rr I Bi • l/\ Jt>l (Decoratie cAtt STERLING ANDFRANCINE CLAR1C ARX1NST1TUTE LIBRAIOT t r I ) I NAUWKEURIGE BESGHRYVING 'DER AARDGEWASSEN, TWEEDE STUK 6 I . , N AUWKEÜRIGE BESGHRYVIN VER GEWASSEN, ALS BOOMEN, HEESTERS, KRUYDEN, BLOEMEN. DERDE BOEKS TWEEDE STUK, Vervolgende de LAGE PLANTEN, KRUYDEN, BOLLEN en BLOEMEN. Namen. Veclcrlcy foortcn. Wat voor Genaarde zij bemin- nen. Bewaring in de Win- ter* CCLXIV HOOFDSTUK. HYACINT H. En zeer fchoonc , bezienswaar- dige , en gantfeh welriekende Bloem , dus genoemd in het Neederlandfch en Hoogduytfch; in het Latijn ook Hyacin- thus , en in het Italiaan fch Hiacinto. Hier van zijn mij in haren aart veele veranderlijke foorren bekend ; onnodig hier al te zamen verhaald te worden, wijl ze doch meeft alle van de zelve Bouwing en Waar- neeming zijn. Zij beminnen uyt eygener aart een goede zeer Zandi- j;e aarde, met matig twee-jarige Paerdc-, of cen-jafige Koeyemift en een weynig cen-jarige Hoenderdrek door- mengd ; of alleen met twee-jarige Koeyemift, indien de plaats, daar ze geZet zullen worden, warm of droog van aart is: een opene , warme, welgelccgene plaats , en matige vochtighcyd. Konncn tamelijk wel de Win- ter-koude en andere ongelcegentheedcn des tijds uyt- ftaan , wanneer de Winters niet al te ftreng zijn j zoo dat men ze dan wel ongedekt mag laten blijven. Maar als zich de zelve zeer fel aanftcllcn , met veel Sneeuw , of ook wel veel koude vochtighcyd , zoo is gcraad- zaam en goed , haar voor deeze fchadelijkheeden met Stroo , Run , of iet anders te dekken ; of te planten in een Zonnebal^, welke mét houte Vcnfteren op eri toegedaan kan worden, na de bequaamheyd of on- bequaamheyd des tijds. Men neemt ze ieder jaar in 't laatfte van de Maand Ophee- Jttliui uyt de aarde op, en men bewaard ze in een mmg.en drooge plaats. Naderhand de grond weer omgefmee- ^tcTng?" ten, en met nieuwe Paerdc-, of twee-jarige Koeyemift voorzien zijnde, worden ze met een volle Maan van September, of ftraks na 't ccffte Qiiartier (wijl ze niet boven de vijf of zës wecken zonder te verderven , uyt de aarde mogen blijven) weer ingezet. Hoe zulks dieper gefchied, hoc ze meer Afzetzels krijgen , ook minder van Sneeuw-w.it er o f 'veel Reegen gequdd worden. Men 'laat ze ook wel een jaar overftaan, zoo dat men ze alleenlijk in de tweede Zomer opneemt. Geeven in decze Landen volkomen rijp Zaad\ het Wat bij de welk, vergaderd zijnde met een volle Maan van i Scp- '^Jn?m tember, een vinger-brecdre diep moet geZayd zijn in nccmen een houten Vat , in de aarde geftcld. Zoo komen'er faat. in 't volgende Voorjaar jongen van op, die in 't vierde, S f viJf. Namen. JANS lijkc i*o or tenj Et deezen naam in ft Neederlandfch bekend , word in liet; Latijn gehee- ten Hypericum , Perforata , en AndroSjEMUm: in het Hoogduytfch Sant Johans kraut : in 't Franfch Mulepertuis; en in 't Italiaanfch HiRERico, Perforata, en Herbadi San Gio- vanni. Veelerley Hier van zijn mij in haren aart eenige veranderlijke verander- foorten bekend; namentlijk: I. Hypericum vulgare, of gemeen Sint Jam krHyd. II. non Pérfóratum, of Sint Jam kruyd, met niet doorboorde Bladeren, anders ook Ascyrum genoemd. III. Bacciferum, five Anduos./emum , of Sint Jans kruyd met zwarte Bezien^ anders Mans- bloed. geheeten. .IV. non Bacciferum, of zon- der Bezien. V. Tomentosum repens, of wolach- tig kruypende Sint Jans kruyd. VI. Arborescens, of tot een k[eyn Boomt je opwajfende Sint Jans kruyd. tot dertien VII. Hircinum fruticescens , of flruvellig Sint in getal Jam kruyd , flinkende gelijk een Bok. VIII. Mi- nimum supinum septentrionale , of kleyn ach- terover leggend Sint Jans kruyd uyt de Oojlerfche en Noorder Landen. IX. Creticum f lor e magno , of uyt Candien , met een groot e Bloem. X. Lati- folium Lusitanicum , of br eed-blader ig Sint Jam kruyd uyt Portugal. XI. Tomentosum supinum maRinum Lusitanicum, of wolachtig leggende Zee- Sïnt Jam kruyd uyt Portugal. XII. Pulchrum TRagi, of fchoon Sint Jans kruyd, van Hierony- mus Tragus zoo genoemd. XIII. Hypericum mi- nimum repens Montis Libanï , of zeer kleyn kruypend Sint Jam kruyd van den Berg Libanus. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarne- ming. Wat voor Echter beminnen ze al te zamen een goede , ge- tier voor- gellcld. meene, zandige , en met twee-jarige Paerdemift tamc- een grond lijk voorziene grond; een vrije, welgelecgene plaats, zij bemin»; en niet te veel Reegen» Verdragen in de Winter fter- ncn* ke koude , en geeven de meefte tijd rijp Zaad; 't welk met een wafTende Maan in April niet diep moet ge- zayd zijn ; want alleenlijk hier doorkonnenze aange- wonnen en vermeenigvuldigd worden ; behalven het Hypericum arborescens, of boomachtig Sint Jans Aanwio- kruyd , 't welk , ncevens eenige andere , in deeze Lan- mn2* den geen volkomen Zaad geeft, doch eevenwel, ge- lijk ook het Hypericum hircinum , of Smt Jans kruyd flinkende als eenl'ol^-, kan vermeerderd en aan- gequeekt worden door hare bij de Wortel uytlopende jonge Looten, van zelfs Wortelen fchietende. Het Gemelddc Hypericum arborescens , of Boomach- boomachtig Sint Jans kruyd, waft in onze Neederlan- tjg si»t den op ter hoogte van twee , twee en een halve , rns , ook wel drie voeten uyt hare Wortel', flruvels-wijze, zich verdeclende in veele Zijde-takjens : welke men al t'zamen bij de Wortel moet wcch neemen, indien men begeerd dat'er een Boomtje van voortkome. Krijgt korte , en bij na ronde Bladert jens , met zeer kleyne Bladeren. Tandjens boven als ingezaagd, gemeenelijk met drie opwaarts lopende Adertjens in het midden voorzien. De verwe is donkergroen. Komen voort aan beyde de zijden van hare tcedere, ronde, en voor een wey- nig gebogene Steelt jens; niet regt tecgens, maar bo- ven malkander. Zijn van naturen niet doorboord, ge- lijk die van het Hypericum vulgare, of gemeene Sint Jans kruyd, maar bitter van fmaak. Teegcns de Winter vallenze van zelfs af. De Bloemt jens fchieten voort uyt een- en twee- Bloemen, jarige Takjens, op de wijze van Hagedoorn; zoo mee- nigvuldig, dat zommige der zelve van voren tot achte- ren daar mee als bezayd fchijnen. Gemeenelijk zijn'er vijf of zes in een Trosje bij malkander gevoegd. De verwe is gantfeh wit. Beftaan uyt vijf Bladeren, van binnen voorzien met veele geele Nop jens. Als ze ee- Zaad- nige dagen geduurd hebben, vallenze ter neer, nala- knopjent tende vijf-hoekige bruyne Knopjens , doch in de 2°"d" zelve bij ons geen volkomen Zaad. Moeten derhal- ven aangewonnen worden op de eeven bier boven aan- geweezene wijze. Het Hypericum latifolium Lusitanicum, ofBreed-bla- br eed-blader ig Sint Jans kruyd uyt Portugal : To- J^1,^- MENTOSUM SUPINUM MaRINUM LUSITANICUM, ofjeggcndS wolachtig leggend Portugalfch Zee-Sint Jans kruyd , Zee Sint en Hypericum repens minimum Montis Libanï, ^ns' of alderkleynfle kruypende Sint Jans kruyd van de Berg ?™*ag"^ Libanus , zijn teeder van natuur. Brengen in deeze en alder- Geweften noyt rijp Zaad voort. Konnen ook de kleynfte harde Winter-koude gantfchclijk niet verdragen. Moe- ^r"c d,ans ten derhalven , in Potten gezet , bij den aanvang van van de Otlober binnens huys worden gebragt, op een luchtige Berg Li- plaats , waar in niet anders als bij vriezend Weer word banus« gevuurd , en gedurende dien tijd onderhouden met een weynig lauwgemaakt Rcegenwater. Niet voor in het Iaatfte van Maert, of 't begin van April, na ge- leegentheyd van de tijd, mag men ze buyeen ftellen : dan noch eevenwel moet men haar dekken voor kou- de nagten , hayrige en fchrale winden. Zij vergaan niet haaft, maar blijven eenige jaren lang in 't leeven. Het Hypericum Creticvm flore magno, ofj^M4"' Sint Jam kruyd uyt Candien, met een fchoone groote Candicn/ Bloem, is een beziens-waardig Gewas, doch het tee- met een derfte van alle. Bemind een goede , zandige aarde , fc^°^c met een weynig twee-jarige kleyn -gewreevene Pacrde- gj°°m# mift, Veen-aarde, en het Mol der van binnen ver- dorvene Boomen doormengt : een warme, welgcleege- ne plaats, en niet te veel vochtigheyd. Blijft ook eenige jaren in 't leeven. Geeft ieder Zomer fchoone Bloemen, beftaande uyt Bloemen, vijf ijoud-oeele , brcede, voor rond toegaande Blade- ren. Drie^ vier, ook wel vijf der zelve, ziet mdn bij S f a malkan- (il Bladeren. Zaad. Hoe waar te necmen in de Winter- tijd. 647 Beschryving der Kruyden, Bollen en Bloemen, III Boek, 64% KRACHTEN. /anwin- ning. Sintjans kruyd zonder Bezien. Gedaante der Blade- rea. Gcftalte der Bloe- men. 7-aad. malkander, op de bovenfte punt van een ronde , dun- ne Steel , nauwlijks de lengte van een hand opfehieten- de : aan welke voortkomen vecle opftaandc Bladeren, donker-grocn verwig; onder een vinger-lid lang ; tame- lijk breed; aan de Steel fmal, voor aldcrbreedft, eevcn- wel in een punt eyndigende; doch boven kleyner; met veele Adert jens inwendig begaafd. In de gedagte Bloe- men vind men zelden rijp Zaad, ten zij bij hcete droo- ge jaren. Dccze foort kan gantfchlijk geen koude Herjft- en zelfs Zomer-reegenen verdragen : moet derhalven, in een Pot ftaande, in 't laatft van ^/>/rw^r,of't begin van Qftobcr, na gelecgentheyd van de bcquaamheyd of onbequaam- heyd des weérs, binnens huys gebragt en op een goede plaats gefield werden , daar ze door de Venfteren de lucht eu Zon mag genieten, tot dat de koude van buyten zulks komt te verbieden, 't Moet een plaats zijn, waar in niet anders als bij vriezend 'wéér werd gevuurd. Verre van den Oven moet de Pot ftaan, wijl deezc Plant zulk een haar onnatuurlijke hitte niet verdragen mag; inzon- derheyd gantfchlijk niet eenige dagen of weeken agter den anderen. Gedurende dien tijd moet men haar al- leenlijk een weynig lauw-gemaakt Reegen-water van boven geeven. Niet voor in 't begin van April , met een zoete lucht en Reegen , mag men ze weer buyten zetten. Dan ook noch haar wel wagten en dekken voor koude nagte/t , en fchrale winden. In decze Geweften kan men ze bequamer aamvinnen door hare bij de M or- tel uytlopende, en met'er tijd van zelfs Wortelen fchic- tende Jongen, met een wafTende Maan in April van de oude afgenomen, en in Potten vcrplant, -dan door haar Zaad, Het Androszemum non Bacciferum, of Sint 1 Jans kruyd zonder Bezien, blijft uyt eygener aart twee of drie jaren lang in 't leeven. Schiet uyt een teedere , bruyn-verwige Feezel-wortel een , twee , en ook wel meer Scheuten , ter hoogte van twee voeten ; zijnde rond, dun , uyt den geelen bruynachtig , en van bin- nen groen. Aan welke voortkomen aardige Bladeren, zittende twee en twee altijd regt teegens malkander over, gelijk als kruys-wijze ; onder ontrent ten halven van de Steel een duym-breed , of wat meer , boven een; nu dus, dan weer zoo ; maar boven wel zes vin- geren breedte van den anderen , ook kleyner als de on- derftc; en tuflehen beyden de Steel als omhelzende. In aart en fubftantie zijn ze die van 't Hypericum vul- Gare , of 't gemcene Sint Jam kruyd, gelijk: onder een weynig rauw in het aanraken , doch boven zacht , anderhalf lid van een vinger , wat meer of minder , lang; ruym een vinger-breed ; in 't midden op'tbreedl fte; voor eyndigende in een gantfeh ftomp punt : bo- ven donker- of zwart-groen ; onder bleek-groen ; en aldaar rondom aan hare flegte , effene randen met kley- ne zwarte ftipjens vercierd : inwendig voorzien met eenige groote , regt-oplopende Aderen, waar uyt voort- vloeyen veele kleyne dwars-adertjens , helder en luch- tig van aart. In de mond geknauwd werdende , val- len ze bitter van fmaak , en genoegzaam te zamen- trek kende. Op de bovenfte punten komen te voorfchijn vier , Vijf, zes, of meer bij malkander te zaam-eevoegde lang-werpige groene Knopjens, ruftende op korte Steelt- jens. Al te zamen beftaan ze uyt vijf groene , IW- werp.gc , kleyne Bladertjes , rondom met kleyne zwarte Knopjes aardig vercierd: welke, de eene na de andere geopend werdende, vertonen matig-groote,geele Bloemt jens, vijf-bladerig , voor ftomp toegaande , en Stars-wijze gefield ; hebbende van binnen veele eccle lange draadjens , op welke haar laten zien kfcyne' geele ronde Knopje*,. Als decze Bloemtjens twee of ven fï\°P7 ^rhehhQ^ VCr*aanze in ^ar zel- ven, nalatende veele met zeer kleyne , ronde, dikke boven punngc .JMj9 ¥ ecn >^> Jangwcrpig-rond, zwart-verwig Zaadje. Y S Int Jans kruyd, of Hyper icum, is warm en droog seraphde van aart , ook verteerend?, heejende, zuy veren- Tem. sim. de, en dun van deelen. *I7» , De Bladeren , Bloemen, en Knoppen in Wijn gezo- D- /• , den, en daar van 's morgens en 's avonds een Roemert- cap. in. je gedronken , drijft, het Water der Blaas uyt. Zet de Maandflondcn voort. Genceft de beet en tnfleeken der giftige Dieren-, ookdegcene, die van binnen gefebeurd of gequetjl zijn ; inzonderheyd in oud Bier gekookt ; ook alle inwendige wonden ; en is goed voor de Koort- zen-, doch verftopt het Ligchaam een weynig. De Bladeren geftoten , en op varjfche Wonden, Ge- &gin. ;-; zwellen, Zweer en , Zeeren, en verbrandheyd gelegt , cup. 3. ' reynigen en heelen dezelve. "t Poeder der gedroogde Bladeren op vuyle , vochtige Gai ïi6t Zwceren gedaan , werkt het zelve. Simp.MiJ. Het uytgeparftte Zap der Bloemen en Bladeren op 8- alle wonden gelegt , geneeft ook de zelve ; en dood de wormen der Paerden. Het gediftilleerde Water hier van gedronken , is goed Matth.1% voor de vallende Ziekte ; ook voor lamme en beroerde <*}• 1 56, , Leeden. Wet Zout, van deeze Plant gebrand, met eenig Nat p/- , A ingenoomen , is zeer bequaam , om te helpen de geene Z"'b die van 't Pleuris zijn gequeld. Het Zaad geftoten , en daar van een of twee Dr ach- Tra*u,l.u men met warme Wijn , of Vleefch-nat , gedronken , "tf-*3- zuyverd het Ligchaam van alle galachtige vochtigheid ;. Sl- opend het zelve : drijft de Steen en 't Zand der Nieren jtxxl af. Is goed teegens het Bloedfpouwen ; de derdedaag- fche Koor t zen , allerley vergif; de beeten der Slanoen , en der dolle Honden. De O/v van Sim Jans kruyd gemaakt , met warme Lunt l t Wijn geLruykt is krachtig teegens het Graveel; AeenL^i üeelzugt; allerley ejuade Zeeren , en Gezwellen; ook ver koude Leeden ; fpanning en trekking der Zeenuwen » ' Heupen-pijn, en 'r Fierefijn , zoo warm, als men ver- dragen mag, daar op gefmeerd. De Baljfem , hier van bereyd , is zeer krachtig tot geneezing van alle varjfche wonden , heet gemaakt, en daar in gedaan zijnde. CCLX HOOFDSTUK. BILZENKRUYD. j.Us van een ieder in het Neederlandfch Vcrf be * genoemd; werd in net Latijn geheeten denamw". Hyoscyamus: in' 't Hoogduytfih ook Bilsenkraut, anders Teuffels- Auc,EN,en Dolk r au t: in 'tFranfch Hannebane,Endorm ie, en Her- be aux tignes: in 't Italiaanfch Hiosciamo, fus- quiamo, FavaPorcina, Tabacco, enHERBA Dl SANTA CROCF. Hier van zijn mij in haren *art bekend agt verander- vWran. Jnkefoortcn; namentlijk: b deHijke I. Hyoscyamus niger vvlgaris , of oemeen foortcn- zwart Bilzenkruyd. II. Albus Cret.cus flore AUREO,of Wit BUzenkruyd van CanMën met een aoud- geele Vloern. III. Flore Aureo P. Alp.ni , of met een goud-geele Bloem van Prosper Alpinus. IV. Albus Rotundifolius , of Wit BUzenkruyd met ronde Bladeren \. Albus minor Ting.tInus, oikjejn wit BUzenkruyd uyt Tingitanen in Africa. VI.Luteus, of met een geele Bloem; ook Nicotia- na minor , of kleyne Tabak genoemd. VII. Hyoscyamus Peruvianus lat.folius, of breed- bladeng BUzenkruyd uyt Peru ; anders ook Tabacum verum latifolium, of opregte breed-bla- obrige Tabak geheeten. VIII. Hyoscyamus Peru» r 6+7 ■ ANDROSEMUMNON BACOIFEUUM.^ <*49 BlLZENKRUYD. HypecoON, 7wart Bilzen- kruyd. en wie, met ronde Bladeren. WitBil- zenkruyd van Can- dicn met PeRUVIANUS ANGUSTifOLiA , of Bilzenkruyd uyt Peru met /malle Bladeren , 't welk ook de naam draagd van Nicotiana major angustifolia, of smal- bladerige Tabak. Beyde de laatfte werden ook wel genoemd Petum, of Herba s,\ncta> weegens hare deugdzame klachten. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Het Hyoscyamus Niger, of kwart Pilzenkruyd, en Albus rotund ifolius , of wit Bilzenkrnyd met ronde Bladeren ? beminnen uyt eygener aart zoo wel een drooge als bequamelijk gemeftte grond : een opc- ne, luchtige , vrije , \yel-gclcegene plaats , en matige vochtighcyd. Verdragen iclle koude , en alle andere ongeleegen theeden der Winter. Bloeyen in het tweede jaar; geevcn rijp Zaad., en verderven daar meê,wijlze niet langer in 't leeven konnen blijven. Moeten der- halven om 't andere jaar , met een waffendc A-faerifcbe Maan , weer op nieuws gezayd zijn ; of komen ook wel, door 't neergevallene Zaad , van zelfs genoeg op, inzonderheyd het zwart. Alleenlijk op dceze wijze konnen ze vermeemgvuldigd werden. Het Hyoscyamus albus Creticus flore au- Reo, of wit Bilzenkruyd met een goud-geele Bloem; en Flore aureo P. Alpini , of met een goud-geele een goud- Bloem van Profper jélpinus , beminnen een goede zan- gccle ^jge aarde , doormengd met een weynig twee-jarige mctTen011 Paerdem\(t ;een luchtige, warme, wel-gcleegene plaats, goud- Zijn teeder van aart, Konnen geenerley koude, Hcrfft- geelc reegenen , of Vorfi verdragen. Moeten derhalven, in een Bloemvan pjot gezet ^ 's Winters binnens huys op een luchtige nus. plaats gebragt , en met maar weynigc vochtigheyd voorzien werden , niet alleenlijk in deeze tijd , maai' £»ok in de Zomer. In 't laatfte van Maert , of 't be- gin van April , field men ze , met een zoete Reegen , weer buyten. In deeze Landen geevenzc de tweede Zomer volkomen Zaad , en verfterven dan. 't Zelve ■moet met een wallende Maan van May weer gezayd zijn in een Pot , niet diep , maar hol ep luchtig. Al- leenlijk hier door kan men ze aanwinnen, Pewaans Het Hyoscyamus Peruvianus, Nicotiana, Bilzen- JPetum , of Tabacum , Peruyiftan[cb Bilzenkruyd , kruyd , of Q£ 0pregte Tabaks zoo wel met breede 4I1 [malle rBlade- Tabak. YCn-> beminnen een goede , gemeene , met twee-jarige Pacrdemift wel voorziene grond : een warme , vrije , b.equaam ter Zon geleegene plaats , ,cn v.eel Water. Konnen geenerley Vorfi of Wmter-koffde uytftaan. In- dien de Zomer niet zeer goed en warm is , zoo verfter- ven ze , zonder eenig rijp Zaad na te laten. Is derhal- -ven geraadzaam , van deeze foorten een of twee Plan- ten 's Winters in een Pot binnens huys te brengen , op een luchtige plaats ; droogachtig onderhouden. Daar na in het midden van April de zelve , met de geheclc klomp aarde, weer op een warme plaats in te zetten ; zoo geeven ze in den Herfl rijp en overvloedig Zaad : het welk met een waffende Maan van April weer gezayd werd , niet diep ; hol en luchtig. Door geen ander middel als dit konnen ze aangeivonnen werden. Kleyne De Nicotiana minor, k[eyn e Tabaks ofHvo- Tabak, of SCYAMUS luteus , Bilzen-kruyd met geele Bloemen, Bilzen- bemind dezelve aarde , plaats , en veel water. Blijft gecTe mCt n*ct mecr ^an cenc Zomer in 't leeven. Geeft voor de Bloemen. Winter volkomen Zaad > en verfterft daar mee. Be- hoefd niet weer gezayd te werden ; want daar ze eens heeft geftaan , flaatze, door het neergevallene Zaad, van zelfs genoeg op ; en kan hier door overvloedig ver- jneemgvuldigd werden. Hoe men Wil iemand Tabal^ winnen , om dezelve tot vceler- Tabak kan Jey nuttigheyd te gebruyken , die plukke de Bladeren iwinncn, fl^ wanneer ze een weynig geel beginnen te werden (want dan zijn ze rijp) en leggeze dik op malkander in een Kelder, of donk er-vochtige plaats; zoo beginnen ze te zweeten. Als zulks agt of tien dagen heeft geduurd, moet men ze weer van den anderen leggen ; op de Zol- der ophangen , om te drogen , en dan voorts bewaren. 6)0 Het Stof, of Poeder, van deeze Tabaks, is voor alle cn doof Liefhebbers der Kruyden en Hoveniers zeer dienftig. Tabaks- Want zoo men 't ftroyd op de aarde , daar 't een of 't Pücder d« ander gezayd is, zoo zal 't opgekomene niet befchadigd ^Zltcn werden van Wormen, Slek&n, of Aardvloyen; want voor alle deeze ongedierten vlieden'er voor wech. De Wormen, ongedier- daar aan komende, fterven terftond. De Sle k] en Slangen. Het uytgeparftre Zap der Bladeren op het Vel der Mcnfchen, en deHuyd der Honden geftreeken, doen de Linzen en Vloyen fterven. J Sf} 'tZelvo Lu[t. I. 4. tnarr. 7». JEtun Strm. t. Gal. lib. Simp. 3. Fuchf. Hifi. Pi. ^.314. Am. de Villa Nova in Hort. Santt. Tratf. de Hcrb. cap. 2z8. Dio[c. ƒ.4. cap. 69. Vlln.l.if. cap. 9. Lonicir. I. i.cap.fS. Apul ilt Htrb.MtJ eap. 4. 6 j 1 Beschryving der. Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek , 6$ z KRACHTEN. DoJ. 1. 14 e. xi. Ruell. I. 3 e. ioj. Ditrantes bijl. Plant, fol.iiu Namen. Twee ver- anderlijke iuorccu Grond. Aanwin- ning. Breed-bla- dcrig Hy. pecoon meteen fchoone licht-roo- de Bloem. Bladeren. Bloemen. Het zelve Zap met Oly van Roozen in de Oor en , gedoken, drijft'er de fijn van Wëch, en dood ook der zei ver Wormen. Een wcynig daar van met Wijn ge- dronken , neemt Ween defmerten der Lcever en Longe. Verwekt Iuft tot' de Bij(l.iap. Van de Vrouwsperfoonen gcbruykt met een weynig Saffraan, verdrijft de pijn aan de Froinvlijkbcyd. Het Zaad gefloten , en met Meede en Honig , of Wijn en Zuyker ingenomen, is goed voor den Hoeft , en voor leepe Oogcn. Stild zoo wel der Vrouwen als andere Bloedvloeden. Het zelve met Wijn gefloten, en op de voeten gclcgt, verzacht de fmerten van 't Poda- gra ; geneefl de gezwellen der manlijke Leedcn , en maakt dun de dikke Borften. De rook van dit Zaad dood de Wand- en Plat- luyz.cn: verdrijft de kloven , 't jeul&el , de gezwellen aan Handen en Voeten , veroorzaakt door koude. Het zelve Zaad van de Vogelen en Hoenderen gegeeten wor- dende, doed haar fterven. Met de Oly, uyt dit ZWgeparfl, het Hoofd be- flrccken , neemt het verft and wech. CCLXVII hoofdstuk. HYPECOON. Us, en, mijns wectens , niet anders, word dit aardig kleyn Gewas in het Neederlandfth genoemd : in het La- tijn Hypecoum: in het Italiaanfch Hipecoo. Hier van zijn mij in haren aart be- kend twee veranderlijke foortcn ; te wecten : I. Hypecoum latifolium flore Phcenicio, of breed-bladerig Hypecoon met een fchoone , licht - roode Bloem. II. Hypecoum tenuifolium flore luteo , of Hypecoon met fmalle teedere Bladeren en een geele Bloem. Beyde zijn ze van eeven de zelve Bou- wing en Waarneeming. Zij beminnen een goede , gemeene, zandige, Wel- gemellte grond : een opene, luchtige, warme, vrije, genoeg ter Zon geleegene plaats , en matige vochtig- heyd. Blijven niet langer dan eene Zomer in 't lee- vcn ; geeven in den Herfjl volkomen rijp Zaad, en vergaan daar mee. Moeten derhalven met een wafTende Maan van Maert, of ook van September, om dat 't Zaad lang in de aar- de blijft leggen , weer op nieuws, ruym een flroobreed diep , gezayd zijn. Komen anders van zelfs dikmaal genoeg op door 't neergevallene Zaad, een Bokshoorn zeer gelijk zijnde. Hier door konnen ze alleenlijk aan- gewonnen en vermeerderd worden. Het Hypecoum latifolium flore phcenicio, of breed-bladerig Hypecoon met een fchoone licht-roode 'Bloem , krijgt uyt een kort , bruynachtig Worteltje fchoone Bladeren , doch maar een of twee in getal , zijnde geheel gefcheyden in neegen deelen: ruften ech- ter al te zaam alleenlijk op een eenig tamelijk-lang Steelt- je; drie en drie bij malkander; waar van beyde de on- derflc drie aan haar Steelt je regt teegens malkander over , de derde drie in 't midden van de zelve zitten. Elk dcezer deelen is eeven groot ; een halve vinger breed ; voor fpits toegaande , aangenaam groen-ver- wig ; aan de randen rond-achtig getakt, en in 't mid- den voorzien met cierlijke Aderen. Bij de zelve fchie- tcn onder een of twee lange ronde Steeltjens voort ; op welker bovenfle punt niet meer als eene Bloem van de genoemde verwe word gezien ; zijnde fchoon , groot , en verdeeld in verfcheydene rond-achtig toe- gaande Bladertjens» HTpecoon , of Hypecoum , is koud tot in 't be- Galen, lik gin van den derden graad, volgens het getuy^ ^mp.Med. nis van Galenus , hebbende een aart van Heul, £ltrantes of Papaver. bift. Plant. De Bladeren, Bloemen, en Mortelen in Wijn geZo-/o/- H3-- den, en daar van 's morgens een Roemertje gedronken, opend de verftopthcyd der Lcever ; geneeft de gebreeken der zelve, en doed gemakkelijk Water lojfen. De Bladeren gefloten , en met Oly , of ook met Wijn vermengd, reynigen allerley z.eerigheyd der Menfchen : ook de zeeren der Paerden , en anderer Beeflen. Het gediflilleerde Water hier van , 'defgelijks de Oly der zelve, of ook het daar uy tgeparftte Zap , in de Won» den gedaan, geneezenze. CCLXVIII HOOFDSTUK. O P. F ook Hyssop in het Neederlandfth Naraea.' genoemd. In het Latijn geheeten Hyssopus : in 't Hoogduytfch Ispen, en Isop: in 't Franfch Hyssope, en in 't Italiaanfch Hissopo. Hier van zijn mij in haren aart be- Verfchey- kend verfcheydene veranderlijke foorten ; te weetcn : devcran- I. Hyssopus vulgaris flore cccruleo , of j-"1^* gemeene Tfop met een blauwe Bloem. II. Flore al- bo, of met een witte Bloem. III. Flore rubro, of met een roode Bloem. IV. Folio albo macu- loso , of met wit-bonte Bladeren. V. Folio luteo variegato, of met geel-bonte Bladeren. VI. Hysso- pus tenuifolius, of Tfop met fmalle Bladeren. Meeft alle van de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een gemeene, zandige, goede aarde , Grond.' met weynig, of geen Miti voorzien : een luchtige, -welgeleegene plaats , en matige vochtigheyd. Blijven eenige jaren lang in 't leeven. Verdragen allerley on- geleegentheeden der Winter: bloeyen ieder Zomer, en Zaad.' geeven rijp Zaad: 't welk met een wafTende Maan van -Maert , of April , niet diep, ook holletjes, de aarde word aanbevolen. Hier door konnen ze veel bcqua- mer aangnvonnen en vermeenigvuldigd worden , als Aanwin^ door hare van zelfs wortelende Takjens : die men defge- n,nS' lijks met een wafTende Maan in April van de oude af- neemt en verplant. Het Hyssopus tenuifolius, of fmal-gebladerde Smal-ge- Tfop , is van naturen veel reederder dan de andere foor- !?hdcrd.c ten. Bemind uyt eygener aart een gantfeh zandige onzeLan- aarde. Geeft in deeze Geweflen noyt eenig rijp Zaad. den zon- Word ook gemeenelijk door de Vorft in de Winter der Zaad. wechgenomen: doch ieder Voorjaar verplant zijnde, gelijk noodwendig gefchieden moet , blijft veel bee- ter over. Maar fchoon men in onze Landen het Zaad van Aanwin- deeze foort moet mirten , zoo kan men ze echter aan- ninS« winnen door hare teedere , dunne , lichtelijk Mortel- . fchietende Takjens , welke men op de boven verhaalde wijze van de oude afneemt en verplant. Eenige der zelve worden 's M'interstimncns huys droog gehouden: en moeten ook in den Herfft voor veel vochtigheyd ge- wagt en bewaard zijn. Het is aanmerkens-waardig, dat het Zaad van Tfop, Zeld- gewonnen van de foorten met een witte en met een roo- zaamheyd de Bloem , gezayd zijnde , geen andere als met blauwe ^aSL Bloemen voortbrengt, 't Zaad van deeze, op de ge- Yfops. noemde tijd weer in de aarde gelegt, brengt niet "al- leenlijk Planten met blauwe, maar ook weer met witte en met roode Bloemen te, voorfchijn. Men FoLïsa- *53 atmerke- - ^ ^"jf °°k' Wcl,Jn,acIlt te n*»»* dat ,de Tfop fok^c/d ™C de V°^heenen gedachte W BLukreu, mtftt tijd Komt te veranderen in een eenverwige groenhejd. Men moet derhalycn altijd inleggen eenige van de alderfchoon- ite bonte Takjens , om Wortelen te vatten; zoo wor- den ze langer bewaard bij haar aardige veranderlijkheyd oer coulcuren. J KRACHTEN. ulï'smi \rS°t>l ^ Hyfopm » is d™°g en verwarmende tot 8 X m derden graad: ook zuy verende, opencn- -**ƒ«/ Lu de, afvagende van aart, en fijn van deelen. Sim. i. In Wijn, 't zij alleen, 't zij met Vijgen, een wcy- nig Ruyr, en wat Honig te zamen gekookt; of ook liet Poeder der gedroogde Bladeren met Wijn en Zuyker tv„>, / , ï?°?'g ;n8cnornen' is zeer aangenaam voorde Maao; n.ofc. l. 3. Verfterkt de zelve , en maakt eetensluft. Is goed voor een oude quade Hoeft, en andere koude gebreeken , zoo van de Bor/r als Longe. Neemt ook wech de verftopt- heyd der zelve , en de Kortademheyd. Verteerd de voebtighceden en flijmerigheyd der Harffenen en Zeenu- wen', opend de verftoptheydvan het gehcelc Inoewand- Trag. 1. 1. wcerftaat het vergif. Maakt dun allerley grove en taye c. 14. fwA/«*, de zelve door de .S>wW uytjaeende. Doed S;.'t4.fmVkkdiik^^#- verdrfftiyl^,. ^ Mefutslib.^ 'normen; verwekt der Vrouwen Maandftonden*. is Awj.^r. dienftig teegens de vallende Ziekte ; de Geel- en Milt- iurintes **'*'' d° '£%"« «*»* ^ Moeder; de fteeken en bee- hifi. Plant. ten ^J" £'/"£' Dieren. Doed de vierde-daagfche Koort- fol. a*r. *w allenxken verminderen « de Menfrhpn «»n *«-,/- -.... Y S O p. J A C E Ad fol.itf, C. 12. Camerar. I z.c.iO. Ken allenxken verminderen j de Menfchen een goede ver* we des Aangezichts bekomen. Geneert alle lopende aa- ten en gezwellen, niet alleen hier van gedronken, maar ook 't Poeder daar op geftroyd. Tfip 'm Edik gezoden , en dan de zelve in de Mond gehouden, verdrijft de Tandpijn. Tuchf.bijl. In Water gekookt, en opgelegt, fcheyd en verteerd M*,3«* het gcronnene 'Bloed: neemt ook wech de blauwe plek- ke» > door 't zelve veroorzaakt. TlinJ.%6. Het Poeder der gedroogde Bladeren met Wijn op te* Gezwellen en Zweer ingen gedaan, verzacht de zel- ve. Met Honig en een weynig Salpeeter vermengt , dan op de Oogen gelegt , verrterkt en fcharpt hefGe- xtcht. Met Wijn, Vijgen en R.uyt in Water gezoden, dan daar mee de Keel gegorgeld, de Mond gefpoeld en gewaüchen,doed al de Gezwellen der zelve rijp worden en vertecren. Dodoi.in Met het Water, of de Wijn, daar men Tfop in ge- ^./.9- kookt heeft, Hoofd en Handen gewafTchen , geneert de Schurtfheyd , en quade Kranwagie der zelve. ldatth.li. 't Zelve verrigt ook de Tfop, geftoten en met Oly '•**• gemengt; of ook in Oly gezoden; wechnecmende , niet alleen de feburftheyd der Menfcben , maar ook die der Beeftcn. Dood daarenboven de Luyzen, en ver- jaagd de jeuking des Hoofds. ZoieU.1. Met de gediftilleerde Oly van Tfop de flappe en verkonde Zeenuwen geftreeken, verwarmd en verrterkt de zelve. CCLXIX HOOFDSTUK. A Namen. Verfchey- denc ver.ind.cr- •'jke foor- tenj E A. ilet alleen in het Neederlandfcb , maar ook in het Latijn , dus genoemd i in het Ital.aanfch Jaccea j in het Hoogduytfcb FlOCKBLÜM. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden deeze veranderlijke ioorten j ' I. Jacea vulgaris nigra flóre purpurfo, of gemeene zwarte Jacea- met een purpure -Bloem II. Iuorealbo, of 'met een witte Bloem. III. M\- 6H H I £ CrT™ SPTK0™> oPgroote eeele met fteekende Hoofdjens IV. Major ttCINI/TA ,£! «LLUR T^' of*roote £&«*»< met een purpure Bloem V. Camphstr» Lusitamca capite E- CHiNATo of wilde Portugalfcbe met een Doornachtig ' ^met^L ^ÈSB^^Ï ?#* vtt r " VaH &""" C'»f«»™>»i oCSantorie. hi" "«** V11I. Jacea bcctica capite Echinato, of Ja-ë d' ceaun Andaluz-ien , met wonderlijke doorniae Zaad- boofdjens. IX. Jacea Cand.da Ragusiana , of ^eerfchoone Sneeuwwitte Jacea, grocyende ontrent R^guza. X. Jacea Montama laciniata, of Bera- Jacea met aardige gcfneedene Bladeren. XI. [acea Montana Gallica, of Franfche fierg-Jacea. XII. Jacea Ole/efolio, of Jacea met Bladeren van Olijf- boom, ook genoemd Ptarmica Austriaca , of Ptarmica uyt Ooftcnnj^ van Carolus Ci.üsius. Niet alle zijn ze van de zelve Houwt** en Waarnee- mmg. * Eevenwcl beminnen ze al te Zamen een goede, ge- Watvrodr meene , zandige , liever een ongemeftte als "emertte cen grond grond j een warme , vrije , welgcleegcne plaats , en Z,J bernin' weynig Water. Blijven eenige ja'en fang in 't leeven. DCQ- Konnen tamelijk wel de koude en andere ongelce^ent- heeden der Winter uytrtaan. Gecven ieder jaar Bloe- Bloemen ; men, maar m deeze Landen noyt, of zeer zelden , ten doch zeU zij met heete drooge Zomers , volkomen rijp Zaad; icn ,riJP behalven het Jacea vulgaris mcra elore pur! Z"d* ITE°\ of&me™ ^Tte J'«ce* ™et ee» P"rpttre Bloem; t welk zijne volle rijpheyd verkrijgd. Jacea eatifolia Hispanica, of Jacea met bree- taccau7t de „Uderen uyt Spaanjt ; Campestris Lüsitanica Spaanjc: capite Echinato , of wilde Portugalfche Jacea W Port* met een doornachtig Hoofd, en Jacea Centaüroides f' i uyc lutea Apricna Maxima , of aldergrootfte acele Jacea uyt Afriep konnen, buyten ftaande, niet wel de koude der Winter verdragen. Moeten derhalvcn , in Potten gezet , binnens huys droog bewaard wor- den ; vermitsze niet alleen door de Cbrft t maal' ook door veel Reegen, lichtelijk van haartceder leeven wor- den beroofd. Dn/A*CEA °L^r0L1° - of Jacea met Bladereneend van Olijfboom, anders genoemd Ptarm ica Austr i a- Aderen ca, blijft niet meer dan cene Zomer overig: «eeft in- u'an OX^~ den Herfft rijp Zaad , en verderft daar mee,0 Moet derhalven met een wafTcndc Maan van Maert of April op nieuws gezayd zijn in de voorhecnen befchreevene grond , op een warme plaats, of ook wel in een Pot, met diep , maar hol. Kan niet veel Water Verdragen , Bloeden, inzonderheyd niet de Zaadknop , wanneer hare aanee- Zaad. name , en in hare kracht afgefneedene ouvcrean©l]Tkc /anw»n* Bloem, verwelkt is. Want dan verrot ze zeer lichte- "^ lijk, en laat geen goed Zaad na; door welk middel zij echter alleenlijk vernieuwd en vermeeniavuldiod kan worden. ö Meert al de andere Worden in deeze Gewerten alleen AJtnwfn- vermeenigvuldigd en aangewonnen door hare aange- r,ing van groeydc jonge Scheut jens; welke men met een waflendc f anderö Maan in April van de oude afneemt, en verplant. tCn" Jacea Montana Gallica , of Berg-Jacea , Bcrg-> welke ik, door Frankrijk. reyzende , ontrent de ftad cea van Tours héb gevonden, fchiet uyt een bruyn-verwi^e, FrankriJk« tecdere, met eenige reezelen voorzien zijnde Wortel a W°rcd' zeer aardig-gertelde Bladeren , op een wonderlijke wij- ze ingefnèedcn , aangenaam bleek-groen van verwe , zacht van aart , een weynig blinkende ; ontrent een halve Maatvoet, of wat minder, lang; fmal; aardi" gefcheyden in zeer. veel ongelijke Deelen ; waar van Gedaan* zommige gelijk teegens malkander over, eenige neer- dcr B,3 ook met zulk een wolltgheyd boven voor- zien. . Tagea Candida Ragusiana , of zeer fchoone, Sncettw-witte Jacea , groeyendc ontrent Raguza, is • een zeer bevallijk en fchoon Gewas; in al zijne deelen, 'behalvcn de Bloemen, zuyver-wit, gelijk Papier. Ver- gaat ook niet haaft , maar blijft eenige jaren lang m *t leeven. Krijgt uyt een bleek-bruyn-verwige, een vinger dikke, matig lange, en in eenige weynige Zijde- takjens verdeelde Wortel zeer aardige en beziens-waardi- oe bladeren; uyt 't bovenfte der zelve, digt boven malkander , en in 't ronde voortfehietende, in gedaante die van het Asplenium , of Liwonium Elegans Aspleniadeum , niet zeer ongelijk. Zijn niet blin- kende; een kleyne hand, of daar ontrent, lang; een duym, wat meer of minder, breed; doch voor alder- breedft: gefcheyden, of verdeeld, in neegen, elf , der- tien, of vijftien korte, en voor ftomp, of rond toe- gaande deelen; zomtijds regt, zomtijds fchuyns teegens malkander over aan hare dikke, boven platte, onder Gedaante half-ronde Steelen gefield. Het voor aanftaande deel BUdcrea" *st aldcrbreedfte' grootfte, en rondfte; eevenwel ook met eenige kleyne hoeken voorzien. Dik en zacht van aart zijn ze. Staan ook gcmeenelijk opwaarts gekeerd, en fteevig; zelden neerwaarts hangende, als .alleenlijk door ouderdom of zwakheyd. Van buyten zijn ze hel- der-wit ; welke witheyd beftaat uyt een kort gefchoo- rene, en eeven zichtbare wolligheyd; van binnen aange- naam en zuy ver groen , met eenige geelheyd vermengt, als men ze van malkander breekt : ook vercierd met eenige weynige Aderen; niet zichtbaar, als in de groot- fte en breedfte deelen; en dan noch onder meer als boven. In de Mond geknauwd wordende , zijn ze zeer bitter van fmaak; ook een weynig te zamentrek- kende van aart. Do.l. I. j) Cf. ï KRACHTEN. 'Acea is verwarmende , verdrogende , en te zamen- trekkende van aart. In Water, of Wijn, gezoden; daar mee de Keel gegorgeld, de Mond gefpoeld en gewafTchen , doed fcheyden , vergaan , en geneczen alle varjfche zweeren en hardigheyd van de Mond, Keel en Strot : ook der %e\v er gezwellen rijp worden en doorbreeken. Lehiï. l i. Het gediftillcerde Water deezer Plant, of het daar fol. 641. uytparftte Zap , heeft de zelve kracht en werking. Zuyverd'en geneert daarenboven allerley Wonden en A- pojlematien, als men de zelve daar mee wafcht. Tabem.lib. 1° Wijn gezoden , en 's morgens een Roemertje daar cnp. 11. van gedronken; of anders een Drachma van het Poeder CCLXX HOOFDSTUK. T OE B E- Eyde in het Ncederlandfch en Latijn Namen, met deezen , en , mijns wectens, tot noch toe met gecnen anderen naam be- kend: in het Hoogduytfih Stobe, en in 't Italiaan fih Stebe. Is een meede- foort van de Jacea. Hier van zijn mij in haren aart bekend twee onder- Tweeori- fcheydene foorten, als: ^ lrS£fc£, Seci.f. I, Stccbe Salamantica prima Clusii , of ten. der gedroogde Bladeren met Wijn nuchteren ingenomen, of met andere fpijzen gebruykt, is goed voor de geene, die van binnen ge fcheurt, gebrooken, of door eenig on- geval verzeerd zijn. eerfte Stoebe van Salamanca, befchreeven van Caro- lus Clusius. II. Stccbe Salamantica secun- da Clusii , of Stoebe van Salamanca de tweede van Clusius. Beyde zijn ze van de zelve Bouwig en Waar- neeming. Zij beminnen een goede, gemeene, zandige aarde, Grond, met een weynig twee-jarige kleyn gewreevene Paerde^ mirt, doormengt: een vrije, welgeleegene plaats, en niet veel Water; vermits ze daar door aan hare Wortel lichtelijk verrotten. Verdragen ongeerne de Winter- koude deezer Landen. Worden derhalven , in Potten Queekihg. {taande , in 't begin van Oiïobcr binnens huys gebragt, op een luchtige plaats , waar in niet als bij vriezend Weer word gevuurd ; gedurende deeze tijd met wey- nig of geene vochtigheyd onderhouden j en niet voor in het laatfte van Maert , met een aangename Ree-' gen , weer buyten gezet : dan noch eevenwel voorzich- tig gewacht en wel gedekt voor koude nagten en hayrige winden. Zelden blij ven ze langer dan twee jaren in 't leeven. Bloemen,. Geeven in de eerfte , ook in de tweede Zomer Bloemen, doch geen volkomen Zaad. Dan verfterven ze. Kon- nen ook door geen andere middelen , als door haar Zaad, aangeivonnen worden : 't welk, uyt Spaanje her- Aanwin- waarts overgezonden , met een wadende Maan van April n»ng- 1 of May in een Pot gezayd moet zijn, niet diep, maar hol en luchtig. KRACHTEN. DE Bladeren, defgclijks het Zaad van Stoebe , ^;„./.7. zijn droog tot in den derden graad : daarbenee- 'cap.3. vens te zamentrekkend van aart. De Bladeren in Wijn gezoden, en daar van 's mor- Diofe. I.+ gens nuchteren een Roemertje gedronken ; of anders c' I2' een Drachma van 't geftotene Zaad met Wijn ingeno- men, ftopt allerley vloeden des Buyks; ook de roodeLoop. Is goed voor zWehttzige en pefcilentiale Koortzen. Neemt wech de Hertklopptng. Verdrijft het Colijk. ; alle Galen. Uk. Darmkrimping; de koude Pis: en geneeft de etterige Simf.B. Öorcn , daar in gedaan zijnde : ook de geene , die door een hooge val , of op eenige andere wijze zich van binnen ver zeer d hebben. Heeld de beeten en ftee- ken der giftige Dieren. Het Zaad gefloten , en op de Wonden gelegt , rey- nigd en geneeft de zelve. Met het gediftilleerde Water de Oogen dikmaal ge- fUn.Uit, wafTchen , neemt der zeher fmerten en roodigheyd,wech. c. u. CCLXXI HOOFDSTUK. SERRATULA. Ord van een ieder, beyde in 't Needer- Namen. lanfeh en Latijn , dus genoemd, om , dat hare Bladeren aan de randen gelijk een Zaag getakt en aardig ingefneeden zijn. In 't Hoogduytfih Scharten- kraut : in 't Italiaan/ch Serratola . Hic.' Foi. t>JJ . <$57 Serr ATULA, IN Twee- derley foortcn. Gemeencj Scrracula. Aanwin- ning. Ameri- caanfchc Serratula. Grond. Bloemen. Gedaante der Blade- ren. . ik*- portel. Waarnee- iningin de Wincer. Aanwin- ning. Hier van zijn mij in haren aart tweederley foorten be- kend geworden, namentlijk: I. Serratula vulgaris , of gemeene Serratula. II. Serratula Americana, of Americaanfche Ser- ratula. Bcyde zijn ze in hare Bouwing en Waarnecming zeer verfchillende. De Serratula vulgaris ; of gemeene, is hard van aart. Bemind zoo een wel een goede, gemeene , zandige, en welgemeftte , als een kleyige aarde : meer een luchtige en wclgeleegene, als fchaduwachtige plaats, en veel Water. Blijft veele jaren in 't leevcn. Geeft ieder Zomer Bloemen , en bij goede tijden volkomen rijp Zaad: 't welk met een wallende Maan van April of Aiay niet diep gezayd moet zijn. Hier door wor- den ze aangewonnen- en vermeenigvuldigd. Maar dan ook door hare aangewafTene jonge Wortelen : welke men op de zelve tijd en Maan van de oude afneemt, en verplant. De Serratula Americana, of Serra- tula uyt America , is een zeer fchoon en beziens- waardig Gewas , doch van een veel teederder natuur als de gemeene. Bemind een zandige , goede aarde , met een weynig twee-jarige Paerdemift, Mol der ver- rotte Boombladeren , kleyn-gekloptc roode Steen , en met Zand wel door-gcarbeydde hard-gewordene Kalk doormengd : tamelijk veel vochtighcyd gedurende de Zomer', een opene, wel ter Zon geleegene plaats, voor alle koude Oofie- en Noorde-winden befchut. Blijft eenige jaren lang in 't leeven. Geeft elke Zo- mer Knoppen , met Schubbctjens voorzien; en uyt den geekn purpurachtige tf/^wwwjbeftaande uyt elf, twaalf en dertien langwerpige , voor flomp-rond toegaande Bladertjens , ruyg van aart , en van binnen met eeni- ge geele Feex^eltjens vercierd , veel fchooner als die van de vorige; doch noyt in deeze onze Geweflen eenig goed Zaad. Hare Bladeren, welke ze in den Herffl verliezen, zijn achter een kleyne vinger, of daar ontrent, breed; allenxken na vooren fpits toegaande ; een geheele vin- fer , wat meer of min , lang ; doch hoe hooger hoe leyner; ook boven onder de Bloemknop alderkleynft , en aldaar digt boven malkander zittende , altijd opftaan- de. Rauw van aart zijn ze, aangenaam-groen- verwig, onder bleek-wit ; hol en luchtig boven den anderen nu aan de eene, dan aan de andere zijde voortkomende ; hangende aan zeer dunne , ronde , regt-opflaande , geelachtige Steelt jens , gemeenelijk neerwaarts. Aan de kanten zijn ze zeer aardig getakt. Komen in 't Foor- jaar weer voort uyt een teedere, veelvoudige, Vee^el- achtige, welriekende Wortel. Deeze G«/>4^«konnengantfchelijkgeen koude Her ffl- reegenen, fterkc Winden , Rijp, veel min felle Vbrft ver- dragen; vermits ze fchielijk door de zelve van 't leeven worden beroofd. Moeten derhalven in 't begin van Ottober, of, na tijds geleegentheyd, een weynig eer- der , binnens huys worden gebragt , op een luchtige plaats, waar in niet anders als bij vriezend Weer word gevuurd; en gedurende de Winter moet men ze met llegts een weynig Reegen-water van boven begie- ten : in het begin van April , met een reegenachtige Lucht , weer buyten ftellen ; doch wel dekken en voorzichtig wachten voor koude nagten , hayrige of fcbrale winden. Kan hier alleenlijk aangewonnen en vermeenigvuldigd Worden door hare aangegroeyde jonge Looten ; welke men met een wafTende Maan in April van de oude af- neemt en verplant. * J ACOBS KRUYD. tfïS KRACHTEN. Gimtrar. Tahtnuim» D E Serratula den graad , trekking. De Bladeren in Wijn gezoden is warm en droog in den twee- doen zonder eenige te zamen- en daar van 's mor- gens nuchteren een Rocmcrtjc gedronken ; of ccr, Drachma van het Poeder der gedroogde rB lader en met Wijn of eenig ander Nat ingenomen , is goed teegens de neer zinking der Darmen, Breuken, of Gefcheurd- heyd: ook voor de geene, die door een hogen val zich van binnen verkeerd; en gebrokene , of verjluykte Leeden hebben , veroorzaakt door flaan of vallen. Want het fcheyd zter gelukkig, en verteerd het geron- nene Bloed. Het Poeder der gedroogde Bladeren in een Wond gcflroyd » of de zelve gewafïchen met roode Wijn , daar deeze Plant in gezoden is geweefl: , zuy verd de zelve, doed'er 't vlccfch in groeyen , en geneert: ze te gelijk. Met de zelve Wijn zomrijds gebet de zee- re Teepclen van der Vrouwen Borflen , neemt'er de pijn van wech. De Bladeren en Wortelen te zamen gefloten, en paps- wijze uytwendig op de Breuken, of Gefcheurtheyd ge^ legt, heelen 't geborftene weer te zamen. De Wortelen van Serratula uyt America, of Serra- tula Americana , zijn uyt eygener aart bitter van fmaak ; ook verwarmende en verdrogende tot in den derden graad. De zelve gedroogd , gefloten , en twee Drachmen daar van met Wijn ingenomen, doen zachtjens purgee- ren, en drijven uyt, zonder eenige ongelcegentheyd , allerley koude en flijmerigc vochten. Verflerken daar- enboven 't Hert, de Leever , de Longe , en alle an- dere inwendige deelen des Ligchaams. Weegens deeze goede en dienflige werkingen word dit Gewas van veele zeer begeerd ; en de geene die 't gebruyken , worden de goede gevolgen der werking haafl gewaar. lib. i , e. 13, ■ua. s. Duramts Htrb. fol. 4*9' Lohtl. Lu f0l.6&. Dol. 1. 1. c.23. Matth.Lif. c. 1.. Deugden , der Serra- tula uyt America. CCLXXII HOOFDSTUK. SINT JACOBS KRUYD. fUs genoemd in het Neederlandfch , Namen, word in het Latijn geheeten Jaco- BiEA : in het Hoogduytfch Sant Ja- cobs blum, of ook Sant Jacobs kraut : in het Franfch Herke ou fleur di Sant Jaques : in het Itatiaanfih Herba di San Jacomo ; of S. Gia- cobo. Hier van zijn mij in haren aart vier onderfcheydene vier on- foorten bekend; namentlijk: derfchey- I. Jacob/EA vulgaris, ongemeen Sint Jacobs Aenc foor* kruyd. II. Marina , of aan de Zeekant groeyendc; 't welk ook Cineraria , of Aschkruyd word ge- • heeten , weegens de ver we der Bladeren. III. Jaco- B/Ea Marina altera Jive viridis, of 'tweede foort van Zee-Sint-Jacobs kruyd; waar van de Bladeren zon- der wittigheyd veel groener, de Bloemengrooter, vecl- voudiger en holler gefield zijn. IV. JacobjEa no- dosa Americana , of geknobbeld Sint Jacobs kruyd uyt America. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneem ing. Zij beminnen echter al te zamen een goede , ge- Grond, meene , zandige aarde ; met weynig of geen vctrig- heyd vermengd : een vrije, warme, en welgeleegenc plaats. De-jACOB.EA vulgaris, of gemeen Sint Jacobs Gemeen kruyd, blijft niet langer dan twee Zomers in 't leevcn. Sintjacobs Verdraagd felle koude , en allerley ongelcegenthecden kruyd* der Winter. Geeft in 't tweede jaar Bloemen , en in den Herffl volkomen rijp Zaad. 't Welk met een waf- fende Maan van M 'aer tof 'April de aarde word aanbevo- len. Alleenlijk hier door konnen ze vernieuwd en ver- meenigvuldigd worden. De Jacob/ea Marina, of aan de Zeekant groeyend ^3n '? Beschryving dek Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek, 669 tweeder- lcy Coort. eroeyend natuur. Verdragen ongeerne veel koude Herffl-reege- Sintjacobs nen , en ftrenge Vorft. Worden derhalven , m een Pot kruyd van gefteld zijnde, in 't begin van Oclober binnens huysge- bragt, op een luchtige plaats , waar in niet als bij vrie- zend Weer word gevuurd : gedurende deeze tijd on- derhouden met flegts een weynig Reegenwater, haar van onder in een Pan gegeeven ; en niet voor in 't be- gin van Af ril weer buyten gefteld, met een zoete Ree- gen. Geevcn in deeze Landen noyt cenig rijp Zaad. Echter kan men .haar genoegzaam vermecnigvuldigen door hare aangewaflene en van zelfs Wortelfchietende Takjcns , welke men met een waflende Maan in Af ril van de oude afneemt, en verplant. De Jacob^ea nodosa Americana , of Ameri- caanfch Sint Jacobs kruyd met een knobbelachtige Steel, is een fchoon Gewas. Schiet uyt een groote, fterke , geel-verwige Wortel tamelijk dikke , hooge en ronde Steden , met veele knobbelige Leeden vercierd. Uyt welke voortkomen aan beyde de zijden der Steel, regt tcegens malkander over, op dunne Steelt jens ruftende Bladeren , groot , fchoon , en gemeenelijk zich een weynig neerwaarts buygende. Zijn aangenaam-groen van verwc ; aan beyde zijden met vier breede deelen, ook voor in een eyndi^ende , ingefneeden ; alle met kleyne Tandjens, en met zeer zichtbare groote Aderen Aanwin- ning. Amcri- caanfch S. Jacobs kruyd. Bladeren. inwendig voorzien. Grond. Bemind een zandige grond , met een weynig twee- jarige Paerdcmift en 't Mol van verrotte Boombladeren doormengt : een vrije , warme , welgcleegene plaats , en tamelijk veel vochtigheyd. Blijft lange jaren in 't lecven; doch geeft zelden , ten zij bij drooge Zomers, Zelden Bloemen, en noyt in deeze Geweften eenig Zaad. Ver- bloemen , draagt ongeerne koude Hcrfflreegenen , en fterke Vorfl. noyt aa ^Vord derhalven , in een Pot ftaande, 's Winters bin- in deeze ' . .. . Lüaden. ncns huy$ gefield op een luchtige en warme plaats; met zeer weynigc vochtigheyd onderhouden, en niet voor in 't begin van Af ril a met een aangename Lucht en Reegen , weer buyten gebragt. Aanwin- Kan in enze Landen niet anders aangewonnen wor- ninü> den , dan door hare aarigegroeyde jongen; welke men met een waflende Maan in Af ril van de oude afneemt en in Potten verplant. KRACHTEN. Dod.Lxu O^7' Jacobs kruyd, of Jacobaa vulgaris , is ver- c. 10. ^ warmende en verdrogende tot in den tweeden graad ; daar ncevens een weynig zuyverende , vertcerendc, en fcheydende van aart. Efitfih.Jty. In Wijn gekookt , en daar van gedronken , doed c-s/i. weer voortkomen de opgehoudene of verft ofte Maand- Jlonden der Vrouwen. ■ u • Het Poeder der gedroogde 'Bladeren , of het uyt- geparftte Zap der zelve, gedaan in hittige Wonden, loo- fende Gaten, en vuyle of voorteetende Zeeren, reynigt en geneeft de zelve. De Bladeren in Water of Wijn , met een weynig füt.'liT' Honi& daaI.bii gedaan, gezoden, dan de Mond daar fol. 270. Ditr/intcs Tragush. mee gewaflehen, en de Keel gegorgeld, is goed voor c.97. de Sauinantic, of het Keelgez^wel : alle heet e ^weeren en meeren in de Keel , defgelijks der Amandelen ; want zij fchcyden ze en geneezen ze. De Wonden en hopende Gaten daar meé gewaflehen en gezuyvcrd , ook op alle vurigheyd gclegt , reynigen en geneezen de zelve. Proft. Al- De Bladeren van ZeeSint-Jacobs kruyd , of Ja~ rPh cobaa Marino, in Wijn gekookt, en daar van 's mor- gens nuchteren een Roemertjc gedronken , openen de Camtrar. vcrfloptbeyd des Ingcwands : ontfluyten en zuyveren de ;.4.c.o4. Moeder: verwarmen ook de zelve. Neemen daaren- boven wech de winden, de onvruebtbaarheyd , en de 0$ljgin&- Zijn meede goed voor 't Graveel, de Steen der Nieren , en der Blaas. Verwekken der Vrouwen Maandflonden, en geneezen allerley Wonden. CCLXXIII HOOFDSTUK. E R S. lEn welbekende Plant , in 't Nccder- Namen: landfeh dus, ook van veele Kors ge- heeten : in 't Latijn Nasturtium : in 't Hoogduytfch Kresz : in't Franfch Cresson : in 't Italiaanfch Nastur- tio, en Agretto. Hier van zijn mij in haren aart elf bijzondere foor- Elf bijzon- ten bekend; tCWeeten: derelbor- I. Nasturtium hortense, ofThuyn, Hof, an- tCn' ders ook bijtende Kers. II. Hortense crispum, of gekrulde Thuyn-Kcrs. III. Minus , of kleyne Kers. IV. Minimum, of alderklcynfte Kers. V. Indicum, of Indiaan fche Kers. VI. Indicum rotundifolium, of Indiaanfche Kers met ronde Bladeren. VII. Lati- rouuM hyemale , of brecdbladerige Whrter-Kers , ook Barbarea genoemd. VIII. Pratense flore s 1 mp l t c 1 , of Kers , groeiende of Grasvelden , met een enkele Bloem, ook Cardamtne geheeten. IX. Flore pleno, of Kers met een dubbelt Bloem. X. Car da- min e alpina trifolia , of Berg-Cardamine met drie Bladeren. XI. Nasturtium aqmaticum , of Water-Kers. Niet alle van de zelve Bouwing en Waar- neeming. De gemcene Thuyn-Kcrs, gekrulde Thuyn-Kcrs, al- Driedcr- derkjeynjle Thuyn-Kers, Indiaan f :he Kers , en Indiaan- ,ey Hor~ > fche Kers met ronde Bladeren , beminnen een goede , Jj1 ' 5wee" gemeene, zandige, en met oude Paerdcmift wel voor- iudiaan- ziene grond: een opene , warme, bequaam-geleegene fthe Kcr«. plaats , en matige vochtigheyd. Blijven niet meer dan cenc Zomer in 't lecven : geevcn in den Herffi rijp Zaad, en vergaan daar meê. Moeten derhalven met een waflende Maan van Moert op nieuws gezayd zijn. Want alleen door dit middel konnenze aangewonnen en vermccnigvuldigd worden. Het Nasturtium crispum hortense, of de Gekrulde gekrulde Thuyn-Kcrs, verheft mct'er rijd lichtelijk hare Hof-Kers. aangename gekruyfdheyd. Men moet derhalvcn nlrijd 't Zaad alleenlijk winnen van 't alderfchoonfte, en het zelve zayen na 't laatfte quartier der Maan, zoo blijft het eenigc jaren in ftaat. Het Nasturtium Indicum, of Indiaanfche Kers, Indiaan-" in de aarde geplant zijnde , waft zeer weelderig voort. iche Kers? Geeft een grootcn overvloed van Bloderen, doch wey- nigc Bloemen. Word derhalvcn veel bequamer geoor- deeld, dat men haar in een Pot zette; wijl ze daar in, door hare veelvoudige Wortelen en weynige aarde in hare drijvende kracht als bedwongen wordende, wey- nige Bladeren, maar veele fchoone Bloemen, tot aan de Bloemen: Winter durende, te voorfchijn brengt. Wanneer het Zaad, 2ijndc groot, groen -verwig, en gemeenelijk Zaad. twee of drie bij malkander gevoegd, rijpheyd bekomt, word het bleek-gcel uyt den groenen, en valt dan af; ook als men met de hand daar aanraakt: derhalven dik- maal daar na gezien moet worden. Het Nasturtium hyemale, anders Barbarea, Winter; of Winter-Kers, is hard van natuur. Verdraagt felle Kers- koude, en alle ongeleegentheeden des tijds. Blijft niet meer dan twee Zomers in 't leeven. Geeft in het tweede jaar volkomen rijp Zaad, en vergaat dan. Moet Zaad; en dcrhalven ieder foorjaar , of om 't tweede t'elkens a?nvvin- weer op nieuws gezayd zijn ; niet diep. Anders komt ni"S' het ook, door het neergevallene, dikmaal van zelfs ge- noeg voort. Kan alleenlijk hier door vermtenhvuldiod worden. ^ Het Nasturtium pratense, of Cardamine Andere FLORii simplicï et pleno , Cardamine , of Kers r°orcen groeyende op Grasvelden , ZOo wel met een enkele als vaaKcrs- dubbele Bloem; trifolia, of Cardamine met drie Bla- deren ; minus, of/^eyneKers, en Nasturtium aqua- 66 1 Keus. Vilöè Kers. ■661 aqüaticum , of Water-Kers, beminnen uyt eygener aart een gedurig- vochtige , welgemeftte grond: meer •een fchaduwachtige als een luchtige plaats. Blijven ee- migc jaren in 't leevcn. Verdragen alle ongelccgenthee- ;den des tijdsj en gceven meeft ieder jaar "volkomen rijp Zaad : 't welk met een wafTende Maan van Af ril de aarde moet aanbevolen zijn. Hier door worden ze ver- Aanwin- meenigvuldigd , maar dan ook aangewonnen door hare ni°g- aangegroeyde jongen; -welke men op de zelve tijd af- neemt en verplant. KRACHTEN. Matth.U. *.i49. Huyns-Kers, of Nafturtium hortenfe , is warm en droog tot in den derden graad , ook ontbin- dende , dunmakende , uyttrèkkende , en bran- dende van aart. In Wijn gezoden, of ook 't Zaad defgelijks gedaan, ien daar van 's morgens nuchteren een Rocmertje , met een weynïg Zuyker gemengd , gedronken , is goed voor Galen, M. de geene die Bloed fpounven ; de roode Loop hebben ; Simp. 7. idooreen hooge val verfluykte, gequetfie, lamme Lee- Trag. I. 1. ^en jakken gekreegen : kortademig of engborflig zijn: want het fchcyd het geronnene Bloed. Verdrijft ook 't Colijk^ en de Winden in 't tigchaam : doed gcmaklijk. •wateren; verfterkt het ver/land, vermits het de Harp- fenen zuyverd van alle vochtige dampen. Doed dé taye Tluymcn der 3orfl rijp worden, en de zelve IofTen. Maakt de geeften licht; drijft de Wormen uyt, en ge- -neeft de becten van Slangen en anderer giftige Dieren. Bmh'm. De Bladeren zelfs rauw tot andere fpijzen , of ook L zi- T. 1. alleen, dikmaal gegeeten , z,uyveren 't "Bloed, en hel- pen de geene, die van het Scheurbuyk^, of de Blauwc- fchuyt gequeld zijn. Dod. 1. 14. Het Zaad is verwarmende en verdrogende tot in e,,9- den vierden graad, 't Zelve in de Mond geknauwd, brengt een geraakte, of -beroerde Tvng weer te regt. Diofc. /.i. Gefloten, of ook het Zap uyt de Bladeren geparft', *£#ƒ» met Edik en Honig vermengt, belet de uytvallmg des ' ffayrs; daar op geftreeken zijnde. Verdrijft de vlek? ' ken der Huyd: geneeft de voort Izrnypende zeerigheyd : I neemt wech de hardigheyd der Milt : is goed teegens de Heupenpijn , ook andere verouderde en koude ge- breeken. Met Pecl^el vermengt , dan op Klieren en Bloedvinnen valt gemaakt, doed de zelve rijp worden, en doorbrecken. Thtod. Het Zaad alleen dikmaal gegeeten , ontfteld de Borfien. Maag en de Buykj. verwekt daar teegens lufl tot Bijfla- ltMti\ pen : ook de Maandflonden der Vrouwen : drijft de ,'osf ' ' doode Vrucht en Nageboorte af 5 doch de zwangere Vrouwen moeten'er zich voor wachten. Maakt een groote Milt kleyn, en dood de Wormen. Het Nafturtium Indicum , of Indiaan fche Kers ; word bevonden te zijn- van de zelve aart en eygen- fchap. Het Nafturtium Hyemale, of 'Winter-Kers , is droog en warm in den tweeden graad. In Wijn gezoden , en daarvan gedronken, vermag alles , wat hier 'boven van de Hof-Kers is gcZcgt. Is noch daar beneevéns zeer goed teegens de Steen der Nieren en Blaas : ook tot géneezing van alle Fijlelen , en hopende Gaten. LobtlLu 't Zap, uyt de Bladeren geparft ; en daar mee ge- Zo/. 248. gorgeld , verdrijft de Squinantie , of het Kcelgezwel ; ook andere gebreeken der Keel. Het Nafturtium aqüaticum t of Water-Kers, word teegens al de voorgenoemde qualen gclukkiglijk gc- bruykt, en heeft met de Thuyn-Kers eenerley vermo- gen : gelijk ook doed het Nafturtium Fratoife, anders Cardamine, óf Kers; groeyendé op de Grasvelden , vol- gens 't oordeel van vecle. CCLXXIV HOOFDSTUK. WILDE KERS. P het Neederlandfch dus genoemd , verfchey- word in het Latijn geheeten Iberis, de namca, Nasturtium sylvestre, ook Le- pidiüm herbula : in het Hoog- duytfch wilder Kresz: in 't Franfch Cresso'n s au vage , anders Passe- rage sauvage, of Chasserage: in het Italiaanfch LEPIDIO, PlPERITE, of PlPERELLA. Hier van zijn mij in haren aart bekend vijf verander- vijf veran} lij ke foorten ; namentlijk: dcrlijkc I. Iberis major, of groote wilde Kers; ook ge- ")ortcn; nóemd Piperitis, en LepidiUm , dat is, Petper- kr-üyd. IL -Iberis minor vulgaris, of gemeene kjcyne wilde Kers ; ook geheeten Iberis Cardaman- tica. ITT. Iberis Petrea angustifolia , of fmal-gebladerde wilde Kers , groeyendé op Steen- en Bergachtige plaateen. IV. Minima , of alderkie'yn- fle wilde Kers. V. Ibfris Americana latifolia flore luteo , of Americaanfche wilde Kers, met breede ingezaagde liladeren en geele Bloemen , in decze Landen opfehictende tot de hoogte van vier, en wel vijf Maatvoctcn. Niet alle zijn ze van eevcn de zelve Bouwing en Waarneeming. Eevenwel beminnen ze al te zamen een goede, ge- Grond: mecne, zandigc, zoo wel gemertte als ongemcöte aar- de: een vrije , welgeleegene plaats , en matige vochtig- heyd. Verdragen fterke koude, en alle andere ongelee- jjentheeden der Winter. De Iberis minor vulgaris, of gemeene hleyne Gemeene. wilde Kers; Iberis Petrea angustifolia, offmal-kteyna gebladerde wilde Kers , groeyendé op fleenachtige plaat- yJJ«8e ; zen, en Minima, of alderk[cynfte wilde Kers , blijven aider- niet langer als twee jaren in het leevcn. Bloeyen de kleynfté tweede Zomer ; . ^ee'vcn volkomen rijp Zaad , en ver- ™lldc 'gaan daar mcê. Moeten, derhalven t clkens , met een wafTende Maan van Maert of April , op nieuws ge- zayd zijn : doch komen ook wel van zelfs genoeg voort door het neergevallene Zaad. Op deeze wijze konnen ze alleenlijk aangeivonnen en vermeenigvuldigd worden. De Iberis major, anders Piperitis, en Lepi- Groote * öiuiu, of groote wilde Kers, anders Peepet kruyd ge- wilde» cii noemd; en Iberis Americana, of Americaanfche ^"^ wilde Kers, vergaan niet zoo haaft, maar blijven lan- w,idc ge jaren in 't leeven. Geeven noyt in deeze Landen Kei,, eenig volkomen Zaad. Konnen echter aangewonnen worden door hare aangewaflene jonge Scheuten; welke men, van zelfs Wortelen gekreegen hebbende , meteen wafTende Maan in April van de oude afneemt en verplant. "Zie hier bij na het Hoofdjlul^vtn vreemde wilde Kers, anders ook genoemd Wisselkruyd, eft. wil- de Mostaart. KRACHTEN. DE groote wilde Kers , of Iberis major , is van iw. /. j£ naturen heet en droog tot in den derden graad, c-1?- De Bladeren gekookt, en bij wijze van eën ™g"™ Saus* of óp éeriige andere manier, onder fpijzen ge- bruykt , maken een grage Maag, en verwekken ec- tensluft. In Wijn gezoden, en daar van 's morgens nuchte- cdmtrur) ren 't vierde deel van een pintje gedronken, is goed l.i.c.10^ voor de vallende Ziekte , de draying of zwijmeling des R"elL l *' Hoof ds, Waterzucht, Colijkj Geelzucht, Graveel, en c,l°S' koude Pis. Dood de Wormen : bevorderd der Vrouwen Maandlhnden; verzacht de gecne die in barensnood zijn; drijft de Nageboorte af: is zeer krachtig teegens de fat* tètt van giftige Dieren, en de pijn der Lendenen. Tt i Het Beschryving der Kruyden, Boeien en Bloemen, III Boek, 664 Diofcor. 66^ Het Zap, geparft uyt de Bladere», gmeeü de zwe- rende Oorcn, daar in gedaan zijnde. ' De Bladere» , of de Wortcle» , in water gezoden ; een weynig daar van met Honig vermengd , en daar mee gewafchen , doet het Hayr groeyen. Is dienftig teegens de Melaatsheid, de Krauwagic , en de Bleyne» des Monds. •t Zelve Water met Edik vermengd , verdrijft de qcznvollenbeyd van de Milt. Met het Zap van de Wortel gegorgeld , geneeft de zwellende gebreeken der Keel. De Wortel gedroogd, en 't Poeder daar van geftroyd in vuyle , fi'mkende wonde» , reynigd en droogdze; ver- teerd ook het overvloedige en onzuyvere vleefch in de zelve, en bcvoorderd de geneezing. Het ZW gefloten, met Honig vermengd , en zoo gcbruykt, is dienftig voor een Verkonde , enge Borfi. Verfchey- de namen. denc foor- ten. CCLXXV HOOFDSTUK. JUCA uyt AMERICA. S een beziens-waardig Gewas , werd in 'tNeederlandfcb dus genoemd : in het Latijn Juca , of Hyuca canada- na , Gloriosa, of Americana , om dat ze , eerft van uyt de Nieuwe Wcereld, ofWefi-Indicn, in de Gewe- ften van Europa is overgebragt. Bij de Indianen draagd ze de naam van Mandiba, Manyba, Man- dioca, en M a n Y o o De Hoogduytfche zeggen •Juckf. Vier on- ^'er van z'in m'i m naren aart b^end geworden vier derfchey- onderfcheydene foorten ; te weeten : I. Juca gloriosa , of gemeene Americaanfche Juca. II. Juca Americana Filamentosa; in Bladeren de andere wel gelijk , doch aan beydc de zij- den zeer aardig met lange draden , eeven als of 't hayr uyt ee» Paerdefiaart was , zeer vermakelijk vercierd : waarom ze dan ook , mijns oordeels, met regt de ge- melde naam van Juca filament o fa, of ' dradige , gedraad- dejttca, mag voeren. Jacob TredesCant, een Engelfchman , en Burger binnen Londen , heeft ze zelfs in 't jaar 1648. uyt de Barbados mee gebragt , en'er een van aan mij overgezonden : doch vermits ze aan de Wortel verrot was , heb ik ze ook niet lang konnen be- houden. III. Juca Brasiliana stellato mu- cronAto folio, of Juca uyt Brazilië» met een pun- tig Blad, Stars-wijze gefield. IV. Juca America- na obtusïfolia , of Americaanfche Juca met voor fiompe , Stars-wijs gevormde Bladeren ; groeyende in Nieuw-Spaanje , en in de meefte Caribifche Ey landen , als, Martinico, Domingo, Cuba, Chrifiofiel, en meer andere. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing enWaar- necming. De Juca gloriosa , et. Americana fila- mentosa , of gemeene Juca uyt America, en Ameri- caanfche Juca met draden , brengen uyt hare bruyn- roode, van binnen witte , dikke knobbel-wortel Blade- ren voort , op de wijze van de Aloë. Van aart en ver- we zijn ze gelijk die van Gladiolus, of het Zwaard- kruyd: twee voeten, of daar ontrent, lang; twee, en ook wel meer vingeren breed : hard, valt; ftijf uyt ftaande; van binnen hol, van buyten uytwaarts rond- achtig gedrayd; voorzien met eenige Ruage» , als vou- wen. Eyndigcn voor in een kort , rond, vaft , regt- uyt-ftaande , en Caftanien-bruyn fteekend punt. Zij beminnen een goede, gemeene, zandige, matig S^beQÜQ1 mCt twee"iarige Paerdemift , een weynig een-jarige nen. °" Hocndcrdrck , en niet te veel Veen-aarde , wel door malkander gemengd en bcarbeyd , voorziene grond : een warme , genoeg ter Zon gelccgenc plaats, en mati- ge yochtigheyd. Gemeene Ameri- caanfche Juca: en met dra- den. Bladeren. Wat voor Zijn wel tamelijk hard van natuur ; maar konnen Hoe in de echter, buyten ftaande , de fterke koude en Vorfi onzer Winter , Landen in de Winter-tijd niet verdragen. Werden der- JJ^jj halven, met een walfende Maan van April in Potten geplant zijnde , met den aanvang van Oclober binnens huys gebragt ; gefteld op een luchtige plaats , daar of gedurig , of alleenlijk bij vriezend wcér in gevuurd werd; en, zoo lang ze hier ftaan , onderhouden met weynig lauw-gemaakt Reegen-water. Ontrent half April zet men ze weer buyten , met een zoete lucht en Reegen, om daar de Zonne-ftralen te genieten. In deeze Geweften krijgen ze noyt eenig Zaad. Aan eene Brengen echter gemeenclijk om het tweede jaar eenige p'ant 364. honderden van Bloemen te gelijk op eenmaal voort uyt J^^ hare voornaamfte Hert-fchcut; 't welk mij A»»oj waar aan ^e S/ en Gym- ber genoemd : in 't Latijn Zinziber , of Zingi- ber : in 't Hoogduytfch Ingber of Ingwer j in 't /Vd/T/c&'GiNGENBRE , of Gingembre , in 't Ita- liaan fch Gengevo. Deeze Plant is in onze Neederlandfche Geweften zeer raar , en wil hier ook niet wel aarden , weegens hare teederheyd. Bemind een zandige , goede aarde , met een weynig twee-jarige Paerdemift, 't Mol uyt verdor- vene Boomen, en een-jarige Hoenderdrek genoegzaam doormengd : een zeer warme plaats , befchut voor alle koude Oojle- en Noor de-winden: weynig, of geen wa- Hoe waar ter» Moet , zelfs in 't midden van de Zomer , voor je nemen, veele Reegenen gedekt; in de Herffl droog gehouden; dan binnens huys op een warme plaats , waar in gedu- rig werd gevuurd, geftcld zijn. Ook moet dit al vroeg gefchieden , in 't midden of in 't eynd van September. Gedurende de Winter mag men ze gantfchlijk geen vochtigheyd geeven : haar ook niet weer buyten bren- gen voor teegens May* WatGeng- her is. Namens Grond. : Is van naturen zulk een vyand van de koude vochtig- u*fcwaar 69^ deezer Landen , dat men haar verdorven vind et-r lijktehouï men'cr eens op denkt. Ter dier oorzaak valt ze zeer den' bezwaarlijk een jaar of twee te doen overblijven; ten zij op de gehoorde wijze wel droog gehouden t en zorg- ■' vuldig bewaard. Deeze Gengber-plant is bij mij in 't Jaar 1651. door Hoe opgtf. over-gezonden Zaad, met een wadende Maan van May t vertoond; anders Lithospermum majus : in 't Franfch Larmes de kostre Dame , of in 't Nee derland/ch ont,er Lieve Vrouwen Tranen : in 't Hoogduytfch Hiobs Zeher i 'm 't Italiaanfch LAGRlME PI GlOBBE» Tt Die 667 Beschryving der Kruyden , Bollen en Bloemen , HIBoek , 66% n i . . .. j __.-• /i- cv / — -,i::t, .]_ a Aanwin- ning. Grond. Zaad. fit. f6. CCLXXVIII HOOFDSTUK. ANYSKRUY AMERICA. D Dus ge- noemd, en opge- quceki. Grond. Geftalte der Bloe- men. portel. Stcelen. Gedaante der Blade ren. En aangenaam , zeer welriekend Ge- was, door Zaadt, voor eenige jaren, onder meer andere, zonder naarrt uyt Spaanje overgezonden , en in mijnen Thuyn gelukkig voortgekomen , is van mij dus in het Necderlandfch , en in het Latijn Anisoides Americana genoemd, om dat het in alle dcelen van zich geeft(een zeer lieflij^- ke reuk, gelijk de Anijs, en uyt eygener aart in Ame- rica groeyd. Deeze Plant bemind van naturen een zandige, goe- de aarde , met een weyuig twee-jarige Paerdemift , Veengrond , en een-jarige Hoenderdrek, voorzichtig door malkander gemengd: een warme, Wel ter Zon gCr leegene plaats, voor alle koude winden bewaard; en ta>- raelijk veel water. Vergaat niet haaft , maar is uyt eygener aart lang- leevend. Geeft de tweede Zomer (na dat ze in 't vo- rige jaar met een wadende Maan van May in een Pot is gezayd geweeft) volkomene, doch teedere en kley- ne Bloemen , hebbende een gedaante van het Lych- nis, of Jenette. In het opperfte der Stcelen ftaan'er vcele bij malkander gevoegd. Rieken zeer lieflijk , gelijk Anijs. Beftaan uyt vier Bladert jens ; van wel- ke zommige voor rond , doch de meefte in 't midden met een kleyne indrukj Herts-wijze vercierd zijn, hour den ook inwendig eenige kleyne Nopjcns. De ver- we is bevallijk geel, Doch zelden komt'er in deeze Geweften eenig rijp Zaad van , ten zij met hecte en drooge tijden. De Steel en al de 'Bladeren verderven van zelfs tee- gens de Winter ; doch groeyen ieder Voorjaar uyt ha- re Wortel op nieuws weer voort. Welke Wortel tee- dcr, dun, en bruyn-vcrwig is. De daar uyt opfehie- tende Stcelen bekomen in onze Geweften de hoogte van anderhalve, twee, en ook wel meerder voeten. Aan de zelve fpruyten fchoone Bladeren ; twee vinger-lec- den, wat meer of minder, lang; eene vinger, of daar ontrent, breed; in 't midden op 't breedfte ; voor en achter fmal, of fpits toegaande: donker-groen en wat - blinkende van verwe , doch onder blcekcr. Gemec- nelijk zijn'cr twee en twee aan de S/eelen regt teegens malkander over gcfteld ; op geen bijzondere Steel tjens Dit Gewas blijft uyt eygener aart niet langer dan eene Zomer in 't leeven. Word derhalven ieder Voor- jaar met een volle Maan van Afyatt of April weer op nieuws gezayd. Bemind , uyt natuurlijke eygenfehap , een goede , gemeenc, zandige grond, met tamelijk veel twee-jarige Paerdemift genoegzaam doormengt : een warme, wel- ocJeegene plaats, en niet veel Reegen; ook niet veel ge» geevenc vochrigheyd. Brengt, doch niet anders als bij goede warme Zo» mers , in deeze koude Landen voor de aankomft der Winter rijp Zaad voort; en vergaat dan, of door een kleyne Rijp, of van zelfs, fchoon binnens huys gezet. KRACHTEN. DE Deugden deezer Plant zijn tot noch toe weyv- nig bekend. Eevenwel , het Zaad, waar van zommige lieden Pater-nosters maken, ge- pul verifeert ; in Rhijnfche Wijn gezoden, en daar van door den dag gedronken , is zeer goed teegens den Steen der Blaas, en 't Graveel der Nieren. ruftende , maar aan de voomaamfte Steel gelijk als vaft ^ehegt zijnde : in het midden voorzien met een grootc regt-doorlopcnde Ader , waar uyt veel andere kleyne, echter genoegzaam zichtbare , zich rtot aan de randen .yerfpreydende , voortvloeyen. De bovenfte Bladeren zijn de kleynfte -3 ook gantfeh flegt : doch de andere aan de randen bezienswaardig gekarteld, of getand, op zulk een wijze als het Spiraa van Theophraflm ; doch wel zoo fterk. Ongeeme ver.draagd deeze Plant veele of koude HoedamV Hcrfflreegenen 9. ifcrke Winden-, Sneeuw, en Vorfi. in de Win- Word derhalvcn in het begin van Ottober , ook wel terwaartc later, of een weynig vroeger, na dat de tijd vereyfcht, necmcn' binnens huys .gebragt ; niet dompig gezet ; nauw ge- wacht voor een doordringende Vorjt; gedurende de ge- -heele Winter maar een of tweemaal met zeer weynig Jauwgemaakt Reegenwater van boven begoten. Blijft wel zonder vuur over; doch beeter, warm gezet zijn- de, inzonderheyd" wanneer 't hard vriefi. Word niét voor in 't begin van April, of wat later, met een zoe- te Reegen en aangename Lucht weer buyten , en de Zonneftralen voorgefteld : doch ook dan voorzichtig bewaard en wel gedekt voor koude nagten , Sneeuwi- ge vochtigheid, zuure of fchrale Oojte- en Noorde- winden» Door haar Zaad wil ze zich hier, ter oorzaak van Aanwia- de koudheyd onzer luchtftreek , zeer bezwaarlijk la- ning. ten vermeenigvuldigen. Kan' echter bequamelijk aan- gewonnen worden, door hare aangegroeyde nieuwe Wor- telen, welke men, meteen waflende Maan van April of May , als de koude voorbij is , zeer voorzichtig -met een fcharp Mes van de oude afneemt, en in Pot- ten verplant. Het is verwonderens waardig, dat niet alleen de Stee- AanmerfcS len, Bloemen , en fchoone Bladeren deezer Plant, maar lijkhcyd. ' ook de Wortelen, uyt de aarde genomen, een aange- name Anijz,ige geur van zich geeven ; welke niet alleen _'t Hoofd , maar ook al de inwendige deelen des Lig. ehaams zeer verquikt en verfrifcht. KRACHTEN. HEt Anijskruyd uyt America , is in den vierden Deugden graad van naturen warm en droog; fubtyl, en doordringende van deelen. , Drijft het Water en de doode Vrucht af. Verwekt dceze9 de Maandfionden : geeft een goeden Adem: vermeer- kruyds . derd de Mell^ in der Vrouwen Borften : weerftaat het tcegen9> vergif. Veroorzaakt luft tot het Echte werk.: neemt V 7 wech de Hoofdpijn : is zeer dienflig voor onzinnige menfehen. Verdrijft de dorfi der Waterachtige ; en de hittigheyd der Koortsen. Verwarmd de Maag', is goed voorde Steen der Nieren en der Blaas ; verdund ook alle quade vochten. Met een weynig Honig ingenomen, doed het dik- Gebrcc- maal braken ophouden. Is dienftig voor de Moeder eg ken. en geneeft allerley flag van gezwellen. Ik heb door ervarentheyd bevonden , dat de Blade- Ook tot ren of een ge heele Tak^, gelegt .op een plaats, daar verdriJ- zich Wandlujzcn onthouden , al de zelve doen ver-fej1", huyzen door haar aangename en krachtige roik ; zoo zen ? T dat de Bediteede binnen weynige dagen van dit on^e- Mieren, diert gantfeh zuyver zal zijn. Verjagen defgelijks'de Meren , zoo dat ze niet zullen komen komen ontrent de plaats daar deeze PW groeyd, of eenige Bladere* neergelegt zijn. * - CCLXXIX, 669 AsPERGlE. ElUNUS VAN DlOSCORlDES. 670 Verfchey- de oamca. Twee verander- lijke foor' ten j CCI^XIX HOOFDSTUK. A S P E R G I E. F Aspersie , bij ieder bekend en be- mind , word in 't Neederlandfch niet alleen dus , maar ook , weegens de fchoonhcyd harer Vruchten, van zom- mige Koraalkruyd , van andere Sargel , maar beeter Spergel ge- noemd. In het Latijn Asparacus , of Spara- gus : in't Hoogduytfch Spargen: in 'tFranfch Asper- ges , of Sperages : in't Italiannfch Asparago, of ook Asparaci. Hier van zijn mij in haren aart bekend twee veran- derlijke foorten ; namcntlijk: I. Asparagus sativus, of tamme Afperkte. II. Asparagus sylvestris , of wilde Afpergie ; ook genoemd Spina muris , of Corruda : van welke drie of vier onderfcheydene foorten worden gevon- den , gelijk te zien is bij de geleerde Carolus Clusius ; weynig verfchillcnde , als in de teeder- heyd en fcharpheyd harer Bladeren-*- dan ook noch verfcheyden van de tamme in de Bouwing en Waar- neemina. Tarame Afpergie. Grond. Aanwin- ning, en vermee- nigvuldi- eerft, door haar Zaad. En op wat voor een wijze De Asparagus sativus , of tamme Afpergie , bemind een zeer vette , luchtige , wel-omgerocrde en kleyn-gemaaktc grond : een opene, vrije, bequaamlijk ter Zon geleegene plaats, en veel Water. Blijft eeni- ge jaren lang in 't leeven. Verdraagd allerley ongelee- gentheeden der Winter , en geeftieder jaar gemeenclijk volkomcne rijpe Vrucht, van een aangenaam-roode ver- we, met zvvartachtig-bruyn Zaad van binnen gevuld : Waar door, en dan ook door hare aangegroeyde Worte- len , deeze foort kan aangewonnen en vermeenigvuldigd worden op de volgende wijze. Neem een Bed, of andere plaats van uwen Hof, zoo groot als gij wilt, en Meft het zelve zeer fterk met twee-jarige Koeyemift en veel Zand. Maak daar na , de aarde wel kleyn gewreeven zijnde, gaatjens daarin twee vingeren breedte diep, ieder een voet van malkan- der af. Werp dan , ftraks na het eerfte quartier der waffende Maan van Maert, in elk kiyltje twee Zaden, en bedek de zelve terftond met aarde: en in 't laatfte van OElober't geheele Bed met oude, ofookwelmet een koek van varfTche Koeyemift. Laat ze dus leggen tot in 't midden van A'facrt; of, na gelccgentheydvan de tijd, wat langer. Wrijf dan de Mift met uwe Han- den Zoo kleyn als mogelijk is , latende die leggen op de zelve plaats; zoo word de vettigheyd daar van door den reegen na beneeden tot op de Wortelen gedreeven , waar door ze merkelijk aangroeyen. Als dit dus ieder jaar verrigt is, en deeze jonge Plan* ten twee of drie jaren ftil geftaan hebben , worden ze uyt hare eerfte aarde opgenomen , en verplant in de tweede, daar in zij wel agt of tien jaren lang mogen blijven, zonder eens gerept te worden. Bij de opnee- ming moet men zorgvuldig zijn , dat de voornaamfte punten der Wortelen niet worden geftotcn of afgebro- ken ; want in zulk een geval zouden de Wortelen ver- gaan, en de Plant weer nieuwe moeten maken; waar door ze in het groeyen zeer zou verachteren. In de verplanting moet men op de volgende manier te werk gaan. Graaf uyt een Bed , 't welk nu een jaar ftil en zon- der Vruchten geleegen heeft , al de aarde uyt , vier maatvoeten, of meer diepte. Leg daar in, een halve voet hoog , goed Zand , zonder eenige zoutighcyd : daar op een-jarige Koeyemift, ter hoogte van een voet. Tree de zelve met uwe voeten wat digt in een. Doe daar op, drie vingeren breed hoog, half Schapen- en half Duyvenmift, met genoegzaam Zand doorarbeyd. Alweer op de zelve een-jarige Koeyemift , met varf- fche Draf of Zand doormengd. Dsn op nieuws, drie vingeren breedte hoog, half Schapen- en half Duyven- mift , ook met Zand doormengt : of indien gij zoo vee Duyvenmift niet bekomen kond, doe daar bij zoo veel Hoenderdrek, als u noch van nooden zal zijn; ook genoegzame Draf. Zoo voorts al wederom , tot dat gij , op drie vierde dcelen van een voet na , met de an- dere grond gelijk zijt. Lcg'er dan boven op vijf duy- men breedte goede, vette, zeer zandige aarde, door- mengd met varffche Draf, wel kleyn-gemaakr. Zet hier op uwe Planten , anderhalve voet van malkander: ieder Plant op een gemaakte hoogte , in welker mid- den de Kop of 't Hoofd der Plant komc te ftaan , zul- kerwijs , dat de Wortelen daarom hcencn een weynig neerwaarts in de rondte leggen. Dit moet gefchicden mcn hJcr in de Maand Maert teegens de volle Maan. Bedek ze ontrent dan met de zelve gantfeh zandige vette qrond, voor- moct te zien zijnde met een goed deel Draf (zuy ver en flest ge- WMk maakt) drie duym breed hoog, en laatze dus ftaan, SM" tot dat hare Wortelen , te zeer vermeenigvuldigd , noodwendig een weer opneeming vereyflehen; 't welk zelden gefchied, voor dat tien jaren voorbij zijn gelopen. Zommige gebruyken een geheel andere mahièr on- Andcrë trent de bercyding harer Afpergte-bedden ; te weeten deeze : Zij graven de zelve niet meer als twee voeten diep manier uyt. Vullen de uytgegravene plaats dan met goede van Plan-! een-jarige Koeyemift , anderhalve voet hoogte. Be- tins* dekken die met goede, vette , en zandige aarde, twee maatduymen hoog, en 2etten de Afpergie-wortelen daar op ; de zelve weer overleggende met zandige aarde, en deeze aarde weer met een-jarige Koeyemift. Deeze wij- ze word van veele gepreezen ; ja voor beeter dan de an- dere gehouden. OndertufTchen , indien men ieder jaar in de Maert Hoe men de Wortelen deezer Afpcrgien met een Vork een wey- zeer dikke nig oplicht, én de zelve van onder niet alleen met twee- ^fPcrgies jarige Koeyemift , doormengt met een tamelijke veel- mè'n!^0' heyd van Draf, voorziet ; maar dan ook alle dove of verdorvene koppen daar uytzockt, en wechneemt, zoo zullen ze in dikie zeer aanwaflen, en geweldig rv.n^roe- yen , inzonderheyd, wanneerze een zandige^ grond Ge- nieten , welke ze van naturen geeme hebben ; 'en daar in verwonderlijk dil^ worden ; 't welk in een andere aarde onmogelijk is. Dus verzet zijnde , mogen ze voor de eerfte maal wat b'j niet afgefneeden worden, voor datze ten minftcn drie ^e aff"ij" jaren hebben ftil geftaan ; want hier door zullen ze w"fr te"' meerder fterkte bekomen , en dies te beeter zijn. Ook neemen. moct men ze dan niet langer als tot den twintigflen Juny affnijden: waarbij noch aan te merken ftaat, dat men jaarlijks moet wechneemen zoo wel alle dunne al? dik& Scheuten. Want indien men de dil^e wou affnijden , en de dunne laten ftaan , zoo zouden dee- ze de mceftcr fpeelcn , en de Planten zoo zeer doen verzwakken , dat men naderhand aan de zelve geen goede meer zou vinden , vermits ze al 't voedzel na zich trekken. Men moet ook goede zorge dragen , dat in 't Voor- jaar niet alle fpruyten worden afgefneeden. Nood- wendig moet men eenige der befte laten ftaan, om daar van (indien men 't begeerd) Zaad te konnen winnen. Anders zouden de Wortelen te zeer in hare kracht wor- den gekrenkt. Het Zaad volkomen rijp, en in droog Weer ge- ontrent de wonnen zijnde ("gelijk men allerley Zaden rnoct doen) Zaidwm': laat men eevenwel hare Steelen ftaan groeyen, tot op den twintigften van September. Dan fnijd men ze cerft af; veel bequamer en beeter in de afgaande als de waf- fende Maan. Indien het eerder komt te gefchieden, zoo geevenze lichtelijk noch voor de Winter nieuwe Scheuten, waai' door ze, in hare kracht verzwakkende, t volgende Voorjaar veel kjeyncr en dunner Afpergien Verdere waarnee- ming in te voorfchijn brengen. Het icenigc 671 Beschryving der Kruyden > Bollen en Bloemen , III Boek, » ineetende- en ook Bloed-zsiveeren , alle ge- g. i. quetfte, gewondde, ge brandde Lee den, Klieren, Krop- zAvecrcn , het Flerejijn ; allerley andere gezwellen en hardigheeden , doen de zelve fchey den , verteeren, en geneezen. Vermogen voorts al het geene , 't welk hier boven van het Roomfcb Netelkruyd, of Vrtica Roma- na, gezegt is. Camerar. De wilde doove Netelen met een purpur e Bloem, of f.4.1.00. Lamium fylvefire jlore purpureo , in roode Wijn ge- zoden , en daar van gedronken , ftillen de roode Loop. CCLXXXIV HOOFDSTUK. K N A W E L. Namen. Grond. Aanwin- ning. Aart . en deugden. Verfcncy- 4e namen, Drie on- derfchey- den« foor- ten. ^.Us genoemd in 't Needer Iandfch ,word in 't Latijn geheeten Polygonum an- gustifolium, of Dttyzjcndknop met /malle Bladeren. Is uyt eygencr aart een kleyn en bij der aarden kruypend Gewas. Be- mind , door een zonderlinge eygenfehap , een opene vrije Lucht , een magere en gantfeh zandige grond. Kan matige vochtighcyd verdragen. Blijft niet meer dan eene Zomer in 't leeven. Want bij alle geleegent- heeden des tijds geeft ze voor de Winter volkomen rijp Zaad, en vergaat dan. Moet derhalven in ieder Voorjaar, met een wanende Maan van AprilofMaert, niet diep weer gezayd , en de aarde aanbevolen zijn. Doch liaan ook van zelfs genoeg op door het neerge- vallene Zaad. Zie hier bij na het Hoofdftuk^ van Du y- sendkoorn, en dat van Duysendknop. KRACHTEN. KNawel, of Polygonum anguflifolium, is koud en droog in den eerften graad. In Wijn gekookt, en 's morgens, eenige da- gen na malkander, een Roemertje daar van gedronken, helpt de geene, welke haar Water niet wei \ konnen ma- ken. Is ook goed voor de zulke , die van 't Graveel, of de Nieren/leen gequcld worden. CCLXXXV HOOFDSTUK. MUURBLOEM. ^En welriekende , en zeer bevallige Plant 1 ter dier oorzaak ook wel in het Needcr Iandfch genoemd Steen- violier , wijl ze zeer veel groeyd op de Muuren en vervallene Steen- hoopen , en daar van zelfs voort- komt , word in het Latijn geheeten Flos keiri , Leucojum luteum , en Viola lutea : in het Hoogdnytfch Gelbe Violaten, of Violen : in 't Franfch Girofflees Jaunes , of Violettes Jau- nes : in het Italiaan/eb Viola Gialla , of anders VlOLE GlALLE. Hier van zijn mij in haren aart drie onderfcheydene foorten bekend geworden , te weeten : I. Flos keiri flore luteo pleno, of geele dub- bele St een-violier, II. Flore luteo plf.no pur- pureo mixto, oïgoude-lakenfthe Muurbloem» III.Flo* K na wel. Muurbloem. 67% RE luteo simplici, of met een enkele geele Bloens. Deeze alle verfchillen wcynig in hare Bouwmo en Waari neem ing. Zij beminnen uyt eygencr aart een goede zandige Grond, grond , met niet veel twee-jarigc Paerdemift , nee- vens wat kleyn-gekloptc roode Steen en Kalk , ge- nomen uyt oude Muuren , genoegzaam doormengt : matige vochtigheyd> en een opene, wel ter Zon ge - leegene plaats. Die met dubbele Bloemen, noch jong zijnde, kon- Met dub* nen, buyten ftaande, zelden langer als twee Winters bcle Bloci de kgudc verdragen : moeten dcrhalven , met een waf- mcn' fende Maan van April in Potten geplant, binnens huys bewaard, en gedurende de geheele Winter, op een niet al te warme maar luchtige plaats ftaande, met weynig Water onderhouden worden. Deeze foort geeft noyt eenig Zaad: maar alleenlijk die, welker Bloemen enkel Met enk*» zijn ; doch niet voor 't tweede, ook 't derde jaar, na lc* dat ze zijn gezayd, of van zelfs voortgekomen. Daar na voorts ieder jaar, zoo langzc in 't leeven blijven. Deeze zijn hard van aart j zoo dat ze veel Water, ftren- ge koude, en meer andere ongeleegcnthecden der Win» ter konnen uytftaan. Wil iemand uyt het Zaad van enkele Bloemen dub --Hoe men be Ie winnen , die zayc het zelve in de Maand April ?ubbf lek met een volle Maan. Neemc de daar van voortko- m\n mende jongen al hare Zijde-fcheuten , en late haar al- leenlijk de middelde Hertlooten ; uyt welke men ver- wagt dat de Bloem zal voortfpruytcn. Indien de zelve ook Zijde-takjens maken, zoo moet men die dergelijks bij tijds wechncemen, enkclijk de regt opgaande met hare Bloemen behoudende. Van deeze moet men Zaad met een volle Maan win- uyt Zaad nen ; en 't zelve met een Aprilfche volle Maan weer aan ^aQ cn^c* de aarde beveelen ; zoo zal men cyndelijk daar uyt goe- de dubbele Bloemen bekomen -, 't welk anders noyt zou gefchieden. Alhoewel die met dubbele Bloemen noyt Zaad geeven, Aanwin* gelijk alreeds gezegt is, zoo konnen ze echter op twee- mnS derley' wijzen aangewonnen en vermeenigvuldigd wor- den. Eerft , door hare Zijde-tak^en ; hoe nader aan de zonder Wortel, hoe bequamer hier toe. Deeze fnijd men, met ^ad, een waffende Maan van April, ten halven in, gelijk men de Angelieren doed , met afbreeking van al de Knoppen der Bloemen. Dan vuld men ze met aarde aan, en dus gehandeld zijnde, vatten ze genoegzame Wortelen. Ten anderen door Takjcns , welke geen Knoppen , op twee. of Bloemen hebben ; en die men terftond in Potten derley fteekt een halve vinger lang, of, na geleegentheyd van WIJ * hare lengte, noch dieper, tot aan de bovenfte top , in een fchaduwachtige plaats , daar ze van de Zonne- ftralen niet geraakt konnen worden. Dus moet men ze meer dan zes weeken lang bewaren , en dikmaal mee Reegenwater begieten ; zoo beklijven'er gemeenelijk vcele van ; en zij groeyen teegens de Winter, of in 'c volgende Voorjaar voort. KRACHTEN. MVurbloem, of Flos keiri, is verwarmende van Gattrut.il aart, dun vandeelen, en heeft een afvagende s'™t'. kracht. De Bloemen, gedroogd zijnde, wor- /,ƒƒ" ^J/ den van een ieder meelt gebruykt , öm dat ze veel krach- tiger zijn als de Bladeren. De Bladeren in Wijn gekookt, en daar van, eeni- DoJ. /.6* ge dagen na malkander, 's morgens een weynig ge- '•■*• bruvkt, drijft de doode Vrucht af; doch is gantfeh onaienftig voor Vrouwsperfonen welke een leevendig Kind dragen. Het uytgeparftte Zap der Bladeren en Bloemen in ^m^- '• h de Oogen gedaan , neemt de vlekken en donkerheyd der zelve wech : zuyverd &e Wonden, verdrijft de onrey- Vv 1 nigheyd 679 Beschryving der Kruyden, Bollen en Bloemen, III Boek, 6io meheyd der Zeeren : geneeft ook de fmercen en Zwee- plant, en boven droog zijnde, in 't begin , of ten hal- men haar Sel van de Mond; met Honig vermengd zijnde. ven van Otlober ( na geleegentheyd van de bequaam- ^ De Bloemen gefloten; met Wafch en Oly gemengd; He Simp. Tem f, c. 210. S^is^dan Plaaftcrs-wijze gebruykt , verbecteren de Kloven 'scr'apiohb. des Fondament s. Met Honig gemengd , zijn goed voor de Sprouw der jonge Kinderen ; en allerley Zeeren van de Mond. In een Bad gebruykt, verwekken dtMaand- fionden-. geneczen de Ontfieekmgen en Apofiematien van de Aioeder. In Wijn gezoden , drijven 't water der Ulaas uyt : ^eneezen de gebrceken van de Nieren en Leever : ver- fterken , en brengen weer te regt de ontftcldc en wr- mocyde Leeden. Zuy veren het Bloed , en verquikken het Gemoed. Twee Drachmen van het Zaad gefloten , en met Wijn ingenomen , jaagd af de doode Vrucht , en de Nageboorte. Doet ook der Vrouwen Maandflonden voortkomen. Hippeer. I. de Nat. Mulitr. Bcvallijk- heyd. Namen. CCLXXXVI HOOFDSTUK. STOKVIOLIER. ,S eene der bevallijkfte Gcwajfen , die men eigens zou mogen vinden ; niet alleen weegens haren lieflijken reul^, maar ook om hare beziens-waardige en rhet oog verluftigende venve; zoo dat men ze met regt mag houden voor het fronk^cieraad eens Thttyns. Werd dus in het Needer- landfch genoemd: In 't Latijn geheeten Leucojum , en Viola alba arborescens , niet zoo zeer om harer Bloemen , als Bladeren wil; welke, met een ray- gc of grijze wolachtigheyd bedekt , wit fchijnen te zijn. In 't Hoogdujsfch Garten Veiel , of Leu- coje : in 't Franfch Violiers , of Gyrofflees Blanches : in 't Italiaanfch Viola bianca. Vecle Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden fchoone, eenige fchoonc veranderlijke foorten, namentlijk: lijkefoor- !• Leucojum incanum arborescens flore ten, PLEN0 rubro , of roodc dubbele Boomachtige Stok? violier. II. Flore pleno albo, of met een witte dubbele Bloem. III. Pleno purpur eo, of met een dubbele purpure Bloem. IV. Pleno rubro et al- bo VaRiegato , of met een dubbele rood- en wit- bonte Bloem. V. Pleno albo et purpureo va- riegato , of met een dubbele wit- en purpur-bonte Bloem. VI. Flore albo pleno folio farina- cno , of met een witte dubbele Bloem en grijs meelach- tot der- tig Blad. VII. Flore pleno caRneo, of met SDhie»-gC" een dMele Lijf-verwige Bloem. VIII. Flore ru- 'voorge- BRO SIMPLICI , of met een roode enkele Bloem. IX. Acid. Albo simplici , of met een witte enkele Bloem. X. Purpureo simplici , of met een Purpure enkele Bloem. XT. Rubro et albo variegato simpli- ci , of met een rood- en wit-bonte enkele Bloem. XII. Al«BO ET PURPUREO VARIEGATO SIMPLICI, of met een wit- en purpur-bonte enkele Bloem. XIII. Flo- re albo simplici folio faRiNaceo, of met een witte enkele Bloem, en grijs meelachtig Blad. Al te za- men zijn ze van dezelve Bouwing en Waarneemina. Wat voor Zij beminnen uyt eygener aart een goede, gemcenc, een grond zandigc grond, beftaande uyt een deel Mol van verrot- te J5oom -bladeren, een deel twee- of diie-jarige geheel kleyn tot aarde gewordene Paerdcmift ; twee deelen ge- mcene zwarte grond , en twee deelen grof zand , wel door malkander gemengd : een warme plaats ; opene , vrije lucht, en matige vochtigheyd. Konnen niet wel verdragen veelvoudige Herfft-reegenen ( waar door ze aan hare Stam , eevcn bcneeden de aarde , ligtclijk in de Wmier tot verrotting geraken ) defgelijks koude of vriezende dagen. Moeten derhalven, in Potten of houte Vaatjens ge- zij bemin- nen. Hoedanig heyd of onbequaamheyd des tijds) binnens huys ge- W,nter bragt werden , op een lang de lucht genietende , wel °een warme plaats , maar ook zonder eenige tochten of zuyging , en onderhouden met weynig water. In Maert , met goede donkere dagen , zonder Zonne- fchijn (doch niet bij nagt) moet men ze weer buytcn ftcllen ; vermits hare voornaamfte leevens-bchouding in de Winter- Hcrjl- en Lente-tijd beftaat in een lange , of dikmaligelucht-gcnieting, zonder koude , offterke, zuure Winden. Kan iemand haar, gedurende de Winter, "bewaren moet in een drooee verwclfde Kelder, op een luchtiqe plaats, waarne^ , t / J ™en. daar ze niet konnen bevriezen , zonder warmte van Oven of Vuur, 't welk haar haaft flap maakt, en eyn- delijk doet fterven, die zal bevinden, zulks beft te zijn: maar ook zoo haaft de vorft over is , moet hij haar weer van daar neemen , en een weynig lucht geeven , op dat ze niet mogten verfchimmclen. Zij bloeyen (van Zaad opgekomen zijnde) na 't tweede jaar door het grootftc gedeelte van de Zomer. Geeven in den Herffi volkomen rijp Zaad ; en blijven zelden langer dan vier jaren in 't leeven. De geene , welke dubbele Bloemen dragen , geeven Hoe mco noyt eenig Zaad. Werden echter door 't Zaad der enkele konftig aangewonnen , op de volgende wijze. Zay het Zaad , daar wel eer dubbele Bloemen uyt uyt enkc- voortgekomen zijn geweeft (waar aan men kan bemer- ,e • °yt- ken dat het van een coeden aart is) in de Maand April. *Jc,c,kende r n nn ■ ' dubbele een weynig voor of met volle Maan m een magere, ge- Bloemen mcene, zandigc grond. Begiet ze zomtijds, als ze zijn kan aan- opgekomen , en zulks nodig is , met Reegen-water , winncn '• daar een weynig Tabal^, en een hand vol Aljfem in ge- tcegets kookt is geworden. Stroy'er dan over, terwijl ze noch Aard- nat zijn, Stof van Tabak , zoo zullen ze onbefchadigd vI°yen cn blijven van Aard-vloyen , Slckkgn , en andere Onge- Slckkcn* dierten. Wanneer gij ze nu de hoogte van een vinger- lid opgewalïen ziet , zoo verplantze in de aarde , met een volle Maan , ruym een halve voet van malkander; of anders een of twee in een Pot, niet alleen om de zel- ve dies te bcquamer 's Winters te mogen overhouden , maar ook , om daar van dies te bectcr Zaad te kon- nen winnen. Neem voorts met een Mes al de z,ijde- fcheuten daar van wech , dat'er niet meer als de mid- denfte Hertloot koome aan te blijven. Als deeze in 't volgende Voorjaar Bloemen krijgt, ontbloot men ze dek gclijks van al hare "Bladeren , behalven van de alder- bovenfte twee of drie : op dat al 't voedzel en de kracht der geheele Wortel alleenlijk van 't Zaad genoten werde. Hier door zal 't veel dikker werden als anders. Wan- neer 't rijp genoeg is, werd het met een volle Maan af- gefneeden , en een tijd lang in zijne Peulen gelaten. Eyndelijk in het volgende Voorjaar , op de genoemde tijd, weer in de aarde gelegt , met diep. Hier door zal men veele zeer uytfteekende en dubbele Bloemen kon- nen aanwinnen. Deeze Leucoja , of Stokviolieren , zijn van zulk Raad voor een aart , datze ligtelijk eeven boven de aarde of de deflauwte Wortel komen te verkankeren. Zonder groote moeyte Soosheyd kan men dit helpen ; want men bchoeft'er maar alleen- van deeze lijk ftof van Tabak in te wrijven. Ook werden deeze en al'ean- Planten dikmaal, door een andere ongcleegentheyd der dere Phm* Natuur , flauw en flap ; het welk men ook aan andere """ Planten bevind. Terftond kan men dit quaad ween- neemen , door haar alleenlijk te begieten met half Ree- gen-water en half zoete Melk^, in een Pot wel onder- een gemengd. Dit verquikt op een verwonderlijke wij- ze niet alleen deeze , maar ook alle andere Geivaffen des Aardbodems. Behalven al de hier boven genoemde foorten van Noch "■ Stokyiolieren werden noch meer andere gevonden , alle cenigo met enkele Bloemen , en niet langer als eene Zomer du- rende; te wceten: Ï.L.EU- 6ii StOKVIOLIER. ZoMERZOTfE. SALADE. 6%i f icrc I. Leucojum rubrum annuum, of een-jarige foorten roode Stokyiolier. II. MarinUm Lusitanicum van Stok- flore PurI'uREO, of Portugalfche Zee-Stokyiolier violieren. mgt een pHrplire Bloem. III. MaRINUM Creticum , of Zee-Stokviolicr uyt Candiën. IV. Leucojum mon- TANUM FLORE LUTEO , of Berg-Stokviolier met een reële Bloem; welke ik, op de voor-verhaalde wijze be- ïandcld zijnde , dikmaal met dubbele Bloemen heb ver- kreegen. Aanwin- Deeze werden ook in de zelve aarde , op de zelve niDg. tijd , in Potten gezayd ; doch als ze teegens de Winter rijp Zaad hebben gegeeven, vergaan ze. Moeten der- halven ieder Voorjaar weer op nieuws de aarde aan- bevolen , en konncn deezer wijs eeuwig-durend ge- maakt werden. Stok- Het Leucojum sagittale Creticum, ofStol^ Violier violier uyt Candiën , m et een Zaadpeul , welke een Pijl uyt Can- njet zeer ongelijk is, is teeder van aart. Buyten ftaan- e "zaad- ^e» kanze geenzins de koude en andere ongcleegenthee- peul als den des tijds verdragen. Werd derhalven , in een Pot een Pijl. gezet zijnde , 's Winters binnens huys bewaard op de hier boven befchreevene wijze. Geeft in 't tweede jaar rijp Zaad, en verderft dan van zelfs, fcee- Het Leucojum marinum flore luteo , of violier Violier met een geele Bloem , groeyende aan de Zce- meteen .j^nt. Cn MaRINUM ALBUM , of Zee-violier met een Bloem jen witte Bloem , wafTen niet, gelijk de voorige , Struvel- xnet een achtig om hoog , maar gelijk andere Planten , in een svittc. goede , gemeene , zandige , met een wcynig Paerdc- mifl: door-mengde grond. Zijn hard van aart. Konnen, buyten ftaande , de felle koude en andere ongeleegcnt- heeden der Winter zonder eenige fchade verdragen. Geeven in de tweede Zomer volkomen Zaad. Ver- gaan niet haaft , maar blijven eenige jaren lang in h,et lecven. KRACHTEN. Aart. STohyiolier, of Leucojum > is matig verwarmende, verdrogende , en afvagende van aart. De Bloemen in Wijn gezoden, en daar Van zom- fie'n. Ub. tijds door den dag gedronken , is goed voor de eng- ütrb.f. borjligheyd , en voor de geene die bezwaarlijk^ haren x9°' adem konnen halen. Verwekken de Maandjlonden , doen gemakkelijk Wateren , en ook Zweetcn ; als men terftond daar op te Bed gaat, en zich wel toedekt. Deeze Bloemen op Edik gezet, en daar van gebruykt in tijd vanpeft, 't zij in Spijzen gedaan , of op een an- dere wijze : bewaard de Menfch voor deeze befmette- lijke Ziekte. . . Voorts hebben deeze 'Bloemen de zelve kracht en cal. 3. Vb/, uytwerking; welke wij hier boven van de Muurbloem , 391. of Flos Keiriy hebben aange weezen. CCLXXXVII HOOFDSTUK. ZOMERZOTJE. Namen. Eeze Bol-plant werd in het Needer- landfch niet alleen dus , maar ook van veele witte TYDELOos.of Teyl- roos genoemd: in 't Latijn Leuco- jum Bulbosum , of Viola Bul- bos a trifolia : in 't Hoogduytfch HoRNUNGSBLUMEN, ofook SCHNEETROPFFEN. Vier on- Hier van 2Ün m'j m naren aart bekend geworden vier- derfchey- derley foorten; namentlijk : 1 ' I. Leucojum bulbosum triphyllum , ofZo- merz,otje met drie Bladeren. II. Bulbosum hexa- phyllum , of Zomer zootje met z,cs Bladeren. III. Bulbosum hexaphyllum serotinum majus, of laat groot Zomer z,ot je met z,es Bladeren. IV. Leu- cojum BULBOSUM MINIMUM AUTUMNALEj of al- tCH. derkleynfle Zomerzotje, bloeyende in den Herffl. Al te zamen zijn ze van de zelve Bouwing en Waarnccming. Zij beminnen uyt eygener aart een goede , gemeene, Grond, zandige , en met twee-jarige Pacrdemift matig voor- ziene grond : veel Reegen : meer een fchaduwachtige als een wel ter Zon geleegene plaats. Staan alle koude , Vorfl y en andere ongelecgentheeden der Winter uyt, zonder eenige fchade. Mogen ieder jaar , ofook om 't tweede , of om 't Opnee- derde , in 't midden van Julius , uyt de aarde geno- rning. men , op een drooge plaats neergclcgt , en in Septem- ber , ftraks na volle Maan neergezet werden in een op nieuws omgefmeetene en gemeftte grond. Zomtijds geeven ze volkomen rijp Zaad ; 't welk Aanwin- men met een volle Maan der genoemde Maand , een ninS- halve vinger diep gelegt , aan de aarde bevceld. Hier door werden wel al de gemelde Soorten aangeivonnen en vermeenigvuldigd ; doch veel gerecder en bcquamcr door hare aangewaflene jonge Bollet jens , welke men van de oude kan neemen , eer de zelve weer ingezet werden. KRACHTEN. DE Krachten en Werkingen van dit aardig Bol- Krachten gewas zijn de Oude niet bekend geweeft; en van tot nocn de Nieuwe tot noch toe niet onderzogt gewor- toc mct den ; derhalvcn men geen berigt daar van geeven kan. zogt. Ondertuifchen werden deeze Bloemen van veele zeer bemind , en in haren Tuyn gefield , om de zelve te vercieren. CCLXXXVIII HOOFDSTUK. SALADE. Oo zeer van ieder bemind , als wel be- Namen, kend ; werd ook in het Needer landfeh Lattouvv , of Lattuw gehecten : in 't Latijn Lactuca : in het Hoog- duytfch Lattich : in 't Franfch Lai- ctue : en in 't Italiaanfch Lattlga. Hier van zijn mij in haren aart eenige veranderlijke Eenige foorten bekend geworden ; als ; onder- I. Lactuca vu lga Ris, of 'gemeene Steeklattouw. J5hc)'dca0 II. Crispa, of KruUSalade. III. Capitata, of C Krop-falade. IV. Roman a , of Roomfche Salade. V. Longifolia , of lang-gebladerde Salade. VI. Rubra , of roode Salade. Mceft alle zijn ze van eencr- ley Bouwing en Waarneeming ; en onder al deeze foor- ten werd de Krop-falade voor de befte gehouden. Gemeenelijk werden ze gezayd in A-Iaert , een dag Zaying. of drie na volle Maan , ofook, om haar zeer vroeg re mogen hebben , wel in Fcbruaritu , indien de tijd het eenigzins wil toelaten ; op een warme, wel ter Zon ge- leesene plaats. De Steek^lattouw zayd men dik of de Krop-falade hol en luchtig, in een mulle , en Grond,' "O diqt o met oude Paerdemift wel voorziene grond. Bij drooL, weer mag men ze wel dikmaal begieten , wijl ze daar door dies te beeter groeyen. De gedagte Krop-falade werd veel malflTer en lieflij- Vcrplan^ ker van fmaak , wanneer men de zelve , in haar zefdc ""£• Blad zijnde, uyttrekt daar ze digft ftaat, en na de vol- le Maan verplant op een opene , vrije , en luchtige plaats , ten minden ieder een halve voet van de ander. Deeze werden veel grooter , en dan cerft bequaam om gegeeten te werden , als de andere ftaande geblecvene al- reeds op en wcch zijn. Wil men ze laat hebben , zoo werden ze met de ge- Hoe mem noemde Maan en in de gemelde grond , doch een latc' Maand na de gedagte tijd , gezayd, daar na verplant. Wil ook iemand gejlotene Knoppen bekomen in 't be-00j-jQ fo gin, midden, oflaatfte der Maymaand , die zaye zijn May Vv ; Zaad Knop- fa- lade kan bekomen. «J83 BeSCHRYVING DER K.RUYDEN , BoLLEN EN BlOEMEN , III BoEK , 684 en dan door den dag gedronken, doed de Melk_in der Vrouwen Borjlcn vermeerderen. Het Zaad gedroogt, gcpulverifeert , en met Wijn rtiofc. / a, te drinken gegeeven ,is dienftig voor de beeten fciScor- c. ióö. poenen, en anderer giftige Dieren, Krul-fala- dc. Zaad hol en luchtig op een zeer warme plaats in een af- gaande Maan van Augufius of September-, en verplan- tc daar van de geene, welke in de Winter zijn over- Pcbleeven , in de gemelddc warme plaats , en wclgc- meftte grond, tuflehen volle Maan en 't laatftc Quar- ticr der Maand Maert , zoo zal hij zijne begeerte kon- nen genieten. Of wil iemand deeze Herffi-planten, luchtig en niet digt bij malkander gefield zijnde, in 't Voorjaar onverplant laten ftaan , hij zal ook niet qua- lijk doen; vermits deeze dikmaal beetcr worden als de geene die vcrplant zijn. Ondertuflchen eevenwel blij- ven ze harder , en zijn niet zoo mals als de geene , welke men in de Zomer wint. De Krul-falade maakt noyt eenige Knoppen; doch laat zich tot drie of vier malen toe affnijden, engebruy- ken ; t'elkcns weer nieuwe Bladeren fchietende ; eer ze hare Steel zet om te bloeyen. Slaap ver- De Lactuca soporifera odore Opii, otflaap- wckkendc verwekkende Salade, riekende als Opium, is van na- kende turen £ecn ^u)'tende of Krop-falade , meer een foort OjTiun^en van Èndivie; hebbende niet alleen Bladeren, de zelve hebbende gelijkvormig; maar moet ook op de zelve wijze behan- de gedaan- ^jj en t0Cgeb0nden worden. Mag dcrhalvcn ook , divie. "en mijns oordeels met regt , genoemd worden Endi- via Opioides soporifera , of (laap-makende Èn- divie, riekende als Opium, te weeten, zeer zwaarenon- lieflijk. De Bladeren zijn een hand lang; drie vinge- ren, wat meer of minder breed; donker-groen van ver- we; voor alderbreedft , rondachtig toegaande; aan hare randen onordentlijk gekerft; en met veele fpitzc pun- ten, als Doomt jens, voorzien. Deeze foort bloeyd in 't tweede jaar , en vergaat dan. Óok de Lactuca sylvestris costa sptnosa, of wilde Salade , met een doornige rugge in 't midden der 'Bladeren onder verder d, niet meer dan een jaar in 't leeven blijvende , word , gelijk de voorgaande foort , vermits hare onaangename geur, reuk, en aart, niet ter fpijze gcbruykt. Zij geeven al te zamen in deeze Geweften volko- men rijp Zaad, bequaam om weer gezayd te kon- nen werden; behalvcn dat van de Lactuca capita- ta, of Krop-falade , waar van 't Zaad alderbeft in Bra- band word gewonnen. Zie hier bij na 't Hoofdftuk^van Hasen-salade. KRACHTEN. Wilde Sa- laad, mee een door- nige rug- ge in de Bladeren. Zaad. Aart. Fucbf. Htrb. hifi. *. 113. SAlade, of Laüuca, is koud en vochtig van aart, tot in 't begin van den tweeden graad. Matig met Oly , Edik en Zout gcbruykt , is ze voor ieder zeer gezond gegeeten te worden, inzonderheyd voor de geene , die een warme en gezonde natuur hebben. Doch veel gezonder is ze, als men ze gekookt, of on- der Spinaat, of iet anders vermengt, nuttigt. Van al de foorten der Salade is, mijns oordeels , de Krop-falade, of Laüuca Capitata, de befte. Eeven- wel teedere, weekelijke Lieden moeten de zelve maar Zobcrlijk gebruyken. JEgin. 1. 7. Zij verwekt gemccnelijk flaap , en ook eetenslufi. J^3» Stild de dor f : maakt een zachte Stoelgang: verfrifcht Ub. Lpigr. net//Jrr/; neemt wech de walging van de Maag, en is 1 1. goed voor de opbreekendc Gal. Maar zulke perfonen , die met de Longe^ucht ge- qucld, of Engborjlig zï)n , of zomtijds Bloedfponwen ; ook die begeerig zijn om Kinderen te winnen, moeten zich daar van onthouden ; immers ten minftcn niet veel daar van eeten. De Bladeren grpen gefloten , en gelegt op Puyften , 't fprenkt Vuur , on andere foorten van verhittingen , drijven'er de brand van wech. In Water gezoden , en dan gegeeten met een weynig Boomoly en Edik, is goed voor de geene, die zich van de GeeUucht aangetafl vinden. In Wijn, of Garfle-water gekookt, en daar van nu Galm.lib. Simp. 6. CCLXXXIX HOOFDSTUK. HAAZEPOOT. P het Neederlandfcb dus genoemd , Namen; word in 't Latijn geheeten Lag op vs, en Pes Leporis: in 't Hoogduytfch Hasenfusz, en Katzenklee: in 't Franfch Pied de Lievre; en in 't Italiaan fch Lag o po. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden vijf v>jf on- foorten; namcntlijk: derfchcy- T T r , , denc loor- I. Lagopus minor vulgaris, or kleyne gemcene ten. Haaz,epoot. II. Latifolius HisPanicus flore rubro , of Spaan fche breed-bladerige Haaz,epoot met een roode "Bloem. III. Angustifolius Hispani- cus , of Spaanfche fmal-geb lader de Haazepoot. IV. Supinus capite plano, of leggende Haaz.epoot met (legte Hoofden. V. Lagopus major pfrennis flo- re rubello, of groote altijd-durende Haaz,epoot met een roodachtige 'Bloem. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Echter beminnen ze al te zamen een goede, gemee- Wat voor ne, zandige aarde, met twee-jarige Paerdemift een wey- ec.n erond nig voorzien : een warme, wel ter Zon gelccgene plaats, nenbemm" en niet te veel vochtigheyd. Blijven (uytgezonderd de volgende) niet meer dan eene Zomer in 't leeven. Worden derhalven gemeenelijk in ieder Voorjaar, met een waflende Maan van April, op nieuws , niet diep , in Potten gezayd, zonder verzet te worden ; behalvcn de kleyne gemecne , die in de aarde blijft, en dikmaal van zelfs genoeg opflaat. Geeven in goede drooge Zomers teegens de Winter volkomen Zaad, en ver- Zaad; en fierven daar meê. Konnen ook niet anders als door aar>win- dit, haar Zaad aangeivonnen en vermeenigvuldigd wor- mng: den. Het Lagopus major perennis flore ru bel- Groote a!- lo , of groote altijd-durende Haaz^epoot, vergaat niet tiidclu- zoo haaft , maar blijft veele jaren in 't leeven. Geeft zepoo""" in deeze Geweften zelden, ten zij met zeer heete jaren, eenig volkomen Zaad. Is tamelijk hard van aart. Blijft ook wel, bij fiappc Winters, buyten ftaande, over; doch vergaat door fterke Vorft. Moet derhalven , al- tijd in een Pot geplant , 's Winters op een luchtige Hoe in de plaats binnens huys gezet ; met flegts een weynig lauw winrer Reegenwater (want door wat te veel zou ze lichtelijk ""Lel verrotten) onderhouden; in 't begin van April weer buyten gebragt, en voor te veel vochtigheyd voorzich- tig gewagt worden. Tie aanwinning en vermeenigvuldiging gefchied niet Aanwin- alleenlijk door haar Zaad, maar ook door hare aan- "»«*£• gewaffene jonge Wortelen ; welke men met een waf- fende Maan in April of May van de oude afneemt, en verzet. KRACHTEN. H Aazepoot, of Lagopus, is verdrogende en te za- Aart.' mentrekkende van aart. In de LicfTchen gebonden , houd in en be- Diofc. /. *' dwmgd de Breuken, of Gefcheurdheyd; doed ook de c' '7' gezwellen van die plaats verdwijnen. De Bloemen, of ruyge Pootjens, in roode Wijn ge- Galen. M. kookt , en daar. van door den dag een weynig t'cffens siml>- 7> gedronken, flopt de natuurlijke en onnatuurlijke Stoel- ff1'; . gang; doch de geene , die mot Koortsen zijn beladen, Tóu "" ' moeten 't met warm Water gebruyken. De rf8 j Haazepoot. Lathyrus. Steen-leeverkruyd. Damastbloem. irftatté De zelve 'Bloemen gedroogd , gepulverifeert , en daar 1 4. enarr, Van een Drachm* met roode Wijn ingenomen , heeft l* de zelve werking. Gencefl: daarenboven de Wonden , de inwendige Gefcheurtheyd: is goed voor de geene die een hooge val gedaan hebben , en verfterkt de Maag. Dorjten. Wil iemand, die zich te vet bevind, mager worden, Ul'.llT ^e eete Je Bladeren ^eezer Plant tweemaal ter weck ■* • y' 's avonds in een Salade, CCXC HOOFDSTUK. LATHYRUS. | Kanen, fs^—^^^f^ te^cr Gnvai is, mijns weetens, met gecnen anderen naam in 't Nee- derlandfch en Latijn bekend. Word in 't Hoogduytfch Platterbsen ge- heeten. Hier van zijn mij verfcheydene aar- dige foortcn in haren aart kundig ge- Vcrfchey. dencaar- digc foor- worden ; te wecten : ten I. Lathyrus annuus Americanus flore cce- ruleo , of ecn-jarigc Americaanfche Lathyrus met een fchoonc blauwe Bloem. II. Flore albo, of met een witte Bloem. III. Flore rubro, of met een roode Bloem. IV. Hispanicus flore luteo, of Spaan- fche Lathyrus met een geelc Bloem. V. Minor Lu- sitanicus, of kleyne Portttgalfche Lathyrus. VI. Cor- datus Lusitanicus , of Portttgalfche Lathyrus met Zaad na de gelijkenis van een Hert; ook wel genoemd Pisum cordatum, of Hert gelijkende Erwete. VII. Japonensis flore purpureo majore , of Lathy- rus uyt Japan met een groote fchoone purpure 'Bloem. VIII. Humii.is subterraneus , of kleyne en lage Lathyrus , hebbende zijn Bloem en Zaad z,oo wel on- der in de aarde, als daar boven: ook van Fabius Co- lumna genoemd Arachydna subterranea. IX. filrp. c°/p".' Perennis latifolius , of altijd-blijvende Lathyrus met breede Bladeren. X. Lathyrus perennis an- gustifolius, o£ altijd-blijvende Lathyrus met fmalle Bladeren. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Vi aar neeming. Echter beminnen ze al te zamen een goede, gemec- ne, zandige aarde, matig met twee-jarige Paerdemift voorzien : een wel ter Zon geleegene plaats, en mati- ge vochtigheyd : geeven teegens de Winter volkomen Zaad, en vergaan dan van zelfs. Worden dcrhalven in ieder Voorjaar , met een wadende Aprilfche Maan , ,wecr op nieuws , een flxoobrcedtc diep , gezayd ; en dus eeuwigdurend gemaak. Altijd-du- Het Lathyrus perennis latifolius, ofaltijd- rende La- durende Lathyrus met breede Bladeren, veele bcziens- breede™" waarc%e bij malkander gevoegde Bloemen van een aan- met fmalle gename verwe voortbrengende, en het Perennis an- Bïaderen. gustifolius, of altijd-blijvende Lathyrus met fmalle Bladeren , vergaan uyt eygener aart niet haaft: , maar blijven dikmaal meer dan vijftien jaren lang in 'tleeven. Konncn veele vochtigheyd , en , buytcn ftaande , de ftrenge koude der Winter verdragen. Geeven, bij goe- de Zomers, jaarlijks volkomen rijp Zaad: 't welk met een wadende Maan van April in de aarde gelegt zijnde, eerft in 't vierde jaar daar na de eerftc Bloemen te voor- fchijn brengt. Alleen door dit middel kan men ze aan- winnen en vcrmeenigvuldigen. KRACHTEN. Tab. Co- lumn, lil/. '3* Grond. /anwin- ning. ■Do-MtJ* andere ontfteekende Zweeren , defgelijks op de jproetc-J ' '* len en vleiden der Huyd , geneezen en verdrijven de zelve. CCXCII HOOFDSTUK. DAMASTBLOEM. kEn Eedcl en van ieder zeer begeerd Verfcaey- Gcivas : word in het Necdcrlandfch de «amenj „1 . ■'en oor- niet alleen dus, maar ook van zom- fprong4 mige Juffrouwen -violier ge- noemd , vermits de Italiaanfche , Franfche , en meer andere Vrouws- perfoonen deeze Damajlbloem gebruyken , om daar meê de Moeder te zuyveren ; en om zich te bewa- ren voor de tjuade Lucht. Hierom ook in het Latijn geheeten Viola Matronalis; dan noch Viola Da- mascena ; en van zommigc Hesperts. ïn 't Hoog- duytfch Winter-violen: in Uct Franfch Violettes de Dames; of ook Giropfles de Dames: in 't Ita- liaéinfch Viola Matronale. Hier éi7 Beschryving der Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek, <58? Daarenboven kan men ook de gemeldde afgefneede- te letten ne Steden, in ftükken, ruym een vinger lang verdeeld ftaat. terftond een halve vinger lengte in de aarde Agtverao- Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden agt derlijke veranderlijke foorten ; namentlijk : Cooneai I. Viola Matronalis major plore albo ple- no, of groot e witte dubbele Damafibloem, in 't Franfch geheeten Blanche Mousqxje. II. Major flore ALBO PLENO LINEIS PALLIDO RUBRIS VARIEGATO, of groote dubbele witte Damafibloem , inwendig ver- eerd met bleekyoodc peepen. III. Minor flor b al- bo pleno , of kleyne , dubbele witte Damafibloem. IV. Flore pleno purpüreo, of met een dubbele pur- Bladeren pure Bloem, V. Flore albo et purpüreo va- d"rpTr-en R"-Gato pleno , of meteen dubbele wit- en purpur- Lnte Da- bonte Bloem , welker Bladeren gemeenelijk kleyner , raaft- fmaller , ook voor fpitzer zijn als die van al de andere; bloem. en jnzonderheyd voorzien met breede , bleek-geele plekken uyt den groenen , van geen onaangename aan- fchouwing. VI. Flore albo simplici, of met een witte enkele Bloem. VII. Viola Matronalis flo- re SIMPLICI purpüreo , of purpure enkele Damafi- bloem. VIII. Viola Matronalis flore simpli- ci variegato, of pur pur en wit-bonte enkele Damafi- bloem. Alle zijn ze van eeven de zelve "Bo/nving en Waarneeming. Grond. Zij beminnen zoo wel een kleyige met Zand gebro- kene aarde, als een goede van naturen zandige, en met twee-jarige Paerdcmift genoegzaam voorziene grond : een luchtige , vrije , wel ter Zon geleegene plaats , en tamelijk veel Water. Soorten Geeven ieder Zomer fchoone, welriekende Bloemen; mee enke- doch die met enkele alleenlijk volkomen rijp Zaad. Konnen redelijk wel de koffc^ en allerley andere onge- leegentheeden der Winter uytflaan ; doch oud wor- dende , konnen ze door veel Herfftreegenen lichtelijk komen te verrotten. Blijven zelden langer dan vier ja- ren in 't leeven. Vermits al de foorten met dubbele Bloemen geen Zaad te voorfchijn brengen , zoo worden ze alleen- lijk op de volgende wijs aangewonnen en vermeenig- vuldigd. Snij van deeze Planten al de Steelen af, een halve vin- ger boven de aarde, wanneer hare Bloemen ten naaften- bij vergaan zijn (indien 't gefchieden kan met een af- gaande Maan) doch voor al niet eerder; want in zulk een geval zou de geheele Plant lichtelijk gekrenkt kon- nen worden ; vermits de Steelen, afgefneeden zijnde terwijl ze noch in hare volle kracht ftaan, het natuurlij- ker wijze na boven gedreeven wordende Zap, 't welk haar en al de Bloemen tot voedsel verftrekt , fchielijk zou ontvloejen : waar door de geheele Plant krachte- loos worden , ja ook wel gantfchelijk 't leeven verlie- zen zou. Doch als de Uloemen bijna vergaan zijn ,' kan zulks zoo lichtelijk niet gebeuren , wijl dan het drijvend Zap, volbragt hebbende het geen de Natuur vermits ze eyfehte , verminderd; en de Steelen verlatende, zich noytZaad weer na de Mortel begeeft : welke , hier door meer geeven, voecJze] genietende, op nieuws veele jonge Scheut jens voortbrengt : die al groeyende Wortelen maken. Deeze fnijd men met een waffende Maan in September van de eW„ r , . . , Bladeren. L-Hinense LONGIFOLIUM , of lan g-gebladerde ruyne Patich uyt China , welke word gezegt de opregte Rha- barbar van Andr. Matthiolus ," of Rhab^.rba- opregte RUM VERUM MaTTHIOLI. IV. LAPATHUM HOR- Rhabarbar tense , five sativum longifolium, of tamme , van Matm anders Hof-P atich met lange Bladeren, gemeenelijk ge- th'°1'"' noemd Patientia. V. Longifolium nigrum pa- lustre , of zwarte lang-geb lader de Wat er-P attch , welke is de Britannica antiqi/orum vera , ofopregte opregte Britannica der Oude ; waar van in 't volqende Britannica HoofdJ}uk_breedcr zal gehandeld worden. VI. 'Vir- dtr0liie- gimanum, of Patich uyt Virginicn, welke ook Bri- tannica Virginiana, of Vtrginiaanfchc Britannica, met regt mogt genoemd zijn, gelijk in 't volgende zal blijken. VII. Sanguineum , of Patich met Jchoonc virgini- roode gelijk^ als bloedige Aderen doorlopenc Hladeren : aaniche ter dier oorzaak ook van veele niet onbillijk genoemd Bntanni' SanguisDr-conis, of 'Drakenbloed, anders ook wel Lapathuivi nigrum , of zwarte Patich. VIII. A- cutum, of Patich met fpn ze Bladeren; ook Oxyla- pathum geheeten. IX. Longifolium crispum, of lang-gebladerde Patich met gekrulde randen. X. Hor- Spinale TjBN.SE , of Hof- Patich , van ieder genoemd Spina- van dnc- chia, of Spinagie; waar van mij drie foortcn zijn be- dcrley kend ; als Spinachia major , of groote Spinagie. ag' minor se Mi se spinoso , of kleyne met een jl eekend Zaad; en Spinachia minor semine non spino- so, of kleyne Spinagie zonder doornen. XI. Vul ga- re folio minus acuto, of gemeene Patich met ftom- pe Hladeren ; ook wel genoemd Lapathum sylve- stre album folio subrotundo , of wilde witte Pa- tich met rondachtige 'Bladeren; en van andere Hydro- lapathum, of Water-Pattch. XII. Syi.vestre ru- Nochan- brum subrotundo folio , of roode wilde Patich dere foor- met rondachtige Bladeren. XIII. Unctuosum , of p*"^11 fmeerachtige Patich; die ook draagd de naam van Bo- nus Henricus , of goeden Henrik. XIV. Fibro- sum , of Patich met dunne en teeder e Wortelen, van Plinius geheeten Bulapathum. XV. Lapathum VULGARE minus, of kleyne gemeene Patich. XVI. O- XYLAPATHUM, five LAPATHUM MINUS DENTATUM, of kleyne Patich met ge tandde Bladeren. XVII. O- XYLAPATHUM TUBEROSUM AmERICANUM , of kjey- ne Patich met een Knobbehvortel uyt America. Meelt, al te zamen zijn ze van eevcn de zelve Bouwm^ en Waarneeming. Zij beminnen uyt eygener aait een zandige, goede, Grond' luchtige, en wcl-gemcfttc grond : een warme, opene, vrije, luchtige en bequaam ter Zon gclecgene plaats ; Xx ook *9x Bbschryving de* Kruyden,Bollen bh Bloemen IIIBobk, <» * . «_ *->-- — •'. ffefe «tf . en genomen, is goed voor de U^. «4 de ook veel Water. Konnen .?»