A ze be | EGER S ed Rhede: ze oe puh VERHANDELINGEN UITGEGEEVEN DOOR DE HOLLANDSE MAATSCHAPPYE DER WEETENSCHAPPEN, fa De IA Ae VYTFDE DEEL / ‘ ë d & 7 at & 5 g rs DE deerd an Pt dee nn pee deserg IN Ô dl / ea Tr Polkema Seugosit VIEDE DEEL. VERHANDELINGEN UITGEGEPEVEN DOOR DE HOLLANDSE MAATSCHAPPYE DER WEETENSCHAPPEN, TE ELMAS At Bao LEM, VYFDE DEEL. ED Dr Sn: ed ZO L Na dba 5 HAARLEM, ME SRO H, Drukker van de Hollandfe Maatfchappye der Weetenfchappen. 1760. Met Privilegie der Ed. Gr, Mog. Heeren Staaten van Holland en Wefturiefland. ‚ hj Kva tt ni ‚ 5 n 1 À ada moer TS aam NT UX CRE Vv VOORBERICHT VAN DE HOLLANDSCHE MAATSCHAPPYE DER WEETENSCHAPPEN: Teeseik clangende den toeftand — Bip SE der Maatfchappye federt Eek de uitgave van het Vier- Snes de Deel haarer Verhan- delingen, heeft zy noodig geoor- deeld ‘te melden, dat op d. a1 Mey 1/59. aangefteld zyn tot On EGT ER E.N3 De Wel. Edele Geftrenge Heeren Mr. PIETER STEYN, Raad- penfionaris en Grootzegelbewaar- der van Holland en W. etflfries= — land Sc. Ec. nde EN vn VOORBERICHT. E_N Mr. W. C. OCKERSSE , Heer van °s Gravenpolder ‚ Burge- meefler der Stad Zierikzee. Mitsgaders tot Lap, de Heer A. V. GHERT, ’ Lands Me- dicinae Dobtor der Baronnie van Breda. Den 7 January van dit Jaar 1760. had zy het ongeluk van door den dood te verliezen, haar zeer waar- dig medelid den Eerw. en zeer ge- leerden Heer B. vaN KOEVER- DEN , Predikant in de Gerefor- meerde Nederduitfche Gemeente deezer Stad Haarlem. Dan ‚op d. ar Mey van dit Jaar 1760. zyn weder aangefteld tot Dr- RECTEUR, de Heer Mr. H. APPELS, Secretaris dee- zer Stad Haarlem. En VOORBERICHT. ve En tot Lepen, de Heeren JOHANNES pe GORTER, A. L. M. Med. & Poilof. Doêtor en Lyfmedicus van Haare Ket- zerbyke Magefleit van geheel Rufland. JOHANNES CASTILLON, __Profeffor in de Matbefis Gc. Gc. op de Hooge Schoole te Utrecht. PETRUS CAMPER, 4. L. M. Pl. & Med. Doêfor , Mearct- ae Anat. & Chir. Profeflor op et llluftre Atheneum te Amfler- dam, R.S. Lond. Soc. MATTHEUS MATY, 4 L. M. & Med. Dobtor , Bibhothecaris van zyne Groot-Brittann. Maje- feit , Lid van de Koninglyke Societeit te Londen. C. A. KLOEK HOF, Medic. Door en Burgemeefter der Stad Kuilenburs Ec. Gc. ge SA vim VOORBERICHT. SALOMON pe MONCHY , Me- dic, Dobtor te Rotterdam. JACOB van LIL, drads Heef meefler te Rotterdam. G. TreN HAAFF , Heefmeefler te Rotterdam en Steenfnyder te Delft. __ Wart de Vraagen , door de Maat- fchappye opgegeeven , en haar oor- deel over de ingekomene antwoor- den bertreft: in de Vergaderinge van ar Mey 1759 is by de prefente Heeren Direéteuren en Leden geoordeeld , dat de Vraag, we/ke is de befle weg om op de korifle, de zekerfle en minft koflbaare wy- ze een Dykbreuk te floppen ? in het jaar 1757 voor de eerfte „en in het jaar 1758 voor de tweede rei- ze gedaan, niet zoo voldoende beant- woord was , dat men aan iemand der Schryveren den prys kon toe- Wy- OOR BBE RT OET « wyzen. Dan, naadien deeze ftof van het uiterfte aanbelang en de Maatfchappy niet buiten hoope was, dat miffchien de Vraag behoorlyk zou kunnen beantwoord worden, befloot zy voor deeze reize de ge- melde Vraag ten derden maale op te geeven, onder belofte dat een Goude Medaille dubbeld van die waarde, als de gewoone is, tot een prys aan den geenen, die-ze beft „beantwoordde, zou gegeeven wor- den; en dat men in het kort om- ftandiger zou berichten , wat ’er in de gegeevene antwoorden in- zonderheid verlangd wierd. Ook verzogt de Maatfchappy in het midden van de maand Auguftus eerft daar aan volgende, dat de Schryvers , tot het beantwoorden deezer vraage genegen , ook in aan- merking geliefden te neemen, of het naar hunne gedagten mogelyk was eene Dykbreuk te ftoppen ge WAN HE VOORBERICHT. wanneer bet binnen-en buiten-wa= ter én en een halve voeten ofte meerder van elkanderen in hoogte verfchilt , en hoe dit zou kunnen gefchieden. | | In dezelfde Vergaderinge van 1759. werd de Vraag van het Jaar 1758: welke zyn de oorzaaken der gewoone ziekten van ons Scheeps- volk , ’t welk na de Weft-indiën vaart; en welke zyn de middelen om deeze ziekten voor te komen of te geneezen 2 befloten voor de twee- demaal op te geeven , en daarby gevoegd tot eene nieuwe Vraage welke zyn de natuurlyke oorzaa- ken , waarom de Rundveefterfte nut zoo veel langer duurt, dan in voorige tyden ; en welke zyn de befde voorzorgen om dezelve van ons Vee af te wenden , als het op flal flaat en de ziekte in onze nabuurfchap bezint te onifleeken ? Op d. er Mey 1760. oordeelde de VOORBERICHT. roa de Maatfchappy in haare Jaarlykfe Vergaderinge , dat op de Vraage over den kortfien „ den zekerften en minft. koflbaaren weg om een Dyk- breuk te floppen , Schoon het jaar te __voren voor de derde reize opge- geeven, in dat jaar gééne antwoor- den waren ingekomen , welken zelfs zoo veel voldeeden, als die op deeze Vraag, zoo als zy in het jaar 1758 „ voorgefteld was, haar toe- gezonden waren. Om echter ter meerdere aanmoediginge géénen prys te weigeren aan de goede en nuttige poogingen , aangewend door twee Schryveren , toen de Vraag in het jaar 1758 was gedaan; befloot zy, fchoon hunne antwoor- den niet volkomen voldoen „de ge- woone premie van eene Goude Medaille te geeven aan den Schry- ver onder de Zinfpreuk om een be- ter; welke, toen men het Billet opende , bleek te zyn BARENT | Go v- XII VOORBERICHT. GOUDRIAAN JANSZ, geadmit- teerd Landmeeter ‚ woonende te Hardinxvelt; en eene Zilvere Me= daille mede op den gewoonen ftem- pel der Maatíchappye geflagen , tot een teken van achting aan den Schryver onder de Zinfpreuk «ze weg om ons bekwaam te maaken is, dat men zich niet fchaame te Leeren; en by het openen van het Billet bleek ; dat deeze was de Heer J. PrerLink, in dien tyd, toen zyn Wel Ed. Geftr. dit ant- woord fchreef , nog Cap". Luit; tegenwoordig Capitein Ingenieur ten dienfte deezer Landen in ’s Her- togenbofch. Voorts is de gewoone prys vati eene Goude Medaille toegeweezen aan den fchryver, die de Vraag, in het faar 1758 voor de eerfte en in het laaftledene Jaar voor de tweede reize voorgefteld, (we/ken zyn de oorzaaken der gewoone | ziek= Ed MOORBERKCOH IT xm ziekten van ons Scheepsvolk „’twelk na de Weft-Indiën vaart „en welke zyn de middelen om deeze Ziekten te Voorkoomen ofte te Geneezen?) beft beantwoord heeft , onder de Zinfpreuke „Nee me labor hicce Gravabit „ wiens billet geopend zynde, bevonden is, dat dezelve was, de Heer SaLomon pe Mon- cy, Med. Doêtor te Rotterdam. Dan , naadien de Antwoorden op de Vraage van het voorige Jaar 1759 niet voldoende zyn bevon- den, heeft men befloten , dezelve te herhaalen: zy is: Welke zyn de natwurlyke Oorzaaken , waarom de Rund-Vee- Sterfte nu zoo veel langer duurt dan in voorige tyden; en. welke zyn de befle Voorzorgen, om dezelve van ons Vee af te wen- den, als bet op fial laat, en de Ziekte in onze nabuurfchap begint ze onifteeken? Met byvoeginge dat tot. beantwoordinge van het eerfte Lid xv V OIOOR BE RRCD Lid deezer voorgeftelde Vraage ver- langd word de aanwyzing van al het geene nu meer dan te voren in zwang gaat, waaruit het begrype- lyk is dat de Ziekte van het Run- dervee nu by aanhoudendheid moet voortduuren , zoo lang men op den- zelfden voet. blyft handelen. En zelfs of ’er-nu geene Fabriquen in gebruik zyn „te voren niet gehand. haafd , waaruit ‘men met redenen de voortduuring van deR undvee-ziekte te wagten heeft. In het tweede Lid der Vraage word begeerd. de bereiding der Ligchaamen van ’% Vee tegens de Ziekte; en de voor- zorgen die men met betrekkinge van Lucht, Voedfel, en al het gene van buiten op de Beeften kan wer- ken, gebruiken kan om de Ziekte van onze ftallen afteweerén. Om deze ftelling naader licht by te zet- ten, zou men moeten aantoonen, wat elk van die zaaken toebrenge - # Om VOORBERICHT. xv om het genoemde einde te berci- ken. | Voorts heeft de Maatfchappy-be- floten daarby te voegen tot eene __Vraage voor dit Jaar, dat men aan- _toone de wording of maaking van het zog ofte de melk in Zwangere ofte eerfd-verlofte Kraamvrouwen ; op wat manier het te doen Vermeer- deren, Verminderen, en in bet ge- heel te doen Opdroogen ofte Ver- dwynen ; wat toevallen het zoe meerd veroorzaake , en de manier om de- zelven voortekomen ofte te geneezen? De antwoorden op gemelde twee Vraagen moeten naar gewoon- te niet met den eigenen naam der fchryveren , maar met eene Zin- fpreuke ondertekend en met een verzegeld Billet, ’ welk dezelfde Zinfpreuk tot opfchrift heeft , waar- in des fchryvers naam en addres ge- meld zyn, vergezeld; voor het be- gin van Maart 1761 aan C.C. H. VAN- xvm VOORBERICHT. VANDER AA , als Secretaris der Maat- fchappye , zeer leesbaar gefchree- ven, in het Nederdwitfch , Franfch Alte: Latyn, Franco gezonden wor- den. Onze Vaderlanders mogen in het kort verwachten „het eerfte ftuk van het zesde Deel , waarin onder ande- ren het brieioadd van den Heere S. pe MONCHY , waarvan boven gefproken is , zal medegedeeld worden. Uit naam der Maatfchappye C. C. H. VANDER AA. Haarlem d. 24 July 1760, NAAM- ( xv ) OT Aah or ML ers V.S DER TEGENWOORDIGE B BE: /R :BiN (*) DIRECTEUREN Van pe HOLLANDSCHE MAATSCHAP- PYE per WETENSCHAPPEN. Gefchikt naar de orde des tyds. Mr. ARENT pr RAET, Raad in de Vroed- fchap en Burgemeefter €$c. Ec. der Stad Haarlem, den o1 Mey 175o. Mr. PIETER van SCHUYLENBURCH, Heer van Moermond, Raad în de Vroedfchap en Schepen Ge. Po. der gemelde flad , den oi Mey 1752. Mr. CORNELIS ASCANIUS van SYPE- STEYN, Raad in de Vroedfchap en Schepen €5c. Ec. derzelver Jlad, den 21 Mey 1752. Mr. ANTONIS SLICHER, Raad in de Vroedfchap en Schepen ce. c. van dezelve ftad, den 21 Mey 1752. Mr JOOST HUYGHENS, Raad in de Vroed- Jchap en Schepen €2. Ec. der gemelde flad, „den o1 Mey 1752. / AN. C°) De fterrerjes zyn gevoegd voor de naarnen dier Hee- ten, welken in dit Deeliers gegeeven hebben, en het getal der fterrerjes wy{t aan hoeveel Verhandelingen zy gaven. xx C xvm ) ANDRIES HESHUYSEN, Raad in de Proed- Jchap en Schepen enz. enz. der bovengenoemde ‘flad', den 21 Mey 1752. Mr. JAN THEODORUS KOEK, Raad in de . Vroedfchap en Schepen enz. enz. der gemelde jiad, den er Mey 1752. Mr. JAN HENDRIK van DAM Junior, Se- creraris van voorgen: flad Haarlem. enz. enz. den ro. January. 1753. WILLEM, GRAAF var BENTINK , Zeer van Rhoon en Pendrecht, befchreeven tn de Ridder- fchap van Holland en Weftvriefland , enz. enz. den 8 April 1753. Mr. GERARD AARNOUT HASSELAAR , Burgemeefler en Raad der Stad dmfterdam enz. enz. den 6 Nov. 1753. Mr. PIETER van DEN BROECK, Raad in de Vroedfchap en Burgemeefter der Stad Haarlem enz. enz. den 25 April 1754. ZyNne Doorruvcuriee HooecHerp Wi Ll dn Arn B? Ms PRiNs vAN ORANJE EN Nassau, ’s LANDS ErFsSTADHOUDER, €5c..€Sc. €5c. Aan wien door de Heeren Direbteuren de Tytel van PRO- TECTOR deezer Maatfchappy is opgedragen, den gr July 1754. „CORNELIS AARNOUT van BRAKEL, Ban is wan de kleine bank van Fuftitie oe. den 31 July 1754. Mi r, (rt) Mr. DANIËL JAN CAMERLING, Raad iù de Vroedfchap en Hoofd-ofjicier dezer flad Haar- lem enz. enz. den 15 July 1755. Mr. DAVID van LENNEP, Raad in de Vroedfchap en Schepen der gem: flad enz. enz. den 15 July 1755. Mr JAN FREDRIK PARVÉ, Raad in de Vroedfchap en Sehepen der voorn. flad, enz. enzs den 15 July 1755: Mr. PIETER RENDORP-, Burgemeefter en Raad der Stad Amfterdam, enz. enz. den 15 July 1755. Mr. LUCAS GYSBERT ROUSE, Burges meefter der Stad Zwolle , enz. enz. den-15 July 1755. | Mr. JONAS WITZEN, Schepen en Raad der Stad Amfterdam, enz. ens. den 15 July 1755: ANTONI KUITS, Raad in de Vroedfchap en Burgemeefter der (Stud Haarlem, ens. enz. den r Feb. 1757. Mr. JAN DIEDERIK PAUW Gezoore HOEUÊFT, Heer van Heemftede, Rietwyk en Rietwykeroort , Buttingen en Zandvoort 3 Raad in de Vroedfchap en Schepen der voorgem: flad Haarlem, enz.enz. den 1 Feb. 1757. Mr. JOHAN CAREL van CATTENBURCH, Heer van Grypskerke en Poppendamme; Raad in de WVroedfchap en Schepen der Stad Gonda; enz: enz. den 1 Feb. 1757: ii £ 2 je Y (a) ZyNe Doorrucuriee Hooecgeip LUDOVICUS ERNESTUS, Hertog van … Brunswyk Wolfenbuttel , Veldmarfchal van het Roomfche Ryk en der Vereenigde Nederlanden, Gouverneur van ’s Hertogenbofch ,@c. Ec. Ec. den 22 Mey 1758. ZyNne DoorrucHtTicEe Hoocneip CAREL , Prins van NafJau Weilburg, Gene- raal,en Collonel van een Regiment , ten dienfte deezer Landen €$Cc. Ec. €c. den 22 Mey 1758. NICOLAAS WILLEM KOPS, Koopman te Haarlem, den 22 Mey 1758. Mr. CORNELIS WALRAVEN VONCK, Richter en Oudburgemeefter der Stad en des Schependoms van Nymeegen ‚den 2o Juny 1758. * Mr. ABRAHAM PERRENOT , Burgemeefter der Stad en Rentmeefter des Graaf fchaps Cui- lenburg , den ao Juny 1758. JAN van BORSSELE, Zrybeer van Bor (fele ter Hooge , Eerfte edele van Zeeland, €$c. Sc. €Sc. den 22 Aug. 1758. | Mr. PIETER STEYN, Raadpenfionaris en Grootzegelbewaarder van Holland en Weft- friefland Ec. Ec. den 21 Mey 1759. Mr. W. C. OCKERSSE, Zeer van 's Graven- polder , Burgemeefter der Stad Zierikzee Er. Ec. den er Mey 1759. Mr. H. APPELS, Secretaris deczer Stad Haar- Jem €. 2e. den 21 Mey 1760. NA A- ( xx1-)) EA NE EON ST VAN DE TEGENWOORDIGE HEEREN, EE De Ee iN Naar orde van het inkomen. C. C. H. vanpeR AA, Leeraar der Gemeente, toegedaan de Onveranderde Augsburgfe Confes- fie binnen deeze flad Haarlem , Secretaris dee- zer Maatfchappye, den 21 Mey 1752. JAN ENGELMAN, Med. Do&tor en Toeziener wan 's Gemeenen Lands werken van Rhynland, op Zwanenburg, den 6 Juny 1752. * JAN NOPPEN, Zoeziener van 's Gemeenen Lands werken van Rhynland , en Schout op Sparendam , den 6 Juny 1752. * PIETER SANNIE, Chirurgyn, Stads Vroed- meefter en Leâor in de Vroedkunde te Haarlem, den 6 Juny 1752. JOHANNES ALBERTI, Prof. te Leiden, den 22 Aug. 1752. * Mr. JOHAN LULOFS, Prof. te Leiden, den 22 Aug. 1752. Mr. A WEIS, Prof. te Leiden ,denoo Aug. 1752. J.D. GAUBIUS, Prof. te Leiden, den 22 Aug. AP ì HENRICH FLORENS SYBEL, Predikant te Kleef , den 22 Aug. 1752. ee COR- Caur ) CORNELIS DOUWES , Mathematicus en Examinaieur der Officieren en Stuurlieden we- gens het Edelmogende Collegie ter Admtraliteis te Amfterdam, den ee Aug. 1752. PETRUS van MUSSCHENBROEK , Prof. te Leiden, den oer Nov. 1752. ; FRANCISCUS OUDENDORP, Prof. te Lzi- den, den or Nov. 1752. ‘Mr. PETRUS BURMAN , Prof. te Amfter- dam, den er Nov. 1752. WILLEM OTTO REITZ, Reëor en Leêtor te Middelburg, den 21 Nov. 1752. “* THOMAS SCHWENCKE , Prof, in ’s Hage, den 6 Dec. 1752. JOHANNES NICOLAUS SEBASTIANUS AL. LAMAND , Prof. ve Leiden ‚den ro Jan. 1753. JAN SNELLEN, te Rotterdam , den ro Jan. 1753 JOAN GEORGE HOLTZHEY , Medailleur te Amfterdam, den ro Jan. 1753. * L. S. pe CREUTZNACH, Generaal van de Artillerve, ten dienfte van deezen Staat, &c. EFC. den ro Jan. 1753. * CAROLUS CHAIS, Predikant in ’s Hage, den ro Jan. 1753. _ Mr. P. LYONNET, Advocaat in °s Hage, den ro Jan. 1753. Mr. PETRUS WESSELING, Prof. te Utrecht, den 3 Juny 1755. * JOB BASTER, Med. Doltor te Zierikzee , den 15 July 1755. MaM. C or } * Mr. JAN FRANCOIS DRYFHOUT, 4d- vocaat in 's Hage, den 15 July 1755. MELCHIOR BOLSTRA, Landmeeter van Rhynland, den 15 July 1755, \_NICOLAUS ENGELHART, Profef]or te Gro- ningen, den 15 July 1755. LEONARDUS OFFERHAUS , Profeflor te Groningen, den 15 July 1755. JOHANNES DAVID HAHN, Profeflor te Utrecht, den 15 July 1755. P. pe LAVAUX, Major ten dienfte van deezen Staat, den 15 July 1755. * JAN SCHIM , Koopman te Maasfluis , den 15 July 1755. NICOLAAS STRUIK , Mathematicus te Am- flerdam, den 15 July 1755. LAURENS PRAALDER , Leermeefter in de Mathefis van de Admiraliteit te Rotterdam , den 15 July 1755. LUDOVICUS CASPARUS VALKENAAR , ProfefJor te Franeker, den 15 July 1755. *HERMANNUS VENEMA, Profef)or te Fra- neker, den 22 Mey 1758. *N. YPEY, Profeflor te Franeker, den 22 Mey 1758. J. L. MAGNET, Predikant in de Gereformeer- de Walifche Gemeente te Haarlem, den e2 Mey 1758. kad 4 % Te C xv ) * J. GRASHUIS, Med. Dottor te Hoorn, den 22 Mey 1758. C, DOERFFEL, Genees- en Heelmeefter van ’s Lands Hofpiraal te Curacao, den 22 Mey 1758. DAVID RUHNKENIUS, Leftor in de Griek- Jche Taalkunde op 's Lands Univerfiteit te Lei- den, den 22 Mey 1758. Mr. NICOLAAS BONDT , Advocaat te Amfter- dam, den 22 Mey 1758. Mr. JAN pe GROOT, Advocaat in ’s Hage, den 22 Mey 1758. xk DIRK KLINKENBERG, Ordimaris Klerk ter Secretarye van Holland, den 22 Mey 1758. BERNARDUS SIEGFRIED ALBINUS, ProfefJor te Leiden, den zo Juny 1758. J. F. MARTFELDT , Colonel van de Artillerie __ ten dienfte van deezen Staat in ’s Hage, den _ go Juny 1758. Mr. HENRICUS CANNEGIETER , Profef)or en Reflor ve Arnhem, den 22 Aug. 1758. WILLEM ALBERT BACHIENE , Jon. Zoon. Jon. Henpr. Broeper, Predikant in de Ge- reformeerde Nederduitfe Gemeente te Maaê- tricht, den 22 Aug. 1758. * A. V. GHERT, ’s Lands Medicine. Dottor __der Baronnie van Breda, den 21 Mey 1759. JOHANNES pe GORTER, 4. L. M. Med. €” Philof. Doêtor en Lyfmedicus van Haare Keizerlyke Majefteit van gebeel Rufland, den 21. Mey 1760. jo. (CC XXVII j) JOHANNES CASTILLON, ProfefJor in de Mathefis €$c. Ec. op de Hooge Schoole te U- trecht, den 21 Mey 1760. PETRUS CAMPER, 4. L. M. Phil.€® Med. Door, Medicine Anat. 5 Chir. ProfefJor op bet Illuftre Arheneum te Amftêrdam, R. S. Lond. Soe. den 21 Mey 1760. MATTHEUS MATY, 4. L. M. € Med. Doëtor , Bibliotbecaris van zyne Groot-Brit= tann. Majefteit, Lid van de Koninglyke Socie- teit te Londen, den 91 Mey 1760. C. A. KLOEKHOF, Medic. Doêor en Burge- meefter der Stad Kuilenburg €+c. @c. den or Mey 1760. | SALOMON pr MONCHY, Med. Door te Rotterdam, den 21 Mey 1760. * TACOB van LIL, Stads Heelmeefter te Rot- terdam, den er Mey 1760. * G. TEN HAAFF , Heelmeefter te Rotterdam „ én Steenfnyder ze Delft, den or Mey 1760. NAAMEN der Heeren die,gééne Leden van deeze Maatíchappye zynde , iets van hunnen arbeid tot dit VvrDe Deer medegedeeld hebben. ** J.F. HENNERT. ** J. van veR HAAR. de) IN. hed C xxv1 INHOUD van het Vvrve Deer, Verhandeling over de Kark ; door L. S. de Creutznach. Bladz. f Verhandeling van de Parager Mattheus IX, 16. door Herm. Venema. Brief aan den Hooggeleerden Heere Thomas Swencke , over de In-entinge der Kinper-Pok- jes; gefchreven door A4. /. Ghert, Oploffinge van drie VRAAGSTUKKEN in de Ves- tingbouwkunde ; door N. Ypey. *% Vermoogen der Natuur, altoos werkzaam tot eigen behoudenis, beveftigd door de zon- derlinge Worrer-Scrretinee van eenen Boom in zig zelven; door Mr. F. F. Dryfbout. Aanmerkingen over het Getal der Dooden van 1756, 1757 en 1758. in welke twee laatfte Jaaren de Kinper-PokKjes gegraffeerd hebben in s'Gravenhage; door Thomas Schwencke, Geneezing. van een aanmerkelvken Fisrer, welke uit het vet, dat de Nieren omringt, zyn’ oorfprong had; door G, ten Haaff. Kankerachtige Uitgroeijing des hoofds van het Memsrum Virie door afbindinge van het deel geneezen, door }. Grasbuir, Befchryving van een nieuw Werktuig om de LYFMOEDER te onderfteunen; door Thomas Schwencke. Verhandeling betreffende den oorfprong der maniere om de KiNDerzIeKTE in te enten; door C, Cbais. Waarneemingen van de SraarT-Srerre, welke zig vertoond heeft in het Jaar 1759. gedaan te Leiden door Mr. Foban Lulofs. Meetkundige verhandeling weegens {ommige hoedanigheeden der reguliere VEELHOEKEN; door J. F. Hennert. Korte verhandeling over de Sinus, Tangens, en Secans Ee GETALLEN 5 met cen bygevoegde Tafel , waar door dezelve tot in duizendfte, en tienduizendfte deelen van A 69 97 112 158 168 195 21% Minuten boogs gevonden worden; door D. Álin= kenberg. 258 Aan- ENE DRUID XXVII Aanmerking over het breeken der Prezen, voornamentlyk die van Achilles; door }. van der Haar, ZI Verhandeling over het TRrPANEEREN ter gene- zinge van Verzweering en Bederf, in het Scheenbeen; door J. van der Haar. 334 Krachtkundig Voorftel betreffende de bewee- ging van twee LIGHAAMEN, in het Ydel en in Vloeiftoffen ; een derzelve langs een kromme Lyn afdaalende en met zig trekken- de het ander (door middel van een Draad) welke langs een kromme Lyn opklimt; door F.E. Hennert, fi 354 Vervolg van Aanmerkingen over den loop der STAERTSTER , die onlangs verwagt geworden, gezien, en ook in ’t Jaer,1682 verfcheenen iss door Jan Schim. 405 Een in ’t geheel van buiten geflotene Vacina, geopend en en genezen; door P, Sannié, 424 Geneeskundige Proeve over het Nuttig en ek gebruik van het Oprum ; door Job Bafter. Voorftelling nopende het Beginfel, waar door men komt ter kennifle van het NaruyrLykK Reet; door Mr. Abrabam Perrenot. Waarneming over de nuttigheid der herhaalde PANBOORINGEN 3 alsmede eenige aanmerkin= gen, aangaande de kwetzingen van ’t Bekke- neel , of buitenvatig bloed onder ’t zelve; _ door PFacob van Lil. 537 Verhandeling over het Stoppen eener Dyx- BREUKE; door Barent Goudriaan Fansz. Op de Vraag van de Hollandfche Maatfchappye der Wetenfchappen , in de Jaaren 1757 en 1758 gedaan, namelyk: Welke is de befte weg om op de korifte , de zekerfbe, en minft koft- baare wyze een Dykbreuk te (toppen? Welk Antwoord de Prys, in die Jaaren hierop ge- “teld, is toegeweezen, — 567 Antwoord van }. Pierlinck; op dezelfde Vraage. 579 __ Waarneemingen op Zwanenburg, vande Jaaren 1745- 1758, En 1759. VER VERBETERINGEN. Pag. 239 reg, 12 lees, gevolg is de pees DT de zyde enz. —— 242 — 17 AC voor, BC & — 244 laatfte regel,lees y/ za°2aya*+acof. D | 245 reg. 1o, lees Sin, > D: a 8 —— 247 laatfte regel, lees 1 Vr Vis —— 251 reg. 5, lees 2na°Sin.t D 8, lees na? Sin, £ D voor 2 nat Sin, £ D — 255 reg. 21, lees Sin. FCA: Sin. tot. 2 —— 364 —- 14, lees P voor A _— 3723 lees overal F voor T —— 383 Teg. 35» lees b—= By — Ap LEE. bill —— 337 reg. 5, lees — av dr voor — ac*dr ET 5 _ 8, lees — a cr der dr 1 voor bu mn GCP dS d SUN be k — 409 aant. 8 reg. 4. agter hect woord ftelling ; te voegen —— 412 reg. 11. ftaat s67cg lees 56700. — 413 —- 10. flaat 2. 3.40 lees 1. 3. 40. — 420 aant. 19. reg. 8 ftaet van de Aerde, noee mende lees van de Aerde : noemende In de Tafel der rekeningen en Waerneemingen op de Staertfter 1760, bladz. 422 6de Kolom. 5% waerneeming, ode regel. ftaet 0. 0951817 lees o. 0951897 Bfte —__—_— jade fe ftaet 6, 13. 4. $O0. lees 6, 23. 4. so zite ee 2de ftaet 6,,1837.:29'lees 6, 18,-37:. 29% gie —_— 6de 2de ftaet 7. 49: 33 lees .. 7. 45. 33% 13de boven de waergenomen Breedte MRBb ep lees 9/77 6te waerneeming ftaet 20,36. 35 lees ao ZÓ as. VER-. Re GAN Mor ed) N, Tr Kk eN \ \ 58 sî EDE Dart) | VERHANDELING OVER DE BALK Doo Kk LS DE CREUTZNACH. Foor KaLk verftaan wy een Zebrande D fteenftof , welke tot een week Lighaam gemaakt en tusfchen de fleenen gevoegd znde, daarmede zelf “verfteent. STEENEN zyn famengezet uit aarde; zout , en zwavel. De aarde kan niet verfteenen zonder zout , en zwavel (2): Smelt- (a) Kircnerus 6 B. z H. zegt boofdzakelyk: Zout maakt door zynen geeft de ftremming der lighaamen. — Zout uit aarde te haaien, is dezel- ve te ontzielen,. Zout uit zand, is ’t amvmoniac van t zand, in Cyrenië gevonden by den Tempel van P. Deel, A Jus sg VERHANDEEENG Smeltkroezen en-brúkannen, wiet Ar- de weinig zout heeft, kan/men niet bak- ken zonder daarby zout, te doen, — Zouten en zwavels zvn ’er van verfchei- de foort. Hoe ’er meer zwavel by zout komt , hoe ’t warmer word, en + beter tegen water en lugt uithard. Zy fchei- den ook niet weaer; dan door fterker bygebragt vuur. Tót het maaken van gebouwen van ä | fteen , Fupiter Ammon. —- Het ansmoniac- en zand-zout zyn wel verfcheiden in naam; maar in der daad een en dezelfde zaak. En(8B. 3 H.) zegt hy; dat in % aardryk :n-de Schepping een zaad is gelegd, met die kragt voorzien, om aan‘alle de lighaamenhun- ne beftendighe'd en vaftheid te geeven; zynde het zout der natuure , den eerflen wateren ingefcha- pens dat dit-zaad , maa de; febeiding der wateren, met ee flik vereenigd zynde, aanftonds zyne kragt ver- toond heeft, als is hee sndrngenon ’ zegte flvk , en het te maavem tot zo harde fteenen ; âls die wy me: verwondering in.de berger: befchouwen. Ut de vereeniging van dit zout met verfcheide foort van aarde zyn allengs drie andere geflagten van zout voortgekomen , /ulpeter „ aluin en vitriools die zich met ander flach van garde vereenigende, alle de verfcheide koftbaare fteenen hebben voört- gebragt , die vervolgens door medewerking des onderaardfchen vuurs, en van zon ,ftarren en an- dere hoofdftoffen voortgezet, met den tyd tot zo verfcheide. vercen'gingen zyn aangewasfchen, als wy met verwondering tegenwoordig zien. Wy zeggen dan, dat de floffelyke oorzaak der fteenen niets anders is daf het zout der natuurs dat aan alle lighaamen hunne ver- ent; ovl IS PIAINEK. 8 teen , hebben onze eerfte uitvinders van ’t bouwen der muuren, iets moe: ten bedenken , dat de fteenen zodanig aan malkanderen verbond, dat zo veele kleine: ftukken fteenen, “als ’er:op een geftapeld tot opbouw van dezelve no- dig waren , zich vaft by een hielden. — Om dit oogmerk te bereiken moeft ’er een fteen-Iym gezogt worden. Men dagt dàn allereerft op de verbinding van den leent 3 en ‘dat de vormelyke oorzaak is de fteenmas kende kragt „die ” zout is ingefchapen. Zwavel: wapneer-in de voortbrenging des (teens een zwa- vel-ftoffe „ met metalige geeften bezwangerd, doof de ftofie dringt, is ’t zeker, dat ’er dan ook mar= cafiet, van wat foort.die ook mag zyù, geboren word enz, ;, De kleuren van de fteenen ontftaan uit verfcheis den flach van. zouten met zwavel gemengd, waar mede alle de lighaamen doortrokken zyn. Hoe zuiverder en volmaakter de zwavel is, hoe nader de kleur by ’t licht komt; en des te edeler ver- toond zich. de fteen, en by-omkeering het tegen- deel. boch dewyl in deze mengfels altyd zouten Zyn; zo geeven zy aan delighaamen, fchoon de.” zwavel vuil en onzuiver is, eene groote gladheid: wegens. de hardheid en glans des zouts., — Zo „vertoonen dan de fteenen; vermits zy met den duifteren zwavel gemengd zin; geen’ glans; dan oppervlakkig. Zie KircneRus ò B. s H: —- Ook ds er zout in't zand: 12 B. 1.H: De glasftoffe be- taat niet alleen uit afchi maar ook uit glazig zand; als Keijen, Agaten enz.; hoe helderder fteen, hoe fchooner glas. Dese, fyngeftoten, word met afche van ’t kruit Kali of yan andere falpeterige kruiden A2 gC- 2 VERHANDELING den fteen met zyne eigene ftoffe, dat bevogtigd en tusfchen de fteenen ge- ftreken wierd. Maar men vond dit te heet. Ook weerftonden de zouten en zwavels in dat fteen-ftof tegens ’t water en het deugdelyk doorwerken. Het werk viel van malkanderen. Men moeft boss dan gemengd „ op dat zy diergelyk, falpeterig zout ge bet zand of uit den geftampien fleen zouden baa- en. By gebrek van falpeter neemt men myn- of eenig ander zout. Salpeter en zwavel geeven fleen (6 B, 4 H ) omdat derzelver zouten met de vettigheden vereenigen, de vogten vervliegen, en dus de aar- den gelymd worden. Dat zand veel nitrum of zout hecft, zegt BLANCOURT, de Vart de verrerie. 4 H. —- In *t zand is ook zwavel: dat blykt, om- dat het glas, daaruit gemaakt, door vryving vuur- ftoffen uitfpat. Deze Eteftriciteit zou moge- Iyk nog fterker kunnén zyn, als glas wierd gemaakt uit zwavel Én borax volgens KirCreErS opgave, dus: Neem eetì goed deel gemeenen zwavel, doet 3 Loot in cen fm€ltkroes; en zetze onder cen gloejende moffel om te branden, Deze verbrand ‚ zynde, doet 'er weder drie Loot in, en vervolg dat zo lang tot dat er een Pond verbrand is; dan blyft in de fmelrkroes omtrent een half Loot grau- we asfche. Verders brand men zo lang zwavel, tot dat ’er tien Ponden verbrand zyn. Eh de vol gende Ponden geeven ieder één Loot asfche. Ook word die grauwe asfche allengs rood. Neem dan van deze asfche een Loot, borax een vier- de Loots 5 fmeltze op een fterx vuur, zo krygt men glas, dat gezegt word uitnemende kragten t&@ hebben: - ovER Ber Ank os dan den indrang des waters in dat meel gemaklyker maaken , en dus de weer- {taande kragt van ’t zout en zwavel ver- minderen. Men tragte dan den fteen te openen door branden , en ’er een ge- deelte zouts en zwavels uittedryven 5 de gebrande fteenen tot meel te maaken en met water te mengen 5 de voegen der opeengeftapelde fteenen daarmede te vullen; en een muur te bouwen. Zie daar de fleenkalk. — Doch zo vond men weder te veel zouts en zwavels verfpild, en de kragt daaruit weggeno- men om weder hard te worden; en dat, als t vogt ‘er uit vervloog , de Kalk droog en min of meer los bleef, naar mate dat ze meer of min zout en zwa- vel uit den ongebranden fteen , tusfchen welken ze wierd verwerkt, konde na zich trekken. Men kwam dus nader tot zyn doel. Men behoefde maar eene {toffe by de Kalk te doen ‚die ‘t verloren zout en zwavel in ’t geheel weder ver- goede ‚en de Kalk deed verharden Men vond niets bekwamers dan grof , of fcherp zuiver zand, beftaande uit kleine fteen- tjes , vol zouts en zwavels; ’t geen ‘er de gisting, hitte, en 't vogt, in ’t bewerken van de Kalk uichaalde, en met de gele A 3 digde 6 VERHANDELING digde Kalk-porien, allengs vermengde. Ook bevond men. dat uit den vermet- felden fteen door de warmte en door het vogt van de Kalk en het zand veel zouts en zwavels gehaald wierd. Het gevolg was, dat de Kalk zyn verloren zout en zwavel allengs weder bekomende, haare eerfte natuur, zynde die des fteens , we= der aannam; zig in de fteen-porien in= drong; en zig daar mede als een fteen- lym vereenigde (6). , De ‚ Cb) Aangaande de werfteening zegt Vrrruvius: om. te weeten hoe een. mengfel van Kalk, zand en water een hard lighaam maakt; zo merk aan, dat de fteenen een famengezet lighaam zyn. Dat meer _ dugt heeft, is zagter; dat meer vuur heeft, breek- baarder ; dat meer water heeft, taaijer, dat meer aarde heeft, harder. Het vuur jaagt het water zout en zwavel uit den {teen , maaktze poreus en een derde ligter; by ’t water gebragt zynde moet- ze dat aantrekken; ’t water de vuurdeelen daaruit jaagen; en % bygemengde zand in de poriën, by her droogen , hegten. Zie dit wyder en breeder in PeRrRrAULTS annotatien over Vitruvius. 2 B. H. — BOEKELAAR zegt: zo de Kalk met dezelfde foort van ongebranden fteen vermetfeld word , geeft het fterk werk , omdat zig foort by foort Tieftt vereenigen. BeLiDor fc. des Ingen. Seen gebrand zynde verlieft veel van zyn zout, en zwavel. De Scheikundigen zeggen, dat het zout de band is van vereeniging. De fteen word door ’t randen poreus en bros. Den Kalkfteen op zynen tvd gelefcht, en met zand gemengd zynde, ge- iced ‘er eene fterke gifting, en daar gaat veel Junk zeut O NSEIR oRE: KA L.K. . 7 De goedheid van het werk hant dan af wan de goede hoedanigheid, evens edc heid, en goede bewerking der inm.nr fen. Der- halven ,-zo de saterzalen. Ondeugfaam, en onkundig behandeld worden , dan kan de vertteening,nògte op haaren tyd, nog in behoorlyke kragt, gefchieden. By voorbeeld: | Ligte, losfe fteenen, lang aan lugt, zon en regen bloodgette!d, zyn te po- reus en mager tot het branden van fteen- kalk: daar is te veel zouts-en zwavels uit zout uit het zand in de Kalk-poriën over. —- Hoe dan ’t zand beter word gemengd, en meerder ver- werkt: hoe ‘er meer zouc door die vryving uit het zand in de Kalk overgaat, en zy fpoediger in ’t ver- metfelen droogt. ’t Warm zyn van de Kalk ís een teken van haare werking op ’t zand. Zy zl dan warm verwerkt zynde geen zo goed werk geeven, dan zo ze eenigen tyd heeft gelegen. De blyven- de gifting in t beflag blyke door deszelfs daaglyks toeneemende verfteening tusfchen de fteenen ; waaruit ze onderwyl het zout haalt, en zelve in den fteen dringt: zo dat by oude gebouwen de {teen tusfchen de voegen veel eer is weg te bree- ken „ dan op plaacfen drar de Kalk zit; inzonder- heid als de fteen wat fpongieusis. En men zou derven zeggen , dat ’er onoplosfelyk metielwerk zou kunnen gemaakt worden, gemerfeld met Kalk, gebrand van dezelfde fteenen, waarmede men met- felt: vermits de zouten van eenerleije natuur zyn, die uit den fteen in de Kalk trekken.  4 8 VERHANDELING uit weg, eerze gebrand worden («). Den fteen goed , doch te flerk gebrand zynde , zo word ‘er al het zout en zwa- vel uitgejaagd, en daar blyft niets, dan eene doode aarde over. Of, den fleen te min gebrand zynde, zo blyft 'er te veel onopgelofchte zwavel en zout, in, voor water onfimeltbaar , benevens veele grove fteentjes, daar ’t wa- Cc) Vitruvius 2 B. 5. H. zegt: Kalk moet wor- den gebrand van een witten of grooten Kiezel- teen. Van witte- of key-fteenen is ze vetter en harder tot metfelwerk , dan van losfen fteen ge- brand; dienende dezen laatften tot beftryken, en verwen. Parrano 1 B. s H. zegt: fteen , daar men Kalk van brand, moet uit rotfen of bergen gehouwen; of de kiezelfteen uit het water geno- men worden. De eerfte moet hard, niet te vog- tig en ongemengd wezen. Die vaft, digt en wit is, is de befte; benevens die , welke gebrand zyn= de een derde ligter is geworden. Die uit rotfen word gebroken is beter, dan die ’er eenigen tyd los in gelegen heeft. BOEKELAAR zegt: behalven fteen „ uit rotzen gee broken, is ’er zwarte, witte en roode kiezel, De Kalk daarvan zal men lesfchen, zo draaze uit den oven komt. —- Uit wild marmer, dat men in Dutsland in menigte uit de rotfen breekt, word de fchoonfte en witfte Kalk gebrand; goed tot al- ler!ei metfelwerk en om te verwen. —- Steen uit roufen gebroken is beter dan losfe fteen. De befte fteen komt uit de Noord- en Ooftzyde der rotfe. SELDOR zegt: de Kalk de ziel zynde van ’t met- felwerk, zo is *t nodig die wel te kennen. Zy is een gebrande fteen, mer water tot een hen ge- bragt. OVER pre ICHEVIENN, — water geen vat op heeft. De kalk is al te brandig: zynde de porien zo met zout en zwavel gevuld, dat 'er geen zout of zwavel uit zand of {teen in kan over- gaan (d)). Goede, welgebrande kalk met te min wa- ter gelefcht „ word gistende te heet, en’ zout en zwavel verbrand geheel en ver- vliegt. | Zo bragt. Tot goede Kalk moet men harden, zwaren, witten fteen gebruiken. De befte is marmer. Eerft gebroken is beter dan losfe. Inzonderheid is die goed, welke uit een vogtige en donkere plaatfe der rotfe gehouwen word. De kiezel is te vinden op bergen, in rivieren en beeken, benevens een zeke- ren fpongieuzen , doch harden fteen, in ’t veld te vinden, welke een zeer goede Kalk geeft; zynde het werk, daarvan gemaakt , zeer fraai, wit en net, In Boulogne vind men eenen geelagtigen fteen, die fchoone Kalk geeft. De wite fteen , mals en week als kryt, deugt niet. —- Steenkoolen zyn beter om Kalk te branden, dan hout; zy branden fterker en geeven vetter Kalk. (4) BorkerLAAR zegt: de fteenkalk word door- gaans binnen derdehalven dag gebrand. ‘Een goe de kalkoven , dient omtrent 20 voeten middelyns ‚ en 40 voeten diep te zyn. Hoe hooger een kalk- oven is, hoe beter te ftooken. —- De befte kalk word gekend, als ze by ’t lesfchen eenen fpoedigen dikken damp van zig geeft. Prrir. pe LorMo zegt: de kalk is goed, als ze wel gebrand, wit en vet is; de fteenen niet te veel zyn gebroken; en dat, zo ’er aan geklopt word, ze klinkt als een aarde pot, en by ’ les{chen een dikken damp geeft , gn aan de kruk heg. IJ io VERHANDELING Zoop dezelve. te veel-water gegoten word: {poelen de zouten af en ’t werk word kragteloos. , Het bewys-daar van is, „dat het water van kalk aflopende op drooge kalk, en die daarmede gemengd zynde „ een allerfterkft werk maakt (e). De kalk, fchoon wel gelefcht , aan- flonds gebrukt zynde „is te heet, Het zout en zwavel is ‘er niet gelykelyk in ver- deeld. Ze droogt te gaauw en berft. | Men Ce) BEripor /c. des Ingen, zegt, zo men kalk, lang geleden gelefcht, wil met zand mengen , neem dan zo min water als doenlyk is, maar maakt het beflag , mer leng doortewerken, zagt. Dog by fpon- gieuzen of gebakken fteen moet het beflag dunner wezen. —- Dewyl het zout ter verfteeninge 20 veel toebrengt, zou men gemeene kalk, waarin weinig zout is, kunnen verfterken: als men ’t wa- ter van kalk, in een hooger bak gelefcht, liet Joo- pen op de Kalk, in een laager bak vervat, en die daarmede lefchte ; of tot beflag, kalkwater in de plaats van gemeen water gebruikte. Zo men met dat water dan Tras befloeg, gemaakt van ronde keijen; in ’t veld of beeken en rivieren gevonden; in een oven rood gloeijende gebrand, en dan ge- malen „ en die by de kalk deed: zou men ’% fchoon: fte wit Tras-metfelwerk hebben dat gemaakt kon- de worden. —_- Om, de verlteening van ’t befiag te verhaaften, zo meng ammoniac zout in rivier- water. Als dit gemengd word onder kalk van ge- brande keijen, zal t beflag zo gauw droogen en hard worden als pleifter van ftukkadoor-werk ; en nog meer zo men in, plaats van zand, het {tof ‘er in deed van den {teen , waarvan de kalk gebrand is. (Zie Noot b). OER DCE KIAIDK. — ze Men: doet -Ze-daarom wel.beflagen zyn- de in” Putten, ten dektze met vogtig zand; men houd het zand geftadig vog- tig, en maakt ‘de fcheuren, in % beflag gekomen ‚ van tyd‚tot tyd digt; en bewaartze tegen warmte en zon. (f”). De kalk goed, wel gelefchat, in putten be waarden wel behandeld zynde, ZOU- nog flegt werk geeven, als ze met te veel „te weinig, of flegt zand „of niet wel vermengd wierd. Want. te veel, fchoon goed zand „ maakt: het beflag te vuurig , zo dat het zout en-de zZwavelzveer ’t-ver- mengd en: verfteend is, al het vogt zal uitwafemen; en ’t zand en de Kalk los en droog blyven leggen. Zo by goede kalk te wenig zand. ge- / mengd (f) ParrLaApro zegt: men lesfche de gebrande kalk allengs, tot dat ze door-week en getemperd is, anders verbrandze. Bewaartze dan op een vogtige, befchaduwde plaats, en dektze met __ zand. —- Hoe de kalk meerder doorweekt is , hoeze taaijer, vafter en beter word. HERTEN- ‚ STEIN Cabiers de matbem. zegt : dat het beflag in de putten by aanhoudenheid wel met zand moet bedekt gehouden worden , als ’ vlugge niet zal vervliegen, en de kalk bederven. — BeEL1DOR Je. des Ingen. zegt: het is goed de kalk lang te laaten leggen na ’t beflaan. Doch zo men die ftraks wil gebruiken, zo lefchtze op den grond , laatze dan in de daar naaft gemaakte Putten loo- pen. Ze word ’er dik en taai in als kaas. 12 VERHANDELING mengd word, kan ’er de ka'k „ haare ter verfteeninge nodige hoeveelheid zouts en zwavels niet uit haalen, dieze- in de branding verloren heeft. De kalk zal los en week in de muur blyven (g ). Laat de hoeveelheid zands onder de kalk goed „ doch ’t zand vuil zyn: zo zalt flegt werk geeven. Want zo veel fliks ’er in is, des te minder is het zand. ’t Slik heeft geen zout of zwavel, om aan de kalk mede te deelen, ’t werk kan niet verfteenen. Dit kan ook uit geen zand gehaald worden, dat lang aan lugt, zon en regen heeft bloot gelegen en uitge- put is (). Zo Ca) ParLLadro: ’t beflag maakt men van 3 deelen put- of grond-zand, en t deel kalk ; of twee deelen rivier-zand en één deel kalk. Ber 1Domr ib. Men neemt van de bovengemelde kalk 4, zand 2; of 3 zanden 4 kalk. D'Avirer zegt: neemt 4 kalk en #4 zand; doch hoe flegter zand hoe meerder kalk, zelfs 3 zand, en 3 kalk, doch nooit half en half, (4) Virruvwrus: 't grove kieszand, door gro- ve draadzeven gezift, is goed, doch droogt traag; uit den grond gegraven, is het befte dat een goud. _ geele kleur heeft ; en naa dit het grauwe en zwar- te zand. ParLapro t B. 3 H. Het zand is of uit put- ten, of uit rivieren, of uit zee. Uit den grond is ‘t Zwart, wit, of rood. Het witte zand, uit put- ten gegraven , is het flegtfte ; uit rivieren is ’% beft , daar de rivier eenen val heeft ; uit zee is 't fiegtfte. Hoe nader by ’t ftrand , hoe beter en groc- ovER DE KALK. 13 Zo kalk en zand goed van qualiteit en guantiteit 15 „doch bewerkt met zee: of mod- derig-water : zou ’tflegt werk geeven. Want in ’t zeewater is een vermengd vuil zout. Zouten van verfcheiden aart en kragt vereenigen niet altoos: het fterkfte bederft het zwakfte. Stel dat een hoed fteen , eerze tot kalk gebrand word , zeven ponden zout bezit, en door ’t branden twee en drievierde ponds verlieft ; zo behoudze nog. vier en een vierde ponds zout. Stel datze uit goed fcherp zand, waarmede de kalk ge- mengd word „twee ponden zouts trekt, en groöter van korrel, Uit putten is *t lyviger, maar barft ligter. Het rivierzand is goed tot pieifter- werk. Zand uit zee word gaauw nat en bederft; en kan geenen den minften laft draagen. Zand, dat zuiver is, en gevreven zynde, klinkt, ís ’t beft. Dat aan lugt, zon en water lang is bloot gefteld „geweeft, is uitgeput. Leon BapristA ArserTr zegt als boven 5 voor * befte zand houdende, dat uit kleine fteentjes of korrels beftaat, en zuiver zonder aarde is. Mr, HerTeNsSTEin Câb. de Math. zegt: zand dient zuiveren gelyk van korrel te wezen; ’t blyke by ’t wasfchen in een glas. Zand moet eenigen kleur hebben ; want wit zand vereenigd zig niet wel met «alk. Mr. D'A vrrer zegt : ’ kiezeligfte zand, rood, wit, en grof van korrel, is 't befte. Zo ook dat her droogft is, en ’t minft verwt, is ’ beft om te bouwen. Rg- Edd ia VERHANDELING” en ùit “den -metfelfteen «drie vierde ponds: zo heeftze haare geheele natuur ey kragt van ‘fteenwording wederom verkregen 5’ ingevalle deeze kalk met klaar: zoet water gelefcht en: bewerkt word: Stel „dat tot lestchinge van deezen hoed kalk „ een-quantiteit zeewaters no- dig is, dat zes pónd zeezouts in zig heeft: zo zou“’er by % lesfehen reeds meer zeezouts in de poriën van de kalk dringen, als ‘er fteenzout in was over- gebleven: “Het zou-dan- het fteenzout bederven en Overwinnen; en de kalk voor derntyd hard maaken (>) En, als’er Ì by je BrLIpor zegt: ‘t zand moet niet te fyn wezen, omdat het dan aan ’t beflag geen lighaam geeft, en eindelyk als {tof uitvalt. Gravier is te grof van korrel ; doch gereinigd zynde , deugd het beter “tot het merfelen van Fondamenten , dan bovens gronds; zynde zeer ongelyk , en geevende onges lyke kalkvoegen., Men toeift het zand met water; in een glas: zo ‘t water vuil word, deugt het niet; als ’t fchoon blyft, is ’t goed. f. L() D'AviLer zegt: goed zuiver water en wel „doorwerken. zyn’ twee vereisten van goed be. flag. — Brempor. Als de kalk fterk en vet is , zou men zig mogelyk van zeewater mogen be- dienen: want als zy meer fcherp dan vet is , zullen zouten van onderfcheiden aart zich waarfchynlyk niet vereenigen of tot de verfteening helpen; maar zo ‘er weinig zouten in de kalk zyn , zal t zees zout het andere dooden. OWER DIE KAK BE by * bewerken nog meer zout water bykwam, zou de kalk , nogte uit het Zand, nogte uit den metfelfteen, meer zouts kunnen trekken. Die warme deelen dan in volle warmte en kragt blyvende , zo zou de gifting te fterk worden, ’*t water vervliegen, en kalk €n zand verbrand raaken, voor dat ’er eenige verdeeling van kragten , tot de verfteening nodig , konde: ontftaan. Zelfs zou zich ’t zeezout nooit veree- nigen met het zout van kalk of zand, *t Moet onbeftendig werk geeven, dat by droog weder met witte pluimen uit- flaat', en by vogtig weder , naar den aart des zeezouts, nat is. _Às °t water, tot. de kalk-lesfching vuil en moerasfig : ZO zal dit (lymige zig zet- ten aan % vlugge zout, en het indrinzen in de kleine kalk- poriën veel verhinde- ren. ‚Stel het lfchwater goed, het beflag wel bewerkt ‚doch ver fchsl in metfeifk on, nee- mende den eenen meer vogts na zich, dan den anderen: zo heeft men meer of min water daar toe nodig (1). Vermetfelt | egnrb de benen (£) Vrrrevwos Archit. C. 4, zegt: Het is beft Muuren van kleine fteenen te bouwen, Sea et 16 VERHANDELING men even uit fteen-putten of rotfen gez houwen fteenen : zo moet de kalk droo- ger zyn, omdat de {teen meer vogts heeft, ’t welk hy by het uithaalen van’ zout uit den fteen, aan de kalk mede- deelt: zo dat de kalk tot de verfteening genoegfaam. vogt behoude. Want als men te veel vogt gebruikt, zo gefchied de verfteening laater; terwyl ondertus- fchen de regen en t weder de voegen kan uitwateren; blyvende de gebouwen langer vogtig en onbruikbaar. Írtegeni- deel, zo men met gebakkene fteenen, moppen of klinkers , wil werken ; diekort te voren gebrand, en dus droog en fpon- gieus het beflag van kalk en zand beft doordringt. Stee- nen drinken ’t vogt in, uit het beflag: dierhalve hoe meerder beflag naar evenredigheit, hoe beter: anders laat de kalk het zand los; en de muuren _ vervallen in ’t kort; als te Romen aan verfcheide oude gebouwen gebleken is. Zie PerrAULTS aans tekeningen hier op. Leon Paerisra Arperri zegt: By fteenên, die zandig en droog zyn, voegt beter rivier- dani put-zand. Maar tot hardfteenen, die veel vogts hebben, is putzand beter dan rivierzand. Zeezand is niet dienlyk tegen ’t Ooften en Noorden. Tot metfelwerken met kleine fteenen mag °t beflag iets magerder en drooger zyn, tot groote fteenen iets vogtiger. % Ìs nodig den fteen wel te bevogtigen, inzonie derheid den gebrander of gebakken fteen, Oven De WPADK ip gieus Zyn : zo dient men , om goed werk te hebben, de fteenen wel te be. vogtigen, doch niet in ’t water te lasten taan, om niet ten eenemale door en door vol waters te raaken. Want de kalk dient ook vogtiger beflagen te wor= den : vermits die drooge fpongieuze fteen anders ftraks al het vogt uit de kalk zal na zig trekken, eer de kalk het zout uit den metfelfteen heeft kunnen haalen; en dus is er geene verfteening te wag- ten; de regen, fneeuw , èn wind zal de kalkvoegen uitwateren. Als de fleenen en kalk te nat bewerkt worden zal de verfteening zeef veel laa- ter gefchieden. Het zout met te veel vosts in de poriën verdeeld, fchiet ’er bloemsgewys uit; en de muur is niet eerder verfteend ; dan maardat al het vogt uit den fteen is uitgewafemd. Zo de gebakken fteenen lang in lust en vogt gelegen hebben, en doorwaterd zyn, dan haalt de fteenkalk het zout en den zwavel zodanig uit den fteen, dat ‘er niets in overblyve. De fteenen val- len met den tyd uit de muuren ; de {teen vermolfemd : maar de buiten- voegen van den fteen, en de kalk-voe- gen blyven hard. he V. Deel, B Dik- ed 18 VERHANDELING Dikke verwulften, op vogtige gron- den gebouwd, en van boven met aarde of zand zonder tras en zonder grof kies- zand bedekt en zonder rioolen, vogtig gemetfeld zynde, verfteenen byna nooit. Het zout, door te veel vogts losgemaakt, hangt als falpeter-takjes aan ’t verwulft , of loopt langs de muuren af: en de kalk in de voegen nog nat zynde fpoelt het bovenftaande vogt uit de opgelegde aarde al het fyne uit de kalk. Door den zwaa- ren laft van de zo {poedig op het nieuwe verwulffel gebragte aarde, en het te fpoe- dige uithaalen van de formeelen of on- derfteuningen , worden de fteenen van de verwulften te fterk geperft, zo dat de natte nog niet verfteende kalk aan allen kanten der voegen uitbarft, en het ver- wulft daar door moet zakken. Hoe kunnen dan zwaare muuren, 12 a 15 voeten dik, aan de twee buitenfte zyden regelmatig opgehaald, doch van binnen onregelmatig gevuld met ftee- nen, en dikke kalk daar tusfen, voorts volgegoten met één deel beflag, en twee deelen waters, ooit droogen of verhee- len ? Men weet dat zy gemaakt zyn ; wat kan men ‘er van verwagten ? Moeten ze niet van binnen altoos nat zyn? Of, ’% wa- OvER DE KALK. 19 water vervlogen zynde, los en volgatig zyn en niet aan een hegten: vermits de kalk van kragt beroofd , en de verfteening belet is, omdat het overtollige water weg zynde, de ruimtens die het water had in- genomen, hol en open moeten blyven? Wy hebben dan reeds genoeg gezegt van ’t bereiden en de natuur van de fteenkalk (k): wy zullen nog iets zeg- gen van derzelver GEBRUIK. By goede fleenkalk komt geheel gee Tras (U) te pas in ordinaire gebouwen. Maar by gebouwen onder water , daar de fteenkalk belet word langfaamer hand het zout en den zwavel, ter eigener ver- ftee- (£) Zie onder anderen de Annotatien (c) en Cd) (4) Tras ofte Ciment hier te lande beftaat uit een zeer poreuzen fteen, die ligt tot een fyn ftof ge- malen word: waaruit een zwakker kalk , dan goe- de fteenkalk is, veel fchielyker het zout en den zwavel ontbind, dan uit zand, HERTENSTEIN Cahiers de Matb. zegt: tot zwaare gebouwen, vere wulften, en watergebouwen , gebruikt men Ciment of Tras, uit meel van dakpannen, die onder de nog warm zynde kalk even naa ’: blusfen gemengd word, _ Betipor. ft. des Ingen. zegt: naar de zwaarte der gebouwen mengt men ’er ook Tras onder 3 zanden Tras van elk de helft. — Om goed Tras- beflag te maaken: zo neemt van de befte ongelefch= te kalk zo veel, als op één week kan worden vers werkt ; legtze ter hoogte van een voet; lefchtze B 2 met 2o VERHANDELING. fteeninge nodig , uit den hardfteen en het zand te trekken , is ’t nodig ook de fteenkalk te mengen met iets , dat warmer is, waaruit dezelve fpoediger het zout en den zwavel trekt, zonder door het geftadig toefchietend water daar in verhinderd te worden. Dit ge- fchied hier te lande en-elders; doch elk land met eene ftoffe , die het land voort= brengt. In Griekenland, geheel eAfië s en dtalië , daar groote Gebouwen en Tempels van hardfteen , en gebakke fteenen , gemaakt worden , benevens watergebouwen en zwaare verwulften , gebruikt men , in de plaats van Tras , meel met water; dektze met eenen voet dik Tras; en laatze twee a drie dagen ruften om door en door te lesfchen ; werk dan de kalk en Tras wel door een; legtze dan zamen op een hoop ; en laatze weder een paar dagen raften ; en werk dan daar- van weder een party nog eens wel door „ bevogti- gende het beflag naar eifch. Maar dan moet het beflag ten eerften verwerkt worden ; doende dit laatfte werk dus niet eer, dan als ’t den volgenden dag kan verwerkt worden; *t water zy zoet en zui- ver, enz. Te Livorno zyn groote en diepe olybakken ge. bouwd zonder keulfe tras. Zo ook de groote wa- ‘ter Re/ervoirs, en Aqueduêten niet ver van Poffuolo by ’t Doodemeer in ’t Napolitaanfe, gebouwd, zo: men zegt, ten tyde van Vero, Ve/pafiaan, en Ti berius. OVER BE KALK. er meel van matig gebrande dakpannen en platen , daartoe by voordagt gebakken. Zy mengen twee deelen fteenkalk met één deel van dit meel. En by zeer be- ftendige waterwerken , doed men ’er vylfel van yzer by; en zulks wel voor de buitenfte laagen fteen. Men haalt ook de kalk - voegen anderhalven duim diep uit, en vuldze met die Tras ‚ daar t yzervylfel onder is. Steenkalk , tot waterwerken gefchikt, behoeft , beflagen zynde , niet eenige maanden in putten te leggen; kan wei- nig dagen naa ’t lesfchen , met zand en tras wel doorwerkt zynde, vermetfeld worden. Anderen namen, by gebrek van pan- nen of plaaten, halfgebrande ongeblufte kalk , of kalk van marmorfteen : ftamp- ten die tot meel, en mengden onder twee deelen gebrande kalk , één deel half gebrande kalk „en één deel ongebranden SEE, Of marmormeel. Dit geeft het fterkfte water-metfel-werk , maar ’t word niet met water, maar met oly bevog- tigd, en verwerkt met losfe Cottoen ‘er door (m2). In ‘t Koningryk Mapels dient de Cm) In Venetië en elders, neemt men niet an- B 3 ders ; / oa VERHANDELING de roodagtige aarde Poszulana tot Tras3 men haaldze uit de zwavelgronden by Posfnola en by den berg Vefuvius, en is beft daar ’t onderaardfche vuur een deel zwavels uit die aarde heeft uitgedreven: want anders is de aarde omtrent Posfuo- la en den Vefuvins bleek geel en vol zwavel. Men voert die na Romen ten dienfte van groote verwulften en water- gebouwen. Men gebruikt daar ook een foort van Tuffteen, ligt, en fpongieus: een derde tras van tuffteen , en twee derde kalk, in plaats van zand of Pos- Zulana, is een compofitwe, die zo hard, ja harder word dan tuffteen ; maar ver- droogten verfteent zo fpoedig,datals men eens begonnen heeft die te verwerken, men genoodzaakt is nagt en dag daarmede voorttegaan : want als ’t beflag eens ver- droogt, hegt zig het natte daar niet aan 3 daarom wanneer het werk zo hard niet behoeft te wezen, doed men ‘er zand onder, ders dan ongeblufchte kalk, geftampt of gemalen marmormeel en losfe Cottoen, gemengd met oly in plaats van water. Van OWE RDE KA LEK. 23 Van de Bereiding en Eigenfthap- pen.der Schuipkalk. Schulpen worden by gebrek van be- kwaamen kalkfteen tot de kalkbranding gebruikt. Men fpaart transport, in- koop, en helpt veel volk aan de koft. De ondervinding leeraart , dat er boven den grond goede gebouwen mede kun. nen gemetfeld worden : inzonderheid muuren , die weinig laften te draagen hebben, dik van {teen en met gebrande fteenen gebouwd zyn. Overal, daar zon en lugt by komt, mag men die met zand en tras zo wel vermetfelen , als met baftaard tras : doch ‘t zand moet fyn , en zuiver wezen. Want deeze kalk is fyn, heeft meerder zout en warmte, om ’t zout en den zwavel uit den metfelfteen te ontbinden. Het zelf= de zout is minder een Loogzout dan een opflurpend ofte abforbens. Het komt deeze kalk te ftade, dat de gebak- ken fteen wyder poriën heeft, om ’er het nodig zout uit te haalen; ten ande- ren, dat het zand , daarby bewerkt, fynder is om dit eerder te vatten. Te veel zands bederft het. Want deze kalk is als een wit fchuim of doode aarde, Br fchie- 24 VERHANDELING fchielyk in de lugt droogende, zonder confiftentie. Vogtige lugt ontbind het, en maakt de kalk tot een’ aarde. « Als ‘er dan te veel zands bykömt, word zy te fchielyk droog, eerze uit het zand de kragt kan trekken; het zout en de zwavel blyven in ’t zand en den fteen zitten. Als deze kalk eenigen zwavel by zich had, zouze meerder water ter oplosfin- ge behoeven. Een weinig waters finelt- ze; te veel water doedze als melk loo- pen, fpoelt ‘er het fyne zout uit, dat zonder zwavel is;en de kalk word ont- bloot van haare kragt. De zwakte van deze kalk blykt by ’ vermetfelen van gladde fteenen, daarze niet aan hegt. Men neemt die fteenen zonder aankleevende kalk van de muu- ren af, ten blyke , dat het zout en zwa- vel daardoor in den hardfteen door gis- tinge niet heeft kunnen ontbonden „nog- te de poriën des fteens geopend wor- den, en ’er zich niet mede heeft kun- nen verbinden. Derhalve kan met fchulp- kalk zonder tras, geen goed werk van hardfteen gemetfeld worden. Dierhal- ven zullen ook zwaare gebouwen van fchulpkalk zonder tras gemetfeld, kort van ovER DE KALK. o5 van duur zyn. — Dat fchulpkalk, zal. ze goed metfelwerk geeven, tras ver- eifcht, toont duidelyk aan, dat de fy- ne fchulpen door de branding hun meefte zout verliezen, en eene magere kalk geeven, die in het vogt,„ zonder _datze verfterking van zout en zwavel ontvangt, ondeugdfaam is. Uit den tras , ofte ftof van een’ poreuzen fteen, ont- bindze ligter het zout en den zwavel dan uit het zand: zo datze daaruit zo veel van haare fteenmakende kragt ont- Jeent, alsze met behulp van ’t geenze met één kan uit den fteen trekken, tot onderling verband en verfteening nodig heeft. Evenwel heeft trasfteen niet zo veel zout en zwavel als hardfteen: want hy weegt een derde ligter ; hoe veel te min dan als hy tot kalk gebrand wierd (x). Zand by tras en kalk te mengen is niet om beter werk te maa- ken: want dan zou het zonder zand met tras alleen. beter wezen; maar tot ver- (a) HerrTeNsrTryN Cab. de Math. geeft eenen brosfen {teen op , waarvan de kalk aanftonds moet vermetfeld worden. Men neemt, zegt hy, door- aans twee derde zand en een derde kalk tot bee ag. ’t Zand onder de kalk zynde vermengd, als zy nog warm is, verwerkt men die terftond: ’t geen goed is in watergebouwen. Als zy naa ’ be- Bs flaan 26 VERHANDELING. vermindering der koften ,„ en om. kalk en tras daardoor meerder lighaam te geeven „ en beter kalkvoegen te maa- ken. En die foorten van werken wor- den hier te lande gezegt met baftard tras gewerkt te wezen. Schulpkalk en keulfe tras is ’t eenige niet, waarop zich metfelaars by waterwerken enz., behoeven te verlaaten ; dat ook misfchien by verbod van invoer onveilig is. Haare magerheit, ofte gebrek van fteen- makende beginfelen, blykt omdat men van fterke tras en kalk evenveel-beno- digd heeft: daar tras op zich zelve zo heet is, dat, zo men iets van tras al- leen wilde metfelen *t geen aan de zon blood ftond , het fpringen zou als glas, en uit de kalk-voegen uitvallen. Indien men in deze provincie tot fterke tras , in de plaatfe van fchulp- kalk met tras , fchulpkalk met meel van gebranden of gebakken fteen met zeewater bewerkte , zoude zulks be- ter flaan eenigen tyd legt moet ’er weinig waters by ’t beflag komen, anders word het te vloeibaar. — * LeEoNn BarPrisTA ALBERT: zegt, behalve ’t reeds gemelde, dat, zo kalk aanftonds na ’t men- gen moet verwerkt worden, men ’er nog eens zo veel zand moet onder mengen. Dat men de flegt- fte kalk moet gebruiken tot fondament-muuren. ovER DE KALK. 27 ter werk geeven dan de gewoone tras 0): om dat het zout van dien ge- bakken fteen hier te lande en van ’s lands grond-ingredienten gemaakt, en ’ zout van zeewater, zich beter met dat der fchulpen zou vereenigen, dan het _bergzout van de tras-fteenen zou doen met het zout van fchelpen en zeewater; zo ook wanneer onder baftaard-tras , en gemeen metfelwerk van fchulpkalk, en wel byzonder voor verwulften , in plaatfe van rivier- of put-zand, gewas- {chen zeezand gebruikt wierd. Uit vergelyking dan van ’t gene wy aangaande de fteen- en fchulp-kalk heb- ben gezegt, zo is men beter in ftaar, om te beoordeelen , wat van beider waarde, tot het oogmerk waar toe zy gefchikt zyn, te houden zy; en welken ftaat men daarop hebbe te maaken , als» __men de fchulpkalk ver boven de fteen- . kalk in deugd en waarde wil opvyze- len (p). | Nog- (o) [Althans geeft een mengfel van gezifte afch, kalk, en uitgebrande ovenfteenen, met water tot een beflag gemaakt „eene verfteening, die de groot- fte hitte verduurt. ] (p) De voorftanders van de fchulpkalk , deeze ftellende boven de Steenkalk , zeggen dat de fchulp- kalk duurzamer werk maakt, en beter in bot is an 28 VERHANDELING Nogthans heeft het gebruik van de fchulpkalk zyne nuttigheden inzonder- heid in de groote fteden dezer provin- tiën , zo voor ’t Land als deszelfs in- — woonders , want: 1°) Zyn de fchulpen een voortbreng- fel dezer en andere provintiën , door de natuur gegeeven , en koften niets dan de dan de fteenkalk 3; al had fchoon de fteenkalk een Jaar lang in putten gelegen, eerze gebruikt wierd; Ja! datze het ook beter tegen de lugt kan harden. Maar met welken grond dit gezegt zy, kan blyken uit alle de oude Afiatifche, Griekf/e, en Room/che Gebouwen en overblyffelen, zo Tempels als Am- Pbitheaters, Aqueduêten , Conferve d'aque ,Stadsmuu- ren te Romen, Napels, Poszuola, Verona , Vene- tië, St Stephens Kerk te Weenen, de Domkerken te Straatsburg , Antwerpen , Keulen; vergeleken met TacirTus, Cicero, Prurarcuus, Pur- NIUS, Virruvius, PALLADIUS , LEONI; ArBeRrTi, SCAMOZz1, en andere fchriften der wermaardfte Bouwkundigen. Dat eenige weinige voorbeelden van /legte werken van fteenkalk, en goede van fchulpkalk gemetfeld , niets meer bewy- zen , dan dat eene onkundige behandeling de eenige oorzaak daar van zy, is reeds gebleeken by de opgave der vereiftens ter bereidinge der kalk „en vermetfeling der fteenen. Ook zoude men kunnen aanmerken , dat de aangehaalde goede werken van fchulpkalk op de voegen van buiten beftreken zyn geweeft met beflag met tras bereid: zo dat men vermoeden mag , dat die ook in de kalk zy ge- weeft , waarmede die gebouwen zyn opgemet- “feld. —- Ook zyn alle gebouwen, met kalk ge- metfeld, waarin men fchulpjes vind, geen ff Ge en ovER DE KALK. 29 de moeite omze te raapen, en na de kalkovens te voeren: zo lang dan, als men door *t visfchen der fchulpen aan de ftranden, aan dezelve geen merkbaar nadeel tot prejudicie van den Lande toe- brengt (9), zo kunnenze niet dan voor- deel aanbrengen: want 2°) Worden zo veele menfchen aan de kend bewys datze van fchulpkalk zyn opgemetfeld , omdat ook zodanige fchulpjes in het zand, tot het beflag gebruikt, kunnen geweeft zyn. CormoorNs Fortificatien te Bergenopzoom zyn ook geen bewys van de verkiezing van fchulp- boven fteen-kalk , om dat dezelve in oorlogstyden zyn gemaakt, toen de fteenkalk niet van Luik of Doornik konde ver= voerd worden. De vraag is niet sof fchulpkalk met tras goed en beftendig werk kan geeven; maar welk beter werk geeft, fteen- of fchulp-kalk, alsze alleen met zand zonder behulp van cras beflagen worden. —- Men behoeft zich ook om profyts wille niet tot de fchulpkalk te bepaalen , zo ze beide zonder tras beflagen worden, Want ftel dat men drie hoed be- flag wil maaken zo van fteen- als fchulp-kalk: zo heeft men deze evenredigheid in de pryzen van elk beflag. 1 Hoed fteenkalk koft{ 24 Hoed fchulpkalk „de f u : 17 | Hoed6t gl. fig:ra:S 2 Hoed zand f 16| 2Hoedputzandf 6 dE geheel.f. rans 3] f 14:18:38 Ook zal nog ’t eerfte beter werk geeven en meer uitftryken dan ’t laatfte. (q) Want men zou die vraag kunnen doen, of het niet tot meerder nut van het Land zyn Zas als 30 VERHANDELING de koft geholpen, als ’er leeven van ’t visfchen, vervoeren en verwerken der fchulpen. ’t Land heeft ’er zyn’ Impoft van; en ’t gantíche Capitaal van zo veel kalk, als ‘erin ’t Land van gebruikt word, blyft in ’t Land. 3°) Anderen, die veele onbruikbaare veenlanden en turfgronden bezitten , heb- ben gelegenheid om die turf aan kalk- branders te verkoopen. Dus leeven ‘er zo veele menfchen van, als de turfgraaven, bereiden, en overvoeren. En’ land heeft het voor= deel van den Impoft op den turf. De redenen , waarom metfelaars de fchulpkalk boven fteenkalk kiezen , zyn! 1e) Is het den metfelaar, als aannee: mer der gebouwen by aanbefteding ge- maakt, voordeliger, de binnen-muuren van als men van tyd tot tyd alle de overvloedige zee- fchulpen van de eilanden en ftranden, daar zy over« tollig zyn , in plaatfe van tot kalk te branden, na zulke zandige plaatfen van *t ftrand toebragc, daar geen fchelpen worden gevonden, en ze daarmede van tyd tot tyd beftrooide , op dat het losfe fyne zand, dat tot groot nadeel en bederf van diergelyke ftran- den verwaaid word, zich aan die fchulpen ftooten en vafthouden mogte: zo men dan boven dit opge- houden zand van tyd tot tyd weder nieuwe fchul- pen ftrooide, zoude men mogelyk de zeeftranden kunnen verhoogen en verbeteren, overe KAEK s1 van byzondere gebouwen met fchulp- kalk en goed fcherp zand , te metfelen. En zo lang men de baftard tras, en fter- __ke tras kan krygen, is ’*t hun niet kwa- lyk te duiden, dat zy gaarne op den ou- den voet voortgaan. 2°) Zoude het ook den inwoonder niet vleijen eenige maanden vooruit op zyn bouwen te denken , om defteenkalk te bereiden ‚daar hy met de gewoone ma- terialen van fchulpkalk aanftonds kan ge- diend zyn. Ingevalle hy niet het oog flaat op de beftendigheid en deugd van ‘t werk. De bedenklykheden tegen de ffeenkalk zyn: Datze van buiten ’s Lands moet inko= men :dienvolgens ís vooreerft de vragt zwaarder , en ’t is moeilyker dezelve te bekomen. De fteenkalk moet men lesfchen met zoet water, dat, daar men bouwen wil, niet altoos by de hand is. Terwyl men ook brak water by fchulp- kalk doen mag. De ffeenkalk moet zorgvuldiger bewerkt worden: dit koft meerder moeite en ar- beidsloon. Zy moet naa ’tlesfchen eerft in putten geflagen worden en eenige maanden daarin verfterven. Het opmaken der putten koft geld; de putten moeten op 55 VERHANDELING op eenen hoogen grond ftaan „daar geen water kan bykomen, of de kalk bederft. Die putten zo lang vooraf te graaven is moeilyk, en ‘er in groote fteden overal geene ruimte of gelegenheid toe. Zo men die buiten de ftad wilde aanleggen , koft het over en weêr vervoeren geld ; en daar valt veel verfpil op. De Bouwheer wenfchte veeltyds lie- ver, dat de bouw aanftonds wierd vol: trokken, dan dat men ‘er eenige maan: den mede toefde. _ Dewyl geen metfelaarsbaas larigen tyd vooraf kan weeten of er gelegenheid tot aanneming van gebouwen zyn zals en die veelal onverwagt opkomt, kan hy zig met geen grooten. voorraad, die bederven kan (7) beladen. Zo lang ongelefcht gehouden, word de fteenkalk tot meel, en verlieft haare kragten: Daarentegen zyn by de fchulpkalk op verre na zo veele oplettenheden niet no- dig. Want: men kan die overal gemak- Iyk en verfch krygen by kleine en groo= te pattyen, zo veel mien nodig heeft, De fchulpkalk heeft minder moeite nodig in ’t les{chen, behoeft minder wa- ter 5 C SE Ze verdroogt, hegt niets, fchoon bevogtigd: óver DE KALK. 33 ter; brak water deert ze weinig; 't geen byna overal by de hand is. Men heeft ‘er geene putte tóe no- dig (s): men kanzeten eerften verwer- ken. Door ’t lang leggen verlieft ze __ veel van haare vuurdeelen. Men vol- doed den bouwheer fpoediger, en de biri- ne-muutei droogen eerder. De tras kan men in vredestyd, et den Rhyn bevaarbaar zynde, altyd krygen. Elke kalk heeft dan haar nut. Het is nodig dat het aan elkeen vry zy, die te verkiezen , welke meeft aan zyn oog- merk voldoet. Maar aangaande zwaare en waportante Gemeene lands werken, en Gebouwen, als Compagnies- en Ad- miraliteits-huizen , bruggen en waterge- bouwen; {luizen en fortificatie-werken; arfenaalen en krfuit-magazynen enz.; zo binnen als buiten ’s Lands, die men ge= „meenlyk wel een Jaar vooraf weet en befluit te maaken: daartoe zoude men beft doen aanteraden, datze nooit met fchulpkalk, maar altoos van tteenkalk mogten gebouwd worden; en dat de Aan- _(s) [Nogrhans word ook het beflag finediger , als men ’t eenige maanden laat befterven , en het in de bakken met zand dekt. ] VV, Deel. C 34 VERHANDELING evz. Aannemers vooraf wel wierden onder- zogt, ofze kennis hadden , van. ’t be- reiden en bewerken van fteenkalk, om goed en zeer duurzaam werk. te maa- ken; zo maar de metfel-werken niet te haaftig worden opgebouwd , nogte ten eerften met te zwaaren laft bezwaard worden , om de Fondamenten niet te doen barften. VER-. | Bladz. 35 VERKLAARING VAN DE PAR ABEL MATTHEUS IX, 16. @) Doo R HERM VENEMA. 8. 2 oen onze Heer in het huis van Mattheeus, met eenige Tollenaa- ren , die men gewoon was voor zo= daaren te houden, aan tafel zat: ftel- den Hem de Pharizeen eerft ten toon als een medgezel van [ grove | zondaa- ren. Vervolgens , naadat Hy hun den mond gefnoerd, en het oogmerk Zyner verkeeringe met hen, als overeenftem- mig met het oogmerk Zyner bezendin- ge, blootgelegd had, klampen zy Hem langs C+) Uice het Latyn vertaald door een Lid der Maatfchappye. Oa) 36 MERKE A AWENG langs, eenen arderen weg aan boord. Zy voegen by zich de Difcipelen van Johan- nes den Dooper en trachten Hem als een ftichter van eene nieuwe feCte, die het nogte met de Jooden nogte met de Johannieten hield, en als een aanraader [ofte begunftiger | van een flordig le- ven den haat van het algemeen op den halstelaaden. [asrom , zeggen de Johan- nieten en Pharizeen, vaften wy veel ofte dikmaals , gelyk 'er Luc. V.ftaat, maar uwe Dafeipelen miet ? Zy ontleenden daartoe misfchien gelegenheid van dien dag, op den welken Chriftus met zyne Difcipe- len eene maaltyd hield , maar de Pharí- zeen en Difcipelen van Johannes vaftten. Want behalven, dat de Pharizeen eene _geftrenge levenswyze, niet ongelyk aan een geduurig vatten , voorwendden , hadden zy veele-andere vaftgeftelde ty- den van vaften, dewelken de Wet van Mozes niet had voorgefchreeven , en dat zelfs tweemaalen ter weeke Luc. XVII, 11. Daarvan word hier gefpro- ken. Ten einde deeze befchuldiging te ontzenuwen, legt onze Heer ten grond deezen regel van wyshad , welke wil, dat men alles ter Zyner tyd doen zal ,en dat men zich naar den toeftand van de men- „ vAN MATTHEUS IX, 16. 37 menfchen en tyden moet fchikken : wan- neer Hy zegt, dat het vaften en de droe- fems, ofte dat het vatten, ‘t. geen niet. dan in tyden van droefenis en uit hoof- de-dat het gemoed treurig is, moet ge- fchieden , zynen Difcipelen even zo _min voegde, als zulks vrienden van den bruiloft ofte fpeelnooten in de tegen- woordigheid en by de vreugde van den bruidegom voegen zou: dat, wanneer moeijelyker en droeviger tyden hen naaderhand beloopen zouden , zy dan zouden treuren en vaften. Dit gebeur- de naaderhand , ten deele by den dood van onzen Heere , ten deele ten tyde van hun- ne vervolginge en van het gevaar ’t geen zy toen van hunne vyanden liepen fok. MAO, 53. SO Deeze verdeediging, ontleend van de tydsgefteldheid en gegrond op het in acht neemen van derzelver welvoege- lykheid, heldert de Heer breeder op en beveftigtze met twee Parabelen ofte ge- ‚Iykenisfen , welken Hy by deeze gele- genheid voordraagt, want deezen naam geeft de Heer uitdruklyk aan Zyn zegr gen. Luc: V, 36. De eerfte, welke ons C3 Ì te- 88 VERKLAARING tegenwoordig zal bezig houden, ter- wyl ik over de tweede misfchien wel in het vervolg eens zal handelen, is genomen van een verftandig menfch, die op een kleed, door ouderdom verflee- ten , niet gewoon is ten einde het te verftellen of liever fterker te maaken, een ruuwen en ongefchoren lap te doen naaijen : eensdeels om dat het nieu- we en ongefchorene [ gmpokrum | niet voegt op dat verfleetene oude, nogte daaraan gehegt blyft; en vervolgens om- dat het, daarvan afgefcheurd „ veel van het oude kleed medeneemt , en de fcheur erger word, Azemand , (zegt de Heer ,) naamlyk die verftandig en voor- zichtig is, die de zaaken wel weet naar elkanderen te fchikken, en op eene wy- ze die aan haaren ftaat voegt, te werk gaat, géén zodanig menfch zal op een oud kleed, dat is, ’t geen door ouder- dom byna verfleeten, of ten minften ’% geen niet meer fterk is, zetten of (gelyk ‘er Marc. 1, ot. ftaat) daar aan naaijen te weeten om het zelve te verbeteren en fterker te maaken, niet om een openge- fcheurd deel van het kleed te naaijen, waarvan hier géén melding word gedaan, maar in tegendeel em eene fcheur voor te ko- ET nn AP vAN MATTHEUS IX, 16. 39 komen ofte om eenbyvoeg (el fupplementum) by het kleed te doen het geen eigentlyk is imiB new 'er op zetten, en daar op doelt het woord zarewps , gelyk de lap daar aan genaaid vervolgens genoemd word, géén zodanig menfch zet op een dergelyk kleed een lap van ruw laken Cadfumentum pann vudis gelyk de gemeene Latynfíe Overzetting het vertaalt) eigentlyk dat ongefchoren en niet glad gemaakt is, zo als het van den weever komt, ’t geen nog niet door den Voller gezuiverd en glad gemaakt is. Dus is het niet enkel een meuwe lap, gelyk fommigen willen, maar een lap die even van den weever komt, en geheel en in alle opzichten nieuw en dus ruw en niet glad gemaakt is. In deezen zin heet hy Luc WV. meuw , gelyk meuwe wyn kort daarop betekent wyn die nog niet fchoon gemaakt is. Vervolgens een lap die jare genoemd word, is niet een gefcheurde ofte afge- fleete lap, maar ín het algemeen een ge- heele en nieuwe lap , maar gering ofte flegt, als men de kracht van het woord Pxxos behouden wil. Lucas noemt het een kleed ; dan, naadien een ftuk daar- van gezegd word gezet te zyn op een oud kleed, zo word ’er een lap door Cevat ver- go VERKLAARING verftaan, waar van een deel gezet ofte genaaid word op het kleed om het zel- ve te verbeteren. $. IL De Heer voegt 'er de reden by , waar- om men zo verfcheelende dingen niet byeenvoegt. Hy ontleent die van de fchade, die een zodanige lap gewoon is een verfleten kieed toe te brengen. (ant zegt Hy des zelven opzetfel fcheurt ofte trekt van het kleed af en de fcheur word erger: dat is, die nieuwe en ruuwe lap tot een opzet fel [ ofte ter werbeterange | OP het kleed gezet, kan ‘er niet meê ver- eenigd ofte 'er aangehecht blyven ‚ maar door zyne zwaarte en ruuwheid fcheurt hy zich 'er weder af, ja naadien hy een groot deel van het kleed, *t geen nog niet gefcheurd was, beflaat, zal hy, ’er affcheurende, het zelve meeneemen en eene groote fcheur maaken, veel groó- ter, dan byaldien men het door ouder. dom verfletene kleed zoo gelaten had als het was , en ‘er deezen lap niet had. opgezet. Het word manege vervullng betekent dien ruuwen en dikken lap, die ‘er als een byvoegfel was aangezet, | en p Eerd vaN MATTHEUS IX, 16. 41 en is juift dat, t geen wegneemt, maar niet, gelyk fommigen willen, ’t geen weggenomen word (*). Maar wanneer er ftaar dat het iets wegneemt, zo on- derftelt dit, ofte word ‘er door te ken- nen gegeeven , dat het aan het kleed niet vaftgehecht kan blyven, ’t geen Luc. 7, uitdruklyk er bygevoegd word met dee- ze woorden en het bygevoegde ofte het, „opgezette van dat meuwe komt met het ou- de niet overeen ‚want de zin is niet (gelyk het fommigen toefchynt , ) enkel dat het oude kleed door den nieuwen lap ont- fierd word, dat zou van zo veel aanbe- lang niet zyn, nogte dienen tot het oog- merk terwyl ’er een reden gegeeven word, waarom het wiewwe opzetfel (theurt. Maar het betekent, dat die aangezette lap niet aan dat kleed kan vaft blyven, dat het er niet meê overeenftemt , en derhalven ‘er niet aan wat blyft, maar dat het, als daar meê ftrydig, zich daar- van zal affcheiden en ‘er van moeten afvallen. Dan niet alleen valt het nieu- we aanzetfel enkel daarvan af, maar het zal een gedeelte, het geen het naaft raakte (*) Non enim pro Accus. fed Nomin. habenda eft vox zhigwge, C 5 a VERKLAARING raakte en waaraan het vaft zat, met zich 'er aftrekken, en de ftheur veel grooter maaken dan of het 'er niet aangezet was geweeft: want dat betekenen de woor- den deszelven aanzetfel zal medeneemen van dat kleed, dat is sets van dat kleed, welke uitlaating (Lllpfis) zeer gebruik- lyk is. S. IV. Sommigen verftaam door het kleed het nieuwe, waarvan een lap op het ou- de kleed gezet was, en geeven ’er dee- zen zin aan; dat die lap tegelyk het nieuwe kleed , waarvan hy genomen was, fcheurt en tevens het oude , waar- van hy afgefcheurd word , nog meerder fcheurt. Zy bouwen voornaamlyk op de plaats van Lucas, alwaar ftaat en fcheurt het nieuwe en het byvoeg fel flemt niet overeen met het onde, dat is, zodanig een onverftandig menfch begaat een tweederlei faalgreep , de eene ‚dat hy met den lap te neemen van het nieuwe kleed dat nieuwe fcheurt , de tweede dat hy het oude kleed door deezen nieuwen lap ontfiert: maar, behalven dat Lucas vol- gens die uitlegginge niets melden zou van VAN MATTHEUS IX, 16. 43 van de grootere fCheure van het oude kleed, kan hy in deezer voege gantslyk niet met Mattheus en Marcus overeen- gebragt worden. 1) Mattheus zegt uit- drukkelyk , dat men het byvoegfel neemt van het kleed , zekerlyk niet van het zieuwe, maar van het oude, want hy had zo even het kleed en den lap van elkanderen on- derfcheiden en het kleed oud genoemd, ook doet hy ’er aanftonds by , ez de fcheur word erger, zekerlyk ín het even- gemelde kleed, doordien de lap ‘er van affcheurt: anderfints zou hy ook gezegd hebben ez de fcheur word tweevordig ééne in het nieuwe kleed waarvan de lap genomen was en ééne in het oude, waarop hy genaaid was. 2’) Marcus neemt allen twyffel weg , wanneer hy zegt, deszelven opzetfel „dat nieuwe „fcheurt van het oude en de fcheur worderger. 3) Voegt daarby, dat dit opzetfel niet genoemd word een deel van het nieuwe kleed , van het welke het afgefheden was, maar in het algemeen een ongefchoren lap, die bygevolg nog géén kleed, maar alleen een ruuwe en niet gladgemaakte lap was. Lucas noemt het wel het opzetfel van een meuw kleed, maar door meuw ver- ftaat hy ongefchoren en nog niet tot ge- bruik za VERKLAARING bruik van een kleed bekwaam gemaakt; onder den naam van kleed der lap ver- ftaande , die voor een kleed beftemd was en die daar toe zou vervaardigd worden. S.V. INaadat ik den letterlyken zin heb aan- geweezen, laaten wy nu den geeftlyken ofte zinbeeldigen , en derhalven de mee- ning des Heeren in deeze Parabel ofte gelykenisfe opgefloten, in het licht zet- ten. By dit onderzoek zou het ons zeer veel helpen, indien men eenige zeker- heid had wegens het oogmerk van onzen Heere in deeze Parabel ; naademaal men buiten twyffel de Parabelen en figuurlyke voorftellen naar het oogmerk van hem. die fpreekt , moet verklaaren. Dan, wanneer het oogmerk niet uitdrukkelyk gemeld is, moet men dat ez uit de ge- legenheid ez uit de Parabel zelve opmaa- ken. De gelegenheid, boven gemeld, toont klaar aan, dat de Parabel bedoelt te leeren , dat het pharifeeuwfche ge- ftrenge leven en de menigte van vaften, waarvoor de Johannesgezinden waren, voor den ftaat en tegenwoordige gefteld- heid van MATTHEUS IX,:16, 45 heid van Chriftus Difcipelen niet voeg= de; en de vrolyker en vryer levenswy- ze van Hem en van Zyne Difcipelen te verdeedigen. Dan daar konden ver- {cheide redenen bygebragt worden om het zelve te bewyzen. De eerfte is, dat zv gééne reden hadden tot droefenisfe maar alle reden tot vreugde, als boe- zemvrienden van Chriftus dien zy by zich hadden, die hen tegen alle gevaar en kwaad beveiligde en hen met veel vreugde overgoot. Van deeze had de Heer in het voorgaande vers uitdrukke- Iyke melding gedaan. De tweede kon. ontleend worden van de zwakheid der Difcipelen, dat zy naamlyk nog niet be. kwaam waren om zo droevige tyden, voor welken een geftreng leven en vaften zou voegen, gelyk de Heer gezegd had, uit te harden , maar daardoor zouden geërgerd en van de gemeenfchap met Chriftus afgetrokken worden. Tot een derde reden kon men gebruiken den ftaat der genade onder het N. T, in welk be- ginfel de Difcipelen van Chriftus nu wae ren , naademaal die harde en Phari- feeuwfe inftellingen der wet daarmede in het geheel niet overeenftemden. De vierde kon genoomen worden van den oor- 16 VERKLAARING oorfprong deezer inftellingen , dewelke niet in de wet en het gebod van God, maar in de uitvindingen der Pharifeeu- wen die-ze, hoewel tot naadeel van de Oude huishoudinge zelve, uitgedagt hebben , „moet gezogt worden. Welke feden de Heer meer dan eens tot weer- legginge ‚der Pharifeeuwen gebezigd heeft. S. VL Nademaal de Uitleggers gewoon zyn ‚de verklaaring van deeze Parabel naart de eerfte of derde reden, met voorbygang van de werde'te richten: moeten wy; om haare waare betekenis te ontdek- ken, de Parabel zelve raadpleegen , op dat blyke op welke reden zy beft pas- fe. Het is een gemeen gevoelen zo wel van oude als van latere Uitleggeren , dat ‘er gedoeld word op den zwakken en tederen inborft der Difcipelen, en dat de Heer Jezus zich beroept op de re. gelen van voorzichtigheid ,en dus Zyne meening is dat de geftrenge leer van te vaften zynen Difcipelen , nog nieuwe: lingen en onervaren, zo weinig voegde en zonder naadeel opgelegd kon wor: den, vaN MATTHEUS IX, 16. 47 den , als een ongefchoren lap op een oud en gefleten kleed. Volgens dit ge- voelen worden de Difcipelen met een oud k'eed en de geftrenge inftellingen van vaften met een mewwen lap vergeleeken. Deeze onderftelling heeft meer dan éé- ne, zwaarigheid. 1) Met een oud kleed kunnen byna niet gevoegelyk eerft aan- genomene en nieuwe Difcipelen vergelee- ken worden. Het voldoet hier niet, wanneer men zegt, dat ’er op de teder- heid van het oude kleed en niet op des- zelven ouderdom zelven gezien word: want die tederheid word van den ouder- dom des kleeds ontleend , weshalven men denzelven zekerlyk dient gade te flaan, anders zoude de Heer gezegd heb- ben, dat het zwakke kleed niet overeen ftemde met een ruuwen en ongefchoren lap. 2) Kan men naauwlyks begrypen hoe de #frpelen van Chriftus ten aan- zien van het vaften zwak waren, want Zy waren Jooden en aan de geftrenge tucht van de wet gewoon. Wat zou hen dan hebben kunnen hinderen in het houden van vaften ? 3) Dit houden van het vaften kan ook niet wel een neuwe lap genoemd worden met opzicht op de Difcipelen die nog niet van Mozes wet der 48 VERKLAARING der plechtigheeden ontflagen waären. 4 Indien ’er op de tedere en nieuwelings-ge= fteldheid der Difeipelen alleen ofte voor: naamlyk gezien word ; dán verzwakte het voorbeeld der Difcipelen van Johan: nes, aan dezelfde geftrenge tucht onder- worpen; zeer veel de kracht van deeze reden. Want waarom konden de Difcis pelen van Chriftus niet even zowel, als die van Johannes, dezelve verdraagen ? S. VIL Veel veiliger zou ren volgens deeze onderftelling door het oude kleed ver: {taan den ouden ftaat der Difcipelen onder de huishoudinge van de wet, de= welke alle voordeelen in dit leven bes loofde, uiterlyke en tydlyke goederen had; en door den ruuwen lap de elen- de , dewelke zy onder de bedeelinge van Chriftus zouden moeten uitftaan, die hun. droefen:s veroorzaaken zou, en tot het vaften dringen: dergelyk iets zy niet aanftonds verdraagen konden, nog= te ZO lang dat oude kleed duurde, maar naaderhand blymoedig ondergaan zous= den , wanneer Zy meuwe menfchen ges worden waren ; wanneer de brudegont van VAN MATTHEUS IX, 16: 49 van hen zou genomen zyn. Als men deezen zin aannam, dan zou alleen tot deszelven opheldering en beveftiginge dienen, ‘t geen de Heer zo even gezegd had , naamlyk dat het hun dan eerft voegde te vaften, wanneer de bruide= gom van hen zou weggenomen zyn en kommerlyke tyden zouden beginnen; want dat, indien zy aanftonds tot lydens en vaften geroepen werden ; daar zy nog ingenomen en doortrokken waren ‘van de beloften des O. Teft. en vän de gevoelens van een aangenaam en heuch= lyk Koningryk van Chriftus op aarde ; zy nu niet doen zouden ‘tgeen aan Dif- cipelen van Chriftus voegde , dat zy ook den taat van het O. Teft. niet gee heel zouden behouden ; gemerkt zy Chriftus den Mesfias , in het O. T; bes loofd , zouden verlochenen , en deni grondflag benevens de oogmerken van den Levitifchen Godsdienft overhoop werpen: S: Vil ‚ Dani; laatert wy eens deeze gedagtei daarlaaten , en onderzoeken of het zin- beeld pasfe op de derde reden „die ik bo- es Hi Deel: D | ven Ld so VERKLAARING ven gemeld heb. Deeze is, men moet het Oude en N. Teftament niet met el. kanderen vermengen, en dus voegt het niet, dat men degeftrengheid en ftuurs- heid van de wet den Difcipelen van Chriftus zal opleggen, die tot de nieu- we bedeelinge geroepen zyn. Dan zou men het Zinbeeld ofte algemeen moeten opvatten, als leerde, het, dat twee zaa- ken van verfcheide natuure niet famen- ftemmen en niet zonder nadeel van bei- den famen verbonden kunnen worden, ofte men zou den ftaat der wet door het oude kleed, en den ftaat der genade ofte van het Koningryk der Hemelen doot den ruuwen en nieuwen lap moeten ver- ftaan. Nogte het eene nogte het ande- re, kan ftand houden niet tegenftaande het eene ofte het andere en voornaam- Iyk het laatfte van veele, zo oude als latere „ Uitleggeren goedgekeurd word. Het cerfte beantwoord niet aan de Wys- heid van onzen Heere , en heeft ook geen voldoenden grond in zich van het zinbeeld en deszelven deelen. Hef laat- fie is aan deeze zwaarigheeden onder- worpen «) de ftaat des N. T. als een ftaat van rechtvaardigheid en genade , van vryheid en van vreugde , kan wel als een | meuwe VAN MATTHEUS IX, 16. 