). Bibliotheek der Gentsche Hooge- school. (Zie Martyrologes, deel I, blz. 473 en v^Ig.) In zijn geheel afgedrukt in Corpus IV, stuk n' 192, blz. 199-201.

90. Ein wunderliche geschycht newlich geschehen jn dem Hag in Holland im jar MDXJCVII^ den XX tag Nouemhris^ von einr firavoen geheissen Wen- delmut Clausen dochter, einr loitwe, die do verprendt ist, (Zie Bibliotheca Belgiea of Martyrologes^ deel I, blz. 81-01.) Koninkl^ke Bibliotheek te Munchen en Keizerlijke Bibliotheek te Weenen.

91. Chronicon sive Annales Georgii Spalatini (1513-1526) bij Jo. Burchardus Mcnckenius, Scriptores rerum Oermanicarum, deel II (1728), kol. 589-664.

438 AANGEHAALDE HANDSCHRIFTEN EN DRUKWERKEN.

02. Scbelhorn, Amoenitates lUerariae, deel IV (1730). Bevat o. a. eenige uittreksels uit bet Chronicon van Spalatinus.

03. Ad Carolum Quintumy Imperatorem Caesarem Auffustum^ pium, fdieem, victorem Galli^ pontificis, patrem patriae, epistola Qerardi Noviomagi, in qua tractatur, utrum haeretici iure suppliciis adfici possint nec ne. Anno MDXXVIII. Koninklijke Bibliotheek te 's Gravenbage. Twee Duitsche vertalingen van dezen brief berusten op de Universiteitsbibliotbeken van Marburg en van Leipzig; eenc ervan is afgedrukt b^ Dr. J. Prinsen, Collectanea van Qerardus Qeldenhauer Noviomaffus (1001), blz. 181-188.

04. D. Erasmi Roterodami Annotationes in leges pontificias et caesareas de haereticis* Epistolae aliquot Qerardi Noviomagi de re evangelica et haers' ticorum poenis : Ad Carolum Quintum, Imp. Caes, Aug»; Ad Oermanorum prindpeSf in conventu Spirensi; Ad Carolum, Qelriorum ducem; Ad Phil^ pum, Hessorum princfpem, Argentorati, apud Christianum Egenolphum, an. M.D.XXIX. 8». Universiteitsbibliotbeek te 05ttingen. Een exemplaar van dc uitgaaf van 1600 (Argcntorati excudebat Antonius Bertramus, Academiac typographus, M.DC.IX. 4«.) bcrust op de Gentscbe Universi- teitsbibliotheek cn ecn ander in de Hertogljijke Bibliotheek te Wolfenbilttel, welke laatste nog eene uitgaaf van 1610 bezit. Eene Duitsche vertaling in het Britsch Museum. (Zie Dr. J. Prinsen, CoUeetanea, blz. xlv-xlvi.)

05. D. Erasmus Roterodamus, Opera omnia. 11 deelen, Leiden 1708-1706.

96, D. Erasmus Roterodamus, Epistola contra quosdamf qui se faUojacUuA EvangeUcos; Erasmus Rot, Vulturio Neoeomo S. D. Apud Friburgmn Bris- goicum.

07. Huldericus Zwinglius, Opera omnia latina et germana cur. Melch. Schulero et Jo. Schulthessio. 8 dcelen, Zurich 1828-1842.

08. Calv^n, Instructio adversus satanicam et fUriosam sectam LiberUnorum, qui se spirituales vocant, in Opera omnia, deel VIII (Amsterdam 1667), blz. 374-403.

00. CalvJijn, Contre la secte des UbertinSi oorspronkel^ke Fransche tekst van de voorgaande vcrhandeling.

100. J. Prinsen, Qerardus Qeldenhauer Noviomagus, 's Gravenhage 18K.

101. J. Prinsen, Collectanea van Oerardus Oeldenhauer Noviomagut» Utrecht 1901.

102. Petrus Balan, Monumenta Reformationis Lutheranae ea: tabulariii s, sedis secretis. 1521-1525 (Katisbonae, Fascic. primus 1883; fascic. secandos et ultimus 1884).

103. Theodor Brieger, Aleander und Luther 1521, Die vervoUstAndigten Aleander-Depeschefi nebst Untersuchung Hber den Wormser Reichstag* 1. Abteilung. (Deel I van de Quellen und Forschungen zur OesehichU dtr Reformation von Th. Brieger.) Gotha 1884.

104. J. Paquier, J4r6me Al4andre de sa naissance d la fin de son s^a» d Brindes. (1480-1529.) Par^s 1900.

AANGEHAALDE HANDSCHRIFTEN EN DRUKWERKEN. 439

105. Veelderhande Liedeheru, gemaeckt wt den ouden ende nieuwen Testa- menten, nv derdewerf gecorrigeert, ende meer ander daer by gheset ende op den ABG by den anderen gbeuoecht. . . . Anno 1556. Ghedruckt by Magnus vanden Merberghe van Osterhout. 8«. Bibliothcek van ridder H. van Havre te Antwerpen.

106. Veelderliande gheesielicke Liedehens, ghemaeckt wt den ouden ende nieuwen Testamente, nv nieus anderwerf ghecorigiert, vermeerdert ende verbetert, met meer ander godlicke Liedekens, die noyt in druck en z^n gheweest, ende z^n op den ABC by den anderen gheuoecht. . . . Ghedruckt int iaer, An. 1558. Universiteitsbibliotheek te Utrecht.

107. Oheestelicke Liedehens, nu neerstich gebctert ende met vele nieuwe,

in druck noyt wt-ghegaen, verciert ende op Abc ghestelt Ghedruckt

Anno 1563. Provinciale Bibliotheek van Friesland te Leeuwarden.

106. Het Offer des Heeren (Dit Boec wort genoemt:) om het inhout van sommighe opgeofTerde kinderen Gods : De welcke voortgebracht hebben wt den goeden schat haers herten Belijdingen, Sentbrieuen ende Testa- menten, de welcke sy metten monde beleden eitde metten bloede bczegelt hebben.... Ghedruckt int Jaer ons Heeren M.D.LXXVJJJ. Daaraan is toegev6egd : Een lietboecxken tracterende vanden Offer des Heeren int welcke oude ende nieuwe Liedekens wt verscheyden copien vergadert z^n, om by het Offerboeck geuoecht te worden, want het van eender materien roert. . . . Ghedruckt int Jaer ons Heeren M.D.LXXVJJJ. In-16o. Een ezemplaar dezcr tweede uitgave van 1578 bevindt zich op de Utrechtsche Universiteits- bibliotheek en een ander op de Gentsche Universiteitsbibliotheek.

109. SchriftuerUcke Liedekens, met noch sommighe Lofsangen ende Ghe- beden, van nieus vele vermeerdert, ghebetert, ende ghestelt op A.B.C.... Tot Leyden, by Jan Paedts Jacobsz. ende Jan Bouwensz. 1595. Koninkl^jke Bibliotheek te 's Gravenhage en Gentsche Universiteitsbibliotheek.

110. F. C. Wieder, De SchriftuurUjke Liedekens, Inhoudsbcschrijving en bibliographie. 's Gravenhage 1900.

111. L. Rabus, Historien der heyUgen aussertodUen Oottes zeugen. 7 deelen, Straatsburg 1554.

112. T. Jansz. van Braght, Martekiers spiegel der Doops-gesinde, deel II, Amsterdam 1685.

118. Ferd. Vander Haeghen, Th. J. I. Arnold en R. Vanden Berghe, BxbUographie des martyrologes protestants nierlandais. I. Monographics. II. Recueils. 2 deelen, CIII-737 en 860 blz., 's Gravenhage 1890. (Uittreksel uit hunnc BibUotheca Belgica ou BibUographie gin4rale des Pays-Bas,)

114. G. Brandt, Historie der Refonnatie en andere kcrkeljjke geschie- denissen in en ontrent de Nederlanden, met eenige acnteekeningen en aenmerkingen, naerder oversien, merkelgk vermeerdert en vervolgt tot het jaer 1690. druk, Amsterdam 1677.

115. Flor. de Raemond, Histoire de la naissance, progrix et d^cadence de Vhir4sie de ce si^cle. 2 deelen, Rouen 1623.

440 AANGEHAALDE HANDSCHRIFTEN EN DRUKWERKEN.

116. J. Buzelinus, Annales QaUo-Flandriae, Dowaai 1624.

117. J. Buzclinus, Oallo-Flandria sacra et profana. Dowaai 1624.

118. Qu^tif en Echard, Scriptores ordinis praedicaiorum. 2 deelen. Par^s 1710 en 1721.

119. B. de Jonghe, Desolata Batawa Dominicana. Oent 1717.

120. Antonius Matthacus, Fundationes et fata Ecclesiarum, Leiden 1703.

121. Eug. Monseur, Contribution d, Vhistoire des inquisiteurs des Pays-Bat au XVI* siicle, in P. Frcdericq, UniversUd de Liige. Travaux du cours pratiquc d*histoirc nationalc (deel II, blz. 79-112). 2 deelen, Gent en *s Graven- hagc 1883-1884.

122. J. Reitsma, Geschiedenis van de Hervorming en de Hervormde Kerk der Nederlanden, 2^« uitgave, Groningen 1899.

123. J. G. dc Hoop ScheflFcr, Geschiedenis der Kerhhervorming in (Noord') Nederland van haar ontstaan tot 1531. 2 deelen, Amsterdam 1873.

124. J. G. de Hoop SchcflFer, Cornelis Woutersz. van Dordrecht, een marte' laar der Hervorming {1525rl529)^ in Kist en MolFs Kerkhistorisch Archieft deel IV, blz. 3-22.

125. J. G. de Hoop Schetfer, Byzonderheden omtrent de oudste druhken ven William TgndaWs vertaling van H Nieuwe Testamenty in MoU en de Hoop Schetfer, &tudiiln en hijdragen op *t gebied der historische theologie^ deel 11, blz. 415-424.

126. J. J. Van Toorenenbergcn, Hinne Rode (Joh. Roditu), rector wmde HiSronymusschool te Utrecht (-1522), predikant te Norden (-1530), in betrekktng tot de Anabaptisten, in het Archief voor Nederlandsche kerkgeschiedetus, deel m, blz. 90-101.

127. F. Nippold, David Joris von Delfl in de Zeitschrift fur die Mstorische Theologie (1864), blz. 598-601.

128. H. de Jager, De voormalige kerk van het Zuideindsche Oasthuis te BrieUe^ in 1528 een kweekplaats van de «« ngeuu>e religie aldaar, in den Navorscher, Nieuwe serie, 12«^« jaarg. (1879), blz. 441-456. Gecft uittreksels uit het Corrcctie-bouck der stede van den Brielle,

129. A. Wauters, Bernard Van Orley^ sa famWe et ses ceuvres^ in de BuUetins de VAcad^ie de Belgique, 3<>« reeks, deel I (1881), blz. 369-444.

130. A. Wauters, Bemord van Orley ou de Bnmelles (Juni 1864?), bjj Gharles Blanc (en anderen), Eistoire des peintres de toutes les 4coles^ ScoU flamande.

131. C. Hille Ris Lambers, De Kerkhervorming opde yeZutoe (1523-1578). Barneveld 1890.

132. Aug. Jundt, Histoire du panth^isme populaire au moyen dge et au XV/*«t^c/e. Parijsl875.

133. P. G^nard, Ordonnantien van het Antwerpsch Magistraat^ rahende de godsdienstige geschillen der XVI^ eeuw, in het Antu>erpsch Archievenbiad^ deel II (152M572), blz. 308-471.

AANGEHAALDE HANDSCHRIFTEN EN DRUKWERKEN. 441

134. P. O^nard, Personen te Antioerpen in de XVI* eeiao voor het « feU van reHiffie » gerechtelijk vervolgd, Lijst en ambtelijke bijhoorige stuhhen^ in het Antwerpsch Archievenblad, deel VII (1521-1544), blz. 114-472.

135. Ignatius von D5llinger, Beitrdge zur Sehtengeschichte des MitteldUers, deel n (Dohutnente vomehnUich sur Oeschichte der Valdesier und Katharer). 2 deelen, Manchen 1890.

136. J. Frederichs, De Secte der Loisten of Antwerpsche Libertynen (1525- 1540) : Eligius Pruystinch (Loy de Schaliedecher) en zyne aanhangers. Qent 1891. (Werhen van den practischen leergang van Prof. P. Fredericq, deel II.)

137. Jos. Habets, De Wederdoopers te Maastricht^ in de Publications de la 8ocUt4 historique et arch^ologique dans le duch4 de Limbourg, deel XV (1878), blz. 17 cn volgg.

138. C. A. Cornelius, Geschichte des Munsterischen Aufruhrs, in drei Blichern. Zweites Buch : Die Wiedert&ufer. Leipzig 1860. (Blz. 403-418.)

130. Otto Clemen, Beitr&ge zur Reformationsgeschichte aus Biichern und Handschriften der Zwickauer Ratsschulbibliothek. Erstcs Heft. Berljjn 1900.

140. D. J. M. WustenhoflF, Depriorij van Galilea nabij Monnihendam in het Archief voor Nederlandsche herhgeschiedenis, deel VII (1898), blz. 113-171 en blz. 278-326.

141. B. P. Velthu^scn, Cureiten ofpastoors van Kampen v66r de Hervor- mmg in het Archief voor de geschiedenis van het aartsbisdom Utrecht, deel XVII, blz. 112.

142. J. Houdoy, Chapitres de Vhistoire de Lille, Le livre Roisin, le Privildge de non-conflscation. los comptes de la ville. Titres et documents in^dits. Rysel 1872.

143. A. M. C. van Asch van Wijck, Bescheiden betreffende het eerste tydvah van de geschiedenis der Hervorming in destad enprovincie Utreeht (1524-1566), in de Berigten van het Historisch Oenootschap te Utrecht (deel IV, 2^« stuk, blz. 100-174). Utrecht 1851.

144. J. A. Orothe, Merhtvaardige vonnissen uit den tyd der geloofinervol- ging te Amsterdam in de 16* eeuw, in de Kronijh van het Historitch Oenoot- tcfiap gevestigd te Utrecht, 12<^« jaargang(1856), 3<i« serie, deel II, blz. 08-100.

145. J. B. Cannaert, Bijdragen tot de hennis van het oude strafrecht in Vlaenderen, 3^« uitgave, Gent 1835.

146. O. de N^donchel, Des anciennes lois criminelles en usage dans la viUe de Toumai et principalement des condamnations k mort depuis Tann^e 1813 ju8qu'au mois de juillet 1553. Doornik 1867 (in de M4moires de la Soci4t6 hietorique et littiraire de Toumai, deel IX.)

147. V. Derode, De la pinalit^ chez les Flamands de France et partieulii- rement d Dunherque au XVI* si^cle, in de Annales du Comit6 flamand de France, deel III (1856-1857), blz. 301-376.

148. P. J. Blok, Leidsche rechtsbronneti uit de middeleewvoen, 's Oraven- hage 1884 (in de Werhen der Vereeniging tot uitgave der bronnen van het oude vaderlandsche Recht, gevesHgd te Utrecht. Eerste reeks, n' 6.

442 AANOEHAALDE HANDSCHRIFTEN EN DRUKWERKEN.

149. Placcaeten van Vlaendren. 14 deelen, Gent 1630-1786.

150. G. F. thoe Schwartzenberg, Qroot placcaat- en charierboek t>an Vriet- land. 6 deelen, Leeuwarden 1768-1703.

151. Ch. Laurent et A. Lameere, Recueil des ordonnanees des Pays-Bas, «• s^rie, 1506-1700. {CharlesQuint.) Deel I (1505-1519), 11 (1510-1589) en m (1580-1535). Brussel 1803-1902.

152. Karl Lanz, Correspondenz des Kaisers Karl V. Aus dem KOniglichen Archiv und der Biblioth^que dc Bourgogne zu Brilssel. 3 deelen, Stuttgart 1844-1846.

153. Karl Lanz, Staatspapiere 2iir Geschichte des Kaisers Karl V. Aus dem KOniglichen Archiv und der BibliothSque de Bourgogne zu Brilssel. (Biblio- theh des LUerarischen Vereins in SttUtgarty XL) Stuttgart 1845.

154. Gachard, Correspondance de Marguerite a'AtUriche, duchesse de Parme. avec Philippe II (1559-1563). 3 deelen, Brussel 1867-1881.

155. Edgar de Marneffe, La principauti de Liige et les Pays-Bas au XW« si^cle. Correspondances et documents politiques. 4 deelen, Luik 1887-1895.

156. A. Henne, Eistoire du rigne de Charles-Qiiint en Belgique. 10 deelen, Brussel 1858-1860.

157. H. Baumgarten, Geschichte Karls V. 3 deelen, Stuttgart 1885-1888.

158. Robert Macquereau, Eistoire gHiirale de rEurope, depuis la naissance de Charle'Quintjusqu'au cingjuin MDXXVIL Leuven 1765.

150. Robert Macqu^riau, Eistoire g4n^ale de VEurope durani les anniet UDXXVII, XXVIII, XXIX, Par^js 1841.

160. M4moires de Viglius et d^Hopperus, uitgegeven door Alph. Wauters. Brussel 1858.

161. Chroniques de Brabant et de Flandre, uitgegeven door Ch. Piot. Brussel 1879.

162. Chronijche van Nederlant van N. De Weert (b^j Ch. Piot, ChromqMt de Brabant et de Flandre, Brussel 1879).

163. Aelbertus Cuperinus, Kroniek, uitgegeven door het Brabantsch Genootschap van Kunsten en Wetenschappen. *s Hertogenbosch 1848.

164. Kronijk van het klooster de Bircht te Amersfoort (1395-1541) by Antonius Matthaeus, Fundationes et fata Ecclesiarum (Leiden 1703), bli. 521-523.

165. J. Molanus, Historiae Lovaniensium libri XV, uitgegeven door P. F. X. de Ram. 2 deelen, Brussel 1861.

166. Memorieboeh der stad Ghent. Van 't j. 1301 tot 1793. 4 deelen, Oent 1852-1861.

167. Antwerpsch Chronyhje in het wclk zeer veele en elders te vergeefech

gezogte geschiedenissen sedert den jare 1500 tot het jaar 1574 omstandig

zyn beschreven door F. G. V. (Vllens?) en thans naar deszelfs aldaar ontdekte handichrift voor de eerste maal in 't licht gebracht. Leiden 1743.

AANGEHAALDE HANDSCHRIFTEN EN DRUKWERKEN. 443

168. Chronycke van Anttoerpen sedert heijaer 1500 tot 1675. . . . volgens een onuitgegeven handschrift der XYI^ eeuw. Antwerpen 1843.

169. Chronijck der stadt Antwerpen toegeschreven aan den notaris Geeraard Bertr^n (f 1722?), uitgegeven door ridder G. van Havre. Antwerpen 1879.

170. D. Velius, Chroniich van Hoom^ daer in verhaelt werden des ^elven stadts . eerste begin, opcomen en gedenckweerdige geschiedenissen tot op den Jare 1630. uitgave, Hoorn 1648.

171. Chapeaville, Gesta pontificum Leodiensium, 3 deelen, Luik 1612-1616.

172. P. C. Hooft, Neederlandsche Histoorien. Amsterdam 1642.

173. P. Bor, Nederlandsche Historien, 4 deelen, Amsterdam 1679-1684.

174. P. Bor, Qelegenheyt van *s Hertogen Bosch, *s Gravenhage 1630.

175. Martini Schoockii Ultrajectensis Liber de honis vulgo ecclesiasticis dictis, etc. Groningen 1651.

176. Gachard, Inventaire des archives de la Chambre des comptes, pr^c^d^ d'une notice historique sur ces anciennes institutions. 4 deelen, Brussel 1837-1865.

177. Gachard, Note sur les acquisitions faites d LondreSt le 30 juin 1862 pour les Archives gSndrtUes du royaume, in de Bulletins de la CwnmissUm royale d'histoire, 3«i« reeks, deel IV (1862), blz. 215-248.

