Einen NATUURLYKE HISTORIE VE MP ores ace ms DIEREN, PLANTEN MINER A AL EN, Volgens het SAMENsTer van den Heer LINNEVL Bhae-na naauwkeurige Afbeeldingen. TREAT KEE GEER TER LL AEDES TWEEDE DEELS, EERSTE STUK. De PALMBOOMEN., TE AMSTERDAM, Dy de Erven van £ HOUTTUIN ie 3 Rt BOT4 E ee Ta EN “hay 11 1927 DE WEL EDELE HOOG GELEERDE HEEREN, Den Heere 2e JOANNES BURMANNUS Med. Doctor, Hoogleeraar der Kruidkunde te Amfterdamì, Lid van de Keizerlyke Akademie der Natuur A derzoekeren, van de Koninglyk Sweedfche Socie- teit en van de Hollandfcbe Maäfchappy der Weetenfchappen: » 5 Den Heere NICOLAUS LAURENTIUS BURMANNUS, Med. Do&or, Hoogleeraar der Kruidkunde te Amfterdam, Lid van de Keizerlyke Akademie der Natiüiúr- onderziekeren , van de Hollandfche Didaif:hap- py der Weetenfchappen en van het Zeeuw/ch Genootfchap te Vlisfingen: Benevens Den Heere ANDREAS BONN, | _ Med. Door, if Hoogleeraar der Ontleed- en Heelkunde te Amfterdam, Lid van het Zeeuwfch Genoorfchap der Weeten- fchappen te Vlisfingen en Lid Confultant van het Bataaflch. Genootfchap der Proef-ondervin- delyke Wysbegeerte te Rotterdam: Wordt dit Tweepe Deer van de NATUURLYKE HISTORIE Zynde de BESCHRYVING per PLANTEN, | Uit eene byzondere hoog-agting ; | door den Autheur opgedragen. VOOr VOR RED EF E het doorkruifen vatr deì Doolhof. det Nû: tuure ben’ ik-thans ‚hoewel . niet -zonder Schroom, het Ryk per PLANTEN ifigetrees den. Waarlyk, ‘als men ovet de menigte en verfcheidenheid der Dieren zig ontzet „-zo:moet men beeven in ’t befchouwen van die der Plant- gewasfen , wier ofderfcheidingen. veel moeiely= ker zyn. Dit zal men ligt bekennen , wanneer dmen acht geeft op de menigerley Stelzelen + ter- wyl ’er , in deeze Eeuw, naauwlyks een »Kruids kundige geweest is, die niet éen nieuwe Schik= king. ter baan, bragt. Geen eigenzinnigheid of eerzugt was hier van:zo zeer de reden ;-als wel de onduidelyke grenspaalen , door de Natuur ge. gatakd ; benevens 3 de menigte en verfcheidenheid vâri endige V ngzelen des Aardbodems, Het Ryk der Planten bevat byna viermaal zo veel Geflagren als dat der Dieren ,„ en’ geral der Soorten , door fómmigen op derrigduizend begroot, zal ten minfte tienduizend zyn Welk een Doolhof ‚ mag men zeggen, van verwarfine ge ? Welk een wyde Oceaan 2 Wie is niet bes fchroomd, om daar in van Land te fteeken? Het Stelzel der Sexen van den vermaarden LIN- NEUS, nn ftrekt hier tot een ges tfous úr MOO MRCED W trouwen Leidsman , en baant den Weg, dier als onveranderlyk afbakenende uit de weezent- Iyke onderfcheidingen der Natuur, in deeze ge- lukkige Eeuw door dien grooten Geest ontman- teld (*). In de Inleiding tot de Kruidkunde , waar me- de ik dit Eerste STuk van de Befchryving “der Planten begonnen heb , kan men den Inhoud der voornaamfte Stelzelen (“Systemata >) en de voortreffelykheid van dat van onzen Ridder, niet alleen door Vergelyking , maar ook door Gezeg- dens van groote Kruidkundigen , en het daa- delyk Gebruik dar ’er fommigen van gemaakt hebben , kragtdaadig geftaafd vinden. Ik be- hoef niet te fpreeken van de Grondflagen van dit Stelzel, de Mannelyke en Vrouwelyke Sexen, derzelver vereeniging in fommigen, afzondering in anderen , en onderlinge Werking in allen toc de Vrugtmaaking; als zaaken zynde, zo duide- Iyk betoogd , dat men willens blind moet zyn; om het niet te erkennen. Myne Inleiding geeft daar van een beknopt doch genoegzaam denk- beeld. Men (*) Hic ille est, cuij Regna volens Natura reclüfit: Quamgue ulli dederat , Plura videnda dedit. Sub effigie Clar. Linnzer pofuit C, Auvriviurivs, VANSDEN AUTHEDUR. mw Men zou derhalve hebben mogen denken, dat ik dit Stelzel volkomen gevolgd zou zyn in de be- fchryving van het Ryk der Planten. Zuìks was myn Oogmerk ook; wanneer ik, nader acht gee. vende op de Korte Schets der Kruidkunde , wel- ke de Heer Lainnzeus in % begin van het Tweede Deel van ’t SAMENSTEL DER Na. TUUR, volgens de laatfte of Twaalfde Uitga+ ve; voorftelt , dezelve zo nier Naruurlyk, ten minfte naby aan eene NATUURLYKE M e- THODE komende , vondt, en derhalve, om re. denen op het einde van de Jnleiding gemeld ; die Schets , met eenige verandering, befloot te volgen, Dus ziet men de Par MBOOMEN thans hier den eerften Rang; welke hun toebehoort, be- kleeden „en , wanneer men op hunne overeen- afzondering in ééne Klasfe moeten billyken. Welk een verfchil, met de andere Boomen, heett niet in het maakzel van hunnen Stam plaats, die by- na geheel uit Merg beftaat , dat JZeel en Brood uitlevert ; tot voeding van millioenen van Men- fchen ? Hoe voortreffelyk praalen Zy niet byna: allen met een eetbaare Struik , de Kool of Pat- miet genaamd, aan den Top, die een lekker Moes verfchaft? Welk een verkwikking geeft RE niet iv Vv OoRRE- DE hiet de Palmwyn, die zig uit dE tmeeften tappen laar, aän de aamechtige bewooners van’ de ver- zengde Lugrftreek 9 Deeze drie dingen , byna alle Palmboomen of Palmieten gemeen, en nog verfcheide anderen , heeft dit Geboomte byzon- der, en verdiende derhalve afgefcheiden te wor- den- van alle andere Boomen. Om nu niet ftaan te biyven op het zonderlinge maakzel van den uitwendigen Stam en van het Loof, noch p de eigenfchap der Vrugten. Onze Leermeefter moet dit Geboomte ook te byzonder aangemerkt hebben , om onder de an- dere Plantgewasfen te plaatzen. Wanr-, af zyn Ed. in het Stelzel der Sexen twee Klasfen heeft, waar van de eene den naam van Eenhui- zige (Wonoikia}, de andere dien van Tweehuizi- ge (Diikia) voert, en de Palmboomen reeds door zyn Ed, gelyk men epe onze bladz. 256; ziet, in Eenbuizige en T: 2 onderfcheiden zyn 3 zo begryp ik de reden niet, waarom zyn Ed, dezelven. anders niet tot de XXI en XXIIfte Klasfe in het Stelzel der Sexen, die alleen deeze Kenmerken bezitten ; betrokken zou hebben , toen hy de Twaalfde en op nieuws hervormde Uit- gave van zyn Samenftel der Natuur in de We- reld bragt: te minder, dewyl zyn Ed. vervolgens den Cycas of ANANAsBoOOM,op onze bladz, 2993 we VENEDENSAURTWEOR. 1% 899 » Enz. befchreeven , en op de Derde Plnat afgebeeld, in de-Rang der Filices onder de Cryp- togamiae geplaatst heeft (*). Dit laatfle deed my grootelyks verwonderd ftaan : Want , fchoon de Bladen naar die van Boomva- ren gelyken „ is doch de Vrugt grootelyks van dien der Zilices werfchillende; ja welk eene der Planten van dien Rang gecft iets dat men cèn Vrugt kan noemen? daar deeze Boom Sappige Vrugten, als Eijerpruimen, uitlevert. Het eenig- fte, waarom de Ridder dit kan gedaan. hebben, is, om dat zyn Bd, gelyk myn denkbeeld was, (zie bladz. 302) , ook geoordeeld heeft , dar Hét Meel, waar mede de Ananas van dien Boom bedekt is, een weezentlyk Zeorwgrend Sruifimeel Zy, trekkende daar uit zelfs éen gevolg , ten opzigt van de Pilices ìn algemeen : want hy Zegt; … De Cycas is cen Filin én geen Palm. » boom; als hebbende het Stuifmeel bloot; zone » der Meelknopje- (-Anthera). Derhalve is ‘het »» Poeijer aan de agterzyde van het Loof der Va- » Tens een bloot Stuifmeel (Pollen :)” en verder ten opzigt van de deelen der Vrugtmaa king: „ Het ‚> Mannetje van den Cycas heeft geen Scheede (Spa. (*) In zyne Mantisfa aitera, Gen. pag: 166,'& Sp. Pe 305. si nv Om REED E » (Spatha) noch Bloemfteng (Spadix ); maar eerd 2 Pynappel-gelykend dmentum, dat Eyvormig en » Tuuw is , beftaande uit op elkander leggende 2, Schubben: geen Bloemkrans (Corolla) noch Meel 3». knopjes GAnthere). Het Stuifmeel , op de boven{le » Zyde der Sehubben van dat Zmentum [de Anar > nas naamelyk) in groote menigte dik geftrooid; ‚ beftaat uit rondagtige Bolletjes, met ééne hollig- »‚ heid, die gan de ééne zyde overlangs opfplyten; » geevende dan (zo zyn Ed. vermoedt, ) een le- »» vendigen of met Levensbeweeging begaafden 2 Damp uit, tot bevrugting der Vrugtbeginzelen”’: welke doch hier blykbaar, maar te Varens ver te zoeken zyn: In de befchryving kon ik (als de Mantisfz altera nog niet hebbende ,) hier van geen ge- bruik maaken, en gelukkig ftaat de Cycas dus nog onder de Palmboomen 53 daar hy , myns oordeels, ten minfte zo wel plaats mag heb- ben als het Palmboomgewas, waar van Lr ne __NAEeus een Geflagt , onder den naam van Zas mia gemaakt heeft ; hetwelke in de gedaante van Bloem- en Vrugtfteng zelfs veel overeenkomst heeft met het Paardeftaarc- kruid (Eguiferum) , dat on- der de Zilices geplaatst is door den Ridder. Zo dat ui dergelyke verplaatzingen „om de eene of ans ° , de: van HEN AUTH E U:R. vit dere oirzaak gedaan, niets dan verwarring {pruit. Indien ik dit Werk fchreef, om na verloop van weinige Jaaren voor Scheurpapier verkogt te moe- ten-worden ; gelyk helaas het noodlot van veelen der voorige Latynfche Uitgaven is , van het Lin- neaanfche SAMENSTEL DER NATUUR: ZO zou ik de laatfte in alle opzigten gevolgd hebben. Maar, de Aanmerkingen op het end der Inleiding, hier, voorgedragen, deeden my befluiten om de gezegde Natuurlyke Methode , als beftendiger zynde, te gee bruiken in de Klasfikaale of Hoofdverdeeling. Men zal het, naamelyk , niet ligt beleeven „, dat de Palmboomen miet als een byzonder flag van Gee boomte worden aangemerkt, * welk eene van alle andere Boomen onderfcheidene Klasfe uitmaakt, De onderfcheiding van Boomen en Kruiden is 'er van den beginne af geweest, en niemand zal onte kennen , dat de Heeflers als. een middelflag daar tusfchen maaken, het welk men niet gevoegiyk tot de Boomen of tot de Kruiden betrekken kan, Deeze onderfcheidingen zullen derhalve beftendig zyn, zo lang de Wereld ftaat,. Wat die der Bol- en Gras- Planten, der Varens, Wieren, Mos. fen, Paddeftoelen „in zo veel byzondere Klasfen belang: 5 deeze, geloof ik, zullen van de mees ften ook voor Natuurlyk worden aangezien. } Vil VG MOERER E-D E Behalve. deeze- en andere redenen , heb ik, met derze Schikking te volgen , ook in ’ byzonder op Oagz gehad, de befchryving der Planten in deeze Natuurlyke, Hiftorie te bekorten, Dus behocft men niette vreezen, dat dezelve een, naar even- religheid groot, getal van STUKKEN-als-die-der ‚Dieren, zal: uitleveren. Ik zal-alle Geflagten, op ver. naa, ZO uitvoerig niet behandelen, als de Palme boomen: hier -door,my behandeld zyn 3 wier onbes kendheid tn Europa.een breeder befchryving vor» derde. De Boomen meen ik te befchryven in het volgende Stuk :de Heefters en Kruiden zal ik trag- ten in drie of vier Stukken +e-bewattensen dan zullen de overige Plantgewasten ; s “waarfchynlyk , niet boven twee of drie Stukken: beflaan : dus zal het geheele Ryk der Planten niet meer dan agt of tien Stukken uitleveren. Want „ aan den eenen _ kant begeer ik dit Werk niet te groot te maaken, en aan den anderen kant hope, ik dus gelegen» heid te hebben , om. deeze Natuurlyke Historie eeris door de befchryving der Delfftoffen te vol. tooïjen.. flet zo beroemde en boorkntddkn Srelzel der Sexen van-LiNNseus, zal ondertusfchen niets verliezen door deeze nieuwe Verdeeling. Behalve dat ik hetzelve in de orde der Geflagten volgen wil, VAN RE KK A-UST MEU R. Ie wil, zalik ook de Rangfchikking behouden: ftel- lende eerst. de Eenmannige (Monandria), dan de Tweemannige (DiandriuY enz. elk in zyne Klas- fe voor’, -en__dus-ten-einde-toe vervolgende. Ook — wal ik, op.hetJaâtfle, even als ik ten opzigt van de Dieren gedaan heb, eenen Systematifche Blade, wyzer geeven van de Geflagten der Planten , waar door men die, volgens het Stelzel der Sexen, zal kunnen opzoeken in dit Werk. Ten opzigt van de befchryving der Palmboo- men moet ik den Leezer iets errinneren, dat als een byzondere onnaauwkeurigheid ‚van my zou kunnen aangemerkt worden, daar“hée doch flegts toevallig is. De Schets der IV. Plaat , had ik naar de befchryving opgemaakt, en dus de Vrug- ten A en D , zo wel als B en C, in de Na- tuurlyke grootte daar in gebragt; doch de Plaat- fnyder , die Schets moetende verkleinen , en van myn fchryven onbewust, heeft ook de Afbeele dingen van die Vrugten nagenoeg tot de helft in middellyn verkleind , gelyk hier agter eenie Sermaate aangeweezen is. Ik heb die derhal- ve geenszins als Drukfeilen kunnen aanteke- nen. en Hope den Liefhebberen niet minder Ge- noegen te zullen geeven door deeze Befchryving der Planten, dan ik door die der Dieren gedaan | heb, er VOO RR KD: KK heb, en dit Onderwerp ook te doen dienen tot verheerlyking van den Schepper, door het be- fchouwen van. Zyne Wysheid en Goedheid in het bezorgen van alles wat tot Vermaak, Ge- mak en Levens - onderhoud, der Menfchen en Die- ‚Fen dient, M, HOUTTUYN. Med. Doktor, AMSTERDAM, 25 November 1773. INHOUD: vanspir STUK. BAN EEP EN Ges « md wke De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN IN ’T ALGEMEEN _ 40E Bas, EEEN PE CE Haar Leven. WVuatastige fbruluur. De Grorijmmes s Gefleldheid.sen--dienst der 1 1 Wortelen en-van: Gewas.„Samenflel. van: «het Houts Onderfcheid en ‘zeljtondigheid. is der Bladen. De Loop der Vogten. in de Planten ziss\geene “Circalarie:s: gelijk “in de 90 | IL _Dieren, Klieren der Planten volgens Guer= > v> TARD. ea De Eet eden yan erf dr en Ak tad a Lit zelve , miet Voorbeelden, kadet. Het Vmbo De Zaaden. Het Kiemp- la „Jes en onftige lee Ond. bepaalde Vrugtbaarheid, De Knoppen en Scheuten. geit Gerjan de Jaro! ri 4 OE ik ú f mm He, oer obddz, De Lore EVALLEN DER NnntrumDe. Haar oirfprang: vevervalven. herflelling. Ver. „ Schillende Methoden, die wan-de Vrugten , Bladen, enz. zyn afg ri tuurlyke- se a Joa Ï p: „ed enis tid N; k Ted Rangen Van ‘Cuoer Taro, Samenfter $ van sier Het . 3 Bloem- en Vrugt lor gat mbh Hrad Ere afens-bet AMAAÀ fi q zel om zynen pe Densit.» sh sin ls sot ve ts R alles ook zeer md hl, 4to- Dr Ve ep es 2e Letter D, SVr rust U Sit OG6 deezen Boom wat m minder on MN ro dan Natuurigke groes zon: des 5 son ‘ dn Ee Len Gt zl $ pe 8 kn vase ì 15 Te 5 ; DE SYSTEMA NATURZE SAMENSTEL peR NATUUR. REGNUM VEGETABILE dd RYK per PLANTEN, AP NN ENE PON MENT Dak rr 1 -, NATUURLYKE HISTORIE u, Voreans HET 3 „2 A M E: N. Bud zn E 1e er DEN are ELN NE VAL hed def Ne „TWEEDE DEEL BE SCHR YVENG- DER PLANTEN. Arn AANLEIDING. De RiGENsCHaPPEN DER PLANTEN dent IN a ee Haar Leven. rainesi en we De Gans: =Jine: «Gefteldheid -en--dienst der \W ortelen , vant Gewas. » Samenftel. van het Hent: On- derfcheid en zelfftandigheid der Bladen. «Loop der. Vogten in-de.-Planter zit: culatie, gelyk in “de Dieren. Klieren dn: Plan: ten volgens" GUETTARD.-De Vrucr- MAAKING, De Bloemen, met. derzelver Mannelyke en epi deelen. Het, Stuif- meel MEEDER bi Sos. wid ed 2 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN … meel en máânier. van. Bevrugting; der Stempe len door hetzelve , met Voorbeelden opgehelderd. Het Vrugtbeginzel. De Zaaden. Het Kiemp- je , enz. Konftige vermesigvuldiging. Onbe- paalde Vrugtbaarheid, De Knoppen en Scheu- ten, Gebruik der ee in de Samenlee- ving. t Sn ae zig het akelig Ee an der dorre Zand- en nf _)}* ken er inde binnenfte. deelen Steen, der Ysvelden in ’t barre Noorden, der Yskolken in de Valeijen van de Switzerfche ‘Alpen en der befneeuwde Kruinen. van,de he- T Andes genaamd , in cin ie behoeft” zie flegts het onderfcheid. van. de gedaante des Aardryks, in onze Gewesten, by Zomer en des Wi inters , te vertegenwoordigen „ om te begrypen , hoe zeer de Planten tot verfiering-ftrekken ha den Aardbodem. Rn et dat de Oogen ftreelt , en de Ste Voorjaar uît- lokt naar het? Pee wordt bos verheer- tykt door de Bloemenven. tot-algemeene- nut- tigheid gebragt door de Vrugten ‚ welkeú zy in de Zomer en Herfst uitleveren. Dus maaken zy den Aardkloot. bewoonbaar. Men verbeel- de zig een Samenleeving van Menfchen met Dieren van allerley Soort ; om ‘kort te gaan, een Noach met ree etn Ark had mn EME SR ic + ftappene een „zodanige Woets, gebragt. INLEL, moêten Welk - een „droevig Schouwfpel ! Hier zy. allen, van Honger, fterven „om dàt hun Voedzel ontbreekt. In vende {e „Gelaat des. vernieuwd „zynde, de door het uitfprui Kruid lo Wenauiracenk 3 aac Zy Jangs _ der „Bergen-in cene Beemd „ als Eden, een Paradys- van. Wellust „ daar Mensch en; kan vinden, ’t.geen tot zyne Verheuging 15 De fchoonheid der, Bloemen vermaakt het G dit; de Reuk verkwikt den Geest : de Smaak uiden cn. Eee, vee, het Har, en el. trek Or len is RyYKDER PAANEENs. enge ee, eg der Dieren ondergefchikt , „niet,mipder noodig is in de, Huishouding der pe, ad de Langs. den laader der Narnur daalg mogems Gevoel eten en On uiterlyke Aastad De Dn hes "bies. men die groeijen en leeven, doch aan welken Her gren nen eben de Fen Et voeren nier nat ni: Ea De zens; want de- Planten leeven ook. Beterikan: mienze door def naam van Planten ondere. IE, DEEL 1, STUK, BN = Zord PING, YNLEI- den, als welke derzelver hoofd-eigenfchap , van in de Aarde geplant te zyn, duidelyk te ken“ nen geeft. Linneus zegt derhalve, kort DING. 4. DÈ EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN en beknopt: Een Plantgewas heeft een Samen- efteld Leven, zonidét vrywillige beweeging CO. _— Dät de Planten geen Werktuigen van Ge- zigt, Gehoor , Reuk of Smaak; hebben; wordt doör' iedereen erkend. Zo min, echter, als wy _ het Gezigt kunnen loochenen’ in fommige Dieren of. dierlyke Schepzelen, daat men geen Oogen in waarneemt, gelyk de Wormen en Polypen ; zo min kunnen wy verzekeren dat de Planten nièt eenigërmaâte zien. Zy ‘hebben ‘ten ‘tinfte aandoening van het Licht (f). Door een fterké Gedruis, ‘t welk met een geweldige beweeging van de € “gaat , wordenze getrof- en” End Niets is’ haare Groeijing ‘en Leven hinderlyker dan eene benaauwde” of vervuilde Sr Lugt. “Ook beminnen Zy, in * algemeen, zui- ver Water. Haare Slap fchynt € een byzondere aandoenlykheid uit te drukken , welke ten min- A) Pegerabile vert Vita pe wcd a motu end Syst: Nat.-Kll. Inde. Tiende Uitgaave hadt zyn: Ed, Pegerabile est Vira multiplicata, coadsnata „ absque ferfarims, „{1), Uitge: ‘ pestatem Gigan oma est hand His Nat, Libr; XVII Cap. 35e: tarsal en (6) Zie het veg get ia ; het Ve Deel der Uisgez. verhandelingen, van t begin, Hd vl PED ermee „AN. /T“ALGEMEEN BESCHOUWD, s Dat „de. Planten „Gevoel hebben. is bier, ar F genen… welken, op de minfte, verflenzen „gelyk de Mimofa en ondere} In E56 meh deeze: heeft een trap van Gevoeligheid plaats fchoon ’er maar zeer zyn befpeurt men „echter, dat de behandeling, der Bladen „aan. de meeften nadeelig is, veel meer die der Bloemen. De Zaadhuisjes van verfchei- dene „zyn. zo-aandoenlyk „, dat dezelven , hèt Zaad ryp zynde, op de minfte aanraaking open We en ‚de Zaadjes Dirne, eig dan. Vorst Kunnen veel uit de cete Ree. ftreek afkomftig , niet verdraagen ; doch zy ge- wennen. ‘ers allengs aan , en de Voortteeling maakt de Jongen harder van. natuur ; even als men dit ig de ae waarneemt. Zo wel als — vorden zy ee oe oke Ent 4 Bolier ”. Dat deeze Gevoeligheid niet kbd’ gelyk ne bid fommigen gewild hebben „ van de Werktuig- plassen. Iyke ftruêtuur , van pe Ee uitdroging of be is door een: (*) Op een el: niet ver van Londen, zyn Oranje- boomen geweest , die meer dan honderd jaaren in de vaste Grond geftaan smb door enkele En Winters vaar de Koude befchut. A3 IL, DEEL, le STUK, s DÉ EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN mee 1 groe t én, den Ridder L IN- NEUS) eden, “Sorfintigé Planten hangen over zyde'. ‚ anderen Wördcî flap, oe, of, vor haare Ke mee, | ‘welken Zy norg; s- weder onéfltit jé heftel len, _Zekete’ Bl bre kehnelyke Verändering var hèt We. der, en ; doën B me oen BAN neming ' den Tyd,dat het een’ waardig, Verfényazël fnáakt, In omerént wr Soorten heeft zyn d waargenomén hels” ee, zn 4 oe ig IT sE nen Zes Uem * 0 kan k migen voorz ain ENT “ waaken iK De Afrikaanfche GoukBläe; on voor- sven „ beeld, begint '$ morgens bsten. zes en ze- … ven Uuren te waaken, en gaat daar mede tot » Snamiddags te vier Uuren voort 5’indien het »» die Dag droog Weer is, Zo wanneer zy te — »-zeven Uuren 1 Bloëmeén niet geo. — „> perd’ heeft, dan zal ‘er dien Dag Regen val- len. Indien dé Siberifche Ganzen - Distel We E » nagt zig fluit , dan zal het: E „… volgenden Dag helder Weer zt’, ‘ef re jl s> AZUg, indien zy haare Bloemen ’s nagts open - „gs -houdt.” Anderen. kunnen byna tot Uurwer- — (*) Philofopbia Betanica,-Stokh, 175te pag. 73 ent ken pe ï gelyk Tenelhees daar van een ee Eyst vindt(*). » Dat gene „echter, waar ‘in in Deuss meest Het Le- met de Dieren overeenkomen; is het LEVEN: ied Sommigen hebben het: Lever der Planten tot de Groeijingven Voortteeling ‘bepaald ; doch , hoewel het zeker is dat deeze Jaatften niet plaats Kunnen hebben zonder Leven’, kân echter het Leven plaats hebben zonder die Werkingen. Een Plant of “Boom „den -uiterften trap” van Grootte. bereikt hebbende , groeit niet meer. De - Groëijing. en- Voortteeling: zyn derhalve geen ne van Leven, Snydt- men ; by voor: beeld „een van een-Be ; uit geen van beide deeze Werkingen ontd: of het levendig dan dood Hout zy. Een enkel Sneedje, dat een Stroobreed van de Bast weg: neemt „ doet» ons oogenblikkelyk zien „of de Boom eeft „ dan of hy dood is. Wy moeten dan Sns Onderfcheid. ftaan_ ta het okt emotie, Werkman, openbaart. Een doode. Boom is ftyver dan. in t Leven; een doode Plant is flapper. Van waar komt die zonderlinge 2. Daarvan „ de het Saa de Vezelen ret dn pa dae: mr Nesslen Be Menen. > die per zyn, VCr- (*) Uitgezogre Ve-handelingen, Ve Deel, blade, 6, enze A DE en 4 II, DEEL, 1, STUK, PEN: DER Pianrts ÍNLEt verfterkt en Veefkragt geëft. » Dat dit gefchiede DEE: door den invloed en loop der Vogten vin de se fe 5 blyke ten-duidelykfte. Oneindig — Ef …… maalen: heeft men-geziën ; dat Gewasfen sin — Potten geplant; door, fterke Zonmefchyn en ge: brede van Water ; „begonnen, te verflenzen „ die ak mien-door b mdakte: Zelfs heeft ‘men in de de Hortus Medi. cus_ alhier veenPlant-gehad , die, wanneer zy ze veel Water kreeg „ hetzelve Hoor de Enden vrt east lia À Keek ye heele eha var dé Plant f pasftert.” Overeen Waar in 9 echter, bellie dek het Le: abn mer ven ? In de Die ere en. s het eene: { , _tuiglyk- Geftel:; ier tyd B fl flaande, door de een crime Oirzaak weder in. bewee: ging gebragt kan worden. Even ’*t zelfde is het Leven in de Planten: want ; gelyk de beweeging eenigen tyd kan _ophouden in de Dieren ; 5 ja fommige 4 )iertjes zeer lang en ven in een ftaat van volftrekte onwerkzaamheid Ed zo wordt de Groeijing in de Plantgewasfen door orize Winterkoude als‘:geftremd 3: ‘terwyl zy in warme Klimaaten gedubrig blyvengroeijen. Nie: mand” zal echter ontkennen „ dat de- Planten ; en die verftyfdheid , nog Ws Sn lee. Ae (*) Rurscu- Advers, » Anazon, Decs: El. Obferv, ze Ze Ile 1TINT ALGEMEEN BESCHOUWD. 9 ven. Is niet. waarfchynlyker, dat middeler- „INrer- wyl-een beweeging der Vogten in. dezelven PING: plaats „heeft;;-dan’ dat die plaats zou hebben in de uitgedroogde Raderdiertjes. en andere derge- peten „Genoeg is't, dat de Vaten „gevuld.en beweeglyk „ dat is aan- en zyn voor eene prikkelende Oirzaak ; ’t zy. Warmte; *t_ zy Vogtigheid ‚en-meestal bei den ter gelyk, Hier uit blyke, dan de overeen- komst: der. Dieren sen Plantgewasfen; in de Ei- Men heeft ook in de Plancn eere Vaaagei aag ge net d Die Lighaamen overeenkorede F) Ck Daar zyn; naamelyk-,in dezelven: Vaatjes;die Vog- ten voeren. en Lugtbuisjes. „Ook vindt men ’er Klieren in,-benevens zekere Celletjes, Zakjes of Vergaarplaatfen , sf in de Ega) jen Vottigheden of iën worden Ne ziet. heer eng pe van, in * Planten en Boomen te befchutten-voor,de Winterkoude en Vorst „als ook- de tedere, Potten to beman- telen, en wat dies meer is, aren De Sa Vaten fchynen. ie zo. verre Saproes overeen te komen mer daf loedvate mdm ie eresaae ted beton Ee (*) Men vergelyke ten opzigt van dit alles, het 1, DEELs 1 SruK, van deeze Natwarlyke Historie, bladz, 57, 58,59, 60. rn As Ehh Den I, STUK. “io Dé EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN -INLér- Diëten; âls zy de Sappen-door-het a Lig- DING, haäm vande Plant, zelfs vanden hoogften Boom ; bean deelt Top breken? doch, ge- _— Iyk in de Planten een Kloppend Hart ontbreekt , zo fchyhen deeze Buizen ook zo wel den dienst väf Aderen als van Slàgaderen te verrigten „en, dewyl 'er geene Klapvliezen in zyn „ kunnen zy de Vogten zo’ wel op- als‘ nederwaards voeren, zo wel aan de Oppervlakte influrpen, als door de Wortelen it den Grond inzuigen. Dat dit weezentlyk plaats “heeft „leert ons het uitfchie- ten en bloeijen van Bloembollen, die ’t onder- fte bovenop” Glazen met Water geplaatst zyn : als ook En ai van Boomen, die aen met Wortels om hoor T rond ie heeft. / B Nr ereidenarn vol de Onrhiddelke” eeteiig! der Plant-gewasfen door den Rete en befprocijing met wit Enz. an of Deere Sapvberende Buisjes worden geruit ken nd van Kat die als Zaki of Vergaarplaatfën ad pennen: Ae beten fs Plaster heen Bwiten en betlve- Ohe of Vettigheid , fchynen deeze’ Blaasjes ook de eigenaartige Sappen te bevatten van de Plant, ee misfchien zyh dezelven , naar den verfchil- lenden tyd des Jaars, of naär de hoedanigheid van den Grond , de verfcheide trappen van Droogte , Vog » Koude of. „Warmte der Lugt ‚ nu eens laatfensvän Olie, dan eens van ks Vogten ‚ en meestal van | Zee ee « sepadege “ui Olie’, Zout en Water vörniehgd Inet Beftaäride. ‘Hier ‘im moet dan shet en , ziën zjn van jar, wahneer zy zi £ rondt ee ben Groey ; voórnaämé de voorgemêlde Vogtvoe: fende Buisjes dair heeft, welke de Houtveze: ler in de’ Boomen uitleveren, (0 “De Lugtpypjés der Planten issie taast5-20_ Lagtpyp. | in met die der Infekten en Wormen) Geheel Lietidn er heb ên : bok gelegen met de “Planten,” Inrdeeze to “komen ; Bellètjës voor; welke door den Heer LEDE RMUGTER “geer duide- en en zyte in de "Afbeeldingen vân cen zo deeze zanmerkt, dat de Serbie of of Hos gen, im die foort van Fair tal er Diveren (*) He Argeateis, dinindie eme a Lateribus fu'ro- tundos emittuat Tumores. Zie over dit alles LEDERMUL- LERS Barudeitde RET te DEN: ar er P Ófe 4 IL Dier, 1 Ster, i2 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN INLEL … Het Leven 3 nu; der Planten, is werkzaam. Dn door de beweeging. der, Vogten in de gedagte Groejing, Vaten ven Blaasjes en ‚van de-Lugt in derLugt-, pypjes daar tusfchen. Welke veranderingen van deeze -beweeging ‘af hangen, zal genoegzaam blyken ; als wy agt geeven op den aart der. Vog- ten, zo wel als op het- maakzel „der Vaten en de gefteldheid-van-den Dampkring „ waar in de Planten leeven,- it, Is bekend, dat de Warmte alle > Lugte Hier uit komt een dubbelde drukking voort: want, de Lugt , inde tusfchenruimten vervat, zig uitfpannende-drukt de Wanden der Sapbuisjes „die tevens.door de Vogten worden ei „en hierdoor zyn de Vogten in een geweldige perfing. _ Dit-mîakt dat. derzelver vlugfte--deelen. opwaards gaan «en uitdampen , terwyl het Lymige en Aardagtige {trekt om de Wanden: der .Vaatjes of Vezelen te verfterken, Dit doet de dak in langte en dikte Groeijmse : amat Bees: van Vog- ten, die met Lymige; Vette en , deelen bezwangerd. zyn , naar den aart der Planten ge- fchikt, hoe fterker aangroeijing. Dit wordt men gewaar in Gewasfen, welke uit een mageren in een vetten Grond verplant worden, en het te. gendeel, als menze in-{chraaler Grond brenet. Om nu de manier van Groeijing ì in de Planten nader te befchouwen, zo moeten wy agt geeven op INT ALGEMEEN BESCHOUWD. 13 opde deelen , waar zy uit beftaan. In *talge- INLer- méén heeft ieder Plant een Wortel; een -Steel , PING. Steng of Stam, cn Bladen, - a page 5e van ieder in ’ byzonder fpreeken, De Worrer is’ dat zigtbaare deer; waar Worrer ede de Plant gehêche wordt aam den: Grond pramen. of eigentlyk dat gedeelte der Plantgewasfen , het welke onder de Aarde moet zyn; em hun te doen groeïjen, Sommige Planten kunnétr eeni- gen tyd leeven , zonder dat de Wortels in de Grond ‘ftaan. “Sommigen .groeijen zelfs dus , fchietende Steng, Bladen en Bloemen. Dit ziet men in de Ds en anderen. In ’t alge- meen , a wereifcht , dat de Wons inde Ord “aan eenig Lighaam gehecht, waar uit hy zyn” Voedzel kan haalen , en moet de Grond ook. van dien aart zyn, dat ’er-de Plant door gevoed’ kan worden , _ indien dezelve’ groeïjen zal. De Planten, die op *« Water dryven , laaten ‘hare Wortels hangen en - Waterplanten ì hebben” haare Wortelen doorgaans in den Slibberigen bodem. Men ziet ook , dat de meefte’ Aardplanten eenigen tyd ne ven kunnen van enkel Water, : _De Wortels der Plancen zyn van verfchilende Huan 8 beftaafi uit dunne Veze- ie, Sade re len, die van’ den Stoel af paaùwlyks in dikte daantee verminderen ; maakende ‘als een bos Haair uit; en deeze noemt men Haairwortels, Zodanige Vezels komen ook aan de dikke Wortelen voor; en IT, DEE, IL, STUK. T4 DE EIGENSCHAPPEN DER | PLANTEN Ixrei- en-deeze fchynen ù in tal , de, Werktuigen PING ce zyn, door welken her Voedsel ui den Grond. wordt i Ha en die men-gemeen- IngeZOOgeN. Iyk Wortels noemt „zyn. Kegelvormig of als een — _ omgekeerde Pieramiede, en dus enkeld , gelyk in de Soorten: van Pecn , Karooten , en dergely- ken, In de, pik En Penwortels , pt din, & geregen zyn, welke m bebwortels: noemt, Hier. van geeven de freien len een aanmerkelyk voorbeeld, Zodanige Wor. EEN wier Knobbels onder aan, den Steel Rp NER gelyk in het Varkensbrood À sen "re Wortels: doeh zeldzaam „ zyn,als met Tan. den gebakkeld, waar van het Kruid, dat men — t Denta- Koraal - Violieren. t noemt; den, „voert. Deeze kan men vonde heeten, Sommigen beftaan als uit X: zelyk in de, Rangnkc- wyl die der Anc- len, en voeren-dien naam, eers aen, Piat dean te betrek, ken zyn en oneindige, fienuren opleveren. ere anders is-het- metde. Bolwortels „ wier geftalte e zo-eenpaarig is in een zelfde Plant, dat men piet alleen de Geflagten maar ng de Soor: EE ten of V idenheden daa: or | kan. De Tulpen, Hyacinthen „ lila, Narcisfen, geeven daar val zeer a voor- Ed ie ie EE EE me A Ee Eten nd En er ER en oe Zake kie dn er A IN *TVALGEMEEN BESCHOUWD. 15 voorbeelden; Men vindt deze veelal vitSchubben Inrer- of. Rokken, te beftaan, gelyk.de Uijens, „De PING. « Bolwortels merkt Lan Nus aan, als het Win- terhuis *# „waar vin, de tedere. Vrugt befiha * Hyber. wordt voor de Konde, „De der Wortelen van de mee- Zie fte Plantgewasfen is zagter dan Hout „maar in der Worte- veele Kruiden harder , dan de overige deelen der'° Plant, - Men vindt dus Gewasfen van-een-zagt Geweefzel „wier Wortelen hard en Houtig zyn. Uitwendig hebben zy een dun Bekleedzel , ge- lyk de Opperhuid, waar onder een dikker Huid legt, welke uit bondeltjes van Sapbuisjes , met sk s Ee ki ‘9 EVEN als Wortel het Hout beftaat. met eene Meresntie ge zelfftandigheid gevuld, die een dergelyk Samenftel. heeft en door mid- del van zyne Pypjes gemeenfchap- houdt met de Bast des Wortels. „Veele Voorbeelden van zo- PICHIUS Er trchn De o ven bevestigen zulks ook ten overvloede, De Lugtpypjes aangaande , die worden door proeven de Lugtpomp: opde volgende manier ontdekt, pmerons de Als men een verfchen Wortel onder Water injss een Glas legt „ en-dat Glas op de Plaar van de Lugtpomp onder. de Klok gezet heeft, dan zal men ‚ onder * uitpompen van de Lugt, een menigte Belletjes zien voortkomen uit de Op- pervlakte van den Wortel, Indien men gekleurd Wa. IE. Deer, 1 STUK, 16 DE EIGENSCHAPPEN DER*PLANTEN INLEI- Water heeft genomen of-Kwikzilver ; danko- — DING: men in de Wortel ‚na datde Lugt weder in de — Klok gelaten is, veele Streepjes voor, daar het — Kwikzilver of gekleurde Vogt; in de van Lugt ontledigde Buisjes , is ingedrongen, De zelfde Proef heeft de Heer Nieuwentyp op een Raap “in *t werk gefteld (*). Dit doet “dan-blyken , dat 'er zulke Lugtbuisjes in de Wortels zyn. Men kan het òok befluiten “uit de toeneeming _ van zwaarte in de-dus behandelde Wortel. gp Ortrent De tegenwoordigheid der Sapvoetende Vaten buisjes, iS aam het bloote Oog blykbaars inzoiderhiéid door middel „vân Warmte „ welke de- Vogten — door uitfpanning in beweeging brenet. -Dat'ét — zelfs een verfchillende plaatzing „ loop „-verdee- ling en-figuur ; aan de Sapbuïsjesen Blaasjes-der Planten gegeven: is „naar dat zy tot bereiding — van verfchillende Sappen gefchikt zyn ‚wordt ons door de Ondervindingen van den beroëmden — Ruysen geleerd (4). Deeze ‘Hoogleeraar , een Raap ontleedende, bevondt, dat die Wor. — tel, (want de Raap of Krol iseen. Wortel in de Staart en Bast of Schileen geheel änder flag van Vaatjes hadt ‚ welken hy onderftelde — her bittere Sap:te-voeren’, terwyl het binnenfte, — zoete Merg der Raap, beftondt uit een fameri- weefzel van door één gekrinkelde Vaatjes , die E } | ' zig (*) LE vifence de Dieu demontrée dans les merveilles de la d Nature, p 370, E Ok a (1) Advers, Anatom, Dec. III, Obferv, 2, _IN \f ALGEMEEN BESCHOUWD. 17 zig als Katoen vertoonden , zynde buiten twyfel INLEI- met het zoete Sap, dat de Knollen zo lekker PING. maakt , gevuld, Voorts befpeurde hy een aan- merkelyk verfchil , tusfchen deeze Sapvoerende Vaatjes in de Staart en in de Schil der Raapen , loopende dezelven in de Staart regt , en in de Schil Netswyze door elkander geweeven zyn- de (*). Hier uit mogen wy befluiten, dat de Sappen, in de regtloopende Vaten van de Staart vervat, hunne bitterheid behouden, om dat Zy nog raauw zyn, en niet door bymenging van het eigen Vogt der Raap, gepaard met de krin- _der Vaten: s in het eigenaartig Sap der maas: ns : het verfchil van Js Tee en de Gal. De __bitterwording van bedorven Nooten en Amande- len leert dit ook, Hier fchynt de Natuur een overgang van bitter in zoet te bewerkftelligen 5 van Pip en Emke gei is in de lekke. ding an in ad Nails aes Aebhen dik- wils bitter blyven door te groote Droogte of fchraalheid van den Grond, welke een fchaars- heid veroirzaakt van de voedende Vogten en waogljk ook de Vettigheden te bi (*) Cura renovate, feu Thes, Anatom, poss Curas poster. m7 ad Lj IL, Desz, 1. STUK, 18 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN INLEI- om veranderd. wk gogdenl door de eigenaartige DING, enne. kragt der P. Men kan pn » aam uit het maak- Ee den Airemnlah. heden dat Water en Lugt, zowel door de Oppervlakte, als door de Vezelagtige Enden of Haarbuisjes der Wortelen ingeflurpt ‚ in derzelver Vaatjes en Blaasjes op verfcheiderley wyzen bewoogen , met de Sappen der Planten gekleinsd „op verfcheide plaatfen aan- gev mengd wordende, daar door eene geheel geeft lende Eigeníchap, ten opzigt van Reuk , Smaak , en wat dies meer is, aan dezelven geeven, gelyk zulks plaats heeft in de Vogten der Dieren. Dat ondertusfchen eene uitfpanning, zo wel in dikte als in langte „ plaats grypt in de Wortelen , even alsin de Plant zelve, doch op eene tegenftrydi- ge manier : alzo de Wortelen nederwaards lan- ger worden en de Steel of Steng opwaards uit- fchiet: doch dat de Wortelen wederom Takken kunnen worden, gelyk voorheen gezegd is, En lac fommige Planten , die men Dgevarfen 6) door de Sap- noemt gn zeer op welken zy zy groeijen , is blykbaar: terwyl zy tevens de Eigenfchap der Plant, die haar tot Voedfter-ftrekt, aanteemen, Dit (*) Plante Parafitice, Geheel grappig wordt hier aan de ‚… naam gegeven van Opfchuimlopende Planten, Zie.”t Woor- denboek van BOMARE. II. Deel, bladz, 293» Ik zouze dan veel liever Beene ng IN ’T ALGEMEEN BESCHOUWD. i9 Dit leert ons het verfchil , dat ‘er tusfchen de INLEr- Eiken-Zwam en anderen plaats heeft in de PING: Bloedftemping. Ook wil men dat de Maren- Takken*, die men in de Geneeskunde tot ver- eer fterking zal gebruiken, op Ekoomen gegroeid zum moeten De Heer ‘Marquis de Se SiMOR heeft zonder. een zonderling denkbeeld aangaande de Wor- jes Ee aad tels der Bloembollen voorgefteld (*), die zyn Ed. echter wel uitdrukkelyk in deezen van de Wortels der andere Gewasfen en Boomen on- cheidt + zo dat men dit denkbeeld van dien Heer niet, met fommigen, op de Wortels in % tels der Bolplanten geen ‘influrpende Werkt gen zyn, maar dat dezelven dienen om de Bol- len van het overtollige te ontlasten. Zyn Ed, tragt zulks te bewyzen (1.) doordien veele Bol- len deeze Wortels uitfchieten en zelfs bloeijen rde Grond; Proet nd Vogten uit de Lägt moet plaats hebben , en, zo dezelve door den Bol gefhieden kan , kan gens zien zullen. Maar (2) zegt hy, de zelf ftandigheid deezer Wortelen ís tot oi f (*) Des Facinthes, Amfterd. 1768. Quatto, ni 23 Enz, f B a IE. Drs, L STUR, 20 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN INLET- niet bekwaam , dewyl zyn Ed, er geene’ Vaät- DING, agtige Struêtuur in waargenomen heeft ‚en hy zou deeze Wortels wel by Yskegels;, die door ’t afdruipen. dergelyke figuur aanneemen , verge- lyken willen. Die behoeft geene wederlegging. Zy geeven, zegt hy (3) geen Vezelen-uit: „madr „geen. wonder 5 want het zyt zelf -en de Bol, isnde ‘cle e Wortel „ even als in de Knollen, A: appelen „enz. Een Aard- ; BREED wel de Spruit of ding inzel van ‘anneer men len op Glazen met Water zet, EEG dan moet de Kruin van den Bol int Water ko- ‚ men; om den Bol minie te ee n lehietens maar ee dikwils aan ’t ace. Verieide 4 Bollen gezet hebbende op Glazen met gekleurd reg nam hy (5.) niets daar van in de Wor- tels waar, maar iets- in-de Bollen, - Dit geeft my geen wonder, wanneer zyn Ed, de Kolle flegts e een n uitgeworpen ftoffe, dan: zou het beter met die Kleuring gaan Ook moeften. zy dan van _— eene „Bol, welke ‘omgekeerd op een Glas met Water gezet werdts_en daar „in Blad, Steel-en „Bloem fchiet, zo wel als anders uitgeworpen worden, In dat Geval: zuigt zekerlyk de Bol het Voedzel daor zyne deren Zyn. Ed, hadt — eens” n-de Vezelen EN EEN EE ET : a nel de en AN! ALGEMEEN BESCHOUWD. «_ 21 een Bol gezet op den-Hals van een Bottel-of Inrer- Flesch-met Aarde , en toen {choot die Bol zyne PING. Wortels niet daar binnen „- maar buiten «om „de- Flesch heen. „De- Hals zal zekerlyk te naauw. geweest Zyn, omde. Kruin te-bevatten ; anders: wordt men dit nooit gewaar in Bollen , wanneer zy gelegenheid hebben tôt | in: Zand of Aarde, Ik merk dic dan reden {lisfende Proefneeming, aan „en ftel daar “tégen. die onbetwistbaare: Waarneeming, dat de Bol- len , „die door- enkel Water. gevoed- zynde, op. te ‚gebloeid. hebben, als uirgeteerd zyn,en zn > om he ee: das everts: ik: zy niet gendeg hebben” maar dat hun door de Wortels geen inenen Voedzel is «toegcbragt s-’t welk- zy, in goede! Aarde Benne ns genooten hebben. weteketendent dt _altema: eht ee (trekken van de Planten, Men meent, evenwel, door-Proeven ondervonden te hebben , dat de Planten leeven kunnen van enkel Waters doeh’ is zekeng dat 1. DEELe 1, STUK, deeg 5 22° De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN Inrel- gemeen Rivier of Regenwater altoos Aardig- PING. tige deelen:bevat. De keurige Proefneemingen _ vanden Heer BonNET, over het doen groei. jen van Planten in Mos, Spons, Zaagzel , Wol, Kalken andere Stoffen , buiten de eigendyk zo- — genaamde- Aarde , zyn elders uitvoerig. ver: haald (*). Aanmerkelyk-is *t , dar-het Gewas van Boekweit, by voorbeeld , in Zaagzel , Boom- wol of es gezaaid, niet hooger groeide dan twee of drie Duimen „ en dus een foort van Dwergjes maakte, die ook zeer klein Zaad droe- gen, hetwelke niettemin , in goede Aarde ge- zaaid , wederom zo groote en aanzienlyke Planten voortbragt „ als uit de grootfte Zaaden, Dergely» ke voorbeelden evenwel , zien wy dagelyks, in het verfchil der tiering van Gras, Koorn, Moes- — kruiden , Boomen ; enz. in fchraale of vette Gronden, waar door zelfs de Reuk der Bloemen en HRe der Vrugten merkelyk. veran. deren (4). : ie iet Doch hier omtrent c komt, in bedenking Ke: fehitleade. Ds dear der DE Ven deel hale dat hase ari bediende Vogten „welken zy inzui. gen, allen van de zelfde Natuur zyn,” zoen fommige Gewasfen een, vette , fterk gemeste Aarde, anderen een Zandigen of Steenagtigen, anderen de Kley of een zouten Grond en wat dies meer is, beminnen; kwynende zelfs in een Grond ; (*) Zie Uitgezogte Werhand, TIL. Deel , bl, 36, enz. — (1) De zelfde Iv, Deel, bladz. 193, INT ALGEMEEN BESCHOUWD. 29 Grond , die hun oneigen iss zo fchynt het dat INLEI- de Haairbuisjes- der Wortelen. gefchikter - zyn PING. tot inneeming van fommige. Vogten, of de Va- ten der Planten bekwaamer tot Verteering van deeze of gene Stoffen; in-deeze Vogten vervat, En, dat de Sapvoerènde Vaten der Planten dec- ze bekwaamheid hebben ; blykt door het Enten der Boomen „ als wanneer een enkel Takje , voortgroeijende op den zelfden Boom; Vrugten voortbrengt van een geheel-andere Smaak, dan de Wortelftam. Ook is het zeer waarfchynlyk, dat uiteen zelfden’ Grond veele Stoffen , van een zelfde natuur , door verfchillende Planten worden inge dewyl zy, by een geplant, elkander berooven van noodig Voedzel, zo wel als Planten van eene zelfde Soort (*). De Waarneeming „ dat fommige Planten cl kander “beminnen ‚ anderen elkander haaten 5 fommigen niet by elkander groeijen war an- … deren elkanders enn Te want zo alle Planten een zelfde Voedzel ùit den Grond haalden ;kon dit verfchil naauwlyks plaats hebben. Dus ziet men „ dat Rog en Tarw , on- der elkander gemengd , volt voortkomen in Gron- den, die voor Tarw alleen te ligt waren: gelyk ook Haver en Boonen , door één gezaaid, wel draagen op een Akker , alwaar de Haver alleen kwaalyk geflaagd zou zyn (+). Het (”) Zie een uitvoerig Vervoog deswegen , in het VI, DEF En der sia Verhandelingen, blade, 159, enz, y (4) Ibidem , bladz, 171 IL. DEEL 1. STUK, 24 Dr EIGENSCHAPPEN DER’ PLANTEN _INLEI- … Het gene uit”den Wortel opfchict „, en zig ô boven den Grond vertoont ,- wordt in 'talge- — pen; by „voorbeeld: i in anderen zymehet gefteel- oe de Bladen, gelyk in de Aardbeziën ; inanderen — Steelen met Loof, “gelyk ‘in de'Aspergie - Plan- * Herbà ten, Dit words in ’ algemeen, Kruid * ge- de ö houdt het-ftänd 3” gelyk ‘in de Sedums’, Aloë- Planten, enz. Zo En Steel anke is en nae Î Frater EEN” er veters eraan eee in veele Takken verdeeld, De Steel niet-Honcig-zyn- — „Lsa de, dan noemt men het eerì Struikgewas}. De } aanmerkelyke dikte en hoogte geeft’ aan de Steel _ den naam van han en het Gewas draagt dien _ $ Arbor van 4 de n len. Aan deeze-laatften groeijen de Bladen. Bloemen en Vrugten, , Ranken _ In fommige Plantgewasfen voeren deeze dee. — ne len. byzondere benaamingen. De W'yngaarden ; id „3 Sarmen by voorbeeld „hebben Ranten * en deezert naam geeft men ook wel aan wilde Houtgewasfen , dic die op dergelyke wyze klimmende-groeijen „gelyk de Klimop, ea md ’t Gewas van ze 1 ae Peude ans an BESCHOUWD. 25 , gelyk de Erwten en Turkfche :- Boanar: of langs den” Grond kruipende Planiten, PIN Blyk Meloenen , Komkommersenz. Een Stronk of Struik * hect eigentlyk dat Gewas , hetwelk » ss;pes “men geen Stam of-Steel kan noemen, gelyk in de Toortsplanten; als-ook in-de Distelen, enz. Wat een Koolftruik zy , is bekend De Bepien van Riet ‚Koorn , Gras en dergelykens voer den. naam van. Halmen +. Dii adat t Calm met Bladen voótzier”, fomecyds Takkig ‚ met Leedjes enzaok wel: Bludêrlons* „Dat van de Halen, emeaenden wedaaid vendor: enkel a da em € D dan worde dezelve de Bloemflns n gehe; re ee an ge we end Bihollen.; 7 „Le rs as De Eens ella 5 ; rs uit een Samentel Schors: 2. een Past: qu ene Ty Vn Rite Merg. Die hebben alle Planten , de Boómen zo wel als de de allertederfte Kruiden, met elkan- der gemeen :zy zyn maar, wat de vastheid aangaat, ûnder verfil eenn se reden whe ka 3e oomte , gmt de Plantes re eenen ‘dikken Steel hebben en eenen Bolagtigen Wortel , het allerminfte. - De inwendige ze \fftandigheid. van deeze gelyke dik- “wils naar Spons, met Water gevuld, onderfchei- IL, DEEL, L, STUK, Bs dene Isrer- dende zig alleenlyk door de verfchillende Kleur, DING. 26 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN Gedagte deelen zyn altoos in de opgegevene or- de aan elkander verbonden ; zodanig ‚ dat de Schors het buitenfte is „en de overigen , als ge- meld is „ op-elkander volgen, … Vande Vaat- agtige Structuur is hier voor gefproken. In de Boomen voert de buitenfte-Schors , Latyn s den, aans and elen. biancste Schors of Bast dien van Liber, Zy» Omdat dezelve uit “veele Bladen beftaat , „of om dat men ’er op plagt te fchryven. Het. gene dan volgt is het Spint (Alburnum), dus genaamd, om dat — het ‘witter is dan het Hout. De buitenfte Schors heeft meer, de binnenfte Schors of Bast minder Blaasjes naar evenredigheid. van de Vezelen of Vaten , uit welken zy is famenge- weven. - In hae Spint i is dit Samenweefzel, van Vaten en Blaasjes, vaster dan in de Bast, doch losfer dan in het Hout (Lignum) , ’t welk van binnen het Hart of Merg (Medulla) heeft, meeftendeels uit Blaasjes beftaande, De Geleerde. Heer Dr: Dryruour ’s Hage, verbeeldt zig, in zyn Ed. Verhandeling “over de Wortelfchieting der. Boomen in zig zel- ven, dat de Wortelen geen waar Pit of Merg hebben. Hy merkt het Merg in dezelven al- ss leenlyk aan als eene ftraalende famenloop der » Houtvezelen, Buizen of Vaten; in het mid- » delpunt van den Wortel; daar in tegendeel „ het Pit in de Takken uit een Soort van Kliert- » jes fchynt te beftaan, waar in de edelfte dee- ss Ten à Ì a IN °T ALGEMEEN BESCHOUWD. ap „ len van het Boomfap , zegt zyn Ed, spin INLET „afgefcheiden te worden , tot voortbrenging DING: ‚‚ van Bladeren , Bloesfem en Vrugten.” Dus zou ook een Worcelsie; uit t een Takje voortko- En de Wortelen zouden alleen” mn uit Hout, Schors-en Opperfchors (*). Zyn Ed. geeft eene zeer fraaije- Afbeelding _ van beb voortfchieting der Wortelen uit een Takje , rin welks doorfnyding de verfchillende Zelfftandigheden- worden ‘aangeweezen ; doch. waar onder het veen door en oen piet enen digheden 1 in dit Takje joc waren, met zy voorgefteld zyn , «dan komt het my zonderling voor, hoe, het gene zyn Ed. de Schors noemt , byna eens zo veel plaats in het Takje beflaan kon , als het: Hout (4). “Want het Merg, het pen en gezegde eenn ftaan aldaar in mid- ek trent tot kand ar als-15-3; 5 2 wes- Bte de Oppers takten in de doorfnyding nage- noeg de evenredigheid ‘hebben van 1, 8 en 14, In alle Takken ven Boomen , ondertusfchen , is de Schors of Bast (Liber) maar zeer dun: des ik ed dat her gedeelte CCG dat gene zal zyn,” en PE de binnenfte en buitenfte Bast met ds kander. _De (*) Prrband. der Holl, varidende Haarlem 3765. V. Deel, ble 153e dt) Ibid. Pl, s, Fig, 1, IL. DEEL, Ie STUK: InLEr- DING. Een Sese * 28 Der EIGENSCHAPPEN. DER Tibi „De Waarneemingen van-Márricuiusen ge, CREW omtrent het Samenfteldes Houts, zyn fel goor den vermaarden LEEUWENHOEK gtoo- — — telyke, opgehelderd, ‚ Deeze nam , in *t Eiken- hout ‚ -driederley … foort van overlangs loopende. — en-tweederley horizontaale Vaatjes waar, On- der de-eerften. kwamen-?er-grootere voor, met _ Blaasjes , van zeer dunne Vliesjes oerlis voorzien ‚* en: Kleinere , als ook zo Kleine, dat _in het negentigfte d Jon : EK ‘er van deeze- laatften. door hem. nd, geteld - worden, Van de ie Heetommtinke: kwamen 3 fommigen regtftreeks voort.uit het. Merg of Hart, anderen, in veel srate menigte , ke zee nee deezer ee is hbe ae Schroefswyze. In de Cocosnooten nam hy waar, — dat de Wanden der Vaatjes geformeerd werden Maakzel der Steelen. door Spiraale Vezelen, die op de zelfs om de Cy linders ei iden sE on het Mufiektuig. riet zelde shunt: ae hy in een Stroohalm wier Bast-een Oppervlakte heeft uit Vaatjes van ongelooflyke Kleinheid fan , mengefteld. Ee De vermaarde Rursem onderzogt: op an nieuwe manier het maakzel der Steelen.„.dezel- ven door weeking in Water ontbindende, en _ bevondt dus ‚ dat de zelfftandigheid, op derge- Iyke wyze en die der Beenderen in het Lig= , haam der Dieren, uit kleine Plaatjes in ’t ronde _ IN ’T ALGEMEEN BESCHOUWD... 29 geplaatst „en door Nageltjes, als ’t ware „famen INLEI- gehecht , beftond. De gedagte Plaatjes „zelf , PING. waren gemaakt van Vezelen, volgens de langte van den Steel hier en-daar zodanig omgeboogen, dat zy tusfchenruimten formeerden „ in welken Blaasjes zyn;-door dwarfe Vezelen verdeeld, en op veelerhande manier met elkander gemeenfehap hebbende, Hier uit blykt, dat de Steel in ftaat is om de Vogten, uit den Wortel ontvangen; met die door de-Oppervlakte ingezoogen zyn, en met de Lugt te. vermengen, en dus dat gene daar. van af te fcheiden „’t welk ak de Groeijing van % Gewas penechk wordt. 7 Pentreden de Lust, ater en andere Vog- zen, niet alleen overvloedig door de Oppervlak- te van de Schors intrekken en uitdampen , maar dat ook deeze Vloeiftoffen , onbelemmerd , door den Steel vof Stam op-en nederwaards bewoogen worden , is „door veele Proefneem oge bewee- aak , ziet men , dat de Schors of Bast menigvuldige Laehelleres uit- geeft. Hares heeft de influrping van Lugt en Water, door de Oppervlakte van den Stam , waargenomen. De vrye loop. der. Vogten , op en nederwaards blykt, (als bri gezegd is) uit der die ’ het gr j zi in de Grond: geks zyn. Men heeft ook ge- zien, dat een Boom, wiens Wortel buiten den Grond was en bleef , alleen gevoed werdt door LAI DEELe Le STUK, Inrer- middel van zyne Takken, die aan twee nabuu : DING. Wortel- ken , enz, Wortelen gefchooten heeft. 3o De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN rige Boomen waren vastgegroeid (*). Hoe het bykomt , dat een afgefneeden Tak 8 feniering of Takje , gemeenlyk Stek of Poot genaamd, aan zyn boven -end alleenlyk Takken, en aan « zyn onder-end niet dan Wortelen uitgeeft, is door gezegden Heer DrRyFHour, op de ge- 3 | dagte Onderftelling , dat de Takken uit het _ Merg, en de Wortels uit het Hout hunnen oir- df aangedaan worden, dan de binnenfte, zo is het natuurlyk, dat onder de Aarde Wortelen voört- — komen, en 1 boven den Grond Takken, tot wel. — niet ontkennen — dat dikwils aan Stek van Aal. d besfen, en voorbeeld , en aan Wilgen Pooten, nof Boom, daar deeze Takken pag of afge- 5 2 houwen zyn. Ook blyven die Uitfpruitzels niet = in-wezen, ten zy de Stek of Poot middelersoyl_— ( *) HALES Vegerab!: Staticksof Groeijende waagkeds loc, div. ä (1) Zie Perhand, der Holl, Maatfch, alsboven,bl.iss,ense we Es « Ren 5 î AL ei an IN 'T ALGEMEEN BESCHOUWD. 3E _Wanneer-een. Takje of Loot op een Boom Inrer- ge-Ent wordt , kan men, deszelfs Takfchieting PING. — op dergelyke manier verklaaren 3 maar in de if Oeulatiën , wanneer alleenlyk een {takje van de Enten, Bast, met een Knop voorzien , in een Sneede* van de Bast wordt ingeftooken , fchynt de oir- fprong van deszelfs Takfchieting naauwlyks af te kunnen hangen van het Merg of Haárt des Booms, als waar mede die Knop geen blykbaare gemeenfchap heeft. “De Wortels geeven ook _onmiddelyk Takken uit, die weezentlyk van eene Houtige Natuur zyn , alzo zy Boomen kunnen worden , gelyk dit blykt in de Uitloo- der | Nas draaging onbekwaam, gelyk men dit ziet in de Waterlooten. En mooglyk zyn deeze van der. gelyke natuúr als de Plantzoenen der Vrugtboo- men, van Zaad geteeld, die geen goede Vrugt draagen, voor dat zy door het mie an 5 LRE Eee an Wat is, verder , de reden, Ee Ae Peten der Loodregte Planten en Stammen der Boomen altoos Lood- “°°°"5- regt opgroeijen , indien zy niet tot een anderen Stand worden gebragt, door mani Oirzaa. men ziet „en doorde gewoonte zonder et dcrine. hoe een omgevallen Boom , al voortgroeijende, zynen Top ombuigt, en verder in de Loodlyn opheft, Van Boonen en andere Zaaden , hoe zy Ie DEEL: 1, STUK» InLer- ook in den Grond gelioken Zn > ryst het Spruit-_ Ea rig overweegende „ wat hier de Reden van mogt telen fpreiden zig eens uit, Ph 32 Dr EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN B, Wortel daalt naar — beneden. De: ‘Heer DopArT(*); naauwkeu- Î zyns onderftelt, dat de Vezels: of „Sapvoerende Varen der Stammen den aart hebben van door van het tegendptike plaats: hebben in de Wot telen, Doch dus zouden de Stammen. altoos naar ’t Zuiden moeten, hellen, dewyl de Warm te der Zon meer aan die zyde werkt, dan-aan … Noordzyde.. “Wat moest 'er gebeuren in bes | flooten plaatfen , alwaar de warmte der Zon a EDE ve ? Hier Je 0o jogtha En / n de | de zelfde, Ook heeft die Heer de ongenoegramheid zg deze Stcling 5 gaat verder coevlugt genomen crdeepkinming alle Takken:hebben eene helling naar den Tige einder. Ook ziet men dat, zo wel de eene De £ (*) Mem, de PAsad, R, des Sciencts, de Paris, dean 1702 Ee de SEonars wpa 8 „aat Inter md hs en DENG, » w hd ved Be am Aids & ien ‚en Wortels b Beten 3 ee mear voor één p „deeze gerrie em de Lelien, Aonge- 3 Voert omtreks , dar is tusfehen de 16 en17 Voeten dikte. Di zal Be oe de grootfte - Boom “t (t) Recherch Jur ERE Er man HL Deet. Lb Srom, 34 De, EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN Ek jes oder «ike doble Istet- Boom zyn rm pn t DING. … zegt de ler BA ns e der aan groeijing, zi dikte zangrae zin) die op elkaider Ye Merg de En Hout, dat ‘van het er ; ie drae ge deeze van de Schots omvangen worde, Tedefeerr ret „dát!de aangrocijing der Boomen Ring Ende Bast , ‘die: & he 3 „… nain 45 Phil, Pra. for 1770, vor. LI. pat Ens. : enzo + (f) Familles des Plantes, Pref. p. COX (4) HAssELQUIST. Oâava, p. 506, st Pen an: 2 ALGEMEEN BESCHOUWD, 35 hets wel öneigen- zyn ; te ftellen „dat alle dic INLEE zelfftandieheden te famen daar toe medewerk: PING. ten? Tusfchen de Bast en-het Spint is in groei- jende Boomen en Takken, by Zomer, altoos. eene’ Vogtigheid: waar tesneernen , welke door het” droogen Vezelagtig wórdt, en «dan de Bast met het Spint verbindt , zodanig dat men de Takken niet fchillen kan , of men moetze in ’t Water leggen. — Dit weeten de Mandemaakers en maaken ’er gêbruik van tot de Teenen- van wit Mandewerk. - Een leevende Tak van een Boom affnydende; en die dan den Bast afftroc- en ei „(gel fomtyds Bebiakkdeljk eneen een hers tot een Gard of ‘Wandelftok te gebrui _ ken.) is dezelve dermaate met een taaïje Slym bezet „ dat-Ze aan de Handen kleeft, «en on- aangenaam en in % gebruik, Met reden kan Dierlyke Lehaam” $ t welk de B Wotden Hiéelé en de Beenderen , did gebroken zyn, weder famenlymt: «Immers , even’ als men in Kwaad: fappige Menfchen dic: traag en ziet’ gefchieden , zo befpeurt men „ dât nende Boomen de Bast, naar Bevenredicheid ; dikker is dan in gezonde: dus. neemt dan in de- zelven ook het Hout zo veel niet “toe ; en hierom verdient het Gevoelen van Mar rr- GHIUS den voorrang. De Bast is hee ei 2 gent- it, Der 1 STUK, en 36 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN binn r genlyke Werktuig „ waar door het Spint ge- “form De BLADEN, ormeerd wordt ‚en dit verandert allengs in Hout. Men ziet Boomen, wier Hout en’ Spint geheel. verrot is; uit-de Bast nog wederom — zwaare Takken fchieten.. Dit zag ik-nog kort- de, lings hier by de Stad in een Boomftam , byna anderhalf Voet dik, die-een- Mans-langte en | was afgebroken » van. binnen geheel hol; waar van de Bast boven-een Tak hadt zee 5 ven „welke thans byna een Arm-dik is: daar — in tegendeel, zo dra een Boom geheel of voor een gedeelte; al ware het flegts ‘ter breedte van een Duim, van Bast beroofd is, het Hout op dië E plaats nooit weder een nieuwen Bast krygt. Dus — ziet men. ook, blykbaarlyk » dat de Wrong , die 5 apte ftomp van een Boom of. Tak een 2 ontftaat = geen uiezwelling van het Hout is , maar van de Bast; terwyl dan het Hout dik- 2 wils de. Verrotting- ondergaat , ten minfte aan _ dat uit-einde fterft,- Tot nader bewys dient , dat de fterkte der Vezelen van de Bast, in taaï- E Voeg by die alles ir de mee Sappen plaats heft in de Bast van veele Boo- men „ gelyk in die -der- Eiken - Takken, tot Leertouwing, om van de Kaneel, Kina en vec- E le anderen niet te fpreeken, 5 - Van deSteelen , Stammen en Takken, gaan wy tot de BLADEN over , daar men een on- gemeene Verfcheidenheid in kan waarneemen, Dezelven maaken „als de Bloem en Vrugt ont- — breekty ed IN °T ALGEMEEN BESCHOUWD. 37 breekt „ het voornaamfte Kenmerk der Gewas- INLET- fen uit. -Aan de Bladen worden zeer gemakke- PING. lyk de Soorten van de meefte Planten , Heefters en_ Boomen , onderfcheiden. « Ja men heeftze zelfs gebruikt tot bepaaling der Geflagten. W y= mocten dan hier opeen weinig ftaan blyven. Sommige Bladen zyn van den Wortel of Stoel win der Plant afkomftig ; anderen zitten aan den ae Steel , Struik of Stam ; anderen aarde Tak- ken, Twygen of Löbte der Boomen. ‘Dit verfchil heeft dikwils plaats in een zelfde Plant, en Wies is ed de figuur der Bladen ook chillende t algemeen moede ver- deeld in Ede en Sam ngefteld scnnaes de eerften jeder op zig zer de anderen met elkander famengevoegd, een Blad uitmaaken. Dus hebben. de Lindeboomen Enkelde ‚de Esfche- boomen Samengeftelde Bladen, Inde Enkelde | ge men ee op de terlehiende Ee ea Rondagti , hebbe de dan fomtyds een Pint, fomty ds geen. Van de -byna- volmaakt “ronde Geftalte „ die zeld- zaam is, tot de langwerpige, waar de langte de breedte verfcheide smaalen te boven zen ; erylakt > bo r plat t, _On- der de- zodanige: gee Gehoekte voor „ EE wederom zeer verfchillen. - Men vindt ’er ani cetswyze en Liniaale,> De eerften, zyn fmal, doch. loopen aan beide Enden fpits uit, de-an- C 3 de- 1, Deer, L, STUK, 28 De EIGENSCHAPPENSDER PLANTEN Anrer- deren blyven overal even breed ; als een Li PING. niaal,- Men vindt Elsvormige Bladen, die in de — Pyn- en Denneboomen Naalden heeten, … Som- migen zyns drie, vier of vyfhoekig, enz. Deci Ï ze Hoeken loopen uitwaards, doch men vinde ook Bladen: met zeer diepe inwaardfe hoeken, Jngekeer- die men Ingekeepte „Bladen mn kan. Van Ser dien aart zyn de „Niervormsige artvormige, Halfmaanswyae Pyl en Pista: waat van — ting , voorbeelden zyn. « Men vindt ook Bla- den „ die door zodanige Keepen in tweeëns — drie-en s vieren: , vyven cn digen _ werdeelingen maaken fomtyds de Bladen als Ge vingerd of Gepalmd „dewyl- zy de gedaante-van — cen Hand hebben ; fomryds worden zy daar door — als Gekwabd ; Brhtyds als ’t ware Gevind; fom- Gehak- tyds Gehakkeld of Getand ‚ met onge. ver- E kelde men e, , Laciniata, „doorgaans aan ‘rondagtige Bladen: wrd Rand met’ Hakkels of “Tandjes is ingefneeden, en dan zyn'deeze Tandjes grover of fyner, dig- — ter by een of verder van elkander geplaatst, %« welk dus de benaamingen op ’t tapyt brengt» van Gekartelde of Zaagswyze en Schaarige of = Foar. Uitgefneeden * Bladen. In % laarfte geval zyn ghes de Infnydingen rond. Somtyds-is de Rand van * Blad als met Ooghaairtjes bezet 5 fomt ZIN ÈT ALGEMEEN: BESCHOUWD. _ 39 met” Stekels-of Doornen. — De-eerften-kan men -INr-ar- noemen» Oogkhaairige „de „anderen Gedoornde PINGe Bladen, Die' den Rand-zonder eenige Inkee- pings-dnfoyding of Schaareri, geheel effensheb- — - ben, kan men noemen Effenrandige * Bladen; ge doch dit heeft "ook ‘plaats in“de-genen die ver- ele deeld zyn. De Rand is fomwylen-Geplooid „ - fomwylen- Gekruld , als in fommige- Kaasjesbla- den, en dan voerenze hier van den naam. Aan Es den Tip zyn fommige Bladen-fpits ; anderen 0 Obrija. ftomp ‚ en-dan als Afgefneeden , of als Afge- „heeten sen ook-wel Uitgerand vof Rond, met een nen ed „De Oppervlkte rh à in De; wel een Eymorihol EE Baer de anderên 7% vrentofa, is veel verfchil,— Somtyds is. de Oppervlakte rùuw ‚door “kleine oneffenheden, ne of Tepeltjes 3 fomtyds met zeker Doms bezet , da de Bladen eene egen 4 of na zyn : ame zeer fterk , anderen flaauw Geaderd , enz. Al ‘het gemelde; heeft plaats sdlienes sli Dikke ne Bladen. De Dikke Bladen ie Merg dn neven ; én rliezigeis die weinig of geen Merg hebben, De gedaante is dikwils zonderling. ‘Sommigen- zin van figuur — ee Heen anderen. »als-seen Zagen C4 Mes, A. Der. T. STUK, 40 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN INLEI- Mes, aan de ééne zyde fcherp; anderen Twee- PING. _(pydende; fommigen -Driekantig-als een: Pook ; in eenigen gaat de dikte van het Blad de bteed- Com-_ te te boven , en deeze noemt men Gekneepen * pra Bladen: anderen zyn Bylvormig , gelykende naar ’t Yzer van een Byl; anderen Tongagtig: eeni- } Tereria- gen Rolrond, of Spilrond }, als naart end ver- -dunnende : eenigen «gelyken naar een Pyp, en worden genoemd Pypagtige ; anderen naar een „Geut en heeten Geutagtige Bladen. Van alle deeze vindt. mên-- onder „de Aloë- Planten , Toorts- Planten en anderen > genoegzaame voor- beelden. Samenge- Van de Enkelde en Wy tot de Samenge- Gede Wa ede Bladen. ai men die noemt : jr uit eene famenvoeging van verfcheide ed die maar ééne aanhech- ting hebben aan den “Steel. Dus worden daar toe betrokken de Gewrichte Bladen , die als met Leedjes aan ‘elkander gevoegd zyn, gelyk in de en EEDE: de Gevingerde „daar ver- % „by €lkar …_Straalsw s op het end van een zelfden Steef zitten , als in het Zwarte ‘Nieskruid ende Lupinen. Men vindt er dus ‘van twee, drie, vyf en meer Bladen Gevinde, famengefteld, Gevinde Bladeren zyn de- zoda- Pinata, nigen; welke uit veele Blaadjes „ ter wederzy- de van eén Rib geplaatst, als Vinnen , beftaan, Onder deeze heeft-een groote verfcheidenheid plaats. De Blaadjes ftaan in de meeften_ tegen elkander over aan de Rib , doch in fommigen over. ê — IN °T ALGEMEEN BESCHOUWD. 4I overhoeks 5 in eenigen is op ’t end een oneven INLEI- Blaadje , in anderen niet, die men als afgebroken DING. gevind aanmerkt. Somtyds loopt de Rib in een Klaawwier of Krulletje uit , gelyk in de Wik- ken : fomtyds ftaan’er kleine Blaadjes tusfchen de groote en dan’kan men het Blad ongelyk gevind heeten. Ook zyn ’er als met Lapjes tusfchen de Blaadjes , die men Lapvinnig , en van en- kelde” Paaren , welke men Paarvinnig noemen kan 3 gelyk dit plaats heeft in fommige Lathy- sas „ die-ook aan ’t end van de Rib een Klaauwier hebben. Wanneer de gemeene Steel van een Blad ed Verdubbel. verdeelt , en dan aan zyne- verdelingen met Doors, „Blaadjes bezet is, zo noemt men het Pkidbeide' Bladen. Somtyds zyn ‘er aan ieder Verdeeling twee” fomtyds drie Blaadjes en fomtyds zyn de Blaadjes aan ieder Verdeeling van het pee op nieuws als Vinnen geplaatst, gelyk in verfcheide 2 Soorten van Engelwortel en an- dere Kroontjes - Kruiden, die dan dubbeld Ge- vinde Bladen hebben. Als het Steeltje der Bladen … verfcheide- Verdeelingen heeft , dan noemt. men het Blad meervoudig verdubbeld *; Pe df „waar van men onder de Wilde-Kervel , Kamil ra» úe len „ Venckel , voorbeelden vindt. Ook komen ‘er dubbeld drievoudig Gevinde en meer verfchei- „denheden van dergelyke Bladen voor. : De plaatzing-der Bladen maakt ook een ‘aan- — verhit merkelyke onderfcheiding. De meeften zyn Ge- pl | fleeld „doch veelen B ien In de-Gefteel-tnz. de En rd II. DEEL. 1, STUK, 42 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN INLEI- de is het. Steeltje fomtyds- niet in den. Rand, — DING: maar binnenwaards ingeplant ‚>en -dan noemt — e Palas ans menze.