«*»', fterke Wbffi, meer andere ongeleegcnthecden der Winter tamelijk ver- dragen. Geeven de meefte tijd volkomen n;p Zaad; Vcrfchilin en blijven veele jaren in 't lecven. Doch het Lapa- dc lang Icevcnt- heyd. Aan win- ning. tUM sanguineum , of Patich met bloedroode Me- ren; longifolium crispum, of ' lang-gebi 'aderde Pa- tich met krulachtige randen; Fibrosum, of met tce- dere, kleyne dradige Wortelt jens ; Vulgare minus, of kleine oemeene Patich, en Lapathum hortense iongifolium , of lang-bladerige Hof-Patich, meeft den tijd niet langer dan twee jaren : de Spinachia, of Spmagie, in Februari™ , of Maert, na volle Maan gezayd zijnde, niet meer dan eene Zomer. ' Meeft alle foorten van Patich worden aangewonnen en vermeenigvuldigd door Zaad, weynig door hare Wortelen. Het Zaad word met een wallende Maan van Maert of /f pril (doch veel bceter van September of Oüober , vermits het doorgaans zeer lang in de aarde blijft leggen , eer het opkomt) een kleyne vinger breed- te diep de aarde aanbevolen. Om vroeg in 't Voorjaar bequame Spinagie te mo- Trocg Spi- gen hebben , moet men 't Zaad met een afgaande Maan b'fomen0 van AHgHfilu no1 en Iucfttin zaven- Opgekomen zijn- c ^^ jc ( jjan men ze twce 0f driemaal fnijden , eer ze bc- gind te fchicten. Defgelijks kan men ook doen de geene die in 't Voorjaar is gezayd. Want zoo haaftze boven afgefneeden is, fchictze t'clkcns aan hare Steel op nieuws weer uyt , en geeft aan haren Heer , in plaats van een , een drie-dubbele portie. Doch zulks kan niet gefchieden van de Planten, welke digt bij mal- kander ftaan. Hoe men Aart. Dod. Uil. c.i f jtpul. hifi. Lobel. hifi Trag.l. I c. 104. KRACHTEN. AL de gemeene foorten van Patich , of Lapa- thum, zijn matig koud, verdrogende, en ver- teerende van aart. De Bladeren, of ook de Wortelen, in Wijn, Wa- ter , of ander Nat gekookt , en daar van gegeeten , veroorzaken een open Ligchaam ; zuy veren de Leever, en drijven de Gal uyt: doch zijn niet zoo aangenaam als de Beet. De Bladeren , noch groen zijnde , geftoten , met eenige vettigheyd vermengt, dan gelegt op Gezwellen en opene Zweeringen, Plaafters- wijze , doen de zelve fcheyden. De zelve met Schaaps-ongel , of Reuzel , en bruyn il. Mifo. Roggenbrood , als een Plaaftcr gebruykt , verdrijven alle hardigheyd, Klieren, Klap oor en , en andere Ge- zwellen. De Wortelen , inzonderheyd van de Patientje , of Lapathum hortenfc longifolium , gedroogd , en daar van een Drachma, met een Drachma Gengebar , in Wijn of ander Nat ingenomen 's morgens nuchteren, jaagt, zonder eenige ongeleegenthcyd , alle Fluymen en andere waterachtige onreynigheeden uyt de Maag wech. In Wijn gezoden , en daar van ieder morgen een Roemer gedronken, doed het Graveel en de Steen rij- zen en breeken ; der Vrouwen Maandenden voortko- men, en geeft een goede verwe aan 't Ligchaam. Ver- drijft de Geelzucht : ook de derdcdaagfche Koorts, als men twee uuren voor de aankoomft der zelve een goe- de Roemer hier van gedronken heeft. Eeven 't zelve vermag ook de Wortel, geftoten, vijf of zes uuren lang in Wijn geweykt, uytgeparft, en dan van die Wijn een kleyne Roemer vol ingenomen. Eeven deeze Wijn Camerar. op der uydigheyd ,'tjeukzel , fprenkt Vuur , voort lopen- niofc^l.'z. ^e Zeeren* en andere uytwendigc onzuyverheeden des c. 140. Ligchaams geftreeken ; geneeft de zelve, 't Welk ook verrigt de Wortel, in Edik gekookt, en door een Zeef gewreeven : defgelijks 't Water, daar deeze Wortelen in gezoden zijn geweeft. Lufit. 1. 2. Een Drachma van 't Zaad ( 't welk een te zamen- tmn. 100. trekkende kracht heeft) geftoten, en met Wijn in- Pi»». 1. 20. f. 11. genomen, is goca vuui us. uwjfuwrp *,*.«%« us««/<». /#, Buykr en roode Loop : neemt wech de walging van ««U«j, de Maag. Is zeer dienftig teegens de beeten der Scor- '' pioenen, dolle Honden , en znderer giftige Dieren. TWEEDE AF DE ELI NG. LAPATHVM SATIVUM ROTUNDL FOLIUM AMPL1SSIMUM, five RHA- BARBARUM VERUM ROTUNDL FOLIUM FLORE ALBO , vel HIP- POLAPATHUM RQTUNDUM, five RHEUM ANTIQUORUM O F OPREGTE PvONDE RHABARBER. iRjjgd uyt een dikke , ronde , uyt eygc- Wortel, ner aart lang-leevende Mortel hare Blade-hJb^c^ ren. Deeze Wortel is verdeeld in veele lan- kcncn v~„ ge Zijde-fcheuten , die vangroot Centau- het ware rium , of Santorie , niet zeer ongelijk , ^ ^^ doch wclzooklcyn; uytwendig roodachtig van ver- we wanneer ze eerft uyt de aarde word genomen ; doch daar na met'er tijd drogende , word ze bruyner , of zwartachtig : van binnen uyt den geclen wat rofch , voorzien met een ronde bleek-witte ring. Is zonder eenige reuk; ligt, week, fponsachtig van fubjlantie, doch bitter van fmaak , vermengt met eenige warmte ; ook watlijmachtig; en geknauwd wordende, geeftze van zich een geele bleeke couleur , gelijk Saffraan : 't Welk dan al te zamen zijn de opregtc teekenen, vcr- eyfcht in het ware Rheum , of Rhabarbcr der Oude, volgens 't getuygenis van Dioscorides lib. 3. de Mat. Med. cap. 2. en van Galenus, lib. i.dcAntid.cap. 14. & lib. 8. Simp. cap.de Rheo. De Bladeren zijn veel in getal, digt bij malkander Gedaan»» boven de aarde voortkomende : buygen zich niet neer- *n ft*lhn5 waarts, maar verheffen haar altijd een weynig boven de rc^ °* grond opwaarts. Zijn zeer groot, op de wijze van Pn- tasites , of Pcflilentie-wortel, ontrent rond , bijna twee maatvoeten breed ; niet wel zoo lang ; ook veel kleyner; gemeenelijk voor wat fmaller en fpitzer; ech- ter in een ronde ftompheyd eyndigende. Aan de ran- den regt, effen en wat roodachtig van verwe, boven een weynig blinkende; donker, of zwart-groen; doch onder veel bleekef ; en daar bekleed met een korte zachte ruygheyd. Leggen van naturen niet vlak uyt- geftrekt , maar haar aardig vertonende in veele vouwen of fronjfen. Dikachtig zijn ze van fubjlantie ; in- wendig vercierd met zeeven groote, fterke, bleek-ver- vt'ige Aderen; waar uyt bijna ontelbaar veel andere kley- ne haren oorfprong neemen , waardig nauwkeurig be- zichtigt te worden. De fmaak is wat amper , of zuur- achtig, vermengd met eenige bitterheyd. Zonderee- nige reuk zijn ze. Hebben een lange Steel, daar ze op ruften; een duym dik, en zomtijds noch dikker: van boven plat , en als met een ingedrukte breede hollig- heyd, of geut, begaafd; van onder rond toegaande, ook zomtijds een weynig rood-verwig, en met veele uytwendige Ribbetjens , of verheevene ftreepen , om- vangen. Uyt het midden, of Hert, ziet men in 't begin van SteeL May gemeenelijk een cenig Steekje voortfehieten , drie, drie en een halve, ook wel vier geheele voeten hoog, zeer dik , ontrent rond ; van verwe gelijk de Bladeren; met veele uytwendige hoogten gelijk als ge ft reept , en van binnen hol. Aan deeze Steel komen , nu uyt de eene, dan uyt Bladerea de andere zijde, ook Bladeren voort , doch veel kley- aan ner als de onderfte, en hoe hooger hoe kleyner. Tuf- fchen welke, in de Maand May de Bloemen, als uyt bleeke Blaas jens haren oorfprong neemende, ook hare Steelt jens hebbende, opfehieten. Zitten zoo veelvou- dig, deicl' -ry.jjf FttLépr. * :77y. &-*yj Fr/. ■ . . e^N*?"= — Lapa rli n m Sativi uu An tiqii oriun . reed lang ; voorzien met verfebcydene over al gintfeh en herwaarts uytfchie- tende, tamelijk-diftke en korte Veez.el-wortcltjens\ van verwe uytwendig donker-bruyn * of uyt den roflen zwaï tachtig j doch van binnen geel, doorlopen mee eenige roode Aderen, van een bevallige aanfehouwing} welke, wanneer de ^r/f/droogd, vergaan* Deeze is vochtig van aart , en bewaard in zieh een lijmig Zap j %\ % uy« 6o j Beschryving dek Kruyden , Boelen en Bloemen , III Boek , 696 Pedacius Dioscor ides lib. 3. cap. 2., daar hy van deeze Stof fpreekt. Defgclijks Claudius Galenus in zijn eerfle Boekjvan de Medicijnen , welke Jlrijden tee* gens '/ Vergif \ cap. 14., ook in 't 8. bockyxn de krach- ten der Kruiden, onder 't Hoofdfiuk^de Rhf.o, of van de Rhabarber \ dan noch de Schriften van meer andere Geleerde Mannen , te veel in getal , om de zelve hier uyt den rooden geel. Is, in de mond geknauwd, zeer bitter en onaangenaam van fmaak. Gcftaltc Uyt de gemelde Wortel komen voort veelvoudige cu Bladeren , digt bij malkander, en al te zamen gelijk als uyt het Hert of de bovenfie top des Wortels ; echter de eene boven de andere met een wonderlijke orde uyt- fteckende. De lengte is van een hand , of wat meer- der ; onder zoo fmal , dat ze zomtijds de breedte van een vinger, of duym, niet overtreffen ; doch hoe meer na voren , hoe breeder j voor aan de punten alderbreedft; van ontrent drie vingeren ; ook daar gantfeh rond toe- lopende. Zijn voorzien met een zachte ruygheyd, al- fcijzonder- derzigtbaarft aan de randen ; doch daar niet mgefnee- hceden eie„i maar effen, liegt, en zonder eenige vouwen: bo- dcr Bladc- yen begaafj met een meerder en aangenamer groen- hcyd , als onder ; ook inwendig met een regt-door- gaande groote Ader , of Ruggc , waar uyt veele kley- ne , ter zijden uytlopendc , en zich daar een weynig rondachrig ftellende , voor-fchieten. Doorgaans ftaan ze opwaarts gekeerd \ eevenwel krommen ze zich voor aan , op de wijze van een Pluym , of Vogel-Struys-vee- dcr , met een goede bevallijkheyd neerwaarts. Bitter zijn ze van fmaak , matig dik , en zacht in 't aanraken. Naderhand werden ze van onder eerft geel ; beginnen dan in haar zelven te verdorren , en vallen op de aarde neer. Steel. Gedaante der Bloe- men. Zaad, zeer zelden rijp in onze Landen. Grond. Hoe in de Winter waar te neemen. Uyt haar middelfte Hert komt jaarlijks een eenige Steel te voorfchijn j drie vingeren breedte , wat meer of minder , boven de inwendigfte en hoogde liladeren uytfteekende j niet dik van aart , maar teeder , en van een bevallijk groen omvangen. In 't bovenfte deel der zelve komen voort verfcheydene ovaals-wijze-ronde en dikke knopjens , agt , tien of twaalf in getal , ruftende op korte Steeltjens ; nu uyt de eene, dan uyt de ande- re zijde der voornaamfte Steel groeyende* Deeze ope- nen zich eerft van onder , en zoo vervolgens de een na de ander , en vertonen dan bleek-blauwe Bloemen , van geen onaangename aanfehouwing. In grootte en gedaante zijn ze die van het Leucojum inc.anum ar- borescens , of der Stokyiolieren niet zeer ongelijk. Zomtijds beftaanze uyt vier, doch meeft uyt vijf voor rond toegaande Bladen jens ; onlieflijk van reuk, en 't Hoofd bezwarende. Gefloten of gekneufd werdende, gceven ze van zich een blauw-vcrwig Zap. Als ze eenige weynige dagen hebben open geftaan , vergaan ze in haar zelven , en op de aarde neergevallen zijnde , laten ze een Zaad na , doch 't welk in deeze onze Gewcften noyt, of zeer zelden, en niet anders als bij hcete drooge Zomers, zijne volkomenheydverkrijgd. Dcrhalven dit zeer fchoone Gewas in deeze Neederlan- den zeer bezwaarlijk kan aangewonnen werden. Deeze Plant bemind uyt eygener aart een goede , zandige aarde, voorzien met twee-jaiïge Paerde- en een •weynig een-jarige Koeyemift , wel door-een gearbeyd : in de Zomcr-tijd een opene warme plaats , en niet zoo veel vochtigheyd als de andere Soorten. Moet ook in de Winter, binnens huys ftaande, op een drooge, luch- tige , en warme plaats , gedurende dien tijd alleenlijk met een weynig lauw-gemaakt Reegen-water een- of tweemaal van boven befprengd zijn, vermits ze dan niet veel vochtigheyd kan verdragen , en door een weynig te veel fchielijk zou verrotten, 't Welk ik zelfs door ervarentheyd, tot mijn groot lecdweezen, heb onder- vonden aan drie uyt China over Batavia gezondene en wel over-gekomene Wortelen, in mijnen Hof, tot mijn groot vermaak, genoegzaam uytgefchoten zijnde. KRACHTEN. te noemen. DE aart en eygenfehap deezer Planten is veele wel bekend , en wijdlopig genoeg befchreeven ge- Schrijvers, welke van deRha- _«_^- ' .,» ^ " ° - o- barber , worden: waarom ik ook onnodig oordcelc, ter handelen. deezer plaats daar van te handelen. Wil iemand van de zelve een volkomene kennis hebben , die kan leczen zogt CCXCV HOOFDSTUK. SCORBUTS, anders BLAUWESCHUYTS. K R U Y D; of OPREGTE BRITANNICA der Oude Vriefen. It zeer eedel , krachtig , en voor alle Menfchen een zeer noodwendig Gewas ( meer als agthonderd jaren verborgen en gantfeh vergecten , eevenwel voor dien tijd onze Voorouderen zoo wel bekend , zoo dikmaal met alle vlijt ge- zoo veel gebruykt geweeft , tot geneezing van zoo veele gebreeken) mag, mijns oordeels, met goe- de reeden van een ieder dus genoemd werden , vermits het de Scheurbuykj of Blauwefchuyt, te eenemaal wcch neemt, en alle Menfchen daar van verloft. Werd ondertuffchen ook in het Neederlandfch ge- noemd SCHURFTLOOFSBLADEKEN , en WaTF.R- r iddfr , om dat dit Kruyd van Naturen in een voch- .tige aarde voortkomt, en de Schurfthcyd , Ruydigheyd, Zeerigheyd, op 't Vriefch gezegt R 1 d , of Ru ed , ver- drijft. De Oude Vriefen hebben 't geheeten Britan- hica , Britannica, Brittannica, Brita- nica , alle eenerley beteekening hebbende ; of ook wel Vryftanica , om dat men'er de Tanden mee wrijft. 't Woord Britanhica heeft zijnen oorfprong niet genomen van Britannica, waar meê Engelland werd beteekend , gelijk zommige dromen ; maar dit Kruyd is dus genoemd geworden wecgens zijn eygene aart en kracht teegens allerley ongeleegenthecden des Monds , Tandfmerten , en inzonderheyd teegens de Scorbut , of Blauwschuyt , van welke meeft alle Menfchen, als van een aangeboornc Landziekte, in dee- ze koude , lage , vochtige Neederlandcn zeer gequeld werden ; boven alle andere middelen hier toe dienftig, en weergadeloos. De naamBRiTANHicA geeft dit klaarlijk genoeg te kennen. Want de oude Frieten noemden in hare on- verbafterd gebleevene Spraak ( gelijk ze noch heeden veelerwecgen in Vriesland doen) een wech-vloeyend eh daar door verminderend ding , 't welk noodwendig te zamen gehouden , gedrukt, wel vaft aan malkander ge- hegt, en gefloten moeft worden (gelijk men, wanneer de Scheurbuykjn de Mond zit , het Tandvleefch moet doen , wijl dit quaad het zelve verteerd , de Tanden gantfeh los maakt, en eyndelijk doet uytvallen) Bri- ten en Brit. 't Woord tan beteekend niet anders als dat , waar bij een d is gevoegd, te weeten tand ; en hica beduyd zoo veel als een uytwerping ; 't welk noch heedenfdaag in Grocninger- en Friesland, ook an- derweegen , in gebruyk is. Want een krachtige en haaftige uytwerping der Winden door de Keel geeft men de Bijzonde- re lof van dit Gewas; nu meer dan 800. jaren on- bekend geweeft. Andere namen. Oorfprong van de naam Bri- tannita, en wat de zelve in 't oude Vriefch be- teekend. JFoLJpj.' 697 Opregte Britannica; Korte Reedcn- voeringen over de woorden Brit, Brit- ten, Tor-, ven, Ven, of Veen, Britangel , Brirten- •berg, Bri- tannia, Niehrit, Oldebrit, 'tHuyste Britten, &c 'én den oorfprong deezer namen ; waar na weer ge- keerd werd tot 't Kruyd Britanni- ca. Diofcor. hb. 4. c. 1. "Bün. I. 3. tap. i.liè- ar c, j.o /. 27. e. 1. hb. 4. e. 1 f, Cal. Hb. f eap. 8+. JEgm.i 7. Mtiits, 1. 1 , &c. de benaming van hik t en als de Kiekens , noch in de Eyercn beflotcn, tot hare volkomenheyd geraakt zijn- de , de zelve door-pikken , zulks werd Hikken ge- heeten. Zoo dat dan Britanhica niet anders te kennen geeft , als een Kruyd teegens de Scorbut , Scheurbuyk^, of blauwfihuyt , en andere quade Toevallen des /Vfonds, inzonderheyd der Tanden , om 't vleefch van de zelve te tarnen te houden , en uyt te drijven de waterige , flijmerige , vloeyendc onreynigheeden , waar door 't gedagte vleefch afneemende werd verteerd : zijnde en blijvende dus een oud, opregt Vricfch woord, Maar dan noch, het woord Br it en Britten be* teekend bij de gemelde Vriefen ook een hoog-geleegene plaats; met Moeras of Water omringd , Ven , of Veen geheeten; en noch heeden dcezen dag vind men in deeze vochtigheyd dit Kruyd Britannica groe- ven. De daar uyt gegravcne Aarde > in de lucht ge- droogd zijnde , wierd voortijds Britten , Bret-- ten , en Breeten genoemd , welke woorden tot noch toe in Vriesland en de Provintie Groeningen in ge- bruyk zijn gcbleeven : inzonderheyd werden de klcyne {lukken der zelve zoo geheeten ; alhoewel nu meeft: Turven; dat is, Tor, Dor, of Droog, en Ven , of Veen, beteekenende, te zaam-genomen dorre, drooge Veenaardex hier van daan is 't, dat een ftuk Lands, met Grachten , Sloten , of Gruppen , omcingeld , en ge- fcheyden , noch op deeze uur een Venne werd ge- noemd. En wie zou niet mogen voor waarheyd houden , dat de zeer oude Stad Venetien voortijds dien naam heeft bekomen , om dat ze gebouwd is op zulk een holle, van naturen Veenige , brofle, moeraffige aar- de , uyt 't water fteekende. Hier van daan is ook ge- fproten de naam van Britangel , zijnde een zooda- nige Hoogte , ooftwaarts boven het Dorp Winfchoten gelccgen; waar op nu een Fortrcs of Schans is gebouwd, behoudende noch heeden dien zelven Naam , alhoewel gemeenelijk door verbaftering en onbedagtelijk gezegt de Bourtange. Defgelijks werd noch op deezen dag de Hoogte in Oofl-Vriesland , bij het Karfpel , voortijds Cymbi rs wold , maar nu verkeerdelijk Simerswold gehee- ten, Br 1 ttenberg genoemd ; en in Engelland voe- ren twee Steeden de naam van Brittigton en Bri- ton , om dat ze aan Rivieren op hoogc plaatzen zijn geftigt. Eeven hierom heeft Engelland oudtijds de naam vanBmTANNiA gekreegen. Dus noemd men ook eenige Dorpen in de Groeningfche Provintie Nie- brit, Oldebrit, Mittelbrit, ENGELBRIT , Letterbrit, &c. , om dat ze leggen op een Hoog- .te, omringd van Waterachtig, of Mocraflig Land. Uyt de zelve oorzaak voerd 't Huys te Britten deeze benaming , waar van de Fondamenten noch in on- ze tijden gezien zijn ; gebouwd van de Roomfche Key- zer Ca yus Caligula (gelijk daar van fchrijft Jo- HANNEj,CHRisTOVALLUbC,\LVETUS,in zijn Reys- boek van de Kroning des Konings Philippi van Spaan je) en van de Romeynen gehouden voor een Wa- penhuys. Want 't lag op zulk een Hoogte , van waar men over 't Water heenen de aankomft der Vijanden kon verneemen. Doch wij moeiten niet te verre van ons oogmerk afwijken. 't Gedagte Scheurbvykskruyd voerd in 't Latijn geen anderen naam als dien van Britannica , zoo wel bij de oude Grielfche als Latijnfche Schrijvers ; waar van men kan nazien Dioscorides, Plinius, GALENUS , PAULUS -^GINETA , AviCENNA , en meer andere oude vermaarde Autheuren ; en werd , weegens de voortreflijke deugden , zeer hoog ge- roemd : is nochtans zelden of noy t van haar gezien , veel min van eenige der nieuwe Kruyd-befchrijveren tot noch toe regt , maar de oude Vriefen genoeg , bekend gc- weeft. Ook hebben al de oude Griekfche en Latijn- 69% fche Geneesmeefters, welke ten tijde van Julius Cae- sar en meer andere volgende Keyzercn , onder 't Room* fche Heyr in de Neederlanden waren , wijl ze de Taal der briefen niet verftonden, veel min de zelve door an- dere woorden konden uytlcggen of beteekenen , de rc- te Vriesfche naam deezes Kruyds zoo wel in 't Griekfch als in 't Latijn behouden , en hare Schriften ingelijfd. Echter heeft men 't ook , mijns oordeels , beercepen onder de naam van Lapathum longifolium ni- GRumPalustre, of zwarte lang-geb lader de Water-* ridder, weegens de zwarte Wortel, welke in geene der andere foorten van Lapathum of Patich , door geheel Europa van zelfs voortkomende , gevonden werd ; en de grootc gelijkheyd , welke het , doch alleen in de uyterlijke gedaante , met de Patich , Rho-rittcr , of Roo-ridder , fchijnd te hebben. Deeze Britanhica komt uyt eygener aart zeer Waar dit krachtig voort door geheel Vriesland , Groeningerland , Kruyd Gelderland , Overyjfel , en Holland , in moeraffige > Sroeyd> Veenige , waterachtige , ongezonde plaatzen , en qua- de, Salpeeterige, giftige, flijmerige aarde, daar gemee- nelijk veel Adderen en Slangen werden gevonden , ook aan de kanten der Grachten en Sloten. Échter ftrijd dit Kruyd zoo geweldig teegens alle Vergif, en de Scheur- bityk^, dat het elk , die 't gcbruykt , binnen weynig tijds te cencmaal daar van bevrijd. Ja ook, hoe de Wa- Zonder* teren , daar 't bij groeyd , quaadaardiger zijn , hoe de lingezeld- zelve meer ongezondheyd en Blauwfchuyt in der Men- faa"J" fchen Ligchamen verwekken, hoc ze meer doen pur- ^ ' geeren de geene die'cr van drinken ( waarom ook onze daar van gebrouwene Bieren meer opening maken als andere van ander water gebrouwen ) hoe deeze Plant krachtiger van natuur, en teegens dit quaad meer werk- zaam is. De opmerkende konncn hier uyt verneemen de Aanmer* wijsheyd en gocdheyd des -Almacht igen Scheppers ; die elk king. Land heeft begiftigd met zoodanige Gewajfen , als be<- quaam zijn tot geneezing der Ziekten, welke de daar in wonende Menfchen meeft, onderworpen zijn , ter oorzaak van de fchadelijkheyd der Lucht , slardg , of Wateren. I Waar bij dan noch komt , dat de vergiftiging van een giftig Dier door eeven 't zelve Dier werd teegengeftaan, verbeeterd, en geheel kragteloos gemaakt, 't Ware te wenfehen , dat de krachten , welke God in de dingen gelegt heeft , van ons vlijtiger onderzogt, en aizoo aan ons beeter bekend wierden. De Britannica groeyd ook wel in de Hoven, of Britannica andere vochtig en luchtig gelcegene plaatzen , zoo dat 'n de Ho- de Zon 't mceftc deel des dags daar op kan fpeelen. De£ ven' gelijks in een donker oord: of, dikmaal met water be- goten werdende , in een luchtige , holle , met twee- jarige Koeye- , eenjarige Paerdemift en zand genoegzaam voorziene en door-werkte aarde. Schiet anders noyt zoo hoog opwaarts , noch geeft zulke krachtige TiUdercn : doch gemeenelijk ieder jaar volkomen rijp Zaad. Verdraagd uyt eygener aart geweldige Sneeuw, Ha>- Hardhcyd. gel, fterkc Vorjl , en allerley andere ongeleegentheeden der Winter ; zoo dat men deeze Plant zonder moeyte bewaren , en genoegzaam aamvinnen kan. Hare Wortel is zeer fterk , Pek-zwart van buytên , Gedaante zelden van verwe veranderende , fchoon ze ook m een *■ jr Wor* gantfeh zandige,ja geheel witte grond ftond; behalven dat ze wel zomtijds bleck-zwart werd gezien : doch als men ze varfch uyt de aaide opneemt , en door- fnijd, vind men ze van binnen gantfeh zuyver en wit. Straks daar na werd ze tuflehen geel en rood ; de verwe van Rha- barber niet zeer ongelijk zijnde. Vervolgens gedroogd weidende , is ze bruyn. Hare geftalce is lang , dik en breed, gelijk die van al de Roo-ridderen , of Patich, in- zonderheyd als ze ten ouderdom is gekomen ; geenzins zoo kleyn , als Dioscorides, die ze noyt gezien heeft , daar van fpreekt. Is ook vol Zap of voch- tigheyd. Uyt deeze Wortel fchietcn ieder Voorjaar , in 't Iaat- Gedaanf* Xx 5 ftc Sfam- /teelcn. 699 Beschryving der. Kruyden , B derBIadc-ftevan^ri/, of begin van M , Bladeren voort , de langfte aller foorten van Lapa- THUMofPATicw; hol en luchtig; altijd opwaarts ge- | keerd, met hvc Steden digt bij en boven malkander als uyt eene plaats der Hertel fpruytende. Zijn ruym een, anderhalve , ook ( na dat de Planten jong of oud , Icleyn of groot , luchtig of donker gefteld zijn) wel twee gcheelc voeten lang; gcmecnclijk drie of vier VUfc geren breed; blauwachtig donker-groen van verwe,doch onder veel bleekcrj en droevig , niet blinkende : voor fpits toegaande: in 't midden aldcrbrecdft ; en daar voor- zien met een dikke ^Idcr , of Rugge ; waar uyt zeer veel andere , teederc , eerft regt-uyt , dan na de randen rondachtig te zamen of in malkander lopende , bleek- groen van couleur , voortkomen. De gemelde Blade- Sreelcn ren ziïn wat dikacIuiS van fubftantie : Z°mtiJds aan dc d/rBlade- randen weynig of niet; zomtijds wat meerder gekruld; ren. inzonderheyd de Bladeren , zittende aan de opfchieten- de Steel , en dan fmaller werdende. Onder ruften ze op een tamclijk-lange , zeer dikke , boven platte , on- der met Ruggetje™ of uytfteekende Streep jens rondach- tiq toegaande , en gemeeneiijk onder een weynig rood- achtig zijnde 6W : welke roodheyd in de MoeralTige plaatzen meerder is , als in de ftaande Wateren , of aan de kanten der Sloten in een zandige of kleyige grond. In de mond geknauwd werdende , bevind men ze zeer te zamen-trekkendc. In 't laatfte van Julius beginnen ze weer te vergaan. Uyt 't middenfte Hert ziet men voortfehicten een , twee , ook wel drie Steden , na dat de Plant jong of oud is; twee, drie, ook zomtijds wel vier voeten hoog; rond, van zulk een veiwc, als de Bladeren onder; van binnen hol : aan welke de Bladeren , hoe hoger hoe klcyner , nu uyt de eene dan uyt de andere zijde , bo- ven malkander voortkomen ; zoo wel een weynig neer- waarts hangende , als opwaarts gekeerd ftaande. Tuf- fchen de zelve werd men gewaar eenige uytfchietende Zijde-takjens , luchtig en niet zoo veelvoudig gefteld , als wel in de andere foorten van Paticb gezien werd ; rondom voorzien met veele , hol en luchtig aan korte Steelt jens afhangende ronde Knop jens, boven een wey- nig rosachtig. Deeze in 't laatft van Junius , of 't begin van Ju- lius, zich openende , vertonen kleyne , drie-bladerige , groote Bloemt jens, hebbende inwendig twaalf witte af- hangz,eltjens\ welke, na verloop van twee dagen, fchie- lijk daar uyt vallen , of in de zelve verdorren , zoo dat men de Bloemen van binnen leedig ziet : daaren- boven aan beyde de zijden harer Bladert jens een ruyg, witachtig Topje , of eenige witte ruygheyd, welke men in geene van al de andere foorten , bchalven die van de Britannica VirginiaNA, of Firginiaanfche Bri- tannica , bemerkt ; werdende boven met drie andere kleyner , fmaller , groen-verwige Bladert jens gelijk als overdekt. Als ze eenige weynige dagen hebben open geftaan , vergaan ze niet in haar zelven , vallen ook niet af; maar werden in teegendeel grooter, en bewaren on- der dezelve een kleyn drie-hoekig Zaad) als 't rijp ge- worden is Caftanien-bruyn van verwe. 't Zelve op een donkere plaats , met een waflende Maan van Otlober in de aarde, of in Maert in een Pot, een kleyne vinger diep gezayd , en dikmaal met water voorzien zijnde , komt binnen eenige wecken te voor- fchijn ; doch 't geen in Ollober gezayd werd , zelden voor in 't foor jaar. De jonge hier van uytgefprotene Planten geeven niet voor 't derde en vierde jaar daar na hare cerfte Bloemen en nieuw Zaad. Zij vergaan uyt eygencr aart niet haaft, maar blijven veele jaren in 't leeven. Konnen bezwaarlijk door hare Wortelen , doch genoegzaam door haar Zaad aangewon- nen werden, gelijk alreeds gezegt is. ollen en Bloemen , III Boek, 700 Bloem- knoppens. Bloemen. Zaad. Aanwia- ning, door haar Zaad. D lijken Drank, KRACHTEN. E Bladeren deezer zeer ecdele Plant zijn koud in Aart dCr 1 den eerften j droog in 't begin van den derden Bladeren , Graad. De Wortel , defgelijks koud in den eerften , droog cn d in 't laatft van den derden Graad , in den Mond ge- Wortel, knauwd werdende, is geweldig afiringeerende ; en trekt, veel meer als de Bladeren , of der zelver Zav , de lip- pen , tong en keel door een aangename bitterheyd te za- men ; ook droogdze het fpeekzel en alle vochtigheyd des monds op , gelijk de Oude daar van gefchreeven hebben. De Bladeren , wanneer ze , 't zij droog of groen , Kracjlt zonder iet anders daar bij te doen , werden geknauwd , der Blade- en zachtjens door de keel gelaten , verligten de dorft ; ,CM- veroorzaken een goede verdouwing der Maag: neemen de hitzigheyd van de zelve wech : vervrolijken het^f- mocd : drijven het Water uyt , en verfterken al de in- wendige deelen des Ligchaams. Eevcn 't zelve doet het Zap, varfch uyt de Bladeren geparlr, en, meteen weynig Wijn en Zuyker vermengd, ingenomen. Van deeze heerlijke Plant kan men de volgende voor- Zeer treflijke Drank, bereyden. voomef- £i. Foliorum Britannica. Afaniptilos ditos. Radicum Britannica V net at [ex* Glycyrrhyz>& Dracbmas ditos* Ztnxjtberis Drachmam unam. Sacchart rUncias (jn.it nor. Vini Gallici albi optimi libras qttatnor. Incidantur & Contundantur omniafimul grojfo mo- do , atcjue ad tertia ferme partis confumptionem coquantur. Of in 't Neederlandfch : Neem twee handen vol van te berey. de Bladeren deezer Britannica. Vier of zes oneen van den van de Wortel. Gengebar een drachma. Zoethottt twee *jzP drachmen : en Zuyker vier oneen. Snij het te zamen piant> tot kleyne ftukjens ; en kookt het in een Kan goede Franfche Wijn , tot dat'er een Pintje van vermin- derd is. Die van cjcezen Drank ieder morgen nuchteren , tot gewif- veertien dagen , of wat langer, agter-een, 't vierdedeel & genee- van een Pintje gcbruykt , zal daar door verdrijven al de !j,nf u3". hem quellende Scorbut , Scheurbttykj of Blauw fchuyt DUyk,of (van Plinius genoemd Stomacacen , en Scelotyrben). Bhuw- De Tanden en 't gantfche Gebeent zal weer in voorigen ^xuytt goeden ftaat werden hcrfteld, en verfterkt: al het bloed gezuyverd. Eeven hier door werden ook geneezen de gebreeken der Milt en Leevcr; allerley Buyk- cn Bloed' loop ; een auadc Borfl ; neervallende Zinkingen 3 en lo- pende Gaten. Deeze Drank zal verdrijven de overvloe- dige vochten des gcheelen Ligchaams ; alle z,eennwach- tige deden beveftigen : de Maandjlonden der Vrouwen, als ze te veel zijn , en alle andere Bloed-vloeyingen ft op- pen ; deezer wijs de natuurlijke Ligchaams-warmte be- waren. Is ook zeer goed voor Breuken, of Gefcheurd- beyd; Jlijve, trekkende, of beevendc Leeden: de krampy en lammigbeyd; hitsige Koortsen, en meer andere dier- gelijke qualen. Defgelijks voor de geene, die, 't zij in Spijs of Drank, vergif in 't lijf hebben gekreegen. Ook voor de geene die dikmaal moeten braken , en nauw- lijks konnen binnen houden 't geen ze gegeeten en ge- dronken hebben. Wanneer men deeze Bladeren niet groen kan beko- en daarcfl* men , 't welk in de Winter onmogelijk is , moet men bov.cn|eT de zelve gedroogd ftoten , en in Wijn met Zuyker, of V™tetc Honig, en een weynig Edik daar bij gedaan ; of anders in Water, Zuyker en Azijn, inzonderheyd als'er Koorts bij gaat, of ook wel in Garfte-water , als de geleegent- hcyd zulks vereyfcht, zoo lang zieden, tot dat het Nat de dikte van Honig bekomt. Hier van mag men zon- der eenige fchroom een weynig t'effens gebruyken tee- gens de Tandpijn, Scheurbuyk, en de andere hier bo- ven tware ge brecken. Heylzame Zalf. 7oi Opregte ven genoemde gebreeken. Indien toen fa groene Bla* deren kan machtig worden zoo moet men die op de zel- ve wijze in Wijn kooken. Het Zap, of de voehtigheyd uyt de Bladeren , of uyt de Bladeren en Wortelen te zamen, geparft, en een weynig met wat Zuyker gekookt, o( in fa Hondsda- gen in de Zon gefteld, tot dat het dik word, geneeft zeer fpoedig de beeten van dolle Honden en andere gif- tige Dieren, als Adderen , Slangen , en zoo Voorts» in de Wonde gedaan zijnde: defgelijks vuyle en als voor ongeneesbaar gehoudene gezwellen ; dunnetjes op een doek geftreeken, en daar op gelegt : of ook de groene Bladeren zelfs daar op gedaan ; doch ieder morgen en avond vervarfcht. Eeven 't zelve verrigt het Zap, uyt de Bladeren ge- parft; of ook men maakt'er een Zalf van, zeer dienftig teegens al de voorgeftelde gebreeken en ongemakken. Dit Vnguentum trekt niet alleen allcrley vergif 'en on- reynigheyd uyt, maar zuyvcrd ook de Wonde, droogd ze op , en iluytze weer toe. Is goed voor de Roos, 't Sprenktvuur , fa Kanker , en de Talken of Speenen aan 't Fondament, ontrent de . D" alles is niet alleen in deeze tijden bij ons op geboorte nieuws onderzocht , en zoo bevonden , maar ook voor CHVSJ * zo° vee^c honderd jaren onze Voorouderen ten dcelen SeyneD°" bckcnd geweeft. Ter welker oorzaak deeze Plant van zeer hoog de Romcynen, doeze voor en na Christi geboorte in geacht, de Gcwcften van Holland , Vriefland en geheel Nee- der land teegens onze Foorvaderen oorlog voerden , zoo zeer hoog geacht wierd , dat ze die, als een dierbare fchat, mee na halten en andere ver-afgeleegenc Landen hebben gevoerd. Waardoor Doch als voor ruym agt honderd jaren de Gotthen tenhey? * en Noormannen ons Vriefland tot in de grond verdier- gekomen : ven , Menfchen en Beeften uytroyden , zoo is , ter oorzaak van deeze ellendige vcrwoefting, de kracht van dit Gewas, en zelfs de kennis van 't zelve, in eengant- fche vergeetelheyd geraakt , tot op deezen onzen tijd : in welke dit Krujd , als nieuwclijks herboren , de nu leevende Vriezen weer gegeeven is , en 't zelve haar hier voor oogen word gefteld , om het te leeren kennen. Het Zap, zoo uyt de Bladeren als Wortel, met een •t Poeder" wey.niS Zuykcr gezoden tot het dik word als een Rhob lang kan ' ( b'J Avicenna en andere Arabifcbe Schrijvers dus bewaren, genoemd, en in alle Apotheekcn genoeg bekend) kanen moet men bewaren in een Rams-hoorn, of y vore Doos, of Bus van Zilver, ook Tin, of Glas; en dus zal 't de geheele Winter over goed blijven. In zulke Vaten moet men ook doen het hier van gemaakte Poeder, om gedurig te konnen gebruyken : 't welk ook wel in Wijn mag worden opgekookt. Men maakt daarenboven van dit Zap een gorqelwa- ter , om daar mee te zuyvcren en te gencezen de hit- Drachma. Ronde Cyperus-wortel een Drachma. Myr* the, Maftix, en Wierook^, van elk een halve Drach- ma. Brood-zuyker een once, en Syroop van Citroen- fchellen twee Drachmen. Dit alles bij malkander ge- daan , geftoten , gewreeven , en een fijn Poeder daar Gorgel- water. Deugden van het Zaad. van gemaakt. Neem hier van een weynig in de Mond; wrijf er de en te ge* Tanden en het Tandvlcefch meê , zoo zult gij met ver- bruyktQ' wondcring bevinden , hoe goed het u doen zal , en hoe haaftig gij van de gcmeldde qualen verloft zult zijn. Om deeze Wortel wel te droogen , en tot gencezin» De tijd, van .de gcmeldde gebreeken te konnen bewaren , moet wanneer men ze uyt hare natuurlijke geboorte-plaats opneemen woneïen1 in 't begin van May, want ter dier tijd uyrgcfcho- tcn hebbende, kan men ze eerft regt kennen. Maar indien men de zelve op vochtige plaatzen in de Ho- ven heeft geplantt en aangequeekt , zoo kan men ze altijd met volle Maan van September of Oélober uyt- halen. En dan is ze (mijns oordeels) zoo krachtig, ja krachtiger, als in de Mavtijd; vermits ze 's Win* ters door fterke Vorft lichtelijk fchade kan lijden ; waar van ze in den Herfft gantfchelijk bevrijd is. Dan heeft ook de Wortel het Zap alreeds na zich getrok- ken, wijl ze in dien tijd gecne Bladeren of iet anders te voeden heeft j en is dernalven in volkomener ftaat van krachten. Daarenboven mogen (volgens mijne mcening) dee- uytdc aar- ze Wortelen door de geheele Zomer worden uy tgeno- (,e mo« men , als maar de Plant niet fchiet , of eenige Bloe- neemcn' men geeft. Want dan blijft ook in haar een volko- mene kracht , of ze fchoon "Bladeren zonder eenige opfehierende Steelen heeft gekreegen ter plaats daar ze van zelfs is voortgekomen. De Wanneer de Blade- ren, Bloe- men en 't Zaad moe- ten afge- nomen zijn. Authcu- ren, welke andere kruyden Beschryving der Kruyden, Bollen en Bloemen , III Boek , 704 ceelachti" Zap van zich gecvende ; voorts is ze zonder reuk. hebben gehouden, doch zeer qualijk, voor het opregtc ■Britanni- ca. Namen. Befchrij- ving van de Wortel 703 De Bladere» Bloemen, en het Zaad (om, gedroogd zijnde , altijd ten gebruyk te konnen hebben ) moet men plukken en afneemen met een volle Maan , of ftraks daar na , eevcn voor de Hondsdagen ( indien 't Zaad dan zijn volkomene rijpheyd heeft bekomen ; 't welk echter zelden voor 't laatfte der zelve gebeurd) vermits ze anders alle in de genoemde dagen door der Zonnen hitte fchielijk verminderen, verderven, en dus krachteloos v/orden gemaakt. Eyndelijk , uyt dit alles is genoegzaam blijkclijk , dat deeze oprecte Britannica niet is de Bistor- ta, Natcnvortcl; Betontca, Betonie; Prunella, Brunelle; Pulmonaria, Longckruyd; Pyrola, Win- ter-groen ; Persicaria, Perzenkruyd ; Plantago aquatica , W.itcr-Wcegbree ; Damasonium , een foort van Doronicum ; Halim us , Zce-porcellain ; Cochle-aria , Leepclblad\ Becabunga , Beekbunge, of eenige andere diergelijke Plant , gelijk PedaciusDios- CORIDES , JoHANNIS RuELLIUS , AlWATUS LuSI- tanus , Hieronymus Tragus, AnGUILLARA , CONRADUS GESNERUS , ReMBERTUS DoDONyEUS , Matthias Lobeuus , Carolus Clusius, Ja- cobus Dalechampius, Joachimus Camerarius, JOHANNES BAUHINUS, JoHANNFS BoD.EUS A StA- PBt , en meer andere gemeend hebben. Geene van al de genoemde Planten hebben zoo een eedele kracht , om onze aangtboorene qua al en gemeene Landziekte , 't Scheurbttykj of de Blauwfchuyt , te geneezen , als onze opregte Britannica, waar van al voor zeeven- tien honderd jaren de onloochenbare blijken zijn ge- zien. De Romeinen , ten tijde van Cajus Julius C>esar in deeze Needer landje he Geweften gekomen , wierden ellendig van deeze plaag aangevallen , maar alle door dit Kruyd , haar eerft getoond door de in- • geborene Friezen, fpocdig geholpen. Waarom ze ook, de krachten van dit Gewas nu kennende , het zelve na Romen aan den Keyzcr zonden , voor een zeer koftclijkgefchenk. CCXCVI HOOFDSTUK. VIRGINIAAN SCHE P A T I C H of AMERICAANSCHE BRITANNICA. iEn zeer voortreffelijk Geivas , wee- gens de zonderlinge deugden, waar mee het begaafd is , word dus in 't Neederlandfch geheeten. In 't Latijn LapathumVirginianum, en Bri- tannica Americana. Heeft in deeze Geweftcn een dikke , tamelijk lange Wortel^zich verdeelende in veele Zijde-tak^en,cn voorzien met verfcheydene Vcezel-worteltjens> uytwendig on- trent Caftanic-bruyn-verwig,ook in de grond eenwey- nig geelachtig, doch hoe ouder hoe bruyner; van bin- nen roodachtig-geel , gelijk de opregte Rhabarber ; doch 't aldcr-inwendigfte ronde Ptt , of Alara ^ bruyn-rood in de dikfte en oudfte Wortelen : daarenboven vercierd met een fchoone witte ronde Ring. Digt en vaft is ze van fubftantie; alhoewel naderhand, alsze een weynig gcleegen heeftom te droogen,voozer, of fponsachtiger. Vcrlieft dan ook zijne witte Ring , en word gantfeh van eenerley vcrwe, te weeten, donker-geel. Van na- turen is ze vol vochtigheyd ; bitter van fmaak, en te zamentrekkendej als men ze in de Mond knauwd een eenige ... Uyt deeze Wortel komen voort beziens-waardige Gedaante 'Bladeren, doch niet veel in getal, digt boven malkan- van de ker uyt de aarde fpruytende. Eerft uytkomende, krul- ^aruyt lenze zich aan de randen een weynig uytwendig om.f^ Staan meer om hoog als om laag. Zijn ongelijk van de grootte ; noch geen Steel om te bloeyen gecvende de kleynftc , maar Bloemen voortbrengende de grootfte y te weeten, de onderfte met hare Steel daar ze op ruften, ontrent anderhalve voet lang; achter zes of zeeven vin- geren breed , en daar op het breedfte ; van waar ze al fangzaam fmallcr wordende, voor eyndigen in een fpits punt, met 't welk ze zich gemeenelijk een weynig krom- omdrayen. Matig dik en vet zijn ze van aart ; boven «ras-qroen, doch zonder glans, met eenige roodigheyd, en vecle roflche plekken en ftippelcn voorzien ; onder uyt den groenen blauwachtig; doorgaans aan de randen rood , en daar aardig gcfronft. Hebben in 't midden Beziens: een rc<*t-doorlopendc roodachtige groote si der, of Rug- waardige ge, uyt welke veele kleyne, ook gemeenelijk roode , kaderen, haar na de randen rond in malkander drayende , en alzoo ten eynde uytfchietendc, voortvloeyen , gelijk in deeze Figuur na 't leeven is afgeteekend ; doch van onder vertonen ze geen of weynig roodheyd. Als men deeze Bladeren in de Mond knauwd, vallenze zuur van fmaak, en zeer te zamemrekkend. Ruften op korte en dikke roode Steden , vijf vingeren , wat meer of minder lang ; onder rond , met verfchey- dene Ribbetjens geftreept ; boven gantfeh plat en effen. In Junius komt uyt der zclver midden gemeenelijk Bloemen; een eenige Steel te voorfchijn , onder ruym een duym Stec1, dik ; tuffchen de drie en vier voeten hoog , rond , met vecle uy tfteekendc Streep jens vercierd ; van binnen hol; groen-verwig; doch over al aan elk Lid, of voet van de Steden der Bladeren rondom , een vingerbreedte of daar ontrent hoog, rood van verwe. Aan deeze Steel komen, nu uyt de eene, dan uyt de andere zijde, ver- fcheydene Bladeren voort, boven malkander, gemee- nelijk wat neerwaarts hangende , veel klcyncr als de voorgemeldde ; ook hoe hpoger hoe klcynder; eynde- lijk zoo fmaal als een ftroo; en aldaar na buyten zoo zeer omgekruld, dat ze als een dubbel blaadje gelijk fchij- nen, en niet meer als de middenfte Rugge of Ader kan gezien worden. Welke Bladert jens naderhand , als de Bloemen zijn voortgekomen, zich weer om, en los winden ; haar dan vertonende als de andere Bla- deren. . Uyt de middenfte Hertfcheut , of het bovenfte Befchrij. punt ( in het eerfte alleenlijk hier, niet tuffchen de v'°g Bladeren aan deeze Steel , gelijk in meeft al de andere foorten der Patich word gezien ) fchietcn in de Maand Jnlitts de Bloemen voort : welke naderhand haar ver- deden in eenige lange, hol-geftclde , en fmalle zijde- takjensy waar aan onder bij de voornaamfte Hertfleel eenige weynige Bladert jens , doch niet zoo hoog als men aan de Britannica vera antiquorum , of opregte Britannica der Oude , gewaar word , met de Bloemen te voorfchijn komen. Welke Bloemen met hare wit-ruyge Knop jens ( die der BlcV in geene van al deeze foorten , dan alleen in deeze mcQ"' Americaansche Britannica en in de opregte Britannica der Oude Vriezen worden verno- men ) aan hare Bladcrtjens die van de gemeldde op- regte Britannica der Oude in alles , niets uytgezon- derd, zoo wel van binnen als van buyten, gantfeh gelijk zijn ; ook op de zelve wijze , doch wat flap- per, neerwaarts hangende. Echter vallen de drie kleyne bovenfte Bladert jens gemeenelijk wel zoo rood. Wanneer ze nu eenige weynige dagen lang al hangen de hebben open geftaan, vallenze niet af, maar worden, aan hare Steelt jens blijvende, grooter, en laten nader- hand achter een bleek-bruyn , drie-hoekig , blinkend Zaad, _Zaad. IK. V'*°3 -t'ot.joz. Fol. jo.t.. 703 VlUCïNÏAANSCHE PaTICH. Winter. Zaad , 't welk zijne volkomentheyd verkrijgd in de Maand September. Aanwin- Het zelve word met een wafTende Maan van Maert ^"g of April een kleyne viner breedte diep in een Pot , of Zeepvaatje , de aarde aanbevolen > zoo komt het , na verloop van een korte tijd, te voorfchijn; doch geeft niet voor 't derde jaar daar na de ecrfte Bloemen. Zoo lang deeze hier uyt voortgekomene Planten noch niet gebloeyd hebben, zijn de Bladeren wat korter, ook ronder, als daar na. Waarnee- Doch vermits de zelve in deéze koude Geweften zeer mingindequalijk fterke Vorfl konnen verdragen > zoo moeten ze 's Winters binnens huys gefteld , of anders , buytcn blijvende, op een zeer warme plaats, befchut tcegens het Oojlen en 't Noorden, gezet, genoegzaam met ftroo of Turfmul bedekt worden. Echter is noch geraad- zaam , altijd een Plant of twee daar van binnens huys te houden, om, indien de buyten-ftaande te niet gin- gen, niet geheel van deeze foort beroofd te zijn : in- zonderheyd ook , indien men de Wortelen der zelve 's Winters wil gebruykert. OndertufTchen vertrouw ik vaftclijk, dat ze in Uraband, frankrijk en andere warmer Landen , 's M 'inters , zonder haar te dekken , genoeg zonder fchade zouden konnen goed blijven; vooral, als ze warm gefteld wierden , en vochtigheyd genoeg genoten; vermits ze in de Zomer veel Water be- geeren uyt eygener aart; ook beminnen een goede, vet- te, zandige aarde. Deugden, weynig minder als die van de opregte Britannica der Oude. Hoe de Indianen in America 't Zap tee- gens ver- gif ge- bruyken. Wortels aart. Uyt Arnc caanfch Zaad op- gequeekt. KRACHTEN. DEeze Americaanfche Britannica word gebruykt, niet alleen teegens de gebreeken des Monds en der Keel, maar ook tot geneezing van Honden, en van.de Scorbut , of Blamvfchuyt , anders gemeene- lijk gezegt Schcurbttyk. Men ondervind ook, dat ze teegens dit gebrek weynig minder krachtig is , als de voorbefchrecvene opregte Britannica der Oude. Strijd daarenboven zeer krachtig teegens allerley vergif, en is dienftig teegens veele andere inwendige gebreeken der Menfchen. Waarom dan ook de Indianen in veele Geweften van America 't Zap deezer Planten gedurig in een Hoorn bij haar dragen; om , wanneer ze in een Gevegt teegens malkander, 't welk dikmaal gebeurd , zich door een vergiftige Pijl gewond bevinden , terftond iets daar van in de Wonde te konnen gieten : 't welk dan ftraks , of immers in een zeer korte tijd, niet alleen 't gif gantfeh krachteloos maakt, maar ook de Wonde geneejl , en haar alzoo buyten alle gevaar fteld ; daar ze anders gewiffe- lijk, zonder eenige andere hulp, zouden moeten fter- ven , weegens de felheyd des ontfangenen vergifs. Geen ander Gewas kennen ze, 't welk zulk een krachtige wer- king heeft teegens 't vergif, als dit. De Wortel is floppende en te zamentrekkende van aart. Heb echter ondervonden, dat ze, varfchuytdc aarde genomen , en daar van gegeetcn , zeer zacht en zoet doed purgeeren. Dit zeer eedel Gewas hebben mijn oogen voor de eer- fte maal gezien in 't jaar 1656. , voortgekomen van Zaad, uyt Virginien en Nieitw-Neederland gekreegen, door Monfr. Jan van Weli , Koopman te Amfter- dam, mij toegezonden; en de aanfehouwing daar van gaf mij een zonderling groot vermaak. BULAPATHUM VAN pLINIUS. 704 CCXcVlIt HOOFDSTUK. BULAPATHUM van PLINIUS. An naturen een klcyn en aardig Gf Namen.' was; met deezen naam in het Needer- landfeh bekend ; "of ook wel gchceten Osse-Patich , vermits de Bladeren in gedaante en ftelling, echter niet in grootte, de Tongen der Ojfen een wey- nig gelijk fchijnen. In 't Latijn BulApathum Pli- nti, ot Lapathum Fibrosum: in het Grickfch Bu- h.CiTTd.&ór. Heeft een tecdere , bruynachtige, of bleek-verwige, Wortel, dunne, korte, vcezelige , en gantfeh niet knobbelige Wortel (gelijk anders alle andere foortcn van Phttch of R.HORITTER hebben); bittcrachtig van fmaak , als ze geknauwd word. Uyt de zelve fchicten op veele Bladeren, in 't ronde Gedaante bij malkander uyt de aarde, van welke zommige haar ^n. .e". plat op de grond neerleggen , andere zich een weynig « irnTTVnrM tallen en Bloemen , III Boek, 106 Beschhyving der nruyden, DOLLLN un voort . en dus kan deeze Plant overvloedig aangewonnen worden. Het OXYLAPATHUM MINUS DENTATUM , Ot l^eyn Kleyn pa, ■ I I n/ . f...,.' ^^l'/vm* rr*/*f- Hr-t- nn rrrj ri.-U — KRACHTEN. -An de krachten en deugden der Patich-foor- tcn in 't gemeen, en haar gebruyk in de Ge- neeskonft , is hier boven in het CCXCIV. Hoofdstuk gehandeld. V: Gedaante der Bloe- men. Zaad. Aanwin- ning. CCXCIX HOOFDSTUK. GEMEEN KLEYN RHORIDDER, of P A T I C H. Ynde van naturen een kleyn en teeder Gewas , groeyd in drooge en ftcen- achtigc , maar wcynig in vochtige plaatzen. Bemind echter, en kan ook verdragen veel Water , inzonderhc) d in de Zomertijd. Word dus genoemd in 't Neederlandfch : in 't Latijn Lapathum vulga- RE MINUS, Of OXYLAPATHUM. Krijgt uyt een dunne , met eenige teedere foc^el- worteltjens om vangene, een hand breed lange, uyt-en- inwendig blcck-geele Wortel , verfchcydene "Bladeren, al te zamen onder als uyt eene plaats digt aan malkan- der voortkomende. Zijn kleyn , en maar ontrent een vinger lang; achter aan de Steel een duym of daar on- trent breed, doch allenxen fmallcr wordende, en voor in een fpits punt eyndigende. De verwc is donker- groen , doch onder blceker. Leggen plat op de aarde neer , of verheffen zich ook wel een weynig boven de zelve. Slegt en effen zijn ze; aan de randen een wey- nig rood ; en aldaar teeder ingefneeden : in 't midden voorzien met een regt-doorlopcnde Ader , waar uyt veele zeer kleyne, ter zijden uytgaande, voortfehietcn. Geknauwd wordende, hebben ze weynig of geen zon- derlinge fmaak. Uyt haar middenfte Hert fchiet gcmccnelijk maar een eenige Steel op, zeer dun en tceder van aart; een voet, ook anderhalve, wat meer of minder, hoog; van binnen hol ; ontrent rond ; met eenige Ribbetjens geftreept; bruynachtig van verwe; na boven toe, niet hoog van de aarde, verdeeld in vijf, zes of zeeven Zijdc-takjcns , uyt beydc de zijden boven malkander voortkomende t waar aan eenige kleyne Bladert jens hangen ; groevende nu uyt de eene, dan uyt de an- dere zijde; ook hol en luchtig boven malkander ge- field ; en aan hare randjens niet zoo zeer als de onder- fte, maar alleenlijk weynig, of met getand. Tuflchen welke in 't ronde , en bij artikelen , de Bloemen , aan kleyne en zeer fubtile Steelt jens gehegt, neerwaarts hangende worden voortgebragt. G.intlch kleyn zijn ze, blcek-grocn van verwe; van binnen voorzien met eenige gcele Afl)angz,eltjens, en beftaan- dc uyt drie Bladert jens. Als ze drie, vier, of ook wel vijf dagen , na da: de Lucht heet of gematigd is, hebben geopend gewceft, vergaan ze niet in haar zclven noch .vallen op de aarde neer (gelijk ook niet die van al de vóorgemcldde foortcn) , maar blijven ftaan, wor- den hoe langer hóe grooter ; en , hare volmaakthcyd bekomen hebbende , verbergen onder haar een zéér kleyn, drie-hoekig, bruyn-vcrwig , blinkend Zaad: 't welk jaarlijks van zelfs neer vallende , genoeg op- Anders word het ook met een waffende Maan van September, Maert of April op een luchtige , varfch omge- worpene plaats, de aarde , niet diep gelcgt , aanbevo- len. Dan komt het door de gchcclc Zomer genoegzaam Paticb metgetandde BladcrtjcnMiomt met het nu ge- tich met " meldde in hoogte, ftelling, vcr^e der Bladeren &c. jganAte gantfchclijk over een , behalven alleen dat de gedach- te Bladeren met Hoekjfns, of Tandjcns, aardig voor- zien zijn. KRACHTEN. DE krachten deezer gemcene kleyne Rhoridder zijn Krachten. begrecpen onder de andere foorten van Patich , voorgefteld onder het CCXCIV. Hoofd- stuk. CCC HOOFDSTUK. LAPATHUM tuberofum Americanum : of PATICH met een Knobbelwortel uyt Araerica. Eezc zeldzame Plant groeyd in onze Opge- ! jV de Nageboorte, de da'. ' doode Vrucht, en 't water van de Blaas. Doed der Mattf]-l-^ Vrouwen Maandflondcn voortkomen : helpt de koude £ƒ ' gl { .. Pis : opend de verftoptheyd van de Leever. Verzacht Metl.MiL de hardigheyd van de Moeder en Milt. Verbeeterd de c- IO- Maag. Is goed voor de vallende Ziekte , de Jigt , f^Z*' Beeving, rBcroerdbeyd , opftijging van de Moeder i Ver- /j/.'jcjT'* fterkt de ver koude en vermoeyde Zcenuwcn ; verkoude Hardenen, ver krompene Lccden, en diergelijke onge-> Ieegentheeden. Verlicht daarenboven den arbeyd der barende Vrouwen: 't welk ook vermag een halve Dracht ma van het Zaad deezer Plant-, van Endivie, en van Weegbree elk twee Scrupelen, en een Scrupel Peeper, te zamen geftoten ; daar na ingenomen met drie oneen Water van Endivie, en drie oneen van Glaskruyd, of Parietaria. De Bloemen alleen in Wijn gediftilleert , en daar Lonk. t. « van een weynig gedronken, verfterkt de Tong: neemt '■ »«8. wech de flauwte van 't Hert; de Tand- en Hoofdpijn: *"chfhift- verbeeterd de lamme Leeden, daar mee gewaiTchen. Is camlVr. goed voor de Hoofdz-wijmcling , Berocrdheyd , GecU l. i.e. 8. z,ucht, en Hert klopping. Het zelve verrichten de Bloe- fjrf'"- men, enkelijk gedroogd, geftoten, met wat Cancel, ^'f^f' Notemufcaat, en Nagelen vermengd, dan met Wijn Taèern. ingenomen. /. a. c.ij, Een Conferve van deeze Bloemen gemaakt , en daar van 's morgens nuchteren de grootte van een Mufcaat- nootop'tpunt van een Mes genuttigd, is ook zeer goed teegens de gemeldde Gebreeken. De Bloemen bij de Kleederen gelcgt , geeft aan dö DoJ.l.Qi zelve een goede reuk j bewaard ze daarenboven voor c . 6. Motten en Wormen. De Oly , welke van deeze Plant , en de Bloemen , gediftillecrt zijnde, word gewonnen , gemeenelijk ge- noemd Speel^, of Spijkc-oly, is zeer krachtig van reuk; daarbeneevens verwarmende en verfterkende van aart* Word dikmaal gebruykt om mcê te fmeeren* cccii Hoofdstuk. TONGEBLAD. Eeft deezen naam in 't Neederlandfch verfchc-y bekomen, weegens de gelijkheyd der de namen. Bladeren met een Tong, Word in 't Latijn geheeten Laurus Alexan- drina , of ook Bislingua : in 'c Hoogduytfch Hauckbladt , of ook Yy 1 Aüffen* / 709 ir r^xr TCmT™ en Bloemen, III Boek, 710 Beschryving der Kruyden , 15 u , _ in hcc Franfcb Laurier Alexan- avx Languf.s; en in het Jta- of ook Lauro Alessan- foortcn. Grond. waar cc necmen Bloemen AuffenblAdt drin, en HtRBE liaanfch Hippoglosso Twee bij- D Hic°r'van zijn mij in haren aart bekend geworden twee zondere bijzondere foorten ; namcntlijk: J. De alreeds gcmclddc Laurus Alexandrina , ofTc der komen. rette Tomeblad, welke op hare Bladeren geen andere , IfTongctjens, heeft. Beyde zijn ze van de zelve Bou- win e en ll.uirnceming. Zij beminnen uyt eygener aart een goede , gemce- ne , zandi-e , en met twee-jarige kleyn-gewrcevene Paerdemift "tamelijk wel voorziene grond : een vnje , luchtige, genoegzaam ter Zon gelcegene plaats, en veel Water. Zijn tamelijk hard van natuur: konnen ech- "°cinde ter, buytcn blijvende, de {ixc^W int er -koude in dee- ze Landen niet wel verdragen. Móeten derhalven, in Potten geplant, 's Winters binnens huys gezet, met matige vochtighcyd onderhouden , en niet voor in 't laatfte van Alaert, of 't begin van April > na tijds ge- Iccgcntheyd , met een reegenachtige Lucht weer buy- ten gezet worden. Zij geeven in deezc Geweften bij heete en goede Zomers ( ecvenwel niet altijd ) uyt het midden harer Bladeren kleyne, Stars-wijze getandde Bloemt jens, be- ftaande uyt zes fmallc Bladert jens , welke drie en drie boven malkander zitten, en tuflehen den anderen door- fpeelen ; blcek-groen van verwc : in 't midden voor- zien met een langwerpig paarsachtig, tamelijk ó\k Knop- je; inzonderheyd de eerftgenoemde foort : doch noyt Aanwin- cen^ Zaad. Konnen echter bequaamlijk aangeteeld ning. en vermeenigvuldigd worden door hare aangewaflene jonge Wortelen; welke men met een wadende Maan in Adaert of April van de oude afneemt , en ver- plan tt. KRACHTEN. Burantts ' f ~*0>igeblad> of Laurus Alexandrina, is verdroo- /;'/. HtrL gende, ook wat fcharp en bitter van aart. f7wV?« *n ^'"'n 8cz°dcn , en daar van een Roemer c. 8. ' gedronken , of de Bladeren gedroogd , gefloten , en an- JEgm. 1. 7. derhalf Jood daar van met Wijn ingenomen , drijft uyt iïj£ 1 . de Nageboorte , ook 't water der Blaas , en de koude Pis. c. 147. Is g°ed tcegens 't Graveel, en de Gefcbeurtheyd : vcr- Lufit. I. 4. hinderd het *rj//c/?j>/«* der Moeder; verwekt de Maand- trmr. iii-jlonden; doed de Vrouwen gemak^elij\baren ; en helpt de Afocdcr-opfitjgiug in een korte tijd. Eeven 't zelve vermag ook het Poeder van de ge- droogde Wortelen. zonder Zaad. Tmg.L c.,V. Dit Poeder , beyde van de Mortelen , en van de Bladeren, droogd Wonden en allcrley vuylc Zweeringen op , als men 't daar over ftroyd. CCCIII HOOFDSTUK. L I M O N I U M. Namen. Vijf on- ^__ ^T___ Oerd , zoo wel in 't Needer landfch, als in het Latijn en andere Spraakcn , mijns wectens, geencn anderen naam dan deczen ; bchalven dat de Italianen Limonio zeggen. Van dit aardig Gewas zijn mij in denc lbor- harcn aart bekend geworden vijf onderfcheydene foor- ten ; namcntlijk ■ T. Limonium Marinum Belgicum , of Nee- derlandfch Zee-Limonium. II. Latifolium Lusi- tanicum, of breed-bladerig Limonium mt Portugal. III. Minus, anders Tenulfqlium Lusitanicum, ten. of kim , kleyn-bladerig Limonium uyt Portugal. IV. Elegans Svriacum Jivc Aspleniadeum, offeboon Limonium ujt Syrien, anders eedel Limonium met Bla- deren van Afplemum. V. Limonium cap.tatum AMERicANüM.of veel-knoppigLimonium uyt America. Niet alle van eenerley Bouwmg. Zij beminnen gemeenelijk een goede , zandige , Grond, luchtige, met een weynig twee-jarige klcyn-gewreevc- nc Paerdemift en 't Mol van verrotte Boombladeren ge- noegzaam doormengde grond : een openc , warme , wel ter Zon gelcegene plaats , en tamelijk veel Wa- ter. Verdragen, buyten geftcld zijnde, ongcerne de Winter-koude. Worden derhalvcn , met een waflende Breed bl«. Maan van April in Potten geplant zijnde, 's Wvnters d«ig.; er, binnens huys gebragt , op een luchtige plaats ; be- tUgya"f(.Ph0N waard zonder groote warmte, en met een weynig lauw- Limo- gemaakt Reegenwater onderhouden. Wij fpreeken niunu dit van het Limonium latifolium Lusitanicum, of brecd-bladerig Portugalfcb Limonium , en van het minus Lusitanicum, of kleyn Portugalfcb Limo- nium. Welke beyde foorten in decze Landen Bloe- men, maar noyt eenig rijp Zaad te voorfchijn brengen. Worden echter genoegzaam vermeenigvuldigd door Aanwin, hare aangewaffene Wortelen^ welke men met een waf- ninS* fende Maan in April van de oude afneemt, en in Pot- ten verplant. , Het Limonium Belgicum Marinum, of Nee- Needer. derlandfch Limonium, groeyende aan de Zeekant, is landfth. van een harden aart. Verdraagd fterke Vbrfi, en alle a[u£~ ongeleegentheeden der Winte r , zonder moeylijkheyd. Geeft, bij goede Zomers, volkomen rijp Zaad : het welk met de gedagte Maan van April wil gezayd zijn in een vochtige, met zout Zee-zand vermengde grond. Word ook noch op de voorgedachte wijze vermeenig- vuldigd door hare Wortelen , en blijft veel jaren lang in het leeven. Het Limonium Elegans Syriacum , five A- Heerlijk spleniadeum , dat is , heerlijk^ Limonium uyt Syrien , L.,mo' . of met Tladeren van Steenvaarn , boven al de andere Syriea. van een bevallijke aanfehouwing, is veel teederder van aart. Brengd in deeze Geweften voort uyt een vinger- dikke, bruyn-verwige, en voor fpits-toegaan de Wor- Wortel. tel, veelvoudige fchoone Bladeren, haar op de aarde een weynis* in 't ronde verheffende. Staan regt uyt. De grootfte zijn een kleyne hand lang; voor twee vin- geren breed ; achter fmal ; in veele rond-toegaande deelen ingefneeden , gelijk het Afplenium , of Steen- Bladeren. vaam • hard van aart ; een weynig ruygachtig ; don- ker-groen; ftomp toelopende: voor begaafd met een kleyn fpitsje, gelijk een Doomt je; en in 't midden met een regt-doorgaande Ader ; waar uyt veel andere kleyne voortfpruyten. Uyt haar Hert komen te voorfchijn verfcheydenc Steden." ronde, ftijf-ftaande, gelijk als gevleugelde opfchietcn- de Stee/en ter hoogte van ontrent anderhalve voet ; ver- eerd met ecnige gantfeh fmalle , ruym twee vinger- breed lange, en twee, drie, of vier bij malkander ge- voegde , voor fpits toegaande Bladert jens ; tufTcticn welke andere , ook gevleugelde , doch korter Zijde- Bloemcn; takjens uytfpruyten : op welker voorfte punten veele d.gt bi, een gefchikte, boven breede, ruyge Hoofdjens , or Knoppen, groeyen: waar uyt veele ronde, holle, aan de randen een weynig gekartelde , blauw-verwi- ge, kleyne, lang-durende Bloemen opfehicten : en uyt haar midden noch andere kleyner, doch hooger uyt- waflende gantfeh witte Bhemtjens aardig voortko- men. • ° iwT f°0rt.aben?indlvcen «ndige aarde, met twee- Grond, jarige Paerdemift, het Mol uyt verdorvene Boomen , en e™ wcymg ^ • ■ Hoenderdrek doo d Zomer in t Jee ven. Geeft in deeze koude Geweften V0llZg ^^ Vblj ^°ede Jaren in den H"tf dikmaal volkomen rijp Zaad, cn verderft daar mee : doch Zaad. moet Tui. '&.XOJ. raL oL.Ji 7ii I M O N I U M. Aanwin- ning. Ameri- ca.inlch Limo- nium, mcc veele Knoppen. Grond , en plaats. Bloemen. Zelden rijp Zaad. Bladeren. Hoe waar te nce- men, en in de Winter te wachten. Kan hier niet wel aange- wonnen worden. moet voor koude Winden en Herfftreegencn voorzich- tig zijn gewagt : zou anders niet tot zijne volmaakthcyd geraken , maar veel eer verrotten. Alleenlijk door dit Zaad kan deeze foort aangnvon- nen en vermccnigvuldigd worden. Het zelve moet men, met een wadende Maan in Af ril of May , luch- tig in een Pot zayen , niet boven een ftroobrecd diep. Niet meer als een , of ten hoogftcn twee Planten, mag men in eenePot, in 't midden, ongerept laten ftaan. De andere moet men'er uyt-ncemen, in andere Potten zetten , en zes of agt dagen lang voor de Zon wachten. Het LlMONIUM CAPITATUM AmeRICANUM , of Americaanfch Limonium met veele Knoffcn , boven aan de Steden tuflehen twee Bladeren, op lange Steel t- jens, zes , agt , ja dikmaal tien in getal bij malkander voortkomende , is een aanzienlijke Plant , groeyende ontrent drie en een halve voet hoog; ook wel hoger, na dat de Zomers warm of koud zijn. Bemind een goede zandige aarde, met een weynig een-jarige kleyn- gewreevene Hocnderdrek en het Mol der van bin- nen verdorvene Boomen genoegzaam doormengt : een opene , warme , bequaam ter Zon geleegene plaats , inzonderheyd bewaard voor alle koude Oojle- en Noor- de-winden. Vergaat niet haaft , maar word van naturen oud. Brengd ieder jaar, voornamentlijk bij warme Zomers , kleyne, viergebladerde, voor fpits toegaande Bloemen voort, boven uyt hare gefchubde Hoofdjens, die van het Cyanus, of de gemeene Koornbloem , niet ongelijk, doch grooter. De verwe is bleek-geel. Zelden gee- venze in deeze Geweften eenig rijp Zaad. 's Winters verheft deeze Plant boven hare Steden en Bladeren ; echter altijd aan hare Wortel ontrent de aarde eenige der zelve behoudende ; welker gedaante zich al vrij zeer vergelijkt met die der Citroen-bladeren. Zijn een kleyne hand lang, drie vingeren breed, voor fpits toe- gaande; donker-groen-verwig ; fcharpachtig, of rauw in 't aanraken , en voorzien met een regt-doorlopen- de Ader, waar uyt veel andere kleyner voortvloeyen. Aan hare Steel zitten ze twee en twee regt teegens over malkander ; doch voor jn een eyndigende. In het volgende Voorjaar fchieten uyt deeze weer nieu- we voort. Deeze foort verdraagd in de Zomer veel , maar altijd in de Zon warm gemaakt Heegenwater; doch wil in den Herffl weynig vochtigheyd. Kan niet wel Storm- winden, Hagel, Vorjl , en diergelijke ongeleegenthee- den uytftaan. Word derhalven , met een waffende Maan van Af ril 'm een Pot gezayd of geplant zijnde, in 't begin van Ottober, wat eerder of later, na dat het Weer zich aanfteld , binnens huys gebragt , op een luchtige plaats , doch zonder eenige tocht of zuyging. Maar als nu de koude begind te vermeerderen, neemt men ze van daar wcch , en men verplantze, daar ze de warmte des vuurs door een Oven kan genieten , wijl ze die geerne verdraagd , doch niet digt bij den Oven. Mag ook , gedurende de geheele Winter , maar alleenlijk een of tweemaal een weynig lauwge- maakt Reegenwater van boven ontfangen. Niet voor in 't begin, of ten halven van Af ril, mag men ze weer buyten zetten , met een zoete lucht , en aangename reegen; doch voorzichtig gedekt voor koude nagten , en bewaard voor Sneeuwachtige vochtigheyd. Kan , in deeze koude Landen , niet wel aange- wonnen worden , vermitsze noch volkomen Zaad, noch bij de Wortel ( ten zij met langzaamheyd van tijd) eenige uytloof zielen verkrij'gd, welke of van zelfs W 'ortel vatten , of bequaam zijn mogtcn , om inge- [needen te worden. A V A $. KRACHTEN. 7H Llmomum is verkoelende van aart. De Bladeren G«len.l.7. zijn warm en droog in den eerften graad ; ge- MeAsimf, knauwd wordende van een aangename reuk. In^f' Wijn gekookt , of de Wortel , een weynig opge- droogd zijnde, het zelve gedaan , en van dit Nat een halve once , of wat minder , gedronken , drijft hec Water, de Steen, de Nageboorte, en alle onreynigheyd der Moeder af. Het Zaad is zuur van fmaak; en heeft een te zamen- Dio/c. ƒ.4; trekkende kracht. Gedroogd, gefloten , en daar van c- IÓ- twee Scrufden eenige dagen achter malkander 's mor- gens nuchteren met Wijn ingenomen , is zeer dienftig teegens de roode- en andere Loof. Doed ook ophou- den de overvloedige Maandflonden der Vrouwen, en is dienftig teegens meer andere gebreeken. CCCIV HOOFDSTUK. LAVAS. jlet alleen in het Neederlandfch dus , Namen. " maar ook dikmaal Lubstock , van zommige Lavetse, van andere Lub- stickel genoemd: in het Latijn Le- visticum, en Ligusticum: in hec Hoogduytfch Leib stock el : in hec Franfch Livesche, of Liveche; en in 't Italiaanfch LlGUSTICO. Deeze Plant bemind uyt cygener aart een gemeene, Grond, doch meer een zandige , wcl-gemeftte grond , en ta- melijk veel Water. Heeft immers zoo Hef een donke- re , als een opene, vrije plaats. Geeft in deeze kou- de Geweften niet altijd , maar alleen in goede warme Zomers , een weynig Zaad. Als dit , 't welk echter Zelden zelden gebeurd, zijne rijpheyd heeft bekomen , word Zaad- het, met een wafTende Maan van Maert , ruym een ftroobreed diep , in de aarde gelcgt. Hier door kan ze vermccnigvuldigd; doch noch be- Aanwin- quamer aangewonnen worden , door hare bij de Wortel mng* uytgefchotene jongen ; welke men op de genoemdde tijd van de oude afneemt, en verplanr. Is hard van aart. Kan veele koude Reegenen, Sneeuw, Ha^el, fter- ke Vorfi , en alle andere ongeleegentheeden des tijds , zonder fchade uytftaan. KRACHTEN. LAvas , Lubfiocl^,) of Lcvefiicum , is warm en droog tot in 't begin van den derden graad. De Bladeren en Wortelen in Wijn gezoden , en daar van een Roemertje 's morgens nuchteren ge- dronken, drijft uyt de Winden; ftrijd teegens alle ver- gif; verwarmd het ingewand; is goed voor een koude Maag ; Schurftheyd , en andere gebreeken der Huyd. Zuyvcrd en geneert de Zeeren en Zwerrcn .- maakt een fcharp Gedicht; een z,uyver en fchoon Vel, als rnen de Oogen daar mee wafcht, en 't Aangezicht dikmaal daar mee wrijfd. De groene Bladeren geftoten , en op varjfche Won- den gelcgt , geneezen de zelve. In een Bad gedaan , doen krachtig zweeten ; neemen wcch de onzuyvere vleien der Huyd, en verwekken der Vrouwen Aiaand- fionden. Het Zaad, of de gedroogde Wortel, gepulverifcerr, en daar van een halve of geheele Drachma met Wijn ingenomen ; doed gemakkelijk wateren , drijft de Maandflonden voort , ook de achterblijvende Nage- boorte. Geneeft de offlijging van de Moeder; de bee- ten der Slangen en dolle Honden, ook van andere gif- tige Dieren. ?Y 1 Hec DoJ. 1. 1 ol t.16. Galen. Ui. Simp. 7. Durantes bijl. Plant, fol.ifj. Tuchf. UB. Her h. ca f. X9X. Diofc. I. 3. c. S8. Trng. I. I. c. 141. tr Wnrirw en Bloemen, III Boek, 714 Beschrwing der Kruyden , ÖOLLL ^ ^^ op ^ wft ^ . ■ _^ ,.,o,-n,rr ger Uiccu , . „„„J «-«-.ponnf-lr Irnm- Trcflijk middel 713 rik bedektPzi|ndc; daar na de namentlijk : ' I. Lïnum sativum, of gemeen VUskruyd. ÏI. Lï- NUM CATHARTICUM MINIMUM , of zeer Mey„ pur. geerend Vlaskruyd. III. Flore lutfo, of Vlas (rnyd met een geele Bloem. IV. Akborescens , of Boom- achtig Vlaskruyd. V. Linum Oriëntale, of Oofl- Inëaanfch Vlaskruyd. VI. Linum umbilicatum , 0i zeer klcyn Vlaskruyd met een -witte Bloem, en een Navel gelijkvormig Zaad. Niet alle zijnzc van de zel- ve Kotrwing en Waarneeming. Echter beminnen ze al te zamen,behalven eenefoort, meer een zand.ge als kleyige , en welgemeftte grond : PniZne' Vn)e' JbeqUaam tCr Zon g'leegene Plaats. Blijven niet meer dan eenc Zomer in 't leeven. Gec- ven teegens den Herffl volkomen rijp Zaad, en ver- dene foor ten. Grond. fterven daar meê. Worden dernaiven, ,n ieuer roor- Aanwifu jaar, in Maert ö( April, met een wallende Maan wccr mng. op nieuws gezayd; endaar door genoegzaam vermec* "'*Het Linum sativum , of gemeen Vlaskruyd , üAauM» van deezc eygenfehap , dat het , ter plaats daar 't »£jg»* zayd word ƒ al 't Medici uyt den aardbodem na zich *ca^ trekt, makende de zelve dor en onvruchtbaar. Ook is aanmerkenswaardig, dat het, hoe dichter gezayd hoe fijner Vlas geeft : in teegendeel, hoe holler , of ondich- ter, hoe groover. „.•,„, Het Linum arborescens, of tot een Boomtje op- vlaskruyd waffende Vlas, is een aardige Plant, door Zaad, uyt [*«» Portugal gezonden, bij mi] Anno 1Ö54. gelukkig voort- opwafTcn. gekomen. Bemind een goede, luchtige, warme, wel de , gc. ter Zon gelcegene plaats, en matige vochtigheyd. Blijft J^g zeer lang in 't leeven. Geeft gemeenelijk ieder jaar komen.' geele , bezienswaardige Bloemen , fpruytcnde uyt de bovenfte punten der Takjens , en beftaande uyt vijf ronde 'Bladert jens ; maar zelden volkomen rijp Zaad in deeze koude Landen, ten zij met zeer warme, droge Zomers. Beyde'tZaadcn de Knop is eeven als die van 't gemeene Vlaskruyd. In ons koud Gewcft fchiet het twee voeten , zom- Bladcrca. tijds lager, zomtijds ook hooger op. Verfpreyd zich, als men 't voorzichtig opfnoeyd , boven in veele ronde Takjens , bekleed met een zwarte Bafi ; waar aan de Bladeren veelvoudig in 't ronde groeyen. Zijn een vin- gerbrced , wat meer of minder , lang; in breedte en gedaante die van de Myrtus media Tarentina , of middelbare Tarentijnfche Myrtus, zeer gelijk. Kan gantfchelijk geen koude Herffl -reegenen , Adifl, Hoe men fterke M inden, of eenige Vorfi verdragen. Word der- p?czc- halven, met een wallende Maan van April 'm een Pot, winter 't zij gezayd, 't zij geplant zijnde, in 't begin van Otlo- moet ber, wat eerder of later, na geleegenthcyd van 'z Wéér, waar"ce- binnens huys gebragt, op een plaats, daar het de Lucht mca' kan genieten, tot dat de koude van buyten zulks komt ' te verbieden. Gedurende de geheele I'l 'in ter moet men deeze Plant met flegts een weynig lauw reegen water van boven begieten; en de zelve niet voor in het begin of ten halven van April, met een aangename Luchten zoete Reegen , weer buyten in de Zonne-ftralen Hel- len. Maar dan noch haar wel wachten , en voor- zichtig dekken voor koude nachten, hayrige, offchra- le winden. KRACHTEN. HEt Zaad van Vlaskruyd, of Linum , 't welk Cahn. lib. van deeze Plant alleenlijk in de Geneeskonft simP> 7- word gebruykt , is verwarmende in den ecr- ften graad : iu vochiighcyd en droogte matig tuffchcn bcyden. In Wijn gekookt, en daar meê de gezwellen gewaf- *«*& '•*• fchen, zuyverd de zelve. Met Oly en Anijs in Wa- c' W' ter gezoden ; dan van buyten om den hals geflagen , geneeft de Sejumantie , of 't Keel-geznvel; ook andere zwelling der Keel. Het zelve Zaad met Honig , Oly, en een weynig ■*>'*ƒ'• '•** Wijn gekookt.; dan Paps-wijze gebruykt, doed fchey- c' "* den, en vermorwd alle in- en uytwendige gezwellen. Lijnzaad gefloten , eii met Rozijnen gegeeten, verdrijft de fmerten, en verftoptheyd der Leever. In Water gezoden, en dikmaal in de Oooen gedaan, Buranm jcharpt het Gezicht. Warm zijnde , en in een doek^/^' laten trekken, dan op de gebrandheyd gelegt , geneeft f dezelve. Eeven dit Water door een C$erie'm de Moeder en Darmen gedaan, verzacht de fmerten dee- zer Ligchaams-deelen. Lijnzaad gehoxen , en dan, of ook geheel* cc- Hippe*: geeten flopt het Lijf. Met Honig vermengd , en **"- * dus, gebruykt, verzacht de Hoeft, en zuyverd de*''4'* De *'/' /■*». 719 V L A S K R U Y D, WïLdVlaSKRUYD* ?i© Dtd.lii' ^c Ofy uyfc ^xt ^aae* 8ePar^ » verzacht allerley f.»4- hardighcyd> en verbeeterd alle gekrompene Zeenuwen , ook der zelver trekking en fpanning. Éevcn deeze Oly met ftiiijnfchc Wijn gebruykt , is goed teegens het Graveel. Met Roozewater vermengt , verzacht de pijn der Takken aan 't Fondament» CCCIX HOOFDSTUK. WILD VLASKRUYD. Namen. Us genoemd in het Neederlandfch , word in 't Latijn gehecten Li nar ia, of Linum sylvestre: in 't Hoog- duytfch Leinkraut , Krotten- flachs, en wilder Flachs • in 't Franfch Lin sauvage: in het Ita- liaan/bh Li nar ia. Vccle aar- Hier van zijn mij in haren aart bekend veel aardige dige foor- en bezienswaardige foorten; namentlijk : tcn' I. LlNARIA. REPENS CCCRULEA, of kruypend Wild Vlaskruyd met kjeyne bleck^blamve Bloemen, II. Pan- nonica flore pallido, oï wild Vlaskruyd uyt Pan- nonien met een bleeke Bloem* III. Panijonica flo- re cccruleo, of uyt Pannonien met een blauwe Bloem. IV. Flore purpureo, of met een purpure Bloemt V. Pannonica flore variegAto , of Pannonifch wild Vlaskruyd met een bonte twee-verwige Bloem. VI* Angustifolia flore cccruleo AMPLo/of fmal- gebladcrd wild Vlaskruyd met een fchoone , groot e, Hee- tot veer- mels-blauwe Bloem. VII. Sedifolia, of met Bladeren ?cn van kleyn Huyslook. VIII. Flore luteo , of met ™icfeHot. ee» gccle Bloem. IX. Austriaca flore alro odo- geftcld. rato , of Oojïenrijks wild Vlaskruyd met een witte welriekende Bloem. X. Valentina trifolia , of met een drie-bladerig loof van Valencien* XI. Lusi- tanica , of uyt Portugal. XII. Cretica semine odorato , of uyt Candien , met welriekend Zaad, XIII. Linaria scoparia , of Becz,em wild Vlas- leruyd, wijl men in" Italien Beezemen daar van maakt : anders ook genoemd Osyris , of Belvedère Ita- lorum ; om dat het met een vermakelijke groen- heyd vercierd zijnde, zeerfclioon, Pyramidcns-wij^e, epwaft j geevende den aanfehouwers een aangena- me oogenluft. XIV. Linaria baccifera , of wild Vlaskruyd met Beften ; behalven noch meer andere. Niet alle zijn ze van ceven de zelve Bouwing en Waar- neeming. Echter beminnen ze al tezamen een goede, gemce- ne , zandige , zoo wel een öngemeftte als gemeftte grond : een opene Lucht , een warme , wclgeleegefie plaats , en tamelijk veel Water. Geeven teegens de Winter rijp Zaad, en dan vergaan zommige der ge- noemde foorten door een weynig koude; te weeten : het Linaria repens cccrulea , kruypend wild Vlas- irtaaral- kruyd met een kleyne bleekblauwe Bloem: Südifolia, leen een met Bladeren van kleyn Huyslookj Valentina tri- folia , drie-gebladerd wild Vlaskruyd van Valencien , en Linaria scoparia, of wild Vlaskruyd, bequaam om Beezemen van te maken ; 't welk in onze Landen zelden, als met droogc warme Zo mers, rijp Zaad be- komt. Derhalven moeten de gemeldde foorten ieder Voorjaar, met een waflende Madn van April, op nieuws, niet diep, weer gezayd worden. Al de andere , namentlijk Linaria pannonica flore pallido, Pannonifch wild Vlaskruyd met een bleeke "Bloem : Flore cccruleo, meteen blauwe Bloem: Flore purpureo, met een purpure Bloem : Flore variegato , of twee-venuige Bloem ; An- gustifolia flore cccruleo amplo , fmal-qebla- derdc, meteen qy-oote Hecmcls-blauwc "Bloem: Flore luteo , met een geele Bloem : Austriaca flore albo odorato , Ooftennjkfcbc met een welriekende Grond. Welke jaar, en welke langer duren. witte Bloem; en Linaria Lusitanica , of Portu^ galfch wild Vlaskruyd s vergaan niet zoo haaft , maar blijven meerder jaren in 't lecven. Konnen reedelijk wel Aanwirii de koude en andere ongeleegentheden der V\ 'inter uyt- mng« ftaan r geeven ook, bij goeden tijden, jaarlijks genoeg- zaam rijp Zaad ; 't welk met de voorgemclddc Maan van April in de aarde word gclcgt. Hier door konnen ze genoeg vermeenigvuldigd worden ; en dan noch door hare de grond doorlopende jonge Scheut jens i welke men op de zelve genoemde tijd, van de oude neemt. Het Linaria angustifolia flore cccruleo Smal-ge- amplo , of fmal-geb lader d wild Vlaskruyd met een -d.cry, groote Heemels-blauwe Bloem, heeft een zeer teedere , kruyd mrf korte, bleck-bruyne , Wortel. Geeft uyt de zelve, en eengroot^ ook wel ceven boven de aarde , verfcheydene Scheut- Pecnwli* jensi een voet, wat meer of minder hoog, geheel dun, mocm. doch gantfeh taay en buygzaam, rond, en uyt den blauwen-groen-vcrwig : aan welke groeyen vccle zeer fmallej digt boven malkander gcftelde Bladeren, nu Uyt Bladeren, de eene, dan uyt de andere zijde in het ronde voortko- mende; een vinger-breed lang, achter digt aan de Steel gchegtj voor fpits toegaande, uyt den blauwen-groeni doch aan zommige Bloemdragcnde Scheuten wat groo- tcr, gelijk in de bijgaande Figuur te zien is. Van naturen ftaan ze meer om hoog als neerwaarts gekeerd: in 't midden met geen zichtbare Adert jens, maaralleen met een kleyn Ruggetje voorzien. Uyt de bovenfte Hert-punten komen te voorfchijn Gedaaöfö verfcheydene bezienswaardige "Bloemen , ruftende op der lil08* korte zeer dunne Steelt jens ; de een na de ander open- gaande* Zijnruym een halve Ducaton 'tin ronde groot* zich vlak open-doende : zonder eenige reuk. Bcftaan uyt vijf zeer fchoone Hecmels-blauw-vcrwigc Blade- ren-, onder fmalft, boven brcedft , en daar rond toe- gaande. Na verloop van vierentwintig uuren vallenze ter aarden neer; doch ieder dag komen 's morgens weer nieuwe te voorfchijn. Deeze laten na ronde, doch als met eenige Ribbetjens , en boven op met een fcharp Puntje vercierde Huysjens, gevuld met een langwerpig- ^aad> rond, bruyn, blinkend Zaadje, dat van het gemecne ^^J. Vlaskruyd zeer gelijk. Als dit Zaad zijne volkomcne rijpheyd heeft bekomen , openen de Huysjens zich bo- ven, en fcheyden haar in vijf dcelen. Plet Linaria Valentina trifolia, of drie-ge- Drie-ge'. bladerd wild Vlaskruyd, «roeyd uyt een teedere, wit-bladfrd i , • i j i W,IJ vla5J verwige Wortel, (niet onaangenaam van imaak, doen j.rllJ.d vart op 't laatfte wat fcharp in de Keel) , een JMaatvoét , Valcncien* wat meer of minder, hoog. Krijgt uyt de zelve zom- tijds veclc , zomtijds maar twee of drie Steelen; dun, rond i bleek-grocn , doch onder bij de aarde een wcy-> ni» purpurachtig. Waar aan de Bladeren voortkomen Bladeren* in 't ronde bij drieën , hol en luchtig boven malkander: alhoewel men ook aan zommige weynige Steden zom- tijds niet meer dan twee en twee teegens den anderen over ziet zitten. Dikachtig zijn ze , en z.lcht van aart, gemeenclijk inwendig een weynig hol gefteld: een vin- ger, wat min of meerder, breed; een lid van een vin^ ger, of wat meer lang; voor in een ftomp punt eyndi- gende; aan de randen erfenenflegt; niet glad; bleek- of wit-groen van verwe ; alleenlijk voorzien met drie Aderen, niet wel zichtbaar, maar als in de Huyd in- wendig blijvende, op de wijze van Plantago of Weeg- bree. In de Mond geknauwt wordende, zijn ze niet on- aangenaam van fmaak, alhocwelcr een bitterheyd, of viezigheyd bij gaat. , Uyt de bovenfte Toppen fchieten ayrswijzc boven ™»eöi malkander de Bloemen voort, welke zich van onder de een na de ander openen. Zijn van een wonderlij- ke gedaante, zeer aardig zittende in 't midden van vijf langwerpige groene Bladert jens-, matig vangrootte, na de gedaante van een Lcetiwen-mnyl , Helms-wijze ge- fteld ; wit-vcrwig , in 't midden geel i boven welke twee witte langwerpige BUdcrtjcns , als twee Ezels- oor en , haar teegens malkander opftecken. Hebber* ' ZZ OTiOttf BtSCHRY VING DER Indcr ccn purpurachtig fpits punt, op zulks een ma- •er;mn achter aan de Bloem van Confolida Re- tfVArfpoorc,, ziet. Na verloop van cenigc nalatende KwmrcH-.BourKi* Bloemen, IIIBohk, m nier, gulis Cn' valenze op' de aarde neer , nalatende eemge f^werpis-ronde en dikke Zaadhuysjens^ gefteld in t Zaad. langwerpig Wild Vlas- kruyd van Candia. Hoe in de Winter waar te necmen. Bloemen. Zaad. en noch weer an- der Zaad. Aanwin- ning. Aart. Dnranttt lib. Herb. Jol- 160. Dod.l.6. c.16. JDorJltn. hifi. Plant, fol. 173. vuld met een zwart-bruyn hoekig Z/M*/'- Het LlNARIA CRETICA SEMINB ODORAT O , ■ Ot *i« Vlaskruyd van Gtfldic», met een welnekend ZW, zijnde een aangenaam en fchoon O»*-, **«!d <*" goede zandige aarde, met tweejarige Paerdemift , en ccn weynig der verrotte Boombladeren doormengt: een opene," warme, wel ter Zon (bande plaats , en matige vochtigheyd. Word met een wadende Maan van April in een Pot, niet boven een Stroobreed diep , gezayd; of anderweegen opgekomen zijnde, daar in vcrplant. Kan gantfchclijk geen koude ^rffi-reegenen fterke Winden, Mijt, of Vorfl verdragen. Word derhalven in het begin van Oüober gefield in een plaats binnens hiw, daar ze de Lucht kan genieten , tot dat de uyt- wendige *?*/*, of Vorfl, door de Vcnftcren dringen- de, zulks komt te verbieden. Dan moet men ze wel voor de gedachte Vorfl wachten, zonder haar echter de warmte des vuurs te doen gevoelen, indien het eemg- zins voorbij gegaan kan zijn; vermits ze de zelve on- gcerne verdraagd. Mag ook niet meer als een of twee- maal, gedurende de gmtfche Winter , met een weymg latiwgemaakt Rcegenwater begoten worden van boven. In 'c begin van s/pril moet men ze met een zoete Lucht en Reegen weer buyten brengen : dan noch cevenwel haar zorgvuldig wachten voor koude rijpende nagten, en fchrale zoo Öofle- als Noorde-winden ; teegens de zelve haar wel dekkende. Zij geeft, in deeze koude Geweften, in de eerftc Zomer blauwe vijf-gebladerde Bloemen, uyt de punten harer teedere Takken voortkomende, welke nauwelijks een voet hoog opfehieten , ook met kleyne, korte, fmalle Bladert jens omwafTen zijn : doch geen volko- men Zaad: 't .welk echter in 't volgende jaar zijne rijp- heyd verkrijgt; zijnde kleyn, zwart, en welriekend. Doch de Natuur hier mee zich noch niet voldaan hebben- de, drijft uyt het midden der Steelen een ander Zaad tuflehen de Bladeren uyt ; kleyn , rond , grijs-wit- vcrwig , en neerwaarts hangende gelijk een Druyf- trosje, van een aardige aanfehouwing. Het kan in dee- ze Landen tot geen volkomentheyd geraken , gelijk wel veellicht in heeter Geweften. Echter kan deeze foort bequaamlijk aangavonnen en vermeen igvuldigd worden door 't ccrft-gemeldde rijpgewordene Zaad, op de voorgedachtc tijd en Maan gezayd. Zelden blijven ze in ons Land langer dan twee jaren in 't leevcn. Zie hierbij na 't Hoofdftitl^vzn Passerine , welke Plant een meede foort van 't wild Vlas is. KRACHTEN. Wild Vlaskruyd, of Linaria, is warm en vocht van aart. In Wijn gekookt , en daar van 's mor- gens nuchteren een Roemertje gedronken, drijft uyt 't water der Blaas; de Nageboorte, de Maandflonden ; en is goed teegens vergif, ook voor de gebrecken der Oogen. Neemt wech de vlekken des Aangezicht s : ver- drijft de Nieren-, Lenden-, en Moeder -fmerten-, def- gelijks de verftoptheyd van de Blaas en Nieren. Het uytgeparftte Zap der Bladeren en Bloemen is goed voor de Roos, en teegens de Kanker* daar mee gewaflehen. Ook des Ligchaams. teegens allerley heete Gezwellen CCCX HOOFDSTUK. PAERLEKRUYD. N het Neederlandfch niet alleen dus, Namen.; maar ook van zommige Steenzaad oenoemd. In 't Latijn Milium So- Ïis, of ook Lithospermum : in 't JfoogduytfchPzRLKRAVT,in'tFra»fcb Gremil, of Herbe aux perles: en \n\Tt altaan fch Litospermo. » Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden drie D„c on- onderfcheydenc foorten , te wecten : d«S. I. Lithospermum hortense , gemeen oï Hof- ^ Paerlekruyd. Repens Anchus/e facie , of kruy- pend PaerlekrUjd met een gedaante van Anchufa. 111. Lithospermum surrectum minimum, of alder- kleynfle regt-opflaandc Paerlekrujd. Niet alle zijn ze van de zelve Bomving en Waarneeming. Eevcnwcl beminnen ze al te zamen een goede , ge- Grond.;' meene, zandige, doch luchtige, wcl-gemefttc grond; een opene, vrije, bequaam ter Zon gelcegcne plaats, en tamelijk veel Reegen. Verdragen Sneeuw, Hagel, Aart. felle Vorjl, en alle andere ongelcegenthecdcn der Win- ter, zonder cenige mocylijkhcyd.' Blijven (doch niet alle) lange jarcn'in 't leevcn, en geeven de meefte tijd volkomen rijp Zaad: bchalvcn het Lithospermum Zaad. repens Anchuste facie , of kruypend Paerlekrujd met een gedaante van Anchufa \ 't welk in deeze Lan- den wel ieder jaar bloeyd, maar noyt ecnig rijp Zaad bekomt. Het Lithospermum surrectum minimum, of™ ^ alderkleynfle regt-opjlaande Paerlekruyd, blijft niet lan- rcgt"0p. ger dan eene Zomer in 't leevcn , en vergaat van zelfs , flaandc als 't Zaad in den Herffl rijp geworden is. Word der- Pacrle- halven ieder Voorjaar, met een waflehde Maan in April, ruy '■ op nieuws weer gezayd , niet diep , in een warme plaats. Hier door kan deeze foort , gelijk ook het Litho- spermum hortense , of Milium solis , gemeen Parelkruyd , alleenlijk aangewonnen en vermeenigvul- digd worden. Het Lithospermum repens Anchus/e, facie, Kruypend of kruypend Paerlekruyd met een gedaante van Anchu- ^* £ fa , kan men niet anders vermeerderen ; dan door ha- re Scheut jens , welke men in de aarde legt, en als ze Wortelen gekreegen hebben van de oude afneemt, en verplant. • KRACHTEN. 'Et Zaad van Paerlekruyd, of Milium Solis, ^""!-l-ï- is verwarmende en verdrogende tot in den twee- *'*1, den graad. Twee Drachmen van 't zelve gepulverifcert, en met Diofc. /.;.' Rhijnfchc Wijn ingenomen, drijft af het Graveel, en c'l)S'l het water der Blaas. Is goed teegens de koude Pis, en Ci '"'lm ' voor de geene die van een Druypert gequeld worden; Gal. I. 8. ook voor de Blaas-fmerten. Met Melk uyt der Vrou- S"nP-fl,c' wen Borftcn gebruykt , helpt zonderling de Vrouwen in arbeyd zittende. CCCXI HOOFDSTUK. ZEEVENGETYDEN- K R U Y D. P het Neederlandfch niet alleen dus , Verfchey- maar ook van veele Lotuskruyd denaroca' genoemd: in 't Latijn Lotus her- ba, Lotus sativus, en trifolium odoratum ; in het Hoogduytfch Sie- bengezeytenkraut , of korter Sie- y%l Z E E \riNG E T YD E N k\ Y U D. M Vcele ver- anderlijke foortcn. .: . tot tien m getal hier voorge- ftcld. Grond > en Plaats. Welke foorten maar al- leen eene Zomer leeven. 2eeven- gctijden- kruyd in 't Koorn waflende. Bloemen. Andere, langer du- rende foortcn. tfeeftcr- Siebengezeit, om dat het, gelijk zommige meencn, x.eevenmaal op eenen dag zijne bevallijkerf#£. veranderd. In 't Franfch Tkefplf. odoriferant; en in het Ito- liaanfeh Loto Domestico. Hier van zijn mij in haren aart veel aardige verander- lijke foorten bekend geworden j namentlijk : I. Lotus siliquosus quadrangularis flore rubro , of ZeeVengetijdcnkruyd met vierhoekige Peu- len , en een roode Éloem, ook gchecten Lotus tetra- conolobus. II. Siliquosus quadrangularis flore luteo , of Lotuskruyd met een vierhoekige Peul en geele Bloem. III. Ornithopoides, five flo- re luteó siliqua Ornithopodii , of met een geele Bloem, en Peul als een Vbgelvoet. IV. Vesica- rius Hispanicus , of Spaanfch Lotuskruyd met Blaasjens. V. Siliquosus Coronatus Marinus, of gekroond Zee-Lotuskrttyd. VI. SiLioyosus co- ronatus palustrjs Lusitanicus, of Portugal fch gcl^roond Lotuskruyd met Peulen , groeiende, in Water- achtige plaateen. VII. Segetum flore luteo globoso , of Lotuskruyd wajfende- in 't Koorn , met een ronde, geele, Knops-wtjzc Bloem. VIII. Praten- sis siliquosus, of met Pe/tlijens, voortkomende in Gras-velden. IX. Barbari/e frutex Dalecham- pii , of Heejlerachtig Lotuskruyd uyt Barbaryen, ge- teekend van Jacobus Dalechampius. X. Lotus frutex ei.egans incanus, of Zeevengetijden Jlru- vcl-kpayd met aardige ruyge Bladeren ; en dan noch meer andere. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarnceming. Echter beminnen ze al te zamen een goede, zandige, gemeenej en met twee-jarige Paerdemift tamelijk voor- ziene grond: een opene, warme, wel ter Zon gelcegc- ne plaats , en matige vochtigheyd. Geeven in den Herffl gemeenelijk volkomen Zaad. Het Lotus sativus, of gemeen tam Zeevengetij- denkruyd : Siloquosus quadrangularis flore rubro, met vierhoekige Peulen en een roode Bloem : Siloquosus coronatus Marinus, of gekroond Zee- Lotuskruyd : Siliqua Ornithopodii, en' onder fmal toegaande; uyt den groenen blauw-ver- wig. Krijgt , als de kleyne Bloemt jens vergaan zyn , .veele korte bij malkander gevoegde Zaad-peultjens. Het Zeevengetijden ftruvelkruyd met fchoone ruyge Zeeven-' Bladeren , bekomt in onze Geweften nauwelijks de getiJdcn hoogte van twee voeten. De Bladeren zitten veel- J™1^ voudig in getal aan hare Steeltjens. Zijn een weynig ruyge BI*, blinkende, fmal en langwerpig; voor voorzien met een deren, kleyn puntje, als een doomt je. Hare Bloemen komen veel grooter, als die van de voorgaande, te voorfchijn, in 't bovenfte van hare meenigvuldig-verdeelde, ronde .en ruyge Steeltjens, uyt gantfeh ruyge en langwerpige Knopjens. Deeze nu gemeldde foorten buyten ftaande, verdra- Hoedanig .gen ongeerne felle Vorjl , en diergelijkc ongeleegent- waar te. heeden der Winter. Moeten derhalven, in Potten ge- Jjc"~ plant, en in Oclober voor veel koude Her fjlree genen ge- wagt geweeft zijnde, binnens huys worden gebragt, op een luchtige plaats, waar in niet als bij harde Vorji door een Kagchel word gevuurd. Gedurende dien tijd moet men ze flegts met een weynig lauw Reegenwater van boven begieten, en in 't begin van April, met een aangename Lucht en Reegen , weer buyten ftcllen. Dikmaal geeven ze volkomen Zaad: 't welk dan, met een wafTende Maan van April of May , de aarde word Aanwio- aanbevolen , niet boven een ftroobreed diepte gelegt. ning-. Hier door kan men deeze foort vermeenigvuldigen ; en dan ook noch door langzaam-aangewaffene jongen ; die men met de gemeldde Aprilfche Maan van de oude neemt, en verplantt. Het Lotus quadrangularis , T)f tet rag o- Zeeven-; nolobus flore luteo, laat zich ook wel door hare getijden- Scheut jens vermecnigvuldiacn, als men die meteen vol- k™}Ld T^ 1 A/i »r &r ~r • rr ■■ 1 • ,-. n . vierhoeki- ie Maan van May of j-umus afinijd, in een Pot fteekt, gC Peulen, zes wecken lang op een donkere plaats fteld , en zona- en geele tijds met Reegenwater van boven begiet. Want dan BloeDieQ* krijgen ze Wortelen, en groeyen voort. Dit heeft mij . de ervarentheyd geleerd, doe ik niet meer als een kleyn ningT en flecht Plantje van deeze foort had over behouden , en derhalven door de nood gedwongen wierd , een proef hier van te neemen . Het Lotus elegans frutex incanus is 't tee- Zeeven- derfte van alle, waarom men'er qok in de Her fft en Win- gcr,'dfa , 11 lcruvel- ter zeer nauw acht op moet neemen , zonder daar ontrent kruyd. iets te verzuymcn. KRACHTEN. ZEevengetijdenkruyd, of Lotus fativus, is van aart Galen. 1. 7. tuffchen koud en warm; daar beneevens eenwey- s,m$- nig verdrogende en Verteerende. De Bladeren en 't Z^in Wijn gekookt, en daar Lonic. hifi. van gedronken, doed wateren; neemt wech de brand*1 fol'*& van de Blaas ; de opflijging van de Moeder, en der zelver fmer ten ; ook van alle andere Leeden. Is goed voor een eerft beginnende Waterzucht ; de derdedaag- Jche Koorts, en de beet en der giftige Dieren. De Bladeren, Bloemen, en 't Zaad in Edik en Ho- nig gekookt: dan daar van een Roemertje ingenomen, word gepreezen teegens vergif. Het Zap deezer Bladeren met Honig vermengt, ver- Futhf. UB» drijft de vlekken der Oogen; doed de Vliezen en Wolken *'•ƒ■ *87. vergaan, daar in cedaan zijnde, en maakt een helder,. '°{c' ** Gezicht. De Oly, waar in de Bloemen en Bladeren geweykt of Camerar. geinfondeert zijn geweeft, is dienftig voor alle varffchel-Vc'*S* Wonden; Breuken of Gefcheurtheyd; Gezwellen aan 't Fondament, en vcrjiuykte Leeden. Verfterkt zonder- ling de Zeenuwen: verzacht de harde en koude gezwel- len; vermits ze verteerd, verzoet, en verdrijft. Zz i CCCXH W BESCmWlNGDERKnUYDEN^OtXENENBtOEMEN^HBoEK, *« '*) Deeze eeheele Plant gedroogt, en de Panden u Namen. CCCXII HOOFDSTUK. MALLOOTE. Iet alleen in het Neederlandfch dus , maar ook van vecle Melilote ge- noemd : in het Latijn Melilotus: in het Hoogduytfch Grosser Stein- klüe, of Barenklee: in 't Franfch Melot; en in het Italiaanfch Me- liloto. vcclc ver- Hier van zijn mij in haren aart deeze veranderlijke anderlijke foorren kenbaar geworden. fooreco. ^ Melilotus officinarum vulgaris flore luteo, ofgemeene.Malloote met een geele Bloem, ge- bruykeÜjk in de winkelen der Aporheekeren. II. Flo- re albo', of met een -witte Bloem. III. Italicus maximus, of aldergrootjle Italiaanfche Melilote. IV. Italicus siliquosus , of Peul-dragende Italiaan- fche Melilote. V. Annuus odoratissimus Lusi- tanic vs, of z,eer •welriekende Portugal fche Mallotc. VI. Inodorus supinus Lusitanicus , of leggen- de Portugalfche Melilote ronder eenige reuk. VII. Melilotus sylvestris, of -wilde Mallote; en dan noch meer andere. Niet alle zijn ze van de zelve Bou- wing en Waarneeming. Zij beminnen een goede , zandige , wcl-gemeftte grond: een luchtige, vrije, genoegzaam ter Zon ftaan- de plaats , en matige vochrigheyd. Geeven in den Herfft volkomen Z$ tod, en worden dan door een klcy- ne Rijp van 't leeven beroofd, of vergaan van zelfs; vermits ze niet langer dan eene Zomer konnen duren. Worden derhalvcn ieder Voorjaar , met een waflende Maan van April, weer aangewonnen door het gedachte Zaad , niet meer dan een ftroobreedte diep in de aar- de gelegt. Het Melilotus officinarum flore luteo , et albo, of geele, en witte Melilote, in alle Apothee- ken gebruykelijk , vergaan niet in 't eerfte'jaar, maar in 't tweede, na dat ze volkomen rijp Zaad hebben ge- gceven. Verdragen ook in de Winter fterke Vorfi , en allerley andere ongeleegentheeden des tijds zonder ee- nige fchade. Het Zaad word met de zelve Aprilfche Maan , als boven, gezayd; en hier door konnen ze alleenlijk ver- menigvuldigd worden. Deeze geheele Plant gedroogt , en de PaertleH te eeten gegeeven, verftrekt haar tot een aangenaam voed* zei, en maakt haar vet. Grond. tonwin- ning. .Gemeene Malioote. Aanwin- oiag. Avtrr. lib, Simp. cap. ik lib. 7, Med.Simp fac. Camerar^ l. w.tf. Trag.l.i. 'I' DoJ.l. 19. Mo. 'Ruell. I. 3. *.3r. Vitfc.ly «.48. Rafis lib. Simp. cap 29. KRACHTEN. MAlloote, of Melilote, is verwarmende en ver- drogende in den eerften graad; daarbeneevens een weynig te zamentrek kende, zuyverendé, fcheydende, verteerende, en rijp makende van aart. De Bladeren en Bloemen in Wijn gekookt, en daar van een ltoemcrtje gedronken, verzacht de fmerte der Nieren, en andere inwendige Ligchaams deden. Drijft het water der Blaas voort ; ook 't Graveel ; en maakt rijp de Fluymen op de Borfi. HetuytgcparftteZ^indcO^wgedaan, maakt een helder Gedicht. Doed ook fcheyden en verteeren de Vliez.cn en Schellen der Oogen. Het zelve Zap vermengt met Edik en Roozen-oly, verdnjft de Hoofdpijn ,. daar mee beftreeken zijnde Met zoete Wijn gemengt , en in de Ooren gedaan ' neemt'cr de pijn van wecli. De gedroogde Bloemen gefloten, dan met Wijn en Galnooten vermengt, geneeft de anode Schurftheyd des Hoof ds, daaropgefrreeken. De Bloemen ^met Rozijnen in Wijn gezoden , en op allerley gezellen gelegt, inzonderheyd op die der bel ™l*jke Leeden, verzachten de zelve. J Daar van een Plaaftcr gemaakt, en opgelcgt , ver- momd ook aüe W^;<*. re^ï Y CCCXni HOOFDSTUK. K L E Y N MAANKRUYD. ■ En kleyn en aardig Gewas, dus in 't verfch Neederlandfch genoemt: in 't Latijn denamen. Lunaria, en Lunaria Botrytis om dat het in 't midden uyt geeft een kleyn Steelt je, kluchtig vercierd met veele Druyfs-wijz>c Knopjens, ge- lijk het Botrijskruyd : in het Hoogduytfch Mond- kraut, of ook Mondraute: in het Franfch Tau- re, of Lunairë: in het Italiaan/bh Lunaria del Grappolo, of Minore. Hier van zijn mij in haren aart bekend twee verander- TWCe lijke fooiten ; te weeten : foortcn.' I. Lunaria Botrytis major ramosa, of groot getakt Maankruyd , met veele Druyfs-wijze gefielde Knopjens. II. Lunaria Botrytis minor, of kleyn Maankruyd, ool^ met Knopjens, Druyfs~wijz,e gefield. Beyde zijn ze van eeven de zelve Bouwing en Waar- neeming. Zij beminnen uyt eygener aart een goede, zandi-Groad «d ge, luchtige, meteen weynig twee-jarige, kleyn-ge- plaats. ' wreevene , tot aarde gewordene Paerdcmift , en het Mol van verrotte Boombladeren genoegzaam door- mengde grond : een opene , luchtige , wel-geleegene plaats , en niet te veel Reegen. Verdragen in onze Landen ongeerne veel fcharpe , bijtende , Sneemviae vocht igheyd, en fterke Verft. Moeten derhalven, in Hoe waai een Pot geplant zijnde, m Otlober binnens huys ge- «nee. bragt worden, op een luchtige bcquame plaats, waar mcn- in gantfeh niet , of alleen bij harde Vorft , word ge- vuurd : gedurende deeze tijd met zeer weynig Reegen- water onderhouden; en in 't laatfte van Maert, of 't begin van April, weer buyten gefteld zijn. Krijgen hier noyt eenig rijp Zaad. Worden ech- Aanwin, ter aangnvonnen en vermcenigvuldigd door hare jonge ning- aangewaflene Vytloopz.elen. Verliezen midden in de Zomer hare Bladertjens : op welke tijd zij opgeno- men , van hare nieuw-aangewafTene Worteltjens ont- bloot maar terftond weer ingezet mogen worden. Doch dan moet men ze bewaren voor de hitte der Zon ; en tot in 't laatft vmAugufiusMhn op een don- kerachtige plaats. Daarenboven moet men haar wisten voor veele Herfftreegenen : zoo fchieten ze weer uy t , en maken t volgende jaar, in 't laatfte Van April , of het begmvm May, nieuw Loof. a^r LUNAfIA .BoTRYTIS MAJ°* ^MOSA , • of Groot ge* getakt Maankruyd met veele Dncyfs-wiJK.e eeflelde takt Ito. Kmpjem ■ , van zommige in het Hoogduytfch ook ge- ^^ , noenjd Widertho* , fchiet zelden hooger op dan Cft Z ft". Tlf' «J^?»* ™ handbreed ïange, S^V een ftroo dikke , onder fpits toegaande , zwartachti- ftcldc. ' ge, van binnen geel-verwige Wortel, beftaande uVt Kn°PJCnfc S Tt rccelworteltjens; md.Uo^l- ^,rdcnde' 7" 'g^n zonderlinge fmaak. Uyt BlaJrtt hleteü ,n,t begin Van Mf> bezienswaardige r::Uftei;de°P Steeltjens/^ vinger-lel- wortel. 71: ru 7 °fni,nder' bng, dikachtig, en volsteden. Zap, ge^heyden in verfcheydene deden, oï Takjcns Bhdcicai gemeenehjk regt teegens over malkander gefteld -welk; Jtt/?C):ig ingefteeden. De on- Ïootfte 1 ^ *kMT'1 voortko^ende , zijn de v ^e is'dont CPfte de kleynfte en teederfte' D° verwe is donker-groen , met eenige blcekheyd ver- mengt. Fvt'jxó'&jiQ 7i7 Kleym Maankruyd. Maankruyd mr Chymistêü. Vygëboon. yiZ Bloem- fteelcn me mengt. Zijn in 't midden , en van alle punten , met eenige teedere Adert jens doorlopen : dikachtig van aart; inwendig vochtig. De bovenfte tecderftc gceven zich op verre na zoo breed niet uyt als de onderftc; zijn ook niet zoo groen-verwig, maarals met een korte blee- kt niygheyd omvangen. In de Maand van Junius komen tuflehen de zelve :l'n in 't midden uyt de Wortel een, twee , of ook wel jens, doch zomtijds, na geleegenthcyd van de grootte en {lerkte zonder des Wortels, drie Ste elen t'efFens te voorfchijn , zijnde Bloemen. zes vingeren breed, wat meer of minder hoog; ontrent rond; een ftroo, en wat meerder, dik, inwendig Zap- pig ; uytwendig bekleed met een aangename groen- hcyd ; en boven verdeeld in verfchcydene hayrach- tige Zijde-takjcns , nuuytdecene, dan uyt de andere zijde boven malkander voortkomende : beladen met veele kleyne , ronde , aardige Knopjens , Druyfs-wij- x.e; doch zonder eenige andere Bloemen, of Zaad : •welke naderhand verflauwende , in haar zelven ver- gaan. KRACHTEN. Matth.lt. c. itf. lob el l.U fol. 984. Dnrantes lib. Herb. fol. 267. Camerar. J.3.*. 103. 2W. /• S' f.n. Zeld- zaamheyd aan de Bceft«n. KLeyn Maankruyd , of Lunaria Botrytis , is koud en droog ; ook een weynig te zamentrek- kende, zuy verende, en heelende van aart. Gedroogt , gepulverifeert , en daar van een Drach- ma met Wijn of cenig ander Nat ingenomen; of ook wel in Wijn gekookt, en daar van gedronken, is zeer goed voor de verfiuykte en verrukte Leeden ; voor alle in- en uytwendige Wonden , quade Zweeringen , en de Gefche'urtheyd: voor de Leevcr zucht ige; voor die Bloed fpouwen, en voor die een Druypert hebben. Het zelve Poeder met roode Wijn te drinken ge- geeven, is dienftig voor de roode- en Witte Woeden der Vrouwen ; defgelijks teegens de Bloedgang , of roode Loop, De Bladeren groen gefloten , en alzoo gelegt op Wonden , opene Gaten, en andere Zweeringen, genee- zen de zelve. Het Zaad, of de Knopjens deezer Plant, worden van zommige voor vergiftig gehouden ; zoo dat de Koeyen en Paerden, daar van eetende, fiervin. Doch als men haar ftraks daar op de Bladeren te eeten geeft, zoo word deeze quaadaardigheyd terftond wcchgeno- men, en de Beeften behouden haar leeven. CCCXTV HOOFDSTUK. MAANKRUYD der CHYMISTEN. Namen. Ok, gelijk het voorgaande, een kleyn en aardig Gnvas. Word in 't Nee- der landfeh dus genoemd. In 't La- tijn Lunaria Chymicorum : in 't Hoogduytfch Mondkraut von die Chyiviisten : in het Franfch Lunai- re de Chemistes; en in 't Italiaanfch Lunaria di Alchimisti. Grond, en Bemind uyt eygencr aart een geheel zandige , goede Plaats. aarcje } mec een WCynig cen-jarige Paerdemifl door- mengt : een opene , vrije , warme plaats , en matige vochtigheyd in de Zomertijd. Verdraagt ongeerne Hoe in de felle Vorfi in deeze Geweften. Moet derhalvcn , in 1,1 een Pot geplant zijnde, in Oüober binnens huys wor- den gebragt , op een luchtige plaats , zonder of met Vuur : gedurende de Winter onderhouden met een weynig lauwgemaakt Reegen water , vermitszein dien tijd door een weynig te veel lichtelijk zou aangeftoken worden, en verrotten. Niet voor half April mag waar te pcemen :•> men ze weer buytcn de Zonncftralen voorftclkn , mec een aangenamene zachte Reegen. In deeze koude Landen word ze aangewonnen, niet Aanwin, alleen door haar Zaad, wanneer 't zijne rijpheyd niogt ninS- bekomen ('t welk hier zelden gebeurd, ten zij bij hee- te Foor jaren) met een waflende Maan van April in een Pot gelegt , gevuld met goede zandige aarde, zonder eenige Mift, ontrent een kleyne vingerbrced diep ; maar ook door eenige wcynige jonge Scheut jent , met lang» heyd van tijd voortkomende. Welke men , als ze bequaam zijn , niet de gemelddc Aprilfche Maan af- neemt en verplant. Dit bezienswaardig en teeder Gewas heeft in onze Gedaanre koude Geweften een dikke, ronde, een vinger óf daar ^c^or' • ontrent lang zijnde Wortel, met eenige kleyne en wey- nige hol van malkander gefielde Feezelen voorzien ; onder wat dunner toelopende, inwendig wit, van buy- tcn bleek-bruyn van verwe; rondom met veel (zom- tijds meer als twintig ) kleyne , ronde Knobbelt jehs , ontrent eeven verre ordentlijk van den anderen gefield, begaafd. Uyt de zelve komen voort, in 't begin van May , Waar uyt of in laatfle van April , niet meer dan twee kleyne "ict n,ccr Bladert jens, ieder twee vingerleeden , wat meer of min- kïcVnc" der , lang ; een halve vinger of wat meer breed , in 't Bladcrt- midden op 't breedfte ; voor en onder aan de Wortel Jcns voort. in een verminderend flomp punt cyndigende. Ruften komcn* op geene Steelt jens, maar fpruytcn zonder de zelve als uyt de Wortel ; doch eeven boven de aarde zich ver- heffende. Zijn aan de randen niet gezaagd, maar ef- fen en (legt; in 't midden voorden met een regt-door- lopende groote Ader ; waar uyt veifcheydcne kleyne, Hare ge- ter zijden uytvloeyende, voortfehicten : boven, na de ftaltc* Zon gekeerd , begaafd met een zeer bevallijkc uyt den groenen bleek-blauw blinkende couleur, doch van on- der bleeker. Uyt welker midden opfehiet een eenig Steelt je, zoo Blocm- lang als de middenfte vinger, wat meer of min ; on- ftceltJc- der een ftroo dik, doch na boven wat dunner; rond , gantfeh ruyg; vercierd met een fchoone, wat blinken- de, aangename bleek-pürpure verwe. Op des zelven En eenig» bovenfte punt ziet men een eenige Bloem-, niet groot; 1Jlocracn* ook niet aan de frnd gefnecden, maar zich boven in 't ronde openende, geheel hol van binnen; niet qualijk vertoonende de gedaante van een Kopje, of Beekertje ; vercierd met een verwonderens- waardige , fchoone , blinkende , donker-blauwe verwe ; waar onder eenige als zwarr-donker-blauwe fireepen doorlopen. Als ze zommige dagen open geflaan heeft, Vergaat ze in haar zelven , en valt af ; nalatende een ronde , doch ook zomtijds wat gehoekte Knop , eerfl uyt den bruynen groenachtig , daar na blinkend bleek-blauw , voorzien met eenige donker-blauwe fireepen, eeven gelijk deBloe- Zaad- men, doch fterkcr ; ontrent op de wijze en na de ge- ^j? ' en daante van het Herba paris", of Wolfs-bezie. Zom- tijds is ze met Zaad gevuld. KRACHTEN. DEeze aardige Plant , uyt eygener aart groeven- Gebruyk , de op zommige Bergen in Hongaryen en ^-omMn heemen , waar van het Zaad mij uyt Weenen ^r^-'lver is toegezonden geweeft door den Ed. Heer N. Whv- tc mak ca. derhout , word van eenige curieuze Chymifien in die Geweften gebruy kt, om van Ouikzjilver goed , vafi Zil- ver te maken j en heeft ter 'dier oorzaak de gemeldde naam bekomen. Zz 5 ceexv ™ Beschkyving de* KruydeN, Bollen en Bloemen , III Boek , 73o 719 JJESO-. ^ ^^ _ ^^ fW | en ^ergej^e onreynig. cccxv. V Y G Nam«n. HOOFDSTUK. EBOON. Us in het Neederlandfch genoemd , het 'Lattin eeheeten ] u- PINUS word in het .Ld//;'» g< daar van daan ook wel on?. laai Lupinen : in het in het Zesderley (oortcn. Bloemen dereerfte iooit. en Taal Lupinen Hoogduytfch Feigbohnen : in het Franfih Lupins; en in 't Italiaanfcb Lupino. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden z,ts foorten; namentlijk: I. LUPINUS MAJOR LATIFOLIUS CGCRULEO FLO- re ET purpureo variegato , of groote breedbla- 'Aanmer- dcfr f^'jg^00" mct "n blauwe en purpur-bonte Bloem: kelijkhcyd welke, eenige dagen open gefhan hebbende, hare pur- van de pur-roode frrcep gantfeheujk verheft , en te eenemaal Veranderd in een aangename withcyd , zonder verder- vin": zoo dat op cene Steel boven malkander te gelijk gezien worden met een zonderling vermaak, zoowel blauw en wit , als blauw en pur pur bonte Bloemen. II. Lattpolius cccruleus medius , of middelbaar brecd-bladerige Vijgeboon met een blauwe Bloem. III. Minor cccruleus angustifolius , of kleyne blau- we Vijgeboon met fmalle Bladeren ; ook genoemd Lupinus sylvestris, of Wilde Vijgeboon. IV. Flo- RE CARNFO purpurascente , of Vijgeboon met een donkere lij fverwige couleur, V. Flore albo, of met een witte Bloem. VI. Lupinus flore luteo odo- Rato, of Vijgeboon met een geelc welriekende Bloem. Alle zijn ze van eeven de zelve Bouwing en Waarnee- ming. Zij beminnen een goede, gemeene, zandige, wey- nig gemefttc grond ; een opene lucht : een warme , wcl-gelccgene plaats ; en matige vochtigheyd. Blij— Grond. Zaai. /anwin- ning Cal. lib. Sim f. 6. Afuhj ven niet langer dan eene Zomer in 't lecven. Gee- ven voor de Winter volkomen rijp Zaad, en vergaan dan van zelfs. Moeren derhalven in ieder Voorjaar , met een waf- fende Maan van Maert of April , weer op nieuws zijn gclegt in een varfch-omgefmectene aarde , niet boven een halve vinger breed diep. Deezcr wijs konncn ze al- leenlijk vermeenigvuldigd worden. KRACHTEN. DE Vruchten vm Vijgebooncn , of Lupinen, zijn warm en droog in den tweeden graad ; ook verdeelende, verteerende, dunmakende, en af- vagende van aart; doch onbequaam om ter fpijs te ge- bruyken, vermits ze zwaar te verteeren vallen , en grof bloed veroorzaken. De Lupinen gefloten , en de kinderen , hifi. floot. ~7 f""" 8tllulcu » en ae Kinaeren , s morgens «y.110. nocn "Stèren, op de Navel gelegt, of met Honig D.ofc.l. i. ingenomen; of ook in Wijn gezoden, en nuchteren *.*3*. daar van gedronken , is een dienftig middel , om de normen te dooden, en uyt te drijven. Avtrr.lib. Het zelve Poeder, of Meel, is goed teegens óeWrat- *>*-c.39. ;en; ook voor de Spanen of Tafen aan 't Fondament, daarop geftroyd zijnde. Met Meel van Garftenmout en Water vermengt, verzacht allerJey Gezwellen enA. Mematien- daar opgelegt. Op de pefitlentiale Kar- bonkglen gedaan , als men 't met Edik vermengt heeft doed de zelve uytbrecken. £*1 "" iw c zelve f eel in Water en Edik> °r °°k »* « "onig gekookt, en op blauwgejlagene Pletten , Klie- Svdën a,dC Ge*-Wellen B^' doed de zelve lUieyden, verteeren. en vergaan. f^'"- neemfer ■,«, ; 11 fih°°" C" ki""r A'«l'^h, ; ffr/,rhZ Zich /r $"• frf'"' m Z—rffirHicb, fii. „6. van ween : defgcluks van de huyd alk Scbïrfihejd, heeden. Het Water, gcdiftilleert van de Bloemen, vermag eeven 't zelve. CCCXVI HOOFDSTUK. WOU W E. An al de ingezeetenen der Necderlan- N , den dus genoemd , word in het La- tijn geheeten Lutum herba; lu- tea, ofLUTEOLA: in 't Hoogduytfch Streichkraut. Hier van zijn mij in haren aart be- Twee foort en. kend twee onderfcheydene foorten ; namentlijk : I. Lutea vulgaris, of gemeene Wouw. II. Lu- teola Cannarinoides cjretica » of gcel-verwige Womv van Candien , met een gedaante van Hen nip. Beyde zijn ze niet van de zelve Bouwing en Waar- neeming. Zij beminnen een gemeene, goede, zandige, ma- Grond, c» tig , en ook met twee-jarige Pacrdemift wel voor- plaats, zicne grond : een opene lucht ; wclgeleegene warme plaats , en tamelijk veel Water. Konnen redelijk wel ielle koude, en alle andere ongcleegentheeden des tijds uytftaan. Het Lutum herba , of gemeene Wouw , blijft Gemeene niet meer dan twee Zomers in 't leevcn. Geeft in 't Wouw. tweede jaar rijp Zaad, en vergaat daarmee. Moet derhalven ieder Voorjaar, of ten miniten om 't twee- de, door 't zelve Zaad , niet diep in de aarde gelegt, .weer vernieuwd worden. Dikmaal komt het, door 't uytgevallene, genoeg van zelfs op. Alleen hier door kan men ze aanwinnen. Het LüTEOLA CANNABIOIDES CRETICA, ofgeclr- Geel-ver* venvige Wouiv van Candia , met een gedaante van wlgc Hemup , geeft uyt hare een vinger of duym dikke, ™Tcm- zoo wel in- als uytwendig geel-verwige Wortel ( ver- dia. 'f z'j aan narc 'Pl**t gelaten , ten halven ning. ingefneeden , en met aarde bedekt zijnde ; of in de Maand May met een volle» of noch waffende Maan af- gebrooken ( niet afgefneeden ) , in een Pot geftoken ', zes wecken lang buyten de Zon gezet op een donkere plaats, en met Reegen water dikmaal begoten, genoeg- zaam Wortelen bekomen. Wolachti- IV. Lychnis tomentosa marina, of Wol- ge Zee- achtige Zce-Jenettc , krijgd in deeze Landen noch Jcncttc. Bloem noch Zaad. Bemind de gcmeldde grond , de zelve plaats, en niet te veel vochtigheyd. Verdraagd tamelijk-wel de koude der Winter. Blijft eenige jaren in 't leeven j en word alleenlijk ve rmeenigvuldigd door hare aangegroeyde Wortelen. Nochan- V. Het Lychnis secunda , tertia, sexta dere foor- ET OCTAVA clusii, of de tweede, derde, zefde ten van en agtfle foort der Jenetten , befchreeven op het 289. jene en. 2^Q> ^^ ^ rarg Planten van de zeer geleerde Heer Carolus Clusius t delgelijks Lychnis pusil- la Cretica , of kfeyne Jenette van Candia : Se- GETUM LUSITANICA FLORE RUBRO PULCHRO , of Portugalfche Jenette in 't Koorn waffende met een fchoone roodc Bloem : Lusitanica flore rubel- LO FOLLICOLO ROTUNDO STIPATO , of PortUgal- fche yenettc met een roodachtige Bloem, en een rond- ingcdrongene di%e .Zaadknop ; Lusitanica. flore Coccineo elegantissimOj of Portugalfche Jenct- te met een trefijke fcharlakene Bloem-, en Lychnis HIRSUTa M I n IM A Lobeli i , of kkyne rujge Jenette, van de beroemde Heer Matthias de Lob el aan- geteekend, beminnen de zelve aarde , en weynig Wa- ter. Blijven niet meer dan eene Zomer in 't leeven. Geeven, bij goede jaren , tcegens de Winter gemecne- Zaad. lijk rijp Zaad, inzonderheyd als ze warm, of in Potten gcfteld zijn ; en vergaan daar mee. Moeten derhalven ieder Voorjaar weer op nieuws , niet diep , gezayd Aanwin- v/orden. Opgekomen zijnde, mag men ze, ter oor- ning. zaak van hare teederheyd , niet opnecmen , of verplan- ten. Zie hier bij na de Hoofdflnk^en van Vl i egen et, en Vaccaria. Smivel- ^et Lychnis fruticescens Myrti folia, Jenette, of Struvel- Jenette met Bladeren van Myrtus , is van met Bla- cen teedere aart. Kan de koude der Winter niet ver- Myrtus!an ^raScn' Moet derhalven , in een Pot geplant zijn- de , binnens huys worden gebragt , op cen luchtige plaats , en daar , zoo lang de Winter duurd , droog gehouden zijn : zou anders lichtelijk befchimmclcn en verrotten. KRACHTEN. 736 Durantes lil. Herb. fol. Xf6. Gal l. 7. Simp.MeJ. JEgm. I. 7. Diofc. l.$. c. 114. DE Bladeren van Jenette , of Lychnis , gefto- .ten , erf op de quet zuren van Beenen en Voe- ten ; ook op oude Zweeren gelegt , geneezen de zelve. Twee Drachmen van 't geftotenc Zaad ( zijnde heet en droog tot in den tweeden graad) met Wijn inge- nomen, jaagd uyt de galachtige vochten; en genceft de geene, welke van Scorpiosnen, of andere giftige Dieren geftoken zijn. CCCXX HOOFDSTUK. MAJORAAN. En aangename, welriekende, zeer Namen, begeerde en bekende PUnt , word in het Neederlandfch niet alleen dus maar ook Mariolein genoemd - in het Latijn Majorana : in het Hoogduytfch Majoran , óf ook Meyran: in het Franfch Mar iole ine ; en in het Italiaanfch Maggiorana; of ook Amaraco. Hier van zijn mij in haren aart bekend vijf onder- vijf on: fcheydene foorten ; namentlijk: dcrilhey- I. Majorana nobilis annua , of Eedele dcnc foor-- Mariolein, maar eene Zomer durende. II. Nobilis perpetua, of eedele Mariolein , welke eenige jaren lang in flaat blijft. III. Anglica perennis , of Engelfche Mariolein, altijd durende. IV. Majora- Na arborescens, of flrnvcllige Mariolein. V. Ma- jorana origanitis Lusitanica, of Portugal- fche Majoraan, riekende als Orege. Niet alle zijn ze van de Zelve Bouwing en Waarneeming. Ecvenwel beminnen ze al te zamen een goede, ge- Grond, meene, zandige , en met twec-jarïgc Paerdcmift wei- voorziene grond : eenopene, warme, vrije, bequaam ter Zon geleegene plaats, en tamelijk veel Reegen. Het Majorana nobilis annua , of eedele Eedele Mariolein , ieder jaar vergaande, geeft in deeze Lan- Mario'- den noyt eenig rijp Zaad. Is zeer teedcr van aart ; <£„ ja™ **' en vergaat met de aankomft van de Winter. Moet durende, derhalven ieder Voorjaar weer aange^vonnen worden door Zaad , uyt heete Geweften overgezonden , en in de aarde gelegt met een waffende Maan van May. De Majorana nobilis perpetua , of <&De\vinter Winter overblijvende eedele Major aan, wil geernc ge- overb,IJ- zet zijn op cen zeer warme plaats , befchut voor alle Jowanf^ koude Oofle- en Noorde-winden. Dus blijft ze op het langfte drie jaren leevendig ; maar krijgd gantfchelijk geen Zaad. De Majorana Anglica perennis, of altijd- Altijd du- durende Engelfche Mariolein , is hard van aart ; aller- ren(*e En* ley ongeleegcntheeden der Winter zonder eenige fcha- fj ioki,, de verdragende. Word van naturen zeer oud; en qceft bij goede heete Zomers (gelijk die der jaren 1652. 166 j. 1669. zijn geweeft) volkomen rijp Zaad, maar anders niet in deeze Geweften. Het zelve moet in de Maand May, met een wafTende Maan , niet boven een ftroobreed diep, op een warme plaats worden gezayd. Hier door kan deeze foort vermeenigvuldigd worden ; en dan ook noch door hare aangegroeyde jonge Worte- len ; welke men met een wadende Maan van Macrt of uipril van de oude afneemt, en verplanü. De Majorana Origanitis Lusitanica» Mariolein of Mariolein uyt Portugal, riekende als Orege, is van u>'c Por: een teedere aart. Kan Sneeuw , Vorfi , en andere on- J."^ 2$" geleegenthceden der Winter gantfchelijk niet verdra- Orege. gen. Moet derhalven, in cen Pot gcfteld, 's Winters binnens huys worden gebragt , op cen luchtige plaats , waar in niet anders als bij vriezend Weer word ge- vuurd ; en gedurende dien gcheelen tijd onderhouden met flegts een weynig lauw-gemaakt Reegen water, van boven daar op gegoten. Bij tijds, met goede dagen, moet men ze weer buyten zetten , doch wel dekken voor koude nagten en fchrale winden. De Majorana arborescens, of Mariolein Marjolein; opfehietende tot een kleyn Boomt je , ter hoogte van een tcnde'cöt voet, of wat meer, is, gelijk de vorige , van een tee- een kleyn dere natuur. Moet ter dier oorzaak, in een Pot ge- Boomtje. plant, en 's Winters voor veel Water (gelijk ook in den Herffl) gewacht, binnens huys bewaard, en gezet zijn op een luchtige plaats , waar in niet als bij vriezend Weer word gevuurd. Niet voor in 't begin van April, Aaa of Steden. 73; Beschryving DER of" wat later, magmenze weer buyten brengen ; maar tZmk hl ScnoegZ?amdekken MrW ^en/W^. Zubufteen^ejarenin t leeven, indien men hare Bloemen dikmaal alfnijd. Geeft uyt hare Wortel, of boven de aarde, verfchey- dene vierkante licht-bruyne Steelt jens; welke men moet wcchnecmen , en niet meer als eene laten blijven om dies te bequamer tot de gcftalte van een Boomtje te kon- Bfadcrt- ncn gebragt worden. Waar aan dan voortkomen klev- fet ne ronde Bladertjens, ™™ ^ twee teegens malkander « ook over ; -onder bekleed met een grijswitte wolligheyd ; felTzon- doorgaans toegevouwen , en ruftende op korte Steelt- Jer Zaïï &. Tuflctö welke uytfpruyten , kleyne witte >knop- W en in 't bovenfte der Z%» kleyne witte Bloemt- jens, uyt grys-vvitte ruyge Knoppen. .. In decze Landen komt'cr noyt cenig rijp ZW var in dit Land. Aanwin- ning. D0J.I.9. Cl. Echter kan decze foort genoegzaam Aangewonnen en 1 wr- meenhvuldigd worden door hare bij de Wr/r/ of bo- ven de aarde uytfchietcnde;'^ £*<*™> ingefneeden , of van zelfs geworteld zijnde. Met een wallende Maan van sJpril of Maj moet menze van de oude fcheydcn,cn in andere Potten verplantten. KRACHTEN. MAriolcin , of Majorana , is verwarmende en verdrogende van aart tot in den tweeden graad; ook openende, verdunnende, verfterkende, en fijn van dcclen; van elk zeer bemind, en in fpijzen ge- bruykr, weegens de goede geur. - ... In Wijn gekookt , en daar van gedronken, of het Swj.'c'.ii. uytgeparftte Zap , of ook 't Toeder der Bladeren, met n)ofc\.\. Wijn ingenomen , verteerd alle koude gebreeken des '•47- Hoof ds: verwekt de Maand/tonden: jaagd uyt het wa- Shnpteap'. t£r van de Blaas ' cn alle andcre w*terachtig vochtig- a86. ' heeden. Genceft alle ongeleegenthecden des Ligchaams, Maith.l.i, veroorzaakt door koude. Is goed voor een eerft aan- c"i°' gekoméhe Waterzucht,- de Koudepis; en voor blauw- gejlagene of geftotene pielden , daar mee geftreeken ; doed het geronnene Bloed fcheyden : verfterkt het In- gewand y de Harffenen , en de Maag : drijft uyt de Winden, en is dienftig in de vallende Ziekte ; ook voor de Leever en Milt. Major aan gedroogd, gepulverifeert , of het uytge- parftte Zap in de Neus op-gefnuift,doed niezen; neemt MetiiMed. wecn ^e verflopping des Hoof ds, cn reynigd de Harffe- Lobel. 1. 1. nen van alle flijmerige vochtigheyd. Op de voort eet en- fel. ƒ38. de zweeringen gelegt, doed de zelve verminderen. Met wat Zouten Edik vermengt, dangclcgt op de beetenen fteeken der giftige Dieren, genceft de zelve. De Oly, van decze Plant gediftil leert, met Vet van een Haas, en een wcynig Mufcus, de barende Vrouwen ingegeeven, bevorderd zeer haren arbeyd. Is defgelijks goed teegens al de genoemde gebreeken. Ctmerar. /.3.f.4i. Fern. I. f . CCCXXI HOOFDSTUK. T H Y M I A E N. Kruyben, Bollen en Bloemen , III Boek , 738 Tbymiaen V. Angustifolïus auReus , of met fmallegeele, gelijk als Goudene Bladeren VI. Thy- mus latifoliüs ARGENteus , or Thymiaen met breede en witte gelijk ais Zilvere Bladeren. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneming. Al te zamen ccvenwel beminnen ze uyt eygener aart een poede, gemcene , zandige aarde, met flegts een weynio twee-jarige Paerdemift vermengt ; vermits ze gcenzins veel vcttighcyd konnen verdragen ; een war- me, luchtige, wel ter Zon gcleegene plaats , en veel Water. Blijven ecnigc jaren in 't leeven. Konnen ta- melijk wel fterke koude, en alle andere ongeleegenthee- den der Winter uytftaan. Krijgen ook dikmaal bij goe- de Zomers volkomen Zaad; 't welk met een waffendc Maan van May een ftroobreed diep de aarde word aan- bevolen. Hier door konnen ze bequamelijk worden vermce- nigvuldigd : doch veel beeter , volgens mijn oordeel , door hare van zelfs Wortel gefchoten hebbende Takjens; waar ontrent decze wijze ftaat te volgen. Graaf, t'elkens om het tweede of derde jaar , uwe Planten uyt de aarde , met een waffende Maan van Maert. Verdeel ze van malkander, na gelecgentheyd harer grootte; en zet ze terftond weer in een varfch- omgefmeetcne grond, met de genoemde Mift een wey- nig voorzien ; zoo diep , dat'er alleenlijk de bovenfte groene toppen komen uyt te fteeken. Dus fchietenze veelvoudige Wortelen, en worden overvloedig vermeer- derd ; want ieder Steelt je krijgt in 't bijzonder Worte- len. Het voorgemeldde Zaad komt veeltijds , zonder gezayd te worden , uyt het neergevallene van zelfs ge- noeg op. Het Thymus Creticus, of Thymiaen van Can- dia, enMARiNUS Lusitanicus, of Zee-Thymiaen uyt Portugal, zijn van een teederder aart. Geeven in deeze koude Geweften geen volkomen Zaad. Kon- nen ook, buyten ftaande, de Winter-vorfi op geencrley wijze verdragen ; maar worden fchielijk door de zelve wechgenomen. Moeten derhalven , in Potten geplant, in Oclober binnens huys worden gefteld op een luchti- ge, geen warme plaats; en gedurende de geheele Win- ter met flegts een weynig vochtigheyd van boven voor- zien zijn. In 't laatfte van Maert, of begin van April, na tijds gelecgentheyd , moet men ze met een zach- te Reegen weer buyten brengen , en zeer warm zet- ten. Het Thymus latifoliüs argenteus , of breed-bladerig verzilverd Thymiaen, cn angustifo- lius auReus, of fmal-geb lader d verguld Thymiaen ziet men met'er tijd zijne fchoonheyd verliezen , eneyn- delijk geheel groen worden. Doch lichtelijk kan men dit voorkomen , wanneer men altijd de fchoonfie en bont/Ie Talken inlegt ; daar na , Wortelen verkreegen hebbende, op de alreeds genoemde tijd verplant. Maar niet in May , gelijk veele doen. Want vermits dan gemeenelijk drooger Wéér cn grooter hitte is, zoo ziet men, dat het meefte-deel der zelver gantfchelijk ver- gaat. Men kan hier bij na zien het Hoofdfluk^ waar in gehandeld word van de wilde Thymus. Grond. Zaad.' Aanwin- ningi hoe de" zelve beft kan ge- lchicdea. Thymiaan van Can- dien: en Zee-Thy- miaan uyt Portugal. Breed-bla- derig ver- zilverd; en fmal-bla- derig ver- guld Thy- miaau. Namen. Zes bij- zondere foorten. »F anders korter van de Neederlanders genoemd Thym , word in het La- tijn gcheetcn Thymus, of Thy- M'-m: in het Hoogduytfch Welsch ,QUENDEL , of Ook THYMIAN J in het Franfch Thym : in het Ita- liaan fch Th 1 mo. Hier van zijn mij in haren aart bekend zes bijzondere foortcn ; te weeten : I. Thymus vur garis latifoliüs, ofgemee- ve breed-bladerige Thymiaen. IL Vulgaris an- gustifolius , ofgemeene Thymiaen met [malle Bla- deren. III. Cretica , of Thymiaen uyt Candia. IV. Marinus Lusitanicus, oï Portugal fche Zee- KRACHTEN. THymiaan , of Thymus , is verdrogende en verwar- Ga{- l- & mende in den derden graad ; ook doorfnijdende siml' en afvagende van aart. In Wijn gezoden , en daar van met wat Zuyker ge- Serap. M>: dronken , is goed voor de Engborftigheyd : opend de simh cat' verftoptheyd van het Ingovand: verwekt het water van JJ^j, J. de Blaas, ook de Maandflonden ; zuyverd de irnvendi- c.44. ge deelen: doed de Vrucht voortkomen; jaagt uyt dcTraS-1-1* Nageboorte; de Wormen, en alle flijmerige vochtig-0, I2> heeden. Maakt een klaar Gezicht , als men'er dik- maal de Oogen mcê bet. Verfterkt de Maag, en het geheele Ingewand. Is "dienftig voor de zwaar- moedige Vier on- derfchcy- dene foor- ten* Grond. 