: ern” hr ei iel este ERI - ern, Dare: lt tn nen Ee , se nd We De 3 pier DEP ! TE gn de ee Ao je à mech $ Nt, ‘ Lp an EN Eee nt pe Eer sn nT BEERS EE 6. de) A LG HEL! B Er N zen ren _ ee ks _ Che tr a VERHANDELINGEN UITGEGEEVEN DOOR DE HOLLANDSCHE MAATSCHAPPYE DER WEETENSCHAPPEN, ge PEN HA: AR KE 5 WM AK DEELS IL STUK. VERHANDELING EN UITGEGEEVEN DOOR DE HOLLANDSCHE MAAT SCHAPPYE DER WEETENSCHAPPEN, TE HAARLE M. IX. DEELS IL. STUK, „ Vervattende Vyf Antwoorden op de Vraace: Hoe moet men het Verftand en bet Hart, der Kinderen beftieren , enz. __ DOOR DE HEEREN FORMEY , HULSHOEFF, CHATELAIN, VANDER PALM, en *% ° Den Eerften met eenen GOUDEN, de overigen met LILVERE Gedenkpenningen vereerd. | Ts HAARLEM, De S-C H. Drukker van de Holland, Maatfch. der Weten. Met Privilegie der Ed. Gr. Moer. He ee van Holland en Weftvriesland. 5 wy zaza a aad he Ke baord Ë n | Bodar: At. vlot 18 | Wied here Pe 8, Re vn dep blur ü 160. gonsd Idrt- nin chin us goicoddaohod A y di: at + ie * Jà % : 5 ie ES! Ms En ; re ej ri w \ Á, id. 4 ni s ‘ wy 5 Ke # s é 4 Ô ; » 1 € oe Ie } + : hi po Maak wrd Ô Ge é Mrt: ’ k 4 Pe 4 Pae ij D De vp À » / ERE d fj N k MN ’ e 8 % 4 ‘ 4 V ‚ etl Hi ik 4 KL rs 4 5 IL 4 ak AA t > Ù d 4 EN pi ‚ 1 Ne ed td 7 A ht Ct) VERHANDELING OVER DE ZEDEL.Y KE OPVOEDING: | AAN DE ” HOLL. MAATSCH. DER WERTENSCH.; : tér beantwoording der Vraag: HOE MOET MEN HET VERSTAND EN HET HART „VAN EEN KIND. BESTUUREN ; OM HET ‚ TE EENIGER TYD ;: EEN GELUKKIG EN NUTTIG MENSCH TE DOEN WORDEN ? DOOR Lek HULSHOF F, A.L.M., Phil, Dot. , Leeraar by de Doopsgezinden te mferd dam, Naturâ tenacif]imi fumus eorum , quae rudibus annis percipimus ; ut fapor „ quo nova imbuas , durat ; nee lanarum colores „ quibus fimplex ille ‚ eandor mutatus eft , elui pofJunt. “QUINTIL. WR EE Zynde op dit ANTWOORD de Prys toege: weezen eener Zilvere Medaille , met den naam en het jaartal op den rand, eeven= eens als met de Goude gefchiedt, BEK. Deel, Pl! ‚CICERO , de-Divin, L. IL, c‚2. « Quod enitn munus Reipublicae afferre mapus meliusve poflemus , quam fi docemus otgue erudimus Fuventutem , his pracfer- tim moribus atque temporibus ? Blad. 3 VERHANDELING OVER DE ans aoe Dover dax Sredkerak oP v JOEDING Ne me Meg we Mare Nema smsen Elen IKS INLEIDING. ie Vermogens en Indrukzels, wel- ke den menfch bekwaam moeften. _ maaken , omeen dierlyk-leven te lei- den.en zyn geflagt voort te planten, zouden ‚door de Natuur, van zelve gelukkig voortkoomen. Die. Wildeman zou de kloekfte zyn, in wien men de geheele natuur aan haar eigen beloop — hadt gelaaten, zonder de geringfte Be» zorging” Maar, om tot redelyke „ge- zellige en Godsdienftige Schepzels op te groeijen , — brengen wy flegts ruften- de Gefchiktheden mede ter waereld ,- die Opwekking noodig hebben; die, van de geboorte.af „ by allen , niet eeven mild en ruim fehynen te weezen , A2 [ en 4 ZEDELYKE OPVOEDING. en welker voortkomft grootendeels af- hangt van de omftandigheden des le- vens. Hiertoe moet de Opvoeding en het verkeeren in de Maatfchappy ons brengen; zonder welke de Reden en het Zedelyk Gevoel in haare Zaa- den fterven , en wy alleenlyk gedre- ven worden door grove eigenliefde , zinnelyke gewaarwordingen en inflinc- ten. Lochent de Geneeffche Burger dee- ze eedele Gefchiktheden ; dan wraakt hy de Bevinding. Wat de Bezorging vermoge „ kan hy niet tegenfpreeken : maar , wil hy het Voordeel van dezelve twyfelagtig maaken ; zo antwoorde hy op de Vraag , — of Zwitzers en Ne- derlanders geene meerdere innerlyke Waarde bezitten , dan een gelyk getal der allerwoefte Afrikaanen ? Ik zwyg van _ de Schikking tot een onfterflyk beftaan. De Maatfchappy en Befchaaving voe- ren, ‘tis waar , veelerlei bederf in , naar maate ze ons, in fommige opzig- ten, doen afwyken van de oorfpron= kelyke Eenvoudigheid. Alles wordt meer ingewikkeld en famengefteld „ „de natuur verzet, de nadeelige luften en konftige behoeften vervroegd en vermenigvuldigd ; terwyl de bedagt- | zaam- B ZEDELYKE OPVOEDING. 5 zaamheid en: de invloed der Reden _ „doorgaans, naar eevenredigheid, wat ag- terlyker blyven. Welke is nu de gevolg- trekking ? Is die menfch-maakende opvoeding te verwerpen 2» Geenzins: maar dit vloeit ‘er uit voort , — — OP» voeden is-nu een zwaarwigtig Werk, waartoe eene uitgeftrekte oplettenheid vereifcht-wordt, De konftige Menfch verkrygt inderdaad ligtelyk Gebreken naar de Ziel, welke den Natuurlyken zo niet aankleeven ;-eeveneens gelyk onze Lighaamen fcheef worden, door _ „Bezorging en Kleeding ; terwyl de ver- __„waarloosde; „Amerikaanen” geen éénen Keurslyf-maaker voor eene geheele „Naatfie zouden voeden. ’er Zyn, der- chalven,Gebreken af te wenden en te her- ftellen; en dan zyn nog de-daadelyke:Be- „gaafdheden inte boezemen,welke‘smen- __„fehen waardigheid veelvoudig verdub- „belen. Dit groote, Werk: kan, niet volmaakt ‚goed worden-over het alge- meene Volk „voor dater eerft- één wel- „opgevoed Geflagt in wezen is :;-en „dan--zou, het, beftuur “„eevenwel: nog verre. afwyken by fomiigen „ omde innerlyke-en uiterlyke Beletzelen. Met „de geboorte van een Kind, wordt de A3 sop yis 6 ZEDELYKE “OPVOEDING. sppr, Of Inflinff- liefde by de Ouders geboren. “Zy, die’ zig daar tegen niet wapenen met eene fcherpe oplet- tenheid en kennis van hun zwäk , ver- geeten doch de Toepasfing hunner wyze maatregelen „ of laatenze fomtyds ge- heel over aan de’ wysgeerige Schry- vers , waar van de meeften en beften niet in ’t geval. geweeft zyn. Wordt dit beginzel miet beftuurd; dan koomt ’er die beguicheling,’ welke niet on- gevoeglyk Aapen - liefde “wordt ge- noemd. De Ouders zien in hunne Kinderen dat geen niet, ‘t welk ieder menfch , buiten hen’, kan merken. De Infin. liefde zoekt het tegenwoor- dig oogenblikkelyk genoegen , om maar de naafte ruft te bezorgen en te vreeden te ftellen 3 ze wil niet luifteren naar de aanmerkingen der onzydigen, noch naar de onderregting der beredeneerde Lief de , welke doelt op de duurzaame ge- volgen. Deeze twee beginzelsftryden fomtyds derwyze, dat het ééne Wreed- heid noemt, ’t geen Bermhartigheid is by het andere.’ Daarenboven zyn de „uiterlyke Beletzelen van koftwinning , levenswyze , verdeeldheid der egtelin- gen , ommegang met familie en huis- sc- en tn an sE en aa on er 4 * ZEDELYKE OPVOEDING. % | genoóten” oneindig verfckeiden: — Dit alles vermeerdert de Noodzaakelykheid van “goede Voorfchriften wegens de Opvoeding; dewyl Verftand en Deugd in ’t-algemeen nog’ niet toereiken ‘tot dit byzonder ftuk , ’t welk afzonder- Iyke. Overweeging vereifcht; zelfs ten behoeve der bekwaamften. In &ene aanwyzende Schets over de Zedelske Opvoeding, zal het’ beft zyn)’ alle Deugd, Verftand , ja zelfs Geléerdkeid in de Ouders: of Opvoeders. te onder- ftellen „en zig de verhévenfte oogmer- ken met den ‘Kweekeline voor te hou- den ; op dat het algemeene voorfchrift de volkbomkaineid bekelzes “want' odtis. zal elk> het voorgeftelde” nog beft kürt- men wyzigen, en den vereifchten Affläg maaken , in de byzondere toepasfing op zyne ‘eigene Omtftandigheden. Zal dit Ontwerp beknopt zyn , en flegts de _ algemeene Theorie bevatten , welke dien- ftig blyft zelfs in de grootfte Ongelyk- heden, — dan kunnen wy nietafdaalen tot de Byzonderheden, tot taalen „ by voorbeeld, het reizen, deeze en gene Weetenfchappen ‚ en nog veel minder „tot de burgerlyke welgemanierdheden. Het Onderfcheid van fekfe, van ftand, : | A4 van 8 ZEDELYKE OPVOEDING. „van uitzigten des beroeps-en der le- „venswyze — kan hier ook niet in aan- „merking koomen. De tydperken zyn niet: juift te onderfcheiden ; en,-zo wy dezelve. tot eenen-grondflag der Hoofd - verdeelingen wilden leggen , ‚zouden wy „met ROUSSEAU, E€e€- nen Levensloop moeten ontwerpen. Dit alles vereifcht — of eene groote uitvoerigheid , of afzonderlyke opftel- len, „Ik zal de Verdeeling volgen, welke in de Vraag ligt. opgefloten, Het goede „dat overal by-de Schry- vers voorkoomt , zoek ik te bekorten of voorby te gaan ; hoewel dit niet altoos heeft kunnen gefchieden ; de- „wyl ik de hinderende gaapingen ook moeft vermyden. sal ne 4 ei En _ EER- ZEDELYKE OPVOEDING. 9 ofs 90 BERNER HONOR EERSTE HOOFDSTUK. „Van ht Befluur des Verflands, Ile perfoonlyke voortreffelykheid dA behoort of tot het Verftand „of tot de gefteldheid des Harten. … Dit wettigt de Hoofd-verdeeling. Schoon nude beteekenis van Zedelyke opvoe- ding uitgeftrekter is „dan die van Gods- dienftige ; maakt deeze-egter een aan- merkelyk Gedeelte: van het Befpiege- dend Onderwys , en laat zig: in, dit Hoofdftuk , onderfcheiden, van de oe- fening- des verftands in ’t algemeen; terwyl het Zedelyke en Godsdienftige meer ineenfmelt in het beftuur deg Haen. ke EERSTE AFDEELING.. „Je Grondflag van alles is. Zeikelidë het ophelderen en verryken des Ver- ftands in ‘t algemeen. Het bezorgen van dit eedele Vermogen is eigenlyk het vormen tot redelyke Schepzelen, | A5 of to ZEDELYKE „OPVOEDING. of tot Menfchen ; en dit hangt groo- tendeels af van den Vlyt der Ouderen. De Bedenkingen moeten hier meer vallen op de Wyze , dan op debyzon- dere Stoffen; want, in dit kort berigt, is het werk niet zo zeer, om te fpree- ken over de byzondere Kundigheden 8 die ‘verkregen moeten-worden , ter bereiking van byzondere oogmerken ; als wel over de wyze , om het Vermo- gen zelve in den grond algemeen be- kwaam , het Hoofd gezonden-fterk te maaken; om eenen goeden ‘zwaai, ee- ne behoorlyke wending aan: het Ver- ftand by te zetten „ en het zelve de regte en wenfchelykfte Vaardigheden te ‘doen -verkrygen tot alles „ waarop men de aanwending verkieft’ te maa- ken. Het voornaamfte kan men bren- gen tot de volgende ftukken 5 gelyk te merken is uit het voorgeftelde doel; 1. Van jongs af, moet men den Weet- luft opwekken ; de Kinderen gewen-. nen, te vraagen naar de. Beteekenis en Gefteldheid der voorkoomende dingen, en hen aanzetten, door, verftaanbaare en aangenaamie berigten. Deeze Weet- luft kan Onnadenkelyk. veel inkrimpen | of ZEDELYKE) OPVOEDING. of uitgezet worden ‚ zos-ten aanzien „vans de Zaaken , voorwerpen „en ftel- lingen „-als;-van derzelver Redenen en bewyzens Ook kan de Weetluft, na- derhand ; ontaarden totenkele Niet Uws- gierigheid, die ons hee grootfte belang doet ftellen in zeggingen. Len gebeur- teniffen; welke niets om”tlyf hebben, dan alleen —- datze nieuw zyn „, en men- fchen betreffen , welker: naamen ven „woonplaatzen men weet. „Men moet zig „ daarom , geftaadig, toeleggen”, om de Kinderen Bezef te doen krygen van het Onderfcheid tuffchen klaare-en duiftere begrippen van: -zaaken „en eene Begeerte om van alles de Rédenen te begrypen; op datze gewennen, het niet regt: begrepene in -twyfel te trek- ken „ zig met het duiftere-niet te ver- ‘genoegen , eri eene Gezetheid. verkry, gen om alles te willen -overeenbren- gen met het onvervalfcht. natuurlyk goed verftand „ of de: fenfuis-communis. „Ten dien einde, moet men tragten, hun vraagen te:doen invallen en: veel met hen verhandelen by :wyze: van onder- vraäging. Men moet:hen aandryven,, ‘om „buiten -hetr Hiftorifehe ‚of “de fes Jubii, miet te beruften. op het EZ | en- 12 ZEDELYKE OPVOEDING. enkel zeggen „ of by het eerfte voor- koomen , hen geheel vry laaten in het oordeelen ‚ hen waarfchuwen tegen dwaalingen en vooroor deelen ; om on- partydig uit hunne eigene oogen te zien. Weetgierigheid , het belang ftel- len in de kennis der dingen , die niet onmiddelyk tot lighaamelyk gemak en vermaak behooren , verdient altoos lof , en moet opgekweekt worden , door het aangenaam entreffend maaken der fraaije en opfcherpende kundighe- den. En de kundigheden „welke men _ hun mededeelt , moeten „van gewigt gerekend worden — niet flegts volgens derzelver innerlyke waardy en byzon- der gebruik. op zig zelve ;- maar. in- zonderheid volgens haare gefchiktheid om den algemeenen Weetluft. aan te moedigen „ de ‘denkbeelden ‘helder te doen worden ; en de opmerking te flypen. Nooit moet gy uwen Zoon verdrietig befchaamd maaken over het kinderlyk vraagen. Doe-hem niet bloo- zen dooreen fchimpend' gelach „als hy Galnooten „wil planten „of dezel- ve aanziet voor Aarde- werk; of als hy niet weet , van: welk Deeg men _ Rozynen: bakt: zeg ten minften, dat | sy icin ZEDELYKE ‘OPVOEDING. 13 gy zulks niet opneemt alseen’ blyk van “Zotheid, Hy-is een Nieuweling :-dus is hy — of een Druiloor, of anders moet hy alles aanmerken , wat hy ziet en hoort ‚natuurlyk weete. „ftoffen tot verwondering vinden, en zyne onkun- de geduurig te kennen geeven. : Op- merken en, vraagen is zyn hoofdwerk , zo het zal gelukken met het uitkoomen van zynen Geeft. Dus voorfpelt het by my altoos wat goeds , als hy toeziet op de gemeenzaamfte zaaken, als hy, by. voorbeeld , aanmerkt, dat het zee- kerlyk eene uitfteekende uitvindingis 5 Ruiten van, Glas te maaken , die de ‚ buiten -lugt affluiten , en het licht ester doorlaaten, en Kaarfen te heb- ben. wanneer het dag-licht ontbreekt; of als hy, onder het warmen „ praat over het Vuur ‚en hoe het gevoed wordt, door turf en hout ; of als hy vraagt, waarom -men{íchen-en dieren van tyd tot tyd juift. zo moeten flaa- pen 5 — Envals hy veele zulke dingen waarneemten.onderzoekt „waar over de meeften geene invallende gedagten. krygen, alleen om dat de Gewoonte de merkwaardigheid voor hen. heeft weggenomen. Deeze gefchiktheid moet Sy ta ZEDELYKE OPVOEDING. gy uithaalen en koefteren op allerhan- de manieren 3-om alzo meerdere Roe. fing te brengen in de geheele uitge- breidheid van het verftandelyk Vermo- gen. Is het Avond; vraag hem jeof doe hem vraagen , waar de Zon nu zy . of de Aârde plat zy, een einde hebbe , met fteile kanten en fteun van onderen 3 en meld hem dan de Rond- te en Hoegrootheid van onzen Kloot. Regent het; zeg dan in zyn bywee- zen , — hoe is ‘t toch mogelyk , dat het Water in de Wolken heeft kun- nen hangen? Noemt hy Vogels ; vraag terftont, hoe dezelve in de Lugt kun- „nen vliegen; meld de byzondere konft- greepen in dit werk ; verhaal , datze de vleugels tegen den Wind houden, om eerft te beginnen , en een bogt maaken in hunnen weg, om niet over te koomen in den vollen vaart. Zo óok over het zwemmend geflagt, Het een en ander kan u tevens aanlei- ding geeven , om te fpreeken van de Dampen, van de Veerkragt en Zwaar- te der Lugt; en hy zal geduld hebe ben om te luifteren , vooral zoo gy ‘er eenig konsje by doet, gelyk de bekende Proeve wegens de drukking , | met ZEDELYKE OPVOEDING. 15 met een omgekeerd. bier- glas vol wa- ter „/flegts bedekt met een los papier. Plukt hy een: Blad; gy vindt het aan- merkelyk, hoe. zulke welgefchikte dee- len zig ontwikkelen uit een Zaad. Ziet hy een Schip; dan is , onder anderen’, de vraag — waar toe dient het Roer? en dan — hoe doet het den gemelden dienft ? Befchouwt hy, voor de eer. ftemaal , een ftroomend Water ; dan moet gy hem eenigzins bekyven, in- dien hy niet vraagt, — waarom loopt het. Water , van waar koomt het , en waar blyft- het ? Oneindig veel valt ’er op te merken, waarop de meeften niet denken. By een Molen , Werktuig of Fabriek, moet gy hem doen letten op het maakzel, gebruik en beftuur. Vertel hem , welke veranderingen en bewerkingen Vlas, Wol , Metaalen on- dergaan ; om tot Kleederen en Gereed- _fchappente worden. Inden Tuin moet geen Zonnewyzer of Fontein weezen, of hy moet u laftig vallen met vraagen over het hoe.” Spreekt hy van ’ Jaarge- tal, van de Hondsdagen, van de Feeften der Chriftenheid 5; overval hem met de _— Vraag ,„ wat ze beduiden 5’ op dat hy jk zig fchaame over de onkunde omtrent het Vi ’ | 16 ZEDELYKE OPVOEDING. _het geen dagelyks verpraat wordt. Kykt: hy naar ‘t Stadhuis; vraag hem, waar- om ‘er Stadhuizen, waarom ‘er Bur- gemeefters moeten weezen ? of ze overal zyn ; en-van alle tyden waren? Willekeurige. Gebruiken moet hy niet aanneemen volgens fleur : den Hoed af te neemen is beleefd ; maar ook den Tulband op te zetten. Waarom maakt men een compliment by het nie- zen „ en niet by het geeuwen. ? _ Hy moet de afkomft van Spreekwoorden en Gebruiklykheden nader willen wee- ten. Kortom, de vraagen , — wat ? waar- om ? kan dit niet anders ? moeten on- telbaar- zyn „in zynen mond , en da- gelyks weder koomen ; inzonderheid de vraag ‚ — is dat juift noodig op die wyze, en kan het niet anders? op dat hy onderfcheid maake tuflchen ’tgeen willekeurig of by toeval , en ’t geen noodwendig verbonden is 5 op dat hy het Wezen der zaaken van Byvoeg- zels onderfcheide , en alzo gewenne tot eene vrye en beredeneerde Af/o- ciatie van Denkbeelden (a). Staart hy ‚ by voorbeeld , op de Plank van | ‚een \ ' ä Ca) Fordyce’s Dialogues concerning Education, Dial, X. ZEDELNKE OPVOEDING. 42 een Barometer ; heem een loffe buis „ vulze met kwik , zetze in een thee- kopje, plaats een papier op de hoog- te van de fchaal „ven zeg — deeze Ba rometerisveeven goed 5 “en zo -zyn ‘er duizend. dingen , in welke de om- flag meer figuur maakt, dan de zaak zelve. —- Slaat hy niet behoorlyk agt op fommige niet begrepene dingen, al- leenlyk om dat hyzereeds dikwils heeft gezien ; dan moet gy hem verraffen 3 neem, by voorbeeld, een Spuitje, en_ bekyk het met ongemeene aandagt 5 of , “t geen-nog beter is , geef hem een glaaze Pyp; laat hy door dezelve Melk zuigen; zeg dan, dat het zui- gen u byna zo onbegrypelyk fchynt, als. de Konften van den Poolfchen Meefter. Dunkt het hem niet zo vreemd 5 zeg dan , dat gy niet weet , wat ‘er uit zyn mond is gereisd , ont aan de melk te boodfchappen „ dat dezelve zal gelieven op te klimmen. Vraag hem insgelyks , — waarom het gefimolten Smeer zo aartig opvliege , in kleine blaasjes „ door de buisjes en tus- fchenruimten der vezelen van het pit eener brandende kaars. Mogelyk geeft dit wederom eene gunftige gelegen- EX. Deel, B heid, 8 ZEDELYKE OPVOEDING: heid, om de Zwaarte van de Lugt te doen begrypen;” Of ook 5 kyk in de Lugt ; verwonder u, datde blaauw fchynt5 dewylze zwart moeft fchynen, zo ze volmaakt doorzigtig ware , en ‘er niets in dreef, Of, dring op hem aan , met te zeggen , ‘dat gy niet be- zint , waarom hem niet veele vraagen infchieten wegens de Huishouding van zyn eigen Lighaam , dat hem zo van naby betreft ; de fpysvertecring Lbr voorbeeld , den polsflag of ademhaa- ling. Aldus krygt hy de reg-- te Hebbelykheid , word {nug, en kan tevens. veele nutte dingen , als fpee- lende , leeren; en, indien gy de-dingen maar gemeenzaam , vermaakelyk en treffende kunt maaken , zal hy zelfs vry diepzinnige leeringen bevatten : doch hiertoe is eene groote helder: heïid-des Verftands in den Onderwyzer __poodig. Laat ik hiervan nog een voors beeld geeven: Zeg, dat de Zwaarte der Lighaamen zeer wonderlyk ís. Hy begrypt niet, waarom gy u verwon- dert; want elk agtelooze ftelt vaft , dat de Zwaarte zo eigen is aan het We- zen van een Lighaam , als de Uitge- breidheid ; en dat een lighaam neder- valt _ Vraage 1 ZEDELYKE OPVOEDING. 19 valt , alleen «om dat het een -Lighaam is; en niet genoeg onderfteund wordt. Dus bezeft-hy niet, wat gy meer kunt begeeren. te weeten. . Neem,dan een Globe 7-toon „… hoe de Lighaamen, N onder en boven de Aarde „ zo als hy het. noemt, naar elkander toevallen. Dan begint de aandagt gewekt te wor- den. Stel ‘hem daarop deeze vraag voor: ——=: in een Put, gaande regt door het ‘middenpunt des Aardryks , uitkoomende in. Europa en in, Amerika, wordt ‚door een Amerikaan , „een Gewigt van lood geworpen , ter wyl sy, van deezen kant, in dien-Put kykts ‚ waar zal- dat vallende gewit St blyven 2? Hybedenkt zig; brandt van begeerte om het te weeten ; maar is verlegen”: “want het Lighaam valt geftaadig voort; om dat het Zwaar is; en het -kan-egter hier naar boven niet koomenopvliegen. Help hem antwoor- den, — dat het Lood, door den ver- kreegenen: Vaart „ verre;voorby het middenpunt {nelt; doch, over de helft ‚gekoomen, vertraagt in het halve naar __ het oppervlak van Ewropa ; dat het, __ daarna, een oogenblikftilftaat „ dan we- | der te rug valt naar Amerika À allengs- B 2 kens ae ZEDELYKE OPVOEDING. kens kortere reizen doende ‚en, ten laatften , ruftende in het middenpunt, rondom los en vry zynde. Stel hem voor , dat het, derhalven , op: die plaats ‚, byna zonder eenig aanraaken , heen en weder is te dryven ; — en dat het, gevolgelyk , ook wel zo kon- de gefchapen weezen, dat het, boven de oppervlakte der Aarde , insgelyks zou kunnen ruften , zonder zwaarte, en eevenwel een lighaam van fimeltbaar Lood blyven. Dan befchouwt hy de Zwaarte-kragt als iets merkwaardigs 5 en hy zal 'er een bewys uit willen af- leiden voor Gods onmiddelyk Beftuur. — Zulk opwekken en weetgierig maa- ken is , naar myne gedagten , de Wortel alles goeds ten aanzien van dit eedel Vermogen. Dit wordt nogthans by weinigen als zo gewigtig aangezien 3 daarom heb ik er langer op ftil geftaan , en zo veele Voorbeelden bygebragt 5 welke voorbeelden ik met voordagt heb gekozen tot een gemeen gebruik 3 om den trant en algemeenen toeleg wel te doen vatten 5 niet, om een ieder Jongeling juift op te voeden tot ee- nen Wysgeer of Natuurkundigen; maar om zyne herfenen wel te leggen „zen om ZEDELYKE OPVOEDING. er om dat’er, met zulk een goed verftand, alles te maaken is, wat gy begeert 5 zo dat de byzonderheden zig dan zeer gemakkelyk läaten vinden. — Alszyn Verftand ongekrenkt in zulk eene vrye beweeging is gebragt , zal hy , in het bezien deezer Waereld , de fchrandere. Vreemdelingen navolgen, die de Merk- waardigheden der Landen en Steden veel naauwkeuriger bezigtigen , dan de Inlanders zelve , en die ’er- zeer fraaïje ,„ onzydige en ongehoorde aan- merkingen over weeten te maaken: Dit maakt hem bekwaam , om alles beredeneerd te verrigten , en het veel verder te brengen , dan hy het heeft gevonden. - Het: geen hy aanneemt, zal de Monftering eerft moeten door- gaan : dus gevoelt hy „in dat nazien; dat alles niet eeven goed , niet eeven klaar en zeeker is te houden. Hy fchort zyn Oordeel fomtyds op 3 hy drukt de regte Merken van meerdere of mindere Blykbaarheid op zyne aan- genomene gevoelens 5 hy bergtze by voorraad ; weert alle zotte’ ftyfzinnig- heid , en blyft gereed , om het opge- lesde altoos af te ftaan ,„ en het met iets beeters te verwiflelen, Deeze is Ee; ik de ea ZEDELYKE OPVOEDING de Genie, die groote Meefters en oor- fpronkelyke- Uitdenkers voortbrengt; Vinders en Hervormers in huiffe- lyke , burgerlyke en „Godsdieûftige zaaken , en in alle de hoogere Wees tenfchappen. De-tegengeftelde: Inborft en Opvoeding is zo nadeelig:, als al- gemeen. „Daardoor, blyven: de Kinde: ren verzuften fluimerende ‚‚de Geeft wordt vadzig- en verdoofd ,-ze loo- pen alles „onagtzaam voorby „ „of pak- ken het op-in-hunne herfenen , zon: der „uitzoeken. en „fchiften 3 worden voor altoos onbekwaam tot oorfprons kelyke Vindingen „en verftyven alzo inde gemeene Vooroordeelen:’t Geen _het meeft-toebrengt om het Vernuft te werftikken „rde Uitvindingen te /belet- ten „enden menfch te rug tehouden van-het bereiken dier,/Volmaaktheden;, voor welke hy anderfins vatbaar ‚zou weezen, — is dat onagtzaam voorby: flenderen, zonder; van vooren af, te ver- neemen naar den Oorfprong en de. Re- denen der dingen 5 want dan wordt het ongevoelig: een algemeene {tokre- gel, dat het gewoone: altoos zo’ geweeft is, dat het waaragtig, dat het heilig , dat het beft is „ en niet ans ders | ZEDELYKE OPVOEDING. 25 ders kan of moet weezen 7 ’t zy-in tydelyke , ’t-zy in geeftelyke zaaken 3 mei En: dE: ‘Inbortt blyft-flaafch „ ftyfen kruipende (4). Die zelfde; Traagheid in iets nieuws te verzinnen of-aan 4e neemen ‚welke mei befpeurt. inde Boeren en gemeene „Handwerks- lie- den, die Gezetheid om-niet-af te wy- ken van't geen overgeleverd is door de Vaderen, die vadzige- Geeft -—ver- fpreidt zig ook over. de hoogere ‘Stait- dens — Fen befluice; moet ik éé- ne Zwaarigheid oploffen 5 te weetens: wanneer men de Kinderen -van jongs af aldus gewent 5 ftelt-men. zig bloot _ aan ontelbaate „Vraagen. „welke men uiet altoos gevoeglyk kan, beantwaor- res sen raiikhede 28: as As geduumige re. | iebedeeteruid orka ‚ ds Ei JAE VE \ Ì ’ DE da 3 ne 3 si eb) Dit: hete VAN EPEEN: vidornì in! een hoeden. wl : Kir het, is AASMEEN, 15 Sor) Kars vroeg gan as 5 «vairomì by ‘eas’ k A ue Van't Raomfch geloof > Ey;kyk „ ep Pas, vore rte Wel, weetje dat niet, plompe beeft ts so Myn Vaar en Moer zyn Roomfch geweeft, — CO SEn ol ‘myn’ Podrvaars mel , God ee Pk ted EE arie van '% begin der wurreld ff. Aden dolk Speât. N. DL. ’ B 4 4 ZEDELYKE: OPVOEDING. dentwiften. Doch deeze Zwaarigheid _ wordt weggenomen , als’ de Ouders ééne: algemeene Vootbehouding heb- beun , waarmede ze zig dekken, ééne Wykplaats- ‚waartoe ze kunnen vlug- ten in allerlei Verlegenheden., Ten dien einde; moeten ze de Kinders ook deeze ftelling wel uitdrukkelyk doen aanneemen ; —- dat er, namelyk ; ze- kere zaaken ZYD; welker Waarheid-de Kinders moeten erkennen, fchoon ze 2êr de Redenen nog niet van begry- pen 3 datze , deswegen , moeten. be- ruften op het zeggen ‘der Ouders, wanneer deeze ‘er byvoegen, — dat zy nog te jong-zyn, om de redenen te „onderzoeken ; weshalven zy nog gee- ne vrugtelooze moeite willen aunwen- „den , om het hun te beduiden. Om nu te weeg te brengen , datze , met een goed geloof en overtuiging „ af- laaten , zo dikwils de Ouders zig be- roepen op-dien grondregel, — heeft men. hen-flegts een en andermaal af te fchrikken , door eé@nige proeven. Maak ,„ by voorbeeld , uwen Zoon nieuwsgierig. naar het gebruik van den Slinger-veer in een Zakhorologie , of, liever, naar de werking van den Slin- „ger ZEDELYKE OPVOEDING. 25 ger in «een ftaand Werk: „zeg , dat gy hem zulks.nog niet kunt beduiden, en het moet uicftellen 5 laat hy eevenwel aanleiding krygen om nog eens te vraa- _gen. Daarop moet gy-hem noodzaa- ken, ‘om geduldig neder te zitten ; en hem dan fchrikkelyk verveelen ;, door verwarde lange berigten wegens de werking der gewigten , die de raderen fchielyk- en ongeftaadig zouden doen omdraaijen ; wegens de maatigende te- genwerking van, den flinger ; die de wet der vallende lighaamen moet vol- gen „enz. Naderhand- zäl hyugelooven op uw woord , zo dikwils gy verkieft;, het navraagen afteraaden ; zonder dat dit blindeling beruften omtrent weinige Uitzonderingen, zyne algemeene Weet- Juft cenigzins zal verdooven; ‘te meer naardemaal gy hem anderzins ‘geduurig gammoedigt om te denken „ dat din- „gen „die van menfehen uitgevondenen gemaakt zyn, doorgaans ook wel te begrypen zyn „ als men maar‘ iemand ‘heeft > diie : ons beduidt, en als men ‘er zyn. hoofd maar wat wil by- eggen: | read B 5e TL Men 26 ZEDELYKE OPVOEDING. ‚II. Men moet , wyders „meer toe- zien op Bondigheid „Zuiverheid en Vaftheid van Oordeel „dan op Getal van verkreegene Kundigheden, ofook op de Geeftigheid en Levendigheid, Dit fchynt insgelyks niet genoeg waar- genomen. te worden. De Geeftigheid en het veel -weeten zyn.niet te verag- ten 5 maar ze moeten;de aandagt der Opvoeders niette zeer aftrekken , noch aangezet worden „ ten.-kofte of. met verzuim «van ‘het doordringende en mannelyke inhet Oordeel. Vaardige Invallen, te- pas -brengingen en geefti- ge gelykeniflen doen.ons lagchen , en vermaaken -zeer.; „ze verfieren inzoù- derheid-de fraaije Sekfe „by welke de Verbeelding doorgaans. ‘vroeger ont- luikt en levendiger,wordt5 en dus: zyn die vernuftige flagen: wenfehelyk „ in- dienze. het. ‚gezond; Verftand verzel- - den 5 ook behoeft mende Geeftighe- den „ welke geenen {teek houden, niet _{champer nederteflaan „noch der Jeugd’ blooheid aantejaagen 5-alzo ‚men die uitvallen ‚„door-den tyd , wel kan zui- veren. Maar het gezond Oordeel is ondertuffchen nog geheel iets an- ders. ‚De Snappers ‚ die zig vroeg we doen ZÊDELYKE OPVOEDING. 27 doen verwonderen „- worden meer- _maalen, oppervlakkig , in „de hooge re jaaren:yterwyl de. langzaame en peinzende Makkers hen, door den tyd „ verre, boven ’t hoofd, groeijen, De ‘Aartigen- zyn fomtyds ZO. ‚Vroeg gereed , door-ftoutheid in het waagen, "en door onnaauwkeurigheden in het Oordeel ; 3 want; inde meefte Gelyke- niffen „is doch- iets, ’t welk, van de juiftheid afwykt, en door de. vingeren druipt, by een dieper onderzoek. Dus wordt, in geeftige Kinderen, de Ver- beelding -dikwiis voortgedreven voten: nadeele van het-Verftand ,,t welk onbe kwaam wordt „om «iets,: langzaam, te peilen; en hunne vorderingen houden | op; alsde verbeelding, niet meer.groeit. Alfchoon-:de» Kinderen wat loomer fchynen, moet men egter den moed niet verliezen „ mitsze genoegzaame bevat- ting hebben, om het aartige te merken, om op rde regte-plaats-te lagchen „en om zaaken te-begrypen ; die-wat-moei- jelyker zyn. Hun goed Oordeel gaat dikwils traager-voort; de invallen zyn niet zo gereed.by. hen in den loop van het praaten „ zy, ftaan wat twyfelende … by het ingewikkelde ‚en, vertoonen ee- “3 ZEDELYKE OPVOEDING, eenigen ftilftand , die ’er hen doch doet indringen 5 terwyl de Vluggen ten eerften waagen , er ftout op toe te ftormen , met zulke ophelderende kwinkflagen „ die geheel niet te. pas koomen, en ontwyfelbaar doen blyken, dat zy het fyne niet zullen vacten. Ondertuffchen groeijen de Denkers aan , worden veel fchranderer , en, op den duur , fchoon wat laater, dik- wils ryker in wezenlyke aartigheden’, dan de geeftigen zelve , die in de ge: zelfchappen veel vroeger fchitterden 3 indien , namelyk , die Denkers ook veel in Praat - gezelfchappen verkee- ren. — Dus moet men zig vooral toeleggen op het juifte , het onder- fcheidene , doordringende , en vafte: Let uw Zoon niet op Onderfcheidin- gen 5; zo moet gy hem toetfen , door Befchryvingen te doen geeven van Hoe: danigheden, die zeer ndauw aan elkan- deren grenzen ; om hem het Verfchil te doen bezeffer. Verwonder u fom: tyds, hoe hy ftellinge: n kan verduwen, zonder’er been in te vinden, welke gy niet gemakkelyk kunt knoopen D= wikkel hem in redentwiften, ftuit hem in den vaart, en overtuig hét, dat hy le din- ZEDELYKE OPVOEDING. 39 dingen niet verftaat „ welke:.hy federt lang. waande ‚te bevatten : — zo zal hy bezadigder peinzen , en fcherper toezien ‚na dat-hy het hoofd heeft geftoten. … Behalven dat het onderwys in de Reken- en Wis-kunde een.goed ‘middel is, om het infpannen der aan- dagt en het diep denken te leeren , — moet men ook nog byzonderlyk be- dagt zyn op het voorftellen van zulke vraagen, redentwiften en ftoffen , waar door men de Bondigheid-van het oor deel kan beproeven en oefenen. Voor- beelden zuilen wederom myne meening ophelderen. Stel hem voor de Drog- rede van ZENO, wegens Achilles en _den Schildpad : ftaat hy ‘er van verzet; zo is zulks een teken van eenig door- zigt 5 want de Oplosfing behoeft hy , zonder uwe hulp, nog niet te kunnen vinden. Voor dat hy nog eigenlyk Meetkunde ‘heeft geleerd , moogt gy ‚ hem ondervraagen, hoe hy de Eeven- redigheid zou fchatten van Oppervlak- ten of Inhouden der lighaamen van dezelfde Gedaante, doch van ongelyke Grootte. Verneems, of hy begrypt , hoe twee menfchen „ op den. zelfden dag geboren „ waarvan de een om den | Ooft 86 ZEDELYKE OPVOEDING. Ooft en de-ander. om den Weft de Aar- de rondreift , naderhand twee dagen kunnen verfchillen. Vraag hem, of wy het zouden kunnen merken door de Ondervinding , dat Zer Verandering was voorgevallen , — indien wy zelve en alle dingen rondom ons , de Eeven-. redigheid bewaard blyvende , duizend- maal grooter of kleiner wierden ge- „maakt: — of een Blindgeboorne, die de hond en kat, zeer wel kon on- derfcheiden, door het Gevoel, nader- hand ziende wordende , diezelfde die- ren , door het Gezigt , ook fchielyk zou kennen : of die blinde , terftont na de geneezing , wel eenig Voordeel zou trekken van zyn Gezigt , iets weeten van Afftanden, of veiliger kun- nen wandelen, zonder zigte ftooten ; — dan of hy het Gebruik der Oogen nog eerft zou moeten aanleeren. Beproef, of gy hem tot Verwondering kunt brengen over het Vermogen der Spraa-= ke; waardoor wy , op eenigen afftand , elkanderen den ftaat ontdekken van onze onftoffelyke Zielen ; — en over de byna Goddelyke Uitvinding van het Schrift, waardoor wy alles uitdrukken met zulke willekeurige en zo weinige Teke- ZEDELYRE OPVOEDING. sr Tekenen, het Geluid als zigtbaar maa- ken.,-en den Afftand van tyd en plaats vernietigen. » Wilt gy verder gaan, en ontdekken ; of hy een uitfteekend Ver. mogen zal krygen ; Zo moet gy iets kiezen uit die ftoffen , welker begrip de uiterfte grenspaal is van het men- fchelyk Verftand , en die eevenwel „zeeker en waaraetig zyn. Dat de zin- nelyke Hoedanigheden der Lighaa- men flegts Verfehynzels zyn 5 zo dat ‘er niets buiten ons beftaat, ’t welk eene eigenlyke Overeenkomft heeft met „derzelver Gewaarwording in de Ziel, dit, zeg ik „ is cen voor: ftel , waarvoor de Sneede van het ver- {tand der meeften , inzonderheid der geeftigen „doorgaans gaat omliggen : —- daarom, na dat de Jongeling de af= gefcheidene koleuren , door een glazen prisma ‚ op zyne hand heeft gehad , het ronddraaijen van den gekoleurden fchyf, het beeld voor den hollen fpie« gel , benevens de proeve wegens het geluid in den lugt- ledigen klok ge- zien ; en eenige natuurkundige denk- beelden gevat 5 — zo moet gy hem voorftellen „ dat het letterlyk waar is, dat 'er geen Geluid is, zonder Ooren, hi gee. s> ZEDELYKE OPVOEDING. geene Koleuren, in het Donker, of op plaatzen , alwaar geene Oogen zyn, gee: ne Hitte of Koude, zonder gevoelige _ Schepzels , enz. Als mede „dat wy , wegens elkanders zinnelyke Gewaarwor- dingen ‚ niet weeten , ofze wel overeen- koomen 3 fchoon wy, by dezelfde Ge- legenheden, dezelfde Woorden beftendig gebruiken: dat wy, by voorbeeld, voor ons zelve flegts weeten „ wat het zy — rood te zien, enz. Kan hy begrypen, … dat zulks geene Scherts of Wartaal is, maar wezenlyk Ernft; kan hy bevatting maaken van. de Pynen in de afgezette. Ledemaaten , welke veelen zo onge- looflyk agten , — dan zal hy het ook verder kunnen brengen. —— Zul- ke en dergelyke foorte van Onderregt maakt ftevige koppen. —- Het ware te wenfchen , dat de Heeren Gouver- neurs wat meer in dien trant vielen, en aan zulke zaaken wat meer tyds befteedden „ al moeftenze deswegen eenige uitweidingen in de Romeinfche Oudheden befhoeijen. Doch men vindt gemakkelyker zulke lieden „ welke be- vragt zyn met dorre Geleerdheid , dan die zulk eene Helderheid wan Geeft bee ' | zit- ZEDELYKE OPVOEDING. 33 zitten , als ‘er vereifcht wordt tot On- derwyzingen van deezen aart. UI. Tets, maar kortelyk , moet ik melden „ wegens het doen letten op Doelwit, Verband en Schikking in ver- ftandige Opftellen. Die tot de Lette- ren opgeleid worden , behooren dit inzonderheid te verftaan :- maar ook anderen moeten desaangaande eenig- zins onderwezen worden. Ontwer- pen op te ftellen, met Deelen en On- derdeelen , is dienftig , mits men het pedantfch fnipperen myde. Dit kan gefchieden na het hooren van wel- op- geftelde Redevoeringen. 't ls heil- zaam , datze vroeg in de noodzaake- tykheid gebragt worden van lange Brie- ven te fchryven 5 vooral om eenige Uittrekzels mede te deelen van geleze- _neftukken; waarvanze doorgaans eenig verflag wiener te geeven: want, behal- ven dat dit hun de bekoorlyke gaaf by- zet van hunne gedagren; vaardig en in eenige Orde , uit de pen te laaten vloeijen ; — zo oefent ‘het hen ook, om het hoofdzaakelyke van het min- bedoelde té onderfcheiden. Daarom _ moet men hen ook mondeling lange JX. Deel, AG Ver: 34 ZEDELYKE, OPVOEDING, Vertellingen laaten doen.5 op dat men gelegenheid winde , om hen te bedui- den , wat ter zaak diene, waarop de nadruk. moet, vallen, wat men moete aanmerken als-eene afweiding, en hoe men. kan. verdoolen: in -bypaden „of zig verwarren in herhaalingen. ‚Dit is eene der, befte en gemeenzaamfte middelen , om Gefchiktheid- in -dé denkbeelden te brengen 5 -want eene. Vertelling is doch de.klip.,- waarop alle zwakverftandigen ftooten. IV. Ik kan deeze Afdeeling niet bee fluiten, zonder nog ter loops iets by te brengen aangaande. het wel onderfcheie den der Jaaren en Bekwaamheden; om het Onderwys naar dezelve eenigzins te fchikken : doch de byzondere Res gels hieromtrent kan. ik thans, niet uit werken. Is hier te doen om de Na: tuur eenvoudig te volgen „en geeners lei Geweld te pleegen. „Het Geheugen moet , daarom , in deeerfte jaaren, naar gelang, het meefte werk hebbens- vers volgens, de Verbeelding , en ; ten laat- ften, allegskens het zuiver. Verftand. Dus ziet men , dat alle, onze gegees vene voorbeelden niet pafien op r | zel ZEDELYKE OPVOEDING. 38 gelfden:“Tyd.’ De Taalén, ‘by voor- beeld , de ftaatkundige Aard -befchry- Ving ‚de algemeene Hiftorie:, die.der Jooden en van-het Vaderland ; bene vens de Penning -, Wapen - en Ger flagt: kunde, zo men deeze van;belang keur, nand moeten vroeger geleerd wor- den, dan de Wiskunde , Redeneer-;en Natuur = kunde , vof de ftellingen sen - ftoffen-; welke Boven -natuur-kundi+ ge genoemd worderi. Vadzige; druils oorige: Kinderen mogen fomtyds. wat fterker’ en met veranderingen aangezet ‚worden „-zoze::vry zyn van,de onge- meeslyke:kwaale der natuurlyke:Stomp. heid: anderzins moet men de Saaifoenen nooit tragten te vervroegen.:ROUSSEAU heeft dit Eenvoudige tenvovervloede Aangeprezen; Hy heeft zeekerlyk fraais je bedenkingen sen ‘kan. nuttig „zyn voor hen ; „die: de Emile-met oordeel " weeten ‘te-leezen '5- want.smans, bee ftendig- karakter is —- altoos-over. te flaan indie: Uiterften, welkehet tegenge- ftelde zyn vande in zwang gaande Voors Öordeelen: sven” dus heeft hy; in-zyne vitfpoorigheden zelve, gemeenlyk.ee- mig origineel bon-fens aan‘ zyne zyde. Wanneer. mende Kinders te „vroeg q Cië {chran- \ 86 ZEDELYKE OPVOEDING.’ fchrander wil maaken, heeft men dike wils dit uitwerkzel ; namelyk ;‚ — dat de Ouders zig zelve bedriegen ; door te meenen , datze de Kinders waarlyk iets geleerd hebben; daar deeze inder- daad niets wezenlyks begrypen ; maar enkel naklappen. Heeft het knaapje van vyf jaaren het Gebruik der Globe " geleerd, en fchynt hy eenig denkbeeld te hebben van onzen Aardkloot 3 zo blykt het egter, by nader onderzoek , dat de meridiaan by hem fteeds is en blyft die kopere ring , welke de Aare de van bord- papier omvangt. Dit uit» werkzel is nog beter, dan het te fchie- Iyk en te vroeg infpannen en ryp maa- ken van het Verftand. Ik-durf niet bepaalen , of het een louter bygeloo= vig zeggen zy , dat jonge Kinders te vroeg wys , ernftig en aandoenlyk kun- nen zyn om oud te worden 3 dewyl wy de Overeenkomft vanden {taat der ‘Ziele met dien van het Herfen - en ze= nuw- geftel niet doorzien: maar ik ge- loof , dat gelyk=tydige Veranderingen heilzaam zyn , en dat de-natuur zig niet ongeftraft laat verkragten. Kin- ders , die de azur „ of. Volwaffenheid des Verftands vroeg bereiken, voldoen | op ZEDELYKE OPVOEDING. 37 op den duur zelden aan de verwag- ting , ze geraaken onverhoeds tot ftaan, en de minder aangedrevene Ver- {tanden kruipen ben eindelyk voorby. Planten , die uitgebroeid zyn , door fterk ftooken , lighaamen , die welig * en ontydig volgroeijen , zyn de kloek- fte niet , en hebben geene duurzaame Vaftigheid. Iets dergelyks fchynt ’er plaats te hebben omtrent de Vermo- gens der Ziele. Als de Natuur de aan- _wyzing doet , moet men haar te hulp koomen , en , met alle magt, haare beveelen uitvoeren , zig fchikkende naar de Zwakheden en Kinderlykhe- den, die eigen zyn aan elk Tydperk , en natuurlyk behooren tot eene ge- fteldheid , die kloekft blyft , en het beft kan goedmaaken op den duur; zo dat men daartegen nooit heftig moet aanwerken , of de orde omkeeren. — Schoon ik eigenlyk naderhand zou moeten fpreeken over den Lees- luft , aangemerkt als eene byzondere en gezette Lief hebbery , die, in de mannelyke jaaren en den Ouderdom, Vermaak , Nut en Sieraad moet aan- brengen; — zal ik egter, om de ftof- fen niet te veel te fcheiden , hier nog otd iets 1 38 ZEDELYKE OPVOEDING. iëts”“voordraagen over de’ Orde en Keuze in het Leezen:,”emhet vore mien “van det Smaak tot het zelve, „voor Kinderen ven aankoomende Jon- gelingen. Als een Kind vän zes of agt jaaren „ niet ongeduldig” wordt onder het leezen der ‘Courant „of het -lang- wylig fpreeken” over een Schriftuur- tekst , — als het niet liever wil fpringen , of-de Vertetlingen van Moe- der de ‘Gans hooren ; mâáar zo deftig kykt als een Ziekentroofter, —— wordt ‘het dikwils geprezen : zen shersie de Oüders moeften denken, Mat het zoe- ‚te Kind ziekelyk is-naar Ziel of Lige haam , of -dofgeeftig en ongezond zal worden. Wil men hetzelve dien on- bedrieglykenLeesluftinboezemen, wel «ke vaftgroecijen zal en voor altoos! by- blyven, door alle veranderingen heen, = dan moet men bedenken, dat het naafte Oogmerkis — te weeg te brengen, dat Kinders het leezen aanmerken als een werk van Plgifier ; bevindende, “dâtze het vermaak zo wel door de Oo. gen, als door de Ooren kunnen innee- men. Om ditte doen gelukken , en de goede Natuur voort te helpen:, moet men den uitfpruitenden menfch beftudeeren en onderzoeken, wat aan Kin- ZEDELYKE' OPVOEDING. «29 Kinders-van een goed, wakker en woelig geftel ‚ omtrent de dat, de Ettem of twaalf Jaaren , vàn zelve moet __behaagen 3-om dan iets te geeven, dat voor hunnen fmaak , voor hunne hartse togten en verbeelding interef]ant is, dat eigenaartig moet bevallen , en tevens onfchaadelyk is. Dwaas handelen de Ouders, hoe wel en vroom zy ’t ook voor hebben , die de Ziel van een Kind naar de haare willen fchikken , en het leezen altoos maaken tat een __ werk van eene ontzaggelyke Ernfthaf- tigheid ; want dan maakt hetdenkbeeld van leezen en van lyden eenerlei on- uitwifchbaare Indrukzels. Zo de {maak overeenkoomt in het leezen ; dan zyn of de Ouders of de Kinders ongefteld ; en. zo de Kinders naar de Ouders ge- wrongen worden , is het hoogftwaars fchynlyk , dat ’er geene egte Leezers, maar Afvalligen, of fchraale Boek-uilen uit zullen opgroeijen. „Doch hier be= klaag ik het gebrek aan-boeken, in't midden van ‘den bezwaarenden overs vloed „ en de gebergten, van logge fo- lianten. Rousseau pryft de. Robin- fon Crufvë, met zyne gewoone uitfpoo- righeid ;, en nogthans meldt hy alie de | C 4 Ie- 40 ZEDELYKE OPVOEDING. de redenen niet, waarom het eerfte Deel van dat boek zo zeer is aan te pryzen. In Gullivers Reizen zyn beelden , die den Kinderen behaagen ; doch veel ‘t welk hun niet dient. Van de Fabelen , van den. Telemague ‚ den Cyrus, de Schriften van Mad. BEAU MONT , Van MILLER , TESSIN , MASSUET , MARTIN ‚en meer an- deren , kan ik niet fpreeken met de vereifchte kortheid, In ’t algemeen ontbreeken goede. Vertellingen , voor Kinderen van agt en van twaalf jaaren. GLAZEMAAKER heeft eenige verza- meld , onder den titel van Zoneel der Waereldfche Veranderingen ; En zo is’er ook eene lengte van 7ragedifche Hifto. zien ; doch alles loopt over heftige hartstogten en minnaryen : gelyk dit doorgaans de fout is. Ik zal my niet inlaaten of verftouten om de Vereifch= ten op te geeven van gepafte Ver- tellingen ; maar merk flegts aan , dat het wel’ uitvoeren van dit werk weinigen is toebetrouwd ,. en nooit van éénen man verwagt moet wor- den (c). Een fchrander Genoodf{chap zou Cc) Engelfche Pamela, Deet IV , Brief 64. ZEDELYKE OPVOEDING. ár zou een groot en roemwaardig nut kunnen doen , met het opftellen van eenige honderden interefante, leerzaa- me en. zedelyke verdigte Gefchiedenis- fen, voor zulke Kinderen : als mede — met een beredeneerd Regifter van Boe- ken, in de vier meeft bekende leeven- de taalen, van Hoofd - ftukken en uit- gezogte Plaatzen in dezelve, ter ge- leide van Ouderen , voor Kinderen beneden de zeftien of agtien jaaren 5 eenigzins in de manier van de aanwy- zende Bibtiothegue ,„ door den Heer FORMEY gefchreeven , ten dienfte _van zulke meerderjaarigen „, welke hun hoofdwerk niet maaken van de letter- oefeningen. — Na de twaalf of veer- tien jaaren „ moet de luftetot de let- teren zig eigenlyk eerft vaftzetten. Men heeft veel uitgevoerd , wanneer men het daartoe gebragt heeft , dat de Jongeling het leezen aanmerkt, als iets , waartoe men zig kan begeeven uit Verkiezing ; zo dat hy ’er zig ge- duldig kan by houden , zonder naar Gezelfchap of Spel te hunkeren , of zyne kamer als eene Gevankenis te be- fchouwen. Hierdoor , beweer ik , heeft men het reeds verre gebragt,fchoon’tmy | | C5 Diep 4 ZEDELYKE OPVOEDING: niet onbekend-zy ,;dat-deeze leertrant;, by ongeluk „ook;zodanigen voortteelt „ die, met, graduwe haairen, ‚mog Ro- mân- leeze@rs blvven:; „want het getal van deezen is-doch honderdmaal klet- - ner, «dan-dat der’ zulken;-die geheel niets leezen 5 zynde dit „gevaar zeef gering; «Men: heeft, wyders , maar toe te zien,,om te weeg te brengen , datde fmaak-,‚/met-de jaarens allengs- _ kens meer valle op het nuttige , zaa- kelyke „ waardige en ernftige ; doch ;, alles met langzaame fchreeden; op dat die fmaak hem nimmer werlaare: Ten dien einde „moet- men zeer veel in- fchikken. Dat een boek flegtsniet fchaa- delyk is — moet fomtyds tot genoeg- zaame. aanpryzing dienen, indien het zynen Leesluft maar kan voeden; zelfs alfchoon nuttere boeken , daarom , ee- nigen tyd-moeten agterftaan. Gedenkt;, dat de Natuur een weinig moet darte- len in deeze jaaren „ of’ naderhand kwynen. Hierover moet ik nog breed- voeriger fpreeken 5 doch ik verzoek , dat mem indagtig blyve , «dat ik niet handel over-het opvoeden tot eenige byzondere Weetenfchappen. en Bedie- ningen; maar flegts over * geen, bui- ten ZEDELYKE OPVOEDING. en tem de „Studie „ dienftig is voor cen ie- ders als. Menfch; om hem eene alge- _… meene-en goede Lief hebbery inte boc- zemen.…-die hem ook-bekwaamer kan ‚maaken tot alle meer bepaalde oogmer- ken, ’tzy-hy een Godgeleerde, Regts- geleerde , Artz of Koopman zal wor- den. Een Jongeling van veertien of zeftien jaaren , die, uit vrye Verkies zing en tot Tydkorting ‚ niets leeft dan magere Oudheden, welke geene Harts- togt roeren „de Verbeelding niet uit- zetten „noch het Oordeel flypen, — en die zig daarin meer vermaakt „dan wanneer hy de Engelfche Pamela , de Clarifla of Grandifonleeft , — is zeeker: lyk van den weg af, heeft. den regten klank niet „ en-zou, door bykoomende Geleerdheid, flegts een droog en ouwer- wets Schoolvernuft worden; dat tot de keel toe opgevuld is met zuike nieti- ge Onderfcheidingen, door welke het zou hebben kunnen. blinken in de donkere Midden - eeuw. Zonder. uit- ftel. „ tragte men eenen lenigen zwier van het eedele „en groote aan zyne Verbeelding. by-te zetten , door hem TASSO €n-MILTON te, geeven „ be- nevens eeu bekwaam Keurmeefter der > Ta- A4 ZEDELYKE OPVOEDING, Tafereelen , een oordeelkundig Op- wekker der gepafte Hartstogten. Zelfs zo die Jongeling niets anders ver- kieft te leezen dan Godgeleerde Schriften , breedvoerige Uitleggers , en boeken van devotie; zo hy in- middels de Schriften van LE Pr u- CHE en FONTENELLE volftrekt laat liggen’; — zo zulks gefchiedt uit Ver- kiezing , zeg ik ; (en dit moet men in ’t oog houden ; om my niet ver- keerd te befchuldigen } zo hy, in die jaaren . zulke Godgeleerden niet leeft met eenige Moeite en Geduld= Oefening; — niet zo zeer uit de overe weeging, dat het pligtmatig is, denGods- dienft aldus te onderzoeken ; maar in- dien hy hetenkel doet uit Aumeur ; — ZO hy de vrolyke en zinryke Schryvers laat ruften , niet uit eenigen Schroom des Geweetens ; maar alleen om dat hy geen Vermaak kan vinden in zulk-leezens dewylze hem geheel niet fmaaken of verluftigen ; dan, beweer ik, ís zyn Geftel niet wakker, of de eigenaartige Gepaftheid en harmonie tuffchen Smaak en Jaaren is verwrikt ; dan beloof ik my niet veel goeds van hem; en ik zou zyn fmaak vooreerft nog wat zoe- | | ken | ZEDELYKE OPVOEDING. 45 ken om te zetten, en het Veld van zyn Gezigt: wat ruimer te maaken; dewyl hy anderfins-zal verzuuren, miltzugtig _voor zig zelven „wrang van aart omtrent. anderen, worden ‚en»-Zzo:hy op. den duur tot het Godsdienftige mogt nei- gen „ merkelyk- gevaar zal loopen van. te dweepen. „Weinigen , ’tis waar, be- hoeven deeze Waarfchuwing; om dat de Leesluft zeldzaam is ; doch het kwy- nen” van. denzelven ontfítaat grooten- deels uithet verkeerd Beftuur. Hier zal ik fommigen, met den eerften opf{lag , aanftoot geeven: doch dezulken Ze= lieven te overweegen , dat-wy alleene Iyk verfchillen omtrent het Middel ; en dat hunne Aanftoot en myne Voor fchriften inderdaad fpruiten uit denzelf- den Yver voorde bevordering van nut- - tige. kennis, en wel inzonderheid voor de diefrbaare kennis der heerlyke waar- heden. van, „den Chriftelyken _Gods- dienft 5 by. ‚my althans uit yver voor Bene rede yke. en doorwrogte Kennis „ werkdaadig: “in. het voortbrengen van malfche , bekoorlyke en. aanpryzende Vrugten. Ik zoek de Jeugd te bee fchouwen „niet. in;het afgetrokken: à maar zo als de ondervinding, haar op: “geeft 16 'ZEDELYKE OPVOEDING. geeft in den ‘grooten hoop en by de uitkomft. ” JI keer weder tot’de zaak. De gemelde Jongeling zal het, dus doende ; nooit verre brengen in “door- | zigt; hy zal zukkelende’ blyver, en het zal hem , met allen vlyt , vergaan’, ‚ gelyk fommigen der zulken, „die jaarlyks honderd en ‘vyftig Predikaatfien hoo- - ren, endie, naditeene vierde van eene Eeuw gedaan te hebben, nog niet weé- ten te oordeelen over zulke Opftellen, 6 én den zaakelyken inhoud niet in orde kunnen, melden. van ééne dier Rede: voeringen. Lins Nog eens: warn: neer, een Jongeling, op zyn agttiende of” twincigfte jaar , onverdröten kan leezen in Bor, REID, vAN METE- KEN en AIT ZEMA ; “zonder” cenen by zonderen toelcg te hebben, alleenlyk maar om dat hy vrye uuren heeft : Ien indien hy dán. tevens getuigt sat de Schriften van sTEELE hemm elendig ver“ veelen ; Je „denkt dan pa dat nechoog grts rr n leesluft zal. ÂL dartclie niet bed L yven, “dezäve kán. ba verdwy- nen ; zo dat hy mogelyk 4 n gäntfche overige leven ‘Zäf doorbtengern”, hea er A ZEDELYKES OPVOEDING. jy „der gebruikvan boekên , «òf ’er: “ih omzwervenzonder Oogmerk, en dap- per» voortleezen zonder: eenige: Vrugt. En, waárlykek-hee ftréke der ‘Vader- landfehesfeugdsgeenzins tot. Eer „datt ze zige tot “hier toe’heeft: kunnen ver- zädigen met maar tweeof drie drukken van den/Engelfchen SpeêYator en Guar- diaan. ==» Ware >het! geftel. van den Jongeling natuurlyk frifch en: wak- ker ‚‚-dans:moeft: hy veenige Verande- ring beminnen; hy zou moeten!be- kennen: p-dat het leezen „der vernuf- tige Opftellen en der Verhandelingen over fraaijer Weetenfchappen hem na- tuurlykovermaakelykft viel op. zig zel- ves.-terwyl'hy geene. verdere oogmer- ken bedoelde 3°'dat ‘hy de ernftige Schriften: >las 4 uit overweeging. van Pligt en :Nuttigheid ster bereiking van eenig byzonder. oogmerk en ‘dat: het Tang vagtéreen aanhouden hiervan ‘hem wel „wat skon.afmatten “en eenig geduld koften.-Dus is. zyn Geeft gezond: en jeugdig:5:-dûs: verbetert hy zyne rede- Iyke- Vermogens.in’t.gcheel ‚dus-kan — hy het uithouden „vsen-scen werftandig Beminnaar worden, een getrouw Voor- ftander blyven der gewigtigfte Weeten- RRA RER {chap- { 48 ZEDELYKE OPVOEDING. fchappen , tot aan zynen gryzen Ou- derdom. Daarom dient men niet te ftraf en te ftug met de Jeugd te handelen , het vermaakelyke niet te betwiften , langzaam voort te gaan tot ge- wigtige onderwerpen „ en flegts de nadee- lige leezingen te beletten ; doch in alles ‚egter met een zorgvuldig toevoorzigt; op. dat de {maak niet verbaftere, door die armhartige Prulfchriften van Ro- mans, welke hier dikwils faamgeflanft worden door hongerige huurlingen. — De verkeerde Leeswyze is, myns __agtens, zo algemeen en tevens zo fchaa- delyk „ dat ik hierover verder heb. uit- geweid , dan ik my zelven voorftelde ; om- toch aan goedmeenende Ouderen , die zelve geheel anders zyn opgetrok- ken „te doen begrypen ; dat zy het geen Verlies moeten agten, iets uit te fchieten , ter bevordering van Leven , Luft en Vaardigheid in ’t algemeen 3 dewyl zy die uitgaaven , met den iz- teref} , op den duur zullen wedervin- den, zelfs omtrent het ernftigfte , mits zy de geheele Leiding maar verftandig ‚ weeten in te rigten. TWEE- ZEDELYKE OPVOEDING. 49 ‚TWEEDE AFDEELING Het Godsdienftig Onderwys behoort tot de goede Opvoeding van elk menfch, ‚als eene zeer voornaame Hoofdzaak. Eene breedvoerige Onderregting „ be- hoorlyk opgemaakt, zou van eene on betaalbaare waarde zyn. Doch ik koom fchoorvoetende tot'‘de verhandeling van dit Stuk , zal dezelve bekorten , en gee ne Schryvers aanhaalen ; om dat de be- grippen myner Landgenooten ten dee- zen opzigte zo zeer uit elkanhderen loo- pen ; en dewyl ik moet tragten , al- ‚ Teenlyk dat geen voor te ftellen, ’t welk aanneemelyk of aanleidelyk is voor de … Gemaatigden onder allerlei Gezindhe- den. | 1. Het Beloop der Stoffen zal het eer- fte zyn, waarover ik zal fpreeken. Zo men het voorige hierop toepaft , en ee= ne natuurlyke Leiding volgt, kan men, myns oordeels , hier mede reeds vry vroeg beginnen : doch dan meen ik , _ dat men , eenige jaaren lang, flegts kundigheden moet aanraaken, die, vol. , gens de gewoone Verdeeling , behoo- EX. Deel, D ren, so ZEDELYKE OPVOEDING. — ren tot den Natuurlyken Godsdienft ; om den Leerling eerft naderhand ‚tot een Chriften te maaken , wanneer de _Menfích reeds merkelyk is ontlooken ; want de kundigheden , die eigen zyn aan den Geopenbaarden Godsdienft., zyn altoos meer. faâmgefteld,. Dat. God zynen eeniggeboornen Zoon heeft gezonden; om het Menífchdom te ver- loffen — - onderftelt reeds, dat God is „ het onderftelt de Voorzienigheid , het onderftelt onze Schikking tot den Godsdienft , de Roeping tot eenen volgenden ftaat, benevens meer andee re. Waarheden. Jongen Kinde. ren kan men een bezef geeven van een Opperwezen , als zynde de Maaker der zigtbaare .Waereld „de Schepper, en eerfte Oorfprong van het menfchelyk Geflagt. Men blyve flegts by het wei. nige en eenvoudige ; s. ener:zal geen gevaar, zyn, dat ‘er op den duur fchaa+ delyke wangevoelens uit zullen voort- fpruiten. Het Anthropomorphismus ‚waar door het denkbeeld wegens God naar het menfchelyke en ftoffelyke trekt , is-hier niet;te vreezen , of men zou zulks ook kunnen tegenwerpen „ome trent het Onderwys der meefte Vol- Was- 7 ZEDELYKE OPVOEDING. 51 waffenen: - ‚De Bevatting zal veeleer _ gebrekkig, dan verkeerd worden , zo men het gezegde. maar in agt neemt; eh ‚dan koomt de Verbetering allengs- ‘kens van zelve 5 terwyl-de Kinders, _ondertuffchen , teeds groote Voordee- len strekken van,de. praktikaale Indruk- _zels, die inmiddels, vaftgroeijen. Indien men vroegtydig. eenige, Bewyzen wil aanroeren,voor: het Leerftuk van Gods Beftaan ;,moet, zulks zeer gemeenzaam gefchieden, door te vraagen „by.voor- beeld „of het Ey voor: het Hoen, hét „Zaad. voor, .de, Plant 'er,‚moet. geweeft Zyn. Door het bekende. voorbeeld, __swyders „van „WOLLASTON wegens den: hangenden Ketens, kan men hen opleiden; tot den eerften, Oorfprong,: ook kan.men zig bedienen van de. ge- Iykeniffen van een Uurwerk, Huis of Boek 5 om, vanhet Uitwerkzel tot.de Oorzaak te, befluiten.… Men-moet hen doen lettén;op- de voorwerpen ‚in, de … nätuur , op,de; Zon en Maan-en der- zelver Beweegingen, en;met-hen fpreer ken: over de Zaaden des-Koorns, wel- ke geen fterveling kan namaaken. Men moet hen doen begrypen, „dat de, On: - } zigtbaarheid Gods de Zeekerheid van Dg A 52 ZEDELYKE OPVOEDING. zyn Beftaan en tegenwoordigheid geen- zins om verre ftoot 5 dewyl wy de Zitplaats van elkanders gedagten of de Ziel zelve ook niet kunnen aanfchou- wen 3 dit voorbeeld zal het onnoodig maaken , toevlugt te neemen tot de _gelykenis van den Wind. — Ver- volgens ‚ moet men den Kinderen ee- nig denkbeeld byzetten van Gods Al- magt , Wysheid , Heiligheid en Goe- dertierenheid ; en die ftoffen gepafte- Iyk zoeken op te helderen : over de twee eerfte Eigenfchappen fpreeken- de , kan men gewag maaken van de grootte der Aarde , de menigte van _menfchen en verfchillende dieren; om de Uitgeftrektheid van Gods Heer- fchappy te doen bezeffen. By de Al- weeténheid , kan men narigt geeven van groote Boekeryen , van de ken- nis , die ’er vereifcht wordt, om al-’ les, wat 'er in ftaat, gelykelyk te wee- ten; en hoe weinig ‘die kennis hog zyn zou by Gods Weetenfchap. — Daar- op , moet men koomen tot de Leere van Gods Voorzienigheid en Toe- voorzigt ; doende hen letten op de _blyken_ van dat Beftuur in het geen wy dagely ks genieten 5 en hen inzon- der- ZEDELYKE OPVOEDING. 53 derheid beduidende, dat God niet al- toos ZO fchielyk beloont en ftraft , als de menfchen ; maar dit motten. deels uitftelt tot een volgend leven. — Ter gelegenheid. van het overly- den. eens bekenden , dient men hen by het Lyk te brengen ; om nadruk te verwekken 3 want anderfins. gewen- nenze aan de dagelykfche Bekendmaa= kingen, en kunnen bykans volwaffen worden , zonder zig het fterven ern= ftig voor te ftellen vals iets , dat hun ook zal overkoomen : maar breng 'er hen by 3 en verfcheidene vraagen. zul- len hun van zelve invallen , die u gee legenheid zullen geeven, om te fpree- ken van het affcheiden en overblyven der Ziel en derzelver Onfterflykheid. Zy zullen dan in eenen aandagtigen luim weezen ‚u hooren met geduld , met luft en ernft , en heilzaame ge- dagten verkrygen , die zeer diep in- dringen „ en kragt verleenen aan alle uwe ftigtende Vermaaningen. ——— Het gemeene begrip. van de Opftan- ding der Dooden en het laatfte Oor- deel valt zeer wel in Kinderen „ wan- neer men dezelve affchetft door le- vendige en gemeenzaame Befchryvin- D 3 gen. Ald j ' : \ sà ZEDELYKE OPVOEDING. gen (4) —-= „Op de Eeuwigheid dient men ftil te ftaan , omze hun te doen bezeffen op eene treffende Wyze, door het afmeeten by zeer verbaazen- de Getallen , by een Zand-berg, by voorbeeld , zo groot als-de Aarde , waarvan, alle ‘duizend jaaren , flegts één Zandkorentje wordt afgenomen ; welke , tyd-nog geen Gedeelte van de Eeuwigheid kan uitmaaken. —____— Deeze befpiegelende Gronden Zyn in den beginne genoegzaam; zo dat men, vervolgens , de Pligten kan berede- neeren , hun voorhoudende , dat Gods Welbehaagen medebrengt, dat wy ons zo gedraagen „als meeft bevorderlyk is tot onze’ eigene Voortreffelykheid , benevens het Beft en genoegen onzer Medemenfchen ; op dat wy onzen Maaker’ gelykvormiger worden „ en naar onzen Hemelfchen Vader eenig- zins. Ben Dit Leerftuk breng ik hier by ; dewyl het flegts hiftoriefch is , fehoon- anders “tot de Openbaa- ring behoorende. ‚Dit ontzaggelyk Tooneelen meer andere bybelfche zaaken in Printverbeeldingen te ver- toonen -- is zeer dienftig , indien de printen verftan- dig zyn ontworpen. LUIKEN ‚heeft het Oordeel voorgefteld, Zyne aftie is onnavolgbaar en zyne ver- beelding groot ; doch hy is nooit ry ker in vindingen, dan in het vertoonen van Duivelen., Elk kent de by- bel - printen van HOET HOUBRAKEN € PICART, « 4 ZEDELYKE OPVOEDING. 55 zins mogen zweemen , in Kennis, ín Heiligheid , Regtvaardigheid , Ver- geeflykheid en Goedertierenheid : io dat wy , in zulk een Gedrag „ ook in t byzonder moeten erkennen de Ma- jefteit Gods en onze Afhankelykheid, door Eerbied in het fpreeken over God en Godsdienft, door Bidden en Dan- ken, mitspaders door een goed Gebruik der ‘ontfangene Gefehenken. Dit al- les kan hun ingeboezemd worden zelfs in de gedaante van billyke Verpligtin- gen , onderfcheiden van willekeurige _Beveelen , die alleen aangedrongen worden door Eigenbelang , door Hoop en Vreeze. De Schryver der Emile meent , dat men altoos in een Rond loopt, wanneer men Regt en Pligt aan Kindefen wil beduiden: doch hy ftelt, myns oordeels , de menfchelyke na- tuur kwaalyk voor; dewyl ik meen, dat wy van natuure een Zedelyk Ge- - voel , of Geweeten hebben , ’t welk onderfcheiden is van het bloote Ver- ftand, en den Onderwyzer te gemoet koomt (e). ———— Deeze Leerin- | gen Te Ly, die denken, dat het noodig is, vroegty… dig te begrype in 5 dat het Verbond der. Werken, door den Val, is vernietigd „moeten egter toeftaan , dat D de \ 86 'ZEDELYKE OPVOEDING. gen zyn, volgens myn inzigt , de eer- fte Beginzelen, die vroeg ingang kun- nen vinden. Naderhand , wanneer deeze reeds diep zyn ingeprent , — kan men allengskens overgaan , om, met Kinderen van tien of twaalf jaa- ren , te handelen over den Oorfprong deezer kundigheden , en hoeze aan ’t Menfchdom bekend zyn geworden. Dan koomt de Onderregting wegens de Goddelyke Huishouding in het Openbaaren , en wegens den Geopen- baarden Godsdienft. Dan moet ‘er nar rigt gegeeven worden wegens het ver- maarde Boek , hun reeds lange ver- wardelyk bekend onder de benaaming van Bybel, verflag doende van de ver- fchillende Stukken , welke het uite maaken „ van derzelver Oogmerken, Inhoud , Gelegenheid en Gezag ; al- le welke boeken nu verzameld zyn, in éénen Band famengevoegd , en By- bel, of Oude en Nieuwe Teftament ge- noemd worden. Dan kan men ook fpreeken van den Uiterlyken Gods- dienft, de opgenoemde denkbeelden , volgens de eenvoudige _ leiding der natuur , vooraf moeten gaan, en dat het geopenbaarde eenig uitftel kan lyden ; ja zelfs behoort uitgefteld te worden , zo de Kinders de meening ooit te regt zullen vatten. ZEDELYKE OPVOEDING. 57 dienft , den Zondag, de inftelling van … eene afzonderlyke Orde van Mannen , en het bouwen van Kerk -geftigten „ om aan veele menfchen tevens , van tyd ‘tot tyd, hunne belangen in eenen volgenden ftaat indagtig te maaken , en een ieder , ’tzy ryk of arm , des- wegen. te onderwyzen ; s fchoon men het onderwys in andere Weeten{íchap- pen overlaat voor de hooge en laage Schoolen , of de byzondere Gezel- fchappen der Weetgraagen. Wegens het Onderwys in den geo-. _penbaarden Godsdienft , moet ik nog melden , dat het beft fchynt , den voornaamen Inhoud der Heilige Schrif- ten en derzelver Leeringen, eerft, by wyze van Hiftorien te verhaalen. Ein- delyk , na de veertien of zeftien jaa- ren, als het verftand zyne rypheid be- gint te verkrygen ‚ zou ik overgaan tot dat Stuk , ’t.welk ROUSSEAU zo ‚_bezwaarlyk heeft zoeken te maaken , „door de laffe vitteryen van zynen Sg- ‚_voyard , die hem gehaat en veragt ge- maakt hebben , zelfs by veelen der zulken , die hem anderfins nog zagt- moedig zouden beoordeelen , —- tot de Bewyzen, namelyk, voor de Waar- D 5 heid mmm 58 ZEDELYKE OPVOEDING. heid van den geopenbaarden , inzon. derheid den Chriftelyken Godsdienft. Dan is het de tyd, om de voorige Leerftukken verder op te helderen „ de Bewyzen voor dezelve , uit de Re- den en de Schrift, dieper te doorgron- den : en, tot deeze laatfte Onderwy- zing, zou ik ook verfchoven willen hebben de Verborgenheden en het On- derzoek der Gefchillen onder de Chris- tenen , zelfs van die Gefchillen , wel- ke by fommigen gefteld worden op den Iyft der noodzaakelyke Grond - waar- heden. De Hulp der verftan- digen blyft altoos heilzaam; doch de- zelve beftaat , ha dien tyd, ten groo- ten deele in het aanwyzen van goede Schryvers ; en de verdere Oefening begint dan meer te beruften op de Jongelingen. zelve. HH. Benioë ike heen: à over de Wyze van deeze onderregting heb ik -…_ nog gefpaard , om dezelve hier byeen te plaatzen. Doorgaans, zelfs by vry _verftandige lieden , vergeet men die platte. Eenvoudigheid , welke zo vol. ftrekt noodig is , en men klimt ter= ftont veel te hoog; waardoor de Kin- di de- rs ERS Did { % ZEDELYKE OPVOEDING, sò | deren, of geheel geene, of verkeerde denkbeelden verkrygen 5 gelyk men meermaalen ontdekt , als men, in het” navraagen , wat afwykt van den ge= woonen weg , en zig bedient van afi— dere uitdrukkingen. Het bovengemel- de moet hier herroepen worden. Men moet wel bedenken, dat alles den Kin- deren voorkoomt, of moet voorkoo=. men als Nieuw en Vreemd 3 men moet zig, in de Verbeelding, te rug zoeken te: brengen in hunne Gefteldheid ; om zig te fehikken' naar hunne enge be- vattingen. Daarom is het dienftigft, dat de bekwaame Ouders zelve de Kin- deren hierin onderwyzen, door gemeen- zaame gefprekken ; hun niet alleen Vry- heid geevende tot Tegenwerpingen 5 maar hen zelfs geduurig vraagende ,. ofze het voorgeftelde niet vreemd vin- _… den , en ofze geene tegenbedenkingen weeten. Het bezwaauykfte is maar, dat men ‘zelve zyne Stellingen: dan eerft moet verftaan , en een welgefteld brein hebben. Doch hoe zeer ont- breekt ‘dit dikwils by lieden , die noe niët tot ‘de -laagfte klaffen behoóren ! Daarom wenfchte ik wel; dat hét zo gemakkelyk ware „ iets beeters aan te wy- © Go ZEDELYKE OPVOEDING. wyzen , als het is , de gewoone Ca- techizeermeefters uit te jouwen. Het van buiten doen leeren van Antwoor- den en Gebeden , het Bybel- leezen en ter Kerk brengen zyn byna het ee- nige , dat plaats kan hebben onder het gros der minft - geoefende menfchen : dus willen wy deeze dingen niet vol. {trektelyk af keuren ; maar alleenlyk aanmerken , datze op verre na de befte middelen niet zyn, en althans met on- derfcheiding gebezigd moeten worden. De Vraagboeken zyn doorgaans in Schikking onnatuurlyk ten aanzien van. _het ontluikend verftand, en dus zeer onbevattelyk en’ duifter. In de Heili- ‚ge Schrift zyn ook niet zeer veele. plaatzen , welke den zeer jongen Kin- deren dienen. Dus moet men hen niet te zeer belaften met eenen verveelen- den taak , die zo veel minder nuttig is , dan het eenvoudig famenpraaten. Die het voorige nadenkt , merkt van zelve , dat twee Catechismen en twee verkorte Bybels , ten gebruike voor Kinders van agt en van twaalf jaaren , by my nog gerekend worden onder de defiderata. De Opftellen der Gebeden, der Smeekingen en Dankzeggingen fmaa- _ZEDELYKE OPVOEDING. ót fimaaken gemeenlyk te veel naar het byzonder famenftel der Ouderen; daar ze nogthans vervat moeften zyn in Bewoordingen , welke de jonge Kin-= ders klaarlyk begrypen, en zelve zou- den uitvinden , om eenige Gunít of Verfchooning van hunne Ouders te verzoeken , of hen blymoedig te dan- ken voor een ongemeen Gefchenk,. Hen , nog zeer jong zynde , geduu- rig ter Kerk te brengen — is veeleer welmeenend dan voordeelig. Men dient hen eerft natuurlyk onderregt te hebben aangaande den Oorfprong, de herkomft en Beteekenis des Bybels , der Leeraaren , Kerkgebouwen en openlyke Aanfpraaken. Eene averegtfche Behandeling van dit alles brengt niet alleen tesweeg, datze een denkbeeld van Ongemak hegten aan zulke Oefeningen 5 maar is mede eene oorzaak , waar door 'er zo veele on- verftandigen en ernfteloozen in het Chriftendom opgroeijen. Men wordt vroeg gewend aan den uiterlyken om- {lag en aan bloote klanken; men vormt zig in de kindfchheid een denkbeeld „van het hooren der Predikaatfien, als _ beftaande in zoet ftil te zitten, en het gemoe- 62 ZEDELYKE OPVOEDING. gemoedelyk Kerk-gerugt ftigtelyk over %hoofd telaaten vliegen. Een Prediker is alsdan in geenen deele gelyk aan ee- nen-Man , die onder vier oogen zynen Naaften aanfpreekt „en, men behoeft op die wyze naar hem niette luifteren. Dus wordt men ook gemeenzaam met woorden en ftellingen, die. altoos ge- hoord zyn, zonder ‘er ooit eenig denk- beeld aan te hegten. 5. gewoon „aan klanken „ die, niet verftaan. worden; maar egter:zo aanhangen, datze nader- hand als aangeboren fehynen. - Daar- door. vervalt men vervolgens tot, ee- „ne onnatuurlyke dommelykheid van gantfch onaandagtig te blyven… geheel niet na te’ vraagen , niet op eigenlyk doelwit verband of bewyzen te let. ten; zo dater nimmer heldere.begrip- „pen en hartelyke indrukzels-meer. op-. koomen. „Dus vallen fommigen,nader- hand. geheel.af „ zig niet bemoeijende met den Godsdientt. Dit is het ramp- zalig lot van veelen onder hen „die, door uiterlyk fatzoen en ongemeene ° fchranderheid, willen uitblinken. Ee- nigen belyden ‘de waarheden „ uit Sleur en. Vooroordeel ; en anderen dryven wederom de geringfte Byzonderheden; met Î "ZEDELYKE OPVOEDING: 63 met eene ftyve partyzugt en verftans deloozen yver: — zodat het fommi- _ gen miffchien heilzaamer ware geweeft; “ dat men alles maar geheel aan zyn be- loop hadt gelaaten „en alleenlyk toe- gezien op hunne Zeden-en Daaden 3 want dan zou. het nog hebben kunnen gebeuren, zo. ze in rypere, jaaren in goede handen kwamen , dat zy „ dee- ze groote -zaaken nieuwelyks vernee- mende, door Wakkerheid en. Verwon- dering „ aangedreven werden. tot het ícherp pavmoagen en ingefpannen on derzoeken 5 — ter wyl.nu alles ontze- nuwd en keaataloos is-geworden , door eene Hebbelykheid „ om te hooren d te leezen ven te fpreeken over ’t Gods- - dienftige „zonder eenig‘'werkzaam Be- zef. „Weshalven men altoos moet „toeleggen op het natuurlyke „ eenvou- dige „en. opdat Eerbiedige „ ’t welk duurzaame Indrukzels kan laaten over. blyven : men moet , namelyk „ tevens eene Eerbiedigheid , eene zekere-Aan- doenlykheid omtrent het Godsdienftige tragten in te boezemen; zonder eeven- wel deeze zaaken-zo Ontzaggelyk te * behandelen, datde. Kinderente bedeesd en vervaard. gemaakt worden; want dit blufcht 64 ZEDELYKE OPVOEDING. . blufcht de Vrymoedigheid , en maakt hen fchaamagtig 5; zo datze dan hier- over nooit fpreeken , uit eigene be- weeging „ en fchuuw worden omtrent alles , wat daarop doelt 5; gelyk „by voorbeeld , datze nooit overluid durven bidden by de maaltyd , uit hunne eige- ne gedagten „ ten aanhooren der Ou- deren , alfchoon deeze hen verzeeke: ren „ dat het Gebed niet te kort of te eenvoudig kan weezen. Ja, ik geloof’, dat dit gebrek aan Gemeenzaamheid in het Onderwys, dit ontzaggelyke en be-. fchaamende eene oorzaak is , waarom veelen derzulken, die niet openlyk be- _ kend zoeken te ftaan voor Fynen, byna _ niet durven fpreeken over ’t Godsdien- ftige op eenef fligtenden trant ; als of een Chriften nog eenig byzonder Karak- ter moeft hebben, om zulks , met Welvoeglykheid, te kunnen doen , on- der zyne goede bekenden, Daarente- gen kan eene gefchikte vrye Behande- ling te weeg brengen, dat de Kinderen ten aanzien van zulke zaaken , niet fchaamagtiger worden , dan in burger- ‘Iyke Eerbewyzen omtrent agtbaare Per- foonen , of in het opzeggen van eene gratiarum aClio in de latynfche ag Ien 5 \ ZEDELYKE OPVOEDING. 65 len 5 en , in hunne volwaffene jaaren , raifonnabelen worden , met eenen gevoe- _ ligen Ernft voor de goede Zaak , en ‚inderdaad Gemoedelyk , zonder huiche- len , zonder eenige gemaaktheid , of gehn Bygeloovigheden. hannan SEE TWEEDE HOOFDSTUK. Pan het. Beftuur des Harten. et deeze Stoffe is ziet ied ge. fteld , dan met de voorige ; de= wyl een Befpiegelend Onderwys dit werk niet kan afdoen, zonder een Daadelyk . Beftuur : dus zullen wy, Eert de Voorfchriften mededeelen ; en, daar- na, nog afzonderlyk moeten handelen van de Hulpmiddelen. Bn EERSTE AFDEELING. \ _ Een Menfch „die de Kennis en Over- tuiging wegens het praktikaafe reeds JX Deel. E voor- « 66 ZEDELYKE OPVOEDING, vooruitheeft , wordt over ’t algemeen welgefteld van Hart, — als het Zedelyk Gevoel behoorlyk. opgewekt, — en als het Gebied des Redelyken Vermogens zo gefterkt is , dat het geleerd heeft te re- geeren over de laagere Neigingen , dan is de grond bereid, waaruit alle Deug- den fpruiten. Dus zullen wy, vooraf, het een en ander melden, wegens dat te regt brengen van het Gemoed in het algemeen ; en , daarna , de byzondere pligten ontvouwen. ‚…I. Hier zyn twee Piehsranäre ‚die: het alles afdoen. Eerftelyk: de Zede- Iyke Gevoelens en Neigingen moeten opgewekt, gemaatigd en in een behoor- Iyk eevenwigt gebragt worden ; want. dan zyn de Smaak, Begeerten en Aandoe- ningen doorgaans te regt: — dan wordt ‘er , ten anderen , maar vereifcht , dat de Menfch die Zedelyke Vryheid, die Kragt van Geeft bezitte, waardoor hy de Logheid overwint, de Hinderniffen ‚te boven koomt, kloekmoedig tot het goede kan befluiten, en het geduldig uithouden in de goedgekeurde Werk- zaamheden. Deeze zyn de algemeene Roerfels van een WEN Zedelyk Karakter. | 1. Men ZEDELYKE OPVOEDING. 67 _r. “Men moet den Smaak zuiveren en eenige Aandoenlykheid inboezemen, Behalven de zinnelyke Tuuften en dier- Iyke Neigingen , die van zelve opkoo- men ; hebben wy in ons:ook de aange- boorne Gefchiktheden: tot. fynere en hoogere Beweegingen 5 benevens de Vatbaarheden voor Vermaaken; die ee nigen „Smaak onderftelten:… gelyk; de Smak voorde fraaijheden der. Vrye- of “Midden: konften 5 …—- doch” welke Gefchiktheden en Vatbaarheden eenige koefterende “Verwarming. en. Opkwee- king behoeven „om gelukig te. voor. 9 fchynte koomen. tt Het Zede- _Ayk Gevoebof de Smaak voor het Deug- delyke is hierin het voornaamfte. Diese wegen moet men hen leeren. „te letten op het Vermaak «en de: Ooruft van het Geweeten:; men moetitragten, de Ver- wondering en: Eerbied te verwekken by gepafte Gelegenikieden. en (Voorvallen, en- dus dats Zedelyk Gevoel ;‚-of’ het _Geweeten dte werlevendigen ; zo datde __ Zielen der Kinderen. getroffen worden __ door fehoone ;-lofwaardige en heldhaf- tige: Bedryven 5 een Aferyzen en Ver- oncwaardiging gevoelen. van het tegen- | } aaned zig gelegen laaten liggen aan. merk- E we baeri ka 68 ZEDELYKE OPVOEDING. waardige Lotgevallen; behaagen fchep= pen in de Belooning der Deugd 5 zig verblyden over het redden der On- - fchuld , over de Bekeering der Eerloo- zen „ over Edelmoedigheid , Stand- vaftigheid en Getrouwheid, — en ges wigt hangen aan alles wat redelyk en billyk is te agten , ook ‘daàr: het niet raakt aan hunne-eigene belangen. Als men hen dus niet wat ontnugtert, en niet doet bekoomen uit de Sluimering der Kindfchheid ;:—- dan blyven de nei- gingen , zo de natuur niet zeer vor derlyk ís, genoegzaam bepaald tot be- krompene Eigenliefde en hghaamelyke _ Gewaarwordingen. Wanneer. zy. maar geene pyn-gevoelen ‚ wanneer het wel ftaät: met-hunveêten , drinken:en:fpel5 —- dan bekreunenze zig niet/over an- dere zaaken-; ‘hethart,wordt:ftram ;, én’ blyft bedolven onder eene: koude en grove: Onverfchilligheid „ die na- derhand ligtelyk Overflaat tot Gevoel loosheid „ Laf hartigheid en Laagheid. Om dit te voorkoomen , wilde ik zul- ke Vertellingen: gebezigd hebben „als waarvan ‘hier boven is gefproken ; sen hief“toe dienen zulke Aaumerkingen over de voorkoomende Gebeustenif en en eee en Gn ien win a ‘ ZEDELYKE OPVOEDING, 69 en dagelykfche Voorvallen des Levens, die vermaakelyk zyn en tevens aan- doenlyk en beweeglyk. — Wyders is de: Smaak voor het Schoone op te wekken en te befchaaven , en eenige Lief hebbery in te boezemen, ’t Zy van tuinieren , timmeren , draaijen , _ maufiek , het verzamelen van zaturahen en het bywoonen van natuurkundige Proefneemingen , — ’t zy van Print - en + Schilder- konft. „Het Teekenen „zo de Onderwyzer fmaak heeft, vere ‚_fraait meer , dan Onkundigen den- ken. Doch bovenal bedoelen wy hier de Liefhebbery tot eenige Letteroe- feningen; welke waardige Lief hebbe- ry zig moet vaftzetten in de Jongheid, door „ in de eéne of andere foorte-- van Schriften en Kundigheden , eeni« ge meerdere Bedreevenheid te verkry- gen; zo dat men zig bekwaam maake, om die begunftigde ftudie altoos voort te zetten, met eenige bepaalde oogmer- ken; want indien deeze grondflag van eigenlyke en belang - ftellende lief heb- bery niet gelegd wordt in de Jeugd , ‚dan kan men’er zig naderhand niet aan overgeeven met drift en vermaak , met semak en voordeel; dewyl men doch, | 3 met „ zo, ZEDELYKE OPVOEDING. met de jaaren , hoe langer hóe loomer wordt , «en, zonder dien vroegen aan- leg , geen bepaald doelwit heeft, niet weet , wat men zal ophaalen op den wyden Oceaan van boeken, en alles eeven duifter vindt. Dus wil deeze. oefening ‘zig naderhand niet zetten 5 te meer , dewyl men dan geen tyd, geene genoegzaame kalmte van geeft, geen geduld , aandrang en naaryver - heeft , tot het doorworftelen van die eerfte- Moeijelykheden , welke ’er in den weg ftaan, voor dat men gemeen- zaame kennis kan maaken van de ver- waarloosde Weetenfchappen ; verlie- zende dan volftrekt alle Vatbaarheid , om het voorgeftelde te beproeven, famen te knoopen en zig toe te eige- nen; en, in den hoogeren ouderdom, vervallende door kwyning; ; vermits men. niets meer vindt, ’t welk de aandagt engageert. , zo men niet eenig werk opraapt , om de zuffende Ziel in ee- nige beweeging te houden. — De verdere Aanmerkingen over dit gewig- tig ftuk zyn hier boven te vinden, — ‘Dit veftigen en inplanten van “fraaije Lief hebberyen dient wel in ’ algemfeen om den Geeft te verfieren en te dn Ee en nj we ZEDELYKE OPVOEDING. zr te verryken ; en daarom moet men tragten , de keuze te doen vallen op de waardigfte en befte; om eenen goe- den en zuiveren {maak te doen verkry- gen „ en dus het meefte Nut met het Vermaak te paaren; — volgens ’t geen wy reeds aangeduid hebben. En, ach! dat de lieden van aanzien „in onzen gemaatigden Landaart , zig zo mog- „ten onderfcheiden , door befchaafden Smaak , door keurige Geleerdheid en - gegronde Kennis van den redelyken Godsdienft , — als het Zel- air in an- ‚dere Landen zig doet affteeken door driefte Vrygeeftery en Jugtige Zede- loosheid! Men zou zig eenmaal ge- fatureerd agten met uitheemfche Ze- den , en het geringe overfchot der goede Natuur voortaan zoeken te be- houden! — Doch, dewyl dit inboezemen van Lief hebberyen niet gelukt meteen ieder, in die gewenfchte Volmaaktheid; ' zo moet men wat weeten toe te gee- ven aan de byzonderheid van des Jon- gelings Aart en Ínborft; om toch al- thans eenige onfchaadelyke Lief hebbe- ry te doen wortelen. Men heeft hier- in, namelyk , nog op andere Inzigten te letten , behalven het verfieren en 1 ape ver- zi ZEDELYKE OPVOEDING: ferien van den Geeft ;- Inzig: die ook ftrekken om hek Hart - Ee erpen _om het Geluk des Jon- gelings te bevorderen, of zyne Ramp te voorkoomen : ‘te weeten : de ge- melde Lief hebberven moeten ook die- nen tot het maaken van Afwendingen van flegtere T'ydverdryven en van On- deugden. Buiten de Bezigheden des Beroeps, fchiet'er voor hem tyd over tot Uitfpanning : in dien ledigen tyd en ftilte, worden de menfchen gepikt door het hypochonder, wanneer ze geene beguntftigde Licfhebberyen hebben, om. zig daarin bezig te houden , of zo ze geene Gezelfchappen ‚ Verftrooijingen en divertiflementen zoeken. Dit laatfte gefchiedt gemeenlyk ten overvloede: en , door vergelyking, merkt men ter- ftont , hoe heilzaam het ware , door fraaijge en befchaavende Lief hebbe- ryen, eenige afwending te maaken van de gewoone divertiflementen. Vinken, viffchen, jaagen , haane- vegten , hard- draaven , wedloopen en dergelyke ver- - wilderende of geheel vrugrelooze be- zigheden — maaken eene groote ver- vulling in deeze Gaaping : de geduu- rige zogenoemde vrolyke Parcyen , in | en itn ark on tend ane Pearn En bne ZEDELYKE OPVOEDING. #3 __e€n buiten de Steden „ doen hen zulke Makkers aanwinnen , met welke zy niet bekend moeften zyn. Daarenboven verfinyten: veele jongelingen jaarlyks vyf of zes honderd vrye uuren metde Kaart: en dan fpreeken de Ouders nog van Geluk, als het hen kan af houden | _van Dronkenfchap , ‘Hoerery , en de fchaadelyke Collegien , die zo veele ka- rakters geheel doen mislukken. Wes- halven het inboezemen van eenige fraaie je Lief hebbery , welke hen daarvan af- trekt , van eene uitfteekende nuttig- heid is. En welk eene- hervorming zou ‘er uitgewerkt zyn, indien men een merkelyk gedeelte dier vernielde uuren kon trekken tot goede Leezin- gen |! welk eenen zegen zou men hun, _toebredgen , door hen te verloffen uit de Armoede en Oùruft van Ziel, en in ftaat te {tellen , om waarlyk Genot te hebben van het Leven ; om Waarde te kunnen, vinden in alle vrye tufichen- tyden „en niet langer te kunnen be- zeffen , hoe een gezond menfch te moede zy „ die verlegen: is met zynen tyd! De Ouders moeten, ten dien einde , de byzondere genie beftudee- ren; om de verkeerde wending te be- E 5, let. } 74 ZEDELYKE OPVOEDING, letten, de gebrekkige te verbuigen, en ‘er dan zo veel goeds van te maaken , als mogelyk en beftaanbaar is met Toe- geeflykheid ; want , door te veel te begeeren , kän men alles verliezen. — Het zou hier de plaats wel wee. zen, om te toonen, datze deezen by zonderen ÍInborft ook moeten raadplee- - gen , om voor de Kinders zulk een Beroep en Levens-ftand te kiezen , waartoe de natuur hen fchynt te fchik- ken , en waarin zy beft zullen flaagen en uitmunten : ik zou hier kunnen voorftellen , hoeze zig behooren te verledigen, tot het befpieden der Kin- deren , als deeze zig in de grootfte, vryheid meenen te bevinden , en hoe- ze zig moeten wagten voor Vergiffin- gen omtrent den byzonderen inborft en verkiezingen; om het toevallige en veranderiyke. van het wezenlyke en be ftendige te onderfcheiden : — doch’ dit is dikwils door anderen gedaan ({); en is gemeenlyk van weinig vrugt. Ouders fchikken de Kinderen tot dat geen, ’t welk, naar het uiterlyk voor= koo= (JJ. COLLYERs over de Pligten der eg by STEELE, Godsdienft van ven Koopman, pag. 275 enz. per Eene VE ZEDELYKE OPVOEDING. 75 koomen ‚aan: hen en -de-familie het grootfte Aanzien en den meeften Ryk- dom fchynt-te belooven : de Ouders zyn flegts éénmaal in 't geval van Kin- ders ergens toe te bevorderen ; Zy hebben: altoos. byzondere verwagtin= gen van hun eigen Krooft , en wor- den hierin zelden wyzer, door de on- dervinding van andere geflagten. 3. De andere algenteene voortref- felyke Hoedaanigheid is het Meefter- fchap over zig zelve, Men moet het redelyk Beginzel , van jongs af , zoe- ken te beveftigen în het Beftuur over de laagere Luften, door hunne Kloek- heid te harden en te beproeven; ge- Iyk „by voorbeeld „by het doen in- neemen van onaangenaame Geneesmid- delen 5 en inzonderheid „ door hen , hoe langer hoe meer , te gewennen tot eene geregelde Werkzaamheid en Bepaaling. . Dit is een werk van groo- te Weldaadigheid. Rousseau is eg- ter voor het flaaken der banden : doch den fleutel van deeze en meer andere buitenfpoorige wonderfpreuken meen ik te vinden , in het begin, des twee- den „Boeks van de Emile ‚alwaar hy be- 76 ZEDELYKE OPVOEDING. beweert , dat men , in het opvoeden , moet onderftellen , dat het Kind de mannelyke faaren en den Ouderdom doch niet zal bereiken; zo dat men zyn Tegenwoordig Vermaak bovenal moet bedoelen. Dit te melden is —’ hem te wederleggen. De Algemeene Regels, ’t ís waar, kunnen in het ftuk van Opvoeding , niet zeer wyd uitge- {trekt worden , ofze ftooten tegen el- kanderen : doch dan moeten ze elkan-_ deren bepaalen , gelyk in andere zaa- ken ; men gebruike verftand in ’t maa- ken van- de noodige Afwykingen, Schoon men den Kinderen veele Ver: vrolyking en Uitfpanning moet ver- gunnen ; behoort dezelve egter niet te ftaan aan hunne eigene Verkiezing 5 en , met overleg, door de Ouders be- {tuurd te worden. Men moet hen , trapswyze , en dus in alles niet eeven vroeg , die Wuftheid leeren beteuge- en , waardoorze zig ten eerften over- geeven aan alle invallende luften , en geduurig van het een op het ander ípringen : om ‚ met Geduld en Regel- maatigheid , de Aandagt te veftigen , en , met: Vergenoeging en Beftendig- heid, zig te zetten tot de behoor- lyke ZEDELYKE. OPVOEDING. 57 Iyke Oefeningen. De Werkzaamheid is niet vermoeijend , indien men de- zelve maar-verftandig weet te fchik- ken en aftewiffelen „het. hoofdbree- ken, by voorbeeld , vervangende door lighaams -oefeningen. Zy zyn doch altoos. werkzaam en woelagtig ; dus kan men het Onderwys ten/grooten deele tot een Spel maaken „ en hen tevens leeren , zig te-onderwerpen , zonder eenen bezwaarenden Laft te gevoelen. Zulk-eene. Werkzaamheid en aanhou- dende Bepaaling doet hen eene Sterk- te van „Geeft: verkrygen „ waardoor hun geheele, Karakter ten goede wordt gebogen 5:zo datze , in vervolg van tyd, bekwaam worden tot een wakker en „geregeld Zelfs - beftuur „in het ’ Burgerlyke leven en bedryf „ in de Letteroefeningen , en in alles „ waar- toeze. zig willen begeeven (g-). Voors al ‘is‚het, dienftig „„datze , na:de veer- ï SMiibuileer lob möngete tien Pr U, RF OEH SA UTTOORERBEEEE LO CUSCO | Ie opdat LOCKE hier ook eens, fpreeken, „ Gelyk de fterke des Lighaams (zegt de Wysgeer ), voorna- miëlyk beftaat in Bekwaamheid om Ongemakken te kunnen -uitftaan „ aldus is’t ook met de Ziel. En, het groote Grondbeginzel ende Grondflag van alle Deugden en Volmaaktheden: zyn hier in. gelegen , dat een Menfch' bekwaam is; zig zelven en zyne … Begeerlykheden te verzaaken , zyne Neigìingen te dog= 78 ZEDELYKE OPVOEDING. tien jaaren , veel met den Geeft wer- ken ; dewyl zulks , behalven de ge- melde algemeene nuttigheid , dan ook nog dient , om de opkoemende luften te vertraagen , en derzelver geweld te breeken. * — — Wanneer dit alles wordt verzùinid, wanneer zy aan de Ledigheid worden overgelaaten , en ten prooije gegeeven aan de dierlyke harts- togten , — dan verflapt al het goede ;_ ze worden los en verwilderd, overge- geeven aan grillige Zinnelykheden”, flaaven der dartele Luften , die nader- hand dat geen niet werkftellig kunnen maaken , ’t welk zy zelve met‘hun ver- ftand beft keuren, niets volftandig uit- houden van *t geen ze beginnen „ die zig terftont vermoeijen, ‘wien alles, wat regelmaatig is , fpoedig bezwaart en verveelt , die de ftille genoegens nooit kunnen {maaken van het noefte en huiffelyke leven ; maar geduurige Veranderingen en woelige Vermaaken noodig hebben ; om maar eenigzins te vreeden ef luftig te blyven: geheel END on- dooden , en alleen te volgen wat de Reden als. het befte-leert, fchoon de Hartstogten eenen anderen weg willen inflaan. Over de Öpnoeding on jk ee Í ZEDELYKE OPVOEDING. 59 onvatbaar zynde voor alle zulke Bezig- heden en oefeningen , welke den menfch __ voortreffelyk moeten maaken, en voor _ zulke Verluftigingen, welkeverdubbeld _ „worden , door de goedkeuring van Ons - eigen Geweten. IH. Voorts zyn ’er ook nog Byzon- dere Deugden en Pligten, behalven de verhandelde algemeene Voorbereidin- gen , op welker Inprenting men zig vooral in het opvoeden moettoeleggen: zynde dit ftuk mogelyk van de grootfte aangelegenheid , van de meefte uitwer- king en het algemeenfte nut, zelfs voor ‘hen , wien de fynfte befchaaving , ten aanzien van het voorige , in alles zo niet mag gebeuren. Hierin dient men inzonderheid te letten op die Aandoe- — ningen, welke doch gemeenlyk te fterk of te zwak worden in de volwaffenen 5 — op dé Verzoekingen der Jeugd , en op de- onderfcheidene Geaartheden 5 want de nadruk moet meer op het een __ of het ander nederkoomen , volgens den verfchillenden temper. Dit is ge- ùoegzaam af te leiden uit het voorige. … Doch omtrent allen-in ’t algemeen is het nóodig of dienftig , dit volgende | | in 8o ZEDELYKE OPVOEDING. in agt te neemen. — Tot een alge- - meen Sieraad en eene groote Nuttig- heid in alle bedry ven des levens — {trekt de Geeft van Orde ‚ zorgvuldige Be- dagtzaamheid en Omzigtigheid. Men moet het Kind behagen doen vinden ‘in geregelde Netheid: hy moet het fpeeltuig „de boeken en papieren niet over den hoop en verftrooid laaten lig- gen; maar alles zelf op, zyne plaats ber. gen. Het breeken, verwaarloozen en verwoeften moet men nagaan en _op- merken ; om ’er hem de gevolgen van te doen gevoclen. Het opgelegde werk mag niet altoos tot het uiterfte verfcho- ven worden ; en „ dewyl, de Opmer king doch eene der Deugden is, waar- in hy agterlykts blyft en. die langzaamft geleerd worden ; zo, moet men, zon- der. ftrafheid , hem egter. altoos …be- fchaamd maaken, en in eene ongemak- kelyke beteuterdheid brengen, zo dik- wils hy zig inde noodzaakelykheid heeft gebragt van te moeten zeggen , dat hy jets verlooren„ vergeeten en niet bedagt heeft; ’t welk MEN, eevenwel ontelbaare maalen zal moeten gebeuren. — Ver- genoegzaamheid en Zelfs- verlochening zyn van groote aangelegenheid; te wee- ten : ZEDELYKE. OPVOEDING. 8% ten : na het afflaan van eenig verzoek , en het weigeren of beletten van eenig __ plaifier , moet hy zig leeren voegen paar zyn Lot, en het overfchietend Vermaak, dat nog voor handen is, gre= tig aanneemen , en welgetrooft genie. ten. Toont hy Misnoegen ; gy moet het niet vergoelyken , of hem trooften5 maar een oogenblik tyds gunnen , om zig te herftellen van de Hartstogt, 'er u dan regtftreeks tegen aankanten , en, daarnà , geene de geringfte blyken van Ongeneugte meer gedoogen: of, ander- fins, moet gy ’er geheel geen agt op flaan ; zo dathy merke, dat hy niemand kwelt „ dan alleen zig zelven. ‘Jen dieneinde, moet men zig ook wagten van het inwilli- ‚gen der ongepafte Griiligheden , waarvan hy zelf geen wezenlyk nut of vermaak kan verwagten , als hy het onzydig bee fchouwt ; want hoe meer dit toegegee- ven wordt „ hoe meer hy ook noodig zal krygen ; om te vreeden te blyven , en hoe meer teleurftellingen en ver- drietelykheden hem te wagten ftaan, in t vervolg, als zyne begeerten zig ver- der uitftrekken , en hy met vreemden moet deelen. Op het voorftellen van eenige byzondere begeerte , eenige IX. Deel. vi voor. 85” ZEDELYKE OPVOEDING. voorkeuze of tegenzin , —- moet men: … „altoos vraagen. — waarom 2 „Hy mag geene Walging huisveften ‚of :de- zelve moet. zig. laaten beredeneeren, Zindelyk en-rein:te zyn over zyn Lig- haam is noodig ; maar noodiger is het tegenftand,te bieden aan grillige Viesheden in iets te eeten of aan te tas- ten: door Kloekheid van Ziel , moet hy. die zwakheden te boven koomen, voor datze inwortelen en zo laftig als onver- winnelyk worden. —— De Eer- zugt moet niet geheel verdoofd. en fomtyds zelfs opgewekt worden ; de- wyl men ze kan leiden tot eene Aanprik- keling ten goede, die eedel is, in vers ‚ gelyking van veele andere beweegrede= nen 5 doch ;, alsze reeds vry fterk is moet menze niet al te zeer aanblaazen ; dewylze dan eene bronwel van hartzee- ren kan worden ; in de volgende tyd= perken , waarin het dikwils kan gebeu- ren ‚dat hy onverdiende finaadheden moet draagen , welke den eerzugtigen. _ kunnen vernielen , als hy den loopen- den praat niet kan agterhaâlen, en gee- ne gelegenheid vindt om zig by een ie= der te regtvaardigen. — Men moet zeer zorgvuldig inteugelen den inwendigen ‚ Hoog- | ZEDELYKE OPVOEDING, 83 K ‘Hoogmoed, en de Trotsheid omtrent ‚anderen. Hy moet niet zo geduurig \__toegejuicht worden, dat hy altoos over. “alles, voorbaarig en befliffchend, durft N medepraaten : veeleer moet hy nu en dan \__nedergezet worden; op dat hy zyn oor- deel leere wantrouwen, en zig niet aan- _ merke als zeer uitfteekend in verftand; maar verneeme , dat anderen , in ver- … fcheidene opzigten ‚ hem rog voorby- _fkreeven. Als hy wat verder. opklimt , is het hem zeer goed , te, verkeeren met dezulken, tegen welke hy opziet, ‚welker meerderheid hy erkent , en die hem niet fpaaren. , Ook moet hy be- _fcheidene Vernederingen bezadigd kun- ‚nen ondergaan ; op dat hy vooral niet E ftyfzinnig- zy in altoos gelyk te. willen „hebben; maar zig gereedelyk overgee- ij ves want dan. val zyn gemoed nader- ‚… hand niet doorpriemd en van {pyt ver- k teerd worden „als hy zig min bevallig __heeftaangefteld,of het ongeluk gehadvan zig iets belagchelyks te laaten ontvallen, kb waarover hy fcherts moet hooren ; wel- ke gefteldheid hem zeer veele fimarten en twiften kan’ befpaaren , en groot gemak aanbrengen; terwyl de. prikkel BE Re sben nog fcherp genoeg kan Z ia biy- hd 84" ZEDELYKE OPVOEDING, blyven. Om de Trotsheid omtrent an- deren voor te koomen , en de Party- digheid in het onderfcheiden, — moet „men eene goede Verknogting maaken van Denkbeelden en Gevoelens , om- trent het waare Voortreffelyke en Ver- agtelyke ; om de Eedelheid van Ge- boorte niet te verwarren met Eedelheid van Karakter , om de agtbaarheid van Perfoon te vinden by iemand, die zyne Goederen of. Schoonheid van Lishaam heeft verloren ; om de innerlyke Waar dy regtte ftellen, den prys af te wenden van toevallige Omhangzels, de agting en naar- yver te plaatzen op de wezenlyke Ver. dienften , en die verdienften te eerbie- digen zelfs in de geringfte menfchen; hem den Oorfprong aantoonende der verfchillende Rangen onder Schepze- len van dezelfde Natuur. dert beginzel van Geregtigheid, Billykheid en Eedelmoedigheid moet zeer kiefch en fterk gemaakt worden. In het Spel, het uitdeelen der Portien , moet hy volkoomen eerlyk zyn : geene ftille Bedriegeryen , hoe gering ook , moe* ten voor Klugten gehouden worden. De Winzugt , die hier te lande doch wel wil aarden , moet zuiver blyven: het ZEDELYKE OPVOEDING. 