*sSchildbladen ; gelyk_in-de_ Plompen. À De Ongefteelde zyn of eenvoudig. aan den Steel _ Î Ses/lia gehecht. „en dan heeten het Zittende 4; of Zy ereen weinig langs heen, als Geplakt; — dai an moent men het 4 Kleefbladen: of zy om- vatten den geheelen. Steel, in de rondte 3 dan „zyn, het, Haisbladen : of ten halve, Als de Steel | ek; door heen gaat; dan zyn het Doorboorde: als zy cen, Scheede.om den.Steel.maaken„ zyn het es Bladen, Men vindt fomtyds twee „Smet Bladen om den Steel famengegroeid $, gelyk in het Muizen- Oor , enz, Van ade Scheede- Bla. den, ae be Cb zet „HS = a r B Ze) het ens en-uit. « ln Bladen his uit den Wortel „voort; en deeze noemt men Wortelbladen : an- deren zitten aan den Steel, Stam of Takken, Men vinde ’er by de Mikken der Takken en by de Bloemen, Aa cen zelfde Gewas verfchil. ern le de - De kon > … weta het ‘noodi 5 “ds, die sen onderfcheiden. De gedaante der — Zaadblaadjes , welken de twee eerften zyn, die zig \ van het opkomende Zaad rg is er Star van drie , vier, vyf of meér Blaadjes, In fommige Planten Zyn de Bladen by Paaren, in _an- IN T-ALGEMEEN BESCHOUWD.57 49 deren Overhoeks geplaatst » in fommigen langs INLEI den Steel of:Takken wyd verfkrooid; in eenigen” NGe zeer digt aan een, en in fommigen leggen zy als Dakpannen op elkander *. Deeze laacften, *imbrica- gelyk ‚in foorten--van_Huislook „kan men Ge-* _ fchubde Bladen noemen. Aan fommige Gewas- fen zyn zy Gebondeld, als in de Lorkeboom: in anderen «als Gevlerkt ‚ t welk in eenige Denne- boomen plaats heeft. LinNaus heeft nog een onderfcheiding ge- verfchil maakt, naar den Stand der Bladen, of zy wg-van Stand. tapen: aan den Steel oe Plant en Ai dan IF an ee u AR gen aan ‚ ZO dl: zy als rd kurken sangensetkt worden, Sommigen zyn opwaards , anderen nederwaards omgeboogen of gekruld : Men kan niet-ontkennen „dat fommige Plant- gewasfen hier in ammertelyk van elkander ver- Schillen ; doch *t n 5 dat zulks niet alleen een groote ante ve onderhevig is naar dat de Bladen hooger of laager aan den Steel geplaatst zyn, in eene zelfde Plant, Eerd ook op verfchillende tyden van den Dag. „De Heer BONNET meent met redente. kunnen onderftellen „ dat «de bovenfte Oppervlakte der laden beftaat uit Vezelen , die zig door de Warmte „ «de--Onderfte uit zodanigen, die zig door de Vogtigheid famentrekken „ en dit zou ze oirzaak zyn van het laatfte, Voorts-neemt hy Kin DET L STUK. 44 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN INLEI- hy waar, dat de Bladen , naar de verfchillende DING. helling der Steelen , een andere plaatzing aan- neemen , wordende zelfs, wanneer de Steel te- _ gen een Muur-aan geplant is, fomtyds zodanig _ verfchikt „ dat zy altemaal groeijen aan eene zelfde zyde van den Steel, daar zy natuurlyk wederzyds aan ftonden. De Heer BoNNeETr merkt derhalve dit alles als toevallig aan. Ze- kerer i is > dat ‘er Bladen Zyn, die’ altoos langs de @ de ze anderen » dompeld houden , *t welk in veele Soorten van Fonteinkruid plaats heeft, enz. zelffan- De meefte Bladen hebben een middel Rib, | digheid van den Steel der Plane {preidt. Dus openbaart zig , voor ’t bloote Oog , het maakzel der Bladen in ’t algemeen, en, tegen ’t Daglicht gehouden , is dit Nets- wys’ Geweefzel doorfchynende. Het kan ge- , heelenal van de onderfte en bovenfte Geren dat gene uit, ” t welke men’ ’t Geraamte noemt van een Blad, _ Alsdan is-de Papagtige zelfftandig- heid daar afgefcheiden , welke men door ’t Mi- kroskoop ontdekt heeft te beftaan uit eenc fa- menhooping van Blaasjes „ die open B hebben in de Vliezige Oppervlakte. De vermaarde H Hoogleeraar RurscH was de eerfte , die de manier uitvondt om door wee- king de Bladen dus te ontleeden , doch hy hieldt des IN °T ALGEMEEN BESCHOUWD, 45 dezelve geheim. Anderen zyn hem op ’t voet- Iser ‚ fpoof gevolgd, en hebben de handgreepvaan-de PING: — Wereld bekend gemaakt. Bladen , die niet te week zyn, met kookend heet Water begooten , laat men eenige Weeken in een beflooten Glas ftaan, Eindelyk’ toont-de- verheffiùg by het Steeltje , dat de Weeking ‘volbragt zy , en dan kan men de: Opperhuid- met een ligte Hand,'door Ge-. blaas geholpen „ gemakkelyk daar - fles A wordende vérvolgens het: Netswys’ Geweef- ‚zel, door eene zagte beweeging, van de Blaas- agtige gn gezuiverd. Door deeze Weeking is aeke dat het beftaat ' gedagte teenemaal bef uit Sapvoerende Vaten ; ‘die in de gezegde Blaas- agtige zelfftandigheid uitloopen, of met dezel- ve gemeenfchap «hebben door kleiner Vaatjes. De Hoogleeraar R urscH hadt. in dikke Sap- pige Bladen, gelyk die van de Indiaanfche Vyg: of Conchenilje- Plant, wel drie ae: vier Laagen : men, welken hy i in Plaat vertoonde (5. Na derhand heeft men zelfs in platte dunne Bladen twee zulke Geweefzels, op elkander leggende , gevonden, Het onderfte Net beftaat uit Tak- Takken. van. het bovenfte Net op, die vervol. ESE, gens, (*) Zie Adv, Anat. Dec, III, p‚ 11e These Anat, novus, Tab, Eis» Els DEEL, I, STUK, 45 De EIGENSCHAPPEN DER: PLANTEN INLEI- gens, door de-tusfchenruimten der Maazen of — DING, Perkjes , in een ongemeen teder en fyn Vaat- agtig Net, ’t welk ontelbaare Inmondingen heeft van Vaatjes, verdeeld worden (*) …» ‚Een- aanmerkelyk verfchil bevondt Rerscu in de zelfftandighcid der- Sappige Bladen. Die der gezegde Indiaanfche-Vyg beftondt uit Va ten, welke door eene menigte van Zydrakken gemeenfchap mét elkander hadden, en famen- liepen aan *t end van ’c Blad: maar in de Aloë- „bladen gaven de iT of Vezelen naauwlyks- eenige Zydtakken uit : beftaande dus, buiten die Vaten, de estiehle zelfftandigheid uit een foort-vân Pap , veel. gelykende naar de genes welke in de Peeren en Perfiken plaats RE of 6 dof tiet oplosfen + van n_ gedagre Pap , wierdt ny duidelyk gewaar, hoe dezelve uit kleine Vaat- jes beftondt , en daar in ontbonden kon. wor: den; gelykende dus veel naar de Schorsagtige el der Herfenen. a hadt bi die van de aatcihe of Afrikaanifche’ was”hee deezen bekwaamen Ontleeder niet gelukt : hv vondt daar in wel dergelyke overlangs loopende … 5 Vaten, zonder zydtakken, doch die waren wast- gehecht aan het Vlies, dat de Oppervlakte-van . het Blad bekleedt (4). De (©) J. Gesnrau de Vegetabilibas Dn Pp, 75. (T) Advers, Anat, Dec, ni Pe NT ALGEMEEN BESCHOUWD: är De Menige weleer “als -de--Longen der Iser Planten aangetnerkt, en „dat door dezelven een PING: grooter veelheid van-Lugt ingefturpt worde y dan: SS“ door de Schors-van den Steel of Stam en Tak-Bladerie ken ; iesoeryfelbaage:” „ie geleerde Hares 5 in ) zulks oogfchynelsk beweezens” “Dat zy een me- _ nigte Water kunnen, influrpen „ en” natuurlyk fterk uitwaafemen is niet minder zeker: maar dat» zy het voormaamfte. Werktuig zouden zyn van de opklimrhiùg der Voedende Sappen in de: Plantgewasfen „komt niet-zo blykbaar voor. Im- mers; zou NN waar leeven de ee „zy Bladerloos zyn? En, aan Ne Voedende Sap F vereifeht “wordt: tot de uitfchieting der Bladen zelve ; zo is de Vraag, door welk middel dan dit Sap in ’t Voorjaar wordt opgeheven? Niet. temin verzekert men ; > dat zulks door de Proef-_ “peeekt”, dat het Sap der Planten in de Win- ter ook opklimt en nederdaalt (+). Men kan nièt twyfelen , of de Bladen Zyn het voornaäme Werktuig tot bereiding van dit Voedend Sap , ne en Ë oomen kwynen; die geheel of groBtendeels van Bladen zijn beroofd. “Aan den anderen mn is’ (*) Bonner Recherchts See 1, Mem. p. 53. (t) en; ibiden, Vv. Meme Pe 2843 285, u. Dit: STUK, 48 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN INLEr- is het in fommige Gevallen -dienftig, een Boom DING. of Plant van een gedeelte. der Bladen te be- rooven ; wanneer men de: alte’ groote weelig: "heid. van het Gewas , tot beter aanryping der. Vrugten „ wil- beteugelen, In: de W'yngaarden’ js dit een bekend gebruik : men doet het ook aan fommige Moeskruiden-en Aardvrugten. Men: zou het zelfs „ waarfchynlyk, aan de Ooftboo- men met voordeel werkftellig kunnen maaken, indien-zulks vereifcht werde :-by voorbeeld om. een Tak, die met Vrugten beladen was „meer Voedzel te doen toekomen, welkde: de aan- groeijing deezer Vrugten,. en werking De Heer BonNeT verbeeldde zig, dat de. pf bovendie en ondere MEE der- Bladen ° — ieder een-byzonder gebruik “in de Planten had-. rd De Elanftsa B volgene zyn-Ed. , als meer blootgefteld zynde aan-de werking van de Zon en van de Lugt, en tevens veel gladder _ dan de onderfte , bekwaamer “tot de Uitwaafe- ming zyn. De Proefneemingen echter , daaf, _op in't werk gefteld , beweezen. het tegendeel, _en dus befluit hy , dat-de bovenfte Oppervlakte — _ voornaamelyk tor befchutting der onderfte dient, 7 welke van de Natuur niet minder tot de Door: waafeming zoude gebruikt worden, dan tot het | influrpensvan den Daauw. „Komt het niet hier. mede overeen, dat men dezelve zo dikwils by Druppelen ziet leggen op de bovenfte Opper- vlakte ? 22 IN, °T ALGEMEEN BESCHOUWD, 49 » dend, Sap; dat, erhtende-den Dag van de -INLEE ss Wortelen „in den “Stam overgaat «door dePING: is Pian Vezelen , van-de werking der Lugt- _» pypjes- geholpen «zynde ; ede ge- >» bragt tot de onderfte Oppervlakte der Bla » den, alwaar zig het grootfte getal bevindt van 9, de Ope die hetzelve toelaaten te ont- »> fnappen. By het aankomen vande Nagt nu, » wanneer de Warmte niet meer werkzaam is „op. de Bladen «en op de Lugt in de Lugtpyp- »> jes vervat; keert het Sap tefug naar de Wor- » telen. en alsdan-begint de onderfte Oppervlak- »‚te haare- andere werking te-oefenen, De gram vande. Aarde ophef rvlakte , dt » er verdikt door de koctheid van de Thet de "ss kleine: Haairtjes en oneffenheden van de Op- _ sy Pervlakce. houden den Damp vast: Pypjes „ s» ten ‚dien einde. gefchikt „ een dien op ’ 2 oogenblik in, en brengen hem inde Takken s td „ -Uit-deeze faite Schets. oen Hefktoawkn- » de van de-beweeginge' des:Saps, ziet men; 5 dat-de- Bladen , inhun gebruik, veel overeen- Dn komst hebben met de Huid van ’ eee Deeze heeft ook ‘hare Uit- >> werpende Vaten , welke de Werktuigen der ban Doorwaafemine, zyn. Zy heeft insgelyks Op- sy Jlurpende Vaten , die de Dampen inzuigen, …… ss welke aan de Oppervlak of daaromftreeks Me Bess, L, Srux, md so DE EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN ÍNLEI- ;, zyn „et dezelven tot in het binnenfte des DING, s» Lighaams geleiden. Hier uit ontftaat de ver. ended Zwaarte na ’t baden , en » eenige andere vry zonderlinge Verfchynzelen. » Reden is ’er-om te denken + dat eene fyne ss Ondeedkuúnde der Bladen ons daar in deeze » twee Samenftelzels van. Vaten ontdekken zou. “_…5-Dit is een wyd--Veld voor de Waarneemin- Loopder Vogten i …À de Plant 5 Ean door Vergrooting. Neemende door het de Bladen van Kalfsvoet waar , ike bsonen-herichti te rotten door de Wee: s king, heeft de Heer CALANDRINT daar ss in een Netswys’ Vlies ontdekt; ’£ welk met » dat van ’t Menfchelyke Lighaam overeen: ib an wás, De Maazen van dit Net kwa- » fyner in degenen die weinig doorwaafemen, »s. Voorts op de Bladen de Proefneemingen na- „sdoende, die door my in *t werk gefteld zyn, Ben gl men sg gelegenheid hebben om de perhuic e-zien affcheïden v: » {taan over de-ongemeene fynheid van die » Vlies, ’t welk men vergelyken zou kunnen ss by het Huidje , dat fomtyds op bedorven s Water groeit” (*). aad ae elk cod hage her Voo: dend , Recherches Bee, 1, Mem, p. 63. e byna_ “voor. Die Metis waar. » fchynlyk grover in de Planten die veel, en - IN ALGEMEEN BESCHOUWD, 51 dend Sap-dogr-de Plantgewasfen? De Heer Da Inter. LA Ba1rsse beeft willen betoogen, dat het gen dezelven omloopt , gelykerwys-het Bloed in de groote Dieren. Het zou dan opklimmen door de Vaten van het Hout, en door die van de Schors _ De Heer Har rs heeft getragt door Proefnecmingen te-betoogen, dat zulks geen plaats heeft ; doch de Heer Bo x- NE f oordeelt, dat zyne Proefneemingen. dit zo min bewyzen , als die van den Heer pe LA Batrsse den gedagten Omloop. Evenwel valt ee ae ee ren van den Heer HA LES Perge a, van ge te berde. „De Inneeming en Doorwaafeming is , in s de Planten, binnen gelyken tyd veel groo- „ ter dan ín-de groote Dieren, De Zonne- bn „by est rde ba’ zig:en waa: 5 ne een Mei De Plani opk € een sy ftaat van geduurige zuiging; zy neemen zon- „ der ophouden Voedzel in ; en dit over Dag - „‚ door de” Wortelen, by nagt door de Bladen. „ De Dieren, in n tegendeel, neemen. alleenlyk s‚"Voedzel by tu ‚ van dit Voedzel zou niet of waalyk gefkbie- ‚ den , indien het eene Voedzel zonder ophou- „ den ‘het-andere volgde. Het Werktuiglyk Gefiel me Planten fchynt „ dere IL DEEL STUK se De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN ke derhalve veel van dat der Voeding in de Die- ss ren, die ons bekend zyn; te verfchillen. De „ Planten hebben geen Deelen , die in maakzel s of werking overeenkomen met de genen; » waar door de Omloop des Bloeds wordt uit- ss-gevoerd in de- groote Dieren. Zy hebben _ ss geen Hart , Slagaders-noch.Aderen. „ Haar », maakzel is zeer eenvoudig en zeer eenvor- 55 mig, De-Houtige Vezelen, de Blaasjes, de Waten,; de Lugtpypjes, maaken het ge- hade. Samenftel van derzelver -Ingewanden ss Uit-,--en-deeze: I ngewanden zyn algemeenlyk 3î En door het geheele Lighaam van de ‚Plant ; men vindtze tot: in de allerkleinfte 55 Deelen. De Sapvaten hebben geene Klap- zyn om de etn van het Sap te begunftigen en deszelfs terugkeering te beletten. Al ont- 5 glipten deeze Klapvliezen het Mikroskoop, 3 zou de Ondervinding ’er de valfchheid- van. „s-bewyzen 3 aangezien de Planten, die men in » 0 Water. dompelen oe die men kn En > groeien. | B. „… Zo waar is het ; dat: het sap see op- klimt en nederdaalt door -de zelfde Vaten, 3 dat, indien men, na, in het Zomer - Saizoen , 5» een der groote Takken van een Boom afge- ‚s kapt te hebben „aan de Stomp een Glazen-Buis _ » voegt, die Kwikzilver bevat, men hét Kwik: » Zilver geduurende den Dag zal zien ryzen, en 5 » Zak. „IN TTALGEMEEN BESCHOUWD, 53 „ zakken. “tegen de Nagt. Dus kan:men de INLEt- sb lnned van het Sap meeten door-de ryzing van PING: : „ de Kwik, en deeze kragt in verfchillende On- ss derwerpen vergelyken. » Alles voor *t overige s‚-gelyk- ftaande, zullen de veranderingen van de Kwik zo veel aanmerkelyker zyn, als de » Dag- warmer en de Nagt koelder is Dus ss blykt ‚> dat de. Loop van het Sapin,het Ze, „‚ mer - Saizoen « genoegzaam ‚naar de ryzing en „‚ daaling van de Kl in een ae 33 ZWEBFAE TE Taen Bisdelyk ‘de gar hnidedes Kruidkundige. Geen Cie en; die men ger k h “cularie tn Ey den — Or Ce: ft alg dezelven. SE onderftellen derzeren nièt Enobwend ‚Men kan ze.op de gelukkigfte manier ver- sy klaaren door een zeer eenvoudig Grondbegir- ss zel, dat op de Waarneeming is gevestigd: te ss Weeen 5 dat-’er een zeer „naauwe gemeen- pe hiken. ‚ in een aar van Zuiging: het Voed- ss zel, dat één van deeze Deelen gebruikt, gaat ss in de anderen over. De Bladen voeden el- ‚> kander-onderling. De Wortel, pompt het Sap ss uit den Stam; de Stam pompt het Sap uit ï Du FS s ontftaat 5 den, Wortel, ‘ gie de onderlinge „ werking “die ser tusfchen: den Boom en de Ent plaats heeft, de wederkeerige mededee- _ sy ling van derzelver goede of kwaade hoedanig- EN een as gee men ten bewyze van de Circu- D Ma. ù. DEE Lite 3 7 S4 De ErGENSCHAPPEN DER PLANTEN Rs ‚ latie bybrengt. Het Voedend Sap pasfeert = ek RET in de Ent en van de ‚‚ Entin-den Boom. „ De: Heer DE LA Baresite: zekerlyk; is » te iaer wanneer hy in de Planten eca _5 Maag, Darmen , Melkvaten „een Hart met s zyne Holligheden » ‘Slagaderen 5" Aderen, cn s; wat dies meer is gemeend heeft. te zien, ss’ Men kan piet ontkennen s dat er betrekkin- aar » ss hiaare Paalen , ‘en men moet ‘de Overeenkomst ng miet dan met een groote fpaarzaamheid ges ‚ bruiken , wanneer He preekt van n Sdorten e {kan ì q $ Vers TLEADCISE pe de (* } » Indien de Natuur ES Oedinitek » der eend Eansen op eene won: » ‘ derbaarlyke manier gevaricerd heeft, niet ‚‚ minder verfcheidenheden van „Middelen zyn ‚, door haar verkoozen , om dezelven-te doen bi leeven , groeijen en eenden. Hoe » waar în de op Hib: der zelfde ee „‚’ volgt als in de -Menfch? Zyn ”er niet nog, „ Dieren, in welken geen Circulatie waargeno- _ s'men wordt? Zyn ’er niet, in welken de »Spyzen, eenvoudiglyk van boven naar bene- » den „en van beneden opwdards-fchynen ge- ” sind te worden 2 Brengen die talryke Fa, 3) mie (*) Wand il sait d'espeges de clasfes fort doignéen. JN 'T ALGEMEEN: BESCHOUWD, 55 ss miliën van Polypen , welke de fchranderheid INrer- zs-en „handigheid van den Heer. BREMER ' „zo zeer geoefend hebben, gean Voorvaehisn ET) daar van ter baan 2 ‚5 Het: fchynt dan, kend een madre te pn »; ‘houden. zy; tusfchen. het-„Gevoelen van den sing der „‚ Heer. HALEs , (die niet gelooft „dat het Vesten. s, Sap door het Hout opklimt en door de Bast » neerdaalt) „en het Gevoelen van den Heer DE EA -Barsse, die in dit Vogt een » waare Circulatie erkent. Een gedeelte „van n bet Voedend Sap , dat zig door de Houtige endet heft ‚ pasfeert door de en le Wonden Fen ander gedeelte van dit ne „‚ keert , door de zelfde Vezelen, naar de Wor: s telen terug ‚ van waar het op nieuws in den pr ted pasfeert, — Door deeze Balanceering , > Wêlke meer of, min herhaald wordt, erlangt „her has Sap reeds een lees ven: entend „ s en T ee, Vaten » en de” Blansjes * 5 terwyl het Overihee door „, de Bladen wordt geloosd” (*#), Sommige Gewasfen hebben zekere omkrullen-. Klaawie- ren, enz, (*) Bonner, Recherches Sec, V, Mem, p. 23e, Ws fj He. Drau, 1, STUKe $6 De Eroamenk eren DER PLANTEN Inter Schubbetjes, die men te regt Stoppeltjes * kan. DI DING. noemen’, zittende onder-aäf de Steeltjes van de * Stipele igemicvendt Bladen te Mint wide deed doch niet in alle „Gewasfen.: : 2 min als de Lovert- Î Brabea 4, JENS hake, OIGCE adt UO nde ‘zekere dun- — «né Blaadjes „die als tot befchutring van dezel- ven ftrekken; le Bloefemi ‘en ande ten blykbaar, >> Veele Planten Zyn dad oft sid Ssokele ‚_…___ Doornên of stekels, voorzien , die fömeyds her geheele Gewas be- in de Doorne, flàan, gelyk 3 Ben er Es Iyk in de- Dieeieri=. In veele Booten. 7 wasfen zyn alleenlyk- de Stam en Takken ge- doornd „ gelyk ‘in de Roozeboomen ; in ande. — ren alleenlyke de Bladen , gelyk n-de Aloë- — Planten. “Deeze Stekels zyn fomtyds' flap, fom- eyds ftyf-en deerlyk kwetzende: . Inveenige Ge- — wasfen ;-gelyk in de Slee - Pruim, „Rhynbeziën — ên anderen „ komen deeze:Stekels- uit het‘ Hout He ze voort : incanderen zitten zy: aïleenlykvaansden Berberisfen. ek sil É is Eelen Da wate Behalve deeze Dooren of Stekels hebben beid, meest alle Planten ‘zekere kleine Haairtjess-met — een Vergrootglasduidelyk zigtbaar, welke fom- DE migen zelfs ten uiterfte ruig maaken of met een — dikke Wolligheid bezet , -waar vân- de Kwee: * Coronea Appelboom * en het Wollekruid den naam-heb- Malus Bast, gelyk in de mamet Kriisbealeg > 5 as ben: In anderen-zyn deeze Haairtjes door hun- ne brandende eigenfchap bekend , sel in dé Brandenetelen : in din door hunne h ir? ie ‚IN *T ALGEMEEN BESCHOUWD. 57 aan de Kléëderen ‚ enz, gelyk in het Kleef- Inrer- kruid. Weinig agt is daar op geflagen, tot dat PING. de Heer GUETTARD waarnam ‚ hoe deeze Haairtjes in veele Planten tot uitwerpende Buis- jes dienen van de- Vogten ‚ die in derzelver Klieren zyn" toebereid of vergaard, en dit open- de voor zyn Ed, een wyd Veld tot Waarnee- mingen ‚ van welken, federt het jäär 1745 tot 1756 reeds tien Vertoogen in de Verhandelin- gen van de Koninglyke Akademie der” Weeten- {chappen van Parys geboekftaafd zyn. De Klieren der Planten zyn-wel nog het mee- Klieren fte in *t gele „Sommigen fchreeven Planten. pn Lymige Vogt, ’t welk veele Pláifen Hitptdven ; ‚ ää zódanige’ Werk- tuiglyke Deelen toe. Anderen die fchynbaare Gaatjes ‚ welke «aan ’t St. Jans Kruid den Fran- fchen naam hebben doen geeven van: Milleper- tuis ‚ nader gadeflaande , ‚ oordeelden; dezelven Klieren te Zyn, BoREEEvs heeft “den aart getragt” te ‘oniderzoekingen , dien aangaande , tot eenige an- dere Planten uitgebreid; maar de genen, die zig het meefte toeleidden op de Ontleedkunde der Plantgewasfen, gelyk Le EUWENED Ens s- Draadjes hefrdki, De Heer GUETTARD geeft den naam van Klieren aan zekere Blaasjes of Bolletjes „-fomtyds in de zelfftandigheid der Bidef de eusfchenruimten van ’t Netswyze IE Ge- IL Dii, 1. STUK, 58 De EIGENSCHAPPEN - DER, PLANTEN „Inre1- Geweefzel opvullende , fomtyds. op de Opper- Ë DING. vlakte der Bladen uitpuilende, fomtyds aan den ____-Rand Tandjes maakende of zittende aan de — __Steeltjes en in-de Schil der Vrugten: fomtyds — op een geregelde manier geplaatst, doch meest — „onregelmaatig … verfpreid of. ener Veeltyds gaan, dezelven vergezeld met kleine — Haairtjes of Draadjes , welken hy “houdt voor uitwerpende Buisjes. | ed en De, arndandden s ‘in-deene Klieren op: | » leveren aan zyn Ed, zeven Afdeelin- — Pr ze vn Je DE Geerstagtige Klieren — worden-dus.genoemd , om dat het niet dan zeer — kleine Stippen zyn, byna op dergelyke manief — als de Geemtidierijse in de Dien Gmsngrhoopt 5 zen Batt ee ES akon ge bos: men ‚ Myrthen en anderen , vertoonen Klieren, — die naar, zodanige Blaasjes …gelyken „als. op ecn — Dier geformeerd worden. door een ‘eusfchen: de — Opperhuid en Huid uitgevaat Vogt, en derhalve e) noemt menze „Blaasagtige. Klieren ze Schub- — werpige Plaatjes, ee zig, sek Knee berjes ‚ verheffen boven de „Oppervlakte der — Bladen,’ welk men op de Bladen van ’t Varen — aantreft; 4. De Bolagtige hebben eene meer of — min, Klootronde geftalte. Men vindtze in hok _ ligheden van dergelyke Elden inzonderheid in Pien een dae 3loe ante Bet Rn : IN'T ALGEMEEN BESCHOUWD, 59 ren hebben Linsagtige Klieren , die rond -of- Inter langwerpig zyn. … Men vindt deeze in de jonge PING: — Scheuren van meest alle Boomen, 6, Napswyze Klieren worden de genen genoemd ; die zig ope-. ens eer foort van Kroesje of Kelkje maaken , verfcheiderley. en fomeyds_ Schuitswyze fi- ard Zodanigen komen ‘er inde Appelen, Peeren’, Amandelen , Perfik- en Aiirilraasboo- men, en veele-andere Plantgewasfen, voors 7. De Puistagtige ; eindelyk , zyn de genen, die de Oppervlakten. van de Steelen en-Bladen der Planten rauw. maaken als Sagrynleder. . Zy:ge- aamelyk naar de Puistjes, dd nfchen „die door de Geeriikaarss! aangetast zn. _Zy verfchillen van de: Blaasagtige-daar in, dat zy zig meer verhef- fen boven de ‘Oppervlakte der; Bladen. Men neemt ze- waar. in de Huislook,, dedueg: en gen , ’t gene’ ve Heet GUETTARD van, de Napswyze zegt. “» Deeze Klieren zyn langwer- „pig ; geplaatst tusfchen de Stoppeltjes en den »» oirfprong der Bladen „boven op-en ter weder- 5 eetl Sleuf, die ver in” Steeltje van pe zen die- de Tandjes formeren van de Stop- @) Ee: de P Acad, R, des Simen id Paris, de PAn, 1745. pe 268, 4to, | n. Dern. IL, STUK, 6o Dr EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN Ee: » peltjes en de Bladen, welken ’er op ’t melies d » Diet van verfchillen , dan doordien zy wat _ ss ronder zyn. Als deeze Deelen jong-zyn, dan — » is het niet zeldzaam de Klieren beladen te _ s» vinden met een Druppeltje helder Vogt, dat — geene bepaalde Kleur heeft. — Dit neemt ee de 5 Re in alle Appel- en Peereboomen,, in ’t alg d » “meen, waar, zonder eenig aanmerkelyk al jd ‚> kander overeen, als door de Linsagtige Klies 5 » ten en Draadjes, welke nogthans een‘weinig — » ien zn ES beers dan in 2 5 fiet drian, gelyk die der Sonkonndt E ‚ De: Linswyze Klieren vindt men wel in: bei Ë „‚ den op de jonge Scheuten, maar de Peeren — » Zyn gefpikkeld met een groot getal van deeze , » Klieren ; fómtyds dermaate 3 dat de Heer ; 5 TOURSEPORT deeze ‘eiger É S ngen van veele Peeren ‘heeft laaten -in- 5 „ vloeijen. “Sommige Appelen „ nogthans ,_ „… hebbên “dic ‘ook , volgens’ dien zelfden Au- ze » theur. De Amandelboomen hebben de Naps- „‚ Wyze Klieren byzonder menigvuldig, aan den — ss Hiel der Bladen, of by de famenvoeging van — … het Steeltje met de Bladen , geplaatst. Zy s> Zyn plat, breed en groenagtig van Kleur, ge- _ » lyk de Tandjes der Bladen alwaar zy lang- — ‚s WOI s d AN °T ALGEMBEN BESCHOUWD. 61 » werpige. Tepels maaken. Ik heb ’er geen … trad ; „‚ Vogt uit zien voortkomen (*)”, De Draadjes of Haairtjes , die men aan de se Bladen:en Steelen van veele Gewasfen waar- sjes, neemt, veelal de uitwerpende Buisjes zynde van. deeze Klieren ‚ hebben aanmerkelyke verfchil- pen Zy zyn Cylindrifch of. Kegelvor- ; fommigen enkeld , zonder Korreltjes of oren anderen. van. dezelven voorzien, De Leedjes van fommigen zyn: getakt, of gee- ven. Baardjes uit, gelykerwys het Lighaam van de Agen Hier uit is de volgende ver- ( € gemaakt: Bind Dende eek, gen 3. in Kende 4e fo __agtige: 6. Draadjes met cen Napie: % ar cen krompuntige Naald:-8, als een Kolf: 9, als een Dreg: 10. met Haakjes: 11. als een Griekfche y: 12, als een Weevers- Spoel: 13. Elsvormi- ge: 14. Gewrichte Draadjes: 15. met Klepijes , pelagtige: 19. en ao Gekuifde Draad. jes. Volgens deeze Verdeelingen ftelt de Heer GurETTARpP de opregting van nieuwe Geflag- ten voor, en. zoude dus ecn geheele verbetering willen maaken in het Samenftel der Kruidkunde. Uit zyn Waarnéemingen bike: ten minfte, dar de (*) Mem, de P-Acad, Roiale des Sciences de Paris, de 1756e Pag, 31C- 312, IL Dean 1, SrUz, 62 Det EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN Ga de kléinfte deelen der Schepzelen haare opmer. DING. king waardig zyn, Wie immers zou bevoorens gedagt hebben , dat die Haairigheid, welke de Steelen, Bladen en Vrugten van zo veele Plan: 5 ten bekleedt , zo fraay gewerktuigd, zo ver _ _fchillende en van zo’ voornaame gebruiken wist , Deviugt-_ Niet minder is de oplettendheid der Kruid: , en kundigen, federt eenige Jaaren’, gefcherpt , door man. het waarnemen van van de VRUGTMAAKING, aanmerking als het edelfte van derzelver dee- . len. Men heeft ontdekt en is in *t alge meen verzekerd , dat hezelse ee A digheid volftrekt tot de lee af wordt — vereifcht. Derhalve dienen thans ook de Meel- — draadjes, wier Helmpjes hetzelve draagen, met — veel regt tot den grondflag Van’ de de Verdeeling 5 in Klasfen : daar men te vooren op dezelvelf — naauwlyks agt gegeven hadt , veel mingedroomd__ dat derzelver getal beftendig even groot nne ie de Bloemen van eene zelfde Beg De Plantgewasfen , Kk’, zyns zo ved als de Dieten , tot de ete gefchapens God zeide by de Schepping , dat de Aardé „ Graffcheutkens moest uitfchieten en zaadzaais » jend Kruid, benevens vrugtbaar Geboomte 4 » draägende Vrugt naar zynen aart, welks Zaad — „> daar — EE ri INP ALGEMEEN BESCHOUWD: - 63 ;, daär in: ware (*): 5 dit i is, door welk Zaad INLEr- a Natuiürlyke geftalte deezer Schepzelen be-DING. waard en voortgeplant moest worden op der Aar- de (4). Zeer fraay vindt men dus de Voorttee- ling der Gewasfen_ _afgefcheest , en de Kruiden In beiden moest de — Voortplanting gefchieden door het Zaad, welks _ voortbrenging men in ’t algemeen Begrijpt ond er den naam van Prugtmaaking, Even als, naa melyk , in de Dieren het jonge Schepzel de Vrugt oëmd wordt ; zo geeft men aan het Begin- _zel der ‘Voortteeling in de Plantgewasfen ook wel den: naam van Vrugt. Ee hebben aanmerken zis de Vist: ven derzi ee: EI in bren- ging ‚ noodig tot die van het Zaad, heet de Vrugtmaaking der Planten. Dat ’er tot de Vrugtmaaking of Voortbren- De Be- ging van vrugtbaar Zaad in de Planten, 20 welworte ar als in de Dieren, eene ene Bevr heeft van ouds Bntrerr dat de abos geen goede Vrugteh draagen, indien dè Bloem- - ftengen van zodanige Boomer „die men , om dae zy Bloemen en geen Vrugten hebben , Mannet: jes ee worden op de Wif- Jes- (*) Gen. IL. Vers, Ir, (Cf) Id est, quo Semine prodaâo Naturalis hazum- forma. rum fpecies conferverac propageturque in Terca, Note ad Bik, © Trêmeilië @& Hadr, Funi, KH, DEEL, 1, STUK, 64 Dr EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN INLEL jes -Boomen, die alleen Vrugtdraagen, K&MP- DING. prr verhaalt de manier, op welke zulks in Perfie gefchiedt, omftandig (*). Hy zegt, dat 5 spare ED aldaar de Bloemfteng * neemt ‚ voor dat _ de Bloemen open zyn, en dezelve in Takjes t Spadices plukt , die dan in de ae „4 der Wyf hi „Sommigen 43 „voegt hy ‘er by verkiezen 5 Frsfche Bloem: ftengen , anderen Jaaten dezelven droogen, €n bewaarenze dus ot den tyd toe, dat de Vrugt- beginzels die noodig, hebben. _ Evenwel. kan ook een geheel Bofch. van » zonder Menfchelyke hulp of voorzorg, door het Scuif: meel der Mannetjes bevrugt worden , gelyk THEOPHRAST Us reeds verzekerd heeft (f)t_ maar de genen; wien de Mannetjes ontbreeken, moeten deeze Bloemftengen van elders haalen, Een laater bewys komt ons- dienaangaande, voor. | Aangaande de manier der Afrikaanen of Arabie: ren fpreekt de Heer Lupwic, in zyne ge leerde Verhandeling over de Sexe der Plan ten (1), alsvolgt. Zy neemen een Bloem: ‚ draagende Tak van een Boom „die met Meel- „ draadjes praalt , en planten dien in de Spleet ‚ van de Vrugtdraagende Scheede , en -dus „ wordt, gelyk zy het in de Taal des Lands … uiedrukken, het Wyfje van het Mannetje bê ss Vrugt (*) Amanit, Exeticarum ; nd IV: & E RS (4) Hist, Plantar. Liber, IL. (3) Disf, de Sexa pn pe 5727 Qsano 7 x nt pd ma je % ALGEMEEN BESCHOUWD. . >> Vrugt : want ket Stof , door den Wind be- ÍNLEE »> wobgen» fpreidt zig wyd en zyd uit; en PING: — » maakt ook de byftaande Boomen door zyne > kragt vrugtbaar, Een end Booms » daar eene Vez eldraagend m is aange. 5. voegd geweest , Foot ber Brooter Scheede s »» die uitgefpannen wordende open barst. … Tér- » wyl , nu, de Scheede verdroogt, zetten de »> Stylen der Vrouwelyke Bloemen zig uit, en_ 5» krygen éen allerbest , zoet, fappig Vlecfch, » waar in een Es bt of Reens die in onze an elyke N 4a ENC DE] », SCheéede kleiner en dv biecht mêer » door uitdrooging, dan door de uitzetting der > Stylen. In plaats van Vleefch heeft de Artadt » een harde _drooge „ z famentrekkende Schil, ER ns met een ì dan onvfu vrugtbaar A: | de Saro » mên-in AT Jaar nieuwe , die weder- »» om met Stuifmeel voorzien zyn , aan te voor- 2 Gn @. (*) Deeze nende, : is, nu ruim ns ben geleeden , Ela: mene door Proêven op een Wytjes Palmhoom te erlyn, door mid. del vant een bloeijende “Tak „dier var en derwaards ge- bragt werd: , jr zelfs door” Stuifmeel in Brieven Metser den , akar 5 II, DEE, I, STUK, DING je dr en je Mecldrzadies tot uitloozing 66 De, EIGENSCHAPZEN DER PLANTEN CED RI: wien des, | eet BABE Planten de andere geenszins — Lig Pee | es BE Worden, de 5; van overtollige en fchadelyke Stoffen erp Ondertusfchen was de Onderftelling „dae a | een Mannelyke en Vrouwelyke Sexe onder de Planten Dig heeft , » MEA van. PLINIUS, af Eeuw, toen Tovanrronrape Onderwyzingen der Kruidkunde fchreef , en na- derhand door verfcheide bekwaame Mannen, op zulk een vaften Voet gefteld, dat men zig vers — „wonderen moet, hoc PONTEDERA, in (*) Infit, Rei rte en Paris, 1700, ps Ge, m. Cf) Dari in Plants Vereris imtclieum , Muscle aaa 2 quodam et Pulvere eviam mr nas maritare, Jaan Beesten -tot, Veder Ge, zet, TouasE | L fchyn e jes” gees yfjes - lo in En DRE | hadt hy dit denkbeeld niet: veel minder vande _ tGee0 ‚ waar in het ek VUR zo wel als IN. CT ALGEMEEN BESCHOUWD. 6 jaar 1720, die-Gevoelén nog kon tegenfpree: INLer- ken , niet alleen , maar zelfs anderen , ‚ hader- DING. » aangaande de Sexen der bn rd ter tocts gebragt en wederlegd is (*), De Heer Ars Ton, Hoogleeraar in de Genees- en Kruid- kunde op de Univerfiteit van Edenburg , in Schot land, kwam eenige Jaaren laater te voorfchyn mert eene Verhandeling over de Sexe der Planten GH): Wan: in Re P- Les “manier als ee Arens zl portae me sin valle Planten . niet »> hoodig zy ter bevrugting.” In Bloemen , die zo wel het Vrugtbeginzel Tegen. Deelen parate le aren en el ping : j ; E woord. ziet 3 (*) Erends) En Bas Plantarum C], Linnal, {) A Disferearian om the Sexes of Plants, by Cu am Lis reedt M. D. Kings zong in Scorland, 2, ard Obfarv, Es and List, Edinburg 17 2 1, Das. Ie Styx, 68“ De EIGENSCHAPPEN. DER PLANTEN inumI- ziet, dat de Stempel, befprengd wordt met het Die ' Stuifmeel,-zo is ‘er geen reden _ Stempel zyn gevallen. “In Plantgewasfen,-d de Vrugtbeginzelsop de ééne, de Bloemen , di geen Vrugt uitleveren ‚op. de andere zyusge- pn de ping, Hoppe ‚…H gn en bet Bin- ES dat die fomtyds Vrugten- en Zaad, woortge bragt hebben”, niettegenftaande. ’er. geene bloei jende Plant naby. dezelven: was. „Dus hadt de Heer ArsTon- drie Planten Spi twintig Voeten ver..va EA» ToURNEFORT. verhaalt , de. Koninglyke Kruidtuin , jaarlyks , met Zaad draagende Vrugten beladen is, terwyl de bloei jende Hoppe niet voorkomt, dan op de ver af Hy ie ad BESCHOUWD, 65 Kan aangemerkte ‘worden"als eén voornaam be- INTEr- Wys, dat hy geen geloof floeg aan de Sexe derPInG.” — Planten (Die Eilandjes ‘behioeven ‚ inder daad „ Ze ongemeen vér niët onderfteld te wore den van Parys „ Calwaa f de” Koniglyke Tuin raauwlyks ‘honderdvyfag Ry van de Seine in ’t Zuidelyk deel en ge- legen is, en de Marne wat hooger indie Ri-- vier valt) afftandig te” zyn , dat het Stuifmeel. door de Lugt niet derwaards gebragt zou heb- ben kunnen worden. Hoe veel verder wordt nict wel. Kd EN en Zen dic zwaarder zyn , © : Hee ‘opfchieter geenszins NEE Be Hoe verl Milen” ver wórdt de Afch van den Berg Vefuvius niet door den Wind miet Ik Weet, dat hier i in de Ne 4 } Fan, op zi böte valn. meent men dat van onze Stran- den of nog veel verder komen: Ik twyfel WEG. of alle deeze. en andere Tee-, De Sezen zullen 5 e-Plan- zullen genoegzaan nie og ten door onzen Ridder, ede rd nPrysk fe behaald heeft , welke door de Keizerlyke Arn. © *"® genie van Pe uitgeloofd was op het best Cn Zie AR ons be als hate blade, je ee 1, DEEL. EL STUK, zo De. EIGENSCHAPPEN DER PEANTEN Inrer- beantwoorden van het, door „haar opgegevene _ DING. Voorftel: „ De Sexe der Planten, door nieuwe é à en nog niet Wereldkundige Bewysredenen en _ Î en te bevestigen of om ver WM geen „ met eene voorafgaande Historie- en », Natuurkundige uitlegging van lig „Deelen die 4 »‚ men meent dat iets d van het Zaad en de » ting en Vrugt” Want de Prys san den, H Kele toegedagt met deeze 2 draagt den Heer Baron van GLEICHEN de 7 _en-het Turkfch Koorn , de en. Eikeboom , als ook de Spina À gie en Hlennip, tot dergelyke vermenging, zelfs — van verfchillende Geflagten ‚ bekwaam (+). Ook zullen onder de Basterd- Planten , over wel ken een geheele Vai Eej is, en JOSMAER over den Bifon, Amft. 1772, bladz, 5. Zyn Ed, hade andere bewyzen ten dien opeigte kunnen bybren- dan het Gezag van: ArisTorELrs. Ziedeeze myne Nar, Historie als sed Bar 490, en in ’t byzonder de Of- Aioro (1) Zidern. 6. Dn Er: th IN-’T ALGEMBEN BESCHOUWD: 78 —_ E die” men „anders Verfcheidenheden- noemt 5 sar: waarfchynlyk veelen door eene dergelyke Ver- PING. menging zyn voortgebragt- (*).- ‚Om eenig denkbeeld te geeven-van de Ber De vagen: zo moeten wy eerst de BL 0 E MEN age aanmerking neemen; als. die het voornaame Werktuig der Vrugtmaaking zyn. Want; fchoon men in verfcheide Planten wel Zaad-en Vrugten ziet. voortkomen; zonder, Bloemen , zyn doch dezelven , in ’t algemeen ‚ tot de Bevrugting noodzaakelyk ; als zonder welke, anders , geen tbaar Zaad voortkomt, De Bloemen wagen zelfde Soort Var dit Taattie Weme ons de. Hennip „Hoppe-en anderen, voorbeelden uit. De meefte Plantgewasfen hebben Bloemen , waar in de Vrugtbeginzels -zo wel als. de Bevrugtende declen vervat Zyn. Sep er te gewaslen 2de ns ad Skien sik doch: waar in de-E er lined on volkom njet dundelyk: OREObeNE: gelijk Ea Varen, Wier „de ‘Mosfen en Paddeftoelen „ in -haare menigvuldige Geflagten , moet men hier van uic- ‚£*) Plante Hybride, Amar: Acad, Vor: TI, p, 28, «> ks HSE EREN 24 De EIGENSCHAPPEN DER PLARTEN INLEI- wederom verdwynt , de bevrugtende Werkt DING, gen of Vrugtbeginzels, of die beïden te gelyk, bevattende , wordt de BrLoEmMm geheten. Som: migen hebben hier de fraaiheid van Kleur en _ : gedaante , het zitten op het Vrugtbeginzel, el „andere hoedanigheden N in in aanmerking genomen: noemt: de Stempel gemeenlyk aan ’t end van zekerem Stander in ’t midden van de Bloem, e die Stamper (Pistillum) doch eigener Styl gehe ten wordt. Deeze Styl of de Meeldraadjes zyn _ in de meefte Planten vervat ín een hol Beker- agtig Geftel , of beflaan het midden van eet Schyf, die of uit één ftuk beftaat , of uit ver- fcheide ftukken Bloemblaadjes Re fe 5 van welk ‘eer Klear of zelftándigfieid-, ij de, Corolla. en de | 5 De Styl ftaat op een Vaeterd (omi dat fomtyds in ’t midden vaf-de Bloem uiepuilt en van de Meeldraadjes omringd is, fomeyds laager zit onder aan de Bloem, en dus een ven (*) Flos omnis inftruitur Antheris et Stigmatibus, Ek Phil, Bos. peen I7SEe Ó. 1400 IN'T ALGEMEEN. BESCHOUWD, —__ 75 deelte uiemaakt van de Kelk (Calyx), welke of Inter: — alleen tot Steunzel dient of tot bekleeding van PING. de Bloembladen , en dan het Bloemhuisje- (Perianthium) geheten wordt, Even zo bekomt ook de Kelk „ wanneer zy de Vrugtbeginzels- Bnn ‚ den naam van Vrugthuisje (Pericar- pium) wordende in ’t vervolg hee Zaadhuisje „ de Befie of Vrugt. Men ziet dit duidelyk in de Roozen , alwaar het Vrugtbekleedzel „ dat de Knop maakt, van de Kelk , die vyfbladerig is , is afgezonderd. In de Narcisfen en dergelyken sc miene, een tie ge veld dat enz. hebben niets KI er naar ver Es 5 Vrugtbeginzel in dezelven binnen de Bloem huis- vest, In de Appel- en‘Peereboomen, en onein- dige andere Plantgewasfen „ is de Ln ke rugtbekleedzel, — faaks zyn door den besvendn Touryg- Beente FORT tot de voornaamfte Kenmerken van on- derfcheiding in dezelven gebruikt geweest. En, fchoon ZY thans minder in_ _ko- _fpreeken. Die,-welke uit één Bloemb laadje bez ftaan „ worden monopetali of Eenblädige Bloe- mens die 'er uit veelen famengefteld zyn poly- g U. Daer, 1, SIUR, 26. De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN ‚_ÍsrEI- petali of Veelbladige, en die, welke geen Bloem _ DING. blaadjes hebben , apetali of Staminei , dat is On- gebladerde of Vezelbloemen geheten. Onder: — de Fenbládige hebben fommigen de gedainë) vaneen Klok, die men Campaniformes ; ander — ren van een Trechter, die-men Infundibulifor. mes: anderen van een Rad ; welke-men- Rotati:® _andere loopen ineen Lip uit, die men Zabiati: anderen waren als een Gryns, ‚ die men Perfona-_ ti | Onder de Keer er 2 Roos , aken En sven Aficlier, wers ken Caryophyllei ; als een Lely „welken Liliactiss de alseen Kapel of Vlinder , die Papilionacei ey werden, « Deeze werden „in ’t-algemeen , als Enkelde Bloemen aangemerkt, Van de Samen 5 ftelde hadt men ’er die den tytel voerden van, _ Flosculofi „ als ’t eenemaal- uit- regelmaatige d Bloempjes: van Semiflosculofi, als”uit- halve of» | gelipte Bloempjes, en- van Radiatî ‚als uit bei- Z den ereen De eens en Ein les En « cr eenigen die Vänelhodrhien driiden; in zeke” 5 re lange bosjes famengevoegd , Katten geraamd, welke , Ee den naam’ van Flores Amen tacei voeren, ts heeft men nog Dabbelâr Bloemen Ee ed ‚ welke, om dat zy zel. den Zaad draagen , in de Kruidkunde als Mon- \ mei ALGEMEEN pESCHOUWD, Cam flers gemis worden amende” Ook INLEr- kunnen deeze, zo wel als de Bloemen met Kin- DING. derties ( Proliferi) , volgens Dr. Hirn; 5 ‘door Konst worden voortgebragt. 9 Wy letten thans’ voornaamelyk op de Maië Manne'y: Iyké en Vrowelyke deelen in de “Bloemen : «1,455, waar van de eerften, als gezegd is, el. Vig jes of Stofknopjes (Anthere) ; met hunne V, zelen of Draadjes (Stamina); de laatften « en Vugtbeginzel (Germen) met deszelfs Styl (Pí- …_flillum) -en ceszelfs Stempel (Stigma) zyn. Bloemen > s EE de eerstgemelden alleen mer ande Pe die” oe Jaatften hiehbsen "Tread Blo enen | “derhalve „dat. alleenlyk Manhély ke Eloäen draagt „ heet een Mannetjes „dat alleen Vrou- welyke. draagt, een-Wyfjes-, en dat TWeeflag- tige. A : heeft , Mee: ned rad Ke Plaat. | Zulk EN cen Gevers op ke ‚beven en behalve de. Mannelyke en Vrou- welyke , ook: Tweeflagtige Bloemen „aen Diriprons “agt geeven. sBs NEUS heeft dien der Kelk afgeleid van de Schors der Plant; en-dien-der- Bloembladen van” desbinnenfte Bast Liber). Doktor Hix u, het Ontwerp vancene Leer- Ne Del, 1, ron, , 28 De EiGENSCHAPPEN-DER PLANTEN „Ieper Leerwyze uitgeevende over de Voortteeling der 4 Planten, beweert wel „dat de buitenfte Schors de Bloemfcheede maakt in de Bolplanten , a de binnenfte Bast, van Kleur. veranderende, E jes.‚ maar hy voegt “er. by; dat de B fy van Vâten cindigt tusfchen de Bloemblask _ jes-en Meeldraadjes „ in of by-de. Honigbakjes, __en/zekere Pluisagtige Kies „die aan dezel ze zig bevinden, formeert, Het Vleezige van_ Cen Steel, zegt hy verder, maakt.de Mec adjes ; de Vezelen :de- hee” Dames “terwyl het Merg digt in den Styl en het a roashuisje (Peoria Pium) , maakende den Styl fpongieus , niet hol, Is echter zeker, dat dezelve; in verfcheidé B holligheden heeft 2 AE 5 > met Lugt | | He ie Grains: der. slide: heeft a Stuir- bepaalde en verfchillende gedaauten in byzonde- MEEL, re Plantgewasfen „dat “het “ten uiterfte dwaas zoude zyn ‚ hetzelve gren voor een Uitwerp. AN T'ALGEMEEN BESCHOUWD. 79 meer in de langte; zo dat zy zig, door Inter xe Mikroskoop gezien , als de Steen van een PING. Dadel:, als-een- Tarwe - Graan ‚-een- Koffyboon of Olyf.,- vertoonen, Dus beftaat het met de Stofjes van het-Salomens-Zegel, Zenegroen , de Wilde Wyngaard , Akeleijen.en Wolfsmelk , „zegt de Heet Grorrrovys die verder twine tigderley Stofjes van Planten in Reteetilng heeft gebragt (*) en befchreeven als volgt. Die van het St. Jans Kruid zyn als Eytjes, Figuur aan * eene End puntig, in ’t midden wat ges zolieries zwollen met cen gemeen Stine Die-van de. vanherzele ) Rol Penfeen zyn Pr dnmne met vier zyden , een weinig doorfchynende, Die van de Bernagie zyn ook Rolletjes, maar in ’t midden als ge- Die van de Smeerwortel moe zig maker zen we aan geni de „Be _ Kryftal: ander gs die van se Leliën als puntige Olyven , op de Oppervlakte-als Sagrvn , met een Groefje, Die rn Jonquiljes hebben cene Nieragtige figuur. Die van ’t Ephemerum van Virginie gelyken naar een Gerstekoomtje. Die * van. de Wolfsmelk.zyn Eyvormig: die van de Beerenklaauw merg aan de Enden rond : die (*) Mem, de PAcad, Re, des Sciences de Paris, de PAn, wridpe ei ie DEEL LL Ston, NLET die van-de Spaanfche Prem > insgelyks , de DING. zel fn an- digheid, rond met cen ‘foort van Navel : PE Bo De romen DER Paste E met twee ‘Sleufjes of Ribbetjes. — Die vand die van Watermeldenen rond, met-kleine Puntjes. « van de pend een en een Stuifmeel , heid, wordt. Die van de meefte welrieken Planten zwemmen als in een foort van Te thyn: die van anderen fchyn IN °T ALGEMEEN BESCHOUWD. 8t Lycopodium blykbaar i is: want dit Stuifmeel of INLEt- Zaad, door de Vlam van een Kaars geblazen, PING vliegt in brand , even als of het Harst wäte. De Stofbolletjes van eenige andere Planten, gelyk « van--de Duive- Kervel; fchynen met een foort van Slymerigheid bezet te zyn} zò dat zy overal en aan elkander kleeven. _Nogthans. kan men geene van de gedagte Bolletjes in Water , Olyf- of Terbenthyn- Olie, of Wyngeest ontbinden , hoewel ’er de drie laat{te Vogten eenige Tinc- tuur uit trekken : want de Bolletjes blyven in figuur byna onveranderd, Sommigen hebbenze enkel voor Wafch of Harst gehouden , doch men kan zesnoch in:koakend Fan noch op “ Vuur; finèlter, © Tore De gedagte byzondere fdtien der Korrelt- Ke, bn jes van het Stuifmeel ,deeden wel haast de Lief. ve hebbers befluiten „dat ieder zulk een Korreltje een „klein Plantje bevatten moest , het welke dan , van. den Stempel me door den Styl in het \ 2 t worden en aldaarde Zaaden bevrugten kon (9. Men dag deeze Bolletjes ‚ inderdaad, kleeven aan den Top van den Styl; doch toen men vernam , dat aldaâr geen „Mondjes of Openingen waren „ van 4 noegzaame wydre , om deeze Korreltjes in neemen kl De beftryders van het Stelzel der Sexen in de Plan-. (*) BAKER, ber Mikr skoop gemakkelyk gemaatt, Am- Bard, 1744. ps 24Ô. r MN. DEEL, 1, STUB, Be De, EIGENSCHAEFPEN DER PLANTEN _Ísrer- Planten meenden de zaak gewonrien té hebber, % En wanneer de. Heer. B. Jussieu het. geluk. hadt van eene Stuifmeel van den” Efchdoorn. Wy hebben ge zien „dat de Heer Grot Bonte dl een‚Kruis befchouwde , doch de ‘eerstgemelde bevondt , dat het ronde Bolletjes zyn, welke, _ zo dra ‘er cenige Vogtigheid aan raakt, als met — 8 Klepjes openbarsten „en dan een zodanig Kruis _ Kaal en Van dien tyd van beflooten de ae Fyaheid 5 wke deïhälve bct def Styl dringen-en de Vrugtbeginzels der Zaaden bevrugten kon. Men heeft federt het Stuifm van zeer veele. Bloemen onderzogt, en daar im dootgaans die zelfde Eigenfchappen waargeno= — men, Dr. Hi Les in Engeland; evenwel, meene de in ieder Bolletje van het Stuifmeel zynet Amaryllis een Klein Plantjes langzaam “daar uite komende, gezien te hebben; gelsk ook an Dr. fi ne 2 id den en desgenainde panas rzëlwè Bolletjes, voor jets tegennatuurlyks houdt, zal hier den Grond van zyne WEE (18 bm 1 A wanrkodn Sponfalia Flantaram, Aman, dent. r B Stockh, ze Ps 3 5 356, (Ì) D. JG. KoLREUTERS Parlaaige Nachricht, er Leipzig. 1761e Pe 4 „INT ALGEMEEN BESCHOUWD. 83 een Stuif bolletje is, zo veel vi/oe. 55 anaEhender is ‘het , zo veel.te minder DINGs 4, bevat het van vloeibaare „zo veel te meet ; » in tegendeel, van nog Korrelige en onberei- very En de “Zaadftoffe; zo veel te ligter , gezwinder sen met zo veel.te- grooter geweld i is het ge- ‚‚ woon in ’t Water te barften, werpende de „‚ daar in beflooten Korrelige Stoffe gelyk een -Dampkegel. uit, - Daar van komt het dat fomtyds een foort van- Stuifmeel deeze ge- „ weldige werking in ’t Water of geheel niet » oft maar zeer zeldzaam oefent ; daar dezelve » op een anderen tyd, het. ge- EL fchen 3 vertoont ‘het Stmifmeel. ook in’, Wa- ‚ter, wanneer het maar een deel vloeibaar „> Zaad in zig-heeft ‚een het: gedagte geweldi »» ge kort voorgaande , of ook ‚--zonder dien , » gantfch alleen „Verfchynzel , * » welk. deszelfs patuurlyke werking het naafte 5 K ER: kl waadenele onder fcheiden is, dat by Pv de van alle zy » den gefchiedende uitlaating der ee Ee »‚ Zaadftoffe in de zelfde tyd feller en in groo- za ter ‘veelheid gefchiedt „en kort daarna; uit 3 gebrek van meerder voorraad van » Stoffe, geheelenal ophoud; daar zy „a tegendeel ‚ by_ yke Werking 5 by „ zaamer, in minder veelheid, en onder eener- 3, ley omftahdigheden byra eenpaarig in een en ss ’t zelfde Bolletje voortgaat. Hoe-meer- F2 der IE. Dea IL, STUm, INLEr- ne Stof. (dan ar in InLer- DENG. mener * en fchooner vertoont zig daat in dee- 3 » het Celagtig Geweefzel „in groote m se eter naltbeciden > der veelheid van toebereid Zaad een Meel. z > Werking , by uitftek zagte en de Natuut- >» Meelbolletje , buite het gene’, dat hetzelve » Zelve uitgeftooten. Gaat nu, „by het barft 5 Klomp of lange Streep uit , zo is deeze niets 5 de Streep kleiner is, mind, mer CN dat ’er hier en” iben EL groot zyms om in de Uiaalbuijzen te kunne 84 De EIGENSCHAPPEN DER PLARTER ‚‚ bolletje vervat, zo weel duidelyker, volko- ss Ze , ten aanzien van gene zeer geweldi »Iyke het mecst gelykende uitlaating. Gé 5» meenlyk wordt, by het ‘barften van ech >, van n Mannelyk ‘Zaad reeds voorheen aan alle s Anders niët , dan de Korrelige Stoffe in s gedaante van een eenige te famenhange » vast ingewikkelde Korrelagtige ‘Stoffe, » is, onder anderen, een waar “Kenteken van „ een nog geheel onrvp Stúifmeek Veel », komt hetzelve aan zyne pk: Korreltjes „ Kogeltjes afgaan , “of cok-geheelenal zonde »‚ door de Reet te voorfehyri komen ‚en zij ss" geheel afgefcheiden van: elkander in hee vn »> ‘Aangezien na deeze Korreltjes (1) vel te D d vn aA CROREN, BESCHOUWD, 88 ‚indringen (2) nooit op. eenige andere, mas. Inzer- s».hier. te. voorfchyn komen ‚ dan wanneer ders, „> beide. Vliezen. der Meelbolletjes, na dat zy. zac tok: barftens toc, waren uitgezwollen , eene … Reet bekomen h ebben, en en zig deeze erel sé dige Veranderingen (3. fleges in gen Vog- »‚-tigheid vertoonen, welke in haare 35:20 wel van ’t Mannelyk Zaad c per Vroùwelyke Vogtigheid, die in de oee »».door den Stempel wordt uitgelaten, geheel mi Herehijende is 5 en (4) nooit in zodanige. stigheid na RR gE vab, de, weezent-, », tuur van en beide ii reren” >, komt, en uit welke nog bovendien de uitlaa- ». ting „van 't Mannelyke Zaad , en deszelfs s‚ inwendige. vermel sing daar mede , op eene ì Vermeng „de ega yken ” En gh 1 zeer ken - 3 omde verder (s.) de veelheid der Korrclt- z_ jes in nog volkomen geheele en ongekwetfte „…Meelbolletjes, met de geduurig toeneemende ee „… gelyke ss. Jere ike der td ke nde zig ver- „toonen ; zo vloeijen daar natuurlyk de twee ‚… volgende Waarheden uit” De Korrelige Stoffe van het Stuifmeel, welke de Heer NEED- H A hd n. Dar tr ; ‘86 Dr EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN Ieren HAM voor Kiempjes ‘uitgegeven heeft, is s niets DING. anders, dan de nog raauwe en onrype Stoffe van Ef Mânnelyke Zaad. Daarentegen is het waas re en ype Mannelyke Zaad der Planten, gezeg- — fyrie, vloeibaare , eh lfflandigheid. | __ Deor wylen den Heer LEDERMULLER Gig ‚ op Ie fraay gekleurde Plaaten van __ Ontdekkingen Pab hal de hetzelve in Rn van’ de Plant , die Bran of Kalfsvoet genoemd wordt, op Plaat 19; in dat van een blaauwe Hyacinth op Plaat 22 ; en in dat van de" Pasficbloem ò Pl. 34 van het Eerfte Deel : Mikre oskoopifchie Vermiaaklykheden: Op Plaat 77 van het Tweede Deel vindt men de Bolletjes van het Stuifmeel van een Roos; enop Plaat 92 die der Distelen wertoond ct van de Tulpen op Pl. 47 én 48 van het er Deel» met en bennen nd € Vru in de | | | g q “ Tetjes van het Stuifmeel der gee borften niet » wanne : be er: Mie die der Distelen , was he verzekerd, dat Olieag- tige en andere Vloeiftoffen inhielden : die van de Tulpen kleurden het Wâter, waar in menze bedie door de uitdringende Sn _In de _ Stuif: fe) M. FR. LEDERMULLERS vride Permoektskken den, te Amfterdam, by de Erven van F, en ur Nederduitích uitgegeven, Be ze ent Gn nd RE DAE An BE on am EE SE EE 2 Deel PLAAT Tí. kde sa TC. Plelins feit. … ZaTIN ?É ALGEMEEN BESCHOUWD, B £ Stuifmeel „Bolletjes van het Koorn nam hy. ins- Isrer- gelyks- waar dat:-dezelven de fyne-Stoffe lang-P'NOs: zaam uicwierpen;: dochvin-die. van de Paarden- Karftenge- Boom--hadt hy-eene Waarneeming/, —_ — welke tegen ’t zeggen. van den. Heer Köureu- Ter ftryde Hy bevondt, dat de onrype Bol- letjes. doorfchynend. waren als Glaskogeltjes en deeze ‘bleevenin ’t Water geheel; terwyl de rype ondoorfchynend waren. en open bartftende hunne inwendige zelfftandigheid. uiewierpen (*). „De fchrandere Heer Baron van GLEICHEN, Dezelve gezegd Rus BORA, wiens kT jad toe over de Vrunnne or lbeen uitgege. ven. was ‚overtreffen „ verzekert. ons. dat. alie Bolletjes- van het Stuifmeel der Planten „ swanneer zy-hunne rypheid bereikt hebben „ witzwellen. en barften ‚ als menze mer Water, -bevogtigt en sdaar in vervat „ met geweld. uitgeworpen wordt. Zyn Ed. „is in deezen zo veel meer te-geloo- ven’, als men in aanmerking , neemt ‚ van hoe vie Planten de V rugtmaakende. „deelen. door hem onderzogt, en zo | keurlyk. in Plaat gebragt Zyn. Ook heeft si „deeze Stoffe zelfs — , Er kt fi deels, waat. hd von einen zeer Eon” semnrknepe des satan neut, 376de F4 (*) Zergliederung des Korns oder Rockens and Schlusfi kem a hd \ 88 DE EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN InLEl- waargenomen en bevonden te beftaan uic Kots DING. reltjes , die zo ongemeen klein zyn , dat Zy» door de allerfterkfte- Vergrooting , welke een Voorwerp in Oppervlakte 16oooo maal, dat is jn middellyn”-4oo maal vergroot, niet breeder voorkomen dan de dikte is van een Hoofdhaairt- je. Hy vergelykze by de Bolletjes van het Wey des Bloeds „en heeft aangetoond , dat pien Korreltjes, in de Bolletjes van het Stuif: meel vervat „ niet alleen in de Buisjes van den \ Syl, “maar zelfs ook in de Vrugtbeginzels voor. Bevesti. komen 3 zo dat dezelven buiten twyfel ene tot Bevrugini van het Zaad (*). de Tot bevestiging hier van (zo het dezelve be: hoeft), heb ik hier de Aanmerkingen over de Bevrugtiging der Planten ingevoegd, welke door Profesfor Cyrivro uit zyne Waarneemingen met zeer keurlyke Mikroskoop - Glazen opge- maakt en door naauwkeurige Afbeeldingen op- à gehelderd zyn. De Heer STyres heeft de- zelven, in ’t laatfte des jaars 1761, van Napels _ naar gezonden , alwaar zy in de Ver- handelingen der Koninglyke Societeit van Lon- den, voor ’*t jaar 1765 ; geplaatst zyn (4). Ver- gelyk Praar L „ Ieder Bolletje van het Stuifmeel, (zegt die. — ‚… Waarneemer), is een Vat met Pappige Stoffe ss gevuld, waar in een aanmerkelyk getal ge= z> „huis Á (*) Obfervatiens Mlicrascopigues, Neure 1779 Pe 33e (ij) Fbilos. Tranfat, VoL. LV. p 261 N ’T ALGEMEEN BESCHOUWD. 89 „> huisvest is van kleiner Korreltjes, die men de. INLEr- » Bevrugtende Lighaampjes noemen kan. (Zie PING, ss Fig. 25 3s 43 Ss Ós 72 859» IO5 IIs s 12, 13.) Deeze zyn niet zigtbaar met het ‚ bloote Oog, maar men kanze onderfcheiden ‚ dien het Bolletje doorfchynende i is, of indien » de Pap er uitgedrongen- wordt , door. fa- » mendrukking van de Plaatjes ibelauik Glas. », Deeze Korreltjes zyn rond , doorfchynende », en nagenoeg van een zelfde grootte in alle 2 Ape Zy worderf tot het Vrugtbeginzel door den die , 5 zen oen di 3 Ee „, Klasfe der Syngenehia 9, 3 als ook in de _», kleine Planten van andere Klasfen, alwaar de ‚ Styl dun is en doorfchynende , kan menze in ‚ hunne pasfâgie, (gelyk in Fig. 19.) befchou- > wen. Dc manier van. hunne inneeming in dn SE hangt af van de-gefchiktheid van ‘» deszelfs Oppervlakte. _ Ouze Waarneeming @*) Ted lida bevat de Flores campofiti of Samenge- ftelde B ‚ by TOURNEFORT Flores Flosculofi, fee mi- Ne Radsati , waar over de Geleerde Heer FRANCQ VAN BERKHEY; Med, Doêtor en thans Letor in de Natuurlyke Historie te Leiden , zyne Disferzatio Inaugura- dis met zo veele fraaije Plaaten , Anno. 1760 , heeft uirgege. ven, en wylen de Franeker Hovenier MEESE heeft daar over in't Hollandfch gefchreeven , dat te Leeuwaarden gedrukt is, in Oâavo , Anno 1761, De Diste!s ,“Klisfen , Paardebloe- men, Zonneb » Asters , zyn van dien zart, IL, DEEL, 1, Stug, 5 99 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN Jnrer- „viel hoofdzaakelyk opdie Planten , welken DING. … Hairige Stylen. of Sten pels hebben , en in » deeze kómen de Lighaampjes door middel » vansde-Haairtjes, welke dikwils op den Styl » zelf gevonden worden : zo datde Stempel » piet altoos moet worden aangezien;als het e= z kele Deel , dar, dezelven;inneemt : hoewdl » het misfchien. zodanig in de mecfte Gevallen » kan zyn. _Die-Haairtjes zyn zor veele Buis- des „ aan het End‚open, tot inneeming var »» ben zy-de geftalte van een Doorn of Stekel, — ss dikker aan den Grondfteun.. Ieder is voor — s Zien met een Kanaal of Buis, welke zigaan » het breedfte deel van het Haairtje verdeelt en _— s» den Styl indringt met twee Takken: (zie Fig 2 179) welke -voortloopen tot-aan de overlang- » fe Leidingen naar het Vrugtbeginzel (Fig. 21) »> Deeze Kanalen zyn, na-dat zy in den-Sql »» gedrongen zyn , minder regelmaatig „gee » vende dikwils kleiner Takken uit, die, a » Plaatfe van regtftreeks te loopen naar de over- » lengfe Leidingen, hunne rigting veranderen, s, uit van een onregelmaatig Netswys’ Gewêel. — s zel (Fig. 22.); hoewel ‘er niettemin gemeen- » lyk hoofd-Kanaalen zyn , die regtftreekfér » haar de overlangfe Buizen looperr, en in de- » zelven vallen, et Re » Op de volgende manier wordende gedag: Ei IN °T ALGEMEEN BESCHOUWD. or ie Ligtaampjes v van de Behrs ingelaten. De INTEL E, … Meelbolleties zig verfpreid hebbende rond-PING. „‚ om den Styl « en Stempel , vindt een groote » aen derzelven huisvesting onder de genen » die tusfchen dezelven on vallen OP aan f aëteher zyden kleeven, mo- s, gen onderfteld worden zonder ‘uitwerking te » Zyn. Dit zal niet onwaarfchynlyk voorko n mcn, als men aanmerkt, welk een overvloed 2 er is van Stuifmeel , en hoe groot een ge« 9. deelte. daar van weggevoerd wordt door de „end Sama niet dr te vallen op 23 de Vrou ot da Vv EIK 2 temin,» zel jes » Punten der Haairtjes C Fe. 23) en deeze „voorzien de Bevrugting. De Bolletjes, naa- » melyk „ tot een {taat van rypheìd gekomen » zynde voordat zy van de Meelknopjes uitge. green mee > zyn vips eh | ‚op ús “Baaities al Werkwig is in het voortbrengen van die uit- hk: ee werking behulpzaam ; want, kort na dat het 2 Bolletje zig zelf aldus geplaatst heeft, begint ne het Puntje van het’ Haairtje open te gaan, en » deszelfs „Mondie, fpat zig by trappen uit »» over de Oppervlakte van het Bolletje , tot 2, dat. byna, deszelfs geheele Lighaam binnen ss: het Buisje. is. getrokken , zie Fie. 03. In 1 deeze plaatzing geeft het Bolletje wel haast 20e, aan de famendrukking van het Buisjes „ en nit 1 DEEL. 1, Pa INLEI- 39 DING, 9e DE EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN en ontlast zyne Lighaampjes » die, miet bee — ss hulp der knn. deelen van de Pap, wel- F ke met dezelven. ingaat; of van de Vogten, »‚ waar mede het Buisje zelf voorzien is „ voort- ‚ glippen tot dat zy de overlangfe Kanaslenà ide „> gaan, welke hun naar het Vrugtbeginzel ge- „leiden, De Bolletjes van het Stuifmeel, ui « zig zelf. ontlast hebben van hunnen fonts » verwelken en trekken zig famen, en, van de „> Mondjes der Haairtjes afvallende, blyven zy ‚in cen verwelkte ftaât aan de zyden ven ce » Styl (als in Fig. 19) zitten. De figu „» het Haairtje is, terwyl het Meelboîletje inde _ s» Mond van ’t Buisje huisvest , zonderling ; als a zynde. dan a aan End dikst en van daar allengs ï het zig in tweeën vers — oe de kwek aan hetzelve een dunnen Hals pe geeft | en eene Klokswyze figuur aan de boe » venfte deelen , daar het te vooren dun uit ‚liep: zie Fig. 23. In doorfchynende’ Stylen_ » kan men de Kanaalen, die naar het Vrugtbe- 5, ginzel leiden, gevuld zien met Lighaampjes, » welke, in groote veelheden verfchaft zynde » van de Haairtjes, door deeze Kanaalen zoda- „> nig op ryên pasfeeren , dat zy aan elkander — » raaken; zie Fig. 19. By eenige befchouwiti= _ z,. gen zag men deeze Lighaampjes, zo wel in „» de Haairtjes , als in de groote Leidingen van » den Styl, zig beweegen, *t welk toonde dat ‚> het afgefcheiden zelfftandigheden waren, die en vryelyk konden voortgaan met den Ee der Vog- IN °T ALGEMEEN BESCHOUWD, 93 » ten; waar in zy dreeven : maar hunne regel. INrEr- » maatige voortgang naar het Vrugtbeginzel was PING: _ » buiten twyfel afgebroken door het afplukken ‚ der Bloem, zo dat die beweéging alleen kon 5 enden worden aan tOevallige aantrek- 5 kingen , welke de Vogten in beweeging brag- » ten tusfchen de Glazen Plaatjes van het » Schuifje : ’t welk ook duidelyk bleek uit ‘den s Koers van derzelver beweeging ; welke-ge- »y vallig was en niet altoos gerigt naar jhet s Vrugtbeginzel, ’*t Getal der hoofd - Kanaalen , id die naar hetzelve leiden s kan niet bepaald »» Worden. Hetzelwe. verandert waarfchynlyk » naar het getal der Beursjes of’ Hokjes, welke » te voorzien zyn, Meer dan één kon men et 5 gemeenlyk waarneemen , met ‘de Lighaamp- ss jes op digte ryên-door dezelven pasfeerende ; ss gelyk. reeds befchreeven is. In de Stylen 5» van. nog niet ontloken Bloemen waren geene 5 Lighaampjes waarneemelyk ; ’t welk een fterk. »» bewys is, dat zy van het Stuifmeel afkomftig “» zyn en tot de Bevrugting gedestineerd. ‘ess Het Pluis of Dons waarneemende, ’t welk »de Zaaden kroont in de Klasfe der Syngenefia , ss-bevondt men’ de Haartjes van het Pluis hol ste zyn, en met de zelfde Lighaampjes ge- ss vuld: zie Fig, 24, Hoe die-Lighaampjes » daar in komen , vof tot wat einde zy daar in »- geplaatst zyn ‚ moeten wy aan verder onder- zoek overlaaren. Ondertusfchen kunnen wy » sahmerken hoe jn plaatzing van het Pluis „eet IL Deer, L STUK, INLEr- 3 DING. ‘Beden- Be 94 Dr EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN het onwaarfchynlyk maakt „dat die-Lig: zy biz daat in-ontvangen zouden worden, _ » met oogmerk om dezelven naar het Vrugtbee — » ginzel te voeren : weshalve het Natuurlyker — „iss te onderftellen , dat de Lighaampjes al-_ 3» daar komen na hunnen doorgang door het 3 Vrugtbeginzel , en dat de Haairtjes van het » Pluis den dienst doen van. Uitwerpende Bui » zen, om de genen weg te-voeren, die cot de » Bevrugting. nutteloos Zyn. Dit is te vaag » veroirzaakt.”’ Het verichi. E En van de le Bolrjes val zn, op ee lenme Billacies air drink. tjes van den Stempel worden aangevoegd „ en derzelver fyne Stoffe „ het zy dan Korrelig, het ZV Vloeibaar » van dezelven ingelaten,» Ín 4 deelen der Vrugtmaaking van een Tulp heeft de Heer Baron van GuerCmen zulks ook af. gebeeld (*), doch fchynt aldaar het inneemen der Bolletjes, door de Enden van de Haairtjes, niet waargenomen te hebben. De Openingen _ der. Haairtjes zag zyn Ed. te naauw aan voor de Bolletjes , en te wyd voor de Lighaampjes of Korreltjes-, welken zy EMD Eese (*) Obfirv, Mieroscopigues als hoven, Tab, A, IN ’T ALGEMEEN BESCHOUWD, 95 verbeeldt dat zekere Buisjes , met welke de INEET Wanden van die Haairtjes dootweven zyn, dee- PING. ze Korreltjes inneemen zouden: doch zyn Ed, zal niet bedagt hebben , dat zulks tegen zyne algemeêne “ vastftelling - van een geweldige uit. Werping of- uitfchieting van die. Lighaampjes door de Bolletjes van het Stuifmeel, firydt. Zo dit gebeuren moet, dan hebben zy wel zulk een wyden Koker noodig, om de gedagte Korreltjes in de Kanaalen vanden Styl te brengen, Waar- fchynlyk „zullen de Bolletjes, zo wel als de Haairtjehg van Bei patuut Zyn; vinnie worden 5 aeijk wy gezien hebben * _Zodani- « niaazs gen , die vaardig barften ‚ kunnen hunnen in-$3 houd uitwerpen , als zy maar aan het Tepelag- tig End van een Haairtje raaken: die zeer lang- zaam óf niet-barften , zullen van de Haairtjes moeten erin worden ; „Belyk de en 28 teeven. Took zal ers buiten EE in Ea _Haairtjes van den Stempel eene byzondete gee fchiktheid zyn, naar die van het Stuifmeel ge- ' @venredigd ‚ en mooglyk het een en andere van de natuur der Planten afhangende, op eenen voet ; die den Schepper der Natuur alleen be- kend is,» Van dit ongemeen en byna oneindig klein tot Menig: tastbaare grootheden terug keerende , geeven ge, pad Gn agtop de menigvuldigheid der a vand” S hes u. DEEL, Le STUK. 06 Dr EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN ‚ANLEi- hét Stuifineel. De Heer KöLREUTER vers DING. haalt, dat door hem in de Venetiaanfche Ket: mid, in eene Bloem van de gewoone grootte ; 4863 Stuifmeel «bolletjes geteld zyn, en, daat dezelve by eene volkomen Natuurlyke Bevrug: ting wat over de dertig rype Zaaden gewoon is_ voort te brengen, hadt hy door herhaalde Proef: neemingen bevonden , dat tot dit getal van Zaaden niet meer dan vyftig of zestig Bolletjes van het Stuifmeel vereifcht werden. Nam hy meer Bolletjes daar r toes hy kreeg geen meer of ; maar, zo hy minder nam; dan was het getal der Zaaden naar evenredigheid _ kleinder,. Wanneer hy ’er maar twintig of vyfe tien nam , dan kreeg hy maar tienof zestien Zaaden : zo hy “er minder nàm dan tien, kwam ‘er geen één Zaadje tot volkomenheid. In eeft _ laater tyd des Jaars en by koud Weer, was een _ veel grooter getal van Bolletjes noodig. In eene Bloem van de gemeene Jalappe; met vyf Meel draadjes, telde hy 293 Stuifmeel - Bolletjes, en in eene insgelyks volkomene Bloem van de niet we Peruviaanfche Jalappe met zeer lange Bloem- pypen , bedroeg het getal der Bolletjes ger. If deeze beiden nam hy waar, dat maar één, of ten hoogften twee of drie Bolletjes tot eene Bé vrugting vereifcht werden. De Heer Baron vAN GrEICHEN zegt, dat maar één Korreltje van eeù * Bolletje tot de Bevrugting van een Zaadje wordt „gebruikt. - Uit-het één en andere-blykt, dat ’ef een niet minder verbaazende menigte van sr SIN ’T ALGEMEEN BESCHOUWD: … 97 Bollecjes verlooren gaat dan van de Bies uit Isua de Kuit der Visfchen, - DN: …_ Het Stuifmeel, in Water. gezet, vind Vol de Waarneeming van den laatstgemel- ierentwintig Uuren in zogenaam: es: maar r linger is, ‘het gene zjn Ed. verhaalt » aangaande de Ver: fchynzelen , welken het Stuifmeel uieleverde; toen men ’er „ín plaats van Water, W op goot. Alles kwam oogenblikkelyk in bewec- eng en en Bolletjes vertoonden zig als leevende | | „naar alle kanten en door …bewoogen zig daarom niet Ender; draaïiende zo wel rond als de enkelde Bolletjes. _ Dit {trekt aan: den- eenen kant tot bekragtiging van _de twyfelingen, door my geopperd, aangaande het weezentlyke Dierlyke- Leven van die Deel- tjes , welken men in ftinkende Infuiën ziet grimmelen. En, aan den anderen kant, kan „men ’er uit befluiten „ dat het Vogt van den Styl ,-of Stempel der Bloemen, dikwils Geeftig of ten minfte Kruidig zynde , een.grooter uit- me op die Bolletjes hebben moet; dan-en- Water. … Op war manier , nus ge En initieel Hoe zy aan de Oppervlakte van den Stempel gebragt, sram Ie om de Vrugtbeginzels door den Styl te bevrug- genant ten? Men-kan in zeer veele Bloemen , die zo anr wel Mannelyke als Vrouwelyke deelen hebben, G ui- DerL. L Srux, pee 08 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN INLEL- duidelyke de zorgvuldigheid. vande Natuur waat- p ING, “ neemen , uit een bekwaame plaatzing ven dien eindes” In veele hangende. Bloemen, gelyk de Leliën’; is de. Styl langer ;-in veele opftaande — Bloemen gelyk-de Tulpen , of korter of byna _ everlang als de Meeldraadjes ;-in anderen. door _ dezelven geheel bedekt: „om kort. te gaan; men wordt byna in alle, Bloemen van deezen aart gê-- waar,” dat. het: Stuifmeel bekwaamelyk aan het topzend. van den ‘Styl Eeken z eenige” uitwendige. oirzaak van bemeeging by koiht ; t zy door den Wind, Regen of He ten = terwyl „ gelyk wy gezien helde ecnige nende Bolleries an. het, Snes EE 5 5 A Wanne de sileon Bik Er Doe- 5 tor KöLREUTER) dan hangen de dunne, De » lange , ‘Mannelyke Katjes loodregt neder n » waards; doch tevens krommen zig de korte-_ ite. Beke: Vrouwelyke Katjes opwaards,-Ope- — » nen zig nu in genen. de Meelknopjes, danope- — „ eerstgemelden beginnen, by de minfte be-_ zE » weeging der Lugt, hun Stuifmeel overvloe- en ss dig van zig te geeven; de laatften vangen het — » op en worden daar door bevrugt. Zoras dit » gefchied is verdorren de Mannelyke Katjes » en vallen af: de Vrouwelvke gaan op nieuws d » nederhangen of buigen zig naar den Gronde — ‚‚ Even AN: ER ALGEMEEN. BESCHOUWD,-: 99 Even zo is het bykans gelegen met de Ha- INLEr- ss zelnooten „Beuken ‚ Eiken, Dennen en an-PING. » dere Boomen, In sle Planten , met Man- » nelykesen_Vrouwelyke- Bloemen „ inzonder- ‚‚ heid-daar het: Stuifmeel uit groote en zwaare »» Korreltjes-beftaat „zyn de-eerstgemelde al. ss toos hooger en regt boven.de Jaatften. ge- »» Plaatst, zo dat die Korreltjes- flegts behoeven » neer te vallen ‚op den Stempel, « In anderen » wordt door een fchielyke openbarfting van „>het: Meelknopje het Stuifmeel in de Lugt ver- »» fpreid als wanneer dan ie Ai van ‚ hetzelve den emt. ‚‚ Heer VAILLANT zou BOE) manier van st enn in het Glaskruid (Parietaria); de ‚ Indiaanfche Vyg (Opuntia), het Helianthe- ss mum en anderen meer, gezien. hebben, ad zegt hetzelve van de Moerbefiebo i „ALs on brengt de. groote. ni „s denetel alseen voorbeeld daar van by. —_ » 3, Eene „verwonderlyke werking , ten dien voorbeeld s»-opzigte “kan. men in de gewoone Wynruic ide Wons befchouwen. Wanneer een Bloem daar van » zig eerst geopend heeft, dan leggen de Meel- 5 draadjes , en inzonderheid derzelver Knop- »» jess-nog in de holte der. Bloemblaadjes be-_ s> flooten + doch zy verheffen zig beurtlings » daar uit, ftygen om hoog, en: plaatzen zig » Eindelyk , met eenen fcherpen ‘hoek, gantfch » witgeftrekt over het Vrugthuisje heen; zo. dar G 2 ‚ bet IL Dern. STUKs foo De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN an: het tot tog toe-geflootene Meelknopje naast ING “boven den Stempel te leggen. komt. — Het Jemen ‘kort daarna, en het Stuifmeel valt ysdoor een“kleine fchudding „van zelf op ae Stempel , of wordt door Infekten.,-wel- ú OA diesryde: in ménigte by de Bloemen „‚ bevinden , erover de gedurig heen en kg peen Et Sr " }De Meeldraadies 3 echter, niet allen te'se- $ ss lyk“, “maar ‘teen ma-’t-andere ie En ‘zynde- ZENE als gezegd Look GEE waar. Het Ebi zalthe cn zs-de op-de lappen van de Kelk geplaatfte Meel- 3 arantien en ae van de ee derde en ter, wanneer de Hitte groot is, verrigten node Meeldraadjes hun” werk in tweesof drie ‚ Dagen; doch „hoe kouder het Weer naar den — ‚ Herfst toe worde , hoe langzaamer het daa Na INT ALGEMEEN BESCHOUWD. IOT smeet dan agt Dagen tyds van nooden. „En, INtEr- sal worden de Knopjes zo dra-de Bloem zigPING. s geopend heeft ;. van de Meeldraadjes afgeno- 23 MEN BAN in kunnen gang. » Deeze kleine Oondelsg, heb ik den 5 July »1759 gemaakt, en „omtrent in ’ werk Mar die ik-elders: zal »voordraagen: ‘Thans wil-ik hier nog maar » byvoegen ; dat het Licht op deeze werking, „geen byzonderen invloed hebben moet, de- ” wyl ik door Proeven bevonden. heb, dat de sten Raet Seri hebben. zak , Vervolgens ftelt de Heer-KöLREUTER „ Infom- mige Plan= dat de aanvoeging „van het Stuifmeel aan dense door. Stempel; in ommige, Planson door ls gileke. Vrugten draagen ,} ‚ im alle Soorten van Lifch „( rides;) en in hiet weinige Planten van den "sy Rang der Malvaas , gefchiedt-de beftniving „der Vrouwelyke- Bloemen ‚en. Stempels door „> Anfekten-alleen”, Hier over breidt.hy-zig on= gemeen, uit ; en brengt zulksrals een byzondere Waarneeming,van hem zelven te berde , gee- vende de manier op ‚: kod-iedereen zig van de waarheid - daar van’ kan overwigen. « ‚ Men » moet by-{til, warm Weder op deeze Plaus Gs „s Len u, Dart STUK, 5 . ef » ten acht geeven; dan zal men zien , hoede _DING 2 welyke Bloemen van deeze Gewasfen, datis _ À ss zodanigen die op een Vrugtbeginzel ziten, 4 5 Ee vrek en E al gee 2 d 109 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN » zig, zo dra de Bloemen ontluiken , veedief » Infekten daar op bevinden, die van de eene _ » in-de andere overgaan, Vervolgens de Vrou- _ » met een gemeen Vv 8 » zal men bevinden hoe dezelven ‘hier en daar, e » inzonderheid aan den tene met. het eigen — stuifmecl. der M Is bes » ze Bloemen n niets shade “kunnen Ed 4 PS Tegen den tyd, dat zig de Bloem en s, Vrouwelyke Bloemen, zo worden dezen >» hiet bevrugt”, enz. Aangezien de. Meloen-en:-Komkommer=Ge wasfen. doorgaans zodanig gelegen zyn „dat ’ de Wind weinig vat op ‘heeft ; zo is deeze'\n nier van Bevrugting niet onwaarfchynlyk. De Heer Baron, van GrrrcHeN „ evenwel, heeft hier veel tegen » oordeelende, dat abba doot, — t overbrengen van vreemd Stuifmeel ; omeindi=_ ee ge Basterd- Vrugten zouden voortkomen; “Een Infekt, by voorbeeld, in de Mannetjes Bloert — van een Komkommer of Kalabas zig in Stuif 4 meel gerold hebbende , kon ’% zelve overbren. | Ee , md ZIN-/T. ALGEMEEN BESCHOUWD, « 103 gei tin vde Wyfjes - Bloem van een Meloen- INLEI- plant; en die dussmet vreemd Zaadftof bevrug- PING: ten, Men weet dat deeze manier van Bevrug- ting mooglyk en-het voortkomen van Basterden, daar eer deens terwyl zyn Ed, dat de “Beftruiving- door .Infekten by nt ken gefchieden „zie ik miet, waarom dat ‚ daar uit dan niet dergelyke verwarring zou moe- ten. fpruiten.