DE ee ME | | „Wid iN 6 hl 4 Ô * TL hie 8 k an ú TUURLYKE HISTORIE Ni Ad | Be UITVOERIGE BESCHRIPING SIEN, U DIEREN; PLANTEN MINER AALEN, Volgens het SAMENsTEL van den Heer ENNE A Met naauwkeurige Afbeeldingen. Nn DERDE DEELS, VTFDE STUK. DE MYNSTOFFEN. Te AMSTERDAM, By J. vAN per BURGH en Zoon. MDCCLXXXV. INHOUD VAN DIT STUK. <5 HL AFDEELING. BE XXIII HooFpsT. Befchryving van het Tin BE en deszelfs Ertfen: Gedeegen Tin geldzaam;, Sumatrafche , Malakfe en andere Tin- Ertfen: Tingraupen of Tin-Kryftallen , Tinzwitter, Tine fteen of Berg= Erts, Tinzand, Tin- „Spaath , enz. ee Bladz, « XXIV. Hoorpsr. Befchryving van het Loon en deszelfs Ertfen 5 gelyk de Lood: Kryftallen , Eovdetlade ‚ Groene , Roode en Witte Loodfpaath, a/s ook van andere Kleuren, Lood-Erts in Stans Zand, Aarde , end, mien 93 XXV, Helton, Befchryving van het Yzer en deszeifs Ertfen , waar onder de Amaril , Bloedfíteen en Magneet voorkomen. Onderfcheiding derzelven naar dat zy aantrekbaar of niet aantrekbaar door den Zeilfteen zyn. Gedeegen Yzer , het maaken van Staal wit Yzer, Kwadraarfteenen , Yzer-Kryftallen. Schraale Yzere Ersfén. Moeras of/Modder- Erts, ‚ Yzer-Zand , Yzer. Stalaktieten, F | 812, . ee 64 od. Ad __XXVL XXV. HoorosT. Befryving van het Kor _ PER en deszelfs Ertfen „benevens de verfchillende Manieren, hoe het daar van gefcheiden en tot cola Ko- per gemaakt worde, Gedeegen er Sement- Koper. Geel Koper , Mes- fing , Brons , enz. Koper -Glase Erts, Vaal - Erts, Blaauwe, Roode, Witte, Zwarte, Geele Koper= Ert- fen, enz. Als ook de Lazuurfteen , Atmenifche Steen „ Malachiet ez Kopernicke). , ‘ Bladz. 133 KXVIL Hoost. Befchryving van het Zire VER en deszelfs Erifen: gedeegen Zilver : Rood Gulden, Wit Gulden, Zwart Gulden: Hoorn -Erts , Glas- Erts3 Vaal-Erts, Wit - Erts 3’ Zil- ver; Zwart, Zilver-Bruin; Lever- _ Erts „ Zilvermolm, Scheiding van 't Zilver uit zyne Ertfen, zo volgens de manier der Spanjaarden in Ame- vika , als in Europa op verfchillen- de plaatfen in gebruiks EnZo mm 1E XXVIIL. Hoorpsr. Befchryving van het Goup en deszelfs Ertfen. Gedee- gen Goud , door Wasfching „of Stof. goud, uit Zand of darde en ver= gruisde, Steenen „ het voornaamfte, ‚_ Goudmynen iz Europa, in Siberie , in Ooftindie. en Amerika. Vermomd Goud. Verertst of gemineralizeerd Goud , in Pyrieten en andere Stoffen. Scheiding des Gouds van’t Zilver, Ce mmm 983 , AA Ne AANWYZING per PLAATEN, en der Bladzyden, alwaar de Fig aangehaald of befhreeven worden Praar XLI. Afbeelding van TiN-ERrT- ° SEN, ENZ. tegenover-Bladz. 13 Fig. 1. Model van den’ Oven, tot uit- fmelting der Tin- Ertfen, op Banka in Oostindie. ik bl 13 a.De Stok of Stamper, daar by in gebruik. me 2e Een Stukje Malakfe Tin- Eris. bl. 14 ‚va 3. Tin-Granaaten op Kwarts uit "Bohemen, . bl, hrg mn 4, Dito op Yzer- Erts van Altenburg ân, Saxen. « ne, — 5. Tinzwitter zarionje by Eibenftock | in Saxen. je | bl, 18. — 6, Zwart TFin-Kryftal van PFrey- berg. ij bl. 17e _— 7. Tinfteentjes van Malakka, bl. 20 — 8.-Tinfpaath of wit Tia - Kryftal van | „Slackenwalde in bir Tt 82, PLAAT KLI Afbeelding, van Loon: Unen iet mm en eme 45 Fig. 1. Lood- Kryftat van Freylerg in Sâgen. te bh 44. Tar | eg Figa ) 2 Fig. 9 Geftreepte Loodglans van Chas. ley by Lyons in Vrankryk. Dl. s2. —= 3. Groene Loodfpaath,van St, Hu- bert in Switzerland, "bl. 54» en A. Loodfpaath - Kryftallen van Zeller ue feld aan den Haarts. “B. 58 mm 5. Witte Loodfípaath van Zellerfeld. bl. 58e _ 6, Fyne met Kopergroen van dito, — ij Witte op geele Oker van def Haarts. mee == 8, Bladerige Loodfípaath uit Karin: thie. Bf … bl. 60. amen 9. Geeleals Katten- Tanden van Keu- ben. EE e _ bl. 6x. Praat XLIV. Afbeelding van Yzene ERTSEN.- … tegenover Bladz, 91 Fig. IL. Gekryftallizeerd Yzer zit Enge: land, : a omm 2 Krom - Vezelige Glaskop of Bhoed- Steen van Guadalcanal in Spanje, bl. 110. em 3. Zwarte Bloedfteen van Schwart-, } fenberg in Saxen. . bl.art. —_— 4. Roode getepelde van St, Andries berg. | © - WEET …_ 5. Zwarte Niervormige uit Saxen.tl, 112 mmm 6: Witte en blaauwe Yzerfpaath ‘uit Nasfau- Siegen, "bl 119 mn 7. Veld of Moeras-Erts van Fava “75 __án de Oostindiën. . bl, 126 ememn 8, Platte Vzerfteentjes famenge- groeid, by Nymegen. bl, 127 _PrAAT 4 / PLAAT XLv. Af beelding van YZERHOU- À DENDE STOFFEN, tegenover Bladze 129 Fig. 1. Een fraaije Dendriebof Yzerbloem - ap Graniet, van Altenburg in Saxen,bl. 130. emmen 2, Getepelde Yzer - Stalaêtiet van ‘Nieuwied by Cobleuts. bl. T3Le em 3, Een Rolronde, bruine, van Nas: Jau - Siegen. ° mn mn 4e Een Stukje Berg - Orgel uit het Gu- | Jikfe. « arms omm 5, Gedendrizeerde Yzerftf uit Saxen. a 13% mmm Ó, Een zeer raare Pypachtige dito, van Hofchnits in Boheme, mmm Praar XLVI, Afbeelding van KorPerr- HOUDENDE STOFFEN mn mmm 155 Fig. 1, Een fluk masfief gedeegen Koper van ’t Eiland Sicilie. k bl. 156. mmm 32, Gedendrizeerde Koper-Eris van Kamerdarf in Saxen. -, bl. 183. mm 3. Aartig gegroeide Koperftof van Kneyweilerop de Hondsrug. arn mmm 4. Lazuurfteen Laagswyze in Kwarts bl, 194% mmm 5, Zeer fchaone Malachiet inCinnaber, uit Siberie. _ . « bl. 200, Praar XLVII. Afbeelding van Zinven- HOUDENDE STOFFEN. tcgenover Bladz, 229 Fig. I. Gedeegen, Tandswys gegroeid Zil- ver, van Kongsherg in Noorweegen. bl, 228. ema 2. Boomachtig dito van Freiberg in Saxen, \ , bl, 230, Fig. 3, Fig. 3. Takkig in Hoornfteen van Johan 74 ib af Georgeftadt, ° bl. 230. mmm 4e Geftrikt of gebreid gedeegen Zil- ver , în Kalkspaath, uit Peru. bl, 231, mmm 5. Mos: of Wormachtig in Kwarts; Madagaskar, zeer raar. …. « bl. 232, mmm 6, Bladerig of Plaatig wit Noorwegen, dl. 233. maan Je Hoorn-Erts Kryftalletjes van fo- ‘han Georgeftadt. là bl. 248. —_—_— 8. Kromhaairige Glas-Erts van Him- melsfurften Gy Freiberg. _ ‚bl, 252 _ g. Ongemeen fraaye Takkige met gedeegen Zilver, van Kongsberg in Noorwegen, . bl. 253. Praar XLVIIL Afbeelding van ZiLver- ERTSENenGOUDHOUDENDE o. STOFFE Ne enansnmheralkensmamm: 259 j Fig. 1. Gekryftallizeerd Rood Gulden van | Fohan Georgeftadt in Saxen. hl, 261. 2, Gefigureerd Wit Gulden of Koorn- Aair-Zilverop Leyfteen, vanFran- « kenborg in Hesfenland. Dl. 265a 3. Gekryftallizeerd Wit Gulden, in Spaath , vanC/austhall op den Haarts.bl. 26. — 4e Zwart Galden gekryflallizeerd, uit Ennn . Re Mexiko, bl. 273. _ Se Een Klontje gedeegen Goud van Ee main Peru. ‚ 315, RA =—_— 6. Goud in Pyriet op Leyfleen uit zi TALTS rol. hl. ee 1 E ee 'Bladerig Goud, van eis in Hongarie. bl. 33e 4 A —- 8. Gegranuleerd Goud , op Zwaare jan Spaath, wit Sevenburgen vn pn 9, Gekryftallizeerd Goud van Abrud- ‘ ikan in’t zelfde Land. bl. 326 BE Ä 8 o REGNUM LAPIDEUM. AET RIE DER MINERAALEN, DERDE KLASSE MINE RE. MYNSTOFFEN. MGACIENIMUVDAR B 6 4 E 15 fo 20 FLAT B 4 zhe ME EAA KE u Mie * > pd . / “ < d Ie rl 5 Nee: É 5 ; 1 EN tr ‘ ih, 5 Á iz . AN é dà » 1 zr . & ‘ { E en à e ! ak Ne Î L k Á . k / Ie F . ts 4 al Y R Ï \  , bef ) N, \- de, ge p je ï - fi Ë « , 4 K N pad \ si Y hk ° ï it ep 7 « *. A . 5, i \ et s A) # \ … ed En \ í > fi . « N El / 7 ° 4 k at U à , À 6 en kg en ' « . el / 8 / » # Î ú : } \ / ne 7 \ ' « Ld 5 î / . . S | ( il Í Zr je ik 4 4 . . p Se d N = Sr AEN « pn À ï af . o \ hd s . 7 * % ‚ 5 / 6 ) . . \ 5 e | 4 k ï k e BESCHRYVING » DER MINERAALEN. Ssssesssssssssssss ‚AIEE AFDEELING. Dre MYNSTOFFEN, elk HOOFDSTUK. Befchryving van het T1Nen deszelfs Ertfen: Gee deegen Tin ze/dzaàm; Sumatrafche, Valakfë en andere Tin-Ertfen : Tingraupen of Tin- Kr ye fallen, Tinzwitter , Tinfteen of Berg - Erts, Tinzand , Tin-Spaath, enz. reden, De Stoffe, welke men zo by ons als in En-, Naamse geland gemeenlyk TENs fa ' Hoog- duitfch Zinù, in ’t Franífch Etain, in % Ita- liaanfch Stágno , naar den Latynfchen naam Stannum, noemt , komt hier in de eerfte plaats onder de volkomene Metaalen. Zinnebeeldig draagt zy ook den naam van Jupiter, den Op- perften der Heidenfche Goden, of wel den | Pla- ill. Daem. V. Sruk, t e OER RT ARL BEN Hi. Arnrel. MXIEL Hoorpo= STUK Eigen« fchappen. Planeet deezes naams; dewyl die "er, in zyne Vertooning aan ons, de Kleur het naafte van heeft. Anderen noemen het, fpottende, den Duivel der Metaalen, om dat het die allen „ door zyne bymenging, eenigermaate broofcher of minder fmeedbaar maakt. Wit Lood hebe ben fommigen het ook genoemd , doch dit is niet algemeen. | Het is een Metaal , byna van Zilverkleur , doch een weinig naar ’t blaauwe trekkende en knarfende als mren ’t buigt of met de Tanden daâr op byt. Indien ’er geen andere Metaa- len, Koper , Spiauter, Bismuth of Spiesglas- Koning ‚ bygemengd zyn; zo heeft het in ’t ge- heel geen Klank. De Soortelyke zwaarte van hetzelve , de minfte van die der echte Me- taalen , overtreft ruim zevenimaal die van ’% Water. Het is zeer buigzaam en zagt en laat zig fmeeden , doch breekt ligt onder den Ha- mer; en draagt aan getrokken Draad veel min- der zwaarte dan anderen : evenwel meer-dan Lood. Dus kan een Tinnen Draad, van een tiende Duims dikte , nog meer dan veertig Ponden houden , eer hy breeke. Het heeft een eigen Reuk, die zig inzonderheid door het wryven of anders warm maaken openbaart. Het fmelt zeer gemakkelyk en lang voor dat het vloeije ; maar veel moeielyker na de by- voeging van Zwavel. Op zigzelf in ’*t Vuur gebragt, brandt het met een blaauwe Vlam, en PNy be Tin-ErTsEN, 3 en eenen deels Zwaveligen, deels Arfenikaalen rr. Reuk , dampende in Rook weg en laatende ri ek eene graauwe Asfche over. Door de Hitte, in Hoorv- *t Brandpunt van een Brandfpiegel, verandert STEE het ten deele in een witten als Vezeligen Rook, ten deele in een fyne witte Afch, die ver. volgens in kleine Kryftallen fchiet, neemende „de Metallyne Geftalte moeielyk weder aans By elke verandering in Asch of Kalk, neemt het Tin in Gewigt toe. Door volkomene Ver- kalking heeft men uit het Centner Tin hon= derdvyfentwintig Ponden Kalk, welke een zeer hevig Vuur vereifcht eer zy vloeije : doch dan fmelt zy tot een als Harst of Opaal ge- kleurd Glas; gelyk deeze Kalk ook andere Glazen, waar mede zy gefmolten wordt ‚ min- der doorfchynend maakt. Het Tin vermengt zig zeer gemakkelyk met verb:n. Kwikzilver tot een Amalgama, en met de oves ding met 3 / Metaalens rige Metaalen door {melting in ’t Vuer; maar, Kobalt, Spiauter , Bismuth, Yzer en Lood uitgezonderd „worden zy alle, door deszelfs- bymenging, breukig. Een Mark, dat is ecn half Pond Gouds, wordt door een Grein Tin _ minder fimeedbaar , ja zelfs door den Rook van Tin, Koper wordt daar door ten uiterfte hard, ens gelyk de overige gekleurde Metaalen , bleek. Door het fmelten met de laat{ten, ook. met Spiauter , Zilver of Goud, wint het in Smeedbaarheid en met het Yzer in Glans te= vers. II. Dazm V, Srum, 4 HeT Tin, EN Arde. Vens. Smelt men het met Spiesglas. Koning; XXIIf. Spiauter , Lood en Goud, te famen , dan heksen bekomt men een Metaal, welks Soortelyke zwaarheid veel minder Îs dan de gemiddelde zyner famenftellende deelen. Daarentegen wordt zy grooter , als men het Tin met Bis- muth, Zilver of Koper, fmelt, Ontbin- Ten opzigt van de Zouten en derzelver Sn Zuure Geeften, gedraagt zig dit Metaal als vogten. Volgt, Het ontbindt zig in allerley Zuuren, zo wel ia de Metallyne geftalte, als en wel vaardigst , tot Kalk gemaakt zynde 5 maar geene der Oplosfingen is zo volkomen, dat hiet een groot gedeelte van-het Tin daar uit als een witte Kalk nederzakke , wanneer men ‘er flegts Water bygiet. Deeze Oplosfingen hebben een bitteren Smaäk en een geele Kleur, zo veel hooger; als de Oplosfing meer vers zadigd is met Metaal,. Zy laaten zig ook niet. volkomen en onveranderd daar affcheis den, en uitallen wordt het door zuiver Loog+ zout, als een witte Kalk , neergeftoóten. De ‚Rynfche Wyn zelf tast het Tin aan. Het Salpeter - Zuur of fterk Water verteert ’er meer van dan het oplost, en de overblyven- de Vogtigheid wordt , wanneer zy te veel verzadigd is, ligt tot een Geley. De Op. losfing in Vicrioolzuur bekomt men door om- wegen volkomen , en deeze wordt door het bygieden van een vast Loogzout niet troebel, In DE TIN-ERTSEN, 5 In Kiber” van Zout insgelyks ontbindt zig het Tin, als het zyn brandbaare zelfftandigheid werlooren heeft, met een zagte Warmte t'eene- maal. Deftilleert men het met even zo veel bytend Sublimaat , dan krygt men een Roo- kende Geest, een 7Zin- Boter en, door een ten uiterfte verfterkt Vuur, een graauwe, zon- derling gefatzoeneerde en ligt in de Lugt ver. fmeltende Zin Gom. Zet men deeze laatfte met Azyn in eene zagte Warmte , gietende denzelven af, en het overblyfzel deftilleeren- de,,zo blyft een rood Poeijer, de zogenaamde Tin- Zwavel, over, welke, in Water opgelost, na eene zagte uitdamping , het groenachtige « Tin. Zout uitlevert, TI. AFDEEn. XXIII. Hoorg= STUK. De volkomenfte Oplosfing van het Tin ge Ee fchiedt door Koninglyk Water, en best wan- ‚k War neer men, tot één deel Tin , drie deelen van '*- hetzelve, uit evenveel Salpeter- en Zout Geest beftaande „ neemt. In koude wordt deeze Oplosfing ‚ wanneer zy regt verzadigd iss gantfch dik: in de warmte zet zy agtzydige Kryttallen aan, die Haairachtig dun zyn. Zy maakt, wanneer zy met Zoutzuur overladen js, de Kleur der Conchenilje Scharlaken rood, Giet menze by de Oplosfing van bytend Su- blimaat in Water , zo valt een witte; giet menze by die van Goud, zo valt een donker paarfche Kalk neder. Ook de Loogzouten , de Zeepen en zelfs de Onzydige Zouten, ont- | À 3 bine IL Dezr, V. Srum, : ÄFDEEL, XXIII, Hoorpe SEU Ie 6 ER TER RM binden iets van dit Metaal. Door gemeene Pekel wordt het by aanhoudend kooken vers kalkt. Door groene Sal Armoniak wordt iets daar van opgelost , wanneer men twee tot vier deelen daar van met één deel ‘Tin of Tinkalk fublimeert , en dan geeft het de zogenaamde Tin-Bloemen. Ook in Zwavel- Lever wordt het ‘Tin zeer ligt ontbonden, en van Zwavel zel- ve ‚ wanneer men het daar mede Laagswyze ce. menteert, verbeeten3 of anders daar mede tot een glanzige Klomp famen gefmolten. HetTin De Natuur heeft het Tin byna altoos met houdt al- toos Rot= tekruid, Rottekruid verbonden; en, dat uit zyne Erts gefmolten is, Hwtten-Tin genaamd, houdt dikwils een half Drachme en meer in % Loot. Het Malakfe zelfs , dat anders voor het befte gehouden wordt, en onder de Europifchen het louter onvermengde BergsTin , of het zo= genaamde gladde of Blok-Tin, en het Korrel- Tin, is ’er geenszins vry vane Zulks blyke duidelyk , wanneer men dit Metaal ín een uitermaate fterk Vuur , twee of drie Uuren lang, ineen Retort, daar een Recipient aan- gevoegd is, houdt, dan zet zig aan den Hal een Stoffe, welke niets anders is dan Rotte. kruid. Men kan zig nog meer daar van ver= zekeren, wanneer men in agtmaal zo veel Koninglyk. Water, dat uit zestien deelen zuiveren Salpeter-Geest en één deel Sal Are moniak beftaat , by kleine gedeelten Tinvyl zel + DR ATINe=ERTSENs 2 zel werpt; na elke infmyting het Glas toeftop- UL pende , en dan, alles opgelost zynde , de ee XIII Solutie helder geklaard , in een Glas dat wyd Rolak is van bodem , daar zy omtrent een derde deel van Oevndi. gietende; dezelve op warm Zand, met een zagte Hitte, laat uitrooken „ en, zo dra men witte Dampen befpeurt, het Vuur niet te fterk laat worden: als wanneer onder ’t uitrooken zig reeds Kryflallen zetten, die, dezelve verkoelende „nog meer fchieten en wel onderzogt niets angan, dan Rotutekruid zyn. TUK, Het Engelfthe of Staaf-Tin is, bovendien, get altoos met Bismuth, Spiauter, Spiesglas- Ko- meefte houdt ning of Koper, en het Saxifche, als ook het Loodenz, Boheemfche, klinkend , geftempeld of Pond- Tin, gemeenlyk met Lood gemengd. Dit Jaatfte ontdekt zig gemakkelyk, wanneer men ‘de Water- Weegfchaal te hulp neemt, alzo de Soortelyke zwaarte deezer Metaalen zo zeer verfchilt. Buitendien openbaart zig zulks, wanneer men het Tin onder de Tanden brengt, kraakende alsdan het zuivere veel, het ver- valfchte weinig of niet : giet men ’er Azyn op, dan wordt die van dit laatfte zoet, van * zuivere niets een verfch Ey, hard gekookt , gedopt en doorgefneeden, op een Tinnen Vat leggende en een weinig Azyn daar op gieten- de „zal hetzelve , als ’t ééne nagt gelegen heeft; zo het Tin Loodhoudende is , zwarte | A 4 ache lil Deer. V. Sruw, R ui. Arpreu. XXII. Hoorp= STUK. Gebruik. 4 ? 8 Het T IN, EN achtig blaauw worden: anders niet. Hier door is derhalve ligt te ontdekken, of 'er onder het Tin ook Lood zy. Dus ziet men ook, op wat manier ‘er hetzelve is van af te zonderen. Sommige Oude Geneesheeren’ preezen het gebruik der 'Tin- Kalk , onder den naam van Magifterinm Stanni, zeer aan tegen Kramp- achtige Opftygingen , en van eenige hedene daagfchen wordt dit Middel ook nog voorgee fchreeven, Indien men op de famenftellende deelen , voorgemeld , acht geeft, zou men, en wegens ’t Rottekruid , en wegens * Lood; als ook wegens *t Koper, daar in vervat, dit geheele Metaal, inwendig, volftrekt verwer- pen. Ondertusfchen leert de Ondervinding , dac het fchraapzel van Tin, onfchadelyk, in groote veelheid , door den Gemeenen Man, tegen de Wormen gebruikt wordt. Men heeft het inzonderheid tegen den Lintworm aanges preezen „ en de Engelfche Doktor Meap fchryft een Poeijer van gefchraapt Tin en Rood Koraal , half en half, met zekere Con= ferf ingenomen, als een Middeltegen de Wors men voor. Immers men acht, dat geen Voge ten des Lighaams in ftaat zyn om het Tin te ontbinden, en dus de famenftelling te ontwik. kelen. Evenwel moet men vaorzigtig zyn, van niet dan zuiver Tinin deezen te gebruiken, Wat de gantfch uitgebrande Kalk aangaat, hier in zal men wel geen Rottekruid vinden, maar ws DE, TiN-ËRTSEN, 9 maar het Lood en Spiesglas kan ’er zyne rol FP in fpeelen z des alles aangemerkt, het veiligst Xxur, is, zig inwerdig daar van te onthouden : „HeerPr hoewel die uitwendig , in Reuzel of zoge- naamde Roozen- Zalf gemengd, tot wegnee- ming van Huidkwaalen zeer dienftig zy (a). Lang is men in verbeelding geweest, dat Het Tin- Koperen Vaatwerk door Vertinning tot het OE. gebruik onfchadelyk gemaakt werde; doch En behalve de afflyting , welke ons allengs alte gebruis dat Vertinzel, zelfs uit enkele Water-Ketels, * im? Lighaam brengt is het zeker, dat men zeer voorzigtig-moet zyn ,om geene fcherpe, gezoutene ‚ zuure of. verzuurende of Loog:- „achtige Spyzen of Dranken, in Tinnen of ver- tind Vaatwerk langste laaten ftaan. Immers ‚de ligte-ontbindbaarheid van het Tin,en dese „zelfs. gemakkelyke {meltbaarheid , geeft gele- genheid , om dus de fchadelyke deelen in ’ Lighaam te krygen van een Metaal, ’t welk „onder openbaare. toejuiching bedektelyk een „kwaaden rol {peelt , en zyn beminnaars on- „gevoelig grieven kan met daadelyke uitwers kingen. s…-Met die voorzigtigheid is het Tin tot ge- Stoffen uit tad zeer dienftig-en nuttig, „dewyl het tot 12 Yer mengd „vertinning van Koper en inzonderheid van Y- af As ZEI 3 len, (a) Borrn. Chem. Procesf, 187: Ä 5 EIL, Deer. Ve Sruao ML Arpern. io os ie nn Kd CA EN zer , in het Blik maaken , robeifen gebruikt XXlil. wordt. Ten dien einde mengt men doorgaans Hoofde wat Spiauter of, gelyk in Bohemen , een weinig Koper onder het Tin. Tot gantfch dunne en fyne Blaadjes geflagen, voert het den aaam van Stammiool, die men , door verfcheide Konste greepen, dan dus dan zo kan kleuren, Met een derde deel Koper en wat Rottekruid ge= {molten , maakt het dat zogenaamde Staal- kleurige Metaal , ’t welk wegens den fterken Glans, dien het door polyften aanneemt ; tot Brand- en Teleskoop-Spiegels zeer dienftig is: met vier deelen Koper het witte Cancham of Congalam der Indiaanen : met Koper en “ Mesfing, in geringer veelheid, famengefmol- ten , de Tombak , met weinig Tombak en Tutanego een fckobit wit Metaal; met Ke- ‘per en Spiauter de Pinsbék ; met Koper en andere Stoffen de Klokfípys of het Gefchut- gieters en Geelgieters Metaal; met een twaalf- de deel Spiesglas - Koning en maar weinig _Kopers;het Hard-Tin: met Kwikzilver alleen , of ook met Lood, Bismuth en Kwikzilver, Spiegelfoliën; met de helft Bismuth te famen gefmolten , een foort van Tutanegos met Bismuth en Spiesglas - - Koning een fchoone mengeling , welke, naar de vetfchillende pro- portie der Stoffen, dan harder, dan weeker is, en tot het afdrukken van Penrpingen zeer dienftig : met Spiauter een ander mengzel , Bh DE TTiN-E RT SE Ne It * welk tot dit zelfde oogmerk, als ook tot ti gieten en foldeeren gebruikt kan worden: meet Lood en Bismuth wederom een ândere Stof- Hoorn- fe, welke door de Hitte van kookend Water fmelt en dient tot Anatomifche Infpuitingen. Meest wordt-het Tin met Lood vervalfcht; Verval. waar uit ontftaat het zogenaamde Pond- Tin, {ling met Wanneer men van beiden even veel neemt; dan heet het mengzel halfgoed of tweepon- dig; uit twee deelen Tin en éón deel Lood beftaande ‚ noemt men het driepondig, en uit drie deelen Tin met één deel Lood, vier pondig Tin, enz, Zo ‘er Vierentagtig deelen Tin inzyn, tot zeventien deelen Lood, dan noemt men het Drieftempelig „en, tot zeven. ennegentig deelen Tin , maar drie deelen Loods hebbende , dan heet het Vierftempelig of Engelfch Tin. ‚De Zin- Asch, of het door Vuur verkalkte De Tine Tin, wordt niet alleen, zo als zy is, tot po-Âk lyften van Metaalen „ als ook tot het flypen van Glas en eenige Edele Steenen , gebezigd; maar ook of alleen , of met Loodkalk of Spaan- fche Potafchen wit gebrande Keizels vermengd, tot harding van het Porfelein en verglaazing van veelerley Aardewerk in de Steenbakke- ryën. De oplosfing van Tin in Koninglyk Water is tot bereiding van de roode Goud- kalk,enin de Verwery „als gemeld is, om een hoogroods Kleur uit de Conchenilje te trek= ken, EIL Dente Ve Stux. 13 EER TTE WA AE AN AN Ken, dienftig : de Kalk gebruikt men in 't XXHL fchilderen, eo als Blanketzel ‚onder den naam „Hoor D- van Spranfch Wit, enz. Gedeegen Dat 'er gedeegen Tin in de Natuur gevon- a den zy, wordt van fommigen verzekerd , doch anderen meenen reden te hebben, om daden te twyfelen. Ik heb de bedenklykheden , daar omtrent, omftandig voorgedragen in een Vere toog, door my ingeleverd aan het Zeeuwfch Genootfchap der Weetenfchappen te Vlisfine gen „, onlangs onder deszelfs Verhandelingen aan °t licht gegeven (5): waar in ik eenige Ooftindifche Tin- Ertfen, meest op en omtrent het Eiland Sumatra vallende, en my van daar gezonden, befchreeven heb. Onder één ders zelven, even als de anderen altemaal uit Tins fteentjes en. Tin- Zand beftaande , bevinden zig Korreltjes of brokjes gedeegen Tin, dat uit derzelver Smeedbaarheid blykbaar is : maar of dezelven ‘er natuurlyk dan toevallig, onder gekomen zyn, heb ik niet kunnen verzekeren, Evenwel is het my zeer waarfchynlyk’,rdat ‚zy ‘er natuurlyk onder zyn gevonden,en daar is geen de minfte reden om te vermoeden, dat, gelyk men eenvoudiglyk maar hect Tin uit die Tinzanden fmelt , zulks ook niet door ondere aardfch Vuur, teeniger tyd, zou kunnen zyn gebeurd. | In (6) Verhand. van °t Zeeuwfch Genootfchape 1Xe Deer: Ylisfingen 1782, bladz, 337. Deel, PLAAT XLI. Ki NNU WIN IN lj omnoë delen o (feudos- un fyn zi AAN NN NN N ij AN KIN A AN \ \ vt wt AN U A 4 | IN ü M HE MNN nis \ Hi \ NN Wp 4 LEL Ld GS Phlps omnes delen dl; De TIN-ERTSEN #3 | ‚ In t Wibreeden Jaar zyn my door wylen den PR Welk Ed. Geftrengen Heer RanermacHer, XXL tmeermaalen met Lof gemeld, ook van Batavia erin bezorgd de Malakfe Tin- Ertfen (c). Daar, Malakte die van Sumâtra alleen beftaan, in Tinfteentjes En: ze en Tinzand , uit welken aldaar het Tin ges _ fimolten wordt; waar omtrent my zelfs het model van den Oven is medegedeeld : (dat ik in Eig. 1. op Plaat XLI , met ‘den daar by pi. irr, gevoegden Stamper, vertoon:) vind ikonder #2 ks deeze Malakfe hiet alleen dergelyk Tin-Zand, en Steentjes , maar bovendien ook brokken van weezentlyke Tin-Erts, en my is tevens de beichryving gezonden van de Tin-Mynen aldaar, welke men in het volgende Deer van * gezegde Genootfchap zal vinden. Uit de- zelve biykt, dat men aldaar de Tin- Erts ten deele'in de Valeijen, ten deele in“de Geberg- ten, niet Oppervlakkig , maar dikwils ter diep- te van zes of zeven Voeten aantreft. Die der Valeijen iseen Tinzand , met Kwartsachtig Zand doormengd , t welk ‘er door wasfchen uit ES. Cc) Deeze Heer , wiens byzondere vlyt en toeleg tot bevordering der Natuurlvke Hiftorie, zo in dat opzigt, als daar van zyn Wel Ed. uitgegeven Werken inzon= derheid over de Javaanfe Planten , blykbaar is, kwam ongelukkigiyk , in ’ laatfte des voorleeden Jaars 1733, naar’t Vaderland terugkeerende , aan de andere zyde van de Kaap, op Zee ; om "t leven, El Deer. Ve STUK | Í in. AFDEEL. XXIe Hoorp- STUK. Fis. 2e Andere Tin-Mye Ben, 14 Hegt, Tels AN uit gefchift wordt; die der Gebergten is een Steenige Erts ‚fommig blaauwachtig en masfief, andere met langwerpige Tin - Kryftallen in een Okerig Gefteente, als in Fig. 2,is afgebeeld 4 welke eerst fyn geftampt en dan ook door was- fchen gezuiverd wordt: waarna men uit de eene zo wel als uit de andere, met Kolen Gruis vermengd, even als uit de Sumatrafche het Tin fmelt. Overvloedigst komen dezelven voor op ’t Eiland Banka, benoorden Batavia aan de Kust van Sumatra ; welk Eiland als een Berg van Tin- Zand en Tin- Steentjes fchynt te zyn, die ik beiden van daar heb bekomen, De Palamban- gers hebben aldaar ruim vyfentwintigduizend Chineezen geduurig bezig aan ’t graaven van het Tin-Zand, waar van 125 Pond gemeenlyk zoPond Tin, in Schuitjes , uitlevert, Noopens de manier van zuivering , welke men aldaar omtrent het Tinzand waarneemt, en hoe het Tin daar uit gefmolten worde, zyn wy thans naauwkeurig onderrigt (d). De Tin-Erts is op den Aardbodem niet zo algemeen verfpreid als fommige andere Me. taalen. In Afrika en Amerika zyn ’er weinig fpooren van bekend. In Europa vindt men * maar op eenige plaatfen , gemeenlyk by losfe- Klompen , zelden in Vlotwerken of Laagswyze, Corn- (4) Basaviafih Genoorfthap Verhand, EIL, Deel, bl, 132é DE TiIN=ERTSEN. i5 Góra ‚ de Zuidelyke uithoek van Enge- en. land, is deswegen van ouds beroemd: en On. fommigen willen dat Brittannie daar wan zyn STUE: naam bekomen hebbe. Voorts vindt men ’ ook rykelyk in Bohemen cn Saxen; ja Swee- den en Spanje zyn ’er niet geheel van vonte bloot. Mooglyk zyn ’er nog andere Mynen van , dewyl ’er in de Schriftuur ook reeds melding van gemaakt en te Tyrus Handel mee de gedreeven werdt (€). In ’t algemeen zyn de Tirp-Ertfen, dat zone en derling is en tegenítrydig met de ratuur van Erten. dit Metaal, harden zwaarwigtig „afgefchraapt lichtgraauw en hebben dikwils een wit beflag. Zy fmelten op zig zeive niet en ook niet ligt, vereifchende een vry fterk Vuur, zelfs wan-= neer ‘er Kolen-Gruis is bygedaan. De Damp, welken zy in *t Vuur uitgeeven, is doorgaans Arfenikaal, en veelen worden eerst door Roose ten daar van gezuiverd. Moeielyker valt het de Yzerdeelen , hoedanige dikwils daar in en onder zyn vervat, uit de Erts te krygen; ’t welk cf met den Zeilfteen of door wasfchinge gefchiedt. Even zo reinigt menze van de Steenige en andere Stoffen, na dat zy fyn ge- ftampt of gemalen zyn en de Zand-Ertfen van haar Zand. Doch hier omtrent is een aan- mere 2) Ezren. XXVIL Vers 12. Numerz XXXI, Vers 22, HL Dez, V. SrUKo EE Het TiN: Er _ ME merkelyk verfchil ten opzigt van de meer of kern mindere zuiverheid der Ertfen , die men met OOH: gebrande Borax en Pek ter toetfe brengt. Thans gaa ik tot de befchryving Ref Soor- ten over. oat. (1) Tin met Kryftallyne Dobbelfteenen, Stasina Cryftallie y É 0 À num, In ’t Hoogduitfch is deeze Erts bekend ons rde der den naam van Zinngraupen, in * Franfch onder dien van Criffaux d'Ltain, dat is Tine Kryffallen , gelyk wy die doorgaans noemen; Men vindtze in Cornwall, by Marienberg in Saxen in Vloeyfpaath , by Altenberg in een mengzel uit Steenmerg en Kwarts; by Geyer in Saxen in Giftkies, by Ehrenfriedrichsdorg in een mengzel uit Kwarts en Vloeyfpâath, of uit Kwarts , Glimmer en Steenmerg ; by Schlac- kenwalde in Bohemen op of in Kwarts-Kry- ftallen , als ook in Zilver - Glimmer, elders in witte Zinkfpaath; dikwils met Dlende, fom- tyds ook Blende en Loodglans in Kwarts, of met (1) Staunum Tesferis Cryftallinis. Syst. Vat. XIT. Tom. ÏIL. Gen. 30. Sp. 1. Stann. Cryft. pyramidatis irregulatie bus nigris. Syst, Nat, VII, p. 181. N. 1. Stann. polyedrum irregulare nigrum. GRON. Supelf. zo. N. 31-41. Wort. Min, 32. Stannum Ferro & Arfen. mineralifatum. War. Min. 302. Stann. Arfenico mineralifstum , Min. Cryftalli- fÎatâ, figurà polyedricâ , diverfo Colore. WarLr: Syst, Min, ÏÁ. p. 319e De TiN-ERTSEN 17 met Zwitter, Kies en Kopergroen , in zuivere, EA Kwarts. Het Stukje , in Fie. 3, op PLAAT nT __XLII, afgebeeld , vertoont een Groepie zwar=, feor»: te Tin- Granaaten met Wolfram, op Kwarts, 7ir- van Joachimsthal in Bohemen. Ook heb ik ne fs ze op Yzer- Erts gegroeid „als in Fig. 4, van Fiers. Altenburg in Saxen. De Tin-Kryftallen of Tingraupen zyn hard en ongemeen zwaarwigtig , doorgaans zeer ryk van Tin, in ’c fchraapen lichtgraauw en en op de breuk weinig Glars hebbende. Zy ontbinden zig , met opbruifching , in warm gemaakt „regt fterk en wel gezuiverd Vitriool- Zuur. Giet men daar heet Water by, roert het mengzel om, zygt het door, laat het uit- dampen en verkoelen, zo bekomt men weder ® Tin-Kryftallen. Zy gelyken veel naar Gra- naaten „ dan dat zy weeker en zwaarder zyn en vetter op ’t gevoel, Gemeenlyk zynze glanzig als Glas of Kryftal, aan de kanten een weinig doorfchynende , zelden geheel en val- len dikwils vry groot. Die van Freyberg, hier in Fig. 6 vertoond, fchyot eenigermaate mo 6, pieramidaal te zyn, Men heeftze los en ook aan malkander gegroeid van verfchillende Ge. flalte, meest, zo LiNNAEus zig verbeeldde naar die der Kobalt- Kryftsllen zweemende. Ten opzigt der Kleur, heeft men ‘er de vol- gende Vericheidenheden van. Geel vallen zy fomtyds, 't zy Zwavel. of ook äIL. Deasr, V, Srux, 18 EstTaErss ier Nn nt. ook wel Goudgeel; gelyk mienze dus by EE Hengst, niet ver van Gottesgave in. Bo- Mibe hemen, in roode Graniet vindt, Deeze Tine Zyn zeldzaam. De Witte of witachtige van Eryftalten, Altenburg in Saxen , behooten hier ook we= gens de figuur, hoewel Linneus en andes ren die tot de Tinfpaath betrekken. Voorts zyn 'er Roode en Bruine , welke , by fom- migen ‚ Tin-Granaaten genoemd worden. De Zwarten zyn de gemeenften en rykst ‘Finhou-= dende, dikwils tot zeventig of tagtig Pond in Centner. IL (2) Tin wit vergaarde Kryflallyne korrels be- Starmnuin Graunulan Í aande. fam. @ a Dit noemt men in Duitfchland Zwitter en witter. PLXLIT, Zinnzwitter: ook Seifengraupen,en by fommige Ùigs. Franfchen Mine d'Btain ordinaire , dat is, ge= woone Tin-Erts. WALLErius, die de voorgaande Mineraale Tin-Kryflallen hadt gee tyteld, noemt deeze, Eris der Tin= Kryftallen, Wy geeven ‘er den naam van Zin- Zwitter aan. Men vindtze meest by en omtrent de Tin- Kryftallen , in Steenachtige of andere Stoffen van (2) Stannum Granis eryftallinis aggregatis, Syst, Vat. ts, Sp. 2, Stann. Ferro & Arfen. mineral. Cryftallis Stanni minimis, Warr. Min. 282. Stann. Arfen. mie neral, Minerà irkegulari &e. Warre Syst. Min 11. P. 230. z : BE TiN-ER TSE Ne 19 vân veelerlcy foort. Zy verfchillen zeer wei- nig van de Tingraupen, dan dat de Kryftallen zeer klein zyn, en gemeenlyk wat bepaalds in hunne geftalte hebben. De rykheid van deeze Erts is verfchillende, naar dat ’er meer of minder Kryftalletjes in de Stoffe zyn vervat; naar dat ook die meer of minder zuiver zyn. _ Op de breuk vallen zy fomtyds gatig of ftraa. lig, fomtyds vast aan een Steen en onder el- kander famengegroeid; fomtyds geheel los , hoewel men het dan geen Tinzwicter noemt, maar Tinzand, dat waaríchynlyk uit affpoeling deezer Kryftalletjes van een Tin- Ader beftaar, en door de Kryftallype figuur van het eigent- lyke Tinzand onderfcheiden is. De Kleur deezer Kryftallen is shelollsenldee, nu geelachtig , dan roodachtig; ook bruin , zwart en bont. ja zelfs byna wit. Zy vallen of in regthoekige korte Staafjes met afgefnee- den kanten , met agttien zydvlaktens ’t welk de gewoonlykfte geftalte is, of in vierzyd:ge, eenigermaate puntig, Prismatieke Zwitter gee naamd, ook taamelyk gemeen, of in vierzy-= dige dubbelde Pieramieden , met geknotte Hoeken, die vry groot voorkomen, of veel- hoekig en veelzydig van onbepaalde geftalte 5 gelyk men de Zwitter op veele plaatfen aan- treft, voornaamelykin Saxen en Bohemen , van waar ik fchoone Stukken heb. Inzonder= heid komt zy zeer aartig Laagswyze voor, in Ba 26 dat III. Daer, V. Srum. 2 UI. Arpeer, XXIII. Hoorde SIUKo Tina Ewitters 89 Her TIN; E N ME XXL Hoorp- STUK. mT. Stannam amor= ghum. Tinfteen. Pl. a dat ryke Stuk van Eibenftock in Saxen, op ‘Plaat XLI, in Fig. 5,naauwkeurig afgebeeld. (3) Tin, dat geen bepaalde geflalte heeft, uit den rosfen zwartachtig. Dit is de eigendlyke Tin: Erts, die men in Sweeden Tenborg , in Duitfchland Zinnftein , dat is Tinfteen, in Engeland 7ine Ore , dat is Tin-Erts , noemt. De eerfte benaamingen zyn daar van afkomftig, dat menze in de Ge- bergten en met eene Steenachtige Stoffe om- kleed of vermengd vindt, als Steenen, Even- wel komt zy ook als kleine Steentjes, half uit Kwarts, half uit Tin beftaande, in de Stroom- werken van Cornwall, en in Oostindie, op ’t Eiland Banka en Sumatra, voor. De Malakfe Berg- Tin-Erts, waar vanikhier voor fprak, behoort ook gedeeltelyk daar toe. Ik heb zwarte Steentjes vandaar , die vry groot zyn , waarfchynlyk van afgefleetene Kryftallen af- komftig. gelyk Fig. 7, voorftelt. Men vindte ze, in Saxen ‚ in Kwarts , die roodachtig is, of in witte vette en ook in een mengzel van Kwarts (3) Stannumn amoyphum rufo=nigricans. Syst. Vat, uts. Sp. 3. Stannum Ferro & Arien. mineralifatum , Lapid. fimp!icior, fimile. WALL. Miss. 283. Stann. Ferro & Arfen. mineralis. Minerâ folidâà , Colore obfcure ruben= te. WaLr. S@t. Min. II. p. 321. Stann. amorph. Petrâ variâ veflitum. Worr. Min. 32. Minera Stanni Vitrea Are feniealis amorpha, CRoNsre Miz. 81, DR TiNe-ER TSENe ar Kwarts en graauwe Kley: insgelyks in verharde an. roode Kley en groenachtige Hoornfteen : ja daar XXI. OOFED= is byna geen Steen- of Bergftoffe te bedenken , srun. ia welke zy aldaar niet gevonden worde , zo Zinfo. wel als in Bohemen: des de Saxifche en Bo- heemfche Tin-Ertfen, ten dien opzigte, een groote Verfcheidenheid uitleveren. De Kleur is doorgaans uit den graauwen of bruinen zwartachtig of donker= rood. Men beeft ze in Cornwall lang als onnut weggeworpen gehad, doch eindelyk zig ook ten nutte gemaakt, in- zonderheid de Tinfteentjes der Stroomwerken voorgemeld. _(4) Tin, daf in zeer kleine Korreltjes is,zon- IV. Stannun der öbhuide geffalte, mat Zand vermengd, Arena- zwartachtig. en ws inzang. Dit, waar van de Heer WALLERIUS ten allerbillykfte een byzondere Soort maakt, ver- dient hier ook gemeld te worden, alzo het de voornaamfte Tin-Erts in Ooftindie fchynt te zyn. Niettemin hadt onze Ridder het onder de Zanden geplaatst, alwaar ik het bevoorens befchreeven heb , als een Tinhoudend Zand(f). Zon- (4) Stannumn Granis minimis, amorphis, Arene per- miftum , nigricans. Miki Stanni Minera Arezis vel Terris inmixta, Arena Stannea. Warr. Syst. Min, 11, p. 322. CG) HI Deers MI. Sruk , bladz. 476. B 3 1 Dizr. Vv. Stuk. TL id 22 Hem Tek Nm KIN g Zonderling is 'ts dat het Malakfe weinig van AFDEEG. het Sumatrafche en zelfs van het Sax:fche ver XXII À . . . . Hooepe fchille, Men zuivert het, in Saxen, in de-zoe ST Ke Jinzan 31 Ve d El genaamde Seifenwerken , dat is daor uitwase “fchinge van het-eigentlyke Zand, even als dic, ook in Ooftindie gefchiedt. Het fchynt dat, men aldaar die Erts meer verkiest, om dat zy minder moeite in de bearbeiding vereifcht , van. welke ik elders heb gefproken. (£). (5) Fin, dat Spaathig is ‚ byna doonfchynend, 5e tofuns, Wit. „XLIL Niet zeer gemeen is deeze Tin-Erts, die „” van de fchraalften is; Men vindtze , zeer zeldzaam , in Bohemen, by Schlackenwalde , een half Uur van Toplitz en voornaamelyk by : Schonfeld , alwaar fomwylen Zwitter daar in breekt. Ziet,in Fie. 8,een zogenaamde Wit- te Tingraupe van die zelfde plaats. Ik, heb uit Saxen ook witte Tin-Kryftallen. Volgens WaLrLeRIÚS zou ze zelfs in Peru voorko= men. Zy is gemeenlyk wit , fomtyds wat groenachtig of geelachtig en gelykt een witte | | Kalk. Ca) Verhand. van’t Zeeuwfch Genootfthap , als boven. (5) Stannum. Spatofum fubdiaphanum album: Syst Nat. uts. Sp. 4. Stannum Spati. Voe, Mig. 166,, 461, Jusr. Miu. 130. Lapides Stanniferi Spathacei. Wart. Min. 303, Stann. Arfen. & Ferro mineral. Min-era Spa- thiforaú, WALL. Syst, Min. IÌ, pe 322 DE TiN-ER T:S-E'N, 28 Kalkfpaath. Men heeftze langvals een doove „lk Bergítof weggeworpen, doch zy houdt, be- XXII. halve ’t Yzer, ook wat Tin, dat zig ie de „anert zwaarte genoegzaam openbaart. Dikwils is zinfpaath, de geftalte gantfch onbepaald, doch fomtyds zweemt zy naar eene enkelde of dubbelde vierzydige Pieramiede, | Zonderling is ’t,‚ dat het Tin, % welk wit. achtig ís van Kleur , zeer weinig in de witte en allerrykelykst in de zwarte Tin - Kryftallen plaats heeft. Het komt ook altoos in de Wolf: ram, fomtyds in het Potlood , ín de zogenaam- de Tin-Granäaten en andere Stoffen, voors XXIV. HoorDsTUK Bifkeyvand van het-Loon en deszelfi Ertfens _gelyk de” Lood « Kryftallen , „ koodgtans ; Groene, Roode en Witte Loodfpaath, a/s ook van andere Kleuren , Lood” ris in: Steen „ | al viii 5: EHZe EE 400 Ie eoa dat mei ‚in ’% ‘Hoogdaidfch Bley, in ?t Engelsch. Lead, in ’t Franfch Plomb yin’ Spaaních Ploimo; in ’ Iraliaanfch Plombo:-“noemt , naar’ den Latynfchen naam Plumbum: behoort , gelykrhet Tin; onder de witachtige Meander „hoewel het:fterk in B 4 blaau- UI. Dezr. Ve Srux, - ,$TUKs a4 HrrT Loop; EN. zi, _blaauwe fpeelt en zeer ligt zwartachtig worde Rn in de open Lugt. Het maakt de Handen, van Hoorp- de genen die ’er veel mede omgaan „ zwart, Het ‘geeft op zig zelf geen Klank , wanneer het niet langzaam verkoeld is na ’t fmelten , en heeft in ’t algemeen minder Veerkragt, dan de overige Metaalftoffen , zynde zo week , dat het zig fnyden, hakken en buigen laat, naar believen. Het bezit ook weinig famenhang , zo dat een Draad van Lood, die een Linie of tiende Duims dik is, door ’t- aanhangen van by de dertig Ponden Gewigts breekt. De Soortelyke zwaarte is groot , naast aan die van Kwikzilver komende onder de Metaalen; te weeten ruim elfmaal zo zwaar als Water. Beproe- Het Lood is in Scheidvogten zeer gemak- HEE kelyk oplosbaar s ontbindende zig, ’t zy nae vogten. tuuriyk of in de gedaante van Kalk of Glas , in alle Zuuren , die daar van geen Kleur ‚ maar allen een zoeten Smaak aanneemen, Werpt men in de Solutie gemeen vlug of vast Loog- zout, raauwe of gebrande Kalk , of giet ’er zeer gezuiverden Wyngeest by, dan valt het Metaal op den grond, in de gedaante van een witte Kalk , Magifterium Plumbi of Saturni genaamd , welke.zonder Smaak, en in Water doorgaans niet oplosbaar is. Gebruikt men ‘er een Solutie van Zwavel- Lever of het Proe beer- Vogt van den Wyn (Lig. Auripigmenti) toe ,‚ dan flaat het Lood met donkerer , ge= meene DE Loop-ERTSEN ag meenlyk zwartachtige Kleur, neder. De vol- „ll, komenfte Oplosfing gefchiedt met zuiver wat XXiV. verdund Salpeter-Zuur 3 zy is zeer beftendig cre en laat zig met zeer veel zuiver Water zeer wel verdunnen 5 doet men ze op een zagt Vuur uitdampen, tot dat ’er een Vliesje begint te komen op de Oppervlakte, zo fchieten wit- achtige dofkleurige Kryftallen. die men fom- tyds Lood- Salpeter noemt „ welke driezydige Pieramieden met geknotte Hoeken voorftellen, en in open Vuur, of in beflooten Vaten, door gekeren trap van Hitte , met geweld en met fterk gedruisch aan ftukken fpringen , een geel- achtige gebladerde Kalk overlaatende, welke zeer ligt in ‘t Vuur vloeit en een fterk gekleurd Glas geeft. Giet men op deeze Lood: Krys ftallen op nieuws Salpeter- Zuur, hetzelve door Deftillatie afhaalende , ’er nieuw Zuur bygietende en zulks verfcheide maalen herhaa- lende, zo bekomt men de zogenaamde L.ood- Olie. Giet men by deeze Oplosfing Vitrioole Zuur of een middel- Zout , waar in ’t. zelve vervat is, of ook Water met Seleniet bezwan- gerd, dan wordt zy Melkachtig en het Lood valt, in verbinding met dat Zuur ,als een wit Poeijer neder ;- Lood- Vitriool genaamd , ’t welk zig moeielyk. in kookend heet Water oplost, en daar uit , in de gedaante van kleine Spies. achtige Kryftallen „ kan worden bekomen. NN draa ci Dos ek ad “Zone lii, Deer. V. Srum.. 2ó Her Loe ns EN pe Zonderling is ’t „dat noch de Vitriool- Olie; AIN: noch de Geest van Zout, het:Lood zo volko- stuk. __men en voetftoots ontbinden, als het gedagte le Salpeter -Zuuren zelfs de Plantaartige Zuuren Azyn. _ vamveelerley foort, het zy dezelven door Giss ting of door Vuur ontwikkeld zyn of niet. In Wya, Citroen- Sap, Cydet; Most, doch al: lervolmaakse lost het Lood zig op in Azyn: Kookt: men die Solutie zo lang , tot dat zy de dikte vans Honig heeft , dan bekomt men het Goulardfe Bxtrakt van Lood. Nog verder uit: dampende, dat men blyken van Kryftallizatië befpeure „zo fchiet zy, in de'koude, kleine Spiesachtige Kryftallen „ de-zogenaamde Sui. ker of Zout van Lood , die wederom zeer ligt oplo: baar is in Water. “Weordt die Suiker zon- der byvoegzel gedeftilleerd „ dan‘komt ‘er ee zeer {terke Azyn van Lood ovef, en in de Reù tort blyft een Stoffe, die inde open Lugt van zelf Vuur vat. Giet men, by de Oplosfing van Lood ia:Azyn , Zout-Geest, Vitriöols. Olie of Middelzouteni-of Vogten, waar in die vervat zyn {zo gefchiedt hetzelfde, als by de oplosfing in Sálpeter- Zi.” Giet men ge= zuiverd Wyntteenzuut daätr ‘op , zo valt ‘hèt Lood ook daár mede als een witte Kalk neder, welke ‘zig ; ‘hoewel bezwaarlyk ‚in ’t Water oplost. “Laat ten de Azyn maár als een Damp op het Loed komen , zo wordt hetzelve tot een witte Kalk verteerd , die men Ceruis of U vee Lode DE LoopPpsERTSEN. 27, Lodwit noemt, zig veel ligter dan hetLood of rts dêszelfs andere Kalken in Zuureu oplosfend. ; Hen en-door een fterk Vuur tot een roode Stoffe, Hoorne die men Sandix of gemeene Vermiljoen nóemt, ne van de Menie verfchillende. „Van vaste Loogzouten; zelfs die zeer fcherp Ontbin= zyn, wordt het Lood maar weinig opgelost: ue sor Loogzou= door vlugge wordt het tot een witte Slym ge At en ae iën. maakt. Met Salpeter poft het weinig, doch verandert in een geelachtige gebladerde , glan- zige Kalk. Uit het Armopiak - Zout dryft het, ’ zy in Metaalifche gedaante of in die van een Kalk zynde.- het vlugge Loogzout uit, en _ verwandelt, met deszelfs Zuur, tot een foort van Hoornlood, -Zwavel- Lever , door Vuur of Water in een. vloeibaaren ftaat gebragt 3 lost. het Lood t'eenemaal op, maar deszelfs Kalk verandert zy „ zonder. Vuur , in ‘Metal- lyn Lood. Verre Oliën, ’t zy uit het Ryk der Planten-of Dieren „, ontbinden de. Loodkalken en Loogzouten “insgelyks , voornaamelyk , wanneer zy daar-mede gekookt worden , doch worden ’er-dik, van: gelvk ook de Loodzuiker zig oplost in Terbenthyn-Ofie. Met Kwikzilver vereenigt het Lood zig Verdenie zolang het in Metallyne geftalte is, zeer ge-Kj4 met makkelyk en voornaamelyk door middel vanlen. de Bismuth zo volmaakt, dat hetzelve ’er van zyne vloeibaarheid niets door werliest, en nog door de gaatjes van het fynfte Leder:geperst | kan Ille Daer. V. Sruwe hd TI. ÁFDEEL. XAIV. Hoorp- STUK. Veibran® ding tot Kalk. 28 „HET Loop eni kan worden. Kobalt, Spiauter en Yzer uits gezonderd; fmeit het met alle Metaalen in Vuur ondereen. Koper krygt daar van een hooger roode Kleur, gelyk het Japanfch Kos per, en het menggzel is ligter dan het gemid. delde dier beide Metaalen: terwyl het, inte= gendeel , by eene vermenging van Lood met Goud af Zilver, Bismuth, Spiauter of Spies- glas- Koning, meer zwaarte heeft. Met het Jaatfte bekomt men een Staalkleurig Metaal, zo wel als met Bismuth, dat met byvoeging van wat Spiesglas - Koning Zilverglanzig wordte Fin wordt door bymenging van - Lood nog ligter fmeltbaars In ’t algemeen beneemt het Lood geenerley Metaal, waar mede het door Smelting vereenigd wordt , iets van zyne Smeedbaarheid , uitgenomen het Koper, en *% Zilver wordt ‘er doffer. door van Klank, Dit Metaal, dat op zig zelve zo gemakke- lyk fmeltbaar is, vloeit , als ’er Zwavel is bygedaan, zeer moeielyk in ’t Vuur en vers andert in een zwarte breukige Klomp ; door Laagswyze cementatie in het gebrande Loods Alleen {melt het Lood lang eer dat het’ gloeis je, en ‘ophet wloeijende Metaal dryft een Paauwenkleurig Vliesje , dat reeds niet meer volkomen Mecaal is; ’t welk afgenomen zyne de, in ’ kort door een ander vervangen wordt, en dus verteert en verkalkt al het Lood in zeer korte tyd. In ’t eerst is deeze | | Kalk é DE Loom E 2 TSEN. Ee) Kalk Witavhere of bleek graauw , en wordt RL dan genoemd Zood= Afch; door aanhoudend XXIV. Vuur wordt zy hooger of bleeker geel , en rn maakt alsdan eene Verwftof uit, Masficot ge- naamd. Brengt men dit Loodgeel in een Reverbereer - Vuur ‚ waar in het niet kan fmelten , zo neemt het een fchoore roode Kleur aan, onder den naam van Menie, waar van het gebruik t'over bekend is, Komt het in een fterker Vuur , dan wordt het tot een Schubbige glanzige half Glazige Kalk, die nu in ’ Goud- dan in het Zilveragtige fpeelt, en daarom Goud- of Zilver-Glit , Lithargyrium , geheten wordt. By dit verkalken wordt altoos een gedeelte des Loods vlug en vliegt in Damp weg; doch de Kalk neemt zo zeer in zwaarte toe , dat men van honderd Ponden Loods honderd en tien Ponden Menie krygt. Deeze Kalkew fmelten altemaal zeer ligt en Pe veel ligter dan andere Metallyne Kalken , in ’ Te EL Vuur, tot een geel of geelachtig half doorfchy. kalkere nend Glas, en brergen ook andere Lighaamen, hoe hardnekkig in * vloeijen, en alle Metaa- len ‚(Goud , Zilver en Platina uitgezonderd ,) tot een zo dunne vloeijing, dat zy met dezel.. ven door de openingen der zelfftandig heid van de Kroes heen dringen en tot Glas of Slakken veranderd in het Afchgat vallen. Dit is de grondflag der zuivering van de Edele Metaa- len door Lood, of zogenaamde Kupellatie „ | welke EIL. Dean. Ve STUK, ul. Arpveer XXIV. HovoED- STUKa 30 HET Loop, EN welke van de Kapel (Cupella) , waar in zy gê- fchiedt, den naam heeft (/)e In ’t Brandpunt van een Brandfpiegel of groot Brandglas verwandelt het Lood ten deele in Rook , ten deele in Asch, die wel in ’t eerst graauw is, doch kort daarna geel, ver- volgens rood wordt , en op ’t laatfte vloeit met eene Saffraangeele Kleur. Neemt men het daar uit , zo verhardt het tot eene Blade- rige roodgeele Klomp, byra gelyk Oprement of Talk; welker Blsadjes byna als Glas doors fchynend zyn , kunnende op gloeijende Kolen door het Brandglas wederom herfteld worden tot volkomen Lood, Zulk een verandering ondergaat dit Metaal, inzonderheid ten opzigt van de Kleur, dat men ‘er Ertfen van vindt, die rood; geel , groen, blaauw, wit zyn „enz. Doch aan * Glas deelt het eene Oranjer of Vuürkleur mede „ als famengefteld uit Oranje en Rood , welke de natuurlyke kleur van den Byacinth- Steen zeer wel nabootst (De Vergiftige Dit Metaal is Vergiftiger dan alle de anderen. heid van ’t Lood, De Darp reeds, van hetzelve ‚in de gewoon- lyke warmte van den Dampkring , en nog meer als het over °c Vuur komt3 als ook het Stof, dat (2) Dit zyn Kommetjes, welke van Hout= Afch of van gebrand Been , enz. bereid worden en het fterkfte Vuur kunnen uitftaan , doch maar voor eens dienen. Zie Veeger. Min. p. 298. (4)-Phil, Tranfaët, Vol EV. p. 12 DE-LOODSERTSEN. SI dat van ’ Lood en zyne Kalken opvliegt, in- geademd wordende „verwekt hardnekkige Toe ik Arneen, XXIV. vallen, welke nog heviger zyn, wanneer het ee Lood, onder deeze of gene geftalte , in den” Mond of ín de Maag komt. Drukkende be- naauwdheden en Steekende Pynen in ’t Ondere lyf, gebrek van Eetenslust , Verttoppingen der Ingewanden ; verhardingen der Darmfcheils Klieren, kleeverig Zweet, zyn van de voor- naamften: Verlamming en Beroerte of lang. zaame Uicteering maaken gemeenlyk het befluit en brengen den dood aan, In Duicfchland , alwaar die Kwaalen meer plaats hebben , geeft men ’er den naam van Huttenkatze ‚ Lood-Kolyk, Pottebakkers- Kwaal , Loodziektes aan. Sommi- gen noemenze ook wel de Wyn- Ziekte „tc welk daar van daan zal komen, dat men voor eenige Jaaren de Rynfche Wynen met Lood hunne zuurheid benam „ en dus dezelven vergiftig- de (#). Wylen de beroemde Hoogleeraar Gauss heeft de manier ‚om die vervalfching te ontdekken, naauwkeurig aangeweezen (&)e Voor eenigen tyd was die Kwaal hier in de Stad, onder den naam van Ävlyk van Poitou, zeer bekend, en werdt aan het gebruiken van enten Wa- (Cc) Plumbúm Medicis dulcificans , zegt Lannzrs. Hy mogt liever gezegd hebben, Zmpostoribus , Veneficis de, Dat zou beter ftrooken (4) Zie Holl, Maatfchappy Verhand, 1, D. Haarlem 3759» bladz. 112. Ki, Dzer, Vv, STUK ad 2 HeT Loop, EN HL Water, met Lood bezwangerd , door het ftil- erin ftaan op Looden Platten , of in Looden Geu- en ten, toegefchreeven. Ontwyfelbaar is ’t, dat dezelve ’er dikwils van afkomftig ware , en, federt men daar omtrent meer zorgvuldigheden gebruikt heeft , is zy zeer verminderd (/). stInwen- Dergelyke Kwaalen zyn de Arbeidslieden in EIER. de Loodwit- Molens hier te Lande zeer veel doodelyk, onderhevig. Zagte laxeerende Middelen , Oliën en andere Vettigheden , het eeten van Spek en andere vette Spyzen, kunnen de uit- werkingen derzelven fomtyds geneezen of voorkomen. Erger omftandigheden veroir- zaakt het inwendig gebruik van Loodftoffen, * zy die tot verzoeting van Spyzen of Dran- ken gebruikt of tot Geneesmiddelen ingegee ven worden, dat helaas met voordagt wel is gefchied; gelyk de Loodzuiker een voornaam Ingredient is van het Poeijer, genaamd Pou- dre de Succesfion, in Vrankryk bekend. Door een ongelukkig Toeval zyn eenige Jaaren gee leeden, in eene Huishouding hier effen buiten de Stad , by gelegenheid dateen groot ge. deelte Loodwit of Ceruis, in plaats van Meel, in het beflag der Koeken gedaan ware, de Man en Vrouw daar door , binnen eenige Dagen , om ‘t Leven geraakt, Zelfs WU) Zie de Verhandeling over het Kolyk van Poitou door den Heer TRONCHIN , Uitgezogte Verband, Ile Deut ke blade, 589» Goo, be Loops ERTSE NM 33 Zelfs het uitwendig gebruik der Loodkal- _ ut ken , als verkoelendeen Pynttillende Middelen; Se inzonderheid tegen de Roos , Branding , Ont- AOR velling ‚ Jeukt en andere Huidkwaalen, vers Het uits eifcht voorzigtigheid. Het aanhoudend be- wandis ftrykeù met Blankerzelen;, waar in veel Ceruis behoeds komt, kan ook hiet Aangezigt en andere tedere Zaam: Lighaamsdeclen befchadigen. Dewyl het Tin zeer dikwils met Lood vervalfcht is; kan het Tinnen Vaarwerk ook deswegen , wanneer men ‘er Spyzen, Dranken of Geneesmiddelen , die vet, zuur of fcherp zyn, of ligtelyk kunnen wordenin laat ftaan,van dadeelige gevolgen zyn. Dus is het van de Apothekers niet te pryzen ; dat zy het Loog van Zouten in Tinnen Vaten uitrookeh of Kryftallizeeren laaten, Dewyl het Loed tot de Verglaazing van het Aardewerk gebezigd wordt ; en dus, zo wel als de Lood: kalk, oplosbaar is, kan men op de Pannen ; Potten en Kommen, daar van gemaakt ; in dat opzigt ook niet veel betrouwen: Immers de. Ondervinding leeft, hoe zeer dat Vaatwerk ; zelfs van enkele Pekel, doordrongen worde. Anders is dit laatfte een voornaame dienst, Nürtig- van het Lood; dus het Vaätwerk , voornaa. Wee melyk het Europifch Porfelein „ gebruikbaar ne maakende. De witte Verglaäzing van het brieken: Delftsch Aardewerk en vande platte vierkante Steentjes, daar men de Muuren op veele plaat- fen in ons Land mede bekleed vindt, beftaat je E-* meest di Deur, Vs STUK, 84 HeT Loop, ER meest uit Lood, Bovendien maakt men ‘et ook , door bymernging van Verwen „ geele;, groene en roode Verglaazingen van , die zeer fraay zyn. Even zo wordt het zelfs tot het nabootzen van veelerley gekleurde Edele Steenen, en ook wel tot valfche Diamane ten, gebezigd, als wanneer het ’er de zwaar- te aan geeft. Op zig zelf dient het tot het maaken van Kogels, Schroot en Hagel; als ook tot Lyk.Kiften, om gebalzemde Lighaa- men voor ’t bederf te bewaaren. Met andere Metaalen gemengd ís het van oneindige ge- bruiken , zo in de Letter- als Klokken- en Gefchutgietery , enz. Hoe veel het in ons Land tot het bekleeden van Geuten en Platten, van Bakken en Waterleidingen , van Pypen die het Regenwater vergaderen en wat dies meer is, gebruikt worde, is zeer bekend, Het dient daar toe, hoewel het zelf ook niet onaandoen- lyk voor ’t Water is, ‘beter, om dat het min- der roest , dan Yzer of Koper. De Ouden maakten, door enkel roeren van Water in een Looden Mortiertje, zeker Middel, dat by hun in veel achting was , tot verkoeling van uit- wendige Ontfteekingen , enz. Van hoe veel gebruik de Ceruis of het Loodwit, de Menie , Masficot , het Goud en Zilver - Glit „en andere bereidingen van het Lood, in ’ verwen en fchilderen zyn , zal ik niet ophaalen. Met Lyn: Olie gekookt , geeft de Menie een on- door- be Loop-ERTSENe 38 doordringbaar Lymzel, tot het toeftryken van „Ik _Deftilleervaten en andere Chemifche niet al- XXIV. leen, maar ook Natuerkundige Werktuigen. „£9°7* __ Het Goudeglit met Olie gekookt verftrekt tot den grondflag van de meefte Pleifter - Zalven; enz. | Door onzen Ridder zyn de volgende Soor-= ten van dit Geflagt opgegeven. (1) Lood, dat bloot is. Plumnbuis 5 NALYUM. Of ‘er gedeegen Lood zy, is nog niet vol. Gedee- komen uitgemaakt, LiNN mus hadt het gene ®“" sd in't Kabinet van den Ryksraad, Graaf van Tessin, by rondachtige Korreltjes in de Py- tiet, als ook langwerpig , met Horizontaale itompe Tepels, drie of viervoudig uitfteekene de, voorkwam, daar voor gehouden, VOLCKe MAN verzekert, dat men het by Schonewalde en Masfel in Silezie, en HuTTER;, volgens den Heer von Born, by Bleyftadt in Bos hemen, ’t zy masfief of in korrels vinde;ook werdt hetaan FeErBer,uitde Engelfche Myn by Winfter in ’t Graaffchap Derby , getoond. En fchoon ‘er geen reden is om te denken , dat ‘er niet zo wel gedeegen Lood als Koper zyn (1) Plumbum nudum. Syst, Nat, XII. Tom. III. Gen. 31. Spe ze Mus, 7esf. 62, N, rt. Plumbum nudum Gras nulatum. CarTu. Min. 65. Plumbum nativum, Warte _ Min, 272. Syst, Min, II. p. 301. | C 2 Ml. Deer. A ST Ke / nl. ArDEEL. XXIV. Hoorre sTUK, Lood- Ertfen waar voorko= mende. 36 HerASLoo Ds zy zyn kan, heeft nogthans LEHMANN reeds voor lange, uit onderzoek dier Landftreek in Silezie „beflooten , dat het'gene men daar vindt van voormaalige Loodzuiveringen en Smeltin- gen ‚door den Regen afgefpoeld en onder Zand of Aarde gemengd , herkomftig zy. Aan de oirfprongelyke zuiverheid van het Boheemfche wordt ook door den Heer von Born getwye feld. Dewyl het Lood eeu zo gemeen Me. taal is, ware het te verwonderen , dat het , indien de Natuur zulks gedoogde, zo zeldzaam gedeegen voorkomen zoude, De ongemeene aandoenlykheid van het Lood, voor allerley Zouten, Lwavels en Zuure Vogten , zal moog- lyk daar van de reden zyn. Sommigen ont- kennen volftrekt, dat ’er gedeegen Lood in de Natuur te vinden zy (m)e f | Te overvloediger komt het Lood in zyne Ertfen voor, Deeze breeken meeftendeels Aderswyze , of ook Vlotswyze, zelfs in de holligheden van verfteende Schaal- en Schulp= dieren ; in onderaardfch Hout en in Steenko= len, in Lava der brandende Bergen; gelyk menze dus op verfcheide plaatfen in Italie vindt; in Kleijig Zand in *t Engelfch Hertog- dom York; in Zandfteen , Schiefer , Kwarts, in Bohemen ; in Gneis en andere Bergftoffen , doch voornaamelyk in zwaare Spaath of ook in (1) Vid. 47, Acad, Palatine, Vol, IL, pe 510 pr Loop. En TSE N 37 in Kalkfteen en Kalkfpaath. Dit kan men zeg- HL, gen van de oude Mynen in de Berg Sivellina, XXIV: van de Stirifchen by Feiftries aan den Moor Wrede en van de meefte Mynen des Engelfchen Graaf- {chaps Derby. Men vindt ook Lood - Ertfen op veele andere plaatfen in Duitfchland, enz. Om de Ertfen , Slakken en Loodíteenen; te Het pro- probeeren , worden zy, Zwavel houdende ed: gemeenlyk vooraf geroost. Dan maakt men ze Erten. klein , vermengt een gedeelte daar van met vier deelen Zwarten Vloed „of ook met vier deelen witten Wynfteen en twee deelen gelouterde Salpeter ; men mengt alles wel onder elkander ;, brengt het in een Kroes , bedekt het met Zout, en zet het voor den Pyp des Blaasbalgs in een Wind-Fornuis. Wil men de Erts orgeroost of raauw op Lood probeeren , dan moet men ‘er Yzer- Vylzel bydoem en dit laatfte moet ook gefchieden , wanneer de Ertfen Spiesglas houden. Zodanigen, die veel Zwavel of Spies= glas in hebben , worden vooraf geroost of ge. brand. Dit gefchiedt , door dezelven Laags- wyze op hoopen te leggen, met Kolen daar tusfchen „ of op een grooten Stapel Hout , die dan in brand geftoken wordt. De Ram- melsberger Ertfen worden driemaal geroost , en by het eerfte Rooften Zwavel daar uit gewonnen, als verhaald is. Na dat zy van de eerfte Roofting een Vierendeel Jaars geftaan ® 3 heb: ZIE. Daem. V. Srum. Ue AFDEE KXIV. Hoos STUK 38 HeT Loop, EN hebben, worden zy weder klein gemaäkt en op een nieuwen Houtftapelin het tweede Vuur gebragt. Na verloop van zes Weeken brengt menze in het derde Vuur „en dan, vier Weeken geftaan hebbende, worden zy uitgefmolten. Men plaatst, ten dien einde , op ieder Laag twaalf Scherven , waar van ieder ongevaar twee-endertig Centner, van honderd drieen- twintig Ponden, houdt van geftootene Ert- fen, uit brokken beftaande, die níet grooter zyn dan Walnooten. verfchit- Te Freyberg in Saxen gefchiedt de eerfte fende ma- Roofing in Roosthokken, die in % ronde om: nieren van Roofting. gemuurd, van onderen met Brandfteenen uit= gezet, doch van boven open ‚ en maar met een Dak voorzien zyn. Tot de eerfte Roofting houdt men ’t Vuur wel zeven of agt Dagen aan den gang, tot de tweede weinig korter, maar dan heeft men minder Vuur noodig. In Bohemen en Hongarie worden de Ertfen in een open Roostplaats , zonder Dak, gebrand. Aan den Onder - Haarts worden de Ertfen, na dat zy reeds driemaal geroost en klein geklopt zyn, nog in een byzondere Oven gebrand, ‚daar men eerst met Hout, vervolgens met Plaggen van Ruigte ftookt. Ook de Steenige brokken , die van de Lood-Ertfen afvallen , Rohflein of Loodfteen genaamd, moeten, zo men ’er Lood uit haalen wil, vooraf de Roos- ting ondergaan; ’t welk te Freyberg viermaal | &e- gefchiedt , neemende telkens tot tien Cent- II. pere Loon-ERTSEN. 59 AFDEEL. „ner Rohftein één Korf Kolen. Ditis, wan- XXIV. neer dezelve ook Zilver houdt ; H08 wel de ik fl moeite waardig. _ De meefte Lood Ertfen, inzonderheid die Het uite Met veel Bergftoffen zyn bezet, moeten eerst OE tot fyn Gruis,dat men Sc//ich noemt, gepocht, dat is geftampt of fyn geklopt worden. Som- tyds mengt menze met Water tot een natte Schlichs als Bry , en dan worden zy wederom gedroogd en, naar ’t verfchil der plaatfen, in Ovens van byzondere naamen uitgefmolten. Onder het ftampen wordt ‘er, behalve het Ko len-Gruis, fomtyds. ook Leem bygedaan, dat men dan den Zwaaren Oven noemt. Dus be- komt men , by ’teerfte fmelten , het Zwart- Jood of zogenaamde Werk , dat nog onzuiver is, als dikwils Rottekruid, Yzer, Spiauter of Koper , houdende. Alzo gefchiedt het aan den Opper Haarts en in Hongarie , alwaar zwaa. re Lood-Ertfen zyn 5 doch daar men flegts ligte heeft , gelyk in Schotland , wordt de- zelve alleenlyk met Kalk in den Oven gebragt, en met Turf, benevens wat Steenkolen, uit- gebrand. Te Freyberg in Saxen en te Stras burg in het Stolbergfe , is de bewerking we= derom wat verfchillende. In Engeland, daar de arbeid meer dan een Jaar lang agtereen , in een zelfde Oven , kan voortgaan, worden de Loodftoffen , fyn gemaakt , zonder rooften , C 4 met ML, Deer V, Sruwe Til. AFDEEL. XXIV. HooFDe &TUKe Gebruik der Slak- ken, / 40 “Her. Loon, B Mera met een byvoegzel van Kalk , Spaath of eenig ander Kalkgefteente , fomtyds ook met wat Yzer, telkens twee of drie Toonen tot nee gentien of twintig Centners, in den Oven ge-= bragt, alwaar zy twintig of dertig Uuren bly- ven ftaan , zonder te fmelten. Het ftooken gefchiedet met Steenkolen. By Villach in Ka- rinthie worden de Ercfen eens geroost, waar door men reeds eenig Lood bekomt, en ver- volgens , geftampt zynde door ziften yan Stee- nige Stoffen gezuiverd, uitgefmolten. Gemeenlyk blyft , by alle deeze bewerkin- gen, in de Slakken, in de Loodfteenen , in de Haard „ enz. , wanneer de Ertfen Zilverhou- dend waren, Zilver en ‚zo zy Koperig waren , Koper over. Di alles wordt derhalve, op dat er niets verlaoren gaa, als Voorflag tet een nieuwe Inlaag gebezigd, inzonderheid, by de uitfmelting van het Zilver. . Ook kunnen de meeften der zogenaamde Slakken of Kalkache tige Lighaamen , welken van het verfmelten der Zilver-Ertfen , die met Lood gemengd zyn, vallen, wederom in de Lood- Oven die= nen. Dus bekomt men het zogenaamde Fische bley. Zyn deeze Stoffen hard en vast, dan worden zy eerst klein geflagen,en‚zo zy op zig zelf moeielyk willen fmelten , met ligt fmeltbaare Slakken vermengd. Het fimelten gefchiedt in een zogenaamde Hrisch- Oven, die best met Kolen van Dennen - Hout geftookt | wordt. ne Loop-ERTSENe. 41 wordt. Het daar van komende Lood dient , als Rollen -Lood, tot het bekleeden van Platten en Geuten, of tot Lood van Glasraamen;, of & tot Gewigten , als ook om Hagel, Schroot en“*"* Kogels te gieten. Het gene van den Afftryk valt, kan, om dat het zeer broofch is, zelfs zonder byvoeging van Spiesglas, tor het gie= ten van Drukletters dienen. De afvallende Slakken en dergelyke Lighaamen, die Koper- houdend zyn, gebruikt men als Voorflag by het fmelten der Koper-Ertfen, De Loodfteen wordt gemeenlyk tweemagl verdreeven en tweemaal doorgeftoken, eer men hem in den Koper-arbeid neemt, Te Freyberg, daar hy altoos zeer fterk Zwavelachtig is, wordt hy altyd viermaal en ook wel vyfmaal , zonder Hout, geroost. De Koperfteen, die van zulk Loodwerk komt, wordt ,even als de Slakken, welke by de eerfte Smelting vallen, tot Zwart Koper genuttigd. Zyn de Slakken Zilverhou= dende ,zo verzuimt men niet, dat Metaal daar uit te trekken, waar van ik in ’t vervolg nader zal moeten Ípreeken (x). | Onder Cn) > De Heer Linnmus merkt aan , dat de meefte „‚ Lood-Ertfen een klein gedeelte Ziiver houden , en 5 derhalve , om dat ’er uit te haalen, gefmoiten , ja gemeenlyk Zitver-Ertfen genoemd worden” Dit is zekerlyk in ’t algemeen niet waar, Men fmeltze zeker om't Lood zo wel als om het Zilver, en, die niet ryk van Zilver zyn, worden ook niet onder de Zilver - Ert- C 5 fen UI, Dest, V. Srux, ji ÄFDEENê XXIV. HooFDs STUK 15 Plumbum Cryftalli= HUM Lood- Kryftal- den, 42 HeT Loop, EN Onder de Lood-Ertfen heeft oute Ridder de volgende opgetekend, (a) Lood , dat Teerfingachtig gekryftallizeerd is. Deeze Lood. Kryftallen komen in het opperfte des Markgraaffchaps Baden-Durlach, by Ba= zel, by Gislof in Schônen , ook in de Siberi- fche Bergftreek Bulyfchtau, in de Engelfche, Bergfe, Saxifche, Haartzifche, Boheemfche, Hongarifche en Sevenburgfche Mynen, voor- naamelyk by Ratisborzits in Bohemen , by Dognatska in ’t Bannaat van Temeswar , meest met de gemeene Loodglans voor, van welke zy maar door de uiterlyke gedaante verfchillen. Zy hebben een fterken Glans, en eene gladde Oppervlakte , die fomwylen , gelyk in eeni- ge Mynen van °t Engelfch Graaffchap Derby, met Paauwenftaartkleuren praalt. Zy zyn niet hard , buitengemeen zwaar, en van ondere fchei- fen geplaatst. Nog minder komt het my waarfchynlyk voor, dat Lood, door wegneeming van eenig Metallyn gedeelte „en byvoeging van eene fmelt= of brandbaare Aar= de , in Zilver veranderlyk zoude zyn; gelyk zyn Ed. uit WarreRrus , volgens HeNcKer „ bybrengt. (2) Plumbum Tesfellato- Cryftallifatum. Syst, Vat. uts. Sp. 2. Hexaëdrum. Oftaëdrum. Quatuordecedrum. Vie gintifexedrum. Mus. Zesf. 62, 64. Plumbum Sulphure mineralifatum. Argento mixtum, Colore albo coerules= cente cryftallifatum. WaLr. Syst. Min. 11, p. 304. Gar lena cryftallifata, GRoNsr. Min, 188. pre Loop-ERTSEN. 48 fcheidene , meest middelmaatige grootte , fom- sn tyds klein , gemeenlyk op elkander of aan an= :XXIV. dere Bergftoffen aangegroeid , zelden los en „nc°r?- ook wel met Aarde of Zand vermengd, 't welk _Zood- ‚ men dan Loodzand noemt. In de Zegen Got- É’v/ialten tes, by Andriesberg op den Haarts , breekt Rood Gulden ,„enin den ouden groenen Twyg, by Freyberg, Wit Gulden , benevens ver- momd Zilver , daar in. Van verfchillende Geftalte , die echter al. Geftalte, toos naar ’* Dobbelfteenige zweemt, komen deeze Lood-Kryftallen voor. Sommigen maaken volkomen Teerlingen uit, en zyn dus Zeszydie, nu grooter dan kleiner , als in Fig. Zestydige, 19 op Plaat XXXV. Ik heb ’er zodanig één XXXV. van Veldentz, dat zeer grooten fraay is, een £%-19- half Duim hoog en drie Kwartier Duims breed. Dus vallen zy ook of los, of verfcheidene by elkander , by Schemnits in Hongarie : fomtyds zeer digt op elkander gegroeid, en ook wel in zuivere Kwarts of Kwarts- Kryftallen, gelyk mênze dus in ’t Engelfch Graaffchap Derby vindt; en ook wel Scheefhoekige , die zeldzaa- mer dan de regthoekigen zyn. Sommigen zyn Astzydie , en gelyken dus veel naar de figuur Pe, der Aluin-Kryftallen of ook der Diamanten, #%23- Robynen en Saphieren: zie Fig. 23. In ’ Kabinet van den Ryksraad, Graaf van Tessin, vondt onze Ridder ‘er zodanigen uit den El- zas afkomftig, maar die in beide pieramieden de IL, Deer, V. Srum, | / â4 Heet al 00 Bs orn nj. de tegenoverzyden dikwils breeder hadden, a en met een Vuurigen glans. Te Freyberg vinde Bie men’er ook , volgens den Heer W ALLERIUS. Leod. Gemeen zyn zy by Matlock in *t Engelfch Eryftallen Graaffchap Derby , als ook by Pontpeant in Bretagne , doch vallen klein en hebben dikwils de hoeken of kanten, of ook beiden, zodanig afgefneeden, dat zy meer naar Teerlingen ge= Zesen- lyken. Deeze betrekt LInNAUS tot de Zes- Ee entwintigzydigen , als in Fig. o5. afgebeeld. De Fig 25. zodanigen zyn, zo WAL LERIUS aanmerkt, dikwils met een Roestkleurige, bruine ofrood- achtige Korst bekleed 3 gelyk ik ze heb van Mittela in *t Bergsland , aan malkander gee groeid, als ouk van Dansberg in ’t Nasfaufche, Veertien. Veertienzydige, naar Fig. 24. gelykende , komen Oje in by Freyberg in Saxen voor ‚en deeze befchryft onze Ridder, als een groot Teerlingachtig Kryftal , dat âlle de agt hoeken geknot heeft door Vierhoeken, en daar door zes Agthoeken bekomt. Hy merkt aan, dat in het zelfde Gefteente ook twaalfzydige Kwarts - Kryftallen voorkwamen. Men vindt zodanigen met agt _Prfehoeken en zes Vierhoeken; met zes Vier- hoeken en agt Zeshoeken; met twee Zeshoe. ken en twaalf ongelyke Vierhoeken: of ook met agt Driehoeken en zes Zeshoeken; als in pr. Fig. 20. Een Lood-Kryftal van didelkep Ne aart , met Kwarts-Kryftalletjes begroeid , “in Fis. t, op Plaat XLIII , afgebeeld. Di komt ; 3 Deel, PLAAT XLIII. hi, (EEEN jf 0 Mj sn nT nd DE LooD-ERTSEN 48 Komt vân Freyberg in Saxen. Dergelyke „UL Lood-Kryftallen heb ik, by elkander, in een XXIV. Stuk uit Derbyshire in Engeland, met gekry- vr ftallizeerde Kalk- en Yzerfpaath op Kwarts , van onderen met fyne Loodglans. Bier voegt de Heer GMELIN Veelhoekigen Veelhoe- by, die ik echter niet kan zien, in welk op-“s“ zigt zy van de voorigen verfchillen; ten wa- re zyn Ed. ‘er onder die genen begrypen mogt; welke de figuur minder bepaald heb- _ ben (v). Men vindtze, zegt hy, fomtyds enkeld, doch meest veelen by elkander, zo in Saxen en Bohemen , âls elders in Duitfchland, ook in *t Graaffchap Derby in Vloeyfpaath, Kiffie _ fomwylen met Bladerige Zwavelkies. Som= tyds zyn de zydvlakten plat, fomtyds uitge= hold , ook wel rondverheven , welk laatfte de Kryftallen byna rond en flegts op de kans ten fcherp maakt. By Monyafch, in Derbys= hire , zyn deeze Kryftallen Paauwenkleurig beflagen, gelyk ik ze ook van Weyer in Wied-Runkel heb bekomen. Dergelyken , van verfchillende grootte, heb ik op een Korst van. ‘Kryftallyne Spaath, van elders uit Duitfchland, (3) Lood; (e)-Zyn Ed. zegt ’er van : wenn nicht viele unter ihnen _ ausgeartete Wurfel, oder gedobbelse Pyramiden find, Nae tur - Syflem. TI. Theill. pag. a1x. III Dazs. V. Srux, / 6 eert alslos Da 18 Cen tin (9) Lood , dat gemineralizeerd is met Teeré ee , ling. fe deeltjes. Hoorn= | HE ì De zogenaamde Loodelans , in ’t Latyn Galé: Piumbum na Plumbi, in 't Hoogduitfch Bleyelants en Galera, WWumfel- Erts, Bleyfchut in Hongarie genaamd, glans. in Vrankryk Gatene Zesfmlaire ; in Engeland Lead- Ore, is een der gemeenfte Ertfen , en bevindt zig, nu grof dan fyn, in Bergftoffen ingefprengd. Daar is naauwlyks een Gefteen- te, Kwarts, Spaath , Kalk- of Aardftoffe te bedenken , waar in men ze niet hier of daar in Europa aangetroffen hebbe. De Engelfche Kalkfpaathen , zo wit als Topaas- en Ames thystkleur ‚ zyn ’er dikwils fierlyk mede door- drongen, in gepolyfte ftukken. Even zo vindt menze ook in Kies , Blende en Schirl- Kryftallen. Verfcheiderley Kobalten, Blens den, Bismuth, Koper- en Zilverftoffen , bree= ken Ser in. | | De Loodglans is ongemeen zwaar 5 zy heeft / eene Loodgraauwe Kleur, fomtyds met groen beflag , en een fterken Glans. Niettemin is zy (3) Plumbum Mineralifatunt particulis cubicis. Syst. Nat. uts. Sp. 3°/Plumbum Argento Sulphurato minee ralifatum. Cronst. Miz, 188. Plumb. Sulphure & Ar- gento mineralifatum. Warr. Afin. 242. Plumb. Sulph, mineral. & Argento mixtum, Minerâ Tesfulis majori- bus, minoribus vel Granulis micans, Warre Syst, dlist EI. po 3022 be Loob-ERTS EN. 47 zy zeer week , laatende zig gemeenlyk met een LN Mes fnyden of affchaaven, en fmelt ook ligt Dn in ’ Vuur. Zy houdt altoos , behalven ’tsrus. Lood, Zwavel en Zilver, en wordt voornad-, Lood. melyk om het laatfte genuttigd. Zeer ryk“ Zilverhoudende zynde, noemt menze Zilver. glans of Fromm-Erts: maar te Bleyftadt in Bohemen wordt de Loodglans , om dat zy zo arm in Zilver is, na dat menze tot Gruis gemaakt heeft, of tot Frifchbley aan de Smelt- hutten , of , gelyk in Sardinie en in Vrankryk gefchiedt, tot verglaazing van Aardewerkaaa den Pottebakker verkogt. Somtyds houdt de Loodglans aan den Rammelsberg , behalve de gezegde Stoffen , ook Spiauter- Vitriool , dat na het rooften van de Wrts uitgeloogd kan worden, of , gelyk in de Westelyke Zilver- berg in Sweeden , Yzer,en geeft in dat geval, by de Verflakking , een Loodglas dat zwart is, in plaats van geel, In zelfftandigheid is de Loodglans van de Verfchil Lood= Kryftallen. niet of zeer weinig verfchil- genen lende, maar wel in gedaante. Hoewel zy op giyfak de breuk altoos meer of min Teerlingfe deelt jes vertoont , zyn dezelven doch niet afzone derlyk daar uit, te bekomen; dewyl zy door ’ flaan in onbepaald hoekige ftukken fpringt. Doorgaans is zy zeer digt. Men heeft ’er de volgende Verfcheidenheden van, Met i ingevreeten Oppervlakte komt zy voor , verfenei. ig Senheden, UI, Dazr Vo Szux. ® 48 HET Loop, EN zr, in Kwarts , by Clausthall op den Haarts ; daat Arpzer. jk een {choon Stuk van heb, ’t welk ryk ís in Hoorp- Zilver; als ook met ronde Kuiltjes in dezelve;s STUK: _ by Schladming in Stiermark; met Dendritifche sik tekening in Neder-Hongarie en met Kalmey in ’t Bisdom Luttich: met Liniaale indrukzels der Oppervlakte , cp den Haarts: met Spies gelachtige Vlakten in Bohemen en elders; ook in Engeland: met verfcheide lange famenge-= hoopte Staafjes in de Morgenfter by Freyberg * Schaalig, Dropfteenachtig in Bohemen: Kuite achtig ‚ Knoopig , Celluleus in Sevenburgen en Hongarie; met gelykloopende of evenwy= dige Straalen by Freyberg in Saxen. Die tit Teerlingen beftaat , heeft dezelven of zeer. groot en regelmaatig „ Grofwurfelich deswegen genaamd , of maar klein , Afeinwurfelich ge- naamd , en deeze wordt van fommigen voot ryker Zilverhoudende aangezien, dan die uit groote Teerlingen beftaat , maar de Sweedfche Mynen toonen het tegendeel. De Schubbige Lood-Erts, wier deeltjes niet Teerlingachtig zyn, en als in Schubben verdeeld, vindt mett Groffchubbig,ook Grof-Oogige genaamd en Klein= fchubbig of Klein-Oogis „op verfcheide plaatfen,. Ik hebze Groffchubbig met Pyriet in Kwarts; van de Conftantia by Reinfelt , als ook in Spaath , van Fondachellí op Sicilie, en van Pontpeant , drie Mylen van Rennes in Bre- tagne, Van de Korrelige komt eene Groffpy- zis DE Loop-ERTSEN 49 Rige voor , die ook groffehimmerend geheten „ Ri. ki à wordt, en eene kleinfpyzige, klaarfpyzige of XXIV. _ Rleinfchimmerende , hoedanig ik een fchoon Beuk ee heb van Villefort. In deeze laatfte zyn de deel- Zood= tjes naauwlyks te onderfcheiden. Voorts vindt et men by Matlock in ’t Graaffchap Derby, by Sahiberg in Sweeden, als ook by Bleyberg in Karinthie , een Erts, die Schaduw. Erts ge. noemd wordt , om dat haare deeltjes, als men= ze fchuins tegen ’t Licht houdt, Schaduw op elkander werpen. Hier van is mede een gro- ver en fyner foort. Daar toe fchynt wel de glinfterende van den Heer Li NN&us, volgens zyne befchryving , te behooren (o). Uit de Pyreneefche Bergen heb ik zodanige glinfte- rende Lood -Erts, met Kalkfpaath - Kry{tallen , op een Yzerachtig Gefteente, (4) Lood , dat gemineralizeerd is , vast van _ IV. zelflandigheid , uit den witten blaauwach- sonra tie, elinfterende. « tum, 8» 8linf? Digte Lood. Daar is een Lood-Erts, in ’t Hoôgduitích Er. leftelf en by on Plumbago ge- naamd (Pp) Micantibus particulis diverfo fitu &c. Syst. Vat. uts. p. 133: 64) Plambum mineralifatum continaum albo - coerules= cens nitens, Carrur. Min. 66. Plumbum Sulphe & Ars fenico mineralifatum , Minerâ folidâà Plumbeo colore, fere malleabilis. Warr. Syst. Min, IIe p. 305. Ki. Des. Vv, STUK» so Here; Loop: EN EE naamd , om dat zy in digtheid veel naar Pots | XXIV. lood zweemt en ook wel Bleyglants , dat is si Loodglans, in Engeland Steel-Ore , als naar Jak Staal gelykende, in Sweeden Sah/bergfe Staal “__Erts. Zy is Staaldigt of Staalderb , gelyk men ‘fpreekt , doch heeft ook Gorin wel den fchyn van Schubben of Plaatjes, Men achtze in ’t geheel niet Zilverhoudende te zyn. Zy is week en byna fmeedbaar , Loodgraauw , fomtyds gevlakt , op de breuk effen en fche- merende. Zy komt op verfcheide plaatzen , zo in Duitfchland als in Engeland en Swee. den, voor. Ik hebze uit het Keulfche en van den Rammelsberg by Goslar , als ook uit Engeland. By Ashhoven zit ’er Kamvormige Zwavelkies op 5 by Goslar breekt Koperkies en by Altwofchuts, in n Bohemen, Wit Gulden daar in, Vv. (5) Lood , dat gemineralizeerd iss met Ja Plambum - _pauperum, verborgen Stippen. Armoedi- Ä ge. Men vindt deeze, die fomtyds Wasch. Erts genoemd wordt „in veelerley Gefteente, Wan- neer de Bergftof witte Kalkfpaath of Gips- Aarde (5) Plumbum mineralifatum punêtis occultatis, Syst, _ Nat. uts. pe Sp. 4 « Plumbum Ferro, Argento’, Sulphure mineralifatum. bl. Min, 189. Plumbi Minera Gas= lenica mineralifata , Eapidi infenfibiliter immixtâ » vario colore, Warr. Syste MMin, IL, p. 310, ld pe LöodsERTBEN HÈ ‘Aárdeen de Loodglans daar Vläkswyze inge- fprengd is, zo noemt men die Erts in-Enge- land , wegens de gelyking naar de gevlakte Borst van een Lyfter, Trosfelbreast, Anders heeft men voornaamelyk , naar de kleur der Bergftoffen; graauween blaauwe Wafch-Erts , in Kalkfteen, witte Zand. Erts en Loodgraau- we Asbest- Erts by Braubach, Ïk heb de Loodgláns in Zandfteen ingefprengd , uit het Keulfche en Gulikfe. Ook heb ik zodanige witte eù roode Lood-Erts, zig geheel Aard. achtig vertoonende , van Calle, en geheel bruinroode, alsin Yzer. Oker; uit het Swartse burgfe. In de graauwe Myn, by Bode in Rats wick en in Dalekarlie, is Loodglans met Kalk, Leydroezen en Schulpfchaalen famengefin= terd. In Kranich ; by Clausthal op den Haarts, breekt een gebandeerde Loodglans , wiet Bande door Kalkfpaath en Koperkies afgen broken zyn, (6) Loods dat eed is « € Vezelig gefireept. Dee. (6) Plumbúm mineralifatum fibrofoeftriatum. Syst. Nat, uts. Sp. 5. Plambum, Antimonio & Argento Sul phurato Mineralifatum. Cronst, Min, 1go. Plumb, coe- fio-gtifeum fplendens radiatum. Worr. Min. 32. Plum5, Antimoniali Minerà mineralifatum , Argento mixtums Warre. Syst. Min. IL. p. 305 | Da Ui Deée. V. Stux, VL Plumbuis Stiolatkme. Streepigës 52 HeT Loop EN UL Deeze, die men Sprot- Eris, Streop= Erts eù Ben Spiezige of Siraalige Loodglans; in Sweeden Hoorp- Stripmalin „ dat is Streep -Erts; in Vrankryk STUK . e b zoog. Galene flriée noemt, is eigentlyk maar eene Ver- Eris fcheidenheid van de Loodglans, welke haare xXLui. Sireepige gedaante van ingemengd Spiesglas fig.2. heeft en daarom van LiNN&us niet oneigen is gebynaamd. Men vindtze ineen Myn by Synares in ’ Spaanfch Ryk Andalufie , ook by Schemnits in Neder-Hongarie, by Lauter- thal in Saxen, op den Haarts, by Sahlberg in Sweeden enelders. Zy beftaat in de breuk uit evenwydige „ nu grovere dan fynere Vezelen , en is voor ’t overige de Loodglans gelyk. Zy houdt ook Lood , Zwavel en Zilver ; maar ‚dit laatfte is ‘er , wegens ’t Spiesglas , moei- Iyker uit te bekomen. Ik heb zodanige ge- ftreepte met andere Loodglans in een Afche graauwe Kalkfteen, uit Geilthal in Karinthie, Een dergelyke Loodglans heb ik, in Kalkfteen, met groene Loodfpaath overtoogen, uit eene Myn by Chasley , drie Vuren gaans van Ly- ons in Vrankryk, afkomttig, in #2. a, op Praar XLIII, afgebeeld. MIE (7) Lood, dat gemineralizeerd is, met ges Pluambum : é | Bafalti- kruifte Bondelijes geflreept. 5 CUM. | een Schirlach= tige. (7) Plumbum mineralifatum, Fasciculis decusfatis ftriatum. Syst. Nat. uts. Sp. 6. Galena ftriata. Warre Min. 29 je DE Loopn-“ERTSEN. 53 _Deeze, die men in Dalekarlie in Asbest A waargenomen heeft „ verfchilt alleen van de xxIV. voorgaande „ doordien de Vezels Bondels- An wyze door elkanderloopen. Ik heb een Lood- zoog. ‘Stoffe, die zeer Schirlachtig is, ook uit Vrank-/Paat/. ryk, doch welke nader fchynt, tot de Lood- fpaath te behooren. " (8) Lood, in zeszydie Prismatieke Kuyflallen; Sd js El LURIOU die aan beide enden geknot zyn. ina ‚__ Groene: Groene Loodfpaat of groene Lood-Erts , in t Franfch Mine de Plomb verte, wordt deeze gemeenlyk geheten. Men vindtze niet alleen op de laatstgemelde plaats, maar ook in ’t Val d' Aofta van Piemont, by Freyburg in ’ Bris- gaufche, op heldere Kwarts- Kry{tallen of ook in onzuivere Kwarts ; te Bleyfeld op Lood: glans en op Kwarts- Krylilen: by Zellerfeld op den Haarts , by Calle in ’ Gulikfe 5 by Freyberg en Tschoppau in Saxen5 hier en daar in Bohemen en Engeland: ook in Schot- land en Sweeden. Ik hebze van verfcheide der gemelde ade In karen by Zel- lere (B) Plwmbum Cryftallis hexaëdro- prismaticis ‚ utrinque truncatis. Syst, Vat. uts. Sp. 7. Plumb. nitri Spathofi utrin= que truncati. Syst. Wat, 130. N. 3. Plumbum Spatofum vie ride Prismaticum Wort. Min, 32. Plumbum Arfenico minerals. Minerâ folidâ Óryftallifatâ viridi, Warr. Min, 206. Plumbum Terreftre vel Lapideum, Minera Spati- : formis viridis. Waur. 7 yste His II. p. 308. II. Desr. Ve SrUm | 54 Her Loon, EN ui. lerfeld, is zy fomtyds met Kryftallen van Ko- ARD perblaauw overfinterd. Hoorn. Deeze Loodfpaath is altoos groenachtig en STUEe ° zoog. fomtyds Olyfkleurig, fomtyds zeer helder fpaath, geelachtig, fomtyds geheel donker Gras- groen en ook wel byna als groen Bottelglas zig vertoonende. Somtyds ís zy geheel, fom- tyds maar aan de kanten doorfchynend, Zy isweek , en zwaar, bruifchende fomtyds op met Sterk Water. Opt fchraapen geeft zy eene bleek groenachtige Streek , die wat naar * geeletrekt. De Kleur, welke zy in % eerst in ’t Vuur verliest , doch in de gloey- Hitte wederkrygt , heeft zy nooit ‚ of maar zeer zeldzaam, van Koper. Zy houdt veel Lood, ‚dat ’er gemakkelyk uit te haalen is, doch geen Zilver. Men vindtze ook geenszins met Zuur. van Zee- Zout of Rottekruid bezwangerd. Het is derhalve een vande rykfte Lood- Ertfen, Pr. — De Geftalte is verfchillende. Men vindtze, '…, Haamelyk, of geheel onbepaald, of knobbelig als een Dropfteen ; gelyk zy dus aan ’t voor- gemelde Stuk uit Vrankryk , en ook inzonder- heid te Hofsgrond of Hofergrunde in ’t Zwarts wald of ook by Freyburg in’t Brisgaufche, voot- komt. Een allerfraaist Stukje van dien aart ; van St. Hubert in Switzerland afkomftig , dat ongemeen fchoon donker Gras- of Mos- groen is, geef ik in Bie. 3, op Pl, XLIII, in Afbeelding. Het is onder de Stalaktitifche Fros- DE LooD.ERTSEN. 55 Trosachtige knobbeltjes , die het maakt, als 1 met kleine Mosplantjes op een Okerige korst zoer. begroeid. Ik heb dit, gelyk de anderen , ook „Hoorn veel grooter. Meest echter valt zy in Hs Laude ftallen , die de gedaante der geknotte Kalk. /Paath. fpaath (g) hebben,en deeze zyn fomwylen zeer fyn , Haairachtig dun, naar Mos gely- kende, of grooter, afgezonderd en Staafachtig zeszydig, met de Oppervlakte glad of ruuw, Gewoonlykst komen zy zonder Pieramieden voor, fomtyds met zeszydige Pieramieden aan ieder end. Van de eerstgemelde Soort zyn die twee aan malkander gegroeide in Fig. 4, Fis. 4. zo groot als menze zelden ziet , van Zeller: feld aan den Haarts afkomftig. Ik heb ook nog andere dergelyke , zo van Tfchoppauals van Freyburg in ’t Brisgawfche,en eene van Gluks.e rade op den Haarts , met kleiner Spaath- Kry« ftallen, die groen, doch met een Okerachtig beflag overtoogen zyn. {o) Lood, dat zeszydig Een Ruitachtig , hoog - IX rood. Plumbum Á Rhone — Deeze ‚die men Roode Lood.Erts of Lood: “ Roode. fpaath Cg) Nitrum truncatum, Zie bladz, 47 , hier voor. (9) Plumbum hexaëdrum Rhombeum fulvum. Syst. Nat. ats. Sp. 8 Plumbum‘Sulph. & Arlen. mineralifa- tum, Minerâ Spathiformi rubrâ, Watur,. Syst. Min, IL, P. 39e D UI Deen. V, Srux. ie 56 Her Loops Ene EE … fpaath noemt , is zeer zeldzaam , en nog eis XXIV. gentlyk maar in Siberie , in de Mynen niet Ke ver van Katharineburg , gevonden. Evenwel Lood. zou, volgens den Heer voN BorN, cen fpaath. geelachtig roode doorfchynende Lood-Erts by Annaberg in Ooftenryk , een graauwe en bleekroode by Calle in Guliker- Land, voore gekomen zyn. Voor dat ik de eerstgemelde. had , bezat ik reeds een bruinroode uit de Paltz. De Siberifche is hoogrood, fomtyds wat naar ’t Oranje trekkende, eenigszins door= fchynende, en op de breuk veel naar Cinnabet gelykende. Zy is zwaar en geeft een Oran- jekleurige ftreek. Gemeenlyk vertoont zy zig in hoekige Staafjes , die zeszydig zyn. Volgens WALEERIUS, uit LEHMANN s houdt zy-Zwavel en Rottekruid + de Hoog- leeraar ParrLAs en LerPrecuHiN verzekeren, dat ‘er ook wat Zilver in zy. Gemeenlykkomt _ zy, by geheele Droezen, met Yzer- en Kopers Erts, fomtyds ook met Loodglans te gelyk;, op Kwarts voor. Men kan ‘er, zo wel als uit de voorgemelde groene, eeù groote veel- heid Loods uit fmelten. (ro) Lood in Spaatkachtige brokken. Plumbuus 1 Spatho- | UI. Witte | | Bd (ro) Plumbum fragmentis Spatofis. Syt. Vat, uts. Sp» 9. Pluambum Spatofum album, Wort. Min, 32, Plumb. Ars Wit- D E Loop-ERTSEN. 57 Witte Lood- rts ‚ Loodfpaath, in Vrank- JE zyk Plomb blanc , of Mine de Plomb blanche, XXIV. \ wordt deeze genoemd. Men vindtze op alle srum plaatfen byna daar het Lood valt, inzonder- Lood- Jpaath, heid te Zellerfeld op den Haarts, van waar men, federt eenige Jaaren,, zeer fraaije Groe- pen daar van bekomen heeft. Zo wel in Kwarts, zwaare en Vloeyfpaath, als in Zand- fteen, in Kley, Oker , Koperkies en andere Stoffen , komt zy voor. Altoos is zy wit, gemeenlyk ondoorfchye= nende ‚ doch ook fomwylen half of geheel doorzigtig. Zy bruifcht met Sterk Water, is week en zwaar, fpringende op ’t Vuur als een Spaath van één. Het is, eigentlyk gefproken s niets meer dan een verharde Loodkalk. Het _Zoutzuur , dat eenigen ’er in meenen ontdekt te hebben, is volgens anderen, zo wel als ’t Rottekruid , maar toevallig daar in te vinden, _Hierom zal ook de Heer WarrrrIus, die zulks , zo wel als in de groene Loodfpaath , bevoorens gefteld hadt , thans daar toe geko- men zyn, om het maar een Aardachtig of Steenig Lood te noemen, | Zy Arfenicale mineralifatum , Min. Spathiformt albâ feu gri- feâ, Warr. Mir. 275. Plumb. Terreftre vel Lapideum, Minera Spathiformis alba vel grifea. Waru. Syst. Min, II. p. 307-. Min. Plumbi Calciformis mixta. Cronsr. Mins 186. Spathum Plumbiferum, Voe. Min. 166, @, Plumbum Spati Cubici. Mus. Fesf. 64. N. 5. | Ds TIL, Daer. V. STux HI. AFDEEL XXIV. Hoorp- STUK. Lood- Jpaatha XLI. KE CC MET EE DB VEN Zy verfchilt ook, ten opzigt van de uitwen- dige Geftalte , zeer. Men vindtze geheel _ onbepaald of in Kryftallen, die dikwils een fterken Glans hebben , fomtyds op de breuk digt, fomtyds als Glas doorfchynende , fom- tyds geheel Bladerig zyn, en van verfchillende Fig. 53 07 guur. ‘Rolrend vallen zy in Gluksrade by Zellerfeld, doch gemeenlyk kantzuilig , fom- tyds zo fyn als Haair , dat men dan Spiezige Lood-Erts noemt, Deeze , ’tzy enkeld, ’ zy famengevoegd , hebben alle veranderingen, die men zig verbeelden kan, en komen ir Sa- xen met Hoorn -Erts in bruine Oker, op de Mendip-hills , in Engeland, ‘onder de Bruin= fteen en Yzerfteen voor. Zodanige Lood. fpaath heb ik op een bruin Okerige Korst', van taamelyke grootte , als in het Stukje ‚Fig. 5, vertoond, vof gelyk zeer fyne Spiesjes, als ín Fig. 6, met Kopergroen , beiden van Zeller- feld; en op een dikke Korst van zeer heldere geele Oker ; insgelyks van den aarts, waar van Fig. 7 de Afbeelding voorftelt; zyn deeze Staafjes Schirlachtig geftreept en rondachtig , ongeregeld by elkander gehoopt. EFERBER- befchryft een dikker half-doorfchynende Glas. achtige Loodfpaath, uit zekere Myn in ’t En- gelfch Graaffchap Derby, welke als Leodzui- ker fmaakte „ en voor de Blaaspyp zeer ligt tot Loodglas fmolt. In Gluksrade by Zellere feld komt zulk een Spaath voor ; wier Kryftak len DE Loop-ERTSEN 59 Ten zeer ongeregeld op elkander leggen, wit, HE ArDEgs. groen, blaauw „en in ’t Bleyfeld , aldaar , wit, XXiv. groen en zwart , vallende. _ Beer Deeze Kantzuilige Spaath is fomtyds vier-, Zood- fomtyds vyf-, fomtyds zeszydig, Deeze jaat. /Paatit fte, die de gemeenfte is , wordt nu enkeld , | dan in geheele troppen byelkander gevonden, en fomtyds zo, dat verfcheidene als uit een _middelpunt fpreiden. Dus komt zy op den Haarts in verharde Kley, of zwarte Yzerhoue dende Kwarts of Moeras- Erts van Yzer, voor. Dikwils zyn deeze Staafjes geheel zonder Pune ten, met de zydvlakten beurtlings breeder en ook wel met Pieramieden aan ’ end, Daar valt „inde Leadhills van Engeland , in de Wilde berg van *t Bergslaad , in ’t Bleyfeld by Zel- lerfeld, en by Pzribram in Bohemen , een wit« te Loodfpaath, die zig als breede Plaatjes vertoont , Schragwurfelichte Bleyfpath genaamd, naar Seleniet gelykende. De kanten loopen fpits toe en de hoeken zyn fomtyds geknot, Vermoedelyk behoort hier de zwaare Ruitache tige Loodhoudende Spaath, welke men in ’ Venetiaanfche Gebied, in ’t Vicentynfche by Tretto in St. Uldriksberg aantreft. Een der- gelyke werdt aan FeERrBER vertoond, die uiet een Myn in ‘*t Engelfch Graaffchap Derby afkomftig was. Ook vallen ’er veelhoekige in de Elfaz, in Loodglans en verharde Lood- Oker. In ’t Kabinet van den Graaf van Tes. SIN II, Deen. IV. Styw. 60 „HeT Leops EN PL SIN vondt onze Ridder een Teerling fe , XXIV. doorfchynend was , de zyden met tj ne gedekt, zo dat zy zig als Bladerig voordeedt Lood. ee EDZal Zn De Bladerige odin uit Karinthie , die- CD stik nu eerst bekomen heb, maakt eene aanmer. XII keiyke Verfcheidenheid uiet. De Grondftof AZG t iseen heldere geele Oker, waar van zy haare- Kleur fchynt ontleend te hebben; gelyk my in een groot Stuk daar van volkomen blykbaar is. Het kleine, in Wig. 8 vertoond „ beftaar- byna geheel uit dergelyke Blaadjes of Plaatjes, die zeer ongeregeld in en op eikander zyn ge voegd; de-meeften zeer dun , doch fommigen- cok eenige dikte hebbende en allen glanzig geelachtig zynde , doch zo naauwkeurig niet bepaald , noch ook:zo rond niet, als die Linss vormige Spaath uit Dalmatie, voorheen door my befchreeven en in Afbeelding gebragt (7), Gekleur- Ik heb dus een Groene, Roode en Witte tg Loodfpaath befchreeven ; maar men vindtze ook van andere Kleuren, die anders weinig verfchillen ‚> en tot den bynaam van. deeze Soort, by LinNN&us,betrokken kunnen wor- Geel den. Sommig is geelachtig , hoedanige men by P. Calle in’t Gulikfe vindt, van onbepaalde, of KLI ‚ bepaalde Kryftallifche Geftalte, by Zellerfeld op UI, Deer, MI! Srum, blade, 133. Po XXVII. Fig. De pr Loop-ERTSEN Gr EE; Op den Haarts en in Bretagne: fommig bruin, geheel wanftaltig , met een gladde breuk: Arprër fommig zwart of zwartachtig. Van de Geele Fipa. © Loodfpaath geef ik in Zig. 9,op Plaat XLIII, stux. de Afbeelding naar die, welke men , wegens de PE n gelykenis , Katte- Tanden noemt, zynde uit Zwarte. het Keulfche afkomftig. De zwartachtige komt zo wel in Saxen en Bohemen, als in Gu- liker-Land en by Schemnits in Hongarie, van onbepaalde geftalte voor. Geheel Zwarte Loodfpaath valt wanftaltig by Schemnits , Dropfteenachtig in de Elfaz, in zeszydige Kryftallen by Tfchoppau in Bohemen5 veel. hoekig by Schemnits. Buiten twyfel behoort hier de Zwarte gekryftallizeerde Lood- Erts van WALLER1I1US , die ook een digte (comz- paëa) daar van, uit Spanje , optekent „en aan. merkt, dat fommigen dezelve voor een vere weerde Loodglans houden (s). Een graauwe Graauwe, komt voor, met doorfchynende Lood-Erts , by Tschoppau, by Lahr aan den Rhyn, en in het Trierfche, van geheel onbepaalde Geftal. te, zo wel als de blaauwachtige , welke in En- geland en Hongarie is gevonden: maar boven- dien is er eene geheel hoog of Safrerblaauwe, | of wanftaltig en ondoorfchynende, by Schem- mits ; Cs) Plumbum Terreftre vel Lapideum, Minera Colore nigro, Cryftallifata, Minera Piumbi nigra, Waums Syst. Min. IT. p. 309e EIL Dzzr. Ms STUK, pn XXIV. Hoorp- STUK. Lood= {paath. Plumbaus elluci= ne Door= fchynen= de. 62 „Het Loods Ee „ Bits; of hoekig geftaafd, in Kwarts- -Kryftale len of onzuivere doorgevreetene Kwarts, in ° Loodveld by Zellerfeld op den Haarts: Som. migen leiden derzelver Kleur van bygemengde Koper- Kalk af; doch LE MA NN wil, dat dé geele Kleur der Loodfpaathen van Lood, de groene van Koper , de roode van Yzer, de blaauwe van Kobalt afkomtftig zy, (rz) Lood, dat Glasachtie doorfchynend 5 fehraapbaar is en opbruifchendes Onze Ridder befluit dit Geflagt met eené Soort, welke zyn Ed, door de doorfchynend:s - heid, ten voornaamfte , onderfcheidt, mids tevens opbruifchende met Zuur; welke hoe» danigheden in fommigen der voorgemelden ook voorkomen ‚ en dus zou de Onkleutige heid, als helder Glas; deeze in ’t byzonder van de anderen fchiften. De laatstgemelde Teerlingfe , uit het Kabinet van Tessin; kwam dan hier grootelyks in Aanmerking , wanneet dezelve fchraapbaar was. Voor ’ overige moet men deeze Soort flegts als eene Verfcheidenheid van de Witte Kalkfpaath aän= merken; die fomtyds geheel doorfchynende voorkomt ; en dan voor zatwurlyk Loodglas van Gi) Plumbum seliderduni hyalinum rafle À wait cans, Syst, Nat, uts. Sp. 19: ” 6 Ù Kn De LooDsERTSEN 6% van fommigen gehouden wordt, zo de Heer p HI, d FDEEL. WALLERIUS aanmerkt. Men vindtze dus XXIy. zo wel wanftaktig als in bepaalde Kryftalfi- „oon guur. f De Lood - Sinter, welke ik bevoorens onder de Stalactieten befchreeven heb (#)., behoort tot de Loodfpaathen , en de Zood- Oker, als ook de Lood- Aarde ; welken gezegde Heer tot een zelfde Geflagt brengt (») , zou eigent- Iyk tot de Armoedige of fchraale Lood-Erts behooren. Ik bezit daar van een Afchgraauwe en een bleekroode van Calle in Gulikerland, welke beiden taamelyk Loodhoudende zyn (w). Ik heb daar van omftandig gefproken (+), als “ ook gewag gemaakt van een Loodzand, dat uit vergruisde deelen der Zand-Erts van Lood ontftaat (y); zo dat hier mede de befchryving der Lood-Ertfen beflooten wordt, XXV. HOOFD. (4) Nat, „Hift. III. De. IT, Stuk , bladz. 284. (yv) Plumbum facie et confiftentiâ Terreâ. Terrá Plumbaria. Ochra Plumbi. Syst, Min. 1Ì, p. 312. (w) Al. Acad. Palat, Vol, IL. p. 533. Cr) Nat. Hijt. II. D. II, Stuk , bladz. 