178. Kan. Dehaisnes, Inventaire sommaire des archives d^partementales ant&ieures d 1790. [D^partement du] Nord, Deel IV : Archives civiles. Sirie B. Chambre des comptes de Lille, no* 18i2 d 2338. R|jsel 1881.

179. J. Finot, Inventaire sommaire des archives dipartementaies anUrieures d 1790. [D^partement du] Nord. Deel V : Archives civiles. Sirie B. Chambre des comptes de LiUe, no* 2339 d 2787, R^sel 1885.

180. Register van charters en hescheiden van Kampen. 5 deelen, Kampen 1863-1881.

181. R. A. Van Zu^jlen J', Inventaris der archieven van de stad *s Herto- genbosch, chronologisch opgemaakt en de voornaamste gebeurtenissen bevat- tende. Stads Rekeningen van het jaar 1399-1800 [eigenl^k maar tot 1700] . 2 deelen, *8 Hertogenbosch 1863 en 1866.

182. De Stads-hameraars-reheningen [vam Utrecht], diensthaar gemaaht aan de Qeschiedenis, voomamelijh die der heschaving in hare ruimste beteehenis, by Dodt, Archief voor herhelijhe en wereldsche geschiedenissen, insonderheid van Utrecht, deel III (Utrecht 1843), blz. 203-327.

188. I. A. N^hoff, Vervolging der Hervormingsgeiindtn in Qelderland. Stadsrehening van Amhem (1526), in Kist en Moirs Kerhhistorisch arc?Uef, deel n (1859), blz. 275-276.

184. Vroegste Lutheranen, b^ G. van Hasselt, Oeldersch Maandwerk, deel I (1807), blz. 6-20. Behelst uittreksels uit het Schepen Actenhoeh der Mtad Amhem.

185. Michaelis Denis Codices manuscripti theologicae bihliot?iecae Palatinae Vindobonensis latini aUarumgue OccidenHs linguarum, deel I, blz. 2008, n'DXXn.

444 AANGEHAALDE HANDSCHRIFTEN EN DRUKWERKEN.

186. G. R. Hermftns, Bijdragen tot de ffeschiedenis der provinde Noord- Brabandf I. *s Hertogenbosch 1845.

187. A. Chotin, Histoire de Tournai ei du Townaisis. 2 deelen, Door- nik 1840.

188. J. Altmeyer, Eistoire des relations commercicUes et diplomatiques des Pays-Bas avec le Nord de VEurope pendant le XYI* siicle, Brussel 1840.

180. J. A. Crowe en G. B. Cavalcaselle, Les anciens peintres flamands, vertaald uit het Engelsch door 0 Delcpierre, met aant«ekeningen van Alex. Pinchart en Ch. Ruelens. Deel II, Brussel 1863.

190. Ph. Rombouts en Th. Yan Lerius, T>e Liggeren en andere historische Archieven der Antwerpsche Sint Luctugilde^ deel I (1872).

191. G. van Hasselt, Geldersch Maandwerh voor 't jaar 1807, Deel I, Arnhem 1807.

192. G. van Hasselt, Stuhken voor de vaderlandsche historie. 4 deelen, Arnhem 1792-1793.

193. J. J. Dodt van Flensburg, Archief voor herheUjhe en toereldsche geschiedenissen, inzonderheid van Utrecht. 7 deelen, Utrecht 1839-1848. Vervolgd door A. M. C. van Asch van W^jck. 3 deelen, Utrecht 1850-1853.

104. BuUetins de la Commission roydle d^histoire, Brussel 1836 en vol gg.

195. Archief voor de geschiedenis van het aartsbisdom Utrecht. Utrecht 1874 en volgg.

106. N. C. Kist en H. J. Royaards, Archief voor herhelyhe geschiedenis. 22 deelen, Leiden 1829-1852.

197. N. C. Kist en W. Moll, Kerhhittorisch archief, 4 deelen, Amsterdam 1856-1864.

198. W. Moll cn J. G. de Hoop Scheffer, StudiSn en hydragen qp hetgebied der historisdie theologie. 4 deelen, Amsterdam 1868-1880.

109. J G. R. Acquoy, H. C. Rogge, A. W. Wybrands en F. P^per, Ardiief voor Nederlandsche herhgeschiedenis. 7 deelen, 's Gravenhage 1885-1899.

200. H. C. Rogge en F. Pljper, Nederlandsch archiefvoor herhgeeMedem. *s Gravenhage 1900 en volgg.

201. £. Reusens, Analectes pour servir d Vhistoire eecUsicatigue de h Belgique. Brussel 1864 en volgg.

202. A. Cauchic en P. Ladeuze, Revue d"histoire eeeUsiastique. Leaven 1900 en volgg.

VERBETERINGEN EN AANVULLINGEN

OP COUPUS IV EX V

Deel IV, 8tuk nr 65, bh. 81-89.

Deze bricf van Jacob Pracpositus wcrd sedert ook afgedrukt in J. Prinscn's uitgaaf van Oeldcnhaucr's CoUectanea, blz. 32-33. Do tckst is hier zuiverder dan b|j K. cn \V. Kratft, naar wie we dit stuk gaven.

Te verbctcren :

Corpus IV, blz. 1

32, r. 2. Antverpie in prior Augustinorum Antverpie

r. 5. Deo » a Deo

r. 6. von (?) n non

r. 6. ex relatu » cx rclatu tamen

r. 7. homincm » hunc

r. 12. persequuntur n persequentur

r. 14. Christus •• Dominus

r. 15. Christo ipso

r. 20. amantcs (?) » amares

r. 26. nuncius » nuncium

Verder vraagt Prinsen zich af, of mct Caspar S. ook Kaspar Schwenckfeld zou kunnen bedocld z^n, daar Jacobus in den zomer van 1521 te Wittenberg had gestudeerd.

Deel IV, stuh n*- 61, blz. 86.

Zie ook WUlcker-Virck, Hans von der Planitz Beriehte aus dem ReiohS' regiment zu NUmberg, 1521-1623 (Leipzig 1899), blz. 60.

Deel IV, stuh n^ 63, blz. 87-88.

Volgens Otto Clemen (Beitrdge zur Reformationsgesehichte aus Buchem und Handschriften der Zwickauer Ratsschulbibliothek, Erstes Heft (Beriyn 1900), blz. 37, noot 3) heeft Vives (in zgnen brief aan Erasmus) door o x^^^^i Frans vander Hulst en door 6 xa/A>}>9; Nicolaas van Egmond den Karmeliet willen aanduiden.

Deel /F, stuk n^ 69, bh. 99.

In de inhoudsopgave : « In Juli 1522 werd hii (Praepositus) opnieuw geyangen. » Lees daarvoor : « In Mei 1522. n (Zie Otto Clemen, Beitr&ge^ blz. 38, noot 3 der voorgaande bladsiljde.)

446 VERBETERINOEN EN AANVULLINOEN.

Deel IV, 8tuk nr 77, blz, 114,

Thans ook afgedrukt in J. Prinsen*8 uitgaaf van Oeldenhauer's CoUectanea, blz. 46-47. In den tekst van K. en W. Krafft, dien we ovemamen, z^jn er eenige fouten geslopen, naar Prinsen^s uitgaaf aldus te verbeteren : Corpus IV, blz. 114, r. 9. rubia lance in Rubralana

r. 12 n ante praetorium

r. 13. Latomo » Latomo,

r. 13. Quintano » Quintana

r. 13. Gornelio » Goronello

r. 14. Omio. •• Omio, etc.

r. 19. reservavit » reservaret

r. 22. tamen » tum

Deel IV, stuk n'' 89, bls, 129.

Als datum van dezen brief van de vicarissen-generaal van Elamertjk in zake Praepositus gaven w\j op : 1522, (oddr Julif), Brussel. Het stuk sal vermoedeiyk in Februari of Mei z^n geschreven. (Zie Otto Glemen, Beiirdge, blz. 38, noot 3 der vorige bladz^de.)

Deel IV, stuk n^ 90, bU. ISl.

In dit stuk en in andere (b^ voorbeeld in n^ 113, blz. 160 van hetzelfde deel rV), klaagt Erasmus bitter over de inquisiteurs, vooral als v^anden van het Humanisme. Hier volgt nog eene aanvulling op dat punt.

In eenen brief aan Herman Letmatius of Lethmaet (Ooudanus), deken der S^ Mariekerk te Utrecht, (uit Bazel, 21 Februari 1522,) schr^ft Erasmos :

(t De negocio Lutherano quam minimum te admisceas, si licebit. Et si quid agis, semper memineris aequitatis. Linguis et bonis literis oportet fortiter patrocinari. Nam Frandscus Hulsi et Egmondanus magis has perseqmuUut quam Lutherum, Ea res conciliabit tibi animos plurimorum, sed praedpue juventutis ubique subolescentis. Haec tempestas non potest quidem durare diu. n (CoUectanea van Qerardus Qeldenhauert uitgegeven door J. PrinseDi blz. 147-148.)

Deel IV, stuk n** 99, blj, 1S9.

Thans ook afgedrukt in J. Prinsen'8 uitgaaf van Oeldenhauer*s CoUecUmeat blz. 67-68. Volgens zijnen tekst is die van K. en W. Kraflft en derhzlTe ook de onze aldus te verbeteren : Corpus IV, blz. 139, r. 8. diui Aurelii in diui

r. 13. Margarita domina Margarita r. 14. decima » 7nia

r. 16. Mariae Virginis

Aan het stuk z^n nog de volgende citaten uit den Bybel toe te voegen : Jesabel prosequebatur prophetas Domini et imprimis Heliam sanetis- simum prophetam, qui fugit. 3 Regum xix capite.

Jesabel depinxit oculos suos stibio, etc. 4 Regum capite nono. Herodiis persequebatur Joannem Baptistam, quo major inter natos mulierum non surrexit. Athalia interflci jussit omne semen regium. 4 Regum capite 11.

VERBETERINGEN EN AANVULLINGEN. 447

Deel IV, 3tuh nr 110, bU. 158.

Aan 't hoofd van dit stuk moeten de volgende woorden aangebracht worden :

Patri Jacoho Hyperensi, S, T. licenticUo, Christi Jesuper carceres confessorif patri item Reynero suo in Christo,

Zie Otto Clemen, Beitr&ge, blz. 38, noot 3.

Deel IV, stuh nr 116, blz. 168-172.

Yan dit Duitsch opstel van Praepositus heeft Dr. Otto Clemen (zie z^ne Beitrdge, enz., Erstes Heft, blz. 37-38) den oorspronkeiyken Lat^nschen tekst ontdekt in de bekende Ratsschtdbibliotheh te Zwickau in Saksen, die zoo rjjk is aan handschriften en zeldzame drukken over het ontstaan der Hervorming.

De titel van Praepositus' geschrift luidt als volgt : FRATRIS lACOBI PRAEPOSITI I Augustiniani quonda Prioris Ant> | uuerpiesis historia vtriusqS | captiuitatis propter ver | bum Dei. | Eiusdem etiam Epistola ad Auditores | suos Antuuerpienses. | ANNO M. D. | XXJij. |

Het drukje beslaat 8 quarto-folios en kwam in 1522 b^ Johann Grunenberg te Wittenberg van de pers.

Dit Lat^nsch origineel werd in de Duitsche vertaling (Corpus IV, n' 116) getrouw overgezet, evenals de Epistola ad auditores. Daarom achten w^ het overbodig den Lat^nschen tekst op te nemen.

Deel IV, stuh n^ 121, blz. 176.

Aan het slot van een gebod van den Antwerpschen magistraat gericht tot de schuldenaars der Augustjjnen (7 Maart 1523) de bekendmaking : « Yoirt laet men weten eenen iegelycken, dat men alle der voirs. Augustynen goeden, ornamenten, tafelen ende andere beruerlycke goeden beginnen sal te ver- coopen des anderen daechs na Palmsondach naestcomende. (P. G^nard, Antwerpsch Archievenblad, deel II, blz. 311, en deel VII, blz. 128.)

Deel IV, nr» 138-146, 148 «n 158-160, blz. 191-206, 207-214 en 229-228.

Z^ne studie over Die ersten Mdrtyrer des evangelischen Qlaubens (Beitrdget Heft I, blz. 40) vangt Otto Clemen aldus aan :

« Die Quellen fiir das am 1. Juli 1523 zu Brttssel abgehaltene Ketzergericht flnden sich zusammengestellt bei Josef Beck, Die GeschichtsbUcher der Wie- dert&ufer in Osterreich- Ungam, Wien 1883, S. 13 Anm. 1. Neuerdings hat P. Fredericq im IV Bande seines Coi^pus. . . . fast alle in Betracht kommenden Quellen abgedruckt. **

. Afgaande op dit bericht, hebben w^ ons verhiEUist Beck ter hand te nemen. In bedoelde noot op blz. 13 worden door hem als bronnen opgegeven : a) Dge histori, so zwen Augustinerf enz. {Corpus lY, n^ 141); ^b) de Actus vnd hendlung (Corpus lY, n^ 142); c) de Historia de duobus Augustinensibus, enz. (Corpus lY, n' 148); d) Wie Joannes vnd Hainrichus baid Augustiner Orden monache 2u Bruxell verbrent sind : in Kessler*s Sabbata, 1866; B) Historische Nachrichten von dem Mdrtyrertode der ersten luth. Blutzeugen : Hein. Yoes^ Johan Esch vnd Lamp. Thom, Halle 1755; f) Luther^s lied (Corpus lY, n' 160).

Hieruit bl^kt, dat verscheiden door ons afgedrukte stukken (nl. Corpus lY,

448 VERBETERINOEN EN AANVULLINOEN.

n" 138-140, 143-146 en 158-159) bij Beck niet vermeld staan en, onder de gel^ktydige stukken, alleen het verhaal uit Johann Kessler's Sabbaia bij ons ontbreekt. Dit verhaal te vindcn in de uitgaaf E. Goetzinger, deel I : 152315!^. St-Gallen 1886, blz. 239-241 was ons inderdaad onbekend, maar het kan gevoegljjk gemist worden, aangezien Otto Glemen zelf ervan getuigt (blz. 41), dat het •« aus Reckenhofer. . . . einfach abgeschrieben is, behalve eenen korten Zusats van Kessler, van minder belang.

Deel IV, stuh n»* 141, blz. 193,

De schryver van dit Duitsch verhaal over de verbranding der twec august^nen van Antwerpen heet Martinus ^eckenhofer, en niet Hecken- hofer. Hy woonde in Zuid-Beieren en van hem zyn nog twee andcre vlug- schriften uit het jaar 1523 bekend. (Zie Otto Glemen, Beitr&ge, blz. 41.) Van Reckenhofer^s verhaal waren ons slechts zes exemplaren bekend. Een zevende berust op de Bibliotheek te Zwickau.

Zyn verhaal is overigens niets anders dan eene omwerking van den eersten brief der Historia de duobus Auffustinensibus (ons stuk n' 148, blz. 208 en yolgg.), welke de voornaamste bron onder de verhalen is. Ook Der actus vnd hendlung (ons stuk n' 142, blz. 199 cn volgg.) is tamelljk zelfstandig. Die artichel voarumb (ons stuk n*' 143, blz. 202 en volg.) stamt er van af.

Deel IV, stuh n** 146, blz. 206 en n«- 191, blz. 26USm,

Zie ook Krafft in de Theol. Arbeiten des Rhein, vnsse^ischaftl. Prediger- vereins, deel IX. blz. 95, en Kolde, Martin Luther, deel II, blz. 573, Axun. zu S. 93. (Zie Otto Glemen, Beitr&ge, Heft I, blz. 48, noot 3.)

Deel IV, stuh nr 148, bU, 210.

In de afdeeling Ex alia epislola lees «• ludimagistrum Delfensem >* in de plaats van ** Ludungnum Delfensem. »

Van deze Historia de duobus Augustinensibus kenden w^ slechts xes exemplaren. Een zevende berust op de Bibliotheek van Zwickau en is waarschynlvjk te Straatsburg gedrukt. (Zie Otto Glemen, BeitrOge, Heft I, blz. 40, noot 4.)

Deel IV, stuh n^ 148, blz. 210-213.

Het exemplaar der Leipzigsche Univcrsiteitsbibliotheek van het boekje Revocationes duorum Lutherianorum (deel IV, stuk n^ 65) bevat, op de keerzjjde van den titcl, eenc mct de hand gcschrevene l^st van II artikels, schier letterlgk getrokken uit de 62 van ons stuk n'' 148; namelijk onze artikels 1-2, 5-6, 11, 12-13, 27, 29, 33, 34, 35, 36 en 38. Ziehier de aanvang- regels : Hye merck was dic artickell sindt, von wolcher wegenn zwen augustinerm6nch in der Stadt zcu Brussel anno dni 1523. las articuluB. Nemo obligatur ex mandato summi pontificis seu imperatoris abstinere a lectione librorum Martini lutheri, Et hoc praecipientes plus praecipiunt quam spiritus dei cxigat. » enz.

De slotregels luiden als volgt : «« llus articulus. Vera Ghristiana et catholica fldes non potest separari a charitate.

Haec suDt scripta vicesimaprima Septembris 1523. >* (Zie Otto Clemen, BeitrOge, Hcft I, blz. 51-52.)

VERBETERINGEN EN AANVULUNGEN. 449

Deel IV, stuh nr 186, bU, 246, noot.

Voor « Anjum in Friesland lees « Aar\fum •. Hier wordt het regulieren- klooster yan Aanjum bedoeld, gelegen nab\j Irnsum (of Eernsum). Anjum is een ander dorp vau Friesland.

Ded IV, stuk ni- 191, blz. 252,

Over den datum der brieven aldaar aangehaald, zie Otto Glemen, Beitrdffe, blz. 44-45.

Deel IV, stuk n^ 192, bh. 252-263.

Dit stuk is reeds afgcdrukt b|j J. Paquier, J4r6me AUandre et la PHnci- paut^ de LUge (Par^s 1900), blz. 249.

Deel IV, stuk n^ 382, bU. 49?.

Thans ook afgedrukt in J. Prinsen's uitgaaf van Geldenhauer's CoUectaneat blz. 78-79. Voor Luckerodius leze men Sucherodius in den tekst van Eist en Royaards en in den onzen.

Deel V, stuk n^ 418, blz. 30.

De bron, waaruit dit stuk getrokken is, wordt b^ verzuim niet op^egeven. Zy is : R^ksarchief te 's Gravenhage, ^^ Rekening van den ontvanger der eapMten in HoUand.

Deel V, stuk n** 529, bh. 143-147.

Dit plakkaat van 17 Juli 1526 is (naar het Reg. der SaUegheboden 1513-1530, fol. 474, van het Brugsch Stadsarchief) afgedrukt bjj J. Lamecre, Ordonnances de Charles-Quint, deel II (Brussel 1898), blz. 402-405.

Deel V, stuk nr 557, blz. 177,

Henne, deel IV, blz. 317-318, zegt het volgende :

« Les nouvcaux inquisiteurs [in overleg met de Landvoogdes door den pauselljken gezant aangesteld] prouv^rcnt bientOt qulls ^taient k la hauteur de leur mission : Lamph Motton, d^capit^ ^ Ypres (1526); Jeannctte do Santhove, enterr^e vive k Malincs (1526); une jeune fllle condamn^e au zndme supplicc k La Haye (1527); Hector van Donmienne, bonneticr k Bruges (1527-1528); Jean Wouters (1528) et Guillaume de ZwoU, brt]ll6s vifs >*

In de noten haalt Henne dan z^ne bronnen aan.

