Afgiftekantoor Antwerpen X ISSN 077 1 -5277 Redactie: Dr. J.-P. Borie (Compiègne, France), T. C. Garrevoet (Antwerpen), B. Goater (Chandlers Ford, England), Dr. K. Maes (Gent), Dr. K. Martens (Brussel), H. van Oorschot (Amsterdam), D. van der Poorten (Antwerpen), W. O. De Prins (Antwerpen). Redactie-adres: W. O. De Prins, Diksmuidelaan 176, B-2600 Antwerpen (Belgium). e-mail: willy.deprins@village.uunet.be. Jaargang 29, nummer 1 LmaarU Gelechia muscosella, een nieuwe soort voor de Belgische fauna (Lepidoptera: Gelechiidae) 2 5 2004 Willy De Prins '\^8f?ARIES Abstract. Gelechia muscosella, a new species for the Belgian fauna (Lepidoptera: Gelechiidae) A specimen of Gelechia muscosella Zeiler, 1839 was caught at Schoten, province of Antwerpen, Belgium) on 7 September 1991. This is the first record of this species in Belgium. lts general distribution and biology are briefly discussed. Résumé. Gelechia muscosella, une espèce nouvelle pour la faune beige (Lepidoptera: Gelechiidae) Un exemplaire de Gelechia muscosella Zeiler, 1839 a été capturé a Schoten (province d'Anvers, Belgique) le 7 septembre 1991. Cette espèce est mentionnée ici pour la première fois de Belgique. Sa distribution et la biologie de 1'espèce sont brièvement discutées. Key words: Gelechia muscosella - faunistics - Belgium. De Prins, W.: Diksmuidelaan 176, B-2600 Antwerpen (willy.deprins@village.uunet.be). Op 7 september 1991 werd een exemplaar van Gelechia muscosella Zeiler, 1839 op licht gevangen te Schoten (provincie Antwerpen, leg. W. De Prins). Het is de eerste maal dat deze soort uit België wordt vermeld. Ze hoort in de Catalogue of the Lepidoptera of Belgium thuis net na Gelechia sororculella (Hübner, [1817]) (De Prins 1998: 77). Uit Nederland zijn maar drie vondsten bekend, alle uit de provincie Noord- Brabant (Kuchlein 1993: 272, zie ook kaartje p. 490). De soort wordt er beschouwd als een rariteit, wat betekent dat er sinds 1950 hoogstens 3 vermeldingen bekend werden, hoewel het niet om een adventief of migrant gaat. Het eerste Nederlandse exemplaar werd pas in 1978 te Oisterwijk gevangen. De beide andere exemplaren stammen uit Best en de Cartierheide (Huisman et al. 1986: 147). Phegea 29 (1) (1. III. 2001): 1 Figuur 1: Gelechia muscosella Zeiler, 1839, België, prov. Antwerpen, Schoten, 7.IX.1991, leg. W. De Prins. In Frankrijk werd de soort slechts sporadisch waargenomen. Ze is er bekend uit slechts 6 departementen: Aube, Cher, Gironde, Haut-Rhin, Saöne-et-Loire en Deux-Sèvres (Lhomme 1946-1963: 604). In Duitsland is G. muscosella bekend uit alle Bundeslander, met uitzondering van Hessen. Uit Mecklemburg-Vorpommem zijn geen gegevens na 1980 bekend, maar uit de overige landsdelen zijn wel recente waarnemingen vermeld (Gaedike & Heinicke 1999: 79). In Midden-Europa is G. muscosella wijd verspreid en niet zeldzaam, in Noordoost-Europa komt de soort minder gewoon voor, en in West-Europa is ze een echte zeldzaamheid. G. muscosella heeft een Palaearctische verspreiding en komt voor tot in het Verre Oosten. Uit Europa werd de soort reeds vermeld uit Noorwegen, Zweden, Finland, Denemarken, Rusland, Estland, Letland, Polen, Tsjechië, Slowakije, Duitsland, Nederland, Groot-Brittannië, Luxemburg, Frankrijk, Zwitserland, Oostenrijk, Hongarije