739 TrIYMlAEN* £ ftioedige Van Öeefti Verdrijft de Winden, en ftrijd teegens het vergif. Is voor elk , in fpijzen gebruykt; zeer aangenaam. ■Durantts Dit Kruyd gedroogd, gepulverizcert , en daar van hifi. Plant, drie Drachmen met wat Zout en Oxymel ingeno- J°l' *W' men -, drijft uyt het Ligchaam alle nue Fluymen , en heète , bijtende , Galachtige vochtigheyd ', ook de on- reynighcyd des Bloedt. Terncl.l.6. Thymiaen 'm Wijn gekookt, met Garftenmecl ver- Meth.Med. mengt, en daar van een plaafter gemaakt , verdrijft de fmerten van het Sciatica, of dé Heup-jigt; van de Moe- der ; en de Buyk^rimping , daar op gclegt. CCCXXII HOOFDSTUK. P O L E Y E. l^f5j^^|y|jg,Us in het Kteederlandfch , maar ook van zommige Pulbye genoemd, ge- lijk ook zoo in het Hoogduytfch. In het Latijn Pulegium , of Pul- léjum , om dat het, door haren reuk, de Vlooyen niet alleen verdrijft , maat bok doodt, volgens 't bericht vanLoBEL. In 't Franfch Pouliot; en in 't Italiaanfch Pulegio. Hier vah zijn mij in haren aart bekend vier ondcr- fchcydene föörteh ; namèntlijk i I. Pulegium vulgare, öf gemeene Poley, óok geheeten regiuM , of de Koninglijke. II. Cervi- NUM, of Harten-P oley. IIÏ. Sylvestrej of 'wilde Poley. IV. Pulegium Lusitanicum, of Portu- galfche Poley, Niet alle zijn ze van de zelve Bouiving en Waarnècfning. Zij beminnen echter al té zamen een goede , gemee- ne, zandigé , eri met twee-jarigé Paerdcmift tamelijk voorziene grond : ook van naturen veel vochtigheyd , of eert waterachtige aarde : eén operiëj Vrije * en wel- geleegene plaats. Ceeven in onze Landen, bij goede, warme Zomers, zomtijds volkomen rijp Zaad. Ver- dragen felle Vorfl en andere ongeleegentheeden der Win- ter zonder grOote fchade. Het Pulegium cêrvinum , of Harten-P oley , geeft in deeze Geweften noyt eenige 'Bloemen of Zaad. Het Pulegium Lusitanicum, of Portugalfche Poley , in onze Landen warm gezet , brengt volkö- men rijp Zaad voort. Is de teedérfte foort van alle. Verdraagt óngeerne veel koude Herfflreegchen, Winden óf eenige harde Vorfl. Moet derhalven , in een Pot geplant of gezayd zijnde, in Oüober binnens huys wor- den gebragt; op een luchtige plaats, zonder eenige vuur- Warmte (vermits die haar fchadelijkcr is als de Vorfl ) bewaard, en gedurende dien tijd met zeer weynig Ree- genwater voorzien zijn:; anders zouden ze lichtelijk ver- rotten , en dus 't lecven verliezen. Deeze foort brengt bij ons aardige Bladeren voort, die vah het Pulegium Regium , of Koninglijke Poley, zeer gelijk. De grootfte zijn een vinger breed, en 't lid eencr vinger lang; doch achter aan hare korte Steelt jens op 't breedft« ; voor rondachtig-ftomp toe- gaande. Gemeènelijk (taan de randen aan beyde de zijden een weynig teegens malkander Getits-wijze op. Zijn wat ruyg van aart ; rondom aan de kanten met Korte Tandjens als gedaagd; donker-gröen van verwe ; doch onder bleeker : iri het midden voorzien met een regt-döorgaande Ader ; waar ttyc verfchcydene andere klcyne en fmalle ter zijden opwaarts voortfehieten. De reuk is zeer fterk en krachtig, het Hoofd een weynig be- zwarende. Zitten aan beyde de zijden van hare ronde, gemeènelijk na de aarde neerwaarts buygende , onder gtocn-verwigc , boven purpure*S7«/f»,en hangen door- gaans na beneederié Knopjcns. TufTchen welke, zoo wel ónder* én in het midden, als boven ,- veel teederder Steelt jens voorfchieten j niet Zaad. Hartcn- Poley. Portugal- fche Po- ley. Gedaante der Blade ren. Steden. y 3óJi i. 9: C. Ij". Gal. H6. 6* Simf. MeJ. Apitlej. bijl. Pltintt c.yi. Buell. l.j. c. lö. Lome. l.ii c. 103. O L fe V E. Ö k E G E* J74a wel geheel rond, gelijk de andere, maar ontrent vier- kant; doch ook ruyg van aart j rondom begaaft met veele groene Knop jens boven malkander, neemende ha- ren oorfprong tufTchen de Bladert jens. In de Maanden Bloerat; Julius, Auguflus en September komen uyt de zelve de JcnS' Bloemtjenste voorfchijn ; zijnde kleyn, bleek-blauw- verwig: beftaande uyt vier langwerpige , of ovaalswij- ze ronde en ruygc Bladenjens; hebbende in 't midden vier opftaandc bleek^verwigc draadjens, en daar op vier rondachtige, kleyne, ontrent purpurc Knop jens. Als zo vergaan zijn , laten ze in den He rffl achter (inzonderheyd op efcn warme plaats ftaandc.) een kleyn, bruyn , en ontrent rond Zaadje. Al deeze foorten konnen in deeze Geweften aange- Aanwint wonnen worden ; niet alleen door Zaad, 't welk met ninK« een waflende Maan van April niet diep in de aarde moet gclegt zijn; maar Ook door aangegroeyde en van zelfs Wortel gevat hebbende jonge voortkruy pende Schcut- jens ; die men In September of April met de genoemde Maan afneemt en verplant; KRACHTEN» POley i of Pulegium , is warm en droog tot in den derden graad; ook fijn van dccJcni De Bladeren gedroogt, gepulverifcert, en daar van met Wijn ingenomen; of groen in Wijn gekookt, en daar van gedronken, verwekt de Maandjionden : zuy - verd de 'Borjl van alle Fluymen ; drijft uyt het water der Blaas , de doode Vrucht, de Gal, en het Graveel. Maakt een helder Gezwicht: is goed voor de Gefcheurd- heyd, de Miltzucht; helpt de Vrouwen 'm barensnood, des morgens en 's avonds gebruykt : zuy verd het Aan- gezicht} daar meê gewaffchen; ook het Bloed. Helpt de geene , die van giftige Dieren geftoken of gebecten zijn. Neemt wech de jeukerigheyd des Ligchaam s } daar mee beftreeken zijnde. Is daarenboven dienftig voof de Geel- en Waterzucht; defgelijks voor Long- en Lep- verzuchtiae Menfchen. Zuy verd de oude Zeeren ; ge- neert de blaauw-geflagene Leeden; ook de krimping en trekj*. of van eenig giftig Dier geftoken of gebeeten zijn. Doed gemakkelijk Wateren j de Maandftonden voort- Dhfe. i h komen; drijft uyt de zwaarmoedige, galachtige Voch- ***** ten ; is dienftig voor de Waterzuchtige , en Schurft igc. Met Zuyker of Honig gebruykt, zuyvcrd de Longe, dcBorft, engeneeft de Hoeft, dikmaal genuttigt: de inwendige Breuken, of Gefcheurtheyd; ook de ver krom- pene ofverftuykte Leeden. Het uytgcparftte Zap van Orege is goed voor de Vfchf.h',flt Huyg, zwelling der Amandelen, en alle inwendige ^ l0?- zweeringen van Mond en Keel. Het zelve door de Simp. c'at. Neusgaten opgetrokken , zuyverd het Hoofd van alle 300. catharreuze Zinkingen, en fiuymige vochtigheyd. Doed S™f',/ö' de geelheyd der O ogen , en Geelzucht vergaan. Met ' '( 'Mid' Meikin de Ooren gegoten, verzacht de fmerten, ook het zuyzen en 1 uyt en der zelve. Orege verjaagt, door zijnen reuk, de Mieren. Het Camtrar. Poeder der Bladeren met Pek vermengt, en daar van een S'c' *s' plaaftcr gemaakt, opend, en doed rijpen de zwc ere n en Bloedvinnen. Een Drach'ma van het Zaad gcpulverifeert , en 's mor- gens , eenige dagen achter malkander , met Wijn inge- nomen , zuyverd de Moeder , en maakt de Vrouwen vruchtbaar. De Wortel van het Americaansche Orege is van Krachten naturen koud , te zamentrekkende , en een weynig bit- van ter van fmaak. Zes Drachmen daar van in een weynig Water ge- de Wortel kookt, en ingenomen, neemt wech de hitzigheyd van d" Ame- de Maag, en verfterkt de zelve. Is goed voor aller- ^caanfche ley Gezwellen. Helpt en verfterkt de geene, welke met * ' de Teering zijn beladen. Een once daar van rauw ge- bruykt, geneeft alle foorten van Buykc en Blocdloop. CCCXXTV* HOOFDSTUK. B O K-O R E G E. En aardig en kleyn Geivas , word Naracn. metdeezen, en, mijns weetens, gee- nen anderen naam in 't Neederlandfch genoemd. In het Latijn geheeten Tracoriganum; en'm't Ifaliaanfih Tragorigano. Hier van zijn mij in haren aart bekend drie verander- Drie ver- lij ke foorten; teweeten: anderlijkc I. Tragoriganum Creticum latifolium, of foorten' Bol^orege met breede Bladeren van Candia. II. Tra- goriganum HlSPANICUM ANGUSTIFOLIUM , of Spaan fche Boktor ege met fmalle Bladeren. III. Tra- goriganum perforatum cccRULEUM , of door- geboorde Bokzorege met een blauwe Bloem. Alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een zandige , "goede , gemeene aarde, Grond, meteen weynig twee-jarige kleyn-gewreevene Paerdc- -mift en 't Mol van verrotte Boombladeren doormengt : een opene, vrije Lucht, een zeer warme plaats, en niet te veel vochtigheyd. Gecven in deeze koude Gewc- ften Bloemen , maar geen volkomen rijp Zaad. Zijn Bloemen, tceder van aart, en blijven eenige jaren lang in 't lee- ven uyt cygener Natuur; doch in deeze Landen zel- den langer dan cene Zomer, vermits ze de ongcleccent- heyd der Herfjlreegenen, koude der Winter, en de on- natuurlijke hitte des vuurs (binnens huys ftaandc ) gantfeh niet verdragen konnen. Wat vlijt men ook aanwend om haar voor dit alles te bewaren , zoo blij- ven ze echter zeer zelden over. Konncn derhalven niet Ainwin. aangewonnen worden , als alleenlijk door nieuwe uyt „ing warme ■FotjfS. LYSIMACHIA SPICATA PURPUREA,! (/FOLIO SUBROTUNDO,OCYMI FACIE. 74? BoK-ÓHECE. VeMIUK. DüL- OF DoLAPPUL. GouÜENAPPEL. 744 Doorge- boorde Bokorcge met blau- we Bloe- men. Bladeren. Bloemen. warme Landen onrfangen Zaad', 't welk men met een WafTende Maan van May niet diep in een Pot zayd, zonder 't opgekomene te verzetten. Het TrAGORIGaNTJM PERFORAflTM CCCRULÉUM) of doorgeboorde Bol^orege met blauwe Bloemen , fchict uyt zijn teeder, bmyn Worteltje 'm deeze Landen ruym een hand hoogte opwaarts , zich verdcelende in veele teedere, ronde, riryge en bruyn-verwige Takjens, ge- lijk de Thymiaen t aan welke de B lader tjens, ruftende op korte dunne St eelt jen s , op de wijze van Acacia , Scerpioidts , en diergclijkc, voortkomen , Zeeven , nee- gen i of meerder in getal; altijd twee en twee regt tee- gens over malkander gefield, en voor in een cyndigen- dc. Zijn fcharp, welriekende, als Thym. Geknauwd wordende , geeven ze van zich een geur gelijk de Kun. Zijn een weynig langwerpig, myg, bleek-^groen van verwet in 't midden voorzien met een klcyn Ruggetje, en rïlet veele ronde als doorgeboorde gaatjens , zeer aardig vercierd. Aan de randen zijn ze flegt ; echter begaaft met zulk een hayrige ruygheyd » dat ze gelijk als gekarteld fchijncn. Ook worden aan de Steelt jens noch meer andere gezien, niet zoo als deeze, maar als zonder Steelt jens daar uyt voortkomende; in 't ronde, vier, zes, of agtdigt op malkander te zaam gevoegd : daar na eenige langwer- pige, bleck-groene Blaas jens <, oCHuysjensy aan hetbo- venfte der Steeltjens, gelijk men aan het Clinopodium , of wilde Bafilicom , vind. Uyt welke voortfch'teten fchoonc , blauwe , vicrbladerige Blocmtjens. Deeze vergaan zijnde , laten , doch alleen in heete Zomers , een kleyn Zaad na, dat van de Major aan in verwe- en gedaante niet ongelijk. KRACHTEN. BOk^orege , ofTragoriganum , is verdrogende en ver* warmende tot in den derden graad ; ook een wey- nig te zamentrekkende van aait. Diofc.1.1. *n Wijn gezoden, en daar van 's morgens nuchte- c. 3;. ren gedronken , doed de Gal verminderen. Drijft Uyt het water der "Blaas, verfterkt de Maag',, en verwekt ectenslujl. Strijd teegen s liet vergif; doed der Vrou- wen Maandftonden voortkomen , en is -Zeer dienftig voor de. Milt- en Long^uchiige : defgelijks voor de Engborftigc, en voor den Hoeft, met wat Zuyker ver- mengt zijnde. Vurantes Met Garftenmecl gemengt, en op koude gezwellen Ub.Hcrb. gclcgt, maakt de zelve week, en doed ze verteeren. fol. 461. CCCXXV HOOFDSTUK. V E D E R I K. Zaad. JEgin. I. 7- Namen. Verfchcy- dene aar- dige en beziens- waardige foortenj Oerd deezen naam in 't Needer landfeh, of ook gezegt Wederik. In 't La- tijn gehecten LysiviAchia , na den Koning Lysimachus, Zoon van A- gathocles ; welke men zegt de eer- fte uytvinder van de krachten deezer Plant te zijn geweeft : in het Hoogduytfch Weyde- rich : in het Franfch Soucy d'eaü , Pellebos- se , en Couneillé : in het Italiaanfch Lisima- chia. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden verfcheydenc aardige en bezienswaardige foorten; na- mentlijk : I. Lysimachia cccrulea major spicata, of groote Veder il^, met een blauwe geayrde Bloem. IL Mi- nor spicata cccrulea, of klcync Vedcrikj, met een blauwe geayrde Bloem. III. Lutea major vera , of opregte groote Vederil^ met een geele Bloem ; ook Salicaria genoemd. IV. Lutea mïnor, of kley- ne Vederik^met een gecle Bloem. V. Lutea florê globose , of met een gcele ronde Bloem. VI. Ga- leRiculata, of Veder il^ met een blauwe geheim» de Bloem; ook Herba Judaica, of Jodenkruyo^ gehecten. VIL Siliqjjosa folio salicis, of Ve- derik^s mtt Veulen en Bladeren van Willïgeboomen; van zommige voor het Cham^enerium van Conradus Gesnerus gehouden, VIII. StlicmiosA sylvestris hier vöör- Major , of groote wilde gepeuldc Vederik. IX. Me- §cftcl.d toc dia sylvestris siliqposa, of middelbare wilde getal.'0" '* Vederik^ met Peulen. X. SiliQjjosa minor sylves- tris , of kleyn e gcpeulde Veder ik. XI. Purpurpa spicata major, of groote Vederil^met een purpttre geayrde Bloem. XIL Minor spicata purpurea* of kjcyne Veder ikjnet een geayrde pur pur e "Bloem. XI II. Flore alijo, of Vederik, met een w'itte Bloem. XIV. Lysimaceïia Americana repens i of kruypènde Amertcaanfche Vederikj ook wel genoemd Lysima- chia siliqjjosa hirsuta magno floré > dat is * ruyge Veder il^met Peulen en groote Bloemen. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Echter beminnen ze al te zamen een gemeene^ 2an- Grond, dige, welgemeftte grond t een vrije, luchtige, be- quaam-gelcegene plaats, en veel Water. Blijven meeft "lange jaren in 't lecven. Geeven dikmaal , inzondcr- "heyd bij goede Zomers , volkomen rijp Zaad. Kon- Zaad. nen, zonder eenige fchade, Hagel, Sneeuw , fcÏÏeVorft, en alle andere ongelccgentheeden der Winter verdra- gen. Worden aangewonnen , en vermecnigvuldivd , niet Aanwia- alleen door Zaad, 't welk met cen wafTende Maan van ninS Macrt, niet diep , in de aarde moet gelegt zijn; maar ook door hare aangegróeyde Wortelen , op de ge- noemde tijd, of in April, van de oude afgenomen -, en verplant. Het Lysimachia siliqjtosa major* media , Zaad en :mtnor , of groote , middelmatige , en kjeyne Vederik an.nivln- •7 J 1 1A J ri vning der met Zaad-peulen; ook Americana repens, o\ krity- f00*ten pende Amcricaanfche Vederik^ blijven niet langer dah die maaf een jaar in 't leeven. Geeven teegens dè Winter volko- ?cr] 3aar men rijp Zaad, en vergaan daar mee. Door het neer- gevallene komen ze dikmaal van zelfs genoeg op. An- ven ders word het Zaad met een wafTende Maan van Sep- tember of Maert in ieder jaar de aarde, niet diep daar in gelegt, weer aanbevolen; en hier door deeze Planten t'elkens weer vernieuwd*. in 't lec- ven blij- KRACHTEN. VÈderikj of Lyfimachia, is koud en droog, ook te zamentrekkende van aart. Het Kruyd zelfs , of de Wortelen , in roode Wijn gekookt * en daar van gedronken ; of het uyt- geparftte Zap ; of ook het Poeder der gedroogde Bla- deren , met de gemeldde Wijn ingenomen , flild de onnatuurlijke Vloeden der Vrouwen ; de Bloedgang ; het Bloed-fpotnven ; verfterkt de Maag ; verwekt ee- tensluft ; is goed teegens de Pefi, en meer andere hiu z.ige Ziekten. Verkoeld ook een heete Leever en Longe. De Bladeren van Vederikj, groen of gedroogd , op Wonden gelegt, of in de Neusgaten geftoken, doed het bloeden van de een en de andere ophouden. Dit Kruyd gebrand , dood en verjaagt door de rook en reuk de Muggen en Vliegen * verdrijft de Slangen en Adderen. De Bloemen van geele Vcderii^, of Lyjïmachia flore lutco , in Loog gekookt , en 't Hoofd dikmaal daar mcê gewaflehen , maakt blinkend en fchoon Hayr. Doodt ook de Luyz,en en Vlooycn: verfterkt daaren- boven het Hoofd. Gakn.I. 7. Med.Simf. fac. Teibern.l.i. f.134- RueU.l.%. r.78. Do Jon. I. J( Tragi l. ii c. /o. Diofe . /• 4. c. 3. Tlin. 1. 16) cis- Aaa 3 cccxxvr 745 Beschkyving de* Kruyden,BollEm en BloemenJIIBoek , j<6 Hier van zijn mij in haren aart bekend vier bn.zon-*ier ^ r . ^..nrln 1.' • y.nrii ii — H OOFDSTUK. Namen. Twee bij zondere foortcn. \ Grond. CCCXXVI DUL* of DOLAPPEL. S^-ra^Us in het Neederlandfch genoemd, " ''word in het Lanjn ^hmcnUA- lum insANUM: in het Hoogduytfch MELANTZAN > Of DOLL-APPBL I in het Fronfch Verangenes, oFPom- mes d-amoür ; en in t ItaUoanfch MELANZANE,0f00kPETRANGIANE. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden twee veranderlijke foorten; alsi I.MaLUM INSANUM FOLIO SPINOSO, of DoUffel met doormge Bladere». IL Malum insanum fo- lio non spinoso, of Dolappel met geen doormge -Bla- dere». Beyde zijn ze van de zelve Bouwing en Waar- neeming. . Zij beminnen een goede zandige aarde, met genoeg- zame tweejarige Paerdemift, het Mol van verrotte Boombladeren, en een-jarige Hoenderdrck door mal- kander gemengt: een opene, warme, wel ter Zon ge«- leegene plaats, 'bevrijd voor alle koude Oojle-en Noor do- winden. Zijn van naturen tccder, en konnen niet lan- Teeder- ger als cene Zomer in 't leeven blijven. Worden der- heyd, en halven met een wadende Maan van Moert of Aprd niet hoc waar kovcn een ftroobrced diep in een Pot gezayd, en dik- maal begoten met Reegen water, in de warmte der Zon lauwgemaakt; ook gedurig vochtig gehouden door een druypend lapje, met 't cene eynd uyt een Pot vol van het gemelddc Water hangende, en in deeze Pot drup- pelende. Inofteegens den Herflt moet men ze v&orzich- tig wachten voor koude Reegenen cnflerketVinden, ver- mits ze daar door zeer gekrenkt worden. In een e Pot mag niet meer als cene Plant ftaan , of ten hoo<*ften twee, na de geleegentheyd harer grootte, ontrent in 't midden; en daar in moet men ze ongerept ,,„„.,,, „, laten. Dus geevenze in deeze koude Landen niet al- yruchten. leen Bloemen, maar ook, bij zeer heete en drooge Zo- mers , groote en volkomene Vruchten ; anders noyt. Waar na zij verfterven, of door een kleyne Rijp van 't leeven worden beroofd. Moeten derhalven in elk Koof1 jaar, op de gemcldde tijd en plaats, door Zaad weer óp nieuws aangewonnen en vermeenigvuldigd worden. KRACHTEN. te nee men. ïaying. Bloemen. „ 1 \^Olappel, of Malum wfanum, is koud en voch- Durantu | 1 - rr in- r- j Ub. Htrb. I J lI£ van aart "• ondienihg om gegecten , of m de /ö/.iSo. ■*— ^ Geneeskonft gebruykt te worden. Want zij Bod, /. 14. va|t 2Waar te verteeren, en heeft eenige quaadaardig- 'camtrar. ncvc* kij zich. Geeft daarenboven aan 't Ligchaam £4. c. 74. weynig voedzel ; verwekt vecle vochten ; verftoptheyd der inwendige dcelen , Hoofdpijn ; zwaarmoedigheid , en ook dikmaal Koortz.cn. CCCXXVII HOOFDSTUK. GOUDENAPPEL. jjamen Qgjffi^hjrthflffM de fchoonheyd en vermaaklijk- heyd harer verwe in 't Neederlandfch dus, en ook wel Appel der Lief- de genoemd. In andere talen heeft | ze namen van de zelve beteekening : want in het Latijn word ze geheeten Pomum Amorïs , of Aurea Mala: in het Hoog- duytfch Goltapffel : in het Fronfch Pommes d'o- rees, of Pommes d'amour : in 't ItaUoanfch Pomo d'oro, of Pomi d'amore. en, dcre foorten; namentlijk : zondcrc I. Pomum Amorïs rubrum mAjus , of groote l00"cn. Appel der Liefde. II.Rubrum minus, of kleyne roode Goudenappel. Ut Fructü luteo majore , of groote Coudenoppel met een gecle Vrucht* IV. Pomum Amorïs fructü luteo minore, of Appel der Lief- de met een kleyne Vrucht. Alle zijn ze van eeven de zel- ve Botnving en Woornecmingk Zij beminnen een goede, gemeene , zandige, of Grond, andere luchtige , doch met veel twee-j arige Paerdemift doormengdc grond : een opene , luchtige, warme, vrije , wel ter Zon geleegenc plaats 5 en veel Water, wanneer ze beginnen groot te worden. Blijven niet Ian- Vrucht ger dan eencZomcr'm't leeven. Geeventeegensde Win- ter volkomene rijpe Vruchten , en worden dan door een kleyne Vorfl van 't leeven beroofd. Worden dcrhalven ieder Voorjaar, met een waflen- Aanwia> de, of aangaande Maan van April, weer op nieuws , h,nS- niet diep, gezayd; en hier door kan men ze eeuwig- durend maken. Zoo gantfeh weelderig groeven ze in hare Steelen en Bladeren, dat men een of tweemaal de voornaamfte Scheuten der zelve moet affnijden, in- zonderheyd als de Vrucht zich gezet heeft. Want hier door bekomt ze dies te meer Lucht en Zon ; derhalven ook dies te vroeger en beetcr hare rijp- heyd. KRACHTEN. G O udenappel , of Pomum Amorïs , is 2eer Vél4- Dod. 1 14. koelende en verdrogende Van aart ; ook onbe- c' *0, quaam om gegceten te worden; want zij geeft aan 't Ligcïhaam een Ongezond en waterig voedzel. Het Zap , uyt de Bladeren geparft , en de Oogen Lobtl. 1,(1. daar mee gebet, ftild het hopen , en de brand der Pl-fol.au zelve De Vruchten of Appelen zelfs in Oly gekookt , en Camerar. èenige dagen in de Zon gefteld, daar na gepulverifeert, '•4*f'74' en gelegt op de Kromvagie , of Schurftheid , ook Op 't Sprenklvuur, verdrijft deeze qualen. ■ ■ — ! ' ■ ■ '■*» CCCXXVIII HOOFDSTUK. NAGTSCHADE. Ord in 't Neederlandfch , mijns wee*- tens, met geenen anderen naam als dec- zen genoemd ; behalven dat zommige zeggen Naschade, en Naschaje* In het Latijn Solanum , of Sola- trum: in het Hoogduytfch Nacht- schade: in 't Franfeh Morelle : in 't Italiaan fch Solatro, en ook Morella. Hier van zijn mij in haren aart veele veranderlijke foorten bekend; namentlijk: I. Solanum hortense officinarum , of Hof- Nagtfchade , in der Apotheekeren winkelen gebruyke- lijk. II. VesiCarium , of Nagtfchode met Zaad- blaas jens\ ook genoemd Alkekengi, of ' Joden-kerffe. III. VesicaRium Indicum, of Indiaanfche Nagt- fchode met Zaadblaasjens. IV. Vesicarium nï- grum , of zwarte Nagtfchode , ook met "Blaasjens ; welke van veele word genoemd Pisum cordatum , dat is, een Hert-gelijkende Ërweete. V. Spinosüm Indicum , of Indiaanfche Nagtfchode met Doornen. VI. Somniferüm, of Jlaapverwektfende Nagtfchode. VII. Lethale , of Somniferüm majus , groote floapverwekkende, oUoodlijke Nagtfchode. VIII. Po- mi ferum , of Appeldr ogende Nagtfchode. IX. Po- miferum i^THiopicuM spinosum, of doomiqc Ap- peldrogende Nagtfchode uyt Moorenland. X. Pomi- TERUM i£THlOPICUM. NON SPINOSUM , of Appel- dro- Namea. Veele ver- anderlijke foorten. van welke hier der- tien in ge- tal wordcd voorge- dragen. SOLANUM SPINOSISSIMUM AKBORESCENS ATHIOPICUM. 74/ Nagtschad E. Grond. Gcbruylcc- Jijkc Hof- Nagtfcha- de. InJinan- fche en iEthiopi- fche loor- tcn van Nagtfcha- dc. Slaapver- wekkende en dood- lijkcNagt- fchade , &c. Eetbare Nagtfcha- de met Uolletjens. dragende Nagtfchade uyt Moorenland zonder Doornen. XI. SOLANÜM SPINOSISSIMUM ARBORESCENS JE- thiopicüm , of Boom-wordende Nagtfchade uyt Moo- renland met veelvoudige fchriklijke Doornen. XII. La- NUGINOSUM SPINOSUM ARBORESCENS jEtHIOPI- cum , of wollige en doornige Boom-Nagtfchade uyt Moorenland. XIII. Solanum tuberosum escu- LENTUM FLORE ALBO ET CCERULEO, of JVagtfcbade met eetbare , gezonde Bollet jens, ook geheeten Papas Peruanorum , of Papajfen van Peru ; 200 met een witte , als blauwachtige Bloem; behalven noch meer andere. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en H aar- neeming. Ecvenwel beminnen ze al te zamen een goede , ge- meene , zandige , met twee-jarige Koeye- en Paerde- mift ( van elk eeven veel ) genoegzaam voorziene grond: een opene, vrije Lucht, een warme wclgeleege- ne plaats, en tamelijk veel Water. Gecven volkomen rijp Zaad. Het Solanum officinarum , of gebruykelijk^ Hof-Nagtfchade , blijft uyt eygencr aart niet langer dan eene Zomer in 't lecven. Word ieder Voorjaar, met een waffende Maan van Maert ,v/cei:op nieuws gezayd. Of komt anders uyt 't neergevallene van zelfs genoeg te voorfchijn. Hier door kan deeze foort aangewonnen, en altijd-durende gemaakt worden. Het Solanum vesicarium Indicum , of In- diaan fche Nagtfchade met Blaas jens : Spinosum In- dicum , of 'Indiaan fche Nagtfchade met doornen : Vesicarium nigkum, of zwarte Nagtfchade met B laas jen s : Pomiferum ./Ethiopicum , oï Jip f el- dragende Nagtfchade uyt Adoorenland : Pomiferum ^Ethiopicum spinosum, of Moorenlandfche titel- dragende Nagtfchade met Doornen , en Solanum po- miferum jEthiopicum non spinosum, of Aff el- dragende Nagtjchade uyt Moorenland zonder Doornen, blijven ook niet langer dan een jaar in 't leeven. Wor- den derhalven ieder Foor jaar in April met de gemeld- 'de Maan weer op nieuws , niet diep , in Potten gezayd, en gefteld in een heete , wel ter Zon geleegene plaats ; ook onderhouden met matige vochtigheyd: zoo krij- gen ze , bij goede Zomers , volkomen rijp Zaad, en vergaan daar mee. Men moet'er niet meer als een , of ten hoogften twee , in eene Pot laten , ter oorzaak van de veclheyd der Wortelen, die ze maken. Het Solanum vesicarium , of Alkekengi , Nagtfchade met Za.td-blaasjens ; Solanum somni- ferum , Jlaapverwel^cnde Nagtfchade, en Solanum lethale , doodlijke Nagtfchade , vergaan niet zoo haaft, maar blijven eenigc jaren in'tleeven. Konnen ta- melijk wel de Winter-houde verdragen , en geeven jaar- lijks rijp Ziad: 't welk men op de voorgenoemde tijd en Maan de aarde moet aanbeveelen. Hier- door wor- den ze bequamclijk vermeerderd; en dan ook noch door hare voortlopende Wortelen. Echter blijft het Solanum somniferum niet altijd over; maar word wel lichtelijk door een harde Vorfl wechgenomen. Sterft ook gemeenelijk in deeze Gewcftcn met het tweedejaar, en geeft zeer qualijk volkomen Zaad. Het Solanum tuberosum esculentuM, of eet- bare Nagtfchade, met bruyne, ook met cenige kleync holligheedcn , of gaat jens ( waar uyt de Veezchvortelcn fpruytcn) voorziene, onerïenc, doch rondachtige, en om te cetcn bcquamc Bollet jens, vergaat niet zoo haaft, en begeerd een zeer vette grond , ook veel Water. Geeft in onze Landen zelden rijp Zaad: verdraagt ook ongeerne de fterke koude der Winter. Word ech- ter jaarlijks genoegzaam aangewonnen door hare veel- voudige jonge Bolletjens : welke men met een volle Maan van Oèlober uyt de aarde op neemt ; in droo» Zand bewaard , om 's Winters tot fpijze te konnen "e- braykt worden ; en cenige daar van in Maert of April , met de zelve Maan , weer inzet, in een al- tijd nieuwlijks-omgefmeeterje , wel-gemeftte grond. '74$ Waar toe men gemeenelijk de l*fte en grootfte Bol. len Uyrkicft. ° Het Solanum pomiferum ^Ethïopicum , of Appctdra; Appeldragende Nagtfchade uyt Moorenland'. krijgt uyt f^r k een veelvoudige bruyn-verwige Wortel een tamelijk dik- de Srt Re, ronde Steel, in onze Gewcftcn ter hoogte van an- Mooren- derhalve of twee voeten opfehictende, van buyten een ,and' weynig blinkende, van binnen wit, en zich boven ver- deelende in veele Zijdetakjens; aan welke voortkomen, nu uyt de eene, dan uyt de andere zijde, veele onor- denrhjk boven malkander gefielde Bladeren, meer han- gende als opftaande. Zijn ongelijk van grootte, en die Gedaante van het Solanum hortenfe , of der gemeene Nagtfchade der Blade. niet zeer ongelijk; doch de onderftc wel zoo groot, en rCQ' meerder met punten ingefneeden : de bovenfte in tee- ' gendeel (bloeycnde) kleyner ; een weynig of niet blinkende ; donker-groen van verwe ; dun en teeder van aart; lichtelijk na 't geel trekkende, en neervallen- de : in 't midden voorzien met een regt-doorgaande groote Ader, waar uyt veele andere vloeyen; en ruften op korte Steelt jens. Tuflchcn deeze worden voortgebragt twee, drie , Gcrtalte of vier Bloemt jens bij malkander, hangende aan korte der BIoo" Steelt jens. Beftaan uyt vijf witte en voor fpits-toe- men* loopende Bladert jens ; inwendig gevuld met eenigc korte, kleyne gcele Nopjens. Als ze zommige dagen open geftaan hebben, vergaan ze in haar zelven , en laten dan na een groote, bezienswaardige, eerft groene, daar na fchoon-rood blinkende Vrucht , die van het Vrucht. Pomum Amoris, of 'Goudenappel , niet ongelijk. De ge- daante is plat-rond, vercierd met veele inwaarts gaande holligheedcn (welk men ook ziet in het Pomum Amoris frutlit luteo , of gcel-verwige Go uden appel) , dcfgclijks boven , regt in 't midden , met een kleyne Kroon. Is Zaad. inwendig gevuld met een rond , plat , geel-verwio- Zaadje , zeer overeenkomende met dat van het Capf- cum Brazilianum, of Braziliaanfche Peeper. Als het zijne volkomene rijpheyd heeft gekreegeD, verfterft de gehecle Plant. Defgelijks doed het Solanum pomiferum JE- Doornige thiopicum spinosum , of Doornige Appeldragende APPcldra- Nagtfchade uyt Moorenland. De Bladeren deezer foort fwcha- zijn wat grooter : ook de Stieten met een grijs-witte de uytyg- ruygheyd, en eenigc korte blecke Doomt jens aardig bc- tbiopicn. kleed. Doch de zelve ziet men aan de Bladeren regt in 't midden op de regt-doorgaande groote Ader alleenlijk zitten. De Vrucht is rond , en liegt , wat kleyner als die van de voorige foort. Het Solanum spinosissimum arborescens M- Boom- thiopicum , of een Boom-wordende Nagtfchade uyt wordende Moorenland , met veelvoudige fchriklijke Doornen , is Nagtfcha* een bezienswaardig Gnvas , in onze Geweften gemee- Moïrcn- nchjk opfchietcnde ter hoogte van twee voeten. Ver- land, mee gaat niet zoo haaft, maar blijft eenige jaren lang in 't vceIvoud'- leeven. Als men 't opfnoeyd, krijgt het de gedaante j^J^ van een aardig Boomt je ; en metter tijd uyt een geel- ncn. achtige en fterk-riekende Wortel een houtachtige Steel, zich verdeclende m verfcheydene Zijde-tahjcns , zoo wel na onder als boven. Is rond ; zoo dik als een vin- ger; in 't eerfte donker-groen en blinkende, maar na- derhand Kaftanien-bruyn wordende , inzonderheyd bovcn-waarrs : aan alle kanten voorzien met veele kleyne, witte, wollige Nopjens, en meenigvuldigc, fterke, onder blcek-witte, boven geele Doornen ; ook inwendig met een wit Pit of Alnrg. Aan deeze Steeion rondom komen voort veele fchoo- Gedaante ; ne Bladeren, ruftende op dikke en matig-lange doorni- en won- ge Steden. Zijn vijf vingerenbreedte , wat meer of ljke minder, buyten de Steel lang ; vier, en ook drie vin- fclfap'der ' geren breed; zich al te zamen halfrond neerwaarts buy- Bladeren. - gende. Als men ze met de hand aanraakt, geeven ze een onaangename en zware reuk van zich. De onder- ftc zijn niet zoo zeer als de bovenfte in zeer veele groo- l te en kleync, doch alle ftomp of rond toegaande deelen gefnecdoï 740 BeSCHRYVING DER r J in 't midden voorzien met een fterke , uyt ¥"l !l CroeT, van onder bleek-witte, en aldaar den l>™ynen groene, vcck Boven Sn e een weynig blinkende, donkergroen KScBjk na het geef trekkende; maar onder vee btL- en zoo wel onder ah boven metmeemgv uU ge intfch ft«ke2J«r«» wonderlijk begaaft. Uyt- Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek, 7 Jo KRACHTEN. NAttfchade, of Solanum hortenfi offcinarum , is G,/Wi/i8 verkoelende van aart tot in den tweeden graad, Med.simf[ en zeer te zamentrekkendc. Moet derhalven witte, ganticn ïrenw: .*•««"/««»» > « , . -, wendig8 hebben ze weynig of geen reuk , ook .„de Mond geknauwd wordende, geen (maak; doeh z.,n een weynig te zamentrekkendc; en daar na , met eemgc fcharpheyS de Mond en Tong _b„tende of fteekende Dloem- knoppen. Bloemen. Vruchten. Zaad. Aanwin- w'ng. Wollige en Door- nige Nagt- fchade uyc Mooren- lanJ > een mee- de-foort van de voorgaan de, en waar in verfchil- lcnde. Aanwin- ning. op de' wijze van het Arum , óf Kalfsvon , doch niet E°Tuflchen de zelve, aan de voornaamfte Steel , groei- jen de Ztjdetakjens : maar de Bloemknoppen, tamelijk dik en wat langwerpig , komen te voorfchijn regt uyt de Steel zelfs (en niet, gelijk men in andere Geween ziet, tuflehen de */*fcr«0 aan ronde, uyt den groe- nen bruyne Steelt jeus, een lid ecner vinger lang , en met klcyne Doomt jen bezet. Als dceze haar de een na de ander openen , vertoonen zich uyt den bruynen pui pure Bloemen-, in vijf punten ten halven, en niet zoo diep als de Borrago , of gemeen* Bernagie, ïnge- fneeden, doch van de zelve grootte. Hebben in het midden een lang, dik, en fchoon geel-verwig, met verfchcydene Ruggen vercierd zijnde Knopje. Als ze agt, tien of twaalf dagen hebben open geftaan , vallen ze op de aarde neer , nalatende een fchoone blinkende , eerft groen en wit gemarmerde, daarna, zijn volko- menthcyd krijgende , geel-wordende Vrucht ; zijnde rond ; zoo groot als die van het Pomum Amoris fruttu rttbro , 'of roode Appelen der Liefde; gevuld met veel- voudig, plat, ontrent rond, eerft geel-verwig daarna na het bleek-bruyn trekkend Zaad, niet ongelijk dat van het Capficum Brafiliannm , of Braziliaanfihe Peeper. Zelden bekomt dit Zaad in onze Geweften zijne volkomcne rijpheyd-, ten zij met zeer warme Zomers. Dan word het met een wallende Maan van^/>r/7gezayd in een Pot, gevuld met goede zandige aarde; en rot in M.iy toe gezet in warme Paerdemift. Opgekomen zijn- de, moet men de Pot 's Winters binnens huys ftellen, op een luchtige plaats, waar in niet, als bij vriezend Weer gevuurd word. Het SOLANUM LANUGINOSUM SPINOSUM ARBO- rfscens /Ethiopicum, of wollige en doornige Nagt- fchade uyt Moorenland, zijnde een meede-foort van de voorgaande , en ecven dcfgclijks ecnige jaren in 't lee- vcn blijvende, grocyd uyt eygener aart niet boven de anderhalve voet hoogte. Heeft ook veel klcyner en minder Doornen. De Bladeren zijn niet zoo lang, maar wel zoo breed; noch zoo veelvoudig en diep, maaral- leen een weynig , en niet zoo veel als de alder-ondcrftc van de voorgaande foort, ingefneeden; doch hangen op de zelve wijze neerwaarts gebogen. Zomtijds zijn ze aan de randen een weynig gelijk alsgefronft ; in zich gantfeh korthayrig-ruyg van aart ; van fubftantie dikker ; ook blcekcr en grijzer van couleur; doch van geen bijzon- dere fmaak, noch zoo zeer bijtende, of, met de hand gewrecven wordende , zoo zwaar van reuk. Echter is dceze foort de voorgaande zeer gelijk in depurpure ver- we aan 't bovenfte der Steelcn (zijnde 't onderfte en 't middenftc groen, met een vale of blcek-gecle ruygheyd overtogen), defgelijks in de ftelling, verwe en gedaan- te der Bloemen ; de fl'egte rondheyd , en het inwendig Zaad der Vruchten, behalven in de couleur van dceze, welke fchoon-rood is. De Zaying, Bouwing en Waarneeming komt over is geworden. jaar na dat hetgezayd en zeer - geenzins inwendig gebruykt worden; ook niet uytwen- die , anders als met groote voorzicht.ghcyd. Eevenwel, de groene Bladeren gcltoten met Meel tuft. r^ van Garftenmout, kan met groot nut gelegt worden op gg». fa Roos, de Kanker, de voorteetende Zweer mgen , c >7{'M. Klieren, en 't Sprenktvuur. Het uytgeparftte Zap vermengt met Wittebrood, Derjien. en op hitsige Oogen gedaan , neemt'er de brand van %?• ilm, WeCn* -7 J/7 De Vruchten van Nagtfihade met Zaadblaasjens , Diofe.1,^ of Solanum Veficarium, raauw gegecten , of in Wijn c-7». gekookt, en daar van gedronken, neemt wech de Geel- zucht; drijft voort het water van de Blaas; dejteendcr Nieren, en is goed voor de Leever. Het Solanum Sommfcrtim , of flaapverw ellende Tucb/.hi}, Nagtfihade ; is , inwendig ingenomen , zeer gevaar- c. ió,-. lijk , ja doodelijk. Drie Drachmen van de gedroogde »°£ '• 'f Wortel met eenig nat een menfeh ingegeeven , maakt hem onzinning, of dol; maar vier Drachmen veroor- zaakt hem de doodt. De ronde Mortelen van het SolanttmTuberofumEfcu- LaurrnS. lentum , of Papas Peruanorum ; Nagtfihade met eetbare £ *■ -*# • Bolwortelen, ter fpijze gebruykt met een goede faus, gelijk 'c'*' men over de ArticiokJ^cn doed , zijn* zeer gezond voor elk , inzonderheyd voor oude Mansperfoonen. Verfter- ken de Maag., en 't geheele Ligchaam; maken goed Bloed, en verwekken lujl tot 't echte werk. CCCXXIX HOOFDSTUK. MANDRAGORA, Yt eygener aart een laag Geivas; waar Namen, van de Wortel ten dccle de gedaante van een Menfeh vertoond , word in het Neederlandfih , Latijn , Franfih en Italiaanfih met geenen anderen naam genoemd ; behalven dat zommige Francotfin Mandegloirh zeggen; de Hoogduytfihcn Alraun. Hier van zijn mij in haren aart twee bij zondere foor- Twee bij- ten bekend geworden , als : zondere I. Mandragora mas, of Mandragora mannetje, loortc^• II. Mandragora focmina , of Mandragora Wijf- je. Beyde zijn ze van de zelve Bouwing en Waarnee- ming, 't Mannetje geeft ronde, het wijfje Peerswij z,* Vruchten. Zij beminnen een goede, luchtige, zandige, en met Grond.' twee-jarigc Paerdemift tamelijk voorziene grond : een warme, opene, wel ter Zon geleegenc plaats, genoeg bewaard voor koude Oofle- en Noordeivindcn , ook rce- delijk veel Water. Konnen de koude der Winter vrij wel verdragen, als Vruchten, men ze in November dik genoeg overdekt met Stroo ; en ^ Turfmul , of Run , en in de Maert weer ontdekt. Krijgen ook dan in de Zomer dikmaal volkomcne Vruch- ten : welker Zaad met een wafTcnde Maan van April niet boven een ftroodbrcedte diep moet gelegt worden in de aarde eens Pots. Hier door konnen ze alleenlijk worden aangewonnen. KRACHTEN. DE Bafl , of Schors, der Wortel van Mandra- GaUn.l-1- gora , welke meeft word gebruykt , is koud jmf„%. en droog tot het laatfte van den derden, of 5imp, ,.41, het begin van den vierden graad ; daarenboven verdo- vende Fol.fSz. 7j t Mandragora. Berg-slangenkruyd. Marum. vende en flaap-Verwekkcnde van aart. De Vrucht ech- ter is niet zoo zeer verkoelend, p/w. I. is- .. Eevenwel is ongcraadzaam , 't een of 't ander inwcn- «.13- dig te gebruyken , ter oorzaak van hare quaadaardig- heyd, ja doodlijkheyd. Diofc.l.4- De groene Bladeren, of Wortelen , met Meel van €.i6. Garftenmout vermengt, gefloten, en dan gelegt op al- lerley hcete Gezwellen , ontfleckmgen , of verhittin- gen , doen de zelve fcheyden , en de brand verdwij- nen. De zelve geftoten , dan met Honig en Oly ver- mengt , geneezen de fieeken en becten der giftige Die- ren. De Wortelen , of de Bafl der zelve, in Wijn geweykt, of in Wijn gekookt, en dan een weynig daar van ge- dronken, verwekt (laap , en docd alle fmerten verdo- ven. Word derhalven te drinken gegeeven de geene , welke men eenig lid wil afzetten , of branden. 75* Durantes hifi. Plant, fit, *74- duf. Ub. Plant. ƒ. c. 3. Irag.l.X. (.110. Gedaante der Blade- ren, CCCXXX HOOFDSTUK. B ERGSLANGEN- K R U Y D. Namen! MBMM^Kb» En aardig en ongemeen Govas , in gedaante uytwendig gefteld gelijk de Mandragora , doch boven alle andere Gewajfen van een verwonderenswaar- dige aanfehouwing , word in 't Nee- landfch dus genoemd : in het Latijn Serpentaria mirabilis Montana ; of ook wel Sidereon , ter oorzaak van de fchoone gedaante der Bloemen , zich vergelijkende bij zeer bevallijke roode Starren : in het Hoogduytfch Berg-Schlangen- KRAUT. Wortel. Deeze Vlant groeyd van naturen niet hoog ; noch fchiet met hare Wortel diep in de aarde ; welke vanbuy- ten uytdengrijzendonker-paarfch,van binnen wit; on- trent een duym, wat meer of min, dik, rond, en ge- meenelijk in drie deelen gefcheyden is , waar uyt ver- fcheydene dunne Veezelwortelen voortkomen. Uyt de zelve ziet men in 't laatfte van Maert, of begin van April, alleenlijk vier Bladeren voortfehieten ; een weynig, op de wijze van Mandragora, boven de aarde verheeven. Hebben ook zeer kleyne Steelen, op welke ze ruften. Staan niet regt om hoog, maar leg- gen vlak op de aarde neer. Zijn ontrent de middenfte vinger van eens menfehen handlang; een vingerlid, of ook wel een weynig meerder, breed; voor fpits toe- gaande; omtrent de Wortel alderbreedft : niet zeer dik in 't aanraken ; ook niet ingezaagd , maar aan de randen en zon- gantfeh flegt : boven uyt den groenen bleek-blauw- dcrlinge verwig , zeer kluchtig ; onder bleeker : in 't midden ÏJeyd"™" wonderlijk voorzien met een dikke Ader (uyt welke de daar in eenige andere kleyne ter zijden uytloopen ) ; zijnde een zijnde leggende Slang zeer wel gelijk-vormig , wiens Mond fenShng geli^ als °PeI? ftaat' met een SriJs> of bleek-wit Hoofd, cygentlijk "ocn 'l overige is donker-blauw. 't Hoofd, daar ze gelijk ' alderdikft is, ftaat na de punt der Bladeren; de Staart, zijnde A- het dunfte, na de Wortel gekeerd; regt anders als in alle andere Gewajfen. Dit Hoofd des Aders eyndigd ook niet in de fpits ze punt des Blads, maar blijft'er noch een goed gedeelte van af; en uyt de Mond loopt noch een hleyn Adertje, zich uytftrekkende tot in 't ge- meldde Blad-punt. Regt in 't midden der vier genoemde Bladeren komt in 't laatfte van May (zomtijds wel wat eerder "of later) een eenige Bloem voort, zeerfchoon,envaneenverwon- dcrens-waardige aanfehouwing, gelijk een drie-ditbbele Starre aardig op malkander gefteld; en gelijk als zon- der Steel geboren uyt 't Hert der Wortel; ook verhee- ven een weynig boven de Bladeren > welke maar ceven Een ecni- ge een driedub- bele Star gelijk zijnde Bloem , zeer be- boven de grond ftaart , ja gelijk als daar op ruften, t midden zijn ze elk als rond ; doch ten halven gefnee- waardig, den m veele kleyne Bladeren, voor gantfeh fpits, ceven gelijk dcjlralen van een Star , toegaande. Het getal , waar uyt ze te zamen beftaan , is vierentwintig ; ieder orde van agt. Zijn vercierd met een zeer behagelijke en een weynig blinkend hoog-rood , zoo veel de bo- venfte agt betreft, welke de kleynftc en fmalfte van al- len , ook met een verheevene rondheyd in 't midden voorzien zijn. De middelfte agt vallen wat goud-gee- ler. De ondei'fte agt, vermits ze niet zoo veel lucht konnen genieten, ziet men niet verder als ten halven van hare voorfte punten fchoon donker-rood : welker middenfte blad , regt tuiTchen de twee laagfte bladeren der Plant, onder aan de punt is vercierd met een ron- d°ch in dighcyd, hangende als een klcyn Knopje, van de zelve ™*e Urt* couleur, zeer bevallijk. Deeze zonderlinge en wel be- der Zaad» zienswaardige "Bloem blijft eenige weynigc dagen ge- heel open ftaan. Verdort dan mct'er "tijd in zich zelvcn, en vergaat, zonder in deeze Geweften eenig Zaad voort te brengen , gelijk de ervarentheyd ons gelecrt heeft. Dit Berg-Slangenkruyd bemind uyt eygener aart Hoedanig een gantfeh luchtige en zandige grond, met twee-jari- mcn.dceztf ge Pacrdemift , een weynig een-jarige Hoenderdrek , p,^ge en het Mol der van binnen verdorvene Boomcn ge- noegzaam doormengt: cenopene, warme, vrije, wel ter Zon geleegenc plaats, gantfchelijk befchut voor alle koude Ooflc- en Noorde-windcn ; ook een matige Voch- tigheyd. Verdraagt ongcerne fterkc Wind, felle Pbrfi in de Winter , Sneeuw of Hagel. Moet derhalvcn , met een SvafTende Maan van slpril in een Pot gefteld zijnde, in 't laatfte van September, eer de nagt-njp aan- -j komti binnens huys gebragt worden op een goede plaats, daar ze de Lucht mag genieten door de Venfteren , • tot dat het begint te vriezen. Gedurende deeze tijd moet men de Plant, met flegts ftaat in agt een weynig lauwgemaakt Reegenwater van boven be- te ncc' gieten; -ook , zoo 't mogelijk is , haar bewaren zon- men* der haar veel of langdurige warmte des vuurs te doen gevoelen. Ontrent half April, of wat later , na dat het Weer zich aanfteld, moet men ze buyten de Zon- ne-ftraalen wederom voorftellen , met een zachte Lucht en aangename Reegen ; doch ook dan noch haar voor- zichtig wachten , en 's avonds dekken voor Sneeuw- achtige vochtigheid , koude nagten , hayrige en fchrale Oojle- en JVoorde-windcn. Kan in deeze koude Neederlanden op geen andere Aamvin- wijze, en dat noch zoberlijk, aangetvonnen en vermee- "in2 doot' nigvuldigd worden , als door haar uyt Stiermark^ of Hunpa-"^ Hongaryen ( daar deeze Plant in Bergachtige plaatzen »7cn: van naturen voortkomt) varfch overgezonden Zaad-, het welk met een wadende Maan van Maert of A- pril een kleyne vinger diep de aarde in een Pot word aanbevolen, en zomtijds met niet te veel Reegen- water, lauwgemaakt, van boven befprengt. Eevenwel kan de aanwinning, of liever opvol^in^ , En bij den noch op een andere wijs gefchieden, waar van ik zelfs Autocur de ervarentheyd heb. In 't jaar 1645. wierd de Mortel dcezer Plant, zon- door een der Bladeren , in Mos gewonden , mij over Neuren- hem toe" berg toegezonden. Met een bijzondere yver Ieyde %q^\^ ik de zelve , na den aanvang van September , eerft in een gemeene ongemeftte aarde ; doch wou niet wel voort. In het volgende jaar , met een wallende Maan in de zelve Maand, nam ik ze weer op, en fteldeze in de voorheenen gemeldde goede , wclbe- reydde Zand-grond. Doe fchootze vroeg in 't lroor- welke jaar krachtig uyt , en kreeg de verhaalde wonderlijke eeevcn ja- Bloem; ook volmaakte aanmerkenswaardige Bladeren; [? j "s welke ze ieder jaar, tot zeeven achter malkander ( dus geblocyd lang, en niet langer, is ze in mijnen Thnyn, met op- beef j. merking van een groot getal lief hebbers, gezien ge- worden ) weer liet vallen ? in 'c midden van de Zo- Bbfr mcr ir„T,™rxT BntLEN en Bloemen, III Boek, 754 m BESCHRYVmGDERKRim>EN,BottENE ^ All U,k to doof km 9 .. _^jl~~,A*. Tn Seotember nam ik de *** °,u . _ _ 'mtÊmavuldiven. ■ rj^^^^fr^zr^ Wortel weer ervan lijn en verzette ze ; «tM U bevonden de bequ^mfte rijd te K RACHTEN. Krachten deezcr Plant, D' Pto , en de Schors der kneuft, en op de bee- E Bladeren deezcr «V«/, een weynig ge m* der 57^*, Adderen, derer £/ƒ"£' X)/«w gejegt vergif uyt en an- trekken zeer krachtig het Staan ook het inwendige gif teegen , in en zoo gebruykt. Bewaren al de in- rendiftón'des LigA'aams voor zulk een ongelee- gentheyd, inzonderheyd 't Hert , zoo dat het daar van geenzins kan befchadigd worden. . en-». Van de zelve Wijn 's morgens nuchteren t vier- bruyklin dedeel van een pintje gedronken, of ook van het dcGenccs- Water &„ deeze Bladeren, of de Wortel alleen, konit. ,,_ L.ir :., «M«^n zijn, is zeer goed , en allerley hitsige een kleyn half uur in gezoden voor de Pefl , 0*4<& Z«c/tf Koortz.cn. Dit alles vermag defgelijks de H'orre/, gedroogd, en daar van een Drachma 's morgens met goede Fran- fche Wijn en een weynig Theriac ingenomen. Naam. Twee on- derichey- dene foor- ten. Crond. Hoe waar te nce- mcn. Teederen aart. Aanwin* oing. CCCXXXI HOOFDSTUK. M A R U M. En kleyne, doch welriekende Plant, mijns weetens tot noch toe in gee- nc taal met een andere naam ge- noemd. Hier van zijn mij in haren aart twee onderfcheydene foorten bekend; te weeren : I. Marum verum, of Commune Hfspanicum, opregte , of gemeene Spaanfche Marum. II. Ma- rüm Creticum arborescens, of boomachtig Ma- rum- van Candien , 't welk van breeder en grooter Bladerenis. Beyde zijn ze van de zelve 'Bouwing qt\ Waarneeming. Zij beminnen, uyt een natuurlijke eygenfehap, een goede, gemeene, zandige aarde, met een weynig twee- jarige kleyn-gewreevene Paerdemift en het Mol van verrotte Boombladeren voorzien: een warme, vrije, wel ter Zon geleegene plaats , voor alle koude winden befchut; en weynig Water. Konnen geenzins eenige koude nagten, Herfflreege- nen , Sneemv , Hagel , of Vbrfl verdragen. Moeten derhalven , in Potten gezet , in 't laatfte van September of begin van Otlober binnens huys op een luchtige plaats, waar in niet gevuurd word, gefteld; met flegts een weynig lauwgemaakt Reegenwater een- of twee- maal , gedurende de geheele Winter, van boven be- fprengt ; in 't begin van April , met een aangename Lucht en Reegen, weer buyten gebragt ; maar ook dan noch voor koude nagten en hayrige Winden wel en voor- zichtig gedekt zijn. Zij vallen van naturen teeder van aart. Vergaan niet haaft; maar blijven eenige jaren in 't lee ven. Het Marum verum, of opregte Marum , geeft ieder jaar "Bloemen (welke men tijdelijk moet aflnijden, of an- ders zou de Plant in groot gevaar van te verderven ftaan ; kan ook in deeze Geweiten bezwaarlijk in de Winter bij 't leeven behouden worden), doch noyt bij ons eenig rijp Zaad. Als men het zelve bekomt , uyt warmer Landen overgezonden, moet men 't met een waflende Maan van April of May in Potten zayen. Opgekomen zijn- de, mag men de jonge Planten niet verzetten, ten aanwinnen en vermcinigvuldigt Marum Creticum arborescens Het Marum Creticum arborescens , of Boopacb. tens, in "deeze Landen noyt eenige Bloem. vvo,udUi echter aangewonnen door hare afgefneedene Taljns ; welke men met een waflende Maan »n ApnlofAu- trim in Potten fteckt; op een fchaduwacht.gc plaats, en zomrijds met Reegenwater een weynig begiet : waar op ze Wortelen krijgen. " Het Marum verum, of opregte Marum , in dce- Opregte ze Nccdcrlandfche Geweiten een aardige en teedere Marum, Plant, van een ieder zeer bemind, weegens de aan- gename geur, groeyd van naturen Struvelachtig. Kan ook, met langheyd van tijd, opgequeekt worden tot een teeder Boomt je , een voet of anderhalf hoog , en een kleyne vinger dik. Krijgt uyt een veelvoudige , bleek-bruyne , fterk Wortel: geurige, en, in de Mond geknauwd wordende , met eenige bitterheyd vermengde Wortel, een houtachtige fubfiantie , grauw van verwe: uyt welke groeven vee- Ie teedere, uyt den groenen witachtige Takjens , een Takjen». halve hand, of wat meerder lang. Aan de zelve fpruy- ten veele Bladert jens , die van de Thymus latifolius , of breed-bladerige Thymiaen, in ftelling, gedaante, en grootte, niet zeer ongelijk; te weeten, een ftroobreed, Bladeren; wat meer of minder, lang, achter aan de Steel op het breedfte , ook aldaar zomrijds gelijk als twee-hoekig gefteld; voor in een ftomp punt eyndigende, en twee en twee op dunne Steelt jens ruftende , altijd regt teegen over malkander aan de Steel zittende ; hol en luchtig de eene boven de andere: boven na de Zon gekeerd groen» en blinkend, doch onder witachtig; zacht in 't aanra- ken , van een aangename reuk , en krachtige geur ; in de Mond geknauwd, bitter van fmaak, In 't mid- den ziet men een regt-doorgaande Ruggetje of Ader ; waar uyt eenige weynige andere ter zijden voort- vloeyen ; doch alleen van onder , niet van boven , zichtbaar. De Bloemt jens komen voort uyt zeer wollige, vijf- Bloemen^ puntige , en uyt den groenen-rofTche Huysjens, op de bovenfte punten , of Hertfcheuten der Takjens % ayrs-wijze boven malkander , op de manier van Hyf- fopus, of Tfop, gefteld; purpur-verwig; van een aan- gename reuk; beftaande uyt twee Bladert jens, in de gedaante van een geopende Leeuwen-mond. Als ze eeni- ge dagen open geftaan hebben , vergaan ze in haar zel- ven, en vallen eyndelijk ter aarden neer, zonder in onze Geweften eenig Zaad na te laten. KRACHTEN. MArumy een zeer aardige welriekende Plant iAart, en is fcharp en bitter van fmaak; verwarmende en gebruyk. een weynig te zamentrekkende van aart. Door hare lieflijke geur verfeiktze de Hérfenen; neemt de Hoofdpijn wech , en doed Niezen. Groen, of droog, gefloten, en op de voorteetende jy'tofe.U $• Zweeringen , ook andere koude Gezwellen gelegt, doed e. 49. de zelve verminderen. In Wijn gezoden, en daar van 's morgens nuchteren camersr. een Roemertje gedronken, verfterkt het Hert; ver-'- *M5' warmt de Maag ; jaagd uyt de Winden ; opend de verftoptheyd der Leever; ftrijd teegen het vergif; ver- wekt der Vrouwen Maandjlonden; is ook zeer dien- ftig voor de Geel- en Waterachtige. CCCXXXH 7iS- MARRUBIUM MAJUS TOMEKTOSTJM. 7H Malrove. Móemukhuyd. Paerdsblöhm. CCCXXXII HOOFDSTUK. M A L R O V E. Zeeven verander- lijke foor ten. Nam«. r'9^UWS9Hft *et a^een ^us m ^et Ncederlandfch , maar ook van veele witte Andoorn genoemd. In het Latijn Marru- biuMj of Prassium; in het Hoog- duytfch weisz Andorn, en Ma- robel: in het Franfch Marrubin, of Marrochemin; en in 't Italiaanfch Marrobio. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden zee- ven veranderlijke foorten, namentlijk: I. Marrubium nigrum , five Ballotte , of zwarte Andoorn, anders 'Ballotte. II. Album vut- care, of gemeene witte Malrove. III. Aquati- cum, Water , of in vochtige f laateen groevende An- doorn. IV. Creticum, of Malrovc uyt Candia. V. Hispanicum , of Spaan fche Andoorn. VI. Ro- tondifolium Montis Libani , of Malrove van den Berg Ltbanus met ronde Bladeren. VII. Mar- rubium MAJUS LANUGINOSUM , Jïve ToMENTO- Sum, of groot e Andoorn, met ruyge, of zeer wollige Bladeren. Alle zijn ze van ccven de zelve Bouwing en Waarneeming. Grond. z»j beminnen een goede gemeene, zoo wel zandige als andere , doch luchtige en welgemeftte grond : een opene, warme, genoegzaam ter Zon geleegene plaats» en tamelijk veel Reegen. Blijven zelden langer als drie, of ten hoogften vier jaren in 't leeven. Verdragen , buyten (taande, de koude der Winter-, en geevcn op 't tweede jaar volkomen rijp Zaad. 't Welk met een wallende Maan van April of Maert de aarde, niet diep, wederom bevolen word. 't Neergevallene komt ook dikmaal genoeg van zelfs op. Door dit middel kon- nen ze alleen aangewonnen worden, Het Marrubium rotundifolium montis Li- bani, of rond-gcbladerde Malrove van den Berg Li- banus , Vroeg opgekomen zijnde, geeft niet alleen in 't tweede, maar ook meeft den tijd in 't eerfte jaar een bequaam rijp Zaad. Groeycr in deeze Geweften weynig hooger als een Maatduym. Vermits ze van naturen kleyn is en blijft, zoo geeft ze ook zelden meer als eene regt-opfehie- tende«Sïe*• is goed voor de uytteercnde menfehen , en de Hoeft .- opend de verft optheyd van de Leever , Milt, en Aloc- der; verwekt de Maandftonden : drijft uyt de Nage- boorte : ftrijd teegens 't vergif. Genecft de beeten en fteeken der Slangen, Spinnen^ en Adderen: maakt een helder Gezicht : dood de Wormen: is goed voor de Geelzucht, pijn der Zijden', en voor de Vrouwen welke niet wel verlopen konnen. Het zelve Zap, of Wijn, geftreeken op Schurft* A$u\.hi(i. heyd, voorteetende Krauwagie ; ook met Honig ge-P/.r.4j\ mengt, op vuyle Zeeren en onreyne Zweeringen- geftree- Gal- l- s' ken, geneeft de zelve. In de Ooren gedaan , verdrijft s""PMè(1, de Oor-fmertcn. Is ook dienftig, ora te verzachten de hardigheyd in der Vrouwen Borften. CCCXXXIII HOOFDSTUK. MOEDERKRUYD. -N het Neederlandfch niet alleen dus, Namen, maar ook gemccnelijk Mater ge- noemt , word in het Latijn gehecten Matricaria, Parthenium, Ama- racus Galeni , en Leucanthe- MUM: in het Hoogduytfch Mutter- kraut, of ook Meidblumen: in het Franfch M*- rone : in het Italiaanfch Partenio, of ook Ama- RELLA. Hier van zijn mij in haren aart bekend zes verfchey* zes verj. dencfootten; namentlijk: fcheydene I. Matricaria flore simplici , of Moeder- ^ooncn' kruyd met een enkele Bloem. II. Flore albö ple- no medio luteo, of Al 'ai er met een dubbele wit* te , en van binnen geele Bloem. III. Matricaria flore toto albo plenissimo , of Moederkruyd met een gantfeh witte zeer dubbele groote Bloem. IV. Matricaria minor flore albo pleno , of kleyn Moederkruyd met een dubbele witte Bloem. V. Matricaria flore alko pleno fhtuloso , of Moederkruyd met een dubbele witte Bloem, vol Pijp* jens. VI. Matricaria nudo capite, of Mater met bloot c Hoofdjcns. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming, Echter beminnen ze al te zamen een goede, ge* Grond, meene, zoo wel zandige als andere gemeftte grond : een opene, vrije, of ook Schaduwachtige plaats; veel Wa- ter, en ook matige vochtighcyd. Blijven zelden lan- ger dan twee of drie jaren in 'c leeven. Verdragen Bbb 2 fterke Bbschryvxng w* Kruvden, Bollen ek Bloemen, III Boek, 75S en alle andere ongeleegentheeden der Aanwm- niog. dubbel groote Bloem. 757 ïin ^/Jt« niet diep in de aarde word gelegt. Komen ook Anders van "t neergevallene genoeg van zelfs voort. Hierdoor konnen Ze overvloedig «ywM « f mecniovuldigd worden . Matermet HCt MATRICARIA FLORE TOTO ALBO PLENISSI- «P^',,0, of JH/. Of ook, de zelve afgefneeden «ftoken in een fchaduwachtiee plaats, daarze van de Zon niet konnen worden befeneenen , en dikmaal met Water begoten. Als ze dan Wortelen hebben beko- men, vcrplant men ze op een luchtige plaats. KRACHTEN. MOederkruyd , of Matricaria , is heet in den derden , en droog in den tweeden Graad ; daarbenecvens openende , zuy verende, en af- vagende van aart. Trag. I. r. Met de Bloemen in Wijn , en wat Mufcaat , of alleen e's°- gezoden, en daar van een Roemcrtje 's morgens ge- ANat' 3' dronken, verwekt de Maandflonden; verwarmd en ver- fiirp. c.69. zacht de Moeder; neemt wech de opftijging der zelve : dood de Wormen: jaagd uyt de doode Kracht, de Na- geboorte , en 't Graveel der Nieren. Dhfe.1.3. De Bladerenen Bloemen gedroogt , gepulvcrifeert ; e. • ƒƒ. dan met Wijn en Zuyker ingenomen , reynigt het Lig- chaam door de Stoelgang van alle zwarte Gal, enjlijme- rige vochtigheyd. flin.l. 11. De zelve Bladeren en Bloemen gedroogd , of ook ci<3> groen gefloten , en gelegt op de Roos , het Sprenkt- vuur , of andere hitsige Gezwellen , verteerd de zel- ve. Een kleyne leepel vol van het uytgeparftte Zap dee- zer Plant 's morgens nuchteren met Zuyker ingenomen, doed ook de Wormen fierven. Durnntts hifi. Hint foi-m- Namen. Twee bij- zondere iborten. Grond. Zaad. Aanwin* «ing. CCCXXXIV HOOFDSTUK. PAERDSBLOEM. Us genoemd in het Neederlandfch : Iglin het Latijn Melampyrum, of ■"Triticum vaccinum.- ,in 't Httog- duytfch Kuhweitzen , of ook Braun fleisch-blumen. Hier van zijn mij in haren aart be- kend geworden twee bijzondere foor- ten ; te weeten : I. Melampyrum f lor e purpureo, of purpure Paerdsbloem. II. Melampyrum flore lutfo, of geele Paerdsbloem. Beyde zijn ze van eeven de zelve B omving en Waarneeming. Zij beminnen een gemeene, luchtige, zandige, 200 wel ongemeftte als gemefhc Grond : liever een matig- warme , en fchaduwachtige, als een heete, of opene luchtige plaats; ook niet te veel vochtigheyd. Blij. yen niet langer dan eene Zomer in *t leeven. Geeven in den Herffl volkomen Zaad, en vergaan daar mee. Moeten derhalven ieder Koor jaar , met een walTende Maan van Maert, weer op nieuws, niet diep, gezayd zijn. Het uytgevallene Zaad, na dat het een ge- heel jaar in de aarde gelcegen heeft , flaat ook wel van zelfs op, en hier door konnen ze genoegzaam ver- menigvuldigd worden. P KRACHTEN. jierdsbloem , of Melampyrum , is verwarmende Aart< van aart. Het Zaad, of de Bladeren gedroogd , Pepulverifeert, en met Wijn , of in eenige fpijzen in- genomen, ontfteld het Hoofd; bedwelmt de Hardenen; verwekt Hoofdpijn, en maakt dronken. v Is derhalven dienftiger voor Ojfen , Paerden, Koeyen, Renenlml en dicrgelijke Beeften, als voor de Mcnfchen. Want hifi?untt aan de genoemde Dieren geeft deeze Plant een goed »*»• voedzel, en doed haar vet worden. CCCXXXV HOOFDSTUK. N I G E L L E. It teeder en aardig Gnvas voerd dee- Namen, zen naam in 't Neederlandfch. Word in 't Latijn geheeten Melanthium, nigella, en Naïidus: in 't Hoog- duytfch Sant Catharinen-blumen: in het Franfih Nielle ; en in het Italiaanfch Melantio. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Veele ver- tien veranderlijke foorten ; te weeten : andcrhjkc I. Melanthium sativum , of tamme Nigelle. oor ' II. Citrinum, of Nigelle met gecouleurde Bloemen , Zaad en Bladeren van Citroen. III. Nigella Ct- trina flore cccRULEO , of Nigelle met een Citroen-, verwig Zaad, en een blauwe fchoone Bloem; ook met Citroen-geel-verwige Bladeren, de breedfte van al de an- dere foorten. IV. Melanthium sylvestre , of wilde Nigelle. V. Corniculatum majus Hispa- nicum , of groote Spaanfche Nigelle met een gehoorn- de Zaadknop. VI. Damascenum flore simplicj, of Nigelle van Damafco met een enkele Bloem. VII. Damascenum flore pleno albo, of Nigelle van Damafco met een dubbele witte Bloem. VIII. Me- van welke lanthium Damascenum flore pleno folioso, of h'er tien- Nigelle van Damafco met een dubbele bladerige Bloem j c' eJen zijnde uytwendig groen ; daar na wit , en geheel van aange- binnen blauw-verwig ; beftaande uyt veele ronde op weezen, malkander gepakte Bladertjens, gantfchelijk niet verto- nende een gedaante van andere Bloemen , maar als van loof-fchietende Bladeren , breeder als de Bladeren welke aan de Steelen voortkomen ; ook korter en digt aan malkander gevoegd , doch in verfcheydene voor fpits toegaande deelen , op de wijze der zelve, eyndi- gende; aardig voor 't gezicht : welke niet , gelijk an- dere 'Bloemen, op de aarde neervallen , maar zoo lang 1 tot dat haar Zaad in een dikke , vijf-hoekig- duren ronde, en boven met vijf tamelij k-lange, ook een wcy- nig gekromde Hoornen vercierd zijnde Knop , in 't midden voortkomende , zijne volle zwartheyd heeft verkreegen. Dan vergaan ze eerft te zamen met de ge- heele Plant. IX. Melanthum Damascenum flo- re pleno prolifero , of Nigelle van Damafco met een dubbele bladerige Bloem uyt Bloem. X. Melan- thium Damascenum flore pleno pallido ccc- Ruleo, of Nigelle van Damafco met een dubbele bleekt blauwe Bloem. Alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen van naturen een goede, zandige, luch- Grond, tige, welgemeftte, en in elk Voorjaar op nieuws ge- repte grond: een warme, vrije, genoeg ter Zon gelee- gene plaats: veel, en ook matige Reegen. Blijven niet meer dan eene Zomer in 't leeven. Geeven in den Aanwfn- Herffl rijp Zaad, en vergaan daar mee. Moeten der- ninS halven in ieder Voorjaar, met een wadende Maan van Maert weer op nieuws door haar Zaad aangewonnen^ en dus eeuwigdurend gemaakt wordeu. Door 't uytge- vallene komen ze dikmaal van zelfs genoeg op. KRACH- 7$«- 7JP NlGELLE, KOÖRNROOS. BlNGËLKRUYÜ. MELISSE. t. a f. 3. f. 93. Durantes Ub. Htrb. fol.uo. Galen. I. 7. Simp.MeJ. Serap. Je Temp. Simp. cap. 3.8. Namen. Grond. Aanwia- ning. Iitchf.hiji. P/.C.44. Trag. 1. 1 . c.80. Mat tb. l.i. ''17' Dur.intes hifi. Plant. ƒ«/. 2.10. karnen.' KRACHTEN. HEt 2<ïW van Nigelle, of Melanthium , 't welk alleen in deGeneeskonft gebruykt word, is ver- warmende en verdrogende in den derden graad ; ook fijn van ftof, en dun van deelen. Een Drachma daar van geftoten , en met Wijn inge- nomen, drijft uyt de Winden ■', en het water der Blaas: dood de Wormen , en docd de Maandfionden voortko- men. Is goed voor de Engborfiige; wijl het de Borfi en Longe zuyverd; voor die van Spinnen en diergelijke gedierten zijn geftoken. Vermeerderd de Melk_ in der Vrouwen Borftert. Is zeer dienftig voor de geenc, die door een val of verrekking van binnen gequetfi zijn : en nut tot alle gebreeken , waar in verdeefing , dunma- king , afvaging , verdrooging , of verwarming van nooden is. Doch men moet het matig, en niet al te dikmaal gebruyken ; want anders zou 't het Ligchaam befchadigen. Een weynig van de uytgcparftte Oly des Zaads met Wijn ingenomen , doed de barende Vrouwen ge- makk^iijk^ verlojfcn. Geneeft ook de Gezwellen en de hardigheyd der Milt. CCCXXXVI HOOFDSTUK. KOORNROOS Jet alleen dus in het Neederlandfch , maar ook van vcele Gith genoemd, word in het Latijn gehecten Nigel- LASTRUM, ofPsEUDO-MELANTHIUM: in 't Hoogduytfch Raden , en Korn- rose : in het Franfch Yvraye , of ook Nielle des Bleds': in het Italiaanfch Nigel- lastro, Melanthio falso , Gittone, en Ruo- SOLA. Zij bemind een goede , gemeene, zandige, zoowel gemeftte als ongemeftte grond : een vrije , bequaam ter Zon geleegene , doch zoo veel de Wortel aangaat, liefft een fchaduwachtige plaats , en matige vochtig- heyd. Blijft van naturen niet meer dan eene Zomer in 't leeven. Geeft in den Herffl rijp Zaad, en gaat dan van zelfs te niet. Derhalven word dit Zaad in. ie- der Voorjaar, met een wafTende Maan van Maert of April , wederom , niet diep , de aarde aanbevolen. Komt ook dikmaal , door 't neergevallene, van zelfs genoeg op ; en hier door word deeze Plant genoegzaam vermeenigvuldigd. KRACHTEN. DE Bladeren van Koornroos , of Nigellafirum, gedroogd , gepulverifeert , en gelegt op het Sprenktvuur , Fificlen, Wonden, en Schurft heyd, geneezen de zelve. Het Zaad , heet en droog tot in 't laatfte van den tweeden graad , geftoten, en met Wijn gedronken, is goed voor de Geelzucht ; dood de Wormen : verwekt der Vrouwen Maandfionden .- döed gemakkelijk wate- ren: opend ook, en neemt wech alle Gezwellen, en de verftoptheyd der zelve. CCCXXXVII HOOFDSTUK. BINGELKRUYD. P het Neederlandfch dus genoemd, word in het Latijn geheeten Mercurialis, na de cerfte vinder Mercurius: in het Hoogduytfch Bingelkraut , Kuh- wurtz , en Mercurius-kraut : in Drie on- dcrichcy- dene loor- ten» Grond. Aanwin- Bcrg-Birt- gelkruyd met een geayrde Bloem. Aanwin* ning. het Franfch MERcuRtALE: in het Italiaanfch Mer- CORELLA. Hier van zijn mij in haren aart drie verfcheydene foorten bekend geworden ; te wectem I. Mercurialis* mas, of Testiculata, dat is, Bingelkruyd mannetje; anders , met kloot jens- of Bal- letjcns-Zaad. II. Fcemina, ofsPïCATA, Bingelkruyd wijfje , of met een Zaad , gevormd op de wijze van een ayr. III. Mercurialis sylvestris , of spi- cata montana , wild Binge'lkruyd , of Bcrg-BingcL kruyd met een geayrde lüoem. Niet alle zijn ze van de Zelve Boniving en Waarneeming. Echter beminnen ze alle een goede, gemeene, varfch omgefmeetenc , en welgcmcftte grond j immers zoo zeer een donkere, als een vrije, luchtige, bequaam-ge- leegene plaats ; en veel Reegen. Blijven niet meer dan eene Zomer in 't leeven. Geevcn in den Herffl rijp Zaad, en verftervcii door een klcync Rijp , of van zelfs. Worden zelden in 't Voorjaar gezayd, vermits ze van zelfs, daarze eens geftaan hebben, overvloedig ge- noeg opflaan. Het Mercurialis spicata montana, of Bin- gelkruyd met een geayrde Bloem, groeyende op Berg- achtige^ plaateen , vergaat niet zoo haaft , maar blijft lange jaren in 't lcCven. Verdraagt fterke koude, en alle ongeleegenthecden der Winter , zonder fchade. Krijgt in deeze Landen jaarlijks Bloemen, maar noyt ee- nig rijp Zaad. Kan echter genoegzaam aangeovonnen worden door hare ter zijden uy dopende jonge Scheuten, welke men met een wafTende Maan van Maert oï^pril van de oude afneemt, en vcrplant. KRACHTEN. Ingelkrnyd , of Mercurialis , is warm en droog Tuchf.hifi. in den eerften graad ; ook afvagende en vertceren- pl- c- l8o« de van aart. In Wijn gekookt, en daar van gedronken ; of met nhfi. 1.4. andere Mocskruyden gegeeten; of 't uytgcparftte Zap c*\9l- met Wijn ingenomen , verwekt een open Ligchaam : %!&%£*' drijft uyt de flijmerige en Galachtige vochten: is goed MuL voor de Leever, en voor de Waterachtige i reynigd de Maag: doed gemakkelijk wateren; verdrijft de kou- de Pis ; verwekt de Maandfionden j docd de Nage- boorte voortkomen , en bevorderd de Vrouwen tot zwanger-wording, Geneeft de GeeUucht, en reynigd de Borfi. Eeven 't zelve verrigt ook 't Zaad, geftoten , en met Spaanfche Wijn of Malvafey gebruykt. Het Zap doed ook de Wratten vergaan. Met Azijn Rnell.t.$: vermengt, en dan geftreeken op het Sprenkivw.tr, of'-1/*- andere Zecrigheyd , geneeft de zelve. Verdrijft ook de Crauwagtc. Met dit Zap, vermengt met het Zap van Porcellain camerar. en witte Malve, of Althéa, de handen gnvajfchen , zoo M- c- '3Zi zou men daar mee zonder ecnig letzel gcfmoltcn Lood mogen aanraken. Het Kruyd zelfs is zeer noodwendig tot Clyfierien , Lüfit. /. 4. en word met groot voordcel in de zelve gebruykt tee- marr.ify. gens de krimping, pijn, en hardigheyd des Bttyks ; ook tïjt.tlant. B tecgens de Nieren-fieen. ',i]t .81. CCCXXXVIII HOOFDSTUK. MELISSE. ;En wel bekende , en weegens hare Namen, deugden zeer veel gebruykt worden- de Plant , word in 't Neederlandfch niet alken dus , maar ook Confi- lie -genoemd. In het Latijn Me- LISSA , Mf-LISSOPHYLLUM , API.A- strum, enCiTRAGO, om dat de Bladeren, gewreeven Bbb 3 wor- 76i Beschryvimg der Kruyden , B ^i^rtï" h-n * bekend* bijzondere i"c bezienswaardige foorten; te wcjten^ ^ ^ Agt bij- on bc- r Melissa vulgaris , of gemeene A4CUJJC II. ÜS* MaCULOSA VULGARIS, > FOLIO VAMEOATO , 0.1 ^rtef „*,„, Melife met fchoone geel- en grot*** deren, III. Melissophyllum verum tv rCHSH , ^„^^ROUSFUCHSIUS be- fehrcevcn. IV. Melissophyllum TuRCicuM flo- re aibo , of Turkfibe Melife met een witte Bloem. V. Flore püRPüREO , of met een purpure Bloem. VI. Flore cccruleo , of met een blauwe Bloem. VIL Melissa molucana odorata , anders Mo- luca L*vis, otMoluckifche Melife; of Moluckf met (lette Bladeren, van geen onaangename reuk. VI1J. Mflissa Molucana spinosa , . of Melife uyt de Moluckjfiche Eylanden met Doornen. Niet alle zijn ze van de zelve Bomving en Waarneeming. Grond. zjj beminnen echter al te zamen een goede, zan- digc, gemeene grond, met twee-jarige Paerdemifi :, en het Mol van verrotte Boombladeren genoegzaam door- mengt. Gemeene De Melissa vulgaris, of ge me ene Confilie : fo- Confilic. LI0 Maculoso, of met bonte Bladeren , en Melis- sophyllum verum Fuchsii, of opregte Melife van Met bonte ^ f/^/Wj zjjn van namrcn lang-leevende. Beminnen 3 ""' zoo wel een fchaduwachtige, als een opene, vrije plaats, Oprekte en veel Water. Verdragen alle ongeleegentheeden des Meliflc. tijds. Geeven gemeenelijk ieder jaar volkomen rijp Zaad; 't welk met een waffende Maan van Maert of April de aarde, niet diep, weer aanbevoolen , en dik- maal met Water begoten moet worden ; zoo komt het, na een geheel jaar tijds, eerft te voorfchijn. Hier door Aanwin- worden ze aangewonnen en ver meenigvuldigd. Maar dan ning- ook noch door hare aangegroeyde Wortelen, op de ge- melde tijd van de oude afgenomen en verplant. Turkfche Het MELISSOPHYLLUM TuRCICÜM , of Turkc Mclifle. jcfa Melife, zoo met een witte, pur pure, als blauwe Bloem-, Melissa Molucana L^evis, of Molucki- ichVcon-/^' Confilie ponder Doornen; en Moluca spinosa, filic met , Moluckjfiche Melife met Doornen , blijven niet meer en zonder Jan cene Zomer in 't leeven. Beminnen een zeer war- Doornen. me ^ ]ucntjge } cn wej ter ion gcleegene plaats. De beyde Afoluckjfiche Melifen willen ook , weegens ha- re teederheyd, geerne in Potten gefield, en voor alle koude Noorde-winden gewagt zijn. Konnen matige vochtigheyd verdragen. Geeven dikmaal bij goede ja- ren in deeze Gcweflen volkomen rijp Zaad, en vergaan Waarnec- van zelfs, of door een kleyne Rijp. Moeten derhalven m,DS- ieder Voorjaar , met een waffende Maan van April, op nieuws weer in Potten gezayd ; voor koude nagten , niet minder voor veel Water, wijl het Zaad daar door lichtelijk en haaft verrot, wel gedekt en bewaard, ook een wijl tijds in warme Paerdemifi: gefield zijn. Hier Aanwin- . door konnen dceze fchoone , bezienswaardige Planten , n,n8* alleenlijk vernicuivd en vermeenigvuldigd worden. Molucki- De Melissa Molucana ljevis odorata , of fche rie- Molucki fche riekende Melife met Jlegi e Bladeren, krijgt lifle. e~uyr een vmger dikke, niet zeer lange, houtachtige, grijs- witte , met vcele teedere Veezelingen omvangene Wortel gemeenclijk maar alleen een eenige Steel , ver- deeld in twee of drie Zijde-takjens , opfehictende ter hoogte van twee of ook drie voeten ; rond , zoo dik als een Schrijfpen , wat min of meer ; van binnen hol; van buyten bekleed met een aangename grocn- heyd. der'Sadc ^M ^e Zc^vc ^omen Weeren voort , zoo wel neer- ren. ' "" waarts hangende , als opwaarts gekeerd ftaande ; altijd twee en twee regt teegens malkander over ; een duym breed of wat meer boven den anderen gefield. Zijn rond van aart, doch aan de Steelen plat ; ingefnecden Bloem- huysjens.' Bloemen. Zaad. Molueki- fche Con- filie met Doornen. ollen en Bloemen , III Boek , 76% met verfcheydene , meefl rond-toegaande , onordent- liike Kerven. De onderfle en grootfte hebben de leng- te van twee vinger-lecden ; de breedte van ruym de helft der lengte : doch de opperfle zijn veel kleyner : boven verciera met een aangenaam groen, en vijf groo- te, donker-groene-^rfl* in 't midden, waar uyt vce- le kleyne voortvloeyen ; doch onder bleeker , en de Aderen zeer aardig geheel wit. Teeder en dun zijn ze van fubflantie ; van een aangename reuk ; een wey- nic bitter van fmaak , en ruften op Steelt jens , een vingerlid lang. . Tufïchen de zelve ziet men in 't rond van de regt opfehietende Steel vijf , zes, zeeven of agt Hup jens , onder omvangen met eenige kleyne , bleek-groene Doorntjcns. Onder zijn ze eng en fpits, maar voor zeer breed open, gevende de gedaante van een Zee-ton; hard en fteevig van aart ; aan de randen met eenige kleyne Doomt jens vercierd ; van buyten bleek , van binnen donker-groen-verwig ; en met ontelbare kleyne, witte, bezienswaardige Adert jens doorlopen. In 't midden der zelve ziet men fchoone, groote, lij f- verwige Bloemen ; inwendig voorzien met eenige geel- en rood-verwige Nop jens, en vertonende de gedaante van dove Neetelen. Drie of vier dagen lang ftaan ze open. Als ze afgevallen zijn, laten ze in elk Hup je een Knop. je na , voor breed en rond , onder fpits toegaande : cerfl groen, .daar na bleek wordende : dan zich fchey- dendé kruys-wijze in vier drie-hoekige deelen, inwen- dig gevuld met een kleyn, langwerpig, bleek-blaauw, blinkend Zaad. Hier meê vergaat deeze Plant. De Moluca spinosa, of Molucki fiche Confiilie met Doornen, groeyd op de wijze der voorgaande, en is de zelve niet zeer ongelijk ; doch de Bladeren zijn niet zoo rond , maar wat langer ; dieper ingefneeden , en veel donkerder groen. Hebben ook bruyner Steelen', en de Bloem-huysjens zijn voorzien met veele groote en zeer fcharpe Doornen ; waarom ook deeze foort de naam van Spinofa, of 'gedoomde , heeft bekomen. Beyde wafTen ze van naturen in Syrien, Per zien, en de Moluckjfiche Eylanden, gcleegen in Oeji-Indièn , van waar het Zaad eerft in Europa is gebragt. KRACHTEN. MElife is verwarmende en verdrogende in den Avice». tweeden graad. Ub.dtMti. In Wijn gediftillccrt , en daar van gedron-^ ' ioli^ ken, verquikt en verfterkt het Hert, het Hoofd, en simp.Ttm. de Geheugenis: verbeeterd een koude Maag: bevorderd c- 23- de verteering der fpijzen ; ftrijd teegens 't vergif', enf'fy 3' de beet en der dolle Honden: verwekt de Maandeenden; Daranttt is goed voor de Kort-ademige; voor de opftijging dzr tib.Herb. Moeder, en de Pefl. Verdrijft de Hert-kloppmg; zetfoLlQi' aan de lufl tot 't echte werkj, neemt wech de Htk^ en doed het braken ophouden. Het uytgeparftte Zap in Wonden gedaan , of ande-R>/fr //£ re Ouetzuuren, geneeft de zelve. Defgelijks dtfiiee- simP- caf' ken der Byen. Dit Kruyd bij de Bykorven gelegt , of de zelve daar Aanmer- meé beftreeken , doed de Byen, wijl haar 't zelve zeerkingopde aangenaam is, niet alleen bij hare Korven blijven; maar8*"' ook worden de vreemde daar toe gelokt. In teegendeel, deeze Korven met Mater beftreeken, doed af de Byen hare woonplaats verlaten. Beyde de foortcn der Moluckjfiche Melife zijn ver- Deugden warmende, openende, en dunmakende van aart. Wcer-dcr ftaan 't vergif. Openen de verftoptheyd der inwendi- ge deelen; verheugen 't He rt, cn verfterken de Harf- fienen. De 'Bladeren gefloten , en op uytwendige Gezwel- Molucki- len gelegt, verteeren de zelve. Het daar uytgeparftte fch,e Mc* Zap word met groote baat en voorfpocd gebruykt in llflc' veclerley Hoofd-wonden, cccxxxix. 't Zaad van daar gebragt. MELIS SA VARIEGATA 7f3. JFoL 7 ■ 7*3 Mechoacan. Beerwortel. Geeu. cccxxxix hoofdstuk» 764 Namen. Uyt Ame- ricaanfeh Zaad op- geoueekt. Twee on derfchey- dene foor- ten. Grond. en plaats. Hoe waar te neemen in de Win- ter. Laoglce- ventheyd in deeze Ge wellen Opregte tamme Mechoa- can. Wortel. Steelen. Bladeren. Bloemen. MECHOACAN. Oo in het Neederlandfch , en in het Latijn Mechoacanna genoemd , na de Americaanfche Provintie Mechoa- can , daar ze van naturen voortkomt, en uyt dit Werelds-deel eerft in onze Landen is gebragt. Van de Italianen word ze geheeten Reubarbaro Indiano. In-t jaar 1652. is deeze Plant bij mij van Zaad geluk- kig opgekomen , en door vlijtige zorge voorspoedig aangegroeyd. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden twee onderfcheydene foorten , als : I. Mechoacanna vera sativa, of opregte tam- me Mechoacan , dus genoemd , om dat anderhalve Drachma van de Wortel met Wijn ingenomen alle quadc vochten uyt 's menfehen Ligchaam door de Dar- men genoegzaam uytdrijft. II. Mechoacanna syl- vbstris , of wilde Mechoacan ; zoo geheeten , om dat hare Wortel niet zoo krachtig purgeert, alleenlijk het Water uyt de Blaas jaagt , en de zelve afdroo- gende verfterkt, als men'er anderhalve Drachma van gebruykt. Zij beminnen uyt eygener aart een goede, gemee- ne, zandige aarde, meteen weynig twee-jarige kleyn- gewreevene Paerdemift; 't Mol der van binnen ver- dorvene Boomen , of in plaats van 't zelve 't Mol der verrotte Boombladeren , en ecn-jarige Hoenderdrek genoegzaam doormengt : een warme, vrije , wel ter Zon geleegene plaats, bevrijd voor alle koude Oofte en JVoorde-winden ; en matige vochtigheyd. Zijn teeder van Natuur. Konnen geen fterke Win- den, koele Herffi-reegenen , Rijp, of de Vorfi deezer Landen verdragen. Moeten derhalven , droog zijnde, in 't laatfte van September binnens huys gebragt wor- den , op een warme plaats , waar in door de gehcele Winter word gevuurd ; wel gewagt voor een doordrin- gende Vorfi : gedurende deeze tijd alleen van boven befprengt met flegts een weynig lauw Reegenwatcr; en niet weer buyten gezet voor in 't begin van April, met een zoete Reegen , en aangename Lucht : dan noch voorzichtig gedekt en wel gewagt voor koele Ree- genen en koude nagten. Dus waargenomen , blij ven ze in deeze onze koude Geweflen veele jaren in 't leeven. Verliezen teegens de Winter al haar Loof, gelijk de 'Brionie; doch brengen ieder voorjaar in May, eeven gelijk de gemeldde, uyt hare dikke Wortel (welke de verrotting zeer onderwor- pen is ) weer nieuwe Scheuten voort. De Wortel van Mechoacanna vera sativa, of opregte tamme Mechoacan , is groot , dik , en lang ; ouder alleen eenige weynige dradige of vee gelachtige Wortelt jens hebbende , op de wijze van Brionie. Is bleck-wit van verwe, en heeft inwendig een wit Zap. Uyt de zelve komen voort veele ronde Steelen ; zich lichtelijk windende om een ftok , en aan deeze Steelen fchoone Bladeren , nu aan de ecne , dan aan de andere zijde, boven malkander ; zeer gelijk zijnde die van het Convolvulus Indicus, of Indiaan fche Winde, hebben- de degedaante van eenHert. Zijn vier duymen breedte, wat min of meer, lang; ontrent drie breed : uyt den blauwen donker-groen boven, maar onder bleeker; tee- der van aart ; achter alderbreedft ; en aldaar aan beyde de zijden des Steels met twee rond-toegaande punten toelopende , doch voor in een fpits eyndigende : in het midden voorzien met een regt-doorlopende groo- te Ader , waar uyt veele kleyne, ter zijden uyrgaan- de, ontftaan. TulTchen de zelve fchieten At Bloemen op, gefield op korte Steelt jens, Deeze zijn purpur-verwig; in ge- daante , grootte en (telling die van de genoemde ƒ*, dtaanfihe Winde niet ongelijk. Als ze haafrig verwan Bun, laten ze een kluchtige Vrucht na, hebbende de geftalte van een kleyne Concommer ; een hand langj drie duymen, wat meer of min , in 't ronde dik; voor eyndigende m een fpitsze rondigheyd , en aldaar ■, ge- lijk onder, dunner; van buyten met een geelachtige witte ruygheyd bekleed; en van binnen gevuld met een plat , dun en bleek-wit Zaad ; waar aan zich vait houd een aardige Zdver-verwige wolligheyd , gelijk als men ziet in de Vrucht van Apocynum. De Mechoacanna sylvestris , of wilde Mechoa- can, geeft uyt een ook fterke Wortel , doch niet zoo dik, in teegendeel in veel meer Talken en Veezelen ver- deeld, hare bleek-roode Steelt jens-, niet rond en flegt, gelijk de andere, maar als uyt veele Leedekens aan mal- kander gezet t en winden zich ook om kt geen bij haar geftoken word. Aan de zelve groeyen de Blade- ren , in gedaante en op de wijze van Apocynum ; ook twee en twee regt teegens over malkander gefield; veel ronder als van de voorgedachte; gemeenelijk twee duy- men breed , en wel zoo lang. Tuflchen deeze worden voortgebragt groote witte Bloemen , de voorgemeldde niet ongelijk. Afgevallen zijnde , ziet men een ovaals-wijze ronde Vrucht , veel kleyner als die van de andere foort ; vier duymen , wat min of meer, lang, ruym twee duymen dik; voor wat ftomp-fpits; donker-groen van verwe; een weynig als gefttppeld, en van binnen gevuld met een geel Zaad , waar aan veele witte Draadjens hangen. Kluchtige Vrucht» Zaad. Wilde Me» choacan» Wortel. Bladeren» Bloemen» Vrucht. Zaad. KRACHTEN. D aart. E Wortel van Mechoacan is verwarmende en verdrogende tot in den derden graad; daarbe- neevens een weynig te zamentrekkende van Recht I. f.' rer. Mtd. Nov. hifpt c.38. Durantes hifi. Plant, fol. 178. Monard. hifi. Simp. Nov. hifp. Twee Drachmen van de zelve gedroogd en gepulve- rifeert voor een oud perfoon, doch voor een jongeling maareen, vooreen kind een halve Drachma, met Wijn ingegeeven : of ook de gemeldde Wortel in Wijn ge- weykt , en daar van een Roemertje 's morgens nuchte- ren gedronken, jaagt door Stoelgang uyt alle quaadaar- Bod- *• '3» dige , taye , dik^e , waterige en galachtige Vochten. c Neemt wech de verfiopping der Leever , Milt , en an- derer deelen des Ligchaams. Verbeeterd de gebreeken van de Maag. Is goed teegens de Winden ; voor de Water- en Gee/x,ucht ; Hoofdpijn ; Nierenfmerten ; val- lende Ziekt-, 't Colijkj de gebreeken der Moeder, ver- oorzaakt door koude. Verfterkt de Harffenen, de Zee- nuwen, en alle andere inwendige deelen. Doed ophou- den en verteeren de koude Zinkingen. Is dienftig voor een verouderde Hoefi ; voor de gebreeken der Borjl , Koortsen, en de Spaan fche Polken. CCCXL HOOFDSTUK. BEERWORTEL. P het Needcrlandfch dus genoemd , Namen, word in het Latijn geheeten Meum, of Ook FcCNlCULUM porcinum t in het Hoogdttytfch BiEHR- of Beer» wurtz : in 't Italiaanfch Meo, Im- PF.RATRICE, en FlNOCHlELLA. Hier van zijn mij in haren aart bekend twee verander- Twee ver- fijke foorten ; nïmeodijk: 'JSST I. Meum athamanticum, of Beenvortel^ wel- ke van naturen groeyd ontrent den Berg Athamas, ge- leegen in Thejfalien; na wienze deeze naam heeft ont- fangen. II. Meum spurium , of bafterd Beer* wortel. Beyde zijn ze van de zelve Bouwing en Waar- neemtng. Zij Grond. Zaad. /anwin- fliog; Galen. I 7- Simf.hieJ. fat. Dol J.10. c. 9- Flirt. I. ao. r. ïj. M At tb. il. c.3. Diofc. I 1 f. 3. 7«5T BbschryvingderKrutoen^B m?t ™«-'a"S\^zon ' kegene pto, en veel Wa- opkomt" n dcren, of ook ieder dag, met water begoo- tcn wordende. Duurd dan wel eenige jaren. Brengd ook Bloemen voort, maar nooit volkomen Zaad. Moet derhalven alleenlijk aangewonnen worden door hare voortkruypende en van zelfs worteivmende Scbeutjens z welke , als men ze niet genoeg in agt neemd , haaft weer vergaan. Zie hier bij na 't Hoofdftuk van Duy- ZENDBLAD MET BLADEREN VAN DUYZEND- BLAD. KRACHTEN. 7<58 Galen. i:S, Mtd.Simp, Dorften. lïb. Pl.fol. 101. JEgin. I. 7. c.j. Dnrantes hifi. PI. fol. 293. DVy zendblad , of Millefolium , is verkoelende in den eerften graad j ook een weynig afvagendeen t'zamcntrekkende van aart. In Wijn gediftillecrt , en daar van 's morgens migre- ren eenige dagen achter malkander gedronken , of het uyrgeparfttc Zap met Wijn ingenomen ; of ook 't Poe- der der gedroogde rBladeren met 't zelve nat gcbruykt, dood de Wormen ; ftopt de witte Vloeden der Vrou- wen ; verdrijft de koude Pis, en is goed voor de geene welke bloed fpomven. In roode Wijn gekookt , ftild de Bloed en Buykfoop. De Bladeren en Bloemen geftooten , dan op varjfebe Wonden gelegt , doen het bloeden der zelve ophouden , en geneefenze. De zelve 'Bladeren gekneufd , en in de Neusgaten geftooken, ftempt het bloeden uyt de zelve. CCCXLIII Namen. Kan in geen Ho- ven leven- dig gehou- den wor- den ; maar wel in Slootcn ofGrag- tcn. DoJ. I. zo. e. 9. D/o/c. /. 4. e. 102. P/.I.14. c 18. HOOFDSTUK. RUYTERSKRUYD. Ok wel in 't Neederlandfch genoemd Krabeenklauw , word in 't La- ?//»geheetcn Militaris Aquati- ca , Aloë palustris , sedum AQUATICUM, CnMlLlTARIS Al- SOIDES. Groeyd van naturen in ftaande Wateren , of loopen- de Rivierrjcns. Noyt ziet men haar in eenige andere foort van grond voortkoomen. Konnen derhalven op geenerley wijze in Thüyn of 'Bloemhoven, levendig be- houden worden , wat voor moeyte en vlijt men ook daar toe mogt aanwenden , gelijk d'ervarentheyd mij dikmaal heeft getoond. Doch als men een Gragt, of Sloot graaft , met Wa- ter voorziet , en dan dit Rityters-kruyd met een wallen- de Maan van Mcy daar in plant , zoo beklijft het niet alleen , maar geeft ook Bloemen. De Bladeren verdor- ren in de Winter. Schieten echter ieder Voorjaar , in de Maymaand, uy t d'oudeWoricl op nieuws weer voort. Hier dporwerdenze vermeenigvuldigd; gelijk ook door haar Zaad , in 't water neerzakkende , aangewonnen, zonder eenige menfchelijke hulp. KRACHTEN. RVyterskruyd, of Militaris Aquatica , is droog en koud van aart. In Wijn gefooden , en daar van gedronken, geneeft alle inwendige qucifueren , de /welling der Nie- ren, en docd het Bloedfpouwen ophouden. De Bladeren geftooten , en op varfebe Wonden ge- legt, bewaren de felve voor alle heetcSwecringcn. Met edik vermengd, geneefen 't Sprenkt vuur, alle wonden, en de Roos. CCCXLIV HOOFDSTUK. DRIEBLAD. Enoeg bij elk bekend ; word in 't Nee* Namen derlandfch niet alleen dus , maar ook gemeenlijk Klaver genoemd. In 'c Latijn Trifolium : '\n\Hoogduytfch Klee en WiESENKLEE:in'r Franfcb Treffle, en in 't ha* liaan fch Trifoglio. Hier van zijn mij in haren aart zeer vcele beziens- waardige foortcn bekend geworden j te weten : I. Trifolium Bituminosum » of Swaar-rie* Vecle bc kend Drieblad. II. Americanum spicatum flo- ziens-. RE PURPURASCENTE, o£ geayrd Americaanfch Drie* ^"„jf6 blad met een Purpurachtige Bloem. III. Cornicula- lijkcVor- tum Majus, et, IV. Minus; of groot, cnkleyn^*' Drieblad, met een geboomd Zaad. V. Stellatum hirsutum subterra-neum lusitanicum , of Ruyggcbladerd Portugalfcb Drieblad t met een ronde alt vol Starren gevormde Zaadkuop , op de aarde leggende. VI. Arüorescens lusitanicum , of Boomachtig Portugalfcb Drieblad. VII. Acetosum flore LU* teo , ofZuure Drieblad met een geele Bloem. VIIL Acetosum flore magno coeruleo, of Zuure Drieblad met een groote blauwe Bloem. IX. Aceto- sum flore albo magno , of Zuur Drieblad met een groote witte Bloem. X. Stellatum hirsutum H 0 m 1 fusUM , of Rnyg gejlarnd Drieblad , op d' aarde kruypende. XI. CanadeNSE FLORE puRPUreo spicato , of Drieblad van Canada met een purpure geayrde Bloem. XII. Fragiferum perenne , of langduerend Drieblad , met een Vrugt als een Aerdbeftc. XIII. Fragiferum hirsutum, of Drieblad met Van welke ruyge Bladeren , en een Acrdbefe gelijkende VrUoU hicr vier~. vnr r- ___ 5*. ■* x ,e>en twintig AlV. Fragiferum cornutum, of met een geboorn- worden de Vrugt als een Aerdbeftc. XV. Fragiferum ^esti- opgeteld. vum ra RUM , of een raar, aardig A er dbefen dragend Drieblad , in de Somer bloei jende en rijp Zaad gevende. XVI. Fragiferum ./estivum minimum, ofaldcr- kleynfi Aer dbefen dragend Som er -drieblad. XVII. jEstivum capitulo turbinato, of Somer-Drie* blad met een febarpe knop. XVIII. F.alcatum , of Drieblad met een Zaad-peul gelijk^ een Zikkel. XIX. Capite hirsuto annuum lusitanicum, of eenjarig Portugalfcb Drieblad met een ruyge kz'»p. XX. Capite eci-iinato lusitanicum , of Portmalfch Drieblad met een doorn ige knop . XXI. V e s I e A R 111 M indicum , of Indiaan fch Drieblad met Blaas jen s. XXII. Siliquosum, of Drieblad met Peultjens-. XXIII. Siliquosum lusitanicum, of Portwralfch Drieblad met Peultjens. XXIV. S 1 liquosu m a fr i- CaNUm , of Africaanfch Drieblad met Peultjens , van fommige genoemd Mosambos d'ANGOLA , met wel- ken naam het mij ook voor deezen is toegezonden ge- weeft ; en dan noch veel meer andere , onnoodig hier alle verhaald te worden. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Echter beminnen ze al t'zamen een zandige , goede , Gronó' of ook wel een andere gemeene , zoo wel met tweeja- rige Paardemift, als met gantfeh geen vettighevd voor- ziene grond : een opene , warme , genoeg ter Zon ge- leegene plaats, en taamlijk veel Water. Geven gemeen- lijk , inzonderheyd by hecte , drooge Zomers , vol- komen rijp Zaad, en vergaan tekens den Winter , of blijven ook lang in 't leven j gelijk als het Trifolium Americanum spicatum, of Drie*- Welke ' blad uyt America met een geayrde purpurachtige Bloem; j00rr.crlp CuRNUTUM MAJUS et minus , groot en k/eynDric- IcvfnMij- blad met een gehoornde Vrugt : Stellatum HiRsv-ven. tum subterraneum lusitanicum , ruyg Portu- galfcb Dr/eblad, met een op d' aarde leggende Zaadknop, C c c ge- , tm Katïyden , Bollen en Bloemen , III Boek, 770 769 Beschryving deh kruydln, ^ of oQk ^ fcheyd ^ voorzien. Acetosum flore ivjb mmn¥^ativm voortkomende: rond, teeder van relijk als met Starren LUTEO MAgno cocrul: et magno Koek- koeks- brood. Aan win- ning. ALBO , °r»' ■ /ZT meteen geele, groote blauwe, en groo- SS**?* %&*&■*> «fcPïS? 21 OXYS duytfd perenne , u ArJLe..e, Weke niet alleen ee- op de wsize van een Aaravez.tc. v» . nie laren lang in keven blijven, maar ook , buyten Ede d z&* en alle andere ongeleegentheeden der St^edagenrarnelijk we. verdragen konnen. Wor- den ïmfrm M' door ^W.t wek , ,„■ , : , „ waflinde Maan van April in de aarde eens Pots, Drieblad Bloem. Bladeren. Bloemen. der boven een ftroobreedte diep, «nort gelegt zi,n , en Zr hare aangewajfene jongen , welke men op de zelve tijd van de oude afneemt , en verplant. ,,,, Het Trifolium Americanum spicatum , ot uytAme- Drieb[ad UJt America wet een geayrde purpuracht.ge rica' mct Bloem, krijgt uyt een lange doch met zeer ■ dikke, taye, Srp^r- bleek-bruyn-vcnvige, en, in de Mond geknauwd wor- achïige dende, niet onaangenaam van fmaak zijnde Wortel, va- fchcydenc5/«/«,in deeze Geweften twee, derdehalve, ja ook drie voeten hoog opfehictende. Deeze zijn ree- delijk dik, rond, bleek-groen, met veele bruyn-roo- dc ftreepen voorzien, en van binnen gevuld meteen wit Pit. Aan welke groeyen veele Bladeren, een duym breed, wat meer of minder, boven malkander; nu uyt dceene,dan uyt de andere zijde voortkomende, ruftende op regt-opftaande ruygachtige Steelt jens , en beftaande uyt drie declen, waarvan'tvoorftehetgrootftc; ontrent zijn wat kleyner, doch eyndig ftomp punt. Zijn aan de randen effen en flegt ; boven donker-groen, onder veel bleeker; ook aldaar in 't aan- raken een weynig fcharp-ruyg ; zoetachtig van fmaak, en ook te zamentrekkende. In 't midden zijn ze voor- zien met een regt-doorlopende groote Ader ; waar uyt veel andere kleyner, opwaarts gekeerd, ter zijden uytvloeyen. Uyt de bovenftc punten ziet men vier, vijf en zes vingerbreed hoog, uijrs-wijzp bij malkander gevoegde Bloemen groeyen. Deeze zijn purpur-verwig, zonder cenige reuk ; beftaande uyt een bovenftc opftaanderond- achtig Blaadje , in 't midden vercierd als met twee aan malkander zittende Oog jens, en daar ondereenige weynige langwerpige lcleyne, aan malkander gevoegd. Hebben inwendig gelijk als een bleek-wir, uytfteekend Hoornt- je; waar uyt eenige korte witte Draadjens, voorzien metkleynegcele JCwo/y'M», in 't ligt worden gebragt. Weynige dagen open ,geftaan hebbende, vallenze af, en laten na verfcheydene korte , matig brcede , platte, bruyn-verwige Penh jens, zeer kleevende of vaft hou- dende van aart ; inwendig gevuld met twee, drie, of vier onderfcheydene, vaal-bruyne, platachtig en ontrent rond zijnde Zaadjens. Al de andere voorheenen genoemde foorten blijven niet meer dan cene Zomer in 't leeven. Want 't zij datze rijp, 't zij datze geen volkomen Zaad hebben voortgebragt , zij vergaan door een kleyne ongeleegent- heyd , of verderven van zelfs. Moeten derhalven ie- der Voorjaar, met een wallende Maan van April, weer op nieuws, niet diep, in Potten worden gezayd. Men mag ze niet verplanten : ook niet te veel opgekomene jongen in cene Pot laten. Zouden anders te zeer ver- achteren: en daar door dies te minder rijpZ en, in de mond geknauwd , bitter van fmaak zijnde Worteltje , een of anderhalve maatvoet hoog , 2.aad. Welke foorten maar eene Zomer duren. dere, uyt de zelve voortkomende aart, bleek-groen van verwe, blinkende, en met een kleevende korte bleek-witte ruyghcyd bekleed : aan welke in het beneedenfte gedeelte de Bladert jens uyt- fpruyten, ruftende op teedere dunne Steelt jens. Zijn c^^ oneeliik van grootte; boven donker , of zwart-groen der BUde. van verwe, doch onder bleeker, en daar ruygachtig;ren. niet blinkende , zagt in 't aanraken , fterkachr.g van reuk, bitter van fmaak; beftaande uyt drie bij mal- kander gevoegde deelen , waar van het middelfte het lansfteis, doch alle zeer fmal , voor ftompachug-fpits toelopende , en in het midden voorzien met een regt- doorlopende Ader. De andere, welke in 't bovenftc gedeelte groeyen , komen boven malkander voort, nu uyt de eene, dan uyt de andere zijde der Steden; niet in drieën , maar ceniglijk alleen. Zijn ook doorgaans langer en brecder als de andere drie-deelige ; echter zel- den breeder als een ftroo. Tuffchcn welke aardige en kleyne Bloemt jens te voor- Bloemen, fchijn komen ; te weeten, tuflehen ieder Bladeen; be- ftaande uyt vier uytgefpannene Bladert jens als Vleugdt- jens ; van welke de twee onderfte de groot fte en rond- fte zijn ; donker-bruyn-rood van verwe ; inwendig geteekend met veele kleyne Stip jens ; de twee boven- ftc, tufTchen de twee andere regt-opftaande, veel fmal- ler : voor ftomp-rond toegaande , en voor 't meeftc deel gantfeh geel. Hebben inwendig drie kleyne, blin- kende geele Knop jens, als Oog jens, van welke 't mid- delfte 't klcynfte is: waar onder zes afhangende, voor aan zich een weynig opkrommende Draadjens zitten, houdende daar een kleyn bruyn-rood Knopje : waar on- in 't licht gebragt word. Als deeze Bloemen vier , vijf of zes dagen open Vruchten, geftaan hebben , vergaan ze in haar zelven , en worden gevolgd van Peultjens, twee vingerleeden lang, dun, rond, ruyg, groen, voor fpits toegaande,; van bin- nen gevuld met veel zeer kleyn , rond Zaad, eerft z*z&. groen , doch daar na zwart- of ook blauwachtig wor- dende. Het Trifolium arborescens Lusitanicum , Boomach- of boomachtig Drieblad uyt Portugal, blijft eenige ja- "g dD"* ren lang in 't leeven , doch is teeder van aart. Kan op portUgaL geenerley wijze de Winterkoude deezer Geweften ver- dragen. Moet derhalven , met een waffendc Maan van April in een Pot 't zij gezayd 't zij geplant zijnde, voor veel koude Herfflreegenen worden bewaard ; in 't begin van Otlober binnens huys gebragt; op een luchtige, maar geen warme, plaats gezet; gedurende de Win- ter met weynig lauwgemaakt Reegenwater voorzien ; voor de Forft wel gewagt , en niet voor in 't begin van April , met een aangename Lucht en Reegen , weer buyten gefteld zijn. Dit boomachtig Drieblad kan alleenlijk aangewonnen Aanwin- worden door zijn Zaad; 't welk in deeze Landen zei- ning- den zijne volkomene rijpheyd verkrijgt. Het Trifolium Africanum siliqjjosum, ofDriebhd Drieblad met Peulen uyt Africa, anders «enoemd Mo- "iet Pcu' sambos d Angola , is het teederlte van alle; en van Afrio. een aangename aanfehouwing. Bemind groote hitte, en matige vochtigheyd. Kan noch fterke7^/Wrw,noch eenige koude verdragen. Brengt in hare Peultjens geen rijp Zaad voort, maar verfterft fchielijk in den Herfft door een kleyne ongelcegentheyd, zoo dat deeze foort hier niet wil overblijven. Het Trifolium palustre , of -ivater-Drieblad , \Vater- blijft uyt eygener aart zeer lang in 't leeven, in ftil ftaan- Drieblad, de Wateren , of vlietende Riviertjens wallende. Ver- draagt allerley ongeleegentheeden der Winter. Geeft een verwonderlijk-fchoone Bloem , en ook in zommi- schoone ge jaren volkomen rijp Zaad j [t welk in het Water Bloem. vallende -. , .AARDBnZIEN.MoSCH,OFMos. 771 KRACHTEN. Wil in geen Ho- ven waf- fen. Jiurant. hifi. Plant fil. 463- Dhfe. I. $ e. 123. Rucll. /. 3 c.S9> lufit. 1 4 enarr. 1 1 2 Mattb. /-3 t. 106. Trag. I. I f. 173. jw. /. 19. D»o/. zijn verkoelende in den eerften , en verdroo- gende in den tweeden graad ; ook te zamentrekkende van aart. Doch de rijpe Aardbezien zijn verkoelende en vochtig van natuur. '- De Bladeren gefloten , en op varjfche Wonden gelegt, verkoelen en geneezen de zelve. De Wortelen en Bladeren in Wijn gekookt , en daar "$ Ccc 2 van 773 toHRYVING DEK KrUYDEN, BOLLEN EN BLOEMEN, UI Boi*. 774 d^cn.ch.ermoltodcr, cenRo^ Mofch, groeyd op geen andere jteen, * .Heen ir, Mofc, van-smorgem eega, e,.. fe ££$&*£ Stopt de ;U «■*. *. de h"f r „Ven andere i»»;. Verwekt ook de JjfijtóS neemt wech *'w~* Z~ «*. *& Jtafa* in Water gezoden, en zich dikmaal &•«««• ecter: verflaan de Derft, verdrijven de brand van de Maag en vanaldeinwendigedeelen. Zijn dienftigvoordct?^- tige menfehen: zuyveren de Nieren, de Blaas, endoen gemakkelijk water tof en. De zelve in Brandewijn gedaan, en daar van s mor- gens twee of drie leepelen vol gedronken , is dienftig reeden s 't Graveel, camerar. Het uy tgeparftte Zap , of 't gediftilleerdc Water /.4.M6. deezer Vruchten y verdrijft de roode plekte* en PWeu des Aangcüchts, veroorzaakt door een heete Leever ; de Roos, roode Oogen; witte Schilferen , Sproetelen, en andere onzuyverheeden der Hujd, daar meê gewaf- Tuelf.kifi. fcherï. Is daarenboven ook dienftig in de gebreeken der f/, c. 3x9. MiltenEorft: teegens 't Graveel der Nieren , en het ZW w» ">& afgenomen, en in een goede grond gezet zijnde, niet meer dan twee , of ten hoogden drie jaren daar in leevendig blijven. Want vermitze de zelve niet ver- dragen mogen, zoo vergaan ze quijnende daar in. .Water- Het Muscus aquaticüs winor , of Water- hare haar natuurlijke vochtigheyd. KRACHTEN. A L de foorten van Mofch, of Mufcus, 2Ïjn ver- 2)»gty.■ dienftig. ' Ook op de voeten gedaan , verzacht de jgj^jj fmerten der Jigt, 't Flerejijn, en 't Podagra. Een Drach- ma gepulverifeert,cn met roode Wijn ingenomen ^ ftild de Roodeloop. In een Wijnvat gehangen , bewaard de Wijn voor T>urmti ver der ving. jW'joi. CCCXLVIII HOOFDSTUK. M U S C A R I. ïm^Zz^tsfê Eeze eedele Bolplant, weegens de aan- Namen.; " gename, welriekende geur, die ze van ' zich geeft, en hare kluchtige , druyfs* 'wijze te zaamgevoegde Bloem, word tin verfcheydene talen niet alleen dus; maar ook van zommige Ticadi en Dipcadi geheeten. De Italianen zeggen Muscatella, of Muschio Greco. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden drie Drie ver- verfcheydene foorten ; namentlijk: fcheydene I. Muscari flore obsoleto , of MufcanmtiioQll<:{X' een verouderde onaangename couleur. II. FloRE al- bido, of met een witachtige Bloem. III. Flore lu- teo , of met een geele Bloem. Alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede, zandige, gemeene grond, Grond, voorzien met twee-jarige Paerdc- en Koeyemift : een opene, wel ten Zon geleegene plaats , en matige voch- tigheyd. Konnen fterkc koude en alle andere onge- lcegenthceden der Winter zonder eenige fchade uyt- ftaan. Bloeyen ieder jaar, maar gecven niet altijd vol- komen rijp Zaad. De Bol, om 't derde jaar, in 't begin of op de helft Aanwin* vanjulius, uyt de aarde opgenomen, en in een drpoge nInS' plaats gelegt zijnde, word in September teegens de vol- le Maan t'elkens weer gezet m een nieuwlijks omge- fmcetene en gemeftte grond. Veel bcquamer worden ze aangewonnen door hare aangegroeyde jonge Bollet jens, die men bij de opneeming van de oude afdoed , als door haar Zaad', 't welk, als men 't met een volle Maan van September de aarde heeft aanbevolen , niet voor na agt of neegen jaren de eerfternaal Bloemen geeft. KRACHTEN. E Bloemen van Mufcari verfterken , door hare Gcbruyfc. zeer aangename geur, 't Hert; het Hoofd ; de Geheugenis: en verquikken zïïe'Geefren des men- fchelijken Ligchaams. Eeven 't zelve doen ze ook, in Wijn gekookt, en dan daar van gedronken. CCCXLIX HOOFDSTUK. CAMELIN'E. P't Neederlandfch dus genoemd, word in 't Nanico] £rf'{/»gehcetenCAMEi.ïNA, of ook Mya- g r u m : in 't Hoogduytfch Fl a c h s- of L e i n- dotter : in 't Franfch 'Cameune.' Hier D' of Penningskruyd ; inwendig voorzien met teedere Adert- jens ; en twee en twee teegens malkander over aan hare Steel voortkomende. Bemind een goede, zandige aarde, met een wey- Grond.' nig twee-jarige Pacrdemiit , een-jarige Hoenderdrek , en het Mol der van binnen verdorvene Boomen door- mengt ; een opene , warme , wel ter Zon geleegene plaats , en matige vochtiglieyd. Blijft eenige jaren lang in 't leeVen. Kruypt niet , gelijk de andere, bij der aarde; maar de Takjois, aan een bij gefielde Sto£W}ea* Ccc 5 eerft c der Kruyden , Bollen en Bloemen, III Boek, 77s BeSCHRYVW ^ ^ ^ J|f$ me> genoe? Kr Zon gde^ne?,af , e„ ma.ige voch- dcnzj;nae, w Wortel. om- eerft vaftgebona «";v een ^^ langC: om. Nemcn^nuw-verwicc,onder en boven on- U^d" ÏSf vTn binneSn met veel #M* 55*; met eenige weymgeVeeze.en voor- „ *S£ t&™ koude Ceweften noch */«- noch SIT W Verdaagt ongeerne koude *p"fö£^ Moet derhalven, met een wafTende Maan van ^ of ^v, niet boven een ftroobreedte diep m een Pot ge- zayd, ook in 't eerfte en tweede jaar niet gerept zijn- de, in 'r/Win van Oüober binnens huys ; worden ge- teld op een luchtige plaats, (waar in niet word ge- vuurd als met vriezend Weer) , niet verre van een Venfter, doch zonder eenige tochten: gedurende de geheele Winter met flegts een weynig lauwgemaakt Reegenwater van boven begoten, en niet voor in 't be- gin van April, met een aangename Lucht en Reegen , weer buyten gebragt ; dan noch voor Sneeuivachtige vochtigheid, koude nachten , fchrale winden wel gewagt en gedekt zijn. Aanwin- Zij word in deeze Landen zoberlijk aangewonnen door "ing- hare teedere Talken , welke, in de aarde gebogen zijn- de, eyndelijk Wortel vatten. KRACHTEN. PEnningskruyd, of Nummularia, is verdrogende, heelende , en te zamentrekkende van aart. In Wijn gezoden , of gediftilleert , en daar van Camerar s mor&ens "enteren gedronken , ftild de Roodeloop, l.^e. 38.' °°k andere onnatuurlijke Woeden des Ligchaams , in- zonderheyd vermengt met geftaald Water : geneert de Tuchf.hifi. Gefcheurtheyd; en de gebreeken van de Keel, daar meê ri.c.ifz. gegorgeld; alle inwendige Wonden en verzeerinaen , def- gelijks allerley zeerigheeden , daar meê gewafïcnen zijn- de : verfterkt het Ingnvand: helpt de geene die Bloed opwerpen; de Engborfttge, en de zulke, die met den Hoeft zijn gequeld ; want het brengt weer te regt de gebreeken van de Longe. DoJ.l.10. De Bloemen en Bladeren gefloten, oi'tZap, uyt *•■** de zelve geparft, gelegt op Wonden en Zeeren, genee- zen die. Amcri- De Wortel van Nummularia Americana , of caanfch Penningskruyd uyt America, of het Zap uyt de zelve, Pcniungs- is g0ed teegens de hitzigheyd der Koortsen, een weynig daar van ingenomen , vermits ze droog en eenigzins Receh. 1.6. koud van aart is. Stopt allerley onnatuurlijke Buyk? c,f8, loop: drijft het Water af: geneeft de Wonden , de zwellingen des Monds , en maakt alle opgekrompene Zeenuwen weer flap. Durantts hifi. Plant. f01.31 f. CCCLII HOOFDSTUK. NARCISSE. NameQ. J^kftfrfcgflgj? EydeT om hare fchoonhcyd, en om hare behaaglijke welriekendheyd, van ? een ieder zeer bemind , word in 't Neederlandfch niet alleen dus, maar ook van veele Spaansche Jenet- te , en Jonquillen genoemd : in het Latijn Narcissus : in het Hoogduytfch Nar- ciszroslein, of Mertsblumenj en in 't Italiaanfch Narciso. Drie-en- Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden megenrig dr ie-en-t negentig foorten; doch onnodig, om hier al te oorten. 2amen 0p te tejjen } vermits ze doch meeft van ccven de zelve Bouwing en Waarneeming zijn. Wat voor Zeer geerne hebben ze een goede, gemecne , zan- zHblmia! ^e 8ron<*> met een weynig Veenaarde , twee-jarige nca» Paerde- en Koeyemift wel voorzien: een vrije, war- tigheyd. Verdragen tamelijk wel de koude der Winter. Geeven jaarlijks gemeenelijk volkomen Zaad , inzon- 2^ $ derheyd bij goede Zomers, doch de geene, welke met dubbele Bloemen te voorfchijn komen , noyt. Wor- den, om 't derde jaar, uyt de aarde opgenomen , te weeten, deflegtfte; maar de befte van veele elke Zo- mer, in 't begin of ten halven van Julius , als een tijd Opnee- hicr toe zeer gevoeglijk ; op een drooge bequame plaats raing en gelegt; en in September, met of teegens de volle Maan, ZTtLT in een varfch-omgefmeetene, en op de boven-gedachte der Bollen, wijze gemeft te aarde tamelijk diep weer ingezet ; zoo , nochtans, dat de "Bol zelfs gantfchelijk niet aan de Mifi kome te raken, maar alleenlijk de Vazelwortel daar in kan fpeelen; anders zou ze lichtelijk de verrotting on- derworpen gemaakt worden. Ook moet men voor de inzetting de Bol wel zuyveren van haar oude Vdzel- wortelen. Gemeenelijk worden ze aangewonnen door de twee volgende wijzen. Eerfi, door hare aangegroeyde jonge Bollet jens; wel- Aanwin- ke men bij de opneeming zeer gevoeglijk van de oude ninS afneemt, en met de zelve weer inzet. Ten anderen door haar Zaad; 't welk met een volle op twee- Maan van September o{Auguftus, een kleyne vinger .ty diep, moet gezayd zijn in een Pot, in de aarde gefteld. Djn komt het in 't volgende Koor jaar op ; doch geeft zelden , voor 't zefde of zeevende jaar daar na , voor de eerjlemaal Bloemen. Waar in dan dikmaal aardige veranderingen , zoo in gedaante als in couleuren worden gevonden. De Narcissus Vircinianus flore liliaceo Virgini- albo extra rubello , of Virgmiaanfche Narcijfe ""^j16 met een inwendige witte maar uytwendig roode Lelie- * ' bloem , bloeyd in deeze onze Gewcften uyt eygener aart zeer wel. Krijgt uyt een kleyne bruyn-verwige Bo/verfcheydene^/^rw, gras-groen van verwe; een Bladeren? ftroo of wat meer breed, ruym een voet lang; blin- kende, teeder van aart, en gemeenelijk neerwaarts ter aarden hellende. Uyt welker middenfte ieder jaar in de Bloemen' Maand Junius een voet hoogte, wat min of meer, op- hoedanig fchiet eene maar weynig reuk hebbende Bloem, op een gefteld. aan de grond bruyne doch boven gras-groene en ruym een ftroo dikke Steel eeniglijk alleen ] ruftende. Is echter tamelijk groot , op de manier van een Lelie regt op- ftaande gefteld. Beftaat uyt zes lange Bladeren , ontrent een kleyne vinger breed , voor in een punt eyndigende; van binnen gantfeh wit; van buyten bruyn-rood ge- ftreept ; doch de bovenfte drie meerder als de inwen- digfte. Heeft van binnen zeeven lange witte opftaan- de draaden ; van welke men eene veel langer ziet als de andere ; ook aan de punt in drie witte deelen gelijk als gefcheyden: doch de overige zes zijn begaafd met een langwerpig geelverwig Afhangzeltje. De rubeus Indicus, of roode Indiaan fche Nar- Verfchey- ciffe: Marinus, of Zee-Narcijfc , die ook Scilla, óen0 *n' Pancratium IV^arinum, en Hemerocallis va- te"cvaQ°r" lentina word geheeten : Liliaceus rubeus In- Narciffea, dicus, anders ook Narcissus Jacobei , ofCAPi-die. Ae tis Bon^s spei genoemd, zijnde een Indiaan fche Nar- JJ^J}""- i cis, met een Bloem op de wijze van een Lelie : Ter- deezer tius et quartus Matthioli, oï de derde en vier- Landen de foort van P. Andr. Matthiolus befchreeven. f*™*' Bifolius Capitis BoNiESPEi, of twee-gebladerde Jonnen. Narcis van de Caap, of 't Hoofd der Goede hoop : Cal- cedonius, of Narcis uyt Calcedonien; en veel ande- re , uyt eygener aart in warme Landen voortkomende, en van overgezonden Zaad of Bollen hier aangequeekt, zijn al te zamen teeder van aart. Konnen , buyten ftaande, de koude Lucht deezer Landen niet verdragen. Moeten derhalven , in een Zonnebal^, of in Potten ge- Hoe mea zet , binnens huys op een luchtige plaats worden be- na* ka0 waard, en met zeer weynig vochtigheyd onderhouden, j^ven. Men mag haar ook gantfeh geen vette aarde geeven , want door de weelderigheyd dragen ze dan zeer zelden Bloemen; 779 Narcisse. Pl O M Soortea, welke de Winter- koude deczcr Landen > buyten fta'ande , verdragen konncn. Hoe men deeze en andere Bollen na verre Lan- den kan overzen- den. Bloemen; maar een flegte, gemeene, zeer zandige, ma- gere, alleenlijk met flegts een weynig vettigheyds door- mengde grond, inwelkezc, gelijk als armoede lijden- de, dikmaal tot bloeyen gedwongen worden , met ge- noegzame fchoonheyd in deeze koude Gcweften , an- ders zelden of noyt. Inzonderheyd zalmen'cr Bloemen aan zien, als ze zijn geplant in een Pot, met zandige aar- de, en meer als de helft Mol der van binnen verdorve- ne Boomen, wel door een gemengt, gevuld, en dan in de geheele Maand v^n April van de eene warme Paer- demift in de andere gefield. Narcissus jüncifolius flore luteo sim- plici, oïjonquillen met een geele enkele Bloem. Flo- RE luteo pleno majore , of met een groote , gee- le , dubbele Bloem. Flore luteo pleno minore, of met een kleyne dubbele geele Bloem. Flore albo, of Jonquillen met een witte Bloem. Narcissus jün- cifolius FLORE CCeRULEO ET PURPUREO PLENO, of Jonquillen met een blauw- en purpurbonte Bloem , en Narcissus jüncifolius pyren/eus flore rubro pleno , of Jonquillen uyt de Pyrentifche gebergten , met een roode dubbele Bloem , al te zamen zeer welrie- kend, konnen, buyten in de aarde gezet op een war- me plaats, de koude der Winter in deeze Landen ver- dragen. Moeten echter dan drie of vier vingerenbreed hoogte met Turfmul of Run wel bedekt zijn. Wil iemand deeze, of ook andere Bollen , overzenden na vreemde Landen , verre of na bij , die lcgge de zelve in Mofch, niet van dat, 't welk aan de Boomen, maar uyt de aarde groeyd. Want hierin blijven ze veel becter goed , als in eenige andere dingen : vermits de Mofch haar in drooge dagen bewaard voor al te veel uyt- drooging : en in recgenachtig Weer , door een aan- geborene aart een weynig vochtigheyd aan zich trek- kende, de Bollen iets daar van meedeeld. Zoo dat de zelve, of ze fchoon in zeer heete dagen op een langdu- rige wech een weynig quamen te verdrogen , eevenwcl door dit middel konnen goed blijven. JEgin.1.7 <3> N; KRACHTEN. droog in 'Arcijfe , of Narcijfus , is warm en .. den tweeden graad; daar beneevens afvagende, te zamentrekkende , verteerende, en heelende van aart. ApultjAib. De Bloemen, of 'Wortelen, in Wijn gediftilleert, of Hirb. '«ƒ■• gekookt, en daar van gedronken, is goed teegens de vallende Ziekte; ook teegens de Popelz,y, of Beroerd- beyd. Helpt de geene , die de Teering hebben ; die met fmerten of krimping desLigchaams zijn beladen; die van den Hoeft worden gequeld. Word met voordeel ge- bruykt teegens de ^weeringen der Nieren en Blaas; ook teegens de inwendige Gefcheurtheyd. De Wortelen gegoten, en daar van een Papje gemaakt, dan op't Flerez,ijn gelegt, verzacht wonderlijk de fmer- ten van deeze qualen. Gal.LB. De zelve met Oly en Meel vermengt; dus op Simp.MeJ. zware Wonden , Gezwellen , gequetfte Zeenuwen , en verftuykte Leeden gedaan, geneeft deeze gebrecken. Ruel.l.3. Gefloten zijnde, met Honing vermengt, is goed '■ «43- voor de gebrandheyd. De zelve Wortel met andere fpij- ?»{« L 4' zen genuttigd , doed Braken. Laiirenb. De Oly gediftilleert van deeze Wortelen, of de Bloe- jipp.Pl. men, oy d\e varffche Wonden gedaan, geneeft ze haa- ' . flelijk. Met Wijn ingenomen, of van buyten gefmeert, verdrijft het Colijk. p e. Veld 'salade. 780 CCCLIII HOOFDSTUK. PLOMPE. Ord, mijns weetens , in het Needer- Namen. landfeh met geenen anderen dan dee~ zen naam genoemd. In 'c Latijn ge- hecten Nymphjea : in 't Hoogduytfch Wassermon, Zee8Lumf.n, en Har- wurtz: in *t Franfch Blanc d'eau in 't Jtaliaanfch Ninfea, of Nenutari. Hier van zijn mij in haren aart vier onderfcheydene Vier on- foorten bekend , te weeten : derfchey- I. NymphvEA major alba, o£ groote witte Plom-*lwiooc' pe. II. Minor flore albo, oi kleyne witte Plompe. III. Major lutea , of groote Plompe met een geele Bloem. IV. Nymphtea minor flore luteo , of kleyne geele Plompe. Al te zamen zijn ze van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen van naturen een gedurige vochtig- Grond, heyd. Groeyen ter dier oorzaak gceme in flaande Wa- teren en lopende Riviertjens of Slooten ; maar niet in eenige andere grond. Geeven ieder Zomer niet alleen Bloemen, maar ook gemeenclijk volkomen rijp Zaad: Bloemen, 't welk neervallende, in 't volgende Voorjaar opfehiet, en de Bladeren plat of vlak op 't Water legt. Niet al- leen hier door worden ze vermeenigvnldigd, maar ook Aanwin- door hare aangegroeyde jonge Scheuten, van zelfs Wor- mnS- tel vattende. Indien iemand deeze Plompen geerne in zijnen Tlmyn Om ze in wou hebben , die grave een langwerpige Groef , of z'Jnen Slootje, gedurig met Water voorzien , en plant ze dan ^jScn? in de grond, in een luchtige vette aarde, met een waf- fendc Maan van April , zoo zullen ze niet alleen be- klijven; maar ook Bloemen voortbrengen. Eevenwel eyndelijk weer vergaan , gelijk mij tot tweemalen toe gebeurd is. KRACHTEN. DE Wortelen van Plompe, of Nymphcta, inzon- Gal. 18. derheyd van die met witte Bloemen , welke meefl SimpMed. gepreczen word ; dcfgelijks ook 't Zaad, is ver- drogende , dan ook afvagende van aart. De zelve gedroogd , gepulverifeert , en met roode niofc 1. 3. Wijn ingenomen , ftild een onnatuurlijke Buykloop ; c' '+8- ook de Roodeloop , en doed ophouden der Vrouwen Maandftonden. Met witte Wijn gebruykt , geneezen de hitzigheyd Ma- /-ió< van de Blaas en Nieren. Beletten ook het onmatig*' lo> vloeyen des Zaads. De Tiladcren gedroogd , tot flof gewreeven , en Theophr. op varjfche Wonden gelegt , flempen het Bloeden der l^c' '3* zelve. Het gediftilleerde Water der Bloemen is goed in Dorftm. heete Koortsen, voor de Peft, voor onmatige Dorft 9ff'plaat' een droogen Hoeft, teegens de ontftecking en fmerten °°' der Leever en Milt, ook voor de geene, welke begin- nen uyt te teeren. Een Conferve van deeze Bloemen gemaakt, vermag Durantet eeven het zelve. Doed daarenboven seruftelijk fla- l,b- Htrb' pen. f°l-V* De Oly , waar in de Bloemen teegens de Zon hebben Luftan. geftaan , is goed voor al de genoemde gebrecken. Bluft '" 3- «»«""• ook de brand der pcftilentiale Koortsen. De witte Bloemen in Wijn gediftilleert, en daar DoJ. 1. 20. mee gewaftchen , zuyverd het Aangelicht van alle'"*' plekken. De geheele Plant , met Wortelen, Bladeren, en Bloe- men , in een Bedfteede gehangen , op welke iemand flaapt, die dikmaal van de Kramp word gcplaagt , of een Bloem , of Blad gelegt op de plaats daar men de Kramp vocld , bevrijd en vcrloft de Lijder van deeze quaalj l>ïamen. Grond, Zzying Om in de Winter te gebruy- ken. Zaad. Gcbruyk. Namen. Veelcrlcy beziens- waardige foortCD. 781 BESCHRYVING DER quaal; en brengt te weeg, datze gemeenelijk noyt weer k°Se Wortels geelc Plompe* gepulverifeert en üige- nomen, helpt de geene , die haar gevoeg wille» doen, 17 niet hnnen. Het zelve Poe3er op voortlopende Zeere» ge&royd, geneert ze. Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek, 7§t Tot veer tien ia CCCLIV H O O F D S T UK. VELDSALADE. N liet Neederlandfch niet alleen dus, maar ook van veele Vettekoes, Vet- tekous, Wintersalade, van ande- re Witmoes en Veldkr oppen ge- noemd. In het Latijn geheeten Olus _ album , en Valeriana campe- t Hoogduytfch Schaffmauler, ofWEis- muzs. Bemind een goede gemeenc, nieuwelijks omgefmee- tene, liever gemeftte als ongemeftte grond; een vrije, welgelcegene plaats, en veel vochtigheyd. Blijft niet meer dan eene Zomer in 't leevcn , in het Voorjaar ge- zayd zijnde. Want zij geeft voor de Winter volko- men rijp Zaad, en verfterfe dan van zelfs. Doch ver- mits ze in de Winter van veele voor Salade word ge- bruykt, zoo word dit Zaad (hoe ouder hoc bceter gehouden) meteen afgaande Maan van Augufius of September, niet diep, digt of niet digt, na elks gelie- ven , in de aarde gelegr. Vcrdraagd dan felle koude , en allerley andere on- geleegentheeden des tijds zeer geduldig. Blijft dus ook de gchecle Winter door, tot aan April toe, be- quaam om gegecten te konnen worden. Schiet daar na een Bloem ; en geeft in 't begin of ten halven van Junim rijp Zaad: 't welk fchielijk op de aarde neer- valt. Dcrhalven men het zelve wel in agt neemen , en iets daar onder leggen moet: gaat anders, als'er Ree- gen op valt , lichtelijk verloren. KRACHTEN. VEldfalade, of 01 'iu Album , is een weynig ver- koelende, en vochtig van aart. Word in den Herfft , en door de geheele Winter, met Oly en Edik gegeeten voor een aangena- me Salade, CCCLV HOOFDSTUK. VALERIAEN. Iet alleen , in het Neederlandfch dus , maar ook van veele genoemd speen- kruyd, en Sint Joriskruyd : in het Latijn Valeriana , Phu , en Nardus rustica , of Boeren- Nardus: in 't Hoogduytfch Baldrian; en in 't Frahfih Valeriane. Hier van zijn mij in haren aart veele veranderlijke, beziens-waardige fooi ten bekend , als : I. Valeriana major vera , of groot 'e opregte Valeriaen. II. Major sylvestris, of groote wilde Valeriaen. III. Minor sylvestris, of kiep e wil- de Valeriaen. IV. Gralca flore albo, of Griek? febe Valer iaën met een wit ie Bloem. V. Gr /e ca flore cceruleo, of Griekfche met een blauwe Bloem. VI. Cretica odorata , of welriekende Valeriaen uyt Candia. VII. VIII. Indica multiflora al- ba ; et rubra , of Indiaanfche Valeriaen, zoo met een witte als roode veelvoudige Bloem. IX. Indica ANNUA FLORE RüBRO j X. ET FLORE ALBO , of Indiaanfche Valer iaën, maar eene Zomer durende, met een gcii]w roode, en met een witte Bloem. XI. Folio scrophu- voorgè!