Voor het eerste geval geeft hij tamelyk nauwkeurig den tekst, die ons n' 657 geworden is ; z^n « Lamph Motton n echter dient veranderd te worden in « Lamsz. Motton «. Hierop laat h^ dan nog volgen :

« Pour avoir fait ex6cuter de l*esp6o ledit Lamph

V 29

450

VERBETERINQEN EN AANVULLINOEN.

t

Pa;€ & maiGtre Moreel, exiSeiiteur crimiDGl, il'avoir miE ft torture violcnte ledit Lamph '

Maar deie twee alinea's moeten wegvallen, daar lu betrekking hebben op eeoeD QDderen eD ook Diet wegens ketterij tereclitgestcldcn persoon.

Voor Janneken do Santbove gectt HeDDe een uittreksel uit de rebeaing van 152f>. tol. vj verso, van deD scliaut van Mccbelen Jao vander Aa :

» Au bourreau, pour avoir exdcutd Janneken de Santliovc, lut^rieDne, laquelle fut entouye toute vive <•

Na veel zoekens liebben we dc plaats geVonden, door Hence bedoeld. Zij komt echter voor op fol. vj verao vau de rekeoiDg vau 1514 van bovenge' noemden scLout (Chambre det aompla, n<' I56G6) eo lujdt daar lettorlijk :

Au bourreau, pour auotr exticuCd Jannekin de Santboue. laquelle /ul enfouye toute viue, pour ce pai^ liy f. iiu d. par. »

Waar Heone het lutirienne - vandaan gehaald heeft, ia ons een rudtel.

Oezien den datura {1514), kan cr hior niet gedacbt worden aaa een genl van Lutherschc ketterij.

Wat de jonge vrouw betreft, die io 1527 te 's OraveDhage levend begraven zou goworden zijn. verw^jst Henne alleon naar ■• J. de Wesembeke -. He«r gegevens hebbeo we hierover niet. Bedoeld «al wel 2ljn WeDdelmoet Clacsdochter van MoaDikendam, die op £0 Nov. 1527 in Den Haag werd geworgd en verbrand.

Voor Hcctor vao Dommenne, rie ons stuk n' 727, bix. 365.

Voor Jan Wouters geeft Henne weer eeo uittrekael uit de rekoningen den schout vau Mechelon Jbd vander Aa :

■• Au bourreau do la villc de MaUDca, pour avoir exficut^ par Iq teu Ju Wouters, alias Deckers, lequel tut ars et brusl^ comme lutfirien (Rekeningvan 1528. (ol. iij vcrso).

De tekst is juist, behoudeoB At twce woordjes « comme luUrim -, dic Henne er hier evenals voor JannekeD de Saothove hct - liuerien.ne » op cigen hand bijvoegde, en xonder ons te steggen of hij misscliien elden deze meliling vond.

Over Willem van Zwolle, den dleDaar van koning Christiem vaii Denemarken, dic op £0 Octobcr 1529 te Ucchelcn als Lutberaan werd ver- brand, zal men verschillende stukken vinden in Corpu» VI.

Deel V, nuh w 789. bU. H6S-370.

Dit plakkaat van 7 Dec. 1523 is ook afgedrukt bij J. I.ameere. Ordoniuw** de CharUa-Ouint (deel H, blz. 524^25), naar het Rtff. du Grand ConuiX Maliitet. n" 2, tol. 223, op het Algemecn Rijksarchief te Brussel benu- teode.

Dnl V. stuk nr 777 ("37**";, bh. 417-418.

De hcer Edg. de Marncfre. het atuk n' 777 (Z74iii.) afdrukkead (in Bljn werk LaprincipauU de Liige et lei Fays-Bas au XVI' siicU. doel I (1887), bli. 74

VERBETERINGEN EN AANVULLINGEN. 451

en 78), voegt er eene noot bij, waarin hij het volgende uittreksel mededeelt uit een Sommier recueil de ce que se trouve de rinstUution de 1'inquisition par les papes es pays de pardegd, et auUrement :

•< Nonobstant que nostre sainct p^re le Papc eust commis pour inquisiteurs g^n^raulx lesdicts pr^vost de S^ Martin dTpre, prieur des Escolliers k Mons et doyen de Louvain, et que iceulx se y eussent bien acquictez, Sa Sainctet^, par ung sien brief, envoy^ au cardinal de Li^gc, de propre motif de Sa Sainctet^, luy donnc charge plainiSre de Tinquisition g^n^rale, avec facult^ d*y continuer ceulx qui ja y sont conmiis, de les d^porter et mectre aultres, si souvent que bon luy semblera, lequel brief fust lors par ledict cardinal baill6 & Monsi^ de Palerme, chef du Conseil priv^, pour y estre commu- nicqu6. Cc que ayant est^ faict, fut rapport^ & ladicte dame Marguerite les opinions y avoir est6 diverscs, ayans ceulx de longue robe est^ d'advis, puisque la commission de l'inquisition de parde^a avoit, k la requeste de TEmpereur, cst6 commise aux susdictes personnes, estans gcns de bien et 8'y acquictans bieU) et quc de les r^vocquer {k quoy ilz ne scavoyent mati^re) leur seroit fairc honte, que, sans expresse ordonnance et commandement de Sa Maiest^ et ses lettres de placctz sur ledict brief, icclluy nc se devoit aulcunement admcctre.

Le contc dc Buren et le s' de Berghes, estans au Conseil, furent d'advis que Ton dcust admectre ledict cardinal k ladicte commission. Aultres y adjoustoyent que Tadmission se dcvoit fairc avcc condition que le cardinal nc traictcroit nulz accusez de sectc, sans sceu de ladicte dame Marguerite, et k Tadvis du Conscil, ne hors les lieux dc lcur r^sidence, et que les confiscations qui en pourroicnt venir seroient au proufit de Sa Maiest^. Dont ledict cardinal advcrty, rcmonstra quc nc luy challoit de ladicte commission, mais, puysque lc Papc la luy avoit cnvoy(5e, ct luy enjoinct par iccllc, en vertu de sainctc ob^dicncc, racccptcr, il nc la pouvoit rcfuser, remectant lc8 conditions susdictes k ce que s*en pourroit obtenir dc Sa Sainctet^.

Dont ladictc damc advcrtic, feit dc rcchcff communicquer le tout audict Conseil priv^, ou Ton consid^ra quo vrayscmblablement ladicte commission estoit practiqu^e, ct quc Tadmectant, Icdict cardinal notoirement n'y pourroit entendre cn personnc, et que partant Ic scclleur ct aultres ses officiers, ausquelz il en pourroit donncr la charge, soubz pr^tcxt de ladicte commis- sion, amplicroyent grandoment la jurisdiction dudict cardinal, et en temps avenir pourroient et vouldroyent attirer et attribuer a ladicte jurisdiction plusieurs choses, qu'en vcrtu dc ladicte commission ilz auroyeht faict, et que k ce moyen, k succession de temps, ledict cardinal et scs successcurs, ^vcsques de LiSgc, et, a leur exemple, les aultrcs ^vcsques, ayans Icur diocSsc es pays dc rEmpcreur, usurperoient cnti^remcnt les haulteur et jurisdiction de Sa Maiest^. Par ou ledict Conseil et aussy ladicte dame furent d'advis que la commission ne dcvoit cstk*e admise. Dont ladicte dame advertit Sa Maiest^, afln que nullcment icelle y consente ou accordc son placez, commc sc trouve tout au long. comme dict est, par ses lettres dudict mois d'apvril xxiiij, avant Pasqucs. [Rijksarchief te Brussel,] Audienccy liasse n^ 3. ♦»

Zooals dc slotzin het uitdrukkelijk zegt, is dit verhaal opgemaakt uit den bricf, dien de landvoogdes Margaretha van Oostcnr^k aan keizer Karel zond over de aanstelling door den Paus van kardinaal Erardus vander Mark tot

452

VERBETERINGEN EN AANVULLINOEN.

algemeenen inquisiteur in de Nederlanden. Die brief is van 12 April 1525 ea werd afgedrukt in Corpus IV, n»" 274, blz. 331-333. Op myne vraag tot inzage van het Sommier recueilt dat, te oordeelen naar bovenstaand uittreksel, uitgebrcid en belangrijk sch^nt te zyn, werd m^ geantwoord, dat dit stuk, sedert het door den heer de Marneffe benuttigd werd, is mislegd geworden, en men opzoekingen zou doen om hct terug te vinden. Hct bevond sich vroeger in de Papiers de VAudience, liasse 3.

ERR ATA.

Te verbeteren :

Iz. 7, r. 4. xv«n

in XXV*"

» 11, r. 28. was hecckelester

» vlas heeckelcster

17, r. 3. van hunnen

tcrmyn.

van de wcck, waariii zij mogen preeken in hunnen termgn,

21, r. 6. xxxiii«n

XXVIIl**»

22, r. 3 en 6. Lukerocde

» Sukeroedc

23, r. 26. divertis

» divcrsis

26, r. 46. prefatl

» prefati

33, r. 25. ontlegen

•• ontslegen

40, r. 31. en den

» en den gcsubdelcgeerde van den

73, r. 26. xv« xxvi

XVC XXV

. 142, r. 30. heuindt

beuindt

149, r. 9. Kethelaere

, kctelmaker.

- 156, r. 40. Paul

» Pauw

» 170, r. 44. Paiie

Pauc

» 210, r. 30 en 82 en blz.

212, r.

3, 8, 37 en 40. B in s.

» 218. r. 34. sechtdach

m rechtdach

» 220, r. 20. beseicken

" bescicken

223, r. 33. gedrag

geding

224, r. 10. inde

« , indien

237, r. 23. Nynelere

Nyuelere (?)

249, r. 28. sacrOe (?)

» saciee (?) [= saisie]

m 253, r. 13. sincn

. enen

305, r. 4. Matten

» Mallen

m r. 8. Mattens

Mallens

336, r. 30. Hcndrik van

Zwollo

Willcm van Zwolle

. 386. r. 30. 1828

1528

. 394, r. 14. anc

- anci

398, r. 2. singulos

» singulorum (?)

. 400. r. 7. Juni 24

. Juli 25

. 401, r. 16. voltre

» voltc

» 403, r. 18. Caesarianea

. Cacsarianac

- 405, r. 23. en 40.

en 49, en V, blz. 400, n' 755.

. 428, r. 2. Utrecht

» Atrecht

» 463, r. 24. »

» »

CHRONOLOGISCHE LTJST

DER

ST U KKEN.

DBBL IV.

(NAGBKOMEN STUKKEN.)

BULDX.

34W8. 1520, December 15? Worms. Uittreksel uit eencn brief van den pausel^ken legaat Aleander aan den pauseljjken vice-kanse- lier Julius van Medici over een plakkaat tegen de boeken van Luther en zyne aanhangers, vroeger te Leuven door hem van keizer Karel Y bckomen (Havea impetrato) 392

38bi8, 1521, Februari 8, Worms. Uittreksel uit eenen brief van Alean- der aan den vice-kanselier bevattendc klachten en terugblik op zjjn krachtdadig optreden in de Nederlanden (Ancor che pari) 393

39W8. 1521, Februari 28, Worms, Uittreksels uit eenen brief van Aleander aan den vice-kanselier over aangekomen nieuws aangaande de verbreiding der Luthersche ketterjj in de Neder- landen en over dc te nemen maatregels (Alli di passati) . . . 394

41bi8. 1521, Maart 13, Worms. Brief van Aleander aan den Luikschen bisschop Erardus vander Mark en aan zljne ambtgenooten, hun bevelende dc pausel^ke bul tegen Luthcr en zijne aan- hangers in hunnc bisdommen ten uitvoer te brengen (Quum propter) 395

43^is. 1521, April 5, Utrecht. Afkondiging der pauselijke bul tegen Luther en zljne aanhangers door den Utrechtschen bisschop, op verzoek van den legaat Alcander ( Universis et singulis) . . 396

43ter. 1521, April 8j Luik. Afkondiging der pauseiyke bul tegen Luther en z^ne aanhangers, alsmede der bul op de boekencensuur, door den Luikschen bisschop Erardus vander Mark ( Universis etsingulis) 397

CHROXOLOGISCHE LIJST DER STUKKEN.

'. 1531, beffiitjuni, AfaimrUittrekEel uit e^nen briervaii Aleander aan den Ticc-kanEelier over do diensten door den LuikEchen bisEchop Erardua vander Mark bewezen b^ de bestrgding der Lutberscbc ketterjj {Quod li quidj 399

■. J531, Juni 19, Leuoeti. Brief vnn Aleander aan den vjce-kanBelier over zijnc bemoeiingen tegen Luther te Luik en te Leuvcn (A' di Xllpartitt) 399

>. 1531, Juni 24, Oant. Uittreksel uit de rekeningen Tan den Raad van Vlaandcreo over het openbaar Tcrbranden der boeken van Lutber {A Jaeques) 400

I. 1521, Juni 27, Leuven. Uittreksels uit eencn brief van Aleander aan deii vice-kanBelier over het opmaken en drukken van het edict van Worms te Leuven en over den toestand aidaBT {Mando a V. S. R^«) W

1. 1581, Juli 6, Biiiiielt UittrekHOl uit eenen brie( van Aleander aan den vice-kansclier ovcr moeiljjkbeden aangaande hci edict van Worma en lijne Fransche eo Nederlandsche verta- lingcn. alEnicde over den verdachten koning ChriBtiern van Denemarken, diens Lutheraanschen gezant te Worros cn deu bisscbop van Luilc (/o arrinai) 401

I. 1521, Juli 13 en li, AMaerpen. Uittrekset uit Oeldenhauer^s CoUectaiiea over lietgeen te Antworpen gobeurde tijdens het vcrbraoden van Luther's bockcn aldaar (Decima tertia mentit Juli€\

'. 1521, Juli 16, Anlwerpen. Briel van Aleander aan don vico-kan- «elicr over de plechtige afkondiging van het cdict van Wonni aldaar op Zaterdag 13 Juli en over de verbranding vut ongcveer 400 Lutberscbe boekcn, mct meer aadcr klein

nieuwB {Uereordi passalo)

1531. Juli 36, Gent. Uittreksel uit Oeldenhauer^s Colleetanea over bet verbranden van Lutber'B booken aldaar (Oandavi libri

Lutheri)

3531, Juli 27, Grni. Uittrckscl uit eenen brict van AJeander aan den vice-kanselier over Letgeen gebcurde bij bet oponbaar verbranden van Luthcr's boeken aldaar (Quesla terivo tolo). . 1521, Juli, Rotne. Breve van paua Leo X gcricht tot den mark- graaf van Antwerpen. ora hem geluk to wcnsehen over lync werkzaamheid in het vervolgen der Luthersehe ketteru en hct verbranden der Lutberscbe bocken (Ex lilteris nunciorum).

i. 1S31, AuffMtue 33, Brugije. UittrekBel uit eenen brief van Aleander aan den vice-kanselier, waarin h^ betuigt, dat de Luthersche ketterij in VlaandereB nog niet uilgeroeid is. maar hot weldra zijn zal (In quettt bande)

. 1521, AuffUilue 26, Brugge. Brief van Alcandor aan den vice- kanBOlier over lijne bemoeiingen tegen de Luthcrscbe ket- tery, dc gewillige houding van den Brugschen magiBtraat en de verdachte gevoelens der Kartuizers en Benedictijoeii aldaar {Ho recepulo)

CHRONOLOOISCHE LIJST DER STUKKEN. 455

Bladb. 53^. 1521, heffin September, Brugge. Uittreksel uit Geldenhauer's CoU lectanea over het voorleggen door Aleander aan den Raad van Brugge van eene bul van paus Leo X en van het plakkaat van keizer Karel V tegen Luther (Reverendissimtis pater). . . . 408 53*. 1521, September 2, BrusseL Brief van Aleander aan den vice- kanseUer over den rustigen tocstand te Brugge en te Gent, en de nieuwe beroering te Antvrerpen in de gemocderen gesticht door den terugkeer van Praepositus (Insequendo la

forma) 409

53«. 1521, September 5, Zoibven (Zabemf EUas). Uittreksel uit eenen vertrouwelykcn brief van Willem, bisschop van Straatsburg, aan Erardus vander Mark, bisschop van Luik, waarbjj h^ hem een kettersch boekjc zendt en hem nieuws vraagt over de houding des Keizers tegenover de kettcry {Reverende in

Christo pater) 411

53 ^ 1521, September 8? BrusseL Brief van Aleander aan den vice- kanselier over den bevredigenden toestand in de zuideiyke Nederlanden en de uitbreiding der kettery in Holland, alsook over den goeden vriend (Erasmus) en den Antwerpschen

prior der Augustjjnen (Dopoi le mie altre scritte) 412

53«. 1521, September 15, BrusseL Brief van Aleander aan den vice- kanselier over broeder Jo. Borchardi, die in Duitschland tegen Luther gepredikt heeft en nu uit Vlaanderen naar

Itsim reist (A li di passati) 413

53 •• 1521, September 18, Florence. Uittreksel uit eenen brief van den vice-kanselier aan Aleander, waarin aangedrongen wordt op eene strenge bestraffing van den prior der Antwerpsche

Augustijnen [Ex FlorenHa) 414

53". 1521, September 27, Florence, Uittreksel uit eenen brief van den vice-kanselier aan Aleandcr over maatregels te nemcn tegcn den goeden vriend (Erasmus) en den Antwerpschen prior (Circa lo amico) 414

106bU. 1522, November 5, Nuremberg. Uittreksel uit eenen bricf van den pauselijken nuntius Francesco Chieregati aan Isabclla d'Este, markgravin van Mantua, over de aanhouding van eenen august|jn tc Antwerpen en zijne bevryding door een vrouwenoproer, alsmede over de maatregels door de Land- voogdes tegen de Antwerpsche Augustijnen genomen (Credo che) 414

120bi8. 1523, (Januari 16,) Antwerpen. Uittreksel uit de kroniek van Spalatinus over de afbraak van het klooster dcr Antwerpsche Augustijnen, door de Landvoogdes bevolen (Margarita, Caes. Maanmiliani filia) . 415

133bl8. (1523, Meif) Woerden en 's Qravenhage. Uittreksels uit de reke- ning van den vicaris van dcn bisschop van Utrecht over de kosten aldaar gedaan door hcm, den inquisiteur eu hunnen notaris en flscaal in het vervolgen van Lutheranen (In causa visUatonis) , . . 415

456 CHRONOLOOISCHE UJST DER STUKKEN.

' Buutt.

146i>i>. 1623, Juli lenS, Brussel. Uittreksel uit de kroniek van 0. Spala- tinus oYer de yerbranding van drie Antwerpsche augostynen te Brussel (Prima die Jtdii) 416

213^i«. 1524^ einde April, Rome. Uittreksel uit de instructie Yoor de pauselijke legaten, naar den Keizer gezonden {8e potra adver- Hr) 417

274bis. t625, April 12^ Mechelen, Uittreksel uit eenen brief Yan dc Landvoogdes aan den kanselier de Gattinara, waarb^ z^ hem eencn brief zendt voor den Keizer betreffende de aanstelling van kardinaal Erardus vander Mark tot algemeenen inquisiteur in de Nedcrlanden (Je vou» envoye) 417

274t«r. 1525, April 21, Rome. Breve van paus Clemens VII gericht tot kardinaal Erardus vander Mark, prins-bisschop van Luik, waarin hij hem aanspoort den iijvcr van de Landvoogdes tegen de ketters wakker tc houdcn {Ea regione HoUandiae) . 418

274^. 1525j April 21, Rome. Breve van paus Clemens VII gericht tot dc Landvoogdes der Nederlanden, haar aansporende de ketters in hare gcwesten streng tc vcrvolgen (Ex regione HoUandiae). 419

345bi8. {1525, Juli 31,) Antu>erpen. Aanteekening uit Geldenhauer's IHnerarium ovcr het verdrinken aldaar van den augustyner- monnik Nicolaas {Praecedenti anno) 420

DBBL V.