35 het behendig verkloeken der Mede. makkers moet nimmer aangemoedigd worden. Is’er, door ruiling , handel of gefchenk, iets bemagtigd ; — ter- ftont moet de Regtvaardigheid der Verkryging eene toffe worden van zorgvuldig onderzoek ; om het eerly- __ke en eedelmoedige altoos te doen ze. gepraalen. Hiervan fchiet my een be- haaglyk voorbeeld te binnen , ’t welk dit, in de Uitvoering , kan, ophelde- ren. Een Zomer of twee geleden , hadt ik myn intrek genomen by goede Vrienden buiten de Stad. Op zeke- ren middag, zag ik , van myn kamer, een fraaije groote Vlieger over het huis nedervallen. Dit Speeltuig was aldaar toenmaals niet in gereedheid ; dóch , federt eenige dagen , .fterk begeerd van het Zoontje , zynde omtrent agt of negen jaaren. Hy hadt den prooi | reeds vroeger ín het oog; kwam ’er op toefchieten ; men haalde de lyn tot, zig , en ‘er ging een groot gejuich op. Een half uur daarna , liep ik naar bene- den, ‘er heet op zynde , om daar van een fraai hiftorietje te helpen maaken, door het aantoonen van den regten Eis gendom, tegen de Regtsgeleerdheid der | FB __Knaa- “86 ZEDELYKE OPVOEDING: _ Knaapen , en door het opwekken van eedelmoedige gevoelens. Doch Sophia: hadt alles reeds afgedaan „juitt: gelyle ik voorhadt: zy hadt haaren Jacob aldus overtuigd ;:en hem, doordergelykere= deneeringen sk zonder byvoeging van eenige beloften „volkoomen, bereide willig gemaakt „ tot het betoonen van de braaffte:Heufchheid.: De bedrukte Eigenaar ‚ namelyk „ was /ergeweeft door den Tuinman weggezonden, doch door de Moeder te rug geroepen : de jonge, Heer ‘hadt den Prys ,„ meteen zefthalf tot noodig herftel, aan deu armen Jongen „ met de grootfte be= valligheid ‚> eigenhandig» afgeleverd: Het nakyken …gefchiedde tet bes traande oogen ; doch ‘zonder „eeni= gen zweem van Onluft wegens de uit- {praak van de Moeder: Over. den © __maaltyd , deeden onzeroejuichingen de blyde. voldoening op: zyn gelaat; en …— tevens zulke zedekundige aanmerkiù- gen uit zynen mond koomen, die, ons allen een genoegen deeden: {imaaken: Mi welk. de kéurigfte fpyzen, miet kon- ‚den geeven. == »;Mildaadigheid dient ook vroeg geplant teworden;doch dan moet’er tevens eenige. enaracannk heid Ee be ú } Ang ‚| (uid Y À W ie be K - d NV Ae a he ZEDELYKE OPVOEDING, 87 beid plaats hebben. «Het Kind moet eenige-/Waarde ftellen in geld en goe- „deren £> daartoe behoort men hem;te vertellen; hoe veele moeite van’ be- werkenveen ftuk geld of eenig gereed- fchap» gekoft “heeft , voordat het dus is geworden; hoe veel arbeids fommi- ge menfeheri nog zouden ‘doen „om het te verdienen 5 hoe veele kleinen één „groot maaken. »-Van-alles „wat hy begeert „„moet-hy niet altoos Over- vloed: hebben’; zelfs:-dientsmen het meeft ‘gewaardeerde opzettelyk te be- zuinigenven op prys:te-bouden , om gelegenheid: te ‘hebben: tot >het oefe- men zyner mildaadigheid in die: zaaken. - In ditraan tes zetten,-.moet-men zig „van Zyne: Eerzugt bedienen ‚ „hen voorhouden-„-dat die uiterlyke goede. re , fchoonze die-waarde hebben, eeweiivel "niet zynste-vergelyken:by de wâaardy wan,devinwendige Heulch= heid des -Gemoeds + dewyl de affchu= welykfte .Booswigten zulke goederen ook wel magtig- kunnen: worden: hem verder beduidende, dat God eenen ge- noegzaamen Voorraad:heeft gefchapen, om alle monden te voeden en alle ly- ven te-dekken 5 :maarsdat,dezelve on- Pd ge je da 88 ZEDELYKE OPVOEDING. gelyk verdeeld is onder de menfchen, die in dezelfde betrekking ftaan tot God ; op dat de overvloed des eenen de behoeften des anderen zou vervul= len ; tot welke mededeeling men te.ge- reeder moet zyn „ door te overwee- gen, hoe veelvoudig de waarde wordt - verdubbeld van het gefchenk „als het overgaat in de handen «der nooddruf- tigen, —— „Bovenal-moet men ‘het _ Medelyden indrukken „en. de Wreed- heden, vervolgen in alie haare fchuil-: hoeken ; zodat de Kinders dezelve verfoeijen „op allerhande wyzen . en ‘er geen. deel in willen neemen „ zelfs omtrent de onaangenaamfte der beziel- de fchepzelen. . Vliegen, Torren of Vogels nutteloos te: plaagen — moet Zonde heeten: zy moeten begrypen;, dat Pyn , -by-alles wat leeft „hetzelfde betekent, ’t geen zy ’er door verftaan, en letten op de ‘Leekenen van die ge= waarwording inde fpraakelooze Die- ren. Zy moeten dus leeren , ‘tederlyk begaan te zyn met eens ieders fampen, en zig gulhardig te verblyden in de genoegens van anderen. ‚— Dit moet gepaard gaan met leffen over de alge- meene Goedhartigheid „over de Zugt- om ZEDELYKE OPVOEDING. 89 om aan elk , en in alles ‚ naar vermogen, genoegen toe te brengen: deeze Neiging moet men aanpryzen , als de fchoon- fte Hoedanigheid van eene redelyke Ziel; en hen doen bezeffen , dat men zig geduurig moet toeleggen , om vere driet te verminderen , en elkander het leven zo zagt te maaken „ als moge Iyk is; daar ’er doch altoos kwellin- gen en zorgen ten overvloede opkoo- men „- vooral wanneer men ‘wat ouder begint te worden. Ter bevor- dering van deugdzaame Vriendelyk- heid en van Rufte des -Gemoeds , is het ook zeer. noodig, „dat men de Kinderen „door gepafte aanmerkin= gen , gewenne tot het-zagtmoedig , goedaartig en gemaatigd Oordeelen ; om de gebreken der menfchen , en de mishandelingen , welke zy ons toebren- gen, niet; haaftig en’ met eene wran:= ge verbittering „ toe te fchryven. aan moedwillige Kwaadaartigheid-en bal- _daadigheid; maar veel te ffellen op ré- kening van hunne verkeerde wyze van denken en algemeene Zwakheden , — en deswegen gereed te zyn, om Ver- fchooningen op-te zoeken en aan te neemen. «_ Deeze plooi „van. denken | GNS geeft “go ZEDELYKE OPVOEDING. geeft een zeer groot gemak in hetdoor- gaande beloop des levens 5 dezelve bewaart de kalmte des-gemoeds; en alle braave „en verftandige menfchen. bevinden. , hoe langer ‘hoe meer;, dat de Gemaatigdheid. zeer: heilzaam iss, in eene Waereld , vervuld-met allef- hande Wanbegrippen en =bedorvene Zeden „welke wy egter- vreedzaam moeten doortrekken. == Gelyk men de Kinderen in *t algemeen moet fter- ken tegen Bloôhartigheid’, Vreeze en Kleinzeerigheid, en hen-de Ongemak- ken gering leeren agten;— zo is het ook ‘ten hoogften noodig; de Ligtgeraakt- heid te woorkoomer ofte. geneezen, en hen te harden tegen-Verongelykin- gen: doch, om dit Oogmerk te berei= ken } moet men hunne” beuzelende _ Klagten niet haaftig verwerpen , noch - hen «ongehoord afzetten’ en maar in het ongelyk {tellen : want, hoe vuurt ger en groothartiger de ziel is der Kin- deren , hoe het hun ook harder valle; zulk een onbillyk vonnis opte krop- pen, hoe gemelyker zy worden „en de agting tot de Ouders te ligter vere liezen. “*t Is niet omde Knikkers te doen ‚ maar om de Geregtigheid — wordt 05 ZEDELYKE OPVOEDING. ot wordt meermaalen tot een. Voorwend- zel gebruikt 5 maar, zode Kinders. ‚niet bekrompen zyn van Ziel; ishet | > Egter ook dikwils ‘de. Waarheid: zy „zouden het Leed of de Schaade wel dul- Oder maar begeeren flegts eene: Vers klaatrig. „welke zy kunnen -overeens brengen met het gezond „Verftands S “en met-hunne zedelyke gevoelens van _- Braafheid en Regtmaatigheid.. Deeze Gezetheid moet men niet lomp. aans ke staften. ! maar. zig verledigen:, om hun dl langmoedig- vit te hoorèn., ‘omhet L … geval-te ftellen zo als-het waarlyk is jn en dan, na eene billyke uicfpraak’; ‚___eerft-ernftig aantoonen, hoe’ fchoons E HOE- ecdel en bekoorlyk. het nu eeven- wel ware dat geringe: Iyden te. verag- tej “en zig vergeeflyk te-betoonen 3 hoe hoogwaardig, hoe beminnelyk ket be Zeng de fchulden voorbedagtelyk k te vergeeven „en kwaad door:goed te Overwinnen; —- hoe laf hactig ; -daars ij __êmtegen „hoe bekrompen «en laag het zou weezen, zig aan hoofdigheid over te geeven. By zulke Gelegenhêden BE kan men hun; na dat alles-geftild. is; voorhouden, dat” men over alle klei nigheden zo-veel gerugts niet moet. | mage ERE oe ZEDELYKE OPVOEDING, „maaken ; dewyl men alle menfchen , „met welke wy te doen hebben , niet altoos kan overtuigen van de billyk- heid onzer &ifchen; en, alfchoon men hen overtuige , dat het eevenwel niet in onze magt ftaat, hen altyd tot het redelykfte over te haalen : weshalven — men , in zulke gevallen ,‚ maar gemak- kelyk moet toegeeven , zig vergenoe- gende met de getuigenis van het eigen geweeten ‚ ’t welk dan zegt , dat wy. ons wyzer en beter gedraagen , dan anderen; — ’er byvoegende, dat zulks dan tevens bekend is by den Aller- ‚ boogften, en, deswegen , niet altoos be- hoeft bekend te zyn by de Menfchen. — — Dus moet men nimmer eenen fleependen Haat , of Wraakzugt ge- doogen ; maar denzelven met den wor= tel uitrukken ; fchoon men de opvlie= gende Toorne wat geduldiger kan bes handelen „en de wederkomft des Ver- ’ ftands afwagten. Doch, in deezen, moet men tevens onderzoeken , of de Haat eene eigenlyke Kwaadwilligheid zy, dan ofer flegts Verontwaardiging fchui- le 5 want, by de Verontwaardiging , is het noodiger , wat breeder te rede neeren, ter Overtuiging , dat de Bele. | hee, ZEDELYKE OPVOEDING. 03 diging is voortgekoomen uit Oorzaa. ken . die Verfchooning toelaaten, of Deernis vereifchen : terwyl men, by den eigenlyken Wrevelmoed , geenen arbeid moet fpaaren , om het ítyve dier gevoeligheid fpoedig te doen fimel- ten , door eenen zuivefen gloed van overwirinénde Goedhartigheid , die veel kragtiger is, en ook bevalliger uitblinkt , dan de natuurlyke Zagtheid der Ongevoeligen ; ; hen , daarby, ins zonderheid wapenende tegen de val- {che Schaamte , die fommigen- tegen- houdt in het verzoenen; dewyldit, by _de medemakkers, voor Laf hartisheid wordt gehouden , fchoon zy het in- ‘derdaad Grootmoedigheid moeften noemen. — Op dezelfde wyze, dient men te waaken tegen alle Afgunít, ins zonderheid tuffchen Broeders en Zus- ters; terwylde Vaders en Moeders zel. ve zig zeer naauwkeurig moeten wagten voor allen fehyn van Naamzugten aller= lei eenzydige Onderfcheidingen. — — Eindelyk, moeten de Ouders zig zeer fterk verzetten , en eene groote Op- fchudding maaken over alle Laaghe- den, valfche Ontfchuldigingen, Vein-= Zeryen en Leugens 5 want het gering- fte _ 64 ZEDELYKE OPVOEDING. fte jokken „ ten aanzien. van het on- derwerp „ heeft altoos de natuur van Eerloosheid en Leugen,in jonge Kin- deren ten opzigte van hunne volmag- tige Ouderen , wanneer deeze, in goe- den Ernft, vraagen, om de Waarheid | ste verneemen. En, om dit werk te bevorderen , moet men wederom ee- ne groote Infchikkelykheid betoonen, op eene openhartige Belydenis van Schulden. TWEEDE AFDEELING. Over alle deeze Zaaken , kan men _gemakkelyk eenige Zedeleffen voor- draagen ; doch daarmede zyn de Kin- deren nog geenzins gewonnen. Zeer veele Arbeid en Geduld moet men be- fteeden , om dit alles kragtdaadig in te fcherpen : en hiertoe zyn eenige Hulpmiddelen: noodig , welke wy nu nog aime rad zullen voorftellen. el. ’t Is de voornaame Zaak , dat de Ouders de Harten der Kinderen aan - zig naauw verbinden , en de twee groo- te Werktuigen van Ontzag en Liefde … op ( EE ZEDELNKE: OPVOEDING: os op: hunne: zyde trekken. Doorgaans _wordt-een van beide „ Ontzag of’ Lief. de; gewonnen „ten kofte.van de an- dere ‚naars den verfchillenden Inborft ende Zeden. der Ouderen : en het is bezwaarlyk te bepaalen „ welk verlies nadeeligft zy te agten. - Die agterhou- dende wrange Straf heid , welke alle Lugthartigheid wegjaagt, ende Ouders altoos tot. eenen Overlaft maakt voor. de Kinderen , fchynt nogthans erger te zyn, dan de al te groote Gelykftel- ling: doch die ftuurfche Styfheid fchynt ook thans meer: ouwerwets te worden; — zodat befchaafde lieden , hoe langer hoe meer ‚tot milde Zagtheid neigen. Ontzag- en Liefde zyn egter beide noo- dig ;- doch de groote en bezwaarlyke Konft beftaat— in ze wel te temperen, naar de verfchillende tydperken. Eerft; moet: het ‘Ontzag meeft werken 5 daar- na, de Liefde; en, wanneerze volwase | fen beginnen te. worden „ ‚ moet de ge- biedende ‘en gezag -voerende Vader de — gedaante en ‘het aanzien zoeken te vere krygen van “eenen hoog + agtbaaren „ overleggenden „ raadgeevenden en aan: genaamen Vriend; hy-moet gedenken, dat zyn humeur nu-reeds zo veel ver- {cho- he 56 ZEDELYKE OPVOEDING. {choten is, dat hy zig zelven fomtyds _ wel een weinig mag wantrouwen , in byzondere gefchillen met de Kinderen 5 vooral , indien hy zig anderzins over= tuigd houdt , dat het deezen over ’ algemeen niet ontbreekt aan Verftand en Deugd :-doch, voor dien tyd , moet men het Ontzag en de Liefde zorgvuldiger te famen zoeken te houden. Geduu- rende de eerfte Kindtchheid , moet ’er zeekerlyk groot Ontzag weezen5 doch; naar maate zy verder koomen in jaaren en befcheidenheid , moet het veeleer beftaan in Agting , dan in Bevreesd. heid : en dus is het Ontzag beftaanbaar met de vertrouwelyke , gemeenzaame Genegenheid der Kinderen , die insge- Iyks ongekrenkt moet blyven. In het ernftige ', moeten de Ouders , deswe- gen , altoos ernftig blyven , zonder ooit , door fmeeken , hunne waardig- heid te verzaaken 3 en zy moeten hunne eens - gegeevene Beveelen of Voorftellen onverzettelyk vatthouden, zonder, daarin, inmermeer eenige moei- te te ontzien ; hoe nietig ook de onder- werpen ‚ en hoe ongenegen zy mogten zyn tot het verwekken van beroerten, Nooit moeten Kinders ondervinden , | | | datze, ZEDE SEVRE OPVOEDING. 99 datze, door huilen, dwingen, of zelfs door onheufch’ aan te houden met ver= zoeken „ iets verwerven : maar het be= hoort eene onfchendbaare Wet te Zyh, dat zulks alleen genoeg is, om alle Hoop volftrekt te vernietigen. Maar dan moeten de Ouders ook tevens zorg draagen , dat de Kinders hen nimmer angttig vreezen, dan alleenlyk in ’t ge- val van moedwillige Ongehoorzaamheid: op dat hunne Eerbied teder zy , en zy zeer aandoenlyk mogen worden wegens het Genoegen of Misnoegen , de Vro- Iykheid of Droefenis van hunne dier- baare Ouderen. Om zig, nu, tot zulke geliefde Vertrouwelingen te maa- ken” van hunne eigene Kinderen , — behooren zy hen duidelyk te overtui- … gen, datze hen niet behandelen vol- - gens een willekeurig Gezag : daarom is het beft, alle onfinaakelyke beveelen ten minften éénmaal, te beredeneeren , ‚althans nadat de zes of agt eerfte jaaren. … zyn verftreeken ; om de Billykheid der Geboden te doen merken , indien zulks ‚gevoeglyk kan gefchieden ; en ‚ wan- neer de zaak her niet toelaat, zig, by de Kinderen, daarop te beroepen, dat- ze nog niet bekwaam en bevoegd zyn IX Deel, OE Ok 98 ZEDELYKE OPVOEDING, om de redenen te. begrypen; welke be, tuiging. de Kinderen „ die dus gewend zyn , in de by zondere gevallen , by „wyze van Uitzondering, zeer wel zullen - gelooven. Ookis het beft, zig doorgaans niette weigeragtig te beroonen. Het vol- ftrekt weigeren kan men dikwils befpaa ren „ alsze iets begeeren, dat niet ZO zeer. onbehoorlyk is, alswel“ eene dwaaze Zinnelykheid „door hen, op eene vrolyke manier „vaft te zetten wegens het niet kunnen aanwyzen van zulke redenen , als hun verzoek zou- den behooren te billyken: dit kan men inrigten op zulk eene wyze , datze zig fehaamen ‚daarop verder aan te-hou- den , en van zelve van het ftuk geraa- ken. Dus heb ik een Jongetje van-ze- ven jaaren, door een vry langduurend, geduldig en vriendelyk- praatje „ ge- lukkig ontheven van de reeds inges wortelde noodzaakelykheid om altoos een brandend licht op zyne kamer te hebben , om geruft alleen te kunnen flaapen „zonder vreeze voor yslyke nagtgezigten. … De fchaamte van daar- over langer te redentwiften„ drong hem eindelyk , zyn beft te doen, om de zotte benaauwdheid te overwinnen ; tgeen , ZEDELYKE OPVOEDING. 99 * geen , in weinige weeken „ geheel was afgeloopen. Men behoort , met Onderfcheiding ‚ door de vingeren te zien , ‘tgeen eigen is aan de natuur , in de vroegere jaaren ; om het Kin. derlyke in te fchikken , de fchulde- looze vermaaken niet ruwelyk te ftoo- ren 5 maar fomwylen voort te helpen, en in dezelve deel te neemen. De Berisp- zugt is ten uiterften onbehoor- Iyk ; want „ behalven dat het geduu- rig bedillen de Kinders fomtyds ge- melyk , en fomtyds neerflagtig maakt , —. verbreekt het die kraak: welke zo zorgvuldig gefpaard moeft word en; de invloed wordt gefpild ; de Kinders worden gewend aan dat eentoonig Ge- talm , en verliezen de agting en liefde tot de Ouderen, —: Het blykt. deswegen , dat zy behandeld moeten worden met eene voorzigtige Vricn- delykheid ; om te wees te brengen , datze nergens zo vrolyk ‚Zo geruft , zo vry en min fchaamagtig zyn , als in « het byweezen der Ouders; 5-datze zul- _ke groote Vertrouwelingen niet vin- den , zelfs onder hunne Eevenjaari- gen, datze geenerlei Geheimen by zig (ria Em) ROR { \ ico” ZEDELYKE OPVOEDING, houden ; maar alle innerlyke gedagten en dwaaze beweegingen onbefchroomd durven blootleggen; — wanthetis van zeer groot belang , dat die Opwellin- gen, cerft; tot de Ouders gebragt wor- den, die dus altoos kunnen zien in de zielen der Kinderen , en aldaar tydig leezen , welke nuttige maatregelen zy dienen te beradtnen: ‚IW. Dit Middel in de hand hebben- de , zal men de Jeugd ligtelyk kun- nen leiden, en weinig moeite vinden „ omt zig wel te bedienen van den aan- drang der we dra en Beftraffing. De Redelykheid , namelyk , van ee- nig bevel overtuiglyk getoond zynde, moet men hen nimmer bekoopen ; fchoon men hen wel onverbonden mag beloonen ; en men moet hen zeer zelden | bedreigen. ; maar het eerbiedend Ont- zag en de Liefde doen werken. Is eene gewoone misflag, dat de Ouders zig te zeer gewennen tot den ftyl van Grootfpraak , Ophef en gemaakte Ver- wondering , by allerhande onverfchil- lige dingen , verfierfelen en fpelen, Dergelyke Uitroepingen moeften dus niet afgebezigd , maar meer gefpaard Wor- EE ardin EN EE peer ZEDELYKE OPVOEDING. zer worden voor hun Zedelyk. Gedrag ; waarin niets ongemerkt. of koelzinnig moet overgeflagen , maar het. goede van het kwaade „ het. eedelmoedige van hetlaaghartige zeer kragtig onder- Acheiden, worden. „Kwytenze zig lof. felyk „ daar het hun moeite koft 5, zo ° koomt de Vertooning van ongemeene Blydfchap te pas, als over eene zaak van groote Aangelegenheid ; en „by het wangedrag , moet men zig ‘bedie- nen van Droefenis, van bitter Beklag, en het magtig middel van Befchaaming aangrypen „ ’t.welk traanen kan uit- perffen van een ongeveinsd. Leedwe- Zen (A). —— Zoe de Ouders waar- Iyk wenfchen het beginzel van Deugd te verheffen ;-zo ze hartelyk verlan- gen, dat ’er allengskens ook regte’in- drukzels van werkzaame Godzalig- heid by. hun. krooft mogen huisves- ten 5 — dan. behooren zy, onder het pryzen „en laaken , voor. hunne Kin- deren, hef Eke: aan te merken als het Ch) Pudore € Liberalitate liheros vetinere Satis effe credo , quam Metu, TER. Adelph. AG. T, Scen. 1. x 4 3 foh ZEDELYKE OPVOEDING. het allervoornaamtfte’, dat alle die han- delingen ook van God gezien worden. By het Ernftig pryzen , is het uitftee- kend heilzaam „ dat de Ouders zig, _ hunnentwegen, zeer verheugd toonen wegens de Goedkeuring van den He- melfchen Vader; terwylze hun; in de _Befchuldiging , voorhouden:, hoe ui- termaaten flegt het zy , cenig Misnoec- gen-te geeven aan het hoogfte Wezen, hunnen Schepper, ‘huùtien Weldoe- ner en Zaligntaaker ; en hoe zy zig over hen zouden bekommeren , in- dienze niet van gedrag veranderden. Dit zal aldus, niet alleen in de byzon- dere gevallen, een allerkragtigft drang- middel geeven tot gehoorzaamheid Í dan de begeerte der Ouderen ; maar ook de kerinis aangaande den Gods- dienft praktikaal maaken ; het zal hun die vereifchte hebbelyke Gevoeligheid ' des Geweetens toebrengen, welke hen, in’t vervolg, moet wapenen tegen de drogredenen der Vrygeeften ten aan- ‘zien. van het praktikaale „ — en alzo, onder de menfchelyke middelen „ on- vergelykelyk meer uitwerken, dan het van buiten leeren van verfcheidene Cate- f ed 2 \_ ZEDELYKE OPVOEDING. 103 Catechismen :-mits men zig ondertus-. fchen onthoude van zogenoemd heilig bedrogen van alle bygeloovigheden , _die- het goede naderhand wankelbaar “zouden kunnen ftellen, — — Dee- \___ze vzagte-Middelen zullen doorgaans voldoen ‚indien. de “Ouders. de elwe maar. vlytcig en verftandig aanwenden; „en, zo lange deezetoereiken , zyn _alle andere middelen geheel verwerpe- Iyk. —::Ondertuffchen- kan het, nu of dan , te pas koomen „ dat de Oú- ders moetenovergaan tot Bedreiging _en Tugtigingen : doch dit moet alleen- … _lyk gefchieden over eene Hardnekkig- E heids: die onbuigzaam blyft, in weêr- kwil -ván „volkoomene Overtuiging 5 nooit over reeds gepleegde Booshe- den „zo ’er- geene Bedreiging is voor- afgegaan 3 sen niet dan zeer zeldzaam over eene Agteloosheid „ welke niet ís te geneezen, door herhaalde waarfchus- wingen. In deeze verdrietige Gevallen, moeten alle- Ouders zig gewaarfchuwd houden „ datze nimmer onbedagtzaam dreigen : s maar wel degelyk vaft ftaan in-hun- voorneemen., om: het gewiffe- lyk te volvoeren , — en datze nooit be- | ir kn tdk _ gin=- By Pe / roi. ZEDELYKE OPVOEDING, _ginnen, met de-ftraffe „zonder een. on- wrikbaar befluit om zeekerlyk te over- winnen; wantanderfins ís het kaftyden niet alleen vrugteloos 5 maar ook verag- terend en ten uiterftennadeelig. Voorts; nidet dit gefchieden zonder eenige Gramfchap , en, met de betooning van Droef heid; op datze merken, hoe het „ouderlyk hart hier over kerme; terwyl men tevens zorg draagt „ dat de Kine deren dan nergens Heul „ Vertroofting of: beteren, Toevlugt ‘kunnen vinden , dan. by: hunne, eigene Ouderen. —— LOCKE heeft hierover breed „op ver- teheidene. Plaslaan: UL Maar, wyders , om den In- Haed te behouden „en de Volgzugt ten goede te wenden „ moeten de Ou-- ders. zelve-goede Voorbeelden geeven , zig fomtyds eenig bedwang opleggen , en-vooral zorg’ draagen , „dat de Kin- „ders geene onderlinge Verdeeldheden merken. ’er Moet eene groote Deftig- heid, in veele opzigten, bewaard wor- den; in de tegenwoordigheid der Kin- deren ; en „daar zulks niet, kan ge: tchieden ‚-dient‚men dezelve te rug te hou Kid hee EMMER ZEDELYKE OPVOEDING: 105 houden of weg te zenden: “Men doopt groot gevaar-en heeft ongelyk meer te vreezen , deeze kleinen te ergereri’; dan agtbaare. bejaarden (#).” Daarom: ‚ moet men, ín hun bywezen, fommige _ Vryheden beteugelen , zig onthouden van lustige Aanmerkingen over-t geen de Kinderen moeten befchiouwen als cer- waardig en Godsdienftig, voor zo ver. re zy nog niet juift kunnen onderfchei: den, en men behoort niet te fchertzen over Ondeugden, welke zy bedeesdelyk moeten verfoeijen. In de Zeden, moete men naauwkeurig op het Eerbaare let- ten 5 om-alle welluftige denkbeelden , zo veel mogelyk is, te vêrtraagen ; en de kuifche fchaamte-ongefchonden te bewaaren “zo wel in’ de. Zoonen als inde Dogters 5 en zekere kwiftie ge Overdaadigheden opzettelyk mydens dewyl de ‘Kinderen dezelve ‘meermaat len tot Tegenwerpingen omkeeren, en dewyl de ageervolgende Geflagten doch geftadig hd in Weelde betonen zel ren. Iv. Ein- Ci). Maxhna debetur Pueris Reverentia.. Si quid Tiurpe“ pias , ne tu puri contempferis annes. JUvEN.’Sat, XIV. G 5 fi go6. ZEDELYKE OPVOEDING, _s-dV.- Eindelyk. - Dit alles:zou foms jin vryswel kunnen gelukken en toe= reiken „ indien-de Kinderen altoos vere keerden onder het oog der. Ouderen; — indien, deeze hunne: Veranderingen van ftap tot ftap konden -natreeden s en niets anders te doen: hadden , dan alleen de, Opvoeding te bezorgen. Doch hieromtrent -zynde Uitzonde- ringen en Gebreken menigvuldig; en dus moeten wy , ten -aanzien -der al- gemeenfte Afwykingens; nog gewagen s van eenige, te-regt - brengingen en Le gengiften. , Hoe meer de-Ouders zig _verledigen „-om-hun Krooft te houden onder hun,cigen opzigt, —_ hoe heil ‚ zaamer het zeekerlyk is voor de, Kin- „deren. In ’t-voorbygaan 3: heb-ik. wes “ gens, de Koft - Schoolen: alleenlyk te zeggen „-datze my. beeter „voorkoo- men ‚-dan-de- Ouderlyke: huizen „zo als dezelve by-de meeften metterdaad gefteld „zyn 5, maar zeer veel. flegter dan dezelve ‚indien de, Ouders zig gedraagen volgens goede Voorfchrif- ten. Dat de Kinders zeer vroeg met Speelmakkers. verkeeren , zelfs die minder. deugdzaam zyn en krakkeel- Zug- ht gE - d ale, Se ee ZEDEUYKE OPVOEDING. zoz zustig jo heeft zyne nuttigheid „ om hun de: Eigenzinnigheid te. ontwen- nen’, en hen” buigzaam infchikken.te leeren ; doch , “zonder; toevoorzigt:, loopen zy valtöos -geváar van, Ontftee- king 3e -dewyl een ieder. der Makkers zyne vonbehoorlyke- kundigheden-en gevoelens kan mededeelen; waardoor- ze de „befmerttingen „op elkanderen overplanten. …-De Vaders -„moeften Vrienden. voor hen tragten op te fpeu- ren; -enha te vorfchen ‚hoe ze den tyd te zamen doorbrengen. Zy-be- hoorden Oppaffers te hebben, tot dat hunne eigene: beginzels. gezet, zyn, …_dieride fchaamte , het afgryzen en-de verontwaardiging » opwekken „ alsze gemeernzaamêr bekend worden metde Ondeugden ; s-zynde dan reeds voorr zien ‘met wapenen die! de aanvallen _dersVerleidingen kunnen. tegenhou= den. weer Dochshet is ontmoger Iyk j-dit alles altoos zo effen tebezorgen en naauwkeutrig te beletten. Ook kun- nen/de Ouders-hen niet onttrekken aan de Huisgenooten ren, hun eigen. Maag- fchap zoaan degenen s,die koomen en gaan, wier Bermhar tigheden niet zelden wreed b 208 ZEDELYVKE ‘OPVOEDING. Wreed zyn en hen bevlekken ; — Zo datze dikwils toevallig iets ver- feemen 4 ’t welk geweerd moeft wor- den. Insgelyks- mag „men wel ftaat maaken , dat de Dienftboden hen nu Öf dan ontftellen , door vertelzels van Spooken , zelfs: alfchoon men daarop de ‘ftraffe van Wegjaaging heeft ge- dreigd 5 zo dat de Kinderen onderhe- vig worden” aan Schrik „aan naare Proomen en Verbeeldingen „ waarvan de Verftandigften zelve -duurzaame Overblyfzels behouden: | … Het befte , dat in deeze Verlegenheden: nog kan gefchieden , is-— de Kin- ders maar. rondborftig: te onderhou, den over “de heerfchende Misvattin- sen en Zwakheden van alle zulke per- foonen ; om derzelver nadeelige Raad- geevingen „ Inboezemingen en Voor: beelden verdagt te doen worden-by de Kinderen; en om hun eigen aan- zien en geloofwaardigheid te ftaaven ; zynde het doch nuttigft, dat jonge Kinders hunne Ouders aanzien voor de-wyften en:beften der Stervelingen. Doch, voor”zo- verre-dit-ondertus= fchen aanleiding Zou kunnen. geeven | tot ee ZEDELYKE (OPVOEDING. zog tot een liefdeloos Oordeel en-het vers agten -der naaften 5 zo moet mende Deugden dier menfchen insgelyks-vers heffen „ende aangewezene. gebreken wederom wat bewimpelen , dezelve toefchryvende aan gebrekkig onderwys; eenen -. ongelukkigen {tand of -geaart- heid ; zo dat die medemenfchen.veel- eer beklag dan verfmaading verdienen 5 terwyl zy zelve veel onverfchoonly- ker zouden weezen, indienze zig den- zulken gelykftelden of hen navolgden , voor zo verre zy het voordeel van bee- tere onderregting ontfangen. — Dit alles moet men nog verder trekken , wanneerze veertien of vyftien jaaren bereiken. Is uw Zoon natuurlyk zagt; ftil en fchuldeloos van Inborft , zo dat hy de Aanvegtingen naauwelyks -ge- voelt; of blyft hy geduurig onder uw _ ‚oog en aan uwe zyde , zonder in vry- heid losgelaaten te worden ; —- dan vindt zig alles gemakkelyk , uithetreeds verhandelde. Maar, heeft het tegenge- ftelde hiervan plaats , dan kan hy hiet langer een Kind blyven in het ver- ftand ten aanzien van het booze: daar- om moet gy zelf hem het Bederf maar ont- TON rio ZEDELYKE OPVOEDING. ontvouwen ,’t welk inde waereld is5 hem fterken en behoorlyk uitruften tegen die Smaadheden , welke-hy , uit hoofde zyner eenvoudigheid-en onno- zelheid , nu en dan, te wagten heeft van de baazen in guiteryen „de door- __ Teerden in ondeugd, en de welfpree- kenden in flofdige taal. ==: De meergemelde Schryver der Emile heeft zeer wel aangemerkt „dat de verkee: ring in de befchaafde maatfchappy de Luften der Sekfen , doorgaans twee of drie jaaren, vervroegt, dat-de Ver- beelding vooruitloopt, en alzo het Ge- voel ontydig opwekt ; in plaats dat het traager natuurlyk Gevoel de nog flaa- pende Verbeelding behoorde wakker te maaken. Dus beginnen de heime- Iyke Luften op te wellen , voor dat veele Ouders het weeten. Deeze zaak vereifcht „ daarom, eenige bedenking; vooral, naardemaal de Ontugt, in dee- ze tyden , althans niet fchynt af te neemen ; fchoon de Dronkenfehap meer geweeken is naar de laagfte ftan- den. Stellen zy de vraag — van waar koomen de Kinderen ? — te vroeg voor 5 dan moeten de Ouders hen uit- | ftel- en Vn rs esn Ee \ ZEDELYKE OP VOEDING. ‘wrr ftellen „zo: als reeds is ‘gemeld ‚ eù „hun meteen: voorhouden „dat nie- mand henzo zeer bemint , dat nie- „mand zo bekwaam en gewillig is , om hen , wanneer het tyd wordt , te ver- lichten’, vals: zy zelve 5 weshalven zy dienen te. begrypen ‚ datze niemand , buiten” de Ouders „ daarover moeten vraagen; te meer, wylze dan ook nog voor befpotting hebben te vreezen. Alsze wat verder koomen , vermenig- vuldigen de Verzoekingen; en de Ou- ders moeten, ten deezen opzigte „ hun- ne Oplettenheid verdubbelen ; om hen te wapenen stegen de ongekende Ge- vaaren. “’t Is fomtyds bezwaarlyk te bepaalen, of en wanneer het heilzaamft zy , de Verzoekingen bekend te maa- ken ; dan of men dezelve tot het ui- terfte zorgvuldig moete bedekken. Dit is zeekerlyk onderfcheiden , naar de Bekwaamheid der Ouderen, en de Ge- . fteldheid der Kinderen. Doch , over t algemeen , fchynt het zeer verre veiligft , dat verftandige Ouders zelve die zaaken ontvouwen , welke doch eerlang ten vollen gemerkt zullen wor- den. Zelfs zyn fommigen van gedag- ten, 112 ZEDELYKE OPVOEDING, ten , dat men alle Verborgenheden moet ontfluiten , en dat men „ inde waarfchu-- wende Verwittigingen , zyne Vooruit- zigten niet te verre kan-uitftrekken. Over't geheel, is, dan, het openbaaren beft ; dewyl de Ouders alles kunnen voordraagen met de vereifchte mier + heid en op eene gefchikte Wyzes ’% welk hierin van merkelyk gewigt is 5 want men bevindt dikwils , dat de re- deneeringen der Ontleed- of Vroed - kundigen, de Verbeelding zo niet ont- vonken ‚ als de fnaakfche Dubbelzin- nigheden. …_ Ook worden ‘er dan ty- dige Vermaaningen en gepafte Waar- fchuwingen bygevoegd „die nadruk kunnen bekouden , en bezwaarlyk van elders verwagt kunnen worden. BESLUIT, \ ZEDELYKE OPVOEDING, 113 ghehe en An Ne er me em Are vw | Shih oor age ne ben hed } Me traagen gang , is myne penne, eindelyk „tot hier gekoomen , heb= bende ik-haar meermaalen opgehouden, nooit door gebrek aan invallen; die waaragtig „en nuttig fcheenen 5 maar: door de -moeijelykheid der Verkiezing uit de calryke fchaafen der denkbeel- ‚den, en het-befchroomd -mdakend be: zef van hetsgewigt.der: zaak ; dewyl „ in de Jeugd „ die-gedugte Crifes: gefchie= den, welke de uiterfte Omzigtigheid in - de Bediening vereifchen „ zelfs. wanneer: men zeer geruft is wegens de Deugd der Geneesmiddelen , — de: ontzaygelvke Uitwyzingen of Ontfcheidingen , welke veele hoedanigheden befliflehen ; vaú welke het Lot, inden geheelen Leefty d;, en mogelvk: inde Eeuwigheid zelve 9 grootelyks zal af hangen 5; — en dewyl de Opvoeding daaromtrent wel veel kan afdoen ; maar egter zo zeeker niet gaat, viEX, Deel. EN H als ue ZEDELYKE: OPVOEDINGS als de bewerkingen der lydende Lig- haamen , welker inwendige geteldheid genoeg bekend en-beftendig: ís; Zeekerlyk is ‘er, volgens de. opgaa- ve, ‘gehandeld. over het Beftuur,van ‘Verftand en-Hart 3 het Doelwit is wel te zien , in al het voorgeftelde , en geen. twyfel-„ of het Kindy-dus mer terdaad: ‘opgeleid zits gelukkig voor. zig: zelven ‚en nuttig; voor /anderen.! de Ariftus is “wakker , weergterig , origie neet ân het onderzoeken; als;een: Nieu= weling onder de Aard- burgers. «Hy, weet: de dingen in den grond, of hy: begrypt ‚shoe veel’ eraan zyne, Ken» nis ontbreekes:: hy is: doordringend „ onbelemmerd. van oordeel, tyk-in vin= dingen „en -weet orde te brengen in zyne: gedagten. „,Deeze begaafdheden zyn ‘zoo verresgebragt ‘jvals de Mens fchelykheidotoelaat 3 omi-datze Jang zaam, groeiden, volgens de faaifoenen der: wyze Natuur „altoosgeëerbies digd doorde dienftbaare Konft.: Buis ten” de flaafagtigfte ftanden/y kunt gy geen werk , geen: bedryfs, geen bez roep of lewenfss ftaat-aanwyzen ‚waar. in nek hem geen voordeel kan ee ZEDELYKE OPVOEDING. 115 Hy is wezenlyk, ervaaren in „de-dier- baare kennis der Godsdienftige Waar: * heden: -deeze pryzen zig by.hem aan; naar, gelang van haare, innerlyke waar- de: hydenkt’er over met luft,met ernft, mietigevoel, als een belanghebber. Het verwaarloozen van dezelve, de bittere Partyzugt en de halftarrige Vooroor- deelen zyn onder die, Verfchynzels., welke hem meer verfteld doen ftaan „ dan alle andere Verkeerdheden onder … de Zonne. «… De zedelyke Schoonher __ den bekooren zyne aandoenlyke Ziel hi boven alles. De Smaak is, doorgaans _ keurig en zuiver. Zyn Geeft is ber kwaam tot werken. ; in {taat om veel 4 te doen, zonder zig te verflyten… Hy “vervangt zyn hoofdwerk .door . Uit- {panningen „die der menfchelyke nar tuure waardig. zyn, altoos onfchuldig en veeltyds nuttig; — en deeze fraaije vermaakelykheden bieden-ziggeduurig aan, in zulk eenen overvloed, dat —hy gevaar zou loopen. van te, zeer ‚be- vangen te. worden door Geldzugt , Db: 4 indien hy , voor geld „ eenen nieu- 8 wer aankoop. konde, doen. van ‚vrye vuren „— en ;-hy,wordt ftaâg ryker in id H 2 uit-: nnen ermee — et a ed p A GI ie REE aen Oe r 8 En WE > Tre pp = Ce N Re En Ka ee 116 ZEDELYKE:- OPVOEDING. uitgezogte Kundigheden , met de toe- “neemende jearen. … Zyn Hart , zvne Neigingen en zedelyke (Gevoelens hebben dien Zwaai’, die Kragt , dat Eevenwigt , die Eevenredigheid en Onderfchikking , welke er vereifcht worden , om, onder goede niet alleen; maar ook onder min volmaakte , en zeer verfchillende Menfchen , geduu- rende het grootfte gedeelte van éé- ‚ne eeuw „ zo te verkeeren op. Aar- de , als meeft gefchikt is ter bevor- dering van het onderlinge Welzyn 3 terwyl het gantfche beloop v van al les zyne eigene Ziel inmiddels: oe- „tenten voorbereidt tot eenen onfterf- ‘Ivken Staat. Die gunftige merken werden ingedrukt , toen de Ziel nog geheel week was 5 ze groeiden zoet. voerig, en werden -beveftigd., te gelyk met den aanwas zyner: vermogens 3 eeveneens als de Letteren, die ge- fneden worden in de jonge Boomen. Wy ontfing , als ’t ware , eenen na- tuurlyken Af keer van de Ongeregtig- heden , eenen. vaftgegroeiden Schroom voor het ‘Kwaade , en-eene kiefche Tederheid des Geweetens , gepaard | met @ ZEDELYKE OPVOEDING. 117 „met Kloekmoedigheid ; z welke de befte Behoedmiddelen zyn , tegen al- les , wat ontreinigt. Hy verkeeg eee nen hebbelyken’ , en als aangeboore- nen Aandrang tot de Deugd , die beft - geichikt maakt tot het voortbrengen van. veelerlei gewenfchte Vrugten 5 want de Menfchen worden doch meer: „beftuurd , door gewoon - gewordene Aandoeningen des Harten, dan door koele Begrippen des Verftands, die doorgaans. los blyven , zonder dit —_ fteunzel; maar kragt bekoomen, door EE, Es ee die Gefchikcheid van-Ziel , welke de Opvoeding moet geeven , en welke Geneigdheden zig, by Arijlus, nu uit- fpreiden in duizend minzaame byzon- derheden, in den ommegang en alle be- trekkingen; welke byzonderheden on- middelyk inhet oog loopen, en waarvan de beknopte aanwyzing ons te verre zou vervoeren. Zyne Neigingen hebben ;- van jongs af, geleerd, zig zelve te buigen naar den wil van anderen : nu ftaanze altoos gereed , om te gehoor- Zaamen- aan haare eigene Reden, welke thans opvolgt in die Heerfchap- PY 5 Zy terdege zig ligtelyk op haa- ate ren ri8 ZEDELYKE OPVOEDING, rén wettigen Zetel, terwyl de Onder: daanen reeds onderwerpelyk zyn ge- worden ; en”zy brengt alles “tot dien Bloei en Volmaaktheid , welke. by mogelykheid , in den ‘Menfch kan ‚vallen. — ‚Dus twyfel ik … niet sof ’eris ter zaak geredeneerd „over de bedoelde Stoffen. Maar het Voorftel was inderdaad, — om; uit eene onnoemelyke menigte van goede Bedenkingen , de allerbefte uit te zoe- ken, die tevens onderling beftaanbaar zyn , met de meefte mogelykheden ‚en de minfte ftrydigheden in de aan- wending , — om diezelfde bedenkin- gen „in het opftel , welvoeglyk te fchik- ken, en dan te famen te dringen binnen de paalen eener Verhandeling tot eene Proeve. —- Is het Beftek hier goed ? Is de Stand en Afimeeting van elk Deel afgepaft naar zyn gebruik , en eeven- redig: aan zyn gewigt ? Is het toe- laaten. en verzuimen der Stoffen, het uitwerken en flaauw aanleggen — met ‚ oordeel gefchied ?- en isvalles eeven wel nog meeft bezwangerd gebleven met toepaffende AMfleidingen „voor het grootfte Getal der Leezeren? …— Dit ZEDELYKE “OPVOEDING: z19 Dit -moêt: uitgewezen. worden door de! faämgevoegde. beoordelingen der bedrevene. «en onpartydige „Mannen: nde Ektheb Hét bezwaarlyke gevoeld; in -ditvalles: te: ontwerpen. Ik zie-duis _delykjodat veen Huisvader;-die zynen taalv van naby befchouwt, „die ‘denzel- ven” in conereto ‚ omtrentrde: Individnag … overziet, beraamende ; hoeshy. de kun digheden! tes{pas «zal :brêngen, in de voorkgomendegêvallen: omtrent zy= neskinderens: —-: en:diesalles geleezen heeft s;awavooit:is: gefchreven ; dat zulk een Huisvader’ nog zeer. zou __wenfchen! tom een, uitvoerignGefchrifts ___gepaft: madr zijnen Levensftand en. zyn ne-byzondere Oogmerken.En sik: ben verzeekerd , dat hy „ narzulks eene nadere Onderregting ‚ eevenwel -nog ‚een groot Uitvinder, zou, moeten. bly- Ki he ven „en ‘fomtyds ‘byna mismoedig kunnen worden 5, ten minften indien hy zig, if Zyne. Gebeden’, niet op- beurde doör, ‚de hoop; dat «God den. Wasdom’ zaal Beeven. Dit ver- © rhindert geenzinssde“Nuttigheid dee- ‚ zer. algemeene Opftellen ; maar het B! toont, dat. ROCHEN Hoofden hier _over foo ZEDELYKE OPVOEDING. over moeten blokken ; dewyl elk zye ne eigene Plaatzing heeft, ven ‘het voorwerp befchouwt , uit eenen by= zonderen Oogftand.. De verfcheide- ne Schikkingen , het verzetten ‘van den Nadruk , en alle de>Ongelykhe- den van -het.gezond verftand der ver= {chillende Schryvers — moeten elkan= deren helpen in de toepasfing. — Daar om „ gelyk ik hoop , dat: het voor. geftelde anderen zal kunnen -dienftig weezen 5 — zo wenfch ik-ook , gees ne mindere Verlichting te mogen ont- fangen, overeen Onderwerp van zulk: eene uitgeftrekte Aangelegenheid, van die Medearbeiders , welke -hunne:be= fchouwingen thans der Maatfchappy- overleveren, Jen bad Credmft. gr ‘Dec. 1764. A CEL) Re CHO EO VALNOT Wij 0 OER nD ob nk VNG: Voorgefteld door de Hollandfche Maatfchappy der 7 eetenfchappen , te Haarlem: __ HOE MOET MEN HET VERSTAND; EN HET HART VAN EEN KIND BESTIE- REN , OM HET, TEN EENIGEN TYDE, _ EEN NUTTIG EN GELUKKIG MENSCH - TE DOEN WORDEN ? re: | DOOR Be CHA TELA EAN, _ Wien ,-op dit-Antwoord „ten blyke-van agting , | eene Zilvere iscatlle is toegeweezen. | | KE PED At SE à LA Q RS Tt ON, propofée par la | “SOCIËTÉ pe HAARLEM, EJ _ eû égard à la Maniere | dont on doit cultiver PEfprit € le Ceur der L__— Enfans „ pour qu'ils deviennent des Hommes tiles €$ heureux. Par ; HA CHATELAÏN. e Bee > eZ Deel, 3-Varb. de Bladz. $ VERHANDELING OVER DE ZEDELYKE * een de Opvoeding det Kinderen betreft, ís van de algemeentfte ; zoo ‘wel als grootfte nuttigheid. Ver- handelingen. o over de ftoffe zullen _— noge RÉP ONS Er Eed 24} QUE Ss T 1 orN propofée par la Sociëté de Haarlem , eù | égard à la Maniere dont op doit cultiver P Efprit €} le Ceur des Enfans , pour qu'ils deviennent des Hommes uiiles ‚6 heureux. lt, 7e ; ( e qui concerne Ì Educatión ds Enfans- ; eft de la plus générale, comme de la plus grande utis té, Des ai ur enh matière ne feront né= IN OE: __ nogthans: alleen geleézên wofden dóor hs â ti VERHANDELING over. die foort van luiden , in allerlei Staa- ten „die weeten te denken. Voor zul- ke luiden nu-behoeft men-niet uitvoe- rig te zym “tIs genoeg hun eeh ont- werp van Opvoeding aan-te bieden ,: béftaande uit raadgeevingen, die elk verftandig Leezer zal toepaflen , ploojen. of inkorten, volgens.„de- jaaren der Kin= deren „die opgevoed moeten worden, hunne bekwaamheid „hun karakter ‚hunnen — voefland „en de oogmerken,, die men zig «met hun voorftelt. Deezen voet-heb ik derhalven gehouden in dit Antwoord, op de Vraage , voorgefteld door de Maatfchappye te Haarlem , noopens de manier „waarop. men het verfland en ’t hart der Kinderen moet beftteren , op dat zy nuttige en gelükkige Menfohen moogen worden. O 1. Ted UQ Dan , anmoins lÙs que par cet ordre de gens , dans tous — les états , qui favent penfer. Pour de telles gens , de grands détails ne font ‘pas-néceflaires. 1 fuffit. de leur. préfenter un Plan d’Education par vaye de „ Confeils , que chaque Leêteur intelligent. appliquera, ou modifiera , ou reduira felon l'âge’; ba capacité , le Ca- raêlere , la fituation , & la deftinatton des Enfans qu’ il s'agira d'élever. C'eft la méthode, que lon a fuivie dans’ cette. „Réponfe â la Queftion ,-propofée par lat. Société, d Haarlem , eù Égard-àla Maniere, dont onsdoit cultiven Wefprit, 5. le cour- des, Enfants; pour qu’ils dewien-, neninxdes Hommes utiles €5-beureux. wt Nials 8 Aj Pld hed 1 ‘ & „pr, ZEDELYKE OPVOEDING. :5- 4 Dan „voor; zoo weel;;adn den ec- men kant „der beftiering , van) het ver- » ftand en ’t hart der Kinderen vooraf ‘eenige kundigheden en-gefchiktheden vordert in, de „Perfoonen, op welken _… deeze gewigtige zorg ruft ; en dewyl, gar de: andere zyde’, de verhandelin- genvoversde Opvoedings dierhet licht zien’, luttel zeggen van derzelver aan- hang en vervolg , heeft de begeerte, LA : om nuttig te zyn, my bewoogen;, hier _ Ideeze verfcheiden voorwerpen in aan- — merking te neemen. Zonder‘eene net- „te kennis van ’t geen ‘er tot eene goe- de Opvoeding vereifcht wordt in hun, dien dezelve betrouwd is, zullen de Kinders kwalyk opgevoed worden, en hunne Opvoeding zou’ niet voltooid. zyn, indien derzelver aanhang en ver volg verwaarloosd wierden. . | EN | Mais, comme d'un coté ‚ la culture sde Pefprit &du coeur des Enfans demande préalablement des lumieres ëe-des difpofitions dans les. Perfonmes chargées de ce foin important ; & que d'autre part, des Ouvrages {úr PEducation difent peu de chofe de fes dépendan-. ees&. de fes. luites j le defir de fe rendre utile a en- gagé À confiderer ici ces divers objets. Sans une “connoiffance exate-de ce qui eft requis, pour la bonne Education , en ceux qui s'en chargent, les Enfans feront mal élevez ; & leur Education ne fe- roit pas achevée , fi on en négligeoit les dépendan- - „_hees-&' les fuitcs. 43 | Oa 6 OEE VERHANDELING OVER Ik befchouw derhalven de Opvoe- ding in drie verfcheiden betrekkingen: L. IN BETREKKING TOT DE PERSOO- NEN , WELKEN ZY BEVOLEN 18. IL. IN BETREKKING TOT DE PERSOO- NEN, WELKEN ZY TEN VOORWERP HEEFT, UI IN BETREKKING TOT EENIGE ZAAKEN „ DIE EEN VERVOLG VAN L DE On confidere done Y Education Bid trois faces différentes : T. RÉLATIVEMENT à CEUX QUI EN SONT CHARGEZ. H. hEnar iv ener à CEUX QUI EN SONT , LES OBJETS. HI. RÉLATIVEMENT à CE QUFENEST UNE SUITE. L L'EDU- rt Sn ae pe ZEDELYKE OPVOEDING. 7 DE OPVOEDING: befchouwd in betrekking tot. de Perfoo- nen , welken 4 bevolen is. On a en amd aen . De Zi 8 van de Opvoeding der Kinde OPDE "is een onvermydelyke pligt. is iemant Vader? Hy moet de pligten „van een Vader wi/len volbrengen. | Hy moet zyne Kinders toewyden aan „God , het Vaderland „en. de. Maat- fchappye. Hy moet zig bien ter verkry- ging van de noodige kundigheden en begaafdheden. 3, ; 3 f Hy LEDUCATLON confi Renee félativement à ceux qui en font chargez. Ne en DD Join de P Bducotion pie Enfans ef? ug devoir indifpenfable. Eft-on Pere ? 1 faut vouloir en remplir les devoirs. On doit confacrer fes Enfans à Dieu, à la Patrice, & à la Société. | Ik faut travailler À acquêrir les lumieres, & les ta- mitlents requis. - A4 Js OA. 8 UD VERHANDELING oven Hy moet, ten dien-einde, boeken lee- — zen sadie „over de: Opvoeding han- ae 2 AAS, fprétken mèt iden, dië dit ttuk Tverftin®® ried — — de-ondervinding: REE he. k Je tgeen hy anderen, omtrent de | Opvoeding size doen ‚en hoort zeggen , in de fchaal ‚der gezonde oredens veegen ; (HH: SaohaV znsmot. el — =H gELUC valfch® vor oroordeelens aan- 5 meemens= or etsbuizbamir deet HF =de» in” zwang» arctie gebruiken onderzoeken, ö == Zynê (eigen: overdeiikingen en. Lawaarneemingen byvhiet licht voegen , dat hy langs deeze verfcheiden : we- “gen verkeee den heeft. Hy bn J u Il faut ; pour an ce,‚but., dire des. Livres gut träïtent de 1 Educätion , == =e COnverfer avec ET perfonnes qui entendent cette matiere , == - - confulter expérience ; === - pefer au poids de la faine raifon, ce que Yon voit faire‘aux autres, & ce que Pon” leur entend dire au fujet de}. Education oen » == = ne pas admettre de faux prejager , =r = » Examiner les ufages établis, do de == == joindre fes propres réflexions & fes obfervar tions aux lumieres acquifes par ces différentes Vvoyes. Aap ik tk b Á 5 pe -ZEDELYKE OPVOEDING. «9 pn mget zyne eigen gedagten niet vol: „gen, dan, met. een. Nr) mis- trouwen. Om N mestte nut te ehelelken: uit a vies „‚watsmen overde, Opvoeding …gedagt, „geleezén en gehoord heeft , „behoort-men hetzelve, by een te ver- azämelenmio Ens Aobtst di De befte-wyze iseen AE Oriwerp kn „5 „van. hever op: te ftellen. Welke Perlobrien. de Zorg der Op, voeding „al betreft, | Deeze zorg raakt eigeniyk den VADER ' „welken -de natuur daar. toe verpligt; 4 Eem deeze, verpligting-is meer of min 4 fterk , naar maate, hy tyd en begaafd- 8 heden heeft. Kee Dee- 1 faut-ne-fuivre fes proptes idées qu’avec-ume dé- fiance raifonnable. Pour retirer.la plus grande utilité, de. tout ce que Pon a penfé , lû ,& endendn dire fur, l’ Education 4. il „convient -de- le recueillir :… Et La meilleure blethode eft de deefier un PLAN drain. Ié d Education,» bat zr d nd | Qui fiat ceux „ que le foin de P' Education concerne. Ce foin concerne proprement le Peré) à qui la nature en impofe lobligation : & cette obligation eft plus ou moins étròite , à proportion de fon loifir & de „fes talents, 4 A5 | Ce io HL VERHANDELING ‘over Deeze zorg betreft ook:de Moeder. Zy begint. de Opvoeding , en be- houdt op dezelve eenen grooten in- „vloed: | Deeze Zorg raakt’; , gedeeltelyk de „Minnén , de Baakers „de Dienft- “booden , ‘en de Leermeefters., Dee- ze verfcheiden Perfoonen „loon trekkende van hun, welken zy die- nen, Zyn gehouden de pligten, ‘hun, ten aanzien der Opvoeding , bevo- len , waar te neemen. Byzonderlyk raakt deeze zorg de Gou- verneurs en Gouvernantes. Die aan- vaarden dezelve vrywillig ’t is-hun byzonder beroep , en Zy zardoni vi er vern voor. 5. Van Ce foin concerne auffi ta Mere. Elle commence PES ducation ; elle y conferve une grande inftuence.… Ce foin concerne, en partie, les Nourriccs, les Gar- des , les Domeftiques 4 les Maîtres ou les Précep- teurs. Ces diverfes Perfonnes étant aux gages de ceux qu'elles fervent , font tenues de remplir les devoirs ‚ rélatifs à P Education des Enfans , qui leur font impofés. Ce foin concerne particulierement les Gouverneurs ‚& les Gouvernantes. Ces Perfonnes s'en chargent- _volontairement, c’eft leur profeffion particuliere A S elles retirent une retributien. 3 … Des af ZEDELYKE OPVOEDING. _ ar En Van de Pligten der geenen „die ge hg Meeren. « Deeze pligten zyn tweeërlei, Bernd gen. zyn allen gemeen, Anderen raaken elk in ’t byzonder, _ De pligten , aan Vader , Moeder „ en __ Gouverneur gemeen , zyn onderwys, voorbeeld , en een: beftendig: oog- merk ‚om ’t meefte nut des Kinds te bezorgen. ; | Byzondere pligten x van den Vader. t Geen ontbreekt aan de bekwaam- heid der Perfoonen , die in de Op- voeding zyner Kinderen gebezigd worden, moet hy 'er byvoegen. va 3. dre | Des Devoirs qu’ont à remplir ceuw qui ont des Enfans à élever. | Ces devoirs font de deux fortes. Ilyen a de com- muns À tous. IÌ yen a de particuliers à châcun, Les devoïirs communs au Pere , à la Mere „ & au Gouverneur, font linftruêtion , l'exemple„ & une intention conftante de procurer le plus grand bien de P Enfant. Bevoirs particuliers du Pere. Jl doit fuppléer À Pincapacité de ceux qui: font _employez dans P Education de fes Enfans. U Á 20 we IRA VERHANDEL ING oven Í Hy moet dezelven anderen ZeD;, vor- men en verbeteren, _ Hy moet hun ’t ontwerp van Opvoe- | Li ding, ‘dat’hy- zig voorgefteld heeft, > fmaaklyk maaken „ en hen’ 4 zelve doen volgen) 5. a 2119 eros se Hy moet ‘den-voortgang, der; Opvoc: „ding geduurig gadeflaan:; oo „Hy moet »deruiterfte, ómzigtigheid gebruiken in 'everkiezen. van een Gouverneur, aangezien ’v groot be- lang deezer verkiezing, en de mis- {lagen „ die, gemeenlyk; dâarom: rr FERD begaan worden, , Ae moet de handenin een (laan n met „den, Gowverneur-van.zyn Zoon, % „onaangename van Zynen {taat weg- „neemen , hem tot zyn vrind maa- ken „ voorde, doen met zyne kun- beng En os Íl doit les intratre; les former ‚ &les corriger.» Jl doit leur faire goùter ‚& leur. faire {uivre Je Plan d'Education qu'il seft propofé, ” Al doit avoir conftamment Veeuil fur la ‘marche de + _PEducâtion. Û doit donner une extrême attention an choix rs Gouverneur , vû importance de ‘ce choix „ & les fautes ; que on commet d’ordinaire 'à "cet égard. “A doit agir de concert avec le’ Gouverneur de fon Fils , lui rendr2 fonétat agncdule ‚en faire fon MU Ami ? TE NE Ent Z ‚A Bj EDE OPVEDIKG. Ld „kundigheden „ en zyne_ dienften vergelden. | DD Byzondere pligten van. de Morpen. d IJ de Ì Die beftaan. ‚zoo. “lans izy. ‘haaren __«_« Man behoudt , allëen:hierin; dat “zy: met hem wel overeenftemme omtrent het ftuk:der Opvoeding, ent gebruik der middelen; daar 5, toe dienende. eous pligten van den Gouverneur, __Dikwils by zyn Opvoedeling zyn. … Geene bezigheden noch lief hebbe- _ryen hebben , die aan deszelfs Opvoeding eenig nadeel kunnen doen. 4. Van Ami, profiter de fes lumieres ‚} récompenfer fes fervices. jé Devoirs particuliers dé ta Mere. „Ils fe bornenty tant qû’elle conferve fon. Epoux , Á être bien d'accord avec lui fur l'article de VE- ducation , &fur-Femploi des-moyens, Devoirs particuliers du Gouverneur. … Etre fréquemment avec fon Eleve: | “N’avoir mi occupations ‚ ni gouts qui púitfent por- ter gieique pféjudice â fon ari | W k i 4. Des nn) | ( ‘ 14 UL VERHANDELING oven 14. Van de noodige Gefchiktheden en Be- gaafdheden , om eene goede Op-. voeding te geeven. é ee EE Hy moet de kunft bezitten , om zig otvan zyne kundigheden en aandoe- ‚ningen te bedienen, j Hy moet, eenigerwyze , tot de Opvoe. ding eene byzondere roeping heb. ben. | Hy moet iets groots verwagten van de Kinderen, die hy zal opvoeden. (4 ” Zyn C *) % Is klaar ‚ dat de meeften deezer raadgeevingen ook de Ouders betreffen. | | RS 4. IN Des Dispofiions €$ des Talents nécefJaires pour donner une bonne Education. Un Gouverneur (*) doit avoir des lumieres dans l’es- prit, & des fentimens dans le cur. Ut doit poffeder Part de fe fervir de ces fentimens, & de ces lumieres. É Il doit avoir , en quelque forte , une vocation mar- quée pour l’ Education. sa Il doit concevoir de grandes efpérances des Enfans qu'il a à élever. ENT Sa C*) Il eft clair, que Ja plupart de ces confeils concer= nent auflì le Pere € la Mere. _ pe ZEDELYKE, OPVOEDING. A5 Zyn. beroep vereifcht ongemeene op- „detrendheid., j —— groote. voorzigtigheid, etter Meek buigzaamheid i in’t verftand, — — veel zagtheid in ’t karakter, mr beredeneerd geduld, ie groote genegenheid voor de Kin- deren. ti went YVEr: VOO ‘hunne belangen . gevoeligheid omtrent hunne j vorderingen , | _ volharding in zyne- zorgen. n Om de genegenheid. zyner Opvoedelin. gen te winnen , moet een Gouverneur dikwils by hen: Zyn s | niet altoos eene gebiedende houding en taal gebruiken , ‚hen niet bedillen over beuzelingen, hun Sa Profeffion exige une extrême attention, | == == beaucoup de prudenee , - == = de la foupleffe dans Fefprit , == = - de la douceur dans le caraftere, == == une patiefice réfléchie , „=== de lattachement pour les Enfans , == == du zêle pour leurs intérets , - == = de la fenfibilité à leurs progrés, == = de la perfévérance dans fes foins. Pour fe concilier }’ affeflion de fes Eleves , il pnt qu'un Gouverneur foit fouvent avec eux, “R'aye pas toujours Pair. & le ton impérieux , \ ne 16 HL VERHANDELING" over “hun niet ; zonder reden „attig vallen, hen voorkomen in ‘t geen zy bes „geeren , PIONEER buik vrindfchâp bedden” PE tie onderfcheid cuffchen h hen maa- kefi-,-“ #4 Js: 9200 hen fomtyds als verftandige. men- ……fchen- behandelen, bk A, „hen meer beftraffen by wege vän raid: „geeving, dan by wege van gezag, fomtyds Hun. oordeel afvraagen. Oi het vertrouwen” zyner Opvoedelin- „gen te winnen, moet een Gouverneur — hen nooit bedriegen , | „altoos naar waarheid en met wysheid tot hen ef s 0 | / od zein en al. EEEN: C ne les chicane pas fur des riens , ‚ne les gêne pas fans raifon , les prévienne dans ce qu'ils fo lnlenE fache s’amufer avec eux, leur témoigne de Vamitié , ne faffe aucune diftinétion entre eux, p les traite quelquefois en perfonnes raifonnables » les reprene plus par voye de confeil-,-que par voye d'autorité, demande quelquefois leurs avis. Pour gagner la confiance de fes Eleves , il faut qu’un Gouverneur | ne les trompe Jamais , qu'il leur parle toujours raifonnablement & avec fagefle , qu'il AS — pe \ZEDELVKE OPVOEDING. vd | altoos bereid zjn, om hen te hel- Reet pen’, én (poedig te helpen ;, ‚hunne moeilykheden verligten 3 | ‚ met befcheidenheid gebruik maaken van de geheimen, die zy hem d toevertrouwen , | hen niet neerflagtig maaken door f fpotternyen of berispingen in't E openbaar. het | Om den eerbied zyner Opvoedelingen te verwerven ‚ moet een Gouvernéur ‚zig niets in hunne tegenwoordigheid inwilligen , dat hem verlaagt, hen by gelegenheid den op. reden „gegronden voorrang , die hem toe- _ komt , doen bemerken, Zyhe gemeenzaamheid met eene ver« ftandige deftigheid maatigen „ {ome en Erik qu vil toit toujours difpofé à les aider & à les aider ‚N promptement , N qu’il les foulage dans leurs peines , ie SE ufe diferetement des confidenees , qu’ils lui k ont , qu'il ne les intimide pas par -de raïlleries „ ou par des cenfures faites en public, Ï Pour s'attirer Je refpell de fes Bleves , il faut qu'un „Gouverneur Me ne fe permette devant eux „ fien qui Paviliffe » Se _qu’'illeur faffe fentir dans Voccafion, la prééminen- d ce fur eux, fondée en raifon, qui lui revient , qu'il tempere fa familiarité par une gray ité raifon- nes able, IX, iel 3. Verb B | au’ 18 DE VERHANDELING OvER EN orde, blyken van agting vorde- ren „ en daarop, als ’t noodig hik weeten aan te dringen. Om zyne Opvoedelingen Gehooradn- heid teleeren , moeteen Gouverneur ‚de reden en billykheid volgen in % geen hy gebiedt en verbiedt , zyne Opvoedelingen gewennen, om zig de dingen maar eens te laaten zegger; 5: hen fpoedig leeren gehoorzaamen, ‚Zig onthouden van dreigementen , die niet uitgevoerd zullen worden, hun toonen, dat fchreien , pruilen , “en dwingen, niets by hem ver- moogen , _geenerleie grilligheid van hun in- fchikken , ED hen qu'il exige alta notele des égards & qu su fache y infifter quand il le faut. Pour former fes Eleves à ’ObéifJance „ il faut qu’un Gouverneur fuive la raifon &-l’&quité dans fes ordres & dans fes défenfes , „qu'il accoutume fes Eleves à ne fe faire dire les chofes qu’üne fois , qu'il les habitue à obeïr promptement , qu'il sabftienne de menaces non exécutées , qu'il leur montre ‚ que les larmes , les bouderies , & les importunités ne gagnent rien fur lui , qwil ne leur pafle aucune fántaifie ij et qwil Á En ZEDELYKE OPVOEDING. 19 hen gewennen’ te ontfangen REE or siwraagen;piloh: hun niet toeftaan 't geen hun eens „geweigerd is , N niet dulden dat anderen n ‘hun toe E ftaan ; Ede vérbinrehiffèn; van gritafohap À À die zyne:Opvoedelingen met an- deren moogen hebben ,.gebrui- ken; om hen zulke dingentedoen verrigten ‚ “waar in zy anders een KE „weerzin zouden hebben. » In ‘het Kaflyden moet een Gouverneur. bedagt zyn , om nooit fchaadelyké kaftydingen te gebruiken , | om tot flagen , en Vedra tot de „geeffeling ;, zelden te komen , | ‚om AK on ‚_qu’il les accoutume à recevoir fans demander ; | ‚„qu’il ne leur accorde Port ce qui leur a été teld une fois , qu'il ne permen pas qúe d'autres le ent accor- dent , _qwil fe” ferve des. amitiez que leurs Eleves peuvent avoir pour d'autres ; pour leur faire exécuter ce à quoi ils auroient-de la repugnance, Dans Vinfliltion des Châtiments , un Gouverneur doit \ obferver de n’ufer jamais de châtiments nùifiblës 5 d'en venir tres rarement aux COUPs ; id tout aú fouët , B 2 a. de zo UL VERHANDELING over em nooit met driftteflaan, om zyne Opvoedelingen nooit te fchelden „ om met hun te redeneeren í in de tus- fchenpoozen , om hun te kennen te geeven , dat hy hen niet kaftydt , dan met te= _genzin en alleen ten hunnen bes- te; „om de ftraffen evenredig te maaken aan de misdaaden , om die foort van ftraffe te gebrui- ken , waar van zyn Opvoedeling keek: meefte gevoel heeft, om , in geval van hardnekkigheid , de kaftyding niet te doen ophou- den , voor dat hy dezelve getemd heeft d om niet ftraks na de kaftyding te vergeeven. In de ne frapper j jamais avec paflion , de ne dire jamais d’injures à fes Eleves de raifonner avec eux dans les intervalles , de leur témoigner qu'il les chàtie à regret Sr pour leur bien ; de proportionner les punitions aux manquements, de fe fervir de la forte de punition, à la quelle fon, Eleve eft le plus fenfible , î de ne pas faire ceffer le châtiment, en cas d'opi- niatreté , qu'il ne l'aye domptée , de ne pas pardonner d’abord après le châtiment. Dans A en k - de ZEDELYKE OPVOEDING. ar In het uitdeelen van Beloningen moet -nreen: Gouverneur invagt neemen, vi om niet al te dikwils belooningen no mtoe te“ ftaan s: Om niet te beloonen met wisjewasics, hom zyne Opvoedelingen hunne be. looningen te doen: vinden in de el betragting van hunnen pligt, 23 om hen te beloonen met vermeerde- ring van vrindfchap en vertrou- f wen. Js Denkbeeld , welk de Ouders van de Opvoeding moeten maaken: — Oiroedg is de kuit: van de befte middelen te gebruiken , om ’ Lig- haam Dans Ja diftribution des Récompenfes ‚un goeree doit obferver de n'en accorder pas trop fréquemment , de ne point récompenfer par des begatelles , … de faire trouver, à fes- Eleves , leur. rÉcompenfe f dans Pacquït de leurs devoirs , de les recompenfer par plus 5 amitié & de con- fiance, Se lie que les Pidi doîvent fe faire de FP Education. “L'Education eft Part d'employer les meilleurs moyens | B 3 HE pour B 22 UL VERHANDELING over ol 4 \ ij, $ sv haam gezond ren: fterkoite maaken’, > rk den Geeft te verlichten-en met aan. genaame en nuttige kundigheden te verfieren , ’t Hart-;te-zuiveren en deugdfaam te maaken , en eene-wel- voegende , ongedwongene en bevale lige-Uitwendigheidste bezorgen. Oogmerk: der ‘Opvoedingsis;de Na- tuur ste helpen „te! verbeterên-en te volmaakemgd tba enter De Opvoeding moet. de Natuur ten voorbeelde neemen. | | Zy moet „ meeftal , langzaam ge= ed kde sE EN | h Somtyds moet zy verfneld worden, Altoos-moet zy gefchikt-zyn naar de jaaren „der Kinderen „hun ver- {tand , hun vernuft, hunnen ftaat , en de oogmerken „ die met hu bedoeld worden. ar De , N je é £ pour rendre le Corps fain & vigoureux „ pour é- clairer VEfprit & Vorner de connoiffinces utiles 8 „agréables, pour purifier le Coeur & le rendre ver tueux ,& pour proeurer un Extérieur décent , de Vaifance & des graces. s8 Le but de P'Education eft d'aïder, de corriger, & de perfeCtionner la Nature. Education doit prendre la Nature pour modele. “Elle doit fe faire , pour Pordindire , lentement, ‘Quelquefois celle doit être accälérée. OS Toujours- doit elle Gré affortie àl'âge, à l'efprit „ au génie, à la condition, & à la deftination des Enfans. TO ä 8 Kd | ____pe ZEDELYKE OPVOEDING. 23 ( De wetten oe Opvoeding moeten in zekere maate gerigt worden naa de __-beginfels van het Staatsbeftier, - / xGewigt en de noodzaaklykheid ee- «ner goede Opvoeding worden be- ‚„weezen . uit derzelver. Gewrogten. Zy dient , om de gezondheid te be= waaren , ’t geftel te verfterken „en natuurlyke gebreken voor te komen, of te verbeteren : Zy verlicht het verftand „ breidt het vernuft uit, B Te ontzwagtelt de begaafdheden : ' Zy ftelt ons in ftaat ‚om te behaa- gen, en om bemind te worden, tere __-vWyl Wy ons beminnelyk tsaaken : ‘ Zy: buigt den wil ten goede , doet j_ deugdzaame hebbelykheden verkry- gen , maakt de moeilykfte pligten gemakkelyk., en boezemt verheven | gevoelens in. Á: Ge: \ Les Loix de 1 Education doivent êtré ‚ jufau’à un certain point,-rélatives aux pringipes du Göuver- nement. Plmportance & la nécëflité de la bonne Education fe prouvent par fes effets. Car elle contribug à en— „tretenir la fantésvà-fortifier le tempérament , à prévenir ou à corriger les défauts naturels : ‚Elle À éclaire Pefprit , Étend le génie , développe les ta= « ie lents : Elle forme à plaire ,& à être aimé en fe …_rendant aimable : Elle plie la volonté au bien ; fait - contraêter des onde vertueufes „ rend legers „les devoirs les plus pénibles & aeta de grands f fentimens, B 4 ‘Plm- IL VERHA NDELÍNG oven : * Gewigt en de noodzaaklykheid ee« ner goede Opvoeding worden bee weezen uit de jammerlyke- gevol- „gen eener kwaade, Deeze gevolgen kunnen zyn , verzwakking van de befte gefteltenis , eenes fchandelyke … onweetendheid, uitdooving des ver nufts „ begraaving der bekwaamhe- den, fchaadelyke denkbeelden, kwaa- de manieren „ verderflyke hebbelyk. ‘heden , ondeugende neigingen , ei — Eene goede Opvoeding heeft voor hun, genlyk zoo genoemde ondeugden , hartzeer „en elênde. welken de zorg daar van is toever- trouwd , hub zwaarigheden „ ont- _ftaande uit het geen men noemen kan de natuurlyke gebreken der Kin- deren , gelyk botheid „ losheid „ onbe- dagt- P Importance & la nécefieé de la bonne Educatión fe prouvent par les funeftes fuites de la mauvaite. Ces fuites peuvent être , laffoibliffement de la meilleure” conftitution „ une ignoränce honteufe , Pextinêtion du génie , Penfouïffement des taleus, de pernicieufes idées , de mauvaifes manieres , de funeftes habitudes , des penchants vicieux , des vices proprement dits , des chagrins & des mal- heurs. La bonne Education a fes difficultez pour ceux à qui le foïn en eft confié , les quelles naiffent de ce que Pon peut nommer les défauts phifigues des Enfans, comme la Jtupidiud; la légéreté, Pinapplication: & de ce que ‚pe ZEDELYKE OPVOEDING. 28 daevfaamheid-, en uit het geen men _ hunne zedelyke gebreken kan. noec- men „ gelyk Juiheid „ een. aaterhouden- de aart „ongevoeligheid, boosaartigheid, hardnekkigheid. De zwaarigheden , die zy, telles de zorg der Opvoeding betrouwd is, ondervinden , zyn ‚in ’t algemeen gefproken , niet onoverkomelyk. \_ Men verkrygt de vereifchte kundig- heden , ongevoelig. | Oeffening en gewoonte. maaken alles gemakkelyk. De pligten worden beurt om Beurt waargenomen. De dingen fchynen minder moeilyk, als men ‘er zyn pligt en vooral zyn luft van maeckt. De. gue ies peut nommer leurs défauts moraux , com- me la paref]e , un caraêiere caché , } infenfi ibilivé ‚ la méchanccté. , Vopiniatreté, „Les difficultez , qu’éprouvent ceux à qui le foin ib FP Education eft confié, ne font, généralement par- lant „ pas infurmontables. / Les lamieres- s’ acquierent infenfiblement. P Exercice & 1’ habitude rendent tout aifé. : Les devoirs s'obfervent tour à tour. ‚Les chofes paroiffent moins difficiles lorque on sen fait un devoir , & fur tout un plaifir. B 5 La Re STR VERHANDELING over „De waarfchynlykheid' van een goe- den: uitflag doet de hinderpaalen uit den weg ruimen. “Men heeft aanmoedigende beweeg- redenen. „Men heeft magtige hulpmiddelen. | De Opvoeding kan niet te vroeg be- gonnen worden. De zorg voor de Kinderen behoorde zelfs hünne geboorte voor te gaan. rf Welken zyn niet de nadeelen, die het verwaarloozen der eerfte Opvoes ding na zig fleept! | 6. Men ‘La probabilité du fuccês fait Turmonter les obfta- cles. On a des motifs encourageants. On a de puiflants fecours. pens. id inn nn een ET NN „es foins pour les Enfans devroient même précéder leur naiffance. Quels inconvénients n'entraine pas aprês foi une pré- miere Education négligée! Education ne fauroit commencer trop tôt. 5 | 6. On £ „DE | ZEDELYKE- OPVOEDING. 27 6. Men moet even zoo veel zorg draagen | “voor de Opvoeding. der’ Meisjes, als edad voor die, der- dk died i De Opvoeding der. Meisjes wordt ver. waarloosds:io7: „biodhugg Ben van haar Opvoeding. „De Meisjes moeteneen Ria PEN ver- er Stand zien veen sdeugdfaam «hart hebben. By zyn,gefchikt;om de gezellinnen der Mannen te worden. Zy. hebben, veel vermoogen op hen. _Haare zeden hebben, een grooten in- “„vloed,op, de; zeden. der Mannen. Zy zullen. zelven „ten eenigen da- ve „Eey Kinders opvoeden. | Haule Ben 1 ne Weber des 6: | On doit avoir autant de foin de P Education | > des Lilles. que de cel le des Gargons. Fe, Education de Filles eft négligée., _ Importance de leur Education. Les Filles doivent avoir des lumieres den Pefprit » ‚des vertus dans le cceur. Elles font deftinées à être les ree des Home mes. Elles ont beaucoup ® empire fur eux. Leurs meurs ont une grande influence fur les | moeurs des hommes. | Elles éleveront elles — mêmes, un jaur ; des Enfans. Ulm 8 TIL VERHANDELING over ‘t Belang van de Opvoeding der Meis- jes kan. nog afgeleid worden uit ver- fcheiden gebreken , haare kunne , in ’t algemeen gefprooken , eigen 5 =vgelyk onbeftendigheid van karakter, befchroomdheid , veinzerye „ kun- ftenaarye, nieuwsgierigheid’, trotfch- “heid „vregeerzugt , jaloerfchheid , ad haaftigheid; en hevigheid van harts- | togten. 'Deezé- gebreken der Meisje ntftaan „meer of min $ „uit de tederheid van de werktuigen haarer lighaamen „uit de natuur van haare bezigheden t uit haare ongezette leevenswyze, „uit de ‘gezelfchappen d waar in Zy “Pis verkeeren , | / uit de fchouwfpelen ,. uik L’ Importance de Education des Filles fe déduit encore ‘de plufieurs défauts, généralement parlant, ordinai- res à leur fexe 5 tels” quc la foibleffe de caraêtere:, « la timidité „la diffimulation , Partifice ‚la curiofi- Ate sla vanité ‚ Penvie de dominer „Ja jaloufie, la - _ vivacité , Pardeur dans les paflions, Ces défauts des Filles proviennent, plus ou moins, de la délicateffe de leurs organes de la nature de leurs occupations; «>de la diffipatton , des compagnies qu'elles frequent 9 des fpeêtacles Des rd nd dte nd aen aneh DE nn ie 1 Ens et er we ef it Pe hes . Ns D mr 7 rm Kr Nn ee Te en ene k me SP pe ZEDELYKE OPVOEDING. 49 | uit de beuzelagtige of fchaadelyke íchriften , die zy leezen. _ Algemeene middelen ‚ om deeze ge. breken voor te komen, of te vers beteren , het lighaam en de zaet der Meisjes verfterken , dezelven haare gezelfchappen doen verkiezen , haar een verftandigen fmaak in de eenzaamheid inboezemen , | haaren geeft bezig houden met nut- tige dingen , haar alleen, de befte boeken doen leezen haar fomtyds doen deelen in de be- zigheden der Mannen. ) 7. Welke des le&ures frivoles , ou pernicieufes. Moyens généraux de prévenir ces défauts „ ou de les corriger: fortifier le corps & l'ame des Filles à leur faire choifir leurs fociétez’, leur infpirer un gout raifonnable-pour la retraite, „ occuper utilement leur efprit ne leur laiffer lire que les meilleurs Livres , Ieur faire partager quelquefois les occupations des _ Hommes. go IL VERHANDELING oven 1 ze Wilke Opvoeding mes: te verkiezen zy, cêne openbaare of. byzondere De ‘openbaare Schoolen zjn ‚ in zig … zelven , nuttig. Zy zyn noodzaaklyk voor giste Kinderen , en in zekere jaaren. Voordeelen der openbaare Schoolen : De Kinders arbeiden: daarin met ver- maak. Deeze Schoolen ontfteeken den na- yver. Zy ftellen de bekwaamheid der Kin- deren , in alle haare deelen , op de proef, „De Kinders verkrygen ’er eene ze- kere vryheid van denken en {pree- ken. | ZY 7. La quelle „, de P Education publique , ou de P Education particuliere , efl préférable. - Les Colleges publics font utiles en eux-mêmes. Ils font néceffaires pour certäins Enfans & à un cers tain, âge. Avantages des Colleges publics : „Ie s Enfans y travaillent gayement. Obs Colleges excitent-l’émulation. Ils éprouvent toute la capacité des Enfans. BE Les Enfans y contraêtent une certaine liberté de penfer & de parler. Dn 4 sa pe ZEDELYKE OPVOEDING. 31 Zy verkrygen” er eene zekere’ verag- „ting voor.'t gevaar. Zy. leeren, 'er lyden. Zy hebben ‘er gelegenheid om men- … fchen te leeren kennen. | Zy kunnen 'er duurzaame verbinte- niffen van vrindíchap aangaan. De openbaare Schoolen zyn bekwaa- _ mer , om Redenaars en groote Staatsmannen voort te brengen , dan de byzondere onderwy zingen. De Meefters fpreeken 'er met meer » vuur en levendigheid , dan zy thuis zouden doen. Nadeelen der openbaare Schoolen , en | voordeelen der byzondere Onder- AE en De openbaare Schoolen zyn alleen _ voor het verftand , en byna geheel | niet Us y acquierent un certain mépris pour le danger, Ils y apprennent à fouffrir. Ils y ont occafiond’apprendre à connoîtreles hommes. Ils peuvent y contraêter des amitiez folides. Les Colleges publics font plus propres À former des Orateurs & de grands Hommes d'Etat , que n’y fent propres les inftruêtions particulieres. Les Maîtres y parlent avec plus de feu & de viva- ___€ité , qu’ils ne le feroient dans le-particulier. 5 Inconvénients des Colleges publics ë avantages des | eInftruêtions particulieres. kes Colleges publics ne font que pour Vefprit, & pres- 1 32 mm. VERHANDELING” over „niet voor gn rat t Huis draagt | men zorg voor ’t een en ’t ander. De leerwyze „ die men in de open- baare Schoolen volgt ‚ ftuit „en kan de Kinders niet aan zig ver- binden. tHuis verkieft men de aangenaamfte leerwyze. De leerwyze der openbaare Schoo- len is zig zelve al te gelyk , ten minften wordt zy niet genoeg veranderd , naa den aart en de ge- fteltenis des verftands van elk Kind. tHuis verkieft men die leerwyze , welke beft voor de Kinderen voegt. In de openbaare. Schoolen zyn de voortgangen langfaam. tHuis, zullen zy. de jaaren der Kinderen dikwils voorby loopen. | id Men presque point pour’ le. ceeur. Dans le particu- « lier ; on a foin de Pun & de l'autre. „La Méthode que l'on fuit dans les Colleges publics ‘eft rebutante & n’attache pas les Enfans. Dans » le particulier , Fon choifit la Méthode la plus agréable, ‚La Méthode des Colleges publics eft trop uniforme, Ca du moins pas affez diverfifiée felon le génie ou le tour d'efprit de châque Enfant. Dans le parti- culier on choifit la Méthode la plus con venable, Dans les Colleges publics , les progrès font lents.- Dans le particulier ils dévancent fouvent âge des Enfans. On / pe ZEDELYKE OPVOEDING. 3 Men verlieft veel tyds in de open- _baare Schoolen. t’ Huis wordt elk \oogenblik-ten nutte aangelegd. De Kinders loopen veel meer gevaar van bedorven te worden in de openbaare Schoolen, | De huiffelyke goede opvoeding weet zig alles, wat in die-der openbaa- re Schoolen beft is, eigen te maa- ken, en zy is altoos veiliger. voor el de zeden. Zou EN derhalven niet te verkiezen zyn ? Dr ap On perd beaucoup dé temps aux Côlleges publics, k Dans le particulier, châgue moment eft mis à Ë: profit. Les Enfans font beaucoup plus expbrés à fe cor« rompre dansles Colleges publics. La bonne Education particuliere fait S’appropriet … ce qu'il y a de meilleur dans celle des Colleges publics , & elle eft toujours plus fùre quant aux meturs. «Ne feroit-elle donc pas préférable 2, IX. Deel, 3. Verb. C …… EDU 34 HL VERHANDELING “over DE OPVOEDING befthouwd in besrekking zot de Perfoo- nen „ welken. zy ten ep ha menemen De OPVELRB die zig het groote fte geluk der Kinderen ten oogmerk ftelt, moet byzonderlyk tot haar voor- werp hebben Zug LiGHAAM, hun VER- STAND , Mun HART , hinne UITWEN- | DIGHEID of MANIEREN. Ik IL ERD EC A TTN confidérée. rtiativement à ceuw. quê en | font les Objets. iN En | | Er Education fe propofant pour but le plus grand bien ‘des Enfans , doit «voir particuliërement pour objet leur Corrs , leur EsPrit , leur COEUR , leur Ex- TÉRIEUR OU leurs MANIERES. ; e 4 B aten er BT NE en Edi de, Ae Eh ne EN En ne ERE pe nd p ‚pe ZEDELVKE OPVOEDING: 35 Ik gaarterftond over tot het gedeel. te, dat het verftand betreft, aangezien het geen de lighaamlyke Opvoeding der Kinderen raakt, reeds het onderwerp _geweeft is van eene Vraage „ door de Maatfchappye te Haarlem voorgefteld , welke;de Heer BALLEXSERD ,;- Op eene overwinnende wyze; orde rk in t se 1763, cb De Geweren Hfd: fen gan | ien van het verfland. Ee pa moet zig beraaù fligen ; om sik Eb perken: der „Kinderen. te kennen. Let vooreerft. op de MIZ, waarop de | ‚Kin: "Je *päffe tout de fuite à l'article , qui concerne vefprit ‚ vù que ce qui a rapport à P Education cor porelle des Enfans a fait déja le fujet d'une Queftion, propofée “par lä-Sociéré-de- Harlem , à la quelle Mr, \ BALLEXSERD 4 répondu d'une maniere RA tie REnP en 1762, 40 ik Epu CATLO N cies ‘eh gard | à Ù dir, IE. K, On doit travailler à corimoftre Pefprit des Enfans. P Commence z par faire attention à la maniere , dont Ga les 36 UL VERHANDELING “over „Kinders zamengefteld zyn, en be- _ fchouw hen van hunne geboorte af. ast vervolgens op den aart: van hun verftand, en onderzoek, waar voor het zelve vatbaar, is. Befchouw ook de wyze , waarop de „denkbeelden in ’t verftand. der Kin- deren komen. Befchouw daarenboven-de verfheiden beweegraden van ’t verftand , en de …__WYZEe „ waarop Zy bewoogen Wor- den. Deeze beweegraden…, als men zig zoo mag uitdrukken , zyn de in- beelding en het gevoel, die de aandags en het geheugen opwekken , welke „wederom de overweeging en het oor- deel: voortbrengen , waarby eindelyk “komt de ondervinding. ; „Draag „des Enfans font compofdés ‚ & Ket ired les dès leur naiffance. Faites , enfuite , attention à la nature de leur alirit. & à ce dont il eft capable. Confiderez, aûfli, la. maniere dont les idées s’ intro= duifent dans Yefprit des Enfans. Confiderez , de plus) lés-differents refforts de l’es- prit, & la maniere dont ils font mûs. Ces res- forts , s’il eft permis de s’exprimer ainfi , font /á- magination & le lp ‚ qui excitent l'attention & Ja mémoire , les quelles , à leur tour ‚ font naître la reflexion & le jugement , au quel fe joint enfin Fexperienee. Obfer- | \ { « [ „pr ZEDELYKE OPVOEDING. 37 Draag zorg „ om de verfcheiden be- weegraden van het verftand der Kin- deren niet te gelyk te beweegen.…, maar beweeg dezelven na elkande- ren „en in die order „ waarin Zy werken. Let op den vladits welken de werk- tuigen van het lighaam der Kinderen op hun verftand hebben, en op de- verfcheiden wyze , waarop de uiter- Iyke voorwerpen eenen dubbelen in- ‚druk maaken op hun verftand en hart. Befchouw in hoe verre de meerdere of mindere tederheit van de werk- tuigen des lighaams oorzaak is van de verfcheidenheid. der Karakters van het verftand der Kinderen , en ROE dE verfcheiden voorwerpen ; die { Obfervez de ne pas mouvoir ces différents rcilorts de Pefprit des Entans à la fois, mais remuez les fuc- ceflivement , & dans Pordre dans te quel ils agis- fent. / _Faites attention aux influences, que les -organes.des Enfans ont fur leur efprit ’ & à la maniere diffé- rente , dont les objets extérieurs font une double _ impreflion (ur leur efprit & fur leur ceur Confiderez jusqu'à quel point le plus ou le moins de ‚délicateffe des organes eft caufe de la variété des ‚caraêteres d'efprit des Enfans „ &r combien les dif- ferents objets , qui environnent les Enfans „ aug- C 3 men- Ô \ 58 UI VERHANDELING oven die de Kinders omringen, deeze ver. …fcheidenheid nog: vermeerderen. Onderfcheid het algemeene karakter van het verftand der Kinderen , en „Zie of zy een traag verfland of vlug verfland hebben, of wel een verftaud , waarin het goede van deeze beiden vers gestigdisab nest vod rar Ht Ontdek, welke in de Kinderen die by- „zondere foort van verftand zy „ die „elk deezer drie algemeene karakters „kan aanneemen of voortbrengen, … Het traage Karakter kan. voortbren= gen een verward, befluitloos, ligtge- _ doovig verlland „ een bekrompen ver- _fland, een plomp of bot verfland, een faataankomend verfland. | ’ „et RES mentent encore cette variété. Difcernez- le caraêtere général d'efprit.des Enfans 4 & obfervez s’ils ont un efprit lent „ ou un. efprit-vif ou-bien-un efprit qui réunifJe ce qwil yade bon dans Pun & dans Vautre. | hirrait Démêlez: quelle eft ‚dansles Enfans z-la: forte par- “ticuliere d'efptit, dont chàcun de ces trois caraête- Fes générauw eft: fufceptible „vou que châcun de es trois, caraêteres- peut produire, BE „Le Caraftere ent. peut-produire, un, efprit embarraf)é L “árréfolu „ crédule.,, un. petit efprü ‚ um ejprid groflier „vou flupide , un efprit tardif, E. TE Kd Re ee ee pi ZEDELVKE OPVOEDING. 39 Het vlugge Karakter kan voortbren- gen een oppervlakkig verftand ‚ een vaifch verfland, uitfleekende bezaafd- heden. Dat Karakter van verfland , welk deelt in de voordeelen der vluúg- heid „zonder te deelen in de nas deelen der traagheid , en welk ik een bedaard verftand noeme , kan voortbrengen een goed verftand, een — „gezond ‚ net „ overweegend „ witge- breid en diepdenkend verftand. Om de zwaarigheden voor te komen, of te vermeefteren „, die men in de ‚Opvoeding , ten aanzien van het verftand , ontmoet , en om wel te {laagen in de moeite, die men wil neemen , om het zelve te vormen , | moet Le Caraêtere vif peut produïîre un éfprit fuperficiel, un efprit fau, des talents. . ke | Le Caraftere Befprit qui participe aux avantages de la vivacité , fans participer aux inconvéniens de la lenteur , & que je nomme un efprit pofé, peut produire un bon efprit ‚ un efpris fenfé , jufte ‚ mé- ditatif , wafle , profond. | Pour prévenir ou pout furmonter les difficultez , que Pon rencontre dans [Education eù égard à Vefprit , & pour réüflir dans le foin que Von veut prendre de le C 4 for- go IL VERHANDELING oven _moêt men de voorgemelde aanmer- kingen beftendiglyk ih ’t oog hou- den. a, Men moet-zig benaarftigen , omt ver- „fland der Kinderen te vormen, Zyne poogingen aan te wenden , om de verfcheiden vermoogens van het ‚ verftand der Kinderen te volmaa- ken „ door zulke middelen , als meeft dienen kunnen , om hen van die vermoogens dat gebruik te doen maaken , waar toe dezelven gefchikt zyn, is zig te benaarftigen, om hun verftand te vormen. Om dit, oog- merk te bereiken , | (a) Zoo former , il faut’ une conftante attention aux confi- dérations précédentes. Le On doit travailler à former Pefprit des Enfans. | Chercher à perfeêtionner les diverfes facultez de les. prit des Enfans , par les moyens les plus propres à leur faire faire, de ces facultez , l'ufage , au „quel elles font deftinges , c’eft travailler à former „leur efprit. Pour atteindre ce but } Ca.) Pre- pe ZEDELYKE OPVOEDING. 4x (a) Zoo draag ZONE voór-de INBEELDING der Kinderen. _ Men moet de Inbeelding der Kinde- ren oeffenen, verflerken en uitbreiden , door hen in den eerften opflag te onderwyzen door dingen , dic onder de zinnen vallen , door hun de voorwerpen eehvou- diglyk voor te ftellen , zonder bun te kennen te geeven , dat zy er op letten moeten , door zig by hen te bedienen van gelykeniffen , printen, enz.;, door voordeel te trekken uit de nieuwsgierigheid, den Kinderen eigen , die “nieuwsgierigheid op te wekken , en dezelve, by alle gelegenheden , ten nutte'te maa- dt RR nen Ca.) Prenez foin de 1’ IMAGINATION des Enfans. Il faut exercer-, fortifier 8 étendre \’ Imagination des Enfans ; en. commencant à les inftruire par le fenfible , en leur préfentant {implement les objets, fans leur donner à eonnoitre qu’ils doivent y faire attention en-fe fervant , auprès des Enfans, de comparai- fons ‚-d’eftampes, &e.y ven en trant avantage de la curiofité ‚naturelle aux Enfans ; en excitant cette curiofité, & en la mettant „ en toute en > à profit. en a deM VERHANDELING over door de Kinders niet te ftooren „ als zy bezig zyn , voorraad van denkbeelden op te doen, door de Kinders te gewennen, om ‘tgeen zy hooren zeggen te her- haalen , en om de woorden even- eens uit te fpreeken , als zy die _ hooren uitfpreeken , door ftil te ftaan op de onderfchei- dende hoedanigheden der din- „gen, en de Kinders te gewen- nen, Om de denkbeelden der din- gen beftendiglyk te ftellen in de plaats der woorden , die dezel- ven uitdrukken, of der tekenen , die dezelven aanwyzen. Men moet de Ínbeelding der Kinde- oren vestigen , | door en mw’ interrompant point les Enfans „ lorsqu’ils font occupés à faire provifion d'idées , en accoutumant les Enfans à répéter ce qu’ils entendent dire , &-à prononcer les termes de la même maniere , dont ils les entendent pro- noncer. en infiftant fur les qualitez diftin&tives des cho- fes, & en accoutumant les Enfans à fubftituer conftamment l'idée des chofes aux termes , qui les expriment, ou aux lignes ; qui les dénotent. Il faut fieer p Imagination des BAB. | en pr ZEDELYKE: OPVOEDING. 43 E door de voorwerpen ;‚ die men hun oinesrvoorftelt „niet, al te rasté doen verfchynen en verdwynen, door hun maar één voorwerp te gelyk voor te ftellen , door hen dikwils toteen zelfde ‚voorwerp weder te brengen ì door hen te beweegen „om ftil te ftaan op zulke denkbeelden, wel- ken zy niet verkrygen kunnen A dan op zekere tyden ‚en in Zee kere gelegenheden. | Men moet de habere der Kinde- ren verfieren, ‚door zig te bedienen van het ver- maak ,„ welk zy fcheppen uit al- les; dat het gezigt op eene aan- genaame wyze aandoet , { door enne faïfant pas paroitre & disparoitrettop promp- tement les objets qu’ on leur préfente, en ne leur préfentant qu'un feul objet, à la fois p en les ramenânt fréquemment. vers un même objet , en les engageânt às’arrêter fur les idées, qu’ils ne peuvent acquêrir que dans de certains temps, & en de certaines occafions. Fr an KET A NE EK 4 1 faut embellir P Imagination des Enfans, en fe prévalant du plaifir qu’ils prennenf à ce qui fate agréablement la vue, | en 44 1 HIL VERHANDELING over door hunne inbeelding te vervroly- ken met bevallige en aangenaame _fchilderyen , door hen dikwils te onderhouden over. fchoone en groote voor- werpen , door hen altoos de fchoone zyde der dingen te doen opmerken, door hen alleen te laaten verkeeren met befchaafde luiden , die hun- ne wereld verftaan, die wel den- ken en wel fpreeken , door wel zorg te draagen, om hun geene affchuwlyke voorwerpen te toonen. Men moet de Inbeelding der Kinde- en égayant leur imagination par des peintures , ren agree ) door riantes & agréables. en entretenant fréguemment les Enfans , de beaux & de grands objets. en faifant toujours, faifir aux Enfans le beau cô- té des chofes. ven ne laiffant fréquenter aux Enfans que des gens polis , qui ont l'ufage du monde „ qui penfent & qui parlent bien. en évitant fur tout avec foin, de faire voir aux Enfans des objets hideux. It faut regler Imagination des Enfäns , en De ZEDELYKE OPVOEDING. 45 door hen vroegtydig nette denk- beelden te doen vormen van de dingen, die zy gewaar worden, door altoos op eene klaare en ver- ftandige wyze met wien te fpree=. „ken 5 door zorgvuldig toe te zien , dat hun geene zotte of romanagtige vertellingen gedaan worden, door hen dikwils weder te brengen op zulke denkbeelden ; van wel- ken hun verftand noodzaaklyk moet voorzien Zyn , door hen niet op te houden by din- gen , welker kennis met den tyd luttel zal beduiden , is ’t niet _ door zig zelve, ten minften , om dat men deeze dingen altoos voor oogen heeft „ of dat zy dikwils we- en leur donnant, de bonne heure „de juftes idées des chofes qu "ils appercoivent , en parlant toujours aux Enfans. clairement & rai- fonnablement , en veillant avec. foin à ce que l'on ne leur faffe aucun conte ridicule ou romanesque „- en: ramenant fréquemment les Enfans aux. idées dont leur efprit doit néceflairement être fourni , en n'arrêtant pas les Enfans à des chofes , dont la cohnoiflance devient une bagatelle , finon par elle même , du moins parce quê l'on a toujours / ces chofes fous les yeux, ou parce qw’elles re- vien. 46 UL VERHANDELING over wederkomen, of dat men zig de- zelven gemakkelyk kan te binnen brengen , „door hun geloof te weigeren hen geene de minfte aandagt te ver- leenen, wanneer zy de dingen te breed. uitmeeten door hen geene Bibols. te laaten _leezen , _dan met veel omzigtig- heid, „ | „door zorg te e dragen, dat hunne i in- beelding ‘hen niet, vreesagtig en kleinmoedig maake , eneen moei. - dyk toekomende doe vervroe. BER erf Dieze verfcheiden middelén ter date 4 ‘maaking van de Inbeelding der Kin- deren gebruikende, zal men botheid, dorheid en af wykingen voorkomen. b. Draag viennent fouvent ‚ou qu’on les ie oe faci- Woimént, 73 en refufant de eroîre les Enfans , & en ne leur prêtant aucune attention | „lorsqu' ls outrent les chofes en ne faifant lire des Fables aux Enfans, qu’avec précautioù , ‚en prenant garde „ que imagination des Enfans ne les rende craintifs é pufillanimes , & ne ‚deur faffe antieiper fur un-avenir fâcheux. En employant ces divers moyens pour perfeêtionner Pimagmation des Enfans , on ptéviendra la flupidi- té „ la fdcheref)e-, Tes-écarts, à b. Pré al pr ZEDELNKE OPVOEDING. 47 fl) „Draag zorg. voor ”’t-varmoogen:, dat de Kinders hebben „om te letten op het geen hunne Inbeelding treft, “Men moet zyne poogingen aanwen- den , om de Kinders van dit ver- moogen gebruik te doen maaken, en om hen eene hebbelykheid te doen verkrygen van op alles en altoos oplettende te zyn, „door in den eerften opflag hunne oplettendheid te trekken door al. les , wat hun behaagen.kan , ge- Iyk houding À fpraak , gebaar- BENZ door hun i in den beginne. geene op- lettendheid af te vorderen , dan- voor ‘t geen dezelve kan vefti- gen , volgens hunne jaaren en geneigtheden , | | door {b.) Prenez fin de lu Faculté que les Enfasd ont ; de faire attention àce qui frappe leur Imagination, Il faut travailler à faire faire: ufage aux Enfans de cette faculté', & à leur faire acquêrir Phabitude d'avoir de attention pour tout & toujetirs , en, commenganf; par engager Vattention des En- A fans par tout ce qui peut leurplaire ; comme ; vabait le: ton „ le-gefte ‚-&c. en ne demandant d’abord leur attention que pour ce qui peutla fixer , felon. leur age , 4 felon leurs: gouts. / | en 48 UL VERHANDELING over > door hunne oplettendheid maar voor een ding te gelyk te eifchen , door hun oplettendheid af te vor- deren „zonder vermoeijing van hun geheugen 4 _door hun te raaden , om dikwils ftil te zwygen in de tegenwoor- digheid van luiden, die ouder zyn , en om vermaak te vinden in ’t onthouden van de redenen, die zy voeren , en de woorden zelfs , die zy gebruiken , door hen te gewennen , om ’t geen \zy gelioord, geleezen en waarge. ____ nomen hebben, te verhaalen , | ‚door hun dikwils vraagen te doen, en fomtyds te vergen , dat zy _ die, op ftaanden voer, _beant- nin 8 door en n’exigeant leur attention que pour une chofe, à la fois. en leur demandant de l'attention ; fans fatiguer leur mémoire en leur confcillant. de garder fouvént le filence ___devant des perfonnes au deffus de leur age , & de fé faire un plaifir de retenir les discours - qu’ elles tiennent & les tama mêmes „ dont elles fe fervent. en les accoutumant à raconter ce-qu’ils ont en— tendu , Iû ou obferve, en faifant fréquemment des queftions aux En- fans ; & en exigeant quelquefois, qu’ils y ré=- pondent fur le champ. Ie 0 “pe ZEDELYKE OPVOEDING. 39 ie door-hen het onderzoek der zelf: de dingen -geftadig te doen her- _haalen;,„-tot. dat zy ‘er eene ge- noegzaame oplettendheid aan be= fteed hebben , door hen te gewennen , om reden te geeven van.’t geen zy onder- neemen willen, alvoorens hun tezelve toe te ‘laten ' Pa door hen te gewennen , om „ iù alles wat Zy doen „niets na te laaten- van tgeen “er: vereifcht wordt, om het zelve wel te doen 3 door hen te vernis om zülke voorwerpen „die „nieuw voor hun-zyn „een tyd lang te on-, derzoeken , | | door En ramefant conftamment les Enfans à Pexamen des .mêmes chofes, jusques à ce qu’ils y ayent fait l'attention convenable, | en les accoutumant à rendre räifon de ce qu ils veulent entreprendre , avant _qüe de leur per= mettre d’agir ; en accoutúmant les Enfans à rie riën omettre ; dans tout ce qu’ils font , de ce qui eft. requis pour le faire bien, en-obligeant les Enfans à examiner bendant quels que temps des Objets nouveaux pour eux, 5 Hd Deel, 3. Verh. Dwo en 5e IL VERHANDELING oven rita hunne uiterfte. oplettendheid „niet te vorderen, dan voor din- gen die dezelve verdiënen. Dobt deeze verfcheiden middelen zal | men de Kinders vaardig van geeft en naauwwkeurig maaken , en in hun voor- komen , losheid. verfrrooijing van Ze- dagten, onbezuisdheid en nalaatigheid. Ke) Draag zo g voor’ GEHEUGEN | der den: | Deeze zörg beftaat daarin : dat men de Kinders vroegtydig aanzette en ge- wenne, om gebruik te maaken van hun „Geheugen De door hun ‘t van kuiten leeren tot een fpel en BD ADS te doen . dienen , door en n'exigeant toute leur attention, que pour ce ee rat la Terte. ; Par ces différents moyens , on fera avoir-aux En- fans de la préjence d'efprit, de Vexaêlitude ; & Pon _préviendta en eux la légéreië , la Bkk » Vétour- derie , la négligence. Cc) Prenez Join de Ja MÉmorre des Enfans. Ce foin confifte à engager & à accoutumer de bone ne heure les Enfans ô faire ufage de leur mömoire, en leur faifant un jeu & une reeréation d'appren- dre par cur, en Ne el be kek mt spe ZEDELYKE OPVOEDING. <5: door hun ’t van buiten leeren fom- „tyds te verbieden , en hunne be. ‚geerte daar toe op te wekken, door zulken , die hun geheugen ‚oeffenen , dikwils by henste pry- gen; + door de Kinders te pryzen , als zy eenige ftukken onthouden heb- „ben, door den Kinderen te: betuigen ; hoe veel vermaak zy u geeven , met van dit vermoogen gebruik te maaken. Dat men het Gehe der Kinde en oefene; door het zelve vooreerft te gere. nen omtrent: voorwerpen „die onder ‚de zinnen vallen, | door 4 en leur isetaat quelquefois d’ apprendre par cweuf , pour leur donner envie de le faire, en faifant devant les Enfans, i’éloge de ceux, qui exercent leur mémoire, en louant les Enfans , lorsqu’ils ont retenu cer- tains morceaux „ En témoignant aux Fnfans le plaifitr qu’ils vous procurent en faifant ufage de cê talent, d exercer la- mémoire des Enfans. cn kakenent dabord fur des objetsfenfibles, - Dan en se TI VERHANDELING: rover kbs) de Kinders té: doen’ ed eit E ’t geen Zy openge of Hek 4 MeBEr 179. 1 4 „is org door hen te gewennen , “ om-hunne „eigen ” faskaeskingen te onthou-. den , door: hen daaglyks iets te doen van buiten leeren , door te beproeven , of hens geheu- gen niet gemâkkelyker wordt ge- oeffent, door daaglyks aandagtig te leezen; en door gemeenzaam onderhoud, dan door van buigen leeren, | Dat men den Kinderen de oefening: van hun Geheugen gemakkelyk maake , door hen liever rym dan oprym te doen leeren”, _door en faifant raconter aux Enfans ce qu ’ils ont Tû ou entedû, en accoutumant Jes Enfans à retenir ies pro- pres reflexions, en donnant , châque jour , di chofe à ap- prendre aux Enfans , en examinant'fi leur mémoire nes’ exerce pas. plus -aifément par une deêture attentive &c „journaliere,, & par desentretiens , qu'en ap=- f prenant par coeur. è faciliter aux Enfans Pexercice de leur Mémoire, en leur faifant apprendre. des vers preférable- ment à de la profe, | en DE ZEDELYKE OPVOEDING 68 …n „door-hen te doén Brda: het geen zy. van buiten willen leeren, door hen ste gewennen „ om iets van buiten te leeren ‚eer zy te bed gaan , door hen te gewennen ; om zig een foort van. kunftgeheugen te té madken. oi | Dat men het KE der Kinderen geen geweld doe’, door het zelve te Brede omtrent v “voorwerpen die onder de zin- men vallen … | door van het zelve niets met ge- ftrengheid te vorderen’, door de Kinders niet te verpligten om-lange redeneeringen van bui- ‚ten te leeren, gees: en faifant amrertie aux Enfans ce qu'ils veùlent apprendre par cwur., en leur faifant prendre l'habitude dapprendre par cceur , avant de fescoucher, en accoutemant les Enfans à fe faire une forte ‘ode mémoire attificielle, » | de pas forcer la Mémoire des Enfans , en Pexergant fur des objets fenfibles., en-mensexigeant rien à-la rigueur 5 enn ’obligeant pas les. Enfans àapprendrerde kones raifor: neinents par cur , pii ‚D 3 î EW / 54 IL VERHANDELING cover door hun niet:te-vergen dat ZY de dingen. in minder’ tyds-- kennen , dan ’er vereitcht wordt „ om die te EEP EL 03. grati cis - Dat men het George der Kinderon \ verfterke pr SELA 2 dro Ok ke va door hen drtewits: ouryin te doen van buiten, leeren , ‚oven vo door hen, in den beginne, weel … tyds te geeven „om van buiten te leeren „en dien tyd „ vervol- gens , ongevoelig, te. verminde: FEN: joi: S ‘door behoorlvk te bepalen. se seen mende Kinders „in -elk-beftek van jaaren, wil doendeeren , sE #33 door & df „en n'exigeant pas que les Enfans fachent les cho- fes en moins de temps, qu’il n'en faut pour, — ___des apprendre. è fortifier la Mémoire des Enfans, en leur faifant fouvent apprendre de la profe par ceur , en donnant dabord beaucoup de temps aux Bis fans. pour apprendre per eeûr;, mais ens dimí- nuant enfuite: infenfiblement ce temps, en fixant convenablement ee que Fon veut faire _ Apprendre aux Enfans , à châque âge , ‚ Ch PS np EN 7 ie ‚ ke k ' 4 ne t p: pe, ZEDELYKE:, OPVOEDING. ’ 55 „door de Kinders te verpligten „om, ‚in den aanvang , maar een eenig Boek te beoefenen N door hen naderhand. verfcheiden boeken over dezelfde ftoffen te doen leezen, door hen *t geen zy onthouden wil- len „ te doen fchryven. Dat men het Geheugen der Könderen witbreide , „door hen de dingen, die zy eds weeten „ dikwils te doen herhaa- len, en, hun te binnen te bren- gen „die zy vergeeten hebben „ door hen allengskens een grooter getal dingen te doen van buiten leeren, De en obligeant les Enfans, à n’étudier dabord qu’un feul Livre sr en leur faifant lire , aprês cela, plufieurs Livres fur la même matiere , en faifant coucher, par écrit, aux Enfans, co. „qu’ils. veulent retenir. EN à tendre la Mémoire: des Enfans; en faifant Eep fréquemment aux Enfans , ies chofes qu ils favent, & en leur täppellant cel Jes, qu’ils ont oubliées à en_ faifant apprendre infenfiblement aux Enfans un plus grand nombre de chofes,. D 4 HE 277 56 ML VERHANDELING over | De onderwerpen; omtrent welken het — ‚geheugen der Kinderen geoeffend, en met welken het zelve verfierd moet “worden , zyn, verflaanbaare onder- „werpen „ vedelyke onderwerpen ; nuttige | „onderwerpen, aangename onderwerpen. Cd.) Draag zorg voor hét vermoogen van | te denken: je of voor de Re DEN der” | Kinderen. | ee Zorg moet hierin perth - “dat men’ de Kinders doë letten op 27 geer im ‘hun denkt en rede- wie peert”, en dat men hen doe be- _« ve “merken , dat dit vermoogen het 4 verhevenfte is, welk zy bezit- dd en KP od geen hen by uitnee- mendheid doet uitmunten boven de andere Schepfels , | dak. Les fujets , Tr les quels la Mémoire des Enfans doit ‚être exercée , éz dont elle doit être ornée , font s des fujets intelligibles , des fujets rail nnDjgk : des ge Ì „utiles „ des Jujets agréables. Cd. ) Prenez foin de la eid de iks 0u de ú ; Rat: (__SON des Enfans. Ce foin doit confifter î “À faire faire attention aux Enfans, àce qui pen- fe & raifonne en.eux ; & à deur faire fentir , „que cette facúlté eft ce qu’ils ont de plus “éxcellent , & ce qui les diftinguc Éminemment aks aûttes créatures : à faire ed ZEDELYKE OPVOEDING. 