* lari/E major, of groote Valeriaen met Bladeren van ft«|j groot Speenkruid. XII. Annua folio scrophu- lari/e, of met Bladeren vangroot Speenkrujd, ieder jaar vergaande. XIII. Valerianella umuellata Lusitanica, of klcjne Valeriaen, anders Valerianelle uyt Portugal, met veele Bloemen bij malkander. XIV. Valerianella capitata Lusitanica, ofkleynPor- tugalfche Valeriaen, met Bloemen, knop i-wijze te sa- mengevoegd. Dccze beyde krijgen Bladeren eeven ge- BefthriL lijk het Olus Album, of de Veldfalade, doch wel zoo ving der groot , en veel meer aan de kanten getakt. Grocycn^cvee'aatll ook op de zelve wijze, doch piet zoo leggende, maar de.0*"*" veel hopger en regrer, zomtijds wel anderhalve voet opfraande. De eene bekomt kroonswijzc bij malkan- der gefielde kleync witte Bloemen. De andere in vee- le ronde, twee en twee te zamen gevoegde, en bo- ven uyt rwee teegens malkander over gefielde Bladert- jens voortfehietende , op korte Steelt jens ruftende , met zeer groote Knoppen, de zelve Bloemt jens. Welke vergaan zijnde, ook een Zaad, dat van de Veldfala- de in alles gelijk-vormig , te voorfchijn brengen. Niet alle zijn ze van eeven de zelve Bouwing en Waar- neeming. Eevenwel beminnen ze al te zamen een goede, zan-WcIk-e dige, luchtige, gemeenc, welgemeflre grond: een be-. te" quaam ter Zon gelcegenc plaats, en veel Water. Ver- ren ja £" dragen tamelijk wel de koude der Winter en andere 'eeven ongeleegentheeden des tijds ; als: Valeriana major ^''vea* vera, opregte groote Valeriaen : major sylvestris, grootcwtlde: minor sylvestris, kjeyncwilde : Gr/e- ca flore albo, lt cceruleo, Griekfche, meteen witte, en met een blauivc Bloem: Indica flore al- bo, et rubro, Indiaanfche , met een roode en ool^ met een witte Bloem; en Valeriana folio scro- PHULARlJE , Valeriaen met Bladeren van groot Speen- kruid: welke niet haafl vergaan, maar lange jaren .in 't leevcn blijven. Gceven gemeenelijk jaarlijks volko- men rijp Zaad; 't welk met een wafle-nde Maan van April, niet boven een ftroobreedte diep, de aarde word aanbevolen. Hier door worden ze genoeg vrrmccnig-Amwia- vuldigd: en dan ook noch door hare aangegroeydey of wit- achtige Veezelwortel. In de Mond geknauwd , valt ze een weynig bitterachtig ; doch is anders krachtig en aromaticq, of welriekende, op de wijze van Angelica ; echter naderhand op de Tong een weynig bijtende. Uy t de zelve fchieten Steelen op , ontrent vier maat- voeten hoog ; rond , onder bruynachtig van verwe , boven groen; een weynig blinkende, matig dik; van binnen groen , doch inwendig voorzien met een gantfeh wit Pit. Aan deeze Steelen komen voort bezienswaardige 'Bladeren , ruftende op S 'teelt jens, ontrent twee vin- gerbreed lang ; boven bruyn-verwig , beneeden waart? groen. Zijn ongelijk vangrootte; zes en zeeven vh> geren breedte lang ; achter ruym vier vingeren breed > en daar op 't breedfte ; onder rond toegaande , en voor allenxen in een fpits punt toelopende ; aan de randen {pits getand, op de wijze van 't groot Neetclkruyd; bo- ven uyt den bleeken donker-groen ; onder veel blee- ker; aldaar na voren gemeenelijk een weynig rosachtig, en blinkende ; in 't midden aardig begaaft met een regt doorlopende groote Ader; waar uyt van onderen , als ook in 't midden ; eenige andere wat kleyner ter zij- den uy tloopen ; en uyt die noch ontelbare andere zeer kleyne, doch volkomen zichtbare, van een bevallij- ke aanfehouwing , voortvloeyen. In de Mond ge- knauwd wordende, zijn ze zeer krachtig, gelijk ge- droogde Angelica-wortel, en in 't eerftc wat bitter van fmaak; doch daar na fcharp; de Tong bijtende en ftee- kende. Twee en twee zitten altijd regt teegens over malkander aan de Steel. Tuflchen welke ^ gemeenelijk in 't bovenfie gedeel- te , jonge Scheuten voortkomen ■, houdende op hare bovenfte punten veele Tros-wijz.e bij een gevoegde, ontrent langwerpige, ronde en hoekige groene Knop- jens: van welke ieder, na malkander open gaande, in- wendig bewaren twee-, vier- of zesentwintig kleyne, Sneeuw-witte "Bloemt jens , haren oorfprong neemende uyt dunne, lang-werpige, bleek-groene en boven ruyg zijnde Knop jens. Geen zonderlinge reuk hebben ze. Beftaan uyt vijf Stars-wij z,e geftelde Bladert jens: van binnen vercierd met twee lang-uytfchietende, teedere , ronde Draadjens , voortfpruytende uyt een bruyn- achtig zeer kleyn Knopje. Èyndelijk vergaan ze in haar zelven , en vallen af, zonder in deeze koude Geweften eenig goed Zaad na te laten. Echter kan deeze fbort ook aangnvonnen worden door hare aangegroeyde jonge Scheuten ,op de voor ver- haalde manier; en deezer wijs kan men ze genoeg ver- meenigvuldigen. KRACHTEN. DE drooge Wortelen van de groote Valeriaen , of Valeriana major vera, zijn warm in den eerften, en droog in den tweeden graad; ook openende, dunmakende, en verteerende. «4 In Wijn gekookt, en daar van cen Roerhertje ge-B4/./g. dronken, doed gemakkelijk Waterlopen-, verwekt der simp MtL Vrouwen Maandftonden ; verzacht de Zijdefmert in't^'''1' Pleuris: is goed teegens Vergif, de Peft , teTal^en'^ of Speenen aan 't Fondament, en andere Zeeren. Groen, of varfch, gefloten, en tuffchen twee doeken op de Oog^gelegt, neemt'er de brand van wech , en maakt een helder Gezwicht. De Wortel van wilde Valeriaen , of Valeriana major Dtirantei fylveftris, verwarmd en verdroogt fterker. hift. riant* In Wijn gezoden, ftrijd teegens 't vergif. Is goed^4Ó/'It voor de Geelzucht: maakt een klaar Gedicht ; dood de c. 19. ' Wormen: genceft de Wonden, ook de zweer ingen des Monds, daarmee gewaiTchen zijnde; en de bceten of fleeken der giftige Dieren. De Wortel der kleyne Valeriaen , of Valeriana. mi- Dod. Lui nor, vermag ccven het zelve; doch valt in hare Af- werking een weynig zachter, als die van de andere foorten. CCCLVI HOOFDSTUK* YZERKRUYD. Us in het Neederlandfch , maar ook Namen \ van veele Yzerhart genoemd; word in het Latijn geheeten Verbena, of Verbena ca : in het Hoogduytfch Ei* SENKRAUT, Of Ook ElSENHART: in het Franfch Vervaine : in het Ita- liaanfch Verminacula Berbena , of Berbena-ca. Hier van zijn mij in haren aart bekend zeeven bijzon* Zeeven dere foorten, te weeten: ^ï' I. Verbena communis, ongemeen Yzerhart. II. Verbenaca supina , of achter-over-leggend Yzer- kruyd. III. Supina nodosa , of leggende Yzerhart met knobbelen. IV. Maxima urtic^ folio spi- cata , of aldergrootfie Yzerkruyd met Bladeren van Neetelen, en een Ayrs-wijze gefielde Bloem. V. Bo>» TRYOIDES URTICiE EFFIGIE MAJOR CANADENSIS, of groot Yzerhart van Canada, met een Druyfs-wijze gefielde Bloem , en gedaante van Neetelen ; 't welk * mijns oordeels , ook wel Urtica major Ameri* cana , of groot Amertcaanfch Neetelkrnyd mogt ge- noemd worden, weegens de groote gclijkheyd. VI. Verbena Americana radice grumosa, of Yzer- kruyd uyt America met geknobbelde Wortelen. VII. Verbena caudata Americana flore pallido CceRVLEO, of Americaanfch Yzerkruyd met een lange ft aart , en bleekblauwe Bloemen. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen van naturen een goede , luchtige , Grond» zandige , en met twee-jarige Paerdemift genoegzaam voorziene grond: een vrije, warme, wel ter Zon ge- leegene plaats, en tamelijk veel vochtigheyd. Gce- ven ieder jaar Bloemen , en zommige foorten volko- men rijp Zaad. De Verbena communis, V gemeen Yzerkruyd .* Langlce- Maxima urtioe folio spicata , aldcrgrootftc^^ Yzerkruyd met Bladeren als Neetelen ; en Verbena van Yzer* BOTRYOIDES MAJOR URTIC/E EFFIGIE CANADENSIS, kruyd. groot Yzerkruyd uyt Canada met een gedaante van Nee- telen en Druyfswijze geftelde Bloemen , vergaan van naturen niet haaft, maar blijven eenige jaren lang in 't leeven. Geeven gemeenelijk, bij goede, drooge Zo- mers > volkomen rijp Zaad. Konncn veel Water, fter- ke Vorft, en alle andere ongcleegentheeden der Winter verdragen. Worden aangewonnen en vermeenigvul- Aanwin» digd, zoo wel door Zaad, 't welk met een waflende mnS* Maan van April niet diep in de aarde moet gelegt zijn ; als door hare bij de Wortel uytgelopcne jonge Scheut jens ; welke men, op de genoemde tijd, van de Ddd oud* V t, TTvnrrJ RoLLEN EN BLOEMEN , III BoEK , y%6 78j BESCHRYV1NG MR ^^EN' , dc „wduurd, niereer als een- of ten hoog. cu Je neemt . en verphnt. Slaan ook veeltijds van ^ twccmaal van boven begoten worden met een wey- Leggcnd Yzer- kruyd. «ude neemt, en genoeg op door Het Verbena Slaan ook veeltijds van zelfs t uyteevallcne Zaad. süpina . of /* eenig rijp Zaad; en vergaat van zelfs teegens de Win* ter. Kan derhalven niet anders aangewonnen worden, Aanwin- als door op nieuws uyt America bekomen Zaad ; ning. 't welk met een wallende Maan van Maert word gezayd in een Pot, gevuld met een zandige grond, doormengt met twee-jarige Paerdemift, en een weynig een-jarigc Hoenderdrek : voorts gefield in een Zonnebad, en ge- durig in warme Paerdemift. Het Verbena major Botryoides urticje ef- Groot figie Canadensts , of groot r^erhart van Canada , J^^JJJ met een Druyfs-wijz>e gefielde "Bloem , en een gedaante ^ m"- van Neetelen, is een aardig Geivas. Heeft een teedc- re, veezelige; van buy ten bruyn-verwige , van bin- nen witte, digte Wortel, vol Zap, en in de Mond Wortel, geknauwd wordende, zeer te zamenrrekkende. Krijgt uyt de zelve veele Steelen, twee, en derdchalve voet, Steelen. wat meerder of minder, hoog; regt opftaande, fterk, en tamelijk dik; donker-groen-verwig, rond, en met eenige weynige hayrige fcharpheyd luchtig omvangen. Aan deeze Steelen komen voort de "Bladeren, ruym Bladeren; twee vingerenbreedte boven malkander, nu uyt de ee- cn derzel- dan uyt de andere zijde; een weynig hangende. v ne te. Zijn vijf en zes vingerenbreed lang; wat meer als drie vingeren breed ; Ey-wijze rond, doch zomtijds wat ron- der; donker-groen-verwig , met eenige geelheyd ver- mengt; onder bleeker, ook aldaar wat fcharp , en ge- lijk de Neete len brandende, offteekende (waarom dit Gewas ook de naam Urtica major Canadensis of groot Nectelenkruyd van Canada, mijns oordeels met goed regt mag voeren ) hardachtig en fteevig van aart; met eenige verheevene hoogten tuflehen de opwaarts gaande Aderen als gefronfi ; rondom aan de randen z>aags-wijz,e zeer net, doch niet diep , getand , achter rond toegaande, doch voor in een puntje eyndigende. In de Mond geknauwd, word men'er geen zonderlin- ge fmaak aan gewaar; vallen echter een weynig te za- mentrekkende. Zijn van binnen vercierd met verfchey- dene fchoone , van onderen niyge en half-rond na bo- ven toelopende Aderen, voortkomende van eene in 't midden. Ruften op Steelt jens, ontrent twee vingeren- breed lang; ook aan de regt-opgaande groote Steel uyt een ronde, donker-purpure Ring haren oorfprong nee- mende. TufTchen welke, van het midden der Steelen tot op Bloem- twee of drie na de alderbovenfte B laderc n , eenige Bloem- tro(Jcn; trojfen (op de wijze der Bloemknoppen van Felix Flori- ^ad; da, of Vrtica major vulgaris , dat is, Bloemdragende Varen, of gemeen groot Neetelkruyd , ook in 't eerft de zelve niet qualijk gelijkende , doch tuffchen elk Blad maar eene Tros) Druyfs-wijze groeyen. !De onderfte zijn wel zoo groot, als die van 't gemelde Neetelkruyd; doch de bovenfte kleyncr , en zich meer onder de Bla- deren verfchuylende. Beftaan uyt zeer veele bleek- groene kleyne Knopjens, zich als in Takjens verfprey- dendc : ook inwendig twee of drie zeer kleyne witte Knopjens houdende; welke haar, daar na verminderen- de , hol van malkander verfpreyden , en zonder eenig Zaad te geeven op de aarde neervallen. , f Eevenwel komen daar na tuflfchen dc aldcrhoogfte, n°candere en op een» cn op twee na de alderhoogfte Bladeren an- met zaad. dere 7%J YzERKRUYD* STALKÏIUYD. HaNEKAMMETJENS. dere regt-opftaande Steelt jens voort, veel dikker als de voorgemelde, boven wat bruyn-verwig; niet onder de Bladeren blijvende, maar boven de zelve haar verhef- ?n leo. Wortel. Steden. fende : aan welke Druyfs-wijze groeyen zeer kleyne groene Knop jens , voorzien met witte opftaande Draad- jens: welke niet neervallen, maar blijven; ook grooter worden , en in een korte tijd nalaten veele , wat meer als halfmaans-wijze ronde, neerwaarts hangende -, plat- te of dunne, eerft bleek-groen zijnde, daar na bruyn, dan ook een weynig dikker wordende Zaadjens, veel- tijds hare volkomene rijpheyd verkrijgende. Alder- De Verbena urticje folio maxima , of het grootfte aldcrgrootjle Tzcrkruyd met Bladeren van Neetelen , kruvdmet S1"0^^ m deeze Gewcften ter hoogte van vier en vijf Bladeren voeten. Krijgt uyt een teedere, wit of bleek-bruyn- yanNeete- verwige , bittere , en een weynig te zamentrekkende Veezelwortel, een of meerder Steelen , zich verdeelen- de in veele Zijde-tak^en: zijnde ontrent vierkant, don-^ ker-groen ; blinkende , en in 't midden met een holle fireep voorzien : aan welke groote Bladeren voortko- men, altijd twee en twee regt teegens malkander over Bladeren, zittende. De grootfte zijn ontrent een hand lang en breed, ruftende op matig-lange Steelen 5 donker-groen- verwig, doch onder bleeker; begaaft met zeer fchoo- ne veelvoudige diepe Aderen , fpruytende uyt eene in 't midden; aan de randen gelijk als een Zaag getand; voor in een kleyn punt eyndigende; van onder in het aanraken rauw ; ook bitter van fmaak , en een weynig te zamentrekkende. Uyt de bovenfte Hert-punten ziet men bij malkan- der voortkomen veele Ayrs'-wijze gefielde , teedere Scheut jens , met kleyne groene Knop jens voorzien, dee- ze de eene na de andere open gaande , vertonen zeer Ideyne, fpier- witte, vijf-bladerige Bloemt jens, die van het gemeene Tzerhart. zeer gelijk , doch kleyner. Zel- den blijven ze langer dan vier of vijf dagen goed. Daarna vergaande, laten ze achter een kleyn langwer- pig en groenachtig Zaadje, altijd drie aan den anderen gevoegd. Bloemen. Zaad. Cal. I. 8. ided.Stmp fae. KRACHTEN. YZerkruyd, of Verbena, beyde het regt-opftaan- fte , en het achter-over leggende, als van de zel- ve krachten zijnde, is verdrogende van aart; een weynig te zamentrekkende , afdroogende , en verkoe- lende. JEtiml. 1. In Wijn gekookt, en daar van een Roemertje t'el- Serm. 1. kens gedronken , of het uytgeparftte Zap met Wijn kift. Plant. luëenomQn '» °f twee Drachmen van 't Poeder der ge- t, 3. droogde Bladeren in Wijn gebruykt , is goed voor de Mn. I. x6. Heup^jigt , het Voet-euvel, of Podagra; Vergif; de Trag.ii. Fe^'y ^e b"ten en fteeken der giftige Dieren; de Geel- e. uyver Vel , daar van wech drijvende allerley Schurft heyd en andere onreynigheyd ; dit quaad daar mee gewafTchen zijnde. Verbeeterd de voorteetende zeerigheyd van de Mond , en maakt de lojfe Tanden vaft , daar mee gegorgeld. In de Oogen gedaan , verfterkt niet alleen het Ge- zicht, maar neemt'er ook de donkerheyd van wech, en maakt het helder. Belet daarenboven de ujtvalling des Hayrs. Titchf.hift. Het Poeder der gedroogde Bladeren met Edik ver- mengt, gelegt op de Roos, Roodgrond , envoortkruy- pende Zweeringen, doed veel goeds. Dtofc 1. 4. Het zelve Poeder met Honig , of Boter gemengt, ioi.l.c. gene<;ft alle varjfche Wonden , en oude Zeeren. r.34. ' Dit Kruyd word zeer begeerig van de Dujven ge- geetén. Houd ook de zelve, ontrent haar Slag of Nelten opgehangen, bij malkander , en lokt de vreem- de derwaarts. CCCLVII HOOFDSTUK; STALKRUYD. Ord in het Neederlandfch niet alleen Ver£h*f- dus , maar ook van veele Prangh- «k namen 1 wortel genoemd: in het Latijn O- nonis, Anonis , Arresta bovis • en Natrtx Plinii : in het Hoog- duytfch OcHSENBRECH , OcHSEN- kraut, en Stalkraut: in het Franfch Arreste Beuf, Bugrandes, Burgrunder, BugRaves : en in het Italiaanfch Anonide* Bonaga, en Resta Bove. Hier van zijn mij in haren aart veele veranderlijke foor* Veeïe ver. ten bekend geworden ; namentlijk : anderlijko I. Ononis. spinosa flore purpureo, of y?rc-i foorrcn* kend Stalkruyd met een purpure Bloem. II. Spino- sa flore ALno, of Prangwortel met Doornen , en een witte Bloem. III. Non spinosa flore pur- pur eo , of Stalkruyd zonder Doornen , met een pur- pure Bloem. IV. Non spinosa flore luteo, of met een geele Bloem en geen Doornen. V. Non spi» nosa purpurascens Cretica, o( purpur Stalkruyd zonder Doornen uyt Candia. VI. Non spinosa flo-> tot elfïn RE rubello major Hispanica, of groot Spaanfch getal hief Stalkruyd met een ronde Bloem en geen Doornen. VII. voorgc' Non spinosa spicata flore rubello minor, of kleyne Prangwortel zonder Doornen met een aeayr- de roode Bloem. VIII. Non spinosa luteo odo- Rata annua major, of groot geel welriekend Stal- kruyd zonder Doornen , niet langer als een jaar duren* de. IX. Non spinosa oöorata lutea annua minor , of kleyn geel welriekend Stalkruyd zonder Doornen , maar eene Zomer in 't leeven blijvende. X* Lutea non spinosa Montis Libani , of geele Prangwortel zonder Doornen van de Berg Libanus» XI. Ononis arborescens, of tot een Boomt je opwaf* [end Stalkruyd. Niet alle zijn ze van eévcn-gelijke Bou-l wing én Waarnccming* Zij beminnen echter al te zamen een goede* zandige Grond, aarde, met twee-jarige Paerdemift tamelijk voorzien : een vrije , warme , wel ter Zon gcleegene plaats , en matige vochtigheyd. Geeven in goede Zomers dikmaal volkomen rijp Zaad , en blijven lange jaren in het leeven. Het Ononis spinosa flore albo, flore pur- LangIe«- PUREO, ET NON SPINOSA FLORE PURPUREO, doorn- vênde" foorten. achtig Stalkruyd met witte, met paarfche , en zonder die wel' Doornen met paerfche Bloemen , zijn wat hard van aart. Konnen , buyten ftaande , felle koude , en alle ande- re ongeleegentheyd der Winter zonder fchade verdra- gen. Blijven echter niet altijd groen , maar laten in den Herfft hare Bladeren vallen : welke, te zamen met hare Steelen, ieder Voorjaar weer uyt hare Wortelvoort* komen. < Men kan haar aanwinnen en vermeenigyuldigen door de Winter- haar Zaad: 't welk met een wafTende Maan van April koude ver- niet diep in de aarde word select. Al de andere, foor- , ra£cn r j •. 1 '7 1 j 1 konnen. ten , meede eenice jaren durende , worden op de zelve wijze behandeld, doch konnen gantfchelijk geen fter- ke koude verdragen. Moeten derhalven , in Potten ge* plant, in Otlober binnens huys gcbmgt, luchtig gefield, met weynig vochtigheyd onderhouden , bewaard , en niet voor in 't begin van April , met een aangename Reegen weer buyten gezet worden. Het Ononis non spinosa lutea odoratA „ r 11 , Groot en annua major et minor , oï groot en kleyn geel tje,,n „c£ welriekend Stalkruyd zonder Doornen 9 niet meer als wclrie- Ddd i een Zaad- pcultjcns Zaad. als doch Jcend Stal kruyd in een Pot *£K^£rifc, na'datze, bij goe- xondcr vcrgaan recgcns de irmn „egceven. Het Doornen. , b „,„mc Zomers , rijp Zaad neDoen ^y^ de, warme & r , mQCt worc|en. „ "3JOJES A».0«.C»K, «0« «.«"• Of Boomach- «« « NUN , fchomnodachtlgt Bloem, ^rJu^chietendeL^, of 7^/, een wcynig blinkende van aart, bleek-bruyn van verwe, er, nauw lijks meer als een voet hoog oprijzende. Deeze a Ie moet men wechneemen, en alleenl.jk eene in t midden laten, indien men'er een aardig Boomtje van begeert te wm- Bloemen. nen. Uyt de punten der Takjcns ziet men fpruytcr , de Bloemen tamelijk groot , ruftende op X^Suclrjens, hol en luchtig, doch Tros-wij*e veel bi, malkander en aardis eefteld. Van onder af gaan ze eerft open. Als ze ceniee dagen hebben geftaan, vallenze neer; nalaten- de ronde , korte, dikachtige, ruygc , bleck-groene Peultjens, voorzien met een Doorns-wijze fpits Knop- je, neerwaarts hangende ; waar in gevonden word een platachtig Zaad, van een halfmaans-wijze vorm het lijp word groenachtig graauw van verwe niet groot. , Hoc waar Deeze foort blijft , wanneer men'er goede acht op te nee- neemt) lange jaren in 't leeven. Word ook (wijl ze mcn> door fterke Vorfl en andere ongeleegentheeden der Win- ter lichtelijk kan worden wechgenomen) in een Pot geplant zijnde, in Otlober binnens huys gebragt, op een luchtige plaats , waar in niet als bij vriezend Weer word gevuurd; met flegts-een weynig lauw Reegen- water van boven begoten , en niet voorin April, met een donkere Lucht en zachte Reegen , weer buy ten gezet. Gcftalte Zij behoud hare groenheyd tot in OBobcrokNovem- der Blade- ber toe; maar laat dan hare bezienswaardige tcedere, en rcn; rondom aardig-getandde Bladert jens vallen. Deeze zijn langwerpig ; van naturen ftijf (taande ; voor aldcr- breedft; ook daarrondachtig toegaande; onder fmal toe- lopende; gemeenelijk in drieën bij malkander gefteld ; waar van het middelfte het grootfte , eevenwel nauwe- lijks een vingerbreedte lang is ; de breedte kan die van een ftroo niet ophalen. De twee andere zijn veel fmal- ler ; «doch alle onder aan malkander vaft : en in 't mid- den voorzien met een regt-doorgaandc Ader, waar uyt andere kleyner voortfpruyten. Zijn vercierd met een aangename blccke groenheyd , zoo wel onder als bo- ven. Door drift der Natuur vernieuwt deeze Plant in Mam hare Bladeren weer. Geeft, niet altijd, maar alleen in goede Zomers , in deeze Landen dikmaal vol- komen rijp Zaad: 't welk met een wafTende Maan van April niet boven een ftroobreedte diep in een Pot word gelegt. Niet alleen hier door word ze vermeemgvul- digd , maar ook door hare bij de Wortel uytlopende jonge Looten , die men met een Pennemes voorzichtig ten halven infnijd, op de wijze der Angelieren, en met aarde overdekt. Als ze dan Wortelen hebben bekomen, worden ze op de genoemde tijd van de oude afgeno- men, en verplant. KRACHTEN. ^Talkruyd, ofOnonü, is v/arm en droog tot in den dne Oneen nuchtcren geuruym , ««," 7l T „ Maith i . veel, en breekt de fteen der Nieren : doed wel Mater £«**!. hffen ; geneeft de VUefch-brenken , als men t ecmge weeken achter malkander ieder dag nutt.gd : ook de Takte» of Speenen aan 't Fondament. Doed de Maand- flonde» voortkomen. Opcnd de verftoptheyd va» Milt en Leever. De Wortelen in Water gekookt, en t zelve AcPaer- lu/it. i.%, den te drinken gegeeven , doed haar , als haar Water «wrr. 19. word opgehouden , 't zelve lolTen. Eevcn deeze Wortel met Honig en Edik tot op de helft *ïin. /.i7. ©ezoden, en daar van gedronken , is een dienftig mid- '■*• del teegens de vallende Ziekte. De eerft uytkomcnde jonge Scheut jens deezer Plant DoJ. i 1(j. als een Salade, gelijk Afpergics, gegeeten, zijn goedc,3- teegens al de nu genoemde gebreeken. Zaad. Aanwin- ning. G«M.8. ^ derden graad; ook dunmakende en doorfnijdende van aart. Het Poeder van de gedroogde Wortelen , of de Baji der zelve, met Wijn ingenomen; of de Wortelen in Wijn gekookt, of in Wijn gediftilleert , en daar van Diofc. 1%. ecn Roemertje gedronken; of, 't geen noch beeter is, t. ai. anderhalve hand vol van de Wortelen in ftukjens gefnee- CCCLVITI HOOFDSTUK. HANEKAMMETJENS. Oerd deeze naam in 't Neederlandfih , Verfchey: om dat het Zaad deezer Plant zeer de namcn- aardig de gedaante der Hannekammen vertoond. Word in het Latijn gehee- ten Onobrychis; caput Gallina- CFUM BELGARUM,en PoLYGALA VE- ra Dalechampii. In 't Hoogduytfch Kerstwurt- zel. In 't Franfcb Sainct Foin ; en in 't Italiaan fch Uppuparia del maghi. Hier van zijn mij in haren aart drie bijzondere foor- T>ie ver: ten bekend geworden ; te weeten : anderlijkc I. De gemelde Onobrychis. II. Onobrychis forten. Belgarum altera , of tweede foort van Hane- kammetjens der Needer landeren ; ook genoemd Viola pentagoni a , of Viole met een vijfhoekig Zaadhupje; anders Specucum veneris , dat is, Venus Spiegel, weegens hare zonderlinge fchoonheyd. IIT. Onobry- chis perfoliata , of Hwekammetjens met doorge- wajfene Bladere», zeer aardig te zien. Zij beminnen een goede, gemeene, zandige, nicu- Grond, welijks omgefmeetene , meer een gemeftte als onge- meftte aarde; ruym zoo zeer een zomtijds fchaduwach- tige, als een vrije wel ter Zon geleegene plaats, en ta- melijk veel Reegen. Blijven niet langer dan eene Zomer in het leeven. Zaad. Geeven teegens de Winter rijp Zaad , en vergaan dan van zelfs. Moeten derhalven ieder Voorjaar, met een Aanwin- wafTende Maan van Maert, niet diep, weer in de aar- ning. de worden gezayd: waar doorze rijkelijk konnen aan- qpvonncn en vermcenigvuldigd worden. Komen anders ook dikmaal van zelfs genoeg te voorfchijn, door het uytgcvallene Zaad. KRACHTEN. HAnekammetjens, of Onobrychis , is verwarmende cal. /•& en verdrogende van aart , daarenboven dunma- simf-M**1 kende , en verteerende. De Bladeren gedroogd , gepulverifeert , en met p/;». /. *4- Wijn ingenomen , doen gemakkelijk Water lojfe» ; e.16. ftillen de loop des Bujk* , en zijn goed voor de kou- de Pis. De grolhe Bladere» gefloten , en Paps- of Plaafters- Diofc- 1 V wijze gelegt op allerlcy Gezwellen , en Klieren, vertee- c- '7°' ren de zelve, en doen ze vergaan. CCCLIX 79 1 Groote Krok. Aardangel. Waternooten. Speerkruyd. 7p i CCCLIX HOOFDSTUK. Namen. Vier on- derfchcy- dene foor- ten. LoM.P.1. fol. gi. Clu/.R.P, l.6.{ol.i}o. Grond. Bloemen. Zaad. Aanwin- auig. Gebruyk van het Zaad deezer Plant. Namen. Grond. Zaad. GROOTE KROK. ^■^^ Us genoemd in 't Neederlandfch ;v/ord " in het Latijn geheeten Oroüus , of ook Aracus latifolius; en in het 1 Italiaan feb Orobo. Hief van zijn mij in haren aart vier onderfcheydene foortcn bekend gewon- den; namentlijk: I. Orobus venetus, of groote Krol^, groeyende önTrent Venetien. II. Pannonicus tenuióri fo- lio ; of groote Krol^uyt Pannonien, met teedere Bla- deren; ook genoemd Oaosus secundus Clusii , of 'de tweede groote Krol^vart Carolus Clusius: wel- ke van Matthias de Lobel word geheeten Astra- galoides. III. Quartus Clusii, of vierde foort Van Carolus Clusius. IV. ORobus Pannoni- cus Primus Clusius, of eerfte groote /Cro^_ van Ca- rolus Clusius. Alle zijnze van de zelve Bomving en Waarneeming. Ta) beminnen een goede , gemeene , zandige , en welgemefttc aarde : een vrije , genoeg ter Zon gelcè- gene plaats ; en veel Water. Blijven veele jaren in 't leeven , en verdragen allerley ongeleegentheeden der Winter zonder ecnigc fchade. Geeven vroeg in 't Voorjaar fchoone Bloemen; en gemeenelijk in ieder jaar, .inzonderheyd bij goede droo- ge Zomers, volkomen rijp Zaad, 't Welk met een wallende Maan van September of Maert , niet boven een ftroobreedte diep , de aarde weer aanbevolen word. Ook flaat het neergevallene Zaad dikmaal van zelfs ge- noeg op. Niet alleen hier door kan men haar vermee- nigvuldigen , maar ook aamvinnen door hare jonge aan- gegroeyde Wortelen, welke men met de gemelde waa- iende Maan, in Maert o£ April, van de oude afneemt, en verplant. KRACHTEN. Et Zaad van groote Krok , of Orobus latifo- Uus , is afvagende en te zamentrekkende van aart ; zwaar om te verteeren , en maakt grof, zeer flegt Bloed. Gedroogd, gefloten, en met Melk gekookt, is 't dienftig, om de loop des Buyks te ftoppen. Doed ook het Braken ophouden , en neemt wech de oprifping van de Maag. Het Meet van dit Zaad met Wijn vermengt, en Plaafters-wijze gelegt op de beet en der dolle Menfchen, Honden, en, andere racende Dieren, is zeer dienftig, en van goed gebruyk. Dit Zaad aan Hoenderen , Duyven, of andere Vo- gelen gegeeven , doed haar in weynig tijds zeer vet worden. CCCLX H O O F D S T U K. AARDANGEL. Et decze naam in het Neederlandfch bekend , word in het Latijn gehee- ten Tribulus terrestris: in het Hoogduytfch Burseldorn; en in het Italiaanfch Tribolo. > Zij bemind van naturen een goede zandige aarde , met een weynig ty/ee-jarige Paerdemift , en 't Mol der verrotte Boombladeren doormengt : een warme, wel ter Zon geleegene plaats, en matige voch- tighcyd. Blijft niet langer dan eene Zomer in 't leeven. Geeft H in dceze onze Geweften, bij goede jaren volkomen rijp1 Zaad, en vergaat dan van zelfs. Moet derhalven ie- der Voorjaar, met een wafTende Maan van April, niet boven een ftroobreedte diep, weer op nieuws inde aar- de eens Pots geZayd zijn ; maar niet verplant. Ook Aanwin- mag men niet meer dan twee opgekomenc jongen in ning' eene Pot laten , ontrent in 't midden der zelve; ver- mits ze zich op de aarde neerleggen, en door de' mee- nigte harcr Takjens de Pot aan alle kanten vervul- len. KRACHTEN. AArdangel, of Tribulus Terreflris , is koud, aard'- Gal. HL 3. achtig,en te zamentrekkend van aart. De Vrucht Mtd-Si™p> ook is dun van deelen , en fijn van ftof. De zelve gedroogd , geftoten , en daar van een Diofe' 1 4- Drachma met Wijn ingenomen , breekt de Jleen der c' lf' Nieren: geneeft de beet en der Adderen en Slangen : ft rijd teegens allerley vergif. De zelve Vrucht in Water gekookt , en daar mee Durantts de ? cd/leede ofhet LcedckantbefpreuPt, dood de daar hJf' ?!nntt in zijnde Vlooyen. &•#*' CCCLXI HOOFDSTUK. WATERNOOT. let alleen in het Neederlandfch dus , Verfchcy- maar ook van veele Minkysers ge- de namen, heeten. In het Latijn genoemt Tri- bulus aquaticus , of ook , wee- gens hare lieffelijkc fmaak , Casta- nea palustris, zoo veel als Water- Cajlanicn: inliet Hoogduytfch Wassernusz, of ook Spitsnusz; in het Franfch Escarbots, Saligotz, en Chastaignes d'eau.- in het Italiaanjch Tribo- lo aquatico. Zij bemind, uyt een aangeborene eygenfehap , een Wat voor flijmerige, mocraflige, vochtige grond, in een opene, cen grond vrije , Lucht : of ook wel een klaar en helder Water Zij wü,eiu zelfs, waar in ze al dikmaal gevonden word. Kan derhalven qualijk in de Hoven worden opgevokt ; ten ware men daarin een Sloot, of groote 'Kuyl groef, en in 't Voorjaar haar plantte in den grond der zelve; dan zal ze wel beklijven, en voortgroeyen. Word niet lichtelijk befchadigd door een fterke Win- nlocmea." ter-vorfi. Geeft niet altijd, maar bij goede heete Zo- mers , Bloemen: zelden, of wel noyt, in decze Gewe- Zcld- ften een rijpe Vrucht, of volkomen Zaad: zijnde van "a"J" een aardige aanfehouwing; vertoonende het hoofd van ey " een Os met z,ijne Hoornen. Verlieft ieder Winter ha- re Bladeren ; welke t'elkens teegens de May zich weer vernieuwen , en boven 't Water uytftekende ge- zien worden. Kan door geen ander middel worden aangeivonnen , uoe mcn als alleen door bekomen rijp en goed Zaad. Ontrent haar deeze aanteeling kan men te werk gaan op de volgende wijze, gelijk van mij gedaan is in 't jaar 1657. Neem een Pot : maak'er onder een groot gat in. jn een Hof* Vul dan de zelve met een zeer luchtige, zandige aarde, kan doen genoegzaam doormengt met oude Paardemift. Leg'cr gr°eyon. dan het Zaad in met een wafTende Maan van April, ontrent een kleyne vingerbreedte diep. Zet ze ver- volgens op een warme en matig-luchtige plaats, ge- durig die nat houdende ; zoo komt het uyt de aar- de op. Laat dan de Pot zinken in de gemaakte Sloot , of groote Kuyl, tot op de grond toe; zoo zal deeze Plant, lange 'Wortelen gefchooten hebbende, tot bo- ven 't Water opgroeyen : eevenwel niet veele jaren in 'c leeven blijven.' Ddd 5 KRACH- 791 R Beschryving der RACHTEN. Kruyden, Bollen en Bloemen, III Boek, 794 Cal 1 8. SimfMtd. Aternoot, of Tribulus Aauaticus , is voch- fg- verkoelende , en een weyn.g te zamen- trekkende van aart. Vc Bladeren, het zij geheel , »f «ff»?.^^: fokwijze gelcgt op allerley vmmghejd , ^lie £' hJeeren , docd veel goeds tot der zelver gencezing. Het uytgcparftte zwellen , en na > - . 2^der^«;isdienftigtee. fandvleefch, de fw% Ar ^^/-5 de 5w /ƒ«;£, en Keel-gebreeke» , daar mee gewaüchcn , or 8CDegVr^;, of A/b^« zelfs, worden, in plaats hi(t.Bl*nt.v^Cananien> voor een Banquet gegeeten. Ook maakt ^3- men.er èrood van ; doch 't geeft wcymg voedzel, en 1%'tnarr- verflopt het Ligchaam. - De zelve l&tfef» , tot flof gefloten, en dan met Wijn cebruykt, zijn zeer dienftig teegens de ^tender Slangen; teegens 't Graveel; voor de geene die Vloed fpomven, en Bloed pifen; ook voor zulke, die van de Buykloop worden gequeld. Ditrantts 16. Camcrar /.4.f.iS Vcrfchey- dc namen. Grond. Kluchtige Vrucht. Aanwin- ning. CCCLXII hoofdstuk. SPEERKRUYD. >En kleyn en aardig Gewas ; word in het Needer landfeh niet alleenlijk dus, maar ook Adderstong, ofNATER- tong geheeten: in 't Latijn Ophio- glossum, Lancea Christi, Lin- gua Serpentina , Lunaria , en Henophyllum : in het Hoogduytfch Naterzung- lein: 'm'tFranfcb Langue de Serpent, of ook Herbe Sans Cousture : in 't Italiaanfch Ophio- gi.osso , en Herba Senza Costa , of ook Lingua di Serpente. Deeze Plant bemind uyt eygener aart een goede, ge- meene, zandige, zoo wel gemeftte als ongemeftte aar- de ; ruym zoo zeer een donkere, fchaduwachtige plaats, als een ruyme Lucht ; en veel vochtigheyd. Verdraagd allerley ongeleegentheeden des tijds zon- der fchade. Geeft noch Bloem noch Zaad ; maar weleen kluchtige, zeldzame Vrucht uyt haar een ee. nïgjie Blaadje, gelijk zijnde eenkleyne Lans, ofSpeere. In het laatftc van Junius vergaan ze te zamen, en ko- men niet weer te voorfchijn , voor in de Maand Maert des volgenden jaars. Konncn echter genoegzaam aangewonnen en verrneeniovuldigd worden door hare aangewaflene jonge Worteltjens ; welke men met een waflende Maan in de Maand Auguftu* van de oude af- neemt , en verplant. loiel. hifi. Ihnt.fol. 984. Dod. L f. c. ai. KRACHTEN. SPeerkruyd , of Ophioglojfum , van naturen een tref- lijke Vl'ondkruyd, is koud in den eerften , en droog in den tweeden graad. In Wijn gekookt, en daar van een tijd lang achter malkander 's morgens nuchtcren een Roemotje gedron- ken ; of het Poeder der gedroogde Bladeren met Wijn ; of met het gediftilleerde Water van Equifettim, anders Duranta Paerdeftaert gezegt, ingenomen, geneeft alle imvendi- bifi. Plant, ge en uytwendige Ouetz,uren ; de Breuken , of Ge- foi. 310. fcheurtheyd . fe ontfteckhjg van de Leevcr, en andere l. i.c.Sf. ' imve»dige brand. Is goed voor de lopende of tranende Camcrar. Oogen , daar mee gewafTchen ; voor hitsige Koortsen ; voor de verzeering der Darmen ; voor de geenc die Bloed opgeeven ; en voor die van de Peft zijn aangctafl , cen Drachma van 't Poeder met Wijn en Edik gebruykt. 1.1. c. Het zelve Poeder met het gediftilleerde Water van Matth.ü: Eykc bladeren ingenomen, ftüd de witte Vloeden der^jtfi. Vrouwen. P/.*.juo Eeven dit Poeder met Varkens-reuzel vermengd , Trag.u\ is "oed teegens de gebrandheyd, alle heete Gezwellen c, ioö. enApoJiematien; ook het Sprenhtvuur. Belet daaren- boven de Kanker ; en verhinderd dat het Vuur in de zweering zou komen. m De Oly , waar in de Bladeren een lange ti]d m de Zon geweykt zijn , met een weynig Oly van Denneboomen vermengt, zuyverd en geneeft alle varfche Wonden ; al- lerley vuyle ^weeringen. CCCLXIII HOOFDSTUK. WINTERGROEN. |Yns weetens met geenen anderen alsVcrfchey- deezen naam in net Needer landfeh &z «amen. bekend , word in. het Latijn geheeten PYROLA, of Ook TlNTINNABULUM TERRyE : in het Hoogduytfch Win- TCRGRUNN, KuCHENSCHELLE , of "• Holtzmangolt: in 't Franfch Limoire . en Bete Sa ü vage: 'm 't Italiaanfch Pirola. Hier van zijn mij in haren aart *&-/> veranderlijke foor- Drie ver- ten bekend geworden ; te weeten : anderhjke I. Pyrola officinarum vulgaris , of gemeen gebruykelijk^Wintergroen. II. Folio dentato , of Wintergroen met getandde Bladeren. III. Pyrola Americana , ot Wintergroen uyt America. Niet alle zijn ze van eenerley Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen, uyt eygener aart, een goede, gemee- Grond, ne aarde , met zeer veel Zce-zand , maar geen mift of andere vettigheyd doormengt ; zoo wel een fchaduw- achtige als een luchtige.plaats, en veel Water. Blijven Uytnec- 't geheele jaar door groen. Geeven in de Maanden Ju- ™fnc! ,icf- nius en Julius Bloemen; begaafd met zulk een aange- ^de' name, verquikkende reuk., dat ze in lieflijkheyd de Bloemen.' Maybloemtjens , of Lilium convallium, ook meeft al de andere Kruyden , daar in te boven gaan. Niet haaft verderven ze , maar blijven eenige jaren Zaad. lang in 't leeven. Brengen bij goede Zomers volkomen rijp Zaad voort; en konnen allerley ongeleegentheeden der Winter uytftaan. Worden aangewonnen, niet al- Aanwin- leenlijk door dit haar Zaad, 't welk met een waflende mD& Maan van Maert of April , niet boven een ftroobreed- te diep , in een Pot , met de voorgedachte aarde ge- vuld , gezayd moet zijn j maar ook door hare aange- groeyde en langzaam voortkomende jonge Scheut jens, welke men op de zelve tijd van de oude afneemt, en verplant. Het Pyrola Americana , of Wintergroen uyt Ameri- America, waft met hare ronde en teedere regt-opftaan- ^[J. de Steelt jens ter hoogte van anderhalve voet. Aan ocn> der zelver beyde zijden , niet teegens over malkander, maar onordentlijk gefield, komende Bladeren voort, Bladeren.' ruftende op kleyne Steelt jens. Zijn een weynig hard van aart ; donkcr-groen-vcrwig ; in grootte niet veel verfchillende van die van ons gemeen Wintergroen ; ech- ter niet zoo geheel, maar een weynig langwerpig-rond; ook inwendig niet voorzien met zoodanig geftelde A- deren. Bemind cen zandige grond , met een weynig twee- Grond, jarige Paerdemift, een-jarige Hoenderdrek , en 't Mol der van binnen verdorvene Boomen , of in der zelver plaats 't Mol der verrotte Boombladeren doormengt : een opene , warme, luchtige en vrije plaats; ook ma- tige vochtigheyd. Blijft van naturen veele jaren in 't leeven. Geeft in drooge , warme Zomers een geele Bloemen' Bloem, met een lange Kel(, of Hals; gemeenelijk niet meer als twee bij malkander op tamcl ij k-lange Steeltjcns, gefield i o 7?y Wintergroen. Veldajuyn. Vogelvoet. Rys. Panikkoorn. 7p«j Zaying. Hoc waar te necmen in de Win* ter. Aanwin- ning in onze Lan- den. label. Li. pi. 361. Zonk. I. 2 c. r-tf. Camerar. /.4. c.xi. DoJ.l.f. c. zo. Dorften. hifi.tl.fol. gefield ; maar noyt in deeze koude Landen ecnig vol komen rijp Zand. Is tceder van aart. Kan weynig koude Herffl-reege- nen, Sneeuw, Rijp, of Vorfl verdragen. Moet der- halven , als men 't Zaad uyt hcetc Geweflen heeft ont- fangen, met een wafTende Maan van April of May in een Pot beydc gezayd en geplant zijn ; gedurig in war- me Paerdemifl gezet. In 't begin van OElober , wat eerder of later, na geleegentheyd dat het Weer zich aanfleld , moet men ze binnens huys zetten , op een zeer luchtige plaats, waar in niet als bij vriezend Weer word gevuurd door een yzere Oven. Gedurende de gantfche Winter moet men ze niet meer als eens, of ten hoogften tweemaal, met een weynig lauw Reeqen- watcr van boven begieten : ook niet voor in 't begin , of ten halven van April , met een zachte Lucht , en aangename zoete Reegen , weer buyten brengen : dan noch ecvcnwel haar zorgvuldig wagten , en wel dekken voor koude nachten , Sneeuwachtige vochtigheyd, hay- rige en fchrale winden. Zij yerliefl 's Winters al de Steelen en Bladeren, wel- ke geblocj/d hebben. Houd'er echter eenige bij hare Wortel groen ; die in 't volgende Voorjaar weer opfehic- ten , en Bloemen voortbrengen. In onze Landen kan ze door geen ander middel aangewonnen en vermeeniq-- -üuldigd worden, dan alleenlijk door hare flerke en ta- melijk dikke Wortel; waar van men , met een wafTende Maan in April, voorzichtig een deel affnijd; 't zelve in een Pot verplant , en een tijd lang wel vlijtig voor veel Water wacht. KRACHTEN. Wintergroen , of Pyrola , is koud in den twee- den, en droog in den derden graad ; ook te za- mentrekkende van aart. Groen gefloten , of 't Poeder der gedroogde Blade- ren op de gebrandheyd gelegt, verkoeld en gcneefl de zelve. In Wijn gezoden, en daar van gedronken, heelden zuy verd alle inwendige- en uytwendige wonden , lopende gaten , quade zweeringen , en de ontfiokene Nieren. Eeven het zelve doed het uy tgeparflte Zap der Blade- ren : of ook de Wijn daar ze in gekookt zijn ge weeft, de qualen daar meê gewafTchen zijnde. Twee Drachmen van het geflotene Zaad met Wijn ingenomen , flild en gcneefl de Buykloop , de Bloed- gang , het Bloed-fpouwen , en de onnatuurlijke Vloe- den der Vrouwen. CCCLXIV HOOFDSTUK. VELDAJUYN. Namen. tf&fi(K!Aj|!üMUs > en, mijns weetens , met geenen anderen naam in het Neederlandfch ge- noemd. Word in het Latijn geheeten Ornithogalum, en Bulbus leu- canthemus : in 't Hoogduytfch Vo- gelmich, Feld, of Ackerzwibel: m 't Italiaanfch Ornitogalo. Dertien Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden lïke^o'r ^mcwverande,iiker°orten; te weten: ten! I. Ornithogalum Arabicum, of Veldajuyn uyt Arabien. II. Neapolitanum majus, III. et mi- nus, of groot e en kleyne Veldajuyn van Napels. IV. Lacteum maximum, of zeer groote witte Veldajuyn.' V. Luteum , of Veldajuyn met geelt Bloemen. VI. Umbellatum flore albo , o? met groote, breede witte Bloemen. VII. Spicatum flore pallido , of met een bleek^gcayrde Bloem. VIII. Spicatum flore albo odorato, of met een wit-geayrde wel- riekende Bloem. IX. Spicatum Narbonense , of Grond. Zaad.' Co!! en. van Narbona , met een geayrde Bloem. X. Panno- nicum flore virescente, of uyt Pannonien, met een groennchtige Bloem. XI. Minus flore albo, or kleyne Veldajuyn met een witte Bloem. XIL Ma- JUS yETHIOPICUM FLORE ALBO CAPITIS BON.E Spei of groote Veldajuyn uyt Moorenland, Proevende aan Capo de bona Efperanza, of het Hoofd der ooede Hoop, met een fchoone witte Bloem, welke ik voor de eerflcmaal gezien heb bij mijn Heer en goede Vriend Johan van Velzen , Klerk van hare Ld. Groot- mogende, de Staten van Holland. XIII. Ornitho- galum jEthiopicum parvum Capitis bonje Spei , of kleyne Veldajuyn uyt Moorenland, voortko- mende ontrent de Caap. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarnecming. Echter beminnen ze al te zamen een goede, zandi- ge, luchtige, en met twee-jarige Paerdcmifl wel door- mengde grond : een opene , vrije , bequaam ter Zon geleegene plaats, en niet te veel vochtigheyd. Verdra- gen geduldig allerley ongeleegentheedcn der Winter. Gecven ook, doch niet alle, ook niet ieder jaar, vol- komen rijp Zaad; 't welk met een volle Maan van September , een kleyne vinger diep , de aarde moet aanbevolen zijn; dan komt het in 't volgende Voorjaar te voorfchijn; doch draagd niet voor 't achtfle of nee- gende jaar claar na de eerfle Bloemen : onder welke men gemecnclijk eenige veranderlijke couleuren gewaar word. Hare Bollen worden ieder jaar, of ('t welk ik oor- deelejDcfl te zijn) om de derde Zomer, in 't laatfle van Julius, uyt de aarde opgenomen ; op een drooge plaats gelegt; daar na, de grond weer gemefl op de bo- ven-verhaalde wijze , de Bollen van haar oude, doode, en onzuyvGVGVazelwortelengeiuy verd zijnde, daar weer ingezet, tamelijk diep, met een volle of wafTende Maan Van September. Worden dus niet alleen door haar Zaad , 't welk langzaam toegaat; maar ook, en veel bequamer , door hare -jonge aangewaffene Bollet jens aangeïvonncn en vermeenigvuldigd : welke men , bij de opneeming uyt de aarde, van de oude affcheyd, en verplant. Het Ornithogalum Arabicum , of Veldajuyn uyt Arabien, en Ornithogalum majus et minus jEthiopicum Capitis bonje Spei, of zoo groot als kleyn Veldajuyn uyt Moorenland, groeyende bij de Caap, zijn niet zoo hard van aart als de andere foorten. Konnen de flerke Winterkoude en Vorjl dcezer Landen niet wel verdragen. Moeten derhalven , in Potten ge- field, en in de Wintertijd binnens huysgebragt; daar ook, zonder eenige vochtigheyd op een luchtige plaats, of anders buytens huys in een Zonnebad, zorgvuldig bewaard worden. KRACHTEN. DE Bolwortel van Veldajuyn, of Ornithogalum, Gebruyk. gefloten, en op varjfche Honden gelegt , geneefl de zelve. Rauw gegeeten, of in Water gekookt , of gezoden D'°fc- lt *■ zijnde, is ze zoet, en aangenaam van fmaak , als een °ilj^mlll. Caflanie. Word derhalven van de Boeren , en an- Durantes. dere gemcene of geringe Lieden voor een bequame fpijs gebruykr. Aanwin- ning. Veldajuyn uyt Ara- bien, en uyt Moo- renland. CCCLXV HOOFDSTUK. VOGELVOET. N 't Neederlandfch dus genoemd, om dat Namen, hare te zaamgevoegde Zaad-peultjens een kromme Vogelvoet, of de geflotene Klauwt- jens der kleyne Vogeltjens niet ongelijk zijn. Word in het Latijn geheeten Pts avis, 797 RrscHRYViNG der Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek, 798 Drie ver- of Ornithopodium : in t Hoogduytfch Vo- gelfusz: in 't Franfch P,ED D'0ISEAU' , .... c Hier van zijn mij in haren aart ^veranderlijke foor- anderlijke ten bekend; namentJijk: foorten. j Ornithopodium majvs, of groot Vogclvoet, ook benoemd Scorpioides leguminosa, of Scor- f,ocnkruyd met Zaadpeultjens. II. Majus Creti- cvm , of groet Vogclvoet van Candien. III. orni- thopodium minus, of k[eyn Vogelvoet. Meeft zijn ze van cenerley Bouwing en Waarneeming. Cr0Bd Zij beminnen uyt eygener aart een goede, gemee- nc, zandige, en weynig gemeftte grond : een opene, vrije, welgelegene plaats , en niet te veel Reegen. Blijven niet langer dan eene Zomer in 'tleeven: gec- ven in den Hcrffl volkomen rijp Sftudt en vergaan dan Aanwin- van zelfs, of door een kleyne Rijp. Moeten derhalven ning. ieder Foor jaar weer op nieuws , met een waiTende Maan van Maert , niet boven een ftroodbreedte diep gezayd zijn. Alleenlijk hier door konnenzc aangewonnen en vermeenigvuldigd worden. Groot Vo- Het Ornithopodium majus, of 'groot Vogelvoet, gclvoet, en MAjus Creticum , of groot Vogelvoet van Can- 'n g\00t die», cezayd zijnde, komen dikmaal eerft laat te voor- Vogelvoet . ,. * o V ,'• - ' , > 1 -j van Can- fchijn ; waar door ze , verachterende , veeltijds geen dien. goed Zaad konnen krijgen. Moeten derhalven , in 't begin van Maert, of in 't laatfte van Februarius, met een waiTende Maan , niet boven twee ftroobreedte diep, de aarde worden aanbevolen. Kleyn Vo. Ook blijft dan het Ornithopodium minus , of gelvoet. kleyn Vogelvoet, laat opkomende, en 's Winters buyten ftaande,meerendeel zonder ongeleegentheyd in 'tleeven. Naderhand een rijpe Vrucht gegeeven hebbende, ver- fterft het de tweede Zomer. Gcbruyk. KRACHTEN. Vogelvoet, of Ornithopodium, word totgeene ge- breeken der Menfchen gebruykt. Ver/trekt on- dertulTchen de Schapen, Koeyen, OJfcn en Paer- den tot een aangenaam en gezond Voedsel. CCCLXVI hoofdstuk. R s. Namen. Grond. Geeft in onze Lan den noch Vrucht noch Bloem. ,Eder genoeg bekend, vermits ze zeer veel gebruykt word tot een aangena- me fpijs voor de Menfchen. Word, mijns wcetens , in het Neederlandfch met geenen anderen als deezen naam «P^ff genoemd. In het Latijn Oriza : in het Hoogduytfch Kusz : in het Italiaan fch Riso , of Grano Riso. ■Zij groeyd van naturen gelijk alle Koorn. Bemind een goede, gemeene , zandige aarde, met twee-jarige Paerdemift matig voorzien : een opene, warme, vrije, wel ter Zpn geleegene plaats, voor alle koude Winden befchut, en veel vochtighcyd, bijzonderlijk in heete dagen. Blijft niet langer dan eene Zomer in 't leeven. Geeft in deeze koude Landen noch Bloem noch Vrucht\ en vergaat, weegens hare teederheyd, haaftig in den Herfft, door een weynig koude. Niemand be- hoefd dit vreemd voor te komen ; vermits ze in hee- te Gewcften met een afgaande Maan van April , of wat eerder, een kleyne vingerbreed diep in de aar- de gezayd zijnde , niet voor laat in den Her f ft hare rijpheyd bekomt. KRACHTEN. Diofc. 1. 1. c.llj. RTs, o? Oriza, is verwarmende in den eerften , en verdrogende in den tweeden graad; daar benee- vens verftoppende van aart. In Melk tot een Brij gekookt, of ook 't Meel van Gal. /.». Rijs met zoete Melk , Zuyker , Amandelen en een simp.MeJ. weynig Caneel gezoden, is aangenaam van fmaak; geeft J*J***- aan 't Ligchaara een goed voedzel; ftild de Roodeloop , Èodïl, ió. en ftopt de Buykjoop. c- *8. Rapw gegeeten, is ze zwaar te verteeren, en geeft grof voedzel. CCCLXVII HOOFDSTUK. PANIKKOORN. ,Us in het Neederlandfch genoemd , Namen, word in het Latijn geheetcn Pani- cum, ofMELiNE: in 't Hoogduytfch HEYDELPFENNIG, ofPFENNIGt ID 't Franfch Panic; en in het Italiaanfih Panico. Hiervan zijn mij in haren aart bekend geworden twee Twee ver- veranderlijke foorten ;- als : foorTen!^ I. Panicum vulgare , of gemeen Panikkporn. II. Panicum Indicum , of Indiaanfch Panikjtoorn. Beyde zijn ze van cenerley Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede , gemeene , zandige , en Grond.' weynig gemeftte aarde : een vrije, warme, welgelee- gene plaats , en niet te veel vochtigheyd. Blijven maar alleen eene Zomer in 't leeven. Geeven teegens Aanwin- de Winter volkomene rijpe Vrucht , of Zaad, en ver-mn£* gaan dan van zelfs. Moeten derhalven ieder Voorjaar, met een afgaande Maan van April , weer in de aar- de, niet diep, gezayd zijn. Waar door ze t'elkens vernieuwd, en op geen andere wijze aangewonnen kon- nen worden. Het Panicum Indicum , of Indiaanfch Panik^ Indiaanfch koorn, als van een teederder aart, en meerder hitte be-£anik~ geerende, als onze Wereld-ftreek kan geeven , komt ° r * niet , als bij zeer goede warme Zomen , laat in den Herfft tot genoegzame rijpheyd , en vergaat dikmaal door een kleyne koude. KRACHTEN. Anikjzoorn, of Panicum, is verkoelende , verdro- Aart.' gende, en te zamentrekkende van aart. In Melk gezoden ; en zoo tweemaal ieder dag ï>«r*ntes gebruykt, ftopt de Buykz en Roodeloop. if' Pl™': Het brood, van dit Koorn gemaakt, is onaangenaam Galen. 1. 1.' voor de Maag, ook zeer droog; en geeft aan het Lig-/»«<«.*.-, voortkomende bij de Stad Hcracleax ook wel Panax Herculeum LAiiFOLiuM,of Spondilium Cyrcnaicum ge- hectcn. II. Panax Lf.ptophyllum ,five angisti- FOlium , of Panax met fmalle lüaderen ; daarom ook van zommige Panax Ferllaceuv , of Pa- nax met Bladeren van Ferula genoemd. III. Panax SyRiacum, of Panax uyt Synen. IV. Ciiiro- NIUM luteum , of Panax Chiromum met e 01 ge c Ie Kloem. V. Panax Chiromum album, of Panax Chiromum met een witte Bloem. Niet alle zijn ze van eenerley Bouwing en Waarneeming. Eevenwel beminnen ze al te zamen een goede , ge- Grond; mecne, zandige aarde, genoegzaam vermengt met twee- jarige Paerdemift : een opene , wel ter Zon geleegene plaats, en tamelijk veel Water. Vergaan niet haaft,maar blijven eenige jaren lang in 't leeven. Konnen zelfs felle koude en allerley andere ongeleegentheeden der Winter uytftaan zonder groote fchade. Geeven ook in deeze Zaad. Geweften volkomen rijp Zaad; 't welk met een wafTen- A.amvini de Maan van September of Maert de aarde in een Pot, n,ng" ruym een ftroobreedte diep , moet aanbevolen zijn : want alleenlijk hier door konnen ze aangewonnen enver- meenigvuldigd worden. HetPANAXFERULACEUMCHIRONlUM LUTEUM, Panax met en Chironium album, of Panax met Bladeren BIaJe£;en van Ferula; Panax Chironium met een gecle, en met [aanpanax " een witte Bloem, zijn niet wel zoo hard van aart. Mo- Chiro gen, 's Winters buyten blijvende, de koude en Vbrfi niura niet zelden langer dan een of twee jaren verdragen ; vermits cen gcclcj j i° ir 1 f. enmetccö ze door de zelve afneeroen , en eyndelijk vergaan; ge- witte lijk de daaglijkze ervarentheyd genoegzaam beveftigd. Bloem. Moeten derhalven , in Potten geplant, 's Winters bin- pens huys bewaard worden , op cen luchtige plaats ; waar in niet als bij vriezend Weer word gevuurd ; met matig Recgenwater, lauw gemaakt, van boven voor- zien en onderhouden : ook niet voor in 't laatfte van Maert of April , met goed Weer, wederom buyten gebragt; dan noch voor alle Nagtrijpcn en fehrale win- den genoegzaam gewagt zijn. Het Panax Chironium luteum j et Ai-Aanwin. bum , of geel en wit Panax Chironium , word niet ninS* alleen aangewonnen en vermeenigvuldigd door haar Zaad; met een wafTende Maan van April gezayd : maar ook door hare tcedere , en altijd met groene Bladeren vercierd blijvende Takjens : welke men een weynig j Op de wijze der Angelieren , infnijd, of ook wel zonder dat in de aarde buygd. Als ze dan eyndelijk Wortelen ge* kreegen hebben , van de oude afneemt , en met een Aprilfche wadende Maan in Potten vcrplanh ttz KIUCH-; Aart. m BESCHRYVINGDEllKRUVDEN,B KRACHTEN. Dr pforte/vrnPanaxHeracleum, of Panax, bij c/c /rad ffcwfoi voortkomende, is verdrogen- de, verwarmende, en afvagende van aart. nJll0 De zelve, of de Schors daar van , g^o°gr; gq>ui- ^ '\erifeert, en, met Honig vermeng, op dienen oude Z«r«gelcgt, genceflzc, en doed op ^ontblootte Beenderen weer nieuw vleefch groeyen. JV0. /. 3. Het Zaad gefloten , en met Wijn ingenomen , ver- e.fï. drijft de opfti icing van de Moeder. cal. W.8. 'Hcc Zap,ofdc Gom deezer Plant, genoemd Opo- simfM. js 5 in dcn tweedcn, en warm in den der- den graad ; daarenboven verzachtende en verteerende van aart. .. JLvtrrou Gefloten , en daar van twee Drachmen met Wijn gc- lih'Simt' bruykt, drijft, door de Stoelgang, uyt 't geheele Lig- r'41- chanm alle taye Flnymen en /,;^r/^ vochtigheden. Word ter dier oorzaak ook gepreezen teegens allerley koude gebreeken der Harjfenen, Zeenuwen, Lammig- hefd, en de Kramp. Zuyverd de Borft : is goed voor een -verouderde Hoeft', de Kortademheyd; Koortsen , en jfc/*« «*• ƒ,;» ,« ^ ZyWr. Gcnecfl de gebreeken der Milt ; en Simp.1*- cerft aan^omene^wr*»^; alle inwendige tjuetzu- 7^! ren, Breuken, en de koude Pis, met Honigwater ge- JEgin.l. 7. bruykt. Doed der Vrouwen Stonden voortkomen : c • h ... drijft uyt de doode Vrucht (maar andere zwangere Vrou- SwÏ/mÓ. wen moeten'er zich nauw voor wachten), en de Win- den. Helpt de Moederfmerien , en verzacht de har- digheyd der zelver, van onder gebmykt als een Pef- faris. serap.li/>. Op de Bloedzweeren , Klapooren, Klieren, ook al- Simf cap. ]eriey i^y„e ofgroorc, zelfs peftilentiale Gezwellen gelegt, ***" doed ze rijp worden , en uytbreeken. Diofe. 1. 3. Het Poe^er der gedroogde Bladeren van ?*»** G&j- f.y7.' ' ro«/«w met Wijn ingenomen, of de zelve in Wijn ge- zoden , en daar van gedronken , is goed teegens vergif; de beeten der Slangen en anderer giftige Dieren', voor de roode Loop : voor de geene die Bloed opgeeven ; de Tim. 1. ay. meeren van de Mond, en der heymelijke Leedcn. Stild '•4- de vloeden der Vrouwen. Kortelijk, is zeer dienflig in allerley gebreeken ; inzonderheyd in zulke , waar bij ftilling, heeling, en verfterking nodig is. De bovenfte topjens der Steelen en liladeren geflo- ten , dan op varjfche wonden gedaan , ftüd het Bloeden der zelve, en ge ne cft z.e haaflclijk. ollen en Bloemen , III Boek, 802 Namen. CCCLXX HOOFDSTUK. MANKOP. Iet alleen met deezen naam , maar ook met dien van Eul of Hiul, en van Slaapkruyd, in het Needer- landfch bekend. Zommige zeggen wel in plaats van Mankop, Mane- kop. Word in het Latijn geheeten Papaver : in het Hoogduytfch Wagsamen , Mohn en Olmag : in het Franfch Pavot ; en in het Jta- liaanfch Papavero. Hier van zijn mij in haren aarteenige fchoone, veran- derlijke , en bezienswaardige foorten bekend ; bij veele zeer aangenaam en begeert , vermits ze een gantfehen Hof konnen vercieren. Zullen derhalven van zommi- ge in 't algemeen, van eenige een weynig in bijzonder fpreeken , wijl deeze meerder oplicht en waarneeming van nooden hebben. Het Papaver sativum , of tamme Heul, zoowel Heul. met met enkele , als met dubbele bonte , of ook een-venvige dubbel B!oemen > bemind uyt eygener aart een gemeene , zan- Bloemen. <%e, varfch omgefmeetcne, liever gemefttc als ongc- mefttc grond: een vrije, luchtige, welgelcegcne plaats; Veelerley foortcn. Tamme te winnen. en veel Water ; ook matige vochtigheyd. Blijft niet meer dan eene Zomer in 't leevcn. Geeft ieder , aar volkomen rijp Zaad, en vergaat dan van zelfs. Moet derhalven altijd met een volle Maan vw Maert weer op nieuws, hol en luchtig, niet diep, gezayd z.,n : doch komen ook door 't neergevallene Zaad overvloedig ge- noeg van zelfs voort, en konnen deezer wijs met mee- nieten vermeerderd worden. Wil iemand van deeze dubbele foort zeer groote en Om uyt uytfteekende Bloemen winnen, van wat voor een couleur <«* de zelve ook mogtcn zijn , die verkicze een Plant met groote een dubbele Bloem. Snijde bij tijds daar van af al de Bloemen zijdetakjens, zoo dat maar alleenlijk de middenfte , en Zwinnen, daar aan niet meer als alleen een eenige Hertknop blij- ve. Winne daar van 't Zaad met een volle Maan ; en zaye 't zelve weer met volle Maan in Maert ; zoo zal hij niet alleen fchoone couleuren, maar ook meeft alle groote en dubbele Bloemen daar uyt bekomen. ' Het Papaver rhccas , of Erraticum , in het Koorn- Neederlandfch gezegt Koornroose; flore pleno ™°z™f_ rucro obscuro, of met een donkere roode dubbele fcheydene Bloem: Flore rubro pallesc*nte pleno, of wet couleuren. een bleel^roode dubbele Bloem : F lor e pleno phce- niceo , of met een dubbele bruyn-roode brandende Bloem ; Flore pleno fimbriato; of met een dubbele Bloem met witte kanten ; en Flore pleno Incarnato , of met een dubbele fchoone lijf-vcrwige Bloem , moeten (voor zoo veel men'er Zaad af wil vergaderen) op de gemeldde wijze opgefnoeyd en behandeld worden ; doch ten minflen drie Hcrtbloemen ( of meer , indien men begeert) daar aan behouden; vermits men deeze niet zoo wel als de voorgaande kan cultiveeren , zoo om hare teederheyds wil , als om de veelheyd der uytfchie- tende Takjens. Moeten ook, met een volle Maan van Hoedanig Maert , op een gantfeh warme plaats gezayd , en de **n knoppen, als de Bloemen afgevallen zijn , wel nauw voor den Reegen gewagt worden ; wijl ze daardoor lichtelijk komen te verderven , zoo dat men dikmaal geen goed Zaad daar van kan winnen. Het PapAver rhceas simplici, of Koornroors met Koorn- een enkele Bloem , heeft geen oplicht of waarneeming ™°se^c van noode , wijlze haar Zaad laat vallen , en in elk j3ioeni. Voor jaar, ter plaats daar ze geflaan heeft, van zelfs ruym genoeg weer opflaat. Het Papaver spinosum flore luteo simpli- Mankop Cl, of Mankop met Doornen, en een enkele ge ele Bloem, ™" °°r" een zeer aardig Gewas, en het Papaver cornicu- eencnkcle latum minus flore rubro , of kleyne Mankop gecle met een roode Bloem en gehoornd Zaadhuys je; ook Cor- 5.ra: NICULATUM MINUS FLORE VIOLACEO , of kleyne kop mct Heul met een paerffche Bloem en gehoornd Zaadhuysje , gehoorn- worden met een waffende Maan in Maert defgelijks £e ^aa(i" op een warme plaats gezayd. Geeven ook in den uy ' Herffl volkomen rijp Zaad , en vergaan gelijk de an- dere , vermits ze niet langer dan eene Zomer in 't lee- ven konnen blijven. Het Zaad van deeze foortcn , inzonderheyd van de Zcld&any Mankop met Doornen en een gecle Bloem, is van zulk hcydvan een aait, dat het, gezayd zijnde, noyt al te zaam in 't eerfl jaar zal opkomen, maar ook in 't tweede, derde, vierde, vijfde, zefdc, ja dikmaal in 't tiende jaar daar na ; als maar de aarde weer komt omgeworpen te wor- den , in welke het verborgen legt. Het Papaver corniculatum majus flore Groote PHceniceo, ET flore luteo, of groote Mankop , M^e£ zoo wel met een roode brandende, als geele Bloem, en gCji0orn- gehoornde Zaadpeul, worden ook op de gemeldde tijd ik Zaad- en plaats gezayd. Zijn harder van aart dan al de ande- Pcu1, re , ook langer leevende. Verdragen geduldig de fler- ke koude der Winter, en allerley andere ongeleegcnt- hecden des tijds. Geeven , van Zaad voortgekomen zijnde , in de tweede Zomer Bloemen, en voorts ieder jaar, zoo lang als ze in 't leeven blijven ('t welk men zelden langer als drie jaren ziet gebeuren ; volkomen rij? Mankop. pAsSER(Ht ' Guskruyd, 804 Cal 1. 7- Simf-Mti. Dod.l. 14. c.16. Diofc. I 4 e. óf. Opium uyt Man- kop. Tuchfhift. He. 196. Fernel.l.6. Meth. 3ded. Mcco* nium, wat lujit. 1. 4. tnarr. 68. TtagusLi. ,.38. Loijic. I. 2 f. ƒ0. Durant. hifi. Plant Wils- Cnmtt.Li, e. 66. Namen- Drie ver- anderlijke foorten. 803 rijp Zaad: waar door ze alleenlijk aangewonnen en ver- meerderd konnen worden. Ter plaats daar ze geftaan hebben , komen ze dikmaal genoeg van zelfs voort , door het neergevallene. KRACHTEN. AL de foortcn der tamme Mankop , of Papaver fativum, zijn van een verkoelende aart, tot in den vierden graad. De ronde Hoofdjens in Wijn gekookt , en daar van gedronken , of 't Zaad der zelve droog gegeeten , verwekt de Slaap. Stild , en bedwingd allcrley dunne en fcharpe neerzakkende vochtigheeden op de Borft. Verzacht alle fmerten : is zeer goed teegens den Hoeft. flopt de Buykjoop; defgelijks ook de onmatige Vloeden der Vrouwen. De Bladeren van tamme Mankop in Edik gekookt , met Garftenmout vermengt, en dan gelegt op 'tfprenkt Vuur; ook op allcrley heet e Gezwellen, gencezen dee- ze qualen. Het Zap, dooreen infnijding vloeyende uyt deeze ronde Hoofdjens , inzonderheyd uyt die met witte en roode enkele Bloemen , word van ieder genoemd Opium. Is van een zeer gevaarlijken aait , en mag niet zonder groote voorzichtigheyd gebruykt worden. Want maar alleen een weynig te veel daar van ingeno- men, of ook dikmaal van buyten aangelegt, verwekt een zware flaap, ontroering des verftands, razernij des Hoofds; lammigheyd en onmagtigheyd der Leeden : krenkt het vernuft zeer fchadelijk , en leeverdeyndelijk den menfeh aan de dood over. Eevenwel word dit Zap in veele Medicinale Compoftticn gedaan met goed voordeel en nut. Het Meconiim, zijnde niet anders als het Zap , geparft uyt de Bladeren en Steelen van Mankop, is niet zoo fterk van aart , als 't gedagte Opium. De Koornroos , of Papaver Rhoeas , is de nu ge- noemde, foorten in krachten gelijk; daarenboven ook dikmakende, verteerende, en fubtyl van deelen , waar. door ze ook de vergaderingen op de Borft zich lichte- lijk doed fcheyden , in een Syroop ingenomen zijnde. Het Zap deezer Bloemen gediftilleert , matigd de hitte van alle inwendige deelen des menfchelijken Lig- chaams. Ook de Keel daar mee gegorgeld , of de Mond 'daar mee gefpoeld , neemt'cr de ontfteeking van wech. Het Papaver Corniculatum , of ^Mankop met een gehoornde Zaadpeul, is doorfnijdende erf afvagende van aart ; ook verwarmende en verdrbogende tot in den derden graad. Heeft daarenboven 'al de deugden , welke wij van de voorgenoemde hebben aangeweezen. De Wortelen, een uur lang in Wijn gekookt, en daar van gedronken , is goed voor de gebreeken en verftopt- heyd der Leever , de pijn der Lendenen j en doed in ge- noegzame veelheyd Water lojfen. Een Leepel vol van het Zaad met Wijn ingenomen, verwekt een zachte Stoelgang. CCCLXXI HOOFDSTUK. PASSERINE. fcEn teeder en aardig Gewas, mecde- foort van Li nar ia , of wild Vlas. Word , mijns weetens , met geenen anderen dan deczen naam genoemt. Hier van zijn mij in haren aart S3*E> drie onderfcheydene foorten bekend geworden, als : I. Passerina umbellata ; Pajferine met een ge- hoornde , of in het ronde , Waeyers-wijze , zittende Bloem. II. Ramosa, of Pajferine metTakjens. III. Passerina globosa Lusitanica , of Pajferine uyt Portugal, met ronde Hoofdjens. Alle zijn ze van eevcn de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede, gemeene, zandige aarde, Grond, met een weynig twee-jarige Paerdemift vermengd : een opene, luchtige, vrije, warme, wel ter Zon geleege* ne plaats, en tamelijk veel Reegen. Blijven niet lan- ger dan eene Zomer in 'c leeven. Geeven teegens de Winter volkomen rijp Zaad ; en verfterven dan door een kleyne Vorft. Worden derhalven , met een wafTcnde Maan van Aanwin» Maert of ^pril, ieder Voorjaar weer op nieuws , niet nin*>' diep, in een Pot, of op een andere plaats gezayd. Hier door konnen ze alleenlijk aangnvonnen en vermeenigvttl- digd worden. KRACHTEN. Pajferine is verwarmende en verdrogende tot in den GcbruyK tweeden graad; ook openende van aart. In Wijn gekookt, en daar van door den dag van dit gedronken, is goed voor de -Geel- en Waterzucht; ook Gewas, voor de Koudepis. Opend de verftoptheyd van Lee- ver en Milt; doed gemakkelijk water lojfen: drijft uyt de Nageboorte; verwekt der Vrouwen Maand/tonden, en doed het geronnene Bloed zich fcheyden. I CCCLXXII HOOFDSTUK. GLASKRUYD. Ord in het Necderlandfth niet alleen Namen en dus, maar ook wel Parietarie ge- waarom. noemd : , in het Latijn Vitraria noemd.' (om dat het Glas, met dit Kruyd ge- wreevcn , door des zclven fcharpheyd Zuyvcr en zeer klaar word gemaakt), Helxine , en Parietaria , vermits het over al zeer geerne aan de Steen en Muuren groeyd. Gelijk dan ook voortijds de Romeyncn de Keyzer Trajanus plee-» gen te noemen Parietaria, om dat men zijn naam veeier weegen vond gefchreeven en uytgehouwen in JVlarmor-fteenen en Muuren : In 't Hoogduytfch Tag und Nachtkraut,Sant Peterskraut, en Maur- kraut :. in het Franfch Parietaire .- in het Ita- liaanfch Vetriola, Parietaria, en Herba Mu- rale. . Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Vier Vier bij zohdere foorten $ namentlijk: bijzonder» I. Pariftaria major, of groot Glaskruyd. H, Ioortca' Minor ocymi folio, of kjeyn Glaskruyd, met bladeren van Bafilicum. III. Palustris, ofWater- Glaskruyd. IV. Parietaria latifolia trimestris Lusitanica, of breed-bladerig Glaskruyd uyt Portu- gal, ruym drie Maanden in 7 leeven blijvende. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waamceming. Zij beminnen uyt cygener aart een gemeene , goe- Grond. de, zandige, welgemeftte grond : een opene, warme, wel ter Zon geleegene plaats : matige vochtigheyd, en ook veel reegen. Blijven ecnige jaren in 't leeven, en verdragen allerley ongelecgentheeden der Winter. Van Zaad opgekomen zijnde, bloeycnze de tweede Zomer, en geeven wederom volkomen rijp Zaad: 't welk met een waflende Maan van Maert of November de aarde, niet diep gelegt, bevolen moet zijn. Hier door wor- Aanwin* den ze aangewonnen en vermeenigvuldigd , veel bequa- ning- mer als door hare aangcwaiTcne Wortelen die men ieder Voorjaar met een waffende Maan in -dpril van de oude afneemt, en verplant. Het Parietaria palustris , of Water-Glas- wxcr- kruyd , moet gefteld zijn op een vochtige plaats, of glaskruyd. geplant in een Pot , en dan dikmaal met Water voor- zien worden. E cc** Pceze BESCHRTVING DER KrUYDEN , BotLEN EN BlOEMEK , III BoEK , 8o<$ Wortel. Steden. Jladcren. Bloemen, Zaad. Breed-bla- dcrig Por- tugalfch GJasfcruyd. Kleyn Glaskruyd met Blade- ren van Balilicum. Wortel. Stccltjens. Bladeren. Deeze Plant grocyt uyt een teederc, vcdvoud.gc langdurende, dunne fteelwortel , met vesfeheydene hol-eeftdde Leedjens , en donker-bruyn-verwig , een hand lengte, of daar ontrent , opwaarts. Uyt hare ronde Steel (met veile Leedjens, digt op malkander tomende , vercierd ) komen beneeden andere kleyne Schewjens vooiz, metbrecde, voor puntig toegaande Bl.tderen, een vingcrlid, of wat minder lang, die van de Parietaria minor, of 'c kleyn Glaskrrtyd, " gedaan- te gelijk : ruftende op korte bleck-bruyne Steelt jens , altijd twee en twee aan hare Snel regt teegens over mal- kander gefteld , uyt den groenen donker-bruyn-ver- wig ; een weynig ruyg ; dun van fubftantie , met ilegte kanten , en een groote regt-doorlopende Ader begaaft, waar uyt veele kleyne ter zijden uytfchieten. Tuflchen de bovenfte deezer Bladeren , aan de Steel, /pruytenuytcenige, weynig bij malkander ge- fielde , Bloemen , beftaande uyt vier Bladeren. De verwe is uyt den paerfTchen geel. Deezc afvallende, komen kJeyne ronde Knopjens te voorfchijn , boven aardig in vier punt jens verdeeld , gelijk de Nagelen , en gevuld met een kleyn, zwartachtig-bruyn Zaad. Het Parietaria latifolia trimestris Lusi- tanica > of breed-bladerig Portugalfch Glaskruyd , niet wel de tijd van vier Maanden durende, word met een waflende Maan van April in een Pot gezayd , warm gefteld, en met matige vochtigheyd onderhouden. Dus gehandeld, geeft het dikmaal volkomen rijp Zaad, en vergaar dan van zelfs. Het Parietaria minor OcYMoiDEs,yfa — »** *-.-.- 1... Gcftalte der Bloe- men. de Worteltje, een hand lang opwaarts; zich verdeelen- de in verfcheydene teedere , ronde , uyt den bleek- bruynen roodachtige, heldere (of klare) en een weynig blinkende Steelt jens, onder meer als boven. Aan welke de BUdertjens niet regt teegens malkander over, maar een vingerbreed de eene boven de ander , nu uyt de cene, dan uyt de andere zijde , voortkomen; ruftende op bleek-rood-verwige Steelt jens, nauwelijks de breedte van een vinger lang. Met de zelve hebben ze de lengte van een kleyne vinger, wat meer of minder; en zijn ontrent een vingerlid breed; wat ruygachtig van aart , uyt den geelen aangenaam-groen van couleur , wat blinkende : in 't midden op het breedfte , na beneeden fmal ; ook voor in een fpits punt uytlopendc ; zacht in 't aanraken; echter onder een weynig fcharp; ook een weynig bitterachtig van fmaak, en te zamentrekken- de : in 't midden begaaft met een regt-doorlopend Adertje , waar uyt vier andere opwaarts gekeerd, en uyt deeze meer andere Adert jens , zeer veel in getal, voortvloeyen. Tuffchen de zelve, aan de Steelt jens, groeyen zeer veele kleyne , digt aan malkander gcftelde, drie-blad Glazen te reynigen , en helder te maken. De Bladeren van het Water-G laskruyd, of 'Pariet ar ia palujhis, in 'Water, of in Wijn een weynig opgekookt, en dan daar van gedronken , is een zeer bequaam mid- del, om de Hoeft en Steen te verdrijven. Helpt ook de geene , die zeer bezwaarlijk^ haar Water konnen maken* Matth. Im r. 81. Diofl.UtM «.86. Plin. I ia, e. 17. Luftt. /.* «jrtrr.41. Krachten van 't Wa» ter- Glas- kruyd. CCCLXXIII HOOFDSTUK. PARONYCHIA. Us in het Neederlandfih , Latijn en Italiaanfch , ook mijns weetens met geenen anderen naam , genoemd. Hier van zijn mij in haren aart be- kend geworden drie onderfcheydene foorten, als: I. Paronychia alsine folïa» of Paronychia met Bladeren va» Muur. II. Altera Matthioli, of tweede Paronychia van Pet. Andr. rtge, toegeflotede groene Bloemtjens, hebbende inwen- Matthiolus; van zommige ook Centum Grana, ot Honderdknop geheeten. III. Paronychia fo- Namcn, Drie ver- anderlijk© fooitcn. fcaad. Aan vin- rioe. Y' dig cerJt een rond, en voor fpits Knopje, waar op men ziet ruften een ander zeer kleyn Knopje, ruyg van aart, zeer fchoon purpur-rood-verwi?. Het zelve vergaan zijnde, doen de BUdertjens zich geheel open ; en dan word men in 't midden gewaar vier bleeke draadjens , vlak als een krttys zich neerleggende, en boven op voor- zien met vier gantfeh witte Knopjens. Deeze Bloem, bladert jens vallen niet af, maar blijven. Vervolgens word haar inwendig Knopje grooter : eerft roodachtig zijnde, maar daar na vaal wordende, en binnen in zich bewarende een zeer kleyn, fchoon -blinkend Pek zwart, ovaals-wijze rond Zaadje. Het zelve op de genoemde tijd in de aarde ge- legt, en voortgekomen zijnde, geeft in de eerfte en in de volgende Zomer weer Bloemt jens , en volkomen rijp ^**. waar door deeze Plant alttjUnrend word gc- Lio Crenato , of Paronychia met gekerfde Blade- ren. Al te zamen zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een gemeene , zandige , flegte , zoo wel ongemeftte als gemeftte grond: een vrije, luchtige, wel ter Zon geleegene plaats, en veel Reegen; ook ma- tige vochtigheyd. Blijven niet meer dan eene Zomer in 't leeven. Gee- ven in 't begin van den Herfft volkomen rijp Zaad, en vergaan daar meê. Moeten derhalven ieder Voor- jaar , met een waftènde Maan van Maert of April, weer op nieuws, niet diep, gezayd zijn, en dus ver- meenigvuldigd worden. Komen ook dikmaal van zelfs genoeg op, ter plaats daar ze geftaan hebben, door het uytgevallene Zaad. KRACH- Groni. Aanwin- ning. Altft 807 Paronychia. V KRACHTEN. PAronychia is dun en fijn van deelen; ook verdro- gende van aart. Gefloten , of in Water gekookt, en dus op de SJmf.Med* zwellende of vweerende Fingeren of Nagelen gelegt, geneeft de zelve, en doed weer nieuwe Nagelen aan- groeyen. Durantes In Rhijnfche Wijn gezoden , en daar van 's mor- f«/. 33Ö. gens een Roeraertje gedronken , breekt , en drijft af de Jleen der Nieren. CCCLXXIV HOOFDSTUK. VYFVINGERKRUYD. YFViNGERKRuYD. 808 Namen. Tien ver- anderlijkc foorten. Grond. Zaad. Aanwin- ning. Soorten , welke maar al- leen eene Zomer in 't leevcn. blijven. Eeft dien naam in het Neederlandfch bekomen. Word in het Latijn gc- heeten Quinqüefolium , of Pen- TAPHYLLUM : in het Hoogduytfch FuNFFINGERKRAUT, of Ook FlJNF- blatt: in 't Franfch Quinte fueil- le : in het Italiaanfch Fentafillo, of Cinque- FOGLIO. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden tien onderfcheydene foortcn ; als : I. Pentaphyllum repens vulgare flore lu- TBO, of gemeen kruypend Vijfvingerkruyd met eengeele Bloem. II. Pa lustre , of Water-Vijfvingerkruyd » groevende in waterachtige plaatzen. III. Luteum eRectum, of opfiaande Vijfvingerkruyd met een geele Bloem. IV. Alpinum , of Berg-Vtjfvingerkruyd. V. Minus argenteum flore herbido muscoso, of kleyn Vijfvingerkruyd met Zilvere Bladeren , en groene moffge Bloemen. VI. Candidum majus, of groot Vijfvingerkruyd , met witte Zilverige Bladeren van onder. VII. Sufinum tormentill^ facie, of leggend Vijfvingerkruyd , met een gedaante van Torment/L VIII. Fragiferum latifolium ma- jus , of groot Vijfvingerkruyd met breede Bladeren , en Vruchten als Aardbeziën. IX. Fragiferum an- Gustifolium minus , of kleyn fmal-bladerig Vijf- vingerkruyd, met Vruchten gelijk sdardbezièn. X. Pen- TAPHYLLUM SILTQUOSUM SYRIACUM , of Vijfvin- gerkruyd uyt Syrien , met Zaadpeulen. Niet alle zijn ze van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen echter meeft al te zamen een zan- dige , goede , holle , welgemeftte grond : een opene genoegzaam ter Zon geleegene plaats , en ook een fchaduwachtige ; neevens veel Water. Vergaan niet haaft, maar blijven eenige jaren lang in 't leeven. Ver- dragen felle koude , en andere ongeleegentheeden der Winter. Geeven meeft altijd 's Zomers volkomen rijp Zaad: 't welk met een waflfende Maan van Maert of April, niet boven een ftroobreedte diep, de aarde moet aanbevolen zijn , niet alleen hier door worden ze ver- meenigvuldigd, maar ook bequamelijk aangewonnen door hare aangegroeyde jonge Mortelen, welke men op de zelve tijd van de oude afneemt , en verplant. Dikmaal {laan ze ook, ter plaats daar ze ftaan, van zelfs genoeg op, door 't uytgevallene Zaad. Het Pentaphyllum supinum ToRMENTILLiE facie, of achter-overleggend Vijfvingerkruyd , met een gedaante van Tormenttl : Fragiferum latifo- lium, of groot breedbladerig Vijfvingerkruyd; en Fra- giferum angustipolium , of met fm alle Bladeren, beyde met Vruchten als Aardbezien , vroeg in 't Voor- jaar gezayd zijnde met een wallende Maan , of an- ders ook van zelfs uyt 't neergevallene Zaad voort- gekomen , bloeyen niet alleenlijk noch dien zei ven Zo- mer , maar geeven ook voor de Winter volwaflene Vrucht zti Zaad. Daar mee dan verftervenze, vermits ze niet langer konnen leeven. Doch in Ma), bf noch later te voorfchijn komende, blijven ze gemeenelijk de Winter over, en geeven dan in 't volgende jaar vol- komen rijp Zaad. Het gemeldde Pentaphyllum fragiferum la- Groot tifolium, of groot breedbladerig Vijfvingerkruyd met breed bU- Vruchten als Aardbeien, krijgt uyt een bruynachti- dcr,'gviJf- ge, teedere, regt-neerfchietende, veezclige Wortel , 3/met verfcheydene ronde > bleek-groene, en ruyge Steelen; Vruchten welke zich zoo wel op de aarde neerleggen , als bo- a,s Aard- ven de zelve zich een weynig verheffen. Waar aan beziea' de Bladeren, nu uyt de eene, dan uyt de andere zijde, boven malkander voortkomen. In het begin zijn'er Bladeren, wel een of twee in vijf deelen gefcheyden » doch doorgaans anders alle in drieën verdeeld j Waar van *t middenfte het grootfte ; twee vinger-lecden lang , een goede vinger breed , ovaals-wijze rond , doch onder fmaller als boven toelopende is. De andere twee zijn veel kleyner , doch alle aangenaam groen verwig; niet blinkende; wat ruyg van aart > aan de randen rondom aardig getand, en in 't midden vercierd met een regr> doorgaande Adertje ; waar uyt veel andere teedere ter zijden opwaarts vloeyen. Tuffchen welke de Bloemt jens eenig en alleen > ook Bloemen, op geen lange Steelt jens ruftende, te voorfchijn wor- den gebragt , beftaande uyt vijf kleyne , geele , een Hert gelijk zijnde, hol geftelde Bladert jens ; waaron- der verfcheydene groene , voor fpits toelopende Bla- dert jens in 't ronde geftcld zijn ; houdende in 't mid- den een kleyne, geele, ruyge Knop. Als ze neerge- Vruchten, vallen zijn, worden ze gevolgd van kleyne, plat-ronde, Zaad* noppige Vruchten, zich niet qualijk met een Aardbezie vergelijkende ; waar in zich bevind een kleyn , platach- tig rond en wit Zaad. Het Pentaphyllum fragiferum angustifo- Kleyn Lium minus , of kleyn fmal-bladerig Vijfvinger- final-bta* kruyd , met Vruchten gelijk als Aardbeien , krijgt *™*£? uyt een regt-neerfchietende , bleek-bruyne , veezeli- kruyd.met ge Wortel , ronde , kruypende , en boven een wey- vruchten nig rood zijnde Steelt jens j aan welke vervolgens uyt- Jls ^ard" . fpruyten veele teedere Bladeren , gemeenelijk gefchey- den in vijf, zeeven , ook wel meerder deelen : doch al te zamen rondom ingezaagd , op de wijze van Gedaante Pimpinel ; welke ook de eerfte en onderfte Blade- der Bladc-. ren in ftelling en gedaante niet zeer ongelijk zijn : aan- ren» genaam groen-verwig , niet blinkende , gantfchelijk niet zoo ruyg als de voorgaande. Ook "heeft ieder Blad onder aan haar Steelt je , de grootc Steel gelijk als omvattende , twee boven fpits zijnde kleyne Bladert- jensy niet qualijk Ooren gelijkende ; waar aan gezien word eenige holle ruygheyd, gelijk ook aan de voor- naamfte Steelen. De Bloemt jens en Vruchten zijn die Bloem, van de voorige foort in alles gelijk , doch kleyner Vrucht* van aart. Het Pentaphyllum minus argenteum flore Kleyn HERBIDO MUSCOSO, of kleyn Vijfvingerkruyd, met vi)fvin- . Zilvere Bladeren , en groenachtige mojfige Bloemen , kan ^t '£j[ve* niet zoo veel Water verdragen als wel de andere foor- re Blade- Moet derhalven verzorgt zijn van een droogc rcn» &c* *■ ten. plaats; zoo blijft ze beeterover, en langer in het lee- ven. Het Pentaphyllum siliqjjosum Syriacum , vijfvin*- of Vijfvinger kruyd uyt Syrien met Zaadpeulen, is een kruyd uyt zeer fchoon Gewas, waar toe de Natuur haar hoogfte Syrienjcen vermogen fchijnd aangewend en ten toon gefield te wca™aaa'n hebben. Schiet in deeze Geweiten op tot de hoogte de Natuur van een hand. Is van onder tot boven met veel aan- haarhoog- gename groene B laderen vercierd aan hare ronde, regt- ftc vcrm0* opftaande , teedere Steel. Uyt welke in 't onderfte f^jnd gedeelte eenige weynige groote Bladeren voortkomen, aange- regt teegens over malkander ruftende op lange Steels- w??d te • • j ■ j j Jr c rr ■ hebben. jens, zijnde in gedaante die van de Lupmen, 01 Vijge- boonen zeer gelijk: te weeten, in vijf deelen geheel ge- fcheyden, van welke 'cmiddelfte 't langfte en grootfte is; E e. 1 de Soo Blschryving dek Kruyden, Bollen en Bloemen, III Boek, Ï0?D ... ..U^^n^^ wachsz , of ook Bruchwurtz : in het Gedaante deezcr kluchtige Plaat. Wooder- Acrar-ArklcvnOic; ook met inwendige Adc Torln ^ D and re veelvoudige digc » de 2 ZTzecrZ«; tuflehen welke, gein k ook voo- Slijk in 't bovenfte der W, veele kleyne tafe Sm re voorfchijn komen, Kr*o»s-v>ij** gezet : waar Lyt wederom vier andere van een gelijke grootte op- foan. Ieder der zelve draagd kleyne , witte , een lijkVBJoe- wcy niP riekende, langwerpige, brccdachtigc, en won- mea' dcrlijk uyt een cenig blaadje beftaandc Bloemtjen;. Als ze uytgebloeyd Rebben, komen tuflehen de zelve weer andere vijf of zes, zoo dun als een draadje, voor Zaadpcult- met kleyne Knopje»; vercierd. Waar uyt lange , dunne, aan lange Steelt jen; hangende, en voor fpits toegaande Peultjem zich laten zien, gevuld met een kleyn, rond, en zwart Zaad. Deeze foort bemind een zandige, goede aarde, met een weynig een-jarige Hocnderdrek en twee-jarigcPaer- demift bcqiiamelijk doormengt: een opene, vrije, luch- tige, warme , wel ter Zon geleegene plaats, en matige vochtigheyd. Hoe aan te Blijft uyt eygener aart niet meer dan ecne Zomer vvïooen. in 't lecven. Geeft in deeze koude Geweiten tcegens den Hcrfji Bloemen; maar niet anders als bij goede dro- ge Zomer; volkomen rijp Zaad ; waar meê zij dan vergaat. Moet dcrhalven ieder Voorjaar, met een waf- fende Maan van AprH, op nieuws , niet diep , in een Pot gezayd; niet vcrplant, ook niet meer als drie of vier Planten in eene Pot gelaten worden ; anders zou- den ze de een de ander 't voedzel onttreken ; en dan noch geen volkomen Zaad konnen verkrijgen. Schoon ze niet hooger als een Maatvoet opfehieten : zoo zijn ze echter voor nauwkeurige Liefhebbers van een aangename aanfehouwing. jeus. Grond. KRACHTEN. Galen. 1.8. Simp.b&ed. HEt groot Vijfvingerkruyd, of Pcntaphyllum can- didum ma jus; en het opftaande Vijfvingerkruyd met een geele Bloem , of Pcntaphyllum luteum crcEtum , welke onder al de foorren de befte zijn, en ook alleenlijk gebruykt worden , zijn verdroogende van aart , tot in den derden graad ; ook fubtyl en dun van deelen. Diofe. 1.4. De Bladere» en Wortelen in Wijn gekookt , en daar '• **: , van 's moreens een tijd lang een Roemerrje nuchteren Rucll. 1.2. , . & ... ' o I f.oy. gedronken, of vijt onzen van het uytgeparltte Zap jtpukj. met Wijn gebruykt, geneeft iu een korte tijd de Gcel- bift.ïlant. twefftp ftüd de Bloedgang, en alle Bttykloop: is goed teegens alle fmerten van 't Flercjïj» , en de Heupen- jigt: ook teegens vergif; alle quade , peftilentiale lucht; de gebreeken van Leever en Longe ; de beeten en ftee- ken der Slangen; de quade zeeren des Mond;, daar meê gewaiTchen zijnde. Defgelijks voor de ^weeringen der Amandelen , en der Keel. Verzacht de Tandpijn, in de Mond gehouden. Tmhf.hift. De Wortelen in Edik gekookt , en gelegt op de VI. c. 139. Schurft bcyd , ook op de gezwellen dei Aarfdarm;, ge-' neezen de zelve. Mattb. 1.4. De Bladeren geftoten , dan met Honig en een wey-, e' 38, nig Zout gemengt, heelen voorfpoedig de Wonden, en Fiftelen , of lopende Gaten. Defgeli j ks allerley harde en voorteetende zweeren. CCCLXXV HOOFDSTUK. D E U R W A S. Namen. Ndcrs ook in het Neederlandfch genoemd Deur blad , word in het Latijn ge- heeten Perfoliata : in het Italiaan/bh ook zoo : in het Hoogduytfch Durch- Franfih Perfoliate. Hier van zijn mij in haren aart bekend vijf onder- vijf on. fchcydene foorten ; namentlijk: «jerfchcy, I. Perfoliata vulgaris , of gemeen Deurwas. j:ene II. Folio Plantaginis , of Deurwas met Bladere» van Weegbree. III. Longifoha, of met lange Bla- deren. IV. Minima Bupleuri folio Fadii Co* lomnje, of aldcrklcynfle Deurwa; , met Bladere» van Bnplcurum , of Hazen-ooren , van de Hoog-gelccrde Heer Fabius Columna. V. Perfoliata Mon- tis Libani, of Deurwa; van de Berg Libanu;. Alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede, gemcene, zandige, wel- Grond, gemeftte aarde: meer een opene, warme, bequaam ter Zon gelec-gene, als een fchaduwachtige plaats, en tame- lijk veel Water; doch houden zich ook te vrecden met matige vochtigheyd. Blijven niet langer dan eowt Zomer '\n 't leeven. Gee- Zaad. ven meeft altijd in den Herffi volkomen rijp Zaad3 en vergaan, daar meê. Moeten ter dier oorzaak met een wadende Maan van Macrt of April in ieder Voor- jaar weer op nieuws, niet diep, gezayd zijn , en dee- zer wijs vermeenigvuldigd worden. Komen anders Aanwin^ dikmaal genoeg van zelfs voort uyt het neergevalle- ning- nc Zaad. Het Perfoliata longifolia , of lang-geblader-hng.gc de Deurwa;, fchiet in deeze Geweften een of ander- bIaderd halve voet hoogte op; zomtijds wel tot twee voeten. eurwas' Krijgt uyt een witte, ten naaften bij een hand lange , doch teedere Wortel, in de Mond geknauwd zijnde van een lieflijke of zoete geur, verfcheydene regt-opftaan- de, bleek-groene en ronde Steele»; aan welke, op de wijze van het Perfoliata- vulgaris, of gemeen Deurwa;, de Bladeren in 't ronde groeyen. Zijn de Gcflalte middelfte vinger, wat min of meer, lang; twee vin- ■der Bladci ger-leeden , of daar ontrent breed ; achter op 't breed- rcn' ftc; onder rond toegaande , doch voor in een ftomp- fpits punt eyndigende : aan de randen flegt en effen ; uyt den donker-groenen blauwachtig van verwe , niet blinkende. In de Mond geknauwd wordende, zijn ze eerft onaangenaam ; daar na een weynig fcharp ; eynde- lijk zoet van fmaakl: ook in 't midden vercierd met vee- le regt-opgaande Adertje»; ; waar uyt een groot getal andere kleyner voortvloeyen. Uyt wiens bovenfte in het opperfte , ook wel Andere ter zijden de Steelen , noch andere kleyner Bladert- P,adcrt- jen; voortfpruy ten , gemeenelijk in drie deelen van mal-Jcnï" kander gefcheyden, ruftende op korte Steelt jen;, vier en vijf in 't ronde bij een plat leggende te zamen ge- voegd; van welke drie degrootfte, ook in 't midden met een kleyn puntje voorzien , de twee andere de kleyn- fte, en zonder eeriige punt jen;, doch alle rond van ge- ftalte zijn. In welker midden op Steelt je»; , ontrent een hal- Bloemt- ve ftroobreedte lang, twaalf, zefticn of ach'tien bijjeas. malkander ftaande Bloemtjen; groeyen. Deeze zijn zeer kleyn. Beftaan uyt vijf geele, omgekrulde Bla- dert jen;. Vergaan zijnde, worden ze gevolgd van een Za»^ phtachtig-rond en zeer hoekig zwart Zaad, wat groo- tcr als dat van 't gemcene Deurwa;. KRACHTEN. DEurwa;, of Perfoliata, is warm en droog, ook Camtrar. een weynig te zamen trek kende van aart. ntr«i«' In Wijn gezoden, endaar van gedronken , e0\, J48, of het Poeder der gedroogde Bladeren met Wijn inge- nomen, geneeft allerley inwendige Wonden t Breuken o£ Gefcheurdheyd , en is zeer goed voor de geene, die van om hoog gevallen zijn. De groene Bladeren geftoten , met Meel en Wijn mrf-W' vermengd , dan gelegt op de uytpuylende Navel der r^°'\. 1. Kinderen, doed de zelve weer inwaarts keef en. Genec- Cm ,0». zen S r i Deurwas. Perzenkruyd. Varkensvenkel. Zeevenkel. Vier bij- zondere i'oortcn. Grond. zen ook de Kropzweeren , en Klieren aan den Hals. Ver- drijven de Hoos, en de Roodgrond: defgelijks de voort- lopende en andere z,wellmgen. Heelen daarenboven de Wonden, 't Zelve vermag ook hetgepulverifeerdcZW, daar opgeftroyd zijnde. CCCLXXVI HOOFDSTUK. PERZENKRUYD. Verfchey- Q5£&$ij}4£ Lleen niet met deczen naam , maar ook denamen. « ,u ,5KiM0 ■ met dien van Vlookruyd : in het Neederlandfch bekend. Word in het Latijn geheetcn Persicaria, of ook Piper AQiJATicuiu : in het Hoog- duytfch Pf ERSIGKRAUT-, Flohkraut, en Wasser-pfeffer : in het Franfch Culraige , ofC"RiAGE: in het Italiaanfch Pepe aquatico, of Pepe d'Acqija, Hidropepe, en Persicaria. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden vier bijzondere foorten ; namentlijk : I. Persicaria maculosa major longifoi.ia, of groot Perzen- anders Vlookruyd, met lange zwart- gejtippelde bladeren. II. Maculosa major rotun- difolia , of groot Perzenkruyd met ronde zwart-ge- plekie Bladeren. III. Non maculosa , of Perzen- kruyd zonder vlekken; ook genoemd Piper aquati- cum, of 'Wat er peeper. IV. Persicaria minor, of kleyn Perzenkruyd. Alle zijn ze van de zelve Xouwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede, gemeene, zandige, droo- ge, en ook vochtige , zoo wel gemeftte als ongemeftte grond: een opene, luchtige, vrije, welgeleegene, ook een fchaduwachtige plaats ; en veel Water. Vergaan niet haaft , maar blijven eenige jaren lang in 't leeven. Konnen felle koude , en alle andere ongeleegentheeden der Winter, zonder fchade uytftaan. Geeven ook dikmaal volkomen rijp Zaad: 't welk in Maert met een wallende Maan de aarde moet aanbevolen worden. Komen wel door 't neergevallene dikmaal van zelfs ge- noeg op. Hier door worden ze vermeenigvuldigd ; en dan noch aangewonnen door hare aangegroeyde jongen ; die men , zoo wel in 't Voorjaar als in de Zomer , van de oude afneemt , verplant , en terftond met Water begiet. KRACHTEN. HEt groot Perzenkruyd , met zwart-geflippcldc Bladeren , of Perjicar ia major maculofa, is koud en droog van aart. Gal.lib.%. Het uy tgeparftte Zap , of de groene Bladeren ge fto- Tra^'i' ten' en °P oli^e' harde Gezwellen, Apojlematten, en c , 2y'. ' M onden gelegt , neemt'er de brand van wech. Het zelve Zap met het Zap van Chelidonium , of Oogenklaar, verdrijft wonderlijk de duyflerheyd der Oo- gt» ; en neemt wech de eerft-beginnende Vliezen of Schellen op de zelve. Hod.l.xo. Het Perficaria non maculofa, of Perzenkruyd zon- der vlekken , is warm en droog tot in den derden graad. De Bladeren en Bloemen gefloten , of 't uytgeparftte Zap der zelve met Oly vermengt , genceft de Fiftclcn, lopende gaten; de Takken of Speencn aan 't Fondament, en de verouderde quade harde zweeren. Het gedachte Zap in de Ooren gedaan , doed de daar m zijnde Wormen fterven: Dit gehecle Kruyd in Water gezoden , en alzoo ge- legt op de vochtige, leepe , hopende O.ogcn , helpt de zelve. De Bladeren, en 't Vlies van Eycren, van elk eeven veel genomen, en op de Vijt, of Worm der vingeren gelegt, doed ze fierven en vergaan. 812 Zaad. Aanwin- ning. Aart. inAddit. Matth.l.i e. xSS. Het zelve Kruyd in de Bcdflecdcn en Leedekanten ge j>arm„ hangen , dood de Vlooyen en Wandluyzcn. h hifi Tl aL Indien iemand, zijn gevoeg gedaan hebbende, riihftjfr achterftc met deeze Bladeren wou reynigen , of af- uA U willenen d.c zou hier door zijne Billen zoodanig ver- hitten, dat hij niet zou weeten, wat te doen, of waar hcenen zich te keeren. CCCLXXVII HOOFDSTUK. VARKENSVENKEL. jj^®Nders ook in het Neederlandfch vanNaam.cn ~veele genoemd Varkens-sta*rt , °urzaak Word in het Latijn geheeten Peu- aarvan> cedanum, na het Grickfche Woord ElfiwJb 't welk Pinus, een Pijn, of Denneboom beteckend , wijl de Wortel dcezer Varkensvenkel > gelijk ook 't Zap , een Gom- achtige , Harszigc en Pekkige reuk of frank van zich geeven, eeven gelijk de Denncboomcn: ooIcPinastel- lum , en Fceniculum porcinum. In het Hoog- duytfch Haarstrang, Schwerelwurtz , en Saw- fenchel: inliet Franfch PEUctDANNF. : in het Ita- liaanfch Peucedano. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden twee Twee ver- veranderlijke foorten; te weeten; andérlijke I. Peucedanum vut.gare, of gemeene Varkens* .*00itaji venkel. II. Pfucedanum majus Italicum , of Peucedanum verum; groot Italiaanfch , of oprente Varkensvenkel. Beyde zijn ze van de zelve Bouwingen Waarneeming. Zij beminnen een goede, gemeene, zandige, luch- Grond' tige, welgemeftte aarde : een opene, warme, drooge, genoegzaam ter Zon geleegene plaats, en tamelijk veel Water. Vergaan niet haaft, maar blijven lange jaren in 't leeven. Verdragen in deeze Geweften felle koude, en alle andere ongeleegentheeden der Winter. Bloeyen jaarlijks, doch geeven alleen bij heete en zeer goede Zo- mers volkomen^ rijp Zaad : 't welk met een wafïende Zaad. Maan van November of Macrt ( vermits het lang in de aarde blijft leggen eer men het ziet opkomen) in een Pot moet gezayd zijn, ruym een ftroobreedte diep. Niet alleen hier door konnen ze vermeenigvuldigd, Aanwin- maar ook aangewonnen worden door hare jonge aan- nln£' gewafTcne Mortelen; welke men met een wafTcnde Maan in April van de oude afneemt, en verplant. KRACHTEN. DE Wortel van Varkensvenkel , of Peucedanum, is warm in den tweeden , en droog in den der- den graad. Het uytgeparftte; of uytgevloeydc Zap dcezer Plant is verwarmende en verdrogende eeven Zoo als de Wortel. Het zelve Zap met Wijn ingenomen, of onder de Neus gehouden , is goed teegens de grove , tayc voch- tigheeden der Borjl , het trekken der Lendenen , defpan- ning en lammigheyd der Zecnuwen , de beroerdheyd der Leeden, de pijn der Nieren en Blaas ; het opfijgen van de Moeder ; de Slaapziekte , zwijmeling des Hoofds, het vallend Euvel, de Kramp , en de Heupenpijn. Doed ook gemakkelijk Wateren: verminderd een al te groore A4tlt\ verwekt een week Ligchaam, en jaagt door de Stoelgang uyt alle taye koude , en heete Galachtige voch- tigheyd. Het zelve Zap in een week Ey genuttigd, is goed voor de Hoefi , en de Engborftighcid, ook voor de rom- meling, krimping en de winden der Darmen. CCCLXXVIII Gal. Yib. 8. Sim f. Me J. JEgin. L 7. e. 3. RueB. i 3. e. si' Diofc. I. 3. f. 92. Fitclf. hifi. tl.c.41*. Scrapio lib. Simf, caf. 27Ó. U K. Namen. 813 BeSCHRYVING DER CCCLXXVIII H O O F D S T ZEEVENKEL |Us genoemd in het Neederlandfch , 1 word in het Latijn gehcetcn Fceni- Kruyden, Bollen en Bloemen, III Boek, 814 genaam voor de Maeg, de felve ver ft erkende: verwek- ken eet erts luft , openen allerley verft opfïngen des Inge- wands, helpen de geene, welke haar Water niet hnnen maken : en zijn zeer dien ft ig voor de Lever , de Nie- ren, en Milt. foortcn. Grond. in de Win- ter. culum Marinum, Cheta Mari- na, Crithmum Marinum: in het Hoogduytfch , Meerfenchi:L; in het , Franfcb Bacille, of Fenoil Ma- : in het Itali.ianfch Crithamo , Crithmo , Fisocchio MAaNo/enHERBA m San Piero. Twee bij- Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden twee zondere bijzondere foorten, tewceten: I. Crithmum Marinum sine spinis , of Zee* venkel ronder Doornen ; anders van veele ook genoemd Petroselinum Marinum , of Zecpecter^elie. II. Crithmum spinosum , of Zee venkel met Doornen. Be) de zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede , luchtige , gemcene aar- de , met een weynig twee-jarige Paerdcmift, en veel zout Zee- of Duynzand doormengd : een opene , warme , wel ter Zon geleegcne plaats , en matige Reegen. Hoc wair Blijven lange jaren in 't leevcn. Zijn teeder van 11 j"w:ln aart » waar door ze geenzins in onze Geweften veel koude vochtigheid of felle Vorft konncn verdragen. . Moeren derhalven, in Potten gezet zijnde, in 't begin van Oclober binnen s huys worden gebragt, op een luch- tige plaats , waar in niet anders als bij vriezend Weer word gevuurd. Ook moet men haar verre van den Oven zetten , vermits ze de warmte des vuttrs zeer ongcerne lijden, maar ondertuflehen haar nauw wach- ten voor een doordringende koude. Gedurende degant- fche Winter heeft men haar alleenlijk met een weynig lauw Reegen water van onder te verzorgen. Niet voor in 't begin van April mag men ze weer buy ten brengen met een aangename Lucht, en zoete reegen. Maar dan noch haar zorgvuldig wachten , en voorzichtig dekken voor veel Reegen, koude nagten, hayrige en fchrale win- den, als haar zeer fchadelijk zijnde. In deeze onze Landen gcevenze noyt eenig vol- komen rijp Zaad. Als men echter 't zelve uyt andere Geweften heeft ontfangen , word het met een wafTcnde Maan van April de aarde eens Pots, niet diep gelcgt, aanbevolen. Doch niet alleenlijk hier door worden ze vermeenigvuldigd , maar ook door hare aangewaftene jonge Wortelen, welke men op de genoemde tijd van de oude afneemt, en verplant. De Bladeren, Bloemen en St celen van deeze Zeeven- kei , ingelegt en behandeld zijnde gelijk men de Agor- ken doed, zijn zeer dienftig tot allerley gebraad, en van een uytneemende fmaak. Aanwin- ning. Gcbruyk. KRACHTEN. Cal. lib. 7. Simp.Med. ZEevenkel , of Crithmum Marinum , is matig, of in den eerften graad, droog en warm; ook afvagendc van aart , en een weynig bitter van Diofc.l.z. De Bladeren, de Bloemen en 't Zaad, de Wortelen , alleen , of ook te zamen , in Wijn gezoden , en zoo ee- DoJ. 1. 14. geeten ook daar van gedronken; of het uytgeparftte c 14. Lufic.U. Zap, of het Poeder der gedroogde Bladeren, met Wijn «"• "3. s morgens nuchteren ingenomen , drijft uyt de Galach- ■ k1' \ iUlmeHe ' en ook waterachtig vocht igheeden : breekt de Steen der Nieren ; geneert de Druppel- of *«*?". en de Geelzucht : verwekt de Maandfton- nurani,* n ^T*™ ' en ,doed gemakkelijk Water lojfen. 5S.z^!frW' op de wijze der ^^w, in EV en «Sk d ? y m CCn SaIdc' Ofv°0r 2ich zdven «Heen, bciiM de Oppers, tot gebraad gegeeten , zijn zeer aan- CCCLXXIX HOOFDSTUK. PHALANGIUM. Etdeezen, en mijns weetens, geenen Namen» anderen naam in 't Neederlandfch en Latijn bekend, cn dus genoemd, om dat deeze Plant geneefd de beeten der Phalangien , of giftige Spinnen. In het Hoogduytfch Erd^pinnen- kraut, in 't Italiaan fch Phalangio. Hier van zijn mij in haren aarty« veranderlijke foor- ge ten bekend geworden , als : I. Phalangium RAMOSUM, of Phalangium met verander- Takken. II. Non ramosum , of ronder Takken, ''jke foor* III. Allobrogicum majus flore liliaceo AL-tCQ- BO , of groot Phalangium uyt Savoyen met een witte Le- lybloem. IV. ViRGinianum flore cceruleo, of Phalangium uyt firginien , met een witte Bloem, ook van fommige genoemd Gladiolus americanus, of Americaanjch Swaardkruyd. V. Phalangium virgimanum flore ALBO,of Virginiaanfch Phalan- gium met een witte Bloem. VI, Phalangium fk STi'LOUM, of Phalangium met een Bloem als Orgelpij- pen. Al t'zamen zijn ze van eenerley Bouwing en Waar- neeming. Zij beminnen een goede , zandige , gemcene , meer Grond, eengemeftte als ongemefte grond ; een opene, vrije, luchtige, welgeleegcne plaats, en veel Water. Werden van naturen oud. Verdragen felle Vorft , en allerley ongelegenrheden der Winter. Bloeijen ieder Jaar , en geven in den herfft rijp Zaad, 't welk met een wafTen- Zaad.' de Maan van Maert in een Pot , ruym een ftroobreed diep , word gelegt ; hier door werden ze genoegzaam vermeenigvuldigd en aangewonnen : doch veel gevoeg- A.anw,D" lijker door hare jonge Mortelen , welke men in Augu- aWg% ftus of September , met de gemelde Maan van de oude afneemen en verplanten moet. Het Phalangium Virginianun flore cce-Phalan- Ruleo, of Phalangium uyt Firginien met een blauwe giumuyt Bloem, is een zeer aardig Geivas. Krijgt uyt een veel- virg,niea voudige digt-fzamengevoegde, een ftroo dikke, bruyn- JJ^ achtig-geclverwige , fpongieufc , en geen fmaak heb- Bloem, bende Wortel , verfcheydene Steeten , een voet , ook wel een vierendeel meer , hoog ; ruym een Schrijfpen W dik , donker-groen, geheel rond, van binnen voos en vogtig van aart , aan welke eenige weynige Bladeren, nuuytd'eene, dan uyt d'andere zijde, hol boven mal- kander gefteld, voortkoomen. Zijn in gedaante , (tel- ling en fubftantie die van het Lelydragende Afodille Gedaanse feer gelijk , onder gantfeh in 't ronde de Steel omhel- «" ^ zende; aldaar een weynig rosachtig ; ook door al de Bladeren gehee\ groen geftreept : grasgroen van vcrwe, altijd hol geutswij^e na boven gefteld; wat dik; d'on- derfte gemeenlijk de kleynfte en fmalfte, de bovenfte de grootfte, een vinger breed, een geheele hand lang, ag- ter op'tbreedfte, envoor gantfeh fpits toegaande , ook aldaar twee of drie digt en platagtig by malkander ge- fteld. Uyt welker midden-punt, en bovenfte der Steden ,GefhIte thien, dikwils veerthien , eh noch meerder taamlijk-derBloc- dikke knoppen voortfehieten , groen van verwe , en opraen" de punt watpurpuragtig. Alsnud'eene na d'anderopen gaan, vertoonen zig fchoone, donker-blauwe/^w^, hangende aan purpure Steelt jens neerwaarts gebogen : zijn driehoekig , doch vlak : beftaan uyt drie brecde, groote , voor rond-plat toegaande Bladeren. Hebben in- nhrolrI.£iRj/> ...— ........ Cm ' deelen. ook te zamentrekkende van aart, en fijn van In Wijn gezoden, en daar van gedronken, of 't Poe- Buranu, der der gedroogde Bladeren met Wijn ingenomen, ver- hifi. Plant, weekt een verflopt Ligchaam: ftild de -Bloedgang, en de &' "9' onnatuurlijke Vloeden der Vrouwen. . Is goed voor het l.Tc.u6. Graveel en de Steen ; voor de gcene die inwendig Ge- brooken of Gefcheurd zijn : voor die Bloed opgeeven : voor de Leever zucht ige: voor roode en lopende Ooo-cn. Verklaard ook het Gezicht ; en geneeft de HuK, als men 'er meê gorgeld. Het Poeder der gedroogde Bladeren op de Wonden geftrooyd, heeld de zelve. Als men een Mes, gloeyende gemaakt, dikmaal fteekt Lotel l. il in 't Water, waar in deeze Plant is gekookt, zoo word^63" het zoo hard, dat men'er Tzer en Steen meê kan door- mijden, of doorhouwen, zonder daar door ftomp, bot, of fchardig te worden. CCCLXXXI HOOFDSTUK. LEEUWENBLAD. An ieder in het Neederlandfch dus ge- Namen, noemd : in het Latijn , ook in het Gr/ffyc/jLEONTOPETALON. Maar zou ook, mijns oordeels, in 't Latijn mo- gen geheeten worden Fumaria ma- xima bulbosa Cretica , en in het Neederlandfch Aldergrootste Holwortel van Candia. Aldergrooifle Holwortel, weegens hare groo- te gelijk heyd met de zelve; en vanCandien, om dat ze op dit Eyland van naturen groeyd. De Italianen noe- men ze Leontopetalo. Hier van zijn mij in haren aart twee bezienswaardige Twee be. veranderlijke foorten bekend, als: ziens- I.Leontopetalon siltqijosum Creticum, Offejrtcnf Leontopetalon uyt Candien met Zaadpeultjcns. II.Leon- topetalon capitatum Americanum , of Leon- topetalon met Zaadbollet jens uyt America. Beyde zijn ze van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming. De laatft-genoemde foort heeft , aan veel langer Leontope- Steeltjens als die van de andere , kleyne roodachtige talon .uyc Bloemt jens, zittende, gelijk die van de eerft-gemelde, Amcnca- in een Stars-wijze gedaante. Bcftaan uyt zes, ook Knoppen, uyt vijf, kleyne , voor fpits toegaande 'S laden jens . Bloemen, welke afvallende , gevolgd worden van veele aardige ronde , tamelijk groote Knopjens , welke boven een weynig ftompachtig-fpits , op de wijze van de u4ard- bezi'cn , toegaan ; geftcld op lange , dunne Si eelt jens , die horen oorfprong hebben genomen uyt een in 't mid- den regt-opfehictende ronde en teedcre Steel, ontrent F ff een ttr Beschmvwg der Kuuyden, Bollen en Bloemen III Boek 8.8 " ' n j „. nok van zommigc in het Netderlandfch wel Koom- Bladeren. een voet hoog; zijnde eerft groen, maar worden d*. derhand bleek-rood , als ze een tijd lang hebben ge* ftaan. Zijn ook voorzien met veele over en weer over' reet-oplopende bruyn-verwige Streepje»:* Tu/Tchen deeze en de eerft-gemelde Leontopeta* LOS zoo word ook een genoegzame ongelijkhcyd gezien wel in de ftelling der Bladeren ( welke tamelijk breed; donker-groen-verwig , en in twee ne ., ook Wortel. Grond. Hoedanig te nemen. meerder deelen gefcheyden zijn, op de manier der Pto- nie-bladeren j voor ftomp , of rondachtig toegaande ; Voorzien met nauwelijks zichtbare Aderen \ maar daar teegens in 't midden begaaft met een rugs-wtj^e geitel- de hoopte: die ook hoger opfehieten als die van de an- dere) als in de verandering des Wortels; welke niet zoo fle»t, noch zoo bruyn ( eevenwel ook Knobbelachtig), maar Roosachtig is, en als uyt verfcheydene deelen en Schubbetjens beftaande. Zij beminnen bcyde een goede, gemeenc, zandigc aarde, met een weynig rwee-jarige Pacrdemift, en het Mol der verrotte Boombladeren doormengt: een luch- tige, warme, wel ter Zon geleegene plaats, en niet te veel Water. "Zijn tceder van aart, echter lang-leevende. Konnen inde Win- jn jee2e onzc Geweflen geen fterke Winden , koude ^Herfftreegcnen, noch ecnige /^r/? verdragen. Moeten ' derhalvcn , in Potten gefield zijnde, in 't laatfte van September , of 't begin van Oüober ten langften , de aarde boven droog zijnde , binnens huys worden ge- zet op een luchtige plaats , waar in niet als bij vrie- zend Weer word gevuurd : gedurende de Winter voor- zien met flegts een weynig lauw Reegenwater van onder ; en niet weer buyten gebragt voor in 't be- gin van April» met een Zachte Lucht en aangename Reegen : dan noch eevenwel zorgvuldig gewagt en gedekt voor kfiitde nachten, hayrige en fchrale Oofle- of Noorde-winden. Zij geeven in onze Landen ( niet altijd , maar alleen bij goede Zomers) Bloemen; doch noyt volkomen rijp Zaad. Verliezen ook ieder jaar, in 't laatfte van Ju- »ius en begin van Jultus, hare Bladeren : welke men in 't begin van Maert weer voor den dag ziet komen uyt hare ronde Bol. Wanneer het Loof en de Steelen vergaan zijn, moet men deeze Bollen wel droog houden, en gantfeh zorg- vuldig voor te veel Water bewaren. Anders zouden ze zeer lichtelijk komen te verrotten ; gelijk mij zelfs , van huys zijnde, gebeurd is, door de onachtzaamheyd van mijnen Hovenier. Moeten derhalven, opgenomen zijnde, tot in Otlober, of 't laatfte van September , in droog zand gelegt, en met een volle Maan weer in Pot- ten , gevuld met de voorbefchreevene aarde, gezet, ook terftond binnens huys gebragt worden ; ten wa- re daar noch een aangename Reegen mogt komen te vallen. Bloemen, noyt hier Zaad. Waarnee- ming der Bollen. Gal. lib.j. Simp.Med. Dio/c. I. 3. f. 110. Verfchey- de namen. KRACHTEN. L Eeuwenblad , of Leontopetalon , is verdrogende , verwarmende, verteerende van aart, tot in den derden graad. Het Poeder der gedroogde Wortelen met Wijn in- genomen , verlicht zeer haaft de fmerten van de bee- tcn der Adderen , Slangen , of diergelijke £/ƒ//£S de aarde aanbevolen worden ; nauwelijks een vin°er- biecd diep geftoken , en met haar Lapje omlaag , op dat de daar uyt voortkomende Wortel te bequamer neer- waarts fchieten, en de Boon zelfs dies te lichter uyt de aarde opkomen mogt. Op dat dit te haaftiger , en 'c waffen re voorfpoedigcr mogt toegaan , laat men ge- meenclijk de Boonen, welke men infteeken wil, twee dagen te vooren in Water weyken. Deczer-wijs kon- nen ze ieder jaar overvloedig worden vermcenigvul- digd. Alzoo dit tceder Gewas 't vermogen niet heeft , Bijftcking 1 van Sr? TurkscHe boonen. Canaiüzaad. Muyzenkoörn. Yöele Haver. 8 van ken. (tok- van z'c'1 ze^s °Pwaarts te verheffen >, zoo zou het langs de aarde heenen kruypen ; ter dier oorzaak weynig Vruchten dragen j en de zelve noch meert verrotten. Meft moet'cr derhalven hooge ftokken, of fparren van twaalf of veertien voeten bij-ftecken , zulker-wijs, dat vijf of zes der ingeftokene Boorrcn langs ieder van de zelve konnen opklimmen. Vcele ftceken deeze fokken, te gelijk met de inlegging der Boonen , in de aarde; en dan acht of tien Boonen aan elkey?^, wijl ze niet al te zamen opkomen. De Phaseolüs niger AmeriCanüs flore phcc- niceo, of zwarte Americaanfche boon , niet een hoog- roode "Bloem, wil geerne gefteld zijn tecgens een Muur, of Heyning, vermits ze groote hitte begeerd. Geeft anders altijd geen volkomen-rijpe Vrucht ; inzonder- heyd niet in rcegenachtige Zomers : zoo dat men ze dikmaal , noch groen zijnde, moet afplukken, en binnens huys ophangen , om daar langzaam te mo- gen droogen. 20 Zwarte Ameri- caanfche- boon. KRACHT EN. Aart. T (Vrkfche boonen , of Phafeoli Turcici , zijn een weynig, of in den eerften graad warm, en voch- tig van aart; Lufit. I. a. Groen zijnde , met de Schel ; of buyten de zelve tnarr. 140. gek00kti en mer Peeterzelie geftooft, geevcn een aan- c. 130] gename koft voor elk ; en ook goed voedzel aan het Ligchaam : maken een weeke Buyk_: drijven het water uyt de "Blaas af, verwekken lnft om bij tejlapen^ enver- fterken de Maag. De groene Boonen , of de Schellen, eer'er noch Boo- nen in zijn gegroeyd, worden van vecle ingelegr, dat is, in Pekel, of in Edik en Zout bewaard. Dan in de Win- ter met gedroogde Peterzelie geftooft, en voor een ge- zonde fpijs op Tafel gezet. Durantes Rauw gegeeten,doenze braken jen hebben dan geen /j?'.^«'"' aangename fmaak. De Bloemen , of de Boonen zelfs , gediftillecrtj en zich daar mee gewaflehen, reynigen 't Aangelicht , en maken een zuyver vel. CCCLXXXdl HOOFDSTUK. CANARIZAAD. jol 179. Namcn.cn oorfprong. Grond. Zaad. Aanwin- ning. j2^Mj&Us in het Necderlandfch genoemd , om dat het voortijds, te zamen met wei-zingende Canari-Vogeltjens , wel- ke dit Zaad tot hare fpijs gebruy- ken , uyt de Canarifche Eylanden in deeze onze Geweften is gebragt. Word in het Latijn geheeten Phalaris : in het Hoogditytfch Canarienkraut: en in 'xltaliaanfch FALLARIDE, ofFALARl. Deeze Plant bemind van naturen een goede, zan* dige, luchtige, en met twee-jarige Pacrdemift welge- mefhe grond: een opene, warme, bequaam ter Zon geleegene plaats , voor alle koude Noorde-winden ge- noegzaam befchut , en weynig Reegen. Blijft niet langer dan eene Zomer in 't leeven : geeft, laat in den Her ff, rijp Zaad, doch bij flegte jaren niet volkomen; en fterft dan van zelfs, of dooreen fchiclijk-overvallen- cle Rijp of Vorfl. Moet derhalven ieder Voorjaar , met een waffende Maan van Maert of April , na geleegentheyd van de bequaamheyd of onbequaamheyd'des tijds, op nieuws weer gezayd worden , niet boven een ftroobrcedre diep, m een varfch-omgeworpene en gemeftte aarde, warm ter Zon {taande; zoo word het dies te eerderen te bee- ter rijp: inzonderheyd, wanneer men de opgekomene Planten voor de koude nagten des Voor jaar s, "ook voor hayrige en fchrale winden, met ftroo een weynig dekt, en voorts goede acht op de zelve neemt. Deezcr-wijs kan men deeze foort bequaam genoeg aanwinnen en ver- meemgvuldtgen. KRACHTEN. HEtZ^, uyt Canarizaad, öf Phalaris, geparft; Galn.l.2. of het geltotene Zaad (zijnde een weynig warm simp.Mcd. van aart) met Wijn ingenomen, verdrijfd de f"ramet fmerten, en de verftoptheyd van de Blaas. Is daaren- Ui' xiT' boven goed teegens 't Graveel. J ' ,7.' Het zelve Zaad verftrekt ook de Canari-vogden tot een voedzame haar dienftige fpijs* CCCLXXXIV HOOFDSTUK. MUYZENKOORN. jlet alleen dus in 't Necderlandfch, maat" Namen, ook van vcele Rooden Dolik ge- noemd. In 't Latijn geheeten PHCC- NIX, LOLIÜM RUBKUM, HöRDEUM Murinum , en Triticum Muri- num : in het Hoogduytfch Bintzèn- helmer, of ook Waltrohr : in 't Franfch Yvraye sauvage; en in 't Italiaanfch Phenice* of ook Gio- GLIO SALVATICO. Hier van zijn mij in haten aart bekend geworden twee Twee bijzondere foorten ; te wceten : bijzondere I. Dit nu gemelde gemeene Phccnix , of Muyze- foorten* koorn. II. Phcenix alata Lusitanica, of Muy be- koom met Vleugelen uyt Portugal. Beyde zijn ze van eenerley Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen uyt eygener aait een goede , luchtige , Grond, zandige, welgemeftte grond: een opene, vrije > be- quaam geleegene plaats, en weynig vochtigheyd. W orden niet oud , maar blijven alleenlijk eene Zo- Aanwm- mer in 't leeven. Geeven in den Herfft volkomen rijp ning. Zaad, en vergaan dan van zelfs, of door een koude Rijp. Moeten derhalven ieder Voorjaar, met een wa£ fende Maan van April of Maert, weer op nieuws, niet diep, gezayd zijn. Alleen hier door konnen Ze ver- nieuwd en vermeenigvuldigd worden* KRACHTEN. MVyzekporn, of Phcenix , gefloten, gepulveri* Lobd L u fcert, en met witte Wijn ingenomen, venvektfol.^. der Vrouwen Maandftonden ; doch met roode Diofc- '»4« Wijn gebruykt, doedze de zelve ophouden , volgens 't c'43' getuygenis van Dioscorides. Stild daarenboven de Buyfcloop, en het al te veel Wateren* CCCLXXXV HOOFDSTUK. YDELE HAVER. ,N het Neederlandfch dus genoemd. Namen," In het Latijn geheeten Bromus her- bA: Bromos sterilis , Festucago GAZjE , jEgïLOPS ALTERA MaT- tHioli, en Phccnix qj/oründam: ^ 5 in het Franfch Averon ; en in 't Ita- liaanfch Egilopa, en Orzo salvatico. Zij bemind een goede, gemeene, luchtige, gemeft- Grond, te, en ongemeftte grond : zoo wel een vrije, wel ter Zon geleegene , als een donkere of fchaduwachtige plaats. Kan , uyt eygener aart, weynig Water verdra- gen. Blijft niet meer dan eene Zomer in 't leeven, en ver- gaat teegens de Winter. Als men 't Zaad van deeze Plant met een waffende Aanwin- Maan in Adaert, niet diep gclcgt, aan de aarde beveeld, n»ng- Fff z zoo Aart. Gal.lib.6. Simp. Matth. I4, c.134. ttt Beschryving der Kruyden, Bollen en Bloemen , III Boek, 7oo geefcze teegen, , of in Jen Hcrfl volkomen rijp TJ n verferft dan van .elft. Doch het later ge- ,S of 't »een van zelfs voortkomt van het uytge- X'^ ('t welk dikmaal gefchietO blijft zonder een tefehadeof oogeleegentheyd de Wimercnr. Bhc}d danfndetweedevofgendeZ^r, enkrngt tndehjk hare regre volkoraenthcyd. KRACHTEN. YDele Haver, of Bromus herba, is matig, of in den cerflen graad warm en droog; ook verteeren- de en te zamentrekkende van aart. De Bladere» gefloten, met Meel vermengt , en van buyten opgclegt, verdrijft en geneert de hardigheyd van fo holle Zeere» , komende aan de hoeken der Oogen ; welke men c^/'/^wnoemd. Het uyrgcparflce Zap met een wcynig Zuyker oi Honig vermengt, en dus genuttigd, is goed teegens den Hoeft. 8ll CCCLXXXVI P H L HOOFDSTUK. O M O S. P Namen. Wat voor een Plaat. Verbascum foortcn. Grond. Ord, mijns weetens noch in 't Latijn noch in het Ncederlandfch , met een anderen als deezen naam genoemd ; doch in het Italiaanfch geheetcn SUCHAMELE. Is een Plant , gefield tuiTchen het of Wollekruyd, en Lychnis , of Je- netteken , anders Chriftus Oog : ter dier oorzaak van zommigc ook wel genoemt Wit Wollekruyd. Twee bij- Hier van zijn mij in haren aart twee bijzondere foor- zondere ten bekend geworden ; te weeten : I. Phlomos flore luteo parvo , of Pblomos met een kleyne geele Bloem \ anders Verbascum Montanum minus, kleyn B er gJYollekruyd \ welke naamdecze foort, mijns oordeels, met regt mag voeren. II. Phlomos Lychnitis Clusii flore luteo ma- gno, of Pblomos met Bladeren, op de manier van Je- nett ekens , met een groot e geele Bloem. Beyde zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneming. Zij beminnen een goede, gemeene, zandige aarde, met een wcynig kleyn -gefloten Steen-gruys ; en twee- jarige Pacidemifl doormengt: een opene, vrije, war- me, luchtige, wel ter Zon geleegene plaats, en matige vochtighcyd. Blijven zelden langer dan drie jaren in 't leeven. Worden lichtelijk, door te veel koude Herfft- reegenen, of door een langdurige , of felle Vorft, buy- ten ftaande, befchadigd, en wechgenomen. Hoe te bc- Is derhalven geraadzaam , dat men van elke foort een waren. Plant met een waflende Maan in een Pot fteld, en de zelve , gedurende de Winter , binnens huys , op een luchtige plaats, droog bewaard. Niet voor in 't laatfle van Afaert, of 't begin van April, mag men ze weer buyten brengen, met een zoete Reegen. Zij Moeyen in de tweede Zomer , en geevcn vol- komen rijp Zaad in deeze koude Landen : 't welk met een wallende Maan van April , niet boven een ftroo- brcedtcdicp, weer in de aarde word gelcgt. Alleenlijk hier door konnenzc, zoo in andere als in deeze Landen, nje-fmesmnytildigd worden. Het Verbascum Montanum minus , of kleyn Berg wit Wollekruyd , anders Phlomos flore lu- teo parvo , of Phlomos met een kleyne geele Bloem , groeyd van naturen, uyt een teedere Wortel, twee voe- ten, of daar ontrent hoog. Krijgt aan hare Scheut jens Bladeren, rondachtige Bladere», niet groot, ontrent eene vinger breed, inwendig groen -vcrwig; met een grijze rujge wolli^hcyd boven bekleed, maar onder veel witter: dik- achtig van aart , inwendig met vecle ruygachtige en ter Kleyn Berg- wit ■Wolle- kruyd. nauwer nood zichtbare Aderen, ook met kleyne gezaag- de randen voorzien. Uyt der zelvcr voorite Hert fchicten ronde Steelen Steelcn. voort i tay en buygzaam van aart ; boven gemeerfclijk een wcynig gekromd ; gantfeh wit-ruyg , en met vcele Bladeren tot boven toe bekleed ; wat langwerpiger als de onderfle, doch in 't opperfte der Steelen weer ron- der ; aan beyde de zijden regt teegens over malkander zittende : ook in 't midden de Steelen omhelzende. Tuflchen welke rondom de Steel langwerpige , kleyne en gebladerde ruyge Huys jens te voorfchijn komen ; waar uyt kleyne geele Bloemt jens fpruyten. Als ze eyn- Bloemen, delijk in haar zelven vergaan zijn , laten ze een langwer- pig, kleyn, en zwart gehoekt Zaadje na. Zaad« KRACHTEN. Hlomos, of wit Wollekruyd, is verdrogende en ver- Aart. teerende van aart. De Bladeren en Bloemen gefloten, in Wijn ge- Plin. 1 16. zoden, en op eenige plaats des Ligchaams gelegt, trekt '•*• uyt alles wat daar ingedrongen is door eenige onge- leegenthcyd, 't zij Doornen, Houtfplinteren, of Tzer. De zelve Wijn gedronken , en ook daar mee ge- gorgeld, is goed voor de gezwellen der Keel, en A- mandelen. De Bladeren gefloten , en paps-wijze op eenige ge- DoJ. 1 7. brandheyd gelegt, geneezen de zelve. c,z9- De Oly deezer Bloemen, gemaakt door veele Infu- ften , flild zeer krachtig de zwaare fmerten van het Podagra en Fierefijn : ook van de Talken of Specnen aan 't Fondament. CCCLXXXVII HOOFDSTUK. PIMPINEL. Oo genoemd in het Ncederlandfch , Namen, van zommige ook wel Pimpernel , word in het Latijn geheeten Pimpi- nella, Bipinella, en Sanguisor- ba: in het Hoogduytfch Blutkraut, Blutwurtz, en Welsche Pimpi- nelle : in het Franfch Sanguisor.be ; en in het Italiaanfch Solbastrelle, en Pimpinella. Hier van zijn mij in haren bekend geworden eenige Agt aardi. aardige, veranderlijke foorten ; te weeten: ge veran- I. Pimpinella major inodora, of groote Pimpi- ^'tcn. nel zonder reuk. II. Major Lusitanica, of groo- te Portugalfche Pimpinel. III. Minor hortensis o do rato , of kleyne , gemeene, riekende Pimpinel. IV. Floré albo spicato, of Pimpinel met een witte geayrde Bloem. V. Agrimonoides Lusitanica , of Portugalfche Pimpinel met Bladeren op de wijze van Agrimome. VI. Saxifraga major , of groote Steen- breekende Pimpinel, ook wel genoemd Beurenaert, Bevernel , en groote Steenbreek. VII. Saxi- fraga minor , of kleyne Steenbreekcnde Pimpinel. VIII. Pimpinella spinosa Cretica, of ft eekende Pimpe- ncl van Candien. Niet alle zijn ze van eeven de zelve Bouwing en Waarmeenig. Zij beminnen een goede , gemeene, zandige, wel- Grond.' gemcflte grond : een vrije , welgeleegene plaats , en veel vochtigheyd. Geevcn zelden , en niet anders als met goede warme Zomers, volkomen rijp Zaap. Blij- ven lange jaren in 't leeven. Verdragen flerke kottde , en alle andere ongeleegentheeden der Winter zonder fch ade. Worden vermeenigvuldigd door haar Zaad ; Aanwin- 't welk met een wafTende Maan van Maert of April de nmS* aarde, ruym een ftroobreed diep gelegt, aanbevoolen moet worden. Anders komen ze ook dikmaal van zelfs genoeg op door het uytgevallene. Dan noch worden ze aangewonnen door hare aangegroeyde;^? Wortelen^ die 8i3 PlMPlNEL. WeEGBREE. LAGE ZeE-ERWETEN. Portugal- fchcPim- pincl. Hoe waar te neemen in de Win- ter. Doornige Pimpinel van Can- dia. Grond. Hoedanig inde Win- terwaar te nee- men, weegens hare tec- derheyd» TerntL Meth. Mtd. die men op de genoemde tijd, en met de gemelde Maan van de oude afneemt, en verplant. De Pimpinella Agrimonoides Lusitanica » of Portugalfcbe Pimpinel , met Bladeren van Agrimo- >;/'..', doch niet zoo groot, echter in gedaante en ruyg- heyd de zelve niet zeer ongelijk , fchict uyt eygener aart nauwelijks tot de hoogte van twee Maatvoetcn op. De onderfte Bladeren zitten gcmeenclijk zeeven in ge- tal aan beyde de zijden van hare regt-doorgaande Steel , mecrendeel twee en twee regt teegens over malkander; voor nochtans in een cyndigendcj van welke de onder- fte de kleynfte, de bovenfte de grootftc, doch alle hol en luchtig boven den anderen geftcld; ovaals^-wijze, of langwerpig ; een lid van een vinger, wat meer of min- der lang > een vinger breed; aan de randen rondachtig gelijk als een Zaag getand ; inwendig met een groo- tcAdcr, en dan noch met veele kleyne Adert jens voor* zien zijn. Deeze foort is tecder van aart, en kan de fterke/^ór/? deezer Landen niet verdragen. Moet derhalven , met een waflende Maan van April in een Pot gezayd of ge- plant zijnde , ook wel gewacht voor veele Herfftreege- nen, in Otlober binnens huys worden gebragt, op een luchtige plaats, waar in niet gevuurd word als alleenlijk bij vriezend Weer. Of, indien 't gefchieden kan (ver- mits dit alderbeft is) bewaard in een plaats zonder vuur, doch daar de Vorfi niet kan indringen; en hier gedurende de geheck Winter onderhouden, alleen voorzien met zeer wcynig vochtigheyd van onder. Niet voor in 't laatfte van Maert mag men ze weer buy ten zetten : dan noch eevenwel haar wel wachten en zorgvuldig dekken voor koude nagten, veel water , bayrige en fchrale Winden. Kan niet anders als alleenlijk door haar Zaad vermeer- derd worden. De Pimpinella spinosa Cretica, of Candiaan- febe doornige Pimpinel, van de geleerde Heer Caro- lus Clusius genoemd Poterium Dalechampii, is het fchoonftc doch teederlte Geivas van allen. Be- mind een goede, gemeene, zandige aarde; doormengd meteen weynig twee-jarige Paerdemift,een-jarigeHoen- derdrek , en 't Mol van verrotte Boombladeren : een opene, luchtige, vrije, zeer warme plaats , voor alle koude Ooft e- en Noor de-winden bewaard ; ook matige vochtigheyd. Bloeyd wel in deeze Landen , doch geeft noyt eenig rijp Zaad. Verdraagd op gcenerley-wijzc eenige Herfft- reegenen, Vorft , of andere ongeleegentheeden der Win- ter. Word derhalven , met een wadende Maan van April of May , in een Pot gezayd of geplant zijnde , in 't laatfte van September of begin van Oftober (na gc- lcegentheyd van de bequaamheyd of onbequaamheyd des tijds) de aarde boven droog zijnde geworden, bin- nens huysgefteld, op een luchtige plaats, waar in niet anders als bij vriezend Weer voor een kleyne tijd word gevuurd : gedurende deeze Winter-dagen van onder voorzien met flegts een weynig lauwgemaakt Reegen- water ; niet meer als een, of ten hoogden tweemaal , vermits ze geen nattigheyd kan verdragen; en niet voor in den aanvang van April, met een aangename Lucht en reegen, weer buyten gebragt. Dan noch eevenwel nauw gewagt en voorzichtig gedekt voor koude nag- ten, Sneeuwige vochten, hayrige en fchrale winden. Want zoo wel in deeze als in de W 'intertijd vergaat ze lichtelijk door een kleyn vcrzuym , weegens hare tce- derheyd. Anders blijft ze, gelijk de andere, gedurig groen, en verheft hare zoete kleyne Bladert jens niet, als door ouderdom. Zie hier bij na het Hoofdftukyzn Steenbreek. KRACHTEN. l.f. "1 ~\J™pwcl is verwarmende en verdrogende in den tweeden graad ; ook te zamentrekkende en een weynig verkoelende van aart. 824 _ In Wijn gezoden, en daar van gedronken, of het Diofe / , Zap , anders ook 't Poeder der gedroogde Bladeren met c. Z' Wijn ingenomen, of ook van buyten, met de gekneuf- de B/aderen op de Wonden ^kgt; ofmcthetZ^, 0f de gemelde Wijn, de zelve gewaffchen, genceftzc zeer gelukkig en voorfpoedig. Stempt ook 't Bloeden, zoo uyt deeze gequetfte, als uyt andere declen des Li"- chaams. Verfterkt het Hert , verwekt een vrolijk Ge- n * , moed: doeddeSW^, deBuykloop, en der Vrou- /# W wen overvloedige Maandflonden ophouden : defgelijks/0'- W- het Bloedfpouwen en Bloedpiffen, als men van de gemel- Trng' l' l' de Wijn drinkt, of de Bladeren in fpijzen eet. Is daar- °' hÓ' enboven goed voor de beeving en klopping des Herten ; voor 't Graveel-, voor degebreckin der Leever , bitzi'c Koortsen, allcrley vergif, en de Peft. De Bladeren geftoten en gelegt op de Wonden der Tab. Col. Hand, door een Mes gefheeden , hcelen de zelve ten vol- ','^ min' len , zonder iet anders daar bij te doen. cogn' ^'f* Dit Kruyd in Wijn gediftillcert, en daar mcê gewaf- clLmr. fchen, geneeft de beeten der giftige Dieren; neemt wech '«4« c-fu vlekken 1 Aangezicht. . g>-iiv.tii vit i/Kficn uzi' giftig, _ , , , de vlekken van 't Tel; en maakt eenfehoo», blinkend Namen. Veele ver* ander ijke looi ten. CCCLXXXVIII HOOFDSTUK. WEEGBREE. fcEn welbekend Gewas t in het Needer- landfch dus genoemd; imar ook wel van zommige Weegeblad gehcetent in het Latijn Plantago :• in het Hoogduytfch Wegrich , of Wece- rich , ook Schaffzung : in het Franfcb Plantain : in het Iraliaanfch Piantagi- ne , Piantana , PevaCcittola , en Centiner- BIA. Hier van zijn mij in haren aart vccle veranderlijke foorten bekend ; namentlijk: I. Plantago vulcaris latifolia , of gemeen Weegbree met breede Bladeren. II. Latitolia me- dia, of middel- foort van Weegbree met breede Bla- deren. III. Latifolia rosea flore expanso, of br eed-b lader ige Weegbree met een platte, Roos-wijze uyt- ge fpannene Bloem. IV. Latifolia flore spicatoj of breed-bladerige Weegbree met een geayrde Bloem. V. Alopecuroides Hispanica, of Spaanfibe Weegbree met een Bloem als een f^ojfejlaart. VI. Qu inque nervia, of Weegblad met vijf doorlopende Aderen. VII. A- Quatica latifolia, of breed-bladerige Water-Weeg- bree. VIII. Aquatica minor angustifolia, of kleyne fmal-gebladerde Weegbree , groeyende in Water- achtige plaat zen. IX. Marina , of Zee-Weegbree , voortkomende in zoute pla.it zen. X. CoronopoidES Lusitanica, of Portugalfche Weegbree , met een-ge- daante van Hartshoom. XI. Coronöpoides Lusi- tanica foliis tenuissime dissectis , of Ween. bree met een gedaante van Hartsboorn , en dun ge f '/ee- dene Bladeren uyt Portugal. XII. Plantago an- GUSTIFOLTA HIRSUTA CORONOPOIDES LüSITANICA, ofruyge en fmalgebladerde Weegbree uyt Portugal, met de zelve gedaante; en dan noch meer andere;", onnodig al te zamen hier op te rellen. Niet alle zijn ze van ecven de zelve Bouwing en Waarticcming. Zij beminnen nochtans al te zamen een gemecne , Grond, liever zandige, gemeftte, als andere ongemeftre grond: een vrije, warme, en ook een fchaduwachtjgc plaats ; met tamelijk veel Water. Vergaan niet haafl, maar blijven eenige jaren in 't leeven. Verdragen fterke kou- de des Winters, zonder groote ongelccgentheyd. Gcc- ven ook gemcenelijk ieder jaar rijp Zaad: 't welk men in 't Voorjaar, met een waffende Maan van Maert of April in de aarde kan leggen. Doch komen, door het uytgevallene , van Zelfs genoeg voort. Hier door Fff 3 kon- van welk* hier twaalfder- ley wor- den voor- acitcld. Aanwhv niog. Portu- galfch Wccgbree van twee dcrlcy ibort. 