- Mooglyk verkeert «een- zelfde Soort van kleine. Diertjes meest op cen zelfde Soort van Bloemen. « In dit Geval zou de Proef van den Engelfchen Hovenier MirrLeEr, die pr gend Msnlmapies aes: genomen ‘hadt ‚waar. door” dezelve onvrugtba: bleef , tot bevestiging Sam heet geftelde relben Do&or kunnen ftrekken (*), Nader bekragtigt de Heer KöLREuT” ER __zyne Stelling , door;-het woorbeeld der Lifch- _Planten (Jrides), waar in.hy den Stempel (Stigma) _ meent ontdekt. te hebben ;- “wordende in dezel. a ke Inorte Bn Hommels, zo hy oordeelt, aân den Stempel ge bragt, Even ’t zelfde hadt plaats in veele Soor- ten van Planten , die naar de Malvaas gelyken. Hier fteekt de Stempel zo veel verder dan de Meelknopjes uit, dat het: byna niet mooglyk fchynt „> dat het Stuifmeel op eenige “andere manier aan. „den a: hd kan worden. Bo. (*) Vergelyk Obfervar, Miereseopigses du Baron oe Guar- ne en 44 G ro4 De EIGENSCHAPPEN. DER PLANTEN ÍNLEl- Bovendien zyn de Meelbolletjes van deeze Plan: DI INGe — gen zo groot en zwaars dat zy naauwlyks door in den Wind ‚verftuiven kunnen, Hier komt een foort van Hommels en Wespen, om het zoete. — Sap uit het Honigbakje: in te zuigen; en begeeft 8 zigevetder , hebbende het ruige Lighaam met Meelbolletins beladen , aan het aflekken der vol tigheid van den Stempel, “Waar door danin- — middels genoeg. Bolletjes daar aan hangen bly. ven Lot Bevrugting. „Zyn Ed, oordeelt dat ‚veele Planten. dezelve alleen aan “Infekten te danken hebben en- ‘brengt eindelyk- het voor — beeld: by van den laagen Vlierboom , Hadi a (Ebulus ;) wiens Bloem „de M celknopjes-op » eenen taamelyken -afftandvan Sen korten , 4 » in ’t midden van den bodem der-Bloe m be. Pe vindlyken_ Styl heeft. : De Brafinscl: Bollee 0 » jes zyn Eyvormig,-zy hangen met hunne — ‚ » punten aan elkander en. laaten zig. , om die — „ zelfde reden ‚niet ligt van-hunne Helmpies „of Meelknopjes afdryven. Ik zou derhalve „nooit hebben kunnen begrypen… hoe het ba B. 55 Diettjes; welken ei een en d > hetzelve. by ryën daar in fleepten.” én tn ande 53 Om kort te gaan , het beftuiven der Stemfe fentende 55 lem {zegthy)fchynr in veele Planten op verfchil___ maniesen … lende wyzen te gefchieden , en of van alles » Of ten minfte van meer dan ééne der ZCZEE- » de oirzaaken af te hangen, Eene wat voors so dee zn IN °T ALGEMEEN BESCHOUWD. 105 kt plaatzing, ‚-fchudding-door Wind of INLEI- gdnfekten , bretigen-dikwils elk-het zyne toe, PING: 3 In verfieheide Soorten van” Papavers openen ss Zig, keeds- voor. dat de Bloem open gak » de > tegen.’ Ste 3 » en laten , als-de- Bloem ontluikt ; iets van hun », Stuifmeel daar aan zitten. Kort na het’ open- ss gaan komen de Infekten, en- beftruiven-den per Straaligen Stempel teenemaal met Meelbollet- ss jes. Is ’er tevens een fterke Wind; die kan „ook wel het-zyne daar aan toebrengen, Even » 20 is? en. met. ode ek en witbloemige „Plant. N. 1 es: pen: Ae Er zals „de Bloem nog geflooten is ‚ de Meelkropjes , pens zo dra dezelve ontluikt, wyken de vier ‚Stempels van elkander , als wanneer men het s Stuifmeel ten--deele aan d, \ 5 Bt Lenn ten dele tusfchen on kjgens dieshetzèlve eigen zin; en de Bólletjes sonder elkander famenhechten. Allengs ko- „ men veelerley Vliegen, Hommels en andere Pr Infekten op de Bloem , en maaken: dat “het ss Stuifmeel zig over de Stempels uitbreidt. De >, Bloemen der Wederich(Epilobium Linn. Sp. » Plant. Num... & 2.) openen zig eer nog s een Meelknopje zvn Stuifmeel van zig geeft, se cer-de-onder de Bloem nederwaards gekrom-_ _ * de Styl zig begint te verheffen en de vier ee G vast TT, Dan 1 smug, ) ed Eef „ vast opvelkander leggende Stempels: zig uitr DIN sv deel wordt aangebragt door.Infekten. In de pe STEMPEL: ro6 Dr EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN „ waards kromimende van elkander begeoven, » om hunne “inwaardfe met Wratten bezette „Vlakte ste ontblooten. « Gefchiedt zulks, daa — „treft dikwils wel een Bolletje van het Suf aä witmeel eenen: Stempel aan „ maar het grootte „‚ laatere Bloemen van deeze. Plant et 3 4 orbeelde: blt nief in veel andere “Plan En Ten: In de Leeuwsbekken en het se ;‚ pel aan; zo dat het Stuifmeel denzelven ni ‚… zeldzaam onmiddelyk aanraakt „ens ’t genie „ door de legging niet gefchiedt „wordt „ vooral zi 4 ee Plant A Beg bragt. pee zenne hebbende, aialles: gc Vrouwelyke befchouwen, om dus te komen tot de voortbrenging der Vrugt. De Stempel (Stig: ma) ‚-die den. Top van den Styl of Stamper ber kleedt of fomtyds geen Styl heeft, is éénstwee — drie. vier of. vyfvoudig : ook dikwils in ver — fcheide. Lappen verdeeld , die of famengewot den zyn, gelyk in de Grid $ of ES Uns. ik EN ’T ALGEMEEN BESCHOUWD. * 107 dun , Betitet in de Zuuring „ of omgekruld , zeik INLET- in de Anjelieren-en -Klokjes, of naar de flinker- P*NG- hand geboogen » of in zesfen gelyk in de Mans- _ Ooren ;- of veelvoudig verdeeld , gelyk in-de Kaasjesbladen, Somtyds is-hy Draadagtig lang fomtyds heeft hy de langte van den Styl: a tyds eene Bladerige gedaante „ gelyk inde Iri fen. De figuur is Knop- of Bolagtig in de Bloe: men van veele Planten : Eyrond , ftomp ‚ ge- knot, of fchuins platagtig in fommigen: in an- - deren holrond „ gehoekt ‚ met een Sleuf „als een. ei mad 5 Kruis of Kroon; gelykende naar een page ven si eri | Rhabarber , Tamaris en nere) ruig im de Lathyrisfen ‚ enz. … Doorgaans verwelkende , houdt hy nogthans ftand in fommigen, gelyk de Plompen, Papavers, be krtcnte berm alwaar hy het Zaadhuisje. kroont. geeven van Stempel, die wd niet evomeit: met den Latynfchen Stigma overeenkomt ‚ doch ten minfte ‘zo gevoeglyk als dezelve, en met meer eigenfchap , dan de naam van Merk of Mondje ; gebruikt kan worden, — Het is in ’t algemeen , wanneer men ’t door. een Mikroskoop of met een Hand -Vergrootglas” befchouwt ‚ met een menigte van fyne Haairtjes bezet, die de Buis- jes zyn ; gefchikt- om de fyne Korreltjes of Stoffe ‘van het Stuifmeel in te neemen; gelyk meermaâlen hier voor gemeld is en afgebeeld, Dee. IL, Daan, 1, SruK, INLEI- De Styl. vers of Maanbollen , 5 van Jan te men dels, td menten id En eik ei 108 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN Deeze Stempel is, inzonderheid tegen het Uur E gehetl met Vogtigheid bedaauwd, Indien men dat Deel ,”’t welk doorgaans het ; midden van de Bloem zig bevindt ‚de Stamper | CPiflillum) noemt „ dan is de Styl het middel — ftuk daar van „ tusfchen_ het” Vrugthuisje «en (3 den Stempel, _Men vindt Bloemen met twee” ak Stuif en: ; ensen te banen naar” den, vie huisje, dat de wanted, vervat, de br pe dun, of van boven dikker, gelyk je Violetten :> zeer lang in de et Scorzones ren; ‘Tamarinden , enz : zeer} 1 draadjes ;-in de meeften ; doch nti fomtyds dunner dan die, fomtyds van gely= ke dikte. Gemeenlyk is hy op den top -v 't-Vrugthuisje geplaatst , doch fomtyds aan, de “zyden van hetzelve , gelyk in bes Braamboozen ,-Aardbefiën ‚ en dergelyken, 4 fommigen „ gelyk in de Planten met gekruiste Bloemen (Flores Cruciformes ), die ee: 5 INT ALGEMEEN BESCHOUWD: 109 aider: houdt hy ftand, veranderende in een INLEI- Peultje.” Men vindt hem in de meefte Bloemen PING. van de Meeldraadjes afgefcheiden , doch in fom- migen ‚ deswegen Gynandrie;genaamd ; gelykde Standelkruiden. ne ae de Holwortel (Ari- _flolochia',) de (Arum)-enz. is hy met de Meeldraadjes tot één Liet: mengevoegd , hoewel niettemin de Meelknopjes- Eale je en de Stempels (Stigmata) onderfcheiden zyn. “Onder aan-den-Styl zit gemeenlyk bet odt. Het huisje (Pericarpium), welk de Zaadbeginzels ein ee (Germina) bevat dek is het en van yl zelf die n de mtyas fend de Kelk hetzelve uits „men het di wils in ’t mider de te ENE bne dezelve geplaatst. Het omkleedt de Zaadbe- ginzels „en wordt, na de Bevrugting , de Vrugt, die de Zaaden inhoude, In e es en Peere- „uitgezet, veche dikke Sappige rue were In de Pruím-, Abrikoozen-; Perfiken-, Oranje- en Citroenboomen yin tegendeel ; is ‘dit -Vrugthuis- je binnen de Bloem begreepen; ryzende uit het midden van de Kelk, en maakende het onderfte deel van den Styl uit, waar van de uitzetting , tot een dergelyke Vrugt, ‘niet minder is. Het heeft fomtyds een platte of hoekige, fomtyds eene rondagtige figuur, en dikwils drukt het in — klein de,geftalte uit van ed Vrugt, in welke het X Dac ti Ho De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN Inrer-het moet overgaan ; ’t welk zeer zigtbaar bijke DING, in de Bloemen der Peulvrugten. . Het is naar het getal der Zaaden, welken-een Bloem moet — uitleveren ‚ in meer of minder Hokjes verdeeld, — die ook wel haare Klepjes hebben , en beftaat — À fomtyds.uit Leedjes; gelyk in de Radyzen. des 3 zulke Bloemen, die maar één Zaad geeven, ge a Iyk de Pruimen, Perfiken, by’ voorbeeld, heeft _ het Vrugthuisje ook maar ééne Holligheid , en ‚en de Planten met naakte Zaaden „gelyk de Thym, a _ hebben «geen Vrugthuisje. dn -het Kruidkundig Werk van TouRNEFORT, die byzonder hiet op gelet heeft , vindt men het Pericarpiailk > onder den naam van. Calyx of Pistillum,-in by- na alle Kanten,s Lag hy. Gele, van maakt, ebeeld.… afg z ' Vrugt. Het Vrugthuisje ORestcanpinn) is 3 eicel brginel, Iyk de „Lyfmoeder „ welke het Vrugtbeginzel (Germen) of de. Vrugtbeginzels (Germina).van — een toekomende Plant, datis de Beginzels der Zaaden „opkweekt ‚-die van het Merg der Plant der fyne ftoffe van-het Stuifmeel. in be gebragt en als levendig gemaakt wordt: dan É de Korreltjes van die fyne Stoffe weezentlyk- Kiempje (Embryo) in de Beginzels der Za den , als in Eijeren , brengen, gelyk de Heer Baron van GLEICHEN vastftelt: dit zal zal waar — fchynlyk „ even als in de Dieren, wel derd eene Gisfing blyven, IN“°T. ALGEMEEN BESCHOUWD.* 111 „De Zaaden, die men aanrherken- kan als-de INLer- Eijertjes der Platters zyn dikwils vervat in een PING. Vrugt, van zeer verfchillende gedaante en zelf: , ze | ftandigheid, ‘Somtyds-beftaat deeze Vrugt uit er Zaad. een. zagt Sappig Vleefch, waar v van het eigent- krisje. Iyke Z el T ASHAMEEULOL — MEAT CEE t uit- maakt ; gelyk de Appelen, Peerens Meloenen en andere dergelyke Vrugten. Somtyds-is het- zelve “er als-eenvenkele Steen in vervats"gelyk inde Perfiken „ Dadels, enz, Somtíds is dee- ze Vrugt een Bezie, hoedanigen naam men geeft aan allerley Sábpige Vrugten, die Bek klei- Ker of niet veel gr groot „ Hier zyn ï de Zisden op: plaatst. In aderen lest ORTE het zite De kleedzel een harde Dop, gelyk'in de Nooten en — Amandelen.’ In anderen is de: Vrugt geheel uit _ “ * harde Schubert” ei do ieder cen ; Boonen 5 of met een middeld? die men: dam Haauwtjes noemt, gelyk in de Kool, Raapen , enz, Veele Planten hebben eigentyke Zaadhuis- jes ‚van een harde , drooge; Vliezige Natuur , _en-dus eeniglyk gefchikt tot huisvesting van de Zaaden, gelyk in de- Akeleijenen orieindig an- dere Planten. « Sommigen eindelyk, hebben de Zaaden geheel bloot , deswegen Gymnospermia Senaamd ‚ gelyk een geheele Rang in de Klasfe der Tweemagtige de (Didynamia) , Wa 7 il, Der, L STUK, y sti2 De Eicassenacren. DER PLANTEN ie ms en de meefte Plancen. met Gelipte Dooren DING. hor bloot inde Kelk ryp worden: gelyk in as femunt ; Lavendel , Hyfop, Betonie en 4 anderen-+;doch de zodanigen van dergelyke Bloemen, wier Zaaden in een Huisj typ worden, dat eindelyk gaapt na ba tene genaamd , ap toe de Lee ke, geftalte „-gelyk dit in die, welke mende wegens Bokshoorn - Plant noemt s zeer aan eid is, s Beed Sch ER geren In de eerfte. ot geerd | Bloem fomeyds één , fomtyds twee, drie vyf en meer „ fomtyds byna ontelbaare ‚korreltjes, gelyk mer dit in de Slaapbollen 2 Ten anderenis ieder Zaadje ee dubbe gelyk de. Keiybaane,, of i > Huisje 3 igen van de Cocos en” Maldivifche. Nooten; Joinad i zeer klein, zelfs in groote Plantenen Boomé e gelyk die ‚van het Koolzaad, de Ooftboom Zonnebloemen; fommigen byna onzigtbaar lyk die der. Mosfen en Paddeftoelen, Ve zyn met zeker Kroontje of Kuifje van Pluis Dons gekroond „ ’t geen meest plaats heft im se, ÍN ’T ÄLGEMEEN prsCHôUWD. 13 de Sartiengeftèlde Bloemen „ gelyk die der DÈ Liter telen , “enz. Dit ‚Kuifje heeft fomtyds een cnPING. Steeltje en“geeft dan aan het Zaad een aartige vertoond: gelyk: in de Eej Veele mig of a migen byna PRE EE ren eg wonder- ‘Iyke figuuten „ door’ hunne Takken er en Puntch Wieken en Randen „ gelyk die in veelen der Kroontjes - Kruiden CUmbellate ) en anderen plaats heeft. Sommigen zyn met Haaken voor- zien, El eb in de Ben en non Pamenj See inde Afrikaa Re De zelfftandigheid der Zaden verlenen meest ten opzigt van het uitwendige bekleedzel , aan de Zaadkorrel eigen 5 in aen hard ps Ges £ rde Zaaden de Orie en Cee „boomen hebben een Eeltagtig bekleedzel. Daar binrien is een foort van Merg vervat, in fommi- ‚gen droog en Meelagtig, in andere Pappig, in Eenigen zeer Otieagdig; gelyk dit ed het Lyn- en Koolzaad blykt; in tevêns zeer Aro- eget matiek; gelyk het Anys- én REVE Deé: ze zelfftandiëheid levert het Voedzel uit aan de- toekomende “Plant „ en verftrekt derhalve daar aan voor Stoel (Placenta), Eeljk het Beg. Ï DE, Sie, Jer zel, men ezen. … wahjnendie mj Ne 6, zig aan £ brmige af ni E É Boonen , Iig De aaneen DER en dS men den en naam van Naveltreng eef de weeke! zelf{fandigheid. vän het, Zaad gehe vd ae, dat „ten DEZE ë Von 9) H Kiempje, f Bez inzel van de. id en. dat Ed uit de Wortel moet VOO. i ook, hadt in een ‘Klein ete van een Tarwes reeds de Aair geheel geformeerd ‘gezien Cc 5 » Het Kiens bevindt zig omne, met zyn ss be (*) ad Kd Fed, d des ket de, pe Odtavo “IN 2T ALGEMEEN BESCHOUWD. « 115 „Wortel ‚ op. zyne- Zaadkwabbe of op zyne . INLer- »»-Zaadblaadjes ; maar deszelfs Platen. zyù.nu DING, » eens, befleocen tusfchen twee Zaadblaadjes à » nu eens_met eene: geheele Zaadkwabbe:-be- el dekt, of liever. dan! An” bewonden. Deeze „ Deelen zyn „met. drie by- ») zondere Vliezen „ s even als ‘de, Dieren voor s‚-bunne Geboorte. „Het binnenfte:, dat het sKiempje en de Zaadkwabbe-naast omkleedt , 45: Â8--het „Amnion , een zeer dun ‚wit Vliesje , ss zelden. zigtbaar „en-zig van tyd-tot tyd af- fcheidende vanhet: Chorion , ’t welk een wit, «5, groen „rood. of geel. Vlies a gemeenlyk ‚ zigtbaar; wanneer-het … e „> het derde , eindelyk , dat 2 “Placenta uit- »‚ maakt „ is de buiteníte; fyne, effene of ruu- „we, Huid, Dop of Schil. “In alle Zaadbegin- »zels , by voorbeeld die der Meloenen; ‘der » Hennip, enz. die- niet bevrugt zyn „ vertoont » Zig » zonder Mikroskoop , het tweede. of „-middelfte Vlies gelyk een ledig Beursje” (*), De Heer Baron vAn GLEICHEN oordeelt dus , dat, ten opzigt van de inwendige ftruêtuur, de X gren / tot drie Klasfén moeten gebragt wor- den; » Wy begrypen onder de eerfte.Klasfe » (zegt zyn Ed.) die Soorten van Zaad; in a Welken het Kiempje alleen beflooten is met » RR: maar , in welken „de f ) Obfirv, Bremer » Ei Pe 5% H 2 3, Daar, L, Sus. Isar. 2 de Kleine Plant of het Spruitje (Gemma) nag DISG. 116 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN ;, niet zigtbaar is; by vöorbeeld , alle de Zaa- 5 PR dens der Korrelvrugten de Soorten van Ka- „ labasfen „de Salade ‚de Hennip, de Blom _ PN ‚kool, de Witte Kool; en alle de Zaaden van „Kools Spinagie , Klaver; Rammenas, alle de » Soorten, van Radyzen , «enz, Wy fchikken 5 onder de ‘tweede Klâsfe- die” Zaaden , wier — SOR EEN zeggen , de Wortelen _ ì met “Steehige Pitten , de Amar _ | À acten, „Nooten; Erwten , Boonen ; alle’de Si an Peulyragten ‚ de Eikels, ook die der Beu ca 5 dn, in elke het Spruítje „met on dj s heele -Zaadkwabbe „ ‘rust op het. Meel of ge — 2 droogde Moederfap, “Zy zal dan het Turkfch — a Koom , de Tarw, Haver, Gerst, Geêist, — ss en, in één woord pralle de ‘SoortentVan Ae » inhouden. Daar zyn wel eenie_ » ge Zaaden , gelyk die van Peterfélie, Spina- _ 5 gie rp by peren de men eene Ee „> Zezien deel Klep niet ach eene verfelik — „ lende plaatzing heeft, vân de gene, welke _ „zy heeft in de Zaaden van de derde-Klasfë, — » maar dat -dezelve ook zig niet in Melk-ver- ‚s andert onder de Aarde , wanneer het Zed » opkomt , en in tegendeel ten deele verteerd „ wordt door het er ten deele zig zelf oop VEE „iN „i ALGEMEEN BESCHOUWD. 117 „sp verandert in Zaadblaadjes, zo zal men deeze INLEr- ‚> Zaaden betrekken moeten tot de Eerfte Klas- DING. , > fe. Het Kiempje van de Koffy bevindt zig » aan, het onderfte gedeelte van het gene men de Boon noemt doorgaans op zyde, en in „> eene fchuinfe plaatzing. Alzo men de Befie, ss gelyk dezelve van den Boom geplukt wordt , „ moet in den Grond fteeken , wanneer men ” wil dat dezelve zal opkomen ; zo heb ik nog » Beene, gelegenheid kunnen vinden, om nader „int onderzoek der verfche Vrugten van die En „Plant te dteeden : maar zulks zal op een an- es De Nogehans Bien 23 ger / Gn ee, » Ea) moet dezelve, myns Sollet ie leer ‚ deeze derde Klasfe gefchikt worden ; aange- » zien de zelfftandigheid van de Boon, naar * Zn EU doeldivn:, niet voortgekomen is van het „ maar dat Zy DAR DE van 2. Het verfchil , dat et Îs en de Zit. Verchil „‚ blaadjes erf Zaadkwabben , beftaat hier in, graad. z dat de eerften , wanneer zy uit den Grond ies en ms Zaadk Ko- sen, te ' rd / Pir SOL PE geilen BAE Se Een er RER Wee Kiem Te) van de uiefpruiting y' jes , benevens de eerftie of Zaadblaadjes , “kan men je Afbeeldingen ; vanden Heer KLEIN afkomflig, vinden op de X. Plaat van ’t Hil. Deel der Mlikroskoopifche Vermaaktyhht- den van LEDERMULLER, Zie bl, 16 der Ee Wie geve wabe $ ze 1138 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN | ete Er komen , ‚ zi vertoonen als twee groene Blas Vief wije ing v her hes uit je. ai En doch die verflenzen en afvallen ; terwyl de laatften , âan den opfchietende Steel, zig — pe. hik in de geftalte van Bladen , maar als twee dikke Kwabben voordoen : welke doorgaans — 5 de kleine Plant van het Kiempjc , die [in het — »s Zaad] reeds tegenwoordig is , bedekkenen „ geheel influiten, Deeze twee Scoren maaken _ > de Eerfte en Tweede Klasfe uit. In de 1 eene it dab „> door eene zeer Rilke nafpooring te od is ETE Men noemt deeze Deelen doot- ‚„ gaans , in de Kruidkunde, Cotyledones : maât 4de onderzoekingen , 5 welke door my daar op „ int werk gefteld zyn , laaten Bee ‚dt „ik my van die benaaming bediene: Zn de- „zelven hebben my geleerd , gelyk ik frdks_ „ bewyzen zäl, dat deeze Deelen niet de” Moe- „ ders maar de Kinderen zyn van het Kiemp-_ 5 ss je, „Ik noem derhälve de recen pe groene Blaadjes , van de Ee „Zaad } „… blaadjes , en de Kwabben, van „en Derde Klasfe, die feels rd Pei ‚‚ geef ik den naam van Zaadkwabbên aan.” De keurige Waarneemingen van gezegden Heer „omtrent de Kiempjes der Peulvrugten el Graanplanten ‚ zonder het inzien der Afbeeldin- gen niet verftaanbaar zynde, gaa ik: voorby : zo wel als de Proeven van zyn Ed. , omtrent de uitfpruiting der Boonen en Erwten, ide Klasfe is het Kiempje bewonden in Zaadkwabbe ‚ zvnde n ge- as: se ALGEMEEN EESCHOUWDS- eN) wdn eek le, Ik weken: dât de Zaaden ale- iel. ea” door ‘de Vogtiglieid des” Aardryks ; even als PING men ek in de Boonen en Erwten, wanneer Zy ooraf gewêekt “worden , blykbaar ziet , bit zweden; dl wanneer de deriige zelfftandig= 4 mt die Meelig zyn, gelyk de Graanen, tot cen foort van Melk wordt, di dien- ftig om hèt Kiempje te voeden , dat dezelve , door de Navelftreng „ van zyncn Stoel ihmeert. Im de genen, die niet Meelig zyn , was de zelf ftandigheid reeds van eene Pappige natuur ; wordende alleenlyk verdund of in Bechet | des G: ; gezegd is, de het Wienpie of Vrugtbeginzel „ ùit het Stuifmeel , Lighaamelyk in de Zaak Sinzels komt , zegt, „ dat hetzelve aldaar be- ö ‚ gint Wortels te fchieten met 2 Pattie ge de à Ee te ae welke” Ender ARE k hier ongemeen is en ete verfchillende van ws die der tweede Groeijing , door welke de Ee Plant in beweeging gebragt wordt, en de ss Zaadkwabben in -fuste blyv ver. s 5 _ Deze his door zo fyne halte: ringen ‘van dien fcherpzienden Heer, met eene - a rooting der voorwerpen van 160.000 maal ‚2 El aht ‚ bekragtigd, kunnên wy naauw. his’ in owyfel hie 5 Inlettseenttaande RES: Iv. 1 Dia E Beo $ 120 Dr EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN ì Inger ftrydig is met het gewoone. Gevoelen „ dat ht Ee DING, _Kicmpje of Spies: je inhet Ey of Zad zynde , door de Kwabben of Zaadblaadjes „als | de ne Moederkoekjes (Cotyledones) gevoed worde, igte kan hier misfchien cen der- Fes verfchil plaats hebben als in de Menfche- Iyke Vrugt, naar den trap van aangrocijing, ER tis waarfchynlyker „ dat het Kiempie, uit hee En Stuifmeel in het Zaadbeginzel als zyn ke ont 1» aldaar. zig uitzet en de ene dee en , even 2 ; dE die Peelen $ kern men Zaadkwabben of Zaad- blaadjes noemt „ van het MEL komftig zouden z Sommige 6 zien *, hoe het verfil van de Stoffe, waar in zy geplant zyn „ hier ins ten opzigt van de Grootte, eene aanmerkekyke — verandering maakt ; doch zy doet zulks niet — …_ mum. wefeeÌ 2 ded {*) Zie het Vertoog over de Nieuwe Ontdekkingen. vanden Ee ” bid Kd 8 bd Es ee Set $ ) ÍN 2T ALGEMEEN BESCHOUWD: …-I2I mider, ten opzigt van de Vrugtbaarheid. Even -Z0 is ook de menigvuldigheid van Zaaden , die men by_ elkander gezaaid heeft, voor derzelver Vragen gere „en dit heeft aanleiding gegeven tot eteringe waar van Mane bréede gefproken wordt (*), Het is myn oogmerk niet, daar over uit te weiden. De Hecr LEEUWENHOEK ‚hadt in ge- weekte Graankorrels ‚na dat de Bast weggeno- men was , verfcheide beginzeltjes van Planten met dennel ver Worteltjes gezien. Dit deedt het d ‚dat een Graankorrel natuurlyk maar eta alm v ragt,.wel haast vervallen. De Heer Den irr kreeg twee Bosfen Tarwge- ‚was, waar van het eene honderd „ het andere zestig Steelen of Halmen hadt , die tot deeze vrugtbaarheid zouden gekomen zyn, door wee- king van de Graankorrels in eenig Vogt, Reeds lang is echter cen Soort- van “Tarw bekend ge- weest, waar van. MATTHIOLUS 24: Aairen ‘eene Plant gezien hadt (4), en van deeze Werden twee Stoelen aan gezegden Heer ver. INLEI- DING, gensin-den Landbouw; toond , -de-een met 26, de ander met q2 Aai-- Een; ZO dat hy het getal der Graankorrelen , op de laat, tot 9792 berekende: ’t welk eene by-. na tiendui ats kn) Was. ze „ Parmses, es d ay zegt (*) De Nieame wijze van Lardbouwen. Amferd, by F, Hourruyn. 1762 - 1765, 1V. Stukken {f) Triticum spicà mulriplici, c. B. -Thratr, Botan, p. zr, Triticum ramofum Plinii ; Racemofum Posta, mee ee dr TL Dien T Srox, FS Iter zegt hy ;- koinsee | DISC, se één, omftreeks | twee G k Te | . 1 E nr € 9 » wel gemesten Grond van eenen Tain er on . z dort Th® bew / is nog heden iets ongemeens. «Ik zal cerhalve tot de lc Graanen - EREN betrekken, w w j en 20. ars Bo “Korrels” te Biker! De fn, Rolak Opper-Hovenier; k eene Rogge-Plant vertoond , die-376 A droeg , waar van de groottes tid Kleinften 1 jaar door cère Provincie „ “te Eelder 1 gemaakt zyn, fchynt men ponden rheid nog verder gebragt te. hebben. Want de ie healer Gevolgtrekking , van éen ge, ve een des sims de tee, En Hut Courant, 1773, 5: EA pee ee IT ALGEMEEN BESCHOUWD. « 123 sie Ghaaniorkels ‚ dië uit ben ‚ im ééne Istët Téelt, zouden kunnen voortkomen, agter wegPING. fäatende’ > hadt men ‘@r ten minfte 30. ooo en Tali” des TR Ts ‚ één Tarwe- Graan, eú fcheurde , in Augustus, 15 geworte le Plantjes daar van. Deeze Plantjes , in Oktober weder- om gefcheurd zy nde, bragten een getal ° van 63 dergelyke Plantjes voort, van welken men flegts agt den Winter over hieldt, waar van de zwaar- "2 82, de ligtfte 47 Aaïren kreeg: dus reken: de men ieder P Plar EP zestig AEN > pale! bragten wi | Op Ee manier cht de EE ed BF ven het Toppen van fommige Moeskruïden tot gendering vaa ag bt van het Zaad, Eendoor Top- t Z b Bede S Ee Hee? hist een bea van over de zo.ooo Zaaden , zo door de Natuurlyke als door Konftige Vrugtbaarheid., „hadden kunnen voortbrengen. Ín de Kooplnn is ’t niet min-. der-te verwonderen, hoe zeer de Vrugtbaarheid door het Toppen toenieernt. Een Plant gaf dus zesendertig Zyäfcheuten uit, die ieder Bloem en Ee Hune mel Jaarieljn pir 1772, PI. 687e it DEE, Lee Voorbeeld pe: lk ae tuurlyke als Konftige vermenigvuldiging, pee 124 De de DER PLANTEN _ ben Beever (*). In de Boomen. heeft een_nog ‘grooter 2 De Heer -HOPART heeft in deezen byzon egeven op de O Ypeb ) ‚Hoe er Oe Wami, cer det ecze . en n komen in ’t Blad zyn „ door dezelven hiet Amfterdam langs de Straaten, in de Gî aiten, nen, verfpreid wordt 5 Door middel van een Ee an je: Voeten lang. was, en. waar aan zig 1645o Zâ huisjes bevonden hadden, berekende die _dat zulk een Boom , wiens Stam over, et Hen. 5 Pad Rid s Sciences, Otav , (t) Ee weet wel, ‚ dat de Hoveniers onderfcheid mt een de Olme en Ypeboomen, welke laatften veel ger, en grover , zo van Blad vi van Hout zag ch my onbekend, welke van beiden híer d worden % Franfche woord Orme , zo wel als of deeze scat vel zentlyk in Soort dan alleen das de marek ver len. „A fi Rr ALGEMEEN BESCHOUWD, —_ 125 »” ‚dan voort, naar reden. dat de Takken verme- INLEr- », higvuldigen. - Dus, aangezien een Olmeboom DING. sf » Se honderd: Jaar leeven kan, z zo laat »» ons voor een middelmaat van Vru > die gene néemenì, we welke hy in ftaar is op > den » Bcgpêden!, e ek: aan dit BREE ad eoe 5, Jaaten, van zynen oîtfprong af; ‚ Ónitbreekt ER et de jaarlykfe toenceming , ged zo veele Jaáren. Laat ons dan z zeg: „gen. Een’ Boom van zes Duimen middellyù » pe ge Zaaden. Nu moet een Olm gewaone arte ss ° sf „ Eafaaten óud. Men kan dertatve dl aan een Boom > van twintig Jaaren meer Zaáaden onderftellen : „ laat ons er ee ee neemen E) in — 9 we ppt jh ea gee ee nare Fe mp geko een Olmeboom , die van een enkel Ziadje en gen is, ìn honderd Jaaren tyds ge- rd kelyk kan uitleveren.” Wy ontvangen dikwils van een eenig Zaadje meet als 360.000 Zaadjes , meer pe wanneer deeze wederom in de Aarde zein, “zo krygen wy zülk een overgroor” getal, dat meer als «_ 129.600 millioenen beloopt za AGRICOLA En zh es In zyne Kotoun, „blads, 94 IL. DEEr, 1, Srem. 126 De EIGESCHATPEN DER PLANTEN Inzer- Deeze verering, ongelyk de Sen Ene ‘Jyke der. Olmen c et v ez men, Rat ik in een van andere gedagten, Zonder eenig wonderwerk of emu onderftellen ;, gelyk plaats hebben moest va neerde Zaaden van alle, | dus. ov dn. geheelen hen verfpreid hadden mo ten worden „ houd ik my. aan. den Led 4 Heilige Schriftuur : de Aarde bragt u jend Kruid. voort. „Ik ben van: Dacsid 6 zo min als, de Walvisfchen. in. el if cao Zyn : ZO min, oek de Plan uit ears de dere Tg Aardbodem heeft alom, Almagtigen, de en: ze Hy Begperds er groeijen geen » in eens_en in volkom ï den e Hift, de PAcad, de 1700 , p. 86e (+) Oratio de neben sndehmesen, le sed IN T ALGEMEEN. BESCHOUWD. «127 fchapen werden3 niet in't Pats alleen, maar oi over „den geheelen A Aardbodem. …W hebben ?* immers geen, reden; Om te denken’ „dat „de Dieren. minder in een ftaat: van volwasfenheid rens dan deMenfch. ‘Aabgaande Ge Krin oee a wastfiëlten.” “>De Dieten ,-zo wel als de-Menfchen „ hadden aanftònds“hurr Voed: zel noodig sen konden nieerwagten 4 dat hetzelve __uitzZaad opgroeide, Het Paradys was reeds bes …_getr met. Haeren; „die: Ean Zo Ea Zaad daarin, eten Hoe bk: te Son my» dat jy naden Zondvloed, toen de feefte _ Plahten Ak, pin Zo. Oe, need ad ie En gee te ded “is my ed zo wel; als° waar vande Verfcheurende Dieren’ in de Ark „en oniiniddelyk daar buiten; geleefd kun: nenshebben , en waar de Rivier- Visfchen ge: bleeven zyn: „die Groenteren kleine: Wormpies _ „eten, Ik begryp niet, hoe de gefteldheid des Aardbodems toen herfteld heeft kunnen worden d> zonder een nieuwe Schepping. Om tot de. Plantgewasfen terug te keerén : ’é ìs wel zéker „ dat eenige Zaaden door den Wig 1e DEELT. STok. — RE, 128 De EIGENSCHAPPEN DER Ptn Inzer- enn en _doch -dit heeft in - ver À ING. minften plaats. — -Eakêlen: komen voort uit den Drek der Vogelen , die dezelven op verre plaat Het Ster-_ Tel oprit van EE Eno Voortte al Vnder zyn die Planten, welke men Overblyvende- rennes } noemt , kragtig bevoordeeld. Dit. ke Boomen en belg ook in veele Planten , s REE of ook Be Plane geheten ; ‘dewyl£ mer Jaarlyks op nieuws. moet zaai EE Anderen zy er» Bn ist ) ‘exonerant Ventrem „ ex non (atis C esin eh vis enascunrur. Acbosum ien adi ment 6. 69e en rt „IN /T ALGEMEEN BESCHOUWD, …_ 129 ge, ja een reeks‚van Jaaren leeven, zonder ooit INLEI- in Bloem of Zaad te fchieten , en wanneer zy PING. dit eindelyk-doen „dan in ’* zelfde Jaar fterven, De Aloë - gaan geeven, bies van berugte voor= Obee: hebben ee of de Boomen en dergelyke Houtige Plantgewasfen. ‘Natuurlyk moeten fterven , dan. of zy altoos in ’t Leven kunnen blyven. _Deeze Vraag, heeft, in de eer- fte opflag, geen ongerymdheid in. Men ziet , dat het Hout van fommige Boomen als onver- sok is, a denkt , „waarom dit ook, geen laa bben i de lee nde, boon? het Leven. der ‘Plnien beftaat ù in de Tp der Sappen doorde Vaatagtige Houtvezelen , en hoe het Hout-der Boomen allengs harder wordt „ gelyk in dat der „Eikepag „zeer Eee is: 20 Hratnel doppine Ten Vaten, en E ki der Vor: ten eindelyk de, Dood, veroirzaakt, Hierom is ’t-vry zeker , dat de oudfte Boomen zelfs, die door den Ouderdom ook meer aan Verrot- ting en andere Toevallen,bloot gt mes ‚Na- welke een hooger Ouderdom bereiken dan de Menfchen. T HEoPHRASTUSEN PLINIUS fproeken van Lotus-Boomen , die eenige hon- derd B Deez, 1, Sros, 130 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN Rn derd Jaaren ‘oud waren „ hoedanigen men ING. te Rome vöndt.… De Heer BARRINGTON merkt aan , dat ’er Lindeboomen in Engeland zyn , die verfcheide Eeuwen fchynen geleefd te hebben (@. By Bristol groeïde onlangs een a boom, die gefchat werdt vyfhonderd _ Jaar óud te zyn. De Eikeboomen rekent men, dat op de tweehonderd Jaaren eerst in hunne zyn,ven ten minfte driemaal zo lang, dat _ zes Eeuwen , kunnen leeven: In ’t midden van cede Zomer ‘is te Neufladt aan de groote Lin | de, een Plâats ín Duitfchland, welke daar van haaren naam heeft , een Lindeboom door een Storm grootelyks befchadigd, die in ’ jaar noe reeds vry groot was > zynde dus bykans vier de Eeuwen oud. Zyn Stam heeft maar omtrent 26 Ee Paryfche Voeten in de "Omtrek; zo dat de on-_ gemeen dikke Boomen’, waar van hier voor ge“ E man fproken is *, inzonderheid die aan de Kust van 4 Senegal in Afrika, waárfchynlyk nog-veel 8 zullen zyn. Men ee op cen caamelyk vase £ ten ‘grond , van meer ! t ì }-Jaaren. Ee { Zie De Woreelfchietig Boo: n in zig zelvent, blade, 26. fehynt ‘ook derzelver Wasdom als als * wâré e kunnen vereeuwigen. ps a é Andere — De Tlaatstgemelde Planten zyn wel het traag: — manken fte in *t {tuk der Vooftteeling , niettegenftaande _ teeing. die in dezelven dikwils vergoed wordt door — een andere vermenigvuldiging. Zy geeven 2 5 delings Afzetzels uit, die en. ia 5 (*) Phi, Tranfatt, for 1770, Vór, Lie Paste Io _Pe Ss 5 Enz, 5 ze IN °T ALGEMEEN BESCHOUWD: 131 Planten zyn , behoevende alleenlyk van dé Moer INLEt- gefcheiden en afzonderlyk in de Aarde gezet te annita worden. Dezelven groeijen dan altoos ge mids zy fleges Wortel gefchooten hebben , zy. nog Vast zaten aan de Mocr. Berpelyke Voortteeling-heeft in de Bolplanten plaats, ge jonge Bolletjes aan de’ zyde uitgeeven , Voortteeling bekwaamer zynde dan -de Zanden zelfs; te meer , om dat zy niet verbasteren, Hier toe ‘kan: men ook de Uitlopers der Boo- men et Ae » of zodanige verie ie ee de Wortels bezyden den S i yk ont ziiten: of zE ij rn dóór middel wan Zyd-Scheuten , welke zeer Been is ten op- zigt van de Anjelieren. _ deeze Nat door en STE van “een Steenen, Blikken © 5 Koperen óf Looden Pót” of: Bak Betekent; zo dat het’ ‘er boven uitkomt „ en dan die’ Pot of Bak mer Aarde gevuld zynde, dus aan den’Tak akt en door een Staak, Stut, Stok of wordende , zo’ fchiet de Loot of het Twygje Wortels in dat Bakje , waarna men den Tak on- der-het Bakje affnydt „ en‚dan heeft men een jong Boompje of Plantfoen. De meefte ed T2 IL Dean. 1 sr. “ : ei eg 132 Dr EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN ; INLEI- men laaten, zig:, door Looten in ftukken van — DING: Wortels te, ftecken „-ook-Konftig voorticelen, zelfs op- Wortels „van ander flag van Boomen, 2 Eenigen kan men, door afgefneeden Takken of „Takjes-daar van in den Grond te zetten, t swelk men Stek of Pooten noemt, zo veel ver- id menigvuldigen als men wil, De W yngaarden, d Aalbesfen, Taxis Wilgen , zynhier. van zeer. be. — kende- Voorbeelden, … Het zelfde gefchiedt met ftukken, en brokken van, Wortelen alleen , gelyk 8 „den-Grond platen getikt Hef sok by bad! | ge. Plancgevasfen: ja het Blad van een Citroeî- — 4 „boom zonder eenige Knop in, de Aarde gezet, „heeft daar in niet een. Wortel gefchooten, ls dat gedeelte , ’t welk in de Grond. komt, | met een foort van Vernis beftreeken zy @). q Ko eggen of” tor voorgedragen , ‚zien zo zeer niet ee E EN menigvuldiging der Boomen of Planten, als wel op de Teeling van Vrugten, welke echter ook daar toe dienen «kan. Een wilde, een onvrigt- - baare Boom „ wordt- daar -door dikwils Vrugt dragende Banaat of in Soort verbon ed | et (*) Kuekkonst, 1, D. ble raa, El A en ik DJ de XKIL Bl, Stel > IN *T ALGEMEEN BESCHOUWD. 133 © _fteunen op de eigenfchap van famengroeijing, INLEI- welke in de Planten niet minder dan in hetPING. Dierlyke Lighaam heerfcht. Hier groeijen de Vingers als zy van Huid beroofd zyn , ligt aan malkandêr. Hetzelfde gebeurt in de Plantge- wasfen , wanneer twee Takken, ’t zy van cen zelfden , van byzondere Boomen, door Schuu- ring tegen elkander of door Affhyden , van hunnen Bast beroofd zyn, en eenigen tyd in ruste aan elkander gevoegd blyven : *t zy dan dat die Takken naast of kruislings over elkander leg- gen ; wordende het eerfte, zo hy grappig zegt, _ Caresfeering „ het andere andere Embrasfeering gche- ten, Hier mede heeft de manier va x Inlegging der Looten van een leevende Boom in de Stomp ‚… van een afgefneeden Tak van een anderen Boom , wordende ook wel Afzwiging geheten , veel over- _ eenkomst. Gemeener zyn de manieren die men Enten. en Oculeeren noemt , en waar van ik, als zeer bekend zynde , niet ten uitvoerigfte zal fpreeken (*). Ik merk alleen aan, dat , en alle-die ret En manieren ín maar weinige Plantgewasfen alte- Gout cie maal gelukken; zo ook een voornaam verfchil , ten opzigt van de Groeijing ; in ‘het -Enten en Oculeeren plaats heeft. Het Takje, dat men op den Stomp van een afgezaagden a of ak, (*) Men kan de Hovenier- Boeken, weke die van Aur: COLA, MUNTING en_ anderen , daar over nazi ste Ahh di ek 13 IL Een I. Hoe wh - d , 134 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN _ Inter Tak; fomtyds_ wel een half Voet dik zynde, DING. of dikker; wil. Enten, moet eene jonge Loot met Knoppen zyn , aan twee zyden plat afge- fneeden; doch aan de derde zyde niet van Bast ontbloot , die in een Spleet, gemaakt in de ge- * dagte Stomp , zodanig gezet wordt, dat de Bast _ _ vande Loot {luit inde Bast van den afgezaag- “den Tak. De afgefneeden kanten der Bast van beiden moeten tegen elkander aankomen, eh _ dan. wordt de Spleet , met een Harstagtig Ent: | wafch., tegen het indringen. van de V 2 verzorgd. Dus vereenigt zig de cene Schans 7 tet de andere ‚ en-fchynt de Groeijing, in dik Geval , alleen af te hangen. van de Bast st welk ook niet te verwonderen is; als zyndedee- — ze met de buiten: -Schors de eenigfté Deelen 4 vanhet Samenftel der Takken „ die in plaatzing — overeenkomen. Het Oculeeren gefchiedt alleen- lyk met een Stukje Bast, ongevaar een Duim — lang en minder dan een ‘half Duim breed, zyn- de van een jonge Loot in dier voegen. en Be den, dat hetzelve een Knop bevat , me zj weinig van het Vaatagtige, tusf hen sten het Hout gelegen, „Dit Stukje Be à wor B een Sneede der Bast van een dergelyke Loots — die aan een anderen Boom blyft en leeft, 20 — danig, ingeftoken , dat deszelfs Bast onder ‘dien el van de laatstgernelde Loot gefchooven wordes en dus de Vaatagtige Vezelen digt tegen elkan- der dan geplaatst zyn. Hier-is het enkele be- winden met een Beets Bandje ee „IN ks: ALGEMEEN BESCHOUWD, — 135 om de Oculatie , die vande gezegde Knop Car, < Jus) haaren naam heeft , te doen vatten. Op deeze laatfte manier, derhalve, wordt de re De Knop, als.’t ware, op een Takje of Loot ge- En plant , om aldaar voort te {chieten, en dit is minder te ven als men in aanmerking neemt hoe de Knoppen (Gemma) eenigermaate met de Zaaden overeenkomftig zyn, Immers , ge- lyk de Bollen der Bolplanten het toekomftige Plantje in ’t klein bevatten , zo heeft dit ook plaats in de Knoppen , welken de Heer Lrn- NEUS, ZO B als de Bollen , en waarom ook waar mn de Looten er meefte Deer … inde Koude Landen, doch van zeer weinige in de Heete Gewesten des Aardryks, rykelyk be- zet zyn. Men vinde ’er, van. veelerley foort; fommigen afvallende „ gelyk in de Leliën; fom- migen die Bladen en geen. Bloemen geeven in de Elzen; Blad- en Bloemdraagende, byzonder, in de Popclieren, in eenige Soorten van Wilg, en Esfchenboomen ; Blad. en Wyfjes- ed draagende in de Hazelaaren ; Blad en Mannetjcs- Bloem draagende in de Pyn- en Dennen: te gelyk draagende i in de meefte Eren &ar ne de Knoppen der Boomen hebben wy een e{*} PhiloesBoreiicas p Pe SI. ï en e Len A eh H, Daas, 1. Srum, p rr à be. uit SchubbesZ ge. „ese 136 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN Inre1- geheel Vertoog van den Heer LOEFLENG, PING. die de. Knoppen gelyk ftelt met de Bollen der Bolplanten , en een Knop begrypt als een Kruid in kort beftek , door zyne buitenfte Blaadjes befchut aan ’t welke alleen de magt om zig uit te breiden ontbreekt, die door de Warmte | moet opgewekt worden. De Kpop verfchilt van ’t Zaad alleenlyk daar in, dat zy geen nieu- __we Plant voortbrengt ‚ maat flegts de Plant , waar toe zy behoort, uitbreidt (*). Verfchei- — de Autheureù hebben daat ook de Plant of Tak in *t klein in waargenomen. MarricHiùs zag miet het Mikroskoop , in de Knoppen def Esfcheboomen „ Blaasjes, Merg, Houtige Vé zelen , Bast en Bladen. LEEUWENHOEK 4 heeft zelfs Bloemen in de Knoppen ontdekt, Ei gentlyk beftaan zy uit Schubbetjes, dat de be- ginzels der Bladen zyn , waar onder men dan eok de Steeltjes en Stoppeltjes begtypt, endit ie gaf aanleiding otn de Planten , volgens de Knop- _ pen, in Klasfen te onderfcheiden: doch de ver deeling derzelven , volgens-de Knoppen, in _ Kruiden en Boorne ; door Ra; Tes en B 5 TEDERA, heeft geen grond; alzo ’er, gelyk gezegd is ; Bian zyn, die geen Knoppea hebben; te weeten de Oranje-Citroen-Cypresfes boomen en anderen, gelyk onder die der Noot « Fran. delyke Gewesten het Sporkenhout *, en de, ge a Se En Gemma Arborum, Disferr, Aaen pri Veres P 18 Á CIN *r ALGEMEEN BESCHOUWD. 137 Stocl of dat gedeelte, ’t welk ’s Winters op den ÏEet Wortel zit in de Kruiden die overblyven , al is PING. het onder den Grond verborgen , ook alle de cigenfchappen der Knoppen heeft. De aangroeijing der gedagte Schubbetjes doet Haare de Knoppen zwellen , en maakt dat zy volgens #98"°*& haare gefteldheid uitfchieten, De verfcheiden- heid, welke hier in plaats heeft , is door Mar- _ picHrus fraay in Afbeelding gebragt (*). In fommigen veranderen de binnenfte Schubben , allengs. ‚ in enkelde Bladen, en deeze kan men zo pe p noemen, In anderen zyn de Schub- zels van de ene die sE  ee aan Lins enden | knoppen. In een derde SóbrÉ ZN Es blnchite Schubben , aan haaren top , in tweeën of driën verdeeld, waar van de zydelingfe Lappen Stop- peltjes-worden „ terwyl de binnenfte een Blad voortbrengt. Deeze heeten Stoppel- ‘Steelknop- pen, Een vierde Soort heeft de Schubben al- leen uit Stoppeltjes beftaande , welke de begin- gels der Bladen omkleeden , en de zodanige noemt men Stoppelknoppen. Op verfchillende manieren zyn de Bladen er nk binnen de Knoppen famengevoegd, In fommie ten in” de gen leggen zy als dubbeld gevouwen: in arde- Scheuren. ren zyn zy , of van beide kanten, of van de eene naar de andere kant: in fommigen ook van bei- (*) Zie Anatom, Plantarum. VoL.1 Tab, 10» 13, Fig, 52-6d 3, DEEL, 1, STUK. 138 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN INLEI- beide kanten terug „ of van onderen famenge DING. _rold: in anderen alleenlyk volgens de Aderen „geplooid. In dit laatfte Geval is ’t aanmerkelyk, hoe de Zaagswys’. gekartelde Bladen meestal aan ieder Tandje-een Plooy hebben ; terwyl in de verdeelde , (t zy gepalmde , gevingerde of ge- kwabde,) en famengeftelde Bladen, byna altoos — ieder verdeling; Ct zy een Kwab of een Blaadje zynde,) dubbeld. gevouwen legt. Het andere blykt uit de err van uitfchieting , gelyk dit zeer aammerkelyk_ de Scheuten van het Indigan- — fche Riet, de Leeg Kardamom en dergels- ke Planten , wier Bladen, elkander als een Schee de het Mes omvattende, of gelyk Obliën ; die in elkander geftoken zyn, uit den, Grond. ko men „op de van ons -in ndfche Rict Doch eis aanmerkelyk , dat in deeze de om winding van de eene naar deandere zyde, tegen de Zon op „ gelyk men zegt; en in tegendeel in de Soorten van Kalfsvoet en dergelyken ,_ j waar onder het Water- Stangekuid van ons 5 Land, met de Zon om ziedt planten heeft eene geheel v manict plaats: want derzelver- emwindingen zyn beurt lings ftrydig : zodat, wanneer de eene regts om 3 gaat , de naastvolgende zig links om wendt, pe vit — De Knoppen voor het volgende Jaar zitten ‘pruiing: reeds in de Mikjes der Bladen , en dus volgen zy.de plaatzing derzelven ; des men, na ’t af- vallen der Bladen , de Knorr in fommige Boomen „ aan de Looten wederzyds en sf IN T ALGEMEEN BESCHOUWD. 139 kander over of overhoeks vindt, hebbende de Inrer Loot één Knop ‚ maar in eenige. weinigen , ge- DING, lyk de Syringen , enz. ‚ twee Knoppen aan ’ end, die grooter dan,de anderen zyn, Gemeen- lyk botten 8e in en uit, en by fom- mige clie ren Wilgen, gaan zy reeds dh EN Winter open. - Doch de tyd der uitfpruiting van de Boomen en Gewas- ‚fen hangt veel af van ’t Saizoen,. gelyk iedereen __ bekend is. De oirfprong moet afseleid woeden van Merg- Oirfprong red die door het Ao, de Spint en Bast pen f en daar een een “Hok im Dj Schu amengefteld is, bevattende ES in zen van een enkel Blad, of van de Bloem en Vrugt, of van een Tukje , dat vervolgens Bloem en „Vrugt zal kunnen voortbrengen, Hierom moe- ten alle deelen der zelfftandigheid van *t Ge- was in de Knop famen n ‚ wordende van gedagte Mergvezel , in haare doorgang, Hede. gefleept. De Meeldraadjes, naamelyk, hebben hunne zelfftandigheid van het Hout, dat te voo- ten. Bast geweest is, en deeze moeten het Vrugt- beginzel > ùit de Mergagtigheid famengefteld , KE tot den Styl of tot de Kelk behoorende , | eren , indien ’er vrugtbaar Zaad van voort zal komen. … Dùs zien. wy dat de Knop alle.de vereifchten. der Vrugtmaaking ‚ zo wel als het Zaad , en. vaardiger tot ontwikkeling in hetzelve , kan bevatten. Zulks „blykt by- ee md Le 1 En Din 1, Stro ÍnLer- DING. n jaar, hier te Lande’, 140 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN byzonderlyk inde Bolplanten, welke men door de jonge Bolletjes veel opediger voortteelen kan, dan uit het Zaad. : Zo wel als de Vetwording en Groeijing der’ Menfchen en Dieren veel afhangt van het Voed- zel, dat zy gebruiken, en van een behoorlyke Verteering van hetzelve , geholpen door de goede gefteldheid van de Lugt en andere Om- ge Even als men ziet, dat Ee À folteringen en Oe: ‚ de Menfchen en _— Dieren kwynen doet en uitteeren, ja eindelyk — fterven : terwyl, in tegendeel , te groote ed 4 vloed van Voedzel hun log en vadzig maakt, ja onbekwaam tot de noodige verrigtingen. Gek de tyd der Vrugtbaarheid in de Menfchen ver. haast wordt door ’t Klimaat : zo wordt men in de Plantgewasfen ook groote verfchillendheden ten opzigt van’ de Groeijing gewaar , die der-— gelyke uitwerkingen voortbrengen. 5 Een aanmerkelyke Warme in % vroege Voor. | open gaan , de Boomen uitbotten , de Planten 8 uit den Grond fchicten” » zo dat het groene Loof — zig vertoont ; maar eene Kort daar op invallen- de guure Noorde Wind, Koude en Vorst, doet al dit Groen verflenzen. Somtyds worden de Boomen ‘en Planten in de Bloeytyd, dóor Rup-_ fen of ander Ongediert, of door een Onweder, geheel van hunne Bladeren en Bloemen ze Ce IN T ALGEMEEN BESCHOUWD. … 14I beroofd. Die oirzaak verdweenen-zynde.her- INLEr- _ ftellen zy zig weder, wat de: Bladen betreft PING. 3 doch de Bloemen blyven doorgaans agter ‚en dus wordt de hope vanden Landman, op eenen goeden Oogst. „dikwils verydeld, Deeze nieu- we uitfchieting. der Bladen, nu „ iseene Ver- haasting van den Groey der Planten: want de Knoppen geeven alsdan.de Bladen uit ‚welke zy anders bewaard zouden hebben. tot-een. vol- gend Saizoen „ en hier over is te Upfal, in den jaare. 1763 ‚ door ‚den Heer FErBER, onder de „van, onzen Ridder. „ eene Verhan- @. 8 Wy zien dar, de “Groeijing en V der. Planten als in zekere Verwisfeling ftaat REN 23 afhangende van den meer of minder overvloed’ van: Voedzel. - Bovendien wordt in de. Plant- gewasfen, zo wel als inde Dieren, zeker Even- wigt vereifcht, ’ welk, weggenomen, zynde. de heg luishouding_ wank kel. Dit evenwigt der Planten , zo van - wel en van het Temperament der Dieren, Hoe kan men zig anders verbeelden, dat de Ryst, een der droogften van de Graangewasfen , in nat- te Gronden, ja byna in't Water, weelig tiert; daar de Druiven, zynde byna de, Sappigfte Vrug- ten, meest geteeld worden op-drooge-en Steen. agtige ade 2 + Gezegde branen maakt , dat (*) Prolepfis Plantarum. Amen, Acad, VI, Pp. 365. Âl, Daer, L, sruz, 142 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN INeI-dat een Plant of Boom groeit en Vrugt draagt; DING. maar , zo dezelve te fterk groeit , dan wordt . _de Vrugtmaaking benadeeld. Men kan de Boo- men, of door het af hakken van eenige Wor- telen , of door een gedeelte van de Bast daar af te fehilen , of alleenlyk een Sneede te gee- — ven in de Bast, ja door het ftyf binden van — een Takje , tot Vrugtbaarheid dwingen. Hier _ door belet men derzelver fterke Looffchieting, s geeft, uit welken de Knoppen meeftendeels le fdan. Het soe Het fmocijeni der Boomen, dat-men de Wa ed kr ter - Snoeijing _ noemt „ is daar van een ande — oorbeeld. Wordt een Boom te flerk geföeid, en fchiet ‘hy’ het volgende Saizoen in t Lod en geeft weinige Vrugten: wordt hy wenden niet gefnoeid , zo blyven de Vrugten insde — Ooftboomen-klein. In de Aalbesfen kan men dit onderfcheid bes zo rde zien, ’ an het erfchil der Evenaar. Ter SL vân de’ Huishouding der Planten, dat is tot En Vrugtmaaking „ wordt vereifcht. verdabbe- Op deezen grond rust de Konftige manier en ee om dubbelde Bloemen en Bloemen met Kin- | mee der, A IN °T ALGEMEEN BESCHOUWD. _ 143 dertjes v voort te brengen (*). Dubbelde nei Inter Zyn, Cigentlyk gefproken , de zodanigen , DING, welken de Bloemblaadjes eenen twee- of die | dubbelen Krans maaken, ‚Dit heeft dikwils plaats in de Eenbladige (Mon: onopetali), en dee- ze behouden dan véeltyds de Deelen der Vrugt- maaking; gelyk men zulks in de Klokjes en ane deren ziet. Gemeenlyk noemt men, in t Ne- derduitfch , dan eerst de Bloemen dubbeld, of zegt „dat zy volkomen dubbeld zyn „ wanneer de geheele holte met Bloemblaadjes is gevuld; zo dat Re, miet regt Volle Bloemen, kan noe- Amandelen , Tulpen; Rhoe enz, enz : maar het gebeurt ook, bet B bekend is, in fommige eeribladige Bloemen, die der Hyacinth en_ Ees voörbeeld. Men kanze te Af Voedzel ontvangen uit de Vleezige of Houtige zelfftandigheid van den Steel of van de Tak- ken, zo moet de Dubbelheid der Bloemen vaf- oee, van de, oirzaaken , die meer Rs Ke Linwmus hegrypt ze beiden onder den naam van Fls- tes Luxarsanteë „en zegt: Oritur laxorians’ Flos plerumque 2b Alimento luxuriante, Phil Boran. pe 29e (MÌ-Dus. worden zy ook in 't Latyn Flores De gehe U. Dean, 1, sro 144 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN Irer- dan natuurlyk verfchaffen aan gedagte zelf. DING. ftandigheid. Doktor Hir beweert, dat zulks door een regelmaatig beloop van. Kweeking te bekomen zy (*). Men ziet ook dat de ver- dubbelde Bloemen wederom in Enkelde doet waarloozing. van, behoorlyke. Tuinzorg , de — overgaan, en dan krygen dezelven haare Dee belheid of Volheid der Bloemen, gen: ver: basterd i is of in natuur veranderd. Bloemen Wat de zogenaamde Bloemen met Kinderijd deni” aangaat , deeze leveren een niet minder zonder ling, en voor de Oogen der Lief hebberen van __Flora verrukkelyk Verfchynzel. uit. Het zyn € de e df zodanigen, „daar een klein À of mee 5: dan een, uit het midden of van. den Rand. df Krans der Bloem voortkomt. In de Eenvoudi- | ge Bloemen zegt LIiNN&us , komen __ Kindertjes uit den Styl, in de Kroonbloemen. mt het Kasje (Receptaculum ) voort , dat de Bloemp, EE jes (Flosculi) , waar uit zulke of een: loem beftaar, binnen de Kelk, of op zige ve , influit (1). De « geev halve ook maar één Steeltje in *t midden uits gelyk men dit ziet onder de Anjelieren , Rp 0) zie het Vil, Deer, der Uingeungee, vededg bladz. 67. enz. () Prolificatio Aorum Simplicium ex pisllo „ Aggreguo Z zum vero € Receptaculo fic. Lina, Phil, Botan, p. 82e len. van Vrugtmaaking wederom; *t welk tot een bewys ftrekt, dat de Plant, door de Dub- IN T ALGEMEEN BESCHOUWD. 145 nonkels , Anemonen en Roozen : de laatstge- INLEI melden Geelaheida Steeltjes uit ieder Bloems nc en draagen dus verfcheide. Kindertjes 5-gelyk gemeen ‚js in -de Madelieven en Goudsbloe: men. Die cen Zonnefcherm of Kroontje voe: ren , en een” ander Kroontje uit hétzelve: Dat. deeze Vertooning- ook door Konst te weeg te brengen is ‚ beweert Doêtor Har r „ ftellen- de tevens, dat dit Kindertje inde Eenvoudige Bloemen geenszins afkomftig is van den-Styl of Stamper : want alsdan , zegt hy, moeften in de nd en kadhaconke zo veel Kindertjes voortkomen „ als zekiempjes va van. Zaaden in het Vrugthuisje vervat zyn; «Ik zie doch die Gevolatrekiing: niet beweezen * en zo de enke: s le voortgroeijing van den Steel, door het Lig- haam van de Bloem „ gelyk hy zegt , zulks veroirzaakt, dan komt die Bloempje in de plaats van den. Stamper, ’t-welk heg Ridder alleen zal bedoelen. De middelen > de dubbelmaa- r Bloemen teld „zouden , als Lenze tot het icere bragt, zyn Ed, hier toe _ bekwaam fchynen te zyn. De ,Ranonkels en __Roozen met Bloemen: van drie Verdiepingen of drie hoog boven elkander , gelyk. zyn: Ed,-heeft in Plaat gebragt, zyn uitermaate zeldzaam (*). „De. Dubbelheid_ der Stege Bloemen , die (*) verhandeling van Dr. Hir, koe men uit Enkelde , volle „ en uit- Volle „ Bloemen met Kindertjes voort wi brengen, Eene. worde hin L] \ f Ë 146 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN INLetr- die men Geftraalde (Radiati) noemt , geine” DING. gemakkelyk te begrypen. — Men weer, dat de= zelven beftaan uit Blommetjes ‚ ieder op een Vrugtbeginzel of Zaadje ftaande ; zynde die van hetsmiddelfte of. Bedde der Bloem rege 8 Gefternde , die van den Rand onregelmaatige of Getongde Blommetjes. Tot de Dubbelwor= ding, nu, wordt in-fommigen het geheele Kas-_ 5 je van de Bloem gevuld met Getongde Blom- metjes. … Dit heeft plaats in de Zonnebloemen, Gouds met Gefternde of volkomen Blommetjes ; zelfs — zodanig ‘dat de geheele Rand cok uit zodanige _ Pypblommetjes beftaat. In de: Eer __kaanen komen voorbeelden-voor van het één zowel als van het andere. En dere Simek. Ee ftelde Bloemen. geeven zo wel als de Enkelde Geftraalde Zaad , het welk in de meefte Düb-_ belde of Volle Hiper: die. niet Samengefteld | zyn, ontbreekt. Van de Violecen en RE ben is. die gemeen bekend, EEN ever de Gelderfche Roos ui. In der Enkelde beid. __beftaat. „de middelfehyf “van het Bloemkroontje uit talryke Tweeflagtige Blomimetjes, van Kloks- wyze-figuur ; doch in de Omtrek of Straalen gitsonvruetbaare Raderswyze oe Ja a de. Dubbelde of. Bolagtige Gelder 5 zyn alle de rasa, als de 1 en dus is de geheele Roos onvrugtbaar , als f tecne- A EE Ar AL, DE We Hi IN ’T ALGEMEEN BESCHOUWD. 147 neen uit onvrugtbaare Raderswyze Blom. INLEr- metjes famengefteld zynde. Ding. De vulling der and Bloemen velden. of met Blaadjes , of met Honigbakjes, — Op driederley Wyze warden. ze gekelrijon gevuld naamelyk of met vuldig alleen „of met Honiebakjes, zonder Bloemblaad- jes, of met vyf Bloemblaadjes, waar tusfchen overal drie Honigbakjes ingevoegd zyn, welken elkander inflokken. De Nigelle, die men Juf- fertjes in -”t Groen noemt, heeft, in de Dub- bele de Ean onderfte ovaale Bloembladen hehe van. de vermenigvuldiede _Honiebakj komftig. De Narcisfen wafden of door Bloem: blaadjes en het Honiebakje vermenigvuldigd ge- Are of sent het Honigbakje gevuld à Ed wordt doorgaans gei. me ten. Het Staartje , alen gr aan de En- kelde Bloemen is , «hebben hier de Dubbelde niet, Zonderling is de “Gedaantewisfcling van het Engelfche Zeepkruid „ welks Bloem „van Nyfbladig , door denheid « geen bladig-wordt. Hebbende dus meermalen > van het Honigbak- je der Bloemen gefproken,.zo zal het gevoeg:- je dyk zyn, te vbefchryven , ‘wat men hier door * en ede een dit Deel , datsin de Hori 148 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN \ _ Isrrr-de meefte Bloemen maar enkeld is , eerst it DING. Ì byzondere aanmerking genomen, en Meétarium geheten , om dat in ’t zelve een zoet Sap, als Honig, wordt afgefcheiden en vergaard. Pon- TEDERA ftêlde , dat dit, Vogt ftrekken kon om de bevrugte Zaaden te voeden, doch waat. Z toe dan de Honig, welke men in de Mannet- jes Bloemen , gelyk die der Wilgeboomen , vindt? —_ VAILLANT telt het mede onder de Bloem- blaadjes , waar van het in veele Bloemen ; ed ter, doidelyk onderfcheiden is. Men vindt het, — in figuur en plaatzing, ongemeen verfchillende. — Somtyds heeft het eene Kelkswyze gedaante, — daar de Bloem- bladen als aan gelymd-zyn; 8e — yk in de Narcisfen : Lychoisfsg: x Oleander enz. Somtyds zit het onder de Bloem en heeft eene Klootswyze geftalte ; gelyk in de ge 8 en anderen. Het formeert in de Pasficbloe- men de. Kroon, die het Vrugtbeginzel omringt. De holligheid van de Kelk maakt in-de Braaf boozen, Aardbeziën , Aalbesfen „ Pruim en Pee B reboomen, het t anska. uit, Een- Li en vee plukkendé, met gemak daar de Honig uit. di de Laurier en vetfcheide anderen zyn-het Klie — renis'die het Vrugtbeginzel omringen, De Ka — pelagtige Bloemen, gelyk die der Erwten, Mer 8 pen ; enz. hebben aan de bovenzyde van E Grondftuk des Vrugtbeginzels een Honigklier. ome IN °T- ALGEMEEN BESCHOUWD, « 149 rd | gastje maakt het als een Staartje of byhang- INLEr- zel aan de Bloem, naar een Spoor gelykende , PING. het welk. dan of éénbladerig- is , gelyk in ’t Vlaskruid „ of veelbladerig, gelyk in het Stan: delkruid, de Violen, Ridderfpooren , enz. Som-- tyds zitten de Honigbakjes aan of op ‚de toppen van de Meeldraadjes, waar van zy de Helmp- jes zyn in de Oostindifche Koraalboom,, of op den Styl van ’ Vrugtbeginzel , gelyk in de Hyacinthen , Violetten en Muurbloemen, chz, of aan *t Kasje van de Bloem, gelyk in de Huis- look, enz. Veeleyds. gienen de hs on- THonigbakjes* fomeyds z n het tjes, het Vrugtbeginzel of den Styl c omringen. Men vindt. het in fommigen , gelyk in de Wilgen , Brandenetelen en anderen, van eene Bene by- zondere Geftalte (*). Een ongemeene byzonderheid. heeft, ten dec _ zen opzigte, plaats in de Peloria, een Plant, in Sweeden ontdekt „ die van het Vlafchkruid af- komftig fchynt te zyn , maar grootelyks daar mede verfchilt , in- de Geftalte van de Bloem. Die van het Vlafchkruid wordt door T our- NEFORT onder de Grynsagtige Bloemen (Per- _fomati) betrokken , en zy gelykt eenigermaate naar een Vogeltje ; terwyl die van de gedagte Plant eene Buisagtige figuur heeft, aan ’t uiter- fte (*) sens Florum, Amen, Acad, VOLe Ve pe deer fe Phil, Boran. 2 K 3 Hu, baie ke STUK, iso De ErGENSCHASFEN bi PLANTEN Inter fte End dunnét ; en aldaär met een Rosé Be DING _kroond; aän EN Malus À én aldaar Omridëd met vyf Hoofntjës. Eze Zy de Honigbäkjes van die zonderlige Bloem { E 5 De Honig, Zó Weinig als de dienst va het Vogt, dit — ín deere Honigbakjeë vergaard wordt; ten op: — zigt van de Bloem bekend is, zo Wereldkur: dig is KC t gebruik vän dit Vogt ih de: Sarnenlée 5 ee 5 hs | HB Ee tk tf Eads. ond lerlés Vlieben, en ândère D B ies » âazen Sn deeze RE an van. hét en Sake Riet, de tot in Suïkér voe : : De € H Bed od nidarne Toelpyzê tad Oosterfche ear Ivk hog heden ónder de Atabierefi en onder Armerikaanfche Wilden, Deécze gebruiken meest al Honig, door Wilde Byën vergadérd: ed onde Europeanen gehele Kg ebben — (*) Zie het Vérroör getyiëld- PA, hed Te Vor, Ie Ps. 55 , en de Agelenn daar bvgevoegd , Ta ille : { IN °T ALGEMEEN BESCHOUWD. „ESL van Byên » die zy in Korven doen-neftelen… Incer- en die ‘hunnen Biene geen. gering voordeel P1G: raanbrengene De P lancgewasfen verfchilen, 220 ’% Gelnvan: = in de hoedanigheid van. n.Neétar minder, dan in anderesspaigten: De Bloemen van Boek- weit , Koolzaad ‚Boonen „Heide „(hoe ver- fchillende Planten !) leveren den tammen Honig overvloedig uit: die-echter geuriger is; wanneer hy op de-Thym en andere welriekende Kruiden wordtingezameld,. Hier uit. kan het ook voort- komen , nk: de Y van nde Planten. de nevelde zc net: Verte ns Eratis, welke” Autheur ook vaneen Vergiftrige Honig , “jn fommige Saizoenen aldaar vallende , haakt Natte- Voorjaars waren: daar ‚van de oirzaak „ pane Honig vande -Byën. hamnesincl! een Kruid ‚ dat voor de Beeften, inzonder- Ke voorde Geiten, fehadelyk was (*). “Men kan wel zeggen datde Honig den Geur „Eer Vogt of-Reak „-maár-niet- dat-dezelve den Smaak ders ss bakjes ie Planten altoos’heeft „ van-welken hy komt, De nonig. Aloë immers; die bloeijende een overvloed-van zoeten Honig uit haare - Bloemen druipen-aat , wederlegt zulks. Zo-min-is-de- Honig bitter , dien-de-Byën op -de-Alfem vergaderen. Som- migen gildes dat het zoete Sap der Bloemen; om Een Pein. ie zld LE XRT. Cap, 13, PS en K 4 IL De : & PK { 152 De EIGENSCHAPPEN. DER PLANTEN Inrer--om Honig te worden , eerst in de Maag der DING, Byëén moest gekookt of toebereid zyn, SwAM- MERDAM zelf was van dit Gevoelen, doch — heeft zekerlyk hier in mis gehad, zegt de Heer KoLREUTER ; die „ om daar van verzekerd te zyn, in ’t jaar 1760 ‚ met den aanvang des. Voorjaars , een Proefneeming, daar-op in twerk {telde. Hy verzamelde van eenen ftetk bloei. jenden Oranjeboom dagelyks dit: zoete Sap» dat , toen het- uit de Bloemen kwam, en 20 HR ‘het nog ‘dün en vloeibaar bleef , den Reuk — der’ Bloemen ‘behielde , doch, toen het dik ge- worden was , alleenlyk- eene Honigreuks hadt Hy deedt dit: Sap ride: ‚ en,‚na dat het zyne behoorlyke B deet ide gekreegen, be vondt hy-het- te hebb an van de ten ‘Honig; Alles, wat re Ed. a van hadt wergaderd , bedroeg , in cen Suikerglaasje va — een Duim wyd en” ruim een half Duim hoogtes 8 buiten en behalve hetgene men door proeven É daar aan verminderd hadt, De Kleur was fchoon 2 à 9 de witte Honigbakjes: der. Bloemen ; „die men Kroon Imperial of Keizers - Kroon noemt , de gedaante van groote Druppelen hangt, Het: zelve was byna zo dun en helder als-zuiver War _ ters hebbende een zoetagtigen ‚ doch tevens wat walgelyken Smaak en Reuk, Met het der Bloemen begint de affcheiding van hetzel- ver € duurt. zo va „ tot datde Bloem ver: | welkt } p 5 CIN *T ALGEMEEN BESCHOUWD. 