82 dat men hen doe begrypen ; dat dit vermoogen ‚ by gebrek van oef- fening verzwakt „doch ook , „doors oeffening ,- uitgebreid eli volmaakt kan worden: aloe „dat men -hun-ecne begeerte inboe- zeme , om van dit vermoogen gebruik te maâken, en daar door uit: te munten „ones dat men hen overtuige, dat een beftendig en vlytig gebruik van dit vermoogen het zelve alleen | kan volmaaken „Om de Kinders in dit werk te helpen > moet men beginnen metvoordeel tetrek- …_ ken uit-de natuuriykesbegeerte , die zy hebben bot kennis p door | ns & fuire comprendre aux Enfans , que cette fa- ° culté qui eft en eux peut s’affoiblir , faute d'exereice ; mais aufli quelle peut sétendre & fe perfeCtionner „lors qu'elle eft exercée, à infpirer aux ‘Enfans le defir "dé faire ufâge de cette faculté , & de fe diftinguer par là, —_à conväincre les 'Enfans ‚ qu’iln’yagqu’ un, ufage conftant & affidu de cette faculté ‚ qui puiffo la perfetionner. ‚Pour aïder-les-Enfans dens cet onvrage : il faut comimencer par fe prévaloir dus def ir helte) qwils “ont de connoitre verde ' D 5 | en s8 IL VERHANDELING over door allés te verwyderen, wat hun _ __ weerzin kan geeven in de oefle- ning van het verftands, | door hunne reden werk te-geeven omtrent voorwerpen, die onder _ de zinnen vallen „en aangenaam Ó Lil ZYN ; ie | door hen , in den beginne, niet te noodzaaken , om een bepaalden tyd lang te arbeiden „ om te ar- beiden „ als ’t hun niet luft , of tot vermoeijing toe, door-hen over hunne agteloosheid niet te berispen op eene wyZe, die hen van het denken kan af- fehrikken , „door hun den moed niet te penee- men , dan zelfsals- zy kwaalyk ‚ flaagen „ of traagen voortgang maaken. | Men en Écartant tout ce qui peut donner aux Enfans, | du, dégout pour Pétude , | … en exergant leur raifon fur des fujets fenfibles & agréables , „en ne les forgant pas dabord à étudier un certain L, temps précis, ni quand ils n'en ont pas envie, ni jusqu’à fe daffer , „af 4 en ne les corrigeant pas de leur négligence à étu- dier, d'une maniere quiles rebute de penfer, en ne les décourageant point , lors même qu’ils ‚ne réufliffent Pas; ou. tege wknd progtês Á font lents, F | ER (5 = 2 En MEN B ne Sie ln pr ZEDELYKE OPVOEDING. sp her moet-de Kinders-finaak. doen. vin- „denm hetonderwys „ dat hun, gegee- ven wordt 7 8 _door hun de onkunde geduurig afte maalen als een fchandelyk ding, „door hen te gewennen ; om vraa- ‘gen te doen , en verklaaring te eifchen van't ger Zy niet ver- ftaan , ‚door hun altoos naa ardkeld te antwoorden, Zonder met ‘hun te fpotten , of hen te misleiden, ed door, zoo draa mooglyk., een ‘be- so gin te: maaken van met hun te redeneeren , door hen de nuttigbeden der din-_ — gen , die men henleert „ vroege tydig te doen kennen , 1 faut donner aux Enfans du gout pour Vinfruêtion , en parlant toujours devant eux de ignorance ', comme d'une chofe honteufe , en les accoutumant À faire des queftions , & À demander explication de ee qu'ils mentendent point , en y répondant toujours jufte ‚fans- les railler ni des abufer , en commengant le platdt poffible à raifonner avec eux , en leur faifant connoître de bonne heure, l’ufage. de ce qu’on leur enfeigne , en | door # 60 1 VERHANDELING ‘oven door zig, voor hun; te beroepen op naarftige Kinders, van hun ne jaaren ’ „door hun ’t geen zy recds hacerd hebben, onder de poEIE te bren- gen , door hunne oeffeningen te beftie= ren „en niet toe te laaten , dat Zy één dag doorbrengen À 'Zon- der iets te doen , welk daartoe betrekking heeft , „door hen zoo wel omtrent het fpec- len , als omtrent het leeren , on- der verbintenis te leggen , wan- neer zy het leeren om-het fpee- len verwaarloozen. ed Men en leur citant des Enfans de leur âge , qui font _ „appliqués „ en leur mettant fous les peen 06 qu'ils ont dé- javappris., ‚… en reglant leurs études , &-en nev leur” laiffant paffer aucun jour , fans, faire benen zo chofe, qui n'y ait rapport, en leur faifant une Loi de leuks jeu » Comme de Pinftruêtion ‚ quand ils- négligent Pinftruc- tion pour leurs jeux. | … - NE / be ZÊDELYKE OPVOEDING. é1 Men moet deezen fhiaak der: Kinderen în het Loren meer en meer opwekken , ; door hunne nieuwsgierigheid gaati- de te maaken , door hun fommige dingen maar ten halve te zeggen, door: bun te belooven , de men hen „in-’t vervolg „ zal onder- regten omtrent andere waarhe- den ‚ waar voor zy thans niet vatbaar. Zyn, { Men moet de Kinders leeren overweegen, _door „in den beginne , voor hun, te overweegen, door alle gelegenheden waar tenec- ‚men, die aanleiding kunnen gee. ven, om met hun te overweegen, door- En / fa exciter-de plus en plus ce gout des Enfans pour ' Pinfbruêtion’, en piquant leur enriofitë N ‚enne leur,„difant certaines chofes RC demi, en leur promettant dé les inftruire , dans la fis te , d'autres véritéz … top au deffus de leur ortée , pour pouvoir les en inftruire atuel. ement. Ke _D ‚faut apprendre aux ofc à rf, en réfléchiflant dabord pour eux, en profitant de toutes les occafions ; qui peuvent donner lieu à réfiéchir avec eux , | en é2 IL VERHANDELING over «, „door hen vroegtydig te gewennen , _om uit zig zelven te overwee- gewseen.dat wel ' | door fomtyds hun gevoelen te vraa- gen , door hun een oogenblik tyd te gee- ven, om te denken, eer zy ant- woorden , door hen te-doen redeneeren over’ geen zy. denken. 8 - ae ” 2 zenit de DA en eh in wan nd A en en tn SE mn Orde nnn Pen Om den Kinderen het overweegen gemak- < kelk te maûken, | „zoo doe hen een oek {maak vinden in de afzondering, en geef hun daar van een voorbeeld , leer hen zig daar in-nuttiglyk bezig te houden , | | gewen en les accoutumant de bonne heure À réfléchir par eux-mêmes . & cela _en leur-demandant quelquefois leur avis, en leur donnant un inftant pour penfer avänt que de répondre , en les faifant raifonner fur ce qu’ils penfent. _Pour faciliter la réfiexion aux Enfanss —_ infpirez-leur un gout modéré pour la retraite , & donnez-leur en l'exemple , apprenez-leur à s’y occuper utilement ; K pe ZEDELYKE OPVOEDING. … 63 Fr gewen hen óm order:te. houden in hunne bezigheden, doe hen-bemerken , dat het onre- delyk is tot een anderen tyd te verfchuiven „ ‘t geen-zy tegen- woordig kunnen doen, overtuig hen, dat het verftandiger is beter te weeten , dan weer te weeten , dan anderen; | Men moet de Reden der Kinderen ver- 4 flerken , …_ door dezelve alleen te oefenen om- trent nuttige en gewigtige voor- werpen , door de Kinders alleen eenvoudi. ge , klaare en welberedeneerde werken te doen leezen , door accoutumez - les à mettre de Tordre dans leurs occupations , faites leur fentir qu’il eft déraifonnable de ren voyer à un autre temps ‚ce qu’ ils peuvent faire aêtuellement , perfuadez leurs qu'il eft plus zaifonnable: de mieux fcavoir , que de fcavoir plus que les autres. “1 faut fortifier la Raifon dés Enfans , en ne lexergant que fur des fujets utiles & im- portants en ne faifant lire aux Enfans , que des ouvra- ges fimples , clairs & bien taifonnés, en à 6, UL VERHANDELING OVER / Ô ‚door hun van tyd. tot tyd remma Á heden voor te ftellen ;- door hen te doen beren in din- gen ; die zy niet ten vollen be, grypen. | | | „Men moet; zoo veel doenlyk „de bevat- ving «der Kinderen Jij en vaar dig maaken 5 | | | ‚door. hen te gewennen ‚om aan- ftonds het weezenlykfte van elk | | ding te. vatten „… | door niet toe te laaten, dat’zy. lan: ge verklaaringen geeven, door hen te verpligten tot het ge. ‘bruiken van klaare uiedrukkin- | gen, / door, en leur propofant ; de temps à autre, des dif ficultés Jd en faifant acquiefcer les Enfans à des chofes , qu’ils ne comprennent pas tout à fait. „Il faut ‚ autant qu’ il eft pof]i ble, rendre: la Oner A) Enfans: mette € prompte en les accoutumant à faifir dabord ce qu'il ya-de plus effentiel dans une chofe , en ne permettant pas, qu’ils donnent de longues …_explications en win obligeant.À fe fervir dexpreflions Claires, en "> door hen te gewennen, om. zig zui- ver uit te-drukken, ° door hen fomtyds bezig te houden met afgetrokken denkbeelden. … Men. moet. de Kinders. vroegtydig vene hebbelykheid doen. verkrygen…van den arbeid te beminnen „ende sgnarnd {e BAEP ende | ef ) Draas zorg voor het OORDEEL der Kinderen, b Deeze zors onderftelt ‚ in de Kin- deren. „ zekere jaaren ;-en zekeren voorraad van denkbeelden en kun- digheden. ; „„Deeze zorg. beftaat daarin , dat men het Oordeel der Kinderen vorme en volmaake , door en 1e aldi dit à sénoncer correêtement , en les, entretenant quelquefois d’idées abftraites. Al faut Faire contraêter de bonme heure -aux Enfans P babi- tude d'aimer le travail €) de ike oft held, 4 ce ). Prenez foin du JuGEMENT des Enfans. Ce foin fuppofe un certain âge dans les Enfans , re unêvcertaine provifion d'idées & de connois- fances. pe ZEDELYKE OPVOEDING. 65 „Ce foin’confifte-à former & à perfeltionner le ju- | gement: des Enfans EX, Deel, 3. Verd. E en ui VERHANDELING over ‚„door ken, in alles wat zy leezen en hooren, te leeren onderfchei- den ‚ wat ‘weetenfchap > Wat #Mee- ning ‚wat dwaaling „ wat ónge- vymdheid Zy „ door de Kinders meeftal op zig zel- ven te laaten werken , en hun flegts raad-te geeven , door hen redeneeringen te doen ont- leeden, en door hen uittrekfels en overzeitingen te doen maaken, door fomtyds te. veinzen , dat men _ van andere gedagten is, dan zy, door hen zelfs fomtyds tot opb id te neemen , door hen te gewennen, om zig zel- ven de reden af te vraagen van de denkbeelden, die zy vormen, door en enfeignant aux Enfans à diftinguer dans toutce qwils lifent. & entendent , ce qui eft- fcience , opinion „ erreur „ abfurdité , en laiffant le plus fouvent agir les Enfans par eux-mêmes, & en ne leur donnaat que des avis. en leur faifant faire des analyfes , des radar des traduftions , en feignant quelquefois d'être d’ un fentiment contraire au leur, en les prenant quelquefois eux - mêmes pour Juges;, en les accoutumant à fe demander raifon à eux- mêmes „ des idées qu’ils fe forment, En” TM TE ED ee Ee, pt ZEDELYKE OPVOEDING. 65 door hen te gewennen , om óver ditte gen, die zy „door de zinnen , ker- nen, nooit te oordeelen, ten Zy inbeelding ‚ geheugen, en over- weeging , met elkanderen overs eenftemmen , om het ware van het valfche te onderfcheiden , — om zig te wapenen tegen vooringenomenheid van geeft en tegen de vooroordeelen der bindshèid. der opvoeding ‚en def oefening » ee om de verfcheiden trappen van zekerheid te onder- fcheiden, als geloof, gisfing „ twyf” feling ‚ onzekerheid, mistrouwen , doof en les accoutumant À ne jamais juger des chofes qu’ils connoiffent par les fens ; que limagina- tion , la mémoire , & la reflexion ne foient daccord, vee seed difterner lé vrai d' avec Île WASS tod ANN à fe munir contre la préven- tion d'efprit , & contreles préjugez de P'Enfan- ce „ de Education , de VEtude , à diftinguer les” différerits dee grez de certitude ‚ comme croyance , conjeture ; doute , incertitude , défiance, Ea en baant: VERHANDELING ÖVER 0! door ‘hen te gewennen 5 om niet dl | te 0D, op hunne Bewostens te ftaan , ki: om niet naa den ui- terlyken fchyn te oordeelen, - == ,om wel na te gaan, „wat in eene zaak weezenlyk, wat enkel toevallig is, E | — om zig in de aan A en het geval der zoodanigen te ftellen , over welken zy willen oordeelen , „door hun alleen de-aanneeming af te vorderen van zulke dingen , « e waarvan zy wel overtuigd zyn , « “en zig, ten deezen opzigte, niet te bedienen van het vertrouwen, … welk zy in ons ftellen , | aen en les gecon tenant à ne bas’ êtreentiersdansleurs er 0: fentimens’ , 7 | „eee -e=e=à ne pas juger felon les ap- B ee Ae à faire attention à ce qu il yad „… d'effentiel-dans une chofe , & à ce qui n'en eft - que Pacceffoire : meene me à fe mettre àla place & dans — le cas-de ceux , dont ils veulent j Juger , en ne leur demandant d'admettre , que ce dont PARA “ils fónt bien. perfuadés, & en ne vous préva- — lant point, à'cet égard, de la conAanes 4 +) __qu’ils ont en vous, en k | ‚pe ZEDELYKE OPVOEDING. 69 _ door hen de verfeheiden gevoelens | oo „der befte Schryveren over de en zelfde ftoffen met elkanderen te doen vergelyken „ door hen die Weetenfchappen ' welken zy volftrektdlyk noodig hebben , omeen regtmaatig en zeker oordeel te vellen , in den grond te doen beoeffenen. (É ) Draag zorg voor den SMAAK der Kinderen » „door: hen. kennis te doen’ krygen aan de befte Boeken in allerleie - weetenfchappen ‚en hun eene goede Boekerye te maaken, door hen byzonderlyk Boeken van {maak te doen leezen , 8 „door en leur faifant comparer les différents animale des meilleurs Auteurs fur une même matiere, en leur -faifant faire une Etude rêfiéchie & ap- profondie des fciences:qúï leur ‘font vabfolu— ment neceflaires pour porte un Jaar akg rolt eg & fùr: C£ ) Prenez fol du Gour des Enfans en faifant acquérir aux Enfans’, la woman ‚des meilleurs Livres en.tout genre , & enleur ‚-formant une bonne Bibliotheque , „enleur.faifant lire fingulierement des Livrgs de [ gout ; NERI E 3 en he 5 À ak pe zo IL VERHANDELING over door hen ’t befte , dat zy vinden, _ te doen herleezen en byeen ver- zamelen , al | door hen aan te zetten , om nooit eenige goede Predikatie , eenig gee rugtmaakend Pleidooi , eenige Aka- demifche Redenvoering „of eenig goed Toneelfluk te verzuimen, door hen alleen te doen verkeeren met luiden-van gezond verfland , van geefs, van bekwaamheid , door hen vroegtydig {maak te doen krygen in het fchoone eenvoudige , het natuurlyke, het waaragtige, het verhevene , door hen beftendiglyk te wapenen tegen den kwaaden fmaak in Zet nieuwe ‚het byzondere „het hoog- “graavende , en tegen den Kens | en en leur faifant relire & receuillir ce qu’ils trou- vent de meilleur „ k en les engageant à ne manquer ni excellent fer- mon „ ni-plaidoyer d'apparat ‚ nì difcours accadémi- ques ‚ ni bonnes pieces de Théâtre, en ne leur faïfant fréquenter que des- gens de fenss. d'efprit , à talents, | en leur infpirant de bonne heure du gout pour le beau fimdle , le naturel, le vrai, le gerile | les muniffant conftamment contre te mauvais iest du nouveau, du fingulier ; du phebus : as pr’ ZEDELYKE OPVOEDING. zr den fmaak van. de gedagte op te offeren aan de wyze van voorftellen door hen aendagtiglyk te doen na. — gaan „wat by elk onderwerp , dat men verhandelt , voegt, door hunnen ftyl te vormen , die … klaar „ net „ beknopt , en overeen- komftig met het onderwerp ; moet zyn, ; | Cg. ) Draag zorg voorden Geest der de Kinderen. | Ik neem hier ‘t woord geeft in dien _byzonderen zin , welken men ge- meenlyk daar aan hegt. „De zorg, die men voor den geeft der Kinderen draggen moet, be- {taat daarin „ ie dat le mauvais gout de facrifier la penfée au tour , en leur faifant faire attention à ce qui convient à châque fujet que l'on traite, en leur formant le ftile , qui doit être clair; pré cis, concis „ convenable au fujet. (g.) Pronez Join de Bs PRIT des Enfans. On prend ici le terme d’efprit dans le fens particu- lier que lon y attache d’ordinaire. | ‚Le foin que Fon doit prendre de Vefprit des En- fans ‚ confifte | Rrk à leur Vl B NE VE, OERLE VEREN NEL TANNE ve KA: Ah enh lats red Ï ‚4 > » \ er AN Eb Pe Bd, 8 ze In. VERHANDELING over dat: meù hun’ t leezen. aanraade van zulke werken „die den: geeft ge regeld:, fehmander en keurig: kunnen maaken , dat men hen vermaane „om niet geeftig te willen. fchynen,, dat men de geeftigheid by-hen nooit _Pryzes dat men niet: oelaate , Pab zy.de geeftigheid meer waar rdeeren, dan de redenen het oordeel , dat men niet dulde „ dat zy overal | geeftigheid willen inbrengen, rs dat, zy eene geeftig- 4 heid beminnen, die zig ophoudt _ met woordfpeelingen ‚… Ínaake- yen, kwinkflagen,, sj at Zy de zoodanigen naklappen , in welker foort van 4 kde zy behaagen shan 3 | dats _à leur confeiller la le&ture des ouvrages ‚ qui peuvent rendre Pefprit fage , fin & delicat „ à les enhorter à ne pas vouloir avoir de l'efprit, à ne jamais faire, devant eux, l'éloge de Vefprit, à ne pas permettre qu’ils prifent plus lefprit , que la raifon & le jugement, _à ne pas fouffrir qu’ils veuillent en mettre par tout, Eep ene qu’ils aiment lefprit de pointes , de droleries ‚ de bons mots, &c. 4 mese qu’ils foyent les Echos de ceux 5 4 dont le tour d'efprit leur plait > : ne pe ZEDELYKE OPVOEDING.: 73 dat men niet dulde „dat zy van ‚„hurnen, geeft een kwaad GeRsui maaken. | Ch.) Draag zorg voor het VERNUFT der Kinderen. | Tragt, ten dien einde, Jiet Warie der Kinderen te kennen ‚ om het zelve te kunnen aankweeken. Laat den Kinderen vryheid om hun vernuft te. volgen. Geef hun gelegenheid, om het zel- ve te toonen. vermaan hen , om daar van ’t befte gebruik te maaken 3 dat zy kunnen. (á.) Dae, eindelyk „ ww voordeel met de ONDERVINDING der Kanderen. Men in isdn qu’ils faffent un mauvais ufäge de leur efprit, Ch.) Prenez foin du GÉNie des Enfans. Pour cet effet , cherchez à connoitre lé-génie des Enfans, pour être à même de le cultiver. Laiffez aux Enfans la liberté de fuivre leur génie. Procurez-leur les occafions de le manifefter. . Exhortez les à en faire le meilleur ufage poflible. , Ci) Mettez „enfin , à profi L' EXPÉRIENCE propre ‚an Enfans. Lik Es EEN Il EEEN KOE 5 bte de SS Aa : ‘ 24 UL VERHANDELING over Men moet de Kinders gewennen, om € geen zy ondefvinden , en reeds ondervonden hebben s te overden- „ken. | Men moet hun , nu en dan, fommige omftandigheden van hun leeven te binnen brengen , hen overtuigen „ dat zy on- dervinden zullen , dat het verftand zoo wel veroudt, als het lighaam, hen de, noodzaaklykheid en nuttigheid doen bemerken van vroegtydig ondervin- ding te verkrygen, hen de menfchen leeren kene „nen door hunne weezens- ‚trekken en uitwendigheid, _ hen U faut accoutumer les Enfans à réfléchir für ce qu’ils Éprouvent , & fur ce qu’ils ont tn é- prouvé. | Nl faut leur rappeler, quelquefois , certaines circon- ftances de leur vie. == leur’ perfuader qu’ils expérimenteront que Fefprit vieillit comme le corps , leur faire fentir la néceflité & Putilité d’'ac- quérir de bonne heure „de lexpérience, leur apprendre à connoitre les hommes par là Pbyfionomie , & par Pextéricur , leur ! pe « br ZEDELYKE OPVOEDING. #5 „hen doen letten op *t gedrag der jonge ‘luiden , die zig inde wereld begeeven , ’ _ op de wyze , waar- „op elk zig daarin gedraagt, volgens het onderfcheiden karakter van zyn verfkand. :4 nn op de verfcheiden- heid van meenin- gen en gevoelens. hen de verfchillende vernuf- ten der menfchen doen op- merken , en de gewoone wyze van denken van elk vernuft , hen in werken van kunft Ze- leid , witvinding ‚ volmaakt- heid , leur faire faire attention aux démarches des” jeunes gens qui entrent dans-la monde, À la maniere dont châque caraêtere defprit s'y conduit „ à la diverfité d'opinions & de fen timens , leur faire obferver les différents génies , & la maniere ordinaire de penfer de châque gé« nie , $ leur faire obferver dans les ouvrages de de ie 26 panas er ien heid „ witvoering: en nuttigheid — „doen waarneemen , “hen doen begrypen. „dat al gn EE hun, tot leering moet …‚» dienen. Men” moet zig benaarfligen , om het eN Herfand der. Kinderen te verlichten, Onderwys uwe Kinders in noodige, nüte tige, gewigtige of verpligtende Zaaken. S. De noodige kundisheden , die de Kîn- „ders verkrygen moeten , 4 ENE | | De TAAL, | | Men Pimagination 4 Pinvention, ba perfellion, Vexé- cution ,-& butilité | leur faire comprendre que tout doit leur fer= vir d'inftruêtion. dn nn den El tr On doit travailler à éclairer T Efprit des Enfans. EE EE ae / Inftruife® vos Enfans dans des Coûnoiffances nécef]aie „785, utiles, & importantes ou obligatoires. 8. Les (Connoi(fances nécefJaires que les Enfans doivent ac- quêrir ‚ font | LefLancaar. | à dk ZRDELTRE öbvokpiNe En dre moet beetniër met de Kin- „ders hunne hiehaa te lee- LN a SEE ger uk’ „kh Á \ etn „Men moet: hen ‘vroegtvdig ge: RS „wennen:; om duidelyk., naauw- keurig. en. zuiver te.fpreeken , en:…om de woens adh uit te vobrengeninihovo zi Men” moet hen twee sait taa- len te gelyk doen leeren , ge- Iyk-de“Nederduitfche , Fran- fche, enz. ‘Men moet hen eêrft volgens het ‚neee ogebruik; en naderhant volgens oor „enorderregels: leeren {preeken. Hee Ik faut commencer à enfeigner,aux Enfans , . me eden Ad leur langue maternelle. nl faut les áctoutumer de tres’ ‘Bonnie heure à parlér Uiftinttement, er ne Purement, & "8 bien. prondneer les mots,” oil Il faut» leur. faire apprêndre deùx ou trois langues! à fa. fois „ Comme la Hollandoîfe, ve la. Frangoife, vin & telle Aue, 1 faut leur enfeigner à parler , “dabord par Yufage , en fuite par des regles, … r ” Ê LeV Per Aan 4 id HES Add Fa \ Nam 78 TI. VERHANDELING OVER „Het LEEZEN. Men moet de Kinders vroegty- dig leeren duidelyk leezen, net … _deezen, wel leezen , en wet op- | zeggen „ dat is natuurlyk , met ____fimaak en aandoening. „Men moet hen gewennen , om dikwils overluid te leezen en op te zeggen, en om het lee zen «en opzeggen met eenige gebaarden te vergezellen. „Het SCHRYVEN. ve ‘Men moet de Kinders gewennen, om de Letters wel te maaken, wel te fchikken , wel te zetten , om regt te (chryven, met te fchry- ven, “La LECTURES. Il faut enfeigner de bonne heure aux Enfans , à lire diftin&tement, à lire corrzêtement, à bien lire , à bien reciter , c'eft à dire „ naturelle- 4 ment , avec gout & avec fentiment. Il faut ies exercer À lire , & à reciter fré- gquemment haut, & à accompagner la lec- turê & la recitation de quelques geftes. L’ EerirTurRe. Nl faut accoutumer les Enfans à bien former les lettres „ à les bien ranger „ à les bien vn k cher mas, gs B al | v Í pre ZEDELYKE: OPVOEDING. #9 ven ; gaauw en by. verkorting te fchryven. | ‚Men moet hen leeren wel te fpel- len „en de tekens „ die de zin- Scheidingen en Rlemklanken aanwy- zen , wol te plaatfen. Het CYFFEREN. Men moet de Kinders in de Cyf- ferkunft onderwyzen., door zig, in den aanvang, te bedie- nen. van dingen, die onder de. zinnen- vallen, Men moet. eenvoudige shstie ge- bruiken. Men moet de Kinders gewennen, om naa vafte regels , caauw en uit het hoofd ve ovfreren. oe Men cher, àéctire droit, à écrire: pengramert ee écrire vite &, par abrèviation. 1} faut leur apprendre Voriographe. A la rad tion , Kaccentuatian. | al aad Le Cameo Il faut inftruire les Enfans dans le Chiffre , en. fe-fervant dabord, de chofes fenfibles. Il faut employer des regles fimples. Il faut accoutumer les Enfans à chiffrer ar ment , vite, de tête, : | Nn L, EN ed eh zij fi alt De ‘ « t Ns id d Á : HENS dus >, 7 1 A \ Bo UL VERHANDELING ‘over ee Men moet hen vroegtydig leeren — | Boekhouden. De Kinders moeten deeze éerfte kun- digheden. verkrygen by wyze van fpel en uitfpanning, met hunnen zin, en zonder dwang. | De Kinders moeten deeze eerffe kundige — … heden aanmerken als middelen , om anderen te verkrygen , en niet als Cigenlyk zoo genoemde kundighe- SS. De nuttige kundigheden , die de "oe Kinders: verkrygen moeten, zyn De Aardbefchryving , De Klootküúnde , 5. BI n faut leur apprendre de bonne heure à fas voir tenir des Livres de Comptes. Les Enfans doivent acquêtir ces'prémieres connois- _fances , comme par forme de jeu & d'amufement , „de leur bon gré;-& fans-qu’on les y contraigne, Les Enfans doivent envifager ces prémieres connoif]an= rees, comme des moyens pour en acquérir d'autres, & non comme des connoiflances-proprement ainfi nommées. Hee) 8,8." Les ConnoifJances utiles que les Enfans doivent acquê« rir El font ) bl “La Géographie , | pe La Sphere , | Un É AN ht; did) * kN fl « pr ”ZEDELYKE' OPVOEDING. 81 ec Een “weing Meetkunde, Een weinig Natuurkunde , ‚ Het Natuurlyk Regt, “De Gefchiedenis , en vooreerft de Heilige Gefchiedenis, De Fabelkunde , en de uitlegging der Fabelen, | De gefchiedenis van hun Tand ie „deszelfs gewoonten — deszelfs “…voorregten. Men moet de Kinders deeze nuttige kundigheden flegts doen aanzien als „hulpmiddelen , om anderen te ver- krygen, die gewigtiger zyn, , SSS. De gewietige of verpligtende kun- ; dieheden ‚die-de Kinders verkrygen — moeten , Zyn | s De Un peu-de (Géométrie, - Un peu de Phyfique , Le Droit. naturel , L’ Hiftoire , & dabord PHiftoire Sainte , La Fable &- fon, Explication; 1’ Hiftoire de leur Pays, —- ‚fes coutumes , « -n fes privileges. j On dâit accoutumer les Enfäns àn benahanke ces. Con- zoneiflimees, utiles ; que comme des aides à en acquérit „de plus importantes. $$$ Les. ConnoifJances importantes ol obligatoires que les os, Enfans.doiwent, acquêrir-, font LEK. Deel „ 3. Vérh, F Kc | 82 EL VERHANDELING over. ‚ De Kennis die het Beroepeifcht, „dat Zy voorhebben: ver aan vaar- den.5 „5 De Kennis of Beoeffening van den Godsdienf?. | „ Was de Kennis aangaat, dik het. Beroep eijcht „ dat de jonge luiden, voorhebben 4 aanvaarden. À, Men moet hen niet doen. denken , om zig tot cenig beroep te bee paalen , dan na hen alvorens on- derweezen te hebben. in de ver- fcheiden zaaken, die hun nuttig kunnen ‘zyn in alle beroep , dat zy omhelzen moogen. Men moet hen de noodzaaklykheid doen gevoelen van. cen bervep te > La Connciffance qu’ exige la La Connoiffance ou l’ Etude de; la Religion. » Quant à la ConnoifJanee qwexige la db à E, queile “des jeunes gens fe deftinent. Nl faut ne faire penfer aux jeunes ris à fe dé- terminer pour une profcffion , qu’après les avoir inftruits dans les diverfes connoiffances qui peuvent leur être -utiles „ dans hindi A qu’ils embraffent. IL favt leur faire fentir la néeeffitf qu’il y a, d'embrafïer une ‘iaer & infifter fur cette 4, ne- pe ZEDELYKE OPVOEDING. 33 te, omhelzen „ en op die nood- „zaaklykheid blyven ftaan „als de jonge luiden befluitloos zyn om- trent de. keuze. Men moet zeer voorzigtig zyn in den jongen luiden een beroep aan te raaden, en bedagt weezen om te onderzoeken; tot welk beroep Zy meeft gefchikt Zyn ; Ne —_ Om hunne neigingen en hunnen fmaak te raadplce- gen,” om na te gaan , of hun- ne tighaamsgefteldheid , hun vernuft, hunne begaafdhe- den toelaaten , dat zy, ten deezen opzigte , hunnen {raak volgen. | Men néceffi té , lorsque les jeunes gens font irréfo- lus pour le choix. _1 faut êtrestres prudent à confeiller une-profes= fion aux jeunes gens » _& avoir foin dekaminer à'la quelle ils font le plus propres ; meege = de ednleiler leurs inclinations & leur gout 5 oeiepeime ze d'obferver fi leur complexion , hap génie, leurs talents. permettent ‚qu'ils fui- vent à cet égard leur gout. F2 | u raten his OE. rd 84 TI VERHANDELING over Men moet miet hun redeneeren over ‘t belang der ia van een be- - roep.” Men moet, eer dej jonge telden zig ni ‚rot eenì: beroep bepaalen ‚hun ’% tee „voor en tegen van: elk beroep ontvouwen, de beletfels , die zy „te boven komen „de hoedanig- heden, die zv “verkrygen, de „pligten, die, Zy betragten, en de zwaarigheden, in de waarneeming zelve van dat beroep , die zy zul- len overwinnen moeten. Men moet de jonge luiden , zoo „veel doenlyk, wederhouden van een beroep , dat hunne byzon- dere gebreken of heerfchende drift zou moogen voeden. f Men Il faut raifonner avec eux fur l importance du “Choix d'une profeflion. IJl faut, avant que les jeunes gens fe déterminent 7 pour une profeflion , leur ‘expofer. le-pour & le contre de chaque profeflion: ; les obftacles, qu'il faudra furmonter ; les qualitez ‚ qu'il faudra acqüêérir ; les devoirs , qu'il faudra remplir ; les difficultez , dans l'exercice même de cette 'profeffion ‚ qu'il faudra vaincre, ‚Ä faut , autant qu’il eft poffible , détourner les jeunes gens d'une profeffion qui pourroit noure «… ir leurs défauts particuliers, ou leur paffion favorite. mal  il Ì pe ZEDELYKE OPVOEDING. «85 Men moet zekere voorzorger ge. bruiken, ten. opzigte van jonge luiden „ die zig buiten *s Lands nederzetten, Men moet, na dat de jonge luiden ‚zig. voor een beroep verklaard hebben, hun daarvan , een tyd lang ‚niet meer fpreeken. | ‚Na verloop van eenige Maanden , moet men, hun dezelfde aanmer- kingen. weder onder de oogen „brengen, -die-men hun voorftel- de, eer zy zig bepaalden. Als men, in-de jonge. luiden eene foort van. roeping ziet tot het beroep, dat: zy weskozen heb. bals moet men. | hen Il faut prendre de certaines précautions eù égard aux jeunes gens qui s’ établiffent dans le Pays étranger. It faut B après que les jeunes gens fe-feront dé- termines pour une profeflion-, ne leur en plus parler pedant un certain temps. 1 faut, aprês que quelques mois fe feront écou- lés, leur remettre encore fous les yeux , les mêmes confidérations ‚ qu'on. leur avoit pro- pofées , avant qu’ils fe déterminaffent. 1 faut, lorsque Pon voit que les jeunes gens ontune forte de vocatioti pout la in on ; qu’ils ont choifie Pes: | ls Hs ; les \ 4 “Bô ML VERHANDELING: oven hen daarin verfterken door ver- | andering te voorkomen, ____hwh daar toe behulpzaam zjn, door | hen te doen onderwyzen in de taalen , die hun nüttig kuns nen weezen „en in de wee- mas tenfchappen , tot’ het verkoo. 5 zen beroep betrekkelyk , hen daar toe aanmoedigen ; door ftil- te ftaan op: de voordee- len , uit een wel waargeno- men beroep oorfpronkelyk ; op de byzondere nuttigheid van ?t beroep , dat zy omhelft hebben 3 opt geluk „dat „voor hun zelvenvzal voorte vloeijen uit: een: beroep , dat zy vryelyk en uit fmaak heb- {ben aangenomen, ‘ | | „ „Men les y affermir „en prévenant le changement, les y aîder , en les faifant inftruire dans les lan gues qui peuvent leur être, utiles , &z dans des fciences rélatives à la profefon _choifie Hi ie j les yv encourager , en infiftant fur tes Avantages jat vérbkhs d'une profeffion bien exer- cée, fur Vutilité particuliere de celle qu’ils ‚_ont-embraffée ; fur le bonheur qui décou- lera pour eux mémes d'une profeflion embraffée librement &7 pr gout. # soe. ZEDELYKE ‘OPVOEDING. _ 87° ‚Men moet ftilftaan op de byzonde- „…re deugden, die hun beroep hun ‚gelegenheid. zal geeven „om te : oeffenen,… :. Men moet hen wapenen tegen de byzondere verzoekingen, aan welken hun beroep hen zak bloot ftellen. Men moet , ín allerlet derden 1 de | begeerte der jonge luiden , om fortuin te: maaken „ of eenen grooten naam te verkrygen , maa- tigen en beftieren, en hen over- tuigen , dat hunne grootfte eer- zugt ten voorwerp moet hebben deugdzaam te zyn, en eenen goe- den naam te verdienen en te be- waaren. % … Men moet hen elders doen be- ZG HM faut infifter, far les vertus particulieres , que leur profcflion leur donnera, occafion de pra- tiquer. Nl faut tes munit contre les tentations particu- lieres , aux quelles leur profeflion va les. cx- pofer. HN faut ‚dans quelque profeffion que. ce foit, re- gler & moderer le defir des jeunes gens , de faire fortune , ou d'acquúerir, un grand nom , & les convaincre » que leur plus grande am. bition doit confifter à être vertucux ; &-à me- riter & conferver une bonne répubation. Kl faut, caofin, leur perfuader , que s'ils ont, G en 88 UT VE RHANDELING: over So effen’ „dát , ‘zoo “Zy; als Bur-_ RUE Geers“, “eene” ‘Roeping’ té ‘beante $ woörden:, zy „ ook’; “als Chris- AED, eenen Goasdienft: te ken- DN nen en te berragten. hebben. 4 Wa de Kennis van den Goar be: treft, d _ Befchouw. die kennis. als. hets Wee: ‚\ zenlykfte Goed, dat.gy. den jon- …_ gen, Îuiden kunt „bezorgen en „ breng daar toe alles ‚in; de: op- voeding. | ‚Verzeker. as zelven. Swel: dat gy niet ‚te veel oplettendheid kunt „ gebruiken,, noch. te, veel. zorg _draagen , om den jongen,luiden vo vanden Godsdienft gezonde be- los | grip- \ | entant ’ que Citoyens , une Voecation à rem- q plir ; ils-ont aufli, comme Chrétiens , une Re- ligion à connoître & à pratiquer. sp Quant à la ConnoifJance de la Religion. Regardez la“connoiffance de la Religion comme le bien le- plus effentiel que voùs puifliez pro curer aux vjeunes gens, € rapportez tout , dans l’ Education’, à cette connaiffance. — Perfuadez- vous bien, que vous ne fauriez avoir trop d’attention „ ni apporter trop de foins , à donner aux jeunes gens de faines idées od la Cn Ne Á ie è Ld pr ZEDELYKE OPVOEDING. 09 “„…grippen te geeven, op dat zy-dien ‚ sos beminnen en betragtenmoogen. 5 dMlanke het-één uwer -vermaaken , en 08 „tel: ws zelven in „ftaat-;>zoo ’% ate „aooglyk. Äs-somr-zelf.uweé Kin- ders ‚in-den Godsdientt, te On- non gi derwyzen,: of vn ind ie „Spaar. niets „om. hun, ap helte on. ror derwyzingen «te; bezorgen , die | mooglyk zyn „en-verkieft daar inasct HARAZUIkKE, luiden als, „gy, be- bg kwaamft. oordeelt. „ om in uwe ve „„Óogmerken. te treèden „en het it. KD enn uwer, Jide te be- re HRA As MIE ox erzeker u zelven. > ‘dat, ‘het een „groot, Misbruik’ is „ade, Kinders zeer vroeg in den Godsdientt tc willen onderwyzen. | Besin „Religion „ ‘vii la leur faire: aimer & pratí- quêts Jan: Faites-vous un plaif irs & mettez v vous en état , s'ileftspoffible, d'inftruire.vous-même vos En- fans, dans-la Religion : ou, Y n’Epargnez rien pour leur. procurer les meîlleu- ores inftruêtions poffibles „ & ‘choififfez les per- fonnes qui vous paroiffent les plus propres à entrer dans vos vùés, & À manier Pefprit de vos enfans. Perfuadez-vous , que c eft un grand’ abus , de vouloir enfeigner „ de tres bonne heure , la Reli- gion qux Enfans, / F5 Ne “go IL VERHANDELING over Begin uwe Kinders niet te onder- wyzen of te doen onderwyzen , eer Zy verftands genoeg ‘hebben, “om te bevatten , en redens ge- noeg „om fmaak te vinden in t « geene gy hen leeren wilt, | Befluit gy zelf uwe Kinders in den _ Godsdienft te onderwyzen, wagt dan , tot dat zy begeerte toonen ‘om dien te kennen. Om deeze begeerte voort te bren- gen „zoo draag zorg , om u dikwils in haare tegenwoordig- heid te verwonderen over alle de kenmerken van Grootheid , _Majefteit , Magt , Wysheid en Goedheid , ín de Werken der Natuur zigebaar. Ver- « Ne commencez à inftruire-ou: à faire inftruirevos Enfans , quz lorsqu’ ils auront affez, d’ intelli. gence pour comprendre & affez.de-raifon pour gouter ce que vous leur enféignerez. Vous réfolvez = vous à inftruïre vous - même vos Enfâns dans la Religion, attendez que vos Enfans témoignent du defir de la connoitre. Pour faire naïtre ce defif , ayez foin d'admirer fréquemment , en leur préfence , tous les ca- ra@eres de Grandeur, de Majefté „ de Puis- fance , de Sageffe & de Bonté , qui fe remar- „guent ‘dans les Ouvrages de la Nature, A ord Ne pe ZEDELVKE “OPVOEDING. or Verzuim” geenerleie gelegenheid , vom-deeze begeerte te vermeer- deren en op te wekken, ‘zonder nogtans uwe aanfpraak tot hen te „rigten ‚en antwoord, miet ter ‚ftond , noch altoos, op de vraa- gen, welken Zy u» over deeze onderwerpen ; doen moogen. „Boezem hun , van terzyde , eene diepe hoogagting in woor den Godsdienft , „door van altë „wat: eli eisen betreft, niet dan GANSE te fpreeken Fo UI se 212 „door hen, in uwe huishouding, niets te laaten zien ,’t welk -de'‘hoogagting voor den Gods- -dienft , ‘die gy hun wilt in- boezemen, fchaaden kan, Ne négligez aucune occafion d'augmenter & d'ex- citer ce defir ; fans cependant leur adreffer la parole . & ne répondez pas) d'abord, ni tou- “jours ‚ aux queftions qu’ils pourront vous fai- re fur ces fujets. Infpirez-leur , indireêtement , beaucoup de re. fpeêt pour la: Religion , en ne parlant de tout ce qui la concerne qu’a- __ vec vénération ), „ en ne leur laiffant rien appercevoir dans vôtre … domeftigue , qui puiffe donner atteinte au refpeêt pour la Religion que vous voulez leur infpirer,. Liors- ge MI VER HANDELENGS over ‚Als de-tyd gekomenris;;- om de begeerte: uwer Kinderen tot het kenner van «den -Godsdienft te ‚voldoen, zoo betuig hun uwe «os v-blydfchap: daar ‘over ;‚-wenfch hun «‚ „geluk „met deeze: bêgeerte , en ‚ verzeker hen:van ’t genoegen en ‚_„denyver.; waarsmede,,gy hen, in, hun: onderzoek „> zult „hel- zopen. ni uiiarboolf oqsih Verzeker hen vooraf;:dát de Gods- dienft {choon , beminnelyk „ en een vrindin van blydíchap en ge- luk is „en dat-het-een groot ver- or Mmadk is, daarin onderweezen te worden. ovst 43 aosin Spreek ‚hun van „den, Godsdienft altoos met een bedaard weezen, „en.metde blydfchap., op ’t ge- taat gefchilderd , en onderhoud hen Lorsque de temps fera venu „ de répondre au de fir-que vos Enfans ont-derconnoitre la Reli- gion , témoignez-leur en vvôtrejoye.; félici- tez'- les’ d’ avoir ce-defir „-&affurez-les de la fatisfa@tion , &:du. Zêle que vous, aurez à les «aider dans leus recherches. Dn EN Affurez -les d'avance „que la Religion eft belle, aimable „amie de la Joye: & du bonheur , & qu'il ya un grand plaifir;à s'en inftruire. Parlez-leur toujours dela Religion avec un air ferein , & la joye peintefur le vifagce ; & a Ee | | 6 es AE min nn ord eg pe ZED ELYKE OPVOEDING: 08 Er iser daarover nooit, wanneer gy —_… kwalyk gefteld of gemelyk zyt. … Vermyd zorgvuldig hun de beoef. fening van den Godsdienft laftig en onaangenaam te maaken, en leer hen denzelven weeleer by __wyze van gefprek, als door eene oeffening , die te Tang duurt, en te zeer aan zekere tyden bepaald is. Geef hun vooreerft een denkbeeld van een Almagtig , Oneindig Wys , en Overamliealwbordie God , die alles gefchapen ‘heeft, die ailes onderhoudt , en van wien alles goeds voortkomt. Geef hun ver voldtbe een denkbeeld van Gods Goedheid ; doe hen God befchouwen als hun Vader, doot les en entretenez jamais lorsquê vous êtes mal difpofé ou chagrin. | Evitez avec foïn:de leur rendre PEtude de la Re ligion difficile & desagréable ; & inftruifez les en plûtôt par-forme de converfation , que par À une Etude trop afidue & tege aftreinte à de „certains temps. Donnez leur d’abord l'idée d'un Dieu tout puis- „fant, infiniment Sage, Préfent par Tout „qui a tout créé ‚qui conferve tou, ‚& de qui pro- cedent tous les biens. “# Donnez-leur, en fuite , l'idée de la Bonté de Dieu 3 os IL VERHANDELING over “door hen in alles , wat in,en rond- fom hen‚is, een weldaadig oog- merk te, doen waarbeemen , dat “hen # ’4 byzonder raakt. Overtuig uwe Kinders ter dege van „Gods natuurlyke en zedelyke Ei- _genfchappen. Verklaar hun ’t geen ‘er. in de befte - Vraagboeken gevonden wordt, met betrekking tot den natuur- lyken Godsdienft , u zelven fchik- „kende naa hunne jaaren en {chran- „derheid.… * | Vervul ’t geen ’er in de meefte Vraagboeken , ten opzigte van den „natuurlyken Godsdienft „ ontbreekt. | Ge. ef Dieu ; faites le leur invifager comme leur Pe- re , en les engageant à obferver dans tout ce qui eft en eux , & dans tout ce qui les envi- ronne ‚un but ‘bienfaifant ‚qui les intéreffe perfonnellement. _Convainquez' bien intimément vos Enfans des at- tributs phyfiques & moraux de la Divinité. Expliquez- leur ee qu'il ya dans les meilleurs Catéchîmes, de rélatif à la Religion naturelle en vous proportionnant à leur âge & à leut pénétration: Suppléez à ce qui manque dans la plupart des retina gu Tujet de la Religion naturelle. Accou- bd De „ZEDELYKE: OPVOEDING. 95 „Gewen: en vorm uwe Kinders, om „antwoorden te vinden op de vraa: gen , die gy hun, over den-Gods. dienft- „doet „en ftel hun; nooit iets voor „ dan vraagen. Onderregt hen, in-den-grond , van „alles wat den natuurlyken Gods- dienft betreft „eer gy overgaat - tot den geopenbaarden, | Breng hen zoo verre ‚dat zy lee» vendig. befeffen , hoe zeer zy e@- ne Openbaaring behoeven , en wek inhun de begeerte op , om die te kennen. Haaft u.niet, om hen den geo- penbaarden Godsdienft te leeren kennen 3 verberg „ tén dien ein- de , den Bybel zorgvuldig voor uwe Accoutumez. & formez vos Enfans à trouver _ des réponfes aux queftions que vous leur fai-« “tes fur la Religion , &-ne leur EAT jamais que des queftions. Inftruifez-les.à fonds de tout ce dui concerne la Religion: Naturelle, avant que de paffer à la Religion Révélée. …… Cónduifez -les -au- “póint: ‚ qu’ils fentent vivement vo Je befoin qu’ils ont d'une Révtélation 3 & excie têz én euw le defir dela connoître. Ne vous preffez pas. de leur faire connôître la « Religion «révélée ; pour “cet effet ; cachez foi- _ Sneufement 1d-Bible-àvos Enfans ; & ne ie rez he ‘ 96 ns | I. VERHANDELING over uwe. Kinderen en» duld niet d dat anderen hen dien doen, kene 4 ens 1 EZ sr j Ondeftioùd ‚uwe Kindeksi pe terwal zy nog onkundig zyn of ‘er ee. „ne Openbaaring is , over de: MOOg- lykheid eener Goddelyke Openbaa- ring, en-over de karakters , die zy noodzaaklyk bezitten moet. «Bied hun , „vervolgens , aaù , om hen te helpen in hun onderzoek omtrent de zekerheid van zulk ec- ne Openbaaring , en‘ geef hun de Boeken van Zet Oude Teflament. … Geef, wyders, agt op uwe Kin- "ders Cr Zie Of Zy van deeze ontdekking d it zig zelven, ge- bruik maaken. - Na frez pas qué d'autres la leur faffent connoî- tre. Pendant que vos Enfans ignorent encore, s’il y a une. Révélation’, entretenez-les de la ‘pof ibilité d'une Révélation divine ‚& des caraêleres quelle doit néceffairement avoir... … Offrez -leur:enfuite „de les aïder dans leufs re- ‚ „cherches eû égard à la certitude d'une telle Ré- vélation , & donnez leur les Livres de Vancien Teftament. 5 Obfervez „„enfuite , vos Enfans & voyez s’ils ‚a font , d'eux - mêmes, ufage de cette décou- verte, Après | | pe ZEDELYKE. OPVOEDING. 97 Na dat gy het Oude Teftament met hun onderzogt hebt , zoo laat hen nog eenigen tyd in ’t onze kere „of ‘er eene laater Open- baaring is ‚ die 't Oude Teftament beveftigt, en bied hun voorts de Euangelten aan. | De Euangelien , met hun „ onder- Zogt hebbende, ZOO geef hun de Handelingen en Brieven der Apos- selen „ om hen volkomen van de waarheid van den Chriftelyken Gods- dienft te overtuigen. Verheug u daarna, met hun, over ‘t geluk „ dat zy genieten van deezen Godsdienft te kennen. Boezem hun eenen diepen eerbied in voor de Heilige Schriften, wel- ken Eens Après avoit examiné avec eux 1’ Ancien Tefta- ment , laiffez- les encore pour queïque temps. dans Fincertitude s’il y a une Révélation po- ftérieure ; qur confirme lAncien Teftament , & offrez-leur enfuite les Lwvangiles. Après avoir examiné avec’eux les Evangiles , dons nez -leur Jes Aftes € les Epitres des Apôtres é pour les convaincre pleinement de Ja vérité de la Religion Chrétienne. Réjouïffez-vous alors avec eux du bonheur qu’ils ont de connoître cette Religion. Infpirez-leur un profond refpeêt pour les Ecrits facrés , qui la contiennent, & ne fouffrez ja- JX. Deel, 3. Verb. G mais hd 68 IL VERHANDELING over ken deezen Godsdienft vervat- ten „en duld nooit, hoe jong | de Kinders ook zyn moogen , dat we men zig van deeze Schriften be« Ce diene, om hen in ’ leezen te oeffenen. Leer hen de Heilige Schriften met verftand leezen, door dezelven niet zoo maar voort te leezen , door geen Hoofdftuk in het Nieu- we Teftament te leezen , on- middelyk, na ’er één in ’t Ou- de geleezen te hebben, _ door weinig teffens teleezen, en door te overweegen onder en na het leezen , door dikwils de onderwerpen uit te kiezen, volgens hunne be- | hoef. _ dais que l'on fe ferve de ces Ecrits pour exer- eer les Enfans dans la le@ture , quelque jeunes qu’ils foient. Apprenez - leur à lire les Ecrits facrés avec intelligence, en ne les lifant pas tout de fuïte , en ne lifant pas un chapitre du Nouveau Tes- tament , immédiatement aprês en avoir lû un dans Ancien Teftament; en lifant peu À la fois, & en réfléchiffant , en lie fant , & après avoir lû , en choififfant fouvent les fujets , felon en Ge ‚pe ZEDELYKE OPVOEDING. _ 99 ten, «en de: omftandigheden , waarin zy zig-bevinden, door niet van het een tot het an- der: onderwerp over te gaan , voor dat zy het eerfte wel be= greepen hebben, | door hun beft te doen om den „waaren “zin van ’t geen zy lee- zen te ontdekken, én wel” door de Heilige Schriften in hunne oorfpronklyke taalen te:steezen 1; als zy die vers -ftaan „ „door; als zy die niet verftaan , stoevlugt tes-neemen tot de “ebefte Overzettingen , „door de Heilige Schryvers met elkatùderen te vergelyken , en de gelykluidende plaatfen tegen elkanderen na te zien, door r ® befoins , & felon les circonftances où ils fe trouvent „ en ne paffänt pâs d'un f: ujet à un autre, avant qu’ils n'ayent bien compris le prémier , en cherchant à pénétrer le vrai fens de ce qu ’ils lifent, & cela, en lifant les Eerits facrés dans leurs langues originales , s’ils les poffedent, en -recourant , lors qu'ils ne les poffedent pas , aux meilleures Traduêtions. — en comparant les Auteurs Sacrés entre eUxs & en confrontant les fujets paralleles, _ G 2 en „ roö IL VERHANDELING over door de zaaken in haaren za- menhang te leezen , en al- „toos in aanmerking te nee- „men, tot wien de Heilige Schryvers zigrigten , en welk het groot oogmerk is , dat zy bedoelen, door den ftyl en de gewoonten der Oofterfche Volkeren te beoeffenen , door Bybels met aantekenin= gen en Verklaaringen te ge- bruiken 8 door , ín hunne Bybels , de goede uitleggingen aan te te- kenen , die in Verhandelin- gen , Predikatie - Boeken , of andere Schriften , voor- komen. Overe en lifant le fujet dans fa connexion & en faí- fant toujours attention à qui les Ecrivains Sacrés s’adreffent , & au but gencipel qu ’ils fe propofent , en s'inftruifant du ftile & des coutumes des Peuples de 1’ Orient , en fe fervant de Bibles avec des Notes & des Explications , en notant dans leurs Bibles , les bonnes Ex- ‘plications , qui fe trouvent dans les Trai- tés , dans les Sermonaires , ou dans d’au= tres Livres, Per- Vd pe ZEDELYKE OPVOEDING: zor Overtuig. uwe Kinders ter dege, ‚dat de Heilige Schriften a//een de „regel van hun Geloof moeten zyn, en dat zy daarin a/leen zoe-= ken. moeten „ tgeen zy fe gel/oo- ven „te doen „ en te hoopen heb- ben. … Me | | Leer hen daarna alle de gewigtige waarheden van den Godsdienft , en ’t geen daartoe behoort , van ftuk tot ftuk , door hen een goed ontwerp van Godsdienft te doen opftellen , voorzien met de befte denkbeelden der uitmuntendfte werken over dit onderwerp. Ziettoe , met eene buitengewoone oplettendheid , dat zy die voorftel- ‘len-, welker verzameling het weezen — witmaakt van den Chrijtelyken Gods- dienft EN Perfuadez intimément à vos Enfans , que les Ecrits Saerez doivent feuls être la regle de leur Foi , & que c’eft dans les Ecrits Sacrez unique- ment , qu’ils doivent puifer ce qu’ils ont à croï- re, à faire, € defperer. 5, Inftruifez -les , après cela, en dètail de toutes ces smportantes vérttez , & de ce qui'y a raport , en leur faifant dreffer un-bon-plan-de Religion , ‚_nourri des meilleures idées des plus excellents „ouvrages fur ce fujet. Veillez avec un foin extrême , à ce qw'ils puifent des propofitions , dont Vaff;mblage forme la fs 3 e iea IL VER HANDELING: over v\ Jo dienf? ;vuïrde getuigeriffen der Hei- “> ige Schpyveren vzeldenshaaten „ en vvomiets die getuigeniffen; Achikken vee maa-de voorftellen„ die „zy “willen „doen ftand grypen:;: of “welken hunne reden alleen wsl -aanrieemen. LOncvouie hún vooreerft de klaar- ser en _weezenlykfte Leerftuk- en, ih td KEER EN Ser ‚Doe eine zorgvuldig opnierken s „dat alle de Leerftukken wan den en Chriftelyken Godsdientt op één ne eenig uidoopen, ndamlyk dat van ot werk der Verlosfing, en ‘overtuig | hen aangaande de nödzdaklykheid oe deezer- Werlosfing, -* «20hdun veer hun , boven al, gezönde denk- ‚ beelden \ van i t werk Her. Verlos- 4 Re “fing, k dd de Ia Religion de SFefus Chrift , dans les ; palage mêmes des Ecrivains Sacrés 5 & non, qu ‘ils as- fortiffent les paffages aux Propofitions. qu’ils veu- lent-etablir ‚ ou que leur raifon veut wniquement adinettre, Expofez leur dabord les Dogmes. Jes plus clairs & les plus effentiels. Faites leur remarquer avec in, que tous les ) Dogmes de la Religion Chretienne fe rapportent à un feul „ favoir à celuide, Ja Rédemption , & convainquez-les de la néceflivé de cette Rédemp- tion. Dannes, leur , fur tout, de faines idées de You- lida ra \ ' ‘ x ‘ pe ZEDELYKE OPVOEDING. 103 fing, door hen te doen zien, dat ‚het zelve niet willekeurig is, maar - _ gegrond op. de natuur der dingen, „beftaande voor het weezeniyke in de „zederyke-vernietiging van de zonde , der Goddelyke. Heihoheid „ Wysheid en. Barmhartigheid waardig „ en verwonderlyk wel gefchikt naa de behoeften van afgevallen „ verkeerde en onfterflyke menfchen. | Vervul hun verftand met eene vol- komen overtuiging vän de /choon- _ heid en uitmuntendheid der Chrifte- lyke Zedeleer. | Geef hun juifte en verheven denk- beelden van den byzonderen ên openbaaren Dieníft, dien zy God bewyzen moeten , en duld , ten - deezen opzigte, nooit „ dat men hen vrage de la Rédemption , en leur faifant voir quelle n’eft point arbitraire , mais qu'elle eft fondée- fur la nature des chafes „ confiftant efjen= tiellement dans Vanéanti{Jiment moral du péché , digne de la Sainteté „de la SagefJe ‚ &-de la Mijdricorde de Dieu, & admirablement adaptée auw befofns d'bommes dichus , pervers €5.inmmortels. Pénétrez leur ecfprit de la beauté &-de Vexcellence de Ju Morale de la Religion de Fefus Chrift, Donnez- leur de juftes & dergaandes idées du Culte particulier & publie ‚-qu?ils doivent rendre à Dieu , &- ne fouffrez jamais à cet é- | G 4 gard , 104 TIL VERHANDELING over hen gebeden doe van buiten lee- ren „ maar bid fomtyds overluid _ in hunne tegenwoordigheid. — Verwek in hun , door uw voor- “beeld, eene begeerte , om te „kunnen bidden. —. Spreek hun dan behoorlyk van de natuur en vereifchten des gebeds. Duld nooit , dat men hen alte jong in de Kerk brenge, — Al- voorens hen daar te brengen , zoo geef hun een net denkbeeld van de natuur en het oogmerk van den openbaaren Dienft, — van de wyze , waarop zy dien moeten bywoonen, — van de …___vrugt, dien zy daaruit trekken Groe sAOMOEEEN. gl aen Ees NE / dd RK gard , qu’on leur faffe apprendre des prieres par coeur : mais priez quelquefois devant eux , à haute voix. -- Excitez en eux , par votre exemple , le defir de favoir prier. — Parlez- "leur alors-convenablement de la nature & des conditions de la priere. Ne fouffrez jamais qu'on les mêne trop jeunes à ’Eelife. — Avant que de les y mener , donnez leur une jufte idée de la nature & du but du Culte public , …— de la maniere dont ils-doivent s’en acquitet , -— du fruit qu’ils doivent en retirer. Ac- be ZEDELYKE ‘OPVOEDING. _ ros „ Gewen hen, om te bedenken, dat God alleen:-hen kan gelukkig maa- te kenne” Ean Wapen hen by tyds tegen den i- druk-der- Ongodsdienfligheid, zoo ten „aanzien „van, Leerftukken , als van. Zedenleere., gelyk ook tegen: dien van de tegenfpoed der Wroomen , en de voorfpoed der Boo- rit ROM + B abt Onderhoud hen dikwils over eenen _toekomenden. flaat ‚die volmaakt gelukkig. zal zyn voorde goe- ‚den „en verfchrikkelyk voor de kwaaden. sl … Gewen hen, als. onflerflyke Weezens ï te denken. ae Voorkom in hun _de.fchrik des doods , door hun , daarvan, juifte Accoutumez „les à la penfée , que Dieu feul peut les tendre heureux. Muniffez-les, de bonne heure, contre PP impres- fion de 1’Irréligion , tant eû égard aux Dogmes, qu'eù égard à la morale , de ladverfité des gens de bien , €$ de la profpérité des Méchants. Entretenez - les fréquemment d’ un état 4 venir , parfaitement heureux. pour les gens de bien ; “terrible pour les Mechants. Habituez-les à penfer en Etres ümmertels. Prévenez en eux la frayeur de la mort „ en leur ns G 5 en fo6 UL VERHÁNDELING be juifte denkbeelden te geeven, en Ä dikwils te -fpreeken. … | Na alle mooglyke zorgen aange- wend te hebben ‚om uwe Kin- ders in den Chriftelyken Gods- —_ dienft te onderwyzen, en daar me- de als-te doordringen [en op on- derftelling , dat zy de Gemeen- te , waar van ‘gy Lid zyt, aan- zien als die, welker gevöelens „ in’ algemeen , met het Euangelie beft overeenftemmen J Zoo on- derhoud hen, op eene plegtige wyze, over den Doop, dien gy hun hebt doen toedienen; doe hen de geloften, die gy in hun- nen naam gedaan hebt, van waar- > de kennen, en verg hun, dat zy en donnant de juftes idées ‚ en leur en parlanp fréquemment, “ Après avoir pris-tous les foins ofibles pour in- flruire vos Enfans dans la Religion. Chrétien ne ‚ & pour les en pénétrer , & dans-la- fuppo- fition qu’ils, regardent la, Communion, dont vous êtes membre , comme celle ; dont les 4 fentimments font, en général, les pls conformes à l’ Evangile AN entretenez-les d'une maniere folemnelle , du Bâtême „que vous leur fires adminiftrer; faites leur ratifier les veux, que vous formâtes en leur nom, & demandez „lelie e pe ZEDELYKE- OPVOEDING. 107 u ontlaften. van de verbintenis- ‘fen, die gy voor hun , en om hunnent wille , hebt aangegaan. ‚…Verpligt: hen , eindelsl 4 om huns ne Geloofs -belydenis in’t‚open. baar tedoen 5: „vergezel hen, voor de eerfte reizeten,Avond- maal. ;.-weder. t’ huis. gekomen , geef hun uwen zegen „„en beloof hun voor al hun leeven eene Christelyke vrindfchap. ‚Wees verzekerd , dat „dus „doen- ‚de, uwe Kinders geene Chrifte- nen zullen zyn ui geboorte , in naam» of door opvoeding. alleen „ maar Chrijtenen door oversuiging en é inderdaad. Ld 4. Men de vous décharger des engagemens qúe vous aviez pris pour eux, & pour amour d’eux. Enfin !, engagez-les à faire publiquement leur, Confeffion de Foi , accompagnez-les, pour la prémiere fois, à la Communion 3 de retour chez vous , donnez — leur votre Bénédiëtion , & vouez-leur pour toute leur Vie, une Ami- tié chrétienne. Perfuadez- vous , qwen agiffant sind’, vos En- fans ne feront pas-des Chrétrens de ‘naiJance js de nom , ou par éducation feulement , mais des Chrésiens par conviêtion €$ d'effet. 4. On ro8 II VERHANDELING OVER zap Men noet bet Varfland je Kinderen di tra gien be, verfieren. af Men kan het verftand der jonge luiden “verfieren , door kundigheden , die zoo nuttig als aangenaam zyn, en ten -deezen opzigte , -eene volkomen ‘oryheid-laaten aan hunnen finaak , ter verkiezing van de kn | Redenkunde , Wysbegeerte , AN ISkUnde 70 Godgeleerdheid „ Regtsgeleerdheid , Genees- en Heel - kunde, Kennis van vreemde TFaalen. E j Men 4: | On dais zravailler & orner Vefprit des gh jeunes, Gens. On peut orner , ou embellir. Vefprie des jeunes gens À par des connoifflances également utiles & agréa- bles, & laiffer, à cet égard , une liberté entiere à _ deurs gouts „ dans le choix | de la Rhétorique , onde de la Philofophie , Rr OSM des Mathématiques , de la Théologie , de la Jurisprudence , heb} de Etude du corps humain de la connoiffance des Langues eLrAnGeEON ä in be ZEDELYKE OPVOEDING. tog Men kan het verftand der jonge lui- den; eenigermaate, verfieren , door hun een denkbeeld te geeven van den Koophandel „ de Handwerken, de Kunften ven Ambagten ‚de. Wapen- fchilakunde. Men kan het verftand der jonge luiden | boyen al verfieren-door het beoef- fenen van fraaije Weetenfchappen , Werken van Oordeelkunde en Smaak, Boeken over de Zedekunde en de W ef. {preekendheid, ‚goede Digteren van allerlei foort. Men kan het verftand der jonge luiden ook nog verfieren , door hun vroeg- tydig ‘eenig denkbeeld te geeven van On peut orner, en quelque forte , Pefprit des jeu- nes gens, en leur donnant une idée du commer ce „ des Manufaêtures, des Arts €) des Metiers, du Blafon. On:peut orner Pefprit des jeunes gens , fur tout , par la leture | des belles Lettres , des Ouvragee de Critique €5 de Gout des Livres de Morale €} d'Eloquence , des bons Poëtes en tout Genre, On peut encore otner Pefprit des jeunes gens, en leur donnant cer bonne heure quelques idées fur la Ed he ON 07 POOT ns ' Pe AN lS d Ne 5 k1 eN \ ) = dio HL VERHANDELING over „in! van „de, Agting „de Vrindfchap ‚de xoVerkeering-met Vrouwen de Gezel- …… „ fchappen „de Zamenfpraaken , het Spel, de Schouwfpelen „ het. Hof, de Groo- ve den ‚de Loftuitingen ‚ de Wleiers , ’t _Beloop derWereld , de Kennis en Keus „van Boeken, de Bekwaamheid van … fohryven en, Vaergen maaken, % Is niet alleen welvoegend , maar ook zeer nuttig „ dat de jonge luiden eenig denkbeeld hebben van alle adeezenzaaken, | A A (56 Jet Is nog van veel belang aan te mer- ken, dat ‘er, ten opzigte van zul- ke kundigheden , die gefchikt zyn ‘om het verftand derjonge luiden te verlichten en te verfieren , eene (en andere gebreken moeten vermyd worden in de wyze van ben die kundigheden te doen verkrygen. | Men no la Réputation, fur '.Amitié, fur le Commerce des Fem- mes , fur les Compagnies, les Converfations. le Peu, z7 les Spettacles ‚ la Cour , les Grands „ les Louanges ; les Flateurs , le Traîn du Monde, fur la-ConnoifJance , & le Choix des Livres, fur le Talent d'écrire , fur le Talent de faire des Vers. | ’ Nl eft non feulement convenable, mais tres utile, que les jeunes gens ayent des idées fur tous ces fujets. ND eft encore tres important d'obferver , qu’eû égard aux connoiffances: propres à éclairer & à orner Pefprit des jeunes gens , il ya des défauts À évi- ter dans la maniere de les leur faire acquérir, 6 n “be ZEDELYKE OPVOEDING. ver Men moet de jonge luiden is „vermyden. de Voorbaarigheid ; zy moeten niet te veel zaaken te gelyk willen omvatten. de Algemeenheid; zy moeten niet over alles willen heenloopen, de Verwarring ; Zy moeten hunne. oeffeningen met order verrig: ten. de Nutteloosheid ; zy moeten zig niet toeleggen op dingen , die alleen ongemeen zyn. „En als de jonge luiden reeds een beroep omhelsd hebben , moet men hen doen vermyden de Overmaat ; zy moeten de plig- ten van hun Beroep niet ver- f IA: waar- On doit faire Éviter aux jeunes gens Ja Précipitation ; il faut qu’ils n’embraffent pas trop de connoiffances à la fois. PUniverfalité; il faut qu’ils ne veuillent pas tout effleurer. la Coufufion 5 il faut qu’ils étudient avec mé- thode. P Inutilité ; il faut qu’ils ne s ’appliquent pas P | ce qui neft que fimplement curicux „Et lorsque les jeunes gens ont déja embraffé une Profeffion , on doit deur faire éviter EF Excès; il faut -qu ’ils ne négligent pas les dé- vel d ks PA Í zie UL VERHANDELING oven waarloozen om oefeningen , die zy voorby kunnen, Doe vooral -uwe Kinders wel begry- pen ‚, en houd niet op hun in elk beftek van jaaren te erinneren , dat „zy alleen kennis moeten begeeren en zoeken , om geeter ; „weezenlyk deugdzaainer ‚ en meer gefchikt te worden, om zig nuttig te maaken voor hun gelyken , en dart dit het eenig oogmerk is, waar op zy niet flegts alle hunne kundigheden ‚ maar ook aile de vermoogens van. hun ver fland moeten doen uitloopen. Overtuig her , dat zy zig , met zulke ___geftelteniffen, zonder moeite, ge- wennen zullen „om te willen en te werken „ gelyk zy zig gewend heb- ben , om ?e denken. | TI, vois de leur Profeffion ‚ pour des Etudes ", non effentielles. Päites , fur tout, bien comprendre à vos Enfans , & „ne ceffez de leur rappelier à tout âge , qu’ iis ne doivent aimer & chercher à connoftre , que pour devenir meilleurs „ plus réëliement vertueux ,& plus propres à fe rendre utiles à leurs Semblables ; & que c'eft lÀ unique but „ au quel ils doivent rap- porter „ non feulement toutes leurs Connoif]ances , mais aufli toutes les Frcultez de leur Efprit. Perfuadez-les , qu'avec ces difpofitions „ ils s’habi- tueront-fans- peine , À vouloir & à agir, comme ils ‚fe feront habitués à penfer. ge pe “ZEDELYKE OPVOEDING. 113 IT. D E 0 P. v O- E D I N G | befchouwd ten opzigte van ’t Hart. er ik 1, Men moet zich benaarfligen om ’t hart der Kinderen te kennen. Deeze kennis beftaat daarin , dat. men, zoo veel mooglyk , ontdekke, a.) Hoe en in hoe verre het Hart van het lighaam afhangt. Geef | HI eN | EER DU CR TT ON confidérée ed égard au Ceur n fau travailler à connoûtre le Ceur | des -Enfans. Cette connoiffance-confifbe à démêler , autant que cela eft pofible , ar Contment 3 €? jusqu'à quel point sie Geur dépend di orps, ZK. Deel, 3. Verd. H Ayez IA, v TIL VERHANDELING: over Geef agt op den, indruk , welken de voorwerpen , die onder de „zinnen vallen, ,- ops 't hart maa- „ken, rt opde verfchillendegedaan- te der werktuigen, m0 de verfcheiden vogten d die dezelven voeden „ — opde foort van. voedfel , die deezer vogren, voortbrengt, =op het Klimaat of de ge- him de der. Li \ diesdezelven. roert, | ere Adprde: Aaùten of weildelg ak) ligheden des-leevens-die dezel- ven „veranderen , mr opde jaaren; die dezelven maatigen of bederven. „(b.) Ayez. daad Li preffian que: fant\fur, le,cceur , les objets fenfibles mee zee à là differente conformation des or- ganes” „Fr ‚ de are ide aux differentes humeurs qui les nourriffent , nets vand 14 forte (aliments qui, Ree aptent ges: Bu mers; ld st ‘au climat:,:out data température de Pair, qui les remue , bomer = eso AUXLOO irionssowaux olden JO ‚de la vie , qui les-changent » Wine à Pâge:quisles-modere ou gui les > altere. Cb) EEE en EEL redt Af éne ed ne nn en ei rek ndr 4 / eon pe | el ZEDELYKE ‘OPVOEDING. as Hoe: en in hoe. Kilk Da Hart van #, 4 werftand. afhangt. Nn (Bäfenoip! den indruk , welken de kennis of onkunde op 't hart, maa- ken , | ne gek indruk; isk de voor oordeelen op ’t hart miätten : —__—— den indruk. der Raarheig op E hart, de betrekking’; die ’èr is ‘tuffchen’ het: karakter ‘des vere ftands-en-dat des harte , À — den indruk, dien Kn ‘hart 5) ag ontfangt van het denkbeeld, welk het verftand vormt va gr00LMe- „digheidven-laagheid, van vermaak en-fimart , van magt en zwakheid, van gchuk en ongeluk , | Be- Cb. eg nent à he jusqu'à quel. point le eg, dépend de ‘Couflgdtde” y giero quel corinoifJance , ou | P ignorance font fur le coeur; eters 5 impreflì on que les prijugen font fur le coeut „on + wd diese | impreffion de la vérité fur le cieur, vtielsaarteg =le tupörvsgu!il y ‚a-entre de caraftere de Pefprit & celui-ducoeur 7170 emme ee l'im preflion, qite fait fur ie eeeur 5 lie vws dée „que Vefpritsfe. forme.sde grandeur & de bafefJe , de plaifir & de douleur , de puifJance ê de Joibleffe , ‚de bonbeur ou de sialbèur , H 2 Cons er Rts r16 HL VERHANDELING óver _Befchouw den meer of min fter- ken indruk , dien ’t hart ontfangt van het denkbeeld , welk men vormt van't geen de menfch ver- ‘mag, en de verfcheiden gevoe- lens „uit dit: ‚ denkbeeld ont- ftaande., Cc.) Waar door en hie fn Hurt. aange- „daan wordt. - Let op den indruk , die de uitwen- dige voorwerpen op t hart kun- nen maaken , — op het vermoogen , welk het denkbeeld van behoefte , ’t zy weezenlyke of ingebeelde, op ’t hart oeffent , Let Conf dérez Yimpreffion plus ou moins forte que _ En fait fur le coeur , Pidée que lon fe forme de ce dont l'homme eft capable, & les fentiments differents qui refultent de cette idée, CC.) Par où, 5 comment le Ceur eft, mi. Faites oetenden à-impreffion que peuvent faire fur le coeur „les: objets extérieurs. Bees au’pouvoir qu’exerce fur le ceeur, Pidée de fes befoins , foit match foit imagi- naires , Faí- We ,, A 4 \ ‘ pe. ZEDELYKE OPVOEDING. 117 Let op de bewegingen van Ziefde en haat, begeerte en afkeer , hoop en _vreés ‚die in ’t hart opryzen;, |= opde verzoekingen der eigen- liefde „ …— Op den indruk , ‚dien de men- fchen op ‘t hart maaken —- Op den indruk , dien het denk. beeld van God daarop maakt, | — op Het VROIGOREN van, t ge wille. | d.) Hoe ’ hart op. het lishaam en ver fland werkt. | Overweeg de begeerte, die * hart heeft, om de gewaarwording van zyne vermaaken of Reaekten te openbaarcn , — de Faites attention aux mouvements d'amour & de baîne „ de defir & de répugnance , defpérance & de Khala ‚ quis élevent dans te cur. al ved iik den AUK fallicitagions de Pamour ze nl ve == Àà Vimpreffion que les hommes font fur.le ceur … eersten à Pimpreff On que pidée de Dieu get Ae - aa pouvoir de la Confcience. éd. ) Comment le Ea agit jur le Corps & fur V'Efprit. Réfléchifez fur le defir que lecteur a de manì- fefter le fentiment de fes ‚Rb aifirs ou de fes be=\. foins } | H3 … fur irB HL VERHANDELING oven | =de hitte, die Het “aân ú bloed geeft; en de werking, waar — 0 cin het de werktuigen brengt , op rd sld nd uitvoeren , t Kad het ev . mit Ted, EK | zelve wil, knee hoe het{ hart het verftand “kan ifisleiden , ten aanzien van * geent het met drift begeert, Be greep d9 „den wederftand , en” het biedt aan ’t geen het verftand gee voeglyk oordeelt, vooral, wan- neer het: aankomt op Onwettige begeerten of OPB, bewee- fi HOC wertioöpsen? kai het. op het verftand heeft , wanneer het zig daar bovétt heeft weeten hee Ei verheffen, he vod reid für la Chaleur qu’il done “au fang , ‚+ _ é àlaâion où il met les organes , afin qu’ils ‚exécutent ce qu'il veut, | wm emee fur V'illufion qu ’il fgait faité à Pefprit … _cû égard à ce qu’il defire avec ardeur , | eme) te fur. läeréfiftance que de coeur oppofe à ce que 1 efprit juge convenable., fur tout lors qu'il s'agit de defirs illégitimes ’ ou de mou- vements desordonnés. ap ei Sel fur; le pouvoir qu'il a! fur P efprit „dors qu'il eft venu à bout de le matsrifer. be EEN HE) ‘ } ' he “ \ sd » f EW ú Nt , ah pr ZEDRLYKE OPVOEDING. 119 ger) Hoe shet Temperament. snvbaed heef? zp 2 Hart), en welke wirwer kes heb daarin voortbrengt. il „Ontdek, ten dien einde; het Tet _perament, of het blvedryk gaf * a8big $ sttaarmocdig ot Roudvogtig is. Verzuim’ nooit het. waarde of over. tollige , dat ‘er In het Lempera- « „ment uwer Kinderen is, zoo veel’ _mooglyk , te verbeteren. { Li Deeze kennis van ’+ Hart bejlaat noe daar in sodat. men byzonderiyk. lette op des- vaelfs werfcherden vermuogens. Cs ’s Hars ondervindt aandacningen en 8e negenheden. | | | Let | Ce.) hievene le Tempérament De Jur bi ceur les veffeis qu'il. y produit, Nar = Démêlez, pour cet effet ú por pta de vos Enfans ‚ & s'ils ont unitcmpérament janguin bilieux , mélancoligue ‚où un tempéränmient fieg- matique. | N \ Ne nég igez jamais de corriger „autant que cela eft poilible., cerqu’il ya. de vicieux Ou d'ex- eff dans le tempérament de vos Enfans. Cette cofinof Pance du Creror confiJbe Bricdre 8 faite tine par tice 4 4 liere abtention à jes diver jes facultez, Le C Ceur Eproüve des fentimens des afeltions. il f di nch en B oM VERHA N DELING “over Let vooreerft op de natuurlyke ge voeligheid van 't ham uwer Kin- ‚deren. | vermeerder die sevens: als ‘t noodig is , ; verminder dezelve als. ti VEl- eifcht wordt, | geef haar. goede. vaormerpen s oeffen. haar. | Let op de driften van 't Kirs. en onderzoek derzelver natuur, om er een juift denk- beeld van te vormen ;: voorwerpen , om haar alleen goe de te geeven, oorfprong , om te weeten, waar in , en hoe verre de Kinders Iydelyk Zyn ; | | voort- Faites attention dabord àÀ la fenfi Dil naturelle du coeur de vos Enfaäns. augmentez cette fenfibilité , s’il eft nécellaire, diminuez- la; s’il le faut , donnez - lui de bons objets , exercez la Faites attention aux pafio ions du Crur , & exami- nez -en la nature, pour vous en Gaten une jufte lass, bes objets, pour ne leur en donner que de bons, la naîlJance, pour favoir en quoi; & Jusqu! où les Enfans font paflifs les ‚pe ZEDELYKE OPVOEDING. kt ‚ „voortgang „ om ‚haar behoorly- ke paalen te zetten , vermoogen „ omr’er alle mooglyk vóordeel uitte trekken, witwerkfels; om’er de gevolgen van te voorzien ; gebruik ; om dezelven heilzaam te maaken: Ondine misbruik , ‘om. ze in. bedwang te krygen, | nütticheid, om ze niet te fmoo- sren.” F Onderzoek, hoe, zy jrk bie moeten worden , tZy., om dézelven op te wekken, Je tem- men „ of te leiden. Wees ten vollen verzeker d, dat gy niet te vroog: beginnen kunt bes progrês „pour leur donner de juftes bornes, le pouvoir , pour en tirer tout } avantage pos- fible „ se effts ‚ pour en prévoir les fuites „- Fujage ‚ pour les rendre falutaires , ' Pabus , pour les maitrifer, Vutilité ‚ pour ne les pas étouffer. Examinez la maniere de les gouverner , foit pour les exciter , foit pour les domper» foit pour les conduire, Convainquez - vous’ intimément’ que yous ne H 5 fau= „ nd HL VERHANDELING over kunt ‘uwer Ki ee zo driften eg: beftieren: Dik Lee op. de: neigingen des, harte ‚ om. het goede dat, erin is , aan te kweeken dik, Op, deszeifs begeerten à: om ze te ers á Ei ek regelen „, Op de sachfs flaauwer gencigdheden ; 00 TIE: fie veredelen , ni vm Op-deszelfs hebbelykheden, om die ten goede te wenden , TT Op deszelfs deugden, om die te “vormen en te beveftigen ; en deszelfs gebreken, om die voor Ee komen, ‚ of uit te roeijen. Let op de re des harte | tot …,fauriez commencer trop tót à diriger les pas- fions des Enfans. Faites aïtehtionsais penchants du caur‚‚afin de cul- oa votiver,ce qw’ijs-ontde. bongs | = ee == & fes defirs , pouroles: regler ; - oe, di od ‚fes inclinations ’ pas: Jes enno- blir „7 Hen 4 Alle GA es Je babieuds pour. les tourner 4. au bienBuein Ne: mie en el fes vertus À pour, Jes former & les affermir ”: | ile en â fes widts , “pour les prévenir, ou les déraciner. Paites attention aux difpofittons du ceeur À telle vertu } « ze ZRDELYKE OPVOEDING: 123 | ‚tot deeze deugd of ondeugd , dE „meer dan tot geene. 1} Nt ne rel f BKAAN ‚Ie Hor. ps Ì zt rr UR 5 ned uom den. wil der Kin- - deren buiezaam. te maaken ;, door hunnen wil ‚vroegtydie te _S wederftaan , door hun nooit te vergunnen, ’ _geen.Zy. té fterk willen, | __ door hen te gewennen om te wil- “Aten, ‘tgeen anderen willen, door, bun fomtyds te vergen, dat “zy opofferen ’t geen. zy willen, _door hen’ te overtùüigen , dat zy. nn nog-Z00, Jong ZynBb.p rk zig, moe- ggk e ten & dad $P vertu, plûct qu’ à telle autre ; & à tel vice, plûtôt qu’à tel autre vice. ‚Le Ceur vert Travaillez à: vetdee la volonté des Enfäns ì Debie f „ En, réfiftant de bonne heure à leurs petites vo- lontez RA: ven*ne leur accordânt’ jamais ce qu "ils. veulent trop fortement , en’ les” habituant À youloit ce que fes autres veulent , en leur demandánt gwelirerds le facrifice de ce qu’ils veulent , “en leur perfuadant que d fi jeunes encore , ils doi- 124 IL VERHANDELING: ovar ten voegen naa luiden, die ou der-zyn, en meer verlicht, dax ZY » ofntrent het geen hen be- taamt te willen of niette willen, Benaarftig u , om den wil der Kin- deren ffandvaftig te maaken , door hen te overtuigen, dat fchoon het fraai zy voor anderen te wy- ken , het egter niet altoos be- taamlyk en noodig is, door hen te beweegen , om u „ dikwils, ’t geen zy willen, me- de te deelen, op dat gy ’ ‘hun À als °t noodig is ‚moogt erin neren , door hen te doen befeffen , dat het noodig is een wil voor zig zel- ; ven / doivent s'en rapporter à des gens plus agés & plus éclairés qu’'eux fur ce qu’il leur convient de vouloir, ou. de ne vouloir pas, Travaillez-à rendre ferme, la volonté des Enfans , en leur perfuadant „ que-quoiqu’il foit beau de ceder ‘aux autres, il n'efijnéantmoins pas tou- jours convenable ni néceffaire de leur ceder. en les eng: ageant à vous communiquer fréquem- ment ce qu’ils veulent, afin de pouvoir le leur rappeler au befoin , - en les convainquant qu'il eft néceffaire d'avoir une pr ZEDELYKE OPVOEDING. 125 ven te hebben . inzonderheit omtrent het goede , door hen goed te keuren , als zy het goede ftandvaftig willen „ door die ftandvaftigheid van wil , omtrent het goede, fomtyds op de proef te ftellen, Benaarftig u, om den wil der Kin- deren welgeregeld te maaken, door hen te gewennen, om te over- weegen, eer Zy willen, en °# geen zy willen , door hun de omftandigheden aan te wyzen, waarin zy moeten af- ftaan van ’t geen zy willen , of daarin volharden , NER | | door une volonté-à foi , fur tout pour ce qui eft - bien. en les approuvant lorsqu’ils veulent fermement ce qui eft bien , en éprouvant quelque fois cette fermeté de vo- lonté pour le bien. Travaillez À rendre la volonté des Enfans bien réglëe , en les accoutumant à réfléchir avant que de vou- loir , & fur ce qu’ils veulent en les inftruifant des circonftances, danslesquel- les ils doivent fe défifter de ce qu ’ils veulent , ou perfifter à le vouloir, en, n6 HL, VERHANDELING ovgR door hen te leeren hunnen wil re- gelen volgens het gewigt der zaa- „ken „die zy willen „… door hen aan te maanen „om nooit iets anders te willen, dan ” tgeen. _ waarlyk. goed is. PBenaar ftig u; om den wil der Kinde-| ren onderwerpelyk te maaken , door -hen te doen begrypen, dat het, in hunne jaaren , paft, eenen onderwerpelyken, wil te hebben , „door ufomtyds, omtrent hen „ van t Vaderlyk gezag te bedienen , en hun eerft eenigen tyd daarna opening te doen van de oorzaa- ken en redenen „die u waartog Piene Hache door , oi, en leur enfei nant àÀ gedek pan vordrid felon Asa ur fins des chofes , qu’ils veulent', „en Jes exhortant à. ne vouloir nn gee ce qui "0 sv eft véritablement bon. ‘Travaillez à rendre la volonté des Enfans, En: “en leur faifant fentir qu'à leur âge il convient or « davoirune-volonté foumifey:- en vous fervant! quelquefois-à leur égard de lau- to torité Paternelle, & enne leut rendant comp- ‚te que, quelque temps après. ‚des. motifs & des raïfons qui vous ont déterminés à vous en fervir , i En Lei Be / pE ZEDELYKE “OPVOEDING. pa Bd 17 door hun: fomtyds af te eifchen , „dat zy bunnen,wil opofferen zonder hun de reden van dee- zen,-eifch, te zeggen „ _ door hun dikwils te fpreeken van „de verfecheidenomftandigheden, _… waarin hun wilaan dien,van God _… moet onderworpen-zyn. 4 f Hars werkt of brengt tot werken. Neem , vooreerft , în aanmerking „ „dat , over ’t algemeen, © hart ‚werkt , naa dat het meer of min ‘leevendig wordt aangedaan. Neem in ‘aanmerking, dat ’t hart … de onaf hankelyvkheid bemint, en Aad is willekeurig te werken, ‘dat en exigeant quelquefois le facrifice de leur vo- lonté:, fans leur dire la raifon pour la quelle vous Pexigeze | ensleur parlänt fréquemment des diverfes cireon- ftances: dans les quelles leur volonté doit étro fubordortnée à eelle de Dieur & « 5, „be Ceur agit où’ porte âvagirt EMED „Obfervez dabord: que: le coeur agit ven général, felon qu?il a été: plus ou moins vivement re- “mué: Obfervez que le coeur aime e Vindépendaffee hi eft porté à agir arbitrairement. Ob- he ad 1 Ea 128 IL VERHANDELING over dat het werkt met kragt > moed , en zeer dikwils gee itt,t co nen dat het vry werkt. “_Deeze vryheid moet beftierd „worden door wysheid en goed- heid , — zy moet omzigtig zyn in ’t verkiezen der goederen , — „ voorzigtig in't gebruik der mid- delen , die het bezit van dezel- ven kunnen bezorgen ,— inge- toogen in haare werking , vooral “wanneer ’t hart inwendige wor- ftelingen ondervindt, welker uit- komft voor het zelve een bron kan zyn van de grootfte deugden of ondeugden. | Aan- Obfervez que le coeur agit avec force, avec coti= rage , tres fouvent avec rufe , | „=== que le coeur agit avec liberté, Il faut que cette liberté foit dirigée, par la fagefle & par la bonté 5: -— quelle foit, circonfpetle dans le choix des biens ; -— prudente dans l’ emploi des moyens qui. peuvent en procurer la pos- feffion 3 -— réfervée dans fon exercice , fur tout lörsque. lê- coeur éprouve des’ combats inté- rieurs ; dont liffue-peut être pour lui Ja four- ce des plus grandes vertus, ou des plus grands vices. Pis A € Vu \ a hd g / pe ZEDELYKE OPVOEDING. 139 " Aangezien de naauwe vereeniging, die ‘er is tuffchen lighaam en ziel , en aangezien de werktuigen , naa maa- te zy grover of fyner zyn, de wer- kingen der ziele vertraagen , ver- haaften , of fomtyds zelfs geheel verhinderen , ís ‘t van groote aan- gelegenheid beftendiglyk ze Jetten op de uitwerkfels , uit deeze vereeniging ontftaande , en op die dingen, waarin °t hart pdelyk is , ten einde zoo veel te minder zwaarigheden te vinden, om het #e vormen of te verbeteren. s, Men i ak Vû Punion intime qu’il y a entre le cofps & lame, & vû que les organes plus groffiers ou plus déli— «cats retardent ‚ou accélerent , ou même empêchent quelquefois les opérations de lame, il eft très „Amportant de faire conftamment attention aux ef « _fets qui refultent de cette union ; & à ce en quoi ‚le cceur eft pafif , afin de trouver moins de diffi- ‚„eultez à le former ou à le corriger. “IX. Deel, 3. Verb. ae 130, IL VERHANDELING over \ AN / 4 5 Fa 2. Men moet zig benaarfligen, om °t Hart der Kinderen te vormen of te verbeteren, Laat het uw beftendig oogmerk zyn, dh ‘thatt uwer Kinderen alles-te vernietigen , wat den weg ter on- ‚deugd, en alles te veftigen , wat … den weg ter deugd kan baanen. „Wees in uw binnenfte overtuigd , dat het volftrekt noodig is, ‘t.hart u- “wer Kinderen zeer vroegtydig te vormen , @n dat de jaaren van één _tot zeven, voor hun, de gevaarlykfíte en aaren ZVN, | _„Befchouw , als een onvermydelyken _ pligt, uwe Kinders, in die jaaren, | geen 2. Il faut travailler à former ou & corriger le Ceur de vos Enfans.. Ch Ayez conftamment pour but de détruire-dans le coeur de vos Enfans-; tout ce qui peut être un achemine: „ment au vice, &-d'y établir tout-ce qui peut être un acheminement aux vertus. Brit seh Convainquez- vous bien intimément qu'il eft abfo. lument néecffaire.de-former le coeur de vos Enfans , de tres bonne heure ; & que l'âge le plus dangé= reux pour eux , eft depuis un jufques à fept ans. Regardez comme un devoir indifpenfable de ne pas per PEOZEDELYKE OPVOEDING. 13t „geen- óogenblik „om zóo te’fpree- ken ; uit het oog te verliezen. Hoe veel bedwang de onderwerping aan deeze regelen u ook veroorzaa-- ke , flaauw niet; en onderfteun u zelven door de aanmerking van het _uitfteekend oogmerk , dat gy be- ‘doelt , om een hart ter deugd te vormê@n „en door het denkbeeld , _ dat gy duizend moeilykheden ont. gaat, en u zelven het bitterfte har- tenleed befpaart voor het toeko- mende. | Boezem uwen Kinderen, Vadrekrt eenvoudiglyk in , dat zy zekere dingen moeten doen en anderen nalaäten ;, en dat minder , door 't geeven van leflen, dan door t ge- _brut- „perdre «de vuë, d'un inftant ‚ pour ainfi dire , vos Enfans , à cet ‘âge. Quelque gêne , que cet affujettiffement vous caufe „ ne vous relâchez point; & foutenez-vous par la confidération du but excellent que vous vous pro- pofez, de former un eceur à la vertu; & par l'idée que vous vous evitez mille peines , &£ que vous vous épargnez des chagrins cuifants pour Tave- nti. >: Ri Inculquez-dabord fimplement à vos Enfans , qu’ils doivent faire certaines chofes , & s'abftenir d'au- tres ; & cela moins en leur donnant des précep- IT tes ; t32) UL VERHANDELING-ovsr bruiken van voorbeelden, getrok- , ken uit hunne eigen daaden ‚ of daaden ‚ waar van zy getuigen zyn. \ Doe hen. vroegtydig aanmerken. „dat er een weezenlyk onderfcheid is tus- fchen goed en kwaad , eene over- eenkomft en onovereenkomft , ge. „grond op de natuur en betrekkin-. gen der dingen. _ Gewen uwe Kinders om het goede te doen „-dewyl zulks loffelyk i is, en het kwaade te laaten , dewyl het fchandelyk is dat te pleegen , zon- der hen daar toe te brengen door ___beuzelagtige vergeldingen. Vermyd , zoo veel doenlyk , uwen Kinderen een denkbeeld van de On- deugd te geeven, en redeneer en- kel , tes, qu'en vous fervant dexemples, tirèz de leurs propres aCtions , ou de celles dont ils font les témoins. Faites - leur obferver, de bonne heure ’ ‚qu “ly a une “différence réelle entre le bien & le mal ; une conve- „nance & une. disconvenance ;, fondées fur la natu— re & les rélations des chofes. Accoutumez vos Enfans à faire le bien , parce que cela eft louzble, & àÀ s’abitenir du mal, parce qu’il „eft honteux de le commettre, fans les, y porter par” de frivoles recompenfes. Evitez , autant qu'il fe peut , de donner aux Enfans _Pidee. du dice , & ne raifonnez fimpiement , en trai- tant % pe ZEDELYKE OPVOEDING. 133 kel, als gy van deugden handelt , over de moogbykheid der dingen , die ’er tegen over ftaan. Geef uwen Kinderen reste denkbeelden van deugden en ondeugden, en be- dien u van de befte middelen „ om hen tot de eenen te vormen , en ‚de anderen in hun voor te ko- men. | Onderzoek, ten den einde, elke deugd, - en „de tegenovergeftelde ondeugd „ door die van ftuk tot ftuk te ont- leeden; onderfcheid derzelver ver- gouden bronnen , foorten en tak- en. | Vorm * hart uwer Kinderen tot De Opregtheid , en voorkom in hun de Dubbelheid, Breng; » ‚… tant des Vertus, que fur la poffibilité de leurs con= traires. Donnez à vos -Enfans de juftes idées des vertus & des wices ; & fervez-vous des meîlleurs moyens pour les former aux unes , & pour prévenit en eux les autres. | Pour cet effet , Examinez en détail châque vertu, & fon vice contraire ; difcernez-en les diverfes four- ces, les diverfes fortes, &-les diverfes branches. Formez le-coeur de vos Enfans à la _ Droiture , & prévenez en eux la Duplicité. ' E38 Pour / } f 0 434 HL VERHANDELING oven / Breng „ten dien einde „uwen Kine 5 _ deren, dikwils en op eene leeven- dige wyze voor den geeft de k overeenkomf? ‚ nutrigheid en fohoon- … heid. der opregtheid. ze Doe hen, vervolgens, bemerken, > < (hoe laar „ veragtelyk en fehandelyk de dubbelheid” ZY. Draag zorg, dat uwe Kinders niet fpreeken. in eene onzekere bete- kenis „en geen dubbelzinnighe- den of opzertelyke ne 5 ge- … bruiken. «Vergeef ‘hun de fouten , die zy openhartiglyk belyden. Straf hen ftrengelyk over zulken, die zy willen ontkennen of be- wimpelen, Laa- : Mn _ Pour cet t effet , frappez. vivement & frequemment Pefprit de vos Enfâns de ia convenance, de 1 ui lité , & de la beauté de la droiture. Faites leur fentir en fuite, combien In duplicié et bafJe , blámable,, préjudiciable. ‚Prenez garde que vos Enfans ne parlent jamais à double fens, & n’ufent point en odin & de détours. Pardonnez-leur des fautes avouées ingértment. Puniffez féverement elles’ qu "ils veulent nier où giller: Èá È Que hk ed | pe. ZEDELYKE OPVOEDING. 135 Einen uwe Kinders vän de leugen een gruwel hebben , en de waar- heid betragten in hunne gefprek- ken , de valfohheid ver. foeijen , en eerlyk zpn in hun Ze úrag, RE kwaade trouw een afgryzen hebben , en hanne verbintenijJen gefland doen, ae == vermomming en _kunflenaarye veragten , en voor de viif gaan in Beni handel en wandel, hege hs de huichelaarye vlieden, en ongeveinsd zyn in hun- ne daaden. Vorm Que vos Enfans abhorent le menfonge & foyent 4 véridiques dans leurs ‘discouts. eene kie tere déteftent la fauf]eé, & foyent zt neeres dans leurs démarches. …— - _— ayent en borreur la mauvaife fois & grens fideles dans leurs engagements. eo oe, > méprifent la „diflimulation € les finelJes ‚ & foyent francs dans leurs procédés. „eee == fuyent Karle ê& foyent vrais * dans leurs allions. TAS een iie / Kd Pd 136 UL VERHANDELING oven Vorm het hart uwer Kinderen tot | de Regrvaardigheid, en voorkom in hun de Onregtvaardigheid, door hun de onvermydelyke ver- _pligting „ om regtvaardig te zyn, dikwils en op eene lec- vendige wyze voor den geeft te brengen, door de regtvaardigheid dikwils „by hen te pryzen , en hun te fpreeken van de agting , die ‚haar, by de menigte, wordt beweezen, „door hen te doen bemerken, hoe wraakbaar en veragt de onregt- vaardigheid is, doot Formez le coeur de vos Enfans à la Fuftice & prévenez en eux !’ Injuftice, en frapant vivement & fréquemment lefprit de vos Enfans „de lobligation ee iran où lon eft d'être jufte , — ‚en louant fréquemment dévant eux la Juftice , nd en leur parlant du cas.que le Public en ait , en leur faifant fentir , bible PInjuftice eft condamnable & méprifée , en „pe ZEDELYKE OPVOEDING. 137 door hen te verpligten om regt- vaardig te zyn, zelfs tot in hunne geringfte fpelen „ door hen , voor een oogenblik, in de plaats te ftellen van hun, die verongelykt worden , door hen tot Regters te neemen over de onregtvaardige daaden van anderen, door hen het dubbel te doen we- dergeeven van ’t geen zy an- deren onregtvaardig Sen hebben , door hen te gewennen om huume {chulden te’ voldoen , zelfs , eer zy gemaand worden, door. hen billyk te leeren zyn in de vrywillige uitdeeling van ’t geen zy in eigendom bezitten, | door en les obligeant d'être juftes jusques dans Bers moindres jeux , en les mettant pour un inftant À la place de ceux à qui on fait tort , en les conftituant Juges des aëtions injuftes des eansties', SA en leur faifant rendre le double de ce qu ’ils ont pris aux autres , injuftement, en les accoutumant à fatisfaire ce qu’ils doivent, & avant même qu'on le leur demande , en leur enfeignant à être équitables dans la dis tribution volontaire de-ce qu’ils poffedent en propre, * a 15 en #- 238 II VERHANDELING oven door hen zeer omzigtig te leeren — “zyn in het oordeel, dat zy „vellen moogen over de rede- sie nen „daaden , en vooral het en tezedelyk karakter van anderen. „Laaten uwe Kinders de partydigheid ‚en Kwaadfpreekendheid myden , de billykheid plaats geeven in hunne oordeclen „ en 1getoogen. weezen in as hunne, redenen. … Laaten zy zig vormen tot eene Zele belyke „ algemeene «en onkreukbaare regtvaardigheid, en zig nooit toe- eigenen „’t geen hun niet toe- behoort. | Vorm het hart uwer Kinderen tot de en leur apprenant à être tres circonfpeêts dans le … evjugement qu’ils peuvent;porter des discours , des aêtions , & fur tout-du caraêtere moral ‚des autres. ‚Que vos Enfans évitent la partialité 8 la mêdifance , & foyentséquitables dans leurs jugemens ‚ & refervez sen „dans leurs discours:. … rave Qu'ils fe forment à une intégrité habituelle , univer- felle Be àrtouter épreuve.;-&rnes'approprient jamais ce qui-ne leur appartient. point. le Formez le coeur de vos Enfans à,la Re- ‚ De ZEDELYKE OPVOEDING, 139 de Dankbaarheid sen, voorkom i in «hun de Ondankbaarheid.” Dring fterk aan „ dat dankbaar- heid een pligt van regtvaardig- heid; ondankbaarheid eene on- tegtvaardigheid- is, * Scherp uwen Kinderen ik. dat het betaamlyk „ föhoon en aange: naam is dankbaar te zyn, Boezem hun, omtrent de on- dankbaarheid , al den afkeer, | en al de veragting ik die zy verdieût. Doe uw voordeel met diie. zelfs de geringtte voorbeelden ” van ondankbaarheid ; om uwen Kin- deren te toonen, welk oordeel het Gemeen ’er over velt. BERG TOTOOV KOJkek Wd Ge: ReconnoifJance , & prévenez en eux PIngratitude. Infiftez fortement fur ce que-la reconnoiffance eft une juftice , & pue Piúgratitude eft une injuftice. Inculquez à vos Enfans . ‚ qu'il eft convenable , le il eft beau 3 qu ’il eft doux d'être, reconnois- ant. Infpirez-leur pour Pingratitude je ‘tout Pétoïene: ment & tout le mépris qu'elle mérite; _ Profitez des moindres exemplesd’ingratitude pour montrer à vos Enfans quel j Jugstoent le esb lie en porte. Ha- 149 AETR HIL VERHANDELING OVER Gewen uwe Kinders tot de dank- baarheid ; help hen „ ten dien einde , om oplettende te zyn, „zelfs op de minftegunften, die men hun bewyft, en de minfte dienften , die men hun doet. Gewen uwe Kinders , «om zul. ken, die hun .goed-doen, ter- ftond te bedanken. Ie Beweeg hen , om hunne dank- … baarheid te betuigen door daa-_ den. ‚ Leer hen hunne dankbaarheid evenredig maaken aan ’tgewigt der ontfangen dienften. Vermaan hen, om het oogmerk, dat men gehad heeft , om hen te verpligten „niet ongemerkt te laaten voorbygaan , fchoon dit / Í Î Habituez vos Enfans à la reconnoiffance ; aidez les , pour cet effet > à prcter attention aux moindres faveurs qu'on: teur accorde , & aux moindres, fervices qu’on leur rend. Accoutumez- les à temercier fur le champ ceux qui leur font du bien. Engagez-les à témoigner leur reconnoïffance par des effets. - Enfeignez leur à proportionner leur reconnois- fance à importance des fervices recus, Exhorrez-les à tenir compte de Pintention qu’on a eû de les obliger , ou de les fervir, quoique cette | | kj B Ne pe ZEDELYKE OPVOEDING. 14t odie ‘oogmerk niet « tere abide Zy. | Vorm het hart uwer Kinderen tot de Goedwilligheid , en voorkom in te zien. er om daartoe té: arbeiden 5 dat zy , zelfs onder’ het ge- weldigft drukken deb otheils, dóor het zelve niet Overwon- nen worden. (-/223 53 metde Of: värruige te “zyn, « dat de’ onheilen s’die'zy wer- kelyk ondervinden , niets zyn thi vergelyking_ van die Zy, in vervolg, mooglyk zullen ondervinden „ en““dat niets, dan de oefening: hunner kloek- — moedigheid, inhettegenwoor- dig geval, hen kan in ftaat ftel- len, om die onheileng als luis = den van moed , te verdraagen. — OM - f dje eerot pia érivifager de: fangfroid', au- tant qu’il eft poflible , le mal au quel ils font aCtuellemeût expofés, Je 23 ede à travailler dans’ le fort Biens du mal, à ne Sen point laiffer furmonter. ae à fe perfuadersquesles maux- Nak qu ’ils éprouvent aêtuellement gie font rien , en …_… Compardifon’ de ccúx’ qu’ils pourront prouver _ dans la fuite”, & qu'il n’ya que Pexercice de leur couragê' ‘dans Je'cas spréfent „qui puiffe Tes mettre en état: de foutenir ces Maux en gens de cur, = à me ZEDELNKE OPVOEDING. TAD gr OU te. denken aan de „Voorzienigheid , die byzon- derlyk waakt ten ,-goede van - „hun ‚.die op haar vertrouwen, Rédien u met voordeel van de Gefchiedenis, om.uwen Kin- „deren: voorbeelden van waare kloekmoedigheid. te fchetfen. \ Dat de kloekmoedigheid uwer Kinderen hun inboezeme eene verftandige vrymoedig heid, oude: de „blooheid, en laf hartig- tioheid vermeeftere, ‘eèn “behoorlyk vertrouwen, dat de moedeloosheid vaórkomie. ‚ werkzaamheid in ’trarbeiden , die de traagheid. en Juiheid ver- banne. Ön | - de E benler à la Beesd qui veille parsicùliexement. au bien de CEUXx , qui fe confient en elle. Servez = vous utilement de l’ Hikdize, pour tracer à vos Enfans des modeles de vrai courage. “Que le courage de vòs-Enfans leur infpire » une afJurance fage, qui furmonte la timidit, 8 la poltronerie. une bonnête confiance ;, qui prévienne le décuurs- gement”, de l'astivité dans le travail. ‚ qùi bani{fe lindolene ce & la pareffe, K 3 de Giso vt VERHANDELING. over. onwrikbaarheid in ’tgoede , die de. verkeerde rei over- gnteetteregs. uh beferiditheid in de: debgd , die « hen onbekwaam maake!tot ver- andering vb ida kragt in verdrukkingen, die de neerflagtisheid vo orkome Á _bydeaamheid in tegenfpoed, die + hen wapene tegen het o7- geduld, __ Vorm het hart uwer Kinderen tot de „Zagtmoedigheid , en voorkom i in hun de Op/oopendheid. Prys de zagtmoedigheid by uwe Kinders, Dring de la fermeté dans le bien, qui furmonte la mau- waife bonte , de la ‘conftunce dans Ja vertu, qui les rende inca- pables de changement , de la force dans les afflittions , qui prévienne Pab. batement , de la patience dans V’ adverfité , qui les muniffe contre bimpatience. , Formez le coeur de vos Enfans àÀ la | __ Douceur , & prevenez en eux l’ Frafcibilité. Louez devant vos Enfans la douceur. In- pe ZEDELYKE OPVOEDING. rs: Dring aan op derzelver voordee- len , zoo ten aanzien van Zet lighaàm , als van de ziel , voor ons zelven en anderen. Geef uwen Kinderen. een voor- beeld van zagtmoedigheid. Wees zagtmoedig , ‚vooral jc- gens. hen. Stel hun ’t volmaakte voorbeeld van „zagtmoedigheid „Jezus Chriftus , voor oogen ; toon hun die Zagtmoedigheid , in praktyk gebragt, in alle de omftandigheden zyns lteevens , en in de moeilykfte gelegen- heden , waar in het zelfs fcheen, dat hy 'er zig van kon vere {choond hebben. Vermaan hen tot Zapemoedigheid. Stel Infiftez fur fes avantages ; foit. par raport an corps „ foit par raport à V'amg „ pour tags apres > pour les autres. Donnez à vos Enfans l'exemple de la douceur. Soyez doux , fur tout envers eUX. _ « Propofez - leur le parfait modele de douceur , Jefus Chrit , & montrez-leur cette douceur mife en pratique dans toutes les circonftänces de fa vie, & dans les occafions les pins dili ciles , où il fembloit même qu’il auro:t pû s'en difpenfer. Exhortez-les à la douceur. K 4 Met. 152 Lj VERHANDELING over stel hen in ’% AN van die te ‘oeffenen. Pryà «hen als zy ddidlen van zagtmoedigheid SEREN heb- ben: „il, Beftraf-heti, als py! (daaromtrent zyn te kort gefchooten. / Straf hen, als zy eene geveinsde Beed 0 gtmoédigheid danneemen. Da. de zagtmoedigheid in uwe sn, “_ Kindérei ‘eene gefchiktheid „voortbrenge tot leerzäamheid in. opzigt van den raad,, dien men. hun geeft , en hen bewaare van zig te laaten vervoeren door ‘kop- prgheid „ [lyfeinnigheid en hard- nekkioheid. gemadngdhad int EE 8 en Wier les dâns le-cas de la prätiquer. Louez-les quand ils ont fait des aêtes de dou= ceur;, le, Reprenez „les lors qu’ils y ont inarfqwés” Puniffez- les lors qu’ils affeftent une feinte dou- ceur. Que la douceur difpofe vos Enfäns ik à la docilité ‚ pour les avis qu ‘on leur donne, & les préferve de fe laifler aller à lentête ment, À Vopinsatreté, & à Vobftination. À la modération dans das difputers & les vrede e dr En had pr ZEDELYKE OPVOEDING, 158 „en hen bewaare van zig te laaten vervoeren -door drift. “bedaardheid , als zy. tegenge- fptooken: worden; en hen ‚ bewaare van zig te laaten vervoeren door ongeduld en haaftigheid. one „bydzaamheid als zy: getergd wor= den , en hen bewaare van „ezig te laaten vervoereù door gramfchap en woede.” Vorm het hart uwer Kinderen tot de Nedrigheid, en voorkom i in Hug “den! Hooxmoed. uOATSDO Voorkom in uwe Kinderen alles, wat den weg” baant tót ‚hoog- moed „En hun te ; verrègaande Eat t st denke de fe laiffer aller à la vivacitd. à la éranguilité lorsqu’ils font contredis , é ies ‚ prêferve de fe laiffer aller à deli ‚ & … aux brusqueries, f à la patienee lorsqu’ils font infués, &les-préfer- ve de fe laiffer alier à colere & à Wemporte- ment. Formez le ceur de vos Enfans à | P Humilité , & prévenez en eux £ Orgueil. Prévenez. en vos Enfans tout acheminement à Porgueil , & tout ce qui pourroit leur donner 5 _uns 154 UL VERHANDELING over denkbeelden van zig zelven kan geeven, vir Wagt u van hen voor den dag te brengen , ‚ uit ydele verwáand- heid, en geef maar zeer zel. den uwe toejuiching aan het geeftige dat zy zeggen , of het aardige dat-zy doen moo- gent nc in RAGE | Belet hen de Dienftbooden trot- felyk te: behandelen. Verpligt hen , om hunne mak- ‚kers , die minder zyn als hun gelyken,, te bejegenen: Onderhoud hen dikwils over al- les dat zy nog te leeren en te verrigten hebben. … Wys hun jonge luiden van hun- ne jaaren, die, met minder be- une idfe outrée d'eux - mêmes. Evitez de les produire avec oftentation , & n’ap- plaudiffez que bien rarcment à ce qu ‘ils peu- vent dire de joli ou faire de gentil. | Empêchez - les’ de traîter les Domettiques avec hautcur. Obligez- les de traiter leurs camarades inférieurs, en égaux. Entretenez- les fouvent de tout ee qu’ils ont à apprendre & à pratiquer. Montrez les. des jeunes genus de leur âge qui , __ AVEC * pe ZEDELYKE OPVOEDING. 