380, (4) ’t Zelfde , bladz, 484- ite AFDEELe XXV. HoorDe STUKe 44 HET YZER, EN XXV, HOOF D'S TDM Befchryving van het Yzer en deszelfs Ertfen 3 waar onder de Amaril, Bloedfteen en Mag- neet voorkomen. _ Onderfcheiding derzelven , naar dat zy aantrekbaar of niet aantrekbaar door den Zeilfleen zyn. Gedeegen Yzer, het maaken van Staal uit Yzer. Kwadraatfteenen, Yzer- Kryftallen. _ Schraale Yzer- Erifen. Moeras: of Modder-Erts , Yzer « Zand; Yzer- Stalaktieten, enz. ie Stoffe , welke men in ’t Hoogduitfch Eifen, by ons Yzer, in t Engelfch Aron, in ’t Sweedfch Fern, in *t Franfch Zer', en in Italie Ferro noemt, naar de Latynfchen naam Ferrum;is een van de alleroudst bekende Mee taalen op den Aardkloot , en een der alge- meenften, De Griekfche naam Sidéros fchynt van de geelachtig roode Kleur der Yzerroest afkomftig te zyn; weshalve ook de Ouden het- onder de roode Metaalen telden „daar het veele eer tot de witachtigen behoort. De Kleur js eigentlyk blaauwachtig Afchgraauw en glanzig, doch in de Ontbindingen meest rood- achtig. Het geefteen fterken Klank „en wordt derhalve veel gebruikt tot Klavierfnaaren. On- der DE YZER-ERTSEN ós der alle Metaalen heeft het de grootfte Veer: ,, ur kragt, en voornaamelyk, na dat het tot Staal XXV. gehard is, de grootfte hardheid; zo dat hab alle andere Metaalen daar mede vylen, fny- dên en hameren kan. Door het te fmelten met Kobalt of Spiesglas-Koning, wordt het nog harder. Ten opzigt van zyne taaiheid komt het naast aan ’t Goud: want een getrokken Yzerdraad, dat een tiende Duims dik is, houdt byna een zwaarte van vierhonderd vyftig Pon- den, eer het breekt. Door Rottekruid worde het zeer broofch gemaakt en beneemt allerley Metaalen , waar mede het gefmolten wordt , iets van hunne taaiheid. Het is, onder de- zelven „ het allerminfte fmeedbaar , ten zy door herhaalde gloeijingen, en hamering daar tusfchen „ voorbereid wordende. Het wordt zeer ligt van de anderc Metaalen aangetroke ken, zelfs in Kalk veranderd zynde , gelyk de Heer BRUGMANS waargenomen heefte Zeer gemakkelyk en door enkele wryving laat hetzig ook ineen Magneet veranderen , diealle Yzer aantrekt (y). De Soortelyke zwaarte is veel minder dan van Lood, en weinig meer dan die van Tin, naamelyk op ’ ander agte maal zo zwaar ais Water. ‚Geen Metaal wordt ligter vernield , waardi-__ Ontbin- | Bergeheid. ogten. (w) Zie Uitgezogte Verhand, TI, en VI. Drete j É UI. Deza. Vo Srum, A 1 EDEEL. XXV. Hoorp= STUK, l 06 HETER Rr SEN ger van allerley ontbindende Vogten aanges greepen, verteerd en opgelost, dan het Yzer, De Lugt zelfs, al is zy niet zeer fcherp, het allerzuivertte Water , veroirzaakt een geel- achtig bruine Kalk, of Roest, op deszelfs Oppervlakte. Onder Water wordt het week en fchilfert af, en.zo men ’t gloeïjende verkoelt in helder Water , dan neemt hetzelve een fa- mentrekkende Smaak en verfterkende kragt daar van aan. De Zuuren, inzonderheid de Mineraalen, taften het met veel hevigheid aan; regt fterk Vitriool- Zuur werkt zo geweldig niet; maar, met genoegzaam Water verdund zynde, dan wordt ‘er het Yzer, even als door het Zoutzuur, met een groote verhitting en fterke opbruifching , door opgelost , een grooe te veelheid Dampen uitgeevende, welke zeer fchadelyk voor de Borst zyn, en byna als die van Rottekruid flinken. Dit is de zogenaam: de Ontvlambaare Lugt,dat Gaz van HerLMoNT, waar van men „ wegens deszelfs ligtheid , vyf of zesmaal zo groot als die der DampkKrings-l.uge by den Aardkloot , nu onlangs begonnen is, ‚tot het vullen van Lugtbollen, die hoog in Üe ‘Lugt opftygen 7 gebruik te maaken 0): Dee- ze (ww) Zie de befchryving der Proefneemingen met konftige Zugtbollen , welke, in ’t laatfte des Jaars 1783, te Parys opgelaten zyn, met derzelver Afbeeldingen, door my uit het Franfch vertaald , onlangs uitgegeven. De VzeR-ERTSEN 67 ze Damp kán in Glas of in Flesfchen lang „Ank ij bewaard worden „ en vliegt altoos, wanneer XXV. _fmenze aanfteekt, met een flag in brand, maa- groe > kende een bleekroode Vlam, De oplosfing in ij Vitriool- Zuur is groenachtig, zy laat , lang ftaande, een gedeelte van het Yzer weder als ‚een geele Oker vallen, en, wanneer menze in eene hitte, niet veel minder dan die van ‚kookend Water „ zet „ftellende haar vervolgens in de koelte, zo fchietzy Yzer-Witriool*, De # vito oplosfing in Zoutzuut is beflendiger, en laat, Eat Hare wanneer men niets anders ’er bygiet, het Yzer niet weder vallen. In den beginne is zy groen: achtig, naderhand wordt zy bruin: zy geeft wel door het uitdampen Kryftallen, maar dees ze fmelten wederom van zelf in de Lugt, Het Yzer met Armoniak- Zout fublimeerende, blyft altoos een deel daar van in verbinding met het afgefcheidene Zoutzuur , wordende in de open Lugt tot eene Yzer=Olie, die een waare op= losfing is van °t Yzer door dat Zuur. Het Zoutzuur ontbindt zelfs de Kalken van dit, Metaal. Salpeter- Geest ontbindt ook wel het Yzer met groot geweld, met fterke verhitting en opwerpiog van Dampen , die fcherp en rood zyn, maar van een tegenftrydige natuurs alzo zy het Licht of de Vlam, die men’er naby brengt, uitblusfchen en omtrent de helf zwaarder zyn dan de gemeene Dampkringse Ea: Lugt. II. Daem V, Srum,. | Ile AFDE" Le XXV. Hoorpe STUK. 68: «Herer: ZEER, EN Lugt (x). Deeze Solutie is bruin en geeft nimmer Kryftallen ;ja ‚als zy tot droogwordens toe wordt uitgedampt „ dan fmelt de Klomp weder in de Lugt. Door het Zuur van den Phosphorus en van Mieren , ja door aller- ley Plantaartige Zuuren, voornaamelyk Wyn- fiteen en Azyn , wordt het Yzer opgelost. Verfcheide Loogzouten , zelfs middelflagtige Zouten , trekken hetzelve in zig en worden ‘er door gekleurd , gelyk in de Martiaale Sal Armoniak - Bloemen blykbaar is. De Zwar vel - Lever lost het Yzer volkomen op. Vorming Alle die Oplosfingen hebben een wrangen der Yzer- Kalken. Smaak; doch de zuure Scheidvogten verlie- zen er hunne fcherpte door, Giet men her Afkookzel van: Galnooten , Granaatfchillen 4 Eikenbast of dergelyke famentrekkende Stof- fen „daar by; zo’ ontftaat eene zwarte Kleur , als Inkt en het Yzer flaat voor een gedeelte neder, Door Bloedloog by gedagte Solutiën te gieten , krygt de neervallende Yzerkalk eene fchoon blaauwe Kleur , welke door ze- kere konstgreepen het Berlyas blaauw uitle- vert. Ook geeft het, door middel van Loog- Zou- (x) Deeze , van eene zuurachtige natuur, maaken uit, het Lugtzuur of de zogenaamde Vaste Lugt, die zig met Rook en andere Dampen, verbindt , en dus niettemin opftvgt tot een aanmerkelyke hoogte bbven den Aardkloot Vid. Tors. BerGmManN de Acido Atreo in Aft» nov, Upfal. Vol, IL. p. 108, 154 DE YZER«ERTSENe. 69 ‘zoutén en aan Glas, een blaauwe Kleur (4). Am Gebruikt men, tot de nederftooting , een Ln eenvoudig vlag of Vuurbeftendig Loogzout,szux. dan valt het Yzer als eene vuil groene Kalk neder, welke vervolgens geel of geel- bruin wordt, en ín ’t Vuur rood brandt. Bedient men zig , tot neerftooting, van de Spiauter, zo flaat het Yzer gedeeltelyk neder als een Metallyne Kalk. Op zig zelve laat zig dit Metaal ook zeer Verkat- gemakkelvk verkalken. Het gloeit zeer ligt ; Ens AR: niet alleen , gelyk men in de Sineederyën da: gelyks befchouwen kan, door Kaolen- Vuur, maar ook in de Vlam van eene Kaars, door fterke wryving en door geweldig flaan met den Hamer. Zelfs de Vonken van * Vuurflag wy- zen zulks uit. Door fterke aanhoudende gloei- jing rookt , knapt of kraakt het , en werpt Vonken van zig. Om tot vloeijing gebragt te worden, in tegendeel, heeft het een aller. fterkst « (4) Zie het uitvoerig Vertoog van den Heer Epw. Der avAL, ten dien opzigte, in Phil, Trams. Vol. LV. p. 1o. Deeze Heer beweert dat, volgens den Regel van Newton, de Kreuren afhangende van de digtheden der Lighaamen, zo ook de Metaalen het Glas in deeze or= de kleuren: naamejyk Goud rood, Lood Oranje, Zilver geel, Koper groen, en Yzer blaauw. Tin deelt wel zyne Kleur aan ’t Glas niet mede, doch de meefte Tinfteenen en Tin- Ertfen hellen naar ’t zwartachtig paarfthe of bruine, of zyn geheel die HIL, Deer V, Sruke 3 ni. ÄFDEELá XXV. HoorFD- STUK. Zo Her YZER, EN fterkst Vuur noodig , zelfs fterker dan het Ko- per, eD overtreft daar in, buiten de Platina 4 alle Metaalen. Voorts wordt Bet ín ’t Vuur zeer ligt , doch niet zo fpoedig als Tin en Lood, tot een zwarte Schubhbige Kalk;welke; gewreeven zynde , een donker roode Kleur aanneemt , en zyne brandbaare Grondftof ver- liest onder de gedaante van eene roodachtig „witte Vlam, in Gewigt tevens aanwinpende, #* Croens Deeze Kalk , Yzer » Saffraan * genaamd , wordt , Blartis Werking gelyk alle Yzerkalken „ ligt weder tot volko- men Metaal, wanneer menze met een brands baar Lighaam in ’t Vuur brengt: laat menze nog langer daar in , kan zy op ’* laatst alle Kleur verliezen. In nog fterker Vuurgebragt ; dan fmelt zy tot eene zwarte Slakke, en voegt men ‘er andere Stoffen by, welke in t Vuur Glas worden, dan vereenigt zig het Yzer daar mede , naar de meer of minder veelheid, tot een zwartachtig bruin , groenachtig of blaauw ; Glas: ’t welk echter , als de veelheid van Ye zerkalk*te groot is, geheel onkleurig wordt. De Hitte van den Brandfpiegel doet het Yzer, nog veel gezwinder, overgaan tot eene zwar- te, Pekachtige of half verglaasde , broofche zelfftandigheid , of in Vonken wegvliegen, In verbinding met Verttigheid en frifch ge. met Zwa- blufchte Kalk , geeft het Yzervylzel of Ha. vel en Sa peter, merflag een zeer goed Sement: ook met twee deelen rood gebrande Vitriool of Colcothar 4 Gen DE YZER-ERTSEN., e Eén deel wel plirobee Kley, Bloed en wat Haair ondereen gekneed, een Vuurbeftendig II: FDEEL XXV. … Leem. Maakt men ’er een Déeë van met Zwa- Meen vel en Water , en zet dit mengzel eenigen tyd aan ’t Vuur, dan blaast het geweldig op, verhit zig kragtig, en werpt een menigtè optvlambaare ftinkende Dampen uit. Dit mené- zel is het, waar mede men, hetzelve in dé Grond begraavende, de Natuurlyke Vuurbraas kingen kan nabootzen. Brengt men het Yzef met Zwavel in ’t Vuur ; dan fmelt het veel ligter als of het alleen ware, en gaat ten deelt over in eene Kalk, ten deele in een foort vaf Yzer-Vitriool. In ’t algemeen is ’t zeer aan- doenlyk voor de Zwavel ; en trekt dezelve zodanig aan, dat het grootelyks dient en veel gebruikt wordt, om andere Metaalen , gelyk Zilver , Kwikzilver , Lood en Koper , väf hunne Zwavelige Ertfen af te zonderen, Zo bedient men ‘er zig ook van tot fcheiding van den Spiesglas- Koning uit het raauwe Spices. glas. Kwikzilver, Koper , Zilver en Goud, worden door Yzer uit hunne Oplosfingen in Zuure Vogten: neergeftooten. Door zuivering en byzondere Handgreepen verandert men het in Staal ; door het gloeijende in koud Watér of in ther te dompelen , maakt men het hard en door een enkel lang verblyf hoog in de Lugt, zo wel als door ttryking aan defi hl ke | Zeik. II, Deer, V. Stur, Je a HET YZER, EN At, Zeilfteen, ja door ‘enkele Wryving., krygt kes od het de eigefchap van een Magneet. STUK. Het Kwikzilver laat zig niet gemakkelyk met we Yzer vereenigen , maar alle andere Metaalen andere Wel. Met dezelven ín ’t Vuur famengefmolten, Metaalen, worden de meeften deezer mengzelen door den Magneet aangetrokken. Met even veel Gouds maakt ‘het een graauwachtige , wat wreede Stoffe; met even veel Zilvers een Zilverwit mengzel , dat in lang zo fmeedbaar niet is als Zilver; met Koper eene wreede , roodbarftige Klomp ‚ naar de byzondere evenredigheden verfchillende: met twee deelen Tin een don- kergraauw mengzel : met drie deelen Lood eene Klomp, welke zig als Lood vertoont en eenigermaate {nyden laat: met Spiesglas-Ko- ning een wreed mengzel, als gegooten Yzer: met Rottekruid een ligt vloeijend doch niet fmeedbaar Metaal, 't welk zig fchoon poly-, ften laat, en veel gebruikt wordt tot Horlo- gie-Kettingen , enz. Door vermenging met de beide laatfte Stoffen verliest het Yzer zye ne eigenfchap „ van door den Zeilfteen aan. getrokken te worden , t'eenemaal, Met de. zelven, als ook met Kobalt en Kopernickel, verbindt het zig het naauwfte. De weeke Metaalen worden door deszelfs bymenging harder en ten deele barftig of broofch. De vermengingen van Yzer met Rottekruid ; Spies glas- Koning , Bismuth , Spiauter of Goud , hel DE YZER-ERTSENe 75 hebben minder Soortelyke zwaarte „dan de u ‚ Som der zwaarte is van die beide Metaalen, XXV. woor hunne vereeniging. Met Tin en Rotte- rd kruid geeft het een Metaal, dat een fchoonen Zilverglans heeft ; met Koper en Spiauter een Stoffe, die van de Ouden tot Wapenen ver- arbeid werdt. Door Loodglans, zo wel als door Spiesglas , verdwynt het ten deele in Slakken , ten deele in Rook. Het Yzer is het gemeenfte , doch tevens Nuttig- het nuttigfte onder alle Metaalen. Deszelfs Rn onfchadelyke natuur maakt het voortreffelyk tot Werktuigen en Vaarwerk om Spyzen , Dranken en Geneesmiddelen , te bereiden of te bewaaren ; wanneer die niet van zulk een aart Zyn, dat het daar door verbeeten of opgelost worde, Dus verfchaft het eene kostwinning aan veele- Handwerkslieden en Konstenaars , % zy als Staaven of Plaaten , gegooten of gefmeed; ’t zy.als Blik of als Staal in veeler- Jey opzigten: want in de Werktuigkunde en Huishouding is her gantfch onontbeerlyk. Welk een menigte Gereedfchappen levert het piet tot den Âuis-, Scheeps- en Landbouw : welk eene verfcheidenheid van Ringen, Kram- men, Hengzels, Sloten, Nagelen, Spykers, „Naalden: wat al Raderwerk in de Uurwerken en andere: Machinen 5 Kettingen , Domme- kragten , Koevoeten en ander Tuig, van het witerfte geweld. Ja de Werktuigkunde was / E 5. __— niets II, Dazr, V. Srum a „HeT YZER EN: “TIL niets zonder dit Metaal; oneindig nuttiger dan ADE Gouden Zilver. „oorpe _ Inde Geneesknnde is het Yzer insgelyks Dienst in het nuctigfte. Op zig zelve niet alleen, maar de Ge- gok door Konftige toebereiding , dient het de, voor veele Kwaalen, die uit verflapping der Vaste Lighaamsdeelen ontitaan ; het (trekt ook tot zuivering der Íngewanden van Slymerige Verftoppingen, helpt de Verteering en weert de fcherpheid der Stoffen , die in ’t Gedarmte vervat zyn. Sommigen ; echter ‚ hebben gewild; dat het Verftoppingen zou veroirzaaken 5; maár zulks kan alleen plaats hebben, wanneer het te veel , of ontydig , of zonder bekwaame byvoegzels gebruikt wordt :-doch op zulk eene manier kunnen zelfs de heilzaamfte Mid delen nadeel doen. De Yzerhoudende Sal Armoniak Bloemen zyn, niet zonder reden, als een Middel tegen fommige Koortfen , door NEUMANN , aangepreezen. Zy maaken, zegt BOERMAAVE, een wonderbaar ver- fterkend , verwarmend , openend, Geneesmid-= del uit. Ook is ’er een Pynftillende kragt in, In ’t algemeen is het Yzervylzel, fyn gewree. ven, ingenómen ; tegen de Darmwormen zeer dienftig en van Kinderen gemakkelyk te ge- bruiken , om dat het geen Smaak heeft. De f kragten van den Koortsbast zyn ‘er weleer , als een byzonder Geheim, door vermeerderd geworden, De Tinêtuur met Azyn is uitermaa= te famentrekkende, On« < / ’ / De YzeR=-ERTSEN 75 „Onder de Soorten van dit Geflagt komt by  LiNNAUS eerst voor geeft, was reeds van hem in de befchryving Ii. FDEEL, Hoorb= STUK, wr Yzer dat bloot is ‚ niet aantrekbaar. Í. Ferrum _ nativum, De bepaaling , ‚ welke onze Ridder hier op= Geaen van het Tesfinifche Kabinet gebruikt en toe- gepast op een Yzerkorreltje van grootte als een Erwt, aldaar. bevindelyk , in Yzere Erts zittende, Roestkleurig en als met vogrig Wae ter beftreeken , doch fmeedbaar, Hoe zyn Ed, dit laatfte, als ook dat het door den Zeil fteen ziet aantrekbaar ware , daar aan heeft kunnen waarneemen, is wat duifter. Het was, zegt hy, volgens SEBA, van wien het waar- fchynlyk afkomftig zal zyn geweest, uit Stier- mark, Misfchien behoorde het tot de zoge- naamde.Yzerboontjes „ of tot dat gedeegen Y- zer in Korreltjes, ’t welk, volgens WALLEe RIUS, by Eibenftock in Saxen, en ook in Stiermark , gevonden wordt. Die Autheur merkt aan , dat men het by Senegal in Afrika overvloedig vinde , Hat de Wilden van ’t zelve id Cx) Ferrum nudum intrattabile, Syst. Nate XII. Tome III. Gen. 32. Sp. 1. Mus. Tesf. 56. N. 1. Ferrum na- __tivum in Granulis, Ware. Min. 242. Ferrum nativam. Wart. Syst. Min, WI. p. 233. Ferrum nudum mallea- bile, Carte Min. 71. lil Deen. V. Stuk. Yzer. zó HET YZER, ‘EN ek zelve Vaatwerk maaken zouden. Zyn Ed. hade XXV. zulks getrokken uit de Algemeene Reizen (z). „OOFD: De Heer ADANsON fchryft, dat de Negers Gedeegenaldaar Pypen- Koppen van een. foort van Tzr. __ Goudftof bereiden. Verfcheide Autheuren zyn 'er, die hier en daar in Eúropa gedeegen Yzer zouden aangetroffen hebben. De Hoog- leeraar PALLAS, zelfs , vondt op een laage plaats aan de Rivier Jenifea. in Siberie; niet verre van een ryke Myn van Magnetifche Y- zer-Èrts; op den Grond bloot leggende een byfter groot ftuk, dat hy voor gedeegen Yzer hieldt, zynde wel tweeduizend Rusfifche Pon- den zwaar, Het liet zig gemakkelyk hameren en Îmeeden en was zeer zwaarwigtig. Men vondt ’er ook losfe Korrels van en kleine brok- ken. Sommigen, echter, twyfelen zeer, of dat Yzer niet door Konst uit de Erts gefmol- ten zy. Immersgedeegen Yzeris, tot heden, een zeer zeldzaam ding , gelyk ik elders aan= gemerkt heb (a); ten ware men daar voor hou- den mogte , ’t welk zig volmaakt als Yzer voordoet , en *t gene van den Zeilfteen aange- trokken wordt : hoedanig ik beiderley heb, By den zeer kundigen Hoogleeraar vaN per. WYNPERSSE te Leiden, heb ik Yzerkorrels, die natuurlyk fcheenen en fmeedbaar waren , ge- Cz) Tom. IL. p. 510 Ca) Verhand, van *t Zeeuwfch Genootfchap, IX. Deer, 52829 bladz, 339. DE YZERSERTSEN. 77 gezien. Ook verhaalt de Heerrr FRANCQ mT. VAN BERKHEY, dat door zyn Ed, , onder “Sper een Oker- Bedding , op de Naarder- Heide , Hoorp- een ftuk (Dutlil) fmeedbaar Yzer, dat Schil-T* ferachtig is en den hamerflag wêderftaat, ge- Pi, vonden zy; gelyk hy ook , in zeker Kabi- net , dergelyken, met zyne Afbeelding over- eenkomftig , gezien hadt , die aan den Gels derfchen kant, in de Oehregraaveryën van den Heer BRANDT, waren ontdekt (4). Zo zeldzaam , nu, als het natuurlyk gedee: Het Yzer | gen Yzer is, zo algemeen vindt men dit Me eni | taal in allerley Plantaartige en Dierlyke Stof. de Natuur fen, of wel, na de verbranding; in derzelver\Srereide Asfche; doch meest van zulke Planten, als op Oehrachtige gronden groeijen , en in de Vogten van Dieren , die op dergelyke Planten graazen , overvloedigst in de roode Stoffe des Bloeds, Buitendien zyn ’er Yzerdeeltjes vervat in veele Mineraale Wateren ; waar in zy zig of door den Smaak , door de aanzettende Oker, door Bloed-= oog of ’t Afkookzel van Galnooten, open- baaren. Ook de gemeene zoetc Wateren , zelfs Regen en Sneeuw, zyn zelden van Yzer- deelen gantfch ontbloot (c). Zeer weinige Aard- (5) Natuurl, Hist. van Holland, Il. D. IT. Sruw , bladz, 387 & 945. Pl VIII. Fig, D. (c) Zie de Waarneemingen daar omtrent, in het XVI. Deel der Perhandelingen van de Hollandfche Maatfchappy der Weetenfchappen. 11, Stuk, bladz, 306. | IL Deazr. V. Stuka 78 Hare SY Zemms ÊN Aob, Aardfoorten zyn zonder Yzer, dat zelfs in XXV. veelen zig duidelyk openbaart, en ook in Hoorn- k srug, Veele Steenen huisvest; gelyk ’er verfcheide Gedeegen Edele Steenen hunne Kleur van hebben. Zelfs Teer. ongekleurde “Kwarts en Kryftallen , Keizels à Asbesten , Glimmers , Spaathen en andere Steenige Stoffen , worden , by naauwkeurig onderzoek , dikwils Yzerhoudende bevonden, Veele Zouten hebben , zodanig als-wy ze in de Natuur vinden , behalve hunne anderen, ook Yzerdeeltjes ‚zo wel als die Aardharften, welke niet geheel weg branden , dezelven in haare Afch of Slakken overlaaten, De uitwerpzels der brandende Bergen zyn er rykelyk mede voorzien. De meefte Halfmetaalen houden altoos eenig Yzer. Veele Ertfen , alle Kiezen; welk eene benaaming hebbende, zyn van dien aart; zelfs de gemineralizeerde Goud- en Zilver-Ertfen. Ook bevatten de Verfteende Lighaamen byna altoos iets van dit Metaal. De Yzer- Niet alleen op deeze manier is het Yzer vry Erden algemeen in de Natuur verfpreid : maar ook nigvuldig. de Ertfen , daar men het door fmelting uit bes komen kan, komen menigvuldig in des Aarde kloots Oppervlakte voor. Zeer dikwils lege gen zy als bloot of op maar weinig diepte 3 zelden vindt menze Vlots-, meest Laagswy- ze, voornaamelyk horizontaal zig uitftrek- kende, en fomtyds maakt de Yzer. Erts ge- heele Bergen ; by voorbeeld op het Teskaan. fche ran = Te Dr YzerR-ERTsSEN 48 _fche Eiland Elba , op fommige plaatfen van Ht. ArpeEr » Florence, in Sweeden (d), in Lapland, rond. XXV. om Tornea, als ook in Siberie. Men vindt ne ook Yzer. Ertfen in de zuidelyke deelen van Afrika, in Oost- en Westindie. Door geheel Europa worden hier en daar Yzer- Mynen be. arbeid. In Sweeden zyn wel duizend Haare den , die jaarlyks tusfchen de drie en viermaal hopderdduizend Schipponden , zo Staaf- als ander Yzer, uitleveren (e ). In onze Provin- ciën is ’t het eenigfte Metaal, dat ‘er in aane merkelyke veelheid , èn al vry rykelyk, gee vonden wordt (f ), Het maakt in de bovenfte deelen van Gelderland , alwaar de Yzer- Fa. briek of Yzer- Molen van gemelden Heer BRrANDpTis, geheele Laagen uit, die twee, drie,-ja vier en meer Voeten diep onder de Oppervlakte der Velden leg ggen en welker uite graaving het Land zeer verbetert; zo my ge- dagte Heer verhaalt. Dergelyke Yzer-Fa- briek is ‘erin ’tOverysfelfche by Deven- ter, alwaar zodanig Oehr insgelyks overvloe- dig wordt gevonden en nog eene by Deuti- chem of wii pag: in ’t Graaffchap Zutphen ; maar £d) Zie de: afbeelding en befchryving van zulk een. Berg in Smaland. Phil. Trans. Vol. XLIX. p 39. Tab. II (e) Stochh. Verhand. XXX. Band. p. 88. ) Zie Berknev. Nar, Hist, van Holland. II, D. II. Stuk bladz. 935. II. Dez. V. Stuk, go HeT YZER, EN Pe maar welke zo druk niet bearbeid wordt , 5 . / XXV. meest dienende tot het gieten van Handgta- Hoorp-  sTUK. __ naaten, Bomben, Gefchut,enander Oorlogs” tuig. Het Proef. In het Proefmaaken van de Yzer- Ertfen moet maaken men zeer zorgvuldig zyn, als men de regte ven, Metaalhouding weeten wil, herhaalende zulks twee of drie maalen. Sommigen, nogthans; kunnen door den Brandfpiegel of een groot Brandglas wel ter toeis gebragt of door de Blaaspyp onderzogt worden. Anders moet men vooral geen Loogzaut tot de Proef ge- bruiken , als waar door het Metaal gedeelte-: Iyk verteerd wordt. Best is hr, dat men tot. agt deelen geroofte Yzer. Erts vier deelen Glas en twee deelen Kolenftof, en , wanneer de Erts wreed is, nog bovendien vier deelen Borax en één of twee deelen Kalk veeme. De Kroes dan van onderen en op zyde met een mengzel van Kolenftof en Kley wel bezorgd zynde, iaat men die omtrent een Uur lang in « Vuur ftaan, en, wanneer zig, na het fmele- ten, in de Slakken nog eenige Korrels bevin- den, worden die verzameld en met het Ko= ningje gelyk afgewoogen. Zo hetzelve klein. korrelig is, kunnende koud en warm den Ha- mer verdraagen en zig daar door uitrekken laatende, zo geeft de Erts een goed Yzer: is het grofkorrelig , dan wordt hetzelve zo goed niet bevonden: is het Vlakkig, dan wordt het Yzer DE YzrR=sERTSENe 8r- Yzer \gemeenlyk roodbreukig ; dat is, het ad fpringt, wanneer men gloeijend daar op flaat, XXV. onder den Hamer, Is het , daarentegen, vansmus buiten fyn en als verglaasd , van binnen wit 3 dan wordt het Yzer koudbreukig, dat is het fpringt, wanneer men ’t koud fmeedt, doch gloeijende is het fmeedbaar. Om het Yzer uit zyne Értfen te bekomen , Het fmele e é 5 ten van moeten die , naar haaren aart, op verfchillen= »t Yzer de manieren behandeld worden ; hoewel ook be de kunde in deezen veel toebrengt. Immers - uit dergelyke Ertfen, als het befte Sweced. - fche en Stiermarkfe Yzer geeven , haalen de Venetiaanen een zeer flegt Yzer. De gewoone manier is, dat menze eerst grof ftampt of aan ftukken klopt en dan , na dat zy geroost zyn of uitgebrand , Laagswyze met Hout, Spaans ders of Houtskolen ‚in de Smeltpan legge. Die Ertfen, welke het Yzer flegts als een Kalk bevatten , gelyk de meefte Okerachtige, kune nen gefmolten worden zonder Rooften, het welke by de Yzer -Ertfen, in °c algemeen , niee gelyk by anderen , om Zwavelige of Arfenie kaale Stoffen te verdryven , maar alleen gee fchiedt, om de brandbaare Grondftof digter _ metde Yzerkalk te vereenigen. Geroost en . nog eens klein geftampt zynde , worden zy in een hooge Oven, of ook op kleine Haar= den, Laagswyze met Hout of afgezwavelde F | ‘Steen- SIL, Deer. V. Srums 1. AFDEEL. NV. Hoorpv- STUK. 82 Hr ri zrms Ven Steenkolen, en gemeenlyk met byvoeging van fyn gemaakte Kalkfteen , Tuffteen, Gips of Vloeifpaath , of andere schake Yzer- Ertfen of Slakken, (ten deele om de vloeijing te be- vorderen, wanneer de Ertfen wreed zyn3 ten deele om de vereeniging der brandbaare Grondftoffe met het Metallyne te bewerken, ) gefmolten. Het gene men, door deezen eer- „ften arbeid , bekomt, is flegts grof gegooten Yzer, daar men Kanonftukken , Mortieren , Haardplaaten , Aschpotten en dergelyke zwaa- re Werkftukken meer, van maakt. Men noemt het, in ’t Hoogduitfch Dacheifen , Meldeneifen , Gufeifen „in 't Engelfch Tackjam „ in ’t Franífch Fer de fonte Deeze Smelting valt gemak- kelyker dan vervolgens, wanneer het hane delbaar en fmeedbaar gemaakt is,’t welk door herhaald gloeijen en hameren gefchiedt. Op zulk eene manier bekomt men het Staaf- Yzer, dat, flegt zynde , op de breuk Bladerig of Schilferig , maar anders zig Vezelig , Glimme: rigof Korrelig, vertoont. Het Sweedfche wordt gemeenlyk voor het befte gehouden, en aan het Wermelandfe geeven nog de Engelfchen de voorkeur tot bereiding van het Staal; maar misfchien zou het Stiermarkfe en Nasfaue Siegenfe dit wel betwisten kunnen. Het Spaanfche Yzer is te week : anderen zyn koud. of roodbreukig : fouten, die dikwils alleen van \ De YzeR-ER TS EN. 83 van, de bearbeiding afhangen ‚ doch vermoe= _ TI. delyk in de bymenging van vreemde deelen ian beftaan en door derzelver affcheiding verbeterd rs _kupnen worden. Eenige Ertfen, gelyk by voorbeeld de Stier- bek markfe en fommige Yzerfpaathen , geeven Staal uit reeds by de eerfte bearbeiding Staa/, dat an- “2% ders van het befte fmeedbaare Yzer gemaakt wordt, De Ouden fchynen zulks gedaan te hebben, met Yzeren Staafjes te dompelen in gefmolten Yzer : doch hedendaags gefchiedt het door zogenaamde Cementatie. De Staaven Yzer worden met Roet, Hoorn of eenige an- dere brandbaare Stoffe, en fomtyds ook wel met een. Loog van Zout en dergelyke Stoffen befmeerd zynde, in ** Vuur gegloeid, vervolgens wederom gefmeed en zulks by her- haalinge. Ook gebeurt het wel, dat men in groote Yzer- Ovens, by toeval , Staal bekomt, en het gene van de Staaven Yzer in de Rek- Ovens afäruipt , is fomwylen ook goed Staal (2). De Yzer-Ertfen zyn door de Autheuren OP _Onder- veelerley manier verdeeld geworden. Eenigen seling heb-= Ertfen. (8) Zie daar omtrent het Watuur- en Konst. Kabinet van Ranouw, alwaar de bewerking van het Yzer en Staal omftandig befchreeven wordt, als ook , ten op- zigt. van onze Yzerfmelteryën, de Natuurlyke Hiftorie van Holland door den Heer Berknex , 11, D, II, Szug , bladz. 942. f | F 8, IL Dems. V.STUKe 84 Her Yzer, EN Pe hebbenze alleen naar de Kleur, anderen naat Kens  de uitwendige Geftalte, en dus in ronde, hoe= sruk. _ kige of Kryftallyne en wanftaltige ; anderen paar de Houding in ryke of fchraale, wilde , onhandelbaare Ertfen; naar de betrekking tot den Magneet, in zodanigen, die daar van al of niet aangetrokken worden, en die zelf het Yzer aantrekken ;-dus Magretifch zynde: ook naar den aart van ’t Yzer, dat zy uitleveren, in rood- en koudbreukige ; naar de Smeltbaar- heid in hitzige of fnel vloeijende ; in koud- blaazige of zwaarvloeijende en in ligtvloei- jende: naar de ‚hoedanigheid in Yzerkalken , die om Metaal te worden de verbinding met eene brandbaare Stoffe behoeven, of in eigente lyke Ertfen , welke eerst van Zwavelige en Arfenikaale deelen gezuiverd moeten worden, onderfcheiden. Best zou menze naar de Stofe fe, met welke het Yzer in dezelven vereenigd is, zo fommigen willen, kunnen verdeelen; 1. In Steenachtige, die Keizels, Hoornfteen of Jaspis „ onder zig vermengd hebben , waar toe de Sinopel behoort. Deeze zyn meestene deels hard en zwaarvloeijende, ontbinden zig inZuuren niet, verweeren ook niet in de Lugt, en breeken altoos in Gangbergen: 2, In Zandachtige , Yzer -Zand- Ertfen. genaamd, Deeze breeken in Vlotten, die dikwils zeer lang en veele Voeten dik zyn$ vallen Korre- lig op de breuk, bruin of zwart en gemeenlyk; doch DE YzZzER*ERT SEN 85 doch niet altoos , zwaarvloeijende: 3. In Kley- achtige of Kleijige. Daar toe behooren de ‚ meefte zogenaamde Yzerffeenen , die Gang- of Vlotswyze breeken, en de veel geringere Moe- ras of Modder „Erts, welke Brokswyze kort UI. _Arverr, XXV - Hoorp= STUK onder de Teel- Aarde gevonden wordt. Dee- ze zyn misfchien wel de algemeenften op den Aardkloot. Sommigen fmelten ligter , anderen moeielyker , gelyk de zogenaamde Bloedfteen- Ertfen,welke, volgens deeze verdeeling, hier, behooren zouden: 4. In Kalkachtige , welke met eene Kalkfoort vermengd zyn. Men vindte ze gemeenlyk ryk , ligtvloeijende , en van veelerley Kleur »_de meeften geeven goed Y- zer, zonder eenig byvoegzel te behoeven, en zy bruifchen met Zuuren op: 5. In Ertfen, die men Schirlachtig noemen kan, hebbende in zig de Aarde van Bitterzout: 6. In Alwin- achtige, gelyk de Tras en Pouzzolan- Aarde: 7. In Glimmerige , die zwaarvloeiiende zyn en - Schubbig op de Breuk. De Amaril en eenige foorten van Eifeoram zyn hier toe betrekke. Iyk: 8. In Aardharffige of Bitumineuze; waar toe de meefte donkerzwarte Glaskop behoort, die ligter vloeit en beter Yzer geeft, dan an= dere: 9. In Zwavelige > welke door Roofting gezuiverd moeten worden en een byvoegzel vereifchen van Vlioeifpaath of Kalkfteen. Daar toe betrekt men den Magneet, de zwarte | F 3 hin Lets II. Deer. V. Stur, 66 Herr LZERj EN UI. ArFDEir. Yzer. Er en alle foorten „ die raauw van AKV. den Zeilfteen aangetrokken worden. STUK. Deeze verdeeling , hoe fchoonfchynende- ion Ok betreft niet zo zeer het Yzer, als wel Linnsus.de bygemengde Stoffen : des het veel beter is de fchikking te volgen van LiNn us,die;, met WALLERIUS overecnkomftig , de Y- zer=Ertfen naar de uitwendige Geftalte en in= wendige Metaalbouding verdeelt , hebbende verfcheidene , van de hier opgetelde, onder de Steenen , Okers , Aarden en Zanden, t’huis gebragt. Zyn Ed. onderfcheidtze in de vyf Rangen van Bloote (#4), Kryftallyne , Aan- trekbaare , Ontrekbaare en Aantrekkende 3 die ieder haare Soorten hebben, te famen tot zevenentwintig in getal, als volgt. U. Kryftallyne Yzer -Erts. … Pen (2) Yzer, daf ek is > aantrek. Tesfellare. baar ‚ eenzaam. Yzer. de Dobbel- gd Dat fteen. KKT. (A) Den Rang van Bloote Yzer - Ests maakt het ge Fig. 23 deegen Yzer uit, reeds op bladz. 75. befchreeven. (2) Ferrum Cryftallifatum retraêtorium folicariam. Syst. Nat. XII. Tom. UI. Gen. 32, Sp. 2. Ferrum Minera- lifatum Cryftallifatum. Warre. Min. 242 Minera Ferri Calciformis indurata oftaëdra. Cronsr. dMin. 203 wu, decorticatum nudum. @, Alumen Talcofum opacum. Syst. Nat. yIlI. p. 165. N. 4# Al. folitarium, cinereo- fuscum. Ollaris. Am, Acad. T. p. 481. Talcum Cubicum oftaëe drum, War, Min. 330. DE YZER-ERTSEN,. 87 / Dat onze Ridder hier enkelde Yzer.Kry- Hk AFDEELe ftallen op ’t oog heeft,en wel die van eene XXV, Dobbelfteenige figuur zyn, ìs vit de bepaaling Big en den bynaam allerblykbaarst. Ondertusfchen 7zer-Dob wyst ons de door hem aangehaalde Afbeelding , Peffer. van Plaat XXXV, Kryftallen aan , die eene Aluinfiguur hebben , agtzydig zjnde en zes- hoekig , en verder blykt, dat zyn Ed. die tweederiey bedoele , naamelyk zonder fchors of bast, geheel bloot of paakt ; hoedanig , zegt hy, in de Kobalt- Erts voorkwamen, en meteen Talkige fchors bekleed, die in de Myn te Fahlun in Sweeden gevonden werden, Zulke Kryftallen, zegt hy, vallen meestal van grootte als een Hazelnoot, enkeld, zynde de bloote glanzig zwart, en geen blyk vertooncn- de, dat zy ergens waren aangehecht geweest, Zonderling is 't, dat de Heer GMELIN Tinhou: hier thuis brengt de Tin- Kryftallen , in Sweg= “ende: den, zegt hy, Zwueflen, dat is zwaare Steen, _ genaamd, „, die men aldaar in Rotsfteenen , ss in Rusland in Leyfteen, in Saxen en Bohe- «> men in verharde Schiefer- Kley , en in Hon » Zarie in Tuffteen en Markafiet ingeflooten ss vindt. Dit zyn enke!de dosfe Kryftallen , 9 zegt zyn Ed. , welken de Magneet raauw » aantrekt: zy hebben ‚in % uiterlyk aanzien, ss veel overeenkomst met Granaaten of Tin- s> graupen en zyn ook zo zwaar als zuivere 55 deere maar zeer moeielyk tot vloeijing en F 4 ss LOL IL, Deer. V. Sruu, z 88 Haer Y2ERrs RN zr. 5 tot eene Metaalgeftalte te brengen; hoewel Asp 5» Zy fomtyds meer dan dertig Pond Yzer in Hooen- > ’t Centner houden. Men heeftze van vers blein ‚> fcheiderley grootte, van die van een Noot, Ah > tot die van een Hoender- Eys niet zo hard, 5, dat zy aan ’t Staal Vuur geeven, maar door ed fehraapen zwart. De Kleur is, in Bohe- > men en Saxen, doorgaans wit, overdwars », geftreept , met een glanzig vette Opper- 3, Vlakte en Spaathachtig geweefzel; fomtyds » in Sweeden Paarlgraauw , geelachtig , ewaok s, Wel roodachtig of Vleefchkleur, FERBER „ befchrvft eene groenachtige Verfcheiden- », heid, en verhaalt van de Boheemfchen , dat 5» zy dikwils in *t geheel geene bepaalde Ge= ss ftalte hebben en naar eene vette Kwarts 3, gelyken „en van de witten in ’t byzonder, as da: zy in haare Geftalte even zo veran- ss derlyk zyn, als de bruine Tin-Kryftallen.”* De zodanigen, immers, behooren weezente Iyk tot de Tin-Spaach, gelyk ik de verfchil- lende Kleur der eerften en de Yzerhouding der taatften , bevoorens opgemerkt heb, Echter fchynt hier die ongemeen zwaare witte of roode Yzer-Erts, vaneene Granaatachtige fi« guur, welke de Heer WaArrererrus be: fchryft (ò) betrekkelyk te zyn. Van onzen Ridder worden zy zekerlyk niet bedoeld, maar veel. C° Minera Ferri Lapidea gravisfimaa. Syst, Miz. Ia Spa 17e Pe 253e \ E YZER-ERTSEN 89 \ veeleer zodanige Yzer - Kryftalletjes in een ‘Talkachtig Gefteente , waar van ik elders ge: Hoorp= wag maakte (#) „die daar uit genomen van den srom Zeilfteen aangetrokken worden. Immers dee- Zzer-Dobe ze zyn zwart , en hebben de gezegde Aluin- achtige figuur ; zo dat zy zeer met de bepaa- ling en befchryving vanLinNN&us ftrooken. Maar , hier zullen, buiten twyfel, moeten beifteen, Yzere t’huis gebragt worden, de zo bekende Yzer- arl Kwadrautfleenen , waar van ik, dat zonderling nen. is, zelfs by WALLERIUS geen melding vind. Men heeftze eerst Chineefche Kwa: draatfteenen genoemd „ doch naderhand zyn Jer ook van de Kaap der Goede Hope gekomen, en ik hebze , bovendien, uit het Osnabrugfe, * Is wel waar, dat fommige derzelven, gelyk de gedagte Chineefche, zig eenigszins Pyriet- achtig vertoonen ‚ maar anderen, wederom, gelyk de gezegde Kaapfche, zyn volkomen Yzer, ’t welk zig aan de roode Kleur open baart, De zodanigen heb ik in een Witach- tige Zandfteen, derzelver matrix zynde, vast= gegroeid. - Men vindtze in Siberie, niet ver van de Roode Load-Ertfen, op Kies, of in Kwarts en Glimmer, dikwils nevens Koper- kies of Goud-Ertfen : fomtyds bevatten zy „ook Goud of hebben Kwarts ingeflooten, Hunne Oppervlakten zyn , op een tegen(try= di- C 3) Verhand, vant Zeem ige IX. Dezer, bladz. 339. 1e! ns Ilä. Daun. Ve Stug, 90 HeT Yzer! EN ni. dige manier ,„eveuwydig geftreêpte Van buiten ern zyn zy ‘bruin ,digt aan de Oppervlakte zwarte lier achtig en van binnen rood. ‘Wryft menze ‘Frer-Dop-tot een Poeijer , dat geel is, naar ’t bruine belfieen. _ trekkende , dan worden zy ten deele van den Zeilfteen aangetrokken. Ook geeven zy aan ‘t Vuurflag Vonken,en zyn zeer ryk in Yzer, houdende fommigen daar van wél zeventig Pond in ’t Centnere Ô hief Voorts moet hier, wegens de Kryftalfiguur, Yzer thuis gebragt worden, de fraaije Yzer- Erts re van “Eiland Z/ha, inde Toskaanfche Zee, fes Fig. 1. dert weinige Jaaren eerst ontdekt: hoewel een dergelyke onder de produkten van den Vefùu. vius en Erhna voorkomt. Zy is ook Yzerryk en van een fchoon glinfterend aanzien. Van haare Kryftallen beftaan fommigen uit zes vyf- boekige Zyden , die een Dobbelfteen famer ftellen ;- veel gelykende naar zodanig een Teerlingje, dat ik onder den naam van Pierre d'Inca of Koningstteen , van Peru heb : ande- ren uit twee driezydige Pieramieden , insgelyks met vyfhoekige zyden; anderen met twaalf griehoekige ; anderen met vierentwintig of dertig zydvlakten , die, volgens de Af beel« ding van den Heer Romteu pr L)ISLE, "een zonderlinge Vertooning maaken. Doch de Erts van % Eiland Elba,die ik heb, beftaat uit famengegroeide Kryftallen , wier Geftalte niet is te bepaalen,. Duidelyker vertoont zig die, in dat Stukje gekryftallizeerd Yzer uit Der: rg 4 dln in na 1 i 2 Deel; PLAAT XLIV. 7 Pl In PING eting HLN) Ze rf OIO Zi Ee peYzeate-ERrteed op Derbyshire ín Engêland:, *t welk-in Fig. Is ep venen skit is. „Afgebeeld. | 8 3) Yzer wet sb, geren vis aantrek baar, digt. getropt , aankleevende, Deeze Soort verfchilt‘ van de voorgaande alleenlyk daar in , dat het kleine Kryftalletjes zyn van Yzer, Droesachtig famengehoopt , en op een Gefteente of Mynftof vastzittende, ’”* Schynt dat de Ridder voorheen dezelve in U. Arpter. XXV. “Hoorpe STUK. UI. Ferrum _Cryfralii- HUM. Yzer- Kryftal- len, Westgothland voor Tin-Erts of Tiín-Kry- tallen had aangezien. Ondertusichen komt van zodanige Yzer-Kryftalletjes of gekryftal- lizeerde Yzer- rts, behalve Sweeden', ook óp andere plaatfen woor. Men vindtze in den Goudberg in Auvergne in Vrankryk, als bok in de Valey d’Afols, by Plombiéres, in het Vogefisch ‘Gebergte , vaar den kant van Lotharingen. * Somtyds -zynze’ bruin glinfte. rende, gelyk ik dús Robyn- Kryftalletjes heb öp een donkere digte Yzer-Erts van Ifenburg in het Nasfaufche of ook ‘van Dilleburg. Hier moet men het Franmonger-Yeer uit Lo- iet ‚ dat “met zò. fraaije Kryftallecjes Eda verried (3) Ferrum Cryftallifatum , retraftorium, confertum adhaerens. Syst. Nat XII. “ut. Sp. 2, Ferrum ‘Cryfralli- fatum. Syst. Nat, VIIL. p‚ 15: ite hl Minera Stauni. A. Westgoth. 158. ‘ : HI. Deer. V. Sruw. 0e, HrEr YzER EN PE praalt ; en mooglyk ook de Yzer- Man of ER Yzer Glimmer thuis brengen , welke vervol= sro gens befchreeven wordt; of ook de zuivere ‚ Pzere Kroftaliyne Staal-Erts , van Stiermark in Ka» ’ ier rinthie , enz. III. Aantrekbaare Yzer-Erts. IV. (4) Yzer, dat aantrekbaar is ‚ zwartachtig , Ferrum Chalybea- eenigermaate vonkende, en zeer digt van nj zelfftandighe 4 Staaldigte, p gieids Dit is een der befte Yzer-Ertfen, van War- LERIUS Zwarte Yzer-lrts genaamd, in Sweee den Swart Jernmalm. Men vindt dezelve niet alleen op verfcheide plaatfen in Noorwegen en zeer overvloedig in Sweeden , maar ook in Bohemen en Hongarie , zelfs in Venetie en « Piemont; en op ’t Eiland Elba in de Tos- kaanfche Wateren. Zodanige komt insgelyks onder de uitwerpzelen van den Vefuvius voor. Zy is, buitendien, in Lapland, in Siberie en te Crownpoint in Noord- Amerika, aangetrof: fen. Kalkfteen , Kalkfpaath, Glimmer , Kwarts, Veldfpaath en Schirl , zyn de Gefteenten, waar in zy meest voorkomt, Dee- (4) Ferrum settaaitnan nigrans fubfcintillans compac-= tisfimum. Syst. Nat, uts. Spe 4: Minera Ferri retraêtoria, Cronsr. Min, 212. N. 1, Minera Ferri nigra. Wárrs Syst, Min, IIe p. 237. DS DESYzER-ERTSEN 95 Deeze Erts is zwartachtig graauw van Kleur, ps geheel Staaldigt , dat is, zig als Staal vertoo- XXV. nende, en fomtyds op de breuk als Glas glim- sro mende. Zy geeft een zwarte Guhr, dat is een zwart Roeftig Vogt, af, en laat zig zelfs raauw zeer ligt van den Zeilfteen aantrekken. Aan ’t Staal geeft zy naauwlyks Vonken, en wordt, door enkele gloeijing, zo fmeedbaar , dat zy zig laat hameren. Gemeenlyk is zy _ligtvloeijende, geeft van vyftig tot tagtig Pond Yzer uit het Centner , en, het gene daar uit gewonnen wordt, is voortreffelyk goed , uit- muntende tot het maaken van Staal, Ik heb daar van, uit Sweeden en Noorwegen, fraaije Stukken. (5) Yzer, dat aantrekbaar is en zwartachtig, _V- ] J , Ferrum met Ruitachtige Wlakken in de Eris ver- Sidersum, fpreid. | Dn gl ANSe Deeze , die men in Sweeden Zevenfter- Erts noemt, valt aldaar in de Yzermynen van Nord- berg en Grengie; als ook in Wermeland , en, volgens de aanwyzing van STIEGLITS, ZOU een foort van Yzerglans by Dambach in de Paltz of in de Neder- Elzas breeken. . Dit (5) Ferrum retraftorium nigrans, Maculis Rhombieis _Minere Ferri infparfis. Syst. Nat. uts. Sp. 5. Eifenglanse Jusr. Min. 591. Ne 110 Minera Ferri grifea ftellata, Warr, Syst. Min. IE. p. 249% III, Daas Ve StUm 94 Hert YZER, EN Asper, Dit is, zo de Ridder zelf aanmerkt, eéne XXV. Verfcheidenheid van de gemeene Yzer-Erts; Hoorp srux. waar in vreemde Ruitachtige of Teerlingfe Tzer. Yzer: Vlakken verfpreid zyn, als ineen Glans, Glans. : n maar zwart en glinfterende , zwart in ’t fchraa= pen. Dus bevinden zig „ zo hy aanmerkt , zwartachtige aantrekbaare Sterren in een om. trekbaare roodachtig, Glimmerige Hemel, VL. (6) Yzer, dat aantrekbaar is en zwartachtig, Ferrum: ze . Rhom- met Ruitige deeltjes, beum. Ruitige. In zekere Myn,by Garpenberg in Sweeden , js deeze Ruitige Yzer-Erts door den Heer TripsTRoOEM waargenomen. Zy is digt en Íplyt , op de wyze van Spaath, in Ruiten , die glanzig zyn, Dus maakt de Heer War- LERIUS hier van eene Verfcheidenheid zyner Zwarte Yzer-Erts, uit Teerlingfe deeltjes beftaande, die in Sweeden wel in ’t fchraapen zwart, doch in ’t fchraapen rood voorkomt by Arendahl in Noorwegen. VIJ. (2) Yzer, dat aantrekbaar is, zwartachtig 3 Hepati- js CUM, BENZ - Levers Kleurige. (6) Ferrum retraftorium nigrans, particulis rhombeis, Syst, Nat. uts. Sp. 6. Minera Ferri nigra Tesfularis. Warr. Syst. Min. ÏÌ. p. 238- GG) Ferrum retraftorium nigrans fubfcintillans , frag- mentis fubcubicis. Syst, Nat. uts. Sp. 7. Minera Ferri grifea Tesfularis, Warre Syst, Min, II. pe 240 DE YaZRR-ERTSEN. 95 eenigermaate vonkende ‚ met gna Janine” a — fe brokjes. Deeze, in de Laplandfche Alpen ; by Jel. livari, gevonden , verfchilt door baar Lever- bruine Kleur meest van de voorgaande „ de- wyl zy ook in Teerlingachtige ftukjes breekt. Warrerius betrektze tot zyne graauwe Yzer-Ertfen , doch welke van den Zeilfteen niet aangetrokken worden , in Sweeden Gra SFernmalm genaamd. Zy is glanzig en vry digt van zelfftandigheid. C8) Yzer, dat aantrekbhaar is „ zwartachtie , met byna onvatbaare deeltjes , digt ver- eenigd, LiNNeaus merkt aan,dat deeze Soort het allerbeste Yzer op den Aardkloot uitlevert. Het is eigentlyk maar eene Verfcheidenheid van de Staaldigte Yzer.Erts, die uit zeer fy- ne zigtbaare , eenigermaate glinfterende deel. tjes is famengefteld, van Kleur zwartachtig graauw , De met Vlakken , als Water- drup-= (8) rum retraétorium nigrans, particulis Mmbimpai- pabilibus folidescens. Syst. Nat. nts, Sp. 8. Ferrum re- trattorium folidum. Syst. Nat. VIII. p. 176. N. 13. Mi nera Ferrì retraftoria. Cronsr. Min. 212. N, 2. Minera Ferri nìgra particulis nitens, Warr. Syst. Min, 1. p. 237° IL Dezr. V. Srum. II. heli: EV Hoorps STUKe VIII. Ferrum felettum., Edele, 96 HeT YZERs; 'E-N ark, druppen ‚ daar op verfpreid. Men vindtze XXV. niet alleen op verfcheide plaatfen in Sweeden, Mis maar ook in Schotland en in Bohemen, niet ver van Presnits, alwaar zy dikwils verwisfele met banden van Yzerfpaath, IX. * (0) Yzer, dat aantrekhaar is, zwartachtig met Cres Zandige deeltjes. fun Greinige. $ ' X. (to) Yzer, det aantrekbaar is, zwartachtig , ee met eenigermaate Korrelige ongelykedeeltjese JX e ® WarLERIus betrekt deeze beiden tot zyne Zwarte Yzer-Èrts , als eene Verfchei- denheid of Byfoort, die door grooter of kleiner Korreltjes alleen verfchilt, welke fomtyds vaster „ fomtyds zo los famengevoegd zyn , dat de Erts door kloppen in Korreltjes van één valt. Beiden leveren zy ook zeer goed Yzer * uit, en vallen „in Sweeden, op veele plaatfen. Deeze laatfte, de Gemeene Sweed{fche Yzer- Erts , breekt altoos in ftompe Stukken, met fcherpe kanten. Jk heb ’er van uit Spanje, by Rolladal, omftieeks Gascar, naby de Fabriek van Co) Ferrum retraêtorium nigrans , particulis Arenaceis. Syst. Nat. uts. Sp. g Syst. Nat. VIIL p. 177. N, 15. Mine- ra Ferri nigra Granularis. Waur. Syste Mlin, IL. p. 239. (zo) Ferrum retraftorium nigrans, particulis fubgras nulatis inzequalibus Sys. Mat. uts. Sp. Io, Syst. Nat. Ì VII, ps 277. N. 16, Warre utlupra, / ge MEYER ERTSENe 97 wan St. Miguel , die uit den graauwen ziet 3 pe van Nordberg in Sweeden , vit Savoije en en ooFDs van elders ; als ook een graauwe Yzerfteen , srux, met Granaaten of Yzergraupen, van Chris=" tofftollen ‚ by Breidenborn in Saxen. (rr) Yzer, det aantrekbaar is, wwartachtie, XI. Kieshoudende, Aln jk. Weeke. Kiezige Yzer-Erts zou men deeze kunnen | noemen, die in Sweeden Rodbrackt heet, om dat zy Roodbreukig Yzer geeft. Men vindtze met andere Yzer- Ertfen hier en daar in de Mynen , als ook op ’t Eiland Elba. Zy be- hoort mede tot de Zwarte Yzer-Ertfen, ver- fchillende daar van door de ingefprengde Kies, welke zig fomtyds maar alleen door den Zwa- veligen Rook onder ’t rooften , openbaart. Het Yzer, dat ’er van komt, is koud zynde zeer week en buigzaam , maar gloeijende fpringt het veelal onder den Hamer weg , of barst en fcheurt; waar van het gezegden naam heeft. Ik hebeen Magneetifchen Yzerfteen met Ko- per - Pyriet zeer zigtbaar doorgroeid , van Geishubel in Saxen , en verfcheide andere Kieshoudende Yzer-Ertfen. (12) Yzer (1x) Ferrum retraftorium nigrans, Pyriticofum. Syst. Nat. uts. Sp. 11, Syst. Nat, VIII. p, 177. N. ax. G _ WI. Deer, V. Stuk. / 98 HeT YZeR, EN Til (12) Yzer , dat aantrekbaar is, zwartachtig, ÂrnzeLe 4 hd XXV. …_ dngefprengd in Talk. Hoorp= STUK. xr, Men vindt dit in de Sweedfche Landfchap- Erde. pen Westmannland en Dalckarlie. Het ver- Taikige. toont zig als een Yzerachtig Poeijer , inges fprengd in een witten, wat Vezeligen , Speke fteen, die aan de Handen afgeeft. Het laat zig gemakkelyk , zonder eenig by vereen uit- fmelten, nh je ll pl (13) det ‚ dat aantrekbaar is ‚ zwartachtig, abcar in 8 Kalkftee- in Kalkfteen. nige, ED j De Heer Warrerrusbetrekt dit tot zyn Zwarte Yzer-Erts met glinfterende deeltjes, daar hy ook de Edele Yzer-Erts , voorheen befchreeven, thuis brengt. Zy valt by Dan. nemora, nevens den Stinkfteen, in een foort van Marmer, dat doorgaans uit den gróenen ziet, ingefprengd met fyne Stippen. Moog- lyk kan hier ook welde zwarte Yzer- Erts met Kalkfpaath, die men in Noorwegen vindt, en de zwartgraauwe fchemerendeYzerfpaath, die in Cr2) Ferrum retratorium nigrans, Talco infperfum Syst.-Nat,. VIII. p. 177. N. zg. (23) Ferrum retratorium nigrans , Marmoris. Syst. Nat. uts. Sp. 13, Sust. Nat. VIJL p. 127, N. 20, Mie nera Ferri nigra particulis nitens, Warr, Syst. Jlin. IL, Ve 237: DE YVáäkkRsERTSEN 59 ih Sweeden by Hellefors , als ook in Hesfen pe sl by Schmial Ikalden breekt 3 benevens de Zwarte XXV. _Yzerfpaath, in * Piemonteefche, in Stiermark peer én by Zellerfeld op den Haarts voorkomende, t'huis gebragt worden ; doch deeze worden , raauw 2ynde, niet ligt van den Magneet aan. getrokken. (14) Yzer, dat aantrekbaar is; roodfireekie , XIV. rê10 _Ruitswyze gefzreept. | ave. tum Te Bitsberg in Sweeden breekt deeze Erts , Gekruiste. die haaren bynaam heeft van de kruislingfe ‘Streepen ‚ welke op dezelve evenwel niet regthoekig loopen, maar fcheeve Ruiten vor- men. Het gelykt anders veel naar de Ge- ftreepte Yzer Erts, ftraks te befehryven, By ’t fchraapen geeft zy cen roode ftreek en wordt raauw van den Magneet fterk aanges trokken. Ook by Altenberg in Saxen vindt men, in verharde Kley , een glanzige en als Spiesglas geftreepte Yzer “Erts , welke dje zelfde: eigenfchap heeft: (15) Yzer, dat weinig aantrekbaar is, il A XV, LFEUS, Á free. Groens achtige, Cra) Ferrum tetraftorium rabricefum Rhombeo - ftriae= “tim. Syst. Nat. uts. Sp. 14: Ca5) Ferrum fubretraltorium rubricofum , particulis im. „palpabilibus. nitidis: Syst, Mat, uts. Spe 15e Syst, Nate „VIJL ps :177. Ne 14e j G a HI. Deaz, V. Srux, 1. Arpeer. XXV. HoorDe $TUKe 100 HET YZERs EN flreekig , wet onvathaare glanzige deel- Lies. In een groenachtig vast Gefteente valt dee- ze Yzer-Erts, te Norberg, Persberg , Gren- gie en Kengis in Sweeden. Zy is zwaar en beftaat uit zeer fyne glanzige Yzerdeeltjes, waar van eenigen voor den Magneet aantrek- baar , anderen niet aantrekbaar zyn. By Plan, niet ver van Tabor in Bohemen, wordt een dergelyke YzersErts, in {tukken fomtyds wel twintig Ponden zwaar, met een zwarte Slak- achtige Schors , welken het gemeene Volk voor Donderfteenen houdt, gevonden. Ik heb een groenachtige , die StalaGticifch is , van Bandorf in het Trierfche, (16) Yzer , dat weinig aantrekbaar is, rood- XVI. Ferrum] ; \ De Squamo-” frreekig , met Schubbige deehjes ze. un, Schubbi- «Te Persberg en Grengie komt deeze in een Kwarts- Zandig Gefteente, dat fplytbaar is « voor. Zy verfchilt van de naastvoorgaande weinig; maar heeft kleine zwartachtige glin- fterende Schubbetjes , welke als onder een witachtig Poeijer gemengd zyn , deels aantreke baar door den Magneet , deels niet aantrek- baar. Zou- (16) Ferrum fubtetraëtorium rubricofam, particulis Squamofis. Syst. Nat, uts. Sp. 16, Syst, Nat, VIII p. 177. N. 17. | DE YzZeER-ERTSEN. IOT Zouden de Siberifche Bladerige Yzer-Erts, PAL „welke na ’t rooften fterk aangetrokken worde, XXV. als ook de foorten van Yzerglimmer of Y- A Zermann , die in Noorwegen, in Sweeden , als ook in Westphalen , breeken , en raauw reeds ligt van den Zeilfteen aangetrokken worden, vraagt GMELIN, hier geene plaats verdienen? Van Bruckenburg aan den Haarts, heb ik dergelyke , als oek van Ilmenau in Thuringen. Een Yzer- Schirl met Blende van Joan George Stadt, fchynt insgelvks hier te behooren. (17) Yzer, dat aantrekbaar is, roodfdreekig , Pa het Glas vattende. arn Ameri. Deeze Stoffe , in ’t Latyn Smirís , by ons gemeenlyk Ameri, in ’t Franfch ZEmeri/, in ’ Engelfch Zmery, in ’c Iraliaanfch Smergolo, in ’t Hoogduitfch Smirge/ of Smergel genoemd wordende , komt hier als eene Yzer - Erts Voor. (17) Ferrum retratorium rubricofum, Vitrum arans, Syst. Nat, uts. Sp. 17. Ferr. intraêtabile Squamofo-ftria- tum. Syst. Nat. Vill, p. 176. N. rr, Ferr, Mineralifa- tum , Minerâ durisfimâ rapaci folidâ Magneti refraftoriâ. Warr. Min. 267. Ferr. Mineral. durisf. particu'is duris- fimis acerofis, triturâ fuscâ aut rubente. Wart. Syst. Min. 11. p. 243. Ferr, amorphum Petre vitrescentis. Wort. Min. 31. Ferrum retraftorium triturâ rubrà, Cronsr. Min. 213. N. 2. G 3 u. Deti. V: Stux, l \ 102 Her YVZER, EN: HEL voor. Zy breekt voornaamelyk in de Oofter- XXV. fche Landen en in Peru, in Rotsfteen: op den Be Osfenkop by Schneeberg in Saxen, als ook in Amerit, eenige Landftreeken van Bohemen, vindt men | er Glimmer in, waar mede zy in ’t algemeen zeer is vermengd. Gemeenlyk komt zy uit Engeland en Sweeden. Zy is zeer fynkorrce lig en ongemeen hard , zo dat zy niet alleen aan ’t Staal Vuur geeft, maar ook Glas en andere harde Lighaamen kratst. Zy is niet zo wigtig als de Glaskop , in ’t Vuur zwaar- vloeijende en aan Yzer zo arm, dat zy in ’ geheel niet daar toe, maar alleen tot het fly- pen en polyftenvan Glas en harde Steenen gebruikt wordt. Zy heeft een roode ftreek, en geeft door ’t Vuur gemeenlyk eenen Zwas velreuk. Sommig wordt van den Magneet aangetrokken, fommig niet; % welk de reden is van de zo verfchillende bepaalingen der Au- theuren. Daar komt een roode of bruine voor , welke fomtyds vlakken of Aders heeft als van Goud of Koper, en naar dezelven genoemd wordt. Ook is ’er een zwarte of Staalgrazuwe , die men Yzer- Ameril tytelt. Deeze houdt wat meer Yzer dan de bruine, en fomtyds ook wel een korreltje. Koper. Zulk eenen Amerilfteen heb ik uit Spanje, als ook van. Scheibenberg, die men om te polyíten gee” bruikc. | N (3) ’ f IV. Ontrekbaare Yzer-Ertfen. { 3 € 8) Wer > dut ontrekbaar is, rovdfre ekis , in varerig eg Deeze Soort, gemeenlyk Eifenmann of Yzer- Glimmer genaamd , komt in verfcheide Noor- fche, Sweedfche en Duitfche Mynen voor, In ’t byzonder vindt menze aan den Staalberg in het Tweebrugfe. Gemeenlyk is zy vast op 't gevoel » zynde als een Glimmer uit glanzige Kogelachtig gewelfde Schubben, zeer ligt en van verfcheiderley grootte , los te famen ge- bakken. Zeer dikwils kleurt zy af en geeft altoos „met Vogt ten miìnfte, een roode ftreek, Somtyds, inzonderheid wanneer zy by Zwa- velkies breekt, heeft zy de eigenfchap van door den Magneet aangetrokken te worden 3 doch gemeenlyk is zy ontfekbaar. Men vindte ze of donker Loodkleurig blaauw , of ook Staalgraauw en zwartachtig. Zy komt in Bloed- fteen, in verharde Kley , of ook in Kwarts en Spaath- (12) Ferrum intratabile rubricans Micaceum nitens. Syst. Nat. uts. Sp 18. Syst. Nat, VIIL p. 176. Nr 7. Ferrum Arfenico Mineralifatum, Minerâ Micace rubra f. attritu tubente. Warr. Min. 169. Ferr. mineral. Mi- nerà Micaceà Squamofà, Colore grifeo f. Ferreo n: tens, tritur humidâà rubrâ. Warr. Syst. Min il. p. zaz. 211 & 203. Mica Fertea livida. Mus, Reg. G'4 TI. Deer. V. Stuk. Dr YZER-ERTSEN. 103, I. ArprsL, XXV. Hoorp= STUK. XVIII. Ferrum Al1cacenut, Giimme- rige, Minera Ferri atra attraftoria Squamosa. Cronsr. Alia 104 HeT YZER, EN ul: Spaath-Kryftallen voor. De Oppervlakte is En fomtyds veelkleurig, gelyk op ’t Eiland Elba: Hd zy heeft ook wel overend{taande Schubben , als Haanekammen of zeshoeken. By Jellivari in Lapland breekt ‘er Koperkies in. Ik heb er een fchoon Stuk van, dat Zilverhoudende is, van Wernigeroda aan den Haarts afkom.- ftig. ken (19) Yzer, dat ontrekbaar is, roodflreekig , caerules- met byna Plaatachtige. Schubben van ree. blaauwachtise Kleur. achtige. Te Grengie , in Dalekarlie , is dit de ge= woone Mynftof, die ook voorkomt op andere plaatfen in Sweeden. ’tIs eigentlyk maar eene Verfcheidenheid van de blaauwachtige Yzer- Erts, daar de Heer W ArLLERIUS ook eene Soort van maakt, in Sweeden Bla Jernmalm. Zy is zwaarwigtig en beftaat uit Vliezige Schuba betjes , die blaauwachtig glimmen, zynde daar aan gemakkelyk kenbaar. By Zwavelkiezen breekende wordt zy eenigszins van den Zeil- fteen aangetrokken. | (20) Yzer, (ig) Ferrum intra@tabile rubricans, Squamis fublaml- nofis coerulescentibus. Syst. Nat. uts. Sp. 19, Ferrum retrattorium &c. Syst. Nat. VIJL. p. 177. N. 18. Mine- va Ferri coerulescens Laminofa, WALL. Min, 257. Syst. Min. Il. p. 24te \ DE YZER=-ERTSEN. 105 (eo) Yzer zi ui. (ao) Yzer , dat ontrekbaar is, roodflreekig , re GN Vonkende , vast van zeljdandigheid, Ruits- XXV. wyze geflreept. Bhar REN Xx. Te Bitsberg in Sweeden valt deeze zo wel Kle als de Gekruifte Yzer-Erts , wordende ook Geftreeps wel Teerlingachtige Yzer-Erts geheten, om bt dat de Streepen in de winkelhaak loopen, zo dat zy zelfs in Dobbelfteenige ftukken weg fpringt, wanneer men ’er met den Hamer op _flaat. Het is een zwaare, digte, vafte Yzer- Erts. Í 4 (er) Yzer, dat ontrekbaar îs , roodftreekig , en met opflaanae afgefcheiden ®Plaatjes. pn EI ‘ Cellu= Men vindt dit te Bitsberg in Sweeden, als °"7* * ook te Frankenberg, by Sorghe op den Haarts en by Dognatska in ’t Bannaat van Temeswar. In Sweeden noemt men ’c Kistmalm, Het be- {taat uit opftaande Staalglanzige Blaadjes „niet evenwydig ‚doch Ruitachtig gekruist en fcherp als de Sneede van een Schaar , diepe Cellen tusfchen zig laatende. Ik heb te vooren reeds het (20) Ferrum intraCtabile rubricans , fcintillans , foli- dum , Rhombeo -ftriatum. Syst. Mar, uts. Sp. 20, Syst. Nat. VIII. p. 175. N. 3- “_ (cr) Ferrum intrattabile rubricans , Lamellis ereêtis interftinétis. Syst. Nat. uts. Sp. 21 Gs Ul Deer. NV: Stuk. 1 106 He wr LENS 1 ZIN waeeie het Celluleuze Yzer van Namen in Afbeelding XXV. gebragt (/)- Ik heb ‘er met veel:grooter Cel: HOOD: jon, die byna vierkant zyn. met eene Kalkige - STU Me Stoffe gevuld, van Zaun Alten Kirchen, xx. (22) Yzer, dat ontrekhaar is „ roodftreekig ; alen Klierachtig ‚ met brokken die in een middel- LEEHIELS Res. ‘ punt famenloopen. Ee teen, Onder den naam van Glaskopf of Blutftein is deeze Soort in Duit{chlandalgemeen bekend, wordende ook in Engeland Blodftone, dat is Bloedfleen , wegens de Kleur; in Vrankryk Hemaöite , in Italie Ematita genoemd , naar den Griekfchen naam Mematites ‚ die van ouds bekend is, zo by de Geneeskundigen, als by de Mineralogiften. Sommigen geeven 'er ook den naam van Schistus Ferreus , wegens de fplytbaarheid , anderen dien van Rooden Yzer. feeen aan. Men vindt denzelven in de Yzermynen van Engeland, Schotland ‚, Noorweegen, Sweeden, | Si- (D Zie Nat. Hist TIL D. IL. Srux ‚Pr. XXII. Fig. 3. C22) Ferrum intraftabile rubricans glandulofum , frag- mentis concentratis. Syst. Nat, utse Spe 22. Syst. Nut. VEL -p. tros N: 5. Ferr, Mineralifatum, Minerâ figu- __ratâ rubrâ. f, triturâ rubentê. WaLr. Min. 249. Ferr. Ochraceum mineralifatum &c. Haematites. Warr. Syst. Min, IL. p. 245. Ferrum robrum ex centro radiatum. Wort. Min, 31. Minera Ferri Calciformis pura indurata coeru= iescens. CRonNsr. Min. 203. N. ze Hoematites. ALpe. Mus. 646. Worm. Mus. 64. IL, Deen Vo SrUKe DE YazrR=ERTSEN.. f07 Siberie, Hongarie; vooral in die van Duttfch.- landen op ’t Eiland Elba, in de- Toskaanfche Zee. Hy geeft altoos een roode flreek, dat __ men bloeden noemt, en wordt raauw niet ligt van den Zeilfteen aangetrokken, wanneer hy niet tusfchen Zwavelkies breekt, en dan nog niet altoos. Meestal is hv zeer ryk in Yzer, dat doorgaans zeer broofch is , en fomryds heeft hy de inwendige holte met Kwarts- Kry- ftallen opgevuld. Men onderftelt , met reden, dát hy door een foort van Kryftallifatie uit verharde Yzer- Oker geboren zy. Dus wordt „hy ook van verfcheiderley Kleuren en in ver- fchillende Geftalte gevonden. De Roode, die eigentlyk Bloedfteen genoemd wordt , valt in Europa op zeer veele plaate fen. Ik hebze van Almaden in Spanje, als ook van den Haarts en elders, zeer fraay zynde. Hy ie gemeenlyk Bloedrood van Kleur, en trekt, nu meer dan minder, naar het bruine of paarfche. Men gebruikt hem , wegens zyne uitfteekende hardheid, die ech= ter niet kratst, tot het polyften van Zilveren, Gouden of ook verzilverdeen vergulde Vaten. De oude Geneeskundigen fchreeven ’er eene byzondere Bloemftempende kragt aan toe, die nog by de hedendaagfchen niet ontkend wordt. Om fterke Bloeds -Ontlastingen kraar- daadig te bedwingen , geeft men hefn wel, zeer fyn gewreeven , tot een half Drachme 10) TIL, Deen, V. Srog, TL Arprz XXV. Hoorpe STUK. Bloed ftees Roode, ro8 Herr NYVZeERs EM PL in, met een Moskaat- Noot, Zyne kragten XXV. komen veel met die van de Yzer-Saffraan Hoorp- Ì tl 7 srux. overeen. Door Sublimatie met Armoniak- Bloed. Zout geeft hy Saffraanklevrige Bloemen, wel- SE ke veel dienst doen in fommige Kwaalen. De Reuk is weinig of niet , de Smaak eenigszins famentrekkende, Gebrand wordt het Poeijer fterk aangetrokken van den Zeilfteen. Hier toe behooren véele roode Yzer. Ertfen, gelyk ik zodanige van Carthagena in Spanje heb met Amethyst , uit Sweeden met jaspis gemengd ; doch inzonderheid „die fchoone roode Caverneuze uit Lotharingen, welke met Koperbloemen van allerley Kleuren fierlyk praalt , en een groenglinfterende , met een fraaijen] weerfchyn, van Rio Tinto in Anda- lufie. | Bruine. Fen Bruine Bloedfteen komt voor in Enge: land en Sweeden , by Schneeberg in Saxen , Bohemen, Hlongarie, op de Alpen. by Bley= berg in Karinthie , als ook ion Tweebrugge. By Johann-Georgeftad in Saxen breekt ’er Koperkies in : by Osfeeg en Altfattel in Bo- hemen is onderaardfch Hout daar van door- drongen. Ik heb zodanigen , die eenigetmaate Stalatitifch is, uit Moskovie. Zwarte. Zwarte Glaskop (41) valt by Katharineburg en elders in Siberie , gemeenlyk Goudhouden- | des Cas) Hoematites nigrescens, Warre Syst, Min. HL, p. 244. | DE YVZER<-ÉRTSEN 109 des in Sweeden voornaamelyk by Bitsberg „HT d ) 5 4 FAFDEEL. in Noorwegeu by Arendall, in witte Kwarts- XXV. Kryftallen; voorts in Bohemen , Hongarie ef, oen in Duitfchland.op veele plaatfen. By Bosnik goede vindt men ’er blaauwachtige Kalcedoon op „f°”- gelyk ik ze ook heb van Joan -Georgenftadt , in Saxen: by Kisternits in de Uckermark Barn- fteen , by Zellerfeld op den Haarts Lood- fpaath, by Jellivari in Lapland Koperkies daar in , en by de Ridderhutte in Sweeden Droezen daar van met Koperkies vermengd. Ik hebze zwart op Kalkfpaath van Kamesdorf in Saxen en op eenc Kwartsdroeze uit het 'Graaffchap Hachenberg. De Kleur is donke- rer of helderers fomtyds fpeelt die in ’t Staal- graauwe „ en dikwils is de Erts op de Opper- vlakte bont, of met Boompjes verfierd. Ook vindt menze zeer veel met Aardharst door. drongen , ’t welk ’er met gemak een beter Yzer uit doet bekomen , dan uit die van an- dere Kleuren. / ‘Een Staalgraauwe Bloedfteen, die zig Yzer- Blaauw- kleurig en dus blaauwachtig voordoet , vinde tee men in Sweeden, Saxen en in andere Landen. Somtyds valt hy in witte Spaathachtige of geelachtige Kalkfteen ‚in Kalkfpaath en bruine Graniet of verharde, ja zelfs in weeke Kley , en in roodachtige zwaare Spaath. By de Langhanshutte is hy fyn in bruinroode Jaspis ingefprengd ; by Bitsberg breekt ‘er Lood- | | glans ; IL Dar, Y. STUK. Â10 HeT YVZER, út _iL Árbeer. XXV. Hoorp= _ STUKe Bloeds Jieen. Geele, Digte, Vezelige. Pe. XLIV. Fig.2, 3 glans, by Norberg als ook ie Heidemiora ia Sweeden , Koperkies in, Hier toe betrek ik een Zeer dartig Stuk my= ner Verzameling , uit Nasfau,Siegen, zeven Duimen lang, zo van vooren als van agteren de gedaante van een Beeldje of Momie heb. bende, en Korrelig wan. Oppervlakte. _ De Geele Glaskop „daar WALLERtUS, ZO wel als van de Zwarte , een byzondere Soort van gemaakt heeft (#), breekt voornaamelyk by Konits in Neder - Hongarie. „ als ook in Silezie , Bohemen, en in Engeland 3 zelfs op den Berg Tschubet in Karinthie, Van den tooden verfchilt hy weinig dan in Kleur. Ik heb een geel- Okerige, die naat een Stigmiet gelykt, uit het Gulikfe, Wat de Zelfftandigheid en Geftalte aangaat, vindt men den Bloedfteen -digt en dof op de breuk, of glad en glanzig als Glas, op veele plaatfen, Het laatfte heeft zelden in de bruie neen geele plaats. Ook komt hy fjnkorrelig voor, in Sweeden, die Staalgraauw is met een zwarte freek. De Koornaairachtige „ aldaar Tonften genaamd en zeer gemeen, heeft dete gelyke Kleur. Vezelige Bloedíteen ; op ver- fcheide plaatfen in Duicfchland vallende 4 fpringt gemeenlyk in Wigvormige ftukkeú, Zodanig is doorgaans de Roode , wier Vezels fom. (u) Hematites flavus. Wabr. Syst. Min, IL, p. 47, De YZER-ENTSENe irt fomntyds krom loopen ; gelyk in dat Stukje A van Guadalcanal in Spanje, 't welk zwart is td van Kleur, in Fig, z vertoond. Duidelyker srux. openbaart zig de kromme loop deezer Vezelen Bil in dat ftuk van Schwartzenberg in Saxen, in fig. zatgebeeld. Zeldzaam valt hy, gelyk _by Platte in Bohemen, Vederachtig. Ge- meenlyk fpreiden die Vezelen Straalswyze uit een middelpunt, ’t welk zeer veel voorkomt in de Kogelronde , Niervormige en Dropfteens achtige. Ik heb een Pieramidaal Wigvormig Stuk van den Haarts, met zodanige regte Ve- zelen, zeven en een half Duimen Rynlands lang. Zelden is deeze geel van Kleur of Staal graauw. … Een andere is Schaalig of Schubbig Schaatt als uit Schillen , gelyk een Uijen; famenge- x fteld : het welk ook in de roode, van dergelyke figuur als de Vezelige „ plaats heeft. Een Schyvige, uit platte ronde Blaadjes, ‘die zig tot schyvige. een Cylinder vereenigen ; betaande, was tot nog toe flegts geel aangetroffen (0). Die raare Getepelde , evenwel, van St, Andriesberg on- getepelde, langs aangebragt sin Fig. 4, komt deezezeer Fig. 4 paby, als hebbende de Oppervlakte. Rings- wyze verdeeld. Dezelve is Straalig op de breuk, en. rood van Kleur , fommig met eene holgnerd. De Zwarte komt ook fomtyds hol voor , (9) Haematites flavus Columnaris, Waur. uits, Til. Daar, V. Srum. 12 ters EERS TE A pe voor, van binnen gevuld met Dropfteenachtie XXV. ge Glaskop. Men heeft Glaskop met kleine — Boes ronde putjes in de Oppervlakte: men heeftze Bloed. zonder bepaalde geftalte zeer veel: ook half Steen of geheel Kogelrond of Niervormig, gelyk ik OE ae Schaalig rood heb van den Haarts , en Ve- fig. 5. zelig zwart, als in Fig. 5, uit de Schneeber= ger Berg-Ampts Rivier in Saxen. Somtyds zyn deezen Kogels famengegroeid , fomtyds los, nu grooter dan kleiner , gemeenlyk Schaa- lig, zelden hol en nog zeldzaamer op de Op* pervlakte bezet met ronde Staafjes. De Drop- fteenachtige komt fomtyds Kegelvormig voor, of als met kleine Toorentjes (p), die men Tandige Bloedfteen noemt, of Rolachtig ‚ of Niervormig en getrostof Celluleus(g ). Meestal is deeze zwart , zelden rood; gelyk ik ze thans van St. Andriesberg op den Haarts bekomen Keyftarti- heb. In Aryffallen vindt men ook deeze Myn- fche. ftoffe , doch zeldzaam van juiste Meiekkanlage figuur. ’t Zyn of Teerlingen ; of Alninachtige of veelhoekige ‚ Kamvormige of Krideronde Kryftallen. De Robynachtige op de Yzer-Erts van lfenburg in ’t Nasfaufche en van Dillen- burg, iszeer fraai. De veelhoekige komen van lfequebo en Suriname:, als ook uit Noorwegen 5 de beide laatstgemelden van ’t Eiland Elba. Ik heb een zeer fraay veRlhonklg Kryftal van dien _ (p) Heematites nigrescens Turritus. WALL. uts (7) Hematites nigr. brafteatus Cellularis. WALL, Utse nr YZER-ËERTSEN. 113 dien aart, zwartachtig glad en zeer glanzig , Pen dat wylen de kundige Heer Doétor Scrrosser XXV. zelf te St. Just in Cornwall heeft gevonden. sr dd Boomachtig gegroeid komt de Glaskop op ’t , Blsed- ‘Eiland Elba voor. Hier toe behoort ook fom-**7* „mige Spiegel- Erts van Yzer, te weeten die, vaplekels welke raauw van den Zeilfteen niet aangetrok- “2 ken wordt (r). Ik heb daar van een fchoon ftuk uie-Sweeden , dat tot de zwartachtige Y… __ger-Erts behoort. WarLLERius fpreekc van een witte Plaatige, onder de Yzer - Spaa= then, die van fominigen ook Yzer-Spiegel-Erts genoemd wordt, en dewyl die Spiegelende onder allerley Yzer-Ertfen toevallig voorko= men, heeft zyn Ed. daar van ook geen by- zondere Soort gemaakt (s). À (e4) Yzer, dat ontrekbaar is, roodftreekig en XXII. rood, met onvatbaare glanzige Stippen. —_ Ruprin Sum, Deeze halen in Duicfchland gemeerlyk ran Eis (#)- Minera Ferrì grifea Specularis. WArL. vts. p- 240. 65) Syst. Min. uts. p. 253. (23) Ferrum inttaêtabile- fübricans rubrumque, Punte Üs impalpabilibus nitidis. Sys Vut, Vill. p. 176. Ha- matites ruber. Cronsr. Jin. 205, Mica Ferrea rubra, “Warr. Min. 27. Warr. Syst. Min, Il. p. Ferrum Ochra= „ceum Mineralifatum rubrum, Minerâà Squamofà, mollis Ânquinans, Magneti refraftaria. Heematites Micaceus. War. Syst. Min, II. p. 248. H 1, Deer. V. Seuwm ) 114. Het YZER, EN Keble: Eifenram , ook Yzer - Glimmer genaamd ;, breekt XXV. overvloedig in Sweeden : id valt ook in Saxen, Hoorp: Bohemen en Hongarie. ’%t Is eigentlyk maar Veenroan, eene byfoort vande Glaskop „rood en gemeen= lyk donker Karmozynrood op de ftreek , die _fomtyds fterk in ’t zwarte valt. Zy kleurt af, is zwaar en zo los van famenhang; dat menze dikwils met een Mes kan fnyden. « Op ’t gee voel is zy wat Vettig , wordt raauw niet ligt van den Magneet aangetrokken , en verandert zonder byvoegzel in ’t gewoone Vuer niet. De deeltjes zyn glinfterende en gemeenlyk zo ligt, dat zy op t Water dryven; meestal Schub-= achtig, veel zeldzaamer Korrelig. Zy omringt fomtyds „als een Band of Riem, de Yzer- Aders en heeft daar van cena naam, xxrv. (ca) Yzer, dut ontrekbaar is en zwartachtig, Ferrum met Korrelige ondoorfchynende deeltjes, Arenofum, Zandige. | Deeze Zandige Yzer- Erts komt voor op den Taberg , den hoogften top van het Gothifch Ryk, zo LinNmus aanmerkt, alwaar die geheele Berg een Yzermyn uitmaakt, als t'ee- nemaal uiet zulke Yzer. Erts beftaande , welke fa. (24) Ferrum intraêtabile nigrans, particulis Granulás tis opacis. Syst, Nat, uts, Sp. 24. Ferrim Mineralifa= tum, Minera obfcure fuscâ Fuliginofâ, triturà nigrâ, Magnete non attraftilis, Warr., Syst. lin, II, p. 238. ’ DE-YZER-ERTSEN HS famengegroeid. is uit Yzerzand ; of uit niet , HL DEEL, glinfterende, bruine Zandachtige Yzerdeeltjes, XXV. WaArrEeErIus noemt het eene Roetachtige Bt Yzer-Erts, Of de bruine en donker bruine Yzerfteen der Duitfcheren hier mede overeen- ___kome, bepaalt hy niet. GMELIN zegt, dat menze by Abhlen in Zwaben, dikwils met ech- te Verfteeningen , Spoorfteênen en Steenker- nen ,aantreffe. Daar is eene Yzer- Zand-Erts Man eene geheel andere natuur, welke in Lo» tharingen en Bretagne in Vrankryk valt, als uit, Zandfteen mer bruingeele off donkerroode Oker famengegroeid , beftaande (#). Hier wan heb ik thans groote Stukken, uit het Pal- tzer- Wald, twee Uuren van Trier , bekomen. Men kan ook die Okerige Zandklonten , welke in ons Land voorkomen, hier toe niet betrek. ken (4). (25) Yzer, dat onsrekbaar is, lie nde > XXV. agtzydig gekorreld. Ferrum Glomera- LUUe “Deeze, die men te Grengie in Sweeden en Korrelige: te Jellivari in Lapland vindt, beftaat uit famén« : ge- OO Minera Pari Arenaria. WaLr. Syst. Min. II, pe 258 ji (WÌ Zie ’t voorg, 11-Srux , bladz. 363. (25) Ferrum intraCtabile rubricans. paper granulae tum. SySt. Nat, uts. Sp. 25 | | H 2 HL Daer, V.Srum IL 116 HET YZER, EN gegroeide Korrels , als die van Pekelzout;, AEDREL: welker driezydige karten-fchynen aan te too- DE nen, dat het agtzydige Teer!ingen zyn. De- zelven worden raaùw niet ligt van den Zeil- fteen aangetrokken , en geeven een roode ftreek., dra, XXVI. (26) Yzer; dat ontrekbaar is , witachtig s err us e Spatofum, Sp aathig . Yzer- ó fpaatis Deeze noemt men Witte Yzer - Eris of ook Staaiffeen en Yzerfpaath, als volkomen naar Kalkfpaath gelykende , dan dat zy in 't Vuur zwartachtig wordt. Overvloedigst breekt de- zelve in Stiermark , als ook in de Wildberg in ’t Bergfe Land, by Meelbach in ’t Nasfau-= Weilburgfe en in ‘t Venetiaanfche Gebied van Brescia en Bergamo. By Andriesberg,op den Haarts , breekt witte Kalkfpaath , by Orpes niet ver van Presnits in Bohemen, Asbest, in Stiermark Zwavelkies, in Voigtland en in Pie- mont Kobalt-Erts; by Zellerfeld, als ook in de Dorothea by Clausthall , Loodglans ; by-Lau- terchall op den Haarts gedeegen Koper ; by Schlad- (26) Ferrum intraftabile albicans Spathofum. Syst, ‘Nat. uts. Sp. 26. Syst. Nat. VIII. p. 175. N. ro. Fer- rum Spathofum , Colorc gilvo f. badio. Worr. Min. 31. Min. Ferri alba Spathiformis. Warr. Min. 244. N. 3. Minera Ferri alba, Wart. Syst. Min. II. p. 251. Mie nera Martis Spathofa. Voa. Min. 167, Terra Calcaría Marte intime mifta , iadurata. CroNsr, Mdin, 29. EA DE YZERe«ERTSEN. 117 _ Schladming in Stiermark , als ook by Claus- rm. thall, Wie Gulden, en in de Dorothéa, by AFPEEL: XXV. Ratiborzits in Bohemen, Zilver Glas- Erts Hen daar ip. PE Altoos geeft deeze Yzer-Erts , of fchoon foaath. zy niet wit is , een witte ftreek5 zy neemt , Jang in de Lugt leggende, en nog meer in ’_ Vuur, by het verkoelen, een bruine of zwarte Kleur aan; verliest in *t Vuur veel: dikwils van dertig tot veertig Pond in ’t Centner , aan gewigt: welk verlies grootendeels voortkomt uitde wegdamping van Waterdeeltjes. Ans ders behoort zy onder de ligtvloeijende en rykhoudende Ertfen, geevende dertig en veer- tig Pond Yzer, ja meer, in ’t Centner. Het _ Yzer, dat men ‘er uit krygt, is ook uitmun- tend goed, niet koud- noch rood- breukig (#)) en voortreffelyk om Staal van te maaken, Na * rooften wordt het van den Magneet aangee trokken, en beftaat blykbaarlyk uit Metallyne Yzer- en Kalk- Aarde ; welke laatfte de oir- zaak is, dat het zo gemakkelyk tot vloeijing iste brengen, en misfchien ook dat het zulk deugdzaam Yzer uitlevert. Zender twyfel ___ontftaat het ook daar uit, dat eenige byfoor. ten van deeze Erts met Zuuren opbruifchen. Alle anderen Stoffelyke deelen, daar in, zyn louter _(w) Dat is te zeggen, miet barftende, ’t zy het koud of gloeijend gefmeed worde, | Ils Dozer. V. Srum | IL te kran STUK Vzer= Spaaih, 318 Herr YZER; EN louter toevallig. Men heeft ‘er Verfcheiden- heden van , naar de Zelfftandigheid, naar de Kleur, naar de Breuk, en naar de derd Geftalte, als volgt. Geheel Stofacltie; als verweerd zynde door „tofach-de Lugt, komt deeze Yzerfpaath op verfchei= tige, Staal- teen. de plaatfen , in Sweeden, Bohemen , Saxen ; Stiermark, ja zelfs in Piemonten by Wolfftein in de Paltz, voor 5 dan doorgaans zwart , zwatt- achtig of bruin zynde. Veel gemeener, ech- ter, is dezelve verhard, dat men StaalfZeen of Sraal- Erts noemt, zynde zwaar en half hard; veeltyds aan de kanten doorfchynende. In % Vuur begint dezelve , zo dra hy daar van doordrongen is, te knappen en fpringt met geweld aan ftukken en blaadjes. In de Koude grypen hem de Mineraale Zuuren niet aan 4 maar, fyn gewreeven, of in Eeen zagte warm- te gebragt zynde, wordt hy langzaam in allen opgelost, en wel in de Vitriool- en Salpeter- Zuuren met eene bruin geele, in de Zourzuu- ren met eene helder groene Kleur. Met drie deelen gebrande Borax gefmolten , geeft hy _ eene zwarte vooze Slakke. Witte, Wat de Kleur aangaat, vindt men de Yzer= fpaath doorgaans wit of witachtig, Pflinz of witte Yzer-Erts genaamd, Dus komt zy voor, in Stiermark, “Tirol, Saltzburg , Nasfau- Sice gens in Sweeden aan den Westelyken Zilver= berg, als ook in Upland en Dalekarlie; ja, vol- DE YZER*-ÉRTSEN,. 119. volgens eenige berigten , zelfs by Tunis in ee REE Afrika. By Schemnits in Hongarie breekt ’er “XXV. Rood Gulden en vermomd Goud in. Op Ee uiterlyk aanzien is zy naauwlyks van eenen ze. Kalkfteen %of Kalkfpaath te onderfcheiden 3 “gaat evenwel heeft zy. doorgaans wat bruins OE geels.in zig. Ik. heb een Yzerfteen van dien aart, uit Colebrokedale in Engeland , welke als doorgaans Niervormig vallende, Ball Irone flone geheten wordt. Hy ziet wat bruinachtig. Daar valt ook geheel Bruine als Omber op vers Bruine. ‚ fcheide plaatfen, ja zelfs een zwartachtige en _ Zwarte, als Roet, doch deeze is gemeenlyk Stof- of Poeijerachtig en van verweering door de Lugt uit witte Yzerfpaath ontftaan. Som- tyds ís de zodanige met Zilverwitte Vlakken befprengd en heeft een Spaathachtige blaauwe Kern. Zo vindt men deeze Yzerfpaath ook geheel Blaauw of Blaauwachtig, by Kames= Blaauwe , dorf in Saxen , in witte Kalkfpaath , en Rood “*% of roodachtig, ja Geel of Ifabellekleurs hoe danig zy by Stiermark voorkomt, als ook by Konits in Saxen. Het Stuk Bladerige , hak wit, half blaauwe of Staalgraauwe Yzer- Fig. 6 fpaath, in Fig. 6. afgebeeld , hoort hier t'huis. Het komt van Ehgaenbacht in Nasfau- Siegen. „Op de Breuk is deeze Erts of nd ‚ Aardach- dat echter alleen in de verweerde plaats heeft , 25° _of geheel digt, of fyn korrelig glinfterende, H es nL Dreu. V. STUK, 5 8 120 HeT YZER, EN „dn gelyk veele uit Stiermark , Tirol, Dauphinés DER Lo XXV. maar de eigentlyke Yzerfpaath breekt Spaath- Rei achtig, dat is, zy verdeelt zig in Ruitachtige Spaath- fcheeve Dobbelfteenen of placte Blaadjes, uit achtise. welken zy t'eenemaal famengefteldBis, altoos „met gladde , doch fomtyds met glanzige of Spiegelende Vlakten; gelyk ik dus eene Yzer- fpaath heb, met Goudglanzige Plaatjes , van Rendorp. Alsdan noemt menze Geele of Wit» Celluleu-te Spiegel - rts. Maar zy komt ook Celluleus is’ voor, dat men eene Yrerdroes noemt, zynde meest wit en met eene witte Tuf overfinterd. Dus vaït zy in Stiermark en in de Westelyke Zilverberg in Sweeden. Zy valt ook Gatig; Sneeuwwit , als van de Wormen doorvre- ten, enz. ‘Yzer. __Watde Geftalte aangaat , komt eerst în aans tn merking de Yzerbloem, gemeenlyk zogenaamd; _ (Flos Ferri) , welke door den Heer W A LL E- RiIUs ook onder de Yzerfpaathen t’huis ge- bragt wordt. Dezelve , evenwel , is dikwils eheel van Yzer ontbloot , en louter Kalkach-= tig: des ik dezelve ook reeds onder de Stae lactieten befchreeven beb (w). De gemeenfte Yzerfpaath komt Plaatig voor of Bladerig en Kamvormig ‚ of ook Kryftallyn, maar meest in een Soort van Dobbelfteenige ftukken, die of (w) TIL, Deers II, Sruw, bladz, 476, Zie ook War. Syste Min. Il. p. 338. DE YZER-ERTSE Ne IZE of regthockige of fcheefhoekige zydvlakten mr. hebben. ÁFDEEL Van de Yzer. Brand- rts , daar gezeg- Hook, de Hoogleeraar een byzonder Geflagt van Tö maakt (x,, zal ik hier flegts kortelyk fpree Bradid ken ‚ om dat ik die bevoorens reeds onder de Érts Steenkolen , of agter dezelven, befchreeven hebt. Zyn Ed. merkt aan, dat dezelve of 1IV. Sr. digt valt of breukig , komende in Sweeden en Pl2d2-277- Noorwegen op verfcheide plaatfen voor, CRON- sTepT heeft , volgens dien Heer, deeze Y- zer- Brand - Erts eerst Wereldkundig gemaakt, V. Aantrekkende Yzer-Ertfen. (27) Yzer, dat eene aantrekkende kragt heeft. XXVII, err Onder den naam van Magneet of Zeilfteen , Me van ’t Latynfche woord Magnes af komftig, is by ons die Stoffe bekend , welke in Duit{che land Magnet, in Italie Magnete, in Vrankryk Aimant of Pierre d’Aimant, in Engeland Lo- _ adffone geheten wordt. Zy behoort tot de | Yzer. Cx) Minera Ferri Carbonaria. Syst. Min, II. pe 251. Minera Ferri phlogiftica. CRONsT. 161. (27) Ferrum attraftorium. Syst. Nat. uts. Sp. 27. Syst, Nat. VIII. p. 176. N. 12. Ferrum amorphum, Ferrum attrahens. Worr. Min. 31. Ferr, mineralifatum , Minera Ferri attrattoria. Cronsrt. Min, air. Ferr. mineral. Mi- rerâ Ferrum attrahente & Polos., Mundi DAO. Wart. Syst. Min. II. p. 235. Iii. Daun. V. Stuka UI. ÁFDEeEL. KA Me Hoorp= STUK. Magneet, 122 HET YzeER EN Yzer-Ertfen , en is de eenigfte Soort , van welke het Yzer aangetrokken wordt. Zy komt in alle Wereldsdeelen ; ‘buiten Afri- ka, voor. In Europa breekt zy op veele plaatfen daar voornaame Yzermynen zyn, ge- lyk in Sweeden en Noorwegen , als ook in Lapland, in Hongarie en Saxen. Eigentlyk is zy doorgaans niet van andere Yzer- Ertfen afgezonderd, Men heeft in Sweeden waarge- nomen „ dat de zwarte Yzer-Ertfen, die de besten zyn „ naar de toppen der Bergen de meefte Magneetifche kragt bezitten. Hier uit is vermoedelyk , of ook de plaatzing en aan- doening der Lugt gelegenheid gegeven heb= be, om die kragt aan de Yzer-Erts mede te deelen. Immers dat zulks weezentlyk in de Natuur plaats heeft, is uit de Ondervinding , ten opzigt van de Yzeren Kruifen der Too: rens, die veele. Jaaren fgeftaan hebben, onbe- twistelyk. Voorts valt zy ook op Hispanjola en andere Eilanden; zelfs onder de Rotfen in Zee komen fomtyds voor , die in de nabuur- fchap het Kompas doen wankelen. In Peru, heeft men ‘er gantfche Bergen van, gelyk ook in Siberie, alwaar een groote Magneet- Berg is, daar men de beste Zeilfteenen op agt Roeden diepte en aan de zyden des Bergs vindt, volgens de Waarneeming van den Heer GMELIN, die ’t zelfde ook van andere Ber- gen verhaalt. De graauwe, Glimmerige en Elzed. _ DE YzerReEËRTSEN. 128 Bloedfteenige Yzer-Ertfen , worden, als zy m1. in de nabuurfchap van Pyrieten , of by Ko- bis. per-Ertfen , voorkomen, ook dikwils Zeil fteenkragtig bevonden. Men weet, dat de’ enkele wryving met Yzer het Staal in een goe- den Magneet verandert (y). Hierom leiden fommigen die eigenfchap van de Elektriciteit af en ‚dat die ’ereenigszins vat op hebbe , is uit de werking van het Blixem - Vuur op de Kom. pasfen niet onwaarfchynlyk. Ook is ’er aan- getoond, dat men de Magneetifche kragt kan _ mededeelen aan geel Koper (2). _De Magneet is dan eigentlyk maar Zeilfteen- kragtige Yzer-Erts. In de Saxifche, by Schwartzenberg , vindt men dikwils Schirl daar in, en de’ Siberifche is fomtyds van Ko- pergroen doortoogen. Men vindtze Yzer- zwart of Staalgraauw, zelden bruin, rood- of witachtig: op de breuk is zy weinig glanzende en oneffen ‚ meeftendeels hard , en geeft ge- meenlyk een zwarte ftreek, Zy is niet altoos ryk in Yzer, de Siberifche doorgaans arm. Niet alleen het volkomen gezuiverd Yzer, ‘maar ook veele Yzer-Ertfen en Yzer-Kalken zelfs, ja Stoffen , die maar een weinig Yzer in zig bevatten „ worden ’er, op zekere ma- nier, (Y) Zie Uitgezogte Verhandelingen, TT, Dez , bladz. ‘zoen VI. Derr bladz: 266, enz. (2) Zie de zelfde V. Deer, bladz. 417. IL Drzr. V. Srum, EELe Hoorp= TUK Magneet, Eigen- fchappen. Magneet. Gebruik. Verfchei- denheden. 124. HrErT,.YzERs BN nier , door aangetrokken. Voorts heeft de ‚Magneet die byzondere eigenfchap, in geen ander Lighaam bekend , van eene Naalde, die ‘er aan geftreeken is, te brengen in eene rich- tinge, welke de Aspunten des Aardkloots aanwyst, Van alle die eigenfchappen wordt hy. door gloeijing in ’t Vuur, beroofd. ’t Voornaame gebruik van den Zeilfteen , zogenaamd, is tot het maaken van Kompas- fen, als ook by de Mynwerken , zo om de Yzerdeelen te haalen uit fommige geroofte of natuurlyke Ertfen, als om het Yzer in de My- nen te ontdekken, en in- de Natuurkunde heeft hy aanleiding tot veele fraaije Waarnee- mingen aan de hand gegeven (4). Zelfs zyn ’er vanden Magneetfteen nog aan- merkelyke Verfcheidenheden. Ten opzigt van de Zelfftandigheid is hy of Staaldigt, ge- Iyk men hem op ’t Eiland Elba, in verharde Kley, ook in Saxen , Sweeden, Bohemen en elders vindt : ook fyn- of grofkorrelig, die zeldzaamer voorkomt : Glimmerig , genaamd Magneetifch Yzer-Glimmer , by Kongsberg ‘in Noorwegen vallende. Ten opzigt van de Geftalte vindt men hem fomtyds Droezig of in Kryftallen , die wat dieper uit de Mynen ko. (@) Vid. Mousscnensroek Disfert. de Magnete, &c, & Pexplication de deux Phenomenes de f Aimant, par M, pu Tour. Mem, de Math. & Phys, Tom. 1. 1750. pe 375e Als ook Stochh, Verhand, XXX. Th. p. 238. " ä ” DE YZER-ERTSEN. 123 komen, in Siberie: maar deeze worden zwak- nok ker bevonden. Elders heeft men hem aange- SKV. troffen in Wigvormige Kryftallen, die zeszy- ha dig Zyn, miet twee breede kanten, aan beide aagneet. ‘enden gefpitst 3 of ook sgthóekig hoeda= nigen de Heer Le SAGE, van ’ Eiland His- panjola afkomtftig, befchryft. „VI. Schraale Yzer-Ertfen. Alle die Stoffen, byna, in welken een aan- merkelyk gedeelte Yzer huisvest, ’t welk zy meestendeels door: de Kleur vertoonen , heeft de Heer WALL ERIUsS mede onder de Yzere Ertfen betrokken. Offchoon onze Ridder dezelven elders geplaatst had , daar zy in andere opzigten behoorden , zo dat zy ook meestal door my befchreeven zyn, zal ik ’er hier nog kortelyk gewag van maaken, __In de eerfte plaats befchouwen wy dan de Hven zogenaamde Moeras of Modder. Erts , (Minera der rss Ferri Lacuftris). ook Veld. Erts. of Yzer -Tuf One geheten, daar ik van fprak als een Aardig- Fig. 7,8 Okerachtige Tuffteen (b). In Sweeden noemt menze Myrmalm en Siömalm, dat is Meiren bf Zee-Erts. Buiten twyfel zal zy voorheen, op de manier der Tuffteenen, door een Wa- te- _€6) III. Deers. IL, Sruk, blade. 324, III, DezLe Ve SrUra {26 HET YZER,” E‚N- AE, terige ontbinding van het Yzer voortgebragt XXV. zyn; weshalve WALLERIUS ze Waterachtige Peerd tytelt (e). Thans evenwel. komt zy-ook dike Vaer= Wils sop. hooge drooge Landen voor. Ik hebze “f, onder den naam van Eifenkwip uithet Eichfeld» f fe. Het is die Schubachtige-bryzelige Yzere Erts, welke in de Yzerfmelteryën onzes bands, zo op de Veluwe als by Deventer en elders in Overysfel , gebruikt wordt ; dikwils Oekr genaamd , welke een taamelyke veelheid goed gegooten Yzer ek ook door bearbeiding Staaf- Yzer uitlevert. Van de honderd Ponden Oeht komt dikwils tot zestig à zeventig Ponden Yzer , zode Heer Burxaey aantekent (4). Ik heb dergelyke Veld -Erts ook van verfcheie de plaatfen in Oostindie bekomen. Itnmers die men by Batavia op ’c Eiland Java vindt; waar van een Stukje in Bie. 7 afgebeeld , ie volmaakt naar die, welke hier te Lande by Deventer valt, gelykende. Op Ceylon, van waar ik ze ook heb; komtze wat vaster van zelfftandigheid voor: meer overeenkomende met die by Zutphen, of ook met de Spaanfche van Rio Tinto; een weinig Goud bevattende, daar ik een fchoon Stuk van in bezitting heb, als ook een atdere van dien oord met een fierlyken Groengeelen Goudglans. Veelal komt - (cs) Minera Ferri fubaquofa. Syst. Min, II. p. 256. (d) Nat, Hijftorie van Hoiland, IL. De IJ. SJUEg bladz, Q47e DE Yzrr=ÉRTSENe. 127 koint zy wanftaltig vóor „met eene knobbelige , Lik Oppervlakte , doch men vindtze ook Buisach- XXV. tig, Vezelig of Plaatig, zelfs plat Koekachtig ox aag of Kagelrond ;-'waar toe die Yzerboontjes be- hooren, daar ik bévoorens de Afbeelding van mededeelde (€). Zo heb ik ook eene groote Yzer-Nier ‚ geel. Okerachtig , van Aken en volkomen van dienaart. De drie famengegroeîe de platte hier in Fig. 8, vertoond, zyn mede van dien aart Zodanige Steentjes vallen by Nymegen en elders in ons Land. De Okerige Yzer-Ertfen, in Sweeden Jerne_ Okerige Ocker genaamd „ zyn ook onder de Okers alen befchreeven (f°), Men heeftze geel; ros of bruin, waar van de twee eerften door WA r- LERIiUs aangemerkt worden , uit Yzer, dat van Zuuren verteerd is, te beftaan; de laarfte ùit verweering van de Witte Kalkachtige of van de Moerasfige Erts, zo even gemeld, te zyn gefprooten (eg). Deeze laatfte fchynt tot de Ombers te behooren , die tot de Kleijen door onzen Ridder thuis gebragt zyn(). Daar Loe Ce) Nat. Hift. III, D. ÏI, Sruk. Pr. XXIII. Fig. 2. Cf) Nat. Hij. aldaar bladz. 362 , 366. (e) Syst. Min. II. p. 258-261, Ferrum acide folue tum et pracipitatum Colore flavo. Ferram acide corro« fum rubrum. Ferrum a Minerâ Ferri alba deftruêtâ , Colore terreftri , fuscum. Ch) Nat. Hijf. als boven,-bladz, 59g. EIL. Dezer. V. Srume \ TI. Árpee XXV. B ooFD- STUK. Yzér. Oker, 1 … 128 HeT YZE Rs EN toe behoort ook die blaauwe Yzer- Aarde ; ‘veel naar ’t Berlyns Blaauw gelykende , welke men onderftelt uit ontbonden Yzer, dat door Alkalyne Stoffen als een Kalk neergeftooten is, geboren te zyn (i). Ik fprak van derge- Iyke , als ook van andere gekleurde, roode en zwarte Yzerachtige Verw-Aarden , omftan- dig (#). Voorts maakt gezegde Hoogleeraar nog eene Soort van Yzerachtige Verfteeningen , die ook meestendeels Okerig zyn (/). Dus vindt menze hol als omkleedzels van Worte: len5 ook komen Zeegewasfen , Houten , Hoo- rens en Schulpen , als door Yzer verfteend voor; van alle welke zaaken ik ook reeds de befchryving en van fommigen de Afbeeldin= gen, reeds heb medegedeeld {m), Men vindt ‘er onder , daar zelfs gebruikbaar Yzer uit ge= fmolten wordt (rz). De zogenaamde Schroef. fteenen „zyn grootendeels , volmaakte Okerige Yzer-Ertfen (o). Ik / (©) Ferrum folutum, alkali praecipitatum & phlogifto junêtum , coeruleum. Coer, Berolinenfe naturale. Waar: uts. Pp. 260. (&) Nat. Hit, als boven , bladz, ze &c. U) Ferrum Corporibus peregrinis inheerens. War. Syst. Min. IL. p. 262. Lerve Ferriferse. CRONsr. (m) Zie Derpe Deers, 1 en 11, Dek. deezer Vat, Hiftorie op verfcheide plaatfen. (2) Zie Il. Sruk, bladz, 1g. (o) Zie Le Srum, bladz, 556. Deel, PLAAT X LV. GE Ze 4 20 DE! YZeERsERTS EN. í99 jk bedoel hier niet die Okerachtige Zand: bonken, in ons Land zo gemeen in alle Zand- en Geestgronden, uit vâst famengegraeid d Oker- Zand beftaande en byna onbreekbaar hard; een waare Zand-Yzer- Erts , ook Oekr _ genaamd (p) » misfchien behoorende tot onze __vierentwingfte Soort: maar alleenlyk de losfe _Yrer- Zänden, voorheen befchreeven (9), die ongemeen overvloedig in fommige deelen des Aardbodems voorkomen , en ook wel tot uit mel» ar XXV. Hoor. STUK Yzer. Zanden, ting van Yzer worden gebruikt. Dat geheel zwart is, bevindt men ongemeen rykhoudende te zyn van Yzer. Daar komen’ ook roodach. tige en geele Yzer. Zanden, inzonderheid in ons Land ; voor, « De Sinopel , een Yzerhoudende Jaspis 8 heb k ook reeds befchreeven (#), en war de Terra Puozzolana of Puteolana, als ook de ge- woone Tras of het Sement aangaat, offchoon dezelven wat Yzerhoudende zyn en daar van haare ongemeene verbindende eigenfchap heb. ben $ welke WALLERIUS dezelven , onder den naam van Cementum, in een byzonder Ge- hage 5 tusfchen de Tripel en Zanden, deedt _ plaats ) Berxnev Mat. Hist, van Holland, 11. D, 11. Sruk, bladz. 948. (4) Zie III. Dezis, IL, Srux, deezer Nas. Hifforis, bladz. 478 , enz. () HI, B, Il. Sruk, bladz, 312. Ï UL Deal. V. Srus. Yzer in Steenen. 130 HeT YZER, EN Rs plaatfen (s)5 is het zeker , dat dezelven naast XXV. tot de Steenen behooren. De eerfte beftaat Hoorp- _. 6 f ; srux. uit Steenige deelties , van witte, geel, roode blaauwe of zwarte Kleur: de Tras is eigentlyk een Tuffteen , uit geelachtige Aarde, Zand- en Steengruis famengegroeid, welke men van Bon en Keulen herwaards aanbrengt, omze, gemalen, onder de Kalk tot Sement te ge- bruiken, | Yzerin Als een aanmerkelyk voorbeeld der groeï- Steenen, jing van Yzer in of op Steenen, komt die zeer Fig. x fraaije Dendriet of: Yzerbloem voor, van Al« tenburg in Saxen, in Efe. 1, op. Plaat XLV, voorgefteld. Dezelve legt op geelachtige Graniet, zy is zwart van Kleur en zeer breede bladerig : dus ruim zo veel naar Zee- Ruy gelykende, als die Kobalt- Dendriet of Kalk. Flets, waar van ik voorheen de Afbeelding heb medegedeeld (1. Dit Stuk is zeer raar en heb hetzelve nu kortlings eerst bekomen. Yzer in Inderdaad, wanneer ik alle Stoffen , die eend eenig Yzer bevatten , hier wilde befchryven , zo zou ik byna in eene herhaaling van de ge-' heele Natuurlyke Hiftorie vervallen. Ik heb voorheen, de algemeenheid van het Yzer in de Natuur , reeds aangetoond. Om van de Planten en Dieren niet te fpreeken , is het ze. CS) Syst. Min. 1. p. 93. (4) Zie II D, 2 Stuk, bladz, ros, Pl, XVII. Zig, 5, DE YzZER=ERTSEN. IST zeker ; dat het voorkomt in zeer veele Wate- ren en Aarden, en in de meefte Steenen, van TI. AFDEErs XXV. de fynfte tot de groffte toe, als ook in byna Hoorne alle Zwavelige Lighaamen, en Halfmetaalen , ja in de Ertfen zelfs van andere Metaalen, Alleen wil ik nog kortelyk fpreeken van de STUK. Yzer- Yzer - Stalaktieten of Stalakticifche Yzer.Ertfen , Sttlaktie- waar van ik bevoorens eene aänzienlyke in Fig. 2,35 Afbeelding gegeven heb (u). Ik maakte daar ** van een nieuwe Soort , om dat ik ze by ande= ren naauwlyks opgemerkt vond. Niet minder aartig is die Getepelde Bloedfteenige zwarte Stalaktiet van Nieuwied by Coblents, Deeze, in ’t Franfch Fer a Mamelous genaamd , heeft ook een fierlyken Glans ; daar de meefte an. dere Yzer-Stalaktieten ruuw en dof van bui« ten vallen. Pig, 2 vertoont dezelve: terwyl Fig. 3 een àndere voorftelt , die effen is en zonder glâns, bruin of graauwachtig , van Ifenburg in ‘t Vorftendom Nasfau - Siegen , volkomen rolrond, met getepelde punten. Al- daar vallen verfcheiderley. raare Yzer-Stalak- tieten; gelyk het zogenaamde Berg “Orgel, dat men ook op den Haarts aantreft en in ’t Gu» likfe, waar van Fig. 4 een voorbeeld geeft. Ik heb bovendien een zwarte met groen van Bensdorf in het Frierfche ; en eene , welke vol- (u) Nat. Hiftorie, TIL. D. IL. Stuk , Pl. XXII Fig. 12 zie bladz. 283 , aldaar, \ Hil Daar V. Srume Hi. Arpetn XXV, HoorD- STUKe 132 Her. NZERs ten volkomen zweemt naar Hout dat van de Zeee Wormen doorvreten is , uit. het Nasfaufche 5 als ook een zeer aartig gedendrifeerde uit Sa- xen, in Fig, 5 afgebeeld, Nog heb ik ’er één, met zeer fyne Robyn-Kryftalletjes be- gtoeid , van Dillenburg , en een Droezige , met Goudgeele Oker befprengd , uit Nasfau- Siegen; als ook een Yzerdroeze, die zekere lyk hier thuis behoort, ‘met glinfterende Kor- teltjes als overfinterd , van Hageftein in ’ Nasfaufche. Zo ziet men de groote verfchei- denheid en fraaiheid van deeze Yzer- Ertfen. ypach- de zet. Stof PL. Ln Fig. 6 Egter moet ik hier, als eene aanmerkelyke byzonderheid, nog byvoegen , die zeer raare Pypachtige Yzerftof , van Hoschnits in Bohee= men , in Zie. 6 afgebeeld, Wegens het ree. gelmaatig Samentftel , inzendih eid van de Mondjes, die aan ‘ct breecfte end van dic Stuk zyn, zou men het bykans betrekken tot de Tubulariën of Pyp-Koraalen, die, verfteend zynde, Tubulieten genoemd worden , terwyl men deezeook met hoekige Pypjes heeft. De vergelyking met dezelven , zo als ik die in Afbeelding gebragt heb, wyst de grootfte overeenkomst aan (»). Ineen ander Stukje dat zeer dun is en gefpleeten, bevind ik dat het weezendyk afgezonderde doch gevulde Pypjes (wv) Zie HI. Deers 1. Stur deezer Vatuurtyhe Hiftoe rie, PL. IX, bladz. 480, enz, \ n DeYzZER-ENRTSENe 19% Pypjes zyn ; maar , dewyl deeze zig aan end getepeld vertoonen „ en die van ’ groote Stuk hol; even of zy in malkander geflooten hadden : zo zal ik het liever voor een zon- derlinge Yzergroeijfing houden: te meer , de= wyl het Stuk veel gelykt naar fommige Hee. _matieten , waar van het ook de Kleur heeft, zynde bruin rood , doch dof, zonder eenigen glans. EVE HOOF. DS E.D.K. Befchryving van het Korvrrn en deszelfs Ert- fen, benevens de verfchillende Manieren , hoe ‚het daar van gefcheiden en tot fmeedbaar Ko- per gemaakt wordt. Gedeegen en sements Koper. Geel Koper , Mesfíing , Brons , Koper-Glas-Erts , Vaal-Erts , Blaau» we, Roode, Witte, Zwarte „ Geele Ko“ per- Erifen , enz dis ook de Lazuuríteen, __ Armenifche Steen, Malachiet en Kopernice kel, HH“ Korrr, dat men in ’t Fran{ch Cuivre, in ’ Engelfch Copper ; i in ’t Hoogduitfch Kupfer noemt; heeft alle deeze benaamingen , IL , Ä EDEEL. XXV. Hoorp= sTUKe buiten twyfel, van ’t Latynfche woord Cu- prum, dar, volgens PLINIUS, van *t Eiland Cyprus afkomftig zoude zyn; om dat men het RS al. Il. Daer. V. Sruwe “ UI. ÁFDEEr. XXVI. Hoorp. STUKe 133 HeT KorPErR, EN aldaar oudtyds in groote veelheid vondt Waarfchynlyker , nogthaûs , zal dit Eiland zynen Naam daar van ontleend hebben. OE mooglyk, dewyl Penus naar ’t zelve Kupris genoemd werdt , heeft dit Metaal , aan die Godin toegewyd, daar van,in laater Eeuwen, dien Naam bekomen. Oudtyds was het, in ’% Latyn, alleen by dien van „Es bekend, daar _men de afleiding moeielyk van zal vinden. In Eigen- fchappen- « ’ Griekfch noemde men hetzelye Chalcos , waar van nog het Geele Koper, in't Franífch Zaiton genaamd , Avurichalcum geheten. wordt , als den glans hebbende van Goud, De eigene Kleur, naamelyk, van ’ Koper, is rood of roodachtig; weshalve het, van de Ouden, onder de Metalla So/aria belëld werdt. Ook vindt men dat het al vroeg bekend en in veel achtinge is geweest; want al het Gereed. fchap des Tabernakels moest van Koper zyn en de Brandofters- Altaar was ‘er geheel mede overtoogen. In de Tempel van SaroMma waren Pylaaren en andere Ornamenten van Koper ; ten welken einde Davin het in verbaazende veelheid vergaderd hadt. Het heeft al van ouds tot gangbaare Munt gediend en is altoos gerekend geweest in waarde te volgen aan het Zilver, Het is een der fraaifte Metaalen , ten opzigt van de Kleur en van den Glans, dien het zelfs op de breuk heeft. Het geeft een aangenaa- mer oÉ MK otra in rin. Miss met ‘en fterker Klank dan eenig kr Mee ur, & taal. Ook heeft het, na het Yzer, de groot: AfpEEl fte Veerkragt en hardheid; zo dat men, met ttoorns- Koper , zelfs Tin, Lood, Zilver en Goud,stvE Kan vylen.” ‘Heb fchiet ín taaiheid evenwel te kort, zelfs by ’ Zilver ‚om van het Yzer en Goud niet te {fpreeken: Een Rood Koper-. draad, dat een“ Lyn of een tiende ‚van cen, Rynlandfen Duim dikte heeft, draagt naauw- Iyks driehonderd Ponden (w). Een Yzerdraad, «CVen- » E $ „(w) Zulk een Zilverdraad zou , volgens den Heer War LERIUS, zonder breeken , draagen 370,een Yzerdraad 450 _en een Gouddraad. goo Ponden Gewigts. ’t Schynt of zyn Ea. wylen den Hoogleeraâr Musternenerork nagefchree- ven had, die juist even de Zelfde Getallen heeft, maat zegt , dat die Metaalen Draaden door zulke Gewigten breeken , ° dat is, dat zy dezelven det hunnen draagen. Aangaande het Rood Koperdraad zegt deeze, dat zulk een Draad d ar van door 2994 Ponden breekt, maar een: Geel Koperdraad door 360 Ponden Ziem, Phys. Cap, 19. Watrerius past het eerfte, zonder onderfcheid » op ’% Koper toe, en verzekert, âat het: zulk een zwaarte, zonder breeken:, draagen kan. Ik kan naauwlyks ge- looven , dat die Proefneemingen, met zulke gelyke uit» komften , door den Sweedfchen Hoogleeraar nagedaan zyn, en het is niet mooglyk , Draaden uit te kiezen, zo gelyk van dikte, dat het geen Vierendeelen, ja geheele Ponden ‚zou verfchilien ; terwyl ooh de hgedanigheid der Metaalen, of het by voorbeeld Sweedfch, dan, Duitfch of ander Koper zy» als ook het Gewigt , hier in veel onderfcheid moet maaken. De Heer GmeriN, Hoogleeraar te Got- © Cn- | Ea HL Dii Vi-Sroks HL Arpzer. ' XXVI. Hoorpe STU Ke 336 Her „Koren, EN kj „evenwel, dit zig ligter breeksú dan een Ko: perdraad, van de zelfde dikte. Op zig zelf is het ook fmeedbaarer en buigzaamer dan Yzer; doch verliest’ van die: hoedanigheid ‚ veel, wanneer ‘er andere Metaalen onder gee fmolten worden, die zelf broofcher zyn, ge? Iyk Spiauter , Rattekruid , Spiesglas en Bis- muth, door welke laatften het zeer broofch “wordt. “Door zyne bymenging maakt het Ko- per het, Goud en Zilver harder, het Tin broos fcher., De Kleur van ’t Goud wordt ’er door verhoogd. Of het Yzerdeeltjes zyn, daar in vervat, die het voor den Magnect eënigszins aantrekbaar maaken , gelyk de Heer BrRue= MANS bevonden heeft Ìs nog niet zeker. Ook sheeft men ontdekt , dat het Koper der _Döozen fomtyds op den Kompasnaald werke gelyk voorheen gemeld’is. De Soortelyke zwaarte werdt omtrent negenmaal zo groot bevonden, als die van ,Water;s immers die van het Jäpanfe, die van het Sweedfche eeu weinig minder ; en van het Geel Koper maar Wren (xe bit ij : Zeer ‘tingen, fchynt het niettemin , voetftoots, van den Heer ’ WarreRivs overgenomen te hebben. Matur- System, TTT. ‚als 3000 tot zoog. Theill. p. zoo, Ook noemt zyn Ed. het Koper het taai- fte: Metaal na ’ Zilver, daar Goud en Yzer ongelyk ‚taaijer zyn; ’t welk men naauwlyks zou, denken: (#) Gemelie Hoogleeraar MusscHanNBroekK tieeft de evénredigheid van Japans Koper bevonden als gooo, van Sweedfch Koper als 8784 en van gegooten Geel Koper ed n k ed X PE KoPrrER:ERTSENe 19), „Zeer ligt wordt dit Metaal van veelerley A Vogten aangetast. ‚De Lugt zelf „ al is zy XXVL niet veel met Dampen befimet, doet her be: Pha. {laar en‚zeer Dampig zynde, roeften. Water, dat ’er een poos op geftaan. heeft, hoewel taa« melyk zuiver zynde „ neemt ’er eenen anaan- genaamen Koper- Smaak van aan: maar, met Zout of Zuur bezwangerd, verwekt het fpoe- dig een groene Roest, die men Spaanfch Groen noemt. ‚ Van alle Zuuren, zelfs uit Planten, wordt het opgelost, en deeze laacften naalen er die Verwftof uit 5 terwyl de Azyn groen wordt door Koper en de Wyn zelf, hoe zagt ook „ daar op werkt : maar men kan het we- dezer. daar van affcheiden en ook zeer fraaije groene Kryftallen daar uit bekomen , benevens het zogenaamde gedeftilleerd Spaanich Groen, De Mineraale Zuuren „ van allerley foort , _ Ontbin- d:rg door ontbinden ook het Koper ‚ doch weinigen met minerale zulk een geweld , als zy het Yzer aantasten , Zuuren. en de meeften ligter ‚ wanneer het tot een Kalk gebrand is, dan het raauwe Koper, De Olie van Vitriool werkt ’er zo veel fter- ker, op, als zy zuiverer is, ontbindende dan hetzelve fpoediger en. volkomener: de oplos- fing is blaauwachtig groen , en geeft door het uitdampen fchoon blaauwe Kryftallen. Door Geest van Salpeter of Sterk Water. wordt het Koper, met een-fterke opbruifching en roode Dampen , tot een groenachtige Solutie ge- ln bragt; UI, Dazr, Ve Szuk. ed 138 ER T KorPrERrR, EN pien bragt, welke door uitdamping dergelyke Key: XXVI ftallen fchiet , die doorfchynende zyn, in a vierkantige Staafjes. Dampt menze nog fter- ker uit, zo blyft een donker groene Kalk over , welke , door Deftillatie, een groenen Geest en een Zout overlaat „, het welke in de Lugt vogtig wordt en ‚in Blad-Tin gewonden, reeds in de gewoone warmte van onzen Damp- kring eene verhitting toont, die-zo ver gaat, dat het al poffende in brand vliege. De zuure Geest van Zee- Zout ontbindt het Koper lang- zaam , en met een Grasgroene Kleur , waar uit, na dat de Solutie een weinig uitgerookt is, Kryftallen voortkomen , welke zeer fchie- lyk weder fmelten in de Lugt. Door het Ko- ninglyk Water wordt ook het Koper , met eene Zeegroene Kleur „ ontbonden, en de Zuuren ‚zo wel van Vloeifpaath, als van Rottekruid en van den Phosphorus , losfen het= zelve op. Door den Zuuren Geest van Mie=- ren, zelfs, wordt het aangegreepen (9)e Neer- Alle deeze Solutiën zyn zeer fcherp en wor ftooting uit de So- den lutiën, (4) The folutions of Copper , in the acids of Nitre and Sea-Salt, and in the Vegetable acids, are green. Phil, Traus, Vol. LV. p. 32. Dat is :de ontbindingen van Koper in de Zuuren van Salpeter en Zee - Zout, als ook in de Plantaartige Zuuren ‚zyn groen. Dit ftrekt , zowel als eigen Ondervinding , tot bevestiging van ’tgee _ ne ik in-’t voorgaande STux, blade, 39, Aantek. 4, gee fchreeven heb, , pr Korrn.ERTSEN. 139 | he yet AME, den daarom tot zuivering van vuile Zweeten, Arpeer. en tot het dooden van Ongediert , zo Luizen ene als Vlooijen , mids door veel Water verflaptsrux. zynde , met vrugt gebruikt, Men kanze met zo veel Water verdunnen, als men wil en Jaaren lang zonder fcheiding bewaaren : maar gelyk het Koper Kwikzilver , Zilver en Goud, uit derzelver Solutiën nederftoot , zo wordt _hetzelve door Yzer en Spiauter, niet alleen uit zyne oplosfingen in Zuuren, maar ook uit die door andere Zouten , uitgedreeven , in Me- tallyne gedaante. Uit zyne Solutiën in Zuuren- wordt het door Zwavel-Lever zwart, door Bloedloog donker blaauw „door het Afkookzel van Galnooten en dergelyke famentrekkende Stoffen geelachtig; door Kalkfoorten , Gips« foorten , Bitterzout- Aarden , vlugge en Vuure vaste ‚ opbruifchende en piet opbruifchende Loogzouten, als een heldergroene Kalk neer. geflagen; niettegenftaande deeze laatíter zelf ook oplosfende zyn, ten opzigt van het Koper. Vlugge Loogzouten , immers , zo al als _Ontbin- Vafte , ontbinden dit Metaal , dat zelfs van he Onzydige Zouten aangetast wordt. De Geest Zouten van Armoniak.-Zout , by voorbeeld, folveert "7 het Koper met eene fchoone hoogblasuwe Kleur, waar door men de tegenwoordigheid van dit Metaal in eenigerley Erts zeer zeker kan ontdekken. Tin en Rottekruid kunnen het TIL, Dante. V. Sruke 140 HeT KOPER; EN \ het evenwel , in deeze Proef „ volgens de Waarneemingen van den Heer Capner, ver- bergen. Het fchiet, door eene voorzigtige uitdamping der Solutie , Hemelsblaauwe Kry- ftallen, die echter in de Lugt.groen beflaan, en eindelyk geheel versruizen tot een helder groene Kalk. „Ook Vuurbettendig Laogzout , gelyk Olie van Wynfteen, ftrekt tot oplosfin- ge van het Koper, dat zelfs door middelflagti= ge Zouten aangetast wordt, wanneer men het daar mede cementeert, Keukenzout doet zulks, als men het in Pekel kookt; maar Armoniake Zout het vaardigfte, Wanneer men Vylzel van Koper met driemaal zo veel van deszelfs Poeijer mengt , 'er. Water opgiet, dat uit- dampt, en zulks eenige maalen herhaalt , be= komt men eindelyk een volkomene bl-auwe ‘Tinctuur van Koper, en daar uit, door Kry- ftallizatie , zeer. fchoone hemelsblaauwe Kry- ftallen. By eene Solutie van Koper in Zoute zuurs Ármoniak- Geest, of by deszelfs Solu- tie in deeze , Zoutzuur gietende, zo lang-tot de nedergeftooten Kalk weder opgelost is , heeft men het ook ontbonden. Dus laat dit Metaal zig insgelyks door alle half vlugge middel- Zouten en door derzelver middel in Geeften (2), zo wel als in logge en vluerige | wit Oliën () zie Uitgezogte Verhandelingen, VL. Deer, bladz, 432. | | { / DE YzER=-ERTSENe. 14E ‚ Oliën ep Vetrigheden, % zy uit het Dieren of „Il Planten-Ryk , inzonderheid ‚ wanneer die, XXVI. door ranswording of bederf , eenige fcherpte sum bekomen , meer of min oplosfen 3 waar van de groene Kleur, die zy aanneemen,een blyk verfchaft. | Koud vereenigt het Koper zig, door eene Vermene fterke en lang aanhoudende wryving, wanneer Sstaliyne het in zeer dunne Blaadjes geflagen , of. uit Stoffen. zvne Solutiën door Spiauter of Yzer neerge- ftooten is, met Kwikzilver. De Zwavel- Le- ver lost het volkomen op. Tot gloeijen vers eifcht het geene zeer fterke Hicte, maar om te fmelten, na de Piatina en het Yzer, onder. alle Metaalen den hoogften trap van Vuur 5 hoewel zyne vloeijing zeer bevorderd worde door het bydoen van Zwavel, In deeze vloei- jende ftaat kan het de aanraaking van koud Water piet verdraagen , zo min als ’t Water die van gefmolten Koper (a), Alsdan ver- mengt het zig vaardig met andere Metaalen en Metallyne Lighaamen. Met het Konirgje van (a) Men vindt de geweldige uitwerking van het ine valien van eenig Water in de Fornuizen met gefimolten: Koper „door Beremaave, Chem, Vol, 1. p. 293 , omftane dig aangetekend ; doch de vraag is, of zulks niet veele eer uit de groote verfchillendheid van Hitte en Koude ontftaa, dan uit een afkeer des Kopers van bet Water, - en of kookend heet Water wel zo geweldige uitwerkin= gen hebben zou ? II. Deer. V. Stur, 342 Her KOPER, EN Arpeer. Vân Rottekruid gefmolten , geeft het dat wiste XXVI. Metaal of witte Koper, ’t welk ook wit is op- En nad de breuk en wat broofch , maar door herhaald fmelten met fterk Vuur, voornaamelyk als | men ’er wat Zilver by doet, Îmeediger wordt. Met dat van Spiesglas maakt het een meng- zel, ’t welk eenigszins in ’ Violette fpeelt; met Bismuth een bleekroode broofche Klomp , die wryfbaar is5 met Kebalt een wreed meng- zel, dat de breuk t'eenemaal heeft van zuive- re Kobalt ; met Kopernickel een witte harde wreede Stoffe, die ligt roest in de Lugt; met dezelve en Spiauter het Chineeféh Metaal, naar Zilver gelykende. Met Me- Met gelyke deelen Tin gefmolten , geeft taalen. net Koper een wreed, hard, wit en klinkend mengzel, ’t welk wryfbaar is;met een tiende deel Tin, een hard en broofche Klomp; met twee deelen Tin een uitrekbaare Stoffe, die harder is dan Tin: met een vierde deel Tin- Afch of met een zestiende deel fyn gefneeden Tin, in een beflooten Tegel te (amen gefinol- ten, een Goudkleurig Metaal; met Tin en Rottekruid een Stoffe, die Staamiende is, en, wegens den fchoonen zuiveren Glans, dien zy door ’t polyften aanneemt , tot Spiegels zeer dienftig's met Lood maakt heteen Me« taal, dat doffer en donkerer is van Kleur dan ander Koper; van Loodglas wordt het geheel opgelost en gaat in Slakken over: met Yzer geeft re DE KoPtR-ERTSEBN. 143 geeft het een mengzel, ’t welk graauwer , ak wreeder en moeielyker is te {melten, hoe meer XXVI, Yzer het bevat : met Zilver wordt het een nn Stoffe , die fterker klinkt en eenigszins uit den rooden ziet: met Goud een zeer fmeedige, hooger roode ; ligt vloeijende Stoffe, die op Kolen een zwarte Kleur aanneemt. _ Van ’tmeefte gebruik, zyn de vermengingen _ Geel- van Koper met half -Metaalen, inzonderheid ld met Spiauter en desztlfs Ertíen , gelyk de enz: _ Kalamynfteen of Kalmey, waar door het van Rood in Geel Koper overgaat. Dus ontftaat de _ Mesfing,zo wel de raauwe of Brons ,als het uit __dezelve , door herhaalde gloeijing en uitrekking toebereide, taaije, Veerkragtige Blad - Koper, in’t Franfch Laiton genaamd ; als ook het AJatere goud, Giet men vyf deelen Spiauter by vier. entwintig tot vyfendertig deelen Vloeijend Koper in een Tegel of Kroes , waar in men reeds Zwarten Vloed heeft gefmolten ; roe- rende het mengzel , als het tot vloeijing is gebragt, met een gloeijend Yzer om, en het zelve te gelyk uitgietende , zo heeft men het Prins Robberts- Metaal, dat niet zo fmeedbaar is als Mesfing. Op gelyke manier ontftaat het Manheimer Goud. Ook zou men, volgens Le- _wWIs,een zeer fchoon , het Goud nabykomend, _mengzel etlangen, door agt deelen Spaanfch. Groen Kryftallen „ vier deelen Tutia , twee deelen Salpetet en één deel Borax, met Olie tot UL Dezr. V. Stuk. 144 HeT KoPerER, EN Il: tot een Pap te mengen, in een Tegel te fimel- SEO ten, en,‚zo dra het mengzel vloeit, in een wel Ke aaad heet gemaakte Vorm uit te gieren. Pinfch- Wanneer by het mengzel van Spiautet en ess Sloke Koper nog Tin gedaan wordt, zo ontftaat het Ene zogenaamde Pinfchbek ( Zurum Sophisticum) en het Tombak, waar van het eerfte meer in ’t Goudkleurige , het laatfte meer in ‘® Geelach- tig rocde fpeelt, en komt daar nog eenig Lood by ‚dan bekomt men de.broofche fterk klinken-= de Klokfpys „het Geelgieters of Gefchutgieters Metaal „ook wel Brons genaamd. Wanneer men zuiver Water op de gefmolten Klokfpys giet, en een Yzeren Plaat legt overde Geuten, door welken het wordt uitgegooten, zo ftremmen van den Rook kleine roodachtige glanzende Korrelletjes, Bloem van Koper genaamd. Neemt # men, in plaats van Lood, wat Tuttanego, een Stoffe ‚ die uit Spiauter , Bismuth en Tin bee ftaac, zo komt ’er van „een fchoon wit Metaal, Voegt men , by tien deelen Spiauter' en agt deelen Koper, één deel Yzervylzel, zo ver- krygt men een Goudgeel , wat breukig meng- zel. Van zulk cene famenftelling werden , nog niet lang geleeden , eenige oude Wapenen gevonden, die een fchoonen Glans aannamen door ’t polyften. Om kort te, gaan, deeze vermengingen zyn byna oneindig. Houding Het Koper, op zig zelf in ’t Vuur gelegd, 1 in't Vuur. geeft aan de Vlam een groene Kleur, die al“ aan- \ \ \ Dre Koren RtTsEN 143 aanhoudt, zonder dat het merkelyk in zyn Gewigt verlieze. 't Ís, na het Yzer, het Vuur- beftendigfte Metaal en vereifcht eene fteike lang aanhoudende Hitte, eer het verbrand zy Arbetr, XXV Hooke: STUK, tot eene Kalk, die alsdan roodachtig is of uit - den rooden bruin. Houdt men langer met het: Vuur aan , en verfterkt hetzelve al meer eù meer, zo fmelt het tot een bruin of groen Glas. De laatfte Kleur deelt het ook aan *t Loodglas mede, Men gebruikt het tot het maaken vau fehoon groën Glas , en van valfche Esmarauden , doch, zo ‘er in de Frie te veel Zout is, dan wordt het Hemelsblaauw of Turkois- Kleur. Door de Hitte van een goeden Brandfípiegel gaat het Koper, insgelyks, tot eene hoogroode ondoorfchynende Siakke over. Het Yzer (melt, onder aile Metaalen 4 het fpoedigfte op het Koper en vermengt ’et: zig het waardigfte mede. Door middel van Lood of.Spiesglas wordt het ; in de Kroes ; zeer gemakkelyk van de edele Metaalen, daat het mede vereenigd was, afgezonderd; dat tot zuivering dient van Zilver en Goud. Dit Metaal is van de grootfte nuttigheid en dienst, zo in de Huishouding als in allerley Fabrieken , tot Ketels en ander Vaatwerk 3 dewyl het een groote Hitte des Vuùrs ver- draagen kan, weinig fplyten minder aan Roest onderhevig is, dan het Yzer, Nogthans maakt deszelfs shel ontbindbaarheid door Zuu= HL. Dier. V. Stu, Nuttige heid des Kopers: LL AFrpnEEL: Hoorp= STUË, 146 Her Koten tú Zuuren en Zouten; gelyk wy gezien hebben gen uit de Huishouding , ten tninften uic de Keuken, verbannen heeft, Het vertinnen » evenwel, wanneer het wel gefchiedt , en wel ‘onderhouden wordt; neemt de gevaarlykheid weg (B). Ook toont het beftendig gebruik „ dat van oudsher en tot heden „ daar van zo in de Huishouding , als door de Bierbrouwers , Suikerbakkers en Apothekers, zonder eenig nadeel gemaakt is , dat men van het Koper als Metaal niets te vreezen hebbe, Hoe zou het Koperen Vaatwerk door den Allerhoogften tot het Kooken van de Spyzen der Priefte= ren in de ‘Fabernakel aanbevolen zyn ge- weest, by aldien daar gevaar in ftak? Zelfs vind ik aangemerkt . dat het Water der Rood: Koper Bronnen in lerland , die in een Pond omtrent een Drachme dear van bevatten 4 zonder hinder door het Volk, aldaar „als een Geneesmiddel gedronken worde (é). ‘ Ook heeft men door de Scheidkunde nooit een weezentlyk Venyn Kunnen vinden in het Koe per; des het behoedzaam gebruik van ’ zelve tot Ketels en Pannen, {mids men het gekooks inzonderheid zuur, zoutachtig of fmeerig zyn= de, niet lang daar in laat ftaan, en zorgvuldig op (6) Zie Uitgezogte Verhandelingen IX, Deer, bladzs 589» 590: Ce) Dezelfde I., Deer, bladz. 335. bi dat men het, op fommîige plaatfen , deswe« DE KórbreËnrsen ki it, op Het reinigen en fehuuren van dit Vaat- Ais Ak werk pasfe,) zonder fchroom kan worden XXVL H toegelaten (d). ru. Het Spaanfch Groen zelfs, Á dat door aller- Aart > van het ; ley fcherpe Vogten en Zouten uit het Koper Spaanfcit voortkomt , is wel een Braakmiddel, dat, in Groen. aanmerkelyke veelheid ingenomen ; ‚ hevige Maagpynen , Koljk , bloedigen Afgang en andere Toevallen verwekt; mdar geen eigent- lyk Venyn. Uitwendig ii het den Heel- kundigen , zo wel als het gebrande Koper, tot een voortrefelyk Wondzuiverend Middel; dat de Verrotting wederftaat. Ook hebben de Ouden van het Koper zelf als een Ge. neesmiddel gebruik gemaakt, en fommigen pryzen nog het Vylzel daar van, met Honig emengd, tegen de Wormen aan. Dat Bet de Hemelfchblaauwe Tinétuur van Koper, door Geest van Armoniak-Zout , zo wel als die door dit Zoùt alleen;met enkel Water, daar uit gehaald kan worden „ tot de Oedehia® delen behoore, is wereldkundig (e). | _… Behalven hèt algemeen gebruik van geg gootén Kopers Geel Koper tot allerley Huisraad, is cok in- MC'ens. | Zon. ! CD) Zie hiet Uitvoerig Vertdog van den Heer ELren., behelzende een Onderzoek, noopens de voorgewende _ gevaarlykheid des gebruiks van Koperen, Vaatwerk in de Keukens: Uitgezogte Verhand, II. Dees, bladz. 31e © Vids Bor. Chèm, Proc. 189, 192, | | Ka EIL Das. V. Stur, 1. _ArpeceL. XXVI. Hoorp= STUK 148 HrT KOPER, EN zonderheid het geflagen Rood Koper van veel dienst, De Romeinen hebben zig, byna vyf Eeuwen lang na de bouwing of grondvesting _ van Rome, alleenlyk bediend van Koperen Geld 3 Natuur- Iyk Koper overvloe- dig. dat toen ter tyd,en nog beden, meest gemaakt werdt van Rood Koper. Zo ishet thans nog in *t voornaamfte gebruik, onder den gemee- nen Man, in de Oofterfche Landen, Japan en China, als ook in de Noordelyke deelen van Europa, daar men zulk een overvloed niet heeft van Goud- en Zilveren Munten als in de middelfte en Zuidelyke deelen. Ey ons worden de Duiten , dat hier de eenigfte Koperen Munt is, gemaakt van rood Koper, * geen men , ten dien einde, aan ftukjes kapt van het Blad- koper , ’t welk door afgryzelyke Hamers ge- {lagen wordt in de Kopermolens, zogenaamd, die ‘er verfcheidene op de Veluwe zyn, al waar zodanige Hamers door * vloeijende Ri- vier of Beekwater geftadig worden bewoogen. Cok verneem ik dat, in deeze Zomer, een Koper- molen, in ’c West=-Frankenlind by de Stad Schiedam , en dus in Holland, ftaande, ver- kogt zy. Het Koper komt , niet alleen in zyne Ee fen, maar zelfs in volkomenheid , dat men a Koper noemt , vry algemeen op den Aardbodem voor. Buiten ’* Goud en Zilver is het zekerlyk veel overvloediger in die hoedanigheid te vinden „ dan de andere Me. taa- Pe pr KoreR-ERTSEN. 240 taalen. Dedrie volgende Soorten, welke bh- ze Ridder daar van opgeeft, hebben den XXVL glans, de kleur en fmeedbaarheid des Kopers degene doch zyn fomtyds zwart of groen, ja ook wel geel of blaauw, beflagen. Men vindt het in ’t Mansfeldfe in Leyfteen 5 in Siberie in Kalk- fpaath; by Saska in Temeswar-Bannaat in Zandfteen 5 in Hongarie en Sebenburgen in Kwarts en Kryftallen 5 als ook daar omftreeks in Yzerhoudende Jaspis , op Mispickel, in Keizels of Veldfteen; als ook in Rusland by _Kontzofer; elders in Loodglans en ín Koper- Branderts by Norberg in Westmannland van Sweeden , daar men ’t ook by de Ridderhutte in Yzer-Oker aantreft , en in Koper-Oker op verfcheide plaatfen in ’c Bannaat van Te- meswar. Op Ysland komt het in witte Zeo- lichfpaath voor. Men vindt her in Dalekarlie in Koper Zand -Erts, in groenachtige Schicfer- Kley by Schmolnits in Oppet- Hongarie, en in gemeene witte Kley by Saska; alwaar ook Hout gevonden wordt , welks kleinfte Buisjes teenemaal gevuld zyn met gedeegen Koper. Het valt ook in Ooftindie en in Amerika, gelyk wy ftraks zullen zien. 1. Natuurlyk bloot Koper, (1) Koper, door neerftooiing D) Yzer, Zane 1. dig famengegroeid, Ge. Cuprum | ‚_precipi- Cz) kid heee fupra Ferrum Arenofo-coa- Re 8 ement- les-k HI Diar Veto” a zo Hert KORBRERs EN ui. Gemeenlyk noemt men dit Sementkopen, tre om dat het als aan Yzer vastgelymd voorkomt Hoorp- overeenkomftig met den Sweedfchen en Duite te ‚fchen naam ,. in Vrankryk Cuivre pracipitë bbr. dat is neergeftooten Koper. Het wordt dike 1 wils gevonden by Kopermynen , alwaar het Vitriool der Kieshoudende Ertfen „ in Water opgelost, een zogenaamd Sementwater maakt, uit hetwelke het Koper, als een volmaakt Metaal, of van zelf nederzakt, of door Yzer, of. Yzerhoudende Lighaamen , neergeftooten wordt, Zulke Sementwaters bevinden zig in Siberie , by Osterdal in Noorwegen , by Fahe lun, Garpenberg en de Ridderhutte in Swee den, by Wicklow in Ierland; aan den Ram- melsberg op den Haarts, by Altenberg in Meisfen , by Franckenau , by Neufol en Schmol- mits in Opper-Hongarie, als ook by Agorth. in ’t Venetiaanich Gebied. Dezelve kunnen wel, door uitdamping , tot Koper- Vitriool genuttigd worden, maar met grooter voor- deel wordt het Koper, dat zy bevatten 3 door oud Yzerwerk daar in te werpen „neder- geftooten. Dit is die by de Oude Alchymis- ten en by het Gemeene Volk zo zeer berug- Le verandering van Yzer in Koper. De lescens. Lins. Syst. Nae. XII. Tom. III. Gen. 33. Sp. 1. Cuprum precipitatum. Syst. Vat, 178. N, 3. GRronov. Suppl, x2. Cuprum:purum ex folutione Vitrioli praecipijae gaal W ALL. Min. 217 Syst, din, Je P. 275: De Koren-ERTSEN - 151 De Koperbronnen in t Graaffchap Wicklow, red in Terland, voorgemeld, zyn by toeval uitge- XXVI. vonden. Men heeft aldaar, aan de Noordzy- sr ° de van de Rivier Arklow, een Berg, genaamd De Kos de Witte Kroon, byna een half Uur gaans in Bor omtrek en by gisfing honderd Roeden hoog naar een omgekeerd Bekken gelykende. jr ze Berg is overal vol Mynftoffen , zo het fchiyne inzonderheid aan de Oostzyde , alwaar men ’er Mynen i in gedolven heeft, van vyftig got zeventig Vademen diep. let eeríte, dat in graaven voorkomt, is een Yzerfteen 3 dan volgt een Liood-Erts , met Kley gemengd; die echter goed Lood geeft en eenig Zilver, Hier onder legt een ryke Steenige Zilver-Erts , welke helder fchittert, en vyfenzeventig On= cen zuiver Zilver uit een Ton Erts gecft, bes halve vry veel best Lood. Eepige Vademen hier door gearbeid hebbende, komen zy aan de Koper-Etts, welke zeer rykis en tot een groote diepte vervolgt. Vyfhonderd Man werken in deeze Mynen , die zeer gezond blyven , wínnende agt Stuivers ’s daags. Om het Water af te leiden, zyn ’er Kanaalen on- der i in de Berg, die 'er geheele Stroomen van ‚ uitgeeven. Dit Water is fterk met Koper bezwangerd en geen vyftig Jaar geleeden werdt eerst ontdekt , dat men ’er zeer goed Koper uit bekomen kon; doordien een Yzeren Schop, daar in gevallen , geheel in Koper veranderd r | as | fchee: IL Deer. V. Srux. 4 Sne HI. AFDEEL. XXVI. Hoorde STUK 152 HeT KaoarERs EN fcheen te zyn. Men heeft ’er federe Yzeren Staaven by zulkeen menigte in gelegd, dat ’er geduurig wel vyfhonderd Ton of tienduizend Pond Yzer te gelyk in wordt gehouden, die in eenigen tyd omtrent duizend Tonnen Se- ment- Koper uitleveren , * welk, gefmolten zynde , naauwlyks een vyfde minder van het befte Koper geeft (f). In Penfylvanie zyn dergelyke Koperbronnen ontdekt , doch die veel fterker met Koperrood bezwangerd zyn; houdende daar van meer dan zes Drachmen in een Pint, terwyl die van Wicklow veel min- der houden. Aan deeze Vitriaolifche eje genfchap moet de oplosfing van het Koper in die Bronnen worden toegefchreeven (2). Zodanig Sementkoper, dan, wordt op ce gezegde plaatfen , of aan Yzer of aan Hout, of op Steenen of Aarde; ja te St, Anna in Oschenthall, by Lauthentall op den Haarts „ in Yzerfpaath en ‚natuurlyke Koperkalk , ges vonden. Het is zuiverer en ligter {meltrbaar dan gedeegen Koper, en heeft zeldzaam eene bepaalde Geftalte, dan dat het uit kleine onder elkander famenhangende Korrelrjes beftaat, dus naar Zand gelykende. Zodanig heb ik het van Fifchbacher Koperwerk in her Twee. brug» Cf) Phil, Tranfaff, Vol. XLVII. p. 500. Zie ook Barner Nuttig gebruik van ’t Mikroskhoop , bladz. 83. (8) Zie Phil. Trans. Vol, XLIX. P. 2, me 648: && Vol, ALVA, P. ze p. 18za li 4 IN Ne DE KorPEeR-ERTSEN. 153 brugfe, zeer fraay , alsook op een oud Hoef. 4 ide yzer zittende van den Rammelsberg by Goz- XXVI, Jar. Dikwils neemt ‘het de geftalte der Lig- Merk: haamen aan, dezelven als met een Korst om- _semente kleedendes gelyk ik dus het end heb van een f?#- Bergboor , met Sementkoper overtoogen en als daar in veranderd , van die zelfde plaats. Hier uit blykt, dat Bethan den tyd vast en fmeedbaar wordt , zynde als dan naauwlyks van gedeëgen Koper te onderfcheiden. Het Siberifche houdt dikwils wat Zilver, on a) Koper , dat blóof in zyne Erts zit. 1. Cuprun uativum. « Men noemt dit ‚ in ’t Hoogduitfch , gedie- Gedee- gen of gewachfen, ook wel Bergkupfer, en ge- ad EAN meenlyk , by ons, gedeegen Koper, als na- | vüurlyk in zyne volmaaktheid voerkomende. Men vindt heizelve in Kley by Gurnefchews- koirin Siberie , op verfcheide plaatfen van Sweeden en Bohemen, als ook in ’t Furftem- bergfe, by Alpirfpach in ’ Wurtembergfe in Kobalt , voornzamelyk in zulke die geel van Kleur is; in * Hesfendarmftad:fe in Koperkies en (2) Euprum nudum Minerge inheerens. Syst. Nat. XIJ Tom, 11. Sp, 2. Cuprum nudum informe, 52%, Nat 178, N. 1 Cupr. nudum malieabile. Cartrm. Min, 69. Cuprum nudum. Voe. Miz. p. 465. Cupr. nativum Granulatum, WaArr. Min, 276. Cuprum nativum. Warr. Syst, Min, NL. p. 274. K 5 UI. Dazr. Ve SrUKe I5â ‚Her KOPER, EN Be ‚en met Kopergroen in Kwarts, eenige Uuren “XXVI gaans van Sina in ’% Groot Hertogdom Fle- sr te Tênce: Gedeegen Zelden is het zo zuiver als Sementkoper SRE hebbende dikwils nog Zwavel in zig, welke byde oplosfing in Salpeter « „Geest, als een zwart Stof, niet ontbonden overblyft. Het fimelt ook veelal zo ligt niet in ’t Vuur, als Sement= koper, zynde veel vaster en fmeediger. Ech. ter is ?er veel reden om te denken, dat een groot deel van dit gedeegen Koper op derges iIyke wyze ontftaan zy „ hebbende, even als dat, allengs een grootere vastheid aangeno men en als in één geloopen zynde. Maar ; alzo het Koper , om in Metallyne gedaante neergeftooten te worden, volkomen Metallyn Yzer of volkomen Metallyne Spiauter vere eifcht, en deeze beiden zeer zeldzaam in de Natuur voorkomen, zo moet men denken; dat een gedeelte van het gedeegen Koper uit Zwavelhoudende Ertfen, door „uitdampinge van den Zwavel, gefprooten zy. Dit Koper bene zig in verfcheiderley Geftaiken: fomtyds enkel aangevloogen, als by Schmotaits in Opper- Hongarie , by Saska in ’t Bannaat van Temeswar, als- ook by Sunners=- kog in Smaland , tot Sweeden behoorende , dat ik bezit: fomtyds Bladerig op de Faroe= Eilanden , onder Water in gee met Zeolith 6 in een verharde bruine Yzerhoudende Kley. ine lie 3 Deel PLAAT XLVI. rz putte U 4, B A ns 5 PE KorzrR-BRTSEN. 155 | ingefprengd zynde; by Fahlum in Sweeden in IL, AFDEELe | de” reeten van den Grond der Kopermyn; in XXVL Cornwall in ondoorfchynende Melkwitte ‚LOE Kwarts; by Saska in zuivere Kwarts, en met Gedeegeg bruine Aardige Koper-Erts in Zeolithfpaath Koper, in ’t Groot-Hertogdom Florence : fomtyds Haairvormig , dat men Haairkoper , Koperwol of Kopermss tytelt. Zodanig vindt men het in Opper - „Hongarieen by Moldawa in Temeswar Bannaat. Het laatfte vervalt tot een roodachtig Stof , ‘ct welke geen Koper houdt. Ik heb zodanig met gedeegen Koper en Berg -Groen;, van Dinckler in groot Kamesdorff in Saxen, Eindelyk vindt men ook Boomachtig, Takkig, gedeegen Koper; by Fischbach in eene Ster- vormig Straalige, half doorfchynende en in ’ duifter licht geevende foort van Keizelfteen : als ook by Rippoltfau in ’ Furftembergfe, by Kapnik in Sebenburgen , by Saska in Temes. war en by Kontzofer in Siberie, Gemeenlyk maaken de Takken een fcheeven hoek, zynde langer of korter en dikker of dunner, Het komt ook als gebreid voor , dat men in *t Hoog- duitfch geffrikt noemt , in de Urbansmyn by Saska voorgemeld. Ik heb zeer fraay Boom. achtig gegroeid gedeegen Koper van Breid. bach en elders uit het Keulfche. ‘ Deeze Verfcheidenheden komen by Lin- masfief NAUs voors alzo de drie laatften tot zyn gedeegen fpruitend zi CA gam) behooren. LV WAL=" Figs EI, Deen. hd de 156. Aire Nölers Aen nt. WALLERIUS heeft 'er naauwlyks anderen; ARDA en beiden fpreeken niet van dat masfieve gedee. Hoorp- gen Koper,daarmen zo fchoone Stukken van; “estians. federt eenigen tyd, uit Saxen overgebragt Kopér, heeft: hoewel men het ook by Graslits in Bohemen, by Fahlun in Sweeden, in Siberie en met roode Kryftallyne Koper- Erts omgee ven by Dognatska , als mede by Schwats in ‘Firol aantreft. Het is digt of Korrelig op de breuk, en vertoont zig,zo gepolyst als onge= polyst zynde , volmaakt gelyk Rood Koper. Ik heb daar fchoone Stukken van , geheel zui- ver, van Kamesdorf , als ook met Kopergroen en bruin, en met roode en witte Dropfpaatk,. Ook heb ik dergelyk met Pyriet en Koper- Pek- Erts, van Blankenberg in ’t Zwartburg- fe, en een allerfchoonst Stuk met Kopergroen van ’t Eiland Timor, my uit Oostindie toege zonden. Voorts heb ik een zeer raar Stuk van zodanig masfief gedeegen Koper, dat Oppervlakkig in ’t Aardryk gevonden wordt by Lentini 'op ’t Eiland Sicilie, gelyk daar van Fig. 1, op PraaT XLVI, de Afbeelding voorftelt. « / HI. (3) Koper, dat gekryftailizeerd is, agtzydig. Cryflallân gl maan. … Vol. Kryftal- f J Iyt. (3) Cupruin cryftallifatum oftaëdrum. Syst. Nat. 178. N. 2. Mus. Tesf, 6o. Cuprum nativum Cryftallifatum. Warr. Syst, Jlin. II. pe 274e / DE KoPErR-ERTSENe 157 Volgens LinNaus komt dit gekryftalli. , 1 II. zeerd Koper in de Indiën voor; volgens R o- eri Al MIEUDE L'[sre in de Engelfcheen Hongari- Bie | fche Kopermynen, onder ander gedeegen Ko- Kryflate per, waar van het een enkele Verfcheidenheid zoude zyn. De Heer WALrLLERIUs beeft het ook daar thuis gebragt. De Kryftallen _befchryft onze Ridder als met de Aluin-Kry- ftallen overeenkomende: zie Pl, XXXV, Zig. 23. Ik heb gekryftallizeerd rood Koper uit Cornwall, een zeer fraay en zeldzaam Stuk, doch waar in ik derzelver Geftalte niet kan où. derfcheiden. / Il. Gemineralizeerd Koper. Veel overvloediger komt het Koper in zyne Ertfen voor ; alwaar het zig of als een Kalk of met Zwavel en Yzer, of met Rottekruid daarenboven gemineralizeerd bevindt. Vande eerstgemelde is onder de Okers gefproken, de anderen zal ik thans befchryven. Alle de Koper-Ertfen laaten zig, zo Hence Het proe KEL en BRUGMAN opgemerkt hebben , meer er min aantrekken van den Zeilfteen, °% welk aan de tegenwoordigheid van Yzerdeelties in de- zelven zal toe tefchryven zyn. De meeften, immers, zyn met Yzer bezwangerd. Men probeertze , zo wel als den Raauwfieen en de Koperflakken, gemesnlyk, door dezelven fyn 8e EI. Dern. V. STUK. 138 Her Koren; EN Fe geklopt, eenige Uuren in ’t Vuur gëbrarid } ; XXVI. met den raauwen Vloed voor dé Pyp van den sok. Wind- Oven te fmelten ; dan kan men gewaat worden, hoe veel Koper zy houden (#2). Dit Koper is echter dan nog niet zuiver „en wordt genoemd Zwart Koper, Door middel van Lood; dat ook gekorreld is, kan men de Proef nee- men, hoé veel zuiver Koper in de Erts zy,” welk men Gaarkoper noemt , dat is louter of Maagde Koper. Ook zyn ’er andere gebruiken __ daar omtrent (2). _ Hetfchei- De manier, om het Koper, it zyne Erts te gen van haalen, is in byzondere Landen verfchillendes zyne Erts.doch zulks fchynt meest van den aart der Ert- fen, van de Stoffen, waar in zy voorkomen, als ook van de Brandítoffen en derzelver over- vloed of fchaarsheid, af te hangen. Wanneer de Ertfen zeer ryk in Zwavel zyn; kan men het Koper daar uit bekomen, door ze eenige maalen té rooften , dan uit te loogen en uit de Loog liet Koper , door middel van Yzer; neer te ftooten. Men kan ook de Koper-Ert- fen eerst zuiver fcheiden , dan tweehonderd tot driehonderd Centner daar van op eenen Haard (£) Hoe het Koper van Yzer, in Ertfen of Raauw= fteenen, by Proefneeming te fcheiden is, leert ons de Heer GerorG BRANDT: Stochh, Verhand, XXVI. Theill, P. 235: (WD Zie Ranouw; Natuurs en Konst « Kabinet, IV. Deer, blade, 98 Dm Korter-ERTsEN. 159 Haard met Hout danfteeken, en ‚dit verbrand HIJ zynde „de Klomp een Handbreed dik,met zeer xxvís klein gemaakte bevogtigde Erts, toedekken Been weder laaten uitbranden5 daar op vervolgens Water gietende en uit hetzelve Vitriool koo- kende : ’t welk , eenige reizen herhaald zynde, eindelyk zeer zuïver Koper geeft. Aan den Haarts gefchiedt het fimelten der Eertte Koper-Ertfen in eene Krom-Oven. Op den ee Onder -Haarts worden gemeenlyk tot dertig Haarts Centner Koper-Erts , zynde meest Koper- kies, welke driemaal is geroost, twaalf Cents ner Kiest ; (dat is allerley moeielyk fmelte baare Bergftoffen, daar gemeenlyk wat Koper-= Erts ingefprengd is ,) die eenmaal is geroost ; agttien Centner Slakken van Koper = Erts en zes van Roostímelten of ook Roostflakken , bygedaan. De Oven wordt met Steenkolen en Turf, half en half, gevuld, en met veel voorzigtigheld geftookt , zettende het Vuur; door maatig blaazen met den Blaasbalg , aan. Den eerften arbeid noemt men aan den Onder Haarts Ertsfmelten, aan den Opper- mdj Kiesfmelten. | Wordt de Raauwfleen, die van deeze eerfte Tweede fmelting by Schyven afgenomen is; ( welke nons. Schyven ,als de Erts arm in Koper is, dik zyn en zwart 5 als dezelve ryk in Koper is , dun zyn, en zig afneemen laaten eer zy zwart wor- den;) viermaal geroost, zo noemt menze ì LAUS Eli. Deer. V. Srux,. 160 Herer KOPER, EN pn raauwe Roost , welke in dezelfde Oven gefmots XXVL. ten wordt , waar in men de Ércfen (melt, De sreOED" Oven wordt op dergelyke manier toegemaakt é men brengt op vierentwintig Centners raauwe Roostfteen twaalf Centners Kniest, en, wans neer de Roost zeer ligt meltbaar is, oog wel meer , in den Oven ‚en neemt hetzelfde in acht als by het fimelten van de raauwe Erts; maar hier is nog meer voorzigtigheid noodig. Met het Steek- Yzer moet men dikwils de proef neemen, hoe het met de Smelting (taat: wants het vloeijende Koper is gedekt met een dunre korst Steen en wat dikker korst van Slakken „' welken men eerst weg moet neemen en wes der in den Oven werpen; dan den Steen, ters wyl hy nog bruin gloeit, (üMiddelfteen. en in: Lautenthall Spoorffeen genaamd) doorbreeken 4 en hard wordende , ook het Koper, raauw Roostkoper genaamd , in Lauthenthal! Kozizg , daar uit neemende. | Verdere Wanneerde Middelfteen agtmaal in Rooste Smelting. vuur is geweest, dan noemt men hem Koper: roost, en deeze wordt weder, gelyk de raauwe Roost, doch gemeenlyk zonder byvoegzel of toeflag, met een helder Vuur gefmolten: het Koper, dat van deezen arbeid komt, Koper _poost- Koper genaamd , wordt geftooten en de Steen driemaal geroost, ( Armroost geheten, } even als de Koperroost verfmolten. Het Kos per, dat daar van komt, noemt men Armkoper, als De KorPeRrR-ERTSENe 16ï als zeer weinig Zilver houdende. Zo handelt, Tt men ook met de Stoffe die aan den Oven groeit à XXV Ovenbreuk genaamd, ‘welke daar af geftooten Pt met Slakken van Zilver- en Liood-&rtfen gee fmolten , insgelyks eenig Koper , dat men Ovenbreuks= Koning noemt, uitlevert, Daar de Ertfen van verfchillende hoedanig- reen heid, rykheid en fmeltbaarheid zyn; worden Herarie, met voordeel de zwaar met de ligt fmeltbaare, de armen met de ryken te famen gefinolten. Te Schmolnitz in Opper- Hongarie, en meeste endeels ook in de rabuurige Keizerlyke Erf- landen, gefchiedt de Smelting in een Oven , welke den Krommen Oven nader komt dan den Hoogen Oven. De Zool ftygt aldaar naar den Voorhaard toe en maakt een Ketel in de Oven : het Smeerzel , daar men den Oven me- - de digt maakt, beftaat uit vyf deelen Kley en zeven deelen Kolen Afche: het wordt vasten zo hoog op den Zool geftooten, dat het tot onder de Vorm gaat er derdhalf Voet hoog op den: Zool ftaat: alsdan wordt het ook en wel zo hoog op den Voorhaard geftooten, dat , wanneer van den Voorhaardfteen tot onder den Voormuur een Houtwaterpas gelegd wordt, de Zool in de ,Voorhaard , onder den Voors muur, een Voet en zeven Duim diep ftaar. Aan beide Zyden, onder den Voormuur , maakt men van het Kleyfmeerzel Ruggen, ieder drie vierden Voet Breed, laatende tusfchen beiden L een ILL, Deer. V. Srum. 162 —-HerT KOPER, EN Mk ArDeErn. XXVI. Hoorn: STUKe_ een Loop van vyf Kwartiervoet breedte , welke een Voet buiten den Voormuur uitloopt, en welke met Hout wordt toegedekt. Men vult den Oven met Steenkolen en Ertfen van veclerley Soort, laag op laag , zodat in % midden een Gat blyve , Newzenftraat genaamd, * welk men open houdt, Deeze vulling met Kolen, als de eerften verbrand zyn, herhaae lende , en nieuwe Slakken , als ook Raauw- fteen en andere Stoffen, daar by doende, laat, men eindelyk het gefmolten Koper uitlooe pen, neemt Slakken en het geftolde Koper by Schyven af „befprengt het Koper met wat Wa. ter, en de Slakken worden ,‚ wanneer de Koe pertegel ledig is, weder daar ín gedaan, om eene nieuwe Smelting te onderneemen (é). Gebrek Van deeze manieren hebben de meeften het deezer Manierene gebrek , dat , door het zo dikwils herhaalde Rooften » terwyl de Ertfen en Koperfteenen elkander opmiddelyk raaken , buiten noodzaake zeer veel tyds en brandftoffe verfpild worden, en meer Werkvolk vereifcht; dat door deeze herhaalde onmiddelyke werking des Vuurs , inzonderheid op Ertfen; die niet of maar wei- nig Yzerhoudende zyn , met de Zwavel en Rottekruid , welken men esn het oog- merk C£) Hoe, door de Koper - Slakken met Kolenftofte rooften „ daar uit goed Koper is te bekomen, ziet men, Stochh, Verhand. XXVIII, Th. p. 227, A he KorrReERTSEN 168 | Hi. merk heeft te verdtyven , noodwendig een Arna groot deel Koper verlooren gaat en verbrandt; XXV als ook dat, offchoon het Vuur een gedeelte stik van den Zwavel in de Erts verniele, nogthans de brandbaare grondítof der gloeijende Kolen, welke de Ertíen onmiddelbaar aanraakt, des- zelfs Zuur wederom terug houdt en dus de geheele afdryving van den Zwavel zeer bee ‚lemmert. Veel verkiezelyker ís destine het gebruik, Manief t welk te Briftol in Engeland omtrent de Ert- faeikak fen van Cornwall , Devonshire en Noord - A- ned merika , en, met eenige veranderingen ook Noorwe: te Ordalen en Kongsberg in Noorwegen ge. E“*° woorlyk plaats heeft; zynde door Jusri, met veel hadruk , uit Vernuft en Ondervinding , den Hoogduitfchen Smelteren ; tot Kiezige Ertfen , aanbevolen, Aldaar gefchiedt het, Bieke k «in eene gewelfde Oven , welken men ook gebruikt tot de fmelring der Loods Ertfen. Men maakt den Haard in de Oven en den Onderhaard met Zeezand toe, maaktze langzaam met Steenkolen heet; brengt de Koper -Ertfen geheel raauw en flegts in broks jes als groote Nooten geflagen , tot vier Cente ners op eenmaal, door het Gat, dat boven in ‘t Gewelf is, daar binnen: ftopt het Gat aan- ftonds weder toe, en ftookt met Steenkolen. Dit inzetten’ wordt om de vier Uuren ‘her. haald , met byvoeging van de Slakken, die La an II, Daer, V. Srume pe 164 HeT KOPER; ER IE. van het Roostfmelten gekomen zyn. De Slak= En ken, die dan voorkomen, haalt men door het Kpn Mondgat des Ovens uit; den Steen of het Raauwmetaal fteekt men alle vierentwintig Uuren af: dit flaat men klein; werpt twintig Centners daar van op eenmaal in den Oven 5 ftookt agttien Uuren agtereen al voorts fteekt dan den Onderhaard. open en laat den Steen of gerooften Steen uit, dien men dan ettely- ke: maalen fmelc, tot dat hy het Zwartkoper laat wallen. Dit fteekt men, in langwerpige …— Stukken , op den, Zandhaard af en dan zet menze weder in den Oven en ftookt zo lang 3 tot alle onzuiverheid weg en het Koper gaar Zy, ’t welk dan op den Zandhaard afgefto- ken en in Water gekorreld wordt. Voordee- — Deeze Oven kan drie tot vier Dagen en met Hgheid eenige oplettendheid zes tot agt Dagen uit: houden , eer men noodig heeft, den boven ften Haard te vernieuwen , en in een groote Oven van dit flag laaten zig, in drie tot vyf Dagen, meer dan honderd Centners Koper: Erts doorzetten. In dergelyke Ovens worden aldaar alle bewerkingen, van den aanvang tot het gaar maaken des Kopers toe, verrigt; tot het welke men, op andere Manieren, altoos meer Ovens noodig heeft, De Koperfteen , die by den eerften arbeid valt, wordt agt tot twaalf Uuren geroost, dan in vloeijing ge- bragt ‚ nog eens op deeze Manier doorge- | | Zet, ak DE KoPER=ERTSEN. 165 zet, als wanneer reeds Zwart Koper volgt, dat „EE men eenige Uuren gefmolten houdt, de bo- VE vendryvende verflakte Stoffe daar fchoon af- „Rn haalende , en dus in die zelfde Oven gaar, dat is ten gebruike bekwaam, maakt (#). Dus ziet men dat het Koper zeer moeielyk. Smeltin: uit zyne Erts te haalen en volkomen te zui firans E veren is. Ook bevat het byna altoos nog Kerers eenig Yzer en dat fchoone Fapan/e Koper, za men wil, eenig Goud. Ik heb Monfters van deszelfs bereiding ontvangen, waar uit blykc, dat hetzelve ook ten mintte vier Smeltingen ondergaat. De Erts, zo als die valt, gelykt zeer veel naar de gemeene geele Koper- Erts van Engeland, Duicfchland, Noorwegen en Sweeden. De eerfte Smelting daarvan levert den Raauwfteen uit , die zeer voos en poreus is, uit den rosfen ziende; de tweede een vas- teren Spoorfleen ‚ welke Awartachtig bruin isen iets Metaalachtigs vertoonts de derde het Zwart Koper, dat helder klinkt, in platte Schy- ven; de vierde het Gaar - Koper, ’t welk zyne Kleur heeft en door de vyfde Smelting , ein= delyk, tot die bekende hoogroode Koperftaa ven wordt gebragt. Doch het onderfcheid der Ertfen maakt „ _Koper- Mynen in als Spanje. (4) Zie aangaande de nieuwe manier van Kogerfinelten in Noorwègen ingevoerd, de Stockh, Verhandelingen van 2771 of XXXII, Theill. p. 252. II, Deer V, STUKe 166 Her KOPER, EN al als ik dezend heb, in deezen een aanmerkelyk XXVI, verfchil, Ik vind, dat de Mynen van Ja PJa- kronen tilla, in Spanje , twee Mylen ten Noordwese ten van de Stad Molina , alleenlyk Plaatjes uitleveren, ten deele blaauw , ten deele groen; in de Spleeten van witte Kwarts gegroeid , waarfchynlyk overblyfzels van een ryker Erts. Thans zyn de voornaamfte Kopermynen inde nabuurfchap van Rio Tinto , en deeze hebben kortlings, in tien Jaaren tyds, omtrent hon- derd-en = veertigduizend Ponden fyn Koper titgeleverd. Men ontdekte aldaar, omtrent negentig Voeten diep „in ‘t jaar 1762 een fraaí- je Koperen Plaat , met een leesbaar Romeins Opfchrift, daar in gefaeeden. Dat de Romei- nen; weleer, dezelven bewerkt hebben, blykt uit de overblyfzels van Fornuizen , die men daaromftreeks vindt, in ftaat om vier of vyf- honderd Centners Ertste bevatten , en dus veel grooter dan eenigen , welken men in Spanje of in de Westindiën gebruikt (£). Het Land is daaromftreeks met Slakken bedekt. Op ver- fcheide andere plaatfen van Spanje komen ook Koperhoudende Stoffen voor , gelykik ‘er heb van Guadalcanal en Valence. Affcheis Ook geeft de eerfte Smelting van de Zilver Ging van 'tryefen doorgaans eenig Koper, en de Koper- Zilver, en verdere Ertfen „houden gemeenlyk wat Zilver, dat by zuivering van ’% ken N het pere \ (1) Zravels through Spain, Lond, 1780, p. 310. DE KorPtR-.- ERTSEN, 167 het verfmelten ’er in blyft , indien het niet hok. door Konst daar van gefcheiden worde. Meest UI. XXVI. Hoorpe gefchiedt dit met Lood. Een Centner Gaars srux. Koper, dat uit tiene tot elf- Loodige Ertfen gehaald is, vereifcht o ntrent een half Centner Lood en eene Karre Kolene Het Zwart - Kas per, dat cp-de meefte Manieren van den eer= ften arbeid komt, wordt zelden zo gebruikt , doch men verkoopt het dus in Hongarie aan de Turken. Dit heeft nog allerley vreemde deelen , voornaamelyk Yzer en Zwavel, by zig, welken het onzuiver en wreed maaken 3 waar van het gereinigd moet worden, om fyn _ en fmeedig te zyn. Deezen arbeid noemt men Gaarmaaken , ’t welk of, gelyk by Fahlun in Sweeden , op eenen grooten , of, gelyk aan den Onder- Haatts , op een kleinen Gaarhaard; of, gelyk in * Keulfche- Zuurland , wanneer de Koper-Ertfen fterk Yzerhoudende zyn, op eenen Zandhaard; of , gelyk by Gozlar, in een - Dryf-Oven met Zooden; of , gelyk by Gru- penthal in Saxen, als ook by Teyoba in Hon- garie, in een groote Gaar- Oven gefchiedt. Gemeenlyk valt, by dit gaarmaaken , wat Koper- Afch, die tot veelerley oogmerken ge ee bruikt wordt, en altoos een goed deel Slak- endet ken, Gaarflakken genaamd , welke men aanden Onderhaartts, in den Oven , waar in de Koper- Ertfen gefmolten- worden , brengt, en wat Slakken , die van de Loodfmelting komen » L 4 daar kik Deer. Y. STUK. Verfchi! er Slake en en 168 HeT YZER, EN men ‚ veel daar van by elkander hebbende „ agtmaal roost en dan verfmelt tot Gaarflakken= Koper. In ‘te Mansfeldfe bewerkt mende Gaarflakken , met wat arme Slakken, in de Slakken - Oven, en hect daar van komende Ko-= per , in lange dunpe ftukken geftoken, wordt in het gaarmaaken gemengd onder het befte Koper. In Saxen fmelt men de Gaarflakken zonder byvoegzel door een. Frifch- Oven, en giet het daar van komende Koper , genaamd Gaarkratz , in kleine ronde Pannen, doende het vervolgens ook weder onder het goede Koper in de Gaar- Oven. In Hongarie heeft men driederley foort van Gaarflakken: r. De roode Slakken , die van de Ertfen uitden Oven gehaald worden, en, wanneer men ’er genoeg van byéén heeft, in de Smelt-Oven tot Rood- koningskoper , vervolgens tot rood gefpleeten Koper in de Splyt- Oven gefmolten , en ein= delyk allengs gemengd onder het goede Ko- per: 2. Aftrekzel , dat van de opgeftokene Gaarkopers van de Splyt- Haarden gehaald „ tot Aftrek-Koningskoper verfmolten , gaar gemaakt, en, dewyl het meestal nog wat Zil: ver houdt, gekorreld in de Keizerlyke Munt „geleverd wordt: 3. Slakken , die van het Roodkonings en Aftrekkoningskoper vallen, Deeze worden , als ’'er genoeg van voor han- | «den DE rr RR U He Mg denis, tot Spickarts= Koper rine endit, HI. | wanneer men ‘er veertig Centners van beeft, SSOR inde Splyt- Oven tot Spickart gemaakt, doch B het Koper , dat daar van komt ; zeer wreed” zynde, flegts gebruikt tot Brons of Klokken- {pyze, Voorts heeft men de uitgebrande Koperflakken zeer dienftig bevonden, ja on- gelyk beter dan gebakken Steenen, tot het op metzelen van Muuren in den Huisbouw (mm). Wy gaan nu tot de befchryving der Koper- Ertfen over. | (4) Koper, dat rood Okerachtig verhard is. IV. mud : Crgruns 3 | k vubrum, Dit, dat fommigen Roode Koper Glas Erts, Roode ‘of ook Zever Erts van Koper, noemen, komt Koper” zeer dikwils by het Gedeegen Koper voor , fomtyds met kleine Sterretjes van Malachiet, in ’t Engelfch Graaffchap Derby en in ’tGroot Hertogdom Florence ; met Atlas-Erts of een andere groenachtige Schors omgeven , of in 7 een groenachtige en witte Gips- Aarde , in de oude Maria- Bron by Saska in Temeswar; als ook (on) Stochh. Verhaud. XXXIII, Theill. p. 233- (4) Cuprum rubrum Ochraceo =induratum. Syst. Vat. XII. Tom. 3. Sp. 9. Minera Cupri Calciformis pura in- durata , Colore rubro. Cronsr. Mix. 6. 193 Cuprum Mi- nerà folidâà, Colore rubro vel Hepatico, mineralifatum. Min. Cupri Hepatica. Warr. Syst. Min. II, pe 276. Sp. 3. Minefa Cupri Vitrea rubra. Nowzul/orum, L 5 ili, Deet, Vv. STUK, 170 HET KOPER, EN Arnie, Ook in Kwarts en Koperkies by Lautenberg AXVL op den Haarts; in Diebskaften by Sahlfeld in _ srox. _ Jhuringen , in de Berg Natro by Schio inhet - Roode Venetiaanfche 5 by Dornftetten in ’t Wurtem- Pond bergfe ; met Kopergroen aan den Stahlberg in het Tweebrugfe, in Cornwall, by Norberg in Sweeden, by Ordal in Noorwegen en in- Siberie. | ’ is eigentlyk een Natuurlyke Koper - Kalk, _ food of Leverkleurig , vast van zelfftandig- heid , doorgaans met blaauwe of groene Vlak- jes ‚ van verbeeten Koper, en dikwils zo ryk in gedeegen Koper , dat zy byna geheel uit Koper beftaa , zonder merkelyke bymenging van Yzer of Zwavel, Zy geeft derhalve het Koper ‚ door Smelting, zeer gemakkelyk uits even als hect Kopergroen en Koperblaauw. De gemeenfte Kleur is als rood Zegel. Lak, als Cinnaber of als Rood-Gulden-Erts, gelyk menze in Hongarie aantreft , doch ook Lever- kleurig „ by Dognatska, Kopere Deeze laatfte , zo murw zynde, dat menze pruinen tusfchen de Vingers kan wryven, wordt ov: Ets. __ perbruingenoemd, vallende ook, fomtyds, in verweerde Asbest , in Hongarie, in Tirol en Saxen. Somtyds kleurt zy af en is zelden zo hard, dat zy aan ’t Staal Vuur geeft, hoedanig men ze evenwel aantreft, alsdan eigentlyk roode of Lever Glas- Erts genaamd. Men vindt- ze ook geheel Schaalig ‚ by Dognatska en in j Kry- Sh vr KorPER-ERTS EN. 171 Kryftallen, die fomtyds doorfchynende zyn , „Iik, vallende of enkeld driezydig by Saska, of XXVI. dubbeld vierzydig , zo aldaar, als in Corne een wall, Oostindie en Siberie. Zy valt insgelyks rooze in vierzydige Staafjes, die zo fyn als Haair en hd gemeenlyk famengegroeid zyn, dikwils Sterse À wyze uit elkander loopende, fomtyds als vere weerd; gelyk zy dus in verharde Kley by Mol- dawa voorkomen, als ook by Dognatska en by Freyberg in Saxen, Daar breekt fomwylen Schirl of Malachiet in deeze Erts, welke, na de voorgaande Soorten, een der raarfte is en rykfte Koper-Ertfen (a). ' Ik heb van deeze, die Zegel - Erts genoemd wordt; wegens de hoogroode Kleur, van Ka- 5 mesdorf in Saxen , als ook van Bla: kerberg in ’t Schwartsbergfe, met Pyriet , Fluweel- Erts en Spaath3als ook een zeer aartigStukje, dat Yzer- Okerig is, met zeer fraaije Stalati- tifche Spaath bekleed, uit Derbyshire in kn geland. Van Konits heb ik dergelyke Roode Koper-Erts ‚die Staaldigt is, met Oker , Berg- groen en Kwarts: ook uit Nasfau- Siegen der= gelyke, en Leverkleurige of Koperbruin , zo van gedagte plaatfen , als van ‘t Eiland Sicie lie en uit Siberie, in Yzer Oker. (5) (») Om die reden heb ik dezelve ook hier in de eerfte plaats gebragt, en in dat opzigt de Orde van on- zen Ridder in dit Geflagt veranderd, nader dle van __ WALLERIUs volgende. Mil. Dez. V. SruK. II, AFpEEt. XXVI. Hoorpe ETUK. / 172 HeT KOPER, EN (s) Koper , dat gemineralizeerd is, Zwavel- achtig, rood - Lazuurblaauw en hard. Deeze, die men Lazuur- of blaauwe Koper- Cuprum Erts noemt, is minder ryk en minder zeldzaam. purpu- peum. WALLERIUS tekent 'er twee Verfcheie Lazuur-denheden van aan , eene Violette, die in de Kopers Erts. Sweedfche Kopermynen , als ook in Lapland en in Hongarie valt, en eene blaauwe, van bin- nen roodachtig , voorkomende te Lauterberg eù Freyberg in Duicfchland. Men vindtze ook by Annaberg in Saxen en in het Wurtemberg- fe, by Schiltach , alwaar zy in witte, roode en groene Spaath breekt, houdende in ’t Cent- ner twee- en- zestig Pond Koper. Niet ligt zal men zo veele verfchillende Stoffen daar van aanwyzen , als zig in ’t Kabinet van den Heer GRroNovrus bevonden , door LiNNaus aangehdald; onder welke vier uit Siberie, gee- vende, uit de honderd, zestig Ponden Koper. Uit Cornwall hadt zyn Ed, ‘er ook vier, zeer hoogkleurig ‚ en eene uit de Lauterbergfe Mynen aan den Haarts , welke van zeventig tot (5) Cuprum mineralifatum Pyriticofam rubro- azureum durum. Syst}Vat. XII. Sp. 5. Cuprum purpurascens, Syst. Nat VIIL. p.178. N. 5. Cupram Violaceum. Gron. Supell, p. 36 N. 14-28. Cupram nigricans {plendens plerumque violaceo. Wort. Min. 30. Cupr. min. Min. fracturâ nie gente fragili. Waur. Min 282. Cuprum Lazureum. Warr. Syst. Min, II. p. 279. Cupr. arrofum coeruleum durum glabrum nitens. CArru. Min 70. Minera Cupri Pyritas cea Lazurea. Cronsr, Mlin, 6. 196, nf De KoreER-ERTSEN 174 tot tagtig Pond Koper Ditleverde, Deeze wer- ps den, door gedagten Heer, blaauwachtig gety- XAVL teld; maar van de Violetten, by zyn Ed. daar sind op volgende (0), fchynen my ook eenigen En hier thuis te hooren. LiNN&yus , Immers, Bensordhe zegt, dat dit Lazuur- Koper op de bie. glanzig paarfch i is, eindelyk Violet wordende als Staal, Een Ader van die Violette Koper- Erts, met Yzer - Oker overtoogen , en Roest- ‘kleurig op de breuk , agt Voeten hoog en zes Voeten breed zynde, liep als een Muur, duizend Voeten lang , tusfchen brokken van witte Spaath,Noord- en Zuidwaards, op ’% Ei- land Guarda , volgens den Heer Lawson, van wien de oude Heer GRONOVvI1US ze bee komen hadt, Deeze hieldt meer dan een vier= de deel zuiver Koper. Veele Schryvers en Berglieden geeven ook den naam van La- zuur - Koper aan verhard Koperblaauw. Van de volgende Soort verfchilt deeze door hard en broofch te zyn en niet fnybaar ; wes- halve die glanzig Violette Teerlingjes, wel. ken ik in eeo glimmerige Talk- Aarde of Flets heb uit Tirol, hier ook zullen behooren. Van dergelyke paarfchachtig blaauwe Kleur , heb jk-dit Lazuurkoper uit Siberie en een fraay {tuk uit Saxen, ‘Voorts bezit ik een zodanige Stoffe (o) Gron. Supell. Lapid, And, vp. 37. Ne 29 - 36. 1. Dear. Ve Srum. , 174 Her KOPEr, EN 1.’ : . KE :: Arpeer, Steffie met Steenkolen „'van Herdfteen, op de 2oevh Hondsrugge, tot den Haarts behoorende. OOFD= ) $ . $ p é « . Dh (6) Koper , dat gemineralizeerd is, Zwavel- Cuprum achtig , fnybaar , Staalkleurig. Vitratum. cn Dit wordt gemeenlyk: Koper Glas- Erts ges al noemd; een Mineraal, dat taamelyk overvloes dig valt en ook ryk is in Koper. „Men vindt het in Laplanden Sweeden , als ook op veelerley plaatfen van Duitfchland, zo op zig zelf als in veelerley Gefteente. _ Het komt ook voor in Blende, in Bohemen; in witte Yzerfpaath by Sangerhaufen in Thuringen; in Koperkies en _ Kalkfpaath by Saska, in zwarte verharde Kley, zo aldaar als by Dognatska. By Breitenbach aan den Rhyn, tusfchen Bonn en Neuwied ; breekt ’er Kopergroen in en by Kongsberg in Noorwegen is ‘er Zilver op aangevloogen. De eigentlyke Koper Glas-Erts is zwaar en zo zagt, dat menze fomtyds met een Mes fnyden , ten minfte affchraapen kan en ook wel een weinig fmeedbaars dikwils fmeltende aan de Vlam van een Kaars. De Kleur is don: ee Wal (6) Cuprum mineralifatum , Pyriticofam, feftile, cas num. Syst. Nat, XII. Tom. 3. Sp. 6. Cuprum Sulph. minera ifatum. Cronsr. Min. $. 195. Minera Cupri gri- fea. Warr. Min. 264. Cuprum Sulphure mineralis. Mis nerâ obfcure nitens grifea mollis. Cuprum Vitreum. Warne — Syste Min, Ile p. 277. SP: 4 pe KorenR.ERTSEN. 175 donker, Yzerachtig, eenigszins naar ’t blaau- 1, Arpeere we of roode trekkende. Men vindt ze ook Pt psede OOFDs wel , in Hongarie „ bont beflagen , of metsrux. Koperzwart overtoogen en fomtyds als uitge- vreeten. Hef Koper is hier alleenlyk door Zwavel, zonder eenig Yzer, gemineralizeerd. Daarom laat zig ’er het Koper vry gemakke- ‘Iyk, zonder voorafgaande Roofting, uit mel. ten. Digt en vast, zonder bepaalde gedaante, valt zy in Noorwegen en Nieuw Jork, als ook van blaauwachtige Kleur in Spanje. Ik heb zodanige Koper-Glas- Erts met eenig Groen _beloopen , van Traarbach in het Trierfche 4 als ook een zeer fraay ftuk van Sahlfeld in Thuringen , met bruine en groene Aard-Ko» balt. Een-dergelyke Stoffe heb ik uiet het Tweebrugfe en van ’t Eiland Jamaika in de Westindiën. Uit Cornwall heb ik ook een Stuk, datdoor wylen den kundigen Heer Dok- tor ScHrossEr zelf aldaar verzameld was, Teerlingachtig famengefteld komt zy voor in de Sweedfche Provincie Smaland, by Sunners= kog, gelyk ik ze heb van Stadtberg aan de Hesfifche Grenzen: Korrelig , naar een Zand- fteen gelykende, in Siberie ; gekryftallizeerd in zeer kleine Veelhoekjes , by Dognatska in ’t Bannaat van Temeswar, en in tienzydige Kryftallen ,‚ met vierhoekige Zyden, in Here rengrund by Neufohl in Neder- Hongarie, Konftig kan men deeze Glas - Erts nabootzen ; | met HI. Dezer, V, STUK, Hi Kopere Glas-Ertss Koper” ek „Er ES. 116 Het KoPrrR, EN sl, met vyfmaal zo veel Zwavel onder Koper te XXVI fmelten. Zy wordt wel Glas- Érts genoemd , „ian. doch heeft weinig of geen Glans, dan op de Koper. breuk en als zy afgefchraapt wordt; zo min Peh-Erts, als de Zilver Glas-Erts. Hierom wordt zy ook wel graauwe of gryze Koper-Erts ge= heten, daar de eigentlyke Kleur Staalgraauw is en fomtyds zwartachtig : zo dat men de Zwarte Koper-Erts , Pek- Eris genaamd , naar eene verglaasde Slakke gelykende, die van fommigen Zwart Koperglas genoemd wordt, hier ook billyk kan thuis brengen , hoewel WarLrERtUS die als een byzondere Soort onderfcheidt (p). Dezelve valt, volgens hem, in de Elzas en Hongârie , en houde wat Yzer. Ik heb dezelve zeer fraay , met droezig Kopergroen in Kwarts, van Breidbach en elders in het Keulfche, als ook met Oker en Kopergroen uit het Saxifche, Tweebrugfe en uit de St. George - Myn i in het Schwartse bergfe Diftrikt. VII DD Koper , dat gemineralizeerd is; Pyrie: Cuprum Ps dijch, Aschgraauw. 6 } it, Koper- Vaal- ( Erts. : a (p) Cuprum Ferro et paucillo Sulphuris_mineralifa- tum, Minera®nitens nigra. d/izera Cupri Pc Nu Sp. 6: p: 230. Î (7) Cuprum mineralifatum Pyriticofam, cinereum. Syst. Nat. XII. Tom. Sp. 7: Geomn cinereum. Syst, Nat. , Die, gemeenlyk, in Duitfchland, Kupfer „Ik ) | DEE Fahlerz, of enkel Fahlerz, dát is Vaal-Erts, XXvf, Wegens de Kleur genaamd , komt insgelyks „H°@res op zeer veele plaatfen voor en in verfchillende Koper Stoffer. In Tirol breekt het in Kalkfteen „2% Gips en Aiabafter in Kalkfpaath by Veldents ; by Sterling in Schotland , by Markirch in de Elfaz, in Toskanen ; Tweebrugge en ’t Ruse __fifch Lapland; als cok aldaar en elders in zui. ‘vere Kwarts3 in korrdlige Kwarts in ’t Wur- tembergfe, in’t Saltsburgfe in graauwe Hoorn- fteen „in Noorwegen en elders in Rotsfteenen$ in ondoorfchynende witte Gipsfpaath en witte zwaare Spaath. Men vindt het in Koper« Vitriool ingeflooten, by Herrengrund; in geel. achtige Yzerfpaath by Groot Kamesdorf in Saxen 5 in geelachtige Koperkies by Schmol- hits in Moravie 3; in Malachieten in Tirol; in Yzerfteen by Mosfchellandsberg in Tweebrug- ge 5 in Kopergroen ,-blaauw,- bruin; in het Trierfe en Saxifche of elders; in verfcheide Soorten van Kley en Gips- Aarde in Thuringen; Firol, enz, In de Pelikaan by Saalfeld breekt Kobalt ; in de Andrafiana in Opper -Hongarie Cie 178. N. 4. Cuprum Argento & Aafenico mixtum. Gron _Suppell, N. 58, Cupr. Arfenico, Ferro & Argento mie neralifatum , Minerâ albescente. Warr. Min. 283. Mie nera Cupri grifea. Warr. Syst. Min, MI. pe 231 Sp» 3. Minera Cupri Pyriticofa grifea, Cronsr, | ÎiL Dazr.. V. STUK. Arpe RVI. Hoorp= STUK. Koper Vaals ErtSe Zwart Koper- Erts. 178 HeT Korrm, EN- „„Cinaber en in Sigmundftollen by Salatnam , in ‘Sebenburgen, vermomd Goud daar in. Ik heb de Koper - Vaal- Erts met gekryftal- lizeerde Kalkfpaath van den Haarts 3 gekry« ftallizeerd met Pyriet in Kwarts , van Schnee- berg in Saxen; ook Zilverhoudende , met Kopergroen en blaauw , van Schletz in Voigt. land 5 met paaiwerddbot en Bergblaauw van Sahlfeld in Thuringen : met Yzer-Oker uit Stiermark en van ’% Eiland Sicilie. Deeze Vaal-Erts is zwaar , half hard, en op de breuk weinig glanzig: zy fpringt, ge= flagen wordende, in onbepaald hoekige brok- ken, en heeft gemeenlyk eene Staalgraauwe Kleur ,gwelke fomtyds fterk naar het zwarte trekt, en dan zeer naby komt aan de Zwarte Koper- Erts, by ’t Bergvolk Schwarts - Erts gea naamd, die van WALLERIUs hier thuis ge-= bragt wordt; te meer om dat de Vaal-Erts zelve dikwils zwart beflaat. In ’t uiterlyk aanzien zweemt zy anders veel naar ’t Koper- glas, maar is ZO elanzig niet en meer naar ’% graauwe trekkende of vaal; zynde tevens zeer broofch en moeielyk te fmelten. Zyn Ed. bepaalt de plaats der afkomst niet. Ik heb zodanige met Kopergroen en Kies in Flets uiet Voigtland ; met geel en Paauwenkleurig Koper, van Breidbach in de Paltz 5 als ook Laagswyze met Pyriet in Okerige Kwarts uit Cornwall, door Dotor ScrrLossuR aldaar ge= vonden. Be- B De KorPeER-ERTSEN. 179 Behalve Rottekruid en Yzer , bevatten dee- A NN. 2 FDEELe ge Koper= Ertfen ook Zwavel en leveren XXVI, dikwils meer dan de helft van haar Gee sron wigt aan Koper uit, hetwelk altoos van Zwart eenen wreeden aart is. Gemeenlyk hou. Zom den zy ook een weinig Zilver, fomtyds vry veel: en dan worden zy tot de Zilver= Ertfen betrokken. Zeer zeldzaam komt de Vaal- Erts gekryftallizeerd voors of in driezy- dige Kryftallen , als by Kapnik ín Sewenbur. gen of in tienzydige ‚ met Kogelvlakten , by Dognatska ; of in veelhoekige, by Grosfen-« gogel in Tirol en in Herrengrunde: welke laatften groot en glanzig zyn. (8) Koper , dat gemineralizeerd is, Arfenie vi. kaal en wit, de je | albidum, Witte Ko- __ Men noemt dit Weisf= Erss of Weisf-Kup. ver-Erts. fer-Erts in Duitfchland , dat is Wit. Koper: Erts: niet om dat het wie Koper zy , maar eene witte Erts van Koper. Zy komt zeld- zaamer dande Vaal-Erts voor, CRONSTEDT kende ze niet: volgens LiNNaus breekt zy in Saxen en op den Haarts : volgens War LE- (8) Cuprum Ke Arfenicale album, Syst, Nat. XIL. Tom. II. Sp. 8. Cupr. Ferro & Arfenico Sulphurato mineralifatum. Bn Min. $. 197. Minera Cupri alba. Warr. Syst, Ain. IT. p. 280. M 2 IL Denr. V. STUK. 150 HET KorPER E LERIUS by Schemnits én in Tirol: ook Arveir. maakt de Heer vAn BorN gewag van eene en dergelyke Erts, uit Pauli bekeering by Ores ikt witza in ’t Bannaat van Temeswar. Ik heb Pd ‘er een groot Stuk van uit Cornwall, byra Erts, geheel zonder Gefteente en zeer zwaarwigtig s dat de Heer Bor LAsr aan gedagten Doktor volgens deszelfs aantekening „, gefchonken hadt. 5 Dikwils is deeze Erts zeer Arfenikaal en wordt wel verward met de Mispickel naat welke zy, in Kleur en Glans „ veel gelykts Zy is hard , digt en zwaar , hebbende eene Zilverwitte Kleur, een weinig naar ’t geele trekkende. Behalve het Rottekruid, dat ’er overvloedig in is , met eenig Zwavel en Y« zer, houdt zy dikwils veertig Ponden Koper in ’t honserd; ook wel een weinig Zilver. pe (9) Koper „ dat gemineralizeerd îs , Pyriee Cuprum _ fdvúm tifeh, glanzig geef Geele ln Zeer algemeen is het denkbeeld , dat deeze Geele Koper- Erts tot de Pyrieten of Zwavel- Vuure ; Co) Cuprum Mineralifatum Pyriticofum fulvum. Syst. Nat. XIF. Tom. ili. Gen. 33 Sp. 4. Cupr Sulph. & Ferro mineralifatum Watr. Min. 284. Idem Colore Aus reo vel varieg:to nitens. Wari. Syste Min, Il. Sp. g. p- 282. Cupr. Min. duriusc. fatur. luteum nitens. CARTH_ Min. zo. Mineta Cupri Pyritacea flavo « viridescense Cronsr. Min, p. 213 $. 1296 N° 3 pre KorERrRsERTSEN rï8r Wuurfteenen behoore. Ook merktonze Rid- 1. der aan, dat zy naauwlyks van de Koper Py- Svr riet verfchille, dan door ryker te zyn in Koper oi en door een hoog geele Kleur. Sommigen gee noemen het, hierom, ook Chalcopyrites. ‘Ten Korer- rts. opzigt van de Kleur zyn de Autheuren zo’ eenftemmig niet. CARTHEUZER bepaalt die op glanzig hoog geel; CroNsTEDT op groenachtig geel of geelachtig groen. War- LERIUS op Goudgeel of gemengeld. Zyn Ed. hadt 'erte vooren van gezegd; „ het is van > hoog-geele glanzige Kleur, fomtyds zo ss geel, dat het zig deswegen rood vertoone, 9» uitwendig en in alle Spleeten verwisfelc het s, met Kleuren, die meestendeels in ’t roode, 3» violette , blaauw en geele vallen”: zo dar het Paauwen-Koper , door hem, mede daar onder begreepen wordt; fchoon hy alle de Verfcheidenheden van deeze Soort geel noemt en dezelven alleenlyk, door digt of plaatig of korrelig te zyn, onderfcheidt. Onder alle Koper-Ertfen is deeze Geele de gemeenfte ‚ komende op zeer veele plaatfen des Aardbodems en in alle Wereldsdeelen 5 voor, Ook zyn ‘er byna geen Steenige of Mineraale Stoffen , daar zy niet in breeke,. Men vindtze dikwils zonder eenige vermen- ging, en Zy bevat ook wel andere Stoffen , _gelyk Granaaten , Cinnaber , Loodglans , roode Koper. Erts , Koperglas en vermomd ; M 3 Zit. Ee DszL. V. Srux. f n 182 Her KoPER,; EN Zilver. De Kleur is fomtyds groenachtig , r. fomtyds bleek, fomtyds roodachtig of Goud geel, ook wel bont: de zelfftandigheid zwaar en niet zeer hard; zo dat zy aan ’t Staalflag niet ligt Vuurgeeft. Geflagen zynde, fpringt zy in onbepaald hoekige Stukken , en verfchile zeer ten opzigt van haar gehalte, zo dat zy fomtyds in ‘t Centner maareen Pond, fomtyds zestig Ponden Koper houdt, Niet altoos is zy geheel zonder Rottekruid, en bevat, bes halve Zwavel en Koper , altoos Yzer. Men vindtze digt met een glanzige Breuk, of met een doffe Breuk , welke laattte zeer gemeen is te Fahlun in Sweeden, Ook valt zy Blade- rig of Schaalig , byna als Scherben - Kobalt, by Dognatska in ’c Bannaat van Temeswar: Grof- korrelig of grof -Oogig , op de Breuk glanzig en oneffen , zeer veel in de Sweedfche en Noorweegfche Mynen : Aangevloogen, in de Konstfchacht by Eisleben ep zwarte Kley , of ook in Visch -Leijen + geftreept „ bykans als Schirl „ te Fahlun : met fpiegelende Vlak- ten, by Goslar aan den Haarts en in de Stri- pes-Myn , by Norberg , in Westmannland , in Sweeden: in enkelde Kogeltjes, in zwarte verharde Schiefer-Kley, by Eisleben: in Kry- ftallen, die of Teerlingachtig zyn, by Rofe- pau en Schmolnits in Hongarie , of als gedub= belde vierzydige Pieramieden in Herrengrund, niet ver van Neufohl in Hongarie: en Takkig by Wernigeroda aan den Haarts. Dee DE KorPzrR-ERTSENe. 183 Behalve verfcheide Stukken van deeze geele zee Koper - Erts, zo uit Cornwall , Sweeden, XXVLe Noorwegen 5 def Haartsen van de Pyrenee-srum … fche Bergen , als ook uit andere deelen van _ Geele Europa, heb ik een zeer fraay en raar Stuk Bosh in Kwarts, uit Siberie. Meestal valt zy zon- PIXLVI, der gedaante , in afgeflagen Stukken , maar Dig, 2,3. by Kamesdorf in Saxen komt eene Dendritifche Geele Koper: Erts voor, die zeer aartig is en ook veelkleurig ; waar van een gedeelte , in graauwachtige Flets, in Fig, 2, op Plaat XLV, ig voorgefteld. Ook is zy verwonderlyk , als Kryftallyn en StalaÂlitifch te famengegroeid , in die Koperftof, afkomftig van Feidsnott, in - ’” Graaffchap Kneiweiler op de Hondsrugge, waar van ik-de Afbeelding in Zie. 3 gegeven heb. na Hier komt in-aanmerking de gedagte Paau- Paauwen- wen- Erts van Koper, die zo uitmuntend fraay Sen by Kauderbach in ’t Graaffchap Spanheim valt. CronsrTepT, en anderen „fchynen deeze niet gekend te hebben. Warrerius zegt, dat de bonte Kleur zig in de Spleeten der geele Ko- per-Ertfen, of, door vogtigheid, zig op de- zelven openbaart. Zulks heeft wel ten opzigt van de hooger of bleeker Kleur plaats, maar die heerlyke fpeeling van Violet „blaauw , groen en Purper , welke deeze Koper-Erts onder- fcheidt , bevindt zig zekerlyk niet in atle geel Koper-Ertfen. Ook heb ik ze van Nas- je NI fau- Els Dear. V. Srum, ui. ÁrFneELe AAVL Haoorp= STUK. Geele Hoper- Értse 184 Her: Koren: EN fau- Siegen, zeer fraay met geel Koper Erts doormengd, als mede van Veldentz en Breis tenbach in de Paltz , zelfs nit Bohemen, en met Kryftallyne Kwarts , zo van den Haarts en elders, als uic Spanje. De ruuwe Japanfe. geele Koper-Erts , van wier Smeltingen ik bevoorens fprak ‚is ook op dezyden Paauwen= kleurig beflagen., Een zeer aartig Stukje van Kauderbach in *t Wurtembergfe , waar zy op ecn grond van geel Koper, tusfchen Topaas- achtige Vloeifpaath- Kryftallen , ook Kryftal- achtig uitfchiet, met een zeer fraaije verandee ring van Kleuren, fchync aan te duiden , (fchoon de Duitfchers deeze Erts Paauwenfchweif of Paauwenftaart , de Franfchen Gorge de Pigeon of Duivenkeel , noemen), dat het flegts eene fpeeling zy, mooglyk niets doende tot de hoedanigheid der Erts , zo min als de bieeker of hooger Kleur. | De Heer WarrERrus laat hier op, als byzondere Soorten, volgen, een &roenachtige. Koper-Erts, zeer weinig Koper geevende; als ook de gedagte Week geele, welke zyn Ed. zelf zegt, inderdaad niets anders te zyn dan de Zwavel-Pyriet , voorheen door hem be- fchreeven ‚ met een weinig Koper daar in ge- mengd, daar dezelve anders byna geheel uit Yzer beftaatsen Zwavel. Dit is de Yzer-Kies, voorheen door my befchreeven , en de groen achtige Koper. Kies, welke altoos wat Ko- per DE Korer-E RTSEN., 185 per houdt, en daarom ook wel op Koper be- zalk arbeid wordt (g). Dan ‘heeft zyn Ed. een benden | Leverkleurige Koper-Erts, welke hy ook zelf srux. zegt de bruine Pyriet te zyn, bevoorens ins- „Gele gelyks door hem geboekitaafd „ en door my Brie. voorgefteld onder den naam van Water -Kies (r)s welke byna geen Koper houdt, en daarom gantfch onb:llyk die plaats by hem bekleedt: voorts een Koper - Brand- Zrts,alleenlyk Steen- kolen zynde, die van binnen met eenig Koper zyn bezwangerd , waar van ik boven gewag gemaakt heb (s). Vervolgens ftelt zyn Ed. nog vier Soorten van Koper- Ertfen voor, als het zogenaamde: Kopergroen , -blaauw , -rodd en „zwart: welke ten voornaamfte ook onder de Okers reeds befchreeven zyn (+): zo dat de gedagte agt Soorten van den Heer WaArL Es RIUS hier niet te pas komen (u). Cxo) Koper ,dat eene Okcrachtig Zandfteenige Xe Moeder, fioffe heefd N Pre Aln Zandftee- Innige Ko- per = Ertse (g) Zie hier voor bladz. 320 , 330. . (Cr) Bladz. 333. Cs) Bladz. 264, 277. (4) Zie III. Dereus, IJ. be van deeze Natuurlijke Miftorie. (u) Syst. Min, II. Sp. 1o-17. p. 283, enz. (10) Cuprum Matrice Ochraceo - Cetacea. Syst, Nat, XII. Tom, 3. Gen, 33. Sp. zo. Cuprum Cotaceum Gra- nge | M s | Zil, Dear. V. Srux, 186 HeT KorPERrs EN actie. In Duitfchland, voornaamelyk by Ilmenaus PsAi in Sweeden zeldzaam, vindt men deeze Kopâa OOFD= STUK. Zand - Erts , gemeenlyk flegts Kopergroen ; Zandffee-fomtyds Koperkies ín enkelde Korrels , in ’ pe zet Zand , maar dikwils in fynkorrelige Zandfteen ingefprengd , of ook met kleine famengebak- ken Steenen van veelerley foort of met grove — Keizels verbonden. In ’teerfte geval noemt men ’% fyne , in ’t laatfte grove Zand-Erts. In ’t Diftrikt van Katharinaberg , in Siberie, vindt men ’er Koperblaauw en Kopergroen 5 ook Steen- of Houtskolen, in. Ik hebze met Kopergroen dat gekryftallizeerd is, of met Fluweel-Erts , van Kamesdorf in Saxen. Gee meenlyk behoort zy onder de arme Ertfen ; en. wordt: best , gelyk de volgende , in een hoogen Oven nende XT, aten se) Cupruws GND Kope er, dat in Lef) Hd ib. \ sSchisto= | | JE Hier fchynt onze Ridder voornaamelyk be- ai doeld nulatum. „Syst. Ma’. 179. N. ro. Minera Arenacea Gra- nulis Lapidum & Minerârum. Cronsr. Min. S. 276. Mi- nera Cupri Terrea. Warr. Miz. p. 369. Minera Cupri Arenaria. Watr. Syst. Mix. Ile p. 294. (ir) Cuprum matrice Schiftofâà. Syst. Nat. X11. Tom. III. Gen. 33- Sp. 11. Cupruin Schisti. “Syst. Nat, 179. N. 9. Scurgs. Lithol. 63, Just. Min, 92, Minera Cupri Lapidi fisfili inheerens. Warr. Min. 281. Cuprum core rofum , vel diverfimode miineralifatum ‚ Schisto inheerens, War Syst, Min, IL. p. 292. | Ne Dr. KorPrrR-ERTSRN. 187 doeld te hebben , bet Kopergroen of Koper- sf blaauw , in Leyfteen voorkomende, dat ge- XXVL meen in Duitfchland is, zo zyn Ed, aanmerkt , ng"? maar zeldzaam in Sweeden. Dit , zegt hy , Leyfteeni- openbaart zig in verfchillende , dikwils ins Steenkolige , dikwils met andere Steentjes vermengde Ley, door zyne groene Oker. WALLERIUS getuigt , dat men door Koper- Schiefer verftaat een Leyfteen , waar in ver- fcheiderley Koper -Ertfen , als de geele , groen- achtige, Kopergroen en Koperblaauw , ja zelfs Lazuurkoper ‚, met grooter of kleiner vlakken, bolletjes of korreltjes , op verfchillende ma- _ nieren, of ingefprengd of oppervlakkig aan- gekleefd zyn. Dus begrypt zyn Ed. ’er dan in ’t algemeen alle de Leyfteenen door , wel- ken eenig Koper inhouden. Men vindt dezelven of beftaande uit een zwarten , harden, moeielyk fmeltbaaren , met Zuuren niet opbruifchende Kley -Schiefer , of uit een graauwen of bruinen, murwen , met Zuuren opbruifchenden , ligt fmeltbaaren Mer- gel-Schiefer. De eerfte breekt overvloedig by Eisleben in hee Mansfeldfe , als ook by Rothenburg aan de Zaal in : Maagdenburgfe, by llmenau ín Thuringen en by Riegelsdorf in het Hesfenkasfelfche , by Hammershaufen en Borbach in het Hesfendarmftadfe. Hy kome in Laagen voor, die bykans een Voet dik zyn, tusfchen. Gemeene Leyfteen, en vereischt nood HL DEEL, V. STUK 188 Her KOPER, EN Ti, noodwendig een byvoegzel , wanneer men ‘er Ak vi ’t Koper uit wil finelten, De laatfte maakt Hoorp- geen zo zwaare Laagen : hy valt by T'halictee pn in Opper- Hesfen en by Godelsheim in ’t Wal= ze. dekfe gemeenlyk tusfchen Kalkfteen ; hy heeft geen toeflag noodig en geeft reeds by de eerfte Smelting Zwartkoper. * _ _Verfchit- Op de zwarte Mansfeldfe Kopes bk kencheld. vinde men zeer dikwils indrukzels van Vis- {chen, die met een Koperglans meer of min overtoogen zyn (yv): op de gemelde graauwe komen geftalten van Halmen en Koorn - Aais ren, en op allen niet zelden afdrukzels van Varenkruiden voor. Somtyds gelykt de ingee groeide Koper-Erts naar Hout, en dan noe- men fommigen het Holzgraupen, en in ’ al- gemeen voeren alle Koper= Leijen, op welken de ingemengde Brts eenige overeenkomst vertoont met de Lighaamen uit de andere Ry- ken der Natuur , den naam van gefigureerde Koper- Erts . waar toe WaLLeErIius de Frans kenbergfe Koorn dairen en Stangengraupen , die ook Holzeraupen en Kohlgraupen genoemd worden, ja zelfs de Fliegenfittiges Lilver.Erts;, als veel Koper inhoudende, betrokken heeft Gw). Ik heb daar van bevoorens reeds, onder de Delfftoffen , gewag gemaakt. ‚> De () Zie TIL. Deers TL. Srum, deezer Mat. Hiftorie 8 Hbladz. 249: {%) Minerva Cuprifigarata, Warr, $4st, Min IL, Sp. 19, Em Di KoPER<-ERTSEN, 129 35 De Ley -Groeven in het Mansfeldfe vindt MA — à men onder Laagen van Kley, Zand en ver- VE 44 fcheide Soorten van Steen, wel vyftien of, Teen s> twintig en meer Vademen diep. De Laag Mans- >» van Leybladert, Schieferkopf , of brokkelige erbels” ss Ley , das Lochen genaamd, is maat van jene 3, twee tot zes Duimen dik. Evenwel maakt de Koperrykheid , van deeze Ley, dezelve „‚ het graaven waardig, zo dat véel Merfchen 2, 'er de kostaan winnen. De ftrekking is 4 zo by Oberwiederftedt , als by Eisleben , „s naar ’t Noorden en Ooften. In een Centner Ley, fteekt gemeenlyk drie, vier of meer Ponden Zwartkoper, dat nog met Zilver.ges y, mengd is, zo dat men nit een Centner aaar ‚ van krygt van 12 tot zo Loot Zilver. De gewoone Kleur is zwart of bruinachtig, en dus niet aanzienlyk, maar eenigen zyn met ss een veelkleurig fpeelend Verglaasd over trokken , anderen met een dun Goud- of . Zilverkteurig Plaatje : eenige hebben Kiess ftreepen , anderen de fchoonfte Kwarts in zig, die naar Koper: Erts gelykt, en fom. ‚tyds met een FluwPeldroes is overtoogens Door anderen gaat een ftreek Koperg/as, Sommigen voeren Loodglans, anderen Ko- ‚ perkogeltjes en zelfs Haairachtig gegroeid „s zuiver Koper met zig. Om kort te gaan , men zou wel twintig veranderingen daar s> van kunnen voor den dag brengen , buiten Ca IL. Deen. Apra die 199 HeT KOPER; EN UI. > en behave de Vifch- Leijen, waar van voor- Arbeer. NOXMES 09 Hoorp-= STUK. le Koper- 29 Schiefer. $3 33 heen gefproken is, De grootfte Vifch , dien de Pastoor MEINECKE aldaar gevonden hadt, was 16 Duim lang, en aan den Kop 4 Duim breed: de kleinfte omtrent een Duim lang en-een half Duim breed. De meeften leggen krom, en fommigen zyn wel Kiezig aangevloogen , dat zy zig als Zilver en Goud of Koperkleurig vertoonen 3 doch veelen ook meer glanzig zwart, als met Pek beftreeken. De grootften gelyken naar Snoeken ; het middelflag naar Haringen ‚ of Grondels. Men vindt geen blyk- van derzelver Graaten en zy leggen ook maar weinig verheven op den Steen, fchynende door de knaagende hoedanigheid der Stoffe verteerd te zyn; zo dat alleen maar het afdrukzel gebleeven zy («)e”’ ‘ Uitfmel- De Koperfchiefers of Leijen moeten naar ting van de verfchillende hoedanigheid van het Koper, het Ko= dat zig daar in bevindt , behandeld worden. De genen, waar in hetzelve gedeegen of als Kalk voorkomt, behoeven eigentlyk wel niet geroost te worden 5 nieftemin worden deeze Leyfteenen, de Mergelachtigen uitgezonderd, in ’t algemeen eens door Roofting voorbereid $ dat inzonderheid plaats heeft omtrent de Mansfeldfe , welke allen meer of min met Zwa- Ca) Naturforfcher TI. Th, p. 127 Enzo _pEKorPrErR-ERTSENe 19 | Zwavel zyn bezwangerd. In de Smelt - Oven Pllreer"Q doet men ’er gemeenlyk wat Kalkfteen by „of XXVI. Hoorpe vermengt den ‘geroosten Koperfchiefer met’ srux. andere ook eenmaal gerooste en tot gruis ge- Ko Cui maakte Koper-Ertfen , of, dewyl inde Ko= inki perfchiefers zelf de trappen-van fmeltbaar- heid verfchillende zyn , de ligtst met de zwaarst vloeijende. Te Riegelsdorf en te Breitenbach in Hesfen gefchiedt zulks ineen Krom - Oven; by Thalitter , in ’t Hesfendarmf{tadtfe, in een zogenaamde Brill- Oven 5 in. ’”t Mansfeldfe , waar voortyds de Hongarifche Oven gebruikt werdt, by Ilmenau , als ook by Rotenburg aan de Zaal, in een hooge Oven: welke laat- fte in alle opzigten dienftigst is tot deezen arbeid. Behalve deezen Koper - Leyfteen, Sidi mel. Koper: in Siberie, aan ’t Meir Baikal, een Zilverhou- B dende Koper - Kley „ welke hier ook fchynt te enz. behooren (y). Zodanig eene Koper-Erts , die blaauwachtig Afchgraauw is, broofch en fnybaar, niet opbruifchende, heb ik uit eene ‚ Myn aan de Labne, in Hesfenland. Zy valt dus, volgens WALLERIUS, in Spanje, een: graauwe in Duitschland en een geele in Sibe- rie , beiden met Zuuren opbruifchende: van welke laatfte ik een Stuk heb met Kopergroen. De (4) Minera Cupri Argillacea,. Warr, Sp. ii. II. Deze. V. Stumm. io8 Herer Koreer, fi ‚nn „Pe Kopere Wlolm ; die graauw is, gemeenfsif XXVI. Zilverhoudende, als ook de geele én bruines An doorgaans flegts Yzerhoudende Steen. of Aard= foort , met ingefprengde korrels van Koper= kies, fchynen bier insgelyks geplaatst te inoeten worden. Ook die Klompen van Kiess achtige Stoffen ; dikwils in de Steenkolen- Mynen voorkomende en veelal eenigzins Leye achtig bepaald, welke men Koper - Brand - Ests noemt (2), kunnen hier thuis gebragt wordens XII. _(i2) Koper, ( misfchien) dat Hemelfêhblaaug C Bee wij 25 en vonkendes dh 8 Sihh De Stoffe, die men wegens de Kleur La= zuurfleen noemt , heeft haar afkomst uit het Land der Bucharifche Kalmukken en andere deelen van het Ooften, gelyk China en Per- fie , als ook uit Afrika en Zuid- Amerika, by- zonderlyk uit Chitis van ’t Eiland Cyprus in de Middellandfche Zee ze valt; zo fommi- gen Ca) Mínera Cupri Carbonaria. Wart. Sp. 13. Zie bladz. 277, hier voor. (a2) Cuprum ? coefuleum , feintillans. Syst, Nat. XII Tom. II. Sp. 12. Cuprum coeruleum. Syst. Vat, VIlIs p. 126. N. 6. Zeolites particulis impalpabilibus, Argento & Ferro. CRonsr. Min. $. 109. Jaspis Colore coeruleg et alio mixto, Cuprifer. Watt. Min. gr, Zeolites parti= culis fubtilisfimis , Colore albo & coeruleo, Argentum continens. Warr. Syst. Man, 1. ps 3265° api Landi Juste Min. 19. Vo. Min, zo2e BAUm. Min, Ip. 257. t \ E KePerR > E RSE Ne 193 pas willen, ook in ta ef 'irol , Hongarie asper. en Saxen. | | _2XVL Hoorp- Meer ‘verwarring 'zal men zig gc HS STUK. verbeelden kunnen , dan deeze Stoffe veroor _ Zazuure zaakt heeft onder de Mineralogiften. Oudtyds ts werdt zy eenftemmig voor: een Steen ge. houden en Hemelfchblaauwe Steen * genoemd; * Cyatens welken Prinius met den naam van Sapph. LP'S ys zou bedoeld hebben ; terwyl Myrersus ’er den naam aan gaf van-Straalende en Me, SUE dien van Geflernde Steen „ zo WALLrE« Rus meldt. Printus is, in dit- opzigt s wat duifter, en’ men zou eer om zyn- Cyanos mogen denken ‚ waar van hy den besten uic Schytie, den volgenden uit Cyprus, den der- den in rang uit Egypte afkomttig ftelc (z}. De Boor , echter „is ook van dat Gevoelen (a). Om wat reden het , in ’t algemeenseen Straa- lende en Gefternde Steen genoemd zou Zyn» begryp ik niet. WALLER Ius hadt het bevoo- rens een Jaspis geheten , thans brengt hy het order de Zeolithen thuis. Ook hadt hy toen aangemerkt , dat deeze Steen blaauw was van … Kleur, (2) Want van deezen zegt hy: Ineft eì aliquando & Aureus pulvis „ no» qualis in Sapphiris. Sapphirus enim & Aureis punttis collucet. Hift. Dn Libr. XXXVII. Cap. g- (a) Doch wat lode: Num ille (Plinius) zet hy, Sapphirum noftrum, aut Lapidem Lazuli, Cyanuin vo- eet, non plane conftat, Libx. II. Cap. 120. IN. Deen, V. Stuk, ; \ 124 …— HeT KoPER; EN en Kleur, met witte Korrels, met Kies- of miet XXVI. Goudkorrels vermengd : thans zegt hy, dat „Ean dezelve wit en blaauw van Kleur is; Zilver bevattende. Hoeda- « Van ouds heeft men den Lazuurfteen gefteld zi tn Goudhoudende te zyn , gelyk de Heer J. Fe Fig. GRONOVvVIUS hem nog onder de Goudftoffed telde (2) ; maar dit denkbeeld is lang verwor= pen. Dewyl men hem meest in de Koper- … Bergwerken vindt, zo Vocrr meldt, werdt de blaauwe Kleur deezes Steens van Koper afgeleid. De Ultramaryn - Verw. ook houdt , fomtyds, volgens Wo-onwARrD, een zesde Koper (c); doch de grootfte. Scheidkundigen hebben geen „weezentlyk Koper ontdekt in deeze Steen, welken de Heer WALLERIUS bevoorens Koperhoudende genoemd hadt, zo wel als onze Ridder. Hy heeft echter Stippen of Aderen, blykbaar van Koperkies of Zwavel= Pyriet, en buitendien van Kalkfteen , Spaatk en Kwarts5 ja ik heb hem zelfs Aders- of Laags- wyze in Kwarts gemengd: het welk het Stuke je, in-Mg. 4, op Plaat XLVI afgebeeld , aanwyst, - Hier is hy met Sterswyze Goud. geele (6) Aurum Marmoris nitidi coerulei immaculati. Grorr, sSupell. 14 volgens Linn. Syst. Nat. X. Ann. 1748. pe 179. Dit moet derhalve in de eerfte Uitgaave van zyn Supellex Lapidea geweest zyn: in de tweede, p. 36% telt hy dien Steen onder de Koper «= Ertfen, (ce) Rurry Mat. Med, p. 275. an Geest wordt-hy wat bleeker , em door een JEN 7 Korrn-ERtTsen. 195 „Beele Kiepvlakjes dootzaside Op zig zelve Ln geeft. hy-aan Staalflag zelden Vonken, maar A laat zig zeer fraay polyften „ gelyk ik daar srox. van fchoone Plaaten heb;) en ineen Vyzel of Zaznurs „Mortier tot een graauwachtig Poeijer wrijven sf" ien „waar uit blykts dat zyne zo fchoone blaauwe Kleur weinig zelfftandigheid heeft. | Ren Vlugge Loogzouten haaleh geen de rinfte wen Nier uit deezen Steen; maar door Salpeter- onder ZOEKe kookende Hicte” t'eenemaal in Vitrtool- Olie ontbonden, verliezende zyne blaauwheid. Zou dit dan-ock de geheime Konftgreep zyn, door welke zig de Prins SrvertNo beroemde; hem van Kleur geheel te kunnen berooven. De Heer Sac E£ meent die uitwerking van alle Zuuren gezien te hebben. Hy maakt eenige opbruifching met dezelven ‚doch gekalcineerd -zynde geenszins, als wanneer ‘er de zuure Geeften,, zonder beweeging ; Lymerig door worden of Lilachtig. Giet men in de oplos. fing van den Lazuurfteen, door Vitriool . Zuur een Vuurbeftendig Loogzout ; dan valt een witte Aarde neder, uit welke, met Borax gee fmolten , meu Zilverkorreltjes verkrygt. Zelfs door het afdryven met Lood alieen, bekomt men ‘er Zilver uit, en wel dikwils tot een agt- honderfte gedeelte. Wanneer deeze Steen in ’t Vuur flerk gebrand word: , haalt de Zeile {teen eenige deeltjes uiet deszelfs Kalk , en; | N a nief ’ ui, DeEL, V. STUK. 16 HeT KoPERr, EN | Pii met Loodglans gefmolten, ‘geeft hy een groene XXVI. achtig Glas, even of men een met Kalk gee HoopD- srok. mengd Yzer daar mede in ’ Vuur gebragt zt hadde. Gebruik. Derhalve bifa! de azuuitiëen uit Kalk- Aarde, met Yzer en eenig Zilver geïnengd. Van Zilver- heeft hy waarfchynlyk zyne hoog blaauwe Kleur, die uit dit Metaal door Konst gehaald kan worden , zonder eenig Koper. Hy verfmelt zeer. gemakkelyk tot een Schuimig Glas, het welke voor de Blaaspyp opzwelt, “doch in geflooten Vaten , met fterk Vuur , helder en blaauw gewolkt verfchynt. Met weinig Vuur doorgegloeid , licht hy in ’tdon- ker met een fchoonen bleek blaauwen glans, Hy is, voor ’t overige, digt, vast en hard, ongevaar driemaal zo zwaar als Water. Men maakt ’er kostbaare Vaten, Doozen ,-Rotting- knoppen, Signetfteenen en andere zaaken van. By de Ouden werdt hy, inwendig „voor een Harrfterkend Middel gehouden, en by de Arabieren was hy onder den naam van dzul bekend ;/ waar van hy ook nog in de Confeêio Alkersnes komt : maar hedendaags heeft hy, voor ’t overige , geen achting în de Genees konst dan uitwendig, alseen Wondzuiverend Middel, eenigszins famentrekkende en Korst- maakende. Wel het voornaamfte , daar men hem toe nuttigt , is die {choone „ duurzaame Ultramaryn - Verwe , duurder by * gewigt dan Goud, Pe pE KoPER=ERTSEN. 197 cia 5 welke inzonderheid van de Pourtraite Ee 4 of andere fyn Schilders gebruikt wordt. Ten XXVI: dien einde mengt men het Poeijer van deezen ‚ern fyn gewreeven Steen , met eene Klomp van Pek, Wafch en Olie, en fcheidt ’er de Verw van , door wasfchen , zo Lemen y verhaalt (d). (13) Koper dat Hemelfchblaauw is en Kalk. XIII. Cuprum achtig. Armenuss Armenie Deeze bepaaling worde gegeven van den zo. ele genaamden Armenifchen Steen , die ook den Ouden zeer wel bekend en by de Romeinen in veel achting fchynt geweest te zyn (e). Hy heeft zyn afkomst vit de Oofterfche Landen, Armenie, Siberie , wordende thans uit Rus- land aangebragt 35 hoewel men hem ook vindt in Saxen, Boheme, Tirol, Hongarie en in | de (4) Een zeer uitvoerige bereiding, van deeze Verw- ftoffe, vindt men in ’t Werk van pe Boor, de Geme mis & Lapidibus, Libr. II. Cap. 123 ‚, &c. befchreeven: hoewel deeze korte door hem ook opgegeven worden Cape 141. (13) Cuprum ceeruleum Calcariam. Syst. Nat. XII. Tom. 3. Gen. 33. Sp. 14. Lapis Armenius. Vos. Min. xii. Baum. Min. Ì. p. 1841 Minera Cupri Calciformis impura indurata. Cronsr. Min. $. 194. Coeruleum mon- tanum Lapide Calcareo fenfibiliter mixtum. WALL. Syst. Min, TI, p. 289. (e) Armenia mittit, quod ejus nomine appellakur. Sos lebant Libree ejus trecenis Nummis taxari. Diftat a coe= ruleo candore modico &c, Prinius, Mijl. Nat. Libr, XXXV. Cap. 7. WL Deen, V. Srum. 08- Her KOPER, EN Tete de Zuidelyke deelen van Europa. Aldaar komt, XKVL hy in de Koper- 4 Zilver- en Goud: Bergwer- zien ken voor. A “Armeni- Minder verfchil is ‘er over dekalkk hoe- fchp Steen. danigheid. WaALLERIUS, die 'erte vooren een byfoort, of wel de cerfte Soort van La-. zuurfteen , van gemaakt hadt, betrekt hem thans tot het Bergblaauw of Koperblaauw, en ftelt hem onder deszelfs Verfcheidenheden gls blykbaar gemengd zynde met eenc Kalke bd Aarde. LinNnaus wil, dat hy op dergelyke manier uit Bergblaauw, als de Ma-, lachiet uit Berggroen, zy gefprooten. Is meestal een digte Kalkfteen , die fomtyds ook Kwartsdeelen by zig voert, altoos gekleurd en doordrongen zynde met Koperblaauw. Met Sterk Water allengs opbruifchende, verandert hy zyne Kleur in Groen. % Gebeurt ook wel dat hy, van eene. Gipsachtige natuur zynde s met Zuuren geenszins opbruifche. Gemeene lyk heeft hy,op een helder blaauwen Grond, fchemerend witte of geele Pukkeltjes. Indien *t waar is , dat hy doorgaans by den Lazüur {teen gevonden worde, zou men een merkes Iyke overeenkomst van die beiden mogen ver- moeden. Gebruik Hoe ’t zy, deeze Steen geeft, zo wel ai fn Verse die, een blaauwe Verwe , doch van minder __fehoonheid, uit. Ook krygt men ’er die met veel minder moeite of Konst van. - Herhaalde, wig” PE KorPrR.ERTSEN 199 wryvingen en uitwasfchingen , volvoeren hier _ TT. den arbeid; dewyl , het Kalkachtige wegge: AVE fpoeld zynde, het Mineraale blaauwe over« Winst | blyft, dat men zorgvuldig vergadert (f). Die pe Verwitof is derhalve hier veel Lighaamelyker /che Steen” als in de Lazuurfteen , doch ook grover en veel minder kostbaar ; wordende van de Schil- ders Berg. of Steenblaauw geheten. Zyn ge- bruik in de Geneeskunde, inwendig „hoe ook geroemd by de Ouden , is gevaarlyker, des wyl hy zeer blykbaar met Koperdeelen is be- zwargerd. Echter is het geen Vergift en men vindt Pillen door Mesure voorgefchreeven ; die daar van den naam voeten; doch van den Lazuurfteen zyn Extracten, Tinêtuuren, Zou- ten, Esfentiën en Magifteriën „ voor han den (g). (14) Koper, dat groen en Gipsachtig. XIV. er. UPvumn Hier Matachie Les, (f) Vid. pe Boor, uis. Cap. 144. Mala: (2) Zie Etzevier, Apothekers Woordenboek, op ArsSliet. meutus en Lazuli Lapis ; alwaar men alle die kate gen vindt, | … (4) Cuprum viride Gypfeum. Linn. Syst. Vat, XII, Tom. III, Gene 33. Sp. 15. Cuprum viride. Syst. Vat. VIIL pe 179. N- 7. Cuprum viride Plamofum , compaêtum, polituram admittens, Woer. 4 Min. 30. Cupr. arrofum viride durum glabrum nitens, Carta, Min. 69. Min, Cupri Calciformis-impura indurata. Cronsr. Min. S. 194. Frugo nativa folida pol. admittens. Wart, Syst, Aling IL p 287. Malachites, Vor. Azu. 183. N 4 KIL, Daer, V. Srum. | Hil, AFDEEL: XXVI HoorDb- STUK. Mala. chget. Gedaante: PLXLYI. Fig, 5e 2cO Het KOPER, EN Hier wordt de MMalachiet bedoeld , welke. | door den Heer WarLerius onder de Vere fcheidenheden van het Berg- of Kopergroem js opgetekend. By de Romeinen heette hy Molochites ; niettegenftaande die naam. van de Maluwe of Kaasjes” Bladen , in *t Griekfch. Malacht, wegens de groenheid „afkomftig was zo Pr 1:Nius fchryft. ‚ Men vindt hem in verfcheide deelen van Europa en de Oofterfche Landen. Hy komt in Hongarie en Bohemen, in Saxen by Sahl feld en elders, in het Nasfaufche en Wurtem- bergfe3 als ook in Tirol, by Falkenftein , en. in ’t Gebied van Siéna in Ítalie, zelfs in ’t En. gelfch Graaffchap Derby en in Noorwegen , voor. Op Koper- Lazuur vindt men hem in: *x Ryk van Congo aan de Kust van Afrika, en, by Saska,in 't Bannaat van Temeswar, breekt ‘er Atlas-Erts, dat een groene Fluweel- Erts is van Koper, in. Hy is niet zeer zwaar en week, waar door hy zeer gemakkelyk van den groenen Jaspis onderfcheiden wordt. Hy fchynt voortgeko- men te zyn uit Kopergroen „ dat door zeker Vogt ontbonden en gemengd mêer eene Gips- achtige Aarde, te famen geftremd zy en door eenige oirzaak gevormd, tot zyne byzondere Geftalte. Uitwendig , immers, valt hy dike wils Kogelrond of Niervormig , ín Stukken , zo groot als Hoender -Eijeren, of als uit ver-_ fcheie d BE KoPeErR-ERTSENe 205. fcheide Ballen famengefteld, gelyk de Glaskop _ IL van Yzer, of Dropfteenig, of met eene ge- XXvr golfde Oppervlakte. Inwendig is hy fomtyds Hoor Straalig of gefternd, maar in Siberie, alwaar „s. hy dikwils in weeke Kley voorkomt , veelal chiet. Schilferig of uit verfcheide Rokken famenge= fteld. Een zodanige ovaale platachtige Steen, meer dan een Vuist groot, nu vier of vyf Jaaren geleeden van daar overgebragt zynde en doorgezaagd ‚ kogt ik de helft daar van, wegens de aartigheid en fraayheid, voor tien Dukaaten 5; gelyk ik die dan ook alhier in Plaat breng: zie Fie. s. Men ziet uit de Afbeelding hoe de groene Stoffe, die Wolk- achtig donkerer is en bleeker, zig Golfswyze verfpreid heeft en als doorgevloeid is, in een Gefteente , dat vry veel Cinnaber houdt. Ge- fternde Straalen wordt men hier niet gewaar, maar wel meermaals verdubbelde Streepen;, die als Rokswyze het binnenfte fcheiden van het Gefteente. Jammer is ’, dat het afdruk- zel in ’t zwart de eigentlyke fchoonheid niet kan affchetzen van dit Stuk. Alzo ik de keu- ze van beide helften had, heb ik de gene, die my fraaist en duidelykst voorkwam , uitgekoo- zen. _Deeze Malachiet bruifcht met Sterk Water Gebruik. op, ’t Gefteente niet. Ik heb een kleine , omtrent als een Hazelnoet, uit het Henne. bergfe, in cen Hoornachtig Gelteente , die N 5 Roir dui- UI. Daer: Vo Stuk. za Her YZER, EN Tu. Ps duidelyk deszelfs oirfprong van de Atlas of XXVL Fluweel- Erts van Koper aantoont 5 dewyl ’er „ae zig de Vezelen nog in openbaaren. Meest „Maia. zyn ze, gelyk deeze, ondoorfchynende ; doch SE by Ordal in Noorwegen komt ‘er een voor , die halfdoorfchynende is. Somwylen hebben Zy» op een groenen Grond, hoog blaauwe zeldzaamer witte of zwarte Aders of Vlakken. Dewyl deeze Steen zig fraay polyften laat, wordt hy wel tot veelerley Kostbaarheden werarbeid , doch welken mens om den glans te beden met een Vernis beftryken moet. In *c Vuur brandt hy zwart en verandert ein- delyk in een bruine fchemerende Slakke. Men kan 'er fomtyds tot een derde , of de helft of meer, Koper uit bekomen. Men heeft hem weleer, in de gedaante van een Hart gefnee: den, gebruikt, om de Kinderen op de Borst te hangen , ten einde die voor de gevolgen van Schrik en andere Toevallen te behoeden, xy. (as) Koper, daf gemineraltzeerd ós, drfenin Cuprum eg kaal , hoog geel, bs Koper nickel, C£5) Cuprum Mineralifatum , Arfenicale , fulvum. Linn. Syst. Nat. XII. Gen. 33. Sp. 16. Cuprum Nie colai. Voa. Zlin. 4og. Arfenicum rubens Cupreum, Syst. Nat. VIII. p. 170 N. 6. Ars, fulvum fplendens f. Pfeu«< do - Cobaltum. Wort, Mfin. 28, Ars. Mineral. informe , partie. rubicundis nitidis. Caaru. lin. 58. Ars. Salphe: & Cupro Mineralifstum , Minerà difformi, Eris modo tue DE KoOPER-ERTSE He 203 “Onder de Kobalten is deeze Stoffe thuis His gebragt geweest of onder de Arfenikaale Ert- hie ir fen; gelyk de Heer WarLLeERrIüus dezelve toorn- poemde ‚ Rottekruid, met Zwavel en Koper ge En mineralizeerd ‚ in eene wanftaltige Erts , die rood nickel, zite is als Koper. Zy werdt ook Cuprum Nicolai , mooglyk Sinte- Klaas-Koper , van Pidi genoemd en de algemeene naam is Kopernice kel of Nickel in de meefte Taalen van Europa, Die naam is buiten twyfel van dien anderen , of gene van ‘deezen ontftaan 3 want Nickel betekent Nicolaas, of ook den Drommel 5 ’ welk een andere toepasfing op dit flegte Me- taal zou kunnen zyn. Die naam wordt thans jn een Latynfch- gewaad , door den. Heer WarLertus,in navolging van CRONSTEDT, als Miccolum naamelyk ‚ tot een ze om gebruikt, _Men vindt het meestal Niort of Klier.’ achtig, in Spanje, Engeland; gelykin de Myn Triego, by Colomb , in Cornwalls in Swee- den by Los in Helfingeland; in Siberie; by Andriesberg op den Haarts ; in de Koefehacht by Freyberg, als ook by Annaberg, Schnee- hes berg rubente. WaLr. Min, 228. Niccolum Mineral. Ferro & Cobalto Arfenicatis & Sulphuratis Cronsr. Min. 256. Warr. Syst. Min IT. p. 188 Niccolum, A&. Stochhofm, 1751» 1754. Kupfernickel, Just. Min 184, Cobaitum Eris modo lucens. Gesn, Cadu. zo, N. 32, EL, Dral, Ve STUK, En oo HeT KoPERs, EN PRE berg en Johangeorgeftadt in Saxen; by Eisle-_ XXVI ben, Hohenftein en Sahlfeld in Opper- Saxen; _ „ioors: by Joachimsthall in Bohemen en by Schladming Koper- in Stiermark. Zeer dikwils komt het op Ko- nickel. balt aangevloogen, of met dezelve vermengd; voor. | Het is ongemeen zwaar en half hard, fprin- gende , wanveer het gebeukt wordt , in on- bepaald hoekige brokken, Het glanst op de breuk; is of geheel digt, of fynkorrelig, of kleinfchubbig , trekkende uit ‘het Koperroode wat naar ’t Zilverwitte, witgeele of graauwe ; gelyk het op zyne Oppervlakte zeer dikwils een bleek groen beflag heeft , ’t welk men noemt „ Oker van Kopernickel of Nicke/. Oker, te vooren reeds door my befchreeven (4 ). Het ontbindt zig , geen Zwavel bevattende „ teenemaal in Salpeter- Geest , dien het hoog groen maakt; anders wordt de oplosfing groenachtig of ook geel, en ’er blyft veel niet. opgelost over. vnl Samen- Sommigen hebben dit Metaal voor eene Gelende Koper-Erts gehouden, en gemeld, gelyk LiNNAus doet, dat het uit Koper, Spiau- ter, Yzer, Pyriet, ‘Rottekruid en Kobalt bee ftaan zoude; zynde deswegen wit, Afchgraauw en rood , gemarmerd : doch hedendaags ver- zekert men, dat het geen Koper houde, maar zo (4) Zie III. Deess II, Stug, bladz. 378. 7 De KoPER=-ERTSEN. 209 zo veel te meer Yzer. Dit ontdekt zig, in- “zonderheid na de Roofting, door den Zeil. fteen „ die den Kopernickel byna geheel aan- sro. trekt 3 gelyk ook hetzelve in ’t Glas en de Metallyne Koning, daar uit gefmolten , in vry groote veelheid wordt gevonden. Zwavel is niet altoos, ten minfte niet'in aanmerkelyke XXVI. Hoorbe Kopers nichel. veelheid , in deeze Stoffe , maar Rottekruid ontbreekt ’er. nooit aan. Eier van gaat wel een groot gedeelte door ’t Rooften weg ; doch daar blyft nog de helft van het geheel over, welke fomtyds wel uit een weinig Ko- per, maar meest uit Yzer en Kobalt beftaat. De laatfte vertoont zig dikwils door zyne Kleur in"’t Glas, dat van den alleenlyk gerooften Kopernickel met Borax of met Pis-Zout ge- fmolten wordt. Wanneer alle deeze bekende Metaalen, zo veel mooglyk is ,-daar van ge: fcheiden zyn, zo blyft een byzonder Koning- je over, dat men van geen der gedagte Me. taalen ‚noch uit derzelver vermenging, in bekomen. Dit Metallyn Koningje (Reeulus) alleen en zuiver willende hebben , zomoet men den Ko- „Koninge je van Koper= pernickel eerst roosten , alsdan wordt hy groen Nickel. en altoos zo veel groener van kleur, hoe ry- ker hy is in dit Metallyn gehalte, fchietende tevens zeer dikwils in groenachtige, harde en klinkende Boompjes uic. Dan fmelt men hem met cen dubbelden Ag in een open Te. EIL, Daer Ve Stum gel, 206 Beer: Koren, El zn gel, met twee of driemaal zo veel Zwattel XXVT. Vloed, en bedekt hem nog met Keuken - Zout. pdr Dus bekomt men, onder bruine zwartachtige „Koper- of ook blaauwachtige Slakken , een Mecallyn hike, Koningje, vän tien tot vyftig Ponden gewigt | houdende, uit het Centner der rdauwe Erts : maar het welke altoos nog bezwangerd. is met veel Rottekruid , Kobalt en Yzer, fom- tyds ook met Zwavel: welke Stoffen , door dikwils herhaald rooften en bewerken; Elen s voornaamelyk het Yzer , door fmelten met Borax , Salpeter , Zwavel-Levet en Sal Ar- moniak , niet geheel daar van afgezonderd kunnen worden; Eigen: … Dit, Koningje ‚ nù, heeft eene witte wat GRE roodachtige Kleur; op de breuk is het glanzig Koringje. en digt. Zo men het ten derden maale fmelt met Zwavel, en het tevens zo lang, ongevâár een half Etmaal ‚,dryft met Kolenftof , dat alle blyken van Rottekruid verdwynen; fmel- tende het overgebleeven graauw groenachtig Stof, in eene wel fterke Hitte , drie of viet Uuren läng , op een S mids-Haard; dan wordt het 20 taay en fieedbaar ‚dat men van een Kagel _ tje, ’t welk de dikte eener Linie heeft, Plaats jes kan flaan, van meer dan drie Liniën mid» dellyn. Door dergelyke Konstgreepen kaù de eigentlyke zwaarte dezer Stoffe, welke.ge. woonlyk agumaal zo groot is als die van Was ter , dermaate vermeerderd worden, dav zy tog be Kofrù-Ekmètn at tot by de negenmaal kome, Tot fimelten vor- pe ni, dert het een fterke meer dan gloeijende, en XXVÁ OOFDe — __altoos een zo veel fterkere Hitte ; als het nii rum, wig vèrer is 3 doch het fmelt ligter dan Yzer en_ Sept: hiet veel motielyker dan Zilver of Goud, aan: In ’t Vuùr vloeijende vereenigt zig het Nic-_Vereeni- sing met kel - Koningje vaardig met alle Metaalen , Metaalen, (uitgezonderd Zilver , -Kwikzilver en Spiau- ter ‚) maakende die altemaal broofch of wreed, Gemakkelykst en volkomenst vereenigt het zig met de Kobalt, daar het een Korrelig $Staalblaauw Metaal mede vormt ; het welke zig met e&ne hoogroode Kleur ontbindt in: Salpeter- Geest: vervolgens met Yzer, ’twelk zig flegts door herhaalde verkalking en daat op volgende fmelting-met Borax en Kalk , wee der daar {van laat fcheiden : vervolgens met Rottekruid. Met Bismuth maakt het een wreed, op de breuk Schubbig en fchemerend mengzel , ’t welk zig gemakkelyk met Kobalt verbindt en uit welks oplosfing in Salpeter= Geest de Bismuth zig door enkel “Water laat hederltooten. Met raauw Spiesglas brengt het een wit Schubbig, met het Koningje van Spiese glas een digt Lioodgraauw Metaal; met ‘Tin een wit glanzig Lighaam voort, dat in het oogenblik der vereeniging ontvlamt en tot eene witte Kalk vergloeit; maakende onder aan den Muffel, die op de Tegel legt, zeer aarti- ge Boompjes: Met Koper vormt het een hard EIL, Deen. V. Szume ili S08 Hert KoPrRr, EN pn wit Metaal , dat ligt roest : met Koper en XXVI. $piauter het Packfong der Chineezen:met Goud sro een wit doch wat donker Lighaam, dat ook Koper. wreed is en waar uit men, door middel van rd Koninglyk Water, het Goud wederkryst. Houding Met den Zwavel fchynt de Kopernickelook AM zeer overeenkomftig te zyn in natuur „ vere Vogten, fmeltende daar mede tot een harden; op zyne ENZ, verhevene vlakte glanzigen Steen , die veel gelykt naar een Staaldigte Koperkies. Op: zig zelf is hy, in ’t Vuur, uitermaate-beftendig ; doch met Zwavelen Rotrekruid bezet, gelyk hy gemeenlyk in de Natuur voofkomt, ís hy zo vlug, dat hy, by het rooften, niet omge roerd wordende, Takkig uiefollieers anders verbrandt hy tot eene Kalk van groenachtige Kleur ‚ welke zig reeds by het rooften van de Erts vertoont. Deeze Kalk wil wel zeer moeielyk vloeijen , doch verfmelt;, in eenregt - fterk Vuur, tot een doorfchynend roodachtig bruin of Hyacinthkleurig Glas , hetwelke zie; zo wel als alle Kalken des Kopernickels, mét een zeer klein gedeelte brandbaare Stoffe, tot een glanzig Koningje herftellen laat. De Ko: pernickel ontbindt zig in alle Minèraale Zuu: ren, ook in Koninglyk Water , en, wanneer hy in de gefta!te van Kalk.is, ook in Azyn, met eene donkergroene Kleur. Zyne ope losfing in Vitriool-Olie gaat wat moeielyker, doch dezelve is, gelykerwys de. oplosfing in _Sal- | 5 DE KorPer-ERTSEN. 209 Salpeter- en Zoutgeest, zo volkomen, dat zy Pis de? pabehoorlyk uitdampen in Kryftallenaanfchiet , XXVI. welke nogthans van de laatfte Zuuren in % „Heers? kort weder wegfmelten. De Nickel- Vitriool, Kopers op deeze manier ontftaande, is helder groen ; Zei 2y heeft, even als de Aluin-Kryttailen , de gedaante van eene dubbelde vierzydige Py- ramiede „ en verbrandt in ’: Vuur tot eene -_ helder groene Kalk. Met deeze Kleur val: de Nickel ook neer, als zy uit haare Solutiën if Zuuren door Loogzouten geprecipiteerd wordt: en dan ontbindt zy zig in vlugge Loogzouten met eene hoog blaauwe Kleur, Laat men dee. ze Solutie uitrooken , en fmelt hect overblyf. zel met den Zwarten Vloed , zo krygt men geen blyk van Koper, maar een Nickel-Ko. ningje als boven. | Dit laatfte zou vastelyk doen blyken, dat ’er geen Koper in de Nickel vermengd zy. Evenwel fcheen de kundige Cronsrepr, die dit Metaal zo omftandig ter toets gebragt heeft en van wien de voorgemelde }Waarneemingen ontleend zyn, nog daar aan te twyfelen. En % is zeker dat het voorkomt in verfcheiderley vermengingen, Geene nuttigheden heeft hy daar van kunnen ontdekken. Zie hier de Aan- merkingen van den niet minder ervaren Mi. neralogist BRUNN 1C ‚door wien het Werk van CronstEDT op nieuws is uitgegeven, daar omtrent £). a Os | (@) Cronsr, Verfuch einer IMineralogie ‚ vermehret durch UL, Dssr, Ve Srux, Oo __BRuN:- 210 Hem „Kro eibino es EUN IT. Arneen. XXVI. 22 Hoorp= STUK. Koper. 9? gîchel. pn 33 33 33 3% 93 33 53 23 33 33 „ Kobalt, Bismuth en Nickel , komen meeste endeels ‚ in eenerley Mynen, by elkander voor. Daar van komt het, dat, wanneer men de eerfte , als de nuctigfte van drieën; tot Glas wil fmelten , de mede volgende Nickel, uit zyne natuur, den Zwavel en ’t ‘Rottekruid met zig neemt , en alsdan de Spyze uitmaakt, Komen andere Mineraale Lighaamen daar by , zo reduceeren deeze een gedeelte der. Kalk van de Bismuth en Kobalt , en alsdan dringt zig de Nickel, als een vereenigend Middel van deeze ftrydige Halfmetaalen , mede in de Spyze. Hier vit ontftaat de verfchillende gehalte derzelve en daar uit wederom, by de onervarenen „ onregtmaatige begrippen van de geheele ‚ menging en derzelver deelen. Ondertuse fchen is geen Metaal, ’ zy enkel of vere mengd ‚ buiten den Kopernickel, bekend , ’t welk de RBigenfchappen heeft: 1. Van in ’t Vuur groen te verkalken : 2. Van een Vitriool te geeven , welks Doodekop ook ia ’t Vuur groen blyft: 3. Zig met Zwavel zo ligt tet een zo zonderlinge Steen te ver- binden: alssde Nickel- Spyze is : 4. Zig met Zilver niet te vereenigen; maar flegts door de Smelting daar aan vast te blyven hane gen.” | XXVII. HOOFD- Brunnien , Profesfor zu Copenhagen, Copenh, vnd Leipzig. 1729 Pe 263% DE ZILVER-ERTSEN. 211 XXVI: HOOFDSTUK, Befchryving van het Liver en deszelfs Ertfèn: gedeegen Zilver: Rood Gulden, Wit Gul: den , Zwart Gulden : Hoorn-Erts , Glas- Erts; Vaal-Erts, Wit. Erts; Zilver- Zwart, Zilver-Bruin; Lever-Erts, Zilvermolm, Schei= ‚ding van + Zilver uit zyne Erifen , zo volgens de manier der Spanjaarden in Amerika , als in Lu- ropavop verfchillende plaat/en in gebruik ; enz. gp ZILVER , dat men in Engeland Si ver, in Dauitfchland Si/ber noemt, heeft zyn Latynfchen naam Argeutum, in ’t Eranfch Argent , waarfchynlyk van het drguros of Argurion der Grieken. Die laatfte wordt, mec reden, van ’t Griekfch woord Argos, dat Wie betekent , afgeleid, De Hebreeuwfche naam, Keflf is van het woord Ka/af (begeeren), wêe gens de begeerlykheid van dit Metaal, zo men wil, afkomf{tig. Hert betekende, onder de Is- ‚raëlieten , ook Geld 3; gelyk men thans in Spanje het Zilver, om die zelfde reden , Plata noemt. Hedendaags is het, onder de be- befchaafde Natiën , wel allermeest tot eene gangbaare Muntfpecie in gebruik, Leen- Ípreukig wordt het van ouds door den naam van Zuna, Diana of Lumen minus, onder- O 2 fcheie II Dear. V. Sum, p 1. XXVII, Hoorb= STU Ke Naam. ore HeT ZILVER, EN HL fcheiden van. het Goud, % welk men den Aroes. Koning en ’t Zilver de Koringin , der Metaa- SE len tytelde. Ook werdt dat Mater en 't Goud stuk Pater geheten. Immers in waarde volgt het Zilver aan het Goud , en overtreft buitendien alle andere volkomene Metaalen. je a Het is een der edelften , zo wegens de fchoo- SNE: pe witte Kleur , als om dat het zig, in een zuivere Lugt, zo zuiver houdt en op de Ka- pel of in de Kroes zig door ’ Lood niet laat “verflakken of weg fleepen. Het overtreft ook alle andere Metaalen , buiten het Goud , in Smeedbaarheid, kunnende van een Grein Zil- wer een Schaaltjergemaakt worden „ dat een Once Wyn houdt. Hoe groot deszelfs taai- heid en uitrekbaarheid zy , blykr niet alleen git het zogenaamde Gouddraadtrekken, waar door een vergulde Zilverdraad , byna van dikte als de Pink, zig door al kleiner en klei- ner Gaatjes haalen laat , tot dat dezelve niet dikker dan een Hoofdhaair zy. -Een verguld Rolletje fyn Zilver ;, dat omtrent anderhalf Duim dik is en tweeentwintig Duimen lang, wordt door hun uitgerekt, tot delangte van “bykans honderd Uuren gaans (). Een Zil- | vere (4) Een Once tot 3232 Voeten langte, en, dewyl het Rolletje 45 Marken of go Ponden woog, was de geheele Jangte 1163520 Voeten, of 193920 Toifes ‚dat is nagenoeg 97 Mylen „ieder van 2000 Toifes. Zie Mem de PAcad, B. des Sc, de Paris. 1713 _ | ' / DE ZiLvER=ERTSENe. 213 verdraad, flegts eene Linie dik, zou niet dan Im, door [370 Ponden-, daar aan gehangen; bree- SC n ken, zo MUssCcHerNBROEK aantekent. Ech- Hooro= ter overtreft het Zilver bier in het Geel Koper weinig*. Door byfinelting van andere Me- * Zie taalen, uitgenomen ’t Goud, wordt het min-Pl®42-135: der fimeedbaar 5; door die van Rottekruid, Spiesglaskoning „ Spiauter en een groot deel Kapers , geheel broofch of breukig. Het is ‘Veerkragtiger en harder, dan Lood, Tin en Goud, doch minder dan Koper en Yzer, laa- tende zig ook fraay polyften. In Schelheid fchiet het by deeze laatften te kort, doch overtreft, in helderheid en aangenaamheid van Klank, de anderen. Geheel zuiver is het elf- maal zo zwaar als Water , en komt dus, ín zwaarte „het Lood zeer naby; doch is, inzon. derheid 't gewoone , weinig meer dan half zo zwaar als ’t Goud (/). | De zuivere Salpeter - Geest is byna het ‘ Ontbin- eenigfte Zuur, waar door het Zilver volkomen el opgelost wordt. Zulks gefchiedt met eene Geest en hevige opbruifching, en de Solutie ie helder BE dn onkleurig , als zuiver Water, doch veel fcher- “it per (4) Fyn Zilver ftaat ; volgens den beroemden Mus- SCHENBROEK , tot Water als trog: 5; Zilver Hollandfche Groote Keur als 10535, en kleine Keur als 10.340 tot zooo. Het Zilver-Geld zal, wegens zyn Alloy , nog ‚ meer verfchillen. | 0 3 Til. Dern. V. Srum, a eig Herr ZILVER, EN n Sn f Re Arcee, DET en meer invreetende dan de Salpeter-Geest-. XXVI „ Hoorpe STUK, alleen ; maakende de Dierlyke deelen of ’s Menfchen Huid, wanneer zy die onmidde= * lyk aanraakt „donker rood of zwart. Het neemt zelfs , vooral wanneer ‘er Kryt in geworpen word: , in de Zonnefchyn een donkere Kleur aan, en geeft, door het uitdampen, de zoge- naamde Zilver - Kryflallen of Zilver « Saipeter , die ligt vogtig worden in de open Lugt en op gloeijende Kolen wegfpatten. Door fmelting van deeze Kryftallen bekomt men den Helfchen Steen (Lapis infernalis), een der kragtigfte uitwendige Byt-Middelen van de Heelkonst, Ook geeven zy , door vermenging met een ‚ Sublimaat uit Orpiment en Yzer-Vylzel, een Lighaam , dat van zelve in brand vliegt in de Lugt. Doet men, by deeze oplosfing van Zile ver in Salpeter-Zuur, Loogzout of Kalk, of Aluin, of Aarde van Bitterzout; zo flaat het Zilver als een witte Kalk (MZagifterium Lund) neder, die in Water niet oplosbaar is, doch zig ligt wederom tot een volkomen Metaal - herftellen , en in Plantaartige Zuuren, zelfs in Wyn, volkomen ontbinden laat. Bedient men zig, in plaats van Loogzout, van Vitri- ool- Zuur, of van een middelzout , ’t welke dit Zuur bevat 3 zo valt het Zilver wel insge- iyks als een witte Kalk neder, doch die Kalk ontbindt zig in Water en gedraagt zig, in ’t algemeen gelyk het Zout, dat men door | uit DE ZILVER-ERTSENe 215 uitdamping der Solutie van Zilver in Vitriool- pk. 5 Zuur bekomt , Zilver -Witriool genaamd. Ge- XXVII bruikt men tot de nederftooting (precipiratio) een hèt Zoutzuur, of een middelzout , hetzelve bevattende , zo valt al het Zilver, als eèn witte, in Water niet oplosbaare Kalk, Maan» melk (Lac Lune) genaamd , neder; die eenen grooten trap van vlugheid heeft , en teeds in een flap Vuur ligt tot een half doorfchynend,” taamelyk zwaat, wat Hoornkleurig , buigzaam en uitrekbaar Lighaam, Hoornzilver (Luna cornea) verfmelt. Dit ontbindt zig , hoewel daar in de Zoutgeest volkomen met het Zil- ver is vereenigd, zomin als voor het fmelten, in Water of andere Vogtigheden; naauwlyks voor een gedeelte in Vitrioolzuur, maar vol - maakt in den Geest van Armoniak - Zout. Wanneer , by deeze oplosfing in Salpetere Zuur, een wel zuivere en fterke Wyngeest gegooten wordt, zo haalt die ’er ook het Zil ver uit, Gebruikt men, eindelyk, tot neder. itooten een Metaal , Spiauter , Bismuth , Lood, Tin , Yzer, Koper of Kwikzilver, zo flaat het Zilver in zyne volkomene Metallyne gedaante neer 3 fchietende in ’ laatfte geval » met het Kwikzilver vereenigd „ in Boompjes uit, welke men Arbor Diane of Philofophorum noemt (m). An. End (1) Zie de Manieren, òm die Metaalboomp jes te made 0 4 ken , h\ ‚ > Ill. Dez, V. Strume 216 HET ZerLv ER EN u Andere Zuuren hebben weinig aandoend SCOT op het Zilver, en dit maakt „dat hetzelve van nde Lugt niet verteerd worde 3 hoewel het door | Zwavelige Dampen „ gelyk bekend is , fterk beflaat en geheel zwart wordt overtoogen, De Geest van Zee-Zout ook, wel gezuiverd en in Damp veranderd, werkt 'er op. Het Vitrie oolzuur , tot den hoogften trap van fterkte „gebragt , ontbindt al kookende het Zilver3 doch, met Water verflapt wordende, laat die hetzelve weder vallen. Het kan door vere fcheide zaaken , inzonderheid door Keuken- Zour, vlug gemaakt worden, zodat het t'eene- maal den Schoorfteen uitvliege (fh). Verzeni- Het Zilver vereenigt zig, zeer gemakkelyk, Sne MEt ook door enkele Wryving;met het Kwikzilver taalen. tot een week Amalgama. In ’t Vuur vloeijende of gefmolten , verbindt het zig ook vaardig met de overige Metaalen; doch niet met Ko- balt of Kopernickel , ten zy door middel van “andere Stoffen. Met Rottekruid wordt het een murw, voos en poreus ; met Spiauter”insge- Iyks een wreed en breukig Lighaam, ’ welk, wanneer men tien deelen daar van tegen één deel Zilver neemt, geheel vlug is en t'ee- nemaal in Bloemen opftygt. Met, Bismuth vormt ken , duidelyk’ aangeweezen in BArERrs Nuttig Gebruik wan ’t Mikroskoop. Amft. 1756, bladz. 199. enze | (4) Vos, Min, Syst, p. 431 \ \ mrs RES hi zaam , ’t welk van den Zeilfteen aangetrgkken \ - N bl DE ZILVERsSER TS EN. “er? vormt het Zilver een mengzel, dat de Kleur 17, van Bismuth heeft : met Yzer een Metaal , naar SUN t Zilver zeer gelykende , doch minder buig- Hoorps STUK. wordt : met Lood een feer fmeedige Stoffe , welke minder Klark beeft : met Tin, voor- naamelyk , indien men half zo veel Tin als Zilver neemt, een: murwe broofche Klomp: met Koper een geelachtig mengzel, dat meer klanken fterkte heeft dan het Zilver: met Goud een Metaal, dat bleeker is van Kleur en min= der fmeedbaar, dan het Goud zelf. In Zwavel- Lever ontbindt zig het Zilver Aandoe- 4  ning door ook volkomen. Zuiveren Zwavel zelfs trekt Zwavels , het fterk aan, en wordt daar mede eene Kon- Zouten, ftige Glas- Erts. Ook Keuken-Zout maakt het Zilver , wanneer het daar mede gefemen: teerd wordt, bruin en breukig. Middelzou. ten, die Vitrioolzuur bevatten, losfen het ge. heel op ‚ wanneer ‘er wat Kolenítof is byge- daan, en Sal- Armoniak, met eenig Water bevogtigd , aanhoudend met Zilver gewree- ven, en dan gefublimeerd wordende , neemt ook wat Zilver in de hoogte. Salpeter tast het maar zeer weinig aan, en dient veeleer „ om hetzelve van onedele Metaalen te zuivee ren. Hoe het Zilver zig daarmede verbinde, is blykbaar uit de Zilver- Salpeter , of het Af- dryvend Zilver van BovYre , dat uit vereeni- ging van Zilver en Salpeter - Kryftallen be- | Os He staat, TI. Deer. V. Srux, RE, XXVII. Hoorp- K&K. Over-oud gebruik van ’t Zilver, a18 HET ZILVER, EN ftaat fo). Het Loodglas heeft geen aafidoe= ning op het Zilver , maar door Spiesglas gaat het ten deele in Rook. tendeele in Slakken _ over. Op zig zelve vereifcht het een taame- Iyk fterk Vuur , doch finelt ligter dan Koper en gloeit byna op den zelfden tyd als het be- gint te vloeijen. Èiet is , wanneer ’er geen” andere Stoffen bygedaan worden; taamelyk Vaurbeftendig. Twee geheele Maanden on- ophoudelyk vloeijende gehouden in een Glas- — Oven, hadt het naauwlyks een twaalfde deel verlooren (p). Evenwel vondt méns in de Munt te Parys, vry veel Zilvers in het Schoors fteen- Roet. Ook wil men , dat het in 'e Brande punt van een grooten Brandfpiegel geheel in Rook verzwendele. In een aanhoudend wel fterk Vuur verfmele het, zo wel als de Kal- ken , die uit deszelfs Solutiën neergeftooten zyn, tot een Opaalverwig of Hyacinthgeel Glas, Hoe zeer het Zilver van ouds in achtinge en in gebruik geweest zy , is tover beketid uit de Heilige bladeren. Het werdt getekend onder de voornaamfte Schatten van iemands Vermogen. ABRAHAM was zeer tyk; in Vee, in Zilver en in Goud. Al vroeg werdt het (e) Hydragogum Argentum Böylei f dao Sake, Vid. Borrn. Chem, Procesf. 183. (p) Ejusd, Chem, Tom. 1. p. 37. ee erk pe ZinvenR=ERTSEN. sig ‘ het Zilver by Sickels, die men Zilverlingen , Be EEK noemde ; afgewoogen : want Koning ABr- Kvik MELECH gaf aan AprAuAmMm een Gefchenk FOOR E STUKe van duizend Zilverlingen (g). Men hadt cen vasten. Legger, ten dien opzigte , genaamd de Sickel des Heiligdoms , welke ongevaar een Loot bedroeg 3 terwyl de gemeene Sickel maar-de zwaarte hadt van een half Loot. Le overvloed van Zilver, die ’er onder de Israë. lieten plaats hadt, blykt uit de ontzaglyke Sommen , welken tot den bouw des Taber- nakels opgebragt werden; naamelyk honderd Talenten en 1775 Sickelen (r). Dewyl ieder 'Falent drie\duizend Sickels hieldt , zo bedroeg dit meer dan driemaal honderdduizend Sicke- len, en deeze , naarden Sickel des Heiligdoms gerekend , maakten ruim honderdvyftigduizend Ryksdaalders uit. Maar naderhand, ten tyde wan Koning SALoMo ,; werdt zo ongemeen veel Zilvers ingebragt, dat het naauwlyks van waarde was. Die Koning maakte het, te Jerufalem , zo gemeen als de Steenen (s). Mooglyk wil dit zeggen, dat men het tot be. vloering gebruikte van Vertrekken of tot pla« vleijing van Voetpaden. In de Tempel te Jerufalem was het getal der Zilveren Vaten en (9) Gen. XX. vers 16. (r) Exop. XXXVIII. Vers 25. Cs) 1 Kon. X. Vers 27. UI Deer. V. Sruw. LEL ÁrpEsre XXVII Hoorp: ETUKe Alge- meen tot 220 HeT ZIiLwee rs ENT en Gereedfchappen, buiten die van Goud, on= verbeeldelyk groot. «Koning MENAHEM gaf aan Pur, den Koning van Asfyrië , dui- zend Talenten Zilvers, op datdie hem in zyne Regeering mogt bevestigen (#). Dit zou, volgens de tegenwoordige waarde , op gee meene Sickelen gerekend , omtrent twee mil- fioenen. Guldens zyn geweest. Maar DAvip hadt „tot den bouw van SALOMoONs Tempel, gereed gemaakt tienmaal honderdduizend Ta. lenten Zilvers (u); ’t welk , volgens den Sic- kel des Heiligdoms , omtrent vierduizend mil- lioenen Guldens zou bedragen hebben. En hier onder waren zevenduizend Talenten van het fynfte Zilver gefchikt , om de Wanden der Huizen teovertrekken. Zo werden ook reeds Zilveren Voeten onder aan de Planken des Tabernakels gemaakt , en de Pylaaren des Throons van SALoMoO waren van Zilver; de Bedfteden of Ledikanten van Koning AnA- sorRos van Zilver en Goud. Dat men de Konst van ‘t zelve te zuiveren zeer wel verltondt , blykt uit de ongemeene waarde, die gefteld werdt op gelouterd Zilver (»). Zodanig is het Zilver, tot heden, in alge- Muntípe- meen gebruik gebleeven; niet alleen als de cieen Zil voors verwerk. (@) 2 Kon. XV. Vers 1g. (4) 1 Caron. XXII. Vers, 14. Cv) Psarm- XIIe Versz. Prov. XVII, Vers 3e _ DE ZiLVER* ER T SEN. 221 | F . | Sarie - he E II. voornaamfte MWuntfpecie ; waar toe het echter Pen AP doorgaans met Koper vermengd,en dus, wel XXVIle . 3 Hoorpe is waar , van minder waarde , doch tevens. harder en dus duurzaamer gemaakt wordt 5 maar ook tot allerley Zilverwerk, ’t zy vlak of gedreeven: terwyl ‘er niets van Huis- of Kerk- fieraaden , Vaten , Meubilen, ‘te bedenken is; dat de weelde, pragt en overdaad , niet in trein gebragt hebbe. Boven en behalve de Serviezen , Kandelaars , Blakers , Spiegellys- ten, heeft mep ook geheele Tafels, Altaa- ren, Beelden, Kroonen ‚ Wywaters- Bakken, zo aan de Koninglyke Hoven als in de Room- fche Kerken. Veelen ontbreeken zelfs niet in de Huizen van vermogende Luiden. Onder * Gemeen zyn allerley Tuigen en Sieraaden, van dit edele Metaal, tover bekend,zo wel in ’t groot als by Snuifteryên3 waar onder dat men Fikgrain noemt, van Zilver- Draadwerk gemaakt, wel het aartigfte is. Dewyl het Zilver van geene andere Mine- Byzonder raale Zuuren , dan van den Salpeter- Geest „SSPrek en naauwlyks van Zouten, geenszins van Plant- Zilver. zuuren , ontbonden wordt ; ja zelfs van het Lugtzuur weinig aandoening heeft ; en der- halve geene Roest onderhevig is 5 zo dient het, in ’ byzonder, by uieftek tot Vaatwerk voor de bereiding en bewaaring van Spyzen . Dranken en veelerley Geneesmiddelen; als ook tot gebruik over Tafel 5 maar dan moet het , met ‘HL DEELe Va STUms IT, AFDEEL, XXVIL Hoorp- STU Ke Zilver- gegraven of uit de Mynen gehaald , te Potefi mynen waakfe oss naer: ZILVER: EW met zeer weinig Koper of ander Alloy vere mened zyn. Anders zyn de nuttigheden daar van in de Werktuigkunde, wegens deszelfs weekheid , zeer geringe «De Ouden zogten daar in, als een edel onvernielbaar Metaal , vitmuntende Geneeskragten. BoyLeE toemde de Salpeter=Kryftallen met Zilver , voorge: meld, grootelyks als een afdryvend Middel; doch dit moet met veel voorzigtigheid gebruikt worden . dewyl het altoos eenigszins bytende is, zo BoERHAAVE aanmerkt (w). Uic- wendig zelfs is deeze Zilver -Salpeter dienftig tot zuivering van ZweGren ; terwyl zy cogelyk zagter werkt dan de'Helfche Steen, uit het in Salpeter - Geest ontbonden Zilver vervaardigd. Tot het bekleeden van Pillen wordt het gefla- gen of Blad- Zilver , meer tot zinnelykheid en om den leelyken Smaak af te weeren , dan tot nuttigheid in de Geneeskunde, gebezigd, Gedagte DovreE heeft berekend ; dat men door de Solutie van fyn Zilver ontdekken kan, of zig in vyftienhonderd Oncen Water één Once Zee- Zout bevinde 3 doordien het Wa- ter dan troebel wordt, leggende een wit Zet- zel af (x). , Het Ziiver wordt, ín aanmerkelyke veelheid, en Ce) Chem, uts. Proc. 183. (#2) Sroang Nat, Hijt. of Famaika , Introdu®, p. X, , Jaa DE ZILVER-ERTSEN. 223 en elders in Peru , alwaar het insgelyks by , Klonten in het Aardryk wordt gevonden, als ook in Mexiko; in Siberie op verfcheide plaatfen , inzonderheid te Argun , daar de _ Bergwerken , nu tien Jaaren geleeden, in agtenvyftig Jaaren tyds hadden opgebragt 216.000 Ponden Zilver. Dat Bergwerk, ’% welk in de Slangenberg op het Altaïfche Gea bergte , in ’tJaar1748 , ontgonnen is , hadt ín t jaar 1771 reeds uitgeleverd by de 600.000 Pond Zilver-Erts , bevattende meer dan 500.000 Pond fya Zilver, Watde Europifche Mynen, die ’er zo in Saxen als in Bohemen, Silezie , Hongarie en Sevenburgen, Sweeden en Noor= wegen, uitmuntende zyn, aangaat , hier van fprak ik voorheen omftandig (9). Meer dan een millioen Marken Zilvers heeft de Sa//a- Myn in Sweeden , welke in ’t jaar 1400 reeds ontgonnen is, uitgeleverd (z). De Zuidelyke deelen van Europa zyn ook niet van Zilver mynen ontbloot ‚ hoewel men ’t 'er zo overe vloedig niet graaft als elders. Men heeftze ‘in ’” Venetiaanfche Gebied , in Dauphiné, den Elzas, in * Wurtembergfe, Furftenbergfe , Tweebrugfe , Nasfdufche, als ook in Spanje, enz. In de Buckowina by Dorna zyn nu on= langs twee ryke Zilvermynen ontdekt. Dat () Zie *t voorg. IV. Stuk , bladz. 358, enzo (z) Stock, Verhiand, XXIX. Band. Pp. 70e Ills Drzr. V. Sruwe AFDEEL. XXVII Hoorpe STUK. 224 Herer ZrtVeRs END Dat het Zilver op fommige plaatfen des Aardbodems nog aangroeije , of uit de Irge- wanden des Aardkloots hervoortgebragt wor= de; is niet alleen blykbaar uit verlatene Mynen in Peru, welken men naderhand met voordeel wederom begonnen heeft te bewerken 3 als ook daar uit, dat men in de Aarde wel Bekke- neelen en andere Beenderen „ van Menfchen of Beeften , gevonden heeft , die met Draa- den van Zilver doordrongen warensen voorts uit de uitbottingen van ‘dit Metaal, dikwils in de Mynen voorkomende. Ook is dit in Lan- den » alwaar de Aardbeevingen, door onder- aardfche Vuuren veroirzaakt « en brandende Bergen zelfs , zo menigvuldig zyn, gantfch Natuur- niet onbegrypelyk. Men moet hieraan , voor-= al, die Klonten toefchryven, als van gefmol- ten Zilver, Papas genaamd, welke in het Zand of de Aarde, dige onder de Oppervlakte, ge- vonden worden ; waar van ik ftraks zal fpree= ken. Even ’t zelfde zal mooglyk op de an- dere Metaalen toepasfelyk zyn. Overvloediger , dan eenig van de voorgaan- bkfjnofde, vinde men het Zilver reeds natuurlyk in _zyne Metallyne ftaat , gedeegen , zo men’ noemt, dat is volkomen Smeedbaar , ongemeen zwaarwigtig, en Zilverwit ‚doch gemeenlyk niet zeer glanzig, en niet zeldzaam , door eenig Rottekruid of Zwavel , zwart of geel befla- ‚ gensfomryds houdt hetzelve Gouden doorgaans eenig DE ZILVER. En msi 225 | eenig Lood of ook Koper. Dit maakt by Lin mt NEUS, met recht ‚„ de eerfte Soort uit, naa- Zn Hoorpe add | STUK. Ct) Zilver, daë blot is. n | Argentan _HAUVUM, _Dit Natuurlyk volmaakt gegroeide of vol=Gedeegen wasfen Zilver, dat men in ’t Hoogduitfch Ges Zilver. diegenes of gewafthenes Silber, in ’t Franífch Argent vierge, dat is Maagde- Zilver, noemt, komt in verfcheide Moederftoffen (Matrices) voor. Men vindt het fomtyds maar aangevloo= gen, dat is gelyk een dun beflag der Opper- vlakte, if ’ Wurtembergfe , en Opper -Oost- enryk, in Sevenburgen en in Saxen: op Gneis ôf rooden Spekfteen en Gipsfpaath , in Him- fnelsfurften by Freyberg: op vervreetene on= zuivere Kwarts ; die geelachtig en Goudhou- dende is, elders in Saxen: óp Rotsfteenen en Leyfteen, als ook op Koperglas in Noorwe-= gen, of aldaar zeer fyn en flippelswyze inge: fprengd3 of in Yzerfteen, of by groote Klom: pen , (gelyk men ’er één gevonden heeft, pien drie-en- tagtig Ponden zwaar was,) op ver. Ci) Argentum nudum. Linn. Syst. Nat. XII. Tom. VII. Gen. 34. Sp. 1. Syst, Nat, VIII. p. 183: N. 1e Argent. nativum, Wort. Min. 29. Warr. Min. 30%: Syst, Min, 1, p. 328. Arg. purum nativum. CronsT, Miss 168, Arg. nudúm malleabile. Carn. Mii, 75. | P en EIL Dazr. y. Strux. 226 HET ZILVER); EN ankh: verfcheide plaatfen in Duicfchland , en fomtyds heldin veel grooter (a): in -Kalkfteen , Kalkfpaath en aTUK, Kwarts van verfcheiderley foorten ; in Achaat en en verfchillend gekleurde Fioornfteen, zo in Hongarie, als in Saxen en Bohemen: in groen” achtige Steenmerg by Windifchleiten , niet ver van Schemnits ; in een andere groenachtige Aarde in Nieuw Spanje; in witte Bladerige Glimmer by Joachimsthalls in Kalkfpaath- Kryftallen, in Gips-Spaath, in Kwarts- Kry- ftallen , ja zelfs in geheel doorfchynende Kwarts van Madagaskar; in Steenkolen, by Kongsberg- in Noorwegen; in Kies en Markafieten, open in Mispickel en Loodglans , Kopernickel , Scherben- Kobalt, by Ratieborzits , Joachims= thall en elders in Bohemen, als ook op den Haarts 5; in Zilver-Glas-Erts by Freyberg 5 ia Rood Gulden in de diepfte Franzftollen by Siglisberg in Saxen 5 in Rofch- Gewas in de Matthias by Schemnits; in Zilver - Molm in de Katharina by Johanngeorgeftadt; in Ganze kothige Zilver-Erts in ’t Witte Hert by Schneeberg 5 in bladerige Goud-Erts by Na- gyay in Sevenburgen 5 in Kley aan den Stahle berg in Tweebrugge ; in gemeene , roode , verharde Kley- Schiefer by Jangeorgeftadt; in murwe Vleefchroode Yzerkley by Kapnik in Sevenburgen, en in verharde Schubbige Yzere kley by Joachimsthall in Bohemen. 8 % (4) Zie bladz, 359 ‚in’tvoorgaande IV. Stuxe De ZurvenR-Enftser 287 % Gedeegen Zilver verfchile » Zo naar zyn ard _… Geweefzel of Zelfltandigheid , als in de uit- XXVII wendige Gedaänte , aanmerkelyk. ‚ De Heer stux. Wartrerivs telt ’er agt Verfcheidenheden Vr vans naamelyk 1. Digt, 2. Korrelig, 3. Gee tand, 4e Takkig of Boomachtig. 5. Bladerig of Plaatig, 6. Haairachtig, 7. Kryftallyn ; 8, ‘Aangevloogen Zilver, LiNnAus,alleen het Digte overflaande , hadt ‘et zeven; doch't-is zeker, dat ‘er Geftalten voorkomen ; die tot deeze niet betrokken kunnen worden; gelyk wy thans gaan zien. Men vindt het geheel diet en zonder bes _Digt of paalde Geftalte (b), masfief , Boeren - Erts gee EPEN naamd, by Budweis in Bohemen, by Andries- berg op den Haarts, als ook in de Katharina« Myn by Räfchau in Saxen ; van waar ik het Laagswys heb, tesfchen Afchgraauwen Bergs fteen 5 doch voornaamelyk in Amerika; gelyk ik het dus hcb in witte Kalkfpaath,uit Mexiko of Nieuw Spanje, Ook hebik masfief gedeegen Zilver en Glas- Erts, in graauwe Hoornfteenige Gangftoffe, van den Schlaagenberg der Kolys wanifche Bergwerken in Siberie , ef in een Kebalthoudend Gefteente uit Dauphiné. Voorts behooren zekerlyk hief toe die Klonten Zilver, Papas by het Landvolk in Peru genaamd, om | dat (5) Argentum nativim /olidim in masful irregular vel Glandutis difformibus: itt a. | 4 III, Desr. V. Sruw,. 218" HET ZELVERG ION TN Arbi, dat zy de gedaante van Aardappels hebben, XXVIÍ en op de zAfde manier in de Grond gevonden „Hoorp- worden. Zy beftaan als uit gefimolten Zilver ,- Gedeegenvan buiten met een Aardachtige Schors bekleed. * Silver Men vindtze dikwils van een Ponden zwaarder. « Te Lima heeft de vermaarde. p'UrrLoA ‘er twee gezien, waar van de eene zestig, de andere honderdvyftig Marken woog, zynde meer dan een Paryfchen Voet lang. Korrelig — Korrelig of als uit Greintjes en brokjes fa- or eenn mengefteld , die fomtyds ronde Kogelijes ver- toonen, dat men gesranuleerd noemt{cj, komt _ het gedeegen Zilver fomtyds voor , in Mexiko en Peru, by Nagyay in Sevenburgen , by Creis= dorf in Beijeren, in Arfenikaale Kley; alsook met Kobalt, Nickel, Yzer en Rottekruid; in graauwe Kley, by Normark in Sweeden, Some mige Noorweegfe en Freybergfe Ertfen, al- waar het Zilver dus in Spaath of Kwarts zig ingefprengd- vertoont, moeten hier ook thuis gebragt worden. Geland, 't Geen men Zilver - Tanden noemt , zig als Pr. kleine Tandjes vertoonende (d); die fomtyds Fig.r. âartig famengegroeid zyn , maakt wederom eene Verfcheidenheid uit van deeze Zilver- tof. (c) Arg. nativum granulatum, Linn. py, Granulare. Warr. b. in minoribus Granis Mineris vel Lapidibus in= ‚_ fperfum. (4) Arg. nativam ene Wats. C‚ in Dentium. fore’ mam vel in S piras concretum, DE ZiLVER ERTSEN. 229 1 ftoffen. Dus komt het u Kongsberg in Noorse ams, wégen voor, gelyk dat fraaye Stukje, uit my- XXVIL Wij 5 HoorDe ne Verzameling in Big. 1, op Praat XLVIL srux. voorgefteld , aantoont. „Men wil dat in Me. xiko ook dergelyk Getand Zilver valle. LAK Wel ‘ algemeenfte is het ukkige of Boom- _Takkig achtige (e): want van dien aart zyn de meefte du gedeegen Zilver - Stoffen te Kongsberg in Noorwegen en te Freyberg in Saxen. Op de eerfte plaats vallen de Takken dikwils dik en zyn fomtyds hoekig of geftreept , loopende op eene zeer verwarde wyze door de Spaath, die dan , grootendeels weggenomen zynde, een Boomachtige figuur aan deeze Zilver: ftoffen geeft. .Ik heb verfcheide Boompjes van dien aart. In de Myn genaamd Him- melsfurften, te Freyberg, breeken zeer ryke Zilverftoffen , door haare zuiverheid en glans uitmuntende. Een helder witte Kalkfpaath is digt doorgroeid met fyne Takjes van het fchoonfte gedeegen Zilver, dat men befchou- wen kan. Een Stuk , dat ik daar van bezit; twintig Loot zwaar, is bovendien met Zilver- Glas-Erts aangevloogen, By het openen van deeze Myn viel het Zilver wat geelachtig en de Erts was nog ryker , de Spaath onzuive- rer 5 gelyk ik daar van ook een Stuk heb, nr | (Ce) Arg. nativum germinans feu Dendriforme, War. de Dendroides Musciinftar Ramulofum. Linn. s, ne III, Deer, V. Stuk, 336 HEt ZIEER, BN | ie Ld . wyftien Loot zwaar en zeer wigtig, niet mina XXVIL der bezet met Glass Erts. Van de figuur def en Boompjes in deeze Erts geeft Mig. 2, de Af- p‚, beelding. In andere Mynen van Saxen komé XLVIL dergelyke Boomachtige Zilver- Erts voors Fig n3 “gelyk dat fraay gefleepen Plaatje van Johane georgeftadt , alwaar het Zilver zeer fyn in cen bruinroode Hoornfteen zig uitrmonftert „in Fig. g$ afgebeeld, voor Oogen (telt. In de Doro= théa en Sophia- Myn by Witdichen is het dike ‘ils zwart beflagen, gelyk het Kongsbergfe uit Noorwegen , *t welk ook wel voorkomt met roode Kobalt- Oker en Kalkfpaath in graauwe Hoornfteen. Ey Ratieborzits in Bohemen breekt het met doorfchynende Kwarts, by Aberdam met geelachtigen Hoorn= fteen, en in de Koningir Juliana Maria, daat * Zilver in blaauwachtige Trappfteen legt; is het met Yzer-Oker ovettoogen. In Wina difchleiten, by Schemnits in Hongâärie, vinde nen diet Boomachtig gedeegen Zilver in vete harde Kley met Kwarts. Op Ley heb ik volmaakte zeer fraaije Zilverbootmnpjes ; doch welke tot de Dendrieten behooren: — « Gebreid Niet veel verfchilt , inzonderheid vam het verdien. laatst afgebeelde , dat fierlyke; *t welk men in RE ’t Hoogduitfch Geffrikt noemt, dat is gebreid 3 Fis. zghoewel men het, misfchien , al zo eigen , Á ge L (9) Argentum nativum intertextum, Milk, Ed PE ZiLVER-ER TSEN. 231 | geweven zou kunnen heeten (f)3 dewyl het Arnes. __ alsuiteen Scheering en Inflag beftaat , met Pb, __Draaden, fchuins door elkander loopende. De srux. fchietingen , echter, zyn hier ook Takkig of ae | Boomachtig ‚ als aan de afgebroken kanten, k blyke van zulk een Stuk Peruviaanfche Zilvers Erts, ’ welk ik heb door gebroken en in welks Spleeten het Zilver zig zo fraay gebreid ge- vormd hadt , zynde als ín een Plaat famengee loopen; gelyk zig de Vlakte daar van, in Fig. 4» zeer duidelyk vertoont. De Matrix of het Gefteente , waar in zig dit Zilver bevindt, is eene geelachtig witte, hier en daar met fyíe fchitterende Kwarts- Kryftalletjes doorloopen, Kelkfpaath. Het Vederachtig geftreepte uit Mexiko, waar van hier in % jaar 1782, uit de Verzameling van wylen den Heer RENARD , zulk een Vorftelyk Stuk door den Hoogleeraar Nauuys aangekogt werdt, behoort ook tot dit gebreide of gewevene Zilver; dat het Metal Blachacado is van de Spaanfche Myn- werkers In Amerika, ’t welk een wonderbaar geweefzel met den Steen, waar hetzelve door heen gegroeid is, maakt (eg). Men vindt ’er een Stuk van meer dan honderd Oncen van, in de Erfftadhouderlyke Verzameling, Fot het Boomaschtige zou men ook eenigs- Mos- of zins achtig. | Fig, 5 (3) Voyage n'UrLoa Tom, IL. p. 527. P 4 El. Dazs. V. Srum, ÂFDEEL, 833 HeT ZILVERs: EN zins dat gedeegen Zilver betrekken kunnen, XXVII, waar van ik een uitermaate fraaije Vertooning Hoorp. STUK Gedeegen van Madagaskar , daar ik voorheen van fprak (2). Zitver, et Hz Bladerig Plaa= of Te Fig e gezien heb, in een Stuk allerhelderfte Kwarts In dat Stuk, rykelyk een Vuist groot „maakte het inderdaad eene Boomachtige Geftalte, doch teenemaal beftaande uit een famenvoeging van Mosachtige of Wormswyze Takjes (#), even als in dat-myne van die Kwarts, een afgezaag» de Schilfer , zo veel doenlyk wegens de fynte van die Takjes in Wie. 5, is onder ’t Oog gee bragt. Hier zynze meer befmet met eene roodachtige Yzer -Oker kleur „ dan in het groote Stuk, alwaar het duidelyk bleek dat zy een Mosachtig Boompje maakten van ge= deegen Zilver. Voor ’t gedagte Stuk werden door den Koopman Daxz, diehet uit Vranke ryk, overgebragt- hadt ; ddr veertig Due kaaten. Thans komen wy tot het Bladrige of Plaa. tige welke benaamingen eenigszins verfchile 6. Jen. Het Bladerige is als uiet kleine Blaadjes famengefteld , die digt op elkander leggen 5 hoedanig ik een zeer fchoon Stuk heb van Potoft in Peru ; daar het Zilver dus Bladerig legt in witte Spaath, Even zo komt het voor by Wittichen in ’t Furftenbergfe ; by Eud- (4) Zie TIL. DAI. Sror, bladz, GC) Arg: nativum vergatculatum. Nihi, DE ZILVER-ERTSENe 233 Budweis in Bohemen in Kwarts en Loodglanss „El Le by Almond in Dauphiné in zwarte , roode en_ XXVII groene Kobalt-Oker; by Kongsberg in Noor sygg "2" wegens in de Myn God heip in de nood , met „gegen aangevloogen Rood Gulden in Kalk To ane gf Aers met Loodglans en Zilverhoudende Koperkies , in verharde zwarte Kley en Kalkfpaath3 in ’t „Woud Skara met witte Kalkfpaath en blaauw- achtige Vloeyfpaath of met aangevloogen Glas- Erts in blaauwachtige Slangefteen en in de Armen- Myn met geelachtige Kies en Vloey- fpaath in witte Kalkfpaath. Het Plaatige, dat als Vliezen maakt (k), heb ik zeer blykbaar in een gedeegen Zilverftof met Berg - Talk in witte en graauwe Hoornfteenachtige Gang- Aarde, uic Spanje. Als ook met een Ganze- kothige Molm overtoogen , in eene graauw- elimmerige Gangftoffe van Kongsberg in Noor: „wegen , op Plaat XLVII, in Zie. 6 „afgebeeld. Dergelyk heb ik met Eiporas Brts uit Dau- phiné, Het Draadvormige elen Zilver is door poat dedikte en regtheid zyner Draaden onderfcheie EK. … den van het Maairachtige ; hoewel die beiden dikwils verward worden of onder één naam begreepen (/). Van ’t eerfte, dat by Kongs- | berg | _(£) Arg. nativum brafleatum. Wart, e. in Membra= nis. Linn, 8, (D Arg. nativum Capillare, Trichites. WarL, £. Fie P ® bris 4 Lil Dier, Vv. STUKe a HeT ZILVER, EN pe berg voorkomt , dringen de Draaden fom- KXVIL tyds door de geheele zelfftandigheid van orD- ae / k stru. een zwarten Keyfteen. Het Haairachtige , ns dat men gemeenlyk Haair- Zilver ( Tricht- 'À ges) noemt, heeft lange, dunne , buigzaame en eenigszins gekrulde Draaden. Men vindt het by Ginel in Sevenburgen, in de oude An- ton, zwart beflagen en ih de Ferdinandfchacht: in witte Kalkfpaath ; by Schemoits in Nedere- Hongarie 5 in verfcheide Mynen van Bohe- men , dikwils in Scherben -Kobalt , ook in geel bruine of zwarte Hoornfteen , fomtyds geel beflagen : in ’t beloofde Land by Freyberg in Saxen, in graauwe Zilver: Erts en Spaath. Dergelyke valt by Kongsberg in Slangefteen , fomtyds met Blende in blaauwachtige Ophiet , die met groene Steenmerg vermengd is 5 als ook by Wittichen in ’t Furftenbergfe. Spinne- Hier toe acht de Heer WarLerIus het pe Spinneweeft gedeegen Zilver der Amerikaanfche Mynen , dat de Spaanfchen drana noemen , betrekkelyk te zyn. Dit beftaat uit fyne Draadjes, die als een Spinnewebbe door male kander gevlochten zyn. Ook merkt zyn Ed, aan, dat het Zilver, met Zwavel gemengd en gefmolten, door een zagt Vuur tot Haairzilver gewoon is op te fchieten, Waar- bris vel Setis tenuioribus conftat, Arg. Capillare, in Ser tis, LINN. d, DE ZILVER-ERTSEN 233 „Weaarfchynlyk zullen dit regte Vezeltjes irr, zyn, gelykende naar die, uit welken de zo- brent genaamde Borflel- Eris (m) beftaar, Dezelve Hoorn- ‘maakt korte, ftyve , regte Draadjes, welke rhis als Schimmel uit de Gangftof fpruicen. In fommige Mynen, zo van Noorwegen als van ‘Saxen, vindt men deeze uitgroeijing op ver« harde Kley of Kalkfpaath; gelyk by Andriese berg op den Haarts in Kalkfpaath en Lood glans; in eenige Mynen by Joachimstha!t in Bohemen , in zwartachtige Gips» Spaath , zwarte Wacke of Scherben- Kobalt , ook wel in Ko- balt -Erts zelve of in Gips-Spaath , die van Kobalt-Molm zwart gekleurd is, in de Sophia in Zwaben : in een Myn aan de Rivier Kob- berwald in Noorwegen , in gedeegene Bismuth; by Schneeberg in Saxen in witte Kobalc. Vole gens de bepaaling en omfchryving van den Heer WALLERIUS, zou dit ook tot het Haair- Zilver behooren: doch het is ’er, naar Oogeníchyn , grootelyks van verfchillende. In de gedaante van Kryftallen „ die vierhoe- Kryfal- kige Takken maaken, gelykerwys de Alvin „IYr- komt ook fomtyds, doch zeer zeldzaam, hee gedeegen Zilver voor; ’t welk men dan Kry- flailyn kan noemen (n‚. Zodanig valt het in de Borftelig. Cn) Argentum nativum Villofum. Mihì, (2) Arg. nativum Cryflallinum, Linn. & Ramis tee ttagonis more Aluminis. Arg, nat. formà Cryftallifatd. Warr. ge KL Deer. V. Stur. ; 236. HEeETrT:Ltr-vr R's EN ee de Erfprins Frederik by Kongsberg in Noore en wegen. Het zyn kleine driezydige Pieramies stuk den ,welkemet dergelyke Kryftallen van Zilver Geteegen Glas-Erts op Bladerig gedeegen Zilver zitten „ En JORE aft Kalkfpaath breekt. “De Heer Romreu DE T'Isre maakt ook gewag van’ de’ kleine Zilver- Dobbelfteentjes ; welke Jusri in het Rosch- gewas van Zilver waargenomen heeft, en » volgens DavrLar dubbelde vierzydige Pieramieden , welken men , voor eenige JaaÉ- ren, by Markirch in de ‘Elzas , met Rood.= gulden heeft gevonden. Dropfteenachtig komt ook het gedeegen Zilver fomtydsby Freyberg en Wittichen voor; ’t welk men bykans tot het Kryftallyne kan betrekken. * Ein Kenige opmerking verdient nog het Aange:. Ziver. vloogen of Oppervlakkig gedeegen Zilver (0), fommige Steenachtige Stoffen bekleedende, Dus valt het, volgens: WaALLERIUS , by Leefefen en Sahlberg in Sweeden. Ik heb niet lang geleeden zeer fraaije Stoffen vandien aart, alwaar een Roozekleurige Cinnaber « Ertsdus, als met een Vlies vaa aangevloogen Zilver, Oppervlakkig is bekleed , van Stahlberg in Tweebrugge bekomen. u Afcheie ’t Gedeegen Zilver: komt op het “onver: “ug van wagtfte, niet alleen in Gangen van Zilverftof- vreemde Stoffen. ner fen, (e) Argentum nativum Superficiale. War, h, Arg. nats Superficiale in epidermide kaapidum, LiNN. &%. 1 / î , DE ZILVER-ERTSEN. 237 fen, maar fomtyds ook in andere Mynen voor. Evra Dus merkt LINNUus aan, dat, ter plaatfe XXVII. waar de Nordmarkfe Yzer- Ader van een Kley- „neer laag doorfneeden wordt „overvloedig gedeegen _Gedeegen Zilver is gevonden, en vervolgens wederom® ””- Yzer. „Dit Nordmark legt in- Wermeland , eene Provincie van Sweeden; alwaar het Zilver gepaard ging met Koper- Nickel, Anders, wanneer het flegts in Kwarts , Spaath, Steenen of Aardftoffen zit, gefchiedt de affcheiding van, dezelven best door „Amalgamatie met Kwikzilver, dat men den Kwik - Arbeid in de Bergwerkskunde noemt. Men brengt , naa« ‘ melyk ‚-de vergruisde en gewasfen Stoffen in de Amalgameer= Molen. Dit is een Bak van gegooten Yzer, die uitwendig een rand en in “midden ‚op den Bodem , een knop'heeft , waar opeen Yzeren Kruis, dat met zyne vier „enden inwendig. byna den rand raakt, omgedraaid kan worden. Een Var, zonder. Bodem, ftaat op den rand sen -door deszelfs-.dekzel gaat een Stok met-een- Kruk , „hebbende het Vat van vooren twee of drie Gaten, waar door men het vuile Water kan aftappem.-Na dat ‚nu, op het Gruis der Zilverftoffen Water gegoo- ten is en Kwikzilver daar by gedaan, zowordt het draaijen door twee of drie Man verricht 5: dieelkander verpoozen „ en, onder het geduurig. bydoen van nieuw Gruis , de.Stoffen zo lang, maalen „ tot dat zy als Pap geworden zyn; IL Drzr Ve Stuks u. Arveetr. XXVII. HoorFp- STUK, 02 HeT ZILVER, EN welke men door de Gaten vân’ Vat kan uits laaten. Het Zilver , ondertusfchen , dat in die Stoffen zit, vereenigt zig , op den Bodem van den Bak , met het Kwikzilver , tot een Amaleama , waar uit hetzelve, door Deftillatie ia een Retort, geheel zuiver afgefcheiden en ten gebruike tot een Klomp gefmolten wordt. Monier Geen Metaal is ‘er , buiten ° Goud, dat der Svan- jaarden in Amerika. zo overvloedig gedeegen voorkomt , als het Zilver. Somtyds zit het in Steenen zo vers’ borgen , dat men het niet eer zien kan, voor dat die afgefleepen of doorgeflagen zyn: fom-= tyds is het ook met een Steenige Schors als overtoogen. In Amerika vindt men het zeer’ veel onder zyne Ertfen gemengd, in de My. pen, en derhalve wordt tot het bewerken dier Erfens welke meestal zeer ryk zyn, eenerley Manier gebruikt. De gewoonte der Indiaanen was, he:zelve af te fcheiden door enkele Smel« ting, maakende dat het Metaal den eenen weg heen liep, het Schuim een anderen weg. Hier toe hadden zy,te Potoff in Peru „kleine Aarden Vuurpannen Guairas genaamd , met openingen in de omtrek, op welken zy de Kroes plaat= ften , en zodanige Pannen zettende op de Bergen, daar altoos veel Wind is, werdt de Erts daar door zeer gemakkelyk, en zonder behulp van Blaasbalgen, gefmolten; welken men echter tot de Mynen van Porco gebruikte, ’tIs- Au DE ZILVER vel, weinig Rottekruid en twee derden Zilver”. BIL Deer Y. Srux,. Q 3 UI. Arpeer. XXVII. HoorD- STUK. Hoorne E el A Witte Hoorn- Krise 246 HeT ZELVERS SEN zelden van 150 tot 180 Mark in ’t Centner3 maar zy vereifcht „tot de bearbeiding „de by- voeging van een Lizhaam, ’ welk het Zuùr van Zee- Zout tempert of bedwingt, eer het Metaal daar door vlug gemaakt-worde, Van deeze Hoorn -Erts komen aanmerkelyke Verfcheidenheden , zo ten opzigte der Kleur als der Geftalte , voor. Witachtig zynde, noemt menze Witte Glas- Erts van Zilver. Als» dan is zy fomtyds zo wit als Sneeuw, of als Kaarsfmeer , met eene als vette dof glanziges Oppervlakte; fomtyds bleekgraauw, als Chals ‘_cedoon of gemeen Osfen- Hoorn en ruuw van Oppervlakte; gelykende, op de verfche breuk, dikwils naar Steenmerg , maar in dunne Schyf- jes gefneeden doorfchynende als Hoorn; ook in de open Lugt dikwils paarfch of blaauwach- tig beflaande. Deeze is de allerzuiverfte en zweemt het allermeefte naar Hoorn - Zilver, maar wordt nooit geheel vlug in.’t Vuur , en geeft ook geen het minfte blyk vân eenen zuu- ren Smaak. Zy is zo week „ dat men ’er den Vinger- Nagel in drukken kan, en de Schubs betjes, welken men ‘er van fchilt „rellen zig even zo te famen als of zy van Zeep waren. Dus valt de Hoorn-Erts in Peru, als ook by Guadalcanal in Spanjes met gedeegen Zilver in bruine Yzer-Oker , in eenige Mynen van Saxen. De witte en graauwe Glas-Erts van Marienberg en Annaberg, door MATTue- SIUS DE ZitverR-ERTSEN 247 sius gemeld , behoort ook tot dezelve. Ik UE, heb een Stukje gedeegen Zilver en Reenkleu- re rige Hoorn-Erts, in Zilverhoudende bruine Hoeror Oker, met Schieferfteenige Gengftoffeuit de Ka- porn tharina -Myn te Raschau in ’c Erts-Gebergte. 715. „Gekleurd komt zy fomtyds geel voor, als Gekteure Harst, of bykans als Zilverglit , Geele Glass de: Erts, by dien Autheur , genaamd, insgelyks in Saxen gevonden. Bruine Hoorn-Erts, by fommigen gedeegen Bruin-Erts, en by Fan BRICIUS Leverkleurige Erts, of ook Bruin gedeegen Zilver, viel , niet ver van Freyberg in zwaare Spaath , of ook by Annaberg en elders. Zwartachtig in Afchgraauwe en ver- „harde Schieferkley, en Wiolet , of byna als blaauw. beflagen Staal , valt zy by Johange- orgeftadt , fomtyds in doorvretene Kwarts, Deeze is niet zo zuiver als de Witte, be- vattende altoos eenige Zwavel , gelyk door den Reuk in ’t branden blykt en door de blaau« we Kleur der Vlamme. Ook vloeit zy op ’t Vuur zo dun niet, als de Witte , maar zwart en troebel , met fterke opwellingen en ’t uit- werpen van Schuimblaazen , die barftende veel Damp verfpreiden. Voor ’t overige behoudt de Klomp haare Geftalte, en na het wegdam- pen van den Zwavel blyft ’er een geweefzel van Zilver over , ’ welk eene bleekgraauwe Aarde bevat, Houdt men dunne Schyfjes van deeze Hoorn-Erts tegen ’t Licht, zo ziet | | Q4 men II. Deen V. Sruke 43 HEE LIiLVER, EN IL Aroer, Men als door een Nevel, met gemengelde. ln witte en Violette Streepeal / le) srUK. De Groene Hoorn-Erts, welke men ook Hoorn. Groene Zilver-Erts noemt, valt in verfchei- AE de Mynen by Johangeorgeftadt, als ook, roene. ' -… _… volgens ArBiNus, by Schneeberg en An-_ naberg in Saxen. Zy is zeer zuivér en ge= meenlyk Appelgroen , met eenig paarfch ; wanneer men ‘er doot heen ziet verwisfe- lende witte, groene en geele Screepen ; als, door een Nevel, vertoonende. Verfchit Wat de Geftalte aangaat „ vinde men de je Geftal- Hoorn -Erts ook verfchillende. Die is of gee “Pr. heel onbepaald, of Schubbig ; Eyvormig of Ko= | ar rp gelrond, en inwendig hol, ten deele met Stof= fig, ten deele met verhard en famen verbon= den Zilwerzwart aangevuld , dus naar een A- rendfteen gelykende, of Viokkig , by Johan- “georgeftadt gevonden. Deeze laatfte, wit of. violet van Kleur, zit met fyne, dunne, door- fchynende Schubben, byna als Sneeuw-Vlok- ken, loodregt op den Steen: welke Schubbe- tjes, door ’t Vergrootglas gezien, vierhoekig fchynen te zyn. Ook valt zy in volkomene „ nu enkelde dan famengehoopte en in elkan- der gefchoovene, grootere of kleinere, doch gemeenlyk zeer kleine , Dobbeifleentjes, naar de Kryttallen van Zee-Zout gelykende. Zoda- nig breekt zy by Jokangeorgeftadt , voorge- teld, voornaamelyk op den Gotthelffchaller3 Ar die DE ZINVERsERTSEN 249 ‚die men by de Berg- Akademie, te Freybergs rr, als eene zeldzaamheid bewaart. Gemeenlyk hal | zyn dezelven zeer zuiver en wit; de Heer Hoorp- voN BorN maakt ook van bruine en blaauw ige beflagene gewag. Ik hebze van die zelfde Ere plaats , op blaauwachtige Zilver-Glas-Erts met Yzer-Oker , van eene Staalgraauwe Kleur , doch zo klein „ dat men de Geftalte niet dan door een Vergrootglas kan onderfchei- den 5 gelyk dezelve in big. 7,op Plaat XLV IJ, is voorgefteld. & In de meefte Kabinetten vindt men nog maar kleine Stukjes van deeze Erts, doch in ’t Keur- vorftelyke te Dresden zyn ’er Klompen van; uit Saxen, 33 en 15 Marken zwaar. In een an- dere Verzameling, aldaar, waren Nieren van Hoornzilver , zo week als Spek (5). (3) Zilver dat gemineralizeerd is, fnybaar, 1m. __Smeedbaar , Loodkleurig. | hie oa! Vitreum, Deeze Stoffe , die men gemcenlyk Ziker ‚„Glas-Erts, Glas- Erts, of ook enkel Glas- -Erts, en Zil. ver- ()) Sanpers Reizen, II. Theill. Leipz. 14. P- 1504154» (3) Argentum Mineralis. feftile, malleabile , Plumbico- lorum. Syst, Nat. uts. Sp. 3. Arg. malleabile. Syst. Nat, VIJL. p. 183. N. 2. Arg. Plumbei coloris fplen« dens malleabile. Wort. Min. 29. Arg. Sulph. Minera- hfatum. Cronsr. Min. 169. Idem Min. malleabili Vie treâ , Candelze Igne liquabili, War r. Mir. 308. Arg. Sulph. Mineralis. Mingra malleabilis Vitrea , facile fufie bilis. Wars Syst. Min, 1. p. 329. | lii Darr, V. Stux,;; 8 250 Her Zrivver, en Ii ver-Glas, in ‘t Franfch Mine d'Argent Vitreufe AFDEELe XXVIL, noemt, komt in de meefte Zilvermynen voor. oOfF De srox. … Zy breekt in Neder - Hongarie , in doorfchy= Glus-Erts nende of ondoorfchynende , geelachtige of witte Kalkfpaath of in korrelige Kwarts, of in ondoorfchynende Kryftallen; in de meefte Boheemfche Mynen in Kwarts-en Spaath3 by Joachimsthal ín de grootfte menigte en met de meeften haarer veranderingen ; by Aberdam met gedeegen Zilver in Hoornfteen; voornaa- melyk by Ratieborzits in wicte zwaare Spaath, in Gneis, in Blende, en in de Dorothea ook in Loodglans en witte Yzer-Ertfen3 in Gor thelf- Schaller ín onzuivere door Oker gekleur= de Kwarts 5 te fohangeorgeftadt in Rusgeel- Kies; in de Himmelsfurften , by Freyberg in Saxen, in roodachtige Hoorntteen of Zwavel- kies, in ‘t Furftenbergfche in Kobaltmolm , enz. In de Morgenfter by Freyberg breekt ‘er gedeegen Zilver, en in Andriesgang by Joachimsthal Roschgewas van Zilver in. In de andere Wereldsdeelen komt zy wrat zeld- zaamer voor. Evenwel heeft menze ook in ‚ Amerika, Onder- _ Uit de bepaalingen zal men deeze Soort niet fcheiding gemakkelyk van de voorgaande onderfcheiden, Hoorn- - [mmers volgers die van WALLERIUS Ets beftaat het verfchil byna alleen in ‘t uiterlyk aanzien: want terwyl de Hoorn-Erts ook dik- “wils Zwavel bevat , zo ftrekt de manier van Vere en p A Ì en zig laat affchraapen, {nyden en hameren. „ t DE ZiL VER-ERTSENe. 251 he Verertfing niet tot een duidelyk Kenmerk en ny, de Kleur is in de Hoorn-Erts verfchillende, Ed 0 De Glas- Erts, nogthans, is byna altoos ken- ‘Hoorp- baar aan eene Loodkleurigheid , welke men “Pt niet in de Hoorn-Erts vinde: ook vat zy 7" niet doorfchynende , en is wel {nybaar, doch zo week niet, dat men ’er,gelyk in de Hoorn: Erts, met den Nagel of met eene Naalde ge- makkelyk in kan booren. Zy is zwaarwigtig en fmeedbaar, zo dat zy 8 Hoeda: gheid. Meestal heeft zy eene Glanzige Oppervlakte, doch beflaat zwartachtig in de Lugt en valt ook fomtyds Paauwenftaartkleurig , of blaauw, of groen’ beflagen ‚of mert geelachtige Zwa- ‚velkies , of met witten Draadfteen als overe finterd , gelyk by Schemnits in Hongarie. Al- daar valt, volgens BRUCKMA N, een bruine Glas-Erts, die inwendig zig groen vertoont, en eene geelachtige, byna als Orpimept, zou volgens DaviLA voorkomen. te. Planché: zo ook te Munfter een groenachtige enz. Zy ontbindc zig t'eenemaal in Salpeter- Geest , fmeltende zeer ligt, zelfs aan de Vlam van een Kaars en geevende alsdan eenen Reuk van Zwavel. Hier mede alleen is zy geminerali« feerd, en in zo kleins veelheid , dat de Erts dikwils honderd en tagtig Mark Zilver in ’t Centner houdt, behoorende dus onder deryk- fte Zilver- Ertfen. ____Aan- III. Deer. v. Stuk. 252 EET ZAaEBPiE'R BEN il Ë Aanmerkelyke Verfcheidenheden hebben ook Arn j XVI ‚onder de Zilver-Glas- Erts , ten opzigt van en de Zelfftandigheid en Geftalte, plaats. Zy Verfchei-Valt aangevloogen of digt. Deeze laatfte beb _ denheden.jk zeer Keurlyk , Laagswyze tusfchen Koper- Ke groene Spaath , in een Kwartzig Gefteente , “68 nie Peru. Bladerig en Schubbig komt Zy voor in de Siegelsberg by Schemnits ; Korrelig in toodachtige Hoornfteen, by Kongsberg 5 Drop- fteenachtig en Kuitgelykende , by Joachims- thal. Haairachtig - vindt menze in Kies , by Ratieborzits in Bohemen, in geelachtige door- fchynende Kalkfpaath ji Himmelsfurften by Freyberg, ook in roodachtige zwaare Spaath by Marienberg niet ver van Jobangeorgeftade in Saxen ‚ waar van ik een. fchoon Stuk heb, _ Ook valt zy » in doorfchynende Kwarts - Kry- ftallen ingeflooten ‚ by Kongsberg in Noore wegen. By Ratieborzits komt zy met korte Haairtjes , byna als Mos; by Schemnits met lange gewrichte Haairen voor. Ik hebze zodanig krom en krulhaairig ‚ als Zig. ss naar een fraay Stuk van Himmelsfurften, met eenige Vergrooting afbeeldt. | Boom- Voorts valt de Glas-Erts Draadachtig en Ölsctn Tandig in Noorwegen , doch wel de aanzien- Fig. 9. Iykfte is de Boomachtige , Takkige of Den- __dritifche 0): zo aldaar, als in Saxen es Bohe- men (w) Minera Argentì Vitren germinans, Warm Par. £ » sd en N SG De ZALVERSERTSEN. 853 k „fe men voorkomende ; en te Kongsberg onge A hoed: meen fraay vallende 5 gelyk uit myn Stuk XXVII. daar van, in Zig. 9, natuurlyker grootte Pe, gebeeld , blykblaar is. Metzelve beftaat uit Glas-Erts, een Voetftuk van witte Kalkfpaath, daar ver- fcheide brokken zyn afgebroken. Hier op, en door hetzelve heen, heeft zig de Glas.Erts „zodanig knobbelachtig en Takswyze gevormd, dat men het ontwyfelbaar aan eene Vloeijing moet toefchryven. In het Grondftuk zelf is zy tot het binnenfte toe verertst 5 zo dat men niet kan onderftellen , dat zy „reeds gevormd zynde, door een enkelen Zwaveligen Rook, van gedeegen Zilver in Glas-Erts zou veran- derd zyn; gelyk WALLERIUS zyn denk- beeld oppert „ aangaande deeze Kongsbergfe Zilverboomen. Men heeftze , wel is waar, die van onderen, gedeegen Zilverglanzig, van boven zwart beflagen zyn} doch zelden, dat dit beflag tot de binnenfte zelfftandigheid doordringe. Ook blykt in dit myn ongemeen fraay en zeldzaam Stuk, daar het gedeegen Zilver ook Haairachtig , Draadig en Takkig; op verfcheide manieren gekruld en geflingerd, aan voorkomt , zeer klaar , dat deeze beide Stoffen vloeijende zyn geweest in deszelfs vorming; zynde, dat meer is, in hetzelve de Glas-Erts met gedeegen Zilver als overgroeid, Onmoogiyk ware het, indien de reeds gevorm. de Glas-Erts haaren oirfprong te danken had aan EIL DEEL, V. STUK. asa HET ZILVER) EN aan eenen Zwavel- Damp , dat dit gedeegen HI. Á Arverr. Zilver dan dus, onder dezelve gemengd, ‘er oe hieren daar over en om heen gegroeid , zo STUK zuiver en onderfcheiden zig kon vertoonen. RAE ’t Is waar, gezegde Heer merkt aan „ dat de Gias. niet alle Glas-Erts door een Zwaveligen Rook Erts. gevormd zy ; gelyk, zegt zyn Ed. , uit de Kroflallifatie blykbaar is. Men. vindtze of in Pieramieden , die meest by joachimsthal in Bohemen voorkomen. Deeze zyn of enkeld en driezydig , de Elsvormige Glas-Erts van LINNavs (w), uitmaakende5 of enkeld en zeszydig, boven met zes Vlakten fcherp toe= gefpitst3 of dubbeld en vierzydig , hoedani« gen dan zeshoekig vallen , gelyk de Aluin- Kryftallen , of met afgeftompte punten, ook onder de Mexikaanfche Ertfen. Men vindt de Glas-Erts Dobbelfteenie ‚ in Yzerhoudende Kwarts, in Sieglitsberg by Schemnits , als ook by Ratieborzits. By Staafjes die vierzy- _ dig zyn, in het Tweebrugfe; veelhoekig in Saxen , Bohemen , Hongarie en rond by Schemnits , in Loodglans. Geftrikte of ge-= breide Glas -Erts komtin Gips- en Vloeyfpaath in de Morgenfter , by Freyberg, voor, en Cellige in de hooge Denne by Joachimsthal, en in Sieglisberg by Schemnits , alwaar menze _ ook (ew) Argentum Vitreum Subulatum. Linn. Var B. DE ZriuveR:ERTSeN. 255 ook met Verdiepingen in de Oppervlakte, die Ai. Teerlingachtig zyn, in de diepfte Franzftollen KNV aantreft. Bed, Hier behoort. die Stoffe » welke men in Sa. Broofche aSm G xen Broofche Glas- Erts, en in Hongarie Rofch- grts, … gewas noemt, Dezelve breekt by Freyberg ir Kwarts, Kobalt en Kalkfpaath 3 by Ratiebor- zits en elders in Bohemen, in Glas-Erts; in Hongarie,op verfcheide plaatfen ‚in onzuivere Kwarts , of ook in Kalkfpaath en andere Stof- fen. Men vindtze aldaar ook in doorfchynene de Kryftallen , zo van Gips-Spaath als van Kwarts; gelyk ik daar van een fchoon groot Stuk heb van Chremnits, op Kwarts-Kry- ftallen , met Kies en Pyriteuzen Kalkfteen. Zy is glanzig, korrelig, uit veele knobbeltjes beftaande, en dus zeer oneffen of ruuw en als Robbevellig van Oppervlakte. Zy ziet uit den graauwen of bruinachtig met bleeker en don- kerer plekken, Immers men heeft bevonden, dat zy, behalve Zwavel , verertst ware met Rottekruid , benevens een weinig Yzer en Koper. Haar Gehalte aan Zilver heeft wel honderdveertig Mark in ’ Centner bedragen, zegt BRUNNICH, en merkt aan „ dat dit Rofchgewas uit eenen overgang van Glas- Erts “ja Rood Gulden beftaa ; maar op de breuk is het Afchgraauw en glad. Het fchiet, zegt hy, fomtyds in Dendritifche Figuuren, tusfchen de Loodglans „op den ouden groenen Twyg by Frey- In. DEEL, V. STUK. Keente: Freyberg „ aan (x). Zy valt niet Aders- of XXVII. Laagswyze , maar By Nesten , en, hoe ryk A ook zynde , zien de Bergluy baar niet gaarn 5 | dewyl men bevonden heeft , dat de Gang in je kort verarmt ‚ wanneer zig Nesten van deez Erts vertvonen (9). ‚ Konfti- De Glas-Erts kan nagemaakt wórden ‚ wan- rod neer men by Zilver, in een Kapel of Kroes vloeijende, allengs brokjes Zwavel werpt, tot zZes- of agtmaal zo veel; dan uitgegooten is ’t een zwartachtige Klomp: of ook, zo Kunce KEL aantekent, door Vylzel van Zilver, Laags- wyze met Zwavel gelegd ‚door een zagt Vuur te broeijen. Dat men van afgezoete Zilver- Kalk, met Cinnabefr en Rottekruid tot gelyke deelen Laagswyze gefementeerd , door het afhaalen van de Kwik met een maatige Hitte ; Zilver - Glas -Erts maaken kan, heeft LEHMANN aan de hand gegeven. | 4 (4) Zilver , dat gemineralizeerd is, roodachtig, rubrum. rood fchraapende, ‚_ Rood- Dié Gulden. * 256 HEt Zitven) eN (&) Annet. in Cronsr. Mineraloginm. Koppenh. and Leipz. 1770: p. 186. (4) Voer Min. System. p. 429. (4) Argentum [Mineralifatum] rubescens, tritur rus brâ. Syst, Nart. XII. uts. Sp. 4. Arg. rubescens polye- drum glandulofum. Sys;. Nat. VIII. p. 183. N. 5. Arg. Sulphure & Arfenico Mineralifatum. Cronsr. Min. 170. Argent. Arfenico & Sulphurée Mineralifatum „ Minèrâ | ru „keemíche, Saxifche, in die van den Haarts en DE ZIUVER-ERTSEN. 257 Die noemtonsen Rood Gulden of Rood Gulden hin Tg Eris, in Duiefchland Rotrguldern, in Frankryk XXVIL Mine d'Argent Rouge ; en in Spanje Rof? dei, Soon: Dezelve komt voor: in de Hongarifche , Bo- _ Rood- Guiderne eenige andere’ Mynen , alsook in Amerika. Ik heb Rood Gulden „ in Kwarts verfpreid, uit Peru. -In Sevenburgen breekt zy in graauwe _ Hoornfteen , in zuivere witte Kalk- Aarde, in geelachtige murwe Kalkfpaath , of. ook in verweerde Yzerfpaath , in Kwarts en Rots. fteenen , in Goudkies s in Bohemen vindt mene ze in doorfchynende Kwarts of in vette Kwarts; ‚cok in Giftkies , Blende en Loodgians , in Gneis en verfcheiderley Spaath of Glimmere Kryftallen 5 in roode Hoornfteen „ Tiniteen, _ Wit Gulden en Jaspis in Saxen. By Wittichen in ’ Furftenbergfe valt zy in Roodachtige zwaare Spaath : ook in ’t Nasfau- Weilburgfe en Wurtembergfe. Op de Myn, genaamd Roos van Jericho „ in Bohemen, zit het zo aan en in ’t midden van de Roosachtig Bladeri- ge Kalkfpaath, dat de Spaath een witte Bloem en het Rood Gulden de Vrugtmaakende deelen voorftelt ; ’t welk men Roossewas van Zilver noemt., In de diepfte Franzftollen , aan Sie- ere by Schemnits ‚ breekt gedegen Zil- ver, euh aaa ienidonen. fab Wars Syst. Min, TI. Be 33de 1anöV Anse | | R II, Deer, V. Srum, \ UL ÂrDEEr. XXVII. Hoorp= STUK. Rood- Gulden. Hoeda« nigheid. 258 HeT ZILVER, EN ver; by Boitze in Sevenburgen en in de Ân- na-Myn by Krempits in Hongarie, gedeegen Goud; en in ’ algemeen , by Kremnits en Schemnits , overvloedig vermomd. Goud daar in. Deeze Zilver-Erts is zwaar, glanzig en gemeenlyk zagt , óp ’t fchraapen doorgaans donker Karmozyn- rood. In ’t Vuur fpringt zy, gelyk een Leyfteen, aan ftukken, doch, als het knappen ophoudt, dan fmelt zy nog eer zy gloeije,en geeft een Arfenikaalen Damp van zig. In 't algemeen houdt zy ; behalven Zilver,dat zelden minder dan zestig Mark in ’c Centner bedraagt (z}s nog Rottekruid , Zwa= vel en Yzer. Met Salpeter detoneert zy in ’t Vuur (a) De Heer Warrerrus ftelt de Zilver- Gehalte van het Rood Gulden met die der Hoorn -Erts gelyk ; naa= melyk twee derden ‚ en die van de Glas- Erts dre vier= den van ’t geheel. Cronsrepr rekent deeze laatfte op 280, het Rood Gulden op 6e, het Wit Gulden op 30 Mark in ’t Centner , dat is in de honderd en tien Pond volgens Bergwerks rekening, of in de 220 Marken, Ik heb een Stukje zwartachtig Rood Gulden in Kwarts van Kremnits in Hongarie, waar van het Centner 114 Mar- ken Zilvers, volgens den Heer Popa, heeft uitgeleverd , „naar de aantekening van wylen den Heer L. F. Gro-= NOvius, uit wiens Kabinet hetzelve afkomtftig is. Dus geloof ik, dat de Gehalte van ’t Rood Gulden, op by= zondere plaatfen, zeer veel verfchille en dat men in ’t algemeen met den Heer Guerin niet zeggen kan , dat het zelden meer dan 6o Marken in ’t Centner houde, Het houdt de helft tot twee derden Zijver zegt VOGEL, D E ZaiLvreRERTSEN. 259 Vuur en is wel dikwils ondoörfchynende ; doch RLN zo, dat zy aan de kanten eenig Licht doorlaat Kevin Somtyds valt: zy ook geheel doorfchynende ; sro. Sr doch ís-dan gemeen!yk niet zeer ryk in Zilver Rood en zeer dikwils Kryftallyn 5 dus by Potofi, nice Joachimsthäl en Reinertfau , voorkomende: Veelen dier Kryftallen worden , wanneer zv lang in eén vogtige Lugt leggen , ondoorfchy= pende, De Kleur fpeelt altoos in het Roodes fomtyds tusfchen Karmozynrood en Lood. blaauw; ook wel graauw , zelfs in Mexiko 3 of zwartachtig: fomtydsis zy geheel Karmozyns of, gelyk in Katharina Neufang by Andriess berg, Scharläken-, óf, gelyk by Matkirch in de Elzas, Auroor 3 of, als by Potofi , Granaats rood. * Het Bhtemtehe en: Wurtembergfche ie gemeenlyk uitmuntend helder Robynrood 5 dat van St. Andriesberg is doorgaans, donker- food en het Saxifche komt als tusfchen beis den, Wvenwel moet mén dit niet zonder uits zondering begrypen ; wânt by Annaberg ert Johangeorgeftadt valt bet fomwylen zeer hel: der Robynrood; en by Joachimsthal ook wel donker-rood. De Kleur komt fomtyds zeef | naby, aan die van de Cinnaber, doch trekt in 'c fchráapen altoos ‘wat nâar het paarfche 4 en is niet zo hoog glinfterend rood; ook aan de. Vingers niet zo. zeef ego of befmettende. | ijè ‘Van- de Rood Gulden Eris koren, Wat Veirhei “à : de denhedens TL. Deër. V. Stuk, 260 HET ZIELVERs EN PS de Geftalte aangaat, ook eenige Verfcheiden- EE heden voor. Zy is aangevloogen op. verfcheie sruk. derley Ertfen „ Kryftallen , Spaath , ja zelfs Rood- op verharde Kley, gevonden. . Als dit; aange: Gulden. E Ë vloogene iets Straaligs vertoont; dan. voert het ‚by fommigen , den naam van Rood=Guldene Bloesftm. Digt op de breuk valt zy by Schem. pits in Hongarie , by Marienberg in Saxen ; in Himmelsfurften by Freyberg , als ook in Scherben- Kobalt , Loodglans en …Rusgeel , by St. Andriesberg : Korrelig op de. breuk in Kwartsen Kies, in roode Veldfpaath en Lood= glans, in Severburgen ; in bladerige Gips= Spaath of Melkwitte Kwarts by, Schemnits, in Kwarts en Kies by Kremnits in Hongarie 5 met Glas-Erts in zwarte Steen by Joachims- thal in Bohemen en in geftrikte. Kobalt by Marienberg in Saxen, Dendritifch heeft menze in de nieuwe Hopening by Schemnits als ook in. verharde Kley en _Kalkfpaath. by. Markirch in den Elfaz gevonden. | Gokeryfale Het frasifte echter komt de Rood- Gulden- Rood _ Erts in n, Aryftadlen voor „6e ‚ welke doorgaans Gulden, HERE hid meer Pu. XLVIIL. Fig. 1. (a) Argentum rubrum Cryflallinum , faepe diaphanum, Nitriforme. Linn. Minera Argenti rubra pellucens figu= rata, Wart. Var. f. Deeze Authcur hadt 'er bevoorens van gezegd: wonnifi in. Renibus & Glandulis in Argen- tifodinis vepesitur, LinNmus onderfcheidt het Glandulo= Sum en ik begryp niet, hoe deeze Kryftallyne. by Nieren en Klieren in de Zilvermynen kan voorkomen. nd DE ZILVERSERTSEN. 26f meéèr of. min doorfchynende zyn, en naar dië RT N van Salpeter gelykende. Men vindtze dus in XXVIÏ de Zilvermynen van Saxen ; Bohemen, Hun-,„°ofe garie'en den Haarts. Deeze Kryftallen maaken Rood. of Pieramieden , die enkeld driezydig ‚ gemeen-C/er. ’ Iyk-famengehoopt „ by Andriesberg-en Johans 71 georgeftad , in Giftkies en Spaath voorko. mens of duhbeld vierzydig- in Himmelsfur- ften by Freyberg. Ik hebze van Marienberg zeer fraay gekryftallizeerd , in eene groep van puntig-driezydige helder Karmozynroode Kry« ftallen', in. eene Gips-Spaatige Gangftoffe, Veel grooter zyn die van Johangeorgeftadt , in dat myne zeer fraaye Stuk „in Fig. 1, op Plaat XLVIII; hier nevens, afgebeeld: alwaar de- zelven wel Purperrood , maar met een witach= tige Spaath - Korst overtoogen zyn, Ook vallen zy Staafachtig ‚ meest zonder Pieramie, den vierzydig, in Hof by Schemnits en in Kies by JBaëhieischal, en zeszydig, jn Kwarts, in de Brennerftollen by Schemnits; fomtyds leg- gende als by Freyberg, of inwendig hol, by Clausthal, of ‘zo fyn als een Haair, niettemin doorzigtig en Cinnaber-rood „ by Johangeor: geftadt. Men vindtze ook wel met twee fpitfe _punten, en gewoonlykst met maar drie, doch ook wel, gelyk by Markirch in de Elzas, met zes zydvlakten, of met vier of vyf, volgens de Waarneeming van HENCKEL. Veelloekige Rood: Gulden. Kryftallen komen by Kreinnics R i ED Dae Ve Gn” sert on pe 262 HeT ZiiévVERsSENS HI. in Hongarie. voor ‚in Kwarts als ook by AFDEE XXV IL Schemnits en: Andriesberg., in verharde, Kley EEP en Kalkfpaath-Kryftallen, enzo Rood. „Door Konst kan deeze Etts: ok hoses Gulda he worden ‚ wanneer .mênéén deel pig van: den Steen. Pyrmiefon … uit gelykerdeelen Gulden. Antimonie, Rottekruid en; Zwavel ‚door een, zagte fmelting vervaardigd „met evenveel Zilver- Kalken een zesde deel Yzer. Saffraan gemengd ‚ door een zagt Vuurfmelten gaats zegt WALLERTUS,. ” lets dergelyks kan men uit: Antimonie ; Salpeter en Zilver=Kalk, ons dann gefmolten , eik: ve (5) Zilver. dat. met. A iep ae gemines Argentum: album. rahfterd is, witachtig Jchraapende,. ge Gul- nt mdk en De Rek A 525 Tt i Ki Wit Gulden of Wit-Gulden-Erts heet déeze ; in Duicfchland Weisgulden, in Hongarie Plach- mal of Plachmann, in Vrankryk, Mine d' Ars gent blanche, Mooglyk is, de, eerstgemelde benaaming van de Guldens, die. zo. we! door geheel Duitfchland „ als by ons, een Zilveren … Munt E (5) drgentum Mineralifatum Cupií Alcfêhic. rie, tri= turâ albidâ. Syst, Mat. uts. Sp. 5 Argent albidum in= forme fragile. Syst. Nat. VIIL p. 184 Na. Argentum albo- grifenm , fplendens , Cupro mixtum. Woet. Mins 29. Argentum Arfenico & Cupro, Sulphurato. minèrali- fatum. Cronst. Min 171. Arg. Arfenico, Sulphure et, Cupro Mineralifatum , Minera micars alba; Warre Syst, Min, Iá p. 334 DE ZILVER-ERTSEN. 263 Munt zyn ‚ wier oirfprong van een Gouden anak _Munt afgeleid wordt , af komftig. Misfchien XXVII zal Rood Gulden , wegens het weinig verfchilsru. dan in Kleur, hier van zyn oîrfprong hebben. ber | Zy valt óp de meefte plastfen , die Ziiver- Erts uitleveren, in veelerley Stoffen. In Hon- garie , Bohemen, Saxen, is zy inzonderheid gemeen, komende ìn Kwarts, Spaath, Blen- de , Kobalt , Kopergroen , zelfs ín Zilvers Molm , Opaal , Kies enz. voor. In de Ma- thias-Myn, by Kremnits in Neder - Hongarie, breekt gedeegen en vermomd Gouden Zilver „ en in Himmelsfurften, by Freyberg , Rood- Gulden - Érts daar in. „Het Wit Gulden is een zwaare Zilver-Erts, Hoeda- vân witachtige of Afchgraauwe Kleur , door- Pigheid. gaans glanzig en als beflagen Staal of naar Tin gelykende , als wanneer men het Staal - Erís van Zilver noemt. Op de breuk is het fche- merig en oneffen , gemeenlyk fynkorrelig „ fomtyds geftreept en dikwils als ware het met kleine witte Vifchfchubbetjes digt beftrooid. Gemeenlyk geeft het, op ’t fchraapen, een witte Streek. ‘Het bevar, (behalve Zilver: Zwavel en Rottekruid,) Koper en gemeenlyk bovendien wat Yzer. Zelden houdt het meer dan dertig Mark Zilver in ’t Centner, doch dikwils veel Koper: Het komt gewoonlykst zonder eenige be- Wantta!- paalde Geflalte „ by Kapnick in Sevenburgen, rg R 4 in ‚ III. Deer, V. Stug, 64. Hamrr ZALVER; EN U geelachtige Veldfpaath en Blende, by „Krein: EKVIL nits in zuivere ondoorfchynende witte Kwarts; soe by Schemnits in Yzer-Oker by Schladming — Wit. in Stiermark , met Kobaltbloemen in Kobalt: Gulden. Bres, in Kalkfpaath en Kobalt - Oker ; in ‚Ge- ftelfteen of in Yzerfpaath voor, ‚In ’t Zalts= burgfe vindt men het, ook in‚Geftelfteen; in % Wurtemberg fe, by Freudenftadt , in on-= doorfchynenae Kwarts-en. Gips-Spaäth 5 by. Markirch in den, Elfaz in witte Kalkfpaath of ook in Scherben- Kobalt 5 by: Mosfchenlandse berg in het Lweebrugfe in roodachtige Zand= fteen 3 by-Meelbach in ’c Nasfaufche. meu groenachtige Kobalt- Oker en„Koperblaauw; elders in Kalkfpaach en verharde Kley en in s-ondoorfchyneude Kwarts: by Clausthal. in Loodglans , in Kalkfpaath- Kryftallen „ of ook in ronde Schyven van een murwe korrelige. Kwarts; by Zellerfeld in Kalkfpaath- Kry (tal« len, Kalkfpaath en verharde Kley; by An- driesberg ‚ en elders op den Haarts , in Kalk- fpaath en Loodglans ; by Saalfeld in verharde bruine Kobalt- Oker; by Freyberg in blaauw: achtige Vloeyfpaath en Loodglans 5 by Brauns- dorf in witte ondoorfchynende- Kwarts , by Gersdorf in witte Kwarts en Vloeyfpaath;by Scharfenberg in Loodglans; in de Yzeren Johannes, by Kamesdorf in Saxen, in verhar= de bruine Yzer-Öker, en in de Dorothéa, by Ratieborzits in Bohemen, in: Gneis. “Ik heb- \ het die aan beide enden geknot zyn, by Kapnik DE ZIEVER.ERTSEN. 265 het dus in Kwarts uit Noorwegen, als ook 111: vân Kremnits; in Spaath van den Haarts als SAFE ook in Kwarts met Haairachtige Katirabuië Hoorn- van vyfderley Kleuren uit Hongarie. Pe Van eene meer bepaalde Geftalte komt het Gefigu* reerd \ Vit Wit Gulden Staafswyze voor , in Rolletjes ; cu bek. En in Sevenburgen : in Sponsachtige Gewasfen, Fig. za of als Koorn-Aairen in Levfteen, en als Wieken vän Vliegen of andere Infekten, dat mén Mliegenfittiges Zilver - Erts noemt, by _ Frankenberg in Hesfenland. — Van gedagte Koorn- Aairen , op een Stukje Afcheraauwe Leyfteen, geeft Fig. 2, op Praar XLVIII, een fraaije Afbeelding. Ook valt ‘het’ aldaar by kleine Stukjes van veelerley Geftalte als uit Knopjes of Blaadjes beftaande , die men Graupen tytelt, in Bleeke Ley of als Sten- gels, Stangen- Graupen , of Houtachtig Hoke graupen, of in Kolenzwarte verharde singel Kohlengraupen genaamd. | De aanzienlykfte en fraaifte Wit- Bulder: Gekrys- talizeerd rts is de Gekryffallizeerde. ZLodanige Zilver-wi: Gui. Kryftallen zyn of ruuw, gelyk dezelven en Facebay in Swen voorkomen, of als xr VELG: gepolyst by Wobeznitz niet ver van Przi- #83. bram in. Bohemen, of fterk glanzig by Kap- ne nik in Sevenburgen : fomtyds ook wel met Kopetgroen , ‘als by Markirch in den-Elfaz of met Lwavelkies, als by Clausthalövertoogen. R II. Deer. V. Srum. > van 266 Her :LuUWRRs: XEING Pii „ Van de laacftgemelden „die ik op Loodhour XXVII. dende Bladerige. Kwarts; van Zilla by Claus- Rd thal, heb, geeft Wig. 3,-op Praat XLVIIL, wa de Afbeelding. „De Geftalte ftelt of driezydige Gulden, _Pieramieden voor , gemeenlykoverendftaande, gelyk menze by Markirch en Clausthal vindt; of met een -zeer kort. zeskantig Staafje tor - haaren Grondfteun, als by Kapnik in Seven- burgen: of veelhoekige, hoedanige zo wel a'- daar als in Bohemen, en in het Wurtembergfe voorkomen. WALLERIUS maakt alleen van eene Droezige Wit-Gulden-Erts , in - Teer: lingfe Kryftallen, zeer zeldzaam by Joachims: thal in Bohemen vallende, gewag. Ik hebze in fraay-gekryftallizeerde Kwarts, glad, drie- kantig, overendftaande „met Pyriet en Goud- houdende Blende, uit de Petri en Pauli Myn te Kapnik 5 terwyl de afgebeelde ruuw zyn van Oppervlakte. Ook heb. ik dergelyk Wis Gulden , glad, veelhoekig ,-Groepswyze ge- kryftallizeerd met Gips-Spaath, in een Schie- ferige Matrix, van Markirch-in de Elfaz,, enz. VL (6) Zilver, dat met Afchgraauw Koper gemis, A tuns , ° - rid hi neralizeerd is , rood fchraapende. Zilver- Y Vaale Jot Erts. : 4 VEN (6) Argentum Mineralifatum Cupri cinerei, triturâ rubrâ. Syst. Nat. uts. Sp. 6. Argent. Cupro & Antimo- nio Sulphuratis Mineralifatum. Cronsr. Min. $. 173° Arg. Arfen. Cupro & Ferro mineralifatum. Warr. Min. 29 D: B: Zwem E RTSEN. 26% „Tot-onderfcheiding,. vande Koper -Vaal-Erts EM worde deeze;Zilver- Vaal- Erts, of enkel Zaal-- drs Erts sin ’t Boogduitfch Fahl- Erz,ook Graauwe stuk. ;-= _Zrtssen-fomwylen Zwart- Ents „in ’t-Spaanfch Porn degrillo , gehetena Van de eerstgemelde ver {chile zy-alleetidoór een fterkere Gehalte van Zilver. en-mindere.van Koper; gelyk ook van het „Wit Gulden. door eene fterkere gehalte van Koper „eene mindere van Zilver en door een; veel. donkerer Kleur. Somtyds', gelyk by-voorbeeld ‚te. Ominskog in Sweeden, als ook;by. Potofi sin! Amerika, bewat zy, behalve de famenftellendè “deelen van ’ Wit Gulden; ook-:nog Spiesglas-,-en «by Schemnits-eenig Gouds Aan Zilver-gaat de Gehalte: zeldzaam boven drie Marken in’ Centnêr; Koper geeft Zy; tot. vierentwintig: Pond en -fomtyds ook: wel zo veel Yzer. CR Ow SeUloN „Vande. Wit- Gulden -Erts ; waar: mêde zy door fommigen verward wordt, onderfcheidt men de Vaal- Érts , doordien de:Kleur meer- naar.’ graauwe of Afcligraauwe. trekt’, en dat zy-op ’t fchraapen een roode ftreek geeft. ’% Geen. mensechter-op «den Haarts noemt. Wit Gulden ;-heet men elders Vaal-Erts, Zy-is zwaar en diet 5 glanejk ne met. weg rds « gline kn Ad 290. Arg. Arfenico , Sulph. Cugro S Pero gemeen nera folida erilea, Watr. Syst. Min, II. p. 337: Cuprum pallido » grifeum fptendens, Argenti dives, Wort, M/in. 30, LIL Daer, Ve STUK. 268 HET ZILVER, EN All glinfterende deeltjes „ ook glanzig en oneffen XXVIL op de breuk. Men heeft 'er de bee cr a hind OOF sruxk. _fcheidenheden van. ) Pu „Zonder: bepaalde Geftalte , diet en vast; Afchgraauw of grys van Kleur, valt zy by Bulach , Dornftetten- en “in Chriftophsthal , by-Freudenftadt , in ’-Wurtembergfe; in de Gottesgave by Mosfchellandsberg , ook in-de Aarts fngel en andere Mynen aan den’Stahl: berg in Tweebrugge, met en onder Cinnaber in dreoge Kwarts of Kies, by Meelbach în *% Nasfaafche, en in Profeet Jonas by Freyberg in Saxen. By Kapnik in Sevenburgen houde zy Goud. Dergelyke van zwâärtachtige Kleur; by de Berglieden in Duitfchland Schwarzs-Er1s en in Spanje Negrillo genaamd, is eigentlyk maar een. Zwarte -Koper- Érts , voorheen be= fchreeven, met een fterkere gehalte van Zil ver.“ Bovendien komt de Vaal -Erts in Kry= ftallen ‘voor; die altoos driezydige Pieratnie- den zyn, of geheel volkomen , of met afge= knotte kanten „of als ómigeflage ‚ of--de hoeken ; zo wel als de kanten, ftomp afgefnee: den’ hebbende. Deeze Kryftallen zyn van onderen dikwils gefchaard „met een ‘zeer kort zeshoekig Staafje. Zy vallen dus in de Frans- Myn: by Kapnik in Sevenburgen, als ook by Obriznits in ì Bohemen. ODE ZILVER-ERTSEN. 269 KS, Zilver met Rottekruid gemineralizeerd, Ii. “Die Zilverlfotten:, welke met enkel Rotte- hen kruid, Zwavel en ine zonder Koper gemi-sTuxe KEhalizeerd zyn , noemt men , wegens de dens Kleur. «9 „Weifferz, dat is Witte dirts of Zilver. ber i houdende Arfenikaale Kies, Dezelve breekt by” Arfenie Braunsdorf in Saxen, in witte ondoorfchynen- ve gs de Kwarts, met Mispickel en Veder-Erts , is _fomtyds ook met gedeegen Zilver by Freyberg ; én by ‘Ratieborzies ; in Bohemen , in Gneis. Volgens WaALLERIUS komt zy op den Haarts ook voor, ch soman en Andries- berg. “ Deeze Stoffe heèft een Beet helderer Kleur en fterker Glans dan alle andere Zilver- Ertfen : zelfs dan Wit- Gulden, daar het anders naast aan kofmt: des menze, op het bloote gezigt ; naauwlyks van Arfenikaale Kies en «van Koe baltfpyze kan onderfcheiden. Dé Gehalte moet inzonderheid het verfchil aantoonen, Aan-®t Staalflag vonkt zy ‘op- de ‘manier der Giftkiezen „ mét genen Knoflook - Stank, Dikwils is zy’ taamelyk rykin Zilver, De ats. Sp. 7. Ars. Ferro: & Atfenico Suiphutasd re fatum. Cronst. Min. $. 175. Argent. Arfenico, Sul- phure & Ferro’ Mineralifatùm, Minera albò Colore nis tens. WarL. Syst, Min, IJ, Pe 340 EI. Deer. V. SrTux, ero Iker ZiLveRs: EN % Pe De Zilverhoudende Giftkies,.in ’t Aartsbis- KRVIL dom Saltzburg , en eene andere, in Teerlingfe sro Kryftâllen, by Schladming in Stiermark voors komende, fchynen ook hier te behooren. VIIL. _ “(8) za met Zink: Blende geninerataerd Argentums … Zincofum. -Spiau- Dit waat gemeenlyk Zijverhoudende- Pek: terige Zil- er il ver-Erts. Dlende getyteld , om dat zy zwartglanzig ís als Pek , voor ’e overige de gedaante hebs bende van Blende, Zy valt inzonderheid in de Boheemfche , Saxifche en eenige Honrgas rifche Mynen „en is „op ’t Oog, naauwlyks van eene andere Blende te onderfcheiden. Behalve % Zilver „ welks Gewigt' ia’ de Boheemfche dikwils drie Mark in ’t Centner bedraagt: 3 houdt zy Zwavel en Spiauter , als ook nog Lood in-de Morgenfter- Myn by. Freybergs of Goud, ‚by Schemnits in Hongarie. ‚ Somtyds ‘heeft zy de glanzende Kleur van een Metaal of zy is zwart, eigentlyk Pekblen- de genaamd of Pekzwarte Zwarts-Erts. Deeze is de Stoffe, die tot de Zilver- Brand-Ers betrokken wordt (4). - Meest „ echter, komt zy @) Argentum. MineraliCatum Zinco fterilo. Syst. Nat. uts. Sp. 8 Argentum Zinco Sulphurato Mineralifatuni. Cronsr. Min. S. 174. Arg. Zinc. Sulph, Mineralis. Mis _ nerâ nigrà vel nigrescente , nitidà, Wars. Syst, Min, Tie p. 340. | (6) Zie bladz. 278, in ’t voorgaande Srum, DE-ZILVER-ENR TsSENe 271 rood= 4 bruin- of groenachtig „ voor. „Meer XXVII valt zy ondoorfchynende dan doorfchynen- „core de, en in ’ laatfte geval gemeenlykin Kry- Spiauteris flallen , welke veelal geene bepaalde figuur Een hebben , zynde fomtyds Knoppig, ook wel veelhoekig, of byna rond , als wanneer men het Kogel- Eris noemt. Dikwils valt zy fyne Schubbig en-byna digt van zelfltandigheid , gelyk by Rarieborzits; doch meermaals grof= Schubbig ‚ gclyk by Schneeberg in Saxen; en by Joachimstbal in Bohemen 5 fomtyds met Spiegelende Vlakten , Spiegelblende genaamd , o by Ratieborzits. Ook deeze laat zig, na dat het Zilver daar. uit gewonnen is, nog tot Spi- auter- Vitriool gebruiken, Die Zilver-Erts met roode Blende, Spaathen Kalkflets, van Markirch in de Elfaz, welke ik bezit, fchynt hier te behooren. zy. geelachtig ; zeldzaam , als by Ratieborzits, „lk (9) Zilver dat donker is, van Roetachtige IX. Argentums Kleur. nigrum. Zwarte Het Zwart-Gulden of Zwart- Erts , in ’t Gulden. Franfch (9) Argentum obfcurum Fuliginofam. Syst. Nat, uts. Sp. g. Syst. Nat, VIJL. p. 183. N. 6. Arg. Mineralifa- tum continuum nigricans. CARTm. Min, 76. Arg. Arfee nico & Cupro Mineralifatum. Cronsr. Min, $, 170. Are gent. Arfenico , Sulph. & Cupro Mineralifatum, Miner% nigrà Fuliginofà. Warr. Syst, Min, Il. pe 335. IL. Deer. V. Stuk, AN. ÄFDEEL. XXVII, „HooFp- STUK. * Zwarte Gaiden, a7e Hers ZIEVER', EN Ftanfch Mine d'Argent noire ; dat is Zwarte Zilver- Erts, komt voornaamelyk i in de Mynen ‚van: Duitfchland voor £' hoewel men ’er ook In Siberie , aan Kuda, in % Orenburgfe Dis= trikt ; blyken van vindt , met Kwikzilver- Stoffen, Met Wit Gulden komt het, ten op= zigt der Samenftellende deelen , grootelyks overeen, en zal, uit eene verandering of vere baftering wan ’t zelve of andere Zilverftoffen door onderaardfch Vuur , misfchien gefprooten zyn 3 ’t welk de Roetachtig zwarte Kleur fchynt aan te duiden. Te waarfchynlyker is dit, doordien. men fomtyds eenige Korreltjes Wit of. Rood Gulden daar ‘in waarneemt. Somwylen komt het in de Spleeten van deeze en van Glas - -Erts voor; ten minften is zulks by Freyberg gezien. Ook is het een ryke Zilver Erts houdende fomtyds wel een- dere de ja de helft van haar Gewigt aan Zilver. Echter heb ik het van Kremnits in Hongarie, in Kwarts, dat zeer fchraàl is ,naauwlyks een half Märk Zilver in ’t Centner magtig. ‚Men vindt. dit Zwart Gulden. meest byna gd eenigen famenhang; zo dat het zig ligt tusfchen de Vingers fyn laat wryven, dat men Zilverzivait, Roetige Erts en in Hongarie Zilvermolm noemt. Deeze is zwart als Roet, fomtyds ; gelyk-by Freyberg , maat als een dun Blaadje opde Oppervlakte van andere Erte fen gefpreid of in Lotharingen en Marienberg Boom- Ld S be ZikveR-ERTSEN. 279 Boomachtig uitgegroeid , of bladerig, of po-, HIL _ : ÁFDEEL. reus als een Zwam. Men vindtze in de Jo- XXvii. _hannes-Klove, by Schemnits in Neder - Hon- ee STUK, garie , als ook by Joachimsthal in Bohemen, Zwarte in Glas -Erts of in gemeene Kley , by Schnee- G/dn. berg in Saxen , in Loodglans en Kobalt, of ook in Gneis, by Freyberg in zwaare , fom- tyds Vleefchroode Spaath , welke ’er geheel van doordrongen is en dus half Zwart ge- kleurd. Dat het Zwârt Gulden ook gekryftailizeerd Gekry- voorkome, blykt uit dat fraaye Stuk, in Fig. kels 4» op PraaT XLVIII, afgebeeld. Het is uit vin de Verzameling van wylen den Heer RENARD door my aangekogt , en wordt daar gezegd afkomtftig te zyn van Tasco in Cerro Ricco , tweeenveertig Mylen bezuiden Mexiko in Amerika. Het beftaar uit zwarte Zilver- Kry- ftaileg , doormengd met doorfchynende rood= achtige Blende ,en gevestigd tusfchen Groepen witte Kwarts - Kryftallctjes van eene Salpeterige figuur, die veel grooter zyn, op eenen gronde fteun van dergelyke natuur, Het is zekerlyk een der aartiefte Zilver- Ertfen. Hier toe behoort, buiten twyfel, dat Glas- Erts- Zwart of Zilverzwart, ook enkel Zwart genaamd, ’t welk men zo overvloedig binnen inde Hoorn-Erts van Johangeorgeftadt aan- treft. Dit houde dikwils honderdtwintig Mark Zilver in * Centner , zynde gemeenlyk* voos En UI Dier. V. Srum. a74 Her ZILVER) EN zj, en poeijerig als Roet. Het kleurt zo fterk af „ Arnen dat men het zonder Zeep niet weder van de Hoorp- Vingers kan krygen. Met Salpeterzuur bruifcht stuk het op, is taamelyk zwaar, en Krygt door ’£ en fchraapen een glanzige Metallyne Oppervlakte, byna als Glas-Erts of Lood, wanneer die gefneeden worden. Het wordt door Water zeer. vet en fmeerig, en, wanneer het zig wat digter vertoont „ fpeelt in het zwarte al- | toos eene Leverkleur. À Zilver. Buiten de Ertfen , welken LiNNAus in bruine of Lever. deeze negen Soorten voorgefteld heeft, komt Kits. het Zilver nog op veele anderen maniere voor. Van de Veder - Eris , welke zyn Ed. onder de _Okers geteld hadt en die door my aldaar niet alleen befchreeven ‚ maar ook in Afbeelding gebragt is (C) » fpreek ik-niet nader. De Lever « Erts of Zilverbruine , verdient nog eenige opmerking. Deeze breekt by Blankenburg gan den Haarts, by Braunsdorf en in de Mor- genfter by Freyberg in Saxen , als ook op de hooge Alpen by Schladming in Stiermark. Zy is digt en meest zonder bepaalde geftalte , fomtyds Dropfteenig gefigureerd en fpeelc gemeenlyk uit het donkerbruine in eene graauwachtige Kleur. De Gehalte ís weinig aan Zilver, met raauwe Antimonië geminera= lizeerd. In’t Hoogduitfch wordt zy ook wel 86 . sie | (c) Zie ’t voorg. II. Srux , bladz, 402 PL XXIV. Fig. 7 7 Î DE ZIEVvER-ERTSEN. 275 genoemd Zeber-Erz of Braunerz van Zilver, pe 4 BA en die Amerikaanfche, welken de Spanjaarden KXVIL | n OOFD= Mulatos noemen, gelyken veel naar deeze (d), sun. Ken Koperbruin en Lever. en van-Koper is _ Zwarte Gulden, hier voor befchreeven. Het Zilver komt, bovendien, niet zo zeer Vermomd op zig zelf verertst, maar als vermomd tin ver vaat gek in fcheiderley andere Ertfen voor. De Lood- Erten. Erts is gemeeniyk Zilverhoudende, ent meeste mr Zilver van den Haarts wordt daar uit gefinolten. Die Soorten van Loodglans , welke ryk in k _ Zilver zyn, worden deswegen Zilverglans of Fremmerz geheten. Ik heb een fchoon Stuk fyn-Spyzige Zilverhoudende Loodglans met eenig Goud van Mexiko, eene dergelyke van den Haarts , met Phosphoresceerende rood- achtige Blende van Scharfenberg, met Yzer Oker van Zilvernagel by Stolberg, enz, De Koper-Ertfen , inzonderheid die men Vaal EÉrts noemt, hebben insgelyks een aanmerkee lyk Gehalte van Zilver. Ìk bezit een groee nen Hoornfteen, die Zilver houdt en Koper ; van Veldentz in de Paltz. Onder de Yzer« Erden zyn ‘er ook , die veel Zilver houden. Dus heb ik een Yzer-Erts, veel Zilver be= vattende, uit eene Myn by Buenes Ayres in Zuid- Amerika , die met voordeel in ’*t geheim | | Is _(@) Miinera inb evene War. Syst, Min. Ile P:338e | S 2 Hil Deen, V. Srum. Uit, AFDEEL, 2576. MsET- SAIENVER sz XENA is bearbeid geworden: ook een Zilverhouden- XXVII, de Yzerfteen , roodachtig gekleurd, uit Me- „ Hoorpe STUK. xiko of Nieuw Spanje en een Yzerhoudende Zwarte Stoffe, die Koper en Zilver bevat, uit Peru. Guldens Zilvers Uit Europa heb ik ook Zilverhoudende Yzer- ftoffen. Het valt in Zwavelige en Arfenikaale Kobait-Erts , die men dan Kobaltifche Zilver- Erts tytelt, zo wel in de Furftembergfche , als in de Wurtembergfe en Boheemfche My- ns ook by Annaberg en in de Morgerfter by Freyberg in Saxen. Dergelyke geftrikte Kobalt heb ik , die ryk is van Zilver. Somtyds is het, daar in , Boomachtig aangefchooten. Onder de Halfmetaalen zyn voornaamelyk de Bismuth-Lrefen met Zilver gemengd, zo dat zy dikwils daar van tot een Mark in ’ Cent- ner houden: voörts de Antimonie - Ertfen en Blenden „ hoedanige die wan Schemrits ís , in welke de Zilver - Gehalte tet drie Mark in ’t Centner ftygt. Ik heb een Zilverhoudende. Cinnaber -Stof uit Peru, die fomtyds zeer ryk is. In Koperkies komt het by Schmölnits, in Opper: Hons garie, voor, CNZe De gewoone Zwavelkies of Pyriet houdt cok dikwils eenige Looten , tot een. half Mark Zilver, en wordt alsdan deswegen. Zij- verkies, in Hongarie Gif geheten , waar van Warrerius eene byzondere Soort maakt (€). Zyn (©) Minera Argenti Pyriticofa, Warr. Syst. Min. Me _ Sp. 12. P. 34Te DE ZILVER-E RTSEN. 277 Zyn Ed. zeet „ dat dezelve te Kongsberg in HL. Noorwegen valt, doch men vindtze ook in XXVII, verfcheide' Mynen van Hongarie en Bohemen, soor JOOFDe In ’t uiterlyke aanzien verfchilt zy weinig van Zilver. de gemeene Pyrieten en is gewoonlyk Lever- kleurig bruin. Zodanig heb ikze van Win- difchleiten , die uit het Centner zeventien Pond Yzer,tien Pand Keper en twee Loot Zilver geeft. Dus valt ook Zilver in Zwavelkies met raauwe Antimonie, in de Myn van Johannes den Doc- per „by Usbanya in Hongarie, Voorts komt dit Metaal ook in Steenen en Kies. Zilver. Steenachtige Stoffen, op dergelyke wyze vers Îleenen. momd , voor, die men dan Zilverffeenen noemt.en, dewyl zy fomtyds ook op Zilver genuttigd wor- den, als eene Zilver- Erts aanmerkt (f). Dus vallen by Annaberg, in Neder= Ooftenryk, Kalk. fteenen, zo ryk van Zilver , dat men ‘er tot vyftig Mark in ’t Cenrner uit bekomen kan, Josti, door wien deeze Zilver -Erts eerst is befchree= ven, noemt dezelve „ door dlkalì geminerali. zeerd (£) , doch de Hoogleeraar PoTr bee _twrist zulks, en Voezer oordeelt, dat het Zil- ver daar gedeegen in zitte; t welk, zegt hy, door ’t polyften blykt (A). Ook is zulks in een Cf) Minera Argenti Lapidea, Warre Syst. Min, II. Sp. 13. Pp: 342. (2) Neue Wahrheiten, 1. B. I1T. Sr. pe 205% (4) Voce Mineral System. P- 110 Ss 3 III. Deen. V. Stuw. AFDEEL. | 278 Hr.T. & ToLiv.E Roo VEN Ir. Een {choon Stuk daar van,’ welk ik bezit, ECA zelfs ongepolyst waarneemelyk. In Hongarie Hoorp- fche Zilver. Erts, van deezen aart, vondt gee STUK. A . Ne zegde Heer JusT1 tot dertien Mark, en in Jieenen, een Silezifch Marmer van Zotenberg tot vier of vyf Loot Zilver. Het komt ook by Scherre nits in Kalkfpaath , die wit en blaauw gevlakt isen in geelachtige by Sieglisberg, in Neder- Hongarie, voor. Bladeri- Voorts valt het Zilver in groenachtige Steen AL merg, in Windifchleiten by Schemnuits, en in bladerige Yzerhoudende Asbest of Bergkurk, genaamd Blader- rts , Bergpapier „ Bergton- tel of Zilverhoudende Bergkurk, in ’ Franích Mine d’-Argent feuîlletée (i), De zodanige breekt by Clausthall aan den Haarts , meest met Kwarts en Loodgtans 5 fomtyds is ’er de Kalkfpaath t'eenemaal mede overtoogen , en het dringt dermaate door de Kwarts -Kryftallen heen, dac die ’er door gekleurd zyn. Deeze Blad-Zilvere Ertsis voos, buigzaam en zoligt, dat zy op * Water zwemme ; zy kleurt af en beftaat uit. zeer dunne Blaadjes , welke digt over elkander heen leggen. Met Zuuren bruifcht zy op, en ontbindt zig bykans t'eenemaal in Sterk Was ter , glinfterende tegen ’t Licht. De Gehalte aan Zilver komt ongevaar op een Mark, dat is (5) Minera Argentl Foliacea, Warr. Syst. Jiu, II Sp. I5.P. 3450 DE ZILVER=ERTSEN. 279 î \ ‘is een half Pond, in ’t Centner. Voor ’t TI. ÂFDERL overige beftaat zy uit Aluin- Aarde, Yzenram XXVI. en Zwavel, hebbende geimeenlyk fyne Kies , Loodglans , Kwarts, Kalk- en Vloeyfpaath , HooED= © «TUKe Zilver ingefprengd. Insgelyks heb ik gedeegen Zil-f* verhoudende Bladerige Talk, uit Hongarie , en in Asbest -Gefteente. De zogenaamde Zilver= Zand- Erts (k), die Zilvers Zaud- men in Spanje Guijos noemt, valt by Ilmenau rts. in Saxen, als ook in het Spaanfch gedeelte van Amerika , voornaamelyk by Potofi. Zy is bruin of geel, en heeft doorgaans eenige _ Kwartzige of Mineraale deeltjes ingefprengd. Eigentlyk is het een Zandfteen , welke door- gaans geen half Mark Zilver in ’t Centner houdt. Naar deeze gelykt de verweerde of — door Rottekruid verteerde Zilver. Erts, die by Schemnits in Hongarie voorkomt. Voorts vindt men ’t Zilver ook in Kwarts van ver- fcheiderley Kleuren , zo in Mexico, als in Peru en elders in Zuid-Amerika. In zuivere witte , Cachi in Spanje genaamd, en in eene bruine, genaamd Chumpi , valt het by Potofi; in een gryze Kwarts , met Markafiet - Kryftal. letjes en witte Vlakken, komt het niet alleen in de Spaanfche Westindiën, maar zelfs in Spanje en by Schemnits in Hongarie voor. Op op de (@) Minera Argenti Arenaria. WarL. Syst. Alin. TÌ. Sp. 14. p. 343. TIL, Daer, V. Stuk. Ii! ÁFDEE:. XXVIL Hoorp- STUK. Zilver in De!f- ftaffen. Zilvere Molm, 20 HeT ZILVER, EN de zelfde plaatfen is ‘er dikwils een roodach= tige of geele en bonte Kwarts mede bee zwangerd. Ik heb dus Zilver in een Kwartfig Getteente uit Peru en van Schneeberg, als ook met Tin-Granaaten van Joangeorgeftadt in Saxen, Zeer fchraal, echter, zyn doorgaans deeze Stoffen; zo dat de Gehalte aan Zilver zelden een Mark in ’t Centner bedraagt, . Deeze Steenige Stoffen zyn e'gentlyk maar Moeders ( Matrices ) daar de Zilver - Erts in huisvest , en doven niets tot de hoedanigheid erzelve , hoewel zy in aanmerking moeten genomen worden: eensdeels, alzo menze by de Bergluy als Zilver - Erufen nuttigt; anders= deels, dewyl menzein de Kabinetten bewaart. Even ’t zelfde heeft plaats ten opzigt van de Aardachtiee of Delfftoffen , waar in toevallie gerwyze zig eenige Zilver - Erts bevindt. Hier toe behoort inzonderheid de Zilver- Molm, welke in ’t byzonder wegens de wryf- baare weekheid , als Molm of Veen - Aarde , den naam heeft 5; doch verfcheiderley is (4). Immers , behalve de Steenachtige Noorweegfe Ganzekötige Zilver-Erts , welke niet zeer be- kend fchynt te zyn , zig door een geel-, rood= of groenachtige Kleur uitmonfterende (a ) « is {D) Minera Argenti molliore Warre Syst. Min, II. Sp, 17. p: 346. Cn) Minera Argenti Lapidea , Stercoris Anferinj War. hid, Sp. 16: P. 345 PE ZILVER=ERTSEN. 281 is ‘er een andere van dien naam in Duitfchland, ad beftaande uit eene Okerachtige Aarde , van NAVI: groenachtige Kleur , met roode en geelachtigesrux. Vlakken , die fomtyds het gedeegen Zilver Zhu Molin, bekleedt , fomtyds veel van hetzelve , zo Bladerig als Haair - Zilver, bevat , houdende wel eens twaalf Marken in ’t Centner. Ik heb een fluk Ganzekötig Zilver - Erts met Hoorn -Erts en gedeegen Zilver uit Dauphiné. In ’ Franfch noemt menze Mine d'Argent Merde d'Oife. De zodanige komt voor by Ehrenfriedrichsdorf en Marienberg in Saxen, als ook in Windifchleiten by Schemnits in Hongarie. Men vindt ook een geelachtige Yzer- Oker , Sübergi/be genaamd, in Tyrol, by Freyberg en by Schemuits in Hongaric. Deeze is fomtyds ryk , fomtyds arm in Zilver. De Silber -braune, die uit een bruine Yzer- Oker beftaat, kan hier toe betrokken worden. De eigendlyke Zilver- Molm is van eene don- ker paarfchachtige Kleur, eenigzins vettig en gelykt meer naar Molm, of naar Tontel , wes- halve menze ook Tontel- Erts noemt. Zodanig heb ik ze van den Haarts, zo in als buiten het Gefteente (7), Voorts (7) Òf de Heer Watrerrus deeze bedoele, met de bepaaling van Jin. Argenti mollior butoftt okfcura pin- guis, is te minder blykbaar, om dat ik, Ed. dezelve niet 4 S 5 Ii, Daer. V. Srum.), IL Arpe hij) Miert: ZTR em Voorts valt het Zilver in Kopergroen by XXVIL Sahlfeld in ‘Thuringen; in Koperblaauw, in’ STUK. Hoorp- vet Nasfau-Siegenfche , als ook in enkele Zilver. Kley , dat men daú Silber - Letten noemt; Aarde. zynde dezelve graauw in Beijeren , en geel- of. roodachtig in Hongarie. Het komt in Mergel voor, in Bohemen en Saxen ; in Kalk-. Aarde, die wit of geelachtig is, by Schem- nits in Neder- Hongarie. Om niet te fpreeken van het gedeegen Zilver , dat men fomtyds ín Kley of Aarde aantreft. Dus werdt in een Kleijige Ader, de Yzer-Aders doorfnydende , in de Mynen van Normark in Wermeland ; eene Provincie van Sweeden , in ’% jaar 1726, veel zodanig Zilver gevonden „en te Osmunde berg in. Dalekarlie waseen blaauwe Kley, op- pervlakkig „ met Zilver bekleed. Ook hebe ben wy gezien, dat het Zilver fomtyds in Steenkolen voorkomt, gelyk de Brand- Zilver Erts, zogenaamd „tot. welke de Koklengraupen behooren (*)e pn XXVIII, HOOFD- niet gekend fchynt te hebben, zeggende daar van: fen verhaalt , dat dit Slyk, Vettig op ’t aanraaken , als Boter zy. Uts. 346. {°) Zie hier voor, bladz, 265; 270. en bladz. 278 ‚ in voorg. IV. Sruk. es P-. pen pre GovupsERTSEN 283 XXVIII, HOOFDSTUK, Hoor Beféhryving van het Goup en deszelfs Ertfen. Gedeegen Goud, door Wasfching, of Stof= goud, uit Zand of Aarde en vergruisde Stcen nen, het voornaamfle, Goudmynen in Zu- „ropa. in Siberie , in Oostindie en Amerikas Vermomd Goud. Verertst of gemineralizeerd Goud, in Pyrieten en andere Stoffen. Scheiding des Gouds van t Zilver, enz. H° edelfte , kostbaarfte en beftendigfte Naam. -* onder alle Metaalen is het Goup, dat men in de Noordelyke en middeldeelen van Eu- ropa, Duitfchland , Sweeden en Groot- Brite tannie, Gold, in de Zuidelyke, gelyk in Ita- lie, naar den Latysfchen naam Aurum, duro, in Hongarie drany, in Spanje Oro, in Vrank- tyk Or noemt. De Griekfche naam, Chry/os , is nog gebruikelyk in verfcheide famengeftelde benaamingen. Behalve den Hebreeuwfchen Zahab, hadt het onder de Israëlieten nog andere naamen. Zinnebeeldig word: het, we gens zyne uitmuntendheid, Sol getyteld , en de Koning der Metaalen geheeren. Dat het Goud, van ouds tot heden, in zulk DE ' kle e eene Waarde gehouden is; komt eensdeels"'S"“ van zyne /chaarsheid : want, hoewel men ’t by- NI, Deen. Ve STuke TL ÂFDEEL. 234 Her GouD, EN ‘byna over den geheelen Aardbodem, hiet en XXVIII. daar IN i Den „los en vry, en in veele andere Metaalen STUKe Ajear. ingemengd vindt , is nogthans de veelheid in ‘t algemeen zo klein, dat de Mynen , dikwils het bewerken niet waardig zyn. FREZIER verhaalt , dat de rykfte Mynen in Chili, uit vyfduizend Ponden Stof niet meer dan om- trent twaalf Oncen Gouds uitleveren. In Si- berie geeft dat Gewigt van Erts zelden vier of vyfmaal zo veel, In ’ Goudhoudend Zand der Rivieren van Europa is ’t op veele plaat= fen zo dun verfpreid, dat men ’t de uitwas= fching niet waardig rekent. Echter hangt zulks ook grootelyks af , van de beflendige heid van dit. Metaal; doordien het noch in de Lugt, noch in Water, iets van zynen Glans verliest en door geene andere Metaa- len …„ noch op zig zelve, in ’t Vuur , hoe hevig ook, vernielbaar is. Twee Maanden lang op de heetfte plaats van een Glas- Oven gefmolten gehouden , hadt een Once Goud , volgens de Waarneemingen van BoYrE en KuNCKELs; geen Grein verlooren. Echter is het byna zo week als Lood, hebbende by- na geen Veerkragt en geevende, als het gee heel zuiver is, in ’t geheel geen Klank , maar door byímelting van Yzer of Koper wordt het harder. De Kleur is hoog geel , doch in ’t eene Goud bleeker dan in ’t andere; ’t welk deels vaa / fynheid. Ik heb het uit twee byzondere „no DE Goup-ERTSEN. 285 van den Landaart , deels van de Mynen af- Ns hangt, en geen bewys is van meer of minder LAME Mynen op Sumetra, het. eene hoog, het an- dere bleek geel. Even gelyk de Edele Stee- nen, zo kan men ’%, hoe zeer in fterkte van Glans verfchiilende, door de fynte en zuiver- heid van dien , doorgaans , wel van ’t Brons of geel Koper onderfcheiden. In Smeedbaarheid overtreft het alle Metaae Smeed- len. Een Once Gouds kan zodanig worden baarheid. uitgeflagen , dat men ’er een Veld van Kon- derdveertigduizend vierkante Ellen mede be- dekken zou kunnen , zegt WALrLERIUSS doch als men in aanmerking neemt , dat door de Goudflagers een Grein maar uitgeklopt wordt tot ruim zesendertig vierkante Duimen Blad -Gouds; zo ziet men, dat dit ver uit den haak loopt. Een Once kan derhalve maar ge- bragt worden tot eene uitgeftrektheid van ome trent honderdvyftig Vierkante Voeten, en een Drachme tot die van ruim agttien Voeten op zyn hoogfte ‘o). Echter zegt men gemeenlyk , dat een Gouden Dukaat , waar van ’t Gewicht een Drachme is, zodanig uitgeklopt kan wore den, dat men ’er een Ruiter te Paard zitten- de ‚ met al zyn Toeftel, geheel tot aan den Grond Co) Mem, de Acad, R, des Sciences, de1713, P. 270» Ottavo. | IL, Drau. V. STUK. l HI. ÄFDEEL. "XXVlil. Haorp- BTUKe 236 Herr: Gotuong JEN Grond toe mede kan bedekken (#): waar toe, myns oordeels , wel een Kleed van vyf Voeten breeden zestien Voetenlang , datis van tagtig Vierkante Voeten , zou worden vereifcht 3 des men daar toe een Loot Gouds noodig zou hebben, MusscHENBROEK verhaalt, dat te Auzsburg een Konttenaar geweest zy, die uit een Grein Gouds een Draad getrokken had van vyfhonderd Voeten lang (g). Buiten twyfel zál dit verguld Zilverdraad zyn ge- weest (7); waar van men Draaden trekt, die op twee Ellen langte de zwaarte hebben van een Grein, en wier Oppervlakte bekleed is met ongevaar een vyftigfte van een Grein Gouds, en dus honderd Ellen met de zwaarte van (p) Vergulden (obaurari potest,) zeet de Heer War- LERtUs. Syst. Nat. IT. p. 352. Wat denkbeeld zyn Ede in deezen gehad hebben, begryp ik niet. Immers om dien Ruiter, met zyn Paard en al zyn Kleederen en Wapenrusting , te vergulden , was nog veel meer Blade souds noodig, dan om hem alleenlyk te overdekken. (g) De Heer Warverius maakt hier Ellen van; als kwam het niet aan op een weinig min of meer! Ook zegt zyn Fd. bovendien , dat zulks gefchieden kan; ’t welk nog verder gaat. (r) Hoewel in ’ Nederduitfche vertaalde Werk van den beroemden MusscHnENBROEK gezegd wordt , dat die Gouddraad , van 5oo Voeten lang: één Grein woog 5 geeft noch ket Latyníche, noch de aanhaaling van Boere HAAVE uit Cassius , eenige reden om zulks te denkene Met wat grond zel men de wenderen der Natuur of Konst. tot ongeloofbaarheid brengen? Zulk een Draad moest - veel dunner dan Spinrag geweest. zyn. DE GouDn-lkRTSEN. 287 é à K van een Grein 5 % welk reeds een verbaazen- RE ’ N FDEBELe de dunte is3 zo dat men een deeltje, * welk jXX ville een honderdduizendfte van een Grein be- spe"? draagt; met het bloote Oog kan ziens terwyl het Blaadje Gouds , dien Zilverdraad beklee. dende, minder-dan het tienduizendfte van een Lyn dikte hadt. Elders wordt beweezen, dac in allerfynst geplet, verguld Zilverdraad, het Goud minder dikte heeft, dan een millioenfte deel van een Lyn (5). al In taayheid gaat het ook alle andere te bo- Taay= ven, draagende, aan een Draad van eene Lyn!“ of een twaalfde van een Rynlandfen Duim dik- te, byna vyfhonderd Ponden Gewigts; terwyl een Yzerdraad van die dikte door vierhonderd vyftig Ponden breekt (f). Dit zou wel fchy- nen van de ongemeene digtheid af te hangen, indien het laatstgemelde Metaal, dat zo poreus is en ongelykflagtig van zelfftandigheid , in deezen niet zo naby kwame aan het Goud. Door vermenging met Spiesglas- Koning , Bis= muth, Nickel, Kobalt en Rottekruid, inzon-= derheid met Tin, ja zelfs door den Rook van Tin, wordt het broofch; maar Spiauter , Yzer, Koper, Zilver en Platina, neemen wei- nig van deszelfs Smeedigheid weg, Het CS) Mem. de PAcad, R‚ des Sciences, de 1713, p. 275 Oltavo. (4) Zie de Aantekening op het Koper, hier voor, bladz. 135 TIL. Dern. V. Srum, 283 Her Govp, EN HL Het Goud overtreft alle tot dus ver bes ArFDrEEL. XXVijl, kende Lighaamen , eenige weinige Korrels „corp: van de Platina uitgezonderd , in Zwaarte. Zwaar-Men ftelt de betrekking tot Water gewoonlyk Vigne als 19 tot 1: want hoewel het allerzuiverfte Goud bevonden is tot Water te ftaan als 19.640 tot 1.000; verliest het gewoone Goud; dat altoos met eenig Zilver of Koper is be» zet, zo veel van zyne Zwaarte, dat men het wel ftellen mag, negentienmaal zo zwaar als Water te zyn. Dewyl het Kwikzilver maar veertienmaal zo zwaar gerekend wordt; en ’% Lood ruim elfmaal , het Zilver iets minder; ziet men daar uit de betrekking dier Metaalen, „ en ’c blyke , dat het Goud byna eens zo zwaar als Zilver en Lood , en meer dan een derde zwaarder dan ’t Kwikzilver zy. De Zwaar- wigtigheid ftrookt met de gemiddelde zwaarte van beide Metaalen , als het Goud met Zil vers zy is minder, wanneer het met Koper; Tin of Yzer, en meerder , als het met Bis- muth, Spiauter of Lood, tot gelyke deelen, wordt famengefmolten. Onthine « Zo lang het Goud geheel zuiver en in zyne oek Metallyne volmaaktheid is , wordt het noch Water, door den Zuuren Geest van Salpeter (yv) , noch (@&) A Spiritu Nitri non folvitur: zegt ook de Heer WarLErius. Syst. Min. Îl. p. 353 Vergelyk zyn Ed, tegenftry dig gezegde , in ’t voorg. Sruk, bladz, 39e Aant. % pr Gouv.ERTSEN. 239 poch door Vitrioel-Olie , noch door Plant- IIs zuuren3 zelfs niet door den Geest van Pekel- Serik zout st wanneer die niet al haare Zwa- Beh! velachtigheid verlooren heeft, of overgehaald is van Kalamynfteen. Het eenige volmaakte Ontbindvogt des Gouds is het Koninglyk Water (Agun Regia), famengefteld uit Geest van Salpeter en van Zout. Dit neemt van het Goud eene hoog geele Kleur en een veel grootere fcherpheid aan , dan het te vooren hadt. De Oplosfing is zo volkomen , dat zy zig, zonder iets te laaten vallen, Jaaren lang bewaaren , en met een groote veelheid Wa. ters verdunnen laat; fchietende ook , doot uitdamping en verkoeling, Goud- Kroftallen. Giet men by deeze Solutie Wyngeest, ge= _ Neet- deftilleerde Plant- Oliën of Zther ‚ die van foetng Alcohol met Vitriool- Olie is geftookt ; ga Tout Zi trekken deeze niet alleen de hoog geele Klas 0 maar ook het Goud zelve naar zig, ’t welk zy of als een Vlies aan de Oppervlakte, of als een Purperkleurige Ring , tusfchen de beide _ Vogten zweevende , daar van afzonderen en vervolgens vallen laaten (»). Wanneer by de gedagte Solutie Vitriool- Zuur, of een mid: delflagtig Zout, waar in dit Zuur vervat is, ge- __) Dit is het Middel tot affcheiding der Platina van het Goud, in ’t breede voorgefteid in ’t voorgaande Srux deezer Nat. Hiftorie, bladz: 488, u. DEEL, Ne Stuk, 990 HeT GOUD, EN Prod gedaan wordt, zo bezakt het Goud, in verz XXVIIL binding met dit Zuur, als een Kalk, welke Hoorp- _. . 8 stux.. Zig in een groote veelheid Waters oplost, Goud - Vitriool genaamd, zynde een weezentlyk opgelost Goud in Vitrioolzuur. Giet men by die’ zelfde Solutie van Goud in Koninglyk ‚ Water Bloedloog ; of Loog door welke men de Kleur uit het Berlyns Blaauw getrokken heeft, zo valt het Goud als een blaauwe, ent wanneer men daar toe zuiver Loogzout, hoe= danig ook, gebruikt heeft, dan valt het Goud als een Stroogeele Kalk neder. Donder- Wanneer men tot bereiding van het Kos di tinglyk Water Armoniakzout , of tot neerftoo« Goud, _ ting vlug. Loogzout genomen heeft, zo bezi gedagte Kalk , zelfs al is zy nog zo zeer of zo dikwils afgezoet , de eigenfchap , om met een geweldigen Slag tot een grooten afftand weg te fpringen 3 des men het Donder. of Blixem-Goud noemt (x). Dit gefchiedt door zekeren trap van Hitte daar aan mede te deelen, en dus bekomt’ men daar van weder volmaakt Mecallyn Goud. Deeze uitfpatter= de kragt , echter , verliest gedagte Goudkalk door eene aanhoudende Hitte van minder graad; door fterk en lang kooken in Water; door Vitriool- Olie of Olie van Wynfteen , waar hd (x) Aurum Fulminans vel Tonitruans, (Vid, Boerm, Chem, IL. Pe 498» ORGOUB-ERTSEN Si Waar men het mede ih” een zágte Warmte u. plaatst, of ook door hetzelve met Zwavel te HeT. {melten. | Mk In ’t âlgemeeh ontbindt zig de Kali, ‚ welke nn door Loogzout uit de Solutie van Goud in de Be Ean Koninglyk Water neergeftooten wordt , al ig Kalk. die nog zo zeer afgezoet, in alle Mineraale of ook in Vloeyfpaath-Jen Planten - Zuuren, Giet men by de oplosfing in Koninglyk Water meer Loogzoùut; dân volftrekt tot verzadiging van x Zuur noodig is, zo wordt de bezakte Kalk weder in de Börde opgenomen en óntbonden. _ Anders tast “noch Vuurbeftendig, noch vlug Loogzout ; ‚ het Goud aan; zelfs de Zwavel niet: maar ; wanneer die met de Loogzouten tot Zwâvel- „Lever is vereenigd , dan wordt het Goud , *t zy dezelve door Water of door Vuur gefmolten Zy Aarie door volkomen opge lost. Ook door Metalen’ kán het Goud uit zyne Ne oploëfing in Koninglyk Water neergeftooten en worden. Neemt men ’er Koper toe, of des- dere Mes zelfs züivere oplosfing in Vitrioolzuur of fter. t*alen. ken Azyn; dan valt het Goud in zyn eigene _ glanzige geftalte' neder. Het zelfde gefchiedt doot Yzer , wanneer de Goud- Solútie vooraf met Wyngeest verdund ; en dan het Yzer daar in gelegd worde. Vermengt men eene fterke oplosfiig van Kwikzilver in Sterk Was ter daar mede, zo wordt de Vloeyftof donker III Di, V. Stok aA 292 HeT GOUD; EN na als Inkt, en laat een zwart bruine Kalk valien. Eben Gebruikt men daar toe een wel verzadigde ope STUK. losfing van Tin in Koninglyk Water , zo flaat fomtyds een gedeelte des Gouds in zyn eigene glanzige Geftalte, doch gemeenlyk en altoos het grootfte deel als eene donkerpaarfche Kalk peder. Dic ishet WZineraale Purper of de Cas- fifche Goudkalk , welke in een fterk. Vuur tot Violet Glas fmelt, en in het Glasfchilderen , in Smeltwerk, als ook op Porfelein „tot een roode Kleur gebezigd wordt. Veree- Met Kwikzilver verbindt zig het Goud zeer wiging des gemakkelyk tot een Amalgama , dat echter met Mi. meer de Kleur van ’t Kwikzilver heeft dan Gersee van het Goud, en met alle Metaalen, zig door fmelting in ’ct Vuur vereenigt.- Met Rotte: kruid wordt het een broofch , op de breuk donkergraauw mengzel , waar uit hetzelve zig vaardig weder affcheiden laat: met Spiesglas- Koning tot eene zeer breukige Stoffe, welke veel naar Antimonie gelykt: met Spiauter tot eene broofche , bleeke en vlugge Klomp: met Bismuth tot een breukig mengzel, zig als de Bismuth vertoonende : met Kobalt tot een Klomp, welke naar Kobalt- Koning zweemt, verkalkt en verglaasd kunnende worden: met Tin tot een zeer breukige Klomp, welke men: insgelyks verkalken en ten deele verglaazen kan: met Lood tot een zeer uitrekbaar meng- zel, ’t welk in ’t Loodkleurige fpeelt : met gee DE Goup-ÉRTSENe. 293 zelyke deelen Yzer tot eén graauwachtige PRL wat breukige Klomp, welke nog van den Zeil- XXvIií. fteen aangetrokken wordt: met Koper tot een „Lperp”. ‘rooder, gemakkelyk fmeltbaar mengzel , welk op gloeijende Kolen ligt zwart wordt; met Kopernickel tot een wit, maar donker en broofch, en met Zilver tot een wat mine der fmeedig Lighaam. Door Zouten wordt het Goud in ’t Vuur Beftene niet verteerd; hoewel de Phosphorus en hetdigheid Zout van Pis eenige aandoening daar op fchy- nen te hebben. Loodglas noch Spiesglas tas- ten hetzelve aan , en door dezelven kan het van alle Metaalen , de Platina uitgezonderd , gelouterd worden. Door Bismuthglas even: wel wordt hetzelve , eenigermaate, opgelost. Op-zig zelf âlleen vereifcht het een fterke Hitte, om gefmolten te worden ; byna zo fterk of zelfs fterker dan die waar mede Ko- per vloeibaar wordt; als wanneer het, gloei- jende, een blaauwachtig graauwe Kleur van zig werpt. In 't gewoone Smeltvuur is het zeer beftendig , maar door de Hitte van een groot Brandglas of Brandfpiegel deedt men % in Rook verdwynen of zig verfpreiden. In zekere Proefne&mingen zag men het door den Elektrifchen Slag , met een haatelyken Reuk, fmelten, äls ’er wat Kolenftof op ge- ftrooid werde, en, Laagswyze met Zwavel ne Ns: oge III. Dear, V. Srum. andes XXVIII. ‘Hoorp- STUK. Hoog: roode Kleuring van Glas. 4 HeT GouDs; EN gelegd, maakte het een blauwe Vlak op Ks Papier. Op verfcheiderley manieren deelt het Goud eene hoogroode Kleur mede aan Glas. Het Stof, dat door den Puimfteen van het Werk der. Goudfmeden afgewreeven wordt Goud- Sp genaamd ‚ met evenveel Salpetêr, Borax en Potafch gefmolten , geeft een zeer fchoon rood Glas, dat doorfchynende is. Zelfs een weinig der Solutie van Goud in Koninglyk Water, op een Plaatje wit Glas uitgerookt , maakt daar in een roode Vlak. Ook maakt men, door Goudkalk met Glas te fmelten , konftige Robynen. Op welke manieren, deeze Kalk toebereid zy ; dech inzonderheid, door ’ Goud met Tin uit zyne Solutie neer te ftooten , volgens de manier van CassI Us, door KUNCKEL verbeterd , gelukt zulks. Het kan ook gefchieden door het. fyne Poeijer. van Goud, uit deszelfs Amalgama bekomen à met Glas te fmelten. Zeker Liefhebber, Goud, met Kwikzilver gemengd eenige Maanden warm gehouden hebbende. in een geflooten Glas, kwam hetzelve eindelyk, door een te fterke Hitte ‚ met een afgryzelyken Slag te barften , en het overgebleeven Onderftuk hadt eene allerfchoonfte Robynkleur. Blad- goud op Glas gelegd , en door den Elektri- {chen Schok daar in gedreeven, heeft ’er een roode Kleur aan medegedeeld; aal Dok- tor PAN pE GouD-ERTSEN. 9295 tor FRANKLIN eerst heeft waargenomen, ‚EL en ’t geen vervolgens door anderen dikwils XXVIII. herhaald ís, Geen andere Kleur bekomt men „ye uit het Goud en hierom werdt de Goudkalk van de Ouden de Roode Leeuw getyteld (y). De Goudkalk is tot het Brardfchilderen op gepruik Glas. derhalve s za wel als tot het namaaken des Gouds van Robynen , onontbeerlyk. Tot het vers gulden van allerley Stoffen, zo Metaalen , als Hout en Steen, dient het Goud zelve; als ook tot veelerley Optooizel des Lighaams en Sieraaden. In *t eerfte Geval kan het zyne nuttigheid hebben, om fommige Stoffen voor de aandoening der Lugt te befchutten , en dus te bewaaren van den Roest. In ’t andere Ge. val fchynt het uitwendig meest te dienen tot Pragt en Praal , en dus van geen meer weee zentlyke nuttigheid te zyn , dan inwendig als een Geneesmiddel, waar voor men he: oud= tyds heeft aangezien, Nogthans vinden wy, dat het van de eerfte tyden af, door alle Eeu- wen heen , van ’t Meníchdom zo tot verfiee ringe des Lighaams, aan ’t Voorhoofd, tot Armringen en Orliëcten , als tot optooijing van Huizen, Paleizen en Tempelen, zelfs op Goddelyk bevel, gebezigd en tot allerley Meubilen gebruikt zy , en nog heden daar toe OE, Phit, Tranfait, Vol. LV. p. 14 &c. T4 EIL, Deer V, Srume Nen AFDEEL. | 296 Her Goun, EN toe „onophoudelyk ‚gebruikt worde (*). Het XXVIII. heeft reeds veele Eeuwen her gediend , tot Hoorp- 3XUKe. 5 Aurum potabile Goud= maakers poogin= Zene het maaken van Gedenkpenningen , die de duutzaamfte zyn; gelyk de Muntfpeciën daar van, hedendaags , tot een groot gemak dienen in de Koophandel. Ook is de Finluur van Goud, hoe zeer tot. misleiding ftrekkende ‘van Vermogenden, of het drinkbaar Goud *, al was het door enkele langduurige wryving met Water bereid, nog geenszins uit het denkbeeld der Grooten , inzonderheid aan Vor- ftelyke Hoven, verdweenen (2e De groote waarde van het Goud heeft van ouds fommige Menfchen gedreeven , om het- zelve van andere Metaalen na te maaken, Te meer werden zy daar toe aangezet, doordien de Alehymisten verzekerden , dat uit enkel opregt Kwikzilver , door Zwavel verdikt en vast gemaakt, Goud en Zilver geboren werde, Ja de Chemie beftondt oudtyds, volgens S Ure DAs, die in de Tiende Eeuw leefde, in het | maa- (*) De menigte van Goud, welke men in de Keurvor- ftelyke Refidentie of het Slot te Munchen, de Hoofdftad van Beijeren, inzonderheid in deszelfs Kapel, verarbeid vindt, ís ongelooflyk. Sanpers Reifen. IT. Theil, Leipz. 1784. pe 38, 39 « Ik fpreek niet van de onverbeeldelyke Schat= ten , die ’er, van dit Metaal en van Zilver , in de Kloofters en Paleizen van Spanje en Portugal zyn. (z) Vid, BoERH. Chem, Vol 1. p. 585. ELZEVIER Apothekers Woordenboek op AvRt Tincrura & Aurum FOTABILE, eke ' \ | Hek pr GoUD.ERTSEN 297 maaken van Goud en Zilver. DrocLETIA- Feis" Nus hadt, inde derde Eeuw, de Boeken , die XXVIII. deeze Konst befchreeven , doen verbranden, 2” zo hy verhaalt. Dewyl nu zulks, met hoe onvermoeide vlyt en verbaazende kosten ook , naderhand onderzogt , door gewoon Kwikzilver niet gelukte , zo nam men toe- vlugt tot zekere” herfenfchimmige Mercurius Philofophorum , die van fammigen zelfs, na dat alle andere bedenklyke Stoffen, ten dien op- zigte, vrugteloos uitgeput waren , zeer dwaas- lyk in de Daauw is nagefpoord. Anderen ftreefden , met niet minder uitzinnigheid , naar den zogenaamden Lapis Philofophorum , die uit Zout, Zwavel en Kwikzilver famengefteld , in ftaat zoude zyn, om alle geringe Mertaalen in Zilver of Goud te veranderen. Inderdaad; dat de Metaalen uiet Kwikzilver en Zwavels met behulp van een Zout, geboren zyn; ten minfte dat zy uit zulke Beginzelen beftaan;, is taamelyk zeker: want eigentlyke Aarde wordt ‘er naauwlyks in gevonden (a). Daar komt uit Goud, Zilver en Kwikzilver, door. Amal- garaatie , met langduurige fchudding of wry- vinge , wel een fyn, zwart Poeijer , doch dit is altoos van eene Metallyne hoedanigheid, _ Derhalve fchynt het wel ontwyfelbaar , dat het % Goud (@) Aufim fere profiteri, Aurum, Argentum, Argen- tum vivum, in naturâ fuâ nihil quidguam habere Ter- re, Boërm. Chem. Vol. I. p. ip 5 TIL. Deer. V- Stuxe 1. r Arnrer. XXVIII. Hoorp- STUK aoS HeT Goup, EN. Goud uit Kwikzilver en Zwavel famengefteld Zy; doch de manier, op welke de Natuur zulks bewerkftelligt, ten minfte de Werk- tuigen, die zy daar toe bezigt, zyn ons on- bekend. Wy weeten ook niet , of hetzelve altemaal reeds by de Scheppinge des Aardkloots voortgebragt zy , dan nog dagelyks voortge= bragt worde, In- Horgarie , immers, wil men nog onvolgroeid Goud gevonden …hebbene Ook is ‘er weinig Zilver dat geen Goud be- vat, en hierom kan het zeer dikwils uit Zilver gehaald worden, ’t welk dan eene verandering fchynt aante duiden, Voort overige beftaat de Konst der Goudmaakeren voornaamelyk in bedriegery. t Goud Geen Metaal vindt men vroeger melding was van euds be- kend. van gemaakt. De Heilige Schryver Moses verhaalt , dat één der Rivieren uit het Para- dys, genaamd Pifon , het gantfche Land van Havila omliep , alwaar het Goud was; voe- gende daar by , ende het Goud deezes Lands is goed (bh). Het Paradys, gelyk naast te dere ken is, geweest zynde in die vermaakelyke en zeer vrugtbaare Vlakten van Armenie, tus- fchen de Zwarte, Kaspifche en Middellandfche Zeewateren , waar verfcheide Rivieren zyn (c): zo is ’t alleen te verwonderen, dat men he- dendaags aldaar naauwlyks Goud aantreffe. „Maar (6) Gen. II. Vers zr. (©) TourneFoRTt Asize naar de Levant. IL. D, Pe 14e CRE GoupP-ERTSEN, 299 Maar het kan, Oppervlakkig gelegen hebben- „A AFDEEL. de, door den Zondvloed weggefpoeld. zyn. EN Ondertusfchen werdt het al vroeg geteld on-srug, _ der de voornaamfte Schatten en was niet alleen tot verfieringe des Lighaams, maar zelfs tot Huisraad in gebruik, Dus werdt REBEKKA van, ABRAHAMS Knegt befchonken met een Gouden Voorhoofdfieraad en met twee Arme ringen „ waar van ’t gewigte was tien Sicke: len, dat is ten minfte vyf Loot Gouds { de JosErn werdt van PHARAO meteen Gou- den Ketting om zynen Hals verheerlykt. De Israëlieten beroofden „ by. hunnen Uittogt, de Egyptenaars , op Gods bevel, van Zilveren en Gouden Vaten (e). De geheele Kandelaar des Tabernakels met zyn toettel moest gemaakt worden van louter Goud, ter zwaarte van een Talent, ’t welk. omtrent honderd Marken mag geweest zyn of by de vyftig Pond (f). Tot het geheele Werk des Heiligdoms , in dezel- ve, was, uit de Offerhanden des Volks , om- trent Cd) Gan. XXIV. Vers. 22. (e) Exop. III. Vers 22 en XII. Vers 36. Doch zy be- xoofdenze niet tegen wil en dank ; gelyk uit den famen- hang blykt. (f) Exop, XXV. Vers 36- 39. Mids een Talent op zooo Sickelen rekenende en den Sickel op een half Loot : dan komt het nagenoeg uit op 47 Ponden, II, Dazt, V‚ Srus, 1. ArperL + soo Herer GOUD, EN trent dertig Talenten Gouds verarbeid (2). XXVII Voor * overige blykt de overvloed des Gouds, HoorD-= in die Dagen; by verfcheide gelegenheden ;, in de Heilige Schrift gemeld, De Ismaëlie- ten droegen Gouden Voorhoofd - Sieraaden (%), gelyk ook de Kinderen Israëls gedragen had- den , voor dat het Gouden Kalf, daar van; door Aäron gemaakt werdt. Uit den Roof der verflagene Midianieten , waar van, het getal ten minfte honderdtwintigduizend Man was, kreeg GiproN een Gefchenk , bedraagende zeventienhonderd Sickzslen Gouds. De Kroon des Konings der Ammonieten , die Koning Davrip op ’t Hoofd gezet werdt, woog Een Talent Gouds , en ‘was bovendien: bezet met Edele Gefteenten (#). De menigte van Goud, welke door Koning SALOMo aan den Tempel van Jerufalem befteed werdt, was onverbeel- delyk , en wordt door taninksen begroot op sE drie- (2) Exop. XXXVIII. Vers 24. Hier zouhet Talent, volgens den Sickel des Heiligdoms , eens zo groot ge- weest zyn. Bibl. Funii & Tremellit, (4) De Vuigata heeft Juaures, dat is Baggen of Oor- hangers, de Biblia Sunii & Tremellii alleenlyk Monilia, dat is Verfierzelen. (5) 2 SamvëL XII. Vers 30. Een Talent moest derhat- ve, zou men zeggen , minder geweest zyn dan honderd Marken of vyftig Pond : want zulk een zwaarte op ’t Hoofd, fchynt wat veel. Ondertusfchen wordt alhier het Talent Ci Bibl. Junit & Tremellii) op 6o Ponden; dat nog meer is , begroot, De GouP=-ERTSENe gol drieduizend Millioenen (). Die vinden-wy ak, voor zeker, dat de geheele Tempel van bin- XXVIIE nen overtoogen of bekleed ware met gefloo= sro ten, dat is met digt Goud (/): ja men zag | ‘er niets aan dan Goud (m). JosEePnus verhaalt, dat ’er in geweest zyn veertigduizend Gouden Kandelaars , tienduizend Tafels met Goud overtoogen , behalve één , die zeer dik was en van masfief Goud ; tagtigduizend Schot- tels, vyftigduizend Bekkens , twintigduizend Bekers en nog veele duizenden andere Ge- reedfchappen , allen van louter Goud. Ook hadt Davip,tot den bouw van dien pragtie gen Tempel , byeen gebragt honderdduizend Talenten Gouds; ’ welk, volgens voorgaan- de Rekening, wel ‘bedroeg vyf millioenen Ponden (rn). Een verbaazende Schat inder» daad, welke hy nog maar in zyne verdrukkin. ge hadt verzameld, Ook vinden. wy, dat SA- (#) Luiscius Woordenboek. Of men hier Talenten e£ Sickelen te verftaan hebbe, wordt niet gemeld, (4) 1 Korina. VI. Vers zi, (4) Nihilque erat in Templo tag non Áuro heel setur. Vulgata. (2) 1 CrrON. XXII. Vers 14, alias vn Meer din ‘yyfhonderdduizend Daalders aan Goud en even zo veel aan Zilver: volgens de Kanttekening ‘in Bibl. Fun, & Tremeilii; maar-het bedroeg, volgens de hedendaagfche waarde, meer dan 3009 millioenen Guldens; ’t welk het bovenftaande ophelderte TIL Dazrr. V. STUK. ij 1, ÁFDEEL. 8 XXVIII. Hoorp= 303 ‘Her Goud, EN SALOMO nog ongelyk grooter Schatten op: ftapelde. Htram, de Koning van Tyrus, zondt hem een Gefchenk van honderdtwintig Talenten Gouds, Jaarlyks kwamen voor hem in, zeshoriderd zes en zestig Talenten. Hy deedt tweehonderd Rondasfen maaken van ge= flageun Goúd, ieder zeshonderd Sickelen, dat is omtrent tien Pond, zwaar, en driehonderd Schilden , vän drie Ponden Gewigts, welked hy deedt weg leggen in zyn Huis des Wouds van Libanon (o). Alle die Schatten werden 3 òndér zyn Zoon RerHAnDrAMs; door den Groote waardy van dit Metaal. Koning van Egypte geroofd (p ). In de ‘herhaalde herftellingen van den meer dan eens: verbranden Tempel , zyn ’er die Schatten niet weder in gekomen 5 tot dat, by de geheele verwoefting van Jerufalem, al het gene kostbäar was door de Romeinen weg ges voerd werdt, Waarfchynlyk zullen de näbuus tige Koningen zig verrykt hebben met het Goud, door. DAvip en SáarLoMmo vergaderd en doof Schepen , langs de Roode Zee ; ges haald van Ophir , mooglyk.van de Ooftkust van Afrika of uit Oostindie, Dit Goud van Ophir was in de grootfte achtinge onder Is- taël. „Ik zal maaken dat een Man dierbaar- 5, der zal zyn dan dige. Goud en een Men- ss fehe @) 1 Kon. X. Vers 14- i7. (4) z Kon. XIV. Vers 26. De Goup-ERTSEN. 303 , fehé dan fyn Goud van Ophir *, fprak God, bi A ArbEit. _ door den dienst van den Prétuct. (4). 5e De XXVIIL _ 5 Wysheid kon niet gefchat worden tegen fyn $, Goud van Ophir , noch tegen den Sardo- » Nyx of Saphier” (r). Het allerzuiverfle was in zulk een waarde , dat nog onder *t nieuwe Testament het Hemelfche Jerufalem, Zinne- beeldig , gezegd wordt, geheel ‘te zyn van zuiver Goud (Gs). Hierom hebben zig andere Natiën, mede, als om ftryd voorzien’ van dit begeerlyke en kostbaare Metaal. Hetzelve ook, hoe zeer naderhand vermettigvuldigd 5 et nagenoeg de Waarde ten opzigt van Zilver, die het by de Jooden hadt, behouden ; te weeten als tien’ tot één. Dit was, toen Jurius Casar, door het plunderen van Steden en Kerken , zo veel Gouds te Rome byeen gebragt hadt, nog even zo, en heeft een geruimen tyd plaats gehad onder de Romei- nen; doch naderhand , meer over ” t algemeen verfpreid ; is het allengs ‘van een wêinig meet Waarde gewordens gelyk wy ziel , dat hee dendaags een Mark van het fyn{te Goud op 355 Guldens, en een Mark van het fynfte Zilver op 25 Guldens gerekend wordt; dat | pk ear BE 0) Jesata, XII. Vers 14. (rv) Jor, XXVIII. Vers 14. (5) Orzns. XXI. Vers 18, EIL. Daer Vo Srux. dn B oet HeT Goup, EN A is het Goud ruim veertienmaal zo veel waar- eci ren dig als het Zilver (#). Hoorp- _ Is het ondertusfchen niet-grootelyks te ver- STUK. Het Goua wonderen, > dat eene Stoffe, die van het begin isalge- des Werelds af, tot heden , de kostbaarfte den Aard-blyft onder de Metaln ‚ algemeener byna | prend. over den Aardkloot. verfpreid, dan één der- zelven , en als voor de Voeten leggende ge- vonden wordt, zo dat menze flegts behoeft op te raapen? Dat meer is, terwyl de ande- ten doorgaans verertst voorkomen of vermomd, zo dat menze met veel moeite en koften moet zuiveren „ en van Zouten, Zwavels , Rotte- kruid of andere Mineraalen fcheiden 5 het Goud, in tegendeel szig dermaâate,ten grootften dee- le, in zyne zuivere volkomene „ glanzige Metallyne gedaante voordoet , dat de meefte Mineralogisten, nog kortlings ‚ de Verertfing van het Goud volftrekt ontkenden. Wey zul len in ’ vervolg zien , dat zy geen reden daar toe hebben; maar hecblife niettemin een waar= heid, dat het meefte Goud gedeegen en Op- pervlakkig voorkomt op den Aardkloot. Waar De Landftreeken „ die hedendaags het mee men het fte daar. vaa uitleveren , Zyn de Afrikaanfche meest vinde. Kusten, inzonderheid die van Guinée, deswe- gen veelal de Goudkust henk het Ryk van China (£) Annurrnorn: Jab, Antige Nummor, &c, Ultraj. v756e Cap. VL ‚pe Goun=ERTSEN 308 Ee 4 ee i | 26 ) 5 7 ’ B jh China en- inzonderheid Japan; by ’ welke RL een zogenaamd. Goud- Eiland is; de Eilanden EVEN van Oostindie ;- voornaamelyk Sumatra 3 de sruxe. Spaanfche. Bezittingen aan de Westzyde van | pj Amerika , ook Mexiko of Nieuw Spaa- e3 Hongarie eù Sevenburgen in Europa; als | a Siberies Het wordt uit het Zand der voornaamfte. Rivieren van ons Wereldsdeel ; tot binnen de Grenzen onzer Provinciën, door Wasfchinge ‚ bekomen. ’t Ontbreekt zelfs in het Zand van onze Duinen niet (»). Het komt op veelerley. Manieren , en in weelerley Stoffen voor ; ge'yk wy nu zullen befchouwen: a) Goud, dat bloot ús. LL _ Aurum HAUUUWM. Dus bepaalt onze Ridder, dat WALLER1 US Gedeeger bevoorens geworteld, doch thans eenvoudiglyk Rn, gedeegen of natuurlyk volgroeid Goud genoemd heeft, in overeenkomst met andere Autheu- ten. Door de eerfte benaaming werdt toen dat Goud, 5 ’t welk men ergens in vast gegroeid vindt 3 WI ZIE “het TI: Diers.IÌ. Stuit van. deeze: Nat. Hiftorie , bladz. 473. 4 G) Aurum, nudum. Syst, Nat. XII, Tom. 3. Gen. 35. Sp. 1- Syst. Nat. VIJL pi 184. N. 1. Aurnm nue dum genuini Coloris. Cartri. Min: 77. Aurum nativum ‚ tadicatum. Warr, Min, 321. Aurum nativum. Watts Syst. Min. IL. pe 355. Wort. Min, 29. CrONsT. Min, 165. _ HL Das. Vv. Stuit. — a Hs; AÁFDzEL. XXVAIL Hoorp- STUK. Gedeegen Goud, 306 Her Goupn, EN vindt, zeer zonderling , niet minder als nog heden het gene men geheel op zig zelve in Zand of Aarde vinde, door den naam van Au- rum folutum, dat is-los Goud, onderfcheiden. Men ziet ligt, dat die benaamingen, noch in zyn eerfte Werk , noch de laarstgemelde in het laatfte „ ftrooken. Want het Jos/? Goud is, naar alle waarfchynlykheid , van zodanig dat bevoorens ergens vast gezeten heeft, af- komftig ‚ en verfchilt dus maar toevallig en geenszins in hoedanigheid van dat gene, ’ welk zonder reden geworteld wordt genoemd, dee wyl het veelal niets heeft naar. Wortels gely- kende, die het aan Steenen of Mineraalen zouden hechten. Hier om is de benaaming van bloot, als zig geheel onbedekt vertoonen de, volgens LinNAus, of die van gedegen, datis natuurlyk tot een volkomen Metallyne en wel tot een fmeedbaare gefteldheid, zon- Wafch- der eenige bezwalking van den Glans gebragt en vry zuiver. Goud, de verkieslykfte. Daar= om is ’t ook, dat de Franfchen zulk Goud Or Viérge heeten , dat is Maagde- Goud. Zodanig is, in de eerfte plaats, dat men Goud van goor Wasfching uit Zand bekomt, Waschgoud sTumatra. genaamd, hoewel niet altoos van den fynften _ aart. Hoe algemeen hetzelve in Europa voor- kome, en op welke manieren het, veelal uit de grootfte Rivieren , vergaderd worde, heb Pe De GouD-ERTSEN. 307 ik ‘omftandië” befchreeven (w). Doorgaans ie ENE el A tedll : 7 : ÁFDEELs walt dir Goud in zeer kleine Korreltjes, niet XXVIIE _gróoter! dan’ gewoon Zand , doch platachtig Hoorp= als*Blikjes, en altoos een weinig rond; wes- en bie halve’tnen ‘het ‘in Vrankryk Paillettes d’Or Goad, noemt; Die van de Rivieren Cezé en Gardon N ‚Git de-Sevennes oirfprongelyk „ vallen dikwils anderhalve loyn-breed’, dat is omtrent als Ap- pel: Pitjes 5 “in-de Ariége heeft menze iets grooter gevonden ; maar in de Rhyn en Rhone zyn ze «zelden zo groot als Zaad van Geerst. Het Alloy der eerften ís maar ruim 18,dat van — dierdes"Rhiyris wel 2r en-van de Ariêge ruim des Karaaten', door ReauMmur bevonden. Dikwils zyâze wat zwart of ‘roodachtig van Kieùr, en “met eenig Yzer befmet; weshalve zy veelal van den’ Zeilfteen aangetrokken wot- den. Echter komt dit Scofgoud ook dikwils zeer fyn en zuiver voor; gelyksik het dus uit tweederley-Bergwerken van ’t Eiland Suma: tra’, in Oostindie,’ bekomen ‘heb , het eené bleeker „-úît defMyn Caye, vân #8, *t andere; úitde Myn Sipmie, niet ver daar van afgelegen; van ':9en een hälf- Karaat, doch geen van beis den“zo hôog van Kleur, als dat van Borneo, my naderhand bezorgd, ft welk in deezen veel gelykt naar-die Korrels. Goud, welke ik: oa Este Dre _e) in ?tIIL Deers Il Sruk van deeze Nat, Hin Morte, als boven. Vz Ïlle Daer. V. STUK | 308 Herr Goupns- EN: Á mr. bezit uitde Peruviaanfche Rivieren, die veel ETE u fyjner van Alloy zyn, houdende byna 22 Ka- Hoorp- raaten. -Men vindt het niet alleen‚in-Zand; nee maar ook dikwils in eene witte of roodachtige Goud.“ Aarde, die Mergelachtig is;of van eene Kleie jige natuur. Hoe men te werk gaa, om;hete zelve daar uit te bekomen ‚…blykevuie. de volgende befchryving der Goudmynen- aan de Kust van ’ Eiland Celebes „ beooften Bor- neo „ onlangs bezogt door-den Heer Dure Sekretaris van Juftitie te Ternate («). »e nd Na dat zyn Ed. eerst verhaald -heefts dat'er Zand-of op dit Eiland ontelbaare Goudmynen zyn s nr doch weinig , zo wegens de luiheid, als uit Celebes. fchaarsheid van Volk en deszelfs bygeloof ; bearbeid worden: zo merkt hy aans» datde , Indiaanen hier zelden een Myn zullen ope- > nen, wanneer zy geen kans zien, om het, ‚‚ Water uit een nabygelegene Rivier ter plaats „‚ fete brengen, daar zy aan ’t werk zouden s> gaans want dit.is hun volftrekt noodig, tot > wegfpoeling van de Aarde en Kley, als ook ‚‚ om het Goud van ’t Zand.te {chiften, : Zy maaken derhalve dikwils Geuten of Kanaalen. van uitgeholde. Boomen, om het Water over diepe Valcijen naar de. vereischte ‚, plâats te brengen, Want, het Goud valt „> door« (x) Verhand. van ’t Bataviaafch dere 1. DAN Batav, 1781. p. 166, na 4 ed e A hie VAE # z| / DE GouDn-ERTSEN. 309 » doorgaans in het Gebergte , daar zy dan ss een Kuil in graaven van twintig tot veertig 5 Voeten in’t vierkant, fpoelende daar uit de sy “Aarde door ’t Water weg, en ’t zelve ein- > delyk uitputtende „tot dat zy op de Steenen > komen, die zy ten deele uit den Kuil wer= > ken, ten deele aan de kanten op elkander 5» ftapelen, tegen het invallen van den Grond, » dezelven fomtyds met Planken of Balken sotftuttende”. Hy hadt in de nieuwlings ontgonnen Myn te Popajatoe , dertig Mylen langs. *t Strand van Gorontalo, en wel zo ver langs de Rivier van Zee leggende, gezien; dat dit Volk Steenen, naar gisfing wel drie, vier of vyfhonderd Ponden zwaar, zonder eenig ander Werktuig dan Bind- HL ArFperr. ek HIL Hoorp- * STUK. Gedeegen Goud, rottingen en Boomen , met de Handen uit» den Kuil werkte. „'Eindelyk op hèt zwarte ss Zand komende , zegt hy, ’t welk een vast ‚> kenmerk en als de Moeder van het Goud 5 is, fcheppen zy dien zwarten of geelen „> Grond in: Mandjes , gaan daar mede in ’t ss Water zitten „ en fpoelen die op een rond ss Houten Bord, Doelane genaamd, zo lang ss af „ dat het Goud alleen leggen blyft, ’t welk 5» Zy in Een Ga: in 't midden van dat Bord 5» Vergaderen „en vervolgens, in een Klap- ss perdop gedroogd zynde , in hunne Bam- ss boezen bergen. Gemakkelykst werken zy, „op die zelfde manier, in een Heuvel of V Der Mluiben. V. Stum. > iis 310 if Hs °° ÄrosluL. 93 XXVIII. HoorBe 93 STUK 9 Gedeegen Goud. 23 a 53 33 He T > GovDs VE Nia Berg, die digt aan een Rivier gelegen is, Ook zoeken. zy. wel, mer een Mandje op de Rug en een fpits Yzer , als een Breek- Bytel , in een Houten Steel gevat, in de Handen , het Goud op inde Kloven der Klippen aan de kanten der „Rivier ‚ alwaar zy fomtyds klompjes Goud. merkelyke grootte, uitrukken.” Op: fommi- ge plaatfen ‚ gelyk in verfcheide Gorontaal- fe Mynen , hadt hy gezien, dat zy «maar zes of agt Voeten, op anderen wel tien of twaalf Vademen diep, moeften-graaven, om » 5 aan het Goud te komen 5 ja fomtyds wel tot vyftien Vademen en dieper. - „, Daar de:Stee= 23 33 39 33 We 1 93 33 95 33 _Verfchil- tend Stof-welk men door de Goud op Baerneo, nen, die zy uit de Mynen haalen, blaauw of geel en byna wryfbaar zyn, is het Goud hooger van Alloy, dan daar dezelven grys en hard of wit zyn als Kalkfteenen. Ook wordt een Myn ontdekt aan de klompjes Gouds, welken zy in de Rivier. vinden , die zekeriyk van de Bergen moeten afgefpoeld zyn. Sommige-Mynen leveren maar Gond van 18 Karaaten, anderen. van 21 Karaaten en fynder uit. Ook is het Goud van Ce lebes , wel gezuiverd zynde, doorgaans fehaon van Kleur.” Op Borneo valt driederley zodanig Goud, naamen van Zoofd-, Buik en Voetgoud onderfcheidt. Het eerfte, in Korrels byna van grootteals grof Zout, van ongerc= gelde — van een aan- Ter Ns De GOUD-ERTSEN Si - gelde figuur, is het fynfte , wordende voor HI. „elfmaal zo veel Zilver verkogt: bet Buikgoud , XXVII kleiner van Korrel en fyn , bynaals Zand of „Hoorse Yzervylzel, voor tienmaal, en het Voetgoud, Gelden, dat het flegtfte is, voor negenmaal zyn gewigt C° aan Zilver. Het eerfte zal dat gene zyn, daar ik, als my bezorgd zynde , van gefproken heb. Van de Stoffen, daar men het op dat Ei. land in vindt , heb ik een Mergelachtige van Pontiana, die bleekrood is, een Kwarts- Zan- dige van Saf/ango, als ook een dergelyke, ge- heel witte, van Landak , waar in het Goud, als zeer fyn zwartachtig Gruis uitmunt. Voorts bezit ik, uit de Goudmynen van dat Eií- land, een roodachtige Okerige Mergel , ook dienende tot, huisveftinge van dit Metaal. Im. mers men vindt ’er het Goud in het Banjerfche, te Kirfau op Doekoe „ter diepte van drie, doch te 'Landak is de Myn omtrent tien Vademen diep. Zo lang moet ‘er gegraven worden, tot dat een Kerst zig openbaart, die naar «een rottige Boom gelykt, waar onder het Goud voorkomt in een roode Aarde , weïke door het Water gefcheiden en gezuiverd wordt, tot dat alleenlyk het Stofgoud overblyve (y). De manier van Goudwasfchery, aande Kust Goud. van Guinée, inzonderheid op de Rivier dn- APR ko-Kust van Guinée, (41) Verhand, ‚van '% Bataviaasche kirk IL. Deer , bladz, 147. Vv III. Deer. V. Stuk, 4 II. ArpverL XXVIIL Hoorp-= STUK Goud, 3ia Herer Goupns EN” kobar, verfchilt weinig van ‘die op de Rhône, beneden Lyons, in de Zuidelyke deelen vau Vrankryk. Echter is dezelve aldaar. veel moeie= Göloözen lyker, doordien de Negers genoodzaakt zyn naar ’t Goudzand diep onder Water te duiken, en dan hetzelve.in een Kalabas om -hoog te brengen, alwaar het ook in Houten Schot- _ tels of Bakken uitgefpoeld wordt. Dit Wafch- goud is het zuiverfte aande geheele Goudkust, alwaar men het ook in Gebergten, en zelfs binnenslands in de Oppervlakte des Aärdryks, verfpreid vindt, van waar de, Negers hetzelve naar de Kust brengen , om het aan de Euro- peaanen voor veelerley noodwendigheden te verhandelen (z). Immers zekere Avanturier , in ’t jaar 17:6 tot de binnendeelen van Afri, ka doordringende , hadt aldaar de eigentlyke Goudmynen ontdekt, welke die Kust zo lang beroemd hebben gemaakt. Hy vondtze in ’t Ryk van Bambuk , tusfchen de. Senegal en Gambia, alwaar het grootfte. deel verkogt wordt aan zekere „ Kooplieden „genaamd Mundingoos, die het naar de Faktooryën aan de Gambia in zulk. eene veelheid brengen „dat men ’er op eens vierhonderd Marken van heeft zien afleveren. De Negers, zeid hy, fchraa-.. pen doorgaans de Oppervlakte van den Grond af (2) Zie za Staat van Afrika. Amfierd, 1763 s bladz, 487: Dd | De Goup=ERTSEN. 313 af, en werpen de Aarde, die Kleijig-en Zan- pen: ' dig is, in een Kom of Bak, wasfchende de- XXVIII, HocFD- zelve weg) met Water , tot dat het Goudsros. overblyve 5 ’t welk fomtyds als Stof, fomtyds ve in taamelyk groote Korrels , op den bodem aa van die Bakken gevonden wordt. Zodanig ‘was aldaar de gefteldheid des Lands in ’t al- gemeen. In * Zand van de Riviertjes , daar van afftroomende , werdt ook Goud befpeurd; doch de voornaamite Goudmynen lagen in ’c midden van dat Ryk binnenslands, wel hon- derd uuren gaans van Kower aan de Gambia ‚ten Ooften; in een Rotzig Gebergte ,: met een Steenachtigen Grond , daar de Negers Groeven maaken van wel tien Voeten diepte, en dus veel meer Gouds vinden dan in de Oppervlakte. De Erts Steenig zynde, gaan zy die vergruizen en haalen ’er dus insgelyks door Wasfching of Spoelinge het Goud uit, *t welk aanftonds fmeedbaar is en tot gebruik bekwaam. Van de Aarde, daar het in geze- ten heeft, zynde een vette Kley van veeler- ley Kleuren, maaken zy, na de uitwasfching van 't Goud, zeer fraaije Pypekoppen (a). In het Noordelyke deel van Zuid - Amerika, tot de Spaanfche Bezittingen behoorende , dat men, in onder{cheiding van de Westindifche Ei 60 MEN, zip. de Boedal. | Vs ïli, Daer, V. Stur, SI4 Hr T GouD, EN | \ U Ei kht | Anpzer, Eilanden, Zierra firme of het Vaste Land XXVIII noemt; ja zelfs by Panama, op de Land-Eng- ACOD" te, die Zuid- en Noord-Amerika verbindt, Gedeegenhebben ook Goudwasfcheryën plaats. Daar Goud is .zelfs by Santa Maria een Rivier „ die, wegens de menigte Gouds, welke zy met zig fleept, de Goud- Rivier wordt geheten. Hier wordt de Modder in kleine Bakjes opgefchept , en vervolgens in Tobbens of Bekkens onder _ een Gulp van loopend Water uitgefpoeld , tot dat een zwarte Stoffe overblyve, welke , verder t'eenemaal gezuiverd, het Grein- of Stofgoud overlaat. Hier mede kunnen de Indiaanen ‚, zo wel als de Spanjaarden, een fchoone Daghuur winnen, In de Provincie van Popoyan , aan de groote Zuidzee , be. noorden die van Quito; is het Goud, op der: gelyke manier , in de Aarde en ’t Zand vers fpreid, als aan de Kust van Afrika, voorge- meld, en wordt, na dat die Aardachtige Stof. fe uit den Grond gegraven is, als mede door affpoelinge, in Houten Bakken, daar van ge- zuiverd (5). or Klonten Onder deeze Uitwasfchingen komen , behal- BeeCEN Ven ’t zogenaamde Stofgoud , fomtyds Klomp- en jes van dit Metaal voor, die vry groot zyn; Fig.s. welken men op zig zelven ook wel in de Rivieren en elders vindt. Men noemtze in ( Ames (6) Voyage n'Urroa. Te Part. p. 374 \ at pe Goupn-E RT SE Ne 315 | Amerika Pepitas d'Oro of Gouden Bistens 1 „OM Arpzem dat Zy dikwils de grootte en fomtyds ook wel gp benes, de figuur hebben van Appel- Picten of Me-srox. | loen -Zaaden „ veeltyds- wat platachtig „en Gedeegen = 5 à , Î Goud, ook wel rond zynde : hoedanigen ik uit Pe- ru heb. Daar toe behoort dat Klontje zuis ver, doch caverneus Goud, van grootte en figuur als een Boon, by Lima gevonden, in Fig. 5, afgebeeld. Deeze komen ook ín de Goudmynen voor en vallen fomtyds als Hoender- of Ganzen -Eijeren en-grooter , wan- neer menze Panezillos d'Oro, dat is Gouden Broodjes, tytelt, Hier toe behooren die Klom- pen Gouds, welken in een Meir op ’t Eiland Borneo weleer gevonden zyn, van vyftien tot twintig Ponden zwaar 3 als ook in Hongarie, waar van men in ‘s Keizers Kabinet gezien heeft, van grootte als een Vuist. Dergelyke Klomp Gouds heb ik hier in Veiling zien ver- koopen voor meer dan elfhonderd Guldens. Inzonderheid komt hier die Klomp in aanmer king, welke voor eenige Jaaren in California, bewesten Noord-Amerika, ontdekt, en door den Onderkoning van Mexiko bezorgd is in de Verzameling van den Koning van Spanje. Dezelve was zestien Mark en meer dan vier Oncen Spaanfch: Gewigt zwaar , en werdt ovgevaar vierduizend Guldens waardig ge- fchat (c). In ’t Jaar 1716 werdt ’er, aan de | Aka- Cc) Travels trough Spain, p. 77e Til, Deer, V. Sruk, 316 HeT GovuD, EN Tij. Akademie der Weetenfchappen te Parys, een Srl vertoond van Hartvormige figuur, welke ge- Hoorp- zegd werdt 56 Marken zwaar te zyn. Pater Bn leo ILLÉE maakt van een zodanige gewag , Gau. van ruimó66 Marken, die zig in zeker Kabinet bevondt (d). Dit alles ís niet te vergelyken by de Klomp Gouds , welke , zo men vers haalt, nu, onlangs, in ’t jaar z782, by de Hoofdftad van Brafil werdt gevonden, wee- gende 2560 Ponden, en dus gewaardeerd ‘op 1.250.080 Chruüzaaden , dat is ruim anderhal; millioen Hellandfche Guldens. Verfchei- … Onze Ridder is zeer los over dit Metaal denheden 5 van los heen geloopen : waarfchynlyk om dat hy ‘cr hd: weinig van hadt gezien. Hy zegt alleeniyk, Watrre- dat men ’t gedeegen Goud vindt Pfezig , Lig- MUS haamelyk of Kroftallyn, De Heer Warre: Rius, in tegendeel , is al te uitvoerig in deezen 5 dewyl zyn Ed. het Zos/e Goud al- leen in agt Verfcheidenheden fimaldeelt (e) r. Los Goud, in Aarden vermengd, Dus valt Á j het, (IJ) Mem, de P Acad. R‚ de Paris 1718. p. 102 Res AUMUR zegt aldaar, dat men zulke buitengemeen grooe te Stukken Pepites noemt: doch dit was zekerlyk wel een Panezillo. | (e) Het Aurum folutum naamelyk, een zeer dubbel- zinnige uitdrukking: men zou ’er door verftaafn gefmo/ten Goud. Zelf gebruikt zyn Ed, doorgaans dat weord in zulk een zins en hadt veel beter gezegd Aurum fis berum, datis los of vry Geud, aan geene Stoffen ver= bonden. | DE, GoyprERTSEN. 317 het, zegt hy, „in een‚Okerige Kley,.Goldijch IE Letten ; dat is Goud: „Kley genaamd, in West- WE 7 indie. Zyn Ed, wyst tot zyne Aanmerkingen Bramen op, de Zandige Kley ; doch ik, vind onder Gallslisen dien naam geene van zyne Kleijen „ en de Goud. Glarcofa, die-’er naast aan komen zou, wordt wan hem niet ‘bedoeld , maar denkelyk de Korrelige (e)» van welke hy meldt, dat in Peru daar uit door Wasfchinge Goud gehaald werde. ‚ Men zeg: , (voegt hy ‘er by), dat s in Mal-Saint- er eene verharde Kley » gevonden worde , als ook een witte Mere’ „gel , uit welken, geftampt en gewasfchen s 55, een zwartachtig Poeijer zig affcheidt, dat, REN Goud is (f). 2. Los Goud, by Korrels of PJaatjes in Zand vermengd. In Zanden ‚ die rood, geel of bruin van Kleur zyn , van de Bier Senegal » vindt men dit, volgens zyn Ed., by zeer kleine Greintjes of als onzigt- baar Poeijer , dat men naauwlyks door was- fchen , zonder Kwik , daar van kan fcheiden (2). j 3e « (©) Argilla Granularis. Syst. Min. T. p. 48. | Cf) Waar die plaas legge, meldt hy niet; doch; alzo hy van de Westindiën fpreekt, geloof ik, dat hy de Mynwerken van Saxta Maria » beooften Panama, bedoelt. (2) Van geen ander Senegaalfch ende fchynt zyn Ed. hier het Stofzoud van Guinée te bedoelen , ’ welk echter in plaats en bewerking zeer verfchilt, gelyk wy gezien hebben. Ook gaat een onzigtbaar Paecijer wat ver | in Dei! VS Sta, â13, HeT GovoD, EN ie 3. Los Goud, aan doorfthynende ‘Ge amaatachtigt XXVI. Zandkorreltjes kleevende. Zodanigen komen , ERE zegt zyn Ed., rood van Kleur, in Hongarie , Gedsegenals ook in de Donau , voor: zy zyn Opper- Gouds: vlakkig bezet met kleine Gouddeeljes en nee- Ed door een fterk Vuur gefmolten, een * geele e ‘Kleur aan (7). 4. Los Goud, met zwarte Zandkortehjes vermengd. In uitermaare kleine gryze: Sof zwartachtige Korreltjes , zegt zyn : Ed., komt dit Goüd, zynde met dergelyk Zand of Yzer - Zand vermengd, i in ’t Meir vân Genua, (Geneve denk ik )als ook in Bohemen, voor. AE ‘vallen zekerlyk de meefte Goudzanden, zo’ wel ín Oost- als Westindië, gelyk gemeld: is, Hóe zyn. Ed. hier de Bo- heemfche of Saxifche Goud- Granaaten thuis kan brergen , is my verwonderlyk 1 5. Los Goud , met Loot kleurige Korveltjes in Zand ver mengd. Deeze Goudgreintjes, zegt zyn Ed., zyn zeer onzuiver en broofch: en bepaalt de plaats der at fkomst niet.” ‘Ook zyn zy my niet bekend (je 6. Los Goud, in ronde Zand- korreltjes vermengd. Deeze „zegt zymr Eds , hebben-omtrent de figuursen grootte van Ha- gel, (1) Dit fchynt het Goudzand, dat in Hongarie, by- zonderlyk'in Sevenburgen, zo overvloedig voorkomt ; (zie. ons II. Stuk; bladz. 4745) niet te kunnen zyn: be- doelt zyn Ed. ook de Goud- Granaaten 2 (2) Zouden zy ook tot de Platina , die fommige Mynen in 1 Amerika bederft , kunnen behaoreris pe Goup=-EnrrtT SEN. 7 S19 gel, komende in de Provincie van Quito, ia Ln Amerika , voor. Zonderlinge Zandkorreltjes XVII,” waarlyk (k). En, wat doet dit tot de hoe- a tame danigheid van het Goud ? Ik vind van zulk Gegeegen _Goudzand geen melding. ’t Is wonder, dat Gezd. zyn Ed. hier ook. van de grootte der Goud- greintjes, in hetzelve , niet fpreeke , 7. Los Goud , in platte Zandkorreltjes vermened, Deeze Korreltjes ,zegt-zyn Ed. nader zyn Schyfrond, of als Zaaden van Planten, Welk eene uitge- ftrekte bepaaling (/), zonder eenige melding van plaats. Ik geloof, dat hier die Goud -Pic- ten , naar Appel- of Meloenzaad gelykende, daar ik voorheen van fprak , in plaats van Zandkorrels beoogd worden, 8. Los Goud, in gepolyfle brokjes vermengd, Niets tot ophelde. ring van dic laatfte , dat ik in ’e geheel niet be- ken te verftaan, noch weet thuis te brengen, Mooglyk worden hier die bedrieglyke Glim-- merblikjes bedoeld , die fomtyds den fchyn van Goudzand, even als in de zogenaamde Zilverfteen dien van Zilverdeeltjes hebben vere oirzaakt, . Voor veele Jaaren maakte zekere Myn te Vigean, in Opper-Poitou, veel ge. | TUgLS , ‚&) Zouden deeze tot het Paarlzand (Arena Boraria kunnen behooren? Maar dit wordt geteld onder de fyne Zanden. Zie ons II. Stok, bladz. 457. (4) De Zaaden-der Planten zyn immers in figuur ons eindig verfchillende, - Ills Dis V. Srux,' go Herm Geaup, SENS! UL ziel tÜbeRnen | rien Sybe! held Aepeer, TUBES, doordien haare Mynftoffe , zeer hatd } N ee ni \ pe Red 9 1 NEVI En zwart zynde, in ’ Vuur gebragt, vervuld srux. … Was met dergelyke Glimmerblikjes van eend hooge Goüdkleur (m2). Verfchei- Van het gene, dat de Heer WArLLERIUS denheden van fa- Aurum hativum tytelt, Ce welk nogthans niet en meer natuurlyk of gedeegen is dan het Stof: Goud, of Wafchgoud,) maakt zya Ed. zes Verfcheis Wende denheden. zr. Die hy Lishaameljk noemt,als KIUS in dikkere brokjes of Klompswyze voorko- mende, in Hongarie , Peru en Sevenburgen; 2. Korrelig gedeegen Goud by Greintjes of kleine Stippen in Steenen verfpreid of inge: fprengd, in de Spaanfche Westindiën, ’t Is zeker dat mén het veel meer dus in Hongarie, dan aldaar vindt, hoewel Ket ook dus voors komt op ’t Eiland Botneo- in Oostindie, En het Klompswyze Goud valt immer zo veel in ‚Amerika, ja vry meer, dan ir Hongarie. 3 Een fpruitend Goud, dat het Draadige of Takss wyze zal betekenen, waar van zyn Ed.de plaats niet opgeeft. Dit valt in Hofgarie. 4. Een Droezig Goud, dat byna in Kryftallyne gedaan: te zig vertoont, met flipjes of zeer kleine Kry- ftal- (u) BarB aha Paris 1751, Tom, li, ps 390. (a) Aurum nativum folidm. Syst. Min, 11, p. 3558 (2) Aurum nativum:-Granulare, Zhid. (3) Aur nativum germinans. Zhid. C4) Aur. nativum Druficum, Zbid, ò Ee GouD-ERTsen. zei ‘Îlalletjes glinftérende : in Hongârie voorko- EE mende. 5. Een Oppervlakkig Goud , dat men XXVIII, anders aângevloogen noemt; ùit zeer dunne Nig Plaatjes of Vliezen beftaande, in Siberie: maar edsegen dit valt in Europa op veele plaatfen. 6, Goud. Een Gekryffallizeerd Goud famengefteld uit drie- hoekige Kryftallen; die Oppervlakkig aan den Steen gehecht zyn, in Hongarie. Wy zullen zien, dat ’er meer Verftheidenheden van dit ‘ Belien Goud zyn. Voorts merkt zyn Ed. aan , dat men dit. Vertehite Goud ingehecht vindt in veelerley Steenen en Gondhöd: Erfen; gelyk in Kalkfteen , Spaath , Zand- dende. | offen, fleen, Leys Kryftallen en fplytbaaren Hoorn- fteen3 doch voornaamelyk en inzenderheid in “witte of Yzerroeftige weeke Kwarts, die fomtyds als Meelig is, of uitgevreeten. Het komt dikwils in zeer harde Kwarts en andere Stoffen voor. Dus zyn die Goud- Ertfen in witte Kwarts, van Sumatra en uit Mexico 3 Wereldkundig. Ik heb het buitendien in vas- te groenachtige, geele en in roodachtige Kwarts , uit Zuid-Amerika, in Okerachtige uit de 5 in in een Yzerroeftig hard Ge: fteente vari Agua Ceral, tusfchen Karthagena en Panama, in de Westindiën. In harde An ienie Kwarts bezit ik knobbelig ge- dees (5) Áurui nativum Superficiale. Zbid. p. za) (6) Aur. hativum dine loid; | ri 822 Her GouD, EN IL AFDEEL: XXVII Hoorp- sTUKe Gedeezen Goud, deegen Goud, breekende aan de Lawonifche Grenzen , tien Mylen van de Witte Zee, in Siberie. De Goud-Erts die ik van den Berg Timorong op Makasfer heb, is Kwarts door- mengd met een blaauwachtig Gefteente. Ook heb ik het in witte Kwarts, uit Noorwegen, Blankenburg en Tirol. Men vindt het in verte Kwarts by Adelfors in Sweeden; in korrelige Kwarts by Romingftein in ’t Saltzburgfe, in Spaathachtige Kwarts by Kapnik in Sevenbure gen 3 in doorfchynende Kwarts iageflooten , by Abrudbanya aidaar ; in doorvreeten Kwarts by Katharineburg in Siberies in Yzerhouden- de Kwarts by Bakabanya in Neder- Hongarie, Het komt in Kalkfpaath voor, by Stanitza in Sevenburgen , in Veldfpaath by Schemni:s in Hongarie , in Yzerhoudende Jaspis, by Olo- lapos in Sevenburgen5 in witte Hoornfteen in- de Slangenberg in Siberie en by. Usbanya in Neder- Hongarie ; in Porfteen in’ Zillerthal van Tirol ; in Geftelfteen in Spanje; in cen Rotsfteen uit gemeene Kley , Steenmerg en Glimmer „ by Abrudbanya ; in de gemeene Metaalmoer of ook in Gips -Kryftallen , by Boitza in Sevenburgen; in Zwavelkies by Fa- cebay 5 in Scherben- Kobalt of ook in Stervor- mig geftraald Spiesglas by Stanitza ; in klein- {chubbig Spiesglas , by Magurka in Nedere Hongaries in geele of roode Blende, of ook jn Loodglans , by Boitza.; in Zilver -Glas- Erts De GoubD-ERTSEN 833 ‚Úrts by. Schemnits; in Rood Gulden in de An- ‚HE na-Myn,in Wit Gulden in de Maithias- Myn , XXVIIL by Chremnits; in: Zilver -Roschgewas in Dal vids-Stollen by Bakabanya in Neder- Honga- ‘Gedeegen * ries in Yzerfteen by Dognatska in 'c Bannaat at van Temeswars in bruine Yzer- Oker en Koe perblaauw in de Slangenberg van Siberie, als ook ,zo aldaar als in ’* Wallizerland, in Kley en Aarde, | In verfchillende gedaante komt het Goud, Verfchils. doch meest met zyne zuivêre natuurlyke Kleur, ea _fomtyds hooger, fomtyds. bleeker, in deeze Gode Stoffen voor. Men vindt het, naamelyk, of (1) aangevloogen „dat is Oppervlakkig en Vlie- xv Pa zig zeer dun op Steen. of Mynftoffen geplakt, gelyk in't Zillerchal van Tirol , by Raming- ftein in * Zaltsburgfe , by Eula in Bohemen, by Reichmansthorf niet ver van Saalfeld in Thuringen , als ook in de Slangenberg van Siberie. Dus heb ik het van daar op een geel- achtige: Lood-Erts met Zwavel in Kwarts; en op Zilver Glas-Erts van Temeswar in Hon- garie, Of (2) Bladerig , en wel of met Blaad. jes die door % geheele Gefteente verfpreid zvn 3 gelyk ik het dus heb in groen- én geelachtige K warts „ uit Zuid» Amerika, of Oppervlak. kig, als in dat raare Stuk uit Tirol , in Zig, | —Ó (5) Aurum Membranaceum, Lian. Var. &, £. Supere ficiale. (6: Aurum Foliaceu m. ans Xe IL Deer. V. Seun. 824 Her GoupD; EB rd bi: 6. op PLAAT XLVIII, vertoond, alwaar het: XXVIII. Goud Bladerig legt in een Arfenikaale Kies, die d Wee FD een Schieferig blaauw Gefteente dekt. De Gedergen Goudblaadjes zyn ook fomtyds overendftaande Gosd, __gelyk by Fufes in Sevenburgen en in dat ryke xvm. Stukje van Chremnits op Kwarts in Zig. 75 el 7. fomtyds digt op elkander leggende, by Boîe tza, Triftian en Abrudbanya. Op de laatfte plaats breekt het Goud in zuivere witte Kwarts, en heeft op zyne Oppervlakte driezydige Kty- ftallen, die met Zwavelkies overtoogen zyn. Het komt(3.) Korrelig voor, in Rood Gulden, ‚by Boitza in Sevenburgen, gelyk ik het ook zeer fyn ingefprergd heb in een Goud - Ader door Kwarts loopende van Chremnits in Hon- garie ; maar veel duidelykerin die fraaije Klomp, gegranuleerd Goud op Bladerige Gips- Spaath Fig.g, in Fletz, uit Sevenourgen, in Fig. 8, op Plaat XEVIII, afgebeeld: als ook in een blaauw Gefteente van ’e Eiland Borneo. 4. Gee flrikt of als gebreid , by Abrudbanya. Dus komt het op Flets, in myn Exemplaar; zeer duidelyk voer. 5. Getand by Andrasfalva in Opper-Hongarie. Dus heb ik het in Kwarts, met Cinnaber, uit Peru. Men vindt het (6. Borftelachtig in de Driekoning « Stollen by Us- ba- (GG) Aurum Granulatum, (4) Aurum intertextume (5) Aurum dentatum. (6) Aurum Setofum, pre GoupD-ERTSEN. 225 banya en in de Matthias- Myn by Chremnits „ in Kwarts, in de Windfchacht by Schemnits in Zilver Glas-Erts: 7. Haairachtig, dat men . Haairgeud noemt, in Peru, in korrelige Kwarts, in Hof by Schemnits in Kwarts en Rood Gul- den, als ook in de Slangenberg van Siberies (8.) Tukkig in Sevenburgen of Tranfylvanie , dat zeer fraay Boomachtig het Gefteente be= kleedt (2). 9. Klont- of Klompswyze , dat is Masfief , komt het gedeegen Goud voor, en witte Kwarts , zo op Sumatra als in Nieuw Spanje en elders, Ik heb een weergaalooze Schat hier van, meest in dikke Takken of Klompen gedeegen Goud , met weinig inmen- ginge van andere Bergftoffen , voor eenige Jaa- rep in de Uitmuntende Verzameling van Natu- raliën, van zyne Hoogheid, den Heere Pain. CE VAN ORANGE, in ’s Gravenhage gezien 5 waar onder , zo my thans de welwaardige Direkteur daar van, de Heer VosMmarR, be- rigt ‚ Stukken zyn van twintig en veertig On- cen zwaar, met de Kwarts gewoogen. Einde- lyk; io, vindt men ook gekryftallizeerd Goud. Dit, waar van LiNN&us gewag maakt, ds k XXVIIL. Hoorpe STUKe Gedeesen Goud. 5 Gekrys- is tallizeerd G (7) Aurum Capillaceuns, (8) Aurum Ramefum , Dendriticums (9) Aurum Solidam Linn. Var. (3, (u) Vid, 4. Acad. Patat. Tom. Il, p. 503. (ao) Aurum Chryftaltinum, Linn, Var. En X 3 EIL, Dazr Vo Srume oud. Pr. XLV IT. fig. g. EI: Arpgete. XXVII Hoorp= STUK. Goud. Pe, XLVIT. Fig. g. 325 Her GouD, EN is in de laatfte Jaaren eerst regt bekend gee worden. Het Bladerige Goud is fomtyds wel aan zyne Oppervlakte eenigszins gekryffalfie Gedeegenzeerd ‚ maar wy beoogen hier weëzenrlyke Kryftallen van Goud, hoedanigen op zig zelf doch. Groepswyze , voorkomen in het: Gee fteente, Zy vallen zeer klein , zo dat men de eigentlyke figuur naauwlyks dan met een Vergrootglas onderfcheiden kan. Men vindt- ze het overvloedigst by Abrldhuivar in Tran. fylvanie. De Heer BRuNN:eu maake gewag van eene Stoffe met Dobbelfteenig gedeegen Goud, welke hy van daar bekomen hadt, met Kry (tallen op het Gefteente, zo groot als kleí- ne Hennipzaadjes (o). De Heer RoMreu De L’Isre vergelykt de genen , welken hy gezien ‘hade, in Geftalte mer de Aluin - Kryftallen. _Zyne Afbeeldingen , nogthans , komen vry Teerlingachtig voor. Ik bezit een. zeer fraay Stuk van dien aart, zynde volmaakt gekry(tal. lizeerd Goud , waar van de Kryftalfiguur- taae melyk zigtbaar is voor ‘t bloote Oog, âls in Fig, 9. Het Gefteente, waar in her zig al- hier bevindt, fchynt een Afchgraauwe Kwart- zige Flets te zyn, met Markafietjes doormengd, die zig zeer veel in de Goudftoffen bevinden, De Kryftalletjes , Groepswyze famengegrocid , HERDER baarblykelyk eene puntige ‘Alginachtis, ° ge Ce) Annot, èn Cronsr, Min. p. 179. pg mens pr Ee DE GouD-ÉRTSENe. 8927 ‘ge figuur. Het Stuk is van Abrudbanya, in Ki: DEEL. Sevenburgen , afkomftig. vree 4 Op zo veelerley Manieren valt het gedeegen srux, “Goud in de Mynen, die daar van op zeer vee- Drs 2 le plaatfen des Aardbodems ook zeer verfchil. ene nf . lende zyn. Men heeftze byna Oppervlakkig, als gemeld is, daar het derhalve met zeer wei- nig moeite uitgehaald wordt: men heeftze van ontzagiyke diepte. Dus wordt de Goud- myn by Chremuits in Hongarie , waar men reeds duizend Jaaren in gewerkt heeft, gezegd honderd en zestig Vademen diep te zyn en meer dan een Duitfche Myl lang. De Aders Toapen hier naar ’t Noorden en Ooften. Het gedeegen Goud komt ’er niet alleen fomtyds by Klompjes of Greinen , maar ook wel Mas: fief tusfchen zyne Saalbanden of Zelfkanten voor , maar ook in een zwarte, roode of geel. Goud- Aarde , waar onder die met zwarte * Vlakken het meefte üidevert. Zelfs valt het Goud aldaar in Cínnaber, Markafiet en Spies- * glas. By Schemnits, daar de Bergwerken ook reeds in't jaar 745 ontgonnen zyn, bevattenalle Steenen, Aarden, Zanden en alle andere Ert- fen’, die 'er vallen , Goud; ja dat Metaal was ‘er weleer zo overvloedig , dat het Bergvolk veeleer met Goud dan met Zilver betaald wer- de, Weekelyks werden van daar, nog in ’ jaar 1724, van twaalf tot twintig Marken Gouds, te Chremnits in de Munt geleverd, X4 De II. Deer, V. Srug. ÁFDEEL: XXVII. “Hoorp= STUK. Goud. wenen, Goud- 328 Hrer:Goup, EN De Pacherftollen is onder de Mynen, welke. zig aldaar bevinden, de rykfte: Men vindt ‘er meer dan drieduizend Dergwerkers, die. allen in. ’t wit gekleed gaan : maar het ont- breekt de Stad dikwils aan Water: weshalve voor een Spreekwoord gezegd wordt, het re- zegent te Schemniss louter Dukaaten. Echter vallen daar veel meer Zilver- Ertfen en zelfs Stoffen met gedeegen Zilver. ’ Woord Bg- nya betekent een Myn- of Bergwerk, en der- halve wordt het by de naamen van deeze, Steden dikwils gevoegd. In Opper= Honga- rie zyn ook Goudmynen , doch die van ’c Saltzburgfè worden gerekend te volgen aan, de voorgemelden, Echter kunnen zy niet haalen by die van Zranfylvanie of Sevenbur- gen, welke den Keizer, in ’t voorfte deezer ieuw, in vyf Jaaren tweehonderdduizend Specie- Dukaaten geleverd, hebben, ’t Gedee- gen Goud valt 'er in een wit Kalkachtig Gee, fteente of Fletz, in Cinnaber-Erts, als ook week en vet, naar Boter gelykende, dat hard - wordt in de Lugt. Men vindt ’er ook Anti- monie= Erts met ingefprengde Goudhoudene de Kies, daar het Goud , als zy in ’t Vuur komt en geroost wordt , Korrelig uicdringt. Dat ’er oudtyds aanzienlyke Goudmynen in mynen in Spanje zyn geweest , blykt uit PriNrus, Spanj je. die verhaalt, dat men ’er Klompen fyn Goud ‚in vondt ‚ welke meer dan tien Pond WOO- sene DE Goup-ÉRTSEN. 329 gen. De Schatten , welke de Romeinen, Eeu- ek wen lang voor de Ontdekking van Amerika en XXVII voor den Vaart op de Indiën, by hunne ver- EN overingen van dien uithoek van Europa, uit Goud. dat Land haalden , werden begroot op meer “74/% dan 15oo Ponden Gouds en zoo.coo Ponden Zilvers. Naderhand is de bearbeiding der My- pen aldaar, meest uit gebrek van Volk, ge- Staakt, en, federt de ryke Mynen in Zuid-A- merika gevonden waren , byna geheel verwaar- loosd. Ja, hoewel ‘er in de Pyreneefche Ber- gen en op verfcheide plaatfen in Vrankryk, nog Goudmynen bekend zyn, worden dezel- ven, zo wegens de Onkosten als anders , weie nig ák niet bearbeid. In Sweeden zyn geen GoudBeffen; vaneenig _Geud- mynen in belang , gevonden voor °t jaar. 1738, in April, Sweeden, toen by dedelfors, in’t Ooftelyk gedeelte van Joukiopings-Leen, by het ophakken van ’% … Gebergte om Koper-Ertfen te zoeken, zigt- baar Goud voorkwam. In Juny van dar Jaar vondt men de oude Kroon - Myn, waar in men tot zeventien Vademen diepte gekomen is, en bereikte, in Mey van 1740} de nieuwe Kroon- Myn, op wier Aders twee Schaften nederge= laten zyn, de eene negentien, de andere tien Vadem diep. Uit de Ercfen van die bei- de Mynen, welke voor rokening van de Kroon gebouwd worden ‚ kreeg men in ’t jaar 1744, vyftien Marken Goud, Sedert zyn, door by- 5 ZON. II, Dezr, Ve Srum, II. Arprer. XXVII Hoorne STUK. F Goude manen. 330 HeT GovupD, EN zondere Perfoonen , nog verfcheide andere Aders ontdekt , zo dat men aldaar, in ’t jaar 1764, dertien Mynen , of toegangen tot dezel- ven, gemaakt hadt (p), Zy leggen meest in de omtrek van een Dal, tusfchen hoog Gebergte , dat rond getopt is, alwaar de. Grond beftaat uit een' roodachtige Aarde, met Kley en Zand vermengd, welke boven de Erte-Aderen zig wat Roeftig en als’ verbrand vertoont. Het Gefteente, daar onder, is een Hoorn- Schiefer „ veeltyds met eenige Kiesflippen. of Streepen, en fomtyds met gedeegen Goud ingefprengd, ’t welk dan. een vast Kenmerk uitlevert van de Ader , die uiteen wit of graauwachtige , veelal Melk- achtig ondoorfchynende Kwarts beftaat , ‘waar onder de vette de rykfte is. Deeze „Kwarts- Aders, dan eens anderhalf of twee Ellen, dan maar eenige Duimen breed , loopen fteil, doch niet Loodregt , nederwaards. De edel - heid heeft maar in eenige gedeelten plaats „-al- __waar zy gedeegen Goud of Goud - Erts be- vatten : voor ’t overige met Koper- Yzer-;, Lood- Ertfen en veelerley Steen- of Aardftof- fen, bezwangerd zynde. Op die edele plaat- fen komt ‘er zigtbaar Goud in-voor, in ver- fcheiderley. geftalte, fomtyds Draadswys’, Takkig of haan ook wel in dikker of _dun- t @) Wart. Syst. Min. IL an 356, AAS | pe GouD-ERTSENe q31 dunner Blaadjes , doch meest zeer dun op ‚ EN Kwarts aangevloogen3 zelden op Kies of in XXVI zwarte Rotsfteenen. Een grofkorrelige Kalke #2"? fteen „ daarin voorkomende, voert gemeenlyvk Goude Goud by zig, dat zeer hoog is van Kleur, “4% Somtyds vindt men het bleeker of met een Vlies | beflagen, zo dat het zig als Lood vertoont, en by de Loodglans treft men het doorsaans Korrelig aan. Maar,hoe meer van dit Goud, hoe minder ’er van de Kies: voorkame , ‘die de: voornaamfte bron is van den opbreng dec- zer Mynen, een eigentlykeGoud-Erts, ftraks te befchryven (9). Om eenig denkbeeld te geeven van de ge- Goud, fteldheid der Goudmynen in Siberie, zal iksere * hier die van den Slangenberg , volgens de Waar- neemingen van den beroemden Hoogleeraar PALLAS, die dezelven in ’ jaar 1771 bezig= tigd heeft, befchryven (1). Deeze Berg , j zyn naam hebbende van de menigte Slangen, welke ’er-te: vooren waren, legt van Zrti/ch Noordwaards ten minfte vyfennegencig „ en van de Oost- en Noordwaards van daar ftroo- mende Rivier Oby ongevaar anderhalf honderd Werften, datis vyfentwintig Dui:fche Mylen. Zyn ftandplaats is van alle omleggende fteile, hooge gebroken Bergen vry, in een Valey „ wore Ze (4) Stockh. Verhand., van 1745 ‚of VIT. Theill. Pe IIG. | (r) Zie Parras Reife, 11. Theil, p. 592. II, Deen V. Stug … î 332 HET Gous, EN Hi AFDEE! XXVII. Hoorn- STUK. Goud- gufnen. wordende ten deele van een Beek omringd, boven welke zyne Loodregte hoogte meer dan ° dertig Vademen bedraagt. Hy gaat vry fchuin op ‚ doch aan de Zuidlyke en Westzyde ishy fteil, en van boven met Klippen bezet. Men moet hem, in zyn geheel, als een zwaare met Leyfteen bedekte Laag van ryke Goud-, Zilver- , Koper-, Lood en andere, Spiauter , Zwavel en Rottekruid houdende Ertfen, be- fchouwen. De Vloer van deeze Bedding be- ftaat uit Hoornfteen , het Dak uit een zwaare Spaath, aan welke de Leyfteen fluit. Tegen den Hoornfteen, die bloot komende geelach- tig, dech binnenwaards helder graauw of dor- ker en blaauwachtig is, leggen de Ertfen by Verdiepingen , Nesten , Aders en Klompen , verfpreid, hebbende gemeenlyk een Zelfkant van Stoffen die ryker zyn dan de Erts zelve, welke zy bekleedt. De Hoornfteen is fomtyds ook met Blaadjes van gedeegen Goud en Zil ver doorweven ‚. en wordt derhalve ook ge. broken. De Spaath is insgelyks grootendeels verertst , graauw of wit : de Leyfteen heeft dike wils Markafistjes ingefprengd. In ’t algemeen zyn de Ertfen en Stoffen, ter diepte van twintig tot dertig Vademen, rykst „ en meest met gedeegen Metaal veredeld bevorden: terwyl men op groote diepte veel armer Erte fen en fomtyds niet dan Spaath en Kies met Blende of Hoornfteen , waar in flegts Kloven « . CR DE Goup.ERTSEN. 333: „en Nieren van tyker Ertfen voorkomen, aan- P HIL FDEEL, getroffen beeft. XXViIL De Spooren van overoude Grondhakkingen,Hoorp* (Schurfen) , die, wel tien Vademen diep,door Gouds" zeker thavs onbekend Volk moeten gemaakt” zyn in dit Gebergte , gaven aanleiding tot den in ’t jaar 1745 aangevangen Kommisfies Arbeid , welke niet diep genoeg werdt doore« gezet. Maar, in ’t jaar 1759 begon men zes kere Schacht, Nadeshda genaamd, welke tot dertig Vademen diepte gebragt werde. Mid- elerwyl hadt men , reeds voorheen , twee Schachten geopend, en aan den Voet vân het Gebergte Stollen ingedreeven , om uitgang aan het Water en frisfche Lugt te verfchaffen; dat wel tot eenig behulp ftrekte, doch men heeft dit Bergwerk in ’t jaar 1758 eerst tot volkemenheid gebragt ‚ door het maaken vari een diepe Hoofdftolln , daar men den naam van Johanres den Dooper aan gaf. Dezelve is 585 Vademen lang , heeft vyf Lichtgaten op bekwaame afftanden , en loopt op 3e Va- demen diepte. Door middel van deeze Stolln , welke den gantfchen Bergbouw doorfnydt, zyn niet alleen alle de boven dezelve bevind- Jyke talryke Werken , waar uit het Water voorheen , met Handpompen, raâr de hooger gelegene Stollen moest worden opgevoerd „ volkomen van Water bevryd, en is aan het gantfche Bergwerk een werfrisfching van Lugt vere II. Dezaire. V. Srum, 834 Her Goup, EN pn dj verfchaft ‚ maar zelfs de inwendige gefteld: . XXVIllheid des Slangenbergs nader bekend gewor- Hoorp- srux. den, als ook de weg tot de diepfte Werken . Goud- gebaand, Men was in ’ jaar 1764 nog niet VE verder dan tot veertig Vademen diepte gevor- derd; maar naderhand heeft men tot tagtig Vas demen ‚Loodregt nederwaaris, de.Schäche in rder gebragt en is zelfs tot honderd Vade- men ingedrongen, alwaar de Ertfen wel min- der van Gehalte en als onryper , doch nog altoos even magtig gevonden worden. Goed- _ Een groote Verfcheidenheid van Mynftofe eh fen heeft reeds deeze Berg uitgeleverd. Ges genberg. deegen Goud is meest in ’t bovenfte gedeelte en tot tien Vademen diepte, alwaar de Ert= fen het rykíte zyn geweest) zuiver en hoog van Kleur, in Hoornfteen, bruine Oker, en in Bergblaauw, gevonden. Laager komt het doorgaans niet dan zeer bleek en op vers fcheide manieren met Zilver vermengd voor 3 zo dat men het dikwils „in ééne Stoffe, van drie én meerderley Kleuren aantreft. Het vertoont zig in wanftaltige Korrels en Stukjes, van verfchillende doch niet zeer aanzieplyke grootte; in dikker of dunner aangevloogene Blaadjes 5 of ook als Haairzilver gegroeid „ maar ’t welke dan vry bleek ziet, als- veel Zilver houdende, Somtyds zou het met Zwa= velige en Arfenikaale deelen befmet zyn. In veele Zilver Ertfen is het zo fyn ingefprengd, dat de pe GoUDsËRTSEN. 335 aa men ket naauwlyks door Vergrootglazen eN AFDEEL, kan ofittdekken, Zigtbaar vindt men het ge- XXVIII deegen Goud meest in de Hoornfteen en daar „Hoorn onder’ voorkomende fyne Zandfteen ; voorts Goude op Spaath, tusfchen Saalbanden ; in bruine” Oker en ryk Bergblaauw ; van welke beide Stoffen men gevonden heeft , die met Goud. vliesjes byna geheel bedekt waren. Nog vindt men ’er gedeegen Goud in Kley, by Glas-Erts en Wit Gulden, als ook in Zwart Gulden, in de gemeene Spaath- en Kies- Ertfen. De Aar- de van den Berg heeft ook van onderen ; byzonder aan die zyde daar de EÉrtfen bloot kwamen voor de Lugt; Wascligoud uitgeles verd, Geene der Zilver-Ertfen des Slangenbergs Goud- is van Goud ontbloot en veele houden het honden rykelyk: des ik die ook alhier gaa befchryven, Stoffen. Gedeegen Zilver wordt ’er by groote en klei. ne brokken, doorgroeide Steenen en Ertfen, ‚ in dikke en fyne Blaadjes en Vliezen, of ook als Haairzilver gevonden. Het komt gemeen- lyk voor, in Hoornfteen, Spaath, verfcheide Spaath-Ertíen , Kiezen en Zilverryke Koper- Ertfen , ja ook in Saalband en Kley. De rykfte Hoornfteen-Keijen hebben altoos een groot deel van haar Gehalte van gedeegen, dike wils ten allerfynfte aangevloogene, Zilverblaad-. jes. Het Haairzilver , dat maar in fyne Draad- Ri bó fes UI, Deer. V. Sruw, EIL Arpezn. XXVIII. Hoorp- STUK. Goude myneg. Koper- 336 HeT GOUD, EN ve jes valt, is gemeenlyk miet een zwart of wit beflag vervuild, Dic is niet dieper dan der- tig Vadem voorgekomen, In de diepfte Wer= ken valt nog altoos, hoewel fpaarzaam , aans ‘gevloogen Zilver in Kies-Ertfen en Hoorn- fteen. Spaath=-Ertfen vindt men ’er van vees lerley Kleur, meest van zwaare Spaath, fom” migen zo ryk, dat zy tot dertig Drachmen Zilver in’t Poed uitleveren. Niet veel minder geeft de rykfte Hoornfteen, en de Ertshou« dende Kley , wanneer dezelve graauw is met zwartachtige Streepjes, als ook de Okers Ertfen , die geel, groen en zwartachtig ges mengeld zyn: anderen , gelyk de Kiezen, houden veel minder; maar de Vaal-Erts ; welke hier valt, geeft fomtyds meer dan een Pond Zilver in ’t Poed (s}, doch is dikwils veel armer: de Wit Gulden en Glas -Ertfen komen zeldzaam voor, maar een Zwart Gul- den heeft men ‘er, dat fomtyds ook wel een Pond uitlevert, en een Zilverzwart , dat men in Loodryke Dreezen aantrefts ’t Gedeegen Koper insgelyks, dat in de en andere Slangenberg,, in witte en groene Kley, of ook in Saalband voorkomt , houdt wat Zilver en alle (5) Een Rusfirch Poed of Pud, houdt zeventig Pon« den Gewigt van Moskovie, waar van de honderd ruim tagtig Amfterdamfe Ponden doen : zo dat een Poed na- genoeg bedraagt 57 Ponden van ons Gewigta 6 Jd pere GouD-ERTSEN 932 alle Zilver-Ertfen ‘eenig Koper. De Lood- Ae ‘glans en allerley Soort van Lood-Ertfen, hier XXV1IL vallende , zyn nìet van Zilver ontbloot , zogen min als de Blende: des men die allen ook Gout- eenigszins als Goudhoudende kan aanmer "797% ken. Kien 36 Dit Bergwerk (zegt de Heer Parr as), @Ebrene is onder alle die van het Altäifche Erts-rifche Gebergte dat gene, waar uit federt veertig dk 2» Jaaren de aanzienlykfte Rykdommen zyn gevlooten; op welken het Onderhoud en de tegenwoordige welftand van den Bergbouw > alhier berust en waar uit de thans aan den “5 gang zynde Keizerlyke Zilverhutten aan de 5» Ob hoofdzaakelyk verzorgd worden van 2» Mynftoffen. Deeze Myn is tevens de eer- fte in Rusland en Siberie , welke men tot eene zo groote diepte ‚ met een onafgebro. ken ryken Voorraad van Ertfen;, gebouwd heeft; waar door de Stelling van den Heer CGMELINSs als ef alle Siberifche Ertfen maar Dagwerk waren, en niet dan kort on- ‚der des Aardryks Oppervlakte gevonden werden , t'eenemaal vervalt, en grond ge« | geven wordt om te verwagten,; dat by het doorzetten van andere Bergwerken , in dit 5 uitgeftrekte Länd, niet minder Schatten ss Zullen ontdekt worden. Immers van den 5» jaare 1749 tot 1762 zyn jaarlyks van twee- “3 tot vierhonderd, en van 1763 af tot vyf- zes > jä EI. Dier. V. sok 336 Hert Goùüv, ER HL Mt Bie agthonderd Pond Goudhoudend Zilvet: XXVIII s in ’t geheel van den aanvang deezes Berg- „oor © werks af tot tiet jaar 1771, dat is in drie: Goude 3 Enetwintig Jaaren , meer dan tienduizend myn, Poed Blikzilver , ’t welk over de driehon- > derd agttien Poed Goud en ver over de ne- ‚ genduizend Poed fyn Zilver (#) inhieldt, „‚‚ meestendeels uit den Slangenberg, aan de ‚> Smelthutten gebragt ” Het Argunfche Berg- werk heeft volgens den Heer Georer, die Streeken naderhand-doorteizende, in agt= envyftig, Jaaren uitgeleverd 216.000 Ponden Blikzilver , houdende meer dan òso Ponden Gouds. In de nabuurfchap van Katharineburg worden jaarlyks omtrent tweehonderd en tag- ‘tig Ponden Stofgoud vergaderd. Berg: Immers ‚al wat men daar heeft , Zyn Goud. Keketha- wasfcheryën , hoewel het Goud ’er niet in rineburg. Zand valt of in Aarde. De Mynen leggen ‘twee of drie Duitfche Mylen van die plaats, in tweederley Streeken van Gebergte, in de eene aangelegd in ‘t jaar 1745 ; in de andere in 1752. Tot deeze laatften behooren een menigte Schachten ; die bearbeid worden , waar ‘onder een Konstfchacht is met een Rad; gaande fommigen tot vyftien Vademen diep. De @ Dit bedraagt , volgens ons Gewist; wel 36.000 Marken Gouds en 5r3.ooo Ponden, of meer dan een “millioen Marken, Zilvers, By be GouD- Entsen 359 De Kakrike plaatfen, zyn vol kleine nn en … Spruchtels ‚ die fleil nederwaards loopen; van ’t Westen naar ’t Ooften. Sommigen zyn naauwlyks een Duim, anderen tot één of twee Voeten dik: gemeenlyk van vyf tot agt of tien Vadem lang. De meeften worden hoe dieper hoe ârmer van Goud. De Bergftof is door- gaans. een zagt Kleijig Gefteente, doch fom. mige Aders beftaan uit een zeer harden Hoorn- flteen , dien men door Büskruid moet doen fpringen ; 5 want met Houwecelen is hy niet breekbaar. De gemeentte Erts, in alle deeze Mynen; beftaat uit een donkerbruine, naat Yzerfteen gelykende , fomtyds digte, fomtyds Spongieuze Stoffe, met merkwaardige ge ribde Markafieten, vän eefì halven of geheelen Duim en grooter, en eenfchoone , bruingeele; ryke Oker , waäf in het Goud gemeenlyk als een fyn,bytia onzigtbaär Stof „is ingefprengd; vertoonende. zig fomtyds ook in Vliezen en Blaadjes , op de Ertfen en Kwarts. Ín die Stoffen , welken bier tot de Waschwerken ; ge- bruikt worden, is het Goudftof zo fyn vere fpreid; dat men het naauwlyks met een Vere grootglas kan ontdekken. Evenwel komt het bok voor het bloote Oog zigtbaar voor, in eene zogenaamde Puinfleen . Brits, welke ge- heel voos en vol holligheden is, byna als wel gereezen Brood of Spons , ziende wit of geel- achtig en fomtyds graauw , zo digt als Puim. Weet ot renee fteen , il; Deze. V. Strumw., 340 Her GouD, EN ui. fteen, hoedanige de rykfte is. In de Cellet jes EER van deeze Erts, wier Geweefzel Kwartsachtig Hooro- fchynt te zyn, komt een fyn Goudftof voor, En „dat zeer ligt, door dezelve ‘aan ftukken te mynen, _ flaanentê vergruizen , daar, uit valt, en, na dat de Stof gemaalen is, zeer gemakkelyk in de Waschtrog kan afgefcheiden worden. On- der alle Ertfen van deeze Mynen is die Puim- fteenige of vooze Kwarts de allerrykfte , naaf maate van haar Gewigt; leverende een Poed of half Centner daar van, twee tot zes Drach- men zuiver Stofgoud, Doch jammer is ’t, dat dic flag van Erts zo weinig en niet dan by Nesten voorkome, Ik heb ’er een Stukje van „uit een der gedagte Mynen, dat eenigs- zins Zwavelig is. Dikwils ook wordt men door Goudglimmerige deeltjes in deeze Stofa fen bedroogen. En , dewyl de harde Ertfen zeer moeielyk fyn te maalen zyn, ziet men uit dit alles ‚ de groote moeite en kosten in aanmerking neemende , genoegzaam , hoe fchraal de opbreng is van deeze Siberifche - Mynwerken (»). BIE Goud- In over-oude tyden is Arabie Goudryk ge Seen op weest, en het wordt hedendaags nog hier en umatra. daar gevonden in de Zuidelyke deelen van A= fie, doch behalve de Goudhoudende Zanden en Aarden , en buiten die van Indie, China 1 (en $ en (w) Paruas Reize, II: Theil, 1, Buch. p. 164» enze ne \ ‚DE Goun- ERTSEN. 341 en Japan, zyn thans geen cigentlyke Goud- REL mynen, daar het Goud in Gefteente gebroken OE wordt, bekend dan op de Eilanden van Oost- ME ad | indie en inzonderheid op Swmatra. Dit Ei Goude land geeft byna overal. Goud , doch, het. is gen nergens zo rykelyk als in het Ryk van Palam- bang, alwaar de Koning, al het gene uit de Mynen in de Bovenlanden komt,tot zyn gee bruik en fieraad behoudt, als hebbende bui- tendien van het Tin en de Peper genoegzaa- me Inkomften, Deeze Plaats legt aan het Zuid-end, op de Oostzyde van Sumatra, te- _genover het Eiland Banka, dat, hoe klein ook in vergelyking , nog wel de langte heeft van vyftig. Uuren gaans ‚met een breedte. van twaalf Uuren. Aan de Westzyde van Sumatra, om- trent in ‘t midden der langte , legt Padang de Hoofdplaats der Nederlandfche Bezictingen _ op dat Eiland, werwaards het Goud afgebragt wordt, van de Tiegablas. Cottas,een Gebergte, dateen Dagreizens van Padang inwaards be- gint, en zig Zuidwaards uitftrekt tot aan een groot Meir. Hier leggen dertien Negeryën, die gefchat worden op by de agtduizend Huis- gezinnen, en dus wel veertigduizend Men- fchen bevatten zullen. Dit geeft gelegenheid tot bewerking van de zwaare Goudmynen „ waar van my de volgende befchryving door wylen den Wel Ed. Geftrengen Heer Rap e= MACHER, met de Stoffen , is. toegezonden , A EE LE in Alle Dazr.,V. Sruwe WT. ArvEur. XXVIII. Hoorp- STUK. Goude vynen, 32 Her Goup, EN in een Brief , den 1 5 Oktober 1780 gedagte- kend. s, Drie dagen Oostwaards van Padang Icgt- «> de Goudmyn Sipayong , alwaar men by het ‚> opfpeuren van Goud het volgende waar= », neemt 5 Zo als in % byzonder by de aldaar 5 Taatst geopende Myn g gefchied i is, naamelyk. ‚> Vooreerst wordt in een roode Kleygrond „>een Vadem diep gegraven , wanneer men Er een witten Kley-Grond ontmoet ter dikte „‚ van twee Vademen, en deeze doorgegraven s> Zvrde, komt een zwarte Zandgrond voor ,- „‚ een Vadem diep ‚ waar op onmiddelyk volgt. s, een geele harde Steengrond ; dien men aan” DN merkt als het Kenmerk var daar onder ver- EL HE leggend Goud. Dit fpoort de Ar- „ beiders aan, am door zulk Gefteente heen ste booten , *t welk zy derhalve moeten ie uitbreeken ter diepte van vyf Vademen , dat ‚ de gewoone dikte is van deeze Laag. Ver- 5 n' valgens befpeuren zy een blaauwen Steen= » grond, die dus negen of tien Vademen on= >, der de Oppervlakte van ’t Gebergte legt , ‚> En doorgaans omtrent de dikte van een ‚ Vadem heeft. Alsdan komt men aan dè ‚ Goud- Ader, het zuivere Goud bevattende, ds welk uitgefimolteu dikwils de Gehalte belt van 22 Karaaten of daar boven.” Ván die Goud heb ik bekomen , hoog van Kleur masfief i in witte Kwarts » gelyk de gewoone. Goud- NUE. * _ pe Goun-ERTSEN, 343 Goud „Erts van Sumatra 5 hoewel ik ook van daar heb in geele Kwarts, niet minder fraay. In een goed Jaar levert het Gebergte omtrentsrux. drieduizend Thail, waar van zes een Mark doen, dus ongevaar vyfhonderd Marken Gouds, van 19 tot 22 Karaaten fyn ; waar voor onze “ Ooftindifche Kompagnie een groot gedeelte haarer Lywaaten te Padang in ruiling geeft (w). In ’t Land der Batasferen dat de Noordelyke deelen des Eilands, bezuiden Atchin, beflaat , valt ook wel Goud , doch dit wordt van de Inlanders meest ebidikt | om voor fieraad aan ’t Lyf te draagen. Wat Amerika aangaat, zo wel in Chili als in Mexiko , valt het Goud ook wel in Ge-* fteente byzonderlyk in Kwarts. Ook zyn in % Ryk van Peru verfcheide plaatfen, daar men Goudmypen zou kunnen aanleggen; en weleer Goud gegraven heeft; gelyk die van Carabaya;, welke Goud gaf van meer dan 23 Karaaten , als ook die by Chuquifaca in * Diftrikt van Chayanta , alwaar het Land vol is van Goud -Aderen 5 die van Chocabamba en veele anderen ; doch wegens: de moeite om die Goud Stoffen , dikwils maar weinig hou- | den-= (w) Dit laatfte volgens het III. Deer der Erhides dingen van het Bataviafche Genootfchap: Batavia 1781: alwaar ook de voorgaande befchryving grootendeels i6 ingevoegd ; bladz. 60. | Y zIL Diks. V. Srux,. 4 \ ui. AFDEEL. Ki ui: Hoorpe Goude niynen. Goud- mynen in Amerika. / 344 Her’ Goups EN zr, dende, te bewerken, zyn. deeze Mynen meest: — Axpert. endeels verwaarloosd. Immers te. Santa Da- XXVII: ‘Hoorp- 714, beooften Panama , daar. het Goud in een STUER foort van Ertsof Markafiet verfpreid.iss wordt wt dezelve eerst aan ftukken geflagen ‚dan naar de Molens gevoerd en zo fyn als. Meel gema- den: dit Poeijer wordt in Houten Bakken ; met een bekwaame veelheid, Kwikzilver, tot, een, Deeg gemaakt , en,‚ na, eenigen tyd aan de Zonnefchyn bloot gefteld. te zyn GEWeEstn afgefpoeld en uitgewasfen ; tot dat. ’er, niets dan Goud en Kwikzilver overblyvess- welkg men dan door Deftillatie van.elkander fcheidte inden se Lodanige Mynen, daar het Goud in Geudmys ss Steenen, beflooten voorkomt, worden Mys Popavan: ® nen van Cuxa gebeten, “Die der Provincie pe van Popayau, te vooren gemeld „behooren; tor de zulken niet. Het Mineraal is aldaar, in Aarde van verfcheide. foorten gemengd, en moet daar afgefcheiden worden door uits. fpoeling met.Water „ even als zulks met de. Steenige Goudftoffen , „wanneer dezelven > fyn gemaakt zyn , na de vermenging met. re Kwikzilver gefchiedt , om de, Vuiligheden ss Weg te neemen. Men doet ten dien einde „de Aarde in een grooten Bak, Cocha ge- 3 naamd, die aan den eenen kant een Gat tot - s» inbrenging van ’: Water, aan den anderen _ ;> kant een Gar tot uitloop heeft, en, na dat 2 de Modder fterk i is omgeroerd, laat men die ‚> met, pr Goun-RESEN. 345 met het Water uitloopen, tot dat ’er in de ko Bak niets dan Zand , Steentjes en Goud, XXVII overblyven, Alsdan roeren Zy nog fterker 9 STUK AAE sen doen dus ook de Steenige Stoffen uit- ER loopen, behoudende niets dan ’t Goud, Het "41% uitgeloopene wordt in een tweede en derde „, Bak opgevangen, om, zo'er eenige fyner ‚ Deeltjes mede overgegaan waren, die ook » te verzamelen. Deeze arbeid gefchiedt , in alle de Mynwerken des Gebieds van Po- ‚> payan, door Neger-Slaaven, welken ieder Eigenaar ten dier einde houdt, De waarde van dit Goud is doorgaans 22 , fomtyds > gaat die tot over de 23, en is, zeer zelden ‚s minder dan ot Karaaten. In % Baljuw{chap van Choco heeft. men , behälve veele Wafch- mynen van dien aart, ook eenigen daar het Goud zig ingewikkeld bevindt in andere Mineraalen , Steenen. of Zwavclachtige Stof fen ; weshalven. men genoodzaakt is daar toe Kwikzilver te gebruiken. Men vindt aldaar ook fomtyds My nen waar. de Platis na oirzaak is, dat wenze heeft moeten ver- laaten: dewyl men ’er het Goud niet dan met ongelooflyke moeite van. kon afzonde- ‚> ten. . In fommigen is het vermengd met een Tombak zo fyn als die van ’t Ooften, welke de byzondere eigenfchap heeft, van - ‚» nooit Koperroest te maaken of aandoening, te Îyden van Zuur. es 33 53 2) De ‚9 9 $3 “IL Deer, V. Szis, 2% pr Ul AFDEELe XXVII Hoorpe STUKe Mynen van Zaru= ma, en anderen. 346 HrrT Goup, EN 2 „ In *t Baljuwfchap Zaruma, dat tot het Regtsgebied van Loxa behoort, worden verfcheide Goudmynen bearbeid „en fchoon — het Goud daar laag is van Alloy, houdende Diet meer dan 18, ja foms maar 16 Karaa- ten, valt het ‘er nogthans zo overvloedig , dat het, tot de waarde van eo Karaaten ge-= zuiverd , den Eigenaar meer voordeel aan- brengt dan andere Mynen , waar het na- tuurlyk is van dat alloy. Weleer vondt men ‘er Goud- Aders , doch tegenwoordig zyn er alle Mynen van Caxa „tot welker zuivee ring Kwikzilver wordt gebruikt, Zulk Steen- goud hadt ook plaats in ’ Gouvernement van Bracamoros , alwaar men, voor meer dan honderd Jaaren , veel Gouds uit de Mynen haalde, °t geen wel zo fyn niet als ’ Goud van Popayan, maar veel beter dan dat van Zarumäà was. De Opftand der Indiaanerì heeft Vveroirzaakt , dat die Mynen verlaten zyn. Zy verzamelen nog eenig Goud, door Wasfchinge ; uit het Zand der Beeken en Rivieren; doch alleenlyk zo veel zy noodig hebben, om de Schatting te betaalen aan de , Spaapfche Kroon. In ’t Gebied van de Burgt Latacunga, by het Dorp Angamarca; was eertyds een Myn, behoorende aan een Iawooner van dat Dorp. Men haalde daar zo veel Gouds uit , dat hy ‘er, om geen tyd te verliezen, des nagts doot Negers en | „‚ OVEr pe GOUD-ERTSEN. 347 / „ over dag door Indiaanen in deed werken; ‚1 LIà z… maar déeze Myn verzonk door de nitwer- XXVIIL ‚s king van eenen fchrikkelyken Orkaan , Mg ‚> men kon de Ader niet weder vh rdabden à, Gals > tot dat eindelyk, door een dergelyk Onwesrgner: » der, met een zwaare Waterftorting „ in ?% 52 ’t jaar 1743, de,Myn op nieuws geopend »> werdt „ zo dat die Man zyn Werk voort- 2 zetten kon (9).”* Dus ziet men dat de bewerking om het ge- Goud ia deegen Goud te haalen uit Steenige Stoffen , andere waar het zig zigtbaar in bevindt, ook uitkomt À op de voorgemelde Goudwasfcheryën ; hoewel men ‘er dikwils Kwikzilver toe gebruikt, dat inzonderheid naodig is, by deszelfs vermen- ging met Mineraalen. Dat dezelve plaats kan hebben , en weezentlyk plaats heeft „ wordt ! van niemand ontkend. Vocer zelf, die gee zegd hadt, dat men het Goud nibt dan gedeegen vinde, zegt vervolgens, dat mé ‘het oök ;, aantreft in andêre Ertfen ; met ‘welken het be inwendig en zodanig vereenigd is, ‘dat het ii zig op geenerley wyze daar in: vertoone , » maar alleenlyk- door Scheiding voor den dag ‚> kome. Het gedeegen Zilver zelf, de Rood, ‚ Wit en Zwart Gulden , en Koper- Glas- 55 „Eris, hebbén | het st Bemoonljk in zig: ja men zh 25 kan „@ bags, Droog, dom, Lp. 376, All Drer, v. Baux” 348 HrT GouDs;s EN Ee ‚> kan in ’t algemeen uit alle Zilver, zelfs dat XXVIII. 5, uit Loodglans wordt gehaald , ook Goud. ple „ bekomen. Zelfs de Yzer-Ertfen hebben Goud- ‘‚ dikwils één of twee Loot Goud in *t Cent- ngen, ner uitgeleverd. Men kan naauwlyks den- „> ken, dat het Goud, in deeze Zilver-, Ko- > per, Lood- en Yzer-Ertfen, by derzelver. 35 bewerking in t Vuur eerst zou zyn gebo. stens”. , Dit is het gene men noemen kan en dat ook van fommigen genoemd wordt , Vermomd Goud, Ik maak ’er deeze Soort van, die zigweezent- Iyk van de voorgaande en volgende onder= fcheidt: naamelyk í 1. (2) Goud, dat met een Erts ged is of vere, bat hak eenigd. | Vermomd » ‘ | | 7 Gond, Wy hebben gezien, dn Siberifche Zil ver-Ertfen Goudhoudende zyn, ’t welk in fommigen. wel met een Vergrootglas , als fyn Stof, doch in anderen. geheel onzigt- baar , en: niettemin in dezelven. zo overe vloedig, is, dat het fomtyds wel een. der tigfte deel. daar van uitmaakt, Om zulks te ontdekken, wordt flegts het. Zilver tot dunne Blaadjes geflagen ; ’ welk waarfchynlyk is dat men Blikzilver noemt ,als hier voor, Deeze | Wot (2) Aurum Minerà teftum vel ei combinatum, Mihù. Aurum Larvatum. Scororr. Prine, Min, pe 322 GMELs Natur « Syftem, 11e p‚ 430: De GouüpsErTsrN. 349 worden Pypachtig opgerold , na dat zy in A: kleine Stukjes gefneeden zyn: dan, de veel- paid heid gewoogen zynde , werpt menze in Sterksrux., Water of Salpeter-Geest. Dus zet menze Varmd op ’t Vuur, en laatze kooken.. Zo lang ’er Zilver op te losfen is , wordt mén een Rook gewaar , welke ophoudende, het Vat van ’t Vuur genomen en ’t Goud als een zwart Poei« jer, naar brokjes Steen gelykende, gevonden wordt, Dit Poeijer met Warm Water afge- wasfchen zynde , tot hetzelve niet meer wit wordt, en in een Zilveren Lepel gefmolten , toont door zyn Gewigt aan, hoe veel Goud 'er in de Klomp Zilver is vervat, Tot de Scheidinge des Gouds van ’t Zilver nd wordt de zelfde manier , maar met grooter rani Zile omflag , gebruikt. Men kan de Scheiding ook '“** door middel van Zwavel doen , mids dezelve zo lang kookende ín eene fterke Loog , ge- maakt van een Zout, dat uit gelyke deelen; Goudglit , gebrand Zout en Schuim van Glas, bereid is, tot dat een weinig daar van , op een gloeijende Kole geworpen, als Wasch fmelt, zonder branden. Dien Zwavel werpt men op ’t gefmolten Zilver en dan fcheidt zig het Goud daar af. Door middel van Spiesglas en famengeftelde Stoffen kan zulks ook ge- fchieden. Bekwaamst is daar toe een Sement, dat gemaakt wordt van twee Oncen wel Ba en fchoon gezift Poeijer van gebakken Steen, , en Eil, Daz V. STUK. as Her GouD;s rea Uw en drie Oncen gemee Zotct , te famen met Kx vrij, een weinig fterken Azyn bevogtigd, waar i etend een Loot Armioniak-Zoucis gefmolten, Het “VarrigmdGoud , dat men zuivereù wil; in dunne Blaad- Goud. _ jes geflagen 5 wordt mer dit Poeijer daar tus- fchen Laagswyze ineen Kroes gelegd ;en doot middel. van Kolen gebrand ‚sot dat het de begeerde waarde heeft. Het Zilver, dat ’er in was, wordt onder he: Poeijer gevon- | den (z). RE Wanneer ‘er Goud vörvat is iù Zilv er Ere: fen. fen, gelyk Glas-Erts , Rood; Wit of Zwart Gulden, dan is ’t noodig dat die Ertfen eerst ‘gefcheiden worden „ en dat men dan vervol- gens, op gezegde manier , het Goud van ’% Zilver fchiftes Even zelfde heeft omtrent - de Goudhoudende Koper- en Yzer- Ertfen plaats. Het Japansch Koper is, in zyn Ertss waar van ik een fchoon Stuk beziet, altoos vry tyk in Goud : zo heb ik ook Goudhoudende Lood- en Antimonie= Ertfen uie Hongarie, er Yzer=Erts uit Spanje. De Cinnaber- Eres eenig Goud bevattende , wänneer menze Goud- Cinnabër of Roode Goud -Erts noemt ; ‚ dan behoeft men flegts de Kwik daar uic te haalen; die zekerlyk het Goud mer zig neemt: Met de Antimonie , welke dikwils Goudhoudende is, en de Blende, die tevens Zilver bevat; de Lood. (£) Bârza Mitallurgie. I, p: 383 DE Goup-Errsen. 8sï Loodglans en wat dies meer is van onVvolko- ur: mene Metaalftoffen , heeft men geen meer SEK moeite , wanneer die het Goud in zyn volko-, fen ftaat, hoewel onzigtbaar , bevatten. Dus’ Zyn in Penfy!vanie , aan de Rivier Delaware , naat den kant van Virginie , Klippen of Rots fen van eën wit Gefteente, dat ingefprengd is met een geele Kies, die door enkele Rooss ting gedeegen Goud, en wel tot zestig Mark in’t Centner, heeft gegeven (2). Dergelyke Goudhoudende Zwavelkiezen , die men Goudkiés noemt, komen dikwils voor in ’t Orenburgifche Gouvernement van Sibe- ries by Adelfors in Sweeden; in Spitsberg by Schwartzenthal in Boheme 5 in de Goldzeche van Karinthie, in de Mynen van Hongarie als’ ook in die van Sevenburgen. In deeze laat: ften vertoont zig het Goud dikwils zodanig , als of de Kies beftrooid ware met Spaanfche Snuiftabak , en alsdan is dezelve zeer ryk , houdende fomtyds vyfhonderd Loot Guis in het Centner. Ik heb een zeer fchoon Stuk zodanige Goüudkies , met Kwarts - Kry{tallen en Kopergroen, uit Hongarie, Zeker Geberg- te, by Zalathna, is wegens zyne Goudkiezen Mdenrdie (8). Veelen hebben het Goud zo onaandoenlyk Hoorpe= UK. Virmomd Goud, Goud: iezerte Vererta ‚Zing des, 8E-Gouds is (>) Husner Lexicon , op Bergwerche, (2) Brunniern, Anna, in Cronst. Min, p, 179, EIJ, Daure V. STUK mooglyke II. Arpreet XXVIII. Hoorp- STUK. _ Verertst Goz ud. Ù ge Oc AHtf GOUD; EN! geoordeeld ‚ voor allé in de Natuur voórkò- mende icherpe. Zouten , Zwavels of andere ‘Mvynftoffen , dat het ontmooglyk verertst of geminerdlizeerd kon zyn. HeNcexKer heeft dit denkbeeld met kragt gedreeven ; ’t welk nog by veelen ín-de gedagten fpeelt. De ver- maarde ScoroL1;s zelf, hieldt de Verertzing „des Gouds voor een Herfenfchim (4); doch niet lang daar na zekere Goudhoudende Stof. fe van Nagyay in Sevenburgen onderzoeken- de, veranderde hy zyn Gevoelen t'eenemaal, Hy befloot , dat het Goud door een hálfme- taal en het allerfterkfte Zuur van Zee- Zout vlug , deszelfs vafte beginzelen vernield en de vlugge om hoog verheven wèrdens terwyl het dan in ’t Vuur als uit zyne Asfche herbo- ren „ en volmaakt weder te voorfchyn ko- me (e). Hier op fchryft hy vervolgens: >» niet alle Goud, dat in de Mynftoffen huis: » Vest, kan ’er door ’t Zuur van Koninglyk ‚‚ Water of door Kwikzilver uitgehaald wor. „ den en dit is met Zwavel omwonden. Som: ‚> mige Pyrieten, en de Goudhoudende Erts 3 van Nagyay ; bevatten dit Goud ; *t welk „> ik weleer onvolmaakt genoemd heb; en dat ‚> nu ook byna alle Mineralogiften geminerali= ss zeerd heeten” (d). | Dit (6) Einleitung zur kenntnis and gebrauch der Fösfiliës, 1769. pag. 190. _ CC) Ann. 11. Hist, Natur. p. 103 (2) Principe Mineralogice, Prag. 1722. Pe 2220 D E G OUD-ERTSEN. 353 . . 4 IL Dit billykt derhalve de volgende Soort, die arperr. ik in navolging van onzen LeINNAUS noem. harde Hoorpe STUK. (3) Goud gemineralizeerd door Zwavel of an- 3 HI Ne Aurum dere Stoffe ain Zo algemeen dient dezelve bepaald te wor- ach den, dewyl het ook door andere Mineraalen Goud. dan Zwavel gemineralizeerd is gevonden. Daar komt immers fomtyds een Goud voor, dat verfcheide Kentekenen van onzuiverheid heeft , zynde wreed „ breukig en naauwlyks te bewerken. Wanneer men ’c frnelt, is de ets Oppervlakte blaauwachtig, en by ’t uitgieten blyft cen gedeelte in de Kroes. Gemeenlyk heeft men gedagt, dat het met Amaril ge- mengd ware, en men kan zulks niet onwaar- fchynlyk achten, volgens ’t oordeel van den Heer pu Fay, die een Middel opgegeven heeft, om dit weerbarftige Goud tot volmaakt- heid te brèngen. Hy deed: het eerst een- en andermaal met Bismuth fmelten, vervolgens met Lood cupelleeren, eindelyk in een Wind- For. (3) Aurum Sulphure vel alis Mineralifatum. Mik. Aurum Mineralifatum Pyrita, Lun. Syst. Nat, XII, Tom. UI. Gen. 35. Sp 2. Aurum Mineralifatum, CRONsT. _ Min. p. 179. Aurum nudum Minere. Syst, Nat, VET: , Pp. 184: ‘Ne 2. Aurum Minerà variâ veftitum. Wout. Min, 29. o el 7, ITIL, Deen V. Serum. uE AFDEEL. si ‘HET GOBB, EN Fornuis, met een geweldige Hitte , eenigen XXVIIL tyd gefmolten houden; 3 werpende ?er „by hers “HoorD- STUK Goud, à s Probeeren ‚en fchei- den van ’t Goud uit de Exts. haalingen, een weinig Sublimaat, en op “laate Vererst fte wart Borax in. Men is van den goeden uitflag verzekerd, wanneer het Metaal ftil wordt , niet meer en rookt „ en eene glanzige Oppervlakte heeft. Alsdan kan mer het in Staaven gieten, en zal het , by 't bewerken, gedwee bevinden (€). Om de Gehalte der Ertfen, die men ondere ftelt Goudhoudende te zyn, te onderzoeken, zo brengt men dezelven , na dat zy, Kiezig of moeielyk fmelthaar zynde , vooraf geroost zyn, met agt , twaalf of zestienmaal zo veel Lood, op de Scherven en dryft ze op de Ka- ‚pel af. Dan heeft men een Metaal, uit Goud en Zilver te famen beftaande , waar van het laarfte afgefcheiden wordt, door % opgieten van Salpeter-Geest 3 dit warm te laaten ftaan, dan afgegooten met nieuwen Geest ‘in meer- der warmte, en, zo ’er niet meer van ontbon- den wordt, het overblyvende driemaal af te fpoelen met warm Water. Uit den afgegooten Geest kan men het Zilver gemakkelyk beko- men. Met het derde Water wordt het Goud, ‚in een Scherf, die met een andere toegedekt is, voor het Gat des Probeer - Ovens, en „als het gedroogd is, in hetzelve gezet „en allengs vele CG) Hit. de Acad, R, de Paris „de 172g. p. 3ke | | De Goup-EntPsSENe 359 verder ingefehooven; Als het uitgegloeid is, be mk, fieemt men het weg; en, verkoeld zynde „zo XXVIII: er rog iets onrêins van de Scherf aan zit ‚core wordt het op nieuws, met Lood, op de Kapel zererst afgedreeven, Is de Korrel reeds in den be- Goud, ginne zo ryk aan Goud , dat hy van het Scheidvogt niet aangetast wordt ; moet men dien vooraf met driemaal zo veel fyn Zilver famenfmelten; dan eerst in Scheidvogt oplos- fen en ’t gene aan Gond terug blyft voor de waare Gehalte aanneemen. Deeze laatfte neemt men Scheiding door de Kwart: Zyn de Goudhoudende Ertfen zeer moeielyk fmelt- baar , zo moet men ieder Centner daar van met vier Centners. Wynfteen, twee Centners Salpeter en vier Centners Goudglit, wel ons _dereen: gewreeven; in een Kroes doen; het mengzel nog met wat Zout bedekken, en. dan door den Blaasbalg even zo kooken als met het Zilver gefchiedt; den Koning , dien men dûs bekomt, weder afdryven; en verder op de voorgaande manier te werk gaan, De Kies is wel als het voornaamfte , waar Geud- in het. Goud gemineralizeerd voorkomt , Bs „houdende houden ; en fchoon ‘er fommige Kiezen Zyn; ie gemeenlyk Goudkiezen genaamd , die het Goud gedeegen s doch onzigtbaar , bevatten ; : ko- men. er. ook: zodanigen voor , waar in hee Goud zig verertst bevindt, dermaate, dat het ’er niet dan. door de Scheidkonst uitgehaald k h HI Det: V. Stor, án \ 356 Her GOUD, EN ac, kan worden. De Heer WarLLER1Us geeft XXVIIL’er den naam aan, van Goud, dat door Zwavel- led ef ed . Ld Bess dú en Yzer , met of zonder Koper, gemineralizeerd Vorertst is , uitmaakende een geele of groenachtige Pyrict- Gond; Erts Cf). Hier toe heeft men inzonderheid betrokken fommigen Pyrieten van Hongarie deswegen Gilft genaamd, doch zeer moeielyk van de voorgemelde Goudkies te onderfcheis den, Naderhand heeft men ontdekt , dat ook op andere plaatfen , zelfs op Sumatra en in Me- xiko , dergelyke Goudhoudende Pyrieten voors komen, doch wier Gehalte aan Goud doors gaans zeer gering is en zeer verfchillende, De Sevenburgfe houdt fomtyds over de tweehon- derd, de Sweedfche, by Adelfors, maar een of twee Loot in ’t Centner, Zie hief derzelver befchryving uit het Vertoog van den geleerden ‚ SwaABIus , daar ik voorheen die der gedagte Goudmynen uit medegedeeld heb (g Js ‚ Deeze Kiezen hebben tot haare Grondftof Yzer, dat met meer of minder Zwâvel en » een weinig Rottekruid gemineralizeerd is, „, doch zyn van aanzien en gehalte zeer on- 3% gelyk: 1. De rykfte Soort is digt en glim- ‚‚ merig op de breuk, met kleine en -onregel- ;, maatige hoeken, ligtgeel van Kleut. Zy houdt tot twee en een vierde Loot Gouds, in de honderd Ponden: 2. Daâr mede is een 5 Zrofe Cf) Pyrites Aureus. Syst, Min, TI. p. 356. (8) Ssochh. Verhnd, VM. Theil. biadz, 127 GE, DE GoUD-ERTSEN. 357 f grofglimmerige ‚ ‘donkere , vooze Kies ran ifs ss met meer of minder Markazieten of agtzy- XXVIIL „dige Vuurfteenen , vermengd, welke cob „anderhalf of twee Loot Gouds uitlevert: perertst „5 3 Een Soort van Kies, witter dan de eerfte Cord „s en groffpiegelende , houdende vaneen viere „de tot een Loot Gouds in * Centner: 4, „> Een murwe fyne Zand- Kies, die niet meer „dan een‘agtfte Loots in ’t Centner geeft: s 5, Een zeer vlak fpiegelende, en uit gladde ss Dobbelfteenen beftaande witte Kies, van ;s maar half zo veel Gehalte: 6. Een grofglim- s» merige Leverbruine Kies , die gemeenlyk > veel Waschgoud in heeft, wanneer hy aan de edele Kwarts floot: 7. Andere Kiezen , 4, die ook maar een zestiende Loots Goud * > in ’t Centner houden: 8, Onder de onedele », Kiezen is een Soort, welke met Markafie- s, ten vermengd valt ‚geheel roodachtig, dun, „en Witop de breuk, byna als Zilvers Dee- ss ze bevat naauwlyks eenig werertst , maar », wel fomtyds eenig gedeegen Goud, de: als »‚ fyn Stof ingefprengd » Zig rde dikwils „, voordoet in de Kiezen of andere Ertfen en 9 Steenachtige Stoffen” (£ ). Voorts komt het Goud fomtyds verertst Goude voor, door middel van Zwavel, met Yzer en houdende Blende, ‚Spie | ve (£) Zie bladzyde 330, hier voor. | 43 Til. Danu. Vo Srux. 358 Her GOUD; EN Bet Spiauter ‚ waar van de Heer WarrÉriuë XXVIII. eene Soort maakt , onder den naam van Gouds | Ar  houdende Blende (h). Deeze moet van de voor- | ide gaande ‚die het Goud flegts gedeegen bevat, … ‘door Scheidkonttige Proeven onderfcheiden worden, By Schemnits in Hongarie komen Spiauter-Ertfen voor, die veel Zilver „ dat Goudhoudende is , bevatten. Deeze Blende valt roodachtig, by Schwartzenberg in Saxen, als ook zwartachtig , welke men Plekbende noemt „bier voor onder de Zilver - Ertfen be- fchreeven. De roodachtige vindt men ook by Nagyay in Sevenburgen; alwaar het Goud nog ‚verertst voorkomt in andere Stoffen. Metaal Dus valt aldaar dat Goudhoudend Metaal Ee van Nagyay „door den Heer Scororutr uic- | voerig befchreeven en onderzogt. Zyn Ec, wil, dat het met Loodglans, Yzer en onbees kende vlugge deelen gemineralizeerd zy. Hec Stukje, hem daar van door den Heêr von BorN prelent gedaan , was een witachtige Kwarts , doorgaans gevuld met dunne zwart- achtige Plaatjes of Blaadjes , naauwlyks een derde Duims breed, met eenige Veerkragt „een weinig ‘glanzig , fommigen enkeld , anderen famengehoopt. Dikwils komen zy dus by el- : kan- (4) Aurum Sulphute, Zinco et Ferro Mineralifatum ; ‘Minerâà Pfeudo- Galenicâ Syst. Mtn. il. p 357. Aurum mineralifatum in Zinco fterilo. Linn, Syst. Nat,uts, _ pe Go u D-ER TSEN. 359 kander, zegt hy, in de vooze , korrelige en Pe Oe gls uitgevreetene zelf(tandigheid van de K warts, TIE voor {i). Mooglyk is het dat zelve, ‘t welk srux, ik heb onder den naam van bruin geminerali- PEA zeerd Goud ‚in een roodachtige of Roozekleu- ne rige Hoornfteen , van Nagyay in Tranfylvanie, Het Potlood en Spiesglas zyn in dat Land , Andere ook dikwils Goudhoudende., doch of hetzel- EE ref ve daar in verertst zy, wordt nog getwy- feld; zo wel als aan de Goudhoudendheid van de Cínnaber- Erts van Hongarie „ waar in de Heer WaLrLErius acht het Goud door Zwavel en Kwikzilver gemineralizeerd te zyn (k). BRUNNicH, immers, merkt aan, „dat men daar geen denkbeeld op heeft, in dat Land. Het kan ’er echter toevallig in voor- komen , maar gemeenlyk is het ér alsdan ge- deegen in,en niet verertst ; gelyk men het dus ín meest alle Zilver- en Koper -Ertfen , in _meer of minder veelheid, aantreft, zowy hebben gezien. Dus heeft zeker Baron en Lands- ‘ Hoofdman ‚ GRIEPENHIELM , uit de Ertfen van den Oostlyken Zilverberg, in Sweeden, | ‚zo veel Gouds bekomen, dat daar van eenige We: Du @) Arn, Hijt, Natur, III. De Minerâ Auriferà Nagayene Í. p- 79: (4) Aurum Sulph. & Mercurio mineralifatnm.. Cinnas baris Aurifera. Syst. Min. il. p. 356, Aur. Min, in Cine nabari Hungarig, Linn. Zóid. III. Daar. V. Srum. 360 DE Goup-ErRTSEÉN, ME Dukaaten geflagen zyn. Ja het allerfynfte XVIIE Zilver is zelden ‘er volkomen vry van: zo sruxK. dat men het Goud; zekerlyk, benevens het Ede Yzer, wel tellen mag onder de algemeenfte Metaalen des Aardbodems. Ondertusfchen is ’t zonderling, dat hetzelve zo rykelyk gedee j gen voorkomt , ’c welk in alle andere Metaa- len zo zeldzaam is, buiten *t Zilver, welks Ertfen zeer ryk en die. van ’t Goud, in tegen- deel, doorgaans zo armoedig zyn. Einde der Natuurlyke Hiflorie. TE eg Eg at” B BEH SL Ei O! Schepper der NATUUR, wiens wonderbaare Hand De Wereld heeft gebragt in zulk een fchoonen ffand ; Het Aardryk heeft veefierd met Menfchen, Dieren: ‚Planten, Von binnen met Metaal, en kosth're Diamanten: Die alles onderhoudt : geef dat myn ed'le Gêest, 3 Wien Gy, o goede Gon , behulpzaam zyt geweest , Om meer dan dertig Saar Uw Schepzels op te merken , Derzelver kennis in myn Landsvolk te verfterken : ‚® Nu zesmaal tien ‚met vyf verhoogd , myn Faarkring fuit Hier na, in eeuwigheid , Uw WW ysheid meer genaake, Met Hemelftchepzels zig int Englen-Choor vermaate, Terwyl het P radys my fyze met zyn Fruit! S M. HOUT TUYN: BLAD- BLAD WYZER d DER MYNSTOFPEN, De Leiter d, voor de getallen. wyst het Vierde; de Letter e het Vyfde Stuk aan. A. Á re Wisse ) Armoniak - Zout, (Ge- | woon) d179 : d. 253 ,299 (Natuurlyk). d. 183 AARDHARSTEN. d. 230 (Salpeterig). d.:78 _ Aard - Kolen. d. 252 (Vitrioolifch). d. 177 Aard Merg. e d,255 (Zwavelig) d.178 Aard - Olie. …___d. 239 | Arfenikaale Zilver-Erts, e. 269. Aard - Talk, : d 245 | Asphalt, Bitumen. dasr Aard- Teer. d. 242 â Aard-Zoute d. 53 | Badzout, ‚. d.rer ALUIN. __ _d 126 | BARNSTEEN, d. 206 Aluin uit Zwavelkiezen. d.328 { Barníteen (gegraven) d.20g Aluin, Aarde. _ Ka 139 | (verfteende). d.213 ‚ Bfoemen. ‚ I3I (Oosterfche). d.225 ‚Houten Keien. d.138 (Wescindiíche).d.e28 Ki yftallen. (racuur (Zwärte). d.278 lyke) ken Berg - Belfem. d.:31 Schiefer. d. 123 Berg- of Steenblaauw. ‚1:99 . Steenen. d 142 | Berg-of Steen- Boter, d. 145 Werken. d. 138 Berg-, B onzout de QT Amaril, Emeril, e IO Berg « Eijeren- d. 317 Amsrr of Ambergrys. d,193 | Berg. Momie, __ dd, 245 Amber. (zwarte) d 203 | Berg - Olie. d.231 237 Ancimonie of Spiesglas. d 416 Berg - Orgel. e.13L (gekryftallizeerde).d.425 \ Berg-Pek , Berg- Harst. d 248 Armenifche Nes, 197 | Berg = Talk, de 514 Aa fi Berg: BL A DW Y ZE R Berg - Vet. de 248 Berg - Teer. d, 242 Bergwerken. d 355 Berg-Zwavel. (Roode) d.348 Berlyns Blaauw. € 68 BISMUTH. _d.452 Bismuth - Bloemen. d. 458 Glans, d. 460 Molm. d. 459 Oker. _d. A61, Bitterzout, Bronzout. d. 63 | (Pekelig). d.187 Pitumineufe Aarde. .d. 253 Blad - Koper. e. 143, 148 Blad- Zulver-Frts. €278 Blende (Goudhoudende)e. 357 , Kryftallen- d 448 … (faodey.! … d 450 of Zink- Blende. d. #44 Blikzilver. e‚ 338 » <48 Bioedfteen, é. 106 | (Blaauwachtige).#. 109 _(Geele} BEA Hi) e1II „(Geteperde. (Niervormige). € 112. (Zwarte). e. LO Blok - Tin, Svaaf - Tin , Pond - Lin. Boeren - Wrts van Zilver. e. 227 Bononifche Steen. ë. 123 Borax: Kryftallen. (Stee - ige) WET Ae d. Borax vof Lymzout. … &. 78 Borftel- Erts van Zilver. &‚ 235 Brand Ertfen. d.276 | Brons of geel Koper.€. 143.144 Bruinfteen- - ‚d 404 (Geftraalde). d. 411 Red 6. 7 p , 4 Chireefch Metaal. disier KAD Cinnaber, (Arfenikaale) d 396 Cinnaber- Ert{en. d. 385. Cinnaber-Kryftallen. d, 302 Cobalt , zië Kobalt, d. 462 Dak- Kolen. d, 270 Donder- of Blixem-Goud.e. 290 Drinkbaar Gaud, „€296 Drop-Zwavel.- _ d.297,325 Duivel der Metaalen, e. 2 Duivelspenningen. á. 317 Edele Steenen, Kryftalfi- suurj Det d. 86., 148 Fpfoms of Eagelfch Zout d. 64 Erts- {melten , Kies - {mel ten. or … EF. Fliegenfittiges Zilver-Erts..265 Frammonger - Yzer €. OE Predriks - Zout fopenend)d. 65 G ' Gaarkoper. à ve. 158, 167 Gaar - Slakker van Koper-€.167 €.E59 Gas fylveftre. d AI Gegraven Hout. _ « — d--27E Giftkies, Witte Kies. 4, 34 Gilf, Goudhoudende Py- ‚ riete Guid el Gitfteen. * d.278 Glans - Kobalt. 8. A72, A75 Glans - Kolen. _d,268 Glas-Erts van Koper. 4174 ‚van Zilver. … €249 (Boomachtige).e,252 CBroufche), …… €255 (Gekryftallizeer- — Ede) +07 ditiA vo Beos ‚ …__ {Konftige), €250 (Witte) van Zil- ver. €246 Glas - kleuring. door Metaa- ci € és e.106 len. . laskop, Bloedfteen. _ ___Glaue \ PL Ap war E R. Glaubers Weahderzoat. d.66, | Hard-Tin, Stanniool, & 18 „93, 166 f Harst - Kolen. d. 268 Goup. e.283 { Hoorn - Bisúuth- d. 455 Goud van Oph'r. - e‚30b | Hoorn - Erts of Hoorn- Goud. (Tin&uur van) ë 296 Zilver, é. 244 Goud (Gedeegen ) aan- : (Groène). e 248 gevloogen, &. 323 (Witte). _ e.34ö Bladerig. ——— (Zwartesbruine) Korrelig, e. 324 enz, e-247 Geftrikt, = Hoorn - Kurken) d 384 getand. — , Hoorn - Loöd. e. 37 “ Borfteitg. Houtkolen. . d.271 Haatrachtig. &. 335 Takkig, Japâns Koper Cmekingen. Masfief, mm N é. 168 Jodenlym. d. 242 | Goud (gekryttallizeer dje. 326 „Jooden - Pek. '_… d.248 K Goud. (gemineralizeerd)e. 353 (vermomd). rè. 348 6 Goud - Cinnabers e,35o | Kalamynfteen. d. 440 Gouddraad. ___ €286 | Kalkächtig Zeezout. ‘ d.185 Goud- Eiland, ____&305 | Kalkfpaathen. d.47» 69 Goudheudende Stoffen, e,3dr | KaLrzour- Nátrum. d. 52 Ka!kzout= Kryftallen, d, 6o Goudkalk, (Casfifche) e. 292 (Steenachtige) d. 67 Göud- Kies. … € 351, 355 | Goud. Kryftallen, e.289 | Kalmey. (Braine). _ d. 44E Goud- Kust. e‚ 304 | Kalmey, (Groene, Witte) Goudmynén, é. 327 d.43d, 434 Goud - Rivier. ê‚ 314 | Kattefteen, d. 282 Goudflyp. Ee. 294 | Keetzout, grof Zout. d. roò Goud - Vitriool. e. 290 | Kiezen, d. 305, 315,320 Goud- Zwavel. d 295 ie dahan HERA | Gräauw - Ets van Zilver. ê 269 e. 267 Peltulenze d. 319 Gradeerhuizen of Lekwer- (Plaatige , Bladerti- d. 110 de) d, 319 | Giluisten. K En (Witte). d 350 der). 92 | Kiesballen. d. 315 H. Kiesdruiven ; Knapen. Haair-Goud. E35. pe d, 318 Haair- Koper, Koper Mos. ‘Kieskoeken, ‘Nieren, Enz. _ 155 | d: 317 Haair =Vitfiool. EN 165 Kies «Kryftallen. d 305 da 3 LAD WER DR En Zandfteenige. é, 185 | Klatergoud. binen Er Zwarte). e…‚178 Klompen - Gouds. 5 bd Koper- Glas-Erts. _ €174 KoBaLT. , , d. f 9{ Koper- Kies. "330 Kobalt- Dendrieten, ele er Kley of Aarde. e. “or Boe Droenn DAE: Koning. it A Kebalt. (Geftrikte) 9 dre Rooermdins €, 147 Kryftallen. d. dn Koverhickel € 202 be ia Dae Kaper - Pek - Erts, 7 I75 d. „154 Kogel» Eits van Zilver, eat KORE uit Kies. d 327 Koning der Metalen. e Hie Koperrook. d,1 …_ Koningin der Metaalen. e. 2 Kope eeen Koper- Konin nd 0.418 Leijen. €187 Rr Se 5 Spies 8 En Koper- Bleie Koper -Slakken. €157, ben kel ; ú Í r- Vaal- Erts. 6.176 Koninglyk Water. Zout es dn Hij: -Vitriool, 8.157 Kook- of Keuken - Zo 5 Ber Ed (Soorten van)d. 3 Kr. zis [or (Zout) dze Koper. En van) eid VERI. Abeid. €. 237 … (Geel). « ì even- (Japans) PAN RA (gedeegen , € ok 379 sen. (wit). Elf 3 | Kwikzilver - Brand. aba dn (gedeegen)Kry Er 156 | Kwikzilver. (gefixeerd)d. 382 In ief, e.155 | Kwixziuven- Erifen, d.368 KE Kwikzilver, (Kryikallijm), Koper-Brand-Erts. d. B d. 383 a f SR Koper - Bronnen. Ö Jo Lazuur- Koper -Ertfen.e.172 Koper - Bruin. pi 157 £ Lazuurfteen, Eee / Koper. Erefen, a Lever -Erts van Koper. e. 169 Koper - Erts. EON) 2e | van Wer eat ) erflag, d. 333 Caan en | Ter ‚ Levcr - Ke é 2 Krea), ye ie Ley = Kolen, En zò Leyfteenige).e. erg EEM (Stinkende) ï 23 8e). (Roode). f e. 169 | Lood ( gedeegen ) geld. ed (witte). eg 179| zaam. Lood= B LAD W YZE R- Lood-Aarde, Oker, Sin= Markafieten. (Veelhoeki- … _ ter, Zand. . €63 | ge). d. 313 Lood- Afch. _ e‚ 29 Masficot, Menie, e. 29 Lood- Ertíen. € 37 Mesfing of geel Koper, € 143 Lood - Glans. e, 46 ‚ Mergelfoorten. d.318 Lood - Kalken. e.24,29 | Metaal(Chineefch) d.435 in Kolyk , Loodziek- A ere €‚ 31 | van Nagyay. e. 348 id Kryftallen. Lak. (Wat) Wit Koper Lood- Salpeter. €. 25 | METAAL - ERTSEN. d. 354. Lood- Spaai: (Bladerige) e. 60 $ Metaal - Ertfíen. (Rang- Á (Geele). e. 60 | fchikking der) d, 366 (Graauwe,enz.)e.6r f Middeiflagtige Zouten.d. 177 (Groene). € 53 chen (Brandbaare) (Roode). e 55 d,138 (Witte). €. 57 Mispickel. d, 330 Lood - Suiker. e.26 | Moeras of Modder Erts, Lood - Vitriool. e. 25 €. 125 Lood - Zand. €. 43 ‚ Momie- Zalve.; d. 247 rame (Mineraal) d.57 | Muurzout. d. 62 Vlug) er N. 4 _ Iyk. d 185 Naphtha. (Witte) d. 231 Lugtzuur. d, kpas | (Zwarte of bruine) d.238 Lymzout, Borax. d.79 | Nickel - Koningje, e. 205 | , { Nickel „of tenen | zn „e ge Nickel - Ok pe aagde - Zwavel. 294 | Nickel - er. e. 204 gr reomelk. e €215 | Nickel- Vitriool. . d.370 agneet. A 0D A RRS: _O, é Malachiet. €‚199 g Obfidiaanfe Steen. d.279 Manheimer Goud. - €143 | OlievanBarnfteen. d,222 Mansfeldfe Koper - pe Ontvlambaare Lupt. *” de-42 ien, e‚ 189 Ì Oognier. d. 434 Markafi en oe 305 5453 | Orpiment. d, 301 Kryftalfiguur- Ovenbreuk. d. 423 …_ der). d.308 | Ovenbreuks= Koning. €161 CE d 7 _ (Pieramiedaa- P. > le). d. 312 | Paarden Zwavel. d,299,326 __… _ (Prismatieke).d.zre * Paauwen - Erts van Ko- kige) ie Ron am,  her, £ Ì Rites ' ek. Aarde. „254 | (Teerling(e) ds 309 | ò Hit -Biende, - __d. Kl E5» ® BÄLSADT WV PEZAR AR Pek - Blende. ( Zilverhou. Rottekruid (Piaacig Gôud-o.1 _ dende). €. 270 glimmerig)- > ted 302 Pek. Kolen, __ d- 268 (rood). …-d 347 Pek - Ets. d:238 \ (Schervig). d. 344 van Koper. e.176 (zwart), d 346 Pekturven, ___… d.25a | Rottekruid- Steen,” d:349 Pekelbronnen. d, 109 VOS, Pexker-Zour , Zee- Zout d.g2 | Saffer, Saffloer. d-469 Pekelzouten, ( Kryftalfi- a SALPETER,Rots- of Steen … guur der) \ d. 120 zout. d.18 Phosphorùs van Bononie, | Salpeter-Kryftallen. __d, 34 Ä d123 4 (Kalkachtige) d. 46 Piedra d'Inca. e. go; Sandrakof-Rkusgeel. d.347 Pinschbek. e, 143 { Schaduw.Erts van Lood e. 49 Pis - Zout Krvftallên. d 74 f Scherben- Kobalt. d- 344, 479 Prarinaof Wit Goud.Z48o } Schirl: d. 87 Ponden de 397 |. (zwarte) uitBretagne.d.426 PrinsRobbefts - Metaal e.143 L “chulpkryftat, d: 192 _ Puimfteen-Erts van Goud. Sement- Koper, … … # 149 ' PD e.339 | Siberifehe Goudmynen e. 331 Purper Mineraal. e‚eg2 | Sickels of Zilverlingen.e o1g Pyriet.(Goudhoudende)e, 355 j Sinopel. €. 129 Pyrieten. d, 345 | Slakken - Kobalt, d. 477 (Pypachtige). 318 | Smatt of Blaauwzel.d.463,469 Pyrmiefon. (Steen), e.262 | Spaanfch Groen: e 537, 147 | : Spaanfch Wit, EIT Raauwfleen, Raauw-ar- # Spaathdroezen, … d. 69 hes d.329 Ì Spaathwoozen, d. 70 van Koper. €. 159 | Spaarhvloeden, ik 6 SPIAUTER of Zink-Ertfeni Rid d428 Spickarts Koper. €169 Spiegel. Blende.d asivê-o7r Spiegel - Erts van Yzer erts, Realgar , Rusgeel, d. 347 Roodflag of roode Blende, , ", d. 450 Rood Gulden Erts. . €. 257 (gekryftall.j e.260 RoodeLeeuw van Goud.e 295 Gl 120 Roomfche of Rors. Aluin. Spiegel - Kobalt, d 473 n d‚13r,14r | Spiegelfteen. Ò d.72 Roosgewas van Zilver. e‚257 | Sp1eso: As. d416 Roofting van het Koper.e.15g | Spiesglas, (rood) d, 427 Rofchgewas van Zilver. e.a5s , Spiesglas- Erts. d.425 RorTEERUID. 4535 | Spiesglas. Koning d. 448, 424 > (Kryftaliyn) de 351 | Spiesglas- Kryttallen. d.4rg Spys- $ pan ep . * „y „B L A D W kid ESE Re Spys- „Kobalt, “d 474, Tin- Boter , Gom. ‚ Zout, kelk Staal“uit Yzer. … €83 Zwavel. bk Staal -Erts van Zilver. e. 263 Tin -Granaaten. e.18 ebi of Staal - Erts, Tin - Ertfen. (Oostind. 4 e.116,118 | Malakfe)- er Steen van Perigord. — d, 409 | Tin - Kryftalien. e. 16,87 Steen-of Berg- Boter. d.145 & Tin - Spaath. 8. 22, Steenkolen. de257 | Tin-Steen. a 4 | Ben. sne d. 276 | Tin - Zand. eaf Fin" Zwitter e. 18 Tombak. €. 144 Tontel. Erts van Zilver. e, 28I Bres of Afchtrek- ker d. 88 Trás of Seiment, e. 129 (Vitrioolige ;, d. 175 | Turbith Mineraal, d. 372 Steen - Olie. (Witte) d.233 | Tutanego of Chineefch (Zwarte) d. 237 Metall. d. 435.0. 144 Steenzout , Bergzout. dit? SNP ed 12 ik d. 45 Sterk Water, d. 37 7 Stinkende Spaath. ed: so , Vaal -Ertsvan Koper. e 176 Stinkfteen. nn d.28r | van Zilver, e.267 (Kryftallyne) d 284 Ì Vaste Lugt d.4r Veder - Bismûth. d. 458 Veder = Brts van Zilver. bi Veld- Erts, 125 » Veldfpaath - Kryftallen, d A27 Stof -Goud van Borneo.e.3 10 van Celebes. e. 308 van Guinée, e.312 KE eemhesid Straalblende. | d. A47 f Straalenfteen. _d.316 | Vermiljoen. d, 388 ice -Erts van Lood, e+ 52 Verw Kobalt, d. 479 384 } VETRIOCLEN. d.149 Bintedle Goudmynen- e-340 } Vierioolen, (Steenige) d, 170 a Vitriool, (Blaauw) d.157 Sympatethifche Inke. d, 304 torsen): dae br. T > (Salzburger). d.167 Tafelzout. d. 102 8 et (Wir) . d.161ï Tin. e. I duit Kies. _d 327 Tin Reen jelte e. ne | Virrtool- Aarde. _. d.172 Tin - Afch. Vitriool - Ettfen. d. 170 Tin-Bloemen. , e 15 Vitriool - Kiezen. d.327 Aas Vie ° B LAD W LT ZE Ke _Vitriool- Zuur, Geest of | Yzer - Ertfen, Caantreks €. I2ï „ODE d‚1sof _baare) e 92 Vliegen-Barnfteen. d.213 (aantrekken. Vliegenfteen n» en 49 de). e, 121 poeijer. „ (ontrekbaare). Vloed. (Zwarte, wia vr vol €103 | 155 (fchraale). e- 125 Vloeyfpaath, 5 124 (Aardachtige).€. 119 Vuurfteen. d. 329 (edele). ê. 95 elen w. | de) AE oe Wasch - Erts van Lood. e. so (Okerige). _e.127 vanTia. €22 (Pypachtige). €.132 Wafch - Goud. €. 306 & CWitte). 8.116 Water. Kies, d, 333 (Zandige). €114 Wit - Eris van Koper. es 179 (Zwarte). e‚ 9o van Zilver, e‚ 269 f Yzer- Glans. €. 93 Wit Goud, Platina. -d.481 f Yzer- Glimmer. €, 103,114 Wit Gulden Erts. e.262 Ì Yzer- Kies. d.32a ee Yzer -Kryftallen. €:87,9k zeerd). 265 | Kwadraatfteenen. € 89 Wit Lood of Tin, Yzerman. €. 103 Wolf der Metaalen. En A: Yzenram. e.113 Wolfram, Wolfart. d. 412 | Yzer. Saffraan. €. 70 Wonderzout van Glau- Yzer - Spaath, e. 116 BEE. de 66,93, 196 f Yzer-Stalaktieten. e13r [er Steenen. e. 856129 _K Yzerfteen. (Roode) ', ro6 Yzer €. 64 | Yzer-Tuf. …e- 125 Yzer gedeegen } zeer Yzer-Vitriool. d. 153,6 67 zeldzaam. de to Yzer - Zanden, ‚129 (gegooten), “Yzer - Blende. Hi pj An ZL. Yzer-Bloem. € r120,130 | Zand- of Stof- Goud. e.3e8 Kaarsboontie large Zand - Kobalt. d. 478 e.127 | Zaufchners - Zout. d.176 Yzer - Brand Erts. d, 277. Ben (Kalkachtig)-d. 185 Yzer Dobbelfteenen. @ 86 Yzer - Droes. Yzer « Eru{en. €. 120 é 78 | Zeilfteen, Keuken-Zout. d, 96 Zegel-Erts van Koper. e17Ï e.I1ef Ze- SL AD WY ZEER. Zevenfter- Erts van Y- [er teren e.o24)922 zer. e. 93 | Zilver - Loutering. € 238 ZiLver. xl e. ax1 8 Zilver - Molm, e 280 Zilver (gedeegenf) niet Zilver - Mynen. €222 … zeldzaam. | e. 225 | Zilver- Steenen. e 277 Zilver (gedeegen) masfief. Zilverftoffen. (Goudhou- ì — €227} dende) € 335 | gegranu- Zilver - Tanden. _ €.228 leerd. ë e‚228 | Ziiver - Vaal-Erts. e 266 Boomach- | Zilver - Vitriool. € 2I5 tig. . e. 229 k Zilver -Zand-Erts. e.279 geweven. Zilver - Zwart , Zilver- A ‚6 230} - molm. €. 279 Wormach- Zilverbruine. €. 274 tig. 5 e.3t | Zilverlingen. €. 219 . Bladerig. e.232 | Zilverwerk. e 221 Haairvor- Zink of Spiauter. d, 428 mig. 5 €293 | Zouten. ( Eigenfchapoen ha Wa Spinneweb- °f der d.14 (big. 6. 234 | Zout- Aarde. ‚d. 119 Borftslig. e.z35 | Zout - Bloem. d. 118 Kryftallyn.e.235 ‚ Zoutbronnen. d. 108 aangevloo- Zoutkeeten,. d. ror Ben, Pe €‚236 | Zoutpannen. d rir Zilver - Aarde, Zilver-. > $ Zoutperken of Zout-Moe- Kley. 28 | rasfen. d. 18 Zilver - Boompjes. €.2154 Zouftsen. «< 1 derr8 Zilver Brand- Ertse d. 278} Zout van Kryt. d. 186 Zilver - Ertfen. 6 | Zoute Eilanden. d.107 (Arfenikaa- Meiren, wa to le). © €269 | Zwaare Spaath. d° 56 (Bladerige)e.278 | Zwart-Erts van Zilver. e, 267 4 (Ganzekö- __ … (Pekzwarte). e.270 tige). €. 280 | Zwart Gulden. €. 271 (Spiauterige) (gekryftallizeerd) À à ° C,270 : s e‚, 273 Zilver - Glans. e‚ 47 | Zwart- Koper. e. 158 Zilver - Glas. e,275 | Zwart Koper-Erts, ‘e,178 Zilver-Glas-Erts. €249, Zwart-Lood. e. 39 Zilver - Hoorn-Er(s, €.244 | Zwaveldal , Solfatara, d. 145 Zilver - Kies, €267 | ZWAVELS. d. 287 EAS | Zwa- fo) LAD W LZER „Zwavsl. (Aardachtige) d, 208 | Zwavel-Kolen. d,278 Zwavel, (natuorlyke) d. 288, derden Kryftallen, d.296 297 | Zwavel-Lever. d.239 Zwavel- bereiding uit Py- _ _(natuurlyke). d. 299 misten, - ’ d. 321 [zware - Robyn. ‚289 Zwavel - Balfem. d. 289 \ Zwavel- (Stalaêtitifche) de. 297 Zwavel - Bronnen. d-299 | Zwavel-Vuurfteen. d.320 Zwavel- Ertfen: d. 306 | Zwavelige Lighaamen-d. 183 Zwavel-Kies: d. 320 Zwynenfteen. … d-282 SE BERIGT voor DEN BOEKBINDER: De PLAATEN moeten dus ingevoegd worden. | PLAAT XLÍL tegenover Bladz. 13e 5 CURE Ì es XLIV, mmm Öl ° XLV, mmm en 129, - o XLVL mmm zie ma T5jé XLVII, a _ 2206 . XLVIIJ, men ann mn 259% C mm 45 ® Kd e :, ® ; ER _REGNUM LAPIDEUM. HET RYK DER REENER AAE KN, EERSTE KLASSE FOS Ss LL d.d, DELESTOFEFEN. | daken NATUURLYKE HISTORIE on: UITVOERIGE BESCHRIVING DER DIEREN > PLANTEN MINERAALEN, Volgens het SAMENSTEL van den Heer INN A U AL Met naauwkeurige Afbeeldingen. VERVOLG VAN HET DERDE DEELS, VTFDE STUK Tr AMSTERDAM, By J. van per BURGH en Zooms BMD COLKXXvV. NB. By het Inbinden van % III. D EELS V, Srukr, verzoeken deezen Tytel weg te (nyden, | UITHEEMSCH REGISTER VAN DE NAA ME N DER | MINERAALEN De Letter as voor de getallen > Wyst het Eerfte 3 É b hét Tweede , c het Derde, d het Vierde en © het Vyfde Stuk ; van dit Derde Deel der Natuurlyke Hiftorie, aan. 4 Hee Â. | Âiabaftrites. | Mor: | EE lraxas, Jad. C43T | Aiabaftro Fiorito. C.95 Acanthiodontese Ze 236 dial Albatré. ra 9 záchates. — c.283 | lat a,.45$ Acidum Aireum, d. 21 Ghaelf Cúltéllinò, — €68 Ackerthon. b. 6o2 , dlcanest. ‚ 43 _„Adamas. Cc. 440. d. 147 | Alcyoniig. a, 574 LEgagropila, b. 161 asli minerale: d. 62; 25 | Aevizufa, Borea. __C308 __volatile. d. 185 ZErugo nativa. b. 368. Zok ALUMEN. d.12%130 Ais, Cuprumn. e. 134 } Alumen, Alum, Aluù..d. :33 ZEs Corinthiacum. d, 435 | Romanum. d.lat LEthiops mineralis. a _ Rupeum, d, 13E witites. b.197 q Aluta Montana. _c.17ö zAfrofolina. b 635, c AP iapsam Argenti, e; Ei Agaricus mireralis.b.633635 Agtflein, Bernfiein. So. 5 | Mercirië d. ep D,| ueshelb. ie _Anrenftein, | een Ainbèr ris, | ib Aigue mdrine , Agu, | AM8RA; Ambre, € d.198 marina. c. $08 { Ambra gialla. 205 iimart, Pierre d'Ai- | Ambre jaune, Ee 205 fant, ben Beker Zire rjd SC E13 Bh | Am UITEEEMSE H Amethyftus Occidentalis Argentine. … c.2Â: €373 ARGENTUM, Ar. AMIANTHUS. C.159 gent. e. err fragilis. _ ce169 f Argentum album. _e:262 _dmnaturus. C.170 Arfenicale. e, 269 cinereum, e.266 Corneum. e.243 nativime @225 NIErUmR. €. 271 rubrum. €256 Vivreum. e.249 Plumofus. C.168 Suber. u Ce za Ammonite. à 400 Armpelites. „d, 233 sAmphibiolithi. — a. al Amygdalite. 2.342, b,85 Amygdalites. ERA: 6 dn vivum. d. 368,278 Anacitites. Zincofum. e.270 Androdamas. ae 302. ef rin | ARGILLA, Argille, b.503 +ingites. C. 376 Argia Figulina. b, s6I Anomite. a. 375 Fiftularis. _b. 525 Antholithie fisfilis. b. 536 Anthoporite. Fullonica. 'b. 535 ANTIMONI Um, Porcellana. b.510 _ Ántimoîne. flerilis, __b-533 baal der Argille a dotier. _b.s6r een phites. a. 282, Sablonneufe. b. 585 288. b.323 Arguros, Argurion. eert Apkronitrum. Ô Argyrodamas. Cc. 188 Àgua divina Fernelë. a „371 dl Arfenic natif. d. 344 Aqna Fortis. d‚37 | ARSENICUM. à.335 Aqua Regia. d. 38 í Arfenicum Citrinum, “d, zo2 - Zrana, Arg. €234 | nigrum, d.346 Arbor Diane. ears £ Asbestus, C.T69,163- Ardefta , Ardoifë. C. 26: Ligneus. “c.170 Arena Boraria. b.457 | dfchbley. ___*d:455 colorâta. b.454 $ Aschenzieher. c. 339 Gypfea. ‘b. 637 | Asphaltum. Zsphated. oe. Metallica. * b.483 | -Aftacolithus. "a. 266 Micacea. b.470 f Afleriacolumnaris. a.$6s mohilis. _b.423 Plinii. c. 259 Ochracea.. _b. 462 1 Aftpoitz. _+2487 Ovcrtzofa. _b.463 | Atrantentum Sùtoritims d165 Silicea. ‘b.466 f Atramentum Sympathen Arenarius fisfilis. _ C-549, _vicum. d. 304 _Arenarius Granularis. c.548 | Atriún, Natron. — d. Pos därgent vierge. €, 225 Augenftein, “de 16x Au REGISTER ‘Augenfleinen. —_ à 271 1 Belzahar fs Bezoar. b.rag Aurichalcum. — e.134 | Berenikee , Bernikee. d.2os5 Auripigmentum. » _d.3or À Bergharz; Bergpech. d. 248 Auro, Arany. — €.283 | Bergkupfer. €. 153 AURUM. ‘ e. 233 Berio” Beryllus. _C.508 Atsrum Capillaceum. e. 325 j Bernflein. d. 205 Cryftallifatum.e.325 | Bezoar de Vaccas. by155 Granulatum. €324 } Biglio, Pardiglio- _c.58 Membranaceum. Bimftein. b. 22x €323} Birkenihon. b. 583 Mineralifatum. e.3534 BISMUTHUM. d452 nativum. e. 305, 320 | Bismuth vierge. d. 457 Sophifticum. e.144 | BITUMEN. d. 230 Solidum. €327 bitumen, fetidum. ‘d,282 folutum. f. me: | JFudaicum, d, 248 rum. e. 316 Lapideum, due5z potabile. — €296 Björklera. …__ b-583 Avanturine. €.261 | Blackjack. __…d.44, Azul, Lazuli Lapis. €. 196 j Blacklead. /d. 39; Axuúr de Montagne. b.374 | Blackftone. Cs 635 Araiilnim ‚ Azuro, ll 374 Blane dà’ Efpagne.b.rtad.455 Blane de Perles. d.455 U B. vs Blaubest. €575 A eli, BOREN 1 Beke. b.ó626 | Blende, d. 444 Boei: de s. Palo. 2.925 Bleude Montagne. b.374 Balanite. â 33t- b. 88 | Bleu - Gilbe, _ b. ‚3ös Bálasfus , Balais, “'C.465 f Bley. „23 Ball Lronftone. € 118 Slejelans, Bleyfchas, e 46 Barbadoes Tar. -°vrd2g2 | Bleyfchweif, e. 49 Bardellonis Cr 488 1 Bleyfpath. €. 56 Büfokes. b.2go.d.87 | Blo one, Blutftein. e.rog eters aaljaungde | Bois fosfil. d.o7f Plinii. 303 | Bolus, Bolo , Bole ‚ Bol.b, 565 Bätradhite. 2 000:058 | albast b57L Batürach, Borech, Borak.d.79 { Armena- b.573 _Bay- Salt, Zea= Salt. d. 97 flava f. Autea. b.577 _ Beinbruch, Beinwelie, ha Rel rubra. b. 574 Belemnite, 34 viridis. b.579 Belesfoon in 24 Aen Ee d-78 rrell e Eend Bil, &, aid Borax Bajalses. d87 - Rb a oe gs an 3 4 UITHE EM S:C H Borax eleëtricus. lade ed Caleu/us Fellis, — b.163 ‚Gemma. Ô Littoralis: «_C.75 | Lapidofus. « 5 a Salive. … „ b.138 | Zorea, Aërizufe €308 Urina, _be1ag | Borech „Buran Bora, d, z| Vegerabilium, Te Boufin. b. s4r b. 192 Bovey- Coal, _—… -deazr Ventriculis b.146 Braune, Bifenbraune. b a Calumet (Marbrea) c‚21o Profil, Bafil, Pyrigg-d. 305 £ Calx nativa. b.63L Braunftein. -__d. 405 f Camelujae . C‚ 267 Breccia Silicea, __ €625 | Cameo; Camée , Camai- Breccia verde. d'Bgytto, flpe og no c. 269 ° 2 Ó3Ì | Camgo'se …… c‚43L Broc: jas. ee 562. 623 Capnitos Plinii, ‚ C. 308 Brecciati, Bréchee: c.630 | Capftones.… 2.310 Brigths , Mica. Cc. 178 | Carabe. _de205 Brimftone , Sulphur. d.288 | Caracolî. …de497 Brillant, Brillonet.. C.438 | Carabe Sodoma. de 249 Broeatello, Breccra.… c.61 | Carbonaria Minera, d, 227 Bruchftein. “…___b.345 | Carbonarie. Bucardite. © a.340 j Carbonarius Schiftus. Ce-40 __Bucuros. ae b.s76 | Carbunculus Plinii, c.459 _ Buecinite, …: 8e447 k Caricoides. a. 579 Bufonites. a. 258 | Carnaggione. C.s8- Bullite. -a.443 | Cerneolus , Cornaline, C. 280 Bysfus. _ an "€. 164 | Caro Montana.” Ce 17â gn ee ef Caryophyllite. 2,569 C. … | Casfidise, A 2e447 C 3 SER } Casfidoine. „Ce 276 achi, Chumpis: _e.279 | Caftracana, HN €632 Cacholong. „Ce 279 j Cautfo. Se Cadmnia Fornacum. <… d. 433 gure d … b.337 Cementum. Be, on Cepites. C. 283.295 oö | Ceratite. hi) ä. 509 Ceruleum vonianun, b. 874 Ceratoides. “a 400 Cailloux. Et €. 235 | Cerebritess. _— __beg22 Calamine (Bory). «d. 444 | Cerita. \ „bs so Calamite vel 8. 487 f Cerkonder. ; « Ce49I Calamita alba. be. 526. 563 } Chalcedonius, €276 Calcareus Lapis. — C.43 \ Chalcizis, Melanteriae deré6 Calcimonia, wt De632 Pad Konias Ps 0 4 Calculus Cordise b.5453 Chamita. 2.349 RSESG 1 6. EB Rs, Charbon de Terre , de Conichthyodontes. 2.243, 260 Pierre. de 257 | Conite. ae 442 Chaulk , Kewel , Keble.b.635 t Copper - Rust. b. 369 K: kj ___& go f Corallinite. Ae SOL Chalcopyrites. e,‚ 181 * Coralliolithi, a.477 Chalk Eggs, c. 236 | Corallite. a. 530 Chaz. c.32 | Corium Montanum, C.176 “_Chelidonie. ___a.26r | Corne de Moifz. a. 390 Chelidonii Minerales. c.a42{ Cornei Lapides. rig Chlorites Plinii. c.378 ; COS. Cc. 530 Chorolithi. b.113 } Counterfait. d.429 Chryfocolla. _b.368 ; Couperofe blanche, _ d.16 Chryfolithos „Chryfelek- | Cranites. b: 322 ron. 6,476 ; Crawcoal,Colmcoal. d.270 Chryfolithus. e 595 | Crayon noir , Plombugi- Chryfolithus fpurius, C. 3716 ne. d. 398 Chryfoprafus. be 6 370 rouge. Ce 197 Chryfos. e.283 j Craye Topheufe. b. 625 Cicherchina.. c. 632 | Creta, Craye, Chalke b.617 Cinnabaris, Cinnabre.d. 335 Brianzonicâ. C.199. Cinnabaris Aurifera. e. 359 PA 203 „Cinnober , Zinnober. d, 386 | Hispanica , Sar- Cipolino, c. 63 toria. | Cc. 203 Clay. b.5o3 Tubra, C. 197 Cliguart. | b.s15 | Criftal verd. €376 Clute, Clutin , Lithan- Violet. C.373 ‘cdrax. | d. 270 | Crocus Martis. b. 366. e. 70 Coal, Sea Coal, Pit- | Crucifer Lapis. b. 292. Coal, d.257 | Cryftallerum figura. d.3 Cobalt gris. d. 475 | CRYSTALLUS.: - c.352 COBALTUM,Cobalt.d.462 | Cryftallus Islandica. C.122 Cobaltum Testaceum. d.344, Selenitica, do. Cochlite. a. 303 | Cryffaux d'Etain. e. 16 Cockle , Call. C.382 Cuivre. e. 133 Colophonia Succini. d.229} Cuivre precipitt. e‚ 150 Columne Fudaice; a.553, Culiga Kakaof Kees. b. 150 Cometite. _ _a.492 | Cunnel - Coal, d. 278 Conchite, a. 325 | CUPRUM. 100 ee t33 Conchites trilobus, _a«282 | Cuprum albidum. e. 179 Concentrite, "4439 cinereum. _ e.176 Concreta, b. 126 | …_ Cotaceum. 185 Confetto di Tivoli. b.275 Jij Cryftallinum, e. zin \ Suprum fulvum. if ps E. germinans. 55 | nativunse 5 jn Eau de Bellofte. d. 371 Nicolai. e.203 { Echinita. asch precipitatumee., 149 | Ecume de Loup. d. 413 durpureum.. €. 172 Zepphiacus Lapise C.244 rubrum. e.169; Bijen. e. 64 Schiftofum. € 186} Eifenknip. “ne 420 | _Witratum. €174, Eifenmanne € 103 Cyanus Gemma," _ C.473 | Esfenram, zefedd3 Cyathite. a. 507 | Eifenthon, b. 565 Cylindriie. 2,445 | Elatites. b. 21 Cypresfites. b. rog | Zleétrum. d. 205 Cyprite. 2.443 j Elyans- Stone. C: 549 | Emeril, Emery. _ e. IOT | Encrinites. a. 535 ‘ Enhnydrose b. 212 Dad e. 32 | Enorchis. b.200 Damme Erde, Garten- — Entomolitht. a. 263 Erde, | ee oe Entomon paradoxum. a. 292 _Dam- Ford. so | Entrochites, a. 549» 553 _Dendrachates. b.r 4 De Epitoniuimn. a, 5ÓO Dendrite. zl Erdpech, Steinpech, de248 Derb - Kobalt. en es Ericites, b, 104 Diamante , Diamond, c.aatr | Erythrophthalmus. c.272 Diana, Luna, Arg. e-211 | Erzalaun, d, 161 Diaspro brecclato. c.631t j Escarboucle. ee 522 # florito. C‚ 310 Ì Ef/charite. a, 590 Jaspis. C.302 } Efchel, Smaltum. d.470 rosfo. C. 3 1I smeraude ‚ Emerald. Sanguigno. C.309 9 | C494 « Diluviang (Oftree ). a. 360 5 Ltain, Stagno, e. 1 Diphyita. a. 384 | Etain de Glace. d.453 Discite. in 357 ere, Cc. 443 E, ogioot are C.138 é Dokol: thi, À a. 54 Fan- Erts. _ e 177.267 Dryites. b.2r.b.1cg | Fatcoal , Houille gras- …_ Duchs, b.636| fe d. 268 Duchftein: b. 3164 Felsfteine, Wacke. vc. 556 rn Posfils, a 588 | Fenn , Fenny- Ground. ui[boné. €634 zie b. 665 | / Eer \ Bm ls. TER. „Fer a mamelons. _el:31| Frauwen- Eise c.‚18l de fontee e &c | Freeftone. €. 549 559 Ferro, Fer. e 64} Frifchbley. e. 47, Ferrugo. b.393 | Fromm- rts. e‚ 47 €+275, FERRUM. e 64 | iuligo, Fuligine, be226 Ferrum attraëtorium.e. 21 | Fullers - Earth. b. 535 Cryflailifatum.e.86 | Fungite, 2.502 ‚ Lacuftre. e…‚125 | Fufite, NN 2.457 nativum, e.75 reïruCtorium: e. O2 G. Spathofum.: e‚116 G Ferthon. b.565 aarkratz. ’ pin HFeuerjiein, c.235 | Gabbro. 208, Filegraind’ Argent. e 221 | Gagas,lap. Gagates. ER 279 Filcite. 4 b. 53 | Gale&tites , Galaxia. c.307 Filtrum Lapis Mexi. Galena Cobaltì. d. 471 ‚ WEGRUE, ’: « C.545 Ferri. d.414 Fisfilis rudis. C. 40 Plumbi. e. 46 | genfiidiges Silber- Vismuthi. _d.460 Ee e.2ó5 | Galene firiée. e. se Fiiege Rn _d.346 Pesfulaire. _ e.46. Fliezeftein. c. 535 | Galeftri. _C.68, Flint, Flinta. c. 235 | Galitzenftein. d. 161 Flintenftein. C.235 | Gammarolithie a. 266 Flores Zinci. d.436 , Garden - Farth, Gar- Flos Antimoniö,. b.g0of ten- Erde. - b. 650 dArgenti. b.302 j Garnet , Grenat , Gra- _Bismuthi. ‘ b „83 nat. C. 516 Cobulti, b og | Geisbergerftein. C. 341 Cupri, _ __b.396 | Gemma. d. 148 Ferri. b.276.e. 120 j Gemma Neroniana,Do: Salis. d, 1:38 mitiana. C. 494 Fluor Cryftallinus. Cc. 368} Gemme. Cc. 415.440. C-500 EE: Gefchieben. c. 536. 5s7e Mineralis. c-368 d. 356 Spatho- Gefchlagelse fleine, C. 435 fus. C. 146,d. T24 4 | Gefiellflein. Cc. 616 Flufen, Spatflusjen d, 60} Giacintho Guarnacci- ° Eluszfparh. 8 146 | no. C. 523 Fluxus albus ,» niger. bags | Gies/era. b. er Fols, Amianthus. _c.177 | Gíailo antico. Ange Alcyons. ae 585 Gilbe , Eifen. Gilbe. De 2e Bb > Life é ‘Gif UITHEEMS CH cf je Silber « Kiesg e.276 Guijose” | e.279 Girafol c.261 | Gultmalm. …_ d.333 Girafole ,„Scumbia. Ce2 32 Gufvifen. "e.82 Gjut - Mergel. b Gypfum. c. 86 Glacies Marie, c.104. 3% | eryflallifatum. d. 71 Glaife. ‘ “ Bb. 529 Tymphaceum. b, 632 Glareg. b. 459 | me Argüllofa. B.58s- H, Glasflusfe. C. 425 H Glaskopf. €106 ael- arter. C. 556 Glitter. C‚185 | Hemachates. b, 206 Glitterfand. b470 f Hemachates. (Silex) c. 244 Globofi le. 8. 443-465 y Hematites. €106 Glosfopeire. a. 235 | Halotrichum. d. 165 bte ON C.603 1 Hals, Sel Marin. _ d.96 Gold: €. 283 Hamelli. | a, 359 Goldprafèr. €, 376 f Hammîtes. _b. 336 C.78 Gorge de Pigeon. e‚ 184 * Hammonite, 4.404 Geudron Petroleum, d. 238 Hedgerley. Loam. De 586 Gratis of Greze C. 536. 543 , Helicite. _ 4.433 Grammatiase Cc. 314 | Heliolithi. a. 459 Granatus. e.s1s.d. 894 Heliotropio. _ €:309 Granáti Sorani, c.s22 B Helmintholithi. — a.293 Granat Syrien. Cc. 523 j Helmftones. à. 92L Granatino. ce. 516 | Hematite , Pmatite, e. 106 Granites , Granitos, c.599 Í Hepar Sulphuris. d.209 Granito bigio, grigio.c. 597 Hieke, Fyrites. d. 215 nero, verde, C.598 Hippolithi. b. 136 rosfo. C.595 b Hippurite, a. 5c8 Granitone. — C 582 | Holzgraupen, € 188. 265 Graptolithi. _ b.95 $ Hornfchiefer. c.ers Graupen. es265 ‚ Hornflag. C. 218 Graupen- Drufen. _ d.45 | Houille , SKATES d. 257 Graupenfclörl. _ _e387 | Houille grasfe. d. 268 Gravier, Gravel, Grus. Hraun of Lava. __ b.a45 : “b.463 f Humus Animalis. b. 698 Greis. | COOL FR ke __Dedalea. __b.64s En: e.orr Ì Lutum.' _b.690 rignardus. b. 272 | Lauperata, _b.660 Grifont, Bitun, €. 623 Ruralis. “ __b.6sa Grunften, C.619 p. . Tinloria. be692 _ Gryjphitas a, 389 ij ] Turfa. … _B.665 Him RE GUST ER Huttenkatze. e. 3 Juniperitese b. ro4 Hyacint hs. c.488 1 | bk Ed c.369 | . Ke: Hydrareyros , Hydrar- | k lg | il de368 Kriss. C. 219 Hydrargyrum. | d. 368 | Kaolin b. sia ____Eryflallinum. d. 383 | Karpolithi. b. za. Hoyfterolithi, ° a.384 | Kastendroezen: C. 333 et Katten- Keizele C. 329 JN …__{ Katzen- Auge. C‚ 259 ì Katzengold. __C.1ë4 Lensnyolishi. 2,244 | Katzenfilber. - _C.184 Jeiada. …C.o14 | Kedriaterreftris. _ d.242 Inaëlites. C.201 { Keffekil.« b. 53 Inmolitho. 6 €96} Kelle, Kewel, Db. 635. C. 90 Intagliós. C 431 | Keratophytite. 2.572 ris Chalcedonica, C,+278\ Kefef, Argentum. €233 __ Plinü. ° €363 | Kien , Natrum, d. 56 Jron. : e‚64 | Kienholtz, — b.7, 31 dron/and. b.4go | Kiefelklumpe. —_ _C.625 Bather Kinnabaris. d. 386. Je \ Kinnekulle. C, 77 5 EN, Kistmalmn. Clos JS acinthe, Jacinth.c.489 | Klackften. C.629 ade. | C.ar: | Aniest. e.15g dak ‚ Fayet ,Gagates.d.279 { Kobolt. d.462 Famifcha. d. 145 { Koboltbluthe. b, 404 Fargon , Sargon.C.451.493 | Kodreti d. 246 Farnbinda €580 | Kohlengraupen. e, 265.282 Yaspe fleuri, C 313 | Kollerfarbe. b. 362 Jaspis , Diaspro. C.3o2 | Kolm, Lithantrax. d.270 | pPolyzonias. C.S14| Kopper, Kupfer, _ e.133 Sanguinalis. ce 311 | Koppftenn. C. 565 Fern, Eifen. — “ e.64 | Kreide, Krita, * b.618 Fern - Ocker. e. 127 | Kryftalflusz. C.368 Fernmalm. (bla) etrog | Kryftallherd. C. 342 _ (fwart) e.g2 | Kwanos, Cyanus. C.469.478 Fews Pech. __d‚24g | Kupfer. Fahi- Ertz, e 177 Fou Tok „Sardonye, Cc. 265 | Kupfer-Grun. b 368 Suan Blanco. d.3os | Kupfer- Micke]. b.378e SFudaicus. (Lapis) a326) à €00 Judenpech. d.248 Kupfer - Rust. Ki468 hi Bb 5 Kb UIP EIBiMe:S Co Kufura no fuu. d, 2co Kyilerfarg. be 362 . Dab 6 Lorrader Stein. Ce 141 Lac Luna. 5.625, 6:4e.2:5 Lacerta viridis, d. 371 Laiton, e. 134-143 Zake, Peckel. d. 97 ZLambac. b. 503 JLamiodontes. a. 236 Lankarette. C. 465 Lapides Limofi. C. 15 „Lapis Alabandinus. ie Ld 46 Aguilinus. _ b.2o1, Arenarius. _ C.5q2 _Armenus. e.197 Atramentarius.de 170 Bononienfis. _C.A1o Calaminaris, d 4ao _Cancrorum. bgg Comer fis. C. 205 Corneus. C.299. <77 Cotarius. *C.533 Ó18 Crucifer. C‚ 315 Cyaneus. e.193 Elc&ricus. _C.49o. Flementaris. C.249 Felinus, Suillus.d.2se Filtrum. C545 fufòrius. c; 605 Globulorum. _ c.ar Granites. C. 590 Jnfernalis. e.2 14 Lazuli. e. 192 Lydius. C. 40 Manati, b. 42 Molaris.b.232.C,550. : 609 monophthaluus,cea72 | | | Lapis Morochtus. __B.628 Nephriticus. C. 214 mutabilis. C. 265 Obfidianus. De 236 Petrocorius. _d.40g _Philcfoplsorum. €297 Porcinus Malax.b.rr4 Porfyrites. _C.563 _Pyrmiefon. . €262 Serpenlinus, Ce 207 Lardites. c. 201 Lava. b. 237 _Lazariie. a. 349 Lead. €23 Lead = Ore. ‚€. 46 Leber - Er2, Brauns Erz e. 275 Lef werflag. d.523 Lefwarflein. "_C.538 Lentes Beshlemitice, b.639 Lapidee. 2.434 _Lepidote. b. sy Letren. ‚ b.5o3 Leucargilia. b. 525 Leucofliétos. C.567 Leuco-Saphiros, C‚473 Licafro. d.412 Lichenites. b. 105 Lilienftein. a. 537 Limacite, a. 466 Limon, Lutum. _b.69r Limus , Lutume b.553 Lithargyrium. e‚ 29° Lithomarga. b,sgt.c.1o5 Lithomorphi. b.9s Lithophyvila. - b. 36 Lithofphoro. C.1IO J ihotomt. b 198 Lithoxyla, b.10 Lituite, a. 430 Loadf?one. e. 12E Ludus Helmontii. _ b. 3 17 Á- RE G I Lumachella. c.64.c.632 ‚ Luna, Lumen minus. €. 211 Luna Cornea. _ €.215.245 | Eyncuriumf, LapisLy= nois. a.425 Lyncurius. C. 302 antiguorum.c 488, | 490 M. Mas Ouronge d.312 Macigno. C. 622 Maêtrite. 4.343 Madreporitz. 2.483 Mogiferium Lune. €214 Magnes „Magnet, Mag- nete. e‚I21 Magnefia: b. 392 alba.a. 143, b.52r d. ÓS « d, 189 nigraitria- riorum. _ d.404 Plumbi, _d.g2r Malachites. _ €199 Corneus, _C. 309 Maltha, de 242 | Mammotowa- Koste a.212 Manganefe , Manga- naife. d. 404 _Mantey. d, 248 Marcafite, Marchafita.d.305 Mare Smaragdinum. Cc. 3c9 b arga. 587 Margarite b. 134 Mariën - Glas. C: 181 Marle , Marne. __b.597 Murmo Caftracana, cÓ65 fiorito. c.62 Florentino, c.66 miftio, C.63 verde, €59 €207 Marmoroproferon, SE B Rn Marmer. ,* Augufleum. c.62 virescens. C.207T fisfile. C. 44 Hammites. _c.78 Lucullum. €55 Metallicum.} c. 110 IIS. d. 69.77 | Syénites. _C.593 Marne Argilleufe. b.52á vitrifiable, _b.598 Masficôt, e.29 Mater Metullorum,. e‚212 Meandrita. a, 513 Mecouites, b, 330 Medulla Saxorum, —_c 195 Meerskor wosk. — d.242 Megarite. a.47S Melites. (Jaspis) c.308 Melo Montis Carmel. bars Mlemphites. Cc. 267, 268 Mercurius, Mercure , Mercury. - d,368 Mercurius Philofopho- Tum. et e‚ 297 Virgineus. d. 379 Merde d'Oije, (Mine d' Arg.) e.d8r Mergel- Lera. b.596 Mergel- Thon. b,526,596 Meftica. b.185.1or da Machacado, zé au Metalla Solaria. e.134. Meuliére, C. 234 MICA. C.178 Mica Piétoria nigra, d. goa Miülleporite. 2 Rd ille a. 518 Minium Lunare. _D.aga Mispickel, Speize. d.3so Mify, Sory , Leukon. d.166. | Mock-Lead,Mock- Ordi On Ut B POAE olere. *° b. 85 Mobi d. 397 Mom, Tophus. b.316 Moor flone. € 605. 616 Morton, Chryftallus)c.380 Morion. (Fopafus) c.379 Morochtus B-628,634,C 202 Mud, Schlamum, b.691 Mulatos. e.275 _ Mumia mineralis. d.245 | vegetabilis, ‚b.6co Muminaht. d. 245 Mandic , Pyrites. d.305 Miuria. | d. Q- fosfilis, d. 12 Phosphorea. d.123 Thermalis. _d. 121 Muricite. de 456 Murkftern. Cc. 6oë 610 Mufchel- Marmer. _c.C4 Musculite. a. 336 Myrmalm Stomalm. e. 125 Myr - Torf. b.683 Mytulite, a. 371 N. NNagayenfis Min. Au: rifera. e. 350 ANagelfels Nagelfiuhe.c.625 Nak-lbred b.3:6 Nanniefter- Stein. _C.573 Naphtha. d. 231 niera, d. 238 Natrum. d.20.d.53.59 a, Cristatum. C. 105 flexile. €. 105 Glaciale. c‚91,102 Nautilite. 2.304 Neprillo.: 2.067 Nephriticus Lapis, c.21! pa venen de 400 Deritite. — E MS CH Nero antico. Cc. 56 di Prato. c.633 Niccolum , Nickel, e 202 Nicolo, Camehuja. _c.268 Nigrica, Schifus. C. 35 Niki album. d.434. Nilem , Padian. Ce 474 NITRUM, Nitre, Nie ‚_tron. d.18 Nonii Opalus. C. 255 Norka. c. 608 Norway Redftone. _ C.74 Nummulite. 2.3632434 0, Orfsaianus Lapis. _Ce56 Ochi di Gatti, C.o7r di Serpenti. a. 260 Ochra Eris. b. 368 Anglica, b. 384 Cobalti. pe 386 Cupri. Je37 Fori. b. st Plumbie' b. 380 Stannd. b.384 Zincîe b.382 Ochinge tt b. 362 Oculus Catt. c. 258 Mundi. C.263.265 Odontopetre. a. 236 Oeil de Chat. C.259 Oeils de Perarix. a. 298 Oglio Santo, benedetto.d.238 Oiiftone. d.256 Oleum Asphaitie d.est Petre. d. 259 Succinie d. 222 Terre. _d. 239 Ollaris. od GROS Ombre, Umbra. _b.s99 Onyz, de Rede ard Onyx R EG 1, Onyx Sardonyx. _ ©. 269 Oölithus. b. 334 Ôpalús. €249 Opalus Nontis C. 255 Operculite. a. 440 Ophiog losfe. a.242 Ophiolithi. a, 232 Opkhites. _c. 208. 870.637 Oprement, Orpiment. d.301 Opuntioides. a.593 Orchites. b. 322 Ornithoglosfe, a. 242 Ornis holithi, as 223 Oro. Or. e. 283 Or Vierge. es 306 Orobias. b 333 Orthoceratite. a. 416 Offida. | C.211 Osfifragus. b. 345 Oyteocolla. b.34s | Oftracite. a. 359 Ofireo- Pebtinite, a.377 | Pe Û P aauwenfthnreif es 184 Packfong ‚ Chin. Met. 6,208 Paglioccó. C. 60 ; Paideros. C: 249 Paillettes Z'Ôr. _ e.307 …_Palambino. Cc. 58 Panezillos d’ Oro; €315 Papas de Peru. e.224.227 Paradoxus. ( Entomolis thus) a. 261 Parágone dì Bergamo. C. 5 bd Paro antico. Cc. 56 Patellite. a. 467 | Pater,Rex Metallorum. P fi e.212.283 aterleftein. c.573 kafe _b.6go ed AE Pebbles , Pebble flones, c.a3$ Peckel , Pickle. _d.97 Pebtinite. 44354 Pedra de Buzios b.1sg Pedro de Cobra, b.18ï de Goa. _ - b.r77 _ del Porco, B, 165,174 Peltro , Zincum: _d428 Pendeloguet. C.453 Pennatulite. a. 598 Pentacrinites, 41.562 Pepitas d'Oro. e. 315 Peridonius Peridottys.c.5 15 Perithe, Cc. SIQ Perli de Coneona. _b. 189 Petra Mofis. Cc. 3 Jo Petra. C.g __ aggre ütà. C. 529 Petroleum , Sparoleòs $ Petrole. d.237 Perroleumtenax. « d.242 Petrofilexs “_C 299 Petuntfe. __b.s12 Peucttes Ate b.axr Pflinis, ‚_e.11ö Phaêolithus. b. 328 Phartnacites, _d.253 ( Phengines. ak 59 Pholadite, 4.333 Phosphorifpeciës. _ C.113 Phosphorus Bulduini, b.622 c.45 Bononienfis’ el 10 | d. 123 ppytolieht “bs 3,35 Piasma di Smeraldì. c. AS. | Piedra d' Incas. db Blado Quadrata. _d.309 Pierres Chatoyantes. c. 504 Ghenées. €434 ad UIT HEE MSC H Pierres de Cayenne. c.457 Plachmann, Pyrites.d. 320 e Picot, C. 541 Plata. e. 211 de Stras. c,457.426 Platinadel Pinto. _d.481 chatoyante. _c.259 Plombagino, Molybde- _ Ponce. b.2e1 ne. ds 398 DNefritigue. corr Plomb, Plomo , Plombo.e.23 puante. d.282 Plomb blanc. e. 57 afeu, a fufil. c.235 Plombde Mer, d. 398 a Four. b.235 Plomb vert. e. 53 d'Asphalte. d.236 „Plumbago €. 49 de Bologne. c‚11o Plumbi Galena. €46 de Gallinace. Db. 236 Plumbi Dagifterium. €24 d'Jnca. €90 (Plumbi Spailum album e.57 € de Perigueux ou - | … __ rubrume ss «Perigord. “ d.409 | virens. €.53 „> de Soleil. c.260 PLUMBUM. __e.23 _…r — de Touche, c, 20 Plumbum Cryjtallinum.e.42 Pietra. bigia. vle@n83 __nativum. €35 és Columbina, Ture nigrum ‚Án china. _ 1Ce75 | timonium, d.421 | ‚ elaftica. NSE je pellucidum.. e.6a emboscata. … „b.108 | Pnigites. SE Fongaja. be. 67 1 | Podding ftone,: Ce695 > … Jruticulofa, …c.63t E oere Ziragem. C479 ‚7 Morta, _sCe544 HFointes naives. _…, C.437 … Salina. €-634 | Poix Mineral, d.242 … Stellaria.} …—- „C65 ‚Polfevera. on Ce 208 Talchina, … «C…$82 | Polygrammos. €354 …_ Zurchina. c‚82 | Polypites , Polypiers. a. 484 Sn d'Ifkria. ones75 | Pölzevera. 698. — di Lavezzi.… C.205 |-Pompholyx d. 434 _… di Torre. C.6zg | Pool- Clay. _ … D.526 Pinas d.Argenio. e. 240 | Porceliana, ( Argilla) b. 5to Pirisno. b. 585 | Porfido nero. BERT Pinnite. ERG beso Oden ah soe ld Piperinos Cc. 6 | verde. _… _…C. 570 Piperites. b. 337 |Porite. ass „Pifa Canalina. _— _b.g4o | Porphyrites. ………— … ce56L Pifolithus.. _b.338. c.78 | Porphyrus, Porfido,Por- „Pisfasphaltum. d243 | fr. mises Pit «Coal, Sea- Coal. d. 257 (gibi a. 504.500 ‘Plachmal, Plachmann.e.262 | Porfêllanite. 2.443 | | orus REGISTER. Porus. b. 250.260 Poudingues, €. Sas : Poudre de Succesfion. e.32' Prafinus, C,494 | Priapolithi. a. 570 Priapolic hus. b.259 Prime d' Ameshyfte. C.315 d' Esmaraude, C,309 C. 5OT de Rubis. C. 523 Pfeudo. Galena d. 444. Pfeudo- Smaragdus. Cc.37Ö Prerygophorum (fuccis RUN). a.266 | Pumex, Pumiceftone. b.2ar Pyriculia. d. 309, PTYRITES. d.258 Pyriies Cryftallinus, d, 305 Cupri. d. 330 _ Dendroides. d. 314 Ferri. d- 320, freuratus. _ d.31s Sulphurens, d.32o Pyromachus. d. 320. Pimalhachus. (Silex).c, 239 Pyrophorus ‚ Phosph. | Hombergü, de 241 Q acertn C5535 Quad run, C.538 Slee C‚ 535, _Quarnfte | Óro Quarry - Stoner: C.556. QUARTZUM, — Na 21 iwartsflusz, c 368 pl ilber, rakb gl b- d 368 IK ks: Ford. __B.66r | &553 Raderfaulenfieine, Raf, Glys, Succynúm, ok ra 236 Rafetinna. Rag- Sand, B, 466 Rapakivie c.607 Rafen - Torfa b, 683 Raufchgelbe d. 347 Red Cha/k C. 197 Regulus Antimonti, d. 417 Reteporite, a. 526 Rhizolithus. __b. 345; 549 Rofettes, 35 Rifigalium, Realgar. É 347 | Roches, Pierre de Ro - ‘che, C. 556 | Rock - Oil. d.238 | Rodbrackt Fermmalm. €97 | Rodflag. d. 450 Rogenfteine. b. 334 Rofa Mîneralis. d.371 Rofchgewas von Sn 255 Rosfo antico. c. 53 Rothan, Rottam. c. Rothgulden . Rosficler.e, Be Rottenflone. b. Rouille , Rost, Rust. b, Dd | Rubasfe ‚Rubicelle, c. 4653 Ruligo. D. 394 f Rubis balais. ‚465 { Rubini di Rocca. C.523 Rubinus, d. 147 Rubinus, Rubino. ‘C.439 “purius. ee _Rubis , Ruby, Rubin, E 46 Rubis fourd. \ C‚ 468 Rubis Violet , Spinell, ke in Rubrica. Ruggine , Rubieène, b. A: B, Rys/las. c. (8r Oaibia, Sgbulumb.460,464 Sah- ad UITHE Sabbione. _ b.464 Sabellite. Trde474 Sablé brillants . be470 Calcaire ; Spa teux. Ì b.638 _mouvante b. 429 se … noir. bs 492 _Sabulum. b.638 Saccharum Saturni. e.26 Safirus. | ds? sal ,fale-, felmarin, _d.96 Salia neutra. d.g2 Sal Ammoniacum. … d.178 Crete. d.186 … Gemme. d sie mirabilis Glauberi d. 66 Perficum. d. 53 Petra. d, 18 purgans _Anglicae num. d.64 Ean Hombér- A d 83 Saipetre de Housfage. dà. 28 _Saltflag. C. 36 Saliflag;Leimften, c.70,156 Sandaracha; d.347 Sandskifer. Cc. 543 Saneuenon. C. 249 Saphérus. _ … ‘-€469 | Jpurius. …— €: 375 Sapo Vitri. d. 404 Sarda , Sardion. C.28o0 Sardonyx. C. 268.274 „Sardus Lapis. -C.2475280, Sarress C;567 ‘Saumure „ Pickle. d. 97 Savon natur el. 535: SAXUM. C; 556 $Saxum Garpenbergen- …; fe. k Cc. 558 Trapezium. Ce 57Ó = „Scaglig. …… C+26 E‚M S CH Scherben- Cobalt. _d 3aâ Scherben= Kobalt3 _d. 479 Schieferkopf. e. 189 Schirl, d.87 SCHISTUS., Schiefèr. Cc. Ig Schistus Ferreuis.n e. 106 Schlamm, Müd, Dy. b.ó9t Schlich. … e, 39 Schneideftein. _c: 535, 6o6 Schörl, Schirb. C. 382 Schraubenftein. a.56o Schreifbley, Reisf bley.d. 309 Schreibfchiefer ; Cc. 2 Schrokfbein. C. Ba Schwabengift.. d4353 - Schwachftein,Schwarts- Stein. Hache Schwarts= Erz. e.178,268 Schyphoides. de 545,569 ed Sciatica. … C. 211 Sea - Salt , KocheSaltz. dz Seefchaum , Steinmer- gel. b: 362 Seifengraupen. ; …e18 Seiffen + Thon. b.535 Scifenwerken j €22 Selenites. C:T07;d.71 | Cuneiformis. C. Septaria. D.3:8 Serpentinoantico. … €.208 nero antic0s C.57I > verdantico. C. 5/0 Serpentinus Lapis. su Ce zÓ7 Sevum minerale: ‚d.o4s | Sidéros. VI hES6r | Silber, Silver. rear Silber « ahl. Erx. €. 267 Silber gilbe „braune. e.28r Silber Kies. e. 276 Silber- Letten. e. 282 SILEX. € 301 Siliquáflras … a. 2458 b. 73 / S Si. _ Slate- Sandflone. C.543 REG IEEE RK Sintèr- - Quartse €, 335 en Jeintillans. c, 158 _Sjelgfratften. Jh Vitreum , fufi- Stifermyila ) Schiefir- | bile, C‚ 146 Jwarts. b. 696 | Speck- Thon. \ _b.sór Skimmer. c.18s | Speize, Mispickel, _d.350 Skinflag. C.220 f Spelter, Peltro. d. 423 Slate. c‚26 { Spermolithi, b. 70 Spondylolithi. a. 414 Den, Smeraldo.C.494 | Spinelle, C. 467 Jpurius. g 376 | Spiritus Nitri. d. 38 | Bilaesd- -Prafer. _ C.378 { Spongite. a. 533 Smeêtis. _ be. 536, je 199 | Sprot . Erz. e. 52 cryftallifata. c. 383 | Spuma Lupi. d. 412 ot ii Staarfteine. b.25 gel. c. ror f Staelften. C. 616 Smiris. Ee, Tol k Stagno. er Sneckenfbein. Ce 481 | Stalaftites. b. 250 Soap/tone. C.203 | Stangengraupen.e@. 188.265 Sol, Aurum, e‚ 283, Stangenfpath. c. 335 Solenite. a, 338 f Stanni Magierium. e. 8 Soot „ fute. b. 226 * STAN NUM. er Soriana. ee pt RE À C. oor Mi eukon, d. 1 amellaris. C.ar Sor) IJ : I7 1 | Stein: Ore e. En Soufre de wittau, de teinbein. b. ee. d, 294. tn b, daa Soufre natif. en 288 té | Stelechites, _b. 345 Spath perlé. | Stella Terra. C. 138 fufible, Cin lane Ee ee Lapides. a. 565 SPATHUI, Spath, Stellit a. 209 Spat. C. 116 Stephan D. (Gemma)c.047 Gen, Calcareum, Cc. 121 | Sterile nigrum. d. 445 Selbalifgam. STIBIUM, Stimmi. date I54-d. 68 | Stigmite, a. S17 Bekers: C. 122 | Stigmites. C. 247 Ferri. _ e. 116 8 Stiria. b, 254 fisfile. c.1e5 | ST/RIUM. c. 95 Granulatum. c. 156 | Stripmalm. e.52 mutabile, Ce 141 | Strombite, a 440 Plumbi.- e. 56 Stypterioides, b. 494. Rhombeum. _C. 153 | Suber Montanums, €. 174. Ce SUC. U LEE RB SUCCINUM , Succi- 70. d, 205 _ Succinum Europeum. d. 225 foshle d.209 Occidentale.d.2 28 petrefaktun.d.213 pPterygophorum. 5 d, art Sulphur , Solfo, Schwe- el. 10287 Sulphur Aureum. _ d.295 Capillare. * de297 Terreftre.- de 298 Virgineum. d. 204 Surtarbrand, d.275 Swartuylia. b. 650 Swartjord. b. 592 T, Tafel-, Tafch/chiefer. c.a Tufflein. C‚315 Talc de Montmartre, de Platre, ‚€. 108 TALCUM, C. 194 Talcum Aureus, C.187 „lamellare.. … C.215 | Officinale.… …C.183 Tale de Pasfy. „€. 108 Tulkwurfels. C. 1QI Tanna Haloe. b.528.$s3 E M SS C H Ereétriae „ _b $z2 Lemaia b.$235579 Melitenfis. _b.570. Rik 633 Patna. b. 592 Puteolana. _ €19 Samia , lluana, B.526, , 53 Sieillata, b.5 4 ‘ Tripolitana. b.544 Virgo. 654 Terre a Fayances b 526 ‘Terre a Foulons. b. 53 (Terreau ‚ Terre noira. b. 6so Tetrapodolithí, a. 205 Thon. b. so3 Thonfand, b. 585 Tinkal , Tinkar. d, 79 Tin- Ore, Tenberg., e.o Tire - Cendre, C. 392 Toadftone. C. 034 Tombak. e. 144 Tonflen. €. 1IO Topazius ‚ Topazos, To- payé. vt Ce Topafius „ antiguorum. sos Jpurtus. C‚ 37E Topferbley, Bley-Erts.d.399 Topfer -Thon. b, 56 Tophus. b. 315 Toremalie, Tournamal.c.391 Tanna Kewie. b. 695 | Tourmalin. C. 389 d. 88 Tartarus Vitriolatus.d,.1aë \Trapp. Cc. 37.d. 575 Fechnomorphi Lap. b.r17 |Trichites, Argent. e.234 Tellinite. | a. 339 | Trigonella. 4.282 Terehratulite, a. 382 | Trigonelle, a, 343s 379 Terra Adamica. … … b694 | Trilobite. a. 280 “_antifcorbutica. b,576 | Tripela, Tripoli, _b.saa ‘di Baira. b.632 (Trippel. _b.544 Bitumninofa, _dease | Trippel - Lerg, b.608 a. 460 … Cimolig. b.542 5 rochâtg, Tra « Trochites, Lj gs ser Vermiculite. 3 469 «Arona, Natron. …_ _d.58 Jif- Argent. „68 | Trosfelbreast Bleid st WISMUTHUM pi Tubiporiie. 4, 478, muthum. 452 1 ubulite. de 432 | VITRIOLUM, pi Tuffflein , apr | de dr . 16. Witriolum _ „Tung fpat. | dis! Idrienfe, ete d.:65 _ Tung/ten. e. 37 Cyprinum. de1s7 Turbinisa. a. 452,463 Martis f. vi- Turchina. C.308| ride, d. 154 Turcofa. a.2i6 Veneris f. ate bitum. mA d.2s2 | ceruleum. d.157 b. 665 Zinci fval- 1 Turpelina, Trip. C. 392 bum. d.r6r 1 cit Ee, KE |Volutite. 2.442.445 Tutanegoe 4 en 8 grtn W. uitanego. 5 zahed / 4 acken, Felsftein.c. 956, EE ° Wacken Kobalt d. pd Umbilicite. — a. 465 Walter-Thon , Walker Umbra ‚ Umber, Um- | Erve | En 535 b 599 | 'Walftein. b. 523 XE cmadie a. 511 Wasf-rbley, „Lashley, P. ze Paideros, c. ES (a é/q b. 584 Ä sriolari ‚Wariolithi. | Weisf-Erz. € 269 C.S41 Weisfsulien. Erz. e.ooa. Veneritde a. 334) Weis) - Kupfer Erts. „Verde antico, gijp ° e. 179 ticq. „| Woagflen. c »84 _ Verd de Montagne. B, wal Wolfram, Wolfart. dara Verde di Prato. c.63 8) Wurfel- Kra. e.46 Verselin. Wurfel Spath. C‚131 BIN TG Tepel Wurfel Thon. Bb. só1 C.5 Ver melle. Gran, at) ü N u Hi saal Wurfuftein. C. 625 Cc a W., UITHEEMSCH REGISTER... Ze | Zingibrite. | 1 Zingibrites. Palas , Aurum. e. 283 £ Zinkvitriol. Zeolithus. b.28s f Zing, Zinnawitter , Zwitter.e.18 | Zinnftein. Zinngraupen e. 16 jy Züolithi. ZINCUM, Zinc , Zink, Zuber , Spack.- iÛ d.428 | Zwartballar. Zincum Terreftre. de44t SY Se SYSTEMATISCHE BLAD WY ZER DE R BA N:T EN: Volgens het Sainenftel der.Natuur van den beroemden LinN&us, door den Heer Murrays | en wel, | Uit de nieuwe, Peortiends: Uitgaave, van het RyK DER PLANTEN, ingevuld met de Jaater opgegevene Geflagten ,dogr den Heer TauNBERrReG,en anderen, ook fom- tyds veranderd en verbeterd. De Curfyve Letters , voor de Getallen, wyzen aan , in welk Stuk, van het Tweede Deel deezer Natuur. Iyke Hiflorie , de. Plantgewasfen befchreeven zyn: ‚snaamelyk eg het Eerfte, 5 het Tweede, c het Derde, d het Vierde, e het Vyfde, f het Zesde, ss het Zevende, Z het Agtfte, # het Negende, #het Tiende, / het Elfde, m het Twaalfde, n het Der- tiende en o het Veertiende Stuk. SSSISIS SISI SIE SSISIS SISI | kb, BER MERIKLASS E. MONANDRIA EENMANNIEGE, IL. MonNocynra. Eenwyvige. 1. Die Scheedebladig zyn, met een Celletjes- Vrugt, beneden. Aere LMIA. De Bloem driefneedig , met een- ‚ langwerpig Honigbakje ; de. Kelk eenbladig : een „a Vleezige Bezie, Nov. Gen, Suppl. LINN. pe 7. Cc.3 Mo. SYSTEMATISCHE AmomuMm, De Bloem driedeelig , Eyrond ge- ape &8 CurcumA, De Bloem vierdeelig, Eyrondge- _—_ od dipt: met viër: onvrugtbaare Meeldraadjes. 2028 “TaariA De Bloem vyfdeelig. Een Pruimvrugt met eene tweehokkige Pit, … 5. 40 MaRrANTa. De Bloem vyffreedig , Smoelach- tig, met een groote tweedeelige Lip. 8 24 M yrosMm a. De Bloem vyfdeelig onregelmaatig «°° een dubbelde Kelk, Mov. Gem. Shpple LIaN. Pp. 8. ° KArMPFERIA, De Bie zdb’ met een tweedeelige , vlakke Lip, 2-36 Canna. De Bloem zesdeelig , met een twees deelige omgewonden Lip. De Kelk drie bladig. | à 8 3 ÂLrPiNiAs;De Bloem zesfneedig, Buikig, met twee uitgeraride zyd- Kwabben, ait gaar CosTus. De Bloem Smoelächtig ‚met een drie- ‚…” ‘fneedige Lip, het middelftuk uitgerand. . __g.17 e. Die de Vrugt eenzaadig hebben. BorrnAavia Geen Kelk: de Bloem éénbla- dig, Klokvormig. 8-42 Hirpepur rs. Geen Kelk: geen Bloem. 8.57 SAL ICOR NIA. Geen. Bloem:de Kelk éénbladig. ge. 46 II, DicyNra. Tweewyvige. tr, Kruidachtis, CogrisernamuM. Geen Kälk: de Bloem twee. _„bjadigs één enkel Zaad, ge. 6o rog dn.T Aad hed Care sLA D W Y-ZE R. . 1. Morandria, E CALLITRICHE, Nd Kelk: de Bloem twee- bladig : het Zaadhüisje tweehokkig. 8.63 Brirum,. Hen driefneedigeBezie-Kelk:geen Bloem: één enkel Zaad. 2.6 Mnrarum. Een vierdeelige Kelk, boven ; geen Bloem: één Zaad. Nov. Gen. Suppl. LINN. pe 8. Nor. Gen. Mar, Aufr. Forst, oe Le 2, Grasachtig. Dd re CiNNA, De Kelk een eenbloemig, ‘Kafi: de Bloem tweekleppig. - | 1.32 TWEEDE KLASSE DIANDRIA4, TWEEMANNIGE. L MoNoOGYNtra. Eenwyvige. | 1 De Bloemen beneden de Vi ugh» tarda sraat maatig. Oren. De Bloem viertiéedig een Priitchvrbit: bas CuioNANTnüs. De Bloem ARIE met zeer lange Slippen.- b. 33 PriL rc YREA, De Bloem vierfneedig; s his Vrugt een éénzaadige Bezie, — | d.27 LictsTruMm. De Bloem vierfneedig: de Vrt eén vierzaadige Bezie. op de 24 _BaANxksra. De Bloem dfärmkeisca met útsebodt gen Slippen: het Zaadhuisje Pluizig éénzaa- ‚dig. Nov. Gen; Mar. duftr. Forst.Gen.4e Be: N&A, De Bloem vierfneedig, met Liniaa Eg Slippen: het Zaadhuisje tweehokkig.- _ d. 31 Cc 4 ERAN- SYSTEMATISCHE id EÉRANTHEMUM. De Bloem vyffneedig met Ey- eo vlakke flippen, de Vrugt een Zaad- huisj Ea 72 Jas BIN L M. De Bloem vyffneedig : de Vrugt een’ tweezaadige Bezie, | de 17 NYcTANTHES. De Bloem agtíneedig . de Vrugt een tweezaadige Bezic, | b. 39sd,. 10 a. De Bloemen beneden de Vrugt, eenbladig , ons regelmaatig: de Vrugt een Doosje. PapErora. De Bloem vierfneedig: de Kelk vyfdeelig. Ze 106 VERONICA. De Bloem aan den rand vierdeelig, met de onderfte flip fmalst. 875 GRATIOLA, De Bloem vierfneedig , onregele maatig : met vier Meeldraadies, waar van twee onvrugtbaar. 2119 SCHWENKTA. De Bloem bind gelei aan den mond Plooiswyze gefternd ‚ Klierachtig met drie onvrugtbaare Meeldraadjes. ahd en CyYRTANDRA. De Bloem Smoelachtig : de Bloempyp krom: de Meeldraadjes gekromd: de Vrugt een tweehokkige veelzaadige Be- zie. Nov. Gen. Mar. dufir. Forst. Gen. 3. Tusricta. De Bloem Smoelachtig; het Zaad- huisje met een Veerkragtige Nagel. d.34,£e III DrANTRHERA. De Bloem Smoelachtig; twee, Meelknopjes aan ieder Draadje. 8 117 CALCEOLARIA. De Bloem Smoelachtig , op- - geblazen: de Kelk vierfneedig.. g- 126 PiNeurcurA, De Bloem Smoelachtig ge: _fpoord: de Kelk in vyven gelngeden: 8 128 Urri« BLAD WYZER: 2. Diandrig. UrTaicuraARrriA. De Bloem Smoelachtig, ge-- > ‚_fpoord: de Kelk tweebladig. Pt alge EU WurrFENIA, De Bloem-Smoelachtig, zonder Spoor » half gaapende , aan den Keel ge baard. Nov. Gen, Jacq. Rar. Tab. 8. ge De Bloemen beneden de Vrugt , eenbladig, onre- gelmaatig: de Vrugt een bloot Zaad, | VerBrNA. De Bloem byna gelyk: de Kelk met | de bovenfte Slip korter. 8137 Lycorus. De Bloem byna gelyk ; de Meel. draadjes afftandig. | 8149 AMETHYSTEA. De Bloem byna gelyk , met de onderfte Slip holrond, 8159 ZiziPHoRrA. De Bloem Smoelachtig, meteen agterover geboogen Helm: de Kelkdraadig.e. 193 MoNnaARDA. De Bloem Smoelachtig. De Teel-…_ z deelen omwonden met een Liniaale Helm. g.155 RosMARriNus. De Bloem Smoelachtig , met een Zeisfenvormige Flelm en kromme Meel-, draadjes. ° d.sr SALVIA. De Bloem Smoelachtig , de Meeldraad. jes aan Voetjes overdwars. 8- 158 Cunr LA. De Bloem Smoelachtig ‚ met een platte Helm: twee onvolkomene Meeldraad- jes, twee volkomene. | Ze ISI CoLLINsoN1a; De Bloem byna Smoelachtig , met een Haairachtige veelfneedige Lip. _ g, 178 4. De Bloemen beneden, vierbladig. TuHouinra. De Bloem beneden, vierbladig : de Kelk vierdeelig. Nev, Gen. Suppl. Linn. p. 9. es Pey, SYSTEMATISCHE PeNTAGLOssUM. De Bloem vier- of vyfbladig de Kelk éénbladig, Trechterachtig : de Styl krot. Nov. Gen. ZEgypt. FOoRSKAOHL Flar.pe rt. 5. De Bloems beneden p fbd. Drariuvm. Geen Kelk: vyf Ploemblaatjes. 4.36. „ 6e De Bloem boven de Vrugt. | Mori, De Vrugtkelk Baardig getand: de Bloemkelk tweefneedig. | 2.179 Cinema. De Kelk tweebladig: de Bloem met twee Hartvormige Blaadjes. 2.712 GrorBa. De Kelk en Bloem driefneedig: het- > Zaadhuisje met drie holligheden, g1ör AncisTrum. DeKelk met vier Baardjes, diein Kruiswyze punten uitloopen : de Bloem vierfneedig : de Stempel als een Pènfeel. Nov: Ger. Suppl. LainN. pe To. Fors. Gen. 2, kle, D IGYNIA. Tweewyvige, | ANTHOXANTH UM, De Kelk eén éénbloemig , langwerpig; de Bloem een gebaard Kafje. #. 33 UL Trricy N LA. Heen dige PIPER. Geen Bloem noch Kelk. De Vrugt eene éénzaadige Bezie, d.68 DER. BLAD WY ZE Rs 3e Zriandria. SSS SSS DERDE KLAS SE; | | TRIANDRIA DRIEMANNIGE, L se. oey Ni A, Aken op gn De Bloem boven de Prust, Varrn; AN A. Ds Bloem vyÎfneedig, bultig aan, ede ed Eén Zaitd, £.185 MerroruxrA. Ve Bloem vyffneedig, Rader- achtig : de Vrugt eene driehokkige Bezie, g.203, Crocus. De Bloem byna zesbladig, opgeregt gaapende. * De Stempels omgeboogen, gee kleurd, | m& Iris. De Bloem zesbladig, met de Blaäd- jes beurtlings uitgebreid en nomgeboogen: de Stempels Bladerachtig. m-65 Mouwwa, De Bloem zesbladig, met alle | Blaadjes uicgebreid. ok Ue O8 ANTHotLyza. De Bloem zesfneedig , Pypachtig, bultig. omgekromd, mesd Greprorus, De Bloem byna zesbladig ‚krom, met de Blaadjes ongelyk verdeeld. … Be 43 14 WirsrENra. De Bloem zesdeelig , Rolronds de Stempel uitgerand, Nor, Gen. THONB, | -Disf. Il, p 33. s Ixia. De Bloëm byna zeer met een regt, ” Draadachtig dun ‚PypjeenScheedachtigeKelk m.r4 HourTùyrr:a, De Bloem zesfneedig , Trech- | terachtig: de Styl driefneedig. Mov. Gen. Cap. Hourr. m, 448. Fr. LXXXV, Fig. ea Ee D se SYSTEMATISCHE. Drrarrrts. De Bloem zesbladig „ruig: het der- * de Meeldraadje kleiner: de Stempel enkeld, Nov. Gen. LINN, Supple p. 1Oe e, De Bloem beneden de Vrugt. WaAcnHeNDorriA. De Bloem byna zesbladig, uitgebreid; zonder Kelk. p.98 CoMMmELINA. De Bloem zesbladig , met drie of vier Kelkachtige Blaadjes. De Honing-, bakjes gekruist, gefteeld. mm. 103 HirPocraATEa. De Bloem vyfbladig „de Kelk …_vyfdeelig: drie tweekleppige Zaadhuisjes. _d.go LorerriNcta. De Bloemen Kelk vyfbladig : het Zaadhuisje éénhokkig. 2e 206 Wirr renta. De Bloem enKelk vierfneedig - het Zaadhuisje tweehokkig. 8 203 TAMARINDUS. De Bloem driebladig „de Kelk: ©’ vierdeelig: de Vrugt een fäppige Peul. bag Carristra. De Bloem en Kelk driebladig : het Zaadhuisje tweehokkig. EREN dM HapPaALANTHUS. De Bloem en Kelk driebla. . “dig: drie Zaadhuisjes. Nov. Gen. Amer. fs OO tr Ne Dela | Rumrria, De Bloem driebladig, de Kelk kie ° fneedig: de Vrugt een Pruim met een drie- , hokkige Pit, be53 CNEoRUM. De Bloem driebladig, de Kelk drie- tandig: de Vrugt een driezaadige Bezie. _d.88 Xyris. De Bloem driebladig, de Kelk twee- kleppig: het Zaadhuisje driehokkig. n.GI CoMOCLADIA. De Bloem en Kelk driedeelig: „geen Styl: een Pruimvrugt, be 54 OLAX, BLAD WY ZE R. <3 Triandriae Orax. De Bloem drief? needíg ‚ de Kelk hal: de Vrugt een Eikel. b.5t RorALA. Geen Bloem: de Kelk drietandig : het Zaadhuisje driehokkig. Ze 204 OrTEcra. Geen Bloem: de Kelk vyfbladig; het Zaadhuisje éénhokkig, 2.205 PoLYcNEMUM. Geen Bloem: de Kelk vyfbla- dig, van onderen driebladig: Één naakt Zaad. 2207 "3. Grasachtige Bloemen , met kle Kelk. klepjes. SCH zNUs. Geen Bloem: de Kelk van gebondelde | Kafjes: een rondachtig Zaad. 2.45 Cyrerus. Geen Bloem: de Kelk van tweezye dige Kafjes: een naakt Zaad, 7.59 Scirepus. Geen Bloem: de Kelk van Schubach- tige Kafjes: een naakt Zaad, „Sa, EriornoruM. Geen Bloem: de Kelk van Schubachtige Kafjes : een Woldraagend Zaad. 6 n. 123 NARDUS, De Bloem tweekleppig: geen Kelk het Zaad bedekt, „128 Lyceum. Twee tweekleppige Bloemen: een | Scheedige Kelk: een tweehokkig Zaad. 4135 Kyrraincra. Een Eyrond langwerpig Kafje, dat gefchubd is: de Kelk en Bloem twee. kleppig. Nov. Gen. Suppl. LINN, p. IT. FuirENa. Een Katje met gebaarde Schub, betjes: geen Kelk, de Bloem van drie Bla- derachtige Hartvormige Kafjes, die in een : < Klaauwiertje uitloopen. Mors Gene Supöls ann. p. zi. Pong SYSTEMATISCHE PoMMrrReuLza. Een Tolachtige, tweeklep= pige Kelk: vierfneedige Klepjes, met een gebaarde Rug ZJ. Suppl. p. to Omn. B Linn. Feu. de Gram. Disf. delin. prost. Ik DieynNia _fweewyvige. 1. Henbloemige verfpreide Bloemen. BonarTiA. De Kelk veelklep; nig fchubbig. #.135 PaNtcUM. De Kelk driekleppig. n.168 Counvcortm De Kelk tweekleppig: de Bloem éénkleppig: % gemeene Omwind- zel éénbladig , veelbloemig. n.137 Âr isTrina. De Kelk tweekleppig : de Bloem éénkleppig ‚aan de pune driebaardig, Ne 572 Arorrcurus. De Kelk tweekleppig ; de Bloem | | êénkleppig, met een eenvoudige punt _ #.°69 Pur Bum, De Kelk tweekleppig „ ee ge. fpitst, ongefteeld, n. 193 PrHarLARIS., De Kelk tweekleppig , met ken kielde,.gelyke Klepjes, die de Bloem in- 8 fluiten. n. 150 PasraruMm, De Kelk tweekleppig , met rond. achtige Klepjes, van Bloemfiguur, ‚He 165 Mirrvm. De Kelk tweekleppig, mere Buikige Klepjes, grooter dan de Bloem , bynaegaal, #.206 AcrosTis. De Kelk tweekleppig, met fpitfe Klepies, korter dan-de Bloem. n. 212 DacTvyuis, De Kelk-tweekleppig , met de groote Klep langer , famengedrukt , gekield. n.271 STarA. De Kelk rweekleppig ; de Bloem met een ingewrichtend - Baardje. ne327 Atl Ì LA- | CBLADWYZERs +3 Trianda Lacurus. De Kelk tweekleppig ruig, de Bloem met twee. Baardjes aan ’t enden één op de ruge bl: 1e 358 SACCHARUM. De Kelk van buiten met Wol- ligheid bekleed, n. 139 2, Tweebloemige verfpreide Bloemen. Arra. De Kelk tweekleppig: de Blommetjes zonder blyk van een derde. #08 Mer ica. De Kelk tweekleppig : ’t beginzel van een derde tusfchen de Blommetjes, nar. ‘ TrrserTartaA DeKelktweekieppig : de Bloem met drie Baardjes. Mov. Gen, ZEgypt. Forsk. Flor. p. 28, 3. Veelbloemige verfpreide Bloemen. Unrora, De Kelk veelkleppig , gekield. n. 268 Brrza, De Kelk tweekleppig «de Bloem Hart- vormig, met Buikige Klepjes. „262 Poa. De Kelk tweekleppig : de Bloem Eyrond met fpitfe Klepjes. n.243 EFrsrTvuca. De Kelk tweekleppig : de Bloem langwerpig, met gefpitfte Klepjes. __n.289 Bromus. De Kelk tweekleppig: de Bloem langwerpig, met de fes onder de punt gebaard, … Ne 308 Avena. De Kelk tweekleppig: de Bloemlang= werpig: de Klepjes op de rug met een ge- draaid Baardje, « | ne 338 ArunNno. De Kelk bwaëskdeppiel? de Bloem aan den voet gewold, ongebaard, beS7,n36L ArNe SYSTEMATISCHE AN TursrTiRIaA. De Kelk, tot den Voet toe, egaal gefneeden in vier gelyke’Slippen. Nov. Gen. Suppl. Linn. p? 13. iem Jun. Disf. de Gram. 4. Geaairde , met een Elsvormigen Stoel, _® SECALE, De Kelk tweebloemig. „391 Triricum. De Kelk veelbioemig. 414 Horprum. Een zesbladig , driebloemig Om- windzel: de Bloem eenvoudig. n. oo RoTrTTBOoLLIA, Een Eytond-Lancetvormige Kelk, die vlak is en enkeld of in tweeën gedeeld: de Bloempjes overhoeks aan een bogtige Spil. Mor. Gen. Suppl. LINN. p. 13, stem uifupra. E LyMus.Een vierbladig tweebloemig Orik: zel: de Bloem famengefteld. ne 384 LoruruM. Een éénbladig veelbloemig Omwind- « zel: de Bloem famengefteld. 4377 CyNosurus. Een éénbladig zydelings Omwind- zel: de Bloem famengefteld. n…27s HL TRrIGYNrA Driewyvige, „xr. De Bloemen beneden. DonNaArra. De Bloem negenbladig: de Kelk driebladig fpits. Nov. Gen, Mar, duftr. ForsT. Gen. s. HoLosTEUM, De Bloem en Kelk vyfbladig: het Zaadhuisje aan den top {plytende. 2.218 PoLyYcarPon. De Bloem en Kelk vyfbladig: het _ Zaadhuisje driekleppig. g: 217 | | Le. BLAD WYZER. 3. Zriandria. Lrcura, De Bloem en Kelk deigbladig: het *__Zaadhuisje driezaadig. « - Ze 24 ErtocAuiLon, De Bloem idriebladie , de Kelk ° famengefteld: één Zaad met de Bloem ge- kroond, 450 Monrra, De Bloem één- de Kelk tweebladig:. het Zaadhuisje driekleppig, driezaadig. _g.209 Morrueo. Geen Bloem ; de Kelk vyfbladig ; het Zaadhuisje driehokkig. £.e19 __MiNvaRrTIA..Geen Bloem: de Kelk vyfbla- | dig : het Zaadhuisje eerihokkig, veelzaadig g, aan Qveria, Geen Bloem: de Kelk vyf bladig ; het Zaadhuisje eenzaadig. : ges Koeniera, Geen Bloem: de Kelk driebladig z één Eyrond Zaad, £. 216 TRiPLart1s. Geen Bloem: de Kelk driedeelig : een Zaad met een Bladerig uitgebreid Om- hulzel, be 63 2. De Bloemen boven. _- PROSERPINACA. Geen. Bloem : : «de Kelk deelig ; boven: geen Bloem ; één driehoke kig Zaad. Oleg 8.313 sssssssessssssss _ VIERDE. KLASSE, | TETRANDRIA, VIERMANNIGE, hi: 78 Monro YNIA Eenwyvige. 1e De Bhemen denbladig » éénzaadig , beneden, ot ser De Bloem vierfneedig : de Meel. _ Dd _kuop = kitopjes beneden de tippen: van. de Bloem: ‘ingeplant: naakte Zaaden. 5 ï hd 5 Serura. De Blóëm Klokvormig:, gaapendet « « «° de-Meeldraadjes onder de fpleeten-vanden ‘rand: twee kromme Stempels. Vor. Gens Arab. Forsxs Flor. p. 37. Hit GrLoBUurLARIA: De Blommetjes , tot een Hoofdje vergâard „ eenbladig ;: get. … tig: het Zaad van Pluis-ontbloot, goan6 ‚2. De Bloemen éenbladig, » berzaae) boven: b jy En: een vergaard. CePHArLANTHUS Geen prend een; Klootronde , ruige Stoel: Nele. „Zaar, pj! den. sr vd. re0 _Drirsacus. Een gemeene Bladerige” Kelk: de. Stoel * Kegelvormig Kafiss De. Zaaden Stylachtig. lasige232 ScarIosA. Een gemeene Kelk: een verheven, byna Kaffige Stoel: ekrenne, > omwoù-' ‘den Zaaden. : 77 re 80236 KNaurTtra, Een gemeene langwerpige. Kelk ; een vlakke, naakte Stoel: de Zaaden, aan, de tippen ruig. Ri 251 ALL rONIA. Dé gêmeene Kelk driebladig dries bloemig: deeigen Kelk ontbreekende : naak- te Zaaden. ; af £:262 ge De Boemer éénbladig s ddr k ‘beneden, ÂQUARTIA, De Bloem Raderachtig: de Kelk byna viërfneedig : de bhigink ééne: veeldaa- dige-Bézie, … et ed d435: : CaR- B L A DWYZER “4 Ferrandria, CaxLrcarPA)' De Bloem’ Pypachtig’: de Kelk , vierfneedig? de Vrugt een: ‘vierzaadige Be zie. ED ú an Obd, T34 ‘ArcteuHiLa.- De. Bloem Eichi: de Kelk viertandig: de Vrugt eene vierzaadige Bezie: de Styl ten ‘halve gefpleeten: sis Perirra. De Bloem T rompêtachtig: ‘de Kelk viertandig : een: Pruimvrugt niet eene twee=" hokkige Noot. li Geh, pie JäcQviN. Pere klad, SCOPARIA. De Bloem Raacrachrigs de Kelk vierdeelig: het Zaadhuisje esthökkig, twee. * «kleppig. donc 4 328 CenTuNcurus De Bloem Raderachtig: de Kelk vierdeelig: het Zaadhuisje éénhokkig, rondom ingefneeden. _ 8330 PrANTAGe., De Bloem als omgeknakt « zich Kelk vierdeelig : het Zaadhuisje tweehokkig, “* tondomgefneeden. | £. 309 POLYPREMUM. De Bloem Räderachtig : de Kelk vierbladig: het Zaadhuisje Or GeNOEKiE, uitgerand, 8.307 Buprurja. De Bloem Klokvormig ; de Kelk wk vierfneedig : het Zaàdhuisje tweehokkig met twee Sleuven. de 142 | Exacum. De Bloem byna Klokvormig, de Kelk _vierbladig: het’ Zaadhuisje Ersphgkeg Ch tengedrukt; _ £° 307 Pena. De Bloem Klokvormig: de Kelk twee. bladig: het Zaadhuisje vierhokkig © Vierklep- ‚PB d136. Dd 2 _ Bra SYSTEMATISCHE Brerra. De Bloem byna Klokvormig : de. Kelk vierdeelig : het Zaadhuisje vierhokkig, aan de hoeken gaapende. d.140 4. De Blaemen éénbladig', Eénvrugtig ‚boven. PAVETTA, De Bloem Pypachtig : de Kelk __ viertandig.: de Vrugt een éénzaadige Bezie.d.tog CHOMELIA. De Bloem Pypachtig : de Kelk - vierfneedig: een Pruimvrugt met een tweee hokkige Noot. Nov. Gen. Amer JacQ-p. HE. Ixora. De Bloem Pypachtig &+-de Kelk vier= deelig: de Vrugt een tweehokkige Bezie, met twee Zaaden. d, 124 PETESIA. De Bloem Pypachtig.s de Kelk vier= tandig: de Vrugt een twechokklag Bezie, veelzaadig. d.13e CAtTEsBEA. De Bloem Pypachtig: de Kelk ‘viertandig: de Vrugt eene Seahokkian Be- zie, veelzaadig. d. 124 MircHeLLA. Twee Pypachtige Ee ee een viertandige. Kelk: een vierzaadige, __ tweenavelige, tweedeelige Bezie. d.r3a HvyororPrnyrAx. De Bloem Trechterachtig : de Kelk vierdeelig: de Vrugt tweefnydig, __éénzaadig. Nov. Gen. Suppl. LINN, p. I4e ‘Heproris. De Bloem Pypachtig : de Kelk vierdeelig: een tweelingfe , veelzaadige __Vrugt, aan de tip gaapende, ‚8 263 OLDENLANMDIA, De Bloem. Pypachtig : de Kelk vierdeelig: het Zaadhuisje tweelings , veelzaadig , aa tusfchen de Tandjes.g. 342 Î M a« a, BLADWYZER. 4. Tetrandria. „Manerrrá. De Bloem Pypachtig: de Kelk vv vagtbladig: het Zaadhuisje tweehokkig. Mov. Gen. Mant. alt. App. p. 553. „Rorrnura. De Bloem eenbladig , vierdeelig, + uitgebreid: de Kelk vierbladig ftekelig: de Meeldraadjes ongelyk van langte. Nov. Gen. drab. Forsk. Flor. p 35. SANGUISORBA., De Bloem vlak: de Kelk tweebladig: een vierhoekig Zaadhuisie tus- ……… fehen de Kelk en Bloem, | € 332 5. De Bloemen éenbladie ‚ weezaadig , beneden. HousToNiA, De Bloem Pypachtig: de Kelk viertandig ; het Zaadhuisje tweehokkig , tweekleppig. 8279 ScABRITA: De Bloem Pypachtig : de Kelk Pypachtig,geknot: de Zaaden famengedrukt, uitgerand.. d‚I22 6. De Bloemen benbladig > tweezaadig „ boven, gellernd. RugrA. De Bloem Klokvormig: de Vrugt een Bezie. … 8.299 Garrum, De Bloem vlak: KI Vrugt byna Ko. — gelrond. pe 5 g-281 AsprRULA. De Bloem Pyptchug : de Vrugt byna Kogelrond. 8271 $ SHERARDIA., De Bloem Peen, ie Vrugt gekroond, met drietandige Zaaden. _ __g-269 SPERMA cocE. De Bloem Pypachtig: de Vrugt _ ‚gekroond, met tweetandige Zaaden. 8-25 N Dd 3 MOR SHS T EMA TI S/CHIEs 4 KNoxtA. DesBloem Pypachtig : de Vrugt in: …” tweeën: deelbaar „ gefleufd.” velen 8. 270 Driopra. De Bloem Pypachtig s ide ‘Vrugt. vier- hoekig „gekroond, tweekleppig. … « » 2.278 CRUCIANELLA, De Bloem/Pypachtig , ge- « baard „de Vrugt naakt, met-biniaale Zaaden.g. 295 7. De Bloemen éénbladig ; vierziadig” Venten, a | SiPHONANTHUS. De Bloem Pypachtig: de Kelk vyfdeelig: vier cenzaadige Besfen. …_d. 123 8. De Bloemen; vierdladig., beneden. EriMEntuMm. Vier Hopigbakjes op de pe blaadjes: een vierbladige. Kelk ; een één- _ Hokkig Peultje. * 2.335 SKI MMI A, De Bloemblaadjes holrond : de Kelk vierdeelig : dé Vrugt een vierzaadige … Bezie. Nov. Gen. THons. Disf. 1. p. 57. RHAcoMA. De Bloemblaadjes met Franje: de Kelk vierfneedigs.de Vrugt éénzaadig. — g.329 O THeRA, De Bloemblaadjes Eyrond vlak: de Kelk vierdeelig :. de Stempel ongefteeld, Nov. Gen. Tausd. Daf: 1IL. p. 56. — OR rxa. De „Ploemblaadjes Lancetvormig , vlak: ___ deKelk vierdeelig: de Stempel geknopt. Nay. * Á Gen. Taure. Disf: HI. pe 56 Jiem ih Pira Japonica. ‚ Het & fp. Prérera. De Bloemblaadjes Lederachtig: de Kelk vierdeelig : de Vrugt Een dfooge, EN sm a mengedrukte | Pruim. ass, d, 155 Tomer. Dé Bloefnblaadics lang wer pig: sdekelk _„Bypachtig: de Vrugt, een Bezie, Gen, able b.72 "Sá _ / BLAD WYZER « 4. Türandria, | —__SABARA, De Bloemhlaadjes aan den Voet, met. “en Kuiltje: de Kelk vierdeelig : de Stempel Tregterachtig : on rijk een rondachuige ‚Pruim. Dis at alde 150 FaGARA. De Bloemblaades korter an Meeldraadjes: de Kelk drh het Zaàdhuisje' tweekleppig , éénzaädig: - b. 70 BLACKBURN IA. De Bloemblaadjes Beal de Meelknopies Hartvormig ; het Vrugtbegin. ‚» „zel rond. Forst. Mar, Aufr. Gen. 6; — EuvopsaA. De Bloemblaadjes Spatelachtig : vier Zaadhuisjes. Forst. Auffr. N. 7e AMMANN LA, Bloemblaadjes zeldzaam: de Kelk Pypachtig agttandig; het Zaadhuisje, vier- hokkig. 8348 BANK srA. Een gefchubd Katje: een viërbla- dige Bloem: ongefteelde Meelknopjes in de _holligheid der. Plaatjes : een tweekleppig Zaadhuisje. Nov. Gen. Suppl, LiNN. p. 15. Harroeta, De Bloemblaadjes uitgebreid : een vyffneedige Kelk: een Eyronde , twee- zaadige Pruimvrugt. Nov. Gen, „Suppl. Linn. ir zó, Tauns, Disf., Nep: 87e 9, De Bloemen vierbladig, Boven. 9T Tat A, De. Kelk wierdeelig : de Vrugt, een Noot met Doornen gewapend. RCH g.352 C rssus.' Eem Kelk. die ’ Vrugtbeginzel om. ringts de Vrugt eeg-éénzaadige Bezie, _d. 143 Cornus, Een: viertandige afvallende Kelk : een Pruimyrugt met eene tweehokki; ge Kern. b,63,8-336 „AC. Dd 4 Lup- SYSTEMATISCHE. Lunwrtara. De Kelk vierdeelig: het Zaad- huisje vierhokkig , vierhoekig. g-340 SANTALUM. De Bloem vierbladig, in de Kelk ingeplant: de Vrugt eene éénzaadige Bezie. een _& 295 10. De Bloemen onvolmaakt „ beneden. STRUTHrOLA. De Bloem vierfneedig : hee Honigbakje met agt Klieren : de Vrugt eene éénzaadige drooge Bezie. nee A ck CRINITA, De Bloem vierfneedig, Trompet. achtig de Kelk Borftelig : de Meeldraad= jes zeer klein: de Styl zeer lang. Nov. Gen, “ *° Cap. Hourr. g. 362. Pl, XL. Fig. 1, , CRAMERIA, De Sloem vierbladig : een drooge éénzaadige, gedoornde Bezie, 8366 RrvinA. De Bloem vierbladig: een seize. ge Bezie, met een ruuw Zaad: _d.:63 ExsorurtuM. De Bloem vierbladig : on. gefteelde Meelknopjes. > op de tippen der Bloemblaadjes zittende: de Vrugt een Spilrond Blaasje, Mov. Gen. Súpl, LENN. sed 16. Forst, Mar. Aufir. Gen: 8. Nicrina. De Bloem vierbladig: geen. Kelk: zeer korte Meeldraadjes 3 de Vrugt een Doosje? Nov. Gén. THÚNB. zins wad p: 58. “Jtem in Flora Jatinica. | S&L ANTHUS. De Kelk vierbladig: geen Bloem: het Honigbakje Ringachtig , om het Vrugt- _ beginzel: de Vrugt een éénzaadige Braine Nov, Gen. drab, F ORSK, Flor. Ps 34e Sar _BLADWYZER.” 4. Terandria, SALVADORA. De Kelk vierfneedig: de Vrugt, … een éénzaadige Bezie: het Zaad korrelig. d. 165 CAMPHOROSMa. De Kelk vierfneedig ; het . Zaadhuisje éénzaadig: de Vrugt een Haauwtjeg. 368 | ALCHEMILLA, De Kelk agtfneedig : één Zaad, / in de Kelk beflooten. | „8371 DorsTENi1iA. De Kelk een vlakke Vleezige gemeene Stoel, 8.356 _ PTERANTHUS. De Bloem vierbladig ‚ met twee gevleugelde Blaadjes : geen Kelk; ‚ maar een zevenbloemig Bloemkasje. Ne Gen, Arab. Forsk. Flor. p. ae | Comer es. Een vierbladig,driebloemig Kroon- tje: de Vrugt driezaadig. , 8361 rr De Bioeinen onvolmaakt, boven. Strivm. Een Klokvormige Kelk: een. drie- | hokkige Bezie: een vierbladig Honigbakje. d.156 Acana. Een vierbladige Kelk: een gedoornde ” eenzaadige Bezie, | &. 267 Isnarpia, Een Klokvormige bly vende Kelk: een vierhokkig Zaadhuisje. 8 35e ErmaAcNus, Een Klokvormige afvallende Kelk; een Pruimvrugt. VON 197 GONOoOCARPUS. Geen Kelk? een vierfneedige ‚Bloem: een agthoekige eenzaadige Pruim- vrugt. Nov. Gen. Tauns, Dis. dl p- 55 & Fl, Japon. p. 69. T.15. iin dM DIGYNIA, wah Bors Ta. De Bloem en- Kelk verbale: het Zaadhuisje éénhokkig , tweek! eppig, twee- zaadig, ; } £ ’y EN | Dds ie sc Yo SYSTEMATISCHE En ECoum. De Bloem’ viërbládig ; ongelykt- de Kelk tweebladig een Haauwvrugt. En „HAMAMEL 15. Dé Bloem vierbladig , zeer + “lang: de Kelkdubbeld: de Vrugt ech twee- df hokkige, tweehoornige Noot. ahdane : 75 Covscora. De Bloem vierfneedig, Eyrond 4 de Kelk vierfneedie: het Zaadhtisje twee- ‘hokkig, omgefneeden. 08378 GoMmosra. De Bloem vierfneedig ; Klakvors ‘mig: geen Kelk: ecn tweehokkige ia ‚Nòv Gen. Suppl. Linn. P- 17. e GarortiNa. De Bloem vierfneedig tgeen Kelk s twee naakte Zaaden. Nov. Gen. ‚TauNs. € Disf. Lpi 3. Pl aCâp.* ArnaNrs. Geen Bloem: de. Kelk warden twee Zaaden, … ‚37 CRUZ. LTA. Geen Bloem: de Kelk dubbeld ; . binnen ‘vier- Na buiten Ariebladig: een enkel Ô „Zaad. eN be tal 8 377 à EH. TerkACTNrd Ä Bokines id, xe. „De Bloem, génbladig: de Kelk viercandig: „de Vrugt een vier zaadige Bezie. ____ °_d.166 Co: LDEN TA. De Bloem één-, de Kelk vierbla- dig: twee tweehokkige Zaaden. sene 300 SAGANA De. Bloem en Kelk vierbladig het Laadhuisje vierhokkig, veelzaadig. …— 407 Ïrrr£4:De- Bloem drie- of vierblad: 55 ZO ook de Kelk: Arif of vier veelzaadige { Huisjes. hid» 412 Re GINDA.’ De Bloem vierbladig, de Kelk „ “ vierdeelig : de Vrugt een Pruim met ééne Pit.d. 172 Po- BL AD WY ZiEiRe or4 Fetrandrig. Po TAMOGETON. Geen Bloem, de Kelk vier ‚ à bladigs. vier ongefteelde Zaaden., „8. 338 Rurpia. Geen. Bloem, of. Kelk: vier. gefteelde- ____Zaaden. | dn ud ‚8.408 A VAPE DE K L A SSE „ud 18 } PENTANDRIA | Veemangzor.’ ‚ H L M ONOGYNIAs. Eenwyvige, Ee) | Ee De „Blanwen denbladie beneden » Cénzaadig. N Miramturs. Een Nootje beneden de Bloem, ‚die Trechterachtig is; met een Kogelron-_ den Stempel. ale g ërà WericGELA. Eén Zaad: de ‘styl uit den Voet van“ Vrugtbeginzel . een Schildachtige „ Stempel: een Trechterachcige Bloem. Nov.” Gen. Trum Dif. Ip. 5. AB. ÏStockh; ” 178, T. 5. & FJ, Japon. p.oo. T.Té. Prombaco. Een Zaad : de Meeldraadjes in’ de Klepjes ingeplant: een Trecheerdeneiet zi Bloem: een'vyfdeelige Stempel. Eind ‚2, De Bloemen: éénbladig deucden, á mezadig. ek ‚ Ruuwbladige,, | Cenasrrui” ‘De Bloem met een Hakten Buikigen 2 A “Keel! ‘Twee’ BeenigestweehokkigeZaaden. e'445 Me SSERS CPM FD ras’ De Bloem meteennaak. ten Keel / ‘Frechterachtig. Twee Kurkach--- Cas tige dubelde Zaaden. dai ai “& 466 HÂ- AN. SYSTEMATISCHE ANTURA. ‘De Bloem Spilrond, veel langer dan de Kelk: de Bloemen dikwils gepvard : een tweezaadige eetbaare Bezie, Nov: Gen: Arab, | Forsk, Flor. p. 63: : 3. De B lachen denbladig, matie ja vierzaadig. EcnruM. De Bloem met een naakten Keel, enregelmaatig Klokvormig. €458 Her rtoTtrorPiymM. De Bloem meteen naakten Keel, Trompetachtig: de Kwabben met een _ Tandje daar tusfchen; vier Zaaden. Ee 414 PuLMoNanrta. De Bloem met een naakten Keel, Trechterachitig « de Kelk’ prismatiek, 6437 LiTHosPeERMUM, De Bloem met een naak- ten Keel, T rechter achtig; de Kelk vyfdeelig. ken, 424 AnNenra. De Bloem met een Rolrond Pypje, ___vyfdeelig aan den. mond: de Stempel vier- … . fneedig: vier grikbgnigs Zaaden. Nov. Gen. Arab. Forsk, F/or, p ONosma. De Bloem met een naakten. Buiki- gen Keel: vier Zaaden. ea „£: 4498 SyMPnYTUM. De Bloem met. een-getanden, Buikigen Keel. … alt de 40 Borracu. De Bloem met een getanden Keel, Raderachtig. | 8 450 Lycorsis, De Blóem met:een gewelfden Keel, Trechterachtig , het Pypje krom. 8455 Aserruco. De Bloem met cen gewelfden Keel, Trechterachtig: de Vrugt platachtig.2.454 CyNogLossumM. De Bloem met een gewelfden Keel, Trechterachtig : de Zaaden plat, op zyde-aangehecht. ld £-433 ÂN- BLADW YZER, ss Pentandria. ANcuusaA, De Bloem met een gewelfden Keel , Trechterachtig : het Pypje aan den Voet. Prismatiek, | 8429 Mvosoris; De Bloem met een lln Keel ,Trompetachtig „met uitgerande K wab= iele. vhn 5 841 4. De Bhemen eenbladig : beneden, vyfzaadig. NorANA. Vyf Zaaden, als Beziën, die twee of vier holligheden hebben. "8467 | s. De „Bloemen eenbladig » genes ‚ Kokerzaae ……” dig. she Coris. Het Zaadhuisje éÉénhokkig, vyfklepe pig: de Bloem onregelmaatig : de Stempel - Knoppig, g. 620 HypRroPHYLLUM, Het Zaadhuisje éénhokkig, tweekleppig: de Bloem met vyf Honigbak- 4# jes uitgegroefd: de Stempel tweefneedig. g.soo Garax. Het Zaadhuisje éénhokkig , tweeklep. pig: de Bloem Trechterachtigs de Stempel Knoprond, ie 8699 CorTusa, Het Zaadhuisje éénhokkig, lang- werpig: de Bloem Raderachtig: de Stempel Knopachtig. 8.466 ANAcaLLis. Het Zaadhuisje éénhokkig om- _gefneeden:de Bloem ESCAPE de Stem- pel Knoppig. EEC LysiMacunra. Het Zaadhuisje éénhokkig: tienkleppig: de Bloem Raderachtig: de Stempel ftomp. 5 __ €503 Cr. SYSTEMATISCHE’ CYCLAMEN, Het Zaädhuisje éénhokkig, van binnen mer Merg: de -Bloëm’ omgeboogen ie ‚de Stempel fpits. __£°490 Doptnâles Eon. Het Zaadhuisje éénhokkig, langwerpig + de Bloem omgeboogen: de ‚Stempel ftomp. "8489 SOLDANELLA. Het Zaadhuisje éénhokkig:de Blóem rappig: de Stempel éénvoudig. g.488 Parks Het Zaadhuisje, éénhokkig : „de _ Bloem Trechterachtig , met een open Keel: _de Stempel Kogelrond. 8479 ANDROSACE. Het Zaadkiùisje EEnhokkig; ;de * Bloem Trompetachtig met een famengetrok- ken Keel: de Stempel Kogelronds 8474 Aret 1a. Het Zasdhuisje éénhokkig : de Bloem Trompetachtig: de Stempel plat geknopte  -47I HorrToNra. Het Zaadhuisje éénhokkig.: Bloempypje beneden de Meeldraadjes : k Stempel Kogelrond, | 2498 MENYANTHES. Het Zaadhuisje éénhokkig: de Bloem Pluizig : de Stempel tweelneedig. g. 404 Dorana. Het Zaadhuisje éénhokkig: de Bloem} _ vyffneedig: de Stempel uitgerand, Nov. Gene Ape " THuns. Dif. UI p. 59. Fl. Fapon.p. 84 ArzA MANDA. Het Zaadhuisje éénhokkig » rn Linsachtig, met twee Schuitachtige,Klep-. … „ jes; de Zaaden Schubbig op elkander. 8725 TuecorPrHRrAsSTA. Het Zaadhuisje éénhokkig 5, “Zeer groot: de Bloem Klokvormig: de , Stempel fpits., eerd b.78 Er EFPIELDrA, Het Zaadhuisje éénhokkig, _ vyfkleppig 5 de Bloem Klokvormig $ tien Meel- Peel BLADWYZE R' — 5e Peitandriae Meeldtaadjes beurtlings onvrugtbaar, Noy … « © Gen. Suppl. LeiNN. pe 18e FoRsT, Mar. gak —__saNeege RE rziä: Het Zaadhuisje- tweehokkig : de Bloem rolrend „van buiten pluizig : de Stem- pel in tweeën gedeeld. Nov. Gez. ‘THUNE, _ Disf.:L. p. 4 Cap. GENrosToMmA. Het Zaadhuisje tweehokkig: „de Bloem Trechterachtig: de Keel ruig: de Stempel gefleufd. Forsr. Mar. Auftr. N. 12. SpeiceLta. Het Zaadhuisje tweelings , tweee hokkig: de Bloem Trechterachtig :. de Stempel eenvoudig. &s15 ‘OrnrorturzA, Het Zaadhuisje tweehokkig ,- tweedeelig : de Bloem Trechterachtig: de Stempel tweefneedig. 8517 ConvorvuLus. Het Zaadhuisje tweehokkig, tweezaadig:: de Bloem Klokvormig : de Stempel tweefneedig.” Ht 2. 530 ListaNTmus, Het Zaadhuisje tweehokkig , _veelzaadig : de Bloein Trechterachtig , Bui- kig: de Styl blyvende. d. 180. PATHAGONULA, Het Zaadhuisje tweehokkig : de Bloem Raderachtig: de Styl gegaffeld. d. 266. NIGRINA. Het Zaadhuisje tweehokkig : de Bloem Trechterachtig: de Kelk gezwollen. g. 524 Daruwra, Het Zaadhuisje tweehakkig , wiër. — kleppig: de Bloem beteke de Kelk afvallende. berte Hroscvamus, Het Zaadhuisie eweetiekkre: _gedekzeld : de Bloem bint zin » kop heren geknot, « … 8,636 ‘ ENT SYSTEMATISCHE» N5corTrANA. Het Zaadhuisje tweehokkig de Bloem Trechterachtig ; de Stempel uit erand. ___b. 1148-6432 VererBascuM. Het Zaadhuisje tweehokkig : de Bloem Raderachtig: de Stempel ftomp : de Meeidraadjes afgeboogen. — 8.622 CHiroNra. Het Zaadhuisje tweehokkig : de _ Bloempyp Emmerachtig : de uitgebloeide Meelknopjes Spiraal. 8686 DriarensraA, Het Zaadhuisje driehokkig: de Bloem Trompetachtig: de Kelk agtbladig.g.4z0 Purox. Het Zaadhuisje driehokkig: de Bloem Trompetachtig met een. kromme Pyp: de Stempel in drieën gedeeld. tegen. PorLEMONIUM. Het Zaadhuisje driehokkig: de „Bloem vyfdeelig : de Meeldraadjes op de Kleppén. | | 2 Iromor A.Het Zaadhuisje driehokkig : de Bloem ___ Trechterachtig: de Stempel geknopt. 565 BBosszA. Het Zaadhuisje vyfhokkig; de 517 ‚Bloem geknot: deKelk Vleezig. d.23r AzaLra,. Het Zaadhuisje vyfhokkig :de Bloem. Klokvormig: de Stempel ftomp. _d.183 ErAcRIs. Het Zaadhuisje vyfhokkig , vyf. kleppig: de Bloem Trechterachtig , ruig: _‚ _ Honigvoerende Schubbetjes aan ’t Vrugtbe= ginzel aangêgroeid. Nov. Gen. Suppl, LiNNe p. 19: Forsr. Mar. duffr. Gen. 10. _… CerRoPeEcra. Twee Blaasjes: de Bloem met een ‘famenluikende rand: pluizige Zaa- den. | 27130 NERiUM. Twee opftaande Blaasjes: de Bloem | BLAD WYZER. 5. Pentandria. Bloem met een gekroonden Keel: pluizige vs» ‘Zaaden. d, 383 Ecuires. Twee regte Blaasjes : de Bloem T rechterachtig met een naakten Keel : plui- zige Zaaden. | d. 392 PreGULAKRIA. Twee Blaasjes: de Bloem ‚ Trompetachtig: vyf md half - Pyl- vormig. d. 398 PrLUMIERIA, Twee geknakte Beat de Bloem ‘Trechterachtig : gevleugelde Zaa- den, | be. N77 CAMERARTA. Twee gekwabde Blaasjes: de Bloem Frompetachtig ; gevleugelde Zaa- deb. | | b.195 TABERNAMONTANA, Twee pappige Blaas- jes: de Bloem Trompetachtig : eenvoudige Zaaden. bh, 167 Vinca. Twee opftaande Blaasjes: de Bloem Trompetachtig : eenvoudige Zaaden. «2.726 IeNATrA. Een éénhokkige veelzaadige Pruim- vrugt: de Kelk vyftandig: de Bloem Trech- terachtig ‚ zeer lang. Nov. Gen, Suppl, Linn. p. 20, Inde Fabe f. lenatië, CarIissA. Twee veelzaadige Besfen, b.170 JACQUINIA. Een éénzaadige Bezie; de Bloem me eedig, met een vyfbladig Honigbak- je. _ d. 262 ‚_ LAUGIERI A, Een éénzaadige Bezie, met een vyfhokkige Noot: de Stempel geknopt. 5,140 GyNoPoecon. Een éénzaadige Bezie, met een tweehokkige Pit, de Stempel zeer ruig. ‚ Fonsr. Mar. Auftr. Gen. 18. Ee Oa Pm. SYSTEMATISCHE Paprrra. Een tweezaadige Bezie, opgebla- __ zen, broofch, 8.124 VARRONIA, Een éénzaadige Bezie, met een vierhokkige Noot: de Stempel viervoudig, 5.135 Corpntra. Een éénzaadige Bezie , met een vierhokkige Noot: de Stempel gegaffeld; de Kelk aan de Bezie vast. _ b.122 Enretia. Een vierzaadige Bezie, met een tweehokkige Noot: de Stempel uitgerand. 5.129 ToOuRNEFORT1A. Een vierzaadige Bezie, aan — _ de tip doorboord: tweehokkige Zaaden. d.173 BourreEriaA. Een vierzaadige Bezie 5- twee= hokkig Zaad: een Trompetachtigs Bloem. Nov. Gen. Amer, JAcQ p. 2 RAUWOLFIA. Een tweezaadige Bezie , met Hartvormige Zaaden, b. 167 CERBERA. Een tweezaadige Bezie, met fa- mengedrukte ftompe Nooten. | be 17 ArpnuriNa. Een tweezaadige Bezie: de Zaa- den langwerpig : de Bloem gehn : de Stempel gefpleeten. Aut: 306 MymsiNe. Een éénzaadige Bezie: de Stempel ruig. d. 309 Brapnra, Een ehrvandide Bezie : korrelig Zaad, Nov. Gen. TnHouns. Disf. Ie. p. 6 & Fl. Fapon.p. 95e T. 18. CeresTRuM. Een éénhokkige Bezie: de Meels draadjes met een Tandje. be 142 BruNsrersrA. Een éénhokkige Bezie : de | Bloem uicermaate lang. d. 267 RAND1A Een éénhokkige Bezie met een Bast: de Kelk geknot. | | d.18r Fa BLADWYZER. s, Pentandria. Wiesel, Een tweehokkige Vleezige Bezie een …Schildachtige Stempel : Kogelronde Zaaden. Nov. Gen. Truns. Disf. IL. p. 34. & AB, Stockh. 11782, T. ide: STrycHNos. Een tweehokkige Bezie met een Bast: de Stempel geknot. b.11S _CarsicuM. Een tweehokkige drooge Bezie: de Meelknopjes famenluikende, 2. 632 SorLANUMe Een tweehokkige Bezie: de Meel. — knopjes dubbeld doorboord, | 8.664 Puysaris. Een tweehokkige Bezie: met een opgeblazen Kelk: de Meelknopjes digt aan elkander. 8. 658 ATrorPA, Een tweehokkige Bezie: de Meel. draadjee afflandig , omgekromd. 8.653 Errisra. Ben tweehokkige Bezie : twee Zaa- den, het eene boven ’t ander. £. 502 Lycerum,. Een tweehokkige Bezie: de Meel. draadjes aan den voet met Pluis, d,257 ‘„MenNars. Een vierhokkige Bezie; de Kelk driebladig: twee Stempels. d. 225 SIDEROXYLON. Een vyfzaadige Bezie: de Bloem tienfneedig , met de binnenfte flip- pen famenluikende, | b‚1st CHRYSOPHYLLUM, Eentienzaadige Bezie: de Bloem tienfneedig , met de buitenfte flippen zeer uitgebreid, | be 144 6. De Bloemen eenbladig, boven de Vrugt, ‚SAMOLUS. Het Zaadhuisje éénhokkig, aan de tip vyfkleppig : een‘ [rompetachtige Bloem, „met een geknopten Stempel. £-61o | He 2 Ber. SYSTEMATISCHE BeELLONtA. Het Zaadhuisje éénhokkig, met een Snuitigen Navel : de Bloem Raderach- tigs de Stempel {pits. d. 199 VirecrTa. Het Zaadhuisie éénhokkig: de Bloem Trechterachtig : de Stempel twee- deelig: de Kelk vyfbladig, met Tandjes. Nov. Gen. Suppl. Linn. p. 17. MACROCNEMUM. Het Zaadhuisje tweehok- kig, Tolachtig: de Bloem Klokvormig: de Stempel tweekwabbig : de Zaaden Schubs- Wyze, [° d 198 RonpereETtA. Het Zaadhuisje driehokkig , byna Klootrond : de Bloem Trechterachtig: de Stempel ftomp. d. 193 CincHoNa. Het Zaadhuisje tweehokkig, van binnen gaapende: de Bloem ruig: deStem. pel eenvoudig. | b. Za PorTLANDiA. Het Zaadhuisje tweehokkig gekroond: de Bloem Buikig: de Stempel _ eenvoudig : de Zaaden Schubswyze geplaatst, 4. 8e Roërra, Het Zaadhuisje tweehokkig, ge- kroond: de Bloem Raderachtig: de Stem- pel tweefneedig, 8.63 DeENTELLA. Het Zaadhuisje tweehokkig , ge- kroond: de Bloem TFrechterachtig , met vyf {pits drietandige Slippen. Forst. Mar. Auftr. Gen. 13. PnyrTEuMA. Het Zaadhuisje twee- of drie: hokkig doorboord: de Bloem vyfdeelig: de Stempel twee- of driefneedig, 8. 6os CAMPANULA, Het Zaadhuisje drie- of vyf- A hok. 4 / BLADWYZER. 5. Penandria, hokkig , met gaten: de Bloem Kloktor- mig: de Stempel driefneedig. _ €580 ScavoLA, Een eenzaadige Pruimvrugt : de ‚Bloem onregelmaatig Waaijerachtig , met “een overlangfe Spleet. …_ _d.200 TrRacuHeLIvM. Een driehokkig doorbroken Zaadhuisje: de Bloem Trechterachtig : de Stempel geknopt. 8.610 MATTEIOLA, Een éénzaadige Bezie: de Bloem Trechterachtig „ onverdeeld : de Stempel ftomp. d, 230 MogiNpa. Eénzaadige vergaarde Besfen: de Bloem Trechterachtig : de Stempel tweefneedig. 5.99 PsycHoTRiA. Een sc Bezie, met gefleufde Zaaden: de Bloem Trechterachtig s de Stempel uitgerand. _ _de203 Corrra. Een tweezaadige Bezie met korrelige Zaaden: de Bloem ‘Trompetachtig: de Stempel in tweeën gedeeld. b.9o CrriococcaA. Eentweezaadige Bezie: de Bloem Trechterachtig “ de Stempel enkeld, d, 206 Mesa. Ren ronde, éénhokkige, veelzaadige Bezie, in de Kelk vervat: de Stempel ge= knot. Nov. Gen. Arab Fousk. Flor.p. 66. Huc …_ forfan Beobotris. Forst. Mar. Aufdr. Gen. 11. GARDENra. Een twee of vierhokkige veelzaae dige Bezie: de Bloem eenbladig: de Meel- knopjes zonder Draadje, aan de Bloempyp sohechite d. 386 GENiPA. Een tweehokkige rondachtige Bezie: A de Bloem Raderachtig : de Stempel geknodst.4. rr | Ke 3 Lonts SYSTEMATISCHE LONrtcERa, Een tweeltokkige rondachtige — Bezie: de Bloem ongelyk: de Stempel ge- kROpt. 00 d. 210 TrrosTruM. Een driehokkige Lederachtige . Bezie : de Bloem ongelyk : de Stempel langwerpig. — 2.612 Mussanpa, Een vierhokkige langwerpige | Bezie: de Bloem Trechterachtig: de Stem- pel tweedeelig. d. 226 HAMELLIA. Ben vyf hokkige vócikaaase Be. / … zie: de Bloem met een langwerpige Pyp: de Stempel Liniaal. d. 208 EriTHALrIs. Een tienhokkige, byna Kogel- ronde Bezie : de Bloem Eea de Stempel fpits. [ BOEI ad 7. De Bloemen vyfbladig , beneden de Wi rust. RuyscrrA. Een Bezie: de Kelk met twee by= komende Schubben eù een byhangzel. Nov. Gen. Amer. JACQ: Pp. 2 HirTELLA, Een Éénzaadige Bezie: de Styl zydelings: de Meeldraadjes blyvende, ípi- raal. | | b. 165 RuAMNUS. Een driehokkige ronde Bezie: de Kelk Pypachtig , Bloemdraagende : vyf fa- menluikerde Schubbetjes aan den mond. d. 268 CEANoT Hus. Een driezaadige Bezie: de Kelk Pypachtig , Bloemdraagende: de Bloemblaad- jes gewelfd. …_d. 304 CrrasTrus, Een driezaadige Bezie: de Kelk vlak: de Zaaden korrelig. ___ d:$ie Eve- BLAD WY ZE Rs « $. Pemtandria; Evonymus. Een Doozige Bezie, die gekwabd is: de Kelk uitgebreid :‚de Zaaden Dezie- achtig, gekorreld, d. 314 AQuiricraA. Ken vyfzaadige Bezie: de Bloem met een Bekerachtig Honigbakje. d, 349 Varis. Vyfzaadige Besfen, die aan Trosfen famengegroeid zyn: geen Styl, d. 355 ELAODENDRON. Een Eyronde Pruimvrugt, met een tweehokkige Noot. Nov, Gen. Jacq» Aö. Helvet. IX. Fig. oe. MANGciFERA. Een Nierachtige Pruimvrugt „ de Bloem met Lancetvormige Blaadjes: de ’ Pie Wollig. b. 160 CoRYNOCARPUSe Een geknodfte Noot: vyf … Bladerige Honigbakjes, met de Bloemblaade jes beurtwisfelende , aan den voet Klier draagende, Nov. Gen. Suppl, LiNN. Pp: 2Ie Forst. Mar Aufer. Gen. 16, DiceRrA, Een Kogelronde éénzaadige Noot, met een Vleezigen Bolfter: de Kelk vyfbla- dig: twee Honigbakjes: een tweetandige Stempel. Nov, Gen. Arab. Forsk. Flor. p, 65. _ Ca Tua: Een-driehokkig eenzaadige Vrügrkasjë: | een fpitfe Stempel: een Bekerachtig Honig= bakje, Nov. Gen. Arab. Forsk. Flor. p. 63. GrErRUMA,. Een vierhokkig , tweezaadig Vrugte kasje: driehoekige Meelknopjes: een Ring- achtig Honigbakje. ll Gen. Arab. Forsx. Flop..p. Gaert ;\S +0 M ELHANI A. Een vyf hokkig, vyfkleppig ‚vier » :, Ee 4 zaa. SYSTEMATISCHE zaadig, rond, Vrugtkasje, aan de. hoeken giapende, Nov. Gen. drab. Fonsk. Flor. p. Ó6s. jk | CevrerA. Het Zaadhuisje vyf hokkig „aan den voet gaapende: de Bloem met het Omwind- zel vereenigd: de Zaaden gevleugeld, b.158 CALODENDRUM, Een vyfhokkig Zaad huisje: een vyfbladig Honigbakje. Nov. Gen, Tauns, Disf. HL. p. ar. BuTrNeRra. Éen vyfzaadig Doosje: de Kelk met de Bloembladen ge-oord: de Meel- draadjes gehegt aan ’t Honigbakie. d. 307 DrosmaA Het Zaadhuisje vyfvoudig : het Vrugt. _ beginzel door ’% Honigbakje gekroond : Kor- relige Zaaden. d. 319 HoveNta. Het Zaadhuisje driehokkig ‚ drie. leppig : omgewonden Bloemblaadjes: een driedeelige Stempel. Mov; Gen. Tauns. Days 1. p. 7. & Flors Japon. Pp. 101. Ca ETAA. Vyfeenzaadige Doosjes: de Bloem en ’t Honigbakje in Borftels uitloopende : de Meeldtaadjes buiten ’t Honigbakje. Nov. Ger. Amer, JACQ. p. 2. CrLAYTON IA. Het Zaadhuisje éénhokkig , drie- kleppig: de Kelk tweekleppig: de ‘Stempel driefneedig. 8.693 Rorrouta, Het Zaadhuisje éénhokkig, drie- kleppig: de PIEDOEIES met een Balzak- kig’ Honigbakje. | 2.691 HvyvsBaNtHus. Het Zaad aide éénhokkig, drie- kleppig, veelzaadig : de Kelk vyfbladig: BLAD WYZE Bens Beladen. de Bloem onregelmaatig. Nov. Gen, Amer. Jacq: p. 62. Ine A. Het Zaadhuisje eenhokkig tweekleppig: de Kelk Bloemdraagende , met een ftompen Stempel. d. 335 SAUVAGESIA,. Het Zaadhuisje éEnhokkig: het Honigbakje vyfbladig : de Bloemblaadjes met franje. Van l 6D3 Ca ROXYLON. Het Zaadgerokt: de Bloem vyfe bladig: een vyf bladig famenluikend Honig- bakje in de Bloem ingeplant. Nov. Gen, Tauns. Disf. ÏÌ. Pp. 37 LoPHaNnTHus, Een glad Zaad , in een ruig Omwindzel , van den cenbladigen Kelk gefprooten. Forst. Mar. duftr. N. sq. BRUNIA. Een ruig Zaad : de gemeene Stoel __ pluizig: de Meeldraadjes in de Nagels der Bloembiaadjes inzeplant. d. 328 KuuNra Een pluizig Zaad: de gemeene Stoel naakt. 8615 NAUCLEA, Een Tweehokkig Zaad: de gemee. ne Stoel naakt. | „5.79 8. De Bloemen vyfbladie , boven de Vrugt. CARPoODETUS. Een vyf hokkige , gezoomde; _ drooge Bezie. Forsr. Mar, Auftr. N, 17, __ Rinus. Een veelzaadige Bezie; de Kelk Bloeme draagende: de Styl tweefneedig, d. 336 EscarLoNia, Een veelzaadige , tweehokkige Bezie : afftandige , Tongachtige Bloemblaad- ‘jes: een geknopte Stempel. Nov. Gen Suppl, Linn. Pe 21 Ke 5 He. SYSTEMATISCHE. HeEDrRA. Een vyfzaadige Bezie: de Vrugt door den Kelk omringd : de Stempel eene voudig. d. 358 PLECTRONIA. Een tweezaadige Bezie : de | Kelk met Nagels geflooten : dubbelde Meel. knopjes daar binnen, b.166 Puyrica. Een driezaadige Bezie : de Kelk Pypachtig , Bloemdraagende , met vyf fa- menluikende Schubben. _ d. 298 GronNovria. Het Zaadhuisje gekleurd ; één- zaadig : de Kelk gekleurd : zeer kleine ‚ Bloemblaadjes. _d, 348 Her rconta. Het Zaadhuisje met drie Zaa- den: de Bloem onregelmaatig: geen Kelk. d.385 CYRILLA. Het Zaadhuisje tweehokkig, veel- zaadig: de Styl tweefneedig : de “Bloem- blaadjes gefpitste d. 334 ARGOPHYLLUM. Het Zaadhuisje driehokkig : | _ het Honigbakje pieramidaal, vyfhoekig , É Haairig, zo lang als de Bloem. Nov. Gen. Suppl. LiNN. pe 22e FoRrsT. Mar. Afir. Gen. 15e ee LacorctaA, Twee naakte Zaaden: de. Kelk Vinswyze gekamd: de Bloemblaadjes twee. hoornig, 8.690 CoNocarPUS. Een naakt Zaad: een Klokvor- mige Bloem : famenluikende Bloemblaad- jes, _&. 104 g. De Bloemen onvolmaakt , beneden. GYMNOCcARPOS, Een naakt Zaad, in de vere harde BLADWYZER. 5. Parandris. barde Kelk: vyf vrugtbaare , vyf onvrugt-” baare Meeldraadjes. Nov, Gen, Arab. E ORSK. Flor. ps 66. _AcnyrantTHes. Een langwêrpig Zaad: de buitenfte Kelk driebladig, naakt. 8.696 Crrosra. Het Zaadhuisje driezaadig: de bui: tenfte Kelk driebladig , gekleurd. 8701 CurNorra. Het Zaadhuisje eenzaadig, één- kleppig :-de Kelk vyffneedig. Nov. Gen. TrunB. Disf. 1. p. 9. Cap. IrreceBruMm. Het Zaadhuisje Eéénzaadig, vyfkleppig: de Kelk eenvoudig ruuw. 2707 Graux. Het Zaadhuisje vyfzaadig , vyfklep- pig: de Kelk cenvoudig , ruuwer, Klok- vormig. g-718 10. De Bloemen onvolmaakt , boven. Tuesium. Een gekroond Zaad: dè Kelk Meeldraadjes draagende. 8719 H. DicynNra. Tweewyvige. 1. De Blhemen eenbladig , beneden, STAPEL IA Twee Blaasjes: een Raderachtige Bloem, met gefternde Honigbakjes. 8.763 CYNANCHUMe Twee Blaasjes: een Rader- achtige Bloem „ met een ad Honig- bakje. 8135 Perrirroca. Twee laatjes? een Raderach- "tige Bloem , met vyf Draadachtige Honig- bakjcs. | 8-733 | re: SYSTEMATISCHE ArocYNum, Twee Blaasjes: een Klokvormis ge Bloem met vyf Klierachtige Honigbak- jes en vyf Borftels voorzien. voren gejde AscLEPras, Twee Blaasjes: een agterom gee boogen Bloem „, met vyf Oorachtige gena- gelde Honishakies; 8747 MeroptiNus. Een tweehokkige veelzaadige Bezie of Appel: de Keel van de Bloem gen krpond. Nov. Gen. Suppl, LINN. p. 23e Forsr. Gen. 19. SweERTIA. Het Zaadhuisje éénhokkig , twee- kleppig.: de Bloem Raderachtig, met vyf Honigvoerende gaatjes. _ 2.808 GENTIANA. Het Zaadhuisje éénhokkig ,twee- kleppig: de Bloem Pypachtig, onbepaald. g. 819 Cressa. Het Zaadhuisje éénzaadig , tweeklep= pigs de Bloem Trompetachtig , met een omgeboogen. rand, _… €798 HyprorLrEaA. Het Zaadhuisje tweehokkig , twee- kleppig: de Bloem Raderachtig. 8804 PoraNa. De Vrugt tweekleppig: de Kelk in de Vrugt vergroot: ie Styl lang, half twee- fneedig. d. 202 ScHREBERA. De Vrugt tweehokkig : de Bloem i Trechterachtig: een Schubbetje van ’t Ho- nigbakje aan ieder Draadje vast. 2. 805 DricHoNDRriA. Twee Zaadkorrels: een Klok- vormige Bloem. Mov, Gen. Mar. Aufir. ForsT. Gen. ‘20. STERIS. Een veelzaadige Bezie : een Rader- _ achtige Bloem. £. 800 ‚ De BLAD WYZER. 5. Pentandria. 9, De Bloemen vyf bladig , boven. RUSssELIA, Het Zaadhuisje éénhokkig, veel. zaadig: vyf Bloemblaadjes : de Kelk vyfbla» dig. Nov. Gen. Suppl. LiNN. p. 24. Cap. 3. De Bloemen vyfbladig , beneden. VeErEzria. Het Zaadhuisje eechokkig , eens kleppig: de Bloem vyfbladig : de. Kelk Pyp- achtig. £. 807 LiNcoNtra. Het Zaadhuisje tweehokkig : de Bloemblaadjes Venfterig : de Kelk vierblae dig. d. 400 Nama, Het Zaadhuisje eenhokkig, tweeklep- pig: de Bloem vyfbladig, kleiner. 8803 Rik bte RAL Het Zaadhuisje tweehokkig , tweee fnuitig: de Bloem vyfbladig , in den Kelk ingeplant. __£ 806 BuMarDA, Het Zaadhuisje tweehokkig, twee. fnuitig : de Bloem vyfbladig : de Stylen ruig. Nov. Gen. Tauns. Disk MIL, p. 62 5 EA Faponn.pe 1i4t tief ANaArasis. Een éénzaadige Bezie: de Bloem vyfbladig , zeer klein, 82-796 4. De Bloemen onvolmaakt. SarsorAa. Het Zaad Slekvormig , enkeld, gee \__deke: de Kelk vyfbladig. 785 CHeNoroptuM. Het Zaad Schyfrond;, enkeld; de Kelk vyfbladig ; met holronde Blaad- jes. | 2e 711 N | BEe SYSTEMATISCHE Be ra. Het Zaad Niervormig, enkeld: deKelk vyfbladig: om laag het Zaad bevattende. g.783 HERNI1AR1A, Het Zaad Eyrond, gedekt, en- keld : de Kelk vyfdeelig : : vyf onvrugte baare Draadjes, g-167 Rocama. Het Zaadhuisje tweehokkig , tweee zaadig; de Kelk eenbladig , gehoornd. Nov, Gen. Arab. Forsk. Flor. p. 71. GoMPHRENA. Het Zaadhuisje eenzaadig , om- gefneeden 3 de Kelk tweebladig ‚ famenge- drukt, gekleurd. 2.801 Bosra. Een eenzaadige Bezie: de Kelk vyf. bladig. be 197 UrMmus. Een drooge famengedrukte Bezie: de Kelk eenbladig , verdorrende, b. 193 5, De Bloemen vyfbladig , boven , vweeaadg. Kroontjes- Kruiden. A. Met een algemeen en byzonder Omwind- ent gef VARLIA, De Bloemen gekelkt, verfpreid : een Doosje. Nov, Gen. THuns. Disfs II, p. 36. Cap. e EAN | Puyrrrs, De Bloemen verfpreid. d. 4O1 Corrosma. De Kelk vyfdeelig ; de Bloem vyf- of zevenfneedig: twee lange Stylen: een tweezaadige Bezie: platachtige Zaaden: Mann, en Vrouw. als in Tweeflagtig. Nov, Gen. Suppl. LiNN. p. 24. Forsr. Gen. 695 ad Polygamiam refert. ERYN- BLAD WYZER 5. Pemandria. _EryNerum. De Bloemen tot een Bolletje \ vergaard , met een Kaffige Stoel. h.3 HyprocoTYLE. De Bloemen byna gekroond, vrugtbaar: platte Zaaden, h, 11 SAN icuLA. De Bloemen byna gekroond, EA draagende: gedoornde Zaaden. IS AsTRANTIA, De Bloemen gekroond, dd draagende: gekleurde Omwindzels : rimpe: lige Zaaden. he 17 HerAcrEum. De Bloemen geftraald , misdraa- gende : ’t Omwindzel afvallende: Vliezig Zaad. hl. 97 OENANTEIE: De Bloemen geftraald „ aan den Krans misdraagende : ’t Omwindzel een- voudig: de Zaaden gekroond, ongefteeld. A, 133 ECHINOPHORA. De Bloemen geftraald , mis- draagende : ’t Omwindzel eenvoudig : de Zaaden ongefteeld. #29 Cauvcaris, De Bloemen geftraald , misdraa- gende: ’tOmwindzel eenvoudig:gedoornde Zaàden. | he 31 ArTeDra. De Bloemen geftraald , misdraa. gende, ’t Omwindzel gevind : de Zaaden aan den rand Bladerig gekarteld. h.44 Daucus. De Bloemen gefiraald, misdraagen- de: 'c Omwindzel gevind: ftekelige Zah- den, TorpyriuM, De Bloemen geftraald, vrugt- baar: ct Omwindzel eenvoudig: de Zaaden aan den rand gekarteld, | h. 32 LASERPITIUM, De Bloemen uit Blommetjes Lik) Me 1 SYSTEMATISCHE famengefteld , misdraagende: de Bloem blaadjes Hartvormig: vier gewiekte Zaaden. A.go PEucEDANUM, De Bloemen uit Blommetjes famengefteld , misdraageride ; ’t Omwindzel eenvoudig: platte geftreepte Zaaden. h.75 A Mmm rt. De Bloemen uit Blommetjes beftaande, vrugtbaar: °t Omwindzel gevinds de Zaa- den bultig, glad. GiNeiotuM. De Bloemen van de Krans vrugtbaar : ct Omwindzel zesbladig : de Zaaden placachtig , geftreept. Fors. Gen. ar. HassELQUisTt1A. De Bloemen uit vrugtbaa- re Blommetjes beftaande , met Hartvormi- ge Blaadjes: de Zaaden van den Krans plat, van de Schyf Bekerachtig, bent Contum..Vrugtbaare Blommetjes : aas mige Bloemblaadjes: de Zaaden buitig ‚ met Ribben gefleufd: de Omwindzeltjes gehal veerd. AS Buni1um. Vrugtbaare mtonhmseeibe. Hart vormi- ge Bloemblaadjes : Borftelige Omwindzel tjes. — ie a a #8 ATHAMANTaA. Vrugtbaare Blommetjes: Hart- vormige Bloemblaadjes: verhevenronde geftreepte Zaaden. …_h.67 BurPrLEURUM, Vrugtbaare Blommetjes: om” geflagen Bloemblaadjes : de Bladen meesÉ onverdeeld 2 de Omwindzels Bladerachtig. Ze F9 Stum. Vrugtbaare Blommetjes: Hartvormige loemblaadjes ; de Zaaden aks Eyrond;, geftreept. | h.1is ap SE: h. SL BL ÂDWYZE Ê. se Pentandrids SEeriNum. Vrugtbadre Blommetjes : Hartvor= mige err ede platte geftreepte Zaa- den. | h.63 Cum rrxum. Vrugtbaare Blommetjes: Hartvor- mige Blo&mblaadjest een vierdeelig Kfoon- tje; met zeer lange Borftelige Omwindzels. %, 133 Frrura: Vrügtbaare Blommetjes : Hartvore mige Bloemblaadjes: platte Zaaden. h. Ö2 CriTHnMuM. Vrugtbaare Blommetjes: plâte achtige Bloemblaadjes : ’t Omwindzel ho- rizontaâl, hk | h, 79 Buron. Vrugtbaare Blommetjes: plátachtige Bloemblaadjess ’t Omwindzel vyfbladig. A, 129 Cacurys. Vrugtbaare Blommetjes : plätäch: tige Bloemblaadjes: de Zaaden met een _Kurkachtige Bast: h.8s LicusrTicum. Vrugtbaare Blommetjes : om: wonden Bloemblaadjes: vliezige Omwind- zels. h. 104 ANGELLCA Vrugtbaare Biommetjes: platach- tige Bloemblaadjes : Klootronde Omwind. ‚zeltjes. h. 109 Sison. Vrugtbaare Blommetjes : platachtige Bloemblaadjes : fchraal Omwindzel, hetag “{ B. Met byzondere’ Omvindzels „ geen dlgea neen. Etuusa. De Bloemen byna geftraald, vrugt. baar: halve Omwindzeltjes hebbende. he 137 CoRrRIANDRUM. De Bloemen geftraald , mis- ys pengende: de Vrugten byna Kogelrond, A.165 ’ FÉ SCA Hs SYSTEMATISCHE ScANpix. De Bloemen geftrâald , misdraa-- gende: de Vrugten langwerpig. h.168 CH&RoPHYLLUM, Misdraagende Blommetjes: - vyfbladige Omwindzels, | hei7s PHELLANDRIUM. Vrugtbaare Blommetjes : gekroonde Vrugten. | Ae I4E IMPERATO RIA, Vrugtbaare Blommetjes : een — ì platachtig uitgebreid Kroontje. A. 183 SESELI., Vrugtbaare Blommetjes: een flyf- achtig Kroontje. h. 185 Cricura. Vrugtbaare Blommetjes : platachtige Bloemblaadies. … he 145 C. Met geene Omwindzels ; noch algemeen, zoch byzonder. SMYRNIUM, Misdraagende Blommetjes. Nier- vormige, hoekige Zaaden. _ h309 CaruMm. Misdraagende Blommetjes : bulcige geftreepte Laaden, _he217 TuHarsta. Vrugtbaare Blommetjes z Vliezig gewiekte uitgerande Zaaden, } h 192 PAsTINACA. Vrugtbaare Blommetjes: platte Zaaden, h1j7 ANETHuM. Vrugtbaare Blommetjes: gerande geftreepte Zaaden, ’ … A2I2 ZEcoroprum. Vrugtbaare Blommetjes: bul- tige geftreepte Zaaden : Hartvormige Bloem. blaadjes. - h. 33E AriuM. Vrugtbaare Blommetjes : kleine ge- | ftreepte Zaadjes : omgeboogen Bloemblaad- jes. h227 Prm- le BLAD WYZER: 7 & “Pentandria, PimPiwerras V.rugebaare Blomimeétjes : de » Kroontjes ‘voor ’ bloeijen, knikkende : Hart- vormige Bloemblaadjes. © h.21g CussoNrA. Drichoekige Bloetmnblaadjes: de ‚se Mand van den Stoel uitgebreid tot een vyftandigen Kelk. Nov. Gen. Suppl, LiNN: pe 25: iem TuHuns. Dis/ IL, p. 10. __ HL TrieyNra. Driewyvige TI, De Bloemen boven de Vrugt. Visum NUM. De Bloem vyffneedig: éénzaadige Beziën. d aus SAMBucus. De Bloem vyffneedig : driezaa- dige Beziën. Ë | d 424 “2e De Bloemen beneden de Vrugt. SEMECARPUS, De Bloem vyfbladig: de Vrugt een Hartvormige , celluleuze , eenzaadige Pruim. Mov, Gen. Suppl,L iNN. p. 25. Hinc Anacardium Officinarum. R uus. De Bloem vyfbladig : eenzaadige Be- ero ZiËn. b.207,d, 40% CassiNE. De Bloem vyfbladig : driezaadige Beziën. d, gar SeaTaELIA. De Bloem vy Foladie: het Zaad- huisje driehokkig, éénzaadig : de Draadjes aat den Voet getand. b.219 STaPuvLra, De Bloem vyfbladig + het Zaad. hu'sie twee of driefneedig; opgeblazen. __d.430 T'ÁAmartx. De Bloem vvf bladig « het Zaad- huisje eenhokkig # pluizige Zaaden, d. 432 SERRA Ff a ‚ DRve SYSTEMATISCHE Dryers. De Bloem vyf bladig , gekroond :het Zaadhuisje eenzaadig , omgefneeden. «4.247 TurNERA. De Bloem vyfbladig: het Zaad« huisje éénhokkig : de Kelk éénbladig ; Bloemdraagende. : hase _SaroTarRA. De Bloem vyfbladig « het Zaad. huisje eenhokkig, gekleurd: de Kelk; | éénbladig. he 23E ArstNe. De Bloem vyfbladig; het Zaadhuisie eenhokkig: de Kelk- vyfbladig : de Bloem: blaadjes tweefneedig. he 243 TeLEPHIivM. De Bloem vyfbladig ‘het Zaad- huisje eenhokkig , driekancig : de Kelk vyfbladig. Re 235 CoRrRrisiorLA. De Bloem vyfbladig : Eén driekantig Zaad: de Kelk in vyvengedeeld.4.237 PHARNACEUM. Geen Bloem: een vyfbladi- | ge Kelk: het Zaadhuisje driehokkig. h.238 XyrorPrnvyLLA. De Kelk vyfdeelig: hèt Zaad- huisje driehokkig, met dubbelde Zaaden. d,436 BASELLA,. Geen Bloem: de Kelk zesfneedig: één Kogelrond Zaad, in een Bezieachtige Kelk. h. 240 IV. TETRAGYNiA. Vierwyvige. PARNASSIA. Een vyfbladige Bloem: een vier. kleppig Zaadhuisje: vyf Honigbakjes, die Ooghaairig geklierd zyn. _ he252 EvorvurL vs. De Bloem éénbladig: het Zaad- huisje vierhokkig. jk _Ae2s% 4 | V. PENe BLAD W YZE.R. 3. Pentandria, : v.P ENTACYN LA. _ Vyfwyvigee _r. De Bloemen boven de Vrugt, | ARALrA. Een vyfbladige Bloem: een vyf- zaadige Bezie. | be 256 a. De Bloemen beneden de Prugt. | CRASSsULA, De Bloem vyfdeelig : vyf veel zaadige Doosjes. h, 295 GisrxKra. Geen Bloem zeen vyfbladige Kelk, vyf ronde vyfzaadige Doosjes. h.294 Linum, De Bloem vyfbladig : het Zaadhu'sje tienhokkig , tweezaadig. h.272 VisenNraA. De Bloem vyfbladig: de Kelk vyf- -fneedig: eenzaadige Zaadhuisjes, met de t° Stempels gekroond, Nov. Gen. Jar. Hour. Pr. XLVL Mie. 3. h. 308 ALDROVANDA, De Bloem vyfbladig : het Zaadhuisje éénhokkig, tienzaadig. _h.287 Drosera. De Bloem vyfbladig: het Zaad huisje eenhokkig, aan de tip gaapende. A238 MareRNIA, De Bloem vyfbladig: het Zaad- huisje vyfhokkig. d,439 PALLASSIA. De Bloem vyfbladig: de Kelk vyfdeelig : de Bloemblaadjes Liniaal: de Meeldraadjes by uitftek lang. Nov, Gen. Cap. Hourr. Pr. XXII, | d. 382 COMMERSON rA. De Bloem vyf bladig: het Honigbakje vyfdeelig: een eenbladige Bloem- draagende Kelk: een vyfhokkig Zaadruisje met gepluimde Borftels. Noy. Gen, Suppl, LinN. p. 26. ForsT. Gen, 22, Ga Ff g3 9 IBe “SYSTEMATISCHE SE Sirrarpra, De Bloem vyfbladig + de Kelk. tiendeelig; vyf Zaaden. Ob, videt. in med — descriptione hec fla. | STATicg. De Bloem vyfdeelig: één Zaad, met een Trechterachtigen Kelk bekleed. h, 258 VI. PorycyNria. Veelwyvige. Mvosurus. De Kelk vyfbladig: vyf getong- de Henigbakjes: mepigvuldige Zaadjes. hie SCHEFFLEÉRA, Het Vrugtbeginzel door agt of tien Styltjes gekroond : een agt- of tienhokkig geribd ZLaadhuisje. Fousr. Mar. Auftr. Gen, 22. SSS ssesssssssss | Z E SDE KLASSE. HEXANDRIA. ZESMANNIGE, L, MonNocYNiAe Hennis 1. De Bloemen met een Kelk voorziene RENEALMtA, De Bloem eenbladig gelipt: de Kelk zesbladig» de Stempel driedeelig: de Vrugt eerhokkig. Mov. Gen. Cap. HOUTT. Rt. XLVL Pig, 1e A. 335e Licvata. De Bloem en Kelk driedeelig: een- Kransachtig Honigbakje : een eenhokkige Pruimvrugt. „Nore Gene TuHuner. Disfs If Pp. 70e iem ap Stockhe 1782. Arbor Indica. kiel BLAD WYZER. 6. Hevandria, _BroMELTA, De Bloem driedeelig: de Kelk driedeelig, boven de Vrugt cen Bezie. A, 312 TirLLANDstA, De Bloem driebladig: de Kelk driedeelig beneden: pluizige Zaaden. h.32r BuRMANNrA, De Bloem driëbladig : de Kelk éénbladig, beneden, driekantig gewiekt , ‚gekleurd. eur A, 827 LACHENALIA, De ideas driebladig , in den Stoel ingeplant :‘de Kelk byna driebladig , beneden , gekleurd. Nev. Gen. JAcQ. Rar. Tab. 9. TRADEsSCANT1A. De Bloem driebladig : de Kelk driebladig , beneden: gebaarde Draad- jes. h. 329 BurseRraA. De Bloem driebladig: de Kelk drie- bladig, beneden: een Bezieachtige, één- zaadige Vrugt. b.242 SILIQUARIA. De Bloemen Kelk vierbladig : de Vrugt een eenhokkige veelzaadige _ Haauw. Nov. Gen. Arab. Forsk, Flor, p. 78. « FRANKENIAs De Bloem vyfbladig: de Kelk éénbladig , beneden : het Zaadhuisje een- hokkig veelzaadig. 383 LorANTHUs, De Bloem zesdeelig: geen blykbagre Kelk: ecn éénzaadige Bezie. d,456 FirrrraA. De Bloem zesdeelig: de Kelk zes- bladig , boven : de Vrugt bende » veelzaadig. | d. 462 ADENIA, De Bloem zesbladig: de Kelk Zes- fneedig , zeer groot: het Honigbakje vyf- sons Nov. Gen. Arab, ForsK. Flor. SYSTEMATISCHE RricHArp ria. De Bloem zesfneedig : de Kelk zesfneedig , baven: drie naakte Zaaden. A, 332 BerseriIs. De Bloem zesbladig: de Kelk zes- bladig, beneden: een tweezaadige Bezie. d.453 LreonrTrice, De Bloem zesbladig : de Kelk zesbladig , beneden: een. opgeblazen Bezies 1e 1 „ Vrugt. Ie 359 PrrNos. De Bloem zesfneedig ; de Vrugt een zeszaadige Bezie, be. 240 TEcToNA, De Bloem zesdeelig: de Kelk zes- deelig, beneden: de Vrugt een vierhokkige - Bezie. Nov. Gen. Tnune. Disfs IV. p. 71. De Boom van 't Kiaten - Hout. Durota. De Bloem zesdeelig : de Kelk Cy- lindrifch , geknot, boven : een ftekelige Appelvrugt. Nov. Gen. Suppl, LINN. p. 30. CANARINA. De Bloem, zesfneedig : de Kelk zesbladig ‚ boven : een zeshokkig Zaad- huisje. h.382 NANpsNA. De Bloem zesbladig: de Kelk veel- bladig, gefchubd, Mov. Gen, THUNB. Disf. I. p. 14. & Ml, Fapon.ps 147 non Nardina, Acrkas. De Blaem twaalffneedig: de Kelk zesbladig , beneden: de Vrugt een-twaalf- zaadige Bezie, De 235 R'iPocoNUM. Een zesbladige Kelk : geen … Bloem :een rondetweezaadige Bezie. FoRsT, Mar. Auftr, Gen. 25. ae. De Bloemerd Scheedig, of Koffie, bekleed. HaMaNTHus, De Bloem zesdeelig , bos ven ; het Omwindzel zesbladig, zeer groot: L E Ue | BLADWYZER 6. Hexandria, LrucorijuMm. De Bloem boven de Vrugt , zesbladig , Klokvormig : de gren ed gelyk, m.12g GArLANTHus, De Bloem boven, zesbladig ; met: de drie En Blaadjes korter, uitgerand. m.133 Narcissus. De Bloem boven; zesbladig : het Honigbakje Klokvormig , buiten de Meel. draadjes, Me 13O PANcRAT1UM: De Bloem boven, zesbladig : het Honigbakje Klokvormig , door de Meeldraadjes gekroond. M.I43 AMmaAryuris. De Bloem boven, zesbladig Klokvormig : de Meeldraadjes ongelyk. mm. 166 CRriNUM. De Bloem boven, zesfneedig, Py« pig aan den Voet: afftandige Meeldraad- DEN oh me 153 PoNTEDERIA, DeDBloem boven , zes{needig, Smoelachtig. he 332 BurBoconrium. De Bloem be eden, zesbla- dig, met zeer lange Nagels , die de Meel- draadjes draagen. 1e 182 TursacrA, De Bloem beneden, zesbladig , drie laager: het Honigbakje. Rolrond, van buiten met de'Bloemblaadjes bezet. Me 127 ALLrum, De Bloem beneden , zesbladig: de Bloemblaadjes Eyrond, ongefteeld. mrës ArrnyLLANTHErES. De Bloem beneden; zes- bladig: gehalveerde Kaffige Scheedjes. 14-184 Hyroxris. De Bloem boven, zesbladig : Kaffi. ge Scheedjes. 0295 Ef 5 _ EnRAR “SYSTEMATISCHE ErnraArTA. De Bloem beneden , Kafig, dub: beld & het Honigbakje Schaalachtig. Nov. Gen. Suppl. LiNN. p. 28. Tuuns. Disf. Ll pe: 16. A&. Stockh, 1779. Tab. 8. Rl. Cape. sg, De Bloemen geheel naakt, ALsTROEMERtA. De Bloem boven, zesbla- dig; met twee Pypachtige Nagels, _m4I5 GerTuyLwIS, De Bloem boven, zesdeelig : de Vrugt een geknodfte , eenhokkige Wortel- Bezie. Nov. Gen. Truns, Disf Lp. I3e LiNN. Suppl. p. 27. Papiria. Tuuns. Lund. E. Pl, Cap. HREMEROCALLIS. De Bloem beneden, zes- deelig : afgeboogene Meeldraadjese m.420 AcaAve. De Bloem boven, zesfneedig ‚ met een opftaande rand, korter dan de Draad- jes. h.368 ALoë. De Bloem beneden, zesfneedig : de … Draadjes in den Stoel ingeplant. h. 355 Arerzis. De Bloem beneden , zesfneedig , rimpelig. il mn. O2 Portantres. De Bloem beneden , zesfnee- dig , met een Kromme Pyp. Me 363 CoONVeLrARIA DeBloem beneden. zesfnee- dig: de Vrugt een driezaadige Bezie, h.346 HvyacanN teus. De Bloem beneden, zesfnee- dig: het Vrugrbeginzel met drie Honigbuis- jes aan den. top. m.368 PnorMium, De Bloem beneden, zesbladig: de | drie BL A DWYZER. 6, Herandria. drie buitenfte Bloemblaadjes korter. Nov, Gen. Suppl. LINN. p. 28, Huc Hyacinthus Orchioides refertur. Hier toe behoort de Nieuw Zeelandfe Vlafch- Plant, Phormium tenax , in ForsTERSs Reife win die Weit, pe 100. afgebeeld. Nov. Gen. N. 24, AsrnorvzErLus, De Bloem beneden, zesdees lig; de Meeldraadjes op de klepjes van ’t Honig bakje. Be 330 ANT mHeErtcum,. De Bloem beneden , zesbla- i 3 dig ) plat. me 349 ORNITHOGALUM, De Bloem beneden, zes- bladig : de Wraadjes beurtlings aan den* __ Voet verbreed. m.293 ScrrrLaA, De Bloem beneden, zesbladig , af. vallende: de Meeldraadjes als Draaden, _m.315 CyvaNErLa. De Bloem beneden; zesbladig, met de buitenfte Blaadjes neerhangende, m,32g DrAcANA. De Bloem beneden, zesbladig: de Vrugt een driezaadige Bezie, h. 345 Perrin. De Bloem beneden , zesbladig: de Vrugt een veelzadige Bezie. A'ov, Gen. Truns, Disf/ k pe tr. & Ml, Japon. p. 138. AsrpaRraacus, De Bloem beneden, zesbladig : de Vrugt een zeszaadige Bezie. h, 336 GrLorzosA, De Bloem beneden, zesbladig , als met een Staart omgeboogen. mn 260 ErvrTuroNivMm. De Bloem beneden, zesbla. dig, omgeboogen ‚aan den Voet met knob: beltjes. me263 Uvurartra, De Bloem beneden , zeebladig ; k aan SYSTEMATISCHE aan den Voet met een Honigkuiltje; regte opftaande. nt he 286 FRiTtLLARtA., De Bloem beneden, zesbla- dig; aan den Voet met een Honigkuiltje z Eyvormig. | me. 246 Lr 1ium,. De Bloem beneden , zesbladig : de „ Blaadjes aan den Voet Pypachtig gefleufd. m. 228 . Turira. De Bloem beneden, zesbladig , Klokvormig: geen Styl. m. 267 Yucca, De Bloem beneden , zesbladig , uite gebreid : geen Styl. d.441 Arruca. De Bloem beneden , zesbladig: drie onvrogtbaere Meeldraadjes : de Stempel omgeven met drie fpitfen. > M.O LinperA. De Bloem beneden , zesbladig een tweehokkig Zaadhuisje. Nor. Gen. TuuNs. Disf, NL p. 64. G IL Japon. Tab. MAssoNIA. Het Honigbakje beneden : de Bloem zesbladig in hetzelve ingeplant, Linn. Suppl. p. 27. Nov. Gen. Taunse Disfs Il. p. 39. | 1e 424 4. De Bloemen onvolmaakt. " ORONTIUM. Een veelbloemige Aair: een éénzaadig Blaasje. h, 380 Acorus. Een veelbloemige Aair: een driehok- kig Zaadhuisje. h.377 ie CarAMUs, Een zesbladige Kelk , het Vrugt- kasje agterwaards gefchubd, éénzaadig. d. 445 Juncus. Een zesbladige Kelk: een éénhokkig Zaadhuisje, 0454, PE- ie zt and BLADWYZER. 6. Herändria: Perruis, Een twaalffneedige Kelk: een twee- hokkig Zdáadhuisje. | h, 386 II. Dicynra. Tweewyvige,. ‚ RFarexra. De Kelk en Bloem éénbladig: vier Zaaden. Nov. Gen. Suppl. LiNN. p. 30, lien Turuns. Disf. k p. 17. ATRAPHAXIS Een tweebladige Kelk en Bloem: een platachtig Zaad, d, 463 GAHNIA. (Een tweekleppig onregelmaatig Kafje : een tweekleppig Honigbakje de Meeldraadjes omwindende: een gegaffelde Stempel. Nov. Gen. Suppl. Linn. p. 31, Nov. Gen. Mar. Juffr. Forsr. Geù. 26. Orvza. Een éénbloemig Kafje: een tweekaf- fige Bloem: één langwerpig Z Red n.412 i HIL Trrernra, jp: AE 1. De Bloemen beneden de Vrugt, CorcHicum. De Kelk een Bloemfcheedé : de Bloem zesbladerachtig. MAST MELANTHIUM, Geen Kelk : een zesbladigg Bloem, met Meeldraadjes - draagende Blaad- jes. Ne42S MeneorA. Geen Kelk: een zesbladige Bloem: een driezaadige Bezie- Vrugt. h.41ó HeroNI As. Geen Kelk : een zesbladige Bloem: een driehokkig Zaadhuisje, mm. 445 TrirriuM. De Kelk en Bloem driebladig : ‚de Vrugt een driehokkige Bezie, m43t Trierocu:in. De Kelk en Bloem driebladig s het Zaadhuisje aan den Voet gaapende. w.48t rs lik | R ue SYSTEMATISCHE Rumrx, De Kelk en Bloem driebladig : één driekantig Zaad. h, 338 SCHEUCHZERS A, Een zesbladige Kelk: geen Bloem: drie éénzaadige Zaadhuisjes. _ #478 WourMmBrea. De Kelk zesdeelig: geen Bloems een driehokkig veelzaadig Zaadhuisje, Nove _ Gen. Tnuns. Disf, lep. 16. zi Cap. in Tad. depitta. 2, De Bloemen haven de Vrugt. FracterLarra. Een zesbladige Kelk : geen Bloem: het Vrugtkasje éénzaadig. __ de 465 IV. TETRAGYNIA. Fiorwyvige. PrETIvERITA., Een vierbladige Kelk: geen Bloem: één Zaad met haakige Baardjes. d.466 V. PoLYGYNIA, Veelmyvige. Ar isma. De Kelk en Bloem driebladig : veele | $ VEEN by een eden de | paté â ZEVENDE KLASSE. ie HEPTANDRIA ZEVENMANNIGH. L Monoeynsn. Eenwyvige. TRIENTA Lr s,De Kelk zevenbladig :de Bloem „in zevenen gedeeld, plat: de Vrugt een drooge éénhokkige Bezie, h423 Di- BL A DWYZER. 7. Heptandria, DisAND R A. De Kelk abana: de Bloem zevendeelig, Raderachtig: de Vrugt twee= hokkig, veelzaadig. h‚435 Escurus. De Kelk vyftandig, de Bloem vyf. bladig, ongelyk : het Zaadhuisje driehok- „kig, tweezaadig. b.24? IL. DricYNrA. Tweewyvige. LrMmEuM,. De Kelk vyfbladig: de Bloem vyf. bladig , gelyk: de Vrugt tweehokkig , veel zaadig. he 426 HI, TRIGYNrA, Driewyvige TruëLrLum, De Kelk zevenbladig: de Bloem eenbladig, vyfdeelig: drie Stylen + een drie= zaadige Vrugt: Nov. Gens Jap. HouUTT. Pl. XLVIIL Fig. r. h‚427 IV. TETRAGYNIA, Vierwyvige. SAURURUS, De Kelk ‘een Kat: geen Bloem: vier Stylen: vier &&nzaddige Besfen: h428 ArPoNoGEToN. DeKelk een Kat: geen Bloem: driezaadige Zaadhuisjes. Nor, Gen. Suppl. LaNnN. p.-$2. Saururus natans. h, 429. Ad Dodecandriam TauNBare pepers. Disf. nov. Gen. IV. p. 72, V, HEPTACYNIA, Zererryrige. Sre TAs, De Kelk zevendeelig: de Bloem ze- venbladig : zeven Vrugtbeginzels: zeven ___ Veelzaadige Huisjes. | … he4:9 ze | acini AG Te SYSTEMATISCHE ssesssssssssssss: AGTSTE KLASSE. OCTANDRIA AGcTMANNIGE, IL. MoNoeyNIA. Benwyviges r. De Bloemen volmaakt. Mrimusors, De Bloem agtbladig : de Kelk ___agtbladig, beneden : een Pruimvrugt. - 5e 266 TrormoruMm. De Bloem vyfbladig: de Kelk vyffneedig „ beneden, gefpaord: drie één- zaadige Besfen, h.431 Bacxkea. De Bloemen ek de Kelk _ vyfdeelig , boven: het Zaadhukje vierhok: kig. _ de55$ Meus esie N. De Bloem virdeelig: de Kelk effenrandig, boven. | b.300 CoMsRETUM. De Bloem vierbladig : de Kelk ‚vyftandig „boven: vier Zaaden. . „at, d. 47X Ornrra. De Bloem vierbladig, boven:een tweekleppig, driebloemig Omwindzel: een, éénhokkige Zasd. Bezie, Js 53E EriroBruM. De Bloem vierbladig : dr Kelk. vierbladig, boven : het Zaadhuisje vierhok-. kig s pluizige Zaaden. h. 445 Gaura: De Bloem vierbladig : de Kelk vier- fneedig , boven: een vierzaadige Noor. d, 470 OENoOTHERA, De Bloem vierbladig: de Kelk vierfneedig , boven: het Zaadhuisje vicr- _hokkig : Liniaale Meelknopjes. _h.437 Rn E- B LADWYZ E R, & O8andride “RurxtA. De Bloem vierbladig: de, Kelk vier- fneedig , in *t midden : het Zaadhuisje vier- hokkig: Boogswyze Meelknopjes. ha35 OsBECcKIA, De’ Bloem vierbladig : de Kelk vierfneedig , in ’t midden: het Zaadhuisje vierhokkig: Snuitige Meelknopjes. d, 469 GrisrLra. De Bloem vierbladig: de Kelk —_ viertandig, beneden : het Zaadhuisje eene hokkig, d. 473 GuareEai De Bloem vierbladig, met een Cye ____1indrifch Honigbakje : de Kelk viertandig;, beneden: het Zaadhuisje vierhokkig , viere kleppig : eenzaame Zaaden. b.260 AxrTicHorus. De Bloem vierbladig ; de Kelk vierbladig , beneden : het Zaadhuisje vier: hokkig ; vierkleppig;, veelzaadig. he 4st ALrLorPHyr Lus. De Bloem vierbladig: de Kelk vierblädig , beneden: de Styl gefpleeten. 5,o6à JAMvOLIFERA. De Bloem vierbladig + de Kelk « viertandig ‚ beneden , platachtige Draadjes, … De 273 LawsoNra. De Bloem vierbladig: de Kelk _ vierfneedig > beneden : een vierhokkige Bezie. d.4713 Merrtcocca. De Bloem Rrk ‚ Omge- knakt : de Kelk vierdeelig : een Schorfige Pruimvrügt : de Stempel Schildvormig , j tweefnydig. | 5.276 Taconis. De Bloem vyfbladig: de Kelk vyfbladig, beneden: geen Seyl, Noy. Gen Amer. Jaca. Pp. 3 Gé | EtAs SYSTEMATISCHE ELaPnrrivMm. De Bloem vierbladig de Kelk. __vierdeelig , beneden: het. Zaadhuisje een- hokkig, tweekleppig: het Zaad: half in een Bezie. Vor. Gen. Amer. JACQ. p. 3: Sopapa. De Bloem vierbladig „ ongelyk : de Kelk vierbladig , gekleurd: het Vrugtbegin- zel gefteeld, Nor. Gen. Arab, Forsk. Flor, Pp. Öt. BiNecTAR IA. De Bloem en Kelk vierbladig: . het Honigbakje dubbeld. Nov. Gen. Arab. Forsk. flor. p. 82. Een hooge Boom. Amyris. De Bloem vierbladig: de Kelk vier= > tandig, beneden; de Vrugt één eenzaadige Bezie. 1.278 AcroNycria. De Bloem vierbladig : de Kelk ‘viertandig: de Vrugt een vierhokkige Bezie, Forsr. Mar. Auftr. Gen. 27. | MerrcorPE, De Bloem vierbladig.: de Kelk vierdeelig « het Vrugtbeginzel vieaalig. Forst. Gen. 28, Fvcusta, De Bloem ze ineedie: > hok de Vrugt: geen Kelk s een vierhokkige veel- zaadige Bezie. hr 451 Carora. De Bloem bettens de Kelk agt- bladig ‚beneden : het Zaadhuisje eenhokkigs tweekleppig , veelzaadig. h452 VacciNiuM, De Bloem eenbladig: de Kelk “_‘viertandig, boven: Draadies op het Vrugt- kasje: een Bezie - Vrugt. | d. 483 Errca. De Bloem eenbladig : de Kelk vier. bladig , beneden : Draadjes op het Vrugte kasje : een Zaadhuisjee d.497 | a. 2 BLADWYZER. 8 Odandria. ie De Biöemen onvöhwakie. tn en DiA. De Kelk vierfneedig, Bloemachtig: vier kleine Bloemblaadjes. - rde 348 Lacuna. De Kelk vierfneedig 4 Bloemach- tig, ongelyk: uitfteekende Meeldraadjes. d,ssa Drrea. De Kelk randeloos , Bloemachtig, on- _ gelyk: uitfteekende Meeldraadjess d. 544 Darrne. De: Kelk vierfneedig, Bloemachtig, gelyk: de Meeldraadjes ingeflooten : een Vleezige Bezie. d.53E PasseriNA-De Kelk vierfneedig, Bloemach- tig, gelyk: LE Meeldraadjes boven de loem. d 549 SreLrERA, De Kelk vierfneedig , Bloemach- tig , gelyk.s de Meeldraadjes aaien , „een enkel Zaad. h. 454 SKINNERA. De Kelk vierfneedig, Trechter- achtig, gekleurd: de Meeldraadjes op des- zelfs Mond : een vierhokkig Zaadhuisje. ForsT. Mar. duf?r. Gen. 29. Dononma. De Kelk vierbladig : geen Bloem: __het Zaadhuisje driehokkig: twee Zaaden. d.256 IL Dreynr A. _Tweewyvige. WEINMANNrA, De Bloem en Kelk vier- | „bladig: het Zaadhuisje tweehokkig , twee- fnuitig. d. 856 Mo EHRINGT A, De Bloem en Kelk vierbladig : het Zaâdhuisje eenhokkig. h.4S7 Copra. De Bloem en Kelk vierbladig : de Bloe- < men tot een Hoofdje vergaard: de gemeene | Gg a Stoel (elk be SYSTEMATISCHE » Stoel met een Omwindzels Novs-Gen. Suppl. LiNN, p. 34. FoRsT.' Gen. 30. ° SCHMIEDELIA. De Bloem vierbladig : det | Kelk tweebladig: twee Vrigpkasjes met | Voetjes. | d.554 GALEN 1A. Geen Bloem: de Kelk vierfneedig: het Zaadhuisje tweehokkig , tweezaadig. d.s55 LL TRrayNra. Driewyvige, — PAULLINTA. De Bloem vier: de Kelk vyf- bladig : het Zaadhuisje driehokkig ‚ één- zaadig. d, 552 CARDIOSPERMUM, De Bloenr en Kelk vier- bladig £ het Zeadhuisj je driehokkig , één- zaadig. 437 SAPINDUS, De Bloem en Kelk vierbladig: de Vrugt van drie eenzaadige Besfen. b. 310 CoccorLoBa, Geen Bloem: de Kelk in OYven „gedeeld: de Vrugt eene éénzaadige Kelk- Bezie, Ë 3c3 Porvconum, Geen Bloem: de Kelk i in vyven | k gedeeld ; één naakt Zaad. n h. 458 IV. TETRAGÈINTA, Pion k Apoxa. De Bloem vier of vyfdeelig, boven: de Kelk tweebladig: de Vrugt één vier of. vyfzaadige Bezie. he490 EraArane. De Bloem en Kelk vielen: het Zaadhuisje vierhokkig. | he498 Parts. De Bloem Elsachtig , vierbladig : de Kelk vierbladig : de Vrugt eene vierhokkige Bezie, h489 BLAD WYZER : 8% Ofondrie, Haroraets. De Bloem vierbladig : de Kelk wierfneedig: een drooge Pruimvrugt : een vierhokkige Noot, Nov. Gen. Suppl, LINN. Pp. 134e Fonsr. Gen. 31. V. PENTAGYNIA, Pyfwyvige. / Poryscras. Een Kroontjes: Plant , met een uitgebreide Zonne cherm: de „Bloempjes _ zes, zeven of agtbladig: de Vrugt een ge- kroonde Bezie. Nov. Gene Mar. Au//r. Forst. Gen. 92. SSSSSSSS SISSI SISSSI SIS NEGENDE KLASSE ENNEANDRI4. NEGEN MANNIGE, Cd MoNoGYNIA, artik, Tinus. De Kelk vyffneedig: de Bloem vyf- bladig : een driehokkige Bezie: met één Zaad. b:365 Laurus. Geen Kelk: de Bloem zesbladig , Kelkachtig : : een Éénzaadige Bezie: het | Honigbakje Borftelig geklierd. b.318 ANACARDIUM, Een vyfdeelige Kelk:een vyf- bladige Bloem: het tiende Meeldraadje gelubd: de Vrugt een Noot met een Vlee- zig Kasje, | b.404 « CassyTa, Geen Kelk: een zesdeelige Kelk. achtige Bloem: de Vrugt een éénzaadige Gg 3 Be. SYSTEMATISCHE. Bezie: het ve met geknotte kan: tjes. | h. 498 IL TareyNia ,” Driewbige RrreuM, Geen Kelk: een zesfneedige Bloem: een driekant Zaad, — | __h,498 II, HExAGYNIA, Zesmyvige. Buromus. Geen Kelk: een zesbladige Bloem: zes veelzaadige Zaadhuisjes. MeSS4 TIENDE KLASSE. DECANDRIA TIeNMANNIGE, I, MoNoGyYNiA. Eenwyvige, . De Bloemen veelbladis;, onregelmaatig. MyYROSPERMOM, De Bloem Vlinderachtig x een Vliezig Zaadhuisje, aan de tip eenhok- kig, niet gaapende. Nov. Gen. Amer. | ACQs Ae ie A, De Bloem Vlinderachtig ; met een opftygende Vlag : de Vrugt een Peul met afftandige Bakjes. | | De €. I ANAGYRIS. De Bloem Vlinderachtig, met een korte regte Vlag : de Kiel langer dan de Vleugels. eg Crrcis. De Bloem Vlinderachtig, mec Vlage gelykende Vleugels : het Honigbakje een Priemachtige Klier ‚ onder ’% Vrugtbegin- | zel, ; b. 367 : DA ue BLAD WET Z ER * io. Decandria, BaurinNta. De Bloem uitgebreid, genageld, opftygende , met Lancetvormige Bloem- blaadjes. EI lymrNmA, De Bloem byoa gelyk: een Hou- tige Peul met Meelig merg. b. 3716 PoiNctANA, De Bloem met het bovenfte Blaadje grooter: een famengedrukte Haauw. e. 41 MyroxyLon. De Bloem met het bovenfte Blaadje grooter: de Kelk Klokvormig: het Vrugtbeginzel langer dan de Bloem : eene Eénzaadige Haauw. Noy. Gen, Supp/, Linn. p. 35. inc Bals. Peruvianum. PARKINSONIA, De Blcem met het onderfte Blaadje Nierachtig: een ronde gedraaide Haauw. b, 380 CasarLPiNra. De Bloem met het onderfte Blaadje fraaijer: een Ruitige Haauw met Ruitige Zaaden. | b 282 ToLuirena. De Bloem met het onderfte Blaadje grooter: een Klokvormige Kelk: 5.412 Cassta, Een ongelyke Bloem: de Meeldraad- jes Snuitig: de Haauw hier en daar ver. naauwd,. €. 14 GUILANDINA. De Bloem bynagelyk: opden Kelk zistende: de Haauw Ruitachtig met Beenige Zaaden, b. 358.644 DrieramnNus. De Bloem uitgebreid, met Poei« _jerige Draadjes: vyf famen verbondene Zaadhuisjes Korrelige Zaaden, h. 513 „2. De Bloemen veelbladig , gelyke CyNoM ETRA, De Kelk vierdeelig : met te G 84 | te. SYSTEMATISCHE tegenoverflippen grooter: de Haauwen Vleezig , eehzaadig. hb. get Paosorrs. De Kelk half - . Kogelrond: de Haauw Veelzaadig. baig — ADENANTHERA. De Meelknopjes met een Klier daar op3 de Haauw Vliezig plat. 5.419 HeMmATOXYLON, Fen uitgerande Stempel: een Haauw met Schuitachtige kleppen. 5.414 Tricnirta. Een Pypachtig Honigbakje, dat vyftandig is : een driehokkig, drieklep- pig Zaadhuisje: Zaaden als Besfen. b.425 Turrma. Een Pypachtig, tientandig Honig- bakje: het Zaadhuisje met vyf tweezaadige Korrels. DAT Merra. Een Pypachtig tientandig Honig- bakje: een Pruimvrugt met een vyf hokkige Pit. 5.43T SWIETEN IA. Een Pypachtig tientandig Ho- nigbakje : het Zaadhuisje Houtig , vyfklep- pig: gefchubde Zaaden met een Vliezigen rand. b.429 EkenEnctA. Een Krànsachtig Hitedine om het Vrugtbeginzel : een vyfzaadige Be- zie: langwerpige Zaaden. Nov. Gen. THuNs. Disf: IL. p. 45. Pl. Cap. GUAJACUM. De Kelk met de twee buitenfte Slippen kleiner : een’ Vleezig Zaadhuisje, dat drie of vyfhokkig is en hoekig. be 393 „Rura. Een Vrugtbeginzel met tien Honig- | draagende Stippen: het Zaadhuisje vyffnee« - dig vyf hokkig, veelzaadig. . ce 49 Tar: BLAD WY ZE R/ fo. Decáhdris. Tr: Burws. Geen Stvl, Vvf famen verbondene, veelzaadige Huisjes. | h, Sar Faconra. De Nagels der Bloem in den Kelk … ingeplant: het Zaadhuisje tho tien- _kleppig, éénzaadig, / h5i9 , gn Het Honigbakje beftaat uit tien Schubben aan den Voet der Meeldraad:- > jes: het Zaadhuisje is vyfhokkig, veelzaa- „dig. SIS Canta. Een vyfbladige Bloem: een veelzaadi- ‚ge Haauw. Nov. Gen. and ForskK. Flor. Pe OO | Turvarnuis Een vyfbladige Bloem: een drie. zaadig Huisje. hi. 524 LrmoNsa. Een vyfbladige laëtn: een drie: zaadige Bezie. b.438 HrisTeriA, Een vyfbladige Bloem: een ___Pruimvrugt , ziettende op den gekleurden …* Witgezetten Kelk, €. 63 QuisquaLis. Een vyfbladige Bloem 5 Zit- tende op een Draadachtigen Kelk : een drooge Pruimvrust. e. 62 MoNoTRrorPA. Een Bloemachtige Kelk, aan den Voet bultig: een vyfhokkig veelzaadig Huisje. ; h. 525 CLETHRA, Drie Stempels aan den Styl: een driehokkig , veelzaadig , Huisje, e. 96 P vrorA, De Meelknopjes opwaards tweehoor- nig: het Zaadhuisje vyfhokkig, veelzaadig.h. 534 Lrpum. De Bloem plat, in vyven gedeeld: het Zaadhuisje- vyfhokkig , veelzaadig, e. 68 | Gg 5 Dio „SYSTEMATISGHES: Drona. De Kelk vyfbladig « de Stempel met Franje: het Zaadnuisie éénhokkig:; de Zaaden aan den Voet van ’t Huisje. h.527 Murraya,. Een éénzaadige Bezie: een vyf- bladige Bloem: het Honigbakje met zyn rand het Vrugtbeginzel omringende, €. 59 Crarcas, Een tweezaadige Bezie: een Klok- vormige. Bloem. €57 MerrastoMA. De Bloem op den Kelk zitten- de: gebroken Meelknopjes: een vyfhokkie ge Bezie met den Kelk bekleed. b.445 Jussirua. De Bloem vier- of vyfbladig shet Zaadhuisje beneden, | h, $30 3. Eenbladige, geïke Bloemen. Copon. De Bloem Klokvormig tienfneedig : de Kelk tiendeelig: hetZaadhuisje veelzaadig.h.s12 ANDROMEDA. De Bloem Klokvormig,rond; het Zaadhuisje vyf hokkig. €78 RHoDpoDENDRON. De Bloem Trechterachtig: de Meeldraadjes neergeboogen , het Zaad. huisje vvfhokkig. 1 €70 KALMIA. De Bloem van onderen vyfhoornig gerand: het Zaadhuisje vyfhokkig. €. 65 Ericeaa De buiteníte Kelk drie-, de binnen- fte vyfbladig: het Zaadhuisje vyfhokkig. e 38 GuaALTERIA, De buïitenfte Kelk tweedeelig ; | de binnénfte vyffneedig : het Zaadhuisje vyfhokkig met een Bezieachtigen Kelk. _ ‚89 ÄrBurTus De Bloem Eyrond:aan den Voet doorfchynendeteen vyfhokkige Bezie. e. 89 STYe © ‚ BL A_D,W Y Lek R, 3 10, Deeandria. Sryrax. De Bloem Tr echterachtig : een twee- …_ _ zaadige Pruimvrugt. be457 INocarPus. De Bloem Trechterachtig : de Kelk tweefneedig : de Meeldraadjes op een „dubbelde ry: een Éénzaadige vezelige Pruim- _vrugt. Nov. Gen. Suppl. LINN. p. 35. & Turuns. Disf. IL, Fav. Forsr. Gen. 23. ANACARDIUM, De Bloem met omgeflagen flippen: de Vrugt een Pruim, metdenaakte Kern van buiten. b. 404 4 Onbladige of onvolmaakte Bloemen. Dais. De Bloem eenbladig : ’ Omwindzel vierbladig , veelbloemig. rt e‚ 64 SAMyDA.lden vyfdeelige Kelk; het Honigbaks “18 tienfneedig, omringende het Vrugtbegine zel: een Bezieachtig, driehokkig Zaadhuis= je. | e,98 CAsEAR IA, Eenvyfbladige Kelk. het Honig- bakje van tien Blaadjes: het, Zaadhuisje een- hokkiz, driekleppig: Zaad in Besfen, Nov. Gen. Amer. JAcQ. P. 4 BucripA. Een vyfdeelige Kelk: een éénzaadi- ge Bezie. _ _b.464 CorAturrrA. Geen Kelk: een vyfbladige __— Bloem: de Meeldraadjes naar den Styl omgekromd : het Vrugtbeginzel gefteeld, Jaca. | | _ b46r. IH, Dieynra. Tweewyvige, SCLERANTHUS. Geen Bloem: de Kelk vyf- fneedig, boven: twee'Zaaden. ‚he 565 Î Tare SYSTEMATISCHE TRIANTHEMA. Geen Bloem: een omgefnee. … den Zaadhuisje. f A, CuryYsosPLENIUM. Geen Bloem: de Kelk boven: het Zaadhuisje tweehokkig , twee: fnuitig: h. 540 RovenNa, De Bloem eenbladig: de Kelk Bui- kies” het Zaadhuisje vierzaadig, vierklep- pige €‚IOI HyorAncra. De Bloem vyfbladig: de Kelk vyffneedig, boven : het Zaadhuisje twee- hokkig, tweefnuitig, omgefneeden. «€104 SAXIFRAGA, De Bloem vyfbladigs de Kelk vyfdeelig: het hi eenhokkig, twee: fnuitig. … he 542 TrarELLA, De Bloem vyfblaaig : de Kelk Bloemdraagende: het Zaadhuisje met twee ongelyke Kleppen. tT Mesda MireLLA. De. Bloem vyfbladig : de Kelk Bloemdraagende: het Zaadhuisje tweeklep- pig: de Bloemblaadjes gekamd. he 564 CunNonNrá. De Bloem en Kelk vyfbladig: het. Zaadhuisje tweehokkig, fpits. e. 195 GyrsorHtLA. De Bloem vyfbladig: de Kelk vyfdeelig , Klokvormig : het Zaadhuisje éénhokkig , Kogelrond. h.568 SAPONARIA. De Bloem vyfbladig: de Kelk Pypig „aan den Voer naakt: het Zaadhuisje éénhokkig ‚ langwerpig. h.573 DiarTuus. De Bloem vyfbladig: de Kelk Pypachtig , aan den: Voet fchubbig : het Zaadhuisje éénhokkig, langwerpig. e107 2579 Ro: BLA DWYZER. to Decandria, RorEKEjÁ- De Bloem vyfbladig ; de Kelk eenbladig : het Zaadhuisje eenhokkig, drie= _zaadig, Nov. Gen, Arab. Forsk. Flor. ps 90. HIL TRIGYNIA. Driewyvige, ARENARIA. Het Zaadhuisje éénhokkig: de Bloemblaadjes geheel, uitgebreid. he 624 STELLARIA. Het Zaadhuüisje éénhokkig: de Bloemblaadjes tweedeelig, uitgebreid. _ h,C1g CucusBarus. Het Zaadhuisje driehokkig: de __Bloemblaadjes tweefneedig, met een naak. ten Keel. | ___h.594 SireNE. Het Zaadhuisje driehokkig: de Bloem: ‚blaadjes tweefneedig met een gekroonden Keel, h. 6o3 CBeERLERIA. Het Zaadhuisje driehokkig : Bloembladerige Honigbakjes , kleiner dan de Kelk. __h.636 Deurzz1a. Het Zaadhuisje úitehdikde' drie. puntige Meeldraadjes. Nov. Gen. THEUN. Disf.I. p. 19 & Tab, item Fl, Japon. ‚ REYNoOUTRIA, Het Zaadhuisje driekantig : een ‚ vyfbladige Kelk: geen Bloembtaadjes: Mov. Gen. Jap. Hourr. Pi. LI. Fig. 1. h.640 GARIDELLA. Drie onderfcheide Zaadhuisjes: Kelkachtige Bloemblaadjes ; vyf tweelippige … — Honigbakjes. h‚63% ERYTRoxYyLoN.Eeneenzaadige Pruimvrugt : de Bloemblaadjes aan den Voet met een Schubbetje, b.472 CAUcANTHUS. Een Pruimrugt : de Kelk eenbladig , Klokvormig: de Bloem vyf bla- dig : De SYSTEMATISCHE dig: het Vrugtbeginzei langer dan de Kelk, Nov. Gen. drab, Forsk. Flor. pe Ole MarPIiGHiA, Een driezaadige Bezie: vyf gê- pagelde - Bloemblaadjes : een Klierachtige celk. | b.466 BANIsTERIA. Drie éénwiekige Zaaden: drie “* genagelde Bloemblaadjes : een Klierachtige Kelk. € IIO Hinma. Het Zaadhuisje driewiekig, drichok- kig ‚ tweezaadig. vyf genagelde Bloemblaad- jes: een zeer kleine Kelk. ‚14 TrioPrTErIs. Drie tweewickige Zaaden : geen | Bloemblaadjes. - €. IIS IVe PENTAGYNIA, Vofwovige. CoryLEDon. Vy£ Zaadhuisjes aan de Hani: bakjes: een éénbladige Bloem. | eel 16 SeDpuM. Vyf Zaadhuisjes aan-de ErAhatakne: | een vyfbladige Bloem. ‚640 PENTHORUM. Een vyfkwabbig Zaadhuisie: weinige Bloemblaadjes. h, 652 en Een vyfhokkig , vyfkteppig Zaad- ' huisje, de Kleppen-horizontaal gaapende, m6s2 SPeRGULA. Een éénhokkig Zaadhuisje: de, Bleemblaadjes onverdeeld: een vyfbladige … Kelk. h.683 CerRASTIUM. Een éénhokkig Zaadhuisje: de Bloemblaadjes tweefneedig : de Kelk vyf- Bladen h‚68x AGROSTEMMA, Het Zaadhuisje éénhokkig, langwerpig: de Kelk Pypig , Lederach- tige * akad h.667 | | Lyceue B L A D W Y Z E R. ien Detandria. Lycun rs. Het Zaadhuisje driehokkig làng wer- vpig: de Kelk Pypachtig, Vliezig. h.673 Oxaris. Het Zaadhuisje vyf hokkig, hoekig: de Bloemblaadjes om laag byna aan elkander s » DEvast. h. 654 Sp PONDYAs, Een Pruimvrugt met eene vyfhok- kige Pic: de Kelk éénbladig. | b.485 « AvERRaoOA, Een vyfhokkige Appel: de Kelk vyfbladig. | b 475 GriEevoMm. Vyf onderfcheiden ftompe Zaa- den: een vyfbladige Bloem: geen Stylen. Ae 653, SURIANA. Vyf rondachtige Zaaden: een eat 7 bladige Bloems Draadachtige , zydelingfe Stylen. 5.488 FoRSKORHLEA, Vyf Zaadens in Wolle inge- wikkeld : tienbladige Bloemen, 3 h‚69r V. Drecacynta, Zienwyvige, Neura pa, De Kelk vyfdeelig :de Bloem vyf. bladig: het Zaadhuisje tienzaadig, h‚ 693 PuyrorAcca. De Kelk vyfbladig ‚ Bloem- achtig: geen dende “Een tienzaadi- ge ih h, ies, senses ENEN SSS: zh ELFDE KLASSE. DODECANDRIA. TwAarrMannien. L. MonocynNta. Eenvyvige. Bocconia. Gesu Bloem; een tweebladige | Kelk hd SYSTEMATISCHE ‘Kelk beneden: de Vrugt. een Bezie van” buiten droog, tweezaadig. e. 124 Hupsonia Geen Bloem : de Kelk -driebla- dig, beneden : het Zaadhuisic éénhokkig , _driekleppig „ driezaadig. e. 136 .AsaruMm. Geen Bloem: de Kelk driefncedig , boven : hes Zaadhuisje zeshokkig, h‚697 Tomzex. Geen Bloem: de Kelk dubbeld , een vyfbladig Omwindzel: het Bloemkasje vyfe bladig. Nov. Gen. T'HUNB. Dief, IL pe 655 & Flor. Japon. CurnaAmtia, De Bloem eenbladig , Klokvors. mig: geen Kelk: een vyfhokkige Vrugte Nov. Gen. Arab. Forsk. Flor. p. 96. RüurzorHorA. De Bloem vierdeelig: de Kelk vierdeelig , beneden: één. Knodsachtig Zaad met een Vleezigen Stoel, b‚4ge AracTis. Een vierbladige Bloem: geen Kelk, Nov. Gen. TuHuns. Disf, III. p. 66; & Bor. Japon. GarciNta. De Bloem alah) de Kelk vierbladig, beneden: de Vrugt een seas: | dige, gekroonde Bezie, b250g CraTza va. De Bloem vierbladig : je Kelk vierfneedig , beneden: „de Vrugt een twees hokkige, gefteelde Bezie. | ze 515 Harrsra, De Bloem byna vierfneedig : de Kelk viertandig , boven: een vierzaadig, vierhoekig , Vrugtkasje. teg TriumreTTA, De Bloem vyfbladig: de Kelk vyf bladig , beneden : een vyfhokkige, twee- ad gedoornde Vrugt. —=— © el Hs Ee Ed B LA DWYZER, 15. Dodecandria, E urvA. De Bloem vyf bladig: de Kelk vyf bladig, gekelkt : een vyfhokkig Zaadhuis- jes dertien Meeldraadjes. Nov. Ger, THUNB. DPisfs III. p. 67. PEGANUM. De Bloem vyfbladig : de Kelk vyfbladig , beneden: het Zaadhuisje drie- hokkig: vyftien Meeldraadjes, e 133 Doprcas. De Bloem vyfbladig: de Kelk ten halve in vieren gedeeld , Bloemdraagend ; ‚„ boven: het Zaadhuisje éénhokkig, met den Kelk famengegroeid, Nov. Gen. Suppl, L1NNe p. 36. Surin. NiTRARrA. De Bloem vyfbladig : de Kelk vyffneedig , beneden : één eenzaadige Pruim- vrugt: vyftien Meeldraadjes, €. 136 VarTrca, De Bloem vyfbladig: gren vier- hokkige Te_iknopjes. e. 138 WiIiNTERANIA, De Bloem vyfbladig: de Kelk _driekwabbig, beneden: de Vrugt een drie- hokkige , tweezaadige Bezie : het Honig- bakje de Meelknopjes draagende. Murrao jam Canella, urpote verum Cort, Winteranum non ferens , fed Canellam albam Ofcinarum. hb. 512 PorTUurLAca. De Bloem vyfbladig: de Kelk tweefneedig , beneden: het Zaadhuisje één- hokkig , omgefneeden. h, 7OA LyrurÚM. De Bloem zesbladig : de Kelk twaalffneedig , beneden: het Zaadhuisje tweehokkig, h7iL _PreMmeputs. De Bloem zesbladig: a Kelk twaalf. _ fneedig: het Zaadhuisje eenhokkig, veel. | abn zaa= SYSTEMATISCHE zaadig , zeskleppig , met de Kelktandjes gekroond. Forsr. Gen. 34. GINoRriA,. De Bloem zesbladig: de Kelk zese fneedig, beneden: het Zaadhuisje eenhok- kig, vierkleppig, h. 716 BraKea. De Bloem zesbladig , de Kelk der Vrugt zesbladig, die der Bloem boven , on- verdeeld: het Zaadhuisje zeshokkig: de Meelknopjes famen verbonden. € 127 Brrarra. De Bloem zevenbladig: veertien Meeldraadjes : een drooge zevenhokkige Bezie, €. 127 Bassra, De Bloem agtfneedig: zestien Meel- draadjes: een vyfzaadige Pruimvrugt. e. 126 DercumaARrra. De Bloem tienbladig: de Kelk tienbladig, boven, e. I31 GererayrLis. De Bloem zesbladerachtig: een Eénbladige Bloemícheede, boven; een drie- hokkig Zaadhuisje;: ad Hexandriam pertinet, vid. fupra. | | me5s6 IL, Dreynra Tweewyvige, | HELtOCAR pus. De Bloemen Kelk vierbladigs het Zaadhuisje tweehokkig , éénzaadig ; platachtig geftraald. €149 AGRiMONIA. De Bloem vyfbladig: de Kelk vyffneedig: een of twee Zaaden. h 7d UL TRricyNra. Driewyvige, ReresEva. De Blaem met veelfneedige Blaadjes: de BLAD W YZER. ir Dodecandria. de Kelk verdeeld : het veras driehok- kig, gaapende. h7a2 EurnorsBra. De Bloem met Schildvormige Blaadjes: de Kelk buikig: de Vrugt drie- zaadig. … he732 VrisneA, De Bloem vyfbladig: de Kelk vyf- bladig , bertteden: een twee: of driehokki= ge Noot, half beneden. Mov. Gen. Suppl. LiNN, | Tacca, De Bloem zesbladig. gewelfd: de Kelk zesbladig : een drooge , hoekige driehokkie ge Bezie. Nor. Gen. Suppl, Linn. p. 37. ForsT, Gen. 35. ParrAsrA. De Bloem vyfbladig: geen Kelk: vierhoekige Noot, met de Hoeken Vliezig; tweefneedig. Nov. Gen. Suppl. Linn. p. 37 Prerococcus aphyllus. Parr. Reizen. Vor. IL p. 738. Tab. S. IV. PENTAGYNIA Pyfwyrige. G rinus. Geen Bloem dan Borfteltjes : vyfbla- dige Kelk: een vyfhokkig Zaadhuisje. A 774 V. DoDEcAGyNtA. Twaalfwyvige. \ id SEMPERYI1VUM. De Bloem twaalfbladig ; de Kelk twaalfdeelig : twaalf Zaadhuisjes,. h.728 Hha TWAALF- SYSTEMATISCHE TWAALFDE KLASSE « ICOSANDRIA4, Twintien IT. MoNocynNriA. Eenwyvige, Cacrus. De Kelk boven , éénbladig : de Bloem veelfneedig : de Vrugt een éénhokkige veelzaadige Bezie. €. 143 EucENIA, De Kelk boven, vierdeelig: de Bloem vierbladig: de Vrugt een éénhokkige éénzaadige Pruim. Db. 529 PuiLApeLPHus, De Kelk boven, in vyf of vieren gedeeld: de Bloem vyf of vierbladig: het Zaadhuisje vyf of Vlerbonkik ‚ veel- zaadig. ec. 168 PstpiuMm, De Kelk boven, vyffneedig : de Bloem vyfbladig: de Vrugt eene éénhokki- ge veelzaadige Bezie. b.524 LeprosPERMUM. De Kelk boven, vormen. dig: de Meeldraadjes zeer lang: de Vrugt een driehokkige hid Bezie, Forst, Gen. 36. Myrruss De Kelk boven, veimeslien de Bloem byna vyfbladig: de Vrugt een drië- hokkige eenzaadige Bezie. D.537 36. 17E DEcAsrEeRMUM, De Kelk boven, vyffneedig: de Bloem vyfbladig : de Vrugt een tien- hokkige drooge Bezie. Forsr. Gen. 27. BUNICA, De Kelk boven, vyffneedig : de Blac BLADWYZER 12 Zofandrige Bloem vyfbladig: de Vrugt een tienhokki- ge, veelzaadige Appel. e.1ör Mar va. De Kelk beneden, vierfneedig: het » __Honigbakje veelborftelig : het Vrugtbegin- zel op den Styl. Nov. Gen. rab, Forsk. Flor, p. zoá. AmvyvepArLus. De Kelk beneden, vyffneedig: de Bloem vyfbladig : de Vrugt een Pruim met een gatige Kern. b. 547 Prunus. De Kelk beneden , vyffneedig: de Bloem vyfbladig: de Vrugt een Pruim, met een geheele Kern, b. 55506185 CHRYSOBALANUS, De Kelk beneden, vyf- fneedig: de Blaem vyfbladig : de Vrugteen Pruim met een half vyfkleppige Noot en een holle Pit. b.58o Prinia. De Kelk beneden , vier- of vyfbladig : een gefleufde Pruim. ú b. 536 SONNERATIA, De Kelk beheden , zesfneedig : de Bloem zesbladig : het Zaadhuisje veel- hokkig- Nor. Gen. Suppl, LiNN. p. 38. Oncozra. De Bloem beneden, eenbladig : de Bloem veelbladig: de Vrugt een eenhokki- ge veelzaadige Bezie, Nov, Gen, drab, Forsk. Flor. p. 103. Cranara, De Kelk en Bloem vyfbladig : de Vrugt een tweehokkige , tweezaadige Noot, Nov. Gen. drab. Forsr, Har, Pp. 105 en DicuNia, Dive Caaracus: De Kelk boven, vyffneedig | Hh 3 | _de N / SYSTEMATISCHE de Bloem vyfbladig : de Vrugt een twee: zaadige Bezie. 5.583 TL Trreynra. _ Driewyvige, e SorBus. DeKelk boven, vyffneedig: de Bloem vyfbladig : de Vrugt eene driezaadige Be- zie. b 596 Sesuv:UM. De Kelk beneden vyffneedig : geen | Bloem: een driehokkig omgefneeden Zaad- huisje. é2 IV. PENTAGYNIA Pyfwyvige.. TETRAGONIA, De Kelk boven, vyf- of vier- {needig, geen Bloem: de Vrugt met een _ vyf of vierhokkige Kerns ls, e‚ 189 Mrespztus. De Kelk boven, vyffneedig : de Bloem v yfbladig : een vyfzaadige Bezie.b.609,e.186 Pyrus. De Kelkboven, vyffneedigsde Bloem _ vyfbladig: de Vrugt een vyf hokkige veel- — zaadige Appel, | b. 604 MESEMBRYANTHEMUM, De Kelk boven, vyffneedig : de Bloem veelfneedig : het Zaad. huisje Vleezig, Hokkig , veelzaadig, í.4 Aizaon. De Kelk beneden, vyffneedig: geen Bloem: het Re vyfhokkig s veel î zaadig. Â.37 Spyrran, De Kelk beneden, vyffneedig: de Bloem vyfbladig : verfcheide famengehoop- te Huisjes. | & 191,Â.40 V. PoryvecyNIA. Veelwyvige. Rosa. De Kelk vyffneedig: de Bloem vyf. # BLADWYZER. 1. Zofanhie; bladig :- de Vrugt soin: veelzaa- dig. | €. 197 Rugus, De Kelk vyffneedig : de Bloem vyf. „bladig: de Vrugt een famengeftelde Be: ies €215 46 “ TormentTiLra. De Kelk agtfneedig : de Bloem vierbladig; agt bloote Zaadene d. 69 Darvas. De Kelk vyf tot tienfneedig ; de Bloem vyf tot agtbladig : veele Zaaden met Wollis ge Baardjes. 176 Fracarra. De Kelk tienfneedig: de Bloem vyfbladig : veel afvallende Zaaden op een ‚ Bezie. Vrugt, d.49 PoreENTiLLaA, De Kelk tieofneedig :de Bloem vyfbladig: veele bloote Zaaden. d.e4 Grum. De Kelk tieùfneedig: de Bloem vyfbla- dig: veel Zaaden met een geknikt Baardje. 47E ‘ComaruMme De Kelk tienfneedig : de Bloem vyfbladig : veel Zaaden op een blyvende Vleezige Vrugt. í,79 Carycanruus., De Kelk Schubbig, Bloem- achtig: geen Bloem : geftaarte Zaaden in een fappige Kelk. €207 DERTIENDE KLASSE. POLTANDRIA, VEELMANNIGE: ie, MoNoOGYNIa, Eenwyrige. EN Met eenbladige Bloemen, ‚M ARCGRAY1As De Kelk zesbladig, gefchubd: Hh 4 de SYSTEMATISCHE d> Bloem éénbladig ,-geflooten: de Vrugt „een veelhokkige veelkleppige Bezie, “e. 230 TERNSTRÖMIA. De Kelk éénbladig , vyfdee- lig: de Bloem éénbladig, Kogelrond, Klok. vormig : een drooge tweehokkige Bezie. Nov. Gen. Suppl. LINN. Pp. 39e ArsToNta, De Kelk gefchubd : de Bloem éénbladig , agt of tienfneedig, met beurt- lingfe flippen. Jor. Gen. Suppl, LINN. p. 39» a. Met driebladige Bloemen. Trirux, De Kelk driebladig : de Vrugt een vyfhokkige veelzaadige Bezie, €231 3. Met vierbladige Bloemen, RurepiA. Geen Kelk: een driezaadige Bezie, c.z MAMMEA. Een tweebladige Kelk: een één- hokkige Bezie: Eeltige Zaaden. €13 BARRINGTONIA, Een enkelde tweebladige Kelk , boven: zeer lange Meeldraadjes: een” Pruimvrugt met een één of vierhokkige Kern of Steen. Nov. Gen, Suppl. LINN. pe so. Tauns. Dis/. Il. p. 47. Fors. Gen. 33. Huc Mammea Afiatica, Linn. PAPAVER. Een tweebladige Kelk : een één- hokkig , gekroond Zaadhuisje. 102 CHELIDONIUM. Een tweebladige Kelk: een Haauwvrugt. i. 86 CarPraRis. Fen vierbladige Kelk : een ge- {teelde Schorfige Bezie. €233 AcT ma. Een vierbladige Kelk : een eenhok- kige Bezie: de Zaaden op twee ryën. - € 8r | CAM: BLAD WYZER 13 Polyandrie, CaMBOGIA, Fen vierladige Kelk : een agt- zaadige , agthoekige Bezie, c.3 CaArOPHYLLUM. Een vierbladige Kelk: een _Kogelronde Pruimvrugt : een byna Kogel. ronde Noot. | C.2r SPARRMANIA. Een vierbladige Kelk: een hoekig, vyfhokkig, gedoornd Zaadhuisje. Nov. Gen. Suppl. Linn. p. at. Tuuns, Disf, V. p. 88. Varrra. Een vier- of vyfbladige Kelk en Bloem : eeù tweehokkig Zaadhuisje. Nov, Gen. Suppl. LiNN. p. 42. Dicera,. Een vier of vyfbladige Bloem: de Bloemblaadjes driefneedig : de Meelknopjes tweehoornig! Forsr. Gen. 40. GRrriaAs. Een vierfneedige Kelk: een Éénzaadi= E ge Pruimvrugt met een gefleufde Kern, C. 20 CarvornyrLUus. De Kelk boven: de Vrugt een éénzaadige gekroonde Bezie, C.44 4. Met wf bladige Bloemen. Loosa. Het Zaadhuisje half beneden; Eénhok- kig, half-driekleppig , veelzaadig. AEN MeENTzEr1A,. Het Zaadhuisje beneden, ééne hokkig , driekleppig , veelzaadig. Î. 120 Orycra, Het Zaadhuisje éénhokkig, drieklep- pig, veelzaadig, boven. Mov. Gen. Arab. Forsk. Flor. p. 103. VATERtA, Het Zaadhuisje éénhokkig „ drie- kleppig: driezaadig. c. 40 SLOANEA», Een gedoornd Zaadhuisje, van bin: tabs nen SYSTEMATISCHE ven Bezieáchtig: de buitenfte Meeldraadjes ‚ Bladerig onvrugtbaar. } C‚1Ö Crisrus. Een rondachtig Zaadhuisje : de vyf- bladige Kelk met twee Blaadjes kleiner. e‚257,4,122 Corcrorus. Een bynavyfhokkig Zaedhuisje: een vyfbladige Kelk, zo lang als de Bloem; afvallende. eli 8, 139 é SARRACENIA. Een vyfhokkig Zaadhuisje: een Schildvormige Stempel! : de buitenfte Kelk drie-, de bovenfte vyfbladig. Â. 107 Tizra. Een vyfhokkig Zaadhuisje ‚dat Leder- achtig is en éénzaadig : een" afvallende Kelk. | LTR E CrerrjEeRA. Een tweehokkig Zaädhuisje : een vyfbladige Bloem. Nov. Gen. T pe Disfs II. p. 68. & Flor. Japon. | MxyrisrTrca. Een Vleezige, eenzaadige Be. zie of Noot: met een droog Netswys Vlies tusfchen het Vleefch en de Pit. Nov. Gen. Suppl. LinN, pe 40, De Mannetjes rop Rumru. Amb. IL, T. 5. OcHNA. Vyf Besfen in een Vleezig Omhul- zel: de Bloemblaadjes met verlangde Nan gels. | 618 Mun rTriNeta, Een vyfhokkige genavelde Be- À zie: een vyfdeelige Kelk. Ad ErzocarPus. Een Pruimvrugt: meteen gee krulde Kerns rappige Bloemb!aadjes. … c. 36 Marpococca, Ken vierdeelige ruige Pruime vrugt : de Bloemblaadjes zeer klein. Forst. Gen. 39. ° EN & 5. Mes BLAD W YZ E R. 13. Polyandtia,” s. Met zesbladige Bhemen. Arcemone, De Kelk driebladig $ het Zaad- huisje eenhokkig, half kleppig. nf 108 LacersTROEMtA. De Kelk zesfnecdig: de zes buitenfte Meeldraadjes grooter: de Bloem gekruld. €.245 Tura. De Kelk vyf- of zesbladig: zes of negen … Bleemblaadjes * het Zaadhuisje driehokkig met enkelde Zaaden. . ed oja. 240 Lecyrris. Een zesbladige Kelk: de Meel. draadjes door een gecongd Honigbakje fas mengegroeid : het Zaadhuisje vierhokkig, met Merg „ horizontaal, tweckleppig. €. 39 6. Met agtbladige Bloemen. SANGUINARIA, De Kelk tweebladig: het Zaadhuisje tweekleppig » veelzaadig. , 2, 89 7. Met negenbladige Bloemen. PovporPrnyrLum, Een driebladige Kelk: eén eenhokkige, gekroonde Hee £. 84 8. Met tienbladige Bloemen. Brxa. De Kelk vyftandig: de Bloem vyfbladig, dubbeld: het Zaadhuisje tweekleppig, 7 9. Met veelbladige Bloemen. | ! Nymraaa, Een veelhokkige schorfige Bezie: een groote sins ‚IIe TG. Zon= SYSTEMATISCHE fo. Zonder Bloemblaadjas. Trewra. De Kelk driebladig: het Vrugtkasje driezaadig. Ci Procx:a, De Kelk driebladig: het Vrugtkasje vyfhokkig. €, 27E Larr1a. De Kelk vyfbladig : het Vrugtkasje eenhokkig, driekleppig , veelzaadig. Ce 34 SEGUIERIA. De Kelk vyfbladig: het Vrugt- | __kasje éénzaadig , gevleugeld. €271 Der 1MA. De Kelk vyfbladig: het Vrugtkasje | tweekleppig, tweezaadigs e. 244 II, Dieynra. Tweewyvige, CALLIGONUM, De Kelk vyfbladig: geen ‚ Bloem: het Vrugtkasje haakig gedoornd. e.274 FoTHERGILLA. De Kelk onverdeeld: geen Bloem: het Zaadhuisje bmg : twee Zaaden by een. €273 CuraArTELLA. De Kelk vuole de Bloem vierbladig : het Zaadhuisje tweedeelig , twee- zaadig. € 272 PaoNra, De Kelk en Bloem vyfbladig: het Zaadhuisje veelzaadig: de Zaaden gekleurd. 4.147 IL, TRIGYNI A Driewyvige. HomArium, De Kelk zesfnéedig: de Bloem zesbladig: het Honigbakje met zes Klieren, Nov. Gen. Amers JacQqs p. 5e EuRvANDRA. De Bloem driebladig: de Kelk, vyfbladig : de Meeldraadjes breed getipt. Fors, Mar. duftr. Gen. 41. | Det. BLAD WYZER, 13. Polyandria, DeLPHINIUM. Geen Kelk: een vyfbladige Bloem, het bovenfte gehoornd: het Ho- nigbakje tweefneedig , ongefteeld, GIST AconrtTuM,. Geen Kelk: de Bloem vyfbladig, het bovenfte gehelmd: twee gefteelde Ho= nigbakjes. vo itens® IV. TETRAGYNIA. Vierwyviges CrmicirucA. De Kelk vierbladig : de Bloem met vier Bekerachtige Honigbakjes : vier Zaadhuisjes : Schubbige Zaaden, de 16GQ Assa. De Kelk vierbladig 4 ontelbaare Meele ge e draadjes : vier Stylen: de Vrugt twee Bes- fen. Nov. Gen. Sar, Hourtr. Pl, XXVI, Lig. 1. e„ 275 TrrraAcerA. De Kelk zesbladig: vier een- zaadige Huisjes. c.58 Caryocar. De Kelk vyfdeelig: de Bloem vyf. bladig: de Vrugt een Pruim met vier Pic- ten. p C 59 V. PENTAGYNIA. JVyfiwyvige, AQuiLre ra. Geen Kelk: een vyf bladige Bloem vyf Honigbakjes, die van onderen gehoornd *# Zyn, | d. 171 NIGELLA. Geen Kelk; een vyfbladige Bloem; p agt Honigbakjes , die van boven twee Lip- pen hebben. _ i. 174. REAUMURIA. De Kelk en Bloem vyfbladig : met tien aangegroeide kanthaairige Honig- bakjes: het Zaadhuisje vyfhokkig veel- zaadig. | 1.179 DRA. SYSTEMATISCHE BrATHYs, De Kelk en Bloem vyfbladigs geen Honigbakje: een éénhokkig eenzaadig Zaadhuisje, Nev. Gen. Suppl. LINN. p. 43 VL, HerxacyNta. Zeswyvige. Srrarrores De Kelk driedeelig: de Bloem - driebladig: de Vrugt eene geboBe Bezie binnen een Scheede, íe 180 VI. PoLYGYNIA, Veelwyvige, HyprasTrts. Geen Kelkteendriebleadige Bloem een Bezie famengefteld uit éénzaadige Kor- N rels. 1. 265 ARRAGENE. Geen Kelk: de Blaem vierbladig grooter, van binnen veelbladig: veele. ge- baarde Zaaden. Re Ae Te CrrMATIS. Geen Kelk: de Bloem vierbladigs veele gebaarde Zaaden. 1.200 TRALterrumM. Geen Kelk: de Bloem vier-of _,vyfbladig: veele Zaaden , byna effen , naakt. 4,209 Isoryrum. Geen Kelk: een vyfbladige afval- lende Bloem: vyf Honigbakjes: veelzaadige … Huisjes. de 252 ‚ HerLeEBorRus. Geen Kelk:een vyfblâdige bly- vende Bloem : veel Honigbakjes : veelzaa- dige Huisjes. Ze 254 CarTrA. Geen Kelk: een vyfbladige Bloem: veel Zaadhuisies, geen Honigbakjes. î. 263 ÂNEMONE. Geen Kelk: een zesbladige Bloem: veele Zaaden, 1.182 Mr. BLAD WYZER. * 13. Polyandria. MricnuertA Een geknotte Kelk: eene agtbla- | dige Bloem : vierzaadige Besfen, famenge- hoopt. Pi74 Trorrtos. Geen Kelk: een veertienbladige Bloem: Liniaale Honigbakjes: veelzaadige Zaadhuisjes. „20 Wintrera,. De Kelk driekwabbig : de Bloem zes of twaalfbladig : geknodíte rapte: zels: een ftlomp Eyronde Bezie. Nov. Gen. Suppl. Linn. p. 43. Drimys Winteri. Forst, Nov. Gen. N, 42. A. Ups. nova. II. p. 185, SoLaND. Med. Obs Vol. V. p. 46. T. t. Hec verum Cort, Winteranum prebet, UNOoNA. De Kelk driebladig : de Bloem zesbla- dig: veele gefteelde tweezaadige Besfen, Nov. Gen. Suppl. Linn. p. 46. Uvarra. De Kelk driebladig: de Bloem zes. bladig; veelzaadige Besfen aan een langen Stoel gehecht. | Ce 77 ANNoNA. De Kelk driebladig: de Bloem zes. bladig: een veelzaadige Bezie - Vrugt met een gefchubde Schors, c.82 LirioDENDRUM. De Kel Ik driebladigs de Bloem zesbladig : veele Lancetvormige Schubbig geplaatfte Zaaden. c.63 Maenoria. De Kelk driebladig: de Bloem negenbladig : famengehoopte tweekleppige Zaadhuisjes: hangende Zaaden, Cc. 69 HoUTTUYNiA. Een vierbladige Kelke geen Bloem: de Meeldraadjes met de Stampers vermengd. Nor, Gen. THUNB. A@. Stockh. 3782. Flor, Japan. p. 234. T. 26, | Dir. kod SYSTEMATISCHE DeirrEnra. De Kelk en Bloem vyfbladig: veele famengegroeide Zaadhuisjes, meteen _ Vleezigen Stoel. Min 68 RANuncurLus. De Kelk en Bloem vyfbladig: veele Zaaden : de Bloemblaadfes met een Honigvoerende Nagel, Î. 228 Iurierum. De Kelk zesbladig : zeven- en: twintig Bloemblaadjes : eenzaadige Huisjes — in ’ ronde geplaatst. e.277 Aponrs. De Kelk ivyfbladig : de Bloem vyf. of tienbladige veele hoekige , fchorfige Zaadjes. 1.218 SsssssssSsssssssse) VEERTIENDE KLASSE, DIDTNAMIA, TwWEEMAGTIGE, L GyMNosPEerMra. Bhotzaadige, ze Met de Kelken nagenoeg in vyven gedeeld. PERriLLA. Twee Stylen , afftandige Zaae den. Ce 208 Lronurus. De Meelknopjes;befprengd met Beenige Stippen. î. 262 GreEcoMmaA. De paaren Meelknopjes gekruist! 4,330 Hyssorus, Afftandige regte Draadjes: een Smoelachtige Bloem. i. 209 ‘MeNTuA Afftandige regte Draadjes: de Bloem “_ byna gelyk. i, 318 SypeRriTis. De eene Stempel den anderen ‚ Scheedswys’ omvattende }  En As BLADWYZER. 14. Didynamia, LAvANpurA. De Bloem agterover gekeerd! e, 279 TreucrivM, De Bloem. boven. ongelipt , maar tweedeelig ! C i 271 Äjvca. De Bovenlip der Bloem korter dan de Meeldraadjes! = Î. 267 ‚Paromts. De Bovenlip van de Ploem ruig! # 567 BeroNica De Bovenlip der Bloem vlak, op- flygend , met een Gylindrifch Pypje : de _Meeldrda!jes van langte als de Secl, Â, 340 Lamrium. De Onderlip der Bloem wederzyds met een Borftelige Tand! | 1.332 Gareors:s. De Onderlip der Bloem van bo- ven tweetandig ! | | ie 337 STaCcHys. De Onderlip der Bloem aan de zy- den omgeboogen : de uitgebloeide Meele draadjes zydelings afgewend. Â. 243 Nerera. De Onderlip der Bloem gekarteld: de Keel met een omgeboogen Rand. Î, 303 SATUREJA. De Bloem met byna' gelyke flip- pen: de Meeldraadjes afftandig, 292 Barvora, De Kelk tienftreepig : de Bovenlip der Bloem gewelfd. 1,352 . MARRUErUM, De Kelk tienftreepig: de Bo- venlip der Bloem regt. | $. 355 MoLUCCELLA. De Kelk Klokvormig , grooter dan de Bloem, met gedoornde Tanden, 376 2. Met tweelippige Kelken, SCUTELLARIA, De ArOGLdTaEnEne Kelk ge. dekzeld ! 1,419 TuvMus. De Kelk aan den Keel met Pluis | geflooten. ê: 392 Hi ’ Oc yv. SYSTEMATISCHE Ocymum, De Bloem agterovergekeerd | Twee Draadjes aan den Voet met een Uitfteekzel! #.416 PRUNELLA, Âlle Draadjes aan den top gegaf- feld! 1,437. CrLroNiaA. Vier Stempels! d. 443 TRrRICHOSTEMA. Zeer lange Draadjes! de 427 DRaAcocEPHALUM., De Keel der Bloem als een Zak gezwollen ! Î. 405 OrrieANUM, De Kelken tot een Schubbig Hoofdje vergaard, — i. 382 CrrNoropruMs De Kelken vergaard in een Omwindzel. de 379 THymiBrA, De Kelk wederzyds met een Haai. rige Streep gekield: de Styl ten halve twee- deelig: de Bloem plat gelipt. …— Â, 207 Mrruirris. De Kelkpyp wyder dan de Bloem, wier Bovenlip plat is en onverdeeld: de Meelknopjes gekruist. | Î 415 Merrissa. De Kelk hoekig, rappig, met een opftygende bovenlip. de 400 HoRrMINUM. De Bloem met vier byna gelyke flippen; de vyfde grootst en uitgerand, 4413 Prasium. Bezieach:ige Zaaden, €. 29I PurvyMaA. Een enkel Zaad! d. 444 II. ANGIOSPERMIA, Schuilzaadige, z. Met gefpleeten kelken. Castr LEjA. Het Zaadhuisje tweehokkig seen grynzende Bloem; de Onderlip met Pypige Kliertjes ; de Kelk eenbladig, Pypachtig, j / OVCle BLAD WY ZER. 14 Didymamia. overlangs gaapende. Mov. Gen, Suppl, Linn. Pe 47e e. Met de Kelken tweefneedig. OzBoLARIA. Het Zaadhuisje éénhokkig: de Bloem Klokvormig , vierfneedig: de Draad- ies uit de verdeelingen der Bloem. Â555 OROBANCHE. Het Zaadhuisje éénhokkig : de Bloem byna egaal vierfneedig: een Klier — onder den Voet des Vrugtbeginzels. d. 556 HEBENSTRET!A. Het Zaadhuisje tweezaadig: de Bloem eenlippig, vierfneedig: de Meel- draadjes ingeplant in den zydelingfen rand der Bloem, 1,535 TORENIA, Het Zaadhuisje tweechokkig: de - Bloem Grynsachtig: twee gegaffelde Mecl- ‚draadjes. d. STE AcANTrus. Het Zaadhuisje tweehokkig : de Bloem SEOUDME ORNE: de Meelknop- jes ruig. 1.587 ArrgerTra. Het Zaadhuisje’ tweehokkig $ de Bloem Klokvormig : de Meeldraadjes ge- baard. Nov. Ger. Tuna. Disf: IV. pe 8r. Pl. Cap. PREMNA. Een vierzaadige Bezie : de Bloem ongelyk vierfneedig. d. 530 CRESCENTIA. Len éénhokkige Bezie : de Bloem met een Pyp Klokvormig : het Vrugt- beginzel met een Voetje: tweehokkige Zaaden. | C IIS ia 3. Det SYSTEMATISCHE 3, Met de Kelken driefneedig. Haturerria, Een tweehokkige Bezie teen vier= fneedige Bloem , met de Bavenlip langer. c113 4. Met de Kelken vierfneedig, SELAGo. Een Zaad , omwonden met een on- gelyke Bloem. | e.323 Lieprra, Een Zaad dat tweehokkig is: de Bloem Trompetachtig; de Kelk als famengeknee- pen. Ik, | ê. 329) LATHRA A. Het Zaadhuisje éénhokkig: de Bloem Grynsachtig: onder het Vrugtbegin- zel een Klier, | i,46t BAR TSTA. Het Zaadhuisje tweehokkig: de Bloem Grynsachtig ; de Kelk kleuriger. 4 446 EurnRrasta, Het Zaadhuisje tweehokkig: de Bloem Grynsachtig : de onderfte Meelknop- \ jes aan de eene zyde gedoornd, Î 454 RatNANTaus. Het Zaadhuisje tweehokkig 3 de- Bloem Grynsachtig: het Zaadhuisje fa- mengedrukt, ie 448 MerELrAMPryRUM, Het Zaadhuisje tweehokkig : de Bloem Grynsachtig : twee bultige Zaa- den, zet 458 ScuwarBraA. Het Zaadhuisje tweehokkig ? de Bloem Grynsachtig : de hovenflippen des Kelks allengs kleiner. ‚_ &468 BarLErRtA, Het Zaadhuisje tweehokkig Veer. « kragtig : de Bloem Trechterachtig ; twee Zaaden, é sô eN Û Log ERE 4 D w YZER, 14. Didamse Hrs EM ras Het Zaadhúisje driehokkigs de Bloem met eenzydige flippen: de Meels | draadjes tegenover het Bloemblaadje GMELINA, Een Pruimvrugt met een tweehok kige Pit: de Bloem tweelippig : twee dik- kere tweedeelige Meelknopjes. c‚ 12d LANTANA. Een Pruimvrugt met eéne twees hokkige Pit : de Bloem Trompetachtig: een j €352 hdáakige Stempel. 5. Met de Kelken vyffneedië. AvriceNNr1a, Het Zaädhuisje é&nhokkig; dà Bloem vierfneedig : een enkel Zaad, met vier Plaatjes ‚ uitfpruitende in het Vrugt AR | kasje. Russerta. Het Zaadhuisje éénhokkig: de Bloem Pypig, Rolrond, zeer lang , half met Haair geflooten : menigvuldige Zaaden. Move _ Gen. Amer: Jacq. p. 6. Tozzi, Het Zaadhuisje éénhokkig: de Bloem Trompetachtig : een enkel Zaad. ie 460 LimosrtLaA. Het Zaadhulsje &énhokkig: de Bloem regelmadtig Klokvormig : veele Zaas  883 Bloemù Trompetachtig: een menigte Zaa- den. LiNnpeRNrA. Het Zäadhuisje Éénhokkig: de Bloem Smoelachtig: de onderfte Meel: draadjes aan ’t end met een Tandje; d.S3à VARDELLI1 As Het Zaadhuisje éénhokkig; de Tig | Bloem den: | rl Browarria. Het Zaadhuisje éénhokkig : de £, $âó SYSTEMATISCHE Bloem Smoelachtig : de onderfte Meeldraad- jes uit de vlakte van de Lip voortkomen= tide. E 554 Gesyerrta. Het Zaadhuisje tweehokkig: de Bloem boven, / î. 485 SCROPHULARILA, Het Zaadhuisje tweehok- kig : de Bloem agterover: de Lip met de tusfchenflip binnenwaards. d, 513 STEMODIA. Het Zaadhuisje tweehokkig + de Bloem ongelyk : de Meeldraadjes gefplee- ten: de Meelknopjes dubbeld. de 5$4 Cersra, Het Zaadhuisje tweehokkig :-de Bloem Raderachtig : Wollige Meeldraadjes. 4.523 HEMIMERr1is. Het Zaadhuisje tweehokkig , met het êéne hokje bultigers de Bloem Ra- derachtig , met de ééne flip grooter, Hart- vormig: een Honigdraagend Sleufje opde Slippen. Nor. Gen, Suppl. LiNN. Pe 45e Truns. Disf. IV. p. 74. Pl. Cap. … | SIBFHORPIA,- Het Zaadhuisje tweehokkig de Bloem Raderachtig : de Meeldraadjes _ twee em twee genaderd, í 55e CaAPRARTA, Het Zaadhuisje tweehokkig: de Bloem Klokvormig: een Hartvormige twee- kleppige Stempel. e. 320 E (GITAL1S. Het Zaadhuisje eek. de ‚ Bloem Klokvormig , van onderen Buikig : de Meeldraadjes neergeboogen. Îe 525 BieroNta. Het Zaadhuisje tweehokkig: de Bloem Klokvormig: gewiekte Schubswys geplaatfte Zaaden. __€:103,€ 302 Ruërzra, Het Zaadhuisje twechokkig : de Bloem B, LADWYZER, ta Didynamtar Bloem Klokvormig: de Meeldraadjes by paaren genaderd, £, 569 Bucunerra, Het Zaadhuisje tweehokkig :de Bloem Trompetachtig:de randen met Hart= vormige gelyke flippen. ie Sal E Rinus. Het Zaadhuisje tweehokkig : de Bloem tweelippig: de Bovenlip omgeboogen , zeer kort, | de 537 Parra. Het Zaadhuisjetweehokkig: de Bloem _Raderachtig, kleiner dan de gekleurde Kelk: eenzaame Zaaden. e. Sif ManNurra. Het Zaadhuisje tweehokkig : de ' rand der Bloem vyfdeelig , met de onderfte flip dieper en omgeboogen. £.533 ANTIiRRHIiNUM, Het Zaadhuisje tweehokkig: de Bloem Grynsachtig , van onderen met een uitpuilend Honigbakje. í, 482 CoLuMNEA. Het Zaadhuisje tweehokkig: de ‚Bloem Grynsachtig , bultig boven den Voet : famengeknoopte Meelknopjes. Â.583 GERARDIA. Het Zaadhuisje tweehokkig : de Bloem ongelyk Trompetachtig : de Vrugt gaapende aan den Voet: een enkel Zaad. #£478 Pepricuraris. Het Zaadhuisje tweehokkig z de Bloem Grynsachtig : gerokte Zaaden. #.468 MrtMmurus. Het Zaadhuisje tweehokkigt de Bloem Grynsachtig : een driekantige Kelk. 4 563 Dovar Tra, Het Zaadhuisje tweehokkig « de Bloem Grynsachtig , met de bovenlip kort, opftygende. | | 1,562 CHELONE, Het Zaadhuisje twechokkig : de aat dan Blosta ij SYSTEMATISCHE Bloem Grynsachtig , opgeblazen , digt: blyk van een vyfde Meeldraadie. i, 492 SESAMUM. Het. Zaadhuisje tweehokkig : de Bloem Klokvormig , ongelyk: blyk van een vyfde Meeldraadje. | 1e 56 ManTyNia, Het Zaadhuisje vyfhokkig: de Bloem! Klokvormig: blyk van een vyfde Meeldraadje. e. 206 CRANIOLARIA, Het Zaadhuisje vyf hokkig: de Bloem Trompetachtig; met een Draad- achtige zeer lange Pyp. bn € 203 PEDALIUM, Een tweehokkige Noot. Í, 59E AMAZONIA, Ken Eyronde éénhokkige Noot Nov. Gene Suppl. LINN. PD. 43. Linnes. Een driehokkige drooge Bezie: een Klokvormige Bloem: de Kelk boven! í 548 BoNTia. Een éénzaadige Bezie: de Onderlip der Bloem omgeflagen: het Zaad geplooid.c. 127 CorNuTra. Een éénzaadige Bezie :een Smoel- achtige Bloem: een zeer lange Styl. € 319 CLERODENuvRON Een éénzaadige Bezie: een Smoelachtige Bloem , met een naauwe Pyp: zeer lange Meeldraadjes. e. 339 VoLKAMERIA. Ben tweezaadige Bezie: de Bloemflippen over ééne zyde: tweehok- | kige Zaaden. €. 335 CITHAREXYLON. Een tweezaadige Bezie : een byna gelyke Bloem : tweehokkige Zaa- den. 6 HB Oviepa. Een tweezaadige Sn : een zeer lange Bloem met den rand driedeelig: de Vrugidraagende Kelk Klokvormig. e.222 | Mir- MirLinoroNtaA. Een Haauw - Vrust? de ‚Bloem zeer lang, met een vierfneedigen zoom : des Kelks rand omgeboogen: de _ Meeldraadjes tweedeelig , Schéedig. ‚Nops Gen. Suppl, LiNN. p. 45e Virrx, Een vierzaadige Bezie: een Smoel- achtige Bloem , met de Bovenlip driedee- lig. e. 343 DuraANTaA, Een vierzaadige Bezie: een byna Smoelachtige Bloem, met een kromme Pyp: tweehokkige Zaaden. > €:33E BesLerza. Ken veelzaadige eenhokkige Bee ziez-een ongelyke Bloem. e‚ 20% 6. Met de Kelken veelfneedig, HyoBANcHeE. Het Zaadhuisje tweehokkig: de Bloem éénlippig :-de Kelk zevenbladig. #562 CymBARrrA. Het Zaadhuisje tweehokkig 3 de Bloem Smoelachtig: de Kelk tientandig, 5IG THUNBERGIA, Het Zaadhuisje tweehokkig: de Bloem Klokvormig: een dubbelde Kelk _de buitenfte tweebladig, de binnenfte veel - deelig, Nov. Gen. Suppl. LINN. p. 46. TUNE; Disf. Lp. 22 A. Lund, Tab. 7. Mét veelbladige Bloemen, Meurantgus. Een vierhokkig, vierkwabbig Zaadhuisje : een vierbladige Bloem, de One derlip vitmaakende,. €. 352 hi lig VEE: SYSTEMATISCHE VYETIENDE KLASSE TETRADYNAMIA., VirErMAGTIGE Ì. SiricuLose. Haauwijesdraagendes 1. Met Haauwtjes , niet aan Je tip uitgerand. Drapa. Het Haauwtje met platachtige Klepjes: geen Styl. î, 608 LunaAriaA, Het Haauwtje gefteeld ‚ met platte Klepjes: een uicfteekende Styl. 1.655 SUBULARzA, Het Haauwtie met half Eyronde Klepjes: de Styl korter dan het Haauwtjes #. 606 Mvacrum. Het Haauwtje met holronde Klep- jes: een blyvende Styl, 1.594 VerLa. Het Haauwtje met Klepjes die de helft korter dan het middelfchot zyn, WAT o. Met Haauwijes die aan de vip uitgerand zyn. Iseris. De twee buitenfte Bloemblaadjes groo- ter. | Ze 636 Aryssum. Eenige Draadjes met een Tandje aan den binnenkap:: een tweehokkig Haauw- tje. de 4ï CryrroLA. Een sd Er met platte Klepjes, afvallende. Â, 649 PrETARIA, Een Schyfrond Haauwtje, plat- achtig famengedrukt, niet gaapende,  Ó5L IME DAs Cot r- BLADWYZER. 15. Tetradfhamia, _CocurrarrA. Een Hartvormig Haauwtje , met ftompe bultige Klepjes. 1.608 LeEripteom. Een Hartvormig Haauwje, met fpits gekielde Klepjes. d, 612 Trraser. Een ftomp Hartvormig Haauwtje, _ met de Klepjes aan den rand gekield. î, 623 BiscuTErLLaA. Een van bovenen onderen twee- kwabbig Haauwtje, aan den rand get __kield. 652 ÂNASTATICA. Een ftomp Enea, met de Klepjes langer dan hetgefpitfte middelfchot.#. 603 IW. Srirrqvoss, Haauwdraagende. Ie De Kelk geflooten met overlangs famenluis kende Blaadjes. RarHaNus. Een Haauwtje met Leedjes. #55 ErysiMUM. Een vierhoekige Haauw. 2, 683 CHAMIRA, De Kelk aan den Voet gehoornd | Klieren buiten de korfte Meeldraadjes. Nov, Gen. Truns. Disf. IL. p. 48. CHerrRANTHUS. Het Vrugtbeginzel wederzyds met een Klier. Â. 690 Hesrptris. Klieren binnen de korfte Meel draadjes: fcheeve Bloemblaadjes. í, 702 ‘Aragrrs. Vier Klieren binnen de Kelkblaadjes: een enkelde Stempel. 5, 706 Brassica. Twee Klieren binnen de kortfte Meeldraadjes , twee buiten de lanefte, Â. 713 TurriTis. Overendftaande Bloemblaadjes, #7ir DenTARta, Fen Haauw met Kleppen die door oprolling gaapen, i, 658 | R Je SYSTEMATISCHE RicorrA, Een éénhokkige Haauwe í.65j 2. De Kelken gaapende met van boven af/tandige BJaadjes. _CraMre. De Haauw afvallende , Klootrond _ en droog Bezieachtig: vier Draadjes aan den top gegaffeld, | d 741 Isar is. De Haauw afvallende, Lancetvormigs éénzaadig, de 74$ BuNras. De Haauw afvallende, rondachtig , gedoornd. 1. 739 MNemosrura. De Haauw lang en Spilrond, met veele afvallende Leedjes. Nov. Gen. Arab. Forsk. Flor. pe 122, ie Cr rome. De Haauw gaapende , eenhokkig. # 749 CARDAMINE, De Haauw gaapende, met op- __ gerolde Klepjes. | | î. 660 SiNAPis, De Haauw gaapende: de Kelk hori- zontaal uitgebreid. 4. 728 SISYMBRIUM, De Haauw gaapende, met byna regte Kleppen: de Kelk uitgebreid, 1.668 HELIOPHILA, De Haauw gaapende : twee emgekromde Honigbakjes, 70E ZES: BLAD W YZER.’ 16. Monadelphia, SSSSSSSSSSSSSS ISS: ZESTIENDE KLASSE, MONADELPHIA. ENKELBROEDERIGE, IT, TRrANDRIA, Driemannige. ArmyTrja. Een groote Trechterachtige , half driefneedige Kelk: drie Bloemblaadjes, in den Keel van de Kelkpyp ingeplant ,en kor- ter dan dezelve. Nov. Gen. Suppl, LiNN. p. 48. Hydnora Africana. Truns. Disf: hl. p. oz. AB. Stockh, 1775. Te2 & 1777. Te 4fe lan 2e _ GALAXrA Fen éénbladige , zesfneedige Bloem. Nav. Gen. Tuuns. Disf, II. p. C.I55 StpaA. Byoa éénwyvig : een enkelde hoekige Kelk: veel eenzaadige Huisjes. kas SOLANDRA. Henwyvig : een enkelde Kelk ; langwerpig vyfhokkig, geribd Zaadhuisje: Á | veel ad SYSTEMATISCHE veel Zaaden op twee ryën geplaatst, Nov. Gen MUurr. Comm. Gott. 1784. Bomsax. Eenwyvig : een enkelde Kelk: het Zaadhuisje vyfhokkig veelzaadig : de Styl onverdeeld: Wollige Zaaden. _ €147 ADANSONtA, Eenwyvig: een enkelde Kelk: het Zaadhuisje veelhokkig, veelzaadíg , van binnen Meelig. ee Cala CAROLINEA, Eenwyvig: een enkelde Pypi- ge geknotte Kelk : Degenvormige Bladen: een vyffleuvige tweehokkige Appel. Nov. Gen. Suppl, Linn. p. St. Gossyrrum. Eenwyvig: een dubbelde Kelk, de buitenfte driefneedig : het Zaadhuisje vierhokkig : veel Zaaden in Wol gewik- keld, é. 352 LavarrerA. Veelwyvig : de buitenfte Kelk driefneedig: de Vrugt met eenzaadige Kor- rels gekranst. &, 64 ‚€330 MALACHRA- Veelwyvig s de bnitenfte Kelk driebladig : vyf éénzaadige Korrels. €. 378 Marva. Veelwyvig : de buitenfte Kelk drie. bladig : veele gekranste Beat Kor. rels. k.53 Marorgz. Veelwyvig: die buitenfte Kelk dries bladig: de Vrugt uit eenzaadige Korrels fa. mengehoopt. k,67 UrenNa. Eenwyvig: de buitenfte Kelk vyffnee- dig: de Vrugt van vyf gedoornde , eenzaa. dige Korrels. €. 384 Arcrea. Veelwyvig: de buitenfte Kelk gelige dig; veele eenzaadige Korrels in de Vrugt. dl 5r ke BLAD WYZER. 16, Hfonadelphiae Hirrscus, Eenwyvig: de buitenfte Kelk agt- __fneedig : eeu Zaadhuisje van veelzaadige , ‚vereenigde Hokjcs, k. 68,e,39S AruTuma. Veelwyvig: de buitenfte Kelk negene … fneedig: de Vrugt van éenzaadige Korrels gekranst, k. 48 _CAMELLIA. Eenwyvig: de buitenfte Kelk Schubbig: de Vrugt uit veelzaadige. Hokjes beftaande de Styl onverdeeld, C‚ 156 SSS SS SIESSE SSS SWESS: ZENVENTIENDE KLASSE. DIADELPHIA. DuBnELBROEDERIGE, / Ì, PENTANDRIA, Jyfinannige, Monnrterra, De Kelk vyfdeelig: eene gryn- zende Bloem: het bovenfte Meeldraadje met twee, het onderíte met drie Meelknop- jes: vyf Zaadhuisjes, | k74 IL. HEXANDRIA. Zesmannige, Fumarra. De Kelk tweebladig: een grynzens _ de Bloem, met een bultigen Honigdraagen- den Voet: de Draadjes met drie Meelknop- jes. k.75 SARACA, Geen Kelk; een vierfneedige Bloem: wederzyds drie Meeldraadjes famen verbon- den, C.163 Kk IL Oc- SYSTEMATISCHE II. OCTANDRIA. -Agtmannige. PoryvGarA. De Kelk met twee Vleugelachtis ge Slippen : de Bloem met eene rolronde Vlag: de Meeldraadjes famengeknoopt: het Zaadhuisje Hartvormig , tweehokkig. e. 422, £.83 SECURIDACA, De Kelk dricbladig: geen Vlag: een dénzaadige Haauw met een Lintachtige Vleugel. | €. 434 DanrBeEncIA, Twee Meeldraadjes aan de tip vierfneedig: een gefteelde Vrugt, niet gaas pende ; Haauwachtig , Vliezig famengedrukt; Zaaddraagende. Nor. Gen. Suppl. LINN, Pe 52. IV. DrcANDRIA, Tienmannige. 1. Alle Meeldraadjes famen verbonden. Nissorra. Een éénzaadige Haauw , bepaald door een Lintachtige Vleugel. c. 164 PrerocarPus. Eengebladerde Haauw: twee Draadjes met drie Meelknopjes, €. 165 AMmorPna. Geen Vleugels of Kiel. e. 4836 EryruarRiNA, De Vleugels en Kiel zeer kort: de Kelk met een Honiggaatje. k. 163 Aprus. Negen Meeldraadjes, aan de onderzy- de famengevoegd , aan de bovenzyde los en vry: Kogelronde Zaaden. e.436 SPARTIUM. De Meeldraadjes aan ’t Vrugtbe: ginzel kleevende s: een aangegroeide ruige Stem pel, ee 443 GENisTA, De Stamper den Kiel neerdruk- _ kende: de Stempel omwonden, €454 Lu. BLADWYZER 17. Diadelphia,. Lurinus. De Meelknepjes beurtlings rond: de anderen langwerpig: een Lederachtige ANtTayLris Een gezwollen Kelk , de Peul influitende. €491, k IIS Piscip IA, Een Haauw met vier overlangfe Wieken. C.175 ÄMERIMNON. De Haauw wederzyds puntig: weinige Zaaden: een ftomp geknopte Stem- pel. Nov, Gen. Amer. JACQ. p. 7. BoRrBoN1A, Een gefpicfte Haauw: een uitge- rande Stempel e.439 Urrx. Een tweebladige Kelk : het Haauwtje naauwlyks langer. €. 484 ArAcuss, Een omgekeerde Bloem: een Le- derachtige Peul. k.r2a Epenus. De Bloem byna ongevleugeld : het Haauwtje Cénzaadig. €. 495 AsPALATHUS. Een glad Haauwtje , dat Éy- rond en byna tweezaadig is. €. 466 Ononis. Ken dik ruig ongefteeld Haauwtje: een geftreepte Vlag. e.437sk-105 CROTALARIA, Eengefteeld gezwollen Haauw- tje. ab k.96 2. De Stempels ruigachtig en de Meeldraadjes niet: verbonden, à Corurra, Fen gezwollen Haauw, boven den Voet gaapende. | ESI Pnasrorus. De Kiel en Styl fpiraal. ke 13t Dortrcuos, De Vlag aan den Voet met twee Eeltknobbeltjes. k. 142 Kk 2 Or o- SYSTEMATISCHE” Oronus. De Styl liniaal , rondachtig, van bo- ven pluizige k.178 Prsum, De Styl van boven gekield en pluizig. 4,173 Laruyryus. De Styl van boven vlak: en ruig. k.183 Vic1a. De Styl onder den Stempel gebaard. 4, 199 3. De Haauwtjes tweehokkig en % overige niet als boven, AsrracaLus. Een tweehokkige rondachtige Haauw, e€.543,k- 259 BisEerRRrurA. Een cweeltorkiës ‚ Platte „ ge- tande Haauw. ks 277 Praca, Een half tweehokkige Haauw. k.256 4, De Heaauwtjes byna eenzaadig en ’t pverige niet als boven. GrEorFrFRroyaA. Ken eenzaadige Pruimvrugt: een Vlinderachtige , tegelmaatige Bloem ‚ Jacg. ' Pe Ze N Ca 178 PsoRrALEA, De Kelk met Kliérachtige. Stip- pen. e‚5atsk. 278 TarroLtum. Het Haauwtje naauwlyks lan- ger dan de Kelk, een- of tweezaadig: de Bloemen tot Hoofdjes vergaard. k, 291 GLyYCYRRHIZA. De Kelk mer twee Lippen, de bo®enfte driefneedig. £ 218 5. De Peulen byna uit Leedjes beftaande, EsSCHYNOMENE. Een Peul met eenzaadige Leedjes: de Kelk tweelippig, R. 228 He. BLADWYZER rj Diadeplid 8 HenvsArum. Een Peul met rondachtige plats te Leedjes: de Kielzeet lomp. € $e4,k 33ï _ CoroNiLLa, De Peul met tusfchenvakken ; regt. €. 5185200 OanitHorus. De Peul met Leedjes, omge- ktomd. k. 22% SCOR Piukts. De Peul met tusfchenvakken p — Spilrondachtig, omgewonden. keäa7 HirpoErePrs. De Peul famengedruke Vlies zig; aan de eene zyde, tot het midden toe; uitgefneeden, 220 Mepicaao. De Peul fpiraal, Vliezig, famen. gedrukt : de Kiel door den Stamper afgés _boogen. B. 561, 2,323 6 De Haauwen eenhokkig ; veelzaadig en % overige niet als boven. Triconerta, De Vlag en Vleugels uitges breid, als een drieb! ledige Bloem : de Kiel zeer klein, ke3i5. Giycine, De Vlag door dei Kiel ofngeboo- gen. k. 162 Crurrourá. De Vlag groot, de Vleugels be- dekkende: de Bloem agterover gekeerd. -k, 170 Roertinra. De Vlag omgeboogen uitgebreid, _rondachtig, Es S1À INpicorrRA, De Kiel met een Tandje we- cerzyds. e 537 kad Cicer. De vier bovenfteKelkflippen op de Vlag leggende. ie zig Ervum. De Kelk vyfdeelig 5 byna gelyk; van „laagte omtrent als de Bloem, kait SYSTEMATISCHE Lipartra. De onderfte Kelkflip langer : de Vleugels van onderen tweekwabbig, €497 MULLERA. Een verlangd , Vleezig, Vrugt- kasje, als uic ÉÉnzaadige Bolletjes beftaan- de. Nov, Gen. Suppl. Linn. p. 53. Cyrisus. Een gefteelde Haauw: de Kelk met twee Lippen. €. 503 GarrEca, De Haauw liniaal, met ícheef dwar- « fe ftreepen. k.2$0 Lorus. De Haatw Spilrond, gevuld met Rolronde Zaaden. k. 305 Drrpmysa. De Haauw wederzyds met een Blaasje overlangs : de Bloem agterwaards omgekromd. Nov. Gen. Amer. Jacq. p. 7. NENENENENENENENENEN ENNE KENNEN AGTTIENDE KLASSE. POLTADELPHEIA, VEELBROEDER IGE. Ì. PENTANDRrA. Vyfmaunige, THEOBROMA. De Kelk driebladig: de Bloem vyfbladig, mee vyf Honigbakjes: vyf Meeldraadjes met drie Meelknopjes: drie Stampers. c. 186 ABrRoOMaA. Vyfwyvig : het Zaadhuisje vyfhok- kig, eenkleppig, aan de tip gaapende: Nier- gelvkende Zaaden , met een ruigen Stoel. Nov. Gen. Suppl. LiNN. p. 54. Huc 7heo- brama angufta. | €. 192 u, Do- BLAD WYZER, 18. Polyade/phia, il. DoDECANDRIA. … Twaalfinannige, > __MoNsoNra. De Kelk en Bloem vyfbladig : vyf Meeldraadjes met drie Meelknopjes ; een vyffneedige Stamper. k.33L HI. IcosANDpRiA, Zwintigmannige, Cirrus, De Kelk vyftandig: de Bloem vyf- bladig & twintig Meeldraadjes , doorgaans tot een Cylinder famengegroeid: één Stem- pel: een hokkige Sappige Vrugt met een _blaazig Vleefch. C, 192 IV. PorvANDRIA. Veelmannige. Merrarruca, De Kelk vyfdeelig , boven: de Bloem vyfbladig: her Zaadhuisje half be- kleed met een Bezieachtigen Kelk. c.210 Horea. De Kelk vyffmeedig , boven : de Bloem vyfbladig + een Pruimvrugt met een drie- hokkige Pit. | €. 224 Duro. De Kelk vyffneedig , Kruikachtig , be. neden : de Bloem vyfbladig , klein : één Styl: vyf ryën Meeldraadjes uit zeven beftaande : een vyfhokkige Appelvrugt. C‚ 209 GraBRARIA. De Kelk vyffneedig, beneden : ___de Bloem vyfbladigs één Styl: vyf ryën Meeldraadjes uit zes hellaandg. een Pruim- vrugt. €, 207 MuncHAusta, De Kelk beneden zesfnee- dig: de Bloem zesbladig : een zeshokkig Zaadhuisje. €, 563 Kk 4 | SYM- di. SYSTEMATISCHE SyvMmrPLocos. De Kelk vyffneedig, beneden: de Bloem vyfbladig: de Meeldraadjes op vier ryën aan de Bloem gegroeid, c. 225 HyrerrcuM. De Kelk vyfdeelig: benèden : de Bloem vyfbladig: één, drie of vier Sty- len : een éénhokkig Zaadhuisje. € 564,k, 332 AscyruM. De Kelk twecbladig , beneden: de Bloem vierbladig: twee Stylen: een twee- kleppig Zan, | €574 NEGENTIENDE KLASSE. STNGENESIA, SAMENTEELIGE, IL, PorYGAMIA EQUALIS- Egaalt Peelwyverg, in ongbleemige (Semiflosculofi) „ met ale Blommetjes getongd. | ScoryMus. Een Kaffige Stoel : geen. Zaad- kuifje: de Kelk Schubbig , gedoornd. k.A5O Criczortum. De Stoel byna Kaflig: eenbyna > vyftandig Zaadkuifje: de Kelk gekelkt. &r46- CATANANCHE. De Stoel Kaffig: het Zaad- kuifje vyfbaardig , ongefteeld: de Kelk Schubbig., rappig, k-443 SErrorLA. De Stoel-Kaffig: het Zaadkuifje eenigermaate Haairig: de Kelk eenvoudig. k.433, Hvyrocuearts. De Stoel Kaffig: het Zaade kuifje byna gep de Kelk Schubbig, _ k,435 | Gee BLADWYZER. 19. Syngenehú, GERroPoeonN, De Stoel Kaffig : het Zaadkuifje van de Schyf gepluimd, van den Krans vyfbaardig: de Kelk eenvoudig. ke. 344 ANDRYALA. De Steel Pluizig: het Zaadkuifje Haairig, ongefteeld: de Kelk byna gelyk, “vertond. | k. 426 TragcorProeon. De Stoel naakt: het Zaddkuif- je gepluimd , gefteeld: de Kelk eenvou dig. | | | Re, 345 Picris. De Stoel naakt: het Zaadkuifje ge- pluimd, gefteeld: de Kelk gekelkt. R,557, Leonropon, De Stoel naakt: het Zaadkuifje gepluimd , gefteeld : de Kelk met losfe Schubben. k. 387 SCORZONERA,. De Stoel naakt: het Zaadkuif- 7 je gepluimd, gelteeld: de Kelk met Schub. ben die rappig gerand zyn. ke 351 Creris, De Stoel naakt: het Zaadkuïfje Haai. rig: de‘Kelk gekelkt met afvallende onge. __Ìyke Schubben. k.416 ‚ CHONDRILL'A, De Stoel naakt: he rz kuif. je Haairig , gelteeld: de Kelk gekelkt veel. bloemig. N k.375 PRENANTAEs. De Stoel naakt: het Zaad. kuifje Haairig: de Kelk gekelkt byna vyf- bloemig, Á 378 as * Laeruca, De Stoel naakt: het Zaadkui fie _Haairig, gefteeld: de Kelk met rappig ge: tande Schubben, Â, 458 Hrrractum, De Stoel naakt: het Zaadknit. je Haairig, ongefteeld: de Kelk gefthubd, Eyrond, p Kk s SYSTEMATISCHE SoNcHus. De Stoel naakt: het Zaadkuifje Haairig , öngefteeld : de Kelk gefchubd, bultig. k. 360 LaArsANA. De Stoel naakt: geen Zaadkuifje: de Kelk gekelkt, k. 439 KaAnririA. De Stoel naakt: geen Zaadkuifje: de Kelk veelbladig. Nov. Gen. Arab, ORSKe Flor. p. 153. Hrvoseris. De Stoel naakt : het Zaadkuifie met een Kelkje gekroond: de Kelk byna gelyk. | k.428 a. Kopbloemige (Flosculofi of Capitati) met Sters= wyz' verdeelde Blommetjes, ArracTyurs. De Bloem geftraald! k.513 BARNADEsraA. De Bloem geftraald: de Kelk naakt , gefchubd, ftekelig: de Zaadkuifjes aan den rand geplaimd, op de Schyf Bor. ftelig, omgeknakt. Nov. Gen. Suppl. Linn, Pp. 55. ° _… ke5e3 CARLINA, De Kelk geftraald, met gekleurde Straalen! Cnrricus. De Kelk met Blikjes omtuind.. 490 ArcTiuMe. De Kelk met Schubben , die aan de tippen haakig omgekromd zyn! ke453 CARTHAMUS., De Kelk rappig met bladerige Schubben. ke. 521 Cynara. De Kelk rappig met Bek gee doornde Schubben. k.504 Carpuus., De Kelk Buikig met gedoornde Schubben:; een Haairige Stoel, ___ Re467 ONo- BLAD WYZER 19. Syngenefia. ONororDon, De Kelk Buikig met gedoornde Schubben ;: een Honigraatige Stoel ! k.469 SERRATULA, De Kelk byna Rolrond , met fpitsachtige Schubben , die ongedoornd Zyn. k. 456 ADnENoSTEMMA, De Kelk half Kogelrond, met gelyk liniaale Blaadjes: het Zaad met drie gefteelde Klieren gekroond, Nop, Ger Mar. Auftr. Forst. Gen. 45. _ 3. Schyfbloemige (Discoidei) met Sterswyze _ Blommetjes „ in platte Hoofdjes vergaard. Errnurra. De Stoel naakts geen Zaadkuifje: de Kelk gelyk. k k. 549 AGERATUM. De Stoel naakt; het Zaadkuifje vyfbaardig: de Kelk byna gelyk: de Blom. metjes vierfneedig. ke 559 CacaLtrA, De Stoel naakt: het Zaadkuifje Haairig: de Kelk gekelkt. ke SAS KrLBIN1 a. De Stoel naakt :het Zaadkuifje Haai- rig: de Kelk enkeld, vyfbladig. Nov. Gen. dimmer. JAcQ. p. 8. CHRrRysocoMA,. De Stoel naakt : het Zaadkuif- ie Haairig: de Kelk Schubbig : zeer korte Stampertjes. j k. 561 EurarTortum. De Stoel naakt ; bet Zaad- kuifje gepluimd : de Kelk Schubbig : zeer lange Stampertjes. ks SANTOLINA. De Stoel Kaffig : geen Zaad- kuifje: de Kelk Schubbig , half Klootrond. # 564 CatraA. De Stoel Kaffig: het Zaadkuifje Haai- rig: de Kelk Schubbig. k. 563 ÂTHA. ed 54 Dd SYSTEM AT ENH ÂTHaANAsiA. De Stoel Kaffig : het Zaadkuifs je Kaffig: de Kelk Schubbig. f.3$ SPILANTHUS. De Stoel Kaffig: het Zaadkuif. je tweetandig: de Kelk byna egaal. Car, emend, JAcQ. k. sag Brivens. De Stoel Ranie het Zaadkuifje ge- baard: de Kelk fchubbig. vu Rasa STAEHELINA, De Stoel Kaffig : het Zaad- kuifje gepleimd, BENE: de Meelknopjes met Staarten. f25 PrrronNta. De Stoel met verdeelde Borftels : het Zaadkuifje byna gepluimd: de Kelk _ Schubbig. f.2s TARCHONANTEUS. De Stoel Haairig: het Zaadkuifje Haairig bekleedende : de Kelk Tolrond „ eenbladig. f-33 IL. PoLYCAMIA SUPERFLUA. Overtollige dt hd Ï. hoyfbioeiise (Discoidei) als bove ArTEMIsiA, De Stoel byna naakt: geer Zaadkuifje: de Bloem ongeftraäld. A44, $74 CarPeEstUM. De Stoel naakt : geen Zaadkuif. je de Straalblommetjes vyffneedig. k. 609 TanrAceTuM. De Stoel naakt: het Zaâdkuif- je byna gerand: de Straalblommetjes drie- fneedig, fd, k. 568 CorTuraA. De Stoel byrâa naakt: het Zaadkuifs je gerand : de Schyfblommetjes vierfriee. dig! Â.763 BACC HARIS. De’ Stoel miaâkts het Zaadkuif je EERE) BLAD W vz ER. 19. Syugenefia. ‚je Haairig: Wyfjes- Blommetjes met Twce« flagtigen vermengd. Ast Conyza, De Stoel naakt: het Zaadkuifje | Haairig: de Straalblommetjes driefneedig.f 86,61 GNAPmaLIUM, DeStoel naakt : het Zaadkuif- je gepluimd: de Kelk rappig met holronde Schubben. fist, k.590 KERANTHEMUM, De Stoel Kaflig : het Zaads kuifje byna Borftelig: de Kelk rappig met een uitgefpreide Straalkrans. Á£ 68 Anaecyerus. De Stoel Kaffig: geen Zaadkuif. je: gerande, uitgerande, Zaaden. Sri CERUANA. De Stoel Kaffig ; de Kelk effen: Wigvormige met Tandjes gekroonde Zaa« den, Mov. Gen. drab, ForsK, Flor, p. 153, 2. Tongblaemige, byna tweelippig. PerpictuMm. De Stoel naakt : een Haaïrig Zaadkuifje ; de Blommetjes driefneedig , hee buitenfte grooter en driekwabbig. frrt,k.717 3e Straalbloemige (Radiati) die in ’t midden Sterswyze, aun den rand Tongblommetjes hebben. Brerrris. De Stoel naakt : geen Zaadkuifje: de Kelk met gelyke Schubbetjes, eenvou- dig. | kf. 721 _Marricarra. De Stoel naakt: geen, Zaad- kuifje; de Kelk bekleed met {pitte Schub- betjes, - k.757 CHRYSANTKENUM. De Stoel naakt : geen ' Zaad- SYSTEMATISCHE Zaadkuifje: de binnenfte Kelkfchubben rap- pig. k.738 Unxra, De Stoel naakt: geen Zaadkuifjes de Kelk wyfbladig: vyf Straal- en vyf Schyf- lommetjes. Nov. Gen. Suppl. LiNN. p. 56. Doronicum. De Stoel naakt: het Zaadkuif- je Haairig; aan den Straal geen, ke 714 Arnrca. De Stoel naakt: het Zaadkuif- je tlaairig: de Meeldraadjes van de Straal- blommetjes gelubd! k., 708 Inura. De Stoel naakt: het Zaadkuifje Haai- rig: de Meelknopjes aan den Voet twee- borftelig. fto9, k.693 ERIGERON,. De Stoel naakt : het Zaadkuifje Haairigs de Sraalblommetjes zeer dun en fyn. k.618 Sorzrvpaaco, De Stoel naakt: het Zaadkuifje Haairig: de Straalblommetjes minder dan zes, wyd van elkander, k.679 CinNeERARIA. De Stoel naakt: het Zaadkuif- je Haairig. de Kelk effen, enkeld. Á 105.686 SENECro. De Stoel naakt: het Zaadkuifje' Haairig: de Kelk met Schubben die aan de tip als verfchroeid zyn. __f.94ske 638 Tussrraco. De Stocl naakt, het Zaadkuifje Haairig: de Kelk met byna Vliezige Schub- ben. k. 630 Aster. De Stoel naakt s het Zaadkuifje Haaie rig: de Kelkeenigermaate rappig. f1@t,Â.662 Muris1tA, De Stoel naakt: het Zaadkuifje gepluimd: de Kelk Cylindrifch, gefchubd: de Straalblommetjes langwerpig ovaal ; de _Schyf- Í BLAD WY ZER. 19. Sungenefia. ‘Schyfblommetjes driefneedig. Nov, Gen. Suppl. LiNN. Pp. 57e BeLrium. De Stoel naakt: het Zaadkuifje gebaard en agtbladig: de Kelk eenvou- — dig. | k. 724 Tacerrs, De Stoel naakt: het Zaadkuifje ge- baard: de Kelk eenbladig : de Straalkrans vyfbloemig. k,725 HreLeNiuMm. De Stoel half naakt: het Zaad- kuifje vyfbaardig : de Kelk veeldeelig: de Straalblommetjes driefneedig. k.720 Prcris. De Stoel naakt; het Zaadkuifje ge- baard: de Kelk vyfbladig : de Straalkrans „_vyfbloemig. k, 156 Bracnvoerorris. De Stoel naakt, het Zaadkuifje fterk gepluimd: de Straalblom- + _metjes zeer kort getongd. ForsT. Gen, 46. LerysreraA. De Stoel half Kaffig : het Zaad- kuifje gepluimd: de Kelk rappig. « fra MicreriuM. De Stoel Borftelig ; geen Zaad- | kuifje: de Kelk negenfneedig , langer dan de ‘Bloem. Nov. Gen. drab, Forsk. Hor, Pe 154° SIGESBECKIA.® De Stoel Kaflig: geen Zaad- En kuifje: de Straalkrans gehalveerd, k.Rir Ecriprae. De Stoel Kaffig: geen Zaadkuifje: de Schyfblommetjes vierfneedig. k. 807 ANTHEMIS, De Stoel Kaflig: geen Zaadkuif. ‘ je: de Kelk half Kogelrond, ke 777 AcHiLL&aá. De Stoel Kaffig: geen Zaadkuif je: de Straalkrans vyfbloemig : de Kelk nwerpig. | R.792 | Burnr- SYSTEMATISCHE SUPHTHALMUM,. De Stoel Kaffig: het Zaad- kuifje gerand: de Stempel tweeflagtig , een- voudig. f. 118. k, 820 AMELLUs. De Stoel Kaffig : het Zaadkuifje Haairig: de Kelk Schubbig. á fe 117 Errpax. De Stoel Kaffig : het Zaadkuifje Haairig: de Straalblommetjes in drieën ge- geeld. __k.8e6 VERBESINA,. De Stoel Kaffig : het Zaadkuife je gebaard: omtrent vyf Straälblomme- tjes. ke. 815 LZINNrA. De gie Kaffig: het Zaadkuifje gee baard: de Straalkrans vyf bloemig, blyven= de: de Kelk Schubbig. k.733 WEeEDELIA. De Stoel Kaflig : de Zaaden met een tientandig Kelkje gekroond: de Kelk vierbladig, ruim. Nov. Gen. Amer. Jaca. p. 8 HI. PoryYcamtra FRUSTANE A, Vruge telooze Weelwyvery. SCLEROCARPUS, De Stoel naakt: geen Zaad: kuifje: de Kelk gefleufd. Mor. Gen. Jacq. At. Helv. Vol, Ge GorTER:A. De Stoel naaktachtig : het pe ef | kuifje Haairig: de Straalkrans getongd. Á123 _CENTAUREA, De Stoel Borftelig: het Zaad: kuifje Haairig : de Straalkrans met Pyp: blommetjes. 1,23 ZoeaczEA. De Stoel Borftelig: het Zaadkuifje Borftelig: de Straalkrans met Tongblommes tjes. | en Rug BLAD WYZER,. 19. Syügenefige Rups ECK IA, De Stoel Kaffig: het Zaadkuifje _gerand: de Kelk met een dubbelde ry van Schubben, sr Jt3 Corzrorsrs. De Stoel Kaffig : het Zaadkuifje gebaard: de Kelk gekelkt. 1,18 HertaNTHus. De Stoel Kaffig :-het Zaadkuif- je gebaard: de Kelk rappig. lig OsmirTes, De Stoel Kaffig: het Zaadkuifje ver- fleeten: de Kelk Schubbig. fret IV. PoLYcAMia NECESSARIA, Nood- zaakelyke Veelwyvery. FiLAeco. De Stoel naakt: geen Zaadkuifje : Vrouwelyke eis tusfchen de Kelk- fchubben, Jl. oë Micror us. De Stoel naakt: geen Zaadkuifje: Vrouwelyke Blommetjes in de Kelkfchub- ben Scheedig vervat. Pld 103 Mir LrRrrA. De Stoel naakt : geen Zaadkuifje: een Vrouwelyk Blommetje, byna eenzaam. /,64 BALTIMORA. De Stoelnaakt: geen Zaadkuif- je: de Kelk rolrond : de Straalkrans vyf= bloemig. 166 OTHONNA, De Stoel naakt: het Zaadkuifje Haairigs de Kelk eenbladig. f13Ó' Hierra, De Stoel naakt: geen Zaadkuifje: gladde platachtige gerande Zaaden: een ver- fleeten: Straalkrans. f 146 OSTEOSPERMUM. De Stoel naakt: geen Zaad- kuifje: Kogelronde Beenige Zaaden, f.129 Ll CA, SYSTEMATISCHE CALENpur aA, DeStoel naakt: geen Zaadkuifje: - Vliezige Zaaden. 127 ArcToTrs, De Stoel bykans Haairigs het Zaadkuifje vyf bladie £ Wollige Zaaden.  86 ERIocePHaLus. De Stoel Pluizig : geen Zaadkuifje: vyf Straalblommetjes. fe147 PoryYmyra. De Stoel Kaffig : geen Zaadkuifje: de Kelk vyf bladig. JI Meramropium, De Stoel Kaffig: het Zaad: kuifje Geitenpootig: de Kelk vyfbladig. J76 SILPitIuM. De Stoel Kaffig, het Zaadkuifje tweebaardig : de Kelk rappig. — 1.67 Crrysoconum. De Stoel Kaffig: het Zaad- kuifje driebaardig : de Zaaden met eigen Kelk- jes voorzien, 173 V. PoLYGAMIA SEerREGCATA, Afdezóne derde Veelwyvery. SrTorge. Het Kasje éénbloemig : het Zaadkuifte gepluimd: egaale Veelwyvery. his3 Ozrpera, De Stoel Kaffig: het Zaadkuifje Kaf- fig: een eigen Bloemkasje met Pypige en getongde Blommetjes. f. 151 Juncra. De Stoel Kaffig : t gemeene Bloem- __kasje driebloemig : de Blommetjes Pypach- tig , tweelippig ; de buitenfte Lip getongd, de binnenfte tweedeelig Nov. Gen. Suppl. Linn. p. 58. ° LAXMANNIA,. De Sroel Kâffig: geen Zaad: kuifje : de Blommerjes vierfneedig , met omgsboogen flippen. Forst, Gen. 47 EcHr= BLADWYZER. 19. Ssagenefias Ecninors: Een éénbloemig Kasje: het Zaad. kuifje ruig t egaale Veelwyvery. Le 107 ErerHANtToPus. Een vierbloemig Kasje: het Zaadkuifje Borftelig : egaale Veelwyvery. f149 GunpreLraAs De Stoel vyfbloemig : geen Zaad- kuifje: vrugtelooze Veelwyvery. L.rra BaAsTERIaA, De Stoel byna twaalf bloemig: geen Zaadkuifje overtollige Veelwyvery. Nov. Gen. Cap. Hourr. fs 158, PL XXXIV, fig. 2, SPHZERANTHUS. De' Stoel veelbloemig: geen 7 Zaadkuifjes noodzaaklyke Veelwyvery. b104 VL. Mon OGAMIA: Eenwyverg. SrrumPriâ. De Kelk vyftandig: de Bloem geregeld vyfbladig: de Vrugt een éénzaa- dige Bezie, beneden. f 167 SrijrieHsuM. De Kelk Schubbig f de Bloem geregeld éénbladig: één langwerpig Zaad. f 160 CoryMmBiUM. De Kelk tweebladig: de Bloem geregeld éénbladig: een Wollig Zaad. l.114 JastoNe. Fen gemeene Kelk: een geregeld vyfbladige Bloem: het Zaadhuisje beneden tweehokkig, Smawsia. De Kelk vyf-of zesbladig: de Bloem geregeld vyffneedig : het Zaad eenzaam in de Kelk, met een Haairig Pluis. FoRsT, Gen. 43. Losrrian. De Kelk vyftandig: de Bloem ons geregeld &énbladig : het Zaadhuisje bene- den, tweehokkig. … f168,Â118 Lla Vie l.1iÓ ® SYSTEMATISCHE Vrora. De Kelk vyfbladig: de Bloem onge- regeld vyfbladig: het Zaadhuisje boven, _ driekleppig. fe 171. hn3t IMPATIENS. De Kelk tweebladig: de Bloem ongeregeld vyf bladig : het Zaadhuisje boven, vyfkleppig. l.148 iN ) IN iN iN } N N ER TWINTIGSTE KLASSE, GYNANDRIA. MaNwyvricE, 1. DiANDRIA, Tweemannige. Orcuris. Het Honigbakje gehoornd. me 454 SATYRIUM. Het Honigbakje Balzakswyze. m.493 Orr RYS. Het Honigbakje cenieeungale ge- °_ SerRAPIAS. Het Honigbakje Enrbnde van on- deren bultig. m.528 LrMmoperuM,. Het Honigbakje gefteeld. MS3T CyPRriPpeEDriuM, Het Honigbakje.Buikig op- geblazen. | m.S43 ErPiDENDRuM, Het Honigbakje Tolachtig. 1153 ARETHUSA. Het Honigbakje famengegroeid met de grynzende Bloem, Mm. 539 GUNNERA. Tweewyvig, De Bloem een Kat, zone der Kelk of Bloemblaadies : enkelde Zaa- den. LI7E Disa. Een eenkleppige Bloemfcheede: drie Bloemblaadjes , het derde kleiner , twee- deelig , bultig aan den voet. Nor. Gen. upd, BLADWYZER. 20, Gynandria, Suppl. LiNNe p. 59 BerG. ClaPie Lin rte A ForsTErA. Een dubbelde Kelk, de buitenfte, beneden , driebladig ; de binnenfte, boven, zesfneedig. Een Pypachtige Bloem. Nov. Gen. Suppl, LiNN. P. 59. A. Ups. Nov, MIS Ts. TrELyMirrA, De Kelk een Bloemfcheede : zes Bloemblaadjes : een groot Honigbakje: de Scyl door de Meelknopjes gemyterd: het Zaadhuisje langwerpig „ eeùhokkig , veelzaadig. Forst, Gen. 49. | © ' IL. TRiANDR1A. Driemannige. SISYRINCHIUM. Eenwyvie. Geen Kelk: de Bloem zesbladig plat: drie Stempels: het Zaadhuisje driehokkig , beneden, in. 549 FERRARIA. Benwyvig. Gèen Kelk: de Bloem zesbladig , gekruld ; de Stempel Huikvor= mig: het Zaadhuisje driehokkig , beneden.m.s5t SaLactaA. Eenwyvig. De Kelk vyfdeelig : de Bloem vyfbladig de ENE op het \ N Vrugtbeginzel zittende. f173 STrLaco. Eenwyvig. De Kelk eenbladig : geen Bloem: een Bezie, c‚ 226 Ui. TETRANDRIAe Viermannige. NEPENTBES. Lenwyvig. De Kelk vierdeelig: geen Bloem: het Zaadhuisje vierhokkig. L172 Moscnartia.De Kelk vyftandig: geen Bloem: vier naakte Zaaden. Vor. Gez. Arab. FoRsKa & Flor, ° Ï 8. SYSTEMATISCHE IV. PENTANDREA, Pfmannige, GLuTA. ZEenwyvie. De Kelk eenbladig: de Bloem vyfbladig: het Vrugtbeginzel op een Styl, die aan de Bloem vast kleeft, zitten- de, fe 174 AverNriaA, Kenwyvig. De Kelk vyfbladig : de Bloem vyfbladig : het alnog vyfzaa- dig. L.17S PassrFLORA, Driewyvig. De Kelk vyfdeelig : de Bloem vyfbladig : de Vrugt een gefteelde Bezie, fe175 V. HEKANDRIA. Zesmannige, ArtisrorocHnta, Zesewyvig, Geen Kelk: de Bloem eenbladig : het Zaadhuisje zeshok- PisTuA. Benwyvie. Geen Kelk: de Bloem éénbladig: het Zaadhuisje éénhokkig. l177 VL OcTANDRIA, Agtmannige, ScororLrA, DeKelk tweebladig , veelbloemig: de Bloem vierfnesdig : de Meelknopies in een dubbelde kolom famengegroeid. Move Gene Suppl, Linn, p. 6o. Vade FoRsTe Gen. 70. VIJ DECANDRIA, Tienmannige. Krrinnovra. Ecunwyvig, De Kelk en Bloem vyfbladig « het Honigbakje met de Meel- draadjes bezet; het Zaadhuisje vyfhokkig en vyfzaadig, 6.208 | | He: BLAD WYZER. 20. Ginandria. Hericrenes. Fenwyvig, De Kelk éénbladig : de Bloem vyfb! adig s vyféénhokkige veelzaa- _ dige Huisjes. C‚ 230 VIJL DopEcANDRIA. Twaalfmannige. | CyriNus, Eenwyvig. De Kelk vierfneedig : geen Bloem: de et eene Pee Be- j zie, | 1179 IK. POLYANDRIA. Veelmannige, KXyropra. Kenwyvie. De Kelk eenbladig : de Bloem zesbladig: een drooge Pruimvrugt, c. 237 Grewria. Menwyvie, De Kelk vyfbladig: de Bloem vyfbladigs een hokkige Bezie. €. 239 Poros. Een Bloemfcheede: geen Kelk: een vierbladige Bloem: een Éénzaadige Bezie. Laos DraconrT:um. Een Bloemfcheede: geen Kelk: een vyfbladige Bloem: een veelzaa-. dige Bezie … | J198 CarrA. Een Bloemfcheede : geen Kelk noch Bloem: de Meeldraadjes met de Stampers ‚vermengd, 1 202 Arum. Ken Bloemfcheede : geen Kelk noch Bloem: de Meeldraadjes boven de Stam- ‚pers. A18 AMBROSIN A. Ren Bloemfcheede: geen Kelk noch Bloem: de Meeldraadjes aan de eene, de Stampers aan de andere zyde van °t mid- delfchot. /. 180 ZosTEera.Ben Blaadje: geen Kelk noch Bloems de Zaaden beurtlings, naakt, 0.227 Ll 4 EEN- SYSTEMATISCHE RENEWENENENNENENENENENNNN MR EEN-EN-TWINTIGSTE KLASSE. MONOIKId EeNuuvizieg L, MoNANDRIA, — Eenmannige. CHaARrA. Mann. Geen Kelk: geen Bloem. Vrouw, Een vierbladige Kelk , geen Bloem: een driefneedige Stempel: een en- kel Zaad, : 0,249 ZANNICHELL IA, Mann, Geen Kelk of Bloem, Vrouw, De Kelk eenbladig: geen Bloem: vier Stampers: vier Zaaden. 0. 247 MyrrisTrca. Mann, Een driefneedige Kelk: geen Bloem. Vrouw. De Kelk en Bloem even zo: de Vrugt een Noot met een weeke Bol- fter. Nov. Gen. THunB. Disf. V. p. 83. De regte Moskaat- Nooten Boom, C. 338 CERATOCARPUSe Mann. Een Eep deekie Kelk: geen Bloem, Vrouw. Bet twéebladige Kelk: geen Bloem: twee Stylen: één Zaad beneden. "here _RaApreRMACH1A. Mann. Een tweekleppige Kelk: geen Bloem. Vrouw. Geen Bloem nog Kelk: één Styl: een veelhokkige, ronde Vleezize Vrugt. Artocarpus FoRsTERI. vid. | Nov. Gen. TaunB. Disf. Ie pe 24e & nobis. h433 N r- rine Se EN BLADWYZER. ar. Mooikis. Nipa. Mann. Een Bloemfcheede: de Bloemen zesbladig. Vrouw. Een Bloemfcheede: geen Bloem: hoekige Dadels. or, Gen, Tuauns. 48. ‘_Stockh. 1782: vide 2,429 ELATER1iUM. Vann. Geen Kelk: eene Trome petachtige Bloem. Vrouw. Geen Kelk s eene Trom- petachtige Bloem: het Zaadhuisje beneden, Pappig , eenhokkig, veelzaadig. CYNOMORIUM. Jfann, Geen Kelk dan de Kat : geen Bloem. Vrouw. Kelk en Bloem a's boven: een Styl: een rondachtig Zaad. boven: de Bloem Trechterachtig, | Vrouw. Kelk en Bloem even zos één Styl: een vierhoekige Stempel: het Zaadhuisje beneden, veelzaadig. Mov. Gen. Suppl. LNNe pe Ó2e CASUARINA. Wann. Geen Kelk dan de Kat: de Bloemen tweedeelige Schubberjes. | =__ Vrouw. Dito Kelk: geen Bloem: een tweedeelige Styl : een Pynappel, Mov. Gen. Suppl. LINN. p. 62. Rumrm. mb. Vol. III, T. 57. Forst. Gen. 52, fEGoPicron,. Mann. Een Kat: een driefnee- dige Kelk: geen Bloem. Vrouw, Eenzaame Bloemen: Kelk en Bloem als boven: drie Stylen: een drie- zaadige-Bezie, Nop, Gen. Suppl. Linn, p. 63e Aarg Jeït. PayrrLAcHNe, Mann. De Kelk driebladig d ALA NOPHORA, Mann, Weinige groate Bloe= Ll 5 … men SYSTEMATISCHE men aan den Voet van een Eikelachtig hoofde je vergaard. BAL ANOPHORA. Vrouw. Ontelbaare zeer klei ne Blommetjes op byzondere Stoeltjes, ’t gezegde Hoofdje bekleedende: een zeer klein rond Vrugtbeginzel, Nov. Gen. Mar, duffr. Forst. Gen. 59 IL, Dranpmia. Tweemannige, Ancurra. Maun. De Kelk vyffneedig: de Bloem vyfbladig. Vrouw, Hetzelfde 3 de Vrugt een tweehokkige veelzaadige Appel. k 215 Kosarra. Mann. De Kelk tienfneedig: de Bloem Wratachtig. | Vrouw. Het zelfde: één Styl: een Pappige Vrugt. Nov. Gen. drab Forsk. Flor. Pp: 464» LemNaA. Mann. De Kelk eenbladig : geen Bloem, Vrouw. Het zelfde: één Styl: een één- hokkig Zaadhuisje. 9.252 UI FriraNDRiA, Driemannige. Zea. Maan. Een tweebloemig , tweekleppig Kafje, | Vrouw. Een éénbloemig, tweekleppig Kaf- je: één Styl: één naakt, rondachtig Zaad, n, 493 TriPrsAacuMm. Mann, Een kitbinenis ‚ LWee- kleppig Katje. Vrouw. Een tweer of vierdeelig , tweekleppig Kafje: twee Stylen : een Zaad in ’t doorboorde Kafje, n. 507 ‚ | Cöix. % BLAD W Y ZE R et. Monoikia. ‘Cörx. Mann. Een tweebloemig, tweekleppig Kafje ‘ Vrouw. Het zelfde : een tweefneedige Styl: één Zaad meteen Noot bekleed. z,sro Orvyna. JZann, Een éénbloemig, tweekleppig Kafje. Vrouw. Het zelfde: een tweefneedige Styl: één naakt Zaad. 1.513 CA RE x.Marn. Een Éénbloemige Kat: geenBloem. Vrouw. Het zelfde; een Kelk; één Styl: een gerokt Zard, n.s14 SPARGANIUM. Juurs. Een driebladige Kelk geen Bloem. | Vrouw. Het zelfde: twee Stem- pels: een Éénzaadige Vrugt, n.49T Tyrra. Mann. Een driebladige Kelk: geen Bloem. Vreuw. Een Haairige Kelk : geen Bloem één Styl: een Pluisdraagend Zaad, 1.486 Axyrrs. Wann, Een driedeelige Kelk: geen Bloem. ‚Vrouw. Een tweebladige Kelk: geen Bloem: twee Stylen: één rondachtig Zaad. fi216 » PHYLLAN®SHUs. Jfann. Een zesdeelige Kelks geen Bloem, ‚ Wrouwd Hetzelfde: drie Stye len: een driezaadig Huisje. 1.217 Traeta, Mans. Een driedeelige Kelk : geen Bloem. | Vrouw. Een vyfdeelige Kelk: geen Bloem: een driefneedige Sryl: een driehoke kig Zaadhuisje. f. 220 | Born. SYSTEMATISCHE ; © Bolen MER TA. Mann. Geen Kelk: een half driefneedige Bloem, ) Vrouw, Noch Kelk noch Bloem: een uitermaate lange Styl, Nov, Gen. Amer. Jacq. Pp. 9e HERNANDTA. Mann, Ben driedeelige Kelk: een driebladieg Bloem. Vrouw, Een geknotte Kelk :een zesbladige Bloem s een uitgeholde Pruime vrugt. EE, 244 EraArr. Mann. Een driebladige Bloem : drie Meeldraacjes. Vrouw. Dergelyke Bloem: een Stams per: een Eysonde gefpitfte Pruimvrugt. 4466 OMPHALEA, Manan, Fen vierbladige Kelk geen Bloem: de Meeldraadjes in den Stoel gedooken. ; Vrouw. „Een vierdeelige Kelk: gêen Bloem: een driefneedige Stempel: een driehokkig éénzaadig Huisje. f.219 IV. TeTRANDRIA, Viermannige, Ur T tc A Mann. De Kelk vierbladig: geenBloem: een Bekerachtig Honigbakje. : Vrouw. De Kelk tweekleppig : geen Bloem: een ruige Stempel: één Eyrond Zaad. l. 222 Morus, Daan. De Kelk vierdeelig: geen Bloem. Vrouw. De Kelk vierbladig: geen Bloem; twee Stylen ; een Bezieachtig Zaad, c. 476 Bu: f BLADWYZER, er Moois Buxus. Mann. De Kelk driebladig : de Bloem tweebladig. Vrouw. De Kelk Mierhladie: de Bloem driebladig: drie Stempels: een driehokkig Zaadhuisje, f 224 BeTUurLA. Mann. Een driebloemige Kat: de Bloem in vieren gedeeld. Vrouw. Een tweebloemige Kat: geen Bloem; twee Stylen: een Eyrond Zaad. c.25z2 CENTerLaA. Wann, Een vierbladig, veelbloe. mig Omwindzel : vier Bloemblaadjes. Vrouw, Een tweebladig Omwinde zel: twée Stylen : een tweehokkig Vrugt- Kasie, beneden, d, 219 SERPICUL A, Mann. Een viertandige Kelk en vierbladige Bloem. Vrouw, Een vierbladige Kelk : een : _Wollige Noot. /, 220 Aucura. Mann. De Kelk viertandig : de Bloem vierbladig. Vrouw, Geen Honigbakje : een een= hokkige Noot. Nov Gen. Tuuns. Disf. IL, p. Ó1. Flor. PFapon. p. Ga. T. 1e, 13. LaTToRELLA, Mann. Een vierbladige Kelk en vierfneedige Bloem, met zeer lange Meeldraadjes. Vrouw, Een vierfneedige Bloem zonder Kelk: de Styl zeer lang: de Vrugt’ een Noot vreet CiccA. Mann, Een vierbladige Kelk , zonder Bloem, CIC SYSTEMATISCHE | wf Créca. Prouw. Het zelfde: een vierfneedige Styl: een vierhokkig Zaadhuisje. fe284 V. PENTANDRIA. — WVyfmannige. Nerueriva. Mann. De Kelk vyftandig : geen Bloem: tweefneedige Meelknopjese Vrouw. De Kelk viertandig : geen Bloems: twee Stylen tusfchen de Vrugtbe- ginzels. | | f.229 KANTHIUM. Marin. De gemeene Kelk veel- | bladig ‘de Bloem vyffneedig: famengehech.= te Meeldraadjes. Vrouw, Kelk noch Bloem : twee Stylen : een tweehokkige Pruimvrugt, /, aMt AmBrosraA. Mann, De gemeene Kelk éénbla- dig: de Bloem vyfíneedig. | Vrouw. De Kelk éénbloemig, twee- bladig: één Styl: de Vrugt een vyftandige Noot, | l, 245 _ PARTEENIUM. Dann, De gemeene Kelk vyf- bladig: de Schyfblommetjes eenbladig. Vrouw, Een zelfde. Kelk: de Strealblommetjes getongd: één Styl: één Zaad, 1.247 CLiBADIUM. Mann. De gemeene Kelk ge- fchubd: deSchyfblommetjes vyffneedig. _ Vrouw. Dergelyke Kelk: de Straalblommetjes driefneedig: een genavel- de Pruimvrugt. d,o5t Îva. Mann. De gemeene Kelk driebladig: de Schyfblommetjes éénbladig. Ïv4. Ten B BLAD WYZER,. st, Monoikia, Îva. Vrouw. Dergelyke Kelk: vyf Straalblom- metjes: twee Stylen: één Zaad. f. 899 AMARANs HUS Mann. De eigen Kelk vyfbla- dig: geen Bloem: van drie tot vyf Meel: draadjes, / __ Vrouw, Kelk en Bloem als bo- ven: drie Stylen: een omgefneeden Zaad- huisje, l, 55E Lrera. Mann, De Kelk en Bloem vyffneedig. Vrouw. Dergelyke Kelk en Bloem één Styl: een zeshokkig Vrugtkasje. Á 265 Turra. Mann, De Kelk vyffneedig: de Bloem vyfbladig. | Vrouw. Het zelfde: een Styl met drie Stempels: een Kegelvormige Appelvrugt. Nov. Gen. Arab. Forsk, Flor. p. 165. ELATOSTEMA. Mann, Geen Kelk: de Bloemen enkeld, vyfdeelig ; de Meeldraadjes Veer. kragtig uitfpringende. Vrouw, Geen Kelk : de Bloem. pjes in een Bondeltje vergaard: de gemeene Btoel wordt een Bezieachtige Vrugt met veele Zaaddoosjes beftoken, Nov. Gene [Mar, Auftr, ForsrT, Gen. 53. VI. HEXANDRIA. Zesmannige, Cocos. Mann. Een driedeelige Kelk: een drie= bladige Bloem. Vrouw. Een vyfdeelige Kelk: een drie- bladige Bloem: drie Stempels: een eenzaa- dige Lederachtige Vrugt of Noot. . fis 305 Zie SYSTEMATISCHE ZIZANIA: Mann, Geen Kelk: de Bloem eeù tweekleppig Kafje. i Vrouw. Dergelyke Bloem : twee Stylen: één Zaad met de geplooide Bloem omkleed. | n.54d Prarus. Mann. De Kelk een eenbloemig, de Bloem een tweekleppig Kafje. Vrouw. De Kelken Bloem everi zo: één Styl: één Zaad. | 1.352 Pome Tia. Wann. De Kelk eenbladig , zeer kort: zes Bloemblaadjes: een verheven Ho- nigbakje. Vrouw. De Kelken Bloem even zo: een dubbeld Vrugtbeginzel: een zeer lange Styl,een Kersachtige Bezie. Fors. Gen. 55. EPiBATER TUM. Mann. De Kelk dubbeld: zes Bloemblaadjes: de Meeldraadjes op den rand. Vrouw. Kelk en Bloem even zo: drie ronde Pruimvrugten mer een Nier- achtige Pit, ForsT. Gen: 54. VIL HeEPTANDRIA. Zevenmannige, GOUETTARDA. Mann. De Kelk Rolrond: de Bloem zevenfneedig. Vrouw. Dergelyke: één Styl: een drooge Pruimvrugt. C. 291 VIII. PoLYANDREA. Veelmannige. BrEeoNzra. Mann. Geen Kelk: een vierbladie ge. Bloem. Be BLAD WY ZER. at. Monoikia BEGONIA. Prouw. Het zelfde: drie tweefnee= dige Stylen : ’t Zaadhuisje beneden , drie- hokkig, veelzaadig. J27r ARrrEcA. Mann. De Bloem driebladig : negen Meeldraadjes. Vrouw. De Bloem als boven? een Vrugt met een gefchubden Kelk, die eene Noct bevat. “4.333 CARYoOTA, Mann. Een gemeene Kelk: éen driedeelige Bloem: veele Meeldraadjes. _ Vrouw. De zelfde Kelk en Bloem: één Stamper: één tweezaadige Bezie. a.428 SAGCITTARIA, Mann, De Kelk en Bloem driebladig « ongevaar vierentwintig Meel: draadjes. we \ t Vrouw, Kelk en Bloem als bo. ven: honderd Stampers; talryke Zaaden. / 267 MYyYRIOPHYLLUM. Mann. Een vierbladige Kelk: geen Bloem: agt Meeldraadjes. | Vrouw. Kelk en Bloem even zo; vier Stampers: vier Zaaden. 0. 257 CERATOPHYLLUM. Mann. De Kelk byna zee __veéndeelig : geen Bloem: ongevaar agttien Meeldraadjes. \ Vrouw. Dergelyke Kelk zonder Bloem: één Stamper: één Zaad. 0.255 THELIGONUM. Mann. De Kelk tweefneedig: een Bloem; ongevaar twaalf Meeldraadjes. Vrouw, De Kelk als boven: zonder Bloem: één Stamper: één bekleed Zaad. _ 1273 Mm Pos SYSTEMATISCHE IK PorErrum. Mann, De Kelk vierbladig 3 de Bloem vierdeelig : ongevaar tweesen -detre tig Meeldraadjes. Vrouw. Bloem en Kelk eveneens: twee Stampers; twee bekleede Zaaden. _ J274 Fac us. Mann, De Kelk vyffneedig: geen Bloem: ‚ emtrent twaalf Meeldraadjes. Vrouw. De Kelk vierfneedig: geen Bloem: drie Stylen: een tweezaadig Huisje. - €. 342 Quercus. Mann. De Kelk vyffneedig: geen Bloem : omtrent tien Meeldraadjes. Vrouw. De Kelk onverdeeld : geen Bloem : vyf Stylen: een Lederachtige Noot.c.292 JUeLANs. Mann. Een gefchubde Kat: de Bloem zesdeelig : agttien Meeldraadjes. | Vrouw. Een vierfneedige Kelk : een vierbladige Bloem: twee Stylen: een taay bekleede Vrugt. €319 CoryrLus. Mann, Een gefchubde Kat : geen Bloem : agt Meeldraadjes. _ Vrouw. Een tweebladige Kelk zonder Bloem: twee Stylen: een half naakte Noot. f. 23x CARrPINUS. Mann. Een gefchubde Kat: geen Bloem: twintig Meeldraadjes. Vrouw. Een zesfneedige Kelk zon- der Bloem : twee Stampers : een naakte Noot, | € 353 PrATANUS. Mann. Een Klootronde Kat: naauwlyks zigtbaare Bloem + omgroeide Meelknopjes. « _ Vrouw. Een Klootronde Kat: vyfe bladige Bloem: een Styl: pluizig Zaad, g58 je \ BLADWYZER er dimt LiQquiDAMBAR. Mann, Een vierbladige Kelk: geen Bloem: veele Meeldraadjes. Vrouw, Kelk als boven zon- der Bloem: twee Stylen : een veelzaadige Vrugte | C: 303 IX. MowAperLPniá, Enkelbroederige, HurAs Mann: Een tweebladige Kelk: geen Bloem: twintig ongefteelde Meelknopjess Vrouw. Een Cylindrifche Kelk : geen _ Bloem: één-Stamper : een veelhokkige Hout- achtige Vrugt. €, AAP PtNus. Mann. Een viërbladige Kelk: geen Bloem: veele Meeldraadjes. ‚Vroiw, Een Pynappelige Kat , zonder Bloem: twee Stampers: tivee SteenigePit- _ » ten, Lid 41 Ë. 367 Curressus. Muun, Een Kat zonder Bloem: vier ongefteelde Meelknopjes. rouw. Ken : Pynappelig Katje : geen Bloem: twee Stempels: gehoekt Zaad in een genagelde Noot vervat. 1 488 T nuja. Mann Een Katje, zonder Bloem, met vier Meelknopies in ieder Schubbetjes | Vrouw. Een Pynappelig Katje : twee Stylen: gevleugeld Zaad, | \__ &A23 AcALYPmaA. Mann. Eenvietbladige Kelk:geen Bloem: ongevaar twaalf Meeldraadjes, Vrouw, Eendriebladige Kelk : geen Bloem: drie Stylen: een driehokkig Zaad-  383 Mm a | Da SYSTEMATISCHE DArEcHaMPta. Mann. Een zesbladige Kelk: geen Bloem: een plaatig Honigbakje : veel Meeldraadjes. Vrouw. Eentienbladige Kelk zonder Bloem: één Styl : een ER Zaadhuisje, /. 282 PLUKENETIA, Mann. Geen Kelk : een vicr- bladige Bloem: agt Meeldraadjes. Vrouw, Bloemals boven; zonder Kelk: één Styl: een vierhokkig Zaadhuisje. 7, 279 CurANra. Mann. Een driebladige Kelk en vyf- bladige Bloem: vyf Meeldraadjes. Vrouw. Een driebladige Kelk en driebladige Bloem: een driedeelige Styl: een driehokkig Zaadhuisjie met dubbelde Zaadkorrels, | f. 264 ArreuriTEs., Mann. „Een driefneedige Kelk: een vyfbladige Bloem: menig vuldige Meel- draadjes tot een Kegelvormig Lighaam fa» mengegroeid. Vrouw, Kelk en Bloem eveneens, maar grooter: een groote rondachtige, tweezaadige Pruimvrugt, Nov. Gen. Mar, Auftr. ForsTe Gen, 56. CroToN. Mann, De Kelk en Bloem vyfbladig: vyftien Meeldraadjes. Vrouw. Een vyfbladige Kelk zonder Bloem : drie Stylen : een Vrugt van drie eenzaadige Huisjes. f240 RiciNus. Mann. De Kelk vyfdeelig : geen Bloem: veele Meeldraadjes. A r- | BL ADWYZER. er. Monoikia, Ricinus. Prouw. Een driedeelige Kelk zon- der Bloem: drie Stylen: een Vrugt van drie eenzaadige Huisjes. f.26s JaATROPuA. Mann. Geen Kelk: de Bloem vyfdeelig : tien Meecldraadies.: … Vrouw, Geen Kelk: de Bloem vyfbladigs drie Stylen: een Vrugt van drie eenzaadige Huisjes. _STERCULIA. Maun. De Kelk vyfdeelig : geen Bloem: ongevaar vyftien Meeldraadjes, Vrouw. Kelk en Bloem als bo. ven: één Stamper: vyf Zaadhuisjes. €434 SAPIUMe, Mann. De Kelk half tweefneedig: geen Bloem: twee Meeldraadjes die aan den Voet famengegroeid zyn. Vrouw. De Kelk drietandig : geen Bloem: een driezaadige Vrugt. Nov. Gen. «Amer. JACQ. p. 9e HiIPPoMARIE, Mann. De Kelk reeden” geen Bloem : twee gevorkte Meelknop- es, | Vrouw, De Kelk driefneedig: geen Bloem : de Stempel drievoudig: een eenzaadige Vrugt of drie Besfen. c‚ 439 STILLINGIA, Mann. De Kelk veelbloemig: de Bloem eenbladig: twee Meeldraadjes, Vrouw De Kelk eenbloemig : de ‚Styl driedeelig : een driebesfig Vrugtbegin- zel tusfchen de Kelk en Bloem. f 287 GNETUM. Mann. Een Kat van Schildvormige Kelkjes: geen Bloem: twee Meelknopjes. Mm3 GN E SYSTEMATISCHE G ne Tum. Vrouw. Een dergelyke Kat: driefnee- ‚dige Styl: eenzaadige Pruimvrugt. ‚446 X. SYNGENESIA., Samenteelige, TRICHOSANTHESe. Mann. De Kelk vyftân= dig: de Bloem vyffneedig , Ooghaairig: drie Meeldraadjes. 40) Vrouw. Dé Kelk en Bloem als hoven: de Styl driefneedigs een lang- werpige Vrugt. 1.292 MomorpricaA. Mann, De Kelk en Bloem vyfe fneedig : drie Meeldraadjese Vrouw. Kelk en Bloem als bo= ven: de Styl driefneedig: een Veerkragtige Appelvrugt, J. 204 CucuM is. Man. De Kelk vyftandig : de Bloem vyffneedig : drie Meeldraadjes, | Vrouw. Kelk en Bloem eveneens ‘de Styl driefneedig: een Appelvrugt met glad- de fpitfe Zaaden. 1317 CucurerTA. Alles als boven ; maar gerande ftompe Zaaden. L.302 Sicvos, Alles als boven, maar een eenzaadige Pruimvrugt. JA 334 BrRvoNtA. Alles als boven, maar de Vrugten zyn Besfen. d. 329 GrocHiprioN. Mann. Geen Kelk: de Bloem zesbladig : drie puntig famengegroeide Meelknopjes. Vrouw. Geen Kelk: de Bloem gesdeelig : een platrond , zeshokkig , zese kleppig Zaadhuisje, ForsT. Gen. 57. kleppig Zaadhuisje, ForsT. Gen. 57 XL Gu ' IN BLADWYZER. er. Monoikia, Xl. GYNANDRIA, Manwyvige, ANDRACHNE. Mann. De Kelk en Bloem vyf- bladig: vyf Meeldraadjes. Vrouw. De Kelk vyfbladig : geen Bloem : drie Stylen: een horiehof Mie twee- zaadig Huisje. f. 288,1. 339. AGYNEjJA. Mann. De Kelk zesbladig : geen Bloem: drie Meelknopjes. Vrouw. De Kelk zesbladig, zonder Bloem: het Vrugtbeginzel doorboord: geen Styl of Stempel, | J. 290 SSS SIS SS SSS E TWEE -EN-TWINTIGSTE KLASSE DIOIKIA TwerEeEuuizIer. L. MONANDRIA, Menmannige, PuHyLLA CHNB. Mam, Een driebladige Kelk: een éénbladige , Pypachtige , vyffneedige Bloem. | Vrouw. Kelk en Bloem als boven: een geknopte Styl: een veelzaadie ge Bezie, Forst, Gen. 58. PANDANUS. Munn. Geen Kelk noch Bloem: ongefteelde Meelknopjes in de Mikjes van de Bloemtros. Vrouw. Geen Kelk noch Bloem: twee Stempels : een famengeftelde Vrugt. Nov. Gen. Suppl. LixN. p. 64, Keura odo- rifera. Tune. ,Disf. 1. p. 26, Mm4.., Na. SYSTEMATISCHE NA jas, Mann. De Kelk tweefneedig : de Bloem vierfneedig: geen Meeldraadje! Vrouw. Geen Kelk of Bloem : drie Stam- pers: een éénhokkig Zaadhuisje. _ 0,260 PurryPa aA. Geen Kelk:een zesdeelige Bloem: één Stamper. Nov. Gen. Trnung. Disf. Ve ° p. 92. Cap. ASsCARINA. Maxn. Een Draadachtige Kat met’ verfpreide naar Maden gelykende Meel knopjes. Vrouw. Ken dergelyke Kat, met _ verfpreide ronde Vrugtbeginzels. FoRrRsT. Gen. 59. IH, DranprraA. Tweemannige. VALLISNERIA. Mann. Een veelbloemige - Scheede; de Kelk een driedeelige Bloem. Vrouw. Een éénblcemige _Scheede: de Kelk driedeelig :de Bloem drie- bladig: één Stamper: één eenhokkig Zaad- huisje. 0.262 CrecRrRoptA. Mann. De Scheede een gemees ne Stoel: geen Bloem. Vrouw. Insgelyks 3 één Stamper: een éénzaadige Bezie, C. 476 Sarix. Mann. Gefchubde Katten : geen Bloem. Vrouw. Insgelyks: twee Stempels; een tweekleppig Zaadhuisje: pluizige Zaaden. Á 291 IL TRE BLAD WYZER. 22, Digikig, IL Terra NDRIA, Driemannige, PHoENrx. Mann. Een driedeelige Kelk : een driebladige Bloem: drie Meeldraadjes. Vrouw, Kelk en Bloem als boven: Één Stamper : een Eyronde eenzaadige Pruim- vrugt of Dadel. | 4.350 EMPETRUM. Mann, De Kelk driedeelig: de Bloem driebladig. | Vrouw. De Kelk en Bloem even | zo: negen Stylen: negenzaadige Besfen. f.314- Osyrrs. ann. De Kelk driefneedig ; geen Bloem, | Wrouw. De Kelken Bloemals boven: één Styl: éénzaadige Besfen. f.319 CaATUuRrUSs. Mann. Geen Kelk, de Bloêm drie= fneedig. | Vrouw, Een driedeelige Kelk : geen Bloem: drie Stylen: driezaadige Huisjes. fÁ,aar Excorcarta, Maan. Een Schubbige Kat: geen __ Bloem, Vrowy. Even zo: drie Stylen: driezaadige Vrugten. — Cc. 48e ReEsTro. Mann. Een Schubbige Kat: een zes: bladige Bloem. Vrouw, Het zelfde: drie Stylen teen driehokkig , geplooid ; veelzaadig Zaad. huisje. „554 MErvyra, Munn. De eene in Hoofdjes vergaard. Vrouw, oo veevs Forst. Gen. 60, | Mms Ma» SYSTEMATISCHE Maaza. Menn. De Kelk en Bloem driefpeedig, Vrouw. De Kelk driefneedig : een tweet hokkige Pruimvrugt, Mov. Gen. Suppl, Linn. p. 65. Forst. Gen, Gr. ida IV. TETRANDRIA. Wiermannige, HirroPrHAë, Mann, De Kelk tweedeelig : geen Bloem, Vrouw. De Kelk tweefneedig: geen Bloem: één Stamper: éénzaadige Bes- fen, met een geknotte Korrel. Í- 339 TRrRoPHts Mann, Geen Kelk: de Bloem vier- bladig. | Vrouw. Kelk noch Bloem: een twee- fneedige Styl: eenzaadige Besfen, f. 325 SCHAFFERIA. Maxn, De Kelk en Bloem viet- bladig, Vrouwe Hetzelfde s een tweee zaadige Bezie, boven. Now Gen. Amer, JAcq. Pe ÎOe ° VriscouM, Mann, De Kelk vierdeelig : geen Bloem. Vrouw. De Kelk vierbladig : geen Bloem : een flompe Stempel: eenzaadige Besfen, beneden, f- 328 MoNTiNta. Mann. De Kelk viertandig, bo: vens vier Bloemblaadjes. Vrouw. De Kelk en Bloem even- eens t onvrugtbaare Meeldraadjes : een twee- fneedige Styl: een lengwerpig, tweehokkig Zaadhuisje. Nov. Gen, Supple LiNN. pe 65e TruNB. Disf. 1 pe 27. Ba- \ ú CBLADWYZER en Dioikias BaATrs. Mann. Een Kat: geen Bloem, Vrouw. Een tweebladig Omwindzel: geen Bloem ; tweedeelige Stempel: twee: __zaadige Besfen. f 326 Myrrca. Maan. Een gefchubde Kat: geen Bloem. Vrouw. Een gefchubde Kat: geen Bloem: twee Stylen : éénzaadige Besfen. Á344 V. PENTANDRIA. WVofinannige. IRESINE, Maxm. Een tweebladige Kelk: een vyfbladige Bloem : een vyfbladig Honig: bakje. É Vroww. Kelk en Bloem eveneens: twee Stylen: een veelzaadig Zaadhuisje. /, 342 CANNABIS. Mann, Een vyfdeelige Kelk: geen Bloem. Vrouw. Een eenbladige Kelk: geen — Bloem: twee Stylen: een Nootje, /,346 Humurus, Mann, De Kelk vyfbladig: geen Bloem. Vrouw. De Kelk eenbladig: geen Bloem: twee Stylen: een met den Kelk ge- wiekt Zaad. 149 PisrTaActra, Mann, De Kel k vyffneedig: Seen Bloem. Vrouw. De Kelk driefneedig : geen Bloem : drie Stylen : een drooge Pruim- vrugt. | c.487 EANONTA, Mann, Een driebladige Kelk: een vyfdeelige Bloem, À &« SYSTEMATISCHE ZANONIA, rouw. Even % zelfde: drie Stylen: een drichokkige Bezie, beneden. 1,353 Spivac:aA, Mann. Een vyfdeelige Kelk: geen Bloem. Vrouw, Een vierfneedige Kelk, geen Bloem: vier Stylen: een gekelkt Zaad... 4843 _Aentpa. Mann. Een vyfbladige Kelk : geen Bloem. Vrouw. Een tweebladige Kelk: geen Bloem : vyf Stylen : her Zaad Blaazig ge- kelkt. /. 345 ANTiDESM A. Mann, Een vyfbladige Kelk: EN Bloem, Vrouw. Het zelfde : vyf sik pels: eenzaadige Besfen, c.5Ie . Mericyrus. Mann. Een vyftandige Kelk: een vyfbladige Bloem: geen Meeldraadjes. __ Vrouw. Kelk en Bloem even zo: een Klootrond Vrugtbeginzel: ha Styl, ForsT. Gen. 62. k AsTRONIUM. Mann. De Kelk en Bloem vyf- bladig : het Honigbakje met vyf Klieren. Vrouw, De Kelk en Bloem vyf- bladig: drie Stylen: één Zaad, c. 503, CANARIUM, Mann. De Kelk cwee- de Bloem driebladig. Wrouw. Even ‘t zelfde: een onge- fteelde Stempel: een Pruimvrugt, c. 505 ZANTHOXYLON. Mann. De Kelk vyfdeelig : geen Bloem, d Vrouw. Eveneens: vyfStem- pels: een éénzaadige Vrugt. C. 50Q FruiL- BLAD WYZER as. Dioikia Feurure a. Mann. De Kelk vyfdeelig :de Bloem vyffneedig: het Honigbakje met vyf Meel- draadjes. Vrouw. De Kelk en Bloem vyffnee= dig: vyf Stylen : een driehokkige harde Bezie-Vrugt. 1354 VI, HeExANDRIA. Zesmannige. Maurrrra. Mann. Wen langwerpige onge. flteelde Kat: de Kelk éénbladig , Bekerach- tig onverdeeld: de Bloem éénbladig, met een kort Pypje en driedeeligen Mond, Vrouw. Onbekend. Nov, Gen. Suppl. LiNN. p- 70. Borassus. Mann. Een driedeelige Bloem, Vrouw. Bendergelyke Bloem : drie Stylen: een driezaadige ronde Pruimvrugt.a.26r ErLärs. Mann. Een zesbladige Kelk: een zes- fneedige Bloem. Vrouw, Een zesbladige Kelk en Bloem: drie Stempels : een Lederachtige Pruimvrugt met eene driekleppige Noot. 4,323 Cera A THA. Mann. Een zesbladigeKelken-Bloem. Vrouw. ‘Hetzelfde : de Vrugt een driezaadige Bezie, Nov. Gen. Arab. Forsk. Flor. p. 17ï. | SMILAX. Mann. Een zesbladige Kelk: geen Bloem. | Vrouw. Even zo: drie Stylén: drier hokkige Besfen , boven, f 352 AL Ae SYSTEMATISCHE Tamus. Mann. en / …. Kelk en Bloem als boven: een dried, ge Styl: driehokkige Besfen, beneden. b,355 DioscorEA. Maun. en Vrouw, als boven: drie Stylen: een driehokkig Zaadhuisje, boven. /. 359 RAJANTA, Mann. en Vrouw. als boven : drie Stylen: ’t Zaad met geoorde Wieken, bee neden: 1,364 VIL OcTANDRIA, _Agtmannigee Por ur Us. Mann, Een rappige Kat : geen Bloem: het Honigbakje Eyrond: van agt tot zes- tien Meeldraadjes. __ Vrouw. Een rappige Kat : geen Bloem t een vierdeelige Stempel: een tweekleppig Zaadhuisje 3 Pluizige Zaaden, C. sIë RHoproLA. Mann. Een vierdeelige Kelk :een vierbladige Bloem. | Vrouw, Een vierdeelige Kelk: geen Bloem : vier- Stampers : vier veelzaadige Huisjes. 1.367 DfAr GARITARIA.- Mann, De Kelk viertan- dig: de Bloem vierbladig. Vrouw. De Kelk en Bloem even zo: vier of vyf Stylen: een Kraak- beenige vier-of vyfzaadige Bezie. Nov. Gens Suppl, LiNN. pe 66. VIIL. ENNEANDRIA Negenmannige. MERCURIAL 1s. Mann. Ben driebladige Kelk: geen Bloem: vam negen tot twaalf Meel- draadjes. MeEr- BLADWYZER. 2 Dioikta. Mercurraris. Vrouw, Een vierbladige Kelk: geen Bloem: twee Stylen: tweehokkige _Zaadhuisjes. _ « 4369 HyprocHARrIs. Mann. De Kelk en Bloem driebladig. hl: Wrouw, Even ’t zelfde: zes Stylen: een zeshokkig Zaadhuisje, bene- den. Je 374 IX. DECANDRIA. Tienmannige, Carrica. Mann, Byna geen Kelk: de Bloem vyfdeelig. | Vronw. De Kelk vyftandig: de Bloem vyfbladig : agt Stempels: veelzaadige Bes- fen. | | C.524 KrieeceLarra. Wann. De Kelk vyfdeelig: de Bloem v yf bladig. Vrouw. Even zo: vyf Stylen een vyfkleppig Zaadhuisje. f369 Quas srA, Mann. De Bloem en Kelk vyfbla- dig. ___ Vrouw. Hetzelfde: vyf tweekleppige Éénzaadige Huisjes, die in een Vleezigen Stoel ingeplant zyn. | b. 136 CoRrARIA, Mann. De Kelk en Bloem vyfe bladig, Vrouw. Kveneens : vyf Stylen: een vyfzaadige Bezie van fappige Sloem- blaadjes. €. 533 SCHINUS, Mann. De Kelk vyffneedig: de Bloem vyfbladig. SCH I= ‘SYSTEMATISCHE ScHiNus. Vrouw. Het zelfde : een Bezie met drie Zaaden: | Ce 530 „ N X. DoDECANDRIA. Twaalfimannige. EucLEA. Mann. De Kelk en Bloem vyf fneedig. Dn Vrouw, Kelk en Bloem vierfneedig :. twee Stylen. Charaë, emend, Taunge Disfs V. pe 84. f. 310 MENISPERMUM. Mann. De Kelk twee. de Bloem twaalfbladig. Vrouw, De Kelk en Bloem zesbladig: een driezaadige Bezie- Vrugt. f 371 DaTisca. Mann. De Kelk vyfbladig : geen Bloem: vyftien ongefteelde Meelknopjes. Vrouw. De Kelk tweetandig , boven: de Vrugt eenhokkig , veelzaadig. 1.376 XI. PoLYANDRIA, Meelmannige. CrirrorTtÂ. Mann. De Kelk driebladig : 8 geen Bloem. _ Vrouw. Hetzelfde ; twee Stylen: een tweehokkig Zaadhuisje, beneden, Ff. 277 Hepycarra. Manne De Kelk agt of tienfnee= dig: geen Bloem: geen Meeldraadjes 4 de Meelknopjes op des Kelks bodem; vier« fleuvig; aan de tippen gebaard. Vrouw. De Kelk en Bloem als ba. ven: gefteelde Vrugtbeginzels: gefteelde eenzaadige Nooten. Mov. Gen, Suppl. LiNN, pe 67, ForsT. Gen. Ó4. My. BLADWYZER. 22. Diikia. Myroxyrom, Mann. De Kelk vier of vyfdeee lig: geen Bloem: menig vuldige Haairachtie ge Meeldraadjes. Vrouw, Kelk en Bloem als bo= ven : een byna tweehokkige langwerpige Vrugt met driekantige Zaaden. Nov. Gen. Mar. Auflr. Forst. Gen, 63. XII. MONADELPHIA. Zrkelbroederigee JuNtrurus. Mann, Een Katje: geen Bloem: drie Meeldraadjes. Vrouw. De Kelk driedeelig : de Bloem driebladig: drie Stylen: en Besfen, {die driezaadig zyn. C.$372 Taxus. Mann. De Kelk vierbladig: geen Bloem: agtfneedige Meelknopjes. Vrouw. De Kelk vierbladig : geen Bloem: één Stempel:een Kelkswyze Bezie met één Zaad, “EpnepRra. Mann, Een tweefneedige Kat: geen Bloem: zeven Meeldraadjes. | Vrouw, Een gefchubde Kelk: geen Bloem : twee Stampers: tweezaadige Kelk- Besfen. 292 CIssAMPELOS, Mann. Geen Kelk: een vier- bladige Bloem: vier Meeldraadjes. Vrouw. Kelk noch Bloem: drie Stempels: eenzaadige Besfen. 1.378 NA Pea. Mann, De Kelk vyffneedig: de Bloem | wyfbladig : veel Meeldraadjes: veele Stye len. c.s62 Na î Na- SYSTEMATISCHE _NaraA. Vrouw. De Kelk vyffneedig: de Bloem vyfbladig: veel onvrugtbaare Meeldraadjes : veele Stylen: Zaadkorrels tien ín ’t ronde, U, 382 AprrLra. Mann. De Kelk driedeelig : geen Bloem: twintig Meeldraadjes. Vrouw. De Kelk vyfdeelig: geen Bloem: drie Stylen : een driezaadig Zaad- huisje. Hd f. 336 XIII, SyNGENRSEA. Samenteelige. Ruscus. Mann. De Kelk zesbladig:: geen Bloem: vyf Meeldraadjes. Vrouw. De Kelk zesbladig : geen Bloem: één Stamper: grishahkie tweezaa- dige Besfen. f-385 XIV, GYNANDRIA. Mampyvige. CLuTra, Mang. De Kelk en Bloem vyfbladig: vyf Meeldraadjess Vrouw. Kelk en Bloem als boven: drie Stylen: een driezaadig Zaadhuisje, f396 DRIE-EN-TWINTIGSTE KLASSE, POLTGAMIJ, VEELWYVICE. 1. Monorki Kl nh Musa. Tweefl. Geen Kelk : cen tweebladige Bloems: B LADWYZER, ss, Polyeamie. Bloem : zes Meeldraadjes , waarwan één vrugtbaar : één ev : een Sappige Vrugt. Musa. Tweefl. Geen Kelk : : een tweebladige Bloem: zes Meeldraadjes , vyf volkomen: één Stamper: geen Vrugt, f.405 Horcus. Tweefl, Eenbleemig Kafje: tweeklep- pig Kafje : drie Meeldrsadjes : twee Sty- len: één Zaad. Mann. De Kafjes als boven : drie Meeldraadjes. n. 583 Cencurus. Tweefl. Tweebloemige en twee- kleppige Kafjes:drie Meeldraadjes: een twee-« fneedige Styl: één Zaad. Mann, Even ’t zelfde, zonder Zaad. n. 602 iscnaMmum. Tweefl. Tweebloemige en twee- kleppige Kafjes : drie Meeldraadjes: twee Stylen: één Zaad. Mann. Hetzelfde zonder Zaad. n. 6co MaANisurrs. Tweefl. Eenbloemig Kafje: twee- kleppige Bloem : drie Meeldraadjes : een gegaffelde Styl. Mann. Hetzelfde, zonder Styl: de Klepjes van den Kelk aan de tip en zy- den uitgerand,. THRYOCEPHALON. Zweefl. Eenkleppige Kaf. jes: drie Meeldraadjes: twee Stylen : een enkel rond Zaad. Vrouw. Aan den Voet en tegen het Aairtje der vorigen over: zonder Nun 2 Meel. SYSTEMATISCHE Meeldraadjes. Nov. Gen. Mar. Auftr, Forst, Gen. 65. dEcsLors. Tweefl. Driebloemige, driebaardi- ge Kafjes: drie Meeldraadjes, twee Stylen: dn Zaad. Mann. Hetzelfde, zonder Stylof Zaad. Manifuris. Ne 613 SPINIFEX. Zweefl. Tweebloemige en twee- kleppige Kafjes: drie Meeldraadjes ; twee Stylen. Mann. In’t gemeene Kafje : voorts alles ’t zelfde : de Klepjes aan den Kelk evenwydig, n. SOI ANDRoOPoGON. Zweefl, Eenbloemize Kafjes : _ het Bloempje aan den Voet gebaard: drie Meeldraadjes: twee Stylen: één Zaad, Mann, Als boven, zonder Zaad.n,564 A PLUDA. Tweefl,. De Kelk een gemeen Kafje, met een ongefteeld Vrouwelyk Blommetje 3 de Mannelyken gefteeld. Vrouw, Geen Kelk: een tweekleppig Eloemkafje: één Styl: één Zaad. | _ Mann. Geen Kelk: een tweekleppig Bloemkafje: drie Meeldraadjes, 598 VALANT1A. Tweefl. Geen Kelk: een vierdee: lige Bloem: vier Meeldraadjes: een tweet deelige Styl: één Zaad, Mann. Geen Kelk: de Bloem dries of vierdeelig: drie of vier Meeldraad- jes. L395 OrPnroxyronN. Zweef), De Kelk en Bloem vyf- fneedig: drie Meeldraadjes: één Stamper. in Ora: BLAD WYZER. 23, Polygamia. OpPHIioxYLON. Mann. De Kelk tweefneedig : de Bloem als boven: twee Meeldraadjes. f.427 CELTIS, Tweefl. De Kelk vyfdeelig : geen Bloem: vyf Meeldraadjes : twee Stylen: sen Pruimvrugts Mann. De Kelk zesdeelig : geen Bloem: zes Meeldraadjes. €. 569 VERATRUM. Zweef), Geen Kelk, een zesbla- dige Bloem: zes Meeldraadjes: drie Stam: pers: drie Zaadhuisjes. Mann, Als boven , zonder Stam- pers en Zaad.  384 F vsaNus. Tweefl. Een vierfneedige Kelk : geen … Bloem: vier Meeldraadjes : het Vrugtbegin= zel beneden: vier Stempels. Tweefl, Mannelyke Kelk: Bloem, enz. een ÉÊnhokkige Pruimvragt, Omis. Murs. Cc. 582 Acrr. Zweef). De Kelk vyffneedig: de Bloem vyfbladig: agt Meeldraadjes: twee Stylen: tweezaadige, gewiekte Zaadhuisjes. _ Mann. De Kelk vyffneedig: de Bloem vyfbladig : agt Meeldraa:jes. C. 503 GovuANraA. Tweefk De Kelk vyffneedig, bo. ven: geen Bloem: vyf Meeldraadjes: een driedeelige Styl: een driekantige in drieën deelbaare Vrugt. jh Mann, De Kelk vyffneedig: geen _ Bloem: vyf Meeldraadjes. f42o SOLANPRA. Tweefl. Geen eigen Kelk : een zes. bladige Bloem: zes Meeldraadjes : twee Stylens een tweezaadig Huisje beneden, Û NN 3 So. SYSTEMATISCHE SOLANDRA. Mann, Geen eigen Kelken: een vyfbladige Bloem: vyf Meeldraadjes. fam ad Hydrocotylen. | l413 Mimosa. Tweefl Een vyftandige Kelk: vyf. fheedige Bloem: van vier tot honderd Meel- draadjes: één Stamper: een Peulvrugt. Mann. De Bloem , Kelk en Meel- draadjes eveneens. € 694. f. 43L BRABEJUM. Zweefl, Een Kat met vierdeelige Bloemfchubben : vier Meeldraadjes ; een tweefneedige Styl: eene Pruimvrugt met een Vleezige Kogelronde Pit, Tweefl. Alles eveneens ‚ maar de Bloem misdraagende. _h.735C.576,f.424 TERMINArLrA. Tweefl, Een vyfdeelige Kelk: geen Bloem: tien neden s eene Pruim- vrugt beneden. Mann, Alles eveneens: maar geen Vrugt, C. 574 Crustra. Tweefl De Kelk zesbladig : de Bloem vier of zesbladig : vergaarde Meelknopjes: vier tot zes Stempels: sen zeshokkig , veel. zaadig Huisje, Mann. De Kelk vier- of zesbladig: de Bloem zesbladig: veel Meeldraadjes. €577 HeERrMmaAs. Zweef). Een Bloemkroontje : een vyf bladige Bioem: vyf onvrugtbaare Meel- draadjes. | Mann, Hetzelfde : maar vyf vrugtbaa- te Meeldraadies. Twee Stylen twee rond= achtige Zaaden beneden, d413 Pa- BLADWYZER. 23. Prlygamia. PARIETARIA: Tweefl. Een vierfneedige Kelk: geen Bloem: vier Meeldraadjes : één U één Zaad, ‚Vrouw, Een vierfneedige Kelk: ‚ geen Bloem: één Scyl: één Zaad, l. 399 Arrierex.Tweefl. Een vyfbladige Kelk : geen Bloem: vyf Meeldraadjes : een ik sen ge Styl: één Zaad. Vrouw. Een tweebladige Kelk: geen Bloem: de Styl eenfneedig: één Zaad. 1.404 HN. DiorkrA. Tweehuizige. PANAKX. Kroontje: » Kruid. Tweefl. De Kelk vyf- tandig : de Bloem wyfbladig: vyf Meel- draadjes: twee Stylen: tweezaadige Besfen,l,416 Mann. Als boven, maar geen Vrugt. ActPHYrLaA, Een Kroontjes- Kruid, Tweefl. De Omwindzels vyf bla. dig: de Bloempjes vyfbladig: vyf Meele draadjes : een langwerpige , vyf hoekige , deelbaare Vrugt met de Kelkblaadjes ge- _kroond. Mann. De Meeldraadjes langer. Forst. Gen. 68. Driosrevyros. Zweefl, De Kelk en Bloem vier- Íneedig: agt Meeldraadjes ; een vierfneedi- ge Styl: agtzaadige Besfen. Mann. Als boven, zonder Styl of Vrùgt, | c.633 CHAMEARoOPs, Tweefl. De Kelk driefneedig: de Bloem driebladig : zes Meeldraadjes : drie „Na 4 Sty- ed SYSTEMATISCHE Stylen: drie eenzaadige ronde Pruim-Vrug- _ ten. CnaMmmRoOPse Mann, Het zelfde,behalve de Vrugtdeelen. 4.287 CoryrHa. Tweefl. Een driebladige Bloem : zes Meeldraadjes: één Stamper. eco voo Ben eenzaadige en B CurrsiTRIx, Tweefl. Een tweekleppig Kafje: veele Borftelige Schubbetjes, ieder een Meeldraadje influitende: één Stamper. Mann. Even ’t zel elfde, behalve den Stamper. m.5$7 STILBE. Tweefl, De buitenfte Kelk driebladig : de binnenfte vyftandig , Kraakbeenig : de Bloem vyffneedig: vier Meeldraadjes; En, Styl: één Zaad, ___ Mann, Geen binnenfte Kelk : geen Styl noch Vrugt. f. 466 Nyssa. Zweefl. De Kelk vyfdeelig : geen Bloem: vyf Meeldraadjes: een Stamper: een Pruim- vrugt, beneden. _— Mann. Tien Meeldraadjes: geen Vrugt. ,641 FRAXINUS, Tweefl, Geen of een vierdeeligen Kelk: geene of een vierbladige Bloem: twee. Meeldraadjes : Eén Stamper: één Zaad. Vrouw. Alles eveneens, maar geen Meeldraadjes. Ce 627 ANTHOSPERMUM: Wann, Dé Kelk vierfnee- dig: geen Bloem: vier Meeldraadjes, Vrouw. Kelk als boven: twee Stylen en een Vrugtkasje, beneden. _ f.464 ÂRce BLAD WYZER. 23. Polygamis. Arcrorus. Mann. Een Kroontje: een vyfbla- dige Bloem: vyf Meeldraadjes. | Tweefl. Het zelfde : twee Stylen: één rweehokkig Zaad. B. Mann. Een zeer groot Om- windzel. | har4 GreparsiA. Tweefl. De Kelk vierfneedig :de _Bloem vierbladig : zes Meeldraadjes : een _ Stamper: een Peulvrugt. Mann. De Kelk en Bloem drie- bladig : zes Meecldraadjes. Vrouw. De Kelk en Bloem OE bladig: een Stamper: een Peulvrugt. c.624 PisoNrA: Zweefl, Geen Kelk: een vyffneedi- ge Bloem: zes. Meeldraadjes: één Stamper: een vyfkleppig Zaadhuisje. Mann. Al het zelfde: geen Vrugt, Vrouw, Al het zelfde: geene Meel- draadjes. 1 643 > PENNANTfA. Zweefl, Geen Kelk : vyf Bloem blaadjes: vyf Meeldraadjes: een driekantig, tweehokkig Vrugtbeginzel. k Manne Al het zelfde: de Meel. draadjes, langer; doch geen Vrugtbeginzel, Forsr. Gen. 67. UI. TrroiktA. Driemannige, BreEyvNra. Tweefl. Een eenbladige Kelk: geen Bloem : geen Meeldraadjes : een drooge Kogelronde , driehokkige Bezie; in isder Hokje twee Zaaden. Nn s | D8EYe / SYSTEMATISCHE BRrEyNrA. Mann, Een vyfdeelige Kelk: geen Bloem: vyf zeer korte Meeldraadjes. Vrouw. Kelk en Bloem als in de Mannelyke : vyf Bladerige Stempels : eén vyf hokkig Zaadhuisje, Nov. Gen Mar. Aufir. ForsT. Gen. 79s ‘CrRATONTA. Tweefl, Een vyfdeelige Kelk: geen Bloem: vyf Meeldraadjes: een Styl: een Lederachtige veelzaadige Haauw. Mann, Allês behalve de Vrugt- deelen. | Vrouw. De Kelk byna vyftane dig: geen Bloem: een Styl: een Lederach- tige veelzaadige Haauw, c.‚646 Ficus. De gemeene Verblyfplaats Tolrond- achtig, famenluikend geflooten , Vleezig. A. Vrouw, De Kelk vyfdeelig: geen Bloem: een Stamper: een Zaad. B. Mann. De Kelk Slee LEANN Bloem : drie:Meeldraadjes, Ce Mann, en Vrouw, binnen de zelfde gemeene Verblyfplaats, met onderfcheiden byzondere Vrugtmaakingen. c.649 VIER- BLAD WYZER, 24 Crystogamia, VIER-EN.TWINTIGSTE KLASSE, CERTPTOG AMLA. SCHUILTEELIGE, Te FILICES Vârens, z. Mert Geaairde Vrugtmaakingen. EquiseTuM. De Aair verfpreid: de Vrugte deelen Schildvormig, met Klepjes aan dert Voet. 0.2 Cycas, Mann. Een gefchubde Kat: het Stuif ‚meel de Schubben bedekkende. Vrouw, Een Degenvormige Vrugtfteng: Pruimvrugten met eene Houtige Pit. a. 282 ZAMtA. Mann, Ren gefchubde Kat: her Stuif. meel de Schubben bedekkende. Vrouw. Een gefchubde Kat: twee Besfen, 4425 ONOocLEA. Een tweezydige Aair: vyfkleppige __Vrugtmaakingen. 0.37 _OruHtoeLossuM,Een gewrichte Aar: omge- | fneeden Vrugtmaakingen. 0,40 OsMUNDA, Een Trosachtige Áair: tweekleppi- | ge Vrugtmaakingen, 0,49 2. Vrugtmaakingen op de Bladen, aan de onder- zyde, AcrosTicHuMm. Een Vlak, de geheele Op. pervlakte beflaande. 9.67 SYSTE 1MATISCHE PoryPopruMe Onderfcheiden Stippen op de _ vlakte, ì 0. 144 Hemrioviris. Kruifende Streepen op de. vlakte. 0. 114 AsPLENIUM. Byna werinande Streepen , verfchillende. 0.117 BLECHNUM, Streepen die wederzyds naby de Rib leggen. 0. HO Loncuirrs. Randftreepen aan de bogten van het Loof. 0116. PTERIS. Randftreepen aan den omtrek der 4 Btaden. 0. 87 AniANTHUm. Vlakken der Tippen met den omgeboogen Rand bedekt. 0. 204 FRICHOMANES, Benzaame Vrugtmaakingen in den Rand zelf ingeplant. 6.220 3. Vrugtmaakingen aan den sn Marsirra. Een Vrugemeking van vier Doosjes. 0.227 PiLULARIA, Ken Vrugtmaaking van vier Hok- jes. 0.230 FsoëreEs. Een tweehokkige Vrugtmaaking. 0.232 - U. Muscr Mosfen. LycoP en TU Me. Tweekleppige ongefteelde Meel- knopjes. 0,366 PorerrLA. Meelknopjes die met Gaatjes door- boord zyn. 0e 366 Sp HAGNUM. Meelknopjes met een effenran- digen Mond, 0. 384 EE BLAD WYZER. 24 Cryptogamia, 2. Met Gehuikte tweebeddige Vrugtmaakingen, _ SPLACHNUmM, Het Meelknopje met een zeer groot Uicfteekzel, 20e 40I Poryrr‘cHum. Het Meelknopje met een zeer klein gerand Uitfteekzel, o 496 MnNrum. Het Meelknopje geheel zonder Uit- fteekzel. 0.410 3. Met gehuikte eenbeddige Vrugtmaakingen. | Prmascum. Meelknopjes die het Mondje opde kant gehaaird hebben. Se 0, 387 Bryum. Het Meelknopje met een endelings Steeltje. uiteen Kpobbeltje gefprooten. 0.423 HvyvenumMm. Het Meelknopje met een zydelings Steeltje uit een Haairbekleedzel, 0.442 EoNnTiNAr1s. Het Meelknopje ongefteeld, met een Schubbig Haairbekleedzel. 0. 39E BuxBAuMiaA. Het Meelknopje gefteeld, aan de ééne zyde Vliezig. 0. 396 UI. Area. Wieren: 1. Op ’t Land groeijende, MaARCHANT 1 A. De gemeene Bloemkelk Schild- vormig. van onderen bloeijende, 9.480 JUNGERMANNIA, Een Bloemkelk dic een- voudig is, vierkleppig. 0. 465 TARGIONIA. Een tweekleppige Bloem-Kelk. 0.478 ANTHoOCERos. De Bloemkelk Pypig: het Meelknopje Elsvormig ‚ tweekleppig. 9.483 BLA: Bn BLAD WYZER: EgAsra. De Vrugtmaaking Cylindrisch , Pys pig hol, 0.495 Riccra, De Vrugtmaaking van Korreltjes op het Loof gegroeid. 0491 Liegen. De Vrugtmaaking met een effene, glanzige Stoel. 0495 Byssue, Een famengroeizel van Pluizige Ve- zeltjes. _#513 ze In ’t Water groeijendes TreMErra, Lilachtig Wier. 0,566 UL va. Vliezig Wier. / 0e 317 Fucus, Lederachtig Wier. 0.265 ConFERvA. Haairachtig Wier. 0.327 IV. Funcer. Paddeftoelen. 1. Met Hoedjes voorzien. AGARICUs. Het Hoedje vanonderen Plaatig. 0.600 Borre rus. Het Hoedje van onderen Gatig. 0.621 HyDNUM, Het Hoedje van onderen Stekelig, :0. 632 PHALLUS, Het Hoedje van ondereneffen. 0.635 o. Geen Hoedjes hebbende. CrarTuruUSs, Getraliede Zwam. C 6.644 HerLverLLaA, Tolachtige Zwam, e. 647 Preziza. Klokvormige Zwam. "0 651 CLAVARrA. Knodsachtige Zwam, 0.661 LycorEerpox. Kiootronde Zwam. 0. 665 Mucor, Blaazig gefteeldes o, 683 NA-BEe ed EN MACE RMIG HH T VAN DEN SCHRYVER D ER _ NATUURLYKE HISTORIE. | et het opftellen en uitgeeven van deezen Syste- M matifchen Bladwyzer der Planten , die wegens de dikte niet agter het laatíte STuk derzelven ge- voegd heeft kunnen worden, heb ik voldaan aan _ mync Belofte, in de VoorREDE van het Eerfte STuxK der Planten, Voor het overige heb ik het geheele Werk, telkens dear het gevoeglyk kon gefchieden , met Registers der Geflagten en uite voerige Bladwyzers der Naamen , zodanig voorzien, als men zou kunnen wenfchen. Dus is ’er ag- ter het 1. Derrs ÏI. SruxK, een Bladwye zer der Zoogende Dieren; agter het V. STuk een der Vogelen; agter het VL SrTuk een der Pweeflag: zige of Kruipende Dieren; agter het VIII. SrTuk een der Visfchen ; agter het XII, STux een der Infek: den; agter het XIV. SrTur een der Wormen en Slakken; agter het XVI STur een der Conchyliën of Hoorens en Schuipen; agterhet XVIII, STux een der &se- Gewasfen en Planidieren geplaatst; buiten en be- halve / NA-BERICHT hälve de optelling van myne Lees Gewasfen agter het XVII, Sruk van dat Eerfte Deel, het Uitheemsch: Regifter der Infekten en Wormen, en den Systematifchen Bladwyzer der Dieren op ’t end van het laatfte StuK derzelven , met veele nieuwe Soorten ingevuld, Bos vendien „ vindt men een Uitheemsch Register der an- dere Dieren , agter het VIII STux. Dus blykt , dat het 1, Deer deezer Noidrifke Hiflorie , of de befchryving der DIEREN, ten minfte met tien Registers of Bladwyzers, doorgaans ten uitvoerigfte ern naauwkeurigfte gemaakt, voote zien zy. Wat het IL Deer, of de Befchryvingder PLANTEN, aangaat: hetzelve heb ik niet minder bezorgd; voegende agter ieder Klasfe of Afdeeling, door my ontworpen eù voorgefteld op Bladz. 238 van het Eerfte STuk, doorgaans een Bladwyzet der Nederduitfche Naamen en een Latynsch Register der Geflagtnaamen. Dus heeft men in dat 11, Deer deezer MNatuurlyke Hiftorie, agter hetI. STUK eeù Bladwyzer der Palmboomen 5 agter het III, S Tuk een der Boomen; agter het VI. een der Heefderen; agter het Xl. een der Kruiden, agter het XII. een der Bolplanten; agter het XII, een der Grasplanten, en ‚agter het XIV. of laaríte Suk een der Varens, Mosfen en andere Schuilteelige Planten : waar agter telkens een Register der Geflagtriaamen is gevoegd: zo dat / dit « VAN DEN SCHRYVER, “dit IL. Deer, buiten deezen laatften Bladwyzer , met dertien Registers voorzien is, hip Het III. Deer, of de befchryving der Min e- RAALEN, heb ik , wat de byzondere Rangen aans gaat, alleenlyk voorzien met Nederduitfche Bladwy- zers: als één der Delffofen , agter het IL. STUKS een der Steenen agter het III , en een der Myn/joffen agter ‘het V. Stur s best oordeelende , om dat die „Zaaken fomtyds wat moeielyk te onderfcheiden zyn , een Uitheemsch Register mede te deelen van de Mine- raalen in ’t algemeen; gelyk hetzelve dan ook voor eerstgemelden Bladwyzer thansuitgegeven wordt, om agter het V. STux in te binden, Zodanigen myner Lezeren , ou, die met gedagte meer dan vyfentwintie Registers of Bladwyzers, welke ‘er door my, in het beloop van deeze uitvoerige be- fchryving der Natuur, op haare plaatfen ingevoegd zyn, zig niet voldaan mogten achten en bovendien een Algemeen Register der Zaaken verwagten zouden, gelieven te weeten , dat zulks thans onnoodig en overtollig is. Want, in de ecrfte plaats moet men aanmerken , dat het geheele Werk als ‘t ware een Register is, waar in de Schepzelen in behoorlyke Ore de zyn gefchikten volgens hunne Hoofdbenaamingen opgezogt kunnen worden. Ten anderen, dat dezel. ven ’er volgens hunne Kenmerken onderfcheiden ik „Oe zyD, Ì NA-BERICHT.- zyn, op welken men moet letten , om dienst te hebben van dit Samenftel der Natuur. Ten derden, dat een volledig Register van de zevenendertig Stuke ken, uit welken dit Werk beftaat , nagenoeg de grootte van een STUK zou evenaaren , en daarom niet alleen geenszins by dit laatfle STuK gevoegd kunnen worden , maar zelfs „doot zyne uitgebreidheid, in ’ opzoeken lastiger zou zyn dan de gemelden. Ik zwyge nog, dat het mys na zo veel arbeids in deezen, ondoenlyk voorkomt zulks uit te voeren. Om echter den Liefhebber der Natuur , minder aan dit Samenfítel gewoon, in het opzoeken der On- derwerpen; waar de fchikking, volgens de Hoofd- benaamingen, eenige duifterheid veroirzaaken mogt; te gemoet te komen, zal ik hier kortelyk den Ia- houd van het Werk doorloopen. KOR? mp ener ee Ee mene me BEE PE pn ì # i) Ek. ä Û 4 ide D í w RR | 4 ai. 0 +! k ARRA VSP Ee), Re 3 Deel, PL AAT XLVIII. leni uy, uiostt . PA — ‘ & en Ne / venir ord la er ie ag TE Tt m5 Ee edere ke N ENNE DA \ SNN 4, le, ae Ze O8tt CC ei, Ie Hilo sel. Deel, PLAAT XIVII. Nt EAN 18 KORTE INHOUD aft DER GEHEREE _NATUURLYKE HISTORIE. sessssssssssssss HET EERSTE DEEL, oF HET RYK per DIEREN, IS BESCHRBEEVEN IN AGT TIEN STÙUKIEN; En verfierd met honderd drie. en veertig Plaaten. Het 1. Drers Ì. STUK eed na een zaakelyke Woorrede, een Inleiding; bevattende de befchouwing der Dieren ìn % âls ‚gemeen, hunne Eigenfchiappen en Verdeeling , zo vol« gens de Ouden als Hedendaagfchen, en ftelt de ons derfcheidende Kenmerken der byzondere Klasfen of _ Afdeelingen der Dieren, volgens den beroemden Linneus, voor. Van de Zerfle Klasfe , der Zoo- gende Dieren, worden hier in , die van den Zerflen Rang, te weeten , behalve den Mensch, de Aapen, Spgokdieren ’ vledermuizen? en die van den Zwee- Oo 2 den KORTE INHOUD prr’ den Rang, gelyk de Olyphant, Zee -Koe of Mana. ti ,‚ de Luijaarts , Mieren- Eeters en het Schub- dier, gemeenlyk de Chineefche Duivel genaamd, be- fchreeven. Het kDeeus, dl Sruw Bevat de Zoogende Dieren van den Derden, Viers den en Vyfden Rang, volgens de onderfcheiding der Tanden, ern dus de meefte Verfcheurende Dieren, ge- lyk de Robben of Zee-Honden, Zee-Kalven, enz. de Honden, waar onder de Wolven, Vosfen en. Jak- halfen; de Katten, waar onder de Leeuwen, Ty- gers , Luipaarden , Losfen en dergelyken „ begree- pen zyn; als ook de Fretten, waar onder de Sivet- en Genet-Katten; de Wezels, tot welke de Otters, Veelvraat , Marters , Bonfems, de Fret en het Sa- beldier zyn betrokken: voorts de Beeren, waar on-= der de Dasfen en Halfvosfen ; de Zwynen of Var- kens, waar onder het Muskus-Zwyn en Iabyrousfa begreepen zyn : de. Armadillen, Egels , Mollen , _ Spitsmuizen , Philanders of Buidelrotten: de Rhino- cerosten , Stekelvarkens „ Flaazen , Konynen , Bee vers, Muizen „ Rotten , Marmeldieren en Inkhoor- nen. Het... Dreers, II. STUK Behelst de Dieren van den Zesden , Zevenden en Astflen Rang. Eerftelyk bygevolge het Vee of de Herkaauwende Dieren, van welken, na de algemeene befchryving hunner byzonderheden, in de eerfte / plaats NATUURLYKE HISTORIE. plaats voorkomt het Geflagt der Kemelen, tot welken de Dromedarisfen en ’t Schaap van Chili, dat de Vi- genia- Wol geeft , behaoren: dan het Muskus- Dier , vervolgens het Geflagt der Herten , waar toe de Ke- mel-Pardel , Eland, het Rendier en verfcheidene van dien aart t’huis gebragt zyn. Men vindt 'er een omftandige befchryving van de Levensmanier en het gebruik der Rendieren in Lapland, êrz. ’t Geflagt der Geiten bevat , behalvê de gewoone Bokken, en dien van Angora, daar het zogenaamde Kemelshaair van komt , ook den Steenbok en Gems, benevens verfcheiderley Bezoare Bokken: % Geflagt der Schaa. pen, Koeijen of Runders en Paarden , tot welke Jaatften ook de Muilezels en Kzels, benevens andere Lastdieren , behooren : dat ven ’t Rivier- of Zee: Paard „ tot welken de Amerikaanfche Waterzwynen betrokken zyn. In de laacfte Rang der Zoogende Dieren, komt eerst voor, de Eenbaorn- Vifch, dan de Walvisfchen , Kazilotten , Dolphynen en alle Zee-Schepzels van dergelyken aart, die men gemeen: lyk onder de Visfchen telt. Hier is van den Walvisch- Vangst onzer Natie, en vanalles dat daar toe behoort , ten uitvoerigfte gefproken. ‚ Het I. Deers IV. STùx Maakt een begin der befchryvinge van de Dieren der Tweede Klasfe , die men Vouers noemt, en na derzelver Eigenfchappén in ’t algemeen, als ook de Rangfchikking te hebben voorgefteld, befchryft het- zelve die van den Zerfben Rang , naamelyk de Roof: vogels, als daar zyn de Gieren , Arenden, Sperwers, Oo 3 Ha. df KORTE INHOUD per Havikken, Valken , Uilen, Klaauwieren: voorts die van den Tweeden Rang, gelyk de Pappegaaijen, Ka: katoes , Lory’s , Parkieten , Toukans, Rhinoceros. Vogels of Calao's, Teek-Eeters, Raaven, Kraaijen, Kaauwen , Roeken, Bontekraaijen , Aakfters en Gaaijen , de Scharlaaren , Kaauwtjes, Paradys- Vo- gels, Koekkoeken, Draaihalzen, Spechten, Blaauw- fpechten, Ysvogels, Byën-eeters , Hoppen, Boom- kruipertjes en Bloemzuigertjes , die gemeenlyk Koli- brieten genoemd worden. Het L Derrs V. $TUK Kad Na de befchryving van de Eigenfchappen der Zwemmende of Water-Vogelen in het algemeen, wordt hier eerst gefproken van ’t Geflagt der Eenden, waar onder ook de Zwaanen en Ganzen begreepen zyn 3 vervolgens van dat der Zaagbekken , zogenaamd , waar onder de Duiker- Ganzen; der Pappegaay- Duie keren, 't welk veele Soorten bevat van Noordfche Zwemvogels : der Onweersvogelen, der Diomedes fen , waar onder de Penguins van den Zuider - Oce. aan; der Krupganzen of Pelikaanen, waar onder de Fregatvogels „ Kormorans en anderen; als ook van “x Geflegt der Keerkring-Vogelen , der Duikeren , Meeuwen, Sternen of Zee- Zwaluwen en Verkeerd. fnavelen * die men ook wel Waterfnyders noemt, Van den Wierden Rang, de Steltloopers, behelzende, vindt men ’er de Flamingo's, Lepelaars, Scurvogels, Nimmerzatten , Kraanvogels , Reigers, Oijevaars , PCs, Kroonvogels; daa de Sneppen, Wulpen, ‘Strand- of Moerasloopers ‚ gelyk de Kemphaaner, Kie» tà ú Nae NATUURLYKE HISTORIE. Kievitten, Koeten , Plevieren; de Kluiten en Schol. Aakfters of Oeftervangers omftandig befchreeven. Ook komen de Waterhoentjes, Rallen , Knarshoen- ders, Trapganzen en Struisvogels in deeze Rang. De Vijfde , of die der Hoenderen , bevat de Paau- wen , Kalkoenen , Paauwiezen;, Faizanten; de Veld- hoenders, Duiven, Leeurikken, Spreeuwen , Lyfters, Kernbyters , Geelgorfen ; Vinken , Kwikftaarten, „Meezen , Zwaluwen en Geitemelkers: in wier Ge- flagten ook de Mosfchen, Nagtegaalen, en meest al ons bekende klein Gevogelte begreepen is, gelyk menin ’t uitvoerige Register , op ’t End van dat Stuk, kan zien. Het Ï. Dererus VL STUK De Dieren van beiderley Leven, dmphubia, ook wel Tweeflagtigen genaamd , bevattende, ftelt de« zelven in drie Rangen van Loopende, Kruipende en Zwemmende, voor. Tot den Zerffen Rang behooren alle zodanige die vier Pooten hebben, gelyk de Schild. padden, de Draakjes, Haagdisfen en Kirkvorfchen, waar onder ook de Krokodillen, Padden en alle dergelyke Dieren, begreepen zyn. De Tweede Rang behelst de Slangen in t algemeen; de Ratelflangen Brilflangen, Stokflangen , Tweckoppen, Blindflane gen en veele anderen , in *t byzonder. De Derde Rang befchryft de Kraakbeenvisfchen , zogenaamd ; gelyk de Lampreijen, Kochen, Haaijen , Zee- Draaken, Zee: Duivels- en Steuren, tot welke Geflagten vee- lerley Visfchen van dien aart behooren. Naderhand zyn hier ook de Visfchen met gedekte Kieuwen , Oo 4 door KORTE INHOUD per door Linneus ‚ bygevoegd, die men op het end van het VIII, Sruk befcbreeven vindt. Het 1. Deers VII. SrTux Begint de befchryving der Dieren wan We Ma Klasfe, naamelyk de ViIsscHeEN, en gaat, na die van derzelver algemeene Eigenfchappen , Verdee. ling en Rangfchikking, over tot die der Aalen, tot welken de Paalings der Blootruggen , waar toe de Beef - Aal of Siddervifch behoort: die der Scherp- ftaarten ‚ Zee- Wolven , Smelten , Sprey « Visfchen en Zwaardvisfchen >âls den Kerflen Rang; die der Schelvisduivelen ‚ Sterrekykeren, Pietermannen , Kabeljaauwen ‚ Snot- en Slangevisfchen , als den Tweee den Rang uitmaakende, Van den Derden. Rang komen hier de Geflagten der Snottolfen , Zuigervisfchen , Oranje -Visfchen , Grondels, Knorhaanen , Zee- Schorpioenen „ Spiegelvisfchen , Platvisfchen., Klip= wisfchen ‚ Zee-Braafems , Lipvisfchen en Omber« visfchen ‚ in aanmerking, Het L DEELS VIIL STUK Vervolgt met de befchryving van ’t Geflagt der Baarzen 5 van dat der Stekelbaarzen , Makreelen , Barbeelen en Zechaanen , waar onder Vliegende Vise fchen voorkomen. In de Vierde Rang ftelt hetzelve de Meirflangen voor , als ook de Meirvallen , Har- nasmannen en Salmen, onder welken de Forellen en Houtingen begreepen zyn en van den Salmvangst om-= ftandig gefproken wordt. Dan volgen de Tabakspyp- | Visse \ NATUURLYKE „HISTORIE. Visfchen,.de Snoeken en: dergelyken , de Ansjovis. fchen , Koornaair - Visfchen, Harders , Vliegende en Vinger-Visfchen , benevens de uitvoerige Geflag- ten der rlaringen en Karpers, waar van de eerften gelegenheid geeven tot een omftandig bericht van de Haring-, Sprot, Sardynen, Elft en andere Vis- -fcheryen „de laatftentot befchryving van veelerley in= landfche Visfchen; de Braafems, Bleyjea, Voornen, Ruisch, Zeelten, als ook de Goudvischjes, mede tot dat Geflagt behoorende. Als een Vy/de Rang zyn hier bygevoegd die onregelmaatig Gekieuwde Visichen, welken onze Ridder naderhand mede tot de Amphi. Diën betrokken heeft , naamelyk de Mormelaars , Hoornvisfchen , Beenvisfchen, Stekelbuiken , igele visfchen, Schild- en Niakddrsrekea’ als ook de Zee= Draakjes: die echter mede, zo wei als de Walvis- fchen en dergelyken , voorgemeld , in de Neder« duitfche Bladwyzer, aan ’tend van dit Stuk, opgee tekend en ín het algemeene Register der Uicheemfche Naamen, van alle Viervoetige en Kruipende Dieren , Vogelen en Visfchen, daar op volgende, begreepen zyn. Voorts wordt dit Stuk met eenige merkwaar- dige Aantekeningen en Byvoegzels beflooten. Het TI. Derers IX. STukK Begint de.befchryving der INSEKTEN, by fom. migen ook wel Gekorvene genaamd , wier algemeene Eigenfchappen , zo de Lighaamsdeelen en Levens- manier, als de Verandering of Geftaltewisfeling , die zy RATE An , als ook hunne fchadelykbeid in ze. Oo s kere KORTE INHOUD per kere en voordeeligheid in andere opzigten , breed- voerig voorgefteld; vervolgens hunne Rangfíchikking - en Kenmerken opgegeven zyndes in de eerfte plaats de Schildvleugelige , tot welken de Torren, Bokken; Goudbiaantjes ‚ Olyphantjes , ‘Springkevers en Zand- loopers behoofen ,. naauwkeurig befchreeven wore den, Het Is, Derrs NX. STUK J Vervolgt de befchryving der Schildvleugelige Infek- ten, met die der Agret- , Water-, Aard , Meel- en_ Mey -Torren 3 Roofkevers , Oorwormen, Kakker- lakken en Krekels, welke laatften thansin den Twee- den Rang, onder de Halffthildige naamelyk , betroke ken zynde, met de Springhaanen, Cicaden of Lieree mans, Wantfen ,‚ Water-Scorpioenen , Plantluizen , Bladzuigertjes ‚ Schildluizen , Blaazenpooten of Zter- tjes, zynde van de allerkleinfte Infekten van dien aart, deezen Rang befluiten. Het 1. Deens XI. STuk Bevat een uitvoerige befchryving der Infekten van den Derden Rang, die men Donsvleugeligen , Vlinders of Kapellen noemt „ en wel vooreerst van derzelver Maskers, de Rupfen, daar zy door een zonderlinge … Verandering uit voortkomen, welke omftandig wordt verhaald :: dan fpreekt men van de Eigenfchâppen der Kapellen in ’t algemeen , derzelver onderfchei- ding en verdeeling in Dag-Kapellen, Pylftaarten en Nagt-Kapellen , onder welke laatften de Landmee- ters 0 der de IER ik __ NATUURLYKE. HISTORIE, ters of Krammetjes , Bladrollers, Motten en Veer- Uiltjes, zyn begreepen; terwyl van de eerften nage- noeg twee , en van de laatften meer dan drie hon- derd Soorten in haare byzonderheden zyn voorge Het 1 Deers XII. STuk Begint met de algemeene befchouwing der Peese vleugelige Anfekten die den Wierden Rang uitmaaken , en wear toe de Juffers of Libellen, dikwils Puiftebye ters genaamd, beneyens de Haften, Water - Uiltjes , Gaas- Vliegen , Scorpioenvliegen en Kemelshalsjes , zogenaamd, voorkomen. Het vervolgt met die der Vliesvleugeligen, van den Vyfden Rang, onder welken de Gall. , Blad- , Hout- Wespen, de Rupsdooders of Sluip- Wespen , de Basterd- en eigentlyke Wese pens,.de Byën , Mieren, enz. vervat zyn. Hier in komen ook de Tweerleugeligen, vanden Zesden Rang’, tot welken de Horfels, Langpooten , Vliegen , Bremfen, ‘de Muggen, Dril- Muggen , Steekvliegjes, Roofvliegen , ook Wolfvliegen genaamd, de ftaande Vliegen en Vliegende Luizen behooren. Tot deeze laatften is ook de Schaapen - Luuis, die men in ’ volgende Stuk afgebeeld EE ‚ hoewel orgevleugeld zynde, betrokken, Het IL. Deers XII. SrTuxr Behelst alleenlyk de Infekten van den Zevenden of laatften Rang, de Ongevleugelde naamelyk, gelyk de Schieters , Plantvlooijen , Houtluizen, Luizen en Vlooie: KORTE INHOUD per Vlooijen, Myten , Kreeftfpinnen en Spinnekoppen ; van welke by de vyftig Soorten befchreeven wor- den: dan de Scorpioenen ‚de Krabben en Kreeften; waar van het Geflagt ook zeer wydloopig is; de Wa- ter-Vlooijen , tot welken , wegens de Geftalte, ook de Molukfe Krabben zyn t'huis gebragt : de Pisfe- bedden, waar onder verfcheiderley Zee- Luizen; de Duizendbeenen en Millioenpooten, Het, h Dares... KIV, Stug Vangt de befchryving aan, van de Zesde Klasfe der Dieten, die men WorMmEN getyteld! vindt. Tot de eigentlyke Wormen , die in de Eerfte Rang voorkomen, en van veelerley Soort zyn , behooren cok de Bloedzuigers en zekere flymige Vifchwormen, Ruigbekken genaamd. Tot de Slakken, die den Twee- __ den Rang uitmaaken , vinden wy, behalve de Aard- Slakken , een menigte van Slak- ge'ykende of liever Weekly vige Dieren { Mollufca) van zonderlinge ge- daante , die in-de Zee huisvesten , thuis gebragt. Derzelver naam is veelal van de gelykenis naar Land- fchepzelen of andere zaaken, ontleend; gelyk daar zyn de Zee- Longen, Slakken, Rupfen, Scheeden , Netels, Haazen, Blaazen: de Steenboorders, Steen» flakken » Kieuw- Wormen , Kroos-Slakken , Vlerk- wormen , Zee-Katten , Kwallen, Zee-Sterren en Zee-Egels , welke Jaaften wel de meefte Soorten uitleveren. Het IKDEEGS AV, ASLOK Er engt ons tot bef BONE van de Schulpdieren (Cone NATUURLYKE HISTORIE (Conchylia) , die den Derden Rang van deeze Klasíz uitmaaken. Met verhandelt de eigentlyke Schulpen , die men Doubletten noemt, en ftelt tevens de Die. ren in dezelven huisvestende , in Plaat, voor Oogen, Vooraf grat de befchryving van fommige Veelkleppige Schulpdieren, gelyk de Chicons, Lepaden en Phalze den: dan volgt die der Gaaperen, Scheeden, Telli- nen, Harten, Korf-, Driehoek-, Kous-Doubletten, Lazarus-Klappen, Kommen, Arken, Oefters, Anoe mies en Mosfel. als ook der Ham- Doubletten. Van de algemeene Eigenfchappen der Schumpdicren , van hunne Voortteeling en Lijernesten , is in de Intei- ding van dit Stuk uitvoerig gefproken, Het Ì. Deers KV STUK Befchryft de Eenfchaafize Schulpdieren, gemeenlyk Hoorens genaamd , verdeeld in Nautilusfen , Tooten , Porfelein - Hoorens , Blaas - Hoorens , Voluuten, Kink- „ Vleugel- , Steke! -Hoorens, Totlen , Maanhoorens, Slakhoorers, Nerietert, Zee * Oören , Patellen, Tand: hoorens , Wormbuizen , Zee- Houtwormen of Paal« en Koker. Wormen, als ook de Zandkokers , waar in de Zee. Duizendbeenen neftelen, gelyk zodanige Dieren dan ook hier zyn t'huis gebragt en afgebeeld, \ Het 1. Drers XVII. SrTukK Komt tot de befchryving der zogenaamde Zee Gewasfén , hier t'huis gebragt door den beroemden LiNNEUSs, om dat zy of tot huisvesting ftrekken van Dieren , wier Wooning zy even als de Con- chy-= KORTE INHOUD pen chyliën uitmaaken , of een weezentlyk Dierlyk begitis zel hebben ; dat uitbot op de manier der Planten, De eerften , genaamd Zithophyta of Steenachtige Lees ” Gewasfen , beftaan uit Pypkoraalen , Madreporen ; Milleporen en Celleporen : de laatften , Zoöphyta gety= teld, uit Edele Koraalen, Zee= Heefters, Alcyoniën ; Sponfen, Korst- en Pypgewasfen , Koraalmosfen-en Korallynen. Deeze allen worden in dit Stuk ten naauwkeurigfte befchreeven en by uitftek natuurlyk . fraay in Plaat vertoond, let 1, Derers XVIII, STum Behelst de overige Dieren van deezen Rang , door de benaaming van Phytozöa onderfcheiden; als Plant- gelykende Dieren, die zig verplaatzen kunnen. Hiet toe behooren, in de eerfte opflag „, de Polypen,; ge- meenlyk genaamd Zoet- Water-Polypen , van welken ik agter het Werk van BAKER, Nuctig Gebruik van % Mikroskoop , omftandig gefproken heb. Zeer fraay ‘zyn dezelven hier , als ook de Basterd-Polypen; in Piaat-vertoond. Voorts komen wy tot de Zee. Pennen, waar van ook fraaije Afbeêldingen gegeven Zyn, zo wel als van de Lintwormen de Klootdiertjes en de Wardiertjes , by den Ridder Chrägs genaamd , welken de kleinften zyn der Dierlyke Schepzelen, die men op den Aardbodem vindt. Voorts is die Deel ,behalven een Uitheem/th Register der Infekten en Wormen, met een Systematifche Bladwyzer , volgens de twaalfde Uitgaave van het Samenftel der Natuur; beflooten, / Het HN NATUURLYKE HISTORIE sssssssssssssssss HET T WEEDE DEEL, oF HET KY RoperR PLANTEN, 1S BESCHREEVEN IN NER ER TIEN STUKKEN, _En verflerd met honderd en vyf Plaaten. Ee Te a Het II. Deers I. STUK eeft, na een uitvoerige Voorrede , een fchets van j de Eigenfchappen der Plantgewasfen in % alge meen, zo wat derzelver Groeijing, als de Vrugtmaa- king en onderfcheiding der Mannelyke en Vrouwe= Iyke Sexen betreft ‚welke, als ook de Bevrugting, op Plaaten duidelyk voor Oogen gefteld wordt, Voorts __fpreekt men , in die Inleiding , van de Lotgevallen der Kruidkunde en de verfchillende Samenftelzelen , waar onder dat van LiNNmus in ’ breede wordt ontvouwd. Men ziet ’er ook de verdeeling der Plan- ten in Natuuriyke Rangen, zo door den Ridder, als door andere Kruidkenners , en vervolgens de verdee- ling KORTE INHOUD per fing volgens een Natuurlyke Methode , door my onte_ worpen en in de befchryving gevolgd. Dus komen — dan in de Zerfle Klasfe de P ALMBOOMEN en der- gelyke Oostindifche Gewasfen ; welke in dit STukR befchreeven worden. Het IL. Deers IL. STux Vangt met een nieuw Berigt aan , noopens de be. handeling van het Werk, en vervolgens, de Eigen« fchappen der BooMmeN in ’t algemeen voorgedra= gen hebbende, treedt tot derzelver befchryving in Geflagten, naar de Orde van het Stelzel der Sexen: zo dat in dit Stuk de Boomen , wier Bloemen tweee flagtig zyn, dat is de bêiderley Teeldeelen bezitten , die van twee tot twintig Meeldraadjes hebben , age tervolgelyk worden voorgedtagen, Het ÏL Derus IL Stur Verhandelt de overige Boometi, zo wier Bloemen, ook tweeflagtig, tot de Veelmannigen , Tweemag- tigen, Enkel: , Dübbel- of Veelbroederigen behoo- ren , als wier Bloemen ‚ Manwyvig , Eenhuizig , Tweehuizig of Veelwyvig zyn. Die beraamingen worden in de Korte Inhoud zeer duidelyk verklaard , als ook in Konftig gefneeden Plaaten aangeweezen. Op het end vindt men een Nederduitfchen Bladwyzer, en een Register der Geflagten. Het NATUURLYKE HISTORIE, Het IL Derers IV. STUK De befchryving der HEESTEREN, die myne Der- de Klasfè uitmaaken , aanvangende, geeft een Schets van derzelver Eigenfchappen , en ftelt dezelven ook voor, volgens het getal der Meeldraadjes in de Bloe- men, uit hoofde van welken in dit STuxK de Twee- Mannigeù , Driemanhnigen, Viermannigen, Vyfman- nigen, Zesmanniget en Agttmannigen befchreeven _ zyn en met keurlyke Afbeeldingen van Uitheem{íche Planten , wier deelen van Vrugtmaaking de Vergroa- ting aantoont, opgehelderd, Het 1. Dervus V. Stükr Behelst veele dergelyke Afbeeldingen, van nieu- we Kaapfe en Oostindifche Plantgewasfen , welke doof my ten naauwkeurigfte met het Mikroskoop zyn on- derzogt en , onder myù opzigt, door de konftige Plaatfnyders, de Gebroeders Piu ips ‚in Print gebragt. Ook komen in dit Stuk, onder de Tienmannige, Î waalf-, Twintig- en Veelmannige , Tweemagtige; Enkel, Dubbel. en Veelbroederige Heefters , veele aanmers kelyke Byzonderheden voor. Het U. Derrs VÍ., Stuk Geeft, na de befchryving der Samenteelige Bloemen, in de eerfte plaats die der Heefteren , welke zulke Bloemen draagen, en derhalve tot de Syugenefia bee heoren ; dan die der Manwyvige, Eenhuizige, Twee. huizige en Veelwyvigen ; waar mede wederom ’% | Pp be- KORTE INHOUD pea beloop van ’t Stelzel der Sexen, ten opzigt van deeze Klasfe der Plantgewasfen „eindigt. Zeer naauw- keurig zyn verfchêide Kaapfe Heefters en anderen „ ten opzigt van de Deelen der Vrugtmaakinge, alhiet door my met. het Mikroskoop onderzogt en in Pláat gebragt. Op * end heb ik dit STuK wederom met een uitvoetigen Nederduitfchen Bladwyzeren Regifte: der Geflagten voorzien. Het MW. Derers Vil Srux Begint de befchryving der KRUIDEN, die door my van de Boomen en Heefters afgezonderd zyn in eene Vierde Kiasf der Natuurlyke Methode, Eerst komen daar in de Eenmannigen voors dat is, die maar één Meeldraadje hebben in elke Bloem, gelyk verfcheide Oostindifche Kruiderige Planten: dan de Tweemannigen , Driemannigen , Vier- en Vyfmanni- gen; waar onder de zogenaamde Ruuwbladige , en veele andere Kruiden , behooren. Het UI. Deers VI SruxK Behelst van de Vyfmannigen , dat is met wyf Meeldraadjes ‚ nog de Kroontjes - Kruiden , wier Bloemen als Zounefchermen zyn, van welken een geldzaam Japans en Kaaps in Plaat gebragt voorko- men. Deeze en nog andere maaken een groot deel van dit Sruk uit. Dan volgen de Zes-, Zeven-; Agt. , Negen-, Lien- en Twaelfmannige. Kruiden, Verfcheide nieuwe Japanfe en Oostindifche ‚zyn-hiers behalve de Kaapfe, vane dedhe onderzogt en afge= beeld, - NATUURLYKE HISTORIE, beeld. Ook vindt men ’er het onderfchcid van de Rhabarber-Planten , die voor de Echte gehouden worden, in Plaat vertoond, Het Il. Deers IX. STuk Stelt, op gelyke manier , de Kruiden voor, die ten minfte twintig, en de genen die meer dan twine tig Meeldraadjes hebben , Veelmannigen getyteld, De veelerley Afrikaenfche of Kaapfe Plantgewasfen , die Middagbloem genoemd worden , maaken een aanvang van dit STUK, ’t welk bovendien de Twee: magtige Kruiden , gelyk de Melisfe, Thym, Orégo en dergelyken , benevens de Grynsbloemigen, gelyk de Leeuwenbekken , als ook de Viermagtigen , gelyk de Kool, Radyzen, Violieren , enz. voorftelt. Het Ïl, Deerus X., STUK Die Kruiden bevattende , welke , wegens de fa- menvoeging der Meeldraadjes , Enkel-, Dubbel. en Veelbroederige geheten worden, befchryft dus alle die, wier Bloemen Vlinderachtig zyn, gelyk de Érw- ten, Boonen, Lupinen, Lathbyris en veele anderen5 als ook de Samenteelige Kruiden, dus genaamd, om, dat de Bloemen beftaan uit eene vergaaring van eene menigte Blommetjes, zo dat daar onder de Straal- , Sterre- of Zonnebloemige voorkomen, gelyk de As- ters, Koorn- Zonnebloemen , Gulde Roede, Chry- fanten , Paardebloemen , Klisfen , Doornen , Dis- tels, cnze | Pp a Het- De KORTE INHOUD per. Het Il. Deerns XI. STux Vervolgt de Samenteelige Kruiden, waar onder de Zonnebloemen, Goudsbloemen , Violen ‚én gaát dan over tot de Manwyvigen , gelyk het Kalfsvoet , Speerwortel, en dan tot de Eenhuizige, Twechuizi- ge en Veelwyvige, tot welke laatften de Nieswortel „ het Glaskruid , de Melde enze, betrokken worden. Dit is, gelyk de voorgaande STUKKEN, met veele zeer fraaije Afbeeldingen van Kaapfche , Japanfche en Oostindifche Gewasfen , die door my ten naauw- keurigíte met het Mikroskoop onderzogt zyn, op- gehelderd, en met de befchryving van den Oostinse difchen Broodboom op ’t end verfierd, Het ÌL. DeEers XIL Sruk t Welk de Planten , een Bol-achtigen Wortef hebbende, die door my in een byzondere Afdeeling gebragt zyn, onder den naam van BOLPLANTEN ten uitvoerigfte befchryft , geeft een omftandig vers haal van de voorheen plaats gehad hebbende en nog in zwang gaande Liefhebberyën der Bloemisten , aim: trent de Tulpen, Hyacinthen en andere dergelyke - “Tuinbloemen ; fpreekt van de Leliën, Narcisfen, en vertoons verfcheide nieuwe , nooit. te vooren in Afbeelding gebragte , ook by my uic Kaapfe Bollen geteelde Planten ,in Plaat, Bett. Deens XI SDE _Behelst de Planten, in manier van opfchieting en groeijing naar Gras gelykende en deswegen onder den naam van GRASPLAN TEN , ook door my van de | ‚8D ef NATUURLYKE. HISTORIE. andere Kruiden afgezonderd. In hetzelve geef ik vooreerst een Plaat , welke de deelen der Bloem- en Wrugtmaakinge , zo zeer tot onderfcheiding in deezen ftrekkende , gantfch.duidelyk voor Oogen ftelt, wordende door een ‘ruime Verklaaring opgehelderd, Na de befchryving van derzelver Eigenfchappen eu Rangfchikking , heb ikze in die Orde , zo als zy volgens het Stelzel der Sexen van den beroemden LiNNZUs voorkomen, te boek gefteld en daar van ook zeer fraaije Afbeeldingen gegeven. Men begrypt ligt „ dat hier onder de veelerley Soorten van Graa- nen of Koorn, de Ryst, Spaanfche Tarw en de Biesachtige Planten, behooren, Het ÌÌ. Drers XIV. STUK Waar mede de befchryving der Plantgewasfen ten einde loopt , bevat alle die to; de Cryptogamia betrek- kelyk zyn , en daarom Geheim - Echte of Schuilteelige van my geheten worden. Dus komen hier in , de Afdeelin= „gen, der V ARENS, WIeREN, Mossen enb Le STOELEN , die ieder op zig zelve verhandeld zyn. Onder de Wieren heb ik nog verfcheide Waterplan. ten , behalve het eigentlyke Zer- Wier, t’huis gebragt, welke blykbaare Vrugtmaakingen ‘hebben. Van het gene men over die der anderen denkt of gist, fpreek ik omftandig. Voorts is dit STuk, in- zonderheid „ met zeer fchoone Afbeeldingen van Uit- heemfche Varens en meer dergelyke Haairplanten , als ook, op het end, met een byvoegzel over ’t Zee. Wier, met een Bladwyzer der Schuiltee elige Planten en een Register-der Geflagten, voorzien, Pp 3 HET KORTE INHOUD pre HET DERDE DEEL, oF HET RYK per MINERAALEN, Pe 1S BESCHREEVEN IN WEBB ik Laan En verfierd met agtenveertig Plaaten, Het III. Derers 1. STUK aat na eene aanmerkelyke VoorrrDe en om; ftandige befchryving van de Eigenfchappen der Mineraalen of Delffloffen in ’t algemeen befchouwd,; zo ten opzigt van haaren Ooirfprong , waar pes van die. des Aardkloots en de Omwentelingen in. deszelfs Oppervlakte , gefproken wordt 5 in de. In= LEIDING over tot de Onderfcheiding der Mine- raalen , ten opzigt van haare Zitplaats, meest in de Gebergten , deswegen Zrts- Bergen genaamd, en ver= volgt met de Gefchiedkunde der MZineralogie ‚ haar opkomst en de verfcheide Manieren , van ouds tot- heden gebruikt in de Verdeeling der Delfftoffen 5 ftel- A Va : wi wé ’ pe t bi NATUURLYKE HISTORIE ftellende de Klasfoficatie van den beroemden Riddef, door my eenigermaate veranderd, bladz. 130, om te gebruiken voor, en eene nieuwe Manier , om de Delfftoffen gemakkelyk te onderzoeken en tot de __behoorlyke Klasfe te brengen, in ’t vierde gedeelte der Inleiding opgeevende. Het Eerfte Hoofdftuk, voorts, opperteen algemeene Schets van de Verftee. ningen of Petrefakten , ook wel Verfteende Zaaken genaamd, ten opzigt van derzelver hoedanigheden en verdeeling: het Tweede befchryft de Verfteenine gen van Zoogende Dieren of zogenaamde Zöolithen , waar onder van de Olyphants- Beenderen, die, ’t zy echt of onecht hier en daar in ’t Aardryk gevonden zyn: het Derde die van Vogelen, Ornithofiten; het Vierde die van tweeflagtige Dicren , Amphibiolithen: het Vyfde die wan Visfchen , Zchthyoliten; het Zesde van Infekten, Zutomofithen : het Zevende van Wor: men „, Helmintholithen getyteld : waar op vervolgens het Agtfte die der Conchyliën of Hoorens en Schul- pen; het Negende die der Koraalachtige Zee. Gee wasfen , en het Tiende die der Dierplanten, Zöge Phyta , behelst. Alle de Voorwerpen hier toe be- ‚ hoorende , op Twaalf Konstplaaten , zyn naar meeftendeels zeer zeldzaame Stukken, uit myne Vere zameling, ten naauwkeurigfte afgebeeld. Het IL Derrs IL Srux De Delfftoffen vervolgende befchryft de Verftee: ningen van Plantgewasfen , en in de eerfte plaats die der Boomen en Houten of harde, vervolgens die der zagte deelen van dezelven , gelyk Bladen en- Pp 4 Krui. KORTE INHOUD per Kruiden, Piytolithen genaamd , waar op die zeldzaa- mer voorkomen, van Bloemen en Vrugten naamelyk, dan de zeer gemeenzaame Dendrieten of Steenen met Boomachtige Figuuren , daar op- of ingedruke ‚ en Graptolithen of Natuurfteenen. ‘Hier op volgen de Steenen diein ’t Dierlyk Lighaam en in de Mensch, in Planten, en in malkander, als Kernfteenen groei- jen , tot welken de Adelaar- of Klapperfteenen behoo- ren 5 de Puimfteenen ; de StalaCtieten of Drupftee- nen; de Tuffteenen , Tophi genaamd 5 de Okers of Metaalboudende darden; de Zanden, Kleijen, Kry= ten vof Kalkachtige en eindelyk de eigentlyke of Stuif- Aarden , die men ook wel Plant = Aarden noemt, tevens de Turf- en Veeù- Aarden bevattende. Op % end is dit STUK met een uitvoerige Nederduitfche Bladwyzer ‚ van alle die Zaaken, tot de Delfftoffen behoorende ‚, welke in ’t zelve en in °t voorgaande befchreeven zyn, voorzien, De twaalf Konstplaaten, daar in gebragt, vertoonen zeef ongemeene en fraaije Naturaliën, die den Inhoud grootelyks ophelderen. Het Hb Deters Ib SS num Vervat de befchryving der STEENEN, van wier algemeene Eigenfchappen en Oirfprong gefproken en myne Rargfíchikking opgegeven zynde, eerftelyk voorkomen de Mardacttige , gelyk de Leijen, ook wel Schiefers genaamd ; dan de Kalkaartige , tot wel- ken de Marmers, Gipfen, Spaathen behooren; ver- volgens de Kkijige Steenen, gelyk de Amianth , Glim: mer, Talk en veele anderen. De Vierde Rang be- helst de Keizelige, waar onder; behalve de Keijen en | Vuure NATUURLYKE HISTORIE. Vuurfteenen s de Opaalen ‚ Onyxen , Chalcedoon 4 Achaaten en Jaspisfen, benevens alle de zogenaamde Hoornfteenen. In de Vyfde zyn de Kryftalhyne Stee- nen, als Kwarts en Kryftallen; in de Zesde Rang de Edele Steenen , onder welken de Diamant de vlag _woert , begreepen 5 wier Kryftalmaaking ten duide- Iykfte in Plaat vertoondis, Eindelyk worden in dit STuk de famengeftelde Steenen , welke men Rors- fleenen noemt, tot welken de Porfier , Graniet en an= deren , zelfs de Zandfleenen behooren, befchreeven. Alles is door tien Konstplaaten opgehelderd en in eem Bladwyzer op ’t end aangeweezen, Het IL Drers W. Stor ‚ Vangt de befchryvintg der Myysrorren aan » diede Derde Klasfe van dit Ryk der Natuur uitmaae ken, en vertoont in de eerfte plaats de Kryftal- Fie guuren der Zouten , die op alle de Mynftofen ook toepasfelyk zyn ; fpreekende voorts van de Kry/Zaf- maaking ‚ ZO in ’t algemeen, als in ’ byzonder van *t Salpeter , Kalkzout , Borax , Pekel of Keuken. Zout, de Aluin, Vitrioolen en middelflagtige Zouten, als tot den Eerften Rang behoorende : vervolgens van de Zwavelige Lighaamen , waar tce , behalve de Pys rieten en Aardharften , en andere Bitumineuze Stoffen, ook de Amber, Barníteen en zelfs het Rottekruid zyn thuis gebragt : eindelyk van de MetaalZortfen in t algemeen , en, na het voorftellen der Rangfchik- king, van de Halfinetaalen in de eerfte plaats; gelyk de Cinnabers, Potlood, Spiesglas, Spiauter, Bismuth; jh Kobalt „en zelfs de Platina of het Witte Goud, / Het KORTE INHOUD. Bet IL Deeus V, STug _ Befchryft de zes volmaakte Metaalen, Tin,Lood; Yzer, Koper, Zilver en Goud; zo ten opzigt van de plaatfen waar, als de gefteldheid waar in mènzè op onzen Aardkloot aantreft: de manier op welke zy gegtaven , eù hoe derzelver Zrifen gezuiverd worden; als ook welke Verfchynzelen zy door Scheids kundig onderzoek uitleveren ; het voor- en nadeel dat zy door inwendig gebruik of tot allerley nuttige Handwerken in de Samenleeving toebrengen: ook in welke achting zy van ouds tot heden zyn ges weest, enz. Dit STuxis, zo wel als °t voorgaande, met zeven Plaaten , uitgezogte Voorwerpen van myne Verzameling affchetzende, die ter zaake en tot op- heldering dienen , en bovendien meteen Nederduitfchen _Bladwyzer, als ook met een Uitheemfch Register van de Latynfche en andere benaamingen van het Ryk der Miperaalen, voorzien. De geheele befchryving der Nazruuriyke Hiftorie, heb ik daar mede ten einde gebragt en beflooten. | Sori Dero GLoRTA \ \ Ws ig 48 AAN DEN BINDER. De nevensgaande twee Plaaten moeten op humne plaatfen , die. in het Tafeltje be- voorens aangeweezen zyn, in het Vyre DE STuK ingevoegd en ‚de Pran/che Tytel , die nog vergeten was , ook hier nevensgaande , moet in het DeRrpe Drers ErrsTe STUK, agter de Aan- wyzine der Plaaten, geplaatst worden. NATUURLYKE HISTORIE BOOR M., Hourrturx. BEER EE Ge VERVOLG VAN ’T III. D.V. Sruk. “De MerrAALEN. NATUURLYKE HISTORIE DooOR / M. Houttuyn. Hei iieiee VERVOLG VAN ’T NI. D. V. Stur. Dea METAALENXe