153 __welkt: derhalve kan men het eenige Dagen agter-… ÍNLEI- een ‚en dus verfcheide” maalen „ verzamelen. rote Van zesenveertig, Bloemen kreeg hy ongevaar cen Once van dit Vogt ‚ het welk door * uit- dampen bruinagtig wierde , ide en eindelyk , de dikte van Honig bekomende „geheel donker bruin rood. Het heeft alsdan wel eenen zoeten doch tevens geen aanmerkelyken Honig-Smaak, hoewel het walgelyke daar uic- fchynt te zyn; om welks reden de Turken zig van de frisfcho Druppels tot een Braakmiddel bedienen. De Rs er „ zegt zyn Ed. ; in Duitfchland niet gretig naar. De derde Proef ftelde a in % werk op h et zoete. Sap uit de Bloe- men der zwarte Aalbesfenis Dit is taamelyk dik, zeer zoet van Smaak, van een wat fter- ken en onaangenaamen Reuk. Hier van kreeg: hy ongevaar zes Drachmen, dat tot Honigdikte _titgewaafernd wel zoet was „doch met eenige _onaangenaamheid. — De vyfde Proef , op het Vogt der Bloemen van Salie, Rosmaryn envan- deren by elkander, gaf een Goudgeel Sap, dat in Smaak overeenkwam met den besten Honig. Ten zesden , éindelyk , het Vogt, dat in-de Nettarfpooren van de Bloemen der Oostindifche — Teinkers zig bevinde, onderzoekende, bevondt hy hetzelve taamelyk helder ‚in Reuk met de Bloemen overeenkomende, Dien Reük ver- loor het door verdikking , en kreeg eenen vol- komen Honig - Smaak (*), ei Hek *) De à chrich ene Ed u * DEEL, I, STUK. R 154 De EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN Intk1-- Het: Wafch. van welks gebruik „ zo welals DENG. « van dat des Honigs „ik elders gefproken heb (*); 8 watch, heeft ook zyne afkomst van de Bloemen, en — wel van-derzelver edelfte Deelen , het Manhe- _ -Iyke-Stuifmecl-naamelyk. Dewyl de de Meelknop- jes of Helmpjes der Meeldraadjes doorgaansdigt _ by de Honigbakjes geplaatst zyn; An is dât de Eanoelen Byën en Wespen, ger —arnelattes Men-nictze- dikwils het Par, 5 SAMEDEN Bolletjes van. het Stuifmeel dikwils, barften, hunne Ee Gerd. Ike en dat evertolae is, met zig, en bouwen daar,v haare Honigraaten „ van welken, naar d Honig daar uit gedroopen, en_geperst lk „ Wafch bereid wordt, bl, 3:8 he () Chenië, VOLs U, p. 154. CIN ’T ALGEMEEN BESCHOUWD: _ 155 diën aaft zyn , zo is ’t t& denken, dat dezelve: Iser maar een klein gedeelte van het walen et pe itmiaäken, De Honig eli het Waf. hoê Huts voil Zaskag: _ brengzels ook vat Hek” Ryk der Planten s Zyn, middelen ver de minften_ meen gebruik gel voor de Dieten en Mentch. De Aard en Boomvrugtên zyn’ Ee nevens de Wortelen ‚ het Kruid en Zaad, el _de voornaamfte Middelen tót Levens- onder- zake van ded Assen af tot hedeif toe, ge: / Den de ov ad ee van het n Hongerfnood El Ikziekte “Vec” Kwynt doot | ies van Gras of Hoor! de Métifchen door % gemis van Vrugten, Het is de Wyn, die ket Hart verheugt; dé Most, die de Vefteering bevordert ; de Olie , die de B ade lenig ei van Worttlef , Kruiden, Bloenten, Zas- den , Houten „ Basten &n ándere deëlen der Binh , welke’ in de Apotheeken _Zebr uikt worden. Men merkt aaf , dat ieder Sai die Gewasfen uitlevert zo’ werd eedt Ziet té, daar in voornaamelyk heetfchende , &ier- ftigst Zyn. Het Voorjaät geëft Krulën , be- kwaâm òf de Veftoppingen, door den Wi: tf, véfoirzaakt „ door Bloedzüiveting té vér- Even: ed Zomer verfchaft Bloemen en Vruê- ten , H. Det E NE 156 Dr EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN INLEL- ten , die tot verkoeling ‘in heete Kooren DING. en brandige Ziekten kunnen ftrekken : de Hest, verbindt de vlugge deelen in veele Houten en. Wortelen „waar door de Ongemakken , uit de À toeneemende Koude fpruitende, kunnen verhol _ pen worden , en levert tevens een Voorraad — / van zodanige Geneesmiddelen voor den Win. ter uit. Even-zo heeft de Natuur ook jeder — Land voorzien van Geneesmiddelen. naar 't Kli- _ maat gefchikt. De heete Landen. brengen veel rugten voort, en ’t barre Noor — den byna- “alleenlyk Kruiden tegen ’t Scheurbuik dienftig. In die onder de Gemaatigde Lugt ftreek leggen , teelt men overvloed van Koop en Boomvrugten, Scheid- leert aan Eik nie de konftige Kruiden. grootendeels een Zeepastig Vogt be- ien, vatten , het welk in eenigen dikker en Slyme-_ rig, in anderen dunner , vloeibaar en geheel 0 Waterig is ‚met ontelbaare trappen van wi fchil. Dit Sap beftaat uit Olieagtige deelen, met de Waterigen verbonden ‚doormiddel v een Zout, dat de natuur der Planten volgt als ’t ware uitdrukt; deswegen gemeenlyk Ee fentieel Zout genaamd. Het is in fommige Plan- ten zuur, in anderen onzydig, in anderen naät — t Loogzout hellende. Die zelfde verfchillend: — heden vindt men in de uitgeperfte Sappen der — Plantgewasfen, Veelen, in welken dit Zuur — naauw verbonden is en fterk verzadigd. met Aard- 5 of ook met Yzerdeelen , welke byna. Es 2 M. DEEL, 1, Sru, ' E IN ’T- ALGEMEEN BESCHOUWD: 157 Planten zyn , hebben eene Samentrekkende ci- INLEF genfchap. De meeften, daar het Sap overvloe-PINGe dige Oliedeelen en onzydige Zouten bevat ; be- vorderen den Afgang. Door. verbranding komt uit de meefte Planten, in de Asch, een Loog- zout te voorfchyn , waar van de Potafch een be- kend voorbeeld is. Hetzelve leveren de genen, die het meefte Zuur bevatten , -dus van eene regt tegenftrydige natuur zynde, het overvloe- digfte uit, In geene Planten openbaart dit vaste Loogzout zig , zonder de verbranding 5 maar | gen aoeven er niets van, en dit zyn Planten, make een vlug Loog- Prey en errchven 3 Ee welk dikwils met eene Kruidigheid gemengd is, gelyk in het Mosterd- Zaad , de T hlaspi en anderen, Ten opzigt van den aart der Sappen is nogthans in even de zelfde Planten een aanmerkelyk verfchil naar den tyd van *t_ Jaar ; want in ’% Voorjaar zyn dezelven _Wateriger, in *t Najaar Olieagtiger. Ook heb- _ben de deelen van een zelfde Gewas, de Wor- tels, Bladen, Bloemen, Vrugten, Zaaden, de Schors en het Hout; even de zelfde eigenfchap- pen niet. De drie laatstgemelden zyn in veelen” fterk bezwangerd met eene Aromatieke Olie , welke ‘er dan de voornaamfte kragtaan geeft „en die men dikwils te vergeeffch zou zoeken in de _ândere deelen of ‘er ten minfte veel minder plaats in heeft, Zy is-in fommige Zaaden, even als ia de aurie » zo overvloedig, dat men- | de te A S8 Dr EIGENSCHAPPEN DER PLANTEN Israr- ze ”er uit kan perfen : anderen geeven deeze | DING. Olie , met een fcherpen- Geest bezosaids» 4 niet. dan door Destillatie uit. * Het zelfde heeft _ ook- in fommige Wortelen, die in de Herfst of tegen den Winter uitgegraven zyn; in veêle Schorfen, Houten, Bladen en Bloemen plas Men vindt Planten , begaafd met Vergi te Eigenfchappen , wier natuur tot heden toe nog __niet ís ontdekt. ee pet ge Behalve hee BANE onderhoud rekken de — ‘Srmeniee: Planten tot een ongemeene nuttigheid , in an ing. dere opzigten „voor de Samenleving. De Be _ heele Scheepvaart was niets zonder Houte Dat _ van hebben wy onze Rytuigen en Schuiten, e met gemak. van de ecne naar des plaas zonder het behulp van Houten Tae Ik zwyg van minder ‚noodige Kontten ; gelsh de Mufiek „ Waar van Pens wel ots zigt niet minder - Groente der Velden, ee met een groote verfcheidenheid van Kleur der Bloemen geftoffeerd, die een ei Smaak rn oai de Planets ‚ door re Wortelen, Kruiden en Vrugtens uit. 5 een menigte van Vogelen en“ Tafekten , as d IN 'T ALGEMEEN BESCHOUWD: <, 159 de Huishouding der Natuur, zekerlyk hunne INLEL- nuttigheid hebben , vindt niet op de Boomen PING: huisvesting , kleeding ‘en de nooddruft des Levens (*)2 Dus -blykt , dat het Ryk der Planten. ren be pet bewoonbaar maakt, gn De LOTGEVALLEN DER KRUIDKUNDE. „Haar oirfprong : verval en herftelling. Ver- ‚Schil re OURNEFORT ; BorRHAAVE, v vAn Roven, enz. van de Bloemen , Vrugten , ° enz. afge- leid, Natuwrlyke Rangen der Planten door Lin naus voorgefteld. Wergelyking der veeler- dey Methoden. Familiën van ADANSON, Rangen van GUETTARD , Samenftel van _Hrirr, Het Stelzel der Sexen van Lr n- ONLEU Sis int breede ontvouwd, Rangfchik- king der Planigewasfen volgens _hetzelve , „ENZ, D: Kruidkunde is, van alle Eeuwen her, en owpeng, by: allerley, Natiën , in eetinge geweest, Niet. alleen het Voedzel: daar de Planten in ven (*) Zie het wekog genaamd Flora de Haiswaardin der Bloedelooze Dieren, in het 11, Deel der Uirgezogte Verbanden Bingen „bladz, 405, enz U, Deiz, L STUK. 160 Der LoTGEVALLEN Inzet © genen, toe ftrekten „ maar cok-de Ges DING. neezende kragt » welke men. er in waarnam; en in ’t byzonder de Vergiftige hoedanigheid — ‚van fommige Gewasfen „ maakte het voort _ Menfchelyk Geflagt ten uiterfte noodzaakelyk; dezelven te kunnen onderfcheiden. En, zou de men , in dit opzigt, onvernuftiger zyn da — het Redenlooze Vee, ’t- welk doorgaans deeze Kennis als van natuure heeft; de Vogelen, die de Vrugten, welke hun nadelig zyn, niet aan- — „raaken, en in onbekende Landen hier door, 20 \ men verhaalt , de Leermeefters , als *t ware, van de Menfehen zyn; eensdeels, om hun voor ’t fterven te behoeden ; andersdeels om de ee „neesmiddelen voor hun op te fpeuren, ‚B orserie be … Maar ‚boven vditvalles is var ou de Kid kunde eene Oefening. geworden van den Geest. — Koning SA LO MON hadt gefproken van alle de Plantgewasfen ‚ van den Cederboom afs Be op den Berg Libanon groeide „ tot het Kruid of Mos toe , dat aan de Muuren uitwast Waarfchynlyk was deeze zyne Wysheid, gels _die- van Moses , van de. oe leend. De Werken van THEOPRASTUS) DroscoRIDES, > Prinrvs en G ALE 4 Nus , toonen ons genoegzaam , dat de Ouder flegts eene Oppervlakkige en niet zeer uitge ftrekte Kennisfe van de Planten hadden. Dros CORIDES , die ’er zig het byzonderfte, op toegeleid heeft , maakt maar van omtrent zes honderd Planten gewag , en befchryft En | DER KRUIDKUNDE, 16r zo fober , dat het dikwils zeer moeielyk j ja fom- ke tyds onmooglyk is , dezelven uit die -befchry- P! vingen te kennen en te onderfcheiden, De vol- gende Eeuwen verrykten. de Kruidkunde ter wereld niet. Zy onderging het lot van alle Wee- tenfchappen ‚ die na de Zesde Eeuw, toen de Zuidelyke deelen van Europa door woefte Vol- keren uit het Noorden averftroomd waren, ge- heel verdweenen , en niet dan eenigermaate ires werden door de Arabieren , van welken Geneeskunde „ van de Negende tot de Der- sol Ed ik Als ’ Afrika en Spanje , meer deneerkur dap olgens de Na- De Kruidkunde $ welrrn À an: > verfcheide vervels . Eeuwen lang , het Voorwerp der Geneeskundi- gen. alleen, geweest. In de. Vyftiende Eeuw , toen de Weetenfchappen in Europa tot eenige herftelling kwamen, zogt men de Planten flegts in de Boeken der oude Grickfche Autheuren _opsen MarrHioruss die vermaarde Over- - zetter van Droscoripes, ging dezelven … Diet met de Natuurlyken vergelyken , maar maakte zig, úit de befchryvingen van zyn Au- theur, denkbeelden van Gewasfen „ hoedanigen de Natuur nooit hadt voortgebragt. Anderen niet veel beter, met het vertaalen der Werken van ARISTOTELES en Turortimas- TUs. Niettemin werdt dus allengs de kennisfe der Griekfche Taal , de beoefening der Na- ad M. Daar, 1, Srux, … 163 De LOTCRVALLEN INrer tuur- en Geneeskunde , en dus tevens die DING. der Kruidkunde „tot herftellinge gebragt (*). Herfte'. Omtrent het begin der Zestiende Eeuwe be- ling der en gonnen de Geleerden der Zuidelyke deelen van Europa ; als om ftryd, Plantgewasfen te verza- ‚ melen, te befchryven , en in Afbeelding te laa- à ten brengen. Hier uit zyn alle diein Hout ge- fneeden Plaaten van Fucusr Us; TABER- NAEMONTANUS, TRAGUS; DoDoNAUS, er ervsius, om van anderen voortgekomen , die nog he- ame trekken; om de Plan- ten op te zoeken, welke diestyds bekend wa- ren in Europa. Deeze Werken , immers, lei- den den grondflag tot dat uiemuntende ee : ter der ska a welk de vermaar CASPER rte in veertig ren 5 de heeft opgemaakt, en welks nuttigheid door fommigen ten hoogften geroemd wordt (#). Ook zyn meer dan zeshonderd nieuwe Planten _ door dien Autheur befchreeven , waar in echter deszelfs Broeder ; JOHANNES BAGHINUS; naauwkeuriger is geweest. Beiden hebben zy _ daar in alleen misdaan, dat zy te veel onder. namen, en dat zy, zo min als de gedagte Au= _ theti- B Hist, de P'Acad, R. des Sciences de Perian 1708. Pe Nulium opus utilias mihi viderat ipo NN tunc multo perfetins fieri poterat ; zegt de beroemde Tour- NEFORT5 J/ägoge ad Rem Herbariam, Quato, pe 43e - t ok DER KRuipEUNDe 163 heuren,’ eene verlening der Planten in Ge „… INLEr ten ontwierpen, waar door hunne Werken fegrsPie, een Magazyn tot aanhaling „ voor de Autheu- Zeventiende Eeuw geftorven @)_— Middelerwyl was de regte Weg, tot beoefe. Methoden ning der Kruidkunde, reeds in het voorfte. nn cn Zestiende Eeuw gebaand geweest , door den ager muntenden GONRADUS GESNERUS, die gebragt als de Vader of Voedfterheer- van de gehee- Historie . _ wordt. | Hy fierf in den Jaare 4 1565, toen hy den der Kruidkunde vestigde op de Bloem en Vrugt, van welken men zig nog heden, met zo veel muttigheid en vermaak „ bedient, Jammer is ’t, dat zyne Werken over de Kruidkunde verloo- king vestigde ‚ was C&sALPiNus, Hoog- leeraar te Padua, die ook in de Zestiende Eeuw bloeide.; Zyn Werk werdt langs hoe meer tot woltooïjinge gebragt door COLUMNA en de genen die dezen volgden, inzonderheidinhet laatfte der Zeventiende. Eeuw, Dus Morrison, Ray en anderen. daar aan gear- beid: (*) Hunne zo vermaarde Werken , voeren den tytel van C, Baum, Pinax & Prodromus ‘Theatri Botanici, ee 5 BAUEINI Maria. Plantarum, Folio, Ta Eben. 5 Mi, 164 De LOTGEVAELLEN INLer- beid maar inzonderheid kreeg het , door vige DING. der Leidfche Hoogleeraaren ; HER MANNUS en BorRHAAVE) zyn beflag Ongere- Het voornaamfte , waar in gn Kruidkunde nn dus verbeterd werdt, beftondt in de opregting Werk van van Geflagten en Soorten, en het bepaalen van waus vaste Keninerken, om die te onderfcheiden. De Ouden hielden in ’t geheel geen orde , in ’t be- Me der Plantgewasfen „ of zy leidden de- _ zelve van geheel verfchillende Eigenfchappen wed _ DopoNzus. by voorbeeld; in het Ze Deel zynes Werks eenige Kruiden volgens den Rang waar in zy naar de Voorletteren hunner Latynfche naamen voorkomen, befchreeven heb- bende , gaat in het Tweede Deel over tot de ge- nen’, wier n bevallig zyn aan ’t Gezigt en —Reuk ; “vervolgende met de welriekende - Krtidens en de genen die Kroontjes draagen ; om’ dat derzelver Zaaden ook dikwils welrieken= de zyn. Zyn Derde Deel handelt van-de Wor __ telen die men in de Gerieeskunde gebruikt, van de Purgeerende Kruiden , de Klimmen, Win. _— den en Klokjes; als ook van allerley Vergiftig — of fchadelyk Gewas ‚de Varens, Mosfen en _ Kampernoeliën. In zyn Wierde Deel befchryft hv het Koorn en Graan, de Peulvrugten „ Gras- Moeras- en Waterplanten , en dergelyke.” ‘Het Wijfde Deel behelst de ectbaare of -Moeskrui- den, als ook de Diftels, Kaarden en meer der- gelyk Gewas. In zyn Zesde Deel zyn alle de Heefters en Boomgewasfen vervat. „Dan befluit …_ by DER KRUIDKUNDE. 165 hy zyn Werk „ met een: Aanhangzel van, de INLEr- Drogeryën „ Indiaanfche ven « andere , vreemde PING, … „Kruiden. Hy-heeft hetzelve ;-’t- is waar in dertig Boeken verdeeld ‚waar wan eenigen’ in ies der Deel begreepen zyn 3 doch de byzondere à Inhoud deezer Boeken hier op te-geeven „zou de Orde van zyne befchryving. nog. verwarder : doen voorkomen : des men zig hier. mede te vrede houde als een Schets, waar. uic-de one geregeldheid van dit anderszins zo nuttige en ER Werk blykbaar is. AE. twintig Kiasfen, waarin chiro zee blie geen uee Natuurlyke > zegt de Heer A DANsoN, doch _Lorer ‚ meer dan tweeduizend Planten be- (lid vende s- verdeelde die in. zeven Klasfen , naamelyk. van. en: s-Standelkruiden , Moeskruiden „ - ens en Hees- ters „ __Palmboomen en Mosfen : „waar onder _ twee 5 naamelyk. die: BRIE: Standelkruiden en Palmboomen , Natuurlyke. Onder die van Cru- SIUS'; CASALPINUS en anderen, kwamen zyn Ed. ook maat weinig Natuurlyke Klasfen voor. — De-Kruidkunde-, naamelyk ‚ beftaat in-eene ne Kruid. naauwkeurige befchdijsing. der Plantgewasfen „kunde ver- welke-zodanig ingerigt moet zyn , dat men in gerevelde {taat is, om-niet alleen de bekende Planten met „ er gemak op te- zoeken , maar ook onbekende cen … behoorlyke plaats. aan te wyzen. Even als ’er zekere en vasrgeftelde Kenmerken zyn, volgens 3 wel. IL. Dear, Le Sto, 188 DaoTdEvVALLEN. Inzet. welken de Dieren in Klasfen verdeeld worden; DING. behoort dit ook plaatste hebben metde Plan tens Of tiever , Om eigenelyk te fpreeken , men heeft de Verdeetingen der -Dietenkunde van de Kruidkundigen ontleend. Het zou det- Re daten dat de-Kruïdkunde in deezen niet op eén dergelyken ‘vasten voet gebragt wer- de, en hier dan erken ed Dagen gearbeid. _ ie aha 5 Berdkilie:s R Natuur. De Natvurtyke Orde, naamtelyk, “zou alle Waterdieren van de Landdieren; alle-Vlie he van) de Bed en n deeze het ri VR gek str mr de hendtetren ook zeer bly B baäre overeenkomttigheden , die als Kentekenen — van ecn zelfde Familie kunnen ‘aangemerkt wor — den, by wöotbeeld” van Koorn= eri-Gras-Plan- — ten, van neue met Bogige. AAE #7 van EÀ te ee hel ‘Planten wis ctonder- fcheid van ieder Plant te groot om ze „door blyk- ô baare Kenmerken van dien aart tot een redelyk — getal van Familiën of Rangen te betrekken. De hoedanigheid van de Vrugten „ Vrugthuis- À pes jes en Zaaden zelfs , was in deezen niet-vol- in aanmeêr- doende, en daarom viel „in Jaatfte der “voor- Ee geno gaande Eeuw, ‘het denkbeeld vat fommige Kruidkundigen op _ de Geftalte der Bloemen, Rr DE R- KRUIDKUN DE kad Rrvinus gaf daaromtrent , vin ’ jaar 1690 en verd vervolgens, een Werk uit, waar in, hy de Plan- DINGe — ten, naar, datde, Bloemen „enkeld. of famenge- feld, „ma, je: ei orig zyn, vol = Methode veel te kort ten by ad den vermaarden TouRNEFORT, door wien inzonderheid,„de selhalte der ‚Bloemen in „aan- 1 } aangeno- men door de Franfchen en Italianen , hoewel _ fommigen die, doch met weinig vrugt , getragt _— hebben. te; verbeteren : want-zy-namen- meestal het Natuuriyke Weg dat-zig- daar -in bevondt, Ook was. zyn ’ niet ‚ naar ’t gene hy ts eene Algemeene Methode die in igten voldoende was, *t welk hy on- vak pe aanmerkte, op te geeven; maar zoda- „nig eene, als dieren kon om met gemak de Planten te leeren kennen , en ook te kunnen gelen piet alleen, maar zelfs onbekende in _haare Geflagten te kunnen-plaatzen: „Hy hieldt zig ‚ ten dien einde, aan blykbaare Kenmerken , en volgde ; zo veel doenlyk was, de onderfchei- ding, door de Natuur gemaakt. ‘Dus werden ‚-deor dien fchranderen Heer, Methode in de gerite plaats de Kruiden van de Heefters ‚1 ov en NEFORT, La u. Be, r STUx, Oe De RTS tAErerN Interen Boomgewasfen afgezonderd ; ten tweeden DING. gaf hy acht op de tegenwoordigheid of afwezig.” heid der Blaadjes van de Bloem , of van de Bloem ‘zelve: dan lette hy of.de Bloem enkeld ware , of famengefteld uit verfcheide Bloem- pies, in ééne Kelk vervat: eindelyk op het ge — tal der Bloemblaadjes en de hoedanigheid van de „Bloem. Hier door formeerde hy twee- &- twintig. Klasfen, bevattende 698 Geflagten, in welken zyne meer dan tienduizend Soorten it werden, ont goet = mak gn Ne Merde loemerked, en Klokswyze. 43 _ Trechtervormig.s%e Re en Grynsagrig. 3 Gelipt, 4 ee ares regelmatig , Kruiswyze, En mmm mn ammen mn Veelerley, DR de - Met de Bloem aaan: zit Bloemetjes, 19 aa uis halve Bloemetjes, 13e aannam zefraald. 14 Zender Bloemblaadjes, 15, mmm mm Of Kelk, sl, : aa ee nn me Of Vrugt. krc 17e DER KRUIDKUNDE. 169 nn II. Boomen en Heefters. RLN Zonder poemblndjes, 18, ne honde Kelk, of met gn 19. werden er sd bomen an Bb pn at. mmm mn „onregelmaatig. so 22. Deeze Klasfen zyn door To RNEFORT ; volgens de plaatzing van de Vrugt en Bloemen, het getal der Celletjes en Bladen , de zelfftan- digheid van de Vmgt, de figuur van de Bloem en Kon ere en van de Kelk, … AE DE 1 in 122 g on Eer-WCIKED ‘er 48, zegt de ADA dat is dan een derde van ’% geheel, Neem zyn Zes Natuurlyke Klasfen vondt hy ’er onder , % welksook byna een derde maakt: te weeten die van de Gelipte , „kroontjes 5 Lelie. 5 s Vlinderagti- ge, met halve Bloer le Bloe- ‚ men. Zyn Ed, twyfelt niet of TouRNe- FORT zou ‚ indien hy langer geleefd hadt, de Boomen onder de Kruiden vermengd hebben; ‘waar door „zo hy oordeelt „ deeze Methode een grooter trap van valmaaktheid zou hebben be- reikt. Wel vyfentwintig Kruidkundigen zyn deeze Schikking, in hunne algemeene of byzondere _Kruidbefchryvingen , gevolgd, waar onder Po n- TEDERA dezelve tragtte te verbeteren , door het getal der Klasfen tot 27 te vermeerderen 7 en agt te geeven op het by- of afzvn der Knop- Vis IL DEEL, 1 STUK, pek —ÍNLEI- pen. De vermeerdering der Se heeft ee DING: hem meest. onder de Boomen of Koopt Methode De oort Ke En m Loes heeft de ‘Methoden van Rav en HERMAN mo) Deels OTCE VALLEN “dSiCl WU ee zag ab ij ; vijg à 5 a TR den de AVE tat td Nus met die: van Torna ee gus & in vejaar ans arslenserle maa-boe lie z va 34 Klasfen verdeeld» Hy -onderfcheidt „dezek ven 1, ten: opzigt: van de. groôtte; ds 4 zuiden en Boomeù :-e. ten :opzigt wan? rap” meer of “inder ‘volmaaktheid 2,3. het omde sr komst: s. het je en Prades en Bladen: 7. het ontbreken van " Bloembid jes:,8. de figuur van de Bloemen Vrugt De maakt hy de Eerfte drie: Klasfen wan Jmaa te- Kruiden „Waar onder de allereerfte is ‘Zee - Planten sen daar-betrekt hy; ZeesRuy en de Zee- zee de Kora DER KRUIDKUNDEs Ii Zee-Gewasfen toe , die men thans oordeelt 4 we baie Ryk-der. Dieren te behooren (*),- Zy- PING» ne tweede ee van de Mosfen, Kamper. noeljes., nd hmaad 8 Ben cn Za tjes op-de-Bladen draa- gen. De overige Kruiden zyn door hem in twee Afdeelingen gebragt naar dat.zy-met twee Zaadkwabben*,„ of met maar ééne begiftigd * Coryk- zyn; blykende de uit de manier’ van fpruiting, 2” welke „men án--het Zaad waarneemt, » Van de eerften ne het -grootfte „maa- S ge mon aync sjjntic: { Jaatften maar moge Klasfën Zn.” Ope Ï mahier maakt hy-van de Boomen zyme vyf-laat- fte Klasfen,, Hy ‘fmaldeelt-ze, naarde zelfftan- digheid der Bladen, de figuur geenen en van zrlan geh PE pn 5 DAE VND: en MN de Kelk, é plaatzing ven in rog Afdelingen va en. Ö der de Heer A ol Sagen Klasfen ; omtrent een vierde deel Natuuriyken vinde, Deeze Methode heeft weinig -aanpryzing _dan-den grooten naam van haaren Opfteller. „Naderhand hebben andere Kruidkundigen nog minder voldoende en byna geheel-onnätuurlyke Stelzels opgegevens-waar onder die van Knaur , Rurrius en Lupwie , als ook dat van Bux- BAUM , jk a (*) Zie het I, Drers XVII, Srem van -deeze Nat, Hiftorie, Il. DEEL. 1, Stom. je De LOPGEVALLEN INLEI- BAUM , te tellen zyn MacNor1us hadt DENG. Merhode der Sexen, zyn Stelzel , in” jaar 1720 geheel naar de Kel. ken der Bloemen gefchikt „en fcheen dus van zyn voorige Methode , ‘die ‘op. alle de Deelen. der Planten gevestigd was afgeftapt te Zyn. De Methoden: van RrviNus en ToURNE- en beïden op de ‘hoedanigheid der Bloe- — men „ ten „opzigt vande uiterlyke gedaante, of _ het getal, van dat gene, ’t welk: men Bloem: _ blaadjes noemt, gevestigd, behielden hunne _ navolgers , tot dat onze beroemde Ridder, int _ jaar 1737 sveen Stelzel van Kruidkunde aan ’t_ licht bragt „ *t welk geheel vande Vrugtmaa_ ES kende “deelen der de was afgeleid; EHODE DER SEXEN getyteld YT: Linneus gebruikte tot zyne Hoofd verder d ling alleentyk:het getal , deveventedigheids figuur Á en plaatzing ‚ van de Meeldraadjes"en Stempels; waar uit hy 94 Klasfen formeerde wier onderdeë lingen meeft beftonden in het getal of fchikking van de Stampers of Stylen, en verfcheiderley hoedanigheden van het Vrugtbeginzeh Hier op was wel in *t voorfte deezer Eeuw reeds hêt_ denkbeeld gevallen , gelyk uit-“den Brief vaa BuRrCkKARD aan den “vermaarden Lerë en : (C*) Methodus Sexualis, five Systema Boranicum & Stam xibus et Pistiilis, Lugd, Dat, Oîtavo, 1737, DER KROIDKUNDE 173 NI tz, in * jaar 1jo2 gefchreeven, blyke @%; gd doch de uitvoering daar van is men t'eenemaal PIN _aan onzen Ridder verfchuldigd. - ene e » Methoden zelfs; die wy kennen , (zeg _» Heer ADANSON (f), anders gantích ae egunftiger „daar van, )’ verdient deeze het 8 Billerrhoëst dennie van Stelzel (Systema) , „om dat zy het naafte by haar Voorwerp blyft » [het Oog op een zelfde Voorwerp gevestigd ‚houdt, zal zyn Ed. mooglyk zeggen willen ,} ss rustendes in de verdeeling der Klasfen , niet » dan oe een” Sen Deel; te weeten de Meel-. ee as en A. AE aen bove Stelze len verheven, en als het uiterfte 4 toppunt van volmaaktheid aangemerkt, ’t welk de Kruidkun- de immer bereiken kon, zynde dus op een on-- wrikbaaren. Grondflag gevestigd (J). ed hadt de Ridder, ten zy wanneer zyne aangen mene Grondbeginzelen zulks vereifchten , ze Natuur geweld aangedaan „ zegt de vermaarde Hoogleeraar van Royën: doch dit heeft in al- le Stelzelen- plaats ‚en niettegenftaande Li N- ES NEUS (*) Hic disftrere conftitui an ex Partibue istis, guas a officio Genitales aen fum , Plantatum com es in fitui posfint, Epist. ad D. Leibniezium a D, Berhard, Oâav. Helmsr. 1750. (Ì) Familles des Plantes. Paris 1763, IT. Part. Pela xii. (1) si quid habent veri , Vatis prefagia , Flore ftruêa fu- * RE ruet ista Domus. VAN ROYEN. PF, Leid. 7, . U, DEEL, Ie STUK. F4 DeE-bOTGEVALLEN INLEL- NaUS zegt dat zyne Methode zo veelNae DING. murlyke Klasfen. of Rangen toegelaten heeft als eenige-andere , vinde doch-de Heer Ap a NsoN ouden, Klasfen maar twee, die harz ZyDe | „Om wj enn eenig denkbeeld te geven wat dit Natuurlyk zeggen wil, zal ik hier let- ten op deeze twee Klasfen, -De eene isde Vyftiende , welke de Planten bevat met Kruis: wyze Bloemen (Floribus Cruciformibus) volgens — ToURNEPORT die by Linnmus-den naam voeren, van Tetradynamia of Viermagtige, om dat van de. zes Meeldraadjes , welken zy heb ben ‚ vier langer zyn dan de twee overigen. By Ra y heeten alle ns Siliculofe, dewyl_de tje is, en om deeze reden Ee serch Vrugt, zo wel als de Blot: in deeze allen eene zelfde. gedaante heeft, zal-dit eene Ne tuurlyke Klasfe zyn, De Kool, Raapen, Mos tert, Lepelbladen „ enz, behooren tot deel Klasfe, Die van de Zestiende , „welke de Het ÄD ANSoN ook voor erkent , be ftaan in zodanigen, als elders Lalande ht ten, dewyl in ’*t midden van de Bloem cen ooft van Kolom opryst ‚ uit de vereenigde Méék draadjes beftaande. Onze Ridder heeftze hier | om Monadelphia of Enkel -Broeder Plantes getyteld, Of her de gefteldheid van de-Vrugts of de uitwendige gedaante , welke fommiget _deeze Planten , naar de Kaasjes- Bladen zwee mes DER KRUIDKUNDE 135 mende (Malvaceae) hieefé doen noemen; dan de INLEI- overeenkomst in Medicinaale kragten-zy', welke DING. den Heer ADANSON deeze Klasfe- Natuurly ker heeft doen. EE dan de anderer; is” ie onbekend. Ze Behe Birg e my Ook fchyne- net my toes” tdlidegeoefendfte Des Kruidkundigen , tt hedert toe, het nog niet eens verdeeling zyn, wat het eigentlyke Kenmerk ís vân Na- de err tuurbyke Klasfen. De reden hier van is ligt veen, bevroeden. Zo’ veele hoedanigheden als "er in eene Plant zyn, zouden moeten overeenkomen , of ter minfte naar elkander chi om ver: een kende, De Ken Gens > in t uiterlyk aanzien , allen- overeen, maar, zo dra _ men de Mosfen (Musci) ‘en het Zee- Ruy (Fu- cus) benevens de Wieren (Alge), met T oumr- NEFORT ‚ in eene zelfde Klasfe by dezelven plaatst ‚ «om dat derzelver Bloem en- Vrugterr niet zeer blykbaar zyn, dan wordt zulk eene Klasfe geheel onnatuúrlyk. Om herhäätingen te Vermyden is men gedwongen, de Boomen, die m Bloem- en Vrugtmaaking overeenkomen. met zekere Kruiden „ nevens dezelven in ééne zelf- de Klasfe plaats te geeven, De onderfcheiding ‘ derzelven van de Kruiden wordt als een gebrek in de Methode van TourRNEFORT aange- merkt. Hier door, ondertusfchen, vervalt men in groote ongerymdheden. ík zwyg van de Wortelen , Steelen ‚ Bladen „ en de sehen IL Drs, L sro: | Ì 136 Der LOTGEVALLEN: Inger houding der Planten, die men. in agt moet nee- DING. men, om zodanige Afdeelingen te maaken, wel- ke op de Natuur gegrond zyn. ntwerp Onze Ridder heeft insgelyks geoordeeld, dat eN vaneene de Natuurlyke Methode , in het opftellen van … ansi ke Mein Met een Systema der Kruidkunde , het voornaamé LINNZUS. ens moefte zyn : doch het is zyn Ed, 20 min als de anderen gelukt „ dit doel te treffen. „> Lang (zegt hy) heb ik ook. gearbeid ‚ om » eene _Natuurlyke Methode uit te vinden, ef hen. wel aanmerkelyk gevorderd , doch heb s het niet kunnen voltooijen , zullende daar n di voortgaan zo lang ik leef” Inmiddels zyn door hem eenige brokken. voorgefteld van eene Natuurlyke Methode ‚doch waar in de overeenkomst dikwils ver te zoeken „en maf op eene enkele hoedanigheid „ die niet zeer in * oog loopt , berustende is. Zyn Ed, verdeelde dus de Planten in 68 Natuurlyke Rang ds volgt (*). f f I. Piperita, PEPERAGTIGE Kruiden. Ee Hier toe behooren agt Geflagten: bl behalven de eigentlyke Indifche Peper- Plant, onze Europifche Kalmus, de Kalfsvoet en def gelyken ‚, die wel in heete‘ Smaak overeenkò men , doch grootelyks verfchillen in Vrugumat kin ä 2e Pal (*) Pila Boran, 6. 77, E 8 DER KRUIDKUNDE 197 2. Palme. PALMBOOMEN: . Deeze verfchillen ongemeen in Loof en Vrug- _ ten, zynde. door ek Ed, en ane herst. 5 Stam Sraorsenwass ENe Onder de negen Geligen; hie toe behoo- rende „is de Banannen- of Pifang- Plant , de _ Gember, Galanga, Curcuma, en het bloeijend Ne Riet , Cannacorus. Zy komen „hoe ongemeen in en ee nk in de manier van Op- de eerfte zeker van de anderen kn De Heer ADANsON zal , geloof ik, hier op ‚miet gelet hebben , wanneer hy dit voor een gNerunkgkeg gang erkent. 4 Orchidee, Sranoerkaornen. $ cen ROE “de genen, die tot “de tien hier. van opgetelde Geflagten behooren, hebben wel Wortelen , die naar Testikels meer of min ge- lyken ; doch in. fommigen zyn de Wortels ge- heel Vezelagtig , en het Gewas verfchilt in de Baniljes- Plant , die klimt, ongemeen van de anderen: zo dat de gelykheid zou moeten be- ftaan in de Bloem, of in de Kragten. bt M BE OO ÍN amar DING. INILEt- DING, “pents- Tongen (Sagittaria) , verfchillen immers 18 Der GEVALLEN 5e Enfata. ZWAAR DBLADIGE De Fris ‚-Gladiolus en- andere, van de ne- gen Geflagten:, hier toe betrokken „komen in de figuur der Bladen overeen; en, p de Aphyllanthes , volgens de uitwendige ge- ftalte ; cen Puncus zou zyn , indien zy geen — Bloemblaadics had (*): zo is ’t de Vraag, waar — om dan de Biezen (Junct), “wier Bladen zelfs Tie of Degen - agtiger dan vele Soorten. ig $ geen mt Esp sE er Se & te ze A : 6. re, Dr TEEL ADI € 5 ELOEMEN. z ee wei dat. de die cans 0 niet alleen in de uitwendige gedaante; in de Vrugtmaaking ale en „behons ach (*) Janeus esfcr, G Corollâ careret, a Ps Ed, He Rd - Der KoRvanpKukDe 119 daat in óverecn, dat de Bloem geheel van Keik Innete en wiee el Snes mre issontsPINGs b) mo ro 8. Bela Bromerwopraacrnor, * $, In de zeven Geflagten » MhehetBenedrende » zyn de Narcisfen en Lelie- Narcisfen; die in- zonderheid eenen Bloemfteng meg begree: pen. 9. Coronaria. Kaenrd err. _De genen, wiet Bloemen als een Kes op den Steng of. Sreel. maaken; zyn van de voor gaanden , in zes Gelagrelfs: Hi toc ‘behooren de Veld- Ajuin, Zee - Ajuin ‚ Af. fodillen , Hyacinthen ; Tuberoozen. ro, Liliaceae. LELIEA GT IGE, zen Rahe-r uit,’ welken de zis ADA NSsoN voor Natuurlyk erkent, De Bloemen, nogthans; der Ban, gijn ken ee naar cas der Leli £ Te de Genoorxbr. | De- Bladen der -Ananasfen , die hee eerfte der drie of vier Geflagten maaken, zyn zekerlyk zan de kanten. gedoornd , doch wat de reden zy 2 e. 1, Daan, IL Srus, € Ld z%o Dr LorTCEVALLEN Ixrei- geweest „om de Tillandfia en. Renealmia hier DING, \ “toe te betrekken ,-begryp ik-zo min, als waar- om verfcheide andere Planten, met gedoornde Bladen , Sn of ne: Riet oet niet zou- den behooten, - 12. Coadunara. VEREENIGDE. hie zonderlinge. vereeniging of famenvoegig der Mannelyke en Vrouwelyke Teeldeelen, fchynt den naam te geeven aan deezen Rang , die zes Geflagtén heeft , waat onder de Annona, Tu- pen- en Theeboom plaats vinden. ge 13. Calamarie, elle Hier toe Mesie verf le Soorten val Bean in js ook het £ Wale. of Katoen - Gas ENZ, St 14. Gramina, GRASPLANTEN: ze De : verfcheiderley Soorten. van Riet en Grs 3 | niet alleen; maar ook alle alle de Graan- of. Koorn- draagende Planten , en wat ‘daar toe behoort ‚ | maaken hier een zeer Natuurlyken Rang, van vier- en-dertig Geflagten , waar onder het Sui ker- Riet , door zyne grootte ‚ byzonder uit. — munt, ze j | I5. Coniferá, KROELDRAAGSDDE Hier toe behooren , buiten, tryfel, de Pyn-s Den- „ DERK RUIDKUND-E: 181 Denne en Lorkeboomen , Cypresfen en-Boom INLEt- des Levens z-dach hoe de Taxis, deneveoom q en Ephedra hand Besfen draagen, ook tot dee: Rr esse eni zeer. duifter. ri ge Ee wien -16, pe AT jrsorhaor N ’ E, | 5 „Sn 4 Zeer kenbaar zyn de Boomen, wier hind. Iyke Bloemen tot zekere Starten, die men Kat- jes noemt;famengevoegd zyn. De Elzen, Ber- ken Popclieren, Wilgen, Platanus, Haagbeu- Beuken , Ei öken.s: Ockerpooten ; ed de Terzennnn en Gagel wyken sei aat = merkelyk van af, Tot deezen Rang dien Apar- SON ‚ dat my wonder geeft, als.niet Natuurlyk aanmerkt : a, dus twaalf re thuis gee b tj et ‚ Vaoorksrmioe N Zi he 0 En det: re, rnsten of Zaadbuisjes wat ruig zyn, zullen de zes Geflagten „van: Xanthium „ Ambrofia , Parthenium ; lva ; Micropus „ en Ar-. temifia of Byvoct, tot deezen Rang gebragt zyn. In de eerfte is deeze Biene: kenboonte 18. Aggregaie. Tururjnsronmien. Die Planten wier Bloempjes als tot een Rib en of Tuiltje-verzameld-zyn op den top der: Saltaonder re een gemeene Kelk te kit DEEL, 1. Pen 183 Dee bOFCRVACLEN Anctr- te hebben ; maaken: deezen Rang nit, £ Veertien DING. Geflagten behooren ’er tod , waar onder de Statice, Globularia , Bot, Valeriana, Mo- rina, de Vollers - Kaarden - Plant en- herchield 0 Kaapfe Heefters, met Zilveragtige Bladen, dj Lewcadendra genaamd en Proteas-benevens-de Boerhaavia ; bekooren, 19. re Trosprormier Je 4 ‘andere ‘Plane: flagten toe ; hoe zeef anders ‘in Vrugtmaaking en in geltalte a Bloem en Rr KEES Jl | walb tot zeventien Ge tot eef pn Betrokken. ar. Compofiti. Sananorerer ostorntee, j De Planten met Samengeftelde CIC die deezen Natuurlyken’ Rang vuiefnaaken, zyn _ menigvuldig, Linneus: de rde ia 2 vier Afdeelingen, waar onder de eerfte van der * DER KoRUIDK UN DE. 183 genen is, wier Knop beftaat it G Getongde Bloem INLEI- pies (Semiflosculofi) , gelyk de Salade, Scorzo- BING En Suikerey Paardebloemen „enz. “Die 4 rme ed gelyk in het mg an, ‘Blad, Afters; Chryfanthen en aïderen met Ge- ftraalde Bloemen. De vierde Afdeeling is van net. elnnkder ES wi be a uit Het: den de Gegen van deezen Rang js tagtig, en bn Ome daten. [ pende aen 3 eén PW onhefche Nb: ® EP Kroc Bloernen draa- sgen:, de Bloempjes, ‘Zaaden en «de geheele esrijke” Geflalte > tdamelyk «“ ovèreenkomttig hebben „ behooten vyf- en. veertig Geflagtend, velken ík, om dat zy zo beke ende niet be opte te noemen. De „Kervel, Piterfelie, « ‘enz, zyn van dieh aart Zy maaken , onder den aam van Herhe &. Suffrutices, Flo- re polypetalo , Rofaceo € umnbellato ; een byzone bet di TOUANEFORT uit. EA 3 eig a „M 4 2% Mul- nn Inrer- DING. 184 Dm Lo TGEVvAL LEN 23 Multifilique. Vga moakn Alle die Planten, in welken eenige Zaadhuis- „jes , by-elkander-famengevoegd „ de. Vrugt-uit- „maaken ; gelyk in de Akeleijen,; Monnikskap- — „pen „ Ridderfpooren , Ranonkelen , Anemonen, « *t Nieskruid , enz. hoe zeervanders in Bloem verfchillende ‚ behooren. tot. deezen Rang, die peen Gefantèn bevat ‚ waar onder meer dan twee derde uit de Klasfe van a | ED MENE Bt: Bs me 24. Bicornes. Twe EHOORNT en TR Hier toe zyn de Ledum, Azalea; gee da, Clethra, en nog tien. ande igte gebragt. Ik kan eehter. je de vier gemelde Geflagten van Planten, pe 4 *t byzonder de Azalea in haare zeer fraai Afbeelding door EnRET befchouwende. 5 daar in , zo min als in de. Higide EN vile den, dat naar Twechoornigg ykt, … Het “moeten zyn ‚ dat. de Styl tweehoorni A was, dyk in de Clethra, doch. daar van van vind ik gee? blyk in de eerstgemelde drie-Planten, en oe Á | eindig anderen ‚gelyk in de- Witex, Lilac die hier niet toe betrokken. zyn heeft dit ook ja in de Olmen heeft het, Vrugtbegi — plaats : be in de Plant, die’ men Boksboornensnoemt, het Zaadhuisje twee duidelyke Hoopen af (*) Proboscidea zushizi, Scuuipar lik Tab, XI, # BE Martyniase ’ : 25e Ste EE nT DER KRUrDKuNbe gs lea PT En, HAAGCEWASSEN. ee dmt _ Gewasfef die ak * re Syringen z yn van deezen aart; doch of de Peicheban ‘hier FS bekwaa- met. dan de- Olmen, Beuken, Berken en, veele „anderen zy, zou ik in ewyfel trekken, Hoe % sle: be ad Rang bevat 8! Geflagten. ee Ee et. EELT, SOD my duifter, Eysbevat td eer gef Haken . onder-de Linde--en Kakauboom, de-cerften zyn 3 dan volgen nog twee vreemde Boomen , ge- “naamd. Sloanea’ en Bixa ; ‘vervolgens de Helio- carpus > DE „B ze: Pest, 27. Väginales, “SCHEEDEBLADIGE. “Dewyl de Bladen , in fommige Soorten van “Polygonen ; “tot welker de Biftorta en Perfica- ria „ineen zelfde Geflagt ‚door onzen Ridder betrokken zyn, als een Scheede den Steel'om- Vatten „-zo meen ik de Latynfche benaaming door, Scheedebladige best te,kunnen vertaalen, Immers B, Zaadhuisje , heeft iâ de trg niets dat naar naar een Scheede zweemt „ M un Duuz. À STR; A86 DmeliOntaGsEv,AL L EN Anger de Bloem, „ Ondertusfchen kan ik. de gedagte RINGe _cigenfchap naauwlyks in de “Laurier-, … Kaneel. „boomen ‚enz, sati ook in Geffalte e zeer ‚weinig, over met de, reen 5 umer) partie of tg Bme en. 5 vsrlag me Rik. ee , Reen alte eed Geke eem Eep MENE Ard KANS Roer” En en se zW. aerplant, ; din Bandt | 2 oe , x oe derhaln à 3 eaf Lé Hia, Tamer Camérúria:s- TE Oleander on me. geeen nf „3 ‚ Puamirea, e maen ZE Marsgravia Zok maaken d ae Räng uit, , DER Kavinkus oe 187 & de twee voorgande Rangen verken de Heer « sier idrheh de Natuurlyk , En om “de PING: ” waarheid vé-zeggen”, de reren di t de DF riens a € cer le) IHEITEG De Winde en zogenaamde klokjes) EM Zes de“ Zpomwa of Quamoclit ; Pöleimoniùm „_Roël- las Lobelia, enz. zyn tot deeze Kal die vry Naude, dent Je betrokken. Ikezie echter de daar toe Ah kun. eef ws ha); ti pr. Geen de minfte orde ing van ras pan naam, die En! eene bleeke » fletze, vuile orfige- Kleur + „ kan. ikop: de hier a je à ager ben ker biel om “de” VERE sigentëhab Hife doen denken ; doch hoe komen dan de Alkekengi, Verbaan, Celfia. en Digitalis, wege. alie Beplaa ape riet E, _ De eigenfchap der Bloemen; dat húmne Meel- draadjes in ’t midden een Kolomagtigen Koker maaken, heeft de Planten „die men Malvacea mt dtedanig onderfcheiden , dat daarsvan __door Äl. Dear, J. Srus, ® 188 De, LOTGEVALLEN Anzer- door den. Hoogleeraar van ROYEN eene PING Klasfe omge in ode enz vn Ge __® lumnifere: Men kan deezen Rang, derhalve, als _N „aanmerken ; temeer ‚ de dewyl deer ze ze Kruiden, veelal, in houding ook cenige overs dn Gs mens Negentien Geflagten zyn é in vervat. Pi ej bel SEG Ed La eo he sa + velssid 5 ze en hj] ze 7! #t 8 a) B: 36. citfet Korroionmrosf. ip 3 De -Geitenbaard en Dropwortel Geflagt van_…Spír 24 „geplaatst, E- men as ed. ect hk 43 Secret ed ee hce E Ea 37e Pomaceal “KBPEEDRAAGEND rs De Appel- en Peereboomen, Granaat - EE D 5 len , Kn » Lysterbefiën" en derg®tyken, | ens.de Aalbesfen en Kruisbefiën,-zyn-niet aats dus by één verzameld: aen waat om zyn-hier de Eem ondergelyken at bygevoegd?. en ge Dr DER KRUIDKUND BE 189 „38. Drupacee. STEENVRUGTIGE. „Hier toe behooren de Amandelen, zr, Kerfen en dergelyken- 39. Arhftiva. Hekerannorser. se De Phitadelphus 3 , Eugenia’ > Pfdium, Myr- tus en Kruidnagelboom , {taan in: € -Raà 40. Calycanthentis KELKBOEMtiGE.” _Die Plehten ; „wier r Bloemen zelf een Kelk Ren lg de Peplis , Glaux afs hea Ee ze zyn | hier thuis gebragt, le Beperken, … QRANJEBOOM - cAGTIGEe DE ets van Citrus; Stres ‘arch en deezen Rang uít, 42, Cad ennen De meer of mindere gelykenis der Bloemen naar die der Anjelieren, formeert, deezen Welken zestien Geflagten , waar onder de Lychnis, het Muur (Alfine), de Spurrie en anderen, betrokken ZYD, n — 43 Ai Inger. DING, - “ fo De LOTGEvat EN ki & -InrEr- _43i Asperifolie. Ruuwsr apëkren. DING: Hier toe Beköoren veele “Planten ,” zentlyk deezen naam verdienen ; ed de el \ oftel „ Hondstong „ Muizen- Oor, TWOrte Longekn d en anderen: zo dat dit ook, d end Hoer. ri 5 zals. gene: Neri Rang- wordt-aangem 44 Se, c, ESTERNDE, ee: ED, ea Pesos en denn ns ges ke Vrugt hebben „te weeten, de V gaard , enne El tn rde ijeeen ruroikertariek Zulke Gewesten; Wiet Bladen dik, ve en Sappig zyn » gelyk de Huislook of Do f baard , het Porfelein , de Toorts „ Planten À haare “reniealdige Soorten „maa cl e uit, in zes- en-twintig Ge naamingen ‚ waar toe echter , behalve het Va hl ADE ramde cmd eri ook de Geraniums , Sthifnaiärèn ariderer „w yk de 7 CL iS Eer LE Hura, in aester. Ki VEE Ie niet. È DER ARDEN Jr Bladen in Sappigheid gantfch niet uitmunten npe hiet 0 OKK ee a EER ú „Ek F „4 ER k i 5 1 % : zo ari âls -uitheemfehie” Soorten van” Wolfsmelk (Tithymalus) begreepen zyn, bene) Vens de Ricinus en anderen, wier Vrugt uit drie | oe, OE eenigermaate naar” Befiën 48. Trundate, VETERPEÉ NTEN. Emer, sf De- verfcheiderley Planten, die in nes ms oordeels’, Wibi ruim zo owel behooren zou , als de Potamogeton , Spar- ganium, Typha en_dergelyken; aangezien onze Ridder zelf van de.ééne Sort meldt, dat zy Onder Water en De ‚Het Wier is t& rk er huis ge > Sch NE d ER naked nare Hib Kie L 7 2 49 Sar- @ Nymphe: lut tea major, C. ‚ Pine 103; zi ad Europe Lino, fab dulci aquâ, Sp, ar Ed, 1. p. U Det, sm er Inti Fra) foe Der-LoOTGEVvAE rg Ne DING. De Planten, die Ranken hebben gelyk 7 Wyngaard ‚Klim - op, en. dergelyken „ „tevens — ° Klimmende, zouden den naam aan deezen Rang — fchyn en te geeven „doch hoe komen ’ er dan de INLEL … 49. „Sarmentacee, KLI M ENDE dos rara en Afarum by te pas, en waarom se de Bryonia- van afgezonderd? Hier zyn ie” aen in vervat. | in hensenrrig a : Erwten zeer ek in LE Hilum 8 drievoudig zynde, geeft. zen Rang; En waar in het £ begreepen Zyn. si. Precie. Vro EGBLOEIJ ND ‚ daar toe betrokken ek Ee be dà, zi ‘zekerlyk van dien aart. 2. Rotacee, RADBLOEMIGE | zyn maar eenigen met Raderageige Blo E 7 zien , gelyk de Zofimachia , Anas ij hd ren, is my dit niet Der KRUIDKUNDE 103 53. Holeracee, MOESKRUIDEN. ‚ De Spinagie, Beet , Melde zyn zekerlyk __—_voornaame” Moeskruiden , doch hoe de Amarati- then en’ verfcheide anderen van de twee- en- twintig Geflagten , hier aange „tot die be- naming betrekkelyk zyn , is my duifter, DING, 54. Veprecula. DoorNTJEs-KRuIDEN,: Verfcheide Soorten van Rhamnus , Sideroxy- bum, Lycium , hebben kleine Doorntjes , maar van pers hen of iens, en ande- ee Een ke Sn ns 55: ban ven INDERE Lo EM IG SE, Dief Rang zal ligt erkend worden Natuur- yk te zyn, als bevattende alle die Kruiden óf Plantgewasfen , wier Bloemen als een Kapel of Vlinder gevormd zyn : te weeten de Boonen, Erwten „ Wikken, Brem en menigvuldig ande- ten 3 daar de beroemde TouRNEFORT een __Klasfe van gemaakt heeft. „56. Lomentacee. 'S CHEEDEVRUGTIGE; De Kasfia , Tauerinden en anderen , 5 gn Scheedagtige Peulen draagen , zyú tot deezen ang betrokken. De meeften van deeze ko- men in ’t getal van Meeldraadjes of Helmpjes., Welken zy ’er tien hebben, overéen, ee a 1 Dae LOT GEVALLEN “Inter. 57. Siliquofa. Hao wenen st ER Dt } Zo wel de “gene”, ‚die korte place ronde ‚draagen, gelyk de . Thlaspi, Coc s-Eunaria-, enz, als die lange Haauwtjes 5 jee „gelyk de Radys , Mostert, Kool en | dergelyken ; ja, ora: kort tegaan, nagenoeg alle Planten -van ek Klasfe der Flore Cruciformi * petalo anomalo , Nena heeft, en 1 die meer of min Grynsagtige-Bloemen hebben y gelsk Antirrhinum , Pedicularis, Euphrafia y= pyrum , Scrophularia en anderen ; ì tig Geflagten , maaken deezen Rang Der KRuiDKUNDE 195 6o. Perforate. DoorBoorDe. De Hypèricum , Ascyrum, Cistus , Telephium zyn ne. om. dat t de Bladen zig als met gevoegd. - Ki raal ne AM Welke overeenkomst ’er in de Ume > Celtis, Bofea zy , om gezamentlyk deezen naam te ver: dienen; is-my geheel duifter: 62. C es Aten ongn, thuis gebragt. Van den Eran, dat gs Man- glesboom der Indiën is, weet men, dat hy zy- _he Takken: neder laat hängen in ’t Water en in den Grond , Welke dan nieuwe Stammen wot- Pen Kandar Edelen de Vander laatften , “_gynde de Tupelo- Boom van Noord - Amerika ; en ik zulks echter niet gemeld, a wer63 Cymofe. Torrror MIGE » De Planten, Diervilla Ee EML, Loranthus s -Jxora s -Morinda „ Cinchona? zyn tot deezen Rang betrokken. De Kamperfoelies rd tot het Geflagt van Lonicera, N 2 SR. E. Dt, 1 Re. ne 4 196 zen EARGEVALEEN Jem Een, VARENS. Ee op de Bladen groeit, zyn tot deezen Rans od Natuurlyk i is, betrokken. as. 5 ken: 65. Misti. Mossen.” B ‚De Panis, gnl ner ler ; dnek DE 4 66. Alge. WIEREN. Naams overeenkomst te deren , en het Rh Wi ier ach Bind atie zee eha e Iyk deezen naam „ en zyn dus ook onde r de Cryptogamie gerangeerd, 68. Vage. ONZEKERE. er Op het end telt onze Ridder me derd Ee op » welken zyh ä É ” DER KRuIiDKXUNDE 197 dagte Rangen nog er plaats wist aan te dea Imar zen. Ik heb het gemelde Ohtmetp dus ; ctnlie voorgefteld; merel, het wenfchelyk ware, dat de Rangfchikking der Plantgewasfen dus inge- rigt kon worden : maar tevens „room d eenige gebreklykheden daar in wyl Linneus zelf de orvolmaiktisid mt van erkend , en een geheele verandering hier in gemaakt „moet hebben, indien het waar is, dat zyn Wel Ed, thans maar 58 Natuurlyke Rangen > onder welken die ed Palmboomen de drie Bldembfandiës de vant: zou zyn (*. Een Natuurlyke Rang, om deezen naam te verdienen , behoort zodanig te zyn , dat de over- eenkomst der Plantgewasfen ; daar in begreepen, Roe eten Zo is het, zy fier 2 ngefteldb Miieenee fcherm of ietsjes wierde” 9 ab Ande- ren, daar de overeenkomst , in meer dan één opzigt „ aangetoónd kan worden, zyn ook als Natuurlyke Rangen daniëemelyk : doch: die „ welker overeenkomst uitermaate ver gezogt en, ris, mogen deezen naam niet voeren. Hier- om worden ook, door den Heer ADANSON, van Á Ö * Ke. BODDAERT Kort Bigrip. I, D. TE, Stuk, Uerscht, be. _bladz,, ; N 3 u. Dax, de en 108 De LorervALLEN Aert van de gedagte 68 west VOOr Ee Banes erkend : te weeten , die der efbrete en gem okeee ent ee drs kde Comofes; K van, an Iyke Rängen ; gebruik gemaak leen gehouden aan de MethadusSexualis, „ of „Vere mir der vee heen xolgene;, 5 de, er ef 1740 ‘te voorfchyn met, eene daarezyn Ed, den naam van Method, Preludium of Voorfpel van eene Methode, aan geeft. Nâar deeze zyn Ed-de- Leidfche. Akademie „3 sin gef en men heeft dezelve ook in de Hortus … 5 rt dad ad er, DER,KRUIDKUNDE Jam, __sus van onze Stad gevolgd. Zyn Ed. , immers, Inuer- hadt in de Voorrede. van, zyn. Werk (*) „ dien- PING: » _ aangaande , ten opzigt van deeze zyne. re é Methode gezegd, dat Zyn Ed. „ geene G 5 | andere Autheuren , “wie Rnd EEN ZV s opgegeven , aankleev, ende > maar aan » de Wetten der Natur alleen. zig Verbinden- 2 de , eene uitkiezing had- willen maaken, en sdus-de Natuurlyke Klasfen, door-anderen ter el baan gebragt, behótüdende , ‘derzêlver getal » vermeerderd hebbe”, De Heer ADansoN gier aan, wosleade onder de die ie Nanne te weeten de, Dertiende en Veertiende en Schets van, deeze Methode aaneitellen. „ZynEd, befchouwt.de-Planten , 1. naar het van hed Eden. on en enen de kk 4 naar Ee van „de“ ‘Kelk, Bloem of Meeldraadjes : 5. naar het getal van deeze Draadjes en van de Hokjes in de Vrugt: 6. naar de „onderlinge ‚evenredigheid van de Meeldraad- Jet, derzelver verecniging :_8, het meer of “minder getal van deeze ‘Draadjes : bee flandigkeid der Planten. Dus Worden Zy Va gedagten Hoogleeraar in de volgende bvintie han: onderfcheiden. Plans Cm ander Prodromas.. Lud. Bar, 1rgen f rn EL Dazs, 1, Sus, es : INEEL- DING. doo DE EOTCEVvVÁErR DN? “Planten met enkelde Zaadblaadjes. _ „aA Mönocotyledotes, wie De Kelk Seheedagrig. ° KLASE 1. Panu « hi Geen Kel In Li, De Kelk Kafagtig. UI, en ie met twee Zaadblaadjes of Zaadkaben, „Dicoty 5. ë Een ” € “_fRICOCCE, Zonder Kelk of geer Bloem, zig: 2E „Met Kelk en Ege, de „Ale draadjes op vit. vg VII A ee IE Rince B Rd 4E a zVierlanget; 5 De tot een Pylaartje vereenigd, XIV. en EERS, aaf twee Bondels. __ “XV, 0 Meeldraadjes minder in getal of gelyk met de deelen Planten met mit Bloemen. . 2 „Van eene Kruidige li ie Van eene Steenagtige zelfftandigheid. pe e) In de Onderdeelingen deezer a” ef gedagte Hoogleeraar, agt op de omftandigheden, — À daar in voorkomende ; ’ zy die betrekking pe DER KRUurOKUNDE, eol __ben tot de gefteldheid der Bloemen; of -dezelven Izer __ éénbladig dan meerbladig zyn; tot die der Kelk Benen GF zy er één dan geen hebben 3 tot die der Vri e of Bevrugtende deelen , zo Mans nelyk als ee Zaadhuisje ; de plaat- zing, verdeeling van de Bloemen, en wat meet in bedenken kon komen , om “een” bekwaame fchifting te maaken onder de vn van ieder Klasfe, “hi Op dergelyke manier , menigende ira, Methoden de Methoden der” Bloemen , Sexen en Kelken zn pn p eh nderee: > ì de Heeren HALLER a, gaan. De eerste in zyne ptelling der Planten vân Switzerland : de laatfte in zyne Lyst der Planten van den Utrechtfchen. Akademie - ‘Tuin ; hebbende zyne Methode met zo veel Griekfche Woorden ; E op 1 nieuws gefimeed, doorweven 5 ze dezelve niet dan voor 5 Ës ; gelsk’ Hinersn nin: RANDI, bi, rosea s'Lupwic , Grr- DirseH, hebben’ tusfchen de jaaren 1740 en 1750 ook de Wereld met nieuwe Methoden verrykt of belemmerd , die dikwils maar ver- fchikkingen van de “oude Methoden -zyn,”%t Schynt dus , dat ieder Kruidkundige: zyn naam door *t een of andere Stelzel;* zy loffelyk of veragtelyk ‚moet vereeuwigen. „De meefte verandering, in deezen; heeft de Methode Heer Sauv Aces ter baan gebragt, door in °° Fieder, jaar 11435 te. Montpellier, het Ontwerp aan”* N:s Tiche il, DEEL Le Stug; zoz Dre: Lorce VALLE N -ANLEI-licht te geeven. van eene. ‚Methode , die vande DING. Bladen der-Planten me atbtieid. Men ve Ë op dit, artikel „nog niet gevallen geweest „ en dus 4 heeft Zyn Ed “gemaakt , van Planten met ie | kelde , met famengeftelde en zonder Bladen. : Sd ‚ni ee Klasfon is seaalf, ‚waar van de zes er “vyf le” se Mene gamengeftel | zyn eers „ende twaalfde. behelst de Bles 2 derlooze Rlancens, _Deeze. dà ‚by eene ne r den Air guur; 3» volgens hanne plaatzing en : za {amen band ’% ke hem elf Klasfë Hari, 2yne Werken over de daadelyke behandeling op „Sr » enz, van de Boomen ens ard : zalen gf inde Jon en Methoden uit, Volgensde cerfte vér. deelt zyn Ed, de rooo Soorten of 190 Gefag IL Dsrz, 1. STUR. RE DER Krur IDKUNDE 203 ten „ waar van hy fpreekt, in drie, Klasfen „ be- Ei fchouwende-dezelven alleenlyk ten opzigt van P! de Sexe-en het getal der Bloemblaadjes. bn 1. Klasfe is. van. pe ie-de Mined vande „Wyfjes E et on adh met Twee: C Mike Methodes eene vereeniging die vi LINNeus met die van. To URNEFORT , of BE de der Sexe met die.der Bloemblaad heid, figuur en rete van ” AE tas den, Dijn hehelgt zyne ‚ meer Nef Tin Wiezig, ‚ die Korrels’ finbatlent” Planten met Vrugten, die Stcenagtige é Kernen of Pitten hebben; a == Planten met Vrugten als Befië iën of Bes. £ pres zo xe Gp als. megen » zig. jd TON ier TE Kal Navin met Dollie hl ntejes: 6: == Planten met minn als Hifmenicn of Peulen, e a: _ Planden die in Zaden voorne gen. BiA Der. L Stu De 104 DEBOTCEVALTEN Inger De Heer pv Hamer merkt aan ; dat hy DING. deeze Tafelen niet voorftelt als eene naauwkeu- _ rige Methode ; aangezien’ de menigte vân Za den al te veele veranderingen ondertievig iest 5, mâar als aanwyzingen, welke in zekere Geval- Jen nuttig zouden kunnen zyn voor de genen, _ bs die zig belemmetd mogten vinden in ’t gebe | __ván zyne cerfte Methode ; en dat hy daarom de Vrugten hier flegts by Familiën vrg heeft. Met gelyke inzigten heeft die Autheur, Werk; eene Eene Dérde Methodes vân dé Bladen ‘afgeleid “is , ‘ter bâan gebragt om, zo zyn Ed. berigt, het gebrek der owe d andere Methoden te vervullen die nutteloos — E gen b BER wek dat de ‘Plancgewasfen veelal door haar Loof ge- 7 kend en onderfcheiden worden , en daar in kan ee Zyn Ed, verdeelt de ‘190 Geflagten; door ! em voorgefteld. 2 in vier Klasfen; é gek de Pe je van En | U kelde en onverdeelde ; LP de Tw vi en taamelyk- diep ingefne 7 famengeftelde-en gepaarde of gevinde; de Viet: E de met famengeftelde en gepalmde of Waaijer e agtige. Bladen. … Die Gewasfen ‚- welke’s Win $ ters hunne Bladen behouden, zyn van de ge nen, die dezelven vallen laaten , in ieder Klas 5 fe afgezonderd, doch mede gebragt tot de zelfs — de Onderdeelingen, En Voorts in FE DER KROIDEUNDE _ 2Ó5 “Voorts hebben verfcheide Autheuren de Plan- INLEI- ten getragt naar derzelver Medicinaal gebruik te PING: onderfcheiden ; *t welk in fommigen, doch op eee: ver naa niet in allen gelukt, en, doordien veele | Planten; in haare byzondere Deelen , de Wor- | tels , het Hout, de Schors, Bladen ; Bloemen , sk frefteld: wonden pe niet Vrugten en Zaaden , geheel verfchillende Krag- ten ‘hebben „ de Verdeeling zeer onvolkomen maakt, Anderen hebben enkel eene Alphabetí- fche Orde gevolgd, ’t welke, wegens de onze- kerheid. der Benaamingen ‚ eenige verwarring baart , die some zo groot niet is , als wanneer Plantes d eg voor- tyden her, maar zelfs nog in T dees Eeuw, door verfcheide zeer bederfide Mannen , groote be- vorderaars der Natuurlyke Hiftorie , zo daor be- ms ee als Afbeeldingen is gedaan. Ik EMPFER , FEUILLEE } poes s Braptev, LABAT, Cá- TESBY, AMMANN, BURMANNUS, En- RETT, Trew, Russrr, als voorbeelden daar van op te noemen. „Verfcheide Antheuren hebben elk een byzon- Ryzonde- der flag van Planten befchreeven „ en daar toe Bits dan ook van byzondere Rangfchikkingen , tot&en die Planten behoorende , gebruik gemaakt. Men kan niet zeggen , dat zy de Kruidkunde daar __@ndienst mede gedaan hebben: want de behan- deling van ééne Klasfe geeft meer gelegenheid om dezelve te Woorsmaden 5 meer tyd tot de Ee mn Da ie ui 206 De,LOoterrarren Ínter- uitvoering ‚ en meer ruúmte tot de Afbeeldin- DING. gen. Dus hebbende Werken van Dirt Nius, Micueùius, BAT TARRA,GLE- DITSCH EN SCHEFFER, over de Mosfen en Paddeftoelen ; die van RupsrcxK,Montrius Ee Van-VAILLANT , PoNTEDERA, BER HEY, en anderen over de Samengeftelde Bloe- men; die van ARTE Dtus over de Kroontjes- Bloemen; en Kama ‚Doma rrenGME gie Ruys. ge N. En _d groote gene maar zeten Range gen zyn op de Algemeene Methode niet pasfelyk, zé ae erge'y- dd konde des” ld, en anderen; zyn met der vergeleeken en in een ‘Tafel gebragt den Heer ADAnson, die zig heeft over derzelver meer -of mind 1 te oordeelen ‚naar het gecal des. atuurl len en een of: R rang, die van Loret, reeds voor preek derd Jaaren ter baan gebragt, de vierde 54 Van BorrnHaavr de vyfde , die vat 7 Roven de zevende, die van Rayde ne DER KRUIDKUNDE 207 mina) de zestiende + dewyl hy onder de Klas: Istêt: fen van deeze laatfte “maar een twaalfde deelPING: Natuurlyken vondt ; en onder die der drie eerst. gemelde Möéthoden meer dan {een vierde Dee Vervolgens komt de Methode van “WacHeN- DORF, eri de twee anderen van «L 1 NNAUS 3 voorgemeld, irt gafmerking. In die vän Lu p- WIG, Sauvacrs, RrviNus, Du H a- MEL, enz. ; vondt ed. in ’t geheel geene Na- tuurlyke Klasfen, s, De-Methoden (zegt hy) wier Ontwerp het „maafte komt aan de Natuurlyke Methode , 2 Ee A Pst t jaar 1689 | ; igeneren door wien, behalve de Bladen , ee =Blieht’: Volt en zad ook de Meel- ie mad: Wortels , StÁméti; en de grootte der Planten, ín aanmerking genomen is: die s van ds in tes op de Bladen , Bloem, _s Vrugt en Zaaden; gegrondvest : die van Mo- RISONs ia 1680, op de grootte der Plan- ss ten, de Bloem en Vrugt : die van Lore L in 1570, die van ZALUZIANUS, in 1592, die van CASPAR BAUHINUSin 1596 en » die van JOANNes BAUHINUS in 16so » aan % licht gebragt. De Autheuren , die huns » ne Methoden, als het naaste aan de Natuur- 5 lyke komende , opgegeven hebben, zyn, zo > hy aanmerkt, Morrson , Ray, Ma- s CNOLIUS, KNAUT, LiINNzus in zyne » Fragmenta Methodi Naturalis of Ontwerp »vân eene Natuurlyke Methode.* , de Heer * zie D a- Pledze 176, mla | IL DEEL, I, Stom go DE LOTGCEVALLEN deer DaAvip vAN Roven, in ’t jaar 17405 à DING. de Heer ALB. VAN HALLER in 174% „en de Heer WACHENDORF, in 1747. » Die, welke hunne: Methode als gemakkely- » ker dan anderen hebben voorgefteld , Zyn nn RiviNus, TOURNEFORT ; KNAUTy | »» Rurrius, PoNTEDERA, LupwiG; »en LiNNeus zyne Methode der Sexens » in't jaar 1737. In ’t algemeen zyn die Me. » thoden de gemakkelykften , welken het groot: 4 »» fte getal van Klasfen opgeeven ; dewyl hier »» door het getal getal der Geflagten minder ís in ie- Dees _» der Klasfe, en de genen, die de Bloemblaad- »» jes (Corolla) in aanmerking neemen, hebben _ ‘> dit voordeel , dat declvezig, voor de andere » deelen vertoont. AE __Niettegenftaande de Tmdheid van de oordeel , welke Ei Heer Reen, bezitten — “mogt, kan ik. doch dit laatfte niet toeftemmen. 5 Dat de Bloemblaadjes , in * algemeen gefpre ken, het Gezigt meer treffen dan de ander 4 deelen van de Bloem „ is waar ; doch de B vertoont zig altoos eer. dan „end 5 deelen der Voortteeling zo dra de Den zig q opent. Ook is ’t een groot ongemak in de Me thoden, die op eenig gedeelte der Bloemen be: rusten , dat men naar derzelver komfte moet ik (*) Celles”, „ qui ont confideré la Corole ont un avantnjes parce quele paroit avant les autres Parties, Bami, des De tes, Pret p, SCVH DER KruinktùrpDes, sop wagten ; om onbekende „Planten in Rang, te INLÈt- kunnen fchikken, en de ongelyke Bloeityd baart DING: een groot nadeel in het aanwyzen der Planten, door de Hoogleeraars , in de openbaare Kruid- hoven. Hoe veel r zyn niet de Vrugt en ’t Zaad der Planten „ dan de Bloemen, In- dien de Methode der Es voldoende was zo zou dezelve een groot voordeel hebben, de= wyl men die byna de helft van ’ Jaar „ja in veele Planten altoos , groen kan aanwyzen; en van byna allen droog in de Kruidboeken be- Koser > in Bnn, volkomene SO Ook zyn aan ger wen falen mmeaderkeid de Boomgewasfen ‚ wanneer alle. de Bladen afge. vallen zyn. : „Geen Hovenier , by voorbeeld , of Liefhebber Mocielyka van Tuinieren „ „is. ers die niet de Appel en de ef ing j Peereboomen, in. het, hart. van de Winter „-ge- ten kelyk van elkander onderfcheidt, en niette- min zyn dezelven , door LiNNUus;, met en benevens de Kweën , die van fommigen. Appe: Jen van anderen Peeren geheten worden , tot een zelfde Geflagt , onder. den naam,van Pyrus; betrokken, TouaNerort heeft. verfcheide Geflagten door. de uitwendige gedaante , aan fommigen. eigen , onderfcheiden. ‚en het was geen wonder, dat hy , die de eerfte was in een älgemeen Ontwerp van Geflagten toe te pas{en Op alle Planten zonder onderfcheid , zig nog piet pers, sm ett: tiet verftouten. durfde; om zo Kenbaare ondef: Cs „oder Niet minder moeielyk is de to gede Soorten , Soorten; TOURNEFO RT bekomme de A ed an AE ten ecn voldoende oeriehkoinkd Bo Dario rorvattt Ne fcheidingen- te” verwerpen. Doch in deezen — hangt de bepaaling “van dè werfchillende Metho: de af; — Als men de Kenmerken der Klasfen van de Bloem afleidt, dan moeten alle die een zelf. van Bloem’, in figuur , hebben; in een _ zelfde “Klasfe komen: leidt men de Kenmerke der Klasfen van” de ‘Vrugten of Zaadhuisjes af; dan worden ’et : met de’ zelfde Bloemen, dik- wils van elkânder afgezonderd : leidt menze af 5 ú je ë% % ger ve Ee Kenmerken geweest , wen fommige Gewas: fen; gelyk de Grasplanten , wegens de Er 2 tor een dns Familie- of ee reeds aangetoond: Mer’ weêr Ee, - en ef he Planten zyn , in welken: het niet mooglyk is met be zekerheid te bepaalen ; of de Bloert cent zy ; dan uit vêrfcheide dente fmerigeftel Ee weinig’ me Worte er Bart zentlyke Soorteh waren. Hier door was h ie getal der Soorten zodanig aangegroeid; dat Lingus in ’t jaar 1735 noodig vond EN hetzelve tot byna de helft te verminderen — Dus heeft zyn Ed, de Kruidkande grootelyfs cs PE rd DER KRUIDKUNDES 2 zij. öpgehelderd ; ‘hoewel “’er nietcemit die onv ok.” omenheid uit geboren is dat men dikwils 3 door zyh Ed, Plantgewasfen. die van iedereen geoordeeld worden in Soort te verfchilleit; als Verfcheidenheden t'huis En: vinde t tot eene zelfde Soort: De Ridder merkt aan, als byzondere , Planten, in % 1 eg pen : derhalve hadt ieder Eef bra r ke TSE ai vortteelingen; Met _kan de Hy adinthen 5 Tdipeh en en k6n3 hier tot voorbeelden zig erinneren , daar ‘het an ra alleen in de Kléur van de Bloem beftaä En redeneerde de Ride voor ruim Cs doet h GERE dek Plante *,” welke in ’ jaar 1760, té Petersburg , in Quarto;, aan ’ licht gegeven is, Ni. 28, 29; dienaangaande aldus: „Men kan niet twyfelen , of, de: Veronicà úria 5 Delphinium_ hybridum Hieracium ad maal () - tot numerantur ; quot diverfe forme in princië pio crearz fant: item: movas Species daz in Vegerabilibus nies 5 ge Re Phil, Bp: pe 99 Oz u. DÉ L sr : Ist DING * Zië bladz. 70 3 hier voors ridum 5 rd hybridum , zyn alte: | o12 DE LoTfTGEVALLEN InrmI- ;, maal nieuwe Soorten , door, ecne vermengie DING: > … Teeling voortgebragt. Ook zullen de Gera- „> nia ligtelyk de Kruidkundigen doen gelooven, dat zo veele Soorten van een zelfde Geflagt » verfchillende Planten. zyn, als ’er in ééne 2 Soort vermengingen van Bloemen zyn ger „> maakt, en dat, by omkeering, de Geflagten >> Diets anders zyn dan. Planten , wel. uit de … zelfde Moeder maar uit weekchillenks Vaders » gefprooten., Hier wordt den Kruidkundigen „> een nieuw ‚Veld geopend , waar in zy.bun „ best kunnen doer, cm door befprenging der » Vrouwelyke deelen, in ontmande Bloemen » »> met het Stuifmeel van andere Planten, niëtt_ zwe „Soorten van KS te on en Verte we Scot diende dhg we toe op. ‘deeze wyze. voorgebragt zyn „iser klein: mooglyk drie „of vier „ in vyftig Jon Men begrypt ligtelyk dat ik hier van. W Iyke Soorten , niet van Verfcheidenheden Er die dagelyks, in menigte, voorkomen of geeld worden_door de. B Bloemisten, + q ned wy een enkele verandering van de Kleur det Bloemen , die wit Zaad voortkomen 5 inzonder- heid van Hyacinthen , Tulpen, Anemongs en Ranonkelen : niettegenftaande deeze. Verfchel denheden door TEN zyn opgete kend ; want alsdan zou het getal der Soorten — byna eine zyn. … In-den Jaare 1767 waren 4 te Haarlem bekend í so s DER:-KSRUIDKUNDE) @1I3 150 Dubbele roode. 1 INrÈr. 124 Roos- en PE DING. 98 Witte. ze KP NEE in’tmiddengeel. _; Ee, met stroodgemengeld | 85 …— am, Roos-en Vleefchk. 89 m, Violet-en Purper, 228 Dubbelde Purper - blaauwe. Ptn 157 Porfeleinblaauwe, 2 idee - 103 Agaat en Gridelein dubbelde. ze Enkelde Purperblaauwe, D TRE „boucleinblaaums. mn 104 Rood IE ons 5 Geele, Dit maakte , in ’t geheel, tusfchen de ze- ventie en agttienhenderd ftuks Hyacinthen , welke , ieder in haar Kleur en hoedanigheid , met een byzonderen naam getyteld waren (*), en dus ook onderfcheiden konden worden, Evenwel is ’er, over de fyne onderfcheiding der Kleu- ren, in deeze Bloemen , een eeuwigduurend en niet minder groot Gefchil of Twist, onder de Bloemisten, dan onder het gros der Menfchen over de Schoonheid, in dezelven, die groote- _Iyks afhangt van den Grond, van de Behande- _* ling en zelfs van het Saizoen, Het éen en an ed Mr, le Hg, DE ST, SIMON des Facinthes: ad calceme { O3 in Das. L Stur, INLEI- andere geeft ook een hoogen Streng , die met 5 BING, betrekken , en zyn Ed. nn 214 De LOTGEVALLEN / q hi) veele en zwaare Bloemen beladen is, aan fom:. mige Hyacinthen ; gelyk de Gloria Mundi in t rood en anderen, waar van men een enkelen Bol op verfcheide duizenden gewaardeerd heeft. Deeze Dubbelheid , ondertusfchen ‚ was voor — een Eeuw nog in geene de minfte waarde: toen _ hieldt men zig alleen op met het zaaijen en _ voortteelen van enkelde Hyacinthen, en de _ dubbelde werden zo weinig geagt als tegenwoor. _ dig de volbladige Tulpen. Onder de Ranonke- — “Jen zal het getal der Verfcheidenheden, wegens — de menigte van allerley Kleuren, welke in des — zelver Bloemen heerfcht , niet minder groot, — hoewel mooglyk zo zeer niet uitgeploozen a ij Het getal der Verfcheidenheden onder de Ooftboomen, ten opzigt van de Kleur en bot: De danigheid der Vrugten , is ook ongemeen groot: — weshalve LiNNaus zeer spel gedaan. heeft, 3 met die allen , onder de-Appel- en P BE by voorbeeld , als ook onder de Perfiken, Pri men , Kerfen ‚enz, tot-een enkele Soort @_ Heer ADANSON, zeer onbeleefd, den E voor de Scheenen finyt (*Js (iere 5 ik En ontkennen wil, his Linneus. weleens E mek er (%) Mr. Linneus , par un zele venne _— 5 3 voulu, en 1735) faprimer toutes ces varietés cc, Prefait Be CEV. ‘DER, KRUIDKUND En 215 tot-een ander uiterfte is varnilen, door Soorten INLEL aan te merken: als. Verfcheidenheden : ) want PING: ADANsoN.erkent zelf , dat dit een Veld is, daar ieder in volle Vryheid dwaalt (*), Opee. het BEREA Soorten of Ver- perzelver - fcheider in de laats®* verloopen Perik vergroot. ‘By Triorrastus waren ’er maar vyf-, by DroscORIDES zes- en by Pr 1Nrus agthonderd bekend, Ziehier een Lyst van het begin der herftellinge van de Kruidkunde af, Temengasrkets Lower 4 ee 3552» ae dS 88, 4 e inn 1570, SEN ee sor” 1587, DarECHAMP 2731 1596; C.Bauninus 6000 1694, TOURNEFORT 10146 1704» AR 18655 Soorten of Verfcheidenheden, welken LINNAus,door eenen n iever, in ’t Jaar 1762 ge- reduceerd ‘hadt tot ongevaar zeven duizend Soor- ten, Ik noem deezen iever pryswaardig ‚ om dat hier door de Studie der Kruidkunde gemak: __kelyker wordt gemaakt, „„Gedagte nen ne der „ Soorten is vd _(*) Au a ton En regardé comme tres- difficile de Conftater ce qni est Varieté & Espéle dans les ‘Plantes, & Gest on gap ou chacun ere en pleine liberte. Ibid, 4 En DER, Ia Sr si6 De LOTEEVALLEN INLEI- grootelyks te weeg gebragt door de nieuwe Ont. DING, dekkingen van Planten in de andere Werelds- deelen. De Heer Apanson geeft een Lyst op ‚ om te doen zien , hoe veel nieuwe Planten door de Reizigers en andere Autheuren , agter- volgelyk , aan ’t licht gegeven waren ; te weetent door Pr, Atpinus, in'tJaar 1592, uit Egypte, 184 Marcer. & Prison, 1618, uit Brafil , 209 HERNANDEZ, _ 1628,uit Mexiko, 600 Corsuri, B 1635, uit Kanada, 62 REEDE , __ “1678,uit Malabar, 800 _ PLUMIER , 1680, uit Amerika, 1009 HERMANNUS, 1687,uitCeylon, 29 ToURSEFORT , kin 1700 , uit de Levant, 1350. SLOANEG °° _z707,uitJamaika, 20 Krupp EE, Gif, FruiLLé, in T7I4,uitPera, MO CATESBY, 1731, uitKarolina, — ee / J- BURMANNUS, H73t,vande Kaap, 200 J. Guerin, 1747, uit A. je Browne, 00 De Ken. _Deeze metra van mleumings dj metken dekte en aängebragte Plantgewasfen „nä Naus hand nog veel vermeerderd , maakte inzon- — Fie bepaaid,derheid een vaste bepaaling. der Kenmerken — noodzaakelyk , en daar in heeft de beroem: de LiNNeaus het allermeefte uitgevoerd, De Heer HALLER,; immers ; die E ze DER KRUIDKURDE 217 zigt onparcy dig behoorde te zyn, fpreekt ‘er INLEI- aldus van. De gaapende Kenmerken van PING. 5 ToURNEFORT, de losfe van Ray, de al » te fmaldeelige van R1rvinus, de niet al » toos echte van MAGNoLIus, zyn door ‚> Hem, uit de Natuur zelve gehaald , zo uit- » voerig opgegeven , dat-menze in * vervolg s-âltoos ‚ om welk een Stelzel men wil op te s regten „ zonder misleiding gebruiken zal kun- s nen (*).” Dus fprak die groote Man, in ’ jaar 1742 , toen zyn Ed. nog alleenlyk het Werk van LiNNeu a Over de ie Gi der Planten „ hadt ge s hees de Ridder , in % Far TA: j Soorten der Planten, de eerfte Pat aan ’ Ticht gegeven ‚ dat naderhand herdrukt, en groote- lyks vermeerderd, in ’t Jaar 1762 uitgekomen is, Hier in an de ie Ee Sate de derzelver verfchilende evenredigheid , én f- menvoeging » ’t Zy met elkander of met den Stylen Stempel (Stigma), door middel van de Meeldraadjes (Stamina) , byzondere plaatzing _ enz, was door zyn Ed, tot een Grondflag ge- legd van de Klasfikaale Schikking. Ieder Klas- fe () Enumeratio lite Helveticarum, Gotting. 