391. 1525, September 24, *s Qravenhage. Derde plakkaat van keizer

Karel tcgcn dc Lutheranen {Alsoe inden), 1

392. 1525, September 25, 's Qranenhage. Brief van de Landvoogdes,

waardoor z^ aan den stadhouder en den Raad van Holland volmacht verlcent om hct plakkaat van den Keizer tegen de Lutheranen tcinterpreteeren (A 2500 ottlartca;) 5

393. 1526, September 25, 's Oravenhage. Uittreksel uit de rekeningen

van het Hof van Holland over de som betaald aan den procu- reur-generaal en zijne dienaars, voor hunne buitengewone werkzaamheden in zake van ketter^ (Meester Reynier) ... 6

394. 1525, September 25, *s Oravenhage en Delft. Uittreksel uit de

rekeningen van het Hof van Holland over het Instellen van een onderzoek te Delft nopens den voor kettery aangehouden geesteiyke Arnoldus Egouy, die uit z^ne gevangenis ontsnapt was (Meester Reynier) 6

395. 1525, September 25, 's Oravenhage, Uittreksel uit de rekeningen

van het Hof van Holland over de werkzaamheden van den substituut van den procureur-generaal in de zaak der Luthe- r2LTicn(Claesvan Dam) 7

396. 1525, September 25, *s Oravenhage, Uittreksel uit de rekeningen

van het Hof van Holland ovcr de werkzaamheden van ver- scheiden zUner leden in de zaak der Lutheranen (Die heere) . 7

CHRONOLOGISCHE LIJST DER STUKKEN. 457

Bljldz.

397. 1625, September 26, *s Gravenhaffe, Leiden en Delft. Uittrcksel uit

de rekeningen van het Hof van Holland ovcr het onderzoek tegen de Lutheranen te Leiden en te Delft (hfeester Reynier), 8

398. 1525, Mei 11-September 27, *s Oravenhage, Uittreksel uit de reke-

ningen van het Hof van Holland over de onderhoudskosten betaaid aan twce cipiers der Voorpoort in zake van verscheiden ketters, dic aldaar gevangen zaten {Oheryt Roeloffsjsoen) . . 8

399. 1525, April ll-September 27, Leiden en *s Qravenhage. Uittreksel

uit de rekeningen van hct Hof van Holland over de onder- houdskosten in de gevangenis te Leiden van verscheiden kettcrs en over andere kosten, veroorzaakt door hun geding {Huych Pietersz.) 11

400. 1525, September 27, *s Oravenhage. Uittreksel uit de rekeningen

van het Hof van Holland ovcr de onderhoudskostcn van den ketter Lambrccht die glaesmaicker van Delft {Claes van Dam). 12

401. 1525, September 27, *s Oravenhage. Uittreksel uit de rekeningen

van het Hof van Holland ovcr dc onderhoudskosten van ver- scheiden gevangcn Luthcranen {Jan Pietersjs.) 13

402. 1525, September 27, 's Oravenhage en Amsterdam, Uittreksel uit

de rekeningen van het Hof van HoUand over de werkzaam- heden van verscheiden personen tegen de Lutheranen {Meester Harman) 13

403. 1525, September 27, 's Qravenhage, Uittreksel uit de rekeningen

van hct Hof van Holland over het optimmeren van een ver- hoog in de groote zaal van het Hof {Joest Janss) 15

404. 1525, September 27, *s Oravenhage, Uittreksel uit de rek^ningen

van het Hof van Holland over de lcvcring van de wassen kaar- sen, waarmede verschciden Lutheranen hunne boetedoening volbrachten {Claes Doenz,) 15

405. 1525, September 27, *s Oravenhage. Uittrekscl uit dc rekeningen

van het Hof van Holland over het leveren van verschillende benoodigdheden voor de terechtstelling van ketters {Jan de Pape) 16

406. 1525, September 27, *s Oravenhage, Brief van de Landvoogdes aan

de kloosters van Holland over de predikanten (Wy zyn) ... 16

407. 1525, September 27, Doomik, Tweede protest van Jan Corvilain,

namens dcn bisschop van Doornik, tegen de bemoeiingen van het kapittel in zake van den ketterschcn priester Jan Le Grue (In nomine Domini) 18

408. 1525, September 28, 's Oravenhage en andere plaatsen in HoUand.

Uittreksel uit de rekcningen van het Hof van Holland over de sommen betaald aan dric kettermeesters (Meester Nycolaus) . 20

409. 1525, September 28, *s Qravenhage, Woerden, Muiden en Medem-

blik. Uittreksels uit de rekeningen van het Hof van Holland over de reizen van verschciden dienaars bctreffende zaken van kettery {Jorys Ottenzoen) 20

410. 1525, September 30, *s Oravenhage en Utrecht, Uittreksel uit de

CHRONOLOOISCHE LIJST DER STUKKEN.

rekeningen van het Ilof van HoUand over de reis van eenen bode naar Utrecbt om den olBciaal en Mr. Coruelis dc Capella naar Den Hoag te ontbieden {Seynrick Adriaenn.) .... £1

15S5, Sepiembgr 30. 's Ormsenhagg. UittrekEcl uit de rekeningen van hct Hof van Holland over de nerkzaamheden van dcn offlciaal van Utrecht tegen de Luthcranen (Meuter Qeryt) . . H

1BS5, Juli. Aufuriuf en September, Doornih. Omstandig verhaal van den aanvang van het geschil tusschen het kapittel en bisBchop Karel van Ci-oy opgerezen over het kettergeding ingespannen tegen Jaii Le Qrue, pastoor van Orcq, die tot herroeping en levenslange gevangenzitting werd veroordeeld {Con«i(o leffitlime) H

1526, October 1, 'i Oravenkage en Heuiiien. Uittreksel uU de reke- ningen van het Hof van Holland nopens de overbrenging naar HcuEden van deo gcvangcti rector vau Ainstcrdam {Jorys Otteni.) !7

1526, October 2, '3 Qravenhage. Uittrekscl uit de rekeningen van het Ho[ van Holland over het gevangenzetten en de terecht- stelliDg van Jau van Woerden (Pistorius) (Jacob WiHemsioen). !T

1B3B, October 3, 't Ormenhage. Uittreksel uit de rekeuingen van het Hol van Holland over de terechtstelling van Jan van Woerden (Pistorius) en andere Lutheranen [Den meeaier) . . SS

iSM, October 4, Oeerrliet. Uittreksel uit de rekeuingcn van het Hol van Holland over een ondcrzoek te Oeervliet aangaande Mr. Jacob Noy, augustijn. en andere verdachten (Andriet vander Bronckhorst) 29

1B2G, October 8, 't Oravenhage en Amsterdam. UittrekBcl uit de rekeningen van het Hof ran HoUand aangaande de Lutheraneu te A.mEterdam (Daniel Claesi.) tS

1535, October 9, 's Oravenliage, Den Briel en Rugge. Uittreksel uit de rekeningen van het Huf van Holland aangaande het over- brengen naar Den Briel van eenen ketterEchen augusttjn en van CorneliB vujtten Blencvliet (Dierick AtlbrechUt.). ... 39

1635, October 9, Oeervliet, Den Briel m 't Oravenhage. Twecde uitlrekGcl uit de rekeningen van bet Hof van Holland over het gevangennemen en overbrengen van QeorvUet naEU" Den Briel van Cornelis die Clcrck en van eenen augustijn (F^anchoi/t vande Werve) 30

1S35, October 9, 's Oravenhage en Delft. Uittreksel uit de rcke- ningen van het Hof van Holtand over dc reis van eenen bode naar Delft om den gardiaan der Minderbroeders uit te noodi- gen naar Don Haag te komen voor de zaak der Lutherauen (Heynrick Adriaenaz.) 31

1535, October 9, 's Hertogenbosch. Uittreksel uit eenen briof dcr Landvoogdes aan keizer Karel over de Lutheranen in Hol- \a.nd {!ifonseigneur,je vout ay) 31

JI536, October II. 's Oravenhage, Amsterdam en Leiden- Uittrek-

CHRONOLOGISCHE LIJST DER STUKKEN. 450

Bladz. sel uit de rekeningen van het Hof van Holland aangaande het overbrengen van Amsterdam naar Leiden van den ketter blinden Dierick (Comelis Jan Bollenz.) 32

423. 1525y Octoher 18, Amsterdam. Veroordeeling van Maucke Mei-

nouwe tot eene bedevaart en cenc gevangenzitting van tien dagen wegens het uitscheldcn van zoogezegde ketters (Alsoo

Mauche) 32

423bi8. 1525, tusschen September 16 en October 19, OtnabrUch en Bremen. Aanteekeningen uit Geldenhauer's Itinerarium, vermeldende hoc hij in eerstgenoemde stad aan (Gerhard) Hecker den marteldood van Pistorius vcrhaalde en in laatstgenoemde de gast werd van Jacobus Praepositus {Osnaburgi salutavimus) . 420

424. 1525f October 24, *s Qravenhage en Amsterdam, Uittreksel uit do

rekeningen van het Hof van Holland over de rcis van eenen bode naar Amsterdam voor de zaak der Lutheranen (Adriaen Jansz.) 33

425. 1525, October 24-26, Heusden en 's Oravenhage. Uittreksel uit de

rekeningen van hct Hof van Holland over de gevangenschap te 's Gravenhage van Jan Sartoris, rector te Amsterdam (Noch toorde) 33

426. 1525, October 26, Heusden, *s Qravenhage en *s Hertogenbosch.

Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van HoUand ovcr de zaak van Jan Sartoris, schoolmeester te Amsterdam (Jan deBastaert) . 33

426bi8. 1525? Uctober 26, Luih. Brief van Theodoricus Hezius aan den pausd^ken secrctaris Blosius over het vervullen z|jner zen- ding in de Ncderlanden tot onderdrukking van het schan- daalmakend getwist tusschen Erasmus en de Leuvensche godgeleerden Nicolaas van Egmond en Vincentius van Bever- w^ck (Superioribus diebus) 421

426ter. 1525, October 27, Torgau. Aanteekening uit Geldenhauer*8 /a'ne- rarium over z^n samentreffen aldaar met Nicolaas van Brussel (vroeger pastoor te Brussel) (Die 27 Octobris) .... 427

427. 1525, Juli 9 en October 31, Breda en Toledo. Uittreksels uit de

instructie door de Landvoogdcs en haren Raad te Breda gegeven aan de twee gezanten, die naar SpanjCbij keizer Karel gingen, aangaande de kettervervolging en de geesteiyke zaken, met het antwoord op ieder punt door den Keizer te Toledo gegeven (Luy diront) 34

428. 1525, October^ Amsterdam. Uittreksel uit de protocollen van

Andries Jacobsz. over een verzoekschrift der Amsterdammers aan de Landvoogdes, om de afstelling te vragen van dcn proost en den dcken wcgens hun slecht gedrag en hunne onbekwaamheid (Pour ce que) 36

429. 1525, October, Mechelen en Amsterdam, Uittreksel uit de proto-

collcn van Andries Jacobsz. over het verhandelde te Mechelen aangaande dc klacht dcr Amsterdammers tegen hunnen pastoor Gerrit Peters (Cmlai dAmsterdam) 37

460 CHRONOLOGISCHE LUST DBR STUKKEN.

Bladz.

430. 1525, November i, *s Qravenhage, Uittreksel uit de rekeningen

van het Hof van Holland over het verbeurdverklaren der goederen van den boekbinder Jan Zevertsz. van Leiden {Ydn Marytgen) 38

431 . 1525, November 3, Bmssel en Rijsel. Uittreksel uit eenen brief der

Landvoogdes over de proceduur tegen de ketters te Rgsel (Sur la requite) 38

432. 1525, November 4^ Arnhem, Eerste antwoord van hertog Karel

van Qelderland op de breve van Clemens VII over het geding hangendc tusschen Mr. Jan Inghenwynkell , proost van Deventer, en den drossaard der Veluwe (Breve s,v. scriptum). 39

433. 1525, (vddr Novemher P,) Utrecht, Uittreksel uit de stads-kame-

raars-rekeningen over de gevangenschap van Jacob Rutten

van Antwerpen, die verbrand werd (Item, soe heeft) .... 39

434. 1525, November 9, Utrecht, Uittreksel uit de stads-kameraars-

rekeningen over het gebeurde by gelegenheid van de ver- branding van eenen Antwerpenaar (Jacob Rutten) (It,, alsoe *s donred.) 40

435. 1525, November 10, *s Oravenhage en Amsterdam, Uittreksel uit

de rekeningen van het Hof van Holland over de werkzaam- heden van twee z^ner leden en den deken van St. Pieters te Leuven (Coppin) tegen de ketters te Amsterdam (Meester Jaspar) 40

436. 1525, Mei 6-10 en Notember 13 en 14, Bergen-op-Zoom en Leuven,

Notarieele acte bevattende beschuldigingen, antwoorden van den betichte en getuigenissen in de zaak van Nicolaas Christi, eenen ketterschen priester van Bergen-op-Zoom {Universis et singulis) 41

437. 1525, November 13', Utrecht, Uittreksel uit de besluiten des Raads

betrcffende Willem Dircsz., die wordt gevangengezet in afwachting dat de kettermeesters hem zullen onderzoeken (DieRaet) 63

438. 1525, November 18, *s Oravenhage en Amsterdam, Uittreksel ult

de rekeningen van het Hof van HoUand nopens het ver- brande^ van kettersche boeken te Amsterdam (Jorys Otten- loen) 63

439. 1525, November 18, Antwerpen. Veroordeeling van Lieven Zomere

en zgne vrouw wegens hun spreken met en het begunstigen

Y&n huthersjien (Lieven Zomere, pasteybackere) 63

440. 1525, November 18, Antv>erpen, Veroordeeling van meester

Sebastiaan Noutsenus en van z^nen knecht Judocus Lambertl, wegens het huisvcsten van ketters en het houden van geheime bgeenkomsten (Meester Sebastiaen) 64

441. 1525, November 21, *s Gravenhage en Amsterdam. Uittreksel uit

de rekeningen van het Hof van Holland over een onderzoek te Amsterdam aangaande de misbruiken der geestelgke juris- dictie en der kloosters (Meetter Abet) 65

CHRONOLOGISCHE LIJST DER STUKKEN. 461

Bladz.

442. 1525, Novemberf Am?iem. Tweede uitvoeriger antwoord van

hertog Karel van Gelderland op de breve van Clemens VII over het geding hangcnde tusschen hem en den proost van Deventer (Breve Sanctitatis Vestrae) 66

443. 1525, December i, Leuven, Notarieele acte, verklacende dat Hen-

drik Hamerot, plaatsvervanger van den offlciaal van Luik, den vorigen dag te Leuven gekomen was voor de zaak van Nicolaas Christi (Anno quo tupra) 68

444. 1525, December 2, Leuven, Notarieele acte bevattende het yonnis

uitgesproken door den inquisiteur Nicolaas Coppin tegen dcn ketterschen priester Nicolaas Christi van Bergen-op- Zoom, die tot herroeping en tot eene boetedoening veroor- decld wordt {Deinde, die Sabbatj) 69

445. 1525 j December 3, Kampen. Besluit des Raads tegen degenen,

dic kettersche boeken bezitten of drukken of kettersche gesprekken voeren {Scepenen ende Raedt) 71

446. 1525j December 4, *s Qravenhage en Utrecht, Uittreksel uit de

rekeningen van het Hof van Holland over de reis van eenen bode naar Utrecht met brieven voor den officiaal aangaande Gheryt van Wormer {Jan Claeszoen) 72

447. 1525, December 9, *s Oravenhage en Monnikendam, Uittreksel

uit de rekeningcn van het Hof van Holland over de reis van eenen bode naar Monnikendam met brieven aan de burge- mcesters over het ondcrhouden van het plakkaat tegen de Lutheranen te Monnikendam {Philippus Claessoen) .... 73

448. 1525j December 12, Medemblik en 's Qravenhage. Uittreksel uit

de rekeningcn van het Hof van Holiand over de gevangen* schap te Medemblik en het overbrengen naar Den Haag van Mr. Willem van Utrecht {Den casteleyn) 73

449. 1525t December 21, Utrecht en 's Qravenhage, Uittreksel uit de

rekeningen van het Hof van Holland over het geding van VfiWem Oiionis {Qhysbrecht PUtersx.) 74

450. 1525, SepUmber 27 en December 22, Holland en Utrecht. Twee

rekeningen over de werkzaamheden van Mr. Cornelis de Capella, notaris, in zake van verschillende ketters {Meester Comelis) 74

451. 1525, Decemher 23, Hoom^ Wormer en Amsterdam. Uittreksel

uit de rekeningen van het Hof van Holland over dc herroeping en de boetedoening van Ger^t Pietersz. en Willem Ottonis {Dierick Aelbrechtsz.) 76

452. 1525, December 24, Medemblik en 's Qravenhage. Uittreksel uit

dc rekeningen van het Hof van Holland nopens het overbren- gen van Willem Ottonis van Medemblik naar Den Haag {Qovaert Jansz.) 77

453. 1525, December 30, Delft. Uittreksel uit de rekeningen van het

Hof van Holland nopens het verbieden der preeken van den pastoor van 't oud gasthuis te Dclft {Philippus Claess.) ... 77

CHRONOLOGISCHB LIJST DER STUKKEN.

Einde 1B25, '> GrMenhagi. Uittreksel uit eene instructie toot de rechterUjke ajnbtenaars Tau 'RoWxaAiaztilL&fiuxti fori{Dat ly). 7S

1535, Oravenhag». Lied op den marteldood van Jan de Backer (Pifitorius) van Woerden (2¥t) htffsn wy) 78

1525, Aimlerdam. Uittrefcsel uit een gelijktijdjg handsclirilt orer

keltera te Amfiterdam (Eerst es) 80

IBiS, Amzlerdam tn 's Oravenliagt. Uittreksel uit Ue rekeniDgen van het HoC van Holland over dc werkzeamheden van den secretarifi Oerijt van Loo tegen de Lutheranen te Amatcrdajn (Qtrijt tan Loo) 80 j

1536, Amtttrdam en 'a Gravenhagt. Uittrekfiol uit dc rekeningen I van het Hof vau Holland over de reis van eenen bode naar j Amsterdam met brieven voor Jan van Duvenvoorile, Jaspar 1 Liev;jns»oen en Horman van der Goude, opdat ijj met Roeloff

van Monnikeudam zouden samenwerken tegen do Lutberanea |

(Corntlit Lenaertixotn) 81

1635, Antwerpen. Su,mma doctrlnae dcr kettersche Loisten {Prin- cipio vekementer) 81

isas, Monniktndam en 't Gravenhage. Uittreksel uit de rekenin- gen vaii het Hol van Holland over een onderzoek tegen de Lutheranen te Monnikendam (Jan BMttinek) 84

IBiB, 't Oraoenhage. Uittreksel uit de rekening van Jean Micault

over de werkzaamheden van den koster van 'b Oravenhage 1

In lake van ketter^j (Au couttre) ^^^^H

1525, 1 Gravenhagc. Uittreksel uit dc rekeningen van het Hof ^^^H van Holland over het hewaren der kamers, waar de com- ^^^^| raissarisGen tegcn de Lutlieranen werkKaam waren CWiUem ^^^B Pietemotn) 86 I

1535, 's Oravenhage. Uittreksel uit de rekeningen van het Ho( van Hollaiid over de reis van eenen bode naar den heer van Hoogstraten mct brievcn over Lutheranen (Wiffetn Adriaen*-

'<«•') »

1525, Leiden en 't Oravenhage. Uittreksel uit de rekeoingen van het Hol van HoUand nopens het overbrengen der gevangen ketters van Leiden naar Dcn Haag {Dieriek AclberUsoen) . .