en Roemenië (Elsner, Huemer & Tokar 1999: 36; Karsholt & Riedl 1996: 1 1 1). De rups leeft in april en mei op populier (Populus sp.) en wilg ( Salix sp., o.a. S. alba en S. caprea) (Salicaceae). In de meeste gevallen eet ze van de katjes. Enkel indien ze nog niet volgroeid is bij het afvallen van de katjes leeft ze in een opgerold blad of tussen samengesponnen bladeren. Vlinders werden aangetroffen van mei tot september (Bradford & Sokoloff 1988: 132; Elsner, Huemer & Tokar 1999: 36; Huemer & Karsholt 1999: 113). De soort wordt Phegea 29 (1) (1.III.2001): 2 vooral aangetroffen in vochtige biotopen, bosranden, loofbossen op rivieroevers e.d. Dankwoord Het exemplaar waarvan sprake in dit artikel werd samen met een hele reeks andere Gelechiidae gedetermineerd door J. B. Wolschrijn (Twello, Nederland), waarvoor mijn hartelijke dank. References Bradford, E. & Sokoloff, P., 1988. Gelechiidae. — In Emmet, A. M. (Ed.): A field guide to the smaller British Lepidoptera (ed. 2), London, 288 p. De Prins, W., 1998. Catalogue of the Lepidoptera of Belgium. — Studiedocumenten van het K.B.I.N. 92: 1-236. Elsner,G., Huemer, P. & Tokar, Z., 1999. Die Palpenmotten (Lepidoptera, Gelechiidae) Mitteleuropas. Bestimmung - Verbreitung - Flugstandort - Lebensweise der Raupen. — F. Slamka, Bratislava, 208 p. Gaedike, R. & Heinicke, W., 1999. Verzeichnis der Schmetterlinge Deutschlands. — Entomologische Nachrichten und Berichte, Beiheft 5: 1-216. Huemer, P. & Karsholt, O., 1999. Gelechiidae I (Gelechiinae: Teleiodini, Gelechiini). — In Huemer, P., Karsholt, O. & Lyneborg, L. (eds.): Microlepidoptera ofEurope 3. Apollo Books, Stenstrup, 356 p. Huisman, K. J., Kuchlein, J. H., van Nieukerken, E. J., van der Wolf, H. W., Wolschrijn, J. B. & Gielis, C., 1986. Nieuwe en interessante Microlepidoptera uit Nederland, voornamelijk in 1984 (Lepidoptera) — Ent.Ber., Amst. 46: 137-156. Karsholt, O. & Riedl, T., 1996. Gelechiidae — In Karsholt, O. & Razowski, J. (eds.): The Lepidoptera ofEurope, A Distributional Checklist. — Apollo Books, Stenstrup, 380 p. Kuchlein, J. H., 1993. De Kleine vlinders. Handboek voor de faunistiek van de Nederlandse Microlepidoptera. — Pudoc, Wageningen, 715 p. Lhomme, L., 1946-1963. Catalogue des Lépidoptères de France et de Belgique. Volume II. Pars 2. — Le Carriol, par Douelle (Lot), pp. 489-1253. Phegea 29 (1) (1 .111.2001): 3 Boekbesprekingen Decleer, K.; Devriese, H.; Hofmans, K.; Lock, K.; Barenbrug, B. & Maes, D.: Voorlopige atlas en "rode lijst" van de sprinkhanen en krekels van België (Insecta, Orthoptera). Rapport I.N. 2000/10. 21 x 29,6 cm, 75 p., paperback, 2000, te bestellen bij Bibliotheek Instituut voor Natuurbehoud, Kliniekstraat 25, 1070 Brussel (bib@instnat.be), 200 BEF (4,95 €). Twaalf jaar na de eerste voorlopige verspreidingsatlas verschijnt nu de tweede verspreidingsatlas van de Orthoptera van België. Dankzij de recent publicatie van enkele moderne en gemakkelijk toegankelijke identificatiesleutels heeft de inventarisatie van de Belgische sprinkhanen en krekels een serieuze sprong voorwaarts gekend. Deze nieuwe atlas is momenteel reeds gebaseerd op meer dan 20.000 waarnemingen. Deze gegevens werden