17429 « e 30» folio, Przf. Os ner en 5 MT 218 Dz LOTGEVALLEN Isrer- fe werdt. wederom in eenige Rangen ver — DING, _ deeld, naar het getal of de plaatzing der Si den (Piftilla) en Stempelen of Vrouwelyke dee: Jen. Ten opzigt van de Soortelijke Verdeling En zal ik: den Ridder zelf dus fpreckende invoe: zen (+). ; zes De Kennis der Planten bâftondt vilein sn Willekeurige naamen , der Geheugenisfe inge: op Prent welke , dar zy waggelde, door Af, ehondingen > onderfteund werdt. De wysheid der, Reael geren ed eene Orde uitge: ie … zyn € en eg WeetenfEnap o is Re Grondia: j „gen vestigen; welke wy aan die voornaame Ee „ Mannen „ GEsNERUS, C&sALPI NOS) a » BAUHINUs, Morrison, HERMAN — » NUS,TOURNEFORT,VAILLAN T‚ Dis »EENIUS €En anderen, verfchuldigd 2% ‚ Deeze Ariadnes Dráad er Stlrelmaakert, 5 »‚ aan de Geflagten alleen bepaald, heb ik ge „… tragt tot de Soorten uitte Bo En 3e wettige verfchillendheden ebbefe — s»-de, op dat hier in ook Bene zekerhe maf ad ee »» te erkend worden: aangezien ‚alle # Gn > nisfe op die der. Soorten rust: want, als vn Er __z» Ontbreekt, wankelt ook de Hiftorie der Plan: id zeten „ gelyk in de meefte. Reisbefchryvingel En n blykbaar is, Op dat ik, nu, de Soorten de — Eat pe dar zaram, za Secunda, suêa, Holmia ele DER KRUIDKUNDEs 210 sPlahten my gemeenzaam maaken mogt, ben INLETr- aks hehe de Laplandfche Bergen, ook ge-PING, s heel Sweeden , benevens een gedeelte van » Noorwegen ‚ Deenemarken „ Duitfchland, » Nederland , en V. „doorge- » Teisd: ik hels de opèribaate BED ao vEs ‚van Parys, Oxfort , Chelfea, Hartecamp ; ei Leiden , Utrecht, Amfterdam, Upfal en an- » deren , dooreen (5): ik heb ook de Kruid- ss boeken van BURSER, HERMANNUS » 5» CLIFFORT, BURMANNUS ) OLDEN: » LAND; GRREO LEDS: VAN ROYEN, ANE, RARD,BorarT, Mir. " LERUS, A OORKERDN ES VAILLANT, op Jussieu, SURIAN, Backx, Brow- > NE» ENZ doorbladerd CD. Op myn aanraa, » den hebben zig myne weleer zeer beminde »s- Leerlingen, P. Kar M naar Kanada, F, Ha s- »„seLQUIST naar Egypte, P, Osne cx naar „‚ China, TOREN naar ‘Suratte, SorLANDER „ naar s-ÂLSTROEMER naar de ’ „ Zideje deelen van Europa, MarTin > naar 4 (#) In die van Parys , genaamd ke Jardin Roial, bevin den zig ongevaar 3500, in die van Leiden 2700, in die van Kmferdam en Utrecht ieder 2000 ‚in die van UpGl tooe Sourtan of Verfcheidenheden. ApAns. Fam, Pref. p. CXLix. (Ì) Het Kruidboek (Herbarium vivum) van TOURNEFORT bevat 4000. Soorten „ ° dat van VAILLANT 9.000 Soortem of ta,ooo Verfcheidenheden , ee pede 8.000 Seorten of- 10,000 Verfcheidenheden : van- SLOANE 8 ooo en da En SREBAAD 12.000 Planten, En Fan, als boven. m DEEL, 1, Stum. so DE LOT ERVALLEN INLEI- 7 naar Spitsbergen, PoNTtN, naar Malabâr,_ DING. …, KarHLER naar lialie, ForsKAHL naat # TD de Oofterfche Landen, P. LorrL ING naat Ee tr iere selig een me PE) Spanje , Mon TiN, naar Lapland begevens | s, en de: verzamelde Kruiden aan my medege- 5 deeld. Uit verfcheide Landen , eindelyks 5 zyn niet weinig drooge Planten en Zaaden s> my toegezonden door de Kruidkundigen ‚, my- „ne Vrienden , B, Jussieu, Ank. VAN „Roven, J. GEsNeRuS, enz. “Boven sy dien gaf de Heer Cutr ror” my allen, di » hy dubbeld hadt 3 LAGERSTROOM veele EA » Oostindifche, GroNovruys-de meefte Vits » Sinifche; GMELiNus byna alle Siberifches _» BURMANNUs ; behalve veelen van hem 3 zelf , zondt my ook de end sf ES DENLAND te bezien, en ‘Sauv «> fchonk my, met een zeldzaam en byna on- s) gehoord voorbeeld , zyne geheele Verzame » ling van Planten : waar door ik ’erg s delmaatige veelheid van bekomen heb. „De Soortelyke verfehillendheden van niet 5 ‚ weinige Plantgewasfen heb ik reeds te vOO-_ » ten aangetekend, in de Flora ger ge, ss Suecica , Zeylanica , als ook in de befdl » vingen van de Hortus Cliffortianus, en Jp- ô ij sy falienfis. Op de zelfde Grondbeginzels zyù > te werk gegaan, de zeer uitmuntende Kruid- _ s, kenners , GRONOvrUs', ROYENUS, si WACHENDORF;GORTER,JACQUIN »» COLDEN, Hir, Hupson, GouaAN, ES oe EE $ DER KrRuriDKONDE aât »DALIBARD, KRAMER, LEYSER ; in „Meerse, Lek, LE Monnier, Gur PING. » TARD, SAUVAGES; en in nict weinig » Opzigten HALLERUS, GMELINUS, Arí » LLONUS, SEGUIER, Scororr, Gr- pn RARD s, BuRMANNus en anderen, doof »» wier arbeid veele Soorten duidelyk en vast „bepaald geworden zyn. Deezé Benaamingen, „hier en daar, verfpreid „heb ik, ten dienste 2 der. genen die zig in-de Kruidkunde willen ss a raadzaam geoordeeld by ceù te ver- a, meer Soren Dee enmerke En ne de, en bekwaamer Uicirufkineer verzonnen „ ‚heb ik fomtyds de Verfchijlendheden , fchoou » te, „vooren wel aangeweczen , moeten verbete- » eren ; “een; zeer nt zhe der ap deelen , een juifte uitkiezing der verfchillend- _ ssheden , en, eindelyk, een bekwaam „gebruik, sa VAD Konstwoorden ; op dat d te Soortnaamen’ » 20 kort en vertrouwelyk, 2 als't vallen kan à 33 mogen Zy D. à t ‚» Doordien ik zo dikwils van de jers » Was bedroogen , „heb ik de Planten, die ik EN niet gezien had, om geen Owyfelagrigen on- “Hi; Daai, 1 STe, der a De LorcEvALLER - ÁÍster;, der de zekeren te mengen ; wêg gelaten; zó’ DING, „ het fomtyds gebeurde; ; dat een Plant van my 5 ae genoegzaam ‘befchouwd” was ;, of dat ad „eer onvolmaakt Monfter bekbmen had, ‘dat ‚, heb ik dezelve met dit ‘Teken ez gemerkt ‘4 4 js OP dat anderen dezelve naauwkeuriger onder? „ zoeken mogten; Uit eene taamelyk ze 5, oprékening befluic ik , dat het ‘getal der Plan: „; ten op. den Aardbodem veel kleiner is, dan _ » men gerieenlk denkt: Zo ‘dat het er aa ós isehand® Derzelver bittere eine | „ den , befchûldigingen , befpöttingen , uicjou PE keke oe „(welke „male Eeuwen „de beloo: „Geest ‘ve | 3» zulken; die ‘ze in ’t wefk ftellen, miet, En ‚ dien zy daar door meer Roem ® by s ’t Gemeen, Ik verdraag deeze dend ver » ke geen Hoofdhaartje by my van Kleur ver anderen, “en waarom 2óù ü ik di irste U RB gn 2 ;, kenners, €En Wel Han de” etn daat ;, deeze den Hoed voor moeten ligten, 4 ä firdoktie Lofredenen overladen ben. ‘Een dee ; 5 dele Günst, vervolgens , aan mynê tege ‚ ftreevers toe te brengen, laat noch de hoog! „5 te myner Jaren , noch het Ampt dat ik be ‚, kleed, moch myne geaartheid toe. ’ Gee En AN DER KRUiDRUNDE dij 5 My van myhen Leeftyd nog overfchiet , zäl Incët- sik gerust ‘aan nuttiger Waarneemingen-té kos*DING 5 te leggen: — De Zaaken der Natùúr hebben yzonde ge ; dat, gélykerwys’de 5 jge , in dezelvén begaan , van nie- ren 3 mand Pera „0 ook de Waarheden, op „… Wadrneemingen “rustende; zelfs van de £ ge: ii Tméele Geleerde Wereld niet verreden kunneft » fen worden; Ik beroep my: derhalve € op het ‚> oordeel van de laäte Näkômelingfchap.” rens de gedagte Methöde der Sexen , vafì , Vérande: de gear ei iede ke deelen sac _— zelfs startoadik Hi Beef uitgekteé err He deren gaïtfch niet geftigt geweest door de ver. andering van de Eigen naamen der Plant-eù pe Oe in is de Heer 5e D AN- Ridder,- Er die ae; énkt bekende Naaämién, zonder 4 dane ov teonkontt 5 BE” betrekking ; “willekeurig gefmeed ; “heeft gaan overftelpèn ; waar in hem Wáarfchynlyk bar Liefhebber der Natuur zál navolgen; hier van’den grooten: LINNE us zeg: ban ‘dat hoch Vrankryk’; noch Engeland 5 s hoch eenige geleerde Natie van Europa, dee- 3 Ze veranderigen van den Ridder voor goed sErkend heeft; zynde dezelven, alleenlyk aan genomen „door cen klein geral van deszelfs ss Pis- kl, Dien. 1, Stur, : INLEI- 5, DING. Die be- en, ederleg; zo DeE-LoTGEVALLEN Discipelen , en_ in ‚byzonder dek zodanis 'ap-gen., als Naamlysten. gemaakt hebbén, uit » zyne Werken gekopieerd (*),” - … „Wy zagen , kort hier. voor, verfcheide Au „theuren opgeteld , die op den zelfden voet te werk: gegaan zyn als onze Ridder. Hier onder bevinden zig ten minfte vier Kruidkundigen uít Vrankryk ‚ drie of. vier uit Engeland, zes uit de- Nederlanden; de overigen uit andere deele van Europa, Geen derzelven kan. mencigents hiken Deel noemen van LinN&Us, ef 2 | de meeften derzelven zyn Ed. zo niet in de Klasfi kaale fchikking „ ten minfte in de Benaamingen en Soortelyke onderfcheidins gen , ets De Heer Kramer heeft akt der Planten, door hem in 4 amd / ijn w, maakt geleend is ‘op den Base van ’ van onzen Ridder, zonder dat men echter zeg gen kan, dat dezelve uit zyne W pieerd, Ondertusfchen, heeft. deeze ; zo Wy Zegt de ed van Red ie 5 Zen te; pe Se tn mike, doordien zy de Gewasfen , die zekere kl »» verwantfchap hebben, minst van” allen af 55 zot“ ; geewelke „vol — (*) Is n'ont éé RS que pár un pede nombre dé fes Disciples, & notament. par ceux, quï ont fait des Catt lognes copids de fes Oavrages, Fariih, Pref. pige CMX. DE R KruiDkünDE Gos Sb: zondert” Zyn Ed. brengt voorbeelden diefi= ÍNLEr aangaande by, Even zo min kan men de Flord: DING: _ Belgica van den zeer geleerden Heer DÁvit Dr GORTER een Naamlyst noemen , die uit de Werken van Linneus zóude nagefchtée: ven zyn. Ik zwyg van andere , hiet miirider vitmuntende Kruidkenners, die d > Behaamin- gen van LinNeus meer dab deszélfs Klasfi: kaale fchikking volgen , doch niettemin de be- hoorlyké waarde ftellen op den árbeid van on: zen re. Ridder. De Heeren Gron o: derheid onze Verniiad” « En raar TJ. BurRMANNUs en dészelfs waddige Zoon en Opvolger de Heer N. L, Burma NNUs, doof zyne in ’ jaar 1768 uitgegevene Flora Indica 3 Nem te big: ke ftrekkefi, » RER Ik wil nu niet omtfta ig fpreeken van de hÊ: fe berisping van gemelden Heer J. BORMANNuê door ADANSON; ten opzigt van deszelfs bez ‘handeling van ’ Werk van PruMieErs om dat die van zelf vervalt. Schoon onze Hoog: leeraar zegt ‚dat de „Mombin van. dien- Pater door L1NNeus Spondiar genoemd werdt ; 3 hadt zyn Ed. doch dien naäm geenszins aan % hoofd det Áfbeelding en befchryving van PL u- MIER geplaatst, gelyk onze Franfchman voor: pen ede daar is geen Afbeelding van die Plant den Heer BuRMANNUs uitgegeven, er Wes & iË Ki: Deet, 1, nn 226 Dre LOTGEVALLEN INLEL wat de Achras of Sapota aangaat, deeze Naa- DING, men vind ik zelfs in Ì et Register niët, niet. Hoogleeraar heeft inderdaad meer agting, ver. diend, door zyne geleerde befchryvingen en beoordeelingen van zo veele vreemde Gewas fen, dan door het uitgeeven van een groot getal _goede Afbeeldingen „_gelyk Ap anson van zm Wel Edele zegt (*). À Wat ‚nu de Rene, der Benaamingen » onze Ridder daar i in ed heeft, minder, kunnen billyken ; dan 5 Pd men het Oog, flaat, opde _v Ee dien niemand + heeft de g gen aangetoond en de Ka in de leezen, aan vaste Wetten getragt, te binden 5 verwer À pende onder anderen, ook, Alg tante ne (©) Zie hier de geheele pidasi Sl ge able, — de chanjer des’ noms fort bons ou au moins pasfables , Ze il Fest encore moins de defigurer les Ouvrajes posturis des ES Auteurs, en les publiant avec cês noms inpropres, come 2 fie M. RORE: (Auteur d ailleurs fort celehng Ec eest | ras) au lien du Sapara ; celui du Praniër smd) au lies de Monbin, Bec, DER KRUIDKUN bi zn meh en_die. vafì geene betekenis zyn (*) « Ík geloof, dat zyn. Ed, in deezen het algemeen; en inzonderheid de Geleerden ; meer en en an hebben ; dan,zyn berisper door defì der Franche Taal, in zyn Werk geheel ee ps uiefpraak en zodanig te verande: ten ‚ dat men zig fchaamen zoude, in” fchry= ven hem dus nà te volge (4) De Heet ADANSsON is hiet geheel tege ’6 gemeene gebruik aangegaan „ ’t welk hy in onze Riddet zo fterk afkeurt (4): En, dat de veertien sop elken dezelve oe vefz (*) Zie Lisi Phi. Raats ó 1bó, &. (f) By voorbeeld , met te fpellen ia Relke; kelims, iä plaats van chaud s guelgue ; guelg'uns : afaje: in pldats van ufage 2 aranjeniens : in plaats van arrangemiens & tide, in plaats van zorride : ee, jin plaats van / Hes oane ent. Die maakt zyn. Werk fomtyds onverftdan- aar; gelyk wannéer hy zegt; la Metode parfire Sf aké sn condsfance + chactne des fiances, in plaats van Jelen: ées; Jote in plaats van fotte ; vêra, in plaats van verrd, Van hoe veele Planten zyn dus door hem niet de Naamen belachelyk opgegeven : by voorbeeld Fenjambres ; Salikeres , Charëfiers, Kors, Sumfuton; Vächendorfia , enz, imaakén: Naamen ; zo wel voor Gel „als on- geleerden , byna onverftaanbaar; gezweegen nog de menigte van, nieuwe monftreufe Naamen 4 door hem uit een zéj tréss condamnable 3 é (1) Enfin pat 14 axiomes, ‘peu föndés (Phil, Bot. p: íóo,) M. Linneus trouvé le fecre: ; de bouleverfer & de chans jet la plupare des noms les en zelus en Botanike & er gn ne Pref, De CXXX p 2 n, oen, L Sri, DING: äs3 De LoTGEvVALLEN = B anderingen in de ‘Naamen’ der Plancgëwafen ge amiiiën “maakt heeft, Ee DESEEN te bewyzen ftaan. ile Heer AD ANsow verbeeldt zig, dat d | F De van Planten Natuúrlyke: Methode geen herfenfchim Zy) ge- volgens A- Iyk fommigen gewild hebben , en, zo hy dezel: ve niet getroffen heeft, meent hy ’er- het naafte_ aan ‘gekomen te zyn ‚met zyne 58 Familiën, in welker de 1615‘ Geflagten: , welken hy gê- fteld heeft ‚ zyn gefchikt, om-door onderfchik: king de 18ooo Sootten.of. Verfcheidenheden van Plantgewasfen; welken ’er opgegeven Zyûs te bevatten. Hy denkt dat ‘er nog vier of zês honderd Geflagten ‚ en misfchien wel agttien- duizend nieuwe Soorten te “ontdekken zyn Op den Aar: en dit alles op ge- neuglyke denkbeelden berust „ zal ik doch hiet een Lyst van zyne-Familiën opgeeven ‚ midsde moeite befpaarende van dezelven te, aen 5 fchen. | Te Bild an oh Beafus. td, ; 3, Fucus. Meid. zt bie 4. Epatikes.. 85e Ombelliferes. - Bao Verver s. Foujères, 16 Compofées, * 37 ra 6.Palmíers, __17,Campanules, _ 28, Solaniönse — 7. Gramens. _ 18. Briones, 29. Jasminse — 8. Liliafces. 19. Aparines, 30 Anagallis.. 9. Jenjambres. 20. Scabieufes, gr. Salikairese 10. Orchis. 21. Chrevrefeuilles. 32. Pourpietse — 11. Ariftoloches, 22. Aireles. 33e if 4 Me, DER KAR-UID:KCUN D B 229 Wies, 12577 48. Leguminedfes, 52, Cruciféres.. Inver __ 85 Blitons,. > 44. Pistachiers, » — s3,Pavots. DING. __s80.Jalaps;‚n — 45, Titimales, … seite, 6: 5. Ante: 55, Renoncul, aad 5 ars. Eat 56. Arons, ul aad BEP DS. rn ES hl, EE: Mauves, rx 5 en 42. „Jujubiers,, sn Capriers. He ee - de : edt jee: men de onderfchikking der Gefiaëten na- gaat, zal men Ed in ‘zis minder pta le” bis zyn À, de Famílie der itoi eehadkse Welke byna niët dan door de Blader overtibeks _ (Folia: geeen) te hebben „ „van de F amilie der Orchis s In; E _ope _ Andere | ik deze” En ee mâaken, gaa ik cn te meer , dewyl de Autheur ‘er- kent; dat”’ér hog veld verbeteringen en ver= meerderingen in kinnen plaats, hebben : Selyk bok zyne bef befchryving van alle de gedagte Fa miliën, in één Boekdeel in in Oétavo, zeer Op- pervlakkig is , te meer om dat ’er zo verfchil Ee Gewasfen in ééne Familie byeen gevoegd »-dat erniet gevoeglyk, van die allen to ge. hk gefiroken kan worden. da de Familie det ee gen Mas: 230 De LoTGEVALLEN Tnrer- Mauves „ arders “Matvactes ‚of Planten die naar e PING. _de- Mala gciyken , -by-voorbeeld ‚ wordt: ors der dezelven gefproken van de Baaba; den zwaarften Boom mooglyk die ’er bekend is, aan de Kust vän Senegal; een Boom die een Stam heeft var as Voeten en daar bo- ven dik, en een Kroon van 15o Voeten mid: dellyn3 als ook van de Ceiba , die eênen Stam heeft van 126 Voeten hoogte. Men begrypt ligt „hoe deeze Reusagtige Boomen , a lee mare. sk by d ge, Kai NOME. 7 „Rangen gein Hest : treten De door ‘wien in_ 8 Fang, jaar 1747, em, dus. zestien Jaren, vroeger, Lyst der haren die gatu wle À Î re de Vrankryk groei Fig jen » „door zynen, C gren gn met-zyne kingen uitgegeven werdt GE ‘finech zyne behandeling ten dien opzigte aldi de Íchikking aangaat, heb ik die te cd | volgd, welke de en, „> kunde (CH) 3 tx IN NEUS ons op: — » Stelzel van Toraneron. Ik nebe Ki () Onder den naam van Olfervarion: fr à hs Pla we Monft, Guettard. Paris 1747 At) Fragmens de Berap Ik denk daf ‘zyn Ed, d Fragmenta Methodi naturalis, die in de Chasfes- Planar dinnai, Anna 1738, Len zyn, neren DER KROIDKUNDE 281 ‚ maar eenige Veranderingen in gemaakt, wel. Inter » kén myne Waatheemingen. fcheenen te ver- DING, „De Orde van den Heer 1 Li JR neemingen heeft my, er deere War » bedelen HEE idkunde „die to he 4 in atra „Dus; bemerkt; men wel, “ss dat ik niet voorwend. een „nieuw (Stelzel, te geeven , maar dat ik my van de. fchikking be- » dien, welke my de Natuurlykfte voorgeko- 35 met; âs 1 ont Waarrieemingen” wereldkundig Ea ehisken. 5 welke Gine kunnen ; Óm een ner kear, te Éor- - 5 en 1 7 ij Haairtjee3 ‚ voorheen « etat eh me * zie bladz, 57. aan,dat zyne Waarneemingen daar: omtrent hem gediend hebben. om Onderdeelingen „te maaken;in de Rangen van, LI NN U so Som- es de has kn Ik , 3 n ANEN 2 | ee T, Zy volgen elkander NN etn Rb as Champignons 6. Orchis. nent He Juliferres, 2Algnes. . 7- Liliacèes, … 12, Utriculaires, rbe wed tE $ A P apili / Se A 5 ui EIK eier 1: ez Deeze hekben geen Kiers Gete maar als Geest * koortjes (Glandes miliaires), H. Daas, IL, Srume En INLEI- 16, Rofacèes. „26. Dipfacèes. 35e Papavers DING, “ Lr mf 8 eha 18. Lapacèes. Ee 232 Doe LOTGEVAEERN 1E pomiferres. a Colpmailgn, 36, Oeillettèese. Ë res, 37. Infundibuliforin, ue 19,Campanulées, 29. Malvacèes. 38. Cynaroeephalês 20. Apocinèes. 30. Hypericèes. 39. PL. a Fleuronse ar, Aparinëes. * 3t. Masquèes. g5-Radièes. * 22, Umbelliferr. 32. Veroniques, 4L EL ademi- dbs 23, Borraginges. 33. Labiëes. ie te 4. Poreellinèes.34. EEE actes; 2 7 25 EEn Gmachèes, en ei zig zelve Ee zin; en-dap het my ook dé moeite niet waardig -issvoorgekonten, Inderdaads „wanneer men op de EE Plantgewasfen;, tuêfchen die van TEEN se ingevoesd dt geeft; dan zal “men dit niet voor cch Natùurly= ke rnaar voor: een. zeer Onnatuurlyke ‘Méthodé erkennen moeten. _ Men “vindt rdüs getik (Erica) in de zelfde Rang geplaatst met Donderbaard of Huislook (Sedum) en daer Sappige Plantert , onder den naam van Porcellis néêr , om dat dêrzelver Kliertjes naar de’ Blaart- jes of Puistjes , welke in zekere Kwaal, in % Fratifch Ja Porcelaine gendamd , op de Huid mn Menichen zig verwoonen |» gelyken zonden, ee De ze Ti DER KRUIDKUNDE 233 De Engelfche Heer Doktor HiLr, reeds in ambede, opzigten bekend in de. Natuurlyke PING. Hiftorie , heeft, nu dertien of veertien Jaar ge- deeden cen. Werk begonnen uit te geeven „ datH get „nog vervolgd wordt. Hy noemt, hetzelve :, Het Samenftel der Kruidkunde „ of een Reeks van Proeven -en Waarneemingen „ Jirekkende om het inwendige Maakzel en Leven der. Planten , der- zelver Groeijing en Vooriteeling, te verklaaren » enz. Bevattende tevens eene nieuwe Ontleedkun- de der Plamtèn. Alles uit de Natuur alleen.(*). = bid wordt gedrukt in groot Folio, en agro. be varteiide boyen- alles « En 5 | B lderens Zyn de der Sexen;” ss In % jar. Eris vat Len. » NEUS» boven alle Lof verheven, na vrug- 55 „“teldos zyne nieuwe Denkbeelden in Engeland 5 3 voorgeleid ereen, „in Hellend dat Sa- Ek lantgewasfen ui welko de 4 Ren alle de deelen” zien Biöenr sdebrik tot wonderfcheiding der Geflagten,, Dit. Samen- 2 fiel ds, de ad vierentwintig Jaaren ú : is ai ej \ SYSTEM, Or 2 eers ervations tend the internal Struêure and the Life-of Plants, their “Growth and Propagation, &c, Wmcluding a new ANATOMY OF PLANTS, The whole Een Nature ople. London 1059, En w 234 De LOTGEVAULEN Inter, langs | hoe meer ‘gevestigd geworden, én, in- en, » dien wy onze Gisfing mogen bouwen Op dès- ss zelfs Waarde „ zal ‘het in - Wezen Blyvén, » zelfs al werd er eene “Natuurlyké” Methode onden,) zo lang de Weetenfchappén Er erlas der Plante voor welke EL “derzelver Ontleedkunde gt dE welt in ZEVEN prat» ak: hs De Kampermaeljes of paddelen; ie zoch > Blaten aoeh zigtbaate Blo eid „2 De Wieren „die geheel Bladerig, zyn. 4e “Niettemin ftélt' gezegde Doktor -„3.-De Mosfén ‚- wier Blaadjes. verlang ae ne „Zyn van den binnenften. Bast, « „4 De Varens; die haar: Bloems: nj Ri d ee Tat ets vod 2 , De Grapiamen, ma nwe at en Halmen; … REE 6, De Palysboomen en de Oe ‚leen aan ’t bovenfte van deh Stam. ‚4 7. Alle andere” Kruiden 4 niettor conesder 8e — „dagte: Famûliën behoorende,… a Si ie “Van. kere Fanta bre breij gedaan Meer in zyn ‘Eerfte Deel , v BE ler een Voorbeeld « tot opheldering van et verfen ‚ door Ontleeds — kunde ontdekt, in- Afbeelding. en,befchryving te berde-r gaande dan vervolgens -over „tot de befchryving der aen F volgens de be- naamingen van Lr NNAEUS, doof Afbeeldingen opgeeidend 20 En die zya Werk, DER KRUIDKUNDE 235 Wetk , van *t welke reeds twintigen meer Boek- INLEE“ deelen van bektaame dikte, in Folio’, ‘het licht 156 zien, door den tyd een geheele Bibliotheek der — Kruidkunde zal uitleveren. Lin Neus felt; inde Twaalfde inde > Nieu van. zyn Samenftel der. Natuur „ wederom genie Narturlyke Schikking voor die my niet minder behaagt ‚dan de “voorgaande, De Plantgewas- fen (zegt zyn Ed.) wotden gemeenlyk in drie STAMMEN onderfcheiden , naar dat zy de Zaadblaädjes vof kwabben enkeld ‚ dubbeld eek: 4 kiel, ad lien: ke wand dus op. …Dreorvikeann uid tee: EE eid en ACOTYLEBONRS.: Cryptogama:6,7,8,9. _De bygevoegde Cyferletters zien opde volgen. de \ kan dd ATIËN ge welken.de Ingc- enen, van het Ryk | „famen- Ne le Ee sE Mikal Ei ae Eed St Shin aero Ren et Pe ï 8 À Ket. EA MnbaMnn, de. een oesilens en Be: Vrugtfcheede hebben. Deeze worden aan- ek gemerkt en ene VORSTEN, U uit- ene re aen Zi Nn een ryken\Schat van Vrug- ten, die Voedzel verfchaffen aan de voor- _ _neamfle Dieren en den Menfch. 5 5 A, Der. 1, Srus, A GRAi- had 236 De LATCGRVALEEN INLEI- 2, GRASPLANTEN ‚die Kafagtige Hak DING. _…__ mer .hebben. Deezen merkt hy aan als *t GEMEENE Vork, het Land bewoo- nende , en dus als Landlieden, de kragt 3vÉ gage Ryks, die; hoe meer zy be- _-fnoeid en vertreden worden, «hee meer: div ed td LELIëNs: met Bolwortêlen, «Deze wor: Bd Hoteigenn amemrerkà $ Teen Senehde ‚om lot glorie e van ek Ryk te frrekken. A. KRUIDEN des erking cn js maande “wan veelste gefalte Decs — f » door haare_ penne 5 en Ze E rek! KEI og % or Tre, KT | woe gebruik. Zy worderi aai em Pt a EDELEN, in het Ryk’ der Pldtitóri En air | Soldaten, dat die Pe ca zyn, welken zig dikwils om de Stammen en Takken ftrengelen. Ook onthrêckt het _ hun niet dan Tafelfchuimers, die | ûn geen ES dbrliëkt ‘doen, te weeten … ygewasfen, w gan en bresken den Wind, geeven « PE DER KRUIDKUNDE ô47 de Menfchen en Viervoetige Dieren en huis-_ INLEia vesting aande Vogelen , ter wl hunne Vrug an n ten ten algemeenen diënfle firekken. __*, 6 sais die ’t Zaad op de Rug draa» “gen: Deéeze, als WERKLIEDEN aan- Pgimerke bereiden den Grond voor de Na- komelingen. 7 MossEN, met gefchubd Louten Huik: „jes op ’t hoofd: dus als SLAA VEN voor- komende , die fchraal zyn en honger ly- es. memde zig behelpen op eed s of pane onbekwaam zy Dn. a | ger Krüden ; ate Pie elf vr: en brandende Zonnefchyn , en tevens voor te es groote Vogtigheid in ’t Voorjaar en de ‘Herfst. Zy verzamelen ook eene vrugt= baare Aarde tot mesting, des aen 8. Wieren, in't Water” ___ongekleed, zonder optooïzel of fraaiteid en dus als DUuIKErLAARS befchouwd’ Zy toonen zeldzaam Bloem of Vrugt. 9 PADDESTOELEN, tUirscHor des Ryks, dat zig niet toelegt dan op fteelen en ge leevende doch alleen van ’t_ Krengen. Zy komen in de Herfst te woorfchyn, en dus als ’t ware in de Nagt, als de anderen flaapen. Hoe fraay ook. deeze Natuurlyke Meen it, DEE 1. STUS, 258 Dt-LOTCEVALLEN Íter- mag uitgedagt en hoe zartig met. Zififpeelindet DING: « verrykt zyn „ komt my niettemin de Schikking wat onregelmaatig. voors Onze Ridder laat de Grasplanten. volgen. opde Palmbomen eù dit alleen, om dat Zy däar mede overeenkomen in de.manier van uitfchietinge det Zaadfpruitjes en in ’t getal def Zaadkwabben of Zaadblaad: jes. Immers ; indien deeze eeh tegt Kenmerk tot onderfcheidiag waren, dan kogled zy in al: nis, an art d die Planten ‚ waat in men geen Vrügumaaking ontdekken.kan „ worden. te, regt in, ééne Klasfe, _op eid, geplast, in de Methode der. Scxen: de Heeten. ne huis. es Narvtrteke M Br a 1, Klasfe. PAL MBOOMEN, Dic een Bloem fteng en Vrugtfcheede hebben, miet een hoogen ongetakten Stam, ge: kroond met altyd groenend Loef. %, mmm BOOMEN. Alle andere zonder on: __derfcheid, doch nader gee! kun: nende worden, DER KRUIDKUNDE en 3 Klasfe, HEESTERS, Die maar. een- nen Stam hebben „ of Takswyze GILDEN. , den Wortel fpreidens, c » en wier, Ge: | DE was overblyft. 4e nn KRUIDEN. Die een Jaarlyks Gen __ was maaken, van veelerley Geftalte „ /t-zy met een al of niet-overbly-. een: Stoel of Wortel, Som BOLPLANTEN, Deeze zyn door. „den. Bolagtigen, Wortel kenbaar. Oes GRASPLANTEN, Die Halmen. 5 | ken ee opde ne alle Spoke; Ja ERS Bu an heben. | ben en ’t Zaad op de Rug, B, mmm WIEREN. Die in,’t Water huis- pad toonende zeldzaam Bloem of Zaad, 9, — Mossen. Die als uit gefchubde, _— _Blaadjes beftaan en Huikjes hebben op de Zaadfteeltjes. TO, mmm PADDESTOELEN, Een Gewas op zig zelve, zonder Blad of Loof, Dare Methode is, in *t hoofdzaakelyke „ zeer Weinig van die van Linneus verfchillende 3; dan alleen door het invoegen van de Khasfé def” Heefteren welke’ myns- oordeels niet wel tot de Boomen of Kruiden kunnen betrokken Worden, Dus zal de Hoofdverdecling van Ryk der Planten veel meer.met die van’ Ryk, der. Dieren, als welke insge) yks van blyk- u, Deir, L STUK, haa Ho De LörcEvitrteN detri- baare verfchilléndheden , die iedereen. webt er DING. zien zullen: niet ver te zoeken Beste dfgeleid ís, overecn- komftig zy. Ook behoeven dus die edele Palm: boomen hiet als uitfchot agteraan. gevoegd te wordén (*), mäar kunnen cén gevoeglyke plaats bekomen. De Rangfchikkingen’ zouden dan , riaar de Omftandighedenr ‚ van de Bladen, Bloe: men of Vrugten, kuniien à jcleid worden; doch het zal betêr zyn, daar in de Methode te vólgen van Onzen Ridder, die het Tweed Deel van zy / L ver Narùbg Teeldee- len der Bloemen onderfcheide: hoekvel zyn Ed, in de Palmboomeù de gedaante’ van het Loof dar toë boen heeft. > gek et vervolgens | door den wyd beroemden LINN&us geves: tigd, zo zal ik hier eetftelyk opgeeven zydef SLEUTEL VAN HET STELZEL DER SEKEN. _ De Bruirort DER Prántén is dpenbaar of hei- melyk. Hier door verftaan wy de werking der Plantgewasfeni - tot Voortteeling of de | Bloemmaaking. De Orenzaare Bruiloft heeft plaats, wanneef de Bloemen duidelyk zigibaär zyn ki bloote Oog: - Dezelve gelchiede ien En Ees (*) Zy Raan dus, ín de Twaalfde vig van hét Sa-_ fenftcl der Natuur „nog als een Aanhangzel , en en daat op de allergeringite Mos- en Schimmelplantens zit Metho- — E der Kruidkunde , op de haer Me 2Deel PLAAT II. B Er B vrm KRUITDKUNDE PAT Eenreppic. Daar de Mannetjes en Wyfjes op INLEi. ecn zelfderLeger rusten. «Dat is, daar alle DING, * Bloemen ‘Tweeflagtig (Hermaphwoditi) Zyn, ‚ bevattende zo wel de Meeldraadjes is de Stylen, Hier in heeft plaats eene (ArzoNDERiNe ; waneer -de,Mannetjes elk op _famengegroeid, en‚dit gefchiedt _ - NN [ ONVERSCHILLIG , als de Meeldraadjés _{ van onbepaalde langte zyn , waar uit | voortkomen de Klasfen van _ MONANDRIA. IT, HEPTANDRIA: EL ‚ DIANDRIA, _ 2, OCTANDRIA, TRIANDEIA 3e Sane ri 5. TETRANDRIA, 4. DECANDRIAs dd PENTANDRIA, 5e DODEGANDRIA: IE. “ HEXANDRIA.' 6, ICOSANDRIA. 12, POLYANPAI A He € ” Pri, f 4 eren ee Bg twee Meel- draadjes (0 „anderen indi st ee Sis. Fernand. VEREENIGING, wanneer “de. Matnetjes naby elkander en famengêv oegd zyn ; de Meel- draadjes. „naamelyk. kde 4 met: den ed of ’ t Vrugrbeginzel de Klas- MONADELPEIA: 16, POLYADELPHIA, 13. DIADELPHIA, 17: SYNGENESI Ae 15e GYNANDRIA, 20, TWEEBEDDIG. Als de Mannetjes en Me @, DE3Le L STUK, Q zig zelve ftaan, zynde de Meeldraadjes niet — Ed 242 Der LOTGEVALLEN en afzonderlyk-geplaacst zyn ;. te weeten , dat er DINGe_— Mannetjes-en Wyfjes-Bloemen. voorkomen ‚rin een zelfde.Soort 3 ’t zy op een zelfde of op. byzondere Planten, en dit maakt de Klas- fen van: ; Moxorxia. 21. PoLYGAMIA. 23. Drorkra. 22. De HEIMELYKE Bruiloft heeft plaats, wanneer de Bloemen met het bloote Oog naauw®yks. __zigtbaar zyn „ en deeze asper. de Kaal il (CRYPTOGAMIA. 24. Dit alles Eel zig nader verklaasen door de volgende N KENMERKEN DER KLASSEN ‚ Zie PLAAT u. (#. I, Klasfe, MERKS EENMANNIGE. . Een Meeldraadje in een en Bloem, Fig. 1. 1. Klasfe, DiANDRIA; Twremanner Twee Meeldraadjes in Bloem, Fig. 2. III, Klasfe, TRIANDRIA. DRIEMANNIGE. Drie Meeldraadjes in een tweeflagtige Bloem, Fig. 3. EEV. (2) Tot het opmaken van deeze Plaat is gebruikt de Cri- gincele gekleurde Afbeelding van de sexen der Planten , in ge te Leiden in ’t- jaar'1736 doór EHRET id it on DER KRUIDKUNDE, 243 Iv, Klas. TETRANDRIAs VIERMANNÍGE, Ikttte ‚ Vier enden in een tweeflagtige Bloem’, Fig. 4. maar, zo ’er twee naast … aan. elkander re zy dan behoort die Plant tot de Veertiende Klasfe, | V. Klas. PENTANDRIA. VyFMARNICE. …Vyf Meeldraadjes ín een teng 4 Bloem, Fig. 5e 6 VI, Klasfe. HEXANDRIA: Biene. | Zes eg pad in een tweeflagtige Bloem , Fig. gels 'er twee van ek ah ‘behoort die } tot de Vyftiende Klasfe, hd VII, Klasfe. HePTANDRIA, ZEVENMANNIGE, Geen pd, in een twecflagtige ke OeranDria, Acraanstor. | Agt ane zee in een tweeflagtige „Bloem, Fig: 8. ix. ‚Klasfe, ENNEANDRIA. Neontaanint, reren Ee cen vweeflagrige >X, Klasfe, ng ‚Tien Mieden in een tweeflagtige Bloem pe Fig. Io. 3 XI. Klas- um vaa, L sro, DING, ; 244 De LO-TGENVALLEN INLEI- … XI, Kl, DODECANDRIAT WAALFMANNIGE, Ge Twaalf tot negentien Meeldraadics in een tweeflagtige Bloem, Fig. rr. XII Klasfe. IcosänDRra, TwINTIGMANNIGE. Twintig en ook wel meer Meeldraadies ’ zittende" niet ‘aan het’ Bloemkasje; maar „aan de binnenzyde van de Kelk „Fig. 12. XIII Klasfe, Por.vanpria, VEELMANNIGE. Van twintig -tot “duizend Meeidtaádies ) a Beton het „Bloemkasje “ingeplant ‚in een ‚ner stweeflagtige Bloem, Fig. 13. XIV. Klasfe, DinyNamrs. Tweraoriee ME: Meeldraadjes, waar van twee langer en twee korter; de lamgften zi amet ftaande. Fie. 14. NVKL “TeTRADYSAMIA. Vrermacricf. Zes Meeldraadjes, waar van de vier lan- ger zyn , dan “twee HARE ‘elkander egidgel ftaande, „Fig. Iieibcorbtoolf rd XVI. Kl M E dn ete ed EN De’Meeldratdjes zt val onderen Famen gegroeid „of komen, uit één kig voort. Fig. 16. XVII.KI, Diaper par A. Due. De, Meeldraadjes komen uit een 7 “dubbeld _ Grondftuk voort, Fig,-a7. —— “xv Kase DER: Kur DKUNDE 245 XVIII. Kl. PoLYADELPHIA. VEELBROEDERIGE, va “De Meeldraadjes komen voort uit drie of # _ meer afgezonderde Lighaamen. Fig. 18. XIX, Klasfe. SYNGENESIA, SAMENTEELIGE. De eenden zyn met de eHalnpis 6 … zelden met de Draadjes; f2 tot-een Cylinder. „Fig. 19. eht ‚XX Klaste: GxYNANDRIA. MANWYVIGE. ‘De Meeldraadjes- zg op den. Styl of Men ge Mannetjes a TN men op eene zelfde Plant. Fig. 21. XXII Klasfe. Dioikra. TwEEHUIZIGE. „Mannetjes- en Weyfjes Bloemen op ver- fchillende van @ ide Soort. Fig. ,22 5 EE -…Tweeflagtige en -Mannetjes- of Wyfjes- „Bloemen in eene zelfde Soort, Fi ig. 23. wav. Klasfe, Cayrroc AMIA. GEHEIM-ECHTE, | De Bloemen binnen, de Vrugt of op ecn - or er dert deb Klasfen heeft ONZE Verdeeling Ridder, in. de eerfte- Klasfen , van I tot XILI-, Aarsen. gebruik: gemaakt van het gecal do Stylen of Sám: j Pers „of van derzelver Stempelen , indien de Styl Dern 1e Srum. Q3 246. Demer LOT GEVALLEN Inver Styl oncbreekt TR1ANDRIA, &c. dat is EENMARNIOE, TwErlanNIGë; Direnan NIGE, ENZ. Zyn. dt De Veertiende en Vyftiende Klasfe’ zn paar het verfchil det Zaadhiisjes verdeeld, mat de wier Bloemen door Tourn EFORT in Flats flosculofi > femi- -floscubofi € radiati onderfchei- _den zyn, en waar van die beroemde Kruidken- ner drie Klasfen maakte. Dezelven zyn alhief _ondereen gemengd „ doch onderfchieiden maar de gefchapenheid der Bloemetjes, die Hiet-Hoofdje of den Knop van den Bloemfteel famenftellef, ies famenvoeging vari van ae DER KRUIDKUN DE 47 Polygamia of-Veelwyvery getyrdld „(en zjn Ed. Seef maakt den Eer Rang van eens, kes 4Â4 ndr alle de | ‚mt etjes tweeflagtig « ren zyn, dat is , zo. wel een Styl en Vrugtbe- ginzel als Meeldraadies hebben. „Vervol gens ftelt zyn Ed. eene; … PorYGAMLA-SPURJA of Waak | Wanneer het midden wordt beflagen van de Blommerjes „ doch de, Rand of beftaat uit V rouwely ke en A Po Voerweviete Waneer de Vrouwelyke Blomtmetjes in de Rand zo wel Zaad voortbrengen als” de Tweellagtige in in't midden van de e Bloem- 3. Porvenis ouer af Vavererooze: | «— VEELWYVERY. Wanneer de Tweeflagtige Blommetjes, in > midden, vrugtbaar zyn ‚ doch de Vrou- welyke , aan-den Rand, wegens gebrek van den. St 3. Porvcatrk NECRSSARIA of oek KE VeELwivERy. Wanneer de Tweeflagtige-Blommetjes „om. de zelfde reden , onvrugtbaar zyn, doch de Vrouwelyke , aan den Rand, Zaad voort: brengen. Q4 MN, DEEL, D STUKe ba 248 Dik DAG zwa LEEN _ rEindelyk heefter-ook- plaats’ eene» POrLYGAMIA SEGRECATA of ArcEzoNDen DE ELWYVERYe Wanreer verfcheide Bloemidraagende Kel. “ ken vervat worden van een gemeene Kelk, ‘om een enkele Bloem uit té maaken. Ook is by die van deeze' Klasfe nog een „Rang gevoegd onder den naam” van: ie: rr in gefteldt deden tot deeze Klasfe' behooren , fchoon het geene Samengeftelde , maar enkele Bloe-. rhen zyn, gelyk de: Vioolen „ Balfaminaas „ Flos Cardinalis s-enz-(*, De XXI, Klasie v welke zelf den hoofdty- tel. van Denda voert „isin drie Ran-_ sen van Monoikia „ Dioikia en Trioikia ver- deeld ; naar dat de Bloemen van verfchillende - Senaat: zig op eene „ twee of drie Planten „ van de zelfde Soort „bevinden. De XXIV. is ei leenlyk in twee. Ben ak Pilices ian onderfcheiden. 4 Dee: (*) In de Optelling der Srrae van deeze Klasfë „Syst, Nar, Xll. Tom, Il. p 43, is door den Heer LINNKUS de s nen te behooren: doch deeze uitlaating herftele zig Ne. lyk » wanneer men bladz, 314 daar mede vergelijkt. DER KRUIDKUNDE 249 hese Klasfikaale “ werdeeling is‘ inderdaad Inet. zeer Konftig , en, als op zódanige Deelen der PING. Planten, welké een beftendige figuùr én pm rg zing hebben , gegrondvest zynde , ‘kan menze ee ook niet dân onverânderlyk aanmerken. Het cenigtte , dât ik "er tegen heb, js, dat deeze Deelen zo verte ‘zoeken en zo’ moeielyk in’ veele Planten. te befchouwen Zyn; (niettegen-” ftäande LINNEUS Zegt dat hy ‘alles met de Bloote : ‘Oogen heeft gezien ,) dat veele bemin- _ naars der Natùurlyke Hiftorie-dé lust ontbreekt om hunné Daden, zo veel te vergen. De mee- ten zoùden fever iets aant de wiewendige Ge- ftalte willen overlaaten in eene ,) én in de fchikking van een ‘openbaaré- Ti of. Kruidhof ( Hortus Botanicus ) is eene Methode, welke de Boomen en Kruiden ondereen mengt ; naauwlyks te en Even % zelfde is op de Methode van den beroemden Hoogleeraar” A. VAN ROYEN, Tae ‘men’ in de Klasfe der PALM Kleine Plantjes vindt; gelyk de Vor- fchen-Beet (Morfus Rane), die met ronde Bla- “ dertjes op t Water dryft, en dus hemelsbreedte van de Palmboomen verfchillende , aan te merken. En, in de Methode der Sexen zelfs, zien wy , dat de Ridder zig geenszins aan zyn eigen Grond- regelen bindt, geevende zo veel toe aan de uit- wendige Geftalte , dat’ de Verbena , by voor. beeld, in de Klasfe der DrANDRIA, een ge- heele Afdeeling heeft van Tetrandre , dat is, die vier Meeldraadjes vof Meelknopjes hebben, 5 In U. Dien L Srus. 250 aaa ALLE He Asret- In het Geflagt van Valeriana, dat in de Klasfe DING. der TRIANDRIA geplaatst js „ komen Soor. ‘ten. voor met. Eenmannige ‚ Lwecmannige, Driemannige en Viermannige Bloemen, In ver fcheideKlasfen heeft Linneus , als gemeld * pladzeis *5 de Mannelyke deelen tot onderfcheiding A Os ed gebruiken moeten, *t welk toont ‚ dat deeze Methode ook haare gebreken heeft. Voeg by dit alles, de tene a meh dan, by voort add kie ‘ en moeten imaaken van Dieren - order Pooten , De twee Pooten , met vier Pooten ‚met zes Pooten , en met meer dâ zes, Pooten : terwyl nu in tegendeel aldaar een Verdeling cn. eene meer se En Konttige in die der Rangen gevolgd is, “Even zo meen ik hier; in de befchryving der Planten , te werk te gaan, volgende: ten opzigt van de Klasfen de Natuurlyke Methode, bladz, 238. voorgefteld 4 en in die der de DN „der Sexen; des ik-in die beide opzigten zal -tragten. te voldoen aan den. Aysel. van dit Werk, REGNUM VEGETABILE. RYK per PLANTEN. a EERSTE KLASSE, AS, PALMBOOMEN. BESCHRYVING DER EERSTE AFDEELING,” De PALMBOOMEN. LuOOFDSTUK De Eigenfchappen der PALM BOOMEN in ’ algemeen , hunne Rangfchikking en_ Geflag- Vee À elyk wy de befchryving der Dieren viemune FF begonnen: hebben met de-Zoogende ‘endheid. RN en in ’t byzonder met den Menfch DePers als het edelfte Schepzel ‚zo zal. ik niet ongevoeglyk een aanvang maaken metde PaLMBOOMEN in ’t Ryk-der Planten, Dee- ze, naamelyk: „ overtreffen in hoogte veele an- dere Boomen; de regtheid van hunnen Stam maaktze niet minder aanZienlyk-dan hunne uic- gebreide Kroon, van altyd groenend „Loof ; terwyl , hunne Vrugten,- Merg en Sappen s ten nutte. ftrekken van, Menfchen en Bee ften, u, DEEL. I, STUK, , he 254) VEl enst asen. L. ften, Het Hoofd fteeken,zy Mannelyk bove AFDEEL. ander andere Boomen uit, en verduuren dus, zon. a nT van En geroemd op hunne Dapper ' heid „algo zy niet wyken voor groot geweld, — maar zig daar ftoutelyk tegen aankanten, tot dat zy overmand, ter. neder. ftprten, Ten op-_ ee ad es de het Zinncheeld , Ut Palma wirescit , ontleend, — De dan een Palmboom was oudryds ecn — Es de Grie ervolgens onder X Ro | meinen Bede, en hier van zyn de pier a den, Palma amper P, a DER Pauuroowrn 255 rme Rideriros'ie edere van ‚ Wyngeevende” en Drood wi Ari ede jb Ik a er Mer Mts Le En EE mee ET 5 | | de Groote Zuidzee ln. me Ee Zui- # delyke deelen van Eûropa, zyn de Palmboomen EE Whnie. Dik bewe: oder mar één of wee Geflagten. de meefter Er: de: van GaALenus, Dn voort in Ki dame of der minder eenig Kruid, heeft zo B daiding gegeven, om van. Mianaaryiën gewag te. maaken onder de Plantgewasfen *, Niettemin hade er Zie "ode tien me BOA RAL eden Neen Re RA NE, ie 256 VERDEEKING = k zulk een aanmerkelyke duifterheid omtrent ke | A B zelver deelen, van. Vrugtmaaking plaats , dat de Hoorp:. voornaamfte Kruidkundigeu ‘zig, niet „hebben STUK. durven verftouten ‚ de “Geflagts - Kenmerken opte geeven van dit Geboomte,, PrLuMIER betrokze. allen tot een zelfde, Geflagt. Toua, _NEFORT. flootze. geheel; van $ uit, en Linneus heeft ’er- niet. dan als cen Aanhangzel „ met de Cryptogamia ‚wier Paa: ring duifter is, verknogt:, plaats. aan gegeven. Aleigeain. ant door OBE RIE gok, K v gende Wyzé , voorgefteld. PALMBOOMEN. Er Die ere en Vrugtfchaeden draagen kr Warfjertladign, | x. Crem amops, Tweehuizig. Drie weeke vaagde. 5 2e BORASSUS. _Twechuizig. De Vrugt met drie Pitten. de: 3e CORYPHA, De Vrugt sr Bit 010 4 CYcâs, zweehuizig, D pe veg mer één ri Ei dog, : ig. 4 5. Cocos. Eenhuizig. De vfage Lederagtig met édnpit de 6. PHOENIX Tweehuizig. De Vrugt week met één Steens — 7» ELAIS, Twechuizig. De Vrugt Lederagtig „ eenzaadige 8, ARECA. Tweehuizig. De vegen ann Kas gefchubd. de 9 ELATE. Eenhuizig, De ret met aa 19, ZAMIA, T weehuizig. De Vrugefchegde Eyvormig, DER PALMBOOMEN. 257 Ir. Dubbelvederbladige, * — BS Ei, CARYOTA, Eenhuizige De Vrugt met twee Zaaden. Be Le > Hoorp: Alle deeze hebben de Bloem uit drie Blaad- STUK. _ jes beftaande' of in drie-en gefneeden, uitge- Bomen die van het Zevende Geflagt , welke … zo wel de Kelk als de Bloem in zesfen ver- deeld Heette me LINNZUS. of Laage Pilmtoöfnei® Ei zelfs Knot , de Herfenen van den “Paitoom genaamd. . D= voert den naam van Laage Palmboom: „ Naams om geeft. “er LiNN&us ook den bynaam van humilis aan, noemende de éenigfte Soort , in dit Geflagt-bekend , Chamerops humilis (*): en de Griekfche naam zelf die 4 m mans - laag- e Eldrp: Frondibus bei mais; seipitibus fpi- hofis. LINN. Syst. Nät, XIl. Tom. 1. Gén. 1219. Hork, Clif. 48z, Spee. Plant. Ed. Ie 1657, ROYEN Lágdh, 4. Palma minor. BAUH.: Pir, 506. Palma humilis five Chama- tiphes, BAur. Hist. I. p. 368, Chamzriphes. Dop. Pempte &20, Chamzriphes tricarpos fpinofà , Folio flabelliformi, PONTe Amb, UT. 8. R u, Diii Le StURy 258 BESCHRYVING VAN © & laagte aanduidt: ten minfte de benaaming Cha- u * meriphes , welke van Tim EoP HR AsTUS voor Hoorns dit ad van Palmboomen gebruikt is. Chama- _ ‚ STUK: raps betekent by Pr1inius een geheel ander Woon- — ‘ Deeze aan: groeit in de Zuidelyke deelen Plaats. van Europa , inzonderheid. in Spanje alwaar men ’er den. naam vaan. geeft. van Palmito, » REEN is gent E. dorre, drooge Velden, zo zegt de Heer Ossrcx, als by ons ef eeden } de Genever- Scruiken, naar Ci Swenden hy nogthans, noch in Geftalte s>.noch ia hoogte, gelykt : want.de Palmito » heeft eenen pepe als ’t ware, gedrukten Steel , met Haakswyze punten aan de-kan- Lasten. Dese Bladfteet of Tak. waar van de » hoogte niet veel meer dan een vierendeel » Elle is, eindigt met een even zo Jang Blad , »'t welk in *t eerst gelyk een Waaijer fa: » mengeplooid is , doch vervolgens ”van- bo- _ 5 ven uit elkander fpringt. Als de Steel lan- 3: Tegenwoordig. toen hy ’er zig bevondt,] » hadt deeze kleine Palmboom noch Bloem » noch Vrugt. Het Blad daar van gebruikt » men , overal, tot Bezems en tot gevloch- »ten Werk in plaats van Boombast De » Wortel, die zig zeer uitbreidt, „wordt in Bedden verkogt , en, wanneer de Schors » daar afgehaald is , raa s Je as Schoo SDENSCHAMEROPS 939 “Schoon aan den Stam wan deezen laagen Da- —_& delboom, op: de natuurlyke plaats sn ven wordt; zyn doch de Stammen, ne Grooves men van den Chameropt in onze Kruidhoven heeft, veel - hooger, 1 de Bee. tus. Medicus ’ van deeze’ Stad bevind ik” den Stam ten minfte drie Voeten hoog te Ee en de- Bladen hebben, mêt den Steels oe, die or In de Akademie - uden techt hebben zy den Stam E dwan- ==" de varied Varde fori » de. Vogtigheid, of daar van, dat zy den fneeften tyd op bez __flooten plaat {taan : wänt dus ziet men vee- le Gewasfen hooger ee haft in de Na- In” verfcheide dll wat ee däh de rd, Zee-Küst Konst ook deze láâge Palmboom & pen voor, dien mien op Sicilië Xiumara of Pinma: râ noemt, Wegens de Wantjeragrigheid der Bla. deren ;’doch die Van Napels noetmeâze Cepha- _ Slome, omt dat op dert Stam eet Knot of Knob: oe e de Scheut of Spruit, wek A deet Bloemen en Vrugten ke amen inhoudt , even als dit in de Asper. giën plaats heeft, Dus is de zelfftandigheid van. dien Knobbel ook een zeer malfch en lekker Merg ‚ de Herfenen «van den. Palm- of CCerebrum Paline) genaamd „ wore R 2 den- HDs 5 Stur, a6o BeESCHRYIVING VAN L dende veel als-een--Nagerecht gegeten 5 zer voie a wel hetzelve wat fterk verkoelende is, _Hoorp-. gens ’t oordeel- van GALENUS ; des men — STUK. ‘er, gelyk tot de Meloenen „ dikwils wat Zout en ek Peper by gebruikt, De — De Bladen hebben Steelen van -ongevaar Bladen. anderhalf Voet lang ‚van welker End- zy zig uitfpreiden als eety Chineefche Waaijer. Dee- ze Steelen. zyn op de zyden. gemeenlyk. ge- er „doch eene Verfcheidenheid „heeft de- zelven: ongedoornd. -Van- dit ren wordt by de Ouden reeds gewag gem ‚Vrugten.. Ten opzigt van de npe, deeld is ook verfchil, Men vinde er Hermaphradieten onder , die de. Kelk in drieën verdeeld, de Bloem driebladig; zes Meeldraadjes ; drie Sty- len en drie weeke Vrugten hebben, ieder met één Zaadkorrel : en Mannetjes - Boomen , wel- ken niet dan Mannelyke Teeldeelen, als bo- ven, vertoonen, De Vrugten zyn ronde Bes- fen, die men , wegens haare famentrekkende kragt ‚ tegen de Loop heeft. aangepreezen, Hier te Lande moet het Gewas in Winter- huizen gehouden worden , daar het fomtyds bloeit (Je HI. HO OFD- (*) Volgens ontvangen Berigt, heeft men thans te Utrecht van den en Mannetje en Wyfjes hee Mannetje met een Stam van zes Voeten hoog en derdhalf Voet dik: het wyfje tien Voeren en en anderhalf voer dik, Eene an- dere, welke 'er dit Jaar voor * eerst gebloeid heeft, is bys na zonder Stam, wet Bladeg van wel zes Voeten hooge —_ DEN LoNT AR-BooM: a6r IL AFDEEL. HI,H:O: OQ EDS, TE Riki en eid Befchryving van ’t Geflagt der Borassts,sr Ee Lontar- of Jagerboom zynde een “Wyngee- vende Palmboom. De Wilde Lontar, West. ‚ indifche Latanier en Javaanfche Cabang. eeze Boom is in ’t Maleitfch bekend by Near: den naam ‘van Lontar, doch de Neder landers- noemen hem Sagerboom- of Open boom, … Voorts heeft hy in Oostindie een mc- e naamen ; die het niet noodig zal zyn er allen by te brengen. Op Java heet men hem Sualan , op Makasfer Talla , op Timor Colje, De Heer Linneus heeft 'er den Latynfchen of Griekfchen naam Borasfus; die aan de Vrugten van den Palm- of Dadelboom , nog met haaren Zak bekleed-zynde » veeleer gegeven werdt , en toegepast (*). Deeze Boom groeit door geheel Oostindie, Gefta!te, doch zo: nrg op Amboina niet, als op (*) Beras/us. Frondibus palmatis plicatis cucullatis Stipie bus Syst. Nat, Xll, Tom. II, Gene 1220, Sp se If 1657. Borasfas Frondibus palmatis. Flore Zeyl. ‚ Palma Indica Tal & Talghala dia, Frutu carnofo T, 10 Carimpans. Ibid, p‚ tt. Te 9. Lontarus domesticae RUMPH, Amb. 1, p. 45. Te 10» | R 3 ‚EL Desi) Ie STUG op Java j Boin. fchynt Ä meefte plaatfen te beflaan, daar geen UL Kokos- Nooten of Kalappus-Boomen zyn, Dus Hoorp- STUK: 262 BErsCHRYVING VAN ‚Celebes en de andere Eilanden. Hy is hy zeer gemeen aan de Kust van. nd mandel en op de Oostkust, van Ceylon, wor dende in tegendeel. op. de Westkust , ie weele Kokosboomen zyn, byna. niet gevonden. Doorgaans wordt hy zo hoog niet als dezel. ven ‚ hebben dikwils maar een Stam van entwintig_ of dertig Voeren hoog En doch he “dik „ e kruis, boven ongevaar een Voet. De an is ruuw ‘en Mosagtig ; op zekere afftanden met uitpuilende ‘Knobbels bezet en dus als-in he verdeeld, gelyk de Kokosboom :-% welk t beklimmen van den Stam, dat door de se aanen dagelyks gefchiedt , veel gemak geeft ; sier gibier wordt ‘de: Stam door het afs flyten glad, De Top praalt met een Kroon van Waaijeragtige Bladen ;: die Steelen hebben van by de vier: Voeten lang; zeer- dik el ftyf , vän onderen rond, „van. bovenoplat en Geutswyze uitgehold , aan de kanten bezet met fcherpe kromme Tanden, waar aan de In-” diaanen hunne naakte Lighaamen ‘deerlyk kune, nen. kwetzen: te meer „ dewyl. hier. en daat eenvafhangende Tak of Steel is aan: de Kroon. feder Blad is ook omtrent vier Voeten Jang, , zig in de rondte uitbreiden , doch onge Jangte en breedte zyn, en ni erk ade DEN borre Daem. 263 ‚van ieder Blad een ftyven Waaijer, die hol en L fcheppende ftaat , als een_Huik. Van deeze Boomen zyn Mannetjes en Waf ee, jes, dat is zodanigen die Mannelyke en diesTUK. - Vrouwelyke. Bloemen dragen De Bloesfem annerje. der eerstgemelden beftaat wit een Soort van Katten ‚ naar die der Lifchdodden wel wat ge- lykende „ doch ruuw en Schubagtig, bruin van. _ Kleur ‚ meer dan: een half- Voet lang. Hier aan komen kleine witte. Bloempjes ‚ ieder uit drie Lepelvormige Blaadjes beftaande, en van binen vyf Draadjes hebbende , zegt RuM- raxner doeh. galen ek is de Man- driebladig , heben: zen en met taamelyk dikke Knopjes of Helmpjes (.Anthe- re), die geftreept zyn; voorzien. Deeze jes ftaan evenwydig , op fchuinfe ryën, tusfichen” en Schubben : -% zyn welriekende en komen langzaam voort. De zelfftandigheid van deeze Katten fchynt voos en Olieagtig te zyn: want men kanze voor Lont gebruiken. Door- gaans zitten ’er twee en ook wel drie aan cen zelfden Steel. Deeze Mannetjes komen uit de Nooten van een zelden Boom, als de W yf- jes WOOrt. on Het Bloeizel van de Mannetjes zit hoog in Het de Kroon ; dat van de Wyfjes hangt laager , Wye. beneden de inplanting der Bladen. Hier komt een. dikke Steel voort, waar aan een En Zak of Kous hangt; En driekantig is , beide B Dear, Ie STUK 264 BESCHRYVING VAN L beide Enden fpits, en fplytende zig in drie er Bladen verdeelt. Dan vertoont zig een Zak. Bodie: je, van een dun Huidje gemaakt , bevattende SIUK. de eigendyke Vrugtbeginzels. Deeze zitten te — famen- aan een. Steel, welke zig troswyze uitbreidt , en waar van de Schepzels het 2g- terfte deel bekleeden, zynde van vooren eenig Bloeizel. Van deeze Scheeden of Trosfen ziet men gemeenlyk twee of drie ‚en op ’t hoog: fte zes of agt aan eenen Boom te-gelyk; doch waar ander dad rate kleinere of geen De Bloe- Van ARE Us ordt ‚ dat zondes == is, aangemerkt, hoe de Wyfjes van deeze Lontarboomen ook; eens in haar Lieven, det- gelyk gefteeld Bloeizel uitgeeven als de Man- netjes; te-weeten, voor dat zy de eerfte maal Vrugten draagen. Zouden dit de Vrouwelyke Bloemen zyn , waar van Linna us fpreekt , zeggende dat die cok in drieën zyn verdeeld, beftaande uit rondagtige , kleine ; blyvende » Blaadjes , en aan dergelyke gefchubde Katten of Staarten ghoeijaknde nie die ni Boomen ? DeVrugte — De Vrugten, die aan Proof” Breien ‚zyn Nooten ‚byna rond, van grootte als een Kinds: Hoofd , of omtrent vier Duimen dik , van vooren als een Appel wat ingedrukt ‚ van ag= teren, aan ‘het Steeltje, als in een Schotteltje dat uit zes Schubben beftaat, en dan nog in een Kelk van vyf Schubben vervat; dic E 4 DEN LONTAR-BOOM 265 de Twyg van de Tros blyft zitten. De Kleur LL der jonge Nooten is groen, der-volwasfenen! aid bruinagtig zwart, en der ouden -graauw, — On- goorp- ” der ’t buiteníte Velletje vindt men een voossrux, en draadig Vleefch, dat in de-jongen witag- tig is, in de volwasfenen geelagtig en zo fap- pig, dat men het uitzuigen of uitperfen kan „ doch. vol fyne Draaden. » Aan de geheel oude Nooten wordt dit Vleefch tot een Haairige Stoffe , fyner dan die der Kokosnooten. Ie- der Vrugt bevat drie Korrels, zo groot als Een- den - Eijeren, Boch: wat plat op de zyden , mêt een _ Men kan de Draaden, waar mede deeze pre aan den Bolfter zit- ten , niet geheel daar af krygen, en dezelven daarom ook niet polyften. In de jonge Vrug- ten is de Schaal van deeze Korrels zo week , dat “menze van boven met den Vinger kan doorbooren , en- dan laar zig -het- Merg , ’t welk meest een «zoet Water is , uitflobberen. Inde ouden wordt de gemelde Schaal Been- hard , zo wel als de binnenfte Pit, die dan doorfchynende is en hard als Ys, tot eeten niet bekwaam, Het Hout van den Stam, onder de buitenftenet tout. per igemen ati dik, in de jon- ge 1 wit ‚in de volwasfenen ros met zwartagtige Ader; hard en Hoornagtig ; in _ de oude Boomen nog bruiner en harder, laa- tende zig dan fraay polyften, - Het {plyt ge- makkelyk in de langte , doch overdwars. kan R 5 men IL. DEEL, Ie Stuk. ; 266 BESCHRYVEING VAN L _men het naauwlyks doorhakken. Al het Merg; U. daar binnen, is wit, voos en met korte Draà- Hoorp- der vermengd. De. Wortel. is zwarter en dike STUK. ker , -doch:-houdt zo vast niet in de- Aar. « de- als die-van den Kalappus- Boom ; weshal- verde Lontarboom ook ligter door den Wind om verre wordt gefimeeten. Hy moet ten min- fte twintig Jaaren oud zyn, om Vrugt te. draagen, en kan, zo men me meng We Maleitfch Deans. by de Hollanders Ted en by de Amboineezen Tua genaamd. „Hygak _ zynen naam , :Fagerboom, hebben van den nen pe die daar van gekookt wordt, in Indostan Pagara geheten wordende ; waar van de Ouden ; zo men wil, het woord Sac» eharum ‚de Lâtynfche naam’ van den Suiker gemaakt hebben ; gelyk de Maleijers-nog den harden Kandy-- of Stok- Suiker. Saccar noe- Punata ; $ de Bladeren van den. Boom noemt men Ola, zo wel als die van den Kokos- Boom. Deeze Palmwyn wordt echter. niet , gelyk elders ; uit den. Stam der Boomen gerapt; _ _maar uit de Vrugtfcheeden , Majangs of Schuit- _ jes genaamd, als gemolken, Zekere Indiaanen, die men deswegen Teifferaars- noemt» er DEN LonrTaAr-Boo um, 251 hun- Werk van dagelyks , ten dien einde „ da dn Stam te beklimmen, Dit doen zy-doorgaans - berge aan Boomen , die met verfcheide Vrugtfchee- Hebr: : den beladen zyn: zy knypen eerst zodanig een TUE geflooten …Vrugtfcheede „ of wryven dezelve zo fterk , dat al het gene ’er binnen is gekneusd worde ; voorts, na verloop van: drie Dagen , fnyden- zy ‘er de voorfte en kleinfte helft af : bindende den Steel aan een Tak of Bladfteet vast ‚ en dan een Potje of - Bamboesaan den- zelven: hangende ‚ ’t welk in eene Nagt vol druipt. - Osgeljke : moet een nieuw » Sneedje van de Majang--afgenome a worden „ en dus druipt zy 20 ij gen dad gehece Tros is afgefneeden. -Men kan middelerwyl de-an- dere. Majangs , die ’er aan den Boom zyn, laaten Vrugt-draagen. Als men ’er Suiker van kooken wil, dan worden de Potjes van binnen met Kalk befmeerd,’t welk het Sap , ook wel Sura me dilkee ae en doleelfs Zoe: „Die San wordt, over een- maatig, Boats eerst %, rn tot een dikken Syroop „ Carpoene genaamd, g 2 kookt 3 daarna in langwerpige Korfjes en ten en in E Rook gedroogd: vervolgens komt daar van de bruine Lontat- Suiker , welke men …_Fâ noemt. De Javaanen maaken ‘er kleine „Broodjes van „ die-zy in Bladen _ winden en- dus te koop brengen. Zelfs ver- mengen zy hem „wel met den Sagueer - Sui- Ker „die bruiner en vogtiget is, ook zo goed Riet IN. DEEL, Ee STUKe 263 BESCHRYVING VAN niet inde Kost, noch zo aangenaam om ut ee de Hand te eeten.” ‘Evenwel wordt de Lon- weeen tar - Suiker ook wel vogtig en verfimelt , als men hem” niet op een drooge plaats bewaart. Van Nieuwelingen wat gulzig gegeten , Ver oorzaakt hy- wel eens de Roode Loop, maar de Indiaanen houden hem voor zeer gezond. Ceylon en aan de Kust van Koroman- oekjes _ Op. Vegren, del wordt van de Vrugten „deezer Boomen alleen „ zeer verflingerd op het Sap of Merg der jonge- Vrugten of Vrugtkorrels, maar maäkt zelfs van het Vleefch der rype « Vrugten een Koek , Punata mnd De manier, hoe zy dit: Vleefeh: daar af wasfchen, hetzelve zuive- ren ‚ en dik” maaken door het op Matten te_ gieten en dan te laaten droogen , zal het niet noodig zyn te befchryven. «De: Makasfaaren _ bereiden deeze Vrugt met minder-omflag, gie- … tende het uitgeperste Sap flegts in groote Schot: tels, daar Zy dan wat Rystemeel ‘onder men- gen en voorts «daar “vân- Pap of „Biy “maaken. zy vervolgens in een Kuil werpen , waar die dan zekere Scheuten ruitgeeven , wel gelykende naaf Pinkfternakelen , en van deeze maaken zy ook veel gebruik tot Spyze ; zo wel als van het Merg der Pitten ‚ die niet fchieten willen. Van = de 5 of Schaalen zelfs , vändeeze Pit- > Wonden Smids Kolen. doorhúr ae ie Ï pen LoNrTAR-BooM 269 ‚ Uit het Mannetje van den Lontarboom wordt ook een Vogt getapt „doch, ditis, meest in gebruik. tot een Geneesmiddel, . Men heeft Hoorp= bevonden „dat hetzelve ‚,’s morgens nugteren STUKe gedronken „ de genen-helpt „ die-met de Tee- ring » Bloedfpuwen-of andere kwynende Ziek- te-gekweld zyn ; werkende, zo '£ dchynt, op dergelyke manier „vals de Ezelinne- Melk, « Het Hout der Mannetjes is harder en‚zwat- en de ee ter, dan dat- der Wyfjes -- Boomen 5, weshalvede men ’er -tot. glad Werk. meer gebruik van ge en weeten ‘er „Kistjes en hin Ebben - Hout aangezien. Aan de EE van. Malabar , en daar omftreeks ; worden de Bla- den van deezen.Boom nog gebruikt om op te fchryven ; „gelyk by by gages. Dain die der orden ‘er Zon nefchermen en Hoeden , als ook ES Korf: jes en ander. gevlogten Werk ‚ van gemaakt ; ja zelfs Zakken; om Ryst in-te doen ;-en wat dies meer is. By de Makasfaaren. worden de gedagte Zonnefchermen zo. veel. geagt , dat niemand dezelven gebruiken mag „ buiten de Grootften van, hetLand; „Dus-zien wy dat __deeze Boom in Oostindie ’van-groote nuttig heid is. " RuMmPHIUs befehryft verder. eenen Wil wilde — den Lontarboom-,-die- inde zelfde LandftreesBentar Ec n ken als_de Tamme groeit en in gedaante zeer TM Darr, 1. Stu, id 270 BESCHRYVING VAR weinig daar van verfchilt, Naauwlyks kan ik 8 | ADEL. begrypen , waarom dan deeze de Wilde gehe- Hoorp- ten worat, terwyl de andere ‘Natuurlyk op die STUK, zelfde plaatfen en ook by geheele Bosfchen, groeit. Hy zegt; wêl is waar, van den Tare meh, dat die gehavend wordt, en daarom ächt hy den naam van Wilden” Kokosboom (Pal- meira brava,) welken ’et de Portuigcezen aan- geeven , zeer oneigen ; doch ik begryp niet, of het toda dat menze van Mos, Bs gewas , Doornftruiken en andere 'Ruigte züte verde ‚ om hun meer Voedzel te doen beko- men „en in dit geval zou men even K zelfde we het deeze Wilde Soort, peszelfs Hoe ’t zy, de Wilde Lontar groeit be een dunner Stim dah de voorgemelde, ‘Hy heeft de Bladen ook veel grooter, en in volwasfen- Boomen met Steelen “van tien tot veertien Voeten lang , die aan “hunne Ende ieder een Waaijeragtig Blad hebben; met Stras- len van meer dan drie Voeten. Men begrept — ligt, hoe verbaazend. groote Bladeren dit zyn. Dezelven groeijen niet alleen aan den Topdes _ Booms , maar van ’t midden van den Stam vervolgen zy naar boven. De Steel is als een holle Geut, op de kanten fcherp gedoorrid , _ €ven als in de Tamme Lontar. De Str zyn ook ongelyk van langte niet alleen, maar fommigen aan elkander gevoegd, anderen af- — E DEN sche Ce gezonderd , doch geene tot aan het middel púnt toe van een gefcheiden, en die naast aan den Steel komen korter dan de middelfte Straa- anr len. Im de jonge Bladeù vindt men tusfchen TUE deeze Straalen zekere Draaden , die in eerst aan de kanten zitten, dan daar afgaan en ver- volgens geheel verdwynen. Het Hut is op — ver naa zo hard niet, als dat van den tammen Lontarboom , en daarom tot fyn’ Werk niet bekwaam : het Merg is droog en Meclagtig, doch arai en harder dan dât van den goe - Boom. _H t niet, zo lang hy waar aan Vrugten-groeijen van grootte als een kleine Ockefnoot. Van buiten zyh deeze Vrug- _ ten bekleed met een’ droog Vleefch of Bolfter , aa ’er ligt afrot; van binnen bevatten zy, in jutige Schaal of Dop, ‘een witte harde Pit; die van Menfchen zelden gegeten wordt, De Vläderiniidn zyn zeer grêtig naar het Vleefch , zaaïjende de Korrels door den Af- gang op veele: plaatfen, ‘Kort na het draagen deezer Vrugten fterft de Boom. ‘Het voornaamfte , dat men van deezen Boom ee gebruikt, zyn de den? die zelfs op plaac- “Bladen fen , waar hy niet groeit , te koop gebragt _ worden. Deeze Bladen zyn, om dat zy zo id Neel grooter vallen dan die vän den Tammen Lontar , en fterker, ook bekwaamer tot aller- ley Vlegtwerk, gelvk Korven en Rystzakken, Mat- IL Da Le STUBe 273 BESCHRIYVING VAN. 1. Matten en- Zeilen van Vaartuigen , die men AsREtL L EEL, Stroo- Zeilen noemt. Verfcheide dingen wor- _Hoorp- den in dergelyke Matten Zakken , op Java» STUK. ter verzendinge naar ’t- Vaderland ingepakt. Van die zelfde Bladen, overlangs gefpleeten maakt men veelerley Bindzel of Touwwerk; ook grove Netten en zelfs Garen, daar de Makasfaaren hunne Regenrokken van bereiden, Tusfchen den oirfprong der Takken is eene weeke zelfftandigheid, als Spons, welke tt het breeuwen van Vaartuigen dient. Voors ‘weeten de Indianen ook eenigen Drank uit deezen Boom te bekomen; doch die veel fleg-_ ter is dan de andere Towak ; brakagtig van Smaak en het Hoofd hema Zy kap- pen ten dien einde de Takken van den Kruin — af, en fteeken een Pyp of Geutje in een Gat, ‘dat zy daar in geboord hebben, waar uit dan. veel Vogt in een daar onder gehangen” Vat vloeit. Hier door echter. vermagert de Boom en kwynt, wordende in, tegendeel ,-als men hem wel bezorgt „ vet en_dik, en dan kan men deszelfs Merg tot Meel gebruiken. Voorts wordt het Sap van deszelfs.Takken of Bladen tegen de fchadelykheid van fömmige vergiftige din- gen , welken men gegeten heeft, dienítig, gen oordeeld, — Deeze Wilde Lontar of-een dergelyke Boom, groeit ook de Philippynfche Eilanden » ze8t Rumrurus, wordende aldaar Yhur gebeten en krygt een zo dikken Stam» el an 8: ë DEN LoNTAR-BooMm, 273 Man “niet kan omvatten. Van het Merg uit 1 deszelfs Stam maaken de Ingezerenen in fchraa- Arban) _ de tyden Brood, en tappen ook Wyn uit den Hooep- Stam, er zy dan Suiker van bereiden, Hysruxe in de zogenaamde Koolboomen, welken - de Seend aldaar hebben aangetroffen , geen anderen zyn geweest ‘dan deeze Wilde Lontarboomen. Het is- zeker, dat zo wel de Palmiet- als de Kokos- en Dadelboomen, al- temaal op hunne Toppen fomtyds een dergelyké eetbaare Kool uitleveren (*). “Autheur keibeelde ZS Ls, dat de LAranmmì atanie alen stindifche ?9 Elanden tot dit: | rds. De Afbeelding en bereide echter, welke men van dien Boom vindt, ftelt hem zaikietenk verfchillende voor. Zyne Bladen zyn van on- deren als een Waaijer geplooid en naar den omtrek fpräiden zy zig wel ja ’ ronde uit, doch zyn «niet in Strooken verdeëld , maar door _ dezelven loopen Ribben „ die een weinig bui- ten den Omtrek komen , ihafehad aldaar fcher- pe Punten. Zy zitten aan ’t end van dikke Steelen, van welker Huid de Indiaanen, door die te fplyten en te droogen, allerley Mande- werk vlegten ‚ zo wel als van Riet, De Bla. den dienen hun om de Hutten te dekken, Van het Hout maaken zy Boogen, Pylen en hade: (*) Zie LagArs Reizen, Il, Deel, bladz, 140, 141, S | IDEEL, 1, STUE, Ea Jia 24 BrsCHRXYING VAN We pfpiesfen, „Op het Eiland Rodriguez, io ES Dat ifche Zee, vonde LEGUAT ook deezen goeden Pammy idee dieerd prij „Mooglyk „is het zodanig een Blad, dien | Es en van gedaante . alseen. Waaijer: van eenì ge Voeten, ‚Straals, , alhier in de Hor- ‚tus:.Medicus.. bewaart: nk -hetzelve, moefte de … Javaanfche. ‚Cabang zyn san welke. eerst uit_den Grond fchiet met een enkeld. Blad ‚van Waai- deragtige ES > „ver_na zo diep en an ln cs r- of Jagerboom Dn ee gens komen ‘er eenige Bladen by, en door,den yd, wordt het „een. Boom van dikte. als de hensen zin eden. niet, boven E bs Va det sed de Bladen maaken de. Javaanen, na B ven aan Riemen. gefheeden zyn, insgelyks — Stroozakken en breede Hoeden. Zy gebruiken dezelven ook, om, iets in te winden en het àl dus, beter te bewaaren : 2 welk inzonderheid ten opzigt van den Pedro. ‚del. Porco. plaa heeft. el IV. HOOF D. … _{*) Lzauar Voyage, p, 82, E 2 Deel PLAAT III. on vn be | Ea. D wilden Lontarboom. ie Malsbar noemt men hem . DEN S,ARIBOR-B00 Ms 275 naal 4 : EN, 25 57 2t a Jt à „1e E 0 0 F D s To kel “Hoorne hiel van * Ge der CorveeRs welke men, jaer De p „noem », waar. toe Zedd Dd td ed ZA ook de; Lieuala „Boo en en. hier me- „de wordt. de acte? Ee ed he WE han EF idd eid …3 ind } ded kik alg: se Ea Là , el ik % ed & - ligi eka : ‘een naam, t Latyn padt Roir ärus deczen el teld, or mi dat, hy van de Mi ren “Saribu of Sariboe ge- en 1 GRP Beeven aan den Donna of Berg- Palmboom. L IN Top fEnyné gebruike te € bekend was; hoewcl Lorpret > ‘daar van he het Ee @ mind Frondibus pino e pia plicatis „Filo ns Zn 2 longismo , nne Tala & Talaghas dim BURM, Zeyl 151. Falmâ Montana, Folio pli- vatili Flabeiiformi’, moaximo , fêmel tantum frugifera. RA, Hisì, 1363 Coddá- Panna, Horts Mal, Mps Xe Te 19 1%à Saribas, AUMPR, AME Sn => 2 “CHE- Darin IL. STum * TUe js Iv. 76 BESCHRYVING VAN e_den voornaamften betekent ; zeer gemeen ‘is Zyn Ed, geeft er den bynaam aan van Hoor Umbraculifera , en wel te regt, want de Bla STUK; den zyn bekwaam om drie of vier Man te ge- ie td EE vg - 8 yk, op de Reize; voor de Zonnéfchyn zo wel als voor den Regen te befchuttem. * * “Deeze Boom groeit ook op_ veele der Oost- indifehe Eilanden , alwaar men “er fomtyds ge- heele: Bosfchen van aantreft, Hy heeft een regten hoogen HEET naar di k Iy “uitpuilende ee Re Her Bt Ee Schors ‚18 in Se rondte niet boven een Duim dik , in de oude Boomen Hoornagtig, hard, @ | gepolyst als zwart ee zig vertoonen grove Draaden doorweven; Aan *t end B hy, gelyk de overige Palmboomen , zyne Täk- ken in *t ronde mic, die eigentlyk Steclen zyû van byfter groote en zeer fchoone Bladeren. Deze Stcelen zyn zes gehold , gelyk een Geut en aan de kanten Zaagswyze gedoornd , even als in de Lontar- boom. De Bladen maaken ieder een Zonne: fcherm , van eenige Voeten. middellyns „ aaf den omtrek met Punten of Straalen voorzien, gelyk een gefchilderd Zonnebeeld 3 als-ift de nevensgaande Afbeelding duidelykcblykt, ’t Ge- tal deezer Straalen is fomtyds wel vagtig of nes ger 4 1 DEN SA RIBOE-Boom 271 gentig: zy loopen famen naar ’c middelpunt, of eigenclyk. naar de plaats der inplantinge arme van den Steel, die niet regt in ’ midden is. Hoorn. In de jonge Bladen. zyn-deeze Punten famen-STUEe gevouwen ‚ en als in een Scheede beflooten, — De Bladen zyn eerst geel, dan licht groen ; blyvende veel gladder en bleeker dan die van den wilden Lontarboom , waar van zy ook daar in verfchillen, dat zy een geheelen Kring maaken , en niet open zyn by den Steel. „Men-verhaalt, dat deeze Boom niet voor zyn derigoninf eve Jen, bloeit, en derhale Vrugt draagt. in zyn hernn Tusfchen de Takken of Bladfteelen komen uit zekere Hoo- zen of -Scheutjes ‚ zegt RuMrnius, dunne roodagtige Steelen voert, die nederwaards han- gen , omtrent drie Voeten, lang.” Zou Lar- Neus deeze bedoeld. hebben „ wanneer zyn …… Ed. van een Draad tusfchen de Bladen fpreekt 2 Immers ik: vind by RumrHius geen het minfte gewag van zodanige Draaden tusfchen de Straalen-van het Blad „als ‘er in de. Wilde Lontarboom door den Ridder aangetekend zyn, Of zoude men deezen Hoan: met_den Sariboe verward. hebben? (*) — merk « Hoe 1 Zie N. Le BURMANNI Flora Indica, p, 2, alwaar de Palma ee: ‚ welke de Heer J. BURMANNUs gezegd S 3 hadt SR BP Sm Rev ING! VAN En _Hoe ver ran de gezegde Drs Hoorp. volgen “ronde Vrugten , van grötte als een Musket: Kogel ‚ die aän bogtiger Steelen trós- ae Devers by elkander zitten. Deeze hebben cen re. 2, dergelyke Pit als -de Vrugt der Wilde Lonr- boomen ‚ doch ‘boven ‘zit daar aan een fpie Puntje. Ook Zyn Zy met een Huidje van zagt Vleefch. bedekt d en hebben in t eerst eene , bó- Er Bvêrheerljk” aarizien geeft : 7 een Luifter ‘vergaat fchielyk : den volgenden Da6, zyn deeze Vrugten reeds zwart, en hè dan niet als een’ Meelagti ig droog Vleefch. Voorts “egt ; ‘onder onder der wer er 5 cagtige Schaal „ eene witte harde Korrét ; „döch deze is nict eetbaar. * zón | Deelender Het zou dan wel femrhe ‘dat de Sante greerd Boömien van beiderley Sexe warch “ten minfte nge A wordt van geene ‘Mantietjes en Wyfjes, onder | dezelven, gewag gemaakt sen de Heer Li NEUS “geeft flegts_ Een der V ruge maaking“aldüs “op. lgeineerie af felde Vrugtfeheede : een driëbladige Bloem’, met zes Meeldraadjes en een Scampêr. Bloemblaadjes zyn ovaal ,. ftomp ; wyd oat: | de ‘Meeldraadjes Elsvormig , langer dan de onmbldaree: met edn : et et EEEN EL Ein te” pe kadt, Corypha van LINN AUS ES 4 te zyn, thans als cen verfheidenheid tot den Boras/us is bezrokkene ge oi on : De Ee DEN SA iron vor 279 Het Vrugtbeginzel rond, waar - op éen El ke vórmige korte Styl ; met een enkelden Stem: ee pêl : “het” Vrugthuisje een groóte”ronde Befie „Hoorn: __bêvattende * éénen * maen pgoorns Kldot=STUKev- tönden “Zaadkorrel. Li vVan de’ Bladen diene: oke wordt in De Oostindie veel 7 gebruik gemaakt - tot Zonne- Bladen, iermén „waar: toe zy’, als gezegd is, zeer bekwaam zyn, en men kanze bykans -Natuur- _ lyke Parafols noemen, Ten dien einde’ wor: den de Straalen naar elkander toe eens 3 òm” de holte te maaken ; en de Steel , zyne | tot cen Stok’, “om” den -P “te De jonge Bladen van de- orlfeenee Strui- ken, gedroogden eenigermaate bereid zynde; dienen” voor Pakpapier. Zy zyn dan witagtig ‚of Strookleurig en _kunnen-zo dun als Chí- neefch Papier gemaakt en-lang- bewaard wor- den. Van het Hout maaken de ‘Maléijers en Javaanen Stelen tot ‘hunne Werpfpiesfen. Dee- ze. Boomr heeft’, zo wel als-de ändere Palm boomen; een-eetbaäre Kool of Palmiet. Tot het Geflagt van den Sariboe betrekt, De Kokos ook de Licuala ‚op Makäsf: hoa” kömen Boom , Kinbende den Stam niet veel meer dan zes Voeten hoog, en naauwlyks cen Arm dik , doch ook in Leden onderfcheiden, 4 Boven ien hy. zes. Takken of Steile, übe S 4 EL DEEL. Ie STUK 280 BES CHRYVING VAN L van vyf of-zes-Voeten lang (*), en naauw: AFDEEL. 1yks cen Pink dik, inde onderfte helft ook Hoorp- op zyde getand of fcherp gedoornd. leder sTus, _ Tak draagteen uitgebreid en in “vyftien Straa- len gefpleeten Blad, die alle tot aan den. Steel toe van elkander afgezonderd zyn. leder. Blad “heeft ongevaar drie Voeren middellyn, en de middelfte Straal is veel breeder dan de ande- ren. In zyû- Ouderdom. krygt -deeze.… Struik een- uitfpruiczel , zolang als de Bladeren ; welks 14 , Steelen kleine: Steéltjes draagens die bezer zy met drie ryên van groene Knopjes, op ie van welken eer Bloempje ftaat met drie Spits- jes gelyk het Bloeizel vande Pinang- Daar op volgen de Vrugten ter. grootte. van Bake- laar - Boontjes „zittende op een Steeltje met drie Punten , en van binnen een langwerpige Zaädkorrel bevattende. eee Het eenigfte gebruik , byna, dat men van deezen. laagen- Sariboe heeft , is; -dat--rmen van de Bladen Bonkosfen maakt; tot het Tabak rooken : want het-Hout is niet-duurzaam, EB wordt derhalve ook maar tot flegte-Latten ge- bezigd. RER WE pe Thee Met den Sariboe-Boom zou men ‚volgens en sE INNEUss; moeten vergelyken. den Booms dien Pocock in zyne Oofterfche Reizen» _(*)-vademen heeft RuMPHIUS, Utne in 't Latyn, doch ik denk dat het Voeten zal moeten zyn, om dat het anders noch met de Afbeelding, noch met de dikte ftrookte DEN SA RIBOE-Boom / 281 __onder-den naam van Palma Thebaica. voorftelt ___L en afbeeldt (*), in ’c Engelfch „Dome - Tree Kei dat is’ Koepel « Boom ‚ waarfchynlyk- wegens den: zyne Kroon; genaamd. ‚‚ De Stam (zegt die Au-STUK.— » thetúr) groeit niet hoog, maar. daar fchieten „ wel! dractwee Takken van „uits die-elk we- 3 derom twee anderen: ùitgeeven, en dus ver- 5 deelt de-Boom zig al verder Gaffelswyze s'ieder Tak vier- of, vyfmaal, „Het Blad is „ halfrond , van omtrent drie Voeten middel. 5 Iyn_ en zeer fchoon : de Vrugt ovaal, drie ë ee Duimen breed, Onder 5 en, GE „een holle harde Pit, deet men ‘Shuifdoosjes „s-van maakt „ven ‚om dat de holligheid klein sy is, ook wel Kraalen, welke van de Turken „als Paternosters gebruikt worden „. tot het 5 ha van van Gebeden.” Wat / „ dezelven komen veel meer met de den Wilden Lontar - Boom, hier voor befchreeven * , overeen ; inzonderheid wegens giadz,27e, de tusfchengevoegde Draaden. De Vrugtmaa- king fchynt zeer te verfchillen van die van den Sariboe- Boom, ftrookende nader met die van den Ce ph: als beftaande uit een ne her Soort (*) Confer, Palma Thebaica, Pocock Orient, I, pe 281. Te 93. cui Frondes pinnato-palmatz, Filo interjeêto; Stipitibus ciliato= fpinofis , Caudice dichotomo, Linn, öp, Plant, IL, p. 1657. En S 5 II, DEEL, 1, STUK, 193 BESC HRHIVIIJN/G? VrAeNt Soôrt- van Káttén ;-daâr de-Vrugtbeginzels’als AFDEEL. „onde Bolletjes onder aan gehegt zyn, Die Au, Hoorp- theur geeft hem als eenmté vooren niet be, Onder fcheiding, er op”, welke-door zynen. getak- en” Stämrtinzonderheid … verfchilt-van alle an-- be ‘Palmboomen: tot heden bekend, hoewel eerügermaate met den Brafilfchen overeenkomen de: doch de Heer S #1 a w heeft hiet op gewigtige Aanmerkingen gemaakt em aangetoond , dat. cil de Ondepmed, 4 bekend gemin Beeind 5. arb Eek sar f et hen mkdhed ee Kb, sort ne MN V. HOORD ST UK Befrpng fand inne ane é »-Sagoe „Boomen , dus wegens het Meel, dat „3y witleverén,„ genaamd ; waar, toe de ;Draad- of Garen - Hebe en Meme betrokken YBe or Meren el Oo de Gelagen van. den. oveeden Rang der., „P „ welken jade of Vederagtige, Daden. rn ans komt by Jy el N; Naus het eerfte voor, de Cycas, waar van geene Kenmerken door zyn Ed, worden op: gegeven, dan alleen, dat de Vrugt een -droo- B Erin is ; met een nn” Pit A | La de er kee fieca Nucleo bìvalvi, pen Hat nt Ton, it N. 1222 DEN SAcor-Boom” 283 Dit Kenmerk is bykans onverftaanbaar. „Hoe 1 kan een Pruim’ droog en een Pit tweekleppig a ad zyn?