driemaandelijks tijdschrift van de VeraeMTHTWH VB0R ËNTBMBLBS:^ van de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen Diksmuidelaan 176. 2600 Berchem Tel : 031-22 02.35 September 1973 Nummer 1 VOORWOORD DOOR DE VOORZITTER Onze vereniging zal niet meer beschikken over "SCHAKEL"! Ingevolge de beslissing van het kontaktkomitee der Antwerp- se verenigingen, heeft ons bestuur deze toestand grondig onderzocht. Hoewel er reeds verscheidene entomologische tijdschriften bestaan, bleek het toch verkieslijk een ei- gen mededelingenblad uit te geven. Dit blad zou vier maal per jaar verschijnen met een minimum van vier gedrukte bladzijden per keer. De sekretaris stelde de naam "FHEGEA" voor, dit in navol- ging van vele andere tijdschriften, die een typisch insekt kozen voor hun titelblad. Phegea is de naam van een prachtig vlindertje (Amata phe- gea L.) dat vrijwel in gans België voorkomt, zij het zeer verspreid en lokaal. Vroeger vond men het zelfs in de yUde-Olympiadelaan te Antwerpen! Door diverse oorzaken is het echter op vele plaatsen verdwenen. De redactie van ''Phegea" zal de leden op de hoogte houden van het verenigingsleven en ook niet nalaten artikels te laten verschijnen in vaste rubrieken zoals : - systematiek, morfologie - waarnemingen - natuurbescherming - bibliografie Belangrijke, wetenschappelijke artikels kunnen daarenboven ook nog door de auteurs in andere strikt wetenschappelijke tijdschriften gepubliceerd worden zo zij dit wensen. Wij mogen bij dit alles echter niet vergeten dat onze ver- eniging, die in de schoot van de dierentuin werkzaam is, ook een vriendenkring is waarvan de zondagse vergaderingen bijzonder leerzaam zijn. Dit is te danken aan al wat de leden kunnen vinden in ons lokaal in de Ommeganckstraat , waar iedereen altijd welkom is. Onze bibliotheek bete- kent een bron van dokumentatie . De verzamelingen zijn prachtig en blijven ter beschikking van de leden voor de- terminatie en diskussie. Wij trachten ze nog steeds te vervolledigen met de hulp van onze leden. Een groot programma met weinig mogelijkheden maar wel met veel goede wil! Wij hopen dat onze leden het met inter- esse zullen willen ontvangen en ons ten gepasten tijde hun medewerking zullen verlenen. Ir. C. Segers ENQUÊTE 5 : LYCAENIDAE Sedert enkele jaren is men bezig met het in kaart brengen van de verspreiding van de Europese Invertebrata. In ons land is professor Jean LECLERCQ belast met dit werk. De gegevens van verscheidene musea in België, van tientallen private verzamelingen en uit vele tijdschriften worden verzameld in de 'Faculté des Sciences Agronomiques de 1'Etat' te Gembloers. Tot nog toe verschenen er achthon- derd verspreidingskaart jes. Hoewel het slechts om een voorlopige editie gaat, kan men er toch nuttige informa- tie uit putten. De gegevens die door middel van speciale steekkaarten verzameld worden, zullen tevens kunnen ge- bruikt worden voor verdere bestudering van de invertebra- tenfauna. Op het ogenblik is de vijfde enquête over vlinders bezig. Zij behandelt de familie van de LYCAENIDAE. De gegevens van de pages, de vuurvlinders en de blauwtjes worden door de heer Ch. VERSTRAETEN en mijzelf verwacht v66r november 1973* Het is duidelijk dat naarmate er meer gegevens