1525, Amsterdam tn 's Oraeenhage. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van Holland over het zenden van brieven uit Ameterdam aan het Hof door Mr. Jaspar Lievensioen (Danid Claeuoen)

iaae, ■* Oratienkage, Amsterdam, Leueen tn Hoogstraten. Uittrek- sel uit de rekeningen van het Hot van Holland o van eenen bode naar Amsterdam, Leuven en EoogEtrat«n met brieven van het Hot (PKdlips Clatttoen)

1685, 's Oravenhage, Utrecht en Amsterdam. Uittroksel uit de rekeningen van het Hof van HoUand over de reixen vau eeuen bode naar den deken van S" Maria te Utrecht en i Mr. Herman van der Qoude te Amsterdam, om ben nlt ttfl

CHRONOLOGISCHE UJST DER STUKKEN. 403

BLA02.

noodigen onmiddell^k naar Den Haag te komen voor de zaak

der Lutheranen (Comelis Lenaertsz.) 87

468. 1525f *s Oravenhaffe, Mechelen, Leuven en BrusseL Uittreksel uit

de rekeningen van het Hof van HoUand over briefwisseling aangaande den ketter Gerijt van Wormer (PhiUppus GlaeM' zoen) 87

469. 1525^ *s Gravenhaffe en Den Briel. Uittreksel uit de rekeningen

van het Hof van Holland over de uitnoodiging gestuurd aan den pater van het Sinte-Claraklooster in Den Briel, die naar Den Haag kwam prediken tegen de Lutheranen (Dierich Reyerssoen) 88

470. 1525, Hoorn, Uittreksel uit Velius' Chroniich over het gevan-

genzetten van eenen beg\jne-pater (Willem Ottensz.) (Ter

selver tijdt) 88

47L 1525y DoesbuTff. Aanteekening uit de gel^ktydige kloosterkro- niek van het Fraterhuis te Doesburg over de ketter^ in de Nederlanden {Item hoc tempore) -89

472. 1525j Vtrecht. Uittreksel uit de besluiten des Raads over het

geval van Cornelis Wyman, die onschuldig bevonden werd

van het spreken van kettersche woorden ( Want Reyer) ... 89

473. 1525^ Zierihzee, Aanteekening over den inquisiteur Vincentius

Theodorici van Beverwyck (of van Haarlem) (P. Maff. Yin-

centius) 90

473bi>. 1525j bisdom Utrecht. Aanteekening over den inquisiteur Jan de

Bonmont of de Bono Monte, predikheer {Hanno, Yalencenis). 428

474. 1525j Holland. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van

Holland over het betaalde aan de commissarissen, die tegen

de ketters werkzaam waren {Yan Willem Qoudt) 90

475. 1525^ Holland. Ander uittreksel uit de rekeningen van het Hof

van Holland over eene soortgeljyke betaling {Van Dierich Goidscalc3ss2.) 91

476. 1525, Nederlanden, Uittreksel uit de kroniek van het klooster

te Amersfoort over de kettervervolging in de Nederlanden gedurende dit jaar en over de zaak van Pistorius (Ann. 1526. Iterum) 91

477. (c. 1525? Mechelent) Brief der Landvoogdes aan Nicolaas de

Montibus, hem bevelende onmiddeliyk de godgeleerde Facul- teit b^een te roepen om over het geval van eenen ketter, die niet tot inkeer komt, te beraadslagen (Pour ce que) .... 93

478. c. 1525? Vtrecht. Aanteekening uit een handschrift van het Pre-

dikheerenklooster te Gent over den predikheer Franciscus de Beka, inquisiteur in het bisdom Utrecht (P. Franciscus de Beha) 94

479. c. 1525y Rysel en Brabant. Aanteekening van Calv^n over de

vrijgeesten Coppin, die te Rljsel, en Quintin (Couturier Picart),

die in Brabant hunne leerstelsels verspreiden (A quindecim) . 94

480. 1525 of 1526, Amhem. Acte van de schepenen over het brand-

404 CHRONOLOGISCHE LUST DER STUKKEN.

Bladz.

merken aldaar van twee Lutheranen» den zadelmaker Cornelis van den Steyn en Philips Hoefift ( Wy burgemeysterm) ... 95

481. 1525-1526, ^s Rertogenbosch* Rekenlng van den schout over z^ne

werkzaamheden en die z^ner onderhoorigen tegen de Luthe- ranen {Den selven) 96

482. 1526-1526f Kortrijh, Uittreksel uit de rekening van den schout

over de tentoonstelling en de verbanning van den Lutheraan Pieter Notebaert en het verbranden z^ner kettersche boeken {A.udit escout^) 96

483. 1526^ Januari 12, 's Qravenhage en Leiden. Uittreksel uit de reke-

ningen van het Hof van Holland over de reis van eenen bode naar Leiden met brieven over de terminarissen voor het gerecht aldaar {Heynrich Adriaensjs.) 97

484. 15^ y Januari 12, Oudenaarde. Uittreksel uit de stadsrekeningen

over een wjyngeschenk aan eenen minderbroeder, die bg last van schepenen een boek onderzocht had {Item, ghepretenleert)» 97

485. 1526^ Januari 13, *s Oravenhage en Vtreckt, Uittreksel uit de reke-

ningen van het Hof van HoUand over de reis van eenen bode naar Utrecht met brieven voor den offlciaal aangaande Willem Qiioxn&(SeoerynJansz,ygexu>oeren) 9B

486. 1626, Januari 14, Leuven, Uittreksel uit de Chronycke van AnS-

werpen over de tentoonstelling aldaar van zes mannen en twee vrouwcn, die aan de sacramenten niet geloofden (Asmo 1625, den) '. 98

487. 1626, Januari 15, Luiherland, Bevel van den prins-bisschop

Erardus vander Mark tegen het drukken en verkoopen van Luthersche boeken, het prediken, het lezen der mis, het hooren der biecht, het sluiten van huweUjken door ver- dachte personen en in verboden onderstandigheden, en het houden van b^zitten door de geesteljjken {Gum frequenter), , 96

488. 1526, Januari 18, Mechelen, Bevel van keizer Karel, gericht tot

zynen eersten deurwaardcr, aangaande het geschil opgerezen tusschen den magisttaat van Amsterdam en den keurbisschop van Utrecht nopens de geheime huweUiken {Wij fiebben ontfangen) 101

489. 1526, Januari 20, Leiden, De magistraat belooft tien karolus-

gulden aan dengene, die de personen kan aanduiden, die kettersche schimpschriften aan de deur der St-Pieterskerk en aan de biechtstoelen aangeplakt hebben {Alzoe up gister) . . 106

490. 1526, Januari 21, VoUenhoven. Brief van Hendrik van Beieren,

keurbisschop van Utrecht, aan den magistraat van Kampen over het aanstellen van twee conmiissarissen tegen de

Lutheranen {Soeals die Lutheriaensche) 107

490i>it. 1526, Januari 28, Zwijnaarde {bij Qent), Uittreksel uit de kroniek van Spalatinus, behelzende eenen brief van den gebannen koning Christiern van Denemarken aan Luther, met b^gaand schryven aan Spalatinus, waarb^ hJij hun het overl^den

CHRONOLOGISCHE UJST DER STUKKEN. 465

Bladz.

bericht van zyne gemalin Isabella, op 19 Januari 1526 tc Zw^naarde gestorven in het evangelisch geloof (ScAtcetnAar- diae in coenobio) 428

401. 1526 f Januari 29 en volgende dagen, Antwerpen. Uittreksel uit de rekening van Jean Micault over de werkzaamheden van Joost Laureins tegen de Loisten aldaar {A Messire) .... 107

492. 1526, {Januari en Februari,) Mechelen en Antu)erpen. Uittreksel uit de rekening van Jean Micault over de werkzaamheden van Nicolaas Goppin, Ruwaard Tapper en anderen tegen de Antwerpsche LoYstcn (A messire) 108

403. 1526, Januari en Februari, Mechelen en Antwerpen, Uittreksel

uit dc keizerlljke rekeningen over de werkzaamheden van dezelfden nopens dezelfde zaak {A messires) 108

404. 1526, Februari 4, *s Qravenhage. Uittreksel uit de rekeningen van

het Hof van HoUand over de gevangeniskosten van Gerjjt van Wermer en Willem van Utrecht {Oerijt Roeloffszoen) ... 100

495. 1526, Februari 5, *s Qravenhage en Antwerpen. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van HoUand over de reis van eenen bode naar Antwerpen voor de zaak van Willem Ottenzoen {Jan Joly, gejnooeren) 110

406. 1526, Februari 14, *s Qravenhage en Delft. Uittreksel uit de reke- ningen van het Hof van HoUand over het betaaldo aan eenen bode wegens het dagvaarden on medebrengen van verscheiden personen van Delft en het omliggende, die moeten getuigen in zake van ketter^ ((}Mfrt;n £ottrf;>^oeit) 110

497. 1526, Februari 19, 's Qravenhage. Brief van den Raad van Holland aan dcn stadhouder over de zaak van Willem Ottenzoen ( Vp gisteren) 110

408. 1526, Februari 19, 's Oravenhage en Monnihendam. Uittreksel

uit de rekeningen van het Hof van HoUand over de reis van. eenen bode naar den schout van Monnikendam om hem uit te noodigen naar Den Haag te komen voor de zaak van Willem Oi\^TizoQTL{JennisPietersz.) 114

409. 1526, Februari 19, *s Qravenhage en Monnikendam. Uittreksel uit

de rekeningen van het Hof van HoUand over de reis van den substituut Klaas van Dam naar Monnikendam, om Willem 0 ttenzoen aldaar te vangen (C/ae^ ran Dam) 114

500. 1526, Februari 20, *s Qravenhage en Amsterdam. Uittreksel uit de

rekeningen van het Hof van Holland over de reis van eenen bode naar Amsterdam aangaande de zaak van Willem Otten- zoen {Adriaen Lubbertszoen) 115

501. 1526, Februari 21^ 's QrwDenhage, Monnihendam en Utrecht. Uit-

treksel uit do rekeningen van het Hof van Holland over de reis van boden naar Monnikendam en Utrecht wegens de zaak van Willem Ottenzoen (An(2rt«5 Meeusz.) 115

502. 1526, Februari 26, Antwerpen. Uittrekiel uit de Chronyche van

V 30

CHRONOLOOISCHE LIJST DER STUKKEN.

Anlwerpen over dc boetedoening van tien Lolsten (Atino

1525, dm)

1536, Februari 36, AntiDefpen. Uittreksel uit de Chrmijche van

Nederlard ovcr dezelfde taak (Den 20 FebruariC)

1526, Febrxtari26, Antvierpen. RekeDing van den schout over de kosten van Iiet ondenoek tegcn de Loistcn {Ander \otgeven) . 1326, Januari 8-Maart 3, Leuoen, Meehelen, Antaierpen, Brvisel en Diest. Nicolaas Coppin, Euwaard Tapper en anderen erkenncti vcrscliillende sommen ontvangen te hebben voor hunue werkiaamheden In het geding der LoTsten CJVom, Nicolaa)

1536, Maart 6, Meehelen. Uittreksel uit eenon brieC van dc land- voogdes Margarctha aan keizer Karel, met klaehten ovcr den gevluchten koning ChristierQ 11 van Donemarken -wegens z(jae tusscbenkomst b^ dcn markgraaf van Antwerpcn (en voordeele der Lutheranen {Si faut j[)

1536, Maarl 9, Ameterdam. Verbod, uitgevaardigd door dc Staten van Holland, te preekea met open deuren, behalve in de kerken cn in de kloosters der biddende orden {De pretidetit) .

1B26. Maart 13, Eaarlem. Uittrekeel uit de Resolutien der Vroed- achap. waarhij den magistraat geboden wordt de plakkaten tegen dc Lutheranen te onderhouden {AUoe /bme e$) . . . .

1526, Maart 19, Doomik. Notarieele acte over dc onderhande- lingcn tot vercfTeQing van het geGcliil opgcreien tusscliCD dcn hiaachop en het kapittel ter gelegenheid van hot kettergeding tegcn den pricster Jan Le Orue (/n Dei nomine)

1586, Maart 22, SeviUa. Uittreksel uit eenen hriel van Willem des Barres, secretaris des KeixerB, aan de Landvoogdei over de Lutheranen in Holland en te Antwerpen {Et pour ee), . . i

1636, Maart 34, 't Gravenhage en Muiden. Uittreksel uit de reke- ningen van hct Ho( van Holland over de reis van eeDcn deur- waarder naar Muidcn om den ketter Ocrijt van Wormer, die herriep, naar Dcn Haag te brengen {Harman Harmatutoen) . 1

1526, April 13, Mechelen. Bevel van keizer Karcl, gericht tot den Gtadhouder en den Raad van Holland, aangaaade de wegge- loopen geestelljkcD (AUoe tot oneer) 1

1536, April 13, e Qravenfiage. Vonnis door het Hof van Holtaod uitgesproken tcgen Yde Pouwels van Monnikendam, die hare dochter aan eenen priestcr ten huwelijk gegevcn bad (AUoe Tde) 1

1626, AprU 20, Soom. Uittrekscl uit cgd stadsregister over het atraffen van vijf Luthcranen (Claee van Midwoud) V

ld36.AprU30, Doomih. Tweede notariecle acte over de ondcr- handelingen totveretfeDingvanhetgeschll opgereiea tusschca den biascbop en het kapittol ter gelegeuheid van het ketter- geding tegen den priester Jan Le Orue (In nomine Domini) . ^

1536, April 30, '( Hertoger^Kh. Uittreksel uit de Btsdareke-

CHRONOLOGISCHE LIJST DER STUKKEN. 467

Blaoz.

ningen ovcr de reis van eenen bode met brieven van de commissarissen naar den offlciaal van Luik te Diest en den deken van Leuven (Jdem^ den lesten) 130

517. 1526y Mei 2 en volgende dagen^ Ertvelde. Uittreksel uit de reke-

ningen van Jean Micault over de werkzaamheden van

Mr. George d-Espleghem tegen eenen ketter (A maistre) . . 130

518. lo26j Mei 12, 's Hertogenbosch, Acte van de schepenen over de ver-

klaringen van Otto Bollix Janssoen aangaande het ontvluchten z^ner dochter uit het klooster van Rossem {Allen ende) ... 131

519. 1526, Mei 16, Bazel. Uittrekscl uit eenen brief van Erasmus aan

Frans Molinus over de regeling der kettervervolging in Engeland en in de Nederlanden {InquisUionis summa) ... 132

520. 1526, Mei 18, Mechelent Brief der Landvoogdes aan den Raad

van HoUand over de geestel^ke rechtspleging {Wy hebben ontfaen) 132

521. 1526, Mei 19 en volgende dagen^ *s ^ertogenbosch, Uittreksel uit

de rekeningen van Jean Micault over een onderzoek door George d^Espelghem ingesteld aangaande personen, die oproer gemaakt hadden tegen het gerecht b|j gelegenheid van het vangen van eenen Lutheraan aldaar {A maistre) ... 133

522. 1526, Mei 30, 's Qravenhage, Brief van den Raad van Holland

aan den stadhouder over Mr. Beuckel, die tc Delft onder hct kettersch sermoen van eenen augustgn nota'8 nam, en over de zaak van den ketterschen priester Ulco {De selve

believe) 133

»23. 1526, Juni 1, Doomih. Notarieele acte bevattende de overeen- komst gesloten tusschen den bisschop en het kapittel van Doornik, waarbij hunne wedcrzydsche rcchten, in zake van kettervcrvolging tegen de suppoosten van gemeld kapittel, worden vastgesteld {Super controversia) 135

524. 1526, Juni 15, Leuven. Notarieele acte, inhoudende het getui-

genis van tien priestcrs over het onberispelijk gedrag van den priester Nicolaas Christi sedert z^ne veroordeeling {Anno a natiuitate) 137

525. 1526, Juni 16, Doomih, Open brief van den bisschop en het

kapittel van Doornik, waarb^ zij de overeenkomst bekendma- ken, tusschen hen gesloten betreffende hunne wedcrzydsche rechtcn in zake van kettervervolging tegen de suppoosten van gemeld kapittel ( Universis presentas) 137

526. 1526, Juni 23, Leiden. Veroordeeling van Jan Cornelisz. tot ecnc

boetedoening wegens kettersche gesprekken {AUoe Jan) . . 139

527. 1526, Juli 9, Straatsburg. Uittrekscl uit ecnen brief van Bucerus

aan Zwingli over den toestand der Hervorming in de Neder- landen en de werkzaamheid van Hinne Rode in HoUand en FTieslsLXid {Tota Hollandia) 141

528. 1526, Juli 13^ Leiden. De magistraat verhoogt den pr^js, beloofd

aan degcnen, die de verspreiders en aanplakkers van ketter- sche schriften aanduiden {Alzoe upten) 142

468 CHRONOLOGISCHE LUST DER STUKKEN.

BlAOZ.

529. 1526, Juli 17, Mechchn. Vierde plakkaat van keizer Karel tegen

de protestanten, gericht tot den Raad van Vlaanderen (Alzoe,

in tjaer) 142

530. 1526, Augustus 12, Hoom, Elaas Henricxz. wordt tot zes jaar

ballingschap veroordeeld wegens kettersche gesprekken en

het bezitten van een kettersch boek (ClaeB Henricajs.) .... 148

531. 1526, Augustus 13, Oent. Michiel Neetezone en Jan vanden Steene,

boekbinders, worden tot vyftig jaar ballingschap veroordeeld, omdat zij boeken van Luther gekocht en behouden, en over zyne stellingen met anderen gesproken hebben (Mu^iel Neetezone) 148

532. 1526, Augustus 13, Oent. Jan de Pruet Kethelaere wordt tot

vijftig jaar ballingschap veroordeeld wegens het houden van kettersche vergaderingen (Jan de Pruet) 149

533. 1526, September 15, Namen. Uittreksel uit de rekening van den

meier over het brandmerken, de tentoonstelling en het gevan- gen bl^ven binnen do stad van Jehan Adsim wegens z^n smade- Ijjk spreken over de H. Maagd en de heiligen (Audit maistre). 149

534. 1526, September 17, Amhem. Brief van hertog Karel van Gelder-

land aan zynen ambtman te Tiel en Bommelerweert met bevel tot ontgraving en verbranding te Tiel van het lyk eener Luthersche vrouw ( Wy verstaen) 150

535. 1525, October 1-1526, October 1, *s Hertogenbosch. Uittreksels uit

de stadsrekeningen over de onkosten van de tentoonstelling en de boetedoening van Lutheranen en het verbranden hunner boeken aldaar (Item, den graftmeher) 150

536. 1526, October 7, *s Hertogenbosch. Aanteekening over de ketter-

vervolging aldaar door den inquisiteur Jan van Baerle en den kanunnik Hendrik vander Molen (Anno 1526) 151

537. 1526, October 8, *s Oravenhage. Banvonnis uitgesproken door

het Hof van Holland tegen Maarten van Berghen, die een kettersch boek verkocht had en een kettersch lied bezat (AlsoeMarHn) 151

538. 1526, October 8, *s Oratenhage* Uittreksel uit de rckeningen van

het Hof van Holland over de zaak van Maarten van Berghen (Meerten van Bergen) 152

539. 1526, October 21, *s Hertogenbosch. De inquisiteur Jan van Baerle,

bygestaan door den kanunnik Hendrik vander Molen en twee keizerl^ke commissarissen, spreekt aldaar het vonnis uit tegen negen Lutheranen (Anno praefato) 152

540. 1526, Mei 19-October 22, Arnhem. Uittreksels uit de stadsreke-

ningen over de kosten van de gedingen van zes kettersche personen, waarvan twee vrouwen werden verbrand (Omtrent

Sunt Laurens) 153

MI. 1626, October 29, Antwerpen. Gebod van den magistraat over het verkoopen, drukken, lezen of bewaren van kettersche boeken {Meneim^UehQ l^

CHRONOLOGISCHE LIJST DER STUKKEN. 469

Bladz.