8l< Beschryving der Kruyden, Bollen en Bloemen , III Boek , 8i I. Polium Montanum minus flore albo, of kleyn Berg-Polium met een witte Bloem. II. Monta- num majus flore albo , of groot Berg-Polium met een witte Bloem. III. Montanum majus Candi- dum flore luteo, of groot wit Berg-Polium met een geelcHloem. IV. Montanum Rosmarini folio, of Berg-Polium met Bladeren van Rofmarijn, V. Re- pens ^ ■ V" '*t $17 P o l i u Mk Kr pens TENUirOLiuM , of kruypend Polium met teedtrt Bladeren. VI. Polium Gnaphaloides tomento- sum , of Polium met witte z,e er wollige Bladeren , en Bloemen als Gnaphahum. Meeft al te zamen zijn ze van de 'zelve Bouwing en Waarneeming: Grond. Zij beminnen uyt eygener aart, een goede > zandige, gemeene grond , met een weynig twee-jarige klc.yn- gewreevene Pacrdemift, en 't Mol der verrotte Boom- bladeren doormengd : een opene, warme, wel ter Zon geleegene plaats» en niet veel vochtigheyd. Vergaan niet haaft, maar blijven eenige jaren lang in 't leeven. Bloeyen ook zeer aardig ieder Zomer ; doch geeven in dceze Gewcften zelden , ten zij bij drooge zeer war- Zaad. me jaren , volkomen rijp Zaad. Konnen oök de on- gematigde Hcrfftrecgenen en de Pointer-koude niet wel verdragen. Hoe in de Word derhalven zeer goed bevonden, dat men Winter naari met een wadende Maan van April in Potten, niet ncemen. Dovcn cen ftroobreed diep , gezayd, of ook geplant zijnde , in 't begin van Otlober droog binnens huys b/engr, op cen luchtige bequame plaats, waar in gantfeh niet , of alleenlijk bij felle Vorft word gevuurd. Ge- durende deeze tijd mag men ze niet meer als een, of ten hoogden tweemaal van boven begieten met flegts een weynig lauw Recgcnwaterj wijl ze anders lichtelijk zouden verrotten ; en niet voor in 't laatftcvan Aïaert, of 't begin van April , na geleegentheyd van de be- quaamheyd of onbequaamheyd des tijds , met een zoete Lucht en aangename Reegen weer buyten ftel- lem Aanwin- Zij geeven, gelijk alreeds gezegt is, in onze Landen ning. zelden cenig Zaad. Konnen eeven wel aangewonnen v/or* den door hare aangewaflene jonge Schemjens , welke men in de aarde legt ; of met een Pennemesin April ten hal- ven, gelijk men de Anoelieren doed, voorzichtig infnijd, en met aarde dekt : daar na , Wortelen bekomen heb- bende, van de oude afneemt, en met een wafTende Maan der genoemde Maand in Potten vcrplant* Polium Het Polium Gnaphaloides tomentosum, of met witte Polium met witte z,ccr wollige Bladeren , en Bloemen als wollige Gnaphalium, bemind een goede, luchtige, holle aar- en Bloe- de, voorzien met het grootfte deel Zee-zand , en een men als weynig twee-jarige Paerdcmifl ; een opene , warme , Gnapha- weker Zon geleegene plaats, en niet veel Watcr^ Bloeyd wel ieder jaar, doch geeft bij ons noyt eenig volkomen rijp Zaad. O e- Is tecder van aart ; van een fchoone aanfehouwing , woonlijk vercierd met zeer aardige, ruyge, voor fpits toegaande, gcrtelde op een aangename en wonderlijke wijze gefielde Bla- Bladeren. ^ertjenSt fyc zeivc ruften op geen Stceltjens , maar zijn zoo digt om en aan hare van naturen kromgeboge- ne , en houtachtige Steel geplaatft , dat men de zelve niet kan zien. Zijn daar alderbrccdft , en voor fpits toegaande. In 't aanraken zacht ; gehecllijk bekleed met een ruyge witte wolligheyd ; bitter en fcharp van fmaakj aan de kanten zaclitjens ingezaagd', en in het midden met geen zichtbare Adert jens, maar Wel meteen klcyn Ruggetje voorzien. Bloemen. Tuflchen welke verfcheydene ronde, regt-opftaande witte Stceltjens , een halve hand , wat min of meer lang, opfehicten ; voorzien met veele Bladert jens , en in 't bovenfte met geelvcrwige, langdurende Blocmt- jens , beftaande uyt veele Draadjens, en beflooten in kleyne ronde Knop jens , op de wijze van Gnaphalium. Waarin (in heete Landen) tu fle hen eenige ruygheyd Zaad. het Zaad word gevonden ; zijnde zeer teeder, week, geelachtig van verwe ; en lichtelijk van de wind wcch gedreeven wordende. Hoe waar Op geenerley wijze kan dceze foort verdragen eenige te ncemen koude He rfflreegenen , of Vorft, Moet derhalven (ee- ter.C m"vcn Relijk de voorige ) droog zijnde, binnens huys worden gebragt , op een zeer luchtige plaats : onder- houden met weynig vochtigheyd; nauw gewagt, zoo wel voor 't vuur, als voor cen indringende Porft. Niet U Y S B L O E M. 818 voor in 't begin van April mag men ze weer buy- ten ftellen , met een aangename Reegen, en Lucht; dan noch wel bewaren en voorzichtig dekken voor koude nachten , veel vochtigheyd , en hayrige of fchrale winden: Men kan haar op geen andere wijze , in onze Gewe- Aanwin, flen , vernieuwen en aanqueeken , dan alleenlijk door ninS* haar uyt warme Landen bekomen Zaad- 't welk met een walfende Maan van May niet diep in een Pot word gezayd : gantfeh warm gefield- j en niet veel begoten moet zijn. KRACHTEN. PO Hum is verwarmende in den tweeden , verdroo- Gal}- .8: gende tot in 't begin van den derden graad : ook s,m?-MeJ- openende, infnijdende , dunmakende , en afdro- gende van aart. In Wijn gekookt, en daar van 's morgens nuch- Diofc. l.j. teren gedronken, of 't Poeder der gedroogde Bladeren *"*■ met Wijngebruykt, maakt een wcel^Ligchaam; opend vtanhdU. de verjhptheyd des Ingewands: is goed voor de Maan-, Geel-, Milt- en Waterachtige: verwekt der Vrouwen Ruell. I. 5. Maandflonden ; doed gemakkelijk Wateren : genecfl dé c' öo' Jleekeh en beet en der Slangen en -Adderen. De groene Bladeren gckncufl; dan gelegt op Wonden Burmtts en quade Zeeren, heelen de zelve. /j£*3ó£ Op 't vuur gebrand, verdrijven door de rooien rcuk^ de Slangen uyt een huys. Het zelve gefchied, als men Polium in een kamer ophangd. CCCXCI HOOFDSTUK; KRUYSBLOEM. N het Neederlandfch dus geheeten , Nameru word in het Latijn genoemd FloS Amberualis , of Polygala : in het Hoogduytfch Creutzblume : in het Italiaan fch Pol 1 gal ia. Hier van zijn mij in haren aart bekend Agt on- eeworden acht onderfcheydene foortcn ; als : derfchey- ° T -r. r dene foor- I. Polygala vulgaris flore purpureo , ot lcnj gemeene Kruysbloem van een purpur e couleur. II. Flo- re albo, of witte Kruysbloem. III. Flore cceru- leo , of blauive Kruysbloem. IV; Flore carneo , of lijf-verwigc Kruysbloem. V. Repens flore cce- Ruleo , ofkruypende Kruysbloem van een blauwe ver- we. VI. Valentina fruticescens major Clu- sii i of groot flruvel Kruysbloem van Palen tien, aan- teekend van den hoog-geleerden Heer Carolus Clu- Car.cüif. sius. VII. Valentina fruticescens minok i r^.„ F.,a"r' of kleyne heeft crige Kruysbloem van Palentien in Spaan- f0it 0g. je. VIII. Polygala frutesce'ns rut^e folio , of flruvel Kruysbloem met Bladeren van Wijnruyt. Niet alle zijn ze van eeven de zelve Bouwing en Waar- neeming. Ia) beminnen van naturen een zandige , gemeene i Grond; zoo wel een flegte, als met een weynig twee-jarige Paer- demifl voorziene grond: een vrije, warme* wel ter Zon geleegene plaats, en matige vochtigheyd. Ver- gaan niet haaft * maar blijven lange jaren in 't leeven. Geeven gcmeenelijk ieder Zomer < bijzonderlijk met goede jaars-tijden , volkomen rijp Zaad. Verdragen fterke W int er -koude , en alle andere ongeleegenthccden des tijds , zonder fchade ; doch verliezen dan hare Bladeren, behalvcn het Polygala repens flore ecc r u l do , of kruypende blauwe Kruysbloem. Het Polygala Valentina major et minor , Groote en of groote en kleyne heeft ' er-acht ige Kruysbloem van Vk* h^t"^ lentien ; del'gclijks Frutescf.ns rut/ë folio, ofachtige ftruvcllt^e Kruysbloem met liladeren als Wijnruyt, blij- Kruys- ven altijd groen, en verliezen noyt al hare Bladeren * 'ocm'8;c* ren %*9 Beschryvtnc der Kruyden, Bollen en Bloemen, III Boek, &3o ouderdom. vvaar te acemen l} door ouderdom. Zijn teederdcr van urnb de andere. Kennen , buyten ftaande, de Winter- koude deezcr Landen , ook geen /^ windt* > ver- Hoe in de 'worden derhalven , in Potten verplant , of met winter een wa0cndc Maan van April daar in gezayd zijnde, in 't begin van Otlobcr binnens huys gebragt, op een plaats, waar in niet anders als bij vriezend Weer word gevuurd: met weynig lauwgemaakte Reegenwatcrfche vochtigheyd onderhouden ; en niet voor in den aan- vang van April, met een donkere Lucht en aangenaam Weer , wederom buyten de Zonneftralen voorgcftcld. Dan noch eevcnwel voorzichtig gewagt en gedekt voor koude nagt en, hayrigc en fchrale winden. Konncn ook alle niet wel aangewonnen en vermecnig- vuldigd worden, als alleenlijk door haar Zaad; 't welk met een waffendc Maan van April, niet diep in een Pot gelegt, de aarde moet aanbevolen zijn. Aanwin- ninjj. K R JEgm. I 7. '•3- Diofc. 1. 4. K ACHTEN. , of Flos Amberualis , en Ruysbloem , of Flos Amberualis , is warm vocht van aart, ook een weynig te zamentrek- kende. In Wijn of Bier gekookt , en daar van gedron- ken , vermeerderd c\eMelkJn der Vrouwen Borflcn. Namen. /gt ge- ziens- waardige foortcn. CCCXCII HOOFDSTUK. DUYSENDKNOP. |,Us genoemd in het Neederlandfih , word in 't Latijn gehectcn Polygo- num, of ook wel Proserpina, om dat het bij der aarden kruypt. In 't Ita- tiaanfeh Poligono, Correggiola, en Centonodi. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden agt noegzaam genoegzaam veranderlijke, aardige, en bezienswaardige «^>rn; namcnt,ijk- r „ * dige,be- I. Polygonum vulgare , ot gemeene Duyz.end- knop. II. MONTANUM MINUS CAND1DUM rotun- difolium ,' of kleyne witte Berg-Duyz,endknop , met ronde Bladertjens. III. Montanum minus candi- dum longifolium , of kjeyn witachtig Berg-Duy- zendknop met lange Bladeren. IV. Mar i num Lu s i ta- n 1 cum, of 'Zec-Dnyz,endknop uyt Portugal. V. Polygo- num argenteum latifolium , of br eed-blader ige Duyz,endknop,met Zilver e Bladertjens rondom de Knopjens van hare kleyne, en van binnen als met geele Veezelmgcn vercierde Bloemtjens , van een zeer fenoone aanfehou- wing. VI. Argenteum angustifolium, oifmal- gebladerde Zilvere Duyz.endknop. VII. Argenteum rotundifolium, oï witte gelijk^als ZilvereDuyz-end- hnop met ronde Bladertjens. VIII. Polygonum E- LEGANS ARGENTEUM MoNTIS LlBANI, of fchoone, Zilver-v er w ige Duyz,cndknop van den Berg Libanus. Niet alle zijn ze van eeven de zelve Bouwing exxWaar- neeming. Wat voor Echter beminnen ze al tezamen een goede, gemee- "-^l^ne, zandige aarde, met een weynig twee-jarigc Paer- nctlt demift , en 't Mol van verrotte Boombladeren , door- mengt : een luchtige , warme , wel ter Zon geleegene plaats, en niet te veel vochtigheyd. Blijven zelden langer dan eenc Zomer in 't leeven. Gceven teegens de Winter volkomen rijp Zaad, en vergaan daar mee; jaar duren. te weeten > nct Polygonum Marinum Lusitani- cum , Portugalfche Zee-Duyzendknop ; Montanum minus candido flore rotundifolium, et lon- gifolium, kleyne witte Berg-Duyz,endknop met ronde, en ook met lange Bladertjens. Moeten derhalven ieder Voorjaar, met een wadende Maan van Maert, weer op nieuws gezayd zijn. Ko- Wclke foortcn maar een Aanwin- ning. men anders ook dikmaal , door 't uytgevallene Zaad> van zelfs genoeg op: waar door ze dan rijkelijk konncn vermecnigvuldigd worden. Het Polygonum argenteum latifolium , of Brced-bla- br eed-blader ige Zilver e Duyz,endk»op, waar van de Bla- ^riScZi'- deren ontrent een half vingerlid lang, een ftroo breed zendknM zijn, zonder eenigc Aderen; dikachtig van fubftarttie, voorbreedft; uyt den groenen blauwachtig van ver- we, zittende aan hare meenigvuldige, ronde, uyt een witte Wortel haren oorfprong necmende, en op de aar- de kruypendc Takjens, in 't eerfte teegens overmalkan- der; daar na onordcntclijk gefteld: Argenteum an- gustifolium , of fmal-gebladerde Zilvcre Duyzend- Sma!-gC. knop ; welkers Bladeren wel zoo lang , doch de helft bladerd«- fmallerzijn: Argenteum rotundifolium, ofZ/7- vere Duyz,cndk>>op met ronde Bladeren , zijnde van R°n gemeene, zoo wel zandi- ge, als andere, doch beqüamelijk gemeflte grond: een luchtige, wel ter Zon geleegene ; ook een fchaduwach- tige plaats, en veel Water. Bloeycn vroeg in 't Voor- jaar ; en krijgen in 't laatfle van Julius volkomen rijp Zaad\ behalven het. Polygonatum Virginianüm flore albo spicato , of Virginiaanfche Salomons- zegel met een witte ge ayr de Bloem: welke foort in dce* ze onze Gcweflen noyt zijne regte volkomentheyd genieten kan. Hard van natuur zijn ze , zoo dat ze felle koude, en alle andere ongeleegentheeden des tijds konnen uyt- ftaan , zonder veel fchade. De aanwinning en ver- me en igvuldiging gefchied , niet alleenlijk door haar Zaad) 't welk met een waflende Maan van Maert, niet boven een ftroobreedte dief> , in de aarde word gelegt ; maar ook door hare • aangegroeyde jonge Wortelen ; die men op de zelve tijd Van de oude af- neemt en verplant. Teegens de Winter laten ze al hare Bladeren vallen. Salomonszegel, of Polygonatum s is warm en droog Aart. in den cerflcn graad, ook afvagende, en te zamen* trekkende van aart. In Wijn gezoden, en 's morgens daar van nuchte- Durantes ren gedronken ; of een Drachma van het Poeder der hift-¥l*nit gedroogde Bladeren met Wijn ingenomen, reynigt het cL'fr?/.*. Ligchaam van alle taye Fluymen en jlijmerige vochtig- c. 6. heeden. Docd der Vrouwen Maandjlonden voortko- men : drijft het Water van de Blaas t defgelijks het Graveel uyt. Scild daarenboven , en jaagt wech het geranncne Bloed van de inwendige deelen des Lig- chaams. De Wortelen geconfijt, en een tijd lang dagelijks daar Diofi. 1. 4; van gegeeten , doen ophouden de witte Vloeden der e'6\ { Vrouws-pcrfoonen. De zelve gefloten , en dan gelegt c, x,\ ' Op de Wonden > ook op blauw -gejlot ene of gcjlagene plaat- Galen. lib. zn; dcfgelijks op de Sproctelcn des Aangelicht s, genee' SimP-Qt zen de zelve, en ncemenze wech. Zcflien Zaad-bedien ingenomen , openen 't Ligchaam van onder en boven. De H'ortelen'm Wijn gediitillecrt,ên daar mee gewaf- Mattb l.$i fchen, vcrfriekt de Vrouwen vooreen goed Blank£et±c,>~' zij want het maakt een klaar, ztyver vel. CCCXCIV HOOFDSTUK. FONTEYNKRUYD. Ecft in het Ncedcrlandfch deczen , en, Namen, mijns weetens, gcenen anderen naam. Word in het Latijn geheeten Pota- mogetum, of bok Fontinalis: in het Floogduytfch SamKraut : in het. Italii lanfeh Pot a m o g f.t o . Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Vijfveran- vijf veranderlijke foorten; als: dcrlijkc I. POTAMOGETUM MAJUS LATIFOLIUM t of grOOt ",ortcn* Fonteynkruyd met brecde I lader en. II. Ma jus an- gustifolium spicatum , of groot geayrd Fonteyn- kruyd met fmalle Bladeren. III. Majus vulgare, of gemeen groot Fonteynkruyd. IV. Minus, of kleyn Fonteynkruyd. V. Potamogetum rotundifolium, of Fonteynkruyd met ronde Bladeren. Al re zamenzijnze van eeven de zelve Bouwing en Waarnceming. Uyt eygener aart groeyenze in ftaande , ook in loo- Groeyên pende Wateren; maar noyt buyten de zelve. Konnen alleen in derhalven in de Hoven niet opgeejueckt worden, ten zij ^Vatcr* £n men in de zelve een Gragt of Vijver deed delven , eri \n Hoven met een waflende Maan van April dceze Planten daar- te krijgen, inzetten. Dan groeyenze niet alleenlijk voort, maar flaan ook met'er tijd van Zelfs op. Bloeyen genoeg- zaam , doch gceven zelden volkomen Zaad. Verlie- zen ook 's Winters al hare plat op 't Water neerleg- gende Blddcrch ; welke in de volgende Zomer weer 'l voortkomen. KRACHTEN. Onteynkruyd, of Potamogetum , is verkoelende en j£S:n. l. 7. te zamentrekkende van aart. *-3< In Wijn gekookt, en daar van , eenige dagen P/w». /. 16. achter den anderen , een Roemcrtje gedronken , flild Ct 8> allerley Buykjoop , ook zelfs de Bloedgang. Defge- fijks het jeuken van de Huyd, de zelve daar mcê ge- wafTchen zijnde. De Bladeren gefloten : met Honig en Edik gemengt, Dio/c. A4.' dan qelegt Op heete , voorteetende ^weeren * geneezen c' lot' de zelve. De zelve "Bladeren met Oly en Edik zachtjens in /„•* v\Anu een Pan gebraden; zoete Melk daar op gegoten , en fol. 376. 'Ggg zoo. F 8 ^ 5 Beschryving der Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek, 834 zoo Iauw2ijnde, op het pijnlijke Podagra, op de ,oP* Psyllium > of Herba polucaris : in het Hoo*. druylfiebeyd des A^gcz.chts, op de Koos, en andere ontfleekingen des LiSchaams g^S** verzachten niet al- leenlijk al dcezequalen, maar doen ze ook dikmaal ge* heel vergaan» CCCXCV G A N HOOFDSTUK, S E R I C H. Namen. Grond. Zaad. Aanwin- ning. iNders ook in 't Kfeederlandfch genoemd Gfnserick, of Gensryck, en van veelcZiLVERKRUYD* weegens de blin- kende verwe van dit Govas. Word in het Latijn geheeten Argentina , POTENTILLA, of AcRIMONIA SYL- .vestris, in 't Hoogduytfcb Gkvssicu,. of Gmsz- rich: in 'tFranfih ArgentinEs Becq^d'Oye, of ook Tanesie sauvage : in het Italiaanfeh Argen- tina , gelijk in het Latijn. Deeze Plant bemind uyt cygener aart, een zdndi- ge , gebouwde , en ook ongebouwde, vette, of ma- gere grond ; liever veel Water , als matige vochtig- heyd : immers zoo zeer een opene, luchtige, vrije, welgeleegcne, als een fchaduwachtige plaats. Vergaat niet haaft, maar blijft eenige jaren in 't leeven. Geeft meeft den tijd in den Herfft volkomen rijp Zaad. Kan felle koude, en alle andere ongelecgentheeden der Win- ter geduldig uytftaan. Word overvloedig aangnvonnen en vermeenigvul- digd, zoo door haar Zaad, 't welk met een wallende Maan van September of Maert niet diep de aarde word aanbevolen , of ook van het neergevallene genoeg van zelfs opflaat; als door hare kruypende jonge Scheut jens, welke men met een wanende Maan in April van de ou- de afneemt en verplant. KRACHTEN. Aart. GAnferich , Genzerik_, of Potentilla , is koud in den eerften , droog in 't laatfte van den tweeden graad ; en te zamentrekkende van aart. Lome. 1. 1. In Wijn gezoden , en daar van gedronken , doed c-i 19- het geronnene Bloed fcheyden. Is goed voor de geene, *>urant. < MÈ*Ê$Êi$&^n aarc*'8 Gnvas> ^us in het Needer* J landfeh genoemd, word in het Latijn geheeten (ook 'm' 1 Italiaan fch) Pulsa* TILLA, of Ook HERBA VENTI , OIR dat het Zaad , rijp zijnde , door de •wind word wechgenomen ; gintfeh en herwaarts gedreeven : in 't Hoogduytfch Kuchenkraut: in 't Franfch Coquelourdes. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden drie veranderlijke foorten ; te wecten : I, Pulsatilla flore simplici, of Keukenkruyd meteen enkele Bloem. IL Pulsatilla flore ple- no, of Keukenkruyd met een dubbele Bloem. III. Pul* satilla apii folio , of Keukenkruyd met Bladeren van Peterzelie. Alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarnèeming. Zij beminnen een goede, gemeéne, geheel zandige, en zeer wcynig of gantfeh niet gemeftte aarde : een luchtige , vrije , wel ter Zon geleegene , niet min- der dan een donkere of fchaduwachtige plaats; en niet veel Reegen. Blijven eenige jaren in 't leeven, en gee- ven, warm gefield zijnde, gemeenelijk ieder jaar vol- komen rijp Zaad. Verdragen felle koude, en dier- gehjke ongeleegentheeden der Winter, zonder groote fchade. Konnen niet anders vermeenigvuldigd en aangewon- nen worden, als door haar Zaad; 't welk met een waf- fende Maan van Moert , niet boven een ftroobrcedte diep, de aarde word aanbevolen; en zomtijds met Ree- genwater begoten moet zijn. De hier uyt voortko- mende jonge Planten geeven in het vierde en vijfde Bloemen. )*& o^r na hare cerfte 'Bloemen; welke men niet al- leen purpur en bleek-purpur-verwig , maar ook bij na geheel wit ziet , onaangezien zij uyt eeven 't zel- ve Zaad zijn voortgefprooten. Zeer nauw moet jnen op de inzameling van dit Zaad letten, vermits ft UfA gew0rden ZÏ)nde> door de Wind Schielijk Zaad. Aanwin- iling. KEukenkruyd , of Pulfan/U, is heet en droog tot DllrltM "denderden graad; ook zeer fcharp van fmaak ; $£%& doormndende,dunmakende, vertcerende, zuy-M33*. verende, en doorknagende van aart; dcrhalven niet ge- raadzaam is, 't zelve inwendig te gebruyken. De Wortelm Wijn gezoden, en daar van gedronken; mtth.l*. or twee Drachmen van het Poeder der gedroogde Wor- '• '71. telen met Wijn ingenomen, word zeer gepreezen teepens de Pc/l, allerley vergif ; de fteeken van vergiftige Die- ren, en de beeten van dolle Honden. De Bladeren gefloten, en van buyten opgqlegt, ma* DoJ / r. Ken op die plaats , weegens haren brandenden aart, groo* c . ó.* te en kleyne Bladeren , of Bleynen. - Het uytgeparftte Zap der Bladeren, op de hol- Tragusl.iï gemaakte Wratten gedaan, verteerd de zelve in een c- '37' " korte tijd. Het gediftilleerde Water der Bladeren en Bloemen word van zommjge met voordeel geordoneert en inge- geeven in Koortzen, welke nu en dan ophouden. CCCXCVIII HOOFDSTUK. SLEUTELBLOEM. Iet alleen dus genoemd in het Nee- Vcrfche^ der landfeh, maar ook van veele He- dc namen* MELSI.EUTEL , en SlNT PlETERS- kruyd. Word in 't Latijn geheeten Primula veris , Herba Paraly- sts , of Paralytica : in het Hoog- duytfch Schlusselblumj Himmelschlussel, en Sanct Peterskraut: in 't Franfch Cocu, Prayes de Cocu, en Primevere: in 't Italiaanfch Herba Parausi, en Fior di Primavera. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Mcérdin meer dan tfeflig fchoone , bezienswaardige, verander- tfertig lijke foorten van verwen , binnen weynige jaren , uyt fchoone Zaad, door vlijtige oefFening van mij dangetceld ƒ wel- ES"?^ ker getal in verfchcydentheyd noch dagelijks vermeer- ten derd : zijnde voorzien niet alleen met enkele , maar ook met dubbele , en twee-voudige Bloemen , of Bloem uyt Bloem. Al de zelve onderfchcydenc foorten hier te willen verhalen, acht ik onnodig, en zou te lang val- len. Houde genoeg te zijn eenige daar van den Leezet hier voor te ftellen ; namentlijk : I. Primula veris flore pleno sülphureo \ aanKC- of geele dubbele Sleutelbloem. II. Flore luteo tecldj* pléno umbellato, of met een geele dubbele, Kroons- wijze veele op eene Steel bij malkander gevoegde Bloem. III. Flore gemino toto albo magno , of met een groot e fpier-witte Bloem uyt Bloem. IV. Flore gemino magno roseo grato , of met een groot e zeer aangename Roos-verwigc Bloem uyt Bloem. V. Pur pur eo , of van eeven zoodanige , met een pur- pure couleur voorzien. VI. Rubro, of roode. VIL Luteo, of geele. VIII. Obsoleto, of met een gelijk^ als verouderde gecoleurde Bloem. IX. Ferrugineo, v.in wcike of met een Bloem, van zulteen verwe gelijk, de hiervcer- roejl aan het Tzer. X. Flore variegato, of met een ticnderIe/ bonte Bloem uyt Bloem. XL Caule folioso, of met een ^«re- geblader de Steel, &c. XII. Primula veris alpina fteldf folio rotundo, of Berg^-Slcutelbloem met een rond Blad; ook genoemd Sanicula alpina , Verbas- culum alpinum, en Paralytica alpina, Berq- Sanikel. XIII. Primula veris alpina folio ob-* Iongo, of Berg-Sleutelbloem met langwerpige Blade- ren. XIV. Primula veris alpina flore proli- fero , of Berg-Sleutelbloem met Bloem uyt Bloem, «e- meenelijk drie , of twee , boven een uyt malkander voortkomende ; en dan noch veel meer andere , toe Ggg 1 (gelijk «37 Beschryving der Kruyden , Boelen en Bloemen , III Boek , 838 dc aarde dringende , de Wortelen der Planten tot een Grond. Zaad. Hoe het zelve te winnen . en voorts waar te neemen ftaat. (gelijk wij alreeds gezegt hebben) boven de tfeftig in getal. Al re zamen zijn ze van ecven de zelve Bou- wifijf en Wa.mieeming. Zij beminnen een goede gemeene , meer zandige als andere , doch welgemeftte grond , uyt een na- tuurlijke eygenfehap. Hebben liever een donkere or fchaduwachtige, alseenopcne, luchtige, wel ter Zon gelecgene plaats; en begeeren veel Water. Vergaan niet haaft , maar blijven cenige jaren in 't leeven. Konnen felle koude en alle andere ongcleegentheedender^w/«- geduldig uytftaan. Bloeyen ieder Voorjaar, in de Maanden van April en May. Geeven ook in het laatftc van Junius en den aanvang van Julitu volkomen rijp Zaad. Het welk , wanneer de Zaadknop een weynig bleek ge- worden is, en zich aan haar eerfte punt maar eeven geopend heeft , fchiclijk daar uyt op de aarde neer- valt. Is bruyn-verwig , en platachtig-rond. Om de verhaalde oorzaak des uytvallens moet men wel nauw daar op letten , indien men 't begeerd in te zamelen. Ten dien eynde plukt men de Knoppen , als ze rijp zijn geworden, in 't geheel af, en men laat'er 't Zaad, zoo veel doenlijk is, in blijven. Dan bewaard men ze \ op een bequame, doch geen drooge plaats, tot 'mAu- tezayen, gojim of September', ter welker tijd men 'tZaaduytde Knoppen doed , 't zelve wel zuyverd; daar na met een volle Maan , of een weynig te vooren , zayd op een donkere of fchaduwachtige plaats, in zoodanig een aar- de, als hier boven befchreeven is; tewecten, een goe- de , gemeene , zandige ; genoegzaam voorzien met twee-jarige Koeyemift , zulker-wijze , dat het ruym een vinger breedte diep daar onder kome verborgen te leggen. Als men het nu de aarde dus heeft aanbevolen , ziet men het niet eerder als in May , of ten vroeg- ften in 't laatfle van April te voorfchijn komen. Bij droog Weer moet men 't , zoo wel terwijl 't noch onder de aarde legt, als wanneer 't zich begind te ver- tonen , dikmaal met Water begieten , zoo zullen de Planten niet alleen dies te eerder uytfchietcn , maar ook, uytgefchotcn zijnde, te beeter voortgroeyen. 't Zij dat ze te digt bij malkander ftaan, of niet, in Jnlius, een weynig voor of met de volle Maan ver- plant men ze in een varfch-omgefmeetcne en welge- meftte grond , op een fchaduwachtige plaats : want hier door worden ze fterk ; en krijgen , voor een groot ge- deelte, in 't volgende foor jaar hare eerfte Bloem: wel- ke niet alleen in grootte , enkel- of dubbelheid der z^elve , maar ook in feboonheyd der veelvoudige cou- leur en zoo aangenaam en veranderlijk is, dat ze op een zonderlinge wijze deOogen en 't Hert dercurieufe aan- fchouwers vcrluftigt , met een vermaaklijke inwendige beweeging. Ondertuflchcn ziet men gemeenelijk, dat de grond, daar ze gezayd worden, ter oorzaak van hare donker- Slekken , ' nev(^ > met een gr00t deel IVormenis vervuld; welke de en dierge- jonge opkomende Plant jens niet alleen zeer hinder- lijke onge- üjk zijn in haren groey, maar ook wel de zelve gant- fchclijk onder de aarde na haar trekken. Krachtelijk en fpoedig kan men dit quaad voorkomen , door alleen- lijk ft of van oprechte l'irqimaanfche Tabak^ op de aar- de te ftroyen. Want 't zelve is voor deeze Diert- jens zoo krachtig en onverdraaglijk , dat ze , zoo ze maar eens daar aan komen te geraken , terftond moeten fterven. De Sleden, en ander diergelijk Ongedierte in- dien ze daar over niet ftraks 't leeven verliezen , worden echter hier door opgeblazen, en gelijk als Waterzuch- tig; zoo dat ze van deeze plaats wech vlieden, en noyt weer komen. Hier bij ftaat te weeten , dat dit Tabal^ ftof, als 't twee of driemaal bereegend, of met Water over* goten is, krachteloos word gemaakt tot afweering van het gedachte fchadelijk gefpuys ; en moet derhalvcn, 200 dikmaal als men 't nodig oordceld, weer vernieuwt worden. Te meer, wijl dit Poeder, door de Reegen in Verplan- ting. Middel teegens zonderlinge voedzaamheyd verftrekt. Alle oude Planten van Primula veris, of Slen- Aanwin- tclblocm, luchtig geplant ftaande, verliezen in 't mid- n"»g. den van de Zomer hare Bladeren, zoo dat ze t'ecne- maal verdord fchijnen te zijn : doch in den Herfft fchietenze weer nieuwe uyt. De geene, welke jcha- duw y of donkerheyd genieten , verliezen'er en behou- den'cr gemeenelijk cenige. Komen ook met haar nieuw geboren Loof eerder weer te voorfchijn als de andere die in opener lucht ftaan. Het Primula veris alpina , of Sanicula al- Berg-sie*. pina , Ber g-Sleutelbloem , of Berg-Sanikel , word intelblocm, een Pot gezayd ; op de zelve hier boven gemelde <*c r"der. wijze aangequeekt; op een donkere plaats gefteld ; ge- c 00rt* durig vochtig gehouden , en 's Winters binnens huys bewaard op een luchtige, gcenzins warme geleegent- heyd , doch zonder bevrooren te worden. Vermits deeze foort teederder van aart is, als de andere, 200 vriefdze in zommige Winters wel geheel dood, als men ze buytcn laat blijven. Moet derhalven in de ) aarde gezet zijn op een warmer en luchtiger plaats > als de andere , bevrijd voor koude Oofte- en Noorde- winden. Is ook geraadzaam, gedurig een of twee van dit flag in Porten te planten , om in de Winter binnens huys gebragt , en daar voor een quade ftoot verzeekerd te konnen worden. Het Zaad deezer foort is zeer kleyn , en bij na ge- Zaad. lijk als ftof. Als 't rijp geworden is ( 't welk niet ge- beurd als in goede jaren) vergaan de Bladert jens ; ook wel eerder ; en daar blijft niets overig , als een kleyn , groen geftreept, en rond Knopje ; 't welk dikmaal met zijn ft'or -telt jens uyt de aarde oprijft,enalzoo verdroogt. Opmer- Staat derhalven voorzichtig daar op te letten , dat het ing' zelve weer in de aarde gebragt, en tot in den Herfft met matige vochtigheyd onderhouden worde; opdat men niet plotzelijk zich te eenemaal van deeze foort mogt beroofd bevinden , 't welk dikmaal gebeurd door onbedachtheyd en verzuym. De jonge Planten, van Zaad voortgekomen , gee- Aanwin- ven, gelijk die van de andere foorten, in 't tweede Voor' nin6* jaar hare eerfte Bloemen ; daar na vervolgens ieder jaar. Worden niet alleen vermeenigvuldigd door haar Zaady maar ook door hare aangewafTene jongen : welke men met een waffende Maan, 't zij van Auguftus of Maerty van de oude afneemt , en verplant. KRACHTEN. SLeutelbloem, of Primula veris, is verdrogende tot Aart. in het laatfte van den tweeden graad ; ook een wey- nig afvagende van aart. In een Salade, Koeken, Warmmoes, of op eenige Renealm. andere manier in fpijzen gebruykt; of ook de geheele ffi p/i""' Plant met Zelf en Majoraan in Wijn gezoden, of ge- aJ/t/J»./* diftilleert; of ook het uytgeparftte Zap der Bladeren c. 99. en Bloemen met Wijn ingenomen , helpt wonderlijk ^-Colnmi. de geene, welke beevende Leeden hebben ; Lam, ot É\%an' Beroerd zijn. Verfterkt daarenboven het Hert , de Tragusl^ Harffenen, de Zeenuwen ; en het geheele Ligchaam. '•ƒ*•' Heelt de fteeken der Scorpioenen en Spinnen : is goed voor de ontfteeking des Bloeds : geneeft allerley uyt- en inwendige wonden of andere ver veeringen. Eeven het zelve vcnigtcn de Bladeren, wel geftoten, en daar op- gelegt zijnde. Dan noch opend de Sleutelbloem de FmthfMf- verftoptheyd der Nieren en Blaas. Drijft het Graveel "•'•3*8#. af. Is goed voor de geene , die uytwendig of inwen- dig Gebroken , Gefcheurd zijn , of verftuykte Leeden hebben. Ook voor die van het Fierefijn worden geplaagd. De Bloemen alleen , of met de Wortelen van Salo- Dumnttt monsz.eegel, of Fraxinella , eerft cene nagt in Wijn ge- htft. f larf weykt, daar na gediftilleert , dan zich daar mee 's mor- hl 33f' gens en 's avonds gewafTchen , neemt wech de rim- pelen / -Ttjxjj, Foi. 8 T^. F°l- 83^. $3? LoNGEKRUYD. WlLÖË t>RACON. BeRTRAM. pelen en fronjfelen des Aangezicht s : maakt een zuyver en blinkend Vel. Tatern.!.*» De Wijn , waar in alleen de Bloemen zijn gediftilleert, e. H' gedronken van zwangere Vrouwen , verfterkt haar zeer merkelijk , verquikt de Vrucht , en is goed voor alle zwakke per/bonen» CCCXCIX HOOFDSTUK. LONGEKRUYD. Namen. foorten. Grond. P het Neederlandfch niet alleen dus, maar ook van veele Onzer Vrou- wen Melkkruyd genoemd, ver- mits de Bladeren deczer Plant met witte plekken gelijk als Mell^ zijn voorzien. Word in 't Latijn gehee- ten PULMONARIA , of Ook SlMPHITUM MACUCO*- sum : in het Hoogduytfch Lungenkraut : in het Franfch Herba aux Poulmons : in het Italiaanfch POLMONARIA. Vier ver- Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden vier anderlijke veranderlijke foorten; te weeten : I. Pulmonaria flore purpureo, of Longekruyd met een purpure Bloem. II. Flore albo , of met een witte Bloem. III. Maculosa maxima, of zeer groot Longekrttyd , met fchoone wit-geplekte Bladeren. IV. Pulmonaria maculosa Gallorum, ofLon- genkruyd der Franfche , met aardige bonte Bladeren. Al te zamen zijn ze van eeven de zelve Bomving en Waarneeming. Zij beminnen een gemeene , zoo wel zandige als andere, doch welgemcftte grond:. een opene, vrije, bequaa-m ter Zon geleegene , en ook een fchaduw- achtige plaats ; met veel Water. Blijven eenige ja- ren lang in 't leeven. Verdragen felle koude , en al- lerley andere ongeleegentheedcn der Winter , zonder fchade. Geeven ook ieder Zomer volkomen rijp Zaad: 't welk met een waflende Maan van Maert of April, niet bo- ven een ftroobreedte diep gelegt , de aarde moet aan- bevolen zijn. Niet alleen hier door worden ze vermee- nigvuldigd, maar ook aangeivonncn door hare aangewaf- fene jongen; welke men met de gemelde Maan in April van de oude afneemt, en verplant. Als ze een tijd lang op eene plaats hebben ftil geftaan , zijn ze zeer be- geerig, om verzet te worden in een op nieuws om- gefmeetene en welgemeftte grond. Zonder zaying komen ze ook wel van zelfs genoeg voort uyt het neergevallene Zaad ter plaats daar ze eens geplant zijn. Fïet zeer groot Longekruyd , voorgefteld onder Num. ÏIL, of Pulmonaria maculosa maxima, heeft ZCCr me zeer fchoone, wit geplekte, ook licht en donker-groen fchoone bonte Bladeren', zijnde, gelijk die van de andere fbor- wit-ge- ten , fcharp en rauw ; een geheele voet , wat min of p cB meerder , lang ; voor drie vingeren breed, en daar in een fpits punt eyndigende; doch hoe lager , onder na de Wortel toelopende, hoe fmaller, en gelijk als plat op de aarde neerleggende. Ook veel grooter, en blauwer; daarenboven wel geheel blcek-roode onder de blauwe vermengde, hier en daar aan de Steelen in Aprilen May voortkomende Bloemen. Het Pulmonaria maculosa hispida, of Ma- culosa Gallorum, ruyg Longekruyd , of Longe* 840 Zaad. Aanwin- ning. Groot Longe- Ruyg Longe- Lonsc- ° kru)d der Francoifen, heeft aardig-bonte Bladeren , uyt kruyd der een veelvoudige, dunne, flegte, teedere, regt in de Francoi- fen. aarde neerfchietende , van binnen witte , van buyten bruyn- of bleek-zwart-verwige Wortel, ieder Voorjaar in 't laatftc van May zoo meenigvuldig en digt op mal- kander gefteld , dat ze de eene de ander fchijnen als Gedaante voort te ftoten , te voorfchijn komende. Van een der Blade- kluchtige en bevallijke aanfehouwing zijn ze ; bekleed met een ruyge witte wolligheyd; zoozeer, dat ze, alsze ren. uyt de aarde voortkomen , eerft als gantfchclijk wit-rv.™ worden gezien; doch daar na in grootte toenecmende» verminderd deezc ruvgheyd. De grootte dcezer Blade* ren is ongelijk; en de grootfte zijn cen vinger lang, een lid van een vinger > wat meer of minder, breed: in 't midden op het breedfte; van daar allenxen fmaller wor- dende, en voor in een fpits punt eyndigende ; doch daar niet zoo veel als na bcneeden : aan bcyde de zijden fpits* niet diep , getand: niet dik van fubftantie : bo* ven blcek-groen van verwe, en aldaar wonderlijk ver* cierd met zeer veele uyt den gcelen bruyne, of zwart* groene plekken en {treepen : onder uyt den groenen een verwig-blauw : ruftende op langachtige ruygè Steelt jens : altijd regt omhoog (taande, en in 't mid- den begaaft met cen regt-doorïopende groote Ader ; waar uyt verfchcydene kleyne opwaarts ter zij den voort- fpruyten. Uyt der zelver middenfte Hert worden voortgebragt Geftalte eenige ronde , bleek-groene , ontrent een maatvoet der Biot». hoog opfehietende teedere Steden , boven gemeenelijk mcn' in twee of drie deelen gefcheyden : waar op in 't laatfte van May de Bloemen zich vertoonen; tamelij k-groot > fchoon-geel van verwe, zonder eenige reuk. Beftaan uyt veele langwerpig-fmalle > en alleenlijk boven een weynig ingefnecdene Bladert jens, in 't ronde gefield; van binnen voorzien met veele Veezeltjens. Vijf, zes of zeeven dagen lang blijven ze goed. In grootte, ge- daante, en ftelling zijn ze die van het Hieracium fuave rubente f ore Fabii Column* , of Havikskruyd met een Ueflijk^roode Bloem des Heer en Fabïi Columns , niet ongelijk. Eyndelijk vergaan ze in haar zelven, en Zaad» bewaren in een ruyge wolachtigheyd een zwart» dun en langwerpig ZW, als 't rijp is geworden. KRACHTEN. Longekruyd , of Pulmonaria <, is verdroogende » Bttrimttt te zamentrekkende, en afvagende van aart. l"fi- pltl»h In Wijn gezoden , en daar van 's morgens nuch--' 37'' teren een Roemer met Zuyker gedronken , of het uyt- geparftte Zap met Zuyker en Wijn ingenomen, of ook DoJ. /.ƒ. het Poeder der gedroogde Bladeren met Wijn of ander c- lö\ Nat gebruykt, verfterkt het Hert; geneeft degebrce- c %' '*k ken en verft optheyd der Longei ook de Wonden, vuyle n,bvl. I. U gezwellen, en de zweerende Nagelen ; 't welk ook de fol.69}. bladeren verrichten, geftoten en daar op gelegt. De ge- melde dranl^ is zeer goed voor de geene die de Teering hebben , en ftilt het Bloedfpouwen, CCCC HOOFDSTUK. WILDE DRAGON. Jet alleen dus in het Neederlandfch > Namcrt. maar ook van zommige wilde Blr- tram , en wild Tandkruyd ge- noemd t in het Latijn Ptarmica vui garis, PYrethrum sylvestrt, en Draco sylvestris : in 't Hoog- dttytfch wilder Bertram : in het Franfch Pyre- ïhre sauvage : in 't Italiaanfch sternutella, en Ptarmica. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden drie Drie on- onderfcheydene foorten ; namentlijk : den 1 I. Ptarmica vulgaris folio crenaTö , oftco> wilde Dragon , met gekartelde Bladeren. II. Folio non cr e nato , of met Jlegte Bladeren. III. Ptar* mica floRe pleno, of wilde Dragon met dubbele Bloemen , van cen bevallijke aanfehouwing. Al te zal- men zijn ze van de zelve Botwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede gemeene, zoo wel fteenige als Grond, zandige, doch welgemeftte grond ; een fchaduwachti- ge, ook een opene, vrije plaats, en veel Water. Ggg 5 Geeven Zaad. 841 Beschryving der Kruyden \ Bollen en Bloemen , III Boek, 842, Geevcn ieder jaar volkomen rijp Zaad , inzonder- heyd met een drogen Herffl ; behalven die met fchoo- ne dubbele "Bloemen ; Welke in deeze Landen ( mijns s) noytccnigZaad hebben voortgebragt. Konnen wectenv »»'/* *•—"&— o o - felJe Porft , en meer andere ongcleegentheeden der Win- ter, zonder fchade uytftaan. Blijven niet altijd groen; maar hare Sieelen en liladeren vergaan door de koude. Schieten echter in 't Voorjaar bij de Wortel , op nieuws Aanwin- weer uyt. . Konnen aangejvonnen en vermeenigvuldigd n'flg- worden , niet alleen door 't gemelde haar Zaad, 't welk met een waflende Maan van Maert, niet diep, in de aarde word gclcgt; maar ook door hare aangegrocydc, de grond door-lopende , en van zelfs Wortel-fchietende jon^e Looten ; welke men op de zelve tijd , en met de genoemde Maan , van de oude afneemt en verplant. KRACHTEN. Galen. Ui. W7J^e Drag°" > of Ptarmica Vulgaris, is warm MediSimp. \ \J in den tweeden en droog in den derden graadj *• Vt ook openende, verdcelende, verteerende, dun- makende, en doorfnijdende van aart. De Bloemen en Bladeren groen gefloten, en gelegt op blauw-geflagene , gevallene , of geflotene plaatzen des Ligchaams , ook op Buylen en "Blutsen , fchey- den het daar in zijnde geronncne Bloed ; doen ze ver- gaan , en geneezen ze. Durantes De Wortel in de Mond geknauwd, verdrijft dcTand- f'f 'FJ?nt ' pij" > en tre^c ^e Jlijmerighcyd uyt het Hoofd wech. I" ' 3 Word derhalven zeer gepreezen tcegens de Zinkingen , en de vallende Ziekte. Bod. 1. 24. De Bladeren worden ook voor opregte Dragon in allo *->8- Saladen gebruykt. De zelve gedroogd, en 't Poeder f'iQi *' ^2XC van m ^e ^eus opgetrokken , doed Niezen. CCCCI HOOFDSTUK. PYRETHRUM. Namen. Grond. Zaad. An de Needer landers dus genoemd j defgelijks van de Hoogduytjchers ; doch bij deeze voerdze ook de naam van Geyferwurtz; zoo veel als Ze- vcrwortel. Word in 't Latijn gehee- ,ten Pyrethrum , of Pes Alexan- drinus : in het Franfch Pied d'Alexandre: in 'c Italiaan fch Pirftro, of ook Bertram. Is een aardig Gewas. Bemind uyt eygener aart een goede, gemeene, zandige, met een weynig twee-jari- ge Pacrdemifl: , en 't Mol der verrotte Boombladeren doormengde grond : een opene, warme, wel ter Zon geleegene plaats, en matige vochtigheyd. Geeft gcmecnelijk, inzonderheyd bij drooge Naja- ren y volkomen rijp Zaad. Kan op geenerley wijze de ongcleegentheeden der Winter , of vecle Herfflreege- nen uytftaan, buyten blijvende. Moet derhalven , met een waflende Maan van April in een Pot geplant zijn- de , voor vecle vochtigheyd zorgvuldig gewacht , en 's Winters binnens huys, op een zeer luchtige plaats ge- bragt worden , waar in niet als bij vriezend Wéér word Hoc in de gevuurd. Doch noch beeter is 't , zoo 't ecnigzins gefchicden kan , buyten gevaar van bevriezing , haar geen vuur te laten genieten. Ook moet men haar, ge- durende de Wimer , onderhouden met zeer weynig , bij na geen vochtigheyd, wijl ze door de zelve zeer lichtelijk vergaat. Niet voor in 't laatfte van Maert, of 't begin van April , na geleegentheyd van de be- quaamheyd des rijds, mag men ze weer buyten ftellen, met een zoete Lucht , en aangename Reegen. Dan noch eevenwel haar wel nauw wachten, en voorzichtig dekken voor stAWmtr, k$udenagten, hayrigeof fchrale Oojle- .en Noordewinden. Zij blijft van naturep altijd groen ; doch zelden V/inter waar te necmen. langer dan drie jaren in 't leevcn. Kan ook niet anders Aan • aangeivonnen of vermeenigvuldigd worden , dan door ning. haar Zaad\ 't welk met een waflende Maan van May in een Pot, niet boven een ftroobreed diep, hol en luch- tig gezayd moet zijn. KRACHTEN. DE Wortel van Bertram, of Pyrethrum, is ver- Ftrn.i.6t warmende en verdrogende van aart, tot in den ****/>.' derden graad. ^ed. De zelve gedroogd , gepulverifeert , met Honig Diofi. /.. vermengt , en zoo ingenomen , doed zweeten .- brengt c' bó- weer te regt alle ver koude en lamme Leeden , en de Dod' l' ""' beeving der Zeenuwen. Verfterkt de koude Harffe* '' **" nen, en verloft de zelve van alle overvloedige flijmt- righeyd. De Wortel gedroogd, en aan de killende Tanden ge- Lufit. / , fcgt» °f geknauwt, neemt'er de pijn van wech. f. 83.' De zelve in Wijn gezoden, en daar van gedronken, 's morgens nuchteren, een Roemertje vol , drijft uyt, zoo door de Blaas, als Stoelgang, alle grove , taye cn/lij* merige vochten. CCCGII HOOFDSTUK. ZEEPKRUY gg^M& Us in het Neederlandfih genoemd , Namcn,ea *jffi^\'- °m dat hct ZaP van dceze Plant, cc- waarom. 'SSïïlll Ven geli^k de Zeep> aUerley/^/^» I wech neemt, fchoon en zuy ver maakt. V Word in het Latijn geheeten Sapo- fèfti naria : in het Hoogduytfch Wesch- KRAUT, of Ook St YFFENKRAUT, «l Speychelwurtzel: in 't Franfch HtRBE au fou- lon , of l'Herbe savoniere : in het haliaanfch Radicette , Herba lanaria , en Herba da TINTORE. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden twee Twee bij. bijzondere foorten \ namentlijk : zondere I. Saponaria vulgaris , of gemeen Zeepkruyd.{°°Itcn' II. Saponaria glnuina, of opregt Zeepkruyd; van zommige genoemd Struthium antiquorum , dat is , Struthium , of opregt Zeepkruyd der Oude. Beydezijnze in hare 'Bouwtng en Waarneeming zeer ver- fchillende. De Saponaria vulgaris, of \ gemeen Zeepkruyd, Gemeen bemind een goede, zandige , liever gemeftte als onpc- ZecP- meftte grond: een vrije, wel ter Zon geleegene plaats kruyd* en veel Water. Blijft lange jaren in 't leeven. Bloeyd ieder Zomer zeer vermakelijk ; doch geeft in deeze on- ze Geweiten noyt eenig volkomen rijp Zaad. Ver- draagd felle koude, en alle andere ongeleegenthceden der Winter , zonder eenige fchade. Onaangezien zij hier Aanwin-' geen Zaad geeft, zoo kan men ze echter aanwinnen ning. en overvloedig vermeenigvuldigen , door hare bij de Wortel uytfchietende , en de aarde zeer doorloopcnde jonge Scheuten. Welke men , van zelfs Wortelen ver- kreegen hebbende , met een waflende Maan in Maert of April van de oude afneemt en verplant. Men bevind dit gemeen Zeepkruyd te zijn van dee- Zc,dzamc ze zeldzame en aardige eygenfehap, dat het, nieuwe- cygen- üjks opgenomen en verzet zijnde , niet anders als t'ee- fchaP dcc" nemaal enkele Bloemen te voorfchijn brengt; doch nu ZCrP]ant, een jaar of noch langer, geftaan hebbende, worden ze gelijk als kleyne Roosjens; veele te zamen groeyende,al te zamen weer geheel dubbel; 't welk een bevallijk aan- gename aanfehouwing geeft. Het Saponaria genuina, of opregte Zeepkruyd ; Opregt anders Struthium antiquoruiu, of vroot Zeepk>uyd^cr\ Aet der Oude, is van een veel tecderder aart. Bemind een £$ *' goede zandige aarde , met een weynig twee-jmge Paerdc- 843 Zeepkruyd. Roozewortel. Radys. (".rond. Wortel. Steden. Bloem- knoppen maar opc nen zich noyt in bnzc Ge- Wcften. Diaderen. Hoedanig inde Win- ter waar te nemen* Pacrdemift , en het Mol der van binnen verdorvcne Boomen, of anders voor dit, verrotte Boombladeren , doormengt : een warme luchtige , wel ter Zon gelec- genfe plaats, en matige vochtigheyd. Word van na- turen zeer oud. Schiet ieder jaar uyt hare tamclijk- dikke, ronde, voor ftompachtig-fpits toegaande, en afchgrauw-verwige Wortel eenige Steden, een, en ook anderhalve voet hoog; rond, bleck-groen van couleur, in veele Zijde-takjens verdeeld ; altijd voortkomende uyt het midden van twee regt teegens' over malkander zittende, fmalle, voor fpits-toegaande, en de Steel on- der gantfeh omvattende Bladert jens : uyt welke ook in het alderbovcnfte der Steden gezien worden , om te bloeyen , veele bij malkander gevoegde ronde Knop jens, de een hooger als de andere op tcederc en korte Steelt- jens uytfchietende ,' inzonderheyd bij hecte Zomers : doch openen zich noyt in deeze onze koude Gewe- flen. Indien ze tot hare volmaaktheyd konden ge- raken, zoo zouden de Bloemen zich geel-verwig ver- tonen, want hare tocgeflotcne Knoppen ziet men van buyten altijd geel. Deeze foort vcilicft niet; gelijk de voorige, in de Winter al hare Binderen ; maar behoud altijd eenige groene bij de Wortel; waar uyt in de volgende Zomer weer nieuwe Steden te voorfchijn komen. Deeze Bla- deren zijn donker-groen-verwig , veele bij malkander in een Top te zamen-gevoegd ; gemeenêlijk neerwaarts hangende ; niet zeer lang ; fmal ,• met geen zichtba- re .Aderen begaaft , maar in 't midden voorzien met een Rugge. Zij kan op geenerley wijze veel koude Herfftree- genen , fterke Winden , Sneeuw , of eenige Vbrft ver- dragen. Word derhalven , met een waiTendc Maan van April door Zaad, uyt hcete Landen herwaarts gezon- den , opgekomen zijnde, in een Pot geplant in 't be- gin van Ottober ; de aarde droog geworden, binnens huys gebragt , op een bequame plaats ; luchtig , en waar in niet anders als bij vriezend Wcér word ge- vuurd. Gedurende de Wintertijd moet ze alleen met zeer weynig lauwgemaakt Reegenwater van boven be- goten, en niet weer buyten gezet worden voorin het begin , of ten halven van April , met een aangename Lucht en zoete Reegen. Dan noch wel gedekt en voor- zichtig gewacht voor koude nachten, Snecuwigc voch- tigheyd, enjchrale Ooftewinden. 834 Aart. P//'». /. 14. f. 11. Z KRACHTEN. Eephruyd, öf Saponaria + is warm en droog van aart, tot in den derden graad. De Mortel in Wijn gezoden , en daar van gedronken , maakt een week Ligchaam : opend de verjhptheyd van de Leever ; doed gemakkelijk Water lojfen; zuyverd der Vrouwen Moeder; en is goed voor de Geelzucht. toiofc.l.%. , Met Wijn en Garftenmeel gekookt j dan op koude '• ,03« Gezwelle n gelcgt , doed de zelve verteeren. De Wortel gedroogd , gepulverifcert, en daar van twee Drachmen, met Honig vermengt, ingönomen , is goed voor de Hoeft, en een benauwde Borft. Galen. 1 8. De zelve met Honig in de Neusgaten gedoken , Simp.fac. trekt ai je FiUyWen van ^e Harjfenen wech , en doed JViez.cn. Het zelve Poeder met Edik en Garftenmeel vermengd ; dan plaafters-wijze op de Schurftheyd , en andere onzuyverheeden der Huyd gelegt, doed de zelve verdwijnen. iiod.l.6. Het uytgeparftte Zap der "Bladeren reynigd de Wol, *' tl' de hakenen; en maakt zuyvere Handen , de zelve daar mee gewaffchen zijnde. CCCCIII HOOFDSTUK. RADIX Franfch ROOZEWORTEL. An een ieder dus in 't Neederiandfch Namcn.eri genoemd , om dat de zelve, met de waarota*. Handen gewrecven zijnde, een aange- name Roozereuk^ van zich geeft. Word ook ceven daarom in 't Latijn gcheeten Radix Rosea ; dan noch Rhodia in het Hoogduytfch Rosenwürtzel : in het Racine sentant les Roses : in het Ita- liaanfch Rhodia Radice. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden twee Twee ver- veranderlijke foorten ; teweeten: andcrlijkc I. Rosea radix elatior , of hoogft-opfehietende foortcn« Roozewortel. II. Rosea radix crispiöri folio humilior , of lager Rooznvortel , met gekruider of ft erker getandde Bladeren. Bcyde zijn ze van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede , gemeene , zandigc , en Grond, matig-gemeftte grond : een luchtige , wel ter Zon ge- leegene plaats, en niet al te veel vochtigheyd. B lonen wel ieder Zomer , doch geeven in deeze onze Geweften noyt eenig rijp Zaad. Worden echter genoegzaam aangetvonnen én ver- Aanwin- mecnigvuldigd door hare aangegroeydc _/'o»g£ Wortelen: mnB' welke men met een waflende Maan van Maert of April van de oude affnijd , of afbreekt ; en niet haaft vergaan ; maar veele jaren lang in 't leeven konnén blijven. KRACHTEN. ROozeivortel , of Rhodia Radix i is koud en Mattb. l.£ droog van aart; 't Hoofd zeer verftërkcnde , C'4U door de zeer aangename Rooze-geur, welke ze van zich geeft. Gedroogd, of groen geftoten, en met Roózewater Dioft. 1.4. vermengt , verdrijft allerley Hoofdpijn , veroorzaakt c- ♦*• door hitte. Daar teegens , vermengt met het gediftil- leerde Water van Majoraan (of Mariolein) is goed voor de Hoofdfmerten , welke haren oorfprong uyt koude hebben. CCCCIV HOOFDSTUK. RADYS. En Gewas , aan élk genoeg bekend , framcfl.; en van veele zeer begeerd , weegens de daar in zijnde aangename en ver- frifTchende fcharpheyd, word in het Neederiandfch dus genoemd: in het . Latijn Radicula, of ook Rapha- nus : in het Hoogduytfch Rettich: in het Franfch Raifort : in het Italiaanfch Raphano, Ravano , radice, en RadicCio. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden vier Vier on- onderfcheydene foorten ; te weeten : dew foor- I. Radicula sativa minor, ofkleyne, tamme, tcn# gemeene Radijs. II. Major sativa nigra, óf groo- tezwarte tamme Radijs. ÏII. Major sativa alba, of groote tamme witte Radijs; van welke foórt zom- migc met lange, andere met ronde Wortelen worden ge- zien; van veele geheeten Rommulatzen , of volgens Romrin> de gemeene uytfpraak Ramelatzen; in 't Italiaanfch Jatzcn- Remolazzo. IV. Radicula sylvestris, of u//7- de Radijs. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen echter al te zamen een goede, gemee- Grond, ne, zandige, en flegts met weynig twee-jarige Paerde- mift, Kleync gcmccne Radijs. bi Beschkyving der Kruyden, Bollen en Bloemen , III Boek 84eJ •a ond- wan, te veel isvoor haat quMdi g«F«™ »* fbo,crd Brood e" w.at 2°»^°^? m.ll voorziene grond, wan : ^ ^^ 2e ^ ,t LlgchMm wcynlg voedzel geeft. Voor der , C/,,„.., , TZéotr ftfcrifk wormfteckig worden. Voorn, een'luchnge, vrije, wrfgeleegene plaats, en tanïeluk veel vochridicyd. dILdicula sativa minor, of klcynegeme*- „e Radijs, word gezayd en de aarde aanbevolen ieder rnrjJr, met een vvalTende Maan van Maert, m* diep in de aarde gclcgt. Anders gefchicd , om deeze Vrucht vroce te mogen hebben , de Zaymg ook wel in Februanus, te gelijk met de lattuw, oiLattouw- Salade, in 't Latijn LaUnca. Haaft.g fchict deeze/W Groore tamme Radijs , zoo witte alt zwarte Myen foort> op>en zeeft in den/*>/y? volkomen rijp Zaad: twelk, oelijk ook alle andere foorten van Zaden, met droog Weer moet gewonnen zijn. Hier mee vergaat ze ; en moet derhalven in ieder roorja.tr door haar Zaad weer aangewonnen worden. , Aanmcr- Hier bij Haat weer aan te merken , t geen alreeds k,nS- voor deezen is gezegt, tewceten, dat alles, wat zijn Vrucht in de aarde geeft, As Wortelen, Knollen, Ra- dijs, &c. met een afgaande Maan de aarde moet aanbe- volen zijn. Echter heeft deezen Reegel zomtijds een uytneemwg, gelijk wij ftraks zullen aanwijzen. De Radicula major sativa, of groore tamme Radijs, zoo wel de witte ds zwarte foort , kan men ook op de voorgenoemde tijd en met de gemelde Maan doch dan fchieten ze zeer haaftig op , en wor- den /lollig, of voos, onbequaam om te nuttigen. Is derhalven veel gcvocglijkcr, dat men haar zayd met een wallende Maan van Julius , niet eerder. Want dan fchieten ze niet voor de Winter. Blijven ook zeer goed, om gegeeten te worden ; niet alleen in 't overi- en opraer- ge van de Zomer, maar ook zelfs door de geheele Win- king on- tertijd, wanneer men met een volle Maan' van Ottober bouwing of November (na geleegentheyd dat de tijd zich aan- d«r zelve, fteld) eenige der zelve opneemt, en dan in droog zand legt, 't zij in een kelder, of in eenige andere plaats ; daar de Vorft niet kan indringen. Daarenboven is dit middel dienftig ter aanwinning. Want buyten blijven- de, worden ze dikmaal door een fterke Vorft gantfehe- lijk van 't lecven beroofd. Doch deezer wijze bewaard wordende, kan men ze daar na met een volle Maan in Mam weer op een goede warme plaats in de aarde zetten. Dus zullen ze in April fpoedig voortgroeyen , en in de Maand Auguftus volkomen rijp Zaad gee- ven ; 't welk men , op de gemelde tijd , de aarde weer aanbevecld , niet boven een ftroobrcedte diep gclcgt. Als men zomtijds met de voet een wcynig treed op de Bladeren deezer foorten , zoo worden hare Worte- len dikker als anders. Ook kan men de befte kennen aan de gedachte have Bladeren: want hoc zachter men de zelve bevind in 't handelen, hoc lieflijker de Wor- tel in 't eeten. Hoe ook de Schel van de Radijs dun- ner word gezien , hoe de zelve aangenamer van fmaak valt. Wilde Ra- De Radicula sylvestris, of wilde Radijs, valt Vs' van naturen zeer fcharp te gcbvuyken. Om noch ge- geeten te worden , is ze in de Maert alderbequaamlr. Vergaat niet haaft, maar blijft veele jaren in 't leeven. Word, gelijk de andere foorten, door haar Zaad aan- gewonnen en vermeenigvuldigd. Hoe men de befte aan de bladeren kan ken- nen. KRACHTEN. G/r/oiJ.8. Simp.fac. RAdijs, of Radicula, is verwarmende in den der- den , en verdrogende in den tweeden graad ; ook openende en dunmakendc van aart: welke ey- genfehap voornamentlijk beftaat in de uytwendigc Schorjfc, of Boft: anders is 't inwendige Pit meer ver- koelende als verwarmende. Laft.l.x. De Radijs matig gebruykt , is aangenaam. Maakt taart. 107- ec" graage Maag, maar ook Winden. Doed de ande- re Jpijzc» wel verteeren ; bijzonderlijk na de Maaltijd ze aan t ^.b» eeten genuttigt ( ten ware voor een hitsige Maag) , of de Alim\ ook te veel daar van gegeeten, (trekken ze de Maag io\fac* bezwaring; want zijn zeer qualijk te verteeren; ver- wekken veele Winden; veroorzaken walging en oprif- ping ; ook een ftmkende Maag. Doen Luyze.i groei- Dhfc. /, ,, jen; de zwangere Vrouwen een Misval krijgen ; deCll37- menfehen mager worden, en zijn fchadelijk voorde Oogcn. Radijs 'm Wijn gekookt, of gediftilleert , en daar DoJ. 1. 23. van 's morgens nuchteren gedronken, doed gemakke-^r lijk en veel Wal er lof e» ; de Fluymen , op de Borft leg- jj™/'. gende, rijp worden, en uytwerpen. Is goed voor een Mtd. verouderde Hoeft; voor de beeten en fteeken der giftige Bieren j 't Graveel ; de Waterzucht ; de verftoptheyd van Leevcr en Milt ; de pijn der Lendenen; 't Colijl^; Vergif; de Koudepis, en andere gebrceken. Verwekt pl,n' l- 10« een heldere ftcm ; de Maandftonden der Vrouwen ; veel Melks in de Borften der zoogende : fcherpt het verft and ; ook 't Gedicht , de Oogen daar meê ge- walTchcn. Radijs kleyn gehakt, met Wijn befprengt, in een Matthlu Pan warm gemaakt , en dan boven de fchamelheyd ge-c* 100" bonden, doed de geencj welke haar Water niet konnen maken, 't zelve gemakkelijk lollen. Nuchteren Radijs gegeeten, is een bewaarmiddel tee- gens Vergif. Het Zaad van Radijs, zijnde veel krachtiger als de Tb. Dorjlt Bladeren of Wortelen, met Honig en Edik 's morgens hJfl'^'"' nuchteren ingenomen , dood en jaagt uyt de Wormen, Twee Drachmen daar van 's morgens rauw uyt dG hand gegeeten , drie dagen achter malkander, en t'el- kens, een halfuur daarna, een weynig Brandewijn , op zwarte Aelbeziën gezet, gedronken, is een heerlijk middel teegens 't Graveel. Het zelve Zaad in Wijn gezoden, dan gezeygd, en P"ra,7.,ts gedronken, is goed teegens de Peft , gelijk men dikmaal /^'g™'* heeft ondervonden. Met Edik ingenomen, verminderd een groot* Milt, CCCCV HOOFDSTUK. PEEPERWORTEL. P het Neederlandfch ( weegens hare Verfchcy- ■ fcharpe en bijtende fmaak) niet alleen- dc n;imcn' lijk dus, maar ook Peeperkruyd, en Meerradys genoemd, word in 't Latijn geheeten Radicula magna, Raphanus rusticanus , en Ra- phanus MACNus : in het Hoogduytfch MeerrettiG (waar van bij ons gekomen is net verbafterde Mier- Edik) en Krajen: in 't Franfch Grand RAFAiN,of Grand Raifort; en in 't Italiaanfch Rafano, Rjv- dice, en Ravanello. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden twee Twee on- onderfcheydene foorten ; te weeten : denefoor- I. De gemelde Raphanus rusticanus, of^-ten. meenc Reepenvortel. II. Raphanus aquaticus of- ficinarum , of Water-P eeperwor tel, in de Wink£^n der Apotheekers gebru-jlilijk- Beyde zijn ze van ontrent eevcn de zelve Bouwing en Waarneeming. De Raphanus magnus, of groote Peeperwortel , Groote bemind 'een goede, zandige, of veel meer een Keyftee- P"P££ nige , gemeenc aarde, met twee-jarige Paarde- en Koe- Gron(jt mift genoegzaam voorzien. Heeft liever een vrije , wel ter Zon geleegcne, als een fchaduwachtige plaats ; en eyfcht veel Water. Geeft in decze onze Landen zelden Bloemen; veel Hoe deeze min eenig Zaad. Heeft echter in 't jaar 1673. in 'c iJoeyd laatfte van May, voor de eerftemaal bij mij hier binnen hccft> Groeningen gcbloeyd : zijnde boven op zijne ronde Steel, drie IPfeEPfeltWOllTEti R /anwin- ning, en wit daar bij ia agttenee- men ftaat. Water- Pceper- wortcl. Zaad. Aanwin- niDg. JEgin. I. j, Lonk. I. i C.24J. ~RntlL 1. 1. '■47- Camerar. l.i.c. az. Trag. I. t. ,.63. LobtlM.l. Water te bercyden j zeer tref- felijk teegen s de Scheur- buyk, of Blauw- fthuyt. Ut idiie of vierdehal vè voet hoog ; verdeeld in veele kley- re Zijdetakjens; aan welke veele Bloemen wierden ge- zien, Ayrs-wijue bij malkander gefield; de eenc na de andere open gaande. Zijn niet groot i en fpier-wir. Beftaan uyt vier voor rond toelopende Bladert jens , Jcruys-wijze gefchikt; houdende van binnen inwendig zes kleyne geelc Knop jens. Als ze ecnigc dagen lang open geflaan hadden , vielen ze af ; nalatende eenige langwerpige kleyne Knop jens >, doch zonder eenig Zaad daar in. Deeze foort blijft veele jaren in 't leeven. Verdraagd felle koude -y en andere ongelecgentheeden der Winter, zonder fchade» Word ook genoegzaam aangewonnen en vermeenigvuldtgd door hare Wortel; welke men in 't Najaar , in de Maand September , of in 't Foor jaar, in de Maand Maert , met een volle Maan afbreekt , en de dunfle Wortelen , in een welgemeflte ftecnige aarden overdwars, of in de lengte, niet regt neerwaarts, een weynig meer als twee vingeren breedte diep verplant. £>us genieten ze meerder warmte van de Zon ; worden dies te eerder dik > en veel bequamer ten gebruyk. Krijgen dan ook haafliger Loof, en groeyen fpoediger voort ; 't zij hoe kleynen (tukje men mogt ingelegt hebben. De Raphanus aquaticus , of Water-Peeper- wortel , bemind de zelve aarde én plaats. Wil ook veel Water; 't welk men haar moet geeven, wanneer'er geen reegen valt. 5/o.d. /.„, den ; m Honig- Az.jn, of Oxymel, drie dagen lang %7. « laten wcyken, en dan ingenomen : of de zelve Schors r in Edik geweykt zijnde , met Honig gegeeten , en M0 daar op een weynig lauw water gedronken ; of een Lood van het Zaad gefloten , en met Meede, ofGar- ftenwater ingedronken, docd uytwerpen veele /lijmer,, ge en Galachtige vochtigheeden, door braking. 't Welk dan ook van zoodanig een uytwerking is, dat dikmaal door dit middel de vierdedaagfche Koortsen worden wechgenomen. De Mortelen gefloten, en in Wijn gedaan , doen de zelve haaflelijk in Edik veranderen. Voorts vermag deeze Mortel alles wat van de R.tdijs is gezegt. Moet ook van hitzige lieden niet anders als matig worden gebruykt; CCCCVI HOOFDSTUK. RAPÉ. Oo zeer bij ieder bekend, als. van veele Namen; begeerd, om te gebruyken tot een aan- gename fpijs ; word in het Needer- landfeh niet alleen dus , maar ook gc- meenelijk Knol , van zommige ook Ruive genoemd: in 't Latijn Kava, of Rapum : in 't Hoogduytfch Ruben: in 't Franfih Naveau : en in het Italiaanfch Rapa , Rapo , en Rava. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden, vier vet- ' ónder meer andere (onnodig hier alle te verhalen) vier anderlijke voorname foorten; namentlijk : foortcn. I. Rapum rotundum, of ronde Rapé, zoowel 'Witte als geelt. II. Rapa oblonga, of lange Rapé. III. Napus, oï fteekzRape; welke ook Parvssche, of Fransche Rapé word geheeteh ; zijnde kleyn ± langwerpig , drooger en zoeter dan al de andere. IV. Napus svlvestris, of Rapum sylvestre, dat is, wilde Rapé. Alle zijn ze van eeven de zelve Bouwing en M'aar neeming. Zij beminnen van naturen een varfch-omgefmeétene, g,.^ zandige, welgemeftte, vochtige, of ook flijmerige, kleyige aarde: een opene, vrije, bequaam ter Zon gc- leegene, geenzins fchaduwachtige plaats, alwaar fchoon de grond noch zoo goed ; en veel Reegen. Blijveri niet langer dan twee jaren in 't leeven. Konnen 's Win- ters gcencrley Vórfi verdragen. Geeven in de tweede tui. Zomer volkomen rijp Zaad , 't welk twee jaren lang goed blijft. Het zelve word niet alleen met een afgaande Maan Aanwin van Maert; maar ook, en veel bequamer, met de zei- ning- ve Maan in Juniiu of Julius, de grond vochtig zijn- de, gezayd; doch niet digt; anders worden ze lang- werpig , en blijven kleyn : maar indien 't Zaad hol en luchtig word gelegt, zoo worden ze rond, en veel t zelvc zayd, moet men r dr ie aa0en ,i £ ^^latin weyken, want d«"^^ of /OW, dies te beetcr. Met een volle Maan van iwo vember moet menze uyt de aarde opneemen , en ( om de -cheele Winter door te konnen gebruyken) in een kelder leggen, om voor de ^ bewaard te zi,n. Dus blijven ze dies te langer goed. Ook moet men de geene, van welke menZ^ te winnen , met een volle Maan van Moert weer m de aarde zetten ; in zulk een grond , als hier bo- ven aaneeweezen is. De Napus sylvestris, of Rapum sylvestre, wilde Knol, isgantfehnict dienftig om ter fpijzc ge- bruykt te worden. Word derhalven met de ge- melde Maertfche Maan gezayd , enkelijk om haar Zatds wil, genoemd Raapzaad; waar van de Raap- oly word gemaakt ; en waar toe zij genoeg be- quaam is. KRACHTEN. cn weer in te zetten, meent Wilde Knol. Raapzaad. Raapoly. Camtrar. I. xc.it. RApen, Knollen* of in 't Latijn Rapa, zijn vocht in den cerften graad, en droog in den tweeden; ook af vagende van aart. lufit.I.i. Op allerley wijzen, gekookt, of gezoden, zijnze erwr. «o;. aangenaam voor de Maag. Gccven aan 't Ligchaam Gal. lib.6. een matia en e(j Voedzel. Vermeerderen het Zog SmtMei. ^ ^ ^^ Borfien, defgclijlls het Zaad. Verwek- ken goed Bloed, en een helder Gezicht. Zijn goed voor de Borft, de Keel, en teegens den Hoeft. Verzachten alle inwendige deden des Ligchaams; maar veroorzaken ook Winden, 'l-uehf.hift. De jonge Bladeren van Knollen, of Rapen, in Wijn jP/.f. 77. gekookt, en zoo gegecten, ook van deeze Wijn ge- dronken , drijft het Water uyt de Blaas voort , en is dienftig voor de geene die van het Graveel gequeld worden. Diofc. I z. De Rapen zelfs , gezoden of gebraden zijnde ; dan *-»3f gelegt op verkeerde, verzworene , of verkonde Kal^- hielen, brengen de zelve weer te regt. Gebraden, en heet gedaan op de qualijk^geheclde Zeere» ; de al te haaft toelopende vuy Ie Wonden, cn opene gaten, openen de zelvc weer. nurmtet £en halve Drachma Knol- of Raapzaad , met Wijn fd'iló"1' of andcr Nat inSenomen » doed de Mazelen cn Kift- J° ' 3 derpohjens uytflaan. 't Zelve Zaad is droog en warm van aart; ook afvagende door zijne bitterheyd, ope- nende, verteerende, en verweekende. Tragusli. Met Meede gebruykt, doed veel goeds den gee- nen , die vergif in 't Ligchaam heeft gekrecgen. De Oly van Rapen, rauw, of ongezoden zijnde, de kin- deren 's morgens nuchteren ingegeevcn, dood en jaagt uyt de Wormen. CCCCV1I HOOFDSTUK. ZONNEDAUW. . DEL _ Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden drie Drie on- veranderlijke foorten ; teweetcn: d"fc,J.ey- I. Rossolis folio oblongo, of Zonnedauw met t^c or~ ten langwerpig 'Blad. II. Folio longissImo , of wet een geheel lang Blad. III. Rossolis folio Ro- tundo , of Zonnedauw met een gantfeh rond Blad* Alle zijnze van eeven de zelve BouuJing en Waar- neeming. Zij beminnen uyt eygencr aart een gemeene, zan- Grond, dige , Zoo wel met twee-jarige Paerdcrnift voorziene , als ongemeftte, doch luchtige en vochtige grond : een opene, vrije, wel ter Zon geleegene plaats, genoeg- zaam van alle onkruyd gezuyverd; en veel Water. Blij- ven gemeenelijk drie jaren , en niet langer , in 't lee- ven. Verdragen geduldig felle Korft , en alle andere Za*i« ongeleegentheeden der Wtnter. Geeven in den Hcrfft volkomen rijp Zaad: 't welk met een waflende Maan van April in een Pot, niet diep, hol en luchtig gezayd, ook van een gedurige vochtigheyd verzorgt moet zijn* Aanwin-. Alleenlijk hier door konnen ze aangeivonnen en vermee- nin& nigvuldigd worden. Als men deeze Planten uyt het wilde halen , en eerft Hoe wilde in de Hoven opqueeken wil, zoo moet men de zelve JjjfjJJ J1 m I uytfteeken met een ronde klomp aarde daar aan zit- op tö tende , op dat de Wortel niet gerept, haar Loof niet queeken. befchadigd worden mogt. Dan moet men ze voorts voorzichtig planten in een Pot , gevuld met de voor- genoemde grond ; ook wel met Water onderhou- den : zoo zullen ze eenige jaren lang goed blijven; ech- ter niet altijd. K RACHTEN. ZOnnedattw , of in 't Latijn Rojfolit , is heet en Durantu droog in den derden graad ; ook fcharp ; een h/JI;*Q[mU weynig te zamentrekkende, rijpmakende, ver- dunnende , vcrdeclende , cn afvagende van aart. In Wijn gekookt, of gediftilleert , en daar van^'^1- gedronken , neemt wech de verftoptheyd , de Fluymen, *° ' 9 9' en andere gebreeken der Longe. Jaagt uyt alle taye , fchadelijke vochten , en verquikt de Geeft tn der Oude I Lieden. De Bladeren gefloten , met wat Zout vermengt , Bod. I «ƒ• en zoo op de Huyd gelegt , verzeeren de zelve, en c,,7* doen'er, door hare brandende fcharpheyd, Bladeren en Bleynen op komen. f. 61. Namen.cn oorfprong uyt een zonderlin- ge zeld- zaamheyd. En kleyn, aardig, cn wonderlijk Ge- was, hebbende in de Zomer, bij het alderhelderfte cn heetfte Weer op den dag, de meefte Dauw of vochtigheyd op hare Bladeren, zoo dat ze daar — — van blinkende worden gezien ; en heeft t:r dier oorzaak in het Neederlandfch dien naam beko- men. Word in 't Latijn gehcetcn Rossolis , Ro- rella, en Drosium recentiorum; inhet/fwg- CCCCVIII HOOFDSTUK. WONDERBOOM. Us in het Neederlandfch, maar ook Namen, van veele Mollekruyd genoemd, . ' om dat deeze fchoone , bezienswaar- Vc*°l&' |f dige Plant de Mollen zou konnen ver- | drijven ; doch de daaglijkfe ervarend- heyd leerd ons regt het teegendeel ; zoo dat dit voorgeeven voor een ver- digtzcl moet gehouden worden. Word in 't Latijn gehee- ten Ricinus, PalmaChrïsïi,Cataputia MAjoR,cn Pentadactylon: in 't Hoogduytfch Wunderbaum, of ook Creutzbaum : in het Franfch Palme de Christ : in het Italiaanfch Ricino , Mirasole Girasole; en Catapoccia Maggiore. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden Vijf ver- vijf veranderlijke foorten ; te weeten : anderlijw V -n . foortcn. I. Ricinus major Americanus cccruleus, of groot e Americaanfche Wonderboom met een bleel^ blauwe Stam en Steden. II. Ricinus Americanus major rubicundus, of groote Wonderboom uyt A- merica met een zeer fchoone Bloed-roode Stam en Stee- len. <%7 •*/* ■Fol.&sz • Kt! WONDERBOOM. RhaPONTICUM. MuYSDOORN. 8 Grond. Hoc op te que eken. Hoc ge- handeld , om de Winter over te houden , en daar van Zaad bekomen. Croote Wonder- boom uyt America» met bleek- rood e Stam en Steelcn. Steden. Bcfchrij- ving van de ge- ftalre der Bladeren. len. III. Ricinus Americanus minor cccru- leus , of klcyne Wonderboom uyt America met blau- we Steden. IV. Ricinus Americanus minor ru- bicundus, of kleyne Americaanfche Bloedroode Won- derboom, van een zeer bevallijke aanfehouwing. V. Ri- cinus Americanus minimus, oï alderkleynfl e Won- derboom uyt America. Al te zamen zijn ze van eevende Zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een gemeene, zandige, luchtige aar- de , met een gedeelte twee-jarige Paerdemift , een weynig een-jarige Hoenderdrek , en het Mol der ver- rotte Boombladeren doormengd : een vrije , war- me, wel ter Zon geleegene plaats, voor alle koude Oofte- en Noordewinden befchut ; en tamelijk veel vochtigheyd. Zijn teeder van aart. Konnen de koude, en kou- de Herfjheegenen deezer Landen , veel min eenige Vorfl verdragen. Moeten derhalven met een wallende Maan van April in Potten gezayd ; gantfchelijk niet ver- plant , ook niet meer dan een alleen in elke Pot gelaten worden , vermits de veelheyd en grootheyd harcr Wor- telen. Dus gehandeld , geeven ze , inzonderheyd de Minor, of klcyne, laat in den Herfjl, doch de Ma- jor, ofgroote, zelden, in onze Landen volkomen rijp Zaad, en verfterven dan al langzaam: alhoewel ze in America en andere heete Landen , van naturen eenige jaren lang in 't leeven blijven. Ook heb ik eens (in 't jaar 16*55).) eene (zijnde een kleyne foort) binnenshuys tamelijk droogt en op een matig-warme plaats, waar in niet als bij vriezend Weer word gevuurd, de gehee- lc Winter over bewaard , en welgefteld overgehouden ; geevende in 't midden van de volgende Zomer een goed en in alles volmaakt rijp Zaad: 't welk op de genoem- de tijd de aarde aanbevolen zijnde, wederom voor de Winter zijn volle volkomentheyd verkreeg: en van dit quam weer ander, eenige jaren vervolgens achter mal- kander, zijnde nu wel half of meer den aart onzer Lan- den en Lucht alreeds gewoon geworden. Het Ricinus Americanus major Rubicun- dus , of gr ooi 'e Wonderboom uyt America , met een Bloedroode Stam en Steelen, is een zeer fchoon Geivas. Blijft, in onze koude Neederlanden in een Pot geplant zijnde, niet meer als twee jaren lang in 't leeven; doch langer in Amertca , als 't natuurlijk Geboorte-gewed van 't zelve. Krijgt uyt een teedere , veelvoudige , bleek- wit-verwige P^eez.elwortel een eenige Steel; vijf, zes , zeeven , en ook meerder voeten ( na geleegent- heyd van de warmte der jaarstijd ) in eene Zomer op- fchietende. Is een duym , en ook meerder , dik ; in 't ronde bij ieder voet van de Steel des Blads als met een dunne , doch verheevene Ring omvangen ; vercierd met een zeer fchoone, Bloedroode , en hel- der-blinkende verwe ; van binnen hol , en daar Lids- wijze voorzien met eenige digte affcheydingen , tee- gens welke ieder Blad uytwendig heeft gezeeten, op zulk een wijze als in 't Riet word gezien. Aan welke in 't ronde, twee, drie, vier, en ook wel meer vingeren breedte boven malkander, beziens- waardige Bladeren groeyen , ruftende op zeer lange , tamelijk dikke, van binnen holle, van buyten fchoon- rood-verwigcSYe*/ Mueszdorn , en Bruosch: in het Franfch Brusc: in het Italiaanfih Rusco, Bruscoj Mirto salvatico, en Pongi- . Ammianus Marcellinus getuygd in 't twaalfde Arnmïan. *, „ anr.,„ De wemelde Rivier Rha vlocyd S3Ü* ZCSS&Si^f -j- v»mok: tes Hyperborbi voeren , door Sarmatten tot in de Carpifch'* of Hyrcanifche Zee, van zommige genee- ten de Turkfche. De Italianen zeggen m plaats van Rheupontico , of ook Rhapon- Rhaponticum Twee bij- TIHÏer van zijn mij in haren aart bekend geworden met zondere bijzondere foorten ; namentlijk: iöorten. j Rhaponticum majus folio Helenii , or poot Rhaponticum met 'Bladeren van Alantwortel-. II. Rhaponticum Helenii folio minus, of klep met Bladeren van Alantswortel. Bcyde Grond. Zaying. Rhaponticum zijn ze van de zelve Bomving en Waarneemmg. Zij beminnen een goede, gemeene, zandige aarde ; doormengd met een weynig twee-jange Paerdemiit , een-jarige Hocnderdrek , en 't Mol van verrotte Boom- bladeren : een vrije, warme, wel ter Zon gelecgene plaats ; en matige vochtighcyd. Blijven lange jaren in 't leeven. Geeven in deeze Geweften ieder Zomer Bloemen, maar noyt eei/3 volkomen Zaad. 't Welk men , als men \ uyt heete Landen heeft bekomen , in een Pot, gevuld met de gemelde aarde, met een waf- fende Maan van de Maand April , een halve vinger- breedte diep, moet leggen. Daar na opgekomen zijn- de, brengen ze niet voor 't derde jaar daar na voor de eerftc maal hare Bloemen te voorfchijn. Hoe in de Ongeerne verdragen ze veel koude Herfflrcegencn , Winter of fterke /'ór/? , buyten blijvende. Moeten derhal- ven op de genoemde tijd, en met de gemelde Maan , in Potten geplant zijnde, in Otlober binnens huys wor- den gebragt , op een luchtige bcquame plaats, waar in niet anders als bij vriezend Weer word gevuurd : gedurende de geheele Winter met flegts een weynig lauw Reegenwater van boven begoten t en niet voor in 't laatfte van Maert, of 't begin van April, na ge- Icegentheyd van de bequaamheyd of onbequaamheyd des tijds , met een aangename Lucht en zoete Reegen weer buyten gefield ; dan noch genoegzaam voor kou- de nachten , en veel vocht igbeyd, bewaard of gedekt zijn. waar te neemen KRACHTEN. Aart. R Haponticum is verwarmende, te zamentrekkende, en dikmakende van aart. Twee Drachmen van deeze gedroogde Wortel c. i. met Wijn of ander Nat ingenomen , flopt het Lig- X>iofc. 1. 3. chaam. Vcrfterkt echter de Maag: verbeeterd de ge- brecken der Liever, Milt en Borft. Is goed teegens't Colijl^, de fmerten der Nieren en der Blaas : voor de Kortademhe\d, fpanning des Herten, Heupenpijn, Op* Durantes flijging der Moeder; ae Blocdfpouwing : de Roode- en ff' Fq"nt' a^c an(^cre Buikloop : de inwendige Breuken of Ouet- Lobtl. Li. *Mfen\ gekrompene en gefpannenc Zeenmven\ de beet en fel. 3 ƒ y. en feeken der Slangen , Adderen , en andcrer giftige Die* ren. GaLlib.2. De zelve ff rortel gefloten , met Edik vermengt, en iimpMed. dan gclegt op blauw-geftagene of gevallene plaateen , ejuade Schurfthejd, en defproctelen der Huyd, verdrijft en geneeft de zelve. CCCCX HOOFDSTUK. MUYSDOORN. TO PI. Deeze Plant bemind een goede, gemeene, zoo wel Grond, zandige als andere, doch wel gemeftte grond: een war- me, vrije, bequaam ter Zon geleegene plaats ; en vee- Ie vochtigheyd. Geeft in deeze onze Geweften Jioyt Bloemen, veel minder eenige Vrucht. Is hard van na- tuur. Kan geduldig en zonder eenige fchade verdra* gen fterke Vorft, en alle andere ongeleegentheeden der Winter. Blijft lange jaren in 't keven. Word bok Aanwin» hier alleenlijk aangewonnen en zobcrlijk vermeenigvuU ning. digd door hare langzaam aanwaflende Wortelen: welke men in April van de oude affrfijd, en met een wadende Maan verplant. KRACHTEN. DE Wortelen van Muysdoorn , of Rufcus, welke Aart. meeft worden gebruykt, zijn droog in den eer- ften> warm in den tweeden graad ; fijn van ftof, en dun van deelen. In Wijn gezoden , en daar van 's morgens nuchte- Diofc. 1 4, ren een Roemer gedronken , verdrijft de Geelzucht ; V'rf'/ opend de verftoptheyd van het Ingeivand, en aller in- c.xvr, wendige deelen : jaagt 't Water van de Blaas uyt ; ook DoJ. 1. 16. de Steen, en 't Graveel der Nieren: is goed teegens de *'+• Koudepis , en de Hoofdpijn. Doed de- taye Fluymen , j f% ' en Slijm , op de Borft en Loshangende, rijp wor- den , en voortkomen. Verwekt ook der Vrouwen Maandjlonden. Eeven 't zelve vermogen ook de Bladeren, en de Zaadbezien, gepulverizeert , en met Wijn ingenomen; doch werken zoo krachtig niet. Het uytgcparftte Zap der Bladeren neemt wech de Jtanl^en de onzuyverheyd van de Mond, daar mee ge- fpoeld zijnde : geneeft ook de Mond-ivonden en verzee- ringen. Het zelve Zap met Melk gemengt en aan de Oogen geftreeken , maakt een klaar Gezicht : jaagt ook uyt de Oogen wech allerley bij geval daar in geko- mene onreynigheyd. Eeven dit Z.ip met wat Zuyker in- genomen , doea het Bloedfpouwen ophouden. Het Boeder deezer gedroogde Wortelen gelegt op ou- de Wonden, mv/eWcvuylvleefch groeyd, verteert het zelve , en geneeft de verzeering. De taye Takken van dit Gewas gebruykt men in Ita- DoJ. 1. 16. Hen, om 'Beezemcn van te maken. Zommige han- M* '"*"' gen ze aan 't gezouten gerookt vleefch , om, weegensde fteckende Bladeren, Muyzen, Ratten, en inzonderheyd de Vleermuizen daar van te weeren. CCCCXI HOOFDSTUK. R U T E. Namen. Tt kleyn, fteeds groen-blijvend Genua* word in het Neederlandfch niet al- leen dus, maar ook van vccle Stee- kf.nde Palm genoemd. In het La- tijn gehceten Ruscus , Bruscus , 'Y een ieder genoeg bekend; en vanNamea, veele in 't Neederlandfch ook Wyn- ruyt genoemd. Word in het Z<*« tijn en Italiaanfih geheeten Ruta : in 't Hoogduytfch Raute, of Wein- raute : in het Franfch Rhue of Rue de Jardin. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden ^ri* Drie on- j r L j r . derfchey- onderlcheydene ioorten ; te weeten : d e foor- I. Ruta vulgaris, of gemeene Ruyte. II. Mon- tcn. tana Lusïtanica, of Berg-Ruytc uyt Portugal. III. Ruta Montana tenuifolia , of Berg-Ruyte met teedere Bladeren. Niet alle zijn ze van eenerley Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede, gemeene, zandige, on-Gron4« gemeftte, doch met een weynig Mol van verrotte Myrtacanta, en Spina Murinaj | Boombladeren doormengdc grond: een vrije, warme, luch- 85? Rüyte. Harmala uyt Syiuek. Serpentstong. 8^d luchtige > wel ter Zon geleegene plaats, en niet te veel vochtigheyd. Gemeene De Ruta wlgaris , of gemeene Ruyte , blijft Ruyt. vecle jaren in 't leeven : ja word eyndelijk zoo oud * dat ze in warme Landen de hoogte van een gemeene Grooten Boom bekomt. Devermaarde^"^/^ Gefchiedfchrij- oudcr- ver Flavius Josephus verhaald in 't tweeëntwintig* hoog-op" fie Hoofdftul^z\)V\s zevenden "Boeks van de Joodfche trading. Oorlogen en de venvoefling der Stad Jerufalem, dat in 't Kafteel van de Stad Macherus een Ruyten-plant heeft gegroeyd , zoo hoog en dik , dat geencn Vijgenboom de Zelve daarin overtrof; of anders, zoo groot als onze ge-» Joftphd.T* meene Karjfeboomen zijn. Koning Herodes had ze hier *"• inden aanvang zijner Regeering geplant. Als hij nu daar over de tfeventig jaren lang had geflaan , en noch in een krachtige welftand zich bevond, hebben de Joo» den, bij de venvoefling deezer Plaats» dit treflijk Gewas afgehouwen. Aanwin- DeeZe gemeene Ruyt geeft ieder Zomer volkomen ning. rijp Zaad. Verdraagt flerke koude, en allerley ande- re ongeleegentheeden des tijds. Word ook alleenlijk vermeenigvuldigd door 't gcmeldde Zaad$ 't welk met een wadende Maan van Oüober in een Pot ; of met een wafTende Maertfche Maan in de grond des Hofs, ruym een flroobrccd diep , hol en luchtig word ge- zayd. Portugal- De Ruta Montana LusiTANiCA , of Portugal-- fchc berg- jche Berg-Ruyte , is van een teederen aart; zeer krach- ytc' tig of zwaar van reuk. Kan in deezc onze Geweflen j buyten blijvende , de koude der Winter op geenerley Hoe waar wijze verdragen. Moet derhalven, in een Pot geplant te nee- 2ijnde , gewagt worden voor vecle zoo wel Zomerfche, men' als koude Herfftreegenen : in 't begin van OÜober bin- nens huys gebragt zijn , op een luchtige plaats, zonder eenig Vuur, doch ook zonder tochten en luchtzuygin- gen : maar alleen eenmaal met zeer weynig Water van onder voorzien ; en niet voor in 't laatfte van Maert , of veel beeter in 't begin van April , met een aan- gename Lucht en Zoete Reegen , weer buyten ge- field : dan noch wel gedekt en bewaard worden voor Sneeuivige vochtigheyd , koude nagten , hayrige en fihrale winden. Berg-Ruy- De Ruta Montana tenuifolia, of Berg-Ruy± J5 "J" te met fmalle dunne Bladeren , is zeer teeder van na- dunne Bla- tuur. Kan in deeze Geweflcn 's Winters noyt over- gehouden worden , wat Voor moey te men ook daar toe aanwend. Dan noch niet weer vernieuwd of aangewon*. nen zijn , als alleenlijk door haar Zaad , uyt heete Landen herwaarts overgezonden \ 't welk met een waf- fende Maan van April, niet boven een ftroobreedte diep , in een Pot moet worden gezayd , en niet ver- plant. KRACHTEN. DE gemeene Hof-Ruyte , of Ruta vulgaris , is heet en droog tot in den derden graad j dun en fijn van deelen : daarenboven doorfnijdende , fcheydende, verteerende en verdrijvende van aart. In Wijn gezoden , en daar van gedronken ; de groe- ne "Bladeren gegeeten ; of het uytgeparftte Zap met Wijn ingenomen, drijft uyt de Winden; doed ge- makkelijk Wateren , en der Vrouwen Maandftondcn voortkomen t flopt daar teegens de Buykloop : is goed voor de pijn der 'Borft en Buyk., veroorzaakt door Mn. l.xo. koude. Dcfgelijks voor de Hoeft, de Kortademigheyd* e' '** de fmerten van het Fiere zijn ; de verft optheyd van de Milt en Longe ; de Opftijging van de Moeder , en de eerft beginnende Waterzucht. Dood de Wormen : fcherpt en verflerkt het Gezicht ; drijft uyt de Nageboorte, en üiofc. L 3. de doode Vrucht. Strijd teegens de Beft en allerley ver- •• ƒ*• gif: ook teegens de be eten en fteeken der giftige Dieren. t Zelve verrichten de Bladeren , 's morgens nuchteren gegeeten met Okkernooten en Vijgen. ren Gal lib. 8. Simp.Med. M/ittb.l.}. e. 4/- Deeze Bladeren met Honig en Edik , of met Var*, kens-reuzel vermengt, en allerley Schurftheyd, oïKrau* wagie, daar mee beftreeken > geneeftze. Ruyt e , Of Wijnruyt , dagelijks , of dikhiaal , ge- te,„d , , bruykt, verdroogd het Zaad, maakt de Mannen \n- Mtthl vruchtbaar: verdroogd dcfgelijks de Mell^m der Vrow- Mtdi wen Borften. Zwangere Vrouwen daar van cetende , zouden hare Vrucht doen ftervcn. Het uytgeparftte Zap der Bladeren alleen, of met ^/„ /;*. Vrouwen Melk, of Honig Vermengt, in de hoeken simp. der O ogen gedaan, verdrijft de fche e mering en donker-Ttmï' ca^ heyd der zelve. a'°-. ,.a I wee oneen van t zelve Zap met Wijn ingenomen , Plant. cap. is goed voor de beeten der dolle Honden. Met Ceruys, 89- Edik, en Oly van Roozen gelegt op 't Sprenktvuur , ^a"™" t ■ de Roos, alle andere voort hopende vuurigheyd en Zee- f0l. 403. ren , verteerd de zelve. Met Oly van Roozen ver- mengt, en in de Ooren gedaan, verdrijft de hardhoo- rendheyd. Het Zaad van Ruyte gefloten, en met Wijn in- genomen , is goed teegens alle doodelijk^ vergif: droogt en reynigt de Moeder, de zelve herftellende in een goede flaat. Een Drachma , of ook wel twee , na geleegentheyd van de perfoon, van 't zelve Zaad zeeven dagen na mal- kander gebruykt, helpt de geene, welke haar Hater niet konnen maken, en doed haar 't zelve loffen. Oly van Wijnruyt met Wijn gedronken , verdrijft Trag.lt. het Colijkj de pijn en Krimping der Darmene verzacht c %i' * ook de hardigheyd der Milt. pTcl'ixQ. ' De Bladeren van Wijnruyt gelegt in een Bedfteede, of Leedekan ten verdrijven uyt de zelve de Vlooyen en Wandluyzen. Ruyte gelegt bij 't eeten der Vogelt jens in hare Kou- wen, verquikt en geneeft haar, als ze treurig, of ziek* of in 't ruyenzijn. CCCCXII HOOFDSTUK. H A R M A L A S Y R I E N. Yns weetens met geenen anderen als Namen, dcezen naam in 't Needcrlandfch be- kendi Word in 't Latijn met de zei* ve beteekening geheeten Harmala Syriaca. Schijnd een meedefoort van de WynruyT te zijn. Bemind een goede , gemeene, zandigc aarde, voor- Grond. zien met een weynig twee-jarige Paerdemift : een ope- ne, warme, wel ter Zon geleegene plaats , en matige vochtigheyd. Vergaat niet haaft, maar blijft lange ja- ren in 't leevèn. Geeft in deeze koude Landen bij goede Zomers Bloe* Hoedanig men, maar geen volkomen rijp Zaad. Is teeder van «ndeWm- aart. Kan op geenerley wijze veel koude Herfftreegenen ^wmeib of vriezend Weer verdragen. Moet derhalven , met een WafTende Maan van April in ceh Pot 't zij gezayd , 't zij geplant zijnde , in 't begin van Oüober binnens huys gebragt ; op een luchtige , geheel- of Ook matig- warme plaats gezet j gedurende de Winter met een wcy* nig lauw-gemaakt Kecgenwater van onder in een Pan voorzien ; en niet voor in den aanvang van April, met een aangename Lucht en zoete Reegen, weer buyten ge- field ; dan noch voor veel vochtigheyd bewaard, en voof koude nachten wel gedekt Worden. HArm> Syria aart. KRACHTEN. Armala uyt Syrien , in het Latijn Har ma U Dcj j^ft Syriaca ; is verdroogende en verteerende van cap. a. Hhh 3 In 8<7 BnSCHRYVING DER KRUYDEN, BoiXEN EN BLOEMEN , III BOEK, 8j8 In Wijn gezoden , en daar van gedronken , of het gMadcrdc Sclf m„ c<» wfp Bloem Cnmtrnr- Diofc. L 3 in wijn ge^uutii, *» -- o — - --- * uytecparftte 2ty met Wijn ingenomen, doed gemakke- lijk w*w hffen J a,,e ta)'e ™bt,gheedcn fcheyden : drijft uyc de tf'/W«* , en verwekt der Vrouwen Maandftonden. Het Zaad is warm in den derden graad , en rijn van deelen. 't Zelve kleyn geWreeven , en met Ho- nig, Wijn, Saffraan, 't Zap van Venkel, en Gal van een Hoen vermengt ; dan in de Oogen gedaan , neemt'er de duyfterheyd van wech , en verhelderd het Gedicht. Namen. CCCCXIII HOOFDSTUK. SERPENTSTONG. P het Neederlandfch dus , en ook wel van zommige Slangetong ge- noemd , om dat de Bladeren niet on- eygentlijk vertoonen de gedaante van de Tong eener Slang. In het La- tijn gcheeten Sagitta,Sagittalis, Lingua Serpentis, en Serpentaria aq^atica: in 't Hoogduytfch Pfeilkraut : in 't Franfch Queve d'Arondelle. Twee ver- Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden twee f"nrten.ke veranderlijke foorten ; te weeten : I. Sagitta major aqijatica, of groote Serpents- tong. II. Sagitta aqjmtica minor , of klcyne Serpent s tong. Bcyde zijn ze van de zelve Bomving en Waarneeming. Zij groeyen van Naturen in lopende of ftilftaande Hovenkan Wateren; gantfchelijk niet op cenige andere, ofdroo- aanquec- ge plaatzen. Konnen derhalvcn zeer bezwaarlijk in de Hoven worden aangequeekt; ten ware men in de zel- ve een Gracht of Sloot groeve. Dan kan men ze met cen waflende Maan van April of May in de grond planten , en de Groef met Water vullen. Dus ge- handeld, waffenze dikmaal voort tot boven 't Water, en krijgen hare volle volkomentheyd. Worden ook door fterkc Vorft niet lichtelijk befchadigd. Verliezen teegens de Winter hare Bladeren; welke in 't laatfte van May weer te voorfchijn komen. foorecn. Hoe men ze in de ken. KRACHTEN. Gcbruyk S of in het Latijn Sagitta aquatica , is ook te zamentrekken- tot genees- middelen. Hamen. Verfchey- dene aar- dige en verander- lijke foor- ten, Erpentstong koud en vocht van aart , de. Het uytgeparftte Zap der Bladeren , of de gefto- tene Bladeren zelfs, gelegt op de Roos, 't Sprenktvuur, alle andere vuurigheyd of hitsige ^weeren, verkoeld en verteerd de zelve. CCCCXIV HOOFDSTUK. ELF. Eder genoeg bekend , en van bijna alle menfehen bcgcerig gebruykt; word in het Neederlandfch niet alleen dus, maar ook van veele Savie , Salie, en Selve genoemd. In het Latijn en in het Italiaanfch Salvia : in het Hoogduytfch Salbey : in het Franfch Sauge. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden verfcheydene aardige , veranderlijke foorten ; naraent- lijk : I« Salvia latifolia maxima flore purpu- REP > of Aldergrootfte Self met brcede Bladeren , en een purpure Bloem. II. Angustifolia auricu- lata, o? fmalgebladerde Self, met Ooren. III. An- gustifolia nobilis flore albo, of eedele ftn.il- IV. Maculoj sa major, of groote Self met rood, wit, en groen- bonte 'Bladeren, V. Maculosa minor , Jive Al- bis Pünctis variegata, of gefopte klcyne bonte Self \ met wit en groen z,ecr fchoon gemarmerde of geftippelde Bladeren : welke witheyd ieder jaar , in 't laatfte van Junius , of het begin van Julim ,« vergaat ; doch in Maert des volgenden jaars zich t'clkens weer op nieuws vertoond. VI. Altera minor maculosa, of twee- tot dertien de kleyn e foort van Self , met bonte Bladeren. VII. 'n getal Marmorea , of met zuyver wit , als fijn gemarmer- l .*,oor: de Bladeren. VIII. Marmorea altera, of twee- de foort van Self met fpicrwitte grof-gemarmerde Bla- deren. IX. Lutea variegata, of Self met ftchoo- ne geele als goud verder de plekken. X. Salvia Cre- tica, of Self uyt Candien. XI. Salvia minor an- gustifolia Cretica , of klcyne Self uyt Candien , met zeer fma/le en teedere Bladeren. XII. Salvia MAJOR ARBORESCENS , of gTOOte Boom-fèlf. XIII. Salvia Agrestis , of wilde Sclf; en dan meer an- dere. Meert al te zamen zijn ze van de zelve Bouwing en Waarnecming. Zij beminnen ook al te zamen een goede, gemeenc, Groiuft zandige aarde, met oude Koeye- en Paerdemift genoeg- zaam voorzien : een vrije, wel rer Zon geleegene plaats; en liever veel Water als cenige droogte; welke ze echter, als de tijd zoo valt, ook konnen verdragen: dcfgclijks geduldig uy titaan felle Vorft, en allerley andere ongelee- gentheeden der Winter. Bloeyen ieder Zomer, en gecven meeft den tijd vol- Zaai komen rijp Zaad: 't welk met een waflende Maan van April niet diep, maar hol en luchtig, in de aarde word gelegt. Hier door kan men ze genoegzaam aanwinnen en vermeenigvuldigen. En dan ook noch door hare diep ingezette , of in de grond gebogene , en haaftig Wortel fchietende Takjens. Welke men ook, met een Aamvin- volle Maan van April of May, eer ze noch aan het m"f ?? . 'Bloemfchieten geraken , kan affnijden ; op een fcha- dene nu" duwachtige plaats infteeken , en dikmaal met Water nieren, begieten, op dat ze dies te bequamer Wortel vatten mochten. Met een waffende Maan in Maert ( niet in May ; gelijk veele doen ) worden ze opgenomen en ver- plant. Dan zullen ze gewiflelijk beklijven. Anders vergaan ze dikmaal, door de gewoone droogte der May. maand; gelijk de dagelijkfche ervarentheyd ons genoeg- zaam heeft geleerd. De Salvia angustifolia nobilis flore al- Eedele bo , of eedele fmal-gebladerde Self, met een witte fma|ge- Bloem , valt teederder van aart dan de andere foorten; sdJ.Crdp waarom ze dan ook lichtelijk door de Vorft word wechgenomen. Is derhalven goed , dat men van de zelve eenige Planten ontrent den Herfft in een Pot zette, en 's Winters binnens huys beware ; daar men haar met matige vochtigheyd moet voorzien. Daarenboven is noch ongeraadzaam noch ongerijmd, wijnrayt dat men ontrent de Self een Plant of twee Wijnruyte biJ dc ^ zette, om dat de Padden en andere giftige Dieren de"1^0* krachtige reuk der Ruyte niet wel konnen verdragen : dienftig. welke anders zich geerne laten vinden, hare verblijf en fchuylplaats neemen op de onbebouwde plaatzen daar Sc/f waft; die hier door een fchadelijkequaadaardigheyd aan zich neemen , ja zomtijds t'eenemaal vergiftigd worden: waar door men dan, deeze Self gebruy kende, zou vallen in 't grootfte gevaar van 't leeven te verlie- zen : waar van de Gefchiedboeken ons verfcheydene en zeer aanmerkelijke voorbeelden leeveren. De Salvia minor angustifolia, of klcyne fmal- Klcyne gebladerde Sclf, krijgd uyt een teedere, bruyn-verwi- fj^'Sf" ge en veelvoudige Wortel veele ronde en korte Steden, jjjjj?" e aan welke groeyen veele digt bij, en digt boven malkan- der geftelde Bladert jens, altijd twee en twee regt tec- Bladeren, gens over den anderen zittende. Zijn blcek-groen van vcrwc; een, en ook anderhalf vinger-lid lang; ruften- de op lange en dunne Steeltjens : makende te zamen (te Foi .' ;.' Fol, 8 ; / ^•■w Fol.858. 8» S e t *> Sanikëi, Kunnekë* 8tfö (te weeren, de grootfte der zelve, met haar Steelt je) de lengte van een vinger, of daar ontrent , uyt. De grootfte deezer Bladeren zijn ontrent anderhalve ftroo, gemeenelijk maar een ftroo breed. Eyndigen voor in een fpits punt. Zijn gewoonlijk halfrond, of Gents- m>//« gefteld : aan de randen gelijk als gefronfi, o( om- gekrieuweld, wat dikachtig van aart ; bleek-groen van verwe; zeer welri id; van binnen voorzien met veele kleyne Nopjens , en verfcheydene Adert jens ; onder meer als boven zichtbaar, voortkomende uyt een groo- te in 't midden. Bloemtn. TulTchen welke, uyt het bovenfte der Stee/en, de Bloemen worden voortgebragt , op de wijze der andere foorten van Self\ de zelve ook in gedaante zeer ge- lijk , doch veel kleyner , en bleek-blauw-verwig. Als ze eenige dagen open geftaan hebben, vergaan ze in haar zelven , of vallen op de aarde neer j nala- Zaad. tende een kleyn, rond, uyt den bruynen-zwartach- tig Zaadje. Groote De Salvia major arborescens, of grooteBoom- Boom-felf.y-/y ^ ^jgj tamelijk groote , dikachtige , ontrent o- vaals-wijze , of langwerpig-vonde bladeren aan een Sram , welke opfehiet tot de hoogte van drie, of ook vier voeten. De Bloemen van dceze foort zijn zeer groot , en blauw-verwig. Hot tot Om deeze Boom>-felf tot een Boomt je te doen op- een grocyen, moet men de zelve van jongs af opfnoeyen , Snoeft6 ^n °ntblootcn van alle andere Takken, uyt of boven opgroei- de Wortel voortfehietende. Maar ook op deeze wijze jen. handelende, kan men al de andere foorten van Self tot Boomt jens opqueeken. KRACHTEN. Elf, Salie, Savie, of in 't Latijn Saivia, is ver- warm' graad, ook een weynig aart. Temel.1.4. In Wijn gezoden, en daar van 's morgens nuch- Meth. teren een Roemertje gedronken ; of het uytgeparftte Mv'th lx.ZaP van Self met WiJn gebrnykt; °f ook het Po heeden der Borft. Voor beevende Leeden .- de betten en fieeken der giftige Dieren, en 't Pleuris, of Zijde-wee. Neemt wech de Hoofdpijn ; maakt een goeden adem ; zuy verd het Tandvleefcb ; geneeft de verflopping der Leever; de Hoeft, het Fierezijn, en de Wonden. Drijft de doode Vrucht der Vrouwen af: veroorzaakt 'AptiJiji eetensluft; doed de inwendige Apoftematien doorbree* hifi. Plant. ken . ftüd het Bloed: reynigd en heeld allerley vuyle ert B.!t°ü'. 1. 3. hit*>ige Zeeren. Neemt wech het Jeukzel aan de hey* e. t8.' ' melijke Leeden. Dicnd tot vruchtbaar making derVrou- jEtiusl. 1. wen. Dan noch daarenboven , als ze ontfangen hebben, Serm' '" om de Vrucht wel te doen beklijven ; in 't leeven te behouden , te verfterken , en voorfpocdig te doen aan- groeyen. Ter dier oorzaak behoorden zoodanige Vrouwsperfoonen , welke lichtelijk een mifval krij- gen , dikmaal 's morgens eenige Bladeren Self, of an- ders iets van de Conferve der Bloemen , te nuttigen Biofcl. 3- Boven dit alles ftopt de Self de 'Bloedgang; drijft het *"*°' Water der Blaas uyt, en doed der Vrouwen Maand- ftonden voortkomen. De Bladeren van Self in Melk gekookt , en daar mee gegorgeld, geneeft de gebreêken van de KeeL ccccxV Hoofdstuk. Cal.lib. Q^Elf, Salie, Savie, of in 't Latijn Saivia, is ver- sïmp.Mid. ^ warmende en verdroogendc tot in den derden ^-^ graad > ook een weynig te zamentrekkende van SAN I K E L. ,N het Neederlandfch dus genoemd ■> Namen; ' word op het Latijn gehceten Sanicu- la, of ook Diapensia : in 't Hoog- ^/^/«r/^defgelijksSANiKEL: in 't Franfch Sanici.e: in 't Italiaan fch Sannicu- §SÏ!: LAi ÖlAPENSIA j Of Ook ClNQUE FOGL10 MAGGIORE. Hiervan zijn mij in haren aart bekend geworden twee Twee on- onderfcheydene foorten ; te weeten : derfchcy- t c f c •/ / / dencfoor- I. Sanicula officinarum ; ot Sanikel, gebrtty- tCQi keiijk. i* de Apotheeken. II. Sanicula cuttat* , ofgefprenkclde Sanikel , rond van Bladeren, en die altijd groen blijfr. Beyde zijn 2e van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede, gemeenc, zandige aarde* Grond, met twee-jarige Paerdemift genoegzaam voorzien : meer een donkere of fchaduwachtige, als een openc, vrije plaats; en veel Water. Vergaan niet haaft, maar blij- ven lange jaren in 't leeven. Geeven , bij goede Zomers, volkomen rijp Zaad.1^ Konnen, buyten ftaande , felle koude, en alle ande- re ongelcegentheeden der Winter , zonder fchade ver- dragen. Worden aangewonnen en vermeenigvuldigd , niet Aamvin- alleenlijk door haar Zaad, 't welk met een wallende nlnS- Maan van April in een donkere plaats, of in een Pot , dikmaal met Water begoten , niet boven een ftroo- breedte diep in de aarde moet gezayd zijn; maar ook door hare aangewaflene jonge Lootcn, gemeenelijk van zelfs Wortelen bekomende : die men op de genoemde tijd van de oude afneemt, en vcrplant. KRACHTEN. SAnikel , of in het Latijn Sanicula , is verwar^ Do.ton.ls* mende en verdroogende in den tweeden graad : ook c' *5' verfterkende, zuy verende» en te zamentrekkende van aart. In Wijn gezoden, en daar van gedronken, of het Tr-12- »• *• uytgeparftte Zap met Wijn ingenomen; of van buy- c''75' ten, gelijk ook het Poeder der gedroogde bladeren, opgelegt> geneeft allerley in- en uytwendige Wonden, Breuken , en andere ver veeringen: dcfgelijks vuyle zwee- ren, èn koude zwellingen. Stopt de Roodeloop: ftild ^a?nt"nU de Bloed-opwerping: helpt de zweerende Nieren; dc^f- J-o/. ,;?. quetfte Longe ,het vervuylde of verzworeneTandvleefch, en de zwelling der Keel, daar meê gewaflehen en ge- . gorgeld zijnde. CCCCXVI HOOFDSTUK. K U N N E K E. F korter gezegt Kun , word in het Namen. Neederlandfch niet alleen dus , maar ook van veele Saturey , en Keu- le genoemd : in het Latijn Satu- reia, en Cunila : in 't Hoogdnytfch ....._ - GARTEN ISSOP ; ZwiBEL-HISSOl', Kuneli, en Saturey: in het Fr on fch Savorie: in het Italiaan fch Coniella, Satureia, SavoreggiA en PEVERF.LI.Ai . . Hier van zijn mij in haren aait bekend gewordert Dne^ drie onderfcheydene foorten ; namenthjk: dene foor. I. Satureia hortensis annüa, Hof, o\ gemeen tcR. Kunneke , ieder jaar vergaande. II. Satureia pe- rennis , of eenige jaren overblijvende Saturey; wel- ke foort ook word geheeten Thïmbra legitima, — - 01 Grond. Gemeene Kunackc. Langdu- rende Sa- turey, of Kun. Aanwin- ning. Bcrg-Satu- rcy uyt Portugal. Aanwin- niDg. JBght. I. f, 1 3- Tnchf.bijl. Iltmt. cap. 1.4. Durantes hift. VI. vat. Diofc. 7.3. f4;- Terntll.6. Mtth. Mtd, KRACHTEN. KV», Kunneke, Keule , in 't Latijn Satüreia, is warm en droog in den derden graad ; ook doorfnijdende , zuyvcrende , en dunmakende van aart. In Wijn gekookt, en daar van gedronken , of groen in fpijzen gebruykt, of ook het Poeder der gedroogde Bladeren met Wijn ingenomen , geeft niet alleen een aangename geur aan 't ceten, maar verfterkt ook de Maag; verwekt eetensluft; doed de ff ijs -wel verteer ent drijft uyt de Winden, en 't Water van de Blaas: ver- warmd al de inwendige deelen des Ligchaams. Geneeft de Opftijgwg der Moeder , veroorzaakt door koude ; de gebreeken der Borft; de verft of f mg van de Blaas en Longe. Doed der Vrouwen Alaandftonden voortko- men. Jaagt uyt de Nageboorte , en de doodt Vrucht. Maakt een helder Aangelicht : verdund en verteerd alle dikke en taye vochügheeden 1 verdrijft de fijn in de zijde, met Tarwemeel vermengd, en daar op gelegt. Is daarenboven goed voor de geene , welke met de* fiaap*iekte zijn gequeld : dood de Wormen, en verwekt tuft tot het echte Werk. 8ÓI BESCHÏlYVrNG der. Kruyden , B of opreote Tlnjmbr*. III. Satüreia , five Jhym- bra Montava LusiTANiCA , of Portugatfch Berg± Kumieke. Niet alle zijn ze van eenerley Bouwing en WéUtmceming* ' ' Zij beminnen een goede * gemeene , doch liever een zwdige grond , het zij voorzien met een weynig tweejarige Paerdemift; 't zij zonder eenige vettigheyd: cenopene, warme, wel ter Zon gcleegene plaats; veel Water, en ook matige vochtighcyd. De Satüreia annua, of gemeene Kunneke, blijft de Winter niet over. Geeft in den Hcrfft volkomen rijp Zaad, en verfterft daar mee. Moet dcrhalven ieder Foor jaar , , met een wafTende Maan van Af ril of Aiacrt, niet boven een ftroobreedte diep , weer op nieuws gezaayd , en alzoo door het gedagte haar Zaad aangewonnen en vermeenigvuldigd worden. Anders ook komt het dikmaal van zelfs genoeg te voorfchijn ter plaats daar deeze foort eens gefhan heeft. De Satüreia perennis ,v of langdurende Saturey, anders genoemtTHYMBRA legitima, oiofregte Kun- neke, geeft in deeze onzeGewcften zelden eenig Zaad, ten zij met zeer warme en droogc Zomers. Blijft altijd groen. Kan fterke koude en andere ongelee- gentheeden der Winter zonder fchade uytftaan. Word, om het derde jaar, met een wafTende Maan vanMaert, opgenomen , en tot aan de Toffen toe in nieuwlijks- omgefmeetene en varfch-gemeftte aarde gezet. Dan fchieten al de Takjens Wortelen : welke men daar na afneemt , op de genoemde tijd. Deezer wijs kan deeze foort aangovonnen , en zeer vermeenigvuldigd worden. De Satüreia Montana Lüsitanica , of 'Berg- Saturcy uyt Portugal , vergaat ook niet haaft , maar blijft lange jaren in 't leeven. Vriefl , weegens hare teederheyd , in koude tijden dikmaal dood , buyten fraande. Men moet derhalven , om van deeze foort niet onverwacht gantfeh beroofd te worden, altijd ee- nige Planten der zelve , in een Pot gezet, 's Winters binnens huys brengen; met niet veel vochtigheyd voor- zien ; ook niet voor in 't begin van Af ril, met een zachte Reegen, weer buyten ftellenj dan noch haar wagtcn voor koude nagten, en hayrige Winden. Geeft in onze Landen noyt rijp Zaad. Word ech- ter aangewonnen en vermeenigvuldigd door hareTakjenst behandeld op de hier boven aangeweczene wijze. ollen en Bloemen , III Boek, 8tf* CCCCXVII HOOFDSTUKi STEENBREEK. Us genoemd in het Necderlandfch , Namen; word in het Latijn gchceten Saxi- fragia : in het Hoogduytfch Stein* brech: in het Franjch Saxifrage, en in het Italiaanfch Sassifragia. Hier van zijn mij in haren aart be- Drie ver. kend drie veranderlijke foorten ; namentlijk» andcrlijké L Saxifragia alba, of witte Steenbreek. II. Sa- foortCn« xifragia aurea , of goude Steenbreek. III. Sa- xifragia antiquorum , of Steenbreek^ der Ou- de. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waar. neeming. Echter beminnen ze al te zamèn een goede, ge- Grond, meene , zandige , zoo wel gemeftte als ongemeftte , en met een goed deel kleyngeklopte roode Steen door- mengde aarde : een openc , vrije Lucht, en ook een fchaduwachtige plaats. Willen veel Water. Geeven dikmaal , bij goede .jaren , volkomen rijp Zaad. Zaad; inzonderheyd het SaxifRagia aurea, of goude Steenbreek. Verdragen allerley ongeleegenthee- den der Winter zonder fchade. Worden ook bequa- Aanwin- melijk aangewonnen en vermeenigvuldigd , niet alleen nin6* door haar Zaad , 't welk met een waffènde Maan van Maert op een fchaduwachtige plaats, niet diep gelcgt , de aarde moet aanbevolen zijn ; maar ook door hare aangegroeyde;o»^e Wortelt jens; welke men op de zelve tijd van de oude afneemt, en verplant. Het Saxifragia antiquorum, of Steenbr eender Stcen- Oude , fchiet uyt een dikachtig, houtig, bruyn-ver- breck dcf wig Worteltje veele dunne, zeer fmalle, en voor fpits °ude" 1 toegaande Bladert jens, tecderder als het gemeene kleyn Gras ; donkergroen van vcrwe ; fteevig (taande , en hauwlijks een kleyne vinger lang. Uyt welker Hert Bladeren, een goed deel zeer dunne, ronde + drie, of ook vier vingeren breedte hoog opfehietende Steelt jens te voor- fchijn komen ; voorzien met veele teederé, noch geen lid van een vinger lang zijnde Bladert jens ; altijd twee entweeregt teegens over malkander zittende. TufTchcn welke lange , kaale , andere Steeltjens voortfehieten : op welker bovenfte punten uyt langwerpige Knofjens de Bloemt jens zich laten zien ; zijnde geelachtig groen Bloemen; Van verwe ; in gedaante gelijk die van de Lychnis fyl- veftris fexta Caroli Clufti, of zeefde foort van wilde Je- nette des Hceren CaRoli Clusii. Beftaan uyt vijf kleyne Bladert jens, zijnde boven 't breedft; in 't mid- den met een kleyne Kerf gefneeden. Als ze vergaan zijn, laten ze na een kleyn bruynachtig Zaad. Deeze foort is teeder van aart; zoo dat ze in deeze Hoe'wcc" koude Geweften 's Winters niet, of zeer zelden over S^ blijft. Moet derhalven, met een wafTende Maan van herwaar Af ril in een Pot, niet boven een ftroobreedte diep, ge- *e ne=- zayd zijnde , in de Zomer met matige vochtigheyd mcn* voorzien; op een vrije , luchtige, welgeleegene plaats gefield; voor koude Herfftreegenen wclgewagt,inOtfo. ber binnens huys in een luchtig doch geen warm Ver- trek gezet ; flegts met een weynig Recgenwaterfche lauwgemaakte vochtigheyd ( gedurende deeze tijd ) onderhouden , en niet voor in Maert , met een aan- gename Lucht en Reegen , weer buyten gebragt ; dan noch cevenwel voorzichtig gewagt en gedekt wor- den voor veel vochtigheyd, koude nachten, en hayri- ge Winden, Vergaat niet haaft: blijft altijd groen, en eenige ja-ZaatJ. ren lang m 't leeven. Geeft, bij heete Zomers, vol- komen rijp Zaad; 't welk op de gemelde tijd de aarde moet aanbevolen zijn. Alleenlijk hier door kennen ze aangewonnen en vermeerderd worden, KRACH- 8<*3 Steenbrêêk* Scabïóse* DüyVelsbeet. KRACHTEN. Aar f"' TH>A. l.to. S c. ii Namen. Veele fchoonc Verander- lijke foor ten, Teenbreekj, of in 't Latijn Saxifragia^ is verwarmen- de en verdrogende in den tweeden graad. Deeze Plant j met de Wortelen en 't Zaad, in .Wijn gekookt; dan daar van 's morgens nuchteren een J2r'"i'7.4' Roemertje gedronken, breekt en jaagt uyt de Nieren- jtubf.hijl.fteen, ook fa ft een der Blaas. Doed wel water lojfen. tl. c. 280. Geneert de Koudcpis ; de pijn der Lendenen. Drijft af de Nageboorte; de doode Vrucht, en verwekt der Vrou- wen Maandftonden. CCCCXVIII HOOFDSTUK. C A B I O S E Et geenen anderen naam als deezen , mijns weetens , in 't Nvederlandfch bekend. Voerd in 't Latijn en Ita- liaanfch ook de benaaming van Sca- biosA : in het Franfch dcfgelijks. Van de Duytfchers word deeze Plant geheeten Apostenkraut ; Grindkraut , als ook meede Scabiose. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden vee- Ie fchoone veranderlijke foorten ; te weeten : I. Scabiosa major vuLGARis, of gemecne groote Scabiofe. II. Major Hispanica, of groote Spaan- fche Scabiofe. IIT. Centauroides maxima , of aldergrootfte Scabiofe , met zAvartachtigc , dik^e , en langleevendc Wortelen , die van het Centaurium ma jus folio Cinar*) of groot Santorie met Bladeren van Ar- ticiok^en, niet ongelijk. IV. Hircina, of Bok^fea- biofe* V. Alpina, of Berg-fcabiofe. VI. Petrea tenuifolia, of fmal-gebladerde Scabiofe , groeiende op berg- en fteenachtige plaateen. VII. Petrea Lü- sitanica , of Portugalfche Scabiofe , op fteenachtige p laateen voortkomende. VIII. Globosa eouis in- TEGRIS , of Scabiofe met ongefneedene Bladeren , en rond-geknopte Bloemen. IX. Indica flore pur- püreo , of Indiaan fche Scabiofe met een pur pur e van welke Bloem. X. Indica flore purpureo et aldo va- hierzef- riegato , of Indiaanfche Scabiofe met een purpur- denWor" en wtt-bonte Bloem. Xf. Indica flore rubro, of gefteld. Indiaanfche Scabiofe met een roode Bloem. XII. Indi- ca flore rubro et albo variegato , of Indiaan- fche Scabiofe met een rood- en wit-bonte Bloem. XfIL Indica prolifera, of Indiaanfche Scabiofe met Bloem uyt Bloem. XIV. Indica prolifera in flore PROLIFERO, of Indiaanfche Scabiofe met een dubbele "Bloem uyt 'Bloem ; te weeten, uyt de eerfte, zijnde de grootfte Bloem, in 't ronde ter zijden vier , vijf, en ook zomtijds zes Bloemen * kleyner dan de zelve voort- komende; uyt welke ieder affonderlijk weer twee, en ook drie, noch kleyner voortfpruy ten ; 't welk een zeer fchoone aanfehouwing geeft , doch niet ieder jaar ee- ven gelijk worden gezien. XV. AngustifolIa pra- Tensis hirsuta , of Scabiofe met fmalle ruyge Bla- deren , groeyende op gratige Velden. XVI. Indica arborescens , of Indiaanfche Scabiofe , opfehietende tot een Boomt je. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en WaaYneeming. Zij beminnen nochtans al te zamen een goede , gemeenc zandigc aarde, met twec-jarige Pacrdemift ma- tig voorzien: een vrije, warme, wel ter Zon geleege- ne plaats, en tamelijk veel Water. Zommige blijven eenige jaren lang, andere niet zoo lang in 't leevcn. Van de eerft-gemeldc foort zijn : De Scabiosa major vulgaris, of groote gemee- \TS-'me Scabiofti en Petrea tenuifolia, of Scabiofe gebladerde met fmalle Bladeren , groeyende op fteenachtige Oor* Scabiofe. den. Deeze verdragen de fterke koude der Winter; Grond. Groote waar te necmen. 8 voortkomende op GrasvcU den, en Scabiosa Indica» of Indiaanfche Scabiofe , met al hare meede-foorten , blijven niet langer dan twee Zomers in 't leeven. Zijn teeder van aart; Kon- nen noch veel koude Herfftreegenen , noch felle Vorft verdragen» Moeten dcrhalven , met een waffende Maan van A- Hoe in dtt pril of May in Potten gezayd of geplant zijnde, in 't Winter begin of laatftc van Ottobcr, na gclcegentheyd van de bequaamheyd of onbequaamheyd des tijds, binnens huys gebragt zijn, op een luchtige plaats, daar, indien 't gefchieden kan , niet , of immers alleen met vriezend Weer, en ook niet lang, word gevuurd, vermits ze de vuur<-warmte minder als de Vorft verdragen kon- nen» Voorts moer men ze onderhouden met zeer wey- nig Vochtighcyd ; bij tijds weer de Lucht laten ge- nieten ; ook zomtijds > bij goed Weer , haar over dag na buyten , 's nagts weer binnen brengen ; doch in 't begin van April geheel buyten laten blijven: ech-* ter haar genoegzaam wachten en dekken voor koude nagten, hayrige en fchrale winden. Geeven dan de tweede Zomer rijp Zaad: 't welk Zaïd. zomtijds van het Indiaanfch Scabiofe j vroeg opgeko- men zijnde, wel in de eerfte Zomer teegens of in den Hcrfft gefchied. Hier na verfterven ze. Wil iemand van de Indiaanfche Scabiofe met Bloem uyt Bloem jaar- lijks weer de zelve zien , die winne 't Zaad van de zelve afzonderlijk; en zaye het op de voorheencn aan- geweezen wijze ; zoo zal hij uyt dit Zaad op nieuws zoodanige bekomen. De Scabiosa InDica prolifera , et dupli- ïndfaan- CITER prolifera, of Scabiofe met een dubbele , ofkheSca- enhele Bloem uyt Bloem , krijgt uyt een witte , van {^^"t fmaak bittere Wortel aardige Bladeren ; ontrent een Bloem, kleyne hand lang ; voor een vinger of duym breed j achter zeer fmal gefneeden in verfcheydene deelen van B]a Klieren en Carbon kelen, daar op gelegt zijnde. De Wortel gedroogd, gepulverifcert, en 's morgens nuchteren, drie of vier dagen na malkander, met Spaan- fche Wijn ingenomen, doed de Wormen fterven. CCCCXX HOOFDSTUK. NAALDEKERVEL. I Us in het Neederlandfch genoemd , Namen, word op 't Latijn geheeten Scandix, of ook Pecten veneris, ter oorzaak van hare aardige teedere Bladeren: in het Hoogduytfch wilde Mooren: in het Italiaanfch, volgens 't Latijn, Pet- TINE Dl VENERE, of SCANDICE. Hier van zijn mij in haren aart twee onderfcheydene Twee on- foorten bekend geworden ; te wecten : derfchey- denc foor- ten. I. SCANDIX MAJOR , flVe PECTEN VENERIS , of groote Naaldekcrvel; anders Venus-kam. II. Scandix minor , of kleyne Naaldekcrvel, welke ook genoemd word Perchfpier Anglorum, of Perchepier van de Engelfche. Deeze beyde zijn niet van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede, gemeene, zandige, meer Grond, een gemeftte als ongemeftte grond : een vrije , wel- geleegene plaats, en veel Water. Geeven volkomen rijp Zaad, en vergaan daar mee ; de eene foort echter vroeger dan de andere. Het Scandix major, of groote Naaldekervel , an- Aanwin- ders ook gezegt Pecten Veneris , of Vcnmkam , n'°g dcf blijft niet langer dan eene Zomer 'm 't leeven. Moetgr00tc derhalven ieder foor jaar, met een waffende Maan van Maen U7 Naaldekehvel. Scorpioenstaart &c. Adderskruyd. m en der klcync Naaide- kcrvel. Onl. m. Simp. 8. Bi o/r. l.l C.168. Dfir/i»t. hifi. Plant, fel. }fX, Namen. 2,es bij- zondere foorten: Grond. Maert, weer, niet diep in de aarde* worden gezayd. Want alleen hier door kan dceze (bort aangewonnen en vermeenigvuldigd worden. Komt anders ook van zelfs genoeg op uyt 't neergevallene Zaad* Het Scandix minor , of klfytte N**ldckervel , brengt voort een klcyn Zaad, 't welk dat van 't ander gantfchelijk niet gelijk is. Dcczc foort vergat niet zoo haaft. Kan felle koude, en alle andere ongclccgenthec- den der Winter uytdaan. 'Blond in de tweede 'Zo- mer. Geeft volkomen rijp Zaad , en verderft daar mee. Word door dit haar Zaad' aangewonnen. Doch komt, ter plaats daar het eens gedaan heeft, zoo over- vloedig door 't uytgcvallene voort, dat de mocyte der aaying gantfeh onnodig zou zijn. KRACHTEN. GRootc Naaldckervel ', in 't Latijn Scandix major, is verdrogende en verwarmende in den tweeden graad ; ook fcharp en bitter op de Tong. Word vceler weegen van veclc voor een IVloeskruyd in fpijzen gcbruykt. In Wijn gezoden, en daar van gedronken, is aangenaam voor de Maag, en olie ande- re inwendige deelcn des Ligchaams. Opend daarenbo- ven de verftoptheyd van Lecvcr, 'Blaas en Nieren. De 'diaderen, Bloemen en Wortelen van Naaldeker- vel, met Boter, Wijn, en eenigc Pcetcrzclic-bladeren, een weynig in een Pan gebraden , en zoo gelcgt op 't Gcmagt der kinderen , welke haar water niet konnen maken, docd haar 't zelve lojfen. Het Scandix minor , of kjeyne Naaldekervcl , rauw in een Salade genuttigt, of andcis ook, in pec- kel ingclegt zijnde, zoogegeeten, docd fterkeliyk^woM ter lofjen. Opcnd daarenboven de verftoptheyd der in- }i>endtge Ligchaams deelcn. CCCCXXI HOOFDSTUK. SCORPIOENSTAART met Bladeren van HAAZE-OOREN. 1 Ord in het Necderlandfch dus , en , mijns wcetens , met gecnen anderen naam genoemd; den zclvcn bekomen hebbende na de gedaante haars krom- gebogenen Zaads , niet qualijk een Scorpionsftaart gelijkende. Word in het Latijn gchecten Scorpioides, en in 't Italiaanfch Scorpioide. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden x.es bijzondere foortcn ; namentlijk: I. Scorpioides Bupleuri folio, of Haaz.e-oo~ rtn met Bladeren van Bupleurum. II. Altera Bu- pleuri folio, of tweede foort van HaazjC^ooren , of Scorpioide skruyd , met Bladeren van Bupleurum. III. Portulac/e folio, of Haazen-ooren met Bladeren van Porcellain. IV. Leguminosa , of Scorpioides-' krujd , anders Hia^en-ooren met Peultjens. V. Le- guminosa Lusitanica, of Haazcn-ooren met Pcult* jens uyt Portugal. VI. Scorpioides Leguminosa secunda Lusitanica, of tweede Scorpioideskruyd , met zeer t ceder e , dunne , in 't ronde inwaarts gedrayde Peultjens uyt Portugal. Al te zamen zijn ze van eeven de zelve Bouwing en Waarneemin konuntheyd. Moeten ter dier oorzaak in Potten ge* znyd , niet vcrplant , en op een zeer warmt plaats $eftcld worden; zoo krijgen ze dies te bceter rijft en goed Zaad. KRACHTEN. SCorpiocnftaart , in 't Latijn Scorpioides , is verdro- G/t/ f o gende in den tweeden , en verwarmende in den MtJ.si'mpl derden graad. De Bladeren gefloten , en op de becten of ftceken der Scorpionen gelcgt , gencezen de Zelve. Dcfgclijks ook andere varfj'che Wonden. Indien een Scorpioen met dit Kruyd word aangeraakt, Durantes zoo valt hij terdond in onmagt. f"1, 4*1» CCCCXXII HOOFDSTUK. ADDERSKRUYD. P het Needc rlandfch met deezen , en, Namcn>efl mijns wectens, gecnen anderen naam 001 fprong. bekend. In het Latijn en Italiaanfch gchecten Scohzonera : in 't Hoog" 7 duytfch mecde Scorzonerb, of ook Sc HI.ANGEN-MORD. De Franfcht noemen 't, gelijk de Latijnen en Italianen, Scorzove- -ra , na 't woord Scurzo , 't welk in de Spaanfcht taal een Adder beteckend , vermits decze Plant zeer handig geneed de gecne, welke van Adderen, Slangen, of andcrer giftige Dieren gebecten zijn geworden. Hier van zijn mij in haren aart drie bijzondere foor- Drie ver- ten bekend geworden ; namentlijk. andcrhjke T c ' foorten. I. Scohzonera major latipolia flore lu- teo, of groot brecd'bladerig Adderskruyd, anders Scor- tjoncra, met geele Bloemen. II. Minor angustifo- LIA flore LUTEO , of hlcyn Adderskruyd met geele Bloemen. III. Scorzonera flore ruiiro, of Ad- derskruyd met een foode Bloem. Alle zijn ze van cencrley Bouwwg en M 'aarneeming. Zij beminnen van naturen een goede zandigc aarde , Qrond. wel voorzien met twec-jarige Pacrdemid : een vrije , Wel gclccgcnc plaats ; en tamelijk veel vochtighcyd. Blijven cenige jaren in 't leevcn. Konnen in dcczc inó: Ge weden felle koude, en alle andere ongclcegcnthccdcn der Winter uytdaan. Bloeyen niet alleen , maar krij- gen ook dikmaal , inzonderheyd bij drooge Zomers, volkomen rijp Zaad : 't welk met een wadende Maan van April, niet diep, in de aarde word gelcgt. Al- Aanwin* lccnlijk hier door kan men ze aanwinnen en vermee-nla$- nigvuldigen. Dceze uyt 't Zaad voortgekomene jonge Planten BloejifljJ* bloeyen zelden voor in 't volgende , ook wel cerd in 't derde jaar. Ten minden een voet wijdte moeten ze van malkander gedcld worden. KRACHTEN. ADdcrskruyd , of Scorzonera , met de Wortel in tohtti l. u Wijn, of Edik gekookt, en daar van i«cfeplDOF-^,'6r'^ gen nuchtcren een Roemcrrjc gedronken; of het -uytgcpardte Zap met Wijn ingenomen ; of ook de Wortelen geconfijt , en daar van 's morgens wat gegce- ten, drijd zeer krachtig tecgens 't vergif-, de ltcckcn Duf/lnttt van giftig* Dieren, en de Ixcrcn der dolle Honden : Vfcfoft, riant. londtrhcyd ook tecgens de Pejl. Ja, indien iemand/,/. 41». Iii z & 169 Beschryvinc der Kruyden, Bollen en Bloemen , III Boek , $7o de pefiHentiale Ziekte of Koorts alreeds op 't lijf had, „f rU ,*]vt> pevoclde , en dan van deezen Edik twee of de zelve gevoel oneen, of van de Wijn vier oneen, anders een Koemer vol , innam , en daar op terftond ging leggen zwce- ten, zoo zou hij binnen weynige dagen zich geneezen u l i bevinden. Is daarenboven ook goed voor de geene , t.%. ' ' welke gequeld zijn met draying of zwijmeling des Hoofds; beeving en klopping van 't Hert; de vallende Ziekte, en diergelijke gebreeken. Verfterkt defgelijks deflatrwmoedige menfehen ; maakt een vrolijk.Hert , en verdrijft alle zwaarmoedigheyd. Het Zap uyt de Wortelen van Adder skruyd geparft, DeJ.l.B. c.14- en in de Oogen gedaan fcharp Gedicht. veroorzaakt een helder en CCCCXXIII hoofdstuk. G R SPEEN O O T KRÜYD. I4amen. Verfchey- dene be- ziens- waardige foortcn, tot neegen toe hier voorge- fleld. fcN het Neederlandfch dus genoemd , ■word in Latijn geheeten Scrophu- laria : in het Hoogduytfch Braun- wurtz , of ook Knotenkraut: in 't Tranfch Scrophulaire ; en in 't Ita- liaanfch Scrofolaria. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden eenige bezienswaardige veranderlijke foortcn ; nament- lijk : I. Scrophülaria vulgaris major , of gemeen groet Speenkruid. II. Aquatica , of Water-groot Speenkruid. III. Sambuci folia flore purpureo majori , of groot Speenkruyd met Bladeren van Vlier, en een groot e purpur e Bloem. IV. Pannonica flo- re luteo , of Oojlenrijkfch groot Speenkruyd , met een geele Bloem. V. .<5Lstiva minor urticjE fo- lio , of Zomer groot Speenkruid met Bladeren van Neetelen VI. Scordianje folio Lusitanica, of Portugalfch groot Speenkruyd met Bladeren van Scor- dtum, oiWaterlook. VII. Tenuifolia rutjE ca- nina dicta , of groot Speenkruyd met teedere Blade- ren , gerioemd Hondsruyte. VIII. Scrophüla- ria RUTA CANINA DICTA LUSITANICA , of groot Speenkruyd uyt Portugal , Hondsruyte geheeten. IX. Scrophülaria (of Scrofularia) hirsuta Mons- PELIENSium j of groot Speenkruyd van Mompelliers met ruy ge Bladeren; anders ook wel van zommige Her- ba venti geheeten. Niet alle zijn ze van eenerley Bou- wing en Waarneeming. Zij beminnen echter al te zamen een goede , gemec- ne, zoo wel zandige> als andere , doch luchtige, voch- tige, en welgemeftte grond : immers zoo zeer een be- quaam ter Zon geleegene , als een fchaduwachtige plaats; en veel Water. Konnen tamelijk wel de koude en an- dere ongeleegentheeden der Winter uytftaan. De Scrofularia vulgaris major, of gemeen groot Speenkruyd , blijft veele jaren lang in 't leeven. Geeft ieder Zomer volkomen rijp Zaad: 't welk met een wadende Maan van April in de aarde moet gelegt zijn. Hier door word ze genoeg vermeenigvuldigd: en dan ook noch aangewonnen door aangewafifene jonge Wortelt jens, welke men op de genoemde tijd vandeo»- de afneemt en verplant. De Scrofularia aqjmtica , of Water groot Speenkruyd , en Scrofularia Pannonica flore k'ruyd, en luteo , of Oojlenrijkfch groot Speenkruyd met geele Ooften- Bloemen , blijven zelden langer dan twee jaren in 't lee- ven. Verdragen de koude der Winttr. Geeven de twee- dtZomer volkomen rijp Zaad; 'twelkopde hierboven verhaalde wijze moer gezayd zijn; en hier door konnen ze genoegzaam vermeenigvuldigd worden. Komen ook wel in veelheyd op van zelfs, door 'tuytgevalleneZW. Grond. Gemeen groot Speen- kruyd. Water- groot Specn- lijl.f'.h groot Speen- kruyd. De Scrofularia sambuci folia flore pur- g PUREO majori, of groot Speenkruyd met "~B laderenvan Speen- Mier, en een groote purpur e Bloem, van Prosper AL-kruydmet pinus lib. de Plant is Exoticis fol. 103. genoemd Si- y]adyf.n deritis Sambuci folio , of Xzerkruyd met Bladc- potta„lCtr ren van Mier: defgelijks de Scrofularia ruta ca- galfch nina Lusitanica, of Portugalfch groot Speenkruyd, |rooc genoemd Hondsruyte, blijven ook zelden boven, de twee kruyd' jaren in 't leeven. Worden, buyten ftaande, door de anders koude der Winter wechgerukt. Moeten derhalvcn in Ho"ds- Potten gezayd, teegens de aankomft van de Corjl bin- ruytc' nens huys op een luchtige plaats , waar in men geen vuur ftookt als bij vriezend Weer , gefteld ; met mati- ge vochtigheyd voorzien , en niet voor in April met een zoete Lucht en Reegen , weer buyten gebragt ; dan noch voor koude nachten en hayrige -winden voor- zichtig gewagt worden. Krijgen de tweede Zomer rijp Zaad ; en vergaan dan. Zelden blijven ze langer in ftand. Het gemelde Scrofularia ruta Canina Lujitanica , Hoe waar of Portugalfch groot Speenkruyd , anders Hondsruyte tc nce" geheeten , heeft aan hare Steel ontrent ten halven CD* gantfeh fmalle, daar na rondachtige Bladeren; ruym een halve vinger lang, ook een vinger breed : ontrent donker-groen van verwe; aan de randen een weynigrc- kerfd, en van binnen voorzien met verfcheydene teede- re Adert jens, opwaarts lopende. De Scrofularia jEstiva minor urticje fo- Bladeren. lio , of kleyn Speenkruyd met Bladeren van Nee te- len; en Scrofularia ScordianjE folio Lusita- nica , of Portugalfch groot Speenkruyd met Bladeren van Waterloop» blijven niet langer dan een jaar in 't leeven. Geeven niet alleen Bloemen , maar ook goed Zaad, en verfterven daar meê. Moeten derhalven ieder Voorjaar , met een wallende Maan van Maert , de eerft-genoemde in de aarde ( welke ook wel genoeg van zelfs opflaat), de andere -in een Pot, niet diep, op nieuws gezayd zijn. Dit Portugalfch groot Speenkruyd met Bladeren van Kleyn Waterloop heeft de zelve van vier vingerenbreedte, en sPccn- ook meerder, lang. Ontrent of ruym half zoo breed Bladeren' zijn ze ; aan de kanten aardig getand ; donker-groen- van Nce- verwig, van binnen voorzien met fterke omhoog ge-tc'coicn Ruften op tamelijk dikke en S"me, ■'" Steel omhelzende ; iladcreT keerd ftaande Aderen. langachtige Steelt jens ; onder de aan welke ze regt teegens over malkander twee en twee van Water- voortkomen. look. De Scrofularia tenuifolia ruta canina Bladeren dicta , of groot Speenkruyd met teedere Bladeren , dcr ,aalft" ook Hondsruyte geheeten, krijgd uyt een kleyne, niet fjJJJ*11"10 zeer dikke, regr-neerfchietende , bleek-bruyne , en in veele Vee zelen verdeelde Wortel , verfcheydene Scheu- ten, anderhalve of twee voeten hoog; gemeenelijk on- der bruyn-rood, of uyt den purpuren blinkende; maar daar boven bleek-groen ; rond , doch met eenige uytfteekende ribbetjens, of verhoogende ftreepi jens ^ voor- zien; waar door ze zich op zommige plaatzen gelijk als vierkant vertoonen. Aan de zelve groeyen fchoone, in veele deelen ge- Groot fneedene, teedere Bladert jens. De onderfte zijn veel ?pe"j" breeder als de boven fte; tamelijk-hoog boven den an- ^"uee- deren gefteld; altijd twee en twee regt teegens malkan- dere Bla- der over zittende, en do. Steel in 't midden gelijk als dcren.ook omhelzende; de grootfte een kleyne vinger, wat meer "°"e s" of minder , lang ; een vingcrlid breed; onder in ver- n0emd. fcheydene teedere deelen, hol gefteld, gefnecden; doch boven breeder blijvende ; en alle rondom aardig ge- SteeIcn» zaagd: van verwe Gras-groen , blinkende; de meefte BIadererx regt-opftaande ; zacht van aart, en een weynig dikach- van wflC tig : in 't midden van elk deel vercierd met een regt- voor een, doorlopend Adertje; waar uyt voortkomen veel andere gedaante, kleyncr , opwaarrs-gaande. In de Mond geknauwd wordende, zijn ze bitter van fmaak. Tuflchen welke, in 't bovenfte der Steelen, vijftien, Gcftalw twintig, Ty.MjS. .>'-.• . 871 Groot Speenkruyd. BvtKENSKRUYD. Boterb LOEM. Hoden. «.31. e. 00. derDloe- twintig, vijfentwintig , of ook wel meerder, korte oen. Takje»s, Ayrs-wijze, doch hol en luchtig boven mal- kander, te voorfchijn komen. Aan de zelve ziet men de Bloemt jens, neerwaarts hangende. Dceze zijn kleyn ; die van de Scrofularia vulgaris major, of gemeen groot Speenkruyd, in gedaante en grootte niet zeer ongelijk , doch een weynig kleyner, zonder ecnige reuk. Beftaan uyt vijf voor rond toegaande Bladen jens; waar van 't onderde, alleen gefield, en de twee bovenfte zwart- rood, de twee middenftc uyt den purpuren aangenaam- rood gezien worden. Houdende in 't midden vier wit- achtige, uythangende ronde Draadjens, voor aan met Zaad. kleyne geele ronde Knop jens begaaft. Als ze cenige da- gen lang hebben open geftaan, vallenze op de aarde neerj nalatende eenige ronde, harde, bruyn-verwige , boven met een fpitsje voorziene, ook gemeenelijk haar in 't midden van malkander fcheydcnde Knopjens , gevuld met een kleyn , rond , en zwart Zaadje. Aanwin- Het zelve Zaad geeft ze ieder jaar door degeheele ■mg- Zomer. Met een wadende Maan vanvï/^r/moetmen't • in de aarde leggen, en dikmaal met Water begieten, zoo zal 't dies te beeter voortkomen. "Bloeyd in 't tweede jaar, en geeft nieuw Zaad. Alleenlijk door 't zelve kan deeze foort vtrmtenigvuldigd worden. KRACHTEN. (.1. f*** R°ot Spttnkruyd , of in het Latijn Scrophula- I -■- ria major , is warm en droog in den eerften ^— graad. Mittth.L*. -^e lateien en Bladeren in Wijn gekookt , en daar van morgens nuchteren een Roemer gedronken ; of 'c uytgcparflte Zap der zelve met Wijn ingenomen , en ook 't Zap met Honig tot een pap of falfjt gekookt j dan daar meê beftr,eeken de varjfcht wonden, vuylt in- eetende meeren en zweer en, Mtlaatsheyd, harde gezwel- len , Klieren, Kropzweeren, en de Specnen of Takken aan het Fondament, verdrijft en geneeft dezelve. Doed ook ophouden het bloeden uyt de Neus; 't Bloedfpou- wen , de Buykhop , en de overvloedige roode Maand- fionden der Vrouwen. Twee Drachmen van het pulver der gedroogde Wor- telen met Wijn , Zuyker , of Honig drie dagen na malkanders 's morgens nuchteren ingenomen , dood de Wormen. CCCCXXIV HOOFDSTUK. BYLKENSKRUYD. Namen. y^^ftHf^ffiftEn zeer aardig en geen groot Gewas, word in 't Neederlandfch dus genoemd. In het Latijn Securidaca : in het Italiaan fch eeven al zoo : in 't Hoog- duytfch Beylkraut. les ver- Hiervan zijn mij in haren aart eeni- anderhjkc ge veranderlijke foorten bekend : te weeten : foortcn. ° T c r „ .„ ; , I. Securidaca major , ot groot Bijlkenskruyd. II. Minor, of kleyn Bijlkenskruyd. III. Flore pur- pureo , of met een purpure Bloem. IV. Peregri- na flore Purpurascente , of vreemd Bijlkens- kruyd , met een bleek-purpure Bloem , en wonderlijk^ lang, aan beyde de zijden getand Zaad. V. Perrnnis Clusii flore rubello, of altijd-bltjvend Bijlkens- kruyd met een Roodachtige Bloem, van Carolus Clu- sius befchreeven. VI. Securidaca vesicaria, of Bijlkenskruyd met Blaas jens. Al te zamen zijn ze van de zelve Tiouwing en VI 'aar neeming. Grond. Zij beminnen een goede, gemeene, zandige aarde ; met een weynig twee-jarige Paerdemift , en 't Mol van verrotte Boombladeren doormengd : een opene , luch- tige, warme, vrije, wel ter Zon geleegene plaats, en matige vochtigheyd. ?7i Durantes fil.M. Blijven niet langer dan eene Zomer in 't Iecvcn 7 Geeven ook in deeze onze Geweften niet anders als met goede jaren volkomen en rijp Zaad. Moeten derhalvcn ieder Voorjaar, bij tijds , met een waiïende Maan van Maert niet boven een ftroobreedte diep , in Potten Aanwin, gezayd; droog gehouden ; voor koude bewaard ; niet nin8' vcrplant, ook niet meer van elke foort als twee in eene Pot gelaten zijn. Dus behandeld, en warm gezet, zullen ze wel zom- Geeven tijds volkomen rijp Zaad bekomen ; en dan daar meê niet altijd vergaan. Echter blijft het Securidaca purpurea, 2aad- of Bijlkenskruyd met een purpure Bloem , nu en dan wel de Winter over. Konnen op geen andere wijze, als alleen door 't ge- melde Zaad, aangewonnen en vermeerderd worden. KRACHTEN. BTlkenskruyd , in 't Latijn Securidaca , is verwar- Aart. mende en verdrogende in den eerften graad : daar- enboven afvagende van aart. In Wijn gezoden, en daar van 's morgens gedron- Dummtt ken; of het Zaad gedroogd, geftoten, dan met Wijn ffi Pl*nr. en een weynig Saffraan , of ook in wat Honig gebruykt, ^//*4/. ,; Zuyverd de Borjl van alle taye en fltjmcrige vochtigheyd: e. 66. dood de Wormen • is goed voor de betten en fieeken Cnl- '• 6- der gif rige Dieren: drijft der Vrouwen Maandftondemf: s™f; t is boven dien aangenaam voor de Maag: opend de ver- c. 146. fiopthtyd der Leever, Milt, en van 't geheele Ingewand. Doch op dien dag, ,daf men 't gebruykt, zou het een vrouw beletten , zwanger te worden. CCCCXXV HOOFDSTUK. BOTERBLOEM. Ord in het Netdtrlandfch niet alleen Namen; dus , maar ook van veele Hanevoet genoemd. In 't Latijn geheeten Ra- nunculus : in het Hoogduytfch ScHMALTZni.UM; OokHAtlNENFUSZ: in het Franfch Gobelet, Bassinet, Bacinet , en Grenoille : in het Itaüaanfch Ra- NONCOLO, PIE CoRVÏNO, PIE DlGALLO, HeRBA SCELERATA, TaZZA , Cn BaCINELLA. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden vee- Veele Ie bijzondere en aardige foorten, onnodig hier al te za- fo°rwn: men genoemd re zijn. Doch vermits hare Bouwing cn Waarneeming niet eenerley is, zoo zullen wij cenige der voornaamfte de liefhebbers voor oogen {lellen ; te wee- ten : Ranunculus Asiaticus , of Boterbloem uyt j4- doch al- ziè'n; ook genoemd Ranunculus Turcicus gÜU- lecnlijk piosa radice, of Turkfchc Hanevoet met een Knob-ctcn,&c belachtige Wortel : waar van mij dceze veranderlijke „aauifte foorten in hare onvergelijkelijke fchoonheyd bewuft zijn. I. Ranunculus Asiaticus Aleppo dictus , en ver- of Boterbloem uyt Azia, Meppo geheeten, zijnde van wonde- een zeer donkere bruyn-roode couleur. II. Aleppo ^"^ trassee, of bonte Aleppo. III. Merveille de Pa- ris, of het Vlonder van Parijs ; zijnde geel en rood gevlamd 4 anders ook Aleppo gevlamd genoemd. IV. Monstrum, of het Monjler; groot Monfttr , met geel en rood gevlamd. V. Grande Merveilleu- se , of groote Verwonderen swaardige. VI. Grande Mervéilleuse panache, of groot Wonder, met geel en rood gevlamd. VII. Grand Tulpant, of de groote Turkfche Tuileband , of Muts , gevlamde vanHoute. VIII. Sphjericus, met een geheel ronde n;,.r v00m Bloem. IX. Sph^ricus trassee , of met geel en gefield. rood gevlamd. Kleyne Oranje. Groote Oranje. OJfe- blotd geheeten. X. Ro.manus, geel en rood gevlamd. I i i 5 XI. Se- Hoedanig te quec- Kui. Grond , hoc toe •te rigtcn. ■ waarom hij de van Munting : en dan noch meer andere; al re zamen van de zelve Bouwing en Waarnceming, zoo wel als van cenerley teedere Natuur. Moeten derhalven op óc volgende wijze zijn behandeld. Neem een Bedde van uwen Hof, zeer warm , voor alle koude Noor de- en Ooftewindcn genoeg befchut, en zonder ecnigc verhindering vlak voor de Zon open leg- gende. Maak'er een Zonnebaad; te wee ten : befchiet het rondom met houtc Dcelen , zoo dat het achter on- trent twee voeten, voor ten naaften bij een halve voet, Ikreydinc; wat meer of minder , hoog word gezien. Maak daar va" "k ir °P tvvee °^ ^rlc k°ute •H£lk£? °f Vcnjlercn , na gelce- 'gentheyd van de lengte gepaft: welke men voor Reegen en Forjl toe doen, doch bij goed Weer; en als de Zon fchijnd , weer open zetten kan. Graaf hier na het Bedde diep uyt; en doe daaronder in, ter hoogte van twee voeten , varffche , warme Pacrdemift , digt op malkander getrecden , of geftampt , zonder dat'cr eeni- ge aarde onder geraakt. Neem dan twee deelen Veen- aarde ; twee dcelen Mpl van verrotte Boombladeren ; twee deelen gcmccnc grond , waar op in 't voorgaande jaar niets met allen heeft geftaan; zes deelen grof zand; vier deelen twee-jarige kleyn-gewrccvcnc Koeyemift; twee dcelen twee-jarige en tot aarde gewreevcne Pacrde- mift, en drie deelen een- of twee-jarige Hoenderdrek; al te zamen genoegzaam en kleyn door malkander ge- wreeven, of gemengd. Hoedanig Leg van deezc dus bercydc grond (welke men ccp , jchj1"dc~ tijd lang te vooren moet doen gereed maileen, ook nu en dan eens laten omfmijten) over de gemelde Paerdë- mift heencn, ruyra een balve voet hoog: daar op weer I een ftroobrced hoogte Zand, daar geen zoutighcyd bij is; ofhaUzand, en half flegte magere grondonder een gemengd. Zet'er de Bollet jens van deezc foortcn op, wel droog, en niet eerftïn eenige vochtigheyd geweeft lubbende; in de Maand September, in 't laatft van QÜober , of 't begin vao November , ftraks na volle Maan, een halve voet van malkander; ook wel in Fe- britaritts , of in ALurt , na gclccgentheyd van de tijd, om tweemaal 's jaars te hebben; alhoewel 't zoo goed niet is als in den Herfji; vermits ze dan niet zoo veel afcet+fh , of jongen , aan have Wortel voortbrengen ; onderturTchcn eevcnwel ook in een ander opzicht1 zoo veel tC'bectcr, wijl'er dan minder gevaar van felle Forjl dl Sneeuw te verwachten ftaat. Stroy dan een duym breed hoog van 't zelve zand, of de gedachte flegtc gemengde zandaardc, daar over hce- hen : daar op al weer een duymbreed hoogte van de gemelde goede grond, doch niet meer. Want dieper mogen ze niet leggen, op dat ze niet quamen te verrot- ten. Zouden dan ook zomtijds dies te minder Bloemen gcevcn: maar twee duym diep gcftcld zijnde, krijgen ze veel afzetters, of jongen. der Bollet- De Bollen dan dus in de aarde gebragt zijnde, wor- JC1U' den terftond , om niet te veel Water te ontfangen , met de gemelde houte Fcnflers overdekt; niet alleen in dce- 2e tijd, maar ook vroeg in 't f 'oorjaar, vermits ze de nattigheyd ongeerne verdragen. Echter niet digt toe , maar ten halven, of wat meer, open; met houtjens onderfchoord zijnde, op dat ze de Lucht en Zon, wel- ke haar en de aarde zeer dienftig is, genieton mogen. Ondcrtuflchen eevcnwel, als ze cerft varfch gezet zijn , konnenze voor de eerftemaal wel een weynig van bo- ven neervallend Recgenwatcr lijden : doch daar na niet d!r tnCr" u T' In dC Maand MaCït W men dc rênfinen ge- queeking Heel open ftcllen, ofgantfchclijk wechneemen; inzon- derheyd als 't niet veel meer rijpt , of dat'cr geen fterke Wwwayen. Want als ze in Knoppen, of geheel*/*» Jt**>', konnenzc dezelve niet wel, maar dan wel veel Keepen verdragen. Als nu in de Winter de Fbrft fterk aankomt, doed bij de in- lcggtng deczer Sneeuw zoo weynig als mogelijk is door mogt komen te dringen. Om 't welk noch meer te verhinderen , zeer dienftig is, dat men cerft een ha.tr en kleed onderde Vénfteren legt. Decze zeer fchopne Bloem vergaan , de Bladeren Tijd der geel geworden , en verwelkt zijnde , neemt men de °pnee. Bollctjcns uyt de aarde op, zonder die langer, te la- min6 ten leggen; anders zouden ze verrotten; en men be- waard ze op een drooge plaats , ter tijd toe ^ dat ze weer ingezet zullen worden. Hier op moet men wél nauw en zonder eenig verzuym letten. Indien het gebeurd, dat eenige "Bladeren, buytcn Verder- tijds , geel beginnen te worden , zulks is een. teeL vJngte ken van verderving ; inzonderheyd als ze, wanneer men JJJ.01*0" maar zachtjens daar aan trekt , terliopd volgen. In zulk een gclccgentheyd neemt men de Bollen op ; men zuyverd haar van de verrotting, en men legt ze in droog zand, tot dat ze de aarde weer bevolen zul- len worden. Onder deezc foortcn van Bloemen worden ook, en- Enkele hele een-v er wige y zoo wel als bonte, gevonden, wel>- een-ver- ke alleenlijk in onze Geweften ' Zaad te voorfchijn Yige". brengen; echter zelden volkomen rijp. Worden der- ningT'0"' halven aangewonnen en vermeemgviddigd enkelijk door hare aangcwailcne -jonge Bollet jens, welke men bij de opneeming van de oude afdoed, .en te zijner tij4 weer in de aarde legt. Indien iemand ongeneegen was, de moeyte te d©en,.Apdere)e» van de gemelde Zonnebad te laten maken; of zoo veel bcquamc r Bollet jens niet had,- dat het zoo veel omflag. waardig W,JZC ware, kan dezelve niet of ftraks ha volle Maan van November of Februarius zetten op een goede luch- tige plaats , q( Bedde ; in een goede zandige , ook met cenr of twec-jarige Koeyemift; of verteerde , -uyt- gcdroogde Mcnfchendrek welgemeftte grond (vermits ze van naturen een vette aarde begeeren) buytcn in de opene vrije Lucht , een duym of twee vingeren breedte diep. Hier ontrent moet men zich dragen na -tijds geleegehtheyd, en wanneer men beft in de aar- de kan komen. Over de ingezettcde heeft men flegts om de Bol- w&t Jlrpo te dekken, en daar over weer een Vlafchmat ,en tc gebonden, om daar door af te keeren 't Sneetfw~wa-Vizttien' ter, 't welk haar zeer hinderlijk is, en verderft : waar teegens de Vorfi, noe fterk die ook zijn mogt, de Bol- letjens niet kan befchadigen. Of ook, mefl behoeft alleenlijk Run uyt de kuyDen der Schoenmakers, ter hoogte van twee of drie vinger breedte, daar over tc fmijten, wanneer 't begind te vriezen ; en dan dezelve dus ongerept te laten ftaan, tot in de Maert, wanneer 't goed Weer begind te worden. Op deeze wijze behandeld, zullen ze veel meerder, en veel ook heerlijker en grooter Bloemen voortbrengen, als heerlijker de geene, welke in Potten, hout e Faatjens', of ook f^n" zelfs in een Zonnebad geplant zijn ; en afzetters ge- dragen, nocg bekomen : inzonderheyd als men de- Hun daar op laat leggen tot dat ze uytgebloeyd hebben : vermits de zelve de grond vochtig houd ; 't welk deeze Ra- nunculi, of "Boterbloemen , zeer aangenaam is. Want bij een droog Foor jaar gecvenze weynige , en ook kleyne Bloemen. Mogen derhalven wel in zoodanige drooge tijden dagelijks met Water worden begoten, 't welk haar op geenerley wijze kan fchadelijk vallen. Doch als de Run daar op blijft, kan de grond niet ligt uytdroogen. De Ranunculus arvensis- echtnatus, offtee- Steekend» kende Boterbloem , voortkomende op Grasachtige Botcrbloe- plaatzen, blijft niet langer dan eene Zomer in 't lee- ^"tko- ven. Geeft , op een bequame plaats gefteld zijnde, mende op en zomtijds met Water voorzien , in den Hcrfft vol- Grazige komen rijp Zaad; 't welk ieder Voorjaar, met een Plaatzca' walfende Maan van Maert, weer op nieuws de aarde ^ moet %?ï Boterbloem. Kruys wortel. Wilde Thymus. Vcrfchcy- dc andere foorten van Boter bloemen. Grond. Aanwin- ning. Italiaan- fchelioter- blocm van de Berg Apennin. Wortel. Steel. Bladeren, en der zel- ver ge- daantc. Knop. Bloem. Zonder Zaad in onze Lan- den. Engclfche Sneeuw- witte Bo- terbloem. Bladeren. moet aanbevolen zijn. Komt ook wel van zelfs ge- noeg op door het uytgevallene Zaad. Alleenlijk hier door konnenze aangewonnen en vermeenigvuldigd wor- den. Al de andere foorten, als Ranunculus aütum- nalis Lusitanicus , of Portugalfche Herfft-Botcr- bloem , zoo wel met een enkele als dubbele Bloem : folio Plantaginis , of met Bladeren van Weegbree: Dulcis Tragi , of z,oetc Boterbloem van Hiero- nymus Tragus : Bulbosis, of met een Bolwortel i Aponinus Bifolius , of Italiaanfche twee-gebla- derde Boterbloem van de Berg apennin : Flammeus major et minor, of groote en kleyne brandende Bo- terbloem: Niveus Anglicus, of Snceuw-witte En- gclfche Boterbloem : Radice Grumosa folio ru- TiE , of met een knobbelige Wortel en Bladeren van Rny- te : Lanuginosus angustifolius grumosa ra- dice, of met een knobbelige Wortel, en lange, fmalle, wolachtige Bladeren: Globosus , met een fchoone , geele , ronde Bloem : Septentrionalis , of Boter- bloem uyt de Noorder-gewefien ; en dan noch veel meer andere, blijven lange jaren in 't leeven : geeven zelden volkomen rijp Zaad : verdragen, buyten ftaande , de Winter-koude zonder fchade , ook vecle vochtigheyd. Beminnen een goede, gemcenc , zandige aarde, met twee-jarige Koeyc- en Paerdcmiit genoegzaam door- mengt: ook een vrije, welgcleegenc plaats. Verliezen 's Winters haar Loof: 't welk in de Maert weertevoor- fchijn komt. Worden alleenlijk aangewonnen en vcr- meenigvuldigd door hare aangegroeyde Wortelen: welke men met een waflende Maan van Maert of April van de oude afneemt, en vcrplant. De Ranunculus Aponinus bifolius, of Ita- liaanfche .Boterbloem van de 'Berg Apennin, geeft uyt een eevendrachtig-langc, dikke, bleek-bruyn-verwige, van binnen witte, de aarde doorlopende, en met fter- ke vcez.elen voorziene Wortel, een eenige , tamelijk- dikke , bleek-groene , zes vingeren breed hoog op- fchietende Steel : op wiens bovenfte twee Bladeren , met hare Steelen onder te zamen gevoegd , gelijklijk voortkomen, zijnde ieder vijf vingeren breedte hoog, en zeeven vingeren breedte lang, doch rondachtig van geflalte: in vijf, doch meert in zeeven, groote en bree- de deelen gefneeden ; boven, of voor, op 't breedfle, en daar weer gedeeld in tweeën , doch niet diep ; voor wat fpits; ook hier en gintfeh een weynig ge- tand: donkcr-groen van verwe , doch lichtelijk ver- anderende in een bleeke plekkigheyd ; en onder bleek: in 't midden voorzien met zeeven fchoone, dikke A- deren , in ieder deel met T.ik^en oplopende. Ruften op teedere , ronde , bleek-groen-verwige , twee vin- ger-lecden lange Steelt jens: tuflehen welke regt in het midden een kort Steelt je , een eenige vinger lang, op- fchiet : waar op alleenlijk een dikachtige Knop ruft , onder breedft ; boven flomp-fpits toegaande. Welke haar in het laatftc van April en begin van May opend. Dan word gezien een bleek- of geheel-witte Bloem , ruym een halve Schelling in 't ronde groot , ook hol gefield, gelijk een kleyn knopje: gemeenelijk beftaan- dc uyt zes rondachtig-toegaande Bladeren ; meeft al- tijd in 't midden met een deukje. Ook in 't mid- den voorzien met eenige langwerpige geelachtige vee- zeltjens. Als ze eenige dagen hebben open geftaan , vergaan ze in haar zelven , zonder in onze Landen eenig Zaad te geeven. De Ranunculus niveus Anglicus, of Sneeuw- witte Engelfche Boterbloem , verdeeld zich uyt een bleek-bruyn f^eez.elworteltje in veele Tak jens, meer als een voet hoogte opfehietende. Aan de zelve groeyen tamelijk-grootc, donker-grocne, in vijf en meerder dee- len gefneedene , zeer fterk en dicp-geaderde , ook aan de randen genoegzaam getandde Bladeren. Uyt de punten neemen vecle Bloemen t'efFens haren oorfprong , ontrent zoo groot als een fluyver ; geheel dubbel ; 876 beftaande uyt veele voor rond-toegaande Bladertjens, van een aangename aanfehouwing. Lang due.cn ze , Bloemen, doch vallen eyndclijk op de aarde neer, zonder in onze Geweiten eenig Zaad na te laten. De foorten der Boterbloemen met Knobbf.li- Botcr- ge Wortelen, konncn ook, eevcn gelijk de Afta- bloemen tifche , wanneer hare Bladeren vergaan zijn, op°cno- m?-lKnob" men, en in een varfTche, nieuwlijks-omgefmceten'e, en Wonden op de hier boven verhaalde wijze welgcmeftte grond, ieder jaar, met een volle Maan van September of Oiïo- tlcr, weer ingezet worden. KRACHTEN. ZOo wel de 'Bladeren als Wortelen van Boter- Tturmtt bloem, in 't Latijn Ranunculus, zijn brandende hifi- rlant> van aart, en heet tot in den vierden graad; der- £^f7'; halven ondienflig, ja gevaarlijk, om inwendig gebruykt eJarr'. 17*! te worden ; want zouden de menfehen al lagchende doen S/tllufiius. fierven. De gemelde Bladeren gefloten , en dan gelegt op -AptilejM. Klieren, Krepz^weeren , Bloedvinncn, en all erley andere %.""*' f' 8' ^weeringen, dom de zelve doorbrceken. Verteeren ook, c^o. en neemen wech de Wratten. Het Zaad van Bloemen in Spijs of Drank ingeno- men , doed de Vrouwen veel Melk, '» "C-re Borfien krijgen. CCCCXXVI HOOFDSTUK. KRUYSWORTEL. Tet alleen in het Neederlandfch dus , Namen, maar ook van veele Kruyskruyd , en Grinokruyd genoemd. Word in liet Latijn gehcetcn Senecio, en ERlGERi'jvi:in \jHoogduy:fchC\\hVTZ- wuR'tz, Crp.u i skradt , en Bald- creisz: in 't Franfch Senesson , of Du Senezon: in 't Italiaanfch Senetio, Cardoncello, Spellic- ciosa, en Senetione. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden vier Vier bij- bijzondere foorten ; namentlijk: zondere - I. Senecio vulgaris major , of gemeen groot tea' Kruyskruyd. IL Vulgaris minor, of kleyn gemeen Kruyskruyd. III. Senecio major tomentosa, of groot Kruyskruyd met ruyge , wollige Bladeren. IV. Senecio flore o dor ai o , of Kruyskruyd met een riekende Bloem. Al te zamen zijn ze van de zelve Bou- wtng. en Waarnceming. Zij beminnen allerley flag van grond , 'r zij ge- Grond, meftte of ongemeflte. Hebben zoo lief een opene, vrije, luchtige, warme, of wel ter Zon gcleegene, als een vochtige , donkere of fchaduwachtige plaats. Konnen veel Water verdragen , en vergenoegen zich ook met weynig. Blijven niet langer dan eene Zomer in 't leeven. Zaad. Geeven tecgens de Winter volkomen rijp Zaad, en verderven daar mee. Moeten derhalvcn met een wa£ fende Maan van Maert of April in ieder Foor jaar weer op nieuws, niet diep, worden gezayd. Komen ook, door de geheele Zomer, van zelfs genoeg voort van 'c uytgevallene. Doch deeze, welke dan geen Zaad be- komen, konnen in de Winter onbefchadigd overblijven; en geraken in 't tweede jaar tot hare volkomcntheyd. Alleenlijk hier door konnenze aangewonnen en vermee- Aanwin- mgvuldigd worden. n,nS- KRACHTEN. KRuyswortel , in het Latijn Senecio , of Erigerum, jEgm. /.;. heeft een gemengde kracht ; zijnde niet alleen f. 3. ver- Diofe.l.4. ('97- *rt Beschryving der Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek, 87g verkoelende, maar ook fcheydende, te zamentrekken- de, en rijpmakende van aart. In Wijn gezoden, en daar van gedronken; of m Wa- ter cekookt, en gegeeten; of het uy tgeparftte Zap ; of ook'hec Poeder der gedroogde Bladeren met Wijn inge- nomen, verdrijft de fmerten van de Maag, veroorzaakt door Galachtige vochtigheeden, en de pij» der Lendenen: is goed voor de geene die met de Gal zijn gequeld; en verwekt der Vrouwen Maandftonden. jipiikj' hifi. tlant. '-7S- Dttrantcs hifi. Vlam fol. 419. T>oJ. /.ii do. Namen. Drie ver- anderlijke foorten. Grond. Aart. Aanwin- ning. \Vaar- fchou- wing. De Bladeren en Bloemen alleen met een weynig Wijn gefloten, of in Water gekookt, of ook gediftilleert , en gelegt op wonden, verkeringen, de gezwellen der hey- melijke leeden , Bloedvinnen, de Roos , en meer andere foorten van vutmgheyd, verdrijft en geneeft: de zelve. De zelve Bladeren met Schapevet vermengt, of met Zout gefloten , neemen wech de pijn der Zeenuwen , en 't Fierezijn ; ook de Voetjigt. De witte of grijze 'hayren der Bloemen , met een weynig Saffraan en koud Water gewreeven , geneeft de zeere , hopende Oogen , daar op geftreeken. De zelve hayren varfch met ecnig nat ingenomen , doen de menfehen verftik^en. CCCCXXVII HOOFDSTUK. WILDE THYMUS. N het Neederlandfch niet alleen dus, maar ook van zommige Quendel genoemd; word in 't Latijn gehee- ten Serpyllum: in het Hoogduytfch ook Quendel, en Hunerkohl.- in het Franfch Pilloret , of Serpo- let: in 't Italiaanfch Serpillo, Serpiglio , ser- POLLO of SERPOLINO. Hier van zijn mij in haren aart bekend drie onder- fcheydene foorten ; namentlijk: I. Serpyllum vulgare majus, of gemeene groo- te wilde Thymus. II. Vulgare minus , of kieyne gemeene Quendel. III. Serpyllum citratum , of Quendel met een geur van Citroen. Alle zijn ze vanee- . ven de zelve Bomving en Waarneeming. Zij beminnen van naturen een goede, gemeene, zan- dige , zoo wel gemeftte als ongemeftte aarde : een ope- ne, luchtige, vrije, wel ter Zon geleegene plaats, en matige vochtigheyd ; ook veel Water. Vergaan niet haaft, maar blijven eenige jaren in 't keven. Verdragen felle koude ; en alle andere onge- leegenthecden der Winter, zonder groote fchadc. Bloeyen de mcefte tijd der Zomer , en geeven bij goede jaren zomtijds volkomen rijp Zaad : 't welk met een waf- fende Maan van April of May niet diep in de aarde moet gelegt zijn. Hier door worden ze aangeivonnen en vermecnigvuldigd : maar dan ook noch door ha- re jonge Takjens ; die men door meeft de geheele Zomer in de aarde buygen , en geworteld zijnde ('t welk haaftig gefchied) van de oude afneemen en ver- planten kan. Waar bij echter in acht flaat te neemen , dat de Jaatfte verplanting voor den Herfft, en niet later, mag gefchieden ; op dat ze voor de Winter noch jonge Wortelen raogten fchieten : anders zouden ze lichte- lijk konnen verfterven; gelijk ook dikmaal gebeurd; inzonderheyd door een fterke Vorft-, twee of drie ja- ren ftil geftaan hebbende; boven welke tijd zij niet wel mogen geraken. Dod Ub. 9. **p.9. KRACHTEN. DE wilde Thymus, in 't Latijn Serpyllum» is ver- warmende en verdrogende tot in den derden graad ; ook doorfnijdende , dunmakende van en fcharp op de Tong. aart. In Wijn gekookt 1 tot dat'er op'tderdendeel van ver* Dh/e. /. j, zoden is, of in fpijzen gebruykt» verfterkt de Maag , £4<5. en 't Hoofd. Doed ophouden de Buykloop, de H,l^ ™J- S> maar bevorderd de Waterlofftng. Drijft uyt het Gra- uej' veelt en de Winden. Neemt wech de Buy krimping ; G/i/./.ö. is goed voor de heete gezwellen der Lecver ; voor eens,mrtMe^ beginnende rafêrnij of ontfteltenis der Harjfenen ; voor de Doofheyd, de betten of fleeken der Slangen, en andeter' giftige Dieren. Helpt de verftopping der Oo~ ren : verwekt eetensluft , en der Vrouwen Maand- fionden. Maakt een klaar Gezicht , de oogen daar mee gewaffchen zijnde. De Bladeren gedroogt, gepulverifeert, en met Zoet- hout, Anijs en Wijn vermengt , geneezen een droogen Hoeft. Op kolen gelegt , verdrijven dóór haren reuk en rook *«<•/ƒ. caf, alle giftige Gedierten. ^" . . In Edik gezoden , en daar mee de flapcn des,.^^' Hoofds , ook het voorhoofd beftreeken , neemt de Hoofdpijn wech. CCCCXXVIII HOOFDSTUK. S E S A M U M. ,Oerd deezen naam zoo wel in het Namen; Neederlandfch als in het Latijn. Word in het Hoogduytfch geheeten Leindot- ter , of gemeenelijker Flachszdot- ter : in het Franfch du Sisame , Jujoline , of Jugioline : in het Italiaanfch Sesamo , of Sisamo , en Giugiole- na. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden twee Twee on- onderfcheydene foorten ; namentlijk; derfchcy- I. Sesamum ófficinarum verum , of opregte dene foor' Sefamum ; en II. Sesamum Americanum flore luteó mag no, of Sefamum uyt America, met een groote , fchooH-gcele , ronde , ongedeelde Bloem , ook veel breeder en grooter van Bladeren als de voorge- melde foort; anders van eenerley gedaante en {tel- ling. Beyde zijn ze van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een gemeene , goede, zoo wel zandi- Grond, ge als andere, doch met twee-jarige Paerdcmift genoeg- zaam voorziene grond: een vrije, luchtige, welgelee- ne plaats, en veel Water. Blijven niet langer als twee jaren in 't leeven. Ver- Bloemen t dragen in deeze onze Geweiten fterke Vorft, en alle an- en zc,d' dere ongeleegentheeden des tijds zonder eenige fchade. H^de^ In de tweede Zomer bloeyen Ze zeer fchoon. Gemeene- zelve, lijk openen de Bloemen zich tcegens den avond; en blij- ven de geheele nagt in dien ftand. Doch 's morgens, als de Zon opkomt, fluytenze zich weer, en verder- ven. Worden echter ieder dag weer vernieuwd. Gee- ven ook volkomen rijp Zaad: 't welk ieder Voorjaar, Zaad. met- een waflende Maan van Maert of April, de aar- de, niet diep gelegt, weer aanbevolen moet zijn. Ko- Aan win- men ook, door 't neergevallene, genoeg van zelfs op-.ning. en hier door konnen z« overvloedig vermecnigvuldigd worden. KRACHTEN. SEfamum is warm in den tweeden , en vocht in den Strapit /«*• eerften graad. S^'i8»' De Bladeren in Wijn gekookt , en daar van ^jjA ' ' gedronken, ofookmctdeWijn gewaffchen, of de gezo- dene Bladeren op de Oogen gelegt , neemen wech de verhitting en roodigheyd der zelve. Is goed voor de geene die van het Pleuris worden aangetaft ; of ge- qucld zijn van de Longezucht , de Hoeft, een benauwden Adem; en onzuyvcrheyd der Httyd, Het » ScfeU ^voote- Landien. V. Montis Libani, of van den Berg Lï- field. banm. VI. Massiliense ; of Sefeli , groeyende on- trent Marfdien. VII. Peloponnense majus cr- Cuive folio, of groot Sefeli van Peloponnefm, met Bladeren van dulle Kervel. VIII. Peloponnense minus cicutje folio, of kleyn Sefeli van Pelo* ponneftu met Bladeren van dulle Kervel. IX. Pe- loponnense Lusitanicum , of Portugalfch-Pelo- ponnefus Sefeli. X. ^Ethiopicum herba, of Se- felikruyd uyt Moorenland. XI. Seseli jEthiopi- CUM frutex , of boomachtig Sefeli uyt Mooren- land. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waar- neemingi Echter beminnen ze al te zamen een goede , ge- Groncl« mcene, zandige aarde, vermengt met een weynig twee- jarige Paerdemift : een luchtige, warme, wel ter Zon geleegene plaats , en niet te veel vochtigheyd. Gee- ven ook niet alle in deeze onze koude Geweften volko- men rijp Zaad. Het Seseli prateNse j of Sefeli , groeyende op Eenige Grasachtige plaatzen : Palustre lactescens ; of Zcaa|j| cc~ voortkomende in vochtige Oorden , met een melkachtig tweejaren Zap\ Cretïcum majus, & minus, groot en kleyn lecvende Sefeli van Candien , zijn tamelijk hard van aart. Kon- famwi. nen felle koude, en alle andere ongeleegentheeden der Winter, geduldig uy titaan. Bloeyen in 't tweede jaar ; geeven volkomen rijp Zaad-, en verfterven daar mee. Moeten derhalven ieder Voorjaar, of om 't tweede i met een waffende Maan van Maert, op nieuws, niet diep , weer gezayd zijn. Komen ook uyt het neer- gevallene van zelfs genoeg op. Hier door alleenlijk konnen ze aangewonnen en vermeenigvuldigd worden. Het Seseli Montis Libani , of Sefeli van ^ Sefeli vaö Berg Libanus, word met de gemelde Maan van April ybanuf in een Pot gezayd, en warm gezet. Blijft niet langer dan eene Zomer in 't leeven. Bloeyd in den Herffi, en geeft in onze Geweften ter nauwer nood bij goe- de Zomers volkomen rijp Zaad. Daar mee vcr- fterft ze. Het Seseli Massiliense, o? Sefeli van Marp- Langlee» Hen: Peloponnense Lusitanicum, of Sefeli »yt}^T^cn Portugal , een weynig gelijkheyd hebbende met de Sc* Van Sefeli. feli van Pelopannefus; en Seseli jEthiopicum fru- tex , of heeflerig Sefeli uyt Moorenland, vergaan niet haalt, maar blijven veele jaren in 't leeven. Konnen op geenerley wijze veel Water, of Herfflreegen , veel min- der eenige Winterkoude verdragen. Moeten derhalven , in Potten gezet zijnde , in 't begin van Otlober bin- nens huys worden gebragt , op een goede , luchtige plaats; waar in niet anders als bij vriezend Weer word gevuurd ; onderhouden met een weynig lauwgemaakt Reegenwater ; en niet weer buytcn gefield voor in 'C begin of ten halven van April , dan noch wel gewagt en gedekt voor koude nachten en fchrale winden. In deeze onze Geweften krijgen ze zelden, anders als Zc,^ea met gantfeh warme en drooge Zomers, volkomen rijp Zaad. 't Welk met een waffende Maan van April in Potten gezayd moet zijn. Hier door konnen ze bc- quamelijk , gelijk ook het Seseli /Ethiopicum frutex, of ' heeflerachtig Sefeli uyt lAithiopien , door de bij of boven de Wortel uytgeloopene jonge Lootent aangewonnen en vermeenigvuldigd worden. Welke ge- Aanwin- dachte jonge Looten men met een volle Maan van April n,nS' ten halven , gelijk de Angelieren, infnijd ; in de aar- de buygd ; of met aarde bedekt : daar na , Wortel gekreegen hebbende, van de oude afneemt, en ver- plant. Kkk 'De 88i Beschhyving der Kiujyden, Bollen en Bloemen, III Boek , 88* Sefcli- kruyd uyt up Meor in- laad. Wortel. De Seseli ^thiopicum herra, of Sefchkruyd nlt Adoorenland, blijft ook lange jaren in her leevcn. Wotd's Winters binnens huys bewaard, vermits dee- ze Plant, buyten blijvende, door de Verft van 'i : leeyen word beroofd. Geeft een volkomen rijp Zaad , iet welk met de genoemde Maan van OUobcr (W»» Jang, ja dikmaal een geheel jaar, in de aarde blijft leg- gen, eer het opkomt) ot Maert , in een Pot moet gc- Jegt zijn , niet dieper als een halve vinger. Dceze foort krijgd uyt een korte, dikke, van buy- ten bruyn-verwige, van binnen fpier-wittc, krachtige, welriekende, en in de Mond geknauwd wordende bit- tere Mortel, op de wijze van Thapjia, veele Bladere», ruftende op teedere, platachtige, ronde, een kleyne handhooge, blcek-groene , en van naturen fponsach- Steeltjcns. tjge Ste'eltjens. Zijn van geftalte die van het Ange- lica lucida, of blinkende Angelica, niet zeer ongelijk, doch rechter en hooger opwaflende, van aart; zijndege- dceldindrie, en ook in vijf deelen ; van welke de twee regt teegens malkander voortkomende onderfte de grootfte; de andere veel kleyncr zijn, en ecne regt in 't Gedaante midden als in een punt eyndigende : aan welke de Bla- der Blade- deren > altijd twee en twee regt teegens den anderen rcn' over , doch voor in een uytlopendc , uytfpruytcn : waar van de onderfte gemcenelijk de grootfte; ook in zommige de voorfte puntbladeren de alderlangfte en breedfte worden gezien : doch doorgaans een goede vin- gerbreed, en ruym een vingerlid lang; aan de randen rondachtig getand, donker-groen-verwig; weynig, of niet blinkende; onder veel bleeker: in 't midden voor- zien met een regt-doorgaandc groote Ader , waar uyt veele kleyne ter zijden , en door 't gchcele Blad lopen- de, voortkomen : boven zacht, onder een weynig fcharp in 't aanraken : ook welriekende, krachtig, en zeer bit- ter van fmaak. Uyt welker onderfte Hert een , of ook wel meer Steelen , na dat de Plant oud en groot is , voor den dag komen ; zijnde rond, twee Maatvoeten hoog op- fchietende: en in 't bovenfte der zelve veele wit-verwi- ge, Wayers-wijz.e in 't ronde, op de wijze van Thapjia gefreide Bloemt jens , in de Maand van Julius uytgee- vende. Deeze beftaan uyt vijf kleyne , fpier-witte , Hcrts- iiHJ^e gevormde, boven met een indruk begaafd zijnde Bladert jens ; houdende van binnen vier en vijf witte Knop jens. Als ze tien, twaalf, of ook meerder dagen, hebben opengeftaan, vergaan ze eyndelijk in haar zel- ven, en laten in den Herfjt achter een langwerpig, ge- vleugeld , bleek-bruyn-verwig en brcedachtig Zaad , dat van het Thapjia zeer gelijk. Het Seseli Peloponnense majus et minus CicuTyE folio , of groote en kjejne Peloponnejijche Scfeli , worden beydc van naturen zeer oud. Verdra- gen felle Vorjl , en alle andere ongeleegentheeden der Winter. Geeven meeft ieder jaar volkomen rijp Zaad; 't welk met een wafTcndc Maan van Otlober of Maert in een Pot de aarde moet aanbevolen worden. Ko- men ook wel zomtijds uyt 't neergevallene van zelfs op. Hier door konnenze aangewonnen en vermeenig- vuldigd zijn. Geftalte der Bloe- men. Zaad. Groot en kleyn Pe- loponnc- lïlch Se- fcli. KRACHTEN. Mgm. I 7- c.j. HEt Zaad en de Mortelen van Sefeli, welke meeft worden gebruykt, zijn verwarmende en verdro- gende in den tweeden graad , ook dun van dee- len, en fijn van ftof. Galm. Ub. In Wijn gezoden , en daar van gedronken , of 't iZPf*i. ,.Zaaci' °' Pok ^e Wortel gedroogd , gepulverifeert , c.6o. cn met Wijn ingenomen, geneeft de Koudepis , de Fernel.l.f. Engborftigheyd, een verouderde Hocjl ; de opftijgingen andere gebreeken der Moeder : alle rauwigheid van de Borjl cn het Ligchaam. Verdrijft de Winden, en de 'Buyiérimpïng , veroorzaakt door koude. Docd de Vrouwen gemakkelijk, baren : verwekt hare Maand- Meth Mtd. [tonden , cn drijft de doodt Vrucht afk Doch de zwangere mogen het geenzins gebruyken» CCCCXXXI HOOFDSTUK. ZUYKERWORTEL. ~V,J& Us genoemd in het Ncedcrlandfch ; Namen. ' weegens hare lieflijke fmaak en aan- gename geur van veele zeer begeerd. Word in het Latijn geheeten Siseu, SisARUM, Servillum, en Saccha- re.,e radiculje: in het Hoogduytfch GlERLEIN, en ZUCKERWURTZEL : in 't Franfch Chervy; en in 't Italiaanfch Sisaro. Zij bemind een goede, gemcene , zoo wel zandige Grond, als andere, doch luchtige, welgemeftte grond, en veel Water: een vrije, bequaam ter Zon gcleegene; of ook een fchaduwachtige plaats. Bloeyd niet ieder jaar , maar alleen zomtijds , verzet wordende. Geeft in deeze Landen noyt volkomen rijp Zaad. Verdraaed felle koude, en alle andere ongeleegentheeden der Win- ter, zonder fchade. Maar fchoon wij van deeze Plant geen Zaad kon- Aanwin- nen bekomen, echter kan men ze aanwinnen door hare ning- aangegroeyde jonge Wortelen; welke men in ieder Voor- jaar , indien men wil (of anders ook om 't tweede) teegens de volle Maan van Maert of April opneemt; de dikfte daar van afzonderd, om ter fpijs te gebruy- ken ; de dunfte weer inzet, om daar van andere aan te winnen. Ontrent de gemelde tijd des jaars (in welke ze alder- Ter fpijs bequaamft zijn om gegeeten te worden,) pleeg voortijds gebruykt. KeyzerTiBERius deeze Wortelen jaarlijks uyt Duytfch- land na Romen té doen brengen , wijl hij een groot be- hagen vond in haar aangename fmaak. Wil iemand hier van een delicate Salade toeberey- Hoe daar den , die bedekke de nieuwe uytloopende Scheut jens Yf'ï CCQ in 't Voorjaar , ter hoogte van drie of vier vingeren , saiadete met zeer zandige aarde ; zoo fchieten ze door de zelve bereyden. heenen. Daar na neeme hij deeze aarde weer wech ; en hij zal bevinden , dat de Scheuten en Bladeren , zoo hoog als de aarde geleegen heeft, geel geworden zullen zijn. Deeze afgefneeden, en tot een Salade gebruykt, zal men ongemeen lekker bevinden. KRACHT EN. ZVykenvortel , of Sifarum, is droog en warm Gal. H!> &• in den tweeden , ook vochtig in den eerften Mtd.simj. graad. De Wortelen in Water gekookt, of op allerley an- Lnfit M u dere wijzen gegeeten, zijn van een lieflijke fmaak, oi5S.it. de Maag zeer aangenaam. Geeven goed VocdzeL aan f,,j0. 't Ligchaam : maken cetcnslttft ; en defgelijks begeerte tot het echte werk- Drijven het Water van de 'Blaas voort. Verfterken zwakke, teedere Lieden ; uyt een zware ziekte eerft weer opgeftaan; en zijn derhalven de zelve zeer dienftig. Het uyteeparftte Zap der Bladeren met Schapcmclk Durant. j 1 a j » ; ; hifi. Plant, gedronken, itopt de Buykloop. dl. MS- Het Zaad gedroogd , gefloten , en met Wijn in- genomen , is goed teegens den Hik^ ; de krimping der Darmen ; de loop des Ligchaams , en de Nie- ren-fteen. ccccxxxit Tuj. x+o. J?ol. S 8z. -^Fm ■ *+* 9S+ 883 SlSYRJNCHlUM. WaTER-EPPE. GelIDTKKUYD. 884 CCCCXXXII HOOFDSTUK. Namen. Grond. SISYRINCHIUM. It aardig *Bol-geivas word , mijns wee* tens, van niemand anders, dan metdee- zen naam, genoemd. De Italianen zeg- gen StSIRINCHIO. Bemind, uyt eygener aart, een zeer zandige, goede aarde, met een weynig twee-jarige Paerdemift, en 't Mol van verrotte Boom- bladeren doormengt; een warme, vrije, wel ter Zon geleegene plaats; en weynig water. Waarnee- Lijd , buy ten- ftaande , ongeerne de felle koude dee- S*nf indc zer Landen. Moet derhalven, in een Pot gezet, fsWin- ters binnens huys worden bewaard op centamelijk-war- me plaats,, zonder eenige vochtigheyd: ook niet weer buy ten zijn gezet voor in 't laatfte van Maert, met een zachte aangename Reegen. In 't eerde, en ook in 't tweede jaar , na dat deeze Plant uyt Spaanje of andere heete Landen nieuwlijks in onze Geweften gezonden of overgebragt is , geeft ze een Bloem. Daar na flegts om hét tweede jaar; en eyndelijk gantfeh niet meer, vermits ze de onaange- name Lucht onzer Weereldftreek qualijk kan ver- dragen. Word ieder jaar, gelijk de andere Bollen, in 't begin van Julitu opgenomen ; en dan in September met een volle Maan weer ingezet, nadat men de aarde vervarfcht en weer gemeft heeft. KRACHTEN. Bloemen. Opnee ming. DE Bol-worteltjens van Sijyrinchium worden in Spaanje , Portugal , en andere warme Landen In Spaanje en ander- tcrlpijzc "^~"^ gehouden voor een aangename fpijs, en gegce- gebruykt. ten in plaats van Caftanicn. Geeven echter aan 't Lig- chaam weynig voedzel. In deeze onze Neederlanden worden ze noch ter fpij- ze genuttigt, noch in de Geneeskonfi gcbruykt. CCCCXXXIII HOOFDSTUK. W A T E RE P PE. Namen. .^^!^^^^ Y de Neederlanden dus genoemd , word in het Latijn geheeten Sium, Laver, Pastinaca aquatica: in , het Hoogduytfch Wasser eppich , Wasser marck, en Brunnen Pe- ter lein : in 't Franfch Berle : in 't Italiaanfch Sio , of Gorgolestro. Twee bij- Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden twee : bijzondere foorten ; te weeten : ' I. Sium majus verum, of groote opregte Water- eppe. II. Sium minus alterum, of tweede kleyne Water-eppe. Beyde zijn ze van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen uyt eygener aart eengemeene, zan- dige, vochtige, of waterachtige aarde; meer een don- kere of fchaduwachtige , als een vrije, opene plaats; en veel Reegen. Blijven eenige jaren in 't leeven. Verdragen felle Vorfi , en andere ongeleegenthceden Aanwin- der Winter'. Bloeyen ieder Zomer , en geeven dikmaal Zaad, °°rvo^omen "jp Zaad: 't welk met een waflende Maan van Maert , niet diep gelegt, de aarde moet aanbevo- len , en dan meenigmaal met Water begoten zijn. Hier door worden ze genoegzaam vermeenigvuldigd. «n door Boven dien kan men ze aanwinnen door hare aange- Schcutcn. wafl"cnc en bij de aarde kruypende jonge Scheut jens , welke van zelfs Wortelen bekomen hebbende, met de foorten. Grond. gemelde Maan in April van de oude afgenomen , en vcrplant worden. KRACHTEN. WAter-eppe,oS Sium ,is verwarmende en verdro- gende in den eerfton graad. Het Kruyd op allerley manieren gebruykt, of de Bladeren in Wijn gezoden, en daar van gedron- ken , is aangenaam voor de Maag; goed voor de GeeU en Waterzucht; voor de Gefcheurdheyd; de Steen, en 't Graveel. Maakt een helder, fcharp Gezicht; opend de verfloptheyd van de Milt : verwekt der Vrouwen Maandftonden , en doed haar gemakkelijk^ ver lojfen in Barensnood. Jaagt uyt de doode Vrucht; de Nageboor- te , en bevorderd een lichte watermakmg. Helpt daar- enboven de geene, welke met de Bloedgang en Buykloop zijngequeld. Met de zelve Wijn, of met het gediftilleerde Water deezcr Plant, gewafTchen, neemt van het Aangezicht wech de Zomer-fproetelcn , en alle andere onzuyver- heyd der Huyd. De Bladeren in Edik met wat Boter gezooden, zijn zeer goed voor 't Sprenktvuur, de Roos, en andere hee- te Gezwellen; defgelijks voor de Schurft beyd der Paer* den, warm daar op gelegt wordende. Aart. Lufit, l. 1. enarr. 1 xo. Dod.l. 10. c. 10. Diofc. 1. 1. c. 1^4. Galen. lib. Simp. 8. THchf.hift, Fl.c. 277. Durantei hifi. Plant. f'l- 434- CCCCXXXIV HOOFDSTUK. GELIDTKRUYD. P het Neederlandfch dus van vcele ge- Namen, hceten , word in het Latijn genoemd Sideritis. De Italianen zeggen Si- DERITE. Hier van zijn mij in haren aart be- Eenige #WCrf!!!-i[ik kend geworden eenige veranderlijke aar- \^nitT' dige foorten ; te weeten : [jJJ* I. Sideritis flore albo, of Gelidkruyd met een witte Bloem. II. Montana Lusitanica, of Berg- Gelidkruyd uyt Portugal. III. Heraclea Fabii Co- lumns , of Gelidkruyd van Heraclea, door de Ge- leerdeHeer Fabius Columna zoo genoemd. IV. An- gustifolia Hispanica, of Spaanfch Gelidkruyd met fmalle Bladeren. V. Montana Gallica flore al- tot neegen bo Ponctato, of Berg-Gelidkruyd uyt Frankrijkjnct™. Sclal een witte Bloem en purpure Jlippelen. VI. Montana p"\m™* flore purpureo magno , of Berg-Gelidkruyd met een groote purpure Bloem. VII. Arvensis , of Ge- lidkruyd, voortkomende op Grasvelden. VIII. Cre- TICA o dor ata , of welriekend Gelidkruyd van Can- dien. IX. Sideritis fcctida spicata flore lu- TEO , of flinkend Gelidkruyd met een geele geayrde Bloem; van zommige ook geheeten Hysopus fcetidus , of jlinkende Tfop. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Echter beminnen ze al te zamen een goede, gemee* Grond, nc, zandige aarde, met matige, twee-jarige Paerdemift vermengt ; een warme , wel ter Zon geleegene plaats; en niet al te veel vochtigheyd. Het Sideritis flore albo , of Gelidkruyd met Oelid- een witte Bloem , en Sideritis Montana flore kruydmet purpureo magno, of Berg-Gelidkruyd met een groo- p,iocm; ctx te purpure Bloem, blijven niet meer als eene Zomer in Berg-Ge- 't leeven. Worden derhalven ieder Voorjaar, met een 1'dk.ruyd wafTende Maan van April , weer op nieuws gezayd , ™^,"n doch 't Zaad niet diep in de aarde gelegt. Komen purpure ook van 't neergevallene dikmaal van zelfs genoeg op ; Bloem, en konnen hier door genoegzaam ve rmeenigvuldigd wor- den; vermits de Plant niet eer verdord of vergaat, voor dat het Zaad in den Hcrfft zijne volkomentheyd heeft verkreegen. Het Sideritis Montana Lusitanica, of Por- Portu- Kkk Z tugalph galfch bcrg-Ge- lidkruyd: Gelid- kru] He rade grocyen- dc. Spaanfch fmal-ge- bladcrd Celid- kruyd. «s< Beschryving der Kruyden, Bollen en Bloemen, III Boek, m ^ ■...„ in deeze Gcweftcn. Alsze den ouderdom van twee en meer jaren hebben bereykc ; worden ze tamelijk dik, grauwachtig of bleek-verwig, en gantfeh rond. Faeii C0LUMNiC> TS^Sr^n^de Heer Fabius Co- of GclulW^ van de Sud H§rmké; en - XxfSV^ Hispanica ! i ■ srt 4 Ceweftcn twee , aren lang m t keven. Vcrd£fn ongeerne veel koude Herfftreegenen , jG fterkc /*tf. Moeten dcrhalven , met een waffende Maar , in April in Potten hol en luchtig gezayd zijnde, in t begin van Ofofcr binnens huys worden gebragt; op een luchti- ge plaats gezet, daar niet als bij vriezend Weer in ge- vuurd word ; gedurende de geheele Winter onderhou- den met flcgts een wcynig Reegenwater; wijl ze an- ders de verrotting haaftclijk onderworpen zouden zijn ; en niet voor in 't begin van April, met een zoete Lucht en aangename Reegen, weer buyten gefield ; dan noch cevenwel voorzichtig gewagt, en wel gedekt voor kou- de nachim 3 veelWwr, fchrale ot haynge Winden. Zij bloeyen in de tweede Zomer; ook wel zomtijds m de eerfte, laat in den Herfji; doch gecven in deeze on* ze koude Geweften noyt eenig volkomen rijp Zaad ; maar verderven zonder 't zelve na te laten. Franfrh Het Sideritis Montana Gallica flore al- W«g-Ge- BO pünctaTO, of Franftb Berg-Gelidkruyd met een l.dkruyd, £Cftippclde Bloem; Arvensis , of op Grasvelden SSt voort&lL; Cretica odorata, o£ riekend Gelid- krujd van Candicn; en Sideritis fcetida spicata FLORE LUTEO, o f jlmkend Gelidkruyd met een geele eeayrde Bloem, blijven eenige jaren lang in t keven. Geeven ieder Zomer volkomen rijp Zaad; verdragen felle koude en allcrky andere ongelcegenrhceden der Winter, zonder fchade. Worden ook alleenlijk aange- wonnen en vermeenigvuldigd door 't gedagte haar Zaad; 't welk op de genoemde tijd , niet boven een itroo- breedtcdiep, in de aarde word gekgt. Doch het Siderttis Cretlca odorata , oï rie- kend Gelidkruyd van Candien , niet zoo hard van na- tuur zijnde, word wel zomtijds, door een fterke Porft, gantfcheüjk van 't keven beroofd. Moet dcrhalven, in een Pot gezet, 's Winters binnens huys worden ge- bragt op een luchtige , en in koude dagen op een mati- ge ; noch feller, op een geheel warme plaats ; onder- houden met wcynige vochtigheyd; en in 't laatfte van Maert of begin van 4>ri/,nagelcegenthcyd van de be- quaamheyd of onbequaamheyd des tijds, met een ree- genigc Lucht weer buyten gefield. ' zij bloeyd de tweede Zomer ( na dat ze voortge- fijkèaver- komen is uyt Zaad, in 't voorige jaar met een waffen- Riekend Gelid, kr.uyd van Candicn. Wonder- maaklijk Bloeyzel. Zaad. "de Maan van April in de aarde gekgt) , van de Maand Anguftm af tot in de Maert, de gehcele Winter door; met zulk een kluchtige vcelvoudighcyd van Bloemen , dat men ze zou meencn te zijn een Plant zonder Loof, en enkelijk beftaande uyt 'Bloemen van een witte couleur. Nauwelijks is de eene vergaan, of men ziet, met zon- derling vermaak , de andere alreeds weer voortgeko- men. Zoo dat men aan dit Gelidkruyd te eener tijd en uure kan aanfehouwen geheel rijp , noch onrijp, en eerfi ontftaan Zaad; dan noch geheel opene Bloemen-, welke Plant met hare groene, veelvoudige kleyne Stoelen tot een weynig boven de grond afgefneeden wordende, zoo ziet men de Wortel weer op nieuws uytloopen. In alle dcelen (alleen de gemelde Wortel uytgezondcrd) is ze krachtig, fterk, niet onaangenaam van reuk ; on- trent een Maatvoct hoog; met een bleeke groenheyd vercierd, en, alsze word aangeraakt, klccvende van aart. Heeft kleyne, veelvoudige, digt boven, doch niet regt tecgens malkander over gefielde, ovaals-wij- ze ronde, en met eenige witte ruygheyd bekleedde Bla- dertjens. Het Sideritis spicata fcetida, of ' jlinhend Ge- lidkruyi, met een geele geayrde Bloem, groeyd van na- turen ftruvclachtig op. Krijgd uyt een tecdere, geel- verwige Veex.e livorte l een , twee, of meerder Scheuten, Scheuten, twee voeten , wat meer of minder, hoog opfehietende Stinkend Gclid- kruyd. Wortel. Uyt welke in ieder Foorjaar nieuwe Scheuten voort- komen ; geheel groen , doch beneeden gemeenelijk wat bruynachtig, bekleed met een witte wolligheyd > en van een vierkante geflalte. Aan de zelve groeyen de Bladert jens, op de wijze Bladeren; van Tfop; twee en twee regt teegens malkander over- *"rd"zcl" gefield, en boven den anderen» De bovenfte zijn de daan°ffj kleynflc, de onderfle de grootfle; een vingerlid, wat meer of minder lang; twee ftroobreedten breed , doch onder fmal toelopende , en voor cyndigende in een breed , Homp-rond punt i aan de randen effen en flegt; doch na vooren aan elke zijde begaaft met een of twee kleyne Zaadjens. Donker groen-vcrwig zijn ze, niet blinkende; ruyg van aart, en in 't midden voor- zien met een regt-doorlopend Adertje , .waar uyt eenige andere kleyner ter zijden opwaarts voortvloei- jen. Uyt de bovenfte punten ziet men opfehieten rond- Bloem- acntige Ayren, anderhalf» óf ook twee vinger-keden V»* lang; beftaande uyt veele digt bij en boven malkander gevoegde, bleek-groene, ruyge, en zoo wel in 'tmid- den als aan bcydc de zijden met eenige lange bleck-wit- te, en fcharpe doornachtige punten voorzien zijnde Blad- dert jens: tuflehen welke uyt langwerpige, ronde, ruy- ge , en voor met vijf fcharpe fpitzen begaaft zijnde Knopjens de 'Bloemt jens voortkomen. Deeze zijn bleek- Knopjens. geel van couleur, uyt vier Bladert jens , ongelijk van ocmcn• gedaante, beftaande; waar van 't.onderftc het breedfle en grootfle, het bovenfte voor ingefneeden wat fmal- lcr , en de twee middenfte de kleynfte zijn. Als ze eenige wcynige dagen hebben opengedaan , vergaan ze in haar zclven , en vallen op de aarde neer ; in den Herfji achterlatende een kleyn, zwart, langwerpig en driehoekig Zaadje, dat van het Marrubium , oï Mal- rove, zeer gelijk. KRACHTEN. G zuy ve- Bod. l\. e.S'. Elidkruyd, of Sideritis, is verdrogende rende, en te zamentrekkende van aart. In Wijn gekookt, en daar van gedronken; of ^.ci^i ' 't uytgeparflte Zap, of ook de Bladeren zelfs gekneufd, Dj0fc. /.4. en dan gekgt op heete Bloed^wceren en varjjche Won- c.p. den , gcneezcn.de zelve , en doen 't bloeden terftond *l™_ ophouden ; défgelijks de witte Vloeden der Vrouwen. Helpt en brengt weer te regt de verjhtykte en weer in- gezette, ook de vermoeyde Leeden. Hecld ócgefcheurd- heyd, of Darm-breuken. De Bladeren in Water gezoden , terwijl ze noch duf. hifi. groen zijn, en daar mee de'bcenen gewafTchen, neemt'er Plant- L^. de Roos van wech. CCCCXXXV HOOFDSTUK. HENNEP. >En gantfeh wel bekend, zeer nood ig; Namen.ea en ondertuffchen voor veele een al te boertcy. krachtig, onaangenaam, bitter, en te dier gekogt Gewas; vermits hetfehie- lijk van 't keven beroofd de geene , . welke, ten affchrik van andere, ver- oordeeld worden van de hooge Overheyd , om een glad gedrayde koorde aan haren Hals te ontfangen ; welkers toenijpping aan de Keel haar den Adem beneemt. Word in 't Neederlandfch niet alleen dus, maar ook Kennep of Kemp; en in plaats van Hennep bij veele Hennip genoemd : in 't Latijn Cannabis: in 'tHoogduytfth Hanff: in 't Franfch du ChanvRe: in 't Italiaanfih Canapa, of Canapé. Hier. 887 Hennep. Sermontèin. Steekende Winde. ten vier on- Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden vier derfchey- onderfchcydenè foortcn ; namentlijk: dene foor- I. Cannabis SATivA MAS, of tamme tiennep man- netje. II. Satïva fccmina, oi tamme Hennep wijf- je. III. SPÜRIA F02MINA FLORE MAJORI , of bafhard-Hennep wijfje , met een groote Bloem. IV. Cannabis erratica, five spuria fcemina flore mi nor e , of wilde , anders Baflard-Hennep met een kjeyne Bloem. Al te zaraen zijn ze van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen uyt eygener aart zoo wel een kleyi-» ge, als zandige , doch varfch omgefmeetene en vetge- meftte grond , inzonderheyd de twee eerft-genoemdè tamme foor ten; veel Water; een opene, vrije, en wel ter Zon geleegene plaats. Blijven niet langer dan een jaar in 't leeven. Geeven in de Zomer Bloemen; en in de Herfft een volkomen rijp Zaad. 't Welk ieder Foor jaar , met een wafTendc Maan van dpril, de aarde, niet diep gelegt, op nieuws word aanbevolen. Doch het Cannabis sativa fccmina» of tamme Hennep wijfje, geeft wel van naturen jaarlijks kleynej vier en vijf gebladerde , groene, veelè Tros-wijze b\) malkander gevoegde Bloemt jens , welke lichtelijk van zelfs afvallen , of door de Wind wech-gedreeven wor- den , en in ftof veranderen ; maar noyt cenig , 't zij volkomen , 't zij onvolkomen Zaad ; onaangezien deeze foort is voortgekomen door 't vruchtbare Zaad van 't Mannetje. Hier tcegens ziet men aan het Cannabis sativa mas, of tamme Hennep mannetje , noyt eenige Bloemen; en brengt echter genoegzaam Zaad voort. Beyde de gemelde baflard-foorten, o? wilde Hennep, komen jaarlijks van zelfs overvloedig genoeg voort door 't uytgevallenc Zaad. Grond. Zaad. Aanwin- ning. Tamme Hennep Wijfje 5 Mannetje: Baflard- foorten. KRACHTEN. tAatth.1%. c. 148. DE Bladeren van Hennep, in 't Latijn Cannabis ■> in Wijn gekookt, of een weynig van het uyt- geparftte Zap met Wijn ingenomen, doodde Wormen in de Ligchamen beyde van oude en jonge per- foonen : daarenboven de Wandluyzen en Vlooycn , wan- neer men de plaatzen, daar ze zich verfchuylen , met dit nat befprengd. Eeven 't zelve kan men ook verrig- ten , door een Tal^. met zijne Bladeren in 't ftröo der Bedfteede te leggen. Dohi. 'm 't Zaad van Hennep (warm en droog tot in den der- jid^'t ?' den graad) word tot vcele dingen gebruykt. Heeft eevenwel van naturen eenige quaadaardigheyd aan zich; derhalven men gewaarfchouwd moet zijn, daar van niet te veel, noch te dikmaal te neemen. Verwekt ook eenige walging in de Maag. %nft lib. Gekneufd , en zoo in Wijn gekookt; of met een Snhp.c.xo. weynjg s3ffraan vierentwintig uuren lang laten weyken, e . ' ' en daar van dagelijks nu en dan een weynig gedronken, jaagt uyt de winden, en de overvloedige vocht igheeden des Ligchaams : verwekt flaap , en verdrijft de Geel- zucht , gefproten uyt eenige verftopping, inzonderheyd als'er geen Koorts bij vernomen word. Lome. Lx. *t 2e]ve Zaad in Water gediftilleert , en daar mee gewaffchen geneert: alle gezwellen des Hoofds s en quaadaardigc zweeringen van 't zelve. Is ook zeer goed tecgens de fmerten van het Podagra, of Voet- euvel. Tabern U. £>e oiy, uyt dit Zaad geparft, is zeer dienftig voor allerley harde gezwellen ; voor de zweeringen en 't ho- pen der Ooren; warm daar in gedaan. "Lu fit. l.y,. 't Zelve Zaad dikmaal van Hoenderen en Duyven ge- tnarr. i6z. geeten wordende, doed haar in de koude Winter Eyeren leggen, en binnen een korte tijd vet worden. Biofc. I. 3. De Wortel in Water gezoden , en zomtijds daar mee r. 1 66. de opgekgompene Zeenuwen beftreeken , brengt de zelve weer te regt. Uyt de Bafi van dit Gewas maakt men allerley 888 flag van Touwen, tot een grooten dienft en zonder- ling gerief voor alle menfehen; Maar dan ook Jlrop- pen voor de quaaddoenersk CCCCXXXVI HOOFDSTUK. SERMONTEIN. Ord in 't Neederlandfch , mijns wee^ tfaraed.' tens > met geenen anderen dan deczen naam genoemd : in 't Latijn geheetcn SiLDR Montanum: of ook LlGU- strum verum DoDONJE-i : in het Franfch Sermontainei Bemind een boede , gemeene, zandige aarde, met Grond, twec-jarige Paerdemift genoegzaam voorzien ; een war- me, vrije, wel ter Zon geleegene plaats; en veel Wa- ter. Kan, buyten ftaande, tamelijk wel de koude en meer andere ongelcegentheedcn der Winter verdragen; Krijgt zomtijds in deeze Geweften, bij goede Zomers, Bloemen, maar noyt eenig rijp Zaad. Doch in een Pot gezet, en 's Winters binnens huys Zaad- bewaard, bloeydze, alsze eenige jaren oud geworden is , ieder Zomer , en brengt een in alles volkomen Zaad voort , 't welk men met een waflTende Maart van Oüober-, of Maert, de aarde eens Pots* een hal- ve vinger-breedte diep gelegt , hol en luchtig moet aanbeveelen. Niet alleenlijk hier door word ze vermeenigvuldigd, Aanwin- mdar ook door hare aangegroeyde jonge Looien ; wel- nin^* ke men met de genoemde Maan in April van de oudt afneemt, en verplant4 KRACHTEN. HEt Zaad van Sermontein , in het Latijn Siler Tuehf.bifi. Montanum , is verwarmende en verdrogende in pl«nt' *»ƒ• den tweeden graad ; ook vertccrende van aart. '°4' , , Een Drachma van dit geftotene Zaad, of anderhalf Utth'. ' Drachma van 't Poeder der geftotene Wortelen met Wijn Med. ingenomen j verwarmd de Maag: doed de fpijs vertée- D"£' l ^' ren : verdrijft de winden : is goed voor de beeten en cal. Hó. 7. fleeken der giftige Dieren; voor inwendige gezwellen', Simp.Mcd. de krimping der Darmen ; de Steen der Nieren ; een be- nauwde Borft: doed gemakkelijk wateren; en verwekt der Vrouwen Afaandjhndeni Het Kruyd zelfs irt Wijn of Water gediftilleert, ert daar mee gewaflehen, verdrijft de Puyften en andere ort- zuyverheeden vdn 't Fel. Daar van gedronken, en daar Duramei meê gegorgeld, is goed teegens het Pleuris, de Zijde- bift- Plant- fleekieh; en geneert: de Squinantie , of 't Keel-gezwel , f'1, XS7* en andere ongeleegentheeden der Keel. De Jf«7c7«» gefloten , en op de beeten der dolle Hon- den gelegt j geneezen de zelve; CCCCXXXVII HOOFDSTUK. STEEKENDE WINDE, iP het Neederlandfch dus genoemd , Verfche/- word in het Latijn geheeten Smuax denames, ASPERA, GONVOLVULUS ACUTUS J Zarza parilla, en Salsa paril- i.a perüviana minor i in opzicht van de opregte Salsa parilla, wel- ke veel grooter van Bladeren is, en noyt in deeze Lan- den bloeyende word gezien ; anders de zelve in zommi- ge deelen zeer gelijk. In het Hoogduytfch Stechende Winde : in het Franfch Liset picquant : in het in 't Italiaanfch Ruovo Cervino.j Hedera spino- SA, Cn VlLUCCHIO MAGGIORE* Kkk 3 «'«» 889 Beschryving der Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek, 89o Vier vcr- foortcn. Hicrvanzijnmn in haren aart vier bijzondere foortcn {end geworden j na— ï TsSLx aspera vulgaris, of gemeene Jteekc»- Srlijkc bekend geworden; namcntlijk: de Winde. Grond. Opregte Salfa Pa- rille. Aanwia- nin£. Is de befte foort van allen. Steelcn. dcnwae. IL Smilax aspera folio maculoso, of fleeker.de Winde met ten langwerpig Wt gcjhppeld Loof. UI- Smilax major l^vis , of groote Jtee- kende Winde met gladde Bladeren. IV. Salsa pa- rilla vera, of Smilax Perüviana legitima; opregte Salfa Parille. Mceft al te zamen zijn ze van de zelve 'B omving en Waar neem mg. Zij beminnen een goede, gemeene, .zandige aarde, met een wcynig twee-jarige Paerdemift en t Mol van verrotte Boombladeren doormengd: een opene, luch- tige, vrije, warme, wel ter Zon geleegene plaats , en matige vochtighcyd. Zijn tceder van aart, en konnen de fterke Vbrft dee- zer Landen niet verdragen. Moeten derhalven , in Potten gezet zijnde, in Ottober binnens huys gebragt ; op een matig-warme plaats gezet, gedurende de geheele Winter met een weynig lauwgemaakt Reegenwater on- derhouden , en niet voor April met een zachte Reegen weer buyten , en de Zonneftralen voorgefteld ; dan noch voor koude nagten, fcbrale, hayrige Winde» wel gewagt worden. De Salsa Parilla vera, of opregte Salfa Paril- le , is wel zoo teeder van Natuur. Moet derhalven ter Wintertijd in een gcdurig-warme plaats , met een weynig lauwgemaakt Reegenwater van onder in een Pan verzorgd, en niet voor half April, of wat later, weer buyten gezet worden. Zij geeven wel in decze onze Geweiten vcele bij malkander gevoegde, kleyne, Stars-wijze geftelde, wit- achtige Bloemt jens, maar noyt eenig Zaad. Worden echter bequamclijk aangewonnen door hare bij de Wor- tel uytfpruytcnde jonge Scheut jens : welke men met een wallende Maan van April van de oude afneemt , eens vingers lengte boven de aarde afgefnecden , en in Potten vcrplant. Want dan vat^n ze dies te fpoediger nieuwe Wortelen ; en groeyen te eerder voort -, 't welk anders langzaam toegaat. Decze opregte Salsa Parilla (van welke in A- merica vier bijzondere foorten worden gevonden, ver- mits ze in de gedaante der Bladeren de eene van de an- dere verfchillcn) word gehouden voor de befte en krag- tigfte van alle. Waarom ze dan ook alleen, of de Wor- telen daar van , na alle Landen en Steeden van Europa word vervoerd , wcegens hare groote zeer zonderlinge deugden, bij alle Geneeskundige bekend, gepreezen, en gebruykt. Krijgt uyt een hard en dik Hoofd, ronde , zeer lan- ge , flegte , dunne , en ontrent bruyn-vcrwige Worte- len: uyt welke voortfehieten verfcheydene teedcre Stee- len; haar uyt cygencr aart door eenige hier en gintfeh uytwafTcnde Band jens omwindende , en alzoo de bij haar geftelde ftok of iet anders, wat het zijn mogr, omvlegtendc. Zijn rond gevormd : aan de Zonne-zijde roodachtig ; maar aan de andere grocn-vcrwig ; bekleed met veele korte Doomt jens , onder dikker als boven. Men ziet'er aan veele fchoonc , blinkende Bladeren , KRACHTEN. DE Bladeren en Wortelen van fleekende Winde , CaUn. //j in 't Latijn Smilax Afpera, zijn warm en droog Sinf, 7. van aart, echter niet gantfchelijk zonder eenige vochtighcyd, en fijn van deelen. De zelve in Wijn gezoden , en daar van gcdron- D,yCi /. 4 ken ; of 't Poeder der gedroogde Bladeren, of der Wor- c- 144. telen, met Wijn ingenomen , ftrijd zeer krachtig tee- Dod' '• 'J- gens allerley vergif; ook tecgens de beeten enflee^endcr cl'merar giftige Dieren; zulkerwijs, dat iemand, wanneer hij *4 f.140! 's morgens iets hier van gebruykt, dien dag niet lichte- ^t'rnntes lijk van eenig vergif zal befchadigd worden. Docd daar- foL '?~nt • enbovcn Jwecten, en veel Water lojfen. Verftcrkt ook de Maag : reynigd de Nieren en de Blaas; en neemt wcch de fmerten van al de Leeden des menfchelijken Ligchaams. De Bladeren op 't Hoofd gelegt , verdrij- ven de Hoofdpijn* De Wortelen van Smilax Perüviana legitima, Opregte of Opregte Salsa Parille, zijn warm, en wat SallaPari|- vochtig van aart. In Water , of in Wijn gekookt , en daar van ieder Reccb. /. 8. dag tweemaal, te weeten , 's morgens en 's avonds, R'r.Mextt. t'elkens zes oneen, warm, veertig dagen achter een ge- ^41' dronken; zich daar op wel toegedekt, en gezweet: of /„•ƒ?, ^0'Vt anders twee Drachmen van het Poeder der gedroogde Orb.c.z*. Wortelen met Wijn ingenomen , is zeer goed tot ge- neezing van de Spaanfche -polken , verouderde kranig heeden ; Koortz-c» , en trckjzhtg der Zeenuwen. Daar- enboven zeer dienftig voor allerley vuyle zweeringen en gezwellen ; zinkingen en fchadclijke vochten : een quade Maag ; winden in 't Ligchaam : de koude ge- breeken van der Vrouwen Moeder, der Harjfenen, en veel meer andere qualen. Neemt ook wcch de hardig- heyd der Mdt, en doed wel zweeten. CCCCXXXVIII HOOFDSTUK. ZEEWINDE. Iet in het Neederlandfch , Namen." van veele Sodanelle ge- alleen dus maar ook noemd , word in het Latijn geheeten SOLDANELLA , BRASSICA MaRINA, volubilis Marina, en Convol- vulus Marinus: in het Hoogduytfch Me er winde: in 't Franfch Chou de Mer : in 't Italiaan feb eeven als in 't Latijn. Hier van zijn mij in haren aart drie onderfcheydene Drie on- foorten bekend geworden ; te weeten : derfchc) ■- T r. & ' dene ioot- I. Soldanella vulgaris folio rotundo , tcn# of gemeene Zeewinde met een rond 'Blad. II. Oblon- ga flore albo Syriaca , of Syrifche Zenvinde met een langiverpig Blad en witte Bloem: welke foort, niet zonder goede reedenen , zou mogen genoemd worden Volubilis Marina Syriaca folio cordato, of Gedaante Men ziet'er aan veele fchoonc , blinkende Bladeren , Zeewinde uyt Syrien met een Hert gelijk^ zijnde Blad , der lila c* ruftende op korte Steeltjens, en uyt beyde de zijden weegens de gelij k-vorm igheyd der Bladeren met de gc- voortkomende , doch niet regt teegens malkander over. Twee vingeren breedte, of daar ontrent, zijn ze lang en breed ; ook wel veel grooter : achter rond , en daar breedft; voor in een punt eyndigendc; zulker wijze, dat ze de gedaante van eens menfehen Hert , of die van de Indiaanfchc Winde, niet qualijk vertonen. Aan de randen vallen ze flegt. De verwc is donker-groen. Inwendig zijn ze voorzien met een regt doorlopende Ader, waar uyt veele andere kleyne ter zijden voort- fcheyden en uytlopen. In onze koude Neederland- fihc Gcweftcn brengt decze foort noyt eenige "Bloemen, veel min Kuchte» te voorfchijn,gelijkze anders doed in haar geboorte-land. flalte van eens menfehen Hert. III. Soldanella al- pina , of Berg-Zeewinde. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Het Volubilis Marina fruticescens Syria- Stmvcliige CA folio cordato, offtruve/lige Zeewinde uyt Sy- ^rica- rien (in welk Landfchap deeze foort natuurlijk grocyd, niet verre van de Zee) met Bladeren, eens menfehen Hert gelijk^ zijnde ; anders ook genoemd Soldanel- la fruticescens oblonga flore albo Syria- ca , of langwerpig gebladerde ftruvellige Zeewinde uyt Syrien met een witte Bloem, waft niet gelijk de andere foorten, maar flruvels-wijze, begaaft met veele hout- achtige Tak jens; van naturen rond, en voorzien met een aangename bleek-roode-verwe. Aan de zelve ziet men 8?i ZeewinOe.HevdensWondkruyd.Hazensaladil.Smyrnium&c. 891 Gedaante men de Bladeren onordentlijk gcfteld , doch gemee^ der Blade- nelijk hangende 200 wel aan korte als lange Steelt- i»1, in». Zijn een vingerlid, of daar ontrent, lang; een kleyne vinger, wat meer of minder, breed; langwer- pig; aan de Steel op 't breedfte; vooralderfmalft, niet fpits , maar ftomp toegaande ; en aldaar in 't midden met een kleyne Kerf vercierd. Bevallijk-groen van couleur zijn ze : ook voorzien met een regtdoorgaande groote , bleeke Ader , en eenigc daar uyt voortfehie.- tende dwars-Adertjens. Geftalte TufTchen welke in het bovenfte gedeelte der nieu- der Bloe- wcljjk$_gCfch0otene Takjens de Bloemt jens voortkomen; 2aCad'. zijnde een weynig langwerpig ; niet zoo groot als die knoppen; van onze gemeene Zenvinde ; doch op de zelve wijze doch in voor vlak, en geheel rond, openftaande; wit van cou- dêTzon"" leur» van binnen hol, en aan de randen een weynig der Zaad. gekarteld. Als ze afgevallen zijn , komen te voorfchijn fchoone, tamelijk groote, Peen-wijze gevormde , bo- ven dikke, onder dunne, doch ronde Knoppen, boven in 't midden vercierd met een draadachtig Knopje; eerft groen , daar na donker-rood wordende ; doch in onze koude Landen geen rijp Zaad bekomende. Grond» De nu gemelde foort, en dan de Soldanella al- pina, of 'Ber'g-Zeewinde, zijn teeder van aart. Be- minnen een goede, zeer zandige aarde, doormengd mee twee-jarige Paerdemifl, een weynig Veengrond, en het Mol van verrote Boombladeren : een war- me , wel ter Zon geleegene plaats ; en niet te veel vochtigheyd. Hoe in de Geeven in deeze onze Landen dikmaal Bloemen , Winter maar noyt eenig volkomen Zaad. Verdragen ongeer- «emen; ne veel koudc Herfllreegenen , en eenige Vorft. Wor- gelijk ook den derhalven , met een wanende Maan van April in de Berg- pQtten 't zij gezayd, 't zij geplant zijnde, in 't begin Zccwm- yan oft0f,er 9 a]s men de aarc\e boven droog ziet, bin- nens huys gebragt , op een luchtige plaats , waar in niet als bij vriezend Weer word gevuurd : gedurende de geheele Winter met flegts een weynig lauw Reegen- water van boven begoten ; en niet voor ten halven van April, met een aangename Keegen, weer buyten gezet: dan noch eevenwel voorzichtig gewagt, zoo voor kou- de nagten , als hayrige winden. Aanwin- Deeze beyde foorten worden alleenlijk aangenvon- ning- nen en vermeenigvuldtgd in onze Landen ( bij gebrek van Zaad , ten ware dan dat men 't zelve uyt andere Geweiten bequaam) door hare aangegroeyde jonge Wor- telen ; welke men met een wanende Maan in April van de oude afneemt , en verplant. Gemeene De Soldanella vulgaris folio rotundo , Zecwin- ai gemeene Zeewinde met ronde Bladeren , is veel har- de' der van natuur. Blijft wel (geplant zijnde op een war- me plaats,' genoegzaam befchut voor koude Oofte- en Noordewinden, en gezet in Zeezand , doormengd met twee-jarige Paerdemifl:, en gemeene aarde ) de Winter over; maar word ook daar teegens in onze Landen door de zelve zomtijds wel wechgenomen, of van 't leeven Waarncc- beroofd. Is derhalven geraadzaam , dat men van dee- ming. 2e foort altijd, of immers teegens de Winter, bij tijds, iets in een Pot ftelle, om, als de Vorft komt, de zelve binnens huys te kon nen bewaren , en met weynige vochtigheyd te onderhouden ; op dat men'er zich niet eens gantfeh onverwagt , door een felle Verft* t'eene- maal van beroofd mogt vinden. Aanwin- Zij geeft wel ieder jaar Bloemen , maar zelden volko- niog' men rijp Zaad. Word echter aangewonnen en vermee- nigvuldtgd door hare aangegroeyde Wortelen, op de ge- melde tijd verplant zijnde. met een weynig Zuykcr en Caneel gedronken ; of een Frrrel 1 • Drachma van het Pulver der gedroogde Bladeren met hlttb'. ' wat Anijs, Rhabarbar cnCubcbcn in Wijn ingenomen; Mej- of het uytgeparfttc Zap tot een Rob, of dikke Syroop t!n^u.i met Zuykcr gekookt» en daar van een halve oncc met Conzerf van Rofmarijn gebruykt, jaagt door de stoel- gang uyt alle overvloedige waterachtige vochten t opend de verfloptheyd der Leevcr , en is goed voor de Wa- terzuchtige. Indien iemand deeze Plant , of 't Zap, of 't Poe- Dlofc. l.i'. der daar van, op zich zelven alleen wou gebruyken , ^48. zonder daar iet anders bij te doen , die zou zijn Maag te zeer doen ontftellcn; en ^krimping des Ligchaams ver- oorzaaken, wcegens de zoute, bittere, en fcharpte aart van dit Gnvas. CCCCXXXIX HOOFDSTUK. H E Y D E N S WONDKRUYD. Y veele genoeg bekend, en met dee- Namen, zen naam in het Neederlandfch ge- noemd, word in het Latijn geheetcn CONSOLIDA SARACENtCA, ofSoLIDA- go SaRacenica : in het Hoogduytfch Heidnisch Wundtkraut; enin'c Franfch Consqul de Saracinne. Deeze Plant bemind een gemeene, goede, meer een Grond, zandige als andere , doch daar bij vochtige , welgc- meftte grond : een luchtige, ook een fchaduwachtige plaats ; en veel Water. Blijft eenige jaren lang in 't leeven. Verdraagt allerley ongeleegenthceden der Win- ter. Bloeyd ieder Zomer, doch geeft niet anders als met zeer goede en drooge Najaren , volkomen rijp Zaad. 't Welk met een waflende Maan van Oclober Zaad. of Maert (vermits het lang in de aarde blijft leggen) in een Pot , ruym een flroobreedte diep , moet ge- zayd zijn. Niet alleenlijk door dit Zaad worden ze vet meenig- Aanwin- vuldigd, maar ook aangeivonnen door hare aangegroey- ninS* de en de grond doorlopende jonge Wortelen ; welke men met een waffende Maan in * April van de oude afneemt, en verplant. KRACHTEN. D o\. /. 13. z Eewinde, in het Latijn Soldanella, is verwar- mende en verdroogende tot in den derden graad. In Wijn gezoden > en daar van een halve once KRACHTEN. Eydens Wondkruyd, in het Latijn Solidago, of Confolida Saracenica , is verdrogende in den tweeden graad j ook te zamentrekkende van H aart. De Bladeren gefloten j of het uytgeparflte Zap der zelve , of ook het Poeder der gedroogde Bladeren , gedaan op allerley Wonden, varjfche bloedige anct zuren, ook verouderde meeren en zweeren , genccuY de zelve. Defgelijks ook de lopende gaten, en alle auade^ fiinken- de, verzworene Gezwellen. In Wijn gezoden , en daar van gedronken , heeft niet alleenlijk de zelve uytwerking , maar opend ook de verjlopping van de Leever, Milt, en Galblaas. Is goed voor een eerfl-beginnendc Waterzucht; voorde zweeringen van het Ingewand, voor de lammigheyd der Leeden; de Geelzucht ; vuylet ft in kende wonden', en de zwelling van het Tandvleejch; daar mee ge- waflehen , en inZonderheyd een weynig Roozen-ho- nig daar bij gedaan zijnde. Aart ea deugden. DoJtl.f. r.ï,-. Fuchf. hifi. Plant, eaf' 270. Uhtl bijt* Pl.1nt.f9l. 368. cccctx «o* Beschryving der Krutoen , Bollen en Bloemen , III Boek, 894 ö/3 In Wijn gezoden , en daarvan gedronken; of het TUK. Verfchey- dc namen. in chus , «E^Lactuca Zeeven verander- lijke foor- ten, CCCCXL HOOFDS HAZENSALADE. N het Ncederlandfch niet alleen dus , maar ook Ganzendistel , Kony- nenkruyd, en Melkweye genoemd. Word in het Latijn geheeten Son- Brassica Leporina, , en Leporina ; in het Hoog- dupfeh Hasenkohl, en Ganszdistel: in't Franfch Palais de Lievre , Leisseron , en Laicteron : in 't Italiaanfih Sonco, Cicerbita, Crespigno , en Herba Chegitta latte. . Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden ee- nigc veranderlijke foorten, te weeren: °I Sonchus LyEVis vulgaris, of ' gemeene , glad- de, flegte Hazenfalaae. Iï. Vulgaris aspera, ge- meene rotrwe , of fakende Hazenfalade. III. Hie- RACITES MAJOR, /W ARBORESCENS , grOOtC , of tot een Boom opwafende Hazenfalade , met 'Bladeren van Havikskrnyd. IV. Hieracites MINOR , of kleyne Hazenfalade , met Bladeren van Haviklkruyd. V. Hieracites minor Lusitanicus , of kleyne Por- tugalfche Hazenfalade met Bladeren van Haviks- kru/d. VI. Aspera foliis dentis leonis , of rouwe Hazenfalade met Bladeren van Papenkruyd. VII. Sonchus Africanus, of Africaanfche Hazen- falade. Niet alle zijn ze van eenerley Bouwing en IVaarnecming. Grond. Zij beminnen meelt al te zamen een goede, gemee- ne, zoo wel zandige als andere, doch welgemeftte aar- de: immers zoo veel een fchaduwachtige, als een luch- tige, wel ter Zon geleegene plaats, en veel vochtigheyd. Geeven niet alle volkomen rijp Zaad. Het Sonchus lvevis vulgaris, of gemeene, fleg- te Hazenfalade : Vulgaris aspera , of gemeene maar eene r0uwe Hazenfalade : Aspera foliis dentis LE0- nis, of 'rouwe Hax.cn falade , met Bladeren van Papen- kruyd. Hieracites minor Lusitanicus , oïkfty- m Hazenfalade uyt Portugal ; en Sonchus Afri- canus , of Africaanfche Hazenfalade , blijven niet langer dan eene Zomer in 't leeven. Geeven in den Herffl volkomen rijp Zaad» en vergaan dan door een kleyne Vbrft. Aanwin- Worden derhalven met een wadende Maan van ning' Maert [de Sonchus Africanus , en minor Lu- sitanicus , of Africaanfche , en kleyne Portugalfche Hazenfalade in de Maand April, en op een veel war- mer plaats als de andere] ieder Vb orj aar weer op nieuws, niet diep gezayd. Doch komen ook (uytgczonderd de laatfl-genoemde twee) genoeg van zelfs op uyt het neergevallene Zaad. Hier door konnenze alleenlijk aangewonnen en vermeenigvuldigd worden". HetSONCHUsHlERACITES ARBORESCENS, of boom- achtig Hazenfalade , met Bladeren van Havikskruyd', en Hieracites minor , of kleyne Hazenfalade met Havikskruyd-bladeren , vergaan niet zoo haaft , maar worden van naturen oud. Geeven niet anders als met zeer goede Zomers eenig rijp Zaad. Verdragen ge- duldig allerley ongeleegenthcedcn der Winter. Ver- liezen teegens de aankomfl der zelve hare Bladeren. Aanwin- Worden vermeenigvuldigd door haar Zaad; en dan ook ning. Soorten , welke Zomer keven. Langlee- vende foorten. Cal, Simp noch genoegzaam aangewonnen door hare aangewaffene jonge Scheuten; welke men met een wafTende Maan in April van de oude afneemt, en verplant. KRACHTEN. '. Ub.%. \ L de foorten van Hazenfalade , in het Latijn P-fac h\ Sonchus , zijn koud en droog; ook wat te Zamen- trekkende van aart : doch gedroogd zijnde, een weynig warm. Lupi. i }i uytgeparftte Zap der Steelen en Bladeren met Wijn in- <»«>r. i,/ genomen , is aangenaam voor een heete en qualijk-ge- *Iat,l>-l.i, flelde Maag; ook voor een hitzige Leever; en doed'""*' wel wateren. Is goed teegens Vergif,, de Nieren-ftecn; de Geelzucht » een benauwde Borft : verwekt in der vrouwen Borftenved, en te gelijk goed, gezond Zog. Veroorzaakt de barende een lichten arbeyd. Doed het Baraken, en allerley Buykloop ophouden. Verdrijft ook de Koudepis. De Bladeren gefloten , en op heete gezwellen ge- D«r*»/W legt, verkoelen de zelve. In Water gezoden , en totj^,w"w. een Salade gegeeten, in plaats van Endivie , zijn zeer gezond. Het Zap met Cottoen gelegt op de heete gebree-O/'o/cj, a, ken van het Fondament , en anderer heimelijke Lec-e'lf9' den , verzacht de pijn , en neemt'er de brand van wech. CCCCXLI HOOFDSTUK. S M van Y R N C A N D I U M I EN. NIO Us in het Neederlandfih genoemd , Namen, word in het Latijn geheeten Smyr- nium Creticum , Petroselinum cilici^e , en Hipposelinum A- greste : in het Franfch Smyrnium de Candie : in 't Italiaanfch Smir- en Macerone. Deeze Plant bemind van naturen een zandige, ge-Gron^ meene, doch welgemeftte grond: immers zoo zeer een opene , vrije, als een fchaduwachtige plaats; en veel Water. Blijft eenige jaren in 't leeven. Geeft ge- meenelijk ieder Zomer volkomen rijp Zaad. Ver-^ttd» draagd felle Vbrft , en andere ongeleegentheedea der Winter» zonder fchade. Verheft voor den Herffl haar Loof» doch word in de Maand Maert weer groen. Word vermeenigvuldigd door haar Zaad ; 't welk Aanwint met een wafTende Maan van September of Februarius n,nfr- (indien dan de grond open en onbevroren is) niet boven een halve vinger breedte diep , op een fchaduw- achtige plaats in de aarde moet gelegt zijn. Maar dan ook noch aangewonnen door hare aangegroeyde jonge Bollet jens; welke men in Auguftus mag opneemen, van de oude fcheyden, enterftond weer in zetten. Zomtijds komen ze van zelfs overvloedig genoeg voort door het neergevallene Zaad» KRACHTEN. SMyrnium van Candien , in het Latijn Smyrnium Aart. Creticum, is verwarmende en verdrogende van aart, tot in den tweeden graad. De geheele Plant in Wijn gekookt , en daar van een Diefc. /. ?• Roemen je gedronken , of het Poeder der gedroogde ^j ^ Bladeren en Wortelen met Wijn ingenomen , ftild de p[c, joó. Buykloop. Is goed teegens de beet en enfteeken der Slan- gen, en anderer giftige Dieren. Verzacht een verouderde Hoeft, en een benauwde Borft. Geneeft de Koudepis , en doed gemakkelijk water loffen. 't Zaad, zijnde warm. en droog tot in den derden GaUn.Un- graad, gedroogd, gefloten, en met Wijn ingenomen, ^j""//,;. verzacht de fmert der Heupen : verdrijft de opblazing Mttj,, van de Maag: verwekt de Maandftonden der Vrouwen: Mtd. doed zweeten: is dienftig voor de IVaterzuchtige : opend de verft optheyd der Milt, Nieren, en Blaas : drijft uyt de Nageboorte, en de doode Vrucht. DcHortelen gefloten, en van buyten op gelegt, ge- fT^u neezen de wonden : doen de hardigheeden , hitzige ver- j-^ ^, gaderingen» en varffche gezwellen fcheyden, en vergaan. *95 FlEKRUYD. STACHYSKRUYD. LuYSKRUYD. CCCCXLII HOOFDSTUK. Namen. Grond» Aanwin- aing. Aart. Lobtl. 1. 1. fol. 901. Die/c /. 4 Tritg.l. 1. r.nj. FIEKRUYD. F Fykruyd * van een ieder in het Neederlandfcb dus, en, mijns weetens, met geencn anderen naam genoemd; zijnde een verkorting of verbaftering , van 't woord Sophie. Word in het Z,4///« geheeten Sophia, of ook Se- riphium Gf.rmanicum: in 't Hoogduytfch Welsa- MF.N) en SOPHIENKRUYD. Bemind van naturen een zandige, gemeene, zoo wel goede als flegte, gemeftte als ongemeftte, vochtige als drooge grond: immers zoo zeer een opene, vrije, als een donkere , fchaduwachtige plaats : veel Water, en ook weynig vochtighcyd. Blijft niet meer dan eene Zomer in 't leeven. Geeft voor de Winter volkomen rijp Zaad, en vergaat dan van zelfs. Word derhalven ieder Voorjaar, met een waffende Maan van Maert, weer op nieuws gezayd , niet diep in de aarde gelegt. Komt ook, daar 't eens ge- ftaan heeft, overvloedig genoeg van zelfs voort door 't uytgevallene Zaad : en kan deezer wijs genoegzaam ver- meenigvuldigd, worden. KRACHTEN. Flekruyd, in 't Latijn Sophia, is verdrogende, ver- warmende en te zamentrekkendc van aart, eeven- wel niet zonder eenige verkoeling, De Bladeren geftoten; ook 't uytgeparftte Zap der zelve, gelegt op Wonden, Kanker , quade, loopende •meeren, en oude ^weeren , zuy veren en geneczenze: defgelijks ook de Beenbreuken van Menfchen en Bee- ftcn. Het Zaad geftoten , en met roode Wijn , of ge- ftaald Water , ingenomen > ftilt haaftelijk de Bloed* gang , of roode- , defgelijks de Buykloop. 't Zelve met witte Wijn gebruykt , geneert allerley inwendige quetzjttren, veroorzaakt door vallen of floten. Het zelve Zaad , of ook het Kruyd, in Wijn ge- zoden , en 's morgens nuchteren , drie dagen achter malkander , een Roemer daar van gedronken , dood de Wormen. Namen.' Drie bij- zondere aardige fporten. Grond. CCCCXLIII HOOFDSTUK* STACHYSKRUYD. plet alleen düs in het Neederlandfcb i maar ook van veele Riekende An- door n genoemd. Word in het La- tijn geheeten Sf achys : in 't Hoog- duytfch Riochender Andorn : in het Franfch Saug6 Sauvage; en in het Italiaanfch Staghi , of ook Salvia Salva- tica. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden drie bijzondere aardige foorten ; als : I. Stachys vera Dioscoridis , of opregt Sta^ chyskruyd van Dioscorides. II. Lanüginosa Hï- spanica, of Spaanfche riekende Andoorn met wolach- tige Bladeren. III. Stachys spinosa Clusii , of doornachtig Stachyskruyd , van de geleerde Heer Ca- Rolus Clusius. Niet alle zijnze van dezelve Bou- wing en Waarneeming. Zij beminnen uyt eygener aart een goede, gemee- ne, zandige aarde , doormengd met een weynig twee- jarige Paerdemift : een warme , vrije, wel ter Zon ge- leegerïe plaats, en niet veel Water. Geeven gemecnelijk volkomen rijp Zaad. Het Stachys Sotf vera Dioscoridis \ of w oPrcEt Stachyskruyd va» PzDAClvs Dioscorides, blijft nift Sta^hfs. langer dan eene Zomer in 't leeven. Word met een (\ru>d va» waande Maan van Aprd in een Pot, niet boven een uc'°fcori' ftroobreedte diep, gezayd; en, opgekomen zijnde, niet ' verplant. Kan niet veel vochtigheyd verdragen. Blocyd wel genoegzaam in deeze onze Gcwcftcn, maar kriicC zelden, ten zij zeer warm gezet, en dan noch alleenlijk bij goede Zomers, volkomen rijp Zaad. Het Stachys lanüginosa Hispanica, of Spaan. Spaanfche Jche riekende Andoorn , met ruyge Bladere» , is hard "ckcnde van aart. Kan niet veel Water verdragen ; maar wel, Andoora' buyten blijvende , de koude en alle QJigeleegentheeden der Winter* zonder fchade. Geeft, de tweede Zomer, volkomen rijp Zaad, en vergaat daar mee. Word dcrl halven, ter voorgenoemder tijd, op nieuws» niet diep, weer in de aarde gezayd. Komt ook wel , door het neergevallene Zaad , van zelfs genoeg voort , ter plaats daar ze gedaan heeft. Hier door kan deeze foort bequamelijk aangeivonncn en vermcemavuldivd worden. * * Het Stachys spinosa Clusii, of Stachyskruyd Stachys- met doornen van Carolus Clusius, is veel teederder kru>'d mct van aart. Word met de zelve Maan van April in een J™™ rt Pot, niet diep, gezayd; met matige vochtigheyd on- Clufius. derhouden : zoo voor koude Hcrjflreegenen , als voor Vorfi nauw gewagt j in 't begin van Oclobcr binnens huys gebragt, op een plaats, welke lang de Lucht, maar weynig vuur geniet; gcftcld buyten alle tochten; ge- durende de Winter droog gehouden ; en niet voor in 't laatfte van Maert , of 't begin van April , na ge- leegentheyd van de bcquaamheyd of onbequaamhéyd des tijds, met een aangename Lucht en zachte Reegen weer buyten gezet : dan noch eevenwel gewacht en ge- noegzaam gedekt voor koude nagten, hayrige cnfcbr.ile winden. KRACHTEN. STachyskruydy is verwarmende van aart, tot in den Diofi. If. derden graad* c ' xo- In Wijn gekookt, en daar van een goede Roe- ^Si.' ' mer vol gedronken , doed der Vrouwen Maandfton- den voortkomen; ook veel en gemakkelijk Water loffen. Drijft uyt de Nageboorte, en de doode Vracht. Doch moet van de zwangere Vrouwsperfooncn niet, of im- mers zeer matig gebruykt worden, om hare leevendi- ge Vrucht geen fchade te doen» CCCCXLIV HOOFDSTUK. LU YSKRÜYD. Us genoemd in 't Neederlandfcb, word Namen. 'm 't Latijn geheeten Staphisagria, of ook Pedicularis : in het Hoog- duytfch Lauszkraut, of Sfeichel- kraut : in het Franfch Herbe aux . Povilleux , of Aux Pouls / in 'c Italiaanfch Stafissaria, of ook Herba per i Pe- DOCCHI. Deeze Plant bemind een goede , gemeenc , zandi- Grond, ge aarde , met genoegzame twee-jarige Paerdemift , en een weynig Mol der verrotte Boombladeren door- mengt: een warme, vrije, wel ter Zon geleegene plaats, en matige vochtigheyd. Blijft niet langer dan eene Zomer in 't leeven. Geeft Hoedanig in deeze Geweften, zelfs ook bij goede Zomers, zelden te koc'le' volkomen rijp Zaad; ten zij dan dat het Zaad in een Por, ruym een ftroobreedte diep, word gelegt met een waffende Maan van Februaritu (vermits het wel vijf of zes wecken in de aarde blijft , eer het voor den dag komt): eerft binnens huys gezet; daar na buyten Lil ui n Kiutyden, Bollen en Bloemen, III Boek, ?07 BeSCHRYVING DER &RUYDEN, » S97 ft tot de bovenfte rand des Pots ^S^^*!* koude om'cr Zaad *an te beko- men. J)nrantes /0/-447- Doll ü c. 10. S;'/»/. 6. in warme Paerdem toe; voorts voorzi. * wech alle quade, fchadelijke vochten: opend tever-Av«-^ flopthr/d van de Lccver, Milt, Moeder, Longe, Blaas, ^^ en andere inwendige deelen. Verdrijfd de K,wiymtMg sj^ en drayin en verwekt der Vrouwen Maandflonden. De Confcrvc, gemaakt van dee2e Bloemen , is zeer dienftig voor een koude Maag, ook voof de koude ge- breeken des Hoofds, en der Moeder van de Vrouwen. c.y. Li fit. I. 3 enarr. i$>. Namen. CCCCXLVI HOOFDSTUK. WORMKRUYD. N het Needèrlandfch niet alleen dus, maar ook van veele ReInvaar ge- noemd , word in het Latijn geheeten Tanacetum, en Athanasia: in't Hoogduytfch Reinfarn : in 't Franfch PW Athanastp: en in 't Italiaanfch Ta- naceto, Atanasia, en Daneda. Hier van zijn mij in haren aart drie onderfcheydene Sïfoo'r *"oorten bekend geworden ; te weeten i I. Tanacetum vulgare, of gemeen Wormkruyd. II. Crispum , of Wormkruyd met kroeze 'Êladeren. III. Tanacetum inodorum , of Wormkruyd zon- der reuk. Alle zijn ze van eeven de Zelve Bouwing en Waarneeming, Zij beminnen uyt eygener aart een gemeene, zandi- ge, of fteenige , Zoo wel ongemeftte als vetgemeftte grond ; en een wel ter Zon geleegene plaats. Heb- ben liever veel Water, als matige vochtigheyd. Gee- ven ieder jaar volkomen rijp Zaad. Verdragen felle koude, en alle andere ongeleegentheeden der Winter , zonder eenige fchade. Worden aangewonnen op tweederley manieren ; als, eerft, door haar Zaad-, 't welk met een waflende Maan van Maert of April , niet boven een ftroobreedte diep , in de narde moet gelegt zijn. Ook flaat het, door het neergevallene, dikmaal van zelfs genoeg op. Dan noch, door hare bij de Wortel veelvoudig uy dopen- de jonge Looten; die men op de zelve tijd van de oude afneemt , ook met een waflende Maan in September af- fnijd, en verplant. Hierdoor worden ze genoegzaam vermcenigvuldigd. Drie on- dene foor ten. Grond. Aanwin mog. KRACHTEN. Aart. W Ormkruyd , of Reinvaar , in het Latijn Ta- nacetum , Matth.l-i c 13S. graad. is warm en droog in den tweeden In Wijn gezoden en daar van gedronken , of het uytgeparftte Zap met Wijn ingenomen , neemt uyt de Maag de onzuyvere , vuyle vochtigheeden wech : verdrijft het Graveel der Nieren, de Koudepis. en de Winden : verzacht de fmerten der Blaas , en doed ge- makkelijk water lojfen. In dun Bier en Edik gekookt; dan een goede Roe- /. 3. c. ioö. mer voi jaar van ge£lronken t [s g0ed teegens de Pejl , en doed zweèten. Durantes De Bladeren in roode Wijn gezoden , en zoo warm hifi. P/ant. gelegt op de uytgezakte Aersdarm, doed de zelve weer ingaan, als men te vooren met Wierook een beroking heeft gedaan. Een Drachma van het gedroogde en gepulverifeer- de Zaad met Wijn , Syroop, of iet anders, drie dagen na malkander 's morgens nuchteren gebruykt, doodde Wormen, en drijft ze uyt. Camerar. /c/.4jo. Fuchf.hift f. 13. CCCCXLVII HOOFDSTUK» T E U C R I U M. Ord in het Needèrlandfch i Latijn , Naam; en Hoogduytfch , en andere fpraken met Da wicn' deezen, en mijns wectens, geenen ande- ren naam genoemd, bchalvcn dat de Italianen, na hare fpreekwijs, zeggen Teucrio; dus geheeten na Teucer, de broeder van Ajax , die de eerfte vinder deczer Plant , of uytvinder van der zelver krachten ,' zou ge- weeft zijn , volgens het geen men hier van leeft bij Plinïus, in 't vijfde Hoof dfluk^zijns vijf entwintigf en Boeks. Hier vah zijn mij in haren aart bekend geworden vier vier onderfcheydene foorten ; te weeten : derfchcy- I. Tèucriüm vulc-Are , of gemeen Teucrium* dcnc foor* IL Pratense spurium, oï baflard-Tcucrium<, voort- tcn' komende op Gras-velden. III. Bcencuivi arbore- scens, of boomachtig Teucrium, uyt de Provincie Bce- tia , geleegen in Andaluzien, IV. Teucrium ve- rum officinarum FRUTiCANS , of opregt boom- achtig Teucrium, in de Apotheekers winkelen gebruyke- 1 lijk. Niet alle zijn ze van eenerley Bouwing en M 'aar- neeming. Het Teucrium vulgare, of gemeene Teucrium, Gemeen; en Teucrium pratense spurium , of baftard- en bartarc Teucrium, groevende in Gras-acht ige plaatzen, bemin- Teucriura' nen een goede, gemeene, zandige, met oude Pacrde- of Köeyemift wei-voorziene grond : een openc , be- quaam ter Zon geleegene plaats, en veel Water ; doch ook matige vochtigheyd. Blijven lange jaren in 't lee- ven. Bloeyen zeer aardig , en geevcn dikmaal volko- men rijp Zaad. Verdragen felle Porfl , en allerley an- dere ongeleegentheeden der Winter. Worden genoeg- Aanwin* zaam aangewonnen en vermcenigvuldigd , niet alleenlijk nlnS* door haar Zaad, 't welk met een waflende Maan van Maert of April , niet diep , in de aarde gelegt moet zijn ; maar ook door hare aangewaflene jonge Worte- len, welke men óp de zelve tijd van de oude afneemt, en verplant. Het Teucrium bccttcum , of Teucrium uyt An- Teucrium daluzieh, en Teucrium verum fruticescens of- ."^ Anda" r n 1 ■ n- luiicn , ficinarum, or opregt, HeeJteracbtigJTeucrium , ge- en opregt bruy keiijk in der Apotheekers winkelen , zijn veel tee- Heeftcr- derder van aart. Vergaan wel niet hdaft ; doch worden , ^fttlg. buyten ftaande, door een fterke Vorft lichtelijk van 't leeven beroofd. Moeten derhalven, met een waflende Maan van A- Hoedanig pril, holen luchtig, niet boven een ftroobreedte diep, «o deWin- in Potten gezayd, of ook geplant, voor veel koude terwaarta , . _._ 1 ncemen. begin van Uctobt jcr Herfftreègenen wel gewacht ; in binnehs nuys gefteld worden op een luchtige plaats» waar in niet anders als bij vriezend Weer word ge- vuurd; of ook wel, zoo lang de forf düurd, ineen verwelfde Kelder , nochtans buyten gevaar van te kon- nen bevriezen. In deeze gantfche tijd moet men ze onderhouden met niet te veel lauw-gemaakt Reegen- water, haar van onder door een Pan gegeeven. Niet voor in 't begin van April, met een zoete Lucht en aangename Reegen , mag men ze weer buyten , en de Zonneftralen voorftellen : dan noch eevenwel haar voor- zichtig wachten voor koude nagten , hayrige of fchrale Oofle- en Noor de-winden. Zij geevcn gemeenelijk in deeze onze Geweften jaar- Aanwin- lijks volkomen rijp Zaad , inzonderheyd bij goede nïng. Zomers. Hier door konnenze (op de voorgemelde tijd en plaats de aarde aanbevolen zijnde) aangnvon- nen en vermcenigvuldigd worden : maar niet wel door hare gedurig bij de Wortel uytlopende jongen-, wijl de zelve veen Wortelen willen vatten; zoo dat de aanwinning genoegzaam alleen door 't Zaad moet gefchieden. b Lil x Dccze Beschryving der Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek, y0% 9° Grond Deeze foortcn beminnen ook een goede , zandige «rond, met twec-jarige Pacrdcmift, en 't Mol van ver- rotte Boombladeren doormengt : een gantfeh warme plaats, en veel Water. Verliezen noyt hare Bladere», ten zij ze zich in nood van gebrek, verderving, of krachtcloosheyd bevinden. Anders blijven ze gedurig groen, en eeven jeugdig. KRACHTEN. /art. *~F*Eucrium is verwarmende en verdrogende van aart, in den derden graad. Diofi. 1 3. A in Wijn gezoden, en daar van gedronken , of Galm lib. liet Poedcr der g^1'00^ Blade,en met Wi)n of eeniS slaïp's. ' ' ander nat ingenomen , verwekt der Vrouwen Maand- Apul hifi. fionden : drijft het water der Blaas voort: neemt wech FL c' 2.4' de vcrftopp'mg van het Ingewand : Maakt dun alle^rö- *.ói U ve vochtigheeden , brengt weer te regt een verharde of gczwollene Milt : is goed voor de gefpannene Zeenu- wen ; de gebrceken van Leever en Longe , de Hoeft ; een eerft aankomende Waterzucht ; de Maag ; de pijn der Zijden , en der Heupen ; ook in 't water maken ; defgelijks voor de gecne die van binnen geborften zijn. Verlicht daarenboven den arbejd der barende Vrou- wen , en zuy verd het Bloed. Tim. I.16. j)e Bladeren gefloten, met Honig vermengt; dan gelegt op oude zeeren en vuyle zweer en ; defgelijks op de beet en en ftecken der Sidderen, Slangen, en anderer giftige Dieren, geneezen de zelve; doch met Edik op de wonden gedaan. De Bladeren met Meel van Lupynen in looge ge- kookt , en daar mee gewaflehen , reynigt het Hoofd van alle vuyligbeyd, en Schubben of Schilderen. ccccxlviii hoofdstuk. T H A P S I A. Namen. Verfchey- dene ver- anderlijke foorten i Grond. Bloeying Zaad. Et deezen naam zoo wel in het Nee- derlandfch als in 't Latijn bekend; al- hoewel ook van Matthias deLo- bel gehcetenTuriBiTH Gallicum; gelijk ook in het Franfch Turbit; maar van de Italianen Thassia ge- noemd. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden verfcheydene aardige veranderlijke foortcn ; nament- lijk : I. Thapsia major latifolia prima Clusii , of groot e breed-bladcrige Thapfta, zijnde de eerfte foort van Carolus Clusius. II. Major secunda la- tifolia Clusii, of tweede foort van den zelven Clu- sius met breede Bladeren. IJL Minor latifolia Peloponnensis, of kleyne breed-bladenge Thapfta van Peloponnefm. IV. Major angustifolia glabra, of groote Thapfta met fmalle blinkende Bladeren. V. Major angustifolia minus glabra, of groote Thapfta met fmalle, en minder blinkende Bladeren. VI. Angustifolia media, of middclfoort van fmahe- bladerde Thapfta. VII. Angustifolia minor, of klejne fmal-gebladerde Thapfta. VIII. Thapsia te- nuifolia minima, of alderhjeynfte fmal-gebladerde Thapfta. Meelt alle zijn ze van eeven de zelve Xouwina en Waarnceming. ° Zij beminnen een goede, gemeene , zandige , 't z.j wel, of matig, of weynig gemeftte aarde: een warme, genoegzaam ter Zon gcleegcne plaats , en veel Water, ot ook geen overvloedige vochtighcyd. Worden van naturen zeer oud. Bloeyen dikmaal , en geeven om de tweede, ook wel ieder Zomer, volko- men n,p Zaad, uytgezonderd het Thapsia minor latifolia Peloponnensis, of kj0ne breedbl Wcrhe Thapfta van Peloponnefi:i , welke foort bij mij noch noyt heeft gebloej/d, onaangezien de zelve nu alreeds terwijl ik dit fchrijf, neegen y.ren lang mijne zorge en waarnceming is onderworpen gewceft. Verdragen felle Vorft , en allerley andere ongeleegent- Hardhcyd, heeden der Winter; inzonderheyd als men ze bedekt met droog Turfmul , en Pannen daar overlegt, om niet nat te konnen worden. Verliezen hare Bladeren niet voor teegens de Winter. Worden ook gemee- Aanwin- nelijk alleen aangewonnen en vermeenigvuldigddoor haar nin£* Zaad (weynig door hare Worte len); 't welk met een wallende Maan van Ottober of Februarim , vermits het lang in de aarde blijft , in een Pot word gezayd, on- trent een kleyne vingerbreedte diep. Zij worden al te zamen in Anguftus ('t Zaad rijp Tijd van geworden zijnde) indien iemand zulks geliefd, opge- de opnee, nomen , en terftond weer geplant. Want men heeft ming u^ ondervonden , dat dit de bequaamfte tijd is, om zulks te aardc- verrigten. Ja ook, men legt ze wel droog in een doos, en men zendze waar heenen men wil : 't welk op andere tijden zonder fchade niet kan gefchieden. Men mag ze ook wel in 't Voorjaar , met een waflende Maan van Maert, uyt de aarde necmen ; doch 't zal niet zonder gevaar zijn. Geeven dan ook geene Bloemen weer, voor in 't tweede jaar daar na. Derhalven de eerft-ge- noemde tijd , als de bequaamfte , behoord gevolgd en waargenomen te worden. Het Thapsia minor latifolia Peloponnen- Kicyne sis , of k[e)ne breed-bladertge Thapfta van Peloponne- brecd-bl* fus, geeft in ieder Herfft, ook vroeg in elk Voorjaar, dcrige uyt hare niet zeer dikke , ronde, bruyn-verwige, en ThaPfia onder fpits toegaande Wortel nieuwe Bladeren; op ver- ponncfa*. re na niet zoo groot, lang en breed, ook niet zoo zeer ingezaagd, als die van de twee voorgemelde foorten : eerft een alleen, een halve vinger lang, een duym breed, en voor (lomp toelopende : daar na noch een, maar wat fmaller; ook voor in een langer en fpitzer puntcyn- digende: dan wederom een andere, in drieën hol ge- deeld ; waar van 't middenfte het grootfte , echter niet wel een kleyne vinger breed is; de twee onderfte fmal, een ftroo breed , doch al te zamen voor fpitsachtig toe- gaande, en ruym een vingerlid lang zijn. Vervolgens, Gedaante weer een, in vijf deelen gefcheyden; alle wat breeder , der Blade- en alleenlijk het voor-aanftaande het langfte. Eynde-rcn* lijk voor 't laatfteen, of meer, in zeeven deelen ge- fcheyden ; van welke de twee onderfte de breedfte en langfte ; de twee volgende ongelijk, te weeten 't eene veel fmaller als 't andere, gezien worden; de overige twee volgende de kortfte en fmajfte , ook 't een wat breeder als 't ander, doch beyde onder a|s met Vleuge- len voorzien ; tuffchen welke het bovenfte alleen ftaat , wel zoo kort , doch 't breedfte van allen , en voor rondachtig eyndigende. Al te zamen ruften ze op ron- de, doch geen zeer lange Steelen ; alle voortkomende uyt een Hert digt bij malkander. Zijn een weynig blinkende uyt den groenen blauwachtig ; en met zeer fchoone , teedere , gelijk als gevecderde Aderen in- wendig voorzien : aan hare randen gantfeh flegt ; zom- tijds echter een weynig omgekruld : uyt welker binnen- fte Hert in decze onze Geweften noyt cenige Bloemen voortfehietcn. Deeze foort is teeder van aart. Kan op geenerley Hoe in ie wijs ecnige felle Vorft verdragen. Word derhalven , wintcr in een Pot gezet zijnde, 's Winters binnens huys op JJJJiJJ, een bcquame luchtige plaats gebragt : zoo lang de Vorft duurd met zeer weynig lauwgemaakt Reegenwater van boven begoten : in 't begin van April weer buytcn de Zonneftralen voorgefteld , en zorgvuldig bewaard voor veel Reegen, vermits ze daar door zeer lichtelijk verderft. Zij vcrlieft (gelijk ook defgelijks doen het Thapsia major latifolia prima et secunda Clusii , of eerfte en tweede groote Thapfta van Caro- lus Clusius met breede Bladeren) hare Bladeren in de Maand van Julim .- op welke tijd , indien zulks noodwendig is, hare Wortelen zonder ecnige gevaar, mogen ..... T h a p s r a. Thalictrum, Tulp. Grootc breed-bla derige iThapfia. Wortel. Gcftalte der Blade- ren. Steel. Bloem- tros. Zaad. Caltn. 1.6, Simp. Diofc. 1. 4. c. 177. Lobtl. L 1. Durant. bijl. Plant fol.4S± Hm. I. 13 e. 20. Ttrnell.6, Metb. Mtd. 90? mogen opgenomen worden , en dan weer voorzien van een varflche grond , zoo als hier boven is aan- ge weezen. De Thapsia major latIfolia, of 'grootc breed- bladcrige Thapfa , krijgt uy t een ontrent een duym dik- ke , in veele Takken verdeelde, witte Wortel, ook bo- ven, gelijk de voorgaande, flegt , met gantfeh geen hayrige rnygheyd, als wel de andere , voorzien ; gom- achtig, en in de Mond geknauwd wordende, zeerflerk en bitter van fmaak , verfchcydene Bladeren , op de wijze der andere foorten boven de aarde gefield ; ru- ftende op dikke, ronde, en met een witte wêlligheyd bekleedde Steelet). Zijn ruym een voet lang ; onder " met hare f lengden alderbrccdfl , en voor, allcnxen fmaller wordende > fpits-toegaandc ; gefneeden in ontel- bare dcelcn , een kleyne vinger breed , of ook wel meerder, gemecnelijk na boven zich teegens malkander ombuygende. De verwe is boven donker-groen , een wcynig blinkende ; onder bleek-wit , en ruyg. Aan al de voorfle punten der ingekerfdc dcelcn flaan kleyne harde Doorntjens. Inwendig in al de grootfle deelen ziet men een bleek-verwige regt-doorgaande Ader , waar uyt ontelbare andere kleyner voortvloeyen. Wij- ders zijn de gemelde Bladeren wat dikachtig van aart ; bitter en onlieflijk van fmaak. TufTchen welke in 't midden , als uyt het inwen- dige Hert, gemeenelijk een eenige Steel voortkomt; in deeze onze Gcweften opfehictende ge woonelij k ter hoog- te var! anderhalve voet, wat meer of minder; zijnde rond, en uyt den groenen bleek -verwig. Op wiens bóvenfte punt te voorfchijn word gebragt een eenige, rond-geflelde , uyt den geclen wit-verwige 'Bloemtros , gelijk men ook in de andere foorten ziet. Zij komt voort in de Maand van Junius. Eyndelijk vergaatze in haar zelven , en word gevolgd van een ovaals-wijze rond , platachtig Zaad , dat van de Ferula niet zeer ongelijk. KRACHTEN. DE Wortel van Thapjia, inzonderheyd de Schel, of Boft der zelve, is heet in den derden graad, en vochtig van aart. Een Drachma van de gedroogde Schors deezer Wor- tel met wat Zuyker en Gengebar, of met het Zaad van Dille (maar gantfchlijk niet voor zich zelven al- leen) in Wijn ingenomen , purgeert het Ligchaam , uy t jagende alle galachtige, ook taye, grove, en koude vochten. Zuyverd de Maag en Borfl van allerley ver- ftoptheyd : verbeeterd de Kortademhcyd ; verdrijft het Colijl^, de Kramp, de Zijdcpijn; de fmerten der Ge- wrigtcn, en het fpannen der Zeentwen. DeWjw/gedroogt, gefloten, met Oly vermengt; en dan gelegt op de cjitade Schurft heyd des Hoof ds, ge- neert de zelve. Doed ook het uyt gevallene hayr weer groeven. De zelve vermengt met Wierook en Wafch, verdrijft de blauw-geflootene , of gevallene pielen op de huyd , en doed het geronnene Bloed zich fcheyden. Het uytgevloeyde Zap der Wortelen met Honig gemengd , neemt wech alle fproctelen en vlekken des Aangelicht s. 't Zelve Zap gemengt met geflotene Zwavel , fcheyd alle koude en harde Gezwellen , daar op gelegt zijnde. Doch men moet het niet langer als twee uuren tijds daar op laten blijven. 9^4 ccccxlix Hoofdstuk. THALICTRUM. V het Kecderlandfch niet alleen dus, Namen. ' maar ook wel, wcegens de verwe der Wortel , van zommige Valsche Rhabari-tr genoemd. Word in 'c Latijn ook Thalictrum gchcctcn : in 't Hoogduytfch Wiesenraute : in 't Italiaanfch Verdemarco, en Thahttro. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden viifW on- onderfcheydene foorten ; als : derfchey- I. ThaLICTUM MA'jt/S VULG/.RE FFORE ALRO , ?*éiRW* of genteen groot Thaliürum met een witte Bloem. II. HlSPANICUM ÏYIAJUS FI.ORE LUTEO , of grootc Spaitnfche Thaliürum met ca, gcelc Bloem. III. Tha- lictrum medium, of middelbare Thaliürum. IV. Pratense flore viridi , of Thaliürum , voortko- mende op Grasvelden, met een groene Bloem. V. Tha- lictum minimum Cordi, of alderkjeynfle Thaliürum van Valerius Cordus. Alle zijnze van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede, gemecne, zandige, wel- GronJ. gcmeflte grond. Hebben immers zoo lief een opene , luchtige , vrije , wel ter Zon gclcegenc, als een fcha^ duwachtige plaats; en willen veel Water. " Blijven lange jaren in 't lecven. 'Bloeyen ieder Zo- Bloeying.1 mer; en geeven , bij goede drooge tijden , volkomen rijp Zaad. Konnen irerkc koude'-, en alle andere on- Zaad- gelecgentheeden der Winter, zonder fchade uytflaan. Worden op tweederley wijs aangewonnen en vermee- Vermec- nigvuldigd. Ecrfl, door haar Zaad, ''t welk met een "'S™1^- waffende Maan van Oüober word gezayd in een Pot ,S'"3' binnens huys gezet (wijl het tamelijk lang in de aar- de blijft, eer men 't ziet opkomen) ; of in Maert opeen fchaduwachtige plaats; ontrent een halve vingerbrcedte diep in de aarde gelegt. Daar na , door hare bij de Wortel uytlopende jonge Scheut jens ; welke men met de genoemde Maan in April van de oude afneemt, en vcrplanr. KRACHTEN. THaliürum, dus in 't Latijn en Kecderlandfch be- Aart. kend, is warm en droog in den ecrflen graad. De Bladeren gefloten, of het uytgeparfttc Dl0fc •^•4» Zap der zelve, of ook wel het daar van gediflillecr- c' 9Ö* de Water, 't zij met Dockjcns , 't zij alleen, gedaan op wonden , oude zeeren en xsivccringen , geneezen en verdrijven de zelve. De Wortelen, of anders ook de "Bladeren, in Wijn Do./. /. j. gezoden, en daar van 's morgens nuchteren een Roe- c' 3" mer gedronken, ontroerd het Ligchaam, en verwekt Stoelgang. CCCCL HOOFDSTUK. T U L ÖJ^gEezc, in hare veelvoudige fchoonheyd Namen, der veranderlijke en bezienswaardige coulcurcn alle andere verre overtref- fende 'Bol-plant word in 't Needer - lar.dfch genoemd Tulp of Tulp e: in 't Latijn , Frdttfbh en Italiaanfch Tulipa: in 't Hoogduytfch Thum- pal , of Tulpant, na het Grickfchc woord Dul» pant, of Tul'ipant, beteckenende een Mutsje, of Hoedje. De voornaamfle onder de geleerde houden Aanmer- het daar voor, dat het Woord Tulipa is een Sld-^^l C voonfeh woord , beduydende een Turkfhe Hged , of Tulipa. Lil 5 Hoofd- 9°5 BnSCHRYVlNG DER KrüYÏ>EN, BoLLEtf EN BLOEMEN , III BoEK , 9o6 ft in de grond gezet ; met aarde tot boven Weer dan drie hon- derd-der- ley foor- ten. Grond. Zaad. Tijd van opnee- ming, en weer in- actting. Hoofdwindzel, van deeze Naüe genoemd Tülipant. Dufpant ofDuLBENT; ter oorzaak dat deeze Hloe- llJZlns vertonen de vorm van zulk een 7^- JheHoïl, ofTulleband. Bij ^oudevmdrnenge - nen naam deezer Bloemen; buyten twnffcl, oir .datze har onbekend zijn geweeft; alhoewel cen.ge Kruyd- k X hei daar voo? houden , dat de Tvlipa .s des Theophrasti iM Andere houdenze voor het Satyrium ErythroniumJ noch andere voor I n- nii roode Narcissus; doch 't znnmaar vermoe- dingen. Van de Turken word deeze Bloem genoemd Cafa, Lale, Ale, Zambul. Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden meer dan drie honderd bijzondere aardige foorten, te veel, en ook onnodig, om hier opgeteld te worden ; wijl ze doch al te zamen van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming zijn. Alle beminnen ze een zandige, goede, gemeene aar- de , met een weynig Veengrond en twee-jange Paer- demift matig voorzien : een opene, vrije, luchtige , wel ter Zon geleegene plaats ; en niet te veel vochtig- heyd. Zijn zeer hard van natuur. Verdragen fterke koude, en allerley andere ongeleegentheeden der Winter geduldig. Bloeyen in de May-maand; en keveren in deeze onze Geweften gemeenelijk ieder jaar volkomen Zaad. Doch de gecne, welke niet meer dan een Blad uyt de aarde te voorfchijn brengen , geeven voor dat jaar geen Bloemen ; en veel minder ziet men'er rijp Zaad van. Zij worden ieder jaar, in 't begin van Junius , uyt de aarde opgenomen , behalven de geene , van welke men voorneemens is, Zaad te winnen. Deeze moet men laten ftaan , tot dat het Zaad zijne volkomene rijpheyd heeft gekreegen. Mogen dan ook opgenomen worden , en in een drooge plaats binnens huys bewaard, tot in September ; wanneer ze met een waffende of volle Maan , van Irare buytenftc Baft en oude Wortel op 't laat- fte gezuyverd zijnde, weer worden ingezet in een varf- fche, nieuwelij ks-gemeftte, zandige aarde; elk jaar op een bijzondere plaats , als men ruymte en geleegent- heyd daar toe heeft ; vermits ze uyt eygener aart ver- andering van grond beminnen , en in de zelve veel voor- fpoediger groeyen ; ook beeter Bloemen voortbrengen. De inzetting moet gefchieden vier vingerenbreedte diep, of een weynig meer. Ofze fchoon wel een of twee jaren konnen over- daar bij in ftaan, zoo is echter zulks op geenerley wijze dienftig : agt moet want cjan j(omen ze lichtelijk tot verrotting ; vermits worden, de grond, te zeer op malkander gepakt wordende, het water na beneeden dies te befwaarlijker kan doordrin- gen. Ook moet men gedenken , dat de aarde , waar uyt de Bollen zijn opgenomen , ( indien ze weer op de zelve plaats zullen ingezet worden ) ieder week , tot op den tijd der weer inplanting toe, eens moet geroerd of omgefmeeten zijn ; op dat ze varfch en luchtig blij- ven; niet fchimmelig, muf, of qualijk-riekende wor- den mogt ; want hier door zouden de Bollen verder- ven. Daarenboven moet de zelve grond om 't derde, of ten langften om 't vierde jaar, weer op nieuws ver- zorgt zijn met de voorheenen gemelde Mift, en varfch zand; daar gantfeh geen zoutigheyd bij is. Aanwin- Zij worden, niet alleen in deeze, maar ook in ande- mDS« re Landen aangewonnen en vermeenigvuldigd door twee bijzondere middelen; teweeten: door haar Zaad; en door hare aangewafTene Bollet jens. Tijd, ca Het Zaad is tot zijne volkomentheyd geraakt, wan- wyfnV*0 neer ^e Ktt0ï> °f 'c HHVie-> waar m het befloten leyd, hare groenheyd heeft verloren , en nu van malkander barft. Dan worden de gedachte Knoppen afgefneeden; op een drooge plaats binnens huys gelcgt ; en in Sep- tember 't Zaad daar uytgenomen ; 't welk teegens de volle Maan deezer Maand ontrent een vingerbreedte diep word gezayd in een houte Vat met aarde : ter- ftond na de zaying begraven in de grond, of ook wel Wat ook , -JHetjcns te hande- eerit in ae grona gezet ; mee aarde tot ooven toe eeven-gelijk met de grond , gevuld , en dan 't Zaad daar ingelegt, op een donkerachtige, geen warme plaats. In 't volgende jaar zal men 't zien opkomen gelijk Gras, of Bieslook. Deeze jonge Bollet jens neemt men niet op , voor Hoe m datze twee jaren lang in hare Geboorte plaats geftaan °e jonge hebben; ook dan niet eerder > als- wanneer haar teeder ° Loof, of de Bladertjens verwelkt zijn. In 't laatfte van iCll Auguftus (wijl zulke kleyne, teedere Bollet jens niet zoo lang als wel de groote uyt de aarde konnen blijven) zet men ze in een andere en warme grond ; ook ieder jaar op een bijzondere plaats; tot datze eyndelijk Bloemen uytfchieten ; 't welk gemeenelijk niet gefchied, voor datze zeeven, agt, neegen, en ook wel tien jaren oud zijn geworden. Deezer wijs worden aangeteeld veele veranderlijke Wattoor zeer fchooiie , vermaaklijke coleuren; welke ze voort- Zaadtnen brengen, niet alleen met hare eerde Bloemen, maar daar befte houd in ook jaar op jaar veranderen ; de een de ander in fchoon- heyd te boven gaande: inzonderheyd indienze zijn voort- gekomen uyt Zaad van een witte Bloem, met een fterke zwarte grond, of paerjfche verwe ; welke men voor de befte ter Zaying houd. De gemelde jonge Bollet jens fchieten dikmaal, eer ze WatZin- noch eenige Bloem hebben gedragen, zommige nieuwe kerszijn. uyt, zeer diep in de aarde, welke men Zinkers noemd. Deeze worden doorgaans eens zoo groot, als c\coudez\)zi geweeft, vermits ze 't voedzel gantfchelijk na zich zel- ven alleen trekken ; waar door dan de oude zoo t'eene- maal verteeren , dat ze niet meer dan een leedige Baft be- houden ; waar van de ervarentheyd een genoegzame en gedurige getuygenis geeft. In 't opneemen moet men vlijtige navorflehing na Hoe daar deeze Zinkers doen. Want indienze in de aarde blij- ontrent te ven , zullen ze in 't volgende jaar zoo diep neerwaarts nan(,clCH* zinken, datze naderhand qualijk gevonden zouden kon- nen worden. Is derhalven zeer goed , dat men het Bedde , of de plaats , daar de Tulpbollen worden ge- plant , onder voorzie met een Steene of houte Vloer. Want vermits haar hier door 't zinken word verhin- derd, zoo kan men ze dies te bequamer uyt neemen. Ten anderen gefchied ook de aanwinning en vermee- Aanwin- nigvuldiging door jonge aangewaffene Bollet jens , uyt ?'"g ° " eenige Zinkers worden gevonden. Deeze uyt de aar- de genomen, en van hare Adoeder gefcheyden zijnde, gelijk men gemeenelijk doed, worden verplanr. Doch deeze vermeerdering draagd op verre na zoo veel niet toe, als die door 't Zaad: ook komen 'er zoo veel Zin- kers niet van. Maar zij bloeyen veel eerder : want zij geeven in 't volgende jaar, of in 't tweede, of ook wel in 't derde, na geleegentheyd datze groot zijn, hare eerfte Bloem. Daarenboven heeft de ervarentheyd in deezen ons w°ndcr" noch geleerd, dat alle Tulpbollen, jaarlijks in haar wee- '{nfchap zen niet blijven; noch ook, op de manier van andere deezer Bollen aangroeyende , van tijd tot tijd grooter worden. Bollen. Maer dat ze ieder jaar alleen uyt het alder-inwendig- fte vaftte of digtfte Hertknopje een grooter en geheel nieuwe Bol maken ; wiens inwendige kleyne Hert in agt maanden tijds grooter word, als de geheele Bol ge- weeft is, doeze in de aarde wierd geplant. Al 't ove- rige van de gedachte Bol vergaat jaarlijks in een affchilf* ferende en verdorvene vuyligheyd. Een curieus aan- merker kan de waarheyd hier van ondervinden , ieder veertien dagen , drie weeken of maand t'elkens een Bol uyt de aarde neemende, en de zelve met een Mes door- fnijdende. Ook kan men 't naderhand genoegzaam be- merken, eene Bol op zijne behoorlijke tijd uyt de aarde genomen zijnde. Want de "Bladeren en Steelen komen eerft alle uyt het middenfte Hert van de Bol voort ; welke daar na , als de Bloem vergaan is , gezien word geheel van buyten aan de platfte zijde van de Bol gefteld te zijn. Ten 9°7 T v p. 908 Aanmer- kcli jk- hcyd. Tulp ra- zerny in Holland. Ten laatften is aanmerkens-waardig, dat alle Tulpen niet "cdurig eeven fchoon blijven ; maar gemeenelijk ieder twee jaren veranderen. Want die de eene Zomer zich boven maten fchoon van couleuren heeft vertoond : zal in 't volgende Voorjaar eenvenvig , en van gantfeh geen aandien te voorfchijn komen. Maar daar na we- derom zoo fchoon , zoo zeer aangenaam en verlufti- gend van verwen, dat men nauwelijks zou konnen ge- loven , uyt eene de zciVe Bol zulk een zonderling-groo- te verandering te zijn gereezen. Wederom Ik zelfs ook heb dikmaal door ervarentheyd bevon- cen ande- fen . jat ecn ^ol van dceze , hebbende een Bloem ge- re' gecven, veel fetiooner* dan oyt tevooren, terftond daar na is vergaan. Eeven als of ze noch, voor 't laatfte, haar alderuyterfte kragt had willen in 't werk ftellen , al 't hoogfte vermogen der Natuur had willen vertoo- nen , om de Oogen van haren Heer op een ongemeene wijze te verluftigen door een opgehoopte fchoonheyd der aangenaamfte , bevallijkfte couleuren ; op dat ze hier door dies te langer in zijne geheugenis (taart, na hare dood noch lieflijk geroemd worden, en in hoog- achting blijven mogt. Men zou ook noch andere, en ftigtelïjke gedachten hier uyt konnen opvatten , welke de verftandige konnen natrachten. Bij deeze verhandeling der Tulpen word mij in- dachtig den wonderlijken Bloem- of Tulphandel, wel- ke in de jaren 1634., 1635., i^S*-» en l537- zo° onmatig hier in Holland en de bij-geleegene Provintien der Vereenigde Neederlanden in zwang ging; en doe de grootfle koophandel des Lands was ; ter oorzaak , dat 'er zeer veel mee gewonnen wierd. Waarom dan ook zommige Weevers hare Touwen , een goed deel gemeene Winkeliers al hare Waren verkochten, en zich enkelijk begaven tot de koopmanfehap met Tulpen ; wel- ke men driemaal hooger fchattede dan Goud; kofte- lijker reekende als Paerlen , of eenig ander dierbaar eedel Gefteente. Tot bewijs, en een eeuwige geheu- genis hier van , kan dit volgende dienen. 5 Men heeft doe voor een Viceroy (zijnde een nietige, gegeevên haaft verganglijke Tulpbol) gegeeven deeze volgende vooreene Waren , ter bij-gevoegdcr prijs: TUlP ' Twee laften Tarwe waardig 44§ guldens "Vier laften Rogge. 5*8 Vier vette OfTen. 4$° Agt vette Varkens. 24° Twaalf vette Schapen. Twee oxhoofden Wijn. — Vier tonnen agt guldens Bier. Twee tonnen Booter. Duyzcnd ponden Kaes. Een Bed met zijn toebehoren. 100 Een pak Kleederen. 80 Een zilkere Beeker. ' 6o Summa, voor een Tulpbol 1 500 guldens Doch hier bij is 't niet geblecven. Want tot noch meerder verwondering heeft men naderhand openbaar- 120 70 192 120 Verko- pingder UICCIUCI vviwwn~w.,..& . Bollen, bij jjj^ je g0i\en bij 't gewigt verkocht, elk met den naar : gewigt. toegCVOegden naam ; en voor zoodanig een prijs - L als uyt deeze bijgaande lijft te zien is. 400 Azen Admirael Liefkens tot — 59 Azen van de zelve, tot ■ 446 Azen Admirael i 'ander Eyk, tot 214 Azen vander Eyk^, tot 523 Azen Grebber, tot — 106 Azen Schilder, tot 200 Azen SemperAuguftus, tot ■ — 280 Azen met een dubbele Bloem , tot 410 Azen Viceroy , tot 6 5 8 Azen van de zelve , tot ■ 1000 Azen Gouda, tot 4400 101 5 1620 1045 ■ 1485 161 5 ■ 5500 1200 3000 4200 3600 guld. En dan noch veel meer andere , te lang , en ook onnodig hier voor te ftellen. Maar zie hier noch eenige üyttrekzcis uyt de Boeken Invoeging van zommige Kooplieden. Verkogt aan N. N. een vierendeel pond witte Kroo- tten, voor de fomme van 525 guldens, en vier Koeyen, die zoo haaft de leverantie gefchied is , gereed zijnde , van den Stal gehaald, en in des Verkopers huys geleyd zullen mogen worden. Overgenomen van N. N. twee pond Switzers, wel- vanecnigc ke hij gekogt had voor duyzend tweehonderd guldens ; die den overneemer ten zijnen lafte neemt; en aan den overdoener zal gceven een quarteel Pruymen , terftond te leeveren , en noch binnen veertien dagen duyzend vierhonderd guldens , aan te tellen , of in Banco af te fchrijven. Verkogt aan N. N. een pond geele Kroonen voor agt honderd guldens , mits noch den Verkoper veree- rende Laken tot een pak_ Kleederen, en een Mantel, de elle, na 't oordeel van alle kenners, over de agt guldens waardig. Gekogt van N. N. een pond witte Kroonen , voor zeer zcld* drieduyzend en tweehonderd guldens; mits hem vereeren- de tweehonderd guldens gereed , en een Zilver e Schel, waardig geacht tfeftig guldens. Is ook overgedaan aan N. N. vijf ponden geele Kroonen van de geene die ze gekogt had voor driehon- derd vijfentfeeventig guldens ieder pond , welke hij tot zijnen lafte neemt ; en den anderen gereed geeft zijn Paerd met zijn Kales; twee zilver e Beekeren, en hon- derdvijftig guldens aan geld. Noch zijn te zamen veraccordeert N. N. en N. N., kopingen dat den eenen zal aanneemen fefiien Mergen Lands, waar- dig na taxatie van goede lieden feftien duyzend guldens : waar voor den anderen hem zal leeveren zoo veel Tulp- bollen van die waarde; mits dat de leeveraar der Tulp- bollen alle jaar zal moeten aanneemen de Afzctteren, en de vervallen daar af, vijf jaren gedurende, tot een vijf- de part van de capitale fom. Op de zelve voorwaarde is verkogt een Huys, waar- enverko- i- r 1 u pingen dig gefchat 4400 guldens. Is ook gekogt van N. N. een pond Centen voor een duyzcnd agthonderd guldens, mits haar geevende (want de Vrouwen dreeven ook deezen handel ) haar befte weerfchijne Rokj een oude Roozenobel, en een Penning je met een zilvere Kectcntje , om aan eens kinds Hals te konnen hangen. Zeeker perfoon had gekogt een Viceroy van honderd [j*[ ™P* vijfentfeventig Azen in de aarde geplant zij nde , voor nee- genhonderd guldens : welke een ander van hem overnam, mits hem verecrende een Kleed en een Mantel zoo kofte- lijk.als hij zelfs wilde, en noch daarenboven , als de leeverantie zou gefchieden, duyzend guldens, 't Kleed wierd hem terftond afgefcheurd; en hij liet het boorden met goude Kant ; de panden met groen Fluweel ; de Mantel geheel gevoederd. Is verkogt aan N. N. een Brabancon Spoor, wee- getrokken gende driehonderd en tfeventig Azen , in de aarde ge- plant ftaande, voor zeevenhonderd guldens; mits gereed geevende tweehonderd gl.; een Kabinet-kas je, gemaakt van Ebbenhout, meteen vermeenigvuldigende Spiegel daar in ; en noch een groot ftuk. Schilderij , zijnde een Bloempot. t de Is verkogt aan N. N. een Semper Auguftus, wee- ^^ gende honderd drie-en-tneegentig Azen, voor de fom- me van vierduyzend zeshonderd guldens; daarenboven noch een nieuwe wel toegemaakte Ciros met twee Ap- pebrauwe Paerden , en alles wat'er toe behoord; wel- ke in den tijd van vier wecken zouden gekeverd , de beloofde penningen da'adelijk in "Banco afgefchree- vcn worden. Is gekogt van N. N. een Gouda van honderd en elf Azen, voor zevenhonderd guldens, met de leeve- rantie te betalen ; en gereed te geeven vier Roozenobcls, ncevens een 7}/W', Zadel, Toom , en voorts alles wat tot een Paerd behoord. BeSCHRWING DER K.RUYDEN , BoLLEN EN BlOEMEN , III BoEK , van «ora- rtige Kooplie- den, 9°9 Is verkoet een Hof tan N. N. , met de Bloemen en de Plantinnen , zoo ze flond in zijne Hcyningen , voor agt- dmzend tnUensi te betalen als de 'Bloemen in haar Zaï- foen rtaan. Doch zou de verkoper eenige Bloemen, welke hij daar uytkiezen , en noemen zoude, na zich neemen, indien het de Koper begeerd, bedragende on- trent tweeduyzend guldens. ook uyt eenige Notan'ale A&en. Drie bol- len van de Semper Auguftus verkogc voor der- tigduy- zend gul- dens, in Banco af- gefchree- ven. Is overgenomen van N. N. een verbccicrdc Spinne- kpp , van vierhonderd Azen , alreeds geplant zijnde ; dien hij voor zevenhonderd guldens had gekogt; mits hem terftond vcreerende honderd Schippond Edamfche Kaes. Is verkogteen Semper Juguftm vmtwce-en-tneegenttg j4z.cn, voor de fomme van tweedujzend guldens, wel- ke terftond in de Bank wierd afgefchreeven ; met deeze verbintenis, dat hij die niet zou mogen verkopen of ver- handelen, zonder bewilliging des geenen, van wien hij Se gekogt had. Is op den vijfden van Februarius Anno ICT57. op de Zaal van de nieuwe Schutters Doelen , aan Tulpbol- len, voor de Erfgenamen van Wouter Bartholomeeuwfz., in zijn lecven Kaftelcyn der oude Schutters Doelen te Alkmaar , verkogt voor de fomme van t neegent ig duyzend guldens. In deeze tijd, gelijk ons getoond is uyt de aantee- keningen van een curieus liefhebber en geloofwaardig getuyge , is voor eene Tulpbol ongceyfcht geboden twaalf Mergcn Land, geleegen in de Schermer. Zceker treflijk Man te Amfterdam had aan iemand te Hacrlem verhandeld een Semper Auguftus ( hij ook een behoudende) met deeze verbintenis, dat geene ha- rer beyde de zelve zou mogen afftaan, zonder malkan- ders kennis en bewilliging. De eerft-genoemde echter wierd zwak gemaakt, door de aanbieding van een zeer heerlij \Spaanfch Cabinet3 daar hij lang na had getragt, en geerne tienduizend guldens daar voor betaald zou hebben. Dit wierd hem gegeeven , en noch driedui- zend guldens daarenboven , voor eene Semper Augu- ftus. De andere dit verneemende , nam ook zijn flag waar; en verhandelde drie Bollen van de Semper Augu- ftus voor de fomme van dertigduizend guldens , ter- ftond in Banco af te fchrijven. Dien zelven Heer te .Ander ge- Amflerdam wierd geboden voor zijnen Thuyn jaarlijks vijftienduizend guldens te huur, tot zeeven jaren ach- ter makandcr (bedragende in dien tijd de fomme van honderd-cn-vijfduyzend guldens ) : onder verbintenis , van alle? , tot 't minfte toe, daar in te zullen laten; zoo dat de Huurder maar alleen de voordeden van de aanwas zou trekken. Door zulke Voorbeelden van Winften wierd deezen •wonderlijken Koophandel gedurig flerker gedreeven. Ieder vond'er behagen in. Onder zoo veel andere had alleen een perfoon , wiens naam ik , om reedenen , hier voorbij ga , in de tijd van vier maanden met deeze Bloem Koopmanfchap gewonnen over de tfeftig- duj zend guldens. Dit lokte niet alleen Edellieden, Hee- Burgers, maar ook Boeren, Schippers, Vocrlie- Weevers , Turfdragtrs , Schoorfleenveegers , van dag tot dag meer en meer aan tot deezen Bloemhan- del. Zelfs ook Vrouwen en Dienflmaagden bemoey- den zich hier mee, op hoop van binnen weynig tijds rijk te zullen worden. Dus wierd het Collegie der Flo- riften dagelijks grooter. Eyndelijkbcgonden eenige der voornaamfte dit werk ten groote niet langer voor een opregie Koopmanfchap te houden. fpUoorig- ^aar bi) noch 9uam> dat v<*le meer fchade hier door hecden. leeden , als andere voordeel daar van trokken. Zagen ook veelerley en groote zwarigheeden ontwijffelbaar te gemoer. Want eenige begonden in de Penningen , ^elkeze moeften opbrengen, verzuymig te zijn. An- dere in teegendcel , die eenig voordeel hadden gedaan , braken uyt in groote buytenfpoorigheedcn. Die nauw- JJ/ks in haar eygen huys te vooren een dronk kleyn Bier voor haren dorft, en een Pot Brij voor haren hon- val. Hceren , Eedele, Weevers, Zakke- dragers, Schoor- flccnvee- gerj, Vrouwen en Dienft- ren en maagden dey} worden Bloe- miften. Boven ma- wiftcn 9IO ger hadden konnen bekomen, wnten nu nietj hoe? 't zeyl hoog genoeg in top zouden hijzen. Gemeene Wijn was haar te flegt; 't moeft Vin Brulé, ofheete Wijn met Zuyker daar in , ten minften Spaanfche Wijn zijn , dat haar fmaken zou. Een Hoentu /«. laerft en gefpoord , ja de befte delicateffen moeften ze* hebben. Dus ging men de natuurlijke leevensreeoel in vcelen te buytem Die van de geringfte foort waren geweeft, kogten nu Wagenen, KalcJ[ent Paerdcn ; en leefden als Princelijk. Niemand wilt noch , hoe hoog hij zijnen ftaat wou zetten. Weevers en diergelijk fla5 van volk wilden groote Meefters zijn ; en niemand eenen anderen wijken, of iets toegeeven. Ter dier oorzaak , en Om veel andere zwarigheeden Kort bc te voorkomen, hebben de Floristen, op den vier- rigt- entwintigften van Februarius Anno 1CT37. uyt alle Hol- landfche Steeden binnen Amfterdam vergaderd , een Ver- drag gefloten , inhoudende : dat alle \oopcn van Tul- pen, gedaan tot den laatften November nieuwe flijl des, jaars 1636'. , zouden moeten gehouden worden ; doch de geene, welke daar na waren aangegaan, zou de koo- per mogen te niet doen , mits gcevende aan de verkoo- per tien ten honderd; en in de Maand van A-laert Anno 1CT37. nieuwe ftijl den verkooper aanzeggende , of hij de koop wou houden of nier. Maar onaangezicn dit dus afgehandeld was, zoo bleef van den echter in zommige noch een groote achterdogt, dat dit P,olfl>jkcn accoord, alhoewel onderteekend , bij eenige in 't hey- val meiijk, of ook wel opentlijk (wijl die van Amfterdam hier toe hare bewilling niet gegeeven hadden ) moot te buyten gegaan worden. Hebben derhalven , tot meerder beveiliging, eenige verzoel^fchriften ingelee- verd aan hare Ed. Grootmogende de Heeren Staten van Holland en Weft-Friefland in 's Gravcnhaag. Welke , om meerder onheylen en zwarigheeden in deezen ra* zenden Bloemhandel te vermijden , ook de ruft en het welvaren harer ingezeetenen dies te meer te bevorderen , op den zeevenentwintigften April Anno ICT37. hebben doen afkondigen een Placcaat in al de Steeden van Hol- landen Wc(l-Fric(land,en daar na openbaarlijk aanflaan: „ bij 't welk zij de Planters van Tulpen authorizeer- ^cr Tul- „ den, hare verkogt e Tulpen ten lafte van hare koopers, ^en' „ die in gebreeke bleeven , hare gekogte Tulpen te „ontfangen, na voorgaande behoorlijke inftnuatie, te „behouden ofte verkoopen, en hare fchade daar na op „de zelve kpopers te verhalen, ingevalle verftaan zou- „de mogen worden, dat de voorfchreeven koopen haar „ejfeft behoren te forteeren; blijvende middelertijd alle .,, verdere Contratlen van Tulpen in fufpens en onge- „ prejudicieert. Hier door kreeg deeze noyt meer gehoorde Koop- waar door handel zulk een plotflijke val en ondergang, dat mendc We* korts hier na een Bol heeft gekogt voor vijftig gul- ™re dens, die eenige weeken te vooren over de vijfduizend Heeren had gekoft. Men zag derhalven overal een algemeene «eenden onfteltenis der Gemoederen deezer onbedagte Kóoplie-tezl)n' den. De eene zag de andere aan met deernis en mee- haar dedogen. Niemand derfde met deeze zijne Waren Touw weer te voorfchijn komen. Zommige, bij deezen han- modka del rijk geworden zijnde, fielden naderhand haar leeven eerC"' in ftilheyd aan : maar andere quamen'er zeer flegt af. Dit Eclyptifch Schrikkeljaar veroorzaakte een groote duyfternis in hare Beurzen. Keerden derhalven onverge- noegd weer tot haar voorig Ambagt ; de Weevers tot haar Touw , de Voerlieden tot hare Wagen , en zoo voorts. Indien deeze Tulp, waarlijk een Tulpifche of Narren- Schade- handel, langer in ftand ware gebleeven , zoo zou daar Hjkheyd door de Koophandel van geheel Holland zijn verdor- ^Jj. ven geworden. Want men kon voor de alderflegtfte Bol, die men voor deezen op de Mefthoop wierp, en die ook nu geen meerder eere word aangedaan , beko- men alles wat men begeerde. De betaling zou ook voortaan niet meer met geld, maar alleenlijk met Tulp- bollen 9ii Tulp. VreeMde wilde ICersse. Tasjenskruyd. bollen zijn gefchied. Ik heb ook van verfcheydene ge- loofwaardige Mannen gehoord , welke hier van aantee- kening hadden gehouden , dat alleen in een eenige Stad van Holland binnen de tijd van drie jaren waren ver- kogt voor meer dan tien Millionen guldens van deeze 'Bloemen. , Mijn Vader had ook in 't jaar 1636'. aan eenen , geboortig van Alkmaar , verkogt eenige wcynige Bol- len, voor de fomme van z.eevcnduyz.end guldens', on- der deeze Voorwaarde , dat de koop vaft zou blij- ven, indien binnen de tijd van zes Maanden geen af- flag quam voor te vallen : maar anders zou hij daar van ontflagen zijn met tien ten honderd te gceven. Ver- mits nu den AfiJag binnen de zes Maanden voorviel , zoo ontfing mijnen Vader wel z,eevenhonderd guldens voor niet, want hij behield zijn Bollen: maar liever zou hij de zelve geleeverd, en de z,eevenduyiend guldens ont*- fangen gehad hebben. Oorfprong Ik heb niet willen nalaten , dit hier in te voegen , deczes 0p dat onze Nakomelingen hier als in een Spiegel kon- wonder- jen 2jen _ fot wat VQor een dwaasheyd de Hollanders Koophan- 2'Jn vervallen geweeft ; t' harer waarfchouwing hier aan dclsi en gedenken , en hier door vermaand zijn , zich te wach- groote ten Vgn 2uj]c cen onbehoorlijken en als razenden han- ecnJgc- del; welke, mijns oordeels, zijnen oorfprong heeft ge- brokene haald uyt Frankrijk. Want een weynig voor en ontrent Tulp- dg {[jd deezer zotterny in Holland, gaven de GrootenaU FraakrMk. c*aar' inzonderheyd binnen Parijs, eenige honderd, ja duyz,cnd guldens voor flegts eene afgebrookenc Tulp- bloem. Na de fchoonheyd der couleurcn wierd de prijs verhoogd. Deeze vereerden ze hare Maitrejfen en an- dere Dames : welke van haar aangenomen wordende, wierden vaftgemaakt aan de linker zijde haars Boezems, de plaats daar 't Hert legt; on hier mee pronkten ze veel meer, als met de fchoonfte Diamant of Parel des Wee- relds; achtten ze ook veel hooger. Haaft ec- Doch als in Frankrijk wierd vernomen den afflagdee- yallcn. zer Bloemen in Holland, verloren ze ook daar haregroot- achtingj welke zoo kortdurig was > als de fchoonheyd deezer Bloem is. KRACHTEN. Gcbruyk des Bollen. DE Bol-wortelen der Tulpen , zoo wel rauw als een weynig opgekookt , en alzoo gegeeten in een Salade, of bij gedoofde , of gebradene jon- ge Hoenderen, of ook gedaan bij andere fpijzen , zijn aangenaam voor de Maag. Geeven niet alleen een goed voedzel aan het Ligchaam , maar ook een goede fmaak en geur aan de gemelde fpijzen. Vcriterkcn de inwen- dige deelen: vermeerderen her natuur lijk^Zaad, en ver- wekken luft tot het echte -werk. CCCCLI HOOFDSTUK, VREEMDE WILDE K E R S S E. Namen. Iet alleen dus in *t Needer land fc h , maar ook van zoramige Wisselkruyd , en wilde Mostaart genoemd. Word in 't Latijn gchecten Thlaspi : in het Hoogduytfch Baurensenpf , Bawrenkre , en wilder Kresz : in het Franfch Seneve Sauvage: in het Italiaanfch Tlaspi. Veelerley Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden verander- verfcheydene bezienswaardige veranderlijke foorten ; na- lijkc ibor- mentlijk : I- Thlaspi latius Dodon;ei , of breede wilde Kerjfc van de geleerde Heer Rembertus Dodon/eus. II. Thlaspi latius flore sulphureo, of breed- ten $>tl bladerige wilde Kerjfe met een gcele vravelachtw bloem. III. CRETICUM umrellatum flore al- bo , of wilde Kerjfe uyt Candien met een wit ie gekroon- de Bloem. IV. Creticum umdellatum florr PURPüREO, of wilde Kerjfe van Candien met een pur- pure gekroonde Bloem. V. Creticum sempir vi- RENS SURRECTUM FLORE PURPÜREO , of regt-.op- flaande, altijd groen blievende wilde Kerjfe uyt Candien met een purpure Bloem. VJ. Creticum semper virens repens floke albo , of altijd-groen blij- vende wilde Kerjfe uyt Candien, kruypende bij der aar- den, met een witte Bloem. VU. Mechliniense of wilde Kerjfe , groeyende ontrent Aïechclen. VIII. Sem- PER VIRENS MAJUS FLORE LUTEO , of altijd-groen blijvende groote wilde Kerjfe met een gecle Bloem. IX. Semper virens minus , of klcyne altijd-groen blij- vende wilde Kerjfe. X. Umbellatum elegans Lu- van wclkë SITANICUM, of aardige wilde Kerjfe uyt Port mal, met^[" een gekroonde , of in 't ronde Wayers-wijze gejtelde Bloem. XT. Umbellatum majus Gallicum, of groote wilde Kerjfc uyt Frankrijk, met een gekroonde Bloem. XII. Umbellatum minus Gallicum ibe- Ridis folio , of klcyne wilde Kerjfe uyt Frankrijk met een gekroonde Bloem , en Bladeren van Iberis. XIII. Clypeatum , of wilde Kerjfe met een rond Zaad gelijk cen Schild. XIV. Clypeatum sege- tum LusitaNicum, Xhlafpi , oï wilde Kerjfe uyt Portugal in '/ Koorn wajfende, met een Zaad gelijk^ een Schild. XV. Clypeatum Montis Libani, of wil- twnmB de Kerjfe van de Berg Libanm, met een Zaad van een "JS"*1 Schildswij^e vorming. XVI. Saxatile perpftuum, voorh- of altijd-durende wilde Kerjfe, voortkomende op jleen- ftcld. achtige plaateen. XVII. Pratense flore albo, of wilde Kerjfe groeyende op Grasvelden, met een wit- te Bloem. XVIII. Minimum, of alderkjeynfle wil- de Kerjfe. XIX. Minimum spicatum lunatum Fa b . Columns, of alderkjcynjle geayrde wilde Kerjfe, met een Zaad, rond gelijk^ de Maan. XX. Thlaspi M EDI co rum , of wilde Kerjfe der Genees-mcejters : en dan noch veel meer andere. Niet alle zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen echter al te zamen een goede , ge- Orond; meene , zandige aarde , met een weynig twee-jarige Paerdemift doormengt : een openc, luchtige, warme, vrije, wel ter Zon geleegene plaats, en matige voch- tigheyd. Geeven meen den tijd elk jaar volkomen rijp Zaad; Zaad. 't welk ieder Voorjaar met een waffende Maan van Aïaert o£ -April op nieuws, niet boven een ftroobrecd- te diep, moet gezayd worden. Eenige foortcn komen ook wel, door 't neergevallene, van zelfs geAocg Op. Hier door kan men ze alleenlijk vernieuwen, aanwin- Zwin- nen en vermeenigvuldigcn. Want zij blijven voor 't nin2' meefte gedeelte niet langer dari eene Zomer in het leeven. Doch het Thlaspi Creticum sfmper virens Candmn- SURRECTUM FLORE PURPÜREO, öf altijd-groo: blij- fc'lc' Cli vende opflaande Thlafpi van Candien met een purpure achtigc Bloem: Creticum semper virens repens flore plaatzen Albo , of altijd-groen blijvende kjruypende Th/ajpt uyt groe>ende Candien met een witte Bloem ; en Thlaspi saxa- KfirSi tile perpetuum, of langdurige wilde Kerjfe , groeyen- de op fl eenachtige plaateen , vergaan niet zoo haaft , maar blijven eenige jaren lang in 't leeven. Konncn op geenerley wijze veel koude Herfftrecgenen of fterke Vorfl verdragen. Moeten derhalven, in Potten cezet, of met de gê- Wanrnee- melde Maan van April niet diep daar in gezayd zijnde , "?l.nS ,nde • ^« 1 ? • 1 j l 11 Winter. m Ottober binnens huys worden gebragt ; op cen luch- tige plaats- gefield , waar in niet anders als bij vrie- zend Weer word gevuurd ; gedurende de gantfche tyintcr onderhouden met flegts een weynig lauwge- maakt Reegcnwntcr; en niet weer buytcn gcfceld voor in 'c begin van April met cen reegenachtige Lucht; M m m dan Beschryving der Kruyden , Bollen en Bloemen , III Boek, ?,4 KRACHTEN. /inwin- ning. 913 dan noch wat gewagt zijn voor koude yen, en hay- ri"c Winde». . , * Blocytiid. "Zij ^ ieder i^r, vroeg in t r<»r)Wi&*- » ven ook in deeze onze Gcweften volkomen rijp Z**f , waar doorze alleenlijk konnen awjawm» en vermee- „iovuld.gd worden. Eevenwel laat het Thlaspi üre- TfcüM SEMPER VIRENS REPENS FLORE ALBO , OI almd-croe» blijvende kruiende ThUfpi »J* C*ndicn Jee» Witte Bloem, zich ook aam»'»»*» doot hare aangegroeydc jonge Lootje»* ; welke men, van zelis Wortelen gekrecgen hebbende, van de «wfc afneemt, en verplant.op de boven gedachte tijd. Doch vermitsze dan Gcmcenelijk in volle Bloemen itaan, zoo moet men de zelve eerft affnijden, en dan verzetten : anders zou- den ze veel bezwaarlijker beklijven, ja wel geheel ver- oaan. Wilde ' Het Thlaspi Mechliniense , of wilde Kerjfe, KerfTc, 0)Jtre„t Mechcle» ie voorfchijn komende, blijft niet lan- grocyendc ^ WK Zgmers ;n .£ ]eeven> Word met een waf- Mcchelcn.fendc Maan van Maert of ■///>"/ niet diep gezayd. Komt ook wel genoeg van zelfs voort door het neerge- vallene Zaad. Blocyd in 't tweede jaar. Geeft volkomen rijp Zaad, en verfterft dan van zelfs. KRACHTEN. HEt Zaad van al de foorten der vreemde wilde Kerjfe, of Thlafpi, is warm endroog tot in den Dot. 1 14. X X dei-dcn, ja tot in 't laatfte van den derden graad; ook fcharp en bijtende van aart. Galm. 1.6. Gedroogd, gefloten, en met Wijn ingenomen, s""ï- . ftrijd tecgens allerley Vergif. Is een dienftig middel c. 1 %6. ' ' teegens de Pefl : verwekt der Vrouwen Maandftondcn. Dnrantes Verdrijft de pij» der Heupen : doed de inwendige Ge- fit- 4/ö- zwellen doorbreeken : jaagt zoo wel van boven als van onder uyt alle Galachtige en bloedige overvloedige voch- tigheid. Doch moet, ter oorzaak van zijn hitte en fter- ke kragt , van geen bevrucht Vrouwen worden ingeno- men ; vermits het hare Vrucht zou doen fterven. CCCCLII HOOFDSTUK. TASJENSKRUYD. Verfchey- dc namen. zondere foorten. Grond. Nders ook in 't Needer landfeh Tesch, TESKENsenBEURSEKRu-ïD genoemd, I word in het Latijn geheetcn Bursa pastori s : in het Hoogduytfch Ta- schen- of Teschenkraut ; anders ook Seckelkraut : in het Franfih Bourse de Pasteur , of Bourse de Berger : in 't Italiaan fch Borsa di Pastore, Tasca, Zai- no, en Borsa da Pecoraio. Twee bij- Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden twee bijzondere foorten; namentlijk : I. Bursa pastori s major , of groot Tasjens- hruyd. II. Bursa pastoris minor, of kleyn Tas- jenskruyd. Bcyde zijn ze van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een opene vrije lucht: een goede zoo wel zandige alsfteenige, of ook een gemeene, welge- meftte grond, veel meer als een dorre, of fchaduwach- tige plaats. Willen veel water, maar zijn ook te vree- den met matige vochtigheyd. Blijven niet langer dan eene Zomer in 't leeven. Krij- gen in *t begin van den Herfll een volkomen rijp Zaad; en vergaan dan van zelfs. Derhalven word het Zaad ieder Voorjaar met een wadende Maan van Maert , niet diep gelegt , de aarde weer aanbevolen. Komen anders ook, door het uytgevallene, ter plaats daar ze geilaan hebben , van zelfs genoeg op ; en konnen deezer wijze overvloedig vermeenigvuldigd worden. Zaad. H Et Tasjemkruyd , in 't Latijn Burfa Pafioris, is Ubtl /., verdroogende in den eerften graad; en zeer te^l63» ' zamentrekkende van aart. De Bladeren gefloten, en gelegt op bloedige of bloe- DoJ.ia.^ dende Wonden, op heet e zweer i»gcn, op pefttlentiale ge- c' '9' zwellen, doen 't bloeden ophouden, en qemezen de pc- TragUil- •• noemde analen. De zelve Bladeren gehakt, in koekjens gebakken, en daar van gegeeten , ftillen allerley Bloedvloeden. l\\ de Neusgaten geftoken , itempen het bloeden uyt den Neus. J Het Kruyd in roode Wijn gezoden, en daar van ge- c*»«w,' dronken ; of het uytgeparftte Zap met Wijn inge- y1"/;8* nomen; is zeer goed teegens 't Bloedpijfen ; teegens ajj, *' de Buj/k? en Bloedloop .- de Pefl ; de Geelzucht , de overvloedige Maandfionden der Vrouwen , en een hee- te Maag. Het daar van uytgeparftte Zap in de Ooren «e- daan, droogd op de zweeringen , en de etterige onrev- nigheyd der zelve. Eeven dit Zap vermengt met het Zap van Huyslook Matth.l.ï. en Edik ; dan gedaan op de Roos , en allerley andere c' iS°' vuurigheyd, neemt'er de brand van wech. De Bladeren en Bloemen met wat Haverengort in Melk gekookt, tot dat ze dik word; dan geflagen om een gezwollene en vuurige arm of been , doed zeer veel goed. De Bladeren in Water gekookt , en in een Linnen doekje gelegt op de Oogen der kinderen, wanneer ze de Pokjens hebben, neemen'er de brand van wech, en be- waren ze voor allerley ongeleegentheeden. CCCCLIII HOOFDSTUK. TORMENTIL. fjS^gJ§i\Js in het Neederlandfch geheeten , Naam; en het Latijn en in het ha- oorfprong. liaanfeh genoemd Tormentilla ^ word 1 V H Jf (vermits het Poeder deezer Wortel, of W$i lC-^O^/n 'c Water, waar in dezelve gezoden is M^mJ^L^^f ge weeft, niet alleen de fmerten , ver- oorzaakt door iet vergiftigs , wech- necmt, maar ook verdrijft de Tandpijn, eertijds van de Romeynen Torment genoemt) : of ook wel Septi- folium : in 't Hoogduytfch Birckwurtz, of anders R.ot heilwurtzel: in 't Franfih Tormentille. Zij bemind een goede , gemeene , zandige , luch- Grond.' tige , en met twee-jarige Paerdemift matig-voorziene grond; een wel ter Zon geleegene plaats, doch, indien 't gefchieden kan , aan hare Wortel een weynig fchaduw; en veel Water. Blijft eenige jaren lang in 't leeven. Verdraagd felle Zaad. koude , en alle andere ongeleegentheeden der Winter zonder, nadeel. Bloeyd ieder Zomer, en ^eeft een vol- komen rijp Zaad: 't welk met een wallende Maan van Maert of Jlpril , na geleegentheyd van de bequaam- heyd of onbequaamheyd des tijds, de aarde, niet bo- ven een ftroobreedte diep gelegt, moet aanbevolen zijn. Hier door word deeze Plant genoeg vermeenigvuldigd'. ™™ ' en dan ook noch aangewonnen door de aangegroeyde jonge Wortelt jens, welke men met de zelve Maan 'm^pril van de oude afneemt en verplant. KRACHTEN. DE Wortelen van Tormentil, of 'Tormentilla, zijn Ternel.l-1* verdrogende tot in den derden graad, en warm *J''** in den eerften : ook te zamentrekkende van aart, en fijn van deelen, In M.ittb.l.1 e.t. pi J ToRMENTIL. BoKSDOORN. BOKSBAARD. WaTER-STERREKRUYD Cctinernr. /•4-f-4f- luchf. hifi. riant. c/ip. 08. Lome. 1. 1. c. 173. Trng.l.\. e.i-ji. In Wijn gezoden, en daar van een Roemer gedron- ken ; of een Drachma van het Poeder der gedroogde "Bladeren, of ook der Mortelen , mee Wijn ingeno- men, weerftaat allerlcy verrotting; de peft, en het ver- gif; neemt wech de fmerten , door 't zelve veroorzaakt. Doed ophouden de overvloedige Maandftonden en Vloeden der Vrouwen : het bloeden van eenig lid des Ligchaams ; de Buyk^ en Roodeloop : het Blocdfpou- wen en Bloedpijfcn. Droogd op, en verfterkt de Maag. Is goed voor de geene die van binnen gefchcurd zijn, of een hooge val gedaan hebben. Dienflig teegens de Geelzucht. Scheyd het geronnene Bloed : geneert de Wonden, en lopende gaten ; een gecjtietfte en vcrjlopte Longe, Leever , en Mtlt. Dood de Wormen der kin- deren , drie dagen na malkander 's morgens nuchteren gedronken. Verdrijft de cjuade zeeren van de Mond, daar mee gewaffchen zijnde. Jaagt het Water der 'Blaas af : verftcikt de zelve , en ook de Nieren. Ver- hinderd , dat de zwangere Vrouwen een Mifval zou- den krijgen. Het uytgeparftte Zap dcezer Plant met Wijn ingeno- men , is goed teegens 't vergif , en doed zeer krachtig zweeten. Werkt ook met voordeel in al de hier boven genoemde gebreeken. CCCCLIV HOOFDSTUK. BOKSDOORN. Namen. zondere foor een. Grond. Zelden Zaad. ;,Us, en , mijns weetens , met geenen anderen naam in 't Necderlandfch , ge- noemd , word in het Latijn en Ita- liaanfch geheeten Tragacantha , Poterium, en Spina hirci. In het Franfch Barbe de Renard, of Ra- MEBOVE. Twee bij- Hier van zijn mij in haren aart bekend geworden twee bijzondere foorten ; te wecten : I. Tragacantha vulgaris , of gemeene Boks- doorn. II. Tragacantha tomüntosa Cretica, of ruyge Boksdoorn uyt Candien. Beyde zijn ze niet van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen echter beyde een goede , gemeene , zandige aarde, met een weynig twee-jarige Paerdemift, en 't Mol van verrotte Boombladeren doormengt : een opene, luchtige, warme, vrije, wel ter Zon gclecgene plaats; en matige vochtigheyd. Blijven lange jaren in 't leeven. Geeven meelt elke Zomer Bloemen ; maar zelden in deeze Geweften vol- komen rijp Zaad. Konnen eevenwel genoegzaam aan- gewonnen worden door hare aangegroeyde jonge , of ook oude Takken. Welke men in de Maand May met een Pennemes voorzichtig, op de wijze der Anjelieren, ten halven infnijd; en met aarde bedekt. In 't eerfte Aanwin- of tweede jaar krijgen ze Wortelen. Doch niet voor 't "mS door derde jaar daar na mag men ze van de oude afneemen , om toverplanten; vermits de Wort e len , noch jong en teeder zijnde, zulks niet eerder mogen verdragen. Door Zaad Maar wanneer men 't Zaad uyt andere warmer Lan- uytwar- den heeft ontfangen, zoo word het, meteen wafTen- denLbeko- ^e ^aan van Mah ^ en Kantig gezayd in een Pot, men. " gevuld met de hier boven befchreevene aarde; dan warm t gefield, en zomtijds van boven begoten met een wey- nig in de Zon lauw geworden Reegenwarer. Niet boven een ftroobreedte diep moet hetZWin de grond gelegt worden. De Tragacantha vulgaris, of gemeene Boks- doorn, is zeer hard van natuur. Op een warme plaats buyten gezet zijnde , bevrijd voor alle koude Oofte- cn Noordewinden , kan ze dikmaal wel eenige jaren 's Winters overblijven, inzonderheyd als men ze tce- Hoe waar "ens de Porfi met drooge Turfmul bedekt. Eyndelijk te necmen echter Verüeftze, door een felle Fbrjt , te zamen met Gemeene Boks- doorn. hare kluchtige groenhcyd 't leeven zelfs. Is derhalven om-er gcraadzaam, dat men altijd van deeze foort eene in een *"** '« Pot plante; de zelve binnens huys beware, en haar met 'C krijgcUl weynige vochtigheyd voorzie. Zoo kriigdze zom- tijds wel, bij goede Zomers, in deeze onze Landen een volkomen rijp Zaad: gelijk mij in mijnen Hof hier binnen Groentngen gebeurd is in de jaren 166 <. ea 1*71. Het zelve is geelachtig van verwe , befloten in korte ronde Peultjens, voorzien met kleync Steelt» jens. De Tragacantha tomentosa Cretica , of Woladui- wolachtige Boksdoorn uyt Candia , is niet zoo hard van gc Boks" aart. Verdraagd ongeerne veel koude Herfft reegenen, cZL^ en eenige Vorft. Moet derhalven, in een Pot gefield zijnde , in 't begin van Oüober binnens huys worden gebragt, op een luchtige plaats, waar in niet anders als bij vriezend Weer word gevuurd: gedurende de Winter onderhouden met zeer weynig vochtigheyd; en niet weer buyten gezet , voor in 't begin van April, met een aangename Lucht en zoete Reegen: dan eevenwel noch gewagt voor koude nagten , en fchrale winden. KRACHTEN. DE Gom, of het uytgevloeyde Zap van de Wor* Aart< tel deezer Plant, word gehouden voor vochtig in den eerften , en koud in den tweeden graad ; alhoewel G^lenus in een ander gevoelen is. In Melk geweykt , en gelegt op de puyflen, en het Matth.l j." jeuk&el der O ogen, geneert de zelve. Een Drachma in £.*£ . Wijn met Zuyker, en een Drachma Gom van Arabien, e,f/' ' 3' te zamen geweykt, en gedronken, neemt van de Borjl RutÜ. l.%. wech de Kortademheyd; verzacht de Hoeft, geneeft de c' l8' hcesheyd der Keel; verdrijft de Nieren fmerten; ook de pijn der Lendenen, en der Blaas. De zelve Gom gedroogd, gepulverifeert, en daar van axmtmr. een Drachma met roodc Wijn, of met het Zap van' l>e. 18. Queepeeren gebruykt, of in een difterie gedaan , flild de Bloedgang, of Boodeloop. De zelve in Roozcnwater met een weynig Camfer Durantes gelegt; een doekje daar in natgemaakt, en dan het l»ft • Plant» Aangezicht daar meê beftreeken , maakt een helder J°l' 4Ö°* zuyver, kjaar yel. CCCCLV HOOFDSTUK. BOKSBAARD. Jet alleen in het Neederlandfch dus , Namen, maar ook van veele Salsefy genoemd, word in het Latijn geheeten Tra- gopogum , of Barba Hirci: in 't Hoogduytfch Boksbart: in 't Franfch Barbe de Bove , of Barbe Che- vre : in het Italiaan/bh Tragopogano, Barba di Becco, of Barba di Capra. Hier van zijn mij in haren aart bekend vijf 'm hare Bloem veranderlijke foorten; als: I. Tragopogum flore purpureo , of Boks- baard met een purpure Bloem. II. Flore pallido CoeRULEO, of met een bleekblauwe Bloem. III. Flo- re aleo , of met een witte Bloem. IV. Flore lu- teo , of met een geele Bloem. V. Tragopogum suave rubente flore Fabii Columnje, of Boks- baard met een lieftijl^roodc Bloem van de geleerde Heer Fabius Colümna. Alle zijn ze van cenerley Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede, gemeene, zandige, wel- gemeftte aarde : een opene, vrije, luchtige, bcquaam ter Zon geleegene plaats, en veel Water. Blijven niet meer dan twee Zomers in 't leeven. Verdragen felle Korft , en alle andere ongeleegentheeden des tijds. M m m 2 JJloeyt» Vijf 0.1- derfchcy- dencfoor* ' ten. ■ GronJ. 1 Zaai 9i7 Beschkyving dek Kruyden, Bollen hn Bloemen , III Boek , 918 gelegt, of ook de gckncufde Bladeren zelfs» doen ze zeer fpoedig geneez.cn. Aan win- ning. muyn m 't tweede JMTj geeven volkomen rijp Zaad; "ES dSSÊ '» ^ -eede, of *oo men'tgoed vind ieder **#* met een waffende Maan , van M«r ofi; /op nieuws weer gezaydznn, met d,ep gelegt, Voratn ook van "t uytgevallene van zelfs genoeg op. Hiprdoorkonnenzc overvloedig Mngeaomm en mr. nrcaigvHldigd worden. ACHTEN. R R Aart. Trag.Li. f. 9+ f. 137 Durtmtts fol. 61. D in het Latijn 7V4- E Wortelen van Boksbaard, oopogum, zijn warm en vocht in den tweeden graad ; wat bitter van fmaak, en een weynig te zamentrekkende van aart. In Wijn of VJeefchnat gezoden? vooreen balade, . of bij andere fpijzen genuttigd; of ook , eer ze noch Tuchf.h.ft- fchotcn hcbben, geconfijt, en alzoo gegeeten z.,n Ubiliu goed voor een kittige Maag en Leever: voor de gebrce- folMo. ken der Borft, Blaas en Mfw;: voor de Pcjt, vergij ; JfatfU.i. de j„/M en_//^,; der .Mwg«* , en m&ckt giftige £>/o ren , ook der dolle Honden. Het uytgeparftte Z*/> der BA«/ met eenig nat ingegceven , is goed voor 't Pleuris. Namen. Plaats. Grond. Aan win- ning. CCCCLVI HOOFDSTUK. WATER- STARREKRUYD. Et dceze naam in het Neederlandfch bekend, word in het Latijn gehee- tcn Tripolium, Amellüs Ma- rinus, en Aster Marinus: in 't Hoogduytfch Wasser-sternkrAut, en in 't Italiaanfch Tripolio. Wart van naturen aan den Oever van op- en aflopen- de Rivieren, welke dikmaal met zout Water word be- vochtigd. Doch zulker wijs opgenomen zijnde , dat de geheele klomp aarde aan hare Wortel blijft , en dan verplant in een goede variTche grond, voorzien met zand en een weynig twee-jarigcPaerdemiftjZoogroeydze ook wel in de Hoven, Bemind een opene , luchtige , vrije , bequaam ter Zon geleegenc plaats ; en veel Water. Blijft eenige ja- ren lang in 't leeven. Verdraagd felle Vorft, en allerley andere ongeleegentheedcn der Winter geduldig. Geeft aardige langdurige Bloemen ; en ook , bij drooge Zo- mers , volkomen rijp Zaad. 't Welk met een walTende IVlaan van Maert of April word gezayd in een Pot, ge- vuld met goede aarde en zout Zeezand, ruym een ftroo- brecd diep gelegt. Dikmaal moet het van boven met Water zijn begoten ; zoo zal het voor den dag ko- men ; 't geen anders zelden gebeurd. Alleenlijk hier door kan decze Plant worden aangewonnen en vermee- nigvuldigd. KRACHTEN. Galen. lib. Sim p. 8. DE Wortele van Water-Starrekruyd , in 't Latijn Tripolium , is verwarmende in den derden graad; fcharp op de Tong, en heet van fmaak. Dtofc. ƒ.4. £en jia]f j00j yan cjee2c gedroogde Wortelen met Wijn ingenomen, gekookt, en onder andere fpijzen gegeeten , helpt de Waterachtige : doed veel Water lojfen , en drijft alle waterachtige vochtigheeden door de Stoelgang uyt. Het uytgeparfle Zap der BUdercn op de Wonden CCCCLVII HOOFDSTUK» AMERICAANSCHE TARWE. En aardig Gewas , dus in 't Needer- Namen. landfeh genoemd , word in 't Latijn geheeten Triticum Americanum: in het Hoogduytfch Indianische Weytz : in het Franfch Bled , of Fourment d'Indes : in het Ita- liaanfch Grano Indiano. Zij "roeyd in deeze onze koude Gewcftcn op-Gc(hlte waarts tot de hoogte van drie voeten ; met veelvoudi- deezer ge bij malkander gevoegde, en uyt de Wortel voort- plant- komende Bladeren ; ontrent een Maatvoet of anderhalf, wat meer of minder , lang , gemeenelijk een kleyne vinger breed ; vereierd met een aangename donkere «roenheyd. Waar uyt verfcheydene Steden voort- fpruyten , geelachtig-groen van verwe ; met Ayren , ruym een halve voet lang , als met veele Leeden op malkander groeyende ; aan beyde de zijden voorzien met uytiteekende Knopjcns , waar aan het Zaad vaft- houd, gelijk als Schnbachtige Vleugeltjcns , wonderlijk en aardig boven malkander zittende. Vergaat niet haaft, maar blijft eenige jaren in 't lec- Zaad. ven. Is teeder van aart ; en geeft , bij hcete Zomers, volkomen rijp Zaad. Bemind een ■ gemcene , zandige aardige , met flegts Grond, een weynig twee-jarige Paerderaift , en het Mol der verrotte Boombladeren doormengd: een opene, vrije, warme , wel ter Zon geleegene plaats , voor alle kou- de Oofle- en Noordewinden befchut; ook matige voch- tighcyd. Kan gantfchelijk geen koude Herfflreegenen of eeni- Waarnctf- oe felle Vorft verdragen. Moet derhalven, in een Pot minginde ftaande , in den aanvang van Ollober binnens huys wor- w,mcr- den gebragt, en gezet op een luchtige plaats , waar in niet anders als bij vriezend Weer word gevuurd : ge- durende de Winter met weynig Water voorzien zijn , vermits ze door te véél vochtigheyd lichtelijk verrot; en niet voor in 't begin van April, met een aan- gename Lucht en zachte Reegen, weer buyten gefield; ecvenwel dan noch voor koude nachten veel vochtigheyd, hayrige of fchrale winden wel gewagt en genoegzaam gedekt worden. Het Zaad word met een waffende Maan van May A.anwin- in een Pot , niet diep gelegt , de aarde aanbevolen , ninS' enmetweynige vochtigheyd voorzien. Hierdoor word ze aangequeekt en vermeenigvuldigd. Maar dan ook noch aangewonnen door hare aangewaffene altijd groen- blijvende jonge Scheut jens : welke men op de genoem- de tijd met een Mes voorzichtig van de oude affnijd , en in Potten verplant. KRACHTEN. DEeze Americaanfche Tarwe , in 't Latijn Tri- Aart ticum Americanum , is warm van aart in den . eerften graad. Het Brood , 't welk hier van gemaakt wotd , is van en ge- een aangename finaak. Geeft daarenboven goed voed- ™y z,el aan 't Ligchaam ; en verfterkt al de inwendige dce- lcn van 't zelve. Het Meel dcezer Tarwe in Edik gekookt, en gelegt deezce op verhittede Ligchaamsdeelen , de Roos , 't Sprenki- Tarwe- vuur , en andere diergelijke vuurigheyd , trekt'cr de brand van uyt, en verteerd ze. CCCCLVIII pip TORREKRUYD. ZoTSKNODZË* VaCCARIA. EllRENPRYS; CCCCLVIII HOOFDSTUK. Namen. Vier bij- zondere foorten. Grond. Zaad. Aanwin- ning. Gebruyk toe heelmid- delen. TORREKRUYD. ,N het Neederlandfch dus , of veel meer Thoornkruyd genoemd, ver- mits hare Steelen Thoorns of Naalds- wijze groeyen ; word in het Latijn gc- ^eeten Turritis, ofTuRRitA. Hier van zijn mij in haren bekend geworden vier bijzondere foorten; namentlijk: I. Turritis major, of groot Torrekruyd. II. Minor longifolia , of kjeyn lang-gebladcrd Torre- kruyd. III. Minor Plateau, of kleyn Torrekruyd, van Plateau befchreeven. IV. Turritis Lusitanica, of Portugalfch Torrekruyd. Al te zamen zijn ze van de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een goede , gemeene, zandige aarde , met matige twee-jarige Pacrdemift voorzien : een opc- nc luchtige, warme , wel ter Zon geleegene plaats, en tamelijke vochtigheyd. Konnen reedelijk wel de Vbrfl, en andere ongelee- gentheeden der Winter uytftaan. Bloeyen in de twee- de Zomer', geeven volkomen rijp Zaad; en vergaan daar meê : wijl ze niet , of zeer zelden , langer in 't lecven konnen blijven. Worden derhalven ook ieder Voorjaar , met een wallende Maan van April, weer in een Pot zoo gezayd als geplant; en hier door kan men ze alleenlijk aanwinnen en vermeenigvuldigen. KRACHTEN. DE gekneufde Bladeren van Torrekruyd , in het Latijn Turritis , gelegt op allerley vuyle en hee- te gezwellen, zweer en en zeeren , helpen en ge- neezen de zelve. Het Poeder der gedroogde Bladeren , of het uyt- geparftte Zap daar van , gedaan op varjfche bloedige Wonden, bewaard de Zelve vooralle verhitting, endoed Ze toegroeyen. CCCCLIX rlOOFDSTUK. ZOTSKNODZE. riet alleen in het Neederlandfch dus , maar ook van zommige Dodden , Dollen en Dolzen genoemd, word in het Latijn geheeten Typha pa- LUSTRIS Of SCEPTRUM MORIONIS ! in het Hoogduytfch Wasserkolben , Moszkolben, en Narrenkolben .* in het Franfch Rouseau , of Masse de Sonc: in het Italiaanfch Twee ver- Massa Sorda, of Tipha. andcrhjkc j_jjer van 2jjn mj: jn ^aren aart bekend /ww verander*. ioorten. .... * ; ' lijkè ioorten ; te weeten : I. Typha major , of groote Zotsknodze. II. Ty- pha minor, of kjeyne Zotsknodze Beyde zijnze van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming. Door een haar natuurlijke eygenfehap groeyen ze zeer geerne in moeraflige plaatzen , ftaande wateren » en lopende ondiepe Rivicrtjcns , of Slooten* Willen derhalven gantfeh niet wel in Hoven , of eenige andere drooge grond voortkomen. Doch zulks gefchied noch in Vijvers , met een wallende Maan van April daar in gezet zijnde. Echter fchietcn ze hierop verre na zoo hoog niet op als inde yoorgedachte met haren aart overeenko- mende grond. Geeven ook veel kleynder Vruchten» Bloeyende Hara van aart zijnze. Konnen zware koude en zonder' ^er^e ^rfl verdragen : door welke wel hare Bladeren 2iaad. verdorren ; doch in het Voorjaar loopen ze weer uyt. Geeven in den Her ff een bloeyende Vrucht (waiTen- Namen. pXQ Grond , hoedanig. de op lange Steelen ) , die men Knodzen of Dodden - noemd, gelijk alreeds hier boven gezegt is; doch bren- gen gantfchelijk geen Zaad voort. Niet alleen in den Herffl, maar ook door de geheele Winter konnen ze op de gedachte hare Steelen goed, en gelijk als onverder- vélijk blijven ftaam Worden alleenlijk aangewonnen en vermeenigvuldigd Aanwin* door hare vermeerderende Wortelen , welke vecle jaren ning' lang goed blijven. KRACHTEN. ZOtsknod^ti of Typha, gelijk ook de Bloem det Aar*- zelve, is verwarmende, verdroogendc, en afva- gende van aart. Het onderfte deel der Bladeren is mals , en goed om te eeten ; geeft echter weynig voedzel aan 't Ligchaam» De zachte wolachtige hayren van de Ayren , of Dod- DoJ l- ao< den , in de Ooren gedaan , neemen het Gehoor wech. Met Reuzel vermengt ; en op de gebrandheyd gelegt , .geneezen de zelve; want ze droogen en zuy veren van naturen : ftillen daarenboven het Bloed; droog , of al- leenlijk van buyten opgelegt zijnde. Met Roozewater nat gemaakt, en op de Takken o£Dwfc- 'J 5" Speenen van 't Fondament gelegt ; ook , als het afvalt, weer vernieuwd , geneeft de zelve : defgelijks de won- den; der zelver vuurigheyd na zich trekkende. De zelve wollige Ayren rijp geworden zijnde, kon- VHJnn\' nen dienen om Kujfens en Bedden mee te vullen ; wel- {0ixtfï ' ke zeer goed zijn voor hitzige Nieren: Ook worden de Bladeren gebruykt, om Stoelen daar mee te bckleeden* CCCCLX HOOFDSTUK; VACCARIA. Ord zoo wel in 't Neederlandfch als in Namen, het Latijn dus genoemd ; doch in de laatftgemelde taal ook Lychnis per- foliata, en Lychnis perfoliata rubra. Mijns weetens is deeze Plant geenen anderen naam toegevoegd. Zij bemind een goede, gemeene, zandige, enma-Grorkl* tig met twee-jarige Paerdemifl voorziene grond : een openc, warme, vrije, luchtige , wel ter Zon geleegene plaats, en tamelijke vochtigheyd. Blijft niet langer dan eene Zomer in'tleeven; en^aaJ, geeft in den Herffl volkomen rijp Zaad : 't welk ie- der Voorjaar , met een waflende Maan van Maert of April, met boven een ïtroobreedte diep, weer op nieuws de aarde moet aanbevolen zijn; Anders komt het ook Aanwin- zomtijds door 't neergevallene van zelfs genoeg op. Hier n,nS" door kan ze overvloedig vermeenigvuldigd ± en gelijk als vernieuwd worden. KRACHTEN. VAccaria is warm en droog van aart, in den eer- Aart. ften graad. De Bladeren in Edik, Wijn, of Water ge- ^£ ; kookt , of gedifrilleert; dan daar meê gewaflfchen de voortlopende , hitzige zeeren en zweeren ; de Bood- grond , Boos; zwelling van de Navel , en meer andere heete ongeleegentheeden , verdrijven de zelve. v Mmip $ CCCCLXI £11 ïTottvt^u BoaEN en Bloemen, III Boek, pit Beschryving der Nuuydln , ^ breedfte.S) ^ de over.ge twce tcr z..den de middelmatige zijn. Hebben inwendig drie lang-uyt- Namen. Vijf bij- zondere foortcn. CCCCLXI HOOFDSTUK. ERENPRYS. v*l*Us in het Needer landfeh genoemd ^^ word in het Latijn geheewn Vero- &nica: inhet /^^er Z, in het Hoogduytjch ^; Franfch Veronique. . Ser van zijn mij » haren art bekend geworden */;ƒ bendere foorcen: nament- lijk : \: vER0N.c. vERA , of w^sf-Jï oJu! IV. Maxim* sp.cata, of «Mtr »r y fteckende blauwe Draadjens; van welke de twee kort- ftc tcr zijden voor begaaft zijn met een langwerpig, dikachtig , en uyt den blauwen purpur-verwig Knopjes maar het middenfte heeft'er geen. Alsze eemgc dagen Zaadhuy». "eer bezienswaardig hebben opengedaan vallen ze cyn-J e. deliik op de aarde neer; nalatende een k cyn rondach- Zaad>, tig Zaadje, gefteld in 't midden van vier kleyne groe- ne*, eneenweynigruygachtige5/^r0^; ook voor- zien met een kleyn, half-rond en bruyn-rood-verw.g Zaadje. KRACHTEN. Ereprijs, in 't Latijn Veronica, is verwarmende *W. A 2. (.21. Grond. Zaad. Aanwin ning. Kleyn Ee- zelve Bomving en Waarntemmg. Zij beminnen een goede, gemeene , zand.g , ma tig- én ook welgemeftce grond: imme.s zoo zeer een Jarme, vrije, e°n genoegzaam «er Zon geleegene, als ren?cnadUi.ach,ige%laaS-. veel Reegen, en ook ma- le vochtigheydf Blijven uyt eygener aart een.ge - gn in ?t eeven7 Verdragen geduldig felle koude en a«e ndere ongeleegentheeden der *W. Geeven ook dikmaal b^ goede Zomers volkomen r.,p ZW • he welk met een walTende Maan van M« of blauwe enkele Maertfche Viole. II. Flore ccc- ruleo ple no , of met een dubbele blauwe Bloem. III. Flore simplici albo , oi met een enkele wit- te Bloem. IV. Flore pleno cinero , of met een dubbele gramve Bloem. V. ViolA inodora syl- vestris , of 'wilde Maertfche Viole zonder reuk. Al te zamen zijnze van eeven de zelve Bouwing en Waar- neeming. _ Zij beminnen een gemeene zandige, liever gemeit- Grond, te als ongemeftte aarde: immers zoo zeer een vrije wel ter Zon geleegcne, als een fchaduwachtige plaats; en veel Water. 'Blijven eenige jaren lang in 't leeven. Bloeyen niet alleenlijk, maar geeven ook ieder jaar vol- y komen o* < BrsCHRYVtNG DER KrUYDEN , BOLLEN EN BLOEMEN , III BoEK, 9r6 komen rijp Zaad; en te be- waren. Aanwin niDg. t welk niet t'effens, maar met'er * ^r>:VZ^ \ Inderlacer, zijne njpheyd b, komf beenend? ten halven van de Maand Junm , 5K?*" -vang van ^-ynd.gende Men vind het niet alleen onder zijne B/^^;; , maar ook half, ia zelfs zommigc Knoppen bijna geheel onder de „oe, aarde en ftcclcn verborgen ^ leggen. Niet voor dat he winnen, tot zijne volkomcnc njpheyd is geraakt, mag men c afplakken; teweeten, als de Kn oppen, waar in het be- llutcnis, zich blauw-verwig , en 't daar binnen zijnde Zaad zelfs , 't welk te vooren wit word gezien , zich na 't geel trekkende vertoond. Zoo men dan langer Wagt, buft de Knop fchiclijk van malkander en tZaad vak ter aarden neer. Indien men 't kan afplukken met een volle Maan , zoo blijft het langer goed als anders; en heeft dan zijne hoogfte volmaaktheyd. Echter blijft het, om gebruykt te konncn worden, niet langer als een jaar of anderhalf bequaam. Het zelve nicuwelijks gewonnen zijnde, moet men 't drie of vier weeken lang binnens huys leggen op een houteBord, of Tafel, luchtig en hol, om te drogen. Daar na zuyvcrd men het van de Huysjens , en be- waard het op een drooge plaats, op dat het geen fchim- meligc reuk mogt krijgen. Zij verdragen flerke Vorfi , en alle andere ongelee- genthceden des tijds, buy ten (taande. Blijven gedu- ri" groen; en worden aangeivonnen , niet alleen door 't gedachte haar Zaad; 't welk met een waflende Maan van *Maert, niet diep gelcgt , de aarde word aanbevolen; maar ook overvloedig door 't neergevallene , 't welk van zelfs opflaat, zonder dat men de moeyte van zaying behoefd te doen : en dan noch door de aangewaüene jonge Looien; welke men, .van zelfs Wortelen gekree- gen hebbende ; op de gemelde tijd van de oude af- neemt en verplant. Dubbele De VlOLA MaRTIA FLORE PLENO CCERULEO,ET blauwe en cinereo PLENO , of dubbele blauwe , en grauwe grauwe Maertfcbc Viole, krijgen noyt eenig Zaad. Worden Violen. ° echter genoegzaam aangcaucekt en vermeenigvuldigd door hare jonge aangegroeyde Scheut jens; welke van zelfs Wortelen fchieten ; en die men met een wadende Maan van Maert, of oolj van Augujlus , of Septem- ber , om 't tweede jaar opjieemt, en verplant. Anders zouden ze enkel van Bloem worden , of geheel ver- gaan. KRACHTEN. DE "Bladeren en Bloemen deezer Maertfche Vio- le , in het Latijn Viola Martin, zijn verkoelen- de in den eerften , en vochtmakende van aart in den tweeden graad. Biofc. /.4. De Bladeren alleen gekookt, en van dit Nat gedron- c.m. kcn . 0f jjg 2eive ^j andcre Moeskruyden gedaan, en gegeeren , verzacht en verkoeld beyde de Maag en 't Ligcbaam: maakt ook een lichte Stoelgang. Trag.l.i. Eeven 't zelve vermogen ook de Violen of varjfebe c. 190. Bloemen zelfs. Neemen daarenboven wech de brand Metl '*' ^er ^°ortz,e/f: de onnatuurlijke hitte der Leever, Lon- Mtd. ge> Nieren, Blaas, en anderer inwendige deelen. Ver- zachten de rauwigheyd van de Borfl en Keel. Zijn goed gebruykt in 't Pleuris, of Ztjdavee. Bedwin- gen de bijtende fcharpheyd der Galachtige vochten, en ver/laan de Dorft. Renealhift. Een of twee Drachmen van 't Poeder der gedroogde P/onr. Bloemen met Wijn ingenomen , opend de verfioptheyd 1I4. ' van de Leever : is goed teegens de Geelzucht : doed Mattb.L). de hitte der inwendige Gezwellen fcheyden : genceft de f,1,7- SauinantieoVx.Keel-gez.wel., en andere gebreeken der Keel. Purgeert ook zachtelijk het Ligchaam. Ruell. I. 3. De purpurc Bladeren der Bloemen voor haar zelven 1. 127. alleen gedroogd , gepulverifeert , en met het gediflil- ieerde Water van Pceonie Bloemen ingenomen, is zeer goed teegens de vallende Ziel{tc der kinderen* De Syroop, gemaakt van Violen, verkoeld de brand H*fuuh\t der Koortz.cn; verquikt het Hert; verzacht de pijn der Mv.c.u, Zijden : fcheyd de inwendige zweeringen , en maakt een week, Ligchaam , als men drie of vier oneen daar van inneemt. Een Conferve van deeze Bloemen gemaakt, en daar van gebruykt, heeft een diergelijke uytwerking. De Oly van Violen verzacht en verkoeld ook zeer. Dwantti In de flapen des Hoofds geftreeken , verwekt flaap. De *ƒ • p/"«. zelve vermengt met de Dooyer van een Ey, en geftree-7" '*1T' ken op den Aarsdarm, of de Speenen aan 't Fondament, verzacht de fmerten der zelve. Het Zaad van Violen met een houtc Stamper in een Fl'"- Ixf, fteene Mortier gefloten; met het Water, daar Peterzclie c'19" in gekookt is geweeft, in of door een Zeef uy tgedrukt, en zoo gedronken , is een zeer goed hulpmiddel voor het Graveel ; ook teegens de Steen der Nieren en der BAfctt. «dergelijks teegens de fleeken der Scorpioenen. Ver- wekt Stoelgang, en doed wel Water lojfen. Gedroogde Violetten zijn zeer dienftig, om gemengt DoJ. I 6. te worden bij de Dranken en andere middelen, welke e'u men gebruykt om 't Hert te verfterken , en 't zelve ver- quikking toe te brengen. De Bladeren worden ook met goed nut gelegt op Uemibii. een verhitte Maag , en quade ontftookene Ooaen ; def- gelijks op een uytgezonkene Aarsdarm ; doch in het eerft ; niet om weer in te drijven , of te doen optrek- ken , maar om te verzachten, en te verkoelen , indien ze zeer verhit is : 't welk dikmaal voor al noodwendig moet gefchieden , eer men ze weer kan doen inkeeren. Bij gebrek van de Bloemen , mag men zeer wel 't Kruyd van Violen gebruyken ; bijzonderlijk in heete Koortzen, en verhitting van de zelve. Aart. CCCCLXV HOOFDSTUK. GULDENROEDE. Us in het Neederlandfch genoemd , Namen, weegens de zeer fchoone couleur der Bloemen, en, mijns weetens, in deeze Taal met geencn anderen naam bekend: word in 't Latijn gcheeten Virga au- rea : in het Hoogduytfch Wund- of ook Fedderkraut : in het Franfch Verge d'or : in 't Italiaanfch als in 't Latijn. Hier van zijn mij in haren aart vier bijzondere foor- Vier bij- ten bekend geworden ; namentlijk: zondere _ ,, ö ioortcn. I. VlRGA AUREA OFFICINARUM LATIFOLIA MA- TOR, of groote breed-bladerige Guldenroede, in de win- kelen der Apotheekeren gebruy keiijk. II. Officina- rum LATIFOLIA minor , of kjeyne breed-bladerige Guldenroede, ook^gebruykclijk_in der Apotheekeren win- kels. III. Latifolia peregrina, of vreemde breed- bladerige Guldenroede. IV. Virga aurea angusti- folia peregrina, of vreemde Guldenroede met [malle Bladeren. Alle zijn ze van eeven de zelve Bouwing en Waarneeming. Zij beminnen een gemeene , zandige , welgemeftte Grond, grond; een vrije, warme, luchtige, bequaam ter Zon geleegenc plaats ; en veel Water. Blijven lange jaren in 't, leeven. Bloeyen ieder Zomer zeer fchoon j en gecven dikmaal bij goede jaren volkomen rijp Zaad. Zaad. Verdragen felle koude, en alle andere ongelecgenthee- .dcn der Winter, zonder fchadc. Worden aangewon- Aanwin- nen en vermeenigvuldigd , niet alleen door 't gedachte haar Zaad, 't welk met een waflende Maan van April, immers zoo geernc in een Pot , als op een andere plaats , wil in de aarde zijn gelegt , niet boven een ftroobrcedte diep; als door hare aangegroeyde jonge Wortelen, welke men op de zelve tijd van de oude af- neemt en verplant. KRACH- pz 7 Guldenroede. Vliegenet. Geytenbaart. D uyzendblad &c. 918 KRACHTEN. Dm/./, f* f>\Vldcnroedc , in 't Latijn rïrg* *«rai > is ver* t.%6. f ---warmende en verdrogende in den tweeden ^-^ graad ; ook zuy verende , en een weynig te za<- mentrekkende van aart. Cnmerar. In Wijn gezoden, of gediftilleert, en daarvan een l. 4. c. 34. Roemer gedronken , geneert alle uyt- en inwendige Won- Duwt. den^ yer ^eeYmg. en , Fiftelcn , of lopende Gaten , We _■ ««« , Verkeringen, rijieicn , ui ii///erwtr v«ic« > ö Zw;«mrg«7 , Gefcheurdheyd ; de 2«^/<^ , en de zwelling van het Tandvleefch , daar mee gewafïchen zijnde. Opend daarenboven de verft op theyd van de Nieren ; breekt de Nier en-ft een; drijft uyt het Graveel, het w/*f*r -ww endblad met Bladeren van Duyz.endblad, of Aart AchillcaStratiotes, is verdrogende, verwarmen- de, heelende, verfterkende , en te zamentrek- de van aart. Een Drachma van het Poeder der gedroogde 'S fade- Pro/p. Al. ren met roode Wijn ingenomen, of het uyt de Blade- ?'"• de ren geparfte Zap met de zelve Wijn gebruykt, ftopt de Exet.c.m Bloedgang, de onnatuurlijke Vloeden der Vrouwen; en doed het Bloedfpouwen ophouden. Het zelve Poeder, of ook 't zelve Zap, op varffeke Wonden, oude Gezwellen, en hopende Gaten gelegt , geneeft de zelve. Eynde deezes geheelen Werks, BLAD- BLA D-W Y Z E R Van de NAMEN DER BOOMEN, PLANTEN, KRUYDEN, BLOEMEN, In de Neederlandfche, Latijnfche , Hoogduytfche , Franfche en Italiaanfche Spraakerl. AAN DEN LEE2ER. '^Sat^uSEeze Blad- wijzer field op de Orde van 't A. B. C. voor oogen de Namen der - ^Gcwajfen ïn dé gedachte vijfderley Talen. Vermits nu veele Boomen , Planten, jKruyden en Bloemen meer dan eenerley naam in elke Taal voeren; zommige men- fchen met deezent andere met dien naam, of alleen of meeft _, bekend zijn, zoo hebben wij al de benoemingen op deeze Lijft gebragt, op dat ieder gereedelijk mogt konnen vinden 't geen waar van hij in 't Werk verder bcrïgt wil halen. De Namen., zoo als ze in de Hoofd-titelen deezes Boeks worden voorgefteld j fiaan hier (in de Neederlandfche /praak) met Capitale Letteren. 'Daar neevens dan wat voor andere Namen zij in de zelve Taal hebben: daar achter , hoe zé in 't Latijn, Hoogduypfch , Franfch en Italiaanfch worden ge heet en; welke verfcheydene Namen _, zoo veel 't Neederduytfch en Latijn betreft met gemeene Letteren ïn de zelve orde van 't A. B. C. zijn nytgedrukt. De Hoogduytfche , Franfche en Italiaanfche (buyten de geene die achter de Neederlandfche met Capitale letteren gefielde volgen) > hebben zz ij op de Lijft voorbij gegaan , om 't Regifter niet te groot te doen vallen. Ook niet aangewee zen Qals alleenlijk zelden) de benoeming der veeier ley foorten van elke Boom , Plant, &c, welke mee- nigvuldig zijn j en in 't Werk zelfs., onder ieder Hoofdftuk , te vinden. jALBEZIE. S.Jans Bezie. S. Jans Druyfjens. Bezekens over Zee. Lat. Ribes. Ribefium. GrofTula Transmarina. Hoogd. S. Johans Bccilein. Franfch , Groifleletz Transmarin. Jial. Ribes. Uva d'Orfo. 193. Aardakel. zie op Aardaker. AARDAKER. Aardnoot. Aard- eykkel. Akkernoot. Aardakel. Muyzcn met ftaarten. Lat. Lathyrus tuberofus. Chamaebalanus. Glans terrae. Apios. Hoogd. Erdnufz. Grund-eychclen. Erdfeigen. Fr. Tarnores. Gland de tcrre. hal. Ghian de terre- ftre. 349. AARDANGEL. Lat. Tribulus terreftris. Hoogd. Burfel- dorn. hal. Tribolo. 791. AARDBEZIE. Lat. Fraga. Hoogd. Erdbeeren. Erdbee- renkraut. Fr. Fraifes. ha. Fragelaria. Le Fraghe. Fra- gole. 772. Aardeykel. zie op Aardaker. Aard noot. z,ie op Aardaker. AARDNOTEN. Lat. Bulbocaftanum. Bunium antiquo- rum (ook wel in 't Neederlandfch Bunium der Ouden). Hoogd. Erdnufz. Erdkaften ha'. Bulbo Caftano, Ca- fragne agrefti. 413. Aardrook. zie op Dmvenkervel. Abeelboom. zie op Populierboom. Abies. zie op Denneboom, Abrahamsboom. zie op Boom der Kuysheyd. ABRIKOOSBOOM. Vroege Perzikboom. Lat. Ma- lus Armcniaca. Malus prxeox. Hoogd. Marellen. Mol- lettenbaum. S. Johans Pferzig. Fr. Abricot. Avant Perfes. Pefchcs de Troye. hal. Albricoche. Bacochc. 6%. Abrotanum. zie op Avcruyti Abfinthium. zie op Aljfen. Abutilon Avicenna?. zie op gcele Malve. ACACIA, in alle talen dus genoemd ; maar ook wel in 'c Latijn Spina jEgyptia. 49. Acanthus fativus : Acanthus Ixvis. zie op Beerenkl«mv. Accipritina. zie op Havikjkrttyd. Acer. zie op Booghout. Acetofa. zie op Zuring. Achillea. *w op DuyzendbLtdt Nnn z Achillea. B L AchiUea. Stratlbte* zie op Duyzendblad met Bladeren van Duyzendblad. Acoleycn. zie op Akeleyen. Aconirum. zie op HolfswortcL Aconitum Monococcum. zie 0/> Wolfsbete. Aconitum Pardalianches. 'zie op Doromcum. Acorus. *./> op welriekende Lis. Acus Paftoris. zie op Oyevaarsbekt ADDERSKRUYD. Lat. Scorzonera. Hoogd. Scorzo- ncre. Schlangcnmord. Fr. Scorzonera. hals Scorzone- ra. 8ó-8. Adderstong. afr o/> Speerkrnyd. Addcrswortel. zie op Natcrwortel. Adiantum. zie op Frouwenhayr. Admirabilis peruviana. zie op opregte Jalappe. ./Egilops altera Mathioli. zie op ydele Haver. AFFODILLE. Lat. Afphodelus. Hoogd. Aphodil. Fr. A- fodiUe. Ital. Anfodelo. 571. Africaanfche Bloem. zie op Flt'.wcelbloem. Ageratum Diofcoridis. zte op Ageratum van Diofcorides. AGERATUM van Diofcorides. Lat. Ageratum Diofco- ridis. Hoogd. Leber-Balfam. Ital. Agerato. Eupatorio di Mefue. Herba Guilia. 25)3. Agnus Cafhis. zie op Boom der Kttysheyd. Agnus Vitex. zie op Boom der Kttysheyd. Agrifolium. zie op Huift. Agrimonia. zie op Agrimonie. Agrimonia Sylveftris. zie op Ganzericb. AGRIMONIE. Boelkenskruyd der Oude Grieken. Lat. Agrimonia. Eupatorinm Grascorura. Hoogd. Odermen- nig. Brukwurtz. Fr. Agrimonie. Ita. Agrimonia. 294. AJUYN. Cipol. Uyen. Lat. Cepa. Hoogd. Zwibel. Fr. Oignon. Ciboule. Siboulle. Ital. Cipolla. 302. Zee- ajuyn. zie op Zee-ajuyn. AKELEYEN. Acoleyen. Klokkebloemen. Lat. Aquile- gia. Aquilina. Hoogd. Akelcy. Fr. Ancolye. Ital. Aquileja 357. Akkernoor. zie op Aardakers. ALANT WORTEL. Galantwortel. Ita. Enula Campana. Inula. Helenium. Hoogd. Alantwurtz. Fr. Enule Cam- pane. Herbc d'Eleine. Ital. Helenio. Enola. Enoo. 56-1. ALATERNUSBOOM. In de Latijnfche en andere talen, Alaternus. Ital. Alaterno. 206. Albinum. zie op Gnaphalium. Alcanna. zie op Alcanne. ALCANNE. Lat. Alcanna. Cyprus. Hoogd. Alcanna. Fr. Alcanne. Ital. Alcanna. Ook wel geheeten groote en kleyne Phyllirea ; of Phyllirca major & minor. 213. Alchimilla. zie op Synnauw. Akea. zie op Sigmaartskruyd Aldergrootfte Holwortel van Candia. zie op Leeuwen- blad. Ale&orolophos. zie op wilde Hanekam. Alfsrank. zie op Hoe langer hoe liever. AUiaria. zie op Lool^ zonder Look. Allium. zie op Knoplook. Allium. zie op Moly. Alnus. zie op Elzenboom. Alnus nigra. zie op Pijlhout. Alnus minor Montana. zie op kkyne Berg-Elzenboom. Aloë. Dus genoemd in 't Latijn , Hoogduytfch , Netrduytfch, Franfch , en Italiaanfch. 309. Aloë paluftris. zie op Ruyterskruyd. Alope curoides. zie Vojjeftaarten Gras. Alp-roozen. zie op Bergroozen. AlfTcm. zie op Aljfen. ALSSEN. AlfTcm. Lat. Abfinthium. Hoogd. Wermuth. Fr. Aluine. Ital. Aflenzo. 271. Alfine. zie op Muur. Althéa, zie op witte Malve. Althéa lutea. zie op geelc Malve. Althéa arborj arborefcens. zie op 'Boom-malve. A d - W Y 2 E R Althéa arborea montis Olbiae GalloProvinci». zie opBoom^ malve van Provenccn. Alyiïbn. zie op Alyjfum. ALYSSUM , Aly (Ton. In 't Neederlandfch , Latijn , Hoogde en Franfch dus genoemd. Ital. Aliflb. 320. AMANDELBOOM. Lat. Amygdalus. Hoogd. Mande!* baum. Fr. Amandier. Ita. Mandolaro. 33. Amaranthus. zie op Fluweele Bloem. Amara dulcis. zie op Hoe langer hoe liever. Amaracus Galeni. zie op Moederkruyd. Ambarette. zie op Koornbloem. Amberbloem. zie op Koornbloem. AMBROSIA. Dus genoemd in het Latijn, Hoogduytfch^ Neederlandfch, Franfch en Italiaanfch. 328. Amellus Marinus. zie op Water-Starrekruyd. Americaanfche Britannica. zie op Virgtniaanfche Patich. Americaanfche Spinagie met een Bolwortd. zie op Batata. Americaanfch Swaardkruyd. zie op Phalangium. AMERICAANSCHE TERWE. Lat. Triticum Ame- ricanum. Hoogd. Weitzen aufz Indien. Indianifche Weytz. Fr. Bied. Froment d'Indes. Ital. Grano In- diano. 918. AMMI. Dus genoemd in \ Neederlandfch, Latijn, Hoog-. duytfch, Franfch, en Italiaanfch. 320. Amygdalus. zie op Amandelboom. Anagallis. zie op Guychelheyl. Anagallis aquatica. zie op Beekbunge. ANANAS. Dus in 't Neederlandfch , Portugeefch en La- tijn. Van de Canarijns geheeten Ananafa. Van de Brazi- lianen Nana Annanas. Van de andere Americanen Jaja- ma. 493. Anagyris. zie op Ebbenhout met geele Bloemem. Anchufa. zie op kleyne OJfetong. Andoorn : riekende Andoorn. zie op Stachyskruyd. Androfasmum. zie op S. Janskruyd. Andyven. zie op Endivie. Anemona. zie op Anemone. ANEMONE. Windbloem. Lat. Anemone. FIos Venti. Hoogd. Anemone. Windrofzlein. Ital. Anemone. 326. Ancchum. zie op Dille. Angelica. zie op Angelica. Angelica Lucida. zie op Laferpit'mm. ANGELICA. Lat. Angelica. Hoogd. Angelic. Bruft- wurtz. Heiligen-Geift-wurtzel. Fr. Angelique. Ital, Angelica. 329. ANGELIEREN. GinofFel of Giroffelbloemen. Tefte- bloemen. Violetten. Pluymkens. Lat. Caryophyllus FIos. Betonica Coronaria. Superba. Hoogd. Naglein. Nagelblum. Fr. Oeilletz. Ouiletz. Ital. Garofani flori domeftichi. 3 59. Berg- angelier. Zee-angelier. zie op Zee-gras. Anifoidés Americana. zie op Anijskruyd uyt America. Anifum. zie op Anijs. Anonis. zie op Stalkruyd. Anthillus. zie op Anthillus. Anthillus Lunata. zie op Maankruyd. ANTHILLUS. In 't Latijn , Hoogduytfcb, en Franfch ook Anthillus. Ital. Antillide. 333. Anthora. zie op Wolfswortel. Antirrhinum. zie op Kalfsmuyl. ANYS. Lat. Anifum. Hoogd. Anifz. Fr. Anis. Ital. Ani- fo. 332. ANYSKRUYD UYT AMERICA. Lat. Anifoidés A- mericana. 66j. Aparimo. zie op Klccfkruyd. Apcnhoofd. zie op Kalfsmuyl. Aphaca. zie op Aphace. APHACE. Lat. Aphaca. Ita. Afaca. 33^. Apiaftrum. zie op Meltjfe. Apios. zie op Aardakers. r, APOCYNUM. Dus in 't Neederlandfch, Hoogdtfjtjth > Franfch , en Latijn. Dan noch Periploca. Beidellar. Ital. Apocino. 346. Apocynum quartum. zit op Scammonie. APPEL- der NAMEN. APPELBOOM. Lat. Malus. Pomus. Hoogd. ApfFelbaum. Fr. Pommier. Ital. Pomaro. i. APPELBOOM; lage Appelboom zonder bloeflcm ; een ongemeene fóort. Lat. Malus pumila flore carens. i. Appel der Liefde. zie op Gouden-appel. Appel van Jerufalem. zie op Balffcm-appel. .Aquifolium. zie op Huift. Aquilegia. zre op Akeleyen. Aquilina. zje op Akeleyen. Arachydna fubterranea. nat op Lathyrur. Aracus latifolius. zie opjrootc Krok. Arbor Amoris. zie op Judasboom. Arbor Aromatica. n,ie op Mufcaetboom. Arbor Caflia. zie op Kaneelboom. Arbor Cafta. zie op Boom der Kuysheyd. Arbor Caryophyllus. zje op Nagelboom* Arbor dyfenteriae. zAe op Macerboom der Onda Arbor Juda?. zie op J-udasboom. Arbor Lagenaria. zie op flejfcbenboom. Arbor Mefchata. zie op Mufcaetboom. Arbor Myriftica. zie op Aiufcaetboom. Arbor Sanéta. zie op Macerboom der Onde. Arbor virofa. zie op Ibenboom. Arbor vitas. zje op Boom des Leevent* Arbutus. zje op Arbutusboom. ARBUTUSBOOM. Lat. Arbutus. Unedo. Hoogde Ar- \ butus. Fr. Arboufier. Ital. Arbuto. Albatro. Cerafe Marine. 124. Argentina. zie op Ganjèrich. Aria Theophrafti. zje op Sorbenboom. Ariftolochia. k>ie op Ariftolochie. ARISTOLOCHIE. Sarafijnskruyd. Lat. Ariftolochia. Piftolochia. Sarafenica. Hoogd. Ofterlucie. Fr. Ariftolo- ge. Sarafïne. Ital. Ariftolochia. 364. ARRAGONSCHE MOSTAART. Lat. Sinapi Arrago- nicum. Hoogd. Senff aufz Arragonien. Fr. Seneve d'Arragon. Mouftarde d'Arragon., Ital. Senavro d'Ar- ragonia. 568. Arrefta bovis. zje op Stalkjruyd. Artemifia. zAe op Bijvoet. Artichok. zie op Articiok. ARTICIOK. Artichok. Artifock. Lat. Cinara. Carduüs fativus. Carduus altilis. Hoogd. Strobildorn , Artifchok. Artfchok. Fr. Artichaut. Ital. Cardo. Carciofi. Arti- chiocco. Archichocci. 401. ARTICIOKKEN ONDER DE AARDE. Lat. He- lianthemum Indicum tuberofum. Flos folis tubcrofus. Helenium tuberofum. Hoogd. Artichocken unter erden; Ital. Heliantemo Indiano. 614. Artifock. zie op Articiok- Arum. zie op Kalfsvoet. Arundo. zje op Ried. Afarum. zie op Mam-oor. Afchkruyd. zie op S. Jacobskruyd: ■ Afclepias. zie op Zwalttwenwortcl. Afcyrum. zie op S. "Janskruid. Afparagus. zie op Afpergien. ASPERGIEN, Afperfien. Koraalkruyd. Sargel. Spergel. Lat. Afparagus. Sparagus. Spina muris. Corruda. Hoogd. Spargen. Fr. Afperges. Speragcs. Ital. Afparago. Afpa- raci. 669. Afpergula. zie op Walmeefter. » Afperfien. zie op Afper giert. Afperula. zie op Walmeefter. Afphodolus. zie op AJfodille. Afplenum. zie op Stcenvaarn. Afplenum magnum, zie op Gragtvaartu A (plenum fylveftre. zie op Gragtvaarn. After. zie op Starrekruyd. After Marinus. zie op Watcr-Starrekruyd. ASTEROIDES. In alle talen met deezen naam bekend , 416. Aftragalus filiqua Triangulare. zie op Aftragalus, cjre. ASTRAGALUS met een drie-hoekige Zaadpeul. Lat. Aftragalus filiqua Triangulari \ five Triang'ularis. hak Aftragalo Triangolare 376".. Aftrantia. zie op Mcefterivorteh Athanafia. zie op Wormkrityd. Aftragencs Theophrafti. zie op Klim, cygenttijk*. Atriplex. zie op Melde. Att'ractylis. zie op wilde Saffraen. Averoon. zie op Averuyt, AVERUYT. Averoon. Cypreskruyd. Lat. Abrotanum. Hoogd. Stabwurtz. Cypreffenkraut. Fr. Alronne. Itah Abrotano. Brotano. Herba Canforata 26*9. Aurea mala. zie op Gouden-appel. Auricula muris. zie op Muys-oor. Auricula alpina. zie op Beeren-oor. Auricula urfi. zie op Bccren-oor, Azedarach Avicenna*. zie op witte Lotnsboom. BA'CCHARIS. In alle Talen dus geheeten , en met geenen anderen naam bekend. 3 87. Balanus Myrepfica. zie op welriekende Eykelboom, Balfaam-appel. zie op Balsem-appel. Balfam-appel. zie op Balsem-appel. Balfamina. zie op Balsem-appel. Balfamum. zie op Balsem-appel. Balfamum alpinum. zie op Berg-roozeH. BALSSEM-APPEL. Balfaam-appel. Balfam-aj>j>el. Lan Balfamina. Cucumerina. Momordica. Charantia. Hoogdi Balfam-apfFel. Fr. Merveille. Ital. Viticella; Balfamina* Porno di Gierufalemmo. $88. Banana. zit op Bananieboom. BANANIENBOOM. Plane. IndiaanfcheVijgeboom.£^. Mufa. Banana. Banantes. Ficus ïndica. Indiaanfch, Cé- norinsi Quelli. Palam. Egyptifch , Maus. Moorfch j Inninga. Iminga. Brafiliaanfcbi Pacobucu. 25, Banantes. zie op Banonienboom. Barba Jovis frutex. zie op boomachtig Jttp'ttersbaard» Barba Jovis Herba. zie op Huyslook. Barba Hirci. zie op Boksbaard. Barbaréa. zie op Kers. Barbi Capra. zie op Geytenttaard. BASILICOM. Lat. Bafilicum. Ocymum. ittogd, Bafil* gen. Fr. Bafilio. Ital. Bafilico. 498. Bafilicom , wilde, zie op wilde Bafilicom. Bafilicum. zie op Bafilicom: Batata Cathartica. zie op purgeerende Bataten* Batatasi zie op 'Bataten. BATATEN. Batatas. Patatas. Americaanfche Spinagic met een Bolwortel. Lat. Spinachia Arnericana tuberofa* Fr. Batades. 61 5. Bataten i purgeerende. zie op purgeerende Bataten, Becabunga. zie op Beekbunge. Bcchium. zie op Hoe f blad. BEEKBUNGE. Waterbunge. Lat. Becabunga. Anagallis aquatica. Hoogd. Bachbungen. Fr* Berle. ItaL Anagal- lide aquatica. 324. Been album, zie op witte Been. Been, witte Been. zie op witte Been. BEERENKLAUW. Tamme Acanthus. Lat. Acanthus fativus. Acanthus lxvis. Brama urfina. Hoogd. Welfch Bahrenklauw. Fr. Branchue urfine. Ital. Acantho. Branca Orfino. Herba Marmoraria. 276". . BEERENOOR. Lat. Auricula urfi. Auricula urfina, C\- ve Alpiha. Hoogd. Bahrenohren. Bahrfanikel. Fr. Oreillé d'ours. Ital. Orecchia d'orfo, 381. BEERWORTEL. Lat. Meum. Fceniculum Porcinüm; Hoogd. Bahrwurtz. Ital. Meo. Irhperatriqe. Finochiel- la. 7^4. BEET. Warmmoes. Lat. Bèta. Hoogd. Mangolt. Fr. Jote. Poiree. Bete. Ital. Bieröl3. 393- j BEETWORTEL. Roode Beet. Lat. Bèta rubra. Hoogdi Roter Mangolt. Fr. Beteruge. Ital. Bicta, Bietola ne- ro. 544. Bel lis. zie op Maagdelieven. Berberis, zie op Berberisboomi Nnn 3 BER" b'lad-wyzer BERBERISBOOM. Saufl*eboom. Boomzurkel. Zuur- boom. Lat. Berberis. Berberus. Oxyacantha Galen.. Oxalis arborea fpina acidav Hoogd. Paiflelbecr. Saunch. Erbfell. Fr. Efpine vinette. Efpine aigrettc. Ital. tferbe- ro. Crefpino. 187. Berberus. zie op Berberisboom. Berckenboom. z,ié op Berkenboom. Berg-angelier. zie op Zeegras. Berg-elzenboom. zie op kleyne Berg-elzenboom^. Berg-mïfpelboom. zie op lage Berg-mifpelboom-. BERG MUNT. Lat. Calamintlia Montana Hoogd. Berg- muntz. Akkcrmuntz. Fr. Calament. hal. Calamento. Mentuccia. Nepetella. 427. *« ool^op Munt. &ERG-ROOZEN. Alp-roozen. Lat. Balfamum alpinum. Ledum alpinum fecundum Caroli Clufii. Hoogd. Bahrenbluft. Alp-roten. Hunerlaub. Fr. Des Ourles. 1 tal. Balfamo alpino. 171. BERG-SLANGEKRUYD. Lat. Serpentaria mirabihs Montana. Sidercon. Hoogd. Berg-Slangénkraut. 751. BERKKENBOOM. Lat. en/w/. Betuia. Betulla. Hoogd. Birckenbaum. Fr. Bouleau. Bes, Bovillet* Bovilleau. J52, er BERNAGIE. Borage. Lat. Bprrago. Bugloflum veterum. Hoogd. Bu.rre.tfch. Ochfenzung. Blaw Himmelftern. Fr. Borrache Ital. Boragine. 404. BERTRAM. Lat. Pyrethrum. Pes Alexandrinus. Fr. Pied d'Alexandre. Hoogd. Bertram» Geyferwurtz. Ital. Piretro. Bertram. 841. zie ook^ op wilde Dragon. Bèta rubra. zie op Bcenvortth Betonica. zie op Betonie. Betonica Coronaria. zie op Angelieren. BETONIE. Lat. Betonica. Vetonica. Hoogd. Bethonien. Fr. Betoine. Ital. Betonica. Betonia. $95. foetula. zie op Berkenboom. Betulla. zie op Berkenboom. BEUKENBOOM. Lat. Fagus. Hoogd. Buchbaum. Bu- che. Fr. Feine. Fan. Fouteau. Heftre, Ital. Faggio. BEVEND GRAS. Lat. Gramen tremulum. 61 8. Beurzekruyd. zie op Tasjenskruyd. Bczekens over Zee< zie op Aelbezten. Bieflook. zie op Pareye. Bifolium. zae op Tweeblad. BILSENKRUYD. Kleyne Tabak. Öpregte breed-blade- rige Tabak. Lat. Hyofcyamus. Nicotiana minor. Ta- bacum verum latifolium. Nicotiana major anguftifolia. Hoogd. Bilfenkraut. TeufTclsaugen. Dollkraut. Fr. Hannebane. Endormie. Herbe aux tignes. Ital. Hiof- ciamo. Jufquiamo. Fava Porcina. Tabacco. Herba di Santa Croce. 648. BINGELKRU YD. Lat. Mercurialis. Hoogd. Bingelkraut. Kuhwurtz. Mercuriuskraut. Fr. Mercurialc. Ital. Mer- corella. 760. Bipinella. zie op Pimpinel. Biflingua. zie op Tongeblad. Bi fm al va. zie op witte Malve. Biftacia. z,ie op Pijlacienboom. Biftorta. zje op Naterwortel. Blattaria. zie op Mottenkruyd. Blauwfchuytskruyd. zie op Scorbuthskruyd. Blitum. zie op Afeyer. Bloem van Confrantinopol. zie op Jenette. BLOEMDRAGEND GRAS. Lat. Gramen floridum. 5i7. BLOEM DES LYDENS. Paflïebloem. Lat. Clematis Paffiflora. Clematis flore Rofeo punftata. Granadilla. Maracot. Flos Paflionis. Hoogd. Paflionblume. Fr. Fleur. du Paffion. Ital. Fior del Paflione. 5 84. BOEKWEYT. Lat. Fago-pyrum. Fago-triticum. Fru- mentum Saracenicum. Hoogd. Heydenkorn. Fr. Bied Saracin. Dragee aux Pourceaux. Ital. Frumentone. Gra- no Saracinefco. 569. BOELKENSKRUYD. Lat. Eupatorium. Cannabina. Hepatorium. Hoogd. S. Kunigundkraut. Waflerdurft. Ital. Eupatorio volgare. 295. Boelkenskruyd der Oude Grieken, zie op ^grimonic. Boeren-nardus. zie op Valcriacn. BOK-OREGE. Lat. Tragoriganum. Ital. Tragorigan04 742. BOKSBAARD. Salfefy. Lat. Tragopogum. Barba hirci. Hoogd. Boksbart. Fr. Barbc de Bove. Barbc de Chevre' Ital. Tragopogano. Barba di Bccco. Barba di Ca* pra. 917. BOKS-DOORN. Z,^.Tragacantha. Potenum. Spina hir- ci. Fr. Barbe de lienard. Ramebove. Ital Tragacan- tha. 916". Bombax. zie op Kottoenkruyd. Bonus Henricus. zie op Patich. Booghout. zie op Ibenboom. BOOGHOUT , eygentlijk. Lat. Acer. Hoogd. Ahorn; Waldtfchern. Mafzholter. Fr. Plafne. Ook geheetcn > na zommige foorten , kleyn Booghout. Groot Boog- hout. Wielboom. Lat. Acer major. Acer minor. Carpi- nus. Betulus. Hoogd. Hanenbuchen. Steinbuchen. Fr. Erable. Ital. Pie d'Oca. Platano acquatico. 50'. BOOM DÊR KUYSHEYD. Kuyfchboom. Abrahams- boom. Lat. Agnus Vitex. Arbor Cafta. Agnus Caftus. Hoogd. Kuysbaum. Keufchbaum. Schaffmaul. Fr. Ai- gnel Chafte. Ital. Vitice. Agno cafto. 166. BOOM DES LEEVENS. Cederboom uyt Licien. Lat. Arbor Vita. Cedrus Licia. Thuya Theophrafti. Fr. Ar- bre de vie. Ital. Albero dellavita. 59. BOOM -MALVE. Lat. Althaea arbor. Althéa arborefcens. Ital Altea albero. 190. BOOM-M ALVE VAN PRO VENCE. Lat. Althéa ar- borea Montis Olbiae Gallo Provincie. Ital. Althéa albe- ro di Monte Olbia. 191. Boom-Surckel. zie op Berberisboom. BOOM-VAARN. Veelvoet. Lat. Polypodium. Hoogd: Engelfufz Baumfarn. Dropfwurtz. Fr. Polypode. ItaL Polipodio. 289. zie ool^op Vaam. Grachtvaarn. Steen* vaarn. Boom-wollckruyd. zie op Kottoenkruyd. Boomachtig Epimedium uyt Virginien. zie op Wijngaard van Canada. BOOMACHTIG JUPITERSBAARD. Lat. Barba Jovis Frutex. Ital. Barba di Giove arborea. 215. BOOMACHTIG SPINAGIE uyt America. Lat. Spi- nachia frutefcens Americana. Ital. Spinace arborea di A- merica. 205. BOOMACHTIG STRATIOTES. Lat. Stratiotes ar- borefcens. Ital. Stratiote arborea. 202. Boomig Drieblad. zie op Cytifus. BOONEN. Z,*/.Faba. Hoogd. Bohnen. /V.Febues. Ital. Fava. 480'. zie voorts op Turkfche Boonen. Borrage. zie op Bernagie. BOSCHBOOM. ook wel Palmboom, doch oneygenrlijk. Lat. Buxus. Hoogd. Buchzbaum. Fr. Buys. Ital. Bof- fo. 157. BOTERBLOEM. Hanevoet. Lat. Ranunculus. Hoogd. Schmaltzblum. Hanefufz. Fr. Baflinet. Bacinet. Gre- noille. Ital. Ranoncolo. Pie Corvino. Pie di Gallo. Her- ba Scelerata. 87 ï. Boterbloem, groote. zie op Water-Goudsbloem. Botrys. zie op Druyvenkruyd. Bourgonfch Hoy. zie op Opregte Medica. Braambezien. zie op Brommelbezien. Brame urfina. zie op Bcerenklauw. BralTica. zie op Kool. Braffica Leporina. zie op Hazenfalade. Braflica marina. zie op Zecivinde. Brafiliaanfche Linfe. zie op Linfe. c . BRASILIAANSCHE PEEPER. Lat. Capficum Brah- lianum. Capficum Indicum. Piper Brafilianum. \H°°Tg 1 Indianifcher PfcfFer. Fr. Guinee ; Poivre d'Inde. Ital. Capfico Indiano. Pepe di Rrafilia. 445. r. «.< BREM. Ginft. Lat. Genifh. Hoogd. Pfrcmen. e,inir. Kunfchruthen. Fr. Gencft. Lal. Ginefta. 178. v*£- WERS-BREM. Lat. Gcnifta tin&orum. Hoogd. Hey- denfchmuck. STEEKENDE BREM. Lat. Genifh Spinofa. Scorpius. Hoogd. Galpeldorn. 170. Britannica. zie op Paticb. Britannica Americana. zie op Firginiaanfche Paticb. BROMMELBEZIEN. Braambezien. Ltt.Kubus. Sentis. Hoogd. Brombeeren. Fr. Jlonce. Bruiflbn. Ital. Rovo. Moro. 247. Bromos fterilis. zie op Tdele Haver. Bromus herba. zie op Tdele Haver. BrunelJa. zie op Brunette. BRUNELLE. Lat. Brunella. Prunella. Confolida minor. Hoogd. Braunellen. Fr. Brunelle. /tal. Confolida mino- re. 419. Brufcus. zie op Muysdoorn. BRUYNETTE. Lat. Flos Adonis. Eranthemum. Hoogd. Feld-Rofzlein. Ital. Erantemo. Fior di Adonide. 424. Bruyn-rood Vicrblad. zie' op Fierblad. BRYONIE. Wilde Wijngaard. Quartelbezien. Lat. Bry- onia. Hoogd. Wilder Zitwen. TeufFclkuibs. Zaunruben. S.tichwurtz. ir. Colubrine. Couleuree. Ital.Yite bianca. Vite nera. 414. Bugla. zie op Senegroen. Buglofla. z,ie op OJfetong. Bugloflum. zie op OJfetong. Bugloflum fylvcftrc. zie op Slangenhoofd, Bugloflum veterum. zie op Bernagie. Bulapathum Plinii. zie op Bulapathum van Plinius. BULAPATHUM van Plinius. Ofle-Patich. Z,*/. Bula- pathum Plinii. Lapathum Fibrofum. 704. Bulbocaftanum. zie op Aardnooten. Bulbonach. zie op Penningsbloem. Bulbus leucanthemus. zie op Veldajuyn. Bunium antiquorum, zie op Aardnooten. Bunium der Oude. zie op Aardnooten. Buphthalmum. zie op Koe-ooge. Bupleurum. zie op Hazen-oor. Burgundifch Hoy. zie op Opregte Medka. Burfa paftoris. zie op Tasjenskruyd. Butonium. zie op Riedgras. Buxus. zie op Bofchboom. BYLKENSKRUYD. Lat. Securidaca. Hoogd. Beylkraut. Ital. Securidica. 871. BYVOET. Lat. Artemifia. Hoogd. Beyfufz. Fr. Armoife. Ital. Artemifia. Artemira. 352. CAcubaJum. zie op Maar. Calamintha Montana. zie op Bergmunt. Calamus aromaticus. zie op Welriekende Lis. Calamus faccharatus. zie op Ried. Calceolus Maria?, zie op Papenfchoe. Calceolus facerdotis. zie op Papenfchoe. Calendula. zie op Goudsbloem. Caltha. zie op Goudsbloem. Caltha paluftris. zie op Mater-Goudsbloem. Caltha virgilii. zie op Mater-Goudsbloem. Camelina. zie op Cameltne. CAMELINE. Lat. Camelina. Myagrum. Hoogd. Flachs. Leindotter. Fr. Camcline. 774. CAMILLE. L^.Camomilla.CHamsEmelum.Cotula. Leu- canthemum. Hoogd. Camillen. Krotendill. Fr. Camo- mille. Efpargoute. Ital. Camomilla. 422. Camomilla. zie op Camille. Campanula. zie op Klokjens. CANARIEZAAD. Lat. Phalaris. Hoogd. Canaricnkraut. Ital. Fallaride. Falari. 819. Candcla regia. zie op Wollekruyd. Caneelboom. zie op Kaneelboom. Canella. zie op Kaneelboom. Cannabis, zie op Hennip. Canna Indica. zie op Ried. Canum Cerafa. zie op Hondskarffen. Capillus veneris verus. zie op Frouwenhayr. Capnos. zie op Duyvenkervel. der NAMEN. Capparis. zie op Kappas. Cappers. zie op Kappers. Cappillaris. zie op Wcderdood. Caprifolie. zie op Geytenblad. Caprifolium. zie op Geytenblad. Capficum Brafilianum. zie op Brafilie-Pcepeü Capficiïm Indicum. zie op Brajilic-Pecper Caput Gallinaceum Belgarum. zie op Hanel^mmetjensl Caput Simia;. z,ie op Kalfsmuyl. J Cardamine. zie op Kers. CARDAMOM. Paradijskoorn. Malcgctte. Lat Carda momum. Maleguetta. Millcguctta. Granum Paradifi. Hoogd. Paradifzkorner. Fr. Graine de Paradis. MilWet- te. Mclcgete. Melcguetie. Ital Cardamomo. 255. Cardamomum. zie op Cardamom. Cardiaca. zie op Hertgejpan. Cardinaalsbloem. zie op Kardinaalsbloem. Cardo benedict, zie op D ijl el. Carduus. zie op Difiel. Carduus benediftus. zie op Dijiel. Carduus Maria», zie op JOiJlel. Carduus altilis. zie op Articiok. Carduus fativus. zie op Articiok. Cariophillare. zie op Caryopbjllate. Carlina. zie op Carline. Carlina fylveftris. zie op Drie-dijlcl. CARLINE. Lat. Carlina. Carolina. Chamjeleon. Lcuca- cantha. Hoogd. Erberwurtz. Fr. Carhnc. Ital. Chame- lcone. Carlina. 448. Carobe. zie op S. Jansbrood. Carolina. zie op Carline. Caroten. zie op Peen. Carpinus. zie op Booghout. Carthamus. zie op Wilde Saffraan. Carui. zie op Hof-Comijn. Carum. zie op Hof-Comijn. Carwe. Carvvi. zie op Hof-Comijn. CARYOPHYLLATE. Gezeegendkruyd. Lat. Caryo- phyllata. Herba Bènediób. Hoogd. Bencdi&wurtz. Ital. Herba Bcnedetto. Cariofillata. 457. Car)'ophyllata. zie op CaryophylUt c . Caryoph'yllus arbor. zie op Nagelboom. Caryophyllus flos. zie op Angelieren. Caryophyllus marinus. zie op Zeegras. Caryophyllus minor, zie op Duyzendfcboon. Caryophyllus montanus. zie op Zeegras. Caflia fiftula Brafiliana. zie op Cafieboom. CASSTEBOOM UYT BRAZÏLIEN. Lat. Caflia fiftu.' la Brafiliana. Hoogd. Caflia fiftula aufz Brazil. Fr. Caflie fiftule de Brazil. Ital. Caflia di Brafilia. 115. Caftanea. zie op Cajfanienboom. Caftanea paluftris. zie op H'aternoot. CASTAN1ENBOOM. Lat. Caftanea. Hoogd. Kaftcn- baum. /V.Chaftaignér. /^/. Caftagnaro. 39. WATER- CAST AN1EN. zie op Waternoot. Cataputia major, zie op Wonderboom. Cataputia minor, zie op Springkruyd. Cattaria. zie op Munt. CAUCALIS. Z,^.Caucalis.Daucus fylveftris. Hoogd. Afc- kerkletten. Fr. Pcrfil fauvage. Ital. Caucalide. Petrofello falvatico. 46" 1. Cauda equina. zie op Paerdejlaert. Cauda muris. zie op Hartshoorns. Cauwoorde. zie op Kauivoorde. Cawoerde. zie op Kauivoorde. Cederboom. zie op Lage Cederboom. Cedrus humilis. zie op Lage Cederboom. Ccdrus Licia. zie op Boom des Leevens. Cclaftrus. zie op Cel aft rus boom. CEL ASTRUS BOOM. Lat. Cclaftrus. Ital. Celaftro. 208. Cenrauris. zie op Gods Genade. Centaurium. zie op Santorie. Centimorbia. zie op Penningskrnyd. Centum BLAD- Centum Grana. zie op Paronycha. Centunculus. zie op Gnaphalmm. Centunculus. mM op Ruerkruyd. Cepa. zie op Ajayn. van SHbm m,»m , of kkyne Donderbaard. 4««- r>rafus zie op Karffeboom. S foUoUurino. tó * K^M— ■* »'"<<»» «" Laarier. Ceratia filiqua. »*> *J> ^ Jambrood. Ceratonia. «i< o/) 5. Jambrood. C^ÏNTHE." ^clthe. Maru Herba Leucogra- phis Telephium maculofum. Hoogd. Bcrg-hundszung. Fleckenkraut. Ital. Cenntha. 474. Cervicaria major. z,ie op Klokjens. Cervicaria minor. xaé op Raponce. Ceterach. zie op Steenvaarn. Chamaïbalanus. tast op Aardaker. Chamsdaphne. üe op kleyne Lamverboom. CHAM/EDRYS. Lat. Chamcedrys. Hoogd. Gamander. Bathengel. Fr. Germandrée. Chefnette. Ital. Chame- drio. Quercivola. Calamandrina. 47$. Chamidrys. zie op Chamadrys. Chamxiris. zie op Lis. Chamelaca Germanica. zie op Peeperboom. Chamxleon. zie op Carline. Chamaïmélüm. zie op Camille. Chamsmefpilus alpina. zie op Lage Berg-Mifpelboom. Chamsepitys. zie op Pcld-Cipres. Chamseriphes. zie op Daadelboom. Charantia. zie op 'Baljfem-appel. Chelidonium. zie op OogenkUau Chajrophyuon. zie op Kervel. Chasrophyllum. zie op Kervel. Chineefche Roos. zie op Malve van China. Chondrilla. zie op Condrille. Chriftophoriana. zie op Wolfswortel. Chriftus-ooge zie op Jenette. Chryfanthemum. zie op Ganzebloem. Chryfanthemum peruvianum. zie op Zonnebloem. Cicer. zie op Cicere». p^u-n CICEREN. Erven. Lat. C\cev. Ervum. Hoogd. Kicnern. Fr. Cices. Chices. Ital. Ervo. Ceci. 481. Cichorium Verrucofum. zie op Condrille. Cichorium. zie op Cicoreye. CICOREYE. Zuykerey. Lat. Cichorium. Hoogd. weg- vallen. Fr. Cichoree. Ital. Cicoria. Tornafole. 490. Cicuta. zie op Dulle Kervel. Cicutaria odorata. zie op Kervel. Cinara. zie op Articiok. Cineraria. zie op S. Jacobskrwd. Cinnamomum. zie op Kaneelboom. Cipel. Cipol. zie op Ajuyn. Circaea Lutetiana. zie op Circea van Parijs. Circaea Monfpelienfium. zie op Hoe langer hoe liever. CIRCEA van Parijs. Lat. Circxa Lutetiana. 495. Cirfium luteum. zie op Drie-dtftel. CISTUS. Wilde Roos. Lat. Ciftus. Rofa falvatica. Hoogd. Ciftus. Fr. Ciftus. Ital. Cifto. KJ7. Citrago. zie op Meliffe. Citroenboom. z\e op Oranjeboom ; als daar onder be- greepen. Clematis. zie op Klim. Clematis Daphnoides. zie op Maagdepalm. Clematis paffiflora. zie op Bloem des Lijdens. Clematis flore rofeo punctato. zie op Bloem des Lijdens. Clinopodium. zie op Wilde Bafilicom. Clinopodium minus, zie op Ertnm van Diofcoridcs. Clymenum. zie op Hondskerjfen. Cneoron Theophrafti. zie op Peeperboom. Cnicus. z.ie op Wilde Saffraan. Coccigria. zie op Verwloof. W Y Z E R COCCÏNILIEBOOM. Karmofijnboom. Lat. Ifcx mi- nor. Ilex coccifera. Kermes. Hoogd. Scharlachbaum. Fr. Ercarlate. Ital. Ilice minore. zi8. Cochlearia. zie op Leepelblad. Cjclidonum. zie op Oogenklaar. Cceli rofa. zie op Jenette. Coggygria Plinii. zie op Verwloof. Colchicum. zie op Harmodaüelen. Colocafia. zie op Kalfsvoet. Colocynthis. zie op Coloquint-appel. COLOQUINT-APPEL. Lat. Colocynthis. Cucurbita amara. Hoogd. Coloquint-apfFel. Fr. Coloquinte. Cour- ge fauvage. Ital. Coloquintida. 501. Colubrina. zie op Naterwortel. Colutea. zie op Lombaardfche Linze. Colutea Brafiliana. zie op Linze. COMYN. Lat. Cuminum. Hoogd. Romifche Kummel. Fr. Comin. Ital. Cimino. Comino Romano. 511. zie op Hof-Comijn. Concommer. zie op Konkommer. CONDRILLE. Lat. Chondrilla. Cichorium Verucofum. Ital. Condrilla. Tarracrepolo. 481. Confolida major, zie op Waalwortel. Confolida media, zie op Stnegroen. Confolida minor, zie op Briwelle. Confolida regalis. zie op Ridder fpoor. Confolida Saracenica.' zie op Heydenfch Wondkruyd. Contravenenum. zie op Windend Paardshoejyzer. Convolvulus. zie op Winde. Convolvulus acutus. zie op Steelende Winde. Convolvulus marinus. zie op Zee-winde. CONYZA. Lrff.Conyza. Hoogd. Durrwurtz. Berufltraut. Ital. Coniza. 509. Coralloides. zie op Koralkruyd. CORIANDER. Lat. Coriandrum. Corianum. Hoogd. Coriander. Fr. Coriandre. Ital. Coriandro. Coriando. 511* Coriandrum. zie op Coriander. Corianum zie op Coriander. CORNOELJEBOOM. Lat. Cornus. Hoogd. Cornel- baum. Welfch Kirfchbaum. Fr. Corneillier. Ital. Cor- niolo. Comaro. 38. Cornu Cervi. zie op Hartshoom. Cornus. zie op Cornoeljeboom. Corona Imperialis. zie op Keyzerskjroon'. Corona Terras, zie op Hondjensdraf. I Coronopus. zie op Hartshoom. Corruda. zie op Afpergien. CORTUSA. In alle Talen dus genoemd. 515^ Corylus. zie op Hazelaar. Coftus hortenfis. zie op Munt. Cotinus. zie op Verwloof. Cottoenkruyd. zie op Kottoenlguyd. Cotula. zie op Camille. Cotum. zie op Kottoenkruyd. Cotyledon. zie op Navelkruyd. Crambe. zie op Kool. CralTula. zie op Smeerwortel. Creta marina. zie op Ganzebloem. Creta marina. zie op Zee-venkel. Crifta galli. zie op Wilde Hanenkam. Crithmum. zie op KrujsdiJIel. Crithmum marinum. zie op Ganzebloem. Crithmum marinum. zie op Zee-venkel. Crocodilium Diofcoridis. zie op Kruysdijlel. Crocum. zie op Saffraan. Crocus. zie op Saffraan. Crocus Saracenus. zie op Wilde Saffraan. Cucumer. zie op Konkommer. Cucumerina. zie op Baljfem-appel. Cucumis. zie op Konkommer. Cucurbita. zie op Kauwoordc. Cucurbita amara. zie op Coloqu'mt -appel, I Cuminum. zie op Comijn. cunili. der Cunila. zie op Kunneke'i, CuprefTus. zie op Cyprejfenboom. Cyanus. zie op Koombloem. Cyclamen. zie op farkensbrood. Cymbalaria Italorüm. zie op Cymbalaria der halia- nen. .CYMBALARIA der Italianen. Lat. Cymbalaria Italorüm. Hoogd. Zymbclkraut. hal. Cimbalaria. 539. .Cynoglofla. Cynogloiïurm zie op Hondstong. Cyperus.. #fc op. Wilde Galiga. Cypreskruyd. zie op Averuyt. CYPRESSENBOOM. Lat. CuprefTus. CyprefTus. Hoogd. Cyprefzbaum. Fr. Cyprcs. hal. Ciprcfïb. 60, Cypreffus. zie op Cjprejfenboom. Cyprus. zie op Atcanne* CYTISUS. Dus genoemd in 't Neederlandfch , Latijn en Franfch. In 't Hoogd. Geifzklee. Word ook bij ons geheetcn Boomig Drieblad. Lat. Trifolium arborcicens. 177- DAADELBOOM. Lat. Palma. Phcenix. Chamsri- phes. Palmites. Hoogd. Dattelbaum. Fr. Datte. hal. Palma. Tamarindo. Indiaanfch Tamair. <%>. Damafonium. zie op Doronicum. DAMASTBLOEM. Juffrouwen-violier. Lat. Viola Ma- tronalis. Viola Damafcena. Hefperus. Hoogd. Winter- violen. Fr. Violettes de Dames. Girofles de Dames. Blanche Moufque. hal. Viola Matronale. 6%6. Dambezienboom. zie op Geneverboom. Daphne. zie op Lauvjcrboom. DATURA. Lat. Datura. Stramonium» Nux Metella. hal. Noce Mctella. 541» Daucus. zie op Peen. Daucus fylveftris. zie op Caucalitk Delphinium. zie op Ridder Jb oor. DENNEBOOM. Pekboom. Pijnboom. Lat. Abies. Pi- cea. Pynus. Hoogd. Tannenbaum. Fichtenbaum. Hartz- baum. Fr. Pefle. Arbre de la Poix. Pin. ItaL Pi- no. 42. Dens Canis. zie op Hondstand. Dentaria. zie op Koralkruyd. Dentillaria. zie op Tandekgnskruyd. Deurblad. zie op Deurwas. DEURWAS. Lat, Perfoliata. Hoogd. Durchwachfz. Bruchwurts. Fr. Perfoliatek ItaL Perfoliata. 810. Diapenfia. zie op Sanikel. Di&amnum. zie op Diüamnusi Didtamnus. zie op Diclamnus. DICTAMNUS. Diptam. Lat. Di&amnum. Di&amnus. Pfeudo-di&amnus. Hoogd. Diptam. Fr. Diptamner. hal. Dittamo. Dittamo di Candia. 550. Digitalis. zie op Vingcrhoed. DILLE. Lat. Anethum. Hoogd. Dill. Fr. Anet. hal. A- nèto. 320. Dipcadi. zie op Afufcari, Dipfacus fpinofus Americanus. zie op Steekende Kaarden uyp America. Diptam. zie op Diclamnus. DISTEL. MARIEN-DISTEL. Cardobenedicl:. Lat. . Carduus. Carduus Benedi&us. Carduus Maria;. Hoogd. Diftel. Fr. Chardon. hal. Cardo. 450. zie -voorts op Driedifiel. Kruysdiflel, &c. Dodden. zie op Sotsknodze. Dokkcbladeren. zie op Peftilenticivortel. DOLAPPEL. Lat. Malum Infanum. Hoogd. Melantzan. Dollapffcl. Fr. Verangenes. Pommes d'Amour. hal. Mclanzane. Pctranciane. 745. Dolle Kervel, welriekende, zie op Kervel. DOLLE KERVEL. Scherlink. Scherling. Watcr-dulle- kervel. Lat. Cicuta. Phillandrium. Hoogd. Scherling. Fr. Cigue. Sigue. hal. Cicuta. 488. Dolzen. zie op Sotsknodze. Donax. zie op Ried. Donderbaard, kruyd. zie op Huyslook* NAMEN. Döornbezienboom. zie op Kruysbezienboom. Doove Neetelen, zie op verkeerd Neetell^rujd. Doronicum. zie op Doronicum DORONICUM. Wolverley. Lat. Doronicum. Darm- fonium. Aconitum Pardalianches. Hoo.d. Gcmfen- wurtz. hal. Doronico. Aconito Pardalitnches mino- re 553, DORYCNIUM. Dus genoemd in 't Neederlandfch, L* tijn, en Franfch. Van de Italianen Doricnio. 5 54. ' Dotterbloem, zie op Water-Goudsbloem. Draakénbloed. zie op Patich. Draco herba. zie op Dragon. Draco fylveftris. zie op Wilde Dragon, Dracdntium. zie op Kalfsvoeti Dracunculus hortenfis. zie op Dragon. Dracunculus paluftris. zie op Kalfsvoet. DRAGON. Lat. Dracunculus hortenfis. Draco Herba. Hoogd. Dragune. Fr. E>ragon. hal. Dragoncllo. Dra- gone. ^6. zie voorts op W ilde Dragon. DRIEBLAD. Klaver. Lat. Trifolium. Hoogd. Klee. Wie- fenklce. Fr. Treffle. hal. Trifoglio. 7*8, DRIE-VERWIGE-VIOLETTE, Lat. Viola Tricolor. Viola Tnnitatis. Hoogd. Dreyfaltigkeit-blumen. Krie- chende Viole. Fr. Penfees. Mqiucs'Penfees. hal. Fiore di Giove. Minuti Penfieri; Jaccea. 923. DRIEDISTEL. Lat. Carlina fylveftris. OnopyxonThco- phrafti. Cirfium luteum. Hoogd. Dreydiftel.'Sauwdiftel. Satkraut. hal. Cirfio. 454. Drofium recentiorum. zie op Zonnedauw. Druyfjens-willigen. Lage Druyfjens-willige uyt Silezicn. zie op Spiraa van Theophrafius. DRUYVENKRUYD. Piment. Lat. Botrys. Hopgd, Traubenkraut. Krottenkraut. Fr. Pymen. hal. Botrii 458. Drymopogon. zie op Geytenbaardi Dul-appel. zie op Dol-appel. Dulcamara. zie op Hoe langer hoe liever. Dulcis Radix, zie op Zoethout. Dulle Kervel, welriekende, zie op Kervel. Dulle Kervel , Scheerling, zit op Dolle Kervel. Dullen. zie op Sotsknodze. DUYNBEZIENBOOM. Lat. Rhamnus. Spina alba. Oleaftèr Germanicus Cordi ( Wilde Olijfboom vari Duytfchland).. Hoogd. Sand-dorn. Weiden-dom. Fr, Burgucfpin. Neprun: hal. Ranno. 82. DUYZENDBLAD. Gerwe. Lat. Millefolium Achillea. Hoogd. Gerben. Schaffgrafz. Taufcndblatt. Fr. Mille fueil- le. hal. Mille foglio. 766. DUYZENDBLAD MET BLADEREN VAN DUY- ZENDBLAD. Lat. Achillea ftratiotes» Millefolium nobis Ie Foliis Millefolii. 929. DUYSENDKNOP. Lat. Polygonum. Proferpina. hal. Polygono. Correggiola. Centonodi. 819. Duyzendkop. met fmalle Bladeren, zie op Knawel. DUYZENDKOORN. Lat. Hcrnia.ia. Herba Turca. Po- lygonum minus. Hoogd. Taufentkorn. Fr. Boutoner: ItaL Poligono minore. Herniola. Correggiola minore. Millegrana. Herba Turca. 633. DUYZENDSCHOON. Keykcnsbloem. f uylkensbloem. Koekkocksbloem. Lati Flos Armerius. Caryopliyllus mi- nor. Hoogd. Tonnernagelein. Fr. Armoires. hal. Fior Armcrio. Garafano minore. 362. DUYVE-KERVEL. Aardrook. Eerdrook. Splith. Lat. Fümaria. Capnos.Fumus Terra;. Hoogd. Erdrauch. Tau- benkropff. Ratzen-kervcl. Fr. Fumi terre. hal. Fumos terno. Fumaria. 596. DUYVELS-BEET. Lat. MorfusDiaboli. Succifa. Hoogd. Teuffcls-abbeifz. Fr. Mors de Diable. hal. Morfo di Diavolo. 865. EBBENHOUT met geele Bloemen: Lat. Ebenus flore Iuteo. Anaoyris. Laburnum. Ebenus fecundus Theo- phrafti. Hoogd. Baumboonen. Fr. Pudis. ItaL Ana- qiro. Fava inverfa. 00. 5 Ooo EBBEN- BLAD-WYZER EBBENHOUT van Candicn. Lat Ebcnus Cretica. Hoogd. Ebenhokz aufz Candien. Ital. Ebeno dl Can- Ebenüs Cretica. *fc op Ebbenhout uyt Candien. Ebcnus florc luteo. x,ie op Ebbenhout met geele Bloemen. Ebulus. zie op Wilde Vlier. Echinomelocaftos. zie op Indiaanfche Doorn-appel. Echinus Gakni. zie op Erinus van Diofcondes. Echium zie op Slangenhoofd. EEDEL LEEVERKRUYD. Gulden Leevcrkruyd. Lat. Hepatica nobilis. Hepatica rrifolia. Trifolium Hepaticum. Hoogd. Edel Leberkraut. Gulden-Idee. Fr. Hepatique. Ital. Herba Trinira. 6zS. EEDELE RAKETTE. Lat. Eryfimum. Trio. Hoogd. Eyfcnkraut Wciblcm. Fr. Ravcnon, Ital. Enfimo. Irio- ne. 5 nata. Hoogd. Granatbaum. Fr. Migraine. Grenadier. Ital. Albcrodi Porno Granato. io*. Granadilla. zie op Bloem des Lijdens. Gras. Pluymgras. Geftrcept Spaan fch-gf as. Oogentrooft- gras. Blocmdragend-gras. Zee-gras. Beevend-gras. Vofle- • BLAD-WYZER ftaarten-gras. , zie van ieder op zijnen naam. GRAS VAN PARNAS. Lat. G ramen Parnafli. Gra- men Hcdcraceum. Hoogd. Leberblumlein. /tal. Grami- gna di Pamafo. C\6. Granum Paradifï. zie op Cardamom» Gracia Dei. zie op Gods Genade. Grariola. zie op Gods Genade. Grindkruyd. zie op ICrttysivortel. Groene Doorn. zie op Peeredoorn. Groot Halskruyd. zje op Klokjens. Groot Maankruyd. zie op Hemionitis. GROOT SPEENKRUYD. Lat. Scrophularia. Hoogd. Braunwurtz. Knotenkraur. Fr. Scrophulaire. hal. Scro- folaria. 8o"5>. Groote Hoef bladeren, zie op Peflilcntie-wortel. GROOTE KROK. Lat. Orobus. Aracus latifolius. /tal. Orobo. 791. Grove Majoraan. zie op Orcge. Gro/TuJa Transmarina. zie op Aalbezicnboom. Groflularia. zie op Kruysbezicnboom. Guajacana. Guajacum. zie op Pokhout. Guanabanus. zie op Vlcffchcboom. Guldebloem. zie op Ganzebloem. Gulde Leeverkruyd. zie op Ecdel Leeverkruyd. Guldenappel. zie op GoudcnappeL Guldenkruyd. zie op Gottdenkruyd. GULDENROEDE. Lat. Virga aurea. Hoogl Wund- kraut. Fedderkraut. Fr. Verge d'Or. /tal. Virga aurea. 5)2.6'. GUYCHELHEYL. Lat. Anagallis. Hoogd. Gauch- hcil. /tal. Anagallo. Anagallide. Morfo di Gallina. 323. Gyrabcr. zie op Gingebar. Haanekam, wilde, zie op Wilde Haanekam. HAANEKAMMETJENS. Lat . Onobrychis. Ca- put Gallinaceum Belgarum. Polygala vera Dale- champii. Hoogd. Kerftvvurtzel. Fr. Sainct Foin. /tal. Uppuparia del Maghi. 790. Haanekop. zie op Verkeerd Neetelhruyd. Haanevoet. zie op Booterbloem. HAAZENOOR. Lat. Bupleurum. Hoogd. Wundkraut. /tal. Bupleuro. Orecchia di Lieviro. 474. HAAZENPOOT. Lat. Lagopus. Pes Leporis. Hoogd. Hafenfufz. Katzenklee. Fr. Pied de Lievre. /tal. Lago- po. 6*84. HAAZENSALADE. Ganzen-diftel. Konynenkruyd. Melkwey. Lat. Sonchus. Braflica Leporina. La&u- ca Leporina. Heogd. Hafenkohl. Fr. Palais de Lie- vre. LeifTeron. /tal. Sunco. Cicerbita. Crefpigno. 895. Hadich. zie op Wilde Vlier. HAGEDOORN. Lat. Spina acuta. Oxyacantha Diofco- ridis. Spina alba. Hoogd. Hagedom. Fr. Aubefpine. E- fpine Blanche. /tal. Oxiganta. 185. Halimus. zie op Zee-porcellein. Halimus marinus Syriacus. zie op Roos van Jericho. Halskruyd; Groot Halskruyd. zie op Klokjens. Halskruyd. Kleyn Halskruyd. zie op Raponce. Handekenskruyd. zie op Palmaria. Harmala Syriaca. zie op Harmala uyt Syrien. HARMALA UYT SYRIEN. Lat. Harmala Syriaca. HARTSHOORN. Kraeyevoet. Muyzeftaart. Lat. Co- ronopus. Cornu cervi. Stellaria. Cauda muris. Hoogd. Krahenfufz. Fr. Dent au Chien. Corne de Cerf. Pied de Corneille. /tal. Coronopa. Corno Cervino. Herba Stella. 513. Hartstong. zie op Natcrwortel. H ARTSTONG. Lat. Lingua Cervina. Phyllitis. Scolo- pendna. Hoogd. Hirfchzung. Fr. Langue de Cerf. /tal. Phillinde. Phillito. Lingua di Cervo. z%6. Haver-cffen. zie op Sorbenboom. HAVIKSKRUYD. Lat. Hieracium. Accipitrina, Hoogd. Habichkraut. Fr. Cichorc'c Jaune. lul. Hieraico. Cx < ' HASELAAR. Hazelnootenboom. Lat. Nux Avell - Corylus. Nux pontica. Hoogd. Hafelnufz. Fr. Nov^' les. Noifellier. Couldncr. /tal. Avellane. Noccivole" 161. Hazelwortcl. zie op Afans-oor. Hebenus. zie op Ebbenhout. Hedera. zie op Feyl. Hedera Tcrreftris. zie op Hondjensdraf. HEDERIK. Herik. Herk. Lat. Rapiitrum. Sinapi fvlvc. ftre. Hoogd. Hedench. Fr. Velar de la Tortelle. Rave- non. /tal. Scnapc falvatico. Rapiftro. 56*7. Hedyfarum Clypeatum. *fe op Schilddragende Hedjfa rum. Ji Heers, zie op Gcers, of Gicrft. Helenium. zie op Alantwortel. Helenium tuberofum. zie op Articiok^en onder de aarde'. Helianthemum Indicum tuberofum. zie op Articiokhn on- der de aarde. Heliochryfon. zie op Eliochryfon. Helleborus. zie op Nieswortel. Helleborus Ferulaceus. zie op Koc-ooge. Hemelfleutel. zie op Sleutelbloem. HEMIONITIS. Groot Maankruyd. Lat. Hemionitis: Lunaria major. /tal. Hemionite. 287. HENNIP. Hennep. Kennep. Kemp. Lat. Cannabis. Hoogd* HanfF. Fr. Chanure. ha. Canapa. 88ó\ Henophyllum. zie op Speerkruyd. Hepatica. zie op Stcen-Leeverkruyd. Hepatica nobilis. zie op Eedel-Leeverkruyd. Hepatica trifolia. zie op Eedel-Leeverkruyd. Hepatorium. zie op Boelkpiskruyd. Herba Amoris. zie op /ndiaanfch Kruydje roer mij niet* Herba Benedi&a. zie op Caryophyllate. Herba Doria. zie op Gottdenkruyd. Herba Impaticns. zie op Kruydje roer mij niet» Herba Paralyfis. zie op Sleutelbloem. Herba Paris, zie op Wolfsbezie. Herba Polucaris. zie op Vlookruyd. Herba Senfifica. zie op /ndiaanfch Kruydje roer mij niet» Herba Turca. zie op Duyzendkoorn. Herba Veoti. zie op Keukenkruyd. Herba Vita. zie op /ndiaanfch Kruydje roer mij niet» Herik, zie op Hederik. Herk. zie op Hederik. HERMODACTELEN. Tijdloozen. Tijloozen. Teyl- roozen. Lat. Colchicum. Hermodaótylus. Ephemerum Lethale. Hoogd. Zeitlofen. ir. Mort au Chien. hal.Cól- chico. Ephemero. Hermodattylo. 500. Hermoda&ylus. zie op Hermodatlelen. Herniaria. zie op Duyzendkoorn. Hers. zie op Geers. Hert-gelijkende Er wet. zie op Nacht fchade'. HERTGESPAN. Lat. Cardiaca. Lycopfïs. Hoogd. Hert-" gefpan. Fr. Agripaulme. hal. Licopfide. Cardiaca. 447; Hefperis. zie op Damafibloem. Hcfperis odorata. zie op Welriekende Nachtbloem. Heul. zie op Mankop. HEYDENS WONDKRUYD. Lat. Confolida Saraceni- ca. Solidago Saracenica. Hoogd. Heidnifz Wundkraut. Fr. Confoul de Saracine. 892. Heylighout. zie op Pokhout. Hieracium. zie op Havikskruyd. HINNEBEZIEN. Frambezien. Framboifen. Lat. Rubus Idseus. Hoogd. Himbramcn. Hindbeeren. Hinnbeeren. Fr. Frambofier. hal. Rovo Ideo. Rovo Montano. 248. Hippolapathum rotundum. zie op Opregte oude RhabAr- bar. Hippofelinum agrefle. zie op Smyrnium van Candia. Hippuris. zie op Paerdeflaert. Hirundinaria. zie op ZwaluwenworteL Hirundinaria. zie op Oogenklaar. x-roE - der NAMEN. HOE LANGER- HOE LIEVER. Alfsrank. Lat. Dulcamara. Amara dulcis. Solanum Lignofum. Circaea Monrpelienfium. Hoogd. Hcinskraut. Je lenger je liebcr. Ital. Dolce amara. Vite fylveftre. 557. Hoe langer hoe liever. zie op Peld-Cypres. HOEFBLAD. Lat. Tufïïlago. Farfara. Bechium. Ungu- h Caballina. Hoogd. Rofzhuf. Rofzhub. Brandlattich. Fr. Pas d'Afne. Patre d'Afne. Patte de Cheval. Ital, Toflilagine. Farfarella. Ungia di Cavallo. 385. GROO- TE HOEFBLADEREN. zie op Peflilentieivortel. HOF-COMYN. Carwi. Carwe. Lat. Carui. Carum. Hoogd. Kummel. Ital. Caro. 456'. zie ook^op Comijn. HOLWORTEL. Lat. Fumaria Bulbofa. Radix Cava. Hoogd. Holwurtz. Fr. Racine creufe. Ital. Radice cava. 598. ALDERGROOTSTE HOLWORTEL VAN CANDIA. zie op Leetnvcnblad. Honderdknop. zie op Paronychia. HONDJES S-DR AF. Z^.Hedcra Terreftri. Corona Ter- ra;. Hoogd. Gundclraben. Grundreben. Ital. Hedera Terreftre. 612. Hondsboom. zie op Pijlhout. HONDS-KARSZEN. Geytenblad. Lat. Canum Cerafa. Clymenum. Periclymenum. Xylofteum. Hoogd. Hunds- kirlrchen. Ital. Pericimeno. Cirefaro di Cane. 204. HONDS-TAND. Lat. Dens Canis. Satyrium Erythre- nium. Pfcudo-Hermodactylus. Hoogd. Hundszahn. Ital. Dente Canino. 540'. HONDS-TONG. Lat. Cynogloflum. Cynoglofla. Lin- gua Canis. Hoogd. Hundszung. Fr. Langue de Chien. Ital. Cynogloflb. Lingua di Cane. 538. HOP. Hoppe. Hoppekruyd. Z-^r.Lupulus. Hoogd. Hopff. Fr. Houblon. Ital. Lupolo. Brufcandola. 731. Hordeum Murinum. zie op Muyzenkoorn. Horminium. zie op Scharley. HULST. Lat. Agrifolium. Aquifolium. Hoogd. Wald- diftel. Fr. Agron. Hous. Houflbn. Ital. Aquifoglio. Agrifóglio. 164. HUYSLOOK. Donderbaard. Lat. Sedum. Barba Jovis Herba. Semper vivum. Illecebra. Hoogd. Haufzlaub. Haufzwurtz. Donnerbart. Fr. Joubarbe. Ital. Semper- vivo. 467. Cepsa, een foort van kleyne Donderbaard. zie op Cep&a. HYACINTH. Jacinth. Lat. Hyacinthus. Hoogd. Hya- cinth. Yacinth. Ital. Hiacintho. 641. Hyofcyamus. zie op Bilzenkruyd. HYPECOON. Lat. Hypecoum. Ital. Hipecoo. tf.51. Hypecoum. zie op Hypecoon. Hypericum. zie op S. Janskruyd. Hydrolapathum. zie op Patich. Hyfop. Hyflbpus. zie op Tfop. Hyfopus fcetidus. zie op Gelidkruyd. Hyuca Canadana. 1 Hyuca Gloriofa. > zie op Juca uyt America* Hyuca Americana j I BENBOOM Lat. Taxus. Arbor Virofa. Milus Theo- phrafti. Hoogd. Eybenbaum. Ibenbaum. Ybenbaum. Fr. Ef. Yf. Ital. TaiTo. Maffo. 48. Iberis. zie op Wilde Kers. Ilex Coccifera minor, zie op Coccinilieboom. Ilex Glandifera major, zie op Coccinilieboom. Illecebra. zie op Huyslook. Imbcerenboom. zie op Geneverboom. Impatiens Herba. zie op Kruydje roer mij niet. Imperatoria. zie op Meeflerwortel. Indiaanfch Koorn. zie op Indiaanfche Weyt. INDIAANSCH KRUYDJE ROER MY NIET. Lat. Herba Viva. Herba Amoris ; Herba Senfifica. Hoogd. Fuhlendeskraut. Ital. Herba di vita. Herba di Amore. 63 o. INDIAANSCHE DOORNAPPEL. Lat. Pomum fpi- nonim opuntiatum. Echino-meloca&os. Ital. Porno fpi- nofo opuntiato. 575. Indiaanfche Tarwe, zie op Indiaanfche Weyt. INDIAANSCHE VYGE. Lat, Ficus Indica. Opuntia. rx1f?^\Indlamfchc Fc,Sc' Irai' Fic° d'India. 572. INDIAANSCHE WEYT. Turkfche Weyr. Turkfch Koorn. Lat Frumentum Turcicum. Frumentum Indi- cum. /W Turckifch Kom. Fr. Ble de Turquie. Ital. Orano cü India. Fermento Indiano. 595. INDIGO. Lat. Indigo. Indigofera. Indiaanfeb Gali. Nil. Portug. Herba d'Anir. Anil. 228. Indigofera. zie op Indigo. Ingroen. zie op Senegroen. Intybum fativum. zie op Endivie. Inula. zie op Alantivortel. IPENBOOM. Iperboom. Olmboom. Lat. Ulmus. Hoogd. Rufter, Ruftbaum. Illmenbaura. Ulmenbaunu Fr. Or- me. Ital. Olmo. S6. Iperboom. zie op Ipenboom. Irio. zie op Eedelc Rakette. Iris. zie op Lis. Iris Anguftifolio odorata. zie op Welriekende Lis',. Iris fylveftris. zie op Stinkende Lis. Ifatis. zie op Weede. Italiaanfche Klaver, zie op Opregte Medica, ITALIAANSCHE RAKETTE. Lat. Refeda. Eruca Tra-" lica. Hoogd. Refede. Ital. Ruchetta di Italia. Refeda. <>66. Iva Mofchata. zie op Veld^Cypres. JACEA. Lat. Jacea. Hoogd. Hokblum. Ital Jacea. Jac- cea. op Madelieven* Mariendiftel. zie op Dificl. MARIETTEN. Wilde Roos van Diofcorides. Lat. Viola Mariana. Thachelium. Medium. Rapa fylveftris Diofco- ridis. Fr. Marictrcs. Ital. Medio. Rapa falvatico di Diof- coridc. Viola Mariana. 440. . Marioleyn zie op Alajoraan. Marrubium. zie op A-Ialrovc. Mam herba. zie op Ccrimbe. MARUM. In alle Talen.dus genoemd. 753. MASTIKBOOM. Lat. Lentffcus. Morellaria. Hoogd.Mz- ftikbaum. Fn Lentique. Ir al. Lcntifco. 102. Mater. Matricaria. wie op Mocderkrnyd. Matrifylva. zie op Walmccfier. MAYBLOEM. Lelie van den Dale. Eenblad. Lat. Li- lium Convallium. Lilium Vernum. Ephemerum non Le- thale. Unifolium. Hoogd. Mayenblumlein. Meyenreifz. Fr. Muguet. Ital. Lilio Convallio. 715. MECHOACAN. Lar. Mechoacanna. Ital. Reubarbaro Indiano. 763. Medica; gemeenc Mcdica. «ie op Gemcene Medica. Medica, opregte Medica. zie op Opregte Mcdica. Medica marina. zie op Zee-medica. Medica fylveftris. Medica vulgaris. zie op Gemeenc Mc- dica. Medica vera. zie op Opregte Medica, Medium, zie op Mar iet ten. Mee. zie op Krap. Meer-radijs, zie op Radijs. MEESTERWORTEL. Lat. Aftrantia. Jmperatoria. Oftrutium. Hoogd. Meifterwurtzel. 377. Melampyrum. zie op Paerdsbloem. Melanthium zie op Nigcllc. MELDE. Lat. Atriplex. Hoogd. Molten. Milten. Fr. Ar- roche. Ital. Atriplice. Reppice. Treppice. 379. Meleagris. zie op Kievitsbloem. Melilotc. Melilotus. zie op Malloote. Meline. zie op Panikkoorn. Melifla. zie op Melijfe. MELISSE. Confilie. Lat. MclifTa. Meliffophyllum. Apia- ftrum. Citrago. Hoogd. MelifTe. ItaL MelifTe. Cedro- nella. Aranciata. 760. Meliflophyllum. zie op Meliftc. Melkkruyd. zie op Glaux. Melkwey. zie op Hazcnfalade. Melo. zie op Meloen. MELOEN. Lat. Melo. Melopepo. Hoogd. Melaun. Melo nen. Pfeben. Fr. Melon. Ital. Melone. Meloni. 524. Melopepo. zie op Meloen. Mentha. Mentha Cattaria. zie op Munt. Mercurialis. zie op llingelkruyd. Mefpilus. zie op Mifpclboom. Mefpilus humilis montana. zie op Lage Berg-Mifpelboom. Meum. zie op Bcenvoricl. MEYER. Lat. Blitum. Hoogd. Meyr. Meyer. Fr. Blete. Ital. Blito. Blitto. Biedone. Bietolone. 379. Mezereon. zie op Pcepcrboom. Mezcreonanguflifolium.^/'fo/) Mezereon met [malle Bladeren. MEZER.EON MET SMALLE BLADEREN. Lat. Thymetea. Mezereon anguftifolium. Ital. Timelea. 2 3 2. der NAM E N. zie op Ruyrerskrnyd. zie op Dnyzcndblad met Mieredik. zie op Radijs. Minkyzcr. zie op Warcrnooh Militaris Aifoides. Militaris Aquatica. Milium. zie op Geers. Milium folis. zie op Paerlckruyd. Millefolium. zie op Duyzcndblad. Millcfolium nobile foliis Millefolii. Bladeren van Duyzendblad. Milleguctta. zie op Cardamom. Miltkruyd. zie op Sreenvaarn. Milus Theophrafti. zie op Ibenboom. Mirabilis Peruviana. zie op Opregre Jalappe* MISPELBOOM. Lar. Mefpilus. Hoogd. Mifpelbaum. Fr. Ncfflier. hal. Nefpclo. 20. zie ook^op Lage Bera-Mifi pelboom. MOEDERKRUYD. Mater. Lar. Matricaria. Parthenium. Amaracus Galeni. Lcucanthcmum. Hoogd. Mutterkraut. Meidblumcn. Fr. Marone. hal. Partenio. Amarella. 7 5^ MOERBEZIENBOOM. Z^.Morus. Hoogd. Maulbecr- baum. Fr. Meurier. ItaL Moro. Moro Celfo. 18. Mocskool. zie op Kool. Mollekruyd. zie op Wonderboom. MOLLUGO. Lat. Mollugo. Hoogd. Meyerkraut. hal. Molugine. 341. MOLY. Lat. Moly. Allium. Hoogd. Moli. Fr. Moly. Ital. Moli. 306. Momordica. zie op Balsem-appel. Mondhout. zie op Keelkruyd. Morellaria. zie op Alajlikboom, Morfus Diaboli. zie op DnyveUbeeh Morfus Gallinas. zie op Muar. Morus. zie op Moerbczienboom* Mos. zie op Alofch. MOSCH. Mos. Lar. Mufcus. Hoogd. Mofz. Fr. Du Moufch. La MoufTe. hal. Mofco. La Mufta. 773. Moftaart, Arragonfche Moftaart, zie op Arragonjche Mo- fiaart. MOTTENKRUYD. Lar. Blattaria. Hoogd. Goldtknof- lein. Mottenkraut. Fr. Herbe aux,Mittes. hal. Blattaria. t,96. Muer. zie op Muur* Muerbloemen. zie op A^nurbloemen. MUNT. Kruyfe- of Kroefcmunt. Berg-Kattekruyd. Latl Mentha. Cattaria. Nepata. Coftus hortenfis. Hoogd* Muntze. Balzam. Fr. Mcnthe. hal. Menta. 42 5. zie ool^ op Bcrgmunr. Mufa. zie op Bananienboom. MUSCAATBOOM. Mufchateboom. Lar. Arbor My* reftica. Mofchata. Arbor Aromarica. Hoogd. Mefcha- tenbaum. Mufcatbaum. Fr. Arbre de Mufcades. ItaL Noce Mofcata. 135. MUSCARI. Ticadi. Dipcadi. ItaL Mufcatella. Mufchio Greco. 774. Mufcus. zie op Mofth. MUUR. Muer. Muyr. Lat. Alfine. Morfus Gallinae. Cacubalum. Hoogd. Hunerbifz. Fr* Du mouron. ItaL Centone. Paparina. Budello di Gallina. Pizza Gallina. 307. MUURBLOEM. Srccn-violier. Lar. Flos Kciri. Leuco- jum luteum. Viola Lutea. Hoogd. Gelbe Violaren.Gclbe Violen. Fr. Giroflee's jaunes. Violettes jauncs. hal. Viola Gi.illa. 677. MUYSDOORN. Stcekende Palm. Lar. Rufcus. Brufcus; Myrtacanta. Spina Murina. Hoogd. Maufzdorn. Bruofch. Fr. Brufc. hal. Rufco. Brufco. Mirto Salvatico. Pon- gitopi. 813. MÜYZEKOORN. Roodcn Dolik. Lar. Phcenix. Lo- lium rubrum. Hordcum marinum. Triticum marinum. Hoogd. Bintzenhelmer. Walt-rohr. Fr. Yvraye Sauvage. hal. Phenice. Gioglio falvatico. 820. MUYS-OOR. Nagelkruyd. Lat. Pilofclla. Auricula Mu- ris. Hoogd. Nagelkraut. Fr. Pilofelle. Oreille de Rat : de Souris. hal. Pilofclla. 815. ppp Muyzen BLAD-WYZER Muyzen met ftaartcB. zie op Aardden. Muyicftaartcn. zie op Hanshoorn. Myagrum. zie op Camerine. Myrica */* op Tamartfcbboom. . Myrobalanus Plinii. zie op Welriekende Ej^elboom^ Myrrhis fativa odorata. zie op Kervel. Myrrhis fylveftris montana. zie op Kervel. Myrtacantha. zie op Muysdoorn. Myrtillus. zie "/> Kraakebezien. MYRTUSBOOM (ook wel Nagelboom gehcéten, wee- gens de gelijkheyd der Vruchten). Lat. Myrtus. Hoogd. SyrtenÊmm. k Myrte. A* Mirto. MorteUa. Mor- tina. 159. , . n 1 Myrtus Belgica. HoJlandica. Brabintica. w« «/> Ctog*/. NAALDEKERVEL. Lat. Scandix. Petten Veneris. Perchepicr Anglorum. Hoogd. Wilde Moorcn. //*/. Pettinc di Venere. Scandico. %66. Nachrbloem, welriekende, zie op Welriekende Nachtbloem. NACHTSCHADE , Nafchade. Nafchaye. Alkekengi. Jodenkcrs. Hertgclijke Erwcten. Papaflen van Peru. Lat. Solarium. Solatrum. Alkekengi. Pifum Cordatum. Papas Peruanorum. Hoogd. Nachtfchade. Fr. Morelle. hal. Solacro. Morclla. 746. NAGELBOOM. Kruydnagclboom. Lat. Caryophyllus Arbor. ^o^.Nagelbaum. Ff. Arbre de Gyrofleés. Imh Garophane. 146. Nagelboom, oneygentlijk zoo genoemd, wecgens de gcluk- hcyd der Vruchten, zie op Myrtusboom. Nagelkruyd. zie op Muysoor, Napellus. Napcllus Gloriofus. zie op Wolfswortel. Napus fylveftris. zie op Wilde Rapc. NARCISSE. Spaanfche Jenette. Jonquillen. L/i/.Narciifus. Hoogd. Narcifz-rofzlein. Mertsblum. hal. Narcife. 777. Nardus. zie op Nigelle. Nardus Italica. zie op Lavendel. Nardus Ruftica. zie op Valeriaan. Nafchade. Nafchaye. zie op Nachtfchade. Nafturtiura. zie op Kers. Nafturrium fyhcilre. zie op Wilde Kers. Natertong. zie op Speerkrujd. NATER WORTEL. Adderwortel. Hartstong. Lat. Bi- ftorta. Colubrina. Hoofd. Naterwurtz. Natterwurtz. Fr. Biftorte. hal. Biftorta. 402. Natrix Plinii. zie op Stalkruyd. NAVELKRUYD. Vcnus-navel. Lat. Cotylcdon. Um- bilicus Veneris. Hoo«d. Navelkraut. Fr. Efcuelles. hal. Umbilico; Ombilico di Venere. 517. Nepte. Nepete. 'zio op Munt. Ncrion. zie op Oleanderboom. Ncrelkruyd, Roomfch. zie op Roomfch Netelkruyd. Netelkruvd , verkeerd, zie op Verkeerd Netelkruyd. Nicotiana minor, zie op Bdzenkruyd. Nidus Avis. zïie op Tweeblad. NIESWORTEL. Lat. Elleborus. Helleborus. Hoogd. Niefzwurtz. Fr. Ellebore. hal. Ellebore. 433. Zwarte, fHnkcnde Nicswortel. Lat. Helleborus niger Fcetidus. ibid. Nicswortel met Bladeren van Ferula. zie op Koe-ooge. Nigellaftrum. zie op Koomroos. NIGELLE. Lat. NigcIIa. Melanthium. Nardus. Hoogd. Sant Catharinenblum. Fr. Niellc. hal. Melantio. 758. Noli me tangere, zie op Kruydje roer mij niet. NOOTEBOOM. Lat. Nux juglans. Jovis glans. Hoogd. Baumnufz. Wclfchnufz. Fr. Nofier. hal. Noce. 40. Nummularia. zie op Pcnningskruyd. Nux Avellana. zie op Hafilaar. Nux Juglans. zie op Nooteboom. Nux MeteWa. zie op Datura. Nux Ponrica. zie op Hazelaar. Nux Veficaria. zie op Ptrnpernoot. Nux Unguentaria. zie op Welriekende Eykjglboom. Nymphasa. zie op Plompe. OCHRYS DER GRIEKEN. Lat. Ochrys Crsco- rum. 484. Ocularis. zie op Oogentroofi. Oculus Chrifti. zie op Jenette» Ocymum. zie op Bafilicom. Ocymum fylveftre. zie op Wilde Bafilicom» Oenantc paluftris. zie op Water-Filipendula. Okkcrnotenboom. zie op Nootenboom. Olea. zie op Olijfboom. OLEANDERBOOM. Lat. Oleander. Nerion. Rhodo- dendrum. Laurus Rofea. Hoogd. Oleanderbaum. Olan- derbaum. Fr. Rofage. hal. Nerio. Oliandro. 183. Oleafter Germanicus Cordi. zie op Duynbczienboom. Oleaftrum. zie op Peeperboom. Olmboom. zie op Ipenboom. Olus Album, zie op Fcldfalade. Olufatrum. zie op Peeterfelie. OLYFBOOM. Lat. Olea. Hoogd. Oelbaum. Fr. Olivier. hal. Olivo domeftico. 181. Onobrychis. zie op Haanekammetjens. Onobrychis Dodonxi. zie op Schilddragendc Hedyfartm* Ononis. zie op Stalkruyd. Onopyxon Thcophrafti. zie op Driedifel. Onzer Vrouwen-mantel, zie op Synnauw. Onzer Vrouwen-Melkkruyd. zie op Longckruyd. 'OOGENKLAAR. Gouwe. Zwaluwenkruyd. Speenkruyd. Lat. Chelidonium. Cceli donum. Hirundinaria. Hoogd. Scholwurtz. Krottendil. Fr. Efclere. Efclaire. Efparcoute. hal. Celidonia. 4S0. OOGENTROOST. Lat. Eufrafia. Euphrafine. Ocularis. Opthalmica. Hoogd. Augcntroft. Fr. Euphrafie. hal. Eufragia. 5,68. OOGENTROOST-GRAS. Lat. Gramen Leucanthe- mum. 617. Ophiogloflum. zie op Speerkrnyd. Ophrys. zie op Tweeblad. Opthalmica. zie op Oogentroofi. OPREGTE JALAPPE. Wonderbloem van Peru. Laf. Jalappavera. Admirabilis, fiveMirabilis Peruviana-Z/oog*/, Gefcheket Indiaanfche Blum. Fr. Merveilles. hal. Me- raviglia di Spagna. 265. OPREGTE RHABARBAR VAN MATTHIOLUS. Langgebladerde Wollige Patich uyt China. Lat. Rhabar- barum five Lapatum lanuginofum Chinenfe longifolium; vel verum Matthioli. 694. OPREGTE RONDE RHABARBAR. Lat. Lapathum fativum rotundifolium ampliflïmum. Rhabarbarum ve- rum rotundifolium flore albo. Hippolapathum rotun- dum. Rheum Antiquorum. 692. zie 00 £ op Rhabarbar met gefronfte Bladeren. OPREGTE MEDICA. Burgundifch Hoy. Italiaanfche Klaver. Lat. Fcenum Burgundiacum. Medica vcra. Fr. Luzerne. //*/. Medica: Fien di Burgundia. 501. Opuntia. zie op Indiaanfche Vijge. ORANGIEBOOM. Oraanjeboom. Lat. Malus Aurantia. Malus Arantia. Hoogd. Pomerantzenbaum. Fr. Orenger. hal. Arancio. Aranzo. 