155 behulp, meer weeten en doen \uordan : zy. … Bewys hun, meenigmaalen, dat: zy niet veel weeten, en dat zy anderen verfchuldige Bte ‚geen zy. weeten. Gryp-alle gelegenheden , waar in zy misgetaft hebben, aan, om “hun hunne misflagen onder de „oogen te brengen. kik Berisp hen , als zy toonen zig zelfs meer te agten, dan ande- ren. „Leer ‘hen, dat het minfte toeval ‘ben kan berooven van hunnen rang, hunne goederen, hunne reden.” | Geef avec moins de fecours, en favent & en font plus qu’eux. Prouvez-leur fréquemment qu’ils ne -favent pas grand chofe „ & que de ce qu’ils favent. , ils en ont lobligation aux autres. Saififfez toutes les occafions où ils fe font trom- pez pour leur mettre fous les ycux leurs man- _ guements. Cenfurez „les lorsqu’ils témoignent s'eftimer ptus que les autres, Apprenez-leur que le moindre accident peut les priver de leur rang , de leurs biens, de leur raifon. Don- N 156 ‘IL VERHANDELING “over — Geef hun een regtmaatig denks beeld. van 't geen *smenfchen” ev waare grootheid uitmaakt. „Overtuig uwe Kinders ; hoe wel de nedrigheid zwakke; behoefti- ge en-bedorven;Schepfels voe- ge 5-hoe nuttige. de-nedrigheid_ Zy:vaor hem, die’ er mee begaafd 45: choe- aangenaamvaân andere menfchen „ en «hoes zeer zy goedgekeurd worde:by, God. Dit: uwer -Kinderen:-gevoelens van nedrigheid „hen bewaaren van pragt in klee- deren , enz. en hun zedigheid ‘inboezemen:’ (a de zotheid uit hunne ‘redenen “verbannen , en hen verffag- ha doen eo hed zig T Ponnez-leûr une jufte idée deed qui conftitue Ja vraie grandeur de homme. Prouvez Àà vos Enfans , combien Phwmilité con- vient: à des. créatures folbies‚s indigentess cor- rompues combien l’humilité-eftutile-d celui qui en eft dou , agréable aux autres hommes ‚ approu- vée de Dieu Que les fentimens Phumilité as: vos Énfans les préfervent. du. Luxe des habits özc. & leur infpirent la modeftie, baniflent de leurs difcours Ja fatuité & les faffent parler fagement. s’op- / 4 \ à pe ZEDELVRE OPVOEDING: 157: ete zig kanten” tegen de: verheffing EL: “pp rang, en hen gefpraakzaams biodoen beleefd maaken jegens allen. "on v de- laatdunkendheid ia hun uit- _doöven, en hun een verffan- dig mistrouwen geeven van zig gelen IETTOV 2] hunne eifchen maatigen, en hen ‚… …toegeovend maaken ún de onder- “handelingen des leevens. fl | hunne eerzugt regelen, en hen Ae groot maaken in hunne eigen’ | ae ad gond „Vorm het hart uwer, Kinderen tot de Voorzietisheid , en voorkom in «hun de Onvoorzigtigheid. „… Gewen uwe Kinders _ om f EN BH JA s'oppofent à la vanité d'un certain rang & les.ren- dent-affables € bonnêtes envers bots. étouffent en- eux Ja préfomption , & leur don- nentune fage défiance deux —mêmes.: moderent leurs prétentions „& les rendent faci- essent des dans de gommerce de la vie. … reglent leur ambition. & les rendent grands à uh seerdeurs. propres. VERN. Formez, le-coeur-de: vos Enfans “à Ja, «Prudence ‚ & prévenez en eux l’ Jmprudence. C° Accoutumez vos Enfans àne 558 UL VERHANDELING oven om, nooit aan t werk te gaan, „voordat zy overtuigd zyn aangaande de redelykheid van het oogmerk „dat zy be- „doelen. om de gevolgen hunner daaden te voorzien. Om den raad- van zulken te vraagen „die meer jaaren , meer kennis en meer onder- vinding hebben, dan zy. er om niets-te onderneemen, zon- __ der ten minften waarfchyn- Iykheid te hebben van eenen goeden uitflag. > om zig nooit in de mooglyk- „heid van gevaar te ftellen , ten zy hieruit goed kan voorte komen , of om een waar fchynlyk kwaad te ontgaan. ; om beid dh / ‚__à ne jamais agir avant de s’être rendu raifon du but qu’ils fe propofent. à prévoir les fuites de leurs aêtions. à demander des avis à ceux „ qui font plus âgés . plus éclairés , & plus expérimentés qu'eux. 4 à ne rien entreprendre , qu’ils n’ayent du moins probabilité de réüflir. à ne s'expofer jamais À des risques poffibles , à moins qu’il n'en puiffe refulter un bien , & que ce ne foit pour éviter un mal pro- bable. | a ve ZEDELYKE OPVOEDING. 159 om plaats styer en perfoonen. inagt te neemen, als zy ver- pligt zyn te {preeken of Ì iets te doen. om altoos met het gemakke- Iykfte te beginnen „ ten ein- de, by trappen, tot het on- gemakkelykfte te komen, om ’t geen zy tegenwoordig kunnen doen , tot geen an. deren tyd uit te ftellen. om zig niet in de handen te geeven van den eerftkomen- den „ of van onbekenden. om zig niet te veel te laaten voorinneemen door het ui- „terlyke „vof. zig: niet te zeer te, laaten verblinden door . grootfche verteeringen. om à faire attention aux temps ‚ aux lieux, & aux perfonnes , lorsqu’ af font obligez de parler ou d'agir. à com! meneer, toujours- par le plus aén pour parvenir par degrés à ce pu’'il y a de plus „difficile: à ne pâs remettre à un autre temps, ce qu'ils peuvent faire aêtuellement. à'ne fe pas livrer au prémier venu , ou à des incorinus. à ne pas fe laïffer trop prévenir par lexté- rieur , ni s'en laiffer trop impofer par des dépenfes faftueufes. à bh ‘ „ 160 ML VERHANDELING over va … vom het zedelyk karakter na te or ste fpooren. van-hun „ met wel- en to vefken: zy moeten bandelen of zig verbinden. willen. “Dat de Voorzigtigheid uwe Kin- Er ACD, fb aarzaam maake in hunne ver- „Heeringen „ en op hunne hoec- „de doe zyn tegen de verkwis=-. zing. oai in hunne gefprekken „en sehen bewaare van losheid en onbezuisdheid. | ie _ vooruitziende in hunneoormerken, on Zoo dat zy nooit befchuidigd „kunnen worden van onnoozel=. heid of dwaasheid | diadert k oplet= à Étudier le caraêtere moral de ceux , avec qui ils ont à traiter , ou avec qui ils veu- lent fe lier. Que la Prudence rende vos Enfans- wconomes dans leurs dépenfes , & fafle qu’ils fe _ tiennent en garde contre la pradigalité. circonfpeêls dans leurs discours , & led. préférve de 1q légéreié & de Vétourderie. Prévoyants dans leurs defjeins , de forte qu’ils ne puiffent „jamais être taxds de fimpticitë ou ede folie, alen | ‚pe ZEDELYKE OPVOEDING. zór vin oplertend op hunne daaden, en zig ES nooit verheffende boven het Rio. oordeel. des gemeens. „Vorm het hart uwer. Kinderen tot de Maatieheid, en voorkom in hun de Onmaatie heid; door hun flegts eene kleine hoe= veelheid te geeven van ’t geen ZY noodig hebben. door hen te gewennen , om van de dingen niet meer te nee- men , dan zy behoeven , en zelfs minder. wi door hen te doen opmerken , dat, daar de behoefte ophoudt, ook het vermaak ophoudt of af- neemt. | Goan aïtentifs à leurs aftions ‚ & ne fe mettant jamais au defJus des jugemens du Public. Formez le coeur de vos Enfans à la Tempérance , & prévenez en eux 1 Intempérance , en ne donnant à vos Enfans qu’une petite quan- tité de tout ce quileureft néceflaire. en les accoutumant de bonne heure à ne pren- dre des chofes , que ce qu'il leur en faut , & méme moins. en leur faifant obferver , que là où le befoin ceffe , là ceffe ou diminue aufli le plaifir, EX. Deel, 3. Verb. L en 162 7e) ZE HDA hd d id AN, en \ Ì f | had en ac ne } - d '. les hl id Ve 8 UE VERHANDELING: oven door hen ’ nadeel te doen begry- pen , dat zy doof onmaatig- heid toebrengen aan /ighaam en ziel. ODA door hen te overtuigen, dat on- maatigheid den weg baant tot allerhande ondeugden en maa- tigheid tot allerhande deugden. door hen te doen begrypen , dat niets eens redelyken weezens onwaardiger is, dan de on- maatigheid „ en dat dezelve hen verlaagt tot beneden het onvernuftig Vee. door fomtyds treffende voerbeel- den van maatigheid en onmaa- tigheid by hen aan te haalen. door hen , voor een tyd , te be- rooven van dingen , die zy meer en faifant fentir à vos Enfans le tort qu’ils font par Pintempérance à leur corps & àÀ leur efprit. en les convainquait, que lintempérance eft un acheminement à toutes fortes de wices , & la tempérance un achemineme@nt à toutes fortes de vertus. ‘en leur faifant fentir que rien seft plus indigne d'un Etre raifonnable , que P intempérance & qu'elle les ravale au deffous des Brutes. en leur citant quelque vfois des. exempies frap- pants de tempérance & d'intempérance. en les privant pour un certain temps des chofes dont # $ à pe ZEDELYKE OPVOEDING. 163 ve meer dan eens misbruikt heb- ben, | door hen ftrengelyk te ftraffen , wanneer zy eene gewoonte van onmaatigheid willen maaken. door hen te verpligten , om zig fomtyds te onthouden van din- gen , welker genieting hun ge- oorloofd en aangenaam is. door hun een voorbeeld daarvan te. geeven, Dat uwe Kinders noch gulzigaarts ‚ moch Jekker- bekken , noch dronkaarts , noch keurige … „wpnproevers. worden. Dat zy de werkwikkingen en ver maaken met gemaatigdheid ge= IN nieten. | Dat dont ils ont abufé plus d'une fois. en les puniffant féverement, lorsqu’ils veulent fe faire une habitude de l’intempérance. en les engageant. à fe priver quelquefois de ce dont il leur eft permis & agréable de jonir. en leur en donnant exemple. Que vos Enfans ne deviennent- ni. gourmands ‚ni friands. ni yurognes ‚ ni: gourmetse. Qu’ils ufent avec modération des recréations & des La Queens dd a HL VERHANDELING oven Dat zy gemaatigd zyn, zelfs den arbeid. Vorm ’% hart uwer Win deren tot de Reinheid, en voorkom in hun de Onretnheid. Laat hen geene al te verhittende fpys en drank gebruiken. Voed uwe Kinders niet al te zagt noch lekker op. _ Gewen hen niet „ om ’s morgens te bed te blyven , als zy niet | flaapen. | __Gedoog niet, dat zy boeken lee- zen , die gevaarlyk zyn voor de zeden, dat men in hunne | tegenwoordigheid ongebonden TC=- Qu’ils foïent modérés , même dans le travail. Formez le coeur de vos Enfans à la Pureté ‚ & prévenez en eux l’ Impureté, Ne leur laiffez pas prendre des nourritures & des kad trop échauffantes. N’'élevez pas vos Enfans trop mollement ni trop délicatement. Ne les accoutumez point à refter le matin au litje lorsqu’ils ne dorment point. Ne fouffrez point’ qu’ils lifent des livres dangé- reux pour les meeurs , que on tienne devant eux des discours licenitieux ‚ qu’ ils frégquen- ‚tent \ sd _ ‚pre ZEDELYKE OPVOEDING. 165 „redenen voere „ ‘dat zy met jonge. luiden verkeeren „ die niet ingetoogen zyn in hunne. redenen, noch geregeld in hun gedrag. Breng: hen ‘niet al te dikwils in Schouwípelen en Concerten. Geef uzelven niet toe „ vooral in hunne tegenwoordigheid, in al te vrye redenen en daa- when, isterkrtis: Blyf i in geen gebreke van hen te overtuigen , dat ‘er geringe ver- maaken zyn, die -al;te duur „te: ftaan komen, dan dat een menfch van verftand zig de- zelven kan inwilligen. Verwaarloos ge@nerlei gelegen- heid „ om a Aaen de betaamlyk- t heids tent des jeunes gens , qui ne foyent pas rete- nus dans leurs discours , & Aaen dans leur conduite. … : Ne les menez pas trop fouvent aux Speêtacles 3 ____ni aux Concerts. Ne vous permettez jamais à vous’ même ;, & fur- tout en leur préfence ‚ des discours ou des ations trop libres. Ne manquez pas de leur perfaader qu’i! y a ze petits plaifirs ‚qui coutent trop cher ‚“pour qu’ un,homme raifonnable puifle fe“les pere mettre, ’ Ne négl'gez aucune Ras de leur faite fentir | 3 | la 166 UL VERHANDELING over S | heid „ voordeelen én voortref= ‚__… … felykheid der reinheid te doen | bemerken. „Verwaarloos geenerlei gelegen- heid , om hun een-afgryzen 5 vande onreinheid” in te boe- zemen. Laat niet af, van-over uwe Kin- … ders te waaken, op dat zy niet ‚ bezwyken voor de eerfte in. drukfelen hunner vleefchlyke luften. | Houd niet op ; van hen bezig te houden met geeftelyke denk- beelden , en hen ter overweee ging te leiden van afgetrok- ken onderwerpen ; als gy ge- waar wordt ;dat zy eenige geneigdheid hebben tot wel- luft. | | ä Ge- ‚Ta convenance , les avantages & Vexcellence de la puretés | Ne négligez aucune occafion de leur donner de Phorreur pour Vimpurcté.- pe … Ne vous relâchez point de veiller fur vos Enfans, afin qu’ils ne cedent poiriteaux prémieres im- _ preflions de leurs-appétits corporels. ; Ne discontinuez pas de les occuper d'idées fpirie tuelles , & -de-les engager à méditer fur des fujets abftraits, ff vous vous appercevez qu’ils ont du penchant à la fenfualité. À j e pt, ZEDELYKE OPVOEDING. 167 Gedoog niet, dat zy zig toegee- ven in kwaade overdenkingen, en help hen, om dezelven te verbannen , door hen te ver- maanen , E om de gelegenheden te my- „den , die dezelven: doen gebooren worden, hi ‚om hun geheugen teregelen, door de gedagtenis niet te herroepen van onreine din. , gen , die zy moogen ge- leezen, gezien of gehoord hebben \ _ om hunne inbeelding in toom St te houden „ | om op hunne hoede te zyn tegen eene vleefchelyke nieuwsgierigheid. tj Laat Ne fouffez point qu’ils s’arrêtent à de Hataifes penfées , & aidez vos Enfans À les bannir , en les exhortant À Ééviter les occafions qui les font naitre, à regler leur mémoire, en évitant d'y rap- peler le fouvenir des chofes impures , qu’ils peuvent avoir luës, vuês, ou en- tenduês 3 À tenir en bride leur imagination ; à être en garde contre une curiofité fen= faclle. et Koude Ne 168 IL VERHANDELING over Laat het u niet laag en beuzelag- tig fehynen overal te zoeken, en zelfs te fnuffelen , daar gy. __ blyken zoudt moogen’vinden, dat uwe Kinders zig daaden _ van onreinheid inwilligen. Ruft niet ,-tot.dat gy wel over- tuigd -zyt „ dat uwe Kinders over de reinheid „behoorlyk denken „ en hier mede over- eenkomtftig handelen, Dat uwe Kinders de betaamlykheid in agt neemen in hunne wyze van zig te kleeden „ en alles vermyden , wat tegen de zedigheid ftrydt, -fein Zyn in hunne begeerden , en _ „alle zondige begeerlykheid ver- AYRE Ne regardez pas comme bas, & minutieux de chercher & de fouiller même pâär tout où vous pourriez trouver des indices , que vos Enfans fe permettent des altes d'impureté. Ne vous donnez point de relâche, jufqu’à ce que vous foyez bijen convaincu que vos Enfans penfent convenablement fur la pureté , & qu’ils agiffent en conféquence. ‚Que vos Entans foyent décents dans leur fapon de s'babiller, & évitent N'immodeftie , | Purs dans leurs defirs, & évitent la convoisife , 5 chaftes vk DE“ ZEDELYKE OPVOEDING. 1e 00 kuifch in hunne aanfchouwingen, ere ende wulpsheid vermyden, befcheiden in hunne gebaarden , en de chr vbn vermy- „den, bomzievie in huramie gefprekken , eier alle vuile redenen vermy- oe den 3 onberispelyk in hunne daaden , en ü zig geenerlei bedryven van list- vos ee « anifferye inwilligen. Vorm -het-hart uwer Kinderen tot de Vergendegdheid ‚en voorkom in hun de Onvergenoegdheid. \ Overig hen, vooreerft, dat de „natuur juxcel noodig heeft. | Ver-. chafles. dans leurs regards „ évitent la lubri- cité retenus dans leurs geftes, & évitent la licence, | Jerupuleuw dans leurs discours ‚, & évitent 1 ob- fcénité 3 irr gprochables: dans leurs aftions , & évitent tout libertinage, Formez le ceeur de vos Enfans au Contentement, & prévenez en eux le Mécontentement. Commencez par convaincre vos Enfans que la na- … ture a befoin de peu. Ls eon Ex- 170 HL VERHANDELING over Vermaan hen, om hunne begeere ten naauwe paalten te ftellen. Doe hen opmerken „ dat de on- vergenoegdheid het gevoel der behoeften vermeerdert. Doe hen waarneeinen , ‚dat zy , … niet minder dan anderen , die grooter en ryker zyn , de voor- treffelykfte en noodzaakly kfte goederen , zoo ten aanzien van het Aghaam en de zie/, als van de maat{chappye, genieten. Doe hen befeffen , ‘dat de voors deelen , welken anderen genie- ten moogen, en welken zy dere ven , niet altoos weezenlyke goederen zyn. 7 Overtuig hen, datde vergenoegd. | Held Exhortez. les À donner d’ étroites bornes a leurs defirs. Faïites leur remarquer , que le mécontentement - augmente le fentiment des befoins. Faites leur obferver qu’ils jouïffent ‚non moîns que ceux qui font plus élevez & plus riches qweux, des biens les plus @xcellents & les plus indifpenfables ‚ foit par raport au corps & à lar me „ foit par raport à la fociétd. Faites leur {entir , que les avantages , dont jo ‚autres peuvent jouïr & dont eux font privez y- ne font pas toujours de vrais biens. Perfuadez - leur que le. contentement n’eft pas | con. _ Pand pe ZÉDELYKE OPVOEDING. 17 … heid niet altoos het-deel is der. grootheid en des rykdonss. Ontdek hun de kwellingen van anderen, die zy gelukkiger age ten, dan zig zelven. Overtuig hen, dat men alleen in ‘co zo0, verre grond heeft, om waarlyk vergenoegd te zvn, „als men een goed gebruik weet te, maaken van de omftandighe- „den ,„ waarin men zig bevindt. Gewen hen , om -fchielyk en al- toos de goede zyde der dingen op. te merken. | „Leer- hen ’t genoegen in zis zel ven vinden. „Zeg hun „ dat verftandige over- weeging ‚ en geduurige voort- d + gang conftammênt l'appanage propre des grandeurs & des richefJes. Découvrez -leur les chagrins de ceûx qu’ils efti ment plus heureux qu’eux. Convainquez-les que lon n'a lieu d'être kirits. blement content , qu’autant que lon fgait ti- rer bon parti des circonftances où Pon fe trouve. Habituez-les à faite promptement & toujours le bon côté des chofes. Enfeignez - leur à trouver le contentement en _eux- mêmes. Dites-leur , qu?il n'y a que des reflexions fages, de des progrès continuels dans toutes les ver. tus „ 1 xe UL VERHANDELING over „gang in alle deugden , hun al- leen een beftendig en duurzaam genoegen kunnen bezorgen , dat zy elders te veen ZOe- ___ken zouden. Vraag hen, of ’t Weezehk , die ZOO veele wanverdienften heb- _ ben , betaamt onvergenoegd te zyn. | Toon ;,-zoo veel mooglyk , in hunne tegenwoordigheid , ee- nen vergenoegden geeft , wele ke ftoffe tot ongenoegen gy ‘ook moogt hebben. Laaten uwe Kinders niet „ene wat de nydigheid ZY, en zig ver vo heugen over 't geluk van Brie _Laaten zy de jaloersheid niet ken. nen, en wel ín hun fchik zyn, dat a tus, qui puiffent leur procurer un contente- ment folide .& durable , qu’ils chercheroient vainement ailleurs, Demandez-leur s’ il eft convenablê à des Etres qui-ont tant de démérites , d'être mécon- tants ? > Témoignez ‚autant qu’il eft poflible , en leur préfence, un efprit content, quelque fujet de mécontentement que vous puitliez avoir. Que vos Enfans ignorent ce que eeft que lenvie & aiment à voir les autres beutèux. qw ils ne connoiffent pas la jaloufie , & foyent spie ailes 1 “pe ZEDELYKE OPVOEDING. 13 slandered zoo veel geluk g genieten s als zy. hd Laaten zy de murmureering ver foeijen en fmooren, en iz alle lot gelaaten zyn. Geef wyders , van dag tot dag, meer en meer kragt aan deeze Zede- leffen , | door uwe Kinders te overtuigen „ dat zy alleen in zoo verre zullen geagt en bemind worden, als zy deugdzaam zyn, door hunne loffelyke daaden be- ftendiglyk goed te keuren , en die van anderen by hen te pry- Zen door hunne zedelyke fouten geftren- ger te ftraffen , dan anderen „ | door aifes que les. auires foyent auf}ì heureux qu’eux. Qu’ils abhorrent & etouffent le murmure , & foyent réfignés à tout événement. Fortifiez , en fuite „de plus en plus & de jour en jour , ces legons de morale., en perfuadant.à vos Enfans qu vils ne feront eftie més & aimés; qu’autant qu’ils feront-vertueux. en ne manquant pas-d’approuver leurs borines - aCtions ‚ & de louër devant ‘euw celles des autres. en-puniffant leurs fautes morales plus féverement que les autres, - | en 274 HIL VERHANDELING over door u te beroepen opde bewee- gingen van hun gewifle , die gy dus verfterkt , met hen op de- zelven te daen letten „ door, ten opzigte van alle deug- ki den , waarlyk te prediken met een goed voorbeeld. Ontvouw uwen Kinderen , naa ‘maate hun oordeel aanwaft, de zatuur , voorwerpen, uitgeftrektheid en verplig- ‚tingen der deugden , met meer uit- voerigheid , op dat zy een juift en verheven denkbeeld moogen maa- ken van de pligten , die zy hebben __ waar te neemen. Breng hen ter betragting hunner plig- ten door groote beweegmiddelen ;_ door het denkbeeld van “hun welzyns hunne en en appelant aux mouvements de leur confcien- ce , que vous affermiffez par ce moyen , en les y rendant attentifs. en prêchant véritablement d'exemple, eù égard à toutes les vertus. _dÁ mefure que le jugement de vos Enfans fe fortifie, expofez-leur plus en détail, pour qu’ils fe faffent une jufte & une grande idée des devoirs qu’ils ont à remplir ‚ la nature „ les objets ‚ Vétendue, & l'oblis gation des vertus. Portez-les à remplir leurs devoirs par de grands mo- tifs ; par l'idée de leur bien-dtre , de leur hen” À e me ZEDELYRKE OPVOEDING. ‘15 we hunne eer , hunnen goeden naam , de tegenwoordigheid van God, en des- zelfs goedkeuring of veroordeling: i Bedien u meeft van zulke beweegmid- middelen, die op ’t hart uwer Kin- deren den meeften indruk maaken. Vertoon hun deeze beweegmiddelen ni als zy in ftaat zyn om Ten: . te lecten. Schieten uwe Kinders te kort in het betragten hunner zedelyke pligten ? poog vooreerft hen te regt te bren. gen door reden en zagtmoedigheid. Gaan zy voort in dezelven te verwaar- loozen? laat dit u niet doen flaau- wen, maar houd aan met BeMRaig heid en kragt. Volharden zy ? preek hen aan set vuur, maar zonder bitterheid ‚ en ontwring han de leur réputation , ie la préfence de Dieu , de Pappro D= bation ou deelà desapprobation de Dieu. 4 Servez- vous te plus fréquemmert des motifs ‚qui font le plus d'imbreffior fur le coeur de vos Enfans. \ Offrez-leur ees motifs, lorsqu’ils font en état dy faire attention. Vos Bnfans manquent-- Us à leurs devoirs moraux ? tâchez dabord de les ramener par la raifon & par la …_ dourcur. Comtinuent-ils à y manquer? ne vous rebutez points mais infiftez avec moddration & avec force. Perftent „ils? parlez-leur avec chaleur , mais fans irri \ JEN hj DS 4 Ni hs EN: sd 176 ML VERHANDELING over hun de bekentenis en‚het berouw van hunne misdaaden. | Blyven zy hardnekkig, laat hen , voor een tyd , aan zig zelven over , eù beroof hen van de blyken uwer. vrindfchap. Verlies hen , in dien ftaat , niet uit het gezigt ; maar tragt hen te regt te brengen, het zy, door vermaa- ningen en raadgeevingen van ter zyde , of door Vrinden ,-of door hunne Medgezellen. Blyven zy nog hardnekkig , bezweer hen dan by alles , wat hun dier- baarft , en by alles , wat heiligft I8, kf Is dit alles zonder vruet , Athafs hen dan ftrengelyk volgens ‘hunne jaa- gen irritation, & arrachez-leur l'aveu & le repentir de leurs fautes. S’opiniatrent - ils ? abandonnez - les , pour quelque temps, à eux-mêmes, & privez- -les des témoigna- „ges de votre amitié. Dans cet État , ne les pérdez pas de vuë ; mais tâ- chez de les ramener ; ou par des avis & des con- feils indire@ts ; ou par des Amis; ou par leurs Ca- marades,. S’'obftinent- ils encore ? conjurez- les par ce qu’ils "ont de plus cher ‚ &-par ce qu'il ya de plus facré. Tout cela eft - il fans fruit ? puniffez -les févere-_ it nt en nn din EG DE ‚ ZEDELYKE OPVOEDING. ijz ev cren ; en met zulke ftraffen waar van zy ’t meefte gevoel hebben: | Vrees , in zulken gevalle , dat gy hen niet ftreng genoeg zult ftraffen 3 dugt dan uwe tederheid t‘henwaarts ; doof alle zwakheid-uit 5 en denk , dat ’er- het belang hunner zielen mee gemengd is. Doe hen ; in uwe ganfche tiniee bemerken , dat het een waare yver isvoor hunne belangen , die u.be- zielt. bietje Bekennen “uwe Kinders hunne over- treedingen , betúig hun daar over uwe. voldoening ‚en toon hun, dat gy geregen eds hun te ver- _ geeven. Hebben zy eene venen fel droef heid over ment felon leur âge , & felon ce qui les affefte le plus. Craignez „ en pareil cas, de ne pas les punir affez fd. verement 3 redoutez alors votre tendreffe poureux 5 étouffez, toute foibleffe ; & penfez qu'il y va de Vintéret de leur ame, falgnes leus appercevoir dans toute votre facon d’agir ; ‚que c'eft un vrai zêle pour leurs intérets; qui vous anime. Vos Enfans reconnoïffent- ils leurs manquements; té- moignez- leur en votre fatisfaêtion, & montrez- leur que-vous êtes difpofé à leur pardonnetr. Ont -ils un. véritable regret de leurs manquements- hid nd 3. Verb, M eX- ‘ ) 5 HEN ed je 178 UL VERHANDELING over) over hunùe-afwykingen-, vermaan hen , die te onderhouden; houd , een tyd lang, ‘hunnen. geeft fterk ‚bezig omtrent,hunne misdaad „ en „doe hen bemerken, welke beweeg- redenen , en hoe veele hulpmidde- „len zy hadden , om er niet toe te vervallen, | Staa hun geene vergiffenis toe ; voor em aleer zy. hunne poogingen aan- gewend hebben , om ’t gepleegde kwaad te verbeteren, of te verhoe- den , dat zy ‘er wederom toe ver vallen. Bid dan God voor en met hun om ver- giffenis hunner: zonden. Heeft hunne misdaad anderen eenig Loleed gedaan, verpligt en-help hen, om denzelven vergiffenis te vraagen, en ‘t kwaad te beteren. sd Woe exhortez-les à Ventretenir; tenez quelque temps _… Teur efprit fortement occupé de leur faute , & fai- tes leur fentir quels motifs & combien de fecours ils avoient pour n’y pas tomber. Ne leur accordez leur pardon , qu’après qu’ils fe fe- ront mis en devoir de reparer leur tort „ou d'eéviter de retomber dans leurs fautes. emandez alors à Dieu pour euw &E avec eux , la rc= miffion de leur péché. { j Leur faute a-t-clle fait qúelgue tort ‘aux, autres, obligez-les ‚ & aidezeles à leur demander pardon « Fai 8 & à reparer le mal. ‘ En EN Np ir ‚ pr. ZEDELYKE- OPVOEDING. 179 Doe hen de gelegenheden, die hen tot dezelfde misdaaden zouden kun- nen doen ‘hervallen , sorevuldie myden., | ’ Begaan Zy: dezelfde misdaaden op nieuw , wees dan traager „ om hun vergiffenis toe te ftaan, bew | Tier valden zy dikwils tot dezelfde mis- … daaden , voeg dan de fchande by de moeilykheid van vergiffenis, en by de ftraf, Zoo uwe Kinders het ongeluk hadden van in hoofdmisdaaden te volhar- den , en alle andere middelen vrugte- loos. waaren ‚ neem dan uwe toe- vlugt tot de Kerkelyke Tugt. Maak uwe voornaame bezigheid van den zwakken kant hunner harten te. _ Faites- leur évitersavec foin toutes’ les occafi ions, qui pourroient les faire retomber dans es mêmes fau- tes, En cas de dci dive ‚ foyez plus difficile à leur accor- der leur pardon. En casde rechntes fréquentes , ajoutez la honte 4 la difficulté da pardon & à la punition. - _ Si vos Enfans avoient le malheur de perfifter dans des ‘ crimes capitaux , & que tout autre moyen de les ra- mener fut inuile , recourez -à-la Ditcipoe Ecclé- „fiaftique. Faites votte occupation es wan de fortifier len- M 2 „droit i8o UL VERHANDELING OVER te verfterken , om alle groote aft wykingen , zoo ’t mooglyk mi te voorkomen. Verfterk hunne harten tegen het zwak «5 derzelven , door eene geduurige oefening van de des dm | deugd. _Gewen ook uwe Kinders, om alle ge- zellige deugden te oeffenen jegens hunne Broeders , hunne Zufters, hunne Medgezellen. Gewen hen , om altoos veel voor hun te willen doen. Wanneer de reden en het oordeel uwer Kinderen meer gevormd zyn, noop hen dan ter deugd , en wederhoud hen van de ondeugd , door verhe- vener beweegmiddelen-, door de groote droit foïble de leur cceur , pour prévenir ‚si eft poflible . de grandes chutes. Affermiffez leur coeur contre fon foïble: ‚ par lexer- ‘Cice aflidu de la vertu oppofée. | Habituez auffi vos Enfans à exercer toutes les vertus fociales à l'égard de leurs Freres & deleurs Sceurs , ou de leurs Camarades, _Accoutumez-les à vouloir toujours ett faire pour eux, Quand leur raïfon & leur jugement front plus for- més , portez-les à la vertu , & détournez-les du vice » / pe ZEDELYKE OPVOEDING. 1ö1 groote beweegmiddelen van den Godsdienft „ en. volmaak dus hunne 3. Men moet bet Hart zyner Krtslen tragten te Gl enken, | ve Kad het u niet genoeg Zyn’; dat uwe Kinders eene gemeene Deugd be- zitten. ->Staa voor hun naar, eene uitfteekende Deugd. Wees ten vollen over tuigd, dae het de Godsdienft alleen is-, welks be=_ weegredenen en hulpmiddelen, den. menfch. tot zulk eene deugd bren. gen kunnen. | ht vice par des motifs plus releddn s ‚ par les grands motifs de la Religion; & perfellionnez ainft leur caur. 3: Ì Dl faut travailler à perfeltionnèr le ceur | des Enfans.- | Ne vous contentez pas que vos Enfans ayent ‘une ver- tu ordinaire. Afpirez pour eux à une vertu di- ftinguéc. …Perfuadez= vous intimément qu’ib n°y a que la Reli- gion feule , dont les fecours &>les motifs puiffent | porter à une telle vertu. M 3 Ra Fai. HETER BE deb oe baie oe Een 4 $ OD 2 "382 UL VERHANDELING oven / Doe uwe Kinders vooreerft de voor- treffelykheid opmerken van het ftel- “fel der Euangelifche Zedeleer bo- - ven alle andere ftelfels van Zede- Vaer: ke hieer | Gebruik „ ten dien einde, de befte | zamenftellen van Zedeleer , en ow fpteekerdikwils met hun-over dit onderwerp. | nn -Vervul hunne harten met een leevendig _ gevoel van alle de fchoonheid , en alle de nuttigheid der Chriftelyke „4 Zedeleer. , | Volmaak het hart uwer Kinderen , door in het zelve de onderfcheidende deug - den van het Chriftendom te vormen uit te breiden, te verflerken , en te doen wortelen. ate zn Faites remarquer dabord-à vos Enfans la fupériorité du fifteme de Morale de. YP Evangile fur tous les „ autres fiftemes de Morale. ° oro tun 0 Servez- vous , pouret effot ; des meilleurs cours de Morale , & converfez fouvent avec eux fur ce … fujet. ile en | Pénétrez leur cceur de toute la beauté & de toute Putilité de la Morafe Chrétiennc. 135: Perfeêtionnez le. coeur de vos Enfans „en y formant , en y étendant „ven y fortifiant &-en y Enracinant les wverkus diftintlives du Chriftianisme. | Eum- pe ZEDELYKE OPVOEDING. 283 Gebruik altoos de vêrhevenfte beweeg- __ middelen, om,uwe Kinders ter be- tragting hunner eh aan te Zet ten. Dat hé Geloof. waer Kânderen op hunne harten venen magtigen invloed hebbe. Overtuig hen, dat het Chriften- dom eene weetenfchap i is, diet hart betreft. | Laat hun geloof niet flegts verlicht Zyn, maar ook geoeffend , onder- - derpulyk, onwankelbaar ;, leevendig on werkfaam. ‘Laaten de fchoonfte voorbeelden van geloof dikwils op hunne inbeel. ding eenen. leevendigen indruk maaken. en Dat Employez toujours les plus graúds motifs pour en- gager vos Snsans à remplir leurs devoirs. Que la Foi de vos Enfans influe puif]amment far leur caur‚ Convainquez - les que le Chriftianisme si une fcience pour le coeur. Que leur Poi ne foit pas feulement éelairde 5 mais pe foit exeroée „ foumife inébranlable , vive, alive „Que les plus beaux modeles de Fai: frappent vive- ment & fréquemment imagination de vos En- fans. M 4 Que HL VERHANDELING over “pat het hart “wider Kinderen ‘vervuld zj f met liefde vor God. | Kan a Al Houd niet op hun alle úe redenen voor oogen te ftellen , die Zy hebben , om God te beminnen … Maal hun ‘af alles ‚ wat God voor „hun „gedaan. heeft. „Zeg en herzeg hun met Aloë: __ ning: God bemint u als een groomanie Schepper „ een zorgvul g Onderhauder „ten goed Mees- , „een — edelmoedig. Weldoener , een yverig Vrind, een mededoogend Wader „ eene Moeder , gedreeven door. tedere. bezorgdheid. ; God be- _mint.u als Verlofler en _Belooner. _ Overtuig uwe Kinders, dat zy God nooit te veel beminnen. kunnen. Wek. Que le ceur de vos Enfans foit pendiré de Pamour zò Dieu! „Ne vous laffez point de produire à leurs. veux , toutes 1és raïfons qu’ils ont d'aïmer Diei' » „ Peignez-leur toutrce que Dieu a fait pour,‚eux. Dites & redîtes-leur avec fentiment : Dieu vous ai- me en Créateu magnifique, en Con/ervateur Joi- greux „en bon Mattre ‚en Bienfaiteur généreux , en Ami Zell, en Pere compatifJant , en Mere cagitée d'une tendre follicitude „en. Redempteur , en Rémunérateur. Perfuadez à vos Enfans qu’îls ne fauroient jamais _ trop aimer Dieu. x, KT Ex- ze ; ‘pe ZEDELYKE OPVOEDING. 135 Wek-hen op , om niet te dulden , dat ‘anderen. God meer beminnen , dan zy. | Gewen hen-ook, om God. 200 veel zulks: gefthieden kan, te beminnen mét \eene\belangelooze liefde. — Gewen-hen, ten dien einde, om „God te beminnen uit aanmer- king „dat hy ten hoogften - (5 bemiunelyk is in zig zelven. | Vervul hen met de gedaste van ’t _ geen God voor hun reeds gedaan heeft , werkelyk doet, en nog doen wil. Veftig. hunne aandagt op de mid- ‘ delen „ welken God gebruikt heeft, om hen uit hunne onkunde en Excitez-les’à ne pas fouffrir que dna aäment Dieu plus qu’eux. Habituez=les aufli à aimer Dieu d'un dmour. des- intére]é , autant que cela eft pofible. Pour cêt effet accoutumez -les à aïmer Dieu par idée qu’il eft fouverainement aimable en lui-même. Pénétrez-les de-ce que Dieu a déja fait, de ce qu'il fait atuellement „& de. ce qu’ il veut faire encore pour-eux. Fixez leur attention fur les-moyens, dont Dieu s sent Beevi Roe les retirer on leur ignorance & M | de daal \ 186 MIL VERHANDELING over — en bedorvenheid. te trekken , en_ van de flraf’ hunner zonden te verloflen. (SPR EN Dat hunne dankbaarheid „op de liefde tot God gegrond „miet op- houde hem te verheerlyken. Dat hun vertrouwen, die-zoo fter- ke. liefde ten grondflag hebben- de, welke God hunbetoond heeft in Jefus Chriítus , hen geen oo- genblik in twyffel laate over de uitvoering zyner verfcheiden be. loften. Een Dat zy een zonderling vermaak vin- den in de gevoelens van liefde tot God, die hen bezielen, naar- buiten te vertoonen. / Dat hun hart op hunné lippen zy, als zy van deeze liefde fpreeken , | en de leur corruption, & pourles exempter dela pei- ne de leurs péchez. SIT Que leur reconnoifJance , fondée fur amour de Dieu „ ne fe laffe point de le célébrer. Que leur confiance , ayant pour bafe cet amour fi fort que Dieu leur a témoigné en Jefus Chrift , ne les laîffe pas douter un inftant de P exécu- tion de fes diverfes promeffes. Qu'ils trouvent un fingalier plaifir à manifefter au dehors les-fentimens d'amour de Dieu, qui les animent. ok fy. Que leur coeur foit fur leurs levres , lorsqu'ils - ‚ js par” pe ZEDELYKE OPVOEDING. 187 en dat zy zig niet fchaamen over „de zuivere traanen van tederheid „ ‚die deeze liefde hen mag doen ftortends e= Dat alle hunne daaden de liefde Gods: tot haar beginfel „ en des- zelfs eere tot age uiterft einde hebben. - Dat hun yver en mda bezorgd- heid ter betragting hunner ver- fcheiden pligten ‚de opregtheid en vuurigheid van hunne liefde tot God. bewyzen. - „Dat het hart uwer. Kinderen vervuld J met liefde tot den Nuaften. Zeg en herzeg hun met aandoening : bemint uwe Naaften als uwe Broe- | ders _ parlent de cet amour , & qu’ils n’ayent pas honte des larmes pures de tendreffe s que cet amour leur fera verfer. Que toutes leurs aftions ayent amour de Dieu pour principe, & fa gloire pour derniere fin. Que leur zèle & leur follicitude à remplir leufs, différents dewoirs „ démontrent la fincétité & Pardeur de leur amour pour Dieu. ue le cur de wos Enfans fat pénétré &amaur pour le Prochain. Dîtes & redîtes-leur avec Jentiment ; aimez vos ‘Prochains comme vos Freres, vós aides, comme les DC _ 188 MIL VERHANDELING oven ders „ uwe helpers ‚vals Kinders van _ ‚God vals u zelven „ als mededeelge- ‚ mooten eener eeuwige. zaligheid. Breng hun dikwils in gedagten het ‚ byzonder gebod van Jefus Chris- «tus „ om elkanderen te- beminnen. Leer hen-den Naaften hunne liefde door daaden te betuigen, Gewen hen goed tedoen „ zonder daar voor eenige belooning te verwag- ten van, den kant der geenen , wel- ken zy het doen5-het goed , dat zy doen, te verzwygen ; het , in zekeren zin, voor zig zelven. te “verbergen ; het in Gods handen der bewaaring- te geeven ; den Naaften te helpen met hunnen raad ; hem, byflaund te. verleenen ; hem vere les Enfans, de- Dieu, comme vous même „ comme vos afJociës à une Félicité éternelle, Rappelez fréquemment à leur fouvenir le com- mandement particulier de Jefus Chrift „de s’ai- mer -les-uns les autres. Inftruifez - les à témoigner -à-leurs Prochains leur-amour par des effets. Accoutumez-les à faire, du bien, fans en attendre la récompenfe de la part de ceux à qui ils le fonts à taire le bien qu’ils fout 5 à fe le câcher en quelque forte à, eux -mêmes ; à le mettre en dépot entrê les mains de Dieu; à aider leurs Prochains de leuts confeils; à leur pit: ge eurs ‘pi’ ZEDELYKE OPVOEDING. 109 vertroofting mede te deelen; hem te onderfteunen wit hunne goederen. Vermaan hen, om den Naaften lief te hebben , gelyk God hen lief E heeft. Maak het hart uwer Hiidieen: dar voor. vergeeving van ongelyken. Doe hen wel begrypen ‚ dat het zoo veel heerlyker ís te vergee- ven „ als het moeilyker valt. Zeg hun : vergeven is zig zelven overwinnen; ‘tis Godnavolgen; tis zig van Gods liefde verzeke- ren 5 ’tis, eenigerwyze , zynen vyand behouden. Bewys hun, door groote voorbeel- den, leurs fecours; à leur départir leurs confolations ; à les afifber de leurs biens. Exhortez -les à aimer le Prochain ‚, comme Dieu les aime. Rendez le cur. de vos Enfans capable d'ercercer le pardon des injures. Faites-leur bien fentir, que plus il eft difficile ; & plus il eft glorieux de pardonner. Dîtes-leur ; pardonner !. eft fe- vaincre foï- mê- me ; c'eft imiter Dieu ; c'eft s’affurer amour de Dieu ; CB fauver en quelque forte fon Ennemi. | Que de grands exemples léur prouvent que, le , par- dh go ML VERHANDELING over den „ dat vergeeving van onge- ‚Iyken het onderfcheidend ken- merk is. des Chriftendoms. Dat uwe. Kinders fchande ftellen , niet in den eerften {tap te doen „ maar in daar toe niet bekwaam te zyn, en laaten zy meer groot- heid vinden in het doen van den eerften ftap , dan in zulks van hunnen vyand te eifchen of te verwagten. / Dat zy van het denkbeeld van zig over eén ongelyk , ‘hoe fchreeu- wend ook , te wreeken, een gru- wel ‘hebben. - Maak het hart uwer Kinderen vatbaar _ voor zeifsverzaaking. d ie Geef “pardon des í injures eft la marque caraûtériftique du Chriftranisme. _ Que vos Enfans faffent confifter la honte , non à faire les prémieres démarches ; mais 'à n'en être pas capable ; & qu’ils trouvent plus de grandeur à les faire ces démarches ‚qu'à les exiger ou à les àttendre-de la part de leur | Ennemi. ‚Que Fidée de tirer vengeance d'une injure , quoi- que atroce , leur foit en horreur. Rendez le ceur de vos Enfans capable “du renoncement à …_foi même, Don- Me ne ee a ben , Li pe’ ZEDELYKE OPVOEDING. 19: Geef hun, vooreerft „veen juiftt _ derikbeeld. van deeze deugd. \ Toon hun, hoe noodzaaklyk de- zelve zy in zekere gelegenhe- denk ARE alata er tdi Difpofez auffi vos Enfans au détachement du monde ‚ en ieur faifant fentir la vanité de tout ce qui n’eft que pour un temps ; en leur mete= tant fouvent fous les yeux lexcellence de leur origine & la grandeur de leur deftination. Que la fainteté remplifJe le ceur de vos Enfans. ‚ Cofvainquez - les que leur fainteté doit avoir _fon fiege dans le coeur; qwelle doit être com- plette Ne ler "en “pr ZEDELYKE OPVOEDING. 103 oÂn hare déelews geduuriven voort- gáng maaken; ven ters einde toe aan- houden, an vern Nop; Flic tot. hailisksdich, hbk de „edele zugt. van naa. God te. gely- 5 sken-s-door de. vuurige begeerte no yan zig aangenaam, te maaken in „deszelfs oogen „ -door de inwen- „dige bewuftheid, van het tegen- „woordig geluk „ onaffcheidelyk aan de, heiligheid verknogt , en door de leevendige hoop op. het toekomend geluk, waar mede zy onfeilbaar. zal vergolden worden. Overtuig uwe Kinders, dat de: hei- liheid het eenig werk is van een redelyk „weezen , de roem des menfchen , de zegepraal van den id lette dans fes parties k ‚tref ive , perfeodn tante, _ Animez- libs à la caihtdtes par la Hitte ambition de reffeimbler à Dieu ; ; par le defir ärdent de ‚fe rendre agréable à fes yeux; par lintime con‚ viëtion du Bonheut préfent ‚ effet inféparable | de Ja fainteté ; par la vive efpérance du Bon- bebe ward futur , recomipenfe infaillible de la fain- tet _ Perfuadez.à vos Enfans quetla futateté eft la Peu St Te affäre d'un être raifonnable , la gloire de EX. Deel, 3. Verb, N _Phom- oe UL VERHANDELING over geeft; het zegel, hunnerbevoegd- UND eik totseensecindeloos gedek. « Overtuig uwe Kinders ten’ vollen, dat 20 gen alles tot ‘God , als het oo gfve ‚Goed, moet bétrekkerr, en dat een waar Chrifter alleen in {taat is dee- ze verhéven deugden te-oeffenen. Moedig uwe Kinders “aan” ter {tand- ‚vaftige ne Dn deezer eEREVen … deugden ; Ke Notre \ ee „door de veh? belt Tas „Goddelyken. _Meefter a 8 ESUS VCHRISTUS, id degen “door Zyn voorbeeld ; "in “door het: denkbeeld: vanden by- “fand des Heiligen Gele „ dien df lets AA heeft, ede ‚ : „oom Geef TE | Phomme, le triomphe de Pefprit, le fceau de deur qualification, À un bonheur fans fin, Conings intimément vos Enfans, qu’il n’ ya rien ‚qui.ne doive fe rapporter à Dieu, comme au Bien … Jupréme „&, qu'il n'y a qu'un vrai Chrétien en état ‚de pratiquer ces fublimes vertus. pios aee vos Enfäns à ld pratique AIEE de ces „fublimes vertus ,, w…par: les eaialttdkidins de: leur aivis: Mate, JJ ESUS CHRIST, / ‚par fon‚exemple, PAT Pidée LA (ecours, du St, lpt, „A8 ‘itleur-a ‚promis. | | POR pe vZEDELYKE OPVOEDING: 195 ds rt dine hun-een gezond wh van peegsobedeezert: byftand. > ge hen begrypen;-hoe zeer zy gt vb vdiënenoodig: hebben. > Leeren ‚ welke: geftelteniffen oizy bezitten. ps om dien los SMN Rederlangerieerhtorte ‚ Vermaat «hen, epe Tiasfdvas: £tiglyk: en: vuuriglyk te bidden. pie daarom zelf met’ hún, | Ne die Ti Kinders’ ter betragting der hriftel: gk Deugden „door het “denkbeeld, en gevoel van Jesus …GrRas TUS, Lyden en Offerhande. dat zy van deeze Offerhande hunne 33 groote, weetenfchap- maaken. gen zy die geftadig voor: hunnen Krain hebben; vrroristed zur | dat Donnez leur. une idée faine de ces fecours. - Ì Convainquez. les du befoin qu’ils en ‘ont. Enfeigtiez- léur , dans quclles difpofigtons ils doivent être pour les ‘obtenirs Exhortez zles-à” les folliciter” ‘Conftamment & vavectardeuti ned ol resverivt > elf ap Sollicitez - les voussmême avecrenx. 5 «E solist vos Enfans À la. pratique. des vértus. Chré- tiennes par-l'idée ‘& le fentiment di. ‘Sorffrances Mit aint de Jesus Cuarst, *! ee A8 ’ils faffent leur. grande fcience. de. ce ‘Sacrifice. „au'ils Yayént faùs cèfle préfent à Yefprit. ‚Na qu’ils: AM a | En r96: It. VER HANDELING over ie 7 dat zy Jesus Caristus” Lyden en Dood befchouwen ; als Ondergaan ten hunnen behoeve. > 5 dt het hun een vermaak zy die Ly- den en deezen Dood in hunne gee dagten te vernieuwen „-door dik- werf herhaalde deelneeming aan * Heilig Avondmaal. „dat Zy. de oriderhoudirig des Avond - _ maals’ befchouwen, alseen krag- tig hulpmiddel ter heiligmaaking. dat zy groote denkbeelden maaken van het Avondmaal houden 5 ren deszelfs voordeelen. dat zy met vertrouwen aan 'sHee- ren Tafel naderen, dat hunne harten. bewoner: 4 ge. raakt, in vlam gezet wotden:, op het befchouwen- vanalle-de ief. des qu’ils envifagent les Souttânces & Îa Mort de Je- SUS CHRIST, De comme endurées poir, eux. __qu’ils atment à fe retracer ces Souffrances & cette Mort ‚par, de fréguentes Commmunions. qu’ils envifagent la Communions-comme un aide & un moyen puilant de Sanêtification, qu’ils fe faflent de grandes idées de la Commu- nion & de fes avantages, _gu’ils approchent de la Communion avec con-_ fiance. que leur ceeur foït ému, touché, embrafé à la Mn AT „e „ kad me ZEDELYKE OPVOEDING. ro7 “des die Jesus Carisrus. daar i in „> openbaart: hij Dat dit gezigt hen zelfs allen fchyn des kwaads doe haaten, „en ;hen verbinde en aanzette „om zig voor altoos toete wy- den aan Jesus Cmrisvus3 dat ‚ dit, gezigt hen doe verlangen „ammet Jesus Caristustezyn. Moedig uwe Kinders aan en help hen, om deeze verheven gevoelens te. onderhouden , sd | door, tedere en. dikwerf. herhaalde _vermaaningen „ ans „door, hartelyke mededeeling uwer „eigen godvrugtige penernns s door vuë de tout Pamour & de toute la charité que Jesus CurisrT y manifefte. Quë cette vuë leur faffe häïr tout ée qufa feu- “tement l'apparence du- mal „les dévöue & les engage à fe confacrer pour jamais à Je- sijs CurrsT 3,que cette vuë leur faffe de firer d'être avec Jesus Currst. 47 Encouragez. vos Enfans , & eden les À entretenis ces grands, fentimens e5 par de tendres & de fréquentes exhortations, par des Corimunications intùmes de vos, propres fentimens de piété , N 3 pat … 8 Hin VERH AN DELING: over , „door Chriftelyken- lof vooral , _door het denkbeeld: »dat-zy, eenen ES nag, hun ib Epe _ Een. Vor ook uwe si dtinders: tot eene :te- „dere, EE en blymoedige AN ks à.à b Codering; 5 Vh Lt nd aah: “door” dikwils ‘met fran Ù fpreeken vi masoni “géén” in den Godsdienft nod smeekt, aandoet „tours zibsolf „‚ „door hun ‚t‚ge enoegen,te, betuigen, j dat gy gevoelt, in daar. over met ‚hunte fpreeken, door hen te ‘doen ‘bef arjpén?, ) dat …_… Per.niets grooter, fl B fChooner EGO ee Wereld is , dan dé Gods- — dienft “van Jesus ehs el niets, dat meer voldoening geeft, dan 48 4 k p NN 4 » eas kb 4 8 m É en ff std HE FHA TLD KETORE 5430 2 ied 21e eN b VAR Ee al zer PAF, des louanges, Ghuktienns. Ò Car. tout 5 ‚pat Pidée d'appartenir. à un Maître felan leur ceur. Fotmez auf Yos Ehfäns. à la, Pis de. ‚Gout & de Sentiment „ ht nd en en cönverfätit fréquemmen at avec eux de ce qu'il wa de plus toüchant dans’ Ta Refi igion, sbrddndnn en leur manifeftant la fattsfaêtion 5 voi vous é- prouvez à leur en parler %, asil Ets | en leur fuifänt fenúr c qu'il. n'y a, rien au Monde 9de plus gránd hi'dé plus bie) qus la, Religion de, pe ZEDELYKE OPVOEDING. 199 „vdanozig daar. wegend te hou- x ders ot FART EIJ ‚ door hen,te. ine waarneemen, hoe … veel ;zulk: eene \Godsvrugt toe- brengt „ om de pligtsbetragting _gemakkelyk te magken, pn, het. hart. uwer; Kinderen’ tot ee- „ne verheven, Godsyrugt. PON „door hente gewennen aan eene foort „van hebbelyke befpiegeling, …… « „door. eenen, edelen, en, heiligen naar- yverin, hun te ontfteeken, „door, hen, te noopen,, om zelfs in de, minfte. dingen op de befte en _uitfteekendfte wyze te handelen, door’, met hunne vuurige gebeden , tot heil van a/e men{chen toe te brengen , door ed 4 49, ee | @ ng mn ft , % de bet EsSus! CHRI ts; ge rien” zál plus fatisfaicane que de sen occuper , en leur faifant obferver, combide: une ‘telle Piété facilite la pratique des devoirs.” } Formez vos Enfanse aile fablìme: Pióté: °’ en les accoutumant à une, forte de contemplation habituelle, » en les excitant À „une-noble &. Cainte. Emulation, en les preflant:.d'agir dans. les: moindres, chofes de la meilleure maniere & fupérieurement , en contribuant par leurs voeux ardents au falur de — tous les hommes , N 4 en zoo HE VERHANDELING over „door zig te benaarftigen’yout diege- voelens en gefchiktheden wrocg- „dig te verkrygen’,-die hen in den aat zullen gelukken maa- ken.’ roikd aks 0 Antie Gewen uwe Pen ‚om zig. ‘zelven dikwils rekenfcháp af te vorderen van huûme: gedagten’, hunne bedeer- — fens-hunne woorden „hunne: daaden. Leer hen ook, néa maate zy Kornnis en Deugd verkeygen , de bronnen ken- _ nen, waar uit hunne daaden voort- hie vloeijen’, op dat zy in. ftaat inoo- gen weezen, om zelfs te oordeelen, _of-hunne daaden natuurljk, verflan- dig, godsdianig ide zyn. EEND)  Om en travaillant à révêtir de bonne heure , les fen- timens & les-difpofitions qui les rendront heu- reux dans le ciel, nae Accoutumez vos Enfans à fe ei fréquemment compte à eux-mêmes de leurs banders. de leurs defirs , de leurs paroles , de leuts à A mefure qu’ils acquierent des’ Connoiffances & des Vertus, enfeignez-leur auffì à connoître la fource d'où proeêdent leürs aCttons, pour qu’ils puiffent juger eux-mêmes fi leurs a@tions font naturelles , Jages s réligieufes , ehretiennes. de Poyr pe ZEDELYKE “OPVOEDING: sor Om: hen âan hevonderzoekhunnef daa- den te gewennen; zoo vrâag hun dikwils „hoe zy *den: dag: en boris MhEDbehi es dis 1d, eds Geheid én ook, ‘om wig zötwen alle be: ‚ mórgens” te owraagen s ‘hoë zal ik “ deezën dag befteeden ? welkeene and onpöradensie zal-ik’my bereiden te- gen den aariftaandeni: àvónd Pv Gewen Hé ten zelfderrtyde , om huit- } ral digen. harcen te raadpleegen „ op zeer at zy Zi zelven op geenerlei Wy- ‘ze bedriegen moogen, noch eenige bekfiihetih hebben: omtrent de _godsdienftige gevoelens „ die zy “ verpligt- Zyn aan te neemen, | Raad hun,de beeltenis, van, een. waan „Chriflen,, „en Jurne gigen. af te maa- len, P i Pour les accoutumer à faire Vexamen.deleurs aêtions, demandez leur fréquemment comment, ils ont „employé leurs. Journées. nipf Mabisugan les auflì à fe- demander: tous les matins : ‚quel emploi ferai-je de ce jour quelle farisfaäion me prépareral -Je‚pour.ce foir Habituez -les-en même tetnps à: confulter leur” prio pte. coeur „afin qu’ ilsene fe)faffent aucune illu- „fion, ni qu’ils-n’ayent aucun fcrupule eû égard „aud fentimens- rêligieux qu’ils font. obligés dé“re- vêtir. Confeillez leur, de tracer le Portrait dú vrai ne BL N 5 | ' 202 MEAVERHANDELING: ovar eedensom;diesbeiden:dikwils-met el rv:kanderen-te jij Arno Vermagnshenrook-;; om niet ite vree- zen, dat zy zig onderfcheiden.zul- „Jen; of: byzonder zyn als; Zyhun ke gedrag :kunnen. regtvaardigen. ‚‚ en „sbewyzen ‚dat. het; zelve wel, over- eenkomt „met, gezonde, „begrippen __vanjden, Godsdi ienft,,, BR ID nj Hf hen 85 verpligting, nn ‚ die p hún legt. Anal RRS Rts ger lee Cn y ve erige hrift 1 Caelen, er of, sh heh heil te. be- < vorderen „zoo veel in hun is, Zoo se ‚ veel de. voorzigtigheid toelaat , en zooveel met buhne, andere, pligten beftaan kan. : Doe hen, teh dien dinde. berdffen, “dat dn KAR eene’ ‘zagumoedigd En HböRiide. f Iyke VEE TE Teuir’ propre, pour les conffonter föuvent Pan vec Pautres” 7 hie les aufli à ne pas craïndre de fe diftinguer „ oude fe fingularifer , Torsqu’ils péuvent juftifier vofeur conduite ;- & prouver qu’ elle: eft, conforme aux faines idées: de la Religion. Faites - leur -féntir obligation -qúi-leur ef impofée d'agir toujours-en:Chrétiens Gclairds.& zelés, & de „contribuer -au falut de leurs/Pfochains, autant qu” en eux eft, autant que lasprudence-le permet, & ancam que cela eft compatible avec leurs autres evoirs,… , Pour cet effet, faites - lak comprendre , ‚ qu’ils doi- vent ‚pe ZEDELNKE, OPVOEDING. ‚sos cis ke Godsvrugt moeten, doen. bly- gn ken 4 -dievanderen overhaalt 4, om ‚oden, Godsdienft,aan, te. zien „voor “ou geen, dezelve:is„en dat zy dus -3rroManieten. verkrygen moeten , die ten ob „hunnen behoeve voorinneemen, en ni die, hen de -agting,en St-vertrouwen odes INaaften: doen, verwerven. Ld Pp in, « t " rk 4 7 X a BRT at pe) , ' 4; JAT wel Ee à pi v 1 501 . „x en de \ de €. , 4k 4 ard megen ere #5 de LN rs wd & Jett Aid IAK Fil r dd Kin Vn iks 14 ‘ de nt kt _ Lal Ld aje » pe A Ny pe oeh db PS Hi EA wr AA AS Ë ok SLR esra vir dencaanzien ap: Mamoreù, 8 pe EE. SWH SO AE, £19/ re de verli sin. den renee tot den aanhang. der, Zedeleere „behoo- | IEEE N “wek RR ren. me aabt 5 pj re £ eg | hs 4 sé k En Pa à P art AARS GS > Ne. bal pel dgk VE wf je À ' “nr ge ( Arent manifefter une Piété douce , aimable ì qui difpofe les autres À envifager la Religion telle qu’ elle eft ; & qu’ainfi ils doivent acquérir des Ma- „o nieres „ quipréviennent ertleur faveur 8, quileur 45 aghgont Bite ad là vagen du; Prochain. edn: we RER Meek kee pa pacre ptn ati MRE Jp dek Wink hadde iSd C i EN oo OEMTRDNE ND 5 mts ë eres A zt de ik : Be 18 spin. D v CATO N Vbofidde el | égard aus Manieres:” in : Quoigue, les manieres foyent Maik ie diie ) vunedé. … en pen- hd « — so4 HIL VERHANDELING oven „crên ;’ dewyl zy ‚vin ’t-algemeen , vn nietsanders Zyn, damde befte wy=_ ve ze vanhandelen ; “tis egter ; zeer 0E vo nuttig, daar van eene, onderfchei- aoe den afdeeling te maaken in eed-ont- werp van Opvoeding, aangezien de „eerfte, plooïjen „welkers de Kin-- ders, ten dien opzigte; aanneemen, int vervolg zelden verdwynen , aangezien ongevallige manieren het uitfteekendfte karakter nutteloos kunnen maaken „ met betrekking tot de wereld , en aangezien goede manieren” het gebrek vannatuurly- ke bevalligheden , in het uitwendie ge „eenigerwyze vervullen: Schoon de-manieren, ih de opvoeding, Quoique les Manieres falTent un: article important dans pe « U i _ «vent. rendre inutile ve re een gewigtig punt uitmaaken, men „moet er brent ero rOrr alt KUB SO Ws i9 pendance-de la Morale „ puisqu’elles ne fonts en général „ que la-meileure. fagon-d'agir , il efistres utile d'en faire un article féparé dans un plan d'E- ducatioa; vù que les prémiers dm que les Enfans prennent à cët égard , ne s’effäcent gueres dans la fuite ; vù que des manieres desagréables peu trau monde 3 le câraltêre le plus ‘excellent ; & vù que de bonnes manieres fuppléent'„.enrquelque forte, aux agré- ments naturels de l'extérieur. had Û E 4 Ee IJ Le bj. $ 4 k E DE ZEDELYKE OPVOEDING. ; 205 moet ze ;egter „ niet befchouwen, mals heteweezenlykfte gedeelte. Draag zorg om den jongen luiden , „vroegtydig ; tene begeerte in tc boe- zemen; om, door ed maanie- ren, fe behaagen. © Setu: Geef hun juifte’ denkutetden van ke „ begeerte ; om se behaagen. > Veriaan en help ‘hen ter verkryging der middelen „ om te behaagen. Ontvouw hun ;, RATEN de beweegrede- ‚Hen, welk hèt oogmerk , en welken de paalen moeten -zyn van deeze begeerte , om te behaagen, Doe hen de gebreken opmerken, wel: kende begeerte , ‚om te behaagen, “verbetert of verzagt. Over- -ducations on ne doit pas ve vna ze les eee | vcómmes}’ article le plus effentiel. Prerèz foiri d'infpirer de bonne heure aux jeunes gens le defir de plaire par leurs manicres. Donnez, leut de juftes idés de ze defir de plaire. eten „les & aïdez-les à ike les moy@ns de plaire Expofez- leur quels doivent être les motifs de ce defir Pd ‚de-plaire ‚ quel en doit être le but > quelles en doivent être les bornes. Faites-leur remarquer les défauts que le defir de plai- te corrige ou adoucit. Per- zo6* TIE VERHANDELING" ove Overtuig de jonge luiden. 5=ten vol- len, dat zy ; zig gewennende;, om döor hunne manieren te- behaagen: zig: zelven de betragting hunner ver- > fcheiden gezellige pligten SEE Iyker zullen maaken. « . Draag altoos: zorg „ om uwe. eindelij | de waare natwur der goede: manièrgn kennen te-geeven, waarom zulke of zulke zaaken gedaan. of gezegd wor-., ‚den, en waarom Zy op zulk of. _ zulk eerie wyze gedaan. of gezegd worden. | Men. kan de manieren befchouwen in. „drie verfcheiden DREES Ne, Haggin a AS Be. Perfuadez» intimément aux jeunes gens-qutens’habi- tuant à plaire par leufs manieres ; ils: fe ‘faciliteront ,À eux-mêmes lacquit de: leurs. différents devgisg: ï de fociété. Ayez toujours: foin de faire faifir aux jeunes gens le „véritable efprit. des manteres ‚ enleur indiquant, pourquoi telles ehofes fe font ou fe difent „ & pourquoi elles fe font ou fe bhi ard en ou de telle maniere. On peut virhiëe les manders à trdis ggärds arg. Fens. Ï. En- „te doen opmerken “door, hun ter 3 G's ai t / we ZEDELYKE/OPVOEDING: sor RENEE EREA PRA grinden CL ad ze. ouw nieren in Zi Her Á DD Io in Verrbkking 7 Gb kid E bit Woe palpOin en fan ei „0 Ed Leren 8 PI ied 15 npt B 5 (an RUNS ' ben nawegdiede 3 jonge reerd men ‚ » alles;een-goeden awièrkaniby- zetten , die noodzaakkyksì „is, om „te behaagen.” id vtt US AEC - Doe. hen ‚zulk ‚een, zwier: say den ì die hen. uiet, „betaamt nis „„Zet hen aan;-om-;-door: en zwier, te- „willen, ehehe. > iNermvaan: hen, „om: eenen: betaam- Iyken zwier ze verkrygen: J niet ; „denzelven, te, molaten.7s zr od docioor, Dat „2 Gr Lie MEEDTES ITI EE h ds BEA KROES) PE r „ rf hd EA | : Ie Erifager les Manieres-en elles -mêmes, € eú gard. d. Geven” wit par eer ‘confiftent ) ‚-Relativement au: order, aat Lt p „Perfuadez. aux jeunes gens. RK wach il ya: sub) bon air à toutes ‚chofes ° gul eft néceflaire pour so plaitemimn „5: ob snautst alie Faites- leur. Eion! les. airs. hijs ‚ne leur seonvien. nent points; Engagez- les à vouloir hind end bp deur air, rio Exhortez 2des, à en a & non à erperpak P air convenable, ) Que 208 HI/VERHANDELING" oven Dat hunne weezenstrekken eenen zwi ier aankondigen, „die openhar- tig is, zonder. onbezuisdheid ; vrindelyk , zonder al te groote ge- meenzaamheid >-Wangemend „zon- der lafheid ; » bee “zonder î _ftoutheid; zedig konde dwang. ‚… Dat de jonge grin en Hel ZY OOM DID | Dat Zy met bevallighefd. gröeten ' ‚bedaard zyn in gang en ‘houding, zig behoorlyk plaatfen , en op gere’ ongedwongen Wyze gaan zitten en opftaan. | \ Dat zy anderen, miet zedigheid , aauzjen.:ss 55 12 Dat zy alle in derive en aan- neemen met oplettendheid en be- fchaafdheid. Dat Que leur: Phifionomie annonce un air ouvert fans étourderie , amical farís trop de familiarité , pré- wenant fans fadeur , afJuré fans-hardieffe „ mo- defle fans embarras. ane les jeunes. gens foyent propres & rangés fur Qu ils faluent de bonne grace , marchent ou fe «tiennent pofement, fe placent convenablement , s'afoïent & fe levent naturellement. Qu'ils regardent modeftement. - Qu'ils donnent ou prennentdes chofes avec atten- tion , & avec politeffe. Qu’ils pe ZEDELYKE OPVOEDING. 209 Dat Zy ongedwongen manieren heb. ben. Dat zy’ zig onthouden van alles k wat als onbefchoft kan aangezien worden , van alles , wat niet in gemeen gebruik is. Dat zy eene geoorloofde gemeen- zaamheid gebruiken, | Dat zy fpreeken op eene fatfoen- „lyke.wyze , ten regten tyde , en met eene klaare ftem, die niet te zagt noch te hard is. È Dat zy gemaatigd en gepaft zyn in hunne gebaarden. Dat zy zig wagten van eerft te lac- chen, om ‘t geen zy zeggen, en van met groot gefchater in lachen uit ee barften. | Dat . Qu’ils ayent des manieres aïfdes. Qu'ils s'abftiennent de tout ce-qui pourroit être taxé de malhonnêteté , de tout ce qui neft pas d'un ufage recù. Qu'ils ufent d'une familiarité” permife. Qu’ils parlent d’ une maniere honnête , dans le temps requis, d'une voix kn ni trop baffe ni trop forte. Qu’ils gefticulent modérément & ì propos. Qu’ils-évitent de rire les premiers de ce qu’ils difent,-& qu’ils s hange de grands éclats de rire. N IX. Deel, 3. Verb. ò AR Qu’ils arn Hi VERHANDELING ouk Dat zy ; niet vergenoegd met te _behaagen door hunne uitwendig- heid, „ook zoeken: te: engen door hun verftand. 1 de Ò en opzigte van. het pong Dat de jonge luiden zig benaarfti- gen om de begaafdheden van het Á verftand ,- waar door men be- haagt, op de manieren nd te pas- Ln Ar ‘Dat zy oplettend zyn jegens ieder: a sak openhartig i in hunne wyze van doen, HE vn inneemende door de beval. ligheid huns verftands, in de ge- fprekken , — eell- Qu’ ils ne fè contentent pas £ vouloir plaire, par leúr extérieur 5 mais qu’ils cherchent, à plaire auf par Jeur Efprit. „ Relativement à Efprit. Que les jeunes” gens trávaïllent à appliquer aux manieres ‚les qualitez de Pefprit, par les quel- les on plait. Qu’ ils foyent attentifs envers tout le monde , === == Ouverts dans leur fägon d’agir, e= =rEngageants parsleur, tour d’efprit dans les entretiens, ) % … Maifs pe Ne € “pe ZEDELYKE OPVOEDING. om, veer eenvoudig in hunne uit- ‚drukkingen , aangenaam in hunnen trant van de dingen voor te ftellen , nn Overtuigend in-huone wy- ze van ze aan te dringen , mee vuurig om te verpligten ' — dringende in hunne aant- tedteiekf | | Dat zy op eene oratie wyze _verpligten); dat zy de dienften , die zy döén! niet uitbrommen 5 dat Zy Behendiglyk’ verpligten 3 dat zy de kiefchheid en eigen scliefde wan hun „die zy verplig- ten willen „ontzien. Dat ook de jonge luiden een gezel“ ligen geeft tragen te verkrygen; dat or meen cn Naïfs dans leurs expreffions = - — ei = infinuants dans la maniere de pro- pofer les chofes, _E > & « perfuafifs dans la fagon Pinfifter, - =S == Empreflés à obliger, UPS Oe = == preffänts dans la maniere d'offtir. __ Qu'ils obligent naturellement , qu'ils fi’ annon- “€ent point les fervices qü’ils fendent / qu’ils obligent finement , qu’ils ménagent la 'délica- „oteffe & Pamour propre-de-ceux- qu’ils veu- lent obliger. Que les jeunes gens travaillent auMi à acquérit Pefprit de fociété', O & gu’ilë- ord UE VERHANDELING ‘over a Jen opzigte. van het hart, sss. Rélativement au Ceur, dat zy. hiet koel „ niet ftilzwy- gende , niet overmaatig deftig , niet bezwaarlyk om mede te ver- keeren. „niet eigenzinnig, niet befliffende , niet heerfchende , niet vermoejende zyn. Dat zy zig wagten van gemaakt- heid , van -byzonderheid , van ’t geen men dikwils ten onregte bon ton of ton à la mode noemt, van buitenfpoorige komplimen- ten „ van te verre gaande open- hartigheid , van onbekwaamheid om te weigeren. | ä | | Á Dat hunne manieren zig zelven al- | | toos gelyk zyn. Ver- qu’ils ne foyent ni froids , ni taciturnes-, nf d'une gravité exceffive , ní d'un commerce difficile, ni capricieux ni decicifs ;, ni importants , ni fatigants. ” _ Qu'ils évitent latfe&tation , la fingularité, ce que lon nomme , fouvent , à tort „le bon. ton ou le ton à la mode, les complimens outrés, 'ex- ceflive franchife , la foibleffe à-refufer. \ | | Quils ayent toujours des manieres uniformes. | | Pr- Ee NE ee nn d DEN rr een tn 5 nd =e pe ZEDELYKE OPVOEDING. 212 Vermaan de jonge luiden, om bo- ven al door ’t hart te willen be- ‚ haagen. | Dat zy manieren webben: die onge veinsd zyn uit een beginfel van opregtheid , | 1 NECMEN- de, uit een bèginfel van goed- VantBuerd jn gefdraak- faam „uit een beginfel van ge- negenheid , — » ern edehia, Uit een beginfel van edelmoedigheid, - a gefchikt , uit een beginfel van kuifchheid , Ld SRO LN 3 7 «LE ge Exhortez les jeunes gens à vouloir furtout plaire par. le coeur. Qu’ils ayent des manieres vraies , par un principe de droiture 5 En / en ds TD Tl NE he prévenantes , par un prin- cipe de bienveuillance , E = e= gffables , par un principe daffeêtion f re ic = = « — — gobles ar un principe de. Générofité , EA 2 | = — décentes ; par un Okeipe de chafteré N “ 8) 3 ik _ — COM ör4 IN VERHANDELING over ennn ne gedienffië, ‚uit een beginfel van goeden wil. _ Dat zy onbekwaam zyn „om laag: heden tec pen EET | 9. begefshou w de Masserin met ORI Rns bot | de werfcheiden gelegenheden en omflandig- heden, waar in men zig, bevinden kan. Overtuig de jonge luiden van de nood- zaaklykheid , dat zy. hunne manie- ren fchikken naa de gelegenheden en omftandigheden. Wat aangaat de bezoeken, | … Dat de jonge luiden zuinig zyn op ; den „eee e= == complaifantes, Deun prin- cipe de bonne volonté.» Qu’ils foyent hear net de faire des baffeffes, | 2. e SLEE DOD \ Envifagez les Manieres-eù égard aus 0ce | cafions ‚ € «aux circonftances diverfes „ | dans les quelies on peut Je: trouver. Perfuadez les jeuncs gens de la nde équilya, d'aflortir leurs manieres aux kiten pd &auxcir- @ „eonftances. Ouans Áe _pe-ZEDELYKE OPVOEDING. ars “den tyd, dien. zy: aan Belien befteeden. \ Dat zy de bezoeken van pligt, wel- voeglykheid of vrindfchap onder fcheiden van zulken, die alleen het gebruik of de gewoonte ten grondflag hebben. BREE Dat zy hunne bezoeken wel ter fneede doen, en de gepafte uu- ren daar toe uitkiezen. Ù Dat zy altoos onderwerpen van-ge- fprek hebben voor hunne bezoe- ken. Dat zy de duuring hunner bezoe- ken evenredig maaken aan den rang der perfoonen, welken zy die geeven , en aan ’t geen Zy hun te zeggen hebben. ì | Dat Ouant aux Vifites, Que les jeunes gens foyent oeconomes du temps , qu’ils donnent aux vifites. Qu’ils diftinguent les vifites de devoir , de’ bien- Jéance, d'amitië, de celles qui ne font que d'u- fage ou de couiume. Qu'ils faffent leurs vifites à propos & choïfiffent heure convenable, Qu’ils ayent toujours des fujets de converfation pour leurs vifites. Qu’ils proportionnent la durde de leurs vifites au rang des perfonnnes à qui ils les rendent & à ce° qu’ils ont à leur dire. O4 Qu’ils Ld E 7 « ld f AE, en ' 8 % dl 1 Gy 4 N = 4457 AREN 16, VERHANDELING over Dat zy toezien, om de luiden , die Zy bezoeken , geen ongelegen- heid tedoen. … | | Dat zy hunne bezoeken , naa ver- eifch van zaaken „ weeten te ver- langen of te verkorten. Dat zy alleen bezoeken doen , wan- neer zy welgefchikt zyn voor de verkeering ; en als zy het nict zyn „ dat zy het dan tragten te hed worden. rf Dat de jonge luiden zulken , die ___ hen komen bezoeken, nooit weg zenden, Komen die bezoeken ongelegen , dat zy vrymoedig ge- noeg zyn, om het den eenen be- fchaafdelyk te verklaaren en den anderen behendiglyk aan te dui- ee OEE | Dat Qu'ils prennent garde à n’être point à charge à __ ceux À qui ils rendent vilice. Qu’ils fachent, & abréger leurs vifites, & leut ‚__ donner une étendue raifonnable. id Qu’ils-ne faffent des vifires que lorsqu’ils font bien difpofés pour la fociété ; & lorsqu’ils ne le font pas , qu’ils travaillent à être. | Que les jeunes gens ne renvoyent Jamais Ceux qui leur rendent vifite. Ces vifites viennent- “elles mal à propos ? qu'ils ofent le témoigner poliment aux uns , & linfinuer finement aux autres. | Qu’ils pr ZEDELYKE OPVOEDING. 217 Dat zy de Perfoonen , die-hen ko- men zien, onthaalen:, als of zy hen’ verwagten de waaren. Dat zy hen in eene bihaorlyke ka- mer ontfangen. Dat zy altoos ftoffe van gefprek maaken te hebben , om de lui- den , die by hen komen, te on- derhouden. Dat zy vooral tragten te ontdek- ken, of hun ook eenig vermaak gegeeven , of eenige dienft ge. daan kan worden. Dat zy zulken , die het betaamt te geleiden , onderfcheiden van an- deren, die men alleen kan’ laaten uitgaan. | Wat | Qu’ils accueillent les perfonnes qui les viennent voir comme s’ils les attendoient. Qu'ils les regoivent dans une chambre conve- nable. Qu'ils faffent en forte d'avoir toujours des fujets de converfätion pour entreteuir- ceux qui viennent chez eux. Qu'ils tÂchent, furtout, de démêler sil n'y auroit pas guelque plaifir à leur faire , ou quelque fervîce à leur rendre. Qu’ils diftinguent ceux qu'il convient de conduis xe ‚ de ceux que l'on peut laïffer fortir feuls. O5 Quant BETEN arg HL inenten orn mat d gezelföhappen betreft, » Dat de jonge luiden met zoodani- gen verkeeren, die gefchikt zyn _ naa hunne jaaren en fmaak. Dat zy zulken den voorrang gee- ven , die beftaan uit perfoonen van, verfcheiden jaaren en ftaa- ten , en die uitgeleezen en nut- tig zyn. Dat zy ‘er vrolykheid , geeft, oor ‚deel, zagtmoedigheid en. harte- lykheid brengen, | Dat zy ‘er oplettendheden gebrui- ken, welken allen , die ‘er zyn, verpligten , en eene omzigtig- heid, die aan elk geeft, dat hem toekomt, Dat Quant aux Compagnies ’ Que les jeunes gens fréquentent cales qui: font afforties à leur âge ‚ & à leurs gouts, Qu'ils préferent celles qui font compofées de pere fonnes de divers âges & de divers états ‚ qui font choifies , qui font.utiles, » v… Qu’ils y apportent de l'enjouement , de Pefprit he dn joerne met p de la douceur , de la cor- ialit Qu'ils y ayent des attentions. qui obligent tous, ‚ceux qui y.font, & des égards qui rendent & châcun ce qui lui eft dû. Qu’'ils at Edw MPAA er vl ik * „ee / 1 prZEDELYKE OPVOEDING. sro e! B Dat Zy ef befthaafd zyn, zonder iemant overlaft te doen. … „Dat zy ’er van beuzelingen weeten te fpreeken op, eene wyze, die aandagt wekt „ te fpeelen zonder eene alte groote oplettendheid op het fpel-, te hooren. met toe- geevendheid , en eenen verveelen- denotyd. met bevalligheid door te brengen. | Dat zy ’er den eenen weeten te my- den,-den anderen ze verdraagen , deezen #e helpen „geenen te be- klaagen. | „Dat zy-'er: de kunft bezitten van te pryzen ‚zonder lafheid 5 zig over” deezen te verwonderen , zonder den hoogmoed van gee- nen te kwetfen ; den eenen den ‚voorrang te geeven, zonder den / ane p { Qu'ils foyent polis, fàns être Àà charge à per- fonne, | Qu’ils fachent y parler de riens d'une. maniefe ‘in- ‚ tsreffante , y jouêr fans une trop forte atten- tion au jeu , y écouter avec complaifance , s'y ennuyer de bonne gracé. | Qw'ils fachent y éviter les-uns ‚-y fupporter les au- tres „.y aider ceux-ci , y plaindre ceux -là: Qu'ils ayent Part d’y louër fans fadeur , d’y ad- tirer, ceux-ci fans bleffer la vanité-de céux — or KS Vas zo UL VERHANDELING over anderen tot jaloerfchheid te vers wekken, Dat de jonge luiden niet dan van tyd tot tyd in gezelfchap komen. Dat zy geen werk maaken van ’er _ eerft of laatft te komen. Dat zy zig, vooral, wagten van ‘er geraas te maaken , onbezuisd , los zot, vinnig „ berispende te zyn. Dat zy er zig geen vermaak of fpel maaken van het belachelyke na te. aapen. Dat zy er geene ergerlyke vertel- lingen of droevige toevallen doen hooren. Dat zy geene gewoonte maaken van ‘er tot den laatften man toe te vg | Wat là, d'y préférer tels fans exciter la jaloufie de "tels autres, Que les jeunes gens ne viennent en compagnie que de loin a loin. ‚ Qu'ils n'affeêtent point d’y venir des prémiers ou des derniers. Qu’ils évitent fourtout d’y être bruyants, étour- dis, légers, fats, cauftiques; cénfeurs. Qu’ ils ne fe faffent point un plaifir ou un jeu d'imiter les ridicules. Qu'ils. n'y annoncent jamais les hiftoires fcanda- leufes’, ou les accidens facheux, Qu'ils ne prennent pas l’hgbitude de refter des derniers en compaguie. Quant reach 3 Î | pe ZEDELYKE OPVOEDING. aar Wat den Tafel aangaat Vermaan de jonge luiden , om de ___befte plaatfen aan tafel voor an- deren te laaten , | om ordentelyk aan tafel te zit- _ int Add | om met bedaardheid , zindelyk- heid , gemaatigdheid, en be- fcheidenheid te eeten en te drinken, om oplettende te zyn om ande- | ren te dienen, om de Dienftboden minnelyk aan te fpreeken , en hun niets te vraagen, terwyl zy bezig zyn anderen te dienen. Ver- Quant & la Table. Exhortez-les jeunes gens à laiffer aux Autres les meilleures places à table , à fe tenir à table d'une maniere décente , à manger & à boire pofément , proprement , modérément , difcretement , à être attentifs à fervir les- autres ; à parler obligeamment aux Domeftiques, & à ne leur rien, demauder dans le temps qu’ils font occupés à fervir les autres. Ex- “22 8 ) IL VERHANDELING oven Vermaan- hen om anderen: iiet las- Ld tig te vallen en te overlaaden met uitfpoorige befchaafdheid , om geene gewoonte te maäken van iets te zeggen te hebben op de wyze, waarop. de {pyze bereid zyn , om niet te vreezen > dat er te kort zal komen om niet alles ‘onbedagrelyk te pryzen , om niet met eene foort van drift PEAT VL OE Kd Kc ag jn te fpreeken van’t Serdt zy goed vinden , “om niet ceniglyk aan tafel tezyn, om te eeten «en-te-drinken-, om ook ’t hoogfte:woord aan ta- fel niet te willen voeren, om Exhortez les à ne pas gêner & À ne pas accablèr les autres par, des excès de: politeffe , à ne pas s’habituer à trouver à redire à la ma- niere, dont les mets font préparés 4 à ne pas eraindre qu’il n’y en ait point affez , à ne pas louêr inconfidérément tout , à ne pas parler avéc ùne forte de paf ion de ce qu’ils trouvent bon „ à ne pas être à table unidnement pour boire & pour manger , à ne pas vouloir ‚non plus} tenir le äé à cable 5 à DE ZEDELVKE OPVOEDING. 293 om niet ‘onophoùdelyke te {pree- … ken van fchotels 5 geregten , wynen Koks, enz, wek | „omde Dienftboden niet te be- VVE La 0 om, geene uuren lang a aan tafel te „zitten: é nt hej be ee Wa de Gefpr: elken betreft. gsi: ‚Dat de jonge luiden liet Aunrik tot de gefprekken Porn toe te brengen . Dat. zy zig gewennen; hruate taal - N „wel te fpreeken „ en-gepafte uit- EMT: „drukkingen.- te, gebruiken. _ | ‚Dat zy.nooitwoorden bezigen, wel- ker betekenis zy niet weeten. Dat zy op eene vloeijende wyze leeren vertellen, Dat à ne pas parler éternellement de:plats , de mets', de vins „ de Cuifiniers, &C. à ne pas gronder les Domeftiques , à ne pas paffer des heures, à table, … Quant 'à la Converfation. Que les jeunes gens veuillent caasdbuar du leur à la converfation. Qu’ils s’habituent à parler bien ‘leur langue & à fe. fer vir d'expreffions convenables. Qu'ils n’employent jamais de termes dont ils ignorent la fignification. B \ Qu’ ils rt gd à nafrer coulammeut. Qu'ils 24 HL VERHANDELING over Dat zy in de gefprekken geen geeft alleen willen. hebben. Dat zy in de gefprekken oordeel „meer dan geeft waardeeren Dat zy zoo wel over: gemeene en -daaglykfche onderwerpen te praa- ten weeten, als over verhevener onderwerpen te {preeken, Dat zy de kunft bezitten van het „gefprek op nuttige. onderwerpen “te ‘brengen. Dat zy agt geeven op de vatbaar- heid der luiden, met welken zy gelegenheid hebben van te {pree- ken , op hun vernuft, op hunne kundigheden d op hun Boes inden rene Dit Qu ils ne vevillent point, en converfation , n'a voir-que de lefprit. Qu'ils prifent, en converfation , le jugement plus que Pefprit. Qu’ils fachent duf bien caufer fur des fujets communs & journaliers, que converfer fur des — hr relevés. Qu'ils ayent l'art de mettre la converfation (ur des fujets utiles. _Qw’ils faffent attention à la portée de ceux , Aver qui ils ont occafion de converfer, àleur génie, à leurs lumieres , à leur caraCtere moral. Qu’ils < 1 2 pr 'ZEDELYKE OPVOEDING. 222 z-vDat zy bedagt zyn hente order. + houden over dingen, waarin hun bekend is , dat-Zy belang nee- mens, 050) : [IC Dat zy de begaafdheid hebben van anderen te doen praaten , door hun gepafte vraagen te doen. Dat zy zelfs vraagen voorftellen, „om ftoffen van gefprek te ver- fchaffen ‚en dat zy die voorftel- len-op eene zedige wyze, Dat zy hun beft doen , om ande- ren het gefprek met genoegen te doen vervolgen ‚ en niemant te belemmeren of te verbyfteren. Dat zy ’t gefprek helpen vervroly- | ken en doorzetten, _Dat zy leeven in ‘t gefprek bren- gen. „Dat Qu’ils ayenit-foin-de les entreténir de ce qu’ils favent qui lesintéreffe. Qu’ils ayent le talent de faire caufer les autres, en leur adreffant-des, queftions à propos. DN _— Qu’ils propofent eux -mêmes- des queftions pour fournir des fujets de converfation , & qu’ils les propofent d'une maniere modefte. "1 Qu’ils sétudient à mettre les autres à leur aife en converfation ; & à n'embarraffer ou ne décon- S_ eerter pérfonne. NE | Qu’ ils aident à égayer & à pouffer la convere …_fations Qu'ils mettent de lame dans la converfation. IX. Deel, 3. Verb. IE Qu’ils he EN: UL VERHANDELING Bd, „Dat zy» als’t gefprek begint te ver- vallen „ toevlugt EDE tot iets te leezen. - ‘Hebben zy een Band: beek Eice- zen; dat zy anderen den inhoud mededeelen , of de vrugten, die zy 'er uit getrokken hebben. Dat zy hem, die zyn gevoelen zegt, metaandagt hooren „en altoos meer denken: om. zyne redenen te bevatten , gare te PT ied gen. Dat zy niet verwonderd of moei- Iyk zyn, wanneer men gevoelens ‚aande houdt , die met de hun- ne ftryden. | Dat zy opheldering beton van t geen hun duifter- voorkomt , cer ‚„Qu'ils ayent recours à quelque letture , lorsque la converfation commence À languir. Ont-ils lû un bon livre qu’ils faffent part aux autres de ce qu’il contient, ou des fruits qu’ ils en ont retiré. niet Qu’ils écoutent attentivement, celui qui dit fon avis , & qu’ils penfent toujours plus à com- prendre fes raifons qu’ à les refuter. Qu'ils ne foyent pas étonnés, ni mortifiés, quand on avance des: opinions contraires aux leurs. haal ils. permanent qu’on éclairciffe ce qui leur paroit en * “pe ZEDELYRE GPVOEDING, o37 eer zy het duifterheid te lafte bleggen.: voi0s vx b Zyn zy niet van iemants gevoelen, dat:“zy , alvoorens met hem te redentwiften , vaftftellen , waar “in en’ tot hoe verre zy met hem. „overeenftemmen. f j Dat zy vätbaar. zyn voor veldiue heid in ’ redentwiften. Dàt zy in de hitte van een reden- _ twift weeten te zwygen. ì Dat zy anderen niet al te fchielyk _… willen overtuigen. Dat zy ongelyk weeten te hebben , en hun gevoelen te laaten vaa- ER int | | Dat paroit _obfcur ‚ avant que de le taxer de P être. ‚Ne fonteils point de avis de qnelqu’un f |: qu’ils commencent , avant que d'entrer en difpute avec lui , par établi en quoi. & Aes où ils font d'accord, Qu’ ils-foyent capables de modération dans la „ »rdifpute. Qu’ ils fachent fe taïre dans la chaleuf de-la difpute. Qu'ils-ne veuillent pas perfuader. les, autres trop promptement. - Quis fachent avoir tort, & revenir de leur fen „tmenr. Ô ) Pa’ Qu’ils ‘ \ 28 u. VERHANDELING over ‘Dat zy den geeft van tegenfpraak __ met groote hakble er: ver- myden. tret zy. uit de gefprekken »inzon- derheit zulken , waardoor zy zoeken te leeren „ volftrektelyk, alles verbannen wat ftrekt om het bloed te verhitten , alle harde uitdrukking , alle haatelyk ge- volg , alle aanranding over. een woord , dat ’er. Ana uit. gevallen iS. kerienddn Bk vat het. gefprek te heevig wordt, dat zy een afwen- ding poogen te maaken, door ee- nige verpligtende boerterge ‚Of door van onderwerp te veran- deren. | Dat „Qu’ils évitent avec grand foin- 1’ efprit de con- tradition. Qu’ils banniffent abfolument des converfations , & fur tout de celles par les quelles ils cher- ‘chent à s'inftruire „ tout ce qui tend 'à échauf- fer le fang, toute expreflion dure, toute con- féquence odieufe , toute furprife 'far quelque mot échapé. ‚S appercoi enke ils qu'une converfation s'échauf- fe trop? qu’ils tâchent de faire diverfion, par «un badinage obligeant ‚ ou en changcant de propos. Qu'ils / _ ve” ZEDELYKE OPVOEDING. 225 nik zy, wel te pas, weeten té wy- ‘ken 5 te wyken , zelfs, als zy aaf lyk hebben. Dat zy op hunne hoede zyn tegen de kwaadaardigheid, Dat zy zig maar zelden tot Cchimp veroorlooven. Dat zy zig geen fcherts inwilligen , dan met de uiterfte omzigtig- heid ; of liever , dat zy- nooit fchertfen. | / Dat zy geen werk maaken van aar- ‚dig te weezen, en dat hunne aardigheden nooit zonder zout zyn. Dat zy.nooit.een ruuwen , beflifJen- den of bedekten toon aanneemen. Dat “ Quils fachent ceder à propos ; > ceder même lorse qu’ils font fondés en raifon. Qu’'ils foyent en garde contre la malignité. Qu'ils ne fe esin que tres rarement |’ i- ronie, ” Qu'ils ne fe permettent la ‘raillerie qu avec) une extrême circonfpeêtion ; ou plûtôt 3 en ’ils ne raillent j Jamais. Qu'ils n’aiment pas non” plus ‘à être pllfaats., N é que leurs plaifanteries ne fovent jamais fans fel. Qu'ils ue prennent jamais le ton hrs ue ; ‘décif wafkrieuz, : Ïf > ) Pb „_ Qu'ils El 230 UL VERHANDELING oven Dat. zy- zig ook. niet, onderheevig maaken aan de befchuldiging van zot geklap , onbefchetdenheid nieuws- … gterigheid of kwaadfpreekendheid. Dat zy geen behaagen fcheppen in _ altoos “van” tt zelven’ Be pad ken, Dat zy alle wisjewasjes tras: ; alle vertooning van geleerdheid, alle redenen „die alleen een byzon- der gezelfchap raaken’, «ers ‘waar- Qu'ils parlent fagement & avec fentiment fur le fujet qui occafionne Paflition, i re témfoignent à ceux qui font dans Pafiic- tfon la part qu'ils y prennent, == -- les confolent, & Ies affiftent, s ils ont »réellement befoin“de leurs fecours,. Que dans, la. Profpérité les jeunes gens ayent des manteres modefles, affa- bles » attentives ; sh. polies. „ie ’ | Que 236 II VERHANDELING over faam , oplettende » Ongedwongen en befchaafde manieren hebben. Dat ‚in Fegenfpoed de} jonge luiden, eenvoudige , ernflige, nedrige. en edele manieren hebben. Dat zy hunnen zwier „ hunnen.toon , … hunne kleeding, hunnen floet „ hun- „er NB, uitfpanningen zelfs, fchikken naa den ftaat, waarin zy zig be- ‚vinden, | … Dat Zy bekwaam zyn, „om ftappen te doen, die hun hard vallen. Dat hun uiterlyk gelaat noch neer flastisheid, noch moedeloosheid , noch bitterheid aankondige. $ 3e Bee Que dans U Adverfité , les jeunes gens ayent des manieres fimples , fl- rieufes ‚ bumbles , nobles. Qu'ils affortiffent À état où ils fe trouvent leur air , leur ton ‚ leur babillement „ leur train , leurs recréations mêmes. Qu'ils foyent capables’ de; faire des démarches qui lêur coutent. Que leur extérieur ne dénote ni Pabaitement ‚ni: le dtcouragemenk ‚ni laigreur. 3. Envie vpt ZEDELYKE OPVOEDING. 2% \ … ” “ » 4 r miet? s. Befchouw.-de. Manieren in betrekking, too ‚de Perfoonen., welken men aantreft. ij 4 rms Overtuig de jonge luiden , hoe be- “taamlyk het zy, dat zy hunne ma. nieren maatigen en fchikken naa de “hoedanigheid der perfoonen, by welken zy zig bevinden moogen. Vermaan de jonge luiden , om te let-_ ten op den rang, die deeze perfoo- nen in de maatfchappye bekleeden; de jaaren „die zy hebben; de feve, waar door zy onderfcheiden wor. den ; de betrekkingen , waart in zy met hun ftaan 5 den flaat , waar in zy zig bevinden 5 de Rundicheden , die zy bezitten. ij Dat | 3 Envifager les Manieres el égard.aux pere fonnes avec les-quelles on-fe- rencontre. e SOD ‘Perfuadez les jeünês gens de la convenance de propor- tionner & -d'affortir leurs manieres-aux les per fonnes avec les quelles ils peuvent fe trouver. Exhortez-les à faire attention au rang que ‘ces per- sr fonnes tiennent dans la Société „, àl’dge qu'elles ont „ au fexe qui les diftingue , aux rélations-qu’el- … “ _ Tes ont avec eux ,à la fituation où elles fe trou- ___ vent, aux lwmierés qu'elles pofledent. Que 238 HL VERHANDELING over Dat hunne manieren jegens de Okerhie. den nedrig en onderdanig Zyn; : Re BENSON Geeftely- À ke deftig en zodig kr —— jegens de oude Lui. | den vol van ontzag» —77 jegens de jonge Lui- den vry. | 5 TECH jegens de Kinders | vroljk , Kr gen jegens de fchoone Sexe befvheiden en befchaafd, — —— jegens hunne Meer- … deren eerbiedig we | -—r Jegens hun Gelyken inneemend en Aartelyk — je- Que leurs manieres envers les Souverains foyent humbles 8 foumifes , AE en SO af envers les Eceléfiaftiques , „gra „mes & modefbes , „ete eert es en Envers les Vieillards „: pleines de déférence , 7 eee eem Envers les jeunes Gens, franches » erm e mri ve envers les Enfans „ enjoudes ts ue “e= venversle beau Sexe , difcretes & polies 5 bk. eee ve Eenvers leurs Súpérieurs , refpece tueufes ; Pd ord = Eenvers leurs Egaux, prévenan- tes & es” - … Ch= spe ZEDELYKE OPVOEDING. 239 eneen jegens hunne Mins deren ordentelyk;ensgefpraakfaan, ern jegens hunne Bloede verwanten gedienflig. en vrindelyk, nT jegens hunne Vrin- den vuurig en dederngans 705 „nt jegens de Vreemde- “tingen befahaafd en: vespligtend ;: — ene jegens de ENE kigen voegenegen ' À, | jegens de biken: On gedwongen, natuurlyk, edel, — Jegens de Armen ge meenfaam en mededoogend, _m_ Je= me mike de envers leurs. Inférieurs „ bonné= tes & affables , d mere sore SENVErS leurs.Parens „ complaifane tes & amicales , > oe eed Envers leurs-Amis, empref]ées & === melee envers les Etrangers „ polies “8 OSS MIAT == ese == envers les Infortunés ; affeêtu- - == = == @nvers les Riches , aifdes , natu- wijdden & nobles , 8 AT Re En envers les Pauvres „ populaires & compatiJantes 8 | „ … El N | 240 iu VERHANDELING OvER min Jegensde Dienftboo. den welvoeglyk en zagf, ie jegens de Geleerden | zedig en ingetoogen „ RES — jegens de Onweeten- den eenvoudig en openhartig. ‘Vermaan de jonge luiden , om altoos __ zorgvuldig toe te zien , dat zy aiemant ‚ door hunne manieren „ floo- ten. | &! * « \ Ne * _& | IL anne a ete eftvérs les Domeftiques , décen= tes & douces. EN OMAP ve envers les Gens de avoir ‚ mo= defles & refervées. 5 Wee eu wi eat guvers des Ignovants , , mples & ouvertes ó Exhortez les jeunes gens à prendre toujours foigneu- fement garde de ne choguer perfonné, par deurs ma- nieres. | KES * rij pee ZEDELYKE opvoering. ár df T En BE „DE OPVOEDING befchouwd in betrekking tot eenige zaaken; „dieter een orongs van” dag n 1. Vermaan de jonge luiden , om cen Bie- | “gzemovrind te zoeken,’ 3vO sE Hoofdzaakigke der Opvoeding vol- _ _tooid hebbende, zoo „doe de jon- „ge luiden, beerypen, dat, hoe op- ‚lettend 2. ook zyn moogen LOR hun- | ne ivo wiken 6 gEEDUCATION dad idérte rélativement à ce qui en eft une Jia. | k je Î 1d Exhortez, les jeunes gens à h als un Amt intime. Apres avoir achevé: Veffentiel de ’Education , faites bien comprendre aux jeunes gens, que; quelque IX. Deel, 3. Verb. Q at- záa UI VERHANDELING over ne gedagten í begeerten SN daaden en manieren, Zy zig nog dikwils bedrie- gen zullen „en blootgefteld zien aan veelvuldige verwaarloozing hanger “pligten. Overtuig: hen: dus vande woosbaakbk: heid, dat zy in een boezemvriend, een naauwkeurig toeziener. op hun gedrag en een genegen helper Zoe- Overtuig hen wegens de nutticheid van een waaragtig vrind door de aanmer- king , dat een waaragtig vrind een tweede geweeten Pen Doe hen al ’t geluk begrypen; dat het “+ aangaan van eene wdare en hartely- ke vrindfchap in heeft. Spreek met hun naa behooren over de natuur der waare vrindfchap , die des] | : ge. ‘attention dt Pils ldrent apporter à leurs zj leurs defirs , àleurs a8tons, <À leurs manieres , ils fe tromperont encore fouvent „, & ils fe verront expofés à manquer fréquemment-àleurs devoirs. Perfuadez -les » ainfi , de la néceffitë de fe procurer dans un ami un furvgillant attentif, 8 un aide affcétionné. Convainquez-Jes de } utilité d’un véritable ami par cet- | te confidération , qu'un véritable ami eft une fe-_ conde confcience. Faites-leur fentif tout le wanted qu'il yaà con- traêter une vraie & intime amitië. Parlez- leur convenablement fur-la nature de la vraie 48 ami- ed pr ZEDELYKE OPVOEDING. 243 ‚gegrond moet -zyn.op eene hooge -„agting „ een leevendigen fmaak en „een volkomen vertrouwen. Toon hun‚„,dât de natuur de vrind- fchap- inboezemt „de. reden haar … verfterkt , de Godsdienft haar ver-r _ heft en veredelt, en.dat zy de vol- _ wiaaktheid bedoelt. EN Help hen, om. een vrind te vinden en __te verkrygen, die’ een aangenaam _ voorkomen heeft ;.die wat ouder is, dan Zy 5 die verftand , kennis en vernuft heeft ; die bekwaam is “tot vordering ; die wys , voorzig- tig, befcheiden , zagtmoedig is 3 die een teder en mededoogend hart _“bezitsdie opregt is, vry , ftand: “ovaftig', gedienftig , edelmoedig , ( aändoefilyk en gemakkelyk in den 4E LRV om- ve dmitië „quiedoit être fondée fur une haute eflime , „fur an gout wif ; Ec fur une confiance entiere. Prouvez-leur que la nature Vinfpire , que la raifon __la fortifie, que la Religion l'éleve & l'ennoblit __& quelle fe propofe la perfection. | Aidez „les à trouver & à fe procurer un ami, qui ait … Un extérieur agrdable ; qui foit un peu plus âgé ‚ qweux; qui ait de Vefprie, des. lumieres , du génie ; qui foit capable de progrês; qui foit fage, prudent , difcret , doux ; qui ait le ceceur tendre &r compatiffant ; qui foit droit, franc, ferme ;, complaifant , généreux oan ‚ dun commer- 2 ce 244 UL VERHANDELING “ovfn omgang ; ‘die zynê gevoelens ° gaar- ne mededeelt 5 die werkfaam is 3 die eene verftandige en beftendige godsvrugt bezit. en dic onkteuk- baar isin trouw. EE SNG Worden alle deeze Roetanteneen' niet gevonden in hun , welken, de jon- ge luiden tot bmi vrinden begee, ren zouden , onderzoek: met hun, of zy, aan welken Zy Zig zouden willen verbinden, bekwaam Zyn , die te verkrygen, en of Zy, ten aan- zien van verftand en hart bezitten, tgeen’er tot de boezemvrindfchap onvermydelyk vereifcht wordt, Zyn de jonge luiden ‚van, een vrolyk karakter, dat-zy. een „vrind: ‚zoeken van een ‘ernftig karakter.…;Zyn zy ì van ce facile ; qui aime à fe communiquer 3 3 qui ait de la@tivité ; qui poffede une piété raifonnable & folide ; & qui foit d'une fidélité àrtoute épreuve. Toutes ces qualitez ne fe trouvent - elles pas dans ceux, que les jeunes gens defireroient pour amis, examinez avec eux ‚ fi ceux avee qui ils, vou- droient fe lier , font capables de. les acquêrir ‚ & s'ils poffedent, eû égard à Pefprit & au cur , ce qui eft abfolument requis pour l'intime amitié. Les j Jeunes gens font- ils d'un. caratere gai? qu’ils recherchent un ami d'un caraêtcre- férieux: font- ils \ { vpe ZEDELYKE OPVOEDING. 245 van een -ernftig karakter „dat zy woreen vrind zoeken van een vrolyk > karakter. » ii, „Doe hen begrypen , dat ’er, in de keuze van een vrind, voorbehoed- fels: moeten. gebruikt worden 3 dat „die-keuze volftrekt noodzaaklyk is ; dat zy haare zwaarigheden heeft ; dat-zy tyd vereifcht, ú _Vermaan hen, om, alle. andere din- gen gelyk- zynde „ by voorrang ;, een boezemvrind te verkiezen on- der ‘hunne nabeftaanden. „Overtuig hen aangaande-de moog/ykheid en nuttigheid van verfcheiden boezem- …_ òrmden te, hebben. | ’ Dat de jongeluiden wel overtuigd zyn, dat , zoo zy in hunne vrinden de weezenlyke hoedanigheden van ver- | {tand ils d'un caraêtere férieux ? qu’ils recherchent un ami d’un câaraêtere gai. j | Faites -leur fentir qu’il y a des précautions à prendre dans le choix d'un ami ; que ce choix eft abfolu- ment néceffaire ; qu’il n’eft pas fans dificulté ; qu’il demande du temps. Exhortez-les , toutes chofes dailleurs égales, à choi- fir préférablement parmi leurs proches , un ami intime. Jh Convainquez-les de la pofibilité & de Putilité d'avoir plufieurs amis intimes. Que les jeunes gens fe perfuadent bien , que s’ ils defirent de trouver dans leurs amis les qualitez Q eflen- EE 246 IL VERHANDELING over ftand en hart, die tot de boezem- _ vrindfchap’vereifcht worden , wen. fchen te vinden , zy die zelfs be- Zitten moeten of tragten te verkry- Dat zy vooraf weeten „dat: zy niets van hunne vrinden vorderen moe- ten , dan “t geen zy denzelven op hunne beurt-willen toeftaan , en dat alle de: pligten der. vrindfchap we- derzydfch moeten: zyn. Dat zy hunne verfcheiden vrinden wee- ten te /chatten ; dat de naauwtftver- bonden van allen niet lyde door de vrindfchap , die zy met anderen aan- „gaan, en dat deezen ook nietlyden door eene al-te groote voorkeur ten behoeve van hem „ aan welken zy _naauwft verbonden zyn. | Dat effentielles de lefprit & du ceeur, requifes pour Pintime amitié , ils doivent les poffeder eux-mê- mes „ou travailler à les acquérir., E Qu’ils fachent d'avance , qu’ils ne doivent rien exi- ger de leurs amis, qu’ils ne veuillent leur accor- der à leur tour, & que tous, les devoirs de Ja vraie amitié font réciproques. 