vk ane A dee le. d | | Librarp of the Museum OF t COMPARATIVE ZOOLOGY, * AT HARVARD COLLEGE, CAMBRIDGE, MASS, Founded bp private subscriptfon, In 1861. cs | No) BATAVIAASCH __ GENOOTSCHAP. L DEEL „en jn, nde ie DD ee HS & -e Det s Le A 8 VERHANDELINGEN BATAVIA ASCII GENOOTSCHAP VAN KUNSTEN WETENSCHAPPEN. EERSTE DEEL, - Att DERDE DRUK '- Te BATAVIA, TER LANDS DRUKKERIJ, Sm 1825, Ean mn gp pr Pp Kad he an, st ef EE aen ti ne been Te nn Tan en En PD fer RE ad k ir - « PI n — . N n ek Ee tr Es hi à . hg mn, ee wak ELAN Wat C à en omen Dg en ind B EEN A ORRIVILE GLE l zn „ e STAATEN van HOLLAND ende WEST- VRIESLAND, doen te weeten, Alzo ons te kennen is gegeven by REINIER ARRENBERG» Boek- werkooper te Rotterdam, en JOHANNES ALLART, _ Boekverkooper te Amfterdam, dat Zy. door het Ge- nootfchap van Konsten en Weetenfchappen, in den Jaare 1778. te Batavia opgerigt, onder de Zin- fpreuk: Jen nutte van het Gemeen, zynde aange- fteld tot derzelver, Correspondenten, met vryheid om de Verhandelingen, door ’t Genootfchap te Ba- tavia uitgegeeven, hier te Lande te herdrukken en te verkoopen, tevens met authorifatie, uitwyzens de aan den Requeste geannexeerde Procuratie, om daar toe by Ons, uit naam van het meergemel- de Genootfchap» te verzoeken Privilegies zoo na- men zy de vrvheid zich te keeren tot Ons, met ootmoedig verzoek , dat het Ons behaagen mogte, uit Onze Souveraine magt, en authoriteit, aan hun Supplianten gunftig te verleenen de Privilegie, om. voor zulk een getal van Jaaren, en op zodanig eene boete als Wy zouden geraaden vinden daar op te ftellen , de voorfchreeve Verhandelingen van het te Batavia opgerigte Genootfchap, geheel, of ten deelen, met uitfluiting van alle anderen, binnen deeze Landen, te mogen drukken, uitgeeven, en verkoopen. ‚Zoo is ’t dat Wy de Zaake ende het voorfchree- ve verzoek overgemerkt hebbende ende genegen weezende ter bede van de Supplianten uit onze regte weetenfchap, Souveraine magt, ende authori- teit dezelven Supplianten geconfenteerd, geaccor- deert en’ geotroveert hebben, confenteeren, accor- . deerenen otroyceren hen by deezen dat Zy geduu- rende den tyd van vyftien eerft agtereenvolgende Jaaren de voorfchreeve Verhandelingen, indiervoe- gen als zulks bv de Supplianten is verzogt. en hier vooren uitgedrukt ftaat, binnen den voorfchreeve onzen Lande, alleen zullen mogen drukken, doen drukken, uitgeeven ende verkoopen, verbiedende daaromme. alle énde een iegelyken, dezelve Verhan- : delingen in ’t geheel ofte ten deelen te drukken naar aar drukken, te doen naardrukken, te verhande- len, of te_ verkoopen ofte elders naar gedrukt bin- nen denzelven Onzen Lande te brengen, uittegee- ven ofte te verhandelen en verkoopen op verbeurte vanalle de raargedrukte ingebragte ; verhandelde ofte verkoste Exemplaaren , ende een boete van drie duizend Guldens daar en boven te verbeuren, te appliceeren een derde part voor den Officier, die de Calange doen zal, een derde part voor den Armen der plaatze „ daar het cafus voorvallen zal, ende het refteerende derde part voor de Supplian- ten, ende dít telkens zoo meenigmaal als dezelven zullen werden agterhaald, alles in dien verftande, dat Wy de Supplianten met deezen Onzen O@rbye: alleen willende gratificeeren tot verhoeding van hun- ne fchaade door het nadrukken van de voorfchreeve Verhandelingen, daar door in geenigen :deele ver- {taan den innehoude van dien te authorifeeren ofte te advoueeren, ende veel min dezelve onder onze proteétie ende befcherminge, eenig meerder Credit, aanzien, ofte reputatie te geeven, ne maar de Sup- plianten in cas daar inne iets -onbehoorlyks zoude influeeren, alle hetzelve, tot‘hunnen lasten, zullen gehouden weezen te verantwoorden, tot dien einde wel expresfelyk begeerende dat by aldien zv dee- zen onzen Octrove voor dezelve Verhandelingen zullen willen ftellen, daar ven geene. geabrevieerde ofte gecontraheerde mentie zullen mogen maaken, pe maar gehouden weezen, hetzelve Oêroy in ’t geheel, en zonder eenige omisfie daar voor te druk- ken, of te doen drukken, ende dat zv gehouden ‚ zullen zyn een Exemplaar van de voorfchreeve Ver- handelingen, op groot papier gebonden en wel ge- conditioneert te brengen in de Bibliotheecq van On- ze Univerfiteit te Leyden, binnen den tyd van zes Weeken nadat zv Supplianten dezelve Verhandelin- gen zullen hebben beginnen uittegeeven, op een boe- te van zes honderd Guldens, na expiratie der voor- fchreeve zes Weeken by de Supplianten te verbeu- ren ten behoeve van de Nederduitfche Armen van de plaats alwaar de Supplianten woonen, en voorts op poene van met ’er!daad verfteeken te zvn, van het effet van deezen Otroye, dat ook de Supplian- ten ; ten, fchoon by hetingaan van ditOêtroy een Exem.- plaar geleverd hebbende, aan de voorfchreeve onze ibliotheecq by zo verre zy geduurende de tyd wan dit Oétroy dezelve Verhandelingen zouden wil. len herdrukken met eenige obfervatien, noten, ver. meerderingen, veranderingen, correctien, of anders Jhoe genaamt, of ook in een ander formaat, gehouden zullen zyn, wederom een ander Exemplaar van de- zelve Verhandelingen geconditioneert als vooren,te brengen ín de voorfchreeve Bibliotheecq , binnen denzelve tyd en op de boeten en poenaliteit als voor- fchreeve: Ende teneinde de Supplianten deezen On- zen confente ende Oétroye mogen genieten als naar behooren 5 Laften Wy allen ende eenen iegelyken dien het aangaan mag, dat zy de Supplianten den in- houden van dezen doen, laaten en gedogen, ruste- Iyk, vredelyk ende volkomentlyk genieten ende ge- bruiken, cesfeerende alle belet ter contrarie. Gegeeven in den Haage onder Onzen grooten Ze- gele, hier aan doen hangen; op den vier en twintig- ften November in ’t Jaar Onfes Heeren ende Zaligma- kers duizend zeven honderd en tachtig. P. vaN BLEISWYK. | Ter Ordonnantie van de Staaten. C. CLOTTERBOOKE. Aan de Supplianten zyn nevens dit O&roy ter han- den gefteld by extraét authenticq, Haar Ed. Groot Mog. Refolutien vanden 28 Juny 1715, en go April 2728. ten einde om zich daar naar te reguleeren. DE PLAATEN TE PLAATSEN: Platte Grond van de Stad en Kafteel van Batavia. E tegen over bl. De 2 Gezigten van het Kafteel van Ba- tavia. ì e e - Gezicht van de Hollandfche Kerk. . bmm Van het Eiland Timor. é - De Witte Neger. . re 42. 48. 49. hi ® 27: NABERICHT. á $ . GAN er Kes mnd nie) y Kn if dhg pe # N Ne “ wtf pe „eN 4 ev 3 EV q p KA RA pl . n he EN Ë AS $ ze A Be pen R , ' 1 k } , n a N _ an perth N 5, b ós s - Ap tar F Ld ste 4 _ Pad rd ‚ ' Ake d Ld bs 4 4 A 18 . + n, = pn en D ad pe kad wr el ek 4 ‚ ses À Nl ij á. ak é 8 e b 5 6 : dd . # ì Ì » (5 e { . 4 q 6 Hi * p ” _ d \ t _ - . saf” & Li G 1 d - , pi p4 ,  hik ‚ er fn ' 4 1 PES \ dt N + nj ve . 4 * « … n k | € rum, ré k 8 r ed . IR, _s 4% D, £ ke & á T HIT AE A A Big a Saer het vroegtydig afdtukken van ons Voorbericht;, ’t geen, als een Pro- gramma, by de befte gelegenheid , hoe eerder hoe liever, naar de Buitenkan- tooren moeft worden verzonden ;, is dit Eerfté-Deel verder voortgedrukt , en er zyn eenige verfchikkingen in ge- maakt, welke het Genootichap meen- de te moeten verantwoorden. Daaren- boven zyn er ettelyke Antwoorden, op de’ voorgeftelde Vragen, in het eerfte Programma, opgegeeven, by ons inge- zie koomen: ook de eene en andere, op-de wogen naderhand uitgefchreevene Vraagftuk- ss. ken, welke laatfte van het grootfte be- lang, voor de Stad Batavia en deze Volk- plantinge , moeten gerekend worden. Wy hebben noodig geacht, van die merkwaardigheden eenig bericht te moeten. geeven, om den ftaat van het Bataviafch Genootíchap dies te beter, te doen kennen „ vooral in het Vader- land; en, daar door uit den weg te rui- men zulke vooroordeelen, welke deze Geweften onder den blaam brengen; als ofer, met Beene mogelijkheid, Neen RLC TE | en 4 CEN BE REC MT, ften en Wetenfchappen zouden kunnen bloeien. | Alzoo de tyd te kort is, voor den Drukker, om, tegen het vertrek der Schepen , alles behoorlyk af te hebben, * geen , in het Eerfte Deel, zou moeten koomen: heeft men de Waarneemingen van Weer en Wind, tot het volgende Deel, befpaard. En nu achter aan ge- voegd cen MNabericht van het Genoot- fthap, bevattende de verdere Hiftorie van het zelve, en eenige voorloopende On- derrichtingen , nopens het verbeteren der Suiker-molens, en nopens het ver- zamelen en overzénden van Naturalia. Nopens de Antwoorden op de Prys- vragen, komen vooral in aanmerkinge die, welke bekroond zyn geworden : zullende andere, welke, by het Com- _mittê ‚ nog in Commiffie gefteld zyn; en die, welke by de algemeene Vergade- ringe van den 8. Maart 1780, zullen moeten beoordeeld worden, {legts met een woord worden vermeld; ter aan- vullinge „van het geen aan de Hiftorie van het Genootíchap anders eenigzins ontbreeken zou: om dat wy van gevoe- len zyn , dat men, door een getrouw ge- fchiedverhaal van den aanhoudenden | arbeid NABER TE Rm Hú ds arbeid der Liefhebbers en Leden, be- “ter, dan door de uitgegeevene Verhan- delingen , vonnis zal kunnen vellen , over de vorderingen der Kunften en We- tenfchappen, in deze Oofterfche Colo- nie, Welke vorderingen wy ook „ no- pens de Letteroeffeningen, buiten het Genootfchap, hopen te doen vermel- den; in de Vaderlandfche en andere voornaame Europifche _Nieuwspapie- Ten. | In de maand Julii was er geene gele- genheid geweeft, om het Committé te doen vergaderen: en de eerfte- Zittinge viel eerft voor, op den g. Auguftus; wanneer de Edele Heer JOHANNES ROBBERT VAN DER Buren, Gouver- neur en Direêteur van Javas Noord- Ooftkuft , als onlangs aangefteld tot Raad van Indië, tot Direfteur van het Bataviafch Genootíchap , verzocht en verkoozen werd. Reeds op den ro. Mey , had de Heer Prefident ter tafel ge- bragt, ‘onder anderen, eene Beantwoor- dinge van den 7. Artikel, over den Liand- bouw, in het Programma vermeld , on- der de Zinfpreuk: CefJante Caufa ces- fat Bffeêtus. De Vergaderinge gaf die toen , ter overweginge, over aan de ae Rt Hee- 26 NDE Rue RT „Heeren HooymaN en BARTLO, al- „zoo er in gehandeld werd; over het ‚eerfte Lid van de de Prysvrage, „over het fpoedig en duurzaam verhelpen ‚van het. Houtgebrek, op de Suikermo- dens; en die Heeren daar de befte ken- nifle van hadden. Sedert zagen eenige „Leden de Proeve var die Beantwoor- dinge, voor een gedeelte genoomen, op eene Suikermolen van den Heer BARTLO, ten bewyze , dat dezelve waarlyk doel getroffen had ‚en, op de eenvoudigfte wyze, omtrend een derde „der Brandftoffe. bezuinigde. Dierhal- ven vonden de ‘Heer Voorzittende Di- reéteur «en Dirigerende Leden, op den 15. Auguftus, goed, die Verhandelinge met de „Gouden Medailje, of eene Pre- mie van honderd Ryksdaalders, ter keuze van den Schryver, te bekroonen: na dat zy het Bericht van de Heeren HooyMaAN en Bar Tro hadden hoo- ren voorleezen : en zulks vooral ter aanmoediginge van anderen. Men zag het Biljet, en vond het zelve ongefchon- den; het werd -geopend, en men vond den Schryver te zyn, den Heer Crris- TIAAN JACOBI, Provifioneel Onder- koopman „dienft “doende ten kantoore -! 5 van N A BE RAC A B rd van Zyne Hoogedelheid s aan wien dus de Eereprys- werd toegeweezen :- zul lende het “Genootfchap- zich „, te Amfter. dam ‘en te Rotterdam,. verder laaten onderrichten , over de nuttige verande- ringen, welke er, te Suriname, betrek- kelyk tot de Suikermolens , tot hier toe, _zyn gemaakt geworden: om dan dezel- ve metde Franfche Schikkingen van Pa- ter. LaBAT, op Martinique, en de ver- dere verbeteringen van andere Natien, naderhand gemaakt, te vergelyken , en , op de Suikermolens dezer Colonie, na- der toe te pasfen. ie Ondertuffchen wil het Bataviafch Ge- nootfchap, by voorraad, deze drie: by- zonderheden, ter verbeteringe der Sui- kermolens , in overweginge geeven, aan de Eigenaars: Edd r. Dat het Kookhuis rondom moet open ‘zyn, op dat de vrye lucht - er door fpeele, om de Kookinge te fterker te maaken, en een derde van het Brandhout te bezuinigen; gelyk, volgens het bekroond Ant- woord , by de ondervinding ge-= ftaafd en beveftigd is. | 2. Dat de openinge der Fornuizen, die beneden, buiten het Stookhuiss, BEILIS ee, A EV he $ NNS VR HO Mu T. groot zyn, door ee nbekwaam middel , verkleind worden „ om, gelyk i in de Duitfche Kagchels „ en in de Engelfche en Luikfche Schoorfteenen, den Blaasbalg van de lucht geweldiger kracht by te zetten ,en , met mindere brandftof- fe, hevigere hitte.te verwekken. 3- Dat de yzeren Pannen, waar in de Suiker gekookt wordt, en uit- dampt, niet meer zo diep, maar veel vlakker en breeder moeten zyn; om door dat middel, de uit- dampinge te vermeerderen. | Nog werd , in dezelfde Zittinge, von- nis geftreeken, over de Verhandelinge, getiteld Fluxus Ventris, of de Buik- loop; na dat men de Aanmerkingen van den Heer vAN DER STEEGE daar- omtrend had overwoogen. Men be- greep „dat het eerfte gedeelte der Vrage Art. 42. vry wel beantwoord was :- hoe- wel men de hoeveelheid van Opium, in dat Antwoord voorgefchreeven , niet gaarhe voor eige rekeninge zou willen overneemen. Ook vond men, dat de Schryver niet voldaan had aan den ge- woonen eifch, om eene Zin!preuk te gebruiken, en zynen naam ,in een ver- zegeld RAB ERA EE HUE cp _zegeld Briefje , te melden. Evenwel des niet tegenftaande , vond de Vergade- ringe niet ongevoegelyk , om, ter aan- moediginge van anderen, aan den Schry- ver , eene zilveren Medailje, toe te zeg- gen: indien hy kan goed vinden, om zynen naam, aan het Genootfchap, be- kend te maaken: wordende hy teffens aangefpoord, om het geen er nog aan dat Antwoord ontbreekt, aan te vullen, en dus naar den Gouden Eerprys te bly- ven dingen: terwyl al verder verftaan werd, de beide gekroonde Verhandelin- gen, eerft in het tweede Deel, eene be- hoorlyke plaatze te geeven, | sat Reeds op den 7. Junii 1779. had de Vergaderinge gelegenheid ‘gehad , om uitfpraak te doen, over twee Verhande- lingen: zynde de eerfte ingericht, ter voldoeninge „aan „Art, 24. of de Eerfte Vrage, nopens de Viffcheryen : be- Voorber. trekkelyk, tot de verfche Vis op den?'» 73 Bazaar, gedurende de Weft-Mouffon , onder de Zinfpreuk: Nunguam discedit utile a decoro : de andere , ter beant- woordinge van Art. 35. nopens het ge- Voorber. makkelyker afbrengen, en het vemin-"""#!& deren in prys, van het Brandhout, voor Batavia, onder de Zinfpreuk: Multa, 3 ni ARN ex to NAR KR RTE Em Ri ex quo fuerint commoda', eofum incom- moda equum eft ferre. Aanftonds er- kende het Genootfchap , met vreugde, dat beide de lofwaaadige Schryvers ee- nige aanleidinge gegeeven hadden, tot denkbeelden, welke , wat meer ontwik- keld, een nuttig vooruitzicht voor het vervolg zouden verfchaffen: om, Ten nutte van het Gemeen, ten dien op- zichte, iets voordeeligs te kunnen uit- vinden. Het Genootfchap bedankt der- halven de Schryvers zeer, en wenícht van harten, dat die Heeren en andere verder zullen willen voortgaan, in het helpen bereiken van deze oogmerken, welke, by het zelve, altoos heilig en on- wrikbaar zullen blyven: te weeten, om aan den evenmenfch aanmerkelyke voor- deelen toe te brengen. | Het beflisfen van de waarde der in- komende vertogen, over de Jnèntinge der Kinderpokjes, en het Verlichten der Stad Batavia, werd als nog uitgefteld: hopende de Vergaderinge, dat er intus- {chen iets meer voldoende zal worden ingebragt. «De teekeninge van eene Verbeterde. Moddermachine, onder de Zinfpreuk , Omne Initium grave: als me- de, van het uitmodderen der Stads- £3 | grach« ed NN A B Ee Ra Er Cr Hi Mi II grachten, onder de Zegswyze, Natura poterntior arte, behelzende beide Ettely- ke aanm@rkenswaardige en nuttige by- zonderheden „/ kwamen. vervolgens in aanmerkinge;en het Genootfchap kan zich niet-hertelyk genoeg uitlaaten , over het vermaak, ’t-geen de Dirigerende Leden fcheppen, in. het ontvangen van zulke ftukken, in welke de opmerkzaamheid, vlyt en loffelyke. eerzucht zulke eene groote rol fpeelen ; gelyk in deze beide Gefchriften. ‚De Vergaderinge is ook, by voorraad, - zeer, in haren {chik , met twee opftellen , en de ,daar toe behoorende, teekeningen en nette houtene Modellen. Het eeríte, wiens Schryver zich fchuil houdt ach- ter dit Latynfch gezegde: Aqua alimen- tum-terre, beïchreef en vertoonde ee- ne Hefpomp die voldoen zou moeten aan het. gevorderde, in-de- 34. Vrage van het Programma; om , met een be- kwaam. werktuig , eene Waterkolom van 8. duimen; diameters, of meer, lood- recht uit de Rivier , ten minften 8. voe- Voorber: ten hoog ‚op te.haalen. Het tweede, ’tö* #6 geen tot Zinfpreuk voert, Jnduffria Juvat „geeft een Werktuig op , om „Zwaar tmmerhout-, op eene gemakkely- ie Nap EE RE dm Ff! ke wyze, te brengen, daar men het hebben wil, ter voldoeninge aan het ‚voorber, oogmerk van de 35. Vrage. Het Ge- "Ee nootfchap zal die twee Vertogen, met ernft, in overweginge neemen: en het is gantfch niet onwaarfchynlyk, dat zy de algemeene toejuichinge , eenigzins ten minftea, verdienen zullen, ker Met meer ernft evenwel floeg de Vergaderinge het oog op twee Verhan- delingen, die de tweede en vyfde alge. meene Prysvrage van het Bataviafch Rd Genootfchap zochten op te loffen. In en 27. deeene, die geen teeken draagt, en by welke ook geen verzegeld Briefje ge- voegd is, vindt men eene Befchryvin- ge van draagbaare Sluizen, om, met dezelve , genoegzaam water aan de Grachten der Stad Batavia te geeven, en dezelve teffens van Modder te zui- veren. De tweede, welke onderzoek doet , naar de oorzaken der meefte , vooral Epidemique, of gewone ziekten van Batavia, was benoemd met dit Opfchrift: Berft wel bedacht: Daarna volbragt. Edoch de beoordeelinge dier beide Antwoorden moeft uitgefteld wor- den , tot eene nadere gelegenheid: zul- lende foortgelyke ook, vervolgens, tn NA BE RK HG HB EM 13 _ Onderzoekinge, aan eenige Leden van’ Genootfchap „buiten het Committé , wor- den ter hand gefteld, om te dienen van fchriftelyk bericht over de bevondene waarde derzelven. Zoo zullen Prefi- dent en Dirigerende Leden worden in ftaat gefteld, om, by tyds, zoodanige voorbefchikkingen te maaken; als ten _uitterften noodig zyn, om de Algemee- ne Vergaderinge van den 8. Maart eerft- komende, zonder ingewikkeld geloof en blinde toeftemminge, vryelyk te laa- ten oordeelen en ftemmen, ter bekroo- ninge, of ter zyden ftellinge dier Ant- woorden, welke naar den Prys dingen. Men zou echter gaarne zien, dat er voortaan altyd verzegelde Biljetten aan- gelafcht wierden „met eene Zinfpreuk er op; die ook onder de Verhandelinge, by wyze van Onderteekeninge , ge- ichreeven ftond: al ware het, dat de Schryver volftrekt onbekend wilde blyven. Want hy kan immers onbe- kend blyven, als hy , binnen het Biljet, niets fchryft, ’t geen hem kenbaar zou Kunnen maaken: en het zal hem ver- maak doen, wanneer zyne Zinfpreuk , met toejuichinge, op de lippen der Ba- taviafche Gemeente zweeft. Aan den | an- 4 NEPE EE tem rf anderen kant verzoeken Prefident en Di- rigerende Leden zeer vriendelyk, dat de Schryvers zich, in hunne Verhandelin- gen, niet al te zeer doen kennen ; door- zulke trekken en betuigingen, die, on- betwiftbaar doen zien, wie er de penne in voerde. Men heeft altyd wel den ee- nen of anderen vriend, die dat kenba- re, by de veranderinge van den ftyl, of uitlatinge van eenige Hiftorifche By- zonderheden , zal doen verdwynen In der waarheid de meefte beoordeelaars, ‘hoe onpartydig ook, vallen, telkens, op- het perfonele, en begunftigen of verachten, min of ‘meer, het Gefchrift , naar mate zy den Schryver een gunftig of ongunftig hert toedraagen. ‘ Én het Genootfchap zou gaarne hebben , dat „men die zwarigheid uit den weg ruim- de; om dat het den Prefident en Leden niet te doen is, om den Schryver, maar alleen om zyn werk, en wel bepaalde- lyk dat byzonder werk, *t geen, ter bevorderinge der. Kunften en Weten- fchappen, eenige byzondere opletten- heid verdient, te kunnen beoordeelen. Het Genootfchap heeft ook reeds eenige aanmerkelyke voordeelen ge- nooten „- uit-de Correspondentie et | e er NN ABE ETE mi de Buiten -kantoofen ; hebbende het’ zelve, van Sumatras Weft-kuft , Benjo-_ in, Kamferbladen , en Kamferblocmen enz, en van de Kaap de Goede Hoop , omtrend- 1so gedroogde. Planten, door de gunftige zorge van de Heeren Jo- HANNES SiBERG en Mr. WILLEM CoRrNELIS Boers, Leden van deze _Maatfchappy-, ontvâangen. Even het zelve wordt ook van andere Buiten- kantoren beloofd: En het zal ook, aan den Heer voorzittenden Direéteur en Dirigerende Leden, tot eene-byzonde- re eere verftrekken, wanneer zy, in deze Oofterfche- Geweften, aan de ge- leerde Maatíchappyen van Europa, en inzonderheid ter uitbreidinge van het Ryk der. Waarheden, eenige gewichti- ge dienften zullen kunnen doen: het zy , met het onderzoeken van Natuur- lyke Zeldfaamheden, die nog niet zyn overgezonden, of niet wel naar behoo- fen kunnen worden. overgemaakt ; of door het beantwoorden van eenige ge- leerde Vragen, die in Europa miffchien met geene mogelykheid, en hier in het Ooften , zeer gemakkelyk , kunnen wot- den beantwoord. | “Jammer is het maar, dat het Ba- dh Haitink / Aes ta- € « € . ON AN ER 8 GH TD taviafch Genootfchap gebrek heeft aam goede en bekwaame Teekenaars, ter op- helderinge inzonderheid van de Natuur- lyke Hiftorie, en ter verbeteringe der gedrukte plaaten, by WeEiINMAN, en anderen, te vinden; welke de Planten en Dieren, en Mineralen , met levendi-- ge verwen, hebben willen vertoonen. Ook heeft men die noodig, ter aanvul- linge van eenige uitlatingen, by R u M- PHIUS en anderen Natuurbefchryvers aangetroffen. Men. hoopt ondertuffchen 3 dat er zich, met den tyd, wel een of meer goede Teekenaars zullen opdoen, die ook verzekerd kunnen zyn, dat zy er hunne rekeninge wel by zullen vin- den , wanneer zy, met hun Creon en Penfeel, het Genootfchap zullen dienen en helpen. zg Nopens het verzamelen van Naztu- ralia, inzonderheid op de Buitenpos- ten van de Kantoren onzer Ooftindi- fche Compagnie , zal men eenige Leffen en raadgevingen , voor minerva- renen, moeten bekendmaaken. En ook kan men het niet kwalyk duiden, als het Genootichap er iets byvoegt, be- trekkelyk tot het veilig overzenden der-. zelve, van de Hoofd-kantooren , Re- fidentien en Gouvernementen, her- waards NA Bi oRsi CH ot. Hi waards naar Batavia: zullende het Ge- nootfchap alle zyne poogingen infpan- nen, om voorraad van Natuurlyke, voor al van Bataviafche , Exemplaren te hebben , ten einde daar mede, by gif- te of ruilinge, de Kabinetten van het Vaderland , inzonderheid die der Hoo- ge Scholen , en van Zyne Doorluchtige Hoogheid, onzen Erf-Stadhouder en Opper Bewindhebber , te voorzien: mits dat -de. Heeren Profesforen en Direc- teurs der Kabinetten bepaaldelyk op- geeven, wat zy ; ter aanvullinge of ver- verfchinge, mogten van nooden heb- ben: zynde dit Genootíchap zelfs be- reid, de Koften der inpakking , en over- zendinge, gereedelyk te betaalen, be- trekkelyk tot de Europifche, Ameri- kaaníche, Afrikaaníche, en Levantíche zeldzaamheden, welke, voor hun Kabi- net, naar Batavia, by ruilinge, of an- derszins, zullen worden afgevaardigd. Tot het verzamelen en overzenden van Dieren, Planten en Mineraalen, behooren, naar het gevoelen van het Genootfchap, voornamentlyk de vol- gende kunftgreepen en zorgvuldighe- den : zynde, deze raadgevingen over- eenftemmende met de zetregelen van | np den 1B MN PK B IRÈRT CGC HÁ den Heer pu HAmzer en andere Ge leerden , daaromtrend opgegeeven, en met de fchriftelyke voorfchriften van den beroemden Hoogleeraar DA vip VAN ROYEN, tot gebruik voor ’s Lands Akademietuyn „te Leiden , op het papier gebragt. Nopens de Delfftoffen , Steenen , Aar- de, Mergel, Ertzen, als mede nopens de Hoorns en Schulpen , valt weinig te onderrichten; om dat men die, zuiver en onbefchadigd, in handen krygende, ook gemakkelyk , met heet water, van hare vis ontdoen, zuiveren en droogen, en dus gemakkelyk zuiver en droog be- waaren en overzenden kan. | | Meer oplettenheid echter zal het ver- _eiffchen,; als men, tot nadere opfpeurin- ge der Natuurlyke Hiftorie, de, byzon- dere huishoudinge dier Hoorn-en Schulp- dieren zal willen naargaan: eveneens, gelyk de Heeren Jor BAsTErR en LEENDERT BOoMME, in Zeeland, betrekkelyk tot het Zeegedierte, heb ben beginnen te doen. Mogelyk zal hetbeft zyn, die, fpringlevende, om zoo te fpreeken, en volmaakt fris, in Arak, Moutwyn of andere fterke dran-4 ke, te verfükken: indien men'hen, i ABE ER GR T: 93 het Zeewater of Rivierwater zelf, waar in zy leven, ter plaatze van hun ver- blyf, niet behoorlyk kan waarneemen: en, eenige dagen achter een, op hun be- ftaan en bewegingen acht geeven. Zoo levendig ‘verftikt, zullen zy meeft alle de ledematen , buiten de Hoorns, Schul- pen en Koralen, uitfteeken, die zy:er, levendig zynde, uitftaaken. En wan- neer zy dus, in den Arak, of Kilduvil, eenigen tyd, gelegen hebben en beftor- ven zyn; fpoelt men ze daar in af, en legt ze over in verfchen drank, en in zulke fleffen, of potten, die gefchik- ter zyn, om dezelve ruim te omvatten, en veilig overgezonden te worden. Maar zoo men die, in haar natuurlyk element , levendig befchouwen kan , ver- zoekt het Genootfchap, dat, van de byzondere fchikkinge en ’ eigenaartig gebruik der ledematen, zoo veel doen- lyk is, eene nette befchryvinge worde vervaardigd, en overgezonden ; liefft met uitvoerige teekeningen van de na- tuurlyke groote , of ook wel, ten opzich- te van de kleinfte deelen , van die groot- te, welke hun het befte Mikroscoop, geen voor handen is, opleeveren zal, Jets, ’*t geen in *t algemeen moet in | we, Oog 20 NK BE RIC KT, oog gehouden worden, by het inmaa- ken van andere Viffchen, van Vogelen en van allerhande Vee. Het opzetten en vangen, van Infeéten, vooral van Kaapíche, het bewaaren en verzenden derzelve is al te bekend, dan dat wy daar iet van zouden mel- den. Alleenlyk zy een ieder gewaar- fchouwd, dat, al wat droog bewaard moet blyven, nergens beneden in een Schip vaaren mag; maar, zoo veel mo- gelyk, boven in de kiften en kaften; en wel in zulke, die bloot onder het half dek, of nog hooger, als by voor- beeld in de hutten, of in de Capiteins kamer, geplaatft worden. De kasjes of laaden , waar in dezelve, met fpelden , zyn vaft gemaakt , moeten , inwendig, _ met terpentyn-olie beftreeken zyn; en de naden , van buiten , met pik of harft, zorgvuldig worden toegeftopt: zoo te- gen de kakkerlakken, mieren en onge- dierte; als ter bewaringe van de ter- pentyn-en kampher-reuk , welke in het kasje, of de lade, beflooten is „Groote Slangenvellen droogen zeer wel, zonder merkelyke befchadiginge van de fchubben; ’t geen ook van de vellen van. Aal, en miflchien ook van eeni- Ns ATG BORE SRE ANC E. TMR eenige Viffchen gezegd kan worden, Men kan ook de Vogelvellen , fommi- ge ten minften, zoo afhaalen, dat er kop en ftaart, pooten en vlerken aan vaft blyven; en die dus, met terpen- tyn of anderen balzem, beftreeken , ge- droogd, en. met kampher bepoeyerd, „bewaaren en verzenden. | | _… Edoch, wat de Vogelen aanbelangt, zal men beter doen, dezelve uit te haa- len, op te zetten, en, dus gedroogd _ zynde , voorzichtelyk in te pakken. De ‚uithalinge gefchiedt aldus. Men {nydt dezelve lieft langs de rug, van ‘ den hals naar de ftaart, open , zonder de veeren te kwetzen: neemt den gan- chen romp en hals, en ook de bouten , er uit: vult dat vel op met werk: naait het toe: geeft het, door middel van yzerdraad, onder door de pooten, in te. brengen, zoo veel maogelyk, des- zelfs. natuutlyke geftalte en grootfte levendigheid, en droogt vervolgens het eheel geftel. Wat het klein Gevogelte a men kan daaromtrend volftaan, met er de ingewanden uit te neemen „de holligheid van den buik inwendig, met terpentyn-olie, te befmeeren, en dan, met drooge tabak, op te vullen. Maar | mee) wie 42 NOPE B-EK Ee Ek TY wie kan altyd die moeite aan de Reizi- gers en Coloniften van Ooft-en Weft- Indie vergen? Van Suriname en Cura- cao koomt thans veel Gevogelte op Liquor, in Arak of Rum, zoo toege- „maakt ‚als wy te vooren , van de hoorn- en {chulpdieren , hebben opgegeeven. Maar wy mogen er wel byvoegen, dat de Leden van het Genootfchap, op de Buitenkantoren woonende, eenen aan- genamen dienft aan de Natuurkenners zullen doen, wanneer zy zelve de huis- houdinge der onderfcheidene Vogelen, in eene Vogelvlugt,waarneemen ‚en,‚by den Inlander, zoeken kenniffe te krygen van hare bedryven, en andere merk- waardige byzonderheden. En indien men vreemde Vogelen, in kouwen , le- vendig weet over te zenden, zal hetGe- nootfchap zich trachten te benaarftigen , om derzelver huishoudinge en byzonde: re kunftdriften, gelyk de Heer Rer- MARUS die noemt, onderfcheidentlyk óp te fpeuren. Want juift dit is het, x geen, aan de gewone Befchryvingen der- Natuurlyke Hiftorie, ontbreekt. °T geen wy van de Vogelen zeiden, kan ook toegepaft worden op de vier- en meervoetige Dieren,zoo ten opzich- Wu Rek EEn rr M te ‘van het inmaaken en overzenden in - Arak, als ten opzichte van het op- zetten. Evenwel zou het Genootfchap liefft ook, zoo veel doenlyk, leven- dige voorwerpen over krygen; om de- zelve, zoo lang maar mogelyk is, te laaten waarneemen; en dan die waar- neemingen, met de Berichten der Bui- tenkantoren, te vergelyken, om, in de Natuurlyke Hiftorie der Oofterfche, en nog eenigzins onbekende, Dieren, eenen ftap verder te doen ; dan men tot hier toe , in Europa, heeft kunnen doen. Nopens de Planten, Heefters en Boomen , en alle de byzonderheden der Botanica , ftaat, in * gemeen , aan te merken, dat , hoe meer men die voortbrengzels der fchoone Na- tuur, in hun geheel , met- Wortels , Bla- deren en Bloemen, kan overkrygen, hoe beter men er gebruik van zal kun- nen maaken, om er het Naturalien Ka- binet mede op te fchikken. Dus wordt elk lief hebber en begunftiger verzocht, om, zoo veel mogelyk, de Heesters en Planten, in hunnen groei, te zen- den, ten einde die te kunnen in den grond overzetten , om allengskens ee- * % 4 neu 24 MEAT B BER: TO HÊTS nén kleinen Hortus Botanicus te vers vaardigen, vooral van Indiaanfche ge- wallen , die hier, zoo wel als elders, zullen voorkoomen. Of anders. zendt men de Zaden, goed en droog, over : en dit gefchiedt gevoegelykft aldus. De verfchillende Katjangs of Peul- vruchten en andere Zaden plukt men: volkomen ryp af: laat ze droogen in de hawkens of boïfters: en , na dat zy dus gedroogd zyn, worden zy-uitgedaan, en nogmaals gedroogd: hoewel men er ook teffens eenigen in de bolfters laaten moet; om de proeven van beide. Zaden, by het “zaayen en opkomen derzelve „te neemen. — Vervolgens doet men die in zakjes,-en laat de- zelve dan nog, ten overvloede, in een droog vertrek uitwaaflemen, geduren- de den tyd van drie tot vier weeken. Als dan ftort men die Zaden over, in fchoone -fchryfpapieren __peperhuisjes of zakjes, en fchryft er de namen op. Eindelyk pakt men die peperhuis- jes in Chineefche Theebosjes, van cl- kanderen gefcheiden , met drooge gierft of Moftaardzaad. Maar zoa: dit alles niet voor. handèn is, zou men goed en droog zand, gefiltreerd en gezuiverd van Ni MW MR IDC HT. TOE van alle ziltigheid, daartoe, kunnen ge- bruiken ; en er daarenboven eenige kor- __rels kampher tuffchen inmengen. Einde- Iyk moeten de Boffchen, ftrykvol ge- vuld zynde, volmaakt worden toe ge- fldeerd , en met Papier omplakt’, en nog eens overgevernift. Mogelyk zullen _de gewoone Kelderfleffen daar: toe ruim zoo’ goed-zyn; indien zy voor het breeken wel bezorgd, met eene blaas, of een ftuk leer, om den hals gebon- den, en eindelyk. behoorlyk _gehar- puysd worden. Trouwens die Fleffen, of Boffen moeten wederom, in Kiftjes of Doozen , wel verzorgd, aan boord, „op de droogfte plaatzen gezet, en, zoo weinig mogelyk, aan de lucht worden bloot gefteld, ‚… ÁY‚ die, vooral op de Buitenkan- toren „den-Merbarius, dat is het Kruid- boek van ons Bataviafch Genootfchap willen verryken, worden vriendelyk verzocht, deze maatregelen in acht te neemen, | 1. Vooreerft , zoo veel doenlyk, geheele planten. met Wortelen en Vezelen , vooraf in den grond voor- zichtig losgemaakt, uit te pluk- ken; of ten minften takken, zoo MNS groot 26 NEK B Br gr _ groot, als zy gevoegelyk tusfchen oe) Mediaan papier kunnen gelegd wor- den, met de volkomene bloesfems eenige, met de volwaffene blade- ren en vruchten eenige ,aftefnyden. Maar, zoo de Vruchten te grooten te dik en tefappig zyn , moeten die afzonderlyk gezonden worden. _ ‚ Dezelve tufichen Papier in te teg- gen, zoo dat zy , door geene ande- re Takjes, Bloemen, Wortels of Vezelen, gedrukt worden. … ‚De Bladen met tuffchen in ge- pakte Kruiden , vermenigvuldigd hebbende, tot dertig of meer , bo- ven op elkanderen, glad en vlak te leggen; maar ook tuffchen elk vel met Planten, 5 of 6 fchoone vellen: en dan die verzamelinge te gelyk onder eene ligttoegedraaide pers , of eene gelyk drukkende zwaarte te plaatzen : en na dat zy dus een half etmaal gelegen heb- ben, wederom van elkanderen af- teneemen, en,‚ op eene Tafel of drooge vloer, te laaten uitluchten: wanneer men ook wel nog eeni- ge verfchikkingen, in de ligginge , zal kunnen maaken. 