7. Onder de Oranjebomen zijn begreepen LIMOENBOOM. Lat. Malus Limonia. Hoogd. Limonenbaum. Fr. Limonier. hal. Cedronero. CITROENBOOM. Lat. Malus Citria. Hoogd. Cirro- nenbaum. Fr. Citronnier. hal. Cedro. Citrono. Cedro arbore. ibid. Orant. zie op Kalfsmuyl. . Orchis, zie op Standelkruyd. Pfeudo-orchis. zie opTwecblad. Orebus. zie op Groot e Krok. . OREGE. Grove Majoraan. Lat. Origanum. Hoogd. Woi- gemuth.Dofr. JV.Origan.Mariolaine Bafarde. hal.Un- gano. 740. BOK-OREGE. zie op Bokjorege. Oriza. zie op Rijs. Ornithogalum. zie op Veld-ajuyn. Ornithopodium. zie op Vogelvoet. Ornus. zie op Sorbcnboom. Ofmunda Regalis. zie op Vaarn. Ofle-Patich. zie op Bulapathum van Plinius. osSE- der NAMEN. ÖSSETONG. Lat. Bugloflliffi. Bugloffa. Hoogd. Och- fenzungv Fr. Langue de Bcuf. Bugloiïe. Ital. Bugulofa. 400'. Offetong, kleync. zie op Kleyne Ojfetong. Oftrutium. x,ie op Meejler-ivortel. Oxalis Arborca. xde op Berberisboom. Oxyacantha Galeni. zie op Berberisboom. Oxyacantha minor. zie op Peeredoorn. Oxylapathum. */'* op Patich j en Gcmeene kleyne Roo-rid- dcr. OYEVAERSBECK. Robbrcchtskruyd. Lat. Geranium. Geranium Robcrtïanum. Roftrum Ciconia?. ,Acus pa- floris. Hoogd. Storchen-fchnabel. Fr. Bcc de Cigoigne. Ital. Gcranio. Roftra di Cicogna. 602. Ozyris. zie op Wild Flaskruyd. PAAPENHOUT. Lat. Euonymus. Hoogd. Spindel- baum. Hahnhodlcin. fr.Fufain. Bonnet Je Preftre. Ital. Fufaria. Silio. Fufaro. 92. PAAPENSCHOE. ' Lat. Calccolus Saccrdotis. Calccolus Maris. Hoogd. Pfaffcnfchuch. Marienfchuch. Ital. Cal- fari di Maria. Scarpc di Sacerdote. 432. PAERDESTAERT. Lat. Equifetum. Hippuris. Cauda Equina. Hoogd. Schaffthauw. Rofzfchwantz. Fr. Queue deChcval. Ital. Équifeto. Coda di Cavallo. 563. PAERDSBLOEM. Lat. Melampyrum. Triticum Vacci- num. Hoogd. Kuhweitzen. Braun Fleifchblum. 75-7. Paerdshocfyzcr, windend, zie op Windend Paerdshoejyzer. PAERDSYZER. Paerdshoefyzer. Lat. Ferrum Equinum. Hoogd. HuflFeyzenkraut. Ital. Ferro di Cavallo. 570. PAERLEKRYUD. Steenzaad. Lat. Milium Solis. Li- thofpermum. Hoogd. Perlekraut. Fr. Gremjl. Herbeaux Perjes. Ital. Litofpermo. 722. Paliurus Athenasi. zie op Jujubenboom. PALMARIA. Handckenskruyd. Lat. Palmaria. In andere Talen ook zoo. 444. Palma Chrifti. zAe op fi 'onderboom. Palmboom , oney gentlij k zoo genoemd, zie op Bofchboom. Palmites. zie op Daadelboom. PANAX. Dus genoemd in 't Neederlandfch en Latijn. In 't Italiaanfch Panace. 800. Pancratium. zie op Zee-ajttyn, Panicum. zie op Panik^oorn. PANIKKOORN. Lat. Panicum. Meline. Hoogd. Pfennig. Heydelpfcnnig. Fr. Panic. Ital. Panico. 798. Panis Porcinus. zie op Varkensbrood. Panis Sancti Johannis. zie op S. Jansbrood. Papaver, zie op Mankop. Papaver Spumeum. zie op Witte Been. Papegajenkruyd. zie op Fluweelebloem. Papen hout. zie op Paapenhout. Papenfchoe. zie op Paapenfchoe. Paradijskoorn. zie op Cardamom. Paralytica Alpina. zie op Sleutelbloem. PAREYE. Kleyne Look. Bieflook. Lat.Vormm. Scamo- doprafum. Hoogd. Lauch. Fr. Porriau. Ital. Porro. 304. Parthenium. zie op Moederkruyd. PARONYCHIA. In alle Talen dus genoemd. Ook wel Hondcrdknop. Lat. Ccntum Grana. 806. PASSERINE. In alle Talen dus genoemd. 803. Paffiebloem. zie op Bloem des Lijdens. Paftinaca aquatica. zie op Water-cppe. Paftinaca latifolia. zie op Paflinakcn. Paftinaca tenuifolio. zie op Peen. PASTIN AKEN. Pinxtcrnaken. Tamme Mooren. Witte Wortelen. Lat. Paftinaca latifolia. Hoogd. Mooren. Welfch-Paftinack. Garten-Paftinack. Fr. Panetz. Paftina- des. Chervy. Ital. Paftinache. 545. Patatas. zie op Bataten. PATICH. Roo-ridder. Perdik. Drakenbloed. Spinagie. Goeden Hendrik. Lat. Lapathum. Rumex. Rhabarba- rum verum. Britannica antiquorum vera. Oxylapathum» Sanguis Draconis. Rhaponticum Profperi Alpini. Hy- drolapathum. Bonus Henricus. Hoogd. Menedwurt* Strcifwurtz. Rot-rittcr. Fr. Pareille. Lapais. Ital. Lana- tio. Rambicc. 685». r PATICH met een Knobbelwortel uyt America. Lat. La- pathum tuberofum Americanum. jo6. Patich uyt America, zie op Virginiaanfche Patich, Patich uyt China, zie op Opregte Rhabarbar van Matthio- lus. Patich , of gemeene kleyn Roo-ridder. zie op Gemecne k[cyn Roo-ridder. Peclcn Veneris. zie op Naaldckervcl. Pedicularia fectida. zie op Nicswortel. Pedicularis. zie op Wilde Hanckam* Pedicularis. zie op Luyskruyd. PEEN. Wortelen. Carotcn. Lat. Daticus. Paftinaca tcnui- fojia. Hoogd. Ruben. Fr. Carottes. //^/.Dauco. 542. PEE PER. Lat. Piper. Hoogd. Pfeffer. Fr. Poivre. Ital. Pepo. Pevere nero. Arab. Fulfeh Filfil. Malab. Molan- ga. Van andere Indianen Lada. Merichc. Morois. Pimpi- lum. Pepilini. 732. PEEPERBOOM (een andere foort als de eygentlijke Pee- per). Kelderhals. Lat. Chamclsa Gcrmamca. Mezcreon. Oleftarum, of Cneoron Theophrafti. Hoogd. Zeidelbaft. Ital. Chamelca. 230. Peeper , Brafiliaanfchc. zie op Brafliaanfche Peeper. Peeperkruyd. zie op Wilde Kers. Peeperkruyd. zie op Pceperwortel. PEEPERWORTEL. Peeperkruyd. Meer-radijs. Mier- edik. Lat. Radicula Magna. Raphanus Rufticanus. Ra- phanus Magnus. Hoogd. Mccrrcttich. Fr. Grand rafain. Grand Raifort. Ital. Rafano. Radice. Ravanello. 846. PEEREBOOM. Latijn. Pyrus. Hoogd. Birnbaum. Fr. Poirier. Ital. Peraro. 28. PEEREDOORN. Groene Doorn. Lat. Pyracantha. O- xyacantha minor. Rhammis tertius Theophrafti. Ital. Peracantha. Ranno terzo di Theophrafto. 186". PEETERSELIE. juffrouwen mark. Lat. Petrofelinum. Apium. Seleri. Olufatrum. Hoogd. Peeterfilgen. Fr. Du Perfil. Ital. Apio. Petrofemolo. Pietrofello. 343. Pekboom. zie op Denneboom. PENNINGSBLOEM. Zilverkruyd. Maanviolet. Lat. Bulbonach. Viola Lunaris. Viola latifolia. Hoogd. Mond- viole. 403. PENNINGSKRUYD. Lat. Nummularia. Centimorbia. Hoogd. Egelkraut. Pfennigkraut. Fr. Herbe Monnoye- re. Ital. Dineraria. Nummolaria. 776". Pentadaclylon. zie op M onderboom. Pentaphyllum. zie op Vijfvingcrhruyd. PEONIE. Lat. Pxonia. Hoogd. Peonienblum. Gichtwurtz. Konigblum. Fr. Pivoine. Ital. Peonia. 798. Peplus, zie op Efitla. Pepo. zie op Pepoen. PEPOEN. Pompoen. Lat. Pepo. Hoogd. Pfeben. Pepo- nen. Pcutzers. Fr. Pompons. Ital. Pepone. 522. Perdik. zie op Patich. Pcrfoliata. zie op Deurwas. Perforata. zie op S. Janskrujd. Periclymenon. zie op Geytenblad. Peryclymenum. zie op Hondskarjfen. PERSENKRUYD. Vlookruyd. Lat. Pcrficarum. Piper aquaticum. Hoogd. Pferzigkraur. Flohkraut. Waiferpfef- fcr. Fr. Culraige. Curiage. Ital. Pepe aquatico. Pepe d'acqua. Hidropope. Perficaria. 811. Perficaria. zie op Perfenkfuyd. PERSIKBOOM. Lat. Malus Perfica. Hoogd. Pfcrzigbaum» Fr. Perfcher. Pefchier. Ital. Perficaro. Pefco. 6j. Pes Alexandrinus. zie op Bertram. Pes Avis. zie op Vogelvoet. Pes Laporis. zie op Haazepoot. Pes Leonis. zie op Synnauw. Peftilentialis Radix, zie op Pcjlilcntiewortel. PESTILENTIE-WORTEL. Groote Hoefbladercn. Dokkcbladeren. Lat. Perafites. Peftilentialis Radix. Hoogd. Peftilentzwurtz. Ital. Petafite. 3S7.. p p p 2 Petafite*. BLAD-WYZER Pctafitcs. zit op PcflikntinvorteL Pctromarula. zie op Steen-lattouw. Pctrofclinum. */« '/> Peeterzelic. Petrofclinum Cilicis*. *i* 0/> Smyrninm van CanduH. Petrofclinum marinum. *<* 0/> Zee-venheL Peucedanum. *M op Varkens-venkel. Peulen. zië «/> Enveten. v" PHALANGIUM. Americaanfch Zwaardkruyd. £*** Phalangium. Gladiolus Amcricanus. /%«*. Erdfpinnen* lcraut. //.*/. Phalangio. 814. Phalaris. */* 0/> Canaricn-zaad. Phafeolus. «.«• o/» Turkftbe Bootje». Phellandrium. ^/f 0/> .W* KerveL Philyra. zie op Lindenboom. PHLOMOS. Wit Wollekruyd. Kleyn Berg-wollekruyd. Lat. Phlomos. Verbafcum Montanum minus. ItaL Su- chamele. 821. Phcenix. zie op Muyfchoorn. Phu. zie op Valer tan. Phyllirca. &ie op Pbyllireaboom» Phyllirea major. Kte op Alcanne. Phyllirea minor. zie op Alcanne. PHYLLIREABOOM. Lat. Phyllirea. Fr, Alader. ItaL Philirea. 210. Phyllites. zie op Hartstong. Picea. zie op Pijnboom. Piererskruyd. zie op S. Pietershruyd. Pilofella. zie op Muysoor» Piment, zie op Druyvcnkruyd. Pimpernel, zie op Pimpinel. PIMPERNOOT. Lat. Staphylodcndrum. Nux Veficaria. //öo^.Pimpernufz. Fr. Baguenaudes a Pater noftre. Nuz Coupes. ItaL Staphylodendro , i 59. PIMPINEL, Pimpernel. Lat. Pimpinella. Sanguiforba. Bi- pinella. Hoogd. Blutkraüt. Blutwurtz. Wclfche Pimpi» rellc. Fr. Sanguiforbe. hal. Solbaftrelle. Pimpinella. Hl. Pimpinella. zie op Pimpinel. Pinaftellum. zie op Varkcns-venkel. Pinus. zie op Denneboom. Pinxternaken. zie op Pajlinaken. Piper. zie op Peeper. Piper aquaticum. zie op Perfenkruyd. Piper Brazilianum. zie op Braziliaanfche Peeper. Piperitus. zie op Wilde Kers. Piftacia. zie op Pijlacienboom. PISTACIENBOOM. Fiftikenboom. Lat. Piftacia. Bifta- cia. Terebinthus Indica. Hoogd. Welfch Pimpernufzlein. Piftacienbaum. Fr. Pühcic. Piftaches. ItaL Piftacchi. iog\ Pifum. zie op Enveten. Pifum Cordatum. zie op Nagtfchade. Pifum Marinum angulofum perpetuum, zie óp Zec-cr* weten. Pituyfa. zie op Efula. Plane. zie op Bananienboom. Planrago. zie op Wcegbree. Platanaria. zie op Riedgras. PLATANUS. Dus in 't NeederUndfch en Latijn. Fr. Pla- ne. ItaL Platano. 58. PLOMPE. Lat. Nymphaea. Hoogd. Waflermon. Zee- blum. Harwurtz. Fr. Blanc d'Eau. ItaL Ninfca. Ne- nufari. 780. Plumbago. zie op Tandekenskruyd. PLUYMGRAS. L*f.Gramcn Plumeum 6*17. Pluymtjens. zie op Angelieren. Poelen, zie op Enveten» Pceonie. zie op Peonie. POKHOUT. Heylighour. Lat. Guajacum. Guajacana. Lignum Sanclum. Hoogd. Frantzozen Holtz. Fr. Guajac. ItaL Guajaco. Guajacane. Ligno Santo. 95. 97. POLEYE. Pulcy. Lat. Pulegium. Pullcjum. Hoogd. Pu- ley. Fr. Poulier. // 5W/. Sambucus. xie op Flierboom. Sambucus humilis. xie op Wilde Vlier. SANAMONDA. Dus genoemd in alle 1 alen. 487. Sanguis Draconis. xie op Patich. Sanguiforba. xie op Pimpinel. Sanicula Alpina. xie op Sleutelbloem. Sanicula. xie op Sanikel. ,. ...,' - SANIKEL. Lat. Sanicula. Diapenfia. Hoogd. Sanikel. J-r. Saniclc. Jtal. Sanicula. Diapenfia. Cinque foglio maggio- SANTORIE. Lat. Centaurium. Hoogd. Taufentgulden- kraut. Fr. Centaure. Ital. Centaurea. Mondclla. 46-4. Saponaria. xie op Zeepkruyd. Sarafijnskruyd. xie op Arijlolochie. Sargel. xie op Afpcrgten. Saflafras arbor. xie op Sajfafrasboom. SASSAFRASBOOM. Lat. Safïafras arbor. Fr. Arbre de Saflcfras. Ital. SafTafra. 109. Saturea. xie op Kunneke. Saturey. xie op Kunneke. Satyrion. xie op Standelkruyd. Satyrium. xie op Standelkruyd. Satyrium Erythronium. xie op Hondstand. Savie. xie op Self. Savelboom. xie op Zeevenboom. Saufleboom. xie op Berberisboom. Saxifra^ia. xie op Steenbreek. . SCABÏOSE. Lat. Scabiofa. Hoogd. Apoftcnkraut. Onnd- kraut. Scabiofc. Fr. Scabiofc. Ital. Scabiofa. 8C3. Scxnodoprafum. xie op Pareye. Scammonea. Scammonium. xie op Scammonie. _ SCAMMONIE. Lat. Scammonea. Scammonium. Apo- cynum quartum. ItaL Scammonea. 506. Scandix. xie op Naaldekervel. Sceptrum Morionis. xie op Sotsknodxe. SCHAR LEY. Lat. Horminum. Hoogd. Scharley. ItaL Horminio. 6^6. Scheerlink. Scherling. xie op Dttlle Kervel. Scheurbuykskruyd. xie op Scorbutskjrujd. SCHTLDDRAGENDE HEDYSARUM. Lat. Hedy- farum Clypcatum. Securidaca. Onobrychis Dodonasi. Tft^.Schildkraut. Ital. Hedifaro fcudato.623. Schurfrloofs-bladcren. xie op Scorbuthskruyd. Scolopendria. xie op Hart stong. Scolopendrium. xie op Steenvaarn. SCORBUTHSKRUYD. Scheurbuykskruyd. Blauw- fchuytskruyd. Opregte Britannica der Oude Friezen. Schurftloos-bladeren. Water-ridder. Britannica. Vrijf- tanica. Lat. Britannica. Lapathum Longifolium nigrum paluftris. 696. Scordium. xie op Waterlook. SCORDOTIS VAN PLINIUS. Lat. Scordotis Plinü. ItaL Scordote di Plinio. 478. ScorpioeDftaart. xie op Zonnewende". ' *„ SCORPIOENSTAART MET BLADEREN VAN HAAZEN-OOREN. Lat. Scorpioides. ItaL Scorpioi- de 8:.; •ii taten. Spinagie , Boomachtig , uyt America, zie op Boomachtig Spinagie uyt America. Spiraea Theophrafti. zie op Spirea van Theophraflus. SPIREA VANTHEOPHRASTUS. Lage Druyf jens- willige uyt Silezien. Lat. Spirea Theophrafti. Salix Bo- tritis pumila Silefiaca. 203. Splith. zie op Dfiyvenkcrvel. Sporkenhour. zat op Pijlhout. Spreebeerenboom. zie op Sorbenboom, Spreeuwbczienboom. zie op Sorbenboomi SPRINGKRUYD. Lat. Cataputia minor. Lathyrus. Hoogd. Springkraut. Fr. Efpurge. Ital. Lathiri. Catapu- tia minore. 457. Springkruyd. zie op Krnydje rdcr mij niet. Squilla. Squillc. zie op Zee-ajuyn. STACHYSKRUYD. Riekende Andoorn, Lat. Stachis. Hoogd. Riechend Andorn. Fr. Sauge Sauvage. Ital. Sta- ghi. Salvia Salvatica. 895. Staschas. zie op Stechaskruyd. STALKRUYD. Prangwortel. Lat. Ononis. Anonis. Ar- refta Bovis. Natrix Plinii. Refta Bovis. Hoogd. Ochfert- brech. Ochfenkraut. Stalkraut. Fr. Arrcfte-Beuf» Bu- grandes. Ital. Anonide. Bonaga. Refta Bove. 78 S. STANDELKRUYD. Orchis. Kullekenskruyd. Saryrion. Lat. Orchis. Satyrium. Hoogd. Knabenkraut. Erdgeyl. Standehvurtz. Fr. Du Satyrion. Uratn. Ital. Satyrio. Satirio. Satirione. 400. Staphifagria. zie op Luyskruyd. Staphylodendrum. zie op Pimpernoot. STARREKRUYD. Lat. After. Hoogd. Megerkraut. Stcrnkraut. Fr. Eftoilleé. Ital. After. 3 72. STECHASKRUYD. Lat. Stsecnas1. Hoogd. Stichaskraut. Fr. Stichedes. Ital. Stecadc. Steca. 897. Steekelbezien. zie op Kruysbczien. STEEKENDE KAARDEN UYT AMERICA. Lat. Dipfacus fpinofus Americanus. Hoogd. Americanifche Kartendiftel. /V.Chardon. Efpinoux des Tndes. 675. STEEKENDE WINDE. Lat. Smilax Afpera. Convol- vulus acutus. Zarza parilla. Salfa parilla Peruviana minor. Hoogd. Srechende Winde. Fr. Lifet picquant. Ital. Ruovo Ccrvino. Hedera fpinofa. Vilucchio Maggit 888. ;giorc. STEENBREEK. Lat. Saxifragia. Hoogd. Steinbrcch. Fr. Saxifrage. Ital. Saflïfrqgia. 8cÏ2. STEEN-LATTOUW. Lat. Petromarula. Laftuca Pe- trea. Raponticum majus Creticum. Ital. Lattuga Pietro- fa. Petromarula. Rapontico maggiore di Candia. 442. STEEN-LEEVERKRUYD. Lat. Lichen. Hcparica. Hoogd. Stein-Leberkraut. Brunnen-Lebcrkraut. Fr. He- patique. Ital. Epatica Figatella. C%6. STEENVAARN. Miltkruyd. Lat. Afplcnium. Cctcrach. Scolopendrium. Hoogd. Steinfarn. Ital. Afpleno. Cete- rach. Herba indorato. 292. xie ook. op Vaarn. Boom- vaarn. Grachtvaarn. Steen-violier. zie op Muurbloem* Stcen-zaad. zie op Paerlekruyd. Stellaria. zie op Hartsboorn. Stinkend Luyskruyd. zie op Nieswortel. STINKENDE LIS. Wandluyfenkruyd. Lat. Spatula Fee- tida. Iris Sylveftris. Xyris. Hoogd. Wandleufzkraut. Wefch Schwcrtel. Fr. Glayeul puant. Ital. Xinde. Spa- tola fetida. 432. Stinkende Nicswortel. zie op Nicswortel. Stinkende Yfop. zie op GeUdkruyd. STOEBE. In alle Talen dus genoemd. 6 $6. STOK- BLAD-WYZER STOK-VIOLTER. Lat. Leucojum. Viola alba arbore- fcens. Hoogd. Garten-veiel. Lcucojfc ir.Violiers.Gyro- flees blanches. Intl. Viola bianca. 670. Stramonium. zie op pAtura. Stratiotes Arborefceijs. zit op Boomachtig Stratiotes. Struthiofera. zie op StrHyskrujd. STRUYSKRUYD. Lat. Struthiofera. 292. STYRAXBOOM. Lat. Styrax Arbor. Storax Arbon Hoogd. Sryraxbaum. Ital. Storace. zxx. Succifa. zit op Duyvclsbcct. Sumacli Arbor. zie op Sumachboom. SUMACHBOOM. Lat. Sumach Arbor. Rhus. Hoogd. Gerbcnbaum. Schlingbaum. Fr. Rhcu. Ital. Rhi. So- macho. 107. Sumach Plinii. zie op Rhm met Bladeren van Myrtus. SU RING. Surkcl. Lat. Acetofa. Hoogd. SauwrampfTer. Fr. Ozeille. Ital. Acetofa. 278. Surkcl. zit op Sur ing. Suykcrcy. zit op Cicorty. Suykcrwortcl. zie op Znykcrwortcl. Swaardkruyd. zat op Zwaardkruyd. Swaardkruyd, AmcricaaDfch. zit op Phalangium. Swaluwcnkruyd. zie op Oogenklaar. SWALUWEWORTEL. Lat. Hirundinaria. Vincctoxi- cum. Afclépias. Hoogd. Schwalbenwurtzcl. Ital. Vince- toüico. Afclcpiade. 370. Symphytum majus. zat op Waabvortel. SYNNAUW. Onzer Vrouwe-mantel. Lat. Alchimilla. Pes Leonis. Hoogd. Sinnauw. Fr. Picd de Lion. Ital. Stcl- laria. 25)8. SYRINGE. Fluyreboom. Pijpcboom. Lat. Syringa. Hoogd. Wclfch Holder. Fr. Syringc. Ital. Siringa di Italia. 162. '/ Geen op S. niet gevonden iverd, zoekj>p %>• TAbacum. zae op Bil^cnkrnyd. Tabak, zat op Bilzcnkrnyd. TAMARINDENBOOM. Lat. Tamarindus Ar- bor. Hoogd. Tamarindenbaum. Ital. Tamarindo. 113. Tamarindus Arbor. zat op Tamarindcnboom. Tamarix. zie op Tamartfchboom. TAMARISCHBOOM. Lat. Tamarifcus. Tamarix. My- rica. Hoogd. Tamarifch-holtz. Portz. Fr. Tamarifque. Ital. Tamarix. Mirica. 200. Tamarifcus. zat op Tamarifchboom. Tamme Acanthus. zie op Ëcerenkjauiv. Tamme Mooren. zie op Paftinakcn. Tanacerum. zie op Wormkruyd. TANDEKENSKRUYD. Lat. Dcntillaria. Plumbago. Ital. Dentillaria. Caprinclla. Piombagine. 550. Tapfus Barbatus. z.ie op Wollekruyd. Tarpentijnb'oom. zie op Terpentijnboom. TASJENSKRUYD. Teskemkruyd. Bcurfckruyd. Lat. Burfa Paftoris. Hoogd. Tefchenkraut. Seckclkraut. Fr. BourfedePafteur; de Berger. Ital. Borfa di Paftore. Tafchkenskruyd. zat op Tasjenskruyd. Taxus. zit op Ibtnbaum. Telephium. zat op Smeenvortcl. Telephium Maculofum. zat op Cerinthe. Terebinthus. zie op Terpentijnboom. Tercbinthus Indica. zie op Pifiacienboom. TERPENTYNBOOM. Lat. Tercbinthus Arbor Grani Vindis. Hoo^d. Terpentinbaum. Fr. Tcrcbintc. Ital. _ Tercbinto. Arbore di Trcmcntina. 104. Tefchkenskruyd. zat op Tasjc»skrt4jd. Teftebloemen. zie op Anjelieren. TEUCRIUM. In alle falen dus genoemd, poo. Teylroozen. Tijloozcn. zit op Hcrmodaclclen. Tcylroozen, witte, zit op Zomcrzotje. Tachelium. zit op Marktten. THALICTRUM. Valfchc Rhabarbar. Lat. Thaliörum. Hoogd. Wiefcn Rautc. Ital. Verdemarco. Thalittro. 904. THAPSIA. Lat. Thapfia. Turbith Gallicum. Fr. Tur- bith. Ital. Thaflia. poi* Thlafpi. zit op Vreemde Wilde Kert. Thora Valden fis. zie op Ver derf blad der Waldenztnl Thuya Theophrafh. Zjte op Boom des Leevens. Thym. zit op Thymiaan. Thymelsea. zat op Mezereon met fmalle Bladeren. THYMIAAN, Thym. Lat. Thymus. Thymum. Hoogd. Wclfch Qucndcl. Thymian. Fr. Thym. Ital. Thimo. 737- Thymum. Thymus. zie op Thymiaan. Thymus, wilde, zie op Wilde Thymus. Ticadi. zie op Mufcari. Tilia. zie op Lindenboom. Tintinnabulum Terra?, zie op Winttrgrotn. Tithy malus, zit op Wolfsmelk. TONGEBLAD. Lat. Laurus Alexandrina. Bis lingua. Hoogd. Hauckbladt. AufTenblatt. Fr. Laurier Allexan- drin. Herbe aux Langes. Ital. Hippogloflb. Lauro Alef- fandrino. 708. Tootskruyd. zit op Wolltkruyd. Tormentilla. zit op Tormentille. TORMENTILLE. Lat. Tormentilla. Septifolium. Hoogd. Birckwurtz. Rot Heilwurtz. Fr. Tormentille. Ital. Tormentilla. 914. TORRE KRUYD. Lat. Turritis. Turrita. 919. Trachclium Americanum. zie op Kardmaalsblocm. Tragacantha. zit op Boksdoorn. Tragopogum. zit op Boksbaard. Tragoriganum. zit op Boktor ege. Tribulis aquaticus. zit op Waternoot. Tribulis terreftris. zie op Aardrook. Trichomanes. zit op Weederdood. Trifolium. zit op Zeevengetijdenkrttsd. Trifolium. zit op Drieblad. Trifolium arborefcens. zit op Cytifos. Trifolium fufcum. zit op Vierblad. Trifolium hepaticum. z,ie op Eedel Letvtrkruyd. Tripolium. zie op Water-Starrekruyd. Triticum Am,ericanum. zit op Amtricaanfcht Tarwel Triticum Marinum. zie Muyfekgorn. Tulipa. zie op Tulp. TULP. Lat. Tulipa. Hoogd. Thumpal. ' Tulpant. Fr. Tu- lipa. Ital. Tulipa. Turkfch , Cafa Lale. Ale. ZambuJ. 904. Tunisbloem. zit op Fluweelebloem. Turbith Gallicum. zit op Thapfia. Turrita. Turritis. zie op Torrekruyd. TURKSCHEBOONEN. Roomfcheboonen. Klimboo- nen. Lat. Phafeolus. Faba Turcica. Faba Romana. Smi- lax Hortenfis. Hoogd. Welfche bohne. Steigbohne. Gar- ten-fafêlen. Turckifche bohne. Fr. Fafeoles. Ital. Faggi- voli. Fafeli. 817. Turkfche Weyt. Turkfch Koorn. zie op Indiaanfcht Weyt. Tuffilago. zie op Hoefblad. Tuylkensbloem. zie op Dayfendfchoon. TWEEBLAD. Vogelneft. Lat. Bifolium. Pfeudo-orchis. Ophrys. Nidus Avis. Hoogd. Zweyblatt. Ital. Ophis. Bifoglio. Eleboro bianco falfo. 401. Tijdeloozen. zie op Hermodaclelcn. Tijdcloozen. witte, zit op Zomcrzotje. Tijloozen. zit op Fltrmodacleltn. Typha palufhis. zit op Sotsknodzt. ULmaria. zit op Geyttnbaard. Ulmus. zit op Ipenboom. Umbilicus Veneris. zit op Navtlkruyd. Unedo. zit op Arbutmboom. Ungula Caballina. zit op Hoefblad. Unifolium. zit op A4ayblotm. Urtica Romana. zit op Roomfch Ntttelhrttyd. Urtica Iners. Urtica mortua. zie op Verleerd Nettelkrnyd. Uva Crifpa. zie op Kruysbezienboom. Utularia. zit op Klokjtns. Uyen. zie op Aimn. ■ 3 r JJ ' VAARN. der NAMEN. VAARN. Varen. Lat. Filix. Ofmunda Rcgalis. Hoo&d. Waldfarn. Fr. Fougere. Fouchiere. Ital. Feke. Fclice. z88. z>ie oól^op Boomvaarn. Grachtvaam. Steenvaarn. VACCARIA. Lat. Vaccaria. Lychnis Perfoliata. Lychnis Perfoliaca rubra. 9 2 o. Vaccinia. zie op Krakebezien. VALERIAAN. Speenkruyd. S.Joriskruyd. Lat. Valeria- na. Phu. Nardus Ruftica. Hoovd. Baldriaru Fr. Valeriam 78,. Valeriana. zie op Valeriaan. Valeriana Campeftris. zie op Veldfaladc. Valfche R habarbar. ïcie op Thaliblrum. VARKENSBROOD. Lat, Cyclamen. Panis Porcinus. Hoogd. Schweinbrodt. Erd-apfFcl. Fr. Pain de Porceau. Ital. Ciclamino. Pan Porcino. 532. Varkensvaart, zie op farkensvcnkeL VARKENSVENKEL. Varkensvaart. Lat. Peucedanum. Pinaftellum. Fceniculum Porcinum. Hoogd. Haarftrang; Schwebelwurcz. Sawfenchel. Fr. Pcucedanne. Ital. Peu- cedano. 812. VEDERIK. Wederik. Joodenkruyd. Lat. Lyfimachia. Salicario. Hcrba Judaica. Hoogd. Weyderich. Fr. Soucy d'eau. PellebofTe. Corneille. Ital. Lifimachia. 743 . Vcelvoet. zie op Boomvaarn. VETD-AJUYN. Lrf/.Ornithogalum. Bulbus Leucanthe- mus. Hoogd. Vogel mich. Feldzwibel. Ackerzwibel. Ital. Ornithogalo. 795. VELD-CIPRES. Hoe langer hoe liever. Lat. Chamse- pitys. Iva Mofchata. Hoogd. Schlagkraut. Vergifz mein nicht. Fr. Ive Mofchate* Ital. Chamepitio. 476. Veld-kroppen. zie op Vcld-falade. VELD-SALADE. Vcttekers. Vettckous. Winter-faladc. Witmoes. Veld-kroppen. Lat. Olus album. Valeriana . Campeftris. Hoogd. SchafFmauler. Weifzmufz. 781. VENKEL. Lat. Fceniculum. Hoogd. Fenchel. Fr. Fencil. Ital. Finecchio. 589. zie ook. op Varkensvenkel , en Zee- venkei. Vcnushayr. zie op Vromvenhayr: Venusnavel, zie op Navelkruyd. Verbafcum Alpinum. zie op Sleutelbloem. Verbafcum Candcla Regia. zie op Wollekruyd. Verbafcum Montanum. zie op Sleutelbloem. Verbena. Vcrbenaca. zie op Tzerkruyd. VERDERFBLAD DER WALDENZEN. Lat. Thora Valdenfis. Hoogd. Walden-Serthora. Ital. Thora Gual- denfo. 283. VERKEERD NEETELKRUYD. Doove Ncetelen. Haanckop. Lat. Lamium. Urtica Iners. Urtica mortua. Galcopfis Tragi. Hoogd. Taube ncflel. Fr. Onie Morte. Ital. Galiopfi. Ortica fetida. 675. Vcronica. zie op Eercnprijs. VERWLOOF. Fuftethout. Lat. Cotinus. Coccygria. Coggyria Plinii. Hoogd. Farblaub. Fr. Boix Fuftet. Ital. Cotino. Scotano. 173. Vettckors. Vettckous. zie op Veld-falade. . Vetonica. zie op Betonie. VEYL. Eyloof. Kleef. Klim. Lat. Hedera. Hoogd. EpheW. Ilaub. Ylaub. Fr. Licrrc. 1'Hierre. Ital. Hcdera. 2 51. VIBURNEBOOM. Viorncboom. Lat. Vibuinum. Vior- na. Liburnum. Lantana. Hoo^d. Viburnebaum. Kleyncr Meelbaum. iv.Viornc. MaufTane. Riorte. Hardeau. Ital. Viburno. 1 1 6. Viburnum. zie op Viburncboom. Vicia. zie op Wit zen. VIERBLAD; bruyn-rood Vierblad. Ltal. Qiiadrifolium Phccum. Trifolium Fufcum. Fr. Quatrc Pucillc brun. 771. Vinca pervinca. zie op A/aagdenpalm. Vincctoxicum. zte op Zwaluwemvortel. VINGERHOED. Lat. Digitalis. Hoogd. Fingerhut. Fr. Digiralis. Ital. Digitale. 532. Viola alba arborefcens. zie op Stol^violier. Viola Bulbofi trifolia. zie op Zomcrzotje. Viola Damafcena. zie op Damaftblocm. Viola Latifolia. zie op Penningsblosm. Viola Lunaris. zie op Pcnningsbloem. Viola Lutea. zie op Muurbloem. Viola Mariana. zie op Manctie. Viola Matronalis. zie op Damaflbloem. Viola Martia. Nigri. Purpurea. zie op Maartfche Viole'. Viola Tricolor. Viola Tnnitatis. zie op Dnevenvige Vio~ Violaria. zie op Macrtfche Viole. Violetten. zie op slngelieren. Violier. Steen- violier, zie op Muurbloem. Stok-violier. zie op Stok-violier. Viorna. zie op Viburneboom. Viorne. zie op Klim. Virga aurea. zie op Guldenroede. Viperina. zie op Slangenhoofd. VIRGINIAANSCHE PATICH. Americaanfche Britan- nica. Lat. Lapathum Virginianum. Britannica America- na. 703. Vifcaria. zie op Vliegenet. Vifcus. zie op Marentakken. Vifnago. zie op Gingidium. Vitreda Virginiana. zie op Wilde Wijngaard ujt Virginien. Vitis albo. zie op Klim. Vitis Canadenfis. zie op Wijngaard van Canada. Vitis Vinifera. zie op Wijngaard. VLASKRUYD. Lat. Linum. Hoogd. Flachs. Fr. Dulin.' 717. Vlaskruyd, wild. zie op Wild Flaskruyd. VLESSCHEBOOM. Lat. Arbor Lagenaria. Guanabanus. 129. VLIEGENET. Lat. Vifcaria. Lychnis fylveftris vifcofa. T~l> VLIERBOOM. Flicrboom. Vledderboom. Lat. Sambu- cus. Hoogd. Holderbaum. Holunderbaum. Fr. Hus. Suin. Sufier. Ital. Sambuco. 78. Vlier, wilde, zie op Wilde Vlier. VLOOKRUYD. Lat. Pfyllium. Herba Polucaris. Hoogd: Pryllicnkraur. Flohkraut. Fr. Herbe des Pulces. Ital, Plïllio. 834. Vlookruyd. zie op Perfcnkruyd. Vogel nelt. zie op Tiveeblad. VÖGELVOET. Lat. PcsAvis. Ornithopodiilm. Hoogd. Vogelfufz. Fr. Pied de Oifeau. 797. Volubilis. zie op Winde. Volubilis Marina. zie op Zeewinde. VOSSCHESTAARTEN-GRAS. Lat. Gramen Alopc- cinum. Alopecuroides. (ji8. VREEMDE WILDE KERS. Wiflelkruyd. Wilde Mo- ftaart. Lat. Thlafpi. Hoogd. BaurenfenfF. Baürenkrclz. Wildcrkrefz. Fr. Seneve Sauvage. 911. Vroege Perzikboom. zie op Abrikoosboom. VRÖUWENtiAYR. Venushayr. Lat. Adiantutri. Po- lytrichum. Capillis Veneris verus. Hoogd. Frauwenhaar. Fr. Polytric. Gurguet. Ruede Mur. hal. Adianto. 284. Vrouwen-mantel, zte op Synnauw. Vrijftanica. zie op Seorbuthskrayd. VYFVINGERKRUYD. Lat. Quinquefolium. Penta- phyllum. Hoogd. FunfFfingerkraut. Funfïblait. Fr. Quin- te Fueille. Ital. Pcntafilo. Cinquefoglio. 807. VYGEBOOM. Lat. Ficus. Hoogd. Feiqenbaum. Fr. Fi- guier. Ital. Fico. Ficaio. 21. EGYPTISCHE VYGE- BOOM. Lat. Sicomorus. Ficomoris. Ficus TEgyptiaca. Ital. Sicomoro. Fico d'Egitto. 24. INDIAANSCHE VYGEBOOM. zie op Bananienboom. Vijqc, indiaanfehc. zie op Indtaanfchc Vijge. VYGEBOON. Lupinen. Lat. Lupinus. Hoogd. Fcigboh- ncn. Fr. Lupins. Ital. Lupino. 729. WAALWORTEL. Lat. Symphytum majus. Con- fblida mijor. Hoood. Walwurtz. Schwartzwurtz. Beinwelle. Fr. Confyre. Orcille d'Afne. Ital. Confolidc Maggiorc. 419. WAL MEESTER. Onzer Vrouwen Bcdftroo. Lat.Afpc- rula. Afpcr^ula. Matrifylva. Hoogd. 'Waldmciftcr. Wald- Qjq manlein. BLAD-WYZER roanlein. Leberkraut. Fr. Mugüet. /«/. Afpcrclla. Coi> diale. Srellaria. 341. Walnootenboom. zie op Nootenboom. WALSTROO. WEE. Lat. Galhum. Galatium. //ingA Megerkraut. Walftroo. Unfer Frauwcn Bcttftroo. Fr. Pecic Muguet. Gallerie. /mA Galio. 338. Wandluyfenkruyd. *fc *ƒ> Stinkende Lk. Warmoes. zie op Beet. Waterbunge. zie op Beekbnnge. Watercaftanie. «f* op Waternoot. Water-dulle-kcrvel. zie op Vuile Kervel. WATER-EPPE. Lat. Sium. Laver. Paftinaca aquatica. Hoogd. Waffer-eppich. Waffcrmark. Brunnen-peterlein. Fr. Berle. Ital. Sio. Gorgoleftro. 883. WATER-FILIPENDULA. Water-Oenanthe. Lat. F1I1- pendula Aquatica. Oenanthe Paluftris. Ital. 't zelve. 578. WATER-GOUDSBLOEM. Botterbloem. Groote Bo- terbloem. Lat. Caltha Paluftris. Caltha Virgilü. Popula- go. Hoogd. Mofzblum. Martenblum. Ital. Caltha aqua- tica. 43 6. zie ool^op Goudsbloem. WATERLOOK. Lat. Scordium. Hoogd. Wafler-batto- nich. Wafler-bethonien. Lachen-knoblauch. Fr. Scor-- dion. Camaraz. Chamaraz. Ital. Scordio. Betonica A- quatile. 478. WATERNOOT. Minkyzer. Water-caftanien. Lat. Tn- bulis Aquaticus. Caftanea Paluftris. Hoogd. Waffernufz. Spitznufz. Fr, Efcarbots. Saligots. Chaftaignes d'Eau. Ital. Tribolo aquatico. 792. Water-oenanthe. zie op Water-Filipendula. Water-ridder. zie op Scorbuthskrnyd. WATER-STARRE KRUYD. Lat. Tripolium. Amellus Marinus. After Marinus. Hoogd. Wafler-fternkraut. Ital. Tripolio. 917. Wederik, zie op Vederkk. Wee. zie op Walftroo. WEEDE. Lat. Glaftum. Ifatis. Hoogd. Weyd. Fr. Gla- ftum. Ital. Glafto. 61 \. WEEDERDOOD. Lat. Trichomancs. Filicula. Cappil- laris. Hoogd. Widcrtodt. Rotcr Steinbruch. Ital. Tri- chomane. Pollitrico. 285. WEEGBREE. Weegeblad. Lat. Plantago. Hoogd. We- gerich. Wegrich. SchafFzung. Fr. Planrain. Ital. Pianta- gine. Piantana. Pevaccittola. Ccntineria. 824. Weegeblad. zie op Weegbree. Weewindc. zie op Geytenblad. Welriekende dulle Kervel, zie op Kervel. WELRIEKENDE EYKELBOOM. Lat. Glans Un- guentaria. Nux Unguentaria. Glans Myrcpfica. Myro- balanus Plinii. Arabifch Ben. Grieks. Balanus Myrepfica. 130. WELRIEKENDE LIS MET SMALLE BLADE- REN. Acorus. Lat. Iris Anguftifolia odorata. Acorus. Calamus Aromaticus. Hoogd. Calmus. Ital. Acoro. Ca- lamo Aromatico. Herba venerea. 428. zie ook^op Lis; en Stinkende Lis. WELRIEKENDE NACHTBLOEM. Lat. Hefpcris odorato. Hoogd. Abend-viol. Ital. Hefperod'Italia.o^. Wc-yt, Indiaanfche, zie op Indiaanfche Weyt. Wiclboom. zie op Booghout. Wild Tandkruyd. zie op Wilde Vragon. WILD YLASKRUYD. Lat. Linaria. Linum fylveftre. Ofyris. Hoogd. Lcinkraur. Krottenflachs. Wilder flachs. Fr. Lin Sauvage. Ital. Linaria. 719. WILDE BASIL1COM. Lat. Ocymum fylveftre. Clino- podium. Pulegium Montanum. Hoogd. Wilde Bafilicn. Fr. Bafilic Sauvage. hal. Clinopodio. Ocino Salvatico. Bafïlico falvatico. 499. Wilde Bafilicum. zie op Erinus van Diojcoridei. Wilde Bcrtram. zie op Wilde Dragon. WILDE DRAGON. Wilde Bcrtram. Wild Tandkruyd. Lat. Ptarmica vulgaris. Pyrethrum fylveftre. Draco fyl- veftris. Hoofd. Wilder Bcrtram. Fr. Pyrethre Sauvage. Ital. Sternutclla. Ptarmica. 840. WILDE GALEGE. Lat. Cyperus. Hoogd. Wilder Gal- gan. Fr. Souchct. Ital. Cipero. 540.' WILDE HAANEKAM. Ratelen. Lat. Crifta G alli.A- lectorolephos. Fiftularia. Pedicularis. Hoogd. Rodel. 478; WILDE KERS. Peepcrkruyd. Lat. Iberis. Nafturtium fylveftre. Lepidium Herbula. Piperitis. Hoogd. Wilder Krefz. Fr. Creflbn Sauvage. PafTerage Sauvage. Chaffe- rage. Ital. Lepidio. Piperite. Piperella. 66 z. tie. ook^ op Kers; en Vreemde -Wilde Kers. WILDE LAURIER. Lat. Laurus Tinus. Laurus Tin- nus. Laurus Inodora. Laurus fylveftris. Ital. Lauro faU vatico. 153. Wilde Moftaalt. zie op Vreemde Wilde Kers. Wilde Olijfboom van Duytfchland. zie op Vupbezienl WILDE RAAPE. Lat. Napus fylveftris. Rapum fylve- ftre. 848. Wilde Raape. zie op Raponce. Wilde Raape van Diofcoridcs. zie op Afarietten. Wilde Roos. zie op Ciftm. WILDE SAFFRAAN. Lat. Carthamu$k Cnicus. Crocus Saracenus. Attra&ylis. Hoogd. Wild Saffraan. Fr. Saf- fran Sauvage. Ital. Cartamo. Cnico. Croco hortenfe. Zaf- frano Saracinefco. 449. Wilde Scnc. zie op Lombaardfche Linze. WILDE THYMUS. Quendel. Lat. Serpyllum. Hoogde Quendel. Huncrkohl. Fr. Pilloret. Serpolet. Ital. Serpil- lo. Serpiglio. Serpolló. Serpolino. 877. WILDE VLIER. Hadicb. Lat. Ebulus. Sambucus hu- milis. Hoogd. Attich. Fr. Hieble. Ital. Ebulo. Nebbio. Podagraria. Kameactis. 558. Wilde Wijngaard. zie op Bryonie. WILDE WYNGAARD UYT VIRGlNIEN. Lat. "Vitreda Virginiana. Labrufca Virginiana. Hoogd. FunfF- bletterige Weinftok aufz America. Ital. Vite Salvatico di Virginia. 240. WILLIGEBOOM. Windhoutboom. Bindhoutboom* Lat. Salix. Hoogd. Weydenbaum. Fr. Saux. Ital. Sol- cio. Salice. 76. WINDE. Lat. Convolvulus. Volubilis. Smilax Lasvis.' Quamoclit. Hoogd. Windekraut. Fr. Liferon. Lifet. Ital. Vilucchio. Herba Campanella. 502. zie ook, op Steeken. de Pl'inde, en Zeewinde. WINDEND PAERDSHOEFYZER. Lat. Ferrum E- quinum volubilc. Contravenenum. Spaanfch Contrayer* va. 71$. Windbloem. zie op Anemone. Windhout. zie op Willigeboom. WINTERGROEN. Lat. Pyrola. Tintinnabulum Terra. Hoogd. Wintergrun. Kuchenfchelle. Holtzmangolt. Fr. Limoire. Bete Sauvage. Ital. Pirola. 794. Winterfalade. zie op Veld-falade. Wiflclkruyd. zie op Vreemde Wilde Kers. Wit Wofiekruyd. zie op Phlomos. Witmoes. zie op Veld-falade. WITZEN. Vitzen. Wikken. Lat. Vicia. Hoogd. Wieken. Fr. Vefce. Ital. Vecchia. Neccia. Vezza. 922. Witte Andoorn. zie op Malrove. Riekende Andoorn. zit op Stachyskruyd. WITTE BEEN. Lat. Been Album. Polemonium. Papa- ver Spumeum. Ital. Polemonio. 393. WITTE LOTUSBOOM. Lat. Azedarach Avicennff. Lotus Alba. Pfeudo Sycomorus. Zizypha CandidaMon- fpclienfium. Ital. Sicomoro falfo. 134. WITTE MALVE. Lat. Altha:a. Bifmalva. Hoogd. Ibifch. Fr. Guimalvc. Ital. Mal va vifca. 318. Woekelaar. zie op Ganzcbloem. WOLBOOM. Lat. GolFipium arbor. Hoogd. Wulbaum. Wolbaum. 127. zie ool^opWollckj'*1^' WOLFSBEZIE. Spinnekop. Lat. Aconitum Mon°coc- cum. Herba Paris. Solanum quadrifolium. Hoogd. Woltt- becr. Einbecr. Fr. Raifin de Rcnard. 282. WOLFSMELK. Wrattenkruyd. Lat. Tithymalus. Hoogd. Wolfsmilch./'r.HcrbeauLaicl.Tithymalle./M/.Titimalo. Tortumaclio.4(5o. ™tir/-»n WOLFSWORTEL ; en GESONDE WOLFSVVOK- der NAMEN. TEL. Lat. Aconitum. Aconitum Salutiferum. Napel- lus. NapcllusGloriofus. Anthora. Chriftophoriana.//oo^. Wolfwurtz. Narrcnkappen. Eyfcnhutlein. Fr. Tue loup. Ital. Aconito. 281. WOLLEKR.UYD. Koningskaars. Toortskruyd. Lat. Varbafcum Candela Regia. Tapfus Barbatus. Hoogd. Wollkraur. Koningskertz. Kcrrzenkraur. Fr. Bovillon. Torches. It.il. Verbafce. Taflbbarbaflb. Berbarafchio. 307. Zie ool^op W it Wollekrityd \ en kleyn Berg-wolle- kruyd. WONDERBOOM. Mollekruyd. Lat. Ricinus. Palma Chrifti. Cataputia Major. Pentadactylon. Hoogd. Wun- derbaum. Creurzbaum. Fr. Palme de Chrift. Ital. Ri- cino. Mirafole. Girafolc. Catapoccia Maggiore. 850. Wonderblocm van Peru. zie op Opregte Jalappe. Wondkruyd. zai op Smeerwortcl. WORMKRUYD. Reinvaar. Lat. Tanacetum. Athanafia. Hoogd. Reinfarn. Fr. Athanafic. Ital. Tanaceto. Atana- fia. Daneda. 890. Wortelen, gcele. zie op Pee». Wortelen , witte. zie op Pafiinaken. Wortelen, roode. zie op Beetwortelen. WOUW. Wouwc. Lat. Lutum Hcrba. Lutea. Luteola. Hoogd. Streichkraut. 730. Wrattckruyd. zie op Wolfsmelk. WYNGAARD. Wijnftok. Lat. Vitis Vinifera. Hoogd. Weinftock. Weinrcben. Fr. Vigne. Ital. Vite. 233. WYNGAARD VAN CANADA. Boomachtig Epime- dium uyt Virginien. Lat. Vitis Canadcnfis. Epimedium Frurcfcens Virginianum. Ital. Vite di Canada. 241. Wijngaard uyt Virginien. zie op Wilde Wijngaard uyt Vir- ginien. Wijnftock. zie op Wijngaard. Wijnruyt. zie op Ruyte. X Anthium. zie op Kl/Jfenkruyd. Xyloftcum. zie op Hondskarjfen. Xyris. zie op Stinkende Lts. YAcinth. zie op Hyacinth. YDELE HAVER. Lat. Bromus herba. Bromos fterilis. Feftucago Gaza:. jEgilops altera Matthioli. Phccnix Quorundam. Fr. Averon. Ital. Egilopa. Orzo Salvatico. 820. YSOP. HyfTop. Lat. Hyflfopus. Hoogd. Ifpcn. Ifop. Fr. Hyflbpe. Ital. HilTopo. 6-52. STINKENDE YSOP. zie op Stinkende Tfop. Yzcrhart. zie op Tzerkruyd. YZERKRUYD. Yzcrhart. Lat. Verbena. Verbenaca. Hoogd. Eifenkraüt. Eifenhart. Fr. Vervaine. Ital. Ver- minacula. Berbena. Bcrbenaca. 784. ZArza parilla. zie op Steekende Winde. ZEE-AJUYN. Squille. Lat. Squilla. Scilla. Pan- cratium. Ccpa Marina. Hoogd. Meer-zwibcl. Fr. Sti- poullc. Ital. Squilla. Scylla. 30CT. Zcc-angelier. zie op Zee-gras. Zce-creta. Zee-Crithmum. zie op Ganzcbloem. ZEE-ERWETEN. Lage Zee-erweten. Lat. Pifum Ma- rinum angulofum perpetuum. Fr. Pois de la Mer. Ital. Bifo de Mare. Pifelli di Mare. 825. ZEE-GRAS. Zee-angclier. Berg-angelier. Lat. Granum Marinum. Caryophyllus Marinus. Caryophyllus Mon- tanus. 61 7. ZEE-MËDICA. Lat. Mcdica Marinum. <9i. Zcc-peeterzche. zie op Zee-venke' ZEEPKRUYD Lat. Saponaria. Hoogd. Wafchkraot. Scyffenkraut. Speychelwurtzel. Fr. Hcrbe a Foulon. Ital. Radicctte. Hcrba Lanaria. 842. ZE^"P?I^£LLILI^- ^'- Poriulaca Marina. Halimus. Hoogd. Meer-portulac. Ital. Halimo. 621. Zec-porccllein uyt Syricn. zie op Roos van Jerlcljo. ZEEVENBOOM. Savelboom. Lat. Sabina. /W. Si- benbaum. Fr. Sabinc. Ital. Sabina. 61 ZEEVEN-GETYDENKRUYD. Lotuskruyd. Lat. Lo- tus Herba. Lotus fativus trifolium odoratum. Hoogd. Zicbcngezeitekraut. Fr. Trcffle odonferant. Ital. Loto domeftico. 722. ZEE-VENKEL. Zce-peetcrzclic. lat. Fceniculum Mari- num. Creta Marina. Crithmum Marinum. Petro/elinum Marinum. Hoogd. Mecr-fcnchcl. Fr. Bacille. Fenccl Ma- ïiri. Ital. Crithamo. Crithmo. Finocchio Marino. Hcr- ba di San Pictro. 813. ZEE-WlNDE. Sodanelle. Lat. Soldanella. Braffica Mari- na. Volubilis Marina. Convolvulus Marinus. Hoogd. Mcerwinde. Fr. Chou de Mer. Ital. Soldanella. Braf- flca Marina. 890. Zevenboom. zie op Zeevenboom. Zevcngetijdenkruyd. zie op Zeevengetijdcnkrnyd. Zilvcrkruyd. zie op Ganzerich. Zilverkruyd. zie op Peimiugsbloem. Zingiber. Zinziber. zie op Gengebar. Zizypha Candida Monfpclicnfium. zie op Witte Lotusboom. Zizypha Graxum. zie op Jujiiben. Zizyphus Rutila. zie op Jitjuben. ZOETHOUT. Lat. Glycyrrhifa. Dulcis Radix. Glaux Latifolia. Hoogd. Sufzholtz. Lackrize. Fr. ReclifTe com- mune. Erculifle. Raiglice. Ragalice. ha'. Regolitia. Re- golito. 6 10. ZÖMERZOTJE. Witte Tijdeloos , ofTcylroos. Lat. Leucojum Bulbofum. Viola Bulbofa trifolia. Hoogd. Hor- nungsblum. Schneetropffen. 681. ZONNEBLOEM. Lat. Cryfanthemum Peruvianum. FIos Sous. Hoogd. Sonnenblum. Ital. Fior del Solo. 581. ZONNEDAUW. Lat. Roflblis. Rorella. Drofium re- centiorum. Hoogd. Sonnenthauw. Ital. Rugiada del So- le. 849. ZONNEWENDE. Kreeftkruyd. Scorpioenftaart. Lat. Heliotropium. Solfcquium. Scorpiurus. Fr. Tourncfol. Ital. Heliotropio. 624. ZOTSKNODZE. Doddcn. Dullen. Dolzen. Lat. Typha Paluflris. Sceprrum Morionis.. Hoogd. WafTerkolbcn. Mofzkolben. Narrenkolben. Fr. Roufeau. Malle de Jonc. Ital. Mazza Sorda. Tipha. ozo. Zuurboom. zie op Berberisboom. ZUYKERWORTEL. Lat. Sifer. Sifarum. Servillum. Saccharea; Radicula:. Hoogd. Gierlcin. Zuckerwurtzel. Fr. Chervy. Ital. Sifaro. 882. ZWAARDKRUYD. Lat. Gladiolus. Eofis. Hoogd. Schwurtel. Fr. Glais. Glayeul. Ital. Gladiolo. Monacuc- cie. 6oj. Zvvaardkruyd ; Americaanfch Zwaardkruyd. zie op Phalan- gium. Zwaluweftaart. zie op Swaluwejlaart. 't Geen op de Letter Z. niet gevonden word, zoek. op de Letter S. Eynd des eerften Blad-wijzers. aqq BLAD- «y. B L A D W Y Z E R VAN 'T G E B R U Y K Aller Boomen, Planten, Bloemen en Kruyden, in dit Werk voorgefteld; TOT GENEEZING Van allerley Ziekten, Qualen, en Ongeleegentheeden. L<*£*6C©Amborftiglieyd. Zie op 7AY?Sïiö Engborftigheyd. Aanbey. zie op Ar.bty. Aangezicht een fchoon en helder vel te geeven ; een goede verwe te maken, door middel, genomen van Oranjeboomen. 13. Anijs. 333. Bryonie. 41?. Ciceren. 4S3. Saffraan. 520. Hoe langer hoe liever, 558. Alantwortel. 501. Hederik. 567. Fenegriek. 591. Kievitsbloem. 59Ï- Oyevaarsbek. 605. Yfop. 653. Afpergies. 671. Patich. 69i> Lavas. 712. Lelie. 716. Vijgboonen. 719. Aardbezien. 773. Plompe. 7S0. Tuvkfche boonen. 819- Aangezichts bleeke verwe der Vrouwsper- foonen wech te neemen , door middel van Oogent rooft. ^69. Oyevaarsbek. 2<5. Konkommer. s28. Hoe langer hoe liever. SS 8. Rakette. s^S- Kardinaalsbloem. 5S3. Fenegriek. 59I. Fraxinella. 5 94- Kievitsbloem. 59?* Gentiaan, dol. Kottoenkruyd. 61 6. Havikskruyd. 6\6. Steenleeverkruyd. ö82. Haazenfalade. 893. Maartfche Viole. 92?.' Aarsdarms- fmerten te doen vergaan , door middel van Roozeboom. 199. Maartfche Viole. 9^- Aarsdarms-gezwellen wech te neemen , door middel van Vijfvingerkruyd. 809. zie voorts op Aarsdarms ontfteeking , en knobbelen. Adem goed te maken ; (Vinkenden Adem te verdrijven , door middel van Oranjeboom. I<>. Maftikboom. 103. Saflafrasboom. III. Kaneel. 123. Mufcaatboom. 13*. Myrtusboom. 145. Nagelboom. 150. Granaatboom. 220. Rofmarijn. 240. Alflen. 274. Zee-ajuyn. 307. Angelica. 331. Anijs. 333. Peeterzelie. 34?. Munt. 427. Welriekende Lis. 43 *• Hofcomijn. 45 ö- Kervel. 4<*4« . . Anijskruyd uyt America. 66*. Muysdoorn. 854. SelF- 8^9- , .Am Adem. Des zelven tochtgaten t openen ; ae verftopping wech te neemen, door mia- del van Anemone. 318. Doronicum. 954- Adem der GENEESMIDDELEN. Adem. Benauwden adem ruymre te gee- ven j kortademheyd wech ie neemen ; door middel van S. Jansbrood. 124. Averuyt. 271. Bcerenklauw. 277. Vrouwenhayr. 28?. Boomvaam. 290. Look zonder Look. 302. Witte Malvc. 31S. Angelica. 331. Laferpitium. 332. Akeleyen. 351. Kalfsvoet uyt Egypten. 357. Hoefblad. 38*. Peltilenriewortel. 387. Wollekruyd. 399. Druyvenkruyd. 409. Munt. 4^7. Bergmunt. 428. Lis. 431. Wilde Saffraan. 4 verhitting , zweering, én andere gebreeken , te geneezen door middel van Eykenboom. 76. Vlierboom. 80. Viburneboom. 117. Verwloof. 173. Brommelbezien. 24S. Marietten. 442. Kardinaalsbloem. «,Sj. Holwortel. ^99. S. Jacobskruyd. 6S9- Scorbuthskruyd. 700- Orege. 742. Aardbezien. 773. Waternoot. 793. Vijfvingerkruyd. 809. Phlomos. 8 22. Doyvelsbeet. Stftf. Ambey. zie op Anbey. Anbey. Takken of Speenen aan het Fonda- ment ; te geneezen door middel van Queeboom. 33. Abrikoosboom. 6%. Dadelboom. 71. Sumachboom. 109. Myrtusboom. I4<>. Boom der Kuyfchheyd. 167. Boom-malve. 19I. Wijngaard. 240. Boomvaarn. 290. Ajuyn. 3S3.. Muur. 308. Aloë. 314. 31?. Witte Malve. 319. Krap. 341. Kalfsvoet. 357. Meefterwortel. 378. KlüTenkruyd. 3S5. Balflemappel. 39S. Wollekruyd. 399. Senegroen. 418. Waalwottel. 410. Oogenklaar. 4S1. Hermodaótelen. 50I. Brazil. Lombardf. Linze. 507. Varkensbrood. 537. Hondsrong. 539- Hohvortel. 599. Porcellein. 620. Scoibmhskruyd. 700. Vlaskruyd. 719. Vijgeboon. 729. Valeriaan. 7S4. Stalkruyd. 790. Perzenkruyd. Sn. Groot Speenkruyd. S7I. Sotsknodze. 910. Maertfche Viole. 925. Om altijd voor Anbey bevrijd te zijn, door middel van KliiTenkruyd. 38?. Apoftematieni zie op Gezwellen. Appetijt, zie op Eetens-lujf. Arbeyd der Vrouwen, zie op Baring. Armen Beenbreuken, zie op Beenderen. Arm- en Beenfmerten te geneezen , door middel van Pijnboom. 4?. KlüTenkruyd. 385. B Aaring der zwangere Vrouwen haar gemakkelijk te doen vallen : te ver- lichten. De geene , die niet ver- lopen konnen , daar toe te bevorderen , door middel van Oranjeboom. 14. Vijgeboom. 24. Lindenboom. 848. Diftamnus. SS *- Doronicum. 554. Wilde Vlier. 55-9. Elichryfon. ftfi. Alantwortel. 501. Rakette. 5<5<>. Boekweyt. 570. Ferula. 572. Venkel. ^90. Opregte Medica. $92. Gemeene Medica. 593. Fraxinella. 593. Holwortel. 599. Gilege. 599. Gentiaan, 60I. Oogentrooftgras. 61 8. Zonnewende. 014. Havikskruyd. 6\6. Hyacinth. . S. Janskruyd. 04S. Bilzenkruyd. tf$o, Yfop. 0^3- Stoebe. 6^6. Thuyn Kers. 66T. Wilde Kers. 66i. Afpergien. 071. Steekende Kaarden. 074. Salade. '0S3. Patich. 691. Scorbuthjkruyd. 700. Lavas. 711. Lelie. 715. Maybloem. 717. Zeevengetijdenkruyd. 724. Jenette. 73 S- M.ijoraan. 737. Poley. 740. Orege. 742. Mandragora. 7^1. Berg-Slangenkruyd. 753. Malrove. 7^6. Nigelle. 7^9. Beerwortel. 7^4. Geers. Gierft. -jcC. Drieblad. 771. Valeriaan. 7S4. Yzerkruyd. 787* Groote Krok. 79I. Aardangel. 791- Waternoot. 793- Peonie. 799- Panax. Sol. Glaskruyd. SoiJ. Vijfvingerkruyd. So0. Phalangium. 815. Leeuwenblad. 8 17. Pimpinel. S24. Polium. 82S. Duyzendknop. S30. Keukenkruyd. 836. Sleutelbloem. S38. Radijs. 84v Rhaponticum. 853. Wijnruyt. 8$tf. Self. 85?. Scabiofe. S<54 Duyvelsbeet. Stfö. Scorpioenftaart. 8<ïS. Adderskruyd. 809- Bijlkenskruyd. S72. Wilde Thymüs. S77. Sefamum. 87S. Sermontein. 8 SS. Steekende Winde. 890. Smyrnium van Candia. S94. Teucrium. 901. Boksbaard. 91 6. Witzen. 913. Maertfche Viole. 9if« Vliegenet. 927. Beroerde Tong te regt te brengen door mid- del van Thuynkers. 661. Beroerdheyd , Popelzy > beevende Leeden en Zeenuwen > te helpen , te regt te bren- gen , door middel van Welriekende Eykelboom. 132. Mufcaaiboom. 137. Nagelboom. 150. Lauwerboom. I53. Coccinilicnboom. 219. Geneverboom. 220. Rofmarijn. 245. Marentakken. 250. Kappers. 25 f. Cardamom. 25 S. Zee-ajuyn. 307. Krap. 341. Angelieren. 302. Meefterwortel. 378. Kool. 413. Btyonïe. 41 6. Lis. 431. Brafilie-Peeper. 447. Saffraan. 520. Paftinake. <,4<5. Opregte Medica. 592. S. Janskruyd. 04S. Lelie. 71 6. Jvlaybloem. 717. Narcifle. 779. Peonie. 799. Varkensvenkel. 812. Sleutelbloem. S3S. Berrram. 842. Self. S Americaanfche Britannica 703. Drieblad. 771. Pecperwortel. S47* Zeer heerlijken Drank teegens de Blauwfchuyt. 847- Bleynen en Bladeren, heere en andere, te geneezen door middel van Huyslook. 471. Konkommer. 528. Varkensbrood. 5 3 7' Italiaanfche Rakette. Stf7- Wilde Kers. 662. .. zte der GENEESMIDDELEN. zie 09k op Puyflen. Bloeden van 'c Tandvleefch. zie op Tand. vleefcb. Bloeden uyt de Neus. zie op Neiisbloeden. Bloed- en Etcerfpouwing ie geneezen , door middel van Beerenklauw. 277. Klufenkruyd. 3S?. Wollekruyd. 399. Druyvenkruyd. 409. Eedel Rakette. 5. Aardnooten. 414. Lis. 431. Wilde Comijn. 513. Hartshoorn. 513. Paardeftaart. 504. Watemoot; 793. Pimpinel. 824. Weegbree. 8 2 f. Tormentil. 914. Bloed-fcharpheyd wech te neemeh , te ver- beeteren , door middel van Wilde Galiga. 541. zie voorts op Bbedzuyvering. Bloed fpouwing ; bloed-opwerping , te doen ophouden j te geneezen, doormiddel van Granaatboom. 17. Mifpelboom. il. Queeboom. 32. Amandelboom. 1%. Caftanienboom. 40. Pijnboom. 45. Acacia. 5^. Cypreflenboom. tfl; Perzikboom. 67. Dadelboom. 71. Willigeboom. 78. Lindenboom. S. Berberisboom. 188. Tamarifchboom. 20I. Boomachtig Stratiotes. 203; Doornbezien. 223. Wijngaard. 240. Keelkruyd. 200. AllTen. 274. Beerenklauw. 277. Hartstong. 2S7. Hermionitis. 287. Parey. Bieflook. 30?. Fluweelbloem. 322. Melde. 374. Kliflenkruyd. 385. Naterwortel. 402. Aardnooten. 414. Afteroides. 418. Waal Wortel. 420. Lis. 431. Cardobenedift. 453. Santorie. 466. Cerinthe. 474. Cicorey. 491. Maagdepalm. 497. Hartshoorn. 513. Cortufa. 116. Koornbloem. 531. Varkensbrood. 537. Hoe langer hoe liever. 558. Alantwortel. «j3. Vijgeboom. 719, Majo- B L A D-W Y Z E R Majoraan. 737- Poley. 740. Salomons-zeegel. 8 3 2. Wilde Dragon. S41. Rhaponricum. S53. Thapfïa. 903. Zie ook op Bloed j geronnen, geklontert Bloed. Borft-gebreeken. Borft-fmerten. Verftopt- heyd , bcnauwdheyd , hitzigheyd der Borft , te helpen , te zuyveren , &c door middel van Vijgeboom. 23. 24. Amandclbooin. 35. Terpentijnboom. 106. Safïafrasboom. m. Cafïïeboom. n 6. Wolboom. 128. Mufcaatboom. 13 S. Myrcusboom. I45- Lauwerboom. 153. Jodendoorn. 1S9. Boom-malve. ipi. Spinagie uyr America, 2o5- Geneverboom- 220. Rofmarijn. 246. Averuyt. 27I. Beerenklauw. 277. Vronwenhayr. 2S<>. \ Boomvaarn. 290. Agrimonie. 295. Botlkenskruyd. 298- Americ Boelkenskruyd. 29$. Knoplook. 301. Zee-a;uyn. 107. Angelica. 331. Laferpitium. 332. Akeleyen. 351. Kalfsvoet. 357. Kalfsvoet uyt Egypten. 358. Mansoor. 359. Ariftolochie. 366. Meefterwortel 3 7 8. Hoef blad. 3S6. Betonie 390- Wollekruyd. iw. Bernagie. 406. Ofïecong. 407. Brunelle. 419. "Waal wortel. 420. Koe-ooge. 421. Camillen. 423. Munt. 427. Welriekende Lis. 428. Lis 431. BrafiJiaanfche Peeper. 447- Wilde Saffraan. 4^0. Cariophillate. 457. Kervel. 404. Veld-cipres. 477. Water-look. 478. Ochrys der Grieken. 484- Erweten. 485. Comijn. $12. Kauwooide. 521. Konkommer. 5 28. "Wilde Ga'ega. 541; Paftinake. 546. Koralkruyd. 549. Vingerhoed. 593. Alantwortel. 56I. Eedele Rakene. 566. Ferula. 572. Gentiaan. 601. Soethout. en, Kottoenkruyd. 616. Indiaandfch Kruydje roer mij niet. on- welriekende Nagibloem. 634. Yfop. 053. Gengebar. 666- Afpergies. 671. Roomfch Neetelkruyd. 675. Scorbuthskruyd. 700. Americaanfche Paiich. 707. Vlaskruyd. 718. Hop. 7j2. Poleye. 740. Orege. 742. Malrove. 7 16. Nigclle. 759. Bingelkruyd. 7<*o. Mechoacan. 764. Beerworcel. 765. Drieblad. 771. Aardbezien. 773. Panax. Sol. Mankop. S03. Verkensvenkel. S12. Zeepkruyd 842. Knollen. 849. Rhaponticum- 853. Wijnruyr. 8 5 6. Self. 859. Kunneke 861. Scabiofe. 864- Bijlkenskruyd. 872. Sefamum. 878, Sefeli. SSi- Sermontein. SS8- Haazenfalade. 8 9 3. Smyrnium van Candien. 894. Stechaskruyd. 8 9 8. Thapfia- 903. Boksdoorn. 916. Drie-verwige Violet 924. Zie ook op Adem ; benauwden Adem : en op Engborftigbeyd. Borft-rauwheyd , fchraalheyd ; verkoude Borft, te helpen door middel van Roo.de Jujuben. nS. Bernagie. 400. Veld-cipres. 477. Coriander. 512. Saffiaan. 510. Maartfche Viole. 92^. Borft- wonden, Borft- fweering te geneezen, door middel van Krap. 341. Beerenoor. 383. Cortufa. 5 16. Koralkruyd. 549. Indiaanfche Vijge. f74- Fenegriek. 591. Borften, gezwollene, harde t geklonterde, zweerende Borften der Vrouwen, te ge- neezen door middel van Queeboom. 32. Caltanienboom. 40. Eykenboom. 76. Malve. 318. Peeterzelie. 345. Zwaluwewortel 370. Meefterwortel. 378. Baccharis. 388. Balflemappel. 389- Munt. 427. Welriekende Lis. 428, Hertgefpan. 447* Veld-cipres. 477. Oogenklaar. 481. Linzen. 484- Boonen. 486. Circea van Parijs. 490". Eedele Rakette. 560. Gmgidium. 607. Glaskruyd. S06. Wonderboom. 852. Borften-klontering der Vrouwen te voorko- men ; door middel van Munt. 427. Gingidium. 607. Malrove- 750. Ganferich. 833- zie ook op Tepelen. Borften der Vrouwsperfoonen kleyn te hou- den : de ilappe (lijf en hard te maken , door middel van Pijnboom. 44. Sorbenboom. 84. Synnauw. 300. Cicorey 491. Epimediumkruyd. 5 dg. Braaken te bevorderen, door middel van Perzikboom. 67. Vlierboom. 80. Ebbenhoutboom. lol- Welriekende Eykelboom. 132, Alaturnusboom. 208. Moly. 306. Aardakers. 350. Mansoor. 359. 360, Melde. 379- Mcyer. 3 Si. Betonie. 396". Stinkende. Lis. 432. Papefchoe. 433. Nieswortel. 434. Springkruyd. 458. Wolfsmelk. 401. Huyslook. 471. Öogcnklaar. 481. Pepoen. 523. Meloen. 520". Konkommer. 528. Koornbloem. 531. Vingerhoed. 553. "Wilde Vlier. 559. Roomfch Neetelkruyd. 67%. Scorbuthskruyd. 700. NarcifTe. 779. Turkfche Boonen. 819. Salomons-zeegel. 832. Wonderboom. 8 52. Braaken te (lillen ,' te doen ophouden j door middel van Oranjeboom. 14. 15. Granaatboom. 17. Moerbezienboom. 19. Peereboom. 31. Queeboom. 32. Nooteboom. 41. 4*« Platanus. 58. Dadelboom. 71. Eykenboom. 76- Macerbbom. 89. Eflchcnboom. 9?. Saflafrasboom. lil- Tamarindenboom. H*>* Mufcaatboom. 136. Myrtusboom. 145- Nagelboom. 150. Aalbezienboom. 195;. Geneverboom. 220» Wijngaard. 240. Rofmarijn. 246. Brommelbezien. 248. Anijs. 333. Naterwortel. 402. Afteroides. 418. Munt. 426. Nieswortel. 434» Cepa»a. 467. Boonen, 486. Conyza. 5 II. Coriander. 511; Cymbalaria. 540. Ridderfpoor. 548- Gras van Parnas. 6iS. Anijskruyd uyr, America. 668. Lampfana. 6S9- MelifTe. 762. Drieblad. 771. Kraakbezien. 776. Groote Krok. 7 91. Peonie. 799. Weegbree. S25. Brand; ontfteeking der wonden, wech te nee- men, zie op Wonden. Brand der inwendige deelen des Ligchaams. zie op Inwendige ontfteeking. Breuken : inwendige gefcheurdheyd : neer- zinkingh der Darmen , te geneezen, door middel van Granaatboom. 17- CyprefTenboom. 62- Lage Cederboom. 64* Huift. 166. Rofmarijn. 246- Sigmaartskruyd. 276. Beerenklauw. 277. Synnauw. 300. Witte Malve. 318. Krap. 341- Akeleyen. 351. Kalfsvoet. 3 "57- Ariflolochic 36*. Bcerefl Beerenoor. 383 Bacchaiis. 3 SS. BalfTem-appel. 389. Madelieven. 392. Wollekruyd. 399- Senegroen. 41S. Waalwortel. 420- Munt- 427. Welriekende Lis. 42S. Sancorie. 466. Smecrwortel. 473. Cerinthe. 474. Comijn. 512. Cortufa- s i en 'c ver- gif uyt te drijven , door middel van Vijgeboom. 24. Amandelboom. 3 f. Caftanienboom. 40. Nooteboom. 41. Lage Cederboom. 04,' Eykenboom. 76, Vlierboom. 79. Peeredoorn. 187. Hartstong. 287. Hemionitis. 287. Berglook. 305. Guychelheyl. 324. Angelica. 331. . Angelieren. 3^2. Duyzendfchoon. 304. Zwaluwewortel. 370. Starrekruyd. 370. Meefterwortel. 378. Beerenoor. 3 8 3. KlifTenkruyd. 3S5;. Witte Been. 393. Kool. 41 g. Munt. 42i. Kalfsvoet. 3 5 7. Ariftolochie. 166. Druyvenkruyd. 409. Bèrgmunt. 42S. Goudsbloem. 43 6. Santorie. 466. Comijn. 512. Saffraan. 520. Vaikensbrood. f 3 7. Wilde Galega. 541. Alantwortel. 5 dl. Paerdeftaert. 504. Arragonfche Moftard. 50S. Filipendula. 577. Thuyn Kers. ddi. Wilde Kers. dd2. Stok-violieren. dSl. Salade. dS3. Damaftbloem. dS9. Lampfana. dS9. Thymiaan. 73 S. Bok orege. 743. Nigelle. 759. Penningskruyd. 777. Varkensvenkel. Slo. Scabiofe. Sdf. Sefamum. 87S. Sefeli. SSI. Sermontein. SS 8. Haazenfalade. S93. Smyrnium van Candien. S94. Thaplia. 903. Boksdoorn. 9id- Zie voorts op Adem : benauwden Rrr 2 Adem : en Borjl gebreehen. Koekjens voor Engborftigheyd ; zon- derling goed. 319. Engborftigheyd der Paerden. zie op Paer- den. Etter- en Bloedfpouwing. zie op Bloed- en Btterfpowwing. Op Bloedfpouwing. En vp Fluymen, elterige en bloedige. Exteroogen. zie op Likdoornen. FIftelen , op te droogen , door middel van Elatine. 500. Fiftclen . open te houden ; te doen toehee- len, en wat voorts daar ontrent te do:n ftaat. zie op Gaten ; lopende Gaten. Flauwte , onmagt , befwijmeling , wech te neemen , door middel van Oranjeboom. 14. Boom des Leevens. do. Nagelboom. 150. Coccinilienboom. 219. Angelieren. 3d2. Khlfenkruyd. 38-). Fierezijn, Jigc , te verdrijven, te verzach- ten ; terftond wech te neemen , door middel van Dadelboom. 71. Saflafrasboom. in. Kleyne Lauwerboom. l<>6. Brem. 1S0. Gencverboom. 220. 221. Walftroo. 339. Beerenoor. 3S3. Klilfenkruyd. 3SÏ. Witte Been. 393. Waalwortel. 420. Carliue. 449. Lappa Boaria. 403. Scammonie. 50S. Wilde Galiga. 541- Ridderfpoor. 54S. Wilde Vlier. 559. Elichryfon. 5 dl. Zonnewende. di4. S. Janskruyd. d4S. Verkeerd Neeteikruyd. d77. Lavendel. 70S. Maybloem. 717. Beer wortel. 76 5. Mofch. 774. Narcilfe. 779. Vijfvingerkruyd. S09. Vlookruyd. S3V Sleutelbloem. S38. Wijnruyt. S50. Self. 859. Fierezijn der Voeten te geneezen door mid- del van Maybloem. 717. Mofch. 774. Kruyswortel. 877. zie voorts op Podagra. Fluymcn rijp te maken j te doen verteeren : de ray e te verdunnen > gemakkelijk te doen uyt werpen , door middel van Karfieboom. 37. Piltacienboom. 107. Jodendoorn. 1S9. Averuyt. 271. Knoplook. 30L Angelica. 331» Anijs. 333- Hertgefpan. 447. Wilde Saffraan. 4%o. Cardobenedicl. 453. Kervel. 464. Kali. 472. Waterlook. 47 S. Scordotis. 4S0. Ochrys der Grieken. 4S4. Vingerhoed. 55 3- Dragon. SSd- Eedele Rakette- 500. Gentiaan, dol- Soethout. dti. Indiaanfch Kruydjc roer mij niet. 033. Thuyn Kers. ddi. Gcnge- B L A D-W Y Z E R Gengebar. 666. KoomfchNeecclkruyd. 67 ï- Paiich 691- Malloten. TS> Thymiaan- 738. Poleye. 74o. Oirge. 742. Maliove. 7^6. Salomons-zeegel. S32. Zeepkruyd. S42. Radijs. S4 Hoefblad. gStf. Peftilenriewortel. 387. Wollekruyd- 399. Standelkrnvd. 401. Naterwortel. 402. Bryonie. 415. Lis. 43 t. Wilde Saffraan. 450. Sanroiie. 466. Smeerwortel. 473. Maagdepalm. 497. Ruerkruvd. ^76. Wilde Hanekam. 579. Duivekervel. 597. Gentiaan «rol, Hondjensdraf. 6ii. Goudsnkruyd. 019. Yfop. bree. 825. Knollen. 849. Heydenfch Wondkruyd. 892. Tormentil. 914. Gulde Roede. 927. Geytenbaard. 92S. Duyzendblad. &c. 930. Gaaten, lopende Gaaten , Fiftelen, open te houden , door middel van Spcerwortel. 3157. Op te diongen, door middel van Elatine. 500. Gaaten en lopende zwceren des Hoofds te ge- neezeu door middel van Ciceren. 4S3. . Gaaten , en opene zeeren der Paerden. zie op Vaerden. Gal te bedwingen : Gal hitzighevd wech te ncemen. Gal uyt te dtijven. Galblaas te zuyveren , te openen. Galzucht , Gal- braking te geneezen , te helpen , door middel van Oranjeboom. 14. Pruymboom- 47- Tamarindenboom. II?. Berberisboom iSS. Aalbezienboom. 194, • Roozcboom. 199- Tamaiïfchboom. 201» Kruysbezien. 223. Zuring- 280. Ageratum. 294- Peeterzelie. 3 4^. Betonie. 390. Naterwortel. 402. Brunelle. 419- Lis. 431. Marietten. 442. Oogenklaar. 480. Ciceren. 4S3. Safrraan. 520. Varkensbiood. $3 7. Ridderfpoor. 548. Hoe langer hoe liever. 558. Salade. 083. Patich. o"9i. Po'cye. 740. Bok-orege. 743. Moede; kruyd. 7^7. Aardbczien. 773. Kraakebezien. 776. Kruys wortel. 877. Gal , verbrandde Gal uyt te drijven , door middel van Kali. 472. Galachtige j zwartgallige , melancholijke , taye, flijmerige, en andere quade voch- ten uyt te dri)ven , door middel yan Oranjeboom. 13. 14. Karfleboom. 37. Dadelboom. 71. Vlierboom. 80. Rhijnbezien. 81. Duynbezien. S2. Ipenboom. 87. Pijlhout. 91. Terpenrijnboom. iotf. Tamarindenboom. il?. VlelTcheboom. 130. Welriekende Eykelboom. 132. Nagelboom. 150. Kleyne Lauwerboom. I5 S2. Venkel. 590. Havikskruyd. 6$6. Yfop. 053. Afpergien. 671. Lava*. 712. Vlaskruyd. 71S. Zeevengetijdenkruyd. 724. Mailooten. 724- Harmala uyt Syiien. Stf. Adderskruyd. S69- Wilde Thymus. 878. Water-eppe. SS 4. Adderskruyd. S<59- Wilde Thijm. 877. z'te voorts op Oogen. Gezicht der oude lieden teverfterken, door middel van Lindenboom. Stf. Gezondheyd te bewaren , zonder in veele jaren BLAD-WYZER jaren ziek te worden , door middel van Windend Paerdsyzer. 714. Gefwellen en Apoftsmacien i heete , kou- de , waterachtige, vuyle, en andere van allerley ilag, te geneezen , te doen rijp worden, fcheyden, verkoelen ; verteeren; ongeneesbare te helpen , door middel van Appelboom. 6. Egyptifche Vijgeboom. 25. Peereboom. 31. Queeboom. 32. Willigeboom. 7S. Vlierboom. 80. Elzenboom. 90. Beukenboom. 93- Tamarindenboom. II?. Welriekende Eykeiboom. 132. Haazelnootenboom. 162. Brein. 1S1. Oleanderboom. 1S4. Berberisboom. i33. ]odendoorn. 189. Boom-mal ve. 191. Boom-malve van China. 193- Roozeboom. 199- Tamarifchboom. 20I. Phyllireaboom. ïu. Lage Berg-mifpelboom. 21S. Coccinilienboom. 219. Gene verboom. 220. Doornbezicn. 223. Jafmijn. 22S. GeytenWad. 244. Marentakken. 2<>o. VeyJ , of Eylof. 252. Kappers. 255. Keelkruyd. 2<$o. Averuyt. 271. Sigmaartskruyd. 270. Wolfsbezie. 2S3. Hartstong. 2S7. Hemionitis. 2S7. Vaarn. 289. Struyskruyd. 293. Agrimonie. 295. Boelkenskruyd. 29S. Parave. 305. Zee-ajuyn. 307. Muur. 30S. Aloë. 31^. Malve. 31S. Fluwelebloem. 322. Guychelheyl. 324. Beekbunge. 324. Anemone. 328. Ambrofia. 329. Anijs. 333. Maankruyd. 3 3 «f. Kleefkruyd. 33S. Angelieren. 302. Aftragaluskruyd. 377. Meelterwortel. 37S. Melde. 379. Beerenoor. 3S3. KlilTenkruyd. 3SS. Hoefolad. 3$ 6. Madelieven. 393. Betonie. 396. Standelkruyd. 40I. Tweeblad. 402. Kool. 413. Koe-oog. 421. Camillen. 423. Munt. 427. Stinkende Lis. 432. Nieswortel. 434. Hof-comijn. 456. Wolfsmelk. 451. Kervel. 4<54- Huyslook. 471. Oogenklaar. 481. Erweicn. 481?. Boonen. 486. Endivie. 490. Cicorey. 491. Bafilicum. 499. Hermodadlelen. 501. Conyza. 510. Comijn. 512, Navelkruyd. $17. Saffraan. S*o. Kauwoorde. 521. Meloen. ^16. Ezels-komkommer. 52S. Koornbloem. 531. Gcele Wortelen. 544. Ridderfpoor. 54S. Hoe langer hoe liever. JjS.» Wilde Vlier. 559. Elatine. e, 60 Iraliaanfche Rakette. 507. Boekweyt. 570. Ferula. ^72. Indiaanfche Vijg. 574. Indiaanfche Doornappel. 570. Penegriek. S9i. Opregte Medica. 592. Indiaanfche Weyt. 596. Holwortel. $99- Gingidium. 007. Weede. dl 2. Schilddragende Hedyfarum. 023 Zonnewende. <$24- Articiocken onder de aarde. 025. Kruydje roer my niet. 630. Scharley. (J40. S. Janskruyd. 04S. Yfop. 053. lacea. 655. Juca uyt America. 66 5. Anijskruyd uyt America- 66%. Verkeerd Neetelkruyd. 677. Patich. 091. Scorbuthskruyd. 700. Lelie. 716. Vlaskruyd. 718. Wild Vlaskruyd. 721. Zeevengetijdenkruyd. 724. Malloten. 72^. Vijgeboon. 729. Poleye. 740. Americaanfche Orege. 742. . Bok-orege. 743- Mandragora. 751. Marum. 7^4. Moederkruyd. 757. Koornroos. 7S9- Moluckfche Meliflen. 702. Narciffe. 779- Yzerkruyd. 7S7. Haanekammerjens. 790. Waternoot. 793. Speerkruyd. 793. Panax. 801. Perzenkruyd. 811. Lage Zee-erweten. 82<5. Duyzendknop. S30. Longekruyd. S3S. Zeepkruyd. 843. Self". S$9. Sanikel. Stfo. Scabiofe. Serf. Duyvelsbeet. $66. Groot Speenkruyd. 871. Kruyswortel. 877. Wilde Thymus. 877. Sefamum. S78. Water-eppe. S84. Hennip. 8S7. Steekende Winde. 890. Haazenfalade. 894. Smyrnium van Candien. S94. Thapfia. 903. Torrekruyd. 919. Maartfche Viole. 92*. Gefwellen der heymlijke Leeden te genee- zen , gelijk ook andere gebrceken aan de zelve, door middel van Granaatboom. 17. Aloë. 315. Dille. 329. Madelieven. 393. Welriekende Lis. 42S. Ciceren. 483. Cymbalaria. 540. Wilde Galiga. 541. Venkel. 590. Hondjensdraf. <522. Bilzenkruyd. 052. Malloten. 72$. Yzerkruyd. 7S7. Kruyswortel. S77. Haazenfalade. 894. Zie voorts op Zeeren en Zweer hun der heymlijke -Leeden. Gefwellen te verzachten; de brand en pijn wech te neemen ; de hardigheyd te ver- wecken , &c. door middel van Mifpelboom. 23. Vijgeboom. 24. Olijfboom. 183. Zee-ajuyn. 307. Anijs. 333. Starrckruyd. 370". Aftragaluskruyd. 377. Meelterwortel. 378. KlilTenkruyd. 385. Hoefblad. 3Stf. Betonie. 390. Standelkruyd. 401. Tweeblad. 402. Hermodaólelen. 503." Kauwoorde. 521. Cymbalaria. 540. Hoe langer hoe liever. 5:58. Fenegriek. 591. Indiaanfche Terwe. 596. Hedyfarum. 023. Articiocken onder de aarde. 02^. Zie voorts bier boven , op d'eerfie Pofi van Gezwellen, Gefwellen , de verzworene Etter daar uyt te halen , door middel van Maarentakken. 250- Gefwellen, etterige, vuyle ftinkende, ver- zworene, te geneezen, door middelvan Moerbezienboom. 19. Lage Bergmifpelboom. 21 8. Coccinilienboom. 219. Yfop. 63' Duyzendfchoon. 304. Affodille. 372. Beerenoor. 383. Kliffenkruyd. 38*. Beet. 395. Kool. 413- Riedgras. 416. Ganzebloem. 422. Camillen. 423. Bruynette. 424. Munt. 42$. Lis. 431. Brafiliepeeper- 447- Cardobenedift. 453- Kruyswortel. 4S<*- Caucalis. 402. Lappa Boaria- 4<*3' Kervel. 404- Haazenoor. 47 f- Waterlook- 478. Ciceren. 483- Boonen. 4Sd- Cicorey. 49 !• Ananas. 49 S- Bafilicom. 499- Brafiliaanfche Linzen. 509. Hartshoorn. si 3. Kniekenskruyd. 519. Pepoen- 52.3. Wilde Galiga. 541. Geele Wortelen. 544; Beetwortel. S4S- Ridderfpoor. S4S- Di&amnus. 551. Doronicum. s«j4. Hoe langer hoe liever. 5SS. "Wilde Vlier. S2. Venkel. S9o. Oprechte Medica. J92. Fraxinella. 594- Kievitsbloem. 595. Gentiaan, dol- Oyevaarsbek. dof. Gingidium. 007. Zwaardkruyd. do 8. Gras van Parnas. diS. Oogentrooftgras. diS. Hondiensdraf. 622. Kruydje roer mij niet. 6]6. Duyzendkoorn. 033. S. Janskruyd. 648. S. Jacobskruyd 059, Wilde Kers. 661, Jobstraanen. 666. Afpergien 671. Roomfch Neetelkruyd. (J75. Knawel. 677. Patich. 091. Tongeblad. 709. Windend Paardsyzer. 714. Vlaskruyd. 719. Paarlekruyd. 722. Mallote. 725. Poley. 740. Moederkruyd. 757. Beerwortel. 76^. Aardbezien. 773. Mofch. 773. Yzerkruyd. 787. Stalkruyd. 790. Waternoot. 793. Peonie. 799. Glaskruyd. 8od. Muysoor. Sld. Canarizaad. 820. Pimpinel. 824. Duyzendkoorn. 83 o Ganzerich. 833. Sleutelbloem. 838. Radijs. 84$. Muysdoorn. 854. Self. S59. Wilde Ihymus. 878. Wormkruyd. S99. Eerenprijs. 922. Maartfche Viole. 92?. Gulderoede. 927. Graveel der kinderen in 't bijzonder , verdrijven door middel van Cicorey. 491. te HAls , ftijve Hals , re helpen , door middel van Oyevaarsbek. dof- Hals-gezwel te verdrijven , te geneezen > door middel van Agrimonie. 29 f. Muur. 309. Ambrofia. 329- Madelieven. 393. Raponce- 440. Navelkruyd. 5 17. Zie ook op Klieren. Hals-zeeren en Zweeren , te geneezen , door middel van Eerenprijs. 922. Handen-fchurftheyd te geneezen. Zie op Schurft ige Handen. Handen zacht te maken , door middel van Malve. 318. Handen zeer fchoonen zuyver te doen wor- den , door middel van Zeepkruyd. 843» Handen-fproetelen , en andere onreynighee- denin't vel, wech te neemen, doormid- del van Affodille. 372. Hardigheyd te verzachten, zie op Gezwel- len, HariTenen te verfterken ; te verwarmen ; ver- koude te helpen , andere gebreeken wech te neemen . door middel van Maftikboom. 103. Kaneelboom. 123. Mufcaatboom. 130. Myrtusboom. I4S» Nagelboom. 150. Lauwerboom- 153. . Geneverboom. 226. Rofmarijn. 24 door middel van Huyslook. 471. Vederik. 744. zie op Hayr te zuyveren. Hayr te doen uytvallen , door middel van Wijngaard. 240. Veyl. of Eylof. 252. Wolfsmelk. 46 1. Heefchheyd der Keel te verdrijven, door middel van Styraxboom. 112. Eedele Rakette. 566. Soethout. 611. Lelie. 71 6. Boksdoorn. 916. Zie ook op Keel. Hert te verquikken 5 te verlterken ; Hert- gebreeken te geneezen ; 't Hert vrolijk te maken , door middel van Citroenboom, l Limoenboom. 1 13. 1$. Oranjeboom, j Bananïenboom. 28. Peerebnom. 31. Queeboom. 32. Piiradenboom- I07. Tamarindenboom. n f. Myrtusboom. 145. Nagelboom. 150. Syringe. 163. Berberisboom. 18S. Jodendoorn. 189. Cocdnilienboom. 219. Geneverboom. 220. Dooinbezien. 223. Rofmarijn. 246. Hinnebezien. 249. Cardamom. 258. Ephemerum. 205. Zuring. 280. Grachtvaarn. 291. Angelica. 331. Walmecfter. 343. Akeleyen. 351. Angelieren. 301. Ariftolochie. 366. Zwaluwewortel. 370. Peftilentiewortel. 387. Bernagie. 40 6. Oflètong. 407. Slangcnhoofd- 40S. Goudsbloem. 435. Carline. 449. Cardobenedicl. 4 «53. Cariophillate. 457. Endivie. 490. Ananas. 4-;^. Bafilicom. 499. Coriander. 511. Saffraan. 520. Koornbloem. 531. Dragon. 5 «5 tf . Zonnebloem. 582. Bloem des Lijdens. 589. Gemeene Mcdica. «593. Oyevaarsbek. 6o<;. Welriekende Nachtbloem. 034. Serratula. 057. Salade. 0S3. Americaanfche Patich. 707. Maybloem. 717. Marum. 754- Melifle. 761. Molukfche Melifle. 762. Drieblad. 771. Aardbezien. 773. Mufcari. 774. Pimpinel. S24- Sleutelbloem. 83S. Longekruyd. S40. Self. $69. Adderskruyd. S69. Macrtfche Viole. 922o. Kauwoorde. 521. Pepoen. ^23. Wilde Galega. 541. Riddcrfpoor. 548. Wilde Vlier. 5*9. Paerdeftaart. f 04. Eedele Rakette. - Damaftbloem. 6S9. Vlaskruyd. 71 8. Bok-orcgc. 743- Malr0,& der GENEESMIDDELEN. Malrove. 7g. J Huyd, fchoon, glad en zuyver te maken 3 alle vlekken , onreynigheeden , fchilffe- ren , &c. te verdrijven ; door middel van Elfenboom. 90. Wolboom. 128. Welriekende Eykelboom. 132. Myrtusboom. 145. Wilde Lauwerboom. 1^4. Kleyne Lauwerboom. 15 6. Wilde Kers. 661. Afpergien. 671. Lampfana. 089. Lavendel. 70S. Tongeblad. 709. Paerlekruyd. 722. Majoraan. 737. Bingelkruyd. 7do. Beerwortel. 76^. Duyzendblad. 707. Drieblad. 771. Haanekammetjens. 790* Panax. 801. Paflerine. 804. Glaskruyd. S06. Zeevenkei. 813. Duyzendknop. S30. Radijs. S4 weerteregc te brengen , door middel van Doronicum. 554. Hederik. 5d7- Scorbuthskruyd. 700. Leeden , verkrompene , te helpen , door middel van Olijfboom. 183. Lis. 431. Nieswortel. 434J Hertgefpan. 447. Galega. 599. Gentiaan, dol. Lavendel. 708. Kleyn Maankruyd. 72d. Zie voorts op Zee?rwwen. Ook op vér* Jluykte , verrekte , begroeyde Lee- den. Leever; heere gezwellen der Leever te ge- neezen door middel van Wilde Thymus. 878. Leever , gequetft , te geneezen door middel van Tormentil. 91?. Leever te verfterken ; de verftoptheyd wech te neemen ; Leeverzucht , Leever- fmerten , en andere gebreeken te geneen zen , door middel van Oranjeboom. l%- Granaatboom. 17. Mocrbczienboom. 19> Perzikboom. 67. Pijlhout. 91. Eflchenboom. 94* Piftacienboom. 109. , SaiTafras-. Saflafrasboom. in. Tamarindcnboom. nf. Kaneelboom. lij. Welriekende Eykelboom. Mufcaatboom. ijtf. Nagelboom. 150. Lauwerboom. 153. Boom der Kuysheyd. I67. Brem. 181. Berberisboom. 188. Roozeboom. 199. Geneverboom. 220. Kappers. 255. Alfiem. 274. Beerenklauw. 277. Vrouwenhayr. 285. Ageratum. 294 Agrimonie. 29?. Boelkenskruyd. 29S. Zee-ajuyn. 307. Muur. 308. Aloë. 314. Fluweelbloem. 322. Ammi. 323. Guychelheyl. 324. Beekbungc. 325. Angelica. 331. Krap, 341. Walmeefter. 343. Peeteizelie. 345. Akeleyen. 351. Mansoor. 359. Melde. 379. Hoef blad. 3Stf. Witte Been. 393. Betonie. 396. Mottenkruyd. 397. Kool. 413. Afteroides. 418. Senegrocn. 41 S. Brunelle. 419. Camillen. 423. Munt. 427. Welriekende Lis. 418. Papefchoe- 433. Carline. 449. Wilde Saffraan. 490. Cardobcnedid. 453. Kruysdiftel. 456- Cariophillate. 457. Cancalis. 402. Santorie. 4<549- Eedele Rakette. <>66. Bruynrood Vierblad. 771- Longe-wonden te geneezen , door middel van Sanikel 860. Tormentil. 91 ?• Loopend-vuur. zie op Springend-vuur Lopende- gaten, zie op Gaten. Lucht zie op gunde Lucht. Luiten j onnatuurlijke lullen der zwangere Vrouwen, te doeri vergaan, door mid- del van Oranjeboom. 13. Mifpelboom. II. Amandelboom 33. Wijngaard. 240. Luyzen wech te drijven , te doen fterven , door middel van Paapenhout. 92. Azedarach. 134. Brem. 181. Tamarifchboom. 20I. Veyl, of Eylof. 252. Wolfswortel. 281. Jvleyer. 381.. Beer. 39?» Nies wortel. 434* Rakette. 505. Yfop. 053. Vederik. 744- Luyskruyd. 896- Lijf-moeder, zie op Moeder. MAag te verfterken j teverfriflehen, te verwarmen , goed te doen , goed te doen blijven ; de quade te regt te brengen , door middel van Oranjeboom. 13. If. Granaatboom. 17. Cornoeljeboom. 39. Nooteboom. 41. Pruymboom. 47. Laage Cedetboom. 64. Perzikboom. 67. Loiusboom. 104. Piftacienboom. 107. SafTafrasboom. III. Mufcaatboom. i^tf. 13S. Myrtusboom. I4S. Nagelboom. I^o. Lauwerboom. 153. Joodendoorn. 189. Aalbezien. 19$. Roozeboom. 199. Geneverboom. 210. "Wijngaard. 240. Rofmarijn. 24(5. Hinnebezien. 249. Kappers. 255. Cardamom. 2^8. Ephemerum. 26$. Alflen. 274. Zuring. 2S0. Agcratum. 294. Boelkenskruyd. 29S. Americaanfch Boelkenskruyd. 29S Knoplook. 301. Zee-ajuyn. 307. Muur. 308. Aloë. 314. Dille. 329. Angelica. 331. Anijs. 333. Aphace. 336. Peeterzelie. 34^. Kalfsvoet. 357. Mansoor. 359. Ariftolochie. 3 door mid- del van Queeboom. 33. KatiTebooro. 37. Eykenboom. 75, Tamarindenboom. \\te, Vlefïcheboom. 130. Aalbezien. 194- Alarurnusboom. 20S. Peeterzelie. 345. Hoefblad. 385. Maagdepalm. 497. Navelkruyd. $17. Meloen. 528. Cymbalaria. «f40. Bloem des Lijdens. $Ss>« Zoethout. óii. Porcellain. . AüTen. 274. Angelieren. 3*2. Wilde Comijn. 515.' Venkel. 590. Salade. 083. Maag-oprifping , opwerping , wech te nee- men, door middel van Bafïlicom. 499, Ferula. 572. Groote Krok. 791. Peonie. 799. Zie voorts cp Soode. Maag , door groote hitte of anders flaauv en flap geworden, te helpen, doormid- del van Moerbezienboom. 19. Hinnebezien. 249. Zie voorts op Maagbrand. Maag-opblazing te helpen , wech te neemen, door middel van Smyrnium van Candien. 894. Maag- verrotting , verrotting in de Maag , te verhinderen , door middel van Granaatboom. 17. Maag. Fluymen ; en flijmerige vochten , uyt te drijven, zie op Galachtige , en op Fluymen. Maag-wormen te dooden > uyt te drijven.' zie op Wormen. Maag graag te maken , door middel van Karfleboom- 37. Pijlhoirt. 91. Geneverboom. 220. Kalfsvoet. 357. Americaanfche Patich. 707. Radijs. S45. Maager te doen worden de gcene die te vet zijn. zie op Vetheyd. Maagere Lieden vet te doen worden, door middej van SafTafrasboom. III- Sefamum. 879- Maandftonden der Vrouws-perfoonen , te verwekken ; gedopt zijnde te openen, door middel van Oranjeboom. 13. Moerbezienboom. 19- Cypresboom. 62. Zeevenboom. 6\> Vlier- der GENEESMIDDELEN. Vlierboom. So. Ebbenliour. iol. SalTafrasboom. III. Styraxboom. 112. Kaneclboom. 113. Lauwerboom. IS 3- Boom der Kuysheyd. 176. Alcanne. 2I<>. Geneverboom. 220. Rofmarijn. 240. Kappers. 2 Scharley. 040 S. Janskruyd. 648. Yfop. (JS3- S. Jacobskruyd. 659. Thuyn Kers. 66 1. Wilde Kers. 66z. Anijskruyd uyt America. . Berkenboom. 133. Tamarifchboom. 20 1. Wijngaard. 240. Klim. 254. Anemone. 328. Olletong. 407. Bergmunt. 42S. Niesworrel. 434. Wolfsmelk. 401. Scammonie $o3. Elatine. 560. Gods Genade. 6 19. Wilde Kers. 661. Groot Specnkruyd. 871. Luy>kruyd. S96» Eertnprijs- 920. Melancholijke vochten, zie op Galachtige Melancholye, of zwaarmoedigheyd des Her- ten, te verdrijven , door middel van Tamarifchboom. 20I. Oflcntong 407. Slangenhoofd. 40S. Koe-oog. 421. Cariophillate. 457. Caucalis. 461. Bafilicom. 499. Saffraan 520. Paftinake. 54*. Gemeene Medica. 593* Thymiaan. 73 S. Adderskruyd. 869- Zie ook op Hert; Melk in der Vrouwen en Kraam- vrouwen Borlten te doen verdrogen > door middel van Popuüeiboom. 73. Peetcrfelie. 3 45' Mansoor. 359. Munt. 427. Boonen. 4S7. Kauwoorde. 521. Wondei boom. S52. Wijnruyt. Serf. Melk in der Vrouwen Borlten te doen ver- meerderen , door middel van Boom der Kuysheyd 107- Aiuyn. 303. Maive. 317- Fluweele Bioem. 322. Anemone. 32S. Dille. 329. Anijs- 333. Ambyllis. 334. OlTetong- 407- Slangenhoofd. 4<>8. Kool 413. Raponce. 44o- Cardobeneditt. 40. Ciceren. 4S3. Bafilicom. 499. Rakette. «>kruyd uyt America. (JdS. Salade. 0S3. Lnmpfana. 689. Kruv>bloem. S29» Radijs S4ó- Knollen. S49- HaazenfaLde S94- Melk in der Vrouwen Borlten goed rema- ken, door middel van Kaneelboom. 123. H.iazenfalade. 894- Melkklontering in der Vrouwen Borden te doen fcheyden. zie op Borfien. Memorie te verfteiken. ue op Gebeuge- Mu't-'veruoptheyd; ontfteeking, hardheydi fteektej MiltiuchritegrooteMilc; en andere Milt-gebreeken van alletleyflag, te geneezen , door middel van Gtanaatboom. 17- Moerbezienboom. 19- Amandelboom. 3S- Perzikboom. 67- Vlier 79- Pijlhout. 91. mhen: BLAD-WYZER Eflchenboom. 9Ï- Pokhout. 98- Terpentijnboom. Io$. Saffafrasboom. XII. Welriekende Eykelboom. 132. Mufcaa'.boom. ijtf- Lauwerboom is 3- boom der Kuysheyd. I67. Brem. 1S1. ïamaiifchboom. lol. Geneverboom. UI. Wijngaard. 240. Geycenblad. 244. Rofmarijn. 246. Kappers. 25 f. Averuyr- 27 1- Beeienklauw. 277. Zuring. 2S0. Vrouwcnhayr. 2S5. Hartstong. 2S7. Gragtvaarn. 291. Steenvaarn. 291. Boelkenskruyd. 29S- Zee-ajuyn. 307. Muur. 308. Ammi. 323. Beekbunge. 32<;. Klcyn Olfetong. 326. Angdica. 331. Krap. 341. Walmeelter. 343- Akeleyen. 351. Mansoor. 3<>9- Ariftoiochie. 371. Meellerwortel. 37S. Witte Been. 393. Beet. 396<;. Hedenk. s 07. Ferula. 572. Venkel. 590. Fenegriek. ^91. Duyvekervel. <;97. Holwortel. 599. Oyevaarsbek. 60^. Zwaardkruyd. 008. Weede. . Vlierboom. 80. Maftikboom. 103. Styraxboom. 112. Kaneel. 123. Wolboom. 128. Mufcaatboom. 137. Lauwerboom. 153. Boom der Kuysheyd- "l S. Jacobskruyd. 6^9. Roomfcb Ntetelkruyd. 67^ Limonium. 712. Orege. 742. Zeepkruyd. 843. Wijnruyt. 850, Sdf. 8„. z.t der GENEESMIDDELEN. Zie ook op Onvruchtbare Vrouwen. Mond-gebreeken ; Jvlond-zweeringen, hee- te, en quaade; ontfteekingen , gezwel- len , gaien , bloedige , en andere onge- Jeegentheeden , te geneezen, doormid- del van Granaatboom. 17. Daadelboom. 71. Rhijnbezienboom. Si. Elzenboom 90. Viburneboom. 117. Berkenboom. 133. Boom der Kuysheyd. 167. Verwloof. 173. Olijfboom. 1S3. Berberisboom. iSS- Fhyllireaboom. 212. Alcanne. 21*5. Wijngaard. 240. Braambezicn. 24$. Hartstong. 287. Hemionicis. 2S7- Agrimonie. 29";. Zee-ajuyn. 307. Aloë. 31$. Malve. 317- Akeleyen. 3^1. Standelkruyd. 401. Naterwortel. 402. Senegroen. 41 S. Camillcn. 423. Cardobeneditt. 453. Huyslook. 471. L.epelblad. 49S. Koornbloem. 531. Wilde Galega. 54I. Elacine. 6. Kunneke. Stfi. Steenbreek. 863. Smyrnium. S94. Stachyskruyd. S96. Zie ook op Doode Vrucht. Naagelzweering, en zwelling, te geneezen, te verdri|ven, door middel van Anemone. 328. Paronychia. 807. Longekruyd. S40. Naagelen, afgezworen zijnde, weer te doen groeyen , door middel van Paronychia. 807. Naaweeën der gebaard hebbende Vrouwen wech te neemen , door middel van Amandelboom. 35. Ajuyn. 304. Witte Malve. 318. Bijvoet. 353. Haazenoor. 475. Navelzwelling te helpen , door middel van Deurwas. Sn- Navel-uytpuyling aan kinderen en andere, weer inwaarts te doen keeren , door middel van Deurwas. Slo. Vlookruyd. 83 ?. Natuurlijke warmte des ligchaams te ver- meerderen door middel van Self. 859. Kunneke. $61. Neus-bloeden te doen ophouden , door middel van Eykcnboom. 76. Vlierboom. 79. Lindenboom. $6- Welriekende Eykelboom. 132. Ajuyn. 303. Guygchelheyl. 324. Walftroo. 339. Naterwortel. 402. Aftcroides. 41 S; Ttc Munt. 427.' Bergmunt. 42S. Huyslook. 47 r. Maagdepal m. 497. (^omi)n. «,12. Vatkensbrood. ^37. Hondston^. ^39. Paerdeltaert. 504. Feruta. ^72. Oyevaarsbek. 6o2i* Pepoen. 523. Meloen. ^16. Geele Wortelen. $44, Paftinake. 546. . Paerdeltaert. <;64. Zonnebloem. 5S2. Venkel. 590. Oyevaarsbek. 6o<>. Zoet hout. 61 r. Pbrcellein. 620. Eedel Leeverkruyd. 62 S. In- BLAD-WYZER Indiaanfch Kruydje roer mij niet. Afpergien. Cjl- Muurbloem 678. Wild Vlaskruyd. 721. Malloren. 725. Hop. 732. Mechoacan. 764. Ruyrerskruyd. 767. Aardbezien. 773. Mofch. 774. Narcifle. 779. Yzerkruyd. 787. Wintergroen. 79^. Peonie. 799. Glaskruyd. S06. Varkcnsvenkel. Sll. Zeevenkei. S13. Weegbree. S2f. Sleutelbloem. 83 S- Peeperwortel. 847- Rhaponticum. S53. Sanikel. Sóo. Naaldekervel. $67. Steekende Winde. 8 90 Smyrnium van Candia, 894. Tormcntil. 915- Boksdoorn. 9 16. Boksbaard, 917. Zotsknodze. 920. Eerenprijs. 922. Maertfche Viole. 92^. Gulde Roede. 927. Nieren-brand wech te neemen , door mid- del van S. Jansbrood. 124. Agrimonie. 295. Brafiliaanfche Linze. 509. Hartshoorn. 513. Navelkruyd. 517. Meloen. 520. Indiaanfche Doornappel. ^76. Plompe. 780. Wintergroen. 795. Nieren-vloejing , bloedige , te geneezen , door middel van Aardakers. 3^0. Waalwortel. 420. Hartshoorn. 513. Nieren- fteen te verdrijven, zie op Steen. Niezen te verwekken door middel van Nieswortel. 434. Majoraan. 737. Marum. 754. Wilde Dragon. 841. Zeepkruyd. 843. Nies-poeder te bereyden, dat zeer goed is. Nies-poeder zeer goed , en zonder ongelee- gentheyd te veroorzaken , te bereyden van Maybloem. 717. ONtfteeking , inwendige, qie op In- wendige Ontfteeking. Onvruchtbare Vrouwen vruchtbaar te doen worden , door middel van Synnauw. 300. Starrekruyd. 370. Meefterwortel. 37S. Comijn. 512. Scharley. 040. S. Jacobskruyd. 6^9. Orege. 741. Bingelkmyd. 760. Eerenprijs. 922. Zie ook op Moeder Oog-gebreeken, vlekken, donkerheyd , ro- digheyd, vungheyd, hirzigheyd, brand, gezwollenheyd , ettervloejing , traaning, leepheyd , zinkingen , te helpen , te ge- neezen , wech te neemen , door mid- del van Appelboom. 7. Queeboom. 42. Pijnboom. 45. Acacia. ^5. CypielTenboom. 02. Viburneboom. 117. Nagelboom. I^o. Olijfboom. 183. Berberisboom. 1S8. Roozeboom. 199. Tamarifchboom. 201. Gc-ytenblad. 244. Rofmarijn. 240. Braambczien. 248. Hinnebezien. 249. Keelkruyd. 200. Sigmartskruyd. 176. Wolfsbezie. 283. Americaanfch Bergboelkenskruyd. 298. Zee ajuyn. 307. Muur. 30S. Guygchelheyl. 324. Ambrofia. 329. Angelica. 331. Kalfsmuyl. 337. PeeterzeHe. 34^. Mansoor. 358. Affbdille. 372. Starrekruyd. 376. Baccharis 3 88. Witte Been. 393. Mottenkruyd. 397. Wollekruyd. 399. Standelkruyd. 40I. Bernagie. 406. Slangenhoofd. 408. Bruynette. 424. Stinkende Lis. 432. Goudsbloem. 436. Cardobenediót. 453. Santorie. 466. Cepia. 467. Huyslook. 471. Chamxdrys. 47^. Boonen. 4S7. Bafilicom. 499. Winde. 500. Saffraan. 520. Kauwoorde. 521. Pepoen. 523. Meloen. 525. Koornbloem. $31. Varkensbrood. 537. Ridderfpoor. 548. Elatine. $<ïo. Arragonfche Moftaart. 548. Oogentrooft. ^69. Boekweyt 570. Indiaanfche Doornappel. 57$. Wilde Hanekam. 579. Zonnebloem. 582, Fraxinelle. 594. Kievitsbloem. . Boksbaard. 917. Eerenprijs. 922. Vliegenet. 927. Peft , bijzonderlijk zeer hoog geroemd Ge- neesmiddel van de zelve, genomen van Adderskruyd. SóS. Peftilenriale, brandende ziekten. Middelen daar teegens ; verkoeling , in de zelve > genomen van Tamarindenboom. II?. Arbutusboom. 116. Beiberisboom. 1S7. Aalbezien. 195. Doombezien. 223. Peftilentiewortel. 3S74 Goudsbloem. 430. Zie ook op Koortzen. Peftilentiale hardigheyd , Gezwellen , Zwee- ringen , Carbonkelen , te geneezen , door middel van Qiieeboom. 33. Roozeboom. 199- Hoefblad. 3S0. Cardobencdict. 4^3. Chamsedrys. 476. Coriander. 511. Alantwortel. s. Bataten. 6x6- Purgeerende Bataten. 627. Kruydje roer my niet. 030. Duyzendkoorn. 0*3 3. Havikskruyd. 6\6. Serramla. 0*^7. Afpergies. 071. Roomfch Neetelkruyd. 67%. Patich. 6*91. Americaanfche Britannica. 703. Hop. 732. Bingelkruyd. 750. Mankop. S03. Polium. 828. Duyzendknop. 830. Salomons-zeegel. 832. Vlookruyd. 83 f. Zeepkruyd. 843. Wonderboom. 852. Thapfïa. 903. Thaiictrum. 904. Maertfche Viole. 92^. Puyften aan 't Ligchaam en Aangezicht ; zwarre, heete, en andere, te verdrijven, door middel van Populierboom. 73. Olijfboom. 183. Roozeboom. 199. Tamarifchboom. 201. Wijngaard. 240. Nieswortel. 434. Huyslook. 471. Wilde Bafilicom. r0o. Coriander. 511, Navel kruyd. 517. Konkommer. 528. Paerdeftaerc. 504, Italiaanfche Rakette. ^67, Indiaanfdie Doornappel. 57,5. Zonnewende. 024. Havikskruyd. 030. Salade. 0S3. Poleye. 740. Glaskruyd. S06. Sermontein. 8 SS. Puyften aan de Oogen. zie op Oog-puyfien. Puyften en Zeeren, van de Kinder-pokjecis overgebleeven, te geneezen. zie op Kin- der-pokjent. QUaade, zelfs Peftilenriale lucht, te verdrijven , of zich daar voor te be- waren , door middel van Appelboom. 7. Oranjeboom. 13. iy. Vijgeboom. 24. Nooteboom. 41. Perzikboom. 67. SafTafrasboom. 11 o. Berkenboom. 133. Nagelboom. 150. Lauwerboom. if.j. Aalbezien. 19^. Geneverboom. 220. Rofmarijn. 240. Agrimonic. 29$. Angelica. 331. Anijs. 333. Walmeelter. 343. Bijvoet. 353. Ariftolochie. \66. Meefterwortel. 378. Welriekende Lis. 428. Goudsbloem. 43 6. Chamxdrys. 470. Corrufa. 510'. Alantwortel. %6i. Welriekende Nachtbloem. o"34- Berg-Slangenkruyd. 753. Vijfvingerkruyd. S09. Zie bier bij na *t geen ftaat onder de Woorden : Pefi j bewaar-middelen tec- gens de zelve, Quaade Schurftheyd te geneezen. zie of Scburftbeyd. Quaade Zweeringen des Monds. zie op Mondgebreeken, Quaade Zeeren , Zweeren, &c. zie op Zee- ren, Ziueeren , &c. Quaad Zeer in 't bijzonder , te geneezen , door middel van Nooteboom. 42. Knoplook. 302. Huyslook. 471. Ciceren. 483. , Erweten. 480". Elichryfon. 5<ïï. Duyvekervel. 597. Weede. 012. S. Janskruyd. £48. Vijgboonen. 729- Qualijkheyd der zwangere Vrouwen te ver- drijven, zie op Zwangere Vrouwen. RAzerny > verwarring des Hoofds ; zinnen-gekrenktheyd ; verftands-ge- breeken, te helpen, te verbeeteren, door middel van Boom der Kuysheyd. 107. Veyl, of Eylof. 252. Boomvaarn. 290. Nieswortel. 434. Scammonie. 508. Anijskruyd uyc America. 66 J. Peonie- 799» Wilde Thynu». 8<». der GENEESMIDDELEN. Ribben , gebrooken zijnde, te geneezen , door middel van Indiaanfche Vi)ge. 574. Rimpelen des Aangezichts wechreneemen. zie op Aangezichts Rimpelen. Roodeloop te geneezen door middel van Granaatboom. 17. Queeboom. 33. Cornoeljeboom. 39. Caftanjeboom. 40. Nooteboom. 42. Pijnboom. 44. Dadelboom. 71. Eykenboom. 7%. Lindenboom. Stf. Macerboom. 89. Maftikboom. 103. Lotusboom. 104. Sumachboom. 109. Viburncboom. 117. Wolboom. 128. Myrtusboom. 14J. Hazelnotenboom. 161. Syringe. KJ4. Ciftus. 171. Verwloof. 173. Olijfboom. 183. Berberisboom. 1S8. Aalbezienboom. 19^. Roozeboom. 199. Geneverboom. 220. Doornbezienboom. 223. Wijngaard. 240. Braambezien. 248. Alflen. 274. ' Sigmaartskruyd. 27$. Berenklauw. 277. Hartstong. 287. Agrimonie. 29^. Witte Malve. 319, Beekbunge. 325. Anijs. 333. Kleefkruyd. 338. Walftroo. 339. Krap. 341. Bcerenoor. 383. KlilTenkruyd. 38*. Witte Been. 393* Standelkruyd. 401. Naterwortel. 402. Afteroides. 418- Waalwortel. 410- Lis. 431. Huyslook. 471. Waterlook. 478. Linzen. 484; Boonen. 48d4- ltaliaanfche Rakette. 5*7. Ferula. 572. Fenegriek. 591. Oyevaarsbek. 60%. Zoerhout. tfll. Gnaphalium. 015. Porcellein. tfzo. Zee-porcellain. 021. Hondjensdraf. 622. Hyacinih. Ö4S- Stoebe. 6^,6. Thuyn Kers. 661. ]uca uyt America. 661. Afpergien. 071. Verkeerd Neetelkruyd. 677. Sreen-leeverkruyd. d8<$. Patich. 091. Scorbuthskruyd. 700. Limonium. 712. Kleyn Maankruyd. 72<5\ Americaanfche Orege. 742- Bok-orege. 743. Vederik. 744. Duyzcndblad. 707. Bruynrood Vierblad. 772. Aardbezien. 773. Mofch. 774. Kraakebezien. 776. Penningskruyd. 771?. Plompe. 780. Wintergroen. 79^. Rijs. 797. Panikkoorn. 798. Panax. Sol. Vijfvingerkruyd. 809. Muysoor. Sitf- Pimpinel. 814. Weegbree. 825. Duyzendknop. 830. Fonteynkruyd. 832. Vlookruyd. 835- Rhaponticum. S52. Self. 859. Sanikel. 8do. Water.eppe. 884. Fyekruyd. 89?. Tasjenskruyd. 914» Tormentil. 915. Boksdoorn. 916. Americaanfche Tarwe. 918. Geytenbaard. 928. Duyzendblad, &c. 93°- Roodgrond te verdrijven , te geneezen , door middel van Karfleboom. 37. Huyslook. 471. Yzerkruyd. 787. Deurwas. Sio. Duyzendknop. S30. Roos , ook andere ontfteekingen , te ver- drijven , door middel van Acacia. 55. Vlierboom. 80. Rhijnbezien. 81. Tamatindenboom. II Jt Caflïeboom. lid. Roozeboom. 199. Dooinbezien. 223. Braambezien. 248. Malve. 318. Kleyn Ofletong. 32*. Kool. 413- Huyslook..47i- Wilde Bafilicom. 500. Coriander. 511. Koornbloem. 531. Paerdelhert. door mid- del van Beekbunge. 32$. Peftilenriewortel. 387. Tandekenskruyd. s5o. Zee porcellein. 621. Hypecoon. 652, Yfop. 053. Water-eppe. 8S4. Sciarica te geneezen. zie op Heupenpijn j Heupjigt. Seere Hoofden, zie op Zeere Hoofden. Seeren. Seerigheyd. zie op Zeeren. Seenuwen. zie op Zeenuuien. Sinkingen. zie op Zinkingen. Slaapziekte , Slaapzucht , te verdrijven , door middel van Boom der Kuysheyd. I«J7- Varkensvenkel. 812. Self. Sc 9. Kunneke. Stfc;. Slaapverwekkende middelen, genomen van Moerbezienboom. 19. Populierboom. 73. Roozeboom. 199. Dille. 329. Lis. 43*. Endivie. 490. Coriander- 511. Saffraan. 520. Hondstong. 539. Dorycnium. 550. Havikskruyd. 6\ 6. Bilzenkruyd. tffo. Salade. 6S3. Mandragora- 751. Hennip. 8S7. Maenfche Viole. 91^. Slaapverwekkend , en te gelijk alle fmert verdovend middel , voor die men eenig lid wil afzetten , genomen van Mandragora. 751. Slangen , Adderen , en andere giftige Die- ren te verjagen , door middel van Vlierboom. 79. Vaam. 289. Agrimonie. 29$. Boelkenskruyd. 298. Kali, 472. Diflamnus. 551. Wilde Vlier. 559. ïerula. 572. Vcderik. 744. Polium. S28. Zie voorts in de volgende Blad-wijzer der zonderlinge zaken op, Giftige Dieren. Slangen , Adderen , en andere giftige Die- ren te dooden , door middel van Kleyn Oiïetong. 320. Slangen, Adderen, en anderer giftige Die- ren beeten, of fteeken te geneezen. zie op Beeten. Slijmerige , taye , galachtige > en andere quaade Vochten af te drijven, zie op Galachtige. Snof-poeder tot niezen. t(ie op Nies-poe- der. Sog in der Vrouwen Borften te vermeer- deren j op te droogen ; goed te maken. ~ie op Melk. Soode , of heete opwerpingen der Maag wech te neemen , door middel van Driediltel. 4S4- Circara van Parijs. 490. Coriander. 511. Zie ook op Maag- oprifping. Opiuer- ping. Spaanfche Pokken te geneezen ; te hulp te komen , door middel van Eykenboom. 75. Fok hout. 98. Terpentijn. lotf. Sailafrasboom. II I. Tamarindenboom. 11$. Boom der Kuysheyd. 167. Brem, 181. Tamarifchboom- 20I. Doornbezien. 223. Boomvaarn. 290. Steenvaarn. 291. Struyskruyd. 293. Ried. 370. Cardobenedicl. 453. Kruysdiftel. 45 6. Sanamunda. 488. Dictamntis. 5*1. Wilde Vliet. $c9. Oogentrooft. 569. Duyvekervel. 597- Oyevaarsbek. . Keelkruyd. 200. Zuring. 280. Ageratum. 294. Knoplook. 301. Witte Malve. 318- Anemone. 328. Angelieren. 3^2. Aftbdille. 372. Meclterwortel. 378» Beerenoor. 3S3. Witce Been. 393. Standelkruyd. 40I. Goudsbloem. 430, Carline. 449. Oogenklaar. 481. Maagdepalm. 497. Kaïnvoordc. 5 2$. Tandekenskruyd. 550. Dragon. 555. Duyvekervel, 597. Hondjensdraf. 621. Havibkruyd. 636. Yfop. 653. Gengebar. C66. Afpergien. 671. Scorbuthskruyd. 700, Lavendel. 708. Peeper. 733. Vijfvingerkruyd. 8oS>. Ganzerich. 833. Wilde Dragon. 841. Luyskruyd. 896- Tormentil. 914. Tandpijn terftond te verdrijven , door mid- del van Efula. 459. Tandvleefch te zuyveren , voor verderving te bewaren ; valt te maken : ontflooken, verrottend, gezwollen, zweerend Tand- vleefch te heelen , te geneezen , door middel van Granaatboom. 17. Moerbezienboom. 19. Pruymboom. 47. Eykenboom. 7%. Beukenboom. 93. Maftikboom. 103. Sumachboom. 109. Viburneboom. 117. Myrtusboom. 145. Ciflus. 171. Roozeboom. 199. Tamarifchboom. 20I. Phyllireaboom. 212, Rofmarijn. 24 voor die onheyl bewaard te zijn, door middel van Marentakken. 250. Vel , zuy ver en Ichoon te maken ; van alle vlekken te reynigen. zie op Huyd. Verbrandheyd door Vuur ; door de Zon- ara op Gsbrandheyd. Verdoving van fmerr voor de geene die men eenig lid des Ligchaams Wil afzet- ten, door middel van Mandragora. 7. Zwaardkruyd. 60S. Zoethout. öii. S. Jacobskruyd. 6^9. Thuyn Kers. 661. Gengebar. 666. Steekende Kaarden. 674. Damaftbloem. 6S9. Lavendel. 708. Lavas. 712.. Windend Paerdsyzer. 714. Pepoen. 733. Ivlajoraan. 737. Thymiaan. 738. Orege. 742. jvlarum. 754. Negelle. 759. -Mechoacan. 764. Beerwortel. 705. Panax. 801. Wijnruyt. Sio. Cortufa. 5 16. Navclkruyd. 517. Varkensbrood. 537. Hondstong. 539. Cymbalana. 540. Wilde Galega. 54r. Geele Wortelen. 544. Paitinake. 546. Ridderfpoor. 54S. Dii. Vingcihoed. ^3. Doronicum. 554. Elatine. 500- Paerdeftaert. ^64. Rakette. ^66. Paerdsyzer. 570. Indiaanfche Vijge. ^74. Indiaanfche Doornappel. ^76. Zonnebloem. 5S2. Hol wortel. 599. Gentiaan. 601. Oyevaatsbek. 6o"). Zoethout. 6ii. Wcede. 612. Gras van Parnas. 618. Gods Genade. 619. Zee-porcellein. 621. Articiokken onder de aarde. 62?. Eedel Leeverkruyd. 62S. Goudenkruyd. 629. Indiaanfch Kruydje roer mij niet. 633. S. Janskruyd. 648. Bilzenkruyd. 650. Hypecoon. 052. Jacea. 6%%. Stoebe. 656. Serratnla. 6J7. S. Jacobskruyd. 6^9. Wilde Kers. 662. Verkeerd Neetelkruyd. 677. Vv v 2 Muurbloem. 678. Haazepoot. 684. Steenleeverkruyd. 6$6. Amencaanfche Britannica.703. Tongeblad. 709. Lavas. 712, Lelie. 716. Zeevengetijdenkruyd. 724. Kleyn Maankruyd. 726. Vederik. 744. Nigelle. 7S9. Koornroos. 7^9. Ruyrerskruyd. 7*67. Aardbezien. 773. Penning^skruyd. 777. Narcille. 779. Valeriaan. 784. Yzerkruyd. 787. Speerkruyd. 793. Wintergroen. 79<;. Veld-ajuyn. 796. Panax. 80I Vijfvingerkruyd. 809. Deurwas. 8 10. Muvsoor. 8 16. Pimpinel. S24. Weegbiee. 82?. Duyzendknop. 830. Salomonszeegel. 832. Ganzerich. 83 3. Sleutelbloem. S3S. Longekruyd. 840. Self. Si?. Sanikel. 860. Scabiofe. $6<;. Scorpioenltaart. 868. Groot Speenkruyd. S71. Gelidkruyd. SS 6 Heydens Wondkruyd. 892.' Fyekruyd. S9?. Thaliclrtim 904. Tasjenskruyd 914. Tormentil. 915. Boksbaard. 917. Water-frarrekruyd. 917. Torrekruyd. 919. Sotsknodze. 920. Eerenprijs. 922. Drie-verwige Violet. 924. Gulde Roede. 927. Vliegtner. 927. Duyzendblad &c. 930. Wonden , vuyle wonden , re haart toelo- pende, open te houden, of weer te ope- nen , door middel van Knollen. S49. Wonden, vervuylde, vleefchdaarintedoen groeyen , door middel van Meefter wortel. 103. Kauwoorde. 521. Wilde Vlier. 559. Serratula. 6^7- Wonden , uytwalTend vleefch in de zelve wech te neemen. zie op Uxtvjaffcnd 'vleefrh. Wonden , voor ongeneesbaar gehouden , re geneezen , door middel van Oogentrooft. ^69. Wonden, uyt de zelve te trekken, Yzer, Staal, Splinteren, Doornen, en diergc- lijke dingen , door middel van Hagedoorn. 1S6. Berberisboom. 1S8. Malve. 317. Hermodaótelen. 501. Dictamnus. 551. Rakette. 56*?. Zwaardkruyd. 608. Scharley. 640. Phlomos. 822. Vüegenet. 927. Kogel uyt de wonde te doen komen , zie op Kogel. Wonden , vuyl of dood vleefch in dezelve, wech te neemen , door middel van Barkenboom. 133. Scorbuthskruvd. 700. Muysdoorn. 854- Zie ook op Upw/find Vltefch. Won- B L A D-W Y Z E R "Wonden , verzworene EtWt in de zelve, van uyt de grond uyc te halen, doormid- del van . Marentakken. 2kruyd. 659. Perzenkruyd- Sn- Wonden re bewaren voor alle heere zwec- ringen , door middel van Ru^tervkruyd. 707. Wonden met een Mes in de hand gefnee- den , te geneezen , zonderiet anders daar toe te doen , doormiddel van Pimpinel. 824 Wormen , van oude lieden , van kinderen , uyt te drijven , te dooden , door mid- del van Appelboom. 7. Oranjeboom. 13. 14. 15. Granaatboom. 17. Moerbezienboom. 19. Amandelboom. 35. Karfleboom. 37. Nooteboom. 41. Cv presboom. 02. Zevenboom. 03. La o e Cederboom. 64. Perzikboom. 67. Abiicoosboom. Holwortel 5y9- Galege. 599- Gentiaan. dol. Zoethout. óir. Gods Genade. 6I9. Porcellein. 020. Zonnewende, 024. Ylop. 053. Thu^ n Kers. 661. Wilde Kers. 661. Roomilh Neetelkruyd. 8. Elula. 4S9- Wolfsmelk. 451: ' Oogenklaar. 481. J Condrille. 4S2. Hondjensdraf. 611. Zonnewende. 624. Vijgeboon. 729. Poleye. 740. Keukenkruyd. 82. Weegbree. 82^. Duydzendknop. 830. Wijnruyt. 850. Self. S59. Groot Speerkruyd. 871. Heydens Wondkruyd. 892. Fyekruyd. S<;<>. Teucrium. 901. Thalidtrum. 904. Torrekruyd. 919. Vaccaria. 920. Eerenprijs. 922. Drie-verwige Violet. 924. Zeeren, brand der zelve wech te neemen, door middel van Circaea van Parijs. 490. Yzerkruyd. 787. Zie voorts op Zweer en- brand. Zeeren en Zweeren in de Neus. zie op Neus- Gezweere». Zeeren en Zweeren der Mond. zie op Mond- gebreeken. Zeeren en Zweeren , qualijk geheeld , al te ras toelopende vuyle wonden en o- pene gaten, te doen openen, door mid- del van Knollen. 849. Zeere Hoofden der Kinderen, te geneezen, door Acacia. $%. Wolfsmelk. 4«. Zeere Teepelen. ye op TeepeUn. Zeere Handen, qe op Scburftige Handen. Zinkingen te verhinderen , te doen ophou- den, verdrogen, door middel van Moei bezien. 19. Mifpelboom. 21. Pijnboom. 45. Pruymboom. 47. Acacia. 55. Eykenboom. 7tfi. Zonnewende. 624. Scorbuthskruyd. 700- Örege. 742. Mechoacan. 704* Peonie. 799- Weegbree. 82e. Wilde Dragon. 84*. Self. 8^9. Steekende Winde. 891- Zinkingen op de Borft te verhinderen , door middel van Caflïeboom. Htf. Boonen. 480. Elichryfon. 5 dl. Eedele Rakette. %66. Beerworrel. 705. Mankop. 803- Zie voorts op Borft- gebreeken. WV J Zinkingen op de Oogen te voorkomen, te geneezen , door middel van Stinkende Lis. 433. Saffraan. 520. Pepoen. 523. Elatine. 500. Oogentrooft. 509. Fenegriek. 591. . Bilzenkruyd. 6%o. Zinkingen op de Tanden te verhinderen," wech te neemen , door middel van Rofmarijn. 24tf; Ephemerum. 26%. Zie voorts op Tandpijn, Zinkingen op de Gewrigten te verdrijven , door middel van Ephemerum. 16%. Zinkingen des Hoofds. zie op Hoofd-zinkin- gen. Zog in der Vrouwen Borden, zie op Melk. Zwangere Vrouwen in hare dragt , defge- Jijks hare Vrucht , te verfterken , door middel van Doornbezien. 223. Sleutelbloem. 8 3 8. Self. S59. Zwangere Vrouwen een lichten arbeyd te maken, ye op Baring, Zwangerer Vrouwen mifval te voorkomen j door middel van Doornbezien. 223. Marentakken- 25 0. Naterwortel. 402. Maagdepalm. 497. Self. 859. Tormentil. 91$; Zwangerer Vrouwen qualijkheyd te verdrij- ven , door middel van Dadelboom. 71. Zweeren , varlï< he , verouderde . hitzige ; ineetende, kankerige, vloeyende, quaa- de , vuyle , te geneezen , door middel van Granaatboom. 17. Nooteboom. 42. Acacia. 55. Abrikoosboom. 63. Dadelboom. 72. Eykenboom. 7. Fonteynkruyd. 832. Vlookruyd. 83 s- Serpentsrong. S57. , Sanikel- Sóo. Boterbloem. 876. Steekende Winde. 8 90. Heydens Wondkruyd. 892. Fyekruyd. 895. Teucrium. 901. Thali&rum. 904. Torrekiuyd. 919. Vaccaria 920. Eerenprijs. 922. Drie-verwige Violette. 924. Gulderoede. 927. Zweeren en Zeeren , brand uyt de zelve te trekken , door middel van Circa?a van Parijs. 496. Yzerkruyd. 787. Watemoot. 793. Zweeren en Zeeren, zie op Zeeren en Zweeren. Zweerende Vingeren en Nagelen te genee- zen, door middel van Paronychia. S07. Zie ook op Nagelzweering Z weering der Amandelen. %le op Aman- delen, Zweering der Blaas te geneezen , door middel van Paerdeftaert. 564. Narcifle. 729. Zie op Scburftheyd dn Blaas Zweering der Keel. zie op Keel gebree- ken. Zweering en Gezwellen des Hoofds te ge- neezen , door middel van Kappers. 255. Hennip. 887. Zweering der Mond; Neus; Nieren; Na- gelen, zie op Mond ; Neus; Nieren; Na- gelen. Ook op Kropzweeren. Zweering en Zeeren der heymelijke Leeden te geneezen , door middel van Eykenboom. 75. Boom der Kuy'sheyd. 16$. Verwloof. 173. Coloquintappel. $02. Oyevaarsbek. 605. Yzerkruyd. 7S7. Panax. Sol- Ganzerich. 83 3. Zie ook op Gezwellen der heymelijke Leeden. Zweering der Oogen te geneezen , door middel van Muur. 308. Guygchelheyl. 324. Bruynerre. 424. Oogenklaar. 4S0. Pepoen. 523. Gentiaan. 60I. Zie ook op Ooggebreeken. Zweering der ooren te geneezen, door middel van Wilde Kers. 662. Duyzendknop. 830. Hennip. 887. Tasjenskruyd. 914. Zie ook op Ooren-ettervloeying. Zweeringen , quaJijk geheeld zijnde. %ie op Zeeren en Zweeren, auaalijk geheeld, &c Zweetmiddelen ; opening der Zweetten door middel van b » Vijgeboom. 24. Populierboom. 73. Geneverboom, i^j. Rofmarijn. 246. Anijs. 333. Groote Speerwortel. 357, Ried. 370. Meefterwortel. 378. Peltilentiewortel. 387. Baccharis. 3 SS. Bergmunt. 427. Stinkende Lis. 432. Carline. 449 Cardobenedict- 453. Scordotis. 479. Leedekenskruyd. 519. Dragon. 5^0- Duyvekervel. $97. Stok-violieren. 681. Damaitblocm. 6S9. Lavas. 712. Bertram. 842. Steekende Winde. 890. Smyrnium van Candien. S94. Wormkruyd. S99. Tormentil. 91^. Zijdepijn , en andere Gebreeken , te genee- zen, door middel van Efichenboom. 9$. Caffitboom. 11 6. Geneverboom. 220. Boomvaarn. 290. Zee ajuyn. 307. Ariftolochie. 366. Welriekende Lis. 42S. Nieswortel. 434. Cardobenedict. 453, Kervel- 464. Santorie. 466. Waterlook. 478. Brafiliaanfche Linzen. $09. Oogentrooft. «[69. Holwortel. 599. Gentiaan. 601. Malrove. 756. Drieblad. 771. Panax. 801. Duyzendknop. 830. Kunneke. 8Ardvlooyen en Rupzen , door wat voel- een middel van de Kool af te houden. 412. zie ook^op Ongediert. Adder , met de Tak eens Beukenbooms aangeraakt , zou zoo heevig verfchrik- ken , dat hij de magt niet heeft, om een menfeh te fteeken. p$. Aloë'; wonderlijke zeldzaamheeden van deeze Planten , en der zelver Bladeren. De Autheur heeft een Aloë Plant over de vierenveertig jaren lang, op-gequeekt. Heeft bij hem gcbloeyd. Andere zeer aanmerkelijke Voor- beelden. 3 1 r. Wat Aloë is; en de verfcheydene foor- ten. 515. Antonius Pius , van zulk een Ligchaams-lengte , dat hij trom, of gebogen ging , wierd om Borft en Rug on- derfteund met dunne berdertjens van Lindenboom , om regt te konnen gaan. 85. Appelen , hoe men die lang goed en buyten verrotting kan bewaren. Zuure Paradijs-appelen lang goed te hou- den. 3. Schadelijkheid en nut van Appelen j en Ge- nees-middelen , genomen van Appelboom. 6. en ver- volgens. Wonderlijken afkeer eeniger menfehen van Appelen ; en qualen , haar alleen door den reuk over- komen. In tcegendeel zeer groote liefhebbers van Appe- len. Voorbeelden. 7. Articiokken , middel, om de zelve vroeg te bekomen. Hoc men de Stoelen van Articiokken een geheel jaar lang kan goed behouden ten gebruyk. 49 i. Athenienzen pleegen de mifdadige, welke ter dood veroor- deeld waren , door 't Zap van dulle Kervel , of Scheer- ling, te doen fterven. 489. Autheurs Zinfpeelingen op de Oranje-appelen. 1 ?. Op de Granaat-appelen. 18. BAard der Mansperfoonen een roode verwe te geeven , door 't Poeder der Bladeren van Alcanne, in water gekookt. 2,15. Beeren-oor heeft zulk een verwonderenswaardige Bloem , dat het fchijnt , de Natuur heeft daar aan haar hoogfte Mcefterft.uk willen toonen. 381. Berkenboom, ontzachlijkheyd des zelven in Oude tijden. Der zelver baft gebruykt in plaats van Papier, om daar op te fchrijvcn. Toortzen gemaakt van de Schors dee- zer Boomen : hoedanig. 133. Bier, een lange tijd goed , varfch en zoet te houden , door middel van Lis. 431. Blankketzel op wangen en andere Ligchaams-deelen , alleen door beademing wech te neemen 520. Bloembollen , hoe men de zelve na ver-afgeleegene Landen kan overzenden, en goed doen blijven. 770. Bloembol- len ( van Tulpen ) boven maten dier verkocht in Hol- land, zie op Tulpbollen. Bloem van welriekende Lis, zeer verwonderlijk. 450. Bloem , gevormd als een Schoe ; derhalven genoemd Paapenfchoe. 432. Bloem des Lijdens. tut op Pafjie- bloem. Bock , van den Autheur gezien , gefchreéven op de binnen- fte b.iften van Lindcnboomen > meer dan duyzend jaren oud. Eene zulker Boeken (namentlijk, Cicero de Or- dinanda Repitblica ; er De Jnveniendis Orationum exor- diis ,• noch noyt in druk geweeft) gekomen uyt de Bi- bliotheek van de Kardinaal Mazarin , door de teegen- woordige Keyzcr Leopold te BrufTel doen koopen voor acht duyzend en eenige guldens. 85. Boomen ; op welke tijd alle Boomen gefhoeyd moeten worden. Dncderley wijzen , om altijd vruchtbare Boo- men te konnen aanwinnen ; als door In-enting : wat daar ontrent te doen en te mijden ftaat , om vaSe fchoone Boomen te bekomen. 2. 3. door Zuyging. Door Zaying. 4. 5. Middel, om ieder jaar overvloedige Vruchten aan zijne Boomen te hebben. Bewaring voor Vliegen , Rup- zen, Slekken, en ander Ongediert. 5. zie voorts op On- gediert. Bewaring voor de nachtrijp, wanneer ze bloci- jen. C. Wat Boom en ander Zaad met een waflende, en wat met een afgaande Maan moet gezayd worden. 5. Hulpmiddel teegens de flaauwheyd en treurigheyd aller Boomen. 12. Boomen mogen niet verplant worden op den dag van een Ecclips. Moet men niet zetten in de plaats , daar een andere Boom uytgcgaan is, binnen de drie jaren daar na. 30. Ouderdom eens Lotusbooms van neegenhonderd jaren. 164. Boonen , door wat voor een middel men de zelve vroeg kan bekomen. 486. Boonen en Look, fpreekwoord der Oude van deeze Vruchten, zie op Spreekwoord. Bofchboom, degecne, welke zich onder zijn Loof neer leggen , en in flaap geraken , worden in 't Hoofd ver- ward, en buytenzinnig. 159. Byen konnen de reuk der BlocfTemen van Lindenboom gantfeh niet verdragen. 8 6. Byen (ook Vliegen) wor- den verdrecven , of fterven, wanneer men Koe-oog aan de Korven hangd. 42 1 . Hoc men de Byen in de Kor- ven kan beletten wech re vliegen : hoe in tcegendeel andere tot haar te lokken , door Bladeren van welriekende Lis aan de Korven te hangen. 428. 't Zelve te verrichten door Hertgefpan. 448. 'Door Melifle. j6z. Byen-fteeken te geneezen. zie in 't Regifier der Genees- middelen. CIccroos Bock, de Ofdinanda Republica , & De In- veniendis Orationum exordiis , noch noyt ge- drukt, zie op Boek. Cinefia, een Griekfch Poëet, zoo mageren dun van Lig- chaam , dat hij zich met Berderen van Lindenboom om- kleeden, en dus onderftcunen moeft. 85. Cyrus , Koning van Perzien , een zonderling groot lief- hebber van Pruymboomen. 47. DAtura , een Kruyd , 't welk , te veel genuttigd , lagchende doed fterven. Word van de Indiaan- fche Vrouwen hare Mannen ingegeeven , wan- neer ze in hare teegehwoordigheyd overhel willen be- drijven. Hoe d'Inneemers weer tot haar zelven te bren- gen. 542. zie ook^op Hert. Dolle Honden te geneezen , en weer te regt te brengen, zie in de Blad-wijzer der Geneesmiddelen. Doornbezien een geheel jaar lang goed te bewaren. 222. Dronkenfchap , als men genoodzaakt word te drinken * te voorkomen. $5. 37. 3Ó2. zie voorts in de Wad-wijzer der Geneesmiddelen. Zoodanig te voorkomen , dat men in een geheelen dag niet dronken zou worden. 89. Druyven, hoe men de Zelve vrocg> en zeer treffelijk kan bekomen. 238. Hoe men die lang goed kan bewaren. 230. Hoe men die kan verzeekeren voor Rotten en Muyzen. 240. Duyven zoodanig te bedwelmen, door Nieswortel, dat ze zich met de hand laten grijpen. 435. Duyven in een korte tijd vet te maken, door groote Krok. 791. Ecclips BLAD-WYZE'R ECclips werking ontrent de fcoomen , welke op dien dag worden geplant. 30. Edik te maken, zeer goed, binnen wcynigc uuren, Van Wijn, door de Wortel van witte Beet. 305. Elcphanten ten ftrijd als woedende gemaakt, door 't roodc Zap van Moerbszien. 20. Endivie , hoe men met de zelve moet handelen , om in de Winter te konnen gebruyken. 490. Erweten, hoe men de zelve vroeg kan bekomen. 4S5. Ezelen , van dulle Kervel eetende , worden daar door zoo flaperig, dat ze als dood ter neerleggen. Hier door heeft men veele deczer Becften leevendig gevild. Zeldzame voorbeelden. 489. Eykenboom , zeer langlcevende. Wanneer men de zelve moet ter neervellen , om goed hout te hebben. 74. Onze Voorvaderen in de cerfte Wereld niet anders als Eykelen ter fpijs gebruykt. Eykelen in Spaanje opge- difcht tot Banquet. Eykenboom bij de Oude Grie- ken en Romeynen in zeer groote eerc geweeft. Kroo- nen van Eykenloof. 75. FErula , word zeer begecrig , en zonder fchaade van . de Ezelen gegeeten ; maar andere Becften 't zelve nuttigende, moeten fterven. 571. Filipendula met Bladeren van Peeterzelie, zoo giftig, dat een Doftor en Apotheeker in 's Gravenhagc in een Hof de zelve voor een foort van Peeterzelie neemende , en iets daar van proevende , zeer ellendig ftraks daar na ftierven. 577. GEnevcrhout word noyt befchadigd door Wormen of Wormgaten. De Trappen in den Tempel van Diana te Ephezen waren van Geneverhout ge- maakt. 2*2,1. Gezondheyd te bewaren, zonder in veele jaren ziek te wor- den, zie in de 'Blad-wijzer der Geneesmiddelen. Giftige Dieren , Slangen , Padden , &c. uyt huyzen en ka- meren re verdrijven. i6z. 16 j. 220. 271. 289. 295. 298. Granadille. zie op rafficbloentk Gras , 't welk afgefneeden zijnde , een lange tijd kan ge- bruykt worden in plaats van een Pluy magie, of Veder- bofch. 6 ij. TAanen , moedig te maken, om teegens andere te veg- ten , door Vrouwenhayr. 285. Door Weedcr- dood. 286". Door wilde Haanekam 579. Handen, hoe men die zou konnen wallenen in heet gefmol- ten Lood, zonder zich te verzeeren , door middel van Bingelkruyd. 760. Hazelnoten , hoe men de zelve lang goed kan bewaren. 161 . Hayr-uytvalling te voorkomen ; te doen groeyen ; fchoon en lang te doen waffen ; zwart of andere verwe te gee- vcn , &c. zie m de Blad-wijzer der Geneesmiddelen. Hert, zoodanig te verheugen, dat men al lagchende zou fterven, 520. zie ool^op Datura. Hoenderen van de Pip en Sprouw te geneezen. 63. 260. Van allerley andere ziekten. 95-302. Hoenderen haaft vet te maken door Boekwcyt. 570. Door groote Krok. 791. Hennip. 887. Hoenderen Ey eren te doen leggen in de koude der Winter, door Hcnnipzaad. 887. Hol te Ephezen , waar door de proef wierd genomen, of een dochter noch Maagd was, of niet. 44. Honden fterven ,' als ze drinken van 't Water, daar wilde Afpergien in gezoden zijn. 672. Hout der Oranje^ , Citroen- en Limoenboom , hoeda- nig. 14. I benboom, doodelijk-giftig voor Mcnfchen en Bceften. Evenwel niet zoo zeer in deeze onze Landen. Zcldzaam- heyd daar van. 49. Indiaanfche Vijg , gegeeten zijnde , geeft aan 't Water , t welk de ceters loffen , een gantfeh- bloedige verwe , echter zonder eenige ongelecgcntheyd. 574. 'Ooden , hare zeer groote Liefde tot de Oranjeboomen '■ en hoedanig gebruykt in haren Godsdienft. 14. Houl den de Oranje-appelen voor de verboodene Vrucht in 't Paradijs. 1 5. Juca uyt America. Doodelijkheyd van dit Gewas. Hoe echter van de Americanen zoo wel ter fpijs als tot Ge- neesmiddelen gebruykt. 66\. Aas , hoe men de zelve kan bewaren voor alle ver- rotting, en ontftaning der Maden , door middel van Barkenboom. 133. Karffcn , hoe men de zelve een geheel jaar lang kan goed bewaren, zonder verderf. 37. Kalfsvoet, zonderlinge en zeer aanmerkelijke zeldzaamheyd aan deeze Plant ; waarlijk een recht Natuur-wonder. 555.. ,\ Kogel, in eens Menfchen Ligchaam gefchooten , uyt de Wonde te doen komen. 33. De uyttrekj^ng van T- zer, Doornen, Beent jens , &c. uyt de Wonden, kan men vinden in de Blad-wijzer der Geneesmiddelen , op 't woord Wonden. Kool , hoe men de zelve treffelijk en zeer welfmaakennl kan bekomen. 410. Om vroege en uytfteekende heer- lijke Bloemkool te winnen. 412. Hoe men de zelve kan bewaren voor Aardvloyen en Rupzen. 412. Kroonen , oud-tijds gevlochten van Peeterzelie ; mee welke men de Overwinners Kroonde. Aanmerkelijk geval. 345. Kroon van Eykenloof, aan welke gegeeven. 75. LAgchendc fterven , door het gebruyk des Kruyds Datura. zie op Datura. Door Saffraan, zie op Hert. ' Lauwer, Laurier j bij de Oude Romeynen gebruykt ten teeken van een algemeene blijdfehap en overwinning. Voorbeelden hier van. 152. Wonderlijke eygenfehap van de Bladeren der kleyne Laurier ; waar uyt men al- tijd 's morgens kan weeten , naet volle zeekerheyd , hoe hard het dien nagt gevrozen heeft j over dag, hoe hard het noch vrieft 1 56. Lindenboom , in de Oude tijden gebruykt in plaats van Schrijf-papier. Op wat voor wijs. Dit fchrift ge- noemt Tilia , of Phylira. Boeken , op de Baft deezes Booms gefchreeven , genoegzaam onverganklijk. 8 5. Ee- nige der zei ver noch in weezen, zie op Bock. Look en Boonen. Spreekwoord der Oude hier van. zie op Spreekwoord. Hoe veel aan Knoplook en Ajuyn verteerd is bij 't bouwen van cene Egyptifche Pyrami- de. 301. zie ookop Magneet . Lotusboomen worden eenige honderden, ja bij de duyzend jaren oud. Voorbeelden hier van. 104. Luyzen en Neeten te doen fterven, of gantfchelijk te ver- drijven. 92. 134. 181. 201. 252. 280. 381. 565. 744- Luyzen -grocy ing op de Huyd der Beeften af te wee- ren. 579. 'Aanj wat met een waffende , wat met een volle \ en wat met een afneemende Maan gezaayd moec worden. 5. Macerboom docd fterven alle andere ontrent hem ftaande GewafTen. 89. Magneet, ofZeylfteen, werd bedorven , als men de zelve met Look beftrijkt. 302. Mankopzaad, daar 't eens gezaayd is, zal 't elke jaar weer opkomen , tot in het tiende toe , als de aarde weer ge- roerd word. 802. Melk te doen runnen , om'er Kaas van te maken , door Walftroo. 339. Mclk-beeften veel Melk te doen gceven. 592. Mes, zoo gantfeh hard te maken , ("oor 't zelve te ftee- ken in Water, waar in Muysoor gekookt is, dat mcn'er Yzer en Stoen mee kan doorfnijden , zonder fchaardig te werJen. 816'. Middel, om zeer lang te konnen goed bewaren, Appelen. 3 . Peeren. der ZONDERLINGHEEDEN. Peeren. 29. 32. KarflTen. 37. Nooren en Hazelnooten. 41. Articiokken. 492. Druyven. 239. Kaas. 133. Doornbezieri. 222. Bier. 431. Om flaauwe Boomcn en -Planten weer kracht te geeven. 12. 6"8o. Om de Boomcn overvloedige Vruchten te doen dragen. zie op Hoornen. Om haar voor allerley Ongcdiert te bewa- ren, zje op Ongedicrt. Om in langdurige gezondheyd, zonder ziekten, te blijven. zAe op Gezondheyd. zie ool^ op Oueeen. Rozen , cre Mieren , hoe men ze in hare holen kan doen fierven , door de zelve toe te floppen met 't Kruyd Zonnewende. 0*24. Door Anijskruyd uyt America. 66%. Mieren te verdrij- ven door de reuk van Orcge. 742. Moerbezienboomcn in Grieken , in vierentwintig achter een volgende jaren geen Vruchten gedragen. Wat ondertuf- fchen gebeurde, en daar op volgde. 19. Moerbezien-vlekkcn, hoc weer wech te neemen. 19. Mollen te verdrijven door Knoplook. 302. Door Ajuyn. . 3°4- Motten, hoe te verdrijven, dat ze in de Klcederen niet komen. 6z. 146". 271. 274. 289. 397. 409. 561. 708. Muggen, Vliegen, te verdrijven; te doen fierven, door de rook van Vederik. 744. Muyzen te doen fierven , door de reuk van Ibenboom-tak- ken. 49. Door Bladeren van Oleanderboom. 185. Myrtusboom , in een zonderlinge hoogachting geweeft bij de Oude Romeynen. De Afgodin Venus toegeeygend. Verder aanmerkelijkheeden. 144. Ook bij de Joden in een groote waarde. 145. NAgclboom; eygenfehap van de zelve. 148. D'Ooft- Indifche Compagnie heeft al de Nagelboomen in de Molukkifche Eylanden doen uytroyen ; en waarom. Kleyne gekroonde Nagelboomen. Niet meer dan twee der zelve in geheel Indien. 149. Natuurlijke vijandfehap tuffchen de Noote- en Eykcn- boomen. 40. Tuflchen de Fleermuys en de Platanus- boom. 59. Natuur-wonder ontrent de Plant Kalfsvoet. 355. Onder de Natuur-wonderen mag ook gefield worden de krul- lende Huyslook. 470. Noten , te grabbel geworpen in 't huys van Bruyde^om en Bruyd; een gewoonte te Atheenen in Griekenland. Wat het beteekende. 42. OFferhanden der Roomfche Vrouwen cnDiehflmaag- den jaarlijks aan Juno , onder een Vijgeboom. Waarom. 22. 23. Olijfboomen , ontzaglijkheyd der zelve bij de Oude. Tot wat voor een Teeken gebruykt. 182. Voorbeel- den hier van. 183. Ongediert, Rupzen , zwarte Vliegen , Slekken, Aard- vlooyen, Mieren, &c. van de Boomen en Planten af te houden, te doen flervcn. 6. 10. 130. 222. 412. 470. 680.688.837. Oogen te bewaren in de Kinderpokjens voor de daar op- vallende Zinkingen , &c. zie in de Blad-wijzer der Ge- neesmiddelen op Oogen. Ooft-Indifche Neederlandfche Compagnie docd al de Na- gelboomen in de Molukkifche Eylanden uytroyen j en waarom. 149. Otteren beminnen de Willigeboomen boven maten zeer. 78. Ouderdom der Lotusboomen , tot bij de duyzcnd jaren; 104. DcrTarpenrijnboomen, ongeloorFclijk groot. 149. PAerden , zwarthayrig , geheel wit van hayr te maken. 501. Als ze op 't Gewas Pacrds-yzer treeden , zouden hare Hoefyzcrs tcrflond los worden , en afvallen. Doch van Lobel anders bevonden. 171. Haaft vet te maken door *t Kruyd opregte Medica, 593.; en gemeene Medica. 593. Pacrden roode Manen en Staar- ten te maken, door Water van Alcanne. 215. Te weeg Huyd der Paerden , of in I are Zeeren komen zitten : andere gebreeken te voorkomen , of te geneezen. zie m de Blad-wijzer der Geneesmiddelen op 't woord Paer- den. . ' Palmboom. Eygentlijke befchrijving daar van. Oud-rijds de Telgen gebruykt tot Zeege-teekencn. Klcederen gemaakt van de Bladeren deczes Booms, voor de Over- winners. 70. Paflleblocm. Bloem des Lijdens , vertoonende veelcrley teekenen en af beeldzelen des Lijdens Chrifti. 584. De zonderlmghccdcn hier van aangeweezen. 580". Zeld- Zaamheyd dcezer Bloemen. 580". Peekelvleefch. zie op rieefch. Peeren, wat te doen flaat, om de zelve lang te konnen be- waren, en goed te houden. 29. Peetcrzelic, van de Oude Grieken gehouden voor een tee- lten en voortceken van Overwinning. Zondcrlingzeld- zaam geval hier ontrent. 345. Peeterzelie fpoedig te doen wafTen door afch van Boonfleelen. 486. Philetas , een Poet onder de Oude, zoo mager en ligt, dat hij groote Ringen van Lood aan zijne voeten moefl doen,, om door de Wind niet wechgenomen , of om verre gefmeeten te worden. 85. Pip der Hoenderen te geneezen. zie op Hoenderen. Populierboom. Der zelver fchaduw de Oude zoo aange- naam geweefl , dat ze daar onder gingen zitten : ook van de takken Kroonen vlochten; welke gedragen wier- den van verliefde Vrijers , om in der Vrijflercn gunfl te geraken. 73. Welke Populierboomen alleenlijk tot Art- zenijen dicnflig zijn. 72. QUeeèn, hoe men de zelve een langen tijd kan goed bewaren. Hoedanig in te leggen , dat ze een ge- heel jaar lang fmaaklijk blijven. 32. Van de Ou- de genoemd de Vrucht der Liefde. Hoe gebruykt tuf- fchen een Jongman en jonge Dochter. 33. Iet j .hoe men Gragten en Slooten van 't zelve kan zuyveren. $66. Roozen , hoe men de zelve lang goed kan bewaren, 197. Waar toe in Oude tijden gebruykt. De Afgodin Venus toegeeygend, en waarom. Een teeken van ver- zweegenhcyd. 't Spreekwoord, 't is onder de Roos ge- zeyd, waarvan daan gekomen. 198. Voorbeelden van perfonen , welke geen reuk van Roozen konden ver- dragen. 199. Affraan , welke de befte is; en zonderlinge werking , der zelve. 5 20.. 5 21. Schrift te fchrijven , 't welk niet dan teegens 't Vuur kan geleezen worden. 13. 376'. Seldzaamheyd , zeer zonderling , van 't hout de< Ëgypti- fchen Vijgebooms. 25. Van de Bananienboom. 28. Van de Sorbenboom , ontrent perfonen van een dolle Hond gebeeten, en weer geneezen zijnde. 84. Van de Macerboom , die alle andere Gewaffen ontrent hem flaande , docd fierven. 88. Van de Beukenboom , die een Adder, alleen met een zijner Takjens aangeraakt zijnde , de magt beneemt , om een Menfch te befcha- digen. 93. Van de Eflcheboom , zoo dat geen Slang, of ander giftig Dier daar ontrent kan komen. Derhal- vcn van de Oude voor hare huyzen geplant. Andere aanmcrkclijkhcyd aan dceze Boomcn. 94. Aan de Ka- neelboom, uyt wiens Wortel de Campher voortkomt, koud en droog tot in den derden graad ; waar teegens de Bafl des Booms heet en droog is in den derden graad. 122. Aan de Boom der Kuysheyd, wechnecmendc alle Kift tot de bijflaping. Voorbeelden. 167. Aan de Huift, welke in de Winter veel groener ftaat als in de Zomer. Hoe ftrenger koude , hoe blinkender groen. 166. Aan de Jafmijn uyt Perzien. 228. Ontrent de Wijngaarden ; en hare diepe booring onder de aarde , om bij een Wel te komen met de Wortel : met een X x x zonder. BLAD-WYZER der ZONDERLINGHEEDEN. zonderling Voorbeeld , van den Authcur bevonden ter diepte van dertien voeten. 134. Zeldzame eygenfehap der Bladeren van Virginiaanïche Boomvaarn , derhal- ven ook gevoelige Boomvaarn genoemd. 190. Zeld- zame eygenfehap der Ajuyn-Planten. 303. Zonderlin- ge Zeldzaamheeden aan de Aloë. j x 1. Aan 't Zaad van Yfop. 652. Aan de Bladeren der Steekende Kaarden uyt America. ^74. Aan 't Berg-Slangenkruyd. 751. Aan 't Zaad van Waternoot. 792. Aan 't Gewas, ge- noemd Zonnedauw. 849. Aan de Bloemen van Sefa* mum. 878. Aan 't Gelidkruyd. 885. Veelcrty andere Zeldzaamheeden aan andere Gewajfen kotmen bier niet alle op deeze korte Lijft gebragt worden, zie ook op 't Woord Natuurwonder. Self, bij de zelve behoord men Wijnruyt te planten, om die te bewaren voor 't vergif der giftige Dieren. 8<>S. Scylfteen. zat op Magneet. Slang, omringd van Betonic Bladeren, kan over de zelve niet kruypen , maar zal zich in een windende fterven. 396. Slekken te doodên, door afch van Boonfteelen. 486. Socrates, de Wijsgeer, ter dood veroordeeld , doen fter- ven door 't Zap van Dullekervel, of Scheerlink. 489. TErpentijn , welke de befte is , en kenteekenen. 106. Timolcon de Veld-overfte, hoe hij zijne Soldaten, verhaart , om dat haar een Wagen met Peeterzelie te gemoet quam, 't welk ze voor een Voorteeken des doods hielden , dceze vrees benam. 345. Tulp-razernij in Holland : geweldig-hooge prijs der Tul- pen ; met eenige zonderlinge Voorbeelden. 907. Al- leenlijk drie Bollen verkogt voor dertig duyzend gul- dens, in Banco af te fchrijven. Wonderlijke buyten- fporigheeden hier ontrent. 909. De Weevers wilden groote Heeren zijn \ geene fpijzen noch dranken waren haar te koftelijk , 910. VArkens haaft vet te maken , door Ipenbladeren , ge- droogd, en dan met Draf vermengd. 88. Vermoeydheyd , door te veel gegaan te hebben , wech te neemen. 90. Vette lieden mager te doen worden. 99. 685. Al te groote vetwerding te verhinderen. 601. Magere lie- den daar teegens vet en welgedaan te maken. ijl. 879. Viflchen , duyzelig te doen worden, zulker wijs, dat ze boven op 't Water drijven , en zich met de hand laten vangen zullen. \66. 461. Vleefch , een zeer lange tijd goed te bewaren , zonder dat'er Wormen in komen zullen, door 't zelve in Gierft te leggen. 766. Vleefch van geflagtte Becften voor vervuyling en Wormen te bewaren , door het zelve te beftrooyen met gekneufd Coriander Zaad. 512. Hoe men Peekcl-vleefch haaftelijk gaar kan kooken ~, door middel van Roomfch Neetclkmyd. 675. Vlekken uyt allerlcy Lijnwaad te doen , door middel van Zuring. 180. Kali. 472. Vliegen en Muggen te verdrijven , te dooden , door de Rook van Vederik. 744. Vlooyen , hoe uyt de Bedfteeden te verjagen , po. 274. 812. Tc dooden. 510. 512.744.792. Vogelen zoo bedwelmd te maken, dat ze haar met de hand zullen laten vangen , door middel van Nieswortel. 43 < Vogelen worden zeer vet van Dullekervel : welke daar teegens de Menfchcn de dood veroorzaakt. 489. Vogcl-lijm te maken , van de Baft der Viburne Boornen.' 117. Van Huift. 166. Van Marentakken. 250. Voflchcn , beminnen de Peeren ongemeen zeer ; willen echter de zelve niet eetcn , voor dat ze eenig vleefch daar bij hebben gekreegen ; ten ware de honger haar parftte. 31. Vrouw; hoe men kan weetcn of ze bevrucht is. 493. Haar bequaam te maken om lichtelijk te ontfangen. Mifval, als ze zwanger zijn, te verhoeden; &c. zat in de Blad- wijzer der Geneesmiddelen. Vuur te bekomen in tijd van nood , door twee ftukken houts van Lauwerboom teegens malkander te wrijven. 153- WAlftroo, verwonderlijke eygenfehap deezer Plant, ontrent Koeyen , of andere in de Wey gaande Becften. 339. Wandluyzen uyt de Bedfteeden te verdrijven; ook te doen fterven. zie op de Blad-wijzer der Geneesmiddelen. Wijn , hoedanig men , door middel van een Peer , kan weeten, of men'er Water bij gedaan heeft , of niet. 31. Wijn , te bewaren voor verderving , door middel van Nootenmufcaten. 137.; en door Mofch. 774. Wijn een aangename fmaak te geeven, door middelvan Boom- achtig Jupitersbaard. 217. Van Lis. 431. Onklare Wijn weer klaar te doen worden , door middel van Maagde- palm. 497. Middel, om van Wijn zeer haaft Edik te maken, door Pimpinel. 848. YZer, Staal, Doornen, Splinteren, en diergelijke din- gen, in de Voet getreeden, of in een Wonde zit- tende, daai- uyt te doen komen. 186. 188. 317. 501. 551. 565. 608. 640. 822. 927. Yfop ; zonderlinge zcldzaamheyd aan 't Zaad deezer Plant. 552. ZAad van allerley Planten , hoe men 't zelve fpoc- diger als na gewoonte kan doen uytfpruyten en voortkomen. 471. Zaying; wat met een waffende, en wat met een volle, of met een afgaande Maan moet gezayd worden. 5. Zeylfteen. zat op Magneet. E Y N D E. DRUK-FEYLEN. De Lee^er zal gelieven de volgende Mitjlagen, in 't maken der Blad-wijzers gevonden, te verbeeteren. wo^e7mondeTCTÏJn de ""tfjtfebe Namen der Kruyden vinden Kruyd voor Kraut. Indiea'cr noch meer adderc Feylen woroen gevonden , de zelve zullen de goedwill.ge Leezers lichtelijk konnen verbeeteren.