bin- nen komen, er ook nauwkeuriger verspreidingskaart jes mee kunnen opgesteld worden. Daarom durven wij een beroep doen op alle lepidopterologen om ons hun gegevens betref- fende de familie der Lycaenidae over te maken. De leden die nog niet eerder meewerkten aan de vorige enquêtes, kunnen de steekkaarten en alle inlichtingen bekomen in het verenigingslokaal of op het sekretariaat. Zij die hun medewerking verleenden aan een enquête, ontvangen een gratis af druk van de kaartjes van die enquête. Een reden te meer om niet langer te aarzelen met het doorsturen van uw gegevens. W. De Prins 2 waarnemingen NIEUW VOOR DE BELGISCHE FAUNA Phlogophora scita Hbn. ( Lep. - Noctuidae) In Lambillionea T. 65, blz. 75 vermeldt HACKRAY 3 ex. van deze montane soort, gevangen in de omstreken van Monschau (Eifel) op 26 juni 1964 door STEFFENS. Aangezien de vind- plaats op nauwelijks een kleine tiental km van de Belgi- sche grens verwijderd is, vermoedde HACKRAY het voorkomen van bedoelde soort ook op onze Hoge Venen. Wij kunnen dit vermoeden nu bevestigen. R. VAN DE POEL (Ekeren) verza- melde 1 ex. te Oyifat einde juli 1972. Deze mooie vlinder hoort vooral thuis in de bergwouden van Midden- en Zuid- Europa. In het hooggebergte bereikt hij 1600 m. De rups leeft op varens, voornamelijk adelaarsvaren (Pteris aqui- lina) . A. Janssen LIJST VAN LEPIDOPTERA UIT DE ANTWERPSE OMGEVING ADDENDUM 5 Familie : Noctuidae Subfamilie : Hypeninae Schrankia humidalis Dbld. (turfosalis Wocke) Licht aart : 24-6—48 1 ex. (E. JANMOULLE) Het betreft hier het eerste Belgische ex. Deze vangst, door de ontdekker nooit gepubliceerd, werd meegedeeld in Lambillionea T. 70, nr. 11-12 (1971) door A. LEGRAIN, die in 1965 en 1966 de vlinder ’ talrijk aantrof in de omge- ving van Genk ' . In" Nederland zeer lokaal. De Catalogus van B.J. LEMFKE geeft voor de provincie Noord-Brabant twee vindplaatsen. Het supplement (1966) voegt er vier nieuwe plaatsen aan toe. De soort komt o.a. voor in Denemarken en op verscheidene plaatsen in Noordwest-Duitsland. De kleine vlinder wordt vooral op moerassige gebieden (o.a. aan heidevennen) aan- getroffen en zal voorzeker licht "over het hoofd worden gezien". De rups leeft op moerasplanten. 3 Familie : Geometridae Subfamilie : Larentiinae Lygris pyraliata Den.& Schift. Wijnegem : 28-6-70 1 a' aan licht gevangen (DE PRINS) De aanduiding : "partout" in catalogus Lambillion-Derenne (daarin nagevolgd door Lhomme) schijnt mij sterk overdre- ven. Afgevlogen ex. zijn soms verwisseld met L. mellinata (en zelfs met L. populata). Catalogus LEMULs geeft voor Noord-Brabant vier vindplaat- sen aan. Het supplement van 1976 voegt er nog vier nieuwe plaatsen aan toe. De rups leeft op Galium-soorten. A. Janssen morfologie, systematiek LYGRIS MELLINATA F. EN L. PYRALIATA DEN. & SCHIFF. Op 28 juni 1970 werden te Wijnegem 2 Geometridae gevangen en zonder meer als Lygris mellinata F. (associata Bkh.) gedetermineerd, daar er uit onze provincie nog geen mel- ding werd gemaakt van Lygris pyraliata Den.& Schiff. Bij nader onderzoek bleek echter één van de twee exemplaren toch L. pyraliata Den.