542. 1526, October 30, Anttcerpen, Veroordeeling door den magistraat

van Hans van Remunde tot cene bedevaart wegens het drukken van Luthersche boeken {Hansken van Remunde) . . 154

543. 1526, October 30, Antioerpen. Veroordeeling door den magistraat

van Hendrik Henricxsens en Tanneken Zwolfs tot eeno bedevaart wegens het verkoopen en verspreiden van Luther- sche boekjes (Henric Henricxsens) 155

544. 1526, October 30, *s Gravenhage, Monnikendam cn Leiden, Brief

van het Hof van Holland aan den gouverneur van het graaf- schap over de maatregels genomen tegen drie verdachte priesters van Monnikendam en tegen andere Lutheranen van die plaats en van Leiden {De selve believe) 15G

545. 1526, November 14, Amsterdam. Verbod te prediken zondcr

toelating van dcn pastoor en van dcn Raad {Alsoe men daghelycoci) 158

546. 1526, November 14, Amsterdam. Veroordeeling van Peter

Govertsz. tot eene bedevaart, wegcns het spreken van oproe- rige woorden en het herbergen van personen, van kcttcry veTdi2icYit(Alsoe Peter Qovertsz.) 159

547. 1526, November 14, Amsterdam. Veroordeeling tot zcs jaar bal-

lingschap, uitgesproken tegen Jan Ysbrantsz. alias Jannetgen Compt inne, wegcns het uitschelden van eenen priester (Alsoe Jan Ysbrantsz.) 159

548. 1526, November 15, *s Qravenhage en Monnikendam, Brief van

het Hof van Holland aan den gouverncur van het graafschap over het geval van Gerbrand Pauw en Jan Jacobssoen, twce verdachte priesters van Monnikendam, en over de rcgeling van hun geding {De selve believe) 160

549. 1526, December 10-16, Amsterdam. Vragen door den magistraat

van Amsterdam aan het Hof van HoUand gestcld betreffende het geding van den kotter Jan Ysbrantsz. en andcren, met dc antwoorden van het Hof {Alsoe Jan Ysbrantsz.) 161

550. 1526, December 20, Leeuwarden. Veroordecling door het Hof van

Friesland van Willem Tanckes tot tentoonstelling, doorboring zgncr tong, boetedoening cn herroeping wegens het lasteren van Maria {Alzoo den Houe) 163

551. 1526, December 22, Leeuwarden. Plakkaat van Gcorge Schenck,

gouverneur van Friesland, gericht tot den magistraat van Leeuwarden, aangaande de kettorsche boeken {Alsoo tonser kennisse) 164

552. 1526^ December, Leuven en Breda. Notarieele act^, bevattendc

een vonnis van den inquisiteur Nicolaas Coppin, waarbij twec geesteiyken van Breda, van kettcrij verdacht, tot eene boetedoening veroordeeld werdcn {Nos, etc.y confessione) . . 166

553. 1526, Doesburg. Aantcckcning uit dc gclijkt^jdige klooster-

kroniek van het Fraterhuis tc Doesburg over de verspreiding

der Luthersche gedachten in dit klooster {In kuius anni) . . 166

CHRONOLOGISCHK LIJST DEE STUKKEN.

15S6, DoabuTff. Aanteekening uit deielldc kroaick ovcr de ketter^ te Doesburg (Nondum hoc aniio) IST

1526, 'i OratenhaffB. Uittreksels uit dc rekeningen van het Hol vaii Holliind over bet belaaldc aan de heercn vaa den Ba&d, den procureur-generaal, eni., wegena hunne nerkzaambeden in de gedingen tegen de LutheraneQ (Ander vuytgheum) . . \St

(15-X,) Haorn. Vonnts van den acbout eu bet gerocht, waarbij Volkul Ellert, de vrouw van Oeryt Hans, Remmet Oer- brantsz. en Jan Mourisz. fot eene hoetedoening veroordoeld wordcQ wegens kcttersdie geaprckken (AUae de acout) ... 176

ioiSe. leperen. Uittrcksel uit de rekening van den baljuw ovcr de kosten van liet gcding van den ketter Lamsz. Motton (Payet Dieryc) 177

t52ti, ileehelen. Uittrekael uit dc rekening van den baljuw over dc terechtstelling van dcn godslasteraar PbiUps OoesKU {Au bowTeau) 177

152S, Veume. Uittreksel uit de rekening van den baljuw oTer het kettergcding van Hanakin Luucx, verdacbt te bcbooren tot dc Waldenzer secte (£!t premiera, enuoyi) 177

1536, Yoihegem (bij Oudenaarde). Uittreksel uit dc rekcoiDg van dcn baljuw van Aalst en Oeeraardsbergen over het geding van de ketterin Barbele Scietcatto, van Volkcgeni (LettUU rendaru) 118

c. !5S6, Leuven. Notarieele actc over allerlei stuliken, die bcwljzen, dat Nicolaas Coppin de machc van algemeeDen inquisiteur in do Nederlanden bczit (Ecce comtniuio) .... 111

1522-1527, Namen. Uittroksel uit de rekening van den meier over de koEten van een kettergeding, dat zonder gevolg bleef [A Piire Praneette) 18!

1522-1527, Namen. Uittrcksel ult de rckening van den meicr over de vervolging als Waldenzcn van twce vrouwen, Jacoba cn Katharina {Pour let despens) IM

1522-1B27, Namen. Uittreksel uit do rckening van den meier over de veroordeeling van de echtgenoote van Jacob Borgbet tot tentoonstelling en verbanning, om vcrzaakt te bebben aan Ood en de H. Maagd (Audit Jaspin) IS!

1622-152?, Saubraine (?). Uittreksel uit de rekening van den meier van Namen aver cen onderzock tegen zekorc Agnei, verdacht te behooren tot de Wai<Ienzer sectc {A Thmin). . . 1S3

1537, Januari 7, Uechelen en Orave. Bnel der Landvoogdes aan Nicolaas Coppiu, bom bevelcnde met de afgevaardlgden van den bisschop van Luik een onderzoek te doen te Orave, waar dc pastoor ketCcrsche lecrstclsels vorkondigt (Pour ce gue). >

1537, Januari }S, Anitoerpen. Verbod van den magistraat Engel- scbe Nicuwe Testamenten tc bewaren {Men eundieht). . . .

1527, Ftbruari 4, Oent. Verbanning door den magistraat van Baltbazar van Zeene wegens hct vocren vaa kettenche

CHRONOLOOISCHE LIJST DER STUKKEN. 471

Blaoz.

gesprekken, 2^11 smadel^k sprekcn over punten van het geloof en het maken van spotprinten (Baltaiar van Zeene) 185

569. 1527, Februari 4, Oent. Verbanning door den magistraat van

Monica van Upstaele, vrouw van Balthazar van Zeene, wegens hare kettersche gesprekkcn (Monica van Vpstaele) 186

570. 1527, Maart 7, Mechelen en Uenegouwen. Brief der Landvoogdes

aan den Oroot-Baljuw van Henegouwen, om de ovcrheden aan te sporen tot een strenger optreden tegen de ketter^ aldaar (Pour ce que) 186

571. 1527, Maart 11, *$ Oravenhage^ Amsterdatn en Delft. Uittrcksel

uit eenen brief van den Raad van Holland aan dcn stadhouder over de maatregelen genomen tegcn de kctterg te Amsterdam en tc Delft (De selve believe) 187

572. 1527, Maart 11, Amsterdam, Delft en Hoom, Uittreksel uit de

protocoUen van Andries Jacobsz. over het bcsluit van dcn Raad, vcrbiedendc te prediken elders dan in de parochieker- ken en de kloosters der biddende orden (Den xi*^ dach) . . . 188

573. 1527, Maart 13, Kartui»erklooster ten Bossche te St-Maartens-

Lierde, Uittreksel uit eenen bricf van Levinus Ammonius aan Jan Molendinus over de dansers en de ketterUen in Artois (Quaesote) 189

574. 1527, Maart 14, HoUand. Herhaling van het plakkaat van 24 Sep-

tember 1525 tegen de Lutheranen (Alsoe indenjaere) .... 190

575. 1527, Maart 20, Bergen. Nieuwc afkondiging van hct plakkaat

van 22 Maart 1521 tegen Luthcr en z^ne aanhangcrs (On vous fait) 191

576. 1527, Maart 20, Bergen. Omzendbrief van den Groot-Baljuw van

Henegouwen aan de grafelijke ambtenaars en aan de steden van dat gewest, met een afschrift der voorgaande afkondiging, hun bevelende dat stuk insgeiyks te laten afkondigen. ... 191

577. 1527, Maart 23, Rijnland. Uittrekscl uit de rekeningen van het

Hof van Holland over de afkondiging van het plakkaat (tegen de ketters) (Andries OiUet) 192

578. 1527, Maart 26, *s Oravenhage en Amsterdam, Uittreksel uit de

rekeningen van het Hof van Holland over ecn onderzoek te Amsterdam betreffende kettersche bockcn en aangaande twce brievcn uit Duitschland aan de stad Amstcrdam gezonden (Meester Jasper Lievenz.) 192

579. 1527, Maart 28, *s Oravenhage en *s Oravenzande. Uittreksel uit

de rckeningen van het Hof van Holland over ecn onderzoek te *s Oravenzande aangaande ecnen twist ontstaan ter oorzake van Luthcr^ (De selve meester) 193

580. 1527, April 4, *s Oravenhage, Amsterdam, Haarlem, Monniken'

dam, Hoom^ Leiden^ Dordrecht en Putte. Brief van dcn Raad van Holland aan dcn stadhouder over de vcrspreiding der ketterij in HoUand en dc maatregelen daartegen genomen (De selve believe) 193

472 CHRONOLOOISCHE LIJST DBR STUKKBN.

Bladz.

581. 1527f April 5-7, Dordrechi, Acte van het onderzoek te Dordrecht

ingesteld door den griffier A. Sandeliijn aangaande Cornelis Woutersz. {AcfUervolffende sekere brieven) 198

582. 1527j tusschen Maart 11 en April 8, Amsterdam. Uittreksel uit

de protocoUen van Andries Jacobsz., vermeldende dat de magistraat verlangt, dat de afgeschafte heiligdagen van den preekstoel zouden afgekondigd worden en dat er maatregelen zouden genomen worden tegen de misbruiken van den deken der stad (Art. 6, Item, die van Aemstelredamme) 201

583. 1527, April 9, Dordrecht en 's Oravenhage. Brief van den Raad

van HoUand aan den stadhouder over de zaak van Comelis Woutersz. {De selve believe) 202

584. 1527j April 11, Hoom en 's Qravenhage. Uittreksel uit de reke-

ningen van het Hof van Holland over het vangen te Hoom en het overbrengen naar Den Haag van Dieuwer van Mallen, van ketter^j verdacht (Meester Anthoenis) 203

585. 1527, April 13, *s Eertogenhosch. Acte der schepenen over het

betalen van eene hooge geldboete door verscheiden j^ersonen, verdacht van Lutheri^ ( Wy, Deventer) 204

586. {1527,) April 8-14, Amsterdam en Mechden, Uittreksel ult de

protocollen van Andries Jacobsz. over de reis van eenen burgemeestcr cn eenen schepeu van Amsterdam naar Meche- len, om den magistraat, beschuldigd niet streng genoeg te z^n jegens de ketters, te verdedigen {Effect van een reyse) . 205

587. 1527, April 14, Noord-HoUand. Uittreksel uit de rekeningen van

het Hof van Holland over de afkondiging van het plakkaat van 14 Maart tegen het houden van vergaderingen en het lezen van kettersche boeken {Jorys Adriaenz.) 208

588. 1527, April 16, Mechelen. Uittreksel uit eene instructie der Land-

voogdes voor haren gezant in Spanje over hare maatregels tegen de Lutheranen {Ne s'est aussi) 209

589. 1527, April 16, Dordrecht en 's Oravenhage. Uittreksel uit de

rekeningen van het Hof van Holland over een onderzoek te Dordrecbt betreffende Comelis Woutersz. {Meester Aemoui) . 209

590. 1527, April 17, Delft en 's Qravenhage. Uittreksel uit de reke-

ningen van het Hof van Holland over de reis van een raadslid en eenen secretaris naar Delft, ten einde zich met den magistraat te verstaan om het prediken elders dan in de parochiekerken te beletten {De heere van) 210

591. 15f^, April 18, Amsterdam. Aanteekening uit de protocoUen

van Andries Jacobsz. over onderhandelingen tusschen den magistraat van Amsterdam en den voorzitter van het Hof van Holland betreffende de aanhouding van Jan Zyvertsz. {Den xviii Aprilis) 210

592. 1527, April {tusschen 18 en 23)^ *s Qravenhage. Aanteekening uit

de protocoUen van Andries Jacobsz., vermeldende dat het Hof van HoUand de toelating weigert te verleenen tot het preeken in de St-Jacobs- en St-Olofskapellen {De deken en) 211

CHRONOLOGISCHE UJST DER STUKKBN. 478

Bladz.

593. 1527 t AprU 26^ *s Qravenhage, Uittreksel uit de rekeningen

vau het Hof van Holland over het betaalde aan een getuige

in de zaak van twee Luthersche vrouwen (Liedewif Coman), 211

594. 15a7y April 22-27, DordreeJu en *s Qrarsenhage, Uittreksel uit de

rekeningen van het Hof van Holland over het overbrengen van Dordrecht naar Den Haag van den gevangen Lutheraan Comelis Woutersz. (Claes van Dam) 212

595. 1524, September 2-20; 1527, Maart 25-Apra 28, Fleurus, Uittreksels

uit de rekeningen van den meier van Fleurus over het vervolgen en verbranden van Marye de Beauvolz en Pierette Pourreau, van de Waldenzer secte (Le semedy) 213

596. 1527, April 29, Zeeland, Uittreksel uit de rekeningen van het

Hof van Holland over het afkondigen in Zeeland van het plakkaat (tegen de Lutheranen) (Cornelis Jacohsx.) 217

597. 1527^ (ApriT) na Paschen, Brcibant^ Henegouwenf Namen^ SaUns,

Doomik, Lorreinen en Antwerpen, Uittreksel uit de kroniek van Robert Macquereau over het verbranden en straffen van Waldenzen en Lutheranen in die gewesten en steden (Ce temps pendant) 217

598. 15^, April 22-Mei 1, Amsterdam en Mechelen. Uittreksel uit de

protocollen van Andries Jacobsz. over eene reis van twee afgevaardigden der stad Amsterdam naar den stadhouder te Mechelen om de te niet verklaring te vragen van eene acte van den Raad van Holland, die een vonnis van het stedeltjk gerecht tegen twee Lutheranen, Jan Zyvertsz. en Brechte, de vrouw van Barent de Guldenberch, verbroken had {Arti' ctUen otergegeven) 218

599. 1527, Mei 3-8, Amsterdam en 's Qravenhage, Aanteekening uit

dc protocollen van Andries Jacobsz. over onderhandelingen tusschen den magistraat van Amsterdam en het Hof van Holland aangaande de houding der schepenen btj het straffen van ketters (Seyde oich) 219

600. 1527, Mei 8, Ooreum en 's Oravenhage, Uittreksel uit de reke-

ningen van het Hof van Holland ovcr het getuigen van twee personen van Gorcum tegen den Lutheraan Jasper de Coninck van Brugge eu tegen eenen vagebond (Lambrecht Adriaenss.), 220

601. 1527, Mei 10-12, Amsterdam en *s Oravenhage. Aanteekening uit

de protocollen van Andries Jacobsz. over de reis van eenen burgemeester en twee schepenen van Amsterdam naar 's Gra- venhage om het advies te hooren van den Raad van Holland betrcffende twee vonnissen door de schepenen van Amsterdam geveld en door den Raad verbroken (Effect van een reyse) . . 221

602. 1527, Mei 11-12, Den Briel, Veroordeeling van den ketter

Lambrecht Lambrechtsz. tot eene boetedoening, herroeping

en drie maanden gevangenis in z^n huis (AUoe Lambrecht). , 221

603. 1527, Mei 12, *s Gravenhage^ Dordrecht, Monnihendam en Amster-

* dam. Brief van den Raad van Holland aan den stadhouder

UHRONOLOGISCHE LIJST DER STUKKEN.

t

ovcr de zaak van Cornelis Woutersz. en anderen (IntUn jartXXV)

1527, liaart M-Mei 13, Haarlem, Am»lerdam an '* Oraoenfutffe. Uittreksel uit de rekeaingen van liet Hof van HoUaDd over een onderzoek te Haarlem aangaande vcrscheiden van ketterij verdachte personen, waaronder Vranek van der Hove. en over het verhooren te AmEterdara van Jan SeverUi. en Brechte, de vrouw van Baernt in den Ouldcn Burch, slsmede over het advies van den heer van ABsendelft in de zaak van Pouwels de Cuyper {Serm Oeryf)

1527, liei 14, Den Briel. Veroordeeling van Comelis MaertszB tot eene boete en eene boetedoening om eenc vrouw valsche- Iljk beEChuldigd te bcbbcn met ketters om tc gaan {Alioe Cornelis)

1527, Uei 17, Baiel. Uittreksel uit eenen briet van Brasmus aan JohanncE a Lasco. prooat van Onesen, over den dood der Nederlandache inquisiteurB Nicolaas van Egmond, Vincentius van Haavlem, Qodschalk Rosemond en Jacob van Hoogstratcn {Aliquot ax)

1527, Mei 17, Amsterdam. Veroordeeling vaa Jan Pouwelsen tot gevangenschap en boetedoening wegens smaadwoorden tegen het H. Sacraracnt [QeeundiefU)

1627, Mei 18, MonniJiendam en 'i QratenKage. Uittreksel uit de rekcningen van het Hof van HoUand over de rcis van twee lijner dienaArs caar Monnikendam om de gevangen kettcrin Wendelmoet vandaar naar Den Haag te brengcn en ver- Echeideu lodcn der regeering van Monnikendam v66r het Hof te dagen {Cornelis Jan BoUenz.)

1527, Mei 18, Den Briel. Vorbod vau baljuw, mannen van leen en gereclit van Den Briel, de ketters, die boete gedun bebben, lastig te vatlen {Geordonneert)

1627, Mei 22, 'a Qranenhage en Eoorn. UittrekEel uit de rekenin- gen van het Hof van Holland ovcr het bctEialdc aan ver- Bcheiden gctuigcn van Hoorn in de laak van den ketter Dirk van Malle {^Aechta Jant doclere)

1527, Mri 26, MeclieUn. Bricf der Landvoogdes aao den Raad van Holtand over het vervolgcn der ketters in dat gewest. o. a. ovcr Cornelis Woutersz. en Wendelmoet {Le conU de) .