4. Als Rr al so ret PCE nu T/M 4. Als de baften zouden gaan kron- kelen, door de droogte, wordt het raadzaam, dezelve, als voren , we- derom toe te fluiten, en „op een ge- ftapeld, onder de Pers te brengen , en de Pers toe te draayen: vervol- gens dat werk zoo dikwyls te her- „haalen, tot dat men de Planten, zonder eenige kronkelingen, vol- komen gedroogd heeft. By die ge- legenheid kan men ook gevoegelyk warme ftrykyzers gebruiken. Beter is het echter, de Planten, ten min- ften nu en dan, in verfch gedroogd en gewarmd papier , over te leggen ; % geen niet flegts de zuivere droo- ginge zeer bevorderd ;maar ook tef- fens de koleuren der gedroogde ge- waffen reiner en levendiger bewaart, 5. Eindelyk ten vyfden zal men die- nen.toe te zien, dat men zulken voorraad voor eenen Herbarius ee- nigen tyd bewaard hebbende, alvo- rens men dien verzendt , nogmaals naarziet, of er zich geen vocht, fchimmel, of eenig fchadelyk infeét in opdoet: ’t geen dan, voor de ver- zendinge , moet weggenoomen A den, By 20 Nate BE: Re In Co Ha Ts By het verzenden „ naayt men alles, op fterk papier, vaft: of de Planten worden, met ftrookjes papier over de zelve, aan twee einden vaftgeplakt, of wel in een boek gefchikt, om niet te verfchuiven, % geen, met recht, voor zeer nadeelig gehouden wordt. Alles vaft gezet zynde, fpreekt het van zelf, dat men er de Inlandfche gebruikelyke na- men zal moeten byfchryven; en zoo de verzamelaar des kundig is, ook de be- namingen van LiNNEUs,R UMPHIUS of andere Botanici; hoewel dit anders niet opzettelyk gevorderd wordt. Wy- ders wenicht het Genootíchap iets nieuws te mogen verneemen , wegens het inlandsch gebruik, en de woonplaats als, by voorbeeld, of iets op bergen , in dalen, aan het water, in het water, in de boffen ‚hoven, of op de klippen groeit ? Dit alles nu zoo verzorgd, moet, ineen Kiftje, dicht toegepakt worden; en alles moet, zoo veel mogelyk, paffen, Men kan, tufichen de vellen, hier en daar, ook wef een fchutplank- je laaten maaken, op dat, indien er iets vochtig wierd , die vochtigheid niet tot alles door zou trekken. Ook mag men wel, hier en daar, tufichen de pa- NA BOER WP U ti rp papieren, wat geftooten Kampher in ftrooyen. De Kiftjes mogen ook, van onde- ren, wel ftevig beflaagen zyn, om niet famen gedrukt, en met hengels voorzien , om zachtjes verplaatft te kun- nen worden. En dit heeft vooral plaats, wanneer men de Planten, levendig. uit- _ getrokken , zonder te droogen , vin zand en aarde, wil overzenden: ’t geen, op de volgende wyze , wordt verricht. Men legt de Planten op zes duimen zuiver zand, met het bovenfte der Wortels, op ftukjes lood, gebonden, die genommerd Zyn: overdekt dezel- ve vervolgens met die foort van aar- de „ waar in zy gegtoeid zyn; waar op men dan ook het zaad derzelve ftrooyen kan. Én, over de Kas, zyn yzeren hoe- pels gefpykerd , die nen, op zee, met zeildoek overdekt op dat de Planten , niet befchadigd worden; wanneer men die, aan de opene -Jucht bloot ftelt, noch van de bran- dinge der Zon, noch van de fterke winden. Eer dit Blad was afgedrukt, heeft de Vergaderinge nog bekroond, met eene goudene Medailje, eene uitvoe- CE A, rige SO NK B ER RAC ane rige Verhandelinge over de voor- naamfte oorzaken der tegenwoordige ongezondheid van Batavia, en de middelen tot herftel, onder de Zin- fpreuk. Kerft wel bedacht: daar na volbrdgt. In het Biljet vond men den praam van den Schryver niet: maat naderhand heeft men bevon- den den Autheur te zyn, den Heer JAN ANDRIES DuurkKkoor, Oud Majoor titulair van de Infantery, en Heemraad der Bataviafche Omme- landen. BATA VIA, 15. September, 1779. BLAD- BLADWYZER, Bladz: VOORBERICHT. £ NAAMLYST der Heeren Direêteuren en Leden 49 VERHANDELINGEN. Korte Schets van de Bezittingen «der Nederlandfthe Ooftindifche Maatfthappy; be nevens eene Befchryving van het Koningrykfaccatra en de Stad Batavia , door Mr. J. C. M. RADERMACHER, en Mr. W. van HOGENDORP. … » Bericht nopens der Kinder Ziekte. te Ba- tavia;en tot hoe verre men, met de In- ëntinge ‚ gevorderd, en wat, daar by waar genomen Ae door J. van der DTEBG RE. Bern Over de Bereiding van ‘eene foort van „ Catoen, uit den Pifangboom, door J. H. PARINGAUW. . 83. Regifter der Geflagten van de drie ‘Ryken der Natuur, in het Sei k Hol- landfth en Latyn. ihn 87 Bericht van de Proefnemingen, met den door Kunft gemaakten Magneet ; hk van der STEEGE. … 113. Verfthil der Tydrekeninge, by gn Afi Zati- fthe Volkeren „en derzelver vergelyking, voor de SFaaren 1779. en 1780. door Mr. J.CMERADERMACHER GI din . Ce BLAD WY ZE K ij 5 Verhandeling over den Landbouw ,en over Begin van eene Javaan ftche, Hiftorie „met de Aanmerkingen van [OSUA VAN IPEREN. de Zuikermolens, door J. Hoo YM AN. 173. Verhandelinge over de Gebreken onzer Hol- landfthe Zeekaar ten, door JosuaA van IPEREN. .… 263. Befchryvinge van het Eiland bon Á door Mr. W. van HOGENDORP. … YES Befthryving van een Witten Neger, door Josua van ÍPEREN. 307. _Nader Bericht over den Staàt der Weth. ge, door J. vander STEEGE. . WB) De Orde der Palmboomen , door F. Ba- Todt van. W-UR ACNE es … amet wa 8 37 NABERICHT.- IE. … ket Ingekomene Antwoorden. … . … . …-. 4. Handleiding zot het over zenden van Na- | EUFGREN, Oek NE dan Wo LEO. VOORBERICHT, WEGENS DEN RS OORDIGEN STAAT ViAN HET BATAVIAASCH GENOOTSCHAP. Ten or ie 1 Ea PETA A 4 úr Ô je “ VOORBERICHT, WEGENS DEN TEGEN WOORDIGEN STAAT À VAN HET | …_BATAVIAASCH GENOOTSCHAP. ‚Ket Bataviaafch er ef tgeen thans het Eerfte Deel zyner Verhandelingen ì in het dicht geeft, en aan het oordeel van ons gelet- terd Europa onderwerpt „is, om zoo te ipree= ken,eene Dochter van de Hollandfchie Maat- fchappy der Wetenfchappen. Onze Direteur en Voorzitter Mr.J acoB CoRNELISMAT- THEUS RADERMACHER,en eenigeandere Liefhebbers , hadden, reeds lange, een ont- wérp willen. fmeeden, om een aanzienelyk Gezelfchap by een te krygen, tgeen , met faamgevoegde krachten, alle zyne pogingen mogte infpannen ‚om de fraye Letteren en kundigheden, te Batavia, en in de overige Oofterfche Volkplantingen,, op den troon té veftigen. Men begreep (en dus begrypen het ook vele vitmuntende Mannen in het Vaderland > __dat, indien er, in deze Oofterfche Geweften, immer eenige ‘voertplantinge van het Evan- gelium plaats kan hebben, de fmaak vwoof En A 2 Kun 4 VOORBERICHT. Kunften en Wetenfchappen daar toe aanlei- dinge moet geeven ; gelyk, over twee ceu- wen, de hervorminge der Letteren die van den Godsdienft vooraf ging ; even gelyk de blozende dageraad het opkomen van de zon. Maar hoe noodzakelyk , hoe nuttig zich dit ook voordeed; die nieuwigheid , dat on- gehoord ontwerp vond tegenftand : men zag het aan, voor onuitvoerlyk: gelyk men ook nog, by de meeften „de voortplantinge van het Evangelium onder de Oofterfche Volken voor onuitvoerelyk , aanziet. „Maar watgebeurt er ? Onze Voorzittende Direéteur , die ook tot Direéteur der Haar- lemfche Maatfchappy , benevens den Hooge- delen Heer Gouverneur Generaal van Neder- lands Indië REYNIER pE KLERK , Hoogft Deszelfs Schoonvader , onlangs ver- kooren was, ontfing het berucht Programma tgeen men, te Haarlem, inde vyfentwin- tigfte algemeene Zittinge „den 21. Mey 1777. had goedgekeurd : behelzende eer Ontwerp, ter oprichtinge van eenen Oeconomifchen Tak , ook in deze Oofterfche Geweften. De verre afftand van Europa, en de uitgebreid- heid der Bezittingen , Komtooren en Refiden- tien der Ooftindifche Compagnie „op de vafte Kuften van Afie,en opde Eilanden , vorder- den „dat men die Inftellinge van den Oecono- mifchen Tak, in een afzonderlyk Genoot- fchap, veranderde ; om er; in de Oeconomie mn Te EE eK DE Aaen nn En “cs ” van VOORBERICHT. & van ons Nederlandfch Indië, de befte en aan- genaamfte vruchten van te plukken : en tef- fens, als’t ware, geheel Nederlandích Indië, tot de belangens der Hollandfche Maatfchap- py, op de gefchiktfte wyze ‚over te haalen. En dus hebben wy , hier te lande , zeer veel verpligtinge aanden Heer Mr. HENDRIK VAN DEN HruveL „Griffier van het Hof van Jufti- tie te Utrecht, die de eerfte aanleidinge tot het Haarlemfche Programma gaf: maar vooral aan de Aanbiddelyke Voorzienigheid, die het geletterd en letterminnend Ooft-Indië , langs die wegen , tot een aanzienelyk Lichaam ver- gaderde ;, en thans eene blyde hope geeft ‚op de vorderingen in Kunften en weteníchappen, waar toe het zelve zyne pogingen aan zal fpannen , onder het oog der aanzienelykfte Genootfchappen van het Vaderland, en van geheel Europa. Zoodanige eeneinftellinge, zot nut van het Gemeen, weten wy niet,datnog, dooreeni- ge handeldryvende Natie, in de Oofterfche Geweften „uitgedacht, of tot beftaan gebragt is geworden. Op den 24. April 1778, kreeg het Genoot- fchap, eenigzins ‚zyn volkomen beflag „door de inteekeninge vau den Hoog-Edelen Heer Gouverneur Generaal , en van allede Leden der, Hooge Regeringe ‚te Batavia aanwezig, als Direêteuren; en van eene menigte der aanzienclykfte Heeren en Beampten dezer A3 _ Hoofd. 6 VOORBERICHT. Hoofdftad, als Lieden. En uitdie Leden werd een Committé verkooren , tgeen, maande- lyks, op voorkomende dingen zou kunnen acht flaan , en vervolgens, uit naam van het Genootfchap, en onder de DireCtie van den, Heer RADERMACHER, zulke dingen ver- richten , die geen uitftel konnen lyden, em waar van, in de Algemeene Vergaderingen „ zal worden verflag gedaan. Dat Committé be- ftaat, thans, uitde volgende Leden : den. VoorzITTENDEN DIRECTEUR, - Den Heer Mr.Jacos CoRNELis Ma T- _ THEUS RADERMACHER, Raad extraordi- nair van Nederlands Indië , aan wien alle be- richten dienen geadrefleerd te worden: en de DIRIGERENDE LEDEN, | de Heeren | Jofua van Iperen; A L M. Philof, Doctor en Predikant, | | Fohannes Hooyman, Predikant, Tirardus Bartio ‚Schepen, Mr. Willem van Hogendorp , Koopman, Hendrik Nicolaas Laclé Koopman, Facobus van der Steege , Med. Doétor en Bin- nen Regent van ’t Buiten Hofpitaal , Mr. Egbert Blomhert , Landdroft der Bata- viafche Ommelanden, , Mr. Paulus Gevers „ Onderkoopman „en Fredrik Baron van Wurmb; Onderin: e ad VOORBERICHT P „De Voorwaarden, op welke’dit Genoot-. fchap zich , onderling, ter bevorderinge van Kunften en Wetenfchappen verbonden heeft „ zyn, inhet Programma ,opgegeeven ;’tgeen, ten voorleden jaare, alomme, en ook naar het Vaderland, verzonden is, ”T zal echter noodig zyn , dezelve hier nog- maals te melden; om dater de ftaat , de oog- merken, de algemeene Prysvragen en uitbie- dingen van eerbelooningen in worden voorge- fteld , welke nogmaals hare kracht blyven be- houden. — | | | “07 hds gf L, DD. Genootfchap zal beftaan, uit zyn Hoog-Edelheid , den regeerenden Go UvER- NEUR GENERAAL, als Opperdireëteur ; uit _Direfteuren , waartoe niemand benoemd zal mogen worden, dan de Heeren Leden der Hooge Indiafche Regeering ; en uit Leden, gekooren uit deaanzienelykfte, kundigfte en welgezindfte Ingezetenen, niet alleen dezer Hoofdplaatze „maar uit alle Bezittingen der Edele Compagnie, in deze Geweften. je s. IL, Deeze bovengemelde Leden , zullen , voor zooverre zy hier aanweezig zyn, jaarlyks eenmaal vergaderen , om uitfpraake te doen, over de ingekomen Antwoorden op de voor- geftelde Prys-vraagen ‚nieuwe Vraagen op te A 4 gee- 8 VOORBERICHT. geeven: en verder „door eene nauwkeurige vergelykinge tuffchen het oogmerk deezer in- ftellinge en de byzondere gelegenheid deezer Landen, zoodanige bepaalingen vaft te ftel- len , als zy noodzaakelyk zullen oordeelen. $. HI Deeze algemeene Vergadering zal gehou- den worden , op den 8. Maart. Maar om alles , aldaar ‚zoo veel mogelyk , in de befte ordete verrichten , zullen, met algemeene toeftem- minge, uit de Heeren Direteuren , één tot Voorzitter „en uit de Leden acht , tot Dirigee- rende Leden , worden verkooren ; welke, be- nevens één Secretaris „ iederen eerften maan- dag in de Maand, des avonds ten fes uuren, zullen te zamenkomen , om de waarde der ont- vangene berichten te beöordeelen , gedaane proeven te onderzoeken „en verder alles ineen goede orde , voor de algemeene Vergaderinge, te bereiden ; waar in de voorzittende Direc- teur,en , in zyne afwezendheid , het oudfte Dirigeerend Lid van alles verflag zal doen. s. IV. De algemeene Vergaderinge zal , door gun- ftigetoeftemminge van Zyn Hoog-Edelheid , den Regeerenden Gouverneur Generaal, ge- houden worden „binnen de groote Zaale van het Gouvernement, in het Kafteel Batavia; maar de Maandelykfíche maes der Iri VOORBERICHT 9 Dirigeerende Leden , ten huize van den voor” zittenden Direteur. SV. Het Genootfchap fluit geheel en al , buiten den kring zyner onderzoekingen , alle berich ten „die de Ooftindifche Compagnie eenigzins zouden mogen aangaan , maar zal daar tegen alle Kunften en Wetenfchappen pogen te be- vorderen; enal wat de natuurlyke Hiftorie , Oudheden, Zeden en Gewoonten der Volken aangaat, zal het zelve gretig ontvangen. Ech- ter is zyn voornaam doelwit, tot voorwerpen van zyn onderzock te laaten dienen, zulke zaaken die, ten nutte van Landbouw , Koop- handel en byzondere Welvaart deezer Volk- plantingen , kunnen ftrekken , en ‚in alle op- zichten , als uitvoerlyk beöordeeld worden. $. VI. Het zelve ftelt „ten dien einde , hier onder, eenige Vragen voor, zonder de minfte voor- keur of bepaalinge van tyd omtrent derzelver beäntwoording : vermits zulks met degelc- genheid deezer Landen niet overëenkoomt. LANDBOUW. # N zet | | oor den geenen, die een beter foort van ploegen , dan die tot heden , door de | A 5 Ja- To 9, VOORBERICHT. Javaanen, gebruikt worden, uitvindt en in gebruik brengt. Voor „hem die een ftuk lands, zoodanig beploegd, met Pady-Tipar CP ‘bouwt. Voor die een Pady-fawa (+*) of Tipar, met den fikkel, laat {nyden. Voor die aantoont, welke de befte en fpoedigft-voortkomende Wortelen zyn, om het behoeftig Gemeen, by misgewas van graan, te fpyzigen. „Voor die voldoende aantoont , waarin de fchadelyke eigenfchap beftaa van ver- fcheiden boomen; als, Rangas , Camang en meer anderen, die de Javaanen niet durven ombouwen; om dat zy ‚„gelyk de Ondervinding leert, als dan , door eene fmertelyke en gevaarlyke huidziekte, worden. aangetaft. Voor die een onbebouwd Veld, met _deugdzaame Jati-pitten , zal bezaaien , of het zelve beplanten ; naa Ye aap van twee jaaren. Voor die aantoont, bias het toe- / _nee- (t) Pady-Tipar is het B gewas, op de hooge Landen, in de Weftmouffon, (+4) Pady Sawa is het Ryft gewas, op de laage Landen, in de Ooft- moufon, | VOORBERIC HT. Ee neemend Hout- pentel, voor de Suïker- molens in de Bovenlanden, fpoedig en duurzaam, kan verholpen worden; en, door welke middelen de afvoer en_ ver- koop, tegens een civilen prys, ter dee- zer Hoofd plaatze kunnen w orden 8e makkelyk gemaakt. | 8. Voor die cen getal van vyftig Moerbe- __ ziënboomen, het zy digt by de Stad , of wel in de Bovenländen, GAP, naa twee Jaaren. 9. Voor die een diergelyk getal , fes ren lang, in eenen goeden ftaat, het beft onderhouden heeft, io. Voor die een Cattie Zyde, het eerft, ‚alhier heeft aangewonnen. — rr. Voor dieeen vierde Picol Zyde, Z00 goed __als de Chinafche, of Bengaalfche, of de- zelve byna evenaarende, het eerft al- hier heeft aagewonnen. he r NB. Dees zal, behalven de premie, in de eerfte onkoften ‚ âatizienlyk worden te gemoet gekomen. 12, Voor die eenige Kiermanfche Schaapen, ten minften vier in getal, uit Dae her- waards brengt. Ig. Voe oor die, van deeze Schaapen, naeen be- 12 14. ___bynaa zoo goed, als de Kiermanfche I5. 16. 7 TTe 19. 20. VOORBERICHT. behoorlyk onderhoud van twee Jaaren , Lammeren wint. | Voor die een Cattie Wol, zoo goed , of alhier heeft aangewounen, en vertoond’ Voor die aantoonr , waarom de Schaapen hier zoo fpoedig ontäarten;waarom hunne vachten hairig worden; en hoe dit zou kunnen voorgekomen worden, V oor die een onbebouwd ftuk lands met de meefte Peperranken, bezet; naa twee Jaaren. | Voor diede grootfte hoeveelheid Peper, ten minften even zoo deugdzaam , als de Bantamíche, in één jaar, alhier , zal heb- ben ingezaameld. Voor die de middelen aantoont, om de voortplantinge der Cacaö , in deugd , die „van de Kuft Caragues evenaarende, te bevorderen. Voor die, op een woeft ftuk lands, de meefte Cacaö-boomen „ten minften vyf- tig, aanplant ; naa twee Jaarcn. Voor die een half Picol goede vette Ca- caö, het zy naby de Stad, of in de Bo- venlanden , aanteelt, 21. Voor bar. VOORBERICHT 13 Voor die,op een woeft ftuk lands een vierde Picol Indigo teelt, in deugd, ge- ‚ lyk aan die van Japara. 22. Ns, 24. kt NB. Die hier omtrent onderrichtinge begeert, kan zich, by den Voor- zittenden Dir: “teur, of eenen der dirigeerende Leden aanmelden, Voor die ‚op een woeft ftuk lands, een Picol Capas teelt, in deugd en fynheid, gelyk aan de Javafche. Voor die het befte Bericht, ter verbete. ringe van den Landbouw , alhier „indient. VISSCHERYEN. Voor die aantoont , hoedanig eene meer- dere hoeveelheid van verfche Vifch, ten behoeve van den gemeenen Man , op de Bezaar „te koop gebragt kan worden , naa de maand Auguftus; wanneer de Vif- fcheryén fterk afneemen „en zoo ,geduu- rende den geheelen Weft-mouffon , tot de maand Mei toe. Voor die, geduurende dien tyd, de meefte Vifch, verfche of gedroogde, een maand lang , op de Bezaar , zal hebben te koop gebragt. FA- „14 26. 28. 29. 30. VOORBERICHT. FABRYKEN.- Voor die grof Porcelein , tendienfte van — den gemeenen Man, in deugd en prys … gelyk, aan, tgeen door de Chineezen wordt aangevoerd , alhier fabriceert, NB. Voor den eerften toeftel, zal ‚noch, boven de premie, eene byzondere belooninge gegeeven” worden. ‚Voor die grof Aardenwetk , in deugd en prys, gelyk aan het Bantamiche, alhiër — toeftelt. Voor die betere. Vloerfteenen „ dan ‘tot heden hier gebakken zyn, uitvindt. Voor die, op zyn Landgoed, het Spin- nen onder de Meisjes laat anleeren, en Catoenen gaaren van L: A. en B., teu minften tien pond, van de hier gegroei- de Capas, vertoont, Voor die Kleedjes, in deugd en fynheid gelyk aan de Makaffaarfche middel- foort, van Inlandích gewonnen en gefpon- nen Capas,op zyh Landgoed , ten min- ften tot een half Korsje, heeft laaten weeven. okt | 31, Voor VOORBERICHT. as 31, Voordie Linnen, in deugd en foort, gelyk _aanhet Kantonfche, of zoogenoemd Chi- nafche Linnen „alhier, laat weeven : zul- lende, buiten de premie , het geheel Pro. duét dier Fabryk, detwee eerfte jaaren, tien percent hooger , dan de markt van het ingevoerde. Chinafche, door het Ge- nootfchap , worden aangenoomen. | “32. Voor de Schoolmeefters, die het Spin- nen en Kouffen-breien, in hunnen fchoo- len, den kinderen , aanleeren. 33. Voor die, in het ligtft-uit-tevoeren ont- werp, toont, hoedanig de Kinderen der gemeene Lieden, thans nutteloos langs “de ftraaten zwervende, ten meeften dienfte van het algemeen, kunnen wor- den aangekweekt. ‘ _WERKTUIGKUNDE.. 34. Voor die het bekwagmfte Werktuig , ee- ne foort van een Hefpomp , of iets dier- gelyks, uitvindt, om een water-colom, van 8, duimen diameters, of meer , lood- _ recht uit de rivier, ten minften acht voe- _ten „hoog , optehalen : enteffens aanwyft, dat het, met fes man, of één buffel, kan worden dan den gang gehouden, ten dien- fte van den Landbouw ; mits dat-het één- | voudig 16 36. _fels-karren der Javaanen „uitvindt „tgeen 37: 38. VOORBERICHT. voudig van famenftel zy , en niet te hoog in prys loope. _NB Behalven de premie, zullen de onkoften van het maakloon nog vergoed worden. Ë . Voor die aantoont, hoedanig, door een Werktuig, het groot timmerhout, over ongelyke gronden, met meerder. gemak en mindere onkoften, fpoediger , dan nu gefchiedt , uit de binnenlanden naar het {trand , of de rivieren vervoerd kan wor- den, en ligter voort te trekken zy. Voor die een beter Voertuig , dan de Buf- minder log , doch even fterk zynde , meer- dere zwaarte kan vervoeren. Voor die zoodanige verbeterde Buffels- karren laat maaken, en, by zyn land- volk, ten minften vier daar van, in ge- bruik brengt. Voor die aantoont, op welke wyze „men, met hope van eenen geweníchten uit- flag, zoude kunnen onderneemen, de Zand-bank voor de Bataviafche Rivier te verlaagen, door te ínyden , of geheel weg te ruimen. zgn | 39. Voor EE rn VOORBERICHT a: Voor die aantoont, hoedanig de bekwaam. fte middelen „ter uitdelvinge der zand- bedden inde Rivieren, in Europa uit- > gevonden, alhier, met vrucht, zouden kunnen worden in het werk gefteld, „Voor die een nuttig: Bericht over de … Werktuigkunde, met byzondere toepas- finge op-den ftaat deezer Volkplantinge, > aan het Genootfchap overlevert. 41. Voor die de befte en bekwaamfte Vaar- „tuigen, en verdere Gereedfchappen , op- geeft, om de Stads-grachten uit te diepen. GENEESKUNDE 42. Voor die het befte Trataatje, of kort _ Opftel levert ‚ wegens de, hier in Indië k zoo algemeene kwaal , den Buikloop ; en _in het zelve, op Theoretifche en PraCti- fche gronden ‚in het licht ftelt de boven genoemde Ziekte, derzelver Aart, Ver- fcheidenheid , Oorzaaken ,T eekenen dier Oorzaaken, Geneezings - Aanwyzingen, en meeft-dienftige Hulpmiddelen. Insgelyks het aänmerkelykfte verfchit ‚van den. Indifchen Pynelyken Buik -of Bloedloop , met dien geenen, welke, in Europa, plaats heeft: eindelyk ook de | Geneezingswyze der Inlanders, hanne meest- 18 VOORBERICH FT. — meeftgebruikelyke Medicamenten > En “verderzelver Bereidingen. 43. Voor die, in een ander beknopt Opftel, zal aantoonen , waarom de Verftoppin- gen der Ingewanden ( gemeenelyk de Koek gezegd) hier, almede, zoo alge- meen zyn; welke geneezings Inzichten, zoo wel tot Werhoeding , als tot Geneezing, st 45: in, eene byzondere bedreevenheid toc- LETTERKUNDE. daat tegen , zyn in acht te heemen, en, waar door die het beft worden uitgevoerd ;. eerft, by ouze Europeäanen: daarna, | by den Inlander; aan wien veelen ‚daar fchry ven. Voor die de meefte geneeskundige Plan- ten , Vruchten en Wortels , alhier by den. Inlander in gebruik, zal hebben aange toond ; maar (NB.) het aangetoonde ook „, met goede bewyzen , beveftigd ;, ten cin- de alle onzekerheden en fchaadelyke ge. volgen voortekoomen, | Ì Voor één of meerder Perfoonen,die, o goede gronden, geöordeeld zullen wors den „den meeften luft en de grootfte be- kwaamheid te hebben , am de Hoog Mas leidfche, Javaanfche , Chineefche ‚of an- dere hier nuttige Oofterfche Taalen , zich el= VOORBERICHT. 19 eigen te maaken, in een meerdere vol maaktheid, dan gemeenlyk gefthiedt, en wel zoodanig , dat zy daar door in aat gefteld zullen worden om gewichtige zaa- _… kens ten woordeele van Land en Kerk, te kunnen verrichten, | 46. Voor die het befte Nederduitfehe Vaers ‚maakt; en daar in aantoont den Invloed der Wetenfthappen op de Zeden. NB. Men zoude gaerne zien, dat het niet onder de hondert ‚noch boven de driehondert Vaerfen, of Dicht- regelen befloeg : edoch zal de uit- Ípraak, voornaamlyk, vallen op het zaakelyke. Ss. VIL …_ De Antwoorden op de bovengemelde Vraa- sen moeten , aan den Voorzittenden Direc- teur, worden toegezonden » die zoo wel, als de Dirigeerende Leden , altoos zal gereed zyn, een iegelyk zulks begeerende, nadere on- derrichtinge mede te deelen, | $. VIII. En dewyl, zoo wel in het onderzoek der bovengemelde Vraagen, als ter bevorderinge onzer kenniffe, omtrent den waaren toeftand deezer Geweften noodig is , het gevoelen van den kunftigen Land-zaat in te neemen ; ver- B 2 zoekt « zo NOORBERICHT. zoekt het Genootfchap , een iegelyk, de ge- dachten der Inlanders, op zulke zaaken , die binnen den kring hunner kenniffe ftaan ‚altoos — aftevraagen; en deeze Lieden, door alle vrien- delyke behandelingen, tot eene vrymoedige ‘verklaaring , aan te wakkeren. by on $. IX, Het Genootfchap betuigt „dat het, meteen — byzonder , genoegen ‚ altoos, zal ontvangen alle Berichten over Qolken , Taalen „ Zeden , « Oudheden en Gefchiedeniflen dezer Gewes- | ten ;pryzende eeniegelyk nadrukkelyk aan, de deswegen gedrukte, of noch uit te kome ne, Schriften met oordeel naa te gaan, en _ hunne aanmerkingen aan ons-medetedeelen : terwylelk ‚in dit opzicht, ook ftaat mag maa- ken op de edelmoedigfte vergeldinge; of fchoon zulks, onder de voorgeftelde Prys- vraagen , niet ware begreepen. … | Ap hd Dewyl de bloei en luifter der Edele Com- pagnie , nevens de welvaart deezer Geweften, het Genootfchap boven alles ter harte gaan, zal het altoos den voorrang geeven „aan zoo- danige Vraagen, die door de Hooge Regees ringe deezer Landen, of de Hoog-Edele Hee- ren Zeventienen , byzonderlyke worden aan gepreezen, | Nes kt er col oeli NC XI VOORBERICHT st | $. XL. | f Het Genootfchap behoudt, geheel en al, aan zich de vryheid, om de vergeldinge der goed- gekeurde Prys-vraagen te bepaalen , verzeke- rende ondertuffchen , niet alleen , dat die nim- mer beneden de honderd Ryksdaalders zal zyn ;maar ook „dat, behalven eene aanzien- lyke verhooginge deezer Somme , elk Lid in. het byzonder ‚en hetGenootfchap in ’ geheel, op de allergunftigfte wyze, zal ontmoeten den geenen, die eenige nuttige ontdekkinge aan het oogmerk deezer inftellinge beäntwoor- dende, gedaan zal hebben; of ‚in eenig ander opzicht, door kundigheiden yver , byzondere aanmerkinge zal verdienen. Ook zal het, bui- ten deeze Algemeene Vraagen , ter jaarlyk{che beäntwoordinge voorftellen twee Vragen ; en ieder van dezelvebeloonen ‚met eene goudene Medailje, op deszelfs ftempel geflaagen, of met honderd gekartelde Dukatons,ter keuze _ van den Schryver, En zal het, daarenboven, ieder Lid vryftaan, behalven deeze Vragen; eene byzondere Vrage aan de Vergaderinge voor te flaan , en eene buitengewoone Pfemie, naar maate van het gewigt der zaake! daar op Fe MOED pg KD dof OOS „Zootwee Antwoorden ‚in deugd, byna ge- lyk komen te ftaan „zal, aan het naaft-befte, een dAccefJit gegeeven worden, van eeneklei- nere Premie, min of meer aanzienelyk , naar deugd van het Antwoord ,en de zaaken , daat EX MRE EE in 22 VOORBERICHT. in begreepen : houdende het Genootfchap aan zich het recht , om zoodanige Antwoorden , die den prys behaald hebben te laaten druk- ken; zonder dat het den fchry ver zal geoor- loofd zyn, dezelven, door den druk , afzon- derlyk uit te geeven. $. XII. Op dat de toegezondene Antwoorden op de voorgeftelde Prys-vraagen, onpartydig kunnen beöordeeld worden, dienen dezelve, niet met den naam van den Schryver , maar met eene Zinfpreuk , ondergeteekend te zyn welke Zinfpreuk „ dan ook , opeen nevensge zonden verzegeld brief je , moet ftaan, en daar in de naam en woonplaats van den Autheur. In moeten alle Verhandelingen , in de Neder- duitfche taale, met een duidelyken ftyl en leesbaare letter, opgefteld en afgefechreeven Zyn. (| $ XII Het Genootfchap zal de toegeweezene be- looninge, contant „ uitdeelen „of wel in eene goudene Medaille „geflaagen op zynen ftem- pel, zoo als men dit begeert , welke ftempet zal beftaan „in een Cocosboom op den voor- grond , waar aan het Bataviafche Wapen hangt met het omfchrift : zen Nutre vanhet Gemeen , en ‚daar onder. Bataviaafth Genootfthap ‚op- gericht den 24ften April 1778. Iv. VOORBERICHT, 23 $, XIV. ‚Het is een ieder, zonder onderfcheid , geöor- loofd, naar den voorgeftelden Prys tedingen, behalven den Voorzittenden DireCteur en de Dirigeerende Lieden ; welker Berichten , om- trent de voorgeftelde Vraagen , des begeeren- de, in de Verhandelingen , zullen gedrukt worden, | | $. XV. Elk Lid van het Genootfchap zal verpligt zyn, ter onderfteuninge van het zelve, jaar- lyks te betaalen vier Ducâten, of elf Ryks- daalders; welk Fournisfement, telkens , voor den laatften van Auguftus, aan den Secretaris zal moeten bezorgd worden ; laatende het Ge- pootfchap aan een ieder, wiens yver of ver- mogen bovendie van anderen gaat,de vry- heid, om deeze gifte, naar goedvinden, te vergrooten, S..XVI. _ Het Genootfchap zal, uit zyne Leden, al- toos eenen Secretaris verkiezen , die deszelfs verrichtingen , in behoorlyke orde, aanteeke- ne ,de behandeling der penningen voere, en daar van,in de algemeene Vergaderinge,nauw- keurige rekening en verantwoording doe. _ Van dit fonds houdt het Genootíchap , voor zich zelven, de grootfte helft, ter uitdeelinge „vooal | B 4 | à der 4 VOORBERICHT: der geftelde Premien alhier: en „van het ande. re gedeelte, zal het een derde aan ieder der HE Malthappvèr ‚inons Vaderland opge- richt, te Haarlem , Rotterdam en Vliffingen, overzenden ; met verzoek „dat zy die pennin- gen , of in Contanten , of wel in eene Medail- le, op den ftempel van dit Genootfchap ge- flaagen , ter beantwoordinge van eene of meer nuttige Vraagen, willen befteeden. | $, XVEL _Het Genootfchap zal het getal van deszelfs, Leden, met eenige der kundigfte Ingezete- nen „ zoo ter deezer Hoofdplaatze , als uit de verdere Etabliffementen der Edele Compagnie in Ooftindië, poogen te vergrooten: ten wel» ken einde men zich aan den voorzittenden Heer Directeur zal kunnen adreffeeren. En om deeze, zoowel als een iegelyk, zonder onderfeheid , in ftaat te fteilen , het hunne , tot nut deezer Stichtinge , toe te brengen zal het van zyn jaarlyks Programma „duizend exem- plaaren laaten drukken, om alhier, aan de Heeren Directeuren en Leden, uitte deelen, en te verzenden naar de Buitencomptoren.…. Dat Programma , ef de daar achter aan ge- voegde Lyft der Heeren Directeuren en Le den, werd,opden1;Juny 1778, goedgekeurd , en-orders beraamd , om, zoo dra het by hun 126 | kh & Hoog- ber VOORBERICHT, 38 Hoog-Edelheden „ zoude zyn goedgekeurd, het zelve ter Drukperfie te beftellen, en ge- drukt zynde, naar de Buitencomptooren, en naar Nederland , afte zenden. Ook werden de- ze twee Vragen voogrefteld „ om voor den laatften van Jûny 1779. beantwoord teworden, ES Welke zyn-de bekwaarmfte plaats „de onkof?