4 Qu'ils fachent apprécier leurs différents amis + que le plus intime de-tous ne foutfre jamais de l'amitié, qu’ils contraêtent avec d'autres; & que ceux -Ci ne fouffrent pas non plus d’une trop forte prédi- leêtion en faveur du plus intime Ami. : ue pe ZEDELYKE OPVOEDING, 247 Dat de jonge luiden hunnen boezem- vrind zoo dikwils zien, als moog- lyk is ‚al waare ‘t maar voor een oogenblik : verfchaf hun zelf daar toe de gelegenheden. eer Dat zy van hunnen vrind niets eifchen, dan ’t geen hy geeven kan. Dat zy altoos infchikkelykheid jegens „hem hebben. | Overtuig hen, dat een afweezig vrind hun heilig moet zyn, en dat zy al- toos zyne verdeediging ter hand en zyn belang ter harte moeten nee- men. | Doe hen begrypen , dat de waare vrind- fchap „moet vergezeld gaan met eene hebbelyke „ naauwkeurige en behendige oplettendhesd. | een Que les jeunes gens voyent leur intime ami le plus fréquemment poffible , ne fut-ce que pour un inftant: fourniffez-leur en, vous-même , les oc- cafions. Qu’ ils n’exigent de leur ami, que ce qu'il peut donner. btn Qu’ils ayent toujours du fupport pour lui Convainquez-les-qu’un- ami abfent doit leur être fù- cré, & qu’ils doivent toujours embraffer fu défen- fe & prendre à coeur fes intérets. | Faites comprendre aux jeunes gens que la vraie ami- tié dait être accompagnée d'attentions habituelles , exaftes & fines, __ Q 4 d'égards \ & De 248 ML VERHANDELING over — een gedienftig en vernuftig opzigt op ’sorinds genoegen ‚ eene vlytige en werkfaame zorg, eene tedere bekommering, minzaame manieren. dat deeze vrindfchap verftändige en zeldfaame waarfchuwingen eifcht ; waare „ fpoedige en heimelyke berigten; wyze,opregte, en met zedigheid en behendigheid mede- gedeelde raadgeevingen ; dringen- de en fterke-vermaaningen ; wel- verdiende loftwitingen ; weezen- Iyke, belangelooze en ongeverg- de dienften. Doe de jonge luiden befeffen , dat de vrindfchap haare juifte paalen heeft , he | dat ' d’égards complaifants & ingénieux „ de foins empreflés & agiflants , de tendres follicitudes , de manieres affeêtueufes. Que cette amitié-exige des avertiffements , qui foient judicieux & rares ; des avis, qui foient vrais, prompts & fecrets ; des confeils , qui foient fages, finceres, donnés avec modeftie & avec art ; des exbortations ‚ qui foient preflantes & fortes ; des louanges bien méritées ; des fervi- ces effentiels, desintéreffes ‚ non demandés, Faites fentir aux jeunes gens que Pamitié a fes juftes bornes , verassend qu'elle \ _DE ZEDELYKE OPVOEDING. 249 dat zy moet ondergefchike zyn aan hunne verbinteniffen jegens:God , ‚hun Vaderland „ hunne Ouders. Doe hen wel begrypen , dat zy de plig- ten „die de waare,vrindfchap op- legt „ niet befchouwen moeten als onmooglyke ‚ moeilyke. of laflige plig- ten. Overtuig hen , dat de waare vrindfchap niets anders is „ dan eene wiffeling van aangenaamheden in “t gemeene leeven , van byftand in den nood , van vertroofting: i in fmart, Doe hen wel.begrypen „ dat zy de lieffelykheden en vrugten der vrind- {fchap niet alleen moeten willen fmaaken, i | Ver. qu'elle doit être fubordonnée àÀ leurs engagements envers Dieu , envers la Patrie , envers lêurs Parens. é Faites-leur bien comprendre , qu’ils ne doivent point envifager les devoirs ‚ que la vraie amitié impofe, comme des devoirs dmpofibles „ difficiles ik gé- nants. Perfuadez-leur que la vraie amìtié n’eft qu’une échan- ge de douceurs dans la vie , de fecours dans les be- foins , de confvlations dans les maux. Faites-leur bien comprendre, qu’ils ne doivent pas vouloir jouir feuls des agréments & des fruits de Yamitié. Q5 | Ex- 256 UL VERHANDELING over Vermaan hen , om de geneugten ‘der waare vrindfchap daar in te-ftellen, “dat men elkanderen dikwils blyken — ‘van tederheid geeft, dat „men elkanderen ‘onderhoudt over dingen van aangelegenheid, ‘dat men elkanderen onderregt om- trent nuttige dingen , dat men elkanderen van wederzy- de zyne gebreken en- misflagen aanwyft , dat men den Godsdienft te zamen __ beoeffent , dat men elkanderen zyne godvrug- tige gevoelens mededeelt , dat ‘men elkanderen nuttig maakt voor den evenmenfch , dat men zig te zamen voorbereidt tot den hemel, \ …Ver- Á Exhortez-les à faire confifter les plaifirs de la vraie amitié | à fe donner fréquemment des témoignages de tendreffe „ à sentretenir de chofes intéreffantes , à s’inftruire de chofes utiles , à s'avertir mutuellement de leurs défauts & de leurs manquements , à Étudier enfemble la Religion , “à fe communiquer leurs fentiments de pité , à fe rendre utiles aux autres , à fe préparer enfemble pour le ciel. î Te _DE- ZEDELYKE OPV OEDING: ast Vermaan hen ernftig, om zig niet te vergenoegen met eene gemeene „maar “te ftaan naar eene verheven, chris- telyke en voor de eeuwigheid ge fchikte vrindíchap. | NIE hen aan, om de dierbaare voordeelen , die zy uit zulk eene vrindfchap trekken, te doen blyken, en dat wel door uitmuntende zeden ä door eene meer dan gemeen voor- treffelyke wyze van handelen. Hebben de jonge luiden een chrijleljk vrind verkreegen:, — dat zy hun geluk gevoelen „ en _dat zy God danken, voor dat hy hun een zoo zeldfaam en dierbaar gefchenk heeft doen erlangen. 2. Doe- Exhortez- les fortement à ne pas fe contenter d'une amitié ordinaire , mais À afpirer à une amitié fubli- me ‚ chrétienne-, pour P’ Eternité. Encouragez — les à manifefter les précieux avanta-, ges, qu’ils recueillent d'une telle amitié; & cela par des meurs diftinguécs , par une maniere d'agir fupérieure. | Les jeunes gens ont -ils fait V acquifition Bun ami __chrétien ? qu'ils fentent leur bonbeur , & | qu’ils rendent graces à Dieu ‚ de leur avoir accordé Un don fi rare €) fi précieux. | 2. Fai- ese IL VERHANDELING over 2. Doe de ónze luiden Reizen. Als men fpreekt van de jonge luiden te doen reizen , onderftelt men , dat de Ouders , zonder zig te be- _maauwen, de koften der reize kun- nen goed maaken, en de jonge Jui- den met veiligheid , gemak en vermaak doen reizen. Insgelyks onderftelt men , dat de jaa- ren , de gezondheid , het karakter en de zedelyke geftelseniff'en der jonge lui- den toelagten , dat men hen doe reti- zen. Doe uwe Kinders niet reizen , enkel om dat zulks het gebruik is. 3e, Faites Voyager les jeunes gens. Lorsque Pon parle de faire voyager les j ilnned gens , il eft fousentendu que les Parens peuvent, fans sincommoder, fubvenir aux fraix de voyage, &_ faire voyager leurs Enfans fürement „ comimodément & agréablement. Heft pareillerment fousentendu que Páge , la fanté , le caratere , & les difpofitions morales des jeunes gens permettent qu’on les fafle voyager. Ne faites pas voyager vos Enfans, fimplement par ce- que c'eft l'ufage. be pe ZEDELYKE OPVOEDING. 258 Benéem hun ‘het vooroofdeel , waar in Zy zouden moogen zyn, dat de besreizen ; door zig zelven; overdien- \ fte geeven. | Onderzoek met hun, in welk opzig- ten de reizen nuttig en-in welken zy gevaarlyk kunnen. zyn; Laat hen niet alleen reizen , als zy ‚ “ovuurige” driften hebben „en vooral, ale „zy «tot hoogmoed ,verkwifling , welluft doorn of fpeelzust neigen. Tot meer zekerheid. moeft-men «den „jongen luiden, die reizen , Gou- — werneurs’sverflandige Medvezellen ‚of ten minften vers rowwde Dienftbooden \ ie _medegeeven. Dat de jonge luiden den loop hunner reize illninnsn = les. dir préjugé où-ils. pourroient être , que les yayages „ par eux-mêmes „ donnent du „mérite. Examinez avec cux, à quels ds les voyages peu- vent être utiles, & à quels égards les voyages peu- vent être dangéreux. Ne les laiffez pas voyager feuls , s’ils ont les paffions vives ; & furtout s’ils font enclins à Porgueil , „ta prodigalité „ àla fenfualisé , à la colere , à la jas fion du jeu. Pour plus de fureté , on devroit donner aux jeunes gens qui voyagent » des Gouverneurs , ou des Com- oe pagnons fenfés, ou du moins des-Domeftiques Jürs. Que les jeunes gens dirigent , autant qu’il fe es s 6 e 254 UL VERHANDELING oven reize zoo veel mooglyk. regelen naa hunne zedelyke behoeften. : Dat zy de kennis van hun eigen Land voor die van bt Landen doen gaatbliew ùi: Dat Zy zig oeffenen in de gefchiedenië des Lands „ waar in zy zulken gesn reizen.” | Dat zy zig voorzien van vrybrieven â goede brieven van aanpryzing en an- „dere noodige papieren, pas de jonge luiden deeze drie. voor- naame geftelteniffen , met betrek- king tot de reizen aanneemen, — eene hebbelyke voorzigtigheid — ee- ne Joffelyke nieuwsgierigheid — en „eene verflandige waakfaamheid. AN Dat \ „le eours de leurs voyages „ fuivant leurs befoins moraux. Qu ils faffent précéder la connoiffance de Iéur propre Pays à celle des Pays étrangers. Qu’ils étudient l'hiftoire des Pays où ìls-doïvent aller ___voyager, Qu ils fe muniffent de paffeports , de bonnes lettres de recommandation „ & d’ autres’, papiers ndces- faires, Rasen revêtir aux jeunes gens ces trois difpofitions „principales „ relatives aux voyages , -= une pru= dence babituelle ,- une curiof té louable , -— & une fage-circonfpeêtien. Qu’ils ves ZEDELYKE OPVOEDING: 255 el pn zig ‚ op eene-gevoeglyke wy- ‚ tot de reize bereiden.…—- door lig Gebed — en door de onderhou- ding des Heiligen Avondmaals. …— Dat de jonge luiden zig een oogmerk in ’t reizen voorftellen, en dat zy, __geduurende den loop hunner reize, „dit oogmerk beftendig voor oogen heb- ben. Dit oogmerk: moet Zyn, ‚Hunne kundieheden it te breiden en hun doorzigt te vermeerderen. b. Hin oordeel te vormen en hunnen el vert te volmaakên. ‚ Eene meer byzondere” kennis van roo lddnon te verkrygen. d. Zig te vormen tot goede manieren en den omgang met tig ee Qu'ils fe préparent au voyage d'une maniere convena- ble, =- par Ja Priere — & par la Communion. | Que les jeunes gens fe propofent tn but en voyageant, & que pendant le cours de: leur voyage, “ils ayent conftamment, is but. devant les Npe Ken but doit être, 7 a. D’ brendre jours conmiJnees e r ‘augmenter leurs sor leimieres. b. De former ind jugement er ih perfeltier leur Zout. ce. D' acquêrir. une connoï(Jance plas particuliere des | hommes, nF eol former” aux bonnes-manîeres e à Vufage du €: | e, De 256 atnto ovER e. Zie bekwaamer in ks ee dernp ze zoe ’ mn | a. Br de jonge falen in aki si reizen hunne kundigheden zoeken uit te breiden „ en … bun doorzigt te, vermeerderen. » T E Bal hs Door te letten ‘óp nieuwe en gewigti- Et voorwerpen die an voorko. men , door, * geen. aanmerking iätarch, te onderfcheiden „- door, met kundige-luiden, het Hof, de Koninglyke Huizen, de ‘Paleizen der Grooten. „ «de. openbaare Ge- bouwen „de Hooge Schoolen, de Verzaamelingen van Zeldzaamhe- den ende openbaare en byzondere Boekeryén te zien , door e. De he rendre pls habiles dans-leur profalì Lon. „a Que les jeunes gens cherchent ‚dans leurs h oyages ; à étendre leurs connoiffances Es à wikeeneer leurs hamer En faifant attention aux objets nouveaux & intéres= fants „qui leur feront offerts, en difcernant ce qui mérite d'être obfervé, «en voyant, avec des gens éclairés ‚la Cour , les Maí- fons Royales, les Palais des Grands , les Bâtiments publics , les Académies ‚ les Cabinets de Curiofi= tés, les Bibliotheques publiques vand ie en pe ZEDELYKE OPVOEDING. as door byzonderlyk te tragten; om ken- nis te maaken met verftandige lui- den door de goede boeken „ die WOE, | te leezen , door zig te benaarftigen , om. kennis te krygen aan de beroemde Schry- vers , door hunne waarneemingen op te Cchry- ven , door zig byzönderlyk toe te eene op het beoeffenen van de taal des lands , waar in Zy zig bevinden, b. Dat en recherchant partienlierement la connoiffance de gens d’efprit , en lifant les bons ouvrages qui paroiffent , Í en cherchant à connoître les Autheurs célébres „ en mettant leurs obfervations par écrit | en faifant une Etude particuliere” de la Langue da Pays où ils fe trouvent. IX. Deel, 3. Verl, Ri b. Que 258 IL VERHANDELING over „b. Dat de jonge luiden » in bunne reizen , „bun oordeel poogen te vormen en hbun- ) nen fmaak te volmaaken , door het bezoeken van geleerde luïden, —. van beroemde kun- ftenaaren , —- van mannen van ver- dienfte , door zig te vervoegen by uitgezogt ge. zelfchap , __ in de befte Schouw- fpelen , — op de Concerten, " — — voor den Regtbank, door tegenwoordig te zyn by de pleg- tige Redenvoerigen. c. Dat b. Que les jeunes gens cherchent, dans leurs voyages à former leur jugement €$ à perfeltionner leur gout en vifitant les gens de lettres , = == <= les artiftes famcux, = « = «les hommes de mérite , ‚En fréquentant les. compagnies choifies”, ien == les meilleurs Speâacles,, = == = « les Concerts, | - « == = le Barreau, en afiftant aux difcours d’apparat. ë: Que ZEDELYKE OPVOEDING. 259 c: Dat de jonge luiden , in hunne reizen, eene meer byzondere kennis van men- Jchen zoeken te verkrygen, door het karakter van elk Volk, des- zelfs geneigdheden „ deszelfs driften ) deszelfs zeden , deszelfs gewoonten te beoeffenen 5 door elk Volk te beoeffenen in de ver- fcheiden omftandigheden , waar in het zig bevinden mag, — in des- zelfs verfcheiden orders, — in deszelfs plegtigheden , — in des- „zelfs regeeringsvorm, — in des- zelfs handwerken, — inde natuur van deszelfs koophandel. d. Dat c. Que les jeunes gens cherchent ‚ dans lers voyages, à acquêrir une comics _plus particuliere dés hommes, en étudiant le caraftere de chaque: Natton, fes önclinu- tians, fes paffions, fes meurs, fes ufages 3 en étudiant chaque Nation. dans les diverfes circon- ftances où elle peut fe trouver „ -— däns fes diffé- rents ordres , — dans fes céremonies , — dans la forme de fon gouvernement „-- dans fes manu- fatures , — dans la nature de fon commerce. R 2 d. Que 26o II. VERHANDELING over _d. Dat de jonge luiden , in hunne reizen , zig iragten te vormen tot goede ma- nieren „ Een tot den omgang „met menfchen , door de aangenomen manieren enge bruiken dandagtig te onderzoeken, door ‘t geen navolging waardig is van ‘tgeen niet nagevolgd moet worden te onderfcheiden , door ten dien opzigte de befte Mees- ters te neemen , door zig de befte voorbeelden voor te ftellen , door , z00 dikwils als moogelyk is e, in goed gezelfchap te komen, door zig te gewennen , om zelfs voor- beelden van goede manieren te gee- ven, door d. Que les feunes gens s'appliquent , dans leurs voyages, „je former aux bonnes manieres , €$ à lufage du monde. en examinant attentivement les manieres ;, ‚ & les ufs- ges recus , en difcernant ce qui eft digne d’imitation , de co qui ne doit pas être imité, en prenant à cet égard les meilleurs Maîtres , en fe propofant les meilleurs modeles, en fréquentant, le plus fouvent poffi ible , la bonne compagnie, en s'habituant 'à exercer eux- mêmes les bonnes ma- RIGIGS » | ORS en pe“ ZEDELYKE OPVOEDING. 26 door den raad van zulken in te nee= men , ‚die den naam hebben van beftgemanierd te zyn , en den om- gang met menfchen beft te ver- ftaan. e. Dat de jonge luiden zig, op reis ; be- naarftigen „ om zig bekwaamer in _ bun beroep te maaken ; door alles , wat tot het beroep , dat zy. meenen te aanvaarden , eenige betrekking heeft of kan hebben, op te fpooren , te onderzoeken , en te doorgronden. hak Meenen de jonge luiden één der geleerde Be- roepen te aanvaarden? | „eet dat en recherchant les confeils de ceux qui ont la répu- tation d'avoir les meilleures manieres , é de fa- voir le mieux Pufage du monde, e‚ Que les jeunes gens travaillent , en vo- yage , à Je rendre plus habiles dans leur ProfefJion , en recherchant , en examinant & en approfondiffant ce quia , ou ce qui peut avoir quelque rapport à la profeflion à la quelle ils fe deftinent. ) ä / Les Jilleg gens fe deflinent-ils à une des Profeffions fa- wautes $ R3 awijs ‚262 IL VERHANDELING over dat zy , op reis, de oeffeningen , daar toe behoorende , niet ver- waarloozen , Ee hah dat zy verkeeren met zulken , die het zelfde beroep omhelsd heb. ben , dat zy zoodanigen raadpleegen, die daarin uitmunten , dat zy de openbaare redenvoerin- gen , de proefneemingen , enz. geftadig bywoonen, dat zy over hun beroep fchryven. Meenen de jonge luiden het beroep der Wa- penen. te aanvaarden ? dat zy , op weg , hunne waarnees mingen doen omtrent de verfchei- den Terreinen, die zy overtrek- ken, dat. qu’ils ne négligent point, en voyage, les études qui s'y rapportent , À , ) qu’ils fréguentent ceux qui ont choifi- la même profeffion qu’eux , qu’ils confultent ceux qui y.excellent , qu’ils affiftent affidûment aux difeours publics , „aux expérienees „ &c. qu’ils éerivent fur leur profeflion. Les jeunes gens fe deftinent - ils à la profsffion des Armes ? qu’en route, ils faffent leurs obfervations fur les Terrains différents qu’ils parcourent; sis qu lis EE aal ae pe ZEDELYKE OPVOEDING. 263 dat zy de Plaatfen bezoeken „ daar merkwaardige Krygs-bedryven voorgevallen zyn , daar Veldfla- gen gefchied zyn, enz. dat zy de Sterkten en Zeehaven bezoeken , | ‘dat zy alles waarneemen , wat den betreft , dat zy dikwils fpreeken met oude Krygslieden , oude Ingenieurs , enz. / dat zy de fterkte en zwakheid van elk Volk , ten opzigte van den kryg , onderzoeken , Krygsdienft, te land, of ter zee, dat zy bedagtfaam zyn in hunne redenen , ten aanzien van den dienft , en omzigtig in hun ge- drag. n | | Mege qu’ils vifitent les Lieux où il y a eù des rencon- tres mémorables , les Champs de-Bataille &c. qu’ils vifitent les Places Fortes , & les Ports de Mer, î î qu’ils obfervent tout ce quia raport au Service militaire de Terre ou de Mer , qu’ils s’entretiennent fréquemment avec de vieux Militaires, avec de vieux Ingénieurs &c. qu’ils examinent le fort & le foible de la Nation, rélativement au militaire , qu’ils foyent retenus dans leurs difcours eû é- gard au fervice , & circonfpets dans leurs dé- marches. R 4 Les 264 UL VERHANDELING OVER Meênen de jonge luiden den Teogphandel to aanvaarden 2. dat Zy op reis kennis maaken met de bekwaamfte Koopluiden ; dat zy, als de gelegenheid zig aan- „biedt , de Beftierders der geld- middelen gaan zien, dat zy toegang by de Scaatsdienaars tragten te verkryge dat zy-den aart en Sn toeftand van den Koophandel des Volks naauw- keurig onderzoeken , ° | dat zy dien byzonderen tak van Koophandel, waar aan Zy zig hou- den willen,zorgvuldig beoefenen, dat zy welvertrouwbaare en toege- negen Korrespondenten tragten te verkrygens dat kh) Les jeunes gens fe deftinent - ils au Commerce? qu’ils faffent connoiffance , en voyage, avec les plus habiles Négotiants , qu’ils voyent , fi Yoccafion s'en préfente , les Gens de Finance , qu’ils tÂchent d'avoir accès chez les Miniftres, qu’ils s’informent exaCtement de la nature & de état du Commerce de la Nation , qu’ils étudient foigneufement la branche partîcu- liere de Commerce à la quelle ils veulent s’at- tacher , qu’ils travaillent À fe procuret des Correfpondants folides & atfeCtionnés ; | | qu’ils Es shd pe ZEDELYKE OPVOEDING. 265 dat zy een gunftig denkbeeld gee- ven van hunne Zekwaamheid , hun- ne saarftigheid „ hunne (chrander- heid ‚ hunne opreetheid , hùnne voorzigtieheid. | _ Dewyl het reizen noodzaaklyk verwydering en verftrooijing van geeft medebrengt , … moet men den jongen lwiden het oog- merk ‚ dat zy zie in't reizen hebben voor te flellen , dikwils door brieven erinneren. | Men moet de jonge luiden dikwils ver- maanen , { om zig aan geene gevaaren bloot te ftellen, om op hunne gezondheid teletten, _door geene andere , dan gezonde } {py- qu’ils donnent une idée avantageufe de leur capae cité ‚de leur application , de leur fagacité , de leur intégrité, de leur prudence, Les voyages entrainant nécefairement dans des diftrabtions €£$ dans des diffipations „il convient de rappeler fréquem- ment aux jeunes gens „Par lettres , le but qu'ils doi- ‚ vent fe propofer en voyageant. On doit exhorter fréquemment les jeunes gens à ne pas s’expofer à des dangers , à ménager leur fanté , en n’ufant que d’alimens Rad ese: fains , 266 IE VERHANDELING: over fpyzen te nuttigen , alle over- maat in hunne oeffeningen te ver- myden , en ‘snagts de noodige ruft te neemen , om geene ydele en hunnen ftaat te bovengaande verteeringen te maa- ken , | | bis om niet loffelyk eene genegenheid op te vatten , zie om in geene fpeelfchoolen te ver- IKEEFEn | om ondeugend gezelfchap te my- den , om zig niet te vertrouwen aan on- bekenden , om geene volksvooroordeelen aan te neemen. | Men moet de jonge luiden ook ver- maanen „ om te onthouden , dat Zy fains , en Évitant tout éxeês dans leurs exer- ecices , en fe procurant la nuit le repos né- ceflaire , | | À ne point faire de dépenfes frivoles , & au des fus de leur état , | vrijd à ne pas contraêter , à la Iégere , une inclination , à ne pas fréquenter les Accadémies de jeu , à Éviter la compagnie des vicieux , à ne pas fe livrer à des inconnus, à ne pas adopter les préjugez nationaux. On doit aullì exhorter les:jeunes gens à ne pas REL qu’ils pe ZEDELYKE OPVOEDING. 267 zy leden éener „Maatfchappye- zyn , ten einde zy, op reis, de gele- genheden ‚ om haar eenig goed te doen, niet moogen verwaarloozen, en dat wel, met , door hunne redenen , zoo wel als door hun gedrag, een gunftig denkbeeld van hun Volk te geeven , | met, zoo veel in hun is , hunnen medeburgeren kennis te geeven van gemakkelyke gebruiken ‚ nutti- ge Runften en voordeelige weeten- __fchappen, met hun buiten ’s Lands dienft te doen. Men moet de jonge luiden vooral ver. maanen ‚ om op reis niet uit het Oog qu’ils font membres d'une Socidté „afin de ne point négliger, en-voyage, les occafions- de lui procu- rer quelque bien ; & cela | en donnant par leurs difcours, aufli bien que par leur conduite „une idée avantageufe de ieur Nation ; ; en procurant, autant qu’en eur eft, à leurs concitoyens , la connoiffanee d'ufages commo- des, d’arts utiles „ de feiences-avantageufes , en leur rendant fervice dans le Pays étranger. On doit, fur tout, exhorter les-jeunes-gens à ne pas per- Í Í &68 II VERHANDELING over oog te verliezen , dát zy Chriftenen zyn, en dat zy-zig gevolglyk be- naarftigen moeten , om hunne beginfels van Godsdienft te verfterken , en hunne deug- den te oeffenen , door de wan der Aiken uk À met aandoening, te befchou- wen , door de openbaare Godsdienft- _ geffeningen geftadig by te _« “woonen , ‘ door zekere dagen aan byzondere oeffeningen toe te wyden, door alle dagen eenige oogenblik- ken tot afzondering en zelfs= onderzoek „van zyn tyd te neemen „. door perdre de vuë, en voyagë; au’ils font Chrétiens , & que par confequent ils doivent s’appliquer à fortifier leurs principes de Religion & à exercer leurs vertus en admirant les merveilles de la Nature, en affiftant affidument aux exercices publics de Dévotión , en confacrant certains jours à des exercices particuliers , en fe refervant chaque jour des mûments de recueillement & de retraite „ | . en be’ ZEDELYKE OPVOEDING, 269 door zig , Omtrent de gevoelens „der verfcheiden Volken , in ’t ftuk van Godsdienft, te on- derregten , door hunne deugden op detoets te ftellen , en te oefenen „ volgens de verfcheiden om- ftandigheden , waar in zy zig bevinden. Dat de jonge luiden, op reis „ bedagt ZYN , om met om aient te f akeeken van den heerfchenden Godsdienft en het Staatsbeftier , om de in-zwang gaande gebruiken niet te verfmaaden „en. om ‘er zig naa te voegen , voor zoo verre. zy niet ra met den Godsdienft en de goede zeden. Dat en “inftruifant des opinions desdifférentes Na- tions en matiere de Religion, en éprouvant & en exergant leurs vertus, fuivant les diverfes circonftances où ils ie trouvent. Que les jeunes gens prennent garde , en voyage, à parler avec circonfpeêtion de la Religion domí- nante , & du Gouvernement à ne pas choquer les ufages établis, &.à s'y prê- ter même, autant qu’i's ne font pas contraires. à la Religion & aux bonnes meeurs. Quils Î L 270 IL VERHANDELING over Dat zy dikwils denken aan den naam, dien zy zig, op reis, moeten maaken. Dat ZY » geduurende den loop hunner reizen , van hun gedrag naauwkeuy- rige rekenfchap geeven aan hunne Ouderen en Vrinden , om hun voor- deel te doen met derzelver raadgee. vingen, Dat zy den tyd der reizen beftendiglyk aanmerken , niet als een tyd van verwildering en vermaak , maar als eene voorbereiding tot zekeren ftaat in de Maatfchappye. Dat zy zorge draagen, om van hunne reizen geene onbetaamlyke mamteren , geene gemaakte wyzen van fpreeken, en geene bedorven zeden mede te brengen. … Dat zy, van hunne reizen t’ huis ge- | _ko-- Vu'ils penfent fréquemment à la réputation qu’ils doivent fe faire en vovage. k Que pendant sle cours de leurs voyages , ils rendent un compte exaét de leur conduite à leurs Parens e „rs À leurs Amis, afin de profiter de leurs con - feils. Qu’ils confiderent conftamment le temps des voya- ges , non comme un temps de diffipation & de plaifir ; mais comme une préparation’à un état __dans la Société. B dd Qu’ils évitent de rapporter-de leus voyages des airs peu convenables , des fagons de parler affeltées , des _ meurs corrompues, Que de retour de leurs voyages, ils ne critìquent point: Ed pe ZEDELYKE OPVOEDING. 071 komen , de gebruiken van hun ci- gen Land niet berispen. „Dat de te rug komft der jonge luiden in ’s Vaders huis, op eene plestige wyze , gevierd worde. | _ Ondervraag de jonge luiden naauwkeu- rig omtrent het gedrag , dat zy , op reis ‚ gehouden hebben. Onderzoek hen met oplettendheid , en wees op uwe hoede tegen eene al te fterke vooringehomenheid ten hunnen behoeve. 8. Draag ‘den jongen luiden de zorg van | hun Beroep op. Doe de jonge luiden begrypen , dat de tyd, dien zy eeniglyk voor zig | zel- … point les ufagés de leur propre Pays. Que le retour des jeunes gens dans la Maifon Pater- nelle foit célébré d'une maniere folemnelle. ueftionnez foigneufement les jeunes gens fur la ma- niere dont ils fe font conduits en voyage. Etudiez-les avec attention, & foyez en garde contre une trop forte prévention en leur faveur. 3: … Remettez aux jeunes gens le foin de leur ProfelJion. Faites comprendre aux jeunes gens , que le temps qu’ils pouvoient employer uniquement pour eux, eft 7e EL VERHANDELING oven 9 zelven befteeden konden ; om IS en dat ‘er voortaan gearbeidt moet …— worden voor de ers 5 waar toe Zy behooren, / « Erinner den jongen luiden hunne ver- fcheiden Godsdienftige en zedely- ‚ «ske pligten. | Maal hun de byzondere. plinten» afs waar toe het beroep ,\dat: zy mee= nen te oefenen, hen/verbinde, Schikken. zig de jonge luiden tot den Pre- | dikftoel 2 dat zy voorzien zyn van*de kundig- heden „daar toe betrekkelyk. Vermaan. hen , om hun voorkomen „ __ hunne redenen en hun gedrag te fchikken naa het karakter „waar mede zy bekleed zullen worden k — OM eft paf, & aw’il eft queftion de travailler defor. mais pour la. Société dont ils font partie. N Rappelez aux jeunes gens leurs différents devoirs mo- raux & religieux. Tracez-leur les devoirs particuliers aux quels la pro- feflion , qu'ils fe propofent d’exercer, les engage. Les jeunes gens fe deftinent -ils à la Chaire ? “qu’ils pofJedent les connoiffances-qui y font réla- tives. Exhortez-les à affortie leur extérieur, leurs dis= cóurs & leur démarches au ze vn dont ils fe ront revêtus. mk \ pee ZEDELYKE OPVOEDING. 273: rom niet-te-waanen , dat zy niets laken ‘kunnen van anderen.##{}ad ob 5 tE OE gaarne toevlugt te “néemen tot de kundigheden en“ raadgeevingên;van verlichte Herders , bekwaäme ‚Predikers , ENZ. CEES je saret OND de: gelegenheden vary meer te leeren niet te ver. waarloozen , | peten et som net; sontdhikor: afgaand onderzoek: ‚ alle andere predikwvze’, dan. hunhe it te 2 veroordeelen , RRA -— om het wel opzeggen te behartigen ' - _— om eee ele NE pas s’imaginer qu’ils ne puis» fent rien apprendre des autr es.4 zoete eve à recourir volontiers aux lumie- res & auxsconfeils de Pafteurs éclairés , de Prédicateurs habiles, &c.: moten re à ne pas négliger les occafions de sinûtruire davantage, | _ — à ne pas. condamner , fans exa- men j préalable ‚ toute autre méthode de prê- cher que la leur, „ - - -à s’appliquer à la récitation , « EX. Deel, 3. Verb. Ss --à 274 UR VERHANDELING oven Ki fis « k 4 ad « pen Er zeggen ste: beoeffenen-en: te vol- gen , die de hetis, en gevoeglyk- ste iss: ek om een fchat van ken. nis op te leggen ; waar van zy zig ten allen tyde, bedienen kun- nen , | ee, OM zig eene hebbe- Iykheid. te -verkrygen- van Leer- redenen op te tellen , « » Dee == om zig in het fpreeken, bidden en prediken zelfs, by over- denking te oeffenen — om niette willen gaan buiten den trant , die hun ei- gen is , | om hunne Saal Eid, ie Jpreeken , —_ OM 14 Roheniis zeeid à étudier & à fuivre celle qui eft la meilleure & la plus convenable , - - — = àsdcquérir du ‘fônde-, =e «er fe rompre à la worn tion, - == à s'egercer à parler à prier’, à pré. cher même, de méditation, - bo - - == À re pas vouloir fortir de leur See ==! À bien- parler léur langue , —… à „pa ZEDELYKE OPVOEDING. 275 Hous TE rr BON naar ligheid laar en moed,te arbeiden - emt Om zig + door: eenig ‚nuttig: werk aan stepryzen ee om altoos metbetrek- „king tot hun beroep te arbéiden, oder om miet al te’ jong , vs «moch enkel: ‘uit HETER, te trouwen. Ba u55 ers Schikkan” zie "de ze. “laden ho Hg q _Reerbank gon Ed Zy zig: niet jen het keb: nen der Wetten ‚maar ook de “reden ven’ bogmsrk: derzelveh WEENEEN : h HDR LL IDN Badstorut eh vd vs AEB dat nd de ae í Le t te ee ee « à travailler avec afliduïté , avec zêle 3 BISE CMUKABE ater PI FPGE Be Dt à fe rendre recommandables par que belaus ouvrage. BE à 5 rodbsi eso Atior vastravallles. tonjours relativement à leur profellion, diend Le 2 KI, HOR nêspas fé: mâriër trop jeunes : eig vig Pie edt bide dij do dà Doe jeunes gers fe doftinan ús a Bikrôhi'® qu’ils ne fe bornent pas à poffder les ks mais au ils en faiiffent Pefprit, | Bengre Are h SR qu'ils ee UL VERHANDELING OVER dat zy» ú6oît “het voor en tege ftaande“kouden „ „dat zy de hairklooverye vermyden 4 dat zy de gefchillen tragten by te leggen „… gep Zy zoo-ervaaren zyn in gewee. tensgevallen „ als ín regtszaaken, dat zy pleiten met beinennshad, def= tigheid, etiz. dat Zy het werk. van een Redenaar in't pleiten niet verwaarloozen; dat zy de opregtheid en billykheid, op eene byzondere wyze , in hun gedrag doen uitblinken. schikken zig de jonge Vrede tor 5 Ge- neeskunde © dat zy by de kanes. tot dit bes qu’ils ne foutiennent jamais le pour & le contre, qu’ils évitent la chicane , qu’ils cherchent à accommoder les. pròcës, qu’ils foyent autant Cafuiftes, qu’Avocats , qu’ ‘ils plaident décemment , noblement &c. qu'en plaidant; ils ne négligent poiné ce qui eff de Orateurs, qu’ils faffent briller dans leur conduite , fingulie- rement la droiture & l’équité, „Les jeunes gens fe deftinent-ils à la Médecine ? qu’ aux connoiffances néceffaires à cette profes. fion 2 rd 0 …é qu'ils ne refufent: jamais les. ‘onfulcations. $ 3 : N mee ZEDELNKE/OPVOEDING: 277 beroep noodig; oplettendheid, voorzigtigheid en werkfaamheid voegen , dat Zy leergierig ; Á gedienftig ‚ Op- regt Zyn, “> dat zy met hunne. Lyderen weinig of niet van GRAN Biekten fpreeken „> FMIsl KLP dat zy niet loffelyk omtrent de ben ‘ten befliffen., dat: zy Godsdienftig zyn in huus redenen en in hun gedrag, ‘dat zy vermaak fcheppen in ’t ver- kry ygen van ondervinding dat zy zig door eenig uitmuntend werk ‚ over daánig en: eerbiedig te Zyn”, — om geen ledig en los det: “Úöcven te’ HE, >, a zn JiÁ — OM Les jeunes gens fe deftinent- ils à la Profeffion des Armes? _accoutùmez - les de” bonne heure à 1” avoir pas toujours leurs aifes, & à fe contenter ‚d'une nourriture imple , Prévenez en eux le: Keble d’ üne' parure” effé- In WinidR pela Exhortez les à; ie Hod ‘Sude dl duê de tout ce qui eft rélatif à leur profelfion , | … »oerteidersd êtrei-hons & compatifJants-„envers deurs inférieurs) ‚foumis Sanaa paSiens en- vers leurs fupérienrs 8 auol An vlgs ue à oplev pasémenêr, one vie oifiwe € diflipée , 8 & k k DE „ZEDELYKE OPVOEDING. 279, Meter A zig niet te vertoo- toonen in, alle, gezelfchappen , fchouwfpelen ENZ. er om den. Godsdienft wel te beoeffenen , mT om uitte munten door hunne zeden wers rsr OA voorzigtg en be- dagtfaam te ‚zyn-in hunne rede: nen en in hun gedrag , nT om oplettend. te zyn ter er voorkoming van alle twift, Tr om uitdaagingen, die men. hun’ zou moogen doen , af te wyzen, geef: hun- een guift denkbeeld van den moed ,. met betrekking tot hun beroep : | ver- ten gna OE: pas fe montrer à tous les cer- cles » à tous les fpeCtacles , &c.” = == nr =à bien Éétudier la Religion , == == = à fe diftinguer par leurs meurs, = mimoen être prudents &_ circonfpeCts dans leurs difcours & dans leurs démarches, - = == à Être attentifs à prévenir toute difpute À == err. À ofer ref fufer les appels que Pon poúrfoit leur faire , ‚ donnez-leur une jufte idée du daag ; rélati- vement à leùr-profeffion ; ù S ‚K= 2go IL VERHANDELING over vermaan hen, om niet enkel uit genegenheid te trouwen. Schikken zig de Jonge Juden tot den Koop- handel 2 7 dat zy by- dè noodige kundigheden voegen oplettendheid, —_ ly? , — naauwkeurieheid , — werkfaamheid, — fohranderheid „— opregsheid, — — voorzigtigheid , dat zy zig van de noodige Fondfen voorzien , “dat zy zig goede vrinden bezorgen, op welker onderftand Zy bouwen moogen , dat zy goede Correspondenten trag- ten te krygen , | dat Exhortez- les à ne point fe marier fimplement ae aes: Les jeunes gens fe deftinent -ils au Commerce ? qu’ils joignent aux connoiffances nésetfnites ‚ de Pattention , — de l'applicution ‚ — -de Pesaltitude , —… de lPabtivité , — de la fagacité , —— de l'intégri té, —— de ld prudence , qu’ils s’affurent les fonds néceffaires , qu’ils fe ménagent des appuis, qu’ils fe tha” de bons: ik liondans 6 qu’ ils El pe” ZEDELYKE OPVOEDING est 4 “dat zy de luiden , met ‘welken zy handelen moeten , leeren kennen, dat zy zig ordentelyk , zedig en zagtmoedig gedraagen._ Vinden de jonge luiden voordeel in ‘taangaan van een handelgenoot- fchap ? CREOLEN - dat zy een: bekwaam medegenoot verkiezen , die te gelyk een eger- lyk- man „ voorzigtig en van een goed karakter is , dat zy alle ftoffe van twift met een handelgenoot voorkomen, door duidelyke en billyke overeenkom- ften , en door een welopgefteld verdrag. en | Deeze raadgeevingen omtrent den Koophandel zyn ook toepaffelyk op de Fabrieken. | Schik- qu’ils-apprennent À connoître teux avec lesquels ils ont à traiter , qu’ils fe comportent décemment, avec modeftie & avec donceur Í | Les jeunes ‘gens jugent-ils avântageux ‘de con- traêter une Société, adel aen __… qu’ils prennent un affocié habite, ‘qùï foït bonnére- a he wed OJ _bumme ; prudent & d'un bon caraftere “5 ‘qu’ils préviennent tout ‘fajet’de difpute avec un te …affocié „ par des conventions claires- & ‘équita- _ bies, & par ùn conträ&t'en boùne forine. - Ces coniftils rélätifs ‘au Commerce, S'appliquegt en grande’pärtie aux Fabtiques. S 5 Les te TW VTER HANDELING over Schikken a de jonge luiden tot-de Vrye of tot de Werktuigs Kunflen ? _vermäâan hen, om zig wel te voor- zien van de kundigheden „ tot _ deeze kunften betrekkelyk , _— omde Werken , zoo oude als nieuwe , die daar over handelen „ te leezen , om voordeel te doen met de Oi dremdnaan : die men … hun geeft, en de oordeelen „ die ‚ men, over hunne werken, velt, == om in-hunne kuntt te willen uitmunten — om zig. te benaarfti= gen:, ten einde hunne kunft zoo dn te maaken als mooglyk is , ; A IE, vanme Ò ÏYÀ Les jeunes gens” fe deflinent-ils aut vri bras ou Mé- _cbaniques 5 ? “Exhortez - les À bien poffeder, les connoîffances qui font rélatives, à ces arts - === - à lirecles ouvräges ‚tant anciens | Un nouveaux qui en traitent , - - „-à profiter des avis u’ on leur don- ‚ne, & des eritiques que, l'on fait, de, leurs ou- ‚VIagES » rige nRa à vouloir exceller dans leur art, mem om Sappliquer. gever leur-art de _* ta plus grande, welk pofiible , À Te) pe ZEDELYKE OPVOEDING, 283 Om zig toeste leggen op de volmaaking van dar gedeel- geb te hunner kunft waar toe. Zy geners zonderling € 1 odgaakdherd „hebben, is sah k om in Alske ard „den adje {maak te handhaa- ven en es he zeden te ont- Kien z0b a ES 3d e ai a meet van Doe de jonge luiden BIER beloo- | ‘ver , dát zy de byzondere pligten, zj welken het beroep , dat zy {taan te “ oefenen , hun oplegt, naa hun _befte vermoögen, züllen een. bef: SOS Verneder u, miet nea. voor cod en _fmeek zynen zegen over hen af. Beveftig hen , eenigerwyze , in hun beroep. Bied rent LE à Aachen TE cett ‘partie de leur ârt, pour la quelle ils ont un talent, parriëalien, ee e= _à maintenir dans teurs produêtions _ Je bon zout; ‚& à refpe@ter les bonnes „meeurs, Faites. promettre „folemnellement aux jeunes gens de _templir de, leur, mieux les devoirs particuliers , „anauels 1 la „progeon, qu’ils vant exercer; les en— Hiftlen ‘vous avec €ux devant Dieu; jn impl pre ur eux fa bénédiëtton. Inftaljez - les en quelque forte dans leur sdi ion. Offrez. 284 IL VERHANDELING over Bied hun uwen byftand , uw geleide, en uwen raad aan; —” - Spreek dikwils met de jonge luiden over hun beroep: dat Zy 'er zig op toeleggen , dat zy “er in witmun- ten, dat zy het zelve eer aandoen ; dat hun gedrag na4 hun beroep ge fchikt z. | Dat zy, in ‘t midden der bezigheden en. verwyderingen van hun beroep, vens hunne hoedanigheid van Chrifte- nen, en de plig sten „ welken dic hoedanigheid hun oplegt, niet uit het oog verliezen. Dat de pligten van hun beroep hen niet zoo geheel en al inneemen, dat zy __ daarom hunne andere pligten ver. zuimen. ò ‚Dat brl | Offrez-leur vos fecours , vos direêtìons , vos con- vv ile, Converfez fréguemment avec, les jeunes gens fur leur profeffion : qu ils s'y appliquent , qu’ils Sy dis- tinguent „ qu’ils la rendent bonarable ; > que leur con- duite foit afJortie à leur profeffion. Qu'au milieu des occupations & des diftraëtions. de leur profeflion , ils ‘ne perdent jamais de vuë leur qualité de Chrétiens, & les devoirs que cette qua- lité leur impofe. Qu’ils ne foyent pas teliedch abforbés par les-de- voirs de leur keken qu’ils en négligent. leúrs autres, der Qirs. eta k Diddl Ou ik bE“ZEDELYKE OPVOEDING: 285 Dat Zy order houden: in hunne, huis- “Iyke zaaken. , Dat zy hunne verteeringen ;. waladbess fen , enz. verflandigiyk regelen. Dat zy ‘vermaak vinden in het wel vol- brengen van alle de pige van ver nen ej | zal 4 . EA Beftier, uwen Loon, ten opzigte van hes | —— Huwelyk, Neige uw Zoon tôt het Huwelyk? dat hy-dén” taat , dien hy omhelzen dewil; -Efnftig ‘overweege.” | | Dat hy niet al te- jong trouwe. : ; ke hy- aan geen Huwelyk end dan . «voor! 200 veel zjn: toeftand hem in | | ftaat Qu’ils ayent de l'ordre dans leurs affaires ‘domefti= ques. Qu ij reglent ‚Jugement ee dépenfes ‚leurs charis sit ES VSR Qu’ ils trouvent du plaifir à bien remplir tous wr oa 18 voirs de leur état. | 4 td hiet ee reve re | o _Dirigez 0 votre Fils ed égard. au Mariage Votre Fils: enn t-il au Mariage ? qu'il faffe de fe rieufés reflexions fur état qu’il vent embraffer.” Qu’il ne fe marie pas trop jeune. KL ee. il ne penfe au Mariage , qu’autant que fa fitua- tion 286 U VERHANDELING over oirftaatsftelt ‚om eene Vrouw en Kine ders, volgens zyn rang in de Maat- js fchappye:: ú: chehoesisk, te onderhou- den. . Dat hy niet trouwe uit belang. 4 eerzugs Of drifs j Dat hy wel Kebrype. hoe veel ” er hem aan gelegen legt, dat hy eene ge- _zellin neemt, welker aart en ka- “rakter “met de zynen overeenko- men. „Dat hy:-den: aart: en het skea der 15 verfcheiden Vrouwen ‚die hem zou- den moogen,„voegen;; onderzoeke. Dat hy iemant:zoeke „dieeene uitmur- nebtendeEgtgenooteren: eene goede at Moeder kan. worden „en-die- ook ses van behoorlyke jaaren, welgemaakt, Ze. on N vre Fire Dti Ï « ct en *! NS: " - IEN zijn 5 wit0 rt Di HIIVB ES =tion le met-à--même-d'entretenir convenablement une Femme & des gs) felon le rang, au abd tient „5 dans la Société. » / Ow il ne fe marie point par intérets, 5 par; ambitjon, , pâr pafion. Qu’il comprenne combien, il lui importe de prendre une compagne, dont humeur & le caraêtere E00 viennehtà fon bumeut & À fonsearactere,:… Qw'il étudie Phumeur & le caraêtere des diverfes à perfonnes, qui pourroient.lui convenir. wilscherche. une „perfonne. qui‚‚puifle devenir une excellente Epoufe & „une,bonne Mere, & qui vsfoi d'un dee gonvepable, „bien. conformée,-{ai- or ‚ne, ' voe, ZEDELYKE OPVOEDING. 287 gezond ‚net „van ‘eer aangenaat voorkomen, werkfaam , oplettend, -ì verftandig s-geeftig ; vrolyk , zagt, „ne tteder:deugdfaam ;-godsdienftig is. Heeft ww Zoon het geluk van zoo ie- …mant ste‘ owiriden ? dat-hy- haar ten huwelyk verzoeke , maar op eene . orverftandige „ betaamlyke en schris- totelykse AEyze. 1003 ny sn SoHo Dat hy openhartiglyk tot haar fpreeke “… wan zyne/bezittingen „>Zynen rang, > zyne goede-hoedanigheden.; zyne ‘vogebreken;zynie tederheid jegens haar , en ‘tgeen hy van haarverwagt. Heeft uw Zoon het: gelukr vante be- os haagen vaan -de- Vrouw so-dië hem ‚ swbehaagd‘heeft:, dat hy-ze niet trou- » Wesj>dan-met toeftemming, der’ we- « S/derzydíchei Nabeftaanden,, …… EN Gonna” siDat 194 ne ‚ propkes,,d'un extérieur agréable , agiffante ik, attentive » feh Cn fpirituelle, gaye, douce, ten ost OTE ra VOREN BRIE NE nj at oe in Votre Fils a-t-il le bonheur de trouver une telle per- _… ‚„fonne ? qu'il la'recherche en Mariage ; mais avec __ efptit, d'une tantere convenable, & chrétienne. Qu'il lui parle avec franchife du’ bien “qu’il poffede, ‚du rang qu’il tient , des bonnes jee & des “5 défauts duik a ; des fentimehs qu'il lui porte, de „rfS an il attend, delle. 4 Sn Votre Fils a- t-il de bonheur de plaire à la perfonne or qüt lui a più; qu'il ne Pépoufe que ‘du confente- _… ment des deux Familles. ikt Cu'il 288 UI VERHANDELING: oven Dat hy in ’t Openbaar trouwe , maar ‚> zonder. pragt. Dying nooit de genegenheid u uwer Kin- „deren 3 maar „ als zy niet:verftan- dig iss poog hen-dan door reden en-zagtheid. van dezelve te doen “afzien. _Onterf uwe Kinders niet: „zelfs dan, wanneer Zy rd ed uwen zin trou- 21 Wen. Hebt gy Dogters 2 lichten ze. op: in de afzondering en in zedigheid „ op: dat zy ten huwelyk moogen. ari „worden. Wordt ééne-uwer Dogteren ten huwe- dyk verzogt? draag eene byzondere zorg; onv den (laat , den zoeftand , het karakter, de gevoelens en-de ze- den van ‘hem’, die’ haar verzoekt, Jstste kennen. Overe Qu'il fe mârie, en Public, mais fans tate. Ne gênez jamais Pinclination de vos Enfans ; mais engageZ, les par Jä raifon & par la douceur, à ne … „pas la fuivre , lors quelle eft peu, fage. Ne deshéritez point vos Enfans , lors méme qu'ils fe ‚ marient Contre, votre gré. Si vous avez des Filles ? élevez-les dans la retraite ‚ & dans la modeftie, afin qu'elles foyent recherchges _ên Mariage. Belbe t-on. une de vos Files en mariage? pre» nez ún foin particulier de connoitre l'état, la fitua- tion, le caraêteré, les Jentimens & les meurs de celui „qui la recherche. Per. pe ZEDELYKE OPVOEDING. 289 Overtuig uwe Dogter , dat ‘er geen geluk in ’t huwelyk wordt gevon- den, dan voor zoo veel men trouwt met een man , die gezond , van een goed karakter „ braaf „ vorflandig , edelmoedig is; die ouder en wyzer is, dán de Vrouw , welke hy trouwt; en die bekwaam is ín zyn beroep. Dat uwe Dogter geen agt geeve op goederen en rang , dan voor zoo veel dezelve gepaard gáan met goes de hoedanigheden en deugden. ee Doe uwe Kinders den taat des huwe. Iyks befchouwen als eenen geheifig- den flaat „ dien God ing gefteld heefs à en die zeer bekwaam is, om hen nog nuttiger voor de Maps te maaken. 5. Ont Peffuadez à votre Fille que le bonheur ne fe tróuve dans le Mariage qu’aurant qu’on fe lie avec un homme bien portant , d'un bon caraftere ; un homme de bien , de fens, généreux ; qui ait plus d'âge & plus d'efprit que la perfonne qu’il Éépoufe; un hom- _ me capable dans fa profeffion. Que votre Fille ne faffe attention au bien & au rang , ___qw’autant qu’ils font joints aux bonnes qualitez & aux vertus. Faites envifager à vos Enfans 1’ érat du Mariage com- “me un état facré , inflituê de Dieu & tres propre À les rendre encore plus utiles à la Société, _ IX. Deel, 3: Verb. T OE Ex- 290 IL VERHANDELING over. 5. Ontvouw uwen Zoon de pligten wan een waardig Egtgenoot. Ís uw Zoon in den Huwelyken Staat getreeden ? vermaan hem , om dien ftaat eer aan te doen : door zyne wyze van handelen jegens zyne Estgenoote. Dat hy zyn beft doe, om den ‘grond van haar karakter volmaaktlyk te kennen. Dat hy eene hooge agting en een volko- smen vertrouwen van den kant zyner Egtgenoote tragte te verwerven. Dat hy bedagt zy ‚ om zig in haar by- zyn nooit veragtelyk te maaken , om j. Esxpofez à votre Fils les devoirs d'un digne Epoux. Votre Fils eft-il entré dans l'Etat du Mariag: ? ex- hortez-le à rendre cet état honorable par fa ma- niere d'’agir envers fon Epoufe, _ Qu’il vwavaille à connoître parfaitement le fond de fon caraêtere. Qui! s’attire de la part de fon Epoufe , une haute. eftime & une entiere confiance. Qu’il prene garde de ne fe jamais avilir devant ole s | e pz ZEDELYKE OPVOEDING. sp: om maar zeer zelden ongelyk by haar te hebben , en om dan zyn ongelyk openhartig te bekennen. Dat hy geen los en werkeloos leeven leide. Dat hy altoos bezig zy in nuttige zaa- ken. Dat hy dus zyne Egtgenoote , door zyn voorbeeld , aanzette , om ze/= den uit te gaan en zig nuttiolyk be- zig te houden. | Dat hy zig , met zyne Egtgenoote dik- wils bezig houde omtrent dingen van aangelegenheid. Dat hy haar alles mededeele , waar in zy beiden belang hebben. _ Dat el de n’avoir tort avec elle que bien raretment ; d’a= vouër alors franchement fes torts. Qu’il ne mene point une vie diffipée. Qu’il foit toujours occupé de chofes utiles. Qu’il engage ainfi fon Epoufe par fon exemple à /or- tir peu „ à s'occuper utilement. Qu'il soccupe fouvent avec fon Epoufe de chofes importantes. Qu’il lui communigue tout te qui les intéreffe. T 3 Qu’il 92 UL VERHANDELING over Dat hy niets voor haar: verberge , dan ‘tgeen hy-weet , dat zy niet draa- gen kan. Dat hy haar tederlyk beminne , dat hy haar , zoo ‘t mooglyk is, tot zyne | vrindin maake, Dat hy haar , by al/e geleenheden ‚Zy- ne oplettendheid en tederheid doe blyken. | Dat hy de zwakheden, grilligheden en haaftigheden , die zy zou moogen hebben , met geduld verdraage. Dat hy haare gebreken met zugtheid en voorzigugheid tragte te verbe- teren. | Dat hy de goede gefchikthederr”, die zy reeds bezit , verfterke en uit- breide. | Dat _Qu’il ne lui cache, que ce akk fgait qu'elle ne peut porter. Qu’il aime tendrement ; qu'il en faffe, sil eft gf ble , fon àmie. Qu’il lui tÉmoigne en toute occafi ion fon attention & fa tendreffe. Qu’il fupporte patiemment les foibieffes , les capri- ces , les vivacités qu'elle pourroit avoir. Qu’il travaille avec douceur & avecsprudence à la corriger de fes défauts. Qu'il affermiffe & Etende les bonnes difpofitions qw’el- le poflede déja, 16 Ht | , Qu’il pr’ ZEDELYKE OPVOEDING. 293 Dat hy haar vermaane en helpe , om in de kennis en betragting van den „Godsdienft te vorderen. Di hy , in goede of oRwerkentmge __-zaaken , allerlei infchikkelykheid , oplettendhetd en gedienftigheid je- gens zyne-Egtgenoote gebruike. Dat hy ftandvaftig zy in ’% weigeren mipener toegeevendheid die niet be- taamen Zou. Dat hy de fimart, die zyne weigerin- gen zyne 'Egtgenooté zouden moo- gen veroorzaaken, verzagte, door _betmigingen. van sedorheid door Le- weer middelen van Reden en Godsdienft é en door welverdiends voftuwingen Dat Gu'il Pexhorter&e:qu’il Yaide à faire des progrès dans la,connoiffänce & dans la pratique de la Religion. Qu’il aye toute forte d'égards „ d'attentions , & de complaifaneeës “pour: fon Epoufe dans: des re bonnes ou indifférentes. Ou’il foit ferme à EEA celles° oh he ne Ceroient pas convenables, Qu'il adouciffe toujours le NEN que fes refus pour- „roient caufer à fon- Epoufe , par des témoignâges de tendref]e , par des motifs de Raifon & de Religion; Sz par des louanges mêritées. “ T3 dieven ow 294 HL VERHANDELING over Dat hy haar beftendiglyk zoeke te be haagen , # ’t openbaar zoo wel als in ’t byzonder ; dat hy in ’t openbaar ingetoogen zy in het betoonen van zyne tedere gevoelens jegens zyne Egtgenoote ; dat hy in ’t byzonder _ kuifch zy ten dien opzigte. Hebt gy eene Dogter , die gehuwd is? vermaan haar , om haaren Man ze asten en. te beminnen, — Oom hem deeze gevoelens te toonen door haa- re omzigtisheid, haare zorgen, haare liefkoozingen. a Vermaan haar , om haaren Man als haaren beflen vrind aan te zien. — nn — om te tragten de vrindin van haaren Man te worden.” ‘ mn OM Qu’il cherche conftamment à lui plaire en public com me en particulier ; qu'en publiz ‚ il foit retenu duns la démonftration de fes fentimens de tendreffe pour _fon Epoufe ; qu’en particulier il foit chafte à cet égard. ri Avez- vous. une Fille engagée dans l'état du Mariage ? ex- hortez-la à refpeller & à aimer fon Epoux, — à lui témoigner ‘ces fentimens par fes égards fes atten. tions , fes foins „ fes caref]es. Exhortez-la à regarder fon Epoux comme fon meit- leur ami. === À travailler à être l'amie de fon Epoux. À had pe ZEDELYKE OPVOEDING. 205 wr OM. de haattigheid en ru- we behandeling, waar toe haar Man zig zou moogen laaten vervoeren , geduldig te verdraagen. mn — om hem daar van te ge- neezen door haare zagtheid. ke ri — om hem te regt te bren. gen door haare tederheid. Kon) om hem nooit te tergen door hevigheid en vergelding. en == om in het twiften te wy- ken. rn om hem niet in ’t Open. baar tegen te fpreeken. Dat zy niet alte fterk wille het geen zy wil, Dat == = = à fouffrir patiemment les vivacitez & les brusqucries aux quelles fon Epoux pourroit fe laiffer aller. == == & Pen corriger par fa douceur. == == à le ramener par fa tendreffe. s = == à ne le jamais irriter par des vivacités réciproques, == = = à ceder dans la difpute. = = «== à ne pas le contredire en Public. Qu'elle ne veuille pas trop fortement ce qe ’ elle veut. T 4 Qwel-. 296 mt VERHANDE ELING OvER Dat Zy geene kunftenaarye: gebruike __om tot haare oogmerken te komen, Dat zy geën lift in %t werk ftelle- ter | > voldoening. eener onbefcheiden “pieuwsgiërigheid. Dat zy haaren Man nooit blootftelle nog aanzette, 9 om onvoorzigtige of gevaarlvke fl Jappen te doen, en nutte- louze of boerrmaabige verteoring gen te maaken,’ 5 Dat zy hem Aanmoedige , om | goede __daaden te verrigten. 5 Dat zy de raadgeevingen van haaren Man met een Leerzaam oor hoore, —' oplettend zy, om it te be: haagen , — zuinig in haare verteeringen,, —- vor. Quelle n'ufe point d'artifice pour parvenir à fes fins. Quelle n'employe point la rufe pour GRS une in- difcrete curiofité, Qwelle n'expofe & n'engage jamais for Epoux à des démarch-s imprudentes ou dangéreufes , & à 0 wk fes inutiles ou vewceffives. Quelle anime à faire de bonnes a&one Qwelle foit docite aux confeils de fon BPONEs ee ee attentive à lui plaire i zu ste « @conome dans-fes dépenfes ‚ e Pflie eon ZEDELYKE OPVOEDING: zow mn voorzigtig in opzigt van het _ goed, dat zy doet , — zedie “in haaren opfchik , in haare manieren , in haar gedrag, eha yoerig om ‘haare_ huiffelyke ‘“pligten op de befte wyze te vol- brengen , ket zorgvuldig om zig Zoo zeer te „doen beminnen , als eeren van die haar dienen , en v/ytig om hun al- lerlei goede dienften te doen. Dat uwe Dogter geftaadiglyk bedenke, dat zy zwanger kan worden. Is zy zwanger? dat zy zig wagte van alles, wat haar, of het Kind, dat zy draagt , zou kunnen fchaaden. Dat Ï = — — prudente à Pégard du bien qu'elle fait , “io — modefte dans fa parure „dans fes manies, res, dans fa conduite 8 == ve 2élée À remplir fes devoirs dametftiques , de la meilleure maniere. aw - =foigneufe de fe faire autant chérir que rez fpeêter par ceux qui la fervent , & einpref]ée à leur rendre toute forte de bons offices. 1 Que votre Fille penfe conftamment qu ’elle peut deve- nit enceinte. Eft-elle enceinte ? qu'elle s’abftienne de tout ce qui pouroit lui nuire „ ou à PEnfant qu'elle porte. T 5 Quelle 208 TL VERHANDELING over” Dat zy een voedfel gebruike, ’ geen haar wel voegt , door deszelfs Zee … fhiktheid , om alle de deelen van _haare Vrugt te verfterken en te ontzwagtelen , en dat zy daar van „eene behoorlyke hoeveelheid nee- BRIE ; Dat zy geene andere dan loffe klee- ‚deren draage , die haar niet knel- Hire | Dat zy beweeging maake. Dat zy zig wapene tegen de verande- ringen der lugt. Dat zy genoeg flaape , zonder nog- thans te veel te flaapen. Dat zy het vallen , het {chrikken, de overmaatige vrolykheid , het hart- zeer Owelle ufe de nourritures propres par leur qualité à fortifier & à développer toutes les parties de (on fruit, & quelle en prenne la quantité convena- ble. Quelle ne porte que des habillemens lâches , qui ne _ Te gênent point. _ Quelle faffe de l'exercice. Quelle fe muniffe contre les variations de l'air. Qwelle dorme affez fans dormir trop. Ou’elle prévienne , autant qu’il eft poflible, les chù- tes } Î pe ZEDELYKE OPVOEDING. 299 zeer en de belachelyke luften, zoo veel mooglyk , voorkome, (5 Dat zy „als haar tyd gekomen ies de befte Vroedmeefters gebruike. Dat zy zig , in haar geval, met gelaa- tenheid en vertrouwen aan de Voor- zienigheid beveele. Hebben uwe Kinders op humme beurt Kinders ? Dat zy ‘er God voor danken „ Dat zy hem hunne Kinders , door den Doop , toewyden , Dat zy geen flaat maaken op het lec- ven hunner Kinderen , Dat tes, les frayeurs, les Joyes exceffives, ie châ- grin „ les envies ridioules. Quelle As ferve , lorsque fon terme eft venu , des meilleurs accoucheurs. Quelle s'en remette avec réfs mie & avec confiance à la Providence. Vos Enfans ont=ils des Enfans à leur tour ie Qu’ils en béniffent Dieu ,- Qu’ils lui confacrent leurs Enfans par le Bâ- tême , Qu’ ils ne comptent pas fur la vie de leurs Enfans , Quilt t zoo IL VERHANDELING oven _oeDat zy eene Chriftelyto gelaatenheid oefenen „als 't Gode behaagt hun. die te ontneemen. Zyn uwe Kinders in ’ geval van de “_ Kinders van anderen, te moeten opvoe- “den? dat “zy “ten huren opzigte dezelfde gevoelens aanneemen, die Zy jegens hunne eigen Kinders zouden kunnen hebben, — dat zy hun al het goed doen , dat van hun afhangt, — ‘en dat zy ’er_ hunne belooning van God voor ver- wagten’, zoo deeze Kinders het zelve-niet erkennen. 6. Ont- Qu’ils foyent vinde en Chrbtiens ; fi Dieu juge, 2 „propos -deles leur enlever. Vos Enfans font -ils dans le cas dglever. ceux d'autrui?. qu’ils revêtent à leur égard les mêmes fentimens qu’ ils. pourroient avoir pour leurs propres Enfans ; — qu’ils leur faffent: tout le bien quidépend d' eux 3 | —…— & qu’ils en attendent de Dieu la récompenfe ; fi ces Enfans ne le reconnoïffent, pass Bil ig 6. Re- Dd ef pe ZEDELYKE OPVOEDING. 301 6 Ontflaa u van de Paderhke) Zorg. _ Hebben uwe Kinders op hunne beurt Kinders , dank “er. God voor. Zg. gen ze ‚/hen en hunne Kinders. Befef", dat uwe zorgen , ten aanzien der Opvoeding , een einde geno- men hebben , en dat gy over die van uwe Kleinkinderen niet moet waaken , dan voor zoo. verre zy het ongeluk mogten hebben van ‘hunne Ouders te verliezen , of. deeze hunne Opvoeding verwaar- loozeú. Handel zelfs in het. laatíte seh met veel 6, Renoncez aux Soins de Pere, Vos Enfans en avant à leur tour 3 rendez-en graces À f Dieu. Beéniflez. les , eux & leurs Enfans. Comprenez que vos foins rélativement à PEducatton ont pris fin , & que vous ne devez veiller à celle de vos Petits- Pils ‚ qu’autant-qu’ils auroient le malheur de perdre Pere & Mere , ou que ceux- ci negligeroient leur Educâtion. Dans le dernier cas même , agiflez avec beaucoup de Pre 303 IL VERHANDELING over weel voorzigticheid , en bemoei u niet met de Opvoeding uwer Klein- kinderen , dan by wege van raadgee- _ ving. Vermaan uwe Kleinkinders tot eerbied, onderdaanigheid „ gehoorzaamheid en vertrouwen jegens hunne Ouders. _ Wederfpreek uwen Kinderen nooit in tegenwoordigheid der hunnen. Geef uwen Kleinkinderen nooit ’t geen hunne Ouders goedvinden hun te weigeren. Wees op uwe hoede tegen eene al te groote genegenheid voor uwe Klein- kinders , uit vreeze van hen te be- derven. | Ver- prudence , & ne vous mêélés de l’'Education de vos Petits-Fils que par voye de confeil. | Exhortez vos Petits-Fils au refpeêl , à la Jowimiffion , à l'obéifJance , & àÀ la confiance envers leurs Pere Mere. Ne contredites jamais vos Enfans devant les leurs. N’acoordez jamais à vos Petits-Fils ce que leur Pere & Mere jugent à propes de leur refufer. Soyez en garde contre un attachement trop tendre pour vos Petits-Filg , de crainte que vous ne les gâtiez. Rape be ZEDELYKE OPVOEDING. 303 Verlaat u, ten aanzien uwer Kiein- kinderen, opde tederheid en zorg hunner Ouderen. Begryp, dat we Kinders andere denk- beelden over de Opvoeding kun- nen krygen dan gy hebt, en hun- ne Kinders zeer wel opvoeden, fchoon het niet volgens uwe be- ginfels zy. Smaak de voldoening van een geflagt ter Deugd gevormd te hebben, en vaat — uwen Kinderen de zore van het zelfde goed aan het volgende geflagt ze doen. Ae Wees verzekerd , dat gy de wereld moet vaarwel zeggen , u daar me- de niet meer bemoejen, u daarover niet langer ontruften. ê: Dank he Rapportez-vousen , eÙ égard à vos Petits-Fils , à la tendreffe & aux foins de leur Pere & Mere. Concevez que vos Enfans peuvent acquérir fur PEdu- Cation , des idées que vous n’avez point 5 & éle- ver tres bien leurs Enfans ‚ quoique ce ne foit pas “toujours fuivant vos principes. | Goutez la fatisfaCtion d'avoir formé une géndration à la vertu $ à la piété; & laiffez à vos Enfans le foin de faire le même bien à la génération fuivante. Perfuadez-vouz qu’il faut renoncer au monde , ne s'en plus occuper } ne s'en plus inquiëter, — Bénis- ’ ger UK VERHANDELING enz. Dank God voor den byftand , dien hy “u, ten aanzien van de Opvoeding uwer Kinderen , verleend heeft, _ Volbreng de pligten van den Ouder- dom. | Houd u gereed tut de Eeuwigheid. Ex paterno amoré ac in ublitatens civium € humanitatis. Ss & na Béniffez Dieu des fecotirs qu'il vous a accordé ef égard à FEducation de wos Enfans. / Rempliffez les devoirs de la Vieillefe. Tenez-vous prets pour Eternité. Ex Paterno Amore ac in utilitatem ci- wium €5 humanitatis. | ; ES PD ip Gag Wols CIV.) CIV.) kk VERHANDELING OVER DE v RAe: HOE MOET MEN HET VERSTANDT, EN HET HART VAN EEN KINDT BESTIE- REN, OM HET, TE EENIGER TYDTs EEN GELUKKIG EN NUTTIG MENSCH TE DOEN WORDEN. DOOR DE HOLLANDSCHE MAETSCHAP- PT DER WETENSCHAPPEN | TE HAERLEM, In den Jare 1763. voorgefteld. DOOR KORNELIS van per PALM, | Franfch- Koft-Schoolbouder te. Rotterdam, Denwelken opdit Antwoord , ten bewyze van achting „ eene Zilvere Medaille toegeweezen is, AX. Deel, 4. Verh. _ A | ‘ ; ‘Bladz. 3 VERHANDELING OVER DE Ve este Pen Hoe moet men het Verftandt en het Hart van een Kindt befbieren ‚ om het te ee niger tydt, een Gelukkic en Nuttig Menfch te doen worden. | DOOR DE HOLLANDSCHE MAETSCHAPPY DER WETENSCHAPPEN TE MRE In den Jare 1763. voorg gefteld. en An A D: Maetfchappy ‚ begerig te weten — welke de befte middelen waren , om het menfchelyke geflacht alles „ wat tot uit- en inwendig heil noodzakelyk was, toe te brengen, zorgde in het jaer 1761. voor. het geen tot ligchamelyk heil der Kinderen noodig was „ on- A der- \ 4 IV. VERHANDELING over derzoekende naer de middelen , die tot bewaring en verkryging der gezond. | heit dienftig. waren 5-en in het jaer 1763. hun, ziels . geluk beoogende, vraegde zy: Hoe men het Verftandt en het Hart moeft beflieren „ om Kinders tot gelukkige Menfthen te maken 2 Deze laetfte Vraeg is: het die wy onderno- _men hebben te beantwoorden. Wan- neer wy eerft: onze:aendacht over de- zelve deden gaen , meenden wy , in een kort vertoog, alleen op te geven, welke wegen de Kinders hadden in te flaen , om gelukkig te worden; maer dieper inde zaek dringende bevonden wy , dat er, om het gewenfchte ein- de te bereiken, ruim zoo veel ten op- “zichte van het gedrag der Ouderen of Opzieneren , als van dat der Kinde- ren te zeggen was 5 dit deedt ons breeder zyn , dan wy ons voorgeftelt hadden. $. IL Op twee zaken zal ik voor- namelyk acht geven. Voor eerft > Welk een meiden. Geluk= kig en Nuttig. kan genoemt worden. “Ten tweeden :> Hoedanige middelen … moeten. aengewent „worden , om het Ver- pi ZEDELYKE OPVOEDING. Ss Verflandt, en het Hart van een Kinde te bereiden , om «het zulk een Geluk- kig , en Nutig enten té doen wor- den. “Het eerfte zal ike, Z00 kbnes als doen- Iyk is, alleen‘ by wyze van inleiding tot dit vertoog, behandelen. Doch in het tweede zal ik opgeven: Voor’ eerft , wat ik door het Verftandt - en het Hart der Kinderen verfta. Ten andere, Hoedanig dezelven te beftieren zyn. “In welke Vertering ik zal opgeven e drie onderfcheidene tydekringen » 8 weten : z. Den tydt der toa 3 Den tydt der Kindfchheit , > Den tydt der Jongelingfchap. en den eerften tydt zal ik- opgeven. zulke middelen „ welke van allen kun- nen ter uitvoer gebragt worden, _ Maer in den tweeden zalik het on- Ee Benthe der geboorte in acht nemen. Zoo echter, dat ikin dezen tydekring, niets anders zal onder het oog hebben „ dan het geen opde verbetering. van het Verfkandt „betrekking heeft, - 43 Len Ein : p 8 EEE 0 es 7 „; mad sl 7 Ke Al EEN is keen 1 re rd in PERS + pi eat ie 6 IV. VERHANDELING over Eindelyk. zal ik „ ín den derden tydtkring, aanwyzen, hoedanig het hart van een Kindt moet beftiert-worden , en voor het overige voltooijen het geen, ten opzichte van het Verftandt, in dien tydtkring „ nog wacr te nemen Ís. ONDERZOEK WELK MENSCH VOOR GELUKKIG „EN NUTTIG TE HOUDEN ZY, S. II. Zoo veel foorten van men- fchen ‘er zyn „ zoo. onderfcheiden fchynen de begrippen der menfchen , aengaende het Geluk op.deze weereld. Sommigen hebben zich ingebeeld; dat het Geluk in de bezitting der rykdom- men, anderen in de genieting der wel- luften ‚een derden in de onverfchil. ligheid beftond: ‘Volgens deze denk- beelden vormt elk zyne daden, en één’ gelukkige door inbeelding , noemt ec- nen anderen , welk zich op-zyne beurt weder waent gelukkig te,zyn, de on- gelukkigfte der weereld, - Niets dunkt ons nogthans van grooter aengelegen= heit te zyn, dan dat het dolende men- men. pe ZEDELYKE OPVOEDING. 7 menfchelyke geflacht een recht befef kryge, waer in eigenlyk het ware ge- luk gelegen is, Dat ’er onderfcheid tuffchen het ware, en valfche, of het ingebeelde „ en wezenlyke geluk moet gemaekt worden , blykt uit het Ene: de genoegzaem. $. IV. Te recht noemt men ons geluk „ ’t welk ons volmaekter doet worden dan wy zyn , in tegendeel on- …… geluk , dat ons minder, of onvolmaek- ter maekt. Alles wat onzen ftaet vol- maekter fchynt te maken , en het ech- ter niet doet , ja dikwerf te weeg brengt ; dat hy minder worde dan hy ware , is een fchyn , en geen waer ge= luk, Hier toe kan men brengen de vermeerdering aller uitwendige gaven, of middelen, welke, in plaets van ons medegaener , en deugdzamer te ma- ken , ons onverdraeglyker „ en onge= lukkiger menfchen doen worden. Doch wanneer deze uitwendige gaven , met inwendige verbetering van het hart ge- paert gaen , zullen zy niet weinig tot volmaking van het geluk toebrengen , om dat men door dezelve beter in {tact zal worden geftelt , om niet: va de fleches { e “IW. VERHANDELING over flechts ons: zelven „ maer ook anderen tot heil te zyn. gj S.V. Een Wezen , wiens vermo- gens: en begeerten gelyk zyn , ís vol- komen gelukkig ; vooronderftelt dat …… Zulk een wezen volkomen volmaeckt Zy , niet alleen om alles wat het be- geert ter uitvoer te brengen , maer ook onbekwaem zy om iets te. beges ren , dan het geen met deszelfs hoog- fte. geluk beftaenbaer zy. Terwyl’er in de weereld zulk een volmaekt wezen niet: gevonden wordt, zoo is ‘er in de __weereld geen wezen „. dat. volkomen … gelukkig kan. genoemt worden , ja-al het geluk dat de Schepfelen genieten, moet afgeleid worden van dien vol- miekten: ftaet , welken wy zoo even befchreven ebben. Godt bezit alleen zulk «eenen ftaet van geluk , naerdien. Hy niets begeren kan , dat ftrydig tes gen zynen volmaekten ftaet zy „ven volkomen magtig is , het begeerde ter uitvoer te brengen. - Voor zóo verre wy met dat Opperwezen gelyk ftaen ; paer die mate zyn wy gélukkig. ‚Des moeten wy op geven : 5 (IG 1. Welk DE ZEDELYKE OPVOEDING. ee ir Welk een ftaet dien van het Op- perwezen het meeft. gelyk „en a. Waer in dezelve gelegen zy. S. VL Onder alle de Schepfelen, vindt men er geen gelukkiger dan die; welke eene beftendige «en gegronde vergenoegzaemheit bezitten. Ook is die ftaet: het meefte gelyk den gee-= _ nen, welken wy in het Opperwezen bemerkt hebben. Immers hy, die- dus vergenoegt leeft „, kent geene reik- halzende begeerten ter verkryging’van iets , dat hy niet bezit 5 ook zyn zy- ne verlangens (voor ZOO lang hy waer Iyk vergenoegzaem is) niet verder dan zyne vermogens uitgeftrekt ; des bezit hy den beften ftaet , dien hy or de Weereld verkrygen kan. Doch niemant kan zulken ftaet be- Zitten , ten Zy hy zynen plicht be= tracht, dat is, doet het geen hem van Godt , ter bevordering’ van zyn ge- erik voorgefchreven wordt. ; | S.:VIIT. Mogelyk zl men. my te- genwerpen „ dat verfcheidene men-. fchen , welke, zonder de rechte ken- … ‚nis te hebben van het geen hun als | A 5 plich- zo “IV. VERHANDELING over plichten van Godt voorgefchreven wordt ; vergenoegt leven 5 ja , dat meer. is ‚dat ‘er ongebondene licht- miffen zyn , die zonder kommer , in de uiterfte vrolykheit vergenoegt fchy- nen. Maer zulken mengen de achte= loosheit en vergenoegzaemheit onder een „ en maken dus tuffchen deugdt en ondeugdt geen onderfcheid. _Al- les naeuwkeurig overwogen zynde , zullen wy bemerken , dat 'er geene ware vergenoegzaemheit is, ten zy dezelve de betrachting van onzen plicht ten grondflag hebbe: en-wie zynen plicht doet, noemt men -Deugdzaem, ‘er volgt. derhalven „ dat. men , om Gelukkig te zyn „ Deug rdzaerù: zyn moet. S:_ VIE.’ Ook „wordt-’er, ter be- trachting’ van dezen plicht, eene rech- te kennis van het geene ons voors gefchreven wordt, vereifcht ; om dat men dikwerf befpeurt heeft, dat men- fchen ofte veel, of te weinig ter nacr- volging noodig oordeelden , men moet dan , om niet ginds en herwaerds ge- ingert te worden, zynen plicht ver. ftandig. betrachten. S. IX, DE ZEDELYKE OPVOEDING. u SS. IX, De- plicht „-dien-wy- be- trachten moeten , raekt niet flechts ons , maer ook-alle onze tydgenoo- ten 5 ja ftrekt zich tot alle menfchen uit , welken wy alle mogelyke hulp, ter volmaking van hunnen {taet ‚ moe- ten toebrengen ; makende de weder= kaetfing van hun geluk een deel van het onze uit, in dier voege „ dat de. gelukkigfte der menfchen „de nuttig- fte tevens is, Wy befchryven een Gee lukkig en Nutttig menfch te zyn: EEN MENSCH » DIE MET EEN DEUGD- ZAEM HART VERSTANDIG BETRACHT , “CALLES WAT TER VOLMAKING VAN ZYNEN STAET , EN DIE VAN ZY- NEN MEDEMENSCH NOODIG ZY. 8. X. Gezien hebbende , dat een menfch om gelukkig te wezen „ Deugd- zaem en Verflandig moet zyn, vinden wy twee tegenovergeftelde voorwere pen ter beftieting, te weten, het Zor- _ landt en het Hart, Het: Verftandt , is een vermogen van onzen Geeft , waer door wy in ftaet zyn de moog-, lykheic der zaken te begrypen; Doch door ze IV. VERHANDELING over door het Hart-verftaen-wy hier , het” sanfche beftaen van den menfch , het welk ons uitwendig: vertoont wordt 6 door zyne daden: Moetende dus ten opzichte van het Verftandt de befte: middelen opgeven, om dit edele ver- mogen onzer ziele bekwaem te ma- ken om van” zaken te redenkavelen „- dezelve zich éigen’té mâäken , en tot hare volkomiënkeie té brengen. ‘En: aen den anderen kant, het inwendig beftaen der Kinderen ‚met zulke za- den van Deugd en Godvrucht bezac- jen , dat hunne uitwendige daden zoo mogen, gericht. Zyn „ dat zy.daer door gelukkig voor zich zelven , ‘en nuttig voor hunne „medemenfchen mogen leven, S. XI. Of fchoon wy, hier ter plaetfe „den tydt der beftiering’in drie. Onderfcheidene perken verdeelen , is- het ons nogthans niet wel mogelyk- juift te bepalen wanneer ieder tydrperk begint, of eindigt, om dat de vermo. gens der Kinderen vereiffchen , dat fommigen eerder als Jongelingen , dan anderen moeten behandelt worden, De eerfte tydt noem ik dien der On- no. Bes ZEDELYKE OPVOEDING. 18: noózelheit ; om dat „de jonge Kinders dan met’ recht’ als onnoozele wichten; „ geheel af haùkelyk ‘van het voorzich: tige beftier-hunner Ouderen, kunnen aengemerkt worden. … Dit Tydtperk begint van de geboorte af „ en eindigt met allen niet op den zelven tydt, om dat niet alle Kinders even groote ziels- vermogens. hebben , maer dezen, vry vroeger ‘dan geenen ster befchaving’ vatbaer zyn. Om deze oorzaek rek ik dit. Tydtperk tot de zeven jaren uit. Doch dewyl fommigen met hun vierde of vyfde ja@r, reeds blyken van opmerkzame fchranderheit vertoonen, kunnen deze den tydt der kindsheit , naer mate van,de „vatbaerheit hunnes verftands, vroeger beginnen. De tydt der kindsheit neemt dus op ‘t laectfte _zynen aenvang met de zeven jaren ; waer na de Jeugdelingen, tot omtrent hun vyftiende jaer, als Kinderen moe- ten behandelt worden. Eindelyk duurt de Jongelingfehap tot dien tydt, dat de jeugd bekwaem is, om met een ge- wenfcht wederpaer „ door het heilryke huwelyk , de vrucht eener gRear op- woelige te finaken, S. XI î x 14 IV. VERHANDELING over SS. XIL Een der voornaemfte be- kwaemheden , die een opvoeder moet bezitten ; is , dat hy gelyk zy den ar- beidzamen Bouwman , die zynen ak- ker op:den bekwamen tydt, met de befte vruchten bezaeit. De tydt der eerfte jeugdt of onnoozelheit kan ver- geleken worden by den gryzen Win- ter, wanneer de voorzichtige Bouw- man zynen akker der hemelfche Voor- zienigheit overlaet, dien nogthans met een waekzaem oog’ befchouwende: De kindsheit by de bloeiënde Lente, wanneer hy, van den vroegen mor- gen , tot den laten avondt, de uit- bottende veldgewaffen , met eene on- vermoeide zorg bearbeidt, alle onkruí- den uitrukt , en zynen akker, in we- derwil van duizende tegenheden , ec- nen weligen bloei tracht by te zetten. Eindelyk de Jongelingfchap by den ge- wenfchten oogft , wanneer de Land- man geene uren laet ontglippen „ op dat geen ontydige regen zyne ver- wachting om verre fla, en zyne hoop vruchteloos doe worden ‚ terwyl hy de uiterfte zorg aenwend , om zyne met moeite gezaeide , en met zorg’ bearbeide granen in zyne fchuren te _ ver Í pr ZEDELYKE OPVOEDING. r5 verzamelen „ en de lang verwachte vrucht zyner moeite te plukken. S. XIIL Niets is derhalven nuttis ger ‚, dan dat een opvoeder weet uit te kiezen de uren en den tydt, in welke de Kinders het meeft vatbaer voor zyn onderwys zyn; dat hy hun- ne vermogens weet te beproeven , en. met hun naer hunne jaren en bekwaem- heden te handelen. Want Kinders van « zaken , die hun verftandt te boven {tygen , te onderwyzen , is even- eens, als met iemant, die op het punt van verdrinken is, over zyn gevaer ;, zonder hem hulp toetebrengen , te redenwiffelen 3 of aen den. anderen kant , den beften tydt te verzuimen „ en de kwade gemoedgeftalten „ die zich ontdekken , niet te keer gaen is hun ten uiterfte nadeelig zyn. Het verzuim dezer twee dingen kan licht te weeg brengen, dat de Kinders , de driften aengewaflen zynde, flaven der- zelven , of, door een al te veel en ontydig onderwys, in plaets van ryp en verftandig , rot en zot worden. Immers der Kinderen verftandt moet ‚ aengemerkt worden als zulk een ver- Ino- N ie vt | a i 5 16 “IV. VERHANDELING over mogen „ dat, door tydt.en vlyt, in ftaet kan geftelt worden , om te vol- doen aen het einde , waer toe het hun van den wyzen Schepper gegeven is. Het verftandt nu wordt vermeer dert en verbetert , wanneer men van lage tot hoogere dingen opklimt , dat is , wanneer men zich geringe en wei- nige , daerna meerder en grooter denk- beelden voorftelt, dezelven befchouwt, en met malkander vergelykt , en ein- delyk , door gedurige oeffening, eene vlugheit , om recht van zaken te den- ken, en te oordeelen, verkrygt. Wie derhalven het verftandt van een Kindt wil vermeerderen, verbeteren, en op den rechten weg brengen ‚ moet met eenvoudige dingen beginnen , en nim- mer van het Kindt begeren ‚dat het voordeel zal. trekken. uit leffen , wel- ker inhoudt boven het bereik van des- zelfs verftandt zyn ; maer zyne een- voudige dingen zodanig voorftellen , dat het Kindt daer door ongevoelig tot opmerkzaemheit gebragt worde , om dus het verftandt allengskens tot nutte. oeffening te doen geraken. e8. XIV. pr ZEDELYKE OPVOEDING. 17 “8. XIV. Om dat ik my in alles niet breedvoerigdurf inlaten, reken ik hier alreeds genoeg gezegt. te heb- . ben „zoo van het werk des Opzie- ners „ als’ van de bekwaemhéden , die in hem vereitéht worden ; en ga des over tot het beftier zelf. « Het ís ze- ker, dat ’er in ‘de eerfte jeugdt weinig. zoude zyn gade te flaeri , ten wate het in dezen tydt was , dat de gefteldhe- heden des gemoeds geboren worden. Eéne drift, in de eerfte Jeugdt gekoe- ftert, wordt tot moedwilligheit in de Kindshieit;-en zal in de Johgeling- fchap byna onuidrukkelyk-wezen. Ook zäl eene verftandige opmerkzaemheit, op dien tydt aengewent „ het ware middel zyn; om vroeg dé deugd i in de harten der Kinderen te zaeiën 3 de- wyl zy inde eerfte Jeugdt het zachte wafch , maer-in.de Kindsheit, en veel meer in de Jongelingfch ap , “den har- den ‘fteenen „ die door eene fterke handt moeten’ gebeitelt worden ‚ ge- Iyk-zyn. Des zal ik , in dit Tydt- perk ,’ my bezig houden, eensdeels met het oniderzöel, waer it de kwa- de gemoedsgefteldheie geboren wordt , IX. De, 4Verh. B an- 18 IVe VERHANDELI Ne over, …_andersdeels , met. middelen i: om. die te- gen te gaen, op te, geven, S. XV. Het is buiten tegenfprack , dat 'er een wezenlyk onderfcheidt, zoo in de vermogens als ‘in de geaertheit der Kinderen, te vinden zy ; waer in Godt niet minder zyne wysheit ont- dekt heeft , als daer in „, dat alle men- fchen niet evenveel middelen tot het uitwendige beftaen hebben. Dit onder- fcheidt is nogthans zoo groot niet; als men zich. meenigwerf verbeeldt , en “er is geene geaertheit zoo erg, of ‘er is hoop ‚om door eene goede be- ftiering „ dezelve te recht-te brengen. Ook kan men, in de eerfte Jeugd, „over de vermogens ‚niet dan met wei nig grondt van zekerheit oordeelen „ om dat het verftandt der Kinderen ons fomtyds veel fchynt te beloven, waer in wy ons nogthans naderhandt zien-te- leur geftelt. Alles wat ons de onder- vinding leert , is , dat fommige Kin- ders van eenen. doffen „anderen van. eenen vluggen of voortdryvenden aert zyn : wezende de eerften gemeenlyk zacht „ goedaertig , zich weinig der zaken aentrekkende ; doch de laetften op- edit en _ ‘pr ZEDELYKE OPVOEDING. 19 oploopend , fomwyl kwaedaertig „ las» tig , dikwils heerfchzuchtig , en zeer moeiëlyk om opgevoed te worden. Uit welken aert , in het opgroeiën de heerfchende neigingen voortkomen, waer van wy zullen fpreken , als wy de beftiering van den geeft meer by-= zonder behandelen. _$. XVI. Naerdien de gezondhiië van het ligehaem tot die van den geeft niet weinig toebrengt „ zoude ik mids delen , ter bewaring’ derzelve moeten opgeven 5 als mede, welke Voedfters men voor zyne Kinderen moet ver- kiezen , in geval de Moeders dezen poft zelf niet bekleeden ; ten ware deze dingen in het jaer 1761. genoeg- zaem behandelt waren; alleenlyk roer … ik dit aen, voor zoo ver de gezond- heit des ligchaems de oorzaek van de zachtmoedigheit en goedaertigheit „en de ongefteldheit de grondt van de op- loopendheit en kwaedaertigheit der Kinderen kan zyn. Want bevindt mer dat lieden van een ongezond geftel, voor het meeft onverdraeglyk „ in eec- ne geftadige ongefteldheit des gemoeds, benydende de gezondheit van anderen, Be le- RVD VERHANDELING over | evens hoe veel! te meet moeten Kin- ders laftig” en: gemelyk Zyr,-daer Z's niet wetende:war hen kwelt;;ide re dén vaù hun ongemak in-de hihoor: „komende perfonen of zaken zoeken, Hierom moet het dwingen dezer wiche _tén niet-altoos als eene-boosaertieheit aengemerkt worden } naerdien -blykt, dat zy zich , door het bekomen. der voorgeftelde dingen ‚ eenige verligting | voor hunne inwendige kwael voorftels …Tèn. Naér matesnu deze dingen vol- doen aen de verwachting der Kinde- ren, maken zy indrukfels op bun ont- À fteld gemoedt. Hier uit ontftaet het, _ dat-zy „zoo ras-de. inwendige fmert het vermaek’ , «dat ze in de: erùftig bes geerde zaken” ftelden , te ‘boven Atei- Bert, zich van de voorwerpen hunner … reikhalzing ontdoen „ en ze aenzien met eene verachting’, die gelyk is aen het- vermaek , *t welk zy eertyds daer in gefchept hebben. Om nu te-ver- hinderen datde kwael des ligchaems niet tot den geeft overfla „ isveel ge- dult en bekwaemheit noodig : Want het is metde gemoederen dier. Kinde- ren, wanneer zy altoteene volkomene gezondheis gekomen zyn, gelyk met de AE Cn De ZEDELN KE, opvorpine, de baren der zee y die uit de. iiamee tot den hemel; en weder van de wol- ‚ken tot den afgronde geworpen Worse ‘den , wanneer,!er , naseenen hevigen. 2 ftorm „ eene doodftilte volgt. Waer uit genoegzacem volgt ;: dat ;de ronge- zondheit. des’ ligchaems „niet anders de reden van de ongefteldheit der Kin- deren is, dan voor zoo verre hun. hier door gelegenheit gegeven wordt, tot _… heerfchappy ; afguntft , boosaertigheit, en alles. waer door der Kinderen aert edo enen wordt En S. XVII. Ik geloof niet a? er. ie- mant zal gevonden worden „ of hy er- kent, dat ’er Kinders geboren: zyn met eeen deugdzamen aert, waer.in, met weinig moeite , alles , wat tot eene. goe- de opvoeding noodig zy, kan gebragt worden, welke door de verkeerde lief- de. hunner Ouderen van cenen tegen- geftelden inborft worden, … Nogthans zyn ’er. weinige Ouders, of-zy vleiën “zich hunne wyze van, opvoeding de befte te zyn 5 en'‚…wel- verre van te denken , dat zy hunne Kinders Zou- den beder ven „gelooft elk dat de aert vanhet Kindt ‘mede brengt, dat het B'3 ZOO, PND ev. VERHANDELING ‘over zoo , en niet anders geregeert worde, Des moet ik meer byzondet aenwy- zen eenige dingen , waar door de aert der Kinderen bedorven wordt, S. XVIII. Het is buiten tegenfpraek dat de plichten van Vader en Moeder _wederzyds zyn , dat is , dat elk der Ouderen in zynen poft , alles , wat _tot heil en nut der Kinderen kan ftrek- ken , moet aenwenden. Daerom fchynt het de wil der wyze Voorzienigheit te zyn , de Moeders met de zorg voor het ligchaem , doch de Vaders met die van den geeft te belaften : Zoo ech- er, dat elk van hun voor alles zoude moeten zorgen , zoo een van beide tot zynen poft onbekwaem was. Men _heeft dan niet te denken , dat de Moe- der , voor den Vader , behoeve ge- ftelt te worden , in het opvoeden der Kinderen , om dat haer de voornaem-. fte zorg in den eerften levenstydt toe- vertrouwt zy. Eene verftandige Moe- der flaet haer teeder wicht dage en nacht gade; zy verzorgt het van alle behoef- tens; zy koeftert het, en droogt zyne weenende oogjes , door hare onver- moeide 2018; af: terwyl de opletten- de pe ZEDELYKE OPVOEDING. 23 de Vader , in alles met ‘haer t° famen- fpannende , het uitbottende verftandt afwacht 5 op dat-hy , op zyne beurt , zich van den plicht , hem opgelegt , moge kwyten. Driewerf gelukkig zul. ke Kinders , wier Ouders , handt aen handt vereenigt, niets anders dan der- zelver welzyn behartigen ; maer te be- klagen is 't, wanneer een- voorzichtig Vader , door de verkeerde liefde der Moeder gedwarsboomt, of de achting der beminnenswaerdige Moeder, door eene dwaze heerfchappy des Vaders benevelt wordt. Waer uit onwraek- baer volgt, dat der Kinderen aert door de Bnechighelt der ene be- dorven wordt. S. XIX. Gelyk fomtyds een al te laf gedrag de oorzaek kan zyn, dat de Kinders tot alle kwaedt opgroeiën ; zoo kan ook door eene al te ftrenge behandeling , eene geheele verbafte- ring van derzelver aert worden te weeg gebragt : want door eene ftrengheit , die kwalyk geoeffent. wordt , worden de Kinders flaefachtig ; en het ftaet te vreezen, dat zy, gelyk de Indifche Slaven , niet‘ anders , dan door wree- B 4 de pend 84 Wo VERHANDELING oven _de behandelingen-,-tot het betrachten van hunnen plicht zullen kunnen ge- bragt worden, … Insgelyks-zal ook de wreedheit der Ouderen ‚omtrent. die geenen, „welke hun onderworpen zyn, voor de Kinderen nadeelig wezen : want hoe kan-een Vader verwachten dat zyn Zoon menfchlievend en zacht- moedig zy „indien hy hem „ met-het tegengeftelde. voorbeeldt , onophou- delyk voorgaet.? Het. welk te meer blykt, om dat een Kindt altoos meent recht te hebben tot het naervolgen van die dingen ,„ welke zyne voorgangers in zyne tegenwoordigheit. doen. 8. XX. Insgelyks is eene ongefta- dige regering voor den aert der Kinde- ren zeer verderffelyk: Want, naerdien het door middel eener goede beftie- ringe is „ dat Kinders tot deugdzame en verftandige Mannen worden , zoO moet de beftiering , wil ze het ge- wenfchte oogmerk bereiken , nimmer zich zelven tegen zyn : doch de han- delingen van ongeftadige menfchen zyn onderling gedurig tegens malkan- deren -ftrydig 5 en nimmer zal. een Kindt de rechte liefde voor zulk ee- nen nn ad pe “ZEDELYKE OPVOEDING. 25 nén Opvoeder hebben, dewyl die, “door zyne onbeftendigheit , verachte- 1yk in «de oogen van het Kindt wordt. Hier hebt ge , Ô welmeenende Moe- „ders | de oorzaek , waerom uwe Kin- ders; in-wederwil uwer lief koozingen, en geftadige vriendfchap ; zelden eene behoorlyke achting voor u, of voor uwe bevelen hebben. In welk een wyd. veld zoude ik verdolen , wilde ik betoogen , hoe ongeftadige Ou: ders ‚al zeer vroeg , in het oog der. Kinderen, aengezien. worden voor zul- ken, die weinig achting waerdig zyn! S. XXL. « Nog eene andere oorzaek vindt ik hier in ; dat Ouders ; vooral in de eerfte jeugdt der Kinderen, het beftier van den hals fchuiven , en hun- ne Dienftboden daer mede belaften ; ten minfte fchynen zoo veele Kinder-= kamers getuigenis te geven , dat Où- ders het geraes hunner Zorgelingen, liever van verre, dan digte by hooren. Is het zeker dat iemant „ die nog niet in ftaet is zyn eigen gedrag te rich- ten, zich vormt naer zulke perfonen, in welker tegenwoordigheit hy ver- keert; wie twyffelt:, of de geftelte: Bg nis o6 IV. VERHANDELING over nis dier Jeugdelingen zal naer die der Dienftboden gefchikt zyn ? Dus zal men , in plaets van eenen , vele Slaven krygen. Zou dit de reden niet zyn , Ouders ! dat gy dikwerf van uwe Kin- deren fpreekwyzen hoort , waer van gy, ten onrecht, de oorzaek buiten uwe daken zoekt ? Hierom leerde Keizer AucusrTus zelfs zyne Kleen- zoonen ; en CA To deed zynen Zoon ‚geen oogenblik van zich gaen, en wach- te zich zorgvuldig van alles , wat het kinderlyke oor konde kwetfen. S. XXII. Eindelyk , een der voor- naemfte en algemeenfte redenen is, dat men niet voorzichtig in al zyn doen met de Kinderen is , en in tegendeel gelooft , dat de eerfte opvoeding van „weinig belang , en allen even na zy. Om deze onvoorzichtigheit te leeren vermyden „ behoort dat wy onderzoe- ken, waer in dezelve gelegen is. Men mag , en moet zekerlyk alles aenwen- den, om zyne Kinderen het leven ver- makelyk te maken 5 doch alles, waer mede wy denken onze Kinders te ver- luftigen , is daer toe niet bekwaem „ vooral niet die dingen , wier verma- ken , pe ZEDELYKE OPVOEDING. 27 ken, in het vervolg, nadeelig worden: en men kan de Ouders , die hunnen Kinderen fchadelyke . vermaken aen- doen , vergelyken by zulke dwazen, die anderen van het padt dér deugd’ aftrekken , onder voorwenfel van hun vermakelyke uitfpanningen te verfchaf. fen. Derhalven moet in ‘alles, wat. men doen moge om de Kinders te ver- luftigen , het nutte en aengename gee paert gaen ; een grondregel die betrek- king heeft niet flechts op dezen , maer op alle de Tydkringen , die wy ons in dit werk hebben voorgeftelt ; en op alle zaken, die in de opvoeding mogen voorkomen, zelfs de geringfte niet uit- gezondert. Een bewys van zulke on- voorzichtigheit is , dat men den Kin- deren zaken , die men níet in ftaet is hun te geven „, onder het oog brengt. By voorbeeldt, eene Moeder zal, om haer Kindt te ftillen , het zelve voor ee- nen Spiegel , of eene kas met Porce- lein zetten , daer zy het Kindt noch zyn Beeldt , noch het Porcelein met ‚_zyne handtjes durft laten grypen. ' Ten „tweeden , dat men Kinderen iets om te fpelen geeft , en het naderhandt., of om dat men vreeft dat zy het beder- ‘ven. wi 28 IV. VERHANDELING over ven zullen , of uit eigenzinnigheit we- der ontneemt. ‘Ten derden , met het „eene Kindt iets te geven , en het ande- ren niet, Ten vierden , dat men hun iets beloöft, en zyn beloften niet naer- komt: of by tegenftelling , dat men dreigt, en het gedreigde niet ter -uit- voer brengt. Meer andere dingen zou- de ik kunnen opgeven , welke alleen uit onvoorzichtigheit in het opvoeden fpruiten , doch, naerdien die , in de . voorige opgenoemde dingen min of _ meer opgéwonden zyn, zal ik kortelyk — aentoonen „hoe , door dezelven , der Kinderen aert bedorven wordt. =S. XXII Zooswy-den ftaet der Kinderen overwegen „zullen wy ge- waer worden, dat hunne ziel fchielyk door de voorwerpen aengedaen wordt. Nademael nu. de. waerde der dingen ligt in den prys,'die van menfchen daer op gezet is, en zy deze waerde onkun- dig. zyn 5 zoo blykt, dat zy tot alle dingen een gelyk recht fchyn en te heb- ben , en geene reden weten ‚ waerom zv fommige dingen ongeftoort bezitten, anderên hun geweigert worden. Des- wegens kan hun niet kwalyk genomen Wor« DE: ZRDELYKE OPVOEDING. 2) seeden; wanneer zy „ iets ziende, het zelve begeren:- En het is-niet anders dan een natuurlyk gevolg hunner drifs ten „ wanneer zy kwaedaertig worden , als hun iets „dat: ze begeren „ gewei- gert , in tegendeel wat-anders., dat ze minder ‘begeerden „ „gegeven wordt. Hoe ‘fchadelyk-en de driften voedende het is , dat Kinders zich inbeelden dat men” eigenzinnig met hun handelt, zal. ieder moeten to&ftaen. Dus blykt, wanneer-men hun gedurig zaken, wel: ke zy niet mogen bezitten „ onder het oog brengt, dat hunne driften gaende raken „en zy-in het uiterfte.gevaer zyn. van kwaedaer tige {chepfelen te worden, Ik zou hier. kunnen opgeven verfchei- _dene voorbeelden van Kinderen van één en twee jaren ‚die zich, op het wei- geren vàndingen „ zoodanig in driften toegaven „dat ze den beroerden gelyk fchenen: doch:wat behoef ik eene zaek uit te halen „daer de dagelykfche on- dervinding-myne medegetuigfter van is, „Heeft dit in-de enkele weigering plaets , hoe veel te meer. zal het {tandt grypen, wanneer men een Kindtiets geeft , en het naderhandt het gegevene weder ont- neemt * 2 Uit het gezegde blykt ook ge- noeg- so IV, VERHANDELING over noegzaem ; dat een Kindt zich altoos met zyne makkeren gelyk ftelt, en hoe onverdraeglyk het zyn moet , dat het anderen hooger dan zich zelven ziet fchatten. Des niet te min verwaerloo- zen vele Ouders deze gelyke uitdee- ling , niet opmerkende dat het de oor- zaek veler twiftingen onder hunne Kin- ders iS. | S. XXIV. Om dat ik voornemens ben , in den derden Fydtkring , den tydt ‘waineer ‚de wyze hoe , en op welke misdaden de tucht dient te vol- gen, en op welke niet, af te handelen; zal ik hier alleen van dezelve fpreken voor zoo ver, als door de dreigemen- ten, welke, op de gepleegde misdaedt, niet ter uitvoer gebragt worden , als ook met iets te beloven , en zyne beloften niet te houden, der Kinderen aert be- dorven wordt; « Het einde , dat men zich in het beloven of bedreigen voor- ‚ ftelt, is het goede te beloonen, en het kwade te ftraffen : Want wy willen hier geerne onderftellen , ‘dat nimmer j verftandige Ouders hun Kindt iets zul- - len beloven , ten zy het zich het be- loofde waerdig make 5; noch nimmer ____drei- pe ZEDELYKE OPVOEDING. zi dieigerì; sten Zy de zaek-, waer op zy dreigen , de ftraf , waer mede gedreigt wordt, verdiende. Indien men derhal- ven icts belooft, of dreigt , en het zel- ve niet: volbrengt , zoo beloont men het goede, noch men ftraft het kwaedt niet ; maer men maekt van zyne Kin- deren “ongevoelige, of kwaedaertige fchepfels , dat is , men bederft derzel- ver aert geheelenal. ‘Fen opzichte van de beloften heeft men niet veel reden van klagen „ want de goedaertige Moe- ders , en fterkmanende Kinders zorgen - meeft , dat-dit ter uitvoer gebragt wor- (maer te verwonderen is ‘t , dat men dikwerf zoo ver in de toegeven- heit gaet, van den Kinderen het beloof: de te geven , fchoon zy niet gedaen hebben het geen , waer aen de belofte gehecht was.) Doch het ander, na: melyk , het gedreigde , niet na te ko- men „van grooter aengelegenheit zyn- de ‚om dat tegen het zelve gedurig ge- zondigt wordt , zal ik het een weinig nader onderzoeken. S..XXV. Wanneer men de Kinders gedurig dreigt, en het gedreigde niet ter uitvoer brengt, moeten zy by zich zel. Pd 32 IV. VERHANDELING oven zelven denken 5 „dat het kwaedt zulk eene ftraf „ alser, op gedreigt is, niet verdiende, of dat Zy zoo waerdig in onze oogen. zyn dat men hûnrliever het kwaedt wil kwytfchelden dan.:zyn woordt houden. Want fchoon men-mag denken „ datde. Kinders niet zooonder= fcheiden over de zaken-kunnen rede- neren „ zoo geeft hun uitwendig gedrag _ blyken genoeg #4 dat het zakelyke van zulk eene redenering inwendig by hen _ tevinden ás.-Dus moet menin” hun _00g.voor. onredelyken of: zulken „ ‚die weinig achting waerdig zyn, gehou- den worden; derhalven zullen Zy zich, in het vervolg, niet ontzien „in we= derwil- onzer-ftraf heit „alles. wat hun geluft te doen ja zy zuilen met onze, dreigementen. {potten „.zy-Regeerders , en” wy. Slaven: worden. Te: vergeefs ‘denkt. men-hier door hunneragting te winnen „ geloovende dat zy hetals een teeken onzer toegevenheit zullen opvats ten „ en dat-hunne achting voor ons en hunne waekzaermheit in-het betrach- ten van het geen hun geboden wordt , daer door. zal-aengroeiën , -ónderftel- lende „ dat het- eene deugdt.is „. der Godheit eigen „den fchuldigen te ver- { ge- pr ZEDELYKE OPVOEDING. 33 geven. „Meenigveen zal dit zelf als ee- ne drangreden’, waerom men vanhet d gedreigde afziet , den Kinderen voor: houden 3 doeh duizende onverbiecdely- ke boosaertige Kinders getuigen genoêg- zaem , dat ‘men’zich bedriegt met aldus van hun ‘te denken.: Wat wordt 'er niet meenige traen over de Kinders ge- ftort „om dat men zich van den begin= ne af niet: gewent heeft; niets te zeg- gen , of het gezegde tedoen t, Voor het overige is ’er niets verkeerder dan de liefde der Kinderen te willen verkry- gen „ met-gevaer van onze HARNNDSE by hen te HEDEN Hes ; ei®: XXVI „Niet dar ik. denk, dat men een Kindt niet-nu of dan eene ver- diende ftraf- zoude- kunnen vergeven} . geenszins :. In tegendeel kan zulks dik: wils gefchieden ; maer dan moet men „ook volkomen overtuigt zyn, dat-het Kindt een oprecht berouw Over zyne nrisdaedt heeft, en dat onze vergeving by-het zelve „ zoo,niet meer, ten min. fte zoo veel nut, als de ftraf zal -uit- werken, Doch dit kan geen plaets grypen , wanneer een Kindt „onze dreis gementen. klein achtende ; durft beftaen EK. Deel, 4.Verh.. «CG . “tgeen 4 IV. VERHANDELING over * geen ftiptelyk verbodensis; maerdien dit eene openbare ensmoedwillige ver fmading van de bevelen zyner Oude- ren zyn zoude. Hierom dient-men, in zulk een geval , zoo: flipt in-alles zyn woordt te houden; dat men „ totvin _de geringfte zack zelf, „nimmer daer van afziet. „Dit zal de: Kinders voor verfcheidene ongevallen bevryden. Zy zullén’, wanneer gy iets-gebiedt , zoo ligt niet tegenfpreken, en ú door ha- re weigering toornig maken ; wetende dât- gy onveranderlyk in uwe befluiten Zvt. Nimmer zullen zy uwe laf heit ten fteun hunner kwaedaertigheit nes men. … Vaerdiger om uwe bevelen te doen-, zullen: zy „ voóronderftelt dat ey nuttige: geboden: geeft „ in deugdt en verftandt ; meer danvanderen, toe- nemen. In tegendeel, beveelt ge on= opkoudelyk, en kreunt gy u aen: de naerkoming van uw bevel niet „’t kan nooit miffen , of. gvsmaekt ongehoor- zame en hoofdige Kinders; nietflechts omtrent U, maer ook omtrent alle menfchen „en: gy zult veroorzaken ; dat zy uwen Perfoon geen meerder achting , dan uwe woorden , zullen toedragen, Al wie derhalven zyne Kins Keke A ders, pe ZEDELYKE “OPVOEDING, 35 ders „rin deze weereldt, gelukkige men, fchen wenfcht te zien, moet niets meer behartigen „dan dat zyn woord eene onveranderlyke. wet .zy.… Dus heb ik eenige dingen opgegeven, waer door de aert der Kinderen bedorven wordt. Ik zou hier nog verfcheidene anderen kunnen byvoegen , als ‚daer zyn het uitkiezen van Speelmakkeren „het ine volgen der driften, het kaftyden of beloonen:, «enz. Doch, naerdien de= ze dingen ‚„of-alreede- ten deele zyn behandelt „-of ‘in. bet-vervolg „als ik van de tucht zal fpreken „ volkomener zullen. behandelt-worden 5 -zal ik tot het/andereftuk overgaen en aenwy- zen, hoe de gemoederen der. Kinde- ren” te beftieren- zyn om-hun-zulken _aert te doen verkrygen „ als in een Kinde van goede hoop geëifcht. wordt, | 8. XXVII Gelyk het Onkruide 5 met het uitfpruiten der welige Veldge- waflen , “gezien. wordt, zoo worden ook, met het uitbotten- des verftands, de kwade driften , ‘tergelyk:met.het opkomende verftandt;-befpeurt : en niet zonder reden; ; dewyl men de drif- ten uit de vereeniging van-ziel en lig- C Mie Chaeht « 56 IV. VERHAN DELING ‘over chaem zegt te volgen. » “Driften “zyn niet anders , dan eene aenmerkelyke trap van begeerte of af keer, die men voor eene zich voorgeftelde zaek heeft. _ Haer oorfprong is af te leiden uitde wyze , op welke wy ons de zaken; waer omtrent zy gaen , woorftellen. Op ziel en ligchaem beide maken zy; naer reden hunner hoegrootheit , aen- _doeningen; Wanneer derhalven eene drift tot de eene of andere zaek gacts, in zulk eene reden als de waerde.van de zaek is, ftaet de driftvaen het voor- werp gelyk ; en zulk eene drift is niet alleen-niet kwaed , maer zelfs goed en noodzakelyk. Zoovis, by voorbeeldt;, de Eigenliefde , welke beftaet in eene begeerte om onswelzyn, op eene wet- tige wyze, in alles te behartigen, eene noodzakelyke deugdt , zoo lang de- zelve binnen de palen van billyk- en wettelykheit blyft: want zy zal ons leeren ons heil, met dat van onze me demenfchen „, voor zoo verre het zel. ve aen het onze verknocht-is „ be- hartigen; ja dat meer is de,weereldt in dien t famenhang befchouwen „als zy met de daer in zynde voorwerpen is, en ì dus de oorzaek vanons geluk zyn: | Doch bj pe “ZEDELYKE OPVOEDING, 3p- Doch gaet zy deze bepaclde perken! te buiten, dan wordt uit haer de nydt _ gierigheit , kwaedfprekendheit, ja alle: ondeugden: geboren, Het blykt dan genoegzaci;, dat het kwaedt der drif- ten moet gezocht worden in de onge= Iykheit „die Per is in‘ de driften , en derzelver. onderwerpen , en: dat Godt. niet anders dan ons heil beoogt „ wane neer hy elk menfch met driften doet: geboren worden. _ Dewyl het nu de: driften zyn, die ons geluk of ongeluk, kunnen teweeg brengén , en-zy: met’ ons geboren worden ;-zoo moeten de driften „hetveerfte zyn, waer op een: Beftierer; in. het opvoeden der Kine deren , -tetetten ‚heeft: Nu heb ike aengetoont hoedanig- de driften, moe- ten gericht wezen , wanneer zy goed zyn, ‘en demmenfch tot heil‘ftrekken; derhalven is-gelegt de grondflag „waer op hetganfche beftier der Kinderen moet ruften , en.die de weerfte zorg van eenen goeden Opvoeder behoort te-zyn 5 opdat hy het hart der Kin- deren, zoodanig. beftiere „dat hünune driften „niet verder gaen ‘dan: met de billykheit > env-ket mut overeenkomt: NE: welk ftuk ik- nader gewag zal ma= C 3 ken , ‘ 8 s8 IV. VERHANDELING over „ken; wanneer:ik, vonderrhet-beftieren” van - den, geeft; over” de: ‘natuurlyke: néigingen «zal handelen; „Hoe groot. eene wysheit: wordt ’er’dan „niet ver-. eïfcht „ omin-alles met eenen. onop= houdelyken yver,, iivwederwil aller: tegenkanting „niets dam‘der.Kinderen: heil te betrachten ?-teimieer „als-men) overweegtsdat ‘ef maersweinig mene: {chen ;-dië-meefter hunner driften mo= gen genoemt-worden ‚tevinden Zyn, en dat ter-een gedurigeftrydt-tufichen. het + menfchelykergeflacht ven: deszelfs driften is: «maer ruit:het vervolg zal genoegzaem;;blyken ;‚dat-men , om de, moeiëlykheit';van „dezer (krydtste vers - myden, de Kinders’, van jongs af, te= gen de eastdenel moêt: Teerdn- flr ydensn in 8. XXVIL- ‚De ende miles van het verftande, der‘ Kinderen ‚worden door de indrukfelen, die de: voorwers pen op hen niaken,, befpeurt:5en-2y. geven ons: deze. indrukken te kennen door het uitfteken ‘hurners-handen; en de begeerte, die zy toonen om de voorwerpen magtig te worden, Van. eenen verftandigen Opvoeder wordt gevokdert, dat dd, zoo lang het ger e pe ZEDELYKE: OPVOEDING: 39 de voorwerpen, by onderfcheiding van anderen, niet kent, omzigtig verber- ge ‘alles wat het zelven fchadelyk zou _ de kunnenszyn 5 naerdien het Kindt met dezelve hevigheit het fcherpe mes, _als de fteenen pop zal aenvatten. Doch ik“denk , dat: hy, naer mate het Kin- derlyke begrip toeneemt: „deze voor- zorg zal moeten doen ophouden: want men zal zelden zien: ,- dat een Kindt wan vier» of-drie’ , ja zelfs van twee jaren. , zich aenmerkelyk-met'iets ge- vaerlyks-zal kwetfen , ten zy hethetzel- ve nimmer gezien hadde, : Deze voor- _zichtige loslating zal, benevens ande- ren „ fchoon in zich zelf eenvoudige waernemingen’, “den grondtleggen om - de Kinders „ van jongs af ;-opmerk- zaem en kundig: van den aert en-het gebruik der dingen te maken. Trou- wens , een verftandig Opvoeder moet de geringfte dingen. ‘zelfs zynen leer. ling ten nutte doen worden; en de grootfte regel , dienende omde Kin- ders eenen goeden aertte doen krygen, of, zoo zy die bezitten , den zelven aen te kweeken , en te vermeerderen iss Dat men voorzichtig ‚Maer. tevens cops met hun -handele. | | hCG s. XXIX. go IV. VERHANDELING ‘over | XXIX. Wanneer -wyehet leven der menfchen-metveen verftandig oog - befchouwen, zien wy dat het aen dui: zende wiffelvälligheden ; onderworpen zy zelfs zoo, dat, wanneer de hoop „van een volkomen gelukkig leven 5 ma, deze tyden „hem niet onder{chraegde, deszelfs. voortreflykheit ‚boven al-het gefchapene „ niet dan met donkere trek- ken „ en: ter naeuwêrnoodt zou-te-on= derfcheiden zyn: „Want; overwegen wy de kindsheit; wy zien haer ondere worpen. aen “eene tegenftrevende-on- wetendheit: de Jongelingfchap 4 zy-is verzeld van oneindige moeiëlykheden,, die overwonnen moeten -zyn , -zal-zy __ bekwaem worden met eere. deze wee= reldt door ‘te wandelen : den gehuw- den ftaet; wat al zorgen; -dikwerf-ge. paert metveene ziel en ligchaem ver- teerende. eerzucht , omringen „hem ’tIs waer; dat de meerdere of mindee re verzwaring-dezer ongevallen , afte leiden zyn, suit-de welgefteldheit, van het gemoedt- der. menfchen 4 5 „echter-is het zeker, dat’er geen levenstydt min- der aen deze kwelling sen onderhevigis, “dan de vyftien eerfte jaren des levens, _ en vooral de zeven eerfte, of de tydt der ‚oe, ZEDELYKE OPVOEDING. 4 der onnoozelheit-: aiecinh ik: nn af- leide 3 dat ‘men; in het-opvoeden;, dezen tydt dient aen te merken als van _ Godt verotdent , om ziel en ligchaemi;, door eene” eat vryheit „beide. be- kwaemyte «doen-worden „om een-ger _lukkig, Menfch- uit-te ante „Wel verre. var te. oordeelen „dat de fpecl- ziekte: en‚-wulpsheit -het,Kindt nadee- lig: zoude zyn; dient-een Opvoeder — zelf, voorhet Kinde ‚ uitstevkiezen zulke dingen , waer. mede hy-het kan vervrolyken 5 oordeelende. ‚dat “zoo vele kinderlyke fpelen de befte werk- tuigen zyn. in de -eerfte-jeugdt om het verftandt „ in vervolg van. tydes voor „andere dingen: vataaer tedoen worden. MEN | $. XXX. Uit het amaed zal: ge- noegzaem”“blyken ; hoedanig ‘men. met een Kindt , in den. eerften tydt der op- voeding’, moet handelen: zelf vlei ik my „ wanneer--deze grondregelen in acht genomen, zyn „dat de Kinders, tot den ouderdom des,tweeden tydts onzer. verdeeling’- gekomen zynde , vatbaer zullen zyn voor alles, wat-hun in. dien dye te doen ftaet. , Ik zou C 5 hier 42 IV. VERMANDELING tover «hier ‘dan: éen einde’ kunnen maken van het geen in’ dezen Tydtkring te onderzoeken is. Doch dewyl men be- fpeurt , dat ’er twee Hoofdgebreken ; te weten ,-Begeerlykheit en Eigenzin- nigheit „zyn ‚ aen welken meeft alle „Kinders in dezen:tydt zyn onderwor- pen, zal ikvan dezelve noch:iets zeg- gen. ‘Ik behoef niet te betoogen, hoe klein ‘het getal-der geenen is’,-die van deze wopgenoemde gebreken vry. zyn. Verfcheidene maten -heb:ik- verwon- dert geweeft , dat vele Ouders, niet- tegenftäende! Zy âlles trachten: aen te wenden , om hunne Kinders gelukkig te maken „om dezer gebreken wille, hen aen het beftier van anderen over gaven „ Of denzelven geheel “onder- worpen wierden. Ook dunktmy, na - _rype overweging’; dat de oorzäek van … deze kwael , voor ‘het grootíte ge- deelte , den Ouderen moet geweten worden. Op hoevelerlei-wyze die ge- fchiedt, zal ik nietaentoonen ‚om dat zulks uit het alvorens gezegde genoeg- zaem blykt 5’ maer ik zal my alleen be- zig houden met den tydt wanneer , en de wyze hoe dit kwaedt moet tegen- Besacn worden , op te geven. E S. XXXI. | pe” ZEDELYKE OPVOEDING. 43 ' 5. XXXL- Schoon-wy, meeftentyds; niet welskunnen onderfcheiden „welk de. oorzaek; der. Hoofdigheit, 3 of Eis genzinnigheie EN Ís ‘er nogthans eene reden; ‚by de. Kinders te, vinden „waer uit dezelve {pruit, Welkesreden. meer of „min „gewigtig is „… naer--mate „de moedwilligheit. diepe. wortels gefchoten heeft, „Ook zullen „naer reden van toe- of afhemingderzelwer, ‚-deze.ge- breken „vermeerderen; „of. verminde- reus, waer-uitsvloeit dat een Opvoe- der, zooveel hem mogelyk. Zy, moet oniderzoeken-de redenen;:waerom cen Kinde. „zidh»dus eigenzinnig: en beges rende vertgont., -Om dic onderzoek grondig, en-tevens gemaklykte doen:, moet--hy,ogaderflaen de omftandighe- déns, waer mê@de de daden der Kinde: ren; zynverzelt geweeft ‚en. hy zal- bevinden „:datsde gronde hunner moed: willigheitsdikwerf met het Kinderlyke begrip zeerswel sbeftaende zy, en dat het Kindt geene-beftrafng over-dezel- „ve verdient. >By;voorbeeldt : Wan- neer myne Zoon van my, of van een ander iets krygt., loopt. hy verheugt zyne Moeder. deze blyde tyding bren: gen.;.maer- deze, om, hem vroeg de t ps 4 7, Broe- 4d IV VERH ANDELING over | Broederliefde te leeren}, Pepe hem zy- pen Broeder de-helft te-geven: het Kindt, geheel onkundie?i in: welke be> trekking Broeders ttaens wordt nu op: den toets -geftelt ,„ om eene proef te: geven van iets; « waer toë weitiig bes jaerde menfehen- in_ ffaetszyna old weigert het ftandvaftig zulks te: Be pige doen. De Moeder; willehde’ sehoor*! zaemt zyn „ dwingt heeltiadt; twelk _mfeenende Zonder redenevarv het zyne beroofd te zyn, het overige tegen der grond werpt ‚ ftampehde met: zyne voëten, dreigende en flaende elk,’ die daer by’ komt. =De Moeder, : doof zulk eene hevigheit vergramey denkt: zich wel uit te floovensv miet het Kinde te ftraffen ‚en voor onmedoogend en gierig uit te maken. «Zoo men zulke een geval nu overweegt, zalamen moes ten bekennen „dat het Kindt geene ftraf op deze moedwilligheie verdien= de, om dat men nooit gehoorzaemheit van een Kindt mag vergen „ wanneer de zaek:, die men verst, onbillyk is: Ik geloof „ dat-het veel eer een teeken van onverfchilligheic. ‚dan goedaertig- heit is , wanneer Kinders,” van alles wat zy hebben, anderen mededeelen. 3 S. AXXI DE” ZEDELYKE OPVOEDIN SE 1. XXX! „Behalven-dit: voorbeeldt Bite: ik verfcheidene anderen kunnen opnoemen „zelfs zulken, daer-de veel- vuldige omftandigheden: eene naeuw- keurigeaendacht vereifchen , indien men wel. zal onderfcheiden;-in hoe ver men de daedt moedwillig: of niet kan noemen. Doch-ik wil veronder: ftellen , dat rechtgeaerte Ouders nim= mer de ‘Kinders zullen ftraffen over? eenen moedwil , waer van zy de oor zaek in zich zelfs moeten zoeken. Maer -om dat fommige Kinders ; niet uit hunnen natuurlyken aert zoo zeer, dan ‘wel , om dat zy door anderen be- „dorven: zyn , op de geringfte zaken „ zonder eenige reden zich .-met deze gebreken vertoonen, dient men hier gok den beften weg, tot verbetering; mede in” te flaen. „Het geen opde volgende wyze zou kunnen gefchie- den : Dat men naeuwkeurig onder- zoeke , door welke ftraf. zy “het beft. tot onderwerping te krygen zyn, en dezelve telkens: zonder laf hartigheit , wanneer zy dezen boozen aert vertoo- nen „in't werk ftelle-;- dit’, ‘zeg ik „ moet telkens gefchieden , niet twee of drie maelen , en dan weder ophouden, | maer % DN 26 IV. VERHANDELING: over tder onvermóeit, in wêderwil/vän een inwendig: hartzeer, dat men ’er over’ gevoelt 5 ten einde het aen ‘het Kindt moge toefchyneri als een noodzakelyk gevolg van zulke onbehoorlyke,daden, (‘Want wat men ook zégt ,' van een kwaedt te laten „ niet uit ‘vreesrvoor:de ftraf „of iets goeds te doen ;» zonder _koop van-belooning „ zulks heeft weis ‘nig opzicht op Kinderen :; en vooral « niet op zulken „die alreeds-bedorven Zyn.) Dit -dan-in’t werk, geftelt Zyn= de, twyffel ik geenszins j. of het wicht zal zich wel haeft van. zyne eigenzin: nige begeerlykheit ontdoen: gelyk het voorbeeldt dat de Heer LoecxKe van eene M oeder met: derzelver: Kindt acn= haelt „ genoegzaem beveftigt. „Dat ik hier niet wreed: ben, en geene: harde wegen , dan by den uiterften -moodt, wil in’t werk geftelt hebben „ zal ik, wanneer ik vande Tucht zelf (preek age te toonen. JS XXXL „ds het ie van zulk eene aengelegenheit , de eerfte Jeugde der Kinderen met eene verftandige zorg na te gaen, hoe beklaeglyk is het dans dat zoo vele Ouders ‚ Ja zelfs zulken, die © DE, ZEDELS KE OPVOEDING. EA | e men anders verftandigen. zal mo= kn noemen ;: zich. in den eerften tydt zoo ligt, van: de Kinderen: kunnen ont= flaen„ onv-die te geven onder lieden ; die, inchetbeftier van zich zelven , nog zeer veel te kort fchieten 5 of anderen; die zich het: -vormen van goede ge. moedsgeftelteniffen zoo. vroeg niet bes kreunen, en het onweder , ‚dat hunne Kinders dreigt, niet willende bemer- ken, voorgeven „dat zy ‚in hunne vroege jeugdt; flechts onnoozele wich ten zyn , waer aen men wat moet toe= geven, dat toch alles, wat men met hun doet ;‚-hun geheugen ontglipt ; 5 dat Zy „ oudt geworden zynde, niets zich, van, het geen in hunne -eerfte jeugdt gefchiet is, kunnen te binnen brengen; en hoe zeer men zulk eene fchynfchoo- ne reden „met voorbeelden van. wak= kere „Mannen; die in ‘hunne eerfte jeugdt bedorvene wichten waren; tracht _ te ítaven „men zál bevinden , dat de- zelve niets anders zy , dan. eene. ge- zochre reden, waer. onder men zyn misverftandt verbergt. Want, -fchoon wy. niet ontkennen, dat de meefte da- den. van. onze cerfte jaren. ons geheus » gen. ontglippen , wel ka ontken- | nen 4 IV dE ane ed OVER fl nen wy “datde daden van anderen, op ons geen indrukken maken; en wy geven den: geenen , die dus over ‘het beftier der Kinderen denken, te-over- wegen, of hun inwendig beftaen niet is gevormt geworden naer het beftier der geenen , wien’ hunne opvoeding toe- vertrouwt.was.. Zelfs zal men gewaer worden „dat men , tot in de hoogen ouderdom „eene gelykvormigheit zal vinden tuffchen-onze handelwyzen en het beftier, dat wy in onze eerfte jeugdt ontvangen” hebben. ‘Tot een fterk-bewys hier van kan ftrekken, het vooroordeel , ‘dat men onder de men- fchen vindt, waer door elk , wanneer hy flechts eene middelmatige opvoe- ding gehad heeft, de zyne ., voor die van een ander, zal trekken: gelyk nog meer, by het verhandelen van dat ftuk, zal blyken.’ Ook zal niemant ontken- nen „ dat een verouderd kwaedt be- _zwaerlyker uit te roeiën is „dan een kwaedt , dat zich nieuw ontdekt. Zoo men dan een “Kindt in deeerfte jeugdt verwaerlooft „zal de kindsheit mermeer diftelen bezaeit zyn : gelyk hier voor reeds getoont is. Eindelyk is het ze: ker „dat een Kinde van vier jaren zeer wel peZEDELYKE OPVOEDING. 49 _ avel-bewuftheit heeft van het geen ge. _beurde-:toen: het drie jaren’ was. Ja de „opmerkzaemheit, der Kinderen gact insdezen-tydtrzoo ver dat zy al zeer vroeg blyken geven, ‘dat zy den on- derfcheiden aert-van meeftallen, daer zy kN onder ftden ‚kennen 5- met zich ganfch anders te gedrägen by eenen Vader, die niet ligtste bedriegefi is 9: dan by eene Moeder; «die ligtgeloovig is ; by een Qom s-die-wil gevleid worden ;; dant by.-eene: Moei; daer van het gehaet is Indien -wy hen «dan onnoozele wichten noemen;heeft dit alleen: plaets in zoo ver als zy , door middel van eene-kwae de beftieringe, onnoozel tot ongelukki- ge menfchen worden, Waer, uit. volgt, dat zoo “men het ín &ene andere be- trekking opvat , men hen tot ongeluk kige menschen mack. Kid XKXIV. Hier. een deni ie ai les gezegerte-hebben; wat-ter befties ringe van het: Verftandt iery het Hart in den-eerften :Tydtkring hoodig-zy’3-zuls lende, nog. eenige dingen , -die totden _Godsdienft betrekking-hebben „in den: derden, Fydtkring- behandelen ; en ik twyffel-geenszins „ of -de-voorzichtige sdX. Deel, 4. Verh. B Ree so IV. VERHANDELING over Beftierers zullen , tot loont op hunné werken, niet flechts onderworpene Kin- ders hebben , maer zy zullen ook der- zelver aert en vermogens hebben lee- ren kennen 3 @n dit zal de ftréek zyn, „wâer naer. zy in ’t vervolg zullen moe: ten zeilen: Ik zal op zyne plaets too- nen , hoedanig men zal handelen met ieder Kindt in't byzonder, het zy mer bevindt „, dat. het van eenen doffen of werkeloozen , of van eenen onbezon- nen „ of in tegendeel van eenen leer- zamen en zachten. aeft zy. ‘Sluitende met het gezegde mynen eefften T'ydr- kring. | TWEEDE TYDTKRING, ee \ S. XXXV. Hebben wy , tot nu toe, ons met onnoozele wichten bezig ge- houden 5 wy treden thans in een T'ydte perk , waer in oneindige moeiëlykhe- den , van duizende wiffelvalligheden verzelt, gevonden worden ; en waer in de wulpfche dartelheit , door de on- achtzame fpeelzucht omtingt, vele moeiten fchynt vruchteloos te maken. Maer wie Kinders wil opvoeden, en ec- pr ZEDELYKE OPVOEDING. st eenen afkeer ván derzelver fpeelzieke dartelheit heeft, moet eene andere taek nemen, en vien met der-Kindéren ver- _ ftandt te vermeerderen of verbeteren, nimmer bemoeiën. Wie geen honderd- mael eene nutte les herhalen kan ,‘al- vorens zy goede uitwerkingen doet, en zich , zonder den moede op te ge- ven „ niet zoo meenigwerf , “in zyne verwachtinge kan te leur geftelt zien; mag vry een werk kiezen , “waer toe minder Iydzaemheit gevordert wordt, Als Kinders de dârtelheit noch het fpel beminnen ; zal die veel eer een teeken van doffe werkeloosheit ; “dan van bee ftendige fchranderheit zy. ‘Prouwens de ondervinding leert, dat dartele-knae pen (zoo zy anders eene goede op+ voeding hebben) voorhet grootfte ge. deelte verdere voortgangen in kennis: fen en wetenfchappen maken’, ‘dan die dof en werkeloos van geeft z zyn. Nog- thans zal men , wanneer! tmêén de Kin- ders met een opmerkzaem’ 00g gade. flact , gewaer worden „ datde dofgees: tigen dikwerf, in de eerftetien of twaclf jaren des levens, grooter voortgangen ; dan de anderen, ‘maken: “Waer van men de volgende reden zoude kunnen ges 4 D 2 ven: se IV/VERHANDELING cover ven : dat ”smenfchen geeft 5 hoe dof hy ons mag toefchynen;;-nimmer. wer- keloos kan: Zyn. sNaerdien nu alle.za- ken 3 -die onze aendacht. treffen de | vermogens. van onzen geeft, met min- ‚der. ingefpannenheie ; doen werken. op _de Zaken „: die wy:ons, voorgeftelt heb- ben-s zoosblykt „datde. aendacht der {peelzieke Kinderen tot-het fpel getrok- ken ‘wordt; en zy, verzuimen de ver- mogensvan:hunnen geeft op; de zaken, hun voorgeftelt, toeste leggen. Maer wanneer: zy-ket-nutte boven. het zin- _dtreelende, leeren {chatten , „of eenen afkeer /van’ de kinderlyke fpelen krygen, ‚ dan-zullen zyveenen-wederzin voelen voor duizende zinryke,kluchtjes , en de, vermogens; van hunnen geeft, die - dikwerf.door-deze-aertigheden niet wei — nig geflepen--zyn ‚met meer opletten- | eren tot nutte. gaan: bd EN XXXVI Ik ewyffel geenszins, of. men-zal opgemerkt hebben, datk, in de zevenveerfte jaren,dés levens „ de Kinders niëts hebbe laten-doen ‚ waer door hun overftandt geoeffent wordt 3 en men, zal my mogelyk- befchuldigen l dat ik hen, taede federt twee jaren, aen n hj leje ze ZEDELYRE': OPVOEDING. aen” de Letteroeffeningen. haddé behoo- ren te’ zetten.” Doch ik, heb dit niet zonder reden gedaen; “hoewel ik be= wuft ben dater weinig hoop is, om de gewoontes van de-Kinderen „van hun drie of vier jaren af; zonder op geboorte. of vermogens. te letten; „aen laftige oeffeningen te „zetten; uit te roeiën. > Naerdien ik, door eene aen- eengefchakelde opmerkzaemheit, ben gewaer geworden , dat-de vrucht: van … zulk een vroeg onderwys „voor het. grootfte gedeelte „ meer nadeelig is’; dan dat zy =voor winft kan gerekent worden: hetgeen wy, nader dienen voor oogen te strandt ie LE 08 XXXVII. Immers zoo wy. met een opmerkzaem oog de jonge wichten, ie dien ouderdom, befchouwen;: zal dit , zoo wel uit. hún natuurlyk, onver. mogen „ als uit de geringe voordeelen, die deze vroege vorderingen geven , genoegzaem blyken. Naerdien hunne begrippen voor weinig andere dingen , dan die, welke-zonder eenige moeite geleert worden „ vatbaêr: zyn. « Voeg hier by , hoe groot-meeft-aller af keer voor. alle: oeffeningen, des, verftands is, — | D 3 waer. 5 s_IV. VERHANDELING: oven waerom ‘er onophoudelyke-moeite vere eifcht wordt, eer zy iets-begrypen „ en zich eigen maken 5 terwyl een fchran= der fpeelmakker- beter vin: ftaet is , om het met een vernuftig oordeel. gp des- zelfs fpel: te doen letten; dan eem Meefter , met al-zyn vernuft ,„ het iets nuttigs kan doen begrypen. Zoo ech- ter het nut tegen de moeite. eenigzins kon opgewogen worden , zou de ars beidt’ veel verzacht worden : maer-hier van is het tegendeel ligt te bemerken. Want , welke zyn toch de bezigheden, waer ‘mede deze jonge verftanden kun- nen opgehouden worden. Het lezen en fchryven zal het eenige zyn , wat men gevoeglyk kan ten borde brengen. Maer zoo men overweegt de wyze, op welke deze dingen meeft geleert worden ; en het weinig voordeel , dat derzelver kennis „ in dien tydt , den jongen Kine deren doet; zal men, zonder: den Kine deren nadeelig te zyn , deze oeffenin» gen tot hunne zeven jaren mone uit- ftellen. S. XXXVII Wie. weet niet, hoe weinig Kinders ‘er zyn , die , zonder dwang , tot” dic. werk moeten aengezet wor- ve ZEDELYKE OPVOEDING. 55 worden ? Dikwerf worden zy geplaegt, - geftraft, en door onverftandige of on- befcheidene Meefters mishandelt, op eene wyze , die fomwylen , voor lig- châem en geeft beide , nadeelig is. ’* Is waer , men bedient zich ook van andere ‘middelen , om ‘den Kinderen de eerfte beginfelen te leeren. De ver. - ftandige Heer Locke geeft eenen weg aen de handt, om hen, door middel van een fpel, vry ver te bren- gen. Maer hoe weinig Ouders hebben langmoedigheit om dit fpel met hunne Kinderen te fpelen ? Welke hebben ‘er tydts genoeg toe? En zoo wy de Moeders dezen laft opleiden, ik twy- fel of ’er van de tien wel eene bekwaem zoude zyn. Doch het tweede ftuk — vereifcht dat wy 'er ons verder over uit breiden. Genomen , een Kindt is met zyne zeven Jaren zoo ver gevor- dert , dat het lezen , en redelyk wel fchryven kan. ‘Met welke oeffeningen zal men het de drie of vier volgende jaren bezig houden ? Zal men het zul- ke Boeken doen lezen, waer voor zyn - kinderlyk begrip vatbaer is? Gaerne beken ik ‘er geen te weten, die een- voudig genoeg opgeftelt zvn. Zal men D 4 het pn 56 IV VERWANDELKING over bet de Hiftoriën der: HeiligeSchriftuurs of andere ligre Gefchiedeniffen gedurig: ‘ doen lezen, ven herlezen ? «Laet :men denken „dar iets te lezen of te verftaen,, hoe ligt het ook zyn mag, twee onders — fcheidene dingen zyn: dat men ‘het eerfte dikwerf, maer het laetfte zelden in de Kinderen ‚ en vooral van die: ja- | ren , befpeurt. „Daerenboven weet ies der „ dat:;-wanneer men: een Kindt iets van eene gefchiedenis wil doen weten, men veel beter zal flagen „met: die door woorden „naer zynekinderlyk begrip, gef{chikt ; “aen het Kindt voor te hou- den ‚dam dat het de-gefchiedeniffen zelf leeft 5: ja men zal meenigwerf bevin- den, dat het-lezen van gefchiedeniffen de denkbeelden der jonge wichten zeer verwart. ‚Of «zal menvuit’ deze vroege vorderingen’ voordeel: zoeken te trek- ken ,; om de Kinders verfcheidene din-= gen , welke men. voor hun nuttig oor- deelt, int geheugen te prenten ? Hoe fchadelyk zulke voorzorg, meefteydss, is, kan uit het volgende-afgenomen worden.” Voor eerft , moet de zack , welke wy den Kinderen inhet geheugen willen prenten, voor hun nuttig zyn 5 want anders heisdelke men wreed , en te-. SCn _ DE“ZEDELYKE OPVOEDING: 53 gen de billykheit ftrydefide. Ten twee- den : Men moet dit edele vermogen van onzen geeft , zoo veel in ons is , ver- meerderen en verbetêren , en niets doen , het geen tot vermindering van het zelve ftrekt. Wat nu het eerfte betreft , ’er zyn weinige of geene din- gen , waerdig dat men , om dezelven , de Kinders pynigen , en met moeiten overladen’ zoude. « Dat dit niet noodig ‚is omtrent de waerheden van den Godse dienft , zal ik , in den derden Tydte kring, nader betoogen. Dat het var weinig nuttigheit is , in het leeren van: talen of- wetenfchappen „ zal uit hee vervolg van dezen T vdtkring genoeg- zaem te zien zyn. Dus zyn’er geene reden , vooral niet in zulke jonge ja- ren ‚ om de Kinders laftig te vallen met iets, dat vruchteloos is. En zoo wy, aen den anderen kant, den aert van dit vermogen onderzoeken, zullen wy reden vinden, om niets met meer recht te vrezen , dan dat de geheugens der Kinderen te veel gevergt worden. w'S- XXXIX, “Het geheugen. is een vermogen onzer ziele , waer door’wy gewaer worden , dat wy de denkbeel='- D 5 / den 53 IV. VERHANDELING oven den , die in ons opkomen, weleer gen hadt hebben, Dit vermogen wordt voornamelyk door een ander verfterkt, namelyk de Inbeeldingskracht , waer door wy ons de niet tegenwoordig zyn. de zaken voorftellen. «Om nu eene zaek zodanig ons eigen te maken , dat wy ‚ door behulp der Inbeelding , de. zelve gedurig geheel ons kunnen voor: {tellen , is noodig, dat wy de zaek be- grypen , en onze geheele aendacht op dezelve veftigen. Immers, wanneer wy eenen perfoon, of eene zaek , die wy tegenwoordig zien „ by voorko- mende gelegenheden , ons denken te erinneren ; dan zullen wy niet flechts naeuwkeurig op dezelven letten ; maer wy zullen ook de: omftandigheden é waer mede dezelve vergezelt zyn, gae de flaen , om zoo, veel gemaklyker de keten der zaken’ ons voor te ftellen, _Waerom men eene zaek met weinige aendacht zegt befchouwt te hebben, wanneer wy ons die niet weder kunnen te binnen brengen. Wie derhalven , „door middel van zyn geheugen iets te vergen, het zelve wil vermeerderen of verbeteren „ moet zulks met omzich- tigheit doen , en even, gelyk met het ver- pz ZEDELYKE OPVOEDING. sa verftandt, met lage, en weinige dingen beginnen , en allengskens tot zwaerere en hogere opklimmen : of anders zal hy, in plaets van dit vermogen te vers beteren „ het zelve geheel bederven. Men begrypt dus ligtelyk , hoe nadees lig het is, het geheugen der Jeugd’ te bezwaren met dingen, die boven haer begrip zyn, of dezelve te overdringen met oneindig vele woorden en zaken , of eindelyk met hun iets tegen hunnen _ zin te doen leeren, | Om van het een en ander overtuigt te worden , heeft men flechts de Kine _ ders, welke iets om in het geheugen te prenten gegeven is, gade te flaen ; en men zal bevinden, hoe ’er vele zyn , die in wederwil veler moeiten , niet in ftaet zyn het opgegevene mag: tig te worden; ja, die, in plaets vante vorderen „ hoe langer hoe ftomper wore den: hoe anderen , die vlug in het van buiten leeren zyn , het geleerde ligt vergeten , en dat de meeften , zoo zy het geleerde niet dagelyk{ch herhalen , het zelve zoo ligt vergeten als het ge- leert was. Hier uit ontftaet ook , dat zoo veel menfchen, die in hunne jong- heit een fterk geheugen hadden , na- | | der- 6ö IV. VERH ANDE EL Ï NG OVER derhand „ wanneer -de“jarefi klimmen ; niet alleen buiten ftaet zyn om woor- delyk , maef’ ook om zakelyk iets in _hun geheügen- te prenten. Men zal ook byna altoos zien, dat zy die ge- _noodzaekt zyn vele dingen in hun ge- heugen te brengen, meer op de klan- ken der woorden , dan op den inhoudt der zaken tetten. Men behoeft der- halven niet ongeruft te zyn, dat de tydt der Kiideren onnut verfpilt-wordt, wanneer men hen inde eérfte Jeugde niets , en in de Kindsheit flechts wei- hige en eenvoudige zaken-in het ge- heugen doet brengen. Wil men, in het vervolg van tydt , dewyl dit toch de geniegenheie der meefte Ouderen fchynt te zyn , hun iets van buiten laten leeren ; men zal het met de ui- terfte voorziehtigheie moeten doen, en zoo wel op den aert, als de vermo- gens der Kinderen. te letten hebben. „Hier van regels voor te fchryven valt moeiëlyk , zoo echter eene langdurige opmerkzaemheit gehoor verdient, zou ik den volgenden weg aenwyzen. Dat men” van Kinderen , die een -fterk ge- heugen hebben , nimmer iets.dringen- de moet vergen 3; maer alles wat men van pa ZEDELYKE OPVOEDING. 6: hed van „hun, begeert , hen. ‚op;eene. zach- te wyzes,en als om ons te vêrralfen., EN moet doen verrichten. | „Want, naer- dien. zy „de. zaek- vier „of. vyÉ malen gelezen hebbende, dezelve. zullen Wee ten „waer, toe. ‘zal noodig. zyn, dat men hen, onder, dien dwang, houdt AN NC meer ‚dier de vrees „ van het niet te zullen. magtig. worden, oi veeltydts. te weeg brengt, dat de vermogens ont- ftelt „en buiten. ftaet, tot eenige were ken worden. Ik zou, verfcheidene voorbeelden. kunnen, bybrengen van Kinderen, begaeft met cen. goed ge. heugen, elke ongelukkig, in handen van. Meefteren gevallen. waren „ die oordeelden „dat men het verftandt der Kinderen moeft meten naer.de groot- heit van hun geheugen, die, met hun al teveel opte, leggen, derzelver ver mogen; geheel bedorven hebben, ten ware ik vr vreesde al te ver uitte weiden. Ten tweeden : dat men den zulken, die een middelmatig geheugen hebben. : telkens iets „dat gemaklyk en. tevens nuttig is , te leeren geve; op dat men … hunne vermogens „hier door ongevoe- lig-moge aenkweeken, en tot meer vol- komenheit brengen. ‘Eindelyk zoude | ik 62 IV. VERHANDELING over ik hun , die in t geheel ontbloot van geheugen zyn, op eene Zachte wyze, eerft met weinige en zeer ligte , daer na met wat grootere dingen, ‘het ge- heugen zien aen den gang te helpen. Doch alles zoo, dat ik nimmer een Kindt zou dwingen of kaftyden over iets, dat het geheugen betrof; ten ware ik de klaerfte ‘blyken van moed- willigheît in het zelve befpeurde. De reden „ waerom ik dezen weg zoude inflaen , is, om dat de geheugens der vlugge Kinderen my. toefchynen een fcherp Werktuig gelyk te zyn’, dat , Wanneer het tot alle dingen zonder on- derfcheidt wordt gebruikt ‚ ftomp en geheel ohnuút wordt ; dät- der middel. matige geheugens , door nu en dan met oordeel’ aen “het werk: gehouden te worden , voor roeft worden bewaert. Doch, dat de lactften gelyk zyn aen de verroefte Werktuigen „ die door het omzichtig flypen, zich allengskens van hunnen rbelt ontdoen „ en ter be- handeling bekwaem worden. ib, € Mogelyk denkt men het i in- gebeelde voordeel, dat deze Kinders - behaelt hebben , ‘aen te leggen , om | de DE ZEDELVKE OPVOEDING. 63 de ech of. aider kontt öf ng Zoo veel vfoeger te beginnen welke zyn de konften of wetenfchap- pen , waer mede then hen van de ze- ven tot de tien jaren zal bezig hou- den 2 Wat dé Rekeriktinft betreft, welke de eerfte is, naer welke men zy- ne toevlucht zou moeten neemen 5 wie der Kinderen verftandt beproeft heeft , en weet op welke wys deze wetenfchap’ moet onderwezen en ge- leert worden , zal ligtelyk begrypen, 7 dat geene , of ten minfte weinige Kìn- ders , voor de tien of twaelf jaren , voor dezelve ‘vätbaer “zyn. Zal men met de Gefcliichtkennis of Aerdryks. kunde beginnen ? Behalven dát de Rekenkunft deze dient voor te gaen, zyn dezelve geheel boven het kinder- Iyke begrip s En Zoo men al iets daer van, ten kofte van het geheugen der Kinderen mogt verkrygen , zal meéú onbetwiftbäer moeten vaftftellen , dat men , wantieer het Kindt tien of twaclf jaren bereikt ‘héeft, in éénen dag meer dan nú in tien dagen kan vorderen, Eindelyk „ zoo wy deze vroeg geleer- ‘de Kinders , met andereh , ín het ope groeiën vrinden zäl men bevin- den, 64 IV, VERHANDELING over den; dat ze,weinig meer vernufts doen blyken., Ja. wanneer. zy, beide zeftien jaren, geworden zyn „ zullen, de laet- {ten , C vooronderftelt dat „zy.„gelyke vermogens hebben) geenszins voor. de eerften behoeven te wyken, ri le ion _ Men zal miffchien Zeg: gen dl „al agnes Kinde „inde Sàrl ma & zaemheit , el mien het jk + ge: ven, ; sen, vragen, of men. zulken, die de. Fenikfen hunner CeUW,‚ fchynen te zullen worden, „moet verzuimen, en den …tydt » ledig. laten doorbrengen ? Maer ik antwoorde, zonder, weder op te halen , dat men zich, in,zyne ver: wachting dikwerf, bedriegt. „dat men met buitengewone zaken fomwyl.van de gewone orde afftapt., „Doch men diënt wel onder. het ‚00, te houden dat alles met luft en uitzich, zelven moet gefchieden. En men mag noch moet de orde „die. men. „met, zulken houdt, geenszins tot allen, uieftrekken, Echter blyf ik denken „…dat-men ‚de zinryke denkbeelden „en Áchrandere antwoorden der Kinderen, vry. meer het „pre ZEDELYKE OPVOEDING. 653 Ket geval , dan het vernuft te-danken heeft. Men zou billyk eenig onder- fcheidt kunnen maken met Kinderen van eene geringe geboorte „ welker Ouders geen vermogen genoeg heb- ben , om- hunne Kinders „zoo lang vereifeht wordt, te laten onderwyzen, om dat men dikwerf gezien heeft , dat zulke Kinders , door middel van een weinig lezen en fchryven , in de eer- {te jaren geleert , goede voortgangen in de weereldt gemaekt hebben. Maer zoo men overweegt „ dat zulke Kin- ders, in hunnen ftaet aengemerkt , min der noodig-teleeren hebben „om geluk- _ kig te worden , dan anderen , die van hooger geboorte. zyn , vermindert de verplichting , „om. hen vaORB tot Sla- ven te maken. ; iss XEH: Na dat ik , tot dus ver, he reden. myner handeling heb opge- geven „ garik tot eene nadere behang deling met de Kinderen over-,en-ver- déele ‚ingevolge van, myn-reeds ge- maekt ontwerp „de ganfche:„opvoe- ding in eene Uit-ven Inwendige: be- hoorende tot de-eerfte alle middelen ter -bevorderinge- van het uitwendige vol. Deel, a. Verh. _E heil, 66 ÏV. VERHANDELING. over heil , tot de laetfte alles „ wat tot wel: zyn van hunnen geeft dienftig is. In dezen Tydtkring moet ik my alleen met het eerfte bezig houden 5 zoes dat ik zal onderzoeken „ wat tot uit- _ wendig heil der Kinderen noodig zyá en hoe men moet handelen , om hen deelgenooten van hetzelve te maken. S. XLI - Van ouds her , is het den verftandigen en deugdzamen eene trooftryke “befpiegeling geweeft „ te aenfchouwen „ hoe de Algoedheit den _menfch, naer mate zy hem geeftelyke en ligchamelyke vermogens” medege- deelt heeft, meer of minder dingen , ter betrachting’ van zynen plicht, op= legt. Want , wanneer een menfch ; met groote zielsvermogens ‘begaeft ; alleen werkt , om die voor zich zel- ven aen te leggen , zal hy nadeelig ‚zyn aen de Goddelyke orde , ‘en zal noch gelukkig voor zich, noch nuttig voor zyne medemenfchen zyn. Ins- gelyks kan ligt betoogt ‘worden , dat hy , wiens ‘uitwendige middelen de vermogens van zynen geeft te boven fteigeren , nimfmer gelukkig kan gezegt worden. ‘Er moet defhalven , in de op- voe- pr ZEDELYKE OPVOEDING. 67 voeding, gelet worden op den ftaet , waer in Godt de Kinders doet gebo- ren. worden. Met den Zoon’ des ry- ken Koopmans zullen andere wegen moeten ingeflagen worden , dan met dien van den zwoegenden Ambachts- man. En hy, wien Godt met levens- middelen gezegent heeft, moet zich nimmer de moeite , noch onkoften „ welke hy voor zynen Zoon doet , be- klagen; vertrouwende, dat het Kindt „ al het geen deswegens aen middelen minder mogt nagelaten worden, rykelyk in zyn verftandt en zyne gemoedsgeftel- teniffen zal. wedervinden. …_ Nogthans zal eene verftandige middelmaet Zyne befte leidsvrouw Zyn. Eenete. oe ringe opvoeding is het uitwerkzel der gierighéit ; eene te prachtige een tee- ken van wulpfch misverftandt; en beie de zullen zy een Kindt toteenen onge- lukkigen Man maken, teú zy deszelfs eigene zielsvermogens hem; op het rechte {poor leiden. „3 XLIV. Wanneer men het gan- fehe menfchelyke geflacht befchouwt, kan men het met recht aenmerken als | éen ligchaem , beftaende-uit zeer vele E 2 le- 8 IV VERHANDELING over „leden , waer van elk lidt zynen poft, tot onderfchraging van het geheel, be tracht. Naerdien ík van alle Kinderen, in wat ftact zy ook geboren zyn, moet fpreken , zal ik hen op de Ps wyze wedn en Ambachtsiieden. . Kooplieden. ’ … Kunft en Werenfèhapbenefmaers. « Arysslieden. GI 1 me Welke verdeeling ik my als willekeu- rig heb voorgeftelt; fchikkende dezel- ve meer om hen, zoo veel mogelyk is, onder „eene opvoeding te brengen, dan om de waerdigfte perfonen den voorrang te geven. … Wy zullen nu trachten. elk Kindt , in dien poft waer in het geplaetft is , de middelen tot zyn ade voor te ‘fchryven. | AN. XLV. Voorzeker mag elk mealin ftaen naer zulk eenen ftact , die met recht de befte genoemt wordt; en, © uitwendig aengemerkt, is die geene de befte „ welke minft af hankelyk is ; nogthans zyn alle buitenfporige hakin- gen naer den ftaet van een ander; wel- pt ZEDELYKE OPVOEDING.: és welke wy denken beter dan de onze te. zyn , meenigmael de oorzaek van ons: verderf. Derhalven dient elk , in het. opvoeden zyner Kinderen, te letten, hoe verre zyne vermogens ftrekken ; ten” einde in ftaet te zyn het voorge- nomene einde met zyne Kinderen te bereiken. Hy „ die den ftaet van een ander benydt „ befchouwt dien altoos in het befte licht , ín tegendeel den zynen in het ergfte , zonder te beden- ken , dat elks poft zyne moeiëlykhe- den onderworpen is. De Ambachts- man , door den blociënden koophan- del verblindt , brengt zynen Zoon-tot het Koopkantoor , zonder te overwe- gen , dat de koophandel , zonder mid= delen of bekwaemheden „ ongeluk, in plaets van heil, zynen Zoon zal aenbrengen.- De nyvre Koopman, door ongegronde Godsvrucht aenge= {poort ‚leidt zynen Zoon tot den Pre. _dikftoel , maer ziet te laet , hoe wei- nig het geeftelyke kleedt „ zonder be- kwaemheden , en eenen byzonderen luft tot dien ftaet, te-achten zy. Hier in is de Landman gelukkiger , zyne begeerten en vermogens meer gelyk ffaende , tracht hy van zynen Zoon | Ek 3 ee- zo IV. VERHANDELING over eenen vergenoegden Bouwman te made ken; | S. XLVL Ik kan geenszins afkeu- ren, dat men de genegenheden der Kin- deren niet dwingt in het uitkiezen van een beroep; vooronderftelt zynde, dat Zy verftands genoeg bezitten , om. te kiezen het geen hunt nuttigft zy ; of dat zy ; door niets anders dan waren luft „ tot zulk en geen ander beroep geleid worden. Anders zal het veiliger zyn , dat de Ouders overwegen , welk een ‘fact voor hunnen Zoon de befte Zy; dat zy de genegenheden van het Kindt derwaerts henen leiden , en het ‚zelve ongemerkt eene keuze leeren doen, die met de hunne overeenftemt. S. XLVIL Wanneer een Ambachts- man , in de jeugdt van zynen Zoon; eene behoorlyke zorg voor hem gedra- gen , en hem in de eerfte beginfelen eener goede opvoeding’ ‚ vaerdig ge: maekt heeft 5 dat is , zoo hy hem le- zen , fchryven en rekenen heeft laten leeren , in zoo ver dat tot. het werk; waer toe hy hem gefchikt heeft , noo- dig zy: Vervolgens, na hy cwaelf of der- ' pe ZEDELYKE OPVOEDING. 71 dertien jaren bereikt heeft, deszelfs ge- negenheden geleid vindt , om zich een ‚handwerk, dat met zynen wil overeen- ftemt , te verkiezen ; een handwerk , ‘t welk hy hem niet in het gebroken , maer in al deszelfs deelen kan laten leeren ; dat hy , door middel van aen- fporinge , en het geluk dier geenen , die, door hunne bekwaemheden in hun beroep , zich onaf hankelyk van ande- ren gemaekt hebben „ te verheffen 5 hem eindelyk zoo ver gebragt ziet, dat hy „ door zich zelven , in ftaet is, om met eere deze weereldt door te wande- len : Voeg hier-by„ dat hy hem, van jongs af, geleert heeft, niets vaor hoor ger , noch beter dan zynen ftaet te ach- ten , en zyn grootfte heil te ftellen in eene vergenoeging , die op deugdt ge- _grondt is: zoo hy hem een gezond oor-, deel ziet hebben , het welk (fchoon het niet onderwezen is in de diepe geheimen der Landzaken , noch eene grondige kennis in Wiskundige weten- {chappen heeft, geene doode , maer die Talen, welke in zyn beroep te {ta- de komen , fpreekt , ) echter in ftaet dS, om waer van valfch te onderfchei- den, om door geen. fchynfchoon her- E 4 en pal B Mn “ga IV. VERHANDELING over — en derwaerts geflingert te worden, en om door zyn beroep , alles wat hy noo- _dig heeft, zich en den zynen te bezor- gen. Deze ‘hecft zynen Zoon tot zulk eenen gelukftaet gebragt, als hem mo= gelyk is. _S. XLVI. … Het eerfte“’t welk een Kindt , in wat ftaet het ook geboren is, moet leeren, ís het lezen en fchry- ven zyner Moedertael? ‚ en hier van mag m@n niet affcheiden , ten zy het eene goede ‘vordering in dezelve ge- maeckt hebbe. Immers , wanneer men overweegt , dat andere Talen en We- tenfchappen , door behulp van lezen en fchryven moeten geleert worden , kun- „nen wy dezelve aenmerken als Werk- tuigen , om het voorgenomene ter uit- voer te brengen , en de meérdere of mindere vordering in het zelve , als Werktuigen , die min of meer gewet, en ter behandeling’ bekwaem gemaekt zyn. S..XLIX. Men onderne te recht of het wel nuttig zy , een Kindt in de openbare Scholen te zenden, ter oor- zaek dat de MADE 4 dikwerf door: het \ hi pe“ZEDELYKE OPVOEDING. 73 het groote getal Leerlingen overkropt, niet in ftaet zyn de behoorlyke zorg voor hun te nemen; of om dat de Leer- lingen fomtyds van hunne medemakke- keren zien zulke wanbedryven , die; fchoon zy kwaedt en de Zeden be- dervende zyn , als iets fraeis van hun worden naergebootft 5 als daer is, de halftarrigheit , ongehoorzaemheit het kwaedtfpreken en liegen , enz. Ein- delyk „om dat de Meefters fomwyl de gebreken, uit eigen belang, in de Kin- deren verfchoonen , en maken , dat zy tot onoverwinnelyke kwalen 3 of, door onverftandt geleid „ niet ter. behoorly- ker tydt en plaetfe ftraffen. Deze fchy- nen de redenen , die den verftandigen LOCKE bewogen hebben , om zyne vernuftige aenmerkingen voor geen an- deren , dan zulken , die in ftaet zyn eenen Beftierer voor hunne Kinderen te nemen, te fchryven. Dech ik oor- deel, dat-deze zwarigheden zullen ver- dwynen , indien de Ouders de voor- zichtigheit hebben, van eenen. Mees- ter, die tot zynen poft bekwaem is, te verkiezen. Deze zal met een nacuw- keurig. oog de gebreken zyner Leerlin- gen bemerken , en verre van toe te E 5 ftaen , za IV. VERHANDELING over ftaen , dat iemant daer door bedorven zoude worden , zal hy die tegen gaen ; op eene wyze , dat anderen daer door afgefchrikt worden „ en het onbetame- Iyke van het kwaedt zullen zien „en leeren wermyden ; zoo zelfs, dat hun ne ongeregelde makkers hun een fpoor ter geregeldheit zullen worden. … Voor het overige „ eene billyke belooning , den naerftigen gegeven ,„ in tegendeel eene betoonde kleinachting voor alle traeghelit ‚ zal , wanneer die beftendig in ’t werk geftelt wordt , eene leerzame aenfporing onder de Leerlingen ver- wekken, en den voortgang ten hoogfte bevorderen. Dus zyn ‘er weinige re- den , waerom Ouders hunne Kinders niet in de openbare Scholen zouden brengen. Ook zyn 'er maer weinigen , welker middelen toereikende genoeg zyn „ om in hun huis hunne Kinders in alles te laten onderwyzen. Veel minder zyn 'ér , die, van de vroege jeugdt af „, hunnen Kinderen éenen Be- ftierer kunnen geven. ‘Echter. blyft altoos de plicht van verftandige Oude- ren ; der Kinderen vordering naer te gaen , en, zoo veel hun tydt toclact , met de Meetteren mede te werken. ie De pe ZEDELYKE OPVOEDING.” 75 S. LE. Om dat elk menfch;, “in wat ftact hy zy, deze eerfte beginfelen noodig heeft , behoort het gezegde tot allen. Doch nu zal ik eenen trap ver- „der gaen , latende nogthans den Am- bachtsman de vryheit my met zynen Zoon te volgen , zoo hy myn vorig gezegde niet uit het oog verlieft. Daer is geen tydt , waer in de Kinders voor het leeren van vreemde taten vatbaerer zyn, dan met het begin van dezen tydt;, zoo hun die op eene wyze gelyk hun- ne Moederfpraek geleert worden. Zoo zy in Londen worden opgevoed, zullen zy de Engelfche , in Madrid de Spaen- fche., doch in Parys de Franfche tael volkomen wel fpreken : Een onwraek= baer bewys , dat zy tot alles den tong: val kunnen wennen , daer men zelden ziet, dat bejaerde Perfonen , fchoon zy zich in-een vreemd Landt ter neder zetten , de rechte uitfpraek zullen mag- tig worden. Dus moet een Koopman, ja allen , welke nuttig oordeelen hunne Kinders in levende talen te laten onder- wyzen , dezelve vroeg in de Scholen _ brengen. Indien een Kindt drie jaren in een Franfch , en een gelyk getal in een Engelfch School doorbrengt , en daer 76 IV. VERHANDELING over daer niets anders hoort of fpreken mag, zal het in dien tydt eenen goeden voort= gang in die talen gemaekt hebben , en ‘zoo het van geene vermogens ontbloot _ is , zal het dezelve vry wel fpreken , en lezende vertalen. Indien men oor- deelt , dat de Kinders het een of ander noodig hadden , om van buiten te lee- ren , om hun geheugen te verfterken , zou men de Naembuigingen en Tydt- voegingen daer toe kunnen verkiezen : zoo om dat die in de uitgangen weinig veranderingen onderworpen zyn „ als om dat men ’er van elke foort maer één- wel te leeren heeft. Doch door dezelve dikwerf te laten fchryven, wanneer de Kinders nalatig in hunnen plicht geweeft. zyn , zal men hen die volkomen kunnen doen magtig worden, Hier mede kan men dan een Kindt „- tot het dertien of veertien jaren bereikt heeft ‚ bezig houden. S. LL Met recht laten de Ouders in den ledigen tuffchentydt nog het een of ander , dat tevens vermakelyk en nuttig’ is , hunnen Kinderen leeren. ‘Fot oeffening van het ligchaem zou men den Dans , en tot. die van den geeft pr ZEDELYSE OPVOEDING. 77 ‚geeft de Teekenkonft kunnén verkie- gen. De beginfels der Muzyk zullen tevens zeer nuttig zyn. Mogelyk zal men denken, waerom ik het Danfen , dat niet anders dan eene regelmatige oeffening der leden is, nuttig oordee- le, om ‘het verftandt en den geeft te beftieren 2 Doch ik antwoord , ‘dat men , om eén Kindt gelukkig te ma- ken , deszelfs- geeft: niet alleen met Deugdt en Godvrucht moet voorzien; maer tevens het lighaem alle bevallig- heden- byzetten, waer door’hetin de- ze weereldt tot genoegen van zichvzel- — „ven ; en nut van zynen evenmenfch kan wezen. Een verftandig Man, die bevallige gaven des ligchaems , „met zielsvermogens paert, zal zynen tydt- genooten nuttiger zyn’,”dan hy „ die door zyn ftyf en onbefcheiden gedrag; zelfs eer hy fpreekt , de gemoederen van anderen met tegenzin vervult. Het Danfen wordt hierom onder de deugden van “EPAMINONDAS niet vergeten. Ja de Grieken hebben het als een voornaem deel der Opvoeding’ gehouden. Behalven dat alle maetkun- dige oeffeningen den geeft flypen „ en eene geregelde orde in de gedachten \ tc 78 IV. VERHANDELING over te weeg brengen, die, in het beoor- deelen der voorkomende dingen, voor- deel BORD - | 7 LIL De Rekenkunft is- de eer- fte wetenfchap „ waer mede de geeft van een Kindt, na het lezen-en fchry= ven geleert -heeft , moet bezig gehou- den worden. Deze sis de grondt aller Wetenfchappen „en kan-als de Voed- fter aller anderen: aengemerkt, worden, Deze Wetenfchap, die eertyds flechts als eene Konft wierd gehouden , maer nu-eene aenzienelyke plaets onder den rei der Wiskundige Wetenfchappen bekleedt, wordt meeftentyds , zonder opde vermogens der Kinderen te let« ten „ zeer vroeg geleert; ja het fchynt eene ftalen „wet te zyn „dezelve in alle. Scholen, den.Kinderen zeer vroeg te laten onderwyzen, Wanneer men deze Wetenfchap in deszelfs nuttig- heit-befchouwt, moet men bekennen; dat men van dezelve niet te vroeg ee- ne grondige kennis kan opdoen. Doch overwegende, aen den anderen kant , dat alle onderwys, waer door men ee- nen afkeer voor het werk krygt, veel meer fchadelyk. dan voordeelig zy ; kan pe ZEDELYKE OPVOEDING. 79 kam ik -onbefchroomt befluiten , “dat het onderwys, welk men in deze we- tenfchap geeft , voordat de Kinders elf of. twaelf jaren «oudt zyn , meer verderffelyk «dan goed: zy : Wel te begrypen , dat ik hier fpreke van het onderwys , dat in de ‘Scholen , ven en geenszins van hetgeen aen vlugge verftanden , op eene: Wiskundige wy- ze in het byzonder gegeven wordt: Want , ten opzichte van de laetften , heb ik gezien, dat Kinders van dien ouderdom „reeds eenên goeden voort- gang gemaekt hadden. Myne redenen fteunen voornamelyk op het groot ge- tal Leerlingen , het geen den Meefte- ren „ (zoo zy, het welk zelden ge- beurt, zelf eene Wiskundige kennis van die Wetenfchap ‘hebben ,) belet het behoorlyke onderwys hunnen Leer- lingen te geven 5; waer door veroor- zaekt wordt ,„.dat zy deze Wetenfchap, die , wanneer zy wel begrepen wordt, den yver vermeerdert , en naerftige Kinders maekt „, met tégenzin behan- delen „en ‘hun niet zelden deert, alle liften. in ’t werk: ftellen , om hunne Meefters te bedriegen. Voeg hier by dat gemeenlyk alles , wat de Kinders met 80: IV. VERHANDELING der _met zoo veel moeiten , en niet minder flagen , geleert hebben, wanneer zy op de “Kantoren: komen , van geene waer- de verklaert wordt. Ook hebben zy -aen de Talen , en het geen wy opge: geven hebben; genoeg te leeren 5 Zoo dat hun geeft niet meer behoeft gepy- nigt te worden : Dewyl een bekwaem Meefter hun, ineen half. jaer meer; dan in drie jaren in de Scholen, zal. kunnen leeren. 8: LIL In deze Vecenifelnb moet een Man „met middelen gezegent, zynen Zoon grondig laten onderwy- zen „ omdat door haer het verftandt niet weinig luifters bygezet wordt, en de Leerling, door eene vaerdige en niet opgeblazene kennis. van dezelve, achting in de weereldt kan verkrygen, en in vervolg zyne zaken naeuwkeu- riger ‚in acht nemen. Indien de Va- der hem voorziet van eenen bekwamen Man „ die, benevens;zyne grondige kennis insde-Weteníchap „door zy- nen vermakelyken -deertrant den luft in zynen Leerling kan aenzetten:, zal de Knaep, in minder dan twee jaren, tot ver in de Stelkunde gepopdert Zyn. Be- pe” ZEDELYKE OPVOEDING: sr Behalven ‘het voordeel , dat ‘de We- tenfchap zal doen , zoo. zal hy zynen Zoon de Kinderfpelenallengskens. zien vaerwel- zeggen, en deszelfs geeft met dingen van meerder nut bezig houden. Mert de velf of-twaelf jatens,s-naer de vermogens en gelegenheit hettoelaten, kan men dus deze Wetenfchap,begin= nen „en het Kindt-dagelykfch-een uur in zyn huislaten onderwyzen ; en wan- neer dit tót de veertien jaren gefchiet;, zynde hetook tot dien tydt; dat het zich met de Franfche en Engelfche Talen bezig houdt „behoeft men niet te twy- felen , of het ‚Knaepje zalin alles ee- nen goeden heipgandg: gemacke heb ben. | | vS. LIV: annemie iste mispry= 5 zen het gedrag. der. geenen, dies, LO dezen ouderdom:,-de- Kinders op het Koopkantoor - zenden. ; „daer :zy van weinig nut kunnen zyn , en niets dan Brieven naer fehryven, Wiffels. reke- nen, en Boodfchappen te doen heb- ben :-‘Terwyl zy, aen-haren kant, de Kinderfchoenen- denken uitgetogen te hebben, zich nu vermengen met Kna- pen „waer van geen goeds te wachten LX, Deel, 4. Verh. Ge NE Li ' 8 IV. VERHANDELING over is, en met hun, niet zelden onder hét bedriegen der Ouderen ‚de akterber. gen „ Koffyhuizen , ik. zwyge van er- ger plaetzen , bywonen.- Veel meer- Zyt: gy, Ô brave Ouders ! te pryzen, die , liever dan uwe Kinders aen; den omgang van dolende Jongelingen over te geven, wilt , “dat. ‚hun geeft met nutte Wetenfchappen zal verfiert wor- den „ en zy wapens in «de handt-heb- ben, om tegeneene gevaerlyke jonger lingfchap te ftryden « Want Jongelin- gen , wier geeft met nutte kennis ver= fiert is , zullen zelden tot lofle onge- bondenheit overhellen , en in tegen- deel zúlken , die oeffeningen hebben, daer het verftandt niet door aenge- kweekt wordt „liggen voor duizende gevaren bloot. Trouwens, hetverftandt … brengt , niet minder dan de deugdt, toe tot eenen goeden regel deslevens;, om dat onze reden de toetfteen van _ons gedrag is. Men zal dan geenen tydt fpillen , om deze Jeugdelingen zich nog drie of vier jaren te laten oeffenen ; terwyl zy zich, indezen tydt, in de Talen , hun noodig, kunnen bekwaem maken. Ook geloof ik niet dat zy, “om dat zy niet eer dan met de A pe ZEDELYKE OPVOEDING. 83 de zeventien jaren op de Kantoren komen, minder bekwaem dan anderen zullen worden. Doch zy , die huvne Kinders by Kooplieden doen, en geen middelen hebben, om na de zeventien Jaren hunne. Kinders nog eenigen tydt zonder winften te laten doorbrengen , zullen beter. doen „ SAGE HIGHER daer vante maken. $. LV... Geerne beken ik „ dat men van den Ambachtsman. geenen. gelet- terden, noch van den Koopman eenen Wiskonftenaer „veel minder Filozoof behoort temaken : - Echter is tot eer ne befchaefde opvoeding noodig, dat een Jongeling van goeden ‘huize , ten minfte van het grootfte gedeelte, zoo niet van alle Wetenfchappen „zulk eene kennis hebbe , dat hy van dezel- ven kan {preken , om niet als een fpeel- pop gehouden te worden van zulken, welker meefte bekwaemheit in ydel Pog- chen gelegen is, Het eerfte , 't welk een Kindt, na het eenen goeden voorte gang in de Cyferkunft gemaekt heeft, zal aenvatten, moet de Wiskonft zyn, Immers is het deze Wetenfchap „ die den men{ch zaken met zaken leert ver: He zen gelye 84 IV. VERHANDELING over gelyken ;, van de overeenftemuiing er niet overeenftemmins der dingen-teert redenkavelen , en het Gerftande’ eerie vaerdigheit’toebrengt’, ‘waet door het valfché van ware vergelykingen leert onderfcheiden. Wat ‘denkbeeldt zal menvan de Aerdrykskunde maken, ten zy men door de Wiskunde denaert van eenen Cirkel geleert hebbe ? ‘Ook’is genoegzaem bekent , dat het Wiskun- dige deel dezer Wetenfchap niet niin- der dan het andere noodzakelyk is. Insgelyks is’ de ‘Stactkuride’ zoodanig aen de Aerdrykskunde-verknocht, dat men de eene zonder de andere nimmer volkomen magtig kan worden. Ja de Wiskunde heeft zulk eene betrekking, niet flechts op ‘deze, maer op allé wetenfchappen , dat Zy ; met recht , vooraf moet gaen , om den weg voor andere wetenfchappen te banen. GC- Iyk de Stêlkunde , in weinige jaren, niet alleen in groote Uitvindingen , maer ook in Beoeffenaers fnelle voort- gangen gemaekt heeft, zoo is insge- lyks de Wiskunde fchielyk tot eenen hoogen trap gefteigert: want zoo men eenige jaren te rugge treedt , vindt men , dat zy by weinigen grondig be- j kent ‚pe ZEDELYKE OPVOEDING. 85 kent was. „Ook is het deze. uitbrei- „ding; die de lief hebbers gedurig aen- {poort , om haer, hoe langer hoe klae- Fet, het vernuft voor te (tellen. Hier- om ziet men zoo vele korte en bondi- ge opftellen , waer in alles , ‚wat de be- roemde EveLrDes, in zyne beginfe- Jen, verhandelt: heeft; verklaert wordt. Echter dunke my dat men de orde Vai dien beroemden Wiskonftenaer , in het onderwyzen, beft kan volgen 5 zoo om dat in dezelve eene byzonde- re ‘aeneengefchakelde klaerheit ‘te vin- denis , ats om dát men; op-de Hooge Scholen „of. in dé Wiskundige Wer- ken , die orde aerigehaelt vindt. Zoò men eene kennis , die voordeel aen- brengt de ‘Kinders wil doen verkry- gen, moet men hun de zes eerfte Boe- ken van den gemelden. Wiskonftenaer grondig doen begrypen ; en zoo men hen verder “in ‘deze Wetenfchap wil doen vorderen „zal men het elfde en twaelfde Boek ’@r by voegen. * Wan: heer zy van dezelven eene grondige kennis bekomen hebben „zullen zy in ftaet zyn, om de Meetkunde; „Weeg- kunde, Natuurkunde, of andere We- tenfchappen te beginnen :-En men. zal F 3 hun 26 IV. VERHANDELING oven hun dezé , naer den: aért van het bee roep ; dat men voor hun gekozen heeft 6 laten BERGE. | fed LVL De Behind is ee- ne Wetenfchap ‚ diein eene goede op- voeding niet, kan gemift worden. Hoe gemaktyk. deze , valt eenen” Jeugde- ling’, die het opgenoemde onderwys gehad „heeft, is ligt te bevroeden, Na dat-het. Wiskundige deel van deze Wetenfchap behandelt is, kan men de Gefchiedeniffen ‚van: elk. Landt. den Leerlingen voorhouden ; en dus de Gefchichtkunde ‘tevens behandelen „ voor zoo, ver die betrekking tot de Aerdrykskunde heeft. Dus, doende; zal men den arbeidt ligt en vermake- Iyk- maken ‚en de Leerling zal , naer mate hy vordert, liefde voor zyn werk. krygen. Doch men moet-zeer voor- zichtig in dit onderwys zyn, ten ein- de men den Leerling niet overkroppe , om hem geen verward denkbeeldt der zaken te doen krygen. De perfonen en zaken, die van ecne byzondere acn= gelegenheit zyn , moeten voor zyne aendacht gedurig, opengelegt worden 5 op pe ZEDELYKE OPVOEDING. 87 op dat hy zich dezelve eige maken. , en. ‘er nut uit; trekke. de LVIIL… Sommigen zyn van oor- deel ,-dat de konft der: Stuurlieden ec-= nen Jongeling ‚ die tot den Koophan- del. opgebragt wordt „ nuttig Zy ; gee lyk deze ook in fommige Landen de Jeugdt onderwezen wordt., Echter kan ik niet zien, dat zy, in de koop- maníchap of t ’ zamenleving , ‚hem zeer dienftig zy , ten zy hy voornemens ware zyn leven voor het Vaderlandt ter. zee te wagen : Wanneer wy zy- ne opvoeding onder die der Krygslie, den trekken. S. LVIIL Alreede heb ik van de Hiftoriekennis, by het {preken van de Aerdrykskunde, eenig gewag gemaekt, waer by ik eenige zaken, de Staetkun- de betreffende , had kunnen voegen ;, om dat deze drie wetenfchappen vele „dingen gemeen hebben. Echter zal noodig zyn , dat een Jongeling in bei- de breeder onderwezen wordt, Geens- zins wil ik, dat men den Jeugdeling i in diepe Stactkundige zaken. zal laten in- dringen „, of dat zyne jonge. herfens F 4 alle 88 IV. VERHANDELING over alle de gefchiedeniffen der weereld’ zul- len omvatten ; maer alleen dat hy zal verzamelen den voorraedt, om als gee- pen weetnietin deze weereldt te ver- fchynen. „Hierom moet hy niet onkun- dig zyn van het geen zyn Vaderlandt gebeurt is; en voor: zoo ver men van hem eenen Koopman trachtte maken ; dient de Aerdrykskunde hem den aert „ de gewaffen en voornaemite fteunfeis „van den handel der vreemde landen te leeren kennen. De Hiftoriekennis on- derwyft hem de gevallen der Volken 5 en het geen hy van de Staetkunde moet weten „voltooit het werk ‚ om hem in alies ervaren te maken. Ook zullen de kundigheden , die hy in deze drie We- tenfchappen bekoint; hem, niet alleen eenen wel opgevoeden Jongeling, maer te gelyk , in het vervolg , tot eenen goeden Koopman maken. Ondertus- fchet zal het niet ondienttig zyn , dat men hem eene grondige-kennis van Zy- ne Moederfprake doe krygen , het welk in dezen tydt gemaklyker ‚ dan in vroe- ger jaren gefchiedt. Zie daer zyne be- zigheden van de veertien tot de zeven- tien jaren, en ik twyffel geenszins Of een verftandig ii ae ziet. zulk ee- nen BE ZEDELSKE OPVOEDING. „89 nen Jongeling: met meer vermaek op zyn Kantoor treden , ‚dan eenen ‚die zyne- herfens"met de talen-der Geleer? den vervult heeft. Ss, LIX. Gemeenlyk änderfshieide men de Geletterden in drie deelen, te weten - Godsgeleerden , Rechtsgeleerden ed Geneesheeren : echter: kan-men daer on= der brengen allen, die zich , door mid- del der Wetenfchappen , „een ‘beftaen in de weereldt zoekenste verkrygen:. Het onderfcheidt tuffchen- het: beftier van dezen en de voorgaenden, is geens- zins in «de Kindsheit:, mraêr in de aen- komende Jongelingfchap te vinden „en ziet alleen op het behandelen der We- tenfchappen ; moetende deze weder ge- fchikt zyn naer de Hoofdwetenfchap , die men. voor het Kindt ten beroepe verko= ren heeft Wel is waer , alle Weten- fchappen bieden malkander onderling de handt, «en deze dient meenigwerf tot volmaking van geene 5 waerom zy onderling Gezufters genoemt worden. Hoch de enge palen van het menfche- lyke- vernuft laten niet’ toe ‚dat de Jeugdt zich op alle dingen toelegge , of zy-looft gevaer om getelt te worden F5 on- go IV: VERHANDELING: over onder die geenesg waer van het {preek- woordt zegt « „Van alles wat, en van het. geheel niets. — Immers “is -van-den Rechtsgeleerden niet te vérgen „dat hy eene volkome kennis van alle Wiskun- dige zaken heeft , noch aen den ande- ren kant van den Wiskonftenaer , dât hy in de Gefchichtkunde., verder dan tot zyne Wetenfchap noodig is ‚ erva- ren zy. ‘Ook zal een Godgeleerden ;, die zich onophoudelyk. met Staetkun- dige zaken bezig houdt , nimmer uit- muntende in zyn beroep zyn. S. LX. Na dat men dan een vaft be- fluit heeft gemaekt, welk eene Weten- fchap de hoofdftudie van het Kindt zyn zal ; moet men het al-zyn vermogen doen infpannen , om in die Wetenfchap ervaren te worden. Behalven dit, kan men. letten” op die dingen, welke zyne hoofdwetenfchap fieraedt byzetten By ‘voorbeeldt „wie zynen Zoon tot de Godgeleerdheit zoekt opte brengen, zal behalven de eerfte , en aen die weten. fchap noodige oefteningen „ wel doen, hem de Kedeneerkunde , Zeden-, en Bovennatuurkunde te laten onderwy- zen ‚„ om dat de kennis dezer dingen | hem be ZEDELYKE OPVOEDING, ot hem eenen volmaekten Godgeleerden kunnen maken. Wie van zynen Zoón eenen Geneesheer wil doen worden, zal hem, behalven in de daer aen ‚ver- knochte Wetenfchappen, als daer is de Kruidkunde, Heelkunde, en anderen; ook in de Weegkunde ; Natuurkunde’, Lucht-en Waterweegkunde laten ondéêre wyzen. En voor den Rechtsgeleerdett zullen de Aerdrykskunde-, ‘Aloudheit- en Staetkunde , zynen naem en zyn werk goeden luifter byzetten. Men zal my mogelyk te gemoet voeren , dat op de Hooge Scholen zoo veel van dè- ze Wetenfchappen geleert wordt, als tot verfiering van elke hoofdwetenfchap noodig zy 5; doch dit zal , verre van deze orde om ver te werpen; derzelver bilykheit meer en meer beveftigen. Want, om het onderwys „ dat op de Hooge Scholen gegeven wordt, den jongelingen nuttig te doen worden ; is ‘er niets noodiger „ dan dat zy vatbaer voor het zelve gemackt worden , eer zy derwaerds gaen. Hoe meenigen zullen niet moeten bekennen , dat het gebrek van eenige gronden, of van een weinig onderwys , in vroeger tydt. ont- broken , hun verfcheidene leffen van voor: HN 92 IV, VERHANDELING over voorname. Hoogleeraven. in Weten. fchappen., -tot-volmaking hunner. ftu= dien „noodig, vruchteloos gemackt heeft. Wart voofdeel zal een Student van eenen Leétor- inde Wiskunde trekken, „zoo “hy. de beginfelen dier _ Wetenfchap niet alvorens geleert heeft 2 Ja het verzuim eener nutte oeffening, alvorens „de. Jeugde naer „de Hooge Scholen gaet „is niet zelden de oor= zaek „ waerom ‘er zoo vele ongebon:- _dene Lichtmiffen onder de Studenten zyn. „Want het hooren van leffen, die ze niet begrypen. kunnen , verflapt hunnen. moedt „ en doet ze eenen af- keer voor dezelven krygen 5 terwyl hunne geeften „die de krachten der driften beginnen, te. gevoelen „ door ledigheit „en duizende gelegenheden aengezet: worden,en, onmogelyk de verleidingen kunnende beftryden, tot alle buitenfporigheden uitfpatten. vS. LX De wetenfchap der Talen, corde ten hoogften in eenen Gelet. terden gevordert, en dus aengemerkt, fehynt zy geene kleine hinderpael te zyn, om te beletten het-geen den Jon- gelingen „ eer zy naer de, Hooge Scho len Be ZEDELYKE OPVOEDING! gp Ten gaên , Hoödig. is te weten. _Döek eds te den bekwaemften de Odirwezeerd en zy die op eenen” aectigenamen. trant. konnen leeren, zou dezê- hinderpact voor hét groötte. gedeelte uit den” weg geruimt’ worden. Het geêù” nd noo- dig oordeelen een weinig nader te moe: ter overwegen. Zeker is het, dat, „wanneer: men -met de’ Vatynfclie Täërs even gelyk mét de- Fränfthe of Engel che; handelde, de moeïëlykfte woords uitingen , gelyk die der Meoedertael’; den Kinderen” eigen Zouden worden? In ‘zulk’ een geval Zöu” men Kuinen zeggen’, dat jonge Kinders die zeer vroeg zouden kunnen leeren; en men zou zich niet moeten! verwonderen” 8 jonge knapen. deze anders 200 móeië: Iyke tael vry wel te hoörèn fpreken, Gelyk de bitmuntende - Loeke in Zy- ne Opvoeding der Kinderen ,' over’ dit ftuk fprekende, genoeg geftaeft heeft. Doch, gemerkt men, in wederwil ve- ler moeiten , nog z00 ver niet gevor- dert is , kan” het niet dan ten uiterfte nadeelig zyn voor de Kinderen , hun deze tael in‘de vroege jaren te läten onderwyzen.- Echter fchynt het eene, on- 94 IV, VERHANDELING oven onverbrecklyke wet te zyn, de jonge * Kinders met de tien jaren, ja vroe- ger, naer de Latynfche, Scholen te zenden : eu de eer.van, het Kindt , in zyne vroege jeugde ‚ eene opentlyke dankbetuiging in der. Geleerden tael te hooren uitfpreken, kietelt zoo zacht- kens. de verwaendheit der Ouderen k dat zy weinig acht geven op. de moei- ten „het verdriet, en nadeel ‚die het den: Kinderen, toegebragt heeft. Ane deren zyn’er nogthans, die dit gebrek wel merken , maer niet durven tegen gaen, uit. vrees dat hunne, Kinders voor. botterikken „ in het. oog van zulken „ zouden gehouden, en van hunne Meefteren , om hunne meer dre jaren „en „mindre, gevordertheit indie tael „ met kleinachting zou: den’ aengezien. worden, „Dat:het den Kinderen nadeelig is, zoo vroeg zich in.deze tael-te laten. oeffenen , blykt ‚genoegzaem., als men overweegt, dat hier door de zaken , waer mede zy zich op deze jaren moeften oeffenen, verzuimt worden. Somtyds weten zy - nog niet hunne Moedertael wel te le- zen of fchryven, veel minder hebben zy goede gronden in de Cyferkunde _ / gee pr. ZEDELYKE - OPVOEDING. 95 gemaekt ;-daer ‚zonder tegenfpraek, deze „dingen. moeften voorgaen „eer zy zich aen het oeffenen dezer tael’ overgaven :» ook behoorden zy ten miníte dine levende- tael „. behalven hunne Moederfpraek te ‚weten „ nacr- dien “er “weinig tydt meer „overig blyft,, om die te leeren , wanneer zy met de talen der Geleerden begonnen hebben. » Voegt hier by, wat dezen Kinderen te leeren gegeven wordt, en vergelykt het met het geen ik over het geheugen „gezegt heb , «en men zal overtuigt worden, hoe fchadelyk het den Kinderen is ‚ wanneer zy voor de twaelf jaren deze tael beginnen te lee-. rén, „Nog meer wordt dit beveftigt , als men overweegt, voor welkemoeië- Iykheden de Jeugdt.;- in -het gemeen onderwys van deze tael, bloot legts het geen ik kortelyk , en- alleen voor zoo verre hier door eene opvoeding, die de Kinders gelukkig maken kan, geftremt wordt „zal overwegen, | S. LXIL Ik: zoek hier „geenszins op eene breedvoerige wyzesaen-te too= nen „welke veranderingen, in het ge- woon onderwys, gemaekt dienden te wor- 96 IV. VERHANDELING over worden ; om het zelve ; vanalles wat den. Kinderen madeelig. ‘kan zyn, tè zuiveren. Het ‘is ‘genoeg bekent, ‘hoe de gedachten hier over verdeelt zyn, en mêt dit te'ondernemen, zou-_ de ik-my in eene ruimte brengen, die der mocite dubbel waerdig zoude zyn, om-’er een volkomen vertoog wan te fehryven. “Alles wat ik ’er var zal by- Brengen „ heeft zyn opzicht op deze twee zaken, te-weten : Het van bui- ten leeren van oneindig vele Regelen jen Woorden ; “en ,’ Het overzetten uit onze tael, in die, wdd men be- kod te leeren. b gtmeobrstek rab id rs; LXE Ik (tem geerne toe, dat - alle -onderwys;-het welk: redenkundig betoogt kan worden „ het befte voor verftandige Wezens is, dat in alle Sprackkunften de regels der fprack? moeten aengemerkt wardbre ‚als: ge= meene: kundigheden ‚ welke , om die tacl wel te verftaen „ behooren gewe- ten te worden : Echter zoo, dat de- ze-kundigheden, in haren-oorfprong, willekeurig zyn, en voor het grootfte - gedeelte het gebruik , en de wellui- denheit ten grondflag’ hebben ; waer | uit É ne dn DE ZEDELYKE OPVOEDING. 97 uit volgt ‚ dat hy, die de kerels. eé- ner tael’ recht wil begrypen ‚ alvorens eene goede kundigheit in die fpraek moet hebben. Dit is de oorzaek , waer- om niet alleen Kinderen , maer zelfs Perfonen „die tot maännelyke jaren gekomen zyn , wanneer zy eene an- dere tael willen leeren , in wederwil hunner oplettenheit, verfcheidene ma- len tegen de reeds geleerde regelen zul- len zondigen; daer zy in tegendeel weinig zullen mistaften , in rêgels , die met de regelen eener tael’, die zy grondig verftaen , overeenftemmen. Wat voordeel zal het dan toebrengen, dat men hunne jonge herffens vervult, met eene aeneenfchakeling van moeië- - lyke regelen, waer van zy de redenen, _ noch de welluidenheit verftaen ? Dit “opgemerkt zynde, volgt ook van zelf, dat het vertalen uit onze tael’, in ee- ne die wy willen leeren , een moeië- lyk en weinig nuttig werk is. Want, op zyn beft genomen , “is het verta- len niets anders, dan een gedurig her- halen der regelen , welke de Leerling nooit in zyn eigen kracht , of eigen- aertig gebruik , verftaet; ten zy hy “die van de befte Schryveren ter rech= IX. Deel, a. Werh. G ter 08 IV. VERHANDELING over ter plaets en tydt heeft leeren gebrui- ken; welke regels meefttyds zoo ftyf s en buiten het verbandt der zaken in de opftellen gelaft zyn, dat zy bezwaer- lyk kunnen erkent worden : ja meer dan eens ziet men, dat, om verfchei- dene regels in één opftel te brengen, de zaek zoo voorgeftelt wordt „ dat de Leerling, om wel te vertalen, ruim zoo veel tyds noodig heeft , om den ‚… zin van zyne Moedertael’ recht te vere ftaen , als om die in eene:andere tacl over te brengen. Hier door krygen zy gemeenlyk tegenzin in het werk , want genoodzaekt zynde , eenen gerui- men tydt met het zoeken naer woorden door te brengen, en vervolgens te moe- ten Zien, dat zy kwalyk geflaegt zyn, doet hunnen moedt verflappen „ be- neemt den luft , en brengt eene vrees voort , die zeer nadeelig in de oeffe- ningen is. Mogelyk zal dit ook de oorzaek zyn , dat ’er zoo vele Ge- letterden gevonden worden; die ge- heele Boeken met opftellen vertaelt hebben „ en door alle. hunne moeite zoo ver niet gekomen zyn , dat zy zich in eene redenering durven. inla- ten „ en eenen vloeibaren ftyl fchryven kun- “pr ZEDELYKE OPVOEDING. 99 kunnen 5 ten” minften dunkt het my de oorzack te zyn „ dat de Jongelin- gen zoo vele jaren noodig hebben eer zy de Latynfche tael volkomen mag- E tig. zyn. > Niet dat ik oordeel dat de Kinders de regels der tael niet ‘zouden noodig hebben , en zy nimmer moes ten vertalen. « Geenszins , maer het {chynt my toe, dat de Leerlingen, die beter zullen verftaen , en met meer vrucht leeren gebruiken ‚ Wanneer de Meefters hun die in de Schryveren doen opmerken , en zy dezelven lee-_ ren gebruiken, met die Schryveren in hunne tael over te brengen ‚en weder uit dezelve in de Latynfche, leerende hun dus den fpreektrant des Schryvers gebruiken , altoos van het gemaklyke tot het moeiëlykere overgaende, om eene evenredigheit tuffchen. het werk. en de vordering te houden. Wat weg men met de Kinderen , in het onder- wyzen , ook inflaet , my dunkt , dat uit het gezegde genoegzaem blykt „ dat het ten uiterfte nadeelig is, wan- „neer men hun deze tael, voor dat Zy twaelf jaren eDEn > laet onder- Wyzen. | G DUDES TM eo IV. VERHANDELING OvER LXIV. “Wanneer nuveen ‘Kindt; . mèt de twaelf jaren „ zich in de La- tynfche tael begint te oeffenen , en het vyf jaren in dezelve doorbrengt; ge- loof ik , dat men met recht van het zelve verwacht ‚ ‘dat het de lage Scho: ‚ten zal doorgeloopen hebben ; ja zoo. het bepaelt tot het leeren der talen ge- houden is, zal het eenen goeden voort- gang gemaekt hebben, en, wat de tael belangt , in. ftaet zyn om naer de Hoo- ge Scholen gezonden te worden. Ech- ter oordeel ik, dat hun nutrer zyn zal, dat zy nog twee jaren onder het oog hunner Ouderen doorbrengen , om on- derwezen te worden in de gronden dier Wetenfchappen , welke het onderwerp hunner Letteroefféningen op de Hooge Scholen zullen zyn; ten einde zy de rechte vrucht uit de Leffen der Hoog- leeraren trekken. Men kan dan voor den Jongeling’ eene verdeeling destyds - maken , en hem aen dezelve gewennen, fchikkende die een weinig naer de orde van die , welke op de Hooge Scholen het nuttigfte is. S. LXV. Met recht dient hier ee- nig onderfcheidt _gemackt te worden met pr ZEDELYKE OPVOEDING. ror met zulke Kinderen, die van eene hoo- ge afkomft’ zyn, en door groote Eer- ampten ingewagt worden. Voor dezen. zoude ik eenen verftandigen Beftierer _ noodig achten. Nochtans zyn zulken de gelukkigften , wier Ouders dezen moeiëlyken poft zelfs op zich nemen. Een verftandig Vader, wiens tydt zulks. toelaet, moet niet ligt dit werk eenen anderen overgeven : Want hy weet beft tot welke Ampten hy zynen Zoon wil brengen , en heeft meenigmael. by on- dervinding , welke bekwaemheden in die Ampten noodig zyn. Hy heeft, gelyk eenen verftandigen Vader paft , van de Geboorte af het Kindt waer-= genomen „ en ‚, door zyn opmerkend gedrag „ deszelfs liefde meer en meer gewonnen. Het Vaderlyke hart zal met eene teedere liefde de gebreken verfchoonende verbeteren , en hoe meer het kinderlyke verftandt aengroeit, Zoo veel beter zal het gewaer worden , dat __het de grootfte verplichting heeft aen iemandt , wien het, naeft Godt, zyn leven , ja alles , verfchuldigt is. Wat meer is „, dit zal het te rug houden , wanneer de verleidende- weereldt , en aenwaflende driften , het iets onbetame- Ca Iyk NN zó “VERHANDELING A Iyk ON doen varrtiche? De her: denking , dat zyn beminnenswaerdige Vader , tot wedervergelding voor alle zyne moeiten , vordert , „dat het zyn gedrag zoo zal aenleggen, als het voors gefchreven is , om het gelukkig te doen worden „ zal het Kindt te rug houden: en zoo gebeuren mogt , dat het, in wederwil van dit alles ‚ van het rechte fpoor geweken was , zal het gemakly- ker wederkeeren , en zyn wezenlyk bes - touw zal het voor verdere afdwalingen bevryden 5 van welke dingen ik vin den derden Tydrtkring meer zeggen zal. S. LXVL Mogelyk zai men hier te- gen inbrengen : Hoe een Vader zynen. Zoon in zoo vele Wetenfchappen kan onderwyzen „ zonder zyne eige bezig- heden te verzuimen. Doch dit is ook het werk van eenen Beftiererniet. Hetis genoeg , dat hy in dezelve Wertenfchap- pen ervaren zy , dat hy kan zien welke vorderingen zynen Voedfterling maeckt, dat hy hem ‚ nu en dan, in moeiëlyke wegen te recht brengt „ hem zyne uren ten nutte leert befteden „ en. voor het overige zvnen geeft en-zyn gedrag be- ftiert. Indien nu een Vader flechts ee- | y | „ne ENE pe ZEDELYKE OPVOEDING. 103 _ne goede orde in alles betracht, en zich te gelyk gevreeft en geacht maken kan, _zal dit werk gemaklyker, dan men zich voorftelt , zyn. —Waerom het ook van verfcheidene, met middelen gezegende , Ouderen ; ter uitvoer’ gebragt wordt. … S, LXVIL Indien echter de tydt eens Vaders niet toeliet, of hy fchroom- de dezen poft alleen op zich te ne= men , zal hy wel doen eenen Beftieret voor zynen Zoon’ te verkiezen. Ik reken buiten myn beftek te Zyn aen te „toonen , welke bekwaemheden eenen Beftierer moet bezitten , indien hy het Kinde tot nut zal zyn; alleen zeg ik, dat men zulken Beftierer vroeg moet verkiezen : Want „ volgens het geen wy vorens betoogt ‘hebben, Zoo wor- den de gemoedsgeftalteniffen i in de eer- fte Jeugdt gevormt, Zal men dan aen- nemen eenen Man , die tegen dezelven waekt , dient men hem in ftaet te ftel- len om de eerfte beginfelen te vormen : maer men moet hem niet roepen , ge- lyk dikwerf gefchiedt , als de kwade Zaden reeds wortelen gefchoten heb- ben ; ook moet men hem een volko- men gezag overlaten , en zyne handel- G 4 wy- 104 IV: VERHANDELING over wyzen dienen in alles gebillykt te wors, den. Met geduldige. oogen moeten Ou- ders aenzien , dat op eene verftandige handelwyze, van zulk eenen Beftierer, volgt , dat hy met hun in de achting en liefde der Kinderen gelykelyk dee- le; ja dat een opmerkzaem Kindt voor hem meer. toegevenheit , vertrouwen en onderwerping , dan. voor. hun :be-e toonen zal, Het ís zelfs de plicht der Ouderen „in alles de achting van hem op te houden , en niet naer te laten hem te onderfchragen in deszelfs be- velen. , die zy met de zelfde ftiptheit moeten doen naerkomen van hunne Kinderen , als of zy. die zelfs bevolen hadden. Dit niet in acht nemende, zul- len zy veroorzaken , dat de Zoon ce ne kleinachting voor den Beftierer op- vatte , of dat deze zynen. Voedfterling met weinig aendacht ; en-flechts om den broode , dient ; wanneer het be- ter zyn zou, het Kindt zonder Befties rer op te brengen. S. LXVIIL Een Kinde, van een aenzienlyk. Heer „dus onder het op- zicht van eenen verftandigen.Beftierer zynde , zal (naer ons oordeel”) beter GOGH ) pe ZEDELYKE OPVOEDING. ros doen , de talen door byzondere Mees- ters , ten zynen huize „ te léeren , dan in de openbare Scholen in dezelven onderwezen te worden. Onder andere reden , die ik ter ftavinge zoude kun- nen te-berde brengen , is: Dat een Meefter met eenen ‘enkelen Leerling ; waer aen hy zyn vermogen te kofte legt , meer zal vorderen3 om dat hy zyn onderwys naer de vermeerdering … van de toeneming des Leerlings zal - kunnen aenileggen , en niet genoodzaekt zyn te vertoeven , wanneer zyn Leer- ling eene zaek zal begrepen hebben , om naer anderen van deszelfs mede- Leerlingen , die ze niet begrypen „ te wachten ; en om dat hy hem breedvoe- riger:in den grondt der dingen kan on- derwyzen , en deszelfs Beftierer tegen- woordig zynde, het gezegde den Leer- ling „doen herhalen , en meer eigen ma- ken. Ook zal de Beftierer hier door meer gelegenheit hebben , om de ty- den en uren van zynen Voedfterling , naer zynen zin , te verdeelen 5; en des- ‚zelfs voortgangen naer te oogen. Voeg hier by , dat fomwyl Kinders van eene hooge Geboorte, in de openbare Scho- len, alte onderfcheiden gehandelt wor- Gs den , 106 IV. VERHANDELIN NG OvER den, waer door de hoogmoed niet weis nig. gekoeftert wordt : Dat zy menig: Heel verftrekken tot Werktuigen , waer door anderen hunne loopjes ter uitvoer brengen ‚ om dat derzelver Geboorte eenig verlof tot het kwaedt fchynt te geven : Doch dit moet alleen gebragt worden tot Kinderen van zeer groote Geboorte „ welker Ouders niet flechts in ftaet zyn hun eenen Beftierer te geven , maer ook zoo vele Meefters en andere medehelpers , als ’er noodig zyn , om eene opvoeding „ naer. hun- nen ftact gefchikt, uittewerken 5 want anderzins worden dé Kinders, in de Scholen, en vooral in de Latynfche , door den naeryver zeer wel tot leeren aengezet. S. LXIX. “Niemant twyfelt, of een jong Heer, onder het opzicht van zulk eenen Opziener opgevoed, zal, in-zy-. ne kindsheit , alle de noodige gronden leggen , zoo „ met betrekking op de Wetenfchappen. als het gedrag, zynen ftaet paffende, en tevens geregeld naer den poft , waer toe hy gefchikt is. En wanneer het oog van zynen waekza-. men Vader deszelfs vorderingen fteeds _ ver. „pe ,ZEDELYKE OPVOEDING. ror verzekt , zal zyne Geboorte door ver- ftandt verfier worden. p 6. EMS, Hr blyft nog over te bi ken van zulken, die tot den Kryg wor- den opgetogen , welken „ter oorzaek van de verwachting’ om ‘grootere vor- deringen te maken , van hunne eerfte jeugdt af de Wapenen toegewydt wor- den. Het is voor deze Kinderen geen klein voordeel , dat de meefte derzel- ven door hunne Nabeftaenden, die het zelve beroep oeffenen „ en desweg gens hen gedurig onder het oog hebben , be- ftiert worden. Anders leggen dezelven voor vele verleidingen bloot, naerdien zy dikwerf onder lieden van bedorvene zeden werkeeren „ en ooggetuigen van loffe gedragingen „ en onbehoorlyke fpreekwyzen zyn moeten. Deze Kin- ders hebben boven affes noodig in de gronden eener goede opvoeding’ on- _derwezen te worden. Van hunne vaer- _ digheit in het lezen , fchryven en re- kenen , gepaert met eenen zachten om. megang, en eene liefdadige toegeven- heit, hangt dikwerf hun uitwendig geluk veel af. Geenszins moet men denken hen tot onver taegden Krygslieden te ma- ken , 108 IVSVERHANDELING over ken, door hun als onwondbaer te doen worden , en als wreedaerds alle elen- den , zonder mededoogen , te leeren aenzien. De deugdt maeckt Krygslie- den ; en het is meeftentyds waer , dat deugdzame menfchen dapper zyn. Maer Wreedaerds ‚ die met hunnen mond alles denken te dwingen , zyn ge- meenlyk laf-hartigen. Krygslieden heb- ben byzonder noodig, in Wiskundi- ge Wetenfchappen geoeffent te wor- den. Wanneer hun de Boeken van Everipes vroeg onderwezen wor- den , zullen zy eenen goeden grondt hebben , om in het vervolg de Werk- tuigkuinde, Sterkte - Bouwkunde , ja zelfs Natuurkunde te beginnen. Hoe zeer de Hiftorie- en Staetkunde hun noodig zyn, om Mannen te worden, die hun Vaderlandt van een onbeerlyk nut zyn , is ligt te bevroeden. De grootte zwarigheit ligt hier in , dat hunne Ouders meenigwerf geene mid delen hebben , die toereikende genoeg zvn , om hunne Kinders in gemelde Wertenfchappen te laten onderwy zen. Dit iszeker geene geringe hinderpael , en deswegens zoude te wenfchen zyn, dat ‘er, in alle Grensfteden, Leermees- Iers , “or ZEDELYKE OPVOEDING. 109 ters , op ’s-Tsands koften , opénbare Leffen over de eerfte beginfelen der Wiskunde gaven 5 gelyk zulks voor de — Zee. Officieren , in fommige Zeeplaete fen , gefchiedt. Dit zou den yver op- wekken ‚den luft tot Wetenfchappen vermeerderen, en der Jongelingen waer- de, naer de mate van hun verftandt ; doen ryzen. Voor het overige „ wan- neer Ouders recht begrypen , welke Ee verplichting op hen legt, in welk ee- nen ftaet zy mogen geboren zyn, zul len zy hunnen poft met geene onver- fchillige oogen aenzien ; ja dikwerf on- der hunnen laft gebogen gaen , en uit: een liefderyk hart gaerne iets van hun- ne behoeftigheden miffen , om hunne Kinders tot gelukkige menfchen te ma- ken. Te meer , daer het geluk: van _ rechtgeaerte Ouderen onaffcheidbaer is van dat geen, welk zy hunnen Kine deren toebrengen. Om deze redenen, moet men in hoogachting houden zul- ke Ouders , die „ om het welzyn hun- ner Kinderen , zich zelfs: vaerdig ma- ken , in de-zaken, welken zy hunnen Zonen willen doen leeren. S. LXXI- tio IV, VERHANDELING over "S: LXXI.r Hief mede zoude ik een “einde: van het tweede Tydtperk kun- nen maken , ten ware ik nog iets aen- gaende de Jonge Dochters meende te zeggen. Niemant zal van my vorde. ren, dat ik deze, gelyk de vorige, van jaer tot jaer „ of van ftaet tot ftaet-na« volge 5 omdat men met haer „ ten op- zichte der Wetenfchappen „ naer hare vermogens ‚zoo veel eene jonge Doch- ter noodig heeft „-kän handelen 5 en _wat den geeft betreft „ kunnen zy ons, in. den volgenden Tydrkring ‚ zoo wel als de Jongelingen , nagaen. Wy kun- nen hier nogthans in het voorby gaen aenmerken 5. dat, even gelyk de Voor- zienigheit van eenen verftandigen Vader vordert , daf hy niet flechts de Be- fchermer ; maer ook de Voedfterheer van zynen Zoon zy, zoo heeft zy te= vens gewilt , dat de Moeders zich by-_ zonderlyk zouden belaften met de zorg over hare Dochters. Zy moeten van den vroegen morgen tot den late avondt verzorgen ‚ dat zy onder haer opzicht zyn 5 zoo nogthans , dat zy op zulk eene wyze haer gedrag aen- leggen , dat de Dochters in der Moe- | 0 de. ‚pe. ZEDELYKE-OPVOEDING. ru deren. byzyn -al heuren luft vinden , en alle hare-vermaken-weinig achten; ten zy. zy-die met-hare beminnelyke _ Moeder mogen deelen,” Zy. moeten byzonder, hare vorderingen.ter harte nemen, zoo met betrekking tot het geen op de. Scholen geleert wordt, als op „zulke -Handwerken:, welke ee- ne Dochter-noodig- heeft te “weten. Ondertufchen kunnen de Vaders zor- gen ‚dat zy verftandige Juffers wor- den „geene hooggevoelige , die in de esteroeffeningen der Mannen-zoo ver= re. dringen „dat zy hare huishoudingen verzuimen 5, maer. zulke ‚die hare Kunne eer aendoen „en vermakelyke Gezellinnen van hare Mannen worden, Gelyk de Heer STertes in zyne Boekzael der. Jufferen , hier voor den rechten weg aenwyft.… Vooral moet ‘er gezorgt worden , dat zy eene be= vallige geftalte des ligchaems hebben, om dat dit veel tot haer geluk kan toebrengen. Zy moeten leeren fpaer- zaem in het fpreken Zyn: en ee- ne bevallige uiting van woorden te hebben : zedig moet haer gedrag, en de fchaemte haer wapen zyn. Zoo Zy ria IV. VERHANDELING over zy Godvruchtig zyn, zullen zy (ge- Iyk SALOMON zegt) van elk gepre- zen worden 5 die verftandig en niet hovaerdig zyn, zullen het Sieraedt der Vrouwen wezen. Voor het ove- rige , gy beminnelyke Moeders , die weet „hoe het hart en de genegenheit _der Mannen , door een verftandig. ge- _ drag, te winnen zyn, kunt uwe Doch- ters de befte leffen daer omtrent in- fcherpen „en gy zult „ zoo gy haer met omzichtigheit en oordeel opbrengt, uwe Dochters de vreugd’ uwes le vens, en de Dochters uwer Dochteren de fteun uwes ouderdoms zien. Zulk een loon zal de moeite , die gy tot hare opvoeding’ hebt aengewent , ry- _kelyk vergelden. Hier mede maken wy een einde van onzen tweeden Fydtkríng. DERDE | „pf ZEDELYKE OPVOEDING. 113 _ DERDE TYDTKRING, S. LXXII Gelyk ik inhet afge. handelde Fydtperk , nu en dan , ben verplicht geweeft buiten de beperkte palen van het zelve te-fpringen , om dat ik moeft bepalen „ hoe veel tyds tot het leeren van elke Wertenfchap vereifcht wordt; zoo zal ik in dit laate fte deel;vof perk, waer in ik my met het verfieren van den geeft bezig hou- de „ ook-genoodzaekt zyn, om myn vertoog in. geenen bajerdt van verwar- ring te doen verkeeren „ aen te. too- nen „ hoe men met de Kinderen, van de eerfte jeugdt af, moet. handelen b ten einde men hunnen geeft zoo wel met Deugd’ en Godvrucht’ , als. hun verftandt met Wetenfchappeni begave:, en wanneer ik-hen weder-tot de Jon- gelingfchap gebragt heb, zal ik de be- fchaefde Jongelingen ‚-zoo;wel ten op- zichte van den geeft, als-van het ver= ftandt , tot het voorgeftelde einde , in myne verdeeling gemeld, naeroo- gen. IX Deel, 4. Vrh. HS. LXXUL al IV VERHANDELING: vir _S. LXAXUL De _Hoofdzaek der Deugd’ is gelegen in de betrachting van onzen plicht omtrent Godt en on- Ze Medemenfchén (4) £ En hotwel fer onderfcheidt gevonden wordvin de Wyze , op welke de menfchen húnnen _ Plicht omtrent Godt betrachten „ nog- “thäns komen zy allen in dezen grondt der deugd’ overeen. ‘Ook’ heeft de Wwyze Schepper dien in de-harten aller fchepfelen getegt. — Want -werwaerds wy ‘het gezicht flaen-; „de, befchaefde Volken; en woefte Uitlanders houden _de-betrachtitig dezer Hoofdgebodens, als den” grondflag van den -ganfchen Godsdienft.: Door deze bereikt Godt het einde, zich in het fcheppen voor- ‘geftelt « « Want terwyl hy; aen de ec- me zyde., wils dat alle-menfchen hem als het hoogfté goedt zullen vreezen, zoo vordert hy , dat zy , aen sden an- deren kants, den bandt der onderlinge diefde én--eendragt’ zullen bewaren , om &lkanders ftaet te volmaken. Wie jn bek 400 „st der- Ca) Men zou hier den plicht omtrent Zich zel- ven , kunnen byvoegen , maer maerdien de Kinders, ‘door het betrachten van hunnen plicht jegens Godt en den Naeften „hun eigen gelukftaet, uitwerken ; hebf ik deze verdéeling gekozen. | pe ZEDELYKE. OPVOEDING. 115 derhalven dezen plicht betracht „ vols maekt de Goddelyke orde, maer wie denzelven verwaerlooft „breekt die, De eerfté moet: door den aert der deugd’, in wederwil aller rampen, hier gelukkig zyn, en uit krachte der God- delyke goedheit , na dit leven „ den eeuwigen gelukftaet beërven. „Doch de laetfte , om dat hy nimmer eene gegronde vergenoegzaemheit in zich kan bevinden, is ongelukkig voor zich zelven, onnut voor anderen , en heeft namaels weinig goeds te hopen. Hier uit ontdekken wy dan den koers, die te zeilen is: datis, wy moeten , be- nevens het verlichten van het verftandt der Kinderen , bun tevens de plichten omtrent Godt en hunne medemenfchen leeren betrachten. S. LXXIV. Geen menfch is ‘er, ten ware hy een verachter van Godt en deszelfs geboden was , of hy zal toc- ftemmen ; dat men een Kindt de ken- nis van, en de liefde tot Godt niet te vroeg kan inprenten. … Van Godt heb- ben wy alles ontvangen, en onze Kin- ders ; in welken wy , na onzen doodt nog. wenfchen. te leven „ zyn milde MERS ge- ri6 IV. VERHANDELING over gefchenken , van zyne Vaderlyke lief de ons toegevoegt : Derhalven is het de hoogfte billykheit , dat zy hem weder toegeheiligt worden : Welke verplich= ting verdubbelt wordt, wanneer wy over- wegen , hoe zeer hun ‘tydelyk en eeu- wig geluk hier aen verknochtis. Maer, gelyk een verftandig Man , in alle zy-. ne daden , zich den aert der zaken voorftelt , en het betamelyke nimmer van het nutte fcheidt ,. zoo behoort ook een Vader dezen eerften en nood- zakelyken plicht verftandig te betrach- ten. Hy moet zich voorftellen ,-nict alleen dat Godt moet gedient worden, maer tevens , dat dit moct gefchieden op eene wyze der Hoogfte Majefteit paffende , en hoe in den Godsdienft het hart , maer geenszins eene blinde vertooning, en eenen uiterlyken fchyn vereifcht wordt. Deze eerfte opmer- king zal hem leeren, op welk eene wy= ze hy zynen Zoon eerbiedt voor het geduchte Opperwezen zal inprenter 5 naerdien de eerbied voor den Albeftie- rer de eerfte trap is , om waerlyk deugd. zaem te worden. De blinde overwe: ging , dat men de Kinders , van jongs af; tot het gebed moet gewennen, doet ve- | le pe ZEDELYKE OPVOEDING. 117 le Ouders een gedrag met hunne Kin- deren houden, dat, in plaets van hun de liefde tot Godt in te boezemen , _weeltyds de oorzaek is , dat zy, van de eerfte jeugdt af , verkeerde. begrip- pen van het Opperwezèn krygen, en niet zelden eenen af keer van alles wat Gods- dienft genoemt wordt. » Immers ziet men vele menfchen, die, van dat hune ne Kinders beginnen te fpreken, de- zelven eene reeks van gebeden doen. van buiten leeren , en zich inbeelden Gode eenen aengenamen dienft gedaen te hebben „ wanneer zy die met vele moeite hunnen Kinderen geleert heb- ben; en hen-zoo ver gebragt zien , dat „zy die gebeden met eene brabbeltael vry oneerbiedig uiten kunnen. Wel- meenende Ouders! is het niet met de uiterfte billykheit, dat wy ons kanten tegen, eene gewoonte , helaes ! al te diep ingekankert ? Zal Godt een wel- gevallen nemen in de gebeden uwer Kinderen , die van hun uitgefproken worden in woorden, waer van zy den zin niet begrypen „ met gebaren , die genoegzaem aentoonen , hoe zeer zy naer het einde van hun gebedt haken. Of zullen zy Godt hier door leeren H 3: ken- m8 IV, VERHANDELING over kennen als waerdig.om gedient te wor: den ‚„met:eene kennis „die de:grondt is s-waer doorde eerbiedt-vermeerdert wordt. … In tegendeel „wel overwogen zynde, „zal het de--oorzaek wezen, dat zy eenen afkeer. voor het gebedt krygen , naerdien zy‚het als eenen laft _ aenmerken;j en ouder geworden zyn- de ‚ mift het zelden ; of zy naderen vry oneerbiediger tot ‘Godt., dan tot eenen man van aenzien.:- Hier uit onte fpruit ook’, dat -men zoo veel onge- bondene Jongelingen ziet, die, zooras Zy vuit hunner Ouderen. oogen zyn, de plichten van het gebedt niet alleen vergeten „ maer zelfs fpotten met zul- ken „‚die-zoo ver van zeden niet ver- baftert zyn ja in het ;deérlyk-misbe- grip raken, als of de ongodsdienftig- heit een fieraedt der Jongelingfchapp’ ware. Het is onnoodig-dit-met voor- beelden te, ftaven , onwraekbare.ge- tuigen zyn hier van zoo veel volwas- fene ‘menfchen , die-zich inbeelden „ zich genoeg van hunnen plicht gekwe- ten te hebben, wanneer-zy-hunne,ge- beden gedaen , en den-Godsdienft,by- gewoont hebben , daer, hunne -uiterly- ke geftalte genoeg topnks in hoe ie et RR ZEDELY KE OPVOEDING. 119 het hart ftemt in het geen, zy. met: er daede verrichten, … Mogelyk zal men vragen: Hoe men dan den j jongen wich- ten. eenen eerbiedt voor. Godt zal ins prenten indien dit door, het gebedt niet. gefchiedt 2, Doch ik antwoord, gelyk ik elders. gezegt. heb „ dat de daden der geenen , met. welke. de Kin- ders verkeeren „ meer indruk op hun gemoedt ‚dan. de woorden. maken, dat derhalven-, wanneer de Ouders will len, dat bunne Kinders het Opper- wezen eerbiedt. zullen toedragen ‚ZY zelfs nimmer. moeten verzuimen te toonen „dat zy Gode eene. wacre ecr- biedt bewyzen, Geenszins moeten zy hunne Kinders het gebêdt laten ver- zuimen , maer. dezelven korte gebeden, welke van zaken en woorden , waer voor het kinderlyke begrip. vatbaar IS» zyn t. zamengeftelt , laten. opzeg gen, Zy moeten hen vatbaer. voor dit ge- bedt maken en, Zoo. veel in, hun i IS, de Kinders zien in te boezemen’, dat een van de grootfte geneugten „ die een menfch op aerde hebben kan, Is; te mogen bidden om alles, wat Wy _noo- dig’ hebben. Wanneer nu de jonge verftanden voor deze teedere indruk, H 4 {e- t2ó IV. VERHANDELING, over felen vatbaer geworden Zyn , “zal het niet moeiëlyk vallen , om Zelfs het nalaten van het gebedt. hun als eene ftraf te doen aenmerken’, ‘het welk hun anders eene wonderfpreuk toes fchynt. De Ouders moeten hunne gebe» den in tegenwoordigheit der Kinderen niet te lang uitrekken ; want alles wat te langwylig is wordt laftig, én nimmer mift het, of wy krygen eenen af keer van bet zelven. Ook dient men vroeg te waken tegens de huichelary , den Kinderen zoo wel , als den meeften menfchen eigen. Want die op Kin- ders gelet heeft, zal befpeurt ‘hebben, dat zy zeer genegen zyn naer te boots fen zulke houdingen , waer mede Zy denken te behagen den geenen , in welker tegenwoordigheit zy zyn. Dit kwaedt , wanneer het wortelen fchiet, verwekt de ergfte gemoedsgefteltenis;, die een menfch kan onderworpen we- zen , om dat zulken by alten moeten gehaet zyn , naerdien zy heden zich voegen naer de geenen , met welken zy tegenwoordig zyn, en morgen we- der met anderen , niet zelden de vo- rigen verachtende. Wanneer deze din- gen vermyd , en de re an ee pe ZEDELYKE OPVOEDING. zer betracht worden, is 'ér gegronde hoop om te denken, dat men in de jeugdt de ware gronden zal leggen , om ee ne beftendige eerbiedt- voor het Op- perwezen te krygen. … Eene eerbiedt;, die , recht aengekweekt zynde , de grondflag. tot een goed en eonerien. tig gedrag Zyn zal. GE, GR. LXXV. Vbopteker is het de plicht aller Ouderen , hunne Kinders op te brengen. in dien Godsdienft , dien zy in gemoede oordeelen de befte te zyn. ‘De grondbeginfels van den- zelven hun, van de teedere jeugdt af’, in te fcherpen ‚ is ten hoogfte te pry- zen , wanneer het de enge palen hun- ner kinderlyke begrippen niet te boven fteigert. Ten dien einde moet men letten , voor eerft , op de hoegroot- heit hunner zielsvermogens. Ten tweeden , op de zaken vanden Gods- dienft , welke het gefchiktfte voor de Kinderen zyn. Hoe zeer flaet' men dan den bal mis, wanneer men de Kinders, in de prille jeugdt , laet van buiten leeren ganfche opftellen van den Godsdienft , waer in dingen zyn verre boven hun begrip , ja, dat H 5 meer 122 IV, VERHANDELING- over meer is, verborgenheden„voor. den verftandigften flechts het voorwer des geloofs, en nimmer des verftands, Voeg-hier by „dat geenszins. vergeten wordt „ andere gezinden met de hate, lykfte. verwen. aftefchilderen ; zen dus- worden de jonge verftanden ‚in plae van door den Godsdientt menfchlie- vende te worden „ door deúí zelven, veroordeelers van elkanderen; en voe- dende eerfte; zaden tot de, ziel en lige chaem verdervende vooroordeelen 3 waer van ik hierna breeder moet {pre ken. -Wy-, die voor ons zelven gecr- ne in alles „ zoo veel mogelyk is, de vryheit behouden „ willen » ‚niemant meefterlyk wetten voorfchryven , hoe hy zyn Kindt‚in den Godsdienft zal opbrengen ; echter dunkt my, dat de billykbeie vereifcht ‚dat men, met een» voudige grondwaerheden,be begint , enz 5 zoo. veel doenlyk is , dezelve op de zeden en het gedrag. der Kinderen be- trekkelyk make. Om hier in-te fla gen , zou men de twee Hoofdgr onden van „den Godsdienft KHOAEN, verkie- zen ; > LC WELLEN: | gen Het pe ZEDELYKE OPVOEDING. 124 … Het beftaên- eener Godheit:. ve De onflerfelykheis der Ziele. … Wat het eerfte- aengaet ; alle verftan- | digen” zullen met my toeftemmen „ dat „men met de Kinderen niet diepzinnig moet: onderzoeken „ hoe Godt in zyn beftaen.-is5 naerdien Zy hoe men ook met hun. redenkavele altoos. verkeer? de. begrippen daer van maken zullen, ‚Maer men moet hun Godt „ om zoote {preken „ van achteren leeren kennen, dat is uit zyne werken ‚waer in te‚vin- den zyn oneindige -goedheden omtrent alle „menfehen ; „doch niet te min een fcherpziende oog over. derzelver doen en laten, eene gunftige belooning over het goede „ maer yverende flraf. over het kwâde : Welke laetfte ftukken.niet alleen in dit- leven , maer.byzonder na het zelven zullen plaets, erypen, en dus hun opzicht hebben tot hetitweede ftuk; namelyk, de onfterfelykhait’ der Ziele. Het is waer,,deze- dingen zyn niet Zoo gemaklyk ‚den Kinderen inte prenten, hierom moet ‚ook voor „dezelve in de eerfte.jeugdt. flechts. den, ‚grondt gelegt worden , doch. in de kindsheit moeten. ey daer van.eene volkomene kundig- | heit rd isá IV. VERHANDELING over heit krygen;, op dat hun ‘geeft „ wan- neer ZV Jongelingen geworden zyn, met zulke beginfelen doorkneedt, door - de gevaren, welke de Jongelingen ver- zellen, zoo ligt niet verlokt worde. 8. LXXVI. - Benevens de liefde’ tot Godt , voegt de wyze Schepper , die van den naeften. Naerdien wy van de menfchen geëert worden , haer maté wy hen eeren „ kan dit (tuk niet te vroeg noch te yverig behartigt worden. Door de naeften verftaet men, wel is waer ; alle menfchen ; maer de eerfte én voor. _naemfte liefde van een Kindt moet tot zyne Ouders wezen. « Gelyk-de Alwys= heit, om die reden , dezelven aen het hoofdt van het tweede deel- zy ner Wet plaetft. _ Willen Ouders „ dat hunne Krier hun liefde zullen toedragen , zy moe- ten hunnen Kinderen eene rechteliefde bewyzen. Dit is geenszins gelegen in eene fterke uitlating onzer genegenhe- nen omtrent de Kinders , maer in eene verftandige haûdelwyze met hun. De Kinders moeten de voorwerpen der ou- derlyke zorge dag en nacht zyn* In . navolging van den Hemelfchen Vader moe- pe NS pe ZEDELYKE OPVOEDING: 125 moeten zy de belooning-het goede, ge= Iyk de fchaduw het ligchaem doen vol= gen ; en in tegendeel de ftraf het kwaedt onaffcheidbaer doen verzellen. Den Kinderen byvhet opwaffen „ naer mate van hun verftandt , onder het oog te brengen, welke verplichting zy hebben aen hunne Ouderen , van. wie -zy., naeft Godt, al hun heil -te wachten hebben „ is een noodzakelyke plicht, ‘maer een plicht , die beter door da-. den, dan woorden gefchiedt. De Kin ders leeren deze opmerking uit onze daden trekken , wanneer wy die zoo aenleggen „ dat nimmer ons eigen be- lang , maer goedheit , liefde en wel- meenenheit in al ons doen doorblinkt. Doch gefchiedt onze vermaning door woorden , dan wordt zy meeft in den windt geflagen : Want in de eerfte jeugdt zyn de Kinders onvatbaer voor dezelven; en de kindsheit belet hun de fpeelzucht en dartelheit acht daer op te flaen 5 en de Jongelingen verbeelden zich alles der Ouderen plicht-te zyn. Het is hier mede gelyk met bejaerde — perfonen „ wanneer zy vele weldaden ontvangen , en de weldoener hun ge» durig hunne verplichting onder het oog brengt ; is6 IV. VERHANDELING over brengt : Want-dan wofden de-welda= den tot eenen laft , en maken zelden dankbare menfchen ; doch zoekt de Weldoener „ door eene edelmoedige ftilzwygenheit ‚ en onbaetzuchtige ver: plichting , onze erkentenis op te wek« ken ; dan worden wy tot in de ziel, door zyne weldaden, getroffen. Een Vader wekt zelden de erkentenis van zynen Zoon ‚ door fcherpe verwytin- gen van deszelfs misflagen „ op; maer door teedere berispingen ,; dice. klare _ bewyzen geven , dat de misdaedt van zyn Kindt hem drukt, als of hy die zelf bedreven hadt. Dus moet hy geerne vergevende , maer nimmer laf. hartig zyn. LH S. EXXVIL Nietsis'er, waer door de liefde, die de Kinders hunnen Ou- deren verfchuldigt zyn , meer nadeel lydt , dan dat Vader en Moeder , het Zy in hun huishouden, of in het be- ftier over hunne Kinders , oneens zyn. Moet een Kindt geen kleinachting voor Zynen Vader krygen , wanneer de Moe- def deszelfs bevelen onredelyk Oor: deelt ? En wat zal een Kinde van zyne Moeder denken „ wanneer de Vader ‘haer an ar spEoZEDELYKE OPVOEDING: #37 haer gedurig hare malle liefde verwyt 2 Gelvk ik inden eerften Tydtkring al. _ reede hier iets’ van gezegt heb. … Uit dit gebrek ; in de huishoudingen zoö gemeen, fpruit de nalatigheit , verach- ting „ en‘ ongehoorzaemheit : En de liefde , die in de Kinderen het beweeg- radt tot alle goede daden moet zyn ; wordt hier door van heuren beften ftut Cdat is de achting) berooft, De lief: de is het; waer door zy zonder tegen- fporling hunnen plicht betrachten ; want is’er geene liefde jegens de Ouders, zy zuilen anderen weinig achten , en loo- Pen gevaer ,-om tot alle kwaedt op te groeiën. hen S. LXXVIIL’ Naeft de liefde , die de Kinders hunnen Ouderen vefterut- digt zyn „ moet volgen de liefde tot allen , die over hunne opvoeding zyn . geftelt. Dezen moeten, door een ver. ftandig gedrag , zich de liefde van het Kindt waerdig maken. Nimmer zul- fen zy met vrucht den Kinderen iets kunnen leeren , ten zy Zy dezelve ge- wonnen hebben 5 doch die verkregen ‘hebbende , zullen zy , tot hùn innig vermack : “alles van. hun kunnen kry- gen. Ed 28 IV: VERHANDELING over gen. Om hen die liefde te doen vers krygen „moeten de Ouders. medewer. ken , nimmer kleinachting voor hun , noch-hunne bevelen toonen, ‘vooral nietin der. Kinderen tegenwoordigheit. In tegendeel , moeten zy -hun achting bewyzen : want indien zy die achting niet waerdig zyn , moeften zy andere Opzieners over hunne Kinders geko- zen hebben. „De Kinders moeten allen menfchen „ maer byzonder hunnen me- demakkeren liefde toedragen. - Indien zy verkeeren by knapen, die woeft en onbefcheiden zyn , die geene toe- gevenheit voor anderen-hebben , zullen zy derzelver gewoonrens naervolgen ; en- niemant de verfchuldigde toegeven- heit bewyzen. De toegevenheit voor hunne medgezellen , ia. van zoo veel grooter noodzakelykheit „als wy aen- merken „dat zy hier door , in het ver- _ volg, meer of minder infchikkende zul- len zyn , omtrent hunne tydgenooten. Zoo een Kindt eene onbedwongene eerbiedt -voor- Godt betoont , en in- fchikkelyk voor anderen is, zal het niet alleen voor alle onderwys vatbaer. Zyn, maer ook de toegenegenheit van allen naer zich trekken. E | S. LXXIX. EN tented ah Fer a re ar re a ee en pr. ZEDELYKE OPVOEDING. rap m$. LXXIX: Naerdien , > gelyk. hier boven reeds gezegt is; uiteen onberaden onderwys in den Godsdienft, de Voors „oordeelen: gebôren worden, wêlke ‚in de kindsheit wort@len gefchoten. heb= bende ‚de menfchen meeft tot het’ graf byblyven, zal het hier, nu ik.de hoofd- zaken van den, Godsdienft, zoo als zy by trappen den Kinderen móeten voor= geftelt worden, heb opgegeven ; de. befte plaets zyn van dezelven te fpre= ken. Een Vooroordeel is eene ‘dwa=" ling inhet; oordeel, “door verhaefting gevelt, Twee foorten van vooroordee- len zyn ’er.; waer /van-de eerften fteu= nen-op het gezach „dat-wy voor an” deren. hebben : de: andere op het ver= trouwen op ons zelven. Aen de eer= ften zyn de. Kinders onderhevig , en naer mate hunne jaren klimmen , “wor- telt het -gezach.-van anderen , en het vertrouwens, ‚dat zy op het zelven ftel= len „ZOO fekek „dat zy’er even: zoo weinig aen cwyffelen’: als’ of: dat “ver- trouwen op hunne eigene ondervinding gegrond ware. «Hier: uit: ontípruit , datde. vooroordeelen der Jeugd de ge- vaerlykfte zyn 5 en dat, naer derzaek. van „grooter of kleiner „gewigt is; Zy» JX. Deel, 4. Verh. Ï ‚met 130 IV: VERHANDELING over met meerder of minder hevigheit ftaen-. de worden gehouden. —… Waerom de Vooroordeelen , den Godsdienft betref- fende ‚tot moordt en doodflag uitge- ftrekt worden. Dewyl nu ook het Vooroordeel een gebrek in het verftandt is , en naer mate het verftandt meer of minder verlicht wordt „het zelve lig. — ter of zwaerer is te Overwinnen: daer- om zyn de Vooroordeelen van het ge- meene: volk de hardnekkigfte , en kun- nen niet gemaklyk overwonnen worden. Hoedanig wy ons ongelukkig maken , door te fterke Vooroordeelen te heb- ben „ het zy die gaen over ons eigen doen. of laten , of over dat van ande- ren , is ligt te bevroeden : Want wy moeten overwegen „ dat elk menfch met denzelfden yver, en de eigene ftandvaftigheit , zyne gevoelens vaft houdt , als wy de onzén. Zoo wy nu. zyne woorden of redenen onze aendacht niet waerdig-oordeelen , maer dezelven onverhoort veroordeelen , zoo breken wy den bandt van onderlinge vriend- fchap , en trekken den haet van ande- ren tot ons, ja wy worden onverdraeg- lykin het oog van onze medemenfchen;, en flaven van de gevoelens van ande- ren. “pe ZEDELYKE OPVOEDING. 13: ren. Ook volgt zekerlyk „dat hy, die blindelings de gevoelens van anderen omhelft en ftaende houdt , ouder. ge- worden zynde, zyne eigene inbeelding, fchoon weinig gegrondt „ härinekkig zal ftaende houden „ en des tot een dwaes en verachtelyk in de t’ zamenle- ving zal worden. Om nude Kinders, zoo veel mogelyk is, dit kwaedt-te doen vermyden , zal noodig-zyn „-dat men „ gelyk ik meermael, gezegt heb , in alles wat hun geleert wordt, hun de ware-reden der zaken onder het oog brengt, dat men hun nieuwsgierigheit tracht in te boezemen.: Niet:om hen _— gelyk te maken den zulken , die gedu- rig tot tegenípreken geneigt zyn, maer die bedaert overwegen, en niet ruften voor zy de waerheit der zaken verftaen hebben. Indien men de Kinders op ce= ne diergelyke wyze , als ik opgegeven heb , onderwyft , en ‘hun verftandt ;, naer : hunne vatbaerheit , beftiert , zul- len zy aen de vooroordeelen zoo hevig niet onderworpen zyn. » | Rt XXX Inhet eerfte ‘Tydtperk heb ik van de inwendige neigingen of De gewag’ gemaekt, in zoo ver F8 de À as PW Á 13e IV, VERHANDELING over de driften uit de overmaet der begeer- ten geboren worden. : Doch wel over? wogen zynde „is ’er tuffchen de drif- ten, en deze inwendige neigingen ; een wezenlyk’ onderfcheidt , het geen by het overwegen nader zal blyken. De- ze neigingen zyn niet anders dan de be- wegingen onzer zielé „ waer door zy aengezet , gaende gemaekt ; en tot-het doen * van- heteen vof ander bewogen wordt , en-welke , naer: zy; ide groot- heit of’ laegheit” der ziele caentoonen:, ons geluk of ongeluk uitmaken. Deze neigingen kunnen in drieërleie doorten degene worden. | 5 En 5 zulken die natuurlyk der hj (8. Die uit onze gevoelens , of. de drif Goe er zen oant hart -komens > voo 3 Die uit den. geef? pride bolo: Vin dezer zyn de fisruuatsiles de: pes vaerlykfte , en. de opvoeding» in wee derwil harer feherpziende’, oogen „is zelden in ftaet „om derzelver kwaedt geheel te verbeteren. «De Gierigaerdt zal, in pycv âller vermaningen,” zyn na- tuurlyk gebrekseen „geoorloofde. zui ite noemen.” Oet Welluftige gelooft zyne pe, ZEDELYKE OPVOEDING. 133 zyne vermaken zoo fchadelyk niet dan zy anderen «toefchynen. …_T erwyl, de, Eerzuchtige. zich inbeeldt, dat zyn ge- ‘brek met zynen ftaet ‘overeenftemt. Die geenen ; welke uit de. gevoelens van het hart voortkomen, veranderen gedurig „ „naer mate, onze jaren. vers meerderen ‚en onze ftaet. en. omftan- digheden--veranderen „en hun grootfte gebrek Jigt- voornamelyk. hier in „ dat wy onze;begeertens boven onze vermo. ke gens en. noodzakelykheden, uitftrekken, Eene goede opvoeding leertdeze, voor het grootfte gedeelte, te.boven komen | En delaetften, welker onvoeglykheicbe- ftaet in ons: zelve, en. onze. bekwaem» heden. beogen: te verheffen dan AAL niet bezitten „worden: insgelyks door eene „goede, beftiering; van, hare, elen) | ten berooft, Derhalven zal de goe opvoeding „om deze. neigingen der Kinderen, te beftieren , ‚ voornamelyk ‚moeten zorgen, dat dezelven met de reden overeenftemmen. . Ten dien ein- ‚de zullen. wy ons eenige Kinderen, , „met, „byzondere neigingen geEOrEn, \ voorftellen. ARL ben Ree 34 EV. VERHANDELING: over S. LXXXIL Vooronderftelt , dat hee voorwerp onzer opvoeding’, in weder: wil van de zorg, die wy nemen , om geene gelegenheit ter bedervinge van Zy- nen aert te geven, zich met eenen ‘heerfchzuchtigen. aert vertoont , zoo moet men „ bebalven het geen “ik in het eerfte T ydtperk gezegt heb, deze geneigthéit tegen gaen „ €n gedurig zyn misnoegen Over. dezelve bewyzen. Men zal het Kindt „zoo weel deszelfs begrip toelact, de fehadelylheit van zulk een gedrag onder het oog brengen. Doch een middel zal tterker werken „dan dat men het minder acht dan die gee- nen „ wâer Over het trachtte te heer- {chen,, en het eene fchaemte poogt in te boezemen ; 5 Ja, em zyn heerfch- zucht , ‘het voor een tydt doet onder: wórpen zyn , zelfs aen zyre minderen. _… ÌIs het van eene trage en-werkelooze. gefteltheit ; 5 “dan moet men alle midde- len in het werk ftellen , om zynen geeft vlugger te maken : hier toe zyn de uitfpanningen en wandelingen zeer “noodzakelyk. Ook kan mien zynen geeft door’ fpelen , daer het oordeel in werken moet, aen den gang houden. Of wanneer het luft tot het een of an- der ‚pr ZEDELYKE OPVOEDING. 135 der heeft, kan men het, om dat deel- achtig te worden, iets nuttigs doen ver- richten. Is het onbezonnen , ligt on- dernemende „ àl te. roekeloos en onbee dachtzaem in-zyn doen ? Wy moeten: over zyne-daden , wanneer -zy op: zulk eene wyze: gefichiedt zyn „val hadden zy eenen goeden uitflag , nimmer on- ze goedkeuring laten gaen’; maer, ZOO veel in “ons is > het onder het oog brengen»;dat’er niets gevaerlyker, voor ziek en: ligchaem „dan de onbee dachtzaemheit zy. Brengt het zich ee- nig ongeluk, door zyne- onbezonnen- heit, toe; wel verre van het te bekla- gen „zullen “wy ons houden zulks met vermaek: tezien ; naerdien het zeker is, dat het, door zich eens eenen goe- den flag toe:te brengen „ meer afge- fchrikt zal worden; dan door honderd berispingen en flagen , die het wegens zyne onbezonnenheit ontvangt. Ook zal de vermeerdering van jaren „ of het voorbeeldt van bedaerde Jongelingen , fomwyl veel tor de verbetering van dit gebrek toebrengen. Bevindt men in tegendeel , dat de geneigtheit van het Kindt is , om zaken te onderzoeken , dat het eene vlugheit van geeft heeft, | 4 _en Ld / A ) 136 IVS VERHANDELING: oven en dus vaerdig in het begrypen der dins gen is, hoewel men. zelden: deze tee: kens vroeg ontdekt 5 ‘zal den -zulken. niets nutter zyn; dan dat „men dezen yver tracht op te wekken sen vermeet- deren; ‚ Men ‘kan alles, wat men: het Knaepje -wil:doen weten, als ter fteels en. trapswyz@ onder het. ‘oog: brengen; het van-zaken laten: oordeelen ;-de gen breken van. zyn begtip verbeteren, doch het nimmer: om zyne misflagen- belast __chelyk-maken.. «Door -dit-alles ; moet men zynen luft tot nutte, wetenfchap= pen opwekken; De lùft is: het eenige middel , om:door:moeiëlykeszaken té | dringen : : ja, wanneer vzelfs;de vermo „gens. gering zyn, is het-de' luft-yrdie gelyk ide: geftadige’ drop-doorrde-harde keiën dringt ‚de geeften- tot de :w& tenfchappen vaerdig maekt, Om denluft in de Kinders te vermeerderen „gebruikt men gemeenlyk Aenmoedigingen’ en Tucht. » Maer voor de Leerlingen ‚daer ik hier van fpreke„ ‘ís.de tucht geenszins noodzakelyk eh de aenmoe- diging gefchiedt vry beter’ „door de liefde en achting „ die “wy hun bewy- zen „ dan door het ophoopen van ge- durige loftuitingen ; -dewyl door deze nk Jaete. Ee ee ie ‘pe ZEDELYKE OPVOEDING. 137 laetften de hovaerdy té veel geköeftert wordt: … waerom men -ook gemeenlyk ziet: -dat“deze ondeugdt leerzamen Kinderen! ‚je fchranderen ‘lieden zeer eigen is, Men vindteindelyk ook.nog Kinders , die van hunne kindsheit af eenen zachten en toegevendenaert doen zien; Dit de rechte teekens van eene goede hoop zynde, moet men omtrent dezen » zorgvuldig’ letten „dat hunne toegevenheit in geenete groote Onder= “werping of flaverny verkeere, « Om dat eene td groote toegevenheit ‚ vooral in ‘de Kinderen; niet veel vande achteloos: heit verfcheele In allerdeze dingen moet ‘de ‘opvoeding de billykheit en eden” in acht: nemen!>: Inde eerfte Jeugdt worden flechts de eerfte begin- elen tot deze geneigtheden gevonden, ten ‘de-jaren”, ende “ftaetrdes levenss, doen dezelwer vermeerderen: _Nadé- mael -eëry’’ sverftandig Opvoeder moet acht geven? án-hoe verre,de neigingen geoorloft”zyn, vof nier „ en de kwade neigingen in heur beginfel ‘gemakkely- ker kunnen tegengegaen wórden „ moet men -dezelven niet alleen vroeg. leeren ‘kennen’, maer: ook tegengaen. _Naer- dien men nu „om de kwade neigingen ASN van 238 IV, VERHANDELING over vain den. geeft te verbeteren, dikwerf genoodzaekt á is, tot, de tucht zyne toe- vlucht. te nemen, zal het hier de rech- te plaets. LY om van dezelve te han- gelen. terne 5 | An LANKA: Alvorens. wy aentoo- nen wanneer „en de wyze hoede tucht moet aengewent worden , merk ikraen „dat zy geenszins, tot verbete- ring vanhet verftandt;; maer: tot die vanden geeft behoort 3 datis, dat eene daedt ;. waer in, geen kwade. moed- wil gevonden. wordt; geenszins de tucht onderworpen zy. Ook: zal- zy , wan- - neer „Zy ‚anders, gebruikt wordt „het verderf, en nietde verbetering van het “Kindt uitwerken. Hoezeer is-het te beklagen ; „dat deze aenmerking «zoo weinig ter harte: genomen wordt. „Hoe mieenigwerf „worden de Kinders , in de Scholen ,„-getuchtigt over zaken , waer in hun wil geen deel gehadt heeft? Hoe vele Kinders worden geftraft wegens on- gelukken „welke by toeval-hun overko- men. ? Welke Ouders zyn bezadigt ge- _ noeg „ «omv zonder: gramfchap hunne Kinders aen te zien ‚ wanneer zy on- gelukkig iets gebroken hebben ? Of ver- ps, ZEDELYKE, OPVOEDING. 139 verbeeldt men zich ; dat zy , door dee ze ftraf heit „de voorzichtigheit leeren zullen, 2? „Niets is ongegronder , om dat „ door-dezelve , de haet opgewekt wordt ‚en. zy-tenen afkeer voor zul- ke Beftiereren krygen. „Ook zal een Kindt, buiten tegenfprack, eenen haet krygen. voor eenen. Meefter „die- het ftraft „ Om dat deszelfs verftandt eene voorgeftelde zaek niet vlug genoeg be- grvpt. „Zullen. Kinders ‘de gedachtenis van zulke -Opzieneren tot na. derzelver doodt in zegeninge houden % Ganích niet. Dit is.de oorzaek „-waerom zoo vele Meefters en Opzieners. ‚de voor- werpen” van-haet. en verachting hunner Leerlingen zyn „en dat zoo vele Ou- ders’ nooit “uit een waer beginfel van achting’ én erkenteniffe van hunne Kin- deren. bemint zyn. Voor zoo ver men in de tuchting «de verbetering van den geeft onder shet-oog heeft, zou men alles „ wat;tot- dat einde gefchikt is, tucht kunnen. noemen-;-en-hier onder 200 wel de berispingen en -vermanin- „ als de-kaftydingen moeten trek- eh Echter zal ik hier voornamelyk de kaftydingen onder het oog hebben. S. LXXXIIL \ ' 146. IV VERHANDELÍNG over ig; LXXXIII. * Het is moeiëlyk wets ten voor“te’ fchryven ‚wanneer , en hoe de-tútht- moet aengewént worden; | naerdien ’ elk“ Kindt , naer ’zynen aert 3 gêne onderfcheidene behandeling fchynt te vereiffchen. -Doch: flaer-wy gade 5 hoe de geaertheit „ door middel det opvoeding! gevorme wordt; zullen wy ontflagen”“ Zyn’, om voorelk Kindt en geval byzondere regels: voor ste fchryz ven. -Deskaftyding , die! !het lactfte eidaet möeft zyn , datsmen:tot verbe: tering ‘der Kinderen aenwende , is niet zelden Het eerfte „ en’ ‚’naermate men finder “oordeel in’ het ‘opvoeden ge= bruikt, wordt zy tot dergeringfte daden uitdeftreke; even als. of “de redelyke Menfch:, -gelyk ‘het redenlooze: Vee, moet. gehhandelt worden «Te “recht _ heeft -de uitmuntende Loeke! geooï- deelt , ‚ ‘dat de fchaemte het: befte mide del is’, vom’ de ‘Kinders: te» tuchtigen, Een. Kinde’, dat de fchaemte ontwaflën is; is in gevaer van vooralle tuchtin: gen onvatbáer“te worden. Maer „ ge- Iyk wy door het gedurige gebruik van het zoetfte zoet den fimaek verliezen, zoo wordt ook: het wrange bitter ván eene ftraff’, te dikwerf herhaelt , in % lact- Pe ee pe. ZEDELYKE, OPVOEDING. 14 laetfte, weggenomen.» „Het, Kindt. ge. went zich aen de fchaemte ‚wanneer Zy te meenigvuldig herhaelt wordt. En de -onbuigzaemheit,der Kinderen heeft veeltyds ten gronde „dat zy zich aen eene ftraf zoodanig gewent heb- ben, dat zy derzelver. fmert ‚niet. ge- voelen. Om , zoo veel. mogelyk Zy, * te maken „ dat de tuchtingen den Kin- deren nuttig worden „ zal ik-opgeven, wat men in het tuchtigen „moet: ‚onder het. oog houden. ad 1; Dat men nooit een Kind: kaftyde, ten zy men. by zich zelven heien is, dat het de ftraf heeft verdient , daer van zelfs overreed is. Want pi de Kinders niet by zich is bewuft zyn, dat zy. de ftraf verdient hebben , zullen zy de geenen die hen ftraffen > voor onredelyk aenzien: en naer. mate de jaren: van-het Kindt- zyn „ zal zyn haet voor. de zulken groot Zyn. Ik zoude. met. verfcheidene. voorbeelden _ kunnen ftaven „hoe. Kinders, hels voor hunne: Ouders, „eene inwendige verachting opgevat hebben „om dat Zy van hun meende gekaftydt te Zyn, zonder Ee oorzaek.- En wanneer een Kindt een en andermael gekan is, zonder bewutt Dd : 3 | te hi A er ijz IV. VERHANDELING over te zyn „ van de ftraffe verdient te heb- ben , zal het voor billyke tuchtingen onvatbaer worden. t __2. Dat men AdeuwmedHiteaaldikd. ke, door welke ftraf zy beft te leiden Zyn. Dan zal men bevinden , dat fom- migen eerzuchtig zyn, en dat ande- ren door de roede moeten getuchtigt worden 5 doch dat het grootfte gedeel. tE te bedwingen is, wanneer men hen die dingen onthoudt, waer aen zy het meefte gchecht zyn. Zoo zal het ver- bodt van fpelen , haeft voor alle Kin- _ deren, vry harder ftraf zyn, dan defla- gen der roede. 9, Dat de grootheit der ftraffe moet gefchikt zyn naer die van de fchuldt. Een ligt vergryp moet door eene zach- te vermaning geboet worden 5; in te- gendeel , moet een groot kwaedt met geene ligre berisping worden afgedaen. Wanneer in het ftraffen deze drie gronden in acht genomen worden, dan zullen de tuchtingen tot heil der Kin: deren moeten ftrekken , en de onnoo- zele wichten zoo ligt het flagtoffer van vergramde Ouderen of Meefteren niet zyn : Dan zullen de Kinders , wan- | neer „pr ZEDELYKE, OPVOEDING. 145 geer zy Mannen geworden zyn, de ge: dachten hunner Ouderen met recht’ kunnen zegenen , en van hun zeggen: Myne Ouders hebben my nooit ten onrechte eflraft „ maer aen hunne wyze tuchtingen — Job ik de befle geftelteniflen myner zseke verfchuldiot. Dan zult gy „ Ô Ouders! Kinders hebben, die u gehoorzaemheit en liefde zullen toedragen. S. LXXXIV. Ik beken , Zer is veel verftands noodig , om , wanneer de Kinders een ftrenge ftraf verdient heb- ben, die, op eene heilzame wyze, ter uitvoer te brengen ; naerdien de weg elk wel even na, maer niet even ge- maklyk: valt. Nimmer moet men zich. voor zyne Kinders als driftige en ligt oploopende menfchen vertoonen, noch veel minder als laf hartigen , die het kwaedt niet durven tegengaen. Om tuffchen deze twee klippen des onver- „hindert door te zeilen , zou men op de volgende wys met een Kindt , dat zich vergrepen hadt , kunnen hande. den. < $, LXXXV. Waneer de -misdaedt - van een Kindt eenen Vader of Opzie- ner vil IV, VERHANDELING dik ner verplicht. het zelve, door flagen te kaftyden,, zal hy veilig doen het Kindt een weinigstyds in eene-kamer op te fluiten ; ; daer door zal hy aen zynen: kant gelegenheit. hebben „ om alle „op- wellende gramfchap te daoven:, ‚ en het Kindt zal kunnen, overwegen.;dat ee. ne billyke, kaftyding het kwaedt moet volgen. By het Kindt gekomen zynde, zal hy het deszelfs misdaedct onder het oog brengen, de billykheit der ftraffe duidelyk aentoonen ,„ omhet in-dezel- ve te doen, inftemimen; „Vervolgens zal hy het, overeenkomtftig deszelfs kwaedt , kaftyden „en zièh. niet dik- werf door tranen laten. omzetten; naer- dien de Kinders die meenigwerf. met loosheit. gebruiken „ om dat zy bemer- ken, dat. wy.daer door van ons voors nemen afgetrokken worden. Zulk eene ftraf zal de liefde „door de kaftydingen doen ryzen,, en: geenszins „het Kindt verbitteren., Het zal hier door by zich leeren overwegen, wat. gevolgen. uit het kwaedt. {bruiten. Zoo het van ee- nen goeden aert is , zal het voor de overweging van het kwaedt benaeuw- der. zyn, dan, voorde flagen „die het deswegens ontvangt. Deze kaftyding zal RE pe ZEDELYKE OPVOEDING. 148 _zal het in -het toekomende te rug hou- den , en meer nut doen , dan honderd anderen, die. onbezonnen, en met een vergeamd gemoedt gefchieden. 8. LXXXVL Gelyk door. den ár- beidt van het ligchaem de leden , zoo worden door het werk van het verftandt de vermogens van den geeft vermoeit. De ruft doet de verlorene krachten des ligchaems weder bekomen , en de uit- fpanningen zyn voor den geeft ten üi- terfte noodzakelyk. Het is derhalven de plicht van eeen Opvoeder zorg te dragen , dat , terwyl hy het verftandt, door nutte Wetenfchappen, verlicht, hy voor den geëft verzorge zulke ver- kwikkingen, die het Kindt den arbeidt zacht en gemaklyk maken. Om dat al- les , wat onze zinnen ftreelt , ons ver= maek aendoet, kunnen. de geringfte dingen fomwyl grooter vermack eri uit- fpanningen geven, dan de koftbaertte, en het vermaek hangt dus enkel af van de waerde , die wy ftellen in het een of ander te ‘verrichten. Meh moet dan den luft van het Kindt zoo zien te dwingen , dat het nutte voor fchadely ke dingen tot uitfpanningen verkieze, IX, Deel, 4. Verh. KK Ech- ARL \ 46 IV. VERHANDELING oven | Echter moeten de uitfpanningen , ge. Iyk de onderwyzingen , naer de‘ ver- mogens en jaren der Kinderen gefchikt zyn. Om deze oorzaek is het, dat ik de Kinderfpelen in de kindsheit geens= zins zoude af keuren , maer dezelve voor hum nutter zoude oordeelen ; dan vermaken , waer toe meer oordeel gevordert wordt : te meer , daer alle gedwongene uitfpanningen tot eenen laft worden. S. LXXXVIL Het lezen van ver: makelyke boeken is eene uiefpanning, die , wanneer het nutte boeken zyn , benevens het nutte , het aengename paert. Doch , men vindt weinig boe- ken , die naer de vatbaerheit der Kin- deren gefchikt zyn , en de Jongelin- gen zyn genecigt, om zich zülken, die meer verderffelyk voor de zeden zyn, dan om het verftandt aen te kweeken, uit te kiezen. Een Jongeling, wiens geeft door nutte wetenfchappen be- fchaeft is, zal zoo ligt zynen koftee Iyken tydt niet doorbrengen , met het doorbladeren’ van allerlei nuttelooze en fchadelyke boeken. Ook zyn de Ou- ders dikwerf oorzack, dat hunne Kin- ders spe ZEDELYKE OPVOEDING. 147 ders voor -het lezen van nutte boeken onvatbaer zyn , door hun , van dat Zy beginnen te lezen , verfcheidene grollen in de handt te floppen. Hier onder zyn voornamelyk alle vertelline gen van leugens , fpreukjes van toves ryen. en fpoken , onnutte «en fchadee Iyke fabelen en Romans , door welke te lezen hunne denkbeelden verwart; de geeften beroert, en zy niet zelden vreesachtige bloodaerds worden ; wel ke zaden niet flechts in de Jeugde hun byblyven ; maer die hunnen ganfchen leeftydt door , hen by avondt , voor, het riffelen der bladeren doet bendeuwt worden. Niet dat ik oordeel, dat ’er geene nutte Romans of fabelen gevon- den worden; in tegendeel, velen der zelven hebben het nutte en vermake= Iyke t'famen gevoegt, en kunnen zeer heilzame werktuigen zyn , om het ver- ftandt en gedrag der Kinderen te hulp te komen. Maer niemant zal ontken- nen , of ‘er wordt meer dan een kin- derlyk begrip vereifcht , om in eenen Roman te onderfcheiden het edelmoec- dige van het ftoute, het geeftige van het verwaende , het deugdzame van het fchynfchoone , het geen naer te Á 2 vole EA / 148 IV. VERHANDELING over volgen van het geen te vermyden is, Ook kunnen de fabels den Kinderen zeer nuttig zyn, wanneer dezelve vat- baer daer voor gemaekt worden. Maer nimmer moeten zy als uitfpanningen voor de Kinderen worden: gebruikt. De vernuftige Werkjes van Mejuf- vrouw de Prince de Beaumont , (die den naem van het Magazyn der Kande- ren dragen) hebben, benevens dat zy aengenaem Zyn, ook hare byzondere nuttigheit ; doch alle Ouders behoor- den zich de moeite te geven , om hunnen Kinderen een recht begrip van dezelve te doen verkrygen : Want, fchoon de zaken , in dezelve vervat , klaer voorgeftelt, en vele naer de vat- baerheit der Kinderen gefchikt zyn , nogthans behoort ‘er eene byzondere duidelykheit , om den Kinderen de juifte meening van onze gezegdens te doen begrypen , dewyl zy fteeds ge- neigt zullen zyn het vermakelyke te- kiezen , en het nutte te laten varen ; het welk ook deze Juffer, in de Voor- rede van haer Werk , te recht aenge- merkt ‘heeft. Het blykt dan genoeg- zaem , dat ‘er weinige Boeken zyn, die men den Kinderen in hunne kinds- heit, \ 4 % R pr É # 4 Br, pe ZEDELYKE OPVOEDING. 149 heit , met vrucht , kan laten lezen. Derhalven willen wy hun de vryheit geven , zich in dien tydt met Kinder- fpelen te laten ophouden , wachtende dat zy, door het ver ftandt met weten- fchappen: te vermeerderen , zich al- lengskens nuttere uitfpanningen zullen verzorgen. Indien wy nu de Kinders, behalven de beftiering ‘van het ver- ftandt , zoo ver gebragt hebben , dat Zy ‘eerbiedt voor het Opperwezen heb- ben , en eene behoorlyke achting , niet fleches voor hunne meerderen „ maer ook voor die minder zyn; zoo wy. door deze gelegde gronden , de voor- oordeelen te keer gegaen , en de za- den van menfchliefde en zachtmoedig- heit gezaeit hebben; zullen wy niet behoeven te fchrikken voor de gevaer- Iyke Jongelingfchap , waer toe wy nu geraken. S. LXXXVIIE Gelyk ’er, in de cerfte Jeugdt , tegen eene driefte on- wetendheit , in de Kinderjaren tegen de ongebondene dertelheit ; zoo is ’er in de fongelingfchap tegen de fterk- toenemende driften , door duizende verleidingen verzelt, te waken. In de | K 3 Jon- 150 IV. VERHANDELING over Mibgelioathap „moeten verftandt en deugdt zich te zamen vereenigen , om een gelukkig Man te maken, naerdien de ondervinding genoeg geleert heeft , dat verftandt zonder deugdt de ongeluk- kigfte menfchen maekt. Om dat nu onze Jongelingen mogen leeren ‚ met een deugdzaem hart’, ‘verftandig hun- ne daden te beftieren 5: zal ik my in dezen Tydtkring bevlytigen , om, al- vorens.te onderzoeken „ het geen my ter verbetering’ van het. ‘verftandt nog over blyft, op te geven en tegen te gaen de gevaren , zoo in- als uitwen- dig, waer an de Jongelngichap on- derworpen iS, | S. LXXXIX. De eerfte, en natuur- lykfte drift van dien tydt is de Hoo- vaerdy. Deze heeft haren grondt in de Eigenliefde, en is „, Eene verhefs » fing van ons zelven boven anderen.” Inwendig zynde wordtze Hoogmoedt, uitwendig Grootsheit. genoemt. Hoe natuurlyk zy. allen Jongelingen is „ en hoe de opvoeding „ tot dezelve niet weinig toebrengt , zyn zaken „ die by ieder bekent zyn, Hee verfcheiden de oorzaken zyn, waer uitde hoo- vaer: x pe ZEDELYKE OPVOEDING. 151 …vaerdy geboren wordt, is moeiëlyk op te geven, naerdien Zy over: zoo vele onderfcheidene voorwerpen gaet , als de zinnelykheden zich tot verfchil- lende zaken kunnen uitftrekken. Wy bepalen ons alleen tot die hoovaerdy, welke den meeften Jongelingen eigen is 5 te weten : „ De tuft om van elk Di hooger dan anderen geacht te wor- 5 defi __ Om dezen luft tegen te gacn, moet men hun onder het oog brengen : „1. Hoedanig een Jongeling zich moet gedragen „, wil hy met recht de hoog- achting van anderen verdienen. „2. Hoe een hoovaerdig Jongeling onwraekbaer de verachting van alle _menfchen zich moet op den. hals ha- len. Het eerfte, Én men op de verde. de wyze hem voorftellen : betoogen- de, hoe wy onzen geeft geenszins - doen ùitblinken , met te toonen van alles te weten 5 maer wanneer wy een woordt op Zyn pas voortbrengen , en dat niemant achting voor onze daden zal hebben , ten zy die met deugdt en nedrigheit verzelt gaen. Des moet men hun doen zien , waer in het we- | É 4. zen- Se 1e WN. VERHANDELING over zenlyk onderfcheidt der menfchen ge- vonden wordt, en hun de ware ken- merken van deugdt en verftandt voor oogen ftellen ; hoe een verftandig man, uit aenmerking van het gebrek , dat hy in zich zelven ziet „ geneigt zal zyn ‘een ander hooger dan zich zelven te fchatten. _ Doch ‘ten opzichte van het tweede , moet men aentoonen; welke gevolgen de hoovaerdy ‘na zich fleept : dat, naerdien de trotfchaert altoos eene kleinachting heeft voor hét grootfte gedeelte der menfchen , dat zoo het grootfte gedeelte hem met ver- achting behandelen moet. ‘Ook dient men hem te doen zien.,. het onder fcheidt , dat ’er is in eene nederige gedienftigheit , of flaefachtige onder- werping ; op dat hy van het eene niet in het andere uiterfte valle. Daer toe zal noodig zyn , dat men hem leere , zich onderworpen tegen zyne meerde. ren te gedragen, toegevende en befchei- den tegen zyn gelyken ‚ vriendelyk en medegaende tegen zyne minderen : Dat men zyhen geeft vatbaer macke , om over. het gedrag van waenwyzen billyk te oordeelen : Dat men hem doe WRNIEDKEN, welke fchade en fchan- de pe ZEDELYKE OPVOEDING. 153 de vele Jongelingen zich door de hoog- moedt op dem hals gehaelt hebben ; _Eindelyk , dat men hem geenszins fpa- _re , maer het gevolg van dit kwaedt doe fmaken , wanneer hy zich fchul- dig maekt. Ôm dat de hoogmoedt een ziel en ligchaem verdervend kwaedt is, allen menfchen zoo natuurlyk. ei- gen, zal het nuttig zyn, dat men hem, by de minfte opwelling, daer van trachte te overtuigen , en dat men hem doe lezen zulke werken , waer in deze on-: deugdt geftraft, en het fchadelyke der- zelve in het daglicht geftelt wordt 5 waer in de nedrigheit, by Godt en menfchen , belooning en gunft ver- krygt; op dat hy , door zulke fchil- deryen getroffen , voor zich zelven mag leeren vreezen „en deze groote les , van zoo over zich zelfs te oor- deelen, als anderen over hem oordee» len, grondig te kennen. De hoovaer- dy is het, die in onze eeuw zoo vele ‘Trotfchaerts, die men Pedanten noemt, broeit : want de pedantery is’ niet ât- ders dan eene zekere kleinachting , die men in zyne woorden en houdin- gen toont , zoo niet voor alle men- | fchen ‚ ten minfte voor het grootfte | K 5 ge- 154 IV. VERHANDELING oven gedeelte. Het is derhalven van de uî- terfte aengelegenheit ‚dat wy onze Jongelingen het gevaerlyke van zulke houdingen voor oogen leggen , en hen de „zoodanigen , die daer mede befmet zyn „als de peft der famenleving’, doe NRR. de var De Gramfchap » mag te bek de: Zufter. der Hoovaerdy genoemt worden „ om dat zy gem@enlyk gepaert ‚gacn : want. zelden kan men de hoo- vaerdy fnuiken , ten, Zy. men de gram- fchap gaende make: 5 a de, hoovaerdy is. eene zekere trap van gramfchap uit zich zelven. Des moeten wy hier van dezelve preken. De gramfchap is ee- ne droef heit , gepaert met haet , we- gens het ongelyk „ ons , of een an- der , wiens welzyn wy ter harte ne- men, aengedaen, In de gram{chap ko- men verfcheidene gemoedsdriften. te famen „ om welke oorzack zy zoo wel voor de gezondheit des ligchaems, als voor het welzyn van den geeft nadee- lig is ; waerom ‘er geene ondeugdt is, waer tegen men meer waken moet, ten einde de Jongelingen nimmer aen de- zelve onderworpen worden. Niet, | dat pe ZEDELYKE OPVOEDING. 155 dat men. de Jongelingen eene onver- fchulligheit moet inboezemen , wanneer hun beledigingen aengedaen. worden ; want het niet gevoelen eener belediging is een teeken van misverftandt; maer toornig te worden , en niet te zondi- gen, is een teeken van deugdt en fchran- derheit. . Deze wyze van,toornig te worden is het, die wy de Jongelingen moeten inprenten, Geenszins beftact zy in de ligtgevoeligheit , die zoo vele meníchen gemeen is ; want deze heeft de duidelyke kenmerken van onbezon- nenheit geftadig by zich , en kan ons in de grootfte elenden dompelen. Mee- nigvuldige voorbeelden hier van moet men de Jongelingen onder het oog bren- gen; terwyl men tevens aentoont, hoe men zich door dezelve eenen altoosdu- renden haet van zulken, die ons zeer nuttig kunnen zyn , op: den hals kan halen. Veel minder is zy gelegen inde Verdeediging van het luk van eer, dat zoo meenig een, ten koften van zyn bloedt , befchermt heeft; waer uit de yffelyke tweegevechten. voortfpruiten , die gemeenlyk de zielsfmerten der Va- deren , de kwynende doodt der Moe: deren , het verderf van Huishoudens , | en 156 IV. VERHANDELING over en de onuitwisbare fchandvlekken van het Geflacht zyn. Hier van moet men vooral de zulken , die door het rei. zen hunne opvoeding luifter trachten by te zetten , naeuwkeurig onderhou- den ; hun, aentoonende , hoe uit de Schriften der Verftandigen blykt , dat men , dus handelende, zyn eer bevlekt, en geenszins verdeedigt : hun voorts duidelyk betoogende, hoe een knagend naberouw ‘den Overwinnaer geftaeg verzellen moet. Mogelyk zal de een of ander denken , moet men’ zich la- ten verachten , ‘bnteerén ‚ en voor bloodaerds gehouden worden? Geens- zins , maer men moet de gelegenheden vermyden , daer aenleiding tot het kwaedt gegeven wordt, onze verkee- ring maken met lieden, die zich op deugdt en wysheit toeleggen, zich nim: mer ligtvaerdig in een ‘anders zaek in- daten, geen befliffer van twiftzaken wil Jen zyn , eens anders oordeel niet ver: werpen ‚en hem voor anderen be- fchaemt maken, voorzichtig î in het {pre. ken zyn ,' zelden over zaken oordee- len , noch in kleeding, noch in verhe- venheit van gedachten zich boven an- deren verheffen, VOREN en gedien- {tig S pe ZEDELYKE OPVOEDING. 157 | fig zyn ; in één woordt, zoo met an- deren handelen , als men wil dat met ons zal gehandelt worden. Met recht’ denk ik te mogen gelooven, dat een Jongeling van. zulk een gedrag, in wat _ Landt hy verkeere , voor alle aenval- len van twiftgierige menfchen zal be- ‘vryd zyn. Nu zullen wy nader onder- zoeken , wat het zy gram te worden _ zonder zondigen. S. XCI In het kort kunnen wy dit zeggen te beftden : In eenen billyken- haet, die men gevoelt voor alle daden, die ftrydig zyn tegen de twee hoofd- geboden van den Godsdienft , waer van ik vorens gefproken heb. De oorzaek, waerom Jongelingen tot lichtmiffery geraken , is, dat zy zonder tegenzin kunnen aenhooren , dat Godt en deszelfs geboden veracht worden, ja dat zy ver- maek fcheppen in het naervolgen van — Jongelingen , die ruw in het fpreken, en ongebonden in zeden zyn. Niet dat ik van hun vorder , dat zy ; als fcher- pe berispers , anderen zullen hekelen ; want zulks is geenszins het werk van jongelingen , en brengt meer haet dan — verbetering te MEE Maer het goede oor- 158 IV. VERHANDELING over oordeel moet hun leeren , dat zulke ke gedragingen een teeken van eene opvoeding zyn , waer door men zich zelven en zyne Ouders onteert. * De liefde voor het Opperwezen moet hun. inprenten „ dat het onbetamelyk is zul: ke daden naer te volgen. En hunne edelmoedige eigenliefde moet hun lee- ren , dat het billyk is zulke gezelfchap- pen te vermyden. Hierom is het ten hoogften noodig , dat zy verkeeren met zulken , die , op eene zachte wyze, elkanderen berispen , die van elkande- ren nayverig zyn , waer door de eene in deugdt en wetenfchappen boven den _ anderen tracht te geraken. De vriend- fchap aldus , en op zulke voorwaer- den , in de: Jongelingfchap gemaekt, zullen niet voor den doodt eindigen. In tegendeel , de vriendfchap , die on- gebondenheit ten fteun heeft , moet in *t kort vervallen , om dat zy elkander - mistrouwen: zullen. S XCIH. In de Jongelingfchap wor- den de Welluften geboren , en deze zyn meenigwerf niet minder nadeelig aen eene goede opvoeding , dan de Hoovaerdy en Gramfchap , waer van wy En pe ZEDELYKE OPVOEDING. 159 Wy gefproken hebben. Het is eené bekende zaek , dat de welluft groote: Iyks afhangt van het natuurlyk. geftel der. menfchen, waeroóm van twee Broe- deren , die te famen opgevoed zyn, deze vry meer, dan geene, aen de welluften zal onderworpen zyn: Doch het is niet minder waer , dat „ door eene goede beftiering ‚ de natuurlyke neigingen , waer uit de welluften fprui- ten , gebogen en geleid worden , zo0- danig zelf , dat zy , in plaets van na- deelig te zyn, tot heil kunnen ftrek- ken. De zorg van eenen Opvoeder moet derhalven met dezen tydt ver- dubbelen , op dat deze onbeilen alle zyne zorgen niet om verre ftoöten , en zyne moeiten vruchteloos maken, Kwade #° famenfprekingen bederven goede zeden , zegt het fpreekwoordr. Door dezelven is het ook , dat de luften op- gewekt, de begeerlykheden gaende ge- maeckt worden , en de driften kracht ontvangen. Men moet dan niet alleen zorgvuldig vermyden, in der Jongelin= gen tegenwoordigheit , te fpreken van dingen, die onbetamelyke luften in hun opwekken ;. maer van hun vervreem- den allen , die noch in woorden , noch in 160 IV, VERHANDELING over in gebaren zedig zyn. Men moet in hun de edele fchaemte , die thans zoo zelden by Jongelingen gevonden wordt , trachten ftandt te doen grypen ; op dat Zy niet alleen fchrikken voor onbeta- melyke dingen te fpreken , maer zelfs „van die aen te hooren, Ten dien einde moet men hun inboezemen , hoe het toegeven in driften niet alleen voor de ziele, maer-ook voor hetligchaem {cha- _ delyk is. Men zal hun op eene duide- … Iyke wyze onder het oog moeten bren- gen, hoe de een luft den anderen voort- brengt, en by voorbeelden aentoonen , hoe men niet eensklaps ten toppunt’ aller ongebondenheit geraekt, maer al- lengskens „ en als by trappen. Men moet hun de fchakel van het kwaedt leeren begrypen, dat is , duidelyk be- toogen , hoe uit het eene kwaedt het ander moet voortvloeiën , hoe gevaer- lyk het deswegens is , zich eens aen eene kwade daedt fchuldig te maken, Men kan hun nu uit de gewyde en on- gewyde Schriften aentoonen , hoe men- fchen , anders met een goed oordeel begaeft , wanneer zy op den eeríten trap van het kwaedt waren „ van het. eene tothetandere zyn overgegaen , waer door pe” ZEDELYKE OPVOEDING. 16t door Huisgezinnen , Geflachten , ja. geheele Volken ongelukkig geworden zyn. „Hier van zyn, wel is waer , vers fcheidene Werken te vinden , vooral in de Zedekûndige Schriften ; -maer niemant kan ontkennen’, dat de leven= dige {tem ,ven duidelyke wyze vant voorftellen „en ‘de toepasfing „die men den Jongelingen zelfs doet múa- ken „ week efterker op” hun gemoedt werken; dân-het lezen’ van ‘Schriften’; daer: ze: fomwyl verdriet’ in kryg en ; of 5 by:sgebrek van oordeel 5 het rechte -befluit niet uit‘ trekken.” Dit verzuim «in ‘de: Opvoeding brengt te weeg 5 dat wy zoo veel ongebonde:, ne Jongelingen ‘hebben ; niet tegen- ftaendede Weereldt dagelykfch met Ze= dekundige Werken vermeerdert wordt: Wanneer men dezen „weg , in de Op: voeding s'inflaet „ zal het niet moeiës lyk zyn „eden Jongelingen: een begrip | te doen” krygen” van dè Weereldt met derzelver > Inwooneren 5 ‘het zal niet moeiëlyk zynete doen zien’, hoe de vleicael van. bedorvene Jongelingen niet anders’ ftrekt ‚dan om anderen te ver- leiden , en medemakkers in het kwäedt te hebben : hoe fommigen , “uit baete JX. Deel, 4. Vern. L zucht ; , S16a WVERHANDELINGS oven zucht, de driften: fkreêlen si welke de liften zyn „die. Verleiders denleggen 4 om-anderen: tot; zichte, trekkén „en hoe -men- zieh voor dezelwen, wachten moet. - Niets-is van grooter‘aengele+ genheit ; dan duidelyk-aen;t@ wyzen 3 hoe de fchaemte het kwaeduverzelt ; - en,‚dat meng-door het bedryven: van kwade „daden, (zyne achting by valle braven verliezen moet shoe de Hoog: moedt haet, ‚de, Gramfchap. gevaerss | en,‚de- Welluften. verachtingen. voort- brengen: Onze meefte jongelingen zyn in cen. verkeerd begrip j-aengdene de hun gedrag ‚de meefte wanen; als of: ‚uit de. opvolging hunner. luftem; eene ware vergenoegingtpruitenmoeft. - Deze ‚om dat-hy-op-zyw beurt van zich.durftfpreken’, „denkt dat hy -dap- per) is’; „geenenverbeeldsziehij-dar de welluften, Vry;czy mn, voor. eenen Jonges ling’ ‚alsof er geene’ brave, Mannen konden. zyn „ten, zy. ze welluftige Jon: gelingen geweeft -wareny; teen, derde gelooft, omsdat hy -vanvalle „dingen mede durft {preken ‚dat elkrzichover zyn verftandt verwondert, „eù) wordt; int einde, zoe praetzuichtig dat hy, by. .gebrek van reden, zyne toevlucht e 3 | 8 \ ; b EN F tot - ne ET ae zie ZEDELYKE “OPVOEDING. 163 tot lafteren en liegen neemt. In veen woordt „de onkunde „hoe zich tege dragen om by ‘elk: gunft te verkrygens aen den “eenen kant, en de ledigheit van geeft aen den anderen’, „zy de reden”, “waêfom men zoo’ veel ane Lichtmiffen zief 2 HADLOM | UOEDEAO HA e AREND) ir taser JR XCHIL- “Men: dt agr VvÂe zer. :…Is- dan een. Jongeling , „welk teen goed oordeel heeft ; en ervaren isige> maékt in -alles, wit tot veeregoede Opvoeding’ vereifcht! wrdt; die: de gevaren „ der: Jongelingtehâp: eigens, kent „jen -Tiët ‘onkundig is van de we- gen’, die hy moet inflaen om gelukloig te worden ‚geheel vry voor: alle gek varen ? Kan de deugdzaemfte zelf nièt- ftrüiïkelén „ enscin wêderwil? al- ter “moëïte 4 tot ongebondenheit over gaen 21° Ik radseslords 30 gewiffelykoja, Doéh hy,’ wiens geefte mer de! zadeh van deugdt en’ verftandt. vervulesiss, zal ‘niet “bloot Aten voor het. dende deel ‘der’ gevaren; waet voor onkurnt- dige Jongelingen open Teggerm) + Wie Beproeft “heeft, welke pee in’ Betrachten “der ‘deugde; efiswat vert mack in MBD: on ár” den-geeft Ar eed gee £ 164 IV/ VERHANDELING: over gelegen is, zal geen tydverdryf-behoe- ven te zoeken „om zynen geeft in nuttelooze - ‘gezelfchappen te, verma- ken. “Ook zal hy , gevallen „zynde, door -zyne- eigene. gemoedsbekwaem- heden , tot. de betrachting der deugde opgeleid worden , en „zoo, hy een- mael in de vermaken , en ongebon. denheden zich over geeft, zal ‚hy beter insftaet zyn-om-te overwegen , welk het-nuttigfte en vermakelyktt is. „En maerdien het werk , hem; ten dafte ge- legt, binnen het bereik zyner bekwaem- heden zal zyn „ zal hy niet genood- zaekt wezen ydele vermaken te zoe- ken „omdat hy. verdriet in, den, ar- beidt vindt. zes Pe XCIV. Doch geftelt wad dat de een of andere drift -de- overhande over hem mogte. hebben „ren: onze Jongeling ongelukkig genoeg. ware om eene ‚drift „welke hy zelf niet. goed keurt „op te. volgen ; daet ons zien ; door welke middelen, hy‚beft tot zynen plicht te-brengen zal zyn. „Wieeenen afgedwaelden, Jongeling; zoekeste recht te-brengen „ met-hem -door-eene har- de beftiering onderwor pen te maken , loopt pr ZEDELYKE OPVOEDING: 165 loopt gevaer om zyne ftraf heit met onbuigzaemheit beantwoord te zien. Want haerdien de Jongelingen geene Kinders meer zyn, zullen zy , wane neer zy de berispingen meer vreezen , dan zich fchamen over het bedrevene kwaedt , geene middelen onbeproeft la= ten „om hunnen Beftierer te bedries gen. Ook zat de-ftraf heit de oorzaek zyn , dat deszelfs tuchting veracht, en vruchteloos zal worden. Echter moet een Opvoeder, aen den anderen kant; den misflag des Jongelings niet laten ongemerkt voorby glippen , denken- de , dat het flechts Jongelingen zyn , en dat hun goed oordeel hen , den ee- nen of anderen tydt , wel zal te recht brengen : Want dit maekt de Jonge- lingen verhard in het kwaedt, doet de geneigtheit tot het zelve aengroeiën , en leert hun zich aen het kwaedt ge- wennen 3 hier door denken zy , dat het eenen Jongelinge vry ftact, zich nu „en dan tot eene dwaesheit over. te ge- ven , ja dat ’er geene oude lieden ge- vonden worden , of zy hebben in hun- ne jeugdt deze of geene dwaesheden begaen. De middelmaet tuffchen ftreng- en laf hartigheit zal de befte weg zyn» L 3, | die …_ « ' 166 IV: VERHANDELING cover die: men mêt hun zalvinflaens doch " onrin alles-;-zoorveel ons’ mogelyk is, de duidelykhettte betrachten ; zullen wyeens veronderftellen „dat eén Jons geling in alles: eenei opvoeding hadt; overeenkomftig ‚het: geen) wy in het vorige gemeldt hebben: -dat wy hen zagen evenaren in. zielsvermogens den welopgevoeden van zynen tydt , doch dat hy, door de verleidingen der drif- ten ; of gezelfchappen , voor eenen tyde , van deugdzaem: in-ongebonden; van eenen Voorftander der: Weten- fchappen in eenen Beminnaer van yde= le vermaken verandert was, Laet ons zien , hoe wy dien Jongeling: zullen te recht BreNBeR | | | 6 XCVi» Daer zyn inenifiehsen 5 ja zelfs Jongelingen, die groote wanbe: dryven- verrichten „ en by-zich zelfs redenkavelen „als of hun dit geoorloft ware, ten minften, ‚of het zoo erg niet Wâs, “als men ‘er van opgeeft. Doch de oorzaëk van deze redenering vloeit of uit onkundigheit , of uit verhar- ding in het kwaedt , en wy denken grondt te hebben , dat het kwaedt on: ze Jongelingen niet ligt zoo ver ver- voe- © pErZEDELYKE OPVOEDING. 167 voeren: zal, dat zy fchielyk in het zel= ve verharden zullen. Integendeel dur: ven wy ons. vleiën; dat zy telkens ; op de afwyking van het fpoor’, hun voorgefchreven „eene. overtuiging by zich zullen: gevoelen, welke min of meer in hun eene fchaemte zal „ver- wekken, zoo wel voor zich zelven ; als voor huns onder wier-beftier zy ftaen: Deze: fichaemte „ die inwendige overe - tuiging by zich zelfs, is het, die men in het verbeteren van zulk eenen Jon- geling „ moet aen het werk helpen , op dat hy-zyne daden als-met een anders | oog moge leeren befchouwen. „Om dat ‘er nu geene gunften meer indruk op het gemoedt- maken „ dan die men geniet; wanneer. wy ons die onwaerdig gemaekt hebben „zoo zullen de gunften , die men eenen afgedwaelden Jongelinge bee _wyft, meer uitwerking óp zyngemoedt - hebben , «dan beftraffingen „ die men hem over zyn kwaedt doet; te meer, daer Zer in.alle beftraffingen- of dreige- menten iets fcherps tervindenis ; waer door de Jongelingen zich inbeelden , het voorledene. kwaedt geboet te heb- ben. Wel verre dan van: onze -gun- ften «in te trekken „…en-hem als een-on- ade. _wacr- 168 IV. VERHANDELING over waerdig lidt te behandelen, Zullen wy „ in welke omftandigheden by ook mag gekomen zyn; niet minder ‘betoonen _deszelfs befcheriner hulpven-toever- laet-te zyn-,-dan wy eertyds warên 3 _op dat hy tot zyne Beftierers , als tot zyne. getrouwfte Vrienden, de toe= vlucht moog’ tremen „ en niet genood- - zaekt zyn, zyne fchande aen’ vreem” den ‚toe te vertrouwen. „Niet: dat ik den. Jongeling met geld zoude onder- fteunen , wanneer hy zich aen lichte- … mifferyên overgegeven hadt; dit doen- _de „ zou men de oorzaek van deszelfs ongeluk: ‚en niet van zyne verbete- ring zyn : noch dat ik door myne laf- hartige onopmerkzaemheit hem zou toefchynen “het: misdryf gering te-ach- ten. In tegendeel , wilde: ik. hem op eene vriendelyke' wyze , onder het oog brengen , welk een ongelyk-hy. zich zelven „ wat verdriet hy. my , en alle Zyne vrienden , -aengedaen: heeft 5 ik wilde hem doen opmerken, of ‘er zoo veel meer vermaek in de. ondeugdt , dan in de betrachting van zynen plicht gelegen was, ‘dat hy , om derzelver wil , zyn tydelyk- en eeuwig onheil, boven zyn beftendig gelak zoude kies zen. pe ZEDELYKE OPVOEDING. 15 zen.” Eindelyk , ik wilde. hem doen ‘zien, door een-gedrag, eenen verftan= _ digen Beftierer eigen , dat zyn misdryf my even’ fterk -aendeed;-als of ik het zelf bedreven had. Voeg hier nu-by;, dat hy niet onbewuft is, wat ontes genzeggelyk uit het kwaedt moet vol: gen „en wat vermaek in. de betrach= ting van zynen plicht gelegen is. Zoù- de ik nu geen recht hebben, om te denken „ zoo hy flechts van eenen mid- delmatigen” goeden aert is, dat hy ; door zulke teekens van onophoudelyke | goedheder ; by zich zelven zal bez fchaemt worden, en dieper wonden zal dragen „ dan of hy met de fcherp- fte verwytingen waer’ geftraft gewor- den ? fa een Jongeling, wiens ge- moedt , van jongs af , met de zaden van deugdt bezaeit is , zal hier door gebragt worden, om aldus by zich te redenkavelen : í | S. XCVL Zal ik , aen wien noch arbeidt , noch onkoften gefpaert zyn, ten einde my , door middel eener goe- de: opvoeding 5’, gelukkig te maken , die nimmer met onbarmhertige wrecd- heit. behandelt ben’, maer aen wicu LS zelfs zo IVoNVERHANDELING over zelfs, de ftrengfte tuchtigingen gefchied Zyn 4 op eene wyze,-waerin niets: daa myn-nut te vinden was, ‚die nu nog; nu ik my zoo deerlyk,misgrepen heb, opnieuw de blyken van die tee- derfte liefde draeg 5 zaliik;; in weder. wil van dit alles ,-nu de fnoodfte on- dankbaerheit-bewyzen-? „-Zal- ik bee toonen zoe veel van den aert van zuls ke liefdragende, Ouderen te-verfchil- len , en dat flechts om vermaken en À driften naer te jagen , die by het licht der reden, my gefchonken; befchouwt zynde , niet anders zyndan-nutteloo- ze dwaesheden , door knagend leet- wezen ‘verzelt.? Zal ik , door: deze ydelheden „ waer door ik my by alle brave en verftandige leden gehaet maek , de hoop en verwachting myner Ouderen om verre-werpen en onder kruis en wederwaerdigheden „ die-zy in dit leven hebben , voor,hun het zwaerfte zyn, en (om de woorden van Jupaste gebruiken) de graeu- we hatren mynes Waders ten eers an nederdalen ? | S. XCVIL Hier op -zal-men mo: gelyk zeggen , dat 'er weinig Jonge- lin- pz ZEDELYKE OPVOEDING. zr lingen, en vooral zulken, die van het {poor der deugdt afgedwaelt zyn, gen vonden worden , die op zulk eene wyze zullen redenkavelen; te meer, daer. de driften -der meefte Jongelingen ZOO groot zyn, dat hun verftandt ’er door bedorven, en hunne reden geheel ver. donkert wordt: k Zoo dat zy, verre van overdenkingen te maken , zelfs niet „vatbaer zyn voor overtuigende vermaningen en beftraffingen „en moed- willig befpotten die geenen, welke , met liefderyke redenen, hen vermanen. Voorzeker, beveftigt de ondervinding deze wacrheit flechts al te-veel 5. dach zoo wy de oorzaek hier van naerfpeus ren „ zullen wy bevinden „ dat het meer aen-het gebrek eener goede op- voeding in -de ‚kindsheit te wyten is, dan vaen de driften , die den Jongelin- gen natuurlyk eigen zyn. Immers de meefte Jongelingen zoeken de verma- ken „ om dat hun geeft-ledig is, en dat zy nimmer den fimaek der deugdt en wetenfchappen geproeft hebben. Het grootfte deel der‘Jongelingen ‘be- mint zyne Ouders , om dat het door hen: het leven ontvangen heeft , maer niet met eene liefde van Davip en Jo- 1e IV. VERHANDELING over TONATAN, dië fpruit uit eene zuivre achting „op erkentenis gegrond , waer door zy de zinftreelende vermakelyk- heden kunnen laten varen, om in de hoogachting van zulke beminnenswaer- dige Ouderen te ftaen: Hoe zal men van eenen Jongeling, die , wanneer hy in gezelfchap is, door elke redevoe- ring die hy doet ‚ te kennen geeft wat tage denkbeelden hy heeft , hoe‘onbe- dreven hy in alle zaken is , hoe hy den tydt zyner jeugdt doorgebragt heeft ; en welke zyne opvoeding geweeft is: hoe , zeg ik , zal men van hem ver- wagten , dat hy, wanneer hy zyn ei gen, beftier in handen heeft, onder het gezelfchap van eene ry Jongelin= gen, niet wyzer dan hy, voorzien met eene goede beurs gelds , zich bemoeiën zal met de overdenking ‚ hoe hy zyne gangen zal richten om een gelukkig mentch te ‘worden ; naerdien hy , tot nu toe, geen ander geluk gekent heeft, dan het geen in de voldoening.zyner driften beftond? Niets is zekerer , wanneer het verftandt , van de eerfte jeugdt af , niet voor nutte overdenkin- gen vatbaer gemaekt is, dan dat men het in de LN te vergeeffch wacht. 4 k ET * EE be ZEDELYKE- OPVOEDING: 175 wacht. Dit is, de oorzaek „dat mee- nig Jongeling ‚daer hy door honderd oogen nagefpeurt- wordt, en het -ver- ‘ftandig- beftier van eenen, geleerden Be- ftierer by zich heeft , tér ‘be- vordering vamvhunv geluk. zal die. nen, en dat hunne Ouders met verlan- zullen. te Berosto glETn ‚dat hun- He Ey daBbeviend | Kinders óp hun- ne beurt , ‘de erheeren hun- „ner ie iadekinldeten zyn. Ten minfte zal geen knagend naberouw hun ver- zellen ; -mâerdien, de, trooftryke her- denking 5 dat zy-ailles- hebbeùn: aenge- went „ omt; hunne Kinders gelukkige en nutte nfènfchen té Taken, tot in de ure des döods zelfs, hunne ziel met eene gegronde en aengename vreugd’ vervullên zit Se MEE RMEF mede denk ik de Vraeg : “Hoe moet- men het Verftandt en het Hart van een Kindt beltieren „ om het de eenigertydt „een Gelukkie en Nuttig Menfih te doen worden ? zoo kort my doenelyk fcheen , beantwoort te heb- ben. Gewis had ik alles in het breede willen uithalen, €en door verfcheidene EXS Deel, a. Verh. _N voor. hd 194 IV: VERHANDELING; enz. voorbeelden“ftaven , mynsAntwoordt zou, de behoorlyke palen te werre te buiten getreden zyn. In hope, ‘dat de -Maetfchappy Jang de bevordering van shet meníchelyke atv zál be- rd banner zein Binon Kaa Fô Ì J 4 hid Ad Af Ei Pal Pd Ard PROBUS , PROBITATE PIUS; s Fe dee PIETATE BEATUS, zl Kla dd - „rd gie tert M "is E. DE, . JMS 0 8 E 0 KA Hie BL k Fn é N py EEN Wi 4 È Ì 3 on DMA Rr ES | és ac / gaan EED 2D 7 y Lj | Voi Vv. VER- | GEV REE VERHANDELING ONERADE AR Vak Ae HOB MOET MEN HET VERSTAND, EN HET HART VAN EEN KIND BESTIE- REN, OM HET, TEN EENIGEN TYDE, EEN NUTTIG EN GELUKKIG MENSCH TE DOEN WORDEN ? Voorgefteld door. de HOLLANDSCHE MAATSCHAP. _PYE DER WEETENSCHAP- __ PEN TE HAARLEM, Den 24. van Bloeimaand , 1763. ONDER DE ZINSPREUK: Quo Jemel eft inbuta recens , fervabis odoram , ia diu. EX Dal Wvarh SA A de hear De is Das. de N EN we Ko) 0 R kt Soro, We REA turf G B, \ ed …voorgelield doot de E- HOLLANDSCHE: MAATSCHAP POPYESDER.WEETENSCHAPs. IOSPEN TE HAARLEM, ol Dii a4. roan gegen stro. kx pj Eer sÀ wonsoros jon oon zoinon INLEIDING. YT oewel de hevandering der dervan heid sen shet, lang, leeven der enten „een zaak. van het grootfte gewigt iso; aller ;nafpooring en over- weeging waardigs is: het nogthans te gelyk- „ van» de hoogfte „noodzaake- Iykheid , datte onderzoeken. „het welk ter verbetering. van de zedelyke geleen in een. denkend weezen, & ERS voor. En mtd Sn te en te nnie hk A VERHANDELING OVER voordeelig is „op gat het eld 1 te meer boven de redenlooze Schepfelen uitmunte , welke, door eene verborge drift van ‘zelfs weeten en zoeken het geen tot hun dierlyk leeven nuttig ef noodig is. Zulk eene onderzoeking: is te meer noodzaakelyk , om dat eene algemee- ne-onkundesof verwaarloozing van het geene tot befchaaving, «en verbetering van verftand en wil vereifchtewordt , - de overhand heeft , boven het ver- zuim des lighaamelyken welffands , fchoon dit min fchandelyke en fcha- BENE wrugten voortbrengt. _… Veele voortreffelyke Zedekundigen Ebben het daarom by allerlei befchaaf- de Volkeren van hun pligt geagt ,„ al- len den geenen, welken het opzigt-en beftier van het jongere gedeelte des menfehdoms. toebetrouwd’ wordt, te orderrichten „ en‘tot hunnen: pligt op te wekken : Evenwel denke niemant „ dat alle verdere arbeid in deezen op- zigte vrugteloos is; het werk’, dathier te verrigten valt, is van eene’ verbaa- zende uitgeftrektheid , wegens de ver= fcheide geaardheden der Kinderen , en de verfchillende omftandigheden en jaa- een ti TE EN DP En e Kr tak Sm ee pr ZEDELYKE OPVOEDING: 's jaaren äés leevens ; welke men heeft _ínvagt te neemen : Zommigen der | Zedefchryveren hebben zich in hunne Verhandelingen meer op het burgerly= ke of zedelyke, anderen op het Gods- dienftige:deel der opvoeding byna al- leen toegelegd : ‘de geduurige veran- dering van gewoontens, en doorbree= kente dwaasheden “en wanbedryven; vereifchen fomtyds nieuwe regelen en waarfchuwingen : „behalven dat dezelf- de Zaak „ineen nieuw licht gefteld zyn- de’, dikwils by. toeval komt. onder de aardagt van zulken , welke 'er anders niet op gelet. zouden ‘hebben , zich niet verwaardigende de ‘Schriften van vroeger “tyd uit het ftof sn te ZOC- ken. | Geen Wonder dan, dat de Agtbaare Leden van de. F4. “Maatfshappye der” Weetenfchappen-op. alles lettende , wat tot nut en, welzyn van het menfchelyk geflagt dienen, kan , ook deeze Vraa- ge ter beantwoording hebben voorge: fteld : Op wat wyze men het Verftand — en het Hart van een Kind. beftieren — moet, om het ze ceniger. tyd veen nuttig, én gelukkig Menfch te “doen worden © A3 De \ 6 ’V. VERHANDELING over De keurigheid van dit ònderwerp AN de uitgeftrekte. invloed en nuttigheid van het zelve , hebben my door eene onweerftaanbaare neiging aarigefpoort, om, in weerwil van veele beletzelen ; eenige uuren ter overdenking van het zelve te befteeden , om daár door niet alleen anderen ; maar ook my zelven te herinneren en optewekken i in otizen Vaderlyken pligt. — Twee Regelen zal ik my. over het algemeen „ naar het oogmerk der Ed. _ Heeren Leden ‚ voorftellen 5’ dat ik, hoewel mogelyk niets zeggende , dan het geen reeds meermaalen gezegd is, evenwel dit boven anderen zoeke te bereiken , dat de voornaamfte regelen, der opvoeding in een kort beftek, ook voor de eenvoudigften bevatte- iyk , worden voorgehouden : en dat ik, ten anderen, tragte myne aanmer- kingen zoo onderfcheiden interigten , dat: zy op de gezaamentlyke Jeugd , van Nedertand byzonder, toepaffelykk Zyn, zonder uitzondering van Sexe, rang , of verfchillende belydenis van. den Chriftelyken Godsdienft ; terwyl de Dogters niet min dan de Zoonen , de Armen zoo wel als de Ryken, bei- de pz ZEDELYKE' OPVOEDING. 7 de Roomfchen. en Onroomfchen, eene goede opvoeding noodig hebben „ om huttig voor het lieve ‘Vaderland ; en. de: menfchelyke Maatfchappye , en gelukkig voor zich zelven te worden. Ral Na DAD GEEIKRAPE EERSTE AFDEELING. Voorbehoedzelen. en Wroeg;fie ben len der Opveeding. G evoegelykft oordeelende ‚ dat wy naar de drie onderfcheide Tyd- perken der Jeugd, aantoonen , wat tot de beginzelen , verderen voortgang, …_ en voltooijing der opvoeding vereifcht - wordt, waar van het eerfte tot de drie of vier eerfte jaaren des levens , het tweede tot de zeven of negen volgen- de , en het derde tot de agt of tien laatfte jaaren der Jeugd ongevaer be- hoort : komt ons by het aanvaarden van ons werk aanftonds bedenkelyk ‚voor , van welk een tydftip eigentlyk de. Voorfchriften moeten begonnen A4. wor- 8 Vo VERHANDELING over: _ worden ? „Hebben zy „rdie op eenen uitneemenden-voet de regelen-der lig= haamelyke-opvoeding voorftellen, ‚al: eenen aanvang genómen van de: levens» wyze der Ouderen, vooral der Moes der, voor de geboorte van het Kind 3 ik kan niet zien , waarom een spk kundige laateren aanvang zoude be- hoeven te neemen. Het wordt voor en tegen beewilt of de inbeelding. en. aandoening. der Moeder ook veroorzaaken de lidtee- kens en gebreeken, welke meermaalen aan de lighaamelyke. deelen. der vrugt haares buiks befpeurd worden : Maar is het door de ondervinding ontegens zeggelyk , dat dezelve heerfchende ge- breken, welke in-de Ouderen befpeurd worden 3 ook-zeer-dik wils in-de-K ine deren plaats hebben ; ik oordeel raad= zaamít te zyn , dat men tot het aan= gaan van een huwelyk naar iemant-van eene gelukkige. gemoedsgefteldheid 5 en geregelde levenswyze omzie , niet alleen om voor zich zelven een vreed: zaam en een gelukkigsleeven te mogen — _ teiden , maar ook om het menfchelyk _geflagt „ zoo veel in ons is ‚-te bevry- den van haately ke en fchadelyke voort. Zet- DCE EE EREN Pe pd DN hf 3 p- Ne ii zêtzels : Bovendien is het-om deezer oorzaake” betaamelyk voor de Oude: ren ; dat-zy hunne heerfchende zons den en gebreken zoo veel tegengaan. als immervgefchiedeir kan ; — dat de Moeders vooral.meer naauwkeurig zyn in het beteugelen van. booze-driften ; en in het vermyden van ongeregelde welluften „dat - zy zich behooren te wagten van alle ontzettingen; @n zwaa: re fpyzen geduurende haare zwanger= heid. «Al konden wy het juifte vers — band’ tuffchen ‚de oorzaak en ‘de uit- werkzelen: in deezen niet wiskunftig betoogen , daar de waarfchynlykheid ‘er. egter gevonden wordt, is. het noo= dig de grootfte voorzigtigheid te, gee bruiken , en de veiligfte zyde te kie- zen in een zaak „ welke buiten dit op= zigt tog de eeuwige verpligting der - Ouderen uitmaakt. En dit zelfde vis het ook , dat na de verlosfing dient in agt genomen te worden, ten tyde wanncer de Zuigeling nog voor geene onderrigting vatbaar is. Alle Natuur: en Zedekundigen {temmen daar in ge- noegzaam overeen , dat het de pligt is van de Moeder , haar eigen Kind te Zoogen , met het. vogt, dat de wyze A 5 en spe ZEDELYKE OPVOEDING. Te zo V. VERHANDELING oven en zorgdraagende Schepper haar geeft, om onder anderen te verhoeden , dat de Jonggeboorne met het vreemde ZOg eener onbekende geenlighaams en ziels gebreken van haar overerve , welke laatfte niet zelden de zulke rykelyk aankleeven „ die zich daar toe laaten gebruiken’ (4). „ Maar heeft dit gevaar plaats in eene Minne „waarom zoude het zelfde niet te -dugten zyn in eene Moeder , die haar eigen Kind aan haa- re borften zoogt? Niet alleen in de dagen der zwangerheid, maar ook van het zuigen , dient de Moeder alle in= getoogenheid en onthouding in agt te neemen „ten befte van haar eigen vleefch en bloed , met fmerte en ge- vaer ter. waereld gebragt. Ondertus= fchen blykt hier uit te meer de nood. zaakelykheid , dat het. Kind metde melk van zyn Moeder worde opge kweekt , zoo de gelegenheid het ees nigzints toelaat ‚ dewyl eene: vreem- de zulk een belang in het welzyn van aanbetrouwde Kinderen niet kunnen- de Ca) In zulke Steden byzonder, daar men het verft van de eenvoudige leevenswyze onzer Voorouderen afwykt. De ZEDELYKE: OPVOEDING. xr de-ftellen , daarom met te mindert vrugt de zedelyke onthouding. haar zal voor: „gefchreeven-worden, Ik voeg hier byy dat de wederzydfche liefde tuflchen Moeder en Kind geen gering voor. vereifchte zynde , om eene goede be: ftiering „met alle langmoedigheid te geeven „ en met alle, bereidwilligheid te ontvangen , het. even daarom ook te noodiger . is , dat eene Moeder: haa- ren Zuigeling de borften niet onthoudt, om nu van andere redenen niet te mel= den, welke tot myn tegenwoordig: be- ftek niet behooren , en ook zoo dik. wils met-zoo veel. ‘aandrang zyn voors gefteld „dat ‘het te verwonderen is hoe eenige Vrouwen tot die onnatuur- lyke daad vervallen kunnen ‚van-hun- ne Kinderen aan anderen ter opkwee- king over te geeven , wanneer zy zel- ve het vermogen hebben , om hen te voeden. metde Moedermelk. Gebeurt het egter door eenig toeval (4), dat haar ‘dit voorregt volftrekt geweigerd wordt; het was te wenfchen, dat men Bijder: | in Eb) Dat zulke toevallen , nu gemeener-dan voors heen , veelal door eene verkeerde opvoeding en lee= venswyze der Vrouwen veroorzaakt worden „is ens tegenzeggel y k. ge V. VERHANDELING over in zulk eene ongelegenheid „niet al: teen des kundigen raadpleegde over de hoedaanigheid vanhet zog „niet „al=- leende lighaamelyke gefteldheid: van het voorwerp „dat men; om de plaats’ der Moeder te vervullen, verkieft ;, in aanmerking’ nam; maar: vooral agt gaf’ op. het’ gèdrag. van. zoodaanig eene’, aan dewelke. men: de dierbaarfte pan- den zal toevertrouwen , om geene an= dere te neemen, “dan die‘een goed getuigenis: mag „weg draagen ,terwyb men haaren pligt ernftig voorgehouden: hebbende , naarftig behoorde te letten: op. haar-wyze van leeven „het zy de Minne in het huis: der Ouderen haar verblyf heeft „ dat verre: het befte is indien de gelegenheid zulks toelaat het zy. dezelve. eene andere wooning beflaat ; wanneer eene meerdere op-= tettendheid vereifcht wordt. dU „Hoewel de Ouderen dus -voor zich. zelven behooren toetezien „ of op die geene agt te geeven , welke een gee’ deelte van haar plaats bekleeden , blyft het noodig het beftier op de Kinde- ren zelfs over te brengen „ zoo draa het eenigzints voegzaam is. Eene nete te tyd kan hier in ’t algemeen niet aan= ge- pe“ ZEDELYRKE ‘OPVOEDING. 43 geweezen” worden; “dewyl-de vermo. gens “zich inden eener wat vroeger: Á in den anderen wat laater ;: begiùnen te ontwikkelen ; maar dit is zeker; dat het “beter is een weinig-te vroeg: vers geeffehe moeite te hebben aangewend; dan -door:te lang. uitftel> tesneemen , de verkderdheid: ongevoelig’ te laaten voortfpruiten in het herte der. feugds Doorgaans maakt mente laat een. be- gin van-de oeflening der. tugt, „om dat men te geringe men maakt. van de kinderlykebevatting’, entergoeden vertrouwen voedt van “de inwendige gefteldheid der tedere Asrtiees: 5 daar men naauwlyks: eenige maanden bes hoeft te wagten , of zy beginnen reeds, onderfcheid te’ toonen tuffchten ‚ het geen hnn aangenaam ‘of „onaangenaam voorkomt „en op te merken:wat hun= ne Opvoeders.-goed , wat ‘zy -kwaad: keuren. „Zy: weeten ‘chielyk door tes kenen te‘kennen-geeven’, waar zy op: gezet zyn, En:dwingen tot-zy: het.mag= tig worden, of :laaten blyken:van, on genoegen. befpeùren ‚ „welke, dikwils: hooggaande zyn; Gelyk' men dan de, teere, lootjes: vroeg: begint, te-leiden:; … wanneer zy buigen kunnen voeers Zi: ; | door i& V.-)VERHAN DELING ‘oven door de veroudering ftyf-worden en breeken ; zoude men--dan niet alzoo handelen: met de jonge Spruiten van het menfchelyk. geflagt ;--welke; onge: merkt eene hebbelykheid tot het:goes de, of het kwadade ontvangen, nadat dezelve met eere aanhoudende naauw= keurigheid vroeg gebogen; of. door eene zorgeloozefloffigheid lang verwaarloosd worden. Indien men de jonge wigten in alles onverhinderd laat -begaân ;-hunin alles) toegeeft „en den zin opvolgt 4 … indien menalles , dat-voor-hrun bedekt behoorde te blyven , doet ; en zegt in huune tegenwoordigheid , ‘zullen zy „zeer fchielyk in het wilderopwaffen , en ongezeggelyk worden, waar door het veel moeite zal in hebben; en den Kinderen zelve meer verdriet zal baa- n-, bun naderhand onder. een goede tugt” te willen” brêngen.” Indien het hert: van een Kind moeft aangemerkt worden als-{choon papier ,-op-het wels _ ke tiets goeds noch kwaads te vinden wäs ; fehoon voor beide even vatbaar Zynde ; was het dan -niet/heilzaam; by de cerfte gelegenheid met, goede in= drukzelen’ en denkbeelden, «de voor= oordeelen, välfche begrippen en kwaa= de / pe ZEDELYKE “OPVOEDING,” _ 15 de: hebbelykheden: voortekomen, eer zy het veld inkrygen ?-Maar van hoe veel, grooter noodzaakelykheid is dits nu de-evenaarder verdorve neigingen tot de verkeerdheidroverheld, en dees ze van, natuuré in, het herte gevonden worden; er is geen andere;weg open, dan door: de gewoonte srdie als eene tweede „natuur, te regt, wordt aange- merkt „ valle mogelyke: verbetering aan de neigingen „en hebbelykheden van den beginne, af toetebrengen., en het kwaade door het goede te overwinnen, Schynt, het-hard-„ voor eene Moeder vooral ‚ aande. traanen vanshaaren zuis geling iets-te ontzeggen, „of het: teder fchepzeltje „ in gevalle. van eigen zins nigheid. of boosaartigheid, „met ernft tegen te gaan s zy. moet :haare zwake heid hier in veroordeelen-en te boven komen; over -haare-hertstogten moet zy -zegepraalen „wanneer de reden leert; dat-het-waare voordeel van’ haa= _ ren lieveling. daar door bevorderd; of deszelfs, nadeel afgeweerd wordt > In welke beide opzigten de ‘waare en ‘vér= ftandige liefde „van regtgeaarde Oude ren rie moet en gd | vo Wat 16 VOVERHANDELING overe 1 Wat de verkeerde” teigingen’ en in= drukzelen betreft „ terwyl dezelve'zoo veel meervinvloed hebben óp het herte der Jeugd’, dan men vermoeden zoude, kan ik niet nalaaten’ nogmaals te herin= neren „dat men tegen dezelve' alle mo- gelyke behoedzaamheid hebbe in agt té _peemen:, “daar “men” onbedagtzaam ge noeg ; de‘hoagmoed „"de' vrees , de wraakzugt; en- „dergelykes in- de Jup temeermaâlen-als met overleg gewoon isin te „planten De hoogmoed , by voorbeeld sowanneer ‘men het Kind Zy- ne -möòóïje-kleederen. aanwyft en leert aanwyzen-dan-anderen 5 de vrees, wan: neer men ‘het bang. maakt voor ik weet niet »welke:-bullebakken , «en ‘bedreigt met deezen en geenen , die hun kwaad. zullen. doen; ‘de wraakzúgt , wanneer men”-den reen of anderen “Maät 6m- de Kinderen ; wanneer zy te onvreden zyn teftillen , ofdat geen,’ waar ‘Över zy gevallen zyri 5 fmyts om hen de fmert te, doen „vergeeten : wee veêl beter was het , dat‚meirrdeeze en. diergelyke daa- ‚delykhedene der Kinderen” onbekend liet,” en „de--blyken ‘van dezelve zich evenwel vam zelfs te veel in hún ont- dekkende , onderdrukte , om hun ge- ne. pe ZEDELYKE OPVOEDING. 17 riegenheid en werkzaamheid in: tegen= deel te veftigen , op- het geen eerlyk is, lieflyk is „en wel luidt De lief- de , de goedwilligheid , de mededeel- zaamheid „de gezelligheid met. allerlei menfchen , moet’ hen door geduutige aanfpooring in de geringfte. gelegenhe- den als eigen gemaakt , en het ontzag in hun geduurig ‘aangekweekt worden voor hunne Ouderen, en anderen, die over hun gefteld-zyn , zonder hen ees nigzins door geduurige bedreigingen van dezelve afkeerig te maaken. De eer- bied. voor ‘het Opperweezen , en de dienftvaardy aan Hem te bewyzeun, be= hooren ookal vrocg de Jeugd te wor den ingefeherpt , op dat zy van de lei- ding hunner Ouderen nog geheel af. han= - gende , eene, van zelfsheid verkrygen moogen in dat geen , waar’ van zy mas’ derhand de hoogfte betaamelykheid be- grypen kunnen. Dit moet niet alleen bevorderd worden, door hun by het _eeten of drinken , ‘of te bedde gaan, by tyds een kort en kinderlyk gebed voor te zeggen , maar Ook door een betaamenden eerbied te betoonen, zoo dikwils men van God fpreekt, of zy- nen. dienft verrigt, het welk een onge. IX: Deel, 5. Vert. B voe- Ed 8: Vs VERHANDELING over _voeligen. indruk-van het hooge en heer | Iyke van dat oneindig Weezen veroor- zaaken ‘zal vin: de -denkbeelden-der Kin- derkens. „ Deeze:zyn de: voornaamfte zaaken, welke. men aan de tedere kinds- heid. kan- in.’ werk ftellen : zoo veel te-minder , als-zyv nog voor, onze;be- ‘handeling, vatbaar-zyn.„ zooveel te meer behoort men God.om de vroegeinvloe: va den zyner, genade, mer eenen; A BRAr HAM en MoNica, en andere God: vreezende „Ouderen „ te bidden, die alleen ‘onmiddelyk op. den geeft wer- ken „kan „opdat men -dus-met ernft toone de,Kinderen, die. men van Hem ontvangen heeft, ook aan „Hem „die als/God. een -onbepaalden-eifch op zy- _ne fchepzelen heeft „ vooral over de- welke ‚zyn Naam RANGE ORDER wonde s te willen Loewy en: PET Ì Et ] Ek Pat OEE ALL TWEE- ’ ze ZEDELYRE vpt ke EK 40 wiel jk tinta he), e | iÀ ri rent: debts en Ae ri ts di eh ed Pe Á Sh or WEEDE! KEDEELING. 4 4 ej: vd Bats ett 7 erdera Vi orieing der Opp À ê d ke EN Varg AL, / oord, nu de arbanate vermo- gens der Kinderen beginnen toes teneemen "en zy voor onderwyzing bekwaamer “worden, moeten de-eerfte beginzelen der “Weetenfchappen! hun wórden ingefcherpt. De gevoelens. zyn hitlende’ omtrent den juitten — wel verfc tyd; welke daar toe moetgebruike wor: den : zommigen omtrend de dries, ans deren met de zes of zeven: jaaren eërft willende: beginnen, uit vreeze, dat het anders det groet en” bloei: dèr’ tengere _Spruitén' zoude nadeêl/doen: miaarhier ‚voor behoeft men geen vreeze’ t@ hebe ‚ben , wanneer men matt zorge draagt dat het leeren „den Kinderen als: geen … taft tegen wilen daukvwordt'opeelezd:, _ maar „dat ‘het by hen dls een tydverdryf en voorregt worde aangezien.” Zoo moet “tmmen zich vooral gedraagen om- went de tetteren die hecsabe vitmaar b'2 ken, _ ' } 26 Vs VERHANDELING “oven ken , welke op onderfcheide bordpa- pieren ftukjes geplakt , den Kinderen als fpeelgoed kunnen gegeeven, of op andere wyze , kennelyk gemaakt ‚ ZOO dat hun die als eene vergunning worden toegeftaan , en geenszins met hardig- heid , veel min by wyze van bedrei- ging, worden opgedrongen. Het zal dus noodig zyn , dat, men hier in ge- duld oeffene , en de goede. luimen der Kinderen zich ten nutte maake „geduu- rig aanhoudende zonder verdrietig te worden , en wel zorg draagende , 3 “dat de Kinderen geen tegenzin opvatten, wanneer Zy aanftonds een af keer begin- nen,te krygen van alles wat naar lette- ren gelykt. | ‘Ter bevordering van deezen ibeehiaft zal het niet kwaad zyn , dat Kinderen van gelyken of eenigen meerderen ou- derdom , zomtyds by elkanderen. ge- voegd worden , zich onderling met de letteren vermaaken , en al fpeelende daar in de een den anderen onderwy- zen 5 waar toe zy niet ongeneegen zul- len zyn , wanneer zy op denzelfden voet. worden opgebragt. ser | „Wenfchelyk was. het ,-dat de Kin- derfchooltjes op deeze wyze waren in- \ge- pe ZEDELYKE OPVOEDING. az gerigt , maar terwyl ’er doorgaans door de ongefchiktheid , en eigen wysheid der meefte Leermeeftereflen het tegen- ‚deel ‘plaats heeft , is het beter, dat de Ouderen ‘hunne Kinderen in huis de letteren leeren „ het welk hun, -zoo ze niet zelve volftrekt onkundig zyn; of hun dagelyks beroep buiten ’s huis heb- ben , ligtelyk te doen is. Ontbreekt het den Ouderen anders aan geen overleg , geduld of liefde voor hun Krooft , zy zullen het zelve op even gemakkelyken voet eerft de letteren , en vervolgens de lettergreepen _ kunnen leeren te zaamen brengen, om in de fpel- en leeskunft ervaren te wor- den „ten. minften de beginzelen daar van te bevatten : het zy datze alle de letteren op verfchillende wyzen voor hunneoogen te. zaamen voegen , of wanneer zy de letteren kennen uit het hoofd hun geduurig voorfpelden , be- ginnende met korte woorden , en naa- men van zaaken en perzoonen „ welke hun bekendft zyn , en dus allengskens voorttegaan : onder anderen kan men zich met vrugt van deze. wyze bedie- nen ‚wanneer de Kindereú ergens om vraagende,, men hen het verzogte eer {t / B 3 laat ë het 23 V. VER HANDEL ENG! over laat befpelden. ; vals: men voomee meus isichet, te- geevens. … Hisdiiidstenao. 25 Ondertuffchen moeten. de dienend» beginzelen der: Chriftelyke waarheden;s en, de voornaamfte: gefchiedeniffen des Bybels , die te-gelyk de. voornaamfte gevallen. des „waerelds „behelzen: ;xdoor eene geduurige herhaaling het geheugen der Kinderkens ingeprent worden , om vervolgens tot-meer aaneengefchakelde voorftellingen van hetvallervolmaakfte Gebed , het Geloof „ ende: Pien «Gee boden overtegaan, Nuttig is het;,den. Kinderen bekwaame Prenteboekente geeven „met nevensgaande.verklaarin= gen, welke eerít voor hun moetenvuit- gelegd worden , tot dat zyn ftaat, zym die zelve te-leezen.: Zoo zullen :zy- ongemerkt tot de kenniffe van. veele gef beurteniffen geraaken , beter-begripsvan zaäken verkrygen ‚de leesluft ven op» metkzaamheid „opgewakkerd:;rer;het oordeel geoefend worden:, wanneer men hen het goede. en‚;het: kwaaders het voortreffelyke en verdgtelyke!, sdat in de gevallen doorftraalt ‚ allengskens leert onderfeheiden,;- Op. ‘deeze weze heb ik gezien „dat Kinderen: vannaauw= Iyks ‚vier jaaren in ftaat waren. gefteld;, | om pe ZEDELYKE OPVOEDING: 3 om eenige Hoofdftukken in den Bybel. te leezen „ en verfcheide Prentverbeel= dingen der Heilige Gefchiedeniffen aar=: tig uitteleggen , terwyl anderen nog eerft een aanvang: van alles in den leef tyd- van zes: of zeven jaaren. moeten maaken „ waar uit meer dan’ een onges mak fpruits want de zinnen der Jeugd „ zoo lange aan ledigheid , of bezigheden van. een ganfch andere natuur gewoon , is zy niet wel aan het zitten , en verleenen» van een ftillen aandagt te krygen 5 Zy loopen daarenboven gevaar, om dat zy; ondertuffchen tydkofting moeften heb= ben, -omtot: woeftheid en kwaade be- dryven te vervallen terwyl de hand aan hun niet gehouden is , nog zy aan eene nutte bezigheid gewend zyn. « Al- lerfchadelykft is bovendien de alte fpa- de onderwyzing by die geenen ; daat. zy ondertuffchen “het meeft gevonden wordt '; -Handwerkers Arbeiders , eùù andere Juiden van geringe middelen in de Steden en ten platten lande ‚wel: ker Kinderen tot‚eene zekere grootte | en ouderdom gekomen zynde., „hunne Ouderen moeten byftaan in den arbeid en in het winmen van hun brood „ wadf door de meeften laat aan de letteren ges GOD 0% BPA. MEO og V. VERHANDELING over komen „ en-maar zeer middelmaatig on- derweezen zynde, of geheel onwee- tend , of ten halven geleerd „ aan het werk moeten, vergeetende door gerin- ge oeffening eerlang het voornaamtte. Zoo lang dit gebreke heerfcht , en de luiden van eenen middelmaatigen en. geringen ftaat ver het grootfte getal uit- maaken , is het onnoodig in het alge= meen te onderzoeken , wat beft zy, dat de Ouderen den Kinderen zelve onderwyzen, nadatze de allereerfte bee ginzelen gelegd hebben , waar van de meefte Ouderen nog meer of min kun- dig zyn, dan dezetve tot meerdere vol- tooijing in het leeren , en tot onder- rigting in het fchryven en cyfferen aan de zorg en het onderwys van School- meefteren toetevertrouwen De onbe- kwaamheid van deezen , de drukke be- zigheden van anderen , maaken dit laat- fte volftrekt noodzaakelyk ; fchoon ik anders fterk in twyffel zoude ftaan „ of de leevendigheid , de gezelligheid , en de aanfpooring des yvers in de open- baare Schcvolen kunnen opweegen te gen de boosheid, welke de jonge Knaa- pen elkanderen leeren, terwylze in on= ordentelykheden en guiteftukken zoe: ken uittefteeken , en door het zien en na- pr ZEDELYKE OPVOEDING. 25 navolgen van kwaade voorbeelden , «de poogingen van eene goede opvoeding: niet zelden. geheel verydelen. Ik weet daarom niet of ik de Schoolen, in zich: zelf zoo nuttig , naar de gefteldheid van: zaaken zoo-wenfchelyk , wegens het verval , niet onder de noodzaakelyke kwaaden tellen moet. Ileuchelyk zoude het zyn , indien’ de goede inftellingen van onze Voor- ouderen, in het oprigten en opzigt nee- men over de Schoolen en Schoolmees- “teren, beter konden en mogten ter uit- voer gebragt worden : — — indien in de Steden niet een iegelyk , wien het lufte , dit gewigtig werk mogt aanvaar- den , of blyven waarneemen , fchoon zich onbekwaam maakende : —- in- dien ’er ten laatíten op de Dorpen , daar meeft maar één Schoolmeefter ge vonden wordt, dewelke een grooten invloed op de kennis en befchaaving van een ganfch geflagt , door hem on- derweezen , kan hebben ; indien ‘er op de Dorpen vooral gezien wierde , niet alleen naar de zulken, die den Kerken- dienít wel verrigten , en in het fchry- ven en cyfferen bekwaame handleiding geeven konden , maar die daarenboven B 5 van 26 VeVERMANDELING over _ván een voorbeeldig leevensgedrag wa-, ren’ „ en van dewelke men vertrouwen; mogt , dat het belang hurines:ampts hun: op ‘het herté lag 3 en dât zy: zich voor» ftelden , niet-alleen. aan «de Ouderen 5 maâr ook aan den Richter-van Hemel _en Aarde, verantwoording: te moeten doen , van de Panden ; hun :toever- trouwd. Ondertuffchen kunnen de Ou-. deren” veel ‚tot vermindering van het gevaarlyke „dat in het fchoolgaan is. toebrengen „ wanneer zy -hunne. Kin- deren aan ‚der, Meefteren: opzigt „ on- derwyzing en tugt op het ernftigfte aan- bevolen „hebbende „ het evenwel op, dezelven „niet alleen laaten ftaan ‚ maar naar de vorderingen het gedrag van van hunne Kinderen, geduurig onder- zoek- doen ;. den Meefteren.- zoo veel zy kunnen de behulpzaame hand bie- dende. Het is-tog de -onzinnigheid zelve ‚ wanneer de Meefters met ernft zich op de vorderingen: der. Jongheid toeleggen „of. dezelve om hunne-on- willigheid of wederfpannigheid „naar verdienften kaftyden „datde. Ouders de,klagten der Kinderen. aanftonds ge- hoor: geevende „-dezelve tegen „hunne Meefters. opzetten sof „de, Kinderen | Et hun ADR n pe: ZEDELYKE: OPVOEDING: _ 37 hun Oûtneemiens waar. door de luft aan: de Schoolmeefteren-benoomen ‚en hun- ne handen gebonden!‘worden; - Gebeurt het, dater waarlyk blyken van eenzy- digheid of ‘hardheid in-hunne handelin= gen: zich ontdekken „hetis beft „dat des Ouderen hier-van niets aan bunne Kinderen te-kennen geeven ,/ maar den: Meefteren zelvesdaar over onderhou- den, en naar bevind van zaaken han- delen… Het gezag: van allen de geenen, onder „dewelken «de Kinderen gefteld zyn, moet tog vooral gehandhaaft ‚ en. het ontzag voor hun gekoefterd- wor- den , zonderdat- men immer met hum fpotte of. veragtélyk: van ‘hum fpreeke _in-de tegenwoordigheid der Kinderen 4 zyrize inderdaad in een of-ander opzigt te. veragten , het is beft een bekwaamer voorwerp voor hun te verkiezen, waar toesin de-Steden doorgaans gelegenheid gevonden wordt zen ís de verandering vän leerwys-Lomtyds. nadeelig voor de nieuwsbeginnende Jeugd, men „dient van ftonden: aan om tezien, niet naar zulken;, ‚die voor de: minfte prys lee- ren, welke niet zelden broddelaars zyn „ maar naar die geenen, díe de -allerbefte zyn in. bekwaamheid en beftier „ zoo Zy 03 Ve VERHANDELING over zy door een te groot getal van Kinde: ren niet buiten ftaat gefteld zyn „om ieder zyn befcheiden deel te geeven. « is de verleiding der Schoolmakkeren’ gevaarlykft „wanneer zy naar fchoob gaande, of naar huis keerende , zonder. opzigt zyn ; her is beft, indien de ge= legenheid het-eenigzints toelaat , dat de Kinderen telkens door iemant gehaald. en gebragt worden , aan denweìlken zy toetevertrouwen zyn; of dat menze ten minften van den Meefter , zoo ras mo- ‚ gelyk, onder zyn oog zoeke te krygen zonder. toetelaaten „ dat zy op ftraat . zich ophouden en fpeelen, Ook zou- den de: openbaare baldaadigheden der Jeugd ligtelyk voorgekomen worden, indien een ieder medeburger zich het toezigt: over dezelve wilde-en durfde aanmaatigen : Zoo handelden die van Luacedemon ‚en ik bedriege my, zoo: wy als menfchen , en als Belyders van het Chriftendom , hier toe geene dub-_ bele verpligting hebben: Verkeerd ís het derhalven , wanneer men in. de bui- tenfpoorigheden der Jeugd fomtyds ge- noegen neemt , fomtyds hun aanhittt, of „ten beften , laat geworden „als of men ‘er geen de mintte betrekking op had : be oZEDELNKE “OPVOEDING. 29 had : bemoeit ‘er zich iemant mêe , en ftraft hy de Jongens op heeter. daad, om hun ‘van vloeken , {chelden , veg- teryen „ of baldaadigheden te doen af= ftaan , de Ouderen neemen het kwalyk, en vatten het voor-hunne Kinderen, op, waardoor deezen ftout geworden zyn- de, meenen „ dat ‘er geen. verbenren aan is, 900 | „Fen laatften pine ds Radsebh uiting van het bederf in de Schoolen veel verhinderd kunnen worden door -de Meefteren zelve, wanneer zy goede order hielden ;-en behoorlyke-tugt oef- fenden 5 altoos ‘toeziende- op de Leer- lingen , zonder uit hunne Schoolen te wyken 5 «én: oplettende „ dat zy nooit ledig zyn , of met: elkanderen ‘praaten en fpeelen, maar zich geduurig bezig houden met dat geen , waar toe zy. zich op die plaats bevinden 5 hun het werk aangenaam maakende door :geduurige verandering , door dezulken openlyk te pryzen , en eenige: voorregten of ge. fchenkjes te geeven, welke yverig. hua beft doen :-terwyl het beter is den on- willigen door veragting “befchaamd en naary verig te-„maaken ‚dan door ftren= ge en geduurige kaftyding het School en en het :leeren nog: onaangenaamer te doen: zyn hik zeg densohwilligen „van dewelken gehöegzaame blyken zyn’, dat zy hunne vermogens: miet! in; het;werk — ftellen tegen alle opwekkingen aan, waat ondersderhalven niet-testellen zyn, „die _ zwak of straaxg van begrip!zyn;>welke door geduurige en gepafte aanfpoorin- gen liever moeten aangefpoord , dan door eenige foort van ftraffen: riedetge- druke worden. „Op-deezeuwyze moet een “Meefter';:-gelykseen ‘Heérder-ageer Schaapeir, zich weetenmté{chikken naat den gang odes: werks ;-hy midet ‘in alle kipgmoedigheid naar devonderfcheide vatbaarhedenven géaardhedender Jeugd zich gedraagen, die zoekende te doors gronden zoo: dta ze onder, zyn beftel gekomen-zyn: «Hy moet zich wagten van geduurig op te {tuiven >en in har= de woorden of eenigevfeheldnaamen uit te: vaarems “veel nieer van zyn euvels -_moed door flagen- voldoeningtegeeven ; wanneer hem “het hoofd niet welrftaatg het. welk hein wveragtelyk maake ; „de Eeerlingen “verhardt „en veen” tegenzin tegen de letteren doet-opvatten » kan hy- zyne) driften. niet sincoomen ; kan id zyn ziel jn Iydzaamheid niet bezit= ten , pe ZEDELYKE! OPVOEDING. sr ten» ‚hy tis. ganfch oubekwaam- tot. dit __merkesDag dav. biodiotain: osb, da „Schoononu: Schry£o en „Cyferkunde de: voorwaame,zaaken zyn „-waar in de Jeugd inrde Scthoolen moet onderwees zen. worden „shet is geenzins;heteenige fte; „de (befchaaving der-Weerlinger „en de onderrigting in het;geen, zy-aan' Gods aan. hunne naaften;en:zich zelven {chulé dig zyn ‚behoorde, niet minder’ de bef zigheid der Schoolmeefteren uittemaas ken; hoewel: het in:deezen: ganfch ran- ders „gefteld is „en vérrer de, meeften oordeelen z,7-dat, hún, taak loffelyk: vòl: | bragt. ds-srwanneer,zy iets tot: verbeter rings van hetvverftandshebben toege bragt „:{dhoon het hert. wnd ‚en venbafdend ás. geworden: hit ‚De “befchaaving, der. Temdi: Qin, Tas and. en‘ommegang ,siof:-dewelgema. - nierdheids, ikvbeken:, het wordt min of meer! in»zZulke:Schoolen bevorderd; daar, men desFranfche taalsonderwyftg en: hier door grootdeels door Franfchen: rhaar wâaróm:sjbiddevik jemoet: zulks “alleen in dergelyke, Schooten plaats. vin: den ? moeten dan-de Kinderen der Bur- geren em-der d_andluiden„ die‘ zich met de Duitfche Schoolen behelpen, vreenie di de- 32 Ve VERHANDELING over delingen van alle befchaafdheid blyven , en de ongemanierdheid van geflagt tot geflagt worden voortgeplant onder dee- ze mindere. rangen van onze Vaderlan- deren ? Is de befchaafdheid alleen een voorregt voor den geenen. weggelegd , die Franfch leeren ? moet de Jeugd in het denkbeeld worden gebragt, dat Franích te verftaan en wellevend te zyn het zelfde is, en dat de Franíchen al« leen de welgemanierdheid verftaan , en een iegelyk:zich daarom met eene blin- de gehoorzaamheid aan hunne voor {chriften , welke dikwils uit eene bui- tenfpoorige grilligheid voortkomen , moet, onderwerpen ? “waar door ’er geen geringe kleinagting voor hun moe- dertaal, ja voor de zeden, voortbreng= zels „- konften en handwerken hunner Vaderlanderen vin. hunne denkbeelden opryft „welke te dikwils gekoefterd wordt door hunne Franlche. Meefteren of. Meeftereffen , wanneerze op de ze- den en het gedrag der Nederlanderen ; als plompren bot, geduurig- laag: val: len’, waarom het zelden raadzaam is , zich van Uitlanderen tot Oppermees- ters in de Schoolen te bedienen , als dewelken. de hoogagting en liefde voor het br ZEDELYKE OPVOEDING. 