& Schiff. te zijn. Een absolute zekerheid kregen we door het genitaalonderzoek. A. Uiterlijke determinatiekenmerken 1. De bovenzijde van de voorvleugels : Bij L. mellinata F. is de grondkleur donkerder. De drie dwarslijnen komen verder naar de buitenkant van de vleu- gel. De twee binnenste dwarslijnen maken een scherpe hoek terwijl de buitenste (de derde) meer afgestompt is. Het middenveld blijft over zijn gehele lengte breed. De vleu- gelpunt wordt door een scherp afgetekend lijntje in twee gedeeld. Boven het streepje is de vleugel bleekgeel (zo- als de grondkleur) en er onder is heel het franjeveld oranje-achtig aangelegd. De franjes zijn scherp afgete- kend geel en bruin geblokt. De franjelijn is over haar hele lengte onduidelijk aanwezig. Bij L. pyraliata Den.fe Schiff. is de grondkleur in het algemeen iets lichter. De kleur van de dwarslijnen gaat meer naar het bruine toe. De dwarslijnen blijven dichter bij de wortel. Ook de derde dwarslijn maakt een scherpe hoek. Naar de binnenkant van de vleugel wordt het midden- veld veel smaller. De vleugelpunt wordt door een onduide- lijke lijn in twee verdeeld. Dit lijntje is aan de bene- denkant donker aangelegd zodat het meer op een schaduw lijkt. Van d© franjelijn blijven hier en daar donkere 4 vlekjes over. De franjes zijn donker aangelegd doch niet geblokt . 2. De bovenzijde van de ondervleugels : De ondervleugels zijn bij beide soorten bleekgeel met een onduidelijke dwarslijn. Bij L. mellinata F. is de franje duidelijk geblokt; bij L. pyraliata Den.& Schiff. is ze enkel een beetje donkerder geel aangelegd. 3. De onderzijde : Bij L. mellinata F. . is.de geblokte franje duidelijk te zien. Het franjegebied is mooi egaal donkerder geel. De postdiscale lijn (de buitenste dwarslijn) is sterk bruin aangelegd tot in het midden van de vleugel en wordt dan onduidelijker. Op de achtervleugels is deze dwarslijn bruin aangelegd. Bij L. pyraliata Den.& Schiff. is het hele franjegebied duidelijk en scherp afgetekend bruin aangelegd van het dwarslijntje in de apex af tot ongeveer in de helft van de vleugel. Ook de zwarte stippen van de franjelijn komen duidelijker op de onderkant door. Vanaf de derde dwarslijn is het midden van de vleugel donker- bruin getekend in de richting van de vleugelwortel. Boven deze vlek is de vleugel donkerder geel dan eronder. B. Het genitaalapparaat Het voornaamste onderscheid is. te vinden in.de valve, die bij L. mellinata F. een duidelijke haak bezit. Beter dan de algemene vorm en de detailverschillen te beschrijven, kan verwezen worden naar de tekening op pagina 6. C. De biologie van de twee soorten L. mellinata F. L. pyraliata Den. & Schiff. Vliegti jd begin 6, einde 7 midden 6, begin 8 Uiterste data in Nederland 2. VI tot 10. VIII 2. VI tot 24. VIII Voedselplant Ribes Galium, Asperula Rupsentijd mei - juni april, mei - juni Biotoop tuinen, boomgaarden, dreven van loofwouden moerasgebied, heide, bosranden, vochtige weiden, tuinen Ei overwintert overwintert Synoniemen associata Bkh. Larentia dotata Staudinger 5 B. J. LEMPEE vermeldt in zijn catalogus vijf vindplaatsen in Zeeland en vier vindplaatsen in Noord-Brabant voor Ly- gris pyraliata Den.