- baarflewyze „en de gevoegelykfte niddelen ,om de Lyken, inplaats van in de Kerken en opde Kerkhovendezer Stad , op eenen genoegzamen afflandvan Batavia, ter Aarde te befleilen, … IT j _ Dewyl men meent „dat het her ftellen der Sluin zen het eenig middel zou zyn, om de Stad Ba- zavia van overvloedig Water te voorzien: Welk is daar toe het beft en voordeeligft ontwerp? — By de Antwoorden op deze tweede Vrage, vordert het Genootfchap de noodige Tee- keningen,, ter ophelderinge, als mede eene nette titrekeninge der Onkoften, welkede ‘herftellinge , of de aanleg beloopen zou? Vervolgens werden tot Prysvragen be- raamd , om voor den laatften Juny des vol- genden Jaars 1780, beantwoord te worden, y HoE): …_ HI | _ Welke redenen zyner „om te mogen vaft-ftel- len, dat de Inêntinge der Kinderziekte , in de | 5 Oos- 26 VOORBERICHT. Oofterfthe Volkplantingen. van onzen Staat; meteven zoo goeden uitflag , zoude kunnen wor- den aangewend ‚als in de Noordelyke Geweften van Europa ;alwaar deze Kunft reeds zoo verre gevorderd is,dat men „op duizendingeènte Per- foonen , naauwelyks eenen dooden tellen kan; daar ‚in tegendeel , volgens de gematigdfte uit- rekeningen , de natuurlyke Kinderziekte van duizend Perfoonen, welke zy aantaft ‚honderd en dertig ten grave fleept ? Dan ( vermits de Schriften over de Inêntinge in deze Colonie, wei- nie voor handen zyn ) welke zou „in deze heete Geweften , de befte en eenvoudigfte manier van Fnèntinge wezen ° Welke maatregelen moet de Geneesheer, gednurende den loop der ziekte, in acht neemen ; en welke Diëet, of Levenswy- ze moet hy, den Ingeënten , voorfthryven ? Het Genootfchap belooft, nogmaals, van wegens, en met voorkennifle van den Heer van Hogendorp, eene. Prysbelooninge van honderd gouden Ducatén, voor hem, die deze Vrage , het beft, binnen den bepaalden tyd, zal hebben beantwoord. | Op den eerften February dezes Jaars 1779, werden er nog drieVragen van groot aanbelang vaftgefteld , om insgelyks , voor den 30 Juny 1780, daar op Antwoorden teontvangen. De eerfte van den Hoog- delen Heer Gouverneur Generaal REYNIER pe KLERK, aan het Genootfchap voorgedraagen, met aanbieding; van hens end a Oer a ee ger de __ VOORBERICHT. 27 van vyf honderd Ryksdaalders , voor de befte Verhandelinge daar over inkomende. En de „twee volgende zyn van het Genootfchap , be- loovende het zelve eene Premië van honderd gekartelde Ducatons, voor de befte Beant- woordinge van elk dier twee Vraagftukken. IV. _ Welken zyn deoorzaaken der aanf poelingevan _den Modder ‚aan de Zeeftranden van Batavia, daar dezelve voormaals zuiver, zandrig en __fthoon waren? Zou de uitlegginge van het Zee- hoofd daar ook eenige aanleiding toe geeven? Welke zyn de befte middelen , om dien Modder weg te krygen? Zou dit mogelyk kunnen worden te weeg gebragt , door het indyken der uitgezet- te Stranden; of'door het maaken van doorfny- dingen, in de uitfteekende hoeken van Crau- wang en. Ontong Fava ; of wel door openingen aan het Zeehoofd ; of op eenige andere geftchikte- Te Wyze. "5 | Het Genootfchap zou zeer gacrne zien , dat de Antwoorden , op. dit gewichtig ‚ Vraagftuk , door nette Teekeningen, waar in de aanwas van het Zeehoofd, en de uit- hoeken van Crauwang en Ontong Java zya afgebeeld , opgehelderd wierden. V. Welke zyn de oorzaaken der meefte , vooral Epidemigque, of gewoone Ziektens van Batavia, inzonderheid van de Rotkoorze? En welke Oe & 3 VOORBERICHT. de gefchikfte middelen ‚die tot voorkominge en zot geneezinge derzelve , voortaan , moeten worden aangewend © ‚… Het Genootfchap verlangt, dat de Schry- vers, die, ten opzichte dezer Kunftvragen, naar den Eerenprys dingen willen, vooral de verfchynzelen der Epidemigue ziekten van deze Stad en derzelver Nabuurfchap leven- dig voorftellen ; en er de Scheepziekten der aankomende Baren mede vergelyken: zon- der juist omftandig te herhaalen , *t geen ‚ten . dezen opzichte ‚by andere Geleerde Genoot- fchappen in het Vaderland , in die betrek kinge , reeds is opgegeeven, | TELE Welke zyn de Spyswortelen , die de Inlanders onzer Oofterfche Colonien , inzonderheid der Ja- vaanen „tot hun gewoan voedzel gebruiken? En welkeis de befle wyze,om die voort te teelen, en tot Spyzen te bereiden? _ Men zal het Genootfchap , by het antwoor-. den dezer Vrage, ongemeen playfier doen,met cenige Exemplaren vandieSpyswortelen „zoo als die uitgegraaven worden , ter hand te ftel- len ; en teffens op te geeven- de manier, op * welke de Javaanen en andere Inlanders die ge- woon zyn te bereiden:alsmede, welken invloed het gebruik derzelve pleegt te hebben, op Gezondheid en Ongezondheid van het Ka Jf- e sn VOORBERICHT Eindelyk is, op den 12. April , door den Edelen: Heer Voorzittenden Direéteur, met algemeene toe} juichinge der Dirigeerende Le- ‚den‘ in overweginge genoomen, en vervol- „gens bepaald , te worden beantwoord, voor den laatften van Juny des Jaars 1783, de navolgende zeer gewichtige Vrage , die mer- «kelyken. invloed heeft, of hebben kan , op de vernuftige voortplantinge van het Evan- is onder de Heidenen, VII. Welke middelen van vernuft hebben Miihd- med, de Imans;en de verdere Leeraars en Zen- ki delingen der Mufèlmannen,ook by lateren tyd, met voordeel gebruikt, om de Heidenen , alom- me „vooral in de verfchillende Geweften en Ei- landen van Ooft-Indië, by wyze van eene zede- dyke overtuiginge, tot het Geloof van den Ko- rante bekeeren „en in dat Geloof te bevefligen ? _ Het Genootfchap zal zeer gaerne de Ant- woorden hier overook ontvangen, uit de han- ‘den der Mooren en Mufelmannen ; zonder, by het beoordeelen dezer Eiftorifche V rade, “eenig aanzien van Perfoonen te gebruiken: te meer daar de Muhamedanen en derzel- ver Godgeleerden , miffchien, de befte gele- genheid “zullen hebben, om, daatomtrend, “eenige Byzonderheden te ber de te brengen, die, in Europa en hier, tot sd toe, on- bekend zyn gebleeven, … “-- De 30 VOORBERICHT. De Heer RADERMACHER, Onze Voor- zittende Directeur , zal aan hem, van welken Godsdienft , of gezinte hy ook wezen mag, die dit gefchiedkundig Vraagftuk onpartydigft, oordeelkundigft en uitvoerigft, zal hebben op- geloft, ten gefchenke , geeven eenen Eeren- prys van honderd gouden Dukaten , of eene Medailje van die waarde,met den Stempel van het Genootfchap , naar “verkiezinge van den Schryver , diede Premie zal hebben verdiend. Het Genootfchap heeftook zoo veel tyd ge- geeven ‚tot de beoordeelinge van, en het vol- doen aan deze Vrage,tot op den laaften van Ju- ny 1782;om dus,aan de Geleerden van Euro- pa ‚gelegenheid te geeven ; om , inzonderheid, naar dezen Eerenprys, te kunnen dingen , en hunnen Gefchriften over te maaken. In welken gevalle, het beft was , Duplicaten van dezelve te laaten affchryven , om dus de Antwoorden, naar gewoonte in den Koophandel gebruike- lyk, op twee Scheepen af te zenden. Daarenboven had men,reeds op den. Juny en 3. Auguftus 1779, beflooten, uit de Kafle van’t Genootfchap , aan de drie Vaderlandfche Maatfchappyen; te Haarlem ‚te Rotterdam en te Vliffingen, opgericht, aan ieder , honderd nieuwe Ducatons, by. Wiffel, over te maaken: om daar uit, tot nut van het Vaderland, van de Ze evaart en den Koophandel, en inzonderheid ook van deze Colonien „zulke Prysvragen uit- te VOORBERICHT. 4 tefchryven , en te beloonen, als aan die Maat- ‘fchappyen oorbaarft voorkomen : het zy met overneminge der bovengemelde Prysvragen van’t Bâtaviafch Genootfchap „of op eenige an- dere gevoegelykfte wyze. Gelyk dan ook die Wiffelbrieven aan de Heeren Secretariffen van der Aa, Bikker , en Tjeenk zyn overgemaakt. Op den 5. Oétober befloot het Genootfchap , uit Amfterdam, tot het doen vande noodige W aarneemingen,te ontbieden 4.befte T hermo- meters,en even zoo veel Barometers,2. Hygro- meters „2. Windmeters , naar de verbeteringe van Poleni , 2. Bakken met de noodige Glazen, om het gevallen Water temeeten: even zoo veel, om de uitdampingen naar te gaan, 2. Compaffen met Vifieren „tot het waarneemen der Declinatie, 2. Naalden, tot het waarnee- men der Inclinatie , 2, Artificieele Magneeten, en 12. ftaalen aangezette Ringen, om Medici- nale Proeven medete doen. Daarenboven zou men, uit Haarlem , doen komen de noodige teekens des Sterreloopkunde, Algebra en Ge- neeskunde , om , voor de Drukperffe, te die- ven, by het zetten der Verhandelingen. By denHeer Holrzey,te Amfterdam,zou dan ook befteld worden de Stempel der Medailje , voor het Bataviafch Genootfchap , verbeelden de,aan den eenen kant, een Kokus-Boom,aan- welken het Wapen van Batavia hangt; en „in 2E 32 VOORBERICHT. DR ak _ Voor het overige, gaf de Heer Voorzitter RADERMACHER te verftaan , dat, by bekwame gelegenheid, een Huis aan ket Genootfchap vereeren wilde, waar in de Bibliotheek en de Kabinetten der natuurlyke Zeldfaamheden eene aanzienlyke plaats zouden beflaan : zul- lende zyne Eperere acht wel voorziene Kaffen met Boeken , Manufchriptcn , Inftru- menten en Naturalien , ten gefchenke, ver- zorgen ; miet verzoek, dat alle de Heeren Direéteuren ei Leden , zoo veel in hun was, dat voorbeeld volgen zouden, en de befte Merkwaardigheden inzamelen, ter aanvul- linge van het geen vooral aan het Kabinet der Naturalia, ontbreekt. | Die achtkaffen ftaan nog tenHuize vanZvn EDELE, en beftaan uit vier Boekekaflen, waar in de Diëtionaire Encyclopedigue ‚ Edi- tion de Paris , XVH. Deelen in Folio, en XI. Deelen Platen settelyke Portugeefche,Maleid- {che , Tamulfche en Singaleefche Boeken , den Christenlyken Godsdienst betreffende , en de Werken van den Heer Voltaire, in 68. Deelen, uitmunten De vyfde Kas is gefchikt voor „en reeds voorzien ‚met eenige Sim DAGO Le | as- VOORBERICHT. #3 Baften, Bloemen, Vruchten, Gomm en‚Dieren; Delfstoffen , Preparataen Miscellanea. Inde zesde Kas zullen de opgezette Dieren en ge- droogde Planten ; van welke laatfte een groote voorraad zal worden ingezameld (gelyk reeds pegonnen is) worden bewaard. In de zevende Kas heeft menreedseen zeer merkwaardig aan- tal van Mineralen en Ertzen , en inzonderheid alle de Ooft-Indifche , zoo gouden, als zilveren Muntén; onder welken twaalf ftuks zoogezeg- de gouden Zodiaks-Ropyen , heerlyk, vitmun- ten: behalven nog ettelyke Europifche Mun- ten ; welke verzamelinge wy hopen, dat, uit het Vaderland, zal kunnen worden aangevuld. In de achtfte Kas moeten de Phyfifche en Ma- thematifche Inftrumenten , welke men reeds heeft, en die men uit het Vaderland nog ver- wacht, geplaatft worden ; en vervolgens ook. de Manuftripten, de Oofterfche , van welke er reeds eenige aan het Genootfchap toebehoo- ren , en andere Handfchriften van aanbelang. _ Onder de Inffrumenten , welke het Genoot- Íchap reeds bezit, behooren alle de Javaanfche Mufyktuigen , welke de Heer Voorzitter, met groote koften , heeft ingezameld , en aan den, Heer Secretaris vAN Wurms, ter hand gefteld; die er eene Verhandelinge over denktte ver- vaardigen , om de Javaanfche Mufyk duidely- ker te leeren kennen. 8, Ook 34 VOORBERICHT. Ook kwam er, op den 27. February dezes Jaars 1779. bericht in, dat de Wel- Edele Groot- Achtbare Heer Direêteur Generaal ,Mr. Wire LEM ARNOLD ALTING ‚aan het Genootfchap , gefchonken had een Manufeript, inhoudende eenePerfiaanfcheGrammatica;als mede eenGe- fchenk van honderd gouden Ducaten , ten be- hoeve van het Genootfchap ‚van eenen Onge- noemden, uitde Weft van Indië, toegezonden. Daarenboven had de Hooge Regeringe:, reeds op den 28. Oétober 1778. eenen Circulairen. Brief,‚naar deBuiten-Kantooren,laaten afgaan:, aan de Heeren Gouverneurs en Gezaghebbers; om elk, ter onderfteuninge van het Genoot- fchap, aan te moedigen: en inzonderheid ter opzamelinge en overmakinge van alles,wat,ter ophelderinge der Natuurlyke Hiftorie en der Oudheden,Gefchiedeniffen en Gewoonten der verfchillende Indiaaníche Volken , zal kunnen verfirekken,. | Zyne Hoog-Edelheid , dé Heer Gou ver- NEUR GENERAAL, uit naam van het Ge- nootfchap , daar over aangefprooken , om eene algemeene Vergaderinge in het Kafteel te mo- geú houden,gaf daar toe gunftig verlof: en be paalde, daartoe, den 8. Maart dezes Jaars:zyn- de de heuchelike Geboortedag van Zyne DoorLUCHTIGE HooGHEID, WiLL emd den Vyfden, PRINSE van ORANGE, Neêrlands Erf-Stadhouder , ef onzen Opper- | Bewindhebber. Op VOORBERICHT. 3 Op dien dag verzamelden de Heeren Diri- geerende Leden,ten huize van den Heer Voor- zittenden Direéteur , enreeden , in plechtigen tfein, van voor dat Huis, aan degroote Rivier, naar het Kafteel Batavia: waar zy,wel haaft,ge- legenheid vonden , om de Edele Heeren Di- reCteuren,‚en meeft alle deLieden,te begroeten: begeevende zich het ganfche Genootfchap , in cene groote: Galdery , alwaar een prachtig Ontbyt was in gereedheid gebragt. Op den uithoek van de groote winkelhoekige Ta- fel, flond het Eergeftoelte van zyne Hoog- Edelheid, die, wegens onpaffelykheid , af- wezig was: en ter rechter hand van dat Ecr- geftoelte , zat de Edele Groot Achtbare ontbrak aan de ordre en aan de ftatigheid dezer doorluchtige Byeenkomfte. _ De Heer Voorzittende Direéteur van het Genootfchap opende dezelve , met deze Aan- praak, TN C â _ AAN- 6 VOORBERICHT. AANSPRAAK KAAN HET SRE GENOOTSCHAP, DOOR DEN VOORZITTENDEN DIRECTEUR Mr. J. C. M RADERMACHER: in de eerfte algemeene Vergaderinge, ziek | houden den 8. Maart 1779. Wel Edele Groot Achtbare en Ge- ftrenge Heeren Direteuren | en Waarde Mede Leden! hf den de Menfchelyke Gezelligheid het grootftedeel van haarGeluk en Vergenoe-. „gen„aan den bloeider Wetenfchappen enKun- „iten ‚fchuldig is:indien ieder Lidder byzonde- ‚re Samenleeving onder eeneonverbreekely— „ke verplichting ligt, vande Welvaart en het. „Geluk zyner Medeburgeren voor te ftaan, en, „uit te breiden: met welk genoegen , moeten, » Wy dan dezen Dag niet vieren, waar op het „ons, voor de eerfte maal „mag gebeuren, de Bf plegtige Vergadering uit te maaken, die, „„ metter zyde ftelling aller byzondere inzich= „ten en belangens, niets dan de Welvaart vat „’t Gemeen beoogt ! k „Zekerlyk heeft men, in den uitgeftrekten | sô ehs van meer dan 150. jaaren, waar in Bata- | „via: VOORBERICHT 3 ss via de Hooftplaats onzer Oofterfche Gewes. sten was , vele lofwaardige onderneemingen aangevangen; maar geen van allen , met dat s genoeglyk vooruitgezicht, en zulke cene al „gemeene onderfteuning , -dan die, waar op „deze Kunft-en Volkbeminnende Vergade- 4 Ting roemen mag. - as | „Immers, federt den 24. April van het ver- „loopen jaar „ wanneer wy deeerfte grondbe- „„ginzelen tot onze ftichting lagen , behaagde „het UW. Hoog-Edelheden, nietalleen , aan „onze {pitze voor te gaan; níaar ook , na dat „onze inftelling, door UW. als onze Over- „heid, den 30 Juny daar op , in zeer welmee- „nende uitdrukkingen , was beveftigd , met „het flot van het verftreeken Jaar , in alle dee- „len onzer Wingeweften, te beveelen , dat een „„iegelyk „ zonder onderfcheid , onze onder- ‚‚ neemingen mogte begunftigen, „Het betaamt my „UW Hoo -EDELHeE- DEN; voor zoo veele weldaaden , eerbiedig „tebedanken : en „daar de toeftand dezer Lan- ‚‚„denons verzekert, dat wy ‚zonder Uwe ver- „ mogende befcherming,in niets zullenflaagen, „den aanhoudenden voortgang Uwer goedhe- „den „nedrig te verzoeken. Wy zullen aan de „linfpreuk „die het kenmerk van ons Genoot- ‚„fchap is „altoos „met yver , trachten te beant- „woorden : en ongetwyffeld , nog dit jaar „too- „hen ‚datde Welvaart dezer Volkplantinge „Ons, waaflyk terharte gaat, nds C 3 Wy 33 VOORBERICHT. „Wy zien de Beantwoording der uitgegee- „ ven Prys-Vraagen,binnen weinige Maanden „te gemoet: en zullen inmiddels,het Eerfte „Deel onzer Verhandelingen „ uit zulke Be-_ é » richten te zaamen ftellen, die „zoo wel voor „onze Mede-Burgers, als voor de geenen, wel- 4 „ke, vandit Wingeweft, cen onvolkomen _ ke „denkbeeld hebben , ten minften in cenigop- » Zicht, nuttig kunnen Ai ier 6 Eene algemeene Schets der Bezittingen van mens Gemeenebeft, de Landbouw, de Natuur-=® „„Iyke Hiftorie, andere Waarneemingen en roeven, vormen den Inhoud onzer eefte óns En „ derneeming: en , ter achtervolging onzer ss werkzaamheid ; ftellen Dirigeerende Leden: „tot Prys-Vraagen, voor het toekomende jaar: „t. Welke zyn de Oorzaäken der meefte “_» Ziektens in deze Hoofdplaatze? hoedanig „kunnen die worden voorgekomen? en welke „Zyn de bekwaamfte Middelen, ter Genee- „Zinge? 32 Welke Wortelen kunner, tot het alge „meenfte en befte voedzel van den Inlander „ „ftrekken ? En hoe worden zy ike „en toebereid? | „Doch , behalven deze Vragen, die,ten ge- „noegen vanhet Genootfchap , voor den laat „ften funy 1780. beantwoord zynde.,metee „ nePreemie van 1oo.Ducatons,of eenGedenk „penning van die waarde, zullen bekroonc “ss worden ; heeft Zyn EpeLHEID; de Heer Gou „VERNEURGENERAAL en e | | Í VOORBERICHT. 39 _ssder, nog gelaft, eene Belooning van soo. „ Ryksdaalders aantebieden , aan den geenen, » die , voor den boven genoemden tyd , ten ge- »„noegen van dit Genootíchap , aantoont. _„ Watderede zy,‚van de flykachtige aanfpoe- „ling der Bataviafche Stranden „die , voor de- „zen ‚zandig waren; benevens de befte midde - „len , om de fchaadelyke uitdampingen , daar „door veroorzaakt,weg te neemen? door indy- „king der Stranden, dan wel door verminde- 3 Tingderzelven, het zy door openingen in het „ Zee-Hoofd , of ruime doorfnydingen , in de „landtongen van Ontong-favaen Crauwangh? „ Ter bevordering onzer Kundigheden ‚in de „„ Natuurlyke Hiftorie dezer Landen „zoo wel » Als om aan de Proeven , door onste neemen , » eene meerdere volmaaktheid medete deelen, » zynde Dirigerende Leden van voorneemen, „door eene goede fpaarzamheid der inkomende _ penningen , zich in ftaatte ftellen, om een „ Tuin, naby deze Stad „te koopen, en aldaar „ âlle Planten en Gewaffen, ons,uit andere lan- „den dezer Geweften , toegezonden, voort te »kweeken, en alles wat fraay en zeldzaamis , „vandedrie Rykender Natuurin Indiën , by „ Één te vergaderen; maar voor al , onze Waar- „ neemingen, over de hoedanigheid van ons »‚ Lucht-geftel , onverhinderd en volkomen,te „kunnen verrichten. Hun oogmerk is insge- _‚» lyks, zoodanige Lieden,die zy,tot den dienft | C 4 __ van ge VOORBERICHT. „van-het Genootfchap, zullen noodig achten, „en voor hunne moeite beloonen „aldaar een „gezond en aangenaam verblyfte geeven. „Engelyk wyreeds, dooreen aanzienelyk „ Gefchenk , uit eene onbekende hand , in eene „van de Wefterfche Bezittingen der Maat{cha- „ Py „ onlangs ons mede gedeeld , ten klaarften _ » Zien , met welk een groot genoegen het ont- »„ werp onzer inrichtingen wordt aangenoo- _ „men ; zoo twyffelen wy, geen oogenblik, of _ „‚ alle de Leden dezer aanzienlyke Vergadering „zullen ook , met luft en yver,het zelve onder- »fteunen: terwyl wy, door Proeven jaarlyks , „» voor Uwer aller oog verricht, zullen aanwy- „zen hoezeer wy trachten, alle nuttige On- „dekkingen , op de algemeene Welvaart „dezer Hoofdplaats, toetepaffen. „Met welk een groot genoegen, zullen wy « dezen Dag,tot de plegtige Verzaameling van » ons Genootfchap,vaft in gefteld, een volgend „Jaar, niet vieren:vooral zoo hét ons gebeuren «> mag , onzen geliefden Vorst ‚het rechtmaa- „tig voorwerp onzer erkentelyke Eerbiedig- „ heid ; wiens heuchelyk Geboorte-Feeft , by „elk weldenkend Vaderlander, nog eenelange „reeks van jaaren , in gezegende Gedagtenis „blyve, als onzen Befchermer., aan ons Hoofd „te zien! en onze welmeenende Ontwerpen, „ door den krachtigen invloed Uwer Ho oG- „EDELHEDEN ‚en derzelver gelukkige Re- „geering, te zien flaagen ! | VA 4 VOORBERICHT. ar Ot! dat het onsgebeuren mogte , aan de ver- „ flaauwde krachten dezer Volkplantinge „een > nieuw vermogen by te zetten len , door den „zegen eener Goddelyke. Voorzienigheid , „nieuwe rykdommen , in den fchoot dezer „ uitgeftrekte Wingeweften „op te fpooren die „tot een onfeilbaar teeken ftrekten „ dat-wy „ „naaft den luifter der Edele Maatfchappye, „ voor wiens belang wy moeten waaken, ook, „ door eene opregte Zucht, ten nutte van het „Gemeen, gedreeven worden! SANS. By afwezighed van den Heer Gou vEr- NEUR, en in Naam van Hoogftdenzelven, be- antwoorde de. Edele Heer DyreCteur Gene- raal ALTinG dieAanfpraak, met deze minzame bewoordingen: | Wel-Edele Geftrenge Heer en Hee- ssren, Direteur , Dirigeerende, „en verdere Heeren Leden van ’% »‚ Bataviafch Genootfchap. ad its de abfentie van Zyn EprLrEeID; is den Heer GOUVERNEUR GENE- sRAAL, my de taak opgelegd zynde, om de ‚‚-Aanfpraak van den Heer Dire@teur van ’ Ba- „taviafch Genoodfchap te beantwoorden , vol- ;‚ doe ik, daar aan, met eene bereid vaardigheid, „ dieevenaart aan myn genoegen, en met cene »„Zedigheid, die niet gehengt , om in veele by- » zonderheden , waar toe gemelde Aanfpraak „aanleiding zoude geeven „uit te weiden. | | | C 5 | Ik mn WVOORBERLCOKrT. „ Ik verblyde my derhalven,op dezen plegti- „gen Dag, waar op wy het geluk hebben , de „ heuchelyke Verjaaring van Zyne Doorluch- » tige Hoogheid , onzen Opperbewindhebber en Opper-Gouverneur Generaal , te vieren, » teffens het Bataviafch Genootfchap , in de » aanzienelyke tegenwoordigheid der Regen- _ sten dezer Landen,alhier vergaderd te mogen » zien : om een openbaar bewyste geeven, van „den yver, die Hen bezielt, ter bevordering „van den Aanwafch en Bloey van dit zoo „jongft geftigte Genootfchap. - | „Ik bedanke , vit Naam van Zyn Edelheid , „het Bataviafch Genootfchap , voor de cierly- „‚ ke en deftige Aanfpraak , die de Heer Direc- „teur hunnentwegen , aan de Hooge Regee- s Ting, heeft gelieven te doen, ten betooge der » gronden, waar op’t zelve tot ftandis gebragt, „en der oogmerken , die door ’t zelve bedoeld „» worden : en dat (hoe zwaar , en moeielyk de „beginzelen, voornamentlyk in deze Gewes- »ten‚ook mogen zynjeene edele drift des niet- » temin, om nuttig te zyn voort Gemeen, eene »ftandvaftige volharding in ’t voorgenomen > Plan,en eene prikkelende aanmoediging van „ieder Lid der burgerlyke Maatfchappy tot „keren Deugd, de vafté dryfveren zullen „Zyn, om zich te verheffen boven alle zwa- „righeden , en ongunftige omftandigheden: „om dus eindelyk een bekroond einde te s, mogen bereiken, \ ed Rn ene emee drenken nee en en „ik | VOORBERICHT. 43 …‚ Ik verheuge my, dat, fchoon de edelaartige „pogingen van het Genootfchap, als nog niet, „ zodanig zyn beveftigd,om de Produêten van „ Geeft en Vernuft, ter bevordering van Kuns- „ten en Wetenfchappen, en uitbreiding van „ menfchlievende Inzigten, in t dagligt te ftel— „len; de Yver en luft nogthans , om die loffe- _„lyke Oogmerken te bereiken en vruchtbaar „te maken , niet alleen meer en meer aanwak- „‚kert; maar dehoopen’tvooruitzigt zich ook „ vleiende opdoet, om daar vaii, eerlang , de „aangename vruchten te mogen verwachten. „Ik hebbe derhalven ook vrymoedigheid „ » om, uit Naam van de Regeering, een billyke „ reflexie op ’t billyk verzoek van het Genoot- fchap te verzekeren; en aan het Bataviafch. „ Genootfchap toe te zeggen , die verdere pro- ‚„teCtie en onderfteuning, die het Genoot-: „‚fchap ‚in ’talgemeen, en , int bezonder, ie- „ der Lid,kan doen volharden en meer en meer. „aanzetten, om zyne Gaaven en Bekwaamhe- „den uittebreiden „en werkzaam te doen zyn, „ten Nutte en Dienfte van” Gemeen. | » Ik wenfche, met hartelykheid, ten dien ein- „de ; aan het Bataviafch Genootfchap, toe, een „ Milden invloed van ’s Hemels Zegeningen , „‚ een vruchtbaar gevolg van deszelfs pryzely- „ke Oogmerken , en eene toereikende vergel- „ding, in het ftreelend genot van Genoegen „En Eer , als den waren Prys van deszelfs noe- „ ftigen Arbeid en volftandigen Y ver. | | En 4 VOORBERICHT. En, ftaandedie Vergaderinge, werd, met eenparigheid van Stemmen , vaftgefteld , dat elk der Heeren Leden, die iets had voor te ftellen , betrekkelyk tot het Bataviafch Ge- nootfchap, zich, ten allen tyde, zoude mogen vervoegen, by den Edelen Heer RADER- MACHER, als Voorzittenden Direéteur van het zelve. in ba Vervolgens ging het Genootfchap naar een der Vertrekken van het Kafteel , daar de Heer secretaris VAN Wurme, zeer fraaie Proeven deed, met de Kleêtrizeer-Machine, en onder anderen, een duidelyk bewys vertoonde van het nut derConduêtors,om deSchepen tegen het Blixemvuur te beveiligen, En „na dat dit alles, toteen algemeen genoegen, was afgeloopen; fcheidde de Vergaderinge: ende Dirigerende Leden bragten den-Heer Prefident naar huis , met-hunne Rytuigen, indieorde, in welke zy-nàar het kafteel gereeden waren. ‚Inde Maandelykfche Vergaderinge werden er telkens; tot heden toe , aanmerkenswaardi- ge Berichten en Verhandelingen voorgelee- zen , en van tyd tot tyd, met ryp overleg , be- flooten , tot het uitgeeven der Stukken , welke in dit Eerfte Deel geplâatft zyn. " LYST VOORBERICHT. 45 LYSI DER STUKKEN. EERSTE DEEL VERHANDELING EN. 6 K orte Schets van de Bezittingen der Ne- …_ derlandftheOoftindifthe Maatfthappysbe- nevens eene Befchryving van het Koning- ryk Jacatraen de Stad Batavia, door Mr. J.C.M. RADERMACHER, en MW. van HOGENDORP. | 2. Bericht nopens den aart der Kinder: Kiekte in te Batavia; en tot hoe verre men, met deIn- êntinge „gevorderd, en wat, daar by,waar genomen is,‚door J.van der STEEGE. 3. Over de Bereiding van eene foort van Catoen, uit den Pift fangboom,door). H. PARINGAUN. 4 Repin der Geflagten van de drie Ryken der atuur, in het Maleidfth ‚ Hollandfth en Lay n. 5. Bericht van de Proefnemingen ‚met den door Kunft gemaakten Magneet, door J.vander STEEGE. 6. Verfthil der Tydrekeninge, by de Afìatifche Volkeren, en derzelwer vergelyking , voor den Jaare 1779. en 1780. door Mr.J. C.M, RADERMACHER. 7. Beginvaneen Favaanfth Boek, met de Aan- merkingen van Josva van ÍPEREN. 8. Verhandeling over den Landbouw, en over de Zuikermolens, in het byzonder, door J. HooyYMan. g.Ver- 46 VOORBERICHT g.Verhandelinge over de Gebreken onzer Hol- landfche Zeekaarten ‚door Josuv aA van IPEREN. | ro. Befthryvinge van het EilandTimor,doorMr. W. van HOGENDORP. 11. Verhandeling over de Favaanfthe Mufyk- Inftrumenten , door J. van Wurms. 12. Nader Bericht over den Staat der Inèntinges door J. van der STEEGE. 13. Waarneemingen van Weer en Wind, te Ba- tavia, door]. van WurM B. 14. Befchryvingevaneenen witten Neger , of Kakkerlak , uithet Eiland Fali, door JosvA vAN PEREN. | Daarenboven doet men Landtochten , ver- famelt men Inlandfche Mufyk-Inftrumenten, Planten, Dieren, en ontfangt men telkens aan- … zienlyke Gefchenken ; betrekkelyk tot de Na- tuurlyke Hiftorie van deKaap,vanPadang , en van andereGeweften:en men leeft‚in eene vas- fte verwachtinge, van eenen ryken overvloed van foortgelykeZeldfaamheden eerlang te zul- len ontvangen : van welke het Genoot{chap de noodigeBerichten zal mede deelen. En,van we- gens de aangroeiende gewigtigebezigheden,en wyduitgeftrekte onderhandelingen metdeBui- ten-Kantooren , heeft het Genootíchap, bene. vens den Heer Baron V ANW urMmB,die de Bibli- otheek en hetNaturalien-K abinet beftieren zal, tot Mede Secretaris gangefteld, den Heer Josua. | VAN VOORBERICHT. 