51 nienwe maar niet als een ongefchoren en runwe lap afgebeeld worden, gelyk men gemaklyk zal zien. Zegt men, dat de Difeipelen nog maar in het vegen van dien ftaat waren , en dat men dat niet glad gemaakt en ruuw zou kunnen noe- men : dan word de fterkte van het be- wys onzes Heere veel verzwakt ; ter- wyl die ruuwheid wel een‘ geftrens le: ven kon uitftaan, gelyk in de Johannes. gezinden bleek: Daarenboven had de Heer zo even de Zynen by fpeelnooten en Zich by eenen bruidegom vergelee- ken; en derhal. en te kennen gegeeven, dat eene nieuwe en befchaafde huishou- ding reeds haaren aanvang had genomen: 2) Naademaa! het oogmerk van onzen Heere was , aantetoonen dat men niet iets *t geen tot de wet behoorde den kin- deren van de nieuwe bedeelinge behoor- de opteleggen ; zo moeten of het ou- de kleed den ftaat van Chriftus Difcipe- len en de ruuwe lap den ftaat der wet afbeelden , of naadien dit niet woegt, zou Hy gezegd hesben niemand zet een „Ouden lap op een meeuw kleed. Deeze Zwarigheid kan men niet wegneemen, ten zy men vaftftelle, dat het oogmerk van den Heer in deeze Parabel is te be- D 2 wy 52 VERKLAARING wyzen „ dat het vaften alleen voor de Pharifeeuwen en niet voor zyne Difci- pelen voegde, tot zo verre dat, indien zy die ftrenge tucht niet in acht namen, maar , fchoon zy onder de oude bedee- ling bleeven, zich echter de vryheid en vreugde van het N. T. toeeigenden , het juift zo veel zou zyn af of een nieuwe lap gezet wierd op een oud kleed. Dus zou Hy op dat gedeelte van de vraage: waarom vaften wy Pharizeen? antwoor- den: om dat gy nog een oud kleed aan hebt; voor het welke deeze nieuwe lap van vreugde en vryheid , die aan het N. Teft. eigen is, niet, en die my- nen Difcipelen zeer wel voegt. Dan hier loopt tegen aan, dat onze Heer voortgaat met te bewyzen dat zynen Difcipelen niet beter deeze geftrenge tucht pafte, als een nieuwe lap aan een oud kleed. 3) Daarby komt, dat het by- __ voegfel van genade en vreugde , gevoegd by de huishoudinge der wet, niet zo zeer de huishouding der wet zelve fcheurde, als wel de nieuwe bedeeling der genade, gelyk Paulus in zyne brieven heeft be- weezen. Dus zou de Heer het by het mel- den van het naadeel’t geen het oude kleed daarby zou lyden, niet gelaaten hebben. S. IX. eh, vAN MATTHEUS IX, 16. 53 S. IX. L Thans zyn wy zo verre gekomen, dat wy op de Merde reden het zinbeeld zullen toepasfen. Naadat de Heer met eene fraaije en zeer verftaanbaare gely- kenisfe had aangetoond , dat de inftel- lingen van vaften nu Zynen Difcipelen niet voegden; bedient Hy Zich van twee Parabelen, dat is van een ingewikkelder en duifterder rede volgens Zyne gewoon- te terwyl Hy de onkunde en de licht- vaardigheid van deeze vitteren voorheeft te berifpen. De gerffe daarvan richt Hy meeft op de Pharifeen, maar de tweede op de Difcipelen van Johannes. In de gerfte beftraft Hy de dwaaze zucht der Pharifeeuwen tot de overleveringen en tot bygeloof en vergelykt hen met eeu dwaas menfch , die een ruuwen lap naait aan een oud kleed, tot deszelven blyk- baar naadeel, fchoon Hy het tegendeel gedagt had: en dat wel zeer ter zaake en tot verdeediginge van zyne Difcipelen. Zy hadden gevraagd, waarom de Phari- „Seen en Johannieten meenigvuldig en ftreng vaftten, en zyne Difcipelen nict? De Heer antwoord , dat droefheid en Da vaften 54 VERKLAARING vaften tegenwoordig Zynen Difcipelen niet voegen ; vervolgens dat Hy niet deed, gelyk de Pharifeeuwen , dewel- ken Hy hier op het oog heeft, die by de huishoudinge der wet zo veele laftí- ge en bygeloovige gebruiken gevoegd hebben: en dat nogte van Hem nogte van Zyne Difcipelen kon gevergd wor- den, dat zy zich aan zulke geftrenge inftellingen buiten en tegen de wet, die God gegeeven had, zouden onderwer- pen; want dat die vaften en hunne ove- rige inftellingen gééne wetten van het O. Teft waren , maar Pharifeeuwfche byvoegfèls, wel in fchyn en onder voor- wendfel om de wet teomheinen , waar- om zy ze ook de heining van de wet gewoon waren te noemen, uitgedast, maar #2 waarheid dienende om de wet te fchenden en die huishouding te fcheu- ren, en dus tot openbaare fchade van hen welken die huishouding aankleef- den ‚en wenfchten dat zy beftendig bleef, dt Deeze onderftelling is aanneemlyk niet alleen, emdat de Heer fezus dikmaals de Pharifeen daarover heeft doorgeftre- ken ,maar voornaamlyk , 1)) omdat deeze on- vaN MATTHEUS IX, 16. 55 onderftelling hunne vraag rechtftreeks treft: want de vaften, waarvan zy {pra- ken , waren niet door de wet van God be- volen, gemerkt de wet maar één eenig vaften , naamlyk op den grooten Ver- zoendag , heeft geeifcht , maar deeze waren uitvindingen van menfchen en gingen met veel geftrengheid en byge- loof gepaard. Waarom zeggen zy vaften wy veel , dat is dikmaals en geftreng? 2) Behelft zy en eene wendeedieie van ZyneDifcipelen , en tegelyk eene be- ftraffing van de Pharifeeuwen. _Be- halven dat het voor Chriftus Difcipelen de tyd niet was om treurig te zyn, en dus van wvaften : zo voegden de Phari- feeuwfche vaften voor hen in het geheel niet; als zynde huichelachtig , als te ge- ftreng «en bygeloovig; zodat, wanneer zy in het vervolg zouden vaften ,’t geen gefchieden zou als de bruidegom van hen genomen werd, zy dit nogtans niet Pha- rifeeuws ofte op dë Pharifeeuwfche ma- niere doen zouden , nogte ook daarin aan menfchlyke inftellingen onderworpen zouden weezen. Ja de Pharifeen had- den zeer kwaalyk en dwaaslyk gedaan in hunne naavolgers daarmede te be- zwaaren : moeften dan nu de Heer en D 4 Zy- 56 VERKLAARING Zyne Difcipelen hen naavolgen? 3) En- delyk om dat alle de deelen van de Pa- rabel zeer wel op deeze onderftellinge paffen: gelyk ik in het overige gedeelte van deeze verhandelinge zal aantoonen. 8. XI 1. Het kleed , waarvan de Heer mel- ding doet, fchildert zeer bekwaamlyk en overeenftemmig met den zinbeeldigen ftyl, het beroep , het ampt, den ftaat en de uiterlyke hoedanigheid af , die iemand onder de menfchen vertoont, waaruit Hy, gekend en onderfcheiden en gemeenlyk geacht word; gelyk Jef. LX1, Gal. HIL Eph. IV. en elders te zien is, want een kleed gefchikt naar. de perfoonen en hunnen ftaat, maakt dat zy by anderen bekend, van hen onderkend en geëerd worden. 2) Een oud en door een lang gebruik byna verfleten kleed, is een ge- maklyk en bekend afbeeldfel ter vertoo- ninge van den ftaat der Jooden eri der „wet en om dat men de huishouding der wet gewoon is het Oude Teft. te noe- men ‚er om dat die de oude ftaat was 5 en ten laatíte om dat deeze ftaat ter dier tyd zeer naby kde affchaffinge was, en | als van MAT THEUS IX, 16. 57 gls een verfleeten en door ouderdom af- gebruikt kleed zou afgelegd en afgefchaft worden Heb. HI, 13. Pf. CIl, 27. en el- ders. 3) Hier word daar en boven van een kleed gefproken, ’t welk veele te- kenen van onfterkte droeg en zich ver- volgens niet geheel zou kunnen hou- den , zodat men het ofte zou moeten wegwerpen, ofte het verftellen en fter- ker maaken. En zodanig was de echte gedaante van de Oude Bedeelinge en van den ftaat des volks onder dezelve reeds federt eenigen tyd. Dit kon men gemaklyk zien, wanneer men gadefloeg ofte hunne innerlyke verdeeldheeden „ ofte het bederf van hun leven en ze- den softe hunne voeging van zich zelven naar het Heidendom en in het byzonder hunne gemeenfchap met de Romeinen, dewelke in den ondergang van den. Burgerftaat en Kerke eindigde; ofte het oog floeg op de gemoedsgefteldheid van veelen, welken de laftige inftellingen der wet begonden te mishaagen, of dien de hoop van betere tyden zeer ter herte ging, ofte op andere gelykfoortige din- gen, als op de verftrooijinge der Ifraclie- ten over den aardbodem , die ook te veel onder de Heidenen gemengd en | D 5 | van 58 VER KLAARING van den Tempel te verre verwyderd wa- ren enz. alsmede op de veelheid der overkomelingen (Profelyten „) ten voor- teken van de bekeeringe der Heidenen. S. XIL 4) In deezen ftaat der zaaken-zyn ’er onbekwaame lieden opgeftaan,-die om dit kleed te onderfteunen een zekeren ruuwen en Swaaren lap daarop gezet hebben. 4) Die zulks deeden, waren de Pharifeen , het onverftandige naa- krooft van de Chafideen ofte der yveraa- ren voor de wet en voor den Godsdienft, welken het Gemeenebeft en den Gods- dienft onder de Maccabeen uitmuntend herfteld hadden: dwaaze naavolgers-van verftandige mannen in dit werk, die zich geheel bezig hielden met dit kleed der wet te bewaaren en te verfieren „en voor het zelve de meefte zorg droe- gen, en op het zelve roemden: welke de waare en eigene kenmerken der Pha- rifeeuwen zyn, gelyk bekend is. 4) Van deeze hunne onkundige zucht hebben zy eene proef gegeeven door eenen ruu- wen lap op het kleed , byna door zynen ouderdom verfleeten , t@ zetten, ten einde vaN MAT THEUS IX, 16.. 59 einde dat meerder aan te haalen en fter- ker te maaken. « Waarmede men met recht mag vergelyken alle die, het zy heilige het zy burgerlyke, inftellingen, dewelken zy by “de huishoudinge der wet gevoegd hebben en order den naam van overleveringen ofte de mondelinge wet hebben aangepreezen, die aan een ieder bekend zyn en van Chriftus me- nigmaalen berifpt: het zy afwasfingen, het zy vaften, het zy een naauwkeuri- ger waarneemen van den Sabbath en der Feeften, het zy het vertienen van vruch: ten en andere zaaken; nieuwe en me- nigvuldige ofte lange en-iedele gebeden, het zy ligchaams kaftydingen, het zy tekenen van yveriger zucht om zich van het gemeene volk en van de zondaaren, ten einde ’er niet door befmet te wor- den, af te fcheiden, ‘het zv in langer gedenkeedels en boordfels der kleede- ren. Deeze en andere dergelyke inttel- lingen hebben de gedaante (&) van een opzetfel, om dat zy aan het kleed der wet, door Mozes vervaardigd, uitwen- dig zyn aangezet. (@) Van een ieuw opzerfel, omdat zy,oudtyds onbekend, nieuwlings waren opgekomen naa de ty- den der Maccabeen. door de Pharifeeu- wen 6o-.VERKLAARING wen, het bedorvene naakrooft der Cha- fideen; (y)-van een rauw, Zwaar en niet gladgemaakt opzetfel, omdat zy niet van een gezond oordeel, en uit eene ernftige overweeginge van alles, maar uit eene dwaaze zucht voor uiterlyken Gods- dienft en Godsvrucht geboren zyn; zwaar en hard waren Matt. XXIII, en gering of van geene waarde; ( 9) van een opzetfel ‘tgeen op hetkleed gezet en ‘er naauw mêe verknogtis , om dat men-ze hield voor-in- {tellingen van denzelfden oorfprong , van het zelfde gezach , van de zelfde verplich- ting, en noodzaaklykheid omze in acht te neemen; («) van een opzetfel. om het kleed te verbeteren; omdat zy de in- gebeelde gebreken der wet vergoedden, en het geen door de wet niet vaftgefteld was, bepaalden , en het geene niet duid- lyk was voorgedraagen , verklaarden enz.; (é) Endelyk van een opzetfel dienende om het kleed fterker te maa- ken en te behouden; gemerkt de inftel- lingen der Pharifeeuwen bedoelden de wetten gezetter en naauwkeuriger te doen naakomen ; en de huishouding der wet door deeze omheining als te “verfterken en als met een bolwerk-te voorzien op dat zy zich des te fterker en vn MAT THEUS IX, 116. 61 en langer zou kennen verdeedigen : waarom zy ook zelfs hunne overleve: ringen (gelyk boven al herinnerd is) eene omheining der wet genoemd heb- ben 3; waarop ook dat gedeelte. van het leerftellige , het welke als tusfchen dit opzetfel ingeweeven was , doelde, van ’s menfchen eigene rechtvaardig- heid voor God, gelegen in het uitwen- dige waarneemen van de wet en de daar- by gevoegde inftellingen, het welke eene aardfe en Hemelfe belooning zou aan- brengen ; het welke Chriftus en Zyne- Difcipelen beftraft hebben. S. XIIL 5) Dit opzetfel was zo verre van daar; dat zulks hetkleed zou fterker maaken , dat hetin tegendeel veel toegebragt heeft om het te fcheuren en van een te fy- ten, zo wel om dat het ruuw en dik was en dus niet verknogt bleef aan het oude kleed , als omdat het , daarvan afge- {cheurd, de fcheur nog grooter maak= te. 4) Omdat het eene menfchlyke uit- vinding was , ontbloot van aile gezag, en op de wet niet gebouwd, ja verboden gemerkt de wet uitdruklyk bevolen heeft dat men niets tot haar zou toedoen. Dus 62 VERKLAARING Dus ftemde het met de wet, die God gegeeven had; niet overeen; b)) omdat het al té zwaar en laftig was, al te flaafs en moeijelyk , dan dat het de wt, van zich zelven reeds zwaar genoeg; kracht zou kunnen byzetten en de men- {chen in gehoorzaamheid houden. Matt: XXill. en elders; c)) omdat het de huis- houding van de wet ogtfierd , verduifterd en van haare voornaamfte kracht, oog- merk en nuttigheid beroofd heeft ; en dus ten grooten deele gefcheurd; zo om dat zulks het oogmerk der wet veriedeld heeft, doordien het eene eigene gerech- tigheid oprichtte en die in uitwendige plechtigheden en den letter der wet ftel- de, als omdat het de kracht van de huis- houdinge der wet in het bevorderen van deugd’ en vroomheid heeft-vruchtloos gemaakt en den Godsdienft in een en- kel bygeloof veranderd 5 voorts’ omdat het de menfchen van den Mesfias en Zy- ne huishouding en de ziele der wet heeft afgetrokken wel befchouwd was het een dekfei op de wet gelegd 2 Cor. Ul. en de fleutèt der kennisje is door dit byvoeg- fel van leerftukken en plechtigheeden weggenomen. en de kracht der wet ge- broken en gefchonden: | end $. XIV: vAN MATTHEUS IX, 16. 68 S. XIV. d) Omdat het, gelyk de Heer heeft aangetoond „ niet alleen menigvuldige gelegenheid heeft gegeeven om vecle geboden der wet te fchenden , (by voor- beeld van zyne Ouderen te eeren, van het doen van werken der liefde altyd, zelfs op den Sabbath , van alle kwaade begeerte af te keuren „ en dergelyke an- deren), en om de huishouding der wet van één te fcheuren; maar ook om dat het, naa der menfchen zielen van de wet afgetrokken te hebben , dezelven tot zich trok , zo dat zy alle wysheid, vroom- heid en deugd in de kennis en het waar- neemen van dit byvoegfel ftelden. Want byna alleen de overleveringen hebben, in het vervolg van tyd het alles en alles van den Pharifeeuwfen Godsdienft uit- gemaakt; «) omdat het die wetlyke maatfchappy , voormaals famen’ ver- knocht en eendragtig , verfcheidentlyk van een gereeten en in Seéten verdeeld heeft. Want hieruit zyn de Setten der Sadduceen , Karreen , Effeen, Hero- diaanen en anderen in tegenftellinge te- gen die der Phariteen , geboren , en heb- ben 64 VERKLAARING- ben van deezer onmaatigen yver haareri oorfpfong genomen: om nu niet eens van de verfcheidene verdeeldheeden der Pharifeeuwen zelven te fpreeken. Dit zou ik breeder kunnen aantoonen, in- dien het hier de plaats toeliet. (f) En- delyk ‚om niet al te lang te zyn , dit zelf- de byvoegfel is oorzaak geweeft , dat dit kleed fpoediger en geweldiger geheel ge- fcheurd is,en van-één gereeten, en het opzerfel alleen , maar van de wet afge- fcheurd, is overgebleeven: ‘t geen waar: dig is, dat ik het met weinige woorden ; wat duidelyker voorftelle. S. XV. Deeze onverftandige zucht, niet voof de huishoudinge der wet naar haare waas re natuur ; maar voor de overleverin= gen, die zo wel de leer als de plechtig: heeden betroffen, en die men by de wet voegde, is 1) de waare en eenige oorzaak geweeft, zo wel van het bygeloof, van de fchynheiligheidsen van zeer veele zonden; als van den haat tegen Chriftus , en van deszelven vervolging en moord , des welken niet alleen dat geheele oude kleed hebben afgefchaft , maar het ook aan eene 3 ge: vAN MATTHEUS IX, 16. 55 geweldige fcheuringe en vernielinge hebben overgegeeven, 2) zy heeft die bittere-en geweldige yveraars voor den uitwendigen Godsdienft en voor de Overleveringen voortgebragt, die alles het onderfte boven wierpen, en den Romeinen gelegenheid gegeeven om dat Gemeenebeft ofte die regeering van een te ryten. Hieruit 3) is voortgevloeid, dat dit opzetfel, van de huishoudinge zelve afgefcheurd , naadat het alleen een gedeelte met zich genomen had, afzonderlyk is blyven ftaan. En dit is de echte gedaante van het foodendom; naadat zyne ftad met de heiligdommen der wet vernield is, de waare vertoos ning, die het federt dien tyd tot nu toe gemaakt heeft, Van het oude kleed, geen geheel gefcheurd is , is ’er niets overig, dan dat byvoegfel van Overle: veringen, met een gedeelte van de wet; het welke het met zich genomen heeft, het geen niet noodig is dat ik het hier breeder aantoone. S. XVI Vervolgens, dat onze Heer niet recht- ftreeks en opentlyk zegt; gy Pharifeen, WV. Deel, nig han- 66 VERKLAARING handel als dwaaze lieden , met by. de wet vaften en andere dergelyke dingen te voegen , maar alleen in het algemeen , niemand zet een runwen lap op een oud „kleed enz. zulks heeft Hy gedaan , om hen niet te verbitteren, en in het openbaar ten toon te ftellen, om dat zy de Dif- cipelen van Johannes, met hen hierin vereenigd, by zich hedden; en vervol- gens opdat Hy hen ftilzwygende en dus te fcherper zou beftraffen, gelyk Hy in Zyne Parabelen dikmaals heeft gedaan: hun overlaatende om de toepasfing daar- van op zich zelven te maaken. Want, wanneer Hy zegt, memand doet dit, geeft Hy te verftaan, dat zy, die zo- danig iets ondernomen hebben Ct welk gtén verftandig menfch ‚ die voor zyn kleed de behoorlyke zorg wil draagen, voorneemt) onverftandigen en dwaazen zyn, die met oogmerk om het kleed der wet te bewaaren en fterker te maa- ken, den grond tot deszelven vernie- ling hebben gelegd, gelyk de bevinding heeft getoond. Hy verzweeg daaren- boven, wat een verftandig menfch , met zyn oud kleed doet , omdat zulks te melden , niet tot Zyn oogmerk diende: dan, ftilzwygende geeft Hy te kennen; dé dat vaN MATTHEUS IX, 16. 67 dat zodanig een kleed van zelven aan een kant raakt, en op eene betaamelyke wy- ze afgelegd moet worden, en tegen een ‘ nieuw verwisfeld. Waaruit gemakiyk _blykc,hoe gepaft en krachtig de HeerZyne Difcipe!en , dien het euvel geduid werd, dat zv niet vaften, verdeedigt tegen de befchuldigingen der Pharifeeuwen. S. XVIL _ Ik zou hier, indien het noodig was; iets kunnen byvoegen nopens het ge- bruik ’t geen men van de Parabel ; dus verklaard , kan maaken. Dan wie ziet in deezen fpiegel niet het levendige af- beeldfel van die dwaaze voorftanders van den Chriftlyken Godsdienít , die niet alleen byplechtigheeden , maar ook leerftukken by de belydenisfe van het geloof , die het Chriftlyke kleed uit- maakt, gevoegd hebben ofte nog voe- gen om het zelve, zo zy waanen, te on- derfteunen en te verfterken. Ik {preek niet van die leerftukken van het Chrift- Iyke seloof, die uit de echte bron van Gods woord behoorlyk gehaald zyn maar van zulken , die de H. S. ofte in het geheel niet geleerd heeft, ofte niet E 2 ne dede 68 VERKLAARING enz duidlyk en zeker , ofte niet als nood- zaaklyke deelen van het Chriftlyke kleed heeft aangedrongen : om nu niet te fpree- ken van valfche leerftellingen , door men- fchen uigevonden. Zodanige leeren niet zo zeer uit te vinden, als aan het kleed van Chriftus te hechten , en voor des- zelven weezenlyke ftukken te houden, en ze anderen op te dringen is het werk van dwaaze lieden, gelyk de Pharifeen geweeft zyn , en daaruit zullen nood- zaaklyk tot naadeel van het waare Chris- tendom dezelfde gevolgen moeten vloei- jen, als wy nu al ten deele zien en be- treuren. : BRIEF Bladz. 69 BIGRALEE CE AAN DEN HOOGGELEERDEN HEERE THOMAS SCHWENCKE, RN ec Nd da, GE DER: KINDERPOKJES,; GESCHREVEN BO O0 R ZR AERDEN CARD BVV ON ONE B HoOoOGCGELEERDE HEER! RNL enmeen ik in den laaftgeleeden oor- ‘ log dagelyks geleegenheid had, om met verfcheide Engelfe Doctoren, behoorende tot de armée of tot het hos- pitaal, en waar onder zich zeer geleer- E05 de 7o OvER DE IN-ENTINGE de en ervaarene mannen bevonden, over allerlet foorten van ziekten te fpree- ken, en de behandelinge van veele der- zelver by te woonen , verzuimde ik: nimmer in de byzondere gefprekken , welke ik dikwils met die Heeren had , om my op het nauwkeurigfte te infor- meeren omtrent al het geen de in-enting der Kinderpokjes bertreft. Van al het aanmerkenswaardige door dezelve onderrigt zynde , en uit hun verftaan hebbende , met wat voor een goed gevolg de inoculatie der Pokjes in ‚Engeland en Schotland wierd geoeftent, verlangde ik zeer, om die, federt den tyd van Hippocrates mogelyk nuttig- fte uitvinding voor het menfchelyk ge- flagc, in de praGtyk alhier in te voeren, doch de ondervinding leerde my , dat genoegzaam alle, zeer weinige dar van uitgezondert , welke ik daar over gefproo- ken heb , en aan wie ik myne gedagten dies aangaande had geopenbaart, de oeffening der in-entinge (deeze onder dit, en geene onder dat voorwendfel) veroordeelden , zoodat in dusdaanige Omftandigheeden het my toefcheen dat de voorzigtigheid my gebood, een gun- {tiger gelegenheid af te wagten, en die BAR zaak DER KINDERPOKJES. zr zaak provifioneel aan haare plaats te laa- ten. Vervolgens hoorde ik in de faaren 1754 en 1755 met veel genoegen, dat U Hooggeleerde de in-enting der Kin- derpokjes met zoo een gelukkigen uit- flag aan Luiden van het eerfte facfoen , zoo in ’s Haage als elders woonende, en ten dien einde tot U Hooggeleerden expresfelyk overgekoomen zynde , had werkftellig gemaakt , waar door ik op nieuw wierd aangemoedigt , overtuist van het groote voordeel, dat de in- enting der Pokjes boven de natuur- Iyke heeft, om de met oordeel en ver- {tant begaafden in myn gevoelen over te haalen, en door het loffelyke voor- beeld van U Hooggeleerden en door het leezen der Apologie van den Heer Crars te overreeden. Het een en an- der was van die uitwerking , dat de Heer Lt. Collonel HAR Dy, die in den aan- vang, dat de in-enting in ons Land ge. oeffent was, zich daar voor altoos had verklaart, my verzogt, om in het aan- {taande voorjaar 1756, zyn Zoon oud omtrent 17 Jaaren, de Pokjes door de oculatie meede te deelen. Ik fchreef inmiddels aan U Hooggeleerden „en ver- E4 Zost 72 OvER DE IN-ENTINGE zogt U Hooggeleerden , om my uwe wy- ze van in-enting te willen bekent maa- ken , die dan ook, zoo in dit, als in meenigvuldige andere voorgaande ge« vallen, de edelmoedigheid had, my met de uiterfte nauwkeurigheid te berigten, wat ik voor, onderen naa de in enting moeft in agt neemen, en daarenboven de Kinderpokftof met den jongen Heer HARDY aan .my toezond, die in de maant April 1756 van Amfterdam over ’s Haage alhier aankwam. My aldus met uwen wyzen en door- wrogten raad vereert vindende, verzuim- de ík niets, om al het aan my meedege- deelde in het werk te ftellen. .Hy kreeg zonder eenige toevallen van belang goedaartige Pokjes, en was binnen kor- ten tyd ín een volmaakte gezontheid herftelt. In dat zelfde naajaar volbragt ik ander- maal de in-enting met het zelfde geluk- kig gevolg aan den jongften Zoon van „den Heer Collonel CAASENBROODT. Ik zoude in het volgende Jaar 1757. wees derom ‘eenige in-entingen hebben ver- rist , byaldien de Maazelen toen ter tyd niet zoo fterk alhier gegrasfeert had- den, en daarom ftelde ik die uit tot ir dit peR KINDERPOKJES. 73 dit voorjaar , in het \welke my deeze drie aanmerkenswaardige voorvallen , in drie van myne in-geënten, zyn voor- gekoomen, die ik de vrymoedigheid ge- bruike aan U Hooggeleerden, aan wien genoegzaam ten voornaamfte, zoo niet alleen ‚de invoering der in-Ëntinge moet toegefchreeven worden, als een flaauwe fchets van myne verfchuldigde dank- baarheid voor zooveel genootene wel- daaden meede te deelen. Ik had U Hooggeleerden geraadpleegt over de vier Kinderen van den Heer Ge- neraal Major FALAIsEAU, welke my de eer aandeed , om my tot de in-en- ting van dezelven te verkiezen ; U Hoog- geleerde vond in de gefteltenisfe van dezelven niets, dat daar tegen treed, maar in tegendeel keurde hen allen voor goede fubjeéten. Naa dat ik den jon-. gen Heer oud omtrent 12 Jaaren ‚en zyne Zufter oud omtrent 8 Jaaren, geduurende eenigen tyd eene verkoelende leevens- wyze had voorgefchreeven, een en an-. dermaal verkoelende purgatien had doen toereiken , en hy op den a2q'ten Maart deezes voorjaars adergelaaten was, in- ftitueerde ik aan hem ten byzyn van den Wel Eerw. Heer Predikant MaArnN- E 5 GARDT 74 OvER DE IN-ENTINGE GARDT des naamiddags de in- enting. Den 26fter gevoelde hy reeds jeukingen in de armen, fcheuten naar de oxels, het aangezigt was bleek : des naamid- dags, het verbandt wegneemende , wierd ik gewaar , dat de aangelegde etter-draa- den op het wondje van den linker arm met zeer veel etterftof (niet teegen- {taande de door my gemaakte incifie maar eeven tot in de huid was doorge- gaan) waren doortrokken „ en dat de lipjes van het fneedje zeer wyt van den anderen gaapten ; het wondje van den rechter arm was ondertusfchen geheel droog. Den 27ften des morgens gevoelde hy grooter warmte dan gewoonelyk , de pols was wat verhaaft, hy geeuwde alle ogen- blikken, de tong was met een witagtige korft beflaagen en het voorhooft zwaar, gevolgt van eenige ontlaftinge van bloed uit den neus waar door de zwaarte in het voorhoofd tot des naamiddags wierd weggenoomen. De fubpuratie van den linker arm was dien morgen zoo groot, dat het gehee. le verband door den uitgevloeiden etter was losgeweekt en doordrongen : het wondje was hol gaapende en in deszelfs | mid- DER KINDERPOKDJES. 75 middelfte gedeelte waren de lipjes over „de drie linien van den anderen gefchei- den. Tegen den avond kreeg hy verhef- fing van hoofdpyn , kloppinge in het zelve en een weinig koorts. Ik liet een Clysma uit zoetemelk en honing appli- ceeren, en de voeten tot aan de kniën in een dik gekookte haver-gorte pap leggen, die des morgens wierd afgenoo- men. Den 28ften des morgens was het water hoog van kouieur, de pols ras , hetaan- gezigt rood en gezwollen , de oogen traanagtig, en aanhoudende zwaarte in het voorhoofd. Het verband van den linker arm met compres en zwagtel was doorweekt van den ontlaften etter ; de lipjes van het wondje noch meer van malkanderen gefcheiden, en de gehee- le booven-arm gezwollen , om welken ik een pap van zoetemelk en witte- brood aanleide, en de opening met het Ung. Bafiicum zoo als te vooren bleef verbinden. | Tegen den avond waren de oog- leeden en neus gezwollen , het aange- zigt roodvlammig ‚ hy had by tusfen- poozingen geneigtheid tot braaken: des avonds — 76 OvER DE IN-ENTINGE avonds had hy gelyk den voorgaanden avond wat koorts, die des nagts om elf uuren zich verhefte. Den ogften des morgens, des nagts on- geruft geflaapen, en nu en dan gemaalt. Voorts vond ik den geheelen linker boo- ven-arm inflammatoir en een derde dik- ker dan natuurlyk gezwollen; de lipjes van het wondje verwyderden zich hoe langs hoe meer, de randen waren rood en in het aanraaken zeer gevoelig ; de ontlafting van een witte wel gekookte materie in zoodaanigen overvloed , dat dezelve tusfen het papverband, en den arm tot op den onder arm was needer- gevloeid, niet tegenftaande het verband maar agt uuren hadde aangelegen; de randen van het rechter wondje, waar in men feedert de in-enting weinig of geen verandering was gewaar geworden , wier= den nu meede hard en ontftooken, en de beide booven-armen met een roos- agtige ontfteekinge aangedaan. De koorts hield aan en verhefte tegen den avond met wat maalingen en braakingen van flym op den middag. Des avonds het verband afgeligt heb- bende, befchoude ik met veel verwon- dering de ongemeene hoeveelheid van uit- peR KINDERPOKJES. 77 uitgeftorte ftoffe uit het wondje, welke nu by ieder verband toenam , gelyk daar beneevens de lipjes van het zelve fteets meerder van den anderen fepareerden: dien avond liet ik de haver-gorte pap weederom aan de beenen leggen. Den goe" ongerufte nagt, weinig ge- flaapen „ en een ligte bloeding uit den neus. Ik bevond het water des morgens melkagtig ; de toevallen zoo als “den voorigen dag: de opening van den lin- ker arm, welke nu een platte gedaante had aangenomen, was ten minften twee linien breeder dan een duim, en zoo van booven als van onderen ruim vyf linien langer dan ten tyde van de ge- maakte incifie. Den 3rtter ongeruftenagt, ligt ylende, ‘twelk hem by geringe koortfen eigen is: de toevallen waren zoo als ‘de twee voorgaande dagen , uitgenoomen dat de oogen brandig en de neus en het aan- gezigt gezwollen waren. Ik liet des middag gs een Chysma en Supplantaha aan de voeten aanleggen; kort naa den middag bloedde hy weeder- om uit zyn neus met verligting in het hoofd, waar op hy des avonds in een over- Bel 58 Over De IN-ENTINGE overvloedig zweet over het geheele lighaam geraakte met andermaal latefce- rend water. Deeze dag was de eenig- fteop welken hy geduurende den gehee: len loop der ziekte is blyven lege Ei De etter-ontlafting uit den linker arm bleef eeven fterk aanhouden, doch de zwelling van den arm, die zich twee dagen te vooren had vertoont , was geheel verdweenen. Den rf April des nagts wel geruft ; en daar vertoonden zich een goed getal pokvlekken op de armen en beenen , die zich juift bepaalden zoo hoog de pap- pen aan de beenen waren geappliceert geworden: hy was vrolyk van geeft, al. le de toevallen waren verdweenen. Tegen den avond zag ik op het voor- hoofd, de wang, en aan den hals drie pokvlekken , die vervolgens tot veertien in getal op het aangezigt zyn aange- groeid: de pappen om de armen wier- den naagelaaten, verder de linker arm met een draeftief ‚ en daar over het empl. diachyl. cum gum. driemaal in de 24 uuren om de aanhoudende menig- vuldige etter-ontlafting , en de rechter arm eenmaal daags op gelyke wyze ver- bonden. s Den DER KINDERPOKJES. 79 Den oden des nagts geruft en wel geflaa- pen ; de armen en beenen met meenig- _vuldige Kinderpokjes bezet; de borft en buik waren daar van bevryd. | Den g'e“ des nagts met zoo veel ge- ruftheid geflaapen , dat hy zonder eenige vermoeitheid byna den geheelen dag kon opzitten. De efchaar van den rech- ter arm begon nu meede te fcheiden en eenig vogt uit te ftorten. Den gien des morgens begonnen de Pokjes op het aangezigt en de armen te fubpureeren zonder koorts of zonder eenige toevallen. Den 5den was de ontlafting van etter van den linker arm zeer vermindert. Ten zelven dage viel de efchaar uit de- wonde van den rechter arm. Den gien waren de Pokjes op het aan- gezigt droog; dien dag gepurgeert. Sedert den 5den tot en met den 19 den de opening van den linker arm twee. maal ‘s daags verbonden, verder eenmaal ‘s daags tot.den 7den May , wanneerik het laatfte verband aanleide , in tegendeel was de verzweering van den rechter arm rects den 19den April droog en geneezen. Ziedaar Hooggeleerde Heer ! den kor- ten en zaakelyken loop van dit geval, in Bo Over DE IN-ENTINGE in het welke my zeer aanmerkelyk zyn voorgekoomen de vroege teekenen van befmetting , en de ongeloofelyke groote kwantiteit van etter, die ’er feedert den 27ten Maart tot den 7de May uit het wondje van den linker arm is uitgeftort ; waar uit ik meene te konnen befluiten ; dat byaldien hy door den natuurlyken weg van befmetting dezelven toen had ge- kreegen, hy volgens veel waarfchvnlyk= heid kwaadaartige en conflueerende, die in dien tyd alhier zeer veel begonden te grafleeren, zoude gehad hebben, en dat die groote ontlafting van etterftoffe uit den linker arm de Kinderpok-ftoffe voor het grootfte gedeelte door dien weg heeft meedegevoert, waar door hy dan van een grooter geral van Kinderpokjes is bevryd , waaruit men te gelyk ziet, dat deeze aanmerking niet onnut zal zyn in de praktyk, om ’er zich zoodaa- nig naar te reguleeren als de reeden uit deeze gehaalt klaar meedebrengt. T.W.EsE DE: G ErMA Le Op den 16*» April van dit voorjaar gaf ik de Pokjes door de in-enting aan de twee jongtte Kinderen van den Heer p Ge- ‘per KINDERPOKJES. gt Generaal Major FALAISEAU , zynde de jonge Juffer by de vier en het jonge Heertje by de drie faaren oud, welke, geduurende dat de twee oudfte de pok= jes hadden, buiten °s huis waaren ver. plaatft en tot de aanftaande in-enting be- reid. en | Het jonge Heertje den 16tn ingeënt hebbende nam ik het verband den 18! weg, vindende de beide fheetjes min of meer vogtig: ik leide nieuwe etterdraa= den op de wondjes , keerde die den 19 ‘en dito met derzelver buitenkanten om, appliceerde die als vooren, en nam de- zelve den 2o'ter weg, Den oilten veranderde hy dikwils van couleur, zyn aangezigt wierd hem meer-= maalen bleek en kout, hy had holle en vogtige oogen, en de beide wondjes gaa- ven by ieder verband een weinig etter uit. Den aotker, ogtkn en ogttn bleef hy in dezelve omftandigheeden ;, hy was altoos vrolyk, fliep, at en dronk wel ; de wond- jes waaren op den duur by het afnee-« men van het verband vogtig. Den 25 ter, Het wondje van den rechter arm begon wat meet te gaapen , op wiens grond zich een korft vertoonde : teegens den avond was hy ftilder dan naar gee V. Deel, EF woon- go OvER DE IN-ENTINGE woonte ‚ geeuwde alle oogenblikken „ wierd nu en dan met grillingen aange- taft. Ik zag by het afneemen van het verband roozige vlekken aan den rech- ter. booven-arm , de randen van het wondje waaren rood en hard, zynde het wondje van den linker arm gefloo- ten , en genoegzaam geene teekenen geevende, dat de in-enting aldaar gelukt Was. Ik liet papjes van wittebrood en zoe- temelk om de armen, en pappen van dik gekookte haver ggrd om de geheele beenen aanleggen. Den 26‘ de beide booven-armen had- den een roosagtige ontfteeking , de wond- jes waaren geheel droog. Des avonds had het Lydertje een weinig koorts, die maar eenige uuren aanhield. Den 27 ‘er des morgens geheel wel en vrolyk , het lighaam met een vuurigen uitflag bezet, met welken het Lydertje het voorgaande Jaar in den voortyd ook was gekwelt geweeft. Des middags wierd hy lufteloos en flaaperig: des naarmiddags om vier uuren kreeg hy koorts-beweeging : teegens den avond wierd. hy dorftig , en het waater was meer gecouleurd. Den pER KINDERPOKJES. 853 Den 93 ter des morgens. Des nagts on- ' ruftig geflaapen „en in den morgenftont overgegeeven, het water melkagtig ge- worden; de roos-ontfteeking aan de ar- _ men vermindert, het koortsje hield aan: dien dag het meefte te bed gebleeven: teegens den avond verhefte zich de koorts: men zag hier en daar Pokjes op de armen en beenen. Den 2g'ten des morgens: tobbige nast, weinig geruft en veel gedronken : de pokjes kwaamen over het geheele lig- haam uit; doch voornaamentlyk op de armen en beenen. Des naarmiddags verhefte zich de koorts met maalingen. Des avonds vertoonde zich conflueren- de pokjes op verfcheide deelen van het lighaam. Ik fchreef de volgende mix- tuur voor, van hetwelk om de twee vuren een halve leepel aan den Lyder wierd toegereikt. Ik. Ag. Sambuc. Bor- rag. ad. Zij fp. nitri Dual. gut XX Rob Sambuci, fyr: Diacod. a zij fyr. Papav. er. zui Mifce. Den goften des morgens : bedaarder nagt dan de voorige. De Pokkorft van den rechter arm begon te fepareeren: de Pokjes waaren nu contluent over het geheele lighaam , uitgezondert de len- 2 de- 84 Over DE IN-ENTINGE denen en onderbuik; voor het overige ruime ademhaaling , geen pyn in de keel, onbelemmerde flikking , en ge- noegzaam geen koorts. Des naamiddags een lavement laaten apphuceeren, en de pappen van de armen en beenen naage- laaten. Den zften May des morgens: weinig des nagts geflaapen , doordien het Ly- dertje zeer geplaagt wierd door jeukfel. De rechter-arm gaf eenigen etter ; de pokjes , welke in het aangezigt gelyk als tot een koek waaren zaamengevloeid, zwollen; het Lydertje had geen koorts: Des middags wierd weederom het lave- ment gezet; tegens den avond geraakte het zelve door heevig jeukfel ongerutt. Den ader des morgens: des nagts by tusfenpozingen geflaepen, doch daar in voornaamentlyk belet door het jeukfel ; in den morgenftont begon de (uppuratie met een gering koortsje ; de ftem , adem- haaling en zwelging zoo onbelemmert als in de ligfte foort van Pokjes. Het Lydertje was nu en dan vrolyk en wel te vreeden : tegen den avond vreef hy de beenen door jeukte tegen malkande- ren en maakte dezelve raauw en pyne- lyk; om welke reedenen ik de volgende fo- per KINDERPOKJES. 85 fomentatie liet klaar maaken, R. Herb. Matv. flor. fambucta. Man u. fen. Lint zij Lat. Dulc: Bj, waar meede de bee- nen en armen ,die zeer gefchaaft waren, gebet en geftooft wierden. Daarenbo- ven nam het Lydertie om de uur een Tepeltje van dit Stroopje. R. Syr. Moror. zovj Dracod. zis fp. mire Dulce, gut XV mifte. Den 3den de gepasfeerde nagt weinig geflaapen wegens jeukte en ongemeene geneigtheid tot gramfchap: des naanagts om één uur natuurlyken afgang , die verder alle daagen van zelfs volgde. De Pokjes waaren in de gedaante van bly- nen, die zich naar Spaanfe-Vliegen Plys- ters vertoonen, verheeven. De adem- haaling en flikking onbelemmert; de korft viel dien dag uit de wonde van den rechter arm, uit welke veel etter ontlaft wierd. De koorts, welke federt den aanvang van de fuppuratie van weinig be- lang was, verhefte zich des naamiddags, Tot verzagtinge fchreef ik een Emsulfre voor: de ftoovingen aan de armen en _ beenen wierden gecontinueert. Den 44e bevont ik dat hy des nagts nu en dan wat geflaapen had; dat de ar- men en beenen met pynelyke branding 8 wa- 86 Over De IN-ENTINGE waren aangedaan door het vryven, en hier en daar met drooge korften bezet, minder dan den voorigen dag gezwol- len; weshalven ik het naarftig aanleggen van de ftooving bezorgde: en omdat de leevensbeweeging eenigzints verzwak- te, liet ik dien dag het Lydertje om de uur een lepeltje neemen van het onder- {taande mixtuurtje. R. Ag. Melis, Menth. a. zr Extract. Cort. Peruv. 9j Syr. Papav, Err. 55 mifte. Des middags waren de gefomenteerde deelen zagt en gezwollen, de pols TER U- her en het gemoet zeer bedaart. Des naamiddags ten zes uuren kreeg het zel- ve een ligte verheffing van koorts; uit de van-een gefchaafde armen en beenen vloeide veel etter, en hoe zeer geneigt tot flaapen konde het dien niet vatten. Ik fchreef dit drankje voor R. Ag. Melis. Menth. a. zij Cinam, hordeat. zi Syr. Diar cod. 3ij5 mifce, waar van om het half uur eenlepeltje wierd toegereikt. Des avonds om ten uuren het Lydertje bezoekende verftont ik, dat het zelve zeer bedaart geflaapen had; de pokjes begonnen op het aangezigt te verdooven; de pols was zeer regùher. Den 5den des morgens. Des nagts met DER KINDERPOKJES.- 97 met tusfenpozingen geflaapen: de ope- ning van den rechter-arm gaf op den duur maatige ontlafting van etter; de Pokkorft van den linker arm, die zeer klein was, was nu meede gefcheiden, en {torte materie van weinig belang uit. De Pokjes waren federt gifteren avond op het aangezigt veel gedroogt; de ar- men noch meer zagt en bol gezwollen; de te zaamengevloeide Pokjes o er het lighaam met een witte, wél gebondene {toffe gevult, geen koorts, by wylen zeer vrolyk. Den 6" des morgens. Des nagts maatig wel geflaapen; de eetensluft, fe- dert eenige dagen wat vermindert, wierd groot, was den geheelen dag vrolyk en wel, de Pokjes verdoofden. Den zier des morgens. … Des nagts by tusfenpozen geflaapen ; de Pokken op het lighaam veel gedroogt, en op verfchei- de plaatzen van het zelve afgefchaaft; op den dag dikwils een uurtje geruft, volkoomen wel. Den 8» des morgens een Laxans van Manna en Netrum ingegeeven, den roer en rater hervat, in welken tusfen- tyd de korften waren afgevallen , en het Lydertje herfteld. Era Den 88 Over De IN-ENTINGE Den 16de floot de kleine opening van den linker-arm. Den 18% wierd men een gezwel on- der den rechter-oxel gewaar, welk eerft met het espl. frigid. emoll. , en vervol- gens met een amollierent papje wierd verbonden. Den 2often was de opening van den rechter-arm geneezen, Den 2g'ten brak het gezwel onder den oxel van zelfs door, uit welk zich een wit gekookte etter ontlafte. Den 27fen was die verzweering ge- flooten ; daar bleef eenige hardigheid over, die binnen weinig dagen verdween, en het Lydertje werd in een volmaakte __gezontheid herfteld, Ik betuig U Hooggeleerde! dat geene van alle myne in-entingen, en geene, die my zyn meedegedeelt, my meerder tot de oeffening van die praétyk hebben aangemoedigd, dan het alhier kortelyk aangehaalde , dewyl de ademhaaling de ftem en doorzwelging altoos geduuren- de den geheelen loop van de ziekte zyn onbelemmert gebleeven , geen een eenig gevaarlyk toeval zich in de pokjes heeft « vertoont , en dezelve fchoon op veele plaatzen conflsent zonder eenige kwaade ge- per KINDERPOKJES. 80 gevolgen naar te laaten zyn geneezen, niet tegenftaande de Pokjes, die hier in dien tyd veel grasfeerden met zeer hee. vige en kwaadaartige toevallen waren verzeld, niet alleen in de zulke, welke conflnent waren, maar ook zelfs in die, welke zeer difcrete hadden. Hier uit dunkt my Hooggeleerde Heer! te moo- gen opmaaken , dat de ingeënte Pokjes , fchoon zy al eens voor een (uguliere reis zamenvloeijende voor den dag bren- gen, altoos van een goed foort zyn, en dus dat de in-enting door zich zelfs nimmer eenig gevaar kan toebrengen. D:EIR:D:E GEN AL. Myn NistW ..... LINES A9), OE oud omtrent 15 Jaaren, verzogt my, dat ik haar in dit voorjaar de Pokjes door de in-enting wilde communiceeren, doch waar in ik eenige zwaarigheid maakte, omdat het fcheen, dat by haar de menftrua zich wilden openbaaren ; deswegens fchreef ík hier over aan U Hooggeleerde , welke door zeer gegron- de redenen, geftaaft door uwe langduu- rige ondervinding , myne ongegronde bevreeftheid uitroeide , weshalven ik F 5 naa „go OVER DE IN-ENTINGE naa voorgaande lighaams preparatie en een maatige aderlating de in-enting vol- bragt op den 2o April van dit voorjaar: agt en veertig uuren daar naar, nam ik het verband weg, wanneer ik de fneetjes vogtig vont, en appliceerde nieuwe etter- draaden. Den 23ften keerde ik de laatft aange- legde draaden om , en bragt de omge: keerde kanten op de wondjes, die nu noch een weinig vogtig waren. Den aqfter het wondje van den rechter- arm. was droog en geneezen , en is in die omftandigheid, zonder eenige ver- andering geduurende den geheelen loop van de ziekte aan te neemen, geblee- ven, doch dat van den linker- arm had harde en ontftooken kanten , en deed my onderftellen , dat de in-enting al daar gelukt was, te meer omdat zy dien dag zeer bleek van koleur was , hol en traanende oogen had, en daarenboven by poozen fcheuten in den linker -arm , maar voornaamentlyk na den kant van den oxel, gevoelde. Den 25e» het wondje van den linker- arm droog, maar de randen in het aan- raaken ‘pynelyk ‚, de hardigheid verder uitgebreid „ voor het overige de om- ftan- per KINDERPOKJES. oi _ ftandigheeden. zoo als.den voorigen dag. Den 26'teer dikwils geklaagt over py- nelyke fcheuten door den geheelen lin- ker-arm „ had verfcheide maalen dien dag koude grillingen over het geheele lighaam en pynen in de lendenen: tegen den avond kreeg zy wat koorts. Den 27ften des nagts onruftig geflaa- pen, dikwils door zoogenaamde fchrik- ken wakker geworden ; het water was dien morgen hoog van koleur, de Pok- korft wierd breeder, en tusfen de ran- den van het wondje zag men een witte {treep met verheevene ftipjes; de pols was nu wederom regulier en bedaard; doch des avonds kreeg zy op nieuws wat koorts met ligthoofdigheid , en zwaarte in het voorhoofd. Den 28'ten de nagt ongeruft, ligt ge- yld, dorftig en brandig geweeft ; de ran- den van het wondje begonnen te gaa- pen „en wierden dagelyks met meer ont- fteeking en hardigheid aangedaan , de pols bleef meer verhaaft. Des avonds om zes uuren verhefte zich de Koorts met walging , dorft en hitte : ten tien uuren. geraakte zy in een fterk zweet, het welk in den volgenden morgenftont wat bedaarde. % | Den Á \ 92 Over DE IN-ENTINGE Den 2gften het water was des morgens melkagtig ; de koorts was vermindert 5 de armen, voornamentlyk omtrent de elleboogen bezet met roode vlekken, zoo dat ik binnen 24 uuren de eruptie der Pokjes verwagte : des naamiddags haar bezoekende, vont ik het aangezigt „rood, gezwollen , en de oogen in het aanfchouwen brandig en traanende; de weinig koorts verhefte des avonds. Den goten des nagts maatig geruft, nu en dan wakker wordende , minder gedronken dan de voorgaande nagten: des morgens was de koorts gerenutteert ; het water deponeerde een rood fediment ; de roode vlakjes omtrent de elleboogen waren niet meer zigtbaar ; op den boven- arm vertoonden zich weer andere, zoo ook eenige op het aangezigt; de efchaar van den linker-arm begon zich te feparee- ren met eenige ontdafting van etter, al het water, ’twelk zy dien dag had ge- looft, was met een rood doorzeigfel be- zet; dien geheelen dag had zy wat koorts en een geduurige zagte uitwaazeming : des avonds om agt uuren kreeg zy ver- heffing van koorts , wanneer men de roo- de vlekken die men des morgens aan den boven-arm was gewaar geworden , | ge- DER KINDERPOKJES. 03 genoegzaam niet meer konde zien, Den ifter May: des nagts geruft en wel geflaapen, het water brandig, het welk des morgens en den geheelen dag even als dat van den voorgaanden door- zakte; zy had dien dag weinig koorts , dronk zeer veel, en egter-was het water op den duur hoog van koleur. Des naa- - middags ten 4 uuren was zy vry van koorts, daar kwam geen verheffinge van. dezelve; de efchaar wierd losfer ; de ran- den van het wondje gaapten wyt van den anderen, de ontlafting van etter nam toe. Den aden des nagts verkwikkelyk ge ruft: des morgens was zy zonder koorts; het water minder brandig, ’t welk ver- volgens doorzakte: tegen den middag om 11 uuren gevoelde zy hoofdpyn en hitte over het geheele lighaam , waar op een klein koortsje volgde, ’t welk tot des naamiddags drie vuren duurde, en met een aangenaam zweet eindigde; het water was na het zweeten met een wit fediment doorgezakt. Den geen de roode vlakjes op het aan= gezigt, die zich den 30 April vertoont, hadden , en federt dien tyd geene andere veranderingen hadden aangenomen , wa- ren nu bleek van koleur en gerimpeld : de 04 OVvVERDE IN-ENTINGE de efchaar ontlafte zich met veel etter uit den linker-arm ; tegen den middag kreeg zy weederom vermaaning van „koorts met hoofdpyn , die op gelyke wyze als daags te vooren eindigde. Den ader. By dit verband ontlafte zich zeer veel materie uit de verzweering van den linker-arm : het morgenwater was met een wit fediment bezet; zy gevoel- de genoegzaam dien dag geen koorts. Den 5de. De koorts bleef agter, het water citroen koleur, *t welk nu of in het vervolg niet meer doorzakte. Den Gier 7 den 9 ten gden roden f den oden __en 1gden vloeide ’er veel etterftof uit de linker verzweeringe. Den rader was de ontlafting daar van vermindert. Den 1 5den 16den 1 den j gden 1 gden ooften en orften bleef de uitvloeijing op gelyken voet, die federt van dag tot dag Zoo veel verminderde, dat ik den gofte dito het laatfte verband aanlag. Het komt my voor Hooggeleerde Heer ! dat ik met veel grond hoepen mag , maar mogelyk niet kan vaftftellen, dat dezelve van Pokjes voortaan zal bes vryd blyven , omdat zy met haar Broe- der te gelyk door my zynde ingeënt door ber KINDERPOKJES: 95 door dezelve Pokftoffe, welke ik in een bondeltj;e van U Hooggeleerde had ont. fangen, en die in drie anderen de Pok- jes bad uitgewerkt, met hem altoos heeft geflaapen en omgegaan , juift op den agtften dag na de in-entinge de koorts heeft gehad; het water op zyn tyd ge- lactefceert heeft, en een Pokkorft in de wonde van een arm is geformeert, wel- ke vervolgens is gefepareert, en uit wiens verzweeringe, geduurende een zoo ruimen tyd, zooveel etter is uitge- vloeid. | Ik moet laaftelyk hier noch byvoe- gen, dat federt de Heer Generaal Major FAraiseaU zyne vier kinderen zyn in- geënt, en zoo gelukkig herfteld , ge- noegzaam alle oordeelkundigen in deeze Stad daar voor geneegen zyn ,dat veele wenfchen, dat hunne kinderen door de tegenwoordige alhier gevaarlyk regee- rende Pokjes niet mogen worden aange- greepen, en dat verfcheide my reets ver- zogt hebben, om ín het aanftaande voor- jaar dezelve de Pokjes door de inocula- tie te willen geeven. Zoo ondertusfchen U Hooggeleerde eenige nuttige aanmerkingen tot die han- delwyze behoorende mogtkomen te ont- dek- 96 Over DE IN-ENTINGE ENZ. dekken, recommandeere ik my in uwe goede gunft , en wenfche vuuriglyk , dat de Almoogende U Hooggeleerden noch veele Jaaren in gezontheid fpaare, ten einde U Hooggeleerde het genoegen hebbe, dat de in-enting, welke U Hoog- geleerde aan de geheele weerelt door zoo meenigvuldige en ontegenfpreekelyke voorbeelden heeft getoont, zoo nuttig te zyn voor het welzyn en behoud van zoo veele menfchen , die anderzints door de Pokjes mogelyk zouden zyn omgeko- men , haar volle beflag bekoome , en die praktyk overal met fucces worde inge- voert. Ik heb de eer met alle mogelyke hoog: agting te zyn HOOGGELEERDE HEER! U Hooggeleerde zeer Ge- hoorzaame en verplig- te Dienaar A. V. GHER TT; ’s Lands Med. Dr. der Baronnie van Breda. Brepa den’ 3often July 1758. O P- # 70 7 zig 30 in Haat voor Sig. 1 zo EE) 8 KA) E van 7o Hoeden. Bladz. 97 f OPLOSSINGE Van DRIE VRAAGSTUKKEN TN ADE VESTINGBOUWKUNDE; DooR zhe ot al DD: gedaante van een Vefting (Fig. I) gegeven zynde, voor welke geen Buitenwerken behalven de Glacis, be- ‚dekte weg, en een Borftwetinge nevens de Linie G D zullen worden gelegt , als meede het Profil (Fig. IL) van welke al- le Leden ; buiten de hoogte van de walsgang ML, meede zyn bepaald, en „dat het Profil van de Glacis, en Face onder een verlengde Linie zullen leg: gen, gelyk omtrent de regte Linie in het Vierde Deel van deeze VERHANDELIN= GEN is vaftgefteld, om beide de hoog: ten vande Wal. en breedte van de Gragt Zodanig te bepalen , dat uit deeze laatiie G WV. Deel, de \ 93 Over DRIE VRAAGSTUKKEN de Aarde tot opbouwinge der Vefting kan worden gevonden. OPLOSSINGE, SE. Laat getrokken zyn (Fig. D) Q A,en GS beide regthoekig op QG, en QL, PN evenwydig gehaalt aan TU, en ook op deeze regthoekig nedergelaten TV; voorts de Glacis door de vlakten K W., WP regthoekig op de Horizont in vier Delen zyn doorgefneden; en eindelyk K Z regthoekig op U W ‚en KY op ge- Iyke wyze tot de verlengde PX zyn ge- trokken , noemende dan P het Profil van de Gragt volgens de {neede GH, en p de neede volgens G S dan heeft men , dat de :nhoud van het gedeelte der Gragt HIQG =Px TV,en de Inhoud van SCQG =SC ofte HT xp door de XL Prop. XI boek. Maar P, p ::GH..GS, 2e: HT, IT Meg oef. s boek, en 4 Prop. 6 boek. ergo P‚,p:: HT, TV XI Prop. 5 boek, en daarom Px TV =pxHT. Bygevolg het ítuk der Gragt HTQG —=SCQG. S. IL iN pe VESTINGBOUWKUNDE. 99 S. IT En nadien volgens de gedaane ftellin- gen QA de evenwydige Linien HR, IX enz. regthoekig heeft gefneden “zoo is Rad. Tang. < CQR:: CQ, CR. en Rad. Fans. < COT: @OCHACT ergo CR — Tang. < CQR x QC emme R. en CT == Fang. < CQI Xx QC R. | daarom T R == (Tang. mogens te vinden. OPLOSSING E. Trekt EF evenwydig aan BD, en neemt ef oneindig naby aan dezelve, dan is Ffe É het gewigt, dat op het punét E tegens de Hefboom drukt, welkers fom is EF x es, maar nadien deeze werkinge fchuins gefchied , zal het Gewigt, welke regthoekig tegens dic punét druckende evenveel vermag, zyn FC x ef noemt vervolgens BC = CD ==a, BE==x, dan is Ee=dx, ei=dx, en FC=a—x Vz ergo FCXxXeix BE =arde—x de, het welke Va edn” e iNDE VE STINGBOUWKUNDE. 1ö9 de Differentie is van de fom der vermogens, die door de Linien, in het ftuck DFEB befloten, vermenigvuldigt met haar byzondere afftanden van het punêt B worden voortgebragt ; Maar het integraal ofte de (om der vermogens Sart — ar ZZAN — 243 Dre Sp Trz en als x==4g, danis S == 345 — 20 == 43 6/2 62 en LS = 3La—=Ló—tL2, ANDERS Deelt BD in twee gelyke delen in H, trekt CH, en maakt HL = HC, dan is BE = BC volgens de 2 Prop. 3 ‚6. b., en [ het centrum det zwaarte van de Driehoek DCB, en bygevolg in dit punét de geheele Driehoek begry- pende, welke nu loopt volgens IE te- gens het punét E , zal de fom van het vermogen; indien de werkinge regthoe- kis ‘gefchiede , zyn gelyk, aan de ADCBxEB,maar wegens de fchuins- heid der druckinge, en om dat BC= CD zal de fom zyn gelyk aan de ADCBxXEB = BC Va p) OE rio Over DRIE VRAAGSTUKKEN Ondertusfen kan men het gebruik van dit Vraagftuk vinden in la Science des In- „genieurs Pag. 51. BLVOEG SEL. Alhoewel het bewys van de 47 Prop. des 1. b. Euclides aan een ieder, die - de eerfte beginfelen der Meetkunde heeft geleerd , genoegzaam bekent is, heb ik egter gemeend het volgende , dat my onlangs in de gedagten kwam, aan de Beminnaars der Wiskonft meede te moeten delen. PROPOSIEEIE Van de Regthoekige Drichoek ABC (Fig. IV) is het quadraat van de zyde AC, welke over de regte hoek ftaat, gelyk aan de fom der quadraten van de beide overige zyden AB, BC dat is ACg=ABg+B Cg. DEMONSTRATIE. De Quadraten van ieder zyde be- fchreven zynde; laat uit B evenwydig aan een der zyden AH, CI getrokken zyn t iNDE VESTINGBOUWKUNDE. 111 zyn de regte Linie BK, en de drie Li- nien GF, HA, en KB worden ver- lengd, tot dat zy te zamen komen in, N,en M; dit gedaan hebbende heeft men dat de , middel der Ínêntinge, my zeeker s en heilzaam genoeg voor, prophylaxis 5» infitiva wvidetur fatis certa tntague. In voorige uitgaven van dat boek ; vind men dat niet: gevolglyk is hy door den tyd daar van overtuigt geworden , eù „geen geringen tyd voorwaar, want het is 15 Jaaren , dat de inoculatie in Enge- land, om niet van vroeger te fpreeken, gepractifeerd en hem bekend was. Dat was dan zyn fentiment. Weinige Jaaren daar naa overleed hy tot groot verlies van de konft. Indien nu iemant wilde beweeren dat _ WV. Deel, L hy 162 OVERGESTORVENEN hy anders:gedacht heeft, dan: door hem op.gemelde plaats gefchreeven is, het zy zelfs dat hy discoursgewyze zulks onder- vonden had, ik zegge alleen , dat dit zoo veel klem geeft of bewyft, als een boek of editie van dat boek , dat niemant heeft: wat gevolgen dat dit hebben zoude dat men op zodanig een voorgeeven. ftaat maakte, laat ik aan elks oordeel. „Dit kort afgehandelt hebbende gaa ik over tot het overweegen van twee zaaken uit ondervindinge en proeve. Voor eerft, of Mazelen «en Kinder- pokjes in deezen onzen tyd zoo gevaar- lyk niet meer zyn.als voor deezen, om dat men verder in de konft is gekoo- men 5 en ten tweeden of de Mazelen even gevaarlyk ja zelfs gevaarlyker zyn als de Kinder-pokjes. Dit laacfte heeft fchyn van reeden om dat fommige Ge- neesheeren van deze en voorgaande ty- den eenige Epidemien gezien en aan- getekent hebben waar in de Mazelen kwaadaartig regeerden en veelen ten gra- ve brachten. . Voor ‘en al eer men de Inénting oef- fende, waaren de Geneesheeren, Schry- ‚vers en Konft-oeffenaars niet van die gedachten , dat ’er zoo weinig van de Kin- “AAN DE /KINDER-POKJES.’ 163 Kinder-pokjes ftierven of dat zy miet ge: vaarlyk waren, gelykerwys elk een, die maar wat geleezen heeft, zal gevonden hebben, derhalven kan men licht befef- fen “dat het voortvloeit en herkoomt van de „party die men trekt omtrent. de inoculatie. Dat ‘het echter nu geleegen is met die ziekte als-voorheen, moet dan beweezen worden ; en dus de waarheid voorge- ftaan. Niets kwam my bekwaamer ter navor- fchinge voor ; dan maandelykfche Tyften der dooden te hebben , met aantekenin- ge van die geenen; welke aan Mazelen en Kinder-pokjes overleden waren , (welke eerften ik:om redenen daarby voege) en dan hun getal maar uittetrek- ken. Ik was in vertrouwen „ dat dit, vaftgeftelt en vervolgd wordende, aan de naakomeiingfchap groot licht en nut „ zoude geeven. Gfd Deeze gunftige gelegenheid is. my door den E. Achtbaaren Heer en Mr. J. DieRrQvENs , Burgemeetfter in s’Hage , als een waaren Voorftander van Weeten- fchappen en waarheid goedgunttig ge- geeven, hebbende op zig genoomen en uitgewerkt (zonder dat iemant der Eno Ces 164 OvER GESTORVENEN Cedulle-fchryvers, voor zoo verre my bekent is, wift „tot wat einde, dat ’er op de lyften der dooden, de ziektens waar van zy geftorven waren, aangetee: kent wierden, waar in men met een op- {lag van het oog zien kan, niet alleen, hoe groot het getal der dooden is ‚, maar ook in het byzonder, het getal van die aan „Mazelen en Kinder-pokjes overlee- den zyn. Daaruit word men tegelyk ont- waar, wanneer zy beginnen te grasfee- ren; wanneer op. zyn hevigft woeden, en op wat tyd zy verminderen of op- houden. In groote Steden vind men ’eraltoos hier of daar wel één die aan de Kinder- pokjes ziek is, of ook, dat ‘er wel een van fterft „maar de zaak daar het op aan- koomt, is ten tyde van de Epidemie of grasfeeringe. In s'Gravenhage is die ziekte fe- dert het Jaar 1719 tot nu toe alle 5 Jaa- ren, wat korter of langer tyd onbegree- pen, Epidemicq geweeft , op fommige van die tyden zeer fataal, in andere we- derom van zachter aart. In het Jaar 1757 en 1758 is die ziekte niet van de gevaarlykfte geweeft. Het begin nu der grasfeerende twee ziek- AAN DE KINDER-POKJES. 165 ziektens, haar hoogfte trap, en einde, met het getal der dooden toonen de on- derftaande lyften , en kunnen van elk gezien worden zelfs met naam en ou- derdom van elk, indien zulks nodig was. 1756. Dooden January ros waaronderaanMaz. o K. February 94 . 3 - O « Maert 122 5 a April 113 . . IO « Mey 124 3 s Ne ordi Juny Is 5 E gets July 120 S 5 Bn Auguftus rio E AUM CREE September 137 . rr Obie Oëtober gr 5 E tds November ros s £ Tio December 96 5 5 0 Total 1368 123 1757° January 124 5 : 9 February 96 … . On Maert 99 . OMS April go é - Ont Mey 79 , a nd Juny go er kle e rON July 104 . On Auguftus 106 : . MANE September 106 . eld Otober 87 SN À MORE November rio Oi. December rr 5 : art Total _ 1202 o 1 mm OOmOOO0OOO0O0 Hen 166 OvER GESTORVENEN Ì 1758. Eerd Dooden: ” ' January ‘1so waaronderaan Maz. «o K. Pok. 35 February 113 AE ol gs 25 Maert _ 132 ie ì hifi 28 April 98 be ht 17 Mey 133 ep z4 Juny 106 E 5 b o 20 July 85 é . ; ot AO Aubade 85 À & o 1Q September 92 E : o 8 . Oétober 94 5 8 Giet 12 November 85: b : o d 5 December go e à te 3 Total . 21263 fe) 214 De Mazelen hebben voor de Kinder- pokjes gegrasfeert. Dit heeft SYDENHAM en meer Aantekenaars met my geobfer- veert meermalen te gefchieden ,. en ik zal my niet ophouden met aantetoonen dat het getal der geftorvenen van de Kin- der-pokjes dat der anderen te boven gaat, want zulks toonen de lyften. Men zoude kunnen vragen, hoe komt het,dat ‘er zoo veelen van de natuurlyke Kinder-pokjes geftorven zyn ? Word die geen. hulp. toegebracht, zyn ‘er geen Geneesheeren ? O ja, de armen zelfs wor- den daar van verzorgt en door de goe- de ordre hier zoo wel als elders bedient. Echter AAN DE KINDER-POKJES: 167 Echter is het waar, dat geen: Geneesheer zeggen kan, ten zy hy buiten de praétycq was, geenen van die. ziekte te hebben zien fterven onder alle zyne zorg, op- zicht en moeite. In Holland, nog andere Provintien of Generaliteicis van by de tachtig door my, en omtrent dertig elders onder myne di- retie of met myn overleg ingeënte per- foonen „ en. geen één van die zelf, zo ver ik weet, ‘of i is nog heden in Teeven. Veronder ftel nu dat in’s Hage en haaren omtrek 4oooo Menfchen zich ophou- den en dat in vyftig Jaaren tien maal de ziekte, volgens het voorgezegde, gras- {eert of kan grasfeeren en dat ’er tel- kens 3710 van aangetaft worden, zoo is het getal de dënde: maar PT el dat ’er de helft meer aan ziek Zyn ge- weeft,dan is er van. vyftien één geftörven, Ik heb dit zoo eenvoudig , als het mo- gelyk is, gemaakt en voorgeftelt „tot ge- malk van den dezer en om té toonen, dat in ons land zelf die ziekte zoo gemak- kelyk niet is door te ftaan en het getal der dooden zoo gering nietis te reekenen als men voorgeeft Ì in ee plaatzen. s’Hage den Febr ary 1759. L 4 G E- pe 168 GENEEZING van Een GERNE TNG VAN EEN jn AANMERKELYKEN Wop erder ietne @ ‚WELKE UIT HET VET,DAT DE NIEREN OMRINGT , ZYN’ OORSPRONG HAD; ke Gr dk HAAFË een uitwendig gebrek is meerder bekent , zelfs by die geenen wel- ken ‘het minfte denkbeeld van de Heel- kunde hebben, dan de FisTer, doch zoo bekent als de naam is van dit Ge- brek zoo onbekent zyn de Artfenyen ter zekere geneezing van het zelve. Geen wonder dan, dat de oudheid {choon zy zich heeft afgeflooft in de ontdekking, geen zekere Artfeny aan de Nakomelingen heeft nagelaten: wel is waar, dat velen onder de ouden ge- roemt AANMERKELYKEN FISTEL. 169 roemt hebben, en fommige hedendaag- {chen nog roemen, op hunne Arcana waar door zy de allerhardnekkigfte Fisa tels zonder te fnyden konden geneezen; doch:hoe weinig vertrouwen men zelfs op de allergerenomeerfte geheim-mid- delen moet ftellen „ blykt-ten allerklaar- {ten uit de Hiftorie van Lodewyk den 14den. Koning van Vrankryk. , Wanneer deze met een Fiftel aan den aars gein- commodeert was , floeg-men een ontally- ke meenigte van bekende en onbekende middelen ter geneezinge voor ; op °s Ko- nings bevel wierden. de voornaamfte de= zer middelen ter toetfe geftelt, en aan anderen welken dergelyken gebreken hadden, beproeft, en offchoon met deze proeven een gants Jaar wierd doorge- bracht zoo was toch alles te vergeefs, De Koning moeft de fimertelyke infny- ding ter genezing ondergaan; ftond de- zelve manmoedig door , en hebbende ook het gewenfchte effet ‚de geneezing, ‘er door gehad (t). De volgende waarneming zal ons ver- toonen een’ zeer ongemeenen en aller- aarl- (+) Dionis Cours pmen. de Chirurgie Demonft. 4. pag. 288, ES 17o … GENEEZING vAN EEN” aanmerkelykften Fiftel , welken wy door een ftoute infnyding zynde het eenige en zekere middel, hebben geneezen. „In * Jaar 1754 den 5den Jun. verzogt E50 U Boven. LZ. .,.. 28 Jaar hid; Kamenier-van Mevrouwe . «. «« mynen raad nopens een accident dat haar meer’ dan drie Jaaren grootelyks geincommodeert had 5 ‚j het beftaat ” zeide zy, 5, in eere ‘zeef kleene ope: s ning even boven de Heup, uit welke s kleine opening dagelyks, doch niet fe- ss’ gulier,; den eenen tyd veel meer dan den s- anderen eene zeer groote quantiteit s‚ van bloedig water fomtyds met ‘eeni- ge etterftoffe vermengt, zich ontlaft.” Ik ondervroeg haar terftoúd naar de oor- zaak; hoe het zelve was voortgekoo- mein, Zy zeide my dat ter plaatfe van de opening een zeer klein gezwelletje ge- weeft was, uit het welke van zelfs , door- gebroken Zynde , vervolgens, “ern, by aanhoudentheid , noch dagelyks , ‘zoo- danig eene quantiteit van vogten zich ondafte „dat verfcheide fervetten en banddoeken niet vermogende waren, alle die vogten te bevatten, zoo datze zich veeltyds fchaamde op publieke plaatfen zich neder te zetten uit chroom van niet AANMERKELYKEN FISTEL. 171 opte: zullen ftaan zonder kenteekens van haar gebrek na te laten: Over het opgeven van de oorzaak dezer aanmer: kelyke lekking was ik niet voldaan „als kunnende niet begrypen dät uit de ope. ning van een ‘klein gezwelletje zoo een {troom van vogten, als zy vermeldde, konde uitvloeijen , waarom ik haar na- der ondervroeg of zy ook in vorigen tyd, elders in de Lenden of in de na- buurfchap eenige gezwellen ofte ver- zweeringen gehad hadde , waarop zy antwoordde van ja, dat zy eenige maan- den te vooren eer het kleine gezwelletje zich geopenbaart had „ een zeer pynlyk gezwel aan de Lendenen hadde gehad, welk gezwel tot zweren was overgegaan en door een beroemd Chirurgyn in ’s Hage was geopent, met het lancet, en vervolgens eenige weken getracteert, en voor geneezen gedeclareert geweeft. Wanneer de etter in een ryp abces te lang befloten gelaten word, zoo word dezelve dun, en maakt door zyne opho- ging, zwaarte, en beweging , verzakkin- gen in de Gellulofa waar uit Fiftels ge- booren worden , onderfcheiden naar de plaats daarze zich formeren ; doch deze plaats is byna nooit anders dan in den vet- 172 GENEEZING van EEN vet-rok alsze door Abcef/en uit de natuut geformeert worden. Daar zyn geen ob- fervatien welke ons leeren dat ooit een Abces of fifteleufe zweer als een gevolg derzelve in het lichaam der fpieren ge- vonden is. Fifteleufe gebreken worden wel aan alle plaatfen des lichaams gevon- den, doch zy zyn meeft altyd het gevolg van een Abces of wonde die kwalyk gene- zen is (f). Wanneer de _Abceffen met fteekwieken „die den etter weerhouden , worden verbonden, geeft men oorzaak dat:een goedaartig « Abces, dat veeltyds als een heilfame werking der Natuur sof een Crifis van andere Ziekte moet wor- den aangemerkt, zich tot een Fiftel zet die vervolgens zeer veel moeite geeft ter genezing. De ouden maaken gewag van een Waare, en Valfche geneezing. Door de Waare verftaanze als de acciden- ten van hunne onreine vogten en bedor= ven vlees alvorens gezuivert, en dan _— vervolgens toe geheelt worden. Door de Valfche verftaanze als de zweeren al- leen door fterk opdrogende dingen , zon- der voorgaande zuivering, onder het houden van een fobere levenswyze en ruft van buiten alleen gefloten worden, en CH) A. Parce 13% Boek, Hoofdít, are _AANMERKELYKEN FISTEL. 173 en dus van binnen nog open zynde, niet nalaten op die zelve plaats , oflaager , zoo de ftoffe verzakt ís ‚ap nieuw op te bre- ken (f). Ik verzogt de Lyderes om haar acci- dent te zien , waar toe dezelve in den aan- vang niet genegen fcheen, [als hebben- de verfcheide Middelen en behandelin- gen van zeer kundige en voornaame Heelmeefters reeds beproefd , doch vruchteloos bevonden.} Ik hield echter aan om het accident te zien, betuigen- de dat men zonder te zien, te examine- fen, en te fondeeren niets nopens des- zelfs genees- of ongeneesbaarheid beflis- fen kon. Als men een?’ Fiftel tracht te geneezen moet men alvorens deszelfs diepten, en zydelyke wegen ontdekken door dezelve te fondeeren (*). Haar Mevrouwe , die met haar megaande was, fpoorde haar insgelyks aan om haar ac- Cident te laten onderzoeken, en te be- proeven of ‘er noch middel ter genee- zinge zyn mogt. Eindelyk gafze zich, overtuigt van de noodzakelykheid van __het onderzoek , over, om haar accident te dieronimus Fabritius 2de Deel. pag. s16, Ch) É C*) A, Parce 13de Boek Hoofdft, 22. 174 (GENEEZING VAN EEN” te laten: zien en tefondeeren, onder fine- kingen indien ik moeglykheid zag om haar te geneezen, haar de behulpzame hand te bieden, ’t geen ik beloofde: Ik plaafte de Liyderes op een ruftbank , op de gezande zyde, ten einde het accident met de uiterfte nauwkeurigheid te bez zien , en deszelfs {oúrce zoo naar by my mooglyk was naar te fpooren; welk on- derzoek in alle Heelkundige gebreken ;, doch voornamelyk in de Fiftuleufiteiten opde alleroplettendfte wyze dient be- tragt te worden. . In het onderzoek der Fiftels- moet men tewerk gaan als in. de gefchoote, en doorgaande wonden „met aan de Lyders zodanig een poftuur te geven op dien tyd als men de naarfpeu- ring van ’t Gebrek doet „ dat de holte welke men doorzoeken moet, door de naarbuurige delen niet toegedrukt wor- de. Ik vond eene zeer kleine opening even boven den rand van. het rechter Darm-been circa 5 duim van den rugge graat, eene opening zoo klein datze nauw- Iyks het knopje van een fyne fonde door- liet. Het knopje van de fonde de nau- we opening van de Fiftel gepaffeert zyn- de, ontmoette ten eerften een veel rui- mer weg, en tot myne verwondering gleed AANMERKELYKEN FISTEL. 175 gleed dezelve zoo fhel naar binnen „en ten einde, toe datze my by naar zoude ont: glipt, en zich in den Fiftel verborgen hebben. „Schoon de. fonde-meer dan 6 duim lengte. had „ was zy. echter on-- vermogende om den grond van het ac- cident te peilen: waarom ik my van de dubbelde fonde, die op -een gefchroeft word, en twaalf duim lang is, bedien- de, om dezen aanmerkelyken Fiftel in zynen oorfprong, naar te fporen. Aldus on- derzoekende vond ik dat de Fiftel wel- ke omtrent negen duim diepte had, ein= digde omtrent de rechter Nier in de Ce/= Iulofa die dezelve omkleed, en dus be- floot ik dar dezelve veroorzaakt moeft zyn door een voorgaande verzwering of Zbces in het nierbedde, daar deze Ly- deres by uitnementheid rykelyk van voorzien fcheen te zyn : zoo als haar vette conftitutie genoegzaam aanduide. Deze verzwering, in haaren oorfprong niet nagefpeurt, maar ontydig, en al- leen van buiten in de huit genezen zyn- de, heeft oorzaak gegeven dat de ftoffe by verzakkinge zich over de Cellalofa van den penszak een weg gemaakt heeft, tusfchen de fpieren door tot aan den rand van het Darmbeen en daar de be- kleet- 176 GENEEZING vAn EEN kleetfelen doorboort hebbende zich onte lafte, et aldus by verzakkinge dit aan- merkelyke gebrek geformeert heeft. Het accident aldus onderzogt, en deszelfs oorzaak zoo het my toefcheen gevonden; en daar: de Lyderes van ge- informeert hebbende was de groote vra- ge of 'er nog hoop van geneezing ware. Ik antwoorde ja,en dat ’er zelfs genoeg- zaam zekerheid van genezing des ge- breks was , mits dat de Lyderes een Operatie onderging , beftaande in een Infhyding , die wel groot maar niet ge- vaarlyk , en in een oogenblik gedaan zoude zyn; doch dat ‘er buiten deze gezegde Operatie myns oordeels geen middel ter genezinge ware, Dat verouderde en zeer diep gaande Fiftels niet anders dan door een gepafte Infnyding te herftellen zyn, zulks is by den geoefenden Heelmeefteren zoo alge= meen bekent, en voor een’ vaften regel aangenomen , datze geen tyd verfpillen, noch de Lyders met vergeeffche midde. len meer plagen willen. Deze myne voorzegging , nopens de noodzake- Iykheid der Infnydinge , kwam over- een met die van den grootften Ontle- der en kenner der uitwendige Gebre- ken, AANMERKELYKEN FISTEL, 177 ken , den Hooggeleerden Heere S. Ar- BINUs, die, ook het gebrek gefondeerd, en, zoo als de Lyderes my daar na ver- haalde, gezest had, „, het accident is „„ een groote Fiftel en die is wel te ge- „‚ neezen , als gv maar een Chirur- »> gyn kunt vinden die ftout genoeg is om denzelven tot den grond toe »» Open te fnyden; en buiten deze ge- » zegde Infnyding kunt gy nooit gene. Sezen Onze Lyderes had groote gedachten van , en begeerte naar de geneezing; maar vreesde zeer voor de Infnyding, en ver- zogt om de voorgeftelde Cuur eenige dagen in overweging te nemen. Intus- fchen wierd de Heer P. Vink , zeer Gee leerd en ervaren Med. Do& en Lettor Anatom. , gecenfuleert. Ik verzogt den gemelden Heer om het gebrek met my nog eens te fondeeren en het zelve van naarby te befchouwen, zoo als ge- fchiedde, waar na zyn Wel Ed. zich de- clareerde mede van oordeel te zyn dat de Infnyding het eenigfte middel was ter geneezinge. De Lyderes gaf zich over om zoodanige Infhyding te onder. gaan, als ik ter genezing van haar acci- dent zoude nodig oordelen. Ik was met H. Leel, M ge: 22 178 GENEEZING vaN EEN gemelden Heer P. Vink, die my in het doen dier Operatie wel wilde asfifteren, overeengekomen, om de Infnyding van den mond of begin des Fiftels af tot des- zelfs grond of einde toe, in eene fnee- de te doen, door de ontleedkennis ver- zekert zynde dat wy geen delen , die tot het leven of beweging onvermydelyk nootzakelyk zyn, zouden doorfnyden. De tyd tot het doen dier Operatie be- paalt zynde, en alles wat tot het doen derzelve betrekking had, en voor, on- der, en naa, de Operatie dienftig was „in overweging genomen hebbende, plaat- ften wy onze Lyderes op een ruftbank, voorzien van een matras en flaaplakens , dikmaals toegevouwen , om het bloed en andere uitvloeijende vogten gedu- rende de Operatie te ontvangen; vervol- gens bracht ik een gegroefde fonde, van een bekwame lengte, in den Fiftel, en dezelve zoo diep als mooglyk was om den grond wel te bereiken, ingevoert hebbende , bepaalde ik dezelvemetmyne linker hand, en vatte met de rechter een recht, zeer wel fnydend Incifie-mesje, waarmede ik den Fiftel van deszelfs mond af tot deszelfs bodem toe, by ma- niere van voort{chuiven, (de punt van het AANMERKELYKEN FISTEL. 179 het mesje dat van voren rond was, in de fleuf der fonde houdende „in één fnee- de doorfneed. De wonde, zoo eens- klaps en als in een ogenblik gemaakt, was zeer groot, aangemerkt niet alleen derzelver lengte, zynde omtrent negen duim, maar ook derzelver diepte, die mede aanmerkelyk was, om dat de be-= kleetfelen door de ryke vetrok, wel drie duim dikte hadden. Schoon ’er geen Bloedftorting was van eenige confide- ratie, zoo gaven de menigte der vaten welke doorgefheden waren, zoo veel vost uit, dat wy daar door verhindert wierden om den voortgang en grond des Fiftels van naar by, en naar vereifch te onder. zoeken; en om het lichaam door de fterke ontlafting niet te verzwakken, noch onnodige {merten aan te doen , tel. den wy dat onderzoek tot eene guntti- ger gelegentheid uit. In alle Heelkun- dige bewerkingen moet zulks waargeno- men worden, en hier door is ’t dat een Heelmeefter zich by zyne Lyderen aan- genaam maakt, en datze een vertrou- wend oog, ter reddinge uit hunne elen- de, op hem veftigen. Zoo ‘er eenig ge. deelte i in de Heelkunde blykbaare herbe tering ontfangen heeft, zoo is het in de M 2 om- 180 GENEEZING van EEN omzichtige en zagtere behandeling, wor-= dende de wreedheid dagelyks meer en meer verbannen. Om nude groote ont- lafting van vogten tegen te gaan , en die groote en diepe zweer tot een nader on- derzoek als te bereiden, vulde ik de- zelve zagtjes op, waar toe drie groote {pongien met droog plukfel omwonden, nauwlyks voldoenende waren. Om deze fpongien en plukfel voor het uitfchie- ten té befchermen, appliceerde ik ter- ftond over dezelve heen eenige reepen wel klevende plaafters, en vervolgens drukdoeken die op hun plaats door een zwagtel , vier duimen breed en een menig- te ellen lang, rondfom het Iyf en tus- {chen het been doorgaande, verzekert wierden. De Lyderesfe, welke zich als een Hel- din, zonder eenige beweging die hin- der in de bewerking konde aanbrengen, gedragen had, wierd de ftilte en rufte aanbevolen, en door den Heer ViNK een bekwaam ruftverwekkend middel voorgefchreven , het geen ook allezins aan zyne verwagting voldeed , aange- merkt de Lyderes na de Operatie niet klaagde dan over geringe pynen, of fchryningen. Het AANMERKELYKEN FISTEL. 181 Het eerfte verband lieten wy zitten tot aan den derden dag , wanneer de {pongien en plukfel , door de ontlaften- de vogten dermaten doorweekt waren, dat dezelve zeer gemaklyk wierden uit de wonde weggenomen. De Fiftel nu in zyn geheele lengte en diepte aan ons oog bloot geftelt zynde, zagenwe dat hy zich „als een goot van den mond af, tot den bodem toe, geformeert had, waar in men een vinger zoude hebben kunnen leggen; doch zoodanig dat de- ze goot van onderen naarby den mond des Fiftels veel nauwer was als van bo- ven. Deze goot was zeer glad en voor- namelyk in het onderfte gedeelte als met een dik vlies bekleed ; doch hoger opgaande, daar de Fiftel wyder wierd, was dit vlies minder te zien. Van de ouden en hedendaagfchen word dit vlies de Eelt of Callus der Fiftels genaamt. De ouden zoeken de oorzaak ’er van in een ophoging, en verdroging, van wa- terachtige en melancholique humeuren daar de Fiftels, in plaats van goed vlees, mede vervult zoude zyn (+). Een voornaam Heelkundige vermoed de Callus CT) Paree op de te voren aangehaalde plaats. M 3 182 GENEEZING VAN EEN Callus een huid-ftoffe te zyn, en dat om deze reden dezelve ook meeft aan den ingang der Fiftels gevonden word (f). Wy houden de Callus voor eene ont- ‘aarding der Ceilulofa of van de uiteinden dier vaten die zich in den omtrek des Fiftels, doch voornamelyk aan deszelfs ingang zoo compaét op den anderen ge- voegt hebben ‚en daar door als laagen op een gevoegt zynde „zoo nauw geworden Zyn, datze niets dan een zeer dun, of fcherp vogt doorlaten , en zich door hunne compaétheid als een eelcftoffe of verdikt vlies laten aanzien. Aan het einde der goot, of eigentlyk aan den grond des Fiftels, vondenwe een zeer aanmerkelyke zak, welke zak zoo diep was dat menze nauwlyks met den top van den voorften vinger tot den grond toe bereiken kon. Door dit onderzoek bleek ons ten allerklaarfte dat wy ons in den beginne niet vergift hadden ,ftellende dat deze aanmerkelyke Fiftel in het vet, dat de Nieren omringt, zyn zetel had. Het kwam ’er voornamelyk maar op aan . om te weten of de Nier zelf ook aangedaan was, daar de groote lekking van het wa- teragtig vogt, daar wy te voren melding van (}) Ulhoorn aanm. op Heifter, 2de Deel pag. 1083. AANMERKELYKEN FISTEL, 183 van maakten, ons reden toe gaf, om te vreezen: doch om de Lyderes door ons eerfte onderzoek niet te laftig te vallen, noch de verfche wonde te lang aan de lugt bloodgefteld te laten, ftelden wy het onderzoek nopens den juiften ffaat van gemelden Fiftel-zak, tot na- dere gelegentheid uit: te meer om dat de lippen dezer groote wonde, (de tyd der fuppuratie naderende.) zeer ge- zwollen, gefpannen en geinflammeer; wa- ren ; en dus zoudenwe de Lyderesfe door dat onderzoek de allergevoeligfte pynen hebben moeten aanbrengen. Het is hier met het onderzoek der Fiftel- holtens gelegen als met de gefchote won- den, welke tegennatuurlyke dingen in zich bevatten, en welke tegennatuurlyke dingen den zelfden dag, of nog beter op dat zelfde ogenblik na de kwetfing, uitde wonde moeten worden weggenomen ; en zoo dit verzuimt is, moet men het naar- {peuren en het uithalen der vreemde ichaamen uitftellen, tot dat de wonde in fuppuratie gebragt is, en de lippen der- zelve flap geworden zyn: want het wroeten in wonden, die gefpannen en ge- inflammeerde randen hebben , zoo als men gewoonlyk aan den gden of gien dag M 4 by 184 GENEEZING vaN EEN by groote wonden ziet, zou ondraaglyke _ pynen. Convulfien, en den Dood kunnen veroorzaaken. Om de wonde of doorfneden Fiftel tot fuppuratie te brengen , bedekte ik zyne randen met plukfel-wieken , zeer vet gefmeert met een etterverwek- kende zalf of Digejtvvum , uit Thereb. en Vitell. ov: bereid en hier over heen com- presfen die in een Oxzcraat , uit Acetum fambuc1, fp. vent en ag. fambucr bereid, nat gemaakt waren. Na verloop van eenige dagen, wanneer de zwelling en inflam- made der randen was geweken, en de gemaakte wonde zich volkomen tot et- ter gezet had, was het de bekwame tyd, om ons van den ftaat en holte des Fiftels nader te verzekeren. Met opzigt op de geheele uitgebreitheid, en in derzelver grond befchout zynde, zagenwe dat de- zelve Cabieufe ftoffe ‘er noch vaft betloten zat; maar ter onderzoek komende van den Fiftuleufen zak , die bevonden was te zyn gelegen in het ver der rechter Nier , daar ‘konde men met den top van den voorften vinger de Nier wel bereiken ; maar geenzints ontdekken, dat dezelve door verettering , of vertering, eenig- zins aangedaan was; doch in plaatte van be- AANMERKELYKEN FISTEL. 185 befchadiging der Nier, vondenwein den zak een kleine holte, en over den mond van deze kleine holte een ftrakheid, als of 'er een koort overgefpannen was. Den ftaat des Fiftels dus met de nauwkeurigfte oplettentheid befchoud hebbende , bevorderden wy zoo fpoe- dig als het mooglyk was het groote doeleinde, namelyk de geneezinge; en hier toe wierden twee groote zaaken ver- eifcht, voor eerft het doen affcheiden of feparceren der Calleufe ftoffe, en ten tweeden de geneezing te bevorderen van die kleine holte welke wy in den grond des Fiftels ontdekt hadden. De ouden bedienden zich om de affcheiding, der Calleufe ftoffen te be orderen , niet alleen van diepe Infnydingen , en van fcherpe byt-middelen, maar zelfs van hee- te.yzers (T). Wy verkozen tot dat oogmerk een veel zagter weg , en maakten hier en daar, daar her Calleufe vlies het dik- fte fcheen, eenige kervingen of $carzfs- catten met het lancet, vervolgens vulde ik de gantfe Fiftel-holte met een zuive- rend of mundificerend , en fterk etterbe- vor- Cf) Paree 13de Boek, Hoofdft. 22. ; M 5 156 GENEEZING van EEN vorderend middel „dat uit Ung. Beyptiac. Bafile. en Precipstat. rubr. bereid was. Al- le bytende of afvretende middelen, Zro- dentià , naar vereifch met vettigheden getempert , worden mundificantia „ en zyn aan het oogmerk zeer voldoende bevonden. Maar het tweede, de geneezing te be- vorderen van die kleine holte, baarde ons meerder naadenken 3 hier wierden wy geflingert, door hoope, en vreeze: hoope was ‘er dat, als de kleine holte ge- dilateert en de koort doorfneden wierd, ‘er dan geen Infnydingen meer plaass zouden hebben, aangemerkt zynde dat wanneer de Fiftel-holte tot den grond toe verwydert zynde, deez’ niet zoude naa- laten van fpoedig te geneezen, daar te meer grond toe was ,om dat de Lyderes een zeer fterke en gezonde lichaams ge- ftalte had: maar vreeze was er , om dat ik vaftelyk vooronderftelde dat byal- dien de zak niet geopent ,noch de band doorfneden wierd, de Lyderes, die nu reeds veel geleden had ‚nooit volkomen geneezen zoude ; en dat de gefpanne koord , waarfchynelyk de ade zenuw was die uit de Lende van die zyde voort komt, en die mer takjes van de eerfte, en AANMERKELYKEN FISTEL. 187 en met het gde en 4d: paar de Been-ze- nuw maakt. Deze doorfneden wor- dende was het te duchten dat daar- door aanmerkelyke toevallen zouden kunnen ontftaan. Het voor- en tegen dezer Infnydin- ge wel rypelyk in overweging genomen hebbende, beflooten wy om den kleinen zak te verwyden, en de koord of ze- nuw, die over dezelve gefpannen was , door te fnyden; vertrouwende dat als de- zelve eensklaps en wel doorfneden was, geen zoo zware toevallen zouden vol- gen, of die zouden wel te overwinnen zyn: fteunende op de ondervinding, wel- ke ons in de Hofpitalen meermalen ge- leerd had, dat doorfnede zenuwen, op ’t ogenblik als de doorfnyding gefchiet, wel de allergevoeligfte pynen en ande- re toevallen aanbrengen; maar die ook fpoedig wederom verdwynen en wel een ongevoeligheid, koude en lammig- heid nalaaten, doch die langzaam we- derom herftelt. Om deze Infnyding dan fpoedig en wel te doen, bragt ik in den grond des Fiftels , onder de gefpanne koord door- gaande , een holle fonde ; deze naar vereifch geplaatft en wel bepaalt zvnde door ' rd 188 GENEEZING vaN EEN door myn linker hand, bragt ik vervol- gens met myn rechter, in de fleuf van gezegde fonde een zeer klein , fmat en recht welfnydend mesje , en zoo dra: ik voelde dat de punt van het mesje, (dat van vooren een knopje had om niets te kwetfen of te fteeken,) tot on- der en voorby de meer gemelde koord was doorgegaan , zoo ligtede ik het mes- je, te gelyk met de holte fonde op, en doorfneed aldus dat gedeelte des Fiftels dat ons de meefte bedenking gebaart had , en ons zekerlyk een volmaakte geneezing zoude betwift hebben. Op het oogenblik dat de Lyderes de doorfnyding voelde , fchreeuwde ze van eene onverdraaglyke pyn door het geheele been van de heup af tot den voet toe: daar volgde geen bloedftor- ting ;en dus wierden wy in ons gevoelen dat de koort uit een zenuw beftond, beveftigt. De zeer hevige pyn duurde niet lang; maar liet een zeer onaangenaam gevoel van tinteling , en vervolgens groote koude en ongevoeligheid na in dat deel , doch voornamelyk in het dik- ke der dye, welke toevallen echter na verloop van eenige dagen telkens ver- AANMERKELYKEN FISTEL. 