33 ket Vaderland , de edelfte beginfelen en beweegraden in het hert der Ingeze. tenen , welke men hun als met de melk ingeeven moet, zoo Zy dezelve al niet uitbluffchen , immers niet zullen ZOe- ken aantekweeken. ls het dan betaamelyk , dat de be- fchaaving der Zeden in de Duitfche Schoolen behertigd worde ; het was te wenfchen „ dat dezulken , welke tot dit ampt worden opgeleid , (want van die reeds in bediening zyn, is weinig verandering te hoopen;) zelve be- fchaafd , en in de gemeene regelen der — welleevendheid onderweezen wierden, waar toe het zoo zeer niet noodig is gen groot aantal van pligtpleegingen C Complimenten ) te leeren , in dewelke de zoogenaamde Meefters der befchaaf-, de zeden het voornaamelyk , zoo niet eeniglyk „-ftellen. Neen, de wellee« vendheid ís allermeeft in de zedigheid en bevalligheid van houding , eene gee pafte vriendelykheid van woorden, en befcheidenheid van gebeerden en daaden gelegen „ waar door men even vry van wufte losheid , als van boerfche ftyf- heid, een ygelyk , die agting, eerbied en goedwilligheid bewytt , welke men LX. Deel, V.Verh. € hein 34 V. VERHANDELING over hem fehuldig i is, zich wagtende van den: | geringften te belcedigen. Zulk eene. welleevendheid , fchoon, in:eenige ui terlykheden. verfchillende p worde by. alle befchaafde Volkeren gevonden „ zonder aan Vrankryk of een ander land= fchap ‘alleen bepaald te zyn: zy blyft in alle tyden ook dezelfde; waarom zich- niemand vreemd houde, wanneer. wy. zeggen , dat de voortreftfe!ykfte bly- ken van dezelve in de aloude gefchie-. … deniflen der. H. Schrift te ontdekken, en-de doorlug gtigfte Heiligen ons daarin voorgegaan. Zyn. „Daarenboven ís het billyk „dat de Godsdienft. en „Zedekunde in -haare gronden , als voornaame onderwerpen ter. onderwyzing en beoeffening der Jeugd in de Schoolen worden. aangee, merkt: wie durft dit ontkennen ? maar wie kan te gelyk lochenen , dat hier. het grootfte gebrek gevonden; wordt „ ook in die Schooten , daar men den naam heeft van zich op de befchaaving „der zeden toeteleggen ? Het is waar, men begind en eindigt doorgaans in de Schoolen. met Gebed en Dankzegging tot God ; men laat de Kinderen uit de Vraageboehjes ook iets van buiten lee- ren , Ir ” k ed el Li Ì a REN: pe ZEDELYKE OPVOEDING. _ 35 ren, dat de gronden van- het geloof behelft ; maar of het niet meer gefchiedt om den ouden flenter agteloos te vol« ‚gen , dan met eeù waar oogmerk , om dejeugd in de kennis en de vreeze des Heeren op tè voeden „laat ik de gewiffens der Onderwyzeren zelve oor- deelen. Billyk was het, dat zy; en niet hunne Leerlingen , na alvorens de= zelve tot ftilte en eerbied opgewekt te hebben „ telkens met een gepaft Gebed en Dankzegging hunne leffen openden en flóoten ‚nu en dan met eenige ver= andering , ten minften -in de woorden en in de fchikking, op ‘dat men altoos het zelfde zeggende „de aandagt niet verminderd worde. De Vraagen , wel- ke van buiten geleerd waren uit vere fcheide opftellen , naar-de:jaaren en de vatbaarheid der Jeugd gefchikt, waar. in overvloedige gelegenheid van keuze is, moeften hun op eene eenvoudige wyze worden uitgelegd, en: daar by worden aangetoond de gevolgen uit de waarheden voortvloeijende „ten opzigt van de beoeffening „welke hun ernftig en gemoedelyk. behoorden aanbevoo- len te worden : geduurig: moeft men ‚hun infcherpen , hoe +de ‘Hoogheid | Ca . Gods 36 V. VERHANDELING over Gods onze eerbied „ zyne Goedertie- renheid onze liefde , zyne Rechtveer- digheid ons berouw en afkeer van de ‚zonden , zyne Barmhertigheit in Jezus hriftus ons geloove , eindelyk , hoe zyne Heiligheid onze gelykformigheid aan Hem vorderdt in de oeffening van allerlei Chriftelyke deugden : Zoo kon- den zy van zelve tot de liefde des Naas- tens , en alle. de beminnelyke verplig- tingen , welke behalven de burgerlyke wellevendheid daar uit voortvloeijen „ worden opgeleid: waarin het te beklaa- gen is , dat meeft alle de opftellen der ‚ Chriftelyke Waarheden zich niet of naauwlyks uitbreiden , als of het geen weezenlyk deel van 'smenfchen pligt uitmaakte , als of de liefde en vreeze Gods ook niet geoeffend en betoond moeft worden in vreede, liefde , barm- hertigheid , weldadigheid „ getrouw- heid, regtveerdigheid , en andere deug- den na te jaagen. ‘Ten einde hunne kinderlyke gemoederen daartoe te fter- ker over te haalen , kan men zich met vrugt bedienen van de eigenliefde , hun allen ingefchapen „' welke.niet uit- gedoofd , maar aangekweekt , maar ge- regeld ‚ en tot het regte einde gebruikt moeft pe “ZEDELYKE OPVOEDING: 37 moeft worden : al vroeg betaamt het den Kinderen kundig te maaken van hun wezenlyk en eeuwig belang, en daartoe van de onfterffelykheid der ziele, en den verfchiltenden ftaat na dit leeven alle mogelyke bevatting en indruk te geeven. Dit alles behoorde men hun met geduurige herhaaling voor te hquden, de ondeugd in haare dwaas- heid en verfoeijelykheid , de deugd in . tegendeel in haare beminnelykhetd ha fchoonheid „en nuttigheid leevendig voor oogen fteltlende , het welk altes _gevoegelyk met voorbeelden uit ge- wyde en ongewyde Gefchiedeniffen, kan opgehelderd en beveftigd worden, welke de Jeugd gaarne hoort, beft ont- houdt , en gereedelykft opvolgt ; zon- der zich ooit te bedienen van fpreukjes van deezen of geenen, die dus of zoo gevaaren , of van den Duivel gehaald zyn , welke, wanneer de Kinderen tot jaaren van meer onderfcheid komen , befpottelyk wordende , niet zelden kleinagting byzetten aan de Waarhe- den „, welke daar mede waren aange- drongen. Indien de Meefters zich dus geduu- rig van hunnen pligt kweeten , indien C 5 zy N N Pad Med ie 38 V. VERHANDELING over Zy: daarenboven „ vooral by’ uitgaan der Schoolen , de zedigheid ernftig aan- bevoolen , op het gedrag der Leerlin- gen buiten het School agt gaven „ en de wanbedryven daar begaan, ruim zoo fcherp ftraften , de zulken , die na alle aangewende moeite wederfpannig en baldaadig bleeven , als belhamels. van, de menigte afzonderende, of wegjaagende; ik twyffel niet ‚of het bedert der Schoo- len zoude, zoo niet geheel weggenoo- men, ten minften grootelyks vermin= ° derd worden. Wordt den gehboliaeedien een groot deel der Opvoeding , ten min- ften een groot gedeelte van den tyd, daar toe beftemd , overgegeeven van byna alle de Ouderen van ons Vader- land , niemant zal het, hope ik „ on» der U Ed. „Agtb. Heeren , te onpas oordeelen , dat wy omtrend dezelven, eenige aanmerkingen gemaakt hebben „ hoewel wy te gelyk gelooven, dat ook in dit tydftip het voornaamfte tot,de Ouderen behoort. … | Het is doch eer te wenfchen, dn te verwagten dat erm. die plaatfen hi waar van wy gefprooken hebben , zulk eene algemeene verbetering in de op- voc- Ld pe ZEDELYKE OPVOEDING. 39 voeding der Kinderen van beïder Seve zal plaats grypen, ten zy van hooger hand , dáar in m€@t ernft voorzien wor- de “Ondertuffchen at vondt dit eenig- zins plaats , geen Vader. nog. Moeder mag zich ontflagen rekenen van de zorg der opvoeding ,-op ‘dat niet dat geen uitgewifcht en uitgeroeid worde , ter- wyl de Kinderen zyn onder het opzigt van hun ‚die ’er de naafte betrekking op houden , en het grootfte gezag over behooren te oeffenen 5 het welk zy by vreemden , met een géleend gezag be-. kleed, geleerd hadden. Indien Ouders en. Meefters te zaamen op het vere {tand , en het hart van húnne Kinderen en Leerling ren ; werken , zullen zy el _kanders Jatten” veel vérligten ; en de befte uitwerkfelen van hun Zorg en ar- beid befpeuren. De Ouders behooren dan zelve’, Z00 veel hun vermogen en de ömftandighe- den toelaaten, de onderwyzing en ver- _betering hunner Kinderen op zich te neemen , waar toe de zulken de meefte gelegenheid hebben , welke-hunne Kin- deren geduurende de eerfte tien jaaren in ‘huis houden ; het zy zy hun zelve alleen onderrigten , of door een ander Û A, ___ laaten En Pd 40 V. VERHANDELING cven laaten onderrigten ‚het welk noodig is; indien de Ouderen maar eene gebreke kelyke kennis hebben in dat geen , het welk tot de gronden der Wertenfchap behoort, waar van wy boven fpraken.- In allen gevalle is de Wet Gods „ en het kennelyke van Hem ons allen zon- der onderfcheid met de reden ingefcha- pen ; hebben wy daarenboven allen ge- legenheid om nadere opheldering en uit- breiding van deeze ingefchape denkbeel- den uit de openbaaring te ontvangen 3 niemant , wie hy zy , of tot welk een geringen {taat of drukke bezigheden hy gebragt zy ‚ kan zich in ’t ftuk der ze- delyke opvoeding zyner Kindereri met eenigen fchyn van reden verontfchuldi- ‘gen , en zich derzelve geheel onttrekken. Hebben veele Ouderen eene ongelukki- ge opvoeding gehad, zynze in alle op- zigten verwaarloosd, zy zyn te beklaa- gen; maar wat ik hun bidden mag , laa- ten zy de verderfelyke uitwerkfeten der nalaatigheid ‘hunner Ouderen in zich zelven verfoeijen , in plaats van ze nar tevolgen , en hunne Kinderen ‘tot on- nozele flagtoffers eener redenlooze flof- figheid te ftellen. _Zuiveren de Bouw- lieden hunne Akkers van fteenen en on- pr ZEDELYKE OPVOEDING. ar onkruid , omze na een behoorlyke be= ploeging. tot het ontvangen van het zaad , en -het voortbrengen “van een overvloedig. gewas te bereiden, Be: {hoeijen de Hoveniers de Vrugtboomen van het al te weelig hout, omze te mil- der te doen geeven ; zoudt gy „ Ou- ders , niet even het zelfde op-eene re- delyke wys aan uwe Kinderen in het werk ftellen , om rykelyk de aangenaa- me vrugten eener gefchikte opvoeding te kunnen inoogften „ waar door gy niet alleen een innerlyk genoegen zult gewaar. worden , maar ook u zelfs ,en uwe Kinderen zult bevryden van een zwaar oordeel , dat anders in deezen opzigt over u komen zal van Hem 3 by wien de geringe zich met de laften der armoede , nog de ryke zich met de menigte der afleidingen , der bes zoeken ‘of gezelfchappen , welke zy moeften geeven of ontvangen, zuilen kunnen verontfchuldigen. Gy ziet , hoe de Beeften hunne jon- __gen niet alleen voeden , maar ook oef: _fenen in het geen hun nuttig is tot hun dierlyk leeven en geluk : wat doet gy boven deezen, indien gy behalven het voedfel en onderhoud niets toebrengt C 5 tot 42 Vo VERHANDELING over tot het weezendlyk geluk van die gee. nen „ die het leeven uit u ontfangen hebben ? alles met elkanderen vergee leken zynde , zoude u het redenlooze Vee verre overtreffen. „Vergeef my deeze uitweiding! „de hoogfte billykheid der zaake vervoert ‘er my toe + zv zy genoeg om zulke Ouderen te overtuigen , welke wel meer nen aan hunne natuurlyke betrekking:; aan Gods uitdrukkelyke bevelen, en hun eigen beloften voldaan te hebben; __ wanneer zy het verftand- hunner Kinde- ren door anderen wat laaten beoeffenen;, terwyl zy ’er de hand geheel aftrekken. Legt u dan , wie gy zyn móogt , vin tegendeel met ernft op hunne beftiering toe , wanneer men gewoon is hun té onderwyzen , in de eerfte kundighe- den : hebt gy in vroeger leeftyd , gee Iyk wy te vooren zagen , hen behoo- ren voortebereiden , nu vooral dient de liefde tot God, en alle. zyne inzettin- gen in het cument gelegt te worden , eer uwe Kinderen zich meer in de wâereld beginnende te vertoonen, door de be- geerlykheid Hhinjanien ‚en de kragt der verleidingen , als daor den aanval van een (kerken ftorm worden aangeval- len nd eenden d pe ZEDELYKE OPVOEDING. 43 ten en weggevoerd. Bedient u dan, gy. Ouders, van de meerdere. onder- fcheiding, en ’t begrip uwer Kinderen, om geduurig -dezelve opteleiden „ ter- wyl gy-by-hen zyt, niet weetende , wanneer u uwe -Maaker zal opeifchen. Zoektze ‘te gewennen aan den dienft van dien God-, voor wien wy wen- {chen „ dat gy hen al vroeger eerbied: zult hebben zoeken inteplanten : neemt ze met unaar den openbaaren Gods- dienft , doet het hen als een eer en groot: geluk aanmerken , dat zy in het huis van den Koning der. Koningen mo- gen ingaan, en dat Hy zich verwaardigt van hun-gediend te worden. Zoekt hun. betaamelyke indrukken te: geeven. van Gods Alomtegenwoordigheid en Alweetendheid , voor wiens oog ook de binnenfte fchuilhoeken hunner her- ten niet verborgen: zyn „ onder wiens dienft en woord zy derhalven ftil en aandagtig behooren te zyn „ niet alleen uiterlyk „ maar ook inwendig: Hem alle eerbied en ontzag toonende:. Vraagt uwe Kinderen , te huis gekomen zyn- de , naar hetgeen gy denkt, dat zy zouden hebben kunnen onthouden; herhaalt hun. het een en ander ; en zet er Ld 44 Vo VERHANDELING over ‘er u toe, om met uw huisgezin den dag , ter openbaare Godsdienftoeffening boven anderen gefchikt, in ernftige ge- fprekken door te brengen , denzelven hen doende befchouwen als zulk ee- nen, welke door den goedertieren God gefchikt is, om uit het gewoel des wae- relds en dagelykfche bezoldingen tot ee= nige bedaaring , en inkeer te komen, en het: belang eener onfterfelyke ziele te overweegen , dat te veel onder de ty- delyke bezigheden verwaarloosd wordt. Verzuim des ’smiddags , des ’smor- gens , of des ‘savonds uwe gebeden niet , noch andere gedeeltens der huis godsdienftoeffening ; laaten uwe Kin- deren u daarin fteeds gezelfchap hou- den ; zoo zult gy ondervinden , wat het zeggen van den wyften der Konin- gen in heeft; Leert den Jongeling den eifch zynes wegs „ wanneer hy oud gewor- den is, zal hy daar van niet afwyken. …_ Als de H. Schrift uwen Kinderen voor- geleezen wordt, of zy dezelve leezen verkieft dat geen, het welk ’t klaarft en bevattelykft voor hun is , fomtyds ge- fchikt naar gelegenheid van tyd en zaa- ken : onderzoekt , of zy eenig alge- meen begrip van den inhoud in hun ge: | ‘ heu: BE ZEDELIRE CPVOEDING. 45 heugen bewaard hebben , en zoo het eenigzins in uw vermogen is, legt hun het een en ander uit , dat geleezen is, Gaat op dezelfde wyze te werk omtrent een zamenftel van Geloofsbelydenis , dat gy uwen Kinderen , zelve nog geer vermogens van verkiezing te maaken, bezittende , behoort inteprenten , en met redenen en bewyzen naar hunne bevatting optehelderen en te bevefti- gen , ten-dien einde tragtende behoor- Iyke kennis te hebben , en rekenfchap te kunnen geeven van uw geloof. __ Behalven het geen zy aan het Opper- weezen fchuldig zyn , leert hen wat zy verpligt zyn aan hunne Ouderen , Mees- teren , Bloedverwanten „ Overheden „ en allerleije foorten van menfchen. Herhaalt het hun telkens, en by kleine deelen teffens , u eerft van kinderlyke woorden en gelykeniffen bedienende „ en vervolgens by trappen voortgaande, zonder hun geheugen te overladen , of hunne denkbeelden te verzwaaren door, hun als nog , onbegrypelyke zaaken , wanneer alle arbeid vergeefs , ja ligt fchadelyk zoude worden. —… Herinnert hen telkens , want de. herinnering is: ons in dit geval ten hoogften noodig , | dat \ 46 V. VERHANDELING OVER dat zy een'redelyke en onfterfelyke. ziel - als de voortreffelykfte gave-van hunnen Schepper ontvangen hebbende „ ook verpligt zyn: die in waarde te houden; en daar voor zoo wel als voor het lighaam te zorgen , maar op eene ganfch andere wyze als met de-voortreffelyk= heid. en geeftelykheid van dit-ons-befte deel overeenkomt : leert hen „ dat-het lighaamelyk genoegen en tydelyk voors deel altoos voor het geeftelyke en eeu- . wige'wyken moet, wanneer zy beiden niet kunnen vereenigd worden, en vers nieuwt’ ten dien einde geduurig de ge. dagteniffe. des doods „ der maderende eeuwigheid , en des toekomenden oor- deels’, daar in. byzonder-u-kwytende , _ wanneer zy inveenige onpaflelykheid of ziekte mogten. vervallen. ‘Onderrigt op deeze wyze uwe Kinderen , hoe men behoort maatig , eerbaar, naarftig, ze dig -„ voorzigtig., opregt, en nedrig te zyn 3 hoe men zich regtvaardig „ wel- dadig, ondergefchikt en beféheiden hei” hoorée te gedraagen , en vooral ootmoe- dig en godzalig te wandelen voor den Heere; De beminnelykheid van zulke hoedanigheden , de betaamelykheid van zulke deugden den Kinderen geduurig aans Ee A ld pe ,ZEDELYKE OPVOEDING. 47 aantepryzen „en finaakelyk te maäkens hun daarin :voor,te gaan; wanneer zy wel doen , zyn genoegen en goedkeu- ring daar over te kennen tegeeven , hen pryzende.„en-fomtyds met kleine gifs ten „ zonder dat zy daar aan gewennen „ en de Ouderen altoos: naarde han- den zien, verder opwekkende of tot voorbeelden. aan Broertjes en. Zusjes voorftellende 3-dit is het dog alles, dat de Ouders kunnen te: werk; ftellen-op het hert hunner Kinderen, van natuure een -onvrugtbaare en onbeboude grond. „Hebben zy :het zaad uitgeftrooid „zy moeten met den Landman den regen en zegen van den Hemel ootmoedig af- bidden , en langmoedig-inwagten over het werk hunner handen: Beantwoord de uitkomft niet in allen deele-aan hune ne verwagting;.zy hebben zich gekweee ten en hunne zielen bevryd 5; een gee ruft gewiffen. is in.deezen.de- loon van hunnen arbeid; behalven, dat hunne Kinderen buiten twyffel nog erger zou- den zyn, indien zy door een goede opvoeding niet--waren -aangefpoord tot hunnen pligt: daarenboven, wat weet men , of niet na verloop van veele jaa= ren, ‘dat geen. zal beginnen uittefpruis | ten , ' 48 V. VERHANDELING over ten, het welk nu, door de menigte en weeligen wasdom van veelerlei onkruid , wordt onderdrukt. En dit onkruid, waar door gy ligtet Iyk begrypt, dat ik de gebreken en on- deugden verftaa ; dit is het , waar van wy voornaamelyk fpreeken moeten, om dat dit van zelfs in het- hert der Jongheid weelig waft , ook aleer ’er eenige uiterlyke aanzetting of navolging plaats heeft; en het zelve door geduu- rig zich openbaarende blyken veel meer … het voorwerp uwer naarftigheid met ee- nigen merkelyken uitflag is, dan de tegengeftelde deugden ; even gelyk de Landman veel gemakkelyker de Difte- ten en Doornen uit zyn Land kan uit- trekken, dan het zelve goed omen doen voortbrengen. Geeft dan naauwkeurig ast op de „woorden en daaden uwer Kinderen, om de eerft zich vertoonende gebreken te onderdrukken , den aanwas en toenee- ming naar buiten te beletten ; zonder hun iets om eenige reden, zelfs niet in ziekte , toetegeeven , wanneer zy fchie- Iyk hooger op zouden fchieten „ en te meerder moeite zouden koften. Merkt gy dan iets „dat u niet aanftaat, geeft er pe ZEDELYKE OPVOEDING. 49 Jer: uwe aanmerkingen over , by het verbieden of weigeren zoo wel „ als by het beveelen , doorgaans de redenen van „uwe handelwyze voegende , wan= neer vermoedelykde Kinderen het bile lyke of onbillyke der zaak nog niet - bezeffen, op dat gy niet fchynen moogt eigengoeddunkelyk te handelen; zoo dit niet helpt, houdt u bedroeft en on- vergenoegt over hunne handelwys „en {preekt hen ernítiger aan : indien zy ook hier na niet luifteren „ beneemt:, of belet hen iets , dat hun aangenaam is, of doet hen iets ondergaan , dat ze-tot fchaamte kan brengen , op dat de vreeze voor fchande en vernedering hen ‘beteugele , en van het kwaad af fchrikke, gelyk de-lof hun in tegendeel . _toteen {poor en prikkel behoort te zyn; Op dat zy hier te meer- vatbaar voor mogen weezen „ gaat alle laaghertigheid en ongevoelige onverfchilligheid in hen tegen 5 hoewel niet minder waakende te- gen de inbeelding en trótsheid, welke - | chielyk vuur vat op de minfte maks zing , en hen wrevelig en ftug zoude maa- ken : eene maathoudende: eergierigheid dient ’er alleen plaats te-grypen; welke tuffehen de evengemelde uiterftens rege EX. Deel, 5. Verh. D door- / go V. VERHANDELING ‘óver “doorgaat. «Maar is het Kind zich nief genoeg bekommerende over eenige aan- ‚ gedaane fchande , of overfchreeuwen zyne driften dezelve , ’er moeten ge= voeliger middelen gebruikt worden ; „welke tegen de ingebeelde bekoorlyk: heid van het kwaade merkelyk kunnen __ opweegen, en de kragt der drifteir met nadruk tegengaan, door het veroorzaa- ken van fmerte met de roede der kafty- _… dinge, welke wegens de dwaasheid, in het herte der- Jeugd gebonden ,-zoo noodzaakelyk is geworden, dat zulk een ligt onder verdenking zoude vallen van zyn pligt als Ouder niet te weeten , of te betragten, die dezelve geheel in. houdt: het gepaft gebruik der roede wordt als het werk van een getrouw en liefhebbend Vader aangemerkt , waar= om God , die de Liefde en Barmher= tigheid zelve is, zich van geen gewoo= ner zinnebeeld in zyne behandeling om- trend ftruikelende Gunftgenooten be- dient, dan evén dit : zoo ver is het’er van daan, dat de kaftyding met de Va- _… derlyke liefde of Moederlyke tederheid zoude ftrydig zyn. Ontziet u dan niet „ Ô Ouders ! vande kaftyding u te bedienen , wanneer het vervallen in de- pe ZEDELYKE OPVOEDING. sr _ dezelfde misdaad na het beproeven. van ‘zagter middelen , u geenen. anderen weg heeft open:gelaaten „ op dat het. kwaad niet ineete als de kanker. Of is er eene openlyke kleinagting uwer be- veelen ? is ’er eene grootere baldaadig- heid bedreeven , waar van de onbetaa- - melykheid het Kind niet onbekend was ? zyn ’er blyken van wrevel en hardnek- kigheid ? laat de roede aanftonds voor den dag komen; de aart der ziekte eifcht een. fpoediger en nadrukkelyker Geneesmiddel ; vooral , wanneer gy » meer Kinderen hebbende , het kwaade voorbeeld hen ligtelyk tot navolging: zoude kunnen doen vervallen „ waar door ’er eene ganfche wanorder in uw huis zoude veroorzaakt worden. _Maar het zy gy beftraft met of. zone der bedreiging „, het zy gy kaftyd , laat het toch miet maate en beleid gefchies den. Onthoudt u met zorgvuldigheid van alle driftige uitvaaringen , fmaad- en fcheldwoorden tegen uwe Kinde- ren , vooral , wanneer hee zaaken zyn ‚ van klein gewigt : uwe oploopende buijen moogen de Kinderen verfchrik- ken. „ uwe fmaadwoorden hen verbitte- ren, Zw zullenze niet verbeteren , maat D% lige sà. V, VERHANDELING over ligtelyk navolgers maaken van uwe zwakheid ; bekyft gy hen dagelyks, en om elke beuzeling zy zullen Zer aan gewoon worden ; zich verharden , en_ ook uwe vermaaningen , ter regter tyd gefchied , in den wind flaan. aarde bedagtzaamheid ‘dan over uwe zielen de wagt houden „ en de bedaardheid uwe lippen beftieren , wanneer gy be- ftraft: vindt gy het noodig ‘er bedrei- ging van ftraffe by te voegen ‚ in ge: valle van ‘ongehoorzaamheid, kom de- zelve: ook getrouwelyk na’, zonder u telkens te laaten verbidden , op dat niet uwe bedreigingen haare kragt verliezen :, daar zy anders, als uwe Kinderen wee- ten, dat ey uw woord ‘houdt, de plaats van kaftyding meermaalen kunnen ver- vullen. Moet hier in zoo veel voorzistig- heid, gebruikt worden, ‘hoe veel te „meer , wanneer de noodzaäkelykheid u dringt, tot daadelyke ftrafoeffening te komen , laat het toch nimmer , dan uit nood, gefchieden: wanneer gy uwe Kinderen flaat , om elke beuzeling en onbedagte daad , vooral , wanneer uw hoofd niet wel ftaat , en het u {chynt te ontbreeken aan voorwerpen , om uwen pe” ZEDELYKE OPVOEDING. 53 uwen moéd te koelen „ “zoo” zult gy uwe Kinderen, «die ligt onderfcheiden “kunnen „ of zy ‚uit wrevel ,. dan naar. verdienfte- geftraft worden, “van u ver- wyderen : “de flaaf{che zal ín plaats van de kinderlyke vreeze en liefde in hun gemoed plaats grypen 3--zy zullen u meer aanmerken als een Fyran , dan als een’ welmeenênd Ouder; en flegts dat geen”laaten „dat “tot “uwe kennis zoude kunnen komen uit fchrik , daar. zy anders veel meer kwaads-zouden ver- myden ; en uit beter. beginfel, vreezen= de u te:zullen mishaagen-; of zy zullen weerbarftig en ongevoelig worden voor alle: tugt. - Doet in tegrendeel uwé Rlipderen ek _grypens>dat gy ze niet {laar dan ge: dwongen „door hunne. eigen ongehoor: zaamheid; dat niet alleen ‘God en de natuur „maar hun eigen welzyn ’er u toe verpligt «toont dat de flagen uwe _ ziele treffen ‘zoo wel „als zy het lig- haam van «uw Kind fmerten : ‘kattyd hen’ dus uit. welmeenendheid met een Vaderlyke- tederheid «en medelyden tot zynen nutte, zoo zullen uwe handelin- gen! bedagrzaam en gemaätigd worden , naar den aart en zwaarte der misdaad D 4 gC- 54 N/NVERHANDELING- over “gefchikt 5 -daar- mede - aanhoudende, tot dat gy het kwaade hebt kunnen in- teugelen , of „geheel overwinnen „ ter- wyl gyhet te vroeg opgeevende „de kwaal zoudt verergeren „ „en uwe voor rige ftrafoeffening,onnut maaken. Vor- dert de misdaad een plegtiger en zwaar- der kaftyding solaat dezelve-volbragt worden in tegenwoordigheid der andere Kinderen „die.sgy- hebben. mogt 3 ftelt de leelykheid -der-daad „ven de nood- zaakelykheid: der ftraffe voor , God _ overluid biddende , dat hy de kaftyding heilige aan die-ze gevoelt ‚ en die ze aanfchouwen 5-laat de geftrafte ook na de kaftyding, wanneer hy nog niet regt verootmoedigd „mogt zyn. geworden , uw afkeer en „ongenoegen over ‚het ‚kwaad gevoelen, totdat hy, vermurwd wordende, tot inkeer kome, zyn fchuld belyde:, «en beterfchap beloove ; 5…by welke gelegenheid het nuttig is , hem nogmaals de leelykheid der misdaad, en den fnooden. aart van alle: zonden „onder het oog te houden , tot de ver= keerde gefteldheid des berten zyn aan- dagt opteleiden ‚voor de gevaarlykheid der verleidinge te waarfchuwen „en te VRRDAAED dat hy God, wien hy be C= pr ZEDELVKE OPVOEDING. bs’ beledigd heeft , om vergiffenis bidde in den Middelaar J. Chriftus , en fmee: ke , dat hy-hem gelieve te bewaaren „ en tot het volbrengen van-zyne gedaa- ne beloften in ftaat te ftellen ; hem eerft in het gebed voorgaande. Zoekt op deeze wyze alle „ en aller- lei gebreken «en zonden in uwe Kinde- ren te befnoeijen:en tegen te gaan : u noch door eene verkeerde barmhertige heid, welke gevaarlykft is, wanneer de Kinderen weeten te fmeeken en te koo= zen ; nog door eene gulzieke dwaas- heid, wanneer de Kinderen aardig zyn- de ‚hunne: kwinkflagen vooral dan on- der het kwaad weeten te vermengen, als zy merken hunne Ouderen daar door te kunnen. vermaaken , van het regte {poor aftetrekken : lagt nimmer om iets dat ‘kwaad is ,„ fchept ’er. veel min ec= nig. genoegen in , want het zoude u daarna fmerte en traanen baaren. Neemt onder dit alles de verfcheide aart uwer Kinderen in aanmerking „ en bevindt gy ‚ datge van den eenen met zagtheid verkrygen. kunt , het geen ge van den anderen met: hardheid haalen moet , laat het u’ zelfde zyn ‚, op welk eene wjze gy uw oogmerk bereikt : s ander- ‚ zins 6 5ó VM. VERHANDELING “over zins moet de gelykformigheid in de be- | _ handeling „ voornaamelyk in ‘het ‘bes ftraffen- «en: kaftyden der Kinderen , naauwkeurig- worden in agt genomen: bemerken -zy ‚dat gy hetzelfde in hun ne Broertjes of. Zusjes-door de vinge- ren‘ ziet „ het welk gy-in hen niet on- gemerkt laat doorgaan 5 zy zullen met reden verdrietig en moedeloos worden; of tot -jaloezy ven nydigheid vervallen ;_ en waanen , dat het kwaad geen: kwaad was „ dat zy begaan : laaten” uwe Kin- deren ‚dan nimmer merken, dat gy-eecs nig onderfcheid tuflchen hen maakt „ waar doorde droevigfte:huiskrakkee: len , en doodelykfte gevolgen van Broe- derhaat „ zyn veroorzaakt geworden « uwe Kinderen zyn utogallen-even nas is de een …wât: aardiger, fchooner „ of {chranderer ‚dan den. ander „zy heb- „hen ‘het niet van zich zelven ontvan: gen. Dj ien Mi Gebeurt. hedde en uwe Kinderen id gen om de gevreesde ftraffe te-ontwy- ken „ doet hen begrypen „dat zy even daarom zullen” geftraft of’ dubbel ge- ftraft worden”: ‘bekennen. zy in tegen- deel hun 1misdryf-openhertig „laaten Zy ‚ter ionen: der opregtheid., \ daar- EE GE 0 “pe ZEDELYKE OPVOEDING. — 57 daarom; zoo het eenigzins zyn kan; fomtyds vry met eene beftraffing en bee dreiging, ten--minften laat het tot vers mindering der kaftyding dienen: boe zemt hunstoch een afgryzen in tegen alle leugentaal en bedrog, welke zoo verfoeijelyk=, ‘en teveris zoo gemeenis in «de. Jeugd 3 laatze nimmervongeftraft doorgaan”, „vooral „wanneer. dezelve buiten “eénige- noodzaakélykheid ; uit een luft tot liegen ; voortkomt. Wy zouden. zoo van zelve ingeleid worden in nadere aanmerkingen over verfcheide gebreken en wanbedryven, welke in: de kindsheid gewoon en ge- vaarlyk „zyn , waar omtrent de toezigt der Ouderen vooral noodig is, indien de kortheid. van ons beftek het toe- dst. 1051 jar Waakt toch (om het een-en andêr aan te roeren”) : « Waakt toch-in. be) Kinderen tegen alle onmaatigheid:, overdaad: in fpyze en drank, welke. die gevaarlyk is-voor de ziel, als fchadelyk voor ’t lighaam : laat hier niet toe;keu- rig en op-hun {maak gezet te zyn „op dat ze niet weeldrig en lekker worden: maar Jeertze alles eeten, wat hun voors gefteld wordt; ten zy 'ershunne natuur | D 5 TC- 58 V. VERHANDELING cover. | regelregt tegen ftryde, leert hen te vre- de zyn met eene geringe fpys,- waar mede het lighaain kan gevoed worden, fchoon uw vermogen toeliet hen lek kernyen te geeven , op datze voor on- vergenoegdheid mogen bewaard wor- den „ wanneer hun deel zoo rykelyk niet is : gewent uwe Kinderen dus in allerlei behoeftens. zich te behelpen; gewen hen zelfs aan ongemakken „ niet weetende , tot welke ongelegenheden ; of geringheid zy vervallen kunnen , op dat zy zich vroeg naar den tyd mogen fchikken. Stelt u in allen opzigte tegen de ei-_ genzinnigheid der Kinderen, welke al lerzorgelykft is , wanneer zy eenigen tyd een fukkelend leeven leiden: volgt hun dwingluft niet op, noch in den be: ginne , noch in den verderen voort- gang „ wanneer zy u altoos zouden las- tig vallen , en-’er meer:en meer, eene hebbelykheid van krygen. Vraagen zy iets, dat zy waarlyk noodig hebben, op eene befcheide wyze , weigert het “niet , is het anders in uw vermogen 5 maar laaten zy leeren in zaaken , die zy miffen kunnen , het van uwe zorge en goedheid aftewagten : zyn zy met te pe „ZEDELYKE OPVOEDING: 59 te veel drift „ergens op gezet; alás het onverfchillig en geoorloofd; onte houdt het hunten minften voor dien tyd „ om de bégeerlykheid tegen te gan; Gaat zoo ste:werk „ wanneer zy met u aan tafel zitten; oprdat:ze zich. wâgten mogen vanalles te vraagen s. veel meer van de hand: eedt in ce fchotel te. ftee- ken. GL A0y | Schoon uwe Kinderen moge gekleed worden naar” uwen: ftaat „geeft mooit aanleiding „ dat -zy-’er wots op Zyn maar gaat de „blyken. van “hoogmoed zorgvuldig tegen ‚ hun een indruk gee. vende; dat’ in» de’ rykdotnmen „nog cieraadye der kleeding geene weezerily- ke verdienften in ’t minfteliggens dat zy in zich zelfs niet beter zyn, „dan an- dere Kinderen „welke met @en flegt rokje gekleed gaan , ja dat deeze- zelfs beter. zyn; dan zy, indien ze hen-in het leeren. en gehoorzaamen overtref- fen „op dat-zy nedrig en minzaam mo- gen worden tegen den: minften. De ruft en flaap is -uwen Kinderen noodig , vooral in de eerfte jeugd, wan- neer de natuur deleden vormt enfterkt , maar wederhoudt hen van alle bedryve- toosheid en luiheid „ welke-de vrugt- baare _ 60 VWNERHANDELINGS over baare moeder van alle boosheid is ‚ en een bron: van allerleisgebrek en onheil : zynze tot traagheid genegen „ fpoortze geduurig- aan ‚nu zoetelyk dan ern(ti- ger ‚met vermaaningen „met beloften; - met belooningen , met voorbeelden van anderén-:: zoekt het op-deezen voet te overwinnen, op dat zy met-gewilligs heid en luft ,„ en niet fe aan het werksmogen „gaan: «wv: „Íshet ook buiten tegenfpraak , “dat uwer Kinderen dagelyks: eener-uitfpans ning moeten hebben „op dat-de aans houdende bezigheid em infpanning op dezelfde zaak: hun: gezondheid niet bes nadeele „7de geeften uitdoove , en eenn affchrik tegen alle weetenfchap, doe ver- krygen’, waar “door veelen: die anders zeer gefehike: warén tot de:-lecteroeffe= ningen, eéne-onoverwinnelyke weerzin tegem dezelve ‘gekregen; ‘en. die-gebeel verlaaten hebben; wanneer zeniet lans ger onder het bedwang hunner Oude: ren ftonden 5 komt dit-doorgepafte verademingen” en. uitfpanningen: voor 5 maar „waakt aande ‘andere zyde tegen de fpeelziekte ; tot-dewelke:de Kinde- ren doorgaans’ vervallen;-„en waar door: hun luft en aandag: van he leezen wordt 'af- pe ZEDELYKE OPVOEDING. 67 afgetrokken” “Zoekt ze opveene zoete wys daar voor te: bewaaren „ ente ges wennen aan eenen zekeren tyd. tot het kinderfpel gefchikt, fomtyds verheugd wordende, wanneer zy. wel hebben op-_ gepatt: of bevindt gy uw Kind door eene fterke begeerte, tot «een of ander foort van fpel gedreeven , “welke het niet weerftaan kan, volgt dezelve voor een tyd op , laat-hem van den morgen tot. den avond fpeelen zonder: tuffchen= poozen „ geduurig oplettende, dat hy bezig blyves ik-twyffel niet , ofhet zal hem eerlang tot een laft worden „wan neer hy verzadigd is. | „Anderfins kan men het valet deb | uitfpanningen. veel voorkomen „ wan= _ neer men dien weg vroeg heeft ingefla- gen , en gehouden , dat men het lee- ren den Kinderen als een fpel „en als een voorregt doe aanmerken : wat zy: ouder worden , wat zy meer verandee ring , ‘en daar dboe: meer nieuwe {oor- ten van vermaaken zullen vinden in het leeren, aan zulk een fpel van tyd tot tyd gewooner wordende. Geeft hun, zoo gy ’t bekoftigen kunt, nu andere en betere Prentverbeeldingen- der Hei- lige en andere Gefchiedeniflen : : «laat hun A 6e Vo VERHANDELING over — hun de afbeeldfels van allerhande voor- werpen: befchouwen ‚ en zulke boekjes teezen „ welke hen op eene eenvoudi- ge wyze een nuttig en aangenaam onder: houd geeven „het zy datze Ieerzaame fabelen , of waare gebeurteniffen behel- zen : laaten zy u die verhaalen , als of ey ze niet wift , en doet hen aanmer- kingen maaken over het berispelyke en pryffelyke „ dat in’ dezelve gevonden wordt „ op dat gy beide hun geheugen en oordeel oeffênen moogt. Op dat zy. hier te meer genoegen in mogen neemen, wekt hunne nieuwsgierigheid op , en hoort mer alle langmoedigheid de vraagen welke zy doen , dezelve beantwoordende zoo veel gy kunt en moogt, zonder hen immer te misleiden of voor het hoofd te ftooten : maar draag ook teffens zorge hunne nieuws- gierigheid naar de regte voorwerpen te beftieren , en in het buitenfpoorige te beteugelen 5 veele: zaaken zyn ’er tog „ welke in een ryper ouderdom eerft be-: hooren geweeten te worden: veele die „geen voordeel , en nog meer die groo. te fchade kunnen toebrengen, en wel- ke te wenfchen was, dat in eene ecu- wige vergeetelheid konden begraaven ___wor- ‚pe, ZEDELYKE OPVOEDING. 63 worden 3 waarom „zoudt gy door on- voorzigtige toelaating of floffigheid het _ geheugen uwer Kinderen buiten nood- zaake overlaaden „ of door het verbo- dene de plaats laaten inneemen, welke het nuttige en eerlyke aileen toebe- hoort ? waarom de boosheid in hun herte- opwekken of vermenigvuldigen. laaten ? onthoudt hun dan alle onge- fchikte of onzedige- en eerlooze af- beeldingen „ vertooningen of gefchrifs ten „ welke nergens toe kunnen die- nen-(c) , en beftraft hen ernftig, wans neer zy uwe oplettendheid mogten in eenig geval te leur gefteld hebben. _ Draagt ook zorge, dat uwe Kinde- ren ín kundigheid toeneemende , niet neuswys worden, in tegenwoordigheid van Ouden het hoogfte woord voe= ren „ hun in de reden vallen , of hard- nekkig tegenípreeken , waar toe zy an- ders ligtelyk vervallen, wanneer de Ou- ders Ce) Hier toe behooren de Lievensbefchryvingen van een zoogenaamden Uilenfpiegel „ Fonker van der Moezel , de Haagfche Ligimis , vuile Liederen en Ver- _ telfelen , welke men agter Almanakken en elders ge plaatft ‚vindt, en foortgelyke ergerlyke zottetnyen meer , die men te zorgeloos onder de oogen der Jeugd laat komen. voie eV. VERHANDELING: ovER ders ; miet de gaauwheid hunter Kin- deren ingenomen , dit niet in de begin: {elen tegen gaan. Houdt uw Kind te rúg van alle roe. „kelooze bedryven „en worden zy tot dezelve dikwils door eene verkeerde eerzugt onder hunne makkers -aange= _prikkeld , -doet hen verftaan „ dat het waarlyk oneer voor hun is, zich aan de woefte Dieren , die geen reder bezit- ten, gelyk te ftellen 3 dat het dollemans der tegen alle vreesagtigheid , wélke lighaam. en ziel beide nadeel toebrengt, en tegen bedeesdheid , welke hun geeft in alle onderneemingen zoude onder- drukken , en beletten hun {taat in dee- _… ze waereld te verbeteren : /mydt zorg- vuldig alles wat hen zoude kunen be- angft maaken, en hnnne gedagten ver: byfteren ; laaten alle vertelfeltjes „van ‘fpooken , toveraaren , moordenaaren , en diergelyken zorgvuldig van hen ge. weerd, en zy daar tegen gewapend wor- den : gewent hen vroeg alleen in huis “en op ftraat zich te begeeven. om eeni- ge zaaken te verrigten ; —— alleen, en in den duifter te flaapen : ee en ‚N werk ì is zich te waagen daar geene nood: zaakelykheid: is. Maar waakt-niet min= pr ZEDELYKE OPVOEDING. cs hen-, dat God , die nimmer fluimert; „en overal is, hen bewaard, dat ’er buis ten -zyne toelaating niets gefchieden kan, en datde bevreesdheid een eigen= fchap is van een kwaad gewiffen , door veele misdaaden, bezoeteld. ‘Laat de moed; zoo: noedzaakelyk: in alle ver- rigtingen „dan nimmer: uitgeblutcht 5 maar-altoos „ gekoefterd en opgewekt worden: verhaalt hen ; of doet hen leezen de wakkere daaden van onze heldhaftige Voorouderen „ welke geen „bergen van. zwaarigheden hebben kun- nen affchrikken van hun grootmoedig opzet 5 of de voorbeelden van zulke byzondere perzoonen , die tegen wind en. ftroom in de. waereld door hun naarftigheid „ beleid „ deugd , kloek- moedigheid en onderneemenden aart, groot. geworden zyn , het welk „ik weet niet welk eene opbeuring des har- ten „en verhevenheid van gedagten in hun veroorzaaken. zal. | Draagt alle mogelyke zorg , dat zy niemant, ook hunne Schoolmakkers en Broeders of Zufters „ niets heimelyk of: met geweld ontneemen : gaat hunne kinderlyke bezittingen geduurig na, en ZOO gy iets. bevindt , waaromtrend gy IX. Deel, 5. Verh.. EK _ niet 66 V. VERHANDELING over . piet weet, hoe zy ‘er aangekomen zvn, onderzoekt het ‚ en laat het zelve we- dergeeven zoo zy ’t iemant ontvreemd hebben ‚ hen daarenboven ftraffende naar bevind van zaaken , ten minften iets van het hunne voor een tyd bes neemende , wanneer zy het kwaad nog zoo zeer niet mogten ingezien heb- ben : houdt hen geduurig den verfoei- jelyken aart en verkeerde uitwerkfelen van bedrog en arglittigheid voor oo- gen, benevens de doodelyke gevolgen van alle onregtvaerdigheid en dievery;, door welke veelen op eene fchandely- ke :wyze hun leeven hebben moeten emdigen , die mogelyk ín hun jeugd getrouw behandeld zynde, op het bed van eere zouden geftorven zyn. Gaat ook alle blyken van gierigheid en fchraapzugt in de Kinderen tegen, en deet hen begrypen , dat het geld ners gens anders toe dient, dan om de bee hoeftigheden des leevens op eene gee makkelyke wyze deelagtig te worden, maar het anders vàn geen waarde zou- de zyn. Indien het uniet krenkt , geeft hun eenig geld , zoo draa het hun betrouwd is ‚op dat zy langzaam aan de behandeling van het zelve MO= gen Pd pe ZEDELYKE OPVOEDING. an gen gewennen, geduurig nagaande. wat zy 'er mede verrigten , of zyhet al- leen bewaaren, dan uitgeeven. Wordt het op eene goede wyze van hun bee fteed; laat ‘hen geworden: maar wordt het onnut verkwift , beftraft hen met voorftelling van de fchadelyke gevol- gen der verkwifting , en laat het ge- _woone geld hun voor een yd wnd den worden. Verfoeit in de Jeugd alie blsk en van wreedheid , welke dikwils door het martelen kn Vliegen, Vorfchen , Hon- den en Katten ’er in gelegd , of ge. koefterd wordt: maar laat de week kai tigheid omtrend zich zelven , en an= deren. oók geen wortelen fchieten ; hardt hen veel liever tegen fimerte , zoekende alleen eene gemaatigde ge- voeligheid in hun aantekweeken,. Zynze in gefchil met bunne fpeel- genooten of anderen geraakt , fcheidt hen zoo dra gy het bemerkt , en laat hy, die aanleiding gaf tot de twift „ uwe gevoeligheid ondervinden: waar- fchouwt hen ernftig tegen alle haat en bitterheid , tegen nydigheid, toorn en wraakzugt ; vermaantze in tegendeel tot wt meal verzoening „ liefde en E 2 ‚een 68 V. VERHANDELING over eendragt ‚ den zulken geduurig beteu. gelende en nederdrukkende , welke van een waragtigen , heerfchzugtigen en oploopenden aart zyn. Gaat op deeze en dergelyke wyzen allerlei foort van gebreken in uwe Kin- deren tegen, naar hun verfchillenden aart , en naar de verfchillendheid van het kwaad; u dan van deeze, dan van geene hulpmiddelen bedienende , waar van wy reeds gefproken hebben , by- zonder in de behandeling der huishou= ding , welke in de Schoolen diende plaats te grypen , in het weezendlyke niet moetende verfchillen van de wy-+ ze van opvoeding by de Ouderen zele ve waargenomen , waarom wy alles wat daar gezegd is, van de onderwyzing, befchaaving en beftiering der Jeugd , ook tot ben willen betrekkelyk gemaakt hebben : alleen zal ik ‘er nog byvoe- gen , dat de Ouders zich zeer gevoeg- yk bedienen kunnen van fpreekende voorbeelden , die voor handen zyn: ik zeg fpreekende vaorbeelden , wel- ke geen twyffel overlaaten , op dat men de Kinderen niet leere liefdeloos en ligtvaerdig van. bunne :naaften te oordeelen, Ís er anders hier of daar eci pr ZEDELVKE OPVOEDING. 69 een Dronkaard , welke tot vders fpot op waggelende beenen langs ‘ftraat zwiert? Is’er een Doorbrenger, wel- ke zyn Vaderlyk erfgoed baldaadig ver- » {pild hebbende ; zich naakt op den dyk zet? Is ’er een Luijaard , die met gefcheurde kleederen loopt ? of een Gierigaard „ die’ zich zelven“van koude en gebrek laat vergaan „ terwyl zyne fchatkiften volgepropt zyn? Zyn ‘er-andere-diergelyke onwederfprceke- Iyke voorbeelden 2 ftelt ze uwen Kin- deren voor:oogen , op dat zy daarin beveftigd mogen zien , het geen hun door uwe vermaaningen …was” inge- fcherpt: Zynze door-hun ouderdom in taat , laat hen tomwyl de openbaa- re ftraffen der misdaadigen bywoonen, hun een indruk geevende ;-dat de wore tels van -allerleije boosheid in aller men= {chen herten gevonden worden, dat de zonde. van trap tot trap’ voortgaat , wanneer men tegen het Ircht en waar- - fchuwingen des-gewiflens de beginfce len der ongeregtigheid niet heeft we- derftaan , tot dat zy den hoogften top bereikt hebbende , den ongelukkigen zondaar. ftort in zyn verderf en Ove dergarig „waar tegen met derhalven & 3 wad-. zo MV. VERHANDELING oven waaken en bidden, moet» op dat zy te meer affchrik, van het kwaade- mogen hebben, bedagtzaam worden ; en wel verre, van zich wegens eenige voortref. felykheid boven hunne naaften tegen „God tesverheffen „ kleingevoelende en sdankbaar mogen. zyn voor de zorgvule dige: bewaaring- en beftiering van u Goddelyke. hands. » „„Edog „‚« het sis de pligt der Guderen niet alleen, den groey vanhet kwaad in bunne Kinderen te beletten , maat ook „ op dat: deeze zorg niet verydeld _ worde daar ‘op’ toe tezien, dat, zy geen verkeerde indrukfelen-ontvangen door kwaade: voorbeelden 5 bederven kwaade zamenfpreekingen en bedryven de goede zeden zelfs in: Ouden ; hoe veel te, meer in Kinderen oe. oo : Onthoudt hum daarom ';-zoo veel in u is, alle, verkeering met menfchen van kwaade zedem en-geaartheden 5 zoo ouden-alsjongen : moeten zy eer _nige verkeering ‘houden ‚ vooral met die van gelyke jaaren ZYD allermeeft wanneer zysnog niet in de Schoolen onderweezen worden. „vof het eenigfte Kind-in den huize-zyn „om alle ftug- heid en_ fchroom voor menfchen. te ver- / h pr ZEDELYKE OPVOEDING. 71 verhoeden „ gezelligheid te leeren „en gelegenheid te krygen tot eenige oef. fening. van-die- pligten „ welke tot de zamenleeving,behooren: maakt de vere kiezing uit zulke fpeelmakkertjes, die niet te: zeer-boven hen in ftaat en ryk- dom „uitmunten „ maar meerendeels aan hun -gelyk zyn 5 voegt hen voors al by- Kinderen „ welke een goede op- voeding genietende, befchaafd, vriene delyk,,-zedig en naarftig zyn : alle woefte Kinderen „ alle vloekers, krake keelers,; „en andere onhebbelyken in woorden -en gedrag , al waren ze ook van hunne bloedverwanten , vermy- dende als-de Peft. Geeft daarenboven naauwkeurig agt op uwe Dienftboden en Huisgenooten 8 welke gy hebben mogt, die veel-be- letfel- aan een-goede opvoeding, door ongefchikte: redenen en bedryven , in tegenwoordigheid uwer Kinderen kune nen te weeg brengen : zoekt naarftig naar de zoodaanigen „ die zedig. en eerbaar zyn, uit gefchikte huizen oore fpronkelyk , fcherpt hun geduurig in, hoe ze met uwe Kinderen zullen heb- ben om te gaan; dat zy het kwaade in hun geenzins zullen door de vingeren [ Ea: zien , toe , Vaders en Moeders ! Zullen En v. VERHANDELING OvER zien , maar beftraffen ; en geb noods u bekend maaken, zonder dat zy hen ooit of ooit met zwarte manmen „ fpöo* ken , nagtwakers „ en diergelyke' ; die hen zouden haalen en kwaad doen 4 bevreesd maaken, veel min-in-kelders of andere hun akelig. gemaakte plaatzen opfluiten om ze te beangftigen. Liaä- ten zy ook nimmer de Kinderen van u gekaftyd , trooften en-ftyven in het kwaade , maar in tegendeel zeggen 3 dat zy naar verdienfte behandeld zyn; ’ op dat zy geen’ harde gedagten van u leeren maaken ; nog de tugt verydeld werde : houdt op- uwe Dienftboden ; en hun gedrag ten -dien ‘einde-naauwe keurig het oog „bevindt -gy „ dat ze zich aan onbehoorlykheden in’ woor: den of gedrag fchuldig maaken, “en “onvoorzigtigheden omtrend uwe Kin- deren begaan „laat hen ‚na herhaalde beftraffingen onverbeterlyk blyvende; liever hiednen gaan , hoe bekwaam: zy anders voor hun werk wezen mogen: behoudende voorts uwe Kinderen on gr uw geduurig- opzigt. . ‚Nu komt hetreindelyk “tot u zelfs uwe pE“ZEDELNKE OPVOEDING. 33 we Kinderen onder-uw geduurig óp- zigt Zyn, op datze door kwaade voors beelden van anderer niet verleid: wor: den ; zy dienenze vooral in u niet t@ verneemen ‚die zy het gereedfte var allen” navolgen; > Wy: bidden’: u dan 3 gelyk gy voor u zelven verpligt zye 5 dat gy alzoo om uwer Kinderen wil u onthoudt van alle ongodsdienftigheid „ „ontheiliging van Gods naam , over-. daad , dronkenfchap,, dartelheid i in taal en schaarden À trotsheid , veragting , en harde behandeling. uwes naaftens’, twift.en krakkelingen ‚ vooral met uwe Egtgenooten „ in tegenwoordigheid u- wer Kinderen , en met een begi van alles ,„ wat: gy hen verbiedt, ongaarn in hun befpeuren disch zullen anders uwe vermaaningen niets agten , ja zich” dikwils’ met ‘uw;voors beeld veront{chuldigen. Neemt ges zaamenlyk dit in agt, elkanderen in de onderwyzing en beftiering uwer Kinderen gereedelyk de hand bieden- de, en nimmer door eene dwaaze toe- _geevendheid of malle barmhertigheid dat af breekende , het geen uwe Ega heeft zoeken opterigten : zoo ver is E35 het z4 _V. VERHANDELING oven bet 'er van daan , dat wanneer de Vae der het Kind kaftyd , of zoekt te kase tyden, het zelve voorfpraak „ toevlugt of betcherming by de Moeder zoude mogen vinden , of de een den ander daarom met harde woorden somde MO- gen bejegenen. Tot dus verre hebben wy in ’t gee meen afgehandeld, het geen in de op- voeding beide van Zoonen en Dogte- ren , ZOO wel van geringen , als van ryken , is in agt te neemen „ tot dat Zy den ouderdom van ro of 12 jaaren meer of min , naar hun onderfcheideé toeneeming in „vermogens, bereiken. “Tot „een meer gevorderden leeftyd vergaande zullén wy ons meer din byzonderheden „ aam: verfchillenden rang ven {exe voegeride'; moeten in- van ke | DER- pe” ZEDELYKE. OPVOEDING. zn TARK et ae DERDE AFDEELING.. Volooijing der Opoadng. ik dit derde en taarfte P vabern d dee Jeugd, in het welk de laatfte hand aan haare opvoeding geflagen wordt; 5 maar op eene“ thans onderfeheide wy= ze , naar dat de Voorzienigheid de ‚ Kinderen in hunne geboorte heeft ge- lieven te onderfcheiden ;- zullen wy telkens met die van fadgeren rang be- ginnen ;“eerft wari-de Dogteren däaf. na van de Zoonen fpreekeride’ ‚ de welke tot Winkeliers , ‘Ambageslieden; Veechoeders of Arbeiders zullen wor. den opgeleid , of gefchikt om andes ren te dienen. 1, Voor de Vrouwelyke Seri is rider deezen zeer weinig verfcheidenheid van keuze omtrend de middelen , door _ dewelke zy zich een eerlyk leevens: onderhoud zouden kunnen bezorgen * geene handwerken zyn ’er byna, va dewelke zy ‘een behoorlyk beftaan zou- 26 V. VERHANDELING over zouden kunnen trekken, behalven het naaijen , ‘het welk haar, ‘het Zyze zich _daar geheel en alleen op willen toc- leggen, het zyze tot de neering of ec- nig ander bedryf overgaan , altoos van de uiterfte noodzaakelykheid is , waar- om het-beft-is., na datze-bekwaame onderrigting in het leezen , fchryven en. cyfferen ontvangen hebben , haar dit in genoegzaame volkomenheid te laaten leeren ;-wanneerze tot.alles zul- len gefchikt zyn. Dit, wordt „ook doorgaans. van de Moederen ais nood- zaakelyk aangemerkt, die hunne Dog- teren. eenige gefchikte opvoeding gees ven :;, maar jammer is ’t‚dat het voor- vereifchte „het geen. tot de grondleg- ging van-kennis en weetenfchap -be- hoort ‚-200-zeer verwaarloosd wordt; alsof. het-de- „Vrouwelyke Sexe eene fchande.,„ ten:minften nimmer-nuttig of noodig was vaerdig te leezen „ wel te:fpelden, eene goede-pen te voeren, en de beginzelen. der. Rekenkunde te | verftaan, waar-door de meelten naauw: Iyks, ten halven ‚vanhet een en ander iets. geleerd hebbende, dat door-ver- waarloozing ras, vergeeten, wordt, ons bekwaam zyn om haare eige zaaken-te be- pe ZEDELYKE OPVOEDING: 27 beftieren , of iets tot verryking van haar verftand met ernft toetebrengen Zy zyn bovendien hier door: buiten. {taat , wanneer zy Moeders geworden zyn , iets van belang tot de onderwy= zing van haare Kinderen toetebrengen, terwyl haare Mannen door hun beroep - worden afgetrokken :, Men behoorde dan meer werks te maaken van de be- fchaaving der Dogteren van minderen ftaat en rykdom ,: om haar nuttig en bekwaam voor zich zelfs , en voor an= deren te maaken , hoewel er aan de: opvoeding van aanzienlyker Jonkvrou=" wen ook veelal de noodigfte zaaken ontbreeken. Men fpaart minder moei te en koften „om haar te-laaten on= derwyzen , waar toe zy aanftonds, of na alvoorens in het leezen en fchrye ven eenige onderrigting”genooten te: hebben „ naar de zoogenaamde Fran fche Mademoifelles worden gezonden, welke het werk der opvoeding in-de juifte order, en tot de vereifchte vol. komenheid zullen brengen : Zy wore den ’er, ik beken het ; voor ’t uiter=: Iyke befchaafd , zy worden ?er in ee nige: zaaken „en vooral in de Franfche Taal , en Vrouwelyke Kunttwerken Tl | die 28 Vs VERHANDELING over die meeftal ter voldoening ‚van een kie- fchen fmaak en noodelooze pragt zyn uitgevonden „ onderweezen : «Ik zal niet wraaken.,„ dat de kundigheid in deeze zaaken een Jongvroûw van ge= boorte eenigen fieraad byzet , en zoe- te bezigheid verfchaft , waarom zy daarin mag onderrigt worden , indien haar tyd en vermogens niet gefpaard moeten worden tot, zaaken. van meer gewigt :« maar is dit het noodigfte of het eenigfte , dat hier in aanmerking moet komen ? Is dit het eigentlyk , waar door het verftand en het hart van eene Dogter van. Geboorte moet be. {chaafd en verbeterd worden , op dat zy te eeniger tyd een nuttig en geluk- kig lid van de menfchelyke zamenlee. ving, en burgerlyke maatfchappye zou- de mogen worden ? Men leert haar de Franfche Taal op zulk een voet, alsof dezelve eene weezenlyke tak der. waare wysheid , ten minften een nood- zäakelyk voorvereifchte tot dezelve was, die zy , van het School geko- men zynde , of aanftonds zal vergee-. ten „of wel ligt zal gebruiken om haar tyd met het leezen v van, eenige Fran: fche Romans ‚ en met het. leeren van Fran pe ZEDELYKE OPVOEDING. zó Franfche'drtjes ‚ te verkwiften 3 of haare .gedagten op eene Coguette wyze in Galanteryenen op Aflemblées uittes … drukken’; waar toe men de Boerfche Moedertaal niet gefchikt agt. Men onderrigt haar in konften, die alleen tot verciering en tydverdryf ge. fchikt zyn ‚en men laat haar onerva= ren in zulke zaaken , die eene regte Huisvrouw “en Huismoeder zouden paffen. Men maakt haar ervaren in eenige gewoontens en pligtpleegingen;, terwyl. menze in de waare welleevend: heid , waar van wy te voren fpraken , vreemdelingen laat blyven. Ik geeve in bedenking , of het niet gefchikter zoude zyn , haar voor alle dingen in de kennis van. haare Moederfpraak , _en in het fchryven van brieven en an= dere opftellen zoo te onderwyzen, dat zy in ftaat raakten, niet alleen om wel te fpellen , maar ook om haare gedag-= ten op eene gefchikte wyze uittedruke _ ken, het welk een vrouw van geboor-= te de grootfte fieraad byzet? …—— Of het niet nutter zoude zyn, haar met opzet in de voornaamfte Waarheden . van den Chriftelyken Godsdienft , en Zedekunde der Chriftenen te ondere Wye ( $ go V. VERHANDELING over wyzen, en te gelyk eenige onderrigting te geeven in veele. nutte weeteníchape pen „ als in de Cyfferkunde „de Aards ryksbefchryving , (waar van by. fommie gen reeds eenig werk gemaakt wordt) en. Hiftoriekunde „ vooral betreffende ons Vaderland , en in de Wysbegeerte, op „dat. zy daar door ten, minften eeni- gen {maak en kundigheid in deeze aan« genaame «en noodige takken der Ge- leerdheid. verkrygende , vatbaar mogen worden voor gefprekken van dien aart niet alleen „maar ook in ftaat mogen zyn om zich zelve met het leezen van goede boeken , en elkanderen met aan- genaame waarneemingen en zamenfpraa- ken te onderhouden, zonder tot de ‚Speeltafel , of laage en zondige redenen in haare gezelfchappen telkens de LOE» vlugt te neemen. Eindelyk meen ik , dat het beter zou= de zyn „ haar in zulke handwerken ee« ne genoegzaame bedrevenheid voor als les te bezorgen, welke op de noodzaa+ kelyke kleeding hunne betrekking heb ben ; op dat zy , al wilden of konden Ze, naar de wyze der. aanzienlykfte Vrouwen vanden ouden tyd,” haare Hoigsnopren zelve de noodige gewaa- den "je | nld pr ZEDELYKE OPVOEDING. sí den niet bereiden , evenwel in ftaat mogten’ zyn een gedeelte daar van te vervaardigen , en op het overige eene behoorlyke order en toezigt te hou- den : Maar niet minder noodig zoude het zyn , dat zy in het bereiden der fpyzen , en andere deelen der huishou- ding - kunft wel ervaren gemaakt wiere den , op dat zy zich van haare Dienft- boden naar derzelver welgevallen niet hoefden. te laaten beregten 5 waar toe de gunftigfte gelegenheid is in de hui- zen der Ouderen. Wanneer de Moes ders haare Pogters gewennen wilden ; de handen aan het werk te flaan , en nu het eerie , dan het andere gedeelte van het huisbeftier waar te neemen , zulks by beurten verwiffelende , indien ‘er meer Dogters gevonden worden „op dat zy tot den egt bevorderd worden= de , zouden mogen beantwoorden aan die voortreffelyke hoedaanigheden, wel. ke door de Koninglyke Moeder van eene braave Huisvrouw worden opge- | mrt: Spr. XXKXT. Wat de Zoonen belangt :-zy die tot eenige neering of handwerk gefchikt worden „behooren niet eerder tot de- IX Deel, 5. Var FF ‘ zelve hi! iN a 82 VO VERHANDELING over zelve over te gaan , dan voor en aleer ZY betaamelyke anderwyzing genooten hebben in die noodzaakelyke kundig- heden , waar van wy: te vooren {pras= ken : Kunnen zy: door hunne onvat- baarheid den zelfden fpoed niet maaken als anderen , men dient meer naar hun- ne vordering , dan naar, zekere jaaren zich IVE VERHANDELING oven „zien, waarin hy het verft gevotderd is, niet eer hem begeevende , voor en al- eer hy hef zoo naby gekomen iS 5 als hy kan. Dit “zelfde voorbehoedfel , nde de het goed gedrag en de gefchikte or- der , diende men ook in agt'te neen men ‚; wanneer de Kinderen tot den dienftbaaren taat worden overgegee. ven „ op dat zy tot Knegten of Maag- den verhuurd wordende, “dat geen niet veragteren mag „ maar veel eer bevor» _ derd worden , ‘het welk zy in hunner Ouderen huis behooren geleerd te heb: ben. Zoo Zyn wy tot het laatfte maar geen= _ zins min voornaamfte ftuk van onze Verhandeling gekomen , waar in wy byzonder moeten fpreeken, van het geer er tot de verdere opvoeding der Zoonen van goeden huize behoort ; wanneer ze tot dat tydítip gekomen zyn , waar van wy tegenwoordig {pree= ken. | Wy wooronderftellen „dat zy-allen_ tot, hier toe op eenerlei wyze in „het leezen , fchryven en cyfferen zyn on- derrigt „en in houding en gedrag naar hunne vatbaarheid zyn befchaafd ge- | wor- „ / Á pr“ ZEDELYRE OPVOEDING. 87 worden. … Het wordt tyd, dat ’er nu eene verdere fchikking gemaakt worde over den poft , welke de Jongeling in de waereld eens bekleeden zal , waarin men buiten tegenfpraak geen anderen voet behoort te houden , dan omtrend Kinderen van minderen rang is aange- weezen : in tegendeel zyn de poften , ‚die zy bekleeden zullen , van meer ge- wigt, moeten zy ’t meeft door zielsver= mogens uitgevoerd worden 3 ‘er ís ee- bnn ne dubbele noodzaakelykheid, dat men. hen niet dwinge tot iets , dat tegen hun zin en boven hun vermogens is. Zyn de Kinderen nog te jong „kunt gy nog - tot geene vafte bepaaling geraaken 2 aatze toch niet leeg loopen „ tot dat ?er zich eene of andere gelegenheid op= doe ; als waar door zy ligt met 'er tyd tot alles onbekwaam zouden worden tot buitentfpoorige bedryven door ge brek van bezigheid vervallen , en ten laatften nog geheel hun oogmerk miffen zouden. Houdt en gewent hen fteeds aan het werk, zoo.in het herhaalen en verder voltooijen van ‘het geen zy reeds geleerd hebben , als in het beoeffenen van zulke zaaken , welke hun , tot welk eene zoort van bediening zy zich F4 ook venta 83 V VERHANDELING oven ook overgeeven , van-nut kunnen zyn. Ik zoude hun kunnen aanraaden het lea. _tyn te leeren , het welk , naar de aan- merking van LoKKE, eene algemee- ne gewoonte in Zngeland is, ook ten - opzigt van dezulken , die men nimmer denkt tot de Studiën aantêlegg en: maar wanneer ik zie op den tyd , ‘welke hier toe gemeenlyk vereifcht worde „is de- zelve te lang in tegenftelling van het ge- ringe nut, dat zy ’er uit trekken kun- ‚men , indien de keuze zoo niet valle , «dat men deeze zoort van taalkunde ver- der voortzetten , en ’er gebruik van maaken kan. Langs korter weg , en met meer nut zoude men, verkiezen- de om in deezen tyd van onzekerheid behalven de Nederduitfche , „welke-in „alle gevallen den voorrang moet -behou- den en beoeffend worden , hun vreem- de taalen te, laaten leeren, daar toesde « leevendige kunnen neemen, vooral der Franfchen „ der Engelfchen en Hoog- duitfchen, welke hun in den koophan- del noodzaakelyk ‚ in de weetenfchap- pen niet te onpas, en in veele voor- vallen, des leevens te ftade zullen ko- _men, … Ondertuffchen behoeft men al- leen tot de taalen zyn toevlugt niet te nee- | „ ‘pr “ZEDELYKE (OPVOEDING. 89 neemen om de Jeugd bezigheid te ver- fchaffen : Kunnen de Aardry ksbefchry- ving, de Hiftorie- en Natuurkunde ee ne Jonkvrouw verfieren „ zy zullen al- „thans den Jongeling: voegen ‚ en in alle gelegenheden. te-paffe komen, by dee welke men nog met vrugt zoude kun- nen voegen de Wis- en Redeneerkunde welke „ behalven andere nuttigheden ; ook hier toe.ftrekken , dat men zyne gedagten wel in order brenge , goede befluiten vorme, en zyne denkbeelden op eene voegzaame wyze aan anderen mededeele, | indien de Koophandel verkoren’ wordt , of de Ouders hunnen Zoon tot de Studiën “naar zyne genegenheid fchikken , of hem met ’er tyd tot de Regeering hoopen bevorderd te zien, Zy zullen ‚ voor het grootfte gedeelte ; zich genoodzaakt vinden ,‚ om hem van zich weg te zenden , en aan zyn eigen beftier meerendeels Over te geevên : men zende hem dan naar de meeft ge- fchikte plaatzen ter onderwyzing by de _ bek waamfte Mannen ín hun zoort , zon- der. door een verkeerde geneigdheid hem tot zyne fchade liever het digtíte _by zich te willen houden „ wanneer hy F 5 _ daar J6a'V; VE ERHANDELING. over daar geene goede gelegenheid heeft om handleiding te ontfangen. Edog, zyn zulke Steden „ daar de befte gelegen: heid voor den Koophandel en de Wees tenfchappen is, niet zelden gevaarlykít voor de Jeugd , vooral „ wanneer zy wat ver uit het oog van hunne Ouder ren zyn 5 het is zeer veilig , wanneer deeze het vermogen hebben; en zich daar toe de gelegenhéid aanbiedt , dát zy hunne Kinderen „ nog jong en niet „gewoon op kunne wieken te dryven , onder het opzigt van iemant ftellen ; aan wien zy toetevertrouwen zyn 5 het zy dat hy als een Pedagoog of Gouver- neur den Jongeling overal verzelle , of als een goed vriend , het oog op zyn gedrag , vordering en verkeering hou- de : maar in de verkiezing van zulk ee* nen moet alle zorgvuldigheid gebruikt worden: Ís de Leidsman der Jeugd ons befchaafd , ongeoeffend in kennis , los van levenswys , daa is hv niet alleen on. gefchikt voor zynen poft , maar eer in ftaat om uw Zoon te verderven dan te verbeteren : Is uw Vriend te veel af: getrokken door bezigheden ; ftelt hy te weinig belang in uwe zaaken 5 of is hy van nacuure te’ zagt en te toegee- vend ,- pe ZEDELYKE OPVOEDING. ot vend „ gy zoudt-u te meer omtrend uwen. Zoon kunnen bedrogen vinden; wanneer gy u onbezorgder op ‘uwen ‘Vriend verliet. Al gelukt het u in het eenen ander geval wel te flaagen , laat toch «een zaak van zoo veel gewigt 5 welke niemant zwaarder dan u behoort op het hert te weegen , alleen op geen. … anderen ftaan : zoekt geduurig naar ges legenheid , om by deh een en den ane deren naar het gedrag van uw Zóon 4 buiten zyn weeten, te verneemen , al- toos een dog in het zeil houdende, ters wyl hy zich op deeze gevaarlyke plaats zen bevindt „ alwaar duizenden fchip= breuk geleden hebben: maakt ook-uw werk om van zyn naarftigheid en voorts gang verzekering te ontvangen „ ten. dien einde by tyd en wyle hem zelf ons derzoekende ; -of zo u deeze kundig- heden vreemd zyn, als by toeval in uwe tegenwoordigheid of afweezen door eenen anderen laatende onderzoeken , op ‘dat het niet-geheel buiten uwe gis= fing gaa, wanneer de tyd verftreeken zynde’; gy uwen Zoon , als een be- kwaam Jongeling , zoudt te húis ver- wagten, om de vrugt van uwe koften te zien, Zulk eene zorgvuldigheid, moet \ 92 V. VERHANDELING over moet niet alleen in agt genomen worden omtrend de zoodaanigen ‚ welke uit de gevolgen, van hun vlyt en kundigheids eens hun beftaan zullen moeten heb- ben , maar‘ook wel degelyk van hun; welke door hun aanzien en rykdom, buiten dat ‚ meenen door de waereld te zullen komen : want „-behalven dat de goederen van het geluk. zeer wan- kelbaar zyn ‚en het verlies van dezelve den ledigganger ganfch overftaag werpt; is het de grootfte fchande voor zulk een „ die door zyn rykdom de befte gelegenheid had , om in alte kundighe- den de gereedfte middelen ter vorde- ring te verkiezen en te gebruiken „die aile verwaarloosd te hebben , en zich te vreden, te, houden „ dat hy pronken mag met een eernaam „ tot dewelke hy weinig meer recht heeft , dan een. lang- geoorde Ezel : maar wat zal het zyng wanneer den. zoodaanigen alleen door- hun geboorte of rykdom, de regeering der goederen niet alleen „maar de uit- fpraak over het leeven en de dood der ingezetenen wordt: toebetrouwd ? In de manier van onderwyzing, van welke men in laage en hooge Schoolen gewoon is zich te bedienen , zal ik Be ZEDELYKE OPVOEDING: 03 my zoo ‘min inlaaten , alscit de hand- deiding op verfcheide Koopmans Comp= zoiren“gebruikelyk :ratle de takken. van den handel hebben iets byzonders, 200 ook de verfchillende foorten van Wee- tenfchappen. Aantewyzen wat in de Taalkunde , wat in de Godgeleerdheid, Rechts- of Geneeskunde meeft nuttig en noodig is , zoude ons te ver doen uitweiden , en ís het werk van byzon- dere verhandelingen , van zoodaanige Mannen opgefteld, die in elk een dees zer Hoofdweetenfchappen doorgéleerd zyn. Alleen zy het my-geoorlofd van herten te wenfchen , dat het geen men nog in de Duitfche Schoolen ten opzigt der voorkoming van het verderf in de Jeugd voor het grootfte gedeelte vers langt , in de openbaarezoo laagere Las cynfthe , als hoogere Scholen nict ges heel verwaarloosd wierde, waar; door dezelve anders zoo noodzaakelyk, vere bafteren in vallerglibberigfte -plaatzen , waar ‚op de Jeugd menigmaal ten vál raakt , en-van dewelke zy niet „dan door een wonder, ongetchonden te rug keert: indien alles , wat valfche begrippen „en _onkuifche “denkbeelden in de Jongheid vormen konde, van haar geweerd , in- | dien 4 V. VERHANDELING over „dien zy ten opzigt van haar zedelyk. gedrag onder een naauwkeuriger opzigt en beter beftier van haare’Leeraaren; als in veele andere Landen gehouden wierdt 3 indien den baldaadigen en roe- keloozen , in plaats van door het op- leggen van geldboetens , de Ouders voor hun te ftraffen , naar maate der groot- heid en herhaaling der misdaaden zelfs eenige fchande wierde aangedaan „ in het heimelyk , en: des noods in het openbaar , zy zouden mogelyk zoo dik- wils geen eer in fchandelyke bedryven zoeken , noch tot uitgieting van aller- lei ongeregtige bedryven zich overge- ven. | „Van de verfcheide beroepen en kei di ven der menfchen in ’t gemeen ge- fproken hebbende ,„ kuanhet wy niet wel van ons verkrygen dit te befluiten zonder eenige aanmerking gemaakt te hebben op-het Krygsleeven en-de Zee. vaars fchoon wy met anderen dit {tuk ftilzwygende zouden «kunnen voorbye gaan , om datde verkiezingen der Ou- deren met reden op deeze beide zoo niet vallen , ten zy dat ‘er geen andere weg open ZY » of de overheerfchende neiging der Jeugd daar toe by aanhou- dend- pe ZEDELYKE OPVOEDING: 95 _ dendheid blyft overhellen ‚in welke gevallen alleen (ten zy de nood van lieve Vaderland het anders vereifchte ; wanneer „men niet. ontzien moet zich zelven „ en alles wat ons dierbaarft is , voor deszelfs befcherming op te offes ren ) ik den Ouderen, zoude durven raaden, hunne Kinderen tot deeze pos: “ten overtegeeven , welke de gevaarlyke fte zyn naar, ziel «en lighaam beide 4 fchoon in zich zelfs noodzaakelyk. Niets anders kunnen de Ouders, be- halven eene genoegzaame onderwyzing in ’t geen in t algemeen ter befchaaving van de Jeugd vereifcht wordt , en ’% geen in ‘t byzoder tot de kundigheden van een braaf -Kry gsiman of goed Zees held behoort , verrigten in. dit geval , dan de voorfchriften van een Chriftee Iyk gedrag hunne Zoonen telkens op het hert te drukken ‚ voorhet gevaar _ dier gladde plaatzen „ waar op zy zich begeeven „ met traanen en gebeden te waarfchouwen „ en. met nadruk -aante- toonen „hoe zy, die meer dan ande. ren hunne zielen dagelyks ín hun hand draagen „ zich boven anderen-tot het fterven behooren te bereiden en beza- digd te zyn: hen voorts aan de Gods lyke 86 'V. VERHANDELING over Iyke bewaaring en is Overgee- vende. Ondertuffchen, terwyl de: Kindeida dus, een yder naar zyn ftaat , bekwaam= heid en fexe , geoeffend en ‘kundig ge- maakt worden , in het geene hen tot nuttige Leden en Cieraaden-der Vlaat= fchappye kan bevorderen; blyft. de ze-= delyke beftiering hunner herten ; waar mede zich vreemden dan nog minder bemoeijen zullen , fchoon ’er in deeze leeftyd de grootfte oplettendheid nog toe vereifcht wordt , den Ouderen even ernftig aanbevolen. Zulks zal nu'te ligter vallen, indien al vroeger de ge- breken en zonden in-hun getrouwelyk tegengegaan „ en de Chriftelvke deug- den hun kennelyk en beminnelyk zyn gemaakt : alles wat tot de Godsdienft en Zedekunde behoort, dient niet al- leen geduurig herhaald ‚ maar ook na- der aangedrongen „ en naar de meerde: re vatbaarheid. der Zoonen en Dogte- ren meer in byzonderheden uitgebreid te worden, op dat de.verheventte waar- heden van dezelve hun allengskens mo- gen worden voorgehouden. „Het is nu ook de tyd, om de Jeugd; ; altoos nog op het toezigt en de leiding van be ZEDELYKE OPVOEDING _ ó7 van anderen zich hebbende kunnen verlaaten , te onderrigten , hoe zy zich gedraagen zullen , wanneef zy in het openbaar zullen moeten verfchynen , en voor zich zelfs zullen zorgen: men moet hun de waereld leeren kennen in haar waaren aart en tegenwoordige ges fteldheid , op dat zy door de opmer. king en onderhouding der ouden, bui _ ten hunne fchade eri fchande, Zich voor verleiding en bedrog mogen leeren __wagten : ook moeten zy nader onder- wezen worden in de pligten , welke in het gezellig leeven der butgerlyke maatfchappye vootal te paffe komien 3 welke ftukken veele braave Ouders van zoo veel gewigt gerekend hebben ; dat zy hunne fchriftelyke faadgeevin= gen daar omtreùd opgefteld , en hune nen Kinderen tot beftendigeleidslieden overgegeeven hebben 5 waar onder de Werkjes van pu Tour en COLBE van Wartemberg uitmunten. Geen kortet wel gepafter raad kan hun , mynes bedunkens , gegeeven ; worden ‚ dan de wyze Heiland aan zyne Kinderen, zyne eenvoudige Dis= cipelen , gaf , toen zy zich in de wae- reld zouden gaan vertoonen , hiet in SEX. Deel, 5. Vorhe G be- 98 V. VERHANDELING over beftaande: «Zybvoorzietie gelyke de-Slan- gen » en opregt.geljk- de Duiven. sk Vermaant hen tog opregt te-hande: len voor Goden voor menfchen; voor God in het, {tuk van den Godsdienft en Geloofsbelydenis 5 zonder-dezelve anders dan met volle-overreding-des gewiffens te-doen , of te-veranderen ; en te verlaaten „uit vrees. van eenige fchade en fimerte; zof „dat nog erger is, uit begeerte naar eenig voordeel : zulke Weiffelaars. zyn te regt voorwer- pen van algemeene kleinagting en wan trouwen „als gerekend. wordende tot alles in ftaat te zyn , na dat zy uit zoodaanige verkeerde beginfelen. deer zen ftap gedaan hebben. Voor de menfchen betaamt het ien allezins opregt te zyn in woorden en daaden „ zonder zich immer te bedie, nen van eenige, geveinsdheid , of laag bedrog ; dat tog verkeerd ten laatíten uitvald , enden. bedrieger. fchade-en - Behiande: veroorzaakt; terwyl Goden menfch. -van-;/hem seen afkeer heeft; „daar de opregtheid ‚-fchoon, veel ter genftand ontmoet hebbende, in”t eine de -zegepraalts en: behalven.de agting. « van allerleijen, ‚zelfs van de fnoodfte _men- pe ZEDELYKE OPVOEDING. _ 59 menfchen „de onwaardeerlyke fchat _svan een goed gewiflen, voortbrengt. Maar op dat zy bedagtzaam mogen worden , waarftehouwt hen „ dat fchoon zy opregt , eerlyk en billyk met hun-_ ne naaften- zoeken te. handelen PES, niet verwagten moeten van ‘allen met dezelfde munt te zullen worden be- taald „ daar zy in tegendeel anderen naar zich zelfs afmeetende , en de ge- _woone liften der bedriegeren niet ken- - nende ‚in hunne verderflyke ftrikken zouden. vervallen. _ Waarfchouwt hen dan voor dezelve, toonende hoe voor- _wendzels van opregtheid en eerlykheid niet alleen tot dekmantels van baatzugt en bedrog verftrekken , maar hoe ook de Godsdienft zelve , en. de vertoo- ning van Godzaligheid , daar toe niet zelden misbruikt worden. Leert hen zulke Monfters kennen, die het Wol- ven hert, en de Griffioenen klaauw onder zulke Schaapsklederen. bedek- … ken ‚-maar vermaant hen tevens, dat Zy daarom allen , die in Godsdienft en zedigheid uitfteeken,, voor geene huichelaars en bedriegers moeten aan- zien ‚op dat zy het goud niet om het fchuim mogen verwerpen , maar. de G% waare Ô ' « 1óo V. VERHANDELING over waare Vroomen om hunne zeldzaam- heid hoogagten, om hunne heiligheid liefhebben , en om hun voorbeeldig leeven naarvolgen. Laaten zy zich niet onvoorzigtig in byzondere gefchillen in de zamen- leeving inmengen, op dat zy niet zyn _ als iemand , die een Hond by de oo-, ren grypt; veel minder in openbaare twiften en partyfchappen in den Gods- / dienft en Burgerftaat zich roekeloos inwikkelen. Doet hen begrypen, dat geenzins allen, die met hun’vân eene - belydenis zyn , waare Chriftenen , of die anders gevoelen, Ketters en Ver- doemelingen zyn : Dat verfchillende partyen doorgaans elkanderen haately- ker gedagten aanwryven , dan zy ine __derdaad hebben , en zoo iemant waar- Iyk een fchadelyk gevoelen omhelft , hy meer ons medelyden , dan onze veragting verdient , en wy wel verre van hem te vervloeken of te vervols gen , in tegendeel voor hem behooren te bidden , en met den geeft van zagt= moedigheid te regt te brengen. j Laaten zy eene diergelyke gemaa- _ tigdheid in Staatsgefchillen in agt nee- men , dezelve als doodelyk voor het alge- pr ZEDELVKE OPVOEDING. ror algemeene welzyn , liever zoekende, ware het mogelyk te vernietigen, dan uit baatzugt of bevooroordeelde drif= tigheid aanteftooken : nimmer vergee- tende de Mannen van verdienften , welke «aan de eene en andere kant uit- gemunt hebben, te erkennen , en-een ongeveinsde hoogagting toe te draa- gen. Hoewel het hart der Kinderen voor de vriendfchap vatbaar behoort te bly= ven , moeten zy te gelyk onderrigt worden , dat maar weinigen onder hun gelyken hunne vriendfchap zullen waar- dig zyn, en op dewelken zy volko- men moeten kunnen betrouwen , dat zy daarom eerft door den tyd hunne vrien- den moeten leeren kennen, en door de ondervinding beproeven, eer zy hun hert aan hun openleggen , terwyl zy gelukkig. zullen zyn , zo zy een ee- nigen vriend kunnen aantreffen, welke dien naam verdient in alle betrekkin- gen. | Maar is de Egt van nog meer gewigt dan de vriendfchap , geeft hun te vers ftaan , wanneer-hunne jaaren het mede brengen, (want onnoodig en onvoor- zigtig is ’t, Kinderen in hunne vroe- | G 3 ge 103 °V. VERHANDELING ‘över ge jeugd hierover ‘te onderhouden; hier mede terkwellen , waar: doór- veer len ; gelyk- men zegt verdrinken eer Zy water kennen; ) geeft uwé Zoo- nen en Dogterenste verftaan „wanneer zy tot huwbaare jaaren beginnen te ko. imen 3’ dat -zy-vzich wagten-moeten van alle -ontydige verkeering „ven plaatzen der verleiding , om niet in de netten te geraakén „ welke rvoor’ perzoonen van beiderSekers; maar vooral van de Vrouwelyke;, gefpannen worden „wan: neer «de Dogters-fchoon en ryk zyn zonder dat de eenvoudigheid, of de betoverende: kragt der liefde hun toe- laaten:. dezelvete zien ; wvermaantze toch «de kuisheid als de grootfte cies raad ,en-dierbaarfte {chat 5-en het hus welk sals--de ‘grootfte {tap in ’s men= fchen deevenj-waar van Zytt: befteridig seluk en vergengegen ;> of :onherftel- baáre rampfpoedigheid af hangt”, aan- temerken., op: dat zy daar in miet te Jos mogen te werk gaan ,„ maar zich. zelfs dan hetomeeft mogen. wantrou- wen , daaromGod en huntie Ouders of die derzelver plaats vervullen , ern- Wig ig obees | | op (pr “ZEDELYKE OPVOEDING. 103 Op dat uwe Kinderen in zaaken van die natuur , en anderen van eenig be- lang zonder fchroom en agterhouding _u“mogen kennis geeven, en uw goed» vinden vraagen, poogt-de vertrouwe= Iykheid tuffchen u en hen te doen ftand grypen , op dat zy hunne Ouders als _hupne voornaamfte vrienden mogen aanmerken , wanneer gy meer op uwe Kinderen zult vermogen , dan wan- neer gy enkel door afgetrokkenheid en geftrengheid uw gezag zogt ftaande te _ houden. „ Indien deeze en foortgelyke vermaa- | ningen van de Jeugd wel begreepen , en in het hert ingedrukt zyn , zynze gefchikt omin-de waereld zich te ver. toonen , en gewapend tegen het ge: vaar-, dat in dezelve is , zoo veel het vermogen der Ouderen toelaat. Dan, en niet vroeger, ‘zoo ik meen, is het de tyd, om de Zoonen van goeden huize „ eer-zy-Zich daadelyk nederzet. ten „een reisje te laaten onderneemen naar vreemde Geweften , waar van ik buiten den Koophandel de hoodzaake- lykheid of onnoodigheid niet betoogen zal ; het gevaar ftaat hier rykelyk te: gen ‘het nut over: terwyl ik dit open- be G 4 Iyk En ro4 NV. VERHANDELING over Iyk durf beweeren „dat de-meefte rei- zen vrugteloos uitvallen , „of wegens de jongheid , of wegens: de onervar renheid „en losheid der. Jonkertjes; ed welke vaneen goed gezelfchap op hun reize beroofd „ zich dan: wel mee: nen uitgefloofd te hebben, wanneer zy door zwaare/uitgiften zich hebben doen «uitmunten, wanneer zy. ken- nis gemaakt „en ‘hun: tyd- doorge- bragt hebben in de verkeering met ee: pige luiden van de groote waereld 4 van dewelke zy zommige gebruiken nageaapt, en nog meer verkeerde denk- beelden en zeden overgeërfd hebben- de, flinmer in hun Vaderland keeren; dan zy uit hetzelve waaren uit ge= gaan. Is het iemant waarlyk te doen , om niet alleen ongedwongenheid-van-zee den te leeren , maar ook by-andere Volkeren de zeldzaamheden zoo van natuur als van kunft na te: fpooren 3 hunne geleerden te zien en-te fpree- ken, en op debyzonderheden van hun- ne gewoontens en aart te letten „shet welk voor een: Geleerden en een Re- gent van veel nut kan zyn : laaten zy eerft eene noodige voorraad van bes fchou- di ek) ‘pe ZEDELYKE OPVOEDING. 105 _fchouwende kennis opleggen in de taa- len en getchiedeniffen der Volkeren , en verfcheide takken der geleerdheid; het welk hen opmerkzaam zal doen zyn, en vrugt van het reizen zal doen trekken « daarenboven „is het dat de Jongeling zyn werk nog altoos onder het opzigt van een Gouverneur heeft verrigt ,- het is noodig, dat zulk een hem nu vooral medegegeeven worde; op dat hy voor veel gevaar en bedrog beveiligd , en de gelukkige uitkomft der reize te meer verzekerd worde: maar al was het; dat men hem te voo- ren geen Beftierder gegeeven had, hy heeft, zoo ver van onder het oog zy- ner Ouderen in een onbekend Land trekkende , ten minften iemant noo- dig , voor denwelken hy eenig ontzag heeft , en die eene genoegzaame kun- digheid van de waereld bezit , om den jongen, Reiziger tot leidsman te vere ftrekken „ en hem dat geen te doen opmerken , het welk anders zyne aan- dagt ligtelyk zoude kunnen ontfnap- pen. | Eindelyk zyn wy gekomen tot de. uitfpanningen, welke de Jeugd in dee. ze leeftyd zoo wel als in de voorige G 5 nood. 166 V. VERHANDELING bran: dooazaakeryke zyn ; maar dewelke tefs _ fens-vatr gen. amdeten aart behoorende te-zyn , meer oplettendheid vereifchens Het is- gewis; dat: zelfs naar het vers fchil der Sexe, en der byzondere bes Zigheden , tot. dewelke” de Jeugd van verfchillenden’ {taat “wordt: opgeleid „ hunne uitfpanningen verfehêide zyn in eenige opzigten : de Mannelyke Sexe heeft meer: verfchot , ‘en”hunne tyds _ kortingen zyn woelagtiger „dan die der Vrouwen: het vermogen en “de omftandigheden van Winkeliers en Am: bagtslieden , Iyden niet hun Kinderen „zoo. veele -uitfpanningen te geeven; dan anderen # en, om de ‘waarheid te zeggen , terwyl de’ uitfpanningen voor naatielyk ‘zyn voor ett’ werkzaamen geeft „ hebben zulke Kinderen weinig of geene. dörzelve noodig; die altoos _ éen Tighaamelyker arbeid wverrigten 5 de geduurige’ verandering in- dezelve. Zäl-hur voor -eéne uitfpanning kunnen verftrekken ; indien tmen maar zorge draagt ,’ dat‘hunne lighaamen de bes hoorlyke tuffchenpoozing en ruft ges mieten, en ‘het werk tiiet boven hun- ne kragten’ gaá , waar door niet alleen de groel en fterkte des lighaams belet, Á, | maar bi’ ZEDELYKE OPVOEDING: _ to7 maar ook de luft zoude benomen wor- den. “Wy zullen dan voornaamelyk moeten fpreeken van de uitfpannin= gen ,„ welke men Jongelingen van goet den huize , die met hunne herfenen geduurig werken moeten ; gewoon is te geeven: uit onze aanmerkingen over de maate , ‘het voordeel of gevaar van dezelve zal men ligt tot eene andere. Sexe en rang kunnen befluiten. … Het gezelfchap is een van de eerfte en gemeenfte uitfpanningen der Jeugd; welke zy-miet enkel dienen te houden, met menfchen van jaaren; hunne: Ous ders by dezelve verzellende , om met de waereld te leeren omgaan en men- fchen te kennen ; maâar ook moeten Zy verkeering hebben met makkers van. hun jaaren @n foort, met dewelke zy bet overeenftemmende ‚het meefte genoegen zullen hebben. Dog hier dienen de Ouders voorzigtig té zyn, dat de gezelfchappen niet te: dikwils herhaald worden , noch te lang duu- ren: dat hunne Kinderen zich onthou= den van allen , die van’'geen goed ge- drag zyn , om door dezelven niet be-= fmet te worden : maar dat zy dezul- ken alleen tot hunne metgezellen heb- ben EN À 108 _V. VERHANDELING over ben’, door dewelke zy in de ontvangen teffen gefterkt „ende liefde tot wys- heid en-deugd in hun opgewakkerd worde „ dewyl de goede of kwaade voorbeelden van ongelooflyk veel uits werking zyn. op ‘t leidelyk hert der Jeugd. Het zal dan niet alleen van zelfs volgen „ dat men hen. van alle jonge Ligtmiffen , Vloekers en Straats flypers zorgvuldig moet afhouden, maar dat men hen ook moet weeren van alle gezelfchappen, daar de groo= te menigte, en het ontydig verblyf tot middernagt of den morgenftond onor- dentlykheid veroorzaakt; daar men in … eeten en drinken de maat te buiten gaat 5 ergerlyke gefprekken houdt 3 naar de bedorve eeuwe deezer waereld zich buitenfpoorig. gedraagt ; en en- kel met fpeelen of danfen , of met bei de, den tyd doorbrengt ; wyl het her- te van de Jeugd, daar geene gefchik- te uitfpanning geniet, om met luft tot hunnen arbeid wedertekeeren , maar eer vermoeid. en verwilderd wordt … Maar ligt zal. een groote menigte my, als een te geftrengen Zedemeefter aan- zien „ wanneer ik het fpeelen en dan- … {en fchyn te veroordeelen: „dat ik op | kaart LJ td en Pe ad De ZEDELYKE OPVOEDING. 109 kaart en dobbelfpel zie, welke ’t meeft in zwang gaan , zal men gemakkelyk begrypen , en hier van wilde ik „ dat ‘ de Ouders hunne Kinderen zoo veel mogelyk af hielden, wegens de groote ‘kragt van verleiding , welke in dezel« ve is; en het beklaaglyk misbruik , dat nà by ouden en jongen van gemaakt wordt , tot verkwifting van het geld tot noodige behoeftens , of‘edelmoe- dige uitgiften gefchikt; en van den nog veel dierbaarderen tyd, welke op _ alle wyzen behoorde bezuinigd te wor- den tot afmaking van het groote en veelvuldige werk , dat ons hier op aar= ‚ de gegeeven is te doen : dit alleen , dunkt my , moet voor Ouderen, welke het op het weezentlyk en beftendig geluk van hunne Kinderen:in alle op- zigten toeleggen , genoeg zyn, om hen daar van af te houden 5; om van ‚andere redenen niet te melden , wel- ke voor en tegen betwift worden : kan ik iemants gewiffen niet overreden, dat 'er iets zondigs in den aart van dit fpel gelegen is 5 ik meen het egter overtuigelyk te zyn , dat telkens tot kaart en dobbelfteen zich te moeten begeeven, om de avonduuren met zy- ne tro V. VERHANDELING ovar ne vrienden genoeglyk te flyten, eene blykbaare armoede van geeft „ of be- dorvenheid. van fmaak te kennen geeft, en voor een redelyk wezen „tot zulke verheve eindens gefchapen , beide laag _en fchandelyk is. Op dezelfde wyze is het. byna met het danffen gelegen , dat mogelyk nog eenig voordeel, en voor de gezondheid, en voor de houding deslighaams zoude kunnen toebrengen: > maar zie ik op het gevaar „dat ’er mede gepaard gaat, “wanneer de Jeugd, zelden maat houden- _de, er op verflingerd wordt tot verwil« dering van de Zinnen , tot verwekking van. ontydige luften , en meermaalen tot fchade van de gezondheid , wanneer men „ door het danffen verhit zynde ge- worden „door de avond of nagtlugt onder het naar huis gaan bevangen wordt, Indien ik-dan het een.tegen het ander dusin de weegfchaal leg, haalt het ge- vaar , en-de fchade het verre over bos ven. het nut en voordeel , waarom de voorzigtigheid en waare Oudren- liefde raadt, om zulk een tydverdryf liever na te laaten „ te-meer „ daar. dezelfde oog- merken, op andere wyzen kunnen bereikt worden. Men beroept zich op het‚voor- deel pe. ZEDELYKE: OPVOEDING: zir deel der gezondheid , maar lieve b is-het daar toe noodig het danffen naar. de re- gelen der kunft te leeren ? is het hupe pelen en fpringen der Jeugd van natuu- re ingefchapen ‚maar ook.der jeugd alleen voegende, daar toe niet genoeg? dewyl. de beweeging des lighaams het hier. alleen doet, waarom. dit dan in een kunft veranderd ‚ en aan veele regelen onderworpen, op dat de Kinderen zich niet fchaamen zouden: zo wel inden ouden dag, als in hunne jongheid te danffen 2 Men zal my niet ligt overre- den , dat de Knaapen, die zich verge- noegen met zomtyds in het veld lugtig omtefpringen „ zoo alsde natuur het hun leerde „ daar door. minder fterkte en gezondheid bezitten dan de Stede- jeugd. … Maar , zal men zeggen , de houding is ook: een vrugt van het dans- fen naar de konft geleerd , dit zy zoo, dog ik moet nader vraagen, is de hou- ding des lighaams van zulk eene hooge noodzaakelykheid., dat de redelyke ge- fchiktheid der ziel ’er aan gewaagd moet „worden ? zyn ’er geene andere midde-, len om een goede houding te verkry- gen? of is dit alleen een eigeníchap van hun , die in hun jeugd het danffen Se | leerd tis V. VERHANDELING OVER. leerd hebben 2? zullen wy ons verbeet- den, dat de Oofterlingen , dat de Romei: nen, by dewelke het danffen , voor dat de welluft de overhand had, in weinig gebruik was, allen van een goede hou- ding ontbloot zyn geweeft ? Blyft men nogthans aan deezen waan vafthouden ; zich beroepende miffchien op het oor- deel van deftige, ook van Godvrugtige Mannen, onder de Engelfchen en Fran- fchen ; Choewel de aart en zeden des „Volks zoo veel verfchil baart , dat het geen te Athenen wel ftaat, te Romen meermaalen , als het werk van dronke luiden , met groote ergernis wordt aan- gezien ,) dat men dan de Kinderen op geen anderen voet , en niet verder , ten minften het danffen lietleeren , dan voor zoo ver het tot verbetering van houding moeft verftrekken : hun te ge- lyk een geftädigen indruk geevende , dat het Kinderen werk zynde, belagchelyk ftaat, voor Mannen en Vrouwen van jaaren en agtbaarheid. Vraagt men my nu, welke fpeelen en oeffeningen tot een gefchikt tydverdryf en beweeging des lighaams , boven de fpeelen , daar alleen geluk , of daar ge= luk @n kunft beide plaats hebben , ‘en bo- pe ZEDELYKE OPVOEDING. 173 boven het danffen zouden te verkiezen zyn 2 Ik oordeel , dat tot het eene foort behooren het Dam-en Schaakfpel , en tot het andere foort het fpeelen met de Palet en Kaacsbal; in de eerfte wordt het verftandt, in de tweede het lighaam onder het neemen van een uitfpanning geoeffend, en tot eene fnelle-en vaardi- ge beweeging over alle zyden gewoon gemaakt. Het Kolven en Biljardfpeelen „_ hoewel in zich zelfs niets kwaads in hebbende , durve ik niet arnraaden om de aanlokkelykheid , en het gevaar van aftrekking en geldverkwitting. Uit het geen ik van de Bals, Aflem- blbes, en detrgelyke byeenkomften aan- gemerkt heb, zal men mogelyk opmaa- ken , dat ik ‘ook niet ben voor het be- zoeken van den Schouwburg , en met reden: hoe veel men ook mag zwetzen van het voordeel , dat dezelve by ou- den en jongen kunnen te weeg brengen in het ten toon ftellen van de menfche- Iyke bedryven en dwaasheden , in het kweeken van edelmoedige beginfels en diergelyke ; ik heb altoos aan de waar- heid hier van getwyffeld , en wenfchte wel door de Voorftanders der Schouw- fpeelen overtuigd te kunnen worden uit de voorbeelden van hun; die yverigft TA. Deel,'5. Werh. ed den zr4 V. VERHANDELING. oven den Schouwburg bezoeken „of deeze heilzaame uitwerking maar ín eenigen maar zoo lang de grootfte Ligtmiffen (d)) de yverigfte Schouwburgloopers Zyn, zoo lang zy onder het volharden hier in | d / $ / | Î hunner „door -dit middel is uitgewerkt; dezelfde blyven; dog tot inkeer en ver. — betering van hun gedrag komende, feld: zaam of nooit zich in deeze plaatzen laaten zien „ zal ik ongeloovig blyven : my is niet onbewuft ‚dat groote Man: nen de zaak voor het toonneel opgevat; en de Minnaars van het-zelve niet wei- nig geftyfd hebben, maar ik weet te ge- Iyk , dat zy het niet verdedigd hebben , zoo als het in der daad is, maar zoo als het behoorde te weezen : wie , die een weinig indruk van den Godsdienft, die eenige beginzelen van -zedigheid en eer- „baarheid bezit , zal de tegenwoordige verdorve gefteldheid der fchouwfpelen durven goedkeuren ? wie, van de ver leidende geaardheid der Jeugd , geduu= rig naar het verbodene tragtende, Over- reed, zal hun het bywoonen van deeze akoonlngeR kunnen aanraaden , en ge- _loo- €D) Dit, en het geen” er meer van de Schouwbür- gen gezegd wordt , heeft eigentlyk zyne betrekking op zulke Steden , daar deeze foort:van vertooningen, gewoonlyk plaats hebben , welke atd geluk niet vee le zyn in ons Land, | 7% pe ZEDELYKE OPVOEDING. 115 looven ,: dat zy uit dezelve gefchikte vorming hunner zeeden, en verbetering van hun hert zullen wegdraagen 2 Zyn de meefte Treurfpelen hier toe gefchikt?_ zyn de Blyfpelen daar toe ingerigt? wel- ke wel de gierigheid en eigenzinnigheid, en andere gebreken van Ouderen en Voogden doorftryken ; maar te gelyk veragting voor veelen derzelve inboe. _ zemen, welke men met hunne zwakhe- den eeren 5; maar bedriegeryen aanwy- zen „ omtrend dezulken in het werk te ftellen „ welke men alle trouwe bewy- zen moett: worden ‘er fommige dwaas- heden befpot3 grove fouten en misdaa. den , vooral van onkuisheid en egtbreuk, worden ’er als beuzelingen en aartighe- den voorgefteld: heeft men eenige wei- nige Treurfpelen, dewelke ftigtende „ en nog weiniger Blyfpelen , die geheel zuiver van ergerlykheden zyn , om te kunnen vertoonen , alles wordt weder _ omver geworpen en verydeld door een ontugtige Dans of vuile Klugt, welke men zich niet fchaamt na het fpeelen van gewyde rollen zelfs te laaten volgen. Zoo lang deeze misbruiken niet wegge= _nômen zyn, zoude ik den Ouderen raa= den, hunne ‘Kinderen van den Schouw- burg af te houden ; of ten hoogften , , | H 2 : ge. nó V. VERHANDELINGvover gelyk Herve v „ in: het voorbeeld van zynen Camillus, niet ongevoegelyk {chynt te oordeelen ‚ hen-dezelve een en andermaal te laaten bezoeken , om ‚de nieuwsgierigheid te verminderen , en te doen zien wat ‘er omgaat. zi Is men ondertuffehen begeerig , om „de waereld te-leeren kennen; 5 ende „dwaasheden der menfchen in een belag- chelyk „de goede bedryven in een be- minnelyk. licht vertoond-te zien , men kan het met minder gevaar door het lee- ‚zen van uitgezogte Treur. en Blyfpelen erlangen; anders zich nog ruim zoo wel bedienen van de Spoflatorsaale Schriften van STEELE en AppisoN onder de Engelfchen ; en van vaN ErFEeN onder de Nederlanders „ waar by men de Deen- che Brieven. en_Duitfchen Zedemeefter kan voegen: andere Schriften van dee- „zen aart durve ik der Jongheid-niet wel aanpryzen „nog geen genoegzaam ver- mogen hebbende om ailes wel te onder- MEAT: ‚en alleen het goede te-be- houden : fommigen zyn bekend voor prulfchriften ; fommigen der geenen, die ik, doorbladerd heb , bevinde ik-niet . dan laffe herhaalers en gebrekkelyke uit- breiders van. de evengemelde groote Mannen 5 fommigen eindelyk met val- {che pe ZEDELYKE OPVOEDING. 117 fche denkbeelden befimet , of met fte- kelige vertoogen en uitdrukkingen ver- vuld. Bovendien kan men zich bedie= nen tot deeze gemelde einden van het leezen van Romans ; maar indien er- gens „ behoort men kier de grootfte voorzigtigheid te gebruiken in de ver- kiezing; want onder het zeer groot getal deezer Schriften, waarmede de waereld overlaaden wordt, zyn maar weinigen wel en’ eerbaar met een goed oogmerk opgefteld ;, weinigen tot verbetering van verftand en hert dienende ; waar onder men voornaamlyk de Grandifon , en de Clarif]e- tellen moet , om van de Robine fon Crufoë, de Pamela , de Amelia , de Befchryving van Milleniumhof , onlangs onder ons vertaald , en anderen niet te melden : een en ander van deeze Boe ken is genoeg voor deezen tyd ;- want van dezelve moet zoo min als van de SpeEiators een hoofdwerk gemaakt wor- den: alleen by tuffchenpoozing , en tot verluftiging moeten dezelve met maate van de Jeugd worden gebruikt. Behalven deezen kan de Muzyk en Schilderkunft aan beide Sexen als aan genaame en geoorloofde tydverdryven op de regte wyze gebruikt , aangepree- zen worden: door de eene worden de HT 3 Zee \ 3 WNERHANDBLENG: över zenuwen ontfpannen „de doffe geeften opgebeurd , de droef heid. verzagt, de hertstogten bedaard, ja niet zelden edele aandoeningen in de ziel verwekt , wans neer de Muzyk wel ingerigt is: door de andere verkrygt men een meerdere juift. heid van oog en van gedagten: men - wordt 'er door in-ftaat gefteld, om iets dat men ziet af te beelden 5 om het voor eige gedagtenis te bewaaren, en aan an- deren ‘er een denkbeeld van te kunnen geeven. „eMeele Jong uilagen van klokte wor- den ook in het Schermen-en te Paard ryden onderweezen 5 het laatfte is nut- tig voor een yder, die het gebeuren mag om zich in voorkomende gelegenheden van te bedienen :-máâar voor het Scher- men zoude ik uit zorg voor roekelooze bedryven „ liever het worftelen naar de wyze der Ouden met Loxke verkiezen; zoo men een deezer oeffeningen noo ‚dig heeft ) dat meer fterkte en vlugheid aan het lighaam byzet. Ook vinde ik goed, dat de Jongelingfchap om nimmer ledig te zyn, en altoos zoo veel moge- Iyk , het nut met ’t‘vermaak te paaren, naar de wyze’ veeler. Oafterlingen onder- weezen wordt in een of ander handwerk, wed de wann op valt „als het Y voir draai Ar / pi „ZEDEL YE OPVOEDING: 119 tien. Glaaze {lypen,-Timmeren.en _ „Hovenieren , welk laatfte het natuurlyk. fte handwerk en fchuldeloofte tydver= dryf is, dat. wel gelukkende , een onbe: grypelyk genoegen uitlevert, behalven _ de bevordering aad gezondheid; en niet. zelden tot erkentenis van de zorg , wys- heid en goedheid des Scheppers het aan- dagtig gemoed opleidt „waarom het by de grootfte. Mannen fteeds in veel ag: ting geweeft is. Tot befluit van deeze aanmerkingen over de uitfpanningen der Jeugd , en van deeze ganfche Verhandeling, zal ik nog herinneren „dat indien van den beginne de onderwyzing en beftiering der Jeugd op zulk een voet is ingerigt als wy voors ftelden, de uitfpanningen dan veel min- der in zoort en getal behoeven te zyn: de verandering alleen in hunne verrigtin: gen zal hun dikwils genoegzaame uits {panning geeven , dikwils. zal men hen in de Wysbegeerte , in de Aardryks- of Hemelkúnde , in de Hiftorien , in het leezen van.goede Boeken , of in het hou- den van leerzaame,en nuttige Gefprek- ken hun tydverdryf zien neemen, het welk andere als weezenlyke en vermoei- jende bezigheden zouden aanmerken , zoo dat een enkelde wandeling als de een- vou- zó V, VERHANDELING ENZ. voudigfte uitfpanning, hun meermaalen zal vergepoegen , om zich geheel te her- ftellen. “Ten anderen, hoewel de Ou- ders hunne Kinderen geoorloofde tyd- verdryven behoorenté ver gunnen , moe= ten zy hen te gelyk doen bezeffen, dat het uicfpanningen zyn , en geen bezighe- den, waar aan zy zich te veel, nog min-_ der geheel mogen overgeeven, dat zy al- leen moeten dienen, om hun het voor- naame werk met meer genoegen „ en voorfpoed te doen verrigten , op dat al- les in de order blyve, en tot zyn einde “diene: zy moeten hun de onwaardeerlyk- heid des tyds, de kortheid en onzeker- heid des leevens geduurig voorftellen , ‚en aantoonen , hoe dezelve als koftelyke — kleinoodien ons toegeteld:zynde , van ons zullen moeten verantwoord worden by den Heere van leeven en dood , wel- ke dezelve ons in zyne voorzienigheid vergunt „ op dat wy. Hem diehen , de menfchelyke. Maatfchappye bevoordee- len , en te gelyk ons waar geluk voor tyd en Eeuwigheid in zyne mogenthc- den uitwerken zouden. | | En % li u ES B EÀ pn FS st ar WA ae en El en EET Et Regt, vn Hd _ hee Empe Eet rete ee ei u Ede rn ln ren et Le db bi VORMDE Iet je Ie wr vl fp 18E ie 1e De eet RR ae He ee 2, bere d err ern er gg vete ed vn eht en SEN Ee te GERT eren en 8 A: Ee 4 :. pt 4" " „- ELEN, led eert ES en