4 VANIPEREN, om de Briefwiflelingen, de Drukproeven,en andere dingen van dien aart, onder zyn opzicht te neemen. Daarenboven werd, op den1o. Mey, verflag gedaan, dat ons Mede Dirigerend Lid, de Heer SrrARDUSBARTLO,aanhetGenootfchap, gefchonken had een Tuyn, aan de Amanus- gracht, breed 14. Roeden ó. Voeten , en lang 40. Roeden, op welke de Heer Secretaris v AN WurMmB, nu zou beginnen, eenen kleinen Botanifchen Hof aan te leggen. Insgelyks werd er , door den Heer Voorzit- tenden Direéteur, kennifle gegeeven , dat het XV.en XIX. Artikel der algemeene Prys-Vra- gen „over den Landbouw, met zoo veel vlyt en voorfpoed,reeds waren ter uitvoer gebragt: dat, hoewel de twee Jaaren nog niet verftreeken waren , in het Programma bepaald , men ech- ter, ook ter aamoediginge van anderen, de ernftige Behandelinge van die twee Artikels, wel met eenen Eerenprys zou kunnen beloo- nen. De Dirigerende Leden vonden derhal- „ven goed,om,by voorraad,aan den Eerw. Heer JOHANNEsSADRIANUSHASMUTH, Oud Predikant „ wegens het voordelig bezetten van- een onbebouwd fluk Land met Peperranken, op zyn Landgoed, liggende opde Grinding, en de Heer Davioppu FAuDprLaA LONGUE, wegens het aanplanten van Cacaoboomen, op ee- nen woeften Akker by zyne Zuikermolens, op Salapadjang ‚aan de rivier Tsidani „eene zilve- * ren 48 VOORBERICHT. ren Miedailje,met den Stempel van hetGenoot- Íchap,toete zeggen:zonder nochtans af te gaan van eene nadercBelooninge, ook aan anderen; indien, na twee jaaren , aan dien Artikel volle- diger zal zyn voldaan geworden. En alzo de Buffels , tot den Akkerbouw , in deze Landen,ten eenemaal onontbeerlyk zyn, endeprys dezer Dieren ,federt eenige jaaren , niet tegenftaande den fterken toevoer uit het Gebergte , byna de helft verdubbeld is, wordt , door het Dirigerend Lid, den Heer JAN Hoo vyMAN,metgoedkeuringe van dit Ge- nootíchap , aangebooden eene Eerenprys van twee honderd zilveren Ducatons,aan denLand- heer, diein drie jaaren, dat is voor den laatíten van Juny 1782., op zyn Goed,in de Ommelan- dendezer Stad, het groot fte aantal Buffels , niet minder dan tweehonderd ftuks, zal hebben aangeteelden opgekweekt, zoodanig , dat die overwinft,tot genoegen van dit Genootíchap, duidelyk blyke. / | Wegens de ingekomene Antwoorden en Be- richten zou dit Genootfchap , ter beftemder tyd, oordeelen; en aan het Algemeen, by de Uitgave van een Tweede Deel zyner Verhan- delingen , daar van kennifle geeven. Eindelyk , op dat men, in Éuropa, en al- omme in de Oofterfche Volkplantingen , den Tegenwoordigen Staat van het Bataviafch Ge- nootfchap beter kennen zou, volgt hier nu de … Naamlyft der tegenwoordige Heeren Dierec- teuren. en Lieden, | | N A A M- Cao) NA A M LYS T D ER HOB REN DI RECTEURE dk CEN LE DSE N webiirkiebn BORRE peR KUNSTEN en WEETEN- _SCHAPPEN. &c. “OPPER DIRECTEUR Zyn Edelheid , de Hoog - Edele Groos dar ot itchtbdär: Heer een pe KLERK, GOUVERNEUR GENERAAL VAN NEDERLANDS INDIE, DIRECTEUREN. De Wel Edele Groot - Achtbaare Heer | Mr. WILLEM ARNOLD ALTING ‚ Berfle Raad en Direleur Generaal van Nederlands dndië. D De (5e) ‚De Wel Edele Geftfenge Heeren HENDRIK BRETON , Raad Ordinair van Nederlands Indië , en Prefident van ’t Collegie van Heemraaden der Bataviafchê Ommelanden. Mr. IMAN WILLEM FALCK , Raad Ordinair van Mederlands Indië, mitsgaders dopangd en Drrefteur van Celen. | JOHANNES VOS, Raad Ordinair van Neder- lands Indië. Mr. THOMAS SCHIPPERS, Raad Ordinair van Nederlands Indtë. JACOBUS JOHANNES CRAAN, Raad Extra-Ordinair van ÎVederlands Indië, iden Jaris Politicus, B uiten Regent van de Hospitaa- len „ Direfteur ‘van de _Amphioen - Societeit en CommifJaris over de Bovenlanden. ADR JA AN» MO EN & 8. „Raad Extra „Ordsnair JV RE rants Indië, ; Gouverneur en Direäeur van Mallabaar. vo \ DAVID JOAN-.SMITH, Rond Extra - Ordi- nair van Nederlands Indië, Préfident van ’t Col- legie van WWeesineefleren , mitsgaders CommilJaris van de Verftrekkingen der Soldyën. Mr. JACOB CORNELIS MATTHEUS RA- DERMACHER ; Raad Extra- Ordinair van Nederlands Indië , Prefident van de Collegien van Heeren Schepenen, mitsgaders van Curato- ren en Scholarchen over Stads Schoolen ‚ Colonel der Bataviafche Burgerye , en Commiffaris over de Bovenlanden. (Woorzittend Direêeur.) aen en eeen dend ed dn eem Z C5t) | JACOB PELTERS, Reed Extra-Ordinair van ‚ Nederlands Indië Gouverneur en Direêleur » van- Banda. HEN DRIK vAN STOCK UM, Raad Extra- Ordinait van Nederlands Indië, Direfleur van de Bank Courant en Bank van Leening, mits- gaders Ontvanger Generaal van ’s Compagnies … Domeinen. JAN HENDRIK POOCK, Raad Extra-Or- __dinair van Nederlands Indië, Prefident van den Achtbaaren Raad van Juflitie des Cafleels Bata- via , en CommifJaris van 't klein Zegel, WILLEM JACOB vaN DE GRAAF, Raad Eitra\Ördinair van Nederlands Indië, en Direc- teur, van Souratte. JOH ANNES ROBBERT van ver BURGH, Raad Extra-Ordinair van Nederlands Indië, mitsgaders afgaand Gouverneur en Direeur van Javas Noord -Ooft- kuft. Mr. JOACHIM vaN PLETTENBERG, Raad Extra-Ordinair van Nederlands Indië, titulairs mitsgäders Gouverneur en Direteur van Cabo de _ Goede Er ORDINAIRE LEDEN. De E: Heer DIRK GOETBLOE D, Eerfie See cretaris van de Hooge Indiafche Regeering.. DeE: Heer ADRIAAN pe BOCK, Tweede Se- cretaris van de Hooge Indiafche Pec | De Achtb. Heer Mr. JOHANNES GABRIEL D 2 VAN kN vAN GEHREN, Ordinair Lid in den Acht- baaren R&ad van Jufittie, De Achtb. Heer Mr. PIETER POELMAN, _ Ozgd Ordinatr Lid van Jufkitie en Beer Wa- ter-Fiscaal. De Manh. Heer CHARLES Louis COL- MOND, Colonel titulair en Hoofd over Comp: Militie in Indië, Buiten- Regent van de Hospi- taalen , en Lid van Heemraaden. De Heer Mr. PIETER RAS, Prointerim Advo- caat en Water -Fiscaal , mitsgaders Scholarch en, Curator over Stads Schoolen en Cenfor der © Drukkerye. De Heer DAVID JULIUS van AITSMA, Bailjuw „ Kerkmeefler en Kaffier van de Âm- pfuioen - -Soczeteit. De Heer Mr. EGBERT BLOMHERT, Dros- faard der Bataviafche Ommelanden , Vice Pre- | fident van Heemraaden en Lid van Curatoren en Scholarchen over Stads Schoolen, (Dirigeerend Lid.) | De Heer Mr. JAN HENDRIK TREVYN, Oud Droffaard. De Heer GEORGE THEOHEEREN , Lerfle Opperkoopman des Cafleels Batavia. —_ De Heer GERRIT. vVAN GROL, Tweede Opper- koopman des Cafleels Batavia. | De Manh. Heer JAN DIEDERIK SÒHRYVER, _ Commandeur en Opper Equipagiemeefter, Buiten- Regent van de Hofpitaalen , en Poftmeefier. —_ De C53) De Heer JAN VERMEULEN, Boekhouder Ge- neraal , mitsgaders Prefident van het Collegie van Boedelmeefteren. De Manh. Heer JAN ANDRIES DUURKooOP, Oud Majoor zitulair van de Infantery , en Lid van Heemraaden, De Maành. Heer JOHANNES RACH 7 Majoor der Artillery , en Buiten- Regent van de Hospi- taalen. De Manh. Heer FRANCOIS VAN ARDENNE, Ritmeefter van de Dragonder Lyfwacht van den Heer Gouverneur Generaal. De Heer JAN HENDRIK WIEGERMAN, „Vice Prefident van Schepenen. De Heer MELCHIOR BLOCKERT. Majoor van de Bataviafche Burgeryë , en adminiftreerend Hoofd-participant van de Amphtoen-Socteteit. De Heer CAREL FREDRIK SEVERIN, Opperhoofd van het Generaale Soldy Corptoir en Curator ad Úites. De Eerw. Heer THEODORUS VERMEER, Bedtenaar des Goddelyfcen oords in de Weder- duitfche Gemeente te Batavia, mitsgaders ‘Lid van Curatoren en Scholarchen over Stads Sei len. Pe Eerw: Heer HERMANUS WACHTER, Bedienaar des Goddelyk en Woords in de Neder- duitfche Gemeente te Batavia. De Eerw: Heer ERICUS JOH ANNES WIL- | | ; D 3 TE: (54) _ TENAAR, Bedienaar-des Goddelyken Woords in de Malkeidfche en Portugeefche Gemeente te Batavia, mitsgaders Lid van Curatoren en Scho- larchen over Stads Shoolen. DeEerw: Heer JACOB CASPER METZLAR, Bedienaar des Goddelyken Woords in de Neder- duiifche Gemeente te Batavia en ten Eilande On- ruft, RER) Pe, De Eerw: Heer JAN NUPOORT, Bedienaar des Goddelyken Woords in de Nederduitfche Gemeen te te Batavia. De Eerw: Heer JOSUA. van IPEREN, A. L. M. Philof. Dot. Bedienaar des Goddelyken Woords in de Nederduiffche Gemeente te Batavia. (Drrigeerend Lid en Secretaris.) De Eerw: Heer JOHANNES HOOY MA N, Bedienaar des Goddelyken MWoords in de Luther- Sche Gemeente. (Dirigeerend Lid.) De Heer WILLEM VINCENT HE LV E- TIUS van RIEMSDYK, Opperkoopman en Gecommitteerde tot en over de Zaafken van ‚den Inlander, Buiten-Regent van de vb rid len, en Heemraad,, De Heer CAREL JA N"BOE RS, Opperkoop- man en afsaand Sabandhaar » mitsgaders Prefi dert van het Collegie van Huwelykfche en klei- ze Gerichts-Zaaken. | De Heer ADRIAAN BOESSES, Opperkoop- man én geeligeertSabandhaar. „hit D - e Bass. ) De Heer PIETER ds pe VIENNE, Oud Opperkoopman. De Manh. Heer WILLBOORT PEUSENS, Onder-Egquipagiemeefler.… …— De Heer FREDRIK JACOB AL BRE CHT STEENWEG, Opperkoopman en Geheim- Schryver van den Heer Gouverneur Generaal. De Heer JOHANNES THEMANS, Zoofz van de Chirurgie , Buiten-Regent van de Hospi- taalen , en Weesmeefter. De Heer LAMBERTUS DANIEL KREBS, Opperkoopman , Eerfte Praflizyn in het Binnen- Hofpitaal en Infpeteur der Leprozen. De Heer CORNELIS pre KEIZER, Aebricg- en Keurmeefler van kalk en fleen, Buiten-Regent van de Hospitaalen, en Lid van Heemraaden. De Heer SIRARDUS BARTLO, Schepen van Batavia, Curator en Scholarch over Stads vre den. (Dirigeerend Lid.) | De Heer Mr. FLORIS van:STY RUM, aar: man en eerfle Admeniftrateur in de Suikerpakhur- zen, en Schepen van Batavia. De Heer CASPARUS HARTMAN , Koop- manen eerfle Adminiftrateur in ’t Yzer Maga- zyn» mitsgaders Schepen van Batavia. De Heer GERARDUS MAAS, M.D. Stads Door ttulair. De Heer JOHANNES THEO DORUS- v IS- SCHER van GAASBEEK, Koopman er D 4 Cér= 656) gerfle Adminiftrateur in ’t nieuwe Kleeder-Pak- huis , mitsgaders Oud Schepen van Batavia. De Heer Mr. JOHANNES CHRISTOFFEL - SCHULTZ, Oud Schepen van Batavia , Con- ‚„Juleerend Advocaat en Eerfie Wendumeefter. De Maah: CHRISTIAAN MARTIN PROHN, Capttein der Grenadiers van ’teer- fie Batalkon Infantery. De Manh: JOHAN ZACHARIAS ENGEL- HARD, Cepitein in het eerfle Batallion In- fantery. -_ De Manh: SW EN JOHAN WIMMERÉ- CRANCZ, Capitein - Lieutenant - Ingenieur , eerfle Lariks » Opziender over de Rivieren en de Slokkan, en Taxateur der vafie Goederen. De E: DANIEL DIEDERIK van HAAK, „Koopman en Berfle Gezworen Klerk ter Secreta- _rye van Hunne Hoog-Edelheden. De E: FREDRIK HENDRIK BEYNON, Koopman en Vegotie-boekhouder. De E: WILLEM KRAANE, Koopman en groot W inkeer. DeE: STEVEN POELMAN, Koopman en eerfie. Adminiffrateur in de Pakhuizen aan de Wefizyde. RE De E: JAN REY NIER COORTS EN, Koop- man en eer fie Admintfirateur in het Graan abe -… gazyn. | De (57) De E; Mr. WILLEM van HOOGENDORP; Koopman en eerfie Adminiftrateur in de Pakhuis zen op Onruft. (Dirigeerend Lid.) De E: HENDRIK PIETER BANGEMAN, Koopman en tweede Adminiflrateur un de Pal huizen op Onruft. DeE: FRANS HENDRIK VROO M , Koop- man en eerfle RET: in de greets Winkel. DeE: DANIEL ADRIAAN BEEK MAN, Koopman en Secretaris van Schepenen. DeE: HENDRIK AUGUST ROSSEL, Koopman en Eerfle Confrontift der de lie Adminiffratie-boeken. DeE: PETRUS ALBERTUS van per PAR RA, Koopman en Boekhouder i zn het _Ambagts Quartier. DeE: JOSEPHUS GORDYN, Koopman en Tranflateur in de beard Taal , en Waag- meefler. De E: LEENDERT GOOSEN, Koopman en Tranflateur in de Maleidfche Taal en Ber ‘aag- meefler. De E: HENDRIK NICOLAAS LA CLÉ n Koopman en Secretaris van WWeesmaefleren. (Di- rigeerend Lid.) De E: ed JACOB MEYER, aki: per. De E: DB AN VAN ES, Schipper, D 5 De (58 ) De E: PLEUN van per KUIL ‚ ‘Schipper. De E: JOSUA pr WOLF VAN IPEREN, Schipper. De E: PIETER HAMMINK, Schipper. De E: JAN SMITH, Schipper. De E: EWALDUS RYNVAAN, Weesmees- ter en Opziender van de Ryflmarkt. DeE: DAVID DUFAU pe eN ONE, Oud Weesmeefer. DeE: JAN van pe POLDER, Regent van het Wees- en, Armenhuis , Heemraad , en Adminis- treerend Hoofd-participant van de Cann -S0o- czeteit. De E: THOMAS van SON, tweede Tds meefler. DeE: Mr. GYSBERT HEMMY, CommifJaris van de Bank Courant en Bank van Leering, De E: JACOBUS VAN DER STEEGL, Med. Door, Binnen - Regent van het Buiten Hospti- taal. (Dririgeerend Lid.) DeE: DAVID BYLON, Stads Chirurgyn. De E: JOHANNES PAULUS HOFMAN, MM. D. Stads Apothecar. De E: LEENDERT ROLFE, eines DeE: JAN BAPTIST PILON , Ordineir Lieu- tenant der Artillery en Ingenieur. DeE: PHILIPPUS pre ELW YK, Onderkoop- man en Adjunêt eerfle gezworen Klerk ter Secre- {a (59) . tarye. van Hunne Hoog -Edelheden , waere Colleteur van het klein Zegel. De E: JACOB ANTHONY pe JONG. On- ‚ derkoopman , Bibliotecaris en Archivaris. DeE: GOSE THEODORE VERMEER, Onderkospman , Kopte JVotulift, Realift der Ge- nerale Refolutien en Befoignes, en gee: Gean der | Patriafche Pofitive Ordres. DeE: GERARD JOAN RUNSTORFF, _ Onderkvopman en. Marginalift. DeE: JAN DANIEL BEY NON, Onderkoop- “man, op het Comptoir van den Heere Gouverneur Gemini De E: JOHAN WICHERS WIC HER S- ZOON , Onderkoopman en eerfte Suppooft > hy den Heer Direêteur Generaal. DeE: GEORGE CLIFFORD, perl 1 man, en tweede Admini finateur: à in de Pakhuizen aan de Wefts yde. DeE: ARY- HUYZERS, Onderkoopmar , en tweede Adminiflrateur in het Graan Magax yn. De E: JOHAN FREDRIK BARON van RHEDE ror pr PARKELER, Onder- koopman «en tweede Adminiftrateur in de Pak- huizen bezyden de Waterpoort. De E: WILLEM ADRIAAN WILLEMS, *___Onderkoopman en tweede Adminiftrateur in hef nieuwe Kleeder-Pakhuis «en Secretaris van het : Collegie van Curatoren en Scholarchen Over:Stads | Schoe- ad DeE: FREDRIK zaron van WURMB, De E: HER MANUS pe ROO, Oaiderkogpman (60 ) Schoolen', “mitsgaders Buiten- Regent van het Wees- en Armenhuis. De E: Mr. PAULUS GEVERS, Onderkoop- man en tweede Adminiftrateur in de Sutker-Pak- huizen. (Dirigeerend Lid.) | DeE: CORNELIS POTMANS, Onderoop| man en tweede Admintflrateur, item Raanaouderg in de Medicinale Winkel. MAN, Onderkoopman en Secretaris van Heem- raaden. De E: WILLEM. CHRISTOFFEL E N- GERT, Onderkoopman en Boekhouder van de Artillery. De E: GEORGIUS- EVERHARDUS MUN- NIK, Onderkoopman en Overdrager op ’t E- … guipagie Comptoir , mitsgaders Regent van het Vrouwen-Tugthuis. De E: MARTEN CORNELIS WEYER- De E: CHRISTIAAN HENDRIK von ‚. ERATH, And kecpnian | en Kaffier op ’t Koft- geld Compo Onderkoopman en Boekhouder van *t Hospitaals ‚ Comptorr , mitsgaders Scriba- van de Buiten Re- genten der Hospitaalen. ( vra Lid en Se- cretaris.) « en tweede Landmeeter. DeE: ELBERT ELIAS; Onderkoopman en See cr (61) eretaris van CommifJarifJen van Huwelykfche en kleine Gerichts zaaken. De E: Mr. WYBRAND pe JONG, Onder- koopman en Secretaris van Boedelmeefteren. DeE: JOHANNES NICOLAAS BEST- BIER , Procureur en Adjunê gezworen Klerk van Schepenen. De E: WILLEM POPKENS, Dre De E: JACOBUS HENDRIK PA RIN- GAUW, Onderkoopman en Gecommitteerde in het Provifie Magaz a De E: EGBERT HULSEBOS, Onderkoopman, De E: CHRISTIANUS HOLLENHAGEN, veilt eid, Gezworen Klerk en Boekhouder van het Collégie van Weesmeefteren, … Dt E: FRANS HAKKER, Gezworen Klerk van het Collegie van Heeren Sektor | De E: BOGISLAUS FREDERICUS VON LIEBEHERR, Gezworen Klerk ter Secre- tary van Hunne Hoog-Edelheden, De F: PIETER LEONARDUS van EYS 2 _ Adjunê Gezworen Klerk van den Raad van Juflitie. | De Eerzaame PIETER JOHA N van RHE- > DE; Opperfluurman. / NAAM. (62) “NAAMLYST | VAN DE | H EE R.E‚N AAN WIE DIT: — PROGRAMMA VERZONDEN EN ÄAN GE PREZEN WoRrD.T. In Ambon. D.r. Heer BERNARDUS VAK. ri REN, Gouverneur en Dire@teur. á De Heer JOSIAS ALEXANDER pe VIL- ‚NEUVE, DEES : „ecard en Hoofd 8 Adminiftrateur. | _In Banda. | Defleer JOHAN LEBREGT SEIDEL- MAN, opne » Secunde en Hoofd -Ad- minif?rateur. In T'ernatén, De E: Heer Mr. JACOB ROELAND THO- _ MAS ZEN , Gouverneur en Direêeur. - De (63) De, Heer ALEXANDER, CORNABE,- op. ___perkoopman , Secunde en Hoofd - MAM Op. Macaffer. ‘De E: Heer PAULUS GODOFREDUS VAN per VOORT, Gouverneur en Dire&eur. De Heer BAREND REYK E, Opperkoopman » | Secunde en Hoofd -_Admint ftrateur. Te Malacca. De E: Heer. PIETER GERARDUS p» BRUYN, Gouverneur en Diredeur. | De: Heer ANTHONY ABRAHAM „WERNDLEY, Opperkoopman „ Secunde en Hoofd - Adminiftrateur. Op, Cormandel. | De E: Heer REYNIER VAN VLISSINGEN, Gouverneur en Dir eeur. De Heer PHILIPP Us JÁcogus DO R- MIEUX, Opperkoopman D Secunde. en Hoofds, _ Adminiftratetr. De E- PIETER DUVELAAR ; VAN EIT „TERS, Koopman en T feaal. Op Ceilon. De Heer BARTHOLOMEUS JACOBUS RAKET, Commandeur van Jaffenapatnam. f | De C64) De Heer JOHAN GERARD van ANGEL- BEEK, Opperhoofd te Tutucoryn. — De Heer Mr. JOHAN WILLEM SCHOR ER; Opper hoofd te Trinconomale. DEE: ADRIANUS JOHANNES FRAN- KEN, Koopman en Opperhoofd te Batticaloa. / Aan de Caab de Goede Hoop. De Heer PIETER HACKER, Oppérkoopman ; Secunde en Hoofd-.Adminiftrateur, — De Heer Mr. WILLEM CORNELIS BOER S, Opperkoopman. en bri Fis- caal. Op Java’s Noord-Ooft-Kuf. De E. Heer JOHANNES SIBERG, Geëligeert Gouverneur en Directeur, aankomend in 1780. De Heer JOHAN MICHIEL van PAN- HUYS, Opperkoopman en Refident te Japara. De Heer RUDOLPH FLORENTIUS van DER NIEPOORT , Opperkoopman en Gezag, hebber in den Oofthoek. ì De Heer JACOB van SANTEN ,- Opper. | koop- Blend + Î head. ee C 65) koopmán en Hoofd-Adminifträteur te Samarang, De Heer JAN MATTHYS vann: RHYN, Opperkoopman in rang en. Refident in de Maztarm. De Manh. FREDRIK-LODEWYK van: _STRALENDORFY, Capitein van de aM en Eerfte Refident te} Soúracdttaa de De Manh. LEENDERT HENDRIK: VER- …_ MEHR, Capitein van de Infantefie en Cûim ane) dant der Militie. EN „De E. ISAAC CORNELIS DOMISg ___Koopman en Refident te Tagal. De E.Mr. NICOLAAS ALEXANDER LELYVELD, Koopman , Pakhuismeefter en Ne- | gotie Boekhouder te Samdrang; De E. BEREND WILLEM. FOCKENS, Koopman en Refident te Griffée. De E. REYNIER HOUCQUE, Koopman e en 7 Fie ‚__caal te Samarang. De E. ABRAHAM van HEMERT Koopman in rang, Tweede Ref dent , Scriba en Soldy- Boekhouder, te Souracartd. | De E. JAN FREDRIK AUGUST BON» NEKEN , Opperchirurgyn te Samarang, — De Manh. FREDRIK SOEST MAN, Luitenant Ingentewr te Samarang., De E. WILLEM ADRIAAN PALM, Onderkoopman en te Refident Rembang,_ De E. ANTHONY BARKEY, Onderkoopman. en ige vdán Polirie fe Samarang, mk “De C 66 y De. EA MB ROSIUS PIETER TULLEKE van HOGENHOEK: Onderkoopman en Refident te Paccalongang. | De E‚. CAREL PHILIP BOLTZE, “Onderkoopman titulair en gezworen Trärflateur. De Manh. CAREL FREDRIK von BOOZE , Cornet van de Cavallery te Samarang. Das -Manh.- PAUL PAULSEN , Waandrig te Sa RE. Dé! EE. GERARDUS ROGHE, Boekhouder en eerfte Klerk van Politie te Samarang. De B WILLEM KERKMAN, “ Boekhouder en: Secretaris van Juftitie-te Demeang: In-Bengale. | De’ Heer JOHANNES MATTHEUS ROSS, _ Dire&eur. … | “Heer GREGO RIUS HERKLCOTS, en. en Secunde, mitsgaders Opperhoof:t : B en Pakhuismeefter te Caflimbazaar. De E. JAN PIETER HUMBERT, „Koopman en. Eerfte in de Kleederzaal te Hougly. De E. ANTHONY BOGAARD ANTHONYSZ, Koopman en Negotie-boekhouder aldaar. Dé E- WILLEM BARON van DANKELMAN, __Koopman, Fifcaal en Dorpmeefter te Hougly. Dé “E. SAMUE L RADERMACHER, Koopmäün en Opperhoofd te Partena, De E. JACOB- EILBRACHT , Onderkoopman Szcretaris vah Politie en Kaflier te Hougly. — De „ „€67 De E. GOSEWYN WILLEM ‘HENDRIK oe VRIESE, Onderkoopman en tweede te Pattena, De E. CASPARUS LEONARDUS EILBRACHT Boekhouder en Tranflateur in de ale faanfche en Moorfche Taalen. Te Souratte. De Heer Mr. ABRAHAM JOSIAS SLUYSKEN, Opperkoopman en Hoofd-Adminiftrateur. De E. WILLEM HENDRIK van BYLAND, Onderkoopman en Soldy-boekhouder. | Op Sumatras _Weftkuft. De E. JACOB van HEEMSKERK, __ Opper-koopman en Geëeligeert Gezaghebber. De'"E JOSEPH CHALLTER, Koopman en Eerfte Admniftrateur te Padang. De E. JESAIAS EHRENTROUT;, Onderkoopman, Fifcaal , Kaffier en Soldy- boek, houder aldaar. | De E. THOMAS van KEMPEN JANSZ, _… Onderkoopman en Opper hoofd te Poulo Chinco De E. JACOB SAMUEL DE: RAAFF, Onderkoopman en secretaris van Politie te Padang. De Manh :. JAN MARTIN SCHEFFER, ‘_ Saandrig en Commandant te Padang, E 2 | De C 68) De Mik. LUDEWICH:KAYZEL, s„Faandrig en Commandant te Priamang: De E. ANTHONY JOHANNES LEUFTINK , Boekhouder, Eerfte Klerk van Politie en Secreta. ris van Juftitie te Padang. | De EE. HENDRIK RAZ OUR, „Boekhouder Negotie-Overdrager en Dispencier te Padang. De: E JOHAN FREDRIK ZUGEL» Boekhouder , en. Refident te Adjerhadja, ‚Op Mallabaar. De Heer RE YNIER vaN HAR N, Opperkoopman, Secunde en Hvofd-.Adminiftrateur, Te Bantam. De Heer LIEVE NICOLAAS ,MEYBAUM __ Opperkoopman en Gezaghebber. | De E. NICOLAAS WENDELIN BEITSs Koopinan en Adminiftrateur. | | Op Japan. De Heer AREND WILLEM FEITH, Opperkoopman en afgaand Opperhoofd. - De Heer MrISAAC TI TSING, Opperkoopman en àankomend Opperhoofd: | De. DIRK VINKEMULDER: N Koopman en Pakhuismeefter. De 6 69) Te Cheribon. _ De Heer Mr. WILLEM van BEEKE, Opperkoopman en Refident Op Timor. De E. WILLEM ADRIAAN van ESTE, Onderkoopman en Opperhoofd. | Dek. DAVID TEEKENBORGH, Boekhouder en tweede, At _Op Ban jermaffing. De E. PIETER WALBEEK; vs it man en eerfte Refident. Op Palembang. De Heer JAN van VRIES, Oud Scheepen van Batavia , Koopman en eerfte Refident. De E. Mr. PHILIPPUS JOHANNES vaN DER STEN ai Onderkoopman en tweede Ree _ fident. €69.) SAMENTREKKING. I ME ireGear. 15. Directeuren. | 103 Leden te Batavia. 2. == = in Amboina. I. — = == Banda. == « = Ternaten. == = op Maccaffer. == = te Malacca. op Chormandel, - e= = Ceilon. —_= = aan de. Caab de Goede- Hoop. 22, -—= op Java’s Noord Ooft- Kuft. | 9. == = in Bengale. 2. - - = te Souratte. 10, - - - op Sumatra's Weftkuft. Pb vp pb ij t 1 I. =— = = ‚- Mallabaar, 2. - == te Bantam. 3. - == op Japan. I. === te Cheribon. 2. - - - op Timor. I. - — — — Banjermaffing. 2. = = -— — Palembang. 176, Leden man eee Iga te Samen Ed dn dn KORTE SCHETS VAN DE BEZIT TIN GE N 2 DER | NEDERLANDSCHE OOST-INDISCHE MAATSCHAPPYE, Benevens eene Befchryving van het Koningryk JTACCATRA en de Stad BATA VIA, DOOR Mr. J.C. M. RADERMACHER. NE AE Mr. W. van HOGENDORP. KORTE SCHETS VAN DE BEZITTINGEN DER NEDERLANDSCHE OOSTINDISCHE MAATSCHAPPYE, DOOR Mr. J. C. M. RADERMACHER, E N | Mr. W. van HOGENDORP. Umm Ke einde der vyftiende Eeuw isinrrr het tydftip der ontdekkingen van de?" ** Ooft-en Weft-Indiën geweeft : Chris- toffel Colomb zeilde den 3 Auguftus 1492 uit Spanje , en ontwaarde den 11 Oétober , daar aan volgende , de Weft-Indiën. Wasco de Gama zeilde, den 9 July 1497, uit Keteugel en a 4 INLEIDING. komen bekend. Nu, in Auguftus 1779, is er nog een , over deeze reede, naar China geftevend. ’ De Nederlanders hebben, in 1595, hunne eerfte uitrufting naar Indië ge- daan ; doch het eerfte Otrooi der je- genswoordige Maatfchappy is van den 2o Maart 1602 ; en men kan , zonder ophef , zeggen, dat zy de eenigfte is, die altoos voorwaards is gegaan, die haare rykdommen haalt uit de Produc- ten der landen , welke zy heeft over- wonnen, of met.welker Vorften zy uit- fluitende verbindtenisfen heeft aange- gaan. Namentlyk de fpeceryen , de peper , de koffy , en oneindig veele andere waaren, zyn rykdommen , die ‘sjaarlyks worden vernieuwd, en on- der de beftiering van eene rechtmati- ge en aanmoedigende regeering dage- lyks vermeerderen: K OR- KORTE SCHETS VAM BEZITTINGEN | DER ande Ooft-Indifche MAATSCHAPPYE me eeen \ \ anneer men eene goede kaart voor zich neemt, vindt meneerft het Eiland JA V A, dat men thanskan reke- nen , geheel onder de Nederlandíche Ooft- Indifthe Maatíchappye te ftaan. Doch zommige landen van hetzelve behooren aan haar in eigendom ; ande- ren worden geregeerd door Vorften , die Bondgenooten of Leenmannen zyn. Men kan het verdeelen in vier groote landftreeken : BANTAM, JACCATRA , CHERIBON en JAVA’s OOST-KUST. Tis OD | A3 B AN- za 6 SBEZITTINGËN DER BAN T AM maakt het weftelyk gedeelte uit , en word door een Ko- ning geregeert. Hetzelve is den 19 January 1596, reeds. bevaaren; en eerft in 1742, een leen geworden van de Maatfchappye, die aldaar het fort Speel- — wyk waarin een Commandeur het ge- zag voert, heeft opgericht. Dit ryk is weinig bevolkt, en heeft niet meer dan zooo Tjatjars, of huisgezinnen , die men op Java ieder op twee wa- pendraagende mannen; twee vrouwen, en twee kinderen rekent , en dus te zaamen 3oooo zielen. De Koning bezit ook , op Sumatra, de kuft van Lam- Ch R JACCATRA, dat hier aan grenft, en waar in Batavia legt, hehoort in vol- len eigendom aan, de Maatfchappye , en word, met de Peanger-landen , be- rekend op 2gooo Ljatjars, of 230388 zielen. OPCHERIBON , ten ooften van Sfdecatra, heeft de Maatfchappy het fort, de Befcherming. Deze landftreck is verdeeld in negen Provincien „die 15000 Tjatjars, of goooo zielen in zich, bevatten. 4 JA- nete Rn a ek _ OOST-INDISCHE MAATSCHAppyz, % JAVA’ OOST -KUST beftaac in veele Regentíchappen , waar van Zommigen , die aan de ftranden ZYN, ‚ volftrekt onder de Maatfchappy ftaan, en anderen den Keizer of den Sul- than, als Leenmanfchappen, toebehoo- ren. «Onder Fava word gerekent het Eiland Madura , wiens Vorft ook Leenman van de Maatíchappye is. De Regentfchappen , die onder de Maatfchappye ftaan , worden” berekend op 46200 Tjatjars, of 277200 ziclen. Die onder den Keizer, op 25209 Jjatjars of 151200 zielen. 1953 Die onder den Sulthan , op 12800. Tjatjars, of 768oo zielen. Het Eiland Madura , op roooo Tjat- jars , of 6oooo zielen. Dus word Java berekend op 94200 Tjatjars, of 5652oo zielen. Als men van Sava ooftwaards op- gaat, vind men , op dezelve breedte van 8 à Io eraaden, de Eilanden Baly, Lombock , Sumbauwa en meer ande- - rê wier inwoonders den Slavenhan- del dryven met Batavia, van waar zy. hunne benoodigdheeden wederom derwaards voeren. Me 4 T- ke) BEZITTINGEN DER TIMOR legt ten zuid-ooften van deeze Eilanden : de Portugeezen bezit- ten hier de Noord Ooft-kuft , en heb- ben hun hoofd-Comptoir van Lifuao naar Dilil overgebracht. De Maat- fchappy heeft de Zuid- Weft-kuft , al- waar zy op den 2o April 1613, het Fort Concordia, by het dorp Coupang, heeft verooverd. Het ligt op 8 gr: 45 min. Zuiderbreedte, en 143 gr. 2o min. Lengte; en is meeft nuttig tot den te- gengang der fmokkelaryen in fpece- ryen, dewyl dit Eiland byna geen an- dere Producten, dan een weinig wafch geeft. Van hier noord-ooftwaards op- gaande , vindt men eene menigte klee- ne Eilanden ‚ welke allen behooren onder | BANDA, ’t geen zeker Lodewyk de Barthelema, in 1506 , het eerft ont- dekt heeft; doch de Nederlanders zyn ‘er niet aangeland, voor den 15 Maart 1599 , en hebben hetzelve verooverd, in 1621: Het DAS van Banda be- ftaat uit verfcheiden Eilandjes , waar van — OOST-INDISCHE MAATSCHAPPYE _@ van het hoofd-Comptoir is, op het Ei- land Neyra , gelegen op de Zuider- breedte van 4 gr. 35 min. en 147 gr. 20 min. Lengte, omtrent 25 mylen O.Z. O. van. Ambon. Offchoon dit Eiland het ongezondfte van allen is, door de nabyheid van den Goenong-api, of vuurberg, die op het naaft by gelegen Eilandje ligt , is het egter te recht ver- „-koozen, om zyne weêrgalooze Rheede. Van Banda , omtrent 22 mylen, W. N. W. opzeilende, vindt men AMBON , een Gouvernement, dat , uit deszelfs koftelyke nagel-gewasfen , onnoemelyke fommen aan de Maat- {chappye reeds heeft opgebragt en nog opbrengt. | | Het Cafteel Viëtoria, daar het hoofd- Comptoir is, legt op de Zuider-Breed- te van 3 gr. 3omin., en 145 gr. 55 min. Lengte, zynde, den 22 February 1605, op de Portugeezen verooverd. Van hier, beweften Ceram , noordwaards opftee- kende, vindt men het Gouvernement TERNATE, ’t geen met deszelfs by gelegen Eilanden, de eigenlyke Mo- dukken zyn, | A 5 Het 10 BEZITTINGEN BER _Hetzelve beftaat uit het Eiland 7er- nate, alwaar het hoofd-Cafteel Oran- ge is, liggende op de Noorderbreedte van o gr. 45 min. en 144 gr. Lengte, en , op den 1 January 168t , veroo- verd ; de voornaamfte inlandfche Meo- gendheden zyn de Koningen van Zer- nate, en van Z'idor, die in 1680, Lieen- mannen van de Maatíchappye. gewor- den zyn. Beweften het Gouvernement van Zernate ligt | MACASSAR , een Gouverne- ment, dat men ‚met recht, als de fleu- tel der Groote oft mag aanmerken , en ook alleen, om die reden, in bezit gehouden wordt. ST Het beftaat , uit den zuidelyken hoek - van «het groote Kiland Celebes waar van de magtigfte Vorften de Ko- ning van Goa, of der Macasfuaren, en die van Bony zyn. Beiden zyn zy bondgenooten van de Maatfchappye , welkers hoofd-Cafteel , Rotterdam „ ge- legen op 5. gr. Zuider-breedte , en 136 gr. 5o min. lengte, den 15 July 1669 , verooverd is. De Maafchappye heeft hier ook poften, op Boele-Com- be, Bontain, Bima, Saleyer en Janette. weft- cd zere OOST-INDISCHE MAATSCHAPPyE ff Weftwaards op Viadt men het Eis land Bornéo, dat wel to gr. of 150 my-= Ten lang ; “enten minften, even breed is; doch tot hog toe ‘weinig bekend, De Maatfchappy bezit er de poft <__ BANJERMASSING; gelegen aan den Zuidhoek van het Eiland, op 2 gr. 4o min. Zuider - breedte, en 13 gr. 40 min. -Lêngte; alwaar zy in het Fortje _ Tatas, zedert, den 1 October 1709, al- leerilyk gezeten is, ten inzaam van Pe- per: „geevende het Liarnd nog eenige weinige ruwe diamanten, Caret en an- dere. kleenigheden. | | In 1778 zyn de rykenh van Lwandák en Sucadana , gelegen omtrent 2ó0 myten beweften Banjermaf}îng ,‚ door den Koning van Bantam afgeftaan aan de Maatfchappye, die derhalven een Loge op Pontiana: heeft doen oprichten. „Van hier weftwaards vindt men PALEMBANG, gelegen aan den ooftkant vanhet Eiland Sumatra, welks Koning over een groot gedeelte van hetzelve heerfcht. Zyn gebied ftrekt Zich uit, ten zuiden, tot aenhet Lam- eN pon- I2 „BEZITTINGEN DER ponfche : ook behoort het Eiland Banca onder hem. De Loge van de Maatfchappye is vlak over zyne refi- dentie, en in 1685, gefticht.. Dezelve ligt op de Zuiderbreedte van 2 gr. 40 min. en 12o gr. 3 min. Lengte. Men zaamelt hier de Palembang fthe peper en het Bancaefche tin in. De Weftkant van het Eiland Suma- zra ftrekt zich uit, van den hoek van ftraat Sunda , op 6 gr. ro min. Zuider- breedte , tot den noordhoek van dt- chin, op Ó6 gr. to min. Noorder - breed- te; aan het zuidelykfte gedeelte hebben de Engelfchen Bencolen; en in het mid- den van de kuft ligt het Comptoir van de Maatfchappye. PADANG, op de Zuider- rade van o gr. 45 min. en 116 gr. 5 min. Lengte, hetzelve is, den 16 February 1668, verooverd. De mindere poften op deeze kuft- zyn Priamang, Poelo- Chinco , en Adjerhadja. Wtitider men door de ftraat van Formofa , bezuiden China, vervolgens beooften Siumiütra, om den Noord ftevend, komt men in het Keizerryk TA OOST-INDISCHE MAATSCHAPPYE 13 JAPAN , alwaar de Maatfchappy , zedert den rr Mey 1641 , by uitzon- dering van alle andere Kuropeefche Vol ken, de vryheid heeft, van den han- del te dryven op. het Eiland Decima, gelegen by de Stad Nangafuki, aan de Zuid-weft-zyde van de uitgeftrekte SFapanfche Eilanden , op de Noorder- breedte van 33 gr. en 148 gr. 5o min. Lengte. Zuid- Weft-waards opzeilende, tus- fchen de Chineefthe kuft en Formofu, komt men aan de ftad CANTON in China, daar de Maat- fchappy „ nevens alle andere Europeefthe Volken, zedert 1603, ten handel wordt toegelaaten ; liggende deeze ftad op 23 2r. 15 min. Noorder -breedte , en 128 gr. 15 min, Lengte. Ten Zuid-weften van China, vindt men de Ryken van Cochim-China Tun- guin, en Cambodia. Voorheen heeft de Maatfchappy aldaar den handel gedtee- ven, en nog laatftelyk, in 1757 , zoo wel als in het ryk van Siam, dataan Cambodia grenft, en waar zy nog onlangs, in de hoofdftad Juthia, en in het Zuide- | | yke 14 BEZITTINGEN : DER Iyke gedeelte, op Ligoor, Comptoiren heeft gehad, ‘Doch deeze allen zyn om de zwaare onkoften en geringe voor- deelen verlaaten. Op de MAL ACCASCHE kut, ten zuiden van Siam, bezit zy in eigen- dom, de hoofdftad Malacca; dus - ge- naamd naar de ftraat , „die deeze kuft van Sumatra fcheidt, en gelegen op de noorder - breedte van 3 gr. en ro min, en 118 gr. 45 min. lengte; zyis, den 14 _ January 1641, op de Portugeezen ver- ooverd. Langs de weft-zyde van deeze kuft , Noordwaards gaande , en het Siamfthe voorby zynde, vindt men de Koning- EEE: I à mt onmens rcr ee ie ee ryken van Pegu en Arakan, die, ten _ Weten aan het Mogolfthe ryk g grenzen, waar in de Provintie van _BENGALE , daar de hoofdplaats van de Maatfchappye, het fort Guftavus in het Dorp Hougiy of Oeggly „is. Het ligt op 23 gr. 3o min. „Noorder breed- te, en 105. gt, 20. ‘min. Lengte. Zy is ’er zedert 1655, gezeten, en heeft ’er De ‚… op Casftmbazaar en Patna. — | | dl De: OOSTINDISCHE MAATSCHAPPYE 15 Deeze, kuft. zuidwaards-- vervolgen=. de, vindt. men de, Provintien van Orixa, Golconda, Carnatica, Tanjour en Ma- dure , welke drie laatften den naam voeren. van AT 4 | KUST CORMANDEL; daar de Maatfchappy op verfcheiden plaatzên geveftigd is, als op Nagapatnam , dat de hoofdplaats is, gelegen op 1o. gr, 40 min. Noorder-breedte, en 95 gr. 40 min. Lengte, en verooverd in 1658; en benoorde Nagapatnam , op Porto- novo, Paleacatta, Sadraspatnam, en Bi- milipatnam. Ten zuiden van deeze kuft ligt het Eiland CEILON , waar van zy de ftran- den in eigendom bezit, benevens de hoofdplaats Colombo , gelegen op 7 gr. Noorder -breedte , en 95 gr. 3o min. Lengte, en verooverd „ den 12 Mey 1655. Langs deeze ftranden rondom het Ei- land, heeft‘ zy Forten op Galé, Jaffe- napatnam ‚ Trinconemale, Baticaloa en Maturé; en, aan den overwal, in het _ Fyk van Maduré, de poft Zwrecoryn. ‚Aan het Zuidelykfte gedeelte van het ryk. van Maduré „ligt Caab Commo- TVIL: 16 BEZITTINGEN DER ryn: van waar het land zich wederom Noordwaards ftrekt, onder den naam van de kuft | MALLABAAR; daar zy de hoofd- plaats Coetfiem of Cochim bezit , ge- legen op de Noorder-breedte van g gr. 5o min. , en g2 gr. Lengte, en verooverd den 15 January 1662. Ook heeft zy poften op Cranganor , Porca en Coilan. | Benoorden Mallabaar heeft men de ryken van Canara, Vifapour, en Gufu- ratte, In welk laatfte gelegen is de groo- te koopftad | SOURATTA, op de Noorder- breedte van 21 gr. ro min. en Lengte van 88 gr. daar de Maatíchappy „ be- nevens meer andere Natien , ’t zedert „1616, gezeten is. Ten noord-weften van Gu/uratte, is het Perfiaanftche ryk, daar zy voor eenige jaaren haaren han- del dreef , op het Eiland Kareek, *t welk, zy naderhand verlaaten heeft. Aan de ooft kuft van Africa heeft zy geene bezittingen, en dryft zy ook. Sce- OOST-INDISCHE « MAATSCHAAPPYE.” 