189 - vermindert en eindelyk volkomen op- gehouden zyn. | Het gevolg der laatfte In{nyding met opzicht op deszelfs toevallen in ’t voor- by gaan gemeld hebbende, befchouwen- we nu wat uitwerking deze doorfnyding op den grond des Fiftels gehad heeft. Wanneer wy met den top van den voor- {ten vinger , den geopenden zak, en grond des Fiftels voor de tweede maal onderzosten, voelden wy wel diftinGte- Iyk , doch overdekt, het lichaam der Nier, ook vondenwe geen zyde-wegen of konyns hollen. Doch om ons volko- men van den ftaat in den grond des Fiftels te verzekeren,bracht ik in denzelven een ftuk bereide fpons , fpongia preparata ‚en liet dezelve daar ter plaatfe twee dagen beruften , behandelende intuffen de zweer op eene zeer zagte wyze. De {pons uit den grond des Fiftels geno- men Zynde, onderzochten wy voor de derde en laatfte maal deszelven toe- {tant ; doch ontdekten niets, ‘tgeen zich eenigzints tegen de volkomen genee- Zinge zoude kunnen aankanten. Deze laatfte Infnyding had dus aan het oogmerk, namelyk om den grond des Fittels te ontdekken, zeer wel vol- daan , roo GENEEZING vaN EEN daan; en hier door was dezelve in de mooglykheid gebragt om volkomen ge- neezen te kunnen worden. Niets bleef ‘er nu overig, als hoe fpoediger hoe beter deze Fiftel-zweer te doen fluiten. Indien we op de wyze der ouden, en die by fommige hedendaagfchen nog in gebruik is, deze zeer uitge- ftrekte en diepe zweer met eene me- nigte wieken , met haar gewone vet- te en flapmakende middelen beftre- ken , hadden opgevult , zoude de genee- zing van een zeer langen duur zyn ge- weeft. Om hier in te voorzien zyn wy in de verdere behandeling een wei- nig van dien ouden, en by veelen zeer vaft aangenomen regel afgeweken. Na dat wy zagen dat de eeltítoffe, of ont-= aarde vet-vaten , die den Fiftel ver- vult hadden, door het te vooren ge-. melde zuiverende of mandsficeerende mid del, afgefcheiden waren, en ten bewy- ze hier van dat het Ulcus van een bleeke in een roode kouleur verandert was, en nu.in plaats van een dun, fcherp, of bloedig vogt, een dikke en balfem- achtige etter gaf , gingen wy dusdanig ter geneezinge voort. In plaats van de Mundificeerende B. ie AANMERKELYKEN FISTEL. ror Digeftive, en Balfamigue middelen, die men doorgaans ter geneezing van de Fiftels te aanhoudende gebruikt , be- diende ik my van het ag. Phagadenica dat uit ag. Calc. en Mere. Sabl. Corrofrv. bereid word, het geen naar vereifch flapper of fterker gemaakt wierd, al- leen om het Ulcus uit te wasfchen of uit te fpoelen, en met platte wieken te bedekken. In plaats van de zweer met fterke wieken op te vullen, waar door de lippen derzelve zeer langen tyd van den ander gehouden worden, en de ge- neezing een geruimen tyd doed vertra- gen , voegde ik dezelve door zeer lange en vaftklevende hegt-plaafters dicht tegen den ander aan, alleenlyk van onder een weinig opening ter ont- laftinge der ftoffe overlatende. Dit was het niet alleen het geen wy ter be- vorderinge der fpoedige geneezinge in het werk ftelden ; maar appkceerden een bandage, die niet minder dan de hegt- plaafters het fpoedig fluiten der zweer bevorderde. Deze beftond in het aan- leggen van trapswyze drukdoeken of compreffen die natgemaakt waren in een {tooving of Fomentatie uit Corroboreren- de kruiden en ag. Calc. bereid, en on- der- / 102 GENEEZING vaN EEN derfteunt door een zwagtel van 14 el- len lang en vier vingeren breed , dewel- ke eerft eenige maalen om het lyf, en vervolgens door de lies om de Dye, en wederom over het accident gaan- de, om het lyf eindigde. Door deze behandeling hadden wy het plaifier om te zien dat zich de zweer ten eerften fchikte ter geneezing. Het 44. Phagad. zuiverde het Ulcus, en maakte eene vafte ucarnatie, WE- derftond de lekking , verwekte goe- den etter, en deed vervolgens de zweer fluiten. Dit eenvoudige middel geneeft veeltyds de nablyvende lekkingen der zweeren en Fiftels zeer fpoedig; wan- neer vele andere middelen te vergeefs gebruikt zyn. De hegtplaafters veree- nigden de randen der zweer ; en de trapswyze compreflen en verdere ban- dage brachten dezelven nader tot elkan- der, en naar deszelfs bodem toe. Dit laatfte is het voornaamfte en het geen bynaa in alle de Fiftels, zoo men de: zelve fpoedig tracht te geneezen , moet betracht worden. Men ziet zulks, van achteren na de geneezing , het aller- klaarfte , en men oordeelt doorgaans die Fiftel-zweeren het allerzekerfte ges nec- AANMERKELYKEN FISTEL. 193 neezen ‘welke een ingetrokke Iykte- ken hebben. Waar van komt zoo een ingetrokke lykteken 2 Alleenlyk hier van , om dat de lippen van het Ul- cus aan deszelven bodem veree- nist zyn. Hoe nu de lippen onder de geneezing meer onderling veree- nigt, en naar deszelven bodem gebracht worden, hoe de geneezinge fpoediger flagen zal. | Op deze wyze is onze Lyderes in omtrent twee maanden tyds van haaren zeer laftigen en geduurig lekkenden Fiftel volkomen geneezen , dewelke een zeer aanmerkelyk lykteken, even als een diepe goot , waar in aan het bovenfte gedeelte nog een kleine put was , heeft nagelaten. | De Lyderes is na de geneezing zeer welvarende gebleven en noch veel dik- ker en vetter geworden; zy heeft geen hinder op de plaats van het accident, nog in het naburige ooit weer gehad, en is noch, zoo alsik geinformeert ben, wel te pas, wonende in een naburige Provintie. | me Uit deze waarneming lerenwe voor eerft, dat diep zittende abceffen zeer ligtelyk gelegentheid tot voortbrenging V. Deel, N van 194 GENEEZING VAN EEN van Fiftels geven, voor al als men on- der de geneezing geen acht geeft dat de randen der zweer door een gepaft verband, naar den bodem derzelve ge- perft worden , maar deze elkander op- pervlakkig rakende, vereenigen zich en de zweer fchynt geneezen; doch het is een valfche geneezing, die van bin- nen hol is, en alwaar zich het vocht dat gewoon was dagelyks uit te vloe- den verzamelt, en ftilftaande fcherp en dun word, endoor de Cellulofa heen boort, en dus doende de allerdiepft- gaande Fiftels voortbrengt. Ten tweeden , kunnenwe uit deze waarneeming leeren dat de Fiftels hoe diep ze ook zyn, door de Operatie kunnen geneezen worden, als men de- zelve maar tot den grond des Fiftels brengen mag en kan. Ten derden , leerenwe ’er uit dat doorfnede zenuwen, wel zeer gevoeli- ge pynen en daar op volgende gevoel- loosheden en andere onaangename toc-= vallen aanbrengen , maar dat die ech= ter, langzaam, uit zich. zelfs verdwy- nen. Ten vierden, leerenwe hier, dat de fpoedige geneezing der Fiftels , in je ge AANMERKELYKEN FISTEL. 195 gemeen, haar de doorfnyding wel ge: daan te hebben, alleen aan de veree- niging der lippen des Fiftels met des- zelven bodem is toe tefchryven, en dat dus de Handkunft die zulks bevordert zeer ver boven het allerberoemfte ge- heim-middel te fchatten zy. _ Ten vyfde, kunnenwe uit de genee- zing van dezen Fiftel leeren,dat verzwe- ringen; in het vet dat de nieren om- ringt, geneesbaar zyn, als dezelve ruim geopent worden , en onder de genee: zing zorggedragen word dat de lippen der zweer niet oppervlakkig aan elkan- der ; maar zich met den bodem der- zelve vereenigen;, en zoo door kunft een ingetrokken Iykteken formeren. Ten zesde leert ons de geneezing van dezen Fiftel dat de Nepthrotoma niet zoo bezwaarlyk is uit te voeren als men zich te voren wel heeft voor- gefteld ; vermits dezelve door een kun: digen nooit noodzakelyk zal geacht, of aangeprezen, of uitgevoert worden, dan na voorgaande zeer hevige pynen;, en toevallen die hem verzekeren dat ’er niet alleen fteen in de nieren zit, maar dat dezelve reeds door zyn woeden N 3 een. pa 196 GENEEZING vaN EEN een verzwering of abces in dezelven heeft gebracht. Doch hoe gemakkelyk deze Operatie in dezen gevalle ook fchyne uitgevoert te kunnen worden; zoo baart doch dezelve by my veel na- denkens, om dat de tekenen van een eenvoudige verzweringe in de Nier, zonder fteen , met die welke met fteen vergezeld zyn , myns bedunkens niet zoo klaar van den ander te onderfchei- den zyn , of men zou deze Operatie doende, het ongeluk wel kunnen heb- ben van geen fteen te vinden ‚het geen niet anders dan tot groote fchande van : de Heelkunft, en groot nadeel in de reputatie van den Heelmeefter,die zulks onbezonnen of op onkundigen raad mogt ondernomen hebben, zyn zoude. Boven dien : waaruit zullenwe van des- zelven nette legplaats , verzekert zyn? Eindelyk het geen ons niet dan fchoor- voetende tot deze Operatie moet doen komen is de verdrietige en altyd na- blyvende lekking der pis, en Fiftuleu- fiteit die gewoonlyk op deze Operatie volgt, en door geen kunft te herftel- len is. En om ceze reden zullen die, welke belaft zyn met de dadelyke uit- voc- AANMERKELYKEN FISTEL. 197 „voering van deze Operatie, tot dezel- ve zoo fpoedig niet overgaan, of de- zelve zoo ligt ftellen , als die ‘er maar door befpiegeling of Zheorie gewoon zyn over te oordelen. N 3 KAN- 198 _Kankerachtig hoofd van het KANKERACHTIGE UITGROEIJING DES Or 0 ENA 8 VOAN HEE MEMBRUM VIRILE DOOR AFBINDINGE VAN HET DEEL GENEEZEN, DoOoOR SGR AS BAS T‚\en Man, van vierenveertig jaaren , klaagde over eenig ongemak aan het hoofd der Roede, het welk hem, op fommige tyden, pyn veroorzaakte. Het deel ontbloot zynde, zag men de Voorhuid geheel over het gemelde hoofdje geklemd , en zo naauw, dat het niet achterwaarts gefchoven kon worden ; hebbende alleen zo veel ope- - ning van voren, dat de Pis kon uitloo- pen, Nergens was zy echter aan het | hoofdje _Membrnm Virile geneezen. _ 199 hoofdje vaftgegroeid. Gevraagd zynde of dit altyd zo geweeft ware, antwoord- de hy, ja; en dat hy het hoofdje der Roede noit hadt konnen ontblooten. Hy was , derhalve , met\het gebrek, Phimofis , of al te naauwe Voorhuid, genoemd , geboren. Gevraagd zynde of hy gehuwd ware; was het antwoord ook beveftigend; en, dat hy by zyne vrouw zeven kinderen hadt verwekt, waar van twee nog in leven waren. Voor twee jaaren, zeide hy, was uit het hoofd der Roede een knobbelachti- ge puift , of uitwas , uitgegroeid , welk zich door de opening van de Voor- huid hadt laaten zien, ter grootte van een knikker, en eenigzins aan de Voor- huid, volgens zyn berigt, vaft. Na dit eenigen tyd gedraagen te hebben, hadt hy zich vervoegd by een Heelmeefter ; die dit uitwas , zo ver hy het bereiken kon , hadt afgefneeden. Dit was nu een jaar geleeden. Eenigen tyd hier na hadt hy bemerkt , dat uit den zelfden grond, en op het hoofúje der Roede, wederom nieuwe knobbelachtigheden te voorfchyn kwamen, welken hem fomtyds pyn deeden gewaar worden, en voor kwaade gevolgen vreezen. Dee- N 4 Ze goo _Kankerachtig hoofd van het ze verhevenheden konden, eenigzins, doch maar gebreklyk , door de oper ning van de Voorhuid gezien worden, Om van het Gebrek te oordeelen, en ‘er iet met hope van goeden uitflag aan te doen, was het noodzaaklyk, de Voorhuid, op zyde, tot aan den grond door te fnyden, om het hoofdje van de Roede bloot te krygen , en het kwaad in zyn geheel te kunnen befchouwen, Dit gefchiedde door den kundigen en handigen Heelmeefter Jan RuurHor, ten deele met een mesje, op een Sleuf- {onde , tusfchen het hoofdje en de Voor- huid ingebragt, en ten deele door een Schaar: want het deel was moeilyk te doorfnyden. De Voorhuid dus gefpou- wen zynde , werdt met een ftrookje lin- nen tusfchen de fhede , en met eenig _droog plukfel, tegen de bloedinge, ver- bonden. Het Verband, ’s anderen daags afge- nomen zynde , gaf ons de gemaakte fnee- de ruimte , om het hoofd der Roede te kunnen bezien, Het zelve was geheel- enal in oneffene knobbelachtigheden ontaard ; welken genoegzaam bleeken van een kwaadaartige natuur te weezen, en door geene Middelen t'onderte bren- | gen; Membrum Virile geneezen. _ oor gen; zelfs niet te beteugelen voor meer- der uitfpattinge, en voortloopinge over het geheel manlyk Lid, Ik hieldt, hier- om, den Lyder voor, dat geen ander „middel, ter zyner geneezing , overig ware, dan de afzetting van het deel, zo ver boven het bedurvene, dat men hem, met reden, voor verdere voortkruipin- ge van het kwaad, kon oordeelen be- veiligd te zyn; waar aan hy zich overgaf. De Lyder meer geneigd tot de Afbin- ding dan de wegneeming door het mes, befloten wy deeze te werk te ftellen, Tot dit einde bragt voorgemelde Chi- rurgyn, den rgden October 1758, een Katheter , of Blaas-peilder, hoedanige men gebruikt om de Blaaze van water te ontledigen, als het op de natuurlyke wyze niet ondaft kan worden, door de Pis-buis in de Blaaze ; om de binding hier op te doen,en het water een vryen uitloop uit de Blaaze te geeven, ’t welk door den Lyder, in doeken, of op eeni- ge andere wyze moeft gevangen wor- den. Wy bedienden ons hier van, lie- ver dan van een kort Pypje , *t welk maar tot na by de Schaambeenderen, of een weinig voorby de plaatfe waar de band gelegd zal worden, ingebragt, en N 5 ‚van aoe Kankerachtig hoofd van het van fommigen, in dit geval, aangepree- zen wordt (4); om dat wy oordeelden, minder hoeteling van uitfchieting of verplaatfing te wagten te zullen hebben, ‚hier van, dan van zulk een Pypje. Dit werktuig behoorlyk beveftigd zynde, leidden wy ’'s middags te half vier uu- ren, een matig dikken band van onge- ftrengelde zyde, om de Roede, een vingerbreedte achter het hoofdje, waar het deel volkomen gezond was, haalden den zelven vry fterk aan, om de zelf: ftandigheid der Roede, op de Kathe- ter, te knellen , en beveftigden hem met een dubbelen knoop. De Lyder gaf teekenen van merklyke pyn, even- wel zonder gillen of fchreeuwen. Ik gaf hem een Zaadmelk met wat Siroop van Slaapbollen, om, indien hy ’s nagts niet ruften konde, fomtyds een teug van te neemen. Den volgenden dag betuigde de Pa- tient , dat de pyn heftig was geweeft, tot ’s avonds tusfchen negen en tien uu- ren: maar na dien tyd was begonnen te verminderen. Tegenwoordig was hy e= Ca) Heifter. Inftitut. Chirurg. Edit. 1750. kat 8té. En de nederd. Vertaaling doer UrRnoorN; Pag. 967. Membrum Virile geneezen. _ 203 genoegzaam zonder pyn. Het hoofdje en het gedeelte der Roede, beneden den band, was gezwollen , en begon reeds van kleur te veranderen : ook fcheidde de Opperhuid zich, op fom- mige plaatfen, van de Huid, Den isden Oétober, tweeden dag na de gedaane binding, was het deel bene- den den band, grootdeels, geftikt. De Pis zypelde bezyden den Blaaspeilder uit: waar uit wy bemerkten, dat het gewurgde zo geflonken was, dat de band niet meer aanfloot. Wy leidden, hierom , nog een nieuwen band, en haalden den zelven vry fterk toe, (de band dik genoeg zynde, hadden wy gee- ne vreeze, dat de draad zou doorfny- den) waar door de Lyder nog een uur lang merklyke pyn had. 's Anderen daags, zynde de derde dag, na de eerfte binding, was het deel, beneden den band, paers van kleur, nog gezwollen en hard ; en eenigzins met bloed befmet. De Pis was niet meer bezyden de Katheter uitgelekt. Wy vonden goed , den laatften band nog wat aan te haalen, waar door de Lyder nog eenige pyn gevoelde; dech gering en van korten duur. | Den 204 Kankerachtig hoofd van het Den vierden dag, na de eerfte bin- ding, vonden wy het gewurgde deel flap; echter nog niet geheel zonder ge- ‚voel: waarom wy het nog in dien ftaat lieten tot den volgenden day; wanneer wy het verfturvene , by den band, rondom op den Blaas-peilder affneeden , zonder dat de Lyder hier van iet ge- voelde, of. eenig bloed geftort wierdt. Wy lieten de Katheter nog tot den vol- genden dag in de Blaaze, en bragten, daar na, een looden pypje in, en om dat dit den Lyder niet gemaklyk was, een kort end van een zo genaamd Kaarsje. Het overige van het gefturve- ne, welk nog aan het gezonde vaft was, fcheidde allengs, en begroeide met een lidteeken , en de Patient waterde ge- maklyk, zonder Pypje of Kaarsje, tot het einde van de geneezing toe, nodig te hebben. _— Dus werdt dees Lyder van een ongemak, waar uit hem veel ellende, en eindelyk de dood ftond te wagten, gelukkig geneezen. Men ziet, meene ik, uit dit geval, en het gene door den vermaarden RuiscH is befchreeven (4); by het wel- ke Cc) Obfervat. Anatomico-chirurg. Obferv. XXX, Meinbrum Virile geneezen. 205 ke ik nog één kan voegen, waar van ik ooggetuige ben, en door de beroemde Heelmeefters, VERDUIN en ULHOORN behandeld werdt, dat de Afzetting van de manlyke Roede, door binding, niet zo te fchroomen of te verachten is , als fommigen, die dezelve, op deeze wy- ze, noit fchynen gedaan te hebben, ‘er van fchryven (c); terwyl zy de wegne- ming door affinyden alleen aanraaden en goedkeuren. Ais ook, hoe nodig het Zy , dat kinderen , met een al te naauwe Voorhuid geboren , door het handwerk, welk de befnydenisfe gelyk is, geholpen worden: om dat inde vernaauwde Voor- huid ligt eenige druppen Pis kunnen blyven hangen, welken door den tyd, het hoofdje der Roede verknaagen. Dit geftadig gefchiedende, wyl de gelegen- heid hier toe altyd dezelfde is, en geen: tyd hebbende om te geneezen , kan aan- leiding geeven tot zodanige kwaadaarti- ge uitgroeijingen, als in den voorgemel- den Lyder gezien zyn, (c) Le DrAN, Operatten der Heelk, pag. IST, Rh Warner, Cafes in Surgery, pag. 98. B E- 206 Nieuw WeRrTuic TER BESCHRYVING ‘ VAN EEN NIEUW WERKTUIG OM DE LYFMOEDER TE ONDERSTEUNEN; DOOR THOMAS SCHWENCKE. ewyl de pef/aria , die gebruikt wor= den, de eene minder, de andere meer ongemakken medebrengen door hunne grootte of gedaante, zyn zy van tyd. tot tyd verandert, en daar zyn verfchei- de foorten uitgedacht en gemaakt tot beantwoordinge van dat oogmerk, het welk den Uitvinder zig had voorgeftelt. Tot onderfteuninge van den hals van de Iyfmoeder zyn ronde wasfe ringen , aan één zyde wat hol, met een rond gat voor- zien, of kurke met was OKT 9) RN Krek Di eh ar EL en et ke DVerhand. V- Deel ONDERSTEUNING DER LYFMOEDER. 207 of houte gedraaide fchoteltjes , die rond of driehoekig met geronde hoeken van binnen open en met was bekleed, de gemeene werktuigen, waar meede men, als zy befmeert met pomade , op de kant in de fcheede gebracht zyn , en dan op hun plat zyn omgedraait, men de Lyfmoeder onderfchraagt, wor- dende den hals der Lyfmoeder ont- vangen op de holte in het ronde gat, terwyl de ronde ring met zyn omtrek in de fcheede op of tegen de zitbeenen en fchaambeen gehouden, booven den flui- ter de nederzakking. en uitzakking belet. In Vrouwen , die meermalen in het Kinder-bedde geleegen hebben, is de applicatie daar van niet moeijelyk , vee- len van haar draagen die zonder onge- mak, zelfs Jaaren achter den anderen, indien ‘er geen reeden zyn om haar daar van te ontlaften, maar zy moeten gepaft van grootte zyn. Want te groot zynde, drukken zy en veroorzaaken pyn, prik- keling, ontfteeking, witte vloeden, en wat dies meer is ; teklein zynde, vallen zy uit, en voldoen niet aan het oogmerk. By gelegenheid van pynelyke aan- doeninge ben ik meer dan eens genood- zaakt 203 Nieuw WERKTUIG TER zaakt geweeft dezelve te doen wegnee: men , en heb dan ook meer dan eens gevonden , dat de vingers niet vol- doende daartoe ‘waren , maar dat ’er een haak nodig was om grooter kracht te hebben tot wegneeminge van dat werk- tuig, Diergelyken ring, begroeid met fteen, vond de Heel- en Stads -vroed- meefter vaN Nier, by een Vrouw in ’s Gravenhage, die hy niet zonder moei- te, dog tot haar groot foulaas uitnam; de lekkinge van de pis door een ope- ninge uit de blaaze in de fcheede, had tot die fteengroeijinge aanleidinge ge- geeven. In ongehuwde en Vrouwen die nooit gekinderd hebben, is de zetting van diergelyke ringen, en gevolglyk de weg- neeming ook al moeijelyk. In het derde Deel van de Edenburgfe Verhandelingen zyn daarom twee half ronden, voorgefteld , die door middel van een veer, boven van malkanderen fprin= gen als menze toegeflooten in de {cheede, gebracht heeft. Gewaste zyde draaden , gefpannen tusfen en in de twee half ronden, onderfteunen den hals van de Lyfmoeder. Als die half ronden van boven wat uitgeholt gemaakt worden; MEE zyn ONDERSTEUNING DER LYFMOEDER. 609 Zyn zy op de proef van beter effet, In Vrouwen, die veel Kinderen gehäd hebben , ontglipt ditinftrument wel eens, doch is minder ongemakken onderhee- vig als voorigen, zoo ten opzichte van de applicatie als uitneeminge, om zyn gemak van het zelve te konnen fluiten: Die zig in de uitzakkingen bedienen van de-comprês met een bandage en fchroef om ze te beletten, houden den uitgezakten hals maar tegen , maar bren gen hem niet in zyn plaatze, Ik heb dan gemeent dat men bedacht moeft zyn op een werktuig , dat ge- makkelyk intebrengen was, dan uitge- zet kon worden, en na welgevallen, ja des noods of zoo men ’t goed vond . kon- de weggenoomen worden , als die Vrou- wen zig tot ruft te bedde begaaven ; want in de meeften is de ring des nachts van geen dienft na dat hy over dag in een gaande, ftaande of zittende geftaïite de nodige onderfteuninge verricht heeft. Dan, dewyl de proefneeminge my het nut van dit volgende heeft geleert, meen ik het zelve , als niet ondienttig;, te moeten befchryven. Ik zal vooraf laten gaan, dat die voor een matig mager mentích gefchikt is, in V. Deel, Oo vets aio … Nieuw WERKTUIG TER vettere Vrouwen moet het wat langer en grooter in alle zyne deelen zyn; en derhalven naar eifch van omftandighee- den. Het is een ( Celinder”) evenronde holle Zilvere buis , van die grootte en lengte als hier afgeteekent ftaat in de eerfte Figuur 4. Waaruit in 6. vier veeren van Zilver over malkanderen fluitende in c. gevon- den worden, en te rug gefchroeft zyn door de fchroef , alswanneer de vier ovalen fmal genoeg zyn om den buiten- fluiter van de fcheede met gemak te pasfeeren, zoo als uit het werktuig, van vooren gezien , in de tweede Figuur gereprefenteert word , waardoor het den minften hinder niet kan toebrengen in de ongehuwde Sexe, die ik ook aan dat on- gemak onderheevig gevonden heb. De Vrouwe achter overgelegt en het deel in zyn plaatze gebracht, en de fchroef met olie beftreeken zynde, brengt men dit werktuig, geflooten, in de fchee- de; dan houd men het zelve met den duim en voorften vinger van de linker- hand onbeweeglyk vaft , men fchroeft het werktuig ten einde uit, gelyk in de derde Figuur gezien word, met de rechter hand. In ONDERSTEUNING DER L.YFMOEDER. 1 t In de vietde Figuur ziet men drie dubbelde gewafte draden van zyde, door de vier gaatjes aan de eindens van de veeren te vooren gehaalt, een roofter- werk maaken als de veeren uitgezet ftaan, waar op de hals van de Uterus ruft, konnende na welgevallen gezui- vert worden als het nodig is, en weder- om herftelt. Door den ring f. onder aan de fchroef haalt men een lint, om hier of daar aan vaft te maaken, om het werktuig door eenig ongeval uitvallende, te bewaaren, * welk gebeuren kan door ongewoon geweld. De Zilverfmit Krimpelman in ’s Hage, woonende in het Noordeinde, die vee- le Chirurgicale inftrumenten maakt , heeft dit, na myne uitvindinge, wel uits gevoert. Het zelve moet , uitgezet, bewaart worden, op dat de veeren niet verlammen. Hage 16 April 1759. gia Oorfprong der Inentinge VERHANDELING BETREFFENDE pen OORSPRONG M AN IER E oM DE KINDERZIEKTE TN LNE DooOkR DARE on ie dr elyk men niets moet verwaarloo- G zen van het geene den oorfprong betreft van konften, nuttig voor de fa- menleeving en voor het geluk van het menfchlyke geflacht , zoo heb ik het van mynen plicht geacht, eene proef te neemen, of het mogelyk was op te klimmen tot de eerfte bronnen der konft G*) Deeze Verhandeling is vertaald uit het Fran- fche handfchrift van den Heere Crais. van de Kinderpokjes. 213 konft om de KINDERZIEKTE INTE ENTEN. | Dat is een poft, dien ik op my ge- nomen heb in het jaar 1754. tot een vervolg eener proeve, die ik de eer had deezer Maatfchappye aan te bie- den ten voordeele van de inëntinge. Vermoed hebbende, op gronden die my waarfchynlyk genoeg daar toe voor- kwamen, dat misfchien de Arabieren, die kort naa het midden der zesde Eeu- Menden cerften „over, dee Kanderziekte {chreeven , ook de eerften konden zyn die gedagt hadden op de ge- lukkige manier om de doodlyke g gevols gen van die fchriklyke ziekte voorte- komen, nam ik voor, myne moeite te zullen doen om het te ontdekken , met oogmerk om het aan het algemeen me- de tesdeelen: Een brief van een Koopman, geko- men uit Bengale, gaf my de eerfte ge- legenheid tot deeze gedaste. Ik -heb die gedagte met des te meerder greetig- heid omhelsd , omdat het my toe- {cheen, dat, indien men vond, datde inëntinge der Kinderziekte van een on- heuglyk gebruik geweeft is, onder die volken , van welken die wreede bc- O 3 k {met 214 Oorfprone der Inentinge fmetting zich over de geheele aarde heeft uitgebreid, dit één der gunftigfte vooroordeelen weezen zou ten voor- deele van een gebruik, het welke men befchuldigd heeft, van al te nieuw te Zyn. Men gelooft byna algemeen , dat het eene uitvinding ís van onzen tyd, tot welker ontdekking de handel in de fchoone Slaavinnen van Circaffien ge- legenheid gegeeven heeft. Deeze oor- fprong mishaagt aan ontelbaare perfoo- nen. Zy oordeelen, dat het weinig tot eere ftrekt van deeze uitvinding, en te weinig tekenen van geleerde afkomft draagt: en boven dien [zegt men] wat ftaat is ‘er te maaken op een gebruik dat ten onzen opzichte niet ouder is, dan federt het jaar 1713. Ik heb reeds aangemerkt, dat men zich hierin bedriegt. ’t Is waar, dat men den opgang [ofte het geroep] dien de inénting gemaakt heeft in het begin deezer eeuwe in ons Europa, verfchul- digd is aan de kennisfe, welke T1monr, PvraRINi, en LE Duc alle drie genees- meefters onder de Chriftenen te Con- ftantinopelen , gemaakt hebben met eene oude Griekinne die daar, in hun- nen van de Kinderpokjes. 215 nen tyd , de inênting oeffende, maar _ het is tegenwoordig genoeg gebleeken, dat de inénting elders geoeffend was, en wel langen tyd voor dat die be- roemde Griekin ze in trein bragt in de hoofdftad van het Ottomannife Keizer- ryk. Zonder te fpreeken van het gebruik, ’t welk men weet dat van onheuglyke tyden af plaats had in het land van Wal- lis, om de Kinderziekte door middel van een zeker foort van wryvinge me- de te deelen; zonder daar en boven te zeggen, dat de Chineezen ook op hun- ne manier inénten , en niet weeten, nogte wanneer , nogte van wien zy deeze handelwyze hebben overgeno- men: de gantfe weereld is onderricht, dat CAssEN AA, Afgezant van Tripoli aan het hof van Londen, in het open- baar heeft betuigd, dat de inënting al- gemeen in gebruik is, zoo wel te Tri- poli als te Tunis en te Algiers, maar dat men geene zekere onderrichting heeft, nogte wegens den Auéteur noste wegens de plaats van waar die heilzaa- me uitvinding is gekomen. Het is meer dan drie jaaren geleeden, dat ik getracht heb , dat laatfte ftuk op te helderen. Eén der Eerfte Staatsdie- O 4 naa- 216 __ Oorfprong der. Inentinge naaren van dit Gemeenebeft , een man geboren om goed te doen, en die by alle mogelyke geleegenheeden: om de weetenfchappen te befchermen en de kuníten aan te moedigen , die zeldzaa- me verdienften bezit van door zich zelven derzelver waarde te kennen, en altyd gereed te zyn tot het edelmoedig gebruiken van zyn gezag ten haaren voordeele , verwaardigde my om ’er my een middel toe te bezorgen. Hy had de vriendlykheid om aan een kundig man en waar op men {taat maaken kon, die te Algiers federt eenige jaaren met een openbaar Karacter rezideerde, een klein getal vraagen te zenden, die ik op het papier gebragt had: en ziet hier: beknopt den inhoud der antwoorden die hy heeft ontvangen. Zy behelsden, dat de Kinderpok- », jes zyn een befimetlyke ziekte te Al- > Siers, te Tunis en te Fripoli, daar > ZY ten minfte zoo veel volks weg- » fleepen als in Europa; dat uit vree- > Ze van ‘er door mishandeld te zullen 5 worden, verfcheide perfoonen hun- »» ne toevlucht neemen tot de inéntin- s> Ze, dewelke men daar geheel anders » doet, dan in onze luchtftreeken ; > Hat 23 23 29 23 22 22 22 23 22 22 22 22 22 22 22 22 23 2 23 22 9 23 22 2, 29 22 23 22 33 van de Kinderpokjes. 217 dat iemand, die de Kinderziekte wil hebben, zich in een huis begeeft, daar die regeert, en daar zy van eene goede foort is; dat hy zich daar ver- voegt by den kranken , zoo hy tot jaaren van verftand is, ofte, zoo die een kind is, by iemand van zy- he naabeftaanden , denwelken hy zest, ik kom hier de Kinderpokjes koo- pen ,en die hem antwoord, koop dan ; dat hy inderdaad eene zekere fom- me gelds geeft naar dat hy goed vind en dat hy vervolgens uittrekt een, drie, of vyf pokken (want het getal moet altyd oneven zyn en niet boven de vyf); dat hy die uittrekt (zeg 1) met haar vlies en wel vol van mate- rie ‚dat hy ze wryft boven op de hand tusfchen den duim en den eeríten vinger, en dat zulks alleen genoeg is, om hem het vergift medetedee- len, dat zoo haaft als het venyn be- gint te werken, men den perfoon, dien ingëent is, met groote zorg be- dekt met roode wolle dekens , en men hem verhittende dingen geeft, maar den meeften tyd honig van roo- zen, nat van bokkenvlees, en voor Zya gewoonen drank, water waarin 5 Ss Mel o18 Oorfprone der Inentinge „, men linzen heeft laaten kooken ; dat, s, in weerwil van dit beftier, het byna „, nooit gebeurt, dat de Kinderpokjes;, ‚ dus ingëent, kwaade gevolgen heb- „, ben , en dat zeer zeldfaam iemand „, daarvan fterft, maar dat men nog niet „, heeft waargenomen , [ofte naage-. ‚> gaan] het getal der perfoonen, dien „> Zy het leven behoud in vergelykinge s, van die, die het by de natuurlyke „> Kinderpokjes ontkomen. Endelyk, s> dat, fchoon men niet weet den tyd s, wanneer het oude gebruik om de ‚ Kinderziekte in Africa in te enten » Zyn begin genomen heeft, de Ara- „, bieren daar in het algemeen voor de > uitvinders daarvan gehouden wor- Ge: Drie zaaken, gelyk men ziet, vloei- jen duidlyk uit dit bericht voort. De _eerfte is, dat men in Africa de Kinder- ziekte mededeelt door den weg van wryvinge gelyk in het prinsdom van Walles, om voor te komen de dood- Iyke gevolgen van het venyn der na- tuurlyke Kinderpokjes. De tweede is, dat deeze foort van inéntinge daar van een gelukkig gevolg vergezelfchapt gaat, in weerwil van de hitte der lucht- ftreek , van de Kinderpokjes, 219 ftreek , en het kwaade beftier, ’t geen men daar houd in opzicht van de in- géenten. De derde is endelyk, dat dit. gebruik daar plaats heeft federt eenen onheuglyken tyd, en dat men de uit- vinding daarvan d@n Arabieren toe- fchryft. Voor dat deeze ophelderingen van Algiers waren ingekomen, had ik aan {ommige vrienden ,op drie onderfchei- dene plaatzen in de Indiën zich ophou- dende, gefchreeven , om, door middel van hen, te weeten , of men eenig licht over het zelfde onderwerp kon verkrygen. Een van hen antwoordde my eindelyk. Zyn brief is gefchree- ven te Patna in het geweft Behaar , omtrent 180 uuren van Bengale , en getekend den zden Jan. 1758. Ziet daar, wat die vriend my antwoord op myne vraagen. „, Ik heb verfcheide geneesmeefters » van dit Land by my laaten komen, > om my te onderrichten van het geen »» Zy vraagt over de inéntinge der Kin- ‚ derpokjes: deeze handelwyze is in > dit geweft nog niet bekend : maar, > verzekerd, dat gy my niet zoudt ge- … laft hebben om daarna te verneemen ‚… ZON- hed 220 Oorfprong der Inentinge 2 zonder dat gy reden daartoe gehad had, heb ik endelyk een Genees- meefter van Bengale ontdekt, by wien ik my vervoegd heb, en dee- ze heeft my de volgende onderrich- tingen gegeeven. „„ Schoon hy my den oorfprong der inêntinge van de Kinderziekte niet heeft kunnen zeggen , heeft hy my verzekerd, dat zy federt langen tyd in gebruik was in het Koningryk Bengale, en dat menze daar op twee- derleye maniere deed. „„ Voor eerft naa een weinig der ma- terie van de Kinderpokjes van een goed foort vergaderd te hebben, be- waart men die om zich daarvan by gelegenheid te bedienen ,en men ent dezelven in, prikkende met twee fy- ne naalden, aan malkanderen vaftge- maakt ,een kind op het gewricht van de hand , daar de duimen zich af- {cheiden. Naadat men daar een wei- nig van de bovengemelde materie op gedaan heeft, prikt men dat gedeel- te in het rond, omrent ter grootte van een pok ,tot dat de huid ontfto- ken word en dat de materie ’er in-- dringt; men bedekt de wond met „ lin- van de Kinderpokjes. | linnen en men geeft voor, dat de {tof , door middel van dat prikken ‘er ingedrongen, de koorts veroor- zaakt by het kind, en dat eenige da- gen daar naa, indien de koorts hee- vig geweeft is, de Kinderpokjes in eene kleine hoeveelheid uitkomen. Die man voegt ’er by, dat om de koorts fpoedig te verwekken , men het kind laat baden in een kom of vyver. „, Doch, omdat het kind by deeze eerfte handelwyze hevige fimert heeft te lyden , heeft de Geneesmeefter my verzekerd, dat het by de Groo- ten het gebruik was, om een weinig van de materie te mengen ofte met zuiker , ofte met eenige andere drank, zoet en aangenaam voor de kinderen , en dat menze hun zoo doende indrinken, zy dezelfde uit- werking deed , maar dat de eerfte handelwyze de voorrang toekwam. » Zie daar, Myn Heer, alles, wat ik U over de inëntinge kan zeggen, zoo ik met ’er tyd my ander licht kan bezorgen , zal ik zorgdraagen van U het zelve mede te deelen”. Men bemerkt wel, dat de {chryver van 622 Oorfprong der Ihentinge van dien brief , zyne vraagen verder had behooren voort te zetten , en te on: derzoeken of men te Bengale zodanige menfchen voorbereid , dien men de Kinderziekte geeft; en hoe? Te vraa: gen hoe men ze beftierde naa de ope- tatie? En wél te verneemen na de uit- komft , waarvan zy vergezeld was? On: dertusfchen ziet men ‘er genoeg uit; dat de Bengalers daartoe hunne toe- vlucht neemen als tot een bron; be- kend door een lang gebruik, tegen de fchriklyke verwoeftingen , die de na- tuurlyke kinderziekte maakt , ín die luchtftreeken ; en dat alleen is genoeg; om te beveftigen ; ’t geen ik op het woord van den eerften getuigen byge: bragt heb, die ook buiten dat geloof- waardig is. | Het ftaat aan perfoonen; die be- trekking en ’t vertrouwen hebbenindie Afiatife geweften , om zich van die voor: deelen te bedienen ‚ om te toonen ; dat zy het algemeene welzyn ter her: te neemen ; door eenige moeite te doen ten einde meerder onderrichtingen te vergaderen en meer aanmerklyke geval- len over een onderwerp ; waarin de be: houdenis. van een groot deel van het meních= van de Kinderpokjes. 293 menfchlyke geflacht een uitfteekend belang heeft. Tot dus verre pryzen de herhaalde bevindingen van meer dan eene manier in onderfcheide luchtftreeken van Eu- ropa de oeffening van de inéntinge hoe langs hoe meerder aan. Ik voeg ’er tot haare eere by, dat de Inquifitie haar in Spanjen heeft verbooden , terwyl zy ze in Italien toelaat. Wat aangaat onze geweften, zy heeft altyd goede uitkomft gehad zonder eenig kwaad ge- volg, ten minfte zoo veel my bekend is. Daar men elders, niet te vrede met ze openlyk aan te taften , zich heeft vergeeten tot zoo verre dat men het doet met wapenen , die het bygeloof heeft gefimeed ofte die de leugen heeft gewet, heeft men géén één van onze bekwaame geneeskundigen gevonden, die de pen heeft opgevat om ze gehaat te maaken, fchoon ‘er veelen zyn, die oordeelen , dat de gronden daar van nog niet genoeg beweezen zyn , om het gebruik daarvan te durven overnee- men. Men moet hoopen, dat nieuwe goede uitkomften, mits daar by kome het zegel van den Godlyken zegen, de laatfte hand daaraan zullen leggen om hunne 224 Oopfprone der Inentinge, enz. hunne zwaarigheeden weg te neemen; en dat dus langfaamerhand de handel- wyze van de Kinderziekte in te enten, volledig beveftigd door de bevindin- gen, algemeen aangenomen en overal vaftgefteld (ofte geveftigd) zal wor- den. Ld Den 26ften April 1759. WAAR- Bládz. 335 WAARNEEMINGEN VAN DE STAART-STERRE, WELKE ZIG VERTOOND HEEFT IN DIT JAAR 1759. Gedaan te LEIDEN Doo R GOHAN EULOES ndien ooit een Staart-fterre den aans dagt van wiskundige Sterre-kuns ftenaaren verdiend heeft, is het zeker= - Iyk deeze , welke door haare weder= ‘komft aan het verlangen der geenen 4 die zig toeleggen om op vafte gronden de befpiegelinge der Hemelfche lig- haamen te bouwen , volkomen heeft voldaan, en NewToN over alle die geenen , welke nog eeniger maaten ; en uit een ingewortelde liefde tot een? onnutten hoop van nooit beweezen ons V. Deel, Pp der 226 WAARNEEMINGEN vaN De derftellingen , aan zyne grondbeginfes len twyffelden , op nieuw heeft doen zeegepraalen. Het is bekend, dat de Heer HaArLEY, aan wien dit deel der Sterrekunde zulk eene duure verplig- ting heeft, op degronden van NEwTON - zig veftigende, in het vyfde jaar dee- zer eeuw de wederkomft deezer Staart- fterre omtrent deezen tyd heeft voor- zegd; zo dat ieder Sterrekundige het jaar 1758 en 1759 met reikhalzen heeft te gemoete gezien „en zig by tyds heeft bereid om uit den naauwkeurig waar- teneemen loop van eene omtrent den bepaalden tyd zig vertoonende Staart- fterre te onderzoeken, of zy in haar naafte punt ten naaften by denzelfden afftand heeft van de Zon, dezelfde helling op onzen Taankring, dezelfde plaatfing van haar verfte punt en van haare knoopen, met die geenen , wel- ke in de jaaren 1531, 1607, en 1682 hebben gefcheenen. Van goede Verrekykers , van een’ keurigen Kleinmeeter „ en van juifte Uurwerken „ beter dan van Sterrekun- dige Quadranten, op het Leidfche O0 fervatorium voorzien zynde , nam ik voor, om de Staart-fterre , die (vol- gens mn nt _STAART-STERRE. vaN 1759. 837 gens een brief van den Heer De LA LANDE den ifter van Grasmaand dee= zes jaars aan my gefchreeven,om my te verwittigen van dit merkwaerdige verfchynfel,) te Parys op nieuw zig hadt beginnen te vertoonen , naauw- keurig na te gaan, en van tyd tot tyd haaren afftand van vafte Sterren ; zo in Rechte opklimminge, als in Evenaars breedte, te bepaalen ; wanneer de waa= re bene van den Comeet zelven niet onbekend konden blyven, indien maar de Rechte opklimminge en de Evenaars- reedte dier vafte Sterren bekend was ; of door Sterrekundige kunftgreepen konde ontdekt worden, Het is bekend; dat hier toe vereifcht wordt of het werktuig , dat by de Sterrekundigen met den naam van Machine Parallact= gue wordt beftempeld ; of dat men een’ Verrekyker, die met een klein-meeter voorzien is, na dat men door denzel: ven een Staart-fterre en de nabygelege: ne vafte Sterretjes heeft waargenomen ; Íril laate ftaan, tot dat er een Sterre van eene bekende rechte opklimminge en Evenaars-breedte door het veld van den verrekyker heen gaa; wanneer het gemaklyk valt uit het verfchil van Pa ‚den De 228 WAARNEEMINGEN vaN DE den tyd en teffens door behulp van den kleinmeeter de rechte opklimmin- ge en de Evenaars-breedte, of recht- ftreeks van de Staart-fterre, of van de vafte Sterretjes, die te gelyk met de Staart-íterre in het veld van den verre- kyker geweeft zyn, te bepaalen. Het eerftgemelde werktuig was niet in dien ftaat, waar in het behoorde te zyn ,om ‘er ten vollen ftaat op te kun- nen maaken 3 ook dient het dan eene volmaakte ruft te genieten , en op eenen vaften grond geplaatft te zyn. De tweede weg fcheen open te ftaan 5 en ik zoude denzelven -waarlyk heb- ben kunnen betreeden , indien ik het geluk had mogen hebben , om onbe- lemmerd , in een ftille eenzaamheid, of in gezelfchap van eenige weinige ken- ners en beminners der Sterrekunde de. waarneemingen te verrichten : ik zal alle de belemmeringen, die my in het uitvoeren van myn voorneemen hin- derlyk geweeft zyn, niet ophaalen ; zulks zoude voor de Sterrekunde in het algemeen nutteloos, voor den Lee- zer onaangenaam „ en voor my, om veele redenen, verdrietig zyn; alleen ben ik genoodzaakt om te bel at STAART-STERRE vaN 1759. 92 dat onder geen van de minfte hinder- paalen te rekenen is een menigte van onkundige, telkens tot verveelens toe wederkomende , en daar by onheufche toekykers ; die, door een verftan- delooze nieuwsgierigheid gedreeven, niets van het fterre-plat mede konden draagen , dan de ydele glorie, van den wederkeerenden Comeet, of ten minften den Comeet , welken zy op myn woord moeften gelooven denzelf- den te zyn met dien van het jaar 1682, door een’ keurigen verrekyker van NEWTON gezien te hebben ; een glo- rie, die my de ruft van den Microme- ter en dus het vermaak ontroofd heeft van naauwkeurige waarneemingen te leveren, en welke ik hun, behoudens de welvoeglykheid, (door dien het O5- fervatorium van ’s Lands Hooge School tot dienft van het Gemeen gefchikt is „) door de deur te fluiten voor onkundi- gen, niet konde ontfutfelen. Ik heb dan wel den afftand tusfchen de Staart-fterre en eenige vafte Sterre- tjes , welker plaatfen in geene lyften bepaald zyn , gemeeten; maar, voor den Newtoniaanfchen verrekyker, waar aan ik eenen keurigen Micrometer Bs ge- 230 WAARNEEMINGEN vAN DE gehegt had, geen ruft kunnende ver- krygen, heb ik myn toevlugt moeten neemen tot een Azimuthaal Quadrant, waar van ik my dagelyks bediene, om de hoogten der Hemelfche lighaamen te meeten: doch ik wift voor af, dat hier door geen naauwkeurige waarnee- . mingen kunnen gedaan worden om- trent een Staart-fterre , die weinig licht van zig geeft; nademaal de draaden, die in het brandpunt van den Verre- kyker gefpannen zyn, niet naar behoo- ren kunnen verlicht worden , om de juifte hoogte , en het waare Azimuth te bepaalen , zonder dat de Staart- fterre zelve uit het oog verdwynt. Daar en boven is het aan geoeffende Sterrekundigen bekend , welke groote miflagen zomtyds voortkomen uit klei- ne feilen, in het waarneemen van het dzf- muth begaan, en hoe bezwaarlyk het is de Azimuthen zelfs van de flonkerenfte hemel-lichten op ééne minute na te be- paaien. _ Schoon ik nu een geringen prys ftel. le op de meeften deezer waarneemin- gen, echter zal ik dezelven opgeeven zodaanig als ikze in myne Aantekenin- gen vinde, of ‘er misfchien nog eenig | nut STAART-STERRE vaN 1759. 231 nut uit konde gehaald worden , wanneer- ze met anderen worden vergeleeken. De Heer D. KLINKENBERG gaf my den rften Mey kenniffe , dat hy de Staart- fterre s'avonds te vooren voor de eer- ftemaal gezien hadt; hy wondt dezel- U. 7 ve s'avonds te 8. 38 op 29 Graaden Evenaars-breedte ten zuiden; hebben: de een Rechte opklimminge van 161 graaden , ten ruuwen gemeeten. Ik zogt dan dien rften Mey de Sterre op de bepaalde plaatfe des Hemels , en u. À AD / vondze, te 9. 14. 16, volgens een wel- geregeld uurwerk, op de hoogte van le) / PRA A) [®) / IO. 58. 45; met een Azimuth van 15. 32 van het zuiden naa het weften. Hier uit vond ik haare Rechte opklimminge \@} 4 14 7 e 159. 57. o en haar zuidelyke Eve- Oo / NZL naars-breedte 25.28. ro. Zy Hadt 1o. 46 grooter Evenaars-breedte,en haar rechte opklimminge was 10. 1. klein- der dan die van een fterretje, dat my toefcheen van de zesde grootte, en dat zig met de Staart-fter te gelyk op Did het 232 WAARNEEMINGEN van pe het veld van den Mocrometer vertoonde. u. / 4, Den oden Mey te 9. 12. 32, was de verbeterde of van de ftraalbuiginge gezuiverde hoogte van den Comeet 13. 43. ra, en zyn Azimuth 17. 59. 0: Hier uit vond ík voor de Rechte op- klimminge 1 58. 34. 30 en voor de zui- delyke Evenaars-breedte or. 55. 0. u. / A4 Den gZden Mey te 9. 45. 26 vond ik de verbeterde hoogte 13. 46. 505 het Azimuth (wederom van het zuiden naa het weften, gelyk in alle myne waar- neemingen, die hier nog volgen zul- len) 28. 7. 30. Derhalven was de Adft: Reêt: 157. 28. 30 en de Evenaars-breed- te ten zuiden (gelyk overal) 19. 53-40. Deeze waarneeminge rekene ik om verfcheiden redenen zeer twyffelach- tig. Misfchien zal dezelve echter van eenigen dienft kunnen zyn, als ik ‘er u. Z P24 byvoege, dat te 9. 50. 26 de Comeet Ur STAART-STERRE vaN 1759. 233 17. 45 kleinder Rechte opklimminge en 8. 4: grooter Evenaars-breedte hadt dan een vaft fterretje, dat te gelyk in _ de openinge van den verrekyker zig vertoonde , doch dat in de lyft van FLAMSTED, Of andere my bekende ly- ften niet te vinden is. Den 6den Mey, te ie 58. 58 was de hoogte van den Comeet ro. 7. 17; zyn Azimuth 46. 42. 50; derhalven was zyn Rechte opklimminge r 55. AL. 30 en zyn Evenaars-breedte 1. I 5. 30. Om dat ik vreeze, dat ‘er een misflag be- gaan is van den geenen, die de bewee- ginge van het Uurwerk waarnam , dur- ve ik op deeze bepaalingen niet veel u.’ ftaat maaken. Te 10. 03 ftondt de Co- meet in een’ rechthoekigen driehoek met twee vafte fterretjes; het zuide- lykfte van deeze twee (niet dat den top van den rechten hoek uitmaakte) was 35.0 zuidelyker dan de Comeet, maar Pis het 254 WAARNEEMINGEN van Dr het hadt 81." 45 minder rechte op- klimminge. Den gden Mey te 10. 29. 26 ftondt de Staart-fterre ter hoogte van 13. 10. 303 deszelfs Azimuth was SL. 59. 0. by- gevolg de Adfo: Ref: 154. 43. 10, en haar Evenaars-breedte 10. AA. 50. Te 1d. 05. 30 hadt zy 15. 45 minder rechte opklimminge, en 10. 15 minder Eve- naars-breedte dan een vaft fterretje, dat vooral niet meer dan van de agt- fte grootte konde gerekend worden. u. } PEA _ Den isden Mey te ro 30. 20 zag ik den Comeet tusíchen de wolken door , als omringd door veele kleine vafte fter- . o 4 14 retjes, op de hoogte van 14. 14. 235 é o / 11 zyn Azimuth was 57. 50. 30. Dus was de Adfc: Reët: 153. Ar. 20, ende Eve- LN 7 PA naars-breedte 7. 1. 40. Dewyl men nu door het Maan-licht niet belemmerd wierdt , STAART-STERRE vaN 1759. 235 wierdt, vertoonde zig nog iet van de {taart „ die my niet langer toefcheen dan eo of 25 minuten, u / 1 Den soften Mey te-10. 24. 7 was de le} rd 4, hoogte van den Comeet 15. o, 40; het le) Zi 14 if e Azimuth 62. 53. o; hier door vindt men / A . . o voor de rechte opklimminge 153. 22. 30, le) / 1, en voor de Evenaars-breedte 5. 29. 20, u. ke A000 Te ro. 38. go ftondt de Staartíterre op zodaanig een wyze met twee fterretjes van de 6te grootte in een’ rechthoeki- gen driehoek , dat zy zelve den top van den rechten hoek uitmaakte. De L Ns 4 Comeet was 15. 11£ zuidelyker dan het zuidelykfte van die fterretjes, en had 6 grooter rechte opklimminge. Voor de laatfte maal heb ik dit ver- fchynfel gezien den arften Mey'savonds u. À te IO. 155 maar ik had doen geen ge- legenheid , om waarneemingen te doen, die eenigen aandagt verdienen. Den 23ften zogt ik het te vergeefs, niette- gen- 56 WAARNEEMINGEN enz. genftaande ik alle oplettendheid ge- bruikt heb, om het te vinden, en niettegenftaande de Heer LA CAIL- LE het zelve tot den 28!ten Mey heeft waargenomen. MEET- __Bladz. 237 “MEETKUNSTIGE VERHANDELING WEEGENS SOMMIGE HOEDANIGHEE- DEN DER REGULIERE VEELHOEK EN, DOOR Se EDE :MaNrBR0 Uit het Latyn vertaald, door ****, n het dagregifter der Geleerden (Fournal des Sgavans genaamt) (*) gevonden hebbende een Meetkundig voorftel door den Heer CRUDs, opge- geeven en beweezen , verleedigde ik my met een ftelkundige Oplosfing daar op te zoeken : In den eerften opflag fcheen het my van geen het minfte be- lang of nuttigheid te zyn, maar het nader C*) Journal de Trevoux. Mois de Mai, hl 238 Verhandeling wegens fommiigé nader befchouwende en het met eenige andere Veelhoeken vergelykende , ver- moede ik dat ‘er mogelyk een algemee: ne (Wet) konde zyn, waar van dit voorftel een afleiding was. Ik floeg dan een anderen weg in, dan dien ik daar toe gehouden had tot de Oplosfing , niet om dat ze niet goed was , maar om dat-ze my te byzonder fcheen in deeze gelegentheid , en ik ontdekte.de algemeene voorftelling , de= welke ik de eer zal hebben deeze ge- leerde Maatfchappye, agter het ftuk van de Heer Crups voor te dragen. CG: BEOAN DIE HEE dà … Het Vierkant der Miüddellyn , is tot den: inhoud. van een gelykzydigen ingefchreeven waalfhoek, gelyk 4 tot 3. * Beli Ed DIN (Ge 1) Maakt op CD een Quadrant DCAD 2) Maakt op de Straal (Radius ) CD het Vierkant CABD 3) Trekt de pees AF, zoo, dat hy het twaalf: . * Fig L Hoedanisheden der regulie ro Veelhoeken. 239 twaalfde deel van den omtrek des Cirkels affnyd. 4) Trekt de pees DF. 5) Trekt door het punt F de lyn EG evenwydig met AC. Gi Trekt de lyn FC. Brin Wi Mus: AD een Quadrant zynde en AF een boog van 30°. (Bereid 1. 3) is AF een zyde van den twaalf hoek. En de boog DF is gelyk aan 6oe. by- gevolg de pees DF. De zyde van een Zeshoek gelyk aan den Straal FC. Dus is DEFC een gelykbeenige Dric- hoek. Maar EG is evenwydig met AE (Ber. 5) daarom lootregt op DC, die de Grontlyn ( Bafis) van den gelyk- beenigen Driehoek DFC en van het Vierkant DBAC is. | Bygevolg deelt EG de GrondlynDC in twee gelyke deelen DG, GC, en het Vierkant BACD in twee gelyke regthoeken DGEB, en GCAE. De Driehoek AFC en de Regthoek GCAE ftaan op dezelve grontlyn AC en tusfen dezelfde evenwydigen EG, AC 240 Verhandeling wegens fommige AC daarom gelyk aan de helft van den Resthoek GCAE. Maar Regthoek GCAE is de helft van het Vierkant DCAB. Bygevolg Driehoek AFC gelyk aan het vierendeel van het Vierkant BACD. Maar BACD is het vierdepart van het Vierkant der Middellyn. Dus is de Driehoek AFC het zes- tiende deel van het Vierkant der Mid- dellyn en het twaalfde deel der inge- fchreeve twaalfhoeck (Bereid 3). Bygevolg is het Vierkant der Mid- dellyn tot den inhoud der twaalf hoek als 16 tot 12 als 4 tot 3. D.T.B. W. BEPALING E S. 2. Ik zal in ’t vervolg Driehoek eenes Weelhoeks noemen, wiens Top in het Middelpunt des omfchreeven Cir- kels ftaat en wiens grondlyn de zyde eenes Veelhoeks is. Dus is de Driehoek ACF de Drie- hoek eenes twaalf hoeks. BEP ALT NIGIE. 8. 3. Ik noem volgenden Veeinek ie Hoedanieheden der regubkiere Veelhoeken. 941 die, welke het dubbeld zo veel zyden heeft als die welke ik voorgaanden Weel- hoek noemen zal. Veronderftellende dat zy beiden in denzelven Cirkel be- fchreeven zyn. GAAB MM 0 REoG S. 4. Het blykt uit het bewys van het voorgaande Grondftel , dat de Driehoek van den twaalfhoek gelyk is aan ’t vierde deel van het Vierkant der ftraal. Maar de ftraal is gelyk aan de zyde des Zeshoeks , welke voorgaan- de Veelhoek is in vergelyk van den Twaalfhoek. Bygevolg kán men ons voorftel op deeze wyze voordragen. Dat de Driehoek van den Twaalf- hoek gelyk is aan het vierendeel van het Vierkant der zyde zynes voorgaan- den Veelhoeks of des Zeshoeks. VvOoORBEW YS. „$.5. De Hoekmaat * AF (Sinus) des hoeks ACF, die de helft van den hoek ACD is: is middel evenreedige tus- * Piers WV. Deel. 8, o42 Verhandeling wegens fonmive tusfen regthoeks hoekmaat (Sinus to- tus) en de omgekeerde hoekmaat ($%- mus verfus Y van den dubbelden hoek ACD. Omdat uit de gelykvormig- heid der Driehoeken ACF en ABD volgd. Dat ABS 2 RA S= PA K 0COOL79G. 9 2 96558335. 96360135 Log.Sin. le) / 11 vans 27 4 Het is gemakkelyker te doen als men Tafelen heeft daar de Logarithmus dif- ferentien van minut tot minut in een byzondere colom nevens de Suus, Langens, en Secans geplaatst zyn, ge- lyk die in het werk geintituleerd Sher- wins Mathematical Fables enz. gevonden worden; en als men dan in de decimael fraCtien van minuten rekend; by voor- ‘beeld men moet de Sinus van 32 gra- den 52. 3972 minuten vinden, Dan fchryft men de Sinus van 32 gr. 5e min. op , en het verfchil tus- fchen die, en van de Sinus der naaft volgende minut ?er nevens, en de fraêfie daar onder als multiplicator ; het verfchil eerít gemultipliceerd met de 3, dan met. Be 9, dam metde aen. laat ftelyk met de 2. en de produéten een oi’ R 4 voor 262 Wan Sinus Tangens en Secans voor een onder de opgefchreeven Si- nus gezet, mits telkens ééne letter ver- der ter regter zyde fpringende, en ver- Logar. ‘Sinus van 32: s2 ==97345485 «=== 1355 differ. met de volgende 536. s 3972 175.95 13.685 3910 ee komt 97346262 Sinus van 32 s 52. 3972 Zo ook met het eerft geftelde voorbeeld. le) ‘ Logar. Sinus van 25:37 == 96358335 =« ,,- 2634 dier. met de volgende, 1560.4 4155684 fraCtie, 210,72 | 8, 78 emmen 5 e, Lo) 4 ,/ Logar. 96360135 Sinus van 25:37:41 als boven volgens deeze alle geaddeerd, de fom is de begeerde Sinus, aldus 8) N V kh) = Logarithmus Getallen. 263 Deeze wyze die gemeenlyk in * ge- bruik en bekend is, geeft in alle geval- len, alwaar de verfchillen, of de twee- de differentien van-de Sinus enz. of Logarithmen klein bevonden worden, het begeerde: in zo verre dat het niet boven 1. zal differeeren ; maar als men in die graaden rekend daar de tweede differentien grooter zyn als 4., dan zal ‘er volgens die wyze eenig verfchil kunnen plaats hebben , inzonderheid alsmen naby op halve minuten komt, het geene wel op een Analytife wyze te betoogen is, doch al zo duidelyk met één a twee voorbeelden door de Sinus of Tangens, en derzelver eerfte en tweede differentien zelf aangetoond kan worden als volgd : tusfchen de 8 en 9 graden vind men Sinus Logar. Op 41 minut. 9178goor 42 43 Ls irak sE 91 Bindend ade diff. 254 46 \ I 47 kats diff. 32705 d 45 ] 49 91854665 Het Arithmetifche middelrcedige der. B 5 | Lo: 264 Van Sinus Tangens en Sccans * Logar. Sinus van 41 en 49 minuten „ die eeven verre van 45 minuten afftaan is 91821833, het welk 127, dat is de helft van de tweede differentie minder is, dan de waare Sinus Logarithm. van 8 gr. 45 min., derhalve moet ’er 127 by ’t voorn. middelredige gedaan wor- den , om het juifte Sinus Logar. getal tehebben ’t geen in ’t midden tuffchen beiden komt, naamelyk op de 45 mi- nuten. Nu de 45 min. weder voor het mid- delfte , en 43 en 47 voor de buiten- fte , en even ver van de middelfte , doch de helft naader dan de voorgaan- de afftaande, zo vind men aldus: Sinus Logar. Op 43 minut. 91805512 44 rte differ. 16448 45 ——-91821960 zie diff. 64 qó fte differ. 16384 47 91839344 Het Arithmetifche middelredige Lo- garithm. Sinus tuffchen 43 en 47 mi- nuten ís 91821928; dat is 32, zynde wederom de ‘helft van de tweede diffe- rentie minder als de waare Sinus van 8 er. 45 min.; derhalven moet ’er 32 Ct welk na genoeg het agtfte gedeelte is \ Losarithmus Getallen. 265 is van 254 ,de tweede differentie in de ‚ eerftgenomene opftelling), by het A- rithmetifche middelredige tuflchen de Sinus Logar. van 43 en van 47 minu- ten by geaddeert worden, om de waa- re Sinus Logarithmus van de 45 minu- ten te hebben. Nu genomen de 44 en 46 minuten die naaft de middelfte 45 minuten, doch weder de helft naader dan de laatíft voorgaande daar af ftaan , dan heeft men __ Sinus Logar. 44 MIDUL heal differ. 8216 GC rae diff. 16. 45 91821960 fre differ. 82005 46 ——— 91830160 De Arithmetifche middelreedige tus- fchen de Logarithm. Sinuffen van 44 en van 46 minuten is 9i8e1gse , het welk 8 minder is dan de waare Sinus Logar. van de 8 gr. 45 min. , zynde deeze 8 wederom de helft van de twee- de differentie 16 ; maar die 8 is ook weder het agtfte deel van de voorgaan- de tweede differentie 64 , daar de bui- tenfte Sinuffen dubbeld zo verre van ‚de middelfte afftaan 5; even gelyk als 32. ‘zeer na by het agtfte deel is van de tweee \ 266 Van Sinus Tangens en Secans tweede differentie 254 in de eerfte op- ftelling, alwaar de buitenfte dubbeld zo verre van de middelfte afftaan, dan in de tweede opftellinge. Waaruit dan volgd, dat als men de juifte Sinus Lo- garithm. van 8 gr. 44: min. begeerd , dat men het Arithmetifche midden tuffchen de Sinuffen van 44 en 45 minuten, dat is 91817852 moet neemen, en hetagt- fte deel van de tweede differentie 16, dat is 2 ‘er by doen moet, om de be- geerde Sinus van 8 gr. 44£ minuten, zynde dan 91817854, te bekomen; op dezelfde wyze komt ook de Sinus Logar. van 8 gr. 45% min. 91826062. Gelyk als het verfchil tusfchen de waare Sinus Logar. der halve minuten en het Arithmetifeche middelreedige van de nevens malkander {taande geheele minuten , het agtfte deel is van de twee- de differentien der geheele minuten , zo is ook het verfchil tusfchen de waare Sinus der quarten minuten, en het A- rithmetifche middelredige van de ne- vens malkander ftaande halve minuten het agtfte deel van de tweede differen- tie der halve minuten : en gelyk de tweede differentie op enkelde minuten C16.) het vierde deel is van de diffe- | ren- Loearithmus Getallen. 267 rentie op dubbelde minuten (64) zo zal de tweede differentie op halve minu- ten, het vierde deel zyn van de twee- de differentie op geheele of enkelde minuten, naamelyk 2 dat is 45; zo als op gelyke wyze met alle twee {nydin- gen zou kunnen blyken: derhalven zal het verfchil tuffchen de waare Sinus der quarten minuten en het middelre- dige van de Sinusfen der nevens mal- kander {taande halve minuten het agt- íte deel zyn van de tweede differentie der Sinusfen van de halve minuten , dat is gelyk # gelyk 2. Door dergelyke tweefnydingen zal men bevinden , dat de byvoeginge tot het middelreedige Sinus of Tangens Logarithm. getal al- tyd het grootfte is als men op de halve minuten komt; en dat die op 2 enz, @EROP- EEN 25E eN 4 CRZ, -gedeeltens van minuten, die minder, of meerder zullen weezen , en derhalve minder- en in kleine gedeeltens , of zulke die na by-geheele zyn, in ’t geheel niet in aan- merking komen, Men kan uit het bovengemelde vaft- ftellen , dat in die graaden alwaar de “tweede differentien der Logarithmus Sinus, Tangens, en Secans minder dan 268 Van Sinus Tangens en Secans dan 4, byvoorbeeld 3 zyn , dat men daar in alle gevallen de Sinus en Tan- gens Logarithmen voor de Fratien in de minuten, door de enkelde regel van proportie nagenoeg kan vinden, zo dat het niet boven r. zal differeeren „ om dat 3 door 8 gedeeld, of 3 minder dan een half zynde , geen byvoeging tot het Arithmetifche middelredige Lo- garichmus-getal op de halve minuten vereifcht; en nog minder op de andere . tuffchenbeiden gedeeltens. In de twee of drie eerfte graden van de Quadrant, zyn de tweede differen- tien der Logarithm. Sinus, Tangens, Co-tangens en Co-fecans. groot, en zeer ongelyk, welke ongelykheid men bevind tot de 6 of 8 graden toe; waar- “om men niet zo volkomen de Sinus enz. aldaar voor de fecunden, of voor de decimael-fraétien van minuten , door proportionael - tuffchen- rekenen — kan vinden ; maar als men de natuurlyke Sinus of Tangens door de Regel van proportie tuffchen de minuten zoekt, die van wegen de gelykheid der ver- fchillen zeer na gevonden kunnen wor- den ; en van dat natuurlyk Sinus of ‘Tangens-getal de Numm. Logarith- mus » Loearithmus Getallen. 269 mus, met de behoorlyke Index van Si« nus of Tangens Logar. in plaats van de Index der Nummers ‘er voorfchryft, zo heeft men zeer naby , en veeltyds net de Logarithmus Sinus of Tangens die men begeerd. Op de navolgende wyze zal de Sinus of Tangens in de zes of agt eerfte gra- den van de Quadrant nader bekomen werden. Men fchryve neffens malkander de twee Logarithm, Sinus of Tangens van de graden en geheele minuten daar de fractie tuffchen beiden komt, en onder ieder derzelve het Numm. Logarithm. van het getal minuten welke ieder dier boogen beloopt; de onderfte van de bovenfte gefubftraheerd, zo heeft men twee Logarithmife overfchotten, die in de twee, drie, en vier eerfte graden van de Quadrant niet veel van malkan-. der verfchillen. Met de Sinus is dat overfchot in de kleinfte boog altyd grooter als ’t overfchot in de grootfte boog, en met de Tangens het tegen- deel; het verfchil tuffen die twee over- fehotten moet in twee met de fractie der minuten proportionale declen ge- deeld worden, waar van het eerfte deel toe. A 270 Wan Sinus Tangens en Secans toehoorig is aan het voorftaande over= ‘fchot, om te fubftraheeren voor de Sinus , en te addeeren voor de Tan- gens; en het ander deel is toehoorig aan het agter of ter regter zyde ftaan- de overfchot om te addeeren voor de Sinus en te {ubftraheeren voor de Tan- gens. Voor de Tangens zet men het eer- fte proportionale deel des verfchils on- der het eerfte of voorftaande over- fchot , en daar nog onder de Numm. Logarithm. van het getal minuten des boogs welkers Tangens begeerd word, mits de fraétie dier minuten mede in acht neemende , deeze drie geaddeert, de Som is de waare Logar. Tangens van de voorgeftelde boog, zo dat het niet boven de éénheid in de laatfte let- ter dier Logarithmus zal verfchillen. Voor de Sinus zet men het andere proportionale déel des verfchils onder het agter ftaande overfchot, en insge- lyks daar onder het Numm. Logar. ge- tal der minuten , de fractie ’er by in acht neemende, de Som van die drie is de Logar. Sinus van de voorgeftelde boog, zo na, dat het niet boven de Eénheid zal differeeren, als boven. pn, It Loearithmus Getallen. 271 Dit heeft een lange omfchryving; en is ook al te langwylig om op die wyze uit te voeren : om ’t welke te verkorten, ik tot eigen gebruik al over lang voor de eerfte zes graden der Qua- drant byzondere Tafelen op dien voet berekend, en naderhand nog een graad of twee ‘er bygevoegd hebbe, indier- voegen zo als ze hier agter zyn ge- plaatft. Aan ’t hoofd van ieder bladzyde ftaat als na gewoonte de aanwyzing van de Graaden, en in de eerfte Co- lom de minuten Graads ; de tweede Colom boven met Numm. gemerkt , is het getal van enkelde minuten waar mede de geheele hoek of boog is be- paald; by voorbeeld nevens de 8 zr. 22 min. ftaat soe. zynde het getal mi- nuten die de hoek of boog van 8 gr. 22 min. groot is; de derde Colom diend voor de Sinus Logarithm. en de vyfde voor de Tangens Logar. zo als ze van boven gemerkt zyn; de vierde en zes= de Colommen zyn de differentien der sem. Logarithm. getallen. Ik zal het gebruik dier Tafelen met eenige voor- beelden aantoonen. V. Deel. S | 1. Om 272 Van Sinus Tangens en Secans LL Om de Sinus van een hoek of boog , die niet op gehee- le minuten komt, te vinden. Schryft het getal dat nevens de groot- fle der twee tuffchenvallende minu- ten in de Colom der Sinus ftaat uit de Tafel, en daar boven of ‘er onder het tweede aan de fractie proportiona- le deel des verfchils tuffchen die twee minuten ; en nog de Numm. Loga- rithmus-. van het getal in de tweede Colom ftaande met de fratie der mi- nuten ’er by; addeerd deeze, de Som is de Sinus die begeerd word. VOOR- Logarithmus Getallen. 97 NEO ODA NB} EE DE De Logarithm. Sinus van 4 gr. 53. 2738 te vinden. 4 $3- 2738 == 293. 2738 eerfte deel der frattie 7262 tweede deel der fractie 36 ’t verf. in de Taf. Col.4. 4 26. 1432 prop. tweede deel. 4 — 54--64631966 - « uitdeeze Tafels Col. 3, Log.Num.293.2735==24672732. 2 * uit ScHwerinNs Tafels komt 89304724 Sinus Log. van â—=s3. 2739. IL Om de Tangens van een hoek of boog die niet op gehee- le minuten komt, te vinden. Schryíft het getal dat nevens de klein- fle der twee tuffchenvallende minu- ten in de Colom der Tangens ftaat uit de Tafel, en daar onder of ‘er bo- ven, het eeste aan de fraétie propor- tionale deel des verfchils tuffchen die twee minuten; en nog de Numm. Lo- 92 oa 274 Van Sinus Tangens en Secans garithm. van het getal in de tweede Colom ftaande , de fra@tie ’er by in acht neemende: deeze geaddeert, zo is de Som de gezogte Tangens. VOO GRECE END De Logarithm, Tangens van 2gr. 27. 0376 min. te vinden. le) / « 2—27.0376==147.0376 eerfte deel der fraCtie 36 ’tverf. in de Tafel Col. 6. Eren een I. 128 Mh! „2256 227 « = - = 64639910 *« « in de Colom 5 -Log.Num.147.0376==21674284. 2 o / 86314196 Tang. Log van 2—27.0376. Dewyl de Radius middel propor- tonaal is tuffchen de Sinus en tuffchen de Co-fecans van een boog; zo word de Logarithmus Co-fecans verkregen, als men de Logarithmus Sinus , van de dubbelde Logarithmus van den Ra- dius aftrekt; en dewyl de Radius ook middel proportionaal is tuflchen de Tangens, en de Co-Tangens van een boog, zo werd de Logarithm. Co-Tan- gens bekomen, als men de Logarith- mus Tangens van de dubbelde Loga- rithm. Logarithmus Getallen. 275 rithm. der Radius aftrekt : daarom kunnen de Logarithm. Secans , en Tangens van de laatfte graden der Quadrant, die tuffchen twee minuten vallen, door deze Tafel ook naauwkeu- rig gevonden worden, als volgd: BMO ORDE ELD: , De Eogar. Secans van 89 gr. 55. 3978 te vinden. e= (e) / “ —6g — 55. 3978 mn Complement ov — 4, 6022 eerfte deel der fractie. . 3978 tweede deel der fractie. Bn 1’ verfchil in de Colom 4. ss 64637260, in de Colom der Sinus o662955y Logar. van Numm. 4. óo22 71266915 Sinus Logar, 290oococo dubb. Logar, Radius end 128733c35 Logar Secans van 89 — 55, 3978. 276 Wan Sinus Tangens en Secans De Logar. Tang. van 88 gr. 17.71$3 min. te vinden, | es 17. 7153 Comp. is 1-42.2847=102.2847 eerfte deel der fraCtie 25. verf. in de Tafel, Col. 6. ot 7. 175 I—42 = « 64639536 - - - in de Col. der Tangens. 20098106. 8 Logar, van Numm. 102. 2847 847365so Tang. Logar. 2000oooco dubb. Logar. Rad, Enden ertsen 1152633so Logar. Tang. van Sr 5. 7153e III. Om de hoek of boog tot een voor- geftelde Sinus Logarithmus te vinden. Men fchryve de voorgeftelde Sinus; en zie in de ordinaire Tafelen tuffchen welke twee minuten die behoord, als ook ten naafte by op wat gedeelte van minut. de boog zal uit komen. Dan uit deze volgende Tafel het even zo veelfte gedeelte des verfchils tuffchen dezelve twee minuten van het getal Logarithmus Getallen. 277 getal dat voor de Sinus tegen de klein- {te der twee minuten overftaat afvetg- gen, en ’t geen ’er blyft gezet onder- en getrokken van- de voorgeftelde Loga- rithmus Sinus, de reft is een Numm. Logarithmus, welks getal met de be- hoorlyke decimael fraétien, de minu- ten der gezogte boog zal weezen. Maar zo de fractie wat te veel van het eerft gegifte deel minuts verfchild , dan moet ‚men op het gedeelte des verfchils een kleine Correétie maaken , en daar mede de waare grootte van de begeerde boog bekomen. NOvOERED ENE de: Men heeft de Logarithmus Sinus 88002735. deszelfs boog te vinden. Dit is de Logar. Sinus van omtrent 3 gr. 37 2 m. het eerfte der fractie is dan byna 4. S 4 Ver- 278 Van Sinus Tangens en Secans- ’t Verfchil in de Tafel 27. Colom 4 ae des verfchils - - ik 337 < - = 64634377 in de Col. 3 64634372 85002735 voorgeft. Sinus 23368363 is Num. Log. van 217.1582$ nader fraCtie 27 - = verfch. 5,08275 64634377 | 64634372 als boven en derh. de Num. Log. 23368363 als boven o Ze van 217. 18825 dat is 3—37. 18823 voor de boog die begeerd werd. IV. Om de hoek of boog tot een voor- geftelde Tangens Logarith- mus, te vinden. Men Schryve de voorgeftelde Tan- gens, en zie in de ordinaire Tafelen tuflchen welke twee minuten dezelve behoord, en op wat gedeelte van mi- nut de boog ten naaften by zal uitko- men: dan uit deeze Tafel het even zo veel- Lozarithmus Getallen. 279 veelfte gedeelte des verfchils tuffchen dezelve twee minuten tot het getal dat tegen de Tangens van de ktleinfte mi- nut overftaat by gedaan ,’t geen ‘er komt, „getrokken van de voorgeftelde Logar. Tangens, de reft is een Numm. Loga- rithm. welks getal met de toehoorige decimael fraGtiën , de minuten der ge- zogte boog zal weezen. Zo de fractie wat van het gegifte gedeelte minucs differeert , dan moet men op het ge- deelte des verfchils uit deeze Tafel ge- nomen een kleine Correétie maaken, om de waare grootte der gezogte boog te bekomen. 280 Van Sinus Tangens en Secans ie VOORBEELD. Hebbende het Logar. Tangens getal 89837524. deszelfs boog te vinden. Dit is ten naaften by Tangens van 5-50} ' Vere: in de Tafel Colom 6 is == --S8r. de fraêtie $ geeft 10 $—30 = - - 64650630 63650640 89337524 Num Log. 25186884 van 33C. ln L 10. 7406 is 1 meer als boven derhalven 25186883 is 1 minder dat is Num. Log. van 33 o, 1325 de waare Boog zynde $—30. 1325 ade VOOR- Loearithmus Getallen. 081 ade VAOOCR B EEL D: Het Logarithm. Tangens getal 1098732516 de boog te vinden. 108732$16 2 == == - dubb. Logar. Radius e 4 91267484 Logar, Tangens Tang. 7-37 --912Ó2i12 331.055. 56 eerfte deel der frattie. zp 113 uitde Tafel Colam6 fte differ. 9606) EAD 63. 28 Op7—37 --- 64662950 - - in Colom $. 64663013 Logar.Tang.boven -- 91267484 26604471 Num. Logar. van 457. $59 SRO) dat is 7—37.559 “*Comp®'is 82—22.441 de boog der voorgeftel- de Tangens. 3de VOOR- 282 Wan Simus Tangens en Secans zie VOORBEELD. Het Logar. Secans getal 1149365851. de waare boog te vinden ; 11 4936581 2 ed st aak $sa63419 Logar. Sinus 1—so Sinus 85050447 zak izó1x.np S. 33 eerfte deel der fractie. zfte diff. 39289 Hes 3 14 uit de Tafel Colom 4. nme 4. Ó2 op [50 === 64636520 -- in Colom 3. 640355 15 Logar, Sinus boven 8scó3419 20426903 Num, Log. van 110. 3292 end dat is 1—50. 3292 tComplem'.88— 9. 6708 de boog der geftelde-Secans. Als men de boogen niet naauwkeuri- ger dan tot duizendfte deelen van mi- futen wil bepaalen , dan kan zulks, van boven de 44 of 5 graden af, door proportie rekening uit de eerfte diffe- rentie der Sinus en Tangens Logarith- men gefchieden, in welk geval, deeze Tafelen, noch de moeite, als men bo- ven de 42 graden is, niet noodig zul- len Loearithmus Getallen. 283 len zyn; want men zal dan zelden, en ten hoogfte niet meer dan één duizend- fte deel minuts , misfen. De grond, waarop de voorfchreve methode „en het gebruik van deeze Ta- felen fteund, is het volgende: Dewyl de Sinus en Tangenten ci- gentlyk Linien betekenen, waarvan de langtens in de Sinus Lafelen door Loga- rithmus getallen worden uitgedrukt; zo word door hetaftrekken van de Numm. Logarithm. des getals minuten die de boog groot is, ieder Sinus of Tan- gens,in zo veel gelyke deelen gedeeld, en is dus de langte van ieder deel der Sinus of Tangens, in de 3de en 5de Co- lommen van deeze nieuwe Tafelen door Logarichmus getallen uitgedrukt. Van deeze deelen is ieder op zigzelf eeven groot, en met de deelen van de neven- {taande minut zeer weinig verfchillen- de; welke kleine verfchillen : of eigent- Iyk de kleine proportie welke die ver- {chillen tot de deelen zelfs hebben, door de Logarithmen in de 4de en 6de Colommen betekend worden. Deeze kleine differenten worden : door dezel- ve in proportie van de-fraétie te deelen, gecorrigeert; ’t welk gedaan zynde,en de 284 Wan Sinus Tangens en Secans de Logarithm. van ’t getal der minuten, met zyn decimael fra6tien 'er by gedaan, zo krygt men ongemeen naby de Lo- garithmus van de waare Sinus of Tan- gens der begeerde boog. Alhoewel het niet altyd noodzaaklyk is, dat de Logarithmus Sinus, Tan- gens, of Secans in die uiterfte naauw- keurigheid gebruikt worden; nochtans zyn ‘er gevallen waar in het (om by de uitkomft niet eenige fecunden en fom- tyds minuten te miffen), vereifcht word dat die nette getallen gebruikt worden. Want als men een Spherife Triangel ABC heeft, waar van de Hoek B (te- gen over AC) groot is 1 gr. 28. 505; AB 438 gr. 13. 441 zen AC r gr. 6 min.; dan zal men op deeze wys de hoek C het naafte vinden 89 gr. 52 min. Als men de andere bovengemelde metho- den gebruikt; dan zal men 13 minuten te weinig, of 3 min. te veel voor den hoek C bekomen. In de bygevoegde Tafelen ftaat op fommige plaatfen agter de getallen van Sinus en Tangens het teken + 1, en 15 daar is het twyfelagtig of die 8 tal- Loearifhmus Getallen. 285 tallen in de derde en in de vyfde Co- lom ftaande de éénheid grooter of klein- der moeten weezen danze daar gefteld Zyn. Van de6le of 8fte graden tot omtrent de ootte gr. zyn de tweede differentien der Sinus en Tangens Logarithmen meer dan 4. doch nagenoeg onder malkander gelyk: dat is, de eerfte differentien zyn nagenoeg met gelyke verfchillen afloo- pende, en derhalven moet daar in de fraétien der minuten behalven het pro- portionale gedeelte des eerften verfchils, tot de Sinus of Tangens der kleinfte minut (in veel gevallen) nog iets byge- voegd worden om die op het allernaafte te hebben: de hoeveelheid dier byvoe- ging, kan naar een kleine formule (die door Analyfe gevonden word) gefchie- den. Als de tweede differentie gelyk c ; de teller der fraétie van de minut ge- Iyk n, en de noemer gelyk 1 genoemd - word, dan is die quantiteit altyd gelyk (mn)! 7 (4 EN fchil des tellers en noemers met de helft des tellers, en nog met de twee- de differentie in malkander multipli- ceeren, en het produêt door het qua- draat Xx cs dat is men moet het ver- 286 Van Sinus Tangens en'Secans draat des noemers divideeren ;zo kryst men altyd de regte waarde die ’er nog moet bygevoegd worden boven het proportionale gedeelte der eerfte differentie. By voorbeeld, men moet de Tangens hebben van 7 graden 6. 636 minuten. Tang.van T-bis= 90953667 - - 1fte diff. 10988 6172.8 Î 636 = A 370.368 Rós mn 2. 7óS in DER es in de T'angens van 7-0. 636 LE «115752 24 twede dif, = Pannen 2. 768548 Na de meergemelde Tafel werkende, zal men hier mede over een komen. Maar om dat de drievoudige multipli- catie volgens de opgegeeven formule wat omflag heeft, heb ik nog een by- zonder Tafeltje na die formule bere- kend , en het zelve agter-de eerftge- melde gefteld ; waar in men volgens de waarde van de Decimael fraétie der mi- nuten kan zien, met wat getal men de tweede differentie moet multipliceeren, AE Logarithmus Getallen. 587 en dan vier letters van ’t produêt af- fnyden om de byvoeging te bekomen. Als in ’t bovenftaande voorbeeld om de Tangens van 7 Graden 6. 636 mi- _ nuten te vinden. O6 Tang. == 90953667 617. Sproport. deelen. ‚11624 uit de Tafel 2.79 24 tweedediff. 90960213. Tang, van J—ó, 636: 3 79oo by te voegen V. Deel. E En 288 Van Sinus Tungens en Secans _En om de boog van eenige Sinus of Tangens net te vin den; ik neem de Sinus Logarithmus. 89304724 Sinus van 4 ë 53 == 89300678 Enne tem A45. ddóp |, 2741 hierop inde Tafel . 1009 bmalt eerfte differ. 14161) aicydfub{tr, „ coo3 tweede differ, = 50.5 3 Od OE TEER komt 453 27338 H416H) #.5$HD | o. 0003 voor de waare boog, dat juitt met het allereerfte voorbeeld over een komt. Men 289 hmus Getallen. ogarit L Men kan door de voorfchr. Formule, de gemelde byvoeging of Correêtie vinden van 13 of 14 graden af; maar men moet dan (omdat de tweede differentien aldaar veel verfchillen) ,‚ het middelgetal der twee naaft aanftaande tweede differentien gebruiken: by voorbeeld de Logarithmus Tangens van 1 gr. 12. 472 minuten te vinden. fte differ. ade differ, 60759 van 1—{2 is Log. Tang. == 83211221 - = - de eerfte differ, sog2a 837 23968, 8 472 -- 816 4194. $4 _ decim. fr, 59106 Mes, == 428 119. 844 1653 hes 230 102. 989 Corretie *8r6r de ace differ. MAN" ==i24608 Ee RD s EE za ba komt 83239607 voor de Logar. Tangens (e) pl OT 8265 van I—12.4723 het welk de Tafel ge- 102, 983sT2 bruikende hier mede over een komt. correétie, (oh) le) 2oo Wan Sinus Tangens en Secans De geftelde voorbeelden , en het vinden van de CorreCtie, fchynen van veel omflag te zyn, het welk met het ftellen van voorbeelden doorgaans zo gelegen is, om dat alles wat ‘er toebe- hoord , er by diend aangetekend te worden; ondertuffen is het eene waar- heid, dat men, het gebruik of de prac- tycq gewoon zynde, altyd veel by de voorbeelden genoteerdens kan weg laa- ten, waar door het werk verminderd wordt. Het vinden van de Correctie is in deeze gevallen het werk , dat bo- ven het ordinair in gebruik zynde ge- daan moet worden ; echter kan men het, zo verre deeze Tafelen gaan, korter verrichten. T A- TOT GEBRUIK VAN DE SINUS, TANGEN S, EN SECANS LOGARITHMEN, IN DE GEDEELTENS VAN MI- NUTEN GRAADS, age Wan Sinus Tangens en Secans B ICRI D ENE ee TM. IN Num umm. jet m.{_ Sinus jPiÉ Tangens Dif. o | o KE at Kn RK: DET WET wv le) EE Te hen hek | fe) 1 | I 7261 5 7261 | 2 | a za6r « i | 7262 ad fr e 3 3 7260 7262 dl Mee _———— OO Im 4 | 4 7260 ï | 7263 Ì 5 | 5 zesg1 1 7264 ï 6 6 72595 1 265 7 | 7 7258 il 1 7267 | à 7 8 7257, ï 7269 ijd ‚9 | (ia zs6\ | 7271 | é | be orn RT 4 I Ea NEET a) Io | 1o _ [64637255 1 [64637273 t | II II 7254 I 7276 7 12 12 7255 | Ô 7279 3 | sk 13 eh en Fe 7282 8 14 H nad 5 | 72851 3 | I5 15 7247 7288 3 róe vl nl vO, 7245 . Á 7292 4 17 | 17 | re rel 7296 H-1 5 18 18 7241 be 7301 5 19 19 | 7239 | 7305 4 20 2o 64637237 3 64637310 5 21 ol 7234 7315 : | 22 22 7231 j 7320 À zt ah gi 3 7326 6 24 24 722 7332 25 | ga d°207085 | 4 7338 pe 26 26 7220 4 7544 6 27 2 7216 | 7350 re MRE AE le GE TENEN 2 2 4 30 30 zao6 til f z3zi til ? o GR A- Lorarithmus Getalleg. 295 hd o GRADEN. M. BE Sinus |Dif.| Tangens Dif. | lij ONES 64637206 4-1 5 Er 3 MRSE si 7202 4 7379 - 32 | 32 7198 5 7586 8 ZET ME 7195 7394 1 EEKE 4 9 34 34 Zig1 4 7403 9 35 35 7187 5 7412 - 36 36 7182 7420 1 mna 4 ee 9 58 58 7173 5 7438 io 39 59 7168 i 7448 ä 40 40 64657163 8 64637457 10 Al 41 7158 5 7467 1o 42 42 7155 7477 NG Io 43 43 7147 5 7487 11 | 44 44 | ZE42 5 7498 LI 45 45 7157 7509 ——— 5 12 46 46 7132 6 75 1 | 47 | 47 zó 6 7532 ir 48 48 7120 7545 TI = Zl —_—| 12 49 49 7114 6 7555 12 50 5o 64637108 6. | 64657567 13 5I 51 7102 7580 . Dn —___— 6 ee a | 52 2 7096 7 7593 et 53 3 7089 7 Zoop * an | 54 | 54 | 7o82 E 7618 —- 55 55 | 7076 Ee 7632 4 56 56 7069 6 7646 13 57 | 57 | 7063 ZE 58 58 7056 I 8 7673 RE | 59 | 59 | 7048 7 | 7688 | 15 6o 6o 7041 7703 Van Sinus Tangens en Secans r GRADEN. Numm. 69 64637041 | 7054 7026 7018 J-1 7oIo 7oo2 6994 + 1 6986 6978 6969 64636961 6953 6944 6935 te 1 6926 __ ( hekele} OO) \O oc O0 so oo CO Co oo 0 len Go al \© tet Ooo je Io II ro Io Io II II II II _ Sinus Pii Tangens 64637703 7717 7752 7748 2763 , 64637861 H- 1 7879 7896 7914 7932 7950 7969 7988 8007 8026 64638045 8065 8085 8105 8ra6S=1 8147 8168 8189 8210 8232 8254 i GRA- Logarithmus Getallen. 295 mGRADPBN ja h „[Numm, Sinus |Dif. Tangens” | Li) | 30 6 64636765 nj 6463854 5 | 31 91 bat II 8276 2e 32 2 745 IL 8298 23 33 95 6732 EN EEE LL 54 94 6720 12 8345 — | 23 35 95 67a8 II 8366 24 36 96 6697 8 85de A 37 97 6685 I Ed ad 38 98 6673 8238 24 5 99 6661 SEOREE —E | 12 24 40 Tao 64636649 13 [64638456 25 41 Iol es 12 Den 25 Dj TO2 24 43 103 6612 3 Tiss Gek ae 44 104 6599 13 8587 as 45 105 6586 8612 ln 5 26 46 106 6573 13 "8638 IJ 86 47 107, 6560 It 8664 26 48 Io8 6546 en en mn re ara 07 49 | 109 6533 < | 13 a Ee San Ee 50 IIO 64636520 14 64638744 27 SI II 6506 8771 De 112 6493 E 8798 pe 53 113 6480 ra 8826 def 54 114 | 6466 | 8854 PE nn ntt arr ; 55 II5 6452 me 8882 Er \ | 56 |* 116 6437 RE HE E Í 5 28 | 57 | TTdergol; (OZ | 8938 | 58 118 | 6408 er 8967 =| pa ; 59 | 119 | 6593 | a | 8996 | 30 | 60 120 6379 +1 go26 T5 oa GRA ) 296 Van Sinus. Tangens ent Secans GRADEN. rb Sinus (DIE Tangens [Diff 120 64636379 64639026 | an | 15 NE Laer 6364 14 9055 30 122 6350 15 go85 30 123 6335 Gh 9115 a 124 6319 15 9145 31 125 6304 15 9176 31 126 6289 s 9207 : TTT 6 == 30 12% 6275 16 ‘9237 H-I| 51 128 ‚6257 15 9268 __ | sa 129 6242 En en an 32 130 64636226 Il 76 6463 9522 932 de 1 Il 32 131 6210 re 9364 33 13% 6194. 9397 En, 5 133 6178 17 9429 32 134 ÓL1Ó1 Nd 9461 33 18 pj 6145 9494 al Zed a ge 136 6128 re 9528. 33 137 Ó1II 45 956I 34 158 6095 9595 pre ed 0E a” AS 139 6078 17 9629 5 140 64636061 17 64639663 35 I4r 6044 9698 142 6927 si’ 9753 pe 18 6 34 143 boog 18 9707 35 144 5991 | 9802 145 5973 Ee | 9837 H- é ko 146 5955 17 9875 37 147 == 5938 9910 | 8 148 5920 dá 9946 A. AE NEE 150 Ard DEE 6464001 Ass) oa GRA- Loearithmus- Getallen. 297 2 GRADEN. B Ee Sinus — Dif.| Tangens |Dif, | 30 150 64635883 18 64640018 4 31 151 5865 19 0055 37 | 32 152 5846 18 ooge 38 33 153 5828 20 OI3o 38 | 34 154 5509 19 oró68 38 35 | 155 5790 19 oso6Â-1| 38 36 156 5771 0244 en —_—| 39 37 157 5752 0 0285, 38 38 158 5732 20 OSI Ij 38 39 I59 5712 0359 nike. TER Wee lk 40 169 64635693 oo. [64640398 49 41 IÓr 5673 19 0438 39 2 162 5654 0477 Var CET SRT ROT 20 REE WET PA 40 43 163 5654 20 \0517 41 44 164 5ÓI4 20 0558 ai 45 |h_165 5594 0598 men en Een ve Sr ema TT dl ©) 46 | 166 5573 is 0638 Ke 47 167 5555 a 0679 41 | 48 168 5532 0720 Tr En Ur ne 2: Gur | 42 49 169 5512 oM 0762 j 50 170 64635491 ze 64640803 42 51 171 5470 0845 ED Ge erm |) A rÀ 52 172 5449 HI 0887 | se 53 173 5428 À 0929 43 sa | 174 5407 ä o9ze +1 | 55 | 175 | 5386 de ror | Be 56 | 176 53km 2 Dsg cf ji 57 177 | 5342 * | 5; 1101 ke | 58 178 5920 en 1145 59 179 | 5299 | 23 | 1189 6o |_180 5277 ri 1233 s GRÂ- 298 Wan Sinus Tangens en Secans 3 GRADEN. [M.\Numm.[_ Sinus (Dif{ Tangens |Dif.l _Tangens ate o | 180 64635277 ie 64641233 | is - TTN B | & I 181 5254 20. 1277 44 2 182 252 22 1321 45 3 183 5210 1366 ia | 2 45 4 184 5188 23 1411 % 5 195 5165 22 1457 45 6 Eb) 186 5143 1502 a nn 23 —___ __— „6 p 187 5120 25 1548 26 8 188 5097 24 1594 46 9 | 189 5073 1640 en EE Ee 6 Io 190 64635050 me 64641686 ik ie e 5026 23 1733 A7 2 92 5003 1780 13 193 4980 zl 1827 pd 14 194 4956 24 1875 48 15 195, 4932 192 W 16 196 4908 4 1970 sr 17 197 4884 24 20108 +1} * 18 198 , 4860 é 2067 49 19 199 4835 cod 2116 49 20 200 64654811 dis 64642165 49 ar 2oï 4786 „… 2214 49 22 202 4761 d 2263 49 | 23 | 203 4737 4 ear al on 2 204 | 4712 bd 2363 5 | 25 205 4687 ee 2413 26 206. 4662 25 2464 27 | 207, | 4637 Bik 2515 ET 4 28 ‘oog, 4611 de 2565 JI 29 209 | 4585 5 | 2616 Ee En 30 210 4560 5 2668 AAG 5 GRA- zl (dp) le) or 0 UI OR mt 03 UI VI Aan Lagarithnus Getallen. 3 GRADEN. ‚Numm, Sinus 2Io 64634560 Orr 4534 aI2 4508 213 4482 214 4456 k 215 4450 I a16 4404 alI7 437 218 4559 219 4523 220 64634296 aol 4269 _ 222 4242 223 4215 224 4188 225 4160 226 4134 227 4105 I 228 4077 229 4049 230 64634021 231 3992 232 35964 233 393 234 3907 335 3878 236 3849 237 3820 + 1 238 3791 239 | 3762 240 3733 Dif,| Tangens |Dif, [ 26 56 26 26 26 26 27 27 27 a 12 2 12 12 nia ua 2 0 12 \O\D\O \O oc \O OCD COEN et ooo 64642668 2719 277 2524 2876 2928 2981 + 3035 3088 3142 64643195 3249 299 51 goo Van Sinus Tangens en Stcans WIGHNA DD NM ‚]Numm.| Sinus \Dif,{ Tangens |Dif, 240 6463373 414325 PCL lima vac an Zee OON evn I AI 3705 JI | 30 4384 59 2 242 3673 29 4443 6o 3 243 3644 4503 Î enk EE | 30 if 59 4 244 3614 30 | 45621 f bo 5 245 3584 30 4622 Ó1 6 246 3554 4683 EE GOOL 7 247 3524 30 4744 6o 8 248 3494 1 | 30 4804 6r 9 |- 249 3464 4865 annen d Ansmann À MR AE 2 10 250 64633433 Ed 64644927 61 ir | 251 3402 in | 4988 62 12 252 3571 5050 ll gr — | 62 13 | 253 38401 | aar 5112 62 14 254 3309 SI 5174 62 15 255 3278 5236 SER | ADR OE EA Hari 2 DO Teas 63 | 16 256 3246 31 5299 64 17 257 3215 31 5363 63 18 258 3184 5426 19 259 3152 6 5489 dn „20 260 64633120 HIJ 2, | 64645553 64 ar 26r 3088 G: 5617 22 262 3056 EE 5681 es 23 263 5024 a 5746 24 264 2992 32 56II wt as | 265 2959 oe 5876 1 e: 26 266 2927 Be 5941 65 27 267 2894 6006 28 hó8 2861 De 6071 r| 65 29 269 2828 85 Ei de 30 270 2795 pe 6204 7 Loearnthmus Getallen. gort 1 ) ü LM. | Numm. Sinus Dif.| Tangens |Dif, 30 DJ 3 169 s AA SI 271 2762 33 6270 67 32 272 2729 33 6357 67 33 273 2696 6404 ee u 67 34 274 2662 34 6471 68 35 275 2628 34 6539 67 36 27 2594 6606 He ten De 3 annen eme 37 277 2560 EIS 6674 68 38 278 2527 34 6742 69 3 279 2493 Senf 6 en B a nn ennen Q 40 280 64632459 2 64646880 69 41 281 2424 34 6949 69 42 282 2390 7o18 DEN ZSo itn 20 44 284 2321 35 7157 zo È 45 285 22865 1 722071 46 286 « 2251 8 7297 2 47 287 2215 35 7367 z1 48 288 2180 7438 Rr ie tt glen 27 Sr at 7 49 28g 2145 3 7509 in 50 290 64632109 3 64647580 71 51 291 2073 IN 7651 2 292 2038 56 7723 Ht de 53 203 2002 36 7759 72 54 294 1966 7867 55 295 1930 0 7940 73 56 296 1894 36 8org 1 23 | 57 297 1858 8086 75 58 298 1821 I enn 8158 ze 59 299 1784 8251 de 1 7 60 300 1747 2 8305 74 9 He „5 GRA- 3o2 Van Sinus Tangens en Secans 300 301 302 303 304 305 306 307 308 309 310 311 312 313 314 315 En OI LI OI pn Je 0 1 Pte 0 LO Ur 62 GI 02 | 02 VI UI 0 2 pot O\© 5 GRADEN. 64631747 1711 1674 1657 KE, 1600 I 1565 1525 1487 1450 1412 S= 1 64631374 1336 1297 1259 JI 1221 1182 +1 1143 1104 1066 1027 64630987 0948 +- 1 09og 0870 0830 0790 0750 oziot-1 0670 0630 059o 32 8379 37 8454 8528 37 37 poosse1 38 8678 ï 8753 58 == 57 8820 I 38 8903 8979 8 re 38 | 64649955 pe 9131 59 9208 58 9285 5 9363 9440 3 ee, ter 4 9517 38 | * 9595 9673 NN em jn. 40 9751 39 64649830 9909 59 39 9988 40 64650067 0147 £ 027 I 40 0307 0388. p£ 0468 ja O54g I M.\Numm.). Sinus (Dif,' Tangens |Dif. “(64648305 | 1 48305 Logarithmus Getallen. 3 ®) Sp) s GRADEN |M. | Numm. Sinus ;Dif.| Tangens |Dif, 30 330 64630590 EE 64650630 31 331 | 0549 41 O7 11 ) 352 d 0508 AI 0792 33 333 | 0467 +1 0874 +1 AI en 34 5534 o4ó62 8 0956 35 | 335 0385 Tij 41 1039 36 336 C344 II2I | en 57 337 0303 AI 1204 58 338 0262 5) 1267 59 339 0220 137 En 40 340 64630179 a | Ó4651454 41 541 0137 42 1538 1 4e 342 0095 1622 43 5453 0055 E 1706 44 544 OOI 4e I79E 45 É 345 Í 64629969 4 1875 46 | 346 9926 Hs 1960 47. | © 347 | 9884 4e 2045 48 328 9812 | IS SEE | as JS BEEREN 49 349 9799 43 2217 50 350 64629756 | 43 64652304 5I 551 9713 2890 | 6 JEE) 52 352 967 On Ï 43 2476 53 355 9627 44 2563 54 354 9583 nzo I 55 SE) 9559 jk 2757 56 356 0496 43 2824 I 57 357 ; 9453 292 EDEN 5 ET oke leder EI OT 58 358 9409 pi 3001 59 359 9365 44 3089 6o 360 9321 3177 V. Deel. Vv 6 GR A: 3o4 Van Sinus Tangens en Secans 6 GRADEN. M, | Numm. o. 360 1 361 2 362 5 363 4 364 5 565 6 366 7 367 8 368 9 369 Io 370 II 37 Ia 372 13 373 14 374 I5 375 16 376 17 377 18 378 19 379 Ye) 380 ai 381 22 382 23 383 24 384 25 385 26 386 27 387 28 388 9 399 so 5go Sinus 64629521 9276 9232 9188 9143 9098 905 JOY 1 8964 8918 64628873 8828 8783 8737 869I 8645 8599 8553 8506 8460 64628413 8367 DiÉ, 45 44 | Tangens 64653177 or UI GI Ga UI UI ml Ou 1 02 3905 64654076 == I 4167 4259 4351 4445 zar 4535 4628 4720 + I 4813 4997 64655000 5095 5187 5282 5377. 5471 5566 566I 5257 5853 554) 6 GR A+ en - Logarithmus Getallen. 6E RADEN. pn: Sinus |Dif. | | 5o | 390 | 6462 7041 +1 h HEL éS 31 391 7893 48 6045 32 | 592 7845 EE 48 | ÓI4I 85} | 593 7297 +1 it A 34 | 394 7749 48 6335 35 595 77or - 49 6432 36 396 7652 À 6530 37 397 7604 48 6628 38 | 598 7555 49 39 | 399 7506 4 6824 | 4 4 740 50 Zoe 42 | 402 7558 7120 | —_—— Á == 45 403 7309 HI ie 7220 44 404 7260 49 7319 45 405 721 7419 46 406 | a a 7519 47 407 | ZI 5o 719 ‚48 408 7e6I 7719 en ne, 50 __ 49 | 409 + ZOII Sk í 7820 50 410 64626960 zo | 64657921 (SE | Borh oe loprontrj” 8023 52 AI2 6665 Ee ÖI2 53 413 6810 ae 8206 | 5A 414 | 6759 ì 8328 EEN 6708 oe 8430 56 | 416 6657 De 8533 57 | 417 6605 gen 8635 58 | 418 6554 oi 8738 59 | 419 6503 | 5 8841 6o | 420 6452 8945 96 96 97 97 97 98 o5 Tangens Dil 306: Van Sinus Tangens en Secans GRADEN. ee b lM Numm.| Sinus Kn Tangens_ Dif. | | el Ee | d an, | r | gar 6400 5 ee ee 2 fit 6348 Hr 5% det Kele a na 6296 2e 9 5 jn 104 3 23 eat 9 ol dte | 5 5 Rb AE ol EE Zo | Bsih 1: 2 52 2 6 | 426 | Gar | | 9521 ie | z 27 Fk 6035 6085 | oe | 9676 zE | 8 28 6036 53 9781 ol ol ao | 598 | |_vionBEN jd E EM Pee 6 { zo |_ 430 jest 5930 | 52 [64659993 DE II 431 5678 53 6466o1oot- 1 De 12 432 | 5825 | | 0207 | 4 13: | 433 5772 be 0313 ee I4 434 | 5719 | Bi 0420 Ee I5 435 | 5665 0527 7 16 43 5612 ils haer | in | 48f 5559 Ed | 0743 ee | 18 | 43 5505 0850 RER 19 | 459 5951. | 2e | 0958 1 | Ie e | les: 54 1e9 2 440 64625397 ‚ 164661067 1E I 441 5543 | u | 1176 9 22 442 5289 | 2e 1285 en | 23 | 443 5235 ie 1394 pd 24 444 | 5180 | | 1503 4 | 2 | 5126 ek NDE 0 zi sl Sel son Ee ae Ie 27 |, 447 | 5017 | ah | 1834 h 28 448 4962 zh 1944 Sr 29 | 449 | zier If RER | 2055 ddr | 30 500 4852 | 2166 ‘mn nd “Logarithmus Getallen. a d ZGR ADEN: A dee Lt A EED GE EN Bg sE ADN pe B TEN M.lNumm.| Sinus |Dif.| Tangens ï 30 450 64624852 64662166 BE ER men Seer 2 31 451 4797 56 2278 III 32 452 4741 56 2389 k IL2 53 453 4685 À 250tren El, ee Sn 34 454 4630 56 2613 11 35 455 4574 56 2725 II 36 456 4518 e 2858 et EA en BEA Tare 37 457 4462 56 2950 113 58 458 4406 56 3063 113 59 459 4550 E 5176 Kan zo | 460 _ |64624294 57 | 64663290 113 41 4Ó1 4237 57 3403 JI 114. > 462 irak 4 3517 Kr | 56 | KOEN 45 “463 412 57 3632 114 44 464 4067 57 3746 115 AS 465 __4010 3861 + 1 | 5 | HS 26 | 466 3955 4 3976 115 47 467 3895 57 AOT 116 48 468 3833 42075 1 pi STE TENS EEK SAN mr EE J 49 | 469 | 3781 58 4523 116 50 470 64623723 57 64664459 Se 1 | 116 5I 471 | 3666 4555 | 52 472 3608 Ei 4672 Den 53 A75 nl dl 15550 53 | 4789 117 | 54 474 3492 4906 d in 7 BENT IT Tr PT 55 475 5434 ei 5023 B 56 476 | 3376 59 5141 117 57 | 477 3317 | 5258 | 58 | 478 | | 5259 de EEC Ste | 59 | 479 3200 | : 5494 KE 6o 480 ; 31 9 308 Wan Sinus Tangens en Secans “TAFEL, dienende om te Corrigeeren de Sinus, Tangens, en Secans Logarithmus , op Dui- zendfte deeten van Niinuten Graads. Frat. der minut. Melolo} „OOI „004 „006 „009 „OIL -OI4 019 „OIQ «022 * € [eme me) PPS =O | | El deelen | Fraê, der | der |\ der Interpol. | minut. minut. ib we « 066 „ooo | - „oorzt | „999 || 068 „0025 | ‚996 071 994 +074 ‘00375 =n „ooso | „9gr | „077 „00623 | „989 || 080 „986 83 „0075 | ,0087% [| „983 || -086 „oroo | „98r „089 ‚978 | „092 ‚OtI2d == „Oras, «976 +095 04372 | «973 [| “995 „970 ‚ LO2 soIso, — „O162! | „968 „tog «js. i96S „108 ‚962 || err: „or87é ,02C0 | ‚960 ‚114 +O212f | +957 „Ig 5d , I2L sas „0237! | +951 | 124 ‚0250 | +949 rp We) „946 || «131 „02624 |_—_—— „0275 | «943 134 +02874 | „940 | ‚138 | ‚937 [| -t4t „030C | | -934 |} 145 deelen | Fra&, der | der iterpol, minut. | 934 ONE ‘0323 «932 ‘03375 | «929 ‚926 0350 „0362! 1,923 „0375 | +929 & „917 ‚0357; „0400 | .gI4 o412E | „Orr ‚goë „0425 04372 | +9OS „0450 | «902 898 0462; „0475 695 04875 | „992 ‚589 „osoo „OST2z | «836 „O5 ‚582 LÀ 879, NTI T „osso | „876 Jayó2. | , 872 „869 JOS 75 | Se 05875 1.866 „o6oo | .862 „859 Gli | 855 Losarithmus Getallen. Fraê,|.deelen | Frat, | Fra&.| deelen der. der der ij der der minut, |interpol, minut. (minut. interpol. „145 | 1,855 1} 248 | „0625 | | | 09375 „148 | 1OO37, Ii: 992 || „293 095o, «152 | .o6so | .848 „258 | „09625 A55 | Ki) 845 Î 263 sn : 25 ,©97 „159 | „0675 | 841 | „268 | „09877 163 | „06875 |. 837 „264 | „1900 „166 | „834 „279 | / „0700 | . 10125 „E70. 07195 |<. 830 1112265 HA 1025 -174 | „0725 | „826 | ZO ORE -177 ft | 823 ||: 297 | gia | :0737E ent „182 „0750 | „818 | „303 | „1062 „186 | -wO7Óbg | -SI4 142-340 fo 1G75 190 | | „810 || „316 | : „0775 =|" 10872 „194 | :07975 | „So6 | dn aren „198 | „Q800 | „802 | „330 | „Iii2f 202 | : sld) „336 OSI | el SS opeen dode oi ONO: „05372 | +789 354 t +II$O Ji 3 | „78s | 363 | ee 0850 [__— 11624 219 | „08625 781 | 373 | 1175 224 | VOS Ie 770 | 393 11875 228 | lk STe ij 394 = „08727 1200 8233 -OQOO al i7ÓF ses HOG 22e 128 TOOL. 762 „421 | „1225 243 | | 757 | „439 | „0925 12375 248 | IT | „645 | ‚1250 »5o0 509 Frat. der minut. ‚738 747 «742 En ®) \Ö 3io Wan Sinus Tangens en Secans „De Tafel heeft drie Colommen; de eerfte en de derde zyn de Decimael fraCtien der minuten, de middelfte is proportionael aan de hoeveelheid, die ‘er behalven het proportionaecle gedeelte der eerfte differentien nog moet by ge- daan worden ; de middelfte getallen {taan overal tuffen twee Decimael frac- tiën in. Men moet dat getal uit de mid- delfte Colom gebruiken, waar van de Decimael fraCtie, tuffen twee fractien komt die in de Tafel ftaan : By voor- beeld, de fraétie was „195, dan moet men het getal .0787: hebben; en zode fraétie is .913, dan moet men het ge- tal .o400 gebruiken ; > dit moet altyd met de tweede differentie der Sinus of ‘Tangens gemultipliceerd worden, -en van het Produêt vier letters afgefneden, dan heeft men de byvoeging die ver- cidche wordt, ‘Vv A AN- Bladz. 311 AANMERKING geO NER HET re oe Ze a DE R rol cin MB ad Eg VOORNAMENTLYK DIE VA N ir era oa ld De bl en Doo kR F VANDER HAAR. at de Peezen van het menfche- Iyke lighaam , breeken kunnen; alsmede hoedanig dit gefchied ; is thans genoeg bekend; maar het is ops merkelyk , dat de oude Arabifche, Griekfche of Romeinfche fchryvers; daar van (zoo veel ons bekend is) niet één woord fpreeken. Trouwens de laatere oude heelmeefters, hielden de kwetzingen van de pees, of koord van Vs Achil- 312 OvER HET BREEKEN Achilles, zoovniet voor doodelyk ten minften voor zeer gevaarlyk. De eer- fte die van het breeken van de pees van „Achilles , zoo veel, ik weet ,_ge- fproken: heeft,-is,- A. Pane L. X. Cap. 41. En na dat het goede, dat ’er die brave man van gefchreven hadde, ge- noegzaam: wederom vergeten was; kwam , ‘anderhalve eeuw daar naa’, de beroemde J. L. Perir voor den dag, en gaf daar van eenige voorbeelden met een volmaakte befchryving , die wel in het eerft wederfprooken ; maar daar: naa, van alle kundigen wierd aangenoomen; zoo als uit de memoires de P Academie Royale des Sciences p. 70. 1722. en p. 331. 1728. en in deszelfs verhandeling over de ziektens ‘der beenderen te zien is. In ’t Jaar-173o, gaf de: Heer ‚J.A. Kur mus uit een differtatio de tendine Achillis difcripto & arterüs in of]eam fub- ftantiam dêreneratis.. Waar van dit hooft- zaakelyk de inhoud is. De lyder, uit een fchuit op het land willende fprin- gen, brak aldus de pees. Hy was 56 Jaaren oud, en bekwam den 18 dag na het breeken, een zoogenaamde wond- koorts; met ontfteking „ verzweering en DIER DE E‚Z-E‚Na 913 en doorbraak , van de gekwetfte plaats: gevolgd van verzakking der {tof na de beenderen. des. voorvoets; derzelver beenbederf,en verfterving; waar op de afzetting onder de knie volgde , die zon- der eenige ontlafting van bloed gefchied- de.. De flag-aderen en derzelver fyne takverfpreiding, in het afgezette deel, wierden been-achtig bevonden. De lyder ftierf den elfden dag naa de afzetting. dn E laar 17Ar. oat, de.. Heer H. Ur. HOORN zyn aanmerking uit, over en met de vertaaling, van, den Heer Her- STERS heelkunde; en fchoon de laaft- gemelde, ook in zyn allerlaatften druk, over het breeken van de -peezen van Achilles , niet een woord gefprooken heeft; zoo getuigt nogthans de eerft- gemelde p. 1123 -dat hy het breeken van de peezen van „Achilles meer dan twintig maalen met een goed verband, dat hy aldaar ook befchryft en af beeld, geheeld heeft; echter was het te wen- ichen dat hy daar van wat meer bezon- derheeden , had aangeteekend. In ’t Jaar. 1754 gaf de beroemde A. Monro de Wader, in de Eflays and ob- fervations phyfical and Literary of Eden- burg, meede van het breeken der pees van 314 OVER HET BREEKEN van Achilles een geval op , dat aan dien ‚ waarden man, helaas! zelf gebeurd was. Hy zegd, dat hy by het breeken der pees een gevoel had, als of hem de hiel van de fchoen een gat in den grond drukte, en of ‘er een noot onder zyn hiel gebrooken wierd: ook gaf het zulk een gekraak dat het de omftanders hoo- ren konden; zoo als PARE ook getuigd. Andere lyderen die even dit zelfde on- geval wedervaaren was , en waar van ‘er de Heer Monro zeftien kende , en daar onder verfcheiden die de peezen van de beide hielbeenen gebrooken waren, hadden even dit zelfde waarge- noomen. Eenigen nogthans was het voorgekoomen, als of zy een pynlyke flag van een fteen of van een ftok , op de gekwetfte plaats gekreegen hadden. Eenige maanden had hy den voet, door een werktuig, dat hy aldaar 445. VIT. - fg. 2, 3 en 4 ook af beeld, uitgeftrekt / gehouden, en aldus de gebrooken pees wederom geheeld. De leedige plaats, tuffchen de beide einden der pees, was, door een bynakraakbeenigen knoop ge- vuld, welke echter daar na wederom werminderde en week wierd. In ‘dat zelfde Jaar, gaf J. WARNER zyn DER ADRI Z.PAN 315 zyn Cafes in Surgery in ’t licht, en ver- haald, p. 131 ok een geval: de pees van Achilles was een week reeds gebroo- ken geweeft. Vyf weeken wierd hy verbonden gehouden en aldus wederom geheeld. Dit is al het geen, dat ik weet, dat ooit over het breeken van de pees van Achilles gefchreven is ; en naa de befchry- ving en voorbeelden, van deeze wak- kere mannen, zoude ik het geenzins hebben durven waagen , de volgende twee gevallen aan de Maatfchappye meede te deelen , indien ik niet ver- trouwde , dat dezelve eenige byzon- derheeden behelsden , die van de voor- noemde Heeren of niet waargenomen of vergeeten waren: het eerfte geval is aldus. Den goften September 1758. vertoon- de my N. N.een man van tuffchen de 30 en 40 Jaar, zyn rechterbeen en voet, zeggende; dat hy den eiften Auguftus, en by gevolg zes weeken min twee daa- gen geleden, over een floot fpringen- de, iets ongewoons achter boven zyn hiel in de pees gevoelde: dat hy van de floot op een nieuw-beploegden akker koomende , „ waar van de aarde 3 los was, merk: SI6 OVER HET BREE KEN merkte, daf hem de hiel geduurig als wegzakte en in den grond zitten bleef; dat hy aldus fie sephielende naar huis ging: dat hem vervolgens de hiel en enckelen blaauw en eenigzints gezwol- len wierden; dog dat dit nu alles weg zynde, hy geen kracht in den voet had, en op de teenen van dien voet, niet ftaan konde, enz. Uit zyn verhaal, merkte ik reeds, dat waarfchynlyk de koord of pees van Achilles zebrooken was. En in- der daad het was zoo: want, wanneer ik de teenen van den voet naar het fcheenbeen boog , konde ik een kloeken duim tuffen de afgebrooken einden, en over de gezonde huit inbrengen. En wanneer ik de hiel na de kuit deed naa- deren , dan kwaamen de afgebrooke einden, naauwkeurig by- en aan-elkan- der, Kort-om de breuk was een groote duimbreed booven de inplanting in het hielbeen, en zoo klaar, hy maager en dun van huid zynde, dat men die imet de oogen op een zeekeren afftand, zien konde: nogthans konde ik hem, en de omftanders, kwaalyk van de waarheid. der zaak, overtuigen; echter befloot hy „om zig naar myn begeertte te fchik- ken; niettegenftaande ik hem zeide; van é DER PEEZEN. ed van niet te kunnen verzeekeren , dat de pees , die reeds zes weeken gebroo- ken was geweeft , wederom volmaak- telyk zoude kunnen heelen; ten min- ften, dat ik daar van, by geen fchry- ver eenig voorbeeld gevonden had. Ik verzogt des middags den kundigen Chirurgyn major L. HENGEVvELD om den lyder met my te willen zien en ver- binden. Gemelde Heer, erkende het geval zoo als ik gezeid had. Ik ver- bond hem naar de wyze van den Heer UrHoORN, die my eenvoudig dog vol- maakt voorkomt. Zes weeken, dat is tot den roden November hield ík hem aldus verbonden ; hebbende het zel- ve maar tweemaal vernieuwd, om dat het verband wel aangebracht, in or- der zitten bleef. Ik vond de pees aldus volmaakt geheeld, en zelfs zoo , dat men naauwlyks ontdekken kon , op welke plaats de fcheur of breuk , geweeft was; alleenlyk was het lid van den voet, door de gehoudene uitftrekking, eenigzints ftyfachtig, dog behalven dit, van een volmaakt gebruik. Ek beval hem voor eerft wat voorzichtig te zyn, en een hooge hiel onder de fchoente draagen, op dat de pees en huitfpieren, nict te Zeer 518 Over HeT BREEKEN zeer gerekt wierden en een nieuwe oor- zaak tot breeken gaaven : dit laatfte weigerde hy te zullen doen. Want men moet weeten dat hy tot nog toe niet recht gelooft had, dat de pees aan ftuk- ken was geweeft, en geen wonder! hy was door verfcheiden kunftbroeders in dit zyn geloof verfterkt, die hem ge- zegd hadden ‚dat het onmoogelyk was, dat een pees , daar men de offen aan op- hing , breeken konde; en dat zy lie- den, dit nimmer gezien, nog gehoord hadden, enz. Niet te min, drong ik te meer op myn gezegde aan , waar toe hy eindelyk ook bewilligde zechter zag ik hem een dag 3 of 4 daar naa, op de sladdeftraaten , op welken hy , om te toonen hoeveel kracht en fterkte hy wederom met dit been had, verfchei- den keeren vry heevig met den voeten hiel, neederftampte ; miffchien om my nogmaals te toonen, dat hy niet geloo- ven konde , dat zyn pees gebrooken was geweeft. Ik beval hem nogmaals voorzigtigheid ; dog hoe zeer hy dit na kwam, zal aanftonds blyken. Den ooften November, en dus den elfden dag na het wegneemen van ’t ver- band, wierd hy verzogt te danffen, zj we DIER PARE ZEN ard welk hy nakwam, dog onder het zelve brak de pees wederom op dezelve plaats. Hy deed my wederom roepen. Ik toonde hem de breuk andermaal, en hield hem zyn ongeloof voor; hy ver- klaarde nu recht overtuigd te zyn; en; verzogt , hem andermaal te verbinden; dog dit weigerde iK te doen, voor dat de ontkenners van zyn kwaad, met my, by hem geroepen wierden, ten einde ik hunne onkunde toonen mogt; dog hier ‚wilde hy niet wel aan. Ik verklaarde nogthans hem niet te zullen verbinden, voor dat des kundige en ervaarene man- nen, zyn geval, met my, befchouwd hadden. Hy verzogt desweegens de Heeren Profefloren D. MoBacuius QvarT en }. Bon, nevens de Heel-” meefters G. CincxK en LL. HENGEVELDS welke Heeren den volgenden morgen het breeken van zyn pees , met nadruk erkenden, niet teegenftaande het deel nu wederom eenigzints gezwollen, en met bloed beloopen was. Ik herbond hem nu wederom op de voorheen ge- daane wys, en hield hem aldus 7 of 8 weeken, althans tot den 1gden January 1759. naa welken tyd hy wederom als ‘voorheen,volmaakt geheeld is, Hetis nu . WV. Deel, X acht 320 OveR HET BREEKEN acht maanden geleeden; hy is in gang en kracht met dit been, zoo goed als met het andere. Onder de ontkenners van het bree- ken der peezen van Achilles, was een zeeker geneesheer , die my , geduurende de voornoemde behandeling, al trek- hielende of hinkende, op de ftraat tee- gen kwam. Deeze verhaalde my, dat hy voor eenigen tyd achter of rugwaarts met den linker voet van een kar ftappen- de, met zyn hiel den grond nietkonde bereiken, maar op zyn teenen te ftaan kwam, nadien hem de rechtervoet , in den beugel van de kar, was vaftge- raakt; dog, wederom los koomende, merkte hy , dat hy zig van achter in de kuit van den linker voet, bezeerd had , en niet als met pyn gaan konde; vra= gende wyders ‚wat hy daar teegen doen zoude? Ik , niet weetende wat hem deerde, en denkende dat hy waarfchyn= yk de mufculus gaftrocnemius eenigzints overrekt hadde, gaf hem dit eenvoudig. ftraat-alvis : dat hy meteen goede zwag- tel, zyn kuit van de knie , tot de hiet toe, maatig ftyf bewinden , en eenig» zints geboogen houden moeft.: Maar eenigen tyd daar na komt hy aan myn huis, DERIPE RE ZEiNG sat huis, juift als gemelde Heer HENGe: VELD, ook aldaar was. Hy verzogt zyn been te willen zien. ÌÍk ontdekte aanftonds , dat de koord van Achilles een duim boven de inplanting in het hielbeen , gebrooken was. Ik zeide niets tegen hem, maar verzogt gemelden Heer HeNceverD om hem ook eens te bes fchouwen 3 dezelve zeide aanftonds; dat de pees aan ftukken was? Wy deeden dit hem zien en voelen. Hy konde op de teenen van den voet, zelf niet met groote pyn, ftaan. In ’tgaan wierd de hiel niet opgelicht ‚ maar fleep- te eenigzints als na. _Noöit zeide hy; dat hy meer pyn hadgevoeld, als wan- neer de hiel laag, en de teenen hoog op den grond kwamen; of wanneer hy met dit been in het zagte bed trad; ent geen ftewapunt voorde hiel vond. Het was nu reeds vyf weeken geleeden , dat de, pees gebrooken was geweeft. Het ongemak was, na zyn gedachten, nu niet aanmerkelyk, en diesweegens be- floot hy, daar aan niets te doen. Het is nu neegen maanden geleeden: Voor korte daagen heb ik het deel, met den Hooggeleerden Heer Prof. Bons; nog naauwkeurig befchouwd. De breuk: XS je: zog Over HeT BREEKEN is naauwlyks te ontdekken, alleenlyk fchynt het onderfte ftuk der pees, dat aan het hielbeen zit, ingekrompen , verdikt, vergroot, en als een Beenig uitwafch, aan het hielbeen , vaftte zit- ten, waar door het hielbeen een weinig fchynt uit te freeken , en als langer te zyn: wanneer men dit, en het boven- fte {tuk , ieder met twee vingeren vaft houd , dan kan men de afgefcheurde einden eenigzints voorby elkander {chuiven. —Wyders heeft hy nu veel meer kracht en fterkte in den voet; ook kan hy alleen op deteenen van den voet ftaan „en zelf danfen. In het gaan beurt hy nogthans de hiel van den éénen voet, niet- zoo hoog van den grond als de an- der; maar fchynt als eenigzints na te fleepen. Tot zyn lof moet ik getuigen. dat hy edelmoedig genoeg is om te be- kennen dat hy voorheen nooit gelooft had, dat de peezen van Achilles bree- ken kunnen. Wanneer nu. deeze twee gevallen, met de voorgaande „ vergeleeken worden , dan meen ik , onder ver- betering, dat 'er dit nieuw en byzon- der;in is: 1. Dat een pees van Achilles gebroo- ken. \ DERR NOLB MZ EAN’ Moos ken, onbehandeld gelaaten, en daage- lyks bewoogen wordende, niet alleen geen volflagen onmagt van het deel (zoo als eenigen meenen) nalaat, maar zelf door den tyd in kracht en fterkte, het ongebrooke deel , byna wederom gelyk komt. 2. Dat op het breeken van de pee- zen van Achilles , Cook onverbonden gelaaten) geen byzondere toevallen al- toos volgen; fchoon dit ín het geval van Kurmus gebeurd is; dog onge- twyffeld is de beenwording der flag- aderen (die meer voorkomt als men denkt) daar van de oorzaak geweeft. 3. Dat gemelde pees; zes weeken gebrooken „ en daagelyks bewoogen zynde , nogthans wederom volmaakt kan heelen. Zoude het niet. moo-- gelyk zyn „ indien een’ pees van Achilles ook verfcheiden maanden ge- brooken was geweeft , dat dezelve in een bepaalden korten tyd, nogthans we- derom genas? Voor my, ik meen ja ! 4. Dat een gebrooken en weder ge- heelde pees van Achilles, wederom op dezelve plaats kan breeken, en weder heelen. „5. Dat een gebrooken, en wel ver- X 3 bon- s24 OvER HET BREEKEN bonden pees ‚in zoo veel weeken , veel beter heelt, als een onverbonden, in zoo veele maanden. t Is zeer waarfchyniyk dat de peezen by volwaffen menfchen „ byna van zeenuwen en bloedvaten ontbloot, en desweegens buiten geen of merkelyk gevoel zyn; want dit laafte , fchynt de onvermoeide A. VAN HALLER , klaar te bewyzen. Nu zou de vraag zyn, hoe het dan komt, dat dezelve groei- jen , onderhouden worden , en gebroo- ken zynde , wederom gencezen? Het „eerfte komt ongetwyffelt door een fyne voedfaame ftof, die uit het vieezige of den buik der fpieren, tot de peezen word afgezonderd : en ik zoude insgelyks zeggen konnen, dat het even die zelve ftof is, welke de gebroken einden door een foort van Weer, (Callus) dat dog een vaat-achtig weezen is , wederom doet vereenigen; maar dit laafte is tot nog toe, met geen genoegzaame proe- ven „ by doode menfchen beweezen: en zoo lange zulke proeven ontbree- ken , kunnenwe over de weder geheel- de peezen, met geen genoegzaamen ‘grond , fpreeken. Voor my, ik ben niet, vreemd „ dat de fyne veezels van de Din BEEZ EN jeos de afgebrooken einden der peezen zig van weerzyden verlangen, en op een werktuigelyke wyze in, en aan elkan- der kunnen groeijen. Maar , om de waarheid te zeggen , geloof ik veel eer, dat deeze vereeniging nooit gefchied , dan door het tuffchen koomen aan; een derde ;, dat is „dat! de) afge- fcheurde einden der pees zig van weer- Zyden met de omgeleegen deelen (en by de pees van Achilles de kooker) vereenigen. Men ziet in myn twee- de geval van den geneesheer „ dat de pees gebrooken, nooit verbonden, en al den dag in beweeging zynde, de pees-einden niet aan elkander hebben kunnen geneezen , en nogthans heeft hy een vry goede fterkte, dog niet als na een tyd van neegen maanden, we- derom gekreegen. Na myn gedachten zyn daar van de reeden, dat het bo- venfte eind der pees, dat uit de kuit- {pieren voortkomt, zig eenigzints ver- lengt „en met de fcheede of kooker der pees , volmaakt vereenigt is ; waar door de kuitfpieren wederom als op het nieuw, een vaft fteunpunt, (punêtum fivum) gekreegen hebben. Maar alzoo een gekwetít en eenigzints gefchonden X 4 “deel 326 Over ner BREEKEN deel nooit , zoo volmaakt word , als het voor de kwetzing was, zoo is het, dat hy met het zelve niet zoo volmaakt is, als met het ander. ’t Is dog een ei- genfchap van alle gekwetfte deelen van het dierlyk lighaam, hoedanig die ook zyn , datze , doorgaans altoos ter plaatze van de kwetzingen, zig met de naby- geleegen deelen vereenigen : zoo ge- neezen by voorbeeld de wonden van de ingewanden doorgaans aan de bekleed- zelen. Na de afzetting van een deel, daar twee beenen zyn, geneezen de af- gezette einden der beenen doorgaans aan een. Van uitwendige groote wonden is dit bekend genoeg: ook moet men na myn gedachten by het breeken van de peezen van Achilles , niet denken dat dezelve altoos alleen gebrooken worden , neen, ik meen dat daar by deszelfs Scheede (Wagina) en vet-rok, ook altoos niet geheel ongefchonden blyft; want waar van daan anders de pyn en uitftorting van bloed, waar van in ons .eerfte geval gefprooken word, en het komt my zeer waarfchynlyk voor , dat alle deeze gekwetfte dee- len door een vaat-achtig weezen met, en in elkander vereenigen , en weder- om BER MEE ZEN 387 om (zoo als gezegd is) een vaft fteun- -_pun wvoortbrengen. Om dit ftuk, nog eenigzints opte- helderen; wie weet niet, als de knie- _fchyf overdwars gebrooken is, en de Iyder onverbonden aan zig zelven, word overgelaaten , dat dan in ‘t be- gin , het bovenfte van het onderfte {tuk , zeer verwyderd word , en de Iyder met dit deel zeer magteloos blyft? Maar, na een verloop van tyd, vereenigt zig het bovenftuk meer en meer met de omgeleegen zagte deelen en maakt wederom als een foort van vaft fteunpunt, dat hun vervolgens meer kracht verleent : hoe meer nu het bovenfte van het onderfte ftuk, verwyderd is, hoe zwakker het deel blyft: in het tegendeel, indien, by het breeken der nn ‚ de knie niet te zeer geboogen , het bovenfte naby het on- derfte ftuk blyft, en aldaar door een goed verband gehouden word; dan hebben deeze Iyders in ’t vervolg, veel meèr kracht en fterkte; om dat het fteunpunt nader aan de natuurlyke plaats komt, en nogthans geneezen de gebrooken ftukken by dit geval, zoo min als by het eerfte, wederom aan cl- X 5 kan- 528 Over HET BREEKEN kander. Want, zoo men eenige maan- den na een gebrooken en wederom zoo- genaamde geheelde kniefchyf-breuk, het deel befchouwt , dan kan men door- gaans, ja altoos, een vinger tuffchen de twee gebrooken ftukken brengen, en dezelve voorby elkander fchuiven en beweegen ; ten klaaren blyke, dat de gebrooken ftukken nog los en van elkander gefcheiden zyn ;en waarfchyn- lyk is het even zoo gefteld met den ge- brooken en wederom geheelden peezi- gen band der kniefchyf, zoo als in ’ vervolg, nader blyken zal. Ik zoude hiermeede konnen eindi- gen, dog meenende dat het eenigzints ter zaake dient, moet ik het volgende nog aanmerken; vooral , om dat ik niet weet dat eenig fchryver , het zelve op- zettelyk behandeld heeft, en het ítuk wel verdient, gekend te worden , na- dien het veelmaal voorkomt: nament- Iyk , door dezelve infpanning van kracht (en dikwils door een veel ge- ringer) waar door de pees van dohil- les breekt, gebeurt het dikwerf , dat gemelde pees, in zyn lighaam geheel blyvende ,„ nogthans uit het lighaam der tweeling of het vleezige der kuit- fpie- Diein BEEZ EiNj 99 {pieren , eenigzints komt uit te fcheu- ren 5 en fomwylen rekken of fcheuren de vleefch-veezelen der kuitfpieren zelfs, veel hooger in den buik der {pier van een. Door een kleine miftreede, zelfs op een gelyken grond, heb ik het veel- maal gezien; ja, ik twyffel zelfs, of een krampachtige te zaamentrekking van de kuitfpieren, daar van niet zomwy- len een oorzaak is; voornamentlyk by menfchen die wel gefpierd en des nachts aan krampen onderworpen zyn. Althans naar myne bevinding zyn de mannen daar aan meer, dan vrouwen onderworpen ; fchoon de Heer Pe- TIT, ten opzicht van het breeken der peezen, van een tegengefteld gevoelen is. Veele Iyders hebben my geklaagd, dat wanneer hun dit ongemak over- kwam, zy dachten dat hun met een mes was in de kuit geftooken; dog de knie geboogen hebbende, liet de pyn meerendeels na , maar , dezelve uit- ftrekkende, kwam die, dog wat min- der als voorheen , wederom. In de eerfte 2 of 3 dagen , is aan het deel niets onnatuuriyks te zien; maar ver- volgens begint zig in het vetvliefch aan weerzyden van de pees van Achilles en 330 Over HET BREEKEN en de enckelen, een meenigte uitge- ftort bloed te vertoonen , tot een klaar bewys, dat niet alleen eenige fpier- en vleefch-vezelen , maar ook zelfs eenige bloedvaatjes, verbrooken zyn. In het begin van myn daadelyke konftoeffe- ning heb ik dít ongemak doorgaans met verdwynende en oploffende ftovingen, waflingen en fmeeringen behandeld , die dog weinig hulp aanbrengen. Want de goedertierene Natuur, geneeft dit on- gemak dog doorgaans in 3 of 4 weeken van zelf; echter meen ik , dat men het zelve met meerder voordeel behan- delt , wanneer men om de kuicfpieren een dikken druk-doek legt, en dezelve met een goed windfel van onder de knie af, tot om en over den voet, vry vaft en gelyk bewint : zoo men dit verband met brandewyn en waater ge- duurig vaft en vogtig, en het been eenigzints geboogen houd, dan heeft men een fpoedige (en op het zaamen- ftel van het deel gegronde) geneezing te wagten. Dat de groote breede en fterke pees- achtige band , voortkoomende uit de vier uitftrekkende fcheenbeens {pieren (Waflus-in et externus, Rebus, en Cru- SRLUS)) DEES PMENE Zi E NE Sal reus) welke zig in de kniefchyf en voor- namentlyk in het uitpuilende gedeelte van het voorfte en bovenfte des fcheenbeens, inplant, zomwylen door een fterke infpanning van kracht en ge- weld der fpieren , «en zonder tegen eenig uitwendig lighaam te raaken, breeken ‘kan „ heeft F‚ Ruiscu , in zyne Centuriis anatom. medic. Chirurg. , Cent. 2. Obfervat. 2. met twee merkwaardige en duidelyke voorbeelden, beveftigt, die waardig zyn geleezen te worden. De Heer Dre vere, geeft in de philofoph. transaëiions No.-365. p. 44. daar van ook drie gevallen op; en meent, dat het breeken van deeze. pees „ dikwils voor een breuk van de kniefchyf, word aan- gezien en behandeld ; althans hy ver- haalt één geval van een man, dien ter- wyl hy van zyn paard viel, deeze pee- zige band onderaan de kniefchyf brak. De kniefchyf, die geheel was geblee- ven, vond hy vier vingerbreed , van het afgebrooken eind der pees , dat zelf als een hardigheid aan het fcheen-been, was te ruggebleeven, verwyderd; het geen hem in ’ eerft in vermoeden had gebracht „ dat de kniefchyf- zelf ge- brooken was. Door een goed verband; 86 â32 OvER HET BREEKEN genas hy zonder eenig merkelyk hinder: De meermaalen geroemde Perir, geeft in zyne ziekten der beenderen, 2 Deel p. 209 enz. ook twee gevallen op, en hy eindigt dit hoofddeel met de teeke- nen daar van, en de wyze op welke deeze breuk te heelen-zy. De Heer H. Bass, verhaalt in zyn Obferv. Anatom. Cirurg. Medic. dec. 3. obf. 6. p. 226. meede een zeer merk- waardig voorbeeld in een vrouw van 40 jaar, welke van: een trap klimmen- de ,en haar ééne been wankelende , met het ander, haar voor den val behoedde: doôr dit -ophouden van haar lighaam , brak gemelde peezige band van de __kniefchyf. . Deeze vrouw ; -die ‘eerft door een kunftig verband van 14 daa- gen, en daar na nog eenigen tyd door een drukkend-werktuig , onderfteund wierd , genas echter niet, als na een zwagtel-verband, van ro weeken; waart door de pees wederom (zoo hy zegt) aan de kniefchyf was vaftgegroeid „dog niet op dezelve plaats, daar die was afgebrooken , maar ter zyde, en wel door het 'tuffchenkoomen van een vleefch-achtige zelfftandigheid. De teekenen die deeze breuk klaar te ken- / nen De R PrBIE ZIE AND. 483 nen gaven (zegt de Schryver) waren deeze, en welke met die van PETIT over een komen: Dat de lyderes het been eenigzints kon uitftrekken en op- heffen : Dat de kniefchyf geheel en beweeglyk was : Dat dezelve met zyn onderfte gedeelte uitftak ,en eenigzints opgeheven was , en eindelyk, dat de lyderes, wanneer zy op de beenen ge- zet wierd, klaagde, over het uitvallen van haar kniefchyf. 334 OVER ner T REPANEEREN VERHANDELING TREPANEEREN TER GENEZINGE VAN .VERZWEERING EN BEDERF, iN HET SC HEE NB EEN: F VANDER HAAR erfcheide- oude enlagtere heel- kundigen, fpreeken over het #7e- paneeren \op-het fcheenbeen} ster genec- zing van iûwendige verzweCringen van het merg „en bederf van dit been ; maar waarlyk , de voorbeelden die men daar van by de fchryvers vind, zyn (in ver- gelyking van veel mindere en zeldzaa- „mer kwaalen ) zoo weinig en gering, dat het te duchten is, dat dezelve niet dikwils is te werk gefteld ‚en nogthans is deeze Operatie fomwylen hi A e= IN HeT SCHEENBEEN. 335 delyk en van de uitterfte noodzaaklyk- heid; zoo als in ’t vervolg blyken zal, ‘t Is waat, J. ScHULTETUS in zyn 81. aanmerking en #40. 45. fig. 1 tor 5. J. VAN MEKREREN, Cap. 69. p. 429. en S. VANDER Wi1ereE, 1. Deel aan- merking 95. geeven ieder daar van een merkwaardig geval op , na welke hunne Iyders , de twee eerften door het zetten van dre en de laatfte door het ftellen van éé trepaan, geneezen zyn. Dog het ftaat te vreezen, dat het voorbeeld van den eerften, onder zoo veel duis- terheid en omflag van woorden bedekt, en, de twee laatften, zoo kort zynde, deeze van de jonge heelmeefters be- zwaarlyk zullen nagevolgd kunnen wor- den. De beroemde f. L. Perir in het 2, Deel zyner beenziekten, p. 3o1 fpreekt ‘er, volgens zyn gewoonte, zeer kort, doch klaar van, en zegt: Zl heb zeer meenie= maal deeze Operatie gedaan, en ik heb y= na altyd een goeden uitflao gehad. De waar- heid van dit gezegde zal ik , ter be- moediging der jonge Heelkunft-oeffe- naaren met twee voorbeelden poogen te beveftigen. In het midden van’ jaar 1745 kreeg, F- F- Luck, dragonder, oud 19 jaaren, V. Deel. Y cen _336 OVER HET TREPANEEREN een. diepe aanhoudende doove pyn in het midden en bovenfte gedeelte, van deszelfs rechter fcheenbeen ; zonder eenige. merkelyke uitwendige ontfte- king, zwelling enz. Hier tegen wendde de Regiments-Heelmeefter verfcheiden middelen aan „ dog te vergeefs; want, na verloop van. eenigen tyd „ zette niet alleen dit been , maar ook deszelfs be- kleedzelen , in dikte zig eenigermaaten uits. waarom, de Heelmeefter te raade wierd, deeze laatfte, door het Mes te oopenen , zonder dat hy nogthans eeni- ge buitenvaatige ftof vernam. Hierna verergerde het ongemak daaglyks. In November van dat zelve jaar , wierd hy, in ’s Lands Hofpitaal, te ’s Hertogen- bofch gebracht, alwaar hem op, enter: zyden het fcheenbeen, door de toen daar zynde Heelmeefters , nog ver- {cheiden lange en diepe infnydingen. gedaan wierden. De gemaakte openin- gen (nu w/ceratien) bleeven lekken, en de dikte van het been (ewoftofis)-zette: meer en meer uit. Dit is een verhaal, zoo als het my door den Lyder. zelven: gedaan wierd. Ik. zag hem ’t cerft in Oétober 1746. Ik vond het fcheenbeen- van deszelfs- | mid- iN HET SCHEENBEEN. 837 midden tot aan het lid der knie , krach- tig uitgezet en gezwollen. Het been zelf, onder de fiftulwyze oopeningen, hier en daar, bloot, ruuw en oneffen. Het lid der knie eenigzints ftyf , en kromgetrokken; dog behalven dit, was hy in een vry goede gefteldheid. Na de oorzaak van zyn gebrek zoekende, konde ik niets ontdekken. Hy had nog Venusziekte, Scheurbuik , of eenig an- der merkelyk kwaad. Alles, wat hy ‘er van zeggen konde , was dat hy , meer- maalen met zyn paard „op dit been , ge- vallen was. Dit dacht my genoeg in. ftaat te zyn, om dit kwaad te kunnen voortbrengen ; nadien daar door nict alleen het fcheenbeen zelf gekneusd , maar ook het merg gefchud, en des- zelfs bekleedfels van het hol des beens konde worden losgemaakt. Ik vertoon- de hem aan den ’s Lands Door (nu Pro- feflor) J. Bons en, fchoon wy geen de minfte vermoeden van eenige Venus- ziekte hadden, vond zyn wel edele dog met my goed, om het geheele uitge- zette deel, ront-om de fiftulwyze oopeningen, met een Zuiment. Mercu- riale te fmeeren. Zoo als twee maan: den, alle daag gedaan wierd; zoo met, ND als 338 Over wer TREPANEEREN als zonder Salivatie, die, wanneer zy wat fterk wierd „ door zagte laxeer- middelen wierd verminderd. De fiftul- wyze oopeningen heb ik, dan door het mes, dan door bereide fpons , verwy- derd, en-nog verfcheiden witte been- {plinters weggenoomen. Onder dit doen kromp de uitzetting van het been, Cexoftofis of fpina Vontofa, zoo als men het-noemen. wil). aanmerkelyk ín, en byna „tot- deszelfs natuurlyke diktes 6 echter bleeven de openingen en; het uitwendig beenbederf. Inmiddels moeft ik het hofpitaal enden lyder verlaaten 5 en had niet , dan zeftien maanden daar na, het geluk den zelven wederom te zien, By. myn tweede aankomft , vond ik hem bynain denzelfden ftaat, Althans de uitzetting van het been was geen= zints weder toegenoomen ; vermoede: _lyk weegens een opening die zig inmid- dels, uit «het hol des mergs naar bui- ten, door het vlakke des fcheenbeens, gemaakt had. Dezelve liep van het midden des beens „na boven na de knie , en ontlaftte- daagelyks veel be- derven vost. Men zeide my, dat ge- melde opening 'er byna al een jaar ge- wepe was: ook was hu aan den binnen- 7 kant IN HET SCHEENBEEN. 359 kant der fcheen in de bekleedfels , nog een opening, die tufichen dit been; en de kuiefpieren „ doorging „ echter kon ik em den-fchuinfen loop , aldaar geen beenbederf ontdekken , niette- genftaande het wel te denken was, dat deeze “opening van achter in het hol der fcheenpyp zelf doorging : Deeze laatfte opening was een weinig hooger na de. knie... Beide deeze openingen wierpen veel bedorven vogt uit, en zelf veel meer „ dan men by een uit- wendig beenbederf, gewoon is. „Voor “t-overige was de lyder by genoegzaa- me krachten, om de noodige Operatien tot zyn herftelling , te konnen uitftaan. Den ooften Juny 1748 , vertoonde ik deezen lyder in de bovengemel- den toeftand, andermaal aan den Heer Bon. Wy;overwoogen, of het nict moogelyk was, hem, door het 7 repa- neeren op het fcheenbeen „te herftellen 5 althans het befluit was , dat ik aanftonds op het geheele beledigde deel. een rui- me en diepe kruisfneede deed. De bekleedfelen , die zeer vaft „door de ou- de lidteekenen , aan het. been gehegt waren ; “fchraapte ik door een krats- yzer los. Vervolgens vulde ik-de wond NS wak- 340 Over HET TREPANEEREN wakker op, en des anderendaags ftelde ik de grootfte trepaan-kroon, zodanig op het fcheenbeen, dat deszelfs rand , het doorgebrooken gat bevatte. Dit ftuk ‘er uitgeboord zynde , ftelde ik de kroon weder boven het eerfte ge- boorde, en zulks tot drie onderfchei- den reizen. De tuffenruimtens en on- effenheeden , die de trepaans openingen nalieten, zaagde ik met een ovaal ge- maakt zaagje, weg; zoo dat ik-nu een ruime opening tot in het merg-hol, ge- kreegen had. Na het midden en on- derkant des beens was het merg gc- zond, maar na de bovenkant of knie, was het zelve geheel verteerd en ge- fmolten: Ook zat aldaar, in de holte, een groot en fcherp ftuk been, dat wel bewoogen, maar door een goede tang niet konde weggetrokken worden. Het zelve zat met het breedfte gedeelte na het hoofd des beens en knie, in het fponswyze (poreuft) weezen, en fcheen ons toe, zoo groot te zyn, dat het door de drie reeds geboorde openin- gen , niet uit kon. Weshalven nog een vierde trepaan , boven dit gemelde ftuk , gefteld moeft worden ; echter was de gemaakte wond of kruisfnee niet hoog en IN HeT SCHEENBEEN. sar en groot genoeg , om dit te konnen doen; weshalven ik dezelve langs het vlak. der feheen;, en na de knie, ver- grootte; en het verder #repangeren twee of drie dagen uitftelde; te meer, om dat de Iyder onder het boofen , be- reids een goed gedeelte bloeds (dat zoo wel uit het been als merg voort kwam) verlooren had; niettegenftaatt= de de wond telkens met alcohol vint of fb. terebint. gewaffen wierd. Want, de Operatie duurde byna anderhalf uur , was pynlyk,en bracht denlyder ‚in een {tuip. Inmiddels vulde ik de holte des beens en de wond, met zagt plukfel , in fb. terebinth. doornat gemaakt. Onderwyl gaf hem de voorgemelde zeer ervaarenie Geneesheer , de noodige pyn- en bewee- ging ftillende, middelen. Den derden dag daar aan, ftelde ik de vierde trepaan boven de drie gemelde , waar na ik het geluk had, het voornoemde toffe been- ftuk, met behulp van een tang, uitte- trekken. Het zelve was na den boven- kant, die na de knie gezeeten had, één duit breed; en twee ‘duiten lang. Het bevatte de geheele dikte van de onder- fte of achterfte platte zyde des fcheen- - beens, waar uit de kuitfpieren voort- MEA koo- „ 342 Over HET TREPANEEREN koomen of langs loopen. Vervolgens — fneed ik de fcherpe randen van dit laatftgeboorde gat, (gelyk de voorgaan- den) met het beenfnymesje weg; dekte de been en merg holte wederom met zagt plukfel in (p. terebinth. nat gemaakt, en het overige met een droog verband. De Heer Bon, had de goedheid, om koortfen, fterke verêëttering en verde: re verzwakking voortekomen ,„ den lyderin een goede order , den Cort. peru- vianus te doen gebruiken , met het welke hy verfcheiden weeken lang, volhard heeft. Inmiddels fchilferden de buiten- fte oppervlakte der fcheen en de ran- den der geboorde openingenaf, die al- toos met (/p. terebint. voor bederf be- waard en bedekt waren geweeft. De holte’.des mergs fcheen te fluiten, en deszelfs vetvliefch , met dat der be- kleedfelen , te vereenigen. Zoo dat de wond grootelyks inkromp en klein- der wierd. Echter bleven de openin- gen , van waar het groote ftuk been gekoomen was, en die, die tuffen de fcheen en kuitfpieren liep , nog eenig- Zints fterk lekken. En als ik in het hol des mergs, na boven {poot, dan kwam het vogt , door de andere ope- ning, * iN HET SCHEENBEEN.:” 243 ning, weder uitloopen. Beide deeze openingen deed ík een en andermaal, door bereide fpons, verwyden, maar konde om den fchuinfen loop derzelver, geen etterdracht (Setaceum ) van de eene opening , in de andere brengen ; het geen ik echter, om dat gemelde ope- ningen telkens poogden te fluiten , zeer noodig oordeelde : te meer , om dat niet alleen de vrye ontlafting van vogt, telkens wierd belet, maar ook, om dat ik in het merg-hol, nog ontbloting en oneffenheeden van been ontdekte, en welk ik geloofde dat nog ontlaft moe- ften worden: hierom befloot ik om ge- melde openingen door lange dunne wieken, zoo lang open te houden, tot dat gemelde beenbederf, kwam los te gaan ; het welk echter niet dan voor November gefchiedde. Op welken tyd, ik wederom , door behulp , van een tang, uit het hol des mergs, een ftuk been trok , van byna een duim in % vierkant. Bevattende wederom de ge- heele achterfte dikte van het fcheen- been. Dit gaf my gelegentheid om van vooren in het fcheenbeen „ en van ach- ter wederom uit, een etterdracht (Se- ton) van eenige zyde draaden , te bren- Y 5 gens 844 Over HeT TREPANEEREN gen; langs welke zig de etterftof, vry ontlaftte. Echter was ik verplicht de- zelve een geheele maand lang te doen blyven. Daar na dezelve weg doende, floot de opening, die tuffen de fpieren en het been ging, met een ingetrokken lidteeken toe; maar de ander, die van vooren op en in de fcheen ging, bleef als een klein fiftultje open , gevende dagelyks eenige weinige droppelen et- ter. En alzoo 'er geen ontblooting nog beenbederf, meer te ontdekken, en de yder in een zeer goeden toeftand was, zoo vertrok hy den 17 December van dat zelve Jaar, uit het hospitaal, byna zes maanden, na dat hy op dit been getrepaneerd was. _J. P. WAGEMANs, zeer bekwaam em ervaaren {tads Heelmeefter te Philippi- ne, die, de behandeling van den bo- ven verhaalden Iyder , als Onder-hospi- taal-Chirurgyn, had bygewoond; deel- de my, den 1. Augufti 1752 het vol- gende merkwaardig geval meede. Een Jongman van 18 Jaar, was , vier Jaar geleeden, een wiel van een “waa- gen, over zyn rechter fcheenbeen ge- reeden. In het opftaan en gaan, voel- de hy zeer weinig pyn, maar eenige | dagen IN HET SCHEENBEEN. 345 dagen daar na, kreeg hy een hevige ontfteking en verzweering in *% ge- kwertfte deel; die eindelyk, voor het grootfte gedeelte , bedaarde , maar twee fiftuleufe openingen overliet. Ver- fcheiden heelmeefters hadden dit geval, een langen tyd, dog te vergeefs behan- deld. Eindelyk , by gemelden heel- meefter komende , onderzogt hy de gemelde fiftulen. De eene was op het midden van het fcheenbeen, en de an- der na onder , naby de geleding van den voet. De bovenfte-opening, ging door het fcheenbeen, in de holte van het merg. En had door het hol der pyp, een volmaakte gemeenfchap met de onderfte. Ek onderftelde (zegt hy) dat dit een (pina ventofa was , fchoon door een uitwendige oorzaak, voort- gebracht; en befloot aanftonds tot de beenboor (trepaan) die, door Uwed. in een diergelyk geval, zoo gelukkig is in t werk gefteld. Ik heb de #repaan , tweemaal moeten zetten. Het anders harde fcheenbeen , was hier. zoo week en voos , dat ‘er de trepgan zeer ge- makkelyk doorging, en: zoo bloed- en vaat-ryk , dat ik den kring van de #re- paan , naauwlyks konde weder hae e 546 OvER HET TREPANEEREN De uitgeboorde ftukken waren aan den binnen kant, geheel bedorven. Den tweeden dag na de doorbooring , kwam ‘er fcheiding van een bedorven ftuk merg , (medulla) ter lengte van een vin- ger. De uitwendige behandeling, ver- {child niet , met die , die Uwed. ge- houden heeft ; de Iyder is in neegen weeken, volkomen herfteld. „Dat gemelde jammerlyke beenge- breken , door een openbaare of ver- borgen inwendige oorzaak, veelmaalen voortkoomen , is aan allen, die wee- ten , dat geen deel van ons lighaam, van ontfteking, verzweering en bederf bevryd is, genoeg bekend. Althans, de ondervinding , en de voorbeelden van den Heer Pe rir,leeren dit. Maar dat uitwendige oorzaaken , hier toe, zoo veel gelegentheid geeven, en dat dit, na myn geringe gedachten , te min bekend ís, dunkt my, haaft onnodig met veel reedenen te bewyzen. Want, naauwlyks heeft een lyder dit beenge- brek, zoo, dat het bekend is, dat ‘er een verzweering in het merg teegen- woordig is , of de meefte genees- en heelmeefters , zyn aanftonds gereed, de inwendige en van hun dikwerf on- EBD be- SIN Her SCHEENBEEN. 347 bekende oorzaaken, met veele krach- telooze nietige hulpmiddelen, te breed om hier te noemen, te beftryden; en terwylze hiermeede een langen tyd beezig zyn , word inmiddels de eeni- geen waare heelwys uit het oog vers looren: en dit is de waare reeden, dat dezelve zoo langduurend zyn: dog ik meen „ hoedanig de oorzaak , in- of uitwendig is , dat de uitwendige be- handeling dog altoos dezelve zyn moet. „SCHULTETUS en van MEKEREN, fpree- ken in ’t geheel niets van de oorzaak van: de: gebreken hunner lyders. S. Vs D- WiereE zegt alleen, dat zyn lyder, van een paard, op het fcheenbeen , ge- flagen was. Myn lyder, had herhaalde keeren met zyn paard, op dit been ge- vallen. Den Iyder van WAGEMANS , was, een wiel over het been gereden. 't Is zeeker, dat cen uitwendige oor- zaak, een kneuzing in de zaste deelen; en in ’t vervolg een uitwendig beenbe- derf., veroorzaaken kan ; en dat, -in- dien dit beenbederf tot op het merg doorgaat , en het zelve niet fpoedig word. weggenomen „ dan-ontfteking , verzweering en bederf. van het merg, zelf voortkoomen : maar aan de andere Tat Zy- 548 Over ner TREPANEEREN zyde, is het ook waar, dat het merg in groote holle beenen, eeven zoo gefteld is, als de herzenen in het bek- keneel: en dat de laatften zonder eenige uitwendige kwetzingen meenigmaalen gefchud én beledigt worden , is zoo bekend, dat het onnodig is, daar van een woord te fpreeken. Maar de fchud- dingen (Concuffiones) van het merg der beenen „ zonder aanmerkelyke of ge: ringe' belediging van buiteù, fchynen als nog zoo algemeen níet bekend te zyn; en niet te min, leeren verfchei- den voorbeelden, dat na een hevigen fchok en flag van dit deel, het merg ontwyffelbaar gefchud, en deszelfs be- kleedfels „van het inwendige van ’ been, gefcheiden worden. Hierop moet dan natuurlyk volgen een ftílftand van het merg, en een uitftorting van vogt binnen in de pyp, even als binnen in het bekkeneel. Hierop volgt wederom gen ontfteking, verzweering en bederf …_ van het merg, en eindelyk een uitzet. ting (exoflofis) en bederf (Caries) van het inwendige des beens. Nu is het bekend „ dat gelyk de bloedvaaten vat het Beert lies van het bekkeneel, de uitwendige beentafel voed en eenigzints tot IN HET SCHEENBEEN. gag ‚tot in het tafelfcheidfel (diploe) door- gaat ; dat insgelyks de fyne vaatjes van het dikke herzenvlies , de inwendige en binnenfte tafel , van het noodige bloed en voedfel verzorgt ; en even zoo is het met de voeding en onder- houding van de groote en holle been- pypen gefteld: de vaaten, van het uit- _ wendige beenvlies , voeden de groot- fte uitwendige dikte, terwyl de vaaten van het inwendige en mergvlies „ de inwendige kleinfte helft van dit been, het noodige voedfel toebrengen. Wan- neer nu het merg gefchud , en deszelfs vliezen. na de inwendige holte van het been, gefcheiden worden; dan moet noodwendig. het inwendige des beens verfterven., van het uitwendige. en le- vende gefcheiden en los worden „ en al- dus in het hol des mergs, veele kwaa- len voortbrengen. Indien nu het merg langs het geheele hol en ront-om ge= feheiden word , dan zal noodwendig de geheele binnenfte pyp „ als uitop elkander leggende plaaten. beftaande „ van de: buitenfte afwyken en gefchei- den worden: dog zoo flechts een: deel van het merg: (het is. om het even: uit wat voor een. oorzaak ) van een deel van 350 Over Her TREPANEEREN van het been afwykt , dan zal al-- leen ook dat gedeelte verfterven, ge: fcheiden en los worden. Het uitwen- dige des beens blyft, in alle deeze om- ftandigheeden, veelmaalen in ’t begin gezond, alleenlyk word het zelve door den tyd meede na buiten (door het aanhoudend kwaad van binnen) uitge- zet; en van een of meer openingen; even als in de verzweeringen der zag- te deelen , doorboord. Hier door de uitgeftorte vogten ontlafting krygen- de, krimpt daar na het uitgezette en gezwollen been, wederom eenigermaa- ten in: of de uitwendige beenplaa- ten (lamelle) bederven meede, en worden van tyd tot tyd , van ’t ge- zonde, geheel of ten deele, gefchei- den en ontlaften zig 5 of dezelve blyven los ,gefcheiden en onder het ge- zonde zitten : ondertuften doed de goe- dertierene natuur, uit het bovenfte en onderfte gedeelte van het goede en ge-= zonde been , dikwerf een nieuwe groei- zaame' ftof ‚en vaat-achtig weezen , voortkoomen, dat in de gedaante van een beenweer-(Callus) over de loffe beenftukken , heen groeid ,en denzelve als wederom op het nieuw befluit, ter- wyl IN Her SCHEENBEEN. 38i wyl het been daar door dik en zeer wanftallig word. Dat dit zoo is, kan buiten veele andere gevallen (genoeg „by de Schryvers te vinden) gezien worden, in het geval by SCHULTETUS ; dog vootnamentlyk by den grooten RuiscH ; die men daar op vooral dient na te zien. Want in zjn Nee derduitfen naamlyft van zeldzaamhee- den, rftedeel poro. tafel 52.fig. 6, 7 en 8. en in het ede deel 8fte ontleedkun- dig Cabinet p. 745. tafel 1o5. fig. 2, 3 en 4. geeft hy de befchryving en fraaye afbeelding van een wanftaltig en door langheid van tyd bedorven fcheen- been, uit wiens langwerpige opening en inwendige holte , alleen door de pooging der natuur, een lange ronde holle beenpyp, (fijtula ) is uitgetrok- ken. In het zelve tweede deel, role Cabinet p. 856. tafel rra. fig. 1. ver- toont hy een wanftaltig ellebeen , in welks holte een lange ronde beenpyp., geheel afgefcheiden van de buitenfte, door een lange opening, (even als of Zy door #repaneeren gemaakt was) te zien is. RurscH , heeft zig over de oorzaaken van deeze gebreken niet breed uitgelaaten , maar dit ter befpie= V. Deel. Z oen 352 Over HET TREPANEEREN geling der heelkonft-oeffenaaren , over- gelaaten ; en ik meen , dat ieder dic dezelve met aandacht befchouwt ; lich- telyk begrypen zal , datze door een inwendige oorzaak , in het been en merg ‚ begonnen , en aan de werking der natuur overgelaaten , aldus wan- ftaltig geworden zyn. Verfcheide zeer voortreffelyke ge= nees- en Heelmeefters, als PETIT, VAN SWIETEN , DUVERNY en anderen, heb- ben in het breede aangetoond , hoeda- nig door inwendige oorzaaken , als Venusziekte , Scheurbuik , Kropzeer enz. deeze beengebreken kunnen voortkoomen , en welke droevige ge- volgen zy voortbrengen. Ík heb daar- om deeze oorzaaken voorbedachtlyk niet aangeroerd , maar voornamentlyk in het oog gehad, te toonen, hoeda- nig zy door uitwendig geweld, fchuddin- gen en fcheiding van het merg kunnen voortkoomen en dit gebrek te weeg brengen. Maar tot befluit, moet ik nog zeggen , dat, hoedanig ook de oor- zaaken , ín- of uitwendige, zyn , de voornaame heelwys dog meerendeels daar in beftaat, dat men door het #re- paneeren Ontlafting aan de uitgeftorte ftof, IN HeT SCHEENBEEN. 358 ftof, en loffe ftukken been , geeven moet... Én nadien het fcheenbeen , zoo het fehynt ; aan dit scbrek wel _ meeft onderworpen , en ook het be- kwaamft is tot het doen der Operatie; zoo heb ik getracht ook dit ftuk, der heilzaame heelkunde , met myne ge- ringe poogingen meer algemeen te maa- ken. ZE KRACHT- 354 Beweeging van twee Lighaamen KRACHTKUNDIG MOO RS TCE B BETREFFENDE DE BE WEE- GING VAN TWEE LIGHAAMEN, In HeT YDEL eN iN VLOEISTOFFEN; Een derzelve lanes een kromme Lyn afdaa- lende en met zig. trekkende het ander (door middel van een-Drâad) welke langs een kromme Lyn opklimt : DOOR BEF HENNERT. er ik de Oplosfing van het VRAAC- ID STUK geeve, zal ik, in weinig woorden, eenige omfchryving maaken over de KRACHTKUNDE (Dynami- que). De Lighaamen, of in ruft of in be- * Dit stuk is, uit het Franfch vertaald , door den Schryver aan de Maatfchappye gezonden. in het Yael en in Vloeifloffen. 355 beweging zynde, is het zeker, dat men ze in deeze twee ftaaten befchouwen moet, om eene volmaakte 7heorie no- pens de beweging tekunnen vaftftellen. Men behoort dan de middelen te zoec- ken , door dewelke men een ruftend Lighaam tot beweging, en een bewo- gen Lighaam tot ruft zal kunnen bren- gen. De volmaakte ruft ís in het even- wigt. De Weegkunde (Statigue) die ons de wetten van het evenwigt doed vinden, leert ons te gelyk, hoe men twee of meer Lighaamen moet fchik- ken, omze in een ftaat van volmaakte ruft te brengen. De kennis der bewe- sing is uitgeftrekter, dan die van het evenwigt ; want de bewegingen kun- nen tot in ’t oneindige veranderen; zy kunnen op verfcheide wyzen, uit on- derfcheide beweeg-oorzaaken, voort- komen: daar ‘er in ’t tegendeel , maar één wys is, om het evenwigt te kry- gen. Men kan de beweging der Lig- haamen befchouwen; of in vergelyking van haare Snelheid ; of in vergelyking der Krasten, die een Lighaam, reeds in be- weging zynde, by zich heeft. Het ís eigentlyk in de Verplaatskunde CPhoro- nomie), dat men de Lighaamen in be- Zig We- 356 Beweging van twee Lighaamen weging befchouwt, ten aanzien hunner fnelheid. Ook fpreekt men ’er van den afgeloopenen weg, van den tyd, van de rigting der Lighaamen en ook van derzelver Vermoogens (Puif]ances), Maar het ís in de Kragtkunde (Dyna- migue), dat men de beweging bepaald, door middel der bewegings-krachten (forces motrices) van dezelfde Lighaa- men. Alhoewel de kracht, die de Lighaamen noodzaakt te beweegen , een grondbeginfel zy, ‘t welk ons tot nog toe onbekent is (want wy hebben zelfs niet dan zeer onvolmaakte en duiftere denkbeelden wegens de onder- linge mededeeling der krachten) wy kunnen egter de grootheid van eene kracht bepaalen door haar uitwerkfels , het zy door de grootheid der beweging, het zy door beletfelen , die men aan het Lighaam in beweging zynde, toe- brengt. Daar zyn evenwel wezens, in dewelke de krachten om zo te fpree- ken, baarblykelyker zyn, dan in ande- ren. De kracht van traagheid (force dinertie), de zwaarte , de aantrekken- de kracht enz. ontfluipen in ’t geheel onze zinnen. De krachten die ge- bruikt “worden , om werktuigen te doen in het Ydel en in Vloeiftoffen. 357 doen werken , en die men bewegens- krachten noemt, zyn niet in geheel voor ons verhoolen, als daar zyn de wind , het water , het vuur, de die- pens die trekken, enz. Het sis! valt dat de Werktuigkunde (Mechanique) eigentlyk gefchikt is om de nodige bewe- genskrachten , die tot het doen gaan der werktuigen vereifcht word, te be- paalen. _S, se. De Krachtkunde heeft dan dit met de Natuurkunde gemeen ‚dat men ‘er dikwils over de uitwerkfels rede- neert, dat men ’er de paalen van vaft- fteld, zonder ‘er de natuurlyke oorzaak van te kennen. Sommige Krachtkun- dige Vraagftukken veronderftellen meer natuurkundige grondbeginfels , dan anderen. Men befchouwd zomtyds niet anders dan de kracht van traas- heid, ’t allereerfte grondbeginfel der Krachtkunde. In andere Vraagftukken moet men agt geeven op den aart der Lighaamen en hunne natuurkundige ci- senfchappen , aangezien het eene op het andere werkt , en dat zy beletfelen ontmoeten, die zy te boven te komen moeten. Om dit foort van Vraagftuk- ken op te loffen , moet men Stelkun- ZNA ftc- 358 Beweeging van twee Lighaamen ftenaar en Wysgeer te gelyk zyn. Dog evenwel is het niet nodig de fleutel der oplosfinge in de bovennatuurkunde te zoeken; om reden dat zy zig niet na de berekeninge kan buigen, door dien haar grondbeginfels te algemeen en te weinig bepaald zyn. Doordien wy nog niet genoeg de Natuur der krachten doorgrond hebben, is het onmogelyk het algemeen grondbeginfel te bepaa- len ‚waar van de krachten afgeleid wor- den, en waartoe men alle grondbegin- fels van de beweging gemakkelyk zou kunnen overbrengen. Daarom kan men dan ook de algemeene Theorien der krachten niet toeftemmen. Ten min- ften moet men ze met veel omzigtig- heid gebruiken. Het is altoos beter een Vraagftuk door de rechte wegen op te loften, dan door veronderftellin- ge. «Men kan beter alle de deelen van de oplofling ontvouwen , en de dwa- lingen gemakkelyker myden, waar toe ons een alte groote verzeekertheid van die Theorie, door ons voor algemeen gehouden , „zoude kunnen brengen, Ook kan men dan de Oplofling van een Vraagftuk in zyn geheel doen, ’t welk men niet altoos doen kan, volgens een en in het Ydel en in Vloeiftoffen. 359 en dezelfde 7 heorte ; in welk geval men altyd genoodzaakt is regelregt tot de zaak zelfs te gaan. Vroeg of laat ont- dekt men dog haar onvolmaaktheeden. Wat geweld hebben de levendige krach- ten niet gemaakt ! Maar tegenwoordig iser geen een beroemd Wiskunfte- naar meer, die de krachten der Lighaa- men afmeet door het Produêt der Maffa en het Vierkant der fnelheid ten op- zicht van de levendige krachten. Wat de levendige krachten betreft; is ‘er geen twyfel aan, dat men ‘er zeer fraaye Oploflingen van zekere Vraagftukken door geven kan. Het fchynt, of het Vierkant de begunftigde Macht (puis- fance) der Natuur is. De kracht van zwaarheid, werktin het Zons-famenftel in omgekeerde Reeden der Vierkanten van de Afftanden. De kracht van ’ _Licht en moogelyk die van ’*t Vuur (4) vermindere na de vierkante Reeden der Afftanden. Het is waarfchynlyk , dat de lucht den Lighaamen wederftaar in de verdubbelde Reeden van de fnelheid der Lighaamen. De zwaare Lighaamen be- komen geduurende hunnen val een graâd van Ca) Zie myn, Traité des Thermomdtres. Z5 360 Beweeging van twee Lichaamen van fhelheid , welker Vierkant altoos evenreedig is ‘aan de hoogte, waar van zy vallen. De botzing der vloeiftoffen tegens de oppervlakten laat zich altoos meeten door het vierkant der Hoekmaat van de helling dier oppervlakten, enz. Is het dan te verwonderen , dat het grondbeginfel der levendige krachten zich op de gevallen toepaft, in welke het Vierkant der fnelheid een natuurkundig: grondbeginfel is , en bygevolg onafhan: kelyk van de levendige krachten. De Heer D. BEeRNOUILLI heeft alle de Vraasftukken van zyn voortreffelyk Boek. over de Waterkrachtkunde (Hy- drodynamigue) door het grondbeginfel der levendige krachten opgeloft ; om dat dit grondbeginfel overeenkomt met de natuurkundige wetten der vloei- ftoffen , dewelke geenzints afhangen van het geen men levendige krachten noemt 5 want de kracht der vloeiftof welke door een gat (orifice) heen loopt is in zamengeftelde Reeden der Maflà en het Vierkant der fnelheid. De ver- maarde „Broeders BERNOUILLIS hebben verfcheide Vraagftukken opgeloft door de levendige krachten. Maar volgt het daarom dat de levendige krachten een al- in het Yael en in V: loeiftoffen. 361 algemeen grondbeginfel zyn ? Laat men een Vraagftuk uitdenken, dat men niet dan door de levendige krachten kan oploffen. Indien in een ander Zons- zamenftel de kracht der zwaarheid Spiraal-lynen aan de Planeeten deed befchryven , en dat zy bygevolg werkten in een omgekeerde verdriedubbelde Re- den der Afftanden; dan zoude mooge- Iyk de Teerling de Macht (expofant) zyn der natuurkundige wetten. In welk geval men zekerlyk van de leven- dige krachten zou moeten afzien. $. 3. Ik heb reeds aangemerkt, dat de Oploüfingen, welke men van de zo- genaamde Zheorien afleid, nooit van zo een uitgeftrektheid zyn als die, welke men door de regte weegen doed. Men zal by voorbeeld de Snelheid , den Tyd enz. vinden; maar om de Natuur der kromme lyn, de drukking van het Lig- haam op dezelve , enz. te bepaalen , moet men noodwendig zyn toevlugt tot de grondbeginfelen neemen, welke ons regt toe tot de Oploffing geleiden. Het Vraagftuk , welk ik my voorge- ftela heb op te losfen „is zeer bekwaam om het geen ik gezegt heb op te hel- deren. Ik heb het verkooren boven an 362 Beweeging van twee Liehaamen andere krachtkundige Vraagftukken , om dat het reeds opgeloft is door den Heer B. BERNOUILLI volgens de Theorie der levendige krachten , door den Heer D'ALEMBERT volgens zyn krachtkundig grondbeginfel , en door den Heer HERMAN volgens de Regels der Verplaats- en Krachtkunde. Maar de laatfte deezer drie Stelkundigen , alhoewel hy een groot Meetkundige geweeft is, heeft hier in grof mis- getaft, zo als ik in t vervolg zal aan- toonen. Wy veronderftellen in dit Vraagftuk, dat de twee Lighaamen aan elkanderen gehesgt zyn door een onuit- reklyken Draad. Wy befchouwen dan deezen Draad bygevolg niet als een „Touw , waar aan gewigten hangende zyn , en daarom zullen wy de Mid- dellyn , de kromte en de wringing van dezelve voorbygaan. Deeze Draad dient voornamentlyk om de beweging van het Lighaam B aan A over te zet- ten , en omgekeerd. Alhoewel de Draad in C over een Katrol gaat; zo . zal nogtans geen agt gegeeven wor- den op de fchuuring derzelver in zyn buffe, nog ook op de ftyfheid van het Touw; want de fchuuring en de ftyf- heid in het Vdel en in Vloeiftoffen. 363 heid der Touwen behooren tot de Meet- konftige Natuurkunde, en niet tot de Krachtkunde. Waaruit dan volgt, dat in ons geval men de onderlinge werkin- gen der Lighaamen A en B niet moet befchouwen dan wegens derzelver kracht van zwaarheid en kracht van traagheid. Het is dan niet twyfelagtig volgens het gezegde $. 2., of men kan ons Voorftel door de levendige krachten oploffen. Ook zal ik doen zien, dat die Oplos- fing, die de Heer BERNOUILLI door de levendige krachten gegeeven heeft, eer= der. op het grondbeginfel der zwaare Lighaamen geveftigd is, dan op eenig ander grondftel. Het is dan om de on- derlinge overeenftemming , die ’er is tuflen de levendige krachten en de wet- ten der zwaarheid , dat de Oploffing van den Heer BERNOUILLI, overeenkomt met de grondbeginfelen der beweging. Ik zal eerft de Oplofling van het Vraag- ftuk geeven , zo als men die van de grondbeginfels der Verplaats- en kracht- kunde onmiddelyk kan afleiden. VvoOoOR- 364 Beweeging van twee Liehaamer VOORBEWYZEN.: Om de Oploffing te verftaanbaardet te maaken, zal ik de grondbeginfels der Verplaats- en Krachtkunde ,„ waarvan ik het meefte gebruik gemaakt heb , aan- wyzen. - L Zo een Lighaam een kromme Lyn AM befchryft en dat de Middelpunts- kracht * (force centrale) altoos geleid word naar het Middelpunt C in de rig- ting der voerftraal (raïon veêieur) CM: zo weet men , datde Middelpuntse kracht P een Fonêiie (Fonêtion)is der Af- ftandC M= #,datis te zeggen A= 4 4% Daar worden van de Middelpunts-kracht P twee krachten T' en N afgeleid, no- dig om aan het Lighaam de kromme Lyn AM te doen befchryven. De eers fte deezer , namentyk T , zynde de raaklynige kracht (Horce tangentielle) 3 werkt in de rigting der Raaklyn MP. Zy vertraagt of verhaaft de fnelheid van het Lighaam. De tweede kracht N, dient om de kromme Lyn te bepaalen, die het Lighaam befchryft. Deeze kracht bl * Fig, I. in het Ydel en in Vloeiftoffen. 365 N, Lootlynige kracht genaamt, (force normale), is Lootrecht op de kromme Lyn, en bygevolg Lootrecht op. het Aanraakens-punt M der Raaklyn MP. Zy doed niets tot de Snelheid. (c) Ont- leedende de Middelpunts-trekkende kracht (force centripéte) in de kracht DM=CP Lootregt op het Raakpunt M, en in de kracht PM=CD, welke in de Rigting der Raaklyn MN werkt: is het duidelyk, dat DM de Lootlyni- ge kracht N en MP de Raaklynige T is. Zy CM=s, MA=s. Trekt Cm oneindig digt by CM, en befchryft uit C den Cirkelboog Mx oneindig klein, en de Lyn m7 zal het oneindig kleine verfchil van C m zyn, bygevolg mu=d st, en Mm=ds. Zo het Lighaam langs de kromme Lyn MA afklimt; zal mu het afneemzel (decrement) van C M zyn en mn=—ds. H.Dit gefteld zynde volgt,datP: T=MC: PM. Maar de rechthoekige Driehoe- ken Mun, MCP zyn gelykvormig, bygevolg P: T =MC: MP=muM : mn=ds:ds, dusis T=Pdx WE IL. ; e ZE Traité des Fluxions de Maclaurin, Tom. 4 . 4à e p 566 Beweeging van twee Lighaamen II. Indien c de Snelheid van ’t Lig- haam in het Punt M is, is het vaft dat cde=Tds=Pdeds(Vo.ll) dus cde =P dx (d) ds wiens Juiegrale is c? = C4+SPdx. Onderftel- PÀ lende c==b, wanneer x==0s zo is de beftendige grootheid C=b*, bygevolg is het geheele Inte- 2 grale c? =b° +SP dx, Wanneer P eene beften. 2 a ä dige Macht gis, als by voorbeeld, des aardkloots zwaarte, dan is SPdy==grt, en c°=b? + 28%3 Zo het Lighaam geene eerfte felheid (wiresfe ini ziale) heeft, dan is b=z=o, bygevolg c= 28% IV. Men zal de Lootlynige kracht N van de Middelpunts kracht P afgeleid, vinden, zeggende P:N=CM: CP=Mm :Mazz=ds: Vds-—da?, dus is N=P gs — dx, Zy gefteld Mundt, ds zo is N=Pdt, ds V, Zy gefteld ML == r de ftraal der flingering (raion d'ofcillation) van het Element des boogs Mm==dsdx ( neemende ds voor beftendige groot- ddt heid) (e), zo is het beweezen, dat N=z=2c(f) r = zerddten N==Pdt (Vo. IV), dus dsdx ds Pdt==2cddt of Pdr=addt. ds dsdx Ge di VI. Waar (d) Zie Euleri Scientiam motus, S. 157. Tom, L. (e) Zie P Analyfe des infiniment petits, p. 78. (Cf) Zie Euleri Scientiam motus, \, ss2, Tom, L in het Ydel en in Vioeiftoffen: 367 VI. Waar uit klaarblykelyk volgt; dat men alle Machten; die op de Kromlynige beweging werken , in raak- Iynige en Lootlynige krachten moet ontbinden. Zo eene Macht om laag _ werkte in de lyding MP evenwydig aan de ordinate DM (Cordonnée). Zo ontbind MP in de Raaklynige kracht MN en in de Loodlynige PN, onder- ftellende AD =x, DM=y, AM =s; dan zal men om de gelykvormigheid der Driehoeken Mun, PMN, hebben Q:N=MP:PN=Mm:Mu=ds: de; bygevolg N= Qdx, op gelyke wyze ds zal men vinden T=Q ay. ds VIL De oneindige kleine Tyd df 3 in dewelke het Element der * Boog M ui is doorgeloopen, is=ds— ds Cc Vltz2sPdr (Vo. ID, bygevolg # — S ds Vr 2SPdx VIII Eén Lishaam , dat gedwon: gen word zich op eene kromme Lyn te beweegen , drukt die in elk Punt, Maar deeze Persfing vertraagt de Snel- heid. * Pig. Ì. ‚V. Deel. Âa 368 Beweeging van twee Lighaamen heid met een Oneindig kleinen , dat is te zeggen, in ’t geheel niet (2). Doch de Persfing , die Loodrecht op de kromme Lyn komt, werkt op alle ftip- pen van dezelve. Daar moet dan een andere Macht tegen deeze Persfing werken, om het Lighaam te beletten uit de gedwonge beweging te gaan, die het genoodzaakt is te volgen. Zo- dat de Macht, die de poogingen, welk het Lighaam doed om door de Raaklyn te ontflippen, wederftaat, moet gelyk zyn aan de Loodlynige kracht , aan de- welke het rechtftreeks moet tegengefteld zyn. Deeze pooging der Persfing is eigentlyk de Middelpunt vliedende kracht C Force centrifuge) van het Lighaam. Zoo eene Macht in de Iyding MP werkt, moet de Loodlynige kracht TM, van de Macht Q afgeleid, ge= voegt worden by de Persfing na LM, van de Middelpuntvliedende kracht afgeleid, om de geheele Persfing te be; ‘paalen, die gelyk zal zyn aan BE ein (No. Ey: VOCE IX. á Maar zo eene Macht in delyding DM ie ibidem. S. 37. Tom. IÌ. ie ibidem Pag. 40. Toms IL 2s NN in het Ydel en in Vloeiftoffen: 369 D M in het tegengeftelde van de Macht LM werkte, dan zoude de Loodlyni- ge kracht Qdz de Macht 2 c° vermin- ds r deren, bygevolg zal de geheele Persfing zyn ec Qdz PSE ves 5 S. 4, * Het Lighaam B; zwaarder als het Lighaam. A ; daalt en trekt met zich het Lighaam A, in dier voegen, dat de Lighaamen B en A in Z en a zynde; het Lighaam A zal reizen tot in A, zodra B langs ,B zakt. Ik ver- onderftel de {tippen ben B; a en A, oneindig dicht by elkander , en dat men uit C met de ftraalen C4; en CA de oneindig. kleine boogen bd, Af be-_ {chreeven heeft, zo is C4=Cd; en CA=Cf Het is klaarblykelyk (de Draad blyvende altoos van dezelfde- langte), dat den Draad A C4 == Draad ACB zy, als het Lighaam B totin B gekomen is; dat is te zeggen af +fCHCh=z=ACHCDHdB of af CAH Cb =ACHECH HAB, bygevolg af =dB. Stel Ca =g; Ch=x, zo Ïsaf=dg, endB=dr; maar dq =dx. Onderftellende CN==t; Ni =ys 989, * Fig. 3: Aa 3 szo Beweeging van twee Lishaanden CD==z, Da==p, zo isbh=Naaedt, bB=dy, CmA=dz, am=—dp. De twee Lighaamen B en A op el- kander werkende door de zwaarte en de kracht van traagheid (S. 3), zo moet men de verfnellende kracht (for-_ ce acceleratrice )bepaalen , waar door het Lighaam B aangedaan zynde , langs de Boog B afdaalt, om dat de zwaar- te-kracht in de lyding P4 werkt. Men moet de werking der kracht van zwaarte na PS, in de raaklynige kracht B4en in de Loodlynige R 5 ontbinden. Alzo de volftrekte zwaarte (pefanteur abfolue) is als deklompen der Lighaamen of Maf]a,kan men de klompen B en A voor de krachten van zwaarte neemen. Dus zal de raaklynige zyn T=Bdy ds (V. VD. Zo het Lighaam A het Lig- haam niet trok deor middel van den Draad , en dat het Lighaam B niet moeft weerftaan aan de ontekkelyk- heid des Draads ; zo zoude de en- kelde kracht. T het Lighaam B- ver- haaften. Maar dewyl de Draad door -zyne fpanning met eene tegenftrydige lyding werkt, ten opzichte van de kracht T , zo moet de fpanning van den in het-Ydel en in Vloeijtoffen. 371 den Draad van de kracht T afgetrok- ken worden , om de verhaaftende kracht des Lighaams B langs de Boog bB te kunnen bepaalen. De fpanning F van den Draad moet als eene Macht aangezien worden, die in de richting Cb werkt. Daarom moet men CZ ont- binden in eene raaklynige kracht Q4 en eene Lootlynige CQ. De kracht Q5 zal alleenlyk invloed hebben op de verfnellende kracht van het Lig- haam B (No. D. Doordien de Driehoeken/dB,CQ5 gelykvormig zyn, heeft men CJ: Q5 —=0B: dB =ds: def: tot de raak- lynige kracht in de richting Q4, die gelyk is Fdx bygevolg zal de gehee- as le verfnellende kracht van het Lighaam B langs den wegh B zyn = B BdyaF de. Zo c de fhelheid is met elke het kan haam B gelykvormig den weg 4 B door- loopt, zo weet men, dac Bede =P ds zy, dat is te zeggen in dit geval, dat Bede= ek en F dx ds, of Ts Bede=B DrF A Het Lighaam A aan zyne zwaarte alleen overgelaaten Aa 3 zyn 872 Beweering van twee Lishaamen zynde; zoude langs de kromme Lyn afdaalen. Maar dit Lighaam gedwon- gen zynde op te klimmen , moet zeker- Iyk aan den Draad, die hem dwingt te klimmen, wederftand doen, Waaruit blykt dat de kracht, met dewelke het Lighaam A klimt, gelyk ís aan de we- derftand der fpanning T ‚en de raaklynige kracht, welke afgeleid is van de zwaar= te, die zyne beweging vertraagt. Men zal vinden als vooren, dat de fpanning van den Draad, voor zo. ver hy de be- weging van het Lighaam A verhaaft, gelyk is aan F dg — F dx (onderftellen- dr dr de r gelyk aan de Boog CA , byge- volg Aa==dr). De raaklynige kracht - afgeleid van de zwaarte = — Adp dr (No. I) , bygevolg is de geheele kracht, door welke het Lighaam A langs den weg aA opklimt = Fdx_ Adp, Stel dr dr de {nelheid van het Lighaam A ín het Punt a=v, zois Avdv=(Tdr—Adp ‘ dr dr dr ==Tdx——Adp. Trek deeze vergelyking op by de bovengevondene Bede = Bdy — Tde, zo heeft men, Bedet-Avdv==BdyAdp. Door- dien de wegen a A, bB in dezelfde Tyd afgeloo- > > 6 k it pen in het Viel en in Vioeiftoffen. 375 pen zyn met de fnelheeden v, en c, zo heeft men dejedr met vpsdat is te zeggen v==cdr, en ds bygevolg vdv =d daan Stellende in de ds voorgaande vergelyking voor vdv zyn waardy, zo heeft men BedetAvduz=Bedet-Ag (55E) z ds* —=Bdy—Adp, wiens geheele Integraale is Be? + Ac? dr° =By—AÂp. Eindelyk vind men z zds° c°=(By—Ap)ds. Zoe is als de hoogte '5, z Bds* Adr? zo weet men (No. III), dat cac=gdb==dh zy (veronderftellende de zwaarte g==1), waar van het Integraale gelyk is aan c°==h, bygevolg oh bm=(By — Ap)ds:. De Tyd in dewelke de weg Bds* + Âdr? bBisafgeloopen, is=ds= Bis Adr VTA (No. IV.) S. 5. Dewyl de fpanning van den Draad in de laatfte vergelyking niet komt , kan men die echter van de hier boven gevondene vergelykingen afleiden. Mien zal vinden F dy =Bdy — Bede; waarin de waardy van edc —=d(By—Ap) dseftellende, zo heeft Bas: 4 Aar? men F =Bdy— Bd(By— Ap) ds? dx Bds- Adr? Aa 4 Men 374 Beweeging van twee Lizhaamen Men kan de fpanning van den Draad nog op eene andere wyze uitdrukken. Want het Integraale van de voorgaande ver- gelykingis S Fd x ee =B(y ji. Vervolgens differentierende ‚ zal men hebben, Fdx = PAT == BIB ADE ee Apds*, Bds-4Ädr: Bds-+Adr: waaruit volgt dat F =ABd.ydr" +pds is dx Bds+Adr? Om de drukking van het Lighaam B op de kromme Lyn te bepaalen, moet men aanmerken, dat de Lootlynige kracht 4R van de zwaarte-kracht 4P afgeleid, met de middelpuntvliedende kracht zamen loopt naar 4L, en dat “de Lootlynigc kracht CQ , van de fpanning der Draad afgeleid, in de tegen- geftelde lyding werkt: dus zal de gehee- le drukking gelyk zyn aan de middel- puntvliedende kracht , en de Lootly- nige kracht /R , min de Lootlynige kracht CQ (No. VIII IX.) De Loot- Iynigekracht4R = B B di=B/ ds — dye de ds De in het Ydel en in Vloeiftoffen. 375 De Lootlynige kracht CQ=Fx5d= dB Tvds--d4:. Het Element der Abfciffe ds dt eene beftendige grootheid zynde , zal de ftraal der flingerlyn (Raïon d ofcilla- bion) Zyn — ds? (A) bygevolg de dtády middelpunt vliedende kracht ac: = di ac*dtddy (No. IV), en bygevolg zal ds3 de geheele drukking gelyk zyn aan 2cdzddpaBdz— Fvdre dg. Men drds? dr. dr kan op dezelve wyze de drukking van het Lighaam A vinden gelyk te zyn aan oc*deddthAdz— Fy/dre dg. Stel- ards? dr dr lende voor c? en F in de drukking van het Lighaam B hunne gevondene waar- dyen, zo heeftmen4 (By —Ap) dr day ds (Adr 4 Bds2) + Bdt — ds dr? X AB ydr* Apdst. ds dr dx Adr: +-Bds?. 86, (b) Zie PAnalyfe des infiniment petits, p. 76. Aa 5 376 Beweeging van twee Lighaamen $. 6. Befchouwende de vergelyking der {nelheid en van die der {panninge des Draads, word men ligtelyk gewaar , dat zy niet integrabel zyn ; dan wan- neer r eene Fon@ie van sis, en om- gekeerd , dusdanig dat dr = Sds of ds=R dr zy. Stellende deeze waardyen voor dr of ds in de vergelykingen van henF ($.4, 5), zal men vinden bo (Br AIR ep, EAR ytpRe. R2 +1 ‘dr ABR: Laat ons nu eens zien, van wat voor aart de Fonétie R van rmoet zyn. Ten dien einde zy dz= da=Pdp, endr=Ydy;, dus is dr == rv de tdp=v Pe de +dpr —=dpv P-+1. Men zal op dezelfde wyze vinden ds=dyvY=t1. Dewyl ds:dr=Rii =dyv Yer:dpv Petr, zo moet een evenredigheid tuffen dyen dp zyn: ftel dan dy =ldp, zo is R: 1 =ldpvYe+r: dp Petr, dat IVY: +1 is te zeggen RF P: + 1 _ waarde van R zal een eindige groot- heid zyn, als men voor Ì eindige grootheeden ftelt , want Pen Y zyn cin- De in het Yael en in Vloeifloffen. 377 eindige grootheeden. Nademaal [- dy is, d ) zo volgt dat de vergelykingen En kromme Lynen (Ceguations des courbes) CA, CB van die natuur moeten zyn, dat ft eene Fonétie van p of pis, op dat R,‚ en bygevolg de fpanning des __Draads benevens de fnelheid , door ein- dige grootheeden zouden kunnen uitge- drukt worden. Om dit gezegde op te helderen , zo fteld dat de kromme Lynen CA, CB, Brand fheeden (Pa- raboles) zyn met de Parameters a en b befchreeven, bygevolg is ya = 4# en 9? En die zelve differentierende, heeft men dé = Lg Ydy, endz= op BAAT =P dp, waaruit men trekt Y=e 3 en P = 2p. OmdatIgelykisaangy, zo ab dp volgt, dat IT in dit geval geen eindige grootheid is, want [dp is geene Fonttie van dy. Ook zal men vinden R = ie Cap: Aba en Pen en h_ By Âp) En ap + AES bz 4y+a dp 378 Beweeging van twee Liehaamen dp: (apr tbr dye \ gy: Has vrare Op SF dp: Cape tb)ar td (aya Jha dat A eene eindige grootheid zy, moet p door py bepaald kunnen worden en omgekeerd. S. 7. De Elementen der Abfciffen NP, NR gelyk zynde, kan men al- toos eindige bepaalingen voor de fnel- heid en de fpanning des Draads vinden. Ten dien einde kan men onderftellen, dat de kromme Lynen Ca, CB op de- zelfde As, RC befchreeven zyn, naar welke zy haar holligheeden (concavités ) wenden. “Het is klaarblykelyk , dat het Lighaam A ,’twelk klimt, zich in p kan bevinden, als het Lighaam B in Q ge- zakt is; daarenboven is het onverfchil- lig aan de beweging ‚ of de kromme Lyn geleegen is als in de 4. Fig. of wel als in de derde. De Abfciffen z en # der kromme Lynen Ca en CB gelyk zynde , zal het gemakkelyk zyn, ds door dr te bepaalen, volgens de ftel- lingen van S. 6. Zo dz=dt, zo is da =Pdp=Ydy =dt, dus isdp=dt P cn in het Yael en in Vloeiftoffen. 879 en dy =-dt. Maar Jy* = dze + dye =de + died CP: +1). Op dee zelfde wyze „zal, men vinden Js? = de (*+1). Stellende de waardyen van eyf ds= en dr° in de vergelykingen der fnelheid, heeft men 4=(By—Ap)ds: Adr Br —= (By —-Ap)dt(Y-+1) = ane Ahern it Bdre (Yet) Vielen € AGE An(Ye +1) Pe BAND DB volg is de fnelheid in eindige groot- heeden gevonden. Stellende dat CB een Roltrek (Cyoloide) zy en C ade Teel- ‘Cirkel Coercle generateur), zo weet men dat 4d. QP= pede Deh (1) (ne- Up mende 4 voor de Middellyn des Cir- kels. Vervolgens dse=dt2 +dy-=adte. f et De vergelyking van den Cirkel geeft Pp =at Tt, en differenterende heeft men dp= daat) =(a—2t)dt, P 2 2 Vv at a 7 me dus Ci) Zie Analyfe des infin. Petits, paz. or. 380 Beweering van twee Lishaamen dusdr==dpr +dr=dt (ae terde (att) == 4° dt*. Stellende Ee waardyen van 4 (ait:) dr en ds* in de vergelykingen der fnelheid,zal men hebben 4=(By—Ap)ds* —_Bds-+Adr: =(By—=Âp)adte t = (By—Ap) (4a—4t), Aa2dt: + Badt: Aa44B(a—t) Dane Het is eene eigenfchap der Roltrek , dat de or- dinate PQis =y=pP Boog epm=p tr, by: gevolg bh (P(B—A)+Br)(4a—4t)}s Om Aat4B(4—t) dat didi a, endr =adt, is; zöië & Vat) ds =2 de vat=Rdr, dat is. R=2va=ts Per t De waarde van R in de Formule der fpanning des Draads (S. 6: ) gefteld zynde, verkrygt men eene vergelyking in eindige grootheden beftaande; want R is door eindige grootheeden. te be= paalen , bygevolg F dx —ABd. jan +p Ra Á + BR: ed = AB d. RG at) =A Bd. #9+4d(a-t); At+4B(a=t) Â+44B ú sld Ë daarom in het Ydel en in Vloeifloffen. 381 waar van het integrale is Fx =AB (ij + 4p(a=t), (AraB)(a—t) ; dus is T=AB(tysHap (at x \AttaB(a—t) ). Zo de twee kromme Lynen Brandfneeden zyn, dusdaanig dat p- =at, eny-=bt; $. 8. Ik zoude dit Vraagftuk kunnen toepaffen op verfcheidene verplaats: kundige ftellingen,by voorbeeld ten aan- zien der kromme Lyn deftenfus aequd= bilis genaamt, of volgens de algemeene grondbeginfelen der Brachyftochronen: indien ik niet vreesde , dat het al te langdradig zoude zyn: daarom wil ik liever deeze moeite voor eene volgen- de Verhandeling bewaren, zo deeze het geluk heeft de geleerde weereld te behaagen. Ik zal my nu maar te vreede houden, met het naavorfchen van de bewegingen der Lighaamen A en B, als het Lighaam A lynrecht op- klimt , en de Lighaamen B en A Zig op hellende vlakken bewegen. Op dat nu de kromme Lyn Ca zig in een rechte CL verandere ,zo moet de Ab- fcifle CD =z verdwynen, en de ordi= nate 582 Beweeging van twee Lichaamen nate Da moet met de kromme Lyn Ca overeenkomen „ dat is te zeggen p=r=Ca zyn. Stel den Draad a C 7=f: zo is Ca=f—v=p(omdatC4=4); _ daarom het differentiale neemende, heeft men — dux = dp. De waardyen van p en dr in vergelyking der fnel- heid gefteld hebbende , vind men h=(By— Af rx))dse (S$. 4). Stel, Bds2+Adzxz ds=Xdx, zo is b=(By-Alf-r)) Xe A—+B zz Door middel der ftelling vands= Xd kan men de {nelheid door eindige groot- heden bepaalen, indien X geene differen- tiale behelft. Laat CB eene Brantfneede * zyn metdeParameter a befchreeven,dus- daanig , dat y= at. Maar N/ = CN:+Che=ge=te tr, dat is, wy t=att, ends =d +dyt =di(at4t). Vervolgens neemende at het differentiale van x°, heeft men oxdx=adt—2tdt, dat is da =z=adt — 2tdt = adt — 2tdt en 2% RALE A de SC Er & . Dit gefteld zynde ati? _en (tellende de waardyen van dw en ds in de vergelyking der fnelheid heeft men in het Ydel en in Vloeiftoffen. 383 men, #5 (By Af) (a tande den eee ACa—2r):dië +B (at a4r)dte 4t(a—t) 4ï = (By — A (fr) (a Fat) (at). armer ease hand en Ce Men zal in de ftelling voor de fpan- ning der Draad vinden. F = AB EE pdr tpdn em AB gd ECI ar A dr2 + Bas: dx Adx* 4Bds: Indien de Lighaamen * zich bewee- gen op hellende vlakten CM en CL, zo veranderen de kromme Lynen Cg, CA, in de regte CB, Ca, die gelyk aan den Draad zelven zyn, indiervoe- gen, dat de differentieele grootten des Draads en der vlakte gelyk zyn , dat is dg=de=dr, waaruit men dan trekt; h=ByApt+D, enFdx =ABjj+#, 24 B PRENT waarvan het integraale is, Fy + D= AB (pp). Om debeftendige grootte  +5 D te bepaalen, zo zy de meede hoek- maat (Cofinus) der Helling CLH=C, en die der Helling CMH=c, ftellen- de de regthoeks maat = 1. Om de ge- lvk= * Fig. =. 6. 5 V. Deel. Bb 584 Beweeging van iwee Lighaamen Iykvormigheid van de Driehoeken CIN, CLH, zal men befluiten C5: IN=CL : HL == Sinus totus : Cofi- nus des Hoeks CLH =1: C=4:9; waar door men heeft y = Cx. Men zal op dezelfde wyze vinden p=c (f-—x), waarvan men dan afleid | hm Ea + D, en Fx + D= AB Ee EE Indien het Lighaam B in Ci ie, en ver- dwynen CB en de fnelheid , dusdaa- nig dat s—=0 zynde, zo zal ook h=0 zyn, bygevolg D= ve eN dus is het volftrekte Integraale is A BCr+Acr. veren t en ten opzichte van de tweede verge- Iyking is D= Ee! G JEE bygevolg is het volftrekte Inte Wk gn x=AB (Erm), Ee: el he ABCE 0) —c), welk eene ; be- HN AB HC enige grootte is. Indien C=c, is F=d, enh (ABCE CH byge- volgt: Cy: h. VOOR- im het Yael en in Vloeiftoffen. 385 VOORBEWYZEN: X, Een Lighaam; twelke zig in cet vloeiftof beweegt, moet de tegenftand; die ‘er de vloeiftoffen aan bieden , ver- winnen. De tegenftand der vloeiftoffe hangt van verfcheiden oorzaken af. Gelyk daar zyn, de Snelheid van het Lighaam;zyne Digtheid, zyne Figuur; de Digtheid der vloeiftoffen , haare Slymachtigheid (vifcofité). Niet in aan- merking neemende de Digtheid van het Lighaam; zyne Figuur, nog de Slym- agtigheid der vloeiftoffen;zo heeft New- TON betoogt (d), dat de wederftand der vloeiftoffen in eene verdubbelde reeden zy van haare digtheid en van het Vierkant der Snelheid des bewo- gen Lighaams. Wy zullen ftellen, dat de tegenftand R der vloeiftoffen even- redig is aan alle de oorzaaken haarer tegenwerking (úntenfié du fluide), q ) nn en aan eene Fonétie der Snel: blus B go heid c ‚ dusdaanig is k= an XI. CI) Zie Principia Philo%phie Lib, 2: „Prop. 33s ‚Bb 2 s86 Beweeging van twee Lighaanten XI. Maar de tegenftand der vloeiftoffe vertraagt de fnelheid van het Lighaam, dat ‘er zich in beweegt: Doch derich- ting des Lighaams komt overeen met den wederftand van de vloeiftoffe , om dat men vooronderfteld , dat de dee- leni der vloeiftoffe gemakkelyk voor de krachten van het Lighaam wyken. By- gevolg vermindert de wederftand der vloeiftoffe de Raaklynige kracht van het Lighaam, zonder dat zy de Loot- lynige kracht deert (No. 1) (m). De verfhellende kracht van een Lighaam , dat in een vloeiftof bewoogen word , zal zyn =Pdy — R = P4y mn ds ds Ds S. 9. Door de zo even gemelde voorbewyzen verandert zich de ver- fnellende kracht Bd ip Fde,inS$ 4. / ds Sk bepaald , in Bdy— Fds__R—Bdy | RS ds ds de Ede 40’ 5. Bytevols BEE — ree oib Bd — Epe cit TEN ds Edw — ac:ds. Men zal op dezelfde oen : wyze (a) Zie Evrerr feientia motus, Tom. 1. Cap. 5, aen ddie in het Vdel en in Vloeiftoffen. 387 wyze voor het Lighaam A vinden do =EFd4— Adp —4au dr. En 1 EAD de twee vergelykingen zamen tellende ’ heeft men Bede +Avdv=Bdy— Aap ar ds—ac dr, Omdat v=eds, BEN De dr en vdv=5jeds ds- en vr = on dr Zr Gea tobT ga zal men hebben Bede + A de-dse = 2 dr° B dy —Adp—aerds —acr dst denn. bn br Om verdere lange berekeningen te ver- myden, zo zullen wy deeze vergely- king op de beweging, die op hellen- de vlakten gefchied , eens toepaffen. ‚Men ftelle kortheids halven B=m A; en in onze vergelyking de waardyen S. 8. gevonden ftellende , namentlyk r= Lr, en p= Of EN (meemende Ten? voor C enc), dr =ds= da, en dp == — ids, dy==ldx, zo veran- dert zich de verdely king in deeze, mAcde + Ad. c° =mAldx— acrdg + Aids Mr WE ZA ad, LAC Daden ade jn A (ml+i) de, Indien de deienúiddd Bb 3 der 388 Beweging van twee Lighaamen der vloeiftoffe evenreedig is aan het vierkant der Snelheid, zo kan men het Integraale der laatfte vergelyking door middel der Hyperbolife Kunftgetallen vinden. In dit geval 7 —=2 zynde , zo heeft men (m+1) Acdc + 2acda = W/E ACml+-#) da. Omer het Integraale van te vinden, deel ik eerft de vergely- king door A Cm + 1) en ik vermenig- vuldigze door 2, ‘*t welk my geeft acde +4acds = emi ti) ds. (Cm +1) Ab? mt I Stele gelyk aan een Hyperbolifch Kunft- tal, waar van het getal is=1,zois ‘tin de Differentiaal-rekening bewezen (4); dat dex =ezadzterdx, bygevolg is Se-dazterdy=e:x, Daarom zal Kon „re 0 ik onze vergelyking met ge (mri) Ab? vermenigvuldigen, om dat is dan heb- 44 x ben zal a ef AAE cdo+4 DAT ac°ds (Cantr) Ab? ï = 2 (inl+i) „GEAE dx waarbm het mt I. 9 In- £ a) Zie Euuerr Calculus differentialis. pag. in het Yael en in Vloeifloffen. 389 4ax Ti Integraale is emt Ab ge — 0 (inl +í) mtr 40% SHD Ab Zy +C, neemende C voor „de beftendige grootheid , die men by het Integraale voegen moet. Om nu. het Integräale van het tweede lid der vergelyking te hebben, zo ftel ik 44% Side byeevolg, is Cnt1)Ab? dx = (m+ri)AbedZ dus is Bel A (id | gar. | Sg MAF Jp =Ser(mtijAl-dZ. 7 (43 dj tiet is in de Integraal- rekening beweezen,dat S ez Z dae: Z—=SerdZC, ftellende Z voor eene Fontie van 2. Zo Z eene beftendige grootte is ‚is haare differentiale = 9, bygevolg S eZdz=erZ+C. In het tegenwoor- dige geval is Z == (mt1)Af> =aan 4.4 eene beftendige grootte , bygevolg S (uri) Abe dZ=e (mt) AbrtC 44 44 4ax ze Cmr) AD (ati) A Get C. Waaruit 46 Bb 4 vo VOOIL- spo Beweeging van twee Lighaamen gan voortvloeid, dat e @P+IAP ge 44% a (ml+idje (mtb? (mt 1) Abr +C. Cmd-1)aa Zo # gelyk aan o wierd, verdwynt de de Snelheid c, want dân bevind zich het Lighaam aan den top C van het hellende vlak. Stellende # en c=o, 4AX zo heeft men (om dat e(*+DAP go), og 2(ml+s) (mtr) AbrHC, dus 4 Et Gra +1) CS (milt) Cn + r) Af. Byge- alm ds volg zal het volftrekte Integrale zn 44% g (nF AP ge = Cml+î) Abee CE: DÄF —(mI+ 5) Ade, ofe=h =D Ab — 40% G —e(mtAbr ). Men bewyft in de Stelkonft der Oneindigen (Analyfe des infinis) (@), dat — ja e (mAh KE 4 ax + dek %2 BAOA AHS Lr 256 CHE SUEDE HFD (a) Zie Euregr Amalyfis infinitorum, tom. I. pag. go. in het Vdel en in Vloeifloffen. — 591 Bygevolg h= ld, (44%: — 16424? nt 2m }2 Ab: 64 4? x en ded a+ x* A EnZ: )= OAT S 1— 24 RAe mt 1 ( Cai) Ab: : 3d) °bt 8 43 #3 ET ) 3CmisAbs 5 „9. ro. Ik zal de Oplosfing „, die de Heer HERMANN van ons Vraagftuk gegeeven heeft, eens nagaan (4). ik merk dan eerftelyk aan ,-dat de Heer HERMANN de fpanning des Draads niet wel bepaald heeft. De fpanning des Draads hangt zekerlyk af van de krom-: me Lynen Ca, C4, van de bewegens- krachten der Lighaamen Arcen B, of: van hunne Snelheeden, afgeleid van de verfhellende krachten. De Heer Her- MANN heeft de verfnellende kracht van het Lighaam B gevonden = Bdy — ds Adpdgdx , bygevolg de Raaklynige dr ds? kracht van de fpanning des Draads af= „geleid = Ede —= Adpdgde, of wel dr° âS F = Adpdt (S. 5). De Raaklynige kracht (b) Zie Comment, Petropolit, Tom. 2, p. 169. feq. Bb 5 soa Beweging van twee Lichaamén kracht van het Lighaam A gelyk” aan de ZAOE 120 redeneert de Heer Hermann, dat dr: dr = = Adp: F. Het is onwaar, dat ED de Velt: lende kracht is van het Lishaam A langs het Element dr-=—= A-a:-*wart dan zoude het Lighaam A langs-4p moeten opklimmen. Maar de {panning dé& Draads zich met de Raaklynige kracht cad Gn. MRSE moet het Lighaam het Element Aa häldopeyr Deeze wyze vande fpanning des Deidt te: bepaalen is ‘valfch, om dat zy de ver- fnellende kracht reeds onderfteld ge= vonden te zyn , welke nogtans ge- deeltelyk van de fpanning des Draads afhangt. De Heer HERMANN heeft de! Raaklynige en de verfnellende krach- ten dezelfde gefteld , en nogtans zyn deeze krachten altoos dezelfde niet , en dat is het geen hem misleid heeft. De Heer HERMANN heeft nog een groo- ter misflag begaan, ‘t welk byna aan geen Eerftbegonnenen in de verplaats- kunde zou kunnen gebeuren. Na dat hy op zyne wyze de verfhellende kracht van in het Ydel en in Vloeiftoffen. - 393 van het Lighaam. A bepaald heeft ge= Iyk te zyn ln Adpdgda, zo zegt dr-ds hy , dat en kracht vermeenigvul- digt door de Tyd dt (in. welke ds of dr afgeloopen zyn) gelykis aan de Som de Produéten der Lighaamen A en B door de Klementen van haare Snelhee- den, dv. en de te weeten, (Bay — Adpdyde)dt=Bde+Ad7, ds dr ds Dit zoude waar zyn, indien dv =de was; want de beginfelen der verplaats- kunde leeren ons, dat Pd4=Bdc is, maar d# = ds=dr,derhalve zoudeds C Kó) gelyk moeten zyn aan dr, op dat de=dv ware; daarom zou ds gelyk moeten zyn aan dr, op dat de=dv zoude kunnen weezen: ’t welk tegen- ftrydig is. De Heer HERMANN had behooren te ftellen Lln Aapdrdy) d=Bde. dr*dr S. 11. De Oplosfing die de Heer RG, van de levende krachten afgeleid heeft (c), is gegrond op het | | grond- Cc) Zie Opera Jon. Bernoumur Tom. 3. pag. 256. 304 Beweeging van twee Wighaamen grondbeginfel der. behoudenis van de levende krachten : namentlyk dat de menigte van beweging of de menigte van levende krachten - voor en na de verandering , die aan de in beweging „zynde Lighaamen gefchied, beftendig - is. Bygevolg moet de Som der leven- de krachten van B en A, namentlyk Ber en Av: = Ac*dr" gelyk zyn aan ds de verandering, welke ontftaan is uit de beweging der Lighaamen , welke de zakking van het Lighaam B en de ry- zing van het Lighaam A is. Bygevolg moet dan Boe + Ac: dre gelyk zyn aan ds de zakking van B min de ryzing van A, Maar de ryzing en de zakking der Lig- haamen worden afgemeten door het Produét der Maf]a en de hoogten van de hellende vlakte of van de kromme Lyn, dat is te zeggen , door de Mafla, en -door de regthoekige Ordinaate, by- gevolg Boz + Ac*dr* = Bj — Ap; ds? en dus cr =(By— Ap) ds? =2h(S. 4). Adr: +Bds° Het welke in ’t geheel het zelfde is, als wy hier boven reeds gevonden had- den. | Men in het Yad en in Vlociftoffen. 395 Men kan dit Vraagftuk ook op- losfen door een foortgelykende wyze van redeneering, welke het grondbe- ginfel der levende krachten ons ver- fchaft , en die zyn waare oorfprong heeft in de wetten der zwaare Lighaa- men. Niemand is onkundig, dat de grootheid der beweging van een zwaar Lishaam dat opklimt of neederdaalt, evenredig is aan het Produét der MafJa en van het Vierkant der Snelheid , of van de hoogten, waarvan het Lighaam dee. ze Snelheid verkregen heeft. De hoe- grootheid van de beweging der zwaare Lighaamen B en A moet zekerlyk ge- Iyk zyn en de daaling min de ryzing: want B heeft verkregen de Snelheid c2, gekomen zynde tot het punt /, waar mede de ordinate ND overeenkomt, die te gelyk de hoogten aanwyft , van waar B is afgedaald. Het zelfde heeft plaats in de beweging van het Lighaam A. Maar doordien de daaling en ryzing tegenftrydige bewegingen zyn , moet men noodzaakelyk in dit geval die daa- ling des Lighaams A van de ryzing des Lighaams B aftrekken , om het vol- ftrekte uitwerkfel, dat uit de werken- de Len Fig. 3. / ed 806 Beweeging van twee Lichaamen de oorzaak voorkomt, te kunnen be- paalen. Het is ligt te zien ‚ dat het vierkant der Snelheid niet uit de lee- vende krachten voorkomt , maar dat het een gevolg is der wetten van de vallende of ryzende zwaare Lighaamen. In der voegen dat het Vraagftuk niet meer door de leevende krachten zoude kunnen opgeloft worden , indien de Snelheeden, die de zwaare Lighaamen in ’t vallen bekomen, gelyk de Teer- lings-wortel der hoogtens gefteld wier. den. Daar nogtans het Vraagftuk op- losfelyk zoude blyven, volgens onze ftellingen; want men zoude in dat ge- val hebben Bos + Actdrs =By— Ap. ds: Dit bewyft zeer wel het geen ik bo= ven gezegt heb, namelyk dat de lee- vende krachten geen algemeen grond: beginfel der krachtkunde zyn, maar veel eerder eene byzondere wet der Wiskonftige Natuurkunde, om dat de meeften der natuurkundige uitwerkfels zich door vierkante redens bepaalen (S. 2). Eindelyk zeg ik, dat de Op: losfingen van de leevende. krachten afs geleid, zo uitgeftrekt niet zyn, als die welke op de wezentlyke grondbeginfe: len in het Vol en in Vloeiftoffen. 307 len gegrondveft zyn. Want indien men de fpanning des Draads of de druk- king der Lighaamen op de kromme Ly- nen wilde bepaalen, zoude men doch genoodzaakt zyn , zich tot onze Op- losfing te keeren, om dat de fpanning des Draads niet komt in de vergely- king, die de leevende krachten geven, en dat-men de Lootlynige krachten reeds moet gevonden hebben om die drukking te kunnen bepaalen. S. 12. Het zoude te lang zyn, ftuk voor ftuk te ontdeeden het fraaye grondbeginfel , op ’t welk de Heer D'ÄLEMBERT (4), de Oplosfingen van zyne heerlyke krachtkunde gebouwt heeft. Ik zal alleenlyk aanmerken, dat zyn grondbeginfel niet gebonden is aan een eenvoudige Formule der. krachten, welke niet dient dan voor het vierkant der Snelheid ; en men ziet aanftonds , hoe weinig werk menin de algemeene Weetenfchappen maken kan van een grondbeginfel, dat tot eene algemeene wet moet verftrekken , en zich niet verder uitbreid dan tot het vierkant der Snelheid. Het beginfel van (a) Traité de Dynamique pag. so, 598 Beweeging van. tize Liehaamen van de Heer p'ALEMBERT draagt het kenmerk van een waaragtig grondbe- ginfel der beweging , toepaflelyk op alle bewegings-onderftellingen. Die wydberoemde Wiskonftenaar befchoud >er de beweging in een zaamenftel van Lighaamen, het een geplaatft in verge- lyking van het ander op allerlei wyze. Hy veronderfteld, dat men aan de lig- haamen D,E, F, de bewegingen A, B, C, gegeeven heeft. De Lig- haamen D,E, EF zyn genoodzaakt wegens hunne onderlinge bewegingen, de meedegedeelde bewegingen A, B, C, te veranderen in die vanag, 4, c; dus- danig dat die Lighaamen nu de bewe- gingen a, hb, c aangenomen hebben. Men kan dan nu de meedegedeelde ‚A, B, C aanzien als zamengeftelt te zyn van 4 +a, 5 +B, c + y. Maar de Lighaamen D,E, F, werken op elkander niet dan met de bewegingen a, b, c. Het is klaarblykelyk dat het zamenftel der Lighaamen {til zoude ‚_blyven ftaan, indien zy maar van de bewegingen «,2 , > aangedreeven wier- den. Men behoeft dan alleen de mee- degedeelde bewegingen der Lighaa- men, in twee bewegingen a, b,‚c | en in hét Ydel en in Vloeiftoffeù. 399 en «, Bs y‚, te ontbinden, dusdaanig dat de Lighaamen in Ruft zouden bly: ven en bygevolg het Évengewigt hou: den, indien zy maar van de bewegin= gen w, B, y aangedreeven wierden: Hieruit leid men de vergelykingen afs Laaten wy nu eens zien, hoe de Heer d'ALEMBERT dit Zyn grondbeginfel op ons Vraagftuk heeft toegepaft. Laat het * Lighaam B het oneindelyk kleine boosftuk B in het zelve oogenblik afgeloopen hebben, als het Lighaam A het Element Aa. Het Lighaam B zoude in het volgende Oogenblik afs loopen BC = B4en ook het Lighaam A de Lyn Ad = Ag, indien haar niets hinderde. Maar om de onrekkelykheid en tegenftand des Draads , zullen de TmensB een Ad, insrvanrdeeerfte, onderfcheidene Oogenblikken afgeloo- pen worden , dusdanig dat het Lighaam in f zal zyn in dezelfde Tyd; als B, Bec zal afgeloopen hebben. Om nu wel te kunnen nafpeuren, welke ver« anderingen de Lighaamen B en A in het volgende Oogenblik ondergaan hebben, zo laten wy eens ftellen, dat die * Fig, $ V. Deel. GE IN goo Beweeging van twee Lichaamen die twee Lighaamen met eene gelyk- maatige beweging en in dezelfde Tyd de wegen Be, Ap doorgelopen heb- ben, en dat de zwaarte hen de. Ele- nenten &i , ph hebbe doen afloopen. Zois het duidelyk, dat cf het deel der verfnellende kracht aanwyft, ’t welke door de Spanning des Draads vernie- tigd word; want B is maar gekoomen tot in C. Dus zoude B dan aangevoerd zynde door de kracht cf en door het deel van zyne zwaarte , met A in even- wigt zyn, indien deeze niet dan door Af =pf +fh aangevoert wierd : want pfen fh zyn twee tegengeftelde krach- ten , de eene komende van de Span- ning des Draads, en de andere van de Zwaarte. Daarom moet men dezelve in twee krachten ontbinden , in dier- voegen „dat maakende ci == B/, en rigtende uit C de Lootregte Lyn Ju, die de verlengde CB in m ontmoet; zal de kracht Bap zamengefteld zyn van de kracht B/= ct en van het deel der zwaarte; want de Middelpuntvlieden- de kracht is door de Loodlynige ver- nietigt (Vo. 8.) by gevolg Bx Bum= Axhf. Wy zullen ons van de hier. bovengezegde ftellingen (S. 4.) bedie: nch, in het, Vdel en in Vloeiftoffen. Aoi fien, en nóg {tellen sc —=a; enfh=u; de volftrekte zwaarte van B—=g,endid van A=G. De Driechoeken Bg er Bmb gelykvormig zynde , heeft men Bm: B/=B5: gb=ds : du, datis te zegsen B ijs dsten dus dx BxB/xds= A xn. Blyft nu alleen: 5 \ lyk over, de Stelkunftige uitdrukking van B/ en 4 te vinden. Het is vaft; dat de Vierkanten der Tyd zyn als de wegen in ’*t begin van de beweging doorgeloopen ten opzichte van eene verfnellende kracht; dat is te zeggen dat de Vierkanten der Tyden in dit geval zyn als de tweede differentiaale grootten der wegen (* ) namentlyk Par sE “Om dat gi het Oogen: bliklyke uitwerkfel cet inflantané ) der zwaarte is, zoisgt=P dir =Pds2;5 want di=ds. Maar P is eene fuasikk C Iynige kracht —gdy, dus iss i=gdydst „dan NEE sj BygevolgB/=ci=z= gigi gdydse—a; C2ds OR ee | waar C*) Zie Traité de Dynamidie, pag: 15. Ce 3 ao2 Beweeging van twee Lighaamen waar van men afleid B x ie UN == Bds gdyds—ay=Bgdyde Bads. dx cds cdr Ra KE Om dat de verminderingen ec, df, zyn in reden der Elementen ‚B, Aa, in dezelfde Tyd doorgeloopen , zo heeft men Bh: Aa=ge:adf=ds: dx,of df =ads. En alzo ph is het ds oogenbliklyke uitwerkfel der zwaarte; zo heeft men ph=G dr =G d4°, Maar òke ds : dá=e : Vv dat is te zeggen vem=cda ($S.4): bygevolgph=G de" ds ua —_Gds:. Eindelyk is pf de verminde- ring van het Element da=Aa=dx; dus pf =—dde, enfh=dptph—pf =n=adstGds-+dde; uit het wel- Ben &r ke men heeft A lele Gd dar =B LR En RA eg en Neede Bgds- dy. ce cd PES Maar B4 is met eene gelykmaatige be- wC- in het Vdel en 1m Vlociftoffen. 403 weging en met de fnelheid c doorge- lopen in dezelfde Tyd, in welke gc met de Snelheid Jc is afgelopen, dus iS Bietehr= dt eert wide rbyger vols gi dsde, en\ode = C —Acdedde- AGdsde+Bgds-dy ER Mar Ba KES t Om het Inteeraale daarvan te hebben , vermenigvuldig ik de vergelyking met 2, en ik ftel alle de grootheeden, in welke c zich bevind, in het eene Lid der vergelykinge; dewelke dan veran- dert in — 2AGdy —2Bdy=2cde 8 Ady r Bdse) + 2 ÂAcdedda, wel- ( Bds* Bds° kers Jutegrale is, 2 By — 2 ÂAGx = C2 (2 ds +Adx?: ) Men zal “hierby Bds? geene beftendige grootte voegen; want ftellendec—=0, zO men heeft y „eng =0. Maar sg = G, om dat de aardfe zwaar- te beftendig is, en bygevolg ce = (By Ay)ds”. uro Âda- Bde Kan men aan den Heer D'ALEMBERT weigeren te zeggen, dat hy veel kunft Ca 3 en / 404 Beweegimg vantwee Lighaamen enz. en geeft in de Oploflingen van dit Vraagftuk gebruikt heeft, ’t welk een van de gemakkelykfte is, van die wel- ke hy door zyn krachtkundig grond- ftel opgeloft heeft. Men kan in zyne Oploflinge de beweging der twee Lig- haamen tot in het allergeringfte na- gaan. Een grondbeginfel van dien aart is dat niet duizendmaal beter en eer- der te verkiezen , als eenig andere ; welke naauwe wetten aan de Natuur voorfchryven. Kortom de Heer D'A- LEMBERT heeft hier zo wel als in alle zyne heerlyke werken met de uiterfte naauwkeurigheid van een Wysgeer ge- arbeid. De groote EurER, wiens naam ik niet dan met de grootfte dankbaar- heid kan noemen, die onvergelykely- ke Stelkonftenaar, heeft in het eerfte Deel der Memoires de |’ Academie des Sciences de Berlin , een grondbeginfel der beweginge voorgefteld. Maar uit vrees van het geduld der Geleerde We- reld te misbruiken, wil ik haar lever in eene nadere Verhandeling onderhou- den over de verfcheiden grondbeginfels der beweginge. Ik zal ook den vermaar- den Oorlog over het Minimum aanraa- ken, welke door eene fterke fchermut- {eling geeindigt is geweeft. ee ede VER- v L Bladz, 405 MNBEOR SV OEE GC VA _N bad CAENMERKINGEN (1) OVER DEN LOOP hens STAERTSTER, DIE ONLANGS VERWAGT GEWORDEN, GEZIEN , EN ‚OOK IN'T JAER,, 1682 VERSCHEENEN 1IS3 ORN SP GANPIE gchreef Seneca (2) weleer, toen “er S nog nauwelyks iets bekent was van die hemelfche lichamen , dien wy Staert- fterren noemen, dat men by vervolg de wetten hunner beweeging ontdek: ken , en den tyd van derzelver We- der- QG) Te vinden in ’t qîe Deel dezer Verhande- lingen, bl. 490—sos. Be Natuurlyke zaken, 7de Boek, 2sfe Hoofds EA 406 VERVOLG OVER DEN Loop DER derkomft voor af verkondigen zou 3 tans beleeven wy dagen dat niet alleen zodanige wetten ontdekt en zulke voorzeggingen gedaen zyn, maer dat ook de uitkomft eene dier voorfpel- lingen bewaerheid heeft. Immers dat de Staertfter , die zich in dit Jaer 1759 vertoont heeft, geen ander is als die in de Jaren 1531. 1607 erf 1682 gezien, en in ‘t vorige of te- genwoordige Jaer verwagt geworden is (3), kan door niemant, der Ster- renloop eenigfints kundig, met rede- nen gewrackt worden. Op dat my het zelve echter duide- Iyk mogt blyken, noopte my de waer- neemingen, die de vermaerde Abt DE LA CAILLE (4) op deze onze Staert- fter gedaen heeft, kragtig aen om door dezelve te bepalen de gedaente en ftant vanden weg , door dit hemelfchlichaem nu laatft bewandelt, Tot (3) De Heer Harrry bepaelde in Tab. Aftron. ‚ Rrrr 2. Lond. 1749. de wederkomtft in ’ laetft van ’t Jaer 1758. of in ’t begin des volgenden Jaers, en de Heer Crairaur in ’t Journal des Scavans, Janvier 1759. p. os. dat de doorgang door ’t naefte punt zou gefchieden omtrent het midden van Gras- maend dezes Jaers 1759. (4) Bee Verhandelingen, gedrukt te Am: {terdam by F, Houttuin, gde deel bl, 291, eme ONLANGS VERSCH. STAERTSTER. 407 Tot uitvoering van dit voorneemen nam ik tot een grondflag de eerfte, tweede en lactfte dier waerneemingen;, en bepaelde door dezelve den weg op dricërlei wyze , eerft in de veronder- {telling van een brandfneedigen loop- kring , ten anderen denzelven aennee- mende voor een langrond, waar in de omloop gefchiet in 762 Sterrejaren (5), en ten derden in de veronderftelling van zodanig een langrond, welkers langfte As met de bepaling van den beroem- den Harrev (6) voor de verfchyning van ’t Jaer 1682, overeenftemt. Op deze gronden heb ik dan ge- vonden, 1, den klimmenden Knoop, gore ns naerderst® Stelling … ‚ . 24: 8.22 5 2de oh 125. J47 6 DP ade 2, de helling van den weg, naerde 1ste.Stelling-_……-.*’5 17. 29. O zde 10. SDe ARI9T7039. NAG gie eije MROALI GOET ZE (Gs) De lengte van * Sterrejaer heb ik genomen op 36s dagen 6 uren 9 min. op het voetfpoor van den Heere DE LA Cairre in Lecons elementair. d’ Af- PRA tron, S$. 208. Paris 175s, en dus 30 minder dan ik het voorheenen nam in ’t 4f® deel dezer Verhan- delingen bl. 494, (6) Tab. Aftron. p. C ooo 4, Lond. 1749. C 5 408 VERVOLG: OVER DEN/LooP DER 3. ’t naefte punt in den weg der Staertfter , An E . Ad naer de 1t® Stélling . . „’ 1. z. 178 adr JL Be MNS Ke EE | 4.’t Naefte punt van de Zon, de middelafftant der Zon van de Aerde 1 zynde, naer de rste Stelling . “. « 0. 5968937 PIT. ads ee 582838r de s. De Staertfter int naefte punt, volgens den mid- ‘deltyt op ’t‚ middag: ront van Greenwich. dag”. ur?, “naer de iste Stelling in Maert13. g. Ë 12e (12e —— 12. 12, 2de de 6, Den omlooptyt der Staertfter- naer de 2ee Stelling . . . 27942.. 12, de «27577. O, 7.Den halven langen As van Dito t langrond „ de middel- afftant der Zon van de Aerde r zynde. erde Pars SRAM 48. 3 46;--0 34. 54 28, 30 5o. 24 naer de 2de Stelling 7 «18, 020809 e 8. Den loop tegen de orde der teekenen. ele 1719863500 Vervolgens heb iks. naer de twee ecr- fte ftellingen., berekent alle de waer- neemingen van den Heere De LA CaiL- LE (7)» doch door de derde alleen rde (7) De plaetfen der Zuid heb ik berekent aaa de Tafelen van Harzer. ONLANGS VERSCH. STAERTSTER. 409 de rfte ode en oofte van dezelve, en, tot een te duidelyker bevatting van zaken, de uitkomften, met de waar- genomen ftanden, en hoe veel zy daer van verfchillen, hier agter in een tafel- tje geftelt, za, dat het geen nevens idere waerneeming eerft- gevonden word gerekent is naer de eerfte , ’t vol- gende naer de 2de , en ’t 3de naer de laetfte {telling (8) leidende verder uit dit een en ’t ander deze drie zaken af. HEerflelyk, dat, naerdien het verfchil tuffchen de rekeningen van de zigtba- re Lengtens en Breedtens naer de ode en gde ftelling niets is (9) en tuffchen | die (8) Dus is, by voorbeeld, ten tyde der eerfte waerneeming „de Staertíter van ’t naefte punt _O WA MED, à ONIN LL ‚ 70, 30. 29 naer.de iste, 73. 6, 26% naer de 24e, en k Kare 73. 7e su naer de 39° ftelling de lengte uit de Zon £ NON te zien, naer de zst° ftelling 7, 20, 4t. 47» naer Taksolhi A T. © HELL 6 dej2er 7, 20. 34. 4âr magt de 39° 7. Zo, 240 36 enz. … (9) Dewyl meer dan waerfchynelyk de 19 reke= ningen, die ik heb overgeflagen naer de derde ftel- ling te doen op de 3°* en 16 volgende waerneemine en, dezelve uitkomft ín fchynbare Lengtens en Breedtens zouden geeven als die naer de 2de ftel- ling gedaen zyn, naerdien het verfchil in de reke- ningen van den zigtbaren {tant naer de 1ste en 2de ftelling A1o VERVOLG OVER DEN Loor DER die naer de rfte en ode ftelling ten hoogften maer 14 in de Lengte en 13 in de Breedte beloopt, men onmoge- Iyk in ftaet is om de gedaente van het langrond te bepalen, alleen door waer- neemingen , gedurende eene verfchy- ning gedaen. Ten Tweeden dat de verfchillen tus- fchen de eerfte en tweede, en tuffchen de eerfte en derde ftelling ten aenzien van de plaets des knoops, de helling van den weg, de plaets van ’t naefte punt, den afftant die ’t zelve van de Zon heeft, den tyd wanneer de Staert- fter daer in is, den afftant der Staert- fter van de Zon , de Graden die zy van ’t naefte punt af is, en hare Leng- te en Breedte uit de Zon te zien, „4- genoeg in dezelve reden zyn als de be- palingen van den halven langen As naer de derde en tweede ftelling. Ten Derden, dat, of fchoon de re- keningen zo nauwkeurig met de waer- neemingen niet overeenftemmen als by ommige andere Staertfterren , het ver- fchil echter zo gering is dat men de be- ftelling zeer gering , en in die naer de 2de en 3de ftelling niets is, heb ik het doen van die overgefla- gen rekeningen onnodig geoordeelt. « ONLANCS VERSCH. STAERTSTER. 411 bepalingen van den weg voor nagenoeg kan houden, en daer uit befluiten dat deze onze Staertfter dezelve is die zich in de Jaren 1531, 1607 en 1682 ver- toont heeft, op welke verfchyningen de rekeningen van den Heere Har- LEY (10) nog meerder van de waernee- mingen verfchillen. Immers dat alle de deelen van de wegen, bewandelt in de Jaren 1531, 1607 , 1682 en 1759 met malkande- ren zeer na overeenkomen, blykt ten duidelykften uit de volgende vergely- king. | Bepalingen , in de veronder- ftelling van eên’ brandínee- digen loopkring (11) f klimmende knoop. verfchil. EEn ne 25 os (ONE 2 „1 5 . IQ. . ei 1607. <95 205: 2. O8 ee 56. ot 1682 ...21.16. 308 55. 30 + TSO Zg Oe 2D sn 52 + Helling vanden weg. verfchil. 4 4 le} ur eN Oe AR He Sn e) G Pi AA BON. Orr) ALO see rn FOS. oe 17 SON A en je nn DEN eee EN 7 ’ Naafte (ro) Tab. Aftron. p. Pppp 4. 4. Ssssle (11) Harrev ‘Lab, Aftron, p. M B Ze 412 VERVOLG OVER DEN Loor DER % Naefte punt in den weg der Staertfter. 6 verfchil, t Jaer Bn id Bij 5 erpel Fi AK ok z0orls 6 ZK Orte di 4 Dt KOBA hera er SA en ie dn 18 — rt, POEP 100 AR — * Naefte punt van de Zot, de middelafftant der Zon van de Aerde 1 zynde, verfchil, 1531 …« « O. 56709 0. o1ggo + 1607 ... O. 58680 Toor 270, OJA 1759 « «*« Os $968937 De Staertfter in ‘t naefte punt, volgens den middeltyd oe E middagront vanGreenwich.O,S. verfchil, dag?, ur" , 27811. 6. 32 27352. 3. 49: 27938 2 9 dag? ur?, , 1531 Aug. 24. 21. 18. r607 OEE “16, 3.40. 1682 Sept. 4. 7» 39. 1759 Maert 2. 9. 48. wOoor 0. 00352 == O, 0136137 + 44 ©) o 3 Bepalingen in de veronder- ftelling van eenen langrons „den loopkring (12). klimmende knoop, verfehi. b o Pen eh tb EADE MT MRAM AE 15c7.. 17.48.404 % 18, 40 + 1682 Un aö. 46, old PE so ed ves an JOU 6 + Hel: Cra) De Heer-Harrev heeft de bepaling ie e ONLANGS VERSCH. STAERTSTER. 413 _ Hellingvandenweg. _worchil. tJaer al hdi 5 oh lehedernd eeh A4 O 4 RÓO7 sns 17e 20 O le) 6 le) 11 Oo 20, OH Oo. 22. O + 1682 ... 17. 4% Oda ee A59 Steele 39 4 ’t Naefte punt in den weg der Staertfter. verfchil, 9, / 1 142 sd A2 j OE è é an, 1607 ve 2e 3e JO RE hie e e ea d 6 FARO sl MI Zet ZAL HALE 45e ‘t Naefte punt van de Zon, de middelafftant der Zon van de Aerde 1 zynde. verfchil, I$31 ,..O 57993 o SEA kt ech ‚ « G, Eed 6 OOMS — 1{ 2e ee O. $25O E ISP je «10: 9828381 VON zt e de verfchyning van ’t Jaer 1531 opgemaekt in de veronderftelling van een 74 jarigen omlooptyd : voor die van ’ Jaer 1607 van een 76 jarigen, en voor die van ’t jaer 1682 van een 754 jarigen , waer door hy voor den halven groten As vindt in ’ 1ste geval 17. 7B4s , in *t 2de 17, 9422 en in ’t 3de 19, 8635 malen de middelafftant der. Zon van de Aer- de. Zie zyne meermalen aangehaelde Tab, Aftron. ie SSss 1, Qqqd3, 4. en Oooo 4. Myne; ier in vergelvking gebragte , bepaling voor de verfchyning van ’ Jaer 1759, is,-gelyk gezegt is, in de veronderftelling van eén 76: jarigen omloop. 414 VERVOLG OVER DEN LOOP DER De Staertfter in ’t naefte punt, volgens den middeltyd op ’t mid- dagront van Greenwich, O. S, verfchil (13). dag?,ur?, „ „, 27811. 2. 44e O 27351. 23, 39. O 27936. 15, 24. O % Jaer, dag”, ur? „ ,, 1531. Aug. 25. I9. OO 1507. OE: T6, 21 44,0 1682, Sept. 4. 21. 22, O 1759. Maert 1. 12, 46, O Als men by deze vergelykingen nu gadeflaet het geene ik voorheenen (14) opgegeven heb als redenen van de on- gelykheid der omlooptyden, zal ider onpartydige meerder ftof tot verwon- de- (13) Zo deze onze Staertfter ook gezien is in ’£ aer 1456, den óden van Zomermaend, ten 13 uren iniddeltyd, op den middagkring van Greenwich, o 12 in de Tweelingen, gelyk de heer N, STRUYCK in zyne Sterrekundige Verhandelingen bl. to wil, moet dezelve in haer naefte punt geweeft zyn ur. , // den 3ostee van Bloeimaend , o. $, 7 middeltyd, (gelyk ik berekent heb in de veronderftelling van zodanig een langrond als de Heer Harvey voorde verfchyning van ’t Jaar 1682 genomen heeft, uit- genomen dat. ik, ter oorzake van den te ruggang der nagteveningen , den knoop en ’t naafte punt 3. é. 30 te rug gefchoven heb) en dan is de om- Jooptyd van ’% Jaer 1446 tot ’t Jacr 1531. 27480 da« Urs, , vr gen 18.54 53. (14) 't gee Deel dezer Verhandelingen , bl, 499505. ONLANGS VERSCH. STAERTSTER. 4Ï5 dering vinden dat de verfchillen in alle de deelen der wegen niet groter zyn als ik dezelve gevonden heb, dan om te twyfelen of het wel dezelve Ster is die alle deze wegen bewandelt heeft. Eene zwarigheit zal hier echter nog overfchieten, naerdien veelen niet zul- len kunnen begrypen hoe dit dezelve Ster kan zyn die in ’t Jaer 1682 gezien is met een ftaert van omtrent 30 Gra- den (15), overtreffende in helderheit Sterren van de eerfte en tweede groot- te, en hebbende zodanig een volmaek: ten helderen en ronden omtrek dat zy daer in Jupiter niet behoefde te wy- ken (16), daer dezelve nu niet dan veel onduidelyker en met eene nauw- lyks kenbare ftaert zich vertoont heeft 3 doch zy die zich over dit ftuk bezwa- ren, gelieven te begrypen, dat, indien de (as) Le Moxnier Hiftoire Celefte p. 265. Pa- ris 1741 (16) De 3de en sde gentekening van den Heere Lurors op Keills 17de Sterrekundige les bl. 363; 364. hier te land is zy, door den bekenden Do@&or en Predikant BALTAsAR Bekker , maer viërmael hefcheidelyk gezien, noemende haer veel fchoonder Ster, hoewel kleener van Staert dan die van ‘°t Jaet 1680, in zyn onderzoek van de betekeninge de Komeeten. Leeuw. 1683 in &°, bl, 48. V. Deel. Dd 416 VERVOLG OVER DEN Loor DER de ftaert haer oorfprong heeft uit den dampkring der Staertfter, gelyk niet onwaerfchynlyk is, de vergro- ting van de ftaert fchynt te moeten veroorzaken verkleening of verdunning van den dampkring , en dus klaerder gezigt van de Ster, terwyl, in tegen- deel, dezelve zich duifterder moet ver- toonen als de ftaert kleen is, daer en boven is het niet moeielyk te bevatten dat de berichten , zo van de helderheit eener Ster „als van de lengte der ftaert, niet alleen veel afhangen van ’t gezigt der zienders, maer ook of onze lugt helder of wolkig, met of zonder Sche- mer, Noorder of Maenlicht is, of de Staertfter hoog of laeg gezien wort en dus de dampen van den gezigteinder meer of min onderworpen is , gelyk mede of hare afftant van de Aerde kleen of groot , hare nabyheit aen de Zon Cwaer van zy haer licht, meer dan waerfchynlyk , moet ontvangen, en die men meent oorzaek te zyn van de uit- fchietinge der ftaert) weinig of veel is, en eindelyk of de hoeken die in de Staertfter tusfchen de Zon en de Aer- de, en tusfchen de Aerde en de ftrek- king der ftaert gemaekt worden , gat B ONLANGS VERSCH. STAERTSTER. 417 of kleen zyn, en wy dus veel of wei- nig zien van het verligte deel der Ster ; en de lengte der ftaert onder eenen grooten of kleenen hoek befchouwen. Dit alles nu toegepaft zynde op on- ze Staertfter, zal men merkelyke rede= nen van onderfcheit vinden. Immers, toen de ftaert in ’t Jáer 1682 gezien wert ter lengte van omtrent dertig Gra- den, was het voor ‘t opkomen van de Maen , en derhalven weinig van de middenagt af, de Staertfter niet verre van de Aerde, hare afftandt van de Zon kleen, en de ftrekking der ftaert, ten onzen opzichte , in zodanig een rich= ting dat men haer onder eenen grooten hoek moeft zien (17). Maer nu, in ’t Jaer > (17) Ik heb, door de bepaling , die de Heer Harrey heeft gemaekt in de veronderftelling van eenen langronden loopkring , berekent, dat den 2gsten van Oogftmaent N. S. 2. 34 na den midde- nagt te Greenwich, zynde 1. 49 te Parys , (omtrent welken tyd de Heer Prcarp de ftaert ter lengte van byna 30 zoude gezien hebben) de Staert{ter le) / /4 Ö / 1/ geftaen heeft 10. 31. <7 Q\ met 24. 53. ss N. Breedte , zynde de hoek die in dezelve tuffchen de Zonen de Aerde gemaekt wert 123. 47. Aen de Dd 2 af A18 VERVOLG OVER DEN LOOP DER Jaer 1759, zyn, voor het midden van Sprokkelmaent , de afftanden van de Zon en van de Aerde beide te groot geweeft om eenige buitengemeene ver- wachting , of van de helderheit der Ster, of van de lengte der Staert te kunnen vormen. Na dien tyt is dezelve, van wegen hare Schynbare nabyheit aen de Zon, onzigtbaer geweeft tot den 25{ten van Lentemaent, wanneer de Heer GARTNER, te Dolkowitz, by Dresden, | haer afftant der Staertfter van de Zon (de middelafftant der Zon van de Aerde 1 noemende) o, 6949555 4 hare nabyheit aen de Aerde o. 4403616, en de leng- te der ftaert, aengemerkt als lynregt van de Zon afftaande, en ter grootte van 30 uit de Aerde te zien, Oo. 2206646. doch ik kan niet voorby om hier aen te merken dat deze Waerneemer toen; meer dan waerfehynelyk , eene buitengemeene hel- dere lucht moet getroffen hebben , naerdien de vermaerde FLAMSsTEED, ’s avonts daer aen, en dus mede by donkere Maen , de ftaert maer omtrent le) s groot zag, volgens zyne Hift. Celeft. Tom. r. p. 1c8. meerder bericht vindt men van de lengte der ftaert in de uitgezogte Verhandelingen, ge- drukt by F. Houttuyn, 24° deel, bl. sos, so6. en zo dezelve rc Gr, lang gezien is ten tyde gemelt inde 13° Aentekening (volgens de Sterrekundige Ver- handelingen van den Heere N, STruyck bl. 10) vinde ik , door de gronden in die Aentekening ge- noemt, hare grootte o, 1101683, zynde byna de helft der zo even gemelde lengte in ’t Jaer 1682. ONLANGS VERSCH. STAERTSTER. 419 haer eerft zou gezien hebben , maer niet voor ’s morgens , omtrent half vyf uren, toen de Maen byna op was, het Schemerlicht zich al heeft moeten be- ginnen te vertonen, en de Staercfter zeer laeg zal geftaen hebben , doch ech- ter, zo de nieuwspapieren zeggen , en hier wel aen te merken ftaet, zeer hel- der in haren dampkring. Vervolgens ís de afftant van de Zon vermeerdert, de dageraet ’s morgens vroeger aengebro- ken, en de Zuiderafwyking der Staert- fter vergroot, waer door zy niet heeft kunnen gezien worden als in @een ge- ringe hoogte en wanneer het al eeni- germate fchemerlicht begon te worden: Ja, hare Zuidelyke afwykihg is zo groot geworden dat zy zich boven on- zen gezigteinder, eenigen tyt niet heeft kunnen laten zien, en toen dezelve, den laetften van Grasmaent, zich we- der begon te vertonen, endatwel, zo men uit Leipfig fchreef , als een Ster van de eerfte grootte, had zy , en ver- volgens tot omtrent de helft van Bloei- maent, voor ons dit nadeel niet alleen dat zy laeg boven onzen gezigteinder ftont, en dat zy hoe langs hoe meer verder van de Zon en van ons afweek, Dd 3 maer 420 VERVOLG OVER DEN LOOP DER maer dat ook het Maenlicht de helder- heit van het hare benam. | Voldoet dit alles echter nog niet, wil men nog geen genoegen neemen met de berichten dat deze onze Staert- {ter te Breft gezien is met eene groote ftaert, en dat, toen men ze te Weenen zonder ftaert zag, hare dampkring omtrent een halven graedt befloeg (18), daer de beroemde FLAMSTEED die, in t Jaer 1682, maer op 2 waernam (19) 3 men houde zich dan hier by te vrec- den dat dezelve te Lifabon, den 27tten van (18) Zie van ’t een en ’t ander de Haerlemfche Couranten van den zeen April en Sden Mey, bene- vens den Poftryder voor de maent Mey dezes Jaers, bl. 57073. (19) Deze waerneeming is gefchiet den 2cfter van Oogftmaent O. S. omtrent 9 uren middeltyt, vol- . gens zyne Hift. Cel, Tom. 1. p. 108. daer men verder vinde dat de middelyn der Kern byna 45 deel van die des dampkrings was , en dewvyl ik ten 9 uren middeltyt , de ftaert{ter vinde van de Zon (de middelafftant der Zon van de Aerde, noe- _ mende) o. 674093 en van de Aerde o.-423640. volgt, indien ik de middelyn der Kern op r2 en ’t Ee eindengen Verfchilzigt der Zon , met den eere pr za Camre, in Lecons elem. d’Aftron. $. 429. Paris 175s. ten tvde van den middelafftant der Zon van de Aerde, op 102% fec. neeme, dat de Aerde 75. 0136 malen grooter is dan de Staert- Cr. \ ONLANGS VERSCH. STAERTSTER. 421 van Lentemaent, voor den opgang der Zon, gezien is door de Matrozen , als eene buitengewone groote Ster met eenen fchoonen glans (20), en op de Ne- derlandfche Volkplanting [ffequebo (al- waer zy Zich in Lente-, Gras- en Bloei- maent vertoont heeft) voor het bloote oog ter grootte van Jupiter , zeer helder, en met eene aenzienelyke ftaert (ar), ten (20) ’t Journal des Scavans. Aout 1759. pag. 276. Edit. d'Amfterd. in een brief van den Heer we r’1- SLE, van den 1ódern van Zomermaent dezes Jaers , die het had uit een brief, te Liffabon, door Va- der CHEVALIEK , gefchreeven. (21) Volgens een brief van den Heere ’s Gr A- VESANDE, algemeen Beftuurder dier volkplanting aen den Heere ArLLAMAND , Hoogleeraar in de Wysbegeerte te Leiden. Door myne tweede ftel- ling vinde ik dat de Staert{ter, den 26ften van Gras- ur», 4 RA maent ’s morgens ten 4. 48. 26 middeltyt te Green- wich. N. S. zynde omtrent 1 uur op Iffequebo, geftaen heeft van de Aerde af o, 1225608 zo ik den middelafftant der Zon van de Aerde op 1 neem, en derhalven dat de middelyn der Kern toen omtrent d/ . « 414 moet geweeft zyn, indien zy ten tyde gemelt La geen zeer fraey met het bericht overeenkomt, want Jupiter wort, volgens den Heere DE LA CAILLE; . 1, . in de rgi° aentekening 12 groot bevonden is, ’ ti Lecons d’Aftron. p. tor, onder een hoek van 37 gezien, als hy van ons af is zyn middelafftant van de Zon, Door de bepaling die de Heer Harrey, 4 voor / 422 VERVOLG OVER DEN Loor DER ten minften men onderzoeke eerft eer men zulke bondige zaken, als de Sterrekundige rekeningen zyn, ver- werpt, of de Zon wel de eenige oor- zaek van de vorming der ftaert zy ? van wat tof de Kern en ’ geen wy den dampkring der Staertfterre noe- men zyn ’t famengeftelt? of deze ook aen veranderingen onderworpen zyn? en zo ja aen welke ? ja eindelyk of het geen onderfcheit geeft wat gedeel- te van de Kern en dampkring ons toe- gekeert is? en of dit afhangt van eene omwenteling om een As, of van den {tant dien wy , ten opzichte van de Staertfter hebben ? terwyl ik intus- fchen, met dezelve woorden , waer mede onze groote Landgenoot, den Heere CHRISTIAEN HUIGENs, wel- eer zyn Wereldbefchouwer floot , ook deze myne aenmerkingen eindige , zeg- gen- voor de verfchyning van ’t Jaer 1607, in de Ver- onderftelling van een langrônd , gemaekt heeft, vinde ik de Staercfter , den 1 &den der Herfftmaent van dat Jaer 7 ùren zo m. middeltyt te Greenwich. O,S. van de Aerde 0. 2463434, en dien avont zag Lon- GOMONTANus haer omtrent ter grootte van Jupiter, doch duifterder, en van kleur blaeuwachtig gelyk Saturnus, volgens zyne Aftron. Danice Appendix. Cap. 9. P. 25. Amft, 1622. x Dee Leye Dre Ee az DT 9. 0057. 28. dane Zie tol OE Ee Oo. OOSf, 26, 0, Oe Oe de O, enEEe Ig 6 elo 5 ds 13 IO, be ro Bels [HN EE pO ike O. OO. Y lo. sof: 25: 53|13: 57. | 24e al 14e 16,7 © AND BEEREN NEDA je ool. 25: san AS , 2dat 0, Oo. ka LA vet . 22 IO Eerd RT En + 1, 24 HIO, 22 + ONS Eg 95H|O. IL + of 12 + Oo 28 — AN JO — 27 +9 Ales at lo. Bladz. 423 SEN en WAERNEEMINGEN op pr STAERTSTER van % Jaer 1759. elty Es Log.© van/ Log, Staert-|_ Staert{ter | Staertfter uit de | Berekende Plaets uit | V aergenomen Places ! Verfchil te © van Y° de {ter van de) van’tvaette te zien, in | de Aerde in in | in eenwich. Aerde, | Zon. | punt. ngte van V’ e\Lengte van Y Z, Bre Lengte van Y Z.Breedte{ Lengte Breedte Ig i Ì IG . 11 „il, A G9ó1830 | 92. 9gs18r7 | og. ONLANGS VERSCH. STAERTSTER. 485 gende „ ik zal meinen iets groots ver- „ kregen te hebben , indien wy ver- ftaen mogen , hoe ’t in de Natuur gelegen is met de dingen, van wel- ke wy nu zeer verre af zyn. Dog hoe een yder derzelver gemaekt is, en begonnen heeft te wezen dat ge- ne, dat ze zyn, dat ächte ik geen- zins met het menfchelyk verftand te konnen bedagt of gegift worden”, EE) 35 22 22 99 EL) EE) EE) Maesfluis den laetfters wan Slagtmaent, des Faers 1759. Dd 5 EENE 424 Een in ’t geheel van buiten geflotene EEN IN'T GEHEEL VAN BUITEN GESLOTEN EE VRIGENE AS GEOPEND EN GENEZEN: Doo R / BNN ON Ze p den gden Maart ;r739. wierd ik verzogt;de.dogter.van N.te vifi- _teeren , woonende binnen-deeze Stad (Haarlem) , «die ten minften 25 a 26 Jaaren oud was, welke.federt verfchei- de Jaaren had.geklaagt-van zwaare pyn in den buik, en dat-wel principaal om de week drie of vier, welke pyn op ’t laatft genoegzaam ondragelyk wierd. Het lyf door den tyd zeer dik en hard wordende , werd zy een dikte in de Vulva gewaar, welke dikte ook toene- mende, wierd zy door haar ongemak- ken, VaGiINA geopend en Genezen. 425 ken, hoe ongaern, nogthans gedwon- gen daar na te laaten zien. Haar onge- mak werd by fommigen aangezien voor een Hernia , by anderen voor een Elap- Jus Uteri, zoo dat ik werd verzogt met ‘den Heer PiETER OsMOND, Stads Doétor, deeze patient te willen exami- neeren, gelyk zulks dan gefchiedde , in tegenwoordigheid van denzelven , en mynen Leerling Laurens Timmers. Ik bevond dat de uitwendige mond van de Vagina, met een vlies in ’t geheel gefloten was 3 dit vlies was van een ligte blauwe couleur, dog op fommige plaatfen wat zwaarder van couleur, egter gezond zonder eenige verrotting, verderving , of Ulceratie , maar zeer glad en glinfterende. De uitgeftrekt- heid van dit vlies, van boven na on- der, of van vooren na agter, was ruim zes duimen: de breedte van de eene der Labia tot de andere nagenoeg drie duim, en de ovaale ronduitpuiling na vooren of na buiten circa anderhalf duim buiten de Labia uitpuilende , zoo dat zich dit vlies op ’t aanzien als een gedeelte van een ligt blauw halfrond, hier en daar met donkerder plekken vertoonde. Deze 426 Een in ’t geheel van buiten geflotene Deze uitpuiling naader examineeren- de, bevond ik in ’t aanraaken, dat dit vlies, ’t geen wel de dikte van een goed pergament had , ongevoelig was. Maar met het drukken der vingers, bevond ik, dat ‘er vogt onder zat, en tegen het zelve een weinig fterk druk- kende, klaagde de patient van geweldi- ge pyn in den onderbuik, De hand op den onderbuik brengen- de, bevond ik de blaas vol water, die als een tweeden buik , die vooruitftak 7 maakte, op dezelve manier als wy dat zien in den vooroverleggenden Uterus , in hoog zwangere of ook wel in klei- ne perfoonen , daar men dikwils een voor uitleggende blaas vind en die als zy overeinde ftaan „in ’t geheelover de Of]a Pubis overhangt. De onderbuik was zeer gefpannen en gezwollen en dat genoegzaam in de hoogte tot byna den navel toe, en in de breedte totaan de beide zyden bo- ven het bekken, tot in de holligheeden van de darmbeenderen, en de blaas le- dig zynde , maakte dat een egaale dikte, zagt, dog met maar de minfte druk- king een ongeloofelyke-pyn, dat door de geweldige uitrekking van de Vagina werd _ VAGINA geopend en Genezen. 437 werd veroorzaakt. En dat het de Vagí- na alleen was, waar door de pyn ver- oorzaakt werd, kwam my des te klaar- der voor om dat wanneer de Uterus uitgezet is, en in ’t midden van den buik ligt, in een regte of goede fi- tuatie , men altyd den bodem of grondcirkel- of boogswys voelt, daar in tegendeel deze dikte genoegzaam geen boog of cirkel maakte: zoo datik zeer wel begreep , dat de /agina van de buitenfte uitpuiling van ’t vlies tot de vervulling van ’tbekken,en de hoogste tot in de buik een verbaazende uitrekking moeft maaken, en dat het niet te ver- wonderen was geweeft al had de Vagí- na zich van den Uterus gefepareert ge- had, en dus deze groote kwantiteit van bloed in den buik hadde uitgeftort. De patient nu, geëxamineerd zyn- de, verzogt dog een fpoedige hulp zoo zy nog mogt te helpen zyn: hier op gaf ik haar goeden moed en wy be- floten om de Operatie te ondernemen. Als ik nu des anderen daags ’s mor- gens de Operatie zoude onderne- men, had ik my verzorgt van ’t geen tot het doen van dezelve vereift werd, zoo van de nodige Inftrumen- ten 428 Een in ’t geheel. van buiten geflotend ten als ook van de nodige Medicamen: ten, en verder het geene tot het ver- band moeft dienen. De patient op den kant van t bed geplaatft zynde, met de beenen ieder op een ftoel, en *t licht my wel op de hand zynde, examineerde ik het vlies en de uitwendige deelen nog na- der, en bevond de groote Labien niet zoo breed als die, naar de groote vleezigheid en jaaren van de patient , in gemeen zyn : de kleine Labia of Nymphen waren in ’t geheel als gefmol- ten of weg , zoo dat zy genoegzaam geen lengte of uitzetting hadden, en waren dus voor ’t grootfte gedeelte als gefmol- ten, in ’t vlies dat de uitwendige ope- ning van de Vagina overdekt had. Of beide kanten in vroeger tyden eenige ontvelling hadden geleden, die nu in de lengte aan malkanderen waren ge- kleeft, en dus vereenigt zynde by ‘het komen in die jaaren , dat zy haare ver- andering begon te krygen, langzamer hand waren uitgerekt geworden , en gelyk het in fommige gevallen wel ei- gen is , dat de vliezen al rekkende, eerder in dikte toenemen dan dunder en tederder worden ; dan of het eer dif- VAGINA geopend en Genezen. 429 difformiteit was, dewelke van of voor de geboorte had plaats gehad, was niet te onderfcheiden. — Met de linkerhand het gezwel nog meerder doende uit- puilen, bracht ik met de regterhand een apofttmatie Lancet in ’t onderfte of agterfte gedeelte van ‘t vlies, zo veel na het perineum als my dagt, dat zon- der de Vagina of endeldarm (die ik eerft had laten zuiveren) te openen, konde gefchieden. Met het doorfteeken van ’t vlies vond ik dat myne voorzegging wel uitkwam , want de punt van myn lan- „eet géén tegenftand meer vindende, en tot in de holligheid daar ’t vogt was ten minfte een of anderhalf lyn doorge- dtongen zynde bragt ik myn Lancet van onder na boven , en opende zoo het vlies in zyn geheele lengte. Zoo draa de opening nu grooter was, dan het lichaam van ’t Lancet befloeg, begon het bloed zich met geweld door de opening te ontlaften in een groote pot, die ik onder de patient had ge- plaatít. De kwantiteit kwam ons allen _ zeergroot voor, doch de patient klaagde van geen pyn by ’t open maaken , zoo dat het vlies in ’ geheel geen gevoel had, Het A30 Een in ’t geheel van buiten geflotend Het eerfte, dat nu ín acht werd ge- nomen , was, een band, die reeds los om het lyf was, naar maate het bloed begon weg teloopen, toe te fluiten , om daar door de fpieren van den buik en der ‘ingewanden te hulp te koomen. De patient gebruikte onderwyliets ver- frisfende en verfterkende. Het bloed nu genoegzaam geheel ontlaft zynde; drukte ik met de hand op den onder- buik , (daar de patient nu geen pyn meer van had) om zoo ’er nog eeni- ge ftof was ingebleeven , die te doen uitvloeijen , en, zoo de Uterws mocht opgevult zyn, zulks te ontdekken: maar ik bevond den onderbuik, metde hand drukkende, zagt, dun, en konde in ’t minft géén hardigheid of fpanningmeer gewaar worden. Naa dat de ontlafting van het bloed was gefchied, en de patient zig rede- Iyk wel bevond, was ik van gedagten de Uterus nu zelf eens te examinee- ren. Om de groote uitgebreidheid die de Vagina had gehad, leide ik myn lin- kerhand op den onderbuik , om daar door den Uterys beter zyne plaatze te doen houden. Haar onderflaande bevond ik het Os Uteri merkelyk hooger als in de VaACrNA geopend en, Genezen. A3í de geene die geen kinderen hebben ge- had in ’t gemeen gevonden word, het Os Uteri was plat, hard en geflooten gelyk men het ordinair vind by die geene, die nooit zwanger zyn geweeft of eenig tegennatuurlyk lichaam in den Uterus hebben gehad. De grootte; dik- te en uitgezetheid was ook niet groo= - ‚ter als naar proportie van haar perfoon werd vereift. Naa dit geexamineert te hebben; ‘nam ik het vlies , dat ik geopent had, tuffen den voorften vin- ger en duim van de linkerhand, trok het zelve fa my toe en maakte op de- ze manier eenige infnyding van’t vlies, om het by verettering te confumee- ren. Maar; zo lang ik niet dieper myn infnyding maakte dan’ vlies , zoo was en bleef het zonder gevoel Hier naa begon ik het verband. Ik had my voorzien van verfcheide foorten van peflaria of wieken van zagt plukfel ge- maakt, waar by ik wel in acht had ge- nomen om de punten zeer zagt te doen zyn, om dat als dezelve hard of fcharp waren, mogelyk ligt nood zoude heb- ben van ’t Os Uteri te kwetfen of te drukken; want, zoo het ongelük wil dat het Os Uteri gekneuft of gefchaaft V. Deel. Ee raakt, 432 Een in ’t geheel van buiten geflojene raakt , volgt hier op ligtelyk (omdat de vogtigheid van de plaats en de ge- duurige warmte het haare heel {chie- Iyk hiertoe meedebrengen) een Uloe- ratie, die ons dikwils veel moeite geeft om de patient van de pyn te ontlaften en dezelve te genezen; en zoo zulks. voorvalt in kwaadfappige of bedórvene, lighaamen maakt het.de geneezing dik- wyls onmogelyk. De wieken of pef/aria „ daar een goede fterke draad aan vaft was „ geappliceert hebbende ,„ leide ik daar eenige compreflen. gegtadueert op, en met de bandage ‚die de patient reeds te vooren was omgedaan, eer ik de Operatie begon, gefloten hebbende, wierd de patient in ’t bed geplaatft. Dezelve een goed diëet voorgefchre- ven zynde, en alle dagen in den be- ginne de gemaakte wonde en het vlies met ettermakende middelen ver- bindende , en op de plaatfen die de meefte verhevenheid of dikte maakte tuffen de infnydingen met den Lapis n= fernalis geftreeken zynde , zoo is de patient in -het kort genezen geweeft, wierd gezonden fterk, kreeg haar ver- andering na verloop van eenigen tyd, op haaren behoorlyken tyd en in een ge- VAGINA geöpend en Genezen. 433 gehoegzaame kwantiteit, is naderhand getrouwt ; heeft voldragene kinderen ter wereld gebragt, en dit fchryvende is zy-nog in levenden lyve. _ Het bloed, dat by de opening ontlaft was, had een goede couleur, zonder de minfte lucht of ftank „ en was ver- der zeer Liguide , maar was naa het wegzetten zodanig aan *t fermenteeren of giften’g geraakt, dat het de pot was uit- gereezen , die op geen drie vingeren breed vel was toen hy wierd weg ger zet. Deeze Vryfter werd ten onreëte befchuldigd zwangef te zyn, en haar maate de zwelling meer en. meer id nam hield men het voor zekerder,” welk nogtans by de Operatie bleek oi gegrond te zyn. Zoo wy nu eens ftellen (ten opzig- te van de groote kwantiteit van bloed, dat zich by de Operatie ontlaftte) ; dat de patient met. haar agtien jaaren ; dat voor haare geftalte ganfch niet vroeg was, haar verandering had gekreegen; dat zy ; ten minften , zesentwintig jaa- ren oud was toen zy de Operatie heeft ondergaan, dat de gewoone ontlafting twaalf of dertien maal op een jaar gez Ee 2 fchied ; 454 Een in ’+t geheel van buiten geflotene tchied „ en ieder reis maar anderhalf once bloed had ontlaft, en dat dit omtrent zeven of agt faaren lang geduurd had, zo zal die groote-kwantiteit van bloed ons niet vreemd voorkomen. En, wat aangaat de verbaazende uit- rekking in de Wagina , dezelve zal ook minder, verwonderbaar voorkomen ;als men reekent de langheid van tyd, in welke de uitrekking is gefchied , en de kleine kwantiteit, waar mede het iedere reis werd uitgezet ; die verba- zende rekking zal ook minder verwon- derbaar voorkomen (zeg ik) vooral aan die geenen „die weeten hoe in fom- mige moeijelyke of tegennatuurlyke ge- boorten, de Uterus zig kan toetrekken, en hoe dat dikwyls genoegzaam het ge- heele Kind van de Zagina of fchede al- leen omvat word. Daar zyn my veele ongemakken „zo van den mond vande Vagina, als in fant re lengte voorgekomen het zy dat Zy daar meede gebooren waren, of dat zy in langen arbeid zyn geweeft, waarom dus dikwyls ontvelling of raauwording heeft plaats gehad, of op andere manieren, waar door de zamengroeijing of fluiting voor een gedeelte of genoegzaam in ’t ge- _VAGINA geopend en Genezen. 435 geheel was gefchied, en dat die zelfs in eerftgeboorene en kleine kinderen gevonden worden, alleen door ’t fimer- ten. Hier uit kan men ligt opmaken de nootzakelykheid, die 'er is om by de geboorte niet alleen de oogen, ooren „ neus , mond , tong , fonda- ment, waterweg, extremiteiten, maar ook de opening van de Wagina te be- zien dat met een opflag van ’t oog ge- fchied; ook dat men hierop moet acht geeven in zoodanige kinderen die wat {marten „ het zy in ontftekende ziek- ten, en vuurigheid van wat natuur die ook mogen zyn: omdat daar omtrent meer difformiteiten gefchieden als men mogelyk wel zal denken , en die dan zeer ligt in den beginne: zyn voor te komen. Ook is my wel voor- gekoomen, dat door de brand en rau- wigheid en ontvelling die deelen reeds voor een gedeelte aan malkanderen waren gekleeft , en op deeze manier kan de geheele Pagina geflooten worden; en dan ouder wordende en haar veran- dering niet krygende, kan men alles in *« werk ftellen om het zyn voortgang te doen hebben: maar te vergeefs. Dit laatfte was ook in onze zoo even ge- Eens mel- 436 Eenin’t geheel van buiten geflotene enz. melde patient gefchied, in welke mo- gelyk, als zy opde bovengemelde ma- nier niet was geholpen geweeft „eerder de Vagina zich van den Uterus zou heb- ben. gefcheiden of. opengeborften op de een of. andere plaats, en dus het “bloed in de holligheid van den buik zoude uitgeftort zyn geworden , en zoo de: patient door den dood zou zyn weggerukt „eer dit. uitwendig vlies door de perfing van de vogten zou zyn gebroken, om dat het zoo vaft en dik van. fubftantie was : want van de gee- nen „ die ik met diergelyke accidenten behandelt heb „ is-deeze de eenigfte.ge- weeft „ waar in het vlies zo dik was, en zuik een volkomen fluiting. heeft gemaakt , als ik het by deeze patient heb gevonden. G E- Bladz. 437 GENEESKUNDIGE Padt Os BauNMi EE OVV ER HOEN EN NUTTIG EN SCHADELYK GEBRUIK VAN HET OP IUM: ven Per Heks Subjeëtum iflwad Medicine (corpus nimirum humanum ex omnibus > que Natura procreavit , maxime efl_capax Remedit; fed vicifim llud Remedium, maxime efl obnoxtium Errori. BAco DE VERULAM. De Ausgment. Scient. Lib. IV. Cap. 2. HS Opium, de Kina Kina, de Quik en het Staal ; zyn vier Geneesmid- delen , waarmede de goede Voorzienig- Ee4 heid 438 GENEESKUNDIGE heid het Menfchdom , tot verligting en geneezing van veele ne kwaalen , mede begunftigt heeft : welker heilzaame kragten Zoo afd: vuldig zyn, dat wy dezelve nooit ge- „noeg kunnen onderzoeken, dewyl wy ons verzekert mogen houden ‚ altyd iet nieuws, iet heilzaams, daar. in te zullen ontdekken. Wat Praktizyn had ooit gedagt, dat het Stag/ een van de befte middelen kon weezen, ‘in de verzwakkende Longeteering; gelyk met de feherpzin- nigfte bewys-redenen , en onweder- fpreckelyke Proef-ondervindingen, de Heer EpwarD WRIGHT ZOO duidelyk aangetoont heeft (4). Dog van dit,en de twee anderen op- genoemde middelen zwygende „ be- paal ik my in deze Verhandeling al- leen tot het, Opium » het welk. op zyn tyd voorzigtig gebruikt, een der heilzaamfte bekende middelen is „doch ’t welk > als het kwalyk en ten onpaffe ge- bruikt (a) Philofophical Tranfa&. 1758. pag. 594. Zie hièr cok over Barry Treatife of the three di- Lais dek and difcharges of the Human body. Lond. 1759. PAS. 330 PROEVE over HET OPIUM. 439 bruikt word „een der fchadelykfte ver- giften is , waar door dagelyks veele ‚ menfchen van kant geholpen worden: Niet omdat zy het Opium in te groo- _ ten kwantiteit inneemen „ want clk weet dat het dan doet dood flapen, maar. omdat het ontydig gebruikt, werkt als een langzaam vergift, en fchoon men het daar niet van vermoed, eg- ter ook een zekeren dood veroorzaakt. Onkundigen verwagten van het Opium altoos flaap , en die verfterkende en aangename verkwikking , die een ge- zonde natuurlyke flaap te weeg brengt: Doch hoe menigmaal bedriegt de uit- komft hunne verwagting, als, inzon-. derheid by bloedryke Lyders , en in zwaare ontfteekingen, het Opium flaa- peloosheid, maalingen , bedwelmtheid ja. zelfs uitzinnigheid veroorzaakt : Voorzigtig moet men dan toezien , waar en wanneer het zelve te pas komt, opdat men het heilzaamfte geneesmid- del niet een fchadelyk vergif. doe wor- den. mek | In een gezonden natuurlyken flaapis de beweging van ‘t hart, der flag-ade- ren ‚der Longe en andere ingewanden, fterker dan wanneer men wakkeris. Die Ee 5 be- 440 GENEESKUNDIGE beweging word ook niet. geftoort of gehindert, door eenige uiterlyke aan- doening der zintuigen, of willekeuri- ge beweegingen , maar gaat altoos geruft en regelmatig haaren gang: Hier door isde Omloop der Vogten en der Le: vensgeeften. veel fterker , evenmatiger en gelyktydiger : De Vaten zyn wel meerder, maar gelyker gefpannen, en worden door ‘geene beweeging der Spieren hìer of daar toegedrukt: De toe- en invloed in de kleindere zytak- jes der vaten is ook meerder , doch veel gelykvormiger , en gedurende dezen vermeerderde omloop der vogten in die kleindere vaten , word voornament- Iyk het Vet ; die natuurlyke balfem onzes lichaams „ van de andere vogten afsefcheiden.. Gedurende den flaap is de natuurlyke warmte van ons lichaam, ook grooter,’ dan wanneer men wak- ker is, waar door dan’-ook alle vet- en olieagtige deelen dunner en vloei- baarder zyn. Ten tweeden. eme hek {laap word de Chyl voornamentlyk door de fterkere beweeging van’ ’t hart, de Konge en Ingewanden. ‚ in goede Wey verandert, en e A in ‘nog dunnere vogten, PROEVE over Her OPIUM. 441 vogten, tot dat zy tot de Voeding be= kwaam zyn. : Ten Derde. „De afflyting der vafte _ deelen is meerder. Ten Wierden. Alle afkleenzingen der vosten , behalven die van ‘tzweet, en van de uitwaazeming zyn minder: Ge- durende een gezonden flaap zal men van zig zelven nooit hoeften, niezen , fpu- „wen of eenige ontlafting nog van Urine nog afgank hebben. Het fnot in den neus „het flym in de keel, den mond en darmen, is dikker en taaijer „omdat het dunfte gedeelte daar van uitgewaazemt, of door de kleinfte vaatjes opgeflurpt iS. Ten Vyfden. Gedurende den flaap ge- fchied de voornaamfte voeding en her- ftel. van hetverloorene „want alle uiter- Iyke beweegingen , die ons lichaam het meeft verflyten, ophoudende , en de ingewanden alleen werkzaam zynde , word die ftoffe, die tot voeding: die- nen moet, beft bereid en ter noodiger plaatfe scbragt. Dit word voornaamendyk beveftigt door het experiment van Wasse (l)» na- (Cb) Philofoph. Tranfaê. 442 GENEESKUNDIGE naderhand nog nauwkeuriger waarge- nomen door FoNTENU Ce), aan- toonende, dat een Menfch, inzonder- heid als hy over dag gearbeid heeft, des avonds, wanneer hy. gaat flaapen, een geheelen duim, en fomtyds meer / korter is, als ’s morgens, toen hy op- ftond. Door den arbeid over dag , wor- den de kraakbeenen tuffen de wervel- beenen van den rug-graat gedrukt, en hun vogt uitgeperft, het welk aan de-: zelve door een geruften flaap dan wederom vergoed word. Ten Zesden. —_Word gedurende der flaap een grootere hoeveelheid. van dierelyke Geeften (Spiritus Animales) afgefcheiden „ en geene, door eenige willekeurige bewegingen verfpilt , waar’ door alle vogten ‚inzonderheid die der: kleinfte vaten, daar meede voorzien. worden. - rt De Menfch dus door den flaap- weer kwikt en verfterkt zynde, word wak= ker en is op nieuws bekwaam om’al: le bewegingen van geeft en- lichaam „ met een nieuwe. kragt en vaerdigheid, te. oristeM ; ij Doc C E) NEtsoirés de PAcademie. 1725. PROEVE over Her OPIUM. 443 Doch dit alles volgt zoo niet, naa het _inneemen van een dofis Opium. In plaats vân een verkwikkenden {flaap , verwekt _ die dikwils een vermoeijende onruft 5; of zo ’er flaap op volgt, zoo zyn eg- ter zeer dikwils de uitwerkingen daar van veel fterker, en zoo gematigd of verkwikkend niet, als van een natuur Iyken flaap. Alle natuurlyke flymen worden door dien gemaakten flaap , dik- wils te veel verdikt, en alle afkleenzin- gen te veel vermindert; de tong is ook altyd drooger, de afgank minder, en de pis hooger gecouleurd. Doch dewyl in fommige Ziektens de Natuur fomtyds fterker poogingen doet, als het lichaam kan goedmaken en uithouden , is het dikwils noodig die fterke pogingen , door een gepaft gebruik, van het Opiwm te matigen en te verminderen: En het geen, een by- ua dertig jaarige ondervinding my daar omtrent geleert heeft, neem ik de vry- heid van ,den G.G. Leezer, in de vol- genderegels , onder het oog te brengen. “Straks aangemerkt hebbende, dat het Opium veel fterker dan de natuurlyke flaap, alle {lymen verdikt, en alle af- kleenzingen vermindert, en dus de vogten aut GENEESKUNDIGE vogten vermeerdert: Zoo volgt noot- zaakelyk daar uit, dat het Opium inhet algemeen „kwaad doet in” bloedryke lichaamen „of zulke, dieals men zegt; vol humeuren zyn: endat het Opium op ons lichaam regt tegenftrydige uit- werkingen heeft „ als veen Aderlating: en bygevolgin ziektens, daat. een A- derlating vereifcht word, niet mag ge: bruikt worden ; of het moet nä de Ader- lating weezen. | Een Aderläting vermindert de hoes veelheid-van ons bloed, en dus de vax ten ontleedigende, doed zy den omloop zagter en minder Zyn. | Opium in tegendeel, alle ondaftingen (uitgezonderd die van ’t zweeten de uits waazeming) verminderende en vertra= gende , vermeerdert de hoeveelheid “der vogten, en doet dus de vaten meer gefpannen , en de circulatie fterker zyn. Derhalven zal Opium, zeg ik,altoos een kwaade uitwerking hebbensin bloedryke lichaamen, in heete en brandige koort= zen, in inwendige ontfteekingen ; en. zZoodanige Ziektens als een Aderlating vereifchen, als de Phrenitis , Pleuritis „ Peripneumonia vera 2 notha , Angina 5 Hepatitis en diergelyke. | Doch PROEVE over ner OPIUM. 445 „Doch in de Kinderpokjes,; Mazelen en andere uitwendige ontfteekingen is het Opium dikwils. van zeer noodigen dienft , en van de beroeimfte Prakti- zyns als ZYDENHAM (d) , BOERHAVE (&)); DE HAEN (f)) en meer, andere, met gewenfcht fucces gebruikt. In de eerftgemelde inwendige ont- fteekingen of brandige-koortzen, mag de ontfteeking niet aangezet, en moet op alle mogelyke wyze een fuppuratie voorgekomen worden, want als de door inwendige {uppuratie veroorzaak- te etter, zig niet kan ontlaften „ isde - ziekte doorgaans doodlyk : dog het tegendeel vind plaats in Pokjes, deze kunnen geen gewenfcht einde hebben als niet behoorelyk tot fuppuratic of zweeringe koomen, en die word door het Opium, als de koorts niet te fterk is, of als de natuurlyke levens-kragten Wires Vite) te weinig zyn, voorna- mentlyk bevordert. Zoo is het Opium ook doorgaans van gewenfchte uitwerking „ in die geval- len , alwaar door eenige fcherpe ftoffe fter- (d) Paffim, ubi agit de Variolis. (e) Aphorifm. de cogn. & cur. morb, $. 1399. _(f) Rat. Medend. 11, Cap. Ill. pag. 51, 446 GENEESKUNDIGE fterke prikkeling (flimulus) of al te groote aandoening (irritato) is op de gevoelige deelen , als die daar door, het fmertelyk gevoel van pyn hebben, ’t welk dan het Opsum door zyn ver- doovende en pynftillende kragt be- neemt. riek Doch indien deze fcherpe ftoffen, kunnen weggenomen en ge:evacueert worden „ zoo is zulks , eer men het Opium gebruikt, zeer noodzaakelyk : By voorbeeld; in den Buikloop (Diar: rhea) verzelt met pyn in de ingewan- den, en in de Roodeloop (Dypfenteria) zal het Opium kwaad doen, al veroor- zaakt het ruft en al vermindert het de pyn5 de zieke zal zig als deszelfs werking gedaan is, zieker en erger be- vinden: dog als door het drinken van gruel-water, thee , koffy of dun nat enz. deze fcherpe ftoffen gedilueert , en door de Hpypocacoanna „ Rhabarber of andere bekwame middelen gelooft zyn; zoo doet het Opiwm zeer veel goed, en brengt de ontftelde ingewanden tot ruft. | | _ Hoe nuttig het Opium, niet alleen in deze twee ziektens, maar zelfs in den krinkel in den darm (Morbus leus) 18 - Sl PROEVE over mer OPIUM. 447 is, getuigt DE HAEN (@); die het Opium ook zeer aanpryft in het Kolyk van Poitou , en voornamentlyk tot voor- koming der Lammigheid , een der fmertelykfte toevallen in- deze Ziek- te (7). | In het Graveel CNephritis) is het Opium ook ten hoogften heilzaam , in- zonderheid als door eenige kramptrek= king in de Nieren, Pisleiders of de blaas een fteentje opgehouden word : afdryvende middelen , doen dan zeer veel kwaad , terwyl ‘eenige droppels Laudanum , deze krampige faamen- trekking ontbinden , en dus dan het fteentje een vryer paflagie geeven. Dus ook , wanneer na het kwetfen van een groote Pees (Tendo) het on: derfte kakebeen ftyf en onbeweegelyk is „zoo zullen 2 gryn Opium of 3o-drop- pels Laudanum, alle vyf of zes uuren ingegeven , zulks tot verwondering boven veele andere middelen genee- zen (4). Doch fchoon Opium in deze gelen een - Cg) Ratio ae II, Cap, IT. pag: 105: (5 Bai. ibid. pag. 103. (i) Medical Obfervations and Inquiries. Í, pag. 7. Deel, Hef 448 GENEESKUNDIGE, een zeer: heilzaam middel is , zoo is het zelve egter altoos enin alle kramp- trekkingen (Spasmi) niet van nut, in tegendeel by bloedryke Iyders dikwils nadeelig: het zelve. mag men van het Opium zeggen in Opftygingen , Jigt , ‚Podagra, en-diergelyke ziektens. In koude zinkingen (Catharri) in ’t Hoofd, op de Longe en op de Tanden, geeft Optwm een gewenfchte verligting : hoe dikwils is fchrikkelyke tandpyns uit koude zinkingen ontftaande, met een enkeld. greintje Opium geneezen : dog dit volgt niet zeker, alsde Tand- pyn uit andere oorzaken ontftaat. Wanneer eenige koude fcherpe fly- men zig ophouden in de Longepypen, „en door hunne {cherpte een gedurige kitteling en hoeft, voornamendyk des _nagts,„veroorzaaken , zoo deet een klei- ne dofis Opium , door het beneemen van die fcherpte , oneindig veel goeds: en met reden geeft men daarom lof aan de vermaarde Pillule Anticathar- rales Dekk Ck): enhet Elivir tad eum (1). Ee an- (£) Exercitat. Pra. pag. (1D) 'New Difpenfatory of. Line and BRIE. Pag 429. PROEVE over ner OPIUM. 449 Wanneer een zwaare Chirurgicale operatie moet gedaan worden, en de „Patient door teedere zwakheid of ang- ftige vrees, in gevaar is van geduren- de dezelve in ftuipen te vallen, zoo doet een dofis Opium, twee of drie vuren voor de operatie ingegeven , hem onvertfaagder weezen, en zyn lichaam en geeft verfterkende „hem met grooter moed de operatie ondergaan; het ver- mindert wel „ gedurende de Operatie, de pyn niet, maar maakt, dat hy die beter en ftandvaftiger , kan uitftaan. Doch na de operatie altoos Opium te ‚geeven , gelyk fommige Chirurgyns een kwaade gewoonte hebben, is niet goed: een verkoelend diëet, een ge- makkelyke legging, en niet te ftyf aan- gehaalde bandagien, zyn meer en beter pyn ftillende, als het Opium , die in bloedryke lichaamen , of die na de operatie met fterke Koortfen aangetaft worden, altoos nadeelig is, Het Opium is dus ook zeer goed in te groote zwakheid der levens-geeften (Debilitas Spirituuns) want het wekt de- zelven op, en maakt den menfch vro- lyk, welgemoed en ftout; waarom het van de Turken en andere Oofterfe | | eN vol- \ a5o GENEESKUNDIGE volkeren tot het zelfde einde gebruikt word, als.de-Europeaanen den Wyn, Brandewyn, en andere fterke: dranken doen. In ziektens , de vrouwelyke Sexe alleen eigen, is het Opium dikwils een allerheilzaamft middel. Wanneer in de eerfte weeken der zwangerheid, eer dat ’er nog een al te groote hoeveelheid van bloed of ande- re vogten kan weezen , een Vrouw met walgingen-, brakingen enz. ge- kweld word , zal een droppel vyf a zes Laudanum met wat Hypocras ‚ Munt- en Kaneel-water ingegeven, haar fpoe- dig helpen , is zy onderheevig aan flauwtens, zoo kan men daar eenige droppelen geeft van Hartshoorn, of Sal volat. Oleof: Silv. bydoen. Doch wanneer zy twaalf a veertien weeken zwanger ge- gaan heeft, is Opium niet goed, het befte middel is dan een gepafte Ader- lating , waar by een goed diëet , en maatige exercitie moet gevoegd Wor- den. Wanneer: zy verder gevorderd is, en in Arbeid,komt, is Opium. het ge- zegendfte middel om de valfe Weëên te verdryven. ‚ en de waare Weën, Ee rd f ie’ PROEVE over net OPIUM. 451 die te flap zyn, fterker te doen wor- den. Dit zeggen, dat een en het zelfde middel (het Opiwm) te gelyk de eene pyn zal verdryven, en de andere doen verwakkeren, fchynt in het eerft een Paradoxon. Doch , men zal dat ras kunnen begrypen, als men weet, dat de valfe Weën ontftaan , uit kramp- trekkingen in de zenuwen der darmen en andere ingewanden van den onder- buik, die beletten, dat de mond van de lyfmoeder zig niet naar behooten opent: daar de waare Weën veroor- zaakt worden, door de perfing van het kint zelfs, het welk, voorzig een uit- gang zoekende , inwendig tegen den mond van de lyfmoeder aandrukt. Het Opium nu, ’t welk, gelyk wy hier boven gezegt hebben , de krampige toeflui- tingen „ontbind , en de kwantiteit der _vogten voornaamentlyk in de kleinde- re bloedvaten vermeerdert en die op= {pant , geeft dus een nieuwe prikke- ling (Stimulus) aan de lyfmoeder, wel- ke gevoegt, by de gemelde perfing van het kint, maaken dat de Vrouw geluk- kig verloft. De Vroedvrouwen ondervinden ook, js: dat 452 GENEESKUNDIGE $ | dat de zwangere Vrouwen «doorgaans den arbeid op het lyf krygen by nagt; na het genieten van een zagten flaap : waar door (aangemerkt dat de uitwer:- kingen van den-flaap in. het vermeer: deren der vogten „en. opfpannen der vaten , met-die,van het Opium. over een koomen) myne zoo even” opgegevene gedagte beveftigt word. „Tot verzagting der Na-weënis Opium, behoorelyk gebruikt, en met Olie van Amandelen en wat zuiker ingegeven, het befte middel dat tot nog toe be- kent is. In al te fterke ftortingen en hdi zuiveringen , die al dikwils ontftaan, door dat iets. van de Nageboorte in de lyfmoeder is blyven zitten, en die dus belet zig in te krimpen , ís het Opium mede een zeer heilzaam mid» del. Uit het bovengemelde blykt derhal- ven, dat het Opium in de hier opge- telde ziektens, of nuttig of fchadelyk is; Nuttig PROEVE over HeT OPIUM. 453 Nuttig In Kinderpokjes. Maazelen. Buik en Roode loop, > mits dat de kwaa- … de ftoften eerft ge- evacueert zyn. Kronkel inden darm. Kolyk-van Poitou, Het Graveel. De klem tin den mond. Zinkingen in ’%t hooft, opdetanden,, op de long en Be hoeft Voor het ondervaanvan — een zwaarte Chirur= gicale operatie In zwakheid of gebrek van levens-geellen. Voor flauwtens, walgin- gen enz. in de gerfhe woeeken der zwanger- heid. In Valfe Wein. Slappe Wen. Na-weën. Sterre Stortingen. _“Schadelyk Algemeen inbloed- vyke lichaamen. In heete brandige Koortfen. Ziektens die gen Aderlaring _… vereifchen:, als de — Phrenitis …Pleúritis , Pe- ripneumonia Vera en No- tha, Angina, veen diergelyke Inn wendige ont flee- Ringen. Buiken Roode Joop;zoo lang de kwade ftof- … fen niet geë- _vacueert zyn. Sommige kramp- vrekkingen. CSpafmi) de Fier, Podagra opfiygingen by bloedryke. Naa-een Chirur- gicale operatie. Ff 4 Ik 454 GENEESKUNDIGE enz. Ik heb niet gefproken over den oor- fprong „ kenteekens enz. van goed Opium, alzoo die genoeg bekent zyn: nog ook van eenige byzondere manier van het Opium te bereiden: ik agte de eenvoudigfte de befte, te weeten , dat Opium eerft met fchoon regenwater , als tot een pap (Puls) gemaakt worde , en dan brandewyn daar op gegoten, en, volgens de kunft, daar mede de Tinc- tuur getrokken, | VOOR- Bladz. 455 VOORSTELLING NOPENDE HET B. Br LN. Sede daa WAAR DOOR MEN KOMT TER KENNISSE VAN HET NATUUR LYK-REGT: __Mr. ABRAHAM PERRENOT. edert my de eer is aangedaan, om of in de Hollandfe Maatfchappy der Wetenfchappen. te worden aangeno- men, ben ik nu en dan door fommige aangefpoort „ om uit het.Regt der Na- tuur, het welk, my fomtyds. de aange- naamfte befpiegelingen verfchaft, na myne geringe vermogens, iets-toe te brengen tot de jaarlykfe Verhandelin- gen , die gemelde Maatfchappy doet _ uitgeeven. Ik hadde wel veele rede- ‚nen om my hier van, immers voor als | ES nog s 456 VOORST. over ’r BEGINSEL nog, te verfchonen ; dog bedenkende, dat het pryswaerdig inzigt myner hoog- geachte Amptgenoten in dezen, was, de eere Gods, en het nut van het Va- derland, op allerlei bekwame wyze, te helpen voortzetten ; dagt ik niet on- voegelyk te zyn , het myne in ’t by- zonder tot dit heilzaam oogmerk toe te brengen „met onze Landgenoten van tyd tot tyd te erinneren de veruitge- ftrekte betrekkingen waarin zy, als Menfchen, ftaan , en hunne menigvul- dige daaruit voortvloeijende verplig- tingen. Daartoe zal dienftig zyn, by deze, eerfte Verhandelinge , vooraf, te zoeken naar een algemeen GRONDBE- GINSEL, waardoor men komt ter ken- niffe- van dat oorfpronkelyk Reet, het welke in den beginne door den Opper wetgeever aan het Menfchdom is voor. gefchreven. ’t Is waar, veele verwag- ten hier waarneemingen van eenen ‘afl- deren aafrt5’en zullen mogélyk deeze, zoo wel als Godsgeleerde en foortge- Iyke Vertogen. gaarne over het hoofd zien: hettsook niet wel eenieder van päs te maken! Die in myne Voorftel- ling geen behagen mogt fcheppen , zal deze weinige bladeren ligtelyk kunnen overflaan ! Met VANHET NATUURLYKREGT. 457 Met regt verwondert zig iemand; door my eene ftoffe behandelt te zien, waar over veele Schryvers, ten allen tyde, zig beezig hebben gehouden. Zyn dan, mogt men zeggen, de gron- den: van zulk eene nuttige Weten- fchap, als het Natuurlyk Reet, niet ge- noegzaam bekend ? en zoo veele ge- leerde gebouwen, die men, onder al- lerlei namen en gedaantens, van tyd tot tyd, heeft zien optrekken, waren die op geen onverzettelyk Beginfel fteu- nende? Het zoude zeker vermetel zyn het tegendeel te beweeren ! Edoch , daar veele van die geleerde Stelfels. weinig langer zyn bekend gebleeven, dan tot dat ‘er een nieuw Bouwmeefter .op- kwam, die op den afbraak der vorigen zynen opftal neerzettede 5; is het den- kelyk , dat fommige op geen volkomen vafte gronden zullen beruft hebben. En zoo gaat het in der daad, met alle wetenfchappen , zoo dra men de be- minnelyke eenvoudigheid, die gezel- linne der zuivere waarheid verlaat; en het eenig gemakkelyk fteunfel der on- dervindinge niet geftadig vafthoud , ge- raakt men zeer ligt van wezentlyke za- ken tot kunftwoorden , van taftbare waar- 458 VOORST. over ’r BEGINSEL waarheeden tot fpitsvindige befpiege- lingen , daar de duifternis alleen een Zweemfel van agtinge kan byzetten. Terwyl, zoo doende , een ieder zyn ftuk fterk vafthoud, en naar zyne zy- de alleen voortrukt, moet noodzake- Iyk de eerfte oorfpronkelyke gedaante der ftoffen „ waarover getwift words in allerlei {tukken verdeelt gaan en bly- ven. Het luft my niet „ alle-de-byzon- dere gevoelens rakende den weg, langs welken men de kennisfe van het Na- tuurlyk Regt verkrygt, alhier te verza- melen: zodanige lyfte zoude overtol- lig zyn, en van eenen verdrietigen ar beid! Ik zal derhalven kortelyk-aanwy- zen, wat my voorkomt de oorfprons kelyke ftam te zyn der kenniffe van het algemeen Regt der Natuur , en dus van alle Regtsgeleertheid, en Zedekunde. Het is des te noodzakelyker zig-daar van onderfcheidene. denkbeelden te maken , gemerkt zelfs de oordeelkun- dige LOKKE zig. daar omtrent niet gelyk is geweeft, in zyne weergaloze proeve over het Menfchelyk Verftand ;;en dat nog onlangs de {chrandere MaAUPERTUIS hier over fcheen verleegen te-weezen, in zyn Loffchrift op den Prefident- EE tef- ee \ vAN HET NATUURLYK REGT. 459 tefquiou; om in deezen het uitnemend famenhangend-Woordenboek der Kunftonen Wetenfchappen niet aan te halen. Laat ons eenen bekenden, en de algemeene goedkeuringe zoo zeer verdienende Schryver liefft bybrengen ! BuRLAMAQUI, wiens Beginfels van het Natuurlyk Reot ik bedoelde, vermeint, dat het onverfchillig ís, misfchien ook onmogelyk, alle de Natuurlyke Wet- ten op eenen enkelen grondregel te doen uitlopen. Dit beweert mede de laatfte Hiflorie Schryver van het Reet der Natuur, M. HuBNeER, Profeflor te Koppenhagen; gelyk zulks te vo- ren door den vermaarden HOMBERG, en anderen , was aangedrongen : alle welke , na te vergeefs een enkel Be- ginfel gezogt te hebben, zig tot het meerder getal begeeven : weshalven BURLAMAQUI, (in navolginge van BARBEIRAGC,) driederlei Begin- fels der Natuurlyke Wetten onder- {cheid , de Godsdienft, de Liefde van zig zelfs, en de Gezelligheid ; hoe zeer dee- ze tweede en ondergefchikte begin- fels zyn, die met de andere waarhee- den op het nauwfte zullende vereeni- gen , wederom zelve in eenen band mnoc- 460 VOORST. over ’r BEGINSEL moeten begreepen worden; welke Zand dat Eerfle Beginfel is het geen wy zoe- ken. Gemelde fchryver fchynt ook el- ders met het drietal ingenomen; daar hy meede uit drie takken alle hande- lingen der Menfchen wil afleiden „ en nogtans daarna dezelve tracht te ver- eenigen; te weeten het Zedelyk gevoel, de Reden, en de Wille Gods; en, om een wettig Gezag tegrondveften, ver- deelt hy en brengt daar na te zamen drie beginfels van Mgt, van WWysheid, en van Gaetheid. Cicero in zyn eerfle boek over de Wit- Len wanhoopte geenfints of daar zou- de met ’er tyd een eerfte waare bron van alle Regten ontdekt worden : Niet anders dan-of hy van den oorfpronk der Nyl te fpreeken hadde! En waar- lyk , men zoude het getal der oude ge- voelens over het hoogfte goed, door VARRO ons opgegeeven , durven- wet- tigen, als men de verfchillende gedag- ten van oude en latere fchryvers aan= ziet, nopens het ftuk , waar mede wy thans beezig zyn : daar byna elk een het eenvoudig Rest der Natuur op een byzonder Beginfdl gebouwt heeft „en reets verfchil begint te reizen onder la- tere Dn VAN HET NATUURLYK REGT.461 tere Uitleggers, wat het Zeginfel moge geweeft zyn, van dezen , of geenen voornamen Schryver: Daar wederom _fommige , bevindende, dat alles uit hunne eens aangenomene gronden niet afgeleid konde worden , genoodzaakt zyn geweeft , met PUFENDORFF, ter verfchoninge voor te wenden, dat zy het geheel Natuurlyk Regt niet hadden voorgenomen te befchryven, maar al- leenlyk, de pligten der Menfchen on- der elkanderen te erinneren: Het kan weezen, dat PUFENDORFF dit laatfte voorgehad heeft; maar, dan had hy, zoo als zyn voorganger Grotius, het opfchrift van zyn werk liefft naar den inhoud kunnen veranderen ! „Hoe het zy; men kan zoo min een Zedelyk gebouw, zonder een vaftge- fteld Beginfel , als eef huis zonder eenen grondflag , optrekken. Men vraagd daarmede nageenefraayefpreuk of gezegde; die dit alleen opdiffchen, zyn niet ongelyk aan zekeren man: by Hierocres, dewelke, om zyn huis te verkopen „ een fteen daarvan aan de Liefhebbers vertoonde. Men eifcht een grondregel, waar uit alle bedenke- lyke Zedepligten zoo uitgeleid , en ont- 462 VOORST. over *T BEGINSEL ontwonden worden, dat de draad nooit werd afgebroken. Was ’er in ’t geheel geen Beginfel, dan was ’'er ook geen Natuurlyk Rest onder de Menfchen te vinden. En daar wy eenen God, als Wetgeever erkennen , generlei Natuur der Menfchen , eenerlef orde en einde der Scheppinge, kunnen wy niet meer dan eenerlei NNatuurlyk-Rest , uit een Beginfel afleiden; en ons zedelyk ge- drag , in den Natuurlyken ftaat, na dien eenen grondregel inrigten. Men dient hier afgetrokkene befpiegelingen ter zyde te ftellen ; en van eenvoudige tot zamengepaarde denkbeelden, van byzondere tot algemeene ftukken over- tegaan. Gelyk de Herftelder der latere wetenfchappen, (die, onder anderen, bitter klaagde over het gebrek aan Na- tuurlyke Regts-kenniffe) Baco VERU- _LAMIUs voorfchreef ; gelyk na hem, reeds zoo gelukkig, in natuurlyke en geneeskundige waarnemingen is ge- daan, moet men, voor alles, de Natuur dienen, en uitleggen, en uit den Aart en Staat der dingen een zamenftel doen ontftaan , dat van der Men/chen wezent- Iyke gefteltheid , en van derzelver de- trekkingen met alle andere Wezens nict | Ino- VAN HET NATUURLYKRE GT.468 mogeafgefcheiden worden. De Menfch; zoo wel als-de overige deelen der wae- reld , moet van elders, dan uit boe= ken regt gekend worden; en, daar de verdere takken der wysbegeerte op da- den en ondervinding fteunen, paft het de Zedeleer vooral niet op loutere onderftellingen te ruften. … Men zoe:= ke geenfints met nieuwerwetfe blinken- de gedagten , of met het een of ander ftop-woord, de onweetenheid van vo. rige tyden, als ’t ware, te hulpe te ko-= men! Het Eenvoudige is klaar, en ge= makkelyk; vind men het zelve door gezogte zwarigheeden belaft , of met netten van twyffelingen omwonden 3 men heeft die onetigene byvoegfels maar, aftetrekken ; met des te meer glans zal de,oorfpronkelyke gedaante „als uit-de nevelen, zig vertonen. Maat de uitgeftrektheid der -ftoffe, die my eigendyk te verhandelen {taat, doet my. nader ter zake komen. Het zy men, om de eerfte zet-regel die wy zoeken na te fpeuren, den e= genwoordigen flaat der Menfchen bes fchouwt, of tot den oorfpronkelyken (laat der Nature opklimt, de zaak zal op het. „zelfde uitkomen. Laat ons met het V. Deel. Gg he- 464 VOORST. over ’T BEGINSEL hedendaagfe , en meeft bekende begin- nen! Indien men vraagd; waar uit een Borger, of Lid van andere Maatfchap- pyen; waar uit een Chriften, ieder na zynen toeftand , kan leeren wat hem te doen ftaat 5 het antwoord zal niet verre te zoeken zyn. In welke geftelt- heid men zig ook moge bevinden,wyzen. de omftandigheeden aan , waarnamen zig te gedragen hebbe: men zal, als van zelfs; overal de plaats , eens aangeweezen, be- houden ; men zal van de verpligting der Ordonnantie, voor alle vaftgefteld , zig alleen niet willen uitzonderen: een ordentelyk gedrag ; eene geregelde huis- houdinge ; ‘tgeen ieder omtrend zyn’ ci- gen’ zaaken moet in agtneemen; dege- fchiktheid der deelen tot het geheel, en’t daaruit voortvloeijend gemak , en nut- tigheid van ieder in t byzonder, en van alle in ’*tgemeen;zyn alle dingen,„die men met weinigemoeite kan ontdekken. Een- voudige, en Scherpzinnige , zyn het hier eèns ! Geene byeenkomften zyn ‘er, of een ieder weet, dat daar in Or- de, en Regels in agt te neemen zyn; dat een ieder op even hogen plaats niet kan zitten; nog ter zelver tyd fpree- ken; dat , om een beurt te hebben ; | men VAN HET NATUURLYK REGT.465 men eenen anderen de zyne moet 1a- ten; gaat men in dezelve tot Gezang over, het zal op de overeenftemming der klanken dänkomen; treed men tot Spel, het is alles met gepafte fchikkin- gen, en everirecdigheid, te doen. Wel nu! Dat, in kleinere Maatfchappyen zoo wel en geftadig te päfle komt, zal men ‘het zelve onvoeglyk oordeelen, voor meer en meer uitgeftrekte , ja zelfs voor de aller wytuitgeftrektfte Maatfchappye der menfchen in ’t ge- meen ? Dat voor honderd nuttig en nodig is , zal voor duizenden des té noodzal kelyker Zy, nà mate de ver- warring in een groot getal meer te vree- zen is , dan in een klein! ik beken, dat een Lid van een@ Ver gadering, een Borger, een Chrifteh, heeft geftadig voor oogen zyn Reglement, zyn Wet- boek; zyne openbaringe; des Wetge- vers bekend gemaakte wil is daâr de Regel ,„ waarna men zig te gedragen heeft : 5 men kan zig nauwlyks daarin vergiflen ; 5 en indien iemand de gebo- den zig niet mogt erinneren, kan de uitdrukkelyke letter van de Ordonhan- ; tie, en de daarby toegezegde beloo- ning ‚ of aan de overtreeders bedreig- GZ 2 de 466 VOORST. over ’T BEGINSEL de ftraffe, hem wel haaft tot zyn pligt doen wederkeren. ‘Maar, zal men zeggen, waaruit zal een Menfth, op zig zelfs aangemerkt , een denkbeeld van Wetgever, en van Wetten, van Beloningen of Straffen op- maken ? Waárna zal hy zyne pligten i in rigten? En is het in allen gevalle niet genoeg, een goed huisvader, een eer- Iyk Borger, een braaf Chriften te zyn? Zyn'er meer pligten te betragten,dan die aan elk een „in die byzondere betrekkin- gen, Zoo ‘duidelyk {taan voorgefchree- ven? Als ’er al Wetten zyn voor den Menfch in ’t gemeen befchouwt, wan- neer komen die wel meeft te pas , waar , en op wat wyze zal men dezelve kon- nen raadplegen? Ongelukkige , en blin- de Stervelingen ! Indien ‘er nog zyn, die nimmer gedenken aan ’t geen zy in de eerfte plaatfe moeften in agt nee- men ! Dromende misfchien , ‚dat het fteedje daar zy het dagligt gezien.heb- ben, de gewoontens en de leeringen „ waarinne zy zig van de geboorte als, ingewikkeld bevinden, hunne geheele Menfchheid kunnen uitmaken! Neen ' het getal van onze Nederlanders, die gewoon zyn den Aardbol om te reizen, ver- fbd VAN HET NATUURLYK REGT.467 verbied my, zulke enge gedagten van den gemeenen man zelfs op te vatten, Daar zy, in de ruime weereld komen, ontmoeten zy Menfchen, zoo niet van uiterlyke koleur , gedaante en klede- ren, immers van aart, zoo merkelyk niet van hun verfchillende. Indien al- daar eenige handelingen te. verrigten Zyn, en daar omtrent fomtyds eenige twift mogte ryzen , zal’er dan geen toeifleen Zyn, waaraan de wederzydfe daden te beproeven, geene gemeene 7e- gel, waarna de verfchillende voorwen- dingen te beflisfen? En dat aldus drie- duizend mylen verre van ons Vader- land plaats vind , zal dat zoo veele duizend jaren, voor, of na onzen lecf- tyd, niet het zelfde moeten zyn? De allereerfte Inwoonders der aarde, en hunne Stamvader , zelfs wanneer hy Alleen mogt zyn, waren die buiten pligten, buiten verantwoordinge? Zal men een eenig Menfch, by toeval, op een onbewoont Eiland zwervende ; zal men de hoofden der huisgezinnen in de alderoudfte tyden; of, dat op het zelfde uitkomt, de tegenwoordige - opperhoofden der byzondere geflagten en natien (voor zoo verre ieder op | Gg 3 zig 468 VOORST. over ’r BEGINSEL zelfs onafhankelyk is gebleeven) bui- ten eenige betrekkingen onder elkande- ren, en alzoo buiten alle pligten over en weer, befchouwen? Neen, dat 4y- zondere Menfchen oudtyds , in den eerften, ftaat waren ; dat zyn de Volkeren en, hunne Beftierders nu, ten opzigte van malkanderen; dat is nog, ieder menfchs wanneer hy, in (ommige gevallen, wederkeert tot zynen oorfpronkelyken Natuurlyken fhaat, , geenzints in eene. volkomene vryheid, maar wel degelyk verbonden ‚als Inwoonder der waereld, aan alle de meede-fchepfelen , die hem omringen ; afhankelyk van een Opper Wetgever , dewelke zig in die wyde wo- ninge , zoo min als in alle nauwere, en daarinne beflotene omtrekken, nooit onbetuigt heeft gelaten, En hier klimmen wy, als van zelfs, tot de denkbeelden van Werpligtingen, en van Regels, in den beginne aan het Meníchdom, ter navolginge. voorgefteld. Deeze zyn die Algemeene Wetten; dit ishet Regt van de Natuur ; dat, op allerlei wyzes ten allen tyde, het welzyn van het Menfchdom bedoelt, en helpt bevorde- ten; gelyk oudtyds de, Nyl Egypten- land pleeg, vrugtbaar te maken „ al, wa- ren VANHET NATUURLYK REGT. 469 ren ’er twyffelingen over zyn eerften oorfpronk; het heilzaam water was en bleef in veelerlei takken verdeelt; die, daar zy naar hunne gedaante in de fnel- heid en loop, naar hunne gronden in de koleur of fmaak, wel min of meer verfcheiden mogten zyn, nogtans alle voor zig behielden denzelven vrugt- baaren,en. voor ieder altoos noodzake- Iyken, ftroom. Om dat Regt, en de Menfchelyke Verpligtinge in te zien, dient men alvorens de Natuur ‚en den Menfch te befchouwen. Men zal handtaftelyk bevinden , dat de Natuurlyke Gods- dienft , Regtsgeleerdheid „ en Zede- kunde, meede behooren tot de proef- ondervindelyke Wysbegeerte. Over de betekeniften van het woord Natuur is, over 85 jaren , eene.ver- handeling uitgekomen van den voor- treffelyken Boyre. Wy verftaan daar door „ dat Samenftel der gefchapene zaaken , wiens omtrek ons van alle kanten omringt; dat verrukkelyk ge- wrogt „ van den Almogenden Bouw heer van ’ geheel-al, beftaande in een ontallyken, hoop van kleiner famenftel- fels „aan ieder van welken zyn gewigt en mate is toegepaft ; en alles onder- | Gard ling, 470 VOORST. oven ’r BEGINSEL ling, ten befte van het geheel en van “zyne deelen , volmaaktelyk gefchikt. Al wat daar in is, heeft zyne algemee- ne „en zyne byzondere betrekkingen, en eigenfchappen: die betrekkingen der weezens onder elkanderen noemt’ men, in de meeft uitgeftrekte betekenis , hunne Wetten, of Regels ; en, in dien zin , heeft de levenlooze en onbezielde ftoffe haare Wetten ; de Dieren en Planten hebben hunne Wetten ; alle verftandige en Redelyke Weezens hun- ne Wetten. | De Menfch, van wien alleen wy hier fpreeken, heeft wel veele eigenfchap- pen , werktuigen en behoeftens, ten naaften by gemeen met de Dieren, en de verdere Lighamen die hem omrin- gen; ‘dog is, daarenboven, voorzien met de edelfte vermogens en voorreg- ten, die hem zoo merkelijk boven het onvernuftig Vee , en alle de verdere meede Schepfelen der aarde doen uit- munten. In alle die opzigten, heeft hy zyne beirekkingen, en alzoo ook zy- ne Natuurlyke Wetten ; dog, met dit uitnemend onderfcheid; dat, daar de vermogens van zyn Lichaam , zóo wel als andere van dien aart , doot den in- druk vAN HET NATUURLYK REGT. 471 indruk des Makers, uit hunne begin- ‘fels opgroeijen, in hunne kragt voort- duuren, en eindelyk vervallen en we- „ derkeeren’‘tot de toffe waaruit zy ge- nomen waren: daar de werking van een oneindig Vermogen, dat gedeelte van den Menfch heeft bepaalt aan eenen onveranderlyken flender , door eene behendigheid en kragt, welke de ftoffe uit zig zelfs niet konde ontleenen; daar alzoo die Wetten altoos eenvor- mige daden voortbrengen, om dat zy zoo vaftgeftelt zyn, door een weerga- loos Wyze, en Onveranderlyke be- weeg-oorzaak, die hun , eens vooral, dien indruk had gegeven: heeft het den Vrymagtigen Formeerder van alles goedgedagt, omme , naar mate zyne Schepfels tot hunne beftieringe en on- derhoudinge meede zouden werken en dienen , de Vermogens daartoe by trappen , te vermeerderen , naar de grotere uitnemendheid van het maak- fel. | Zoo is ‘er in alle Dieren, iets, bo- ven het levenlooze , dat hun doet ftrekken tot hun Zehoudenis , en dat met meer of minder kragt tegenftand bied, en als een veer te rug {pringt, tegens / al Gg 5 472 VOORST: over 1 BEGINSEL al wat hen drukt en fchade zoude kon- nen veroorzaaken. Een Weezen dat gevoel heeft, en dat zig niet bewaard en bemind, is aan zig zelfs tegenftry- dig, en daar door volftrekt onbeftaan- baar ; te vergeefs zou men hetzelve _ van zyn Hiscliefde en van zyne belan- gens tragten aftefcheiden , het zoude, daarvan ontbloot zynde , blyven leg- gen, als. een Uurwerk dat niet opge- wonden is. Met deeze eerfte hoeda- __nigheid is in alle Dieren, ten tweeden, verknogt , eene nauwfte betrekking met foortgelyke Weezens , en eene als ingefchapene neiging tot-gezelligheid; hen zoo wyflyk meede gedeelt , „om ieders byzondere kragten en, vermo- gens tot Eenheid en volmaaktheid za- - men te brengen: zodanig is de drift der Liefde, onderlingen trek , en. genegend- heid, (blind en meefttyds onbegrype- Iyk , gelyk alle werktuiglyke aandoe- hingen!) zodanig de fmerten, of eenig gevoelig overblyffel van een afgeno- men bemind voorwerp,: zodanig ook het meedelyden., die zagte aandoenin- ge, die, voer al in den Menfch , door zig. meer. en meer uitte breiden, in. des te ruimer maat word. verkreegen ; ZOO van HET NATUURLYKREGT: 423 zoo dat men, zonder aan de boosheid van langen tyd te gewennen , deeze Edele geneigtheid niet geheel kan uit- doven ; nog haar beletten om, op het onverwagft, het hert te bekruipen, en zelfs den ongevoetigften Dwingeland van Theffalien, by. het vertoonen van een Treurfpel, een vloed van traanen uit anderzints ontaarde oogen afte- perffen. Tot zoo verre heeft de Men/ch zyne hoedanigheden met de andere Inwoons ders der aarde gemeen, wy gaan voort tot het geen hem „zoo voordeelig, van alle andere moet onderfcheiden. De ge- waarwordingen der Voorwerpen , die zig aanbieden, fchynen wel de Dieren, eenige begrippen en eenvoudige denk- beelden te, helpen vormen ; maar, het zuiver „ het duidelyk inzien der din. gen, het met elkander vergelyken van verfchillende indrukfels , het voorlee- dene met-het toekomende te. gelyk be- fchouwen, en zig daarop voorhet te- genwoordige. bepalen, en, wat verdere, Vermogens der Zielen mogten zamen lopen. ter voortbrenginge. van Menfche- byke daden , deeze, en geene andere, maken den Bedryver, in ZOO verre vat- baar i7â VOORST: over *r BEGINSEL baar voor eige beftieringe , en verant- woordinge. Deeze Vermogens 5 Jen Werkingen, worden wel , tot bepalin- ge der denkbeelden, door afzonderly- ke Namen onderfcheiden, dog het zyn maar woorden, die ons niet beletten moeten te gedenken , dat een enkel- vouwig Weezen; de Ziel of Geeft ge- naamd, alles verrigt, wat men door het Verfland, Wil, Vryheid, Oordeel, en Reden gewoon is uit te drukken: des, men te vergeefs vooraf vraagd, of het _Verftand, dan of de Wi] het meeft ge- oeffend moeten worden, ter volmakin- ge van een Menfch? Daar het afzon- derlyk niet kan gefchieden , en men ten onregte groter ligt zoude begeeren , in- dien men ’er geen voet verder om voortzettede. Naar mate men zyne denkbeelden ontzwagteld , en met rui- mere betrekkingen te befchouwen meerdere gevolgen daar uit trekt , haar mate maakt men een beter gebruik van alle die koftelyke voorregten, wan- ‚ neer zy eens tot rypheid zyn gekomen, Zoo bekwaam nu als de Zingen Zyn; or” ‘het ligt van’ duifternis 5 “het zoet vân bitter te onderfcheiden ; 5. Om {mert te a aauden en vermaak tekiezen, zoo kun- VAN HET. NATUURLYK REGT.475 kunnen de. Ziels-vermogens. onderken- nen, wat tot hun eigen welftand , wat tot voor- of nadeel van anderen kan ver- ftrekken. Gelyk de ‘van. buiten inge- nomene fpyzen zyn tot het Lichaam, zoo is de Waarheid der omftaande din- gen tot den geeft. Men gevoelt tot beide dezelve graagheid ; en de een- voudigfte ontdekkingen zyn teffens „het aangenaamfte en gezondfte voedfel der Ziele, Maar de Kenniffe alleen der waarheid zoude op eene blote befpies geling uitlopen, indien een Menfch daarby {til bleef ftaan5s dus, gelyk wy oogen hebben-om te zien „ handen en voeten om-ons te helpen en te bewee- gen; zoo is een Menfch gefchapen, om zyne uitmuntende bekwaamheeden te, befteden tot des te voortreffelykere oogmerken en nuttigheden, als hy daar mede oneindig te boven. gaat de wer- kingen , hem met de overige Schepfels, gemeen : vermits by Hem niet alleen de invloed van eigen liefde „ en van Aerde Eenes enheid 10 ZM CVE: Menfch w erkzaam is, en levendig, maar, dat hy daar.en boven in zig zelfs ge- voelt iefs dat die ingevingen kan des noods „ «en wanneer. hy. zulks. be- ir | geert, 476 VOORST. over ’r BEGINSEL geert; of mätigen, of kragten byzetten. „Men kan Zig verbeelden, dat het by den cerften Menfch, is toegegaan op deeze wyze, dat dllereerft de eigenliefde en zügt tot welzyn , de toenemende be- Hoeftens; de origeruftheid om aan de- zelve te voldoen, welke hem al aan- ftonds aatiprikkelden , zyne nieuwsgie- tigheid opwekten , om door tiadete Ontdekkingen die aangeborene begeer- tens te voldoen: deeze nieuwsgierig- heid verwaarloösd zyndesleidde hem tot vadfigheid; dezelve te verre uitgeftrekt wordende; tot buitenfporigheid ; daar was een gave nodig, om ’er ’* meefte voordeel uit te trekken. By ieder ont- dekking zag mên het gemak danwaffen, en het opmerken van beter beflaan ban- de wel haaft de onverfchilligheid: de Zinnen waren voldaan, het hert wierd ook bekroperi: men befehouwde niet alleen , men genoot de omringende voorwerpen, en ván daar fchepte men behagen in meerdere en grotere be- trekkingen : het denkbeeld van Orde, dat is voegelykheid, gefchiktheid en gepaftheid, ram zoo Natwurlyk aan 7 als dat van lengte, diepte en hoeveel- en die Orde was fr aúy; want Zy ee vAN HET NATUURLYK REGT. 477 de zinnen met aangenaamheid aan; zy kwam teffens voor als goed, dat is be- kwaam om voordeel toe te brengen: eenig onderfcheid , zoo ’er eenig is, tuflchen goed en fchoon,zonder dat hetno- dig is, zig met vernuftige Wysgeerente vermoeijen wegens nadere befchryvin-. gen. Men begon alles te meeten, te tel- len, te wegen, te kiezen, of te ver- werpen; men zogt die fraaije Orde, die teffens zoo goed voorkwam, over te brengen in het geen dat men zelfs ver- rigtede , en het fchikte zig alles ten beften: in Orde volgden de denkbeelden op elkanderen ; in Orde kan men de waar- heden beft onthouden, en zyne daden alzoo Natuurlykft verrigten „en even ge- makkelyk hetzyneaananderemededeelen. „De tweede aangeborene hoedanig- heid de Liefde voor zyn even Menfch, ge- voegt by de overeenkomft van bezig- heeden en gevoelens ,deeden elkanders huïpe zoeken, en waren tot de zuêt van Eigen- en Algemeeú-welzyn be-! vorderlyk : hoe meet eenigheid, hoe meef gemak, hoe minder nooddruft: men vond zig te zamen niet alleen toe- kykers , maar navolgers van die wel gefchiktheid ; waardoor alle omftaandë din- 478 VOORST. over ’r BEGINSEL dingen „ als inveen punt fcheenen toe te lopen: die-betrekking tot Eenisheid verftrekte -aan. alle menfchen, als dee- len van een geflagt, tot ortophoudely- ke-waarfchouwinge , om. die fraaije en goede orde te onderhouden „en door eigene daden-mede te werken , met al- le de gepafte-werktuigelyke voort- brengfels , dewelke -hunne--dienften daartoe: geftadig aanboden, en als toe- {praken, en -berigteden , wat der. men- fchen ‘hoofdwerk. en doelwit moeft zyn. „Alle ende anwitputvelgiee: deed van hulpmiddelen, gerief en leeringe bragten van zelfs dankbaarheid in het gemoed. „De geringfte oplettendheid deed bezeffen , dat, denkelyk , zoo vee- le verfcheidene „ van haar zelfs-onbe- wufle zaken, ten dienft, en nuttigheid van zig en andere, zoo onveranderlyk niet werkten: dan, om dat een wys, en zig des verftaande Maker, daardoor beoogt hadde , dat zig zelfs-Gewufte Schepfelen dit zouden nabootfen; en begrypen, dat die fchoone gefchiktheid in alles niet was gefteld , om aan vrye daden, over te laten, dezelve in wan- orde te veranderen 3 en door die kleine. portie Nn pn es or Gamed VAN net NATUURLYK RECT, 47ò portie van zelfs-werkinge de allernuttig: fte oogmerken te verydelen: dat, al wat onder het gezigt viel niet afhanke= Iyk zynde van den Menfch ;,; om zy- nent wil alleen daar niet geftelt mogt Zyn, maar aan denzelven zoo nauw vereenigt; tot aanleiding van weder: zydfe nuttigheden: en, daar , van zelfs meerderheid outzae , voorgaan mavol- ging , weldoen, verpligting , in de denk- beelden deed opkomen, dat, de gun- ’_ftige meerdere Oorzaak van zoo veele vereenigde nuttigheden allen eerbied ; ern erkentenif}e verdiende; en door een ie= der, in het geen hy wel en geredelyk zag gefchieden, met alle nauwkeurig: heid, naar de voorgeftelde orde, moeft worden nagevolgd. Zoo neemen alle leeringen en deug= den toe, door het allengskens ontzwag: telen van de daartoe gefchikte verimo= gens. Daarom was de Menfch in de waereld gebragt ; toen eerft de aarde tot eene bewoonbaare plaats , door Gods weldadigheid „ was bereid om haten voornaäamften Gaft te ontfangen; zoo als men door de allerestfte berigten verzekerd word; zonder dat het nodig ZY, om een denkbeeld te vormeù van U. Deel, Hh den 480 VOORST. Over ’T BEGINSEL den eerften fraatsder Menfchen, metde meefte. Schryvers over het Natuurlyk Rest, tot vercierde en ingebeelde ta- fereelen over te gaan; zoo min als tot de opgewarmde hersfen-fchimmen van LucrerIus; of de ydele dromen der hedendaagfe Rousseau’s. De Menfchen uit eene {tam voortgekomen, zyn in geflagten „en, vervolgens in Volkeren afgedeelt ‚en „nooit geheel van een afgefcheiden geweeft , zoodat men gants vrugteloos navorfcht, door wat kunft en. vliegwerken ‚zy van de n4- tuurlpke eenzaamheid tot eene , kwans- wyze konftige „gezelligheid Zyn over- gegaan. Het Menfchdom ís nog als één huisgezin; de aarde als één alge- meene geboorte plaats, gelyk met na- druk: wel eens SocRATES de Grieken, SENECA de:Romeinen, CoNrucius de Chineezen pleegen te erinneren 5 en zoo'er iemand is, die deeze algemee= ne betrekkinge thans uit het oog ver- lieft, “wan dien kan men wel haaft ont- dekken wat het zy, dat hem zoo zeer „verblind. Dat in de eerfte jeugd der ordereld plaats greep, is onder verfcheide na- men, hi gedaantens, als nog het zelve. Ieder E Hi VAN HeT NATUURLYK REGT.431 leder Menfch op zig zelfs aangemerkt, is althans inde waereld niet ongelyk aan een punt, door het werpen van een fteen:in het water met verfcheide- ne kringen fondfom heen veroorzaakt; die: kringen zyn des te-íterker: als zy het voorfchreeve punt te nauwer drukken „en .influiten „ tot dat hoe langer: hoe-flauwer de-grootfte van al- len, om Zyne afgelegenheid , zoo zigt- baar wel niet is als de andere; dog des niet teeminder, en alle de cirkels en het middelpünt te. zamen omhelft en vereenigt «niet anders zyn de: betrek. kingen: der. Menfchen tot hunne bloed: verwanten, meedeborgers ‚landgeno- ten en zoo vervolgens, totdat alles te gelyk in eene en dezelve Menfchheid zig vinde befloten, welke wederom: ver- knogt en-gebonden isaan alle de meeden fchepfelen der-waereld. “Deeze alle heb: ben in het byzonder „en in ’t algemeen; eenen Maker , eenen -Beftierder „ ven Opperheer 5 dus eenen Wetsever , dat is , eenen gever van betrekkingen, en Orde ; tot leidinge van alle de deelen naar het geheel ,en de te rugléidinge van het geheel na de byzondere deelen. Uit alle die Orden beftaat de een Hh a vou 482 VOORST. over ’T BEGINSEL dige ‚ en nogtans zoo verrükkelyke Orde van het Geheelal ; by het welk de Menfch zig vergelykende, wel haatt ge- bragt word tot nedrigheid van voorne: mens, en aflegginge van hoge gedag- ten: niet, als of men, tot leering en onderregting-, telkens den zamenhang van alle dingen moeft gadeflaan ; neen; met de vermeende bewoonders der an- dere planeeten , hebben wy Menfchen niet te doen, nog onze onderwyzing te zoeken in de ruime lugt,nog in den diepen afgrond; wy zyn hier, op aar- de, en hebben voorhanden het Groot- boek der Natuur, waarvande, voor ons nodige bladeren zeer leesbaar zyn; als men. maar, zonder traagheid , daarop let, en niet liever klaagt aan gebrek van nodig ligt; of verkieft het boek, elders dan het nodig is, uit te cyffe- ren, of. de daarvan gemaakte veelvul- dige uitleggingen, met verzuim van het oorfpronkelyk , doorbladert ,„ en zig op het laatft genoodzaakt vind daarvan meer te vergeeten „ dan te onthouden: Het is genoeg, dat ieder zyne gefteld- heid, en voorkomende betrekkingen in die Natuurlyke Orde behoude , waar in hy dezelve vind, om niet door het ver- A en did nen ade vAN HET NATUURLYK REGT. 485 _ verwarren van zyn klein aandeel , voor zoo veel in hem is, de wanorde in ’t ge- heele zamenftelfel te helpen brengen. __ Wy hebben gezien , dat door het goeddunken van eene Hoogfte Wys- heid, die aangename nodige Orde door de lagere Weezens getrouwelyk, dog blindelings gevolgd word; en dat die (niet tegenftaande zoo menigvuldige Verwiffelingen) nimmer wyken van de uitgezogtfte gepaftheid , waarmeede alles op beperkte tydftippen van om- loop , tot zyne eindens voortfpoeid. Verhevener Weezens, die in zulke orde vermogen te blyven , of niet, te blyven , worden door die Hoogfte on- nafpeurlyke Wysheid en Goedheid daartoe geholpen en aangeleid: laat ie- mand , om eene verkleumde hand te doen bekomen, dezelve digt aan het vuur brengen , hy gevoeld de aange- naamfte verkwikkinge ; zoo dra doet hy ze niet te digt by komen, of eene fchielyke pyn Zal de hand als te’ rug ftoten: aan foortgelyke waarfchouwin- gen is men dagelyks de behoudenis fchuldig van ’t een of t ander lid, ten nutte van het geheele Lichaam. Eene Natuurlyke aanprikkeling doet ons na Hh 3 {pys Ned Ì 484 VOORST. oven ”r BEGINSEL fpys/en drank reikhalfen „een afkeer in de {maak , eene pynlyke verteeringe in de Maag, doen ons weleens dat ge= bruik, tot onderhoudinge en-niet tot overladinge gefchikt, matigen ; op dat de middelen tot zelfs behoudenis , tot zelfs bederf niet zouden dienen. De _ natuurlyke waarneemingen hangen van onze keuze niet af, maar wel is aan ons vrygelaten dezelve op te volgen , of tegen te gaan; mits heteerfte gevoel op andere gevallen toepaffende „en de on- derfcheidene voor- of nadelige gevol- gen vergelykende 5 als wanneer „ dat geen dat met de Natuurlyke Orde over- een komt, de eerfte zintuigelyke aan- doeningen zal verfterken , bepalen, en verpligten tot zekere handelwyze, bo- ven de tegengeftelde. Maar 3 gelyk een Meetkonftenaar wel eerft zyne oogen en handen tot zyn bepaald oogmerk moet gebruiken, dog het blok niet zal hakken, buiten hulpe van Regel, Pafler en Evenaar; zoo moeten alle der Menfchen daden ook langs eenen Regel getrokken wor- « den, dat is op den aart en de gefteld- heid der omflandigheden toegepaft en af- gemeeten worden, Zulk een Regel, r of VAN HeT NATUURLYKREGT.485 of Werktuig , langs welke de kortfte Iyn tuffen twee punten getrokken Regte word genaamd „ verfchaft insgelyks aan de daden hunne Natuurlyktte Regt- heid; en al gebruikt men juift geen paffer , of maatftok , tot de uitwerkin- gen van de Ziel, dezelve nogtans toet- fende aan de Orde, en Natuur der Men- {chen , en vergelykende met de omftaande fchepfelen „zal men ‚met geene minde- re zekerheid kunnen oordeelen „dat het geene daarmeede overeenkomt Ordentelyk en goed is, als dat de weg die regt-uit geleid de kortfte is, en het minft vatbaar voor afwykingen , daar men eens toegekomen zynde, zoo ligt niet weder kan te regt raken, des men voorzistie doet, zig voor het begin der afweegen omzigtig te wagten. Uit dat gereed, en tegens afdwalin- gen, zoo verzekert middel, te weeten het raadplegen. en navolgen van het geene sondfom ons , wel en in goede Orde , tot zyne cindens voortfpoeit , is niet alleen de Zede-kunde, (dat is de Kunft om deugdfaam te worden) maal zyn teffens alle andere. Kunften ontgon- nen en toegenomen; alle daarom, als uit eene Moeder voortgekomen , door Hh 4 eenen 486 VOORST. over ’r BEGINSEL eenen Broederlyken band, als nog te zamen geknoopt. Van den beginne hebben de Menfchen tot Zehoudenis, gemak ‚ en genoegtens, de natuurlykfte, dat zyn de fraaifte en befte voorwer- pen nagevolgd , en in dat wel namaken beftaat heden nog het wezentlyk van alle nodige, nuttige , en zelfs vermakelyke kunften : daartoe word het Vernuft, door eene inwendige kragt, als in het binnenfte der dingen ingelaten , en leert alzoo met fmaak (gelyk Zeuxis te Cro- tone om Helenaas beeld uit vyf fchoon- heeden aftemalen:”) het uitneemenfte te kiezen, en het geen in zyn foort volmaakt is daar uit voort te brengen. Hier is geen dwingende magt of gezag; vrywillig doet men hulde aan de ftem- me der Natuur, waaruit de Kunft al haar leven moet fcheppen. En zoo veel de fpraak met wonderbaarlyke nuttigheden uitmunt boven der Dieren eenvormig geluid, met nietalleen door grove ‘klanken des lichaams behoef- tens, maar door onderfcheidene ver- wiffelingen van der Menfchen ftemme mede te deelen, wat zy ieder in het byzonder uit het boek der Natuur ont- dekken, tot rigtfhoer van denkbeelden en vAN HeT NATUURLYK REGT. 487 en handelingen; zoo veel is de Kunft, om die nuttigheden algemeen te ma- ken, de Spraak nog te hulpe gekomen, _ met wederom de Natuur af te beelden, en na te bootfen;en, door de gedagten in letteren , figuuren , of muzyktoo- nen, uit te drukken, met afwezigen zelfs, en met doven of blinden om te gaan. Hoe de meefte dezer oeffenin- gen hunnen oorfpronk fchuldig zyn aan, de Natuurlyke voorwerpen, is van ouds door ARISTOTELES en PLATO 3 en, onlangs , door Le BATTEUX , Profes- for te Parys, in het breede aangetoont;, die tot eerfi-beginfel van alle Kunften voorftelde , het overneemen en afte- „kenen der fraaifte Natuurlyke Voor- „werpen: ter zelver tyd heeft eene ge- leerde pen in Saxen, de overeenkomft der Natuur en Schryfkunft, met oude en nieuwe voorbeelden in het breede beveftigt. Is het zoo in het Natuurlyke, dat de overeenkomft met de orde der dingen wel opgemerkt en overwogen; de Re- el is van goed en fraai : zal dezelfde orzaak van de Natuurlyke, zoo wel als van de Zedelyke Waereld, op eene altoos onveranderlyke wyze voortva- Hh 5 ren- #88 VOORST. over ”T BEGINSEL rénde , met het welzyn der fchepfelen te bevorderen ,„ voorzeker zal dezelfde Voorzieninge befchikt hebben in’ een, dat men ten allen tyde in het an- der vaftgeftelt vind. Men noemt Ze- den zulke daden , die langs een Re- gel vatbaar zyn voor beftieringe en ver- antwoordinge ; en Zedelykheid de be- trekking van die daden, tot zulken Re- gel. De Menfch tot het onderhouden der dingen die in weezen blyven, en ’t regeeren der veranderingen, die tot zekere eindens worden beftiert, zullen- de het zyne toebrengen, heeft daartoe voor eerft. zekere aanhoudende be- kwaamheid, om hoe langer hoe nader aan de Volmaaktheid te koomen : waar- toe behoord de Leergserigheid, die, voor de Ziel, omtrent even ’t zelve is, als de aan- prikkeling van de Maag tot het voedfel, voor het lichaam , en daar het verdriet der Jedioheid de ziel even benauwt, als het gebrek aan lugt de lichamen; is ‘er ten tweeden zekere onverzadelyk- heid, waar door men zoo dra het te- genwoordige. niet geniet, of eene ge- heime aantrekkings-kragt voerd onmid- delyk naar het toekomende; terwyl de hoope deeze onvergenoegtheid. inmid- dels Vanner NATUURLYK REGT. 489 dels ftilt, en vergoed: buiten die ga- ven zoude het ons, nergens in voor- ziende, over al-aan ontbreken. Voor loutere befpiegelingen is een Menfch onbekwaam; buiten bewegingen zoude hy ophouden te beftaans- als de vlam na de hoogte, en een {teen na de laag- te;zoo helt hy-geftadig over, tot voor- of nadeelige , tot zagte' of beroerde werkzaamheeden ! Of men nu deeze Aandoeningen Zw- gevingen noemt ; of Ingefchapene Geneist- heden, als anderfints; mits het woord Zedelyk van HurcHesoN, en zyne na- volgers „ daat af blyve 5 komt alles op het zelve uit; dog, men moet al- toos bedagt zyn de Kunftwoorden , buiten nood , niet te vermeerderen 3 het welk dikwils {trekt tot merkelyk nadeel der waare kennis. Om een daad Zedelyk te doen zyn, moet ’er een onderzoek , en keuze voor- afgaan: de oeffening der Deugd begint eerft, na een onderfcheidend oordeel over het waar, of het fchynend goed, of kwaad. ’t Is waar, fommige keu- zen gefchieden by de meefte Menfchen zoo !fchielyk, dat dezelve eerder aan- geboren , dan onderzogt voorkomen. Nog- 490 VOORST: over ’T BEGINSEL Nogtans is het alleen de gewoonte, en *t gemak, of klaarheid, die eene nei- ginge of gewaarwordinge zoo ras weegt en toetft, aanneemt of verwerpt, dat men het voor een en dezelfde werk- zaamheid zoude aanzien. ’t Minft gefle- pen verftand zal zig het getal een en vyf, met tweemaal drie vergelykende; het onmiddelyk befluit van even groot- heid, als Natuurlyk en ingefchapen ver- beelden; daar zoo men die getallen wat vergroot, het zelve verftand zig in de uitrekening daar van wel haaft min of meer zal vermoeijen , na mate het zig in dat onderzoek gewoon is te oeffenen. Niet anders zyn der menfchen zedelyke daden ; waarvan , fommige hunne goed- heid of kwaadheid op het fchielykft aan de ziel openbaren , daar andere meer onderzoek en nadenken vereisfchen : wierden wy onwetende , en van zelfs gedreeven en gebragt , daar wy weezen moeften ; waartoe , bid ik U , onze vermogens om voort te gaan ? Waar toe de oogen in het Lichaam, of de ver- ligting in de Ziel, zoo niet om ons te geleiden ? Tot het goed en deszelfs ontdekkinge gedreeven te worden, is zoo verre van het zelve te ge 9) VAN HET NATUURLYK REGT.4gr of af te keuren, (dat is van alle zede- Iykheid;) als de zeilen op een fchip, van het roer en deszelfs beftuurder , oneindig verfcheelen : de togten en driften kunten door min of meer on- ftuimige omftandigheeden , of door de uit eene ftreek aanblaazende gewoon- tens , als in ftorm , door allerlei te- - genftrydige aandoeningen zoo gefchokt en geflingert worden, dat, voor een tyd, de ftuurman van zyn ftoel word afgeworpen ; maar, zoo dra zal het al- les niet aan het bedaren zyn, of het Natuurlyk Compas , dat is, de Orde der dingen, en het Zedelyk Roer, dat is, het oordeel-kundie vermogen der Ziel, zullen het Schip helpen be- ftieren na de haven zyner verordening, te weten der Menfchen geluk en vol maaktheid. De Orde der dingen wyft op het onpartydigft aan het Reotftreeks mid- del, waardoor alles, in, en bui- ten ons, tot zyn einde en oogmerk kan geraken; men heeft maar zyn doel- wit nimmer uit het oog te verliezen, en alles by ondervinding waartenee- „men, (dat is de waarheid der dingen aanteneemen ; ) telkens voor en omzien- Eil de- 492 VOORST! oven ’T BEGINSEL de, werwaards de weg dien! men be- treed, heen zaldeiden ; den eenen ftap vergelykende met denranderen „en zoo dra men,‚twyffelt ‚ te blyven ftaan ; als de -afdwalinge blykt, eer het té Jani is, den loop. veranderende; eindelyk op den regen. weg. zynde hêrbragt, gerus- telyk voorttegaan. ‚Houd men de-oo- gen, die-men heeft om te zien „ opzet- telyk gefloten, en ftruikelt men dan, zal een ieder die daad voor dwaas er- kennen ;-en:‚nog «meer „zal men tegens zyne verpligtinge gezegt: worden aante- gaan , indien ‘er: op dat pad , ’t welk men „noodzakelyk betreeden moeft, een wegwyeer was, dien men alleenlyk te. volgen had , en door welken niêt gade te flaan, men van den weg is af: gedwaalt.. Men noemt een Reiziger gelukkig, dien alle ontmoetingen, en uiterlykesomftandigheden dienen ; “maar het hangt meede van zyne kéuze „en motijingen af ; gelyk geen Ooft of Weft is; dan ten aanzien van de plaats die men. betreed , en het. geen voor ie- mand Zuidelykiis , met de-minfte ver- plaatfing Noordelyk kan worden, zoo moet iemand.niet wagten , dat alles voor hem zig zelfs fchikke; zoo rag als „ | k | VAN HET NATUURLYK REGT. 493 als, daar hy handen heeft, dat zyn _ handwerk voor hem worde afgedaan. Treft men de omftandigheden niet aan die: vereifcht worden ,om gelukkig te zyn; zoo moet men na de gelegendheid en orde der zaaken zig zelfs, Rioten; en, gelyk TeRENTIUS zegt van het fpel op het verkeerbord „ doorde kunt verbe- teren het geen. door. het lot is-qualyk uitge= Boilers Aekurme oren sr ln arj …Deeze zyn die Zedelyke, en verant- woordelyke P/igten;die alleen aan ver- ftandige Wezens eigen zyn; welke de verordening. van hunne ‚Natwurlyken Staat »zullende. gade {laan , daar toe noodzaakelyk het Regt van het onrest , het goed van het kwaad, uit de orde der dingen, moeten onderfcheiden. Daar- toe legt op haar eene Verbintenis; om de zaken ‘in hun Natuurlyk verband te onderhouden : tot de eene ‚keuze meer als. tot de andere, legt op den Menfch, een plegr, laft „of overwigt, dat hem verpligt , om, wil hy een cir- kel trekken „daartoe een pafler te ge- bruiken ; wil hy gelukkig zyn , daartoe de orde der dingen optevolgen:’t is dan geen flaaffe keten „ daar de Menfch aan gekluiftert is ‚maar een zagte hand, Hen die 494 VOORST. over ‘Tr BEGINSEL, die daar hy weezen wil en moet; hem trekt en bepaald; ’t is een noodzake- Iyk beding en voorwaarde , maar die hy kan, op zyn eigen gevaar, verzui- men en wederftaan: Die zig om de gevol- gen van een daad niet bekommert, kan zig van die leidinge ontflaan, mits dan ook afwagtende de nadeelige gevolgen van zyne tomeloosheid. Beweegrede= nen doen alleenlyk het Natuurlyk even= wigt der Ziele na eene zyde overhel- len. Na mate zy meerder of zwaarder zyn, word de verpligtende band des te fterker toegehaalt, en trekt met zagte koorden tot een zeker doelwit, entef: fens tot de middelen die naar hetzelve Regtftreeks geleiden. Ten zy men de Natuurlyke en Zedelyke banden verwar- rende , met SeiNoza den Menfch aan eenen onvermydelyken, en onweder- ftaanbaaren nooddwang,in allen opzig= te, onderwerpt. Maar neen, de Na- tuur, of liever de Alwyze Maker der- zelve, heeft gewilt, en fchryft in alle omftaande dingen, voor, dat, tot be- kominge van der Menfchen verhoopte geluk en welzyn, de waarheid hun de orde van alles zoude ophelderen, enzy _ daarna hunne neigingen en keuze zou- | den VAN HET NATUURLYK REGT. 495 den moeten -inristen. Hy die den Menfch daartoe gefchikt heeft ; ver- trekt zelfs tot volmaakfte Voorganger en Patroon: Hv heeft behagen in dee- ze zyne fchikkingen door alle zyne werken te zien beantwoorden; en hoe zouden wy , die dit alles zien, onze oogen opzettelyk konnen fluiten; en; daar de weg nooit is afgefloten ; waar langs met weinige moeite het geluk; dat wy behartigen; kan worden beko- men 5 zouden wy ons niet bevlytigen den Allervolmaakften voorganger in die vaftgeftelde Orde na te volgen, en zoo doende met Herm, na alle onze vermo= gens ‚tot het oogmerk onzer fcheppin- ge meedewe ken: Die Regel, waarvan wy fpraken, is; in haar foort, genoegfaam tot-de cin- dens waartoe zy ons gegeven is 5 mits de daden daaraan getoetft en beoor: deelt worden; immers zoo veel een ie- ders bekwaamheden het eenigzints toe= laten; want, zoo min als dezelve pas= fer en lineaal door eenen meefter en eenen leerling even net worden be: handelt, zoo min kan men over Zede- lyke daden. cen juift oordeel velien; zonder op de vermogens, en omftandig= V. Deel: li | hes 196 VOORST. over ’r BEGINSEL heden van den dader te letten. De trap- pen daarinne zyn zeer verfchillende, en nogtans , gelyk iemand die de oogen niet fluit, het ligt noodzakelyk- moet onderfcheiden; zoo kan de ziel niet, dan met gewelt, de orde en waarheid in de gewaarwordingen der omftaande dingen geheel ontgaan; maar zy zal al- _ lenhgskens des te zekerder kennisfe ver- krygen, als zy met de verhevenfte in- gevingen de hoogfte kragt van beoordee= linge leert paren. Daartoe ziet zy de orde der dingen aan , als een fchaal, waarop de aandoeningen tegens elkan- deren gewogen worden, en de zwaarte tia eene zyde de toeftemminge doet overgaan, en verpligt het een voorwerp als gewigtiger te verkiezen en aantenee- men. Deeze, hoe zeer eene en de- zelfde fchielyk-opvolgende , dog on- verdeelde werkzaamheid der Ziele, verkrygt, om de duidelykheid , de ver- fcheidene Naamen van Reden, Oordeel, Wil en Geweeten: de gewigten en aan- _ drangen worden daar van Redenen ge- naamt; het daarop volgende befluit Oordeel ; de: Wil is de ontdekkinge van _ het wezentlyk of fchynend goed, dat overhaalt ; en daar het Gewedtin ZIE … mee- < x De EN neden in VAN HET NATUURLYK REGT.497 meede vergenoegt. Gebruikte een ie: der altoos deeze oeffeningen even nauwkeurig, zoûde het gevolg by el- „ken Menfch ook het zelfde zyn; maar de een dezelve niet gebruikende , wor- den hunne kragten magteloos; by an- deren neemen zv de plooi die de ge- woonte hen geeft ; men oordeelt, of op het oog zonder evenwigt te gebrui ken; of men let op geene gelykheid der .fchalen , of men ziet ter loops naar het gewigt: van daar de verfcheis denheid der gevoelens; en de daaruit: volgende verfchillende handelingen, Men kan de zaak taftbaarder maker met een gepaft voorbeeld uit de Tel- of Rekenkunft afgenomen. Daar bes flaat geen deugd, zegt Cicero, waar- van de Rekening niet _ opgemaakt is; willende daarmeede te-kennen geeven s dat zonder goedkeuringe der Redep, geenerlei daad deugdzaam kan genoemd worden. « De geheele eng kan; om zoo te fpreeken, als opgecyffert en uitgerekend worden; (het geen van fommise wel eens niet ongelukkig is ondernomen; ) dog veele beruften liefft in voor hen:opgemaakte fomtmen 5 rrd zyn niet te vreede, voor zy ;ha li 2 hers 4908 VOORST. over * BEGINSEL ‘herhaalde proeven, overtuigt worden , dat ‘er geen abuis ín de ontcyfferinge is begaan: wat ‘er van zy, die na zyne befte kenniffe Rekend, fchielyk of langfaam , met deeze of*geene Charac- ters, bevind doorgaans per flot wat hy aan andere fchuldig blyft, of wat hy van anderen te vorderen heeft; het zy met ’er daad, ’t zy in beloften; wan- neer aan hem, in dit geval, by voor- raad met woorden word voldaan , tot deeze wederom met daden zullen wor- den uitgewifcht; die abuizen heeft be- gaan, of opzettelyk iets verzuimt, kan ‘zig niet beklagen, dat men de gevolgen van zyn daad hem alleen toerekend , dat is op zyn Rekening fteld. Dus, is al wat men in dit leeven doet, als eene geftadige waarneeminge van eene toe- vertrouwde verantwoordelyke bedienin- ge : deeze in orde te houden maaktfe altoos fraai , en goed: de orde alleen _ „maakt den beampten ten allen tyde even geruft ,en gereed om Rekenfchap te doen aan den geenen ‘die hem in zyn poft heeft gefteld: daaren tegen,„zoo maar eens de zaken in verwarringe geraken, ziet hy dezelve hoelangs hoe meer met „verdriet in; hy kan zig aan het herha- len VAN HET NATUURLYK REGT. 499 len van die gewenfchte orde niet weer begeeven ; hy wanhoopt er meede te regt te komen, en blyft in aanhouden- de verlegendheid voor de aanftaande verantwoordinge ; of vleit zig met de y- dele hoope, dat het nog alles ten bes- ten zal uitvallen , dat het verwarde over het hoofd gezien, en het te kort komende kwyt nes zal wor- den. Het Zinnebeeld is niet oneigen, zal men zeggen, maar de Rudenkanftn, Zoo bekwaam zynde om als by trappen en handtaftelyk iemand te overreeden van de waarheid eener veronderftellinge , en de Redeneerkunde op gelyke: wyze fchynende voort te gaan, hoe komt het dan, dat- daar een ieder aanftonds zy- ne toeftemming aan de Wiskunftige uitkomfte. van de ‘eerfte zal geeven; dikwils dezelfde Menfch aan het een- vormig flot van evengelyke Ziels-re- keningen, ik meen aan eene en dezelf- de Zedelyke waarheid , zig dan eens onttrekt , dan wederom onderwerpt? Het onderfcheid is ligt na te gaan: In de Wiskunde blyft de Ziel in haar ge- heel, niets is ’er dat haare byzondere vermogens kan te leur-ftellen en nut- li 3 te- zoo VOORST. over *r BEGINSEL teloos maaken ; nadien daarin geene in- beelding en hardnekkigheid: de hoog- moedige „- voorbarigheid en drift de welluftige , hebluft met laagheid de gie- rigaards bezit en verleid. In het Zede- Jyk „niet min-dan in het Nazuurlyk , ver- toont zig wel het ware , dat klaar en eenvoudig is, by den eerften opflags maar het geen voorhanden is, dient zelden de hovaardy ; men wil zyne kenniffe en wandel met die der menig- te niet gelyk ftellen ; men laat het Reg- te pad dat open legt, om zig afweegen te banen , daar ieder tred door nieuwe zwarigheden word geftuit; en daar men eenvormig konde voortgaan, verkieft men wel eens te kruipen, of men ver: langt te vliegen ! „Dit, en alle andere partydige inzig- ten der Menfchen, zyn niet van de Na- tuur „ zegt EuseBius , maar tegen de- zelve. Daar de Zon de voorwerpen genoegzaam verligt ; daar zig iemand ter flaap begeeft , of zyne oogen op den weg toebind, en hy ftort. van eene ftylte neder; indien hy in het Zedelyke zyne «Ziels-vermogens halsftarriglyk verzuimt , en zyne verordening. om- keert en vernietigt, beklimmende by trap- nne in _vAN HET NATUURLYK REGT.5o1 « trappen het toppunt van wangedrag, en het daaruit vloeijende zelfs-bederf; wie zal hem in een van beide deeze gevallen , als deerniswaardig konnen aanmerken? Tot zulke en andere ver- regaande dwaasheden doet onagtzaam- heid en weelde den eerften ftap , den breidel daaraan te vieren , bedwelmt het Verftand, verzwakt de Reden, en roeit langfaam uit de tederfte Aandoe- ningen. Die bedorvenheid iseen onna- túurlyke {chandvlek der Reden , die wanorde is eene onredelyke laagheid der Natuur : de eigentlyke Reetheid van Redelyke fthepfels beftaat in orde en in waarheid, en die Regel zelve kan zonder eigene fchuld en agteloosheid niemand bedriegen; maar de Zedelyke, zoo, wel als de Natuurlyke ziektens, verbafteren en bederven den Menfch; de eene en de andere hebben hunne noodzakelyke uitwerkfels ; waarom het lichaam uit taftbare natuurlyke wanorde ontftelt wordende,de Ziele dien- de te vermanen, om door de bewaring van de eerfte goede orde en gefteldheid der dingen „ haare gezondheid onge- fchonden te behouden. De waarfchou- winge „ zyn nooit Ver van een iegelyk Ii 4 van goe VOORST. over ”’r BEGINSEL van ons ; de wanorde is in zekeren zin op zyn beft maar goed voor eens: het mifleiden van een ander, het liegen en woordbreeken is niet ongelyk aan nieu- we uitvindingen van oorlogs-geweer; de uitvinder neemt ‘er het eerfte ge= bruik van, de volgende reis heeft hy het van een ander te verwagten , tot nadeel van beide, buiten voordeel voor iemand ! Het is ondertusfchen ‚ of de Men- fchen opzettelyk voornamen misbruik ‚te maken van het geene hen tot Regel en Rigtfnoer is voorgefchreeven 3 eerft, heeft men op allerlei wyze het alge- meen oorfpronklyk Wetboek der Natuur, in zyn zuiverheid niet bewaard , maar van tyd tot tyd met goeddunkelyke By- voegfels verduiftert ; daarna hebben “alle volkeren, met by of af te doen, hunne eerfte willekeurige Inftellingen nog verergert, en het eenvoudig Regt der Natuur bykans op ’t laatft onken- baar ‘gemaakt. Het komt alles oor- fpronkelyk van de Natuurlyke orde, en gepafte gefteltheid der dingen, niet optemerken en natevolgen ; naarmate een ieder zynen rug aan de waarheid, als in een middelpunt geleegen, heeft ‚ toc- vaN HeT NATUURLYK REGT. 503 toegekeert, én voort blyft gaan langs ee- ne allengskens verwyderende fpaeck, naar den gemeenen omtrek der afdwa- lingen, kan niemand hunner de waar- heid weder vinden, zonder zig om te keeren , en tot het heilzaam middel- punt zig op nieuws te begeeven. Hoe het nogtans geftelt zy, met het getal der zulke die van den seoten weg afwyken, de menigte derzelve zal de dwalingen nooit van aart doen veran- deren: de Waarheid is een, klaar, en geopend 5; naby genoeg , om gevon- den te worden. De Orde en gepaftheid der omftandigheden zyn en blyven die ze zyn, ‘t zy men dezelve gadeflaat of niet: en nu en dan ftralen zy dog door de dikfte nevels der dwalingen en afwykingen heen. Het eeuwigduu- rend onderfcheid tuffchen Orde en wan- orde, Regt en onregt, kan met naame, dog nimmer met ’er daad uitgewifcht worden: met vergift gezond te verkla- ren zal men het zelve nooit zodanig maken ; en de magtigfte Dwingelan- den zullen de duifternis nergens de Natuur van het ligt doen aanneemen. Daar is geen Land of Taal, daar men de denkbeelden niet kan uitdrukken Ens van hl 504 VOORST. over ’T BEGINSEL van Deugd en ondeugd ; nergensis dezel, ve daad, in dezelve omftandigheden,goed en kivaad door elkanderen. Nergens ont- breekt het aaneen Regel of maat , waarna men, zoo wel als het Natuurlyk ‚ ook het Zedelyk zoude kunnen. beoordee- len ; indien men even onpartydig in het een „ als in het ander , te werk ging. Men noemd een, gebouw. goed, eene Regeeringe goed ‚na mate de over- eenkomft van oorzaak en gewrogt „Zoo veel doenlyk is, op elkanderen paffen. Die mate kan zig, gelyk al het gefcha- pene , onder allerleie gedaanten ver- toonen ; nogtans behoud zy overal haar Natuur „en - voornaame Eigenfchap- . pen. Het zaad der deugden, zoo als SENECA het noemt, kan ook wel fom- tyds verwaarlooft worden; en verftik- ken ; nogtans zal „ in zulken geval, een. ondeugend Menfch, zig op het Reet nog: blyven beroepen ;- vergeld hem een ander het kwaad dat hy te vo- ren deed„-zal hy door zyne klagtendie van deneerften van zelfs regtvaerdi- gen: de grootfte booswigten mistrou- wende deelgenoten van-hunonordentelyk gedrag , en betrouwen altoos. opregte en „getrouwe Beftierders hunne belangens. Zoe MT el ie VANHET NATUURLYKREGT. 505 Zoo algemeen is de groffte fmaak van Orde en wanorde; Reet en onregt. Voor het onderfcheid van het eenen’ ander is zelfs de eenvoudigfte vatbaar; en dikwils, zegt LACTANTIUS , #5 de ge= meene Man wyzer „om dat hy niet wyzer wil zyn, dan het nodig is »Als-men de lomp- fte lieden, of kleine kinderen ongelyk aandoet, zullen zy zig op de orde en regtheid der dingen aanftonds beroe- pen: laat in een der fpellen , waar- meede de tedere jeugd haren tyd door- brengt, een fpeelgenoot de gelykheid overtreeden; de andere zullen zyn be- dryf met de orde en regels vergelyken, juifte gevolgen daaruit trekken; en be- fluiten, dat zyn doen ongeoorlooft is, Zoo bevattelyk zyn de eerfte Leffen der Natuur , invoegen het doen op- merken derzelve eerder voorkomt als een erinnering, dan wel als een onder- wyzing. PyYTHAGORAS; en daarna So- CRATES mogen, zoo men zegt, de Ze- depligten voor het eerft- hebben ge- leert, of in de gedaande van een We- tenfchap gebragt; voor hem was ’er die Orde, die SocRraTES zelfs erkend” vaa den beginne. de Menfchen gegeeven te zyn door de Godheid, om daaruit alle de Wet= jer 5o6 VOORST. over ’T BEGINSEL sen der waereld te ontleenen. Zoo heeft de algoede Schepper, eens vaftgefteld _ hebbende, dat, mits het onderhouden van zekere Regels , alle Schepfelen vatbaar voor geluk zouden zyn; ook gewilt, dat de gemeenfte ondervinding genoegzaam zoude weezen ,om te ont- dekken, waartoe men tot geluksbeko- minge was gehouden, en hoe beft het zelve in agt te neemen: de middelen voor alle gefchikt, moeften binnen het bereik zyn van alle; en zoo is in der daad (na mate van de meerdere nut- tigheid, en vanhet gevaar der afdwa- linge) de weg tot alle wetenfchappen des te meer gebaant, en alzoo totde nodige kennisfe van het-Regt der Na- tuur, ten allen tyde, voor kader pek pend. “Van daar mag men afie, dats in de meefte bekende Talen, pe woor- den (hoe zeer mogelyk. altoos door de grootfte verftanden niet ingevoert;)) met den aart-der zaaken veeltyds nauw- keurig overeenkomen. Men zoude-uit de oudfte me allerlei zulke Na- tuurlyke - uitdrukkingen. „kunnen by: brengen , als, by voorbeeld dat door- gaans orde geeven. en gebieden, „gewoonte b en ee Ee vAN HeT NATUURLYKREGT. 507 en regt, matuurlyk en gemakkelyk een en het zelve beteekenen. Zoo word _ by ons, om niet verder te gaan , iets _Natuurlyk en Menfchelyk, Regt en Or- dentelyk genoemt, dat met de Natuur der menfchen ; en de oorfpronkelyke Orde en Reetheid overeen komt. Zoo zyn en hieten befcheidenheid , gepaft- heid „ voor- en omzigtigheid , of wel Overtreding, overdaad, al wat vergelee- ken, en overlegt word , als op een maatftok , op den ftaat en beftek der Menfchen, en de omftandigheeden der zaaken , die hun paffen en onderfchei- den. Zoo is de waarheid in de waereld, de wezentheid van iets, waarom het zoo is; de Zeden zyn het gewoon be- loop der dingen; de Wet, is als het oogwit, dat het gewisfen verwittigt, de weete doende aan allen , het misbruik wytende , en de overtreders wettende. Reet, Rigrtnoer komt van Rege, dat is orde en gelyks-ftreekfe fchikkinge ; van «waar opseet „ en svetvaardig „ die Jangs eenen Regel onderriet, zyne da- den zoo verrigt, dat hy andere berigte en daarna Rigt. «Rang, en Rekening is wederom orde , en behoorlyke plaat- zing, Rekenen de fchikking der dingen pl be- : N B « rr \ - 508 VOORST. over ‘r BEGINSEL befchouwen: de Reden is de zeef van oorzaak en onderling opzigt, waarvan redie … vedelyk „ gereed „voorraad; en wat verder uit het doorwrogt werk van Ten KATE zoude kunnen bygebragt worden. Laat dan vry een MANDEVILLE tragten te beweeren, dat de ondeugd, of wanorde van ieder menfch; tot be- houdenis van eene algemeene orde vers trekt: ‘tis mogelyk , dat de eene ver- warring de ledige plaats zal inneemen en vervullen, door eene vorige wanof- de aan den zamenhang van het geheel veroorzaakt ; zoo als de verkwifting altemets de fchade zal heelen door de hebluft en gierigheid toegebragt; en, in zoo verre, raakt de zamenleving der menfchen zoo fpoedig niet tot onder- gang , dan dat ’er door alle deugnietten eenerlei ftreek wierd gehouden. Maar, in *t algemeen aangemerkt; is alleen het tegendeel waaragtig ; namentlyk; dat, gelyk de behoudenis van het gantföhe volk, de hoogfle wet is, in de Borgerly- ke Maatfchappy; het niet anders met alle de verdere orden ‚en ftaten der menfchen kan weezen; zoo als zeer kragtig , en levendig , door CUMBER- LAND; VANHET NATUURLYK REGT. 509 LAND, tegen HoBBrEs, en zyne navol- gers, is aangedrongen! Gelyk in de gewaflen de eerfte Re- gel is, dat groote of kleine, vroege of latere, ten gemeene nuttigheid en ge- noeglyk gebruik voor Menfchen en Dieren verftrekken: zoo is het meede in het Zedelyke , dat alles niet teffens even grot kan zyn, of ter gelyker plaarfe; maar, op dat Veeren en Roer- fels in elkanderen mogen paffen , zy- ner kleine die den afftand van de groo- ten aanvullen, en alles op elkanderen zoo draaijende en gangbaar houden. Men moet, zegt SENECA, voor een ander leeven , indien men voor zie zelfs wil lee- ven: Wat zouden een deel op een ge- ftapelde raderen by elkanderen doen, zoo ieder derzelve tot vereenigde be- weginge niets toebragt? Waartoe zou- den de fpraakleden den menfch gege- ven zyn, het fchaamrood den getrof- fene, de bleekheid den ontroerde, zoo Diet om andere deelgenoten te maken van hunne inwendige gevoelens ? Waar- toe de belangens, en nooddruften on- „der een geweeven ; zoo zy niet tot grondflag zullen ftrekken van alle hul- pe, kunften, handel, en zamenlevin- ge? Ee) VOORST. over ’T BEGINSEL ge? Al wie zig zelfs bemind, errinnert zig daardoor geftadig aan de Kigenliefde van anderen; en vind geen beminnely- ker hoedanigheid , dan altoos Gemeen- faam te zyn; en teffens by allen te worden aangezien, als een, die zig nog boven zyn ftaat „nog Jeneeden denzelven gedraagd „ maar het welzyn van het Menfchdom , als het hoogfte doelwit der pligten omtrent zyn Evennaaften , in alles Regelregt betragt, en onophou- delyk zyn werk maakt van de aller- uitgeftrekfte weldadigheid, Word dezel- ve , door ondankbaarheid beloont; word Regt en deugd niet zelden gedwars- boomt; het komt alles, uit de verwar- ring „ die in de Natuurlyke orde van buiten word ingebragt,en die dezelve;, als onnutte uitwaffen in vrugtbare planten , het leeven en groeijen be- neemt: maar, een ieder , van zelfs kon- nende opmaken , hoe heilzaam en ver- kwikkelyk het. zoude weezen, dat al les in die oorfpronkelyke orde was ge-= bleeven „ behoord, zoo veel in hem is, dezelve te doen herleven; in hope van, ten minften, tot een goed voor-. ‘beeld te mogen verftrekken, Is het zoo gelukkig en gezegend met 5 à : 0y- VAN HET NATUURLYK REGT. srt ordentelyke en volmaakte luiden om te gaan, laat ieder, zoo veel hem eenig: _{ints mogelyk is, door de orde, de vol= maaktheid van anderen tragten te vor= deren: daartoe genieten wy alle te za- men de verfcheidene uitwerkfels der Goddelyke goedheid, die de menfchen zoo veel edeler vermogens, als aan an= dere fchepfelen „heeft gegeven, om de liefde voor den onzienlyken Bezorger van alles uit te drukken in hunne lief: de voor al wat hier op aarde leeft, en hen omringt. De Naam zelfs van het Natuurlyk Reet, toont dat het uit de Natuur der menfchen,, en verdere fchepfelen , moet worden afgeleid. De Reeten door de Menfchen ingevoert zynz alleenlyk maar verfchillende af beeldfels van de oor- fpronkelyke Restheid, op den eenen of anderen ftelligen {taat der Menfchen ‚toegepaft ; welkers inzettingen ‚ zoo wanneer zy tegens de Natuurlyke eer« fte Reetheid zouden {tryden, zoo min den Naam van Regten verdienen, dan dat eene kromme yn ooit den naa van veste kan verkrygen. some fchryvers mogen aan dat Reet der Ma- tuur benamingen geeven uit de bereke V. Deel, Kk ende s12 VOORST. over’r BEGINSEL kingen der jegenswoordige Zamenle- vinge ontleent, en het zelve als eene Natuurlyke Raadgevinge, eene Waar- fchouwinge , een Redelyk befluit opgee- ven; deeze namen kunnen niet vol- doen, dan aan iemand die ongelukkig genoeg was, om aan den eerften Wet- gever der Natuur zig te willen onttrek- ken 5 dewelke, nogtans, als Men/ch, dat geen dat overeenkomftig was met zyn aart en gefteldheid, en waar van het verzuim of overtreeding zyn lichaam verdelgde, of zyn Reede verzwakte, voor goed zoude moeten houden, en ‚voor zig zelfs verkiezen 5 blyvende voor eenen zulken verloochenaar , even als voor alle anderen, het wee- zen der dingen altoos onveranderlyk: en in dien zin zeide Grorius, dat de Natuurlyke pligten eenige plaats zouden vinden, wanneer men al eens toeftond Chet geen zonder de hoogfle fchennis niet kan worden toegegeven) dat 'er geen God ware, of dat hy zie met de menfchelyke zaken niet bemoeide. WMiaar, ei lieve! gefteld zyn- de, dat, uit de orde der dingen, in het Zedelyk zoo wel als in het Natuurlyk, het segt van het onregt te onderfchei- den is; en dat goedheid en waarheid kg AG (dat vANHET NATUURLYK REGT. 513 is met een woord Regtheid) tot merke- lyk voordeel verftrekken ; wat Magt zoude eenen Ontaarden , dien zyn voornaamft welzyn niet ter herte ging, of eenen Rukelozen, die, buiten de wyze orde der omttaande fchepfelen , voor zig zelfs geluk opzogt , zonder zig met andere te bemoeijen ; wat Magt, zeg ik , zou hem buigen , of verder dwingen ? Buiten eigen keuze en toc- ftemminge st ipleef: hy ook buiten ver- antwoordinge; wat zoude hem in dat kiezen verligten en geleiden? Buiten de aangeborene zelfs-ingevingen , en het openftaande natuurlyk-boek , die hy bei- de, of verwaarlooft , of misbruikt , óntbreekt hem alles : daarom is ’er noodwendig van elders een overwiot van nooden ! Buiten eerbied en ont- zag voor de Wetgevende Magt , zyn overal de befte wetten kragteloos: on= bevreesde Menfchen brengen alles in het grootít onheil van volflagene regee- ringloosheid: zoo ook in den Natuur- Jyken (laat, die voorgeeft de deugd te oeffenen, uit enkel afgetrokken liefde voor haare natuurlyke fchoonheid, gebruikt fraaije woorden, en voorge- en „ dog buiten wezendyken Zin Kk 2 en 514 VOORST. over ’T BEGINSEL en daarom; op den duur, buiten nau- keurige nakominge. Maar, ten opzigte van anderen, die door de Zielroerende befchouwinge van de Orde en gefchiktheid aller din= gen , onwraakbare merktekenen ont- dekken van eene eerfte aanbiddelyke oorzaak, vry in gekozene eindens, en kundig in daartoe gefchikte middelen; zy weeten, dat alles zoo geftelt is, om dat, Hy, die aan alles de beftaanlykheid gaf, gewilt heeft, dat zy zouden Men- fchen en geene andere weezens Zyn; en, gelyk zyne wil eenvoudigisen zyne allervolmaakfte Eigenfchappen niet kunnen , dan met woorden , onder- fcheiden worden, zoo is in HEM, en uit nem, Regt en Gebod; Wet en Be fluit; Raad en Vermaning, een en de- zelfde zaak. Zyne Wil , in het Boek der -Natunr te leezen , is der Menfchen algemeene onveranderlyke Wet; in die te kennen, loopt alle wysheid en alle verpligting, als in een middelpunt uit, en van dezelve hangt al het geluk der fchepfelen af; zoo dat en Plist, en _Wysheid, en Geluk, wederom Namen zyn, die een en dezelfde zaak uitmaken en beduiden, gelyk Forpvce in zyne Ze- de- VAN HET NATUURLYK REGT. 515 dekundige beginfels wel befluits (daar hy nogtans te voren tegens de waarheid en orde der dingen, als op de ondeugden meede toepaffelyk, gantfch niet over- eenkomftig met zyne gewoone door- zigtigheid, hadde geredeneert.) Buiten dat Regt der Natuur, is het zoo tegen- ftrydig, Reetmatio , Eerlyk en Nuttio te handelen, als Menfch te zyn, en zig van alle Menfchheid te ontdoen. En deeze zyn op nieuws als drie takken van eenen ftam, onder verfchillende opzigten befchouwt; waarom SocRATES wel en te regt die Sophiften verfoei- de, welke in hunne mening de Reet- matisheid, Nuttigheid en: Eerlykheid had- den van een gefcheiden , die wezent- lyk in de Natuur zamen gevoegd wa- ren: De ocffening derzelve is de waare Deugd , tuffchen welke en het Reet (wat of hier tegens by fommigen mog- te worden ingebragt) geen ander on- derfcheid is, dan tuffchen een maat en het geen gemeeten word, tuffchen een regel en het geen daaraan gepaft word. Die maat, en regel algemeen zynde , moeten allerlei daden, zonder onder- fcheid , daar meede vergeleeken , en À Kk 3 daar- s16 VOORST. OVER 'T BEGINSEL daarna beoordeelt worden; zoogenaam- de onverfchillige daden, zyn in het Regt der Natuure onbekend: (wat of BUR- LAMAQUI, wederom in navolging van _ BARBEIRAC , moge voorwenden, als of aan dezelve redelyker wyze niet mog- te getwyffelt worden.) Dat men van dien aart by brengt, is alles blote na- tuurlyke werkinge , van alle verant- woordinge ontbloot; terwyl alle Zede- Iyke daden, of net paffen op eene reg- te regel, en daarom alle even Regt zyn, of wyken met meerdere of mindere, grotere of kleinere, bogten van die ze- gel, en zyn des te meer of min krom, en ondeugend: dit is het onderfcheid tuflchen de eenerleye volmaakte Deugd, en alle foorten en trappen van aftredin- gen ; het verzuim van welke aanmer- kinge „ dikwils de wetten , gelyk die van Draco, meer met bloed dan met inkt heeft doen fchryven; om geene latere voorbeelden hier by te halen. De Waarheid, als het ligt, den Menfch overal de Orde ontdekkende, ftelt wan- „orde en mismaaktheid ten toon; legt alle fchoonheid en goedheid open; en neemt van alles de onzekerheid weg. By dat ligt, moet door alle ie > VAN HET NATUURLYK REGT. 517 de Natuurlyke wet opgemerkt en gelee- zen worden; en die wet moet daartoë alom worden afgekondigt. Zou de wille Gods alle menfchen beftieren, zo moeft dezelve aan alle, zonder onderfcheid, worden bekend gemaakt. Dat is door de Scheppinge gefchied, en kan door het Natuurlyk ligt, dat aan niemand is geweigert, van alle onderdanen genoeg- faam ontdekt en begreepen worden.Zoo draa de menfchen daar waren „was hun Wetboek in de'Tafelender Natuur ‚zoo als TERTULLIAAN ze noemt; en vraagd 2y nos, zegt hy, na de Wet Gods; daar de waereld zelfs een Wet is voor alle fchepfe- len s en Gods wil eerft wit zpne werken, dan door leeringen ‚ moet gekend worden. Zoo word in de Nederlandfche Geloofs- Belydeniffe de fcheppinge aangemerkt, als genoegfaam om den Menfch te overtui- gen en alle onfchuid te beneemen ; overmits dezelve voor onze ooten is, als een fchoon boek, in welke alle Schepfelen groote en kleine gelyk als letteren syn. Zie daar, zoo als wy het befchreeven, het alge- meen Wetboek der Natuur! Naderhand heeft de vrymagtige Opperheer van al- len, naar de bekwaamheeden en bevat- tingen zyner Onderdanen , volgens de Kk 4 UET- 518 VOORST. over ’T BEGINSEL, verfcheidene tyden, op verfcheidene wyzen zig geopenbaart: eerft , geduurende der Menfchen onmondioheid dezelve in de eerfte beginfels der Waereld bezig gehou- den; daarna de beveelen, hoe langs hoe meer overeen brengende met de zui- verfte en verhevenfte ontdekkingen der Ziele, uit het leezen van het oorfpron- kelyk algemeen Wetboek der Natuur. Zoo is aan de Menfchen de Natuur- lyke Wet eerft met werken, daarna met woorden openbaar gemaakt ; op dat alle verzekert mogten zyn, dat Gods wil en oogmerken in der daad waren, zyne Schepfelen door de orde ter geluk en volmaaktheid te brengen; die Wet is alom ten genoegen bekend gemaakt, daar te vergeefs veele fchryvers ver- leegen waren, hoe deeze plegtige ver- eifchte in de Natuur-Wetten te vinden; zoo dat zelfs, om in eens den knoop. aftefnyden , een voornaam Wysgeer deezer Eeuw zig heeft laten ontvallen, dat zulke afkondiginge in deeze Wet- ten niet eens nodig was. Ik meen daar tegen, dat men zig niet anders uit de woorden-twiften „zal ontwarren , in het zoo dikwils herhaalde vraag-ftuk, of er voor de Wetten eenige Zedelykheid î À voor \ VAN HET NATUURLYK REGT.519 voor af gaat? Dog waarvan mogelyk by nadere gelegendheid! Behalven de afkondiging „ishet voorts in alle Wetten noodzaakelyk, dat in het nakomen derzelve nauwkeurig worde voorzien ; waartoe zoo min de Ng- tuurlyke , als andere, eene Sanêtie, of ftaving, ontbreekt: deeze is de Inftel- ling zelfs niet, maar verfterkt en be- kragtigt dezelve, als de voornaamfte beveftiging en aandrang. Al wat den aart en gefteltheid der dingen uitmaakt, heeft tot grondflag en bron de wille en inftellinge des Maakers; en die geene alleen , maakt het vereifchte gebruik van zyne Ziels en Lichaams vermo- gens, die met het inzigt zyner be/an- gens „ en de zugt tot zyne volmaakt- heid, paart de gehoorzaamheid aan Gods vaftgeftelde orde en wetten in het ge- heel al, met de vierige hoope , om na gewandelt te hebben, met volkomen herte voor zyn aangezist, (dat i Is, in alle op- regtheid die orde getragt ‘te gehoorza- men) te eeniger tyd by Hem we} behaag- Jyk gevonden te worden. Daartoe ftrek- ken zoo veel aanwyzingen van buiten en erinneringen van binnens die ons noodwendig, met onuitdoof baare zut, Kk 5 naar _ 520 VOORST. over ’T BEGINSEL naar het hoogfte Goed, geluk en vol maaktheid geleiden , dat is , naar de gun- {tige goedkeuringe van onzen Maker; met denzelven, als geever onzer ver- langens altoos onderdanig , als onder- houder onzer genietingen,even dankbaar te zyn; in verwagtinge, dat voor Z00 verre de voorgeftelde orde by fommi- gen niet zal in agt genomen zyn , vroeg of laat eene welgepafte vergeldinge al- les zal vereffenen , en de oorfpronke- Iyke Reetheid eens voor altoos herftel- len. Deeze verwagting is de onaffcheid- bare flaving en fterkte der Natuurlyke W_tten ; die van eene Eeuwige Oorzaak afkomftig , ook in alle Eeuwigheid bly- ven voortduuren; en gepafte uitwerk- fels moeten hebben met het overbly- ven der Ziele na dit leeven: zeker de Menfch uit deeze ftoffelyke inwonin- ge keerende, tot. die hem daarin ge- fteld had ‚ verandert daardoor van flaat, dat is van betrekkingen met de andere wezens; dus hy noodzaakelyk , of ten goede. of ten kwade verandert; een van beide welke gevolgen een oor- zaak reeds in dit leeven moet gehad hebben; te weeten , het onderhouden ie of mterd VANHET NATUURLYK REGT.sor of verwaarloozen der Goddelyke orde, waar van de uitgeftrektheid en werk- zaamheid binnen de palen deezeslevens niet kunnen omfchreeven worden. Dee- ze ftaving is voorheen kragtig , en te regt door. LerBNiTz aangedrongen tegens PUrFENDORFF 5; die dezelve van de Na- tuurlyke Wetten hadde afgelaten , en aan den Godsdienft overgeweezen , waarin dan ook BaRrBeyrac beft ge- daan hadde, zynen.vertaalden voor- ganger, niet te willen regtvaardigen. ’t Is waar, de Natuurlyke gevolgen van de daden zouden even daarom in dit leeven ontftaan; de ondeugd zoude haar eigen vergif, volgens SENECA, zelfs in- neemen ; maar moet dat alles ‘weezen? Moet het hiermeede met het overbly- vende. voornaamfte deel van een Menfch gedaan zyn? Daar immers de Natuur in zie Ziel en Lichaam omvat en begrypt, en zm dit leven onophoudelyk verpligt en beftiert; uit wat reden zou- de zy hare kragt en werkingen op het eene gedeelte verliezen, om dat het ai der uit de gemeene band van vereeni- ginge was geraakt? De volkeren zelfs; door het Natuurlyk ligt, uit het Wet- boek der foheppinge , alleenlyk beftiert, heb: 522 VOORST. over ’r BEGINSEL ben niet alleen, hier op aarde „de God- heid als Getuige en Rigter hunner da- den aangemerkt; maar zyn meeft alle, met SOCRATES , OVERTUIGT geweeft , van de ONMOGELYKHEID om OOIT zig je ont- trekken aan de flraffe, die het overtreden der Natuurlyke Wet MOEST volgen : Daar, volgens CiCERO , z00 wie de ALTYD DUU- RENDE Wet Gods zal fehenden ‚ VOORZE- KER geflraft zal worden ,of/choon hy ALLES mogt ontvlieden , wat men gewoonlyk [rraffe heet. Waar tegens zegt PLUTARCHUS, door Gods ORDE, en een gevolg der Na- tuurlyke daden, de Deugd IN DER, DAAD gelukkige beloninge zal ontfangen, te wee- den, het. hooefte goed, het einde der wys- heid, Gopr GELVK te worden. _ Door- lugtige dag ! roept elders Cicero, wan- neer ik my van dit waereldfch gewoel, en deeze WANORDE zal affcheiden, en naar de VOLMAAKSTE vergadering der Zielen verryzen. Zie daar eene ruwe fchets van de verpligting der Menfchen, om de wille Gods, hen uit de orde der gefchapene dingen bekend gemaakt, getrouwelyk natekomen : Deeze Orde der dingen, zoo ligt te ontdekken, in het geheu- gen te behouden, en te agtervolgen, Ver Ee Ö vaN BET NATUURLYK REGT. 523 verfchaft „ons het gezogte waar, ge- makkelyk, niet verre gehaalt, uit den aart der zaake geput „ eenvoudis , klaar , genoegzaam, en onmiddelyk Beeinfel der kennisfe van het Natuur- Iyk Regt. Waaruit dan van zelfs ont- ftaan , en vloeijen alle byzondere en algemeene pligten, die wy verfchuldigt zyn, ten rit» aan den Schepper der Na- tuur, als Maker en Onderhouder, als Wetgever en aanftaande Regter; ten gien aan het Menfchelyk geflagt, als één Lichaam aangemerkt, waarvan wy Zoo veele Leeden zyn; en eindelyk ten gien, aan de overige gefthapene zaaken, waar- op wy geen willekeurig, maar alleenlyk bepaalt en onvolkomen regt. mogen oeffenen. Deeze verdeeling door den Keizer ANTONiNus (zoo veel ik weet) voor het eerft gemaakt, fchynt ge- pafter, dan die gewoonlyk door meeft alle de Schryvers is aangenomen , waar- by zy den Menfch erinneren, Gode, zig zelven , en zyn Evennaaften alles {chuldig te zyn. Daar, voor eerft, na- tuurlyke Eigen- en Menfchen liefde ‚zoo onaffcheidelyk verknogt en ondeelbaar „zyn, in de orde en gefteltheid der din- gen, als de byzondere deelen van een ge- 524 VOORST. over ’r BEGINSEL | gebouw zyn, in betrekking tot het ge- heel; terwyl de eene, en de andere lief- de in hunne bekwaamft vorderende werkzaamheden , niet anders voort- gaan, dan gelyk de dagelykfe omwen- teling van den aardbol om zyn mid- delpunt, vergeleken met den jaarlyk- fen omloop derzelve rondfomme de, voor alle de dwaalftarren in ’t gemeen, en yder derzelver in ’t byzonder altoos verligtende en verwarmende Zonne. Ten tweeden , word gants ten onregte overgeflagen , (door fommigen opzet- telyk , en met nadruk , dog op zeer valfche gronden) het bepaald gebruik der [chepfelen, voor zoo veel de nood- zakelykheid , en nuttigheid van ons zelven , of van de onze vordert, en niet verder; om alzoo zorgvuldig zig te wagten, voor alle overdaad; voor het bederven , en het vernielen van iets, dat andere nuttig zoude konnen zyn: als mede voor het woeden op de Dieren, die ons geene fchade toebren- gen, en diergelyke. Met deeze ver- pligting zelden of nooit te erinneren; en niet te bedenken dat de Menfch al- lereerft, en in het gemeen, niet meer of minder een Schepfel is, dan andere "a | ge- Pd vAN HET NATUURLYKREGT. 525 gedeeltens der Natuur , heeft men byna alle betrekkingen met het lager gedeel- te der Scheppinge in den wind gefla- gen; immers zig zelfs ingebeelt van alle verpligtingen hunwaards ontflagen te zyn: Die van ouds een flaaf, en nu nog een beeft, of een vrugtbaren boom mishandelt, word wel eenigfints voor dwaas aangezien, om dat zyn voor- deel zulks niet meede. brengt; dog word by veele niet gehouden tegen de orde en eindens der Natuurlyke Wetten aantegaan, en dus kwaad en onrot te plegen ; daar nogtans de trap der fchuld wel minder is , naar mate de betrekkin- gen verder afgelegen zyn ; edog kan die mindere trap niemand geheel ont- fchuldigen. Om eindelyk, met een woord, alle de Menfchelyke pligten te befchryven; Daar kan volftrekt geen geval zyn, waar- in men de ORDE der gefchapene zaaken mag beroeren, of het oogmerk en einde der NA- FUUR verpdelen. Indien men deezen eenvoudigen Ariadnes draad {fteeds had- de gevolgt, zoude zoo veele, ander- fints bekwaame, fchryvers zig niet ver- leegen gevonden hebben, met eenige voornaame pligten op hunne este gron- den 526 VOORST. over ’r BEGINSEL den te veftigen; als, by voorbeeld, de waare en eenvoudige reden van de on- geoorlooftheid der Bloedfchande ; te- gens welke men by oude ven nieuwe Regtsgeleerden , zelfs by VELDHUIZEN, en THomasius, die ‘er met opzet van gefchreeven hebben, flauwe en gants oneigene redeneringen vind: terwyl by- kans niets meer tegens de Orde der Na- tuur aanloopt, dan op- en nedergaan- de Maagfchap te vermengen, en alzoo de oorfpronkelyke eeuwigdurende on- gelykheid van twee perfoonen te ver- nietigen, de oorzaak met het gewrogt te verwarren. Dit hadde GRrorius wel (hoe zeer twyffelagtig, en deeze ftoffe als zeer moeijelyk aanmerkende) voor- gedragen , dog is in zulke eene klare en overtuigende waarheid door Pv- FENDORFF an andere, niet dan fchoor- voetende, en met zwakke byvoegfels , gevolgd. Hoe het zy; van alle Eeuwen af, is by fommigen de Orde begrepen het na- tuurlyk Regt, en het Regt de natuur- Iyke Orde in zig te fluiten. Ten allen tyde hebben luiden; met geen voor- oordeel bezet , gemakkelyk verftaan, dat alles in de waereld met zulke uit- mun- mms an en ai ee VAN HET NATUURLYK REGT. 527 muntende Geregeltheid niette vergeefs, en buiten zeker einde was ingeftelt. De Menfchen in hunne eenvoudigheid ge- daten, ondervinden in het Natuurlyhe, dat, by voorbeeld, het. geheel meer- der is dan zyne deelen „ het regtuit- gaande. korter dan het afgeweekene; dus zy, in het Zedelyke het zelfde heb- ben optemerken. De onweetendfte be- grypt zeer klaar, dat in eene Stad, in een Leger, of diergelyke, uit de eens- voor-al vaftgeftelde orde, de wil van den Bevelhebber duidelyk is afteneemen; dat (volgens zeker bekend voorftel van XENOPHON) ymand in een wel geordent huis wordende ingelaten, van zelfs den wil van den huisheer begrypt te zyn, ‚de gemaakte fchikkingen in alles nauw- keurig te bewaren; het vertrek dat hem tot zynen dienft word aangeweezen,. niet alleen voor zig behoorlyk te ge- bruiken, maar ook andere by voorko- mende gelegentheden toegang tot het zelve te verleenen, ten einde dezelfde dienftvaardigheid omtrent het gebruik van andere vertrekken te mogen ver- wagten, moetende alles door allen ge- bruikt worden , met behoorlyke voor- en omzigtigheid , zonder ergens het WV. Deel. TA Huis- 528 VOORST. over ‘Tr BEGINSEL Huisraad om verre te fmyten , dikwils om geen beter reden, dan om (zoo als Swier van zekeren Monnik verhaalt) door het geraas en de fpaanderen zig te verluftigen. _ Zoo dagt de eerfte waereld , daar, ge- Iyk in Kinderen, zegt Cicero ; de Na- tuur zig als in eenen fpiegeh vertoonde; en die oude Eenvoudigheid en trouw bleef nog zeer lang; men dagt nog lang aan de wytuitgeftrekte pligten der Men- {chen onder elkanderen; en by delate- re Romeinen fchaamde zig de flestíte, om met de edele Eenvoudigheid hun- ner voorouderen te fpotten. Zelden fpreeken Hesropus en HOMEER van Wetten ;altoos van Zeden en gewoontens ; dog allengskens, naar mate hier en daar veele vonden wierden gezogt „ moeft ‘er telkens het gebrek aan goede Zeden, door Borgerlyke Wetten , zoo veel doenlyk , worden vervult, met dat on- gelukkig onderfcheid, dat, daar het Natuurlyk Regt vrywillige navolgers aanlokte, opregtelyk overtuigde , en zelfs in het geheim verbond; daaren- tegen de Menfthelyke inzettingen of dreigementen, op zyn beft onwilligen konnen dwingen, om oppervlakkig en in n Eee edn REE onl _ VAN HET NATUURLYK REGT. 529 in fchyn iets te doen , daar zy zig liefft tegen zouden kanten. Zeker, daarde wil des Wetgevers overal tot Rigtfnoer verftrekt; hoe onmeetbaar is het ver- fchil tuffchen eenen. Volmaaktften har- ten-kenner , eenen onaffcheidelyken Getuige , eenen Alwetenden Regter, die over bekende en bedekte overtre- dingen zal oordeelen; en tufichen een enkel Bezorger van een klein ge- deelte der algemeene orde en wel-zyn, die tegens openbaare inbreuken , en taftbare naadelige gevolgen, voor zig en de verdere deelen der Maatfchap- py, niet dan feilbaare hulpmiddelen in het werk kan ftellen 3 zonder ooit het beginfel en de oorzaak van de daden te mogen inzien: wat verfcheelt een regte onbuigfaame taaije Regel, als eene yzere {taaf , wiens nauwfte overeenkomft met de Zedelyke daden het hoogfle Natuurlyk Regt uitmaakt;en een loode maatftok, zoo veel doenlyk , naar den aart , Zwak- heid en uiterlyken ftaat der Menfche- Iyke zamenlevinge gebogen en gepaft , waarnaar het hoogfte Reet, (als eene, kromme bogt van de Natuurlyke seo heid verft afgeweeken) het grootfie Onrezt in hes Burgerlyk met reeden word genaamt. Else Wat 530 VOORST. over *r BEGINSEL Wat zyn, in dien zin, goede Zeden bo- ven goede Wetten te waardeeren! hoe veel meerder pligten moeten wy (Menfchen >) niet doen, dan de (Borgerlyke) Wet ons gebied ! Wat vereif chen niet de Menfche- bykheid, Liefde, Geregtieheid „en trouw, dat egter in de (Borgerlyke) Watten nic befchreeven laat! Alle deezen zyn beken- de gezegdens van SENECA 5 allereerft door AmBRosius , en federt door ScHULTING, en BARBEIRAC weidlopig verklaard, en met voorbeelden beveftigt. Dus moet men laten voor Rekening van Hopses en PUFENDORFF (die hem ook in dat ftuk gevolgd heeft) , den lof van den Borgerlyken boven den Na- tuurlyken ftaat: egter, dient men zig nog zorgvuldiger te wagten, voor de tegengeftelde uiterftens van den fchran- deren RoussEAU; wiens wilde Man, de Menfch niet is, door eenen Alwyzen … God gefchapen,om eene zekere plaats in het geheel-al te beflaan ; de Arend moet niet in de ftoffe kruipen gelyk een flang! en meende RoussEAU, dat eene meetkundige nauwgezetheid in {chryvers wat te veel fchraalheid heeft verfpreid , zoo hadde hy daar tegens wel zich bedenken, dat het in voor- … naa- VAN HET NATUURLYK REGT: 531 WOR naame Wetenfchappen alles met kwink: {lagen , en aartigheeden niet is tedoen! Maar zoo gaat het, ten allen tyde! Waren ’er van ouds geene fchryvers geweeft , die in plaats van de naakte waarheid langs effene paden te zoeken, opzettelyk ondernamen iets, zonder grond, voor of tegen te fpreeken: was ‘er geen invloed van ftandplaats , of Tyden geweeft op de gevoelens van eenen Hosses; en anderen; zou men juift in Engeland , en ons Vaderland geene eigendunkelyke magt in opent- Iyke fchriften hebben zien verdeedi- gen: De onpartydigheid;, dikwils van aanzienlyke Resgtsgeleerden , zoude hter en daar door infchikkelykheidniet beneveit zyn geworden; Hadden alle de uitleggefs ván het Natuurlyk Regt, het zelve in zynen oorfprong en voortgang van rondfom- me; en dikwils niet; gelyk de Maan, van eenen kant befchouwt;s zoude men nooit zoo zeer verfchillende beginfels der Kenniffe van eenvormige altoos duurende Wetten te berde hebben zien brengen ; en om een gedeelte van de waarheid op den troon te zetten, an- _dere dikwils van geen minder waarde met KR den 532 VOORST. over ’T BEGINSEL den voet zien fchuppen. Een reeks van die beginfelen vind men onder an- deren in GLAFFEYS , vermifdigen Volker- regt « de Canzelier pe Coccejr heeft de meefte derzelve opgefteld , zyne bedenkingen daarby gevoegt , en voor zig zelfs het Pruiffifch devies teder het zyne, als eerfte Bron der kennifle van Natuurlyk „ zoo wel als Borgerlyk Regt gekoozen (waarin ik hem vinde voorgegaan reeds een eeuw te voren, door Huco pe Roy, Regtsgeleerde te Utregt). De Profeflor pre Cocceji hadde wel „en te regt ,den wil van God, als grondflag van de Natuurlyke Wet- ten vaft gefteld ,maar teffens vergeeten aan te wyzen, waaruit dezelve konden gekend worden; het welk altans door gemelde {preuk van zynen Zoon meede niet is gefchied. De gezelligheid door zoo veele geliefkooft, kan voor eenen Borgerlyken , maar nooit voor „eenen Goddelyken. algemeenen rigt- fnoer ‘der waereld verftrekken. De ge- zonde Reden, is het werktuig waarmee: » de het Regt van het onregt moet ge- fchift worden , en die gezondheid is wel in de meefte verre te zoeken. De Tveftemming der befchaafde Volkeren ver- on- 4 VAN HeT NATUURLYK REGT. 533 onderftelt iets, waarin zy alle toeftem- men „en dat hun reeds heeft befchaafd. De beroemde zetregel, die door zoo- veelen „als den Menfch aangeboren , is voorgedragen , Niets te doen, dat men niet wilde dat aan ons gefchiede , raakt wederom nog Opperwetgever, nog de lagere deelen der Scheppinge. Te ma- ken dat men gelukkig worde, is het einde dat men bedoelt, maar niet het begin- fel dat den weg wyft om gelukkig te worden. Zoo zyn ook de Eige- of A}- gemeene-Liefde, aandrangen, maar gee- ne regels ; om van de tegengeftelde Vreeze en haat niets te melden: War men ook in onzen tyd moge oordee: len van de Zedelyke neiginge, door Hur- CHESON en Forpyce; van het welzyn der Menfthen , door StTRuBE; van de Waarheid , door WorrasrToN en Sv- KES; van de Volmaaktheid,door Worrr wel meeft, voorgedragen (om nu den ftaat der restheid, de Tien Geboden, het Rabbynfche Zevental van Noach, en foortgelyke overteflaan) uit het geene hiervoren is aangehaalt , kan men de juifte waardy van alle die Beginfels opmaken, in hoe verre dezelve zyn; of geheel en al onvoesfaam met het Ll 4 ‚Regt 534 VOORST. over ’r BEGINSEL Regt der Natuure ; of wel, met den Wir ‚van Gop, in de ORDE en EINDENS der fchepfelen geopenbaard in der daad overeenkomítig. ‚Het fchynt, dat, naar een draai van gedagten en voorftellingen , men van zelfs wederkeert tot de eenvoudigfte, en gemakkelykfte gevoelens. Men heeft maar, om zoo te fpreeken, het Gallon te verbranden.om het Zilver dat ‘er infchuilt over te houden! Vee- le der oudfte. Wysgeeren hadden uit de ware Bron der Orde en eindens der dingen geput; en, op hun voorbeeld, CicERO daar op getragt zyne Wetten, en Gemeenebeft te gronden. Veel fter- ker en _duidelyker heeft Aueusrinus op den wil van God, voor zoo verre de- zelve uit het Boek der Scheppinge is te kennen, tegens den Manicheër _ FausTUs aangedrongen; en immers, ten deeze opzigte, vertrouw ik dat het agtbaare drie-manfchap van DAILLE', Wurirgy en BARBEYRAC nog eenig aan- zien aan den Kerkvader zullen hebben: — overgelaten! Zestig Jaren voor de eer, fte uitgave van het voortreffelyk werk? van GROTIUS, isde orde gedeeltelyk op. een algemeen Regt der Natuur en sd 5 sd id vaN HET NATUURLYKREGT. 535 keren toegepaft, door HemminNcrus te Wittenberg , en even zoo lang daar- na ‚door Bopinus te Halle (daarin door _zynen Amptgenoot THOMAsIUs nauw- lyks verftaan,ik zwyge , naar verdienften wederlegt). Zedert, is nog van eenige “anderen de orpe, als egt Beginfel van het Natuurlyk Regt, met nadere bewys- redenen opgehelderd en beveftist; en, zoo ik meen, door Niemand tot hier toe, op genoegfame gronden, tegen- sefproken. Terwyl ik dit fchryve, word,op een foortgelyk onderwerp,eene fraaije Godgeleerde Verhandeling, tot {lot van den Meiden/chen Wysgeer , door den beroemden ForMmey uitgegeven. Is ‘et alzoo, by het fchemerligt der Natuur, door het voor alle Menfchen gemeene gebruik der Reeden, zulk een Beginfel. der Kenniffe van alle Natuur- Jyke pligten te vinden; hoe genoeglyk is het, dat Beginfel bekroont en ver- fterkt te zien, door de volmaakfte ver- klaringe van den wille Gods; ik meen, de uitdrukkelyke Boven-natuurlyke Openbaringe; waarna PLATO, met zy- nen meefter SOCRATES ZOO zeer ge- wenfcht, en verlangt hadden; nament- yk, om de Orde der Scheppinge tot vol ; lg: maakt- 536 VOORST. over ’T BEGINS: Enz, maaktheid te zien herbragt!. Tot die goes de Orde zyn wy gefchapen: En moe- ten wy; door de verwarde omflandighee= den deezer waereld , fomtyds lyden 5; het paft ons nogtans niet te vertragen, in het beantwoorden aan het oogmerk onzer Scheppinge 5 vertrouwende op Hem, die geen God is van wanorde, en wiens oordeel, by de wederopreotinge al ler dingen, naar waarheid zal zyn! Í ke | WAAR- Bladz. 537 WAARNEEMING OVER DE NUTTIGHEID per HERHAALDE PANBOORINGEN, ALSMEDE EENIGE AANMERKINGEN AANGAANDE DE KWETZIN- GEN VAN 'T BEK KENEEL, Of buitenvatio bloed onder ”t zelve ; DOOR BACO PEN TL De: de (Trepaan) doorbooring van de herfenpan, (Cranium) in gewon- de of gekneusde hoofden, dikwerf tot behouding van het leven der lyders , is te werk geftelt, is over lange bekent, Dat dit nuttige werk al te veel word na- gelaten, op dien tyd, dat zulks aller- noodzakelykft was , tot afwering van | de 5385 INUTTICHEID DER HERHAALDE de aldetgevaarlykfte gevolgen ; is’uit- de” meenigvuldige bevindingen der Heelkundigen middagklaar. Maar dat de ervarenften, in de plaats waar te ftel- len, tot bereikinge van hun oogmerk, in veele gevallen beveftigt wierden niet kundig genoeg geweeft te zyn: ‘zal niemant , welke hiervan na den dood van fommige getrepaneerden , proeven heeft kunnen nemen, willen ontkennen; zelf dat de operatie , al wift men de plaats waar , dikwils of onmo- gelyk , of zonder eenig effect zoude zyn. __ En laatftelyk, dat dat geen ’t welk de Trepaantftelling {cheen te vereis- fchen , fomtyds het middel ter gene- zing is, zal uit meer dan een geval in het vervolg van myne aanmerkingen blyken. Ik zal dan eerft aantoonen de nuttig- heid der herhaalde dennen ea in het volgende. Jakobus van Krygsbergen, da zynde zeventien Jaaren , van zyn handwerk een tegelbakkers knegtje, willende des zondags den’ 13den Mey dezes Jaars, een Spreeuwe-neft uit een zeer hoogen boom halen , valt van boven op de ftraat Dn RT ne TEE hl PANBOORINGEN, 539 ftraat ter neder, verkreeg daär door een kleine,(Solutio) wonde, dog groo- te (Contufio)- kneuzing op het rechter Cos Bregmatis) opperhoofts been, ruim half-wegen tufien het voor- en achter- hoofd „ leggende. met (Convulfiones) ftuiptrekkingen, achtervolgd met een aanhoudende, (Roncus). fnorking , of (Sopor)) flaap. In zulk een ftaat, wierd hy des woensdags daar aan volgende, in ons ordinaire Gafthuis gebragt, al- leenlyk dat de convulfien waren opge- houden, en dat hy fomtyds eenig on- verftaanbaar geluid gaf, zynde in dien tuffentyd van. zondag tot-woensdag, een ader geopent, Clisma geftelt, en de gecontundeerde plaats eenigf{ints gein- cideert. Na gedaan onderzoek der be- dedigde plaats, vond ik zoo weinig van ‘t Cranium ontbloot , dat ik genoodzaakt was (wilde ik ontdekken wat onder de bekleedfelen was) de huit en (Pericra- vium) Panvlies verder door te {hyden, en ’t Cranium (zoo veel my mogelyk) bloot te maken. Waarom ik in t by- zyn van den Heer A. Noor, welke toenmaals als Stads Doétor het Gaft- huis waarnam, zulks verrichte. Aanftonts ontdekte ik , met myn vin- eer 540 NNUTTIGHEID DER HERHAALDE ger op het Cranium voelende , ‘meer dan eene oneffenheid, en wel voorna- mentlyk eenelangs de (Swtura Sagittalis) pylnaat, welke ik (de bekleedfelen ver- der doorfnydende”) vervolgde totaan de (Sutura Coronalis) kroonnaad, 't geen: zeer gemakkelyk gefchiedde, alzoo *t Pericranium zoo los van ’t Cranium was , dat ik zelfs myn vinger daar onder heen konde brengen (4). FO | De bloeding verhinderde my, op-dien tyd eenig nader onderzoek te doen, ondertuffen waren de toevallen als vo- ren. De Patient toonde onder de be- handeling wel eenig gevoel, doch lag dadelyk weer in denzelfden woncus , heb- bende een ongeregelde en fterk flaande pols. Den volgende morgen, ’t verband afgenomen zynde, zag ik een (Fraura …_Cra- (a) ’t Is een algemeen gevoelen, dat daar een Fraêtura Cranüi is, het Pericranium los is, nogtans heb ik weinig weken geleden in een geval ’t geen ik nader zal melden, het tegengeftelde bevon- den, alwaar ik een Fraëtuur veel grooter dan hier, en overal, waar ik het pannevlies doorfneed „ hec zelve vat vond; waaruit blykt, dat niet voor een vaften regel kan gopouden worden dat, daar een Fraëtura of Fiffura Cranü is, het Pericranium los moet zyn, Zie de Verhandeling van de Koning- lyke Academie der Wertenfchappen door Lrour pag. 245 tot 247. 2de Deel. ef \ PANBOORINGEN. sar Cranii) dwarfe breuk in het genoemde opperhoofts been, omtrent een derde „gedeelte (gerekent na de lengte van het os Bregmatis) van de (Sutura Cambidoi- dea) winkelnaat, gaande tot aan de Sy- tura Sagittalis ter eener, en tot achter het (os 7 emporuúm) flaapbeen ter andere zyde , zynde eenigzints na het voor- hoofd nederwaarts gedoken. Vervol- gens een afwyking van de Sutura Sagitta- ls; zynde deze afwyking nederwaarts over de rechterzyde. Ik was genood- zaaktomdenloop vandeze zoo aanmer kelyke verbreking te vervolgen, en ten dien einde ’t Cranium verder te ontbloo- ten, waar door ik op dien tyd verhin- dert wiert wegens de bloeding, om te kunnen Trepanerén ; echter wachte ik niet langer dan vier uuren, wanneer ik in ’t byzyn van genoemden Heer Noor, en den Heer L. Marireau mede Stads Heelmeefter en Chirurgyn van ’t Gaft- huis, de eerfte Trepaan op ’*t asterfte gedeelte van *t opperhooft, dicht te- gen de dwarfe Hrafiuur, en omtrent een duim breedte van de Sutuur ftelde. Uit de gemaakte opening , ontlafte zich dadelyk eenig bloed ’t geen op de du- _ fa mater hg, maar nog veel meer Wwanl- 542 NUTTIGHEID DER HERHAALDE wanneer ik ’t gemelde vlies een weinig nederdrukte. Vervolgens lichtteik door de gemaakte opening de lager kant van ’t Cranium, ’t welk de dwarfe-Frafiuur veroorzaakt had, opwaarts. Kort na de operatie fcheen de lyder te hooren als men tot hem fprak , maar gaf ver- der geene tekenen van kennis. ’s Daags daar aan, zynde vrydag,was de patient zoo als ik hem gelaten had: ’t verband was door ’t bloed, ’t welk van onder *t Cranium zich ontlaftte „ meerendeels doorgevloeit, ‘t geen men noch klaar zag in de ontblooting. De Heeren P. VINK, Leêtor Ana- tomie , de voornoemde ‘Heer Noor, den Heer L. ParyN , mede: Stads Doc- tor, en genoemde Heelmeefter , waren met my van eenparige gedachten, an- dermaal te Trepaneren, vooreerft, tot meerder ontlafting van bloed, ’t geen noch op de Dura mater leggen mogt, en ten anderen om (ware ’t mogelyk) ’t langs de pylnaat nedergedoke os breg- matis, opwaarts, en op zyn plaats te heffen. Ik zette daarom de kroon van de Trepaan in de Sutuur (4) ZOO aj NE Cb) Dat niet alleen in den naad maar op de Pe en PANBOORINGEN. 543 ik binnen de Zaagfnede, door de boot gemaakt, eenige tandswyze in-een- voeging van dezelve had. NB hief ter plaatfe was de Pylnaad niet af: geweken, want een derde gedeelte was natuurlyk , dus de afwyking begon; daar de dwarfe breuk was, en eindig- de , zoo als ik boven zeide , in de kroon-naad. Door deeze tweede ont- laft-plaats in ’t Cranium, kwam al we: derom eenig bloed uit. Maar het oog- merk waartoe ik voornamentlyk daar ter plaatfe getrepaneert had ; kon ik niet bereiken, namentlyk, om de nes dergedoke afwyking van dit groote gedeelte van ’t vs Bregnmatis langs de Sutuur te heffen „en dus gemelden naad in zyn vorige fchikking te brengen; ‚ ’t Was nochtans van die vrucht, dat, terwyl ik ’t Elevatorium onder *t Cra- 1u den de Trepaan dikwils geftelt is, geven ons ver fcheidene fchryvers te kennen, alhoewel de Heer Baron van Zwieten in commentartis in H. BoerHa- VEN, Apborism, Caput de Vulneribus pag.-466, een geval aanhaalt uit Farrrrius HiLpanus obferw. 8. cent 2. Pag. 85. van een getrepaneerden op de Suti- ra Coronalis met uitneeming van een Fragment. waar van Eeen Pypzweer overbleef. Waarom : gemelde Heer van Zwieren dit afkeurt: alhoewel hier van zeer groot effect. VW. Deel: M m 544 NUTTIGHEID DER HERHAALDE nium heen brengende , de Dura mater drukte, zeer veel bloed volgde, en de lyder niet alleen hoorde , maar op ’t gevraagde ordentelyk antwoorde , zelfs was hy zoo prefent, dat hy naa ’t ver- band een weinig melk uit een komme- tje met een lepel fchepte, en at; ver= volgens verminderde de koorts, en al- les fcheen zich zeer wel te zullen fchikken. Doch niet lang daar na zag men al wederom, dezelve flaperig- heid, en men ontdekte ook meer- der koorts. Niettegenftaande dan door deeze beide gemaakte openingen zich veel bloed ontlaftte, en ’er dus hoope fcheen dat de natuur zich ver- der zouredden, te meer om dat de Dura mater zeer fris ’er uitzag; vreesde men niet zonder reden, dat 'er meer bloed op de herfenvliezen (Meninges)) mocht gelegen zyn, dan nog konde ontlaften, of mogelyk wel onder ’* linker opper- hooftsbeen, bezyden de afgeweke Su- tuur, te meer om dat Ct geen aanmer- kelyk is) een zeer groote opblazing. over en omtrent het linker oog was, ’t geen aan de beledigde zyde niet gezien wierd. Dit was nog waarfchynlyker , om dat, gelykik zeide, de dwarfe breuk _ tot PANBOORINGEN. 545 tot aan de Sutura Sagittalis sing, de Sa= tuur zelf verbroken was (c), en alhiet de vaftmaking van ’t Pericraniumi äad de Cc) ’ Is niet altyd zeker , dat de binnennaaden zoo egaal met de Dura mater vereenigt zyn ;en die nette van-een-fcheiding maken. Die onderfcheide Herzenpannen gezien hebben ; weten zulks zeer wel. ’ Is my in dit jaar noch gebeurt, dat id een Jongman (eenige vuren na hem getrepaneert te hebben, overleden zynde) by onderzoek bleek ; dat de Pylnaad aan de binnenzyde van *t Cranium in ’t geheel niet gezien wierd, dan dicht by der Kroonnaad. De Heer SLINGERLAND, ftads Heel: meefter in Gouda, ’t zelve gezien hebbende , fchreef My: „ hier uit blykt dat het gevoelen der Geleer= 5» den niet altyd doorgaat, namentlyk; dat de Du- » ramater doorde Sutuuren met het Peficraniun 3 vereenigd is, en alzoo het eene been van hetan: 5» dere gelcheiden word, UE zal zekerlyk ge- » zien hebben, dat, fchoon de Suture if de bui: 5 teníte Tafel zeer duidelyk en zigtbaar zyn; des » dezelve echter zich in de binnenfte niet vertoo= »» nen, en het gantfe Cranium van binnen door de s Tabula Vitria Solida vereenigt is.” In de uitgezochte Verhandelingen van de hieuw- fte werken van de Societeiten der Wetenfchap: pen, in Eúropa,; en van andere geleerde mannen; vind ik pag. 383 a*° Deel rsde ftukje, door den Heer Morzeez , onderwyzer in de Ontleed: en Heelkunde te Colmer in den Eléas, Recueil de Me- diein. Chirurg. &c, Decemb. 1757 pag. 432. 55 IK ‚> heb het bekkeneel van een Perfoon van omtrent s> 22 jaaren oud, in ’t welk de twee flaapbeende: »» ren, als. ook ‘dat van *t achterhooftsbeen, en ’ _» wiggebeen zoodanig t'zamen gegroeit zyn, dat s» Zy met malkander niet, dan een enkel been, fchy- „», nen uit te maken, Mm 2 hed 546 INUTTICHEID DER HERHAALDE de Dura mater kon afgefcheurt zyn, zoo ver, ja verder, dan de verbreking was ‚en daar door gelegentheid geven; om over de andere zyde bloed te doen komen. Na gedaan onderzoek door * verder ontblooten van % linker Op- perhooftsbeen , omtrent anderhalf duim ter breedte ‚en twee duim ter lengte; vorid ik ’t pericranium daar zeer vaft vereenigt, en ’t Cranium geheel, en al- fchoon die genoemde Eechimofis over die zyde omtrent het oog was, noch- tans niets hier ter plaatfe , tuffen of on- der de bekleetfelen, gezien wierd. Om bovengemelde. redenen dan, nament- Iyk die flaperigheid , welke den Ly- der behielt , was ’t eenparig gevoe- len op ’t linker os Bregmatis,en dus op de nu ontbloote tegen-over gelegen zy- de van de vorige gemaakte openingen dicht tegen de Sutura Sagittalis „de Tre- paan te ftellen, zulks deed ik met nog gelukkiger uitkomft dan te voren , want uit de gemaakte opening kwam aan- ftonds meer bloed, dan wel van de an- dere zyde door beide de geboorde ga- ten gekomen was.. Deze ontlafting nam telkens toe, wanneer ik de Dura “mater een weinig nederdrukte, dit deed « ik PANBOORINGEN. 547 ik by herhaling om dat telkens fcheen dat op nieuw van ’t omgelege bloed na buiten kwam : ondertuffen viel myn opmerking opde fchielyke fnorking , welke den lyder aanftonts door die drukking had, ’t geen na mate dezelve meerder of minder gefchiet , zyn by- zondere verfchynfels voortbrengt (4). Deze derde Trepaanftelling, gefchiedde op den achtften dag naa den val. De Ly- der was zonder eenig toeval, en is fe- dert zonder dezelve, namentlyk de voo- rige genoemde, gebleven. De semaak- te Panboorsopeningen verbond ik op — de ordinaire wyze. Alleenlyk is af te keuren zhet zoogenaamde tinloode plaatje, dewyl het, (fchoon men het op een neteldoeks lapje legt „’t geen op de Dura mater komt) in weinig uuren, het onderfte van ’t verband; jaa zelfs de Dura mater zwartachtig maakt , waar- om ik oordeele dit nadeelig te zyn. Liever wil ik een Yvoor plaatje, ’t welk ) de (4d) De Heer Baron van Zwieren verhaalt in ZYN commentar. pag. 433. uit U Academ. de Scienc. L. An. 1700. Hift. pag. $7. dateen vrouws perfoon als men baar met de bloote vinger op de Dura mater zachtjes drukte, uitfchreeuwde, duizende van Kaarsfen te zien, his Mm 3 \ 548 INUTTIGHEID DER HERHAALDE de nette dikte van ’t Cranium heeft, en met twee zydelingfe bovenplaatjes op * zelve ruft , om niet dieper in te zak- ken; moetende deeze plaatjes met gaa- tjes doorboord zyn , tot uitgang van ftoffe ; doch dit is meeft onnoodig. Den dag daaraan, en volgende dagen, was alles voordeelig, ter genezing die- nende; evenwel moeft men noch om den fterken aangroei des patients meer dan eens Clifteren, en aderlaten, de- wyl hy door volbloedigheid door veel eeten(’t geen hy dikwils tegen myn order deed) en weinig beweging,herhaalde rei- zen koortskreeg,welkedoorgenoemden Heer ParyN (wiens beurt het op dien tyd in plaats van voornoemden Heer Noor in dit huis was) door bekwaame middelen, en boven gemelde geordi- neerde evacuatien wierden genezen. De —_ feparatie van de twee eerfte gemaakte beensopeningen , gefchiedde op den dertigften dag ‚ na de operatie; vande laatften op den drieendertigften; en op den roder Otober was deeze Spreeuwe- - zoeker geheel genezen ; werkende nu wederom by den Heer dalmis in des- zelfs Tegelbakkery op de Leuvcha- VEle Dat PANBOORINGEN. 549 Dat het niet altoos noodig is, dat een Frauur in den naad of naaden is, om zoo wel aan de- ongekwetfte, als ge- kwetfte zyde van hethoofd, (gelyk in het gemelde geval was) onder *t Cra- nium bloed te vinden, hebben meenig- vuldige ervaringen bewaarheid , waar toe ook deze waarneming kan dienen. ERIN alskerslehe enal het werkhuis dezer. ftad, valt op den .. Odtober des nagts van eenige trap- pen „ verkrygt daar door een zwaare Contufie en kleine wonde (welke echter veel bloed hadde uitgegeven , op het rechter opperhooft, verzelt met alles wat een volkome Apoplexie kan genoemt worden. Ik deed hem aanftonts (ge- roepen zynde) een ader openen, cn liet nog eenig bloed uit de wonde uit- loopen „ alzoo hy een bloedry- ke was. Vervolgens verbond ik hem, en wagtte tot den morgenftond, doch toen geene verandering vindende, {need ik de geheele gekneusde plaats kruiswys open, tot een weinig in de flaapfpier Cmufculus Temporalis) , en maakte daar ter plaatfe het bekkenecl bloot. Ik ontdekte dadelyk een groote oneffenheid omtrent een duim breedte OE ND van 550 NUTTIGHEID DER HERHAALDE van de Pylnaad, die dwars fcheen te gaan in ’t midden van ’t os Bregma- tis , maar welker einde ik niet kon ontblooten , noch veel minder zien, om dat een Tak van de flaapbeens flagader zoo veel bloed uitgaf, dat dit my zulks belette , en ik te vre- den moeft zyn voor die tyd, met den Lyder door een behoorlyk verband, voor zoo lang te verzorgen „ tot de bloedftorting my niet verhinderde, voort te gaan, om nader te onderzoe- . ken. Des naamiddags wierd deze on- gelukkige, in ons Gafthuis gebracht; wanneer ik in ’t byzyn van de te vo- ren gemelde Heeren ’t gedane verband afnam, en met den duim of vinger op den bloedenden flagader-tak drukkende, verder de gebroke herzenpan befchouw- ‘de. Men zag toen die dwarfe FraCiuur verder gaan dan zy ontbloot was, men zag een diergelyke na de lengte gaan, tot na de Swtura Coronalis , al mede on- der de-bekleedfelen heen. Deze plaat- fen nu verder te imcideren, zoude het Trepaneren verhindert hebben. *t Ge- vaar was te groot, om een uur uit te ftellen, daarom wierd eenparig geoor- deeld maar aanftonts de operatie te doen, tot PANBOORINGEN. 551 tot uitgang van °t eeextravafterd bloed, onder ’t Cranium ; en wanneer wy zulks verkregen hadden „ en daar door een weinig tyd gewonnen, de Fraöuren te vervolgen. “Ik deed ‘dan, dewyl ik plaats genoeg hadde, (hebbende by na een vierde van ’t rechter os Breomatis ontbloot) dezelve; en zette de kroon van de Jrepaan dicht tegen de dwarfe breuk, doch zonder eenig effet; zyn- de de Dura mater zonder cenig buiten- vaatig bloed. De Lyder bleef onge- voelig; om welke reden ik de operatie aan de andere zyde van de Fraêluur na boven terzyde de Wraëluur, die na de lengte was, deed ‚doch met geen beter _uitkomft dan de eerfte. Ik deed daar- om ter dier tyd niet anders , dan dezen _elendigen te verbinden, en de gemaak- te Panbooringen niet op te vullen, of ‘er noch eenige ontlafting komen mocht. Ondertuffen bleef de perfing van bloed in de pols kennelyk. Waar- om ik hem des avonds noch een ruime aderlating deed. ’tScheen of’erop dien tyd eenige verandering ten goeden was: “want de Lyder lichtte zyn arm, *twelk hy noch niet gedaan had, en wanneer hy in den anderen arm wierd gelaten, Mm 5 trok Bd 552 INUTTIGHEID DER HERHAALDE trok hy denzelven weg , zelfs fcheen hy te fchrikken , door ‘t fprengen van koud water. Doch of fchoon dit iets beloof- de , deze ongelukkige ftierf dertien uuren , na de gedane Trepaanftellin- gen. Ik onderzocht des daags daar aan, de oorzaak des doods, en vond dat de dwarfe breuk ging tot aan de bafis van het Cranium , dwars nederwaarts „en dat een diergelyke na de lengte over 't os Bregmatis en Frontis ging , tot in de rechter oogkas. ’t Bekkeneel afgezaagt zynde, was op of onder de Dura ma- ter , geen ander buitenvaatig bloed te vinden , dan onder het flaapbeen , op het fteenbeen: maar ’t alderaanmer- kelykfte was , dat de hoeveelheid van het . zelve ongelyk meer aan de ongekwetfte, dan gekwetfte zyde was. Waar uit blykt hoe groote extravafatie enkel door de dreuning komen kan, en hoe moeijelyk het dikwils is (zoo als ik ín ’t begin zeide) een plaats te weten, waar men met vrucht den 7repaan zalftellen. “cls waar, men verkieft ordinair de plaats welke beledigt is , en al vind men ’ Cranium geheel, zoo ons de toevallen eene extravafatie aanwyzen, ftelt men daar ter plaat{e den Panboor. Maar hoe mee- PANBOORINGEN. 553 meenige. getrepaneerde is niet geftor- ven: welke op geheel andere plaaten, de ftoffe op of onder de meninges had- de? en daar een Heelmeefter geen gelegendheid gegunt wierd , zulks te onderzoeken ; omdat de naaftbeftaan- de der overledenen ’t niet toelieten. My geheugt echter van verfcheide , welke, ik naa den dood konde befchouwen:waar toe dit volgende dient. Ruim twee jaaren geleden kreeg ik in *t Gafthuis een mansperfoon welke zoo als hy ingebracht was, fcheen te agonizeren. Ik zag tekens van een klein wondtje , in zyn linker winkbrauw, en men zeide my dat hy acht dagen te voren in een fchip uit de maft gevallen was : dit deed my refolveren , om de plaats opwaarts te incideren , en het voorhooftsbeen gedeeltelyk te ont- blooten, ik vond in het os Frontts een hairfyne fcheur,; en hoopte hem noch (ware ’t mogelyk) door het Zrepaneren te redden, ‘t geen ik weinig uuren daar na zoude gedaan hebben , doch de Lyder ftierf omtrent tweeuuren nadien tyd. By onderzoek vond ik onder ’t Cranium, daar die fcheur was, niets; maar onder ’t gs Parietale aan dezelve zyde 554 NNUTTIGHEID DER HERHAALDE Í zyde veel etter, onder de Dura mater, en noch veel meerder aan de red zyde, op de Dura mater. Een vrouw van omtrent 7o jaaren had een ligte ontvelling op ‘% linker os Bregmatis, en een wonde in de be- kleedfelen van ’t rechter , zy was veer- tien dagen te voren van eenige trappen gevallen, ik vond haar zeer prefent, maar tuffen beide flaperig. Zy was al dien tyd van een heelmeefter behan- delt , en de wonde byna genezen; doch ftierf op omtrent den goften dag, na haar val. By onderzoek bleek dat de val oorzaak van haaren dood geweeft was, doch, daar de wonde in de be- kleedfelen was , vond men onder ’% Cranium geen ftof, maar aan de andere zyde een veelheid van etter. Een vrouw van omtrent 35 jaaren, had door een val een kleine wonde, doch groote Contufie op ’t rechter opper- hoofd, dicht by de Swtura Luambdoidea. Daar ware alle tekenen van extravafatie, waarom een kundig Heelmeefter ’t Cra- nium ontblootte „op de beledigde plaats, en aldaar op dien zelven dag in mya bywezen den Trepaanftelde. Weinig tyd daar na overleed dezelve;, en na gedaan on- PANBOORINGEN. 555 onderzoek vond men onder ’t gantfe Cranium, op de Dura mater, geen te- ken van uitgeftort bloed, maar aan de tegenovergelegene zyde „onder de Dy- ra mater, en voornamentlyk onder ’t os temporum, tot op zyn fteenbeenig uitftek, t Gebeurt echter zelden , wanneer ‘er zoodanige groote verbrekingen van ’t Craniumzyn „alsik zoo even vermelde, dat daar ter plaatfe onder ’t zelve niets gevonden word , waar toe tot bewys deze waarnemingen dienen. Een Molenaars zoon in Schiedam, was in den maand Auguftus in dat Jaar in het dorp Overfchie, uiteen boom gevallen. De linkerzyde van ’ achter- hooft was zeer gekneusd, de Lyder lag llaperig , en ftuiptrekkig, De Chirur- syn VERMEER, op dat dorp woonach- tig , „deed, aanftonts een aderlating , doorfneed de bekleedfelen , van ‘de gecontundeerde plaats „ twee duim breed- te ‚dwars; en zoo veel omtrent na bo- ven, over de Swutura Lambdoidea heen, maakte ’t-Cranium aldaar bloot, maar konde op dien tyd niet ontdekken, door de bloeding, of ’er eenige {cheur;, of breuk, in ’t bekkeneel was. De Liy- ù der 556 NUTTIGHrID DER HERHAALDE der was aanftonds meer by zich zelf; doch viel dadelyk in denzelven flaap- zugt.Des daags daar aaf (t verband afge- nomen zynde’). vond gemelde Heelmees- ter, een dwarfe Fifluur, in ’t boventte ge- deelte van ’tachterhooft, gaande fchuins opwaarts. Ik wierd van wegen het gevaar des Patients,des daags daar aan volgende; tot hulp geroepen, en vond het geval zoo als boven befchreven ís, alleenlyk met dit onderfcheid , dat de Lyder gevoelde, en fprak, als men hem aan- raakte ‚doch aanftonts wederom flaape- rig was: Ik ftelde voor, om, dewyl vervolg van de Fifluur onder de be-= _kleedfelen heen ging, verder te dilate= ren, en dus de fcheur te vervolgen : dit wierd dadelyk door gemelden Ver- MEER zeer wel uitgevoert; en men zag dat die Fif]uur zyn loop nam, van het linker achterhoofts been, dwars na het rechter; van daar over de Swtura Lambdoidea ; in het rechter os Bregma- tis, en vervolgens tot onder de mufcu- lus Temporalis. Tot Zoo verre had ge- noemde Heelmeefter, door verfchei= de infnydingen , en ontblootingen ’t ge- bracht, dog onder de flaapfpier , onder- zochten wy ter dier tyd niet ; maar | lie- PANBOORINGEN. 557 lieten die geheel. Onder en naa deeze ontblooting van ‘t Cranium, vinden wy _nog twee Fiflwuren, welke Iynrecht in het achterhooftsbeen, na de laagte ne- derdaalden , doch die wy om gewigtige redenen,(een heelkundigen bekent) niet vervolgden.De bloedftorting belette ons op dien tyd, iets meer te doen, dan t verband. Alleenlyk moet ik noch zeggen, dat wy op die plaats, daar de Contufie voorhaamlyk geweeft was, uit de Fiflwur, (of wilt gy liever Frac- tuur,alfchoon’er geen oneffenheidwas)) eenig bloed hadden zien uitgeven, ’ geenmen ’s daags daaraannoch beter ont- dekte. Ik raadde daarom den Heelmees- ter, die Zoo nuttige ontlaftplaats door het rasp-tuig, te verwyden: te meer om dat wy zagen ‚dat de Lyder verbe. terde, en de tekenen van de drukking der vaten verminderden, t geen (zeer voorzigtig gedaan zynde) gelegendheid gaf, tot meerder ontlafting, en oor- Zaak was, dat alle genoemde toevallen geheel ophielden „en op den zesden dag na de val, delyder Zonder eenige derzel- ve geweeft, en vervolgens gebleven is. De wonde wierd als een ordinair (niet veel ontbloot Cranium) verbonden, en de 558 NNUTTIGHEID DER HERHAALDE de feparatie, die zeer groot moeft zyn; van ’t oppervlakkige van ’t bekkeneel , gefchiedde binnen den veertigften dag. 2t. Verkrygen van een nieuwe huit maakte wat langer moeite , om dat veel van dezelve had moeten weg gefneden, worden „ en- de uitgroeijende Fibren, lang flap bleven, echter was deze Molenaars zoon, onder de Heelkundi- ge behandeling van genoemden Ver- MEER ‚ binnen de vier maanden geheel genezen. … Hier uit zien wy, dat Zer anders nergens buitenvaatig bloed, onder ’t Cranium gelegen heeft , dan onder of omtrent de verbreking van ’t bekkeneel , en dat de meefte ontlafting gefchiedde, daar de val voortfamentlyk op geweeft is 5 doch ’t verdient zyn opmerking, dat daar zulk een groote fcheur in ’ rechter os Bregmatis was , en het bloed zich. beneden de Suturá Lambdoidea in ’t achterhooft ontlaftte, op welke wyze dit konde gefchieden ? Voor my ik ftel vaft , dat dewyl de Fifluur over de Sutura Lainbdoidea ging, aldaar eenige losmaaking van het Pe- ricranium , met de Dura mater zal ge weeft zyn, en dus een weg gebaand, tot doorlating van het bloed , t welk on- EE der PANBOORINGEN. 859 der het os Bregmatis mocht gelegen hebben. Wiljam … « « » oud circa 26 _jaaren valt uit de hoogfte ree van een zee-fchip, op het zoogenaamde braad- fpit, met het hoofd ter neder , aan- {tonts lag deeze Zeeman Apopletiecg ; men vond een contufio op 't middelfte gedeelte van ’t rechter opperhoofd, en niet anders. De Heer TEN HAAFF zeer ervaren Heelmeefter binnen deze Stad, had hem dadelyk ’t Cranium ontbloot; door de bekleedfelen kruiswys te #04 deren, om hem kort daar na te 7repa- neren, indien zulks vereift wierd; dog men bragt hem in ons genoemde Gaft- huis. Ik vond in ’t nu reets ontbloote Cranium, een Fraêluur, welker begin; nog einde, zigtbaar was , waarom ik de opening dilateerde , en de breuk; of fcheur, volgde: ik had reets geinct- deert tot over de Stura coronalis , doch de bloeding verhinderde my voort te gaan. Des avonds zag ik dat de Fifluur verder ging, dus maakte ik ’ bekke- neel bloot, tot op de o741t4 , in welke de fcheur inging ; ondertuffen bleef de Lyder iù dien zelven ftaat , alleenlyk dat hy onder ’t behandelen wel eénig Vs Deef Nn ge- 560 NUTTIGHEID DER HERHAALDE gevoel toonde „ eenigzints bedwelmd fprak, maat verder ronkende bleef, Des daags daar aan, ontdekte ik een Fifluur, welke dwars van de orbita af; onder de mufculus Temporalis liep , wel- ke ik in ’t byzyn van eenige der bo- vengemelde Heeren volgde , en de flaapfpier tot omtrent zyn halve ges deelte doorfneed, de bloeding was te groot, om iets meer te kunnen ont- dekken , waarom ik ’t verband fpoedig moeft appliceren. De lyder bleef on- dertuffen in dien zelven toeftant, alleen- tyk dat men hem fomtyds een weinig vost inkreeg , ’t geen echter altoos moejelyk, en zeer Confuus ging. Den volgenden dag, zag ik ’t einde van de breuk noch niet te hebben , om welke reden ik een gedeelte van de mufculus Temporalis wegfneed, en noch een wei- nig nederwaarts smcideerde. ’k Moeft al wederom te vrede wezen , met fpoe- dig de bloeding te beletten, door een vaft verband. Maar den dag daar aan volgende vond ik in de (Sutura Scwa m- mofa) fchubswyzen naad,en over den- zelven een Fragment, of driehoekig ftuk, zynde een gedeelté van ’t os Frontis, en een klein gedeelte van ’t os Zemporum. | ’t Was PANBOORINGEN. 561 *t Was my niet moeijelyk, dit uit te ne: men, alzoo het los was, doch naa de _ uitneming volgde niet extra veel bloed; zoo alsik gewagt hadde, 't was noch: tans van dat gevolg dat de Lyder veel preefenter wierd , dadelyk dronk „’en verftaanbaar fprak. Des daags daar aan Chet verband afnemende) was een mee- niste bloed uit de opening, welke nu in ’t Cranium was, uitgekomen, en ont- lafte zich noch. De Lyder was federt prefent en bleef zoo. ’k Verbond de wonde Superficieel, waarom ’t niet noo- dig is, iets daar vän te melden. De feparatie gefchiedde op verfcheide ty- den, alzoo op de eene plaats, dezelve veel grooter, en dikker was, dan op deandere, en de Lyder was in minder dan drie maanden , geheel genezen 3 hebbende niet het minfte letfel in ’% Hoofd , noch in de beweging van de Kaak, overgehouden. Hy heeftmy een Jaar na dien tyd, (alwederom op Zee gevaren hebbende’) zulks nog beves= tigt. Somtyds gebeurt het (alhoewel Zeer zelden) dat het Cranium word verbro- ken, zonder dat daar ter plaatfë, of onder eenig ander gedeelte van *t bek- Nn 2 kes 562 NNUTTIGHEID DER HERHAALDE keneel , geextravazeert bloed gevonden worde, doch dan word zulks meeft ver- oorzaakt, door een puntig of verheven ligchaam „ waar op gevallen, of waar door, of mede, geflagen , of geftoken word; waar toe ten bewyze dit volgen- de dient. Fan Teunif]e, ftalknegt by den Huur- koetzier van Ronftlen, wonende binnen deze Stad, wierd op den eoften Augus- tus 1746, van een Paerd geflagen „waar door zyn onder- en boven-lip gekwetft, het bovenfte linker ooglid naa de leng- te gefpleten, het voorhoofd over die zyde , even boven de Sinus. Frontalis gewont, en het Cranium daar ter plaat- fe verbroken wierd. By denzelven ge= roepen zynde, vond ik hem zeer pre- fent, en met geen een toeval, waar uit men een verbroke Cranium zoude op- maken, veel minder kon ik zien, dat de kwetfing in ’t voorhoofd zoodanig was , omdat maar alleen een wonde, circa een grooten duim in ’t vierkant, binnen welken omtrek de huid zeer ver- plettert zich vertoonde, gevonden wierd. ’k Verbond de lippen, en was genoodzaakt het ooglid door twee heg- tingen met de naald, by een te bren- gen. PANBOORINGEN. 563 gen. Het voorhoofd behandelde ik als een gekneusde wonde. Des daags daar aan was de Patient als voren , maar het verband van ’t voorhoofd afnemende, was de gewonde plaats zwart. By on- derzoek vond ik de bekleedfelen los, en meeft verftorven, (waarom ik die weg nam) en onder dezelve een holte in ’t Cranium, weinig kleinder, dan de figuur der wonde daags te voren was, Zynde de grootte van de zoogenaamde Kalkoen, of een der verhevendheden, van de hoefyzers der Paerden. Ik zag dat zoodanig een ftuk van t os Frontis, twee derde dikte van ’t Cranium na bin- nen geflagen was, zynde aan de eene zyde wat dieper innewaarts , dan de andere, waar door my hoope fcheen, tuffen den hoogften kant, een inftrument te brengen, en het dus uit te lichten. Hier toe deed ik alle pogingen, doch te. vergeefs waarom ik het voor die tyd, maar oppervlakkig verbond. Den volgenden dag was de Lyder koortfig, dit deed my vreezen voor meer toeval- len, ik ftelde den Patient en zyn vrouw ‘t gevaar voor, indien geen middel wierd in ’t werk geftelt, om dit ftuk uit te ligten , namentlyk de Trepaan- Nn 3 ftel- 8 Re 564 NUTTIGHEID DER HERHAALDE ENZ. ftelling. Dit wierd my toegeftaan , mits noch eenen dag te wagten. Nadien ver- fchyntyd vond ik dezen Jan niet be: er, en hebbende alles wat tot de operatie noodig was gereed , trachte ik nog- maals, door een zeer dun plat gebogen Inftrument, gefchikt na ’t Formaat van de opening, eenigzints fcheppende, gemelde ftuk uit te ligten, ’t geen my gelukte , waar door de operatie onno- dig was. Ik vond de Dura mater fris , en niet het minfte bloed, op dezelve, daar ter plaatfe. Ook kran van ront- fom, na drukking van dat vlies, geen bloed, onder ’t bekkeneel uit. Daags daar aan was geen koorts, en is ook niet gekomen, in ‘t vervolg der gene- zing, de feparatie gefchiedde als van een getrepaneerden, en de Liyder was den osften Oftober en dus binnen de negen weken genezen, Dus ziet men dat wanneer een Fraöiura Cranii door een verheve of puntig In- ftrument, op een bepaalde plaats ge- fchied, zy dikwils geen extravafatie ver- oorzaakt, en dat, zoo als ik in den begin- ne zeide „dat geen, ’t welk de Trepaan- ftelling vereifte, fomtyds zelf daar voor dient. , Den 31 December 1759. VER- VERHANDELING OMME R: HET BO PRE N EENER DYKBREUKLE; Do okR BARENT' GOUDRIAAN JANsz. Geadmitteerd Landmeeter , woonende te Hardinksveld. Op de Vraag van de Hollandfche Maat/chappye der Wetenfchappen, in de Jaaren 1757 en 1758 gedaan, NAMELYK: WELKE IS DE BESTE WEG OM OP DE KORTSTE, DE ZEKERSTE, EN MINST KOSTBAARE WYZE EEN DyKBREUK TE STOPPEN? WELK ANTWOORD DE PRYS, INDIE FAARENHIEROP GESTELD, IS TOEGEWEEZEN, Nn 4 Bladz. 567 AAN OWL ZING Van de nevenftaande BR EUN? À *k Wyzen aan de geinundeerde Landen, daar de Vioed na binnen, en de Ebben na buiten gaan. a De Zeedyk. Es b Afgegrdven Dyk tot een Plasbarm , één a twze _ voeten boven 't laag water. ce Wiel of kreek na binnen. d Zinkflukken tot drie a wier voeten onder ’t laag wa- ter. e Buiten Kreek, B a Laatfle opening en fluiting. b Stukken in de Dykbreuk gezonken, van voren op bun kant te zien, met rysbaarden en aarde opte- barmen. € aa De geinundeerde Binnelanden. b Wiel of grondgat. ce De Dykbreuk. dd Aftegravene End-dyks. ee De Vorftkude van Paalwerk enz. f _Laatfte fluiting. g Buiten Gorzen, flaande onder Water. N Voorland. ii Aflopende Rivier, aa Schetfen de geinundeerde Binnenlanden , en flaande Buitengorzen „ door de hooge Rivier mede onder water gezet. Ki bbb De Vorflkade van Paalwerk met booy flroo, en aarde, ec __ Laatfte fluiting, boogfle grond. d % Wiel, ofte grondgat. 8 ee Dykbreuk. ff OREene Dyk om aarde tot de Vorftkade te ebben. 4 gg Aflopende Rivier voor den doorgebroken Schoordyk. ê het REN cij Con dede is verb aart A gee a Ee „smsonid on Jeet WM where kraton mig n bekaf wi satj Bhar BAND: E zei Ls geleg Ö RE ed he er ' Ash” sh, es varet 19 hein EE LN pt Kd ded } hs | staks sie Rn cir; ee ‚ERR wer dn sid ha vbr Ke K 0 ont ohn ad Kakao ve Kn hdtd 7e gp VN heteen mier viend, dn ao Kie bold (dà in. peor, * crane fons Pel el Ees E DGN ! via / 4 k AM as Aike err rv ei / Bladz. 367 ANT WOORD OPDE Man Rvor Aosta GG ORN IENK AEN B BET OPP DoNe EENER DYKBREUKE Beederkekokdetekokekekokekorkokkerektokekotetotekdekijek Aan de Heeren Direffeuren en Leden van de Hollandfche Maatfchappy der Weetenfchap- pen te Haarlem, ter beantwoor- dinge van de Wraage in den jaare 1757 en 1758 voorgefteld, omtrent den beften weg , om op de kortfle, de zekerfde en minft koftbaare wy- ze een Dykbreuk te floppen. MyNE HEEREN! m naar myn vermogen , en zo kort als doenlyk is de vraag door UEds. voorgefteld te beantwoorden, Zal ik twee byzondere gevallen moe- Nn 5 ten 568 ANT WOORD van ten in aanmerkinge neemen, die wel eenige gemeenfchap met -malkander hebben „, doch ieder eene byzondere wyze van. werken vereifchen. Een Dykbreuk , naamelyk, valt of aan de Zee in de Zee-dyken, daar men hoo- se vloeden en laage ebben heeft; of “aan een Rivier, die altoos afloopt en op verfchillende tyden zeer verfchil- lende hoogten van water heeft. In het eerfte geval, moet men door- gaans wederom op dezelfde plaats, daar de oude Dyk gelegen heeft, be- ginnen te werken, en de nieuwe bedy- kinge midden door het gebroken gat laaten gaan ; om dat , wegens de ge- duurige doorfpoelinge van den ftroom, die uit de Vloeden en Ebben voort- {pruit, dikwyls groote Killen of Kree- ken by het gat gefchuurd worden; zo dat men „door het gat heen in een rech- te, en dus in de kortfte lyn werkende minder rys en aarde noodig heeft om den Dyk te maaken; dewyl men an- ders door de Killen heen zoude moe- ten arbeiden, die zomtyds een aanmer- ‘kelyke diepte hebben , en daar door veel fpecie vereifchen ; daar deeze diepte gepaard gaat met een grooter ik lang- | BARENT GOUDRIAAN Jansz. 569 langte , het zy dat de bedykinge bin- nen of buitenwaards zoude gelegd wor- den. Dit vooraf gefteld zynde , onder- zoekt men of er gelegenheid is om het : te) eene end van den doorgebroken Dyk nog wat af te graaven ter laagte, van één of twee voeten boven het ordinai- re laag water; doch aan beide de zy- den wat laager, zo dat de oppervlakte van het afgegraavene tonnerond zy, gelyk dit eeniger maaten in de Afteke- ninge A word vertoond: op deeze wy- ze kan het water, door zyn fellen ftroom zo ligt niet den Plasberm, die op deeze rondte moet gemaakt wor- den, en die tot een overlaat verftrekt, befchaadigen en breeken ; dewyl het dus zagter daar over heen rolt. Dit gedaan zynde, moet men de ge- heele langte van de afgraavinge (waar van men de uitgeftrektheid niet wel kan bepaalen, door dien dezelve moet gefchikt zyn naar de fterkte van den ftroom, die 'er over heen moet rollen, en dezelve ook altyd, indien het noo- dig is, kan verlangd worden) zeer digt met éénen bos rys beleggen, (zo dat de dikte van deeze bekleeding van de | dikte 5zo ANT WOORD van dikte der rysboffen afhangt) en met fterke tuinen dwars daar over beflaan en met kruispaalen vaft maaken, alles naar den eifch van het werk. Na dat deeze overlaat of Plasberm voltooid is, moet men het doorgebro- ken: gat gaan bezinken , met ftukken gemaakt van onderen met een roofter- werk van wiepen, waar op vier of vyf laagen met rys gewerkt worden; hier op worden wederom wiepen vaft ge- maakt met paalen, die door de boven- fte en onderfte wiepen heen gaan. Doch het is onnoodig om een verdere befchryvinge te geeven van de wyze, waar op deeze zink-ftukken moeten gemaakt worden ; dewyl dit tegenwoor- dig by alle Dyk- en Rys-baazen bekend is. Deeze ftukken dan laat men naa den grond zinken met vette kloet-aar- de, en met fteen; het geen men dient waar te neemen met laag water, als het zelve niet meer naa binnen, of naa bui- ten trekt; dewyl men, als ‘er wat Ty begint te gaan, onmogelyk in ftaat is, om het gemaakte ftuk in het gat te brengen, veel minder om het behoor- lyk te laaten zinken. Met zodaanige ftukken nu te laaten zinken vaart men voort , BARENT GOUDRIAAN Jansz. 571 voort, tot dat men gekomen is tot op de hoogte van drie of vier voeten on- der het ordinaire laag water, gelyk in de Aftekening B is vertoond; vervol: gens gaat men het nog refteerende van de hoogte van beide de zyden van den nieuw te maaken Dyk met rys-baarden opbermen , en van binnen aanvullen met aarde voor de digtheid, tot tegen het voorgemaakte ftorte-bed, plas- berm, of overlaat, daar het water dan over heen loopt. Verder moet men het gat, daar het ftorte-bed in legt, van beide de enden naa het midden toe gaan vernaauwen ; het geen op de volgende wyze dient te gefchieden: men heyt daar in het rond met een halven cirkel, zwaare juffers, daar dan horden van binnen tegen vaft gemaakt worden (het geen gen Kooy ge- noemd word), deeze Kooy loft men vol met vette kloet-aarde; om dat men anders de aarde niet kan beveiligen die in het gat gebragt word, tegen den fel- ‚den ftroom, die daar door heen fchiet, en alles mede zoude fleepen. Hier op moet men by laag water aan wederzy- den van die volgelofte Kooijen begin- nen te bermen met rys en aarde; en dan 572 ANTWOORD van dan wederom met diergelyke te maake: _ne Kooijen voor uitfpringen, tot dat eindelyk het gat op den plasberm maat 4 of 5 Roeden meer wyd is; het welk dikwyls door de fnelheid en aandrang van den ftroom niet nader kan gebragt worden. Als dit alles verricht is, moet men op en aan de einden van het werk een menigte aarde brengen, zo dat men kan rekenen, dat men rykelyk zo veel {pecie in de vaartuigen en op de kant heeft , als ’er vereifcht word om het gat boven het hoog water te brengen: dan dient men nog, eer men wil dig- ten, in het nog open zynde gat van 4 of 5 Roeden, drie ryen dennen paalen te heijen, en daar horden tegen te zet- ten, en vervolgens zo veel manfchap maaken by de hand te hebben, dat men. met een doode ftroom in ftaat is om het gat met die klaar gezette aarde, en met die geene, welke ín de vaartuigen is, in één Ty boven het hoog water te kunnen brengen. En dit is, naar myne gedagten; de befte, de zekerfte en minft koftbaare wyze om zodaanig een Zee-dyk-breuk te floppen. Men ha BARENT GOUDRIAAN Jansz. 573 Men zoude vok zodanig een plas- berm, als boven befchreeven is, kun- nen maaken zonder den Dyk af te graaven; het welk men dikwyls moet doen , als de fpecie , daar de oude Dyk van gemaakt is , te flegt bevon- den word; in zulke gevallen moet men den blasberm maaken boven op de {tukken , welke men eerft op hun hoog: te gezonken heeft, en voor het overi- ge op dezelfde wyze te werk gaan, als ‘er boven omtrent den plasberm ge- zegd is, Ik gaa nu over tot het tweede geval; alwaar een breuk valt in een Rivier-dyk : waar omtrent wederom tweederlei ges vallen kunnen plaats hebben; de breuk naamelyk , kan vallen op een plaats, daar voorland is; zy kan ook vallen op „een plaats, daar geen voorland is. In het eerfte geval , het welk ver- toond word door de Aftekening C, moet men den nieuwen Dyk niet leg- gen op dezelfde plaats, daar de voori- ge heeft geleegen , dewyl men geen aar- de kan bekomen op de plaats , daar men moet werken; en zo ’er al aarde genoeg te krygen was, zoude men zeer groote koften en moeite moeten aan- wen- 574 ANTWOORD van wenden ‚ om door de geloopen wiel heen te werken ; en het gat kan op zodaanig een wyze nooit zo digt ges maakt worden , of het zal ten tyde van hoog opperwater, aan veele door- zypelingen en lekkingen onderworpen Om deeze redenen is het betet bui- ten om heen te werken op de volgen: de wyze: men dient, zo dra de ftroom het maar eenigfins toelaat, te beginnen van beide de zyden met de bekiftinge of vorft-kade een weinig van het end van den doorgebroken Dyk: men heyt twee ryen greinen, of dennen paalen; wier langte en zwaarte gefchikt moet zyn naar de gefteldheid en oneffenheid der gronden ; doch men dient vooral omzigtig te zyn, dat men dezelve niet ad te kort op de kant van het geloopen srondgat inheije; zo de plaats het toe: laat, moet men daar ten minften 19 of io Roeden van af blyven ; nademaal de grond door den val van het water; en door de Neer ,die agter de gemaak: te enden van de vorft-kade zal komen ; altoos fterk word afgenomen 5; waar door men in gevaar zoude zyn, datde voorzeide vorft-kade , voor datze vol: tooid de: ann ns BARENT GOUDRIAAN Jansz. 575 tooid ís, door ‘het ontloopen van den grond , agter over zoude val- len. Men heyt dan de buitenfte ry paa- len met een ronde bogt naa buiten om de persfinge van het water des te be- ter te kunnen wederftaan 5; de paalen moeten een weinig ter {teeks met de koppen naa binnen {taan , voor het persfen van de fpecie , daar men den _kift-dam mede moet opvullen ; de twee- de ry moet evenwydig aan de eerfte zyn, en-de paalen dienen zo veel ftee- kende te ftaan met de koppen naa de andere ry , dat dezelve 3 of 4 dui- men op de voet fchuins liggen , en dat de tufichenwydte van boven nog is 5 of 6 voeten ; deeze paalen, die ieder ín hun ry omtrent vier voeten van malkander moeten ftaan , dienen wel voorzien te zyn met gordingen; {chooren enz. Vervolgens gaat men deeze paalen van binnen bezetten met horden, die altyd in overvloed by de hand moeten zyn, en men vult de ruimte, welke tuffchen die twee ryen . horden is, van binnen aan, eerft van onderen voor de digtheid met wat hooys V. Deel. Oo {troo; {5 576 ANTWOORD van ftroo, en een gedeelte van die aarde, welke men van het end van den doorge- broken Dyk laat haalen, dat men met het leggen van de Vorft-kade heeft af-_ gefneeden ; om redenen, dat wegens het hooge water daar ter plaatfe an- ders nog geen aarde te bekomen is. Op zodaanig een wyze dan eenige roe- den voortgewerkt zynde , moet men dat gemaakte end van den kift-dam met een derde ry paalen van agteren voorzien , en de tuffchenruimte tus- fchen de tweede en derde ry paalen ook aanvullen met zulke fpecie , als hier voor is gemeld; hier door wordt het eerfte werk krachtdaadig onder- fteund. | Op zodaanig een wyze gaat men met “werken voort, zo lang als de grond, die zig in het nog open zynde gat, daar het ondiepfte van den kift-dam is , niet weg ftroomt , medegefleept wordende door het fnel-doorfchietend water; maar zo men daar voor begint te vreezen , moet men die openinge niet meer benaauwen ; maar wagten , tot dat het verfchil van het water van binnen met dat van buiten, niet groo- ter BARENT GOUDRIAAN Jansz. 577 ter is dan 3 voeten ; en alsdan: moet men zomtyds nog werken met kooijen, zo als ik boven van de Zee-dyk-breu- ken heb gezegd enz. In het tweede geval, daar meú geen voorland heeft, gelyk vertoond wordt in de Aftekeninge D, is men genood- zaakt om de Vorft-kade binnen het gebroken gat te leggen; daar men dan wederom, om de koften te ontgaan, de hoogfte plaats , het naaft aan het gat , en daar de befte grond is , toe verkieft. De wyze van het bewerken der Vorft-kade is dezelfde , als in het naaftvoorige geval, alleen met dit on- derfcheid, dat dezelve een weinig rond naa binnen zal moeten vallen „ en dat de pPaalen tot het heijen langer .en zwaarder dienen te zyn, om dat door- gaans de landen in de. polders laager Zyn dan van buiten ; moetende alles gefchikt worden naar de hoogte of laagte van de Landen , van de geinun- de polder enz. In hoope van, hier mede eenis ger maaten voldaan te hebben aar het oogmerk van de Heeren der Maatfchappy , neeme ik de vryheid Oo 2 van 578 ANT WOORD enz. van my met onderdaanig refpet te noemen MynNne HEEREN! U Wel Edhdns D. B. W. Dienaar OM EEN BETER, NS G EN JA nà Same Gan AAI SALI hhh Ad IN Ti f OUD es / ) Ne IN A 3 NT ES Je fl | E ki ME Y ge: hes \ ej Eer D, Capitei is federt tô Bladz. 579 EN RNN O ORD Ver. N BAER LIN CK: Capitein Ingenieur ten dienfte der Vereenigde Nederlanden in °s Hertogenbofch (*). OP DE MR A AGB … Welke is de bofte weg om op de »» kortfle de zekerfbe en minft koft- »» baare wyze een. Dykbreuk te „ floppen , ook toepaflelyk zpnde op » de, Hollandfe Rivieren , voor- ‚ namentlyk op plaatfen daar geen > Voorlanden zyn, en daar de »» Rivier altoos aflopende blyft. \a hed Ae Dyken die geen voorlanden heb- | _# ben, inde Nederlandfe Provintien, gemeenlyk Schaar of Schoordyken ge- paamt, zyn van zulk een onderfchei- den foort, ten opzigte van hunne leg- gingen, dat, het zy men agt neemt op de cours der Rivier, op het Profil en Ho- 9 Dezelve Heer was by het fchryven van dit Antwoord nog Capitein Luitenant Ingenieur, maar is federt tot Capitein Ingenieur bevorderd. Oo g3 530 ANT WOORD van Horizont , of wel op de, differente- grondsgefteltheid ; ieder Dykbreuk na maate der omftandigheid en ’t faizoen met en in welke die voorvalt, op zig- zelfs; en dus, verfchillende van een andere breuk kan aangemerkt worden. Op de eene plaats vind het water taaije klei, op-de andere zavele enligte gronden weg te fleepen. Hier, vind men binnens Dyks vlakke en laage gron- den ,elders gebouwen, boffen of boom- gaarden. Sommige Dykbreuken zyn verzeld van geweldige Yskruijingen, waar voor alles , wat’er in den weg ftaat,moet wy- ken: andere niet. Het gebeurd ook wel, dat de breuken vallen op plaatfen daar fluizen leggen, welke daar door worden weggefpoeld. Waaruit dan volgen moet, dat ook tot ftoppinge van die en meer andere differente gevallen , de manier en wer- kingen niet altoos een en dezelve kun- nen wezen. By voorbeeld , eenige Dyken bezwy- ken en breken door, op plaatfen , daar de Rivier regtlynig met zyn volle boe- zem het Land in kan fchieten , ziet Fie oee A: An- Tr VER LAN CE we Andere, daar het water alleen door een meerder verval zydelings afgetrok- ken word, als by lett. B. Het fpreekt van zelfs , dat van deze twee voorgeftelde Dykbreuken , de eerfte de fchadelykfte gevolgen zal hebben. De ftortinge, zal in alle foortgelyke gevallen, hier een wiel C van min of meer diepte en Extenfie veroorzaken. Waar van de ordinaire gevolgen zyn dat het uitgewoelde zand, met dat gee- ne het welke de rapiditeit van het Rií- vierwater door de breuk fleept, op de landen agter die wiel verfpreid gevon- den word, menigmaal 5, 6, en meer voeten hoog. Offchoon nu dit een en andere ook by genoegzaam alle de Dykbreuken plaats heeft, zoo zal ’er egter een merk- Iyk verfchil, in de breuk , uitfchuring, en verdere omftandigheden , zelfs maar by de voorgemelde tweeledige Dyk- breuken gevonden worden. Waarom ik (onder beter weten nog- tans) meen, dat het niet wel mogelyk, is, om ter herftellinge van zoo veele onderfcheidelyke Schoor-dykbreuken, waar aan men in deeze Landen geex- Oo 4 "DOE 582 ANTWOORD van poneert is „een generaalen regel , aan de hand te geven, tot welken men zig in alle gevallen van die natuur zoude kun- nen en behoren te gedragen. Doch als we allen, welke over deze ftoffe eenige kundigheid verkregen hebben, op dien voet dagten , en daar door afgefchrikt wierden, meen ik voor my ook , dat wy te kort zouden doen, aan de goede intentie, van zoo veele voortreffelyke en geleerde Heeren , uit- makende de Hollandfe Maatfchappy 5 welke die Vraage by herhalinge en na- dere verklaringe , zekerlyk in afwag- tinge van Antwoorden , niet zon- der gegronde redenen, ten gemee- nen welzyn, hebben gelieven voor te ftellen. Ik zal dan eerftelyk tragten de vraage te beantwoorden met betrekking tot de Schoordykbreuken. En wel, om op tweederhande ma- pieren die ftoppinge te effectueeren by zulke breuken daar een continueecle doorfpoelinge of drift van de Rivier- wateren ftand grypt, en daar men niet anders kan, als den Dyk op zyn oude plaats te leggen. Ten tweede, de wyze naar welke zulks op enden enn en eed eh A erd GS 3 de P DECROEE NG Kr 583 op fommige plaatfen door een inlaag- dyk kan gefchieden. En ten derde, in opzigt van Dyk- „breuken daar voortanden zyn. Belangende het eerfle, zoo zal, ik ten einde eenige bepaling te hebben, veron- derftellen, dat de ingebroken Schoor- dyk heeft gehad, het Lighaam volgens Profil Fig. oe. en herfteld zynde weder« om behoord te hebben. Dat de gefpoelde wiel min en meer onder het Zomerwater diep word be- vonden eo a 24 voeten. En dat de binnenlanden onder dat Zomerwater gekeldert leggen, het zy 2, 3 of meer voeten. Vooraf remarqueer ik , dat diergelyke gevallen, niet als by occafien , daar geen andere middelen voor handen zyn, wor- den bewerkftelligt ; ten minfte híer van zyn weinig voorbeelden langs de Bovenrivieren,daar geen EÉbbe en Vloed plaats heeft. Het eerfte werk dat gemeenlyk te doen ftaat, naar dat 'er defafters van die natuur zyn voorgevallen, en ook diend gedaan te worden, is, dat het beloop der breuke en diepte word op- gemeten en gepeilt. Oo 5 De ú 584 ANTWOORD van Dewyl het al te bekend is, dat die breuk niet anders als door een Rysdam kan worden digt gemaakt, zal ik zon- der veel omweg te nemen, kortelyk over gaan tot de manier „hoe. De peilinge gedaan zynde, valt 'er in dit geval niet anders te doen ,als uit het Profil te re- kenen hoe veel vimmen Ryshout, pa- len en wiepenband , na evenredigheid, men zal nodig hebben, en dat by tyds naar den eis, goed en bekwaam by der hand te brengen. Men kan op de zekerfte wyze te werk gaan, indien men dien dam legt over de geheele breedte van het Profil Fig. 3. tot de hoogte van het Zomer- water ofte wel 17 a 2 voet hoger. Om voor te komen , dat, wanneer men van eenen kant begon te werken a de aarde aan de overzyde van de breuke niet verder uitfchuure , begint men aan weerzyden met fchietlagen van 3 a 3: en kruislagen van rt a 2 voeten dik tot malkanderen toe te werken , zorgdra- gende voor de verhelinge in den ouden Dyk; deze lagen moeten van twee tot twee voeten doorgaans met wiepen ge- meenlyk van 27 a 28 duim dikte over- lest, met palen van 5 a 6voetenlenste, en ei WJ VER LINER 585 en zwaar een greep kruis, doorflagen , aan malkanderen gehegt worden, wel zat overaart, met de befte kleizoden, gruis of andere zwaare fpecie die men - krygen kan. Op dien voet werkt men over hands voort, beginnende ter plaatfe daar de minfte diepte is ‚tot zoo na by malkan- deren, als men met eenige hoop van fuc- ces meend te mogen gefchieden, fny- dende aan de Rivier of buitenkant een halve en ook wel een voet op de voet hoogte, in de werkinge verdagt zynde vän de lagen zoo te fchaveelen volgens Fig. 4, dat men aan den beneden kant, eenige voeten nader , als wel boven, zwaluweftaartsgewyze , tot malkande- ren nadert. ì Te gelyker tyd, dat men tot deeze werkinge met allen iever en zonder gebrek van kundige handen en materia- len, bezig blyft, moet men ook een of meer Sinkflot-ftukken Fig. 5 vervaar- digen , waar van de dikte en zwaarte na gelegenheid 3, 4 of 5 voeten kan wezen , tot zo lang dat driftig blyft, zodanig , dat wanneer het tydftip tot de fluitinge gekomen is, daar na geen ogenblik behoeft gewagt te worden: Dat 586 ANTWOORD van Dat fluitftuk, zoo vervaardigt, moet, het zy door fchuiten voor anker, ofte andere vaftigheden , boven den vloed aan cen zyde leggen en vervolgens met een direétie alg Fig. 5 en4 (*) vertonen, wanneer het tyd is, met alle mogelyke vlyt , zodanig gedirigeert worden , dat het zelve in de openinge van den dam dryve, Dit gelukt zynde, werkt men daarop voort , om het zoo ras doenlyk aan den grond te krygen; ten welken einde een genoegzaam getal vlet-fchuiten ter aan- __brenginge van kleibonken, gruis of fteen ook wel zandzakken, moeten by der hand zyn. Zulk een tweede fluitftuk diend ’er in gereedheid te zyn, of het gebeurde dat het eerfte kenterde en weg-dreef, want, als dit door de opening is ge- voerd, mag men het wel voor verlo- ren agten. Verfcheide voorbeelden heeft men, dat iets diergelyks gebeurt is, zo in ’t digten van de killen als elders. | Zoo (*) Men verbeelde zig het{luitftuk Fig. s, (dat in de Plaat naaft Fig. 4 gefteld is) als ftond het mid- den boven de opening, Fig. 4, MePERLINGCH Gez Zoo draa ’t werk tot genoegen in zoo verre gevordert en de dam min of meer gefloten en zamen gevoegt is , kan men niet te fchielyk wezen, om dezen dam te verbreden , alles wel zor- gelyk met wiepen van twee tot twee voeten aan malkanderen verbonden; vaftgeflagen , en met een betuinde dek laage over de buiten ftekende bermen voorzien , voorts aan den buitenkant met puin , daar die te krygen is, be- ftort. Aan den binnenkant van dezen dam te menageren een fnydinge van drie of 4 duim op de voet. De breete, dewelke de dam op zyn Iyf moet hebben, word geregelt naar het Profil van den Dyk. By de meefte Dykbreuken aan de Rivieren , vind men zand genoeg omtrent de wiel leggen. Hier van moet men tot {tyvinge en digtinge gebruik maken, zo als in het Profil is aange- wezen, door het ftorten van een berm wielwaards in aan den binnen kant, rol- len der aarde of breder naar dat het abundant te krygen is. De andere manier om die breuken te digten,is,dat men ter wederzyden on- der 588 ANTWOORD van derden teevan dente makenenDyk,dier- gelyke. dammen volgens het Profil Fig. 6 legt, wanneer eerft begonnen diend te worden , met dien geenen dewelke de minfte diepte «zal hebben , waar mede op gelyke wyze als hier voor befchre- ven is „moet gehandeld worden , alleen met dat onderfcheid, dat ter menage- ringe van het rys de binnenkanten regt op gewerkt worden „en. naar ma- te men „naar de fluitinge met den twee= den dam avanceert, de tuffenfpacie met klei aangehoogt. Vervolgens kunnen deeze twee dam- men verbonden worden met een kruis- lage ter dikte van 35 a4 voeten. Van buiten met een fteen en binnen met een zandberm, gelyk in het voorige geval gezest is, voorzien. Deze wyze van Dykbreuken te ftop- pen kan fomwylen gepraftifeert wor- den in landen daar het rys-hout fchaars is, of van verre moet wgrden -aange- bragt. u Doch in Gelderland, Holland en aangrenzende Provintien, zal het zoo veel onderfcheid in de koften niet ge- ven, dewyl het aanvoeren van aarde of klei, in plaatfe van hout, ook koftbaar valt. J PIERLINCK. 589 valt. En dat ten opzigte van de zeker- heid, het leggen van een doorgaanden dam, te prefereeren is. Want, op plaatfen daar de wielen en gefpoelde kreken diep zyn en daar men fomwylen aan puin of zand gebrek heeft, om de buitenbermen te ftorten , kan het ligtelyk gebeuren, dat, door de druk- kingen van dien eerftgemaakten Dyk, de dammen wegfchuiven. Daar van heb ik dit volgende voor- beeld gezien, het geen hier wel plaats verdiend. In het Jaar 1749 had men de ope- ninge in den Dyk waar door het Kruis- land by Steenbergen geduurende den Oorlog geinundeert wierd , en welke openinge door het geftadig in en uitlo- „pen van Ebbe en Vloed federt twee Ja- ren zeer diep was geworden , volgens deze manier toegemaakt, zonder dat egter zoo veel ik weet, de voorfchre- ve zandberm tegens de binnepakkinge was geftort. Dit werk en het geheele lighaam des Dyks voltrokken zynde , drukte de binnenpakkinge of rysdam zoo fterk, dat dezelve aan ’t fchuiven raakte en de nieuwe Dyk in een ogenblik ver- | zonk, 50o ANTWOORD van zonk, zodanig, dat men op dezelve plaats ‚daar die drie uuren te voren ge- legen hadde, 33 voeten water peilde en al het hout gins en weer door de nog geïinundeerde polder zag dryven 5 tot groot geluk was de buitendam blyven zitten , anderzints zoude de fchade vry grooter geweeft zyn. Byaldien men aldaar volgens de _ voorfchreve eerfte wyze , een door- „gaanden rysdam na behoren gemaakt en met buiten- en binnen-bermen beftort, hadde gelest , geloof ik , dat die ramp zoude zyn voorgekomen gewor- den. Waarom ik dan ook van gedagten zoude zyn, om de laatfte manier niet werkftellig te maken, als aan breuken in verder van de Rivier gelegene of bin- nelandfe Dyken, daar men zelden zul- ke dieptens ontmoet; ten waare zoe als ík gezegt hebbe, ook nader aan de ‘Rivieren het rys-hout fchaars te beko- men was, wanneer men fomwylen van den noodeen deugd maakt; dog nimmer moet men dien zandberm vernegligeren te forten, d Welke party men ook kieft, kart men den Dyk vervolgens naar het Pro- ANG NN Baia hPEDRLANEGCK or fil van laag tot laag op, altoos niet te voortvarende, wanneer ’er geen vreeze meer voor water is. __ Voorts moet dezelve bezooiijt, en aan den buitenkant befpreit met riet of ftroo en hout, van twee tot twee voe- ten betuind, en met fuffifante palen doorflagen worden. Wanneer de fpecie, waar mede men genoodzaakt is , den Dyk te maken, of ligt of ten minfte niet van de befte foort is , dient vervolgens een zoge- naamde kwel-kade om de gefpoelde wiel opgeworpen te worden. Overgaande tot de tweede manier ‚ naar welke de floppinge door een inlaag-dyk kan gefchieden. Waar toe langs de bovenrivieren, vermits de Horizont in die quartieren hoger is, veeltyds gelegenheid gevon- den word; zal ik tellen de Dykbreuk Fig. 1. lett. A. gevallen in een polder, volgens het Profil Fis. 7. Deeze Breuk zal men op een zeker- der wyze, als hier voren befchreven is, byzonder indien de Rivier zakkende blyft, kunnen digten. ‚Doch eer ik my hier over verder uitlate , zal niet ondienttig zyn , in V. Deel. E P P pas- 592 ANT WOORD van paflant te zeggen, dat, by zulke ge- vallen, nederwaards, de ondergelope- ne en overftroomde landen of polders, in de Dyken zogenaamde hulpgaten kunnen worden geftoken ; ten einde door dat middel het ingezwolgene wa- ter of in een lager leggende Rivier, of ook wel in een naby zynde Zee boezem te loffen , gelyk daar van verfcheide voorbeelden zouden kunnen worden by- gebragt. Hoewel dat ín alle gevallen niet kan worden werkftellig gemaakt, als alleen tot voorkominge van zwaardere ram- pen; genomen , het verdrinken van menfchen en vee of t wegfpoelen van Sluizen, gehugten, huizen enz. want hoe meer fchot men van onderen aan de wateren geeft , hoe geweldiger de fchuuringe door den Dykbreuk boven aanhoud. ‚ Het doet ter zake niets of in het ge- val, waar over ik hier handele; dit word veronderftelt werkftellig te zyn ge- maakt. of niet. Kennelyk is het, dat de Inundatie “wateren, zo niet-op dien voet, door de ordinaire Sluizen nederwaards moe- ten uitloozen, | Neemt Jy P-DIEORL TN EK. Sg Neemt eens, dater nog 3, 4, 5 of 6 voeten water op het binnenland ftond. Het is altoos het belang der- ver- _dronkene landen, dat de breuk, hoe eer zo beter, bevangen word, ‘Waar door de Ingezetenen met gerufter vooruit- zigt handen aan het werk flaan, hunne landen reinigen , omwerken en bez aaijen of beplanten, Weshalven men in dit geval zoude kunnen beginnen , met het flaan van een Kift-dam, binnen om de gefpoelde wiel Fig. 1. lett. DD. De zwaarte en hoogte van dien Kift- dam, te regelen in tegenftellinge van de wateren, welke men prefumtief op de Rivieren nog te wagten heeft, voor dat de nieuwe Dyk tot zulk eene hoogte zal kunnen gebragt worden. De palen tot die bekiftinge 5 a 6 voet in den vaften grond geheyd,en van 1e tot 12 voeten aan den binnen kant fuffifante fteek-fchoren van onderen met een kruishout, half en half in malkanderen gewerkt, tegens twee palen, eenige voeten in den grond geflagen , ruftende. Wanneer het geluk wil , dat de wate- ren {chielyker aflopen waar door de Pp 2 bin- 594 ANTWOORD vân binnengronden , welke gemeenlyk agter om de wiel met zand aangehoogd zvn; of geheel, of gedeeltelyk bloot komen, en dat ‘er hier of daar een waterlydinge ter afvoeringe van het water door het binnenland gevonden word , zal het eerft en vooral nodig zyn zodanige tregter met een rysdam te ftoppen. By het maken van. die bekiftinge moet men ook verdagt zyn, dezelve op een zekere diftantie van de wiel te lesgen op dat die in *t vervolg, by-al- dien de nieuwe Dyk by wyze van inlaage gemaakt word „kan. dienen tot de binnentee derzelve. Deeze bekiftinge naar den cifch vol- trokken zynde , zali in bedenken kunnen worden gebragt , op “wat „manier het werk ten principalen zal dienen te wor- den uitgevoert. Ì Ten dien einde moet men na vol ne metinge en peilingen de tweederhan= de Profilen berekenen „ het zy-men regt door de wiel met rysdammen (té voren befchreven) ofte wel met een in- lage zal fluiten. Het digten van deeze Beuk: gs - met een rysdam, na dat de bekiftinge voltrokken is, „zoude egter daù zo : Pr ge- / hk PLERLINGCK, 505 gevaarlyk niet zyn, om dat men hiet ftil water zal ontmoeten, wanneer men van de eene na de andere zyde kan werken ; zonder flotftuk noodig te heb- ben, by vervolg kan dan die bekiftin= ge tot een kwelkade worden gebruikt. Confidereerende nu, dat met relatie tot de zekerheid , indien ‘er wegens verloop van de Rivier of andere ge- _wigtige redenen, niets te vreezen is; de inlage geprefereert. werde , zoo moeten de gronden naauwkeurig wor- den onderzogt, en daar omtrent geene wezentlyke difficulteiten vallende , zou= de men in dit en foortgelyke gevallen ; den Dyk niet menageufer konnen leg: gen; als volgens het alliniament ’t welk ik hier van de kiftdam gegeven hebbe. … Verdagt zynde om de opg etpoelde Landen over den gehelen aanleg of ’t {taal van den nieuwen Dyk, tot op de ouden grond af te roven en dezelve een voet diep om te fpitten, ten einde de verheelinge te faciliteeren. Deeze wyze om Dykbreuken var die natuur te ftoppen, kan men in ’ generaal genomen, de zekerfte noemen aan zodanige oorden van de Rivieren; daar de geprojegteerde kiftdam kan Pps volk hd N 506 ANTWOORD van voltrokken worden, nog zekerder, als de binnenlanden hoger leggen en men in zoo verre op den afloop der wate- ren durft rekenen, dat, of die kiftinge semakkelyker of wel door een enkele Tragel-dyk kan gefloten worden. De minfte koften vind men altoos by be- ftendig en goed werk. Wat het derde point het geene ik my voor- gefteld hadde, betrekkelyk op Dykbreuken daar voorlanden zyn , betreft. Ter verklaringe van de middelen om diergelyke Dykbreuk te ftoppen, ftel ik dat die gevallen is Fig. 1. lett. E. waar door een vakDyks,volgens het Pro- fil Fig. 8. van 5o of meer roeden, is weggeflagen en wederom een wiel F uitgewoelt. Deeze breuk tot voorwerp nemende , zal ik zoeken te betogen, de Vraag , welke ook in het woord voor- namentlyk „ by de nadere verklaringe der Maatfchappy van het Jaar 1758 ge- daan, legt opgefloten. Dezelve redenen in opzigte tot de fpoedige droogmakinge der verdron- kene Landen, ten einde die met eeni- ge zekerheid te bewerken als tot voor- kominge dat by den minften fprong der wateren op de Rivier dezelve niet an- der- hd FCB KPORODAN Ce dermaal overftroomd worden, hebben ook hier plaats; waarom nodig zal __weezen zoo fpoedig mogelyk een kifte dam om de wiel te flaan. De buitenlanden hebben gemeenlyk tot dit werk die avantagie , dat ze ho ger leggen en door de continueele op- {libbinge ,‚ waar door die hoogte ver- oorzaakt is, vind men aldaar ordinait befte kleigronden. Hieruit volgd , dat die bekiftinge , daar over eerder , korter, en gevolge= lyk menageufer kan gefchieden , de« wyl ook de fpecie nader by de hand en beter is. Deeze kiftdam kan in dit geval zo na , buiten langs de wiel , volgens het allimament GG gelest worden,dat dezel- ve ook tot de binnentee des Dyks, in geval die op dezelve plaats mogt gee maakt worden, kan dienen. De aanleg, zwaarte en hoogte, zoo als in ’t vorige geval, dient, ook naar het vermogen , van de wateren, die ‘er te- gen kunnen komen, ingerigt te worden. Wanneer men op deze buitenlan- den, alleen kleigronden ontmoet, zou- de men ook wel met een kaade of Tra- geldykje kunnen volftaan , vooral als Pipa het 598 ANTWOORD van het winterfaizoen geheel gepaffeert is, waar door de koften van hout tot een bekiftinge nodig kunnen gemenageert worden. Ook dient men te rade te gaan met de min of meerdere hoogte der opper- vlakte, zoo wel over het leggen van den kiftdam of kaadykin ’t generaal „als wegens de verfchillende hoogte in ’t byzondere , dewyl men zig zoo veel mogelyk van ’t hooge bedienen moet om de minfte perfling van water te vinden. Inzonderheid langs de bovenrivie- ren , zyn veele voorlanden „ aldaar uitterwaarden genaamt ; met zogenoem- de zomerkaden omvangen , waar van men zig na de omftandigheden hier of daar, ten nutte kan bedienen. Daar kunnen ook gevallen zyn, dat ‘er direét uit de Rivier , togtgraven, {linken of killen , met de gefpoelde wiel communicatie houden, deeze moeten ook aanftonds met (opdagen gedigt worden. By het aanleggen van nieuwe Dyken, moet men zig wagten voor de plaatfen daar Sluizen hebben gelegen en zyn weg gefpoeld , alzoo die gronden te veel geroert zyn. Dit J. PIERLINCK. 599 Dit een en ander in agtinge genomen en de kiftinge ofte wel het Kaadykje voltrokken zynde , moet worden on- derzogt en overlegt, op welke wyze deeze Breuk ten principale zal dienen gedigt te worden , het zy door de wiel, agter dezelve om met een inlaa- ge , ofte wel van buiten over het voor- land. | Ten dien einde zoude men, indien het niet met een opflag van ’t oog te. _decideeren was, naar gedaane metin- ge en peilinge de gronden binnen en buiten moeten boren en vifiteeren ; het geene in alle gevalle van die natuur zorgelyk moet worden in agt genomen, dewyle hier aan voor ’t vervolg veel gelegen is. Vervolgens konde drie differente cal- culatien gemaakt worden. Zo de wiel diep is zoude dezelve met rysdammen ,’t zy volgens de voor- geftelde eerfte of tweede manier moe- ten worden gedigt; met dat onder- fcheid evenwel, dat hier, die bekiftin- ge vervaardigt zynde , wederom geene doorfpoelinge van water zoude plaats hebben , waar door de fluitinge hier ook Facielder zal zyn. Pp 5 Ik boo ANT WOORD var Ik heb hier voren al geremarqueerd dat ordinair de buitengronden hoger en van beter natuur zyn, als van binnen, gevolgelyk zal hier uit ligtelyk pro- flueeren dat niet alleen om die reden, maar ook met opzigt tot de minfte koften , de nieuwe Dyk gevoeglyker over den uiterwaard zal konnen ge- legt worden, als wel, met een inlaage agter om de wiel, te meer nog dewyl die omweg veel langer zoude vallen. Zoo dat met relatie tot de koften en meefte zekerheid, in dit en in alle ge- ‚ Iykvormige breuken bepaald kan wor- den ,den nieuwen Dyk te leggen , over de buitenlanden volgens de raaijinge GG. welke ik aan de bekiftinge gege- ven hebbe, wanneer men ook naar dat het hout zal zyn weggenomen, deeze aangevoerde {pecie in zyn voordeel vind , en dus geene dubbelde koften maakt. Dat het aanleggen of repareeren van Dyken, by alle gelegenheden, hoe eer zoo beter, geduurende het zomerfai- foen diend te gefchieden , ten einde het nieuwe werk behoorlyke confiften- tie hebbe, voor dat de winter wateren aankomen, is van veel belang; te wen- fchen IC EVERLINGE. 6er {chen waare het, dat deze regel langs de bovenrivieren altoos geobfer- veert wierd , want het gebeurt meer- malen, dat de Dyken , byzonder langs de Maaze, kwalyk zyn voltrokken, of ze worden andermaal weg geflagen. Het welke fomwylen aan het onver- mogen der Ingelanden , en ook wel aan een onverfchoonlyke negligentie _kan worden toegefchreven. Ik heb kortheids halven , en ook om van deeze Verhandeling geen beftek te formeeren 3 onnodig geoordeelt, alle de particulariteiten gebruikelyk tot de be- werkinge van rysdammen, pakwerken, zinkftukken , kiftdammen , keerka- dens, nog tot het voltrekken van nieuw te makene Dyken , met de befpryin- gen, in ’t brede te ontvouwen. De- wyl ik meen , dat zulks niet vereift word, en wel te meer niet, om dat de bewoonders der boorden van de Rivieren , die zig in deeze landen tot diergelyke werken laten gebruiken, gemeenlyk die kundigheid hebben. Alleen zal ik maar met een woord zessen, dat, het de voorzigtigheid en menagie in alle deeze gevallen en wel byzonder als de ftoppinge door rys- dam- 6oe ANTWOORD van dammen moet gefchieden „vordert , dat men te rade gaat, met luiden welke van die werken kenniffe en ondervin- dinge hebben, dewyl dit geen Kabinet: werk is, dat alles op de maat kan wor: den-gefchaaft, en in malkanderen ges zet, veel minder nauwkeurig befchree- ven: zeemanfchap met kennis gepaart ; komt hier in menigmaal te pas. Dus hoop ik eenigermaten voldaan te hebben, aan de intentie der voorge= {telde Vraage. Vertrouwende dat vol- gens de geallegeerde middelen om Dyk-= br euken te ftoppen,met eenige verfchik: kinge af of toedoeninge naar: vereifch en omftandigheden, velerhande Dyk- breuken zullen kunnen gedigt of her- fteld worden. Zeer wel is my bewuft, dat het ver= handelde geene nieuwigheden bevat; dit geloof ik ook niet, dat de Hec- ren van de Societeit verwagt heb- ben. Want, wie zal in een land, dat fe- derd zo veel Eeuwen is bedykt ge- weeft , zaken van die natuur welke niet by de eene of andere gelegenheid zyn in het werk gefteld , kunnen aan de hand geven. De BEE REIN CK 663 De ondervindinge zegt men niet te vergeefs „isde befteleermeefter „en die, heeft hier over in ons Land zoo veele leffen gegeven, dat het te verwonde- ren is, dat 'er langs de Rivieren nog befcheide menfchen wonen, welke in deeze Wetenfchap onkundig zyn. - En hoe veel ’er ook in deeze lan- den , inzonderheid federd dat ramp- fpoedig Jaar 1740, over den gevaarly- ken, en van tyd tot tyd verergerenden ftaat der Rivieren gefchreven is, vind men egter zoo veel my bewuft is, nie- mand, welke over de Dykbreuks her- {tellinge , in ’t breede heeft melding gemaakt. Even daarom kan het geen- zints vreemd voorkomen, dat deeze Vraage, waarin zoo veel duizende men- {chen intereft hebben, is voorgeftelt. Aangenaam zal het my wezen, by aldien ‘er zig iemand op doet, welke hier in beter als ik mogt flagen en iets onbekents aan het licht brengen. Ik eindige , met opregtebetuiginge , dat zulk een Verhandeling, voor my van meerder waardy zal zyn , als de pre-= mic. De weg om ons bekwaam te maken, is „dat men zig niet fchame te leren. RN PRE C lone hj, ee wet or Sao A slo didorssiar dees ais tso wigpessostie #9 gorie TD oer ne EYN getondton snor. Ee Á SEF k ver argo det state RS | re ae ortho. WAR «3 brapnhed logashaefie Danse Ee a | | Eer uik Tob SER pe | a vasbasregiorsdel gei. Boele Bn ET Nrs Serie ik oen Behrs boat Sistegta wos ot wa ik vaskrrs ARI CSD DN wiioert Hôsrte Hoegnd 1 bons tl trish … skb’ ni sd obu hb 1oovr30s | ater stes Nl rdernesoer yn zoelen digdedtie söltsut yabolkaoebnkiadt, De sk moi oops) our Hi eis Vier BO pee … nfiegnsid soit dod dee stade hiene Sop, Sk a ERS 5 Ar TOOV pleit js Se HIE t gede Je ie et selles vat Dag. Batro. | Ther- | Kr, À St. meter. 29 BMEM NEL pom Antun adres Plien lt ea 0 OP ZWANENBURG. mom. JANUARY; Luchtgefteld- (Reg, der Wind, ete ee, WetN 3, Geheel betr, — 2|[Nevel Ze en en ZW 4\Vogug ZZW 8 Geheel betr. ZW rojReg. geh.be.! WZW rol Í —— 10|Geh.ber.reg.l WNW 1e [Reg. geh. be. —— 1olGeh.bet.ber.! delig) Omtr.h.z.b.l Geh. betrok! Mot regen Zeer betrok,’ Mift zeer be. Betr, miftig Nevel mift Mift P =O OO 4 Geh. DE 4 ennn W 6 À Reg. betrok, G.b.morreg. [WZW 6 Geh. betrok. ZW 6 We…iN 6 |Berrok. TE —— 5 |Omtr. helder W _6|Ber.gch. bet. —— 14 Reg. betrok. (WNW 12 Betrokken Hagel betr, Hag.omer.hs Hag. betrok. Sn. hag. bet. Hag. omt. h, Helder Hel.omct.hel, Omtr. helder Omtr. h.z.bs ‚Bet. geh.bet. 6 \Geh, betrok. 6 'Nevel 6 Reg.geh. be, pn mn gd en flo NW í2 TO NNW 12 NO 8 A 4 mn 4 4 I I 2 3 Aly èlbl Bolt: 1745. bre van Maen en Plap, gr. j_uuren, | uuren, ta O 8 Vod © 8} VP 2I ke Ae WAARNEMINGEN FANUART, 1745. Kr.euSt.| Lugtsgefteld- |Reg. |Adípette van Maen en Plan, 6 der Wind. | heit, Vin mile | uuren. | uuren, Ther- Dag. eid ri mom. meter, Geheel betr. zo. 2i1'34 ‚NeO 1 Geh. betrok. 17} - 2il 37 W 2 Millie 19 IPO 16 - 2 38 | NW e|Geh. betrok. Al SO en NP | rs le 130 1e MT nk 3 né? 20) NP - 3} 35 | OtN óf Motregen - ril 21 | OZO g|Helder io - Jij 2 eer iid 19 TES OF El 19 | —- 6| Sn. ei bet. go |30. - | ° — — 4|Berrokken 29.11l 2 | ZO 6 Geheel betr. Eh 25 2 rofl 18 | —- 6|Omtr. helder er | - 105} 20 | OZO 6 Betrokken 19 db 21 - Io | 19 C|Betr. helder - oil zo | — 4 beitsen - 9 | 28 | —- 4|Betrokken rn nd 81| 30 | ZO € Ber. geh.ber. 3 dd af U - 8E 3E | — 6 Ree 5 in e | - 35 | —— eh. betrok. ° ï zn 34 | — él Betrokken 7 kt . Side d dzo 6 . 5 24 |= 9 [35 5 ras Gec ï 7 lb 9E| zo | — Óf Zeer betrok. nk „ IO |2 OtZ 4| Helder 5 VOIR Fn I4 $ Rertrf - toll 24 | ONO 3} ————— - 10 | er Se BTI 26 | - rofl 23 | OZO 4} Mitt 27 - il 33 | ZO ‘ef Sr.geh.berr. 1 2 3 3o. -| 33 | OZO pr E EA Se fe) di Ed En — — 2} Mift geh. b. - 2leag| OeN Helder beke daal BE 50 = 25 de NO _ - 28! „4 | NNO 2| Geheel oe, a or PA "Gb. obtt.h. 6 gn Ee zl Ee N 2! Zeer betrok. ce 29.115 37 | WeN 4 Regen 3: zo| - 10% 38 | — 6; Reg.geh. be. 18 - 95 35 NW 8Reg. hagel 13 - 95 33 WNW 3 Helder 31| - $4 36 | ó' Helder fneeu 20 0 sou 4 Betrok, {neeul 15 Barrometer 3o D. £Lyn. Gemiddelde \ Thermometer 345 Gr. % Gevallen Water 2E Lyn. % Uirgewaeflemde circa 4 Lyn. Dagelykfchekragtder Windruim 6 „Dag. I _ Jo peanar j meier. [29 nr CTEN nd 19 OI OI O3 LI KOI ei ed ed ed he UI pet HOM pore Dj in BO et B] tn He) 03 Lesl oP olet CO ONUn UI UI UA Un Un Fe OI OI Ur IF OI OP Pe a a B OI el el Dlt [RI [A ol jm foo Ofte Bf boft HOP Hof Heke Io OP ZWANENBURG. EBB UAR XY, 7. ‘Ther- |Kr. en St | Luchtgefteld- mom. | der Wind, | heit, 35 | WtZ 8/Geheel betr. 33th KSjSneeuw reg. Soil ke bef 37; W _6|Geheel berr. 37 | W:Z 6 ee 32 ZW 2|Geh.b.o.h. 36 | W _CISn.zeerberr, 38 | WeN o|Zeer betrok. 32: ZiW 6iBetrok, held. 38 ZZW S[Geheel betr. 38 | ZW ó|Geh.ber.reg. 36 ZZW &{Nevelomc.h. 35 | ZeW 6 Betrokken SDi a 44 Omer. helder 35 | ZO 6fBer.g.b.hel, 39 | ZtW 4lZeer betrok. 42 ZtO 6}Omrr. helder 41 | ZO 8[Geheel berr. 33 | ZtO e[Reg. betrok, 37 \ —- 3|Betrokken 35 ZZW 6|Regsomtr.h. 34 | ——- 4|Hag. betrok, 37 { ZW 4}Omrr. helder 32 | — elBetrok. beld. zo| ZtO S|Hag.geh. be, 36 6jGeheel betr. 36 | ZW 6jSneeuw reg. 35 | —- 4|Geh.berrok. 39 | — 4 Omer, helder 4 4 Berrok. held. 34 WNW 1/Mift 40 | WtN olBerrokken 36 \WNW 4|Omtr.helder 35 WeN ó|Berrok, hagel 33 WNW 8/Sneeuw 31 WNW ro|Berr. hag. {n. 32 efSneeuw betr. 34 | —— 12|Sneeuw hag. 34 | — S|Hag.fneeuw AIS Tm 35 | WeN 8}Hag.(n.berr. 31 WNW 6|Hag. fneeuw 31 | NW s|Sneeuw 37 ZZW 4|Omtr. helder 31 | 4\Betrokken 25si0 ZO 6|Zeer betrok. 28 | —- 6|Geh. betrok. 35 ZZW 4 Regen „Reg. ‚inlyn LE Nn Adfpeê, van Maen en Plan. gr ‚ uuren, | uuren, AO ig ©518 in, $ 6 inf, 24. VP 6 X IV AS NP UD Piro a PEAR éb d 23 & Retr 12 96 ah d I2 12 | 5 Dir, 27 |, ©) de Te WAARNEMINGEN. FEBRUARY, 1745. Dag, | Barro= | Ther-…| Kr. en Ei rd Reg, a van Maen en Plan meter. | mom. \der Wind, | heir, inlyn. | gr, | vuren | uuren, 28.113, 35 JWtZ ro Betrokken - 1iël 36 | —- Jo'Geh. betrok, 12 id Ri is | w 8 Snomtr.hdl. Ik - 5 | — 7Betrokken 18 | - 3 3 WZW 5 Berrok, {n. 27 dh rj NP - 33 33 | WeN 8 Sneeuw bert. dd 14 - 5E 35 [WNW 6 | o|- 6537 | Gm Ir ap - 7il 34 | WeN 6 Hag.fn.berr. 5 zi 33 | NW 6 Sneeuw betr. go | - 0 37 | — 5-Omtt.helder 26 2 18 î |3o. sl o8 | NNO 4 Hag, helder - 3 31 We…eN 1 Helder B E 3 8 [WNW I= He pj 4 Alie hl in W 2 Betrok. mift m - 4| 33 | ZW 2 Ber. geh.bet. aol - 4 | 36 | —- 2 Betrokken 24 20 “| - 23f 28 | ZO 3 Ber. helder - el 26 | ZZO > Helder deu a ZOL — 7 > a „IH 29 |ZZO 2 ee OB een 24 | - se 35 3 20 sn Ke ame MB 26 TO MIR 25 | - 35| 36 | — © Miftzeerb, 2 0 __ | - El 32 | ONO 2,Bert. geh. bet. - ril 28 | — 4 Helder 7 - 1ê — 6 et I re ai | o 8, Ei / - sl © AT 27 | - ke zi —_— 6 Betrokken 27 S|- 5 | 25 [OeN re Betr. helder - 24 | O 7 Helder eg | - & 28 | OrN 8 — 9 veld } x Retr. _|- 7$l 23 (ONO 6 Berr. helder * Barrometer 29D. 75 Lyn. omtr« Gemiddelde ph ermometer 335 Cr *% Gevallen Water 1o5 Lyn. | * Uitgewaeflemde 32 Lyn. | Dagelykfekragrder Windraim 5 jh OP ZWANENBURG ni MAART, 1745. 4 g.| Barto-| Ther-| Kr. en St. | Lugtsgefteld- Reg. [Adfpet, van Maen en Plan, meter, | mom, | der Wind. | heir. inlyn. | ge. | uuren |uuren. . 7E 22INO 1 ORE If- 65| 30 | W 2! Bet geh.bet. -= 3 | 32 | NW 6 | Geh. bet. n. 29.11 | 36 | — 8! Geh.bet. reg. 2|-103l 36 | — 6iG.b.b.reg. NAOR ST ANO 6 Ber. {n.g.bet. } [30 -_ | 31 | OtN 3 | Geh. betrok. 13|- ál 36 | ONO 1 Zeer betrok. K oel 200 — Vil Gehibet:mift {29-1051 32 | ZW el Sneeuw B4|- 9 35 | — 2 ‚ Regen " 9 | 35 | WeN 3! Reg. geh.be. “ 54 35 | ZW 8{ Sneeuw reg. = 45l 37 ZZW 6{Regen = 3, 39 [WZW _8| Geheel betr. - 34 33 [WNW 6| Hag betrok, - 42, 36 | —- 6 Betrokken - 64! 31 | NW 6! Sneeuw bet. - 6£ 30 W 2 | Omer. helder Bes ZM 12 | Betrokken - Zái 30 NW 2{Bertrok. hag. - 85 29 | WtZ 2 | Sneeuw - Bz 34 | ZW oja - 9} 29 {| NW 5|Sn.omtr.hel, - 8 eg |l ZW 6 | Betrokken TAB | ZIT Óf = 52 30 [ZZ O 12 | Betr. neeuw - 62) go [ZZW 2 | Betrokken = 6zi nn Dn = 5E 5 ONO 6 | Bet. geh. ber. = 34 29 | — 6|Geheel betr. ei 43 | 32 | OEN gj - 4 { 30f W 4 |Sneeuw berr. = 5 31 [WZW 6} Omtr.helder = 65 34 | ZZW Gj RRRS 35 Z _6[G.b.omtr.h. = 48) 35 | ZW 6|Reg.geh.be. aak 30 Ir 6| Omrteshelden - 4 39 ZO 6 Bet. geh. ber. = 3al 36 | — 6|Betrokken _ 3 _ 4 NE m5 ae W_ ro | Reg. (n.berr. - 65 34 ZW 6 ff Helder = 6 42 [WZW 4 | Betrokken Elte. ZO 4: Ze = 5} 39 440 6 [Reg.geh.be. BAIN 43 | om 4. Gehsberren. 261 38 | ZtW 4 | Regen milt WAARNEMINGEN M AART, 1745. Kr, en St. | Lugtsgefteld= ep Adfpelte van Maen en Pl der Wind. | heit. inlyn.| gr, | uuren } uuren ZtW 4 |Geh. betrok. __ Dag, Barro- There meter. | mom, 17 | - GANZ ZM ijt - 83 36 | — 4 |Geh.ber.bet. - 6 | 44 [WZW ro fRegen zg |- 7 | 46 [WeN 1ojBer. geh.bet. - 7il 4r WZW 8 [Betrokken … NGE ie —- 6 [Geh. berrok. - 7îl 4 ZW Aen pi pl 14 45 |ZZO 6|Geh.bet.reg. AEN 109 W _ 4;Reg.zeer be. got 45 WtZ 6 Betrokken 57 Ms {- 43} 41 ZW 4 _ 2 17 - 3E ar | ZZO 4 —_ ai | - 3| 46 | ZO Ó Regen ol ec: POL - ei go | W_tojReg.gch.be.| 42 . 6 38 | WeN 4 Geh. betrok. aa | - 7} 44 [WZW 2 Betrokken 3 - 6Ì| 43 | OZO 4 Geh. betrok. - 53 42 | — 4 Regen 2 23 | - 6E| 45 (NNW 4 Betrok. reg. 16 - gil 35 | ONO ÓReg.geh.be.f * | 34 | OZO 6lGeheel ber. 24 | - alj 42 ZW 6 nd 29 DO zi es gij en $ \Geh.ber.reg. k - 8il 4 B Regen 17 as | - 9ä| 46 [WZW 8 Reg. g. bet. 1 Yo - tof 44 | ZW 4 Geh.enz.b. - gil 42 | ZtO 4/Omrr.helder 26 > 85 53 ZZO Aj e 23 … 16 so | — '6jBetr.regen | 2 - zi 47 | ZW _ 4 |Gebeel ber. 27 | - 73 48 | WtZ 6jRegen 2 [5 SS - \9El 44 | — -B|Reg. betrok. f - rij 45 [WZW 8/Omtr. helder - 1 —— IojBetr. regen 17 B rl 46 | — 8lReg.berok.| 2 - ril 44 | ZW _ 6 Betrokken 2g |3o- | 48° WtZ 6|Zeer betrok. 29 -_ 8 45 | —— -4|Geh. betrok. - El 44 | ZW 4 |Betrokken Ph zo | - E55 W __4lOmrtr. helder ir X Le 48 zo. - | 47 | ONO 2 Helder iS SLA EA CHN andang eN d zi |= Io ÓI 2 hannan 23 Eh 7 VE - gl 56 |— 2'Omtr.helder dg 8 Barromerer 29D. 8 Lyna Gemiddelde 9 Thermometer 39 Gr. : Gevallen Water 25 Lyn. Uirgewaeflemde 6 Lyn. Dagelykfe kragt der Wind 5 OP ZWANENBURG. AEP RLA Ar: ag- | Barro Ther- | Kr. en Sr. | Lugtsgefteld | Reg. Adfpeât. van Maen en Plan. E ‚meter. | mom.| der Wind | heir. \inlyn | gr. | uuren | vuren, 20. 8 o | ZW elZeer betrok. El 85 58 | NW elOmtr. helder s VISO 1gl{hd o | Ì S|-1o 42 IN“W 6| Geh ber.hel. | = II 42 [WNW 6} Geh. betrok, 44 | 6 17 Sb bel 30. 2 40 | NW 6fBet-geh.ber. - £ 49 | NO z2/[Geh.betrok. B - 5 44 | ZO r}|Berrokken 29 / Rr 3 40 W 3 [| Omer. helder 3 29-11Ë 41 Ze GR 4 \- 115 48 | ZO 3|Bertrrokken YEN 1 = 95 46 | ZW 6}Bet. gch.bet. = IIS 43 [WNW 7 | Helder 5 30. 1E 48 | W _6|Omtr. helder oa IS 2 17 ME 40 Olen B\- 1 46 | ZW 6}Geh.betrok. ' 6 DRE NSZ ein Betrokken 7 EL B|: EI 47 [WZW 6fBer.gehi. ber. „| Et 46 | ZW 6fGeheel berr, 7 = Ia) 49 |= Ó| 20 S|- 1 48 | — 4|Betr. helder El- 5 47 | ZtO 2fHelder 8 29.115) 58 | ZW 2} Omer. helder 3 © } - oÎl 52 2 | Helder Sf - 8 50 | —- 4} Betrokken Dl ss ls | 5 ‚|- 65 47 [WZW 8|Geh.bet.ber: (CC) B |- 35 46 | — SjReg.geh.be | à ol = 45| 44 [WeN ref Reg. z. ber. tr € Sf - 5E ao | — 8} Geb.b.o.hel. Sf - ZE 41 [WNW 6fReg. berrok. | & ik - 6E 46 | W __4| Betrokken 15 NP S|- 6E} 47 | ZW 6} Betrok. nevel KI 5 | 45 W B8/Regenhelder| 2 2 = sil 48 | — 10 |Omrr, helder 29 d©ë 10 Ì -= 7 44 | — Sf Zeer betrok, {up. = 9} 42 [WNW 6 | Betrokken {y / 8 |= ro} 46 | WeN Óf Oner. helder 14 Wy Ig = Ioîl 43 | WtZ 4 Beer. helder {du = toil 45 ZZW 5 Betrokken - 9 si | ZW 6l— 29 II z | WiN 4}Regenhelder | 2 Ki ZW 8,Geheel betr. Zil 49 NE rojReg.omt.h. | £ | 14 alf Ozi W —- 6 Betrokken 65: 48 '\WeN re, Reg. zeer be. 48 [WeZ re! Omer. helder 28 |U 5 46 | W ro O.h.z.b.ha. a WAARNEMINGEN AP, BA Leo Was” Dag. | Bario- al en St.|Lugtsgefteld- |Reg. |Adfpect, van Maen en Plan, ___Imeter-|mom,|der Wind.jheit. inlyn.| gr. | uuren | uuren. # 29. 851 46 [WZW 6, Geheel betr! iej 17 | - 7â| 49 | ZW 8| Geh.ber.reg. 13 M£ 17 - 45 51 | —— 1o| Reg. zeer be. - 6i| 43 | — 6|Zeer betrok.) 18|- 65 49 | — 6} Betrokken 27 - 65 4 Ji Oeren - 6] 43 [ZZW 4 19 |-s 6} 45 | Zira) enn Ie 2 3 - Sil 43 | ZZO 4| Z.b.omtr.h. ade Me 4 |'Betrokken aoe 5} 5I| ZO 5m 24 Pug - Al 47 JOZO 5|Betrok.regen - 41 45| ZO 4{ Regen 3 21 - 4l 55 |[OZO 4| Reg. betrok. 6 “Yo £ Selt A7 W _4|Reg.geh.be. 22 - 6} 45 [ZZW z|— : 22| - 55 47 Z 9] Betrok.regen 19 - 5 | 46 | ZW 4|Reg.hag.be. 1 - 6 | 46 | WtZ 2| Zeer betrok | 23e 7E 48 | WiNoófemn,, 2u 4 - ro | 42 | — 2|Zeerb.o.hel. 30. - | 46 | — 1|Betrokken 24) - HE 53 [NW 4 Omt. h.berr.' 14 „- 3 44. NO 4 Betrok. held! - 3 | 45 [ONO 2 | Omer. helder, 25 3 5e NOvia ru 26 VP - a | 44 | — 5} Bert. gch.ber. ND IN a, Helder 26) - ril 5o | — ro} Zeer betrok.) 7x AES role he E ke ONO g| Geheel bets teken were Ph 6 27| - Ii} 43 8 19 Ke, Wetee eid) e= LOT pere 7 29.115) 40 | —T IO Betrokken 28| - roÎj 51 | — 8} Omer. helder, ENG Za - roll 47 | —— 5} Omtr.h.z.b. = JE AAN Been peil ä Ë | - 85 sa | — 8 Omer. helder; ï vl ZB) 1 ONO 4j Ber. geh.ber, À FOR 4i - 6E 47 | OtN 4} Geheel berr. gol - 5E 56 | — 4} Zeer betrok! 26 IP % 21 - 43 49 (ONO 2 Reg-hagzb. 3 4, Barrometer 29 D. O9 Lyn. Gemiddelde Thermometer 465 6. “’ Gevallen Water 12% Lyn. ‘r Uitgewaaflemde _ 26% Lyn. Dagelykfche kragtder Windomtr. 6 OP ZWANENBURG. MAY; 1745. ag. | Barro-| Ther- | Kr. en St. | Luchtgefteld- |Reg, |Adfípeêt, van Maen en Plan, 4 meter. | mom. | der Wind. | heir. inlyn |gì- ‚ uren. | uuren, 129. 4El 43 | WtZ 4|Betrok. milt | = 45 55 | —- 3|Helder 8Y SO rr 4 | 49 N 3| Bet. gch ber. - 3 {| 49 [| ZZO gl Zeer betrok. - ail 53| Z olBet.geh.ber.| — | 2t |& $ 22 - af Sit} ZZO 8|Reg.berrok.| £ - 2 49 55 8 en di - 3 | 52 O óf Betrokken 4 ir, - 4 | 46 | — 1}Zeer betrok, Di - 4 45 (OZO af Betrokken , = 4Ìl SSIONO 2 penn iz kuild PIO -= 5 | 48| NO z|Zeer betrok. - 5 | 48 NNW of Betrokken ; = SE 58 | NtO 2|Omtr. helder o - ÓEl 48| NO 1|Z:bet.omt.h. - Ó5| 51 | — of Geheel berr. - 7 | 61 {ONO ofZ.ber,omt h, 14 - Zil 51 | —- 5fBetrok. held, - zil 52} NO 6fHelder - 8 | 59IONO 7|f Omer. helder aj - SE 47 | NO tro ken regeri a NNO ref Regen 3 En enn “lugje ” - Toff 40 INNO |= 2% = If 42 INNW 7|Reg.berrok.| & 30. =| 47 | NW 6} Betrokken 25 el 4e 2jOmrtr. helder 29.115 45 | ZtO 5f Betrokken l - 11 | 54 | — 4} Helder rotijd d 23} NP - 1Ö5| 47 | OZO afBetrok. held. = 9 ao| ZO ÓfHelder - 9îl 6o | —- 2} Omrtr. helder 24 dj 2 =H ssINO 2e Betrokken = Lijf 53 | — 2|Omrr.helder 30. 65 | —- 2} Betrokken 8 a qe El 58 [NNW 4|Ber. geh.ber. 3 ssl NO 3 Helder rf 66| ONO of ———_—_—— 23 EERDE ont) 4 SO 4 zo| NO 4} Omer. helder 7 md % 1 63 | —- 4|Berrokken 58| N _e|Helder NE beed A 8 re HOL Bofret__JUS Holes loft boen op af al de _Dág, | Barro-[ Ther- “Jmeter. mom, 21 CL Cn Fe OI WI OI PI mt ON CO\O O Dl per lees palet NON etl Bet Fe el AO En Vk lee kl WAARNEMINGEN MEA YS TJAN Kr. en St. | Lugtsgeftelde |Reg. dèr Wind | heit. inlyn: NtO 7f Betrokken a NNW 6f==— 9 PQ 16 — — 6! Ber. geh.bet- bed A NNO 6fZeer betrok. 4 NO *6fOmrr, helder 2 zSlin ONO 6f Bet. geh.ber. a B EE NNO 3} Geh. betrok. =| Nt Or 8[Zeer betrok. I5 an NO A\Berrok, held. Kdfpe@t, van Maéi en’ Blând gr, | vuren | vuren) Ot Z e2lOmmtr. belder in ONO 3} Betrek. held. 27 Q Ret | OeN 4 Helder IE ZO A helf, WOR TEL IO - OZO zi ZZO 5 DEES ep} DO 19% Retr, OZO Kd JMONMT IJ mn wenn —_— 6 TTT 4 X W tN el Omtr.h.z.b. $ WNW 4} Omtr. helder —- gj Helder 16 |P bh 18 VP « NO 2 en | ZZO _— ZtO 1 RIS helder 7 ds OtN af Helder OtZ 1| Omtr. helder de NW- 1 Helder 9 V dhd WNW sj Betr. regen WeN ól Omtr.helder| 4 |” Zt Wi 6} Zeer betrok. 21 En ZtO ref Betr. regen hi Ak EE WZW rel Reg. betrok. | 22 Ln 8| Betrokken 45 IPY PN, Dir, RE en Sl Zeer betrok. WZ 8} Betrokken 16 —— Óf Zeer b. o.h. —— Óf Omrr. helder ZW ‘6|Reg. berrok.| 25 [-29- Id © 19 —— 8}Regen I ZZW 8 Regen Wez 8 Reg. betrok. | zE mg, 8 RE An — ÓlZeer Betrok.{; Zelk © | hi Ee le Bt de )Barrometer 99D. 9! Lyn. sf c ‚® 5 Pd ad „2 yl | dike Gemiddelde Thermometer | 455 Gr. IN “Gevallen Water “135 Lyn. *» Uitge wacflemde 445 Lyn. Dagelykfekragtder Windomtr. 5 4 H | OP:Z:WANENBUR:G. KU NA raar. „Dag, | Barro-| Ther- | Kr. en St, | Luchtgetteld- | Reg, Alpe van Maen en Pla: ‚meter ! nom.jder Wind, heit. inlyn.| gr. |__uurer. | uuren, 129: 7 | 53 | WrZ 6|Zeer berrok.f MEE ok I OE 57 We ÓfReg.zeer be. 26 ol 54 | — 4|Omrr.h.z.b. IE 54 WZW ‚4|Geheel beer. 2 |30.,- |. 64 || ZW '4lZeer „betrok. Lo Sò oaril 57 |P ZO 14|Ber.geh.ber. = HOEN 58 II — JAjHelder , 3 oil 73 | ZZO: 5 Omer. helder 24 doze oz| 58 W le fOmur.h.z.b.jd..b. - Toll 56 | — i3[Reg.zeerbe.l. 15 4 Ì 2 8_6l ál 53 ‚a |Berrok. held, bal 55 WeZiejHelder,, 5 Lil 50 bte Alet 22 Sl 56 IZZ W \o |Hel.omt-hel, re feo.riif 59 | ZtWi4 Geheel berr. 61-11 61° | WreZ.4[Reg-zeer bef «r_ Cp OO zzp NP IOA i57uil, ZO je Res-sch.belat | - IO 55 [WNW 4 jReg.zeerber | 1 6 2|- ui 59 i —— | 5 Leet beerokk.p 207 dh je El 55 | WeN:6|Omtr. h‚z.b. Id €13 \ I 56 Í 4 Helder à 8 Eil w6o IJ en }4{Hel.omt.hel. $ U ke “1 56 [WZW 13 Omtr. helder El 57 IZZ Wia Geh.ber.reg. 5 9 E| 6o [WZW s|Reg.geh.be.f 1 j.18, \ te | 57 | ZW '3|Zeer,berok.f. : jl 29.115 57 @ Regen 1j - N î | zo| - mill 55 IWNW;e kij se Íd. 41 Óld OLD -= HE 51 | NW ;e|Regeomrer.h.j 6%.) = Et | 56 ij ZW #4 (Zeer, betrok.ls.o tl 4 EE | - Toi) 6ovi AtW ig je 16 56 ‚| NO ‘1 [Betrokken, 60 HOZO Lijn an 71 | OtZ 2 Zeer betrok. 57 (WNW «2 |Bet.geh. ber.l 57 | WtNo \Reg.geh, bel 32 Nolk'eW'e Re M- Sh OL. Ada oE.| 03 Sil 61 | —- 5 [Betrokken Dag. | Barro- WAARNEMINGEN FUNY, ras. Kr. en St. | Lugrsgefteld- ‘ [meter | mom. |der Wind. | heit, Adfpelt, van Maen en Plan, gr. | uuren | uuren, Reg. in yn, 29. 7î| 55 | ZQ 6j Geheel berr. ni 17 | - zâ| 64 | ZZO 7| Betrokken 6 «5 - 73 61 | OtZ 2|Reg.geh.be. 5 ä - 8E 58 | ZtO 6| Zeer betrok. HBl- 9} 64 |ZZO Óf 18 8 Di - oil 59 | —- 6fBetrok.regen 3 ark -= 9| 59} Z 6} Zeer betrok. 19| - 83 6o |WZW 5 Berrok.regen o X - 8 57 | ZW 6| Reg. donder 82 - 73| 57 | W _ 6|Reg.zeerbe, 2 gol - 8 | 63 | — 4| Betrokken 12 - 8| 58 | ZW s5| Reg. betrok. - zij 58 | ZeW 6| Betrokken sil - 61 6s | — 6 24 OD r4l ve - 6E 54 [WZW 6 Betrok, reg. ® ENEN AR A Beemen £} 22) - ZE 54 | — 4|Bet.z.berr, f M ra - 7il 49 | W _6|Betrok. reg. dg 20 - 35 so | NW 6| Regen KE: as Ha Se WNW OIS Tj 17 - si 52 [WZW 3 Reg.omrr.h, bl … 43 52 PE 4 Regen | î, zal - Si 57/| WeNajRegzeerb, 14 |ao (PH 70E 17 - 7E 54 — 4 Betrokken zel - BE 54 | — ofZeer betrok. gs| - 9| 58 | WZW 7|Geheel betr, 12 Y “|- 93 56} ZW 5|Z-b.omtr.b. - 9} s&| Z __ 5|Regen 3 26) - to | 6r | ZW 7|Motregen 24 “_|-xo3) 61 | — 4|Zeer betrok.) - Iii 6o [WZW 4| Geheel Betr! ‚a7|3o. -°| 64 | — 6| Motreg.g.b,| Julie 8 “|gzo. -| 58 | — 7} Betrokken 30, - | 59 | WtZ 4| Geheel betr. esi IE Sal 2-2 # Betrokken er d 3 4 - El 56 | — zjOmrr. helder 29.11i| 58 | — ofBerrokken 29| - Iii) zo| NO 1 Zeer betrok. 6 95 30e FED) ik TA 30. -| 58 | — 5|Regen zo| - JF 56 NNW sj Ï ir, - ml 551 NW 4 Reg. geh.b.l 55 2 d z 4% In , Barrometer 29 D. 9% Lyn. (Gemiddelde Thermometer de 6e d. t Gevallen Water 565 Lyn. " Uitgewaaflemde 375 Lyn, Dagelykfchekrageder Windruim 6 DD OLIE EEL SN SCEE et IT ei: LO ET ET Ee en IRG eerie Dag | Barro- meter. \ \ Io OP ZWANENBURG Ther- mom. der Wind Zeer betrok, Betrokken me Ennn Zeer betrok, Z.b.omtr.h. Helder Omctr. helder Helder Omtr. helder Bet reg, ber. id. en Zeer betrok. [blix. Regen Reg.oitr.h, Omer. helder Betrok. reg. Om. h. zb. Reg. betrok. Omrtr. helder 6} Betrokken Omtr. helder Zeer betrok. Geh. betrok, Reg. geh.be. Omrr.helder Omrr. h.z.b. Omtr. helder TD menen Omtr.h.z.b. Regen Reg. betrok. Omrr.helder Zeer betrok. Geheel betr. Helder Zeer betrok. Geheel beer. Zeer betrok. Betrokken Zeer betrok. ms Reg.hag. be. SUL Y, 1745. Kr. en St. | Lugtsgefteld- Reg. „| heit. inlyn. | gr- 14 alla bed pe Adfpeét, van Maen en Plan, | vuren _Juuten. 18 3 1p Q Dir. 17 17 18 DEE “0 ET Le | »] 21 omt 22 Det halia) olet DIE Detol TE Dlt telt Hole elo Po pe el HT Ae Bole O[M ta De De Sen et COO Cm td hd he AI ROI 1 MLD AD et ed afoa boj mel Jel0D Id „WA ASR/NIE M.D „‚ | Kr. enSt. 5 der Wind, WNW 6 - 7 {Zeer betrok. "_@ [Ber. geh.bet.{- — ! ‚ 4 |Bettokken » | Î ‚3 Zeer betrok. ks: „4 Zeer betrok. 1 Betrokken 22 4 ‚Reg-geh.be. Lugisgelteld= heit, eg.gch.be. 174 Reg. Geheel. betr.) 4 Ber. geh. ber. e ‚Geh. betrok, 6 | Betrokken © |Ber.geh:ber..}, 9 Geheel berr. 2 [Omtr.helder Geh. bert.reg. |Geheel betr. Zeer b.g bet. 5 3 Geh’ betrok. À en en Ometr,helder Helder Hel.omt.hel, Ber. geh;bet, Geh; betrok, een Bet. geh.ber, 'O-hizeer be. | o {Omtr.helder 9 Betrokken 3 Zeer betrok. |. dpf Houd 'Omtr..helder | j |Bet.mift hel, o |Miftig j | Betrokken 2 |Betrok. reg. 3, Regen Pe AI rl Ie ON Ur Ar FAO ADI 3 4'Reg. betrok, 4 ‚bt wel Ì Battomerér 3D. 1 Lyn. ! Gemiddelde Thermometer 6oEGr.- | % Gevallen Warer:. …… w 16 Lyn. Uirgewaeflemde Dagelykfe kragtder Windruim 3 NSG EN Se inlyn. Geheel betr. | | alte van Maen ‘en’ Plaff gr, | muren | vuren. 38 Lyn. | Bärro- „meter. va OR oel Ln AGI Ln en an an BSD BIE EI Ie) e} e Aftel el 9 LI LO mt ff B Hel bel be af UD oP: RED Ther- mom. mmm AUGUSTUS, Kr. en St. | Lugtsgefteid- Reg: der Wind. f heit. inlyn gr. OZO T|Zeer betrok; $ 3 WtZeoij == 27 dh ol NP NNO 6} Ber.geh. bet. { —— 8Geheel berr. - —— 8|Omtr. helder EEE qp N:O Sj Betr. helder à —- 7 Helder d% 12 NNO 6| —__———— 26 gig NNW „6 | Helder En: WNW 3.j Geh. betrok. WtZojj— iom) 0 4 W _o2|Betr. helder WZW 4|Zeer betrok. Wgl= ol WeN e/ Betrok. reg. | « NW 6ó|Regen 15 —— 7 | Zeer b,o.hel. 7 —— 9 | Betrok, held. WZW 5 | Geh. betrok. W__ 6| Betrokken 20 E@ 13 WZW 4| Zeer betrok. Ze PGN nen (AAN BE see Z 8) Betr. regen NW a|Reg.geh.be.| 25 — 4 | Betrokken 1816 —— 6|Reg.omc.h.l 15 NNO 2 | Omtr. helder NNW: 6 | Betrok.regen 28 NNO e [Berr. helder | { ZtO o | Betrokken De rosslf © 18 ONO 2/ Helder aijn —— ‘5 | Hel,omt.hel. 23 O -3{Omrtr, helder OrtZ 4| Helder ONO 4 | Omtr. helder 4 XP 8 ni ——= 5 |Betr. helder «4 pGeheel “betr. : —— 4} Omer. helder 16 VP —— 6} Betrokken == Geh. betrok. : rk) ende zes Deh NO 1! Betrokken ZO --o }Omtr. helder ZW 4 — io V OQO 2 | rheden. van Maen ‘en Plan. | uuren uuren. WAARNEMINGEN AUGUSTUS, 1745. Bag. | Barro- Ther- | Kr.enSt.|Lugtsgelteld- |Reg- |Adípaft, van Maen en Pla meter, mom, | der Wiad. | heit, in Aj gt. |_uuren, | vuren, 29. 9E} ó5 | OZO 4} Helder 17 | - 85| 76 | — SfZeer betrok.) 7 | 22 - 63| 64 | WrN sf Reg.z b.reg. | weerl - zi} 63 | ZW \[Reg.z. ber. jen d. 18 | - 8 | 68 [ZZW :[G.b.omtr.h.f 1 4 3 & % 10 - 7äl Ó1 [ZZO 4|O.h.z. beers Ed 4 - 7il Ó2 | — 6ó|Zeer betrok. 19 | - Zi} Zo [ZZW 6fBetrokken po) OD 22 - 63| 61 | ZZO g|Berrok.regen| 15 - 6 | 62 | — 8|Geh.berrok. zol - vil 64 [ZZW of Reg.zeerbe. 28 - Óif 60 | ZW 8fBet.reg.o.h.f 5 - 65} Ó1 | —- rof Geheel betr. ar |= Óz| Óf ZZW 3|Reg.ber.reg ir Ë 34 57 Ad 4 pe regen | 2 - 43 59 [WZW eg. omt. 43 aal 45 63} 42W 7 Zee betrok 24 dd … 45 60 | — dp - 4 | 59 | —— 8j Regen 8: 23 | 44} 62 WeZ 12 Regen betr. 28 sd $ - 6| 59 | W 6fReg.zeerbe.f 15 - 7E 58 | —- 6} Omer. helder 24 | - 81 6o | —- 6} Betrokken 22 - 8î|f 57 | WtZ 3|Betrok. reg. - 85 57 W alRegen dond. $ 25 | - 9% Ór | —- 3| Reg. betrok, Ei 6 q} - toll 57 | WeN 3| Omtr. helder - au | 56 [ZZO 3} Helder 26 | - uil 62 | ZW 3|Omtr. helder al {20 - 115| 54 | OZO 3} Z.be .omt.h. - 8î| 54 | — 6 Bet. geh.ber. 27 | - zil 55 | ZO Óf Regen 6 ny - Zil óol ZW 9 Behe - 8 | 53 [WZW rof Betrokken 5% éh 17 28 | - 962 |WrZ 10 Omer. helder al P ö 18 dhö - 8 | 59 [WZW 7| Zeer betrok. - 6£l 56 | ZW 7| Regen 2 NP 29) - Óf} 59 [WeZ 12} Reg. z. bee. 6 a - BE 59 | ZW ro| Betrokken Ú - 9E 58 | W _6fReg.z.ber.f £ zo| 11 | óo | — 8 Betrokken - et Bril 5120 al Mat beek 20.112 ZO af Milt betrok. 31 ge dâ WZW 3} Betrokken 6 m dy 7 - 9 56 l0ZO 4 ze d d Batrometer 29 D, Io Lyn. Gemiddelde Thamen! 6ot Gr. % Gevallen Water 435 Lyn. * Uitgewacflemde circa 335 Lyn. Dagelykfchekragtder Windruim 5 OP ZWANENBURG, SEPTEMBER, 1745. Kr, en Sr, | Luchtgefteld- (Reg, ‘Adfpeêt, van Maen en Par, Dag. | Barro-l Ther kj meter ‘ nom. | der Wind, | heit. inlyn. ler. |_uuren. | uuren. Ie leo. 7if 54 | ZO alRegen 12 MI- 7 | 56 | ZZO 4} _—_! 20 - 7il 54 | NW s|Reg betrok, 2 {- 9î 58 [NNW 6/Geheel berr, 2l-1 | 63 (NNW 4|Ber.zeerber.) 40 12 | 3o. 1 | 56 | NW 4lBetr. helder EE 1 56 Wijma R3|- ril 63 | ZW 4 |Omrr. helder, 17 69 | — 41Omrr.h.z.b. - 4 Reg. geh.be.! Ed Geheel betr! o %o - ï — 2e _— 5 Ór ZZW ON ee 5|30. - | 7 ZtW 2 {G.b.omtr.h; I2 20.115f 63 | OrZ 3|Helder SAREL OEZ ZOU SI PER TD ZON ded 25e: Led Os Al 61 Ww_4{Held.omt.h. EE GO dr oZeersbernoks „ | 64 | WeN 4 Omer. helder, Te ER BRR NGOT EE 6 | Se ProRes gehe jk - rf 63 | — 7|Geheel betr, 19 oe 2 57 |— 4|Geh.enz.bj - af 55 | NW _2|Geh. betrok. = 25l 61 | — …2\Zeer berrok, 1 X = 25} 56 | NtO 2|Geh. betrok. = 2ál 55 | NO e|Zeer betrok. „al 63 | — iT 13 |£ Qxo me DN 56 1 ate held. = Il -52 | OZO 3|Helder BOEG IO Mn os ISD 12 ez Ee 5E EEN TE EAN VB On HO re 7 VEE dà 7 OEZ A TE Bk sr ZO A rn BIO IIE| 66 Or me Tr Ee 19 ERE 55 |OtZ 2 Ri - Ioil 61 ZZW 4 Gn PI4A\ == O8 6s | ZW eer berrok. 1 2i k ok: Ë — i Omer. helder ode AE - 10% 5 ZO mn - 108| de ZW 4 Betrokken dl 13 Pd 23 = 9 6o | NW re Berrok. reg. weerl.! 9 | 53 ‘WeN re [Regen 33 „5 | 56 WNWij jj —| 5£ | 25 = 61 56 | WtZ 4IGeh.ber.berl ” | u Eke SEPTEMBER, Dag, | Barro- | Ther- | Kr. en St. | Lugrsgeftelde | Res paste van Maen en Plan,f meter. |mom. | der Wind | heit, > |inlyn. | gr, | uurten | vuren. 29.11 | 57 ZW a2|Zeer betrok. 17 | - 115) 6o [ZZW 2 Geheel betr. 7 H “f-a lt 56 [ZZO 3|Omtr. helder - 102) 54 | ZO 4 [Betrokken 18 | - 10 | 66 | OZO 4 |Omrr.helder eo 0 1 - gi 63 | ZO 3fOmer.b.z.b, - 2 61 | — 4 [Zeer betrok. Hohe GO doen SEA an é - toll 59 | WetN ólZeer be.o h. 3 - ml 57 WZW 2|Omrr.helder go |3o, Ä| ÓI W _4|Betrok, reg. | r [16 SA VEN ZIE - ij 56 | NO {Regen pnt ' er|- el 61 [WNW 2 Dekt: helder o 8, 5 Retr, __|- 33 59 | WtZ 3Bet. geh.bet. | „459, ZW 2 Omrr. helder 2e|- 45 67 W__olMift belder I5 d® 4 - 451 59 — iflelder mift „A óa (oy |“ mu.helder 23 | - 4Ì 66 020 2 Geh. betrok. | don.f og EAN 3 59 a |Betrok. held. El | 57 a|Helder aal - 2% 66 0:Z 4 Omer.helder I4 z A 4 Ber. helder - rl 55 | — 3,Helaer sj: jé | O0 —l Is Kf V oee, ER SQ [DEN A Tren 4 1 Sn OZON PT BD derek bemi me is ld NP 30. - | 56 | — 3:Betrok.held. 29.115, 53 | ZO 2 Betrokken | 27 | - ri% 65 | OZO 2 Zeerb.om h. 30 NEMON = II 61 Co) Ber. geh. ee on - ol 57 JOZO 2 Geheel & 28 |h-1oî 65"| — 2 Ber ralen i4 m[d % 1 - ir | 57 | ONO 4 Z.b.omrt.he. = ri} 57 | —- 4 Omtr. helder 29|- 11 66 | — 2! 29 Id 5 - u 56 | NW 2! \Berrok.held. -=rê 53 | NO 1 Betrokken 3o 30 62 ON I2 l- 1| 57 NO 2/Omtr.h.z.b. Ep Barromcter 30D. Gemiddelde Thermometer 595 Gr. ’t Gevallen Water 495 zynde z. veel *t Uitge waeflemde 34E Lyn. | Feen kragtder Windomtr. 4 di ZWANENBURG. OCTOBER, 174s ag hann; Thee: Kr. en Sr | Lugtsgefteld- Ii Adfpeêt. van Maen en Plan, meter | mom. | der Wind | heit. inlyn. | gr | vuren {uuren. |3e: 2 57 | NW af Geh. betrok. | I{- 2à 63 | N_ 1}Omer. helder 2ó « 135! 56 | NO gl Betrok.held, " 34 52 (OZO z2f Omtr.helder 2 4: Or 4| Helder gon dOr = 35, 54 | OtZ 4} Berrok.held. RB sel Oo &pHelder Rl B 56e 3 Fen 22 zit à | 52 | OeN 6 EC ER A7 Ie OG Alen T4|- 5 55 | OeN 7} Omtr, helder 4 SZ B BA - 3 43 | —>: | Helder 5|- 34 55 INNO 1| Zeer betrok. 16 - 84 44 | NO 2|Berrok.held. - 35 48 | ZW 2|Omtr. helder 6| - 34l 5 —— 3| Betrokken 28 EL 17 BEN SO HENO 2} Ott. huzibe = 351 49 _— 1! Mitt helder aihs 38 ór WON + Helder ed - il SI [Omer elden = 2 | 52 {ONO 2| Geheel betr. AE - 2 | 45 | 2 Bek „held, 9 MP AK e) [@) 2 Helder Be det Wols AIT ER 4 Vv db 29.11 | 49 | OEN Aijen VE - Io, di ZO 2|Ometr.helder = O5 Ól | — 2 _— = 9, 56 [ZZO 4| Zeer betrok, En an. - 82 54 | ZtO 4| Omur, helder god ÔT ber ST en eel of = Jai 56 |! Z Ó|B.reg.och.b. ‚don. | s 5 54 Rea 8 Be betr. 35 = 32) 55 Io e et.reg, | I = 42) 53 | WrZ 7 | Reg. betrok. aj oe BB = 4ál sr WZW 5! là / - 4Ì sol — 9 ‚ Regen hagel | D ir = 32 ie —— 8:Reg. weerl. | 8E ie Be SN 47 ZW 8 | Reg. bevol 4E A SO | | Si} Zeersbetso 20 = 13 47 | — 71 Z.b.omer.h. gere 4 - Hel 46 | —— 6: Regen al = al 40 | — 7, Ber. regen 17 ORT 451 ‚Reg. omtr.h. We = Sál 45 | ZW d \ Betrokken = 55| 5o | ZtO 4! Zeer betrok, 29 eu so IZZ sene â WAARNEMINGEN OCTOBER, 174s. Bag, | Barro- Ther- | Kr. en St, | Lugrsgeftelde | Re Adfpeâ. van Maen en Plan meter. | mom, | der Wind. | heir. inlyn.| gr, | vuren | uuren 29. ál 52 Z* 1o Betrokken 17 J29.- | 55 | — lo 13 ol DO 23 = 48 [WNW 8.Reg. geh.be. Î - Óf 48 W 6 Reg. betrok. 18 | - z7il sz | — 61 Omrr.helder ' 26 d p8(o) - 95} 46 | WeN 4: Berr. hagel - 10 | 45 [ZZW 4 Regen 2 8 19 | - 1o5l 52 | ZW 4: Z.b.omtr.h. ro 6l SL ON 5| Zeer betrok. - 15) 47 | ZtW 6jBerrokken zo |3o. - | 51 (ZZW 6|Zeer betrok, 24 _ 5 3 en nand Ar Es Z 4 Hel.omr.hel. ai | - 1{ 53 | ZZO 4 Helder 8 np jd Q IO A40: MZOO Menen -…2 {| 47 | ZtW 4, Betrokken 22 | - ei 55 [ZZW 4lOmtr. helder 23 = 23 52 fp 5 S. EN SE ole AN nen 23 | - 35| 58 | ZW _3[Zeer betrok. 8 adh 1 - 3 [| 54 | ONO 3} Bet. geh.bet. f dë sj NP ee bt 5| Omtr. helder 24 |3o. =| 55 sj 23 î = Wal 58 W 6 Z.b.omtr-h, ikk - 2 | 48 W 2} Zeer betrok. 25 23| 53 | — 4| Betrokken 8 mig % 17 - 2f 51 | —- 3|Omt. helder = ji 49 [WZW 2} _— 26-435 WORK er 23 29.11 | 5o | ZW 4} Omtr.h.z.b: - 85| 44 | ZZO 6| Betrokken 27 | - 7 49 | — 6 Zeer berrok. 7 > - sil 47 | ZtO 6f Ber. geh.ber. "5 48 | Óf Zeer berrok. 28 | - Sal 55 | WeZ 5} Betrokken ld A - Óf 47 | ZW 4fBetrok. reg. = NO tab hi—, 4) RES.zeer bef 5 29 |= 65} 51 | —— 5| Betrokken ies = il 5e | — Bf Geh.berreg.f 5 = 43| 49 | WeN 8|Reg.omt.he.| 9 3of- 55| st | W ref Omer. helder 18 - Ó sr [—— 12 ee - 6 | 47 | ZZW 8| Geh. betrok. ar |= 5E 48 | ZeW 6| Reg.geh. be. | o «T | - 4âl 46 | ZW 6lBerr. regen | 3 : j ee Barrometer 99D. ro Lyn. Gemiddelde ernaar” SI Ge % Gevallen Warer 40 Lyn. Uitgewaecflemde 13 Lyn, Dagelykf(e kragtder Windomtr. 5 OP ZWANENBURG. BE NOVEM R id è 1745 Bles: Ther- | Kr. en St.| Lu 3 igtsgeield. |Reg. | Adfpeêt. meter. |‚mom.| der Wind. | heir. 7 isle Zn Teen Kobe |29. 51 44 \ZZW 4|Ha Bi j- 53 sof ZW 4 B à 13 5 64 45 | ZtW 5|Ometr. helder ‚ f- 6 46 [ZZO afReg.omc.h.f 5 ja zl st [ZW 4|Omtrsbaz.b. 25 - 7äl 44 | ZtW 4| Zeer betrok. je 6, 45 | ZO a|Geh, betrok. 3|- Óf 5o [ZZO 3j— 7 X - 63 42 | —- 3} Ber.nat.mift _ f- 6{ 46 |[OZO 4|Zeer betrok. 4|- 6| 5o | — 4| Betrokken EC) - 6 47 | O:Z 4 Betrok, mift - 6 46 | OEN 4 Mitt BS I- 65 so | OZO 4 Muft betrok. ON uk | = 7E 45 ONO 2| Helder mift ci 2 5) éh Es - ED » | OZO 2 | Mift K -_ Z hen 9 5 | ik he O2 „En Ù dt, kl E, - 6 42 |OZO aj SAE ORE ZN AE Te i RÍ- oe AZ On Î k - Zl 43 OZON ne 8 E 6% 46 VAO) 4 Regen 6 hef k - zi 41 | 2Z0 4 Reg. helder | 6 - 6 37 OZO 4} Helder © p|- 6 | 46 ZO 5 Omtr. helder 18 EN arn OE ies = 6î 44 ZtW 4 Se) nd Iä Bl- zi Et etrokken 1 4 - 85 sd ZO Ä Ber. reg. hel, Eje 2e - 8$f 26 | OZO 3 Helder rl - 8E 47 | — 4 Omctr. helder 13 AE O __4|Bet.geh. ber. = 8 | 43 OZO 5} Zeer betrok, de|- 8} 47 | OZ óf 26 eek za |WZO 4 Zeer b, o.hel, gE A1 OZO 4 Omer. helder d3 - 9 50 ED Betrokken 9 opt d 9 | - 98 42 ONO 4fBer reg. bet. = to | ar OZ al Zeer betrok. | - 108 43 ONO 4 Geheel berr, 23 | Ll) CEN mna) HE E ek PE e) € Sins | 4 > 25 3 | NO 5| en ee ii - 35} 39 | ONO ne eee WAARNEMINGEN NOME MBER, 1745. _ Page Barro- | Ther-| Kr. en St.,bugrsgefteld- Reg. |Adfpeft, van Maen en Plar Jmeter |mom |der Wind.jheirs ____ jinlyn| gr | ouven | uuren. 30. EZ 39.JO NO 4{ Geh. betrok ir k Bl- 6140 Mnl 4 Wp EREN agf eee - 835) 36 f — 4|Zeer betrok, $ m8 - 32) 37 | — 4!Geh. betrok, 18 duI eBE3T Be Wilden en "82 iA es IR _—_, ve KE Aak Al ear emma eN tje zi rk ï {2 11 = 2 39 Kern 4 : Ar hl A ZZW ERA If = 15 ZW 2 er I 6 ad sl el {OE 1é sak AOR P ERE 2e ot 43 Me sr en 16 I{ % 211 de ge ES er Di sr Pai 9 EL Kilt enkel dé 25 t B 30 HN @aSilT rn NEE - 8 | 43 |. NNO 8 Mift nevel - 73 ar | NO _ 6! Geheel betr. zal - 8 | 42 | OtN Ha betrok.’ 15 - 6E 34 | — 4 | Omtr.helder - 4 | 38 |JZZW 6|Geheel ber. 25} -= 84 38} 4 Geh.bet.reg. 29 - 1| 38 | — 6jReg. geh.b. 27 wike anker k Geheel betr. 2ól- IE ari =S 6 | Z.b.omtr.h. 13 “od d 6 mt | 38 KEW Omtr.h.z;b. - 8 | 37} WtZ 6 Reg. betrok. 1 27| - 35 33 w_ 6 Reg. fnceuw 26 - 6E} 36 [WNW 8 Sn. bet. reg. = 7E 35 | WZW6 Hagel betr. , r 28 - zij 37 | — 6 | Betrokken 9 se -8 38 | WeN 7 Bershag. bet. - 8E 37 | — 12 Betrokken aol - 95 371 NW 6 Hagel regen 21 Zil 35 | ZO 12 Bet. hag. ín. ; 28, 82 43 | ZW 14 | Regen LS zo| - 9E 47 |[WZWao Resende 3 X | - gE 43 ZW 8'Ge Ze. Barrometer 29 D. Lyn. Gemiddelde Thermometer ti; sie GL 't Gevallen Warer eoî Lyn. ’t Uitgewaaflemde 63 Lyn. Dagelykfchekragrder Windruim 4 OP ZWANENBURG. DECEMBER, 1745. Ther- | Kr. en St | Luchtgefteld- | Reg, | Aafpeét, van Maen en Plan; Lmoim,. der Wind. | heir. Vnhheneeade | vuren. | Ben le 28. 7Ei 42 | W _9jGeh.bet.reg. i E, sl 42 WZW syRegen g. | Barro- | meter. 29, 4Î| 40 | NW 17 [Keg.geh.be. =| 40! ——1ofilag. degenrh 3 - Io | 43 WNW g|Hag.reg.bet. 7 rrd we 30. #| 39 | NW o|Reg. geh.b.} 5 - Zl 42! —- 2|Zeer betrok. 29.1I4l 37 WZW gj - 95| 32 ;-OZO 4 [Geheel betr, = 85 34 | «ÓfZeer betrok. 8E) 31 | — 4 |Betrok. held. - 82| 29 ONO 4|Helder - 821 34 | —- 3 [Betrokken E35 | NW ofBer geh bet, -= oil 36 | N g3|Reg zeer b. = Ir | 37} NNO 9 |Gebeel berr, 30. 1 | 33. NO e[Betrokken - 2 | 34 ZZW 4|Geh. betrok, = afl 36 ZW 4|Betrokken * il 38 | —- 4|Reg.geh.be.f 1 ee | Ztw 6/Mift 29.1Ië| 37 | ZtO 6 Nevel mift - ir | 37’ ZO 5jRegen - 30. I | 34 OZO gj 42 = 25 zp) —: 2 Omer. helderf: = 3äl. zo | — 2|Ber. geh.ber. - 45 32 | ZtW 3 Geheel betr, - 4âl 31 | ZZO 4 [Mitt geh. b, - 4â| 27 | ZO 4 jGeheel berr.f - 41 ss | ZZO 4 |Mift en 27 | ZiW 6|Mift geh.be.} 31 ZZW 4|Geh.b.nevel 33: ZW 4|Mitt z5nh ANI Milt reg.bet. 36 WNW 4 |Berrok regen 36 | NW 6{Reg.hag.be. 34} NeW 6 Hag .omtr.h. zr NO 6jHelder alur bol tol holm 19 Oa OI VI 1 OI UI 19 VI VI 32 | — Bet. geh.bet. zl 32 ONO 4[Geh. ber. (n. 30. 31 | Or N 5 |Geh, betrok. 29.115f 32 | — 4|Sneeuwg.b. -_ ml 31 | ONO 8[Geh. betrok. = 117 32 | — bl 30. El 27 | — 6jBetr. helder „WAARNEMINGEN DECEMBER, 174s. Kr‚enSt.| Lugisgefteld- |Reg. |Adípet, van Maen en Plan, der Wiad. | heit, iàlyn.|gr, | uuren |” uuren, Ther- mom. Dag. [ Batro- meter, 30. Zl 25 , O 8| Geheel berr | 17 | - 2 26l OrN6 — 13 dh 1 - afl 24 ONO 8[Ber. geh.ber. = 1) 24 | —- óf Geh. betrok. sl BIO 27 „- El 26|NO 2 30. - | 28 | ONO 4|—— 19 30 = Ln U Miftig 11 M I pen mn ne in 5 —— À heel berr £| 29 3} Gehee e x 16 Ba IT ORE or peer 25 7 29.112 23 | — 2} Geh.ber.bet, d 217 - 1oîf os | — 2} Geheel Dd Ep ioëf 28 | OZO 3 Damp. Io a nag 2 ge dis AN SO 2 az |39 Sl og) — AT aa ISO 14 = Zl 29 jd Ei 3| Mit 30. = | 28 3 AGT 23 l3o. - | og | — 1 _ 7 wold Ì 20 (29-115) 28 | OtZ M= = roll 56 | ZrO 4| Geheel betr. : -= 10 | 27 | ZO 4 Geh.ber.mift er A|_ if zo (OZO ójO.h.z.berr. dl - ZE ar | — Ó| Helder 7 re je 5 ee Óf Omt. he zijde a 4 en 5 zn —- | Bet. geh.bet. ‚À = 5436 |= 5 Geheel betr. 26} - 6 35 | — 4|Geb-berreg.) , [16 - 63} zr | — 4 Ber helder | 4 - 6 zr | — 3Omrr. Ee - WI — — 4| Betrokken e 27 | Ei 3 ZZO 6} Bet. geh.ber. 9 - 61 37 zZz _s|Reg. g. ber. | as | - 53| 39 ZtW 6 Nevel 4 im X - 4 | 33 |ZZW 6jRegen 5 - 55 38 | 3 Geheel betr. - 85 W 3} 57 Do) PPI oa zi Zw lk er eld, . | e 03 36 [ZZW Geh. betro ol - of 38 | Zew 6 — svióbij VP 3 - 3 40 Ee 8! Nevel 2. bet. m 9 db Ud- 6l 35 | 40 6 Omrr. ielder zal - 6138 J—— 6 Betrokken 17 “|- 61 36 | ZeW 6 Helder betr. a Barrometer 29 D. 11 Lyn, Gemiddelde 9 Thermometer 33 Gr. ’% Gevallen Water 13 Lyn, % Uirgewaeflemde 5 Lyn. Dagelykfche kragtder Windomtr. 5 OP ZWANENBURG. FAN NAE Fab. | | ade Kr, en St. | Luchrgefteld- kn Adfípeét. van Maen en Plan, | nerer mom. | der Wind, \ heit. inlyn, | gr. | vuren. | uuren. {29 9 | 25 O 8 Helder Bij- of 10 | 25 ny „ 8 | 16 | —- 6/Geh. betrok. sho Sop Mr : el - 7ä| a) 4 ENE GN, AB ó RK |- 35 37 | ZtO 4 Regen | 1 & „sl - 3E 45 | —— 6|Geh. betrok. 22 \ -, sE 36 | — 6jHelder È -= 5E 40 | ZO 6jGeh.bet.reg.) 2 l4l- 5E) 43 | — 4|Geheel ber. 5 M Ì SEN ZO ln © Helder B 43 ójReg. geh be, o5l- 61 45 | — 6jGeheel berr. 18 S |- 7} 40 | — 6jHelder | - 85 ar | — 6 6) - 8% 43 | —- 4|Geh. betrok, 2id% 6 - 9E| 40 | — 4|Helder = IO5| 38 | — 4|Omtr. helder 1730. El 4I | —— 4 nn 1ú À 4 - EE 34 | — a2jHelder \ AT NN nn) En Te Ee EE an A maa Te E = 15 32 nn SL OTO Danne a TEC AE ne ME Sr 2 { le) B 5 | MS EN 30 in 4 EE Ts NP OE Oi Gm p 29.11 36 | —- 6jGeheel betr. sok 39 Z _6j--- Regen EG dh 4 - Ir | 38 | WeN ó;Reg. helder | 7 EA - 9! 38 | ZW a|Berrok.regen 3 N = 39 | —- 2:Geh, beerok, TN de 8 - ER 36 W__ elOmtr. helder de = 8 | 38 | ZW 3\Geh. betrok. 3 2 ze 15 Bl 4e) 39 | — gjkegen — |t B |- 4 40 | —— qjBerrok.regenj 15 14 4 e | Ze W 4|Geheel betr. jo -= 4 | 37 | WeN o;Reg.omrr.h| 2 RE |- 35 3e [NO alZeer betrok. ERA 5) - 4 6 | —- olBetrokken ra Y° 0 MO iS [50 —— 4 Helder 4 EN ‚Gj - 8E 8 | al oen iS OQ | 33 @ rZeer betrok. 2 l-n 27 —_ 4 Häder 7 WAARNEMINGEN AAN Ui Rts Jake Kr,en St., Lugtsgefteld- |Reg. |Adfpeêt. van Maen en Plan ‘Ther- der Wind. | heit, Lin Iyn: gr, |_uuren. | vuren - mom Bag. ( Barro- meter, 130. 24 ‚ ZO--4l Geh. bet, {n. 17 '30. 26 | — 4) Helder Ir 30. 1 | 18 Olen en | - Kl 1611202 pe 8{- Al 2 —— 4| Omtr. helder 24 29.11| 23 | ZO 4 Geh. betrok. = II 25 Hs iof: | 25 | — zj Helder 6% 5 30. 16 O Dl ennn En I 16 anna À Kemnnl so helst 2e li „4iGehi betrok 19 - If r2 RE 4{ Helder =k I Eier Ersin pi —_—— ATEN I S5 OE ee Ee 29.11 | 20 | ZO ki —___ EN Eat ls ZW 6| Geh. betrok. 13 22 | 8 | 28 | NetOO 6l Helder | - 8 26 | a Baes at NO Sh 25 If Oro 23 | - rol 27 | New 2j Geheel betr. Ecl, o. El 2 Zw 2 4 î el ia 7 Nd 1odhio 24 3 30 35 | NW of--- Sneeuw 15 - I-| 29 | NO af Geh. berrok, elo MAREN Wiga 9 FP 4 VP - Zl 38 | NrW 4f--- Regen Ek: -= If 3o |NO 6| Geheel betr. ni TUREN Comme ran sk) -2zl 32 Zu 27 | ° al 34 | ZW 2 13 - 3% 30 | NtQO 4 kn 5 zl 22 ZE) cider 08 |T 5: 31 (a — 14 id 9 18 Retr —e 7El 25 | — ij Geh. betrok. 40 Gemiddelde S rpermometer 315 Gr. ’ Gevallen Water 135 Lyn. Uirgewaeflemde om de vorft niet wacrgen. Dagelykfche kragt der Winden 35 meter. Pla BIRDIE IH Dl Dl et ALM Le to 02 TI P\OO ID IJ» 5 eN OS Oet et BI hoje lage tol tend bores ff 22 HO HOUS 2 et Bft 12 tä 1 0 \Q 1 cot t ‚ land \O Om tntntnr ur co\o lat KNIELT Dt rt eldafoo mt CO mt Ir en Ur nn lo ta LN e+ | . mt le | OP Ther- mom Kr. en St. | Lugisgefteld- der Wind ‘heit ol Geheel berr, nnen 4 == O4 Bn NW 4|--- Regen WNW 2e) NW e/| Helder WeN 2 | Geb.bet.reg, NW z2/Geheel berr. NtO 2 | Helder W __2{ Geheel betr. Wiz of We4N 4 Helder —— 4} Geheel berr. NWB 4 TED EN jee EEN er 4 REEN SOORTEN ne Olpe EE LE, ZW die dien Ben le NW 4 | Regen held. Wiz ’ Geh.bet.reg. WatN Binns Wiz é EE W_ Ó|--- Regen WZW Ó nn | W…N 8 Helder [Zw 61 Geheel berr. NW 6} Helder zw g| Geheel berr. —_ jg |: Regen WeN rol Reg geh.ber. wWNw gi Zeer betrok, WeN 8 6 WZW 2 ZW 4 =d Zand: Os W 8 Helder 6 \ Reg. betrok, | Geheel ber. | Helder | Betrokken | Qmer.helder FEED sel betr. |--- Regen bin Bie Te) blm to 1758. Adfpe» van Maen en Plan ar. |_uuoren * | __ uuren d Retr. POJ 1 So te je) WAARNEMINGEN FEBRUARY, 1758. Dag, | Berro-| Ther- | Kr. en St. deere Vn [Adfpeêt: van Maen en Plan if meter. { mom, | der Wind, | heit. inlyn.} gr, | uuren | uuren 28. 95} 36 | NW 6jGeh.ber.reg. | 3 I7|- iof 41 ri ae”. À aans 28 29. 2| 38 | WeN 4 - A 34 INW 2 d 18 | - 5 | 29 | — 5 Omer. helder io Sp $ Dir. __{- Z{ 35 | —= 2 Geheel berr. = Bf 33 | —- 2 [Helder zol- 9| 38 | — 4 eet 2e - 81 36 O 4 !Geheel ber. dd - Ól| 33 | OtZ 6 mar P3 bol dlas Zaef _ 4 Sl | = ;ä 3 _—— : == Regen 2 - 6l 3 tZ ÓfReg.omrtr.h. | 1 ar |-. 273 40 | — 6 Gh betrok, 16 dh. Mk N | = d. de ZW 6 HEL: - 53 ZtW 10 {Gch. betrok. ge |- DE 53 Sj 8 Or - Aal 38 | ZW 6Ó|-— Regen o = 3al 38 | — A4lReg. berr. En 23 | - 55} 40 | WeN 4[Geh. betrok. 9 Np __F- 35 38 | — 4|Reg. betrok. | £ - 4il 36 | ZW 4fReg.omtr.h.f £ | cal - 53 4e | —- 6|Geh. betrok. 24 Wh Ol 4e her BN - 6 2 4 ! 25 | - d pd —— alZeer betrok. 32E 21 / BN: 36 | ZW 4 Helder Bal ZO Meten 26|- 8 39 ZZW 6 |Omtr. helder 16 Wi = Zil 38 | ZW 6|Geh, betrok. -.5{ 36 Z a4l--- Regen 25 27 | - sil 42 INW 4 Gch. betrok. o8 d = 105 49 — 4 Reg geh.bet. E „ni 37 | — ejHelder 28l- ril 44 [ZW gj Ir m NRE ROEL 40 He 8 Geh. betrok. \ Mat Barrometer 99D. EL. rui Gemiddelde Blei orsdek 354 Gr. *t Gevallen Water kel 263 Lyn. ‘t Uitgewaeflemde 63 Lya. Dagelyktekrageder Windeirea 5 - OP ZWANENBURG. MAART, 1553 Dag. Barro-| Ther- | Kr. en St. | Luchtgefteld- | Reg, Adfpett, van Maên en Plan. _| meter. |mom. | der Wind. [ heit. in lyn [gr j uuren, | vuren, 29. 7 | 43 | ZW 6} Geh. betrok. | RE 6} als _— 23 #9 - 2i| 40 | Z S{—- Regen ï d - 2{ 4r | ZW 8! Regen beer) £ Be | - 24 45 | th: Sf Geheel.berr. od ME Hi: = Sil 40 | —- 81 Helder d % 20 = 4E 39 | —- 6 Reg. betrok.f z sl - 5â| 45 W_3' Geb. betrok. * 20 = Zil 40 | ZW zj Helder ge 361 ZM 41 Zäl 43 | ZW::6 ET 4 “So - Sil 36 | ZO 6| Geheel betr. r 45 Rol" Oe Be Bl 4e U ET AIEE 18 = 4 | 40 | —- 4| Helder "Alg 2 se Pis Re = 5E| 36 | NtO 6) Geh. betrok. H - 6 38 | NW 6 Helder | "7 - OE 41 INNW Zj Meeft betr. 7 16 Gay - 7E 36 | NO 6 Geh. betrok. Ly H 22 Ee id Biles, Gal 39 fn al 2 X zeta eo hame nn Q Retr. 30. 32 NtO 4l Nee vg© 4 Hen SANT RCT - 11 2 Dn 8 Be, If ro |-- Ilz| 34 t Helder 2 Vd 220 = II 34 dn 4 Geheel betr. - it | 32 tet Ir |- lo; 4 VONN Oe 17 His = Tof 3e Nn El ie 8: 36 Ens 4 en 1 Y A EE na name El B 38 | —— Eee hr a Sar a 15 - 8 | 34 |_— 6 Helder 1 ae RE KOl ‚2 a 7 20 — — 4| Geh. betrok. dé Sartor Oe Ze0 nt a ij - 7äl 48 | ZO 6} Geh, berrok. 12 H bil 85 En —— 4| Helder dh 3 AAE) |P TO an 8 MO - 9 54 | NEO Zn 25 a ad Dir. bn, 9 2 AT f wrr Pre er wr MAART, Dag, |Barro-| Ther. | Kr. enSt. Lugrsgeield- Tres: Vadne van Maen en Plan f meter. | mom. | der Wind. | heit. ‘inlyn, | gt. |_uuten | uuren. 29. 8E, 42. | ZW of Geheel betr. W- Sj 4e pare ere) / - 8 | 49 | —- 4jRegen berr.| 2£ Ä = 6 | 39 | —- 2} Geh. betrok. 18 - 45E Ot Zelan 19 29. 49 | — 4|--- Regen 6% - 4} 42 | WeN d Ken beer. | 4 zol- 41 49 Geheel betr. r | 2 4 -= 3 | 43 | N:O Óf —- Regen I SUió 8 EE 38 {NO 4:Reg.g. bet} £ sle s 45 N 2 Zeer betrok, 13 - ef 42 | NW 2/ Geheel betr. - 4ij 42 bana 4 Ln en|- 5 4 Bi 24 ei ÓE pr NW gj Hes - 65 37 | NtO 6 rn aol- OU 35 |gen 6m iP ë o - 35 38 | — Ól--- Regen 4 L. Ri - 35 40 | NW 6 Regen ie 2 231 - 4E} 43 | —- 6) Geheel berr. 19 z Zal do | zw 4 Hed = 7il 39 elder : âi 43 | — 4,Geh betrok. oade : - 9 | 39 | — 2 Helder © heil A 38 erat emnt 25 | - Ioël 47 W _6|Zeer betrok. i2 £ 30. Zj 40 | WeZ 4} Geh. betrok í - El ao | NW af Helder | a6Gl- ikl 46 O _ 2/ Omtr „helder 25 - Ir} 40 | ZO 4|Geh. betrok, | d - al 42} A _L sel ee Si Z _ 2} Orntr. helder 7 M Á dee 3E 40 2} Helder SE Rt ze (5: iam Î 28|- 3 je Z 8 Bather 20 | - 35 42 | ——- 2j Betrokken k - 43 43 | ZO sf Helder Î sol- al Bf [3 | EE U mm arn waa Ì = 2i 45 O DN , gol- 2 59 j OZ 16 d % Ë A0 jk al U Ì MOTIE Bote, A pret | sil oh Heet 1 29 OO ar zi in, Tr re bd | Barrometer 99D. 85 Lyn. Gemiddelde Thermomeren vRES en % Gevallen Water 23% Lyn. * Uirgewaeflemde 112 Lyn. Dagelykfe kragt der Winden 45 OP ZWANENBURG. LPE RAAS 1758. , Das Barro- | Ther-| Kr. en St.| Lugrtsgefteld- |Reg. |Adfpeê, van Maen eri Plan, meter, | mom. | der Wind. | heir. inlyn.{gr. | vuren |uuren. 46 , Ot Z 2, Helder “ BON 2 GE 3 46 | OtN 4 _ 46 | NtO óp 5o | —— Óf Geheel berr. 27 dd 27 46 | _— Óm = 5o;ZO 4 - 490 } ZW | == IL %> - 39 WNW 5|--— Regen I NES En 4 Omzrr. hee Di - 5} 39 | NW 6 Geh. betrok. 26 |d id I - 4äl 33 | WeN ó|--- Hagel vd 38 zi VREE mem PA - 3 | 38 WNW óf -—- Sneeuw rr X [{ $ II NP - 41 34 | W_ 4|Zeer betrok. d®@ 19 - 55l 38 | NW gaf Sn.hag.g.b.{ 15 5 65 48 W go 25 GAN ZW 4 Zeer betrok. „8 f-37 W 3 Omer, helder - 9 48 | — q| Zeer berrok. io Vid © 1 ZON An | — to} Helder rt 37 [NO 2 zn 8 39 5o ONO 2 25 4 & ES 48 OtN 4 ren en Tse ATD 9 & E EUN N Vz LEE. ER (29-115) 43 | OMZ ATD OR em 23 \ ERN Oe EEEN AE Been A 30. 59 | ZO sf Omrr. helder 7 hj 2g.11Ë| 49 | OtZ 6; Helder 30. A Nn ON 30. 6I | —— Óf —— 2o 4 Io 30. LENEN ra (OP He) ©) 8/ Geh, betrok. / 13 | - IE 46 | — Tof Omrr. helder 25 E = 2 4o | — 12| Geh, betrok. ' - ij 33 OrN roj=— 4 |30- 38 | —- 6} Betrokken 15 OO ar 29. 9 32 | ——- S| Geh. betrok. ade Siet 48 TE - 6E 38 | — 8 5 27 {O8 3 ME mm eer if - ol 38 | ZW 8 Hallen Li RG | - OE 42 | == eer DETOK. Ee IW ale bokt 1” Lea 17 18 Ig 20 21 Ep} 23 34 25 26 27 28 29 30 WAA Ne Dag. | Barro- | Thet-| Kr. en St, meter. |mom. | der Wind, 29. gî 38 sl NW 6 id -iof47 | W 4 - rol 40 | ZO 4 - io | 40 | — 6 - ae 45 kr WE - gi 40 | — 6 - gÌj 44 | OtZ 6 - gil 53 | ZO 6 - Io | 46 | — 4 =reh AS Ue Wd - 105 62 — 3 =1ol 46 | — 2 = rol 52 | OtZ 4 =sro'f 6B f—= 4 roll sal O 4 … NE 52 nn A „rr | 68 | — 4 - II een NG SEEN Se JA 9 - II 3/| OtN 8 = loll 52 |—— 6 Jol ged” @ „ Iof a de - rof Ed NO ro oe Cr maal “ Dl 53 4 “aal 4 |Zo 6 - rolf 56 | — 6 EN Ge heek „if 49 | OtZ 2 irr f 62 12 -_roïf 52 | OeN 6 - iof 51 4 „or s6 | 45 de DET zATOE = ni 8 NW 5 on De 0 1 de NtO 4 =S EAS AN Wets nl AOT 4 RN EM INGEN PRM Lj. w58, Ì Lugtsgefteld- |Reg. |Adfpeêt, van Maen en Plan heit, hank. gt. _ | uuren | uuren. Reg. geh. be. [2E L.. Omer. helder 20 hb io) VP Geheel beter. Helder Geh. betrok. 14 Zeer betrok. Helder ; Omrr. helder 6 |F 2 3 Geh. betrok. a in 8 a, Helder mn, ar (FP O23QP r Ee geef 4m PZ zr Betrokken Zeer betrok, En 16 Geh. betrok. _— op Regen beer. | 6 Dn ad Geh, betrok. 13 dy 5 Helder Omtr. helder 26 Geh. betrok, EK BANEN ro “0 Helder Geh. betrok. eer 24 Helder Pan: a | Zeer betrok. 3 uy Geh. betrok. Ki d 14, \ Ë Barrometer 29 D, 105 nt Gemiddelde Thermometer 46 G *” Gevallen Water 135 hid \ ” Uitgewaaflemde 19 Lya. Dagelykfche kragtder Wind 5 d OP ZWANENBURG. MAY, 1758. . Barro-|'Ther-| Kr. en St. | Lugrsgefteld- | Reg. |Adfpett. van Maen-en Plans der Wind. \heir. inlyns|er | uuren … luuren. 45 j: WeN 4| Geh. betrok, 5 =D bs iNOe4 => 228 Dh 19 = 3 | 44 | —- 6} Zeer betrok. = 3 | 43 \—- 4} Helder i9 - 4 | 53 | —-- 4| Omer. helder ó X -= 4 | 48 |. — 8} Helder b he. 8 ee an E Ö 56 OENE 20 Ig 22 NP = 3E 51 [/NNO 5/ Geheel betr. |: EAS ANO re an 8 it D Een — Sk! De, RE ) Zeer betrok. = 15 SI OtN 5 Helder eh 65 (ntOer 6 Sn Ig db E Ei 56 | — 4 _ enhel 53 HOCZ 3 Tet 30. 69 Stil Ot ete 4 B ILO 22 30. Ór NO e Helder 30. Sl TE So. 2 ONO 4 Betrokken 17 eld - if 62 | — il Heldee : 91 59 O0 4 ER ME ——F REN RTE IH |{ I TN jd Ee ó mtr. helder 8 17 = II 56 | —— 65 ú ui 63 | ONO 6| Helder IS en % 3 Zo KELSO ROEN Sj gen EES | 67 nf OLDE bj 28 ee SE ere PED, 41.53 EEN AEROT EE ERROM 4 d 6 | Gorik De 1099 - 4) 56 {| NO 6 Ee Asi OONEE odd = 3 64 JONO 4 23 EOS 6E NOM Gli 4e 5 SL ONO S= a râ| 6 FT 4 em 5 9 - E pe ©) 3| Zeer betrok. 2 -_1 zh 3! Helder Et SD NO steed 17 Ee ee - all 61 | Sul Omtr. helder i = 2 | 61 { O ef Helder EN OL ek Sr 28 [Ph 2m VP = 25 Ó4 ONO sl KE , rde: 59.0 OENE Eaaióe| OMOrala eet 10 tip Eu | wle 04 4 NONO Ì WAARNEMINGEN MAY, 1758. on Pag, (Barro-| Ther- | KreenSt.|Lugtsgefteld- |Reg: ene van Maen en Planá ‘Lmmeter, | mom. | der Wind. | heit, in lyn. | gr. | _uuren. | uuren, | 30. 4j 58 | ONO 5| Helder B 87 | - A4) DOE 22 - 41 61 [NO 4 41 59 ONG sl: 46 N 3f— - 3 | 56 | NeW 2fOmrr. helder - 32 5 en Ol - 3E 64 | _N__ af Betrokken ir TOE zi 54 | NtW 4| Geh, betrok. ki _ 3 54 Tr PN 2 mn gol - 3 | 58 | NNO 2 29 ï „ 31 52 A =sls | 54 NO Bj Stofreg. - 3 | 56 | ONO 2 Betrokken 12 M 21 _N4SE 54 NO Helder - 2 56 | — 4 Betrokken gj 2|ó2 ONO 3| Helder 5 IPOri lk si emmen PRE: OIB I= ei pn „- r|68 | — gj eider Eed 1 23 |l 62 | O Ë Omrr. helder ï ve: La - 2 ÓI —_— 2 Helder B 4 - H75 | — zj Omer. helder 23 24 En E 64 EE A Helder prs Ke” ON Ome. zl 5 î 7 OtN 2e Omtr.helder 6 Ho 25 agit | 72 | NW of Zeer betrok. Ztoló6g | ZO vj Omer helder î — JT 20 Retraf 26" 33 5 NO î Do.reg.z.be. | & 3 | - o|6r | ZW 2} Om. helder = 8 zi Nl me Tand “s af - 8 6o Sn 6 d.b, GE 1ä Kn - gl 59 | WetZ 3} Om. elderf ag) - B| ós [WZW 4 9 IP 3 NP - 8 [57 | WeN 4 Betr.N |. _ gl 56 | Nw 6|Geh-berok. 4 1 EN : ek 7E epen aanrennen 29 f hi E Bals 5 Zeer berrok. : nk „uil 53 |W 1 Geh. betrok.f - ze |= ofl 63 |ZZW 2 Zeer betrok, 17 [db 13 Bl. #1 56 W_ of Betrokken - 61 53 JONO 5 Geh.bet.reg. | 12 Ss 81 56 |= 4 TT jr - 9l5i NO 2 Omntr. helder ; 4 8 Barrometer 30 D. 2 Lyn. Gemiddelde 9 Thermometer 605 Gr. % Gevallen Water nk 5 Lyn. ’“ Uirgewaeflemde 35 Dagelykfche kragtder Windencirca 4 E: ij Ei f AI 12 ' en] mt or OI bt OO! rees © Dag, | Barro=| Ther- ‚ [meter tj Diet 2 I I 3 2 58 Z _3|/Geh.ber.reg. 59 [WNW a|Geheel berr. 66 | ZW e|Omctr. helder So HNO ut en 67 | ZtO 2 0 BZN a Zout ZO 113 Ren 64. NW » Reg.d.b.o.h. 69 yy __elOmrr. helder 61 | ZW 2 Gel 65 W oja 75 O _ilBerrokken 67 | ZO rjReg.omrr.h. 67 | ZW _1/Omrr. helder 6o | WeN 3 \Reg.geh. be. 61 ZW 2lOmer. helder 63 | — s\OjRegen 6r | WeN 3|— _—_ 62 | — 2{Omtr, helder 65 | OZO 4lZeer betrok. 76 | ZO 5\Omtr. heldet 57 ZW 6j-—= 60 | — Ween 6o | ZtW 2 Regen 57 | —— 2jOmrr, helder Gl Ie el 69 iseen AUT ien Bo WEN: zjn ent (EE VU AED EE Hm ETT 57 | —- Zeer betrok. 57 rd 4 Regen 62 W 4jBerrokken OP ZWANENBURG. Reg, inlyn. | gr. Kr, en St. | Luchtgefteld- ks) eld Wied. heit. penn err EC DT TES ET EEN VE SEC ET 55 [NO 2 Betrokken 61 | —- o|Zeer betrok. 5o | — 4|Helder si | ONO 5|/Omtr. helder 62 | — 4|Helder 53 EEE een 56 INNO 2 _— 69 | ONO 1|/Omctr. helder 57 | ZW ae|Helder 56 IONO ol—= 66 | NO Dld 56 | ZW en 58 —_—___— ED 68 W Betrokken 2 WNW e2!Zeer betrok. Det BIA oo blt Adfpe&. van Maen en Plans {_uuren. | vuren! is V Sb 29 13 © 26 | OND IOU PS 14 POL 6 dq % 16 23 6 5 dg inf, 3 18 r 13 Ph8 o er D KE „ò ddr. VE 6 18 DO 9 oM h Rett. 12 qr 6 25 „Bar1o- meter. 129. 65| I 4 ee (4 É E - II 30. ee Dag: I8 Halte tet 19 20o{- 21 1 a ton 0m 1 ta O3 Te Le OL es 22 el eet et ED ed el OO hoje 23 (ep) o lm 24 ‚25 26 | - 27 28) - 29 de WAARNEMINGEN Ther- mom, 58 4 ' FUN TY, 1758. Kr. en St, | Lugrtsgefteld- der Wind, |heit, — ZW: 5 Betr. regen WeN 4 nn WNw 6|Geh. betrok. NW -6 me —- 6} Betrokken WeN 2|--- Regen WZw 8l—_— —— 2} Betrokken ° WNW 4 | Zeer betrok, — — 4 | Betrokken Idd mg ZW 4| Betrokken WNW, 2 | Geh. betrok. ZW z2|Omrtr. helder Z W--4| Geh. betrok. — — 5} Betrokken WNW 4 | Zeer bet. reg. W 3 | Omer. helder en 4 me amd WNW OcN 2 | —____—_—— mm 4 mm ___ 3 pen Eel ONO 3 | Geh. betrok. —— 4 | Omtr. helder Dm 5 een ee —-. 4 | Helder kee 4 ee Oe NT tn NW 2 tAn B Zeer Detrok. W 2 | Betrokken NW. 3 | Zeer bet, reg, — — 4 | Betrokken —- 5 | Zeer betrok. —_—, 4 | Betrokken —= 3 |Zeer betrok. Eese 4 ne Z _ 6|--- Regen ZW 5 |Geh. betrok. —— 41 --- Regen ’ Gemiddelde Reg. | inlyn. 32 42 TENS) ENT bolt I Thermometer 1 16 LP YET Safe | SAR I5 29. dh of £ 816 iN 28 EE lok 12 Y Sb 26 9 5 Barrometer 29 D. rif Lyn. Ór omtr. 26 Lyn. ’c Gevallen Water " Uitgewaaflemde Dagelykfche kragr der Winden dy Adfpe@t, van Maen en Plas. gr. | uuren | uuren. f LR Is | os ne f 20 TA £ 8 12 d 4 14 7 JP O21ë Dir, Ë KS 3o Lyn. IJJ | | OR :ZW:ANENB U RG. P. FU B Lrrss. (Dag Berro Ther- | Kr. en St.|Lugtsgefteld- |.Reg. | Adfpe&. van Maen en Plan, Ä inter, mom, | der Wind. | heit. inlyn.| er. — uuren | _ uured- CC 29. 9157 | W 2lZeer berokf | Mil- Plani 23 vig 6 | - 9 | 55 | ONO ef Omtr.helder - 9 | 55 [WNW 3|Zeer bet.reg. ei el -tiols7 | gi | 1 23 Hd 4 7 pe - Io | 56 | —- 2/|Omtr. helder EON 3! - SE 56 | — 5 [Geheel betr. 19 {ë o - 6 | 54 | —- 4[Reg.geh.ber.| 6 -5{ 58 INW 4 nT BERG IOR NOP) 2 Dd Ò 21 “5 [56 [NNW 4| Regen 8 Eel msn SO 3 Refameerrbenin d2 5 Óf 55 [WNW 3|Regen 4 I5 „16 | 55 | — Ree geh.beerl 1 { - 6 | 58 | — of Geheel betr, | 6|- 61 63 | ZW 2| Betrokken 27 " 6 | 57 | ZO z2|Reg.z.betr. | rot == 161 so | ZW le Geh.ber.reg. - Óf 57 [WNW 2|Zeerber.reg | 2 9 Sl AZ S7 W_ 2|Reg.zeerbe, | 6 -= ‚7 |ó6o [ZZW 2|Zeer betrok. MOI WENS EE ar 5 7 56 W PN ee St Ol re - 7E 61 [WNW el — el WAD La VR EAA Week CAS ene 25 zo so f— 42 Geheelsberr: = OE 62 [WZW 3{Zeer betrok. 15 dadt6 = To | 58 1 ZW 2 —= -olót ZZW 4 Rep: zeer be, - 9} 65 | — 4} Geheel ber. 27 - 8 |6o | ZW 13} Zeerber.reg. | r asf 62 Rn ER OE ee _ 7166 | ZW 4 {Betrokken oe - 8 | 62 AE Seer - 8 | 62 IZZW 4 [Zeer betrok. - 7 | 68 | — 3| Betrokken 21 DO of qf 12 = 763 | — 4) Regen ber. | 12 = 7 |61 | WeN 4| Geheel berr. - 8 | 64 [WNW 4 | Zeer betrok, 3 M EYQUI2 REN Or Ie 14 Betrokken - 6 | 6o \lZO 6, Reg.berrok. | 1 di - 5 | 6o Zas 16 ee 3 16 he) SSA VE ES 58 AMD 13 SS Pm Omen 29 IS 4 re Ge | mog ee | | Dag. | Barro- | Ther- meter. en rn Sn rn En MEREN Fateh beet eht Wz Upstjek el ted ta to Ft tt . ln Oan! AA jet kt ON ONT NE ONNENE NEE NE NE plet Il GOOS ONT AU A A Plu vie let WAARNEMINGEN Adfpelt, van Maen én PI | uuren | uuren, FULL, 1758. Kr. enSt. | Lugtsgeftelde |Reg. mom. | der Wind, | heit, inlyne | gr. _WrtZ 6 ,Geh.bet.reg. 56 | W 5 _— 12 De 2 3 57 —- g|Regen betr.f 1 58u FWEZie lt EE 62 ZW ‘3 |Omer „helder 26 8 6o W 2 [Betrokken ' Ór OtN 2|[Reg.g. bet: : 7o NO 3 [Zeer betrok. { roo É $ 13 6o | —- 4|Omtr. helder Bel A 685 | — ‘4 [Betrokken les [PO $ k 63 — — 4|Zeer betrok. \ Ó1 ZO 2|Omtr. helder \ Ë OtN 3 Zeer betrok. ros NP I 68 8 5 ) 61 | WeiN 3|Regszeerbe.| 15 S jdb 17 6o — — 4 [Zeer betrok. à 6o [WNW ólReg geh.bet.| 14 | 9.X 57 | WetN 2 |Zeer betrok. - De YMASIES sane k: EA er etrok. | 24 Pd rr 6o | ZeW 2[Regen bee.| Í2 63 NW 5 [Zeer betrok. 9 Vv 58 | WtN3 — 6o — — O0 |Omtr.helder 67 | ZW 2 [Betrokken 23 0 so qP 63 ZO 3 63 | ZW 4[Reg.zeerbe.f 3 65 | — Ó|Zeer betrok. 75 62 eraan | — 5 | 3 | 6o | —- a|Reg.geh.b.f £ | 20 gORr 58 ‚W _4|Regen betr.| 3 / 59 [WNW 3|Zeer betrok. d 64 | — 3|Ome. helder 3HlP 4 8 6o NSB fen | 58 ON en 6 k tE I me bf 1 Ze Betrokken ) 6 MEO Als 71 OP a ame 97 CC: al 66 | —- 3 [Geh. betrok. __ — \ Bartometer 909 D. Gemiddelde oa % Gevallen Water % Uitgewaeflemde Dagelykfe kragt der Wind ruim 7 _L. &ire 603 Gr. 98 Lyn 5o Lyn. 3 Dag. ba Slee de *1e Be Ha 0 Barro- j meter. OP ZWANENBURG. Ther- mome AUGUSTUS 1758, Kr.enSt. | Luchtgefteld- |Reg, |Adípeét, van Maen en Plan der Wind, | heit. in lyn | gre } uuren. | uuren. OtN 3 [Helder —- 4 |Omrr. helder 3 a O 2 [Betrokken | OtN 2 [Cmtr. belder —- 2e Helder Or Se OrN 2 Emme I ___ ZO 3l_____— — 4 [Omtr. helder me 5 EN ONE Sn ZO 2 |d.b.reg.z.b. Ot Z 2 |Geh.ber.reg. ZW 3 [Zeer betrok. —— 2 |Omtr. helder Z 1[Zeer betrok. Z1O 1 Reg. zeer be. —— 2 Zeer betrok. O Ii{d.b.reg.g.b. ZO IJ|Reg.zeer be. Sul Omtr. helder) WZW ï [d.reg.geh. b. Sul _ |Reg. zeer be, 3 |Omctr. helder I |Zeer betrok. W 2|Geheel berr. 3 |Reg. geh.be. We {Geheel betr. WiN 4 Regen -—- WNW 4 |Geh. betrok 5 [Regen === N 2 {Reg.zeerbet NtW 4 [Zeer betrok. We…eN 4 |Geheel berr. NO 2 \Reg.omtr.h. ——. 2 |Zeer betrok, nd WiNaf= WW 3 |Omtr. helder — — 2 [Helder ZO 2 Zeer betrok. —- 2 'Omrtr. helder 1 Helder WAARNEMINGEN AUG Us'TUS: 1753 Dag, Batro- Ther- [Kr. en Sts Lugtsgefteld= Reg: Adfpeêt, vâû Macrisen P meter;| mom, ‚der Wind: |heir. inlyn, en |-uuren “fouuren | 29.118} 65 | ZW 2}Omtr. helder er 4 17 | -11| 7o Wi gf | 30. 65 | WeN 2/Zeer' bettok. | — 30. 64 | ZW al Reg. betrok. |” 18 |30. 65 |'—: 4|Zeer betrok. | 30. 62 | — 3|--- Regen aî 29.11 | 62 | WeN 3! Omrr. helder 19 [30- 66 | — 3 _— 3o. 1 | 61 | —- 2} Betrokken - al 64 [WZW 2}Omtt. helder | -- 2o 2 | 69 W 4! Zeer betrok. al = ho) 66 ir 3 en zal 65 1 ZW. 3 _ ai | - 21 69 [ZZW 3| Geheel betr. L= 2| 67 | ZO 2 Helder "|3c. 63 | —- , 2| Betrokken an 1SOMLOE 72 Ml A - 59 | WeN 2/ Helder OE 63 Wi-j Zeer betrok. zg |T rijf 67 [WNW 3jOmer. helder 30. 64. if - EI ó2 O _ 2} Betrokken 24 „- I 71 nennen 2g.rr | 69 | — Zeer betrok.) > 9 | 68 Z __3jRegen —- 3 25 = 9| 65 | ZW 4 Haer bet.reg.| 1f eb OPE 65 Fy hj Ormtt helder ‚A= 9 | 63 | —— 4} Betrokken 26 |- 9} 65 | ——_ 4 Geb. betrok. - gf 63 | ZtW 2/ Betrokken - 9| 64 | ZO 2f Zeer betrok. ez |- 9 67 | W eN 2j Betrokken bie Oil 62 W _3{ Helder ‘{- 9{ 61 | ZW _3| Betrokken eg | - 8 65 | —— Af, Regen 5 Pb 7 02 [of Heer he Bik 6e tio OPGER: betrok. 29 | 6, 65 W 6 Zeer betrok. Eee OMS Lr OE Regen 4E s 68 ör LIWENS heee aol - 7 6 —_— -5| Zeer betro EE - 6 5 — 3 Helder |- rol 64 | _W_ 2| Omer; helder =_ tE gr |-1of 64 We Naf Betrokken: | ef Omer; helder 8 bgg 9 Batrometer 2 Ds” zor L Ce be ae Gemiddelde 9 ry det ze Ge ) “Gevallen Water 365 Lyn.’ taste 275 Lyn. Dagelyke kragt der Winden omtrent 3: OP ZWANENBURG. SEPTEMBER, 1758. Dag, | Barro-[ There | Kr. en St. | Luchtgefteld- LE, | Adfpett. van Maen en Plap.{ | meter. | mom. | der Wind, |reie. inlyn. | gr. ‚_uuren, | ùuren. _feo. 9 | 63 O _s[Geh.b.ftofr: ij- 8f 63 | ZO 4 — 27E bh 2 7 | ó1 And ÓjRegen --- | 22 - gf 6o IWtN sf: NE 2l-ioîl 64 | NW 4lZeer betrok! 8 wpd O 3: VE - to | Ór ZW 3 ze el - iof ÓI | — Sl 3|- 10} 66 | — 4|--—- Stofr. 20 - Io | 63 | — 2|---- Regen | 1 “- ro | Ó2 | ZO 2 [Geheel betr. 4l- rol 66 | OEN zl 2 md ln \ - 9 | 63 N ep meme | Or | TReg: zeerbe 3 Benel os INW im 14 ihr Die ONION Gr B - 8 | 61 W 4|--- Regen | “15 6|- 3| 64 | ZW 5 Betrokken ‚26 dn } - 8 | 62 W _6{Omrtr. helder, - 9 | 6o | — S|Zeerbet.reg.! Hi elk TEN GP | en GjZeer hesek: 3 m =| Ól |ZW gm b - 10 f 59 | — 3|---- Regen | 4 "gl - iof 62 | — 3 [Zeer betrok. ab d „10 | 57 | WtN 2 [Omtr. helder! À -= 10} 58 | — 2|Zeerber.reg.| 2 g|- 10 | 63 | — 3|Omrr. helder 3 id U 8 saat 6 | Wz Ten 30. 58 | WeN 4 | Betrokken zozo. | 63 |— 4 — 6 | 0 3 ite 6o t W 2 - 1 6ót | NW 2 [Geheel berr. HI il 6e W 3|Zeer betrok. 20 = I/| 6o | ——- 2|[Bettokken = £| 6o | WeN 1 |{Geh.ber.reg.| 12 z2l- 1{ 65 WNW 3 [Zeer Ei 13 do 30 bof WO Bi 29.11 | 6r | WeN 3|Geh, betrok. 13) - 11 |. 63 | NW 5 |Zeer betrok. od 30 5 — 4|--- Regen | à 30 2 N- ‘elGeh.betrok.l * BAN - \3f 64 | — 3 |Zêer berrok. ISTP 2 19 „ 5 NO ef = If 58 Stil _ 15) - 15} 64 JONO 2 |Omtr. helde dh 16 - 15 61 [NQ 3 Ah = IE 57 OtN 3 Helder rl LE ann 1 Hens RE l29.Io4l 6o | — 5 WAARNEMINGEN SEPTEMBER, 1758. Dag, | Bârro- | Ther- Et: en St.| Lugisgefield= | Reg. Astesite van Maca. en Pl \ Aen mom. | der Wind, { heit, inlyns\gt. __ | uuren | v‚en 29.lo | 56 | O 6}Zeer betrok. | « - 1o4l/6 —— 5 [Omrtr. helder ä - ad — 3 |Zeer betrok del 56 pn A 18 SEI 03 UEA emd G ONO 7|— 9 ER 6 ren betrok. ES - 9 | 57 | ONO 4 [Geheel ber. - gE 53 [NO 2jZeer berrok. gol= 9E} 58 - zo | 54 = 19 53 ai | - 10 | 6o „Aq 1053 _ ic 52 ak dl vry & fe rtil 54 8 NSR 23 11} 59 0 1155 = 10 | 55 | WeN 2[Reg. betrok. | 15 24 |= IX 55 ZW 3 Betrokken 30. 52 | WeN 2/ pav 4 30. 1 52 OtN 2\Reg. omt hl 12 25|- 2} 59 | —- 3/Omer, helder _d- 2| 55 {| NW 2jBetrokken = 2 53 |} WeN ejReg. betrok. |-13 26|- 2} 58 | ZW 2}Omer.helder keb a NW Ie 05 Fee Sal Ee a7|- 32) ó6i| N xr Geheel betr, |- 4{ 56 | — 2|Omrtr. helder - 4 | 55 | W _1,Geh. betrok. 28 - 4 | 59 | — 2|Zeer beerok, A 55 ZW Bl : - 4î| 57 [WNW 4 Geheel betr, - ES en hi - 5 ES ik q ein, E: Betrokken SD Here ok aol - 6 ON 2 en Ri A oe ES Se zeer Db, il Barrometer 29 D. GenmddeldeS iermonnerer ps % Gevallen-Water os L. 't Uitgewaeflemde 13 Lyn. Dagelykfe kragrder Windenruim 3 OP ZWANENBURG. vi OG TOM B BR, P758 Ther-| Kr. en St. as. | Bârro- Lugisgefteld- [Reg [Adfpeét, van Maen en Plan, hieie mom. | der Wind. [heir. inlyn.|gr. | uuren |uuren. } |3o. 31 57 | :W‚_ 3| Zeer betrok. : | OE|- 4} 58 | NW 4f Betrokken 29 1 d © 20 EEE 177 2f- 3fÓr | — 2| Geheel ber. mad 6 - 3| 56 EN IJ Zeer betrok. | d 5) A MS) 2} Geheel betr; 3i- 3 | 62 {NO 3! Zeer betrok. 23 Kind Kik 00 Fo 2{ Geh. betrok. B ol 53 1} Zeer betrok, | el 2 58 O 3! Helder 5 ML dd El 55 |T A | 30. 55 |W 4| Betrokken 15 |29.11,| 59 | Sj 18 El - teil 55 NW ól Geh, betrok. \ í Toff 5 T— 2|Reg.berrok. | ó RO | - Io 2 W_ 4} Betrokken ode! dOë : kf - IO}| 58 | > Óf Ome. helder inf. 1g 4 {- 91 58 | ZW 6} Betrokken 7|- 9 6o | Ws 1 Jd W 2 s}- 858 [| ZW 4| Zeer betrok. | Kit SONS bra a Reg. geh.b.f 1 "i - Zit 57 | =S "3 Ber. ftofres. 26 if - 61 57 | — 81 Geh.berrok. Bi {28.11 Ór f_—— IO == ETE 9-10} 59 (WZW rofl Betr. vogtig 9 “Yo 14 4 [29- 2 { 53 } WiN Ó|Reg.geh.be.| 2E if - 433 |W 7 Geh. berrok. rol - 6! 54 | WeN Óf Reg.berrok.| £ [22 Dh = il 52 W Di == ‚f- Z| 5o-f —— Óf Geb. beerok. MEV Ol sal 6 | Betrokken ONK Be OE solf mm 4 DE | & Et ide) ZW 1 Reg, betrok. | £ / We | - To} 55 | 7 “2 | Geh. betrok. ‚29 KOEN 40: | a Lp Helder Sf =| 46 | WeN rf Omer. helder 13130 1 | 55 | NeO 2} Betrokken j EE | - 2 zo Ee gen E \ Ì „2 t 2f Omer. hetder Ki BEI, 25 2 O 4} Helder 20 d®@ sj NE 8 hen 2 A hid ON Oe rand BE KE — 0 8 en, 3 panden AN MARE | Eeen MEN Een: ee dE - 45 Nl armin WP is RO lanstAl 50 | Tmmedpidet so WPO 5 Sb “7447 | OtN 3 - WAARNEMINGEN OCTOBER, 1758. Dag, | Barro-fTher- | Kr. en St. ied ar ese van Maen en Plar | meter. | mom, | der Wind. | heic | nlyn.| gr uuren | uuren 30. 7 | 44 O … 4 {Helder B-Ghent sy =| 45 VOEN Gj - 4 | 44 | —- 4|Omtr. helder 138 | - 2 5o | O4 [Helder aa d 4 - r| 48 | OtN 2 [Zeer betrok. _|30. 46 | O _1|Geh.berrok. 19 |30. 5o | —- 2|Omrtr.helder 4 H 30 49 | —- 1|Geh. betrok. 29.11 | 48 | OEN Immie zof-it} 53 |ZW IJ 17 32 si | al iden 30, Sp OE ar |30. 6 EAN Dt ren Ï 30.11 Opee Ml rr ene 8 29.11. | 45 Ot il Ke Frame sek sr | OeNo gi 14’ -=_9 | 47 | —- 2|[Helder - 8 | 44 | —- 1|Betrokken 23 | - 7 | 51 | — 2|Helder 26 EO - 7| 49 | — 2|[Zeer betrok, - 6 | 48 | ZO 2|Ber. vogrig zalf - 5{ 55 | — 2 Betrokken 8 -:4 | 52 Bo 2 ed pod: SUN 3 (Reg. betrok. 25 | - 3 sj N 4 |Betrokken 2 [ao NE; zi pe WeN 1jReg. betrok, 2 À 2ól- 9 | 54 |NWe2 Betrokken 2 ny bho of 26 | 2 Helder 30. If 45 ZW 4 Betrokken 27 | - 1| 5o | ZeW 3zjOmer. helder I4 ve 29.11 | 48 | ZO ä Helder | ol 45 | — 4jBetrokken a8f - 8 | 50 5 and K 26 - 7il so | — sjHelder - 7| 52 | —- S5jBetrokken |’ dof - 8-50 |— 14 tnt 8 ad 9 18 6e | Eda Î B ï A eg. betro ä c gel 6 28 En, 8 3 Geh. betrok.| * | 20 dj 1 Kd - zl srlZw 5 Helder | - 7 | 5o |Zo 3jBertrokken 31 We A 56 A 3 _—_ 2 mM ef © 13 - 6l 53 t ZW 5:Omt. helder 2 Barrometer2gD. 9 L.ruim Gemiddelde rine, 52 Gr. fchaars ’% Gevallen Water 165 Lyn. — Uitgewacflemde te Lyn. Dagelykfe kragt der Wind ruim 3 OP ZWANENBURG. NOVEMBER, 1758. ag.| Barro. | Ther- | Kr. enSt.f Lugtsgefteld- |Reg. |Adfpelt. van Maen en Planiy meter. | mom. | der Wind. f heit. inlyn.| gr. uuren | _uuren, 7, 47 [ZZW afReg.omt.h.| 3 = 7 | 56 | —- 4|Betrokken I4 M = 7{ 5of ZO s5/[Zeer betrok, - 7| 5st{| ZW a4jReg.z.ber.f 72 = 7 | 55 | —- 5|Geh.betrok. 27 dd 165 Dir ek SI _ 4 emmen Mm - 4 48 | ZO 5 [Betrokken ERS TEAM A ro gld U 22 ES (48 hie * gGeheel"betr. - 8 | 45 | — 3|Betrokken - 9 2 | —- 2| Geh. betrok. 23 = 9 | 46 | — 2|Zeer betrok, SR gj = 9} sr} Z 2} Helder 6 % „91 47 | ZW 2 Zeer betrok. = gar | gij Geh. betrok. - 9| 57} — 2) Omrtr, helder 19 - 8 {| 43 | — 3} Geh. betrok. =d 44 IIZO ' gij Zeer betrok; - 8 | 54 | — 4|Omrt. helder 3 DD 23 - 8 | 49 | —- 4| Geh. betrok, - BN46 | 5 Ee | SE AAN B CE en emee 16 Bi- 61 49 [ZO Zij | - 7 | 48 | ZtW zjRegen ——- | 25 | - zE sa | ZW 4} Zeer betrok, o XJ h 17 | giao |" Geh. betrok, a 46 143 _— „ IO mr emmen I ik pe ZW k Omtr. helder À „if 48 | — zjReg.g.berr,| 2 & | iel mn U Geh. betrok. a9 NP je {30 Ml 2 Helder ets W ef Omtr. helder - al 52 | WeNe2 Betrokken 14 Y' hi PC nd Omrtr. helder Bab 4e Ii 2 Betrokken - 2f so | OtN af Zeer betrok, 9 |P 2 4 me 3 39 == 2 Helder - 3} 34 | O 2|Omrr. helder dS 1 - 2| 44 | ZtW 3 Betrokken 13 YILO ie eg. | 33 | — 2|Helder - gf 32 | Z:O 4} Betrokken - Eg Pp h45 EE We rn 28 - 5 | 40 | — 3| Geh. berrok. - sl 44 | ZW z2{Reg. betrok. | 3 ï - 5 | 47 | NW 4| Geh. betrok, ra mid 4 8 - 61 43 | — 2! Betrokken F8 9 Dag. ‘Bârio- gote, 29. 7 Zi a: EN 6 18f- 6 - Ó = Óf io|- 6 DRE Td eol - 6 ARE - 8 arl - 9 - IO = II 22 [30 EE EE 23 is 3 Kd 1 a4t- 3 RE CR el Meik - 2 zi 26l- 3 : Ek 27 30e 30. B Elen 28 |30. 30. % 30. 29 |30. ; 30e 1 30. / go |30- : _ [29IE WAARNEMINGEN Ther- mom. NOVEMBER, 1758, Kr. en St, | Lugrsgefteld- Res [de van Maen en Pl | |der- Wind. Wind. | heit, - inlyn. il W sj! 2 Reg, z. [er ie ú£ ZW 2}Berrokken * 25 vl —— 4| Geh, betrok. k. ZtW 4l|Regenberr. « 2% 4 Geheel betr, ke) Er In _— Z 3 |Reg: betrok, 13 ys ZW 3{Omtr. helder a ZtO 2 Betrokken _—_n DN Menden { OEN st 4 SU —_—_— 21 deg bÀ ad NeW 2 | Geheel betr. 16 mn 2 | —_ I| Betrokken OtN 2{ Omer.helder 28 —— 2 | Helder O 2 [Betrokken ZIO 2m | —— 2 Omtr..helder 2 | Betrokken …| —…… ZO fm 25, O 2| Helder ZtO 3 [Betrokken _ EE —— 3 | Helder et en “16 4 Oss Al. jad ON 3 28 == Ms I pt N:W 1 — Io —— 1 | Geheel betr, Zt 2 _— Sul Mift 23 sa rar 6 SO 5 Geh, betrok: id 2 5 ji J Barrometer 29 D, zo L.omtr Gemiddelde Thermometer Nn 43 Gr.rui %* Gevallen Water 20% Lyn. ” Uitgewaaflemde 53 Lya. Dagelykfche kragrder Winden 27 OP ZWANENBURG. DECEMBER, 1758. Dag. Barro- | Ther- | Kr. en St. | Luchrgefteld- Rei Adfpelt, van. Maen en Plan meter | mom.; der Wind. heit, inlyn gr- |_uuren. | niente 29.11 35 | OrN ejGeheel berr, et IJ-MI35 | 2 19 d si SAR ISEEN han / dS óf Besl ee asl) 1 Rel 93 t ERE 2 Ber 0 der RK bel 35 WZW di ú 3} 2135 | — Al 16 en za A om rr A 0 AS ZtO 3 Reg. 2 4l- 138 | — 2 nr 29 | 28.11 3 me PE Reg I ‚ {29. 4 WeN r[Reg. ---- Ee 5[29. 44 [WNW of 1389 - Il39 | NtW gj À it 2 | 37 | OrN 3|---- Reg. 6 (bets Bn Bam SE 2 ; f - 613 TT Om:r. helder & dh o = 8:35 | WeN o {Betrokken 7|- 8:35 | NW 5|Hag. ín. -—- 11 E17 30. © | 32 | — — g3|Zeer betrok. Ee 1E Woe HEK Pi lef - 4136 | ZW, a|Gebeel berr. 25 - 4 | 34 | ——! 4|Betrokken - 2|35 | ZtW 4{Gebeel ber. Bose 2136 | 4 Stofreg. ro V’ NP 30. 139 | 4 Re Sch. ie f 29.11 — — g|Reg.dampi Dil = 7 | fs ZW 6|Dam. 25 pe dal 24 Sb rr Bl 45 — 6 Reg. === 5e - 3 |47 | WtN7z Geheel betr. Bat A l48 | 8 y SEE 2 BO RO Nie AT / = 3 3 A40 ofReg, E zel - 2/48 | WrZ 6|Geh. betrok. 22 - 2 jar | OEN sfReg.geh.be; |, ‚r t 3 |= 4235 (NNW 4|Geb.berrok.| * | 6 mr LP ee 13 Bes el Ws | wer Ús, p) en | mal - 3E 2 |Orntr. helder A 4 Ee —— 3 [Betrokken 3 oe 5 = 3 |37 | ZtW 4|Geh. betrok, q asje 3/39 | 4|Dampig El If GR nzo ens 41 Geh. betrok. Ed ro EREN Betrokken ï | 16 | - 2 |47 | —- 5|Geh.berrok. 29 | „alg | | WAARNEMINGEN DECEMBER, 18 | Lugesgefteld- kes AGus van Maen en Plan Pag. | Barro-| Ther- | Kr, en St. meter, |mom. | der Wind. | heit, in lyn. ed uuren. 30. 37 | ZtW 3 [Betrokken 37 [30- Oil À Din 29 29.11 | 41 | ZtO 4 Rad - 10 | 41 | ZW sj 18| - 9 | 43 [ZZW 5|Zeer betrok. z2 - 9 | 39 | ZtW 3 Betrokken = 10 | 40 | — 3|== zo| - 1o5} 42 (ZZW 2 Helder a Baht ir} 38 | ZtO 2 — + iEb3 - it | 35 [OZO 2IZeer betrok, eo | - 11 | 39 | OtN 2 [Geheel betr. 6 np - 10 | 39 | —- 2 |Betrokken „1 41 | ZtO 2 — ar | © 195 44 |ZZO0 3|Zeer betrok, 18 - 10 | 43 | ZtO 2 [Dampig | “11 | 42 | ZtW 2 5 | an de Mepa _t 30 DO 22dO% = 10 | 43 | — 2 [Betrokken - iof 45 | —— Vl mn a3 |” 9 | 43 | TT 2 I2 se lb 0 SD Vd - 11 | 43 | — 3 Regen „=e á aal SI | 45 ZZW 6j|Regen -——- 4 [aa 30. 1 | 45 O 5 [Betrokken 5 6 OtN mede are as | - j ed elZeer betrok. 6 m - 5 | 36 | — 2|[Geheel ber. - 5 [36 | O 2|Betrokken j Á 6 a 1 ci k A 54 OtN o alcehedt betr, \- 3 {27 | ZiW ofBetrokken 29,11 | 30 ZZi ZO 4 [Geheel betr. ag} - 10 | 31 AN mann ee 14 3e IES Meike = I [FOKKEN aoj 5 34 — il ee dek - 5137 | ZtW 4 — dU 14 - 4 | 37 Ever {OrgE. zo| - 43] 38 zz we sjRegen — [a [ r1%|d & 15 - 4137 | Zew4 Ò [Betrokken A SBW EN SN TT aile Ne Vala ale © dë 2 - 61 35 W _g|Regen —- | 13 k ‘ Barrometer 29 D. 83 Lyn. Gemiddelde \ rrnermomerer 39 de omtr. ff : Gevallen Water 345 Lyn. * Uitgewacflemde 6 Lyn. Dagely kfche kragr der Wind. ruimt 3 Mimi nn OP ZWANENBURG. vANUARY, 1759, Dag.| Barrome- | Thermo= Lugr-gefteld- heir. OT OU B u to NV CON VN A TN EN en AEN Li lms et On 00 Ur Ief amd ven a „co\0 O Oo lere ele aar. Fe 19 ND 1 19 02 Ov en U U U |_N ps BEN eN OI LI et pe te Betrokken Omtr. helder Betrokken Regen betr, Betrokken Geh. betrok, mn Betrokken * — Dampig Gaber Regen Beirokken -- Weerligt Geheel berr. Betrok.regen Geheel betr. Betrokken Dampig Geheel betr, Betrokken Dampig Geheel betr. ma Bok emme Geheel betr. Betrokken Geheel betr. WAARNEMINGEN Da B oe A sid tad 4 Ë Y, di 40 \ De arome- ermo- ragt k Te oefteld- Á ' | ter, meter. der Wind. | hae me [Res cu 30 3 43 Re Betrokken 4 - 4 41 ZW 4 _— ad 1e 43 er. — ej ad 43 en te Zeer betrok. 18 - 2 46 Ww 6 mr 30 43 st Reg. betrok. 6 30 43 WiN4 | 18 19 30 44 —- 4 | _ Betrokken 30, 4l ape, Omstr. helder rh 35 OtN 2 Betrokken 20 71,8 37 Te Omtr. helder "4 3ï a UR Helder Vs. mile 27 ZtO 2 Omstr. helder N.L. 21 i pe 32 ZO 2 | Helder Ys. Hi B Bins Ys. 3 22 nT 4 36 NO 2 AE 3I OtN 2 EE NT 28 WS Ys. 3 23 - 6 36 Tl En - 6 31 Tg FT Ys. 2 6 31 ZtO 2 rig e mee) ZO 3 Omctr. helder À - 3 e ZtO 2 Helder * Ys. 3 2 36 —_— 1 Betrokken Ys 25 - 2 39 z Helder 3 Bs | ize m6 8 A ee} eer betrok. a6 SRD ks ZW xr en. Ys Tg 37 I mn nn ps 35 _ Dampig 27 a E, 37 te El ak 2e, 38 ZtO 3 Betrokken = 913 35 Zr nt ni 28 qe 37 mek. Dampig Ys "2 39 2 Rd nie 36 ZeW 2 Ean 29 mn, 39 RAL me PE 39 mak Bi NN: 38 RN Betrokken 30 = 2 41 ZW 4 Geheel betr, - 2 40 — 3 Betrokken 1 43 W 4 31 -7 8 45 ZW 4 30. Ì 43 4 HoogfteBarom.z0 D. 7 Le Gemidd. Barrom. 30 D. 05 Laagfte dito 29 2 le RT Rerm. WEEG. Gemidd. dito 29 105 “Gevallen Water 20 Lyn. Hoog{teT herm.49 % Uitgewacflemde 4 Laaglte dito 27 bar. Dagelykfche kragt Gemidd. dita 38 der Winden 4 omtrent. OP ZWANENBURG. FBR U ANRLLS 4750 Dag.| Barome- | Thermo- dl Lugugelteld- [Reg.enYs. ter. meter, | der Wind. heit. in Lynen, "ad. 45 ZW NZ Reg. geh. b. Í Er 30. 45 W 4 Helder 30. 40 WtN 3 EEE pc 30. 43 ZtW 5 Betrokken 2 30. 46 en S nn 29.II 44 — 6 De - Io 46 0 Reg. berrok, 8 8 RIO 49 RS) Berrokken 30. 45 Tes Helder - 2 44 WNW Beer. weerl. 4 2 47 NWtW 8 Omer. helder 5 3 e ke 2 Betrokken (CC) > ES EEE A Br on 29.11 43 am - Iof 45 Ww 6 ee CC) 6 - 105 47 Tad en 30. 43 WeN 4 En = I 43 3 nnn 7 > 4 45 Te) — “2 43 ER) ET - 2 45 W 3 Dampig 8 - 3 46 — 3 Betrokken | - 3 46 —- 3 Geh. betrok. 2 17 46 — 2 Betrokken = 4 43 — 2 Geh. betrok. dd 39 ZZW 3 a Ko - 4 45 ZtO 3 Betrokken - 4 39 re En - 3 39 ZtW a Geheel betr. À Ea 45 OI Betrokken | dear ie ER ä Ë 5, 39 JRE 5 re k ESE 45 Te EE KE kts — o | _Dampig Á NGE 37 OtN r UN Ryp. 3 - 7 47 eo Betrokken E Es 7 39 —_—— 1 Helder | B 37 EE Omer. helder Ryp. 14 _ 6 44 ZO 3 DON Es 39 ZtO 2 Berrokken / d Ee ennen KE: - 5 46 ZO o Helder Á AE 39 OS WRR | 5 37 ik) Betrokken Sad Es - 5 46 O 2 Helder Els 35 5) Dan:pig WAARNEMINGEN FEBRUARY, t7sg. Dag.| Barome- |Thermo- ter meter, 17 = 1ë = 19 - 20 7 21 bet et 19 9 OI NEN UT An A UIA PP EN et 22 io O2 ee Vi De Cn PL A A0 == e--® land va \Q CON DNA NAP PB U ON CO EN oa 23 24 25 26 27 28 Hoogfte Barom.30 D. 7 Le. Laagfte dito 29 4 Gemidd. dito 29 u HooefteTherm.51 Laasfte dito 34 bar. Gemidd. dito 425 bases St. | Luge-gefteld- _|Reg.en Ys der Wind. heit. in Lynen.f W o Dampig Et U Betrokken W…eN 2 Helder 3 Omtr. helder OtN 3 Betrokken mmm 2, dend O2 —_ ON 2 ee Ryp. —- 2 Helder Sul Betrokken —_—— Geh. betrok. == t Betrokken | OO WT Geh. betrok. Ryp. pmm I mgr vm … — II Betrokken OtZ I ENA Vs. O5 Ee: POE ek Reg. geh.be, I OrN 1 ie em 1 ST Geheel betr. ban a -- Regen F3 O5 Betrokken 6 Omtr.helder —- 8 Geh. betrok. | — 8 Betrokken Ryp. en 7 Nans — 6 Dampig Ä ZtO 5 =… Regen z — 4 Betrokken wg Regen betr. I ZZO 2 _— I _—_= 3 Bet. weerl. en Or Reg. geh.be. Ï ZtW 2 ee I ZW o Geh. betrok, — 2 Betrokken N.L. Gemidd, Barom. 30 D. 4E L. = - - - Therm. 41E Gr. omtr. ‘tGevallen Water ro Lyn. "Uitgewaaflemde Dagelykfe kragt der Winden. 3 OP ZWANE NB U R/G. MAART, 1759. Í Dag. | Barome- | Thermo-| Kragten St, Lugt-gefteld- | Regen Ys, ter. meter. der Wind. heid. Lan Lyn: n. 29. 8 44 OtN o Vogt. g. bet. EE: = U 52 ed ‚ Miuttig ——-- EH 45 0 ne 5 A 44 TE sad Ti — 2 KT Ashe vr4d ZZW 1 Geh, betrok. à Re rolden OtN 3 Reg. betrok. z - 6 45 ZZO 4 nn 2 5 a UZ SL) rd Betrokken ei ZE 41 Ee ET ze lts: 4I Ne _ hb 4 er 47 ZO 2 EE - 9 3 EE _ “TO 407 Ova Vogtig 5 9 44 ZtO, r Betrokken = 7 39 4 OrN 4 Geh. betrok, Á 7 38 er EN Betrokken 6 Er 41 O 4/6 — - 6 38 ne Geh. betrok. 8 7 = 6 44 | 9 _ 4 - 6 39 TE AS Betrokken Ì - 6 38 2 Ed in ot - 6 42 ZuO% Geheel beer. | _ 4 42 OtN 3 Betrokken CJ 4 e KORE 43 ZZO 4 Reg. betrok. 9 5 48 ZtW 4 Betrokken it 29. 44 ZtO 7 Geh. betrok. in 28. 8 42 —- 6 |. Reg. betrok, I 10 ei MG) 50 eS Betrokken . = 105 44 WeN 5 Geh. betrok. 29. 2 49 ZtW 8 Berrokken II si 2 45 ZW 6 pe ut 5 2 W 6 Reg. betrok, I Sh 20 42 Eis Beirokken I2 - 9 48 WEN 5 ee - IO 42 ZW S Helder 30 A4 ZtW 4 Betrokken 13 = 2 50 en —— EE ig ME: 44 Em Eenbyzon.h. - 2 2 ar Beriokken (© 1 hiet I ET dr _— E ii 29.11 ih Fi E Geh. betrok. CC - IO 44 mia arn 15 mat) 48 W_ 8 En Ml E 8 45 — 9 Regen ———- EE? E - 5 43 ZtW r2 en nn I 36 - 4 52 —— 12 ‘| Geheel betr. | - 5 44 | WeN z2 Re. b, weerl. I WAARNEMINGEN MAART, 1759. Dag.| Barome- |Thermo-| KragrenSt. | Lugr-gefteld- |Reg.enYs ter. meter. der Wind. heit. in Lynen 29. 6 41 W 5 Betrokken 17 - 6 44 W…iN 6 Zeer betrok. Ei rr 4 42 an iT Reg. betrok. 1 - 9 42 waer dt Betrokken 18 = 10 43 WNW 8 Hagel betr. 39 40 —— 4 Betrokken 30. 38 NW 2 Betrok regen 1 19 30. 41 8 Geh. betrok. 29.I0 36 — 2 sil echie. bled had 9 44 EN 2 mn =H 42 NS Reg. z. betr. ai 30. 44 NW 3 Geh. betrok. 30. 2 40 WeN a vortig ï = 3 44 —— 2 Geh. betrok, 23 5 | 501 WZ Zeer betrok. - 3 45 — 3 Geheel berr. ik 46 Sul Lid 23 "4 53 Wx BAE 455 on: 46 nr) EET GEN N.L. „3 46 WNW 3 Vogts 4 -_3 49 — 4 Zeer betrok. - 5 35 N 2 Omer. helder re) 39 WzW 3 Betrokken 55 5 45 WtZ 4 Geheel betr. 26 - Á 3% — é Betrokken hk: + 46 ld Geheel betr. 30. 47 WtZ 7 en, a 30. 50 er 7 30. 46 hk WEE AE KE 30 48 — 4 Vogtig a8 29 1E SI — 4 Betrokken - Io 43 Ten p Vaes Pros w _—_— ogg 29 2 4 Li Zw 6 Betrokken - 6 46 — 6 - En NE 45 ZtW 12 Geheel berr. 30 NZ 45 WeN 12 mm - 1 38 Nt W 4 Helder á 30. 1 3 WetN2 Betrokken Ys5 Sr - 1 45 WZW I Omrr. helder 30. 38 ree Helder Hoogfte Barom.3o D., 5 Lyn. Gemidd. Barom. 29 D. 9 Lyn. | Laagfte dito 28 8 „-=- Therm. 44 Gr. 7 Gemidd. dito 29 65 *“ Gevallen Water ro Lyn. HoogfteTberm.53 ’Uirgewaeflemde 1o Lyn. | Laagfte dito 08 Ce Dagelykfe kragt der Winden ruim 4 Gr. Gemidd. dito 445 OP ZWANENBURG. Le APRIL, 17590: ag.| Barome. Kent St. | Lugt-gefteld- ter. meter. er Wind, heit. I ZeW 4 Reg. betrok, L 52 W…tN 2 Betrokken 2 40 — 2 Helder 2 36 OtN 2 EN 3 52 OtZ 2 44 an o 41 OtN 2 9 43 NO 2 Zeer betrok, 7 45 OtN 2 Betrokken 7 46 ZtW 2 Geh. betrok. 4 - 7 52 W 3 =-2 Byzonn, 9 47 —— 4 Betrokken - IO 47 ZtW a ET 5 TL 55 es rn „AL 4 20 2 EN rd - II ZOa el 5 GE ér ZtO a O.hel. D.W. = 10 48 ZtW a B. reg. D bl. Bj 30 46 ZW 4 Berrokken 7 Se 52 W 4 _—_. Á - 2 44 ZtW 2 Helder - 8 46 — 2 Betrokken 8 te 56 NW 2 Helder Í ed 45 NO 3 Geh. betrok, in DS 45 ZO 4 Betrokken 9 30. 6o — 4 Zeer beirok, 20.11 5o Oo 4 Betrokken Ì - IO 50 OZO 4 Geh. betrok; jo - 9 56 nd Zeer betrok. = 10 48 ZW 3 Reg. geh. b. - 19 47 — 3 Zeer betrok. 11 - 11 55 — f Omtr. helder ì - 9 50 OZO 4 Berrokken = 9 50 ZO 5 Rele za - 8 54 ZW 5 Geheel betr. ad Ale) 48 NW 3 Regen held. - Io 50 W 4 Omer, helder Ee _ IK is ee nn 15 EE ph _—— ; eeen e ke } AT 7 30. dl WeN 4 Oftntr. helder 30. 56 W 3 Zeer betrok. 29.1 44 Nt W 3 me en 15 - 10 48 — 4 Geh. betrok. 9 38 mel) Vogtig = IO AI NO ro Sneeuw reg. 16 30. 50 —_— 6 Hag. ín. bet. Lw, 45 == 4 Zeer berrok. Rea.enYs in Lyhen. pe Lel bss „WAARNEMINGEN. ARR, IES 17594 Dag.| Batome- |Thermo-| Kragten St. Lugisgefteld. „| Reg.enYs „ter. meter, | der Wind. heit. … in Lynen. 29. 9 45| WZW 9 |, Gebeel ber. 17 - 7 AOS | i == 18, Bet. regen. 48 42 We…eN ro Reg- zeer b. 4 =i 8 44 9 ‘Regen hagel a) 18 - IO 50 WNW. 8, Betzokken 30. 1 43 NtW 6 En rn il % 45 WNW 4 19 EE 51 WeN 4 Ee - 2 47 4 Geh. betrok. - II 44 W 5 Betrokken (©) 2o = 2 58 — 5 == 30. 48 —— IO Geh. betrok. \ 29.11 50 WeN 7 Reg. betrok. I er - 11 55 6 Geheel betr. go. & A4 NO 3 Helder zh ht 50 ZW 2 Betrokken 22 - il 55 0 Mad Sane se - I 47 WeN 2 Zeer betrok. - I 50 — 3 Geheel betr. 23 id he: 52 ede bles „1 44 Www 2 en. - 2 45 ONO I ee 24 “2 45 Oo 2, Betrokken =H 44. ee 2 Helder „hl 46 — 3 Omtr. helder 2 3e. is, B 0 TEN. 4 29.11 48 rk Helder Nn {9 47 OoZo 6 Betrokken 26 - 85 64 Zto 6 Omer. helder Mr 52 @® 73 Z. b. weerl. „| 3e 52 KS Z2 Omur. helder 2 - 8 66 4 LL © d „8 54 AAB B.weerl.dond, Co) ek SI ONO 2 Betrokken °8 8 65 OtN 2 Omtr.helder En ) 54 Nt0 3 Zeer betrok. - 95 52 ONO 3 Helder 29 - 9% 63 OcrN 2 en ee „- IO 48 EE nr eN \ ={ IO 56 Tr ‚Omer. helder 30 - IO Ht 65 ONO 4 Helder Sg DARE ac 5 Hoogfte Barom.30 D. 2 _Lyn. Gemidd. Barom. 29 D. 105 L. Laagte dito 29 - --- Therm. 48 Gr. circa Gemidd.dito 29 de ’” Gevallen Water 175 E b HoogfteTherm.66 Uirgewaeflemde 255 Le Laaglte dito 36 bar. “Paed kragt 4 Gemidd.dito 51 der Winden 35 OP ZWANENBURG. j Dag. Barome. | ter, Ln en 8 \O ONT EN Om el - IO \ ’ GI OI 3 WO me ME I, 1759. Thermo-| Kragten St. meter. | der Wind. ONO 4 O e) Z nau a At DO Nt mW OOP Pm WPP U vaN 10 0 Ut OB on 19 02 IN 03 63 wo WNW 5 | Lugt-gefteld- Een Omer. helder Helder Betr. weerl. Omer. hekler Helder Orntr. Helder Helder Omrtr. helder Zeer betrok. Betrokken Mottig Geheel betr. Betrokken Omztr. helder Helder Betrokken EE en) Helder Geh. betrok, Betrokken Omtr. helder Geheel betr. Betrokken Geh. betrok. Omtr.helder Berrokken Reg. betrok. Omtr.helder Betrokken Mottig mmenst | Geh. berrok. Betrokken Omer. helder Gsh. betrok, OE helder men Regen un A! | | 1 f WAARNEMINGEN M E I, 1759. Dag, Barofe- Sheme- Kragren St. | Lugtsgefteld-. [Regen 4 Wier. meter. der Wind. | hert. in Lynen.| 20.1 ‚50 NW 5 Mottig er 17 30. 56 WNW 6 Betrokken I 48 == 6 Helder = 3 48 N 6 Berrokken 18 td 57 NtW 6 en) ee - 5 46 NNO 4 Geheel betr. LS 50 NTS ma 19 -_ 6 47 Nt W 2 ERD RR TR = 7 46 NO 2 Betrokken 2 75 50 NNO z Geheel betr. ao -7ä 6o 1 Omstr. helder 4 7E 48 Og Helder = 7 48 NNO 2 Betrokken ar - 6 6o | WNW 2 Helder = 6 52 NNO 2 _—_— IE 2 NW 5 Omer. helder | byz. 55 U. 22 si 3 57 TTE Zeer betrok. =i 4 52 Ee Betrokken = 25 52 nk S Geheel betr. A Eee et ak -— 03 52 a a - EE 53 NNW 6 ee 24 = 25 54 NW 6 -{ 3 52 EUR TEE a se dE Nr 0 Ln 25 = 2 59 ee 3 Omtr. helder … IS - II 53 WZW. 3 Ee = 11E 53 NNW 6 Zeer betrok. 26 30. 5 56 ef ri. sia 45 —_—— 5 Omztr. helder -i3 53 NrtO 2 Zeer. betrok. 87 - 2 54 NO 2 ne reen 30. 49 W 3 ar nde 55 rn Fi OREN til RE 28 6 â z WNW 3 --- Regen 3 A6 56 WZW 3 Geheel betr. 29 ent 64 ZW 5 Omtr. helder Er ERA 53 id Weerl don.b. Ee 47 en e Zeer bet. reg. ES E 3 We Hage.zeerbet. [rou:s r 4 5 dn de ZW 4 Omr. helder (0) | EN 49 ZO 4 Geheel betr. ou. (O) 31 „1 8 Ór 5 Zeer betrok. oi ch M 54 O 4 Helder : HoogfteBarom.30 D. 7% Le Gemidd. Barrom. 30 D.ofL. | Kaasfterdid LOR VOM CN Be Therm. 56 Gr. en Gemidd. dito 30 k % Gevallen Water 23 Lyn. HoogfteT herm.68 % Uitgewaeflemde 27 Laagfte dico " 45 Scr. Dagelykfche kragt en der Winden 32 Gemidd. dito 56E GA LO ETAB An ORE OP ZWANENBURG. B, PONNAN IFS ONS Aa an | elk Barrome- | Thermo- Kragt en se Lugt-gefteld- |Regen ester, | meter. der Wind, Be in been eeen 0. 29. 6 59 ZAO Zeer ET | I id 5E zo — 2 en 4 5 6o ee -- Dond.reg. k - 6 bo nd Geheel berr. IE « 8 - 6 58 ZZW 2 -- Reg. 6 56 * DO —= B - 6 58 ZW 3 Geh. betrok. | 3 6 64 rs O.h.(dond.) Rd) 5ó tn Geheel berr. E - 6 SZ am TR 4 = We, 62 Ke Omer. helder | -i8 56 te, Geh. beerok. 8E 55 Beds. =- Regen 4 5 - 9 56 EG) er ï = 9 57 ZZO 8 Betrokken | ) - 9 58 — 8 Omrr. helder 6 - 9 69 Zi 7 Betrokken De 59 ZAO Reg. betrok. ï ' = 0 57 ZW. 6 Geh. betrok, 7 = 10 65 WZW 5 Omrr, helder 30 52 Wi 442 Helder = 56 NW 2 Omrr. helder * 8 zt 2 65 WeN 2 a ' = 3 53 NNT Helder | - 4 57 ZW 3 Betrokken Es) „4 67 ZZW oa Omtr. helder = 3 58 ZW 1 Helder 30. ÓL ZZD RS Omctr. helder o 30. 72 7 o Helder 29.10 66 ONO 1 Betrokken - 9 6o Zi is -- Weerligt 6 65 — 5 Geheel berr. A6 56 NKO Reg. betrok, I d 5, 58 WNW 4 … Geh. ber. 15 K si 7E 59 kg Geh. betrok, E - 82 57 ZW 5 ETT, N „ 8 Ó2 ZnS TT Kez - 8 64 ZZW 4 ze Reg. 4E Î el 9 58 NW 4 Reg. betrok. E f - 10f 59 ZW e Geheel beer, 7 30. 1 65 WZW 2 Betrokken É Re 55 Sril Helder E ah 54 NW 1 Omrr. helder is AE 68 ZZWae EN it ma © 62 Sat (3 ER zor 6r ZW 4 Geheel betr. i6 tie 66 WZW 4 Omrr. helder si 6o —— 4 Betrokken WAARNEMINGEN b SUNY, 1759. Dag.| Barome- |Thermo-| KragtenSt. Lugtsgefteld- |Regen ter. meter. der Wind, heit. in Lynen. N 30. 25 6o W 2 j Betrokken 17 - gf 64 WZW 4 Omrtr. helder - 2 59 WNW 3 Betrokken - 3% 65 W 2 Geheel betr, 18 - 4 7o WNW 2 Betrokken ld 58 NW 1 Helder ä ik | 63 NNO 2 Geh. betrok. 19 en AS 78 OrN 2 Omtr.helder - 45 65 ONO 2 AL - 45 64 ZZO 2 ER AE 2o 4E 76 Os Re = 3 66 — 2 Betrokken kx 67 ZZO 2 ie OPS 21 30. 8r 2,78 Omer. helder 65 W 4 Geh. betrok. 29.115 65 ZW 4 EE … 22 ALI Z5 meh, Betrokken = 11E 63 NW zg _ = IE 65 ONO 2 _ 23 - UI 72 De Geh.bet.reg. ES = IO Ór NNO 4 BABE Le HI Ó1 NW 7 Regen EF 24 3C. 1 68 7 Helder ’ EN) 58 — 6 _— | 6o Ten Betrokken 7 ssl 38 | —3 | - 3 58 CR Helder re 64 ZW 2 Geheel berr, "96 = af, 72 WZW 2 Betrokken 0 Ór NW a Helder - 1 62 ZW 2 den 2 CR: 72 — 2 Omrr. helder 3 k 7 29.11 64 NW 2 G.b.don. weerl, 3 u 3 bye 4-9 63 203 --- Regen E a8 zB 67 W 5 Reg.geh.be. 13 = 9 58 4 Helder : 48E 64 ZZO 4 Betrokken 29 46 65 ZO 4 Geh. be.reg. 2 48 55 W 4 | (vRegên 3 - 5 bo WZW a -- Geb. ber. pj 30 - 6 67 Wz Omtr. helder +7 58 ej 7 Helder HoogfteBarom.3o D. 4£ Lyu. Gemidd. Barom. 29 D. 11 Le Laagftedito 29 5 == -- Therm. 67 Gr. Gemidd.dito 29 10} ’ Gevallen Water 265 L. HoogfteT herm, 81 ' Uitgewaeflemde 37 Le Laagfte dito 52 bar. Dagelykfe kragt Gemidd.diro 65 der Windeu 3 | Dag. | oP Ee DU CMO, Barome- ter. 29. 8 - 8 - 8E en - 11 30 = 1 5 IE - 8 rel - 45 E De - 42 - 45 ‚Ii pt al „4 sid: - 3 - 32 „- 3 eg) Stu SNT … 2 … 8 „ 2 ES ONE a 30. 30. - 1 - IT - I 8 ij - 2 - a - 8 - 25 - 3 Dad - 3, = 25 - 2 AT - I Sd 29. 15 Thermo- meter. Kragt en St. der Wind. NW s TED, N:Wz WeiN 6 NNW 6 dee, „NW a WNW 3 Sam Nus: WNW 5 NW 4 W 4 WNW 5 * ES SKA WeN 4 WNW 2 N ho ho te MOP ot mt Ur oe OP PPE PP POP PP | Lugt-gefteld- heit. Geheel betr. Betrokken Geh. betrok. SE RE betrok. Geh. betrok. Zeer betrok. Omtr. helder Helder Omtr. helder Helder Omtr.helder Helder Omer. helder Helder atman emee me Omer. helder Helder Betrokken Bn Gea Geheel beer, Omtr. helder Geh. betrok. Omtr. helder Helder Ommntr. helder Helder Geh. betrok. Betrokken Helder DN Bew.bl.d.wl. Regen in Lynen. NEMINGEN F Una ost SOp : WAAR Dag: Barome- mheamd ter meter, 29.115 68 17 30. £ 74 - 1 67 EN 65 18 - 25 zi 7 32 61 - 4 68 19 F 35 76 ee 69 F8 69 20 Je 75 - 3 ó4 - 32 65 io "4 75 - 4 65 - 35 61 22 ha 3 Z Fig 65- - 25 66 23 - 2 79 rie 65 - 1 67 24 - 1 76 30. 6o 30. 63 25 29. 115 76 =DE Ól „Il 68 26 = IO 74 - IO Ór r 9 68 27 ‚9 73 = 105 Ó4. 30 65 ‚28 30. ze 30 62 heven 63 39 30. 7o 30. ÓI 29.11 63 3o - 73 = IO 68 r9 ó5 31 Hed 72 Ene 65 Hoogfte Barom.30 D. 5 L. Laaste dito … 29: 55 Gemidd. dito 29 Ik « HoogfteTherm.855 Laaste dito 54 d Gemidd. dite 69% Kragten St | Lugt-gefteld- Regen bp der Wind, heit. - tin Lynen. WZW 3 Betrok.regen BE W 4 Omtr. helder EW i8 Betrokken WNW 2 Omtr.helder —— 4 hamndemnsdemmd —— 1 Helder ZW 3 Betrokken WNW 2 Helder NW 1 er WZW r Emmen eomamennsennss) WNW 2 Omtr.helder WeN 5 Geh. betrok. OetN 3 Betrokken — 3 Geh. betrok, —— 2 Helder ZO, 2 Omrtr. helder NO Ir Helder di ND ENE 2 GZO I REE ZO ne NO 2 Wet 2 Omrtr. helder mmm 2 ee een Wk Helder OtN r le WZW 1 ee A W…tN 2 ae ZO pdr Betrokken WZW 2 Omtr. helder W 2 Helder. WNW 1 Betrokken _ 3 end ed 2 pe, OEL NO 3 Geh. betrok. NT ens Betrokken Er U 2, ke N. Er (Ons: ‘ ST NO 3 Omtr. helder ERD Betrokken ZW 2 Omrr. helder W +3 Zeer betrok. —— 2 Betrokken ZZW 4 Geheel betr. ZW 5 en —— 5 Reg. geh.be. 117 Gemidd, Barom: 30, Dr.E Bie), Therm; Óf Gas Gevallen Water 15 Lyn. ”Uitgewaaflemde 33 Dagelykfe kragt der Winden. 3 Dag. OP ZWANENBURG. AUGUSTUS, 1759. Barome- ter. 2 9 = 9 =| 10 - IO - 10 - II 1 blt Nim 29.11 DH PIM dol bolts hi En IE On OE nn AC en en PAI FV] oa Pl De Thermo- meter. Kragten St, der Wind, ZW 8 — 6 EMD WZW 4 WNW 6 WeN 4 NS NW o ZW WeN ro WNW PanranrEePunananpe = 1 N 22) hel to Mo Ho to 19 19 PP 19 KP OI PF Ur to te to 1D Ur COCO Lugt-gefteld- heid. Reg. zeer be. Geh. betrok. --Reg.d.wl. Reg. betrok. Betrokken Re.b. weerl. Reg.gech. be. Helder Omur.helder Reg.geh.be, an Geh. betrok. Regen -—-- Geb.bet.reg. Reg. geh.be, Pm Geh. betrok. Regen --- fe} Geh. betrok. Omtr. helder Helder Omztr. helder Hier Omtr. helder mnd Helder Omer. helder Zeer betrok. - Geheel berr. Reg. gch.b. Geh. betrok. Helder Betrokken Geh. b. d.bl. an Betrokken en eee Geh. betrok. Omtr. helder Helder Regen in Lynen, oa jn WAARNEMINGEN HUGS EUS, 175 Dael Barome- | KragtenSt. | Lugt-gefteld- |Regen ter. meter. der Wind. heit. 3 15 65 ZW a Helder 17 - 1E 74 WZW 4 Omtr. helder ne € 64 W_ 3 Gribepes, 1 - 2 65 Nt W r Reg.omtr.h. 1E 18 - 2 69 NW e El - 2 58 mt k2 Helder il Cn 62 2 Geheel betr. 19 - Iá 66 ZW 3 Reg. g. betr. à 30. 64 WeN 3 ‚Helder 2911 64 ZZW 3 Geheel betr. ze - Io zo dl “ Omztr. helder - 9 60 _— 3 Geh. betrok. et 63 FER Zeer betrok. ar - 7 69 ZZW 4 _. - 6 61 ZW 3 Betrokken ol ir Ak 61 — 3 Reg. betrok, it 23 - 7 64 — 3 Z.b.wl. don. - 75 60 NW 4 R.g. b.d.bl. 45 = 75 59 ZW s a : 23 TE 58 WZW 3 RS) 0 E - 8 6o NV ek =- Weerl. ks - 9 68 ZZW 3 Betrokken 24 - 9E 69 ZW 4 Geh. betrok, - IO 6o ZO 3 Helder - 10 62 Era Omer. helder ( ©) 25 - II 72 1 Helder e HH 63 vACNE menemen - 11E 63 NO ze Betrokken 26 stir 74 Or Helder Giek 62 N 3 me 3a- 64 O 4 _ 27 30. 76 4 Omtr.helder k 29.11 65 NW 3 D.B.R betr. 22 - IO 65 ONO 3 Betrokken 28 - Of 7o NNW 5 Geheel betr, Ae) 66 NNO 5 Betrokken - II 65 WNW 2 _—_—__ 39 - 105 71 W: 3 Omer. helder - 11 65 — 3 Betrokken - 11 6o — 3 Reg. geh.be. 3 30 30. 63 WeN 4 Omztr. helder 56 W 2 Betrokken -r 56 ZW 4 Reg. geh. h. 1 31 1 Co ZO 1 Zeer betrok. a 30. O0 53 OtN 2 Geheel berr. Hoogfte Barom.30o D. 2 Lys. Gemidd. Barom. 29 D. 113 Lyn. Laagfte dito 29 6 =mte ef Therm. 65 WE. Gemidd. dito 29 10 ” Gevallen Water 41} Lyn. HoogfteTberm.82 ‘Uitgewacflemde _ __ 354 Lyn. Laagfte dito 53 6 Er Dagelykfe kragt 7 Gemidd, dito 675 der Winden 35 Gr. OP ZWANENBURG. SEPT EIM:B B R,1759; ag.| Barome- |Thermo-| Kragten St, | Lugr-gefteld- {Regen meter. | der Wind. d in Lynen.| heid. 29.11 52 Sul Reg. betrok, 6 En Tát 54 W 4 Betrokken - tol 52 5 Geh, betrok. zag 6o WtZ 8 Regen Is zu9 62 WeN 6 Geh. betrok. -97 57 wk; Een GE 62 ZZW 4 Reg.gch.be. IE Et 68 ZW 5 Omtr.helder - 9 57 WrtZ 4 Zeer betrok. MO 62 W 5 Geh. betrok. - 10 62 WZW 6 Zeer betrok. - II 58 WNW 5 Geheel betr. 30 6o ZW 3 Omtr. helder 30. 67 ZZW 3 = 29. 9 Co ZO 8 Reg. mottig 5 - 9 64 WZW 1 Reg.geh. be. I - 10 62 WtZ' 7 Geh. betrok. - 10 62 ZW 6 Si - Ir 64 W 6 Zeer betrok. = 11E 66 == 7 nn gOkE 6o — 3 Omztr. helder ie Eee, 57 Seil Zeer berrok. re 68 NNO r En - 3 58 OtN 2 EN - 43 54 O to Omtr.helder - 3 67 ZO ‘3 nn ir 57 O 2 LR VEEL. ii 7 58 ZO 2 TI eh KE: 72 ZW 2 Helder EE 6o oa Wz En de 62 N G7| Gehsberrok, ii 63 NNO r Nn, Ie 6o pere Regen ---- LS oe 58 ONO r Omtr. helder = 3 67 OZO 2 en ee „5 56 OQ 3 Helder le 58 ZZO 4 Geh. betrok. Bid 69 Ed Betrokken 29.11 67 rk Geh.b. weerl, - II 64 ZW 5 ie 30. 64 W 6 Omrtr. helder -_ E 6o — 4 Geh. betrok. Ree nen DE WZW 2 er 63 TdS En hed ek A - 2 ze) Ee N 3 --- Regen E TRS 56 NW 2 Omtr. helder N.L. WAARNEMINGEN. SEPTEM BE R,175g. Dag.| Barome: Ehesga | Kragten St, | Lugrsgefteld-… [Regen ter, meter. der Wind. heit. in Lynen 30. 4 58 NNO z Betrokken vk 17 „4 67 O2 Omer. helder | «13E 58 ZO 3 Betrokken - al 56 Zx4 Omrr. helder 18. - 1 64 ZW 4 Geheel betr. ek 57 WeN 3 Omer. helder 30. 56 NW 3 Geheel berr. i9 id Wi 62 —_— 5 Omrr. helder „=| al 56 TENS Zeer betrok. -,‚2i 56 NNO 2 Geheel betr. 2o - 2 63 NO 1 ne en ST 54 1 Omtr. helder 30 54 Q 2 Betrokken er 304 64 — 4 Omer. helder 29.11 56 NO 4 Helder 30 56 OZO 4 Geheel betr. 22 30. 63 ass O mtr. helder 30 55 NNO 4 Helder - 1 56 ONO 4 Geheel betr, 23 - 1 62 — 5 Omtr, helder ak 57 — 5 Helder -_ 1 56 OtN 5 Geh. betrok, - 4 58 O 4 == id 30 3 56 oe 2 Ne zee 20.11 | Su ottì 25 - 11 % ZO 1 Gel berrbk, - HI 54 OtZ 1 Betrokken = II 52 ZO 1 Mogis 26 -11 | 64 Ze Zeer betrok, 30. 2 de ZW 2 Helder sig 57 NO 3 Geh. betrok, 27 etl 62 OtN 2 Helder - 2 56 NO 3 Betrokken - 3 56 ZE ng bi B a8 - 2} 65 OZO 4 Omer. helder | - 2 55 NO 3 Helder st rt 52 a Omer, helder 29 nk 54 OZO 3 Geh. betrok, ER A tsahei U NO 1 =-- Dampig | 30 wer, N51 Geh. betrok, 30 30. 62 Sul En 30. k 56 Sul KLP + RO HE PRA HoogfteBarom.30 D. 4 > Le Gemidd. Barrom. 30 D.- Laagfte dito 29 8 == - - Therm. 595 Gr. Gemidd. dito 30 % Gevallen Water 28 Lyn. HoogfteT herm.72 % Uitgewaeflemde 19 Laagfte dito 48 br. Dagelykfche kragt Gemidd. dito 6o der Wind - 3 OP ZWANENBURG. OC IVO BE RIO. D as! Barrome- |Thermo-| Kragten St. a JVE VECHT JE: JAA a POOT GE EG TAN tn YT VP sd pb et ope Holt pia Pim Llal ella) eh, ed LR mi _N B 0 PU IP NU et a II Le) pr ‚te ' LN} On | 1 Le Shad! en ’ bl et bolt boet aft pend OND O\O GON B O2 erf of Lugr-gefteld heit. Omcr. helder Helder Betrokken Gehe Betrokken Geh. betrok. Betrokken Geheel betr. Helder Om:r. heldet Geheel betr, ed ee Geh. betrok. Helder Helder Orntr. heldet N.L.omt.h. Helder Zeer betrok. Geheel berr, D.blix. reg; WL d.r.e.b. Geh bet.reg. Geh. b, reg. Zeer betrok. == Reg. Zeer betrok, === Regen Geh. betrok. Zeer betrok, Betrokken _—_—_ Zeer besrok. gn Ale WAARNEMINGEN OCTOBER, 1759. Dag. | Barome- ‚ter 29. Thermo- | meter. bk Ur ee 17 1ë iet boj Do held tn Je) 19 Met tr At AO 20 bm Lal o 21 ee 1 AO A tnt 2e oa (Ar) o fe) Ei ed ed iel eeN | ad IN latste De RR NUNEN oe Ea hdd IE) te Vl Aah a Dz EN B A mr Nij B err E h co co co blik or Af Lm En En | OO EAA AN eo \9 Lal piet Eel 91 Go sed pin EN Ee) 31 | POP bee ME, De | CI 1 mt EN De) 43 Hoogfte Barom.zo D. 35 Le Laagfte dito 29 3E Gemidd. dito 29 95 HoogfteTherm.66 Laagfte dito 41 bor. Gemidddito 532 Kragt en St. der Wind, N W WNW NW N © me te a Ou O he vr Wo te vv 1 9 19 VII UI (9 1 1 IUI O WO UV U ON me en 1 ER PU Gemidd. t Gevallen Water 68 Lyu. “Uitgewaaflemde 17 Dagelykfe kragt der Winden Lugt-gefteld- heir. Geh.ber.reg. 12 Geh. rt s -- Reg. zi Geh. betrok. a Weerl.regen 2 mm B 3 Omtr. helder Betrokken Geheel betr. Betrokken Geheel betr. Betrokken Omtr. helder a nen Helder Omtr.helder Helder Betrokken Geh. betrok. Helder Geh. betrok. Helder Geheel betr. Mift vogt Regen Reg. omt. h. 1 Omtr.helder ' Geheel betr. Regen --- Geh. betrok. mn een blt Betrokken Re ed Geh. betrok. Betrokken Geh, betrok: Barom. 29 D, 105 L. Therm. 503 Gr. 3 ruim OP ZWANENBURG. NOVEMBER, 1759. Dag: | Barome- | Thermo-{ KragtenSt. Lugt-gefteld- [RES cn ESE) idee Wind. vi Then in Lynen. 30. 3 43 NNO 1 Geheel betr. ne 8 > 4 49 OrN ze Omtr. helder st 52 56 NO a Helder et 39 ZZW 3 Rn On 2 - 6 43. ZW 4 Omtr. helder „_ Ó 39 NO 5 Helder 5E 38 ZZW 4 Geh. betrok. = 45 42 ZW 4 Helder oi 4 zie ZZW 4 Mottig 4 zi 4 47 ZW 4 Geh. betrok. a DR 4ó m3 Betrokken - 25 48 — 3 Reg. g. bet. e 5 - 2 48 mann Geh. betrok. zit 5o ma Meottig 20,11 50 WI Geheel betr. 6 =1O 52 WZW 1 Dn = IO 46 ‚WeN r Helder sb of 48 WNW 2 (Reg:-zeer bf. 2 7 = Of 5I WZW -3 Geh. betrok. =S 46. ZZW 5 ‚Regen --- 3E = 47 Ww 8 Reg. geh.be. 3E 8 -_5 48 — 1 Ee EAS Shots) VNO leseeterijk, # „, 82 A9 Sul Geh. betrok. 9 40 48 | Z2W3 pes - 6 48 W 6 Reg. gch.be, I bss 50 NW 5 RT 5ë 1o „3 50 WZW 4 Geh. betrok. NE 44 W ro Reg. zeer be, 3 =d4 44 —— 10 Zeer betrok, 11 A: 46 ‘10 Geh. betrok. - 6 43 —- 10 Betrokken „55 43 ZW 6 Geh. betrok. re 4 U 49 W 5 Zeer betrok. - 45 43 WZW 5 Geheel betr, - 42 44 ZW 4 Reg. zeer be, 5 13 == 4 46 WNW 4 Zeer bezrok. - 5 43 NW 5 Reg. 5 bet. oi Le 6 40 WNW 4 EEE 2E 14 zie 46 NW 6 Hagel — | Be - 7 40 4 Reg. geh.be. Áo 15 ze 19 vil Arid, NO 3 zee Bee: 30. 3 bren 2 Omctr. helder wl, NE: 36 NNO 2 bl „16 = 2 42 ONO z Betrokken 3 36 NO 2 Helder NEMINGE N WAAR X NOVEMBER, r7js9. Dag.) Barome- eg Kragren St; | _Lugtsgefteld- | Regen’ ter. meter, der Wind. | _ heit.” in Lyne 3e. 4 | 32 ZO 2 Omer. helder BT ialakol le 140 | Jade 245 32 me ek Helder j ik Ne 30 NO 1 Berrokken 18 "iS 36 ZO 2 Omer. helder id Hel 28 en Helder ad 8- 24 OZO 2 nt 19 - 2 30 ZO tr „1E 2ó ata WE inn 29.10 23 _— 4 Omtr.helder 20 - 87 31 —_— 5 : Ei - 6 27 OZO 6 Betrokken Ln: 27 of Weerl. g.ber, 21 - 6 28 —_— 6 Betrokken did 26 — 5 Zeer betrok. „- 8: 26 — 3 gee a ai 32 ONO 2 Geh. betrok. u 8 30 en Betrokken El kt ae à ZZW 4 Zeer betrok. 23 „ 9E 32 ZW 4 mat Str D) : NR, 29 W 5 Omtr. helder - Io 23 Read : Z.b.byzonn, 24 a ad ap nn Betrokken 30. 38 ZW s Geh. betrok. 25 30. 46 WZW 6 Geheel betr. 29.11 46 ZW 6 nnn “10 38 eg Reg.geh.be. 26 „ 10 46 WZW 6 — - MI 46 W 6 —— 30. £ 40 — Ii Geh.bet.reg. 27 - ° 49 WNW 2 Betrokken 30. 36 W 2 Geheel berr. 29. 9 46 Zw 8 =i 28 - 8 48 ---- Regen - 9 43 w 8 Zeer betrok. - 9 42 WNW 8 Weerl.r.g.b. 29 - 1 42 w 8 Geh. betrok. - 11 38 WNW 6 Ts 30. 36 W 4 Reg. geh.be. 30 30. 43 NW 4 Zeer betrok. 1 ED NN IR mani Weerl. held. HoogfteBarom.3o D. 6 Lya. Gemidd. Barom. 29 D. tog L. Laagftedico 29 32 „4: - (Thebm: gorGe. Gemidd.diro 29 10% ’ Gevallen Water 465 L. HoogfteTherm.5í * Uitgewaeflemde niet gerekend Laagtte dito 23 eat. Dagelykfe kragt Gemidd.dite 37 der Winden 4e OP ZWANENBURG. DECEMBE ik 1759. d Bat >me- me Kragt en St. ’Lugt- gefteld- _|Reg.enY AOP meter der Wind, heit, in Lynen, 30. 2 NW 2 Geh. betrok. Le 3 ZZW '2 Berrokken 30, il ven — 6 EEE Se 29. 9 42 W 5 Zeer betrok, 7 45 WNW 6 hhmmm si 6 35 ZW 3 Omer. helder =i 6 30 — O0 Dampig 7 37 Ee) Geh. betrok. 89 5 Zo 2 dn £ 2 Ot 1 Geheel betr. e 8 3 NT Helder en - 7 29 — Ed 7 29 — 2 Dampig 8 30 — 2 ad 9 30 NO 2 — = 10 32 et Geh. betrok, - 10 35 O I Betrokken = II 23 Stil Geheel betr, 5 hes 28 — I Ormtr. helder - HE 3! ONO 1 Dampig - IO 26 Orga Helder” 5 He 30 ZO nn Zeer betrok. „ Io 33 Te De vil TT AS) 33 NO 2 Geh. betrok. 5 fo) ke) Sul _ = 10 34 ORE Dampig fri 36 —_— Geh. betrok. Sho 4 34 _— Ee = IO 38 WNW 1 Omrtr. helder =i9 38 AW erk Geheel betr. = Zi 33 N wend en Ee 38 Sul Zeer betrok. - 8 29 NNO 4 Omtr. helder - IO 25 0,6 Helder - II 29 rem HV == = II 24 0 EE AI 18 —— 19 EE = II 19 te, ee - 117 16 —- IO sE OL 30. 17 Ee n0 GE er GEN WEE 30. a3 an REP AME DES 30. 19 tN 5 29.113 20 Oje6 ke es = II 26 — 6 ee Ae - IO 23 — 6 ee - II ao — 5 Betrokken - II 26 enn Ze _ - II L) 6 Helder WAARNEMINGEN Dag.| Barome ee ig ER tf EEL } . ermo- ie e - eg.enVsll ster. _… _ meter. bes Wind. | he Be. Er 29.II 19 | 10, B Helder 17 = II 27 =D On ene „ IO 21 __— 4 en en le: 9 I _ mn 18 = 85 z enn 3 4 ei A „8 26 — 1 Dampig hl be keet EEN IJ ST =… 07 35 — 2 ETE et 05 34 Zei hen - je 32 A SA ib, Ht INE 36 o 2 | — Dampi - 7 33 RE ip Beftökkelr à be A4 34 ONO 2 Zeer betrok. 21 - 85 35 Ze Omer. helder - 9 33 NO 1 Geheel berr. de kaf LAD, 33 ZZO r == Dampig - 9 3 Z I an = 82 33 Stil _ A 33 Taru DE 23 sh 37 Geheel betr. „5 32 Helder - 4 30 Oo 3 Geh. betrok. 24 =, 42 34 OtN 2 _— zi ME) 33 Oo 2 == Regen 2 - 5 33 Sul =- Motig 25 2 36 enn EEE VT Ends |l Za, | (eee - o eg. geh. b. 26 - 6 à —_ 4 Geh. belok, ë „= 6 36 ZW a Helder = 5E 31 Srl G.b.dampig 27 - 6 36 —— Regen -—- é - 7 38 ZW 1 Zeer betrok. EED 33 OtN 2e Betrokken 28 = 71 36 ZtO 2 Zeer betrok, er 36 kwe Geb. betrok. - 5 38 ZA ORR Reg. geh.be, 2E 29 „15E 40 POTT Geh. betrok. 4 58 ee RT ei, - 4 38 es 0 pi : 30 =i4 40 tg -— Mift MG! 2 42 ET 5 ni el 3 38 WZW6 Reg.g.beir. | 42 31 el I 43 Eene, Geh. betrok. -=, 2 40 W 3 _— Hoogfte Barom.zo D. 2 Lyn. Gemidd. Barom. 29 D. 95 Lijn. Laagfte dito 29 I … -- Therm. 317 GE. Gemidd. dito 29 75 ’ Gevallen Water 12 Lyn. Uirgewaeflemde niet gerekend HoogfteT berm.45 Laagfte dito 162Gte Dagelykfíe kragt _ Gemidd, dito 3052 x 4 Tan der Winden | Gemiddelde waargiëtmangs efe Jaar door een gerekend, Barometer, r. Gevallen Regen.24% Duim, de og Dum 115 L. ÜR Uitwazeming 18 Aut inden ruim 3, waarvan Storm 16. ne ENE Rs ern zr Ren: K+ ids Se be EEE Ane Te ERE ie RE nin EEN, ie Hie: TE