samengebracht uit een samenwerkingsverband tussen SALTABEL (de sprinkhanenwerkgroep van de Benelux), het Instituut voor Natuurbehoud en het Koninklijk Belgisch Instituut voor Natuurwetenschappen. Na een nieuwe oproep tot medewerking (het werk is zeker nog niet gedaan!), een lijst van de waarnemers en een drietalige soortenlijst (wetenschappelijk, Nederlands, Frans) volgt een bespreking van de verschillende soorten die in de rode lijst opgenomen zijn. Hierbij worden een korte omschrijving van het habitat, de verspreiding (inclusief kaartje) en enkele opmerkingen met betrekking tot de levenswijze en/of inventarisatiemethode gegeven. De waarnemingen zijn opgesplitst in vier categorieën (vóór 1950, 1951-1980, 1981-1990 en 1991-1999). Als samenvatting wordt aangegeven welke soorten voorkomen in respectievelijk België, Vlaanderen, Wallonië en het Brussels gewest. Voor de gewesten wordt tevens hun status aangegeven. Hieruit blijkt dat vijf soorten recent niet meer zijn waargenomen in Vlaanderen, wat het huidig nog voorkomend aantal op 34 brengt. Daarvan staan er 13 nog op de rode lijst (categorieën met uitsterven bedreigd tot en met kwetsbaar), 8 zijn zeldzaam en 12 soorten zijn momenteel (nog) niet bedreigd. Tenslotte worden achteraan nog enkele kaarten gegeven waar per waamemingsperiode per 5 5 km hok aangeduid wordt welke de "hotspots" en "zwarte gaten" zijn voor sprinkhanen in België. De nieuwe voorlopige atlas met rode lijsten voor de regio's biedt interessante perspectieven bij het aanwenden van allerlei toepassingen in het natuurbehoud (terreinevaluatie, beheersplanning, ...) en zal er zeker toe bijdragen dat deze groep nog meer aandacht krijgt in de toekomst. Luc De Bruyn Decleer, K. & Maelfait, J.-P. (red.): Instituut voor Natuurbehoud Activiteitenverslag 1999. 21 x 29 cm, 116 p., talrijke tabellen en figuren, te bestellen bij Bibliotheek Instituut voor Natuurbehoud, Kliniekstraat 25, 1070 Brussel (bib@instnat.be), paperback, 2000, gratis. In dit activiteitenverslag over 1999 worden alle activiteiten van het Instituut voor Natuurbehoud op een rijtje gezet, verdeeld over de 6 "Cellen": Populatie en verspreidingsecologie, Ecotooptypologie en Biologische Waarderingskaart, Ecohydrologie en Watersystemen, Landschapsecologie en Natuurbeheer, Natuurontwikkeling en Natuurbeleid, Natuurrapport. Voor entomologen zijn vooral de volgende onderwerpen interessant: Opbouw van gegevensbestanden omtrent ongewervelde dieren in Vlaanderen, Ongewervelde dieren als bio-indicatoren, Soortenbeschermingsplan Gentiaanblauwtje. Het rapport is keurig uitgegeven met talrijke tabellen, kaartjes en figuren. Wie beweert dat er in Vlaanderen geen aandacht is voor natuurbehoud, moet dit rapport beslist lezen. En er zijn geen excuses om dit niet te doen omwille van de prijs, want het is volledig gratis te verkrijgen. Willy De Prins Phegea 29 (1) ( 1 .111.200 1 ): 4 Enolmis acanthella , a new species for Central Europe (Lepidoptera: Scythrididae) Marcel Hellers Abstract. Enolmis acanthella (Godart, 1824), a species known from SW Europe and NW Africa, is spreading its distribution area. It has first been sighted in 1988 in France near Nancy. Since 1991 it regularly occurs in a western suburb of