17 geenen handel, tot dat men gekomen is aan deszelfs zuidhoek, bekend on- der den naam van CABO DE GOEDE HOOP; waar de Maatfchappy fes Nederland- fche Volkplantingen heeft; vier derzel- ven liggen aan het Zuiden, en twee aan * Noorden van het voorgebergte. De Caabfthe is de voornaamfte , en beflaat den zuidhoek van Afrika; zy is ten Wes- ten en Zuiden door de zee omringd, ten Noorden door het zwarte-land, en ten Ooften door het land van Stellen- bofch ,en Drakenftein. De twee baaien, waarin de fchepen veilig leggen , zyn de Zafelbaaì en de Baaifals, In de eer- fte is men gedekt voor de Zuid-oofte winden , die van Auguftus tot Mey waien: in de tweede voor de ftormen uit den Noord-weften, die van Mey tot Auguftus woeden. De Maatíchappy heeft ’er zich, in den jaare 1651 neêr- gezet, doch het Kafteel, de Goede Hoop, is, in den jaare 1672, eerft gebouwd, en ligt op 33 gtr. 55 min. Zuider-breed- te, en 34 gr. 36 min. Lengte, aan een open vlek, beftaande uit meer dan vier honderd huizen , en eene menigte van tuinen in ’t hangen van denberg. Veele | B ‚ Hol- 18 BEZITTIIGEN DER O. 1. MAATSCHAPPYE, Hollandfche huisgezinnen , zoo dienaaren der Maatfchappye, als burgers, hebben zich daar neêrgezet. In de Baaifals heeft zy een poft, alwaar haare pak- Jraizen , en een hospitaal zyn, die door „goede batteryen gedekt worden. ’ | | f BES CHR L:VeAIEN G KAMER BT KOEN LEN:G Ree VK FACCA-T RA, Het Koningryk Jaccatra, dat , voor Gelegen deezen, onder Zynè eigen Vorften ftond „hi wordt , aan den noord- en zuidkant, door de zee befpoeld , heeft Bantam ten weften, en Cheribon ten ooften, en is, ooft- en weft-waards, niet meer dan 16, en , noord- en zuid -waards, go Duitíche mylen groot. | Het wordt verdeeld in vericheiden Verdeee landftreeken, als ling. Die van Bates ‚ welke zich van het noorder-ftrand tot aan het hooge gebergte, uitftrekt, wordende gerekend ‚ met de Stad, op 144026 inwooners. ne De Faccatrafche Bovenlanden, be- ftaande i in de landftreeken van Tjanjoer', B 2 2 die, Befchry- ving van *t Land. 20 BESCHRYVING VAN HET die zich uitftrekt tot aan de zuid-zee, Fangerang en Grinding, die, te zamen, op 39575 inwooners gefchat worden. De Preanger-landen , waar. in de landftreeken Batolaya , Bandong , Pra- camontjang , Sumadang , Pagadeen, Pa- manoekan , Tjasfen en Krawang zyn, welke men op 46787 , en dus ganfch Jac- catra, op 230388 inwooners rekent. Aan den noorder-zeeftrand is het land laag, doch, landwaards in , vindt men twee hooge bergen , den Gedé en den Salak, die de icheiding der rivie- ren maaken; zoodanig, dat de rivieren 1jitaron , Tjilion- en Sidani , Noord- waards door de baai van Batavia, en de rivier Tjimanderie, Zuid-waards door de baai der wynkoops-bergen , in zee vallen. Dit hooge gebergte is byna nooit helder , dan na de ftorting van Zwaare regens, | | De berg Gedé loopt noorden en zui- den: de zuider-tak is het Kendanefthe gebergte, en de noorder-tak de Megme- don. Dezelve moet onder de vuurber- gen gerekend worden; en het gat, wer- waards men opklimt, van Zjipanas , dat aan KONINGRYK JACCATRA. ar aan het ooften van den Megmedon ligt, is aan de weft-zyde, en geeft meeft al toos rook, en nu en dan asch op; gelyk in 1761, wanneer het „ in ééne nacht, omtrent de hoogte van drie vingers , uitftortte; hier aan zyn de aardbeevin- gen in deeze geweften toetefchryven. De zwaarfte, waar door de rivier Zyilion, die de ftad befpoelt, op zommige plaat- zen, eenen ganích anderen loop gekree- gen heeft, is voorgevallens op den 4 January 1699, en is dezelfde , die in „alle gedeeltens van de waereld, gevoeld is geweeft, en in China, zoo wel als in Peru, eene ontzaglyke verwoefting ge- maakt heeft, Men vindt ’er noch eene . vroegere aangeteekend , van den 13 Îeb. 1684, en ’er gaan weinige jaaren voor- by , of men befpeurt in het voorjaar ecne lichte fchudding.. De laatften , die eeni- ge opmerking verdienen , zyn voorgeval len, op den 25 January 1769, op den ro Mey 1772, en op den 4 January 1775, en nu onlangs op den 28 July 1779. Door vergelyking van den Barome- gaogte ter, die op Batavia, gemeenlyk, op 29 “er dm. 95. yn. ftaat, en, op den Megmedon, 25 dm. 5 lyn., blykt, dat dit voorge- bergte omtrent 3905 voeten boogshe en ì d- eaf Zy gee- ven zwa- vel en falpeterig zout. Warme baden. 22 BESCHRYVING VAN HET Batavia ligt, en de kruin van den berg Gedé is, naar gisfing , ruim eens zoo hoog, of byna 8000 voeten boven het waterpas der zee, en by gevolge veel hooger , dan de Zufèlberg van de Caab, die niet meer , dan 3470 voeten hoog is. De inlander noemt een gat in dien berg Kawa, en haalt ’er twee zoorten van zwavel uit, dien zy Ziollok noe- men; de eene is geel , en byna eene zuivere zwavel , de andere is wit, en wel twee-derde falpeterig zout, met zwavel-aarde gemengd. Aan den voet van den berg Gedé leet een warm bad, Zjipanas genaamd, daar de Maatfchappy, voor dezen, een hospitaal heeft gehad. De warme ípruit, die geen tien voeten van de koude afligt, loopt over een grond van Oker-aarde. Men heeft, door de fchei- ding, in een bottel, vyftig greinen gevonden van een Vitriool-zout, dat meeft met het $al-Epfon overeenkomt. Op Gadok ‚by Pondok-Gedé ‚is mede eene warme fpruit, die in hitte en {maak veel met het Akenfche water overeen- komt ; en nog eene derde op Zjitrap „ die een weinig yzer in heeft, doch zy | zyn KONINGRYK JACCATRA, 23 zyn allen, om der zelver ongelegen heid, in onbruik geraakt. In het Bandongfthe ligt de Boenong- Goentoer ‚die in 1777 nog gerookt heeft. Deszelfs zuidelyke rug , Goe- nong-Pandaia genaamd , ftrekt zich uit tot in het Cheribonfche ‚, en is in 1774 ingeftort. Men heeft, tot nog toe , weinig Mi-Mineraa- » neraalen ontdekt. Aan de zuid-zyde van!“ het gebergte vindt men een zoort van kriftal en flegt agaat, en , in den jaare 1723, heeft men in den berg Parrang, in het Crawanfthe gelegen, goud en zilver gevonden, doch de onkoften uit de waarde niet goed te maaken zynde, is men uitgefcheiden met graaven, In 1744 is’er ‚op den Megmedon, eene Myn geöpend, en tot 120 voeten diep gegraaven, alwaar men een goud -ader heeft ontdekt , doch ook niet ryk ge- noeg, om voordeel te behaalen. - Yzer- fteen is ’er zeer veel, zoo wel in de be- neden- als boven-landen , maar nimmer heeft iemand ondernomen, daar uit iets te haalen. De inlander noemt den zel- ven Bato-Wadas, en gebruikt hem, tot | B 4 de Boomen. ae 24 _BESCHRYVING VAN HET de grondleggingen van zyn huis; men vindt in het gebergte ook kalkfteenen, die zomtyds tot kalk gebrand worden, De aarde is, in het algemeen, zeer vrugtbaar , de befte beftaat uit eene vette zwarte klei: doch men heeft ’er meeft roode klei , die zo goed niet is; en een zoort van geele mergel, waar in niets wil groeien; men vindt ook, zoo wel boven als beneden, fteen- en pottc- bakkers-aarde, | Het land brengt ook alle kruiden en boomen voort, die aen heete lucht- ftireeken eigen zyn. De Cocos of Klapperboom, die echter beft aan de ftranden voortteelt, is een der nuttigften voor den inlander. Als men den boom tyffert, geeft hy een drank, die, verfch gedronken, zeer aan- genaam is, en Surie genaamd wordt ; doch eenige dagen geftaan hebbende, wordt dezelve zuur, en goede azyn, bekend onder den naam van Toeak. De bladen van deezen boom dienen , om huizen te dekken ; de boom zelfs, om die te- bouwen ; de baft van de 6 an yrucht , KONINGRYK JACCATRA. 2£ vrucht, om touw te flaan; de vrucht, jong zynde, heeft een lekker water in; wat ouder geworden, is het binnenfte hard, en fmaakt naar amandelen; ge- heel oud zynde, wordt het binnenfte gerafpt, tot oly gekookt; en de baft der vrucht tot brandhout gebruikt, Men heeft ‘er het RafJamala, Turens _ Api, en ander zwaar hout, dat ech- ter meeft tot brandhout gebruikt wordt, om dat men, tot timmerhout, het {choone Jati van Java heeft. Voeg hier nog by dat koftbaar riet, den Bamboes genaamd, dat tot het maaken van hui- zen, en allerlei húisraad, dient. In de lufthoven gebruikt men den Canary-boom, die weelig opfchiet, doch, oud geworden zynde, eene lec- Iyke ftam geeft; de Kauki, of Tunjong , en de Sultatri zyn de befte boomen, voor die geduld heeft, om tien jaaren te wachten; de Garip groeit fpoediger in allerlei gronden, geeft eene aange- naame lommer, en zou de befte van allen zyn, indien zyn ftam fraaier was. _ De befte vruchten van Indien teelen goom- ter voort, als de Mangostang , de Man- rechten. B 5 À 508 » Veld- vruchten. 26 BESCHRYVIENG VAN HET gos, de Pompelmoes, de zoete en zuure Limoenen van veelerlei zoort, de Dou- rion, de Suurfak, de Soukon of brood- boom, de Pifang, en meer andere, Men heeft, op Jjipanaás , ook zom- mige Kuropeefche vruchten, als appels en perfikken, voortgekweekt; doch zy verbafteren allen van fmaak, en zyn van weinig waerde. Onder de veld-vruchten en groen- tens, heeft men alle de Europeefthe, van Caaps-zaad geteeld, behalven de bloemkool. Die ‘aan het land eigen zyn, zyn de Ananas, de Zrong, alle zoorten wan Cadjang, en eetbaare wor- telen, (welke men oblie noemt) eindelyk de Sirie, zynde een klimöp, dat een bitter kruidachtig blad geeft , en met den Pinang-noot , die aan een hoogen Palm-boom grocit, benevens wat kalk, geduurende den ganfchen dag, door den inlander gekaauwd wordt, De inlandfche eetwaaren zyn ’er me- nigvuldig en goed koop; want, om niet te fpreeken van het Turkíche koorn, hier Jagon, in de Weft-Indiën , Mais en door LiNnN zus Zéa gegsimd: | noch KONINGRYK JACCATRA. a noch van eene zoort van zorg-zaad, Fu- ary of Nelly om den Weft van Indiën, en by LinNdeus Holcus, zoo wordt er de ryft, in grooten overvloed, aan- gekweekt. | Schoon ‘er menigvuldige zoorten vanRyf ryft zyn, kan men echter dezelven onder drie hoofd-zoorten brengen; de Pady Sawa, Gaga en Tipar. De Pady Sawa wordt, in laage lan- den, die men onder water kan zetten, in Maart gezaaid, in April verplant, en in Augustus geöogst. De Pady Tipar wordt in November gezaaid , op hooge beploegde landen , en, in Maart ingeöogst. Zy wordt Pady Gaga genaamd, wanneer zy , in afge- kapte boffchen, of klooven van het ge- bergte, gezaaid wordt. Alle drie deeze zoorten worden, nog in den bolfter zynde, in blokken, meeft door vrouwen geftampt, of door mo- lens gemaalen , naderhand ter markt gebragt, en, by de Ganting, van 13; pond verkogt, De Coffy Peper. Capok. 23 BESCHRYVING VAN HET De Produêten, die tot den uitvoer en handel dienen, zyn ’er ook in groo- te menigte. | De Coffy-boom, die, in de boven- landen , onder ‘de fchaduw van een blad- Tyken boom , met naame Dabdab, ge- plant wordt, begint, op zyn vyfde jaar, vrucht te geeven, en blyft in ítaat, tot. zyn twintigfte jaar ; men plukt de vrucht, als zy rood wordt, en ftampt ze, tot dat de baft ’er afvalt. De Peper-Boom is een Klim-op, die langs een hoog-opgaanden boom, Ke/- lor genaamd , geplant. wordt : dezelve geeft reeds vrucht met het derde jaar, en is in zyn grootfte kracht, van het zevende tot het vyftiende, De lange en ftaart-peper ‘worden hier minder, dan op Java, voortgeteeld, De Capock is een hooge boom, voor- zien van armen, als die van kandelaa- ren, waar aan een vrucht grocit, die, opengaande, een grof catoen uitlevert, dat niet gefponnen kan worden, maar in bedden en kuflens gebruikt ist vie: C KONINGRYK JACCATRA 29 De Capas, of rechte catoen-boom, is een heefter, die fes maanden, na dat de- zelve. gezaaid is, eene vrucht voort- brengt, die het fyn catoen geeft waar van men, door gantfch Indiën, Liywaa- ten maakt. De Nila Tom of Indigo, is eene plant, wier bladen drie à vier maanden, na dat zy gezaaid is, tot eene blauwe verw- ftof bereid worden. De Cardamom of Popol, is een kruid, dat twee à drie voeten hoog groeit, en Capas. Indiga. Carda- mom. welks vrucht, in de Geneeskunde, ge- bruikt wordt. Het Zuikerriet is , in zoo eene groo- te menigte, in de beneden-landen , dat het festig zuiker-molens gaande houdt, welken door de fieroop, die ’er van af- valt , wederom twintig araks-brande- ryen doen beftaan. De inlander maakt ook zuiker, van het verdikte zap van den Areen-palm- boom, en van de Ketan of zwarte ryft, „waar mede een fterke drank, met naame Brom, wordt toebereid. | | Be- Zuiker. Catjang. Zout. 30 _ BESCHRYVING VAN HET Behalven de Oly , die uit de klap- pers geperft wordt, is ’er een zoort van Catjang , wiens vrucht onder den grond groeit, en tot oly geflagen wordt, geevende 250 gantings, 110 kannen oly. Aan de zuid-zyde maakt de inlan- der een zoort van zout, met afch van boomen , dien zy in een zak doen, eenigen tyd met zeewaater befproeijen, en naderhand droogen. Dit zout wordt veel in de boven-landen gebruikt, en is redelyk goed ; .doch heeft eenigzins den fmaak van pot-afch. | Viervoei- Onder de viervoetige dieren zyn ’er ge Dieren. geenen, het land byzonder eigen : men vindt ’er Tygers, Rhenocers, Buffels , Paerden , Koebeeften , Harten , wilde Varkens, Rheebokken , Sivet- katten , Aapen, Inkhorens, Hagedisfen ‚en meer anderen. Het nuttigfte voor den landman is de Buffel, die weinig anders, dan tot den landbouw , gebruikt wordt. De menigte van Koebeeften wordt op ruim 3oooo ftuks begroot : drie pes zen KONINGRYK JACCATRA. ST zend geeven, daags, door elkanderen , niet meer, dan 80 kannen melk , waar van 13 @ boter kan gekaerend worden, Een der inwooners heeft, zedert ee- nigen tyd, zich, toegelegd, om zoete melkfche en gecommynde kaazen te maa- ken. Zy zyn redelyk goed, doch niet te vergelyken by de Europeeftchen. Het vleefch der beeften is ongezond te eec- ten, en ook flegt , ten zy het langen - tyd gemeft zy. Het wild is zeldzaam goed , en ontbeert dien wild-fmaak, dien het in Europa heeft. Kaaimans of Crocodillen van allerlei “aai grootte zyn ‘er in menigte aan de mon- den der rivieren, en zelfs boven in ’t land; men heeft ’er ook eene groote menigte van goede zeevifch, als Cacap ,Vifchen. die het naaft aan kabeljauw komt; Gal- loen-vifch of Tafelbord, die veel naar Farboth gelykt;, Pampus, zynde ook een platte vifch; Stompneus of Koeroe, die veel naar Schelvifch zweemt; voorts Tongen, Rog, Both, Spiering, Steen- braaflem, Zee-fnoek, en , onder de klee- ne zoort, de Melkvifch , en de Combong , die zeer naby aan onze Voorn komt, De ri 4 pn 32 BESCHRYVING VAN HET riviervifch beftaat uit Karper „ Goe- rami, en Paling ; zynde de Bagger, _Betoek, en andere zoorten , byna on- _ eetbaar. In de boven-landen wordt de vifch in de rivieren gevangen, op een bamboe- zen troofter , daar het water overheen moet loopen , en dus ook de vifch, die ‘er droog op blyft leggen: dit wordt een Sapan genaamd. In het gebergte worden, in de laag- tens, in kleene fpruitjes, affchutzels ge- maakt, die zy Baridongs noemen , om de vifch te bewaaren , en, op audere . plaatzen , op ftaande wateren, vindt men Setoes, waar in de Cabos, in me- nigte, wordt voortgeteeld. Gevogelte. ’Er zyn weinig zeldzaame vogels. Hoenders, Eenden, Ganzen, ê@n Kalk- hoenders zyn ‘er in overvloed ; ver- fcheidenene zoorten van Kemphaanen, Spechten , Haagaakfters , Viiegenvan- gers, Dominikuffen, Kraaien, Kwik- ftaarten, Keepen , Renocer-vogels , klei- ne en groote Vledermuizen , welke laatften , door den inlander , gegeeten worden , ook in de boven landen eeni- ge Patryzen , Bofch-hoenders , Pau- wen, KONINGRYE JACCATRA. ‘33 wen, en de Vogel, die de bekende vogel neftjes maakt. Dezelve is een zoort van ‘Zwaluw, Walet genaamd , die, in de hollen der klippen, huishoudt. De twee _plaatzen , daar die klippen zyn , zyn Clappa- nongal , en Sampia ; de 125 fB dier neftjes worden, tot Tooo Ryksdaal- ders opgekocht, en naar China vervoerd. Men vindt ’er weinig venynige Infec- mfeeen. ten, in vergelyking van andere heete landen. ”Er zyn Slangen , Duizendbee- nen, groote Spinnen „ en Scorpioenen,- die pynlyk, doch ntet doodlyk kwetzen. _Mentziet ’er ook vele Torren-kevers , Muggen en Mieren , waar onder eene zoort is, die men witte Mieren of Hout- luizen noemt , en die alles vernielen. De Favaanen, die de natuurlyke in- Aart der wooners van dit eiland zyn , zyn wel idg gemaakt, koper-klcurig , lui en onver: ichillig van aart , niet onvernuftig zachtzinnig , doch re gelyk zeer nayve- rig , en weinig werks maakende , om jemand het leevén te beneemen , wan- neer het om eene vrouw , die hun aan- flaat , te doen is, ___Hunne luiheid, en onverfthiiligheid Armoede. zyn de oorzaaken, „dat zy altoos armoedig. C Zyn; ‚Kleeding. Leevens- wys. & 34 _ BESCHRYVING VAN HET Î ij zyn; en maar even zoo veel pady zaa- jen, als zy noodig hebben, tot het on- ‘derhoud van hun leeven, en den inkoop van hunne kleeding. Zy laaten hunne kinderen volkomen aan de natuur over, en, op handen en voeten kruipen , tot dat zy van zelfs leeren loopen : dus ziet men zeldzaam verminkten. Edoch, door het geduurig kruislings zitten, zyn hunne icheenbee- nen meeft buitenwaards geboogen. De kleeding der mannen beftaat in een kleedje om het lyf ; op groote of. feeft-dagen trekken zy eene zoort van Cabaai over het bovenlyf , en binden hunne hairen in een neusdoek. Die der vrouwen is eveneens „ be-_ „behalven dat zy het hair op het hoofd knoopen, en met een houten, koperen, of gouden penne, naar maate van haa- re vermogens, doorfteeken , ’t welk een Condé genaamd wordt. | „Hunne leevenswysis zeer maatig: de ryft, over den waaflem van heet water gekookt, dat zy Koekoezen noemen, of eenvoudig ù in een groenen, Bamboe, ge- aan, ed KONINGRYK:-JACCATRA. 35 daan „die op het vuur, geworpen wordt, tot dat dezelve. knapt, is hun voor- naamfte voedzel; een, risje (\Spaan- fche peper) en cen weinig zout , of de bladen van een plant, die een ziltigen fmaak heeft , en Tjombran genaamd wordt, daar by gedaan, is voldoende, en die ‘er wat drooge ‘vifch , buffels- vleefch, of gekookte groente by heeft, is reeds een lekkerbek. Het meefte werk , in de trend of tuinen , gefchiedt des morgens voor negen uuren: het overige van den dag wordt met flaapen , of het eeten van een Pinang doorgebragt ; doch, by nacht, Zyn zy groote lief! hebbers van hunne fpeelen , die wy ftraks nader zullen befchryy en. De gemeene Savaanen hebben zeld- zaam meer dan eene vrouw, of byzit; en fchoon het hun geoorloofd i is, ’er meer te neemen, de armoede belet het hun. | Zy zyn , gelyk alle onkundigen ‚ Bygeloo- zeer bygeloovig. Zy verbeelden. zich, ‚vighend. dat de vrouwen, die in het kraambed fterven dwaalende fpooken worden , _tot welker weering zy ‘voor hunne ka- Ë ah ti mers De Hoof- den. Land- ziektens. Slange- « beeten. 36 BESCHRYVING VAN HET mers en huizen een vifch-net hangen, of ook wel een papier, waar op eenige afbeeldzels, met roode verwe, getekend zyn. De Regenten in de boven -landen, waar onder de Depatty van Tjanjoer , en die van Crawang, de voornaamften zyn, hebben groote paleizen van bamboezen, of planken , die men Dalems noemt. Zy draagen fluweelen en met goud ge-_ boorde kleeden en hoeden , houdende gemeenlyk veele by-wyven , behalven hunne echte vrouwen ; doch zy eeten weinig beter dan het gemeen. Onder de landziektens is de afgang de gevaarlykfte ; de meeften fterven aan denzelven, en, by oude lieden, is ’er ’ weinig hulpe voor. Zy zyn onderhevig aan veelerhande zoorten van huidziektens, waar van zommigen aanfteekende zyn, en ande- ren niet; doch die allen zeer veel over- eenkomft hebben met de ziekte, die wy het Schurft noemen. De beeten der Slangen , gelyk wy reeds gezegd hebben, zyn niet gevaar- yk: % Ed / KONINGRYK JACCATRA, 37 lyk: ten minften is het ons zelden voor- gekomen, dat iemand van dezelven ge- ftorven zy. De fteeken van Scorpioenen en Dui- zend beenen worden gemeenlyk , met enkele kalk , geneezen. Dolle- Dolle honden zyn ’er nooit gezien, _ dat te meer te verwonderen is, om de zwaare hitte, en de menigte van rond- zwervende honden in de velden. In den jaare 1750 , is ’er een zoort opn van van Peft geweeft, die zy Bobik noe- men , waar door veel Volk is wegge- fleept. | De Grooten zyn allen van den Mahumedaanfchen Godsdienft. Zeker dient: Sjeik Ebn Molana heeft deeze leer , om- trent den jaare 1406, alhier ingevoerd. De meeften van het gemeen , fchoon zy den naam van Mahumedaanen draa- gen „ weeten weinig , wat Godsdienft Zy: en men vindt, in het gantíche land, flegts twee gedenkteekens der oude by- overblyt- geloovigheid, die hier op uitkomen. As Toen Matja-Pait, in de vyftiende id Eeuw, op Java hid ftond het Jac- | Ì 3 C4- 38 BESCHRYVING VAN HET ied catrafche onder de Koningen van Paja- jarang , Prawacali en Siliwangi ge- naamd. Dezen , door een « Mahume- daanfthen priefter, vermaand zynde, om zyn geloof aan te neemen, en daar in niet willende toeftemmen , wierden , met hun gantfche geflacht, in fteen ver- anderd. Silüwangi is te zien op Artjido- mas, dat, in de Sundafthe taal, wilzeg=, gen , de acht hondert wonderen ; en Prawacali, met de kinderen van Siliwan- gi, op Bato toelies, of den gefthreeven fleen , even boven Buitenzorg. Ook wordt, op een fteil bergje ,‚ by Zjipanas, een fteen vertoond , die’ het. formaat van een bed met zyn kuffen heeft , en gediend zou hebben, aan zekeren hei- ligen , naar wien het bergje Goenong- Kifot genaamd is. | | Volgens de geruchten was’ ’er een overblyfzel van een oud Catteel in het gebergte Karrang , by’ Zjitrap , door den inlander Cotta-Preang genaamd; doch, by nader onderzoek in den jaare 1778, is gebleeken , dat het alleen, door de Natuur, in eene zoort van kalkfteen, gevormd is; *t.geen, de byna ontoe- ganglyke klippen , tot hier toe , had- den belet na té gaan, Even eens is het . 5e KONINGRYK JACCATRA- 39 gelegen, met de overlevering van eene battery ; in het Tjipaminkifthe ‚ met naa- me Benting-Tagal , waar van geene over- __blyfzels meer te vinden zyn. _De taal in het gebergte is de Sunda- raa: fche, die inhet Lamponfthe, op Su- matra, en op Bornéo ook, gefprooken wordt , en waarin nien de zelfde let- ter gebruikt, als in de Javaanfthe;, die wa:r.chynlyk. vaa .dezelve alleen, eene verbeterde uitfpraak is. | „In deeze taal zyn eenigen van hunne oude gefchiedeniffen gefchreeven, waar in hunne gantfche geleerdheid beftaat ; uit dien hoofde is ook het voornaamfte- van hunne avondfpeelen het Paritong, t geen een verhaal van die gefchiede- _niflen is, en waarop- eenige oude lie- den zyn afgericht. Het is een zoort van gezang , verzeld gaande van een harp, dic zy Pitjaja noemen. Speelen, Het Toping is een Blyfpel , waarin door verfcheiden perfoonen , die ge- maskerd zyn , de oude gefchiedeniffen van hunne-Koningem vertoond worden. ‚ Het Wayang. Coeli worde gefpeeld: | 8 C 4 _ach- Er 49 BESCHRYVING VAN HET achter een geolyd papier: de poppen zyn van buffels-vellen gefneeden , en geverwd, | Het Ronging of danffen wordt uitge- voerd, door vrouwen, of zoo. genaam- de Ronging-meiden , die ’er toe opge- voed worden, en met welken , ieder , eenen dans kan doen. Het Barongan gefchiedt op nieuwe- jaars-tyden, en is een namaakzel van een Tyger of Leeuw, die door twee manis perfoonen, die binnen in ftaan , op; allerlei wyzen „ bewoogen worden. Gevech- ten, Zy zyn groote liefhebbers van het Haanen-gevecht, en er is geen inlander, die niet zyn Haan hebbe, en, op den zelven, een groot gedeelte van ’t geen hy bezit, in een gevecht durve waagen. _ Zommigen vermaaken zich met het vechten van Kemphaantjes, Poejoet ge- naamd , die veel van onze kwartels heb- ben, en die, fchoon met de wyfjes van haar zoort ftrydende, tot ftervens toe, niet loslaaten. Anderen laaten een zoort van Krekels vechten, die zy, in een open Bamboes,; els, | | te- KONINGRYK JACCATRA. 41 tegen elkanderen ftellen, en waarop zy groote weddingfchappen aangaan. — Doch het Kamp- vechten , of Me- mintjak, met fabels, tusfchen twee in- landers, gefchiedt zeldzaam, en alleen- lyk op groote feeften. De fpeelen der vrouwen zyn het Pa- sees pan-jogo, dat een zoort van dammen is; wen. Tabla, dat op een kleen tafeltje , met ronde fchyven , gefchiedt; en Pontjes, dat, op een fluweel geborduurd kleedje, met houten poppen gefpeeld wordt, C5 B E- BESCHRY/VING Fong ve 8e nr Gelegen. BAT A VI Ais , volgens de nauw- Opbou- Wing. en 122 gr. 47 min, 3o fec. Lengte be- ooften Tenerife. Voor de verovering wierd het land’ zelfs Saccatra , en de Negery Sunda Calappa genaamd. De Nederlanders hebben hun eerfte fort, op den den 21 Oétober 1618, begonnen. Hetzelve beftond in eene Redoute met twee bolwerken , met naame Maurits en Nasfau. In den jaare 1629 was het Cafteel reeds met vier punten beflooten ; doch de eerfte poort, is in 1631 , en de laatfte, in 1657 ‚gemaakt: en toen moet de ftad «, | om: fee rees esse i NE en re STAD BATAVIAE 43 omtrent zoo groot geweeft hd als 2 nu is. Het is echter maar, ’ zedert het” jaar 1730 ‚dat de aanzienlyk fte huizen en tuinen gebouwd zyn ; en dat Batavia gelyk kan gefteld worden aan de fraaifte middelmaatige fteden van Holland. De ftad legt op een laagen rhoepnd gen grond, waar door zy , des morgens , meeft altoos , met een-nevel bedekt is, dl dien de zon wel haaft optrekt. Zy heeft, door eene have van een half-uur lengte, _gemeenfchap met de fchoonfte Badie der waereld, daar de fcheepen, in alle jaargetyden, geruft kunnen liggen, en - die vervuld is met eilanden , waarvan de -Maatfchappy een goed gebruik maakt, Men ziet, ‘van de rheede, cen keten van bergen , ete: TER het ooften. met het Cheribonfthe, begint , en voortgaat, in het zuiden, met den Gedé en Salak, en, ten weften , ein- digt met den Peperberg. van Bantam. $ Tot aan den voet van het gebergte, rde 13 a 14 uuren landwaards in, „heeft Lame men fraaie buitenplaaten, en fchoone pels landeryen. Eén uur idd res de ad, 44. _BESCHRYVING, VAN DE ftad „ is dezelve omringd, met verfchei- den redouten, die, tot haare zeker- heid , en de gemeenfchap der wegen, dienen , zynde het Paccatrafthe ver- fterkt door drie poften , Tuangerang, Buitenzorg ‚ en Tanjongpoura genaamd. oden By volle en nieuwe maanen is het ter. hoog-water , om elf uuren, en dan ftaat hetzelve, omtrent vier voeten. hoog , op de bank voor de rivier, by {pring, is ’er niet meer, dan vyf voeten; zyn- de de val van hetzelve, by gemeen ty, dat zich meeft naar de kracht van den wind fchikt, niet bovên de twee voeten. hellingen „De Bataviafthe rivier is te zwak, voorde benoodigdheden der ftad, en daarom heeft men twee afleidingen, uit de rivier Sidani , in dezelve moeten maaken. Echter heeft men nog gebrek aan water , in den droogen Moufjon, van Mey tot November, maar „in den, natten Wefl-moufJon , is ’er overvloe- dig; en om de zeven jaaren, gefchiedt ‘er, gemeenlyk in February , eene over- ftrooming. De twee laatften zyn voor- gevallen, in 1771, en 1778. hi _ Gefteld- , Dl gra heidder De Barometer is aan weinige veran- Lucht. de- stAD BAT Av TA. Ús deringen onderhevig ‚ en ftaat meeft op 29 dm. en ro lyn. De Thermometer van Farenheich ftaat gemeenlyk des nagts op 7o à 74 gr. en op den middag tot op 84 gr. In de boven-landen is dezelve zomtyds, des morgens, op 59 gr., en, des middags, op 92 gr. gezien. Het Compas heeft jegenswoordig 5 miswy. gr. noordweftring miswyzing, en Ó1 gr.zing van inclinatie onder de kimme., Baan: De Eleêtrifche proefneemingen heb- ben haare uitwerking zoo goed, als in Europa ; en men is thans bezig, met de kracht van den Magneet, in de Ge- neeskunde te onderzoeken. Proeven. De donder is, in de kentering van onweder. den Mouffon , dikwerf zeer zwaar; doch veroorzaakt niet veele ongeluk- ken. Noorder- of zuider- zoo min als Zodiacaal-licht is hier, by ons wee- ten , nooit gezien. Het jaar wordt verdeeld in twee gety- jaargetz- den: den goeden of Ooft-moufJon, dieder- van Mey tot November , den kwaaden | of Regens. Winden. 46 _ BESCHRYVING VAN DE of Weftl-moufJen , die van November tot Mey duurt, | | De regens, die van December tot Maart vallen, brengen, tot de gezond- heid der inwooners; veel toe ; maar de hitte , van July tot O@tober , baart veele ziektens. ‘ | | Echter is, in dien tyd, de hitte niet onverdraaglyk , om dat de Noord-ooften zeewind, gemeenlyk des namiddags van 12 tot 5 uuren fris doorwaait;, doch de- zelve is zoo droog, dat ’er yeelen door ziek worden, vooral onder hen, die op deezen tyd niet in, huis kunnen blyven, De zee- en landwinden, die hier ge- regeld waaien , Íchikken zich naar de Mouffons: in den Weft-moufJon waaien de landwinden uit den zuidweften, en gaan door het weften , maakende , tegens den middag, een noord -weften zee- wind, maar, in den goeden Mouf/on, loopen de landwinden zuid-ooftwaards, en gaan door het ooften tot in het noord- ooften en noorden. | | De ftad met het Cafteel is cen lang- werpig vierkant, beflaande 350 nn | land= STAD BATAVIA 7 landfche „roeden. noord en zuidwaards, en 250 roeden ooft- en -weftwaards. _ Zy is omringd. van een hoogen muur ,Sterktent en 22 bolwerken, met naamen Amftel- _- dam , Middelburg, Delft, Rotterdam, Hoorn , Enkhuizen, Vianen , Gelder- land, Catzenelboog „ Orange , Nieuw- poort, Hollandia , Dieft, NafJau, Zee- land, Utrecht, Vriesland, Overyffel Groningen , Zeeburg, Kuilenburg , en de Middelpunt , leggende in het mid- den van de ftad. . Haare voornaamfte poorten zyn de poorten. Angiolfche of Rotterdammer poort , ge- bouwd in 1636: de Nieuwpoort in 1631: de Utrechtfe poort, in 1651: de Diestpoort , in 1657 : de Vierkants- poort in 1639. Deftraaten en grachten zyn allen Iyn- Straaten A : | en Grach- recht ; aan weêrskanten ligt een rol cen. laag van gebakken fteenen „voor de voetgangers , het midden“der ftraat is voor de rytuigen en flaaven.- Rondom buiten de poorten zyn yoorfe- voorfteden, en, volgens een nauwkeu- Tigen opneem, vindt men, ) hl SDN In Kafteel. 43 _:BESCHRYVING VAN DE Inde ftad zelve - 1993 huizen, waar onder 678 groote Holland- fche, | In de zuider-voorftad , buiten de Nieuwpoort - -- 508 - «=- Die der Chriften inlanders, buiten de Rotterdammer poort - 732 =-_ - Die der Mahumedaanen , buiten de Utrechtfche poort 760 - Die in den Chineefchen Campong., buiten de Dieftpoort. 1277 - - - Te zaamen - - - 5270 huizen. Men moet hier nog byvoegen , de Campongs van alle inlanders, die rond- om de ftad liggen , en eene meenigte van buiten - plaatzen. Het Cafteel legt aan de noord-zyde van de ftad, en is verfterkt met, vier bolwerken, met naame, de Paerel, den Diamant, den Zaphier, en den Robyn. De ingang is, over een valbrug , aan de landzyde , door de Pinang poort, die in 1641 is gebouwd, na dat de water- poort, in 1630, reeds voltooid was. Godsdien- Onder de Godsdienftige | gebouwen _figece muntde Hollandfche kerk uit; de eerfte Was GA VT Rd slee EE = 5 S SE ZIGT VAN HET KASTEEL VAN BATAVIA, MET HOUT GOUV WRNEMENT EN GEBOU WEN ; VAN BINNEN AF TE ZIEN BY DH OPHAAL BRU Ge pr , en von dec : „ - pe ” » & ‚ _ R ze pe Je ' mrt ema ht 2, . NE MIE en Ln EEE a x dak mt E wewt fe Erk je AN vei . 3 en peen - mia . à ‘ / pn dun anal ein ey lr Á\ 3 . al aimer srt dte pe fdan er ……% . - Er / er maer . . : k " wneer, seren, ‘ ye ek, : : « - , ef . pen Kal on ° bd hi ei Pe . b s 4 : « 8 $ ” ' : Na CN a 77 4 pen . r u je DN „- te pi Dn Kat EN Se | 2 bes e an wats Ee ann ek ie in aanne sgr Pan gek, 6 Nt id an ee bend Lg var én en LJ t * 4 al / En te en . pa en > rme en - ' DON _ » mad hf . - . “ nn Sn tete end 1 8 en Dt ge Ede mi Jaded Dion Pen feed „ ip Wend man pa rn EN tr rn Ag Dd teef" « dte ne Pd « Ne ndgn An ven È enn d 4 tnv rt penne nde ee, ndr rn. . =, wak rn - : ni E : 4 a va ma eer _ ane ian hi dev, roaster v y hart, wate Pre EN ded eed zel « "pe tere Zhen oan eg te hees. & aar Neander AT Dede GA nn Min « Efes, En Pte vi te AT livre an KE LT E In NAMEN EE MOUDKAP IEN VAN D TE Z B R POORT, MET DESZELF GEZIGT VAN HET KASTE S WERE HN VINRKANS L VAN BATAVIA, POORT. if NAAR DE WAT 3 | Br Re , \ 4 Cg pn vs À - e te Mie kn A itse 3 j . ns . geren Ar tn e mt my * 8 bee gn iergns E ri a AE zn a mn me hj AE al af sun hs 8 | = tr . a pn nd An k ; p „ p > / 4 Ti d nd arn er daan rr k > en, ern ee á E es: pn er af pr Ld _ » Dn hans Kd a M Te mate tol Ln Baile mt en ‘ ú gp A5 hd el ä hen had EEK onersrsges ke < h ur h ” pen ten _ | Ee b had „Lm hen en. 5 an: edn am ’ nd ‘ 5 Me en dd hase maes. eend _ we : Blrnif stere dk ak ens ns tn mn tn, ERA, enk 3 TM lln , ET ade ag ad = je rz je an a ej a hints i Cr Ve wr ame perd | + hr et 1 znst EE” itn oant dd « en eha PE et. Cap a Nr e= zen nr me « En eden makes 5 Guns amer 5 _ de Da pig if van _ k en ef … bd Era nnee ei a A ende N „2 are wits Seren misten Ep ad pl me! pen . p he : î - ar rd ed F Ee a ok er Ie - Dek Á en en p Pa Pe - kra mas ir Gets EE Bt vr nn Zes, pn wee ee se ef ens ee < se EL N de a er As d 8 penn, « Ear er k ” EL, -, er N he Saad dear rs . _ dee , EN ' b ee - À man ee cartes aante = mna on E' _ oe tn d : EE - ‚ oee 5 gn =d, - á eters 2 5 nee deld a. - ‘ es p e dn zn 8 | | j ; N na Be Sf Pe ed ed “ ne „e ee ú Ate ks En hen Ae Er We we. e haag \ " : À ent 5 s ae wr re ee dep ede maid are rek ke Den han me Gn en en en p Ed 8 5 ad 4 & 4 EPR dr regard met in ED re ns 4 hd. 4 5 j …_ = br > de Ee - k vire a echt ENE Ed vins Ee, ge edt Bdendeid aal al ode d n ed Med tri PDO ie je u = zekr sheeon he ken miekes „me pads Vee Tera be en ae Je tene sr er Be de nd 1 re re TE „ d en ed: ke welig f _…ù nn en ng Ee err een En 3 of de . dS „Ee „_ er GEZIGT VAN DE GROOTE HOLLANDSCHE KERK OP BATAVIA, VAN DE GROOTE RIVIER TE ZIEN. STAD-BATA VIA 49 was eene kruiskerk „ in 1640 gebouwd, . waar toe ieder dienaar der Maatíchap- pye de wedde van een maand hadt uitgekeerd; doch, op den 23 Novem- ber 1733, is de eerfte fteen aan deeze nieuwe kerk gelegd ,; die den 8 Mey „1736 is ingewyd. Dit gebouw is achtkantig , met eer open koepel, die, op acht fteenen py- laaren, ruft.. By de kerkelyke papieren blykt , dat de onkoften geloopen zyn DSE 4 Rds. 192152. Die van het orgel op . « -. 