& Scbiff . Het was dus te verwachten dat de soort ook bij ons voorkomt. Beide soorten zijn op zeer eenvoudige manier van Lygris populata L. te onderscheiden daar deze soort twee stompe hoeken heeft in haar buitenste dwarslijn, terwijl de twee besproken soorten er slechts één hebben. G. De Prins Lygris me 11 inat a F. : 1. bovenzijde; 2. onderzijde; 3. valve; 4. penis. Lygris pyraliata Den. & Schiff. : 5. bovenzijde} 6. onderzijde; 7- valve; 8. penis. De vlinders zijn op ware grootte afgebeeld. De delen van de mannelijke genitaalapparaten zijn iCx vergroot. Literatuur : - HOFFMEYER, S. : De Danske Mêlere (2de uitgave) - JANSSEN, A.: Lijst van Lepidoptera uit de Antwerpse om- geving . - NOCH, M . : Wir bestimmen Schmetterlinge , (Deel 4).. - LEMPEE , B.J. : Catalogus der Nederlandse Macrolepidop- tera (14de supplement) - PIERCE, F.N.: The Genitalia of the British Geometridae. - TER HAAR : Onze Vlinders (2de uitgave). 6 DE LIEREMAN Met fietsen, bromfietsen en personenwagens waren op zon- dagmorgen 8 juli 1973 te 10.00 uur de acht deelnemers aan de excursie verzameld voor het gemeentehuis van Oud-Turn- hout. (De heer F. VERBEELEN met zoon, de heer E. VAN BAE- LEN met juffrouw, de heren E. JAGERS, G. en W. DE PRINS en de heer A. RIEMIS bij wie de leiding berustte.) Na een ritje van nog enkele kilometer kwamen we aan het natuur- reservaat "DeLiereman" dat beheerd wordt door De Wiele- waal. Het gebied is voor 167 ha eigendom van de gemeenten Arendonk en Oud-Turnhout en voor 2 ha van De Wielewaal zelf. Het landschap is er zeer af gewisseld : stuif duinen, droge en vochtige heide, moerassen, verlande gebieden. Wij begonnen een wandeling onder leiding van de heer RIE- MIS die het gebied op zijn duimpje kent. Eerst ging het door een groot rietveld waartussen grote plekken voorkwa- men met veenmos en zonnedauw. Daarna kwamen we in een meer verland gebied met zwarte els en wilg. Hier kon de heer VERBEELEN heel wat interessante vondsten doen : snuitkevert jes en chrysomeliden waren het best vertegen- woordigd. Toen we eventjes later in een vochtige heide kwamen, kon- den ook de lepidopterologen hun hart ophalen. De zon was gelukkig van de partij en er vloog dan ook heel wat. Het blauwtje Plebejus argus L. was zeer talrijk aanwezig. Ik kon er enkele prachtige dia's van nemen. Met alle moeite werd gezocht naar een Lycaeides idas L. , maar deze arbeid bleef onbeloond. Wel vingen we enkele ogenblikken later een Maculinea alcon Den.& Schiff. In de namiddag zetten we onze wandeling voort in een an- der deel van het reservaat. Ook hier ondervonden we de prachtige leiding van de heer RIEMIS. In een verland ge- bied vloog plots een Limenitis camilla L. over onze hoof- den; een soort die we hier zeker niet verwacht hadden. De vochtige heide die we daarna doorkruisten, was zeer mooi door de paarse dopheide en de heldergele beenbreek. Iets verder kwamen we in een moerassig gebied. Dat één van de deelnemers tot aan zijn buik in het kleverige goedje schoot, kon enkel het plezier (en de inwendige angst) van de anderen vergroten. Zonder verdere ongelukken bereikten we rond 16,00 uur terug de plaats van vertrek. In het to- taal hebben we 46 vlindersoorten waargenomen. Buiten die- gene die we reeds vermeldden, zagen we ook ; Chloridea maritima Grasl., Autographa jota L. , Rhagades pruni Den.