the city of Luxembourg. In 1998, a new locality in the south-eastem part of Luxembourg has been discovered, in 1999, it has been collected in Saarland (D), and in 2000 in the south of Luxembourg. According to the literature, the First instars feed on lichens, which could explain such a spreading. Samenvatting. Enolmis acanthella , een nieuwe soort voor Midden-Europa (Lepidoptera: Scythrididae) Enolmis acanthella (Godart, 1 824), een gewone soort in Zuidwest-Europa en Noordwest-Afrika, breidt zijn areaal uit. De eerste vermelding uit Frankrijk vond plaats te Nancy in 1988. Sinds 1991 komt deze soort geregeld voor in een westelijk district van de stad Luxemburg. In 1998 werd een nieuwe lokaliteit ontdekt in het zuidoostelijk deel van Luxemburg. In 1999 werd de soort gesignaleerd uit Saarland (Duitsland) en in 2000 uit het zuiden van Luxemburg. Volgens de literatuur zou de rups op korstmossen leven, wat deze uitbreiding van het verspreidingsgebied zou kunnen verklaren. Résumé. Enolmis acanthella, une espèce nouvelle pour 1'Europe centrale (Lepidoptera: Scythrididae) Enolmis acanthella (Godart, 1824), une espèce commune a 1’Europe du sud-ouest et a 1’Afrique du nord-est, est en train d'agrandir son aire de répartition vers 1'Europe centrale. Elle a été trouvée en France prés de Nancy en 1988. Depuis 1991, elle est observée régulièrement dans un faubourg de Luxembourg- Ville. En 1998, une nouvelle localité au sud-est du Grand-Duché est signalée, en 1999 1'espèce a été prise en Sarre (Allemagne) et fmalement en 2000 au sud du Luxembourg. D’après la littérature, les chenilles vivent sur des lichens, ce qui contribuerait a un agrandissement de son aire de répartition. Zusammenfassung. Enolmis acanthella, eine neue Art für Mitteleuropa (Lepidoptera: Scythrididae) Enolmis acanthella (Godart, 1824), eine Art mit Verbreitungsgebiet in SW-Europa und NW- Afrika, ist im Begriff, ihr Areal nach Norden zu erweitem. Sie wurde zuerst 1988 bei Nancy (F) gefunden. 1991 tauchte sie im Zentrum Luxemburgs auf, wo sie seither jedes Jahr regelmafiig auftritt. 1 998 wurde sie im Südosten Luxemburgs in einer weiteren Lokalitat entdeckt, 1 999 im Saarland (D), und schlieBlich 2000 im Süden Luxemburgs. Die Literatur gibt als Raupenfutterpflanze Flechten an, was einer Arealerweiterung kaum ein Hindernis setzt. Key words: Enolmis acanthella - Luxembourg - Germany - distribution - faunistics. Hellers, M.: 15, Op der Huuscht, L-9395 Tandel, GD-Luxembourg. Introduction During the last years, there were several records in and around the Grand- Duchy of Luxembourg of a species, the area of which was until now presumed to be restricted to SW Europe and NW Africa (Bengtsson 1997: 170). This taxon is Enolmis acanthella (Godart, 1824), a conspicuously marked representative of the Scythrididae with a wingspan varying from 12 to 19 mm. Imago There is no difference in the wing pattem of the specimens originating from Central Europe as compared to those collected by the author in the Pyrenees Phegea 29 (1) (1. III. 2001): 5 (France, Pyrénées-Orientales) and in the north of Spain (León). The markings are the same, but most of the Southern European specimens are larger than those from Central Europe. Two