13925. En die van vyf kope- | ren kroonen op … . «… = 5000, __ Te zaamen Rds. 211077. Of 506584 Hollandfche. guldens en 16 ftuivers. DE ait Het Orgel is een der fraaiften , die ’er bekend zyn, zoo wel om het uiter- Iyk beeldwerk, als om den klank, en eene menigte van regifters. … De Kerk is vercierd met een fraaien predikftoel ‚de wapens. der voornaam- fte amptenaaren,en grafkelders, waar- op veele. Ga zyn uitgehouwen. De $Ò BESCHRYVING váN DE ‚ De Cafteels kerk, of kapel van deft Gouverneur Generaal , is NERD en in 1640, gebouwd. | | De Portugeefthe binnen-kerk fraat aan de Roeamalacca „enis, in 1670, gebouwd, De Maleidfche of Hospitsals-kerk EE 1682. De Por rugeefthe buiten - kerk, op de weg van Jaccatra, in 1693. — _De Lutherfche kerk is een luchtig € en fraai gebouw, ftaande digt by het Cas- teel: derzelver eerfte. fteen is , op den 26. July 1747, gelegd, en, de eerfte re- devoering in dezelve schouden, op den 28 September 1749. Onder de Gods-huizen telt men het binnen-hospitaal , in de ftad, het buiten- hospitaal , en het Moor fche hospitaal, het wees- eh arm-huis , de apotheek, een Chineefth hospitaal, en een fpinhuis. De vergaderingen van den Magiftraat fchynen , na den jaare 1620, in de hee- renftraat in een kleen huis’, daar ftads wapen nog voor ftaat, “gehouden te zyn. Vervolgens is, in 1652, Een ge- bouw gefticht, daar ‘het a mis | at; STAD BATAVIA 51 {taat ; maar van dit laatfte is, op den 25 January 1707 ‚ de eerfte fteen gelegd, onder de regeering van den Generaal van Hoorn, en hetzelve is, op den ro July 1710, ‘voltooid, onder die van den Generaal van Riebeek. Dit gebouw is 230 voeten breed, en even zoo diep: tot de onkoften heeft men een half ten honderd gelegd , op de vafte goederen binnen Batavia. In hetzelve vergaderen de Raad van Fuftitie „ Schepenen, Commisfarisfen van huwelykíche en kleene gerichts- zaaken, Weesmeefteren. en de Burger- Krygs-Raad. _ Binnen de ftad heeft men ‚de ryft- vifch- en groente-markten, of Bazaars, de waag, het heeren logement, en het poft-comptoir ; ; de vleefch-hal haat bui- ten de ftad. Voor den jaare 1656, is hier eene la- tyníche fchool geweeft, in 1720 een „Seminarium; en in 1743 eene Akademie der Marine, en nog onlangs een Hortus Medicus ; doch men heeft deeze inftellin= en , om verfcheidene redenen , afge- Chaft;, en, behalven het arm- en wees- rd zyn ‘er thans maar vier ftads- en D 2 : elf 52 BESCHRYVING VAN DE twaalf particuliere fchoolen , waar in het leezen , fchryven , cyfferen , en de Godsdienft geleerd worden. | „De gebouwen , der Maatífchappye toebehoorende , zyn, in het Cafteel , het generaale Gouvernement, ’t geen juift niet naar den jegenswoordigen eers- ten fmaak gebouwd, doch zeer be- woonbaar is. Aan deszelfs eene zyde is de Secretary, en aan de andere de dra- gonders- wacht, de Boekdrukkery , en daar boven de Archivary , als meede de Bibliotheek, waar van de Catalogus reeds in 1752 te Batavia , gedrukt en uitgegeeven is. } Aan deeze zyde zyn ook de fchryf- comptoiren , als het Negotie- en Soldy- comptoir , voorts het Kleeden-pak- huis voor lywaaten en amphioen , de pakhuizen bezyden de water poort, voor Manufactuuren, de Geld-kamer , de Me- dicinaale Winkel, en de Wapenkamer. Op het voorplein van het Cafteel is het Provifie- Yzer- en Graan-magazyn, en de Artillery. Aan de Oofizyde, in de ftad, by de Rotterdammer- Poort, ftaat een me 2UIS STAD BATA VIA «53 huis, en het Ambachts-kwartier, daar alle Timmerlieden, Smeden, Koperfla- gers, Metzelaars êzc. woonen. By de Nieuw -poort zyn twee Ma- gazynen, voor de veld- Arcillerye, Aan de weftzyde derftad, by de punt Groningen , is een groot en een kleen Kruid-huis , en de Weftzydíche pak- huizen , daar alle fpeceryen , lywaa- ten, catoen, kampher &c., ter verzen- dinge naar Nederland , geborgen wor- den. | _ Zoo ook het Comptoir van den ge- neraalen ontvangft, de Sabandhary, en de Equipagie- werf; daar men, behalven „de zeil- en kaarten - maakers winkel , het Zuiker-pakhuis vindt. De Anker-werf , daar de Scheeps- timmerlieden woonen , alle ankers en touwen geborgen worden, en het groo- te zuiker - pakhuis is. Buiten de ftad, aan de waterptaatze,- {taan alle de Kruid- Koorn- en Zaag- molens, en de waterbakken, die, met waterleidingen, het water naar de ftad brengen. | D3- Ben 54 _BESCHRYVING VAN DE De Kruidmolens teftaan : 1. Uit een zwavel- pakhuis daar ke zwavel (Tjolok of Bliram) met oly ge- kookt, gezuiverd wordt. 2. Uit eene houts-kool-brandery ; waar toe het melkhout, in ftede van hazeïhout, gebruikt wordt. 3. Uit eene rafinadery van falpeter , Sandawan genaamd. Wordende deeze drie ftoffen , in een molen met metaalen leggers, ieder in ’% byzonder, fyn gemaakt; vervolgens in fes kruidmolens te zaamen gemaalen, in een korrelhuis gekorreld, en in drie kruidftooven gedroogd. Het Laboratorium van de Artillerye, daar alle bomben, handgranaaten , en vuurwerken gereed gemaakt worden. Het Laboratorium Chymicum, daar allerlei oliteiten van fpeceryen geftooke worden. Naaft hetzelve is de Menagerie van zyne Edelheid; daar zomtyds zeldzaa- me dieren gevonden worden, als Oran- « Outangs , Renocers , Baby Roufus, Fle- Phanten, en meer anderen. De „STAD BATAVIA Bj ‚De Maatfchappy heeft nog vele ge- rilanden. bouwen, op de naaft by gelegen Eilan- den; als op Onruft Cin ’t Maleidth Poulo kapal genaamd ) ’t welk drie uu- ren „ ten noord-weften van Batavia ligt, alwaar zy haare timmerwerf heeft, daar de fchepen aan de hoofden, kun- nen gekield worden, door behulp van verfcheidene kraanen. Ook zyn ’er vee- le pakhuizen , tot berging der goede- ten, die, ter verzendinge naar Neder- land , of de binnenlandíche Comptoi-_ ren, beftemd zyn; ca de twee eenigfte windzaagmoolens, die hier zyn. Op de Kuiper (Poulo vogel) een kwar- tier uurs ten zuiden van Onruft, daar insgelyks veele Pakhuizen zyn , en twee hoofden , daar de fchepen kunnen losfchen en laaden, Op Purmerend CPoulo fuki) + myl ten zuid-oosten van Onruft, is het La- zarus-huis. Op Edam, (Poulo dammer) 6 my- len ten noord-ooften van Onruft, is de lynbaan en een vlaggeftok, ter aanwy- zinge van de fchepen, die uit de Ooft en Noord komen, | D 4 De 56 BESCHRYVING VAN DE De verdere Eilanden , die bewoond zyn, zyn Engelfch Onruft ‚(Poulo keller een myl ten noord-ooften ‘van Onr Middelburg, (Poulo ramboe) drie my- len ten noord-weften van Onruft,- daar een vlaggeftok ftaat , ter aanwyzinge der fchepen, die uit de weft komen. Amfterdam, (Poulo ontong Fava) een myl ten ooften van „ee voorgenoemde Eiland. Rotterdam , C Poulo ebi bezaar) an- derhalve myl ten noord -ooften van Onruft. Hoorn , Poulo ayer) twee mylen ten noord - ooften van Onruft De onbewoonde Eilanden zyn Schie- dam , ( Poulo ebi) een id ten noor- den van Onruft, Haarlem, ( Poulo loeffi) drie mylen ten noord- ooften van Onruft, Monnikendam , (Poulo baroe) een myl beooften het laatfte Eiland. Alkmaar , ka oulo menjangan)) een myl bezuiden dam, _Enk- STAD BATAVIA 57 Enkhuizen , (Poulo dammer Kitiel) een myl ten zuidweften van Alkmaar. Leiden, ( Poulo jamok)) een myl daar van ten zuid-ooften, en Vader Smith (Poulo poutrie) een myl verder. ten zuiden. | De ftad en Eilanden dus kortelyk be- fchreeven hebbende , zullen wy nog een woord fpreeken van de tuinen en landgoederen , die buiten Batavia lig- gen. | Men heeft rondöm de frad de fraai- fte rywegen, naar alle de kleene Re- douten, of Buiten - poften. | Aan de ooftzyde kan men komen, Wegen naar Angiol , en verder langs het ZEE- ad se {trand , naar Zjilintjing, Bacafly, ‘en Tanjongpoura, daar de laatfte poft naar _het Cheriboníche is. Aan de zuid-ooftzyde, komt men aan de poft , Dwars in de weg; langs de weg van Sonthaar aan Poulo gadong, en verder aan Pondok bamboe en Pon- dok Gedé, die alle landgoederen zyn. Langs den zuid-weg oprydende, komt En __ men Land- goede- ren. 53 BESCHRYVING VAN DE men aan de poften Ryswyk , Noord- wyk, en het fort Meefter Cornelis ; en verder op, over de landgoederen fjili- litan, Tanjong, en Timanges, aan Bui- tenzorg , alwaar het fort Philippine legt, dat het laatfte ten zuiden is. Men kan ook, ten zuid-weften, over Tanaabang , Simplicitas, en Kanjere op Buiterni-zorg komen. … Ten weften gaat. men over de poft Anké , langs de Mokervaart, naar de veldfchans Tangerang , die de laatfte naar het Bantamfche is: want men kan niet rekenen de overblyfzels van cen oud fort, Weftergo genaamd, dat men voorby moet, wanneer men naar Sam- pia gaat. ' De weg van Jaccatra, en het Mo- lenvliet zyn bebouwd met fraaie en aanzienlyke tuinen, die bewoond wor- den door de gegoedíite lieden, om dat men ze voor gezonder houdt, dan de. huizen in de ftad. Het Molenvliet vooral heeft den naam van de gezond- fte ftreek rondöm Batavia te zyn, Van de Landgoederen kan weinig gebruik gemaakt worden, om dat de Î 4 Zaa- \ ES PANDORA NIK GP zaaken der Maatfchappye weinig ruft verfchaffen ; en het is veel, wanneer men, in de maand Auguftus,eene uit- fpanning van veertien dagen heeft; echter zyn ’er eenige Burgers, die den Ooft-mouf}on op hunne landen door- brengen. | | De begraaf-plaatzen der Chriftenen Besraaf- 6 J plaatzen. zyn in de kerken en op de kerkho- ven; die der Maliumedaanen achter hun- ne gehuchten of Campongs: maar de Chineezen hebben , ’*t zedert lang, de befte plaatzen rondöm Bataviaonbewoon- baar gemaakt , door de veelheid van land, dat zy beflaan , om dat ieder zyne eigene grafítede gemetzeld hebben wil. _ De regeering der Nederlandfche ont Maatfchappye is, te Batavia, in handen van den Raad van Indiën, beftaande uit een Gouverneur. Generaal, fes or- dinaire Raaden, waar van de eerfte Di- reéteur Generaal van den handel is, en negen extraordinaire Raaden. De Raad van Juftitie vonnift in ap-Raad vaa pel alle Criminéele èn Civiele zaaken indviëtie Indiën. ì | De Stads- Regee- ring. Wapen. Pachten. 6o BESCHRYVING VAN DE De ftads regeering beftaat in het Collegie van Schepenen, waar onder alle ftads bedienden ftaan. rders in het Collegie van Wees- meefteren , Heemraaden der Batavia- fthe Ommelanden, C ommisfarisfen van huwelykfche en ‘kleene zaaken 7 Cl Boedelmeefteren der fterf huizen van de Onchristenen, Het Wapen van Batavia is een ftaan- de zwaard , van een laurier-krans om- ringd, op een wit veld. De Gereformeerde en Lutherfche Kerken -raad moeten zelfs voor het welzyn van hunne kerken zorgen: en het Collegie van Curatoren en Scho- larchen heeft alleen het opzicht over alle de fchoolen. De Iicariijen van de Bataviafche pachten , die in 1711: by colleête nict meer dan Rds. 1306g bedroegen, maar in 1775 tot Rds. 381180 gefteigerd wa- ten ‚worden door de Maatfchappye ge- trokken. De wegen, grachten en ge- bouwen moeten door Schepenen in goC- de orde onderhouden worden, uit eenige klee- STAD BA TA VIA, 61 kleene fondfen , en een halve maand wdn huur van alle inwooners. De ingezetenen van ganfch Pacca-geral deg tra wierden , in het begin van deeze inwoone- eeuwe op 3oooo zielen gerekend. W% BE lentyn ftelde de zelve, in * jaar 1722, op 1ooooo. Thans bedraagt derzelver getal In de ftad en zuider-voorftad 12131. In de ftads Ommelanden . 131895. In de Regentfchappen . . 39575. In de Preanger-landen. . 46787. nn N Te zamen 230388. zielen. De Burgérs Zyn, onder berfehseidtant Verdee. vaandels, verdeeld, waar van een Lid bedek der Hooge Regeeringe Colonel is. ‚onder ver- __ _fcheidene bl ven De Europeefthe burgery beftaat in twee, vaandels infantery, en één cavallery.; De inlandfche Chriftenen, of Mixtie, _fchen in vyE vaandels. | De Papangers of Mardykers zynde vrygegeeven flaaven, in één vaandel. De Mooren in één, De inlanders, ftaande onder den ge- 6: BESCHRÊEYVING VAN DE gecommitteerden tot en over de zaaken van den inlander , zyn verdeeld ; de _javaanen in drie vaandels, de Baliers, ‚Bougineezen , Macasfaaren , Ambonee- zen, Boetonders, Mandareezen , Makei- ers’, Sumbawwareezen, en Parnakan= Chinezen, jeder in één vaandel. De Chineezen zjn onder hunnen Ës- pitein en verdere Lieutenanten, in vyf vaandels, verdeeld. De levenswyze en Godsdienft-plich- ten van alle deeze verfchillende volken te befchryven , zoude deeze. verhande- ling te verre uitbreiden, en-mooglyk zàl zich daar toe, wel cene nadere ge- legenheid opdoen. Neering. De meefte Europeezen en Chriften inlanders winnen hun beftaan met het een of ander ambacht: zommigen zyn goud- en zilver-{meden, juweliers, an- dere, bakkers, kleer- en fchoen-maa- kers , wagen-verhuurders, glazen-maa- kers &c.; De Chineezen doen den mees- ten binnenlandchen handel : zy hou- den zich op met de zuiker- molens, araks branderyen , kalkovens, fteen- en pannen - ‘bakkeryen. Veelen van hun zyn “STAD -BATAN TA 63 zyn ook- ‘fmeden ‚timmerlieden ; {chrynwerkers „ en.fchilders; zy zyn de. befte zoo niet de eenigfte , groen= tetuiniers,- De inlanders , en voornaam= lyk de Bougineezen ,‚ winnen hun koft met visfchen;, de Javaanen en Baliers et vruchten ter markt te brengen; le Mooren met goud en zilver te ver- koopen, en veele vrygegeeven flaaven , met het overbrengen en draagen van goederen. _ Hek ve Wy verftaan , onder den binnen= ginnen- landfchen handel , den handel van de end Chineefthe Jonken, en van een aanzien- “"“* lyk' getal, Zoo groote, als kleene vaar- tuigen , die *s jaarlyks van Tonkin, Siam, Palembang , Tranganò , Cambo- dia , Banjermasfing , Pasfier , Coety, Ambon , Banda, Macasfar , Terratê, „Timor, Bima, Sumbauwa, Malacca, Padang , Baly, en de ganfche kuft van Hdvd , voor rekening van parúcu- lieren, te Bazravia aankomen,” en wel: ker getal, ta het jongfte jaar; op vyf honderd een en twintig ftuks geloopen is; Onder deezen is gerekend de flaaven- handel ; wordende ’s jaarlyks omtrent vier duizend flaaven te Batavia aange- | bracht, Munten, _— 64 BESCHRYVING VAN DE bracht , waar dezelven wel gevoed en gekleed , en gemeenlyk beter behan- deld worden, dan in eenige bezittingen der andere Europeefthe volken. De munten, maaten en gewichten, hier in gebruik, zyn de ryksdaalders en ftuivers : by deezen worden de reke- ningen opgemaakt , doch de munt er van niet gebruikt : dus moeten zy flechts aangezien worden , als een reken- penning. De Nederlandfche gouden ducaat, van het gehalte van 23 caraat 7 grein, en waar van ‘er 7o op het mark gaan, is gangbaar, mits gekarteld zynde, voor 2: ryksdaalders of 22 fchellingen : de ongekartelde voor 2; rds. of. 18 fchel- lingen. | à _De gekartelde zilveren ducaton, van gehalte van 11 penningen 7 grein en 75 per mark , is gangbaar voor 80 ftuivers; de ongekartelde voor 78 ftui- vers. De dubbeldjes van ’t gehalte van 6 penningen 23 greinen , of 1503 per mark doen 2: ftuivers. De STAD BATAYVIA 63 De Spaanfche Mat, «of Réaal van 6o _ftuivers, doet-in den handeld 64. Hon- derd Réaalen komen te ftaan op honderd drie en dertig, en een derde ryksdaal- ders, en zomtyds ryzen Zy, tot op 140. De gekartelde Bataviafthe Ropy, van het gehalte van 11 penningen 15 &rei- nen, van 21: per mark , is gangbaar voor 3o ftuivers. Alle andere Ropyen _ voor 27 ftuivers. | He De fcheepjes-fchellingen , van het gehalte van. 6 penningen 23 greinen, 49% per mark, zyn gangbaar voor 7: ftuivers.:’- ns | Ì Tien koperen duiten, met het merk ‚van de Maatfchappye , maaken een nieuw dubbeltje uit. ej ® Een laft, by bevrachting is, in ’t ge- Maaten, meen, 4000 fB of twee ton, alhier drie leggers, of tien Kanasfers. | En laft ballaft, of fmeed-koolen van - 2000’ ® wordt in Indië by de bak, ge- rekend. | Een laft koorn van 27 mudden wordt, hej k op ó5 BESCHREVING VAN DE op Batavia, en aan de Caab, gere- kend op 46 maaten van 5 gantings, of 230 gantings. Een laft ryft houdt 230 gantings van 13: B of 3066; ®. Een Cojang is, onder particulieren’, 27 picols, of. 3375 ®. Een laft teer is 13 tonnen.’ Een Cojang „ of laft zout , is 58 maaten van 75 , of 4350 B ô Een voeder is 6 aamen. Ny Een aam wyn, eên ton bier, 4 an- kers, 64 ftoopen, of 128 mingels van 2 pinten, of 8 musjes , worden” hier gerekend op go kannen. … Een Amfterdamfthe legger is dr kannen van ro musjes. „Een Indifche en kannen van ro musjes. „Een pyp ne Bekoshoofis his rn aen Een vat bier 100 —- - — ‚Een aam go — zi Een STAD BABA VIA Of Een Takkar ; of maat van oly , houdt 17 kannen. Een Tombak, of maat van hout ‚ is van 15 voeten lengte ; en 6 hoogte. Een elis van 26: duimen Amfterdam= fthe; 27 duimen Rhynlandíche maat. Een Cobado is ; el; op Cormandel. | Een Caal is 240 draaden, waar riaar de fynheid der lywaaten gerekend „wordt. Een roede is 12 voeten; een voet is 12 duimen, Men gebruikt hier de Rhynlandfche Maat. Een paal is ; uur gaans ,„ goo TOe= den; of 17oo tfeden, | Een motgen is 6oó roeden, in het vierkant; by voorbeeld 3o roeden lang - en 20 breed. in Pantjúr Pady is too toeden Jang ‚ 20 breed, of 2000 in het vierkant. Eert Laxa fteenen is tooos ftuks. Ee pond trois , of mark- -gewigt oewigita. houdt 2 marken, 16 oncen, of 32 loods E 2 Een Ze 68 BESCHRYVING VAN DE Een Picol is too Catjes, of 125 B. Een Catje 1: f6. | Het brood-gewicht # #8 met het wa- ter-lood 2 ff trois. Het zuiker-gewicht is een CanafJer van 3 picols of 375 £6. Het goud-gewicht is een pond, een pond 2 mark, een mark 8 oncen, een once 20 engelfen, een engels 32 aazen; doch hier houdt een mark g Réaalen. Het paarlen- en juweelen - gewicht is een pond van 2500 Karaat , ieder Ka- raat van 4 greinen. Het Pady-gewicht is een Tjain van 2oo bosfchen, ieder van 20 f$. Huizenen De Europeezen, zoo wel de dienaars rytuigen. der Maatfchappye , als de burgers, hebben meeft allen fraaie huizen, die wel geftoffeerd zyn: de rytuigen. zyn Charetten, vernift, gefchilderd , of ver- guld, naar maate van den rang , dien men bekleedt ; men telt omtrent drie honderd fytuigen , waar: onder: 130 van de wagen-verhuurders,. … Het fpeelevaa- ek RN, STAD BATAVIA 69 ten, tgeen veel by avond, in den maa- nefchyn , plagt te gefchieden, met roei- vaartuigen , Orenbaaien genaamd , is thans geheel buiten den fmaak, De gewoone wyze van leeven der fatfoen- lyke lieden , is, des morgens tot twaalf uuren , het werk van de Maatfchap- _Pye, naar maate van ieders bedienin- ge, te verrichten ; om twaalf uuren een vrienden-maaltyd te houden; van twee tot vier uuren te flaapen; dan te gaan ryden of wandelen ; van zes tot negen uuren den avond, in een fpeel- of praat-party, door te brengen; daar. men gewoonlyk den avondmaaltyd houdt tot elf uuren ; zynde de dron- keníchap geheel onbekend. De openbaare Godsdienft wordt door de meeften yverig bygewoond , en men kan tot lof van deeze ftad zeg- gen, dat men ’er nimmer die ongebon- dene taal hoort fpreeken, die, in Eu- ropa, wel eens gevoelige menfchen doet Íchaamrood worden. Het geen men, ons bedunkens, aan den aart der zaa- menleevinge moet toefchryven. ’Er Zyn geene openbaare Koffy- nog Wyn- huizen bekend, en zoo veel te minder Vie an- Opvoee ding der Jeugd. Bata- viaafch Genoot: chap. JO BESCHRYVING VAN BATAVIA. andere , die flechter zyn; ieder zoekt gezelfchap naar zyn fmaak , en ver- rhaakt zich in zyn huis, of in dat van zyne goede vrienden. | De opvoeding der Jeugd kan nim- mer in die goede orde gefchieden, als in Europa ; ‘tweshalven ook veele ge- goede lieden hunne kinderen derwaards zenden. Men vleit zich echter van, in deeze zaak, eenige beterfchap te be- werken ; zynde het eerfte- openbaar Examen wanfhet Collegie van Curato- ren, op eene plechtige wyze, op den 1 Auguftus 1778, gehouden. Eindelyk hebben zich veele Lief- hebbers , met goedkeuringe der Over- heid, zaamengevoegd , om een Genoot- fchap op te richten , onder de zin- {preuk , Ten nutte van het gemeéen, ‘welks Programma, in 1778, is uitge- 7 geeven, B E- BERICHT, Nopens den aart der kinderziekte te Ba- _tavia: tot hoe verre men met de Inen- ting derzelve alhier gevorderd is, en wat daar by is waargenoomen. | „DOOR. TJ VAN -DER-STEEGE. Ds dit Genootfchap , volgers re- P folutie van den 1 Juny 1778 goed- „gevonden heeft, om op verzoek en kos- ten van den Heere van Hogendorp, eene vraag, raakende de Inenting der kinder- pokken voorteftellen, dagt het my niet onvoegzaam een kort beticht te geeven, van den aart. der kinderziekte alhier, tot hoe verre men met de inenting der- zelve gevorderd is, en. wat daar by is waargenoomen. he Deezeé ziekte fchynt hier zoo kwaad- Van den aartig niet te zyn voor de Europeäanen , Kinder en die daar van gebooren worden , als ziekte. in Nederland: weinigen worden ’er door weggerukt, maar de meeften komen ’er gemakkelyk af , niettegenftaande men, 4 by 72 _ BERICHT NOPENS DEN by zommigen , de oude geneeswyze volgt, en geduurende de uitbottings koorts de natuur met faffraan , en ande- re fpeceryachtige dingen tracht te hel- pen. Zeldzaam evenwel ziet men die hier van een rottigen aart, alhoewel de vochten der Europeáanen , in andere ziektens, maar al te dikwyls, de teeke- nen van fcherpheid en bederf vertoo- nen: het tegendeel is waar by de inlan- ders en flaaven. Deeze meníchen, over het algemeen, het zy door hunne een- voudige voedzels, het zy door hunnen aart , van zulk een goede gefteldheid zynde, dat zy ongelooflyke kwetzuu- ren, en ziektens kunnen doorftaan , be- zwyken, voor een veel grooter gedeel te, dan de Europeianen , onder het ge- weld der kinderpokken. In veele op- zichten kan men dit echter aan hunne verkeerde behandeling toefchryven, de- wyl zy, veelal, by de agnkomft der uitbottings koorts, heete dingen gebrui- ken, en zich dan, terwyl zy op ’t he- vigfte is, eensklaps, en zelfs by aan- houdendheid, ín koud water dompelen; wadr door zommigen binnen weinige uuren den geeft geeven, en anderen tet naauwer nood het gevaar ontkomen, geduurende hunnen geheelen et de | met= AART DER KINDERZIEKTE 23 fmertelyke gevolgen van de Febris fè- cundaria ondervinden, dewelke hier ve- len dier menfchen blind maakt; of an- derzins verminkt. | Evenwel fchynt ’er nog een andere oorzaak te zyn , in het geftel der flaaven zelve, waarom zy meerderfterven, dan de Europeianen , en de eene natie onder hun veel meer, dan de andere, Im- mers leert ons de ondervinding, dat de Mallabaaren , zwart en dof van huid zynde, voor een groot gedeelte , fterven, naaft hun de Niaffen; terwyl de Bougi- neezen, en vooral de Baliërs veel min- der gevaar loopen; niettegenftaande dat zy hier allen, even jong en oud, door elkander worden aangebragt, dezelve leevenwys onderhouden , en evengelyke voedzels genieten, | Voor cer. groot gedeelte, fchynt de oorzaak hier van, in den huid, gelegen te zyn, en dat het gezegde van den be- roemden Profeffor CAMPER, inzyneaan- merkingen over de Inenting pag. 48, hier vooral zeer veel grond heeft, dat namentlyk die geenen, welke een on- doorfchynend en dof vel hebben , de meefte pokjes krygen. Zeer zigtbaar is | E 5 dit 74 BERICHT NOPENS DEN « dit by de flaaven , waar onder. zeker de Niasfen , fchoon even zoo wit, als de Mallabaaren fwart, in dof heid en on- doorfchynendheid van huid-, naaft de- zelven uitmunten. Vordering _ De Inenting, fchoon uit dit wereld der Inën- ting. deel afkomftig, en zeer gemeen onder de natuurlyke inboorlingen des lands , in veele bezittingen der E. Compag- nie „ heeft tot dus verre, zoo. veel ik weete , weinig of geen voortgang op dit Eiland , gemaakt. Daar de vooröor- deelen en hardnekkige vafthoudendheid aan oude gewoontens de inboorlingen zodanig bezielt, dat zy, noch door re- denen , ja zelfs naauwelyks door aan- houdende voorbeelden, te leeren zyn, is zulks geenzins te verwonderen. | Men moet hen, derhalven zigtbaar, ja taftbaar overtuigen; en hier toe met de flaaven beginnen, welke wezentlyk veel fterker wegfterven, dan men gemenlyk denkt. My zyn huizen opgegeeven , waar uit, in het voorleeden jaar, 12, 13, 14 zyn weggerukt: en ik houde my ver- zekerd , dat, zoo ieder het getal Pril 5 aa- AARÍ DER KINDERZIEKTE 75 flaaven , in de laafte Epideimnie geftorven, opgaf „ hetzelve zoo groot zoude zyn, dat het, by veelen, met recht aandacht zoude verwekken ; en naar middelen doen omzien, om die meníchen aan de woede deezer ziekte te ontrukken, Immers niets is eenvoudiger , en tot dit oogmerk beter , dan de Inenting ; eensdeels om de flaaven te beveiligen, en ten anderen, om den inlander te overtuigen. Ik zwyge nog van het bewaaren van een gedeelte der bezittin- gen van’ de inwooners deezer Colonie, welke nu, door den dood van die on- gelukkigen, met haar ten grave daalen. Niettegenftaande dit alles, hebbe ik geen fpoof kunnen vinden , dat men hier ooit de Inenting beöeffent hebbe, als enkel heeft men my gezegt, dat, eenige jaaren geleeden , een PraCtizyn twee flaaven had ingeënt, met een ge- lukkigen uitflag. | Getroffen door het lot der ongcluk- kigen, hebbe ik alle myne poogingen aangewend, om dat te verzachten, en | | de 76 BERICHT NOPENS DEN de Inenting, (welke ik, met zulk een uit- neemend goed gevolg , te Groningen , door de wydberoemde Heeren van Doe-” veren en Camper, myne geägte Leermees- ters, had zien beöeffenen ) fmaakelyk te maaken, en ingang te doen vinden, In myn gemoed zoo zeker overtuigd van het nut deezer konftbewerking , als van myn eigen aanweezen „ hebbe ik myn eenigfte Kind, zynde een Zoont- je, tusfchen de vier en vyf jaaren oud, ingeënt, met dien uitflag, welke ik be- neden verder zal opgeeven. Wanneer dit afgeloopen was , deed de Heer P. Hofinan , voornaam Medicus alhier, zyn eenigfte Kind, zynde een Dogtertje ,om- trent de vier jaaren oud, de konftbe- werking ondergaan , met een allergeluk- kigften uitflag. Voorts volgden nog ce- nige flaaven kinderen , in het geheel twaalf in getal, behalven nog een kind vanden H. B, waar van hier onder nader. Verder hebbe ik het niet kunnen brengen, en ik vrees, dat ’er nog ver- Ícheiden jaaren zullen moeten verloo- pen, eer de Inenting, in deeze. plaats , recht door zal dringen. De verre af- ftand “AART DER KINDERZIEKTE, 77 ‘ ftand van het: Vaderland bevrydt ons van veele nieuwigheden , maar beroofd ons teffens van veele nuttige, en wee- tenswaardige zaaken. En mag ik ?er byvoegen, eene nieuwigheid, hoe nut- tig ook in de Geneeskunde, vereifcht dikwerf een nieuw geflagt van Doctoren , om ingang te vinden. Den Aart der Kinderziekte, en tot hoe verre men met de Inenting alhier de men- gevorderd is , aangetoond hebbende, än8 is blyft my nu nog overig, eenvoudig op nomen” te geeven, wat ik daar by hebbe waar- genoomen. Den r Augustus entte ik myn Zoont- je in, met drie fteekjes op den linker arm , zonder hem eenigzins voorbereid te hebben , dewyl hy volkomen ge- zond was. | Den 2. was niets te zien. Den 3. waren 2 der fteekjes eenig- zins. geel, als. Orange kleur. Den 4. verdween het eene fteekje, terwyl de 2 anderen een weinig rood, en als verheven waren, Den 5. vermeerderde dit , gelyk ook den 6, | Jak Den Y3 BERICHT NOPENS DEN Den 7. was ’er een puiftje bygeko= men , en eenig vocht in de wondtjes, of nu liever blaartjes. ch „Den 8. vermeerderde dit, terwyl hy teffens lusteloos was, over pyn onder den oxel klaagde: des avonds kreeg hy wat koorts; dog fliep, dien nacht, nog redelyk wel, Den g. was de pyn onder de oxel fterk, met vermeerdering vam koorts, en afkeer van eeten: de tong en °t wa- ter vertoonden op dien dag ’t kenmerk der ziekte : hy fliep dien nacht zeer ongeruft ; maar tegens den morgen begon hy te fluimeren, met vry fterke koorts, ’t welk tot den ro. tegens den middag duurde; wanneer hy een ftuip kreeg, die niet lang aanhield; geduuren- de de fluimering had ik hem reeds zuur- deeg aan de voeten gelegd, dat evenwel onnoodig fcheen ; want , vooft na de ftuip begon de flaperigheid te minderen, en, ruim een half uur daar na, zag ik reeds de kleine roode vlekjes, op zom- mige plaatzen, met een weinig zweet te voorfchyn komen. Veelen zyn weder- om verdweenen, en weinigen ongeveer 30 ftuks, zyn opgekomen, en ier AART DER KINDERZIEKTE. 79 behoorlyk geëtterd. Zoo dra de pokjes begonden te droogen , hebbe ik den buik zachtelyk gezuiverd, en zulks by tusfchen-poozen , twee of drie maalen, herhaald; ’t-welk ik met opzet aanhaa- le, om het fchadelyk vooröotdeel, dat hier zoo algemeen is, tegen te gaan, * geen namentlyk alle buikzuiverende middelen, hoe zacht of hoe genaamd, nadeelig zyn , en een doodelyke buik- loop zoude verwekken, daar volftrekt het tegendeel waar is , dewyl ’er zeker geen beter middel is, om -dien loop voortekomen , als de ftoffen , die hem zullen veroorzaaken , eer die nog een grooter trap van fcherpte bekoomen, uit het lichaam te leiden. Op even die zelfde wyze zyn alle die geenen , welken ik ingeënt hebbe, behandeld , zonder voorbereiding , of zonder andere genees-middelen , als ik gezegd hebbe, noodig. te hebben. Zoo veel mogelyk zyn myne lyders by hun- te gewoone leevens-wyze gehouden, hun alleenlyk het gebruik van vlcefch en. melk afgeraden zynde,en allen heb- ben zy gelukkig gepokt. De wel Eerw. Heer Hoymait, aanzienlyk Lid van -dit ca | Ge- So BERICHT NOPENS DEN Genootfchap , kan getuigen , met welk een gelukkigen uitflag ik drie Malla- baarfche flaaven van zyn wel Eerw, hebbe ingeënt. Terwyl ik myn Zoontje ingeënt had- de, entte ik twee kinderen van eene myner flaavinnen in ‚de oudfte ongeveer 4Àà 5 jaaren, en de jongfte agt maanden. Gaarne hadde ik met de laatfte nog wat gewagt ; maat ik vreesde , dat hy door ’t byzyn der anderen natuurlyk befmet zoude worden: de oudfte kreeg de uitbotting den gde dag, maar by de jongfte begonnen ftaände de inenting de tanden uittekomen met een tame- lyke fterke diarrhea, hy kreeg de uit- botting eerft den rade dag, in ’t geheel pas twintig in getal. Een Niasfe flaaf, ongeveer agtien ja= ren, kreeg op den gde dag de uitbotting met vry fterke koorts, die voort na de uitbotting byna geheel naliet, waar op de puiftjes zonder verettering opdroog- den; edog den 13de dag verhefte zich de koorts zeer fterk , en bracht een nieuwe uitbotting en zoo menigvuldig te voor- fchyn , dat hy naderhand verfcheidene etter-gezwellen gehadt heeft. en er AART DER KINDERZIEKTE. 