1527, Mei, Brusiel. Aanteekeningen van Alei. Pinchart en Alph. Wautcrs over den inboud der processtukken betreffende Volentijn van Orle;, z^q huisgezin cn anderen, die de preeken van Nicolaas vandcr Elst hadden bijgewoond . . . ;

1527, Juni 7, Mechelen. Uittreksel uit eenen brief van de Landvoogdes aan den kansclier van Brabant, bem gelast«nde met het oodcrzocken en straflen der kettcrs te Brussel

{Quanl i)

I5!t7, Mei 2-Juni 9, 's Qravenhage. Uittrckscl uit de rekeningen

CHRONOLOOISCHB LUST DER STUKKBN. 475

BULDZ.

van het Hof van Holland over de gevangeniskosten van de ketterin Wendelmoet Claeysdochter (De cypi^r) 236

615. 1527, Juni 9, Woerden en *s Qravenhage. Uittreksel uit de

rekeningen van het Hof van Holland over het overbrengen van *8 Oravenhage naar Woerden van Willemptgen AriB- dochter (Wendelmoet) (Deselve substUuyt) 236

616. X527, tusschen Maart 16 en Juni 11, *s Hertogenbosch. Uittreksel

uit de stadsrekeningen over afschriften van mandementen tegen de Lutheranen, die op houten borden v66r de kerk en het raadhuis uitgeplakt virerden (Item, voer tioee) .... 237

617. 1527, Juni 15, Brussel. Rekening van den ontvanger der exploi-

ten in Brabant over de sommen ontvangen van boeten opge- legd aan verscheiden pcrsonen, die de preeken van Nicolaas vander Elst b^jgewoond hadden (Tan /oAanna) 237

618. 1527, Juni 12-18, '* Qravenhage en Oorcum, Uittreksel uit de

rekeningen van het Hof van Holland over de herroeping te Oorcum van den ketter Jasper den Coninck (2>e selve substituyt). 242

619. 1527, Juni 25, Leuven, Vonnis door den algemeenen inquisi-

teur Nicolaas Coppin uitgesproken tegen den Lutherschen augustiijn Lodew^k Roelants {Nos, Nicolaus Coppyn) .... 243

620. 1527, Juni 25, Leuven. Tekst der herroeping van Lodewtjk Roe-

\&ats (^o, frater) 245

621. 1527 f Juni 28, Haarlem. Uittreksel uit de rekeningen van het

Hof van Holland over de boeten betaald door verscheiden personen van Haarlem, hun door het gerecht opgelegd ( Van Bertout) 245

622. 1527, Juni en Juli, Middelburg en Yilvoorde. Rekening van

den procureur-generaal Jacob Stalpaert over z^jne werk- zaamheden tegen de ketters aldaar, o. a. tegen Cordatus van Middelburg (A maistre Jaeques) 246

623. 1527, April 10-Juli 1, 's Qravenhage. Uittreksel uit de reke-

ningen van het Hof van Holland over de gevangeniskosten

van de ketterin Dieuwer {De cypier) 247

624. 15f^, Juli 1-7, 's Qravenhage, Hoom en Leiden. Uittreksel uit

de rckeningen van het Hof van Holland over de herroeping te Hoorn van de ketterin Dieuwer en het overbrengen uit Leiden naar Den Haag van den ketter Dieric Teyling (De selve substituyt) 247

625. 1527, Februari 7-Juli 8, *s Qravenhage. Uittreksel uit de reke-

ningen van het Hof van Holland over de gevangeniskosten

van de ketterin Aechte Jacobsdr. (De cypier) 248

626. 1527, Maart 21 en Juli 8, Doeshurg. Aanteekening uit de kroniek

van het Fraterhuis van Doesburg over het ontvluchten van twee broeders (Anno praefato) 248

627. 1527, Maart 15-Juli 9, *s Qravenhage. Uittreksel uit de reke-

ningen van het Hof van Holland over de gevangeniskosten

van den ketter Jasper Janss. (De cypier) 249

476 CHRONOLOGISCHB LUST DBR STUKKEN.

Bl&oz.

628. 1527. Mei as-Juli 10, TongHnne. Uittreksel uit de rekening

yan den baljuw van Fleurus over de kosten van het geding tegen Maroye Dupont, als Waldenze en tooverheks verbrand (Jiem^ que le dimence) 249

629. 1627, Januari 1-Juli 11, *s Qranenhage. Uittreksel uit de reke-

ningen van het Hof van Holland over de gevangeniskosten van de ketterin Catharina Bouwen van Westerw^jk {Be cypier) 251

630. 1527, Juli 16, Leewuyarden. Veroordeeling van Marten Mathysz.

van Bergen tot doorboring zjjner tong en eeuwigdurende ballingschap wegens z^ne kettersche gesprekken (AUoe tegen-

woirdige) 252

63 L 1527 , Juli 17, HaaUert. Uittreksel uit de rekeningen van den baljuw van Ninove over het onderzoek eener Waldenze aldaar (Le amj*jour) ^

632. 1527, Juli 31, Qent. Uittreksel uit het Memorieboeh over de straf

en de geldboete opgelegd aan den Lutherschen goudsmid Cornelis Bauwens (Den letten July) 253

633. 1527, Augustus 3, Mcuutricht, Raadsverdrag waarb^ besloten

wordt Jan van den Bossche te doen vervolgen wegens het besitten van een kettersch boek en als van ketterlj verdacht (SoeJan) 253

634. 1527, Augustus 14, Maastricht. Besluit van den magistraat, waarb^

een algemeen onderzoek tegen de verdachten van « Lutherie » bevolen wordt (JSoe fame is) 254

635. 1527, c. Augustus 15, Valencijn. Uittreksel uit Macqu^riau*s Hist.

de VEurope over de verspreiding der ketter^j te Valenc^n (Tandisque) 254

636. 15iy7, Augustus 25, Ath. Uittreksel uit de rekening van den

kastelein van Ath over het bannen van Marie Concludt wegens hare betrekkingen met tooverheksen en Waldenzen (Le osxv jour) 256

637. 1527, September 4, Oent en Rysel. Acte door de Landvoogdes

en den Qeheimen Raad gegeven aan den procureur van Rljsel, betreffende de interpretatie van het plakkaat tegen de Lutheranen (Acte donne) 23&

638. 1527^ September 13, Delft en *s Qraoenhage. Uittreksel uit de

rekeningen van het Hof van Holland over een onderzoek te Delft aangaande den boekbinder Jan Joestesz. en z\jnen dienaar Adriaan Jansz., welke laatste kettersche boekjes verkocht had (Meester Franchoys) 259

639. 1527, September 25, (Brusself). Uittreksel uit de rekeningen van

den algemeenen ontvanger der financi^n over de opbrengst der verbeurdverklaarde goederen van Lutheranen en anderen in Brabant (De maistre) 260

640. 15f^, September 26, (Brusselt). Kwytbrief over ontvangen bezol-

diging en voorschottcn, afgelcverd door den gewezen inqui-

CHRONOLOOISCHE LIJST DER STUKKEN. 477

Bladz. sitcur Frans vander Hulst over den ti^d loopende van November 1521 tot November 1523 (Je, FrancKoU) 261

641. 1527, Oclober 18, Duinkerhe. Veroordeeling tot eene boete, boete-

doening en drie maanden ballingschap van Jan Corbel, die Luthersche boeken had verkocht {Jan Corbelt omme) .... 267

642. 1527 f October 14, Muiden. Uittreksel uit de rekeningen van het

Hof van Holland over de gevangeniskosten van den ketter Geryt van Wormer (De casteUeyn) 267

643. 1527, Ociober 21, *s Gravenhape en Leiden. Uittreksel ult de

rekeningen van het Hof van Holland over een onderzoek te Leiden aangaande eenen ketterschen predikant (Meester Abel). 268

644. 1527, October 29, Mechelen. Bevel der Landvoogdes betreffende

de regeling der inquisitie te Valenctjn {De la part de), . . . 268

645. 1527, October 30, Maastricht, Raadsverdrag waarbjj besloten

wordt Jan van Berne» van ketterU verdacht en reeds gevan- gengezet, te vervolgen (8oe Jan van Beme) 269

646. 1527, November 13, Weit- Voome. Uittreksel uit de rekeningen

van het Hof van Holland over de teerkosten van eene ketter- sche vrouw, die aldaar hare boetedoening volbracht (Joest Van der Bronchhorst) 270

647. 1527, November 11-15, 's Qravenhage en Delft. Uittreksel uit de

rekcningen van het Hof van Holland over de reis van den substituut naar Delfshaven om aldaar den ketterschen priester Willcm (Ottonis) te vangen (De voom. subsHtuyt) 270

648. 1527, November 18, Maastricht, Veroordeeling tot herroeping

van den Lutheraan Jan van Berne (Wart verdraegen). ... 271

649. 1527y November 20, *s Oravenhage, Doodvonnis door het Hof

van HoUanil uitgesproken tegen Wendelmoet Claesdochter (Msoe Wendelmoet) 272

650. 1527, November 20, *s Oraivenhage» Uittreksel uit de rekeningen

van het Hof van Holland over het doodvonnis en de verbeurd- verklaring der goederen van Wendelmoet Claesdr. ( Wendelr moet Claesdochtere) 273

651. 1527, November 20, 's Qravenhage. Uittreksel uit de protocollen

van Andries Jacobsz. over de verbranding van Wendelmoet Claesdr. (Den xoc« Novemb,) 273

652. 1527, November 15-20, *s Qravehhage. Duitsch verhaal van de

gevangenschap, ondervragingen en verbranding van Wendel- moet Clacsdr. (Ein wunderliche geschycht) 274

653. 1527, November 15-20, Oravenhage, Nederlandsch verhaal

over de gevangenschap, ondervragingen en dood van Wen- dclmoet Claesdochter (Een beUjdinghe) 279

654. 1527, November 15-20, '5 Qravenhage. GeUjktydig volksliedje

op Wendelmoet Claesdr. (De Heer moet zijn gepresen) . . . 283

655. 1527, November 20, *s Qravenhage. Uittreksel uit de Chronyche

van Antvoerpen over de verbranding van Wendelmoet Claesdr. (Annol527) 285

CHKONOLOOISCIIE LIJST DEE STUKKEN.

16117, (eimie Novembert). SaarUm «m QratittUiage. Uiltrefcsel

uit de rekeningen van bet Hof van HoUand over de reie van den ontvanger der exploiten naar Haftrlem. waar bij moest aanilringen op beapoediglng vnn bet geding tegen den Itelter BarthoQt WillemK. en zijne aaiihangerfi {Desett ontfanger) . .

1527, Noecmbtr 20-Decanber 2, Amsterdam Aanklacht vaii broeder Hendrik Haeck bij den magistraat tegen de ser- moenen van den minderbroeder Joaef {Intgelyex by) . . . .

lS!i7, December 3, Bolland en Frieiland. Plakkaat van koiaer Earel over de rondreiiende en vreemde geeateljjkeD en teprozen lAUoe tot onser kennUae)

152?, December 6, Antieerpm. Verordening van den magistraat aangaande cene algemecnc processie met het H. Sacrament om Ood te bidden voor den Keiier, z(jnen broeder. hunne ianden cn de onderdrukking der kctterlj (Altoo de Siadl) . .

1637, Decmnber 17, Enkkiiiten en 'i Oravenhage. Bosluit van het Hof van Holland, den schout van Enkhuixen beveleode den dcken van Wcst-Friesland tcn allen tijde in de uitflefening van zijn amfat behulpzaam te zijn (Alxoe meester)

1527, December 21, Haarlem en 'a Qravenhage. Uittreksel uit de rekeningen vun het Hof van Holland over het dagvaarden van meer dan negcntig poortcra van Haarlem in de zaak der liUlheTonen^Pieter Dirietei., boode)

1527, Deeember 21, 's Gravenhage. Briet van den heer van Asaendelft a&n den graaf van Hoogstraten over den schoen- niaker van Dordrecht (Cornelis Woutersz.) en den minder- broeder Jozef van Amsterdam lichteruolffhende (lie memOTie).

1527, Deeembar 23, 's Gracenhage. Uittrcksel uit de rekeningeu van het Hof van Holland over de kosten van een ondertoek aangaande zekere nieuwe boekjes (Jan Suych Comelitx.) . .

1527, December 26, .\ntu}erpen. Open briet van Gerardua Oel- denhauer Noviomagus aan keiier Karel. hem vragende ecn einde aan de geloofsvervolgicgen te stcllen (Etsi omnibus). .

c. 1527, (Antioerpen f). Opcu brief van Gerardus Oetdenhauer aan hertog KatcI van Oelderland, om hem aan te sporen de nieuwe zuivere leer van ChriGtus te doen prediken in tija gebied (Qui tibi)

1528-1527, Veume en leperen. Uittreksci uit de rekening van den baljuw van Veurne over een kettergeding tegen twee vreemde LatherBche gezellen [Et premiers)

1526-1527. leperen. Uittreksel uit de rekening van den baljuw van leperon over het bctalen van de boete, waartoe Jan Paeuwaert veroordeeld was wegcns ztjnon omgang met perso- nen verdacht vau het lozen van Luthersche boeken (De Jehart Faeuicagrt)

1537, Amhem. Uittreksel uit dc stadarekeningen over de kosten der kettervcrvolgiog aldaar (Item, doe men)

CHRONOLOGISCHE LIJST DER STUKKEN. 479

Bljldz.

669. 1527, Witmarsum. Uittreksel uit de rekening van den rent-

meester-generaal van het Hof van Friesland over eene reis van den procureur-generaal naar Witmarsum, waar li^ in de kisten van den pastoor en van den vicaris kettersche boeken vond {Comelis Camer?iouwer) 304

670. 1527, Doomih. Kw^tschrift van den gevangenbewaarder over

de gevangeniskosten van Jaspar Bernard, van ketter^ ver- dacht, die aan het geestel^k hof overgeleverd werd (Quittance

de Pierre le Retordeur) 304

67 L 1527^ *s Oravenhage. Uittreksel uit de rekeningen van het Hof van HoUand over ontvangst van de som, die de ketterin Dieuwer, huisvrouw van Jan van Matten, gehouden was te betalen als vergoeding voor de kosten van hare gevangenschap en van haar geding ( Van Dieuwer) 305

672. 1527, Delftland, Amstelland en Zuid-HoUand. Uittreksels uit de

rekeningen van het Hof van Holland over de afkondiging van het plakkaat (van 14 Maart 1527) tegen de Lutheranen {Adriaen van Cranenbrouch) 305

673. 1527 y Holland, Uittreksels uit de rekeningen van het Hof van

Holland over de afkondiging van een plakkaat, het koopen, verkoopen of bezitten van een Nederlandsch boekje van Eckius verbiedende (Michiel Brouwe Janz.) 306

674. 1527, HoUand. Rekening van het Hof van Holland hoofdzakeUjk

loopende over de reiskosten van boden, gelast met het bezorgen van brieven aangaande de Lutheranen [Ander vuytgeven) 307

675. 1527, Brussel. Aanteekening van Viglius over de drie algemeene

inquisiteurs, in 't bi^zonder over Nicolaas Coppin, die te Brussel ongeveer zestig ketters strafte {Tres faeti sunt) ... 316

676. 1627, BrusseL Uittrekscl uit Hooffs Neederlandsche Histoorien

over de werkzaamheden van den inqulsiteur Nicolaas Coppin {Drie bezondere inquisiteurs) 316

677. 1527, Brussel. Aanteekening van Alph. Wauters over den

priester Nicolaas vander Elst en de Brusselaars, die bepredikt werden en beboet wegens het btjwonen z^ner sermoenen {La foule persista) 317

678. 1527f Waalsch-Ylaanderen en R^'sel. Aanteekening over den

predikheer Jan Frelin, door den algemeenen inquisiteur Nicolaas Coppin tot inquisiteur in die gewesten aangesteld (Le R. P. Jean FreUn) 317

679. 1527, Rijsel. Uittreksel uit Buzelin'8 GdUo-Flandria sacra et

profana over de aanstelling door Nicolaas Coppin van den predikheer Jan Frelin tot zynen vicaris voor Waalsch-Vlaan- deren {Famam etiam obtinuit) 318

680. 1527, Rijsel en omstrehen. Uittreksel uit Buzelin's Annales QaUo-

Flandriae over de vervolging der ketters door den inquisiteur

Jan Frelin {Interim certis mmtifs) «... 318

480 CHRONOLOOISCHE UJST DER STUKKEN.

Bladz.

681. 1626-1528, Amsterdam. Uittreksel uit een HS. der 16^ eeuw,

vermeldende dat de oude schout Mr. Jan Hubrechts, Cornelis Benninck en Mr. Pieter Colyn verdacht werden van ketter^ {Dat ten zeluen tyde) 319

682. 1628, Januari 18^ Brussel. Plakkaat van Keizer Karel, gericht

tot den stadhouder en den Raa<i van Holland, aangaande de drukkers en de weggeloopen geestelljken {WarU tot onser kennissen) 320

683. 1528, Januari 28, Leuven. Uittreksel uit Molanus over het over-

Itjden aldaar van den inquisiteur Dirk van Ooerre, predikheer (Januarii28) 321

684. 1528, Februari 1, "s Gravenhage. Brief van het Hof van Holland

aan den stadhouder aangaande de zaak van Cornelis Wou- tersz. (Deselue helieue) 322

685. 1528, Februari 4, 's Oravenhage. Bevel van den stadhouder van

Holland tot afkondiging van het plakkaat van 18 Jan. 1528 tegen de weggeloopen geesteUjken en verordening hetreffende de spelen der Rederi^kers ( Wff ontbieden) 324

686. 1628, Februari 6, Den Brid. Veroordeeling tot boetedoening

en gevangenisstraf uitgesproken tegen verscheiden personen, die geheime sermoenen van den pastoor b^gewoond hadden (AUoeAUJan) 325

687. 1S27, December 28-1528, Februari 8, Leuven en Middelburff.

Uittreksel uit de rekeningen van den ontvanger van den Orooten Raad over het betaalde aan den onderinquisiteur Mr. Thomas Ohisberti wegens z^ne werkzaamheden te Mid- delhuTg (A maistre Thomas) . 327

688. 1628, Februari 28, Antvoerpen. Veroordeeling van den ketter

Christiaan Boeye tot « inscalatie *>, gevangenschi^ en eene boetedoening {Kerstiaen Boeye) 32B

689. 1528, Maart 18, Amsterdam. Veroordeeling van Peter Janasoen

tot eene bedevaart wegens storing der mis en het bedreigen vm eenen "priester {Tussclien meester Jan) 328

690. 1528, Maart 18, Amsterdam. Veroordeeling tot eene boete van

Brecht, de vrouw van Baernt die Ouldenberch, wegens het houden in haar huis van conventiculen, waar verboden boeken gelezen werden {Om des uriUen) 329

691. 1628, Maart 18, Amsterdam. Veroordeeling van Tryn, de

weduwe van Hendrik Lambertszoen tot eene bedevaart wegens quade manieren op St. Lebuinusdag {Alsoe Tryn). 329

692. 1628, Maart 18, Amsterdam. Veroordeeling van Clap op Orietje,

medeplichtigc der vorige, tot acht dagen opsloiting {Bnde omdai) 330

693. 1628, Maart 23, Antu>erpen. Voorloopige veroordeeling tot

gevangenschap binnen de stad van Jacob Rodes, van kettertj veTdscht {Jacob Rodes) 330

694. 1628j Maart 20-27, Amsterdam. Aanteekening uit de protocoUen

CHRONOLOGISCHE LIJST DER STUKKEN. 481

Blaoz.

van Andries Jacobsz., Yermeldende dat de heer van Hoog- straten de regeering en de poorters van Amsterdam beschul- digde besmet te z\jn met ketter^ (Als toy) 331

695. 1627, Aprilrl528, April 1, Luih. Uittreksel uit Chapeaville over

het afkondigen door de Staten van eene wetgeving tegen de Lutheranen ovcreenkomstig hct Edict van Worms, en over het verbranden van eenen ketterschen priester op den oever der Maas aldaar {FuercU, nuperis) 331

696. 1528j April 2^ Amsterdam, Veroordeeling tot eene geeseling

en eene bedevaart van Albert Dircx van Qelderland, die gedurende de vasten openl^k vleesch gegeten had (Atbert Dircx) 332

697. 1528t April 4, Amsterdam. Veroordeeling van Hans Schroeder

van Bremen tot eene tentoonstelling en het biddcn om ver- giffenis viregens het uitschelden van tv^ee observanten {Alzoe Hans) 332

698. 1523^ Maart (f) lO-April 16^ 's Qraoenhage en Qorcum. Uittreksel

uit de rekeningcn van het Hof van Holland over het dag- vaarden te Gorcum van twee personen, die v66r den deken van Naaldwyk moeten komen getuigen {Andries QoidtscaUxx»), 332

699. 1528, Mei 15, Amsterdam. Veroordeeling van Jan Jansz. en

Herman Gheritsz. tot eene boete wegens het herbergen van zekere gasten », zonder die te laten inschr^ven {AlsoeJan Janszoen) 333

700. 1528, Juni 27, Qent. Veroordeeling van Jacob van Keymeulen

tot v^ftig jaren ballingschap en andere straf wegens het vooren van kettersche gesprekken {Jacop van Keymeulen) . 333

701. 1528, Juli 1, Delft. Veroordeeling tot eene geeseling, doorboring

z^ner toug met tentoonstelling en eene geldboete, door het Hof van Holland uitgesproken tegen Jan Dircsz. van Amster- dam» wegens zijn kwalijk spreken van het H. Sacrament en hct bezitten van zeker liedcken {Alsoe by goede) 334