“ Is waar, het kon een- Vrugt zyn met Hoorn droog Vleefch als een Bolfter, waar onder sr her bs tweekleppige Schaal , “gelyk in de Ockernoò: ten, bevattende een harde Noot: doch van die cweckleppigheid vind ik niets gemeld by RumepHrius, wiens Olus Calappoides ; hier aan- gehaald, ook geenszins uitpuilende Ringen aan den ‘Stam heeft, die in eenige vergelyking ko- men by_ de Khobbels om den Stäm def Cocos- E BLS kia, more e Fi lieum, king bereke zot zon 1 rob ook tert hoogfte duifter zyn; crete de re _den zeer naar die van Boomvaren gelyken. Ik zal derhalve hier diet Geflagt van Palm: pe sacos- boomen , volgens En Rang, in: welken zy by Boom, RumePHius worden: 5 en dus met- den” regten S#tóe- Boom! een gmvalg “maaken. Deeze is, onder de drie vóornaame onderfcheïdingen Á nidellen die Au< heur gemaakt heeft , de Meelgeevende Palm- boom door hém getyteld. Want, apen het Merg’ in de meefte Boomen van deeze Klas- ‚ ge | “hebber, ook sok Meel- agg. is, ove ft hy doch ‘hun allen ver , zo in de deugd , als in de emg van deeze Meclägtige Stoffe. pe’ ale, - Boom id ‚in de rol wadd Geftalte; 00 heid; e Dm 1, STUK, 284 BESCHRYVING VAN Ik heid, een Stam van vyftig of zestig Voeten ArDPel. hoog ; en-zo dik „ dat hem een Man naauw: Hoorpe lyks met zyne; Armen kan omvatten. Hy is STUK. oneffen of „ruuw „en eenigermaate geringd of in Leden» verdeeld. Lang: blyft deeze Boom _ een Struikgewas, zig vertoonende als een groo te Plant , met groene: Steelen- van over de twintig Voeten.hoog „die Geutswyze zyn uit- gehold , en op de zi fcherpe Doorens » als Naalden; ‘hebben, in het onderfte gedeelte. De bovenfte. helft deezer Steelen-is wederzyds be: zet met Bladen ; _die altoos - opwaards ftaan in de Sagoe- Boomen , daar zy in de Kokos- of Kalappus - Boomen: nederliangen. > Zy zyn lang en final, in ’t midden breeder, doch ook „een, weinig, famengevouwen , met flappe Door- nen op de kanten. Vervolgens vormt zig! om “laag. de Stam „die byna de zelfde dikte heeft - als de Boom zal hebben. Hy fchiet fpoêdig i de hoogte , en. werpt eindelyk zyne Doornen af ‚ behoudende de keepen der. afgevallen Bla- den, die tot trappen verftrekken, om hem te derfte een holle Geut je Schop, van omtrent een: Voet breed „ waar mede zy den. top van den Stam en elkander omvatten. Deeze Schop» benevens de binnenfte Huid daar van, dig men er aftrekken kan, en tot verfcheide, gebru dient, zo, wel als het Vaatwerk daar van ge- maakt , noemen de Indiaanen gn en Co-_— roerg Re Zn Boom 285 roer. » De Minaer ‘boven aan den Stam, zyn- de van twintig tot vierentwintig Voeten lang, v. g verdorrende ‚ worden Gabba gabba. geheten , Hoor: en ‚na, dat;zy-zo=wel van-de mn Bladen, als. van het onderfte Schopswyze ge- deelte gezuiverd zyn; als ee of Stokken tot gebruik. bewaard. » =-o5 zeeh „Zo lang. de Stam nog niet vól 83 heft ad hy rondom den Wortel. „nog “eenige Doornige ad Takken , die maaken ; dat men ”er niet en digd -by-kan komen. Een wonderbaare voor- LOIS der. „Natuur „om deezen Boom: te be- ten voor: de-wilde Varkens „ be om hu : bekome: in. zyne Tongheid: vernielen” onder: Die maakt deeze Bosfchen: zeer gevaarlyk te doorkruifen : want men ligt, ’t zy in het Aangezigt, aan. de Handen of Voeten „gekwetst wordt door dee- ze Doornen :-waar tegen -de--härde. Huiden der Indiaanen beter ‘beftänd zyn. De Koker, waar uit de- Bladen. voortkomen, is van twaalf tot. vyftien Voeten lang en een Arm dik: men kan: ’er aan de “punt wel een- Elle affnyden , om Kleederen. van-te weeven , zonder eenig __nadeeltoe-te-brengen aan de groeijing van den Boom. Hy. is zeer Spongieus ; hebbende van buiten maar’ een. foort van Schaal „twee Vin- _ geren dik ,-die voor- Hout verftrekt , dat wit is en als uit-grove-Draaden beftaat. Het overi. ge van den, Stam.» „daar binnen is alleenlyk een vogtig Merg » gelyk in de Vlierboomen ; en En ‘Das. L Stu HK V. Hoorp- STUKe” » De Blaise AEN IRL ï dan \ 28ó BescHRrvY ee 4 ZVZASN . env-dit-Merg-is het, ”t”welk--deezen_ Boonrals tot eer” Koorenfchuur - aes voor de Índíaa nem odes „ebiog nlip aaon ion Zo lang de Sagoe: gen aan: groeien; draagt shy-geen Vrugten, en de Inlanders be: letten hem doorgaans! die te draagen; om dat de Stam daar door zyne. “beste -hoedatigheid verliest. Men-'kan zulks--by het “zogenaamde ‘fchieten van’ verfcheide Moeskruïden vergely- ken. Ads amen Zan eigne oud VEEN NALARK SAL 3de: eBladfteelen wikaitig te vér toonen ; als HÉ zy met Meel beftrooid wai ren: vervolgens: komt ‘uit vhet-midden’ van d8 _ Kruin een aal Hoorn. of; aen va by de EE dd „eeh d tien ‚of de Moërén rap Dire Takken: zyn Vinswyze bezet met kleiner Takjes ;varvby de twee Voeten lang; dan welken wedérzyds-nog kleiner Takjes taan; dienaar de’ Katten: vat dem ‘Hazelaar ‘gelykerí,-- Deeze “zymreen talf Voet langen van “dikte alsseens Vinget , be: ftaande ruit “donker ‘rosfe en Wolagtige Schübs ben. Men ‘noemtze- onder-de: Amboincezêì Siriboas- om dat zy naar zekere’ Vrugten"van dien naam gelyken; «Als nuodeeze. Tros wel tien. Voeten heeft uitgebreid , 7 ì re Takken: tusfchen de Bladtteelen” doorko= men, dan gelykt de Kruin van deezen Boons ® Er DEN > AG or Boo mä 287 zaar eene. Kaarskroon dag dent Henke: ed Fale h ZED. ancam de: Ein zover gent is; annae komen. eerst-de Vrugten. te soer “die STUR, 72 agter of onder aan „de-voornoemde: Katten of, De Vingers „twee „of drieby malkander„ zitten. hg : Men kanze- dus eenigermaate by de. Vrugtbe ginzels van, den „Faxisboom „áls. Eenmieanis Bladvinnetjes voor de Kattensneemty:vergely- ken, Die Schubben- van ‘de’ gedagte Katten zul. len: ie Meeldraadjes., „als „deManne- lyke- cr uitgeg en ‚ welke-de Schepzel- igten > en:dus zou de ben NEUS. Dit- is iëts, % El re Ba. _ fte waarfchynlyk voorkomt: niettegenftäande ik het „niet door shet’ Gezag van eenig ‘Waar- neemer” bevestigd: vind, : Mooglyk is de hoogte van. deeze . Boomen een beletzel geweest , Kn. Ee Re. eb asv Jen „Afbeelding in « Werk. naan a: sa en vant het; Eerfte Deel „welke, volgens - de. aantekening „van. den’ Hooggeleerden Heer J Bur MA NN DUS, de regte Sagoe- Boom’ Ce geeft een; ander. denkbeeld van, deeze kendo „Aldaar wordt : s ss’dat dn het Hoohdevan: dem Scanmeeniek Trosfen , …— van ve Herb. pitje Kruidboek, Te Deel , bladzs Foll. DERLe Ie STUK» 238 BESCHRYVING VAN {__s‚van licht paarfche Bloemknopjes , als Bloem- „ kool, uit het midden der Bladen uitfchieten, os die „miet denotyd: Vrugten maaken „in de ‚ gedaante van een digt geflooten Pynappel , , met een” langen Steel , als van eer Peer. vs Deeze Vrugten zitten in menigte, op de De Vrugtene „> wyze als. Trosfen „ aan lange Steelen, die 3 uit een-dikken Steel voortkomen.” f Afbeelding ziet men wel het beginzel van zulk een Tros , doch. daar vertoont: zig rn van dien H van ; maar zou dezelve- ook afgefneeden of py zyn geweest „ om’ die Bloemknopjes te- ver= toonen 2 -Eenige overblyfzels, als púntige Blas den , fchynen: daâr „van wel een -blyk te ‘gee- ven. Voor-”t-overige wordt myn vermoeden dat ’er ‘Binemeny ap diëh Tròs zyn, door die verfterkt. > Ook zegt die Autheur , ‘dat ‘men de ‘Siriboâ neemt gt > ” Bloeizel van den Sagoe- Boom; rain Volgens: RuMPH10s: zyn-de- vid fchubd, doch in. 1 âlle Soorten van Sagoe- -Boo- ovaal „als ‘éen _Hoender-Eyof nog langvet- piger ; fommigen uit den ronde wat plat en fcheef. Het zyn; zegt hy‚aartige gefchilfer- de’ Knoopen- , hebbende die van de gen Soort flegts de grootte van een gewoone Pruim , | van agteren wat ingedrukt, en van vooren eenigszins puntig; eerst groen, daarna witagtig E18 DEN Sacos zouk el Enten Jaâtften vaalbruin: van Kleur, „De bui- tenfte Schaal beftaat uit enkele Schubben, Arman op ryën ftaan en aan elkander fluiten, bevat-Hoorp. tende een Pit „van grootte als een Snaphaans=STUKe, Kogel, die in de onrype Vrugten murw, doch in de rypen zwart en-zo hard is, dat men haar niet aan ftukken kan byten, „Deeze Vrugten {trekken , niettemin , voor de’ wilde- Varkens tot eene lekkete verfnapering. Derhalve teelt … deeze Boom weinig. door zyne Vrugten voort, maar wel door zyne Wortelen , die zeer ver- re hrs See Aarde ed » en dikwils Vier Soorten van Sagoe- Boomen wo Dr Been e door dien Autheur opgeteld, wier onderfcheid Boomem meer beftaat in de. Doorens en Vrugten » dan in de uitwendige Gelais. „De eerfte A t Opregie Sagpo- genaamd is sg * 5 deeze befchryving heeft opgemaakt, geevende ‘het beste,Meel. Zy is daarom ook de gemeenfte ‚ wordende het meefte voortgeteeld en opgepast. De -„Doornen zyn. van middel. baare lange. de meeften als gewoone _Naay- Naalden » « fommigen „wat korter, en de Vrugten als gezegd is. - Derzelver Pitten worden. wel in. en water gekookt of in. Pe- kel ingelegd „ en dan tot een eetbaare Spyze gemaakt met eenige Kruideryën. Een. andere Soort, in ’t Ambonfch genaamd waak Lq- 480 KE Eve se Hoorn: STUK, Lang- &oornige, 8oó BESCCHRYVING vaN Lapia Ihur of Wilde Sagoe , is de hoogfte van Stam en digter met Doornen bezet dan eenige andere Soort, maar deeze Doornen zyn korter, de Vrugten Kleiner, rond en ongemeen. hard van Pic, waar in twee byna doorgaande Gaatjes zyn „ zo dat menze aan Snoeren kar rvgen. Zy prva meest op Ceram en_ zeldzaam op Amboina._ De derde Soort , Lapia Macanaru of Me- cânals, dat is Langdoornige, genaamd ; heeft den Stam zo dik niet alsde andere Soorten: de Bladen zyn groener, fimaller , dunner en meer gerimpeld ; ook ligt mn en dus tot gebruik „minder bekwaam, De Vruger zyn in deeze Soort de allergrootften , te wee ten als een taamelyk Hoender-Ey , worden- Woon- piaats, de in de ouderdom bruin en ligter afvallende. Men houdt deeze Soort van Sagoe, welke ook zo veel Meel niet geeft, voor de flegtfie. Een vierde Soort wordt Lapia Molat of glad-_ de Sagoe, in *t Maleitfch Sagu Parampuan geheten, om dat men dezelve houdt voor het Weyfje onder de Sagoe- Boomen , zegt RuM- Pius, geevende echter daar van geen re den. Waarfchynlyk zal het alleen zyn, om dat ’er de Doornen der Bladfteelen geheel aan ontbreeken ; want de Vrugemaaking in *t al gemeen eweeflagtig (Hermaphrodiet) rif | zyù, in de Sagoe- Boomen, * Deeze Boomen groeïjen op meest marne Ei. Emer Molukkifche Wateren, cot je DEN Sacor-Boom opt Nova Guinea toe , als ook benoorden Java, EE tot aan Siam: als of de milde Natuur dus het et ad Menfchelyk Geflagt aldaar voor. gebrek en en Hongersnood, voor altoos, had willen bewaa-STUKs ren. Op Java, Sumatra, en Borneo, echter, zyn de gedoornde Soorten niet weel bekend, maar wel de laatftgemelde of vierde Soort , die op Java Bulum genoemd wordt; doch men maakt aldaar flegts van de Bladen gebruik om de Hutten der Indiaanen te dekken, Op plaar- ze daar veel Ryst groeit, gelyk op Makas- ar, fchynt de Meelgeevende sind naauw- et bekend te zyn. De. op ’t Eiland Ceram , een ‘uitgebrei- de Bosfchen en Wildernisfen van vindt , en wan waar ook Jaarlyks een groote menigte van Sagee- Brood naar andere plaatfen wordt ver- “zonden, ‘Op. drooge Bergen groeit hy niet, maar wel in vogtige » en fchynt bovenal de Moens te heiimedn à zo dat Eter cikila niet by kan heben les zit groot gevaar. Deeze Bosfchen, Latar ge- naamd , zyn deswegen fomtyds byna ontoegang- lyk. Op Gilolo heeft men waargenomen, dat, - by groote afftroomingen van Water, in zulke Bosfchen , de Sagoe- Boomen dikwils met Grond “en al opryzen ‚ maakende dus een foort van Eilanden, welke fomtyds ook wel in Zee weg- fpodten. Dus kan men een groot gedeelte van is Boomen niet havenen, ’t welk. anders T 2 veel 1, DEEL, E, STUK. 2 BESCHRYVING VAN É veel toebrengt ‚om dezelven zig ten nutte te AFDEEL. maaken, En , hier uit. blykt „ook de rykheid Hoors- van de Scharkamers der Natuur, daar zo veel stus — van dien koftelyken Voorraad verlooren. gaat » zonder dat “hier -door gebrek of- Hongersnood veroirzaakt worde. nt Een byzondere -oplettendheid wordt ‘er ver heid van “Eifcht „om ‘het Merg van deeze Meelboomen het Mergein zyn kragt té” bekomen. Ten dien einde „geeft „men vacht ; Op — derzelver yerfchillende trappên-van’ Vrugtmaaking. De eerfle wrap iss „wanneer de Twygen-of-Bladfteelen , als. gezegd is, zig witagtig beginnen te vertoonen „en de Doornen van derzelver Voeten en-boven aal À den Stam afgevallen-zyn. „De tweede wap is.» “wanneer zig aan den Töp-der gezegde Pyl of -Hoorn ; dien men-Majang noemt , omtrent een Voet lang „openbaart. De derde Trap heeft plaats „ wanmeer die Hoorn zyn grootfte Jang- té ‘heeft bereikt; doch”nog „gefloten „blt: ‚ plaatse! De eerfte kan: tot bove : Zg , Sia DENS SACOE:- Boto ad 203 cap ‘vân Eypheid komen , zonder dat het- Me _ bedorven iss dat in de tweede goed blyft goe aan den vyfden trap en daar boven: in de der- Hoor de maar tot den vierden, en in de vierde totsTuze den derden trap. Hier-uit blykt; dat men in dit geval byzonder letten moet en ad be hide der Soorten. : _ De Indiaanen , evenwel, weeten nog cen Hoe m ander Middel , om deszelfs Rypheid te ontdek- Be Miel ken. Men boort of kapt een gat in den Stann „haalt. en Re aar wat We uit, ’t welk men tus- „de Har of Kan neede er ziende Als Ì het te welig VIe het gat flegts met wat Kley GER toe, op dat het miet bederve. Anders gaat men aan % ne- dervellen van den Boom , wiens Stam in ver- fcheide Stukken, ieder van vyf of zes Voeten _ lang, + „of o idden door ge- kapt, of zelfs geheel gelaten wordt. Dan fplyt men die Stukken, of den Stam, in de langte door, en vervolgens gaan zy daar op zitten , _ häkkende cn fchraapende -het witte , draadige Merg; aan brokjes uit de holte, Hoe kleinder die Merg gemaakt is „ hoe beter, Men doet het inde "uitgeholde helft van zulk een Stuk des Booms, dat over eenig loopend Water gelegd wordt, zynde aan *t ecne end voorzien met een foort van Teems, die van het Haai- rige Geweefzel ‚dat: van den « Kokosnooten- Boom komt, gemaakt is. Het Hakzel , geduu- DS rig SA BeSCHRYVING VAN „kk _ rig met Water begooten, wordt met de Han- AFDEEL. den gekneed, en tegen die Teems aangedrukt, Hoorpe zo dat het fynfte met het Water daar door sTux. _ fchiet, vallende in cen foott van Tobbe, daar onder ftaafide, Na het bezinken tapt menhet Water af , en neemt het Meel daar uit, t | welk, zo fyn en wit als Kalk zynde, in Korf „jes van groene Bladen: gedaan wordt, waar in men het bewaaren én zelfs verzenden kan. geen meer Meel uit kan krygen , wordt op een hoop gefmeten Voor de Varkens, of, zo ket leggen blyft, dan groeijen daar zeer lekke, fe Kampernoeljes op , en ’er teelen. dikke Wormen in voort „die ook van de Indiaanen tot Spyze gebruikt worden ‚na dat zy aan '£ Vuur zyn gaar gebraden. goe men Het meefte Sagoe-Meel wordt tot het bake daze a ken van Brood gebezigd. Men heeft daar toe zekere Vormen , in Steenen uitgehouwen, vat véelerley grootte , wordende de besten opt Eiland Uliasfer gemaakt , zegt RumrHIius Ieder Steen is in eenige Holletjes , naar belie ven, of ook wel maat in ééne holligheid vér- deeld; waar in men, na dat de Steen ter deë js heet gemaakt; het Meel uit de gedag Korfjes giet, dat dan aanftonds tot Koeken of Brooden wordt. Deeze Brooden zyn-doorgas® vierkant of regthoekig, doch in grootte en dik- te zeer ongelyk. De gemeene Sagoe - Proo- den, op Ambon , zyn bykans een half he De SA Gor-Boo M En. 295 lang en drie of vier Vingeren breed, midsga- ry, ders wit en broofch , maar op Ceram zynze Arpzer- _vecl dikker en pige ja aan de hoeken. als zals _verglaasd, Van de. Eilanden Key en. Aru ko- sruze- men ’er van anderhalf Voet Jang , een half Voet breed , en omtrent een Vinger dik. De allerbesten worden gemaakt op de Uliasferfche Eilanden, zynde ongevaar een Handbreed in ’t vierkant groot. Men neemt daar toe zeer fyn en wel gezift. Meel, ’t welk. deeze Broodjes ros maakt van: Kleur , verfch-zynde zagt. en ak Et de: ne gs ons nieu bekdep en dus sehen. De Oe Feet Koe- ken, die de grofften zyn, kunnen het langfte duuren ‚en zyn dus best tot Voorraad op lange sj De meefte Sape. komt glans zeer. gemakkelyk een ‘voedzame Bey k ag satoa zy met. Kokosnooten Melk alleen , of met Meel. Water „ Zout en Speceryën. Een dergelgke Bry „-Papeda genaamd , wordt van het Meel zelf en op dergelyke manier toebereid , als men in Europa van Meel de zogenaamde Wa- teren Bry maakt; wordende deeze Oostindie fche „die rum zo taay fchynt te zyn, aan Klontjes met zekere Saus gegeten ; als wan- ee Wi | neer U, DEEL, Le STUK, 296 BESCHRLVING VAN neet zy zeer lekker is en gemakkelyk te vers Ani teeren ; maakende een graagen Maag, doch Hoor weinig Voslrel geevende, Ook wordt ‘er in de STUE, — Geneeskunde , gelyk bekend is, tot werfterking wel gebruik van gemaakt. Voorts kan men dee- _ ze Pap, als Styfzel , tot het pappen en pläk- ken van Lywaat en Papier „ja ook tot an- dere zaaken bezigen, … Gebruik De Pahmiet of Kool van den suipe: Boom se is zo goed niet als die van den Kokosnooten Biden: “Boom en wordt daarom zelden ramuw gege ten. De Bladen dienen tot het dekken der Huizen en de Bladfteelen tot het famenttellen der Wanden, die echter, om dat*dezelven 20 krimpen, na verloop van eenigen tyd geheel met Reeten zyn ,-en zig dan als van Lat- __ werk gemaakt vertoonen. Dus verftrekken dee- ze Bladfteelen, Gabba Gabba genaamd, opdie — Eilanden en plaatfen , daar weinig Bamboes- Riet groeit ; voor hetzelve. Men: maakt ”er zelfs Vlotten van, om zwaare Houter of Steen nen te vervoeren. Van de Bladen formeert men, door dezelven aan malkander en’ op Lat. jes te naaïjen , zekere Plankjes of Blad- Scha- liën, Atap genaamd , vyf of zes Voeten Jäng en anderhalf Voet breed, Daar toe worden de groene Bladen genomen, en deeze worde dan , door ’t droogen , bruin. Met zulke Bi Jad Schaliën worden alle de Huizen, op de Mo. hakte ei ‚ door dezelvert op Latten_ van DEN SAcoE-Boow” 297 van gezegde Bladfteelen of Hout te binden, ge- dekt, even als elders met Kokos- Bladeren. por Ard dekken begint men van onderen -op , zodanig dat goorn de onderften meer dan half door de bovenftenstus. bedekt zyn, even als met de Leijen der Kerk- “daken gefchiedt. Deeze Dakén «moeten met Latten daar op te binden tegën Stormwinden verzorgd wofden : maar anders zin zy zeer digt en beftand tegen de zwaarfte Slagregens, Kunriende fomtyds wel tien Jaaren duuren ; ten minfte ” eN men de Schaliën dubbeld ne. ziet NRE ard. ee in de Nederlanden. © Zy watten’, wel is walb: ligt Vlam en dan zyn deeze Papieren Hui- zen in een oogenblik verbrand; doch die fcha- de is voor de ne, tied ee, baâr. nt Mn ade 2 De dikke Schöts: van arken tn fteelen , Coroerong genaamd , dient, wegens Zyné taaïheid , even als dik Zool-Leder, tot een Borstwapen: Ook wordt van de Vrugt- fcheede , op fommige plaatfen , gebruik ge- maakt toe “Garen en om Kleederen daar van te weeven ;- “even als wy dit reeds in ander flag van Palmboomen ‘hebben opgemerkt. Dit laattte- heeft inzonderheid plaats ten op- paap. of zigt van zekeren anderen Boom, déswegen boa. Rumrprius Sagus Filgris, dat îs Draadgee- vende Sagocboom of Liever Draad. of Garen- eik) Boom Je DEEL, E, STUKe 298 BESCHRYVING VAN Boom genaamd. Deeze fchiet eerst ook Struik, “ agtig ic den Grond, en maakt vervolgens. een Stam. van. hoogte. ten, minfte als de Kokos Boom ‚met eene effene Schors, flaauwelyk in Leden verdeeld. De Bladfteelen zyn gedoorne de Takken , van stwaalf tot vyftien Voeten lang 5 op de zyden bezet met. Vinblaaden , van vier. Voeten langte en twee of vier Dui men breedte „doch. in een fpitfe Punt uidoo- pende en op de zyden gedoornd. “TFusíchen de Takken, aan den Top , komen drie of, vier voort, die een Arm dik zyn» verdelende zig ieder in agttien of twintig lange-dunne Steelen, welke zydewaards afhan: ‚en eenen Bloems of Vrugte Iros maa _ ee Ieder ‘Steel geeft twee of. drie Kac-agtige _ Vingers uit, aan welken de Vrugten groeijen » ‘die naauwlyks zo groot zyn als Amandelen » bevattende onder een broofche Schaal cen zeer harde , ongefchikte „hoekige. Pit of Kern. Allermeest groeit-deege Boom op *t Eiland Ceram , alwaar, de, Ingezetenen byna alleen ge- bruik maaken van de jonge Scheut, die op oude-Boomen als- een Hoorn, wel zes of agt Voeten lang, voortkomt. De jonge Bladeren, waar uit deeze. Scheut beftaat, in Water gér weekt en gefchraapt zynde, laaten -zig_in dun- ne Draaden: fplyten , waar van” zy. dan, &ven als van de andere-Sagoe - Bladeren, Kleedjes weeven; waar toe ook-de Bladen van andere - _ Palmboomen dienftig zyn. PDE ANANAS- Boom. 299 ‘Eindelyk komen wy tot die Soort van St goe - Boomen , waar aan RuMPHIUs den £"DEELs naam van. Olus „Calgppoides of Moeskruidige Hoobe.. _ Kalappus geeft , om dat de jonge Bladen ge-STUKe … kookt en gegeten worden.. Linnaus heeft soon deeze onder den Geflagtnaam Cycas- aangehaald Pur. ‘op zyne eenigfte Soort (*); zo wel als den ne ‚ Ambonfchen Sagoe-Boom van SrBA;, welke echter, gelyk aangemerkt is, de regte Sagoe- of Meelboom fchynt te zyn. Deeze Soort heet op Malabar Todda- Panna, in ’t-Maleitsch Sa- jor ee ee Utta A in In: Paapen En dikwils bf de G aven van Volk. planten, … Dewyl deeze Boor een ze van Ananas, die. zeer aanmerkelyk-is „ op den Stam- draagt, (gelyk de Afbeelding Fig. 3 , vertoont ,) zo heb ik hen eek Boom gehe. ten. De Geftalte is als bie. van nk Kokos: of Kalappuús-Boom ‚ doch korter en dikker, en fomtyds , doch zeer zeldzaam , heeft hy den Stam (*) Cyeas Frondius pinnatis circinalibus , Foliolis lineari. bus planis, Syst, Nat. Kil, Tom, U, Gen. 1228. Gycas zon PE RAJe Hist, 1360, Arbor Sagoe Amboi- henfis. SEB. Thes. 1. pe 39» T. 25. f. te Tesfio, KEMPEER, Jap. 897. Olus jee RUMPH, Amb, 1, p. 86, T. 22» 23s Todda. panna. Hert, Mak. HI ps 9, Te 13 -2te Il, DEEL, I, STUK 860 BESCHRYVING VAN L Stam boven in twee of drie Hoofdtakken ver- ArDEEl. geeld. “De Bladiteelen of-Twygen zyn Hoorp- Voeten lang , omtrent een Vinger dik, groen STUK. of" groënagtig , doch niettemin ftyf, ronden j ‚aan de keten bezet met kleine Doo- tka De Bladen ftaan overdwars regt uit- gebreid, gelyk een Mat, en daarom wordt’ deeze Boom ; in ’t Ifidiaanfeh ; ook wel Mat- tenboom geheten. De langte der Bladen isby- _ na cen Voet, de breedte ge cen Duimbreed : zy zyn plat en ftvf, ft te- E: me, Kas: Steel , én doenì dus 4 de Steel met zyne Bladen zo geweldig naat — die van Boomvaren, of van Osmunda gelyken; — dat Rumprrus aan het glenn Gewas ge zi naam * _arborescens er Ieder Bladfteel Komt vöort uit cen road „a tige Knoest‘of Bol, welke na ’t afvallen der — Steelen aan het bovenfte van den Stam Bijt ftaan , zo dät hy aldaar vol Knobbelen wordt, — gelykende naar een ronden Bol, even alsde Kruin van den Lontarboom:" In Fig. 4; Plat — HI., is deeze Kruin vertoond. Het uitfpruie —_ … zel vanden jongen Bladfteel , omtrent een Voer SE lang zynde , is als famengerold en gelyke maar ae een ronden Worm 3 even als dic in de Varens — plaats heeft. Deeze Scheuten zyn zeer. mals, en kunnen als Aspergies tot rn nen; weshalve men ze ook by Handen abe brengt en verkoopt. e Ee Ana. De eerfte Vrugt, welke deeze in: td of A nas - gely- kende Vrugte DEALERS B o ak 31 zes Ps koos zynde wportbrendt 8 zh als gezegd is ‚ naar een Ananas; doch is fimal- A2 gote: | der, langer, en heeft ook dat Bladerige Kroont- eee je niet „,’t welk zig vertoont op de Ananas-STUE, fen, - Haar langte is meer dan een Voer; de dikte vyf Duimen „en zy eindigt, onder en boven met een ronde punt. … Van. buiten is zy gefchubd „ en heeft op ieder, Schub een zagt Puntje 5 zynde geheel bleek of tig geel „en bedekt met seen Smeerig Meel. Deeze Vrugt dwars doorfnydende, wordt men idden „een ponden. Steel gewaar, neboomen , en een Zandig Meel beve Zy zyn droog van Smaak , omtrent als Hazel- nooten, Deeze Vrugt ‚kan wel genuttigd wor- den, doch men laat dezelve doorgaans verdor, Vrugten voortbrengt ‚ ’t welk gebeurt ‚ wan- ‚peer hy de hoogte bereikt van agt of tien Voeten en daar boven. Uit de Kruin , tusfchen de digte Bladfteelen, De ree of Twygen, dic dwars uitgebreid ftaan, doch “* bd, niet dikker. zyn, „dan een Duim, komen een menigte eland voort, die aan ’t end een vlak Handje hebben , als een Haanekammetje. Aan deeze Steelen „die omtrent, een Elle lang een Pink dik, Wollig en‚ wat hoekig. zyn ; groeïjen drie of vier rondagtige Vrugten, ter deu Sums gen 302 BESCHRYVING VAN van een Hoender- Ey, glad, in ’t eerst 1. _ grootte AFDEEL. hoog groen , hier en daar naar *t geele trek- Hoorp. kende, doch: in de rypheid Oranjekleurig, STUK. Onder den uitwendigen dikken Bolfter van deeze Vrugten ‚ vindt men een dunne Hout- Kleurige Schaal, met twee Naaden famenge- voegd , die van boven eenige Gaatjes heeft , bevattende een dikke, langwerpige , witte Pic of Kern, werfen” Men hadt aan Rumprazrius verhaald , dat teg er Mannerjes en Wyfjes waren van deeze wyfjes. ‚ waar van het Mannetje de Ananas droeg en het Wyfje de gezegde Vrugten. Hy meende, echter , door naauwkeurig onderzoek, van het tegendeel verzekerd te zyn; te wet- ten , dat alle deeze Boomen eerst, op eene Kadi vul WEE tn Voeten de Ananas en vervolgens, hunme volwasfenheid bereikt «heb. _ bende , de regte Vrugten droegen. Naderhand, in ’ That 1690, oordeelde hy de waare kennis fe bekomen te hebben van de Vrugtmaaking wan deezen Boom ; dat ‘er , naamelyk, Man- netjes en Wyfjes ‘van waren „ als gezegd is; draagende de cerften de gezegde Ananas volkomenheid , met een zo fterken Reuk, dat men ’t naauwlyks omtrent dezelven kon häf- den: de anderen flegts een kleín Ananasje op de Kruin , met de „Schilfers wyd gapende tusfchen brelkën de Vrugtfteelen voortkwamen. Het fchynt derhalve ontwyfelbaar, dat de gezegde Ananas, inzonderheid a het mee DEN ANANAS- Bòóie \ 303 Smeerige ‘Meel, waar mede zy bezet is, tot L de- Mannelyke deelen van deezen Boom be. es a hoort. Höss Men vindt deezen Boom byna op alle Mo- ret lukkifche Eilanden en daar omftreeks; doch On P Amboina is hy zo gemeen niet als óp Ceram en de Zuidoofter Eilanden. Men kan hem niet alleen van Zaaden of Pitten, maar ook op een andere manier voortteelen , neemende het weeke Hoofd van den Stronk af, en *t zelve in de Aarde plantende; doch in die bei- de En Keek hed, veel ee op dan _ voornaamfte dat men van deezen Hebr | ge- bruikt , zo wel als de jonge Bladen , die, in Water gekookt, een zeer lekker en fmaake- lyk Moes ns en hierom geeft ’er Rum- PHIUS den naam van Kulappus- Moes aan, „Voorts kan men de Vrugten ook gebruiken , doch dezelven moeten dan op eene byzondere manier toebereid zyn : want raauw houdt men ze voor zeer nadeelig. Zelfs dient het verfche Sap, uit dezelven geparst, om de Jonge Kin- - deren-der Indiaanen, wanneer dezelven hun tot een last zyn, volgens ° ontaarde gebruik dee- zer Wilde Volkeren , van kant te helpen. Hier uit ziet men , hoe zeer deeze ‘Ananas- Boom , in nutrighdd zo. wel als in andere Opzigten , van den Sagoe- of Meelboom ver- Íchille. De U. DEEL, TL STUK 304 BESCHRYVING VAN De Todda- Panna , uit den. Hortus Mala- LL MR: baricus hier aangehaald, is eigentlyk de Ja ae l panfche of Sineefche Sajor-Calappa, welke doot STUKe BoERHAAVE, in de Catalogus van den Leid- Vin” fchen Akademie - Tuin , genoemd werdt Ja _ €) Palma Japonica tee ì Pediculis « panfche Palmboom met Bladen van Boornvarens die gedoornde Stelen hebben (@). _Hy-is iss hier in de Hortus Medicus niet, maar te trecht heeft men hem met een Stam van cen half Voet ‚hoog, en anderhalf Voet dik. De Chineezen noemen hem Titsfiu of Yzerboom , om dat zyne Bladen met de Punten {teeken als Yzeren pennen. Dit fchynt een aanmerkely- ke byzonderheid te zyn van deezen Japanfchen_ Palmboom, die in zyn Vaderland een Stam maakt niet hooger dan zes Rn doch dik- ker dan de Stam, van een Kokosboom. De zyn tusfchen de twee en drie Voeten lang , bezet met Grasagtige flyve er den , ter wederzyde digt aan den Steel gevoegd even als in de voor befchreevene. Men maakt ‘er geen gebruik van , dan dat-hy in de Tui- nen aldaar geplant eed. om dezelven doof zyn. Vederagtig Loof te verta Ik heb zodanig een gedroogd Blad , byna overeenko- mende, in grootte en gedaante , met. het gene by Rumrnius in afbeelding is gebragt. VL HOGBD. de Ee ° BOERH. Ind, Hert, Lugdbat, U, p‚ 170 Polyp Pollo. a , Prodr. p: 7e } E DEN KArLArrPus-Boom, s05 Le A A PE VL HOOFDSTUK. L AFDpEELs vL Hoorp- Befchryving van ’t Geflagt der Kokos ge sr KaraArrpus - Boomen, en de aanmerkelyke Verfcheidenheden , tot dezelven behoorende. Ore alle de Palmboomen zyn de genen, die men Kokos- of Kalappus - Boomen noemt , in verfcheide opzigten de uitmuntend- ften. “Zy fteeken hunne Stam en Kruin bo» ven de meefte andere Boomen uit. In fier- | lykheid wyken zy niet voor de gewoone Palm- of i» en de Vrugten , welken zy uitleveren , ftrekken tot Voedzel voor de In- gezetenen van Oost- en Westindie, Sommigen verklaaren hun voor de vrugtbaarfte Boomen in de geheele Wereld. Voeg hier by de menigvul- dige gebruiken, welke men van den Stam, Bla- den en Wortelen heeft , ftraks op te noemen. RuMmraius heeft ‘er derhalve ook een begin van zyn Ambonfch Kruidboek mede gemaakt, Hy behoort zo wel tot de Wyngeevende als Nootdraagende Boomen , hoewel men hem eigentlyk betrekt tot de hindhen: als welke ci- hem, in die trap, alleen toebehoort. Want, fchoon zyn Sap gebruikt wordt tot het Arak ftooken , zou zulks echter ook , waarfchyn- yk, met den Weyn van den Lontarboom en anderen , gefchieden kunpen: daar men in tegen- deel geenen Palmboom met dergelyke Vrugten Vv vindt, LIL Daaz, Le Srum, d. 306 BESCHRYVING VAN vindt ‚ die zo-wel Spys als Drank uitleveren. Ag: Hierom voert hy ook, in:’t algemeen, den Hoorn. naam van Palma Coccifera , dat is Nootdraa- STUK. Kenmer- ken, gende Palmboom , in % Nederduitfch Kokos-, ‚doch op de meefte Oostindifche Eilanden _ Kalappus - Boom. De laatfte naam is van ’ Javaanfche woord Calappa afkomtftig, en daar- om voeren de Nooten, in Oostindie , gemeen- lyk den naam van Kalappus- of Klapper - Noo- ten ‚ in de Westindiën „dien van Kokos- of Koker --Nooten, Men ziet duidelyk dns den oirfprong van die gewoone Benaamingen; wel- ke door de- verbastering en bekorting van de Uitfpraak geheel iets anders fchynen -aan te dui en, Deeze Boom iss onder den bumsen: van Nu cifera , de cerfte Soort (*) in het Geflagt van Coccus ; waar van LiNN=us de Kenmet- ken aldus heeft opgegeven ; onderfcheidende nad melyk, dezelve, ten opzigt van de Bloem- en Vrugtmaaking , als volgt. Tweeflagtige Bloemen in cen zelfde Plant met de Wyfjes- Bloemen, . De “_(*) Cocos frondibus pinuatis, foliolis EnfGformibus replica tis, Jacq. Hist. T, 168, Coccus frondibus pinnatis , foliolis Enfformibus margine gn is. Hort., Cliff, 483, Flor, Zeh. 391. ROYEN Lugdhât, 4. BURM. Zeyl. 182, Burate dede 2405 „Palma Indica Coccifera ren B. Pin, zoge Palma ln- — dica Nucifera. J. B, Hist, 1. ps 375. Calappâ, RUMPB, Amb, k pet, Te rz he Tenga, Hert, Mal, I. Te 2-4 Ï panKararrus- Boom. so7 De Kelk een algemeene, famengeftelde Vrugt-. & fcheede. De Bloem: in drieën verdeeld. De Arin Bloemblaadjes ovaal en fpits. De Meeldraad-Hoorv- jes zes enkelde Vezelen, zo lang als de Bloem, STUK: De Meelknopjes langwerpig. opleggende, Het Vrugtbeginzel naauwlyks blykbaar, De St „kort , dikagtig, onduidelyk ín drieën ver deeld, De Stempel duifter, Het Zaadhuisje misdraagende. Vrowwelyke niee in de zelfde Vrugtfchee= de met de DN nine an Dead dn _d de geeen en zeer klei Het 7% rugtbeginzel Evo. enden f in een Elsvormigen korten Styl, De Stempel in drieën verdeeld, Het Zaadhwisje Lederagtig , zeer groot ‚ rondagtig ‚ ftomp_ driehoekig, Het Zaad ; eèn zeer groote byna Eyvormige, gefpitfte Noot , welke driekleppig en ftomp driehoekig is, aan ’t breedfte end met drie Gaten door- boord, bevattende een holle Pit, Als men deeze vertaaling der Kenmerken “Vergelykt met die, welke in * Werk van WEINMANN s IV. Deel, bladz, Ií, daar van 2ftelk is, zo zal men zig: moete nes verwon- deren , dat dezelve dus’ kan aän * licht gege. ven zyn. Immers het gene LiNNaus als het Zaadhuisje voorftelt, wordt aldaar de Bloes men-Kelk geheten, ’ Is blykbaar , dat onze Ridder daar door den Bolfter- verftaat van de en Os ; hé vir. de STUK: 308 BrEsCHRYVING VAN LL __Kokos- Nooten, als bevattende dezelven zoda- _ ÁFDEEL nig, gelyk menze hier gemêenlyk te koop ziet Hoorns leggen, die dan alst ware drie Gaten of wee- sTuKe ke Plekken hebben in de harde Schaal, wel- ke, als bekend is, een holle Pit bevat. In de tweede Uitgaaf van de Soorten der Planten gaf zyn Ed, te kennen , dat de Ko- kosnooten - Boom Mannelyke en Vrouwelyke Bloemen op een zelfden Stam droeg; met zes Meeldraadjes en drie Stempels (*). ‘Naderhand heeft zyn Ed. de Kenmerken aldus Ge fteld (}). | Het MANNETJE heeft de Keik in drieën verdeeld: de Bloem driebladig met zes s Meel- draadjes. Het Wyrjr heeft de Kelk in vyven verdeeld : de Bloem driebladig , met drie Stempels : een Lederagtige deed met een harde Pit, | Niettemin heet de Kokosboom in % zelfde Werk, en op de Bladzyde daar tegenover , nog Eenhuizig, ’t welk ik niet overeen kan bren- gen met Mannetjes- en Wyfjes -Boomen. Ook blykt uit de Afbeelding zo wel als} uit de be- fchryving van RuMmrPHius, dat de Kokos- boom Mannelyke en Vrouwelyke Bloemen; of -hie- (#) Cocos Nucifera monoica, hexandra , gen so? lans, II. pe 1658. ‚ (1) Syste Nat, Ed, XII, Tom, IL, pe 729: DEN KALAPPUS BooM. s08 liever Bloem en Vrugttrosfen op eenen zelfden 1 Stam en uit de zelfde Scheede voortbrengt. ea Ik fpreek hier van den grooten Kokos- of Hoorp- Kalappus - Boom, welke een zeer regten StamSTUKe heeft, niet dik’ naar zyne hoogte, en eeniger- Gefiaieee maate naar dien van cen Sparfeboom gelyken- de; uitgenomen dat hy overal byna even dik blyft , en aan den Top wederom dikker wordt. De Boom zet; tegen de matuur van andere Boomen , in zyne Jongheid reeds zyne dikte van een _Veet en daar boven, en, als dezelve . de behoorlyke hardheid bekomen heeft ‚ daf hage mede op ‚tot de hoogte van zestig ‚ en fomtyds ook van zeventig of tagtig Voeten. By den Wortel , daar de Boom wel twee Voeten dik is ‚ maakt de Stam een Bogt, en hier door ftaat de Boom doorgaans wat fcheef Hy heeft geen Takken, uitgenomen de Twygen of Bladfteelen aan den Fop, die des- zelfs Kroon maaken. Deeze fluiten met haare Grondftukken digt in malkander, en fpreiden zig naar alle kanten uit, fommigen ook neder. hangende. By haaren oirfprong. zyn zy wel een Span breed , doch verdunnen fchielyk tot _ de dikte vaneen Been en verder tot die van een Arm, hebbende van twaalf tot zestien Voeten langte. Aan de bovenzyde zynze half hol, gelyk een Geut , met een fcherpen kant ter wederzyde ; doch worden allengs vlakker, van onderen rond, kaal en effen, Haare zelf. ftandigheid. is niet Houtig, maar voos en taay : 13 zo H DEEL, I, STUK, Big BESCHRIEVING VAN 7 KR zo dat menze met veel meer regt den naam AFDE van Bladfteelen of Tweygen geeven kan, dan nd van. Takken, STUK. Deeze Zyn; drie of vier Voeten- van haa- De Bladengen oirfprong af, kaal, doch verder wederzyds / bezet met lange finalle Bladeren, welke veel naar die van Riet gelyken. Zy hebben , naa- melyk, de gedaante van een Degen, zynde tusfchen de twee en drie Voeten lang, ruim twee Duimen breed, En fpits aan *t end; nict Scherp of ruig, maar effen, glad en ftyÉ met veele Draaden als doorreegen, De Kleur is in * eerst geelagtig en vervolgens Grasgroen, Door ’t midden van ieder Blad loopt een Hou- tige Rib in de langte. De famengeftelde Blad- fteel. fchiet bl Pt of aars gelyk wy dit reeds in andere Palm- boomen opgemerkt hebben, en de jonge Bla den werden op de zelfde manier gebezigd, De Bloem- Op dergelyke wyze beftaat het met de Vrugt Scheede, maaking. De Kokosboom geeft ook een Zak of Scheede uit, in *t Latyn Spatha, in t Ma- leitfch Majang genaamd , en naar een Schuitje gelvkende ; doch deeze Scheede bevat zo wel de Bloemen als de Vrugtbeginzels of de Mafi- nelyke en Vrouwelyke Teeldeelen.- Als Zy open barst vertoont zig van binnen een Bons deltje lange Steelen , die digt op malkander leggen en elkander dermaate drukken, dat zy driekantig worden. Tusfchen-de twintig en dertig van deeze Steelen zitten aan eenen dik- Il. D&sL, Le STUK, » En KA vaArrus-BooM git ken middel- Steel, van kleur bleek of witagtig Le zynde en zig als lange Koornaairen vertoonen- ei de; doordien de grootte helft, verst van den Hoorpe middelfteel af, digt bezet is met fpitsagtigeSTUXe Knoppen , als Tarwkorrels, Deeze openen zig, en geeven ieder een -Bloempje uit, van drie dikke puntige Blaadjes , vanbinnen zes Meel- draadjes hebbende ‚, die het eigentlyke Bloei- zel van deezen Boom uitmaaken. De Knop of Kelk, daar deeze Bloemen in gezeten heb- ben, breidt zig, na t opengaan, overdwars uits den blooten” Baard. cs sten Aan ‘hét agterfte ged: van dit gedeelte van dit Bloemfteel- ed tje ‘zitten de Vrugtbeginzels, die zig als place twee vindt, en daar van vallen fomtyds nog eenigen af. leder Kalappus-Boom draagt. vyf reeds in Vrugt-Trosfen, ‘t Zy half of geheel ryp ‚ veranderd zyn, die men in ’t Portugeefch Ramo, in ’t Maleitsch Rancké ‚ in 't Ambonfch Niri “Utten noemt. leder Tros is dus met op de Oostindifche Eilanden draagen niet meer dan twee of drie van deeze Trosfen te gelyk Vrugt 3 zo dat de geheele Kruin aldaar, op ’t hoogfte ‚ dertig Nooten torst 3 terwyl deeze Boomen aan de Vaste Kust van Indie en in Va4 an- II. Disre IL, STUKe 312 BESCHRYVING VAN LL. andere Landen , wel met zestig , zeventig en ng meer Nooten teffens beladen zyn: des het te Blind verwonderen is : dat deeze Boomen ‚die zo STUS. zeer aan ’t geweld der Winden zyn bloot ge- fteld ‚ zulk een zwaarte op die hoogte kunnen draagen. Immers de Vrugt - Trosfen komen met haare Steelen van tusfchen de Bladftee- len voort, en hangen dus digt onder de Kroon; in de geheele rondte. …De Kokos - Nooten „ waar van ik hier preek, zyn van grootte als eens Menfchen Hoofd, van eene Eyvormige , doch aan ’ end ftomp gefpitfte en driekantige gedaante ; fommigen ros- agtig; anderen groenagtig of bleck-graauw van — Kleur. Zy hebben een voozen Bolfter, twee ie drie Vingeren dik, welke yan buiten glad js , van binnen , en door de geheele zelf{tan- pr als uit Hlaairige Draaden beftaat, Hier onder fchuilt de Noot , wier grootte in de volwasfenheid verfchillende is, gelyk men weet. Derzelver Schaal is eerst Kraakbeenig en bleek wordende vervolgens Houtagtig of Beenhard en, bruin 5 zynde rondom bezet met Draaden ‚ doch daar van kan menze zuiveren en polys- ten. Aan ’t dikfte End hebben deezen Noo- ten drie rondagtige Plekken „ welke ingedrukt zyn en van eene andere Kleur, waar door zy als het Gelaat van een Aap vertoonen. — Ik behoef niet te zeggen, dat in de volwas- fen Nooten binnen deeze' Schaal een holle Pit ‘vervat is, die eene dergelyke pentel, { Nooten. DEN KaALarrus-BooM, 313 alsonze Hazelnooten heeft, doch welke, tegen , de Schaal aan , flegts ongevaar de dikte uitmaakt he van een Vingerbreed : noch ook, dat de holte ris van deeze Pit doorgaans eenig Vogt bevat, 't STUR. _ welk piet bedorven zynde lekker is van Smaak. Dit alles , naamelyk, is hier te lande zodanig bekend en blykbaar aan de uit Indie -overge- bragte Kokosnooten „ dat ik diet niet uitvoerig zal verhaalen. Men kan, echter, de wai deezer Boom: Het Sap vrugt ; in haare natuurlyke Groeyplaats, hier Ae uit niet men de Noot wordt in vierder- fen doch met een agter „Schenk eene har- de Schaal en verouderd. De geheel jonge Noo- ten zyn nog opryp, maar de volwasfene, wiet Schaal nog week en gedwee is, zyn zo vol van een zeer aangenaam oog „ dat hetzelve, wan- neer zy fterk gedrukt of geopend worden , met een Straal daar uit fpuit. Twee Perfoonen hebben daar eenen goeden Teug aan, en men kan begrypen dat deeze Kokos- Melk of Wey, naar menze noemen wil, in de heete Landen, daar dikwils het Water ver te zoeken is, tot een ongemeene verfrisfching ftrekt-, en-tot be- houd van het Leven der Menfchen. Alsdan be- vindt zigin de Schaal nog geene Pit, maar zan de kanten, van binnen, begint zig een foort van Merg, aan te zetten , dat allengs verdikt en eindelyk dien trap van vastheid verkrygt, waar _ « in ons hier de Nooten worden toegcbragt, Het 3 jon- IL, DEEL. Ie STUK: arie) es STUK. 34 BESCHRYVING VAN onge flobberige Merg wwordt-Liplap geheten van de Nederlanders „en van de Maleijers Ca- lambir. In zeer oude Nibnert wordt de Pit als Been. por Siersthard , en het Sap, of de Melk, daar binnen, md vermindert allengs ; indien zy niet goor wordt of bederft geheel uitdroogende, ‘zo dat ’er niets van overblyft dan een Suikeragtig Appeltje of Peertje , Pyrum Calappa, in ’t Maleitfch Tom … bo en Tomboan- se datis een Gewas of …— Uitfpruitzel. zit doorgaans aan een der Gaatjes of- ed Plekken van de Schaal, en verftrekt als tot den :grondflag of wortel van de jonge Bot of Scheut, welke de Noot zal uit- geeven : wotdende daarom-ook van de Maleijers — Matta „dat is Oog , geheten. Terwyldeeze Bot uitfchiet, verteert de Pit en dat Appeltje word: grooter , tot dât hetzelve de geheele Holligheid, byna, van de Schaal beflaat. Middelermy! geeft de Bot, nu de langte van een Vinger. be: Wormen kruipen langs de Oppervlakte van de “Schaal. — Vervolgens wordt het Appeltje wederom kleiner, ven krimpt zodanig in „dat hetzelve , wanneer men de Noot. wat hard . fchudt , van de Scheut afvalt en binnen de Schaal rammelt, Dit Spruitje komt niet uit den Bolfter ‚ ter plaatfe daar de Noot aan haaren Steel gezeten heeft , maar dikwils-geheel ter zyden ‚waar op men in ’ pgs te letten heefte Schoon N_KAL Arrus-BooM. Sis Schoon de Javaanfche naam Calappa , naar k men zig verbeeldt, van het Arabisch of He- dar _ breeuwsch afgeleid zou kunnen worden, is het Hoarp=" doch zeer twyfelbaar , of de Kokos-Boom aan °TU% de Oude Natuurkundigen bekend geweest zy. Men vindt welby TmreoPuHRAsTUS,Prr- Nius en anderen aangetekend „ dat in Indie … zeer hooge Palmboomen groeijen , waar van men Weyn , Honig , Brood, Azyn en andere dingen , ten gebruike van ’t Menfchelyk Geflagt , wist te bekomen ; doch, dewyl dit zo wel op den me at “Sagoe Boom hier voor be- Klasfe pat s He” op den Kokoon = is het veeleer te denken , dat zy die allen in ’*t ge- meen daar door op ’t oog ‚gehad hebben: te meer „ om dat zy van die uitneemende Vrug- ten, wens den Kokosboom Arn ogen zyn, geen gewag maaken. Deeze Boom , zekeren OMR bereik: „Onger hebbende, begint Vrugten te draagen, en gaat yrusrtaar. daar mede , indien hy wel gehavend en nietheid, geftoord wordt ‚, onvermoeid voort. Op Cey- lon, en daar omftreeks agn-de Vaste Kust van Indie „ behoeft hy maar vyf of zes Jaaren oud te-zyn + op de Eilanden by Ambon draagt hy doorgaans in het twaalfde of veertiende Jaar. Hier in overtreft hy dan grootelyks veel ande- te Palmboomen , hier voor befchreeven , die gen reeks van Jaaren oud worden, en dan nog _ maar €ens Vrugt draagen. De Kokosboom is MW. DEEL: 1. STUK, | Lekkere SIÓ BESCHRYVING vaN. het geheele Jäar door met Bloemen en Vrugten “ bedekt, hoewel de gewoone tyd, van ’t in-oog- „ ften der oude Nooten , op Amboina plaats heeft in Oktober en November , zynde de droogfte Maanden van het Jaar. Men ziet hier uit, van welk een ongemeene Vrugtbaarheid dit Gee boomte zy 3 niettegenftaande de Noot zeer lang werk tot aanfyping heeft, Pater L ABAT oof- deelde , van naauwlyks minder dan een Jaar. In een ander opzigt ftaat hy meer gelyk met Te Mden Lontar-Boom, Men tapt, naamelyk „uit zyne Majangs of Vrugtfcheeden , op even-de zelfde manier , na dat dezelven gedeeltelyk af: gefneeden zyn , dien-lekkeren Palmwyn, in % Malabaarfch Sura genaamd , dat is zoete Drank, welke in lekkerheid alle andere Towacks over. treft. Deeze Vogtigheid , eerst uitzyperende, is zo helder als Water, wordende daarna Wey. agtig en aangenaamer zelfs dan het Sap of Vogt der Nooten: maar zy moet dien zelfden Das gedronken worden, dewyl zy- anders ze zuurt of goor wordt, zyn k nog tot. het ftooken van Arak zeer Ee De menigte van Vrugtfcheeden, welken deeze Boom het geheele Jaar door uitgeeft , maakt dat ’er altoos gelegenheid is, om hem dit Vogt af te tappen ; mids dat men hier in niette ver gaa; alzo daar door de kragt des Booms, zo wel als de Vrugtbaarheid, afneemen zoude. Indien zelfs de Kokos- Boom, na het aftap, | pen van den Weyn, flegts een of twee Jaa ten DEN KarArrus- Boom 317 ren in rust Baten wordt door de Teifferaars, _ L dan draagt hy gemeenlyk in ’t vervolg betere he en Vrugten, In Oostindie rekent men hem Op Hoorp= __zyn dertigfte Jaar in zyn beste fleur te Zyn , STUKe draagende Vrugt tot in het zestigfte: maar in fommige anderen Gewesten zegt men, dat hy wel honderd Jaaren oud kan worden. In zyn Ouderdom vermagert hy kragtig en de Nooten worden allengs kleiner , zo dat zy eindelyk niet grooter zyn, dan een Eenden-Ey. In de hoogfte Ouderdom beginnen de Twygen of Bladfteelen ook af te vallen , zo dat ’er niets De Stam van deezen Boom is wel taamelyk Het be glad van Schors , doch heeft zekere Knobbels Gen ter plaatfe daar de afgevallen Bladen geftaan Sam = hebben. Dit zyn geen Wrongen , die den Stam omringen, gelyk men hem in verfcheide Afbeeldi iet > halfmaanswyze verheffingen , welke als trappen maaken aan den Boom, en dus gelegenheid geeven aan de Indiaanen , om hem te beklim. men, Zulks doen de Teifferaars ‚ gelyk men de genen noemt , die hier van hun werk maa- ken, dagelyks met groote vaardigheid ; zo dat men van verre zoude zeggen , dat men een Kat by den Boom op zag klauteren. … In fommige Landen , evenwel , hebben zy zekere Stroppen , waar in zy hunne Voeten zetten, en dan gaat hee opklimmen zo fchielyk niet in ’t werk, Zelfs worden fomtyds Keepen in de Stam ge- hakt , He DEEL, Le STUK, SIE BESCHRIVING VAN 1. hakt, om de Voeten meer vastigheid te geë: en TIJ Leven , en op ’t Vaste Land van Indie wordt de wel een Touwsom den Boom geflingerd en _ STUK. met Spykers daar in vast gemaakt. Dit laat: fte geeft veel gemak in ’t beklimmet van zulke hooge Boomen , wief Stammen vyftig of zestig Voeten lang zyn, en die niettemin, wanneer men aan het teifferen is, ieder twee. maal ’s daags moeten beklommen worden, om af te haalen, ’t welk in de aangehangen Pot: ten of Kalabasfen geloopen is. Die Kalabas- fen hangen zy aan ’t Lyf , of laateù ze met ‘een Touw neder , even als zy dit doen met de afgefheeden Vrugt- Trosfen. É ’ hy zig in % ‘jaar 1751 op Java bevondt, als van iemand die zig daar op in ’t byzondt toegelegd heeft , mededeelen. De Kokos s) Nooten Boom, (zegt die Autheur ,) in t Jé _»» Vaanfch Calappa genaamd, is een zeer hoo: »> ge» doch niet buitengemeen dikke , Palm- s> boom ‚ met eenen ruuwen- Bast, en tot aaf > de Kiber onwerdeelden Stam, Op de Schors s» groeide een wit Meelagtig Mos. De Noo » ten , waar van ettelyken by elkander boven » aan de Kroon hingen , zagen ’er uit als s Koolen , doch waren wat De » buitenfte Schaal of Bolfter van de Noot i 4 on DEN Katarrus Boom. 319 à als-d ezelve ene Iyp te worden; geel, et HI, Ne 0 Be vervolgens bruin. Deeze Bolfter be- AFDEELe . feat uiteen Hennipagtige zelfftandigheid, Ed ss. die oek in plaats van Hennip door de Javaa-srux. » nen wordt gebruikt, en derhâlve gemeenlyk » van de Nooten afgehaald-eer zy die ver- » koopen; uitgenomen een kleine Streek, wel. ss ke, zo men ‘wil, den Ouderdom aanduidt’ van » de Noot , naar wier verfcheidenheid= die » Streek groen, geel of bruin is. Doch men ‘ss kan deeze Nooten ook, als men ’t begeert , ss onhefekadieg, bekomen, in welk geval zy het EN en, meefte Water bevatten. De = “Draadige “Bolfer laat zig tot Lonten eu … Touwwerk, dat echter in ven Water zeer » fchielyk verrot, bekwaamelyk gebruiken. De s> eigentlyke Schaal, daar onder, is voor haare » rypheid wit , B wordt vervolgens bruin en den Steel. De Eren ‘gebruikenze , ‚om ‚ hunne bruine Suiker en andere dingen in te bewaaren: de Oostindifchvaarders maaken ’er „ Bekers en Pons-Lepels van, en bovendien s zeer fraaije kleine Korfjes. « Sahdbver het “_» Steel-end zyn drie kleine Gaten , waar van » zig nogthans maar één gemakkelyk laat ope- „nen. De Pit, welke van binnen digt tegen de Schaal aan zit, is wit, en niet veel har- s» der daneen ongekookte Raap: men kan ze » faäuw eeten ; en zy fmaakt byna als zoete 2 Amandelen ; weshalve ook de Zeelieden daar » Val, HW. DEEL: Ie STUKp oe \ 320 BESCHRYVING vaN ‚ van, met een weinig Kaneel, eene Amnandel- E Aras. … Melk bereiden. Men kan dezelve ook met at »» Azyn „Olie en Zout, inleggen en als Salade STUKe ter der ene s eeten. De Noot is mert een bleek, zoet Wa- » ter gevuld , doch ’t welke fchielyk zuur wordt, s, Als men het niet kort na ’t openen van de > Schaal drinkt. leder Noot bevat , van zulk » Water, ongevaar een half Pint, of wat meer; 9 daar wy ons eenige Weeken, en zo lang als » zy frifch bleeven; in plaats van Thee-Water …» van bedienden. Men zegt dat dit Vogt, om s» de Handen te wasfchen gebruike zynde, de » Huid zeer zagt maakt. Als de. Nooten oud »> worden, dan loopt het Water famen tot een » fpongieuze witte Kern, welke „vervolgens » door de opening dees Schal: Bladen uirgeeft, » die , zonder dat de Noot in de Aarde ge- ss Plant of in Water gelegd worde, zeer lang » in ’t leven blyven, Het honderd Kokos >, Nooten betaalden wy met eenen Pefo duro s of Spaanfchen Daalder, De Boomen fton- » den langs den Oever op laage plaatfen en » waren hier taamelyk overvloedig (*).” Wy kunnen hier, uit de aanmerkingen van Rumruius, byvoegen , hoe het gewoone Ont- (*) De Heer OsBrck was , niet ver van Angeri, op de Kust van ’t Eiland Jara , aan Land gevaren, ea hadt zig al, daar tot. Kruidkundige Waarneemingen las ber Strand bee geven. Zie zyne Reize nach Ossindion d China. Rostock — Pe 517e DEN KarArrPrus-Boom. ger Ontbyt der Indiaanen uit de Pit van een Ko- kosnoot, en gedroogde Vifch, met wat Sagoe- Brood of gekookte Ryst beftaat ; waar op zy Hoorn. dan dikwils het “Water van de Nóot toe drin=STUE. ken , dat op zig zelf ’s morgens vroeg, met „een IEhúe Maag , of wanneer men daar op: door Koude bevangen wordt in een verhit Lighaam , genuttigd, zwaar Kolyk kan veroir- zaaken. De Hollandfche Soldaaten en Matroo- zen hebben dit dikwils in hunne Oorlogen tegen de Indiaanen bevonden , wanneer zy , ’s avonds veel van dit Kokos- Nat gedronken e de en Arpeer: ek hebbende „ n vernagten le Daauw, onder ne, blooten Hemel ; worden- de vervolgens door eene Beroerte en rad heid, Beriberi genaamd, aangetast. Van de klein „geraspte Noot maaken de Indiaanen, met Water „een Melkagtig eN ae de naamd „ waar in zy alle h loes en Ryst en Vis kooken, Prive ve de Kokos. Noot hun dan voor Suiker en Boter. Zelfs ‚maaken zy ’er, op veelerley manieren , een Olie: van. Men kan de gedagte Melk , uit oude Nooten vervaardigd , laaten ftaan ; als Bied is, ZO swolen anderen liever de dikke Santar , door verfcheide maalen epgieten be- reid flegrs op een zagt Vuur, waar ee de Olie fcheide en eme kan worden, ps p ij U, Deez, L STUK, ne 820 BESCHRYVING VAN als Vet van een -Vleefchketel , en dan is het Kip. overblyvende Sop als een dikke Syroop , zeer OOFD- STUKe De Kae lappus- olie, bekwaam om een Pap daar van met Sagoe- Meel te maaken voor de Slaaven, of Varkens daar mede te mesten. Indien. onder % fchraap- zel van de Nooten Sagoe- Brood of Meel ge- daan wordt, en men-’t zelve dan met Water _opkookt , zo wordt ‘er een roodagtige voed- _ zaame Bry van „ zonder eenige affcheiding van ‚de Olie, | ‚ Deeze Kalappus-Olieis zo klaar, doorfthy- ‘fee en zoet als Olyf- Olie, hoewel zy dik- wils een weinig brandig fimaaktz doch men maaktze fomtyds met Kurkuma een weinig geel. Van ongemeen. groot gebruik is deeze door geheel Indie. Verfch zynde en zoet wordt zy in de Kost «en tot Saufen gebruikt , en is dan niet onfmaakelyk : maar het duurt wee nige Weeken of zy wordt garftig, en dan niet als van arme Luiden tot de Spys gebruikt» of tot branden in-de-Lampen en het maaken van Zalven, De Indiaanen beftryken hun geh Lighaam, of het Hoofdhaar alleen, met deeze Olie , welk hun een viefe reuk , en mOO5” lyk aanleiding geeft tot Schurft en andere Huidziekten „ daar zy ‚ boven de Europeaanen » aan onderhevig zyn. Dik geworden dient ZY ook. tor het beftryken van Geweer en/an der Y- zerwerk, maar is ten dien éinde zo°bekw: ‚ niet als. de vitgeperfte Kal appus= Olie , welke veelal den paam van O Oleum-Palma voert ee DEN KALArrPus-Boom. 523 dikte heeft, gelyk bekend is, van Boter. Hier L __toe worden , aan de Kust van Malabar „de Ker-Áfpeer: nen van oude Nooten aan brokken in de Zon Ee Hoorn» gedroogd ‚ en dus onder den naam van CoprasTUKe naar ‘andere Landen verzonden. Men kanze alsdan ook eeten „ en zy Zyn van Smaak als „drooge Hazelnooten. Van het gebruik , dat men van de Schaalen rev of Doppen tot Drinkvaten en ander Huis- Ge- ah reedfchap onder de Indiaanen maakt, zal het niet-noodig zyn omftandig te fpreeken; zo min als- Ee „de veelerley nuttigheden van den Palm- „wyn s die » ’t zy uit de fcheeden of uit de Kruin der ronte wordt; als met dien van den Lontar- of Jagerboom, hier voor befchreeven *, veel overeenkomende. Een *Bladze groote veelheid ain deeze Towak wordt tot°*” _Azyn gemaakt , het „welke ligt gefchieden kan , alzo zy allengs van zelf , en, door in de Zon te ftaan , zeer fpoedig verzuurt, . Meest wordt dit Vogt aan-de Kust, tot Drank gebruikt , of Suiker daar van gekookt ‚die den voorrang heeft boven de Lontar» Suiker ; maar op de Ei- landen. verkoopt men deezen Wyn veelal aan de Sineezen » : welke denzelven ooodig, hebben tot het ftooken van _In de ten der Zee Eeen (Holo- wet ‚foor thurie) (die „20 ’t my thans voorkomt, bung,” ee nen Naam daarvan hebben ‚ dat zy als een Zak zyn, aan beide enden open, en dus-hun gehee- le Lighaam een foort Ee EE wangen Il, DEEL, 1, STUK, LL AFDEEL. VI Hoorp- STUK, 3 BE SCHRYVING vaN had ik het Berigt te berde gebragt van den ver- maarden. BoN ius, die ons verzekert, dat de Arak door de Chineezen van Ryst en Holo- “thuria ; welke zy op Zee vonden dryven, ge- ftookt werde *% Hier op heeftjde Wel Edele Heer RADEMACHER, Baljuw te Batavia, by het overzenden van «eenige Zee - Schep- zelen , die men gedroogd zynde Tripan noemt _ en welke aan de Chineezen tot eene lekkerny verftrekken ; my gelieven te onderrigten', dat zulks thans niet waar zy , en de goedheid ge- had , van de volgende omftandige befchryving ‘er by te voegen, hoe de Arak op geheel Java- wordt geftookt. > Men neemt 5 -Gantings of ruim 66 Pond „> Ryst: 16 Tampayangs, ieder van 8 Bottels, “ of 128 Bottels Towak; die uit den”Klapper- ‚s Of. Kokosboom geteiferd wordt: en tot Gest — s, dient: 6 Balies, ieder van 96 Bottels ; dat > is 576 Bottels of dertien Ankers zwarte: Sy- “3 roop » en 30% Picolans , “ieder van” 24” Bot- EE tels ; dat is 720 Bottels of ruim- zestien An- „ laat het twee Dagen ftaan ; dan giet” men s, het in Potten over, en laat het nog een Dag „ rusten: De eerfte maal wordt ditin de Ketel » agt Uuref lang gekookt : dan is het gemee- » ne Arak , welke de Chineezen Tjieuw noe- > mên. Zulk een Kookzel geeft 8 Picols „ ic- » der van‘o6Bortels , zyndeveen Legger of 768 N, DEN Kararrus-Boom. 325 » „768 Bottels Tjieuw. «Hier van wordt 1 Fk 5 Picol van 96 Bottels in de Deftilleerketel Ar vi » gedaan , ’t welk vanovergehaalde Arak, an Eat 5 ders Arak apy of beste Arak genaamd, inSTUK. » agt Uuren 5 Picols pf so, Bottels uitle- es vert.” In de Towak of” Palmwyn der Kok is een aanmerkelyk verfchil , dewyl fommige Eilanden ven Landen denzelven zoeter en duur- _ zaamer dàn anderen uitleveren. Die men van be Boomen op Bánda krygt ‚valt wat brakagtig draagen jg Nootëri:; gert fd de goor. ‘Sommige gn En ook tot het ed Andiaanen hier in onderfcheid gemaakt» De Droe- fem , die zig onder in de Vaten zet, met het Diiderfte van den Drank , is bekwaam om Zuur- deeg daar van te maaken, en kan. van de Bak- Mers gebruikt worden in plaats van Gest. “Onder de Schors heeft de Kokosboom een De Kool Woounsgdg taay Hout , ‚ter dikte van drie of pr ale _ wier Vingeren, met korte zwartagtige Draader, _Dit Hout is onder aan den. Stam zo hard, dat _ de Bylen daar op affpringen, als men niet wat fchuins daar-in-hakt. Hier binnen is de Boom met , een brokkelig Merg gevuld. Het Hout wordt naar boven allengs bleeker „zynde aan den Top, ter langte van omtrent drie Voeten , _ Sneeuwwit , en daar maakt het, met ‘het Merg te famen, dat gene uit, het welk men de Kool of Palmiet en anders ook wel de Herfenen van X 3 den He, DEEL, Le STUK. 826. BES CHRYV ING VAN ‚den Palmboom noemt *, Deeze Kool wordt ArDSeL. geagt lekkerder te zyn in de Kokos - Nooten dan Hoorp- in de andere Palmboomen dlnr ’t Gene verder meet in aanmerking komt nine Ait ‚de Bladen van den Kokosboom. Deeze Gebruik worden , even als die van andere Palmboomen , Bladen, gelyk van den Lontars en Sagoë- Boom ; reeds befchreeven, gebruikt tot Schaliën ‚ om de Hui- zen mede te dekken ‚ en dan Abap ene E hoewel die van den ar toe be- efcherm ‚ Matten, Zeilen , Korf- jes en ander Nicurmdk van, Vande jonge Bladen weeten de Indiaanen Papier te bereiden, dat aan. de Vaste Kust tt Aden }zie tef en duurza: bladz, 296, ‘er a er eerd is gewe ra by oirfprong ‘der Bladen gevonden wordt, dient tot een Teems, in de bereiding van het Sagoce 5 Bladz, Mecl , als gezegd is }. De groene Takken zyn, even als de Takken der Dadelboomen by de Israëlieten waren, tot verfiering der Huizen en Vertrekken , op ne. Gast- maalen , in gebruik. — iemand eenig Gefchenk willen an ‚ ’t zy van Gedierten of van de Vrugten des- Lands, dan moet hetzelve „ tot een tekeh van Vrede en Vriendfchap „ met Kalappus- Takken beftoken of behangen zyn. Van deeze Takken wordt ook een foort van Net of Zegen gemaakt ; waar mede men, fchoon het op ver naa niet digt Bnchhende: niet meer ret één of - wek Duimen dikte „ weeten doch fommige Indiaanen daar van niet alleen gladde. Kistjes en ander Ge- __ teedfchap. te--maaken , die wegens de geele _ Aderen in een zwarte Grond zeer fierlyk _ zyn; maar dit Hout wordt zelfs op veele zij. DEN K AL App us-Boo'm, 321 Ee digt is , de Visfchen weet te besenen, en op Ï. Strand te dryven, Arpret- „… Wat de Stam van den ekain aangaât, Hoorp- hoe voos dezeive ook ZY > is hy niettemin srux, dienftig. tot Paalen aan Hoofden en Schoey- Sebmik _ wetken in de. Rivieren; tot Grondflagen van stam en_ _„Vestingen en” Bolwerken „ enrtot het opregten het Hour. van. Gebouwen, ’t Is bekend, dat de Inwoo- nets der Maldivifche Eilanden van degze- Boo- men--hunne- Vaartuigen maaken ; met al der- zelver Ranenen: ‚ Zeilen en Touwwerk , be- Jaadende „die -dan ok dikwils alleenisk met Ee en het eigently- Ás;, __plaatfen „ uit gebrek van beter , tot Timmer- _ hont gebezigd. Men maakt ’er Posten, Spar- 5 ren en Latten van, tot gemeene Woonimizen, _ Palisfaaden tot Fortresfen , Paalen tot $chut- Ô ogen » enz „Voorts beftaat de Stam t'eene- _de Aarde te rotten legt, als wanneer het binnen _t jaar goeden Mest, om de Bedden inde Tuinen _Vrugtbaar te maaken, uitlevert. Het Zaagzel van | get gedagse Hout, in Water gedaan en gemengd 5 He Dear. IL, Srux, 4 JE zyn- aen 328 BE sCHRYVING vAN _ k _ zynde met Kalappus - Syroop, dus eenige Da- Arnell gen in de Zon geftaan hebbende , levert een Hoorp- Verw uit, die het oen, in gedoopte Linnen STUK. zwart maakt. ke 5 In de Hortus Malabaricus vindt men vyftien seness- nuttigheden van deezen Boom opgeteld; doch kunde, _yeelen daar van” kunnen geen proef houden; -of beftaan in bygeloovige denkbeelden. der In- diaanen, ’t Is ontwyfelbaar , dat zyne Melk en Olie ; verfch zynde , zo in als uitwendig van Violen nd voor ‚tegen ’t Hoeften en een benaauwde Borst , laatende in de Jicht de pynlyke Ledemaaten. warm daar méêde fmee. ren , enz, Dus is die Olie tegen de Aambei- Loop. Het jonge Bloeizel , uit zyne Scheede genomen ‚ en met bruine Lontar - Suiker ge- kaauwd zynde, dient tot geneezing van de Vuu. en dan weder-te koelen gezet, kan st Vogt met veel dienst ingegeven worden in Heete Koortfen. ; als waar door hetzelve zyne raauw- heid verlooren heeft. De Ka- — Hier komt nog in aanmerking de Kalis EPE Steen, in ’t Maleitfch genaamd Mestita Ca- lappa; een wit Steentje gelyk Albast effen en glad gelyk een Keyfteentje ‚ dat fomtyds doch DEN Kararrus-Boom, 329 doch zeer zelden in-de Kokos - Nooten wordt B gevonden, en ook wel zo voos is, dat het los ÁFDrEL: in’ Water dryft. Het is fomtyds- langwer- Hoorpe _pig en ftomp Kegelvormig als cen Duiven-srux. _ Hart ; fomtyds rond;-en dan van grootte als een Erwt of Linze.” Altoos heeft het, aan de __eene zyde, een foort van Zonnetje, en is dik- wils aan de andere zyde gefcheurd. Onder ‚_ duizend Kalappus « Nooten is ’er zelden één, waar in men zulk een Steentje vindt, en het komt ook naauwlyks voor „dan op twee Ei- landen nietever. van. Java „ naamelyk Celebes _Boeton , zegt Rumruius, die meer ges _ Tof fcheen te flaan-aan deszelfs beftaanlykheid:, dan aan de Toverkragten , welken ’er van de Indiaanen aan toegefchreeven worden. Hy merkt aan dat de Ingezetenen van die Eilan- den, waarfchynlyk zeer eenvoudig en bygeloo- vig, dergelyke -Mestica’s wisten-voor den he Eene , eelerley Gedierten en Gewasfen, Dit ver- hder: de geloof baarheid zeer van de zaak, _ Ondertusfchen. werden de mooiften van deeze Steentjes in Ringen gezet en gedragen , om _ gelukkigste zyn in hunne onderneemingen. De Kokosboomen- groeijen byna in de ge- Woon- nde omtrek des Aardkloots tusfchen de Keer? ® _ kringen. Behalve de Oostindifche Eilanden en ‘de Vaste Kuste van Indie „ komen zy ook in Afrika voor ;-aan-de Kust van Guinée , en verder in. Zuid- Amerika, op de Eilanden -van X 5 West. ‚E DEEL, 1, STUK, 830 BESCHRYVING Vv AN Westindie, en “op die in-de-Groote Zuidzee; SCN alwaar zelfs een Eiland is 4 demmegen genaamd Erin anftal- seheden, het Kokos- Eiland ; gelyk ’er ook , ten Zuid- westen van Java, twee Kalappus- Eilanden leg- gen, “Veele Landíchappen echter en Landen zyn ’er in deeze Gewesten bekend ‚daar deeze Boomen niet groeijen, en: anderen , waar men- ze alleenlyk- heeft voortgeteeld. Zy beminnen den Zeekant vof de Kust, en worden zelden binnenslands gevonden „ dan, aan Meiren of Rivieren. Om wel te mn moeten zy cer vogtigen Grond wan Lind ef: zwarte Aarde; doch geenen Kleygrond hebben, waar in de Wortels , die zagt en teder zyn ; aant rotten flaan, Echter tieren -zy,-zo-fommigen aanmete ken , best op plaatfen , daar de Grond, rondom den Stam , _dagelyks gemest_ „wordt met veeler- ley eel worden zy van de Wor- men der Perles Torren geplaagd , die den Kop of Kool uitvreeten; en dus de- Vrugt niet alleen , maar ook.’t Gewas bederven, Gaarn willen zy by elkander geplaatst zyn tot redelyk digte Bosfchen, dewyl alsdan de een den an- deren ; zo voor de fterke-Zonnefchyn , als voor ’t geweld der Orkaanen befchut. Even- wel ontmoet men ze ook wel op hooge Ber- gen aan den Zeekant, zeer tierig ek en Vrugtdraagende. De Kokosboom, hoewel doorgaans van zo danige Geftalte, als ik hem befchreeven heb, met eene énkele Kroon van Bladen , is en tyds DEN. KatarrPus-Boom. gon tyds aan wanftaltigheden - onderhevig, Het L gebeurt, dat uit ééne Noot twee of drie Stam- ai si men opfchieten, en ‚ hoewel dan meestal maar deb ééne overblyft ; beeft men doch een Kokos-STUK. boom op Ceylon gezien ‚die redelyk „groor was, met drie Stammen. Zeer zelden gebeurt het , dat de Stâm van een Kokosboom zig boven verdeelt , en dus twee-of drie Kroonen maakt. -Men heeft ook gezien „ dat de Kruin _ ‘Takken had uitgegeven , elk zig in eenige Blad- en verdeclende , en dus rondom de Kroon a pe-doch alle deeze nn adrie: zeldzaam, aten Ik heb, totdus verre groo. ten Kokós. of Kalappus- Boom , in in ’ ‚algemeen ‚gefproken, -Rumerrus tekent aan, dat daar van in Oostindie dertien Verfcheidenheden zyn , die hy Soorten noemt, Behalve de verande ringen naamelyk-, „welken in de uitwendige Kleur van de nog met den: Bolfter bekleede Nooten plaats hebben ‚ waar van eenige Boo- men de gewoone geelagtige,; anderen de. zoge- naamde witte Klappus- Nooten „ anderen groe- ne „ anderen rosfe of Ortanjekleurigen uitleve. ren; befpeurt- men nog ander verfchil in dee- ze Boomen of derzelver Vrugten; „gelyk hier volgt. | a. Calappa tia sin * Maleitfch Casfamba;, heeft den verfchen Bolfter van binnen bleek- rood of Roestkleurig en zodanig, dat men ’er een lekker Sap kan uitzuigen. De Pit van de Ng N 4 Oot II, DEEL, I, STUK. Verfchei- denheden, 532 BESCHRYVING VAN Noot is ook wat roodagtig , doch meest wit, 1. ArDEEL. gelyk in de gewoone Nooten, 1róord- STUKe 3. Calappa. Sacchiarina-of Tubu , at is Sui- ker - Kalappus , heeft den Bolfter van binnen wit, doch Suikeragtig zoet, en men kan den- zelven raauw eeten , als Suiker -Riet, Deeze valt meest op de Zuidoofter - Eilanden A. Calappa Canarina, in ’t Maleitfch Calap- pa Canari, verfchilt alleen van de gewoone daar in, dat zy de Kern dikker en weeker, en aan- aamer van Smaak heeft „met dien van ver- fehe Kanaries, dat een Oostindifche Vrugt is, als Aardakers , welke men gefchild tot verfna- pering eet ‚ overeenkomende. « Men -noemtze ook Verte Calappa, o om weer vetter van Smaak echter , vindt men ook gemengd onder de ge- meene Nooten, van eenen. zelfden Boom. s. Calappa Pultaria, in 't Maleitích Calappa _Bubur, of Pappige Kokosndak Deeze hebben het Merg nog weeker dan de voorgaande, en_ als -Bry, zo dat de Pit- am de ‘Schaal valt en zig met Water mengt. _ 6. Calappa Macheroides of Calappa Parrang’; dat is Zwaard - Kalappus , wegens haar lang- werpige figuur , eenigszins naar een Houw-Mes; Parrang genaamd, gelykende, -Deeze zyn lang- werpiger en kleiner, met de beide enden fpits > hebbende de Kern of Pit dikkét en-harder dan ha eet wnd Fis _ jn de gemeene Kokos- Nooten. „De Schaalen, die DEN KALAPPUSs-Boom. 833 __ die ongevaar de grootte van een Kafuaris-of 1 + Ganzen - Ey hebben, worden veel gezogt onmens _ Bekertjes „ Flefchjes en Doosjes-daar, van te Hoorn: maaken. Dergelyke Nooten komen ook aanstux, e oude Klappus- Boomen voort , welke dan van ; binne. naauwlyks eenig Merg of Pit hebben, maar aan het voor-end*als met «drie Lippen zyn voorzien, Anders zou ik denken , of het ook zodanigen mogten zyn, als men hier ín menigte tot het maaken … van “Tonteldoosjes „ziet. aanbrengen » ne omtrent van de gezeg- de # zyn. ds Calappa Capuliformis. of. Hechtvormige , die men weezentlyk gebruikt tot Hechten van Mesfen , waar van de Schaal de gedaante heeft 3 _gynde-de Noot, daar binnen, langwerpig , een Vinger lang en weinig dikker. Dus maaken _deeze een der kleinften gaen sooren. si gaar de Kokos) Nooten ,- witgoed __—…8.-Calappa: Cyfbiformis of red Javas: Oostkust groeijende is ronder doch ee. klein van- Noot, omtrent de grootte hebbende van-een Galblaas uit een Os, Deeze laat zig zig: zeer. wel polyften , en wordt daarom ook ed tot Doosjes of lelbjes gebruikt, — hid Calappa Pumila, in *t _Calappa Ate das Varkens - Kalappus, genaamd , als zo “laag. hangende „, dat de Zwynen dezelve kunnen. afeeten,- Deeze Kokosboomen groei- jen maar twee ‘Mans langten hoog, «doch zyn Riettemin waeren en. vroeg draagende. Men noemt 34 BrsCHRYVING vAN 1. _noemtze ook wel Konings- Kalappus ‚om dat Mennes, de Grooten deezer Eilanden haar veel om- Hoor: trent hunne Wooningen en by de Pagoden STUK. -Jaaten- planten. ros Calappa Regia, die men in ’tMaleitfch Calappa Radja, dat. is Konings - Kalappus , noemt , maakt die verandering uit onder de Kokos- Nooten ‚ hier voor gemeld; dat zy den Bolfter , als de Noot ryp is; haak geel , Oran- mere of rood , ‘hebben. “De - Schors van den Stam echter is ook pn roodagtig . en dunner dan die van den gewoonen Kokos- boom; de Takken geel; de Nooten wat klei- ner en aan ’t voor-end fpits of getepeld, zyn- de niettemin zeer. aangenaam -van Water. Op agt of tien” Voeten hoogte draagt deeze Boom alseen: is aan de geele Kleur van zyne Tak- ken altoos duidelyk te onderfcheiden. Op Ceylon groeit een dergelyke Boom, die Vrug- - ten van zodanige Kleùr, en grooter heeft dan gewoone Kokosnooten ; wordende aldaar zo kostelijk: gehouden, dat de Gemeene Man de- zelven niet nuttigen mag , al groeijenze op zyn eigen Grond ,- maar. moet. dezelven ver eeren aan den Vorst, «zt. Calappa Lanciformis in *t Maleitfch Ca- Jappa- Lanfa ‚ draagt kleine Vrugten, ongevaar een Vuist groot „langwerpig , ligt „tien of twaalf by malkânder gedrongen hangende aan een Tros, gelyk de Lanfen, waar mede de dikke Yzers der Pieken zullen bedoeld wor- den. DEN/KALAPPUS-Boom. 335 den.- De Kleur is van buiten wit of wat groenagtig. Zy zyn zo dun van Bolfter en Arps Dop, dat zy ligt door ’t afvallen barften, el erst ftorten dan een aangenaam Water uit. STUK, 12, Omtrent de Stad Suratte en verder door ‘t geheele Koningryk Cambaja en Gufüratte , dan de Vaste Kust van Indie , vindt men een ander flag van Indiaanfche Palmboomen, Ter- ri genaamd , welke met de enkel Wyngeeven: de meer gemeenfchap heeft, hebbende wel de Vrugten “Nootagtig , doch twee of driemaal kleiner dan de gewoone Kokosnooten , met eene harde Pit, tot eeten onbekwaam. Deeze Boom blyft laager en de Bladen neemen hunnen oir- fprong reeds onder aan den Steel, Uit den afgefneeden Tak van de Vrugt - Tros loopt een zeer aangenaam Vogt, -dat men aldaar tot dagelykfen „Drank gn, sar het. ck ligt dronken maakt, 13. Ook moet men hier nog een zeer Kleis te Soort vân Kokosnooten byvoegen , die op de Maldivifche Eilanden groeit en meest fchynt Overeen te komen met de voorgemelde Zwaard= of Doosagtige Kalappus - Boomen ‚ wordende deeze kleine le mnd ook veelal tot Doosjes, er re en andere Snuisteryën gebe- zied. ‘Mooglyk. ens het dergelyk flag van Kokosnooten zyn, daar Pater LaraAT van verhaalt, dat menze aan de Oevers der Weste indifche Eilanden vindt, ter grootte van een Hoender - Ey ; daar men ‘ook Doosjes var maakt , MN. DEEL Lb STUK: ed 336 BESCHRYVING VAN L maakt, die zig gemakkelyk laaten polyften. Hy Âr rn oordeelde , dat dezelven van ’t Vaste Land Hoorp- STUK. Maldivie fche Noot. van Zuid- Amerika afkomtftig waren. Zeer billyk, merkt Rumrpmius aan, dat die- groote. Nooten , welken men gemeenlyk “Maldivifche (Coccos de Maldiva) in ’t Maleitfch Calappa Laut en by de Chineefen Hayja, dat js-Zee- Kalappus noemt , geenszins tot de ge- woone Kokos- Nooten te betrekken zyn. Zy. {poelen op de Stranden der Maldivifche Eil Eilan- den en andere Kusten van Oostindie aan, zon- der dat men nog met eenige Warth kan gisfen naar ’t Gewas, waar aan zy groei- jen zouden. De Natuur is zo ondoorgronde- Iyk en haar Veld. zo onafmeetelyk , dat men haare werkingen in % ftuk van niet kan bepaalen. Hierom fchynt het denk- beeld , dat deeze Vrugten wel aan eenig Gee was in de Oceaan of aan de Klippen mogten voorkomen, zo verwerpelyk niet, en misfchien waarfchynlyker » dan dat zy aan Boomen zou- den groeijen. Deeze Nooten, naamelyky in- zonderheid de grootfte- Soort, vertoonen geen zo blykbaar merkteken, dat zy aan een Steel of Tak zouden gezeten hebben , als ’er is in de Afbeelding van een gewoone Kokoss Noot, op Plaat 78r van ’% Werk van WEIN- MANN , alwaar dezelve in zyn Bolfter en byna in volle groote, zeer natuurlyk vertoond wordt; doch die daar onder , by Letter a, Op die zelf- de Plaat voortkomt, heeft zo weinig overeen. komst 0E EN dn, DENK A LAPEus-B-o0M. B skomst “ met de Maldivifthe- Noot ;1 Nus: Mer _ dica, door Cuurrus in eer byzonder Werk- pagi je befchreevens (waar van wy hier fpreéken;) Hoorns dat het te verwonderen ìs ; hoe men de befchry- STOK „ving daar van hier op heeft kunnen toepasten: Het is. naar allevaanzien flegts een Kokos- Noot ; buiten haaren Bolfter , overeenkomende met die van Plaat 780, alwaar tevens de jon- _ge Scheut. van den Kokosboom vertoond’ wordt, Nu is het wel zeker , dat de gewoone Kokos- nooten. mene op die Eilanden groeijen ; _ mai jep pebedoele men met de bes geving; iiet Side De ‘Maldivifche Mots eermijk: des we _naamd ‚ heeft eene rondagtig platte. gedaante; _ im het midden verdeeld door een diepe Naad, werd zy als uit twee Billen fchynt te be- ë er en ze derhalve by | willen, s: dat zy van zgeen de Maânefykhéid;, _ ‚van agteren” de Vrouwelykheid zou” vertoonen. ‘Haare dikte is maar de helft-van haare lang- _ teen breedte ; die byna overeenkomen, Aan de eene zyde is zy rond; aan de andere plats en een. Voet over,” kruis 3 ey mp in Indië em worden 3 doch mer __vondt ’er kleinere en grootere, Ook kwamen _ter-voor, zegt hy; die maar uic ééne helft bes taan , hoedanig ik een hol Schuitje heb, ome trent een _ Voet Zn „ beftaande uit cen zeer Y dur Gil Dent. I. pen GI Bers CHRv vin vk We | dunne, gladde, zwarte Schaal, Indien hetzelve opne es Se der Kern gemaakt is, zo moet Hoorp- de Bolfter al vry groot gew geweeft- zyù : want STUK: in myne ‘gezegde Maldivifche Noot, van by- na gevoe: breed. en lang; hoorvikvzeer dui-- Stwee Pitten tammelen , doch: de waar- Bieheid verbiedt my ‚ dezelwe ‘tot onderzoek open te breeken; « Alleenlyk móet ik- aânmer- … ken;-hoe de uitwendige es 5 voorkomt uit een dergelyke- Draadigea Ld vezergif=® 5 Nooten Zyn, Neer: het tier tige kragt. gornigenis, in Indie nog een “groote” Zeldzaam heid 3 zodanig zelfs.;-dat men voorde besten aldaar nd anderdeyfig Ryksdaalders geeft : des het in is, te zeggen, dat zy in aan het Su vonden s De Chifieezen: houden de- _ zelven, zegt men „ voor Afgoden ‚maar in In- die , alwaar ze volftrekt aan de Koningen of Vorften ia moeten rde » houdt menze e Noot oornaas Te: d, En op ziet ; fchynt die te zyn, van het Venyn te wederftaan ; weshalve -BAUHINUS er den naam aan geeft van Andifche Noofs welke als een Tegengift vermaard is 5). Vol gens RumrHrus zou dit Middel bereid ie 4 WOre Er Ed na see zi () Nux India ad Venena Be DENKarArrusBooik 699 | _ dykst , wie de Hiftoriënodoor hem bygebragt. Crusrus hade te Lisbon ván het gedroogde … „Merg: van deze ‘Noot ‘gezien ; hetwelk door _ de Por „uit Sensas aldaar was aange — brage” en in groote wa gehouden werdt. De _ vermaarde „ Geneesheer- beten heeft van het _Schraapzel. dae vertetndanagnndie kad rui zakt, en mee. dat het weinig rd Ef & Kd z_Na de nier door de ted 4 _…op de Pôrtugeezen , it jaar 1602 voor Bane . 4 tam behaald ‚ werdt de eerfte Maldivifche 5 gebragt doot den ele N / t-dát Betabenk ze jm en Drinkvat of Beker, uit de Schaal van zulk een Noot gemaakt “en waar aan diestyds zo Ongemeene Ee Aragten hie werdén;-dat Keizer „Dorr L iede „Ide _ aant ‘de: ee _ duizend’ Gant” wanten ik men 20- _“danige ‘Bekefs ik dat opzigt, met de zo ver- _ “mearde Bekers van Rhinofter- Hoornen moeten B Beijk or ij te wecten dat derzelver Tegen: - ya gi en mp hid art tig ë Eelen’ var het Mergrider Neoots:zónder “dat Ë: hy duidelyk fchynt te bepaalen , of hetzelve AFDrEn fegts -binnen” ‚den Bolfter of binnen de- Schaal Hoor: _huisvestes Die laatite “evenwel is age 3q0o BESCHRYVING VAN 1. giftige kragt voornaamelyk in de Inbeelding a id beftaat, se “Behalve de groote ; thans befchreeven, fpoelt STUK. __op de Molukkifche. Eilanden fomtyds een klei- ee ne aans welke men ook Calappa Laut noemt ; Noot. volgens den’ Javaanfchen naam. Deeze val dee len, zegt: RuMrPHIus, niet meer dan een half Voet lang en zyn van eene’ Broekagtige gedaante , ‘met weinig Merg daar binnen, Ik heb ‘er een van zodanige figuur: als_hy-zê af- roote-ronde Gat op daar in,’ welk ‘er in gemaa akt is ge- weest, In Fig.'s, op Plaat II, worde dee- ze myne Noot ; die omtrent een half Voet - lang is; omi de aartigheid „ by verkleining. voor- gefteld. Zy is zwartagtig „ half glad gepolyst en heeft ook zodanig een „rond - Gat tusfchen ‘de Beenen „zogenaamd 4 als waar van Ru Mm- puius fpreekt ‚ en waar in hy zegt dat een Steel fteekt van -Haáairige- Vezelens door mid-_ del van welken; zo hy zig verbeeldt; deeze Nooten aan de Klippen. vast zitten zouden. In- waards was dic Steel wit en zagt,-en de Noot bevatte niets dan een week Merg, doch waar van de Ternataanen geen gebruik maak- ten ‚ houdende zig alleen op met de Schaal , die door hun byna zo veel geagt werdt als de Schaal der Maldivifche Nooten. Men noem- de ze in ’t- Malcitfch. Sobat_ Manga dat zo veel zeggen wil als wedergaa van de Man- ga, een Eijeragtige Vrugt „ in Oostindie be- kend. Niettegenftaande deeze Noot veel aan- poel. DEN KaLvArrPrus:BooM. sur fpoelde op de“ Molukkifche Eilanden „ blcef zy doch ardaar , wegens -dit bygeloof der Inge- zeteren, in zo veel waarde „ dat men ‘ereen Hoorve 7 ge Ryksdaalders- voor ‘ gaf---Hy: bevond; dar STUKe- "2 dezelve „eerst aangefpoeld ,. met eenen Wol b agtig ruigen Bolfter was bekleed. De: myne heeft een duidelyk merkteken der aanhechting aan een Steel, van boven, gelyk-dit zig in on- ze Afbeelding voordoet + weshalve het ‘derk= beeld der Indiaanen „dat zy aan zekere over sk igende Boomen, op kleine Eiland- tfen of aan eenig abe in de En Ärperrr., Ree _ Iyker wyze gebruik nn emir zyn in | gezegde Werk van WEINMANN, alwaar op 5 de volgende Plaat 783, kwanswys de Kokos: Ee met zyne Nooten kin voorgefteld ; 5 “ten minfte is c yv dien voer eene doch als men ai zeen: op de waare _ geftalte en hoedanigheden van den Kokosnoo- _ ten Boom, dan blykt genoegzaam dat deeze ’er _jmealle opzigten van verfchille. De Stam heeft | Eet zwarte ge Kami Ji geen witte Schors; ad ml gam met”.de Kokosnooten. Zy misfen die drie Plekken aan het dikte end, welken’-men Mond en Oogen noemt , en de holligheid van binnen is ook geheel an- ders, --Deeze Nooten gelyken veel naar die > Y3 ge- IL, DssL. Is STUK» B BESCHREEVING VAN 0 nen „ welken by duizenden hier uit de zeg Se ro Dien; indiën worden aangebragt, en om-”T' Hoors- jes en. andere Snuisteryën „ „ook Riki: STUK Bittere Zee en „wat dies - nt is" daar “van “te draai „/ gebruikt. « Zy zyn omtrent een. Vinger net uitermaate En ven ik vind ’ef byna geen holte vin, « Waar “die” zon zonderlinge geftalte: Kokosboom kerde 5 “die nie id 5 Calanpas Chi “My 5’zó van den Öuineefchén Wyns geeen Palmboom „ ‘van’ Big. op Plat. 7e at Werk 5 Et es ht s geheef on- ree ike LAI 200 IS 534 a alt : laats svemelde P tere EP: Waite’ Boer Aden” de Heer” Tí pe) CQ UIN. overvloedig in: de Bergagtige digte Bosfchen van ’ Eiland Martenique gröeijende vondt (*#). Deeze hadt de geftake” van den ten cen Pit en Nlet? van de uiterft oil zynde derhalven niet eetbaar. Als deeze Boom nog jong en neauwlyks' twaalf Voeten hóog is, an de dein tg eene Sneede over. fn Ps Cocos Camer) Nacleo > ama Jac: Jak Ee 35 & pe Ce heinen Lait van den Balint im ’trallerminfte- niet naar den’ Bent alma ij Dries nd 4 £ Ee de _fangs in “den Stam ste maaken, op dat de Pals, DEN KALAPPUS-Boom 343 miet Torren daar in haare Eijeren. mogen leg- tense | o gen „ waar uit-dan die, dikke, vette ‚ witagtig HoorDe . geele Wormen voortkomen welke , an jen ie zynde, hun ‘tot-eene lekkerny. werftrekken. Zo ziet men-y-hoë’ der Natuur „de „Wilden. leert zig alles-té nutte maaken. Van de Franfchen. wordt deeze Boom- fado amer’ : ae deli tere Palmiets: geheten (*)uv- a het zelfde. Eiland. geaeikd bak. ak Geloo ciornde ve _ van den gezegden Heerpeon. de tot de kagkos oomen : als in Rean en de B d ze st | | _met eenige Stekels bezet ‚ de cle wer _derzyds- gedoornd. De Bloemen zyn gelyk in de gewoone Kokosboom 3 maar. de Vrugten _…rondagtig', van grootte als cen Kleine Appel; groen”, “met eén „die e niet zeer Sappig iss peer van Edersee fi De Ingezetenen noemen hem „ met figuur. en Karibifch woord , Grou - Grou, Mooglyk ishet decze, welken Pater L,A BAT onder den Aen naam. van 5 Saougsss Kokosboom voorftelt , zeg- ele een Stam heeft -van omtrent ee Ceed En pi ek hen, bind RE. is 6 =n wee 7 En Hr ess Pa ee vi ie (*) van deeze Palmier- Torten en Wormen heb ik ‚ in ’t L eed IX. SruK van deeze Natturlyke Historie, blads, : z, omftandig gefproken „ alwaar blyke dat dezelven ook in ,verfcheide andere Geflagten van Palmboomen vore niet * aan en Palmiet alleen eigen zyn, en wed S CI, DEEL: nsu. ed \ gar BESCHRNVING V AN: Ed dertig Soden hoogte. Deeze Stam s „merkt hy Arnr vr PDREL. aan, vertoont zig-als een Kolom, of liever als Hoorn: een Vaas; \ want by” den Wortel is dezelve STUK, dn; ig ’t midden” driemaal -dikker-, en aan den Top wederom ‘de helfedunner,” Deeze Boom was geheel bedeke met Doornen-of lan- ge Apide en fterke Stekels; welke. hem geheel omringden „ loopendestot “aan het bovenfte van den Stam Slangswyze ‘daar, omheen. en 4 nen , van die a Gentle. heben Eren? De ‚en genen Bladen wa- ren.de helft ‘korter „ dan aan ‘den regten Ko- kosboom-, maar breeder en met -Doernen be- zet. kei iden rooter dan de en hed dikke weeke zelf{t: mied. die ‘eene _onaan- genaame » Olie „Smaak heeft ; wordende echt van de Kinderen-veel gegeten, zaacE —’Ehaûs gaa ik- over tot de Tweede: „Soort FALMIET wan «die -Geflagt „ „welke ; ‚hoe zeer En US trike de] tot den Landaart van Amerika behoorende, LINNZ Us Cotos Guineënfis noemt (*). Zyn Ed, tytelt zelfs ) Cocos aculeata tota, Frondibus distantibus, Radice res pente, Syste Nat. Xi. Tom, 1. _p. 730, Mant, 1374 Bac- tis. ROE.» Fruêibus fabrotandis, JACQus Amer. 278 T 371, Gete ‚Palma, Frondibus pinnatis , Caudice reset aculea, toy Fruêtu minore, ee Dit, 6, Palma fpinofa minor , Cau; DEN LA AGEN PALM Per. 345 zelfs de Vrugt Drupa fucculenta: weshalve het Ie een Pruimagtige- Vrugt zou moeten zyn, ien k ii Vleefch, waar binnen een Steenige Pitraorp.- of Noot. beflooten. ware (*)3 maar aan densruk.- Kokosboom- wordt, door zyn Ed,, als het Ge- _ _flagts- Kenmerk, een Vrugt of Zaad met eenen _ Lederagtigen Bolfter ( Driúpa Cortacea) toege- fchreeven. ‘Derhalve zou het duifter {zyn hoc _ deeze tot het zelfde Geflagt behooren kon : in- dien wy niet gezien hadden, dat ”er onder de me van de gemeene Kokosnoo- Ren. mes een desa Hls _ boom in de en van. ae te Zyn; ‘dat is van Mannelyke en Vrouwelyke Bloe- _ mem op eenen zelfden ‘Stam en aan den zelf den Bloemftengte draagen, overeen. De Pass , JACQUIN 3 24 _ Baêris befchryft » geeft ser de pre merken van op. De Vrugtfcheede die lang- Werpig als een Schuitje, holrond is en groot, bevat een Takkigen Bloemfteng van gelyke lang- HE. De Bloemen zyn eenbladig , in drieën ge- deeld, zittende in cen Kelk van de amlide Caudice gracili, Fruêu Prunifermi, SLOAN. List, Jam, Pal- ma bi fpinofa, C‚ B, Pine 507, FLUE, Alm, 276, Te 203. Ee) zel Elk Batanica, Pe 55e 5 pn m Dre, 1 sro. 346 BrESCHRNNVEING VAN. B die overend, fraan en byna za lang ZD, fade vl. bd Bloem, h Hoorn: deeze Mannelyke zymeenige. weinige Bare STUK — Bloemen imode zelfde Vrugrfcheede, en ‚Steng vermengd. Deeze, ook eenbladig , fluiten digt om hees Prugtbeginzel;. dat-Eyvormig is „ heb- bende éen- zeer korten. Styl „met eenen ftomp- knoppigen „Sténipel-, die Baauw. in ° drieën is gefneeden: : pe een. zondag, 2 Nait j et die aid gerne op min Re waar van twee digt aan elkander. tegenoversde derde ftaan.s De. Hit is vaarden mnd , 55 De Wortel zgn zyn Ba 5) rg hoond a > is en rond, dikker dan-de Stany, maar kort, „> buigt’ zig aanttonds onder den, Brads, onr, : daar avan ven en Ter dese: dun, = „ne Vezel- Worteltjes väst aan den Grond 5 3 sstgehegt. De Stam, die regt op ftaat , is ge: EN wapend met ontelbaare Doornen, en bezet » met eënige half gefcheurde verdorde Blad. » fteelen. Hy heeft ongevaar de” dikte van „ Cen Nn: in hoogte overtreft by in ’t open Veld Se DEN L WAGEN P ALMIET Ee 8 ‚Veld -zelden twaalf Voeten 5 dochin de Bos- À pfchen valt hy. wat hooger. Vier Voeten.hoog, Er EL) Zyn. . ain ded 1D8C í Dot k ús _ gaan tee Ri taarten Degeovermig, __# gefpitsc; 5 ane omgeplooict, en Zaagswyae aande Ee eer met veeb zeer kleine | Doorn, ES dine guis def zn daar | en te ee overi se air api me « # > of heat A bene ther ent „ „Deeze Blaadjes « ftaan : fomtyds > beurt | Bings: > fomtyds tegenover elkander. aan- den ee we nd geel. Uit de Dlikkeb et Schuin kandi zn stliesop® zig sf Taat, en. lang” óver blyven: „ra de rypwor: zl Edine: vande, Vrugt. ‘Hiervan komt het ; dat men „: omder'-de Kroon dikwils drie-of je vier zulke ns Bladfteelen “ziet ; diein humr dken «de Ean enoipene ‚ den geelen. zien ; hebben dad Rek. De B Vrugten „ die paarfchagtig zwart Zyn ‚en „van” grootte alseen gewoône Kers; bevät- 5 an cen Zuurâgtig Sap, waar van de Am 8 Bapen Wyn maaken, Zy zyn ook eêt- id oe sis E 0 : ; k, wi dek aschaar, ú Den. T, 348 BESCHRY volNGe vane. 1 baar; doch niet aangetaam.” Van den Stam, vas “wanneer dezelve. van Bast berbofd is, wor: Hoorp- > den zwarte gladde-Wandelftokken vervaar- STUK. ‘ … digd, die"met Knobbels-geleed en Zeer ligt » ZyDs welken de Franfchen Cannes de Taba- 20» datis Rottingen van Tabago heeten en ss fomtyds in Europa overbrengen, - Van dee- ss ze Rottingen heb ik den naám -vandeezen 5 Palmboom ontleend : terwyl. de Spaen 5 ri gm di a pie gm € eters se Per Dit en komt s, veel by Karthagena , in Amerika voor.” ___kokerie-. « Die zelfde Autheur: maakt gewag van een gd andere Soort van Baêris , 3 welke, in de Bos- Eradhaiaanet re da ef ertase ge ES van even ZO- î damge toeftalte. Is tot dehòögté vän twintig Voeten , en cen Stam heeft van twee Duim en daar hever dik (*), De Twygen zyn zes Voeten lang, met Bladen gevind : van -by-de twee Voeten , die aan den rand bruiner: en zigtbaarer ‚hebben, De plat famengedrukte Scheede buigt door de zwaarte der Vrugten neder. … de grootte en gedaante van een Kak punt gefpitst, zittende in een veeltandige Kelk en Bloemhuisje. Onder een Lederagtige don- ker paarfche Schors bevat dezelve een Vezer '_ Jg, Sappig, eetbaar, Zuuragtig Vleefch, waar van de agen des en of Win maa- ken, £% mârs Caeajor) Fruâu ovato, eg, der Pe 280, DEN LAAGEN PArLMIET. 949 ken, De Noot is langwerpig ovaal, aan de A. punt in drieën gefpleeten , zwart van Kleur han met drie Gatagtige plekken 3- bevattende een goorp- Kraakbêenige , vaste , niet holle Pit. Deezestuxe Vrugten worden op de Markt verkogt, onder den. naam van Cocorotes „ zegt JACQUIN, en zodanigenì óf dergelyken zullen ’t-mooglyk zyn, welken men in onze Koloniën aan de Vaste Kust Kokerit- Nooten noemt, wordende de Vrugtfcheeden , onder den naam vari Kokt- rit- Bakken, om iets in te ig en de Bla- den die klein is met eenen Kn. Pf EEE _de eene Pruimgelykende geele Olieagtige Vrugt. Deeze fchynt met den gemelden „nader over- een tekomen ; dan de Amerikaan he Gedoorn- de Palmboom van-BAuminussswelke,de Hay- _ri-van THEVET en ki en, der. Brafiliaanen. zou zyn door. LER « befchreeven,- daar Over __po den naam. van Kayama aan geeft, … Deeze; _naamelyk „draagt ronde „Vrugten, van grootte als een Kaatsbal, die eene Sneeuw -witte doch geenszijk eetbaare „Kern bevatten. Het Hout ICEDC Á „ODEDNC ut te ZyD om dat het int Water zonk; maakende de Wilden daar _ van Hoùwers en Pylen; die Yzeren Harnasfen : konden doorboofen, Hy is evenwel door onzen Ridder aangehaald op deeze Soort , die een Guineefche Palmboom zou zyn. VII, HOOF D- Els Dast 1 TOE e Se” Biene cin DTe ni RCH es U es Bit: DE, ‚Befchrysäng van ’t Geflagt der Dat DEL BOO: AMEN? Derzélver witrièémende Prugtbaarheid. AGepruik van de en Ee Takken nen het agg zen arne daten oc ODS Û KE Naam, aint NEE by eener zoden mo: gen voeren „ indien “hy thans niet in gebruik was « voor” one hl ade AA Jm de ie ” Babar, Ori. sun plain 5 ef bewaard gebleeven. * Door. geheel Europa heeft men byna den, La- tynfchen- naam - Palma „ net ‚ gelyk- hem dus-de aange sane mer hem cok wel , naar de ae Dat- tier. „ Dattoli , Datel- Tree , dat is DADEL: BOOM» geryteld. De Hebreeufche -naant 5 waar mede di edel e Geboomte ae | was „Thamar. Î hie zis. 5: 3e w De cen hebben uïhe” voornaam. plaats ss HV tis + DEN DaptiBoOM gsi Ee Woonplaats «ín Arabie, en Wierden dusaan L de Israëlieten 3-“Op hunnen dwaaltogt in de Arprel, _Woeftynen «van ‘dat Land, en wegens hanne róords ‘fierlykheid , en wegens hunne nuttigheid , toversTu …© _ bekend. Kort na hunrién “Uittogt uit Egypte, _ kwamen zy te'Elim; dâar twaalf Bronnen van Water ven- zeventig Palmboomen waren „ en 4 legerden zig aldaar tot verfrisfchinge. Ech- ter zullen. zy die Boomen reeds ook in Egyp- te gekend hebben ; want, zo HAssELQUIsST __aammerkt, „leeven in Opper-Egypte geheele En 7 zen ls alleen ‚en in Ne: ken men niet nde i of deë Boomen z Anboorlingen ‘van dát Gewest, zo wel als van Behiopie 5 Paleftina ‚ Syrie , Barbarie en de $ van Afrika. nge B kerde Ne, Ber ‚ hebbende by de Sms hun eigen Econ Ook en zy in Perfie zo ‘wel 8 2 Den vake. vindt 1 men niet dan in Perfie em Ara- hie; ftaat ter in het. AV, DEEL vAn den Tegenw. Staar van , elk WValkeren bladz, 475- ‘et geen blykbaarlyk ads is met de wammäkningen en Berigtens DA Daer, 1 1 STu ô e x B BESCHRI NING: VAN sens … landen, uit Pitten van Afrika-derwaards over- mans: gebragt, aanfokt ; alzo. het met die van de al- Hoorp- daar groeijende Boomer: niet gelukken wil, STUK; …_ zegt Pater LraBAT, Beter hadt LINNZUS) derhalve ;-derzelver Woonplaats in Afrika en „Arabie gefteld, dan in Indie (*), de perse _ Tot nader bevestiging hier van, zal ik op- Arabie: geeven , wat -de- vermaarde K & MPFER aan- gaande den Dadelboom getuigt „5 nr Sa 2 Vaderland Cin Afie he let st Arabie en Bite: welke 5 Zig van ci zen NE) tot aan de Roode en > Middellandfche Zee uitftrekt ‚wordende REN se > tiert de Dadelboom nerzens weeldriger , dan sin die Ee ‚ welke naast gelegen zyn » om den Perfifchen Zeeboezem heen: gelyk »» daar is ‚naar ’t Zuiden het: Gelukkig Ära- » bie,dus genaamd Wegens - den overvloed js legene indie Voed erfchaft : naar if ss Ooften het Woest Káramanie , thans Mec- ss kran genaamd , tot dan de Provincie Sin- Falk (*) Rumerirus zegt aisdinkkelgk , dat de vegre Pal Dadelbeom in Indie meess uitlands is, dab Kruidb, u De pe te - “DES DADELBOOM” 358 z di, of wel tot aan de Oevers van de Rivier , EE _s Indus, voorby welken, zo GAreras-ge “Wi » tuigt „niets meer van deezen Palmboom is Hoorpe » te vinden : des ik my verwonderen moet ,STUSe » van waar G, ANDERSON zyne Dadels be- » komen heeft in Kara Kithaja, in *t mid- » den van Tartarie. Waarlyk, die de oir- »fprongelyke groeiplaats van deezen Boom » verder Oostwaards ftellen-, en die verhaald » hebben, dat de Bladen tot Papier bekwaam ss 08 de Vrugtfcheeden Wyngeevende zyn 3 an: Sennesten gE Wilde medefoor- ss ca die Des ses verward ‘hebt 3 seen misflag , tot welken ongeleerde of al te s haaftige Reizigers dikwils vervallen zyn, > Westwaards komt hier in aanmerking al het » Land ‚-dat-zig van ablogie door Sufiana … uitftrekt tot dien - ‚wel. «» ke de vereenigde Wateren van den Euphraac sen Tiger uitftort in den Perfifchen Zeeboex » zem, door welk middel van daar een verbaa- ss-zende veelheid Dadelen, over Zee, buitens= ke lands verzonden wordt. Noordwaards is Zuidelyk deel. van ’t oude Perfie, dat „Co s door K > Westwaards is daon: Siifiana EE wordt, Tet Vaderland » der Dadelboomen. Hier in, echter, levert „> geen Landfchap een lekkerder Soort of een » grooteren overvloed van „Dadelen uit, dan ® Dfsahrom, waar uit die Vrugten niet alleen Z 2 doog ILDEEL, 1, STUG, Gok in Enropa, Ee BESCHRIvise ta NE De dede i Es rd ”wordens-Den. nein DE st daar Van , ‘tot Leeftogt, g eeft de Pro- „ vinck Lädr en Daraab thans- daâr ingeflooten , „als ook dat: gedeelse van Katamanic, *t welk » “hen” thans : Kirman noemt, en inzonderheid s de Prövincie Seán den gezegden’ Zeeboezem s 5 al wegens: bd Ee Ormi > den naam 5 bx befchryving overpeins.” md uit dei dât-“men den ‘Dadelboom zo min , ja “mi nde DR met. regt. kn” de Indiën Eart WARS tion Ht ld f in de middelfte deelen peld iss komt: hy ‘doch in de Zuidelyke deelen , zo het fchynt , natuurlyk “of van zelve vóorts In za Ra ee in tie ke ijd En A ‘er cénigen „die by een Kioofter flabdaad en byna zo hoog Waren als het Gebouw. Zy hadden Vrügt : : waht „ de Dadels, zegt hy» ss die van de Boomen gevallen waren , gelee - kei in Kleur en grootte taamelyk- naar wit. ce Pruimen. ‘De Bladen werden gevlogten » Cl van de Mohniken tot geent der Hui | ze 5 - } … t Ps „DEN DaApernoom 855 » zen „Op, Palm-Zondag weg gefchonken sais f. >» wanneer men, ook dergelyken op de Straaten en »-ftrooide”. (*) Maar dit Geboomte kanniet Hoorde — tegen Vorst : weshalve men hetzelve in: Vrank: stak tyk Duidchland en de Nederlanden; niet dan ìn Bakken nahoudt, en in de Wingerhuizen i wel moet ‘kocfteren, In Provence en. Ttaiie __gefchiede dit zeer gemakkelyk 3; doch: iù’ de middelfte deelen van Europa komen zy {igtë- yk „ door ’t een of ander toeval, te fterven, on ae is en een in Duitfchland; vinde Neurerbis een Dadelboom, die’ v bud was én eenen Stam van drie Voeten hoe < hadt, gezien. … Zy.blyven in de openbaare RAGE: hier te a wat moeite daat ge on Vrugt jn de Ge Tuin. te-Uiweche evindt zig een Dadelboom, wiens Stam maat één Voet hoog iss en derdhalf. Voet dik. Hiet “En te Leiden hebben zy byna geen Stam , fchie: tende. de Bladfteclen meest als ’t ware tot den Bn. K en n Kn Ze pen 4 me es De eg ee en aak = de Dit 4! Reize nach Ôstindie ünd China. p. 54 (i) Deeze “Aanmerkingen deel ìk mede nä rn ‚ wel- / ke my, op myn verzoek ‚ aangaande de Akademie= Tuinen van Ent en Leiden zyn bezorgd, be ze deri belden. Sehyat v van den Hovenier te zyn; en dus ap tik ; AR ef ie Dirie 1, sits L AFDEer, VI OOFD- STUK, t Aart der Dadelboo- men, 356 BESCHRYVING VAN Dit onderfcheid zou kunnen afhangen van ’£ verfcliillende Klimaat en de gefteldheid van den Grond, De Dadelboom bemint eene uitermaa- te zoele, ja byna verflikkende of fmoorheete Lust » gelyk Kaemrrer dit aangaande de dftreeken van. Perfie , alwaar zy weeligst groeijen , aanmerkt. In veele deelen van Ara- bie, Afrika en zelfs aan de Middellandfche Zee, zal het, in ’t midden van. den Zomer , weinig lieten ter i is 5 bezwan- en RD „Grond ebben: reeds aangemerkt, dat een vrugtbaare vette Grond dit Geboom- te kwynen doet en onvrugtbaár- maakt, Der- halve bevinden zig de meefte Dadelboomen- in % rre Zi Iv ’ efty nen ; “alwaar Ea ed dn een tak Ee se: E “Ver of die verbsazende dikte wel ziet op den eigentiyken Stam. eeraar D, VAN ROYEN , van wien het andere is-, bepaale de dikte nier, maar volgens zyn Ed, is de Blaut, uit de Tob) thans fleg:s 5o Duimen min Te we ‘wonderen is * in de kde, in de zo laag biyfe, É de Chamzrops, in teg mätuur- Iyk laag is”, met zulk een hoogen Bern voorkomt, Volgens het Berijt van zyn Ed, heeft de Groote Chamarops, die reeds meer dan anderhalve Eeuw te Leiden geweest zou zyn ps ‘eenen Stam van ruim 14 Voeten, zynde om hoog ongevaar een Voet, en om laag een half Voet dik ; dus wonderlyke rij daar aan geeft. Men heeft “er nog ‘eene aangekogt van by de ro Voeten hoogte, Beiden blocijen ze Rarlyks , re geeven „ zo min als de Dädelboom , aldaar eenige Vrugtene DE N DADELEBEOO MS 351 2 eendje beftiering van den Scheppëls, L Aardryk, dat anders, honderden Mylen in jADE 5 Zn „ niets uitlevert tot-Spys of. Drank, Hoorp _ bewoonbaar en - bereisbaar maaken, Zy zyn°TUKe de Voorraadfchuuren der Ingezetenen, zo wel als.” der Karavaanen ; om van de Dicren, die daar door gevoed worden, niet te fpreeken. __De Dadelboom komt, in Geftalte, vry veel Geftake. met-den Kokosboom overeen... Hy heeft een regten, dikken, ongetakten Stam, die aan den , op in is met Vederagtige T'wygen. Deeze en zyn geese kde: end drie- n et ‚gevouwen Zyn; en ieder aán % end een id _ Punt hebben: De menigte van zodanige Twy- ‚gen of Bladfteelen, waar mede de Stam, van den Grond af, is bezet Bee. mek door _de overblyvende & ompen der afgef ene. of __afgebrokcne Steelen den Sens die STE geen kennelyke Schors heeft, oneffen en gemakke- _Iyk te beklimmen. Hy is ook bruin, en dus van een geheel ander aanzien dan die van den _Kokosboom ; doch de onderften van zyne Twy- hin Wes even als is en ee rif De pn van ng is van twin. ug > deg tot leiiad en vyftig Voeten Sf )s Na- @ Ik-vind"gemeld van agt Vademen, cu ook van twine Te DEELe ‚ É Stuk, 853 BESCHRYVING v AN 1." Natuprlyk is hy van onderen met een menig- ArDEEL. ve Twygen , als met Uitloopers, omzet ‚ en Hoorp. zoude wel twintig Voeten hoog worden, zon- sTuz, der de eerfte lange Bladen te verliezen, zegt Pater LABAT, indien men hem niet befhoei- de ;-zo dat die fraaije Stammen ‚ welken men daar van in Afbeelding op verfcheide plaatfen ziet, van wel gehavende Boomen te werftaan zyn, en niet van hunne Geftalte, zo als zy in *t wilde grocijen. REE ien je Heer ADANSON merke dan , dat de Halton Bosch bv Gi Verde , zig zelden boven de’ tw intig of dertig „Voeten verheffen „ hebbende’ den Stam maar een half Voet dik ‚ met Bladen van agt of negen Voeten tangte- aan de Top g De «Voet van deezen Stam | Stammen van” ni” gelvke Sankt Fig de middelfte voort „ doch die zelden de Hoogte bereikten van vier of vyf Voeten. Hier-door werdt de Stoel van deeze Boomen » gelyk te begrypen is, origemeen uitgebreid ‚ zodanig dat men over al, daar dezelven natuurlyk uit Zaad op ten ‚ in dat Bofch „veel moeite hade om zig een weg te baanen door de Doornen, daar de Bladen in Hoopen, Hunne Vrugten wa- ren korter dan die van de gehavende Dadel- HOE, maar dikker vân Vlkefch; Suikerag- tig Lid sch, welke ongevaar deeze ward an “uitbren- Beke DEM DrA:D-P-IoB0rO MK: 359 dg van Smaak en ongelyk, lekkerder dan: de. 1 beste Dadels uit de Levant Cats Aeprrue … … De geleerde Ka Mr rrr, die deeze Boomen ck E. _ in Perfië nader heeft ‚ befchonwd ; verhaalt 25TUKe "4 dat de Dadelboom tor rater gr ij fteeds Teefigd, , in langte. «toeneemt, … Van-volwasíen Boomen > ftelc hy de hoogte van oke Stam op. vier of vyf EA Vademen ‚dat is ongevaar van twintig tot der- «ig Voeten, bereikende. in, de- koogfte Ouder- dom zelden de hoogte van twaalf Vademen, dat $ Ís omtrent Erie Voeten," “Zelden ‚nogthans , on paft de Ve van agt Vademen, en danmêtkt ‚de geben, der. treten Blad- __„fteelen mede gemeten zynde ‚doorgaans omtrent drie. Voeten, Hy rekent -den.-Boom volwasfen Ste Se op. deszelfS ge he als wanneer __ honderd HE leen is, 2 K de doch niettemin nog in- Kragt enndend kan „men naauwlyks de Palmboomen noemen , vor “dat zy den ouderdom bereiken van twee- of EDE Jaaren, _ Wanneer men op den 6) gdezclarn van eenige EE „Boomen : Ans 2 leefden zy St de Eide En. gebe rd AE gewild hebben , en HEEE zouden Ey: @ Voyage au Senegal p. ES roe LL zn. Dette k Stum, 360 BESCHRYVING van zy het, volgens zyn denkbeeld ‚ ineen gemaa Argia tigder Klimaat kunnen doen: terwyl onder die Hoor: verzengde Lugtftreek de brandende Hitte noch het Metzelwerk, noch zelfs het Yzer fpaart (*). men: Van de Dadeldraagende Palmboomen is, tot ee nog toe, maar ééne Soort bekend (+) ‚ welke LINN&us noemt Phenix Daëtylifera, met de onderftaande aanhaalingen (4). Zyn Ed. heeft van dit Geflagt de volgende Kenmerken op- En ($). Rn is „De Manne bte Bloemen opeen. byzonderen „SEE bbeneen algemeene famen- veftelde Scheede (Spatha) tot haaren Kelk, De Bloem beftaat uit drie Ovaalagtige „holle, ftomp gefpitfte , Lederagtige , overendftaande d Blaadjes. Zy--heeft drie dik--en- rondagtige Medan DEE korte. Wallige Topjes of PDE meike el > Bieger wf ed net ol (*) Amon, ext, p. 676. Cf) Alle Soorten van Dadelboomen op te tellen zou te lang vallen, ftaat ’er Tegenw. Staat als boven p. 437, Dit kan men alleenlyk zeggen van de Palmboomen in *t al gemeen, __ (4) Phoenix Frondibus pinnatis , Foliolis complic: ze formibus, Syst. Nat. XII. Tom. . 1. Gen. 1aî4, Sp. P IL, 1658, Phoenix Frondibus pinnatis, ‘Foliolis alternis eg * formibus , bafi complicatis , Stipitibus compresfis Dorfo ro. stundatis, Hort, Clif. 482, Hort, Ups 306, Fl, Zeyl, 390, OYEN Lugdb, ; bURMe Jrd, 241. Palma -majore C, B, Pie, 505, Palma Daâylifera major vulgaris, SLOAN. Fam, 174: Palma, Bau, Hist, 1, p;351, Dop. Pempr. 819. Raj. Hist, 1552. Palma Hortenfis mas. Kamer. Amen, 688, T. Ts, 2. f, 1, 2, Palma sepr nn KaMPE,_ Bz 668, 656, T. Isa fee, 16, (5) Maja cipriee, 1736, Quarto, pe 12 1% Lj DEN eaten 361 of Helmpjes: in plaats van ad ecn fchyn van, Vrugtbeginzel. vi. De Vrouwelyke Bloemen op een byzonderen Hooep- Stam. Decze hebben ook, in plaats van Kelk ,STUKe - ecn KN 5D en 4 E 7 de B} krans. dubbeld, de ‘buitenfte kortst. De Siam. per beftaat uit een Eyvormig Wrugtbeginzel , met een korten Elswyzen Styl; den Srempel fpits.. Het Zaadhuisje is een Eyronde , een- huizige Bezie , bevattende een enkel Eyrond- agtig ged, ‚dat en met eeft Sleuf is uit- | En kortelyk z de MENBENES en Vrouwelyke Bloemen , ibiidens uit drie Brac: ‚jes beftaan, en de Kelk in driën verdeeld heb- ben; doch de eerften met drie Meeldraadjes, de laatften met één EEEN voorzien zyn zouden, De Heer ADANSONs die deeze - Boomen aan de Kust van Sel „en a Kaap Verde, als gezegd is, waargenomen heeft, zegt, dat zy drie Stampers (Pistilla) of Vrugthuis- jes (Ovaria) hebben, waar van twee misdraa- gen. De Heer HasserQursrT, die de Da- delboomenin, Egypte niet minder oplettend heeft. befchouwd , maakt van de Vrouwelyke Bloemen geen gewag: *t welk daar van zal komen, dat de Wyfjes- Boomen, toen hy zig aldaar bevondt , reeds de Bloemen afgeworpen hadden, zynde met aankomende Vrugten voor- zien. Immers ; hy zegt duidelyk, dat derzel- Z 5 ver * Ta bz Is STUK, 4 EE „twee in t ee enge Steeltje » beurtlings 362 BESCHRNVANG VAN ver -Bloey-tyd-voorby ware (*): zo dat hy “uit de Scheede van cen Mannetjes Boom , „door de Arabieren bewaard „ de befchryving gegeven zal hebben van de. Deelen der Vrugt- maaking, waar in hy verklaart» dat de Bloem geene- Meeldraadjes (Stamina) heeft ‚ maar sy Meelknopjes (Anthere) „ die langwerpig zyn» » hoekswyze geftreept , een weinig omgekromd , 9 byna- de helft korter dan de Bloemkrans » (Corolla); zes in getal drie doorgaans in het bei ndere ven één-in het Bleem pgsaan * Grondítuk ge- is EE Drie EE, Elsw yze,-overend {taan- „5 de doch famenluikende Stoppeltjes:( Stipule); - ‚s bevonden zig in ’t midden. van den. bodem »» der. Bloem, ‘tusfchen de Meelknopjes, wier hes en halfmaanswyze. ruimten met zeer fyn, ligt, geel. » € 45 atie wit Stuifmeel el. waren. AB «‚ langte der: Scheede was-vier Span, en_die » van den. Bloemfteng „ totaan de verdeeling s toe, Één Span, Voorts. gaf dezelve enkele » Takjes uit, die buigzaam waren, met „zet (f (*) Hy was den 13 Mey 175o van Smyrna te Alexandrie risi Vervolgens “werdt zelfs door hem een Man- nelyke Bloem van den Dadelboom aan den Heer dier, (1) Ik He een gedroogden Bloemfteng „van ecn adel. boom, die zig in meer en vyftig zodanige Takjes vere Roede uits - „deeld keek? maakende als = Poor Ka mrreRr worden de Vrugtmaaken- DEN DADELBOOM 363 & 5 L _ de of bevrugtende- deelen. van den. Mannetjes" ke 5 Dadelboom zeer omftandig befchreeven, Hy Hoo _ merkt aan „dat de Blommetjes „ kleiner ehs | _die-der Lelietjes van den Dale, drie Groen- eed Stuif. _ dgtige Lighaampjes bevatten „van grootte als Koriander - Zaad , welke als tot Voetjes dienen van het” Be hy Stamina noemt (Jer os Het 5 zyn zeer korte, ftyve, wicagtige, „Weollige 5 Knopf vol van bleek geelagtig Stuifmeel, 5 n ee zeer kele en fyn is, den Navel van het smpje «ook „overvioc ocdig raten Een EN men N peat: men, om were ‚ wekken ; „grooter krast te hebben: dan-de 5 3 onrype Bloemfteng zelve 3 ’t- welk men uit 3 den fterken. geïlen Reuk, dien het uitgeeft , ze 7 zelfs zoude. EE sen, Die des kundig À 5 eerst € vitgekomen een welkè ie | een een Once daar van uitleveren , en zy fluiten het in eene wel toegeftopte Doos ; om nicte van de kragten- te verliezen door 5 de Lugt. Beter , nogthans „wordt ‘het door ì » anderen, onder gerftgrkende Conen oge » menBd , P om dat ewel » in een-Doos > belporen zyn, Hist befchim: hi melt”, ren Linnzus hoemtzs. zelf dus, en op-dien voet hebben anderen ze ook Helmftyitjes of-Meeldraadjes geheten , fchoôn : P niets paap ies of) Vezelagtigs vertoonen; zie bladze 64e Deet. LSF Ee 36, BESCHRYVING vAN s> melt”. Dewy! een Bloemfteng > van maa- É ADEL. dee grootte, uit twechonderd van beftaat , Hoorp- Waar van de kortften veertig, de langften tag- STUK, tig Bloempjes hebben , zo rekent hy , door … een middelgetal te neemen; dat eene Bloem: Manier van Be- vrugtinge * Zie bladze 63 ENZ, eme fteng twaalfduizend Bloempjes bevatte, die , in een Schaal door hem gewoogen, op een On- ce naa de zwaarte -uitleverden van een Hol, landfch Pond. Veel kleiner was het getal der Knoppen of nrg in de. Vrouwely- ke Scheede. En EE Van de zonderlinge “tmanier van Bevrugting, welke tot het Typ ‘worden der Dadelen ‚in verfcheide Landen , gebruikt wordt, reeds om- - ftandig gefproken hebbende *, zal ik „hier al- 'leen, tot nader bevestiging van dat fak, ver- ne dienaaneaa nd Sweed dienaangaande _Een Arabifch Hovenier Veilde hem als iets nieuws daar omtrent onderhouden Vee» le Europeaanen ‘hadden denzelven, wegens. de erk » dat ‘er Mannetjes’ en Wyfjes on- der de Dadelboomen zyn, uitgelachen, Toen - dezelve befpeurde, dat HasserQuistT daar van overtuigd-was, bragt. hy hem tot zodanige Boomen , op welken de Konftige Bevrugting was werkftellig gemaakt, welke-door de Ara- bieren, zegt dezelve, aldus gefchiedt. „ Wan- e» neer. de Bloemfteng (Spadix) der Wyfjes- „Boomen uit haare Scheede (Spatha) uitge- „> broken is, dan zoeken zy op een ‘Manner. » jes-Boom, welken zy door oefening van de „ Wyk EK EE an Ee En DEN Alane BLD 0: Ook 365 4 Wvfjes weeten te deren ‚ eene Bloem- 4 » Îteng, die nog in haare Scheede digt is be- Aopen s flooten. Deeze openen zy, neemen er de Hoorp- „ Bloemen te kwetzen, Zodanig een ftuk van ss eenen Bloemfteng, met de-Mannelyke Bloc- 3 men daar aan hangende, fteeken zy tusfchen de kleine Takjes van een Bloemfteng met E ” rt Bloemen „ en buigen daar een Br Plrilnd. one In deeze toeftand vond ik fte gedeelte der Blocmftengen EE pn kn wdide-Wiyfier Bi oomen’, “die laat ware in 5, ’t Vrugt draagen 5 5 maar de ‘aangehangen 5 Mannelyke Bloemen waren reeds door ver ss Welking verdweenen, Hier omtrent-deelde sp my gezegde. Arabier de volgende Aanmer- __s kingen mede, —1.-Als. men den Dadelboom niet op zulk eene wyze bezwangert ‚ dan sp verliest-men de Vrugt. 2. De Arabieren „Zyn altyd zo voorzigtig, van eenige gefloo- ed ten Scheeden met Mannelyké Bloemen van shet cene Jaar tot- het andere te bewaaren:, » om-dezelven tot de Bevrugting te gebrui- 3 ken „zo“ wanneer de Mannely s eens misdyen mogten. 3. Wince de Schee- de derzelven reeds open gegaan is, [voor » dat menze -affnecd , | dan deugen zy niet ss meer tot de Bevrugting : te-weeten , als de _» Bloemen reeds uit haar bekleedzel te voor- _»fchyn gekomen zyn. Derhalve moeten de s SE- , DEEL, 1, STUK, __s Bloemfteng uit, en fnyden die in eenige STUK. ftukken- overlangs, zig wagtende van de 36 Bmscunvvise váH f. ss genen, “die Dadelbóömen aankweken, /hict en 8 in het regte-tydítip- waarneemen „om de Hoorp- » Bevrugting te bevorderen, en dit is-byna Ke „het eenige „daar men inde Vöorweling. » van” deeze Vrügten op te pasfen heeft, 4. Wanneer de Scheede zig opent; dan zyn » alle Mantelyke Bloemen” metveen Vogt: ge- 5» vùld, dat-haar den fyníten_ Daauw. gelykt : shet is zoet en van ‘een aangehaamen Smaak, El komende zeer. met dien « der frisfthe Dade- ee den-o „nog fyher en Kruidigct Ri » zymder Dit verklaarde ok myn. Tolk ‚die 5 twees che dertig Jaaten in Egypte wassger 3 weest en dus zo wel om deezen’ Bloemen EN Near , als ook frisfche_ Dadel 8 proeven Gage: Beneede 1 in * Ne van ir Februafy: 0 of in Maa. open gaan,-en. geeft: dan- eenen: Bloemfteng uit ‚van wel tagtig, Takjes » ‘ieder voorzien metten” minfte dertig Vrouwelyke Bloëmen; _die een-Vrugtbeginzel bevatten: áls eeù Pepcr- korrels Na het afvallen deezer. Bloemen , zy dan=‘bevrugt vof niet “bevrugt , groeïjen decze Vrugtbeginzels aan; tot dat zy Dadels wor: (*) HasseLquisrs „Reize nach Palas „a, Roftock 1762. . z25. Doch ik-geloof dat hy in dit laarfte geval niet de annelyke Bloemen ‚die het Stuifmeel uitleveren, maar de Proven bedoelt , die in de meefte Planten den Stempel „vogtik hebben, tot aankleeving van hiet Stuifmeel, A8 herme? geweest dan „blyven_ Zy fchraal en, 5 Wrang , of hebben geen Stech, ‘het welk men _ dikwils aan onrypheid toefchryft. Buiten twy- fel zullen in de Bosfchen , alwaar de beftui- 5 Gmtzen: does ‘aanmerkelyke verfchillendheden laats. hebben. _ „Dus merkt ook Pater L A- dat d Hs gtên. las rn aande 4 k Shar haare. Honig “gees Kleur en Proim. De Geftalte vele ook - daar van fiet veel, en: Kleur is wit, rood of geel, Ke 3 veelerley ven ef Ks _ verfchillende - _ Boomen. Ook vallen zy in ’ eene Land groo- ter, vaster , en kleiner van Steen, dan in het B Werpige Ee ruimen, welken ons gedroogd uit | Span- nk 2 DEN D'ADELBOOM. 8567 Worden, als wanneer de Vrugt=Tros de läng- 5 _ te van eefige Voeten heeft bekomen. Zyn ee mu de Bloemen: bevrugt geweest, dan wor- fee ORD, : den de Dadels ver en lekker: zynze nietstök _ wing alleen‘“doot “den Wind” gefchiedt , hier En De rype ie Pic ‚ in Paleftina , Egypte len, Aar à der Afabic , hebben ongevaar de grootte van een Ë —_adere. Inzonderheid_ gelyken zy naar die lang-_ ë 368 BrSCHRYVENG VAN L_ Spanje worden toegebragt„.zynde veel. vaster rie van t VAE en zoeter dan de Franfche Prui- Hoorp- men. Men moet, naamelyk , uit die Dadels STUK. Ee wy hier uiet de_ Levant of Spanje te kpop bekomen , niet ‘van de hoedanigheid der. Dadelen in de gezegde Landen oordeelen, Aldaar zyn zy zins zoet en_zo Suikeragtig ‚ dat men ’er- door eene zagte drukking eene _ Sy- roop uit weet te bekomen, die. zo vet df dat men dezelve. als our tor een Saus. ge ruikt, wor Dadels wel-met Pe oanss ë of met Suiker ingelegd, die men RE Caryote en De Arabieren en Perfiaanen , die. van Vermogen zyn, bedienen zig daar van, 2e tot lekkerny ; doch het Gemeene. Volk , de, en wget zig meter Sed 8 elpe ai Eron Ber te mn voedzaam, zyn. De allerflegt{te en onrypê Dadels worden de Kemels en andere Dieren tot Spyze voorgeworpen. Zelfs van de. Stee nen „die tot gruis. gemaalen zyn, weeten. de Ke eend ed sebruik te maaken om hunne Bees- af DES Natig. _ Dus maakt de Dadelboom..den rykdom der beid, Ingezetenen uit. Men rekent in Egypte , dat iemand, die zulke Boomen bezit, jaarlyks van jeder Boom een Dukaat Inkomften. heeft. Het _iS miet ongewoon , aldaar twee- drie= of vierhon- derd Vrüigtdraagende Dadelboomen te zien; die id, Voeder te ver- - 5 É Ì and DEN DADELBOoOM. 369 die éénen Heer toebehooreri „eh {ommige bezitten ’er eenige duizenden „ zegt HasseL“ men …beflaan ; „een danzienlyk Inkomen uitlé- “vert. … Een. volkomen uitgegroeide Palmboom vereifcht” ten hoogften een plek Gronds van twee Elle in-middellyn eh den afftand van kan men op vier Ellen rekenen: Behalve het gebruik in de Huishouding Zyn. É. Sein > QUIST ‚welk; naar. de gedagte Rekening ; Hooros van een kleine Stréek Lands, welke die Boo-sTUK. Gt ® de de Bagels ook als Geneesmiddelen ‘beroemd, ns van de Borst 3 als Ee Graveel of Nierehwee. Die wat Meelagtig: zyn, en famientrekkende x wor- den tegen den Buikloop aangepteezen : doch het is met decze „Vrugten als. met de Appe- len, Peeren en inzonderheid -de Pruimen, Zo _lieflyk en gezond als de rype Dadels, naame: Jykven die van de befte Soort; zyn, zo on: „gezond en. fchädelyk zyn de onrype en flegte Dadels „ bezwaarende Maag , maakende Ver- ftoppingen »Kolyk en andere Kwaalen, die. rie „zige: nict gemakkelyk Jaaten geneezen, neen „zyn zy. verfch „gemakkelyker ë emi dan gedroogd, Die in Arabie _ vallen, of in _Paleftina, zyn beter dan die van Perfie ende Levant: die van Spanje en Por- tugal de flegtiten, Volkeren „ die niets dan Water drinken, bevinden zig best by het ge Ä brajk a A DT ik STUK. é 30 BESCHEKEYLYVINB Var bruiksder ‘Dadelenvtot- Spyzés « In fommige Landen laat: men ze met Water gisten, en tot verheuging dient van’ de Naätiën, die geen Wyn vof Bfandewyn hebben zals rook” voor de “Turken , wien” het gebruik vam den ‘eigently- ken Sterken Dfank:-werbobden is, Daar wor- den -dan: verfcheide Krüideryënof-Spêceryën gevoegd ;: om het>te ckunmen únneëfmen als een Geneesmiddel. Ook worde Re op. den Pa Palmen of die ook getapt kei ‘worden git den Dadelboom „noch «op “den “Kool: van deszelfs: Top 5 welke zo’ wel eerbaar is, als : dier Olies ris, iets anders’ erdia oere in te- gendeel, doorgaans: de: Daâdelboom van die bes aân » vdát-heét afkappen vanden ‘Top’, “dien men „des Koolnoemt, hem dikwils” doet fler- ven; „Evenwel worden deeze ‘Boomen, in dit opzigt ‚-by-:de Arabieren eff” ‘Negers ; alwaar zy zeer mèênigvuldia-zyn „ nièt- ontzien’ ,-en de ontype Bloem: of“ Vrugtfteng „ nog “in “haaré Scheede: befloeten, dient de (Perfiaanen en Zn tot ed Is DENSDADELBOÖMS 87 ht Is! duiftér, wat =de- Heer HASsELQUIST L òp-* oog gehad hebbe; wanneer hy {prak:van Spiele de: Ontleeding- van den Steel (Caulis)-die hy Ld aanmerkt „uit: evenwydige: Houtige Vezelen. Een ie met veen“ Mergaêtigs® Spongieus ‚ taamelyk signid broofch. Lighaam „=daaf» tusfchen , te beflaab;van den 5-Die'Steel (zege: ys) geeft aan: deOpper: s Vlakte Tepelagtige Steeltjes uit in ouder. Boor » men s-welken voor Wortel dienen, wanneer 5 „de: Steel naby: de Kroon „ dezelve. behouden id zynde afgefneeden en in de » Aarde geftos | Steel derhalve fchiet Wors gtels “boven dei” Grond,” Volgens Linn zus gn js Caulis de--Steel „Stronk of, Stam. der Plan- ten, daar de Bladen:‘en deelen der Vruigtmaa- _ king op of aan zitten: @).- Zo zou men. het __dâm van “den. Stam moeten verftaan , welke gantfch niet-dik. fchynt te 2ya in de : Egypte _ fche- Dadelt 4 5 amer ete TCaËL == ER fuite: van -maar twee Ellen middels vnsgelyk hy zegt, zig niet behelpen kunnen. Volgen anderen is de Stam in de jonge Boo. men. vol ván een aar ere doch: ‘worde tedere”, witte en “dangenaame Merg ; ophet welke ommige Natiën 20° ih: Ne . go’ De ” BE Bite be 50. Cuuis, Truncus proprius He en a, Fruêificationemque. wed A a 2 Ei DEEL, Ie STUKe j ee eg ALLE STUK. Veroù- dering, deit doelen. die. afgebl Onge. makken. 3/2 BESCHRYVEING-v AN De oude Dadelboonen zyns volgens Kam: PFER; ontbloot van die Stompen der Bladftee» len ; welken ‘anders , door-haare geregelde plaatzing „ zes in ’t ronde, om den Stam, ete © zes anderen „ daar boven, in verband : ‚ tot fieraad van deeze Boomen reken. Hunne oppervlakte is. derhalve zeer onbevallig ‚ ruuw en grâauw , door de indruk- zels der Bladíteelen op dergelyke manier --ge- knobbeld „als men zulks hier-dan de Steelen laderd zyn, verneemt, De Stam heeft alsdan ‘geen r Merg ‚ maar in ’% midden is-zeker Houtig Pit, veel vaster-van zelfftandigheid dan het overige vanden: Stam ’ welk: uit- Haaïrige -Draaden bettaar, daar men ’t- gezegde, Pit.als metde Vingers uit kan haalen. . Dus ka anders"toe dienen, dan tot Palken der Zolde- ringen in de Huizen of. tot Stylen-en”Stutten van de Landwooningen of Hutten.in de. Da- delhoven , naat. welken shet Volk, dat aan-de Kust „van Perfie: inde’ Steden woont , by Zo- mer „nagehoeg âltemaal -vertrekt-3 -z0 om. de brandende Hitte te ontgaan, als tot het à inzame. len van deeze Vrugten. De -Dadelboomen hebben , zoswel. als de an- deren. van, deeze. Afdeeling , zeker Netswys geweefzel ‚ dat den Voet der Bladfteelen ter hoogte van een Span omkleedt, Hetzelve be- ftaat uit flyve , dikke Draaden , die door el kander loopen , en de Kroon by Verlcheide Ver DEN DA-D EIB O0 Ms 373 __ Verdiepingen omgorden, In volwasfen Boo H. t men is- dit Geweefzel donker geel, en-ftrekt reg tot fieraad: ‘niet alleen „ maar ook tot nuttig- gooroe heid , dewyl ’er de jonge Vrugtícheeden eenis STU&. __germaate door befchut worden, „In oude Boo- “men wordt het bruin-rossen-ftrekt aan dezel- ven „zo wel als het gene daaâr van in onge- havende Boomen tusfchen de Stompen zitten blyft „tot een aanmerkelyk nadeel, Hier ins naamelyk „ vindt een menigte van Ongediert zyne huisvesting ‚ het welk den Stam uitknaagt en de Vrugten verni ielt,. Dit beftaat voornaa- in. Motten en Mieren, „tegen welken © doch de: re der Dadelboeren;. middelen uitge. dagt heeft, In zeker Landíchap , daar de zogenaamde Sand Duivelsdrek ( Afa fetida) , die het verdikte en Sap- vanveene. Plant-is „ valt „ gebruikte men dezelve tot vernieling van ’t Gewormte der Dadelboomen, dat den Stam inwendig Knaag, _ Gelukkig: Arabie brengt een groot foort van ‚Mieren voort, dat alle andere Mieren en On- gediert opvreet, en geen de minfte fchade doet aande Dadelboomen. De Nesten van deeze Mieren, met de Takken daar zy aan zitten, worden van de Boeren in de Kroon ge- plaatst, «en. van daar doen deeze nuttige. Die- ren dagelyks hunne uitvallen ‚ om het Gewest, hunne- zorge -toebetrouwd „van -diefagtig Gee “boeft te zuiveren, Zodanige Nesten vinde men, ten dienfte der Dadelboeren , op de Marks Aa 3 ten ES DEEL, Ie STUK 374 BESCHRYVINCG v AN L__ren-en Straaten te Mochá overvloedig te koop , err wordende derwaards gebragt door de zwerven- ied de Herders , die dezelven En de Bergen Zoc- STUK. ‘ken, : Gebruik Voorts zalik nog breek van tent gebruik , van ej Blas den, Take dat men heeft van het ‘Hout en het Loof dee- Hout. … zer Boomen, «Van “het: voorheen ' gemelde ge- Ee Bladz. bruik der T'wygen ;Palmtakken”? “genaamd *, 254 heeft de Palmzondag van” ouds bes zynen naam, geplaagd wordt, te Kid als ook tot Beed en Stoffers; om de Huizen en Kleederen’te reinigen. Van de Bladen op zi zelf’ vlécht _ men ’er Karan of veeleer een foort van kor- te die” doc „geheel “Tùrkye, zó wel in de Huisho dins als op Reistogten ; (gebe: zigd worden, De ‘Tákken of Bladfteelen Zyn in gebruik tot omheining der Tuinen s tot Lat: werk «en tot het ‘maaken van’ Hoender=Hok- ken , “alsook “tot veele andère dingen, “dewyl êtsont: fchaars isin: dat Land, De Stam is voos en fpongieus sven” derhalve” tot -bran- den niet zeer bekwaam. Den gantfchen Boomt - leggen zy over een Waterpüut, emvaldus dient hy ‘tot een Windas , om het Touw van de Emmers daar ‘over te laaten loopen, ” Van het Netswyze Geweefzel , voorgemeld bereiden de “Egyptenaars al hun a dât flerk is en goëd, De … „DENsDADELBOO Ms 375 „De ate en- Bladen , vals ook het ber kleedzel “der Bloemen. enVrugten ; zyn van ouds ook. inde Geneeskunde vermaard. Tot Hoor o- het maaken „van ‚de Diapalm » Pleifter moest STUKe een Palmbooms - Tak , in ’t roeren , gebruikt worden ‚ven daar. van of ook van. ingekookte Palmtakken heeft die. Pleiter haaren. naam. Alle. de deelen van. den. „Dadelboom, behalve de Vrugten,. hebben, volgens. het. oordeel. van en us, eene” damentrekkende kragt, > AFDEEL, vil. ad ov neme pn Befchryving van % 'Gefhgt der PALMIET- SL BOOMEN, van welker Vrugten een foort van «Boter of Olie gemaakt teid k a men Oleum alme noemt. D: flag v aten: welken gips Naam, NEUS hee den Geflagtnaam lais of À Bles * „voorftelt (*) ‚ heeft den laarstgemelden + naam ze Per En EES ak _Frondibu: „pinnaiis. ‚ Stipitibus dentato- „{pinofis ergentibus, Denriculis recurvatise Syst ‚Net, XII, Tom. Il p: ze & Mant. Pe 137. les Gaintenfis, Jacq: ta en major „ Fruêtu Pruniformi, SLOAN: Fam, Hist. Â* 120, Palma Caudice aculeatisâmo : Pinnis ad margins pihofsn. KE, egen De ROWN, Fan. 343 "Aa 4 SIL, DEEL E STURe 910 BESCHREVING VAN naam van den Heer JacQui®N , wegens de Olie , welke zy uitleveren, Oleum Palme ge- poon: naamd , bekomen. Ik zal hetzelve dus’, vol- STUKe gens de Waarneemingen van ‘dien Heer , be. fchryven, Geftake, De Boom , dien hy tot zyne befchryvinge gebruikt hadt , was mooglyk tien Jaaren oud en hadt de hoogte van dertig Voeten, met eenen. regtop ftaande Stam ; doch zeer oneffen , we- gens de Stompen a Bladheelenn die hoe na- L Aarie Vl tien Voeten langte , welke ftyf zyn, en be- neden de Bladen, ter lanete van vier Voeten 5 wederzyds aan den Rand gewapend met Els - vormige opn „waar van de ge _middelften - . de onder dik en Mers zo lang als de atis deren, De Bladen zyn Degenvormig , fpits, ongedoornd , aan den Grondfteun ds omgeboogen, anderhalf Voet lang, een Duim breed, Door het verdorren en afgaan der Blad- _myden blyft fomtyds de middelrib, die ftyf is , als een Doorn over; waar door de Bladfteelen zig dan geheel als met lange dunne Stekels bezet vertoonen, Kenmer. — Uit de Kenmerken der Vrugtmaaking, wel- ken, ken de Heer JAcQurn opgeeft, kan ik in geenen decele befluiten , dat onze Ridder dee- zen Palmboom te regt onder de Tweehuizi. gen (Droikia) , dat is, die eee en Vrou, Wes Z NN / DEN PALMIETBOOM. 311 Welyke Bloemen op byzondere Stammen draa=,_L gen , geplaatst heeft. Gedagte Heer merkt Ae aan, dat de Vrouwelyke Bloemen zig bevin- Hoorn- den op het zelfde Gewas, als de Tweeflagtige STUK» Bloemen , die onvrugtbaar zyn. Uit de mike ken der Bladen komen Bloemftengen voort, van een Voet lang , zeer famengedrukt, en eene digte Aair uitmaakende, die overend ftaat. De- zelve beftaan ieder uit ongevaar vyftig Tak- jes, van vyf Duimen lang , een Vinger dik, op elkander ee heg “gefehikt, met drie- se pitte tippen. Een Bloemluisje van zes Mito bene iii Pypagtig Bloempje , dat den rand in zesfen verdeeld heeft , doch niet daar buiten uitfteekt , zo min als de „Meel draadjes, zes in getal, wier Hebmpjes of Top- jes buiten de Bloem omgeboogen zyn, Drie ru ‘bevat deeze Bloem , met Sty- Be den ide Stempels , die derhalve ook mis- a draagen, De Vrouwelyke Bloemen beftaan uit zes Blaadjes , en bevatten een enkeld Vrugt- beginzel het welke Eyvormig is, een dikag- tigen , korten Styl heeft , met eenen driedgee ligen omgeboogen Stempel. Een ong fterken Reuk, als- van Anys- Zaad met Kervel gemengd; waafemden deeze Bloemen tegen den avond uit. “Het fchynt dat zyn Ed, geerte Vrugtfcheeden ( Spathe’) aan deeze Boomen waargenomen heeft, Den gee heelen Bloemfteng van den zelfden Booms; » waar op-hy te vooren Vrouwelyke Bloemen ; Aa 5 die u DEEL. Le STUER E Eand STUKe - MEt, Vengt, 313 BESCHRYVING VAN die uitgedroogd -hier. en daar tusfchen de. Vin, nen „zaten , vergaderd hadt , hebbende doen Hoorp-" afplukken, en-by zig brengen, verfchilden nogs thans alle”de genen daar van, die hy aan dee- zen „Bloemfteng vondt „ en Scheenen altemaal onvrugtbaar- te zyn. „Of dit „ nu, by geval was: toegekomen 3 dan. of. de Mannelyke en Vrouwelyke „Bloemen ieder, een. byzonderen Steng (Spadix)- hebben „ was- hy onzeker, — 2 Het Vrugtbeginzel wordt een Vrugt 5 die Eyvormig is en {toi it op „eene za Iykeswyzeehoekig famengedrukt ; grooter dan een Duiven - Ey „-uit-den. geelen ; zwart en roodagtig bont. Deeze Vrugt.heeft eene Le- deragtige Schors of Schil-bevattende- een. dik __Vezelagtig Vleefch 5 ZO, vol Ole, dezelve N ; „met de Vingeren uitzweet. Hier in zit ‘een EA Noot, met afgebroken , witagtige” Streepen. overlangs. gete- kend , die „Eyrond en-fpits gepunt is, flaauw driekantig- aan,den „grondíteun, drie. Gatagtige plekken” hebbende, eenhuizig -dekleppig,-be- vattende een holle Pit,- Men verhaalt , zegt me er decze Boom ; die zeldzaam in de Hoven voorkomt op Martenique, van de Kust van Guinée derwaards overgebragt-zou zyn, -Ook-hadt zyn Ed. hem nergens: in” Amerika wild gevonden. Met regt mogt hy ‘er-dan -den,-bynaam van Guinèenfis aan geeven. Van de Franfchen,-voegt hy ’er by ‚ wordtdezelve Panias; genaamd „ dat is Palm- * ed DEN PALMIETBOOM 399 > Palmboom „ vérfchillende van: den Dadelboom — LL” Riet alleen „maar ook van dien, welken zy Pa}: ri mifle noemen; “Nader zou dezelve fchynen teoornes * komén aan diën :Pâlmboom- van Senegal; wel-STUK, ke Nootagtige” Vrugten heeft, met een geel- ägtig Vleefch bedekt, waar uit men, volgens ‚ _ADANsoN, de Oleum Palme perst : want dit, ge- tuigt JAcQuin, verzekerde atas « De Heer Taaovin mn Bk gewag van Andere eenen anderen. zeer fterk gedoornden, :Palm- "misten: boom , welke door. die van Martenigne „ met eenen Karibifchen- naam Grigri, geheten werdt, Dezelve geleek eenigermaate naar „den „voor befchreevenen ‚„ doch „hy. hadt denzelven niet onderzogt. De Vrugten, die deeze Boom droeg „ waren platagtig rond , aan ’t end met een Ípits puntje ‚ hoogrood en glad , eetbaar en van eene zuuragtige,Smaak, De Vrugt hadt weinig Vleefch , dat rood, week en niet Ve- _zelig was, in een zeer dun Huidje beflooten. De Noot was bruin „-met drie Gatagtige plek- ken uitgehold , van welken zig Aderagtige Streep- jes Sterswyze over de Oppervlakte verfpreid- den. Daar ín was een holle Kraakbeenige de de De T SUS, L Árpren mr U 883 BESCHRYVING vane de Palmiet - Nooten vindt men óp. Plaat- mv, tit myne- Verzameling, de epen s B; pe C‚ in de Natuurlyke- gróotté, « Van een anderen Palmboom, Íidakt: zytt Eds gewag-s die omttreeks Karthagena voorkomt ; e= Corozo ‘genoemd wordt van- de Ingezete: | —_Deeze hadt de Vrugt “uitwendig glad ME ber onderfteünd “door cen driebladige _ Kelk en Bloem „ welke Blyverid en glazig waren. De: figuur was E drie ee Vleefch ser le noch stee aangename Olie, flaauw van EE Daar binnen zat ecn zwâtte glad: - de Noot , van even de zelfde figuur ; ‚aan den Grondfteun -dootboord ‘met -dtie flaauwe Gaat jes en ‘eene rondagtige- Pit bevattende, welke Kraakbeenig ; zeer hatd’ e midden een weinig” gefplecter, Van deeze Vrugten werdt , door de--Amerikaanen’, Olie en erg voor de aje at ve edere IX. HOOFD: D-E‚N edele 883 8 DHOOEDSTUK Bring van DS Geflagt der PINANGBOO- OMEN “20 Tamme «als Wilde. > Gebruik der - Pinabg “of-Areek Nooten 3 enz. Werder van ‘den er pz Biden ani en Beed en K Tet Geta var Birra, daar Ln: Naam, NE meemaam van. Afeca aan geeft „ webrdr: ; gememnlyi Prmame zoos, „scheten : naar den ‚ die den “Arabifchen” van” Faufel’ vof Ff plágt te voeren, De! Latynfche naam 7» Areca, is afs komttig van de’ Portugeezen ‚die de Vrugt Arequu en den Boom Arequera heeten. nd _ pus hadt” de jonge’ en’% _ ude) Vrugten. Areec „ van de Nabizen Io er ren boenen 5 ven wy heeténze -Areeknooten, => aDe Pinangboomen grocijen door geheel pier, ee thdie: „zó aan: de” Vaste Kust als op de E landen; hoewel ’er geheele Landen zyn, daze mêrizefiiet> vindt, gelyk in Koromandel en Bengale, “Ook komen in: fömmige Landen maar die” met witte “Vrugten voor, ’ zötidef de an- 8 dere Verfcheidenheden, “In Geftäkte wórden zy, vän fommigen, bi Geflalce, de Dadelboomen; van anderen by de Kokos: er mergeleeken; doch * is ontwyfclbaar’, dat IL bat ten 884 Be vomrwvINe: aen » dat zy meest overeenkomen- met de laat{ten; IX, * Zy hebben, nogthans, den Stam niet zo hoog goro* als die van den Kokosboom, bereikende maar ‚de hoogte van twintig tot dertig Voeten, en niet «boven een Span dik,’ Ook is hunne Stam zo regt alseen Kaars,-daar -die van den Ko- kosboom “altoos. een weinig over … zyde- helt. Hy heeft de Schors licht graauw.; en is, als xt ware, in Leden. verdeeld, of „eenigermaate geringd , doch met weinig uitpuilende Krin- … gen.‘ Het Hout is witter ven langdraadiger :, in de jongheid”voos-en taay, vervolgens-hard en Hoornagtg ‚ hebbende. van binnen. een wits week - en brokkelig Merg ‚ dat byna ‚de. heft van den Stam beflaat. “De Fwygen -ftaan aan den Top inde rondte. uitgebreid; doch -min- der in getal dan aan den Kokosboom, en maa- ken gan de Kruin een Bogt waar van de kromte meest opwaards geftrekt is, niet, nederwaards4 gelyk inde Kalappus- Lakken: Met een bree: den Voet omvangen zy den Stam, zynde ge= maakt van een dikken „ tagijen, langdraadigen Huid; van buiten ‘groen, van binnen wit, al: waar hy-zig als Parkement laat affchillen; Hier binnen. komt de Tak-van, de Majang , of Bloemtros en Vrugtfcheede. voort, … De Twygen zyn. omtrent vier Voeten lang „ niet rond noch Geutswyze uitgehold „ gelyk - die der Kokosboomen, maar met verfcheide Rug- gen „inzonderheid. aan de bovenzyde ‚ Over. langs geribd, … In ’t midden- hebben zy een doore dd 2 Deel, PLAAT IV. ; CAS 3 4 pj f AAN, zi VAD VD Pp npt A NENK NS 8 ee ERN En SER AED LD R ES ied S PLL EO A WP ES fj Je eer OTK AT Ez er dg eend ® «dln eerd BRT en RA etn ei as Je % AG 5 5 - Fe J 1 SE ben wenn EE aan de ae DEN Pi NANGBOOM. 385 | doorgaande Rug én Wwederzyds een fimalle kant; 5 waar aan de Bladeren ftaan, die aan ’t end de “Twye „ als een Veder , rondagtig -bepaalen; + Hoorn > Het „grootíte verfchitrbeftaat in deezer Bla: STUKs deren; Die. van den 'Kokos-en Dadelboom , P* Biden, beiden 5 ‘zyn Degenvormig {pits 7-die van ‚den Pinangboom ‘{tomp envals-afgebeeren. Voorts onderfcheidt Ln Neus dezelven daar ins-dat die van den Dadelboom sfumengevouwen, die van’ den -Kokoë- en Pihangboom, ‘beiden ;‘óm- geflagen: zouden zyn ; en ‘die van ‘den ge vgepaard.o(*). - Ik verftaa my deez onderfcheiding niet, Beterskwam my. isin naarming -voors”toenbzyn: Eds'er gepaarde 5 Lancetswyze „ geplooite of gevóuwen Bladen aan ‘gaf (4). Rumrmrus zelf getuigt dat A ae van den, Pinangboom famengeyouwen si ,Zegt Bd » en, gie Rib: twee: dunnere. «die vaan: de ondèrzyde uipuikes ge maakende diepe. Plooijen-of:Vooten, wâar door «het. Blad nooit hangen maar aleyd tuad „Îtaa be ER cd} Arica’ Frandibus pinnatië Faliolis replicatis , oppolie fis, premórfis. Syt, Nat, XII. Tom. Ils Gens rees.”Arcca de Faùfeì „° Avellana „Indic, verficolor.. Ray Hist. 1363, Palma Arccifera,, nucieo. verficolore Mofchatz fimili, PLUK Alm, 275. NE: Sóg, F4. Palma cujus Fruêtus fesfilis Faa. fl diciturd Bäor. Pin. ’sto. Fininga, Rümeu. Amb. 1. p. 26..T. 4. Caunga.” Hott Mal Ls p. 9 T. 5-8. (f)-Areca Frondibns pindatie; Foliolis oppefitis ; langege kris, plicatis, Flor, Zeyl, 392. Ge et B Ii Desk, I. STUK, HR Arpeer. IX, Hoorp- STUKe 386 DoeoSoCsHORUXAVOIJN G ‚Vv AN {taats - Dit: heeft. geenszins, plaats in -de Bla den’ van den. Kokosboom ‚ welke ftyf en plat, maar …eigentlyk gezegd kunnen worden omge- veflagen-te ‘zyn; alzo zy naar de agterzyde der _ Bladfteelen omvallen, Het tegendeel hier van ; zegt die -Autheur. uitdrukkelyk „ heeft in de Bladen van den. Pinangboom plaats ‚die aan hunne Twygaltoos-opwaards ftaan ‚maar met de Enden nederwaards-geboogen.… „De nevensgaande. „Afbeelding. vertoont de Geftalre. svân -d 5 1. Kroon met de gezegde “Bladeren s- wier langte gemeenlyk is vân--drie Voeten «én daar bo- ven, Zy hebben aansde Twygoeen final be- gizel, wordende allengs vyf of zes Vingeren len blykbaar is: want men moet weeten, dat door den tyd de. voorfte Punt zig-in-drie of vier anderen »fplyt, In andere Afbeeldingen, gelyk die by- WErINMANN; heeft men zulks in” geheel niet-aangeweezen, Die van Doe DONÉUs, onder den naam van Areca of Fau- fel, gelykt wel eenigermaate naar den Kokos- boom „ maar het -allermin{te- niet naar den ge- nen ; dien’ zy” moest. vertoonetr, De Bladen zyn donker gróën en wederzyds glad. leder. Twyg- omvangt den Boom. met eef Voet , die. wel twee: Voeten breed-is, en dus meer dan twee derde deelen van den omtrek des Stams beflaat, Dus laat dan dezelve, af: val. DEN PinanNesooä 882 gillende » Een Ringewys’, merkteken: aan der e Boom ; waar” uit» de Kringen van den Stam Ei: on bhieikaatp s die meer naar een. volkomen Cirkel Hoorns. gelyken „ “doch. minder” “titpuilen „ dan in de°TUES Kokosböormefis Aan’ bovenfte “van den Scâi P tusfchen ‘de’ Twygen is “ook “een Knot, de Palmiet genaamd jin vde jonge. Boonen wet drie- Voeten lang; doch niet eetbaar; Deeze beftaat insgelyk uit nog: niet Ontplooide jonge Bladen ; waar « van —eên ‚Twyg uitfchictende zulkéen Hoorn formeert als ‘opwaards úitfteekt in ‘de “Afbeelding. Dti: alie. Palmboomen êigefi En”kan dus ook: ophdevanderen=wors — den toegepast: ° wars Ef et Sns ie, De” Pifiangbooim- belooft: toëde genen ; Wel. Devruge ke Mannêlyke en VrouwelykerBloemen 5j op Ski éérien Stam , ie kn ann “zyn wa had nelyke neben negen” Meeld ties a fte is van Rumemrus mnd id: zelfs verhaalt , dât “drie van deeze witte Draadjeë langet din de zes ‘overigen zins befchryvende de V /rügtmäaking ‚waar van men’éen voorbeeld op de zyden van. den Stam ziet, aldus.” Wan: van den 'Stam tie te puilen” op” “de “plaats, dâùr de laatst “afgêvâllen Twyg gezeten heeft „en deeze Bult zöndert zig meêt hef bovenfte end Eindelyk van den Stam af, maar blyft friet het onderfte op den aad Kring “ftaân: Dus vti, Dijk Ls Srus, J 388 BESCHRYVING VAN IT. __ Dus overhangende vertoont zy zig als een AnnErL. Spatel , maakende een breede Scheede ‚uit ; iede Ploffer genaamd , van anderhalf of twee Voe- STUK. ten lang „ zes Vingeren breed, ‘Grasgroen en glad. Aan „den bovenkant heeft deeze Zak een Naad, langs. welken hy open barst en den Bloemfteng uitgeeft ‚vallende dan- verder afs gelyk. de Bladen. Men kan ’er: een Vlies als Parkement affchillen „ daar men ‘Tabaks - Rol- lerjes tot het rooken , „Bonkosfen ian’t Maleitfch genaamd „ van, fabriceert; De dikke Schors van deeze Schéede , zo wel als die van den gedagten Voet der, Twygen , worden opde Oostindifche Eilanden Coroerong geheten. Annen De gedagte Bloemfteng (zegt tn is de reg” en fpezet mét veele witte p wat driekantige, Knopjes , van grootte als Rystkorrels.. Deeze openen zig maar eerrweinig in drie fpitfe Blaad- jes, uit maakende de Bloem, waar binnenrde gezegde Meeldraadjes vervat zyn, Als deeze Bloemen eerst uit de „Scheede.- komen „ ver- fpreiden zy een aangenaamen-Reuk, doch na * „openen Ei zy ftraks af , en laaten. de bloote Steclen: over. Vervolgens fpreiden die zig wyd van malkander, en aan haar agterfte , daar zy bogtig zyn, ziet men eenige Wrat- ten in Kelkjes zittende ‚, waar- uit de Vrugten voortkomen „ zo dat dit eigentlyk de Vrugt- beginzels „zyn. De geheele Tros heeft de „ ed à hand SD EN eden NGEGOGM, -389 Takken dan wat door malkander verward , eenigermaate als in de Marentakken der Eike- Ar pt. boomen, De eerfte , tweede en derde-Tros Hoorp= van den jongen Boom brengen geen volko- STUK, mene Vrugten voort, Men ziet ’er drie of vier teffens aan den Boom, waar van de eene, gelyk hier de onderfte , reeds volwasfen- Vrug- ten heeft , in de andere vertoonen zig dezel- ven «half gegroeid ; inde bovenfte - zitten zy nog in de Scheede of-dezelve geeft de bloei. jende Tros uit: gelyk dit alles eenigermaate in onze Afbeelding is afgefchetsc. De Vrugten zyn geheel anders dan die der Kalappus- Boomen,: Haar grootte is gemeenlyk als een Hoender- Ey ‚ doch fommigen vallen grooter, anderen kleiner, naar-het verfchil der Boomen. Sommigen zyn aan de beide enden fpits 5 anderen. van „vooren. wat ve: en loen: groen ‚ aan de iden ikan: of bleek groen; doch allen zyn zy effen en glad , zittende ge- …_lyk de Eikels in een platte Kelk , van dikke Blaadjes of Schubben gemaakt , en zo vast houdende, dat menze met dezelve. van den Steel moet afrukken. By Letter A. is zodanig eene Pinang . Vrugt, in de natuurlyke grootte, voorgefteld. Deeze Vrugten nog groen „ doch wolwasfen zynde , worden in-'t Malcitfch Pi nang Mosda „ of jonge -Pinang geheten. Van buiten hebbenze een Draadigen- Bolfter , die wit-en-Sappig is ‚ een en Vingerbreed, dik , b 3 be- Cn. Derus I sro De Vrugt, ;À AFDE EL, IX. _ Hoorp- STUK, goo BESCHRIVENG VAN befluitende de Areek- Noot ‚die geen-Schaal heeft. Deeze is altoos eenigermaate Kegel- vormig ‚ van onderen plat, van ‘boven in een ftompen Top uitloopende ; in fommige Soor- ten zo breed als hoog „, en -dus-kort en dik, in anderen langwerpiger, Jong zynde, is deer ze Noot ook week ven heeft van binnen cen _-holligheid ‚ met eenig Vogt: mäar «oud wor- Arsek- Nooten, dende , dan ís zy-hard, ja harder dan een Moskaat- Noot ‚ naar welke de binnenfte zelf. ftandigheid wel wat gelyke ; s doch met meer roodagtig bruine Adertjes doorreegen. Alsdan is de Bolfter van buiten hoog-geel ; ja by- kans rood, hebbende «de Vrugt alle haare Sap- pigheid verlooren, Indie Staat worfdtze- van de Maleijers Pinang Touwa,.dat is oude Pi geheten, _Deeze Vrugren vallen miet miet af, B. dende eindelyk_ graauw en geheel droog ‚ en moetende met-den geheelen T Tros-van: den Stam worden afgerukt. “Deeze ‘Areek- Nooten zyn door: arlie Ei die bekend, en voeren: aldaar zeer verfchillen’ de maamen: -Sommigen meenen dátede-Arabi- fche naam „ Fakfel, door eene Letter « : veranl- dering ; van ’t Indifche woord” Koffel „dat tê Goa gebruikt wordt, afkomftig Zoude-zyh.-De Malabaaren noemen de: oude gedroogde _Noo- ten Pac „die wau Ceylon Poac , op de. Mal: divifche Eilanden Pua, in Bengale. Goa en de Chineezen Binan. De Maleitfche naamen zyn hier voor gemeld, ed para en “daaromftrecks hees DEN PiNANGEBOOM! 991 heeten deeze Nooten Boa „ op Makasfar Rá-, Ie po ‚ in ’t Amboineefch Huaen Hoa ; op- Ter- et hien pate de groene Hena , de drooge Pare, op Hoorn: Banda Pua en in de-Zuidoofter- Eilanden is “TOK. Erec ‚die met Areck veel geteen 2 _ heeft, de algemeene n Uit „de noten dier Keneninzen Gebruik, kan men afleiden , dat het eenvinlandfche Vrugt is in’ Oostindie , en tevens „dat zy ’er van veel gebruik moet zyn. Dit is ook: weezent- Iyk waar, hoewel derzelver gebruik meer voor ‚de Smaak «of tot verfrisfching ftrekt , dan tot Voedzel. Het is indie Landen eene door- gaande gewoonte „ -deeze_ Nooten te: kaauwen. met de Bladen of Vrugten. van een‘foort van - Lange Peper, dat. een Bygewas is, aan de Boomen met zyne Wortels oploopende, “Si- waar RE de se meermaÂ- viboa genaamd , wa len gefproken heb, om dat dé Bloc fommige Palmboomen- dla okee ver eek wordt. Men noemt het ook: Betel, en met deeze Bladen of Vrugten, na dat dezelven in Kalk gelegd zyn geweest ; wordt: de Areek jn“den Mond genomen en gekaauwd; ’t welk dan het Speekzel Bloedrood ede » en“ een frisfchen Adem maakt. Dit ís zo alge- ‘meene “gewoonte in Oostindie : = ie Ea bak “'rooken «en “fnuiven in fommige deelen van Europa: hoewel het-onder de Europcaa- nen aldaar “weinig dan ‘by de Dames plâats heefty De Afgezanten “aan Indifche Vorften Bb 4 moe- KM. Daste 1, STUK 0 BESCHRININGSVAN 1. moeten zig naar. die gewoonte fchikken : want Ann het een niet minder groote onbeleefdheid zou-. Hoorp: ‘de zyn dit Geregt ; wanneer het aangeboos STUK. den wordt „niet te nuttigen „ dan ‘hetzelvé « niet voor te zetten „zo dikwils iemand van aanzien een ander „bezoekt, — Elkander ont- moetende prefenteert ‚de een den-anderen- Pi- nang, dus toebereid , welke hy by zig heeft, als een teken van Vrindfchap „ en de Groo- ten leaten, wanneer zy- uitgaan , zig-altoos de Pinangdoos, in moker, een een groote prag na draagen, nf Ondertusfchen. is het naauwlyks te begrs- regele heel pen ‚ hog deeze dingen, ten dien einde , zo k. algemeen in gebruik-kunnen „gekomen zyn. De Areeknoot op zig zelf is zo wrang-en de gedagte Peper zo heet, dat menze -niet ge. bruiken kan Sd die fcherpheid door Kalk tc temperen. De jonge, zagte „Pinang-Vrugt wordt eerst ‚ door fehillen ‚ ontdloot-van haa- ren groenen -Bolfter :-dan fnydt men de Noot in twee of. vier. {lukken „en. daar van B uaiai Zer; één, op eenmaal tot het gezegde. î genomen. _Men rolt hetzelve , met” een” wei- _‚nigje_ Kalk van Oefterfechulpen sin een …Betel« Blad „of voegt 'er cen brokjesvan-dergézegde Tange: Peper „die de Vrugt is- vande -Betel „ef. Siriboa, by, en fleckt het dus „-dikwils met een weinigje Cachou,-in den Mond, De Ov- de Lieden houden meer van oude--Nooten , kl Z9 ; „dan pe laaten tage » €n: vervol- gens, 2 DEN PINANGEBOOM. 393 gens, even alsde jongen „ met. Betel en Kalk gebruiken : om dat het. Kaauwen hun anders Arpra te lastig valt. Op veele plaatfen, daar deeze Hs Boom niet groeit, kan men zelfs geen andere ae dan oude Nooten bekomen, welke ’er van andere plaatfen worden toegevoerd, Zo beftaat het met de Chineezen , welke deeze Nooten haalen van de Vaste Kust van Indie, Men vindt ’er onder, die de eigenfchap hebben , em iemand onder ’t kaauwen duizelig en be- dwelmd of- dronken te maaken 3 het welk zo wel in de-oude-als in de jonge Hibten plaats heeft; en een gebrek of ontaarding fchynt te zyn 3; doch voor de genen, die het kaauwen van deeze Siri- Pinang of Pinang-Betel, ge- yk men ’t noemt , niet gewoon zyn, is het- zelve dh van die uitwerking , even als en Anderszins maakt hee eene TN verwarmt het Bloed en et aan ’% Aang: zigt eene levendige Kleur , beneemende tevens de walgelykheid ‚van de Maag , en dus het Hart verfterkendë 5 gelyk” het. ook een -be- eneen tegen ’t Scheurbuik op de Sche- an Offchoon het vieren, van den Minos: Samen. fchen Heer Ossecx geheel ongegrond was, en dat de Chineezen- van de Areeknooten. den Arak ftooken zouden ; ’t welk hy afleidt uit de gelykluidendheid van den naam ; zo is het _doch zeker » dat zy veel werks maaken van Bb 5 die EL, DEEL, 1, STUK, ‚8 Arptt ej ST: vv jKe 394 BESCHBYVING VAN e. Vrugt. RuMmrHrus verhaalt, dat dit rf de weggeworpene Bolfters- zorgvuldig ope raapt , om -dezelyen tot het kooken van een Drank, tegen langduurigen Buik- en Bloedloop _ dienftig , te gebruiken, ’t -Is zeker ‚ dat de Nooten zelf van een zeer famentrekkende hoe- danigheid zyn, en fommigen willen-dat-de Ter- ra Catechu, gemeenlyk Cachou genaamd „flegts het verdikte Sap zeu zyn vandeeze- Nooten, Men kan taamelyk ei dat deeze Dro. gery geen Aarde iss alzo. zy in Water gee makkelyk fmelt, en, door Vuur verbrand ZyD- de ; weinig Asfche- overlaat, Zeer »oneigen wordt zy ook Terra Japonica geheten : alzo zy in Japan niet valt ,-moctende “aldaar ge- bragt worden van Malabar „Surattêé „ Pegu eh andere plaatfen- aande Vaste Kust van Indic, alwaar het Vaderland is der Pinangboorpen, Evenwel zyn ’er voornaame Autheuren s-gelyk Garcras en BoNTIus, » die verzekeren , dat de Catechu het verdikte Sap is van zeke. re gedoornde Boomef „die ‘meest naar de Acacia gelyken. Zelfs-worde elders de Soort van Acacia aangeweezen ; waar van zy komen zou: anderen betrekken daar toe veclerley Soor. ten van Sleedoorn, en het is niet onwaarfchyn- Iyk, dat de. Areeknooten > in de” famenftelling komen van dat Extrakt , welks fämentrekkende kragten zo vermaard zyn in ons Wereldsdeel (*). (+) GEOFFR, Mat, mad, Tem. II. P. it. i dn p ES DEN PINANGCEOOM. 395 Het gebruik der-Pinang- Betel , op de ge= Kk dagte manier, heeft ook wel. degelyk zyne' MEE nadeelen, Die dezelve geduurig kaauwen ver-Hoesh. liezen vroeg hunne Tanden, zegt RumePHIUs,STUE. hoewel een maatig gebruik den Mond vast maakt, " shade Voorts weeten de-Indiaanen onder de. Pinang zekere dingen te mengen, die of-een weezent= lyk Vergift zyn of de Menfchen lang-doen kwy- nen of tot Min verwekken ; om van-de zoge- naamde betoveringen, door dat Middel, niet te fpreeken, Dit is de oirfprong van een zeer gee meen Spreekwoord in Indie, wanneer men íe» mand ziet uitteeren : Hy heeft ergens een Pis nang gekreegen. Men befchuldigt “inzonderheid het Indiaanfche Vrouwvolk , dat zy zig dus uit jaloersheid aan haare- Minnaars-wreeken, - Bui- tendien weeten Zy daar van zig aartig te be- dienen in haare Minnaaryén inne, ie Li nang - Betel dikwils als een teken van get genheid aangebooden of door den een den an- deren toegezonden, Van de Bladen en Bladftee- len; zelfs van den Zak, waar uit -de- Bloem: en Vrugtíteng voortkomt , als ook van het Geweefzel ‚dat. aan den Voet der Twygen zit, wordt- nog wel tot Korfjes „Zakken , Doozen of Tabaks Bonkosfen , gebruik ge- maakt, „Rumrpmios merkt aan , dat van de tam. Soorten me Pinangboomen drie Soorten zyn, waar NOg me me Eman eenige Verfcheidenheden onder loopen, 1. Dieboom ine de grootfte Vrugten draagt , in ’t Ma- leitfch IL, DEEL. 1, STUG, IX, Hoor 5- S1UKe 996 BESCHRYVING v AN leitfch Pinang-Calappa genaamd, heeft dezel. “ven van grootte als een Ganzen - Ey , ryp zynde van buiten volkomen rood, met graatt- we Streepen.. De Noot is grooter en lang- werpiger dan de gewoone Areeknooten, De Boom is hooger , gelykt meer naar den Ko- kosboom , en de Vrugt-trosfen groeijen- op dergelyke manier , als in dezelve „ tusfchen de Bladen uit. rf wordt in menigte op Ce« lebes gevonden. 2. De Witte Pinang, in ’ Maleitfch Pinang - gee ‚ zynde de befte en s komt van den. Boom „hier voor afgebeeld ‚ welke Vrugten. als Eenden: of groote Hoender - Eijeren draagt, die-in de volwasheid Oranjekleurig worden. De Noo- ten zyn kort en dik, en verder als-hier voor: ís befchreeven. De Stam is ligt graauw, de Le- den ftaan digter op malkander , dan in de. volgende en de Bladen: zyn-zo. donker groen niet. Deeze Pinangboomen vindt men op Ja- va en daaromftreeks niet of. weinig ‚ maar zy vallen zeer veel op de Molukkes en andere ‚ Ooster- Eilanden. In de Zuidelyke Provinciën van Chima groeiïjen zy ook „doch zeer zeld- zaam. 3.-De Zwarte Pinang, eindelyk, in’ Maleitfch Pinang-Itam getyteld , wordt voor de flegtfte gehouden , doch niettemin , ins zonderheid aan de Vaste Kust van: Indie , veel gebruikt. Zyne Vrugten zyn wat kleiner; in de onrypheid Grasgroen , en ryp zytide ros , ef rooder dan de voorgaande, met een grof; drazs DEN PINANCBOOM 397 draadiger. Bolfter. De Noot is ook kleineren I_ niettemin langwerpiger ; alzo de geheele Vrugt elen een- Eikelegtige, gedaante heeft, Bovendien Haden. vindt. men ’er. nog Verfcheidenheden van; zosTul,, tén aanzien vande geftalte der Vrugten, die hoekig in de eene en met. Klaauwen in de an- dere zyn, als van. derzelver witte Kleur , wes- halve men „deeze Eijer - Pinang, tytelt.…. Nog een andere „ Pinang- Lansfa.genaamd , draagt Vrugten als Musketkogels , en decze twee laat- ften. hebben den Bolfter zoeter , fappiger en om te eeten , san de anderen. die s nog eenen Wilde Piomeln. „die 0 CO noomen, de-drie „Hoofdfoorten van Ronde, Eikelyormi- ge en Rystkorrelagtige kunnen betrokken wor- den. … Deeze De zien op de geftalte der Vrugtenshy gc el vd ook, verfchil lende is, en wy zien Zülëne vern ens De Ronde wilde nd heelt ges re wat Ronde dikker dan de Tamme, in- wyder Leden ver- deeld , effcner, en_witter van Schors, De hoog- te is van vier, tot „zeven Vademen, de Twy- gen. zyn „ruim, een Vadem lang en voor,'t grootfte gedeelte met, Bladen bezet, waar van de Jangfte amBeVe: twee Voeten lang zyn 0 (*) Volgens deeze afmeeting der nisden ‚is de Twyg, Waar aan zy wederzyds zitten, in de Af beelding van Rum: PHlUS omtrent zes Voeten lang, 't welk dan ook metde langte van eet vadem- er fookt dan met er? van een El IL. DEEL Le STUK. L gt BRESCHRYVENErv An en drie Vingefen breed, « Deeze- Bladen zyù Arnen, derhalve veël. fimaller naar de langte dan in de Hoorp. tamme: Pinangboomen, en aan ’t end nict als STUK, afgebroken, inaar loopen allen püntigùic: Bez halve een middel- Rib, hebben zy nog veele dunne Ribbetjes overlangs: De Vrugt- Tros komt: in deeze op een geheel andere. marier dan: in alle overige Pinahgboomen „ te weeten als uit dent Schoot der onderfte Twygen voort; Het is een enkelde Steel ; van’ vyf-of zes Voctel lang én haduwlyks een Vinget dik3 die dan-”e miiddelfte gedeelte de Vrugten, aan * bovenfte het’ Schubagtie Bloeizel dfdagt. De …Vrugten zyn ronde Nooten; van grootte als Snaphaan- Kogels ; die van vooren een weinig nie èn van agteten in een Kelkje ftaan; van dikke Haar Kleùt is geelagtig ; opt latfte wat maar * roode of Oranje trek- kende. Onder een dunnen Bolfter bevatten zy een Kem, die härd is als de Áreeknooten en by gebrek van beter eetbaar „ dòch zeef wrang. „Het Hout ; omtrént eén Duim dik en “wit, is tot Latten bökwaam , “duurzaamcf dan dit van’ deh tanrmen Pinafigböomi: Daar binnen bevat de Stam, even als die, een voos draadig Merg. -Deeze Soort groëit in *t “Ges bergte , en wordt daarom Hua Ewan „ dat ië Bas Biomes gele d à | ‚Dé Elle (Úlna) in het, Latyn. daar reke en dus “ de Boom ook van 24 tot 40 Veeten hoog zyn, SDEN PrNaneùooú, en =De Eikelvormige Wilde en heeft den B Ean wel agt of tien Vade mien lang en is ADE dus byna eens zo hoog als de Tammie; maat Hoorgs dunner , en'’oók in wyder- Leden Verdeeld, STUKs > Het buitenfte Hit is ros, hard en laaf a Pe Eikelvor: zeer gemakkelyk in de lage? fplyten ; even alsde Bamböêzet.’ De Twygen; aäfi den Top ; zyn zeven of agt Voeten lang en wederzyds met dergelyke Bladen bezet als in de voor- Bdande , ieder ruim drie Voeten lang: De Vrugt- Tros, komt als ide Tânime Pináng- boom ‘voort „en levert Eikelvormige Vrug: ten uit, die digt-op elkander gedrongen zit: ten , en--daâf door wat hoekig worden. Zy blyven lang” groen , doch” wotden - eindelyk rood, gelyk die van den ZwafténPinangboom: Een Verfcheidenheid van deeze dräagt een langer Tros - van Vrugten , zo roôd als ‘Bloedkoraal Worte “en ééne langwerpige Pit bevârten. Beiden zyn zy voor de Menfchen cétbaar, doch worden wegens de ‘wrangheid weinig geagt’, indien men bêter heeft, “Derhalve lat men deeze Vrugten veel over áan de teak en de Kakatoes , die naâr dezelWen zeer gretig zyn“, en door de” roode * Kleur ft, ' worden aarigelokt, zaaïjeride ‘de Piter” op veelerléy plaaten ar à welk smaakt’; dat ‘fic deeze” Wilde Pinang- Soort zo wel dan *% “Strand als op st Geberg- te “aantreft. * Vat derzêlvér Hoüt; ’t “welk tot re Zeer “goed is ; worde” byn na alleen én me- H. Dsl, L STU, 409 BERSCHRYVING VAN __E. _menigvuldig, zo tot het dekken van Huizen , als er Ë tot. Wanden „en tot Heiningen of Affchutzels Hoorp- gebruik gemaakt. Evenwel weeten zy van de STUK, Bladen. ook Garen te fpinnen_ en. Zakken te ‚weeven. … De Palmiet of zagte -Top van de jonge Boomen , die nog geen Vrugt gedragen hebben ‚ inzonderheid van de laatstgemelden;, is ectbaar. … - mystkore … De Rystkorrels Pinang_ Boom isde kleinfte Bangs en dunfte van, Stam, met ‘Twygen. van ruim een Vadem lang „ en: een Vinger dik , waar ‘aan insgelyks- lange fmalle Bladen ftaan , die glad en ftyf zyn , overlangs. geribd, én-aan ’t end als afgebroken. Op fommige.plaatf{en aan de “Twyg ‚komen twee of drie. Bladen uit eenen — zelfden. oirfprong ee Beneden de komt ‚ even-als_in „de ‚gemeene. ee. de Vrugtfcheede Eeen die eene Tros van dergelyke Draaden met Bioaiest uitgeeft, aan welken. vervolgens. de Vrugten-groeijen. Dit zyn de allerkleinfte_ Pinangjes , niet grooter dan een _Rystkorrel in de, Dop „waar ;van. zy den naam hebben, doch. ronder. Uitwendig blyven. deeze lang bleek „groen, „maar worden eindelyk ook Bloedrood, en hebben van bin- nen byna geen Pit of Kerns Men: kanze even als de anderen, by, gebrek „ dat men geen tamme. Pinang heeft, en op de zelfde „manier eten. … Hua Soil of Hua Tette is de Ambon: fche naam. De Kool of Palmiet- kan men ook in de jongheid gebruiken: doch het Hout dient flegts tot dunne Latten, Op * DEN PiNANeBooM. zn “Op Amboina valt fog een andere. foort \ van _E Wilde Pinang , welke in de uur der Bladen en meer “gvetektkomsr met den, emeenen Tam-Hoorp: men Pinangboom heeft, dan, alle de voor-sTuke | gaande „doch, wat de Vit p aangaat , deeze gelyken zeer naar die van de Jaatstgemelden, _De Stam is regt, omtrent een Kindér- Arm dik en een Manslangte hoog , met _“Twygen aan’ den Top, of Bladfteelen , van vyf Voe- ten lang. Ieder Blad op zig zelve gelykt naar een Palet, zynde ongevaar een Voet lang an den Steel fmal doch aan ’t end vyf neden’ hetzelve ‚ en draagt” nog kleiner Vrug- tjes dan de Rystkorrels- Pinang , zo even be- fchreeven. Deeze groeit op het Klippig Ge- À bons BEN en nen bergte ook ade & ordt voor byzondere lekkerny En, en rn Wy. zien dus, dat alle de Pinangboomen > zo Tamme. als Wilde ‚in de meefte eigen- fchappen overeenkomttig zyn. Hun verie beftaat inzonderheid in meer of minder hoogte en grooter, of kleiner Vrugten. De Wortel is in allen uit cen menigte. V, Vezelen famenge- fteld, en maakt geene Pen- of dikke Worte- len: des hunne vastigheid in de Grond meest toe te fehryven is aan de aanhangende Klomp Aarde , even als in de Kokos- en de meefte Palmboomen. ee 6 ‘Fot He. DEEL: Ie STUKe 403, BESCHRYVING VAN L. Tot dit Geflagt zyn door den Heer JAc- ArDBEL, QUIN, die Boomen thuis gebragt „ welken Hoorb- men, gemeenlyk Koolboomen noemt ‚om, dat on hun_ _top-end_ eetbaar _ is en eenigermaate, de ann x figuur heeft van eeù Koolftruik , weshalve. hy Palmiet, ze Ook Areca Oléracea „dat is Moeskruidige Pinang getyreld. heeft; befchry vende dezelven aldus. _ », Deeze Boom , 3 hoogfte onder-de Ameri 5. kaanfche Palmiboomen „ isop de, K > Eilanden, Goten - Hy_ is_ gf y » den „gewoonen nang - Boom (Areca, Catee > chu) Bnn ek my ‚uithet leezen „ der Autheuren, welken LinNNE us aange » haald heeft, met weinig moeite bleek. Uit de Vrugt fchyne zyne, Kelk eenbien „ doch de ov ken van „… zyn my onbekend. . De Scheeden der Blar „ den omhelzen malkander zeer digt, en maa- > ken het bovenfte van den Stam, dat groen „is, ter langte van anderhalf Voet uit. Daar „ beneden komen groene gladde Vrugtfchee- „den voort; welke , by het uitbreeken van 5 ie zeer Takkigen Bloemtfteng , op den Grond „… nedervallen. De Vrugten zyn langwerpige » ftompe , flaauw gekromde. Besfen, ter. groote ste van een middelmaatige Olyf , uit den » blaauwen paarfch , fappig en niet zeer Ver „zelig van Vleefch, het welk uitdroogende » tot een ‘broofchen , rapen Bolfter. wordt. „> De A 5 glad, langwerpig, aan ’t onder-end gefpitst, wDEN-KOOerrooM 403, »De: Noot ; daar in vervat ‚is. een Fe Arpa s Vliézig,-broofch „ dun, em uit den be ne 5» ‘Afchgraauw , met eenige, flaauwe roodheid “TUE s dikwils.-daar -onder- vermengd „zonder eenig „teken. van Gaatjes, De Pit-is langwerpig , sy Kirnikbdin » uitermaate. had , hebbende in st midden -de- dg van een Heise PE) Spleet. — hi, >» Der Higezetenen zyn. eeen ee groe- De Kool ‚nen Top: van, den. Stam af te, fnyden, waar Pimiet, si Eon ashinhinnenfte gedeclte ; dat twee gevouwen «- | „ neemem en op de Groenmarkt te koop vei- „ len. Men noemt het dan: Choux Palmiste „of Palmieten - Kool , die den Smaak. van en hoeli, wordende raauw met Pe- oe geftoofd ian. Ene Franfchen 1 noemen „, deezers Boonv Palmifte Mand: dar iss Tam- »: me Palmboom.” Volgens RocHeroRT draagt deeze Boom, dien: naam’, om dat” hy ongedoornd ís , wes- halve wy hem de Gladde Palmiet kunnen noe- men, — Hy heeft dit byzonders, vin tweé of drie: Voeten boven der Grond ommtingd te Zyn “met veeti- groote: Klomp. van Vezelagtige Wor- telen, digt doot elkander geweven, het welke hem cen’ ‘kraggefteunzel geeft in zyne verbaa- zende hoogte. Van--bover-is hy doorgaans En Ce 2 dik- ‚Js DEEL. Ie STUK, jo ei ag ne STUK. _ 404 BESCHRYVING VAN dikker dan óm laag „ hebbende „eene grysagti- ge Schors, van Voet tot Voet in de jongheid geringd ‚ maar in de. Ouderdom geheel effen wordende ; met eene Kroon van. gebladerde Twygen ‚die hem zeer. fraay dtaat. By het afvallen van eenige Bladfteelen; ‘dat Maande- iyks gebeurt ‚ komt tevens een Bekleedzel ne- der, van vier” of vyf «Voeten lang; twee Voeten breed , en van dikte als bereid Leder. Dit noemende” Franfchen- op-de Eilanden Ta- che, en gebruiken het tot bedekking van hun- ne” Keûkens iof: andere kleine Hokken -by hun- ne, Wooringen , zo’ wel als zy-zig. van-de Bla- den, wanneer die gevlogten «en ‚netjes aan een der Bladfteelen of ‘Twygensgebonden-zyn ; tot dekking van hunne. Huizen bedienen. Als de * Stam ‚na ’t-afhakken van de „Kool; (went ___daâr toe “moet de Boom ter neder geveld wor- den ;) is doorgefpleeten , zo „vertoont-zigshet Draadige Merg, waar van meh, Werk-en zelfs Touwen tot‚“gebruik, ders Schepen vervaardigt. Het uitgeholde Hout maakt dus twee Geüten , die menvof tot eén “Vorstdekking. der. Huizen of tot. Waterleidingen. gebruikt, De- Bladen dienen tot het: saaken van Matten, Korven, - Zakken, Hangmatten en ander gevlogten Werk. Ook wordt-het Hout „ dat byna zwart en fier- lyk gemarmerd. is , dikwils” van -Draatjers en Schrynwerkers. gebezigd ; laatende zig, zeer fraây polyften. Zelfs. worden geheele Huizen van deeze Boomen alleen gemaakt. Ge: } DEN Koormoom 405 . Gedagte Autheur melde nog iets aänmerke- _L Iyks wegens de Vrugtmaaking van deezen Pal- nd mietboom, ‚ Hoe hoog ook dezelve zy (zegt Hoorpe ss hy >) wordt men doch van den Grond aanstus. » het bovenfte, van den Stam , met gemak; _ » een, fchoone Pluim gewaar’, welke zig al 2 toos naar het:Ooften keert, …Deeze wordt »-jaarlyks vernieuwd „ en is, uit haare. Schec- » de gekomen zynde, ge-emailjeerd meteen ‘s-groote menigte van kleine geele Bloempjes , »> de gedaante van Gouden Knoopen hebben- » de , welke , als zy afvallen, gevolgd wor- s> den door veele ronde Vrugten ‚ van groot- ste als een klein Hoender- Ey. Op dat, »» nu» deeze Bhemen en Vrugten „in eene » enkele Tros famengevoegd , voor de Onge- » makken van het Weder. befchut mogten » Zyn ‚ hebben. zy, van boven tot bedekzel 5 Eefì dikke harde SC vei in € een Punt » uitloopt, zynde van buiten grysagtig, van > binnen Oranjekleurig rood, Deeze dierbaa- »» te Parafol is niets anders dan «de Schcedes » welke de Bloemen voor dat zy openge#aan s waren befloot , en zig van onderen ontflui- \» tende dus de de gedaante van een omgekeerd „as Schuitje aanneemt, tot beter bedekkinge van: » de, Bloem en Vrugten. De Zaaden van » een andere Soort. van Palmiet, die zo e » niet groeit , kleine ronde. Nootjes „draágen- »» de , die gepolyst zeer bns Zyn, worden » gebruikt tot Roozekranfen? cha 3 Ces Dee. EI, DEEL Ie STUK } 8 AFDEEL. IX Hoorn.’ STUK, 406 DESCHRYVING vaN … Deeze gladde ‘Palimiet ‘draagt ‘dan in % by- zonder den naam van Koolboom , ‘om dat zyn groene Top het meest gegeten wordt: dewyl men met hem om te hakken weinig; nadeel lydt. De “Kool „ nadmelyk, van den Doornag- tigen Palmiet niet alleen ‚ maar oök en wel in- zonderheid die van den Dadel- en Kokosboom is ook eetbaar, en‘ ten minfte-zo lekker fmaa- kende als Nooten en Amandelen : doch die Boo- men worden , wegens de Vrgenneken zy nev Breek wer oan EEEETESESEES ee te Td X. HOOFDSTUK, en van Geflagt der WiLpe Bs: DELBOOMEN ‚jim Oostindie groeijende , late genaamd ; tot welken de. Wyngeeven- de Palm. of SAGUEERBOOM hier ús thuis gebragt. Ee ee Griekfchen naam Elate , die weleer aan de Vrugtfcheede of Zak van den Dadelboom’ gegeven’ werde , heeft LinNzus toegepast op een byzonder Geflagt van Palm- men, welken men in ’t Duitfch „ volgens RHEEDE, in zyne befchryving der Plant- gewasfen van- Malabar; Witipr DADEL- ROOM noemt, Katou- Indel is de Malabaar- fche en Kafouri de Indifche paarg. Op Cey- Jon 3 daar hy ook On wordt ‚ noemeft de DEN WILDEN DADELBOOM. 407 de Inlanders hem erenge de, islaage Palm-_ KE boom. as Van ‘deezen Boom is gy maar bri GE _A bekend , daár onze Ridder den bynaam van STUK Sylvestris aän geëft (*).. Dezelve draagt klei- ne toode” Dadektjes , die eenigermaate. eetbaar zyn, met een Meelagtig Vleefch, waar uit de Indiaanen, -door kooking, fomtyds Honig ‘haa- len, -zêgt Ka MmPrer, voegende daar by , dat dezelve aan de. Ganges zeer. zeldzaam is én Ni Peris geheten wordt (t). Ten minfte is het deeze , len de Hoog geleerde Heer J. BorRMan acus Wisoordeild stieefe ‚_ Overeenkóm- ftig te zyn met den Katou-Indel van Mala- bar, voörgemeld , welke ‘door den wermaarden CoMMELYN , Uitgeever- van den Hortus preien $ omen wordt, bias Palmboom ried Vrugten HD pd ier „ zelven in dat Werk nefhreeiën heeft. $ 3 s Het (*) Elare Frondibus mt » Foliolis oppolitis. LINN, Syst. Nat. Kil, Tom, If, Gen. 1226, Palma Daêtylifera wainiok’ humilis fylvestris , Fraâu minorte, HERM, Prodr, 361. Flor. Eerh 397, Palma Sylvestris Malabarica „ Folio acuto ‚-Fruêu Pruni Bruni facie, Raj, Hist, 1964: Krrou- indi Hert, Mal, UI. p. 15e T. 22-35. Bum. Zeyl, pe 183. if Palma fylvestris Malabarica , Folio acuto, Frutu Pruni en In de Flora Maleharea is dit , door een Prukfeil , ended in Faig Hr, den Hee Mr BuR- Ee 4 Ie DEELe le STUKo _ » gen zyn glanzig groen , aan-de b 408 BESCHRYVANGC VAN 5 Het is een Boormrvan.middelmaatige groot: » te ; ongevaar veertien Voeten hoog , zon- ‘ss der Schors ‚-nsaar, alleenlyk met een Afch- » kleurige. Korst overdoogen „die zeer naauw. sì vereenigd is „met het zeer harde witagtige ‚Hout. De Bladerige Twygen komen kruis- s> Wys uit den Stam voort 3de nieuwen alleen ss tit de Kruin 5; .terwyl de genen, die-laager ss ZYN, door Ouderdom afvallen, Deeze Te s Plat, aan de ‘buitenzyde „verhevenrond, van » Onderen bezet met „met langwerpige {tyve Door- » nen, De Wortel is witagtig „en gevezeld ; » van eene. Smeerige. Smaak , wild. van. Reuk. »» De Bladen, die- tegenover ‘elkander aan de »wygen. zitten menleruldige in gel, Ee zei doer tE den Stcel inwaard s « toclui- ‚ 5 kende, en met;fyne: Adertjes overlangs Ze » ftreept. De Bloemen, -die, gelyk in andere s‚ Palmboomen , eerst in ftyve , groene, Le- »_deragtige Doozen beflooten_ waren , komen sr daar. vervolgens uit, zy nde. klein » veelen saan één Steeltje.s.beftaande uit drie ronde BJ groenagtig witte Blaadjes „ met drie witag- %. tige. Wolfs lige Meeldraadjes „voorzien, beften- «> dig , zonder Reuk, wrang van Smaak. De 5 ne ë mgverig. wond en. klein ,-als RE) wil BuRMANNUS , in zyf Ed Flora Ees, ftaat Pini face, Men ater hier , hoe iets door Drukfeiten kaa verbasteren, DEN WILDEN DADELBOOM. 409 s wilde Prunellen „hebben een harde Hogti-. L „ge Spitsvaän den:top ‚en zyn van onderen AÂFDEELs ‚ in een driepuntige groenagtige Kelk begree- Hoorpe - zs pen. Eerst groen ,-daarna-rood, worden zy STUK. « » Eindelyk roodagtig, bruin, en-zwartagtig glim- s‚ mende; als zy ryp-zyn. Dan bedekken zy 9, ‘met een dunne Schil een witagtig-zoet Mee- „, lig Vleefch, zittende om een langwerpig „> Steentje, dat ros is en met een diepe Groef sy Overlangs geftreept ‚bevattende een witag- al tige bittere. Pit, “5 Deeze Vrugten komen. voort aan gladde „ groene glinfterende Takken, van -byna- twee „Ellen lang en twee Vingeren breed, welke » ple ftyf en Houtig zyn, met geene Schors ‚ bekleed : waar uit, zo men de jonge Tak; ken En een ae wrang Vogt vloeit. ‚ DeBoom-sgroe tal in daler, op PN ve en Sreeiitije: Zandige platf ‚ bloeit en «draagt timen % male Jes ‚door; zynde „niet zelden -tot aan zyn zes- À igfe vrugtbaar, De Vrugten worden, even „als die van de Pinang, met Betelbladen en > den Kalk Ee van geringe Menfchen en n is ook by de Oly- rde zeer: ed wegens zyne Pal. „ miêt ‚ een zeer aangenaam Merg , tusfchen „de Takjes, daar de Vrugten aan ziëten, „ beflooten. Voor’ overige zyn de Bladen, mNrügten en andere deelen van deezen Boom ee zeer fterk famentrekkende ; en ftempen al- Ces iCT- Tee: DEEL. IL, STUG 410 BEeSCHRY VEN eG Vv AN „5 Terley Vlocijingen kragtdaadig. Bovendien zg » Vlegten de Íngezetenen «des Lands Hoeden Hoorp: 5, Van de “Bladen.” - inne STUK. ___ Volgens „LanNnaus zyn” de- Mannelyke ken ren. Vrouwelyke Bloemen „beiden, driebladig, „ in: dit-Geflagt 5 de eerften drie Meeldtaadjes., ‚de ‘anderen een “Stamper of. Styl hebbende , met eene Eyronde, gefpiefte Pruimvrügt, De Soort heeft -gevinde Bladen „die tegenover elkander vaan de ‘Steelen faanzysdatie: gepaard Zy, In beide deeze opzigten. moet hier toe de»Sagueer ; vof; tweede Wyngeevende Palm- boom , van RumrPHius, behooren, die. in geenen deele tor den Chamerops “of Laagen Palmboom „hier voor befchreeven , noch tot dien” -NiealBoöniof Caryola , van. zet de pend PBlider hem tot ecn geheel anderen Kâng betrekt, Niettemin. is deeze Boom te vermâard in Indie,-om hier niet me- de “in aanmerking ‘te komen 3 des ik daar van ook’ de er enmdnd in Figs 2 op Plaat ie en Gamtto genaamd , draagt gemeenlyk, naar den Pv. Portugeefchen naam ‘Saguêiro, dien van Sa- "CUEEREOOM in. Oostindie, maar op byzon- dere Eilanden heeft hy in de Landtaal geheel verfchillende Naamer. Op Ternate wordt hy Scho, op Eeytimor, Nawa; op Hitoe Loehoe ; in Buidas Nova in % Jaah Zaiong vanme 4 k ed DEN SAGUEERBOOM art en Aren , in *t Makasfers Juro geheten. Hier, en uit begrypt men ligt, dat hy zeer bekend is ae en natuurlyk groeit in Indie, Men vindt hemroorp= op Javaas Oostkust, en op meest alle Eilanden,sTume die in de Molukkifche “Wateren leggen, Am- boina is ‘er, inzonderheid ter wederzyde van den Zeeboezem , rykelyk mede voorzien. bemint ‘digt befchaduwde koele Valeijen , en éen vogtigen Grond , die vermengd is met kleine Steentjes, Derhalve vindt men hem ook maat in eenige deelen van die Eilanden. j Cdlébes groeit hy in de Provincie Mana- da zo overvloedig, dat de Inlanders aldaar hun - voornaamfte beftaan daar van hebben. In Geftalte komt hy veel met den Kokos- Geltalte, boom ‘overeen, doch heeft den Stam veel dik- ker en niet kes dan die van een sl boom (*). “In e_ mma de met dn Soorten van wfaiens en ge pf zodanig begroeid , dat men den Stam naauw- Iyks gewaar wordt, en, al is hy door de Teif. feraars daar van gezuiverd, geeft doch het Haairige Geweefzel, Gomuto genaamd , dat (*) De ‘Kokos- ‘of Kalappus- Boomen zyn > gelyk wy gee , zien hebben , fomryds wel zestig of tagtiy, de Pinang>oo- men zelden meer dan twintig of dertig Voeten hoog, en daar de dikte van den Kokosboom zelden meer is dan twee Voeten over 't kruis, valt de Sagueerboom fomeyds wel vier Voeren dik, nn DEEL L STUK, “bh AFDEEL: X. MHoorp-. STUK. De Vrugttros, 412 BESCHRYVING+V AN boven om, den Stam groeit, als in de Afbeel- ding, ‘er. weinig fraaiheid aan, Hy heeft aan den. Top eene „Kroon van Twygen, even als de Kalappus- Boom ‚ doch hier en daar hangt een oude by deh Stam af. Ook zyn deeze Twygen of Bladfteelen {tyver en ruiger, niet Geutswyze uitgehold „ maar. hoekig en zonder genige Doornen „ hebbende de langte van vyf- tien ‚ zestien of zeventien. Voeten.-. Zy zyn aan. beide zyden bezet met Bladeren. van vier Vingeren breed en ‚vier Voeten lang : te wec- ten aan’ „midden van de Twyg ; want naar beide enden worden deeze Bladen korter , en hebben veelal een {trompe Punt, als of zy af- gebroken, waren. „De Kleur van het Loof is zwartagtig groen ‚„ aan de“ bovenzyde , doek witagtig aan de onderkant der Bladen. Uit de mikken der Twygen komt in deeze Boomen „even als in de Kokosboomen „een Schgede , of Schuitje (Spatha) voort, het welke, geborften, „zynde., eenen_Steng (Spadix ) uit- geeft , van -ontzaglyke grootte. Het is een dikke Tak, met Steclen bezet van over de drie Voeten langte , aan welken de Vrugten zitten „ omtrent van grootte als een Mispel, en van zodanige figuur, dat zy van verre zig als Knoopen … vertoonen, — Naauwkeurig -be- fchouwd ‚dan ziet men „ hoe zy, (gelyk’er een by Letter Ds; in de natuurlyke grootte ; vertoond is) van vooren wat plat, op zyde ‚wat driekantig zyn en van ageren ineen Kelk- EE” DIEN, SAC UEERBOOM 419 je; dat byna zonder Steeltje aan den: Tak ge- hecht is, zitten. … De Kleur is blaaúw groen’, En maar, de rypen “zyn uit den bruinen -wat geel: Hebbie agtig. Van zodanige Trosfen dief Vrugten , STUK. gelyk meén-hierin onze Afbeelding ziet, hangen 'er fomtyds vier of vyf teffens aan eenen zelf. “den -Boom , «en allen uit de Kruin „-zynde ie-’ der zo'zwadr, dat 'er een Man genoeg aan te draagen. heeft. Van binnen bevatten deeze Vrugten-twee-of drie langwerpige Nootjes , aan twee zyden plat, aan eene zyde-rond, Zwart van Scháal hebbende een wit Merg. De ze, wel gezuiverd zynde ‚ en de half rype Vrugten worden van de Chineezen ingelegd of gekonfyt, alswanneer zy zeer fimaakelyk zyn: doch de-rype Vrugten hebben een Sappig Vleefch ; van eene zeer fehadelyke: hoedanig- heid, Overal, daar het eens Menfchen Huid 3 à ‚ Ji, jeuken, en; als men ’er van mig in de Mond zodanigen Bränd , dat de Lippen daar van op- ein en-wel drie Dagen daarna nog zeer n. Zelfs als men de Vrugten in ’t Water Ee rotten „en dit Water , wel getoerd zyn- de, iemandvover ’t Lyf giet, verwekt het een Vuurigheid en Brand , die naauwlyks te ver- koelen is.… Hier van hebben de ‘Indiaanen in voorige ‘tyd. ‚tot het: verdedigen van hunne Kasteelen’ of. Fortresfen , zig wel bediend , met het ‘de. Europeaanen over-’t Lyf te gies ten, die het derhalve den naam gaven - van Helfch Water. Tot TH. DEEL. 1, STUK: Z j AFDEEL, XxX. / Lj 4i4 BESCHRY VINO vAn Tot dus verte komt de Sagueerboom min= der nut dan-fchadelyk voor. Gelukkig is ’; Hoorps dat dezelve- maar eens. in zyn Leven die STUK. brandende Vrugten , door welken dan ook dik= wils-de nevensloopende - Beeken: en Waterem moeten vergiftigd worden, voortbrengt. Onder dezelven- en vervolgens; geeft hy (zoe Rum» PHLus verhaalt „) Majangs of Bloemftengen uit, die uit dergelyke ‘Frosfen van digt af- len -beftaan: „aan - welken Olyf” agtige Knoppen. zitten, die zig ‘in drie deelen: openen , em Van mente veele dikke’ Draadjesr vertoonen , Witmaakende de gedaante van eem: Bloem , mét eem menigte van geel Stof als Meel bedekt: „ % „welke: op den Grond vallen de dien geek maakt,’ mand hy » wordt abo hein: ne: ete Meel vak, dax acht men den ran ryp en „toe teifferen be kwaam:. te -zym,-gelyk- wy -zullen: zien. “Hoe: ouder de ‚-Boom- wordt „ hoe laäger deezes bloeijende: “Fros-'aan-den! Stamm voortkomt, tot: dat hy. eindelyk- maar drie of: wier Voeten box” ven, den Grond zig vertoone z alsdan worde de- Boom- verder tat reifferen onnut' of bri se kwaam geoordeeld, Het zonderlingfte is, dat alhief, tegen: den algemeenen. loop der Natuure: in de Plantge: Dit zal, waarfchynlyk, onzen. Ridder weder= hou-. DEN SACUE E RBO On A15, houden, hebben, van „deezen in. Indie, zo ver-, T maarden Boom,een, plaats, te vl in. zyne En Geflagten van. Palmboomen, … Men kan. even-Hoorps wel niet twyfelen;, of die, Verhaal,van Rum-°TUEe PHIUS» ten opzigt. van Boomen „op. Ambon en de omleggende Eilanden. zo gemeen, zal es de. waarheid. zyn. Om, hetzelve dan. goed te, maaken „ zo -onderftel ik, dat de- eerstge- dagte” Vrugttros oek. haare Mannelyke -Bloe men gehad heeft „ die de Vrugtbeginzels in, de-zelfde Tros bevrugt hebben.„en. dat vers 4 nardat-de. Boom eens Vrugt Basha, gen ‚v : die mooglyk — dienen, om; de. Tel. van. andere Boomen te bevrugten, Dus ziet, men, ook, by, hem aan- _ gemerkt dat fomtyds de ‚Majangs. of. Bloem: _ ftengen, zig ec guder. ohapheacen. dan de gezegde Vrugetrosfen Boa _Batu--genaamd. laatften noemt. hy Ne is, waar, > Eren jes-en. de anderen, de Wyfjes., of „zegt datze dus: genoemd. worden : doch. het. is. zeker , dat hyzig hier. in. meer, paar den,gewoonen, trant van fpreeken. heeft gefchike „dan naar. zyn eí- Mannetje »_ de, Vrygrdmmagende het Wyfje ser heten: « Gedagte Majang of. Bioeinlina: ee ook ne teife _daorshem: de Wiyfies: Vaugt van, den, Sagueer: boom Si Daer, L, STUK. 416 BeEsSctHRYVING VAN EL ‚boom genoêmd zyn, om dat -dezelve vande AFDEEL. voornaamfte nuttigheid is , wordende tot het Hoorp- ‘teifferen gebruikt. De Wyngeevende eigen- sruk. fchap „ naamelyk, is byha de eenigfte, welke _ hem “van “belang dóet zyn, en hier in volgt hy aan den Lontar, die wederom aan den Kalappus- Boom in deezen volgt. Van beide wrs de laätften is-reeds gefproken * Het teiffe= ren verfchilt hier een weinig , doordien niet de nog „geflootene Scheede „ maar de Tak van den Bloemfteng gekneepen , geklopt en “ge- kneusd wordt ; tot'dat de Bloemen beginnen te verflenzei; dan fnydt men den ‘Tros af, en hangt aan «de Stomp een” Vaatje , Pot ; Kalabaäs „ of Bamboes- Riet. E om het uitdrui- pende Vogt op te vangen. Veeltyds worde er mdar een Zak toe genomen ; die vande onderte Schors der “Sagoe- Takken famenge- en is en dan met een “Lapje van, boven tegen ’t invallen der Vuiligheden toegedekt wordt zals ih -de Afbeelding kan gezien wor- den. - “Doorgaans neemt men: dien Ontfanger tweemaal ’s daags af ; doch het druipen -van de Boomen is ongelyk. — Ook wordt niet ‘al- toos de Tros even fchielyk afgefneeden. De Amboineezen maaken eerst eene. Infoyding in den Tak ; en hangen het Vat daar aan; tot dat alle de -Bloemknoppen afgevallen zyn: die van Java en Baly fnyden den Tros vanden gekneusden Tak aanftonds af , en verder dagce- Ee een Schyfie van den Tak, % welk de Boos DEN SACUEERBOOM,! 417 Booten zo niet> uitmergelt , als de manier EL __ der Amboineezen, ran Deeze “Drank of Weyn ; zelf pa ge- 8 naamd „is, ”zo als hy. verfch uit. den- ee getapt - worde: ‚helder , flegts een weinig dik- ker dan de. Towak van den Kokosboom; van Smaak en Kleur als verfche. Most; maar, wat gee ftaande-, wordt hy troebel , wiragtig en een weinig,” fcherp, Men drinkt hem, verfch-zyn- de , weinig ;=om dat hy dus voor ongezond gehouden wordt, loslyvig maakende, gelyk-de Druiven = Most. Om hem tot den gewoonen Drank te bereiden, worde .hy. in groote, Pot. ten gegooten , en dan doet men ’er iets in , dat “hem, onder ’t gisten ; ‘eenigszins wrang en bitter maakt 5-op_ schie: manier als hier met het Bier mwn veras Wortels of Schor- fen» ja-zelfs Med licinaale k en pl worden daar toe ; niär ieders verkiezing”, of na Smaak des Lands, adt: eg t tr fchanlin moet hy wat fpringen, gelyk Rinfche Wyn , doeh: niet“fchuimen. De Europeaanen srdie nieuwelingen’ zyn ‚ hebben ‘’er in ’t eerst een afkeer van , doch naderhând heeft men gezien dat zy ’er kink op verflingerd werden; dât zy den Sagueer boven Wyn verkoozen. Men kan hem dan , in dit opzigt,’ by onzen Jene- ver vergelyken ; te meer;“dewyl hy zeer ligt dronken maakt.- Ook heeft hy de eigenfchap ; van best te bekomen aan Menfchen van een fterk. Geftel len die zwaâren arbeid doen of Dd zig hap we van Ed Als DEEL: Ee STUK. ” 4I8- BESCHRYVING VAN 1 zige veel beweegen : maar , die een-ftilzittend ie te leiden, of ‘er te rykelyk van „drinken PRE zyn vaan” dergelyke „Kwaalen als- onze Jene- - STUKjU ‘-verzuipers. onderhevig. Hét Aangezigt ‘wordt — belsen bleek ; het Lighaam! kwaadfappig.» de 4d Eetenslust vergaat ;'enshier op: volgt de War “terzugt en de Iridiaanfche Lammigbeid of Bes goerte, genaamd. Beriberi ‚als‘ eem loom van het erfisbrik dat: men van ‘den, pen nen gemaakt. heeft. - Dikwils veroirzaakt. hy» fommige Menfchen ;-dóor zyne id eenen” Bloedloop;s horiiet gemakkelyk te-ge- neezen is. Op de Dfonkenfchap ‚uit het,drin- ken wan Sagueer ontftaandes volgt-gemeenlyk een zwaare Hoofdpyns„Evenwel-is het-de ge- “woone Drânk „der Indiaanen, op de derd fche- Eilanden, en deeze, ’ zig,-niet in verlòc 3 t zy om dat rs Lighaamen fterker: zyn ‚ hebben. ‘er, weinig madeel var. “Somityds-*mengen-zy ‘ar, om an- deren’ te bedötten . » fchadelyke of vergiftige Ayn pe vh Op Java en Baly ís het gmt nl | ge Sronp aoe Boom: tapt „veel dikker en vetter dan het -Ambonfche, Men gebruikt hetzelve- aldaar ook“ meest om „Suiker ‘daar van te- maaken ; welke. men Zwarte Suiker noemt „zynde ge- meen met de maere van’ Suiker- B en DEN SAGUEERBOOM.= 419 Riet. gemengd; Men kooktze te {amen toteen dikke Syroop „die dan, in Korfjes of Schot= rak, teltjes gegooten zynde ; ftolt, doch: zelden Tegt Hoorp- droog wordt des men ze ook-niet lang kansTOE. … goed. houden, Evenwel wordt, deeze , zo wel als de- Lontar = Suiker ‚hier vaas ksfahcecven % * nladas ìn ‘menigte -verkogt in-de-Javaanfe Koopfte- 26% den; en van de Euvropeaanen-gebruikt tot bet zetten van -Suikerbier, Op Amboina wordt de meefte Sagueer aan de Chineezen verhandeld „die dâar: van ; met byvoeging van. andere dingen, Arak ftooken, en dan behoeven de Teifferaars den Sagucer ook zo’ zuiver niet te houden; „Als de Sagueerboomen nietmeer. Rt od faalt ven’, en dus-tot teifferer onbekwaam zyn, dan sage der laat men ze als onnut ftäan „of in fchraale -ty- boo den, en wanneerze grardërorn” wat vet: gewor- “zyBy-kapt e „boven Sen Grond af en uit den Wid mierden ren als uit 5 den ‘Sagoe - Boom, Meel gehaald. Men. kryat het ’er wel doorgaans zo óvervloedig niét uit, ot dat «de laatstgemelde - door. teiffeten niet gemoeid: wordt ‚ doch ‘het-is*niettemin. den var beid wel waardig. Het Merg. van den Sa- gueerboom isveel Draadiger em Houtiger „zo dat het met geweld uit de brokken van den gekloofden Stam geflagen ‚ en dan nog murw geklopt moet worden: maar, op de zelfde-ma- nier met Water gekneed -zynde, als hier voor wan het Merg des Sagoebooms gezegd is, vloeit het Meel ‘er veel ligter uit ; dochhet Dd 2 Brood , 1, DEEL, he STUEe 423 BESCHRLVING VAN L Bf6od; daar van gemaakt; is veel flegter, ‘be: u nd houdende zyne Sagucers Reuk, dat is goor en Hóorse ‘muf ruikende, — Op Javaas Oostkust is het bes STUER.“ ‘ ‘reiden “vari Meel uit het: Sagucers= Merg-ook bekend ‚ en op Borneo” maakt meh daar van len * rondes Kórelijes » die ‘veelen voor: Sagoe hou- 0 den sen waar vansmen een fimaakelyke Bry kookt ; wordénde gemeenlyk die Korreltjes-Sa- goe- Bomeo geheten.’ ’tIs digt-te begrypen ‘dat- zulks “zo wel"van de Meelagtige. Stoffe uit «de „Sagueer- „ als-uit pe nne ge fehieden kans vorsoort Haairig Een ander voornaam gebruiks dat men van Ng Pane Boomen: heeft „riss dat zysde Stoffe tot . het -meefte Touwwerk:;-het welk-in die Jaan- “t-den=gebruike: wordt: daar weinig. Kokosboomest zyw , uitleveren,” de” Ee dear VARGE er éen Haairig Ee wreefzet, even «als in dezelven ;sdach veel grover-en van enkele. zwarte „Haaire „gemaakt „ die-zeer na- tuurlyk het - Paardehaair gelyken '-Zy- zitten verward om zekere dunne Stokjes, overend ftaande„ ongevaar seen. Elle lang:,‚-Panfuri ge- naämd dier zeer’-ligt affplinteren-, wordende van. de Indiaanen dikwils gebruikt als Pylejcs , welke zy uit zekere Pypen, als Snaphaansloo- loopen: met geweld:op hunne, Vyanden uit- blaazen-;--en; die- dan. fomtyds ;kwaadaartige Kwetzuuren. maaken. …, Het fchynt’dat-deeze Pyltjes-iets vande, Vergiftige--of brandende ee der V Heen ze zyn : want men, EE nt NR! AAR DEN”S AG UEER BOOM 4 men verhaalt, dat indien ’er Vogeltjes of Vifch aan Spitjes van dergelyke Panfuri- Stokjes ge- braden worden , de gene; die dezelven eet, RENEE: Duizeling în ’t Hoofd gevoelt. Ook moet „hetSTUKe . gezegde Geweefzel , Gomuto genaamd, van dee: ze Pylejes wel gezuiverd zyn „eer men het- zelve tot het maaken van Touwwerk gebruike, Daar onder ; Aan: den Stam en de Stompen der Twygens komt een weeke, tedere en {pons gieuze zelfftandigheid voor, die droog en ligt isvals Fontel, gelyk aan den Wilden, Lon- tarboom. Deeze is van driederley Kleuren , wit , bruin en” zwartagtig » wordende. gemeen- ’_Iyk-Baru geheten’, en als Mos of Werk ge- bruikt-tot het breeuwen van Vaartuigen. Diíe Wollige Stoffe, moet evenwel ‚daar toe eerst wel … gezuiverd en behoor toebereid. zyn. De Touwen 7 net om OC ineke: Ze in Zeewater ween onvergans yk. — nmis ge Eilanden , daar men den Sagueerboom nict teïffert , wordt ’er byna niets van gebruikt dan de gedagte Stoffe ; weshalve hy ook daar van den naam voert. Men verhaalt , dat de Ingezetenen van fommigen der Philippynfche Eilanden hunne Schatting aan de, Spanj beraalen met rtl enne i L 5 Angra ook een foort van Hoven of Pyl : boven vann de Kruin „uitfteekende , gelyk in de and 5 ; Dd 3 Palm. “IK DEEL. Ie STUK. An BESCHRYVING VAN Arn. Palmboomen. “Zy hebben insgelyks een Kool of Palmiet , die eetbaar is, doch veel Wate- Hoos riger en flegter dan in de Kokosboomen , en wiebe derhälve nader met ‘de Kool der Palmietboo- men “overeenkomttig. Onder de Mosagtige Schors hebben zy een Duim dik Hout, dat geer hard en Hoornagtig taay is, zo dat ’er de Bylen op affpringen 5 zynde het overige of binnenfte ‘van den Stam cen Draadig ‘Merg daar men Meel uit haalen kan als gezegd is, De Wortels beftaan” uit dikke Vezelen, gelyk die der Kokosboomen. Rumruius getuigt, dat de Amboineezen een byzondere Soort van deezen Boom maa ken , welke niets dan “bloeijende > Ajogt voortbrengt tot in eeh hoogen _als-wanneer eerst de Vrugteros „Boa Batu he pand, daar ain verfehvnen zou. Deeze waren korter van Stam dan de gemeene Sagueerboo» men , ‘en werden in ’t byzondér Nawa Coru- rú geheeten, De ‘zodänigen zouden, gelyk ik zindeineikt heb , hoewel dan “eigentlyk” geen Marine tjes BEES zynde , dieten kunnen om de Vrouwelyke Stchgen te bevrugten. pere _ Wegens de Wyngeevendé cigenfchap en de overeenkomst van’ het “Loof: , zal ik hier den NiräBóoM laaten volgen , die van de Ne. __ derlanders ook wel Nypboom geheten “wordt. Dé naam is ván Mâkasfar afkomftig, terwyl de Tefnataanen her Bobo, de Ambóîmcezen Pakzan of Parena en ook wel Biileyn noe- a meme „DEN NriIPaABOOM 429 men. Hy groeit op ‘veelen der “Molukkifche KR Eilanden sen overvloedig-op de Philippynfche; ÁFDEEL X, alwaar mem hem by gebrek van beter teiffert , Hoorp- en het -uitloopende Nok: meest gebruikt tot STUK. het {tooken- van Arak. ! Op: Celcbes, Boero °, en aande Noordkust van Ceram , wordt hy ook gevonden; zelfs aan. de Vaste: Kust van Siam, Pegu „Malakka én elders in Indie, Hy be mint - Wateragtige ‚ Moerasfige plaatfen pe die van zout water overftroomd- worden , en is derhalve in die Landen gemeen aan groote Rivieren ‚wordende dikwils door de Over- ftroomingen ontworteld-s-en dan door het wal- Tende Water in Zee weggefleept , dryvende dus en zig van verre als een Vaartuig ver- toonende. Dit maakt dat onzé Zeelieden al- n een nae ruigte Nypboomen of le: ik ignore ook hak tegen een a Grond anijotrennd S of. doorde Golven op % Strand gefimeeten , aldaar Wortêl fchieten , en dus wordenze van de eene op-de andere Kust voortgeplant Deeze Boom gelykt, in Gewas, den Sa- goeboom' ongemeen , „doch valt wel eens zo dik en niet meer dan eens Mans) langte hoog. De- Bladen: zyn fmaller , gladder, ftyver en ongedoornd ‚ ieder vier. of vyf Voeten lang en meest maar drie of vier Vingeren breed. Zy ftaan wat meer uitgebreid dan aan den Sagoe-; doch hangen zo niet neder, als aan den Kalappus- Boom. De Hoorn of jonge Dd a Scheut Ie DEEL, Le STUK» Î Geftalte, L 424. BESCHRXYVING VAN Scheut. wordt „ eer-zy zig in Bladen viefpreide he cal wel twaalf of veertien Voeten. hoogs: ‘Tus-. Hoorp. fchen de Bladfteelen. komt een dikke “Steel STUKe Gebruik, Zeer jong draagt Pael voort ‚ die zig in Takken verdeelt , welke aan, js end een foort. van Lepels hebben, die Kat- ten uitgeeveri, een Vinger lang en dik „uit Schubben beftaande , welke het Bloeidel. be- vatten, Tusfchen -deeze Katten ftaat in ’ midden een Bol van Vrugtbeginzels, van groot- te als een Limoen ‚doch deeze krygt de groote te van eens Menfchen Hoofd ‚> zynde alsdan famengefteld uit Knobbelagtige Vrugten „die een Wateragtige zoete Korrel bevatten ‚ van eene geile. Smaak -Deeze Pitten worden met Suiker zp of gekonfyt, even als de Kor- tels van den Sagueerboom, Dee af sleek tene SSteng , dien men op fommige plaatfen ran sen den het uitloo- pende Vogt vergadert ; ’t welk nog flegter is dan de Sagueer. Het wordt niettemin van de Indiaanen gedronken, en_meeftendeels gebruikt tot het Stooken van een {lap-{oort-van Arak , welke deswegen den naam van -Nipa of Kryp voert. Tot Vlegtwerk , van Hoeden of Zon- nefchermen , Tudong genaamd , worden:de Bla zEV „den van deezen Hindi: om dat zy flyver zyn, beter geagt dan. die van-andere. . Men-maakt ‘erook veelerley Matten vän’, tot dekking en *x bekleeden der Huizen, welke de onzen Slib- ber , de Ternataanen Totanga heeten, hoewel: menze ook Cadjang noemt, XI, HOOFD- EEN- PALMBOOM-GEWAS, 425 SSS SSS Ln XL HOOFDSTUK. XL : Hoorp- pe Ptn van ’t Geflagt der ZAMTA, zyn-STUK. de een Amerikaäanfch Palmboom- Gewas, met Knodsagtige veelkorrelige Vrugten. der den Geflagtnaam Zamia monk van Naam, LiNNaus een Geflagt voorgefteld van Palmboomen of Palmboom- Gewas, *t welk in verfcheide opzigten van de anderen verfchilt, De naam „die, van Grickíche afkomst , ci- gentlyk Schade of Verlies zou betekenen sis van Printus gebruikt voor een Pynappel , die aan den Boom open gaat, en dien. men daar afplukt „ uit vreeze,sdat de anderen daar door befchadigd mogten worden (*), De Vrugt van die, Gewas heeft ‚ inderdaad , eene Palana lige gedaante. | Aangaande de gen Fo onze “Rid en der alleen op ‚dat de Vrugtmaaking duifter*“"- is, gelykende, in ftruêtuur naar de Bloemen van het Paardeftaart- Kruid (Eguifetum.) De Bloemfteng is, zegt hy elders , op de wyze van de Vrugt der Cypresfen in Bloempjes (Flosculi) verdeeld GH). De Soortnaam is Zae mia (*) Quz fe in ipfâ arbore dwifkre Zamix vocantur, Ie. pac czteras , nili detrahantur, Mas Nat. Libr, 16. Cap. £ Ct) fi Syst, Nat, XII. Tom, II. Gen, ro27. Palma Fruêu clavato polypyreno. MiLr, Diff, 12, Palma Pruni- fera Dd 5 IL. DEEL, 1, STUK 426 BsEmSSCH RY VAN: Gas V ANT en STUKess. de e pak Palmboom vant Eiland: His- panjola „wiens -Vrugten naar fdan elken, met een driekantig . Steentje, … Zyn Ed. zegt ‚dat in ’c jaar 1690 hein de Vrugt en‘ Zaadén daar” van gegeven wétden ; die ù Hiépanjolà tmedegebragt waren „’met déeze : korte befchryving. s Zeven of “agt” „Blâden 5 fchieten uit den Grond „ tusfchen welken de > Vrugt ; rood van van eRléùr’, zig opdoër, tén „ deele boven; Vief? deele onder de Aarde zig » onthoudende’ f) als ‘Taorkfe Tarw op elkander » leggende , dé Jujtibch gelyk en aangenaam » van hg: In * Ee 1691 Ean re REEL EA Ee ch wat droo- ger te zyn; dieen veelen by elkander uit een Vleezigen ‘Koker voort » ‘fehoontood van Kleur en voorzien met een driehoekig; wit, langwer- pig, Steentje: Deeze Steentjes, in goede Aarde ‘en uitgebroeid zynde, bragten vyf Sten: ger of liever. nn ade uit de Aardé voort , ge- GS: EE bino fimitis ‚-Osficulo saaien Barad ais Amftel Lp. * leviter feratis & nonpihil fpinofis „ Trunco crasfa. PLUK. Pyt, en a Platin, men ir Ts 266 pen a % ; C EEN PALMBOOM-GEwas. 427 gelyk dus de Plant door zyn Ed, in Afbeelding rf, is gebragt 3 doch deeze Steelen waren niet bo- ArDEL= ven een“ Span lang „ anderszins op dé wyze van Heoes: de Twygen der Palmboomen wederzyds met sruws Blaadjes bézet 5 die aan de Enden gekarteld of met kleine Tandjes voorzien waren. Voor het overige wordt door hem , aangaande dit Gewas , niets gemeld. —_… … Onder den naam van Palmbladerig Wyfje is door den Heer TrEw cen dergelyke Plant voor- gefteld , zynde door den Heer Eurerte Lon. den. uirgefchilderd. „ naar zodanig, een Gewas, waar van. Mannetje en Wyfje inde Tuin van Lord PereErs niet alleen ‘geteeld , maar cok tot Bloemfchieting en Vrugtmaaking gebragt wa- ren, De befchryving van die Deelen , in vergely- king met de Ekin, An men in % us fche of in Li kk na s, dar de Blad. fteclen aldaar gedoornd, Zyn, pad dat het beh _ van onderen een, Soort van Stoel fchynt te heb- ben, als een Artisjok , waar die Steelen uit voortkomen… De Knods van ’t Mannetje is in- derdaad. de Bloem van ’t Paardeftaart - kruid zeer gelyk, en die van ’t Wyfje zweemt naar een Turkfche - Tarw Aaïr. De uit PLUKENETIUS hier “aangehaalde Aimerikaanfche Palma, met korte Bladen als van 't-Kruid dat men Salomons: Zegel noemt , die flaauw gekarteld en een weinig gen 2) 3 hade een dikken Stam, | XIL Hoor. iL DEEL, Te STUIKe 428 BmsceàRYVING sv/AN Xi Xi HOOFDSTUK. Befchryving, van f Geflgt. van DEEP ; waar toe de Wilde SE, of.» 'Nigboomen betrokken zyn. Naam, A het laatfte Geflagt van Hie | geeft LiNNeus den Griekfchen naäm van CARYOTA, welke thans nog aan Daâde- len » op zekere manieren id en met Sy- roop tot eêne' lekkerny ingelegd, gegeven »zie Wordt *. DroscoriDrs, van de zo fa- Gade. 368, mentrekkende als” verzagtende kragt der Dade- | len gefproken ‘hebbende , laat ‘er op volgen; ». doch inzonderheid deden de Caryote “tot 5 On. od eeft ‘wel ie ook de naamen van Late én Borasfus, aan de Vrugtfcheeden of Vrugt- Trosfen van den Dadelboom eigen , voor Geflagtnaamen van byzondere Palmiboo: men gebruikt ; doch deeze luide wac vreemd voor een, Boom, die niets dan: Vrugten, welke brandend feherp zyn , voort- brengt. Kenmer- Zyn Ed, “noemtze Caryota met dubbeld ge- en vind Loof van Beitelswyze Bladen, die fchuins afgebeten zyn CJ. Hier uit dek shi „ dat dee (*) Caryora Frondibus bipinnatis, Fotiolië Eaneiformibus ; ellique pramorûs, Flar. Zeyl, 395, Palma Indica folio bis > ; ze “BEN NAEBOOM 7 429 deeze Boom tot den. Derden Rang van, Palm- behoort, of ‘liever »denzelven ; alleenlyk, uit- maakt *, en hier. door wordt. deeze Palmboom van alle de woor befchreevenen. onderfcheiden, De Kenmerken-beftaan daar in‚y-dat de Man- nelyke en Vrouwelyke Bloemen,-beiden , in drieën verdeeld zyn , hebbende de:eerften ver- fcheide Meeldraadjes ‚ de, anderen. een. Stam- per “of Styl; waar van „het „Vrugtbeginzed overgaat in eene twee «Zaadige Bezie - Vrugt. „Het Gewas, dat-hier uit. RUM PHIUS aan, gehaald wordt „is door. denzelven gen gs Nmsmocs, als naar den Sagueerboom gelykende ver, gelyk hy bet zelf verklaart; „als eenen ad den Sagueerboom voorftellende „genoemd. Hy ml ‘er het. vergelykend- woordje major „ dar „Aroote. Sagua NAA, om denzelven pes oederfcheden van den We als deeze, in-’t Maleitfch Nibun wordt, pe. teld, Dus. noemenze de, Hollanders ; beiden, BE boomen, naamelyk- de Dubbel - Vederbladige , QT Hoorn. STUK. * Zie bladz, 257. ee Wilde eer of zegt hy „ ook NIEBOOM ; en dann: benaa- ming zou daar toe betrekking: kunnen hebben , dat deeze Boomen, in vergelyking met ande- re Palmboomen , nen, uitleveren. De klei- ne hoest dens tande -o£ nn Frata theek Ray. Hist, 1365. Palma Dee tylifera , Fraêa ace:rimo. Prum. Spec. 3. Sagudster majors RUMPH- gr Lp. es ee Pon. Bant. 1e !2707 € 5 HLDEEL: L, STUK 439 BESCHRYVING VAN 1. döch wegens de gelykhaamigheid zal‘ ik dert. Arnen. zelven ook in dit Hoofdftuk befchryven Hoorp- „De Stám van den Groeten Nieboom is STUE. fegt, en byna zo hoog als een iddelmaatige … Gefalte.Kokos- of Kalappus - Boom ;-zo dat: hy om- trent de hoogte hebben moet van veertig-of vyftig Voeten, Hy’ is’ niet “zodanig » in”trap= pen verdeeld ; als deeze ; noch ook ;met zo veel ruigte” behangen als de Sagueerboom 3 maar effen en glad’, en dus moeielyk te be- Kimren ‚ inzonderheid -dewylhy ; door den _ Regen’ nat geworden “zZynde , een Pynelyke Jeukt in ‘dé Hùid veróirzaakt, „De. Twygen of Bladfteelen zn dunner dan aan den Sá- gueer „ en hebben van onderen een fcherpe Rug, breidende zig aan” “den sk des Booms uit, en minder er in geld -amr ige an y aan e& ie wa. KS fegte en Ne nad dat men ook ín geene an- dere Palmboom waarneerht ; waár ván de ag terften. zeer lang zyh;, Be dië naar voóren toe allengs korter worden; ' Aan deeze of:ook aan andefe Stéelen, waär if zy” zig op nieuws verdelen, ftaan de Bladen ; die vaneen ge- heel byzondère figuur zyn, teven elkander «Over, Deeze Bladen , neamelyk; grootelyks van die der andere Palmboomen verfchillende, zyn nie lang en, fmal , maar byna zo breed als lang. Sòmmigen hebben de gedaante byna van een plat- Piek- Yzer; anderen zyn ongelyk of fcheef Et en- de meeften vertoonen S zigs s | PobePrN NIER oom C 48 dig als of zy afgebeten: waren; määntelyk miet mie | gehakkelde kaften’; of” dië in veele punten. ver _deeld zyn’: het welk ze byzönder gelyken dóet naar de Borstvinmen Var fúmmige- Visfchen, “Een stok, zodanig farfiengefteld’ Blad ‘heeft das "met die van de Dollé Kervel; de Engelwottel of andere Kroontjes - Kruiden „veel overeenkómst-” Aaf *t end van ieder Takje ftaat een Blad ,-dât byna de’ Staart van’ eert Vogel verbeeldt, “De Rleur-2-'7 25 van hét Loof: van deezen Boom is Blifkend 5 ne ear groen.” A ie Goguw Ea “De VM: d heef a ovëreenkormet De Vrugt maaridie vandan mens. neer-hy volkomen oud ®, onrestbnen” de Fwygen eene” Vrugefcheede Spatha” getaamd, té voorfchyn „welke, larigs zekefe Náad open msn eci ” ros ern van’ twaalf óf agt: tien & Ui vier „Voëer lang on, doch in geene zytalken rd “Hi aan ftaan of hangen de Vengrbeinbels: saf: rón- de Knopjes by ttóepen vân twee, drie of vier by” malkander. Zy hebben geen ‘Stelen , máar zitten, even als de’Pinang- Nooten , in” driekán- tige Kelkjes ‚ die van de ie + Bloemen „Vervolgens krygen zy omtrenc de “grootte varen Paed betten daar ook -byna de figuur van , met een Kort Spitsje van boven.’ De Kleur is eerst rood; daar na hòog paârfch of? Purperagtig. Feder ‘Vrugt heëft in haar Vleefch twe Korréls of Steenen zitten, nende zig als twee. helften van een Ko-. En 3 gel. EK. Dar. I STUK 432 BBESCHRYVING vAn L gel, die met de. platte. zyde tegen elkander “Kij, Aangevoegd zyn. Deeze Korrels bevatten een Hoorp* wit Steenagtig en hard Merg , dat tot geen STUK. gebruik bekwaam. geagt. wordt, Het Vleefch van deeze ‚Pruimen verwekt „een _dergelyke Jeukt in de Huid „als dat der Vrugten. van den Sagueerboom, ja brande nog vinniger san dezelven. De Bloem-__De Nieboom bie maar eens in ’t Leven pat zyne…Vrugten „ werpende. vervolgens zyne Bla- den. en ee af , en dus ftervende. Onder, de „Vrugtdraagende Trosfen , uit: de Kruin , als “ook uit den Stam zelven „komt eerst „het regte -Bloeizel » gelyk. aan den--Sa- gueerboom voort. De Steelen van den Bloem- fleng zyn als met jonge Eikeltjes bezet, welke zig in;drie dikke Blaadjes openen, van binnen _gevul „met dikke , die in ’t eerst wit zyn en. daarna geel. worden „ door het rype Stuifmeel „ dat zekerlyk op dergelyke manier als in-andere Palmboomen de Vrugtbeginzels zal be. zwangeren. Ondertusfchen „wordt van: deeze Majangs, tot het sfappen van Palmwyn , geen | : 68 Gebruik _ Deeze Boom levert inchen de Et nemaad Fur van zyne Twyg gen of Bladfteelen , in de Kruin, eene dergelyke witte Spongieuze Stoffe uit, Baru- genaamd of Baroe, als de -Sagueet- Boom. Hy heeft ook een Kool of Palmiet „ die eetbaar is , en uit den Stam kan het bin» nenfte Mess insgelyks tot Meel bereid worden 3 doch en BEN NIEBOOM, 433 koch het een en andere is veel flegter dan dat A he van andere Boomen. Het voornaamfte gebruik , Ku dat men van den Nieboom heeft , beftaat in HooFp- het Hout , ’t welk onder alle Houten , die es SEN _ Oostindie vallen, voor het beste en duurzaam- fte tot den Huisbouw gehouden wordt. Dit Hout; ‘dat het Merg omringt, is in jonge en _middelbaare Boomen. ros , in “oude Boomen zwart en Hoornagtig ‚ als uit enkele Draaden beftaande; waar tusfchen witte. Aderen loopen van: het Merg ‚ en door den Ouderdom byna geheel verniolfemende, Dus worden , om te kappen » de Boomen van midde naa ig: 8 ie __derdom-uitgekoozen , en in ven is niog het Hout naauwlyks twee Vingeren dik. Het laat- zie gemakkelyk in de langte fplyten., even als het Hout der Noordfche Sparrebeomen „ doch pinterevaansmaake.zo, wel als die , ligt af ; zo dat men ’er zig, indien men geen voorzig- tigheid- gebruike ‚ wel aan kan kwetzen. Het wordt gebruikt tot Latten en Sparren , om allerley’ Heiningen en Affchutzels ‚ Wanden en Daken der Huizen, daar van te maaken 5 ‘doeh moet daar toe wel gezuiverd zyn van het vóoze Merg. Men maakt ’er ook Stee- Jen van Lanfen en Werpfpiesfen „ Pylen en allerley Stokken van, die tot gebruik zeer be- kwaam Zyn. | “RuMmenius verbeeldt zig dat de Miri der Brafiliaanen, door Prso, als de zesde Soort van Palmboomen, befchreeven, van wiens har- ze ne de » biel II. DEEe Je STUK 43 BESCEPRWV ÍN € EVSA N ij__de7 ‚zwaare “zwârte Hout-hier „voor-gefproken, AFDEEL. ig & seen omedefoort” van : deezens: Wilden. Sa, ndi ‘gueer "of! Nieboom »zoude “zyn; LiNNeus srux. hade bevoorens tot ‘de: Caryota betrokken 3:den: ‚ende Wiymgeevenden Indifchen Palmboom; met. Blader 849 vnl Aaiäneanr of Venus - Haair en brandende Wrugtens die Suiker uitlevert ‚„uit-het, Mufeum Zeylanieum van «P. He RMANN US» weleer: Hoogleefaar' “te> Leiden: ,. en „ookonder -dien- naartpdoors!dene Hoogleeraar, Je: nee NUSS inde Tliefs-Ze van-zyh Ed, ge- boeke (*);-! Thans „heeft onze Ridder: 'er. die: aanbaating vaf-gelaten „ en--inderdaads vari -ge=’ dagte Wyne vemsSuïker> geevende- eigenfchap. wordt moch’ door-RuM Prius in-zyn Ami bonfch-Kruidboëk „noch an Bi sie JE in de, Bea eenige: weed ED ad hebben op den Sagueerboom:s wiens: Sap4 als-gemeld cis, ne made en isbee kem ùitkevert;2 o5 er „Gedaäte. Hoogere merk te regt. aans. _ dae zekere Bladen:;-als groote Schubben, vaan, devuitfpruitingesder zydeakkensnit den. Blad, fteel, in deAfbeekding-van het:Blad by Ru ms pim vos voorkomende, in die wan:den Hortus; Malabaricús z-welke-den Boom: vóórftelt ‚niet te vinden zgn Anders er de Se van, ke: kn haine ie 6 eed je (2) Zieken. Flora. Zeolanite „pas N.Lá BURMANNI Flora Indica, alwaar dic aah legde ge vonden wordt, - adh „ik ie ora DN NoreBoöMs 43% de Bladen vry wel overeen , en’ is- ‚ook ta HK melyk nagevolgd in 't Werk van Weir: EEn MAN Ns» daar me deeze; dat fonderling is, Hoorns: ‚als van-een „Wilden Areek- of Pinangboom, STUKe- voorftelt (*), Immers „noch het Loof noch de Vrugten hebben ’er overeenkomst mede ; maar veeleer die van den Kleinen-Wilden Sa: gueer= of Nieboom’ van RuMmpHiuss dien ik thans, tot befluit der Enne ; hier gaa befchryven, zn De kleine MNibun heeft zulke gelykenis- Dek aen 5 fesmetsden-Pinangboom (zegt RuMmPrius As $ dat: men hem zo wel. onder deszelfs- als „sonder des Saguasters Geflagten rekenen kan: s» want Stamven Vrugten komen met de der: » de Sobrt van den Wilden Pinang zeer over: „, cen ‚oemaar de Bladeren bewyzen aan seedatesdayeaan… een SE Geflagt zy.’ De Boom loopt tegen de Bewoontesder- Pi- nangboomen, van - boven dl 3 end ariders op derzelwer-manier in Leden verdeeld, van vier-Vingeten breed, De Stam is regten ftyf, een’ Arm ‘of--op ’t‚ meefte een Been dik, ge= meenlyk- van twaalf tôt vyftien Voeten hoogs maar sinsandere „Landen. krygt hy wel «de hooge te van vyf of zes Vademen, “Aan den Top taan de-Twygen ook, zowel als aan den Pie gef sin ’t- ronde eef Zy zyn vyf EM Fest. five Ares Jyivestrise en N. 503e Ee 2 inf 3 DL, Jh STUK. L AFDEEL. XI 436 BESCHRYLVUING VAN vyf Voeten lang ‚ een Vinger dik „ beneden rond en boven plat , in ’t aantasten ruuw , ge. Hoorp: lyk dië van den Grooten Nieboom , maar zy STUK. verdeelen zig niet in zyd «Takken. De “Bladen ftaan aan de Twygen zelf, doch’ hebben me= de een zonderlinge figuur ‚ naar die van eene Vogelwiek gelykende , en aan ‘het end áls ins gefcheurd. In ’t midden van de Twyg, en _ verder naar de Punt toe; vallen de grootfte Bla- den , die wel. anderhalf Voet lang-zyn. De Bladen zyn met Ribben doorregens-die in den ic -hoek-{amenloopen , en dan hebben - zy nog Zoomen aan de kanten; die-de Bladen uitgefpannen houden, De Kleur is- donker groen „ en zy zyn -zo- glad als Parkement. Aan voorfte van de. Twyg ftaat- nog: een byzonder — Blad, gelykende naar een_uitgefpe nnen, Waai- jerz-zo „dat de geheele. Twryg zig als ecn groo- te Pluim vertoont, CE gyrveema- De Vrugtmaaking komt naast met die der Pi- ge nangboomen overeen. … Tusfchen- de Twygen komen de Fakken der Vrugttrosfen- voort , die zig vervolgens uicbreiden „en Mannelyke Bloemen geeven boven de Vrugtbeginzels; die in de Vrouwelyke Bloemen vervat zyn , en daar in aangroeijen als in een Kelkje, ’t welk zy altoos behouden, De Vrugten hebben de geftalte en byna de. grootte van half volwas. fen Olyven , doch zyn van vooren wat bree- der. dan agter, en als zy hunne rypheid. beko- men hebben Bloedróod. Onder het büitenfte Vleefch “DEN Nieroo ui AS EN leet een graauwé Korrel, als een Olyf-__K … ‚ {teen , omvangen met eene “Vezelige Huid, en ÁFDEEL) die Vleefch verwekt eene niet minder pynely- goorp- ke Jeukt dan de Vrugren der Wilde een boomen, voorgemeld. Op de Molukkifche Eilanden en verder naar gebrik Nova Guinea toe, valt eene“ Soort” van deëzen Hur Kleinen Nieboom, waar van de Stam niet bo- ven ‘een Duim of anderhalf dik is , en echter vier, vyf of zes Vademen, dat is van twintig tot dertig Voeten hoog, Deeze is niettemin regt én ftyf , en beflaat, tegen de natuur der ar- dere Palmboomen „ byna geheel uit Hout, met gen klein Hartje in ’t midden. “Het Hout ook, Swan deeze Nieboomen, wil niet overlangs fply- ten en móet derhalve in zyn geheel gebruikt sel ‚tot Ean. ‚ Stutten of Ribben van _ Dak de Dn Die me maät Eel een esp. dik ZyD W worder Wild , van Nova Guinea gebruikt tot Werben ee Ee echter byzonder zwaar zyn, en niet ge- a kunnen worden dan door zeer fterke Menfchen ‚ gelyk deeze Wilden gezegd wor- den te zyn. De Punten van derzelver Pylen, ter langte- van ongevaar een half Voet, zyn fnede van dit Hout gemaakt ; dat zwartagtig is en zo hard als Hoor , doch fterk affplinte- en, welk de Wonden, door decze Pylen veroitzaakt ‚ dikwils gevaarlyk doet zyn. Se did Voorts levert deeze Boom ook cen Palmiet ne + e uits die van jonge Boomen eetbaar , doch in Ee 3 es i DEEL, 1, STUK, Arneis „daar af gerot is ‚ook van de Menfchen, by Hoorp- STUK. Woons plaats, ml ia, de LS MEE! Tegen meén met die van. dit Gellagt. 438 De NIEBO OM E Ns js en de Vrugten kunnen „nadat het Vleefch gebrek van goeden. Pinang „-gekaauwd. worden; maar blyven-altoos bitter. „De Vledermuizen; niettemin, dat zonderling is, ZYN groote Lief. hebbers- van die. Vrugten ‚ en fchynen zig niet te-ftooren. aan bet-fcherpe. Vleefch, Deeze. beide Nieboomen „ zo. wel. de Groo. te als de Kleine „komen op de Molukkifche en veelen der nabuurige. Eilanden voor, , doch zyn op-de-genen ‚daar de, n huis. (vesten,…gelyk op Amboina , meest weg gekapt. Naruurlyk maaken zy veel een‚lugtige Bos- fchagie uit „aan de kanten der Cajapoctie- Boo- _men als _ook,-op opene Bergen. Men vindt >er verfcheidenheden. vans, die. rd in 5 | doch. Gewas „ in Lon ‚Vrugten, KEE ne SO Vereenko- _BLAD: en Fe a DE ik C BLADWYZ ER eN DE Er OPALMBOO MEN. dial ® Ai G As van Brafil; vod Hi, day ses Garenboom. 207 Ampana. ie jörnde- Kok osboom: 7343) Arnanasboom, je enen eier 344 pil Aotiara van Bra g 320. Gladde Palmiet, « hi AR ECA of eig 383. Gomuto= Boom me, 420 Gri Gri re) MOE BaBris of Palmiét, 345) 345 | Grou Grou, Ei wt mboo De SN ae } | Bee: pi var ek ie 308 LA Higuerd di Lats. ie Kokosnoot! En 342 | Hin- Indi van pen 407 Boka beng of ‘Hua Ewan, Sa, ht gon dos 7 Jegêrboo “abt êitane. geine), 274 Enne © Palmboom. 73% Calappa rms ú ’ 2óf Carimpan Kal slappus vet Kokosnaoten= | naa „Boo “305 enbrel EP peer ze Cephag!ion 259 | Kayams. 349 Chaaimmors flags Pal, Kokeric - Nooten. 348 Kokosnooten - Boom. 306 , carbs sof Kalappis Booin, sok an of gladde Pel- Codda - Pan 275 402 Coryraaof FSariboe-Boom. 275 Fase Palmboom. gd ‚cas of Sagoe- „Boom, 282 | — Palmiet, 344 EE Mead Latia Tuni of Sagoe Boom.259 padelboom: n om. 273 d- of Garenboom. 297 „Licuale- Room 279 Diet ee Vils tat- of Jagerboom. 261 Eu ars of En si Melde Noot. ee Erare of Wilde Dadel- Mattsnbe boole, : Meelgectende Palmboom, 283 pri aj Pa Faufel of Pinangbaom. 283 Moeskruidiee Kalappus. Reg Cr BLA DW ZE Re Moluktifche Zee - Noot. 40 ‘leze Ep - ezel 283 Ninor {6 roote) ä20 eten of “Wilde Sagueer. 435 429. Nipa Nipa of Kypbboal: ° st Saguoerbòom. Ei AIO Ni peris 407 * Sajor - Calapps. 299 , 304 Nux Medica, 337 |-Sariboe- Boom, 215 Schunda- Panna. _ 429 Oliegeevende Palmboom. mes Otus re Palmboom - Olie. „379 Palmboom = enen 267 did Palmeerboo pre Es aimee Palmictboom.» eerd 978 Palmiet- Nooten, _ 38 Palmifolia. 42 7 Paimiste amer, ad Jaan | Tesfio fo van Japan. Le) es fche Palmboom. Palm Proms of Dadelooom, „859 | imangboom. — Pisimara, Bladz. 2e Reg 23. _266,316,/ Voor. I4s Lees 16, mieT eos ie Fitsjiu of KADO, 304 Tedda-P nna 304 Wilde Me zl 406 == Kontaiboom. 269 ‚—_ Pinangbooimen. _ 397, — Sagueerboomen. 428 wisselde Palmbgom, 2Ór bes mr £ ge * aide akan) | Leg boom, En aten / AIA ie ze ste De Plaaten zyn dus Revo Praat I,, tegen over Bladz. 87 IL, ze II. 275 IV, 384 ë ed