81 Een Kind van de H. B, zynde een ‚meisje, omgeveer vyf jaaren, entte ik, den 6. September laaftleeden in , met dien uitflag „dat de pokjes weinig in ge- tal reeds den 8. dag te voorfchyn kwa- men, en het Kind, zonder eenige on- gemakkelykheid, volgens den gewoo- nen loop, genas, | | Indien het my nu geöorloofd is, uit het gering getal van 13. Perzoonen , welke de Konftbewerking Ondergaan hebben , eenig befluit op te maaken, dunkt my, dat de inenting hier even zoo veilig, als in Europa kan ge- {chieden, en dat zy, ten minften ten tyde van eene Kpidemie, eene menigte flaaven zoude behouden. Het fchynt my verder toe, dat het beloop der ziekte hier wat fpoedigef voortgaat, als in ’t Vaderland; en in dien opzigte eenigzins gemakkelyker is. By allen zyn, op den g. dag de pokjes te voorfchyn gekomen ; uitgenoomen zoo als boven gezegd is, by een Kind van agt maanden oud, ’t welk die eerft , op den 12. dag, kreeg, en het Kind van den H,‚ B. by wien die reeds op den 8. dag te voorfchyn kwamen. pr F Myu 82 NOPENS DEN AARTDER KINDERZIEKTE: Myn beftek hier mede geëindigd zynde, hebbe ik ’er niets by te voegen , als enkel dit volgende. Daar ik, aan den eenen kant, in het Vaderland , door de onfeilbaare onder- vinding van het nut der inënting over- reed ben, en,‚ aan den anderen- kant , de Inlanders en flaaven hier als hulploos zie wegfterven, rekene ik my, door ampten pligt, verbonden, zoo veel in nryn ver- mogen is, alles aantewenden , om de 00- gen dier menfchen te openen, en hun, dus doende, voor een groot gedeelte, te behouden, waarom ik openlyk betui- ge, dat ik % geenzins beneden my reke- ne, om, voofnaamelyk ten tyde van ee- ne algemeene befmetting, flaaven in té ënten, of door hunne gewoone praCti- zyns te doen inënten (om dat de armfte flaaf even veel recht op myn hart heeft, als de rykfte man, die ’er leeft,) datik nooit iets voor de inënting genoten heb- be, of meene te genieten , en dat ‘er my zelfs niemand hoe genaamd eenige ver- pligting voor heeft , dewyl ik genoeg door de zaak zelve beloond worde, en het my tot een byzonder genoegen fireke, lid te zyn van een Genootíchap ten nutte van ’t gemeen. | nh, Batavia, den 2. November 1778. Over de bereiding van een” zoort van Catoen uit de PISANG-B OOM. | | DOOR | J.H. PARING AUW: Hee dikwyls ziet men niet, dat ’er veele zaaken zyn, die door eene zon- derlinge uitvinding, of toevallige ont- dekking , haare geboorte’ hebben, en tevens doof vlytig onderzoek meer en meer zyn toegenomen , tot nut van het gemeen ? In dit geval komt my de Pifang- boom , by LINNzUus, Mufw ge- naamd , in ’t oog, die uiterlyk op at aanfchouwen , van geen den minften dienft fchynt , en in der daad by den Inlander, ook dus wordt aangemerkt, zoo dra de vrucht daar van wordt afge- fneeden. En wie zal echter gelooven, dat ’er inwendig een zoort van rag of {pin in groeit, het catoen gelykende? Deeze boom, dicht aan den grond somver gehakt zynde, wordt de kruin ‚daar van afgehouwen, de ftam gefchild - F3 __ van 84: BEREIDING VAN CATO EN - ee enn van onder opwaards , tot dat ’er geene affchilling meer gedaan kan worden, en men tot aan de vafte deelen gena- derd is. Dit gedaan zynde, krygt men een langwerpig rond, dat zeer wit en _ zuiver is; vervolgens fnydt men van boven , met een mes, in dezen afge- fchilferden ftronk, even eens, als of men denzelven, aan fchyven van r tot 1! dm., dik, wilde verdeelen , zon- der nochtans dieper te fnyden, als tot een gemakkelyke afbreeking, op die plaats, noodig is. Deze fchyf dan af- gebroken hebbende, moet men die zagt- jes aftrekken, om de draaden niet te ‘breeken, die tusfchen de fchyf en den ftronk zitten: en deze uitrekking moet zo lang gefchieden ,„ tot dat ’er geene fpin, tusfchen het afgebroken end, meer te voorfchyn komt, die dus afgetrok- ken zynde, op een ftuk blaauw papier gelegd wordt; wanneer men dan weder op dezelve wyze voortgaat , als hier even gezegd is. Dit rag of fpin wordt vervolgens in de zon gedroogd , en dan, uit elkander gepluift zynde, krygt het eene gedaante als het catoen. Hoe het nu verder, om ’er draaden, van te fpinnen, moet bewerkt worden, | ver. UIT DE PISANG-BOOM. 85 vereifcht een nader onderzoek. De bereiding zal naar myn oordeel niet moelyk vallen , als het rag of fpin, eens of verfcheide maalen , met warm water wordt afgewasfchen , om het lymzel, dat daar aan kleeft, beter te kunnen affpoelen, en, even als het ca- toen, tot het fpinnen, ligt en gemak- kelyk te maaken. Ook is het onder- Ícheid , tusfchen den een en den ander Pifang-boom, zoodanig, dat de Pifang- bato, boven alle. anderen, moet gepre- fereerd worden : deels door zyne wit- heid, en deels doór het meerder rag of fpin, dat hy van zich afgeeft: en de boom moet bereids vrucht gedraa- gen hebben „ wil ’er wat goeds van ko- men. Andere Pifang-boomen van on- derfcheidenlyke naamen, zyn, in zoo ver , wel alle goed; maar de draaden daar van zyn zoo wit niet: dit denk ik , dat door dezelven in de zon te bleeken, kan verholpen worden. Zoo men van dit gefpin eene koord draait, ter lengte en dikte van een penne- _fchagt, en die aan het vuur ontfteekt, zal dezelve branden als een lont , tot dat ’er niets van overblyft: terwyl het afgefponnen garen alle kleuren van ver- wen aanneemt. ke F 3 Wy- 86 BEREIDING VAN CATOEN &c., Wyders zyn de jonge bladeren van den. Pifang-boom , die binnenwaards zitten, en nog niet uitgebot zyn, zeer fraai , om daar op met het penceel te fchilderen; doch om hier in te flaagen, moet men die in de zon droogen, of anders tusfchen twee vellen wit pa- pier, op een uitgeftrekt ftuk lynwaat, leggen, en dan, met een warm ftryk- yzer , daar over ftryken ; verdacht zynde , dat ’er bevorens zeer fyn ge- ftooten harpuis over gewreeven wordt, eer men daar op kan fchilderen , of teekenen ; en de.Chinafche Inkt komt hier het best voor, Batavia den 8 December 1718, RG DS T DAR | D E R GESLAGTEN VAN DE DRIE RYKEN DER NATUURSs „naar den twaalfden Druk. Van het Syftema Natura vän CAROLUS LINNEUS tot No. 1228. van de Vegetabilia: vervolgens naar den Herbarius „Ambonen/ts. Do oR Mr. J. C.M. RADERMACHER Maleidsch, Ánjing lauot Anjing Anjing aijeer Aijam aijeer Aijam hollanda Aijam Aijam goenong Alipan Âlinta Alipan laut Afflam : „Akar binasfi Alffa fetide Adas Adasmanis Ara capada A. Animalia. V. Vegetabilia. M. Mineralia, Hollandsch. Rob Hond Wezel Waterhoen Kalkoen Hoen Berghoen ‚ Millioenpoot Bloedzuiger Zeeduizendbeen L'amarinde T'andekens kruid -Affa foetida Dille Anys Zonnedauw EF 4 Latyn. No Phoca A Tag Kang 6 I2, Mutftcla 15. Fulica OI. Melcagfis 09. Phafianus Ior- Tetrae 103 Jules 274. Hirudo 280. Nereis 286. Tamarindus V 46 Plumbago 213- Ferula 843 Anechum 364 Pimpinellá 366. Drosera 39 Am- 88 TT REGISTER DER GESLAGTEN Maleidseh. Ampulat _ Aijam bacucu Arouda Anona Angrec Agar-Agar Ay Alla Atun Affa Aijtu wolan Ay tumel Aiteffa Amber coening Amber Aijer perak Berourong Babi Badak Babi landak: Boerong ticus Bourong toun Bouren boaja Bebek Blatok Blibus Boerong merac Boerong darah Bourong fafapi Boental carang Boental landac Hollandsch. -Ampulat Frambaze Wynruit -Anona Banilles -Agar-.Agar Veelvervige boom „Atunus Ay Ala Visdodder Ay tumel Zouthout Barnfteen Amber Quik B. Beer _Zwyn Rinocheros. - Steekel varken | Noctilio Rhenocer vogel Yivogel _„Eendvogel Blauw fpecht Duiker Paauw Duif Zwaluw Beenvis Egelvis „Latyn. No. Triumfetta 599. Rubus 632. Ruta 523 _Annona 693. Epidendrum ro1ó. Tremella 1204. Arbor verfico- lor | 1297. Atunus — 1299. Ay Alfa 1300. Ichtotones 1347. ‚ Lignum uri- num 1356. Lignum falis 1362. Succinum M. 37. Ambra 38. Mercurius 40. Urfus A. 16. Sus | 35- Rinocerosg 36. Hy ftrix 21. Noctilio 26. Buferos 47. Alcedo 62. _ Anas 67. Sitta | bo. Columbus 75: Pavo 98. Columba 104. Hirundo 117, Oftracion 136. Diodon 138. VAN DE DRIE RYKEN DER WATUUR. Maleidsch. Blodok Brouan Boenga wara lanac | Bian boelan Balan fumba Bintang laut Boelo babi Bía pasfir Bia-ati Bia joepoe Bia garu Bia anadara Bia matsjado Bia Papeda Bia beialo Bia tjintjing Bia trompet Bia unam Bia Cucufan Bia Tjonkil Bia facatsjo Bia fabla Bulu Bamboes Bulu babi Bonga tali Bancal Bancoedoe Bajang cabefocti Baila Bacong- Bauwang Bras Lot Hollandsch. Smelt Spreyvis Omber Vis Harder Haring Spookjes Zee-fter Zee- Egel Tellinen Herten Lafarus klap Kam doublet Ark Hamdoublet Nautilus Porcelyne Voluten Kinkhorens Srekelhoorns Tollen Halve manen „Zee oren Patellen Volle fleert Riet Verkens gras Quamoelit _ Bancal Bancoedoe Fluweel blom Watermoes Narcis lelie Ajuyn F5 Latyn. Amodytus Stromauus Scieena Mergel Clupea Mantes Afteria _ Echinus Teilina Carduum’ Spondyius Chama Arca Pinna Nautilus Cyprea Voluta Buccinum Murex Trochus Nerita Haliotes Patella Lagurus Arundo Eriocaulon Jpomea Nauclea Morinda Celofia Pontederia Crinum Allium Oryza 89 No. 147. 149. 167. dn 188. 220. 298. Qo REGISTER DER GESLACTEN Maleidsch. Bonga merak Birur ‚ng Itam Blimbing Bilak Boeledripat Bintangor Belutta tjampaka Bonga pentjatjon Bompour utan Bonga harám Bonga biru Bar» tjina Bolontas Bonga fusana Boá radja Boa-au Battary Bunia Bancal Baroedien Bangel Bagea Boa lanfa Boa rau Brapat tudong Bato kapor Bato poam Bato pasfiran Batoe betoel Batoe te tjampor Batoe Cras Hollandsch. Pauw kuif „Aarbefie, zwarte Blimbing Bilak Porcelein fpaanft Bintangor Caflange ros Ovieda -Alcea Indifche Mottekruid Ceilons Clinting Byvoet «*» Bolontas Standel Kruid Jfora Hertvrugt — Zorgzaad Bunia Nagtboom Rapsboom a Bangel Bagea Lansavrugt Boa rau Umbraculum Kalkfteen Marmer Zandfteen Graniet Grauwe fleene Samengevoegde [leen Saxum petrofum 26. Latyn. No. Poinciana — s1s. Melaftoma 544. Averheoa 576. _Crateva 508. Glinus 6ro. Calophyllum 658. Mesua 665. Ovieda 787. Melochia 829. Pentapetes 834. Clitoria 869. Artemefia 945. Baccharis 949. Orchis 1009. Heliteres — 1025. Ophioxylon 1142. Holcus 1146. Stilago …- 124ï. Arbornoétis 1286. Arbor Raduli- fera 1200. Bangleum 13or. Folium bagea 1327. __Lansa 1349 Pomum draco- num: 1381. Umbraculum 1407. Lapis Calca- rieus M. 7. Marmor 8. Cos 13. Saxum funplex 23. Saxum mixtum 24. Be= VAN DE DRIE RYKEN DER NATUUR. Maleidsch, Belerang Bezy Batoe timboel Batoe aijeer Hollandsch. Zwuvel Yzer Steen verharding doorPori ignei vuur Steen verharding doorPor’ aquet water Binatang djadi bato Perfteende dieren Bato tinta Bato figura, Bato potong —_ « Gefchilderde fteen Gebeelde fleenen Gehouwe fleenen Batodi dalampohon Steenen in planten Bato di dalam bina- Steenen in Dieren tang Coetjing hollanda Caftouri Cambing Couda Couda aijeer Codok Cakatoea Cobos-blonkoer Catjouan Coutou tanah Coutou aijer . Coutou boefoek Couton poom Coupou pagi Coupou Sore Coupou mallam- C. Haas Museys dier Geyt Paard Rivier paard Kikvors Snot vis Grondel „Aard tor Aard-vloo Water-wants Wants Plantluis Vlinder Pylftaart Nagt Capel or Latyn. No. Sulphur 39. Ferrum 46. 52. 53 Petri ficata ani- malia 56. Lithomorphi … 58. Litho glyphi 59. Litho tomi 60. Calcule vegetabi- lum 61. Calcule animale 62. Lepus A. oa. Mofchus 28. Capra 30. Equus 3%: Hippopotamus 34. Rana 120. Blennus 155. Gobius 159. Carabus 214. Mordella 216. Notonecta 224. Cimex 226. Aphis 227. Parilio 231. Sphinx 232. Phalena 23e’ Ca- 92 Maleidsch. - Califa fouang Coutou Coutou anjing Catan Chaban Cappan Culat laut Cumyn of Jintan outan Cochiletti Chartal Cot Cambang fore Cutfubon Cajo oular Caro molli Cendor Catji piring Carandas Cambang canting Cajou tola Cajo aijer Cajo aijer Cabur cabur Cucuru Cajo bakat Cajo fappan Cambang garam Cadondon Cambang mawer Condamvpulli Cafomba kling Wesp Luis V loo Krab Duizendbeen Scheede Zeenetel Rumphia Áyris Haver Coffy Jalappa Doornappel Slangen hont Sidero Xylon … Yzerkruid’rood _ Catji piring Carandas Lluweel-bloem (bol) Vlierboom Blaasnoot „Angelique met be- fien Duizendknoop Galing Casfia Sappanhaut. Dais Cadondon Roos Guttegom Orleane Á REGISTER-DER GESLAG TEN Hollandsch. Latyn. No. Vespa 247. Pediculus 264. Pulex 265. Cancer 270. Sholopendra 273. Solen 304. Acti nia 288. Rumphia V. 47. Xyris 64. Avena OI. Coffeà _ 230. Mirabilis 242. Datura 246. Strychnos 253. Sideroxylon 264. Achyranthus 288. Gardenia 296. Echites 297 Gomphréna 214. Sambucus 372. Staphylea 374- Aralia 386. Polygonum 495. Paullinia 497. Castfia 514. Cefalpinia 516, Dais 540. Chryfobala- nus 62r. Rofa 631. Cambogia 650. Bixa, 653- Ca= VAN DE DRIE RYKEN DER NATUUR. Maleidsch. Cajo mirre Cananga Cajo couda Cajo cambing Cajo cantckka Capok Capas Cadjang Cadjang japan Cadjang bali Cadjang goenong Cajo arrang Caflomba Catimarus Cajou ceram Caladi aijer Cajo raja Casfave Clompan Catimon Cajo tjina utan Culat cajo Clappa Coelit papeda Camiri Caioe garoe Cajoe bauang “Camelan Cajo langit Cajo lobe Cajo belo C ajo calowaï Hollandsch. _ Violierboom Cananga Trompetblom Geytebcom Cajo Cantekka Cattoenboom Capas Cadjang Cadjang japan Boneboom Hane kammetje Ebbenhout Safraan, wilde Catimarus Ceram ftruik Kalfsvoet Koningsblom CafJuve Clompanus Comcommer Salfe paril Champignon Clapperboom Taleruboom Camiri „Âloës hout Lookboom Anys boom Lugt boom Toortsboom Paal boom Cajo coloway Latyn. Magnolia Uvaria Bignonia Capraria Bontia Bombax Goffypium Dolichos Arachis Cytifus Hedyfarum Ebenus Charthamus Kleinhovia Grewia Arum Hernandia _Jatropa Sterculia Cucumis Smilax Agaricus Cocos Dialium Chalcas Agalochin Aliaria Ambellata - Arbor coeli Arbor facus „ Arbor palo- rum Arbor fpecu- lorum ®4 REGISTER DER GESLAGTEN Maleidsch. Caja fanga Camoeni Canari Cajo maas Cato Samara Cacappa — Clompan CotaiTu Cufambi Cajo loba Cajo ja Cambang futoe Cajo lasft Cajo Caftoeri Cajo lapia Cajo Rafla mala Calaparium Coffu Cufci Cajo lasfi Carang Domba Daun Tasfibeb Daun prada Hollandsch. Vernisboom “Camoent Canariboom Houtskoolboom Cafuaris boom Carappa Clompan CofafJus Cufambi _ Lobo Kiate hoom _Spykerhout „Waterhout Mufteljaathout Slymhout Papoehout Nanium Paarlftruik Cufci Utaf)t Koralen D. Schaap Riet (Indiaans) „Adhatada Latyn. _ No. Arbor verni- cis 1296, Camunium 1304, Canarium —_ 1305. Carbonaria 1307, Cafuarina 1308. Terminalis 1309. Clomparius. 1311. Cofaffus 131% Cuffambium 1323. Folium loba 1333. Jatus 1346, Lignum cla- vorum 1354 Lignum aqua- | tile 1353 Lignum mos- chatum _ 1359. Lignum mu- cofum 1360. Lignum pa- pua I3Ó1. Nanium 1369. Perlarius 1379: Scrotium cus- ci 1389. _Ulasfium 1405. Corallia M. 55. Ovis A. 31 Canna Vv. 1 Jufticia 27. VAN DE DRIE RYKEN DER NATUUR 95 _… Maleidsch. _ Djarong Daun Cancong - Daun Poetri Daun Candal Daun Capialon Daun Countoud Daun manco Dringoe Daun Capo Daun lida Daun idop Dalima Daun thee Daun ati Daun heran Daun cucurang Dierudju Daun baroe Daun fambong Daun lada Daun gindi Daun tjinta Daun maas Djarak Daun inat Daun afam Daun rambu Doerioen Daum falawa Dammer ° Daun afam Hollandsch. Vlam der bofjen Winde Vorftinne blad Sebeften Wyngaard Hondendood Schotelftruik Calmus Blaas Erten Tongblad Zuurklaver Granaat Appel Thee Katte kruid Hertsgefpan Koortskruid Beereklaausw Ketmia Boelkens kruid Peperblad . Kannekruid Mirobolana Tournefol — Wonderboom Glaskruid Daun afJam -Adders tong Doerioen Overfpelblad Dammerboom. _ Zuurblad, Latyn. No. Ixora I3I. „Convolvulus 215. Muflaenda 241, Cordia 256. Vits 284. Apocynum 305. Craflula 392. Acorus 434 „ Cardiosper- mum 498. Bauhinia SIL, Oxalis ‚ 592, Punica 618, Thea 668, Nepeta 710. Leonorus 722 Scutellaria 734- Acanthus 793. Hibifcus 846. Eupatorium 935, Verbefina 975. Nepenthes _ roïg. Philanthes _ro5o Croton 1083. Ricimus LO85s Parietaria 1152. Begonia 1156, Ophioglos- fum 1171 Doeriana „1269. Adulterina „1273. Damaria 1325. Folium aci- dum „1326. REGISTER DER GESLAGTEN Maleidsch. Daun capoer Daun Salam Daun Petols Daun Gorito Daun fubran Daun boncons Daun fanceer Daun bebo Dienang Daun babali Ekor Koetjing Effoie Foela malega Focla moergatti Gadjah Gagau Gomiri Gasfir Gegindon | Hollandsch. Kalkblad Indoopblad Petola Veelvoetig blad Aard- Aker Gerold blad Mamanira Puift der boomen Draakenbloedboom Wendend blad E. Kattefteert EfJoie F.- Maagdepalm -Azedarach G. Elephant Rave Zuigervis Doodgraaver Oliphantje Latyn. No. Folium calco- fum 1329. Folium itinic- _ tus 1339. Folium peto- la 1331. Folium poli- pi _ 1332 Glans 1341. Involucrum 1348. Mamanira 1365. Mirabilis planta 1384. Dracoarbor 1388. Vertifoliumi 1408. Acalypha V. 1082, Lignum ema- num 1355: Vinca V. 295. Melia 527. Elephas A. 5. Corvus AD Echineus 157. Silphia 196. Curculio 202. Ga- VANSDE DRIË/RYKÉN DER NATUUR. 9% …_ Maleidsch. Garan gatt Garan kitjil Gindí laut Galing Gandola Gelan Gujave Ganietri Ganja Galedupa Gelaga Gambas Ginji Gandaroufa befiar Gancon utan Gajang Ganda fali Globba Garam Garam alcali Garam asam _Garam tenga Hurong Ikan parg Ikan oetjoet Ikan aïjam Äkan boental Hollandsch. | Bok Bokje Zeepokken Bostouw Gandolfo Porcelyn Guajavos Ganitri Jodenmoes Booneboom Coraalboom Brionie Hennip Gandaroufa Cr. Gancon utang Gajang Ganda fuli Globba Zout 5 Alcalifch zout Zuur zout Middelzout H. Mirte Rog Haie Hoornvifch ‚sStekelbuik- G Latyn. No. Cerambix 204. Leptura 205. Lepas gr. Ciffus V. 147. Bafella 382. Portulaca 6o2. Pfidium 615. Eleocorpus 663. Corchorus 675. Connarus 830. Erythrina 855. Bryonia 1093. Cannabis III5. Ampacus _ 1279. Tinitali 1313. Guajanus _ 1338. Ganda fà- lum 1339. Globba 1342. Muria M. 3o. Sal alkali 31. . Sal acidum 33. Sal neutrum _ 33. | Myrtùs V. 617. A. 130. Raya Squalis sr Baliftes 135. Tetraodan. 137. Ikan 98 REGISTER DER GESLAGTEN _ … Maleidseh. Ikan pifan Ikan couda Ikan moa Ikan cajo Ikan gaja Ikan fwang! Ikan kwee rambi Ikan fabla Ikan carang Ikan gigi Ikan pifang Ikan kwee gdan lele Ikan ketan Ikan aloe Ikan terbang Janpes Jankriek poom Ikan gorita Jij Hat Jamboej Jamboe ang Jourvok Jagon Jan raja Jamboe monjet Ipo Jafpe Intan *. Kalowan Kamalafan Hollandsch. Schillvisch Naaldvisch Aal Cabeljauw Vyfoog Zee fcorpioen Spiegelvisch Platvisch Klipvisch Lipvisch Stekelbaarsch Makreel Meirval Leervisch Snoek _.… Vliegende visch Meftkever Krekel Zeekat Cardamom Cipirus valfche Jamblan Jamboes- Citroenboom Turks koorn Jan raja Jamboe monjet Giftboom Jaspis Kriftallen K. V ledermuis Luiaard Latyn. _ No. Centrifcus 140. ‘_ Syngnatus I4I. urna 143. Gadus 154. Cepola 156. Scorpaena IÓr. Zeus 162. Pleuronetus 163. Cnotodon 164. Labrus 166, Gatteroleus 169. Somber 170. Silurus 175: _Feuthis 176. Efox 180. Exoetus 185. Hifter 193. Cicada 223. Sepia 296. Amomum V. a. ‚Schoenus 65. Jambolifera 479. ‚Eugenia 616. Citrus QoL. Zea 1042. Rajania 112I. Avicennia ‘1237. Arbor Toxi- _caria 1204. Pertrofilex M. 14. Gemmae 16. Vefpertilio A. 4. Brady pus 7. Koc- VANTDE DRIE RYKEN DER NATUUR “„Maleidsch. Hollandsch. Koetjing Kat Koukebloek Uil. Koutoul Reiger Kandidi Snep Koura koura Schildpad Kokok Snottolf Kalankouw Zeewolf Krapo Jacob-Evers Kuren Zeehoen Koeroe ‚ Wingervisch Kakoangan Torretie Kakoangan boeboe Pruimtor Kakoangan aijer Drager Koenang Glimworm Kakkerlag Kakkerlak Kalasjinkin-ajer Water fchorpioen Kakauwa Kreeftfpin Kalasjinking Schorpioen Koetoe evan Watervloo Krimi Darmworm Koupang Mosfel Konjit Safraan (Ind) Karak nasfi Karak nasfü Karak nasfi Ryftbloem Katombar Coriander Karffout Biefen Klit Balftruik Kadjoe Cadjoe boom Kimkit - Limonia Kraknasfi Ryftblom ‚ Kaku tali Pedalium Kering keringan Klapperboom Kakajan laki +» Kikvorfchegroen Ga Latyn. Felis | Strix Ardea Scolopax, Teftudo Cy-clopterus Anarchias Perca Trigla Polymneus Dermeftes Ptütius Gyrinus Lamyrus Blatta Nepa Phalangium Scorpio — Monoculus Afceres Myulus Curcuma Oldenlandia Rondeletia Coriandrum Juncus Guilandina Anacardrium Limonia Ruellia Pedalium Crotalaria Acrofti- chum 1173, Klin- Too REGISTER DER GESLAGTEN Maleidsch. Klinting birou Krang goenong Kapor hollanda Karfik Lándac Lang Laijoor Lemadang Limpok Lalaron Lalar ketorigán Lalar gargajoe Lalar corbou Lalar Valar couda Lawa Lankwas Lada Liat faare Lida boaja Lepo Loo utan Lian Lingoum Lakeda Lacca kidjil Laboe Lontor Loprei Leha Hollandsch. Latyn. No, Klinting birou Ufubis 1250, Krang goenong Dracena _ 1340. Kryt Creta M. 2. Zand _ Arena 6. L. Eegel Erinaceus A, 20. Valk Falco 42. Scherpftaart Trichiurus 145. Oranjevisch Coripheena 158. Meirflang Cobitus 173- Haft Ephemera 235. Schorpioenvlieg Panorpha 239. Bladwesp Tentredo 242. Horfel Oeftrcus 251, Vlieg Mufca 253- Tabaan Tabanus 254. Spin Aranea 268. Lankwas Maranta Ws BEDE, Piper ELS Narcis , Lelie(Zee) Pancratium 404. Aloë Aloë 430. Knorhaan Cothis r 60. Acer fcandens Banifteria 573. Byltjeskruid Securidaca 852. Drakeboom Pterocarpus 854. Rupfenkruid Scorpiurus 886. Balfamina Impatiens 1008. Water-limoen Cucurbita _ rogo. Saguweerboom Boraffus 1220. Kaarsftruik Frutex ferafi 1336. -Aluinboom Arbor -alumi- …_ nofà 1282, La- VAN DE DRIE RYKEN DER NATUUR. Maleidsch. Lagondi itam Luffa radja Lambac Loh bato Monjet Monjet toupas Menjangan Menjangan terban Moering Matti koetoe” Matti trada ratta Matta boulan Malati Moral babulu Muftela Mangos Manga quini Miga miga Mangi_ Mangoftan Madat Majana Moegri Modirakani Moffelina Manicella Matta boeta Mamina Maffoi Hollandsch. Langleven kruid LufJa radjá „ Kley en M. „Aap Spookdier Hert Vliegend hert Drilmug Zeepiffebed „fnomien Maanhorens Jasmyn (Andifch) Tournefortia Ophiorhiza Mangos Manga Quint Lavas Mangles Mangoftang Maankop Kruis en munt Moegri Braaknoot kl, Sigesbeckia Hippomana Blinde oogen Vetboom Maffot G 3 OI Latyn. No. Lignum- lon- gevitas 13957. Lutla radja 1 rel Argilla M. 3. Tesfilis II. Simia AD, Lemur gees 5 Cervus 29. Liucanus 190. Empis 256, Chiton 300, Anomia 314. Turbo li 0 Nyctanthes V. 16. Tournefortia 192 Ophiorhiza aro. » Mangifera 278. _ Cerbera 204. Ligufticum 346. Rhizophora 592. Garcinia l504- Papaver 648. Mentha 713. Volkameria. 788. Hugonia 831. Sigesbeckia 973. Hippomana 1088. Excoecaria 1102. Aarbor _pin- gius 1289. Maffoy kle de Mat- Io2: Maleidsch, Matta boêta Meninjo …_ Malapari Mortalla Mignac Tanah Maas Matti djadi bato Nourfour Nouri Nhamon Njamoc Nat nat Nanas _ Nam Nam Nila Nanca Nanarium Neflat Nipa Oran Onta Qular | Oular biloudak Omoet Otin Hollandsch. Blindmaakende firuik _„Meninyo Malaparius Morfalla _Bergriet Goud Verfteende fchulpen N. Gier Papegaai * Struys Mug Myt Ananas Nam-nam Jnd:go Soorfük Nanarium Neflutus Nipa Menftch Kemel slang Adder Zeebraasfem Lievenheers beesjz REGISTER DER GESLAGTEN Latyn. No. Frutex excoe- | cans AR. Gnetum gne- mon 1343. Malaparius 1364. Mortalla 1367. Bitumen M. 36. Aurum 51. Perrificata tes- tacea 57 Vaultur A. 41. Piictacus 45. Struchius 96. Culex 254. Acarus 266. Bromelia V. 395. Cynometra « 519. Indigo fera 889. Saccus 1275. _Naparium _ 1368. Neflatus 1370. Nipa 137 Le. Homo A. 1. Camelus 27. Anguis 126. Coluber 125. Sparus 165. Coccinella 198. Otin VAN DE DRIE RYKEN DER NATUUR. ROV Maleidsch. Otin maas _Oular couping Oundour _Oubour Pangoeling rambu Pangoeling Pawous Pong Paperouang Papeda laut Pevetti Panone Pule Pape fajor Pingir outan Patjar tjalong Pete Patjar aijer Pitja piring Penawar jambi Populoan Pacta camoedi Patala moedi Papare Papaja Pifang Parang | Hollandsch, Latyn. Goud haantje Crifomela Oorwurm Forficula Mier en leeuw Mirmileo Zeekwal Medufa Ba Miereeter 5 „Myrmeco- | phaga Schubdier Manis Walvifch Balsena ‚Kaauw We Gracula Wielewaal Oriolus Zeelong Laplyxia » Joodenkerfen Phyfalis Paronychia Illecebrum L'aberngmontana _ Taberne- Montane Hondendood Periploca Zwaluw wortel Afclepias Blanket wortel Lawfonia „Boneboom (Jln- — Anagyris kende) Paitjar water Juffizca Cierodendrum Cleroden- drum Kuifchboom Vitex Heemft ( Ind.) __ Urena Hazekool (-Amb.) Cacalia _Spheranthus Spheerantus Balzem appel Momordica Papaja Carica Pifang Mufa „Acacia Mimoza G 4 IÖ4 REGISTER DER GESLAGTEN Maleidseh. Pinang — Plifle dagan Palla f Paga matti « Pandang Pangi Pulafk Pulaflari Pazir Pateri Perak Pohon jadi bato j Radja wali Rajap Roema goerita Rozemarijn Rompot pallias Rompot Rompot corbouw Rompot laut Rabaffa Rammi Rotang Rotang outang Rarax Randon Rompot poetri Rautjatja Rami Oogenblikkruid Hollandsch. Pinang Luifelbloem Muscaatnoot Pandang. Pangium Pulaffium Pulaffarius Stofzand Bnrax Zilver Verfteende planten R. Schaarlaas Ongevleugelde mot Papier nautilus Rozemaryn Panikkoorn. Gras Gekamd gras Veergras Rabaffa Vlas Rotting Rotting wilde) Zeepboom Laurier Princeffegras Boelkensk. (wild) Netel Latyn. No; Areca 1225. Vallatis . 1243. Myriftica 1264. _ Lignum mo- mentaneum 1358. Pandanus 1375. Pangium 1376. Puluflium 1382, Pulaflarius 1383. Glarea M 5. … Borax 35. Argentum 50. Perrificata ve- getabilia, 54. Corravus A sr. Lepifina 261. „Arganauta ee id Rofmarinus V 38. Panicum 76. Poa 83. Cynofurus 87. Stipa go Evolvulus 385. Linum 389. Calamus «436. Flagellaria « 450. Sapindus 499. Laurus 503. Caflyta 505. Bidens 932. Urtica 1054: VAN DE DRIE RYKEN DER NATUUR. IO5 Maleidsch. Roffu Ratta papcea Rompout faribo Rien Ruid Rompot fubat Ramak daging Sampi Sampi lauot Sondjab “Soupan Soumoet Soumoet poeti - Sipot Safraan , oekema Sajor bulla B Santal mirre Seroni aijer Salie S’ kridi Seroupaddi Sida waja Sambodja Sefoot Sondal malam Sajor cambing Sadfab, of Aroda Hollandsch. Netelboom Mos (Aerd) Mos (Coraal) Kreekelboom Trompetblad Gras (liggend) Ramak daging Stier Zeekoe Jnkhoorn „ Paradysvogel Mier Houtluis V leugelhoorns Safraan _Comelina Sandelhout Seroniwater Salic Meeuw Coldenia Oleander “Samengerolde blom Sefbot Tuberoos Bokke blad Wynruit G 5 Latyn Celtis 1143: „Ly copo- | dium 1185. Ulva 1206. Anibulans 1310. Folium bu- cinatum 1328. Gramen 1344 Radix car- | neola 1385. Bos A 32. ‘Frichechus 6. Scirus 25. Paradifea 54- Formica 249. Termes 263. Strombus 32e Crocos V 55. Comelina 62. Pavetta kad Ludwigia I53e Salvia 39. Larus 7ó. Coldenia 173 Nerium 297- Plumeria 298. Pharnaceum … 379: Polianthes 426. Tinus 504. Ruca 523. Sojor. © 106 REGISTER DER GESLAGTEN Maleidsch. Sajor bebek Sudu fudu Songium Sulafii Sefuri Safawi Silagourí paniang Sajor bali Seroni Sambong Sajor bebek Sajor trocboe _ Sajor bajang - Sajor Seree Son Sajor manis Simbor Sajor lampa Setan poenge roti Saribo Sagoe Sagoe pohon Salai | Sajor Sajor radja Sattul Sicci Soukon Suren Hollandsch. Venusnavel Springkruid Roos appel Bafilicum Kers-water Mofterd (Freemde)) Maluwe (Indifthe) Donderkruid Madelieve, ( gr.) Sambong Eendegroen. Jobs traanen Fluweelbloem Plukenetia Kemelshoy Ginfing Maankruid FZarenboom Vrouwenhair. Morilje Sariboboom Sagoebaom Sagoepohon Houtskoolvrucht Moes Koningsmoes Sattulboom Sicchus Broodboom Surenus Latyn. Cotyledon Euphorbia Dillenia Ocymum Sifymbrium Cleome Sida Conyzâ Chryfanthe- mum Pothos Lemna Coix Amaran- thus Plukenctie Andropo- Panax Ofmunda Polipodium Adiantum Phallus Corypha Cycas Corolaria Frutex car- bonarius Olus _— Phyllits Sandoricum Sicchus Soccus Surenus VAN DE DRIE RYKEN DER NATUUR. Maleidsch. Saoly Sandawa Tangalong Ticus mondoe Ticus boefoek Timpaus Ticus Tandoc lauot Toucan cajo Tiitjak terbang Tjicjak Tiannak Tjoetjcet pandrom Tambra Tjetowetan Tjinkaret Tjapon aijer Tjapon tanna Toun | Tjaconjaron Tjatjing Kaki ‘Tjatjing Tjatjing cambing Tjatjing lipat Tankoer Tjatjing inous Tripan Tram Tomo Tjerkor Kontjor Taludama 107 Hollandsch. Latyn, No. Tittius Tittius 1401. Saipeter Nitrum M 29. Á | Fret Viverra A 14. Mol ‘Talpa 18. Slaaprot Sorex 19. Philander Didelphus 17+ Muis Sorex ol. Zee- Eenhoorn Monodon 37- Specht Pious 59- HaagdisJ liegende) \’raco 121. Haagdis Lacerta 122, Blnetrug Gymnotus 1445 Zwaardvis Xvphias 150. Karper Cyprinis 189, Tor Scarabacus * 199% Krekel Gryilus oet. Jufier Jabella 2345 Gaasvlieg Hemerobius _ 236. „Bye ‚Apis 248: Langpoot Tipula 252. Draadworm Gordius 275 Aardworm ‚ Lumbricus 277- Bandworm Faciola 278. Spuitworm Sipunculus 279. Tabaks pyp Fiftularia. 179. Ringhek Myxine 28r. Zeeblas _ Holoturion _ 289. Oefters Oftrea 313. Koftwortel Coftus Ni Galanga Kemrheria Je _ Boerhavia Boerhavia 9. Teeke » 108 Maleidsch Teeke Tielie Toeboe Tjatjarbebec Tjinke laut Taratte kidjil Tobacco Trong Tjabe Tinda parvi Tanjong Tjindana Taratti Fiinkee Tjampaka goe- nong Tjampaka Touri Tjonge ‘Tali gorita Takka Tali api Tai bourong Tubu bidji Tai anjing Tingulon Tarbona oufan Tali toacca Tali boeton Tubu tubu Hollandsch. Latyn. Cyperus Cypyrus 66. Cyperus (ronde) Scirpus 67. Zuikerriet Saccharum 73: Veldfla (Ceilonf:) Hedyotis 118. Nagelboom (Wilde) Ptelea LA Plompe (kl) _ Menyanthes 202. Tabak Nicotiana 248. Nagtfchade Solanum wp Peper (Spaanftche) Capficum 252 Ceanothus _ Ceanothus 267. Tanjong Mimufops 478. Sandelhout Santalum 460. Plompe Nymphea 652 Kruidnagelboom _ Caryophyllum 66g Tulpboon Lirioden- dron 689. Tjampake Michelia 691. Jouri Aefchyno- mene 888. Senecio Senecio 953. Holwortel Ariftolochia ro22. Kalfsvoert Virg.) Dracon- úum, 1029. Touw , Brandend Tragia 1048. Marentakken Vifeum 1105. Cokkels corls Menifper- mum 1131. Lichen Lichen 1202. Tingulon Protium. 1249. „Aalboom Alius 1276, Bofchtouw Contorta 1306. Touwftruik Funis … AAR Wenteltrap Herba fpira- | lis 1345. REGISTER DER GESLAGTEN VAN DE DRIE RYKEN DER NATUUR. 109 | Maleidsch. Tali corbou „ Tali fri Timon Tanah | Tanah lilling Troufi Tawas Tombaga Tima itam Tima poet Ulaijl Upas bidji Udani Ubi Ubi radja Ulet Vidara Varingin Wadong Wawo Widjor Woid kitjil Woid Widuri Warangan „ Zagapohon Hollandsch. Buffeldoorn Wilde Siri T'imonius Stofaarde Mergel Vitriool Alvin „Koper Lood Tin Hi, U. Zeellak Sophora Quisgualis Eetbare wortel Konings wortel Ulet V. Weegdoorn Vygeboom W. Salm Zeerups Latyn. No, Spina _vacca- | rum 1395: Sirioides 1399. Timonius 1 400. Humus M, r: Marna 4e Ù Vitriolum 27. Alumen 28. Cuprum 47. Plumbun 48. Stannum 49. Doris A. 284. Sophora — V. 508. Quisqualis 539. Diofcorea 1122. Tubor 1404. Ulet 1406. Rhamnus V. 265. Ficus 1168, Salmo A18 Aprodita 285. Vingerhoed (Ooft.) Sefamum V. 782. Korft der boomen Woit Agaat Rettekruid Z Schildboom Crifta arbo- rum 1321. Rudens 1386. Silex OE ee Arfenicum 41. Adenanthe- ra rV. 526. B E- BERICHT, Van de Proefnemingen , met den door kunft gemaakten Magneet, DO O R JACOBUS VAN DER STEEGE , He Genootfchap deed, by refolutie van den r. Juny 1778, my de eer van te verzoeken, en, prointerim, aan deeze Vergadering maandelyks op te gecven de grafleerende ziektens , en , des mogelyk , derzeler oorzaaken, en de proeven, die, met den Magneet, van tyd tot tyd , gedaan wierden. Te dier tyd Verband- meefter in ’% Binnen Hofpitaal zynde , en veel praétyk hebbende, viel het my zeer gemakkelyk, om decze taak op my te néemen: doch, niet lang daar na, werd, door het gun- ftig welbehagen van de Hooge Regee- fringe, het opzicht van de zieken, in % Buiten Hospitaal , aan myne zorgen toe- vertrouwd: een ampt, dat, door de veel- vuldige beezigheden en afgelegenheid van woonplaats, my belet, om de praCc- tyk, in de Stad, met eenige vrucht „ waarteneemen. Waarom tk ook my Er nood- KUNST. GEMAAKTEN MAGNEET III noodzaakt vinde, dit Genootfchap, op her nederigfte, te verzoeken, my van de. maandelykfche opgaaf der ziektens te willen ontflaan; om redenen, dat, in % Buiten Hospitaal, veele kwynende ly- ders ingebragt worden , die, na het door- ftaan van andere ziektens , in eenen buik- loop geftort worden; die, in dit huis, zoo menigvuldig is, dat ’er zekerlyk drie vierde gedeelte der zieken aan vaft zyn; waar door deeze opgaaf by na al- toos gelyk zoude zyn, en zeer weinig afdoen, om de heerfchende ziektens van Batavia te leeren kennen. Waar by nog komt, dat de meeft gevaarlyke ziek- tens in de Hofpitaalen , gemeenlyk, re- geeren, in de maanden Juny, July , Au- guftus en September ; wanneer de Va- derlandfche Scheepen alhier aangekoo- men zyn: welke maanden anders, voor lieden , aan dezen dampkring gewoon, geenzins de ongezondften bevonden worden ES De wonderlyke geneezingen, door de proeven van den Heer MESMER, in de Nieuwspapieren bekend gemaakt, ga- ven gelegenheid tot het tweede gedeelte van het verzoek; waar aan ik, zo veel mogelyk, met voorzichtigheid en oplet- | | tend- i1% BERICHT VAN DEN DOOR tendheid , hebbe getracht te voldoen ; aangemoedigd zynde door de naauwe verbintenis , die er, tusfchen de Mag- neetifche en Klectrifche kracht, fchynt te zyn. Vooraf moet ik zeggen, dat ik my geen klaar denkbeeld van de magneeten des Heeren Mesmer hebbe kunnen maa- ken ; doordien ik geen ander bericht van deeze zaak hebbe kunnen krygen, dan uit een tractaatje van den Heer T.C. UNZER , door DEIMAN, te Am- fterdam, uitgegeeven ; waar in gefproc- ken wordt van Magneeten van allerlei gedaantens, zelfs van hartvormigen. Aan de zulken hebbe ik geene kracht van eenig belang kunnen geeven: mo- gelyk hangt het daar, voor een gedeel te, van af, dat zommige proefneemin- gen my niet beter gelukt zyn. Maar laat ik ter zake komen. Ik hebbe, van ’t zuiverfte ftaal , eeni- ge halve ringen laaten maaken (van eene verfchillende grootte , gefchikt naar de verfchillende dikte van armen en bee- nen) breed vier of vyf linien, en ruim één dik, Aan deezen, zoo fterk mogelyk gehard, en vry van fcheurtjes of barftjes zynde , hebbe ik eene an gere un- KONST GEMAAKTEN MAGNEET. 