& Schiff., Sterrha muricata Hufn. , Cidaria furcata Thnbg., 7 Diacrisia sannio L. , Adopaea sylvestris Poda en A. lineo- la 0., Pyronia tithonus L. , Nordmannia ilicis Esp., Lyco- photia porphyrea Schiff., Pachycnemia hippocastanaria Hbn. , Cybosia mesomella L. , Porthesia similis Fuessl., Ochlodes venata Br.& Gr., Euchoeca nebulata Scop. , Cabera exanthemata Scop. en C. pusaria L. , Epione repandaria Hufn. , Pararge aegeria L. , Cidaria bilineata L. , Noctua pronuba L. , Jaspidia pygarga Hufn. , Semiothisa alternaria Hbn. en S. notata L. , Cidaria alternata Müll., Lomaspilis marginata L. , Eustrotia olivana Den.& Scbiff . en E. uncu- la.Cl., Ematurga atomaria Hbn., Callophrys rubi L.,_My- thimna ferrago F. , Autographa gamma L. , Pieris brassicae L. en Pieris rapae L. } Rivula sericealis Scop., Lycaena phlaeas L. , Hipparchia semele L. , Maniola jurtina L. , Gonepteryx rbamni L. , Coenonympba pamphilus L. , een pop van Talaeporia tubulosa Retz. en een rupsje van Eudia pa- vonia L. Een onver getelijke dag, temeer daar het weer ons gunstig gezind was. De heer A. RIEMIS was zo vriendelijk om ons uit te nodigen in de toekomst nog eens een dergelijke ex- cursie te houden. Wij zullen daar zeker rekeningmee hou- den en kunnen niet anders , dan de mensen die thuis bleven deze mooie wandeling aanbevelen. W. De Prins bibliografie AANWINST VOOR DE BIBLIOTHEEK De heer R. ERACEE was zo vriendelijk om ons aan zeer voordelige voorwaarden 21 jaargangen te verkopen _ van "Bulletin & Annales de la Société Royale d'Entomologie de Belgique", lopende van het jaar 194-9 tot en met 1969. Een greep uit de inhoud : -MOUCHAMPS, R. : Contribution è. la systématique des Colé- optères Gyrinides. (194-9) -K3RIAK0FF : Sur la classif ication et la phylogénie de la superfamille Notodontoidea. (1950) -GOETGHEBUER : Catalogue des Orthoptères observés en Bel- gique. (1953) -LECLERCQ, J. : Notes détachées sur les Hymenoptères Acu- léates de Belgique. (1950 e.v.) -LECLERCQ, M. : Catalogue des Syrphidae (Diptera) de Bel- gique. (1955) -SEMAL, J. : Catalogue des Aphididae de Belgique. (1956) -KEKENBOSCH, J. : Lxste des Drassidae (Spinnen) de la Faune de Belgique. (1959) W. De Prins 8 ituurbeschermh '9 RED MET ONS DE ZEGGE In 1952 werd door de Koninklijke Maatschappij voor Dier- kunde van Antwerpen het natuurreservaat "De Zegge" aange- kocht. Dit uiterst waardevol natuurgebied behoorde tot het enorme Geels Gebroekt dat in de vallei van de Kleine Nete gelegen was. Toen enkele jaren later het Geels Gebroekt voor landbouw- doeleinden werd ontgonnen, kon het natuurreservaat "De Zegge" slechts na heel wat moeite en mede dank zij de grote steun van pers en natuurbeschermingsorganisaties gered worden. Twintig jaar later, in juli 1972 } besliste de beheerraad vande Nationale Landmaatschappij de nog niet ontgonnen gebieden van het Geels Gebroekt aan de K.M.D.A. te verko- pen. Deze waardevolle natuurterreinen liggen in een krans rond "De Zegge"; zij vormen niet alleen een onontbeerlij- ke bufferzone, maar zijn op zich zelf uiterst rijke laag- veenmoerassen met een zeldzame fauna en flora. Door de aankoop van dit nieuwe natuurreservaat, staat de K.M.D.A. echter voor een financieel haast onoplosbare op- dracht. Omdat al deze inspanningen gedaan worden met het oog op de redding van een natuurgebied, dat in geen geval voor het nageslacht mag verloren gaan, wordt beroep ge- daan op de daadwerkelijke steun van alle natuurbescher- mers en vooral op de hulp van de jeugd om samen onder het motto : 'Red met ons De Zegge' een grootscheepse aktie op touw te zetten. Door verkoop van sluitzegels zal getracht worden om zowel de aankoop van het nieuwe reservaat, als de uitvoering van zeer dringende beheersmaatregelen met succes te be- kronen. 9 De sluitzegels "1 vierkante meter - 5 Fr", in vellen van 50 zegels, met een afbeelding van de slobeend - een zeld- zame brcedvogel van De Zegge - kunnen bekomen worden in bet verenigingslokaal in de Ommeganckstraat of door stor- ting van het bedrag. op P.R. 87 8. 51 van de Koninklijke Maatschappij voor Dierkunde van Antwerpen, Koningin As- tridplein 26, 2000 ANTWERPEN - tel. 03/31.16.40. bibliografie INTERESSANTE ARTIKELS Alexanor Tomé VIII, Fa3c. 2 j De heren H. HEÏM DE BALSAC en M. CHOUL zetten hun inter- essante studie voort over de vlinderfauna van de Frans- Belgische Gaume-streek. Dit keer komt het genus Eupithe- cia aan de beurt. Dit genus is bijzonder goed vertegen- woordigd in het bestudeerde gebied, want met minder dan 43 soorten werden er waargenomen, en dat is meer dan de helft van het aantal Franse Eupithecia' s. Entomologische Berichten, juli 1973 : D. A. VLEUGEL behandelt het gedrag van de primitieve so- ciale bij Evylaeus calceatus Scop. D. A. VESTERGAARD geeft aantekeningen over Hyles galii Rott. (Sphingidae) en W. HOGENES geeft een verslag van de Sphingiden-telling in 1971 • Entomologische Berichten, augustus 1973 : Broeder VIRGILIUS LEFEBER bespreekt de interessante vang- sten van Hymenoptera Aculeata in 1971 in Nederlands Lim- burg en het Belgische grensgebied. Entomologische Zeitschrift, nr. 14, 16 juli 1973 : W. SCHMIDT-KOEHL bespreekt 13 vlindersoorten uit het Saarland waarvan 8 nieuwe voor dat gebied. (Rebelia plu- mella 0., Rhyacia lucipeta Den.& Schiff. ? Rhyacia simu- lans Hufn, , Eustrotia candidula Den.& Schiff . , Autographa iota L. , Eupithecia irriguata Hbn. , Euphyia picata Hbn. , Tricho^teryx carpinata Bkh.). In het totaal zijn thans 783 vlindersoorten bekend uit het Saargebied. Entomologische Zeitschrift, nr. 15» 1 augustus 1973 : U. EITSCHBERGER en H. STEINIGER bespreken de verspreiding van Meleageria daphnis Den.& Schiff. (Lycaenidae) in het Iberisch schiereiland. Tevens worden er een heleboel drukfouten verbeterd die voorkomen in de tekst over deze soort in het werk van MANLEY en ALLCARD: A field guide to the butterflies and bumets of Spain. 10 Entomologische Zeitschrift, nr. 16, 15 augustus 1973 : U. DEECHSEL bespreekt in een 2de bijdrage over de kevers van Hessen (Duitsland) de faunistiek en de systematiek van de Heteroceridae. Het artikel bevat naast een dicho- tomische determinatietabel ook de afbeelding van de man- nelijke genitaalapparaten waardoor de determinatie van deze moeilijke groep uitvoerbaarder wordt. G, WITZKE behandelt de betrekkingen tussen de monddelen van de imago van Pterostichus niger (Coleoptera, Carabi- dae) en de carnivore levenswijze van deze soort. Entomologist ' s Gezette, nr. 2, 1973 : Lt.Col W.B.L. LIANLEY, F.R.E.S., heeft een prachtige stu- die gemaakt over Acleris cristana Den.& Schiff. (Tortri- cidae). Van deze zeer variabele soort werden 118 vormen beschreven. De auteur heeft er een overzichtelijke tabel voor opgesteld. Bij de bespreking van elke afzonderlijke vorm geeft de auteur een verkorte beschrijving, de erop gelijkende vormen, de synoniemen, de originele beschrij- ving, de variatie, de vindplaatsen in Groot-Brittannië en enkele verwi j zingen jiaar andere literatuur over de vorm. Het geheel wordt geïllustreerd met 119 afbeeldingen op 4 kleurplaten. W. De Prins ATALANTA Op 28 november 1972 werd een nieuwe vereniging voor in- sektenliefhebbers opgericht. _ Deze vereniging groepeert de Oostvlaamse entomologen, die het tot nog toe zonder de minste hulp moesten stellen. Sekretaris F. BEGIJN zorgt voor het regelmatig verschijnen van het kont aktbulle tin "ATALANTA”. Dit maandblad bestaat uit iets meer dantien gestencilde bladzijden en het bevat hoofdzakelijk inge- zonde stukken van de leden. Die brieven bestaan voorname- lijk uit waarnemingen in het veld of verslagen van vang- sten. Daarnaast echter verschijnen er ook studies die de gegevens van dergelijke waarnemmgslijsten verwerken. Er is o.a. de studie van Broeder P. MEES (Oostakker) over de invloed van het weer op de nachtvangsten van vlinders. ( juli-nummer) . Van dezelfde auteur verscheen in augustus het vervolg van zijn studie over de "waardplanten der po- pulatie". Het tijdschrift bevat verder verslagen van kweekresultaten en allerlei kleine wetenswaardigheid jes. Wie geïnteresseerd is in dit tijdschrift kan alle inlich- tingen bekomen bij de heer F. BEGIJN, Kemelstraat 11, 9090 STEKENE . W. De Prins 11 verenigingsleven KALENDER DER VOORDRACHTEN vereniging voor entomologie Onze vereniging richt in het komende winterseizoen de volgende voordrachten in : VRIJDAG J>0 NOVEMBER 1973 : Prof. Dr. H. GIJSELS, "Enkele beschouwingen over de achteruitgang van de Ééndagsvliegen in onze streken", (met dia's). VRIJDAG. 11 JANUARI 1974- : Ir. Ch; VERSTRAETEN, "L'entomo- faune ailée dans deux forêts feuillues de 1'est de la Belgique". (met dia's). VRIJDAG 8 MAART 1974- : Ir. E. DELCOUR, "Genetische Insek- tenbestri jding". (met dia's). WOENSDAG 13 MAART 1974 : Ir. J.. E. DE LANGHE , "Kreta, bloemen en landschappen van het eiland der Minoïsche be- schaving". (met dia's - voordracht ingericht in samenwer- king met Natuur- en Stedenschoon) . Al deze voordrachten hebben plaats in de Keurvelszaal te Antwerpen en het aanvangsuur werd vastgesteld op 20. QO u. Eveneens in de Keurvelszaal van de dierentuin en ook. tel- kens te 20.00 uur worden de volgende voordrachten inge- richt door Natuur- en Stedenschoon : WOENSDAG 14 NOVEMBER 1973 : sono-diamontage door André en Lili PEETERS over "Antwerpen, onze oude stad". WOENSDAG 12 DECEMBER 1973 : voordracht met diaprojektie door Ir. J. E. DE LANGHE over "Een botanikus in West-Ier- land, land van de oneindige ruimte". WOENSDAG 20 FEBRUARI 1974- : voordracht met stereofonische klankdiamontage door Hubert YSEBOODT over. "De grote tocht of Grande Randonée nr. 10, een fantastische voettocht door de Pyreneeën, van de Atlantische Oceaan tot de Mid- dellandse Zee". natuur- en stedenschoon 12 Verantwoordelijke uitgever : W. De Prins, Diksmuideloan 176, 2600 Berchem Telefoon : 03 - 22 02.35 J (lift