702. 1528, Juli 1, Delft en "s Qravenhage. Uittreksel uit de rekeningen

van het Hof van Holland over ontvangst van de boete, waartoe

Jan Dircxz. veroordeeld geworden was ( Van Jan Dircxz.) . . 336

703. 1528, Juli 6 en volgende dagen, Doesburg. Aanteekening uit

de gelijktydige kloosterkroniek van het Fraterhuis te Does- burg over broedcr Mathias Kempis, die, met de nieuwe leer bcsmet, het klooster ontvluchtte {Eodem anno) 335

704. 1528, Juli 7, Mechelen. Uittreksel uit eenen brief der Land-

voogdcs aan keizer Karel over het opheffen van het beslag gelegd op de goederen van Jacob van Grovenberg, eert^ds in Spanje wcgens ketteriy gevat {Je vous auoye) 335

705. 1528, Juli 7, Mechelen. Uittreksel uit eenen brief der Land-

voogdos aan keizer Karel over de aanhouding van zes Luthe- raansche dienaars van den koning van Denemarken {Si le roy). 336

706. 1528, Juli 11, Doornih. Verordening van den magistraat over de

V 31

482 GHRONOLOQISGHB LIJST DBR 8TURKSN.

BULDS.

openbare ontwiijding van den kettersohen augustyn fiendrik

vBnWestlBieniOnvousfaiet) 337

707« 1528, JuU 13, Doomik, Aanteekening uit een stadsregiBter OTer het kettergeding en de verbranding van Hendrik van West- tsXen (Veu U tmeur) 338

708. 1688, (Juli 13,) Doomih. Aanteekeningen over de vcrbranding van

den ketter Vestale (?), het kettergeding en de verbranding van Hendrik van Westfalen, en de boete opgelegd aan eenen herder, die deelneming in het lot van dezen laatste had laten hWjken (Uon trouoe) 339

709. 1628, Juli 13, Doornih. Uittreksels uit de stadsrekeningen over

de verbranding van Hendrik van Westfalen (Audit maistre Piire) 340

710. 1628, Juli 13, Doomih. Uittreksel uit de stadsrekeningen over

het betaalde aan twee minderbroeders, die b^ Hendrik van Westfalen en Jacob Trenquelier v66r hunne verbranding het ambt van biechtvaders vervulden (A deueo religieuleo) .... 341

711. 1628, Juli 13, Doomih. Uittreksel uit de Histoire giniraU de

VEurope van R. Macqu6riau over de terechtstelling van den augustyn Hendrik (van Westfalen) (Ce tempz pendant) ... 342

712. 1628, (Juli 13,) Doomih en Kortrijh. Aanteekening Tan

Schoockius over het prediken en de verbranding van den augustgn Henricus Flander (Hendrik van Westfalen) (Cor-

traci, ad quod) 343

712bi8. (1628, JuU 13,) Doomih. Aanteekening uit Oeldenhauer^s CSoOfe- tanea over de kloekmoedigheid, waarmede Henricua Dyns- lachius (Hendrik van Westfalen) aldaar voor het Bvangelie den vnurdood stierf (Diebus istis) 431

713. 1628, JuU 16, Qent. Uittreksel uit R. Macqu6riau'8 Histoire

g4nirale over het s^affen van eenen ridder van Rhodes (Joost de Backer) wegens z^ne kettersche gesprekken en van nog eenen anderen persoon (Jacob van Keymeulen) (A Qand) . . 343

714. 1628, JuU 18, Amsterdam. Uittreksel uit de Resohaign der Staten

van HoUand over het regelen der vervolging tegen de Lutheranen, met behoud van de stedeMjke privilegi3n, in Holland (3fyn voirs. Here) 343

715. 1628, Jtili 18-21, Amsterdam. Uittreksel uit de protocollen van

Andries Jaeobsz., vermeldende dat de Staten van Holland besluiten de stadsprivilegi^n in zake van kettery te eerbie- digen (Alsoe de procureur) ;••... 344

716. 1628, JuU 25f Oent. Uittreksel uit het Memorieboeh over het

straffen en de verbanning van Jacob (van) Keymuelen, die kettersche leeringen verkondigd had (Den amv^ July) ... 344

717. 1528, JuU 28, Amsterdam. Veroordeeling tot eene geldboete en

het dragen van een kruis op haar kleed, uitgesproken door het Hof van HoUand tegen Lgsbeth in den Spiegel wegens het breken van eene vroegere veroordeeling voor ketterQ (Alsoe Lysbeth) 345

GHRONOLOOISOHE LUST DER STUKKEN. 483

Bladz.

718. I628i Juli 28, '$ Qra»enhaff€» Uittreksdl uit de rekeningen van

het Hof van Holland over het betalen van de boete, waartoe I4jsbeth in den Spiegel veroordeeld was ( Van Lysbet) . . . 346

719. 1628, JuU 30, ter Heyde-aan-Zee en Delft. Veroordeeling tot

doorboring harer tong, drie jaren verbanning en eene geld- boete, uitgesproken door het Hof van Holland tegen Dieuwer Reyersdochter wegens hare kettersche gesprekken over de sacramenten {Oesien byden Houe) 346

720. 1628, JuU 30, ter Heyde-aan-Zee en Delft, Uittreksel uit de

rekeningen van het Hof van Holland over de boete, waartoe Dieuwer Reyersdochter veroordeeld was (Dteutoer Reyers- dochter) 348

721. 1628, JuU 30, 's Gravenhage en Delft. Vonnis van het Hof van

Holland, datgene verbrekende door de schepenbank van Delft uitgesproken tegen den glazonmaker David Jorisz. wegens het schriijven en verspreiden van kettersche boeken en het houden van kettersche aanspraken, en het vervangende door een strenger (/n der sahe) 348

722. 1628, JuU 30, *s Qravenhage en Delft. Uittreksel uit de rekenin-

gen van het Hof van Holland over dezelfde zaak {Up ten xxa^ dach) 352

723. 1528, JuU 31, Leiden. Veroordeeling tot eene geeseling, boete-

doening, gevangenisstraf en ballingschap, uitgesproken door schepenen van Leiden tegen Gysbrecht Aelbrechtsz. van Delj^t wegens het verspreiden van kettersche geschriften {Alzoe upte voir nachte) 352

724. 1628, JuU 31, Leiden. Veroordeeling tot eene boetcdoening en

gevangenisstraf» uitgesproken door schepenen van Leiden tegen Q.uirijn Gerytsz. wcgens het voeren van kettersche gesprekken (AImoc up Dijnsdach IJ.) 354

725. 1628, AugMtus 7, Amsterdam. Verbod te drukken zonder vooraf-

gaande toelating van den magistraat {Myne heeren) .... 354

726. ^527-1528, v66r Augustus 12, Brugge. Uittreksel uit de rekening

van den baljuw over het tentoonstellen van de Lutheranen Jacob van Schoenhove, Adriaan Vandervenne, Lanchelot en Adriaan Peels en het verbranden hunner Luthersche boeken {AudU pour avoir) 354

727. 1527-1528, v66r Augustus 12, Bxugge. Uittreksel uit de rekening

van den baljuw over het verbranden van den ketter Hector Van Dommenne en van z^ne 36 verdachte boeken {Audkst pour sonsallaire) 355

728. 1528, September 9, 's Qravenhage. Aanteekening uit het register

van den procureur-generaal over eene aanvraag tot tegen- onderzoek, door Wolfert, den gevangen slotenmaker, gedaan {Aan Wolfert) 355

729. 1628, September 9, 's Qravenhage. Acte van het Hof van Holland

over het geding tegen Stans Qlaesz. van Waal-en-Burg op

CHRONOLOOISCHE LIJST DBR STUKKEN.

Tossel, die bescliuldigd werd eenen weggolDopen monnik ale brouwerBknecht te hebben gchuUveBt, te hebben laten huwcn in lyn huis en ketterijen verspreiden { Upten dach van huifdeit). 356

ISiS, September 13. Antwerpen. Ulttrekacl iiit de rekening van den markgraaT over do boete opgelegd aan Jan van flenxBthoven voor onvrljwilligen manKlag, gepleegd in een gevecht ontstoun door twist over godsdiensttaken (Tan Janne) 360

1528. September 15, Bruuel. Uittreksel uit dc rckcning van den amman ovor hct delven onder de galg van den auguEtUn Lamlirei^ht, die in zijne Luthersche ketterij volbardde en londer biecht stierf (/(em, am SeplembrU) 360

1528, Sepiember 25, Brabant. Uittreksel uit dc rekening van Jan MicHuIt, algemecnen ontvanger van de dnanciSn des Keizers, over de verbeurdverklaring der goederen van Lutheranen {Heere Janne Micault) 361

1528, September 25, Dslfl. Veroordecling tot tentoonstelling, doorboring zyner tong en eene gcldboete, door het Hof van Holland uitgesproken tegeu WoIIert de slootemaker wegens lijne kettersche gezegden betreffende het H. Saci-amcnt (AUoe den Houe) 363

1528, v66r September 30, Doomik. Uittrcksel uit de stadsrckc' ningen over do boctcn opgelegd aan Damiaan de le Motle en Jan de le Frelie, die ketterache lceringen verkondigd lindden (A.JekanSohier). 3K

1538, Oetober 5, Anivierpen. Veroordeeling tot 6en jaar ver- banning, uitgesproken door dcn magiEtraat tegen Cornelis vander Plassen wegens het verkoopen van kcttcrsche boekjes (pp heden) 365

1528, JVoaember S8, Amsterdam. VeroordcoUng van Hillebrant vau Zwolle tot de kaok, herroeping, toogpriem en levtioslaiige verbanning wegons zijn kwalijk spreken van het H. Sacra- ment (Aiioe HUlebranl) 366

153S, Deeember 2, Arnhem. Brier van hertog Kare! van Oelder- land over een geschenk aan twee zijner kapelanen, die te QToningen de Lutheranen dapper bekampen en daarom door hera tot zijnc buiskapclancn worden bevorderd (Wy kebb«n beyde) 366

152S, Decemher 6, Kampen. Bcsluit van den Raad, woarbv), op bijzonder bevel des Keizcrs, de weggcloopen geeetalglLen uit de stad gebanneu worden on hct houdcn van gebeime vergaderingen verboden wordt (WiA sunderliHge) 387

1528, December 7, ISeckelen. Nieuw plakkaat van keizer Karel V tegen de weggeloopen geestelijkcn, tot den Raad van Holland gericht (Alsoe lot miser kenttisse) 36S

152S, Januarl 1-December 31. 's Qravenhage. Rekening vaa dfin ontvanger dcr ciploitcn van bot Hof van HoUand, over dc

CHRONOLOGISCHE UJ8T DER STUKKEN. 485

sommen betaald aan raadsleden, secretarissen, procureur- generaal en substituut, inquisiteurs en andere ambtenaars van het Hof wegens hunne werkzaamheden in de zaak der

Lutheranen (Ander wtg&oen) 370

74 L 1528^ Gent» Uittreksel uit het Memorieboek over de tentoonstcl- ling en de boetedoening van Joost de Backerc wegens ketterij (Joos de Backere) 389

742. 1528, leperen. Uittreksel uit de rekeningen van den baljuw over

het betalen eener geldboete door Joachim Uutendale, waartoe hy veroordeeld was wegens zynen omgang met verdachte lieden en het lezen van kettersche boeken (De Joachim) . . . 389

743. 1528y Veume. Uittreksel uit de rekening van den baljuw over

do kosten van het geschil met het geestelijk hof van Terwaan, opgerezen aangaande den Lutherschen klerk Adriaan Cluysse (Item, envot/^ 390

744. 1528j Vilvoorde. Uittreksel uit de rekening van Jan Micault

over het uitnoodigen van den inquisiteur te Leuven, om te Vilvoorde het geding van eenige gevangen Lutheranen te beginnen (Sommepayie) 390

74B. 1528, Leuven. Kwytschrift van eenen bode, die ecnen brief der Landvoogdes aangaande de Luthersche secte gedragen heeft aan tlen deken van Leuven (QuUtance de) 390

746. c. 1528, 's Gravenhagef Aanteekening over den inquisiteur

Petrus Scheveling, predikheer (P. Petrus Scheveling). ... 391

EINDE VAN HET VIJFDE DEEL.

Boekhandel J. Vuylsteke, te Gent.

Paul Fredericq. Essai sur le rdle politique et social des ducs de Bourgogne dans les Pays-Bas. Gand. 1875 6 fr.

Introdaction : Les qoatre dncs de Boorgogne. Ch. I. R61e politique des qaalre ducs en Europe. Ch. II. Luze et richesse des ducs. Ch. III. Influence anti- nationale et cormptrice des ducs. Leur despotisme. Ch. IV. Le cleiig^ et la noblesse. Ch. V. Les communes. Ch. VI. R^formes militaires et financieres. Ch. VII. R^ormes judiciaires. Ch. VIII. R^formes politiques. Ch. IX. Conclosioii.

Mamioo en zijne Nederlandsche geschrifien, (Uitgave van het Willems- Fonds.) Gent, 1881 1 fr.

Inleiding : Mamiz en onze eeuw. I. Mamix* eerste Nederl. geschriit : Van dc beelden afgheworpen in de Nederlanden (1567). II. De Byenkorf der H, Roomtehe Kereke (1569). III. De Byenkorf en de katholieke geestelijkheid. IV. De Byenkorfen de katholieke leerstelsels. V. De kunstwaarde van den Byenkorf. VI. De duurzame invloed van den Byenkorf. . VII. Het WUhelmuslied (1568) en de andere geuzenliederen van Marnix. VIII. Marnix' Advysen (1568 en 1569) en zijne berijmde vertaling der Psalmen Davids (1580). IX. Nog de Psalmen Daviek en de Schriftuerlicke Lof-sangen (I59I). X. De Trou^oe Vermaninge (1589). XI. De Ondersoekinge ende grondlijcke wederlegginge der geestdrijvische leere (1595) en de fragmenten der Bijbelvertaling. XII. Besluit.

Universit^ de Liige, Travatuo du cours pratique d'histoire naUonak de Paul Fredericq. Dissertations sur Thistoire des Pays-Bas au XVI* si^e. Gand, J. Vuylsteke; La Haye, M. N^hofif, 1883 et 1884.

Premier fascicule 4 fr.

De renseignement sup^riear de Thistoire en Belgique (P. Fredericq). L'origin6 materaelle et la naissance de Marguerite de Parme (G. Crutzen). Les 6dits des princes-^vdques de Li^e en mati^re d'hdr^sie au XVI* si^cle (H. Lonchay). L'enseignement public des Calvinistes k Gand, 1578-1584 (P. Fredericq). Le renouvellement en 1578 du traitd d'alliance conclu 4 Tdpoque de Jacques van Artevelde entre la Flandre et le Brabant (P. Fredericq).

Deuxidme fascicule 3 fr.

Avant-propos. La politique de G^rard de Groesbeck, prince-^vdqoe de Li^, pendant le gouvemement de Don Jnan d*Autriche dans les Pays-Bas, 4 nov. 1576- l*' oct. 1578 (Henri Pirenne). Notice sur Fray Loren^o de Villavicencio, agent secret de Philippe II (A. Joumez). Contribution k l'histoire des inqoisiteors dea Pays-Bas an XVI* si^le (E. Monseur). Table chronologique da Begiatrt «ur \t faict des heresies et inquisition (Eug. Hubert).

Het Brupsch pragmeM der F^ramchs ber^mde vmrtdHng oon Maetlanifi Wapene MarHJn. Leiden, 1884 (in het Tydeehrift voor NederUmdiehe Taal- en Letterhunde) 1 tr.

De Nederlanden onder heiser Karel, I. De derHg eertte jaren der le*^ eeuu). (Uitgave yan het Willems-FondB). Gent» 1885 (uitverhoeh^.

Een woord vooraf. Keizer Karel'8 minderjarigheid (1500-1515). Keixer Karel'8 eerste regeering8jaren (1515-1530). Eerste beginselen der Hervorming in de Nederlanden (1517-1522). Herinrichting der Inqoisitie in de Nederlanden (1522-1525). Eerste martelaars der Hervorming in de Nederlanden (1521-1526). Veracherping der keizerlijke plakkaten (1526-1531). Weerklank der godsdienstige beroenngen in de letterkunde (1515-1530). De eerste liederen der Hervormden (1520-1536). Amia Bijns* eerste Befereynen (1528), een spiegel van haren tijd. Anna Bijns als kampvechtster tegen de Hervorming. Anna Bijns en de Roomsche Kerk. Gevolgen der ketterjacht in de Nederlanden (1519-1531). Letterknnde» wetenschap, schoone kanaten (1500-1531). Algemeen overzicht.

De » Sporta n en de *^ Spcrtula Fragmentorum » van den Kamerijhschen dehen CHUis Carlier, gedruht te Brussel in dejaren 1478 en 1479. 's GraTenhage» 1888 (in het Archiefvoor Nederlandache herhgeschiedenis) 1 tr.

FranQois de la KethuUe, seigneur de Rijhove (c. 1531-1585)» en collabora- tion avec Herman Yander Linden. Bruxelles, 1889. (Extrait de la Biographie nationale publi^e par TAcad^mie royale de Belgique.)

Louis de la KethuUe (c. 1565-1631). Ibid.

La chanson historique en langue nSerlandaise dans les Pays-Bas avant les troubles religieuto du XVI* siicle. Bruxelles, 1894. (Extrait des BiiUetins de TAcad^mie royale de Belgique) 1 fr.

Les Pays-Bas. Les luttes reUgieuses (1665-1609). Paris, 1894. Extrait de E. Lavisse et A. Kambaud, Eistoire ginircdef tome V, ch. IV.)

Les documents de Olasgow concemant Lambert le Bkgue. Bruxelles, 1895. (Extrait des Buttetins de TAcad^mie royale de Belgique) 4 fr.

Note compUmeniaire sttr les documents de Glasgow concemant Lambert le Sigue. Ibid. 1895 1 fr.

Sentence prononcSe conire QuiUaume de ZwoUe par Vinquisiteur gMral des PayS'Bas (1529). Ayec fac-simile de la sentence. Ibid., 1895 ... 2 fr.

De geheimsinnige hetterin Bloemaerdinne (Zuster Hadew^ch) en hare secte der •* Nwwe «• te Brussel in de 14^ eeuw. Amsterdam, 1895. (In de Verslagen en mededeeUngen der Koninkl^ke Academie yan Wetenschappen. Afdeeling Letterkunde.) 1 fr.

De Secten der Qeeselaars en der Dansers in de Nederlanden t^dens de 14^ eeuw. Met eene gekleurde plaat. Brussel, 1897. (MHnoires in-quarto de TAcad^mie royale de Belgique) 5 fr.

A propos du riglement des Biguines de 8* Omer (142S). Bruxelles, 1897. (Extraits des BuUetins de rAcad^mie royale de Belgique) 1 fr.

CORPUS

INQUISITIONIS

NEERLANDICAE

VKKZAMliLINO VAN STUKKBN'

PAnSELIJKB E\ BliJSCHOPPELUKE [NQUISITIE IN DE NEDERLANDBN

Dr. PAUL FREDERICQ

EN ZIJNE LEERLINQEN

VI.rFriE DEEl, TI.TDVAK DER HRRVORMINO IN DE ZRSTIENDE EEL'W

i24 Sfptnmber 1535-31 Decemlicr liif)

GBNT I 'S QRAVXlNHAaa

.T. VCYLSTEKK t MAUTINUS NIJHOFP

liB^T. nHtKRKIlTJ 1.-S. VAN Dl>i IS8K1.AKBK

3 blOS 010 3m 0A3

STANFORD UNIVERSITY LIBRARIES

STANFORD AUXILIARY LIBRARY

STANFORD, CALIFORNIA 94305-6004

(415) 723-9201 All books may be recalled after 7 days

DATE DUE

w

'.tl