113 kunnen geeven, welke ruim hare eigen zwaarte droeg: en deeze heeft my , by veele Iyders, genoegzaam gefcheenen. Aangeftreeken zynde, hebbe ik die, met zeer dunne Chinafche zyde, laaten omtrekken ‚ uitgenomen de poolen, welke ik onbekleed gelaten hebbe ; op dat zy onimiddelyk het vel zouden kun- nen aanfaaken. | Aan de buitenzyde der einden of poolen, zyn lintjes vaftgehecht ; waar- mede deeze ringen, aangelegd zynde;, voor verfchuiven bewaard worden. De Noordpool is met een kruisje gez merkt: om dat, wanneer men de rin- genen vooral aan de beenen, aanlegt ; men zorge kan draagen , dat, aan het een been, deNoordpool , binnens-beens ; en „aan het andere , buitens-beens, komt ; dewyl , in den flaap of ander- zints, twee gelyke poolen, elkanderen rakende , zekerlyk zeer veel van käre kracht zouden verliezen, Wanneer ik haar aanlegge , neeme ik. die, welke * beft is {roer al aan de ein- den) om het deel te fluiten : om dat het my toefchynt, dat men, zonder deeze | H voor- Pd II4 BERICHT VAN DEN DOOR voorzorge , weinig uitwerking te wach- ten heeft. Als de ringen viet of vyf dagen aan- gelegen hebben ( voornaamenlyk wan- neer ’er een fterke uitwaasfeming op volgt) dan vermindert haare prikkeling, doordien zy, in dit climaat, zeer licht roesten: en ik neeme haar af, om die fterk, maar teffens langzaam, “weder te polysten en aan te ftryken: langzaam, zegge ik, op dat de hitte van ’ polysten het ftaal niet zoude ontlaaten , of week maaken. De Heer UNZER zegt , dat MESMER hem voorgefchreaven heeft , van de Magneeten nimmer alleen aan de: bo- venfte deelen te leggen , maar teffens aan de benedenfte. Meeft altoos hebbe ik dat in acht genoomen; maar als ik het eene enkele maal naliet, ’er even- wel geene kwade gevolgen van gezien. „Gemeenlyk plaatze ik myne ringen, daar die * befte voor verfchuiven. be- waard zyn, en ’t naaukeurigfte fluiten: „zoo, by voorbeeld aan ’ been , legge ik die aant achterfte gedeelte, even boven de kuit; aan den bovenarm legge ik die veeltyds aan de binnen zyde, even der er KONST GEMAAKTEN MAGNEET. »115 „der den oxel, of wel een weinig boven den elleboog. Aan den onderarm fluit hy zeldzaam wel; en ik verkies die plaats des te minder, om dat, ’t zy ik de Magneeten boven of beneeden aan- legge, de gloeijing eevenwel aan het uiteinde van het deel, waar aan Zy gelegt zyn, gevoeld wordt. Op drieëndertig perzonen , zo in,-als buiten het Hospitaal , hebbe ik deeze proefneeming in ’%* werk gefteld. Elf daar van hebben noch pyn noch Ímert, noch eenige uitwerking ondervonden: integendeel acht anderen hebbe ik de Magneeten , om de onuitftaanbaare „gloeijing en pyn, moeten losmaaken en „wegneemen : vyf anderen hebben de gloeijing kunnen weerftaan , maar zon- der eenig „merkelyk voordeel ; zeven ‘hebben die met een gelukkig gevolg, gebruikt: en de twee overige gebruiken die. nog werkelyk , en geeven vele hoo- pe van herftelling. | | Zy „by wien noch fmert , noch gloeijing volgden , hebbe ik de Magneeten ver- dubbeld , maar niets. heeft willen hel- pen. Gaarne hadde ik , in dit geval, EF 2 dert IIÓ BERICHT VAN DEN DOOR derzelver kracht willen vermeerderen; doch zulks heeft niet willen gelukken. Onder de acht perzoonen, by welke ik de proefneeming , om de al te fterke gloeijing en tinteling, hebbe moeten ftaaken , bevonden zig drie perzoonen, dewelke, terwyl zy dagelyks Mercurius gebruikten, zich in koud water gebaad hadden, en, voort daar op, waren lam geworden. Voor deeze menfchen wás de zwakfte Magneet onverdragelyk, en even zodanig, als of zy met glocijen- de naalden geprikt wierden. Dit deed nry in de gedachten vallen, of mogelyk de Mercurius, dan wel, of het Venerifch vergif , een meerdere vatbaarheid voor de werking van den Magneet, aan ons lighaam , mededeel- de? Om zulks te beproeven, leide ik iemand , die, door de nachtpynen , als verteerd wierd , twee fingen aan de beenen , ef naderhand nog twee aan de armen, maar zonder eenige vrugt. Een ander, van wien ik verzekerd was, dat hy , weinige weeken gelee- den, KONST GEMAAKTEN MAGNEET, II den , zelf , in al te ruime hoeveel- heid , den Mercurius. gebruikt had, leide ik insgelyks eenige ringen aan. By deeze volgde een zagt-fweet, zon- der meer, | Onder de vyf, welke de werking der Magneeten , maar zonder eenig aan- merkelyk voordeel , beproefd hebben, was een zeker Heer , welk aan de rechter arm en het been „ zeedert een geruimen tyd, eene droogheid van de huid, met eene doofheid en fwakheid, in die deelen, befpeurd hadde. Het vel was zigtbaar dor en droog, en ver- {cheidene fmeeringen waren reeds vruch. teloos aangewend ; ik leide hem, aan ieder been, een magneet, en een aan, den arm. De laatfte bleef altoos fchoon, zonder te roeften, en gaf weinig of geen gevoel : maar het regter been fweette fterk ,‚ met een hevige gloeijing tot aan de teenen van den voet. Op het linker , of het gezonde been, oeffende die Magneet geene werking. Ik verwis- felde derhalven de ringen, om te zien, of het daar ook aan haperde; maar het was weder even als te vooren; die op het rechter been fterk geprikkeld had, deed niets op het linker, en die op dat ok H 3 been II8 BERICHT VAN DEN DOOR’ been niets gedaan hadde, werkte nu vry wel op ‘het rechter ; 3 evenwel. zon- der merkelyk voordeel. Eene flavin bevond zich zwanger: Zy tragtte dit tegen te gaan, en gebruikte, ten dien einde, inlandfche medicynen ; na welker gebruik zy haar oogmerk be: reikte. Ik zal niet bepaalen, of het „ door de natuur of door de” konft , ver: oorzaakt wierd, Dit is, volgens het getuigenis, zeker, dat Zy. hevige fmer- ten, ja zelfs ftuiptrekkingen leed, en, door de bloedftorting , op den: ‘rand van ’t graf gebragt wierd. Zy herftelde zeer langzaam , met een lammen arm en een verfwakt been : ‘het laafte ver- beterde van tyd tot tyd; maar de arm bleef , twee jaaren lang , het zelfde; waar na ik gelegentheid hadde haar ce zien , en de Magneeten aan te leggen. Zy gevoelde gloeijing en fmert „, en was, acht dagen na het aanleggen der ringen, in ftaat, om haar werk te ver- richten, ja zelfs den arm boven het hoofd te brengen. Zy geloofde volkomen ge- neezen te zyn, maar, veertien dagen daar na, wierd haar arm eensklaps wc- derom lam ; en, niettegenftaande ik häär dezelfde ringen wederom Et Es; KONST GEMAAKTEN MAGNEET, 119 de, had zy ’er geen even gelyke dienft van. Eenigen tyd hier na, is zy naar een buiten comptoir vertrokken; en de uitflag my onbekend gebleeven. Met meerder geluk hebbe ik, aan ze- ven andere lyders , de Magneeten ge- geeven, en die, tot myn groot genoe- gen, zien geneezen. Het zy my geoot- loofd, hier insgelyks een geval van by te brengen: Oet De Heer Mm. BLOKKERT (Majoor van de. Bataviafche Burgerye , Adminiftra- teur Hoofd-participant van de Amphi- oen-focieteit, en Lid van dit Genood- fchap) gevoelde, ruim een half jaar, eer ik hem de Magneeten aanleide , eene doof heid en koude, in den rechter arm en de beide beenen. Trapswyze ver- meerderde en verergerde dit. zodanig, met bykoming van eene zugtige zwel- ling, dat hy eindelyk, willende voort- wandelen, uit gevoelloosheid en fwak- heid in de beenen , op de knien neerviel. Ik leide hem de Magneeten aan, die eene fterke tnteling en overvloedig zweet verwekten: maar voornamentlyk, zo hy opgemerkt heeft, wanneer hy zig H wat 20 BERICHT VAN DEN DOOR wat luchtig kleedde en niet broeide; *% geen hy, zedert eenige tyden, om de koude en doofheid te verminderen, ge- woon was te doen, Binnen veertien da- gen (fchoon hy, ten overvloede, nog eenigen tyd de Magneeten droeg) had hy zyn arm en beenen volkomen tot zyn wil: de zwelling , koude en doof heid waren verdweenen, en komen nog niet weder; daar het ruim zes maanden ge- leeden is, Et je Eenen ouden matroos, die reeds eeni- ge tyd in * hospitaal geleegen had, we- gens zware pyn en ‘gevoelloosheid. in - de beenen , lag ik een Magneet aan het eene been , met dien uitflag dat hy ,’san- deren daags, my met blydíchap het been toonde en bewoog. Ik lag hem nog een ring aan het andere , dat byna eeven fpoedig genas; en, binnen weinige da- gen, ging hy gezond uit het hospitaal. De Heer w.c. ENGERT, Onderkoop- maen, Boekhouder van de Artillery en Lid van dit Genoodfchap , gevoelde, reeds een jaar. voor het toeval, eene kou- de en magteloosheid in de regter zyde. des lichaams: de- arm voor al wierd hier door aangedaan. Dit verbeeterde niet, | | tot KONST GEMAAKTEN MAGNEET. I21 tot dat eindelyk ’s nachts in den flaap, de rechter zyde geheel lam wierd, met eene metkelyke belemmering in de fpraak. Byna een maand lang gebruikte hy vlytig in en uitwendige geneesmid- . delen: de Kampher voor al fcheen hem door ’t vermeerderen der uitwaasfeming, voordeel te doen. In ’t kort hy kwam wederom zo verre , dat hy, met be- hulp van een ftok , voortwandelen kon- de; wanneer, eensklaps op eene nacht, de linker zyde aangedaan wierd , of lie- ver , laat ik zeggen , het geheele lic- haam: want beide de armen en beenen waaren onbeweeglyk, en de ípraak by- na onverftaanbaar. Den tweeden dag hier na lag ik hem aan ieder been en aan den linker arm, welke. de gevoel- leloofte was , de Magneeten aan. Hy gevoelde weinig prikkeling, maar fweet= te fterk; fliep dien nagt tien uuren ag- ter. elkander , en bewoog, des morgens den linker arm naar zyn wil. Inder- daad deeze fpoedige verandering ver- baasde my. Aanftonds lag ik hem ook een ring aan den rechter arm, die, na twee dagen, insgelyks beweegbaar was, De beenen verbeterden ook zodanig, dat hy thans, zonder ftok, kan wandelen, werwaards het hem behaagt; en wy zeer H veel I22 BERICHT VAN DEN DOOR veel hoop op eene volkomene genee- zing hebben. | „Tot dus verre ben. ik met deeze proefneemingen gevorderd : ik hebbe dezelve , naar waarheid , opgegeeven en daarom die twee Heeren, wicr ge- val ik voorgefteld ‘hebbe, verzocht, hunne naamen te mogen noemen. Men ziet, uit dit bericht , dat het gantích geen onfeilbaar hulpmiddel is , maar evenwel ligtelyk te beproeven. Ik twyffele niet, of men heeft het, in Nederland , verder gebragt, fchoon wy ’er hier , tot nog toe , onkundig van zyn. «Wat ’er van zy , myne proef- neemingen hebben my nog niet geleerd , welke de kenteekenen der lichaamen zyn , waar op de Magneet ’t gevoe- ligfte zyn vermogen oeffent, en waarom een zelve ring , by verwisfeling , van het gezonde been aan het zieke , ge= legt zynde , eene fterke gloeijing en prikkeling maakte; daar die, op ’t ge- zond been, ten dien einde , vruchte- loos gelegd was. Veilig kunnen deeze waârneemingen voortgezet worden: want zo dra de ring af- ng. KONST GEMAAKTEN MAGNEET. 123 afgenoomen is, houdt de gloeijing op: en tot Hog hebbe ik, by niemand, die’ fterke toevallen en fchrikken befpeurd’, welke de Heer UNzer heeft waargénoo- men. Indien iemand, vooral op de buitenkantooren, deeze proefneemingen geliefde te vervolgen , en de Magnee- ten niet: konde bekomen ; zal ik hem dezelve; op myne kosten , verzorgen: mits, dat men aan het Genoorfchap naar waarheid, opgeeve , hoedanig de uitflag zy. | Mogelyk zal het der moeite waardig Zyn, te onderzoeken , of het enkele ftaal , zonder de Magneetkracht „daf wel eenig ander metaal , ook eenige uitwerkinge van dien aart, op het lich- aam, voortbrengen? „Gaarne wil ik het myne hier toe doen; en zal niet aflaa- ten, indien ik iets ontdekke, dat nut- tig kan zyn, hier van kennis te gece ven, VER- VERRES C HiUE) « DER TYDREKENINGE, BY DE AST A TISCHE. VOLKEREN: E N. derzelver Vergelyking , voor den Jaare 1779 Een 1780. | DOOR F.C M. RADERMACHER. De Mahumedaanfche wet is, over geheel Arabie, Perfie, ’ Mogolfche ryk en vele Oos- _terfche eilanden, als Sumatra, Java, Maccas- fer, onder de Grooten, algemeen aangenoomen; en is dus ook de Tydrekening van den Koran. De Turken zyn van de feéte der Sinnis, en zy volgen Omar : doch de Perfianen en an- deren zyn van de feéte der Chias, en volgen Ali, DE ASIATISCHE VOLKEREN” 125 Ali. Zy reekenen hun jaar van de vlugt van Mahomet, Hegira genaamd. Hetzelve heeft twaalf Maanmaanden, en begint den 16 July 62, na Chriftus. Dus is het jaar 1779, 1157. Zonne jaaren , of 1193 Maan-jaaren , na de _Hegira beginnende. Den 18. February 1779 komt overeen met „de maand Moharam, hebbende 17. February 18. Maart 17. April 16. May I5. Juny 14. July 13. Auguftus 11. September pfd [1 — IT. October — g. November — 9. December =— 7. January 1780. — 6. February — 6. Maart — 5. April Safar Rabioel Amal Rabioel Achir 30 dag: 29 — sm 29 — Djoemadil Aval 30 — Djoemadil dAchir Radjab Sjaban Ramadan, maand’ der Vaften j Sjawal Dhoelkaida Dhoelhadja Moharam, of. het begin van het jaar 1194 Safar Rabioel Awal Rabioel Achir ID 3 Op 29 — 29 — 3Aart 4 May. 126 VERSCHIL DER "TYDREKENINGE, — 4. May’ Djoemadil | ande Awal 30 Den 3. Juny 1780. Djoemadil Losser dr Achir 29 dag: —:2. July Redjab 30e, — TI. Auguftus Sjaban “2 — 30. Ramadan maand der Vaften. Md — 29. September Siasval 15420: — 28. October Dhoelkaida 30 — …— 27. November Dhoelhadja 29 — _— 30. December Moharant 30 — \ 1195 jaar. In de Connoiffance des Temps, voor 1780, wordt het 1195 jaar der Mahumedanen bepaald, op den 28. December: maar dit is, op de nieu-- we maan , bereekent : hoewel de maanden eerft beginnen, als de Maan zigtbaar wordt. IL De Parfis of Gauren zyn de oude be- woonders van het Perfiaanfche ryk; welker Godsdienftig boek Zendavefta , van Zoroafter of Zer dust gefchreeven, in 1771, door den Heer ANTEQUIL DU PERRON , overgezet is, in 3. deelen in 4t®, tot den jaare 636, na Chriftus geboorte. Toen hebben de Califen hunnen laaften koning Hormidas verflaagef, en hen „die het Mahumedaanfch geloof niet wilden aan- | neemen, ‚BY DE ASIATISCHE VOLKEREN. 127 neemen, verjaagd. Van dat geheel volk zyn thans niet meer over, dan omtrent 2ooo huisge- zinnen, in het Kirmanfthe, en 8ooo , in of omtrent Souratte, die zich, met den landbouw , _ geneeren , en het Vuur blyven aanbidden ; geen zy ftaande houden, dat in hunnen tem- pel, by Deman , federt dien tyd,-tot heden toe, brandende blyft. HS vS Den 14. Oétober 1779 begint het 1143. jaar na de vlugt van den Propheet;, met de _ maand Fermandier … 30 dag. — 13. November -_ _Ezdibeez 30 - - 13 December io ; Borda vatil zo — 12, January 1780 Tier | 30 - - Den rr. February 1780 begint | met de maand Amerdaad 30 dag. — 13. Maart - - Cherever 30 = - — 12. April == _Mehur 30 -- — 12. Mey - - „wa 30 - - — 11. Juny - - Ader 30 -- zz RR jl EO Deed 30 -- — Io. Augustus - Bauwman -… 30 -- — g. September - Spinda_ 5e — 14. Oêtober - - het 1144. jaar Men moet hier in het algemeen aanmerken, dat de Parfis in geene kasten verdeeld zyn. FIL De inwooners. van. het. Mogolfche ryk. zyn in- 128 VERSCHIL DER TYDREKENINGE, Hindous of Yentiven. Hunne heilige boeken Zyn de Vidamen Schafter;en hunne voornaam- fte tempel is te Yagernat. Zy noemen Cal- Pugon den geheelen tyd , gedurende welken de waereld zal ftaan : zynde 4898. jaar derzel- ve, het 1779. ha Christus geboorte: Doch hunne Cyclus is van festig jaareh , wel- ke zy na elkander tellen. Het 33. jaar van deezen Cyclus, Wigadi genaamd; begint met den g. April 1779. en met de maand Sitri 31 dag. d TO; Mey Bajafi ‚3u — IO. Juny | Ani 3 —- IH. July Adi î 32 -- — I2. Augustus _ _„4weni 31 == — 12. September Fertafly 30 - - — 12. Otober Apifi 30 -= — 11. November. _ Kategi 30 -- — 11. December Mazli 30 - - — 10 January 1780 Jai 29 -- — 8. February Mafi 30 -- — 10. Maart. Pangodi 30 - - . April begint het 34. jaaf van den Cyclus, $Soroary genaamd. De Hindous zyn in vier voornaame kaften verdeeld , welke ieder 16 onderdeelen hebben, IV. De Siammers , zo wel alsde Singaleefen Gyn e „BY DE ASIATISCHE VOLKEREN. 129 de de natuurlyke inwooners van Ceilon ) vol- gen de leer van Boedoe, die ook Somono-Codon , en Saxa genaamd wordt, _ Hunne tydrekeninge begint met zynen doed; zynde hun 809 jaar het 266 van Christus, , Dus is het jaar 1779 hun 2322 jaar. Zy hebben mede eenen Cyclus van 6o jaa- ren; hebbende ieder jaar zyn eigen naam, die vyfmaal herhaald wordt, | Als 1. Pyefvelat het Muife-jaar. 2. Salti - _ Koe-jaar. . 3. Koen -__Fyger-jaar. doe FOrn: =__Hazen-jaar. 5. Marori « _- Groote Slangêén- jaar. 6. Maming - Kleine Slangen-jaar. 7. Mamira _- _Paarden-jaar. 8. Manie —__ Rammen-jaar. - 9. Wook =__Apen-jaar. to. Pye Erka - Kieken jaar. Ir. So …_ = _ Honden-jaar. — 12. Ro =__ Zwynen-jaar. De naamen der maanden zyn als volgt: 1. Dfun Ay. GEER 2. en id in Day. 3: TE Sie, 4. — — Ha. 5. — «- Hook. zet ds OZ T aid ders Bet. 8, - - Cuan. [30 VERSCHIL DER TYDREKENINGE, 9. Dfùun Sib. IO. = - Schihit. II. - — Sibiet. 12 - Siebfon. V De Chineefen, welker Almanak „ jaarlyks , door een Collegie, wordt opgemaakt, rekenen naar de regeering van hunnen keizer. Doch zy hebben mede eenen Cyclus van 6e jaaren, uit de 12 volgende Teekens famengefteld. Toe Muis. Tjioun Buffel. Fin ‘Tyger. Bauw Haas. Zin Draak, Tji Slang. Neouw Paard. Bie Schaap.» Sien _ Aap. Jol Hoen. Soet Hond. en Play Varken. Volgens de tydrekening der Chineefén, zy in hetjaar 1779, verloopen 75 Cycle en 36 jaaren, of 4536, vanhet begin hunner jaar- tellinge. Dit jaar is het 36fte van de 75, Aecul ge- naamd, Khi-hay , of het 44. van den Keizer KIENLION; en is begonnen, _ “__ Den 7 BY DE- ASIATISCHE VOLKEREN. 13 Den 16. February 1779. _ met de maand Tjiagoie — 30 dag, — 18. Maart vett Flejoig ge — 16. April - = _$a-goie 30 - - — 16, Mey — - Si-goie 29 - - — 14. Juny _ - = Gouw-goie 29 == 13. July - = _Lak-goie 20 == — 12, Augustus - Tjit-goie 29 == — lo. September - __Phe-goie 30 - = — Io. October - - _Kau-goië 30 == — 8. November - _ {jap-goiz 30 == — 8, December - _7japit-goië ZO == 7. January 1780 ZJjaplie-goie 29 -- 5. February begint het 37. jaar van den Cyclus 5 Khe-tjoe, VL mer, De Japanners hebben wederom eeú andere rekening : deeze begint met het 66ofte jaar, voor Christus: zynde het 58fte jaar. van den 35ften Chineefchen Cyclus; of van den eerften „geeftelyken Keizer, O Day Sin Ou, Dus is het jaar 1779 hun 2439fte jaar. | De Japanfche Cyclus beftaat uit 6o jaaren, achter een geteld , doch famengefteid uit hun- ne twaalf Hemelsteekenen; aldus: r. Ne Muis. 2, US Koe. 3. Jorre Tyger, 4. Ou Haas. Ï ta 5. Tats 132 VERSCHIL DER TYDREKENINGE 5. Tats Draak 6 u Slang: 7. Uma Paard 8. Zyifufs Schaap O. Sar Aap io. Lorri Haan ir. Jn Hond tad. Beer. Het 2sfte jaar Tfüsno Ie In of Hondejaar; is begonnen, op defi 28, January 1778, 19. January 1779 Sienuguats 29 y- * 16 February het 2ófte jaar van den Cyclus- met de maand Sjoejuats 30 dag: — 27. February _Neguats 30 == — 29. Maart Sanguats 29 -= — 27. April Seguats 29 -= — 26. May Goguats gr — 25. Juy _Rokguats am — 24 July Siergouats 29 -- — 22. Auguftusíchrikkel Siertguats 30 - + — 21. September Tatguats 5 en — 20. October Koeguats 30 == — 20. November Siuguats 30 - - — 20. December Sjuetguats ele lhe ba De tegenwoordige waereldlyke Keizer Ku- bofama is, in 1779 , 46 jaaren oud, en ge- naamd JrevarL Koo. MEK BY DE ASIATISCHE VOLKEREN, 133 VIL Eindelyk volgen de Javanen den Koran wel ; doch zy rekenen hunne jaaren van den eer- ften Koning van PAJAJARAN: zynde dit jaar 1779, by hen, het 1705 jaar. Dus is het 1779fte jaar na Christus Ge- boorte, | | by de Mahumedanen,het 1193 na de Hegira. ot sd of [A = 1143 nahunne vlugt. == Jentiven - 4898 van den Caf | Jougon. == Siammers _ __« 2323 na Boedoe. == Chineefen = 4536 na Fohi -_ - Japanners = 2439 na den eerfte Dairo. " - Javanen = 1705 na den eerften :À Koning. Edoch , als men in aanmerkinge neemt, hoe. onvolmaakt de rekeninge zy, by voor- beeld van de Chineefen en Jentiven ; daar ’er dan eens eene maand , dan wederom twee Íchrikkelmaanden , bygevoegd moeten wor- den; daar het jaar nu eens 354, en dan eens — 384 dagen heeft; en dus op geene Aftrono- mifche wetten gegrond is: dan zal men zig niet behoeven te verwonderen , dat díe der Jentiven en die der Chineefen, zelfs tot boven den Zondvloed , rekenen, Ja men mag zeer geruft die dolinge, op rekeninge der onvol- maaktheid van hunne Tydrekening, ftellen. ER | BE B L- BOAE: ” Gr: Toen | VAN EENE JAVAANSCHE HISTORIE, | | DOO ES JOSUA van IPEREN. 4 4 Nn ik het geluk had, om met on= zen Heer Voorzitter en Direéteur Rr A= DERMACHER, eene gemeenzame ken- _nisfe te krygen , nam ik de vryheid Zyn Wel Edele, om eenige Oofterfche Hand{chriften en Gedenkftukken , te verzoeken; gelyk my die ook aasftonds , zeer gaerne, werden ter hand gefteld. lk vonder , onder andere merkwaardig- heden, deze favaanfche Hiftorie , zoo als die, uit het oorfprongelyk. Javaanfch, — door den Heer Gordyn , gezwooren Translateur , in onze tale was overge- bragt: en ik fprak met den Heer Preft- dent, over de aangelegendheid van dat werk. Maar weinig wift ik toen, dat dit Boek, als een gewyd Hiftorieboek, by de Javaanen geëerbiedigd wordt; en dat niemand, onder hen, hetzelve zal openen, eer hy het op zyn hoofd ge- legd heeft: gelyk wy naderhand ver- | & noo- BEGIN VAN EENE JAVAANS, HIST. 135 noomen hebben. De Heer Gordyn had het boek van zynen gewezenen |avaan- {chen leermeefter Soetrapana, een oud man, die om geld verlegen was, ten jaare 1750, te Soeracarta gekocht. Het Is, in eene duidelyke en fraaie Javaan- fche letter, gefchreeven, op een zeer duurzaam papier, ’t geen men Dalant- jang noemt; om dat het uit de bin- nen baft van den Dalantjangboom, die zeer naby komt aan den Waroeboom, is toegefteld. Na dat die binnenbaft hard gedroogd ís, moet men hem fterk klanderen, om hem glad en befchryf- baar te doen worden, ri EN Voor het overige zullen myne aan- merkingen doen zien, welk belang men, vooral in den aanvang dezer Hiftorie, ftellen mag, en welke ophelderingen dezelve over de vroegfte Oofteriche aloudheden verfpreiden kan: iets, voor- waar! daar men, alomme in deze ver- lichte eeuwe, vooral onder de Godge- leerden, naar fnakt: ten minften, in- dien men ’er iets merkwaardigs in aan- treft; ter toelichtinge van eenige, nog donkere, plaatzen der Heilige Schriften. Nopens ‘het Javaanfch Alphabet en l 4 “rede I36 BEGIN VAN EEN KE de letter, met welke dit Hiftorie-bock befchreeven is, kan men te recht ge- raaken, by den Heer VALENTYN,; JV. D. bl. 62 en 63. | Dit Javaanfch Hiftorieboek toopt tot op de regeeringe van Kiay Gedee Se- fela, die de Vader was van Kriay Ge- dee Nis , met wien de Heer VALEN- TYN zyne Hiftorie van wle Javaanfche Koningen begint. IV. D. bl. 7r. Dus moet dit boek, van tyd tot tyd, ver- volgd , zoo als wy het hebben ,„ laafte- Iyk gefchreeven zyn, omtrent het jaar 1409 , en dus , voor het grootite ge- deelte ten minften, gecopieerd uit ou- dere Handfchriften, welke , onder de Koninglyke Familie, bewaard werden; en zoo lange , met Nafchriften der ko-. ninglyke opvolginge , aangevuld , tot dat de veranderinge, of verflytinge, het overfchryven, op nieuw papier, nood zakelyk maakte. De duurzaamheid van het Dalantjang-papier vorderde die ver- nieuwinge misfchien niet eens, alle zes honderd jaaren. In de Mateidfthe Boekzaal van den Heer WeERNDLY vinde ik cenige Ja- vaanfche Hiftoryboeken ,- bl, ideen ; ach- JAVAANSCHE HISTORIE. 137 achter de Spraakkunf?, als N. 28. Hhika- jat Radja Kuripan, de Hiftorie des Konings van Koeripan. N. 30. Hhika- jat Radja Nila Dati Kawatja de Hiftorie van den Koning Nila Daty Kawatja. N. 32. Hhikajat Segala Sufùhunan , de Hiftorie van de Soefoehoenans. N. 44. Hhikajat Tjarangkolina: de Hiftorie van Tjarangkolina. en _N. óo. Kuda Parun- guw : zynde dit een Hiftorie der Ko- ningen van Java. Ook vindt men ’er eenige van dien aart in de Bibliotheek van het Kafteel. Wenfchelyk ware het, dat het Genootfíchap , en de by- zondere Committés, op de overige Kan- tooren , affchriften wan alle de hiftori- fche boeken , ‘die voor handen zyn, aanfchaften ; op dat wy , in het vervolg, zoo ter ophelderinge dezer Javaanfche Hiftorie , als van andere Gedenkfchrif- ten der Oofterfche Aloudheid, de ver- fchillende Gefchiedfchryvers met elkan- deren vergelyken mogten, ROTE Gs IaM VAN EENE JAVAANSCHE HISTORIE, G E NA A M D, SADJARA RADJA DJAWA. Á aam gewan Hiffis , HifJis gewan Voertjaja: dees gewan Noerafa , en Noe- rafa gewan Sangianeg Winnang, Sangi- ang Winnang gewan Sangiang Toengal, en Sangiang foengal gewan Sangiang Goeroe (4). | Dees (a) De Genealogifche Hiftorie der Tartaren van ABUE- GASI BAGADER CHAN, begint insgelyks met „Adam: maar hy doet hem duizend jaren leeven , eer hy ‘zynen Zoon Schifl , welke dezelve wel mag zyn met onzen Hiffis , hem , als Koning, laat opvolgen p. 15. Adam en Job zyn bekende pnaamen onder de In- landers De fmaak , in welkc het begin deze Geflagt- Iyft is opgefteid , komt zeer naby, niet alleen aan gemel- de Genealogifche Hiftorie , maar ook aan het Boek van Adams geflagte. Genef. V. Dan van Hiffis, Voertjaja, Noe- raf: en de drie Sangiangs, rept Mof:s geene enkele letter- greep : en hy had ook niet noodig daar van te reppen ; om dat hy zyne geflaglytt alleen in eene volgreeks . tot op Noach, wilde voortzetten ; ‘t geen buiten het beftek viel des Schryvers van Sadjara Radja Djawa, De Geboorten van SADJARA RADJA DJAWA; 139 Dees Goeroe had vyf Kinderen, vier Zoons en eene Dochter , zynde de Zoons genaamd geweeft Sangiang Sam- bo, Brama, Malhadewa en Wisnoe; welke laatfte de eerfte Koning over al- le de Dewas, of Heiligen (b) was; en De van Noachs Zoonen , Gen. X. wyken eenigzins van den ftyl der gemelde Geflagtlyften af : en wy vinden ook aldaar geene meldinge van die Vorften gemaakt, welke in deeze Javaanfche Hiftorie , voorkoomen. Nader komt de Schryftrant van den aanvang der Chroniken by aan de woordenfthikkinge onzer Javaanfche Geflagtlyft : en vooral daar in , dat het eerfte Boek der Chroniken aans ftonds op de Kinderen van Japhet valt , gelyk dit Boek op de Zonen van Goeroe. Eveneens is het ,-met het Boek der Geflagten van Jefis Christus, gelegen , Matth. I, beginnende herzelve met de afftamminge uit „Abrahamg terwyl ’er het zonderling geval van Juda en Thamar vs. 3. wordt ingelafcht ; omtrent gelyk hier de mine nehandel van Wisnoe met Poetri Middang. (6) door de Dewas en Heiligen , die in het vervolg Goden genoemd worden , moet men die Javanen ver- ftaan , welke , boven de gemeene afgodendienaars , in de kennisfe en den dienft der ware Godheid , hebben uitgemunt. Do&or WARBURToON heeft onlangs, ter overtuiginge der Geleerden , ontegenzeggelyk beweezen ; dat ’er , onder alle de Heidenen en Volkeren , tweeder- leye Godsdienften plaats hadden ; die van het onkundig en onverzettelyk Gemeen , en die der Ingewyden in de Verborgentheden : welke laatfte alien de Eenheid van het Opperwezen ftaande hielden, en , van wegens die Inwydinge , met eenen welverdienden titel” Ge- heiligden genoemd worden. God. Zendinge van Mo- fes. L D. bl. oro enz. Reeds voor den Zondvloed had dit plaats , volgens het, anders zeer onverftaan: baar , bericktt van het Boek Genefis. Wie zou het ge- fooven , dat dit ons Javaanfch Boek eene byzondere ophelderinge van de Hiftorie der eerfte Waereld 4 ad 140 BEGIN VAN EENE JAVAANSHE HISTORIE „ gelyk aan den Íslamíchen Koning van Arabie (c). Be- leveren zou? Men bhegrypt ligtelyk „ dat ik bedoele de Zonen van God en de Dochteren der Menfchen , en de anderlinge vermenginge derzelven, Gen. VL vs. Is, 24 of misfchien ook de overtollige veelwyvery en verwar- ringe , daar uit geboren. Door WeELs was eenigzins van dat gevoelen ; en ’t komt my veel aannemelyker voor „ dan dat van andere Godgeleerden, die, hier; op. de nakomelingen van Seth en van Kain denken. Zie hier over , in ’t kort, Monfr. cmarIs, Sainte Bible. Tom. I. pag. 68, 69. (c) Een Koning der Heiligen was een Hoogenpriefter , gelyk de Groote Lama der Tarraren ; en een Koning der Menfchen was een Opperhoofd , of Soefoehoenan der Ongewyden. Dit had plaats , op het eiland Java , lan- ge , eer de Zendelingen van Mekka hier aankwamen; gelyk uit het vervolg blyken zal. Melchizedek vereenig- de die beide ampten, in één perfoan , ten tyde van „Abraham. By Mfraël waren Mofts en Aaron onderfchei- den , en de Leviten waren de Dewas , of Heiligen, over welke Aaron , Eleazar , Pinehas , en derzelver op- volgers gebooden. Jupiter was de Pater Hominumgue Deûmgue ; om dat hy beide die ampten vereenigde. In Arabie was federt onheuggelyke tyden , niets diergelyks bekend geweeft. Mohamet. werd, om zoo te fpreeken , de eerfle Koning der Arabifche Dewas; en de Kalifs volg: den hem. Mahomee was buiten twyffel de Islamfche Ko- ning van Arabie, op welke de Javaanfche Hiftoriefchry- ver doelt. MUSTAFFA EBN KASSAI , by den Heer Pocock aangehaald , Specim, Hift. Arab. p 52. leert ons, dat iemand uit de Seâe van Islam , en dus een Islamiter , zoo veel zegt, als een leerling van, Mohamet , in tegenoverftellinge der ongeloovigen en af- godendienaars. Mohamet derhalven kon , miet een vin: gerwys „ de Islamfthe Koning van Arabie geheeten wor- den. En met dien grooten hervormer der Heidenfche Arabiers , wordt de oude Javaanfche Koning ‚+ Wisnoe , de Zoon van Goeroe, gelyk gefteld. Zie ook ‚ over den oorfprong der Saraceeníche Philofophie, j. BRUC: KERS; GENAAMT SADJARA RADJA DJAWA. 14T Behalven dien Radja Wisnoe, was ’er nog een Koning der Menfchen , op het land Java, met name Set, anders Watoegoenong ,‚ en hy hield zyn hof te Giening Wiffie. Terwyl Goeroe daar zyn hof hield, verliefde hy op een Vrouwsperfoon, genaamd Poetrie Middang, het fraaifte van de geheele waereld. Deze fchoone Vrouw wilde hy mede naar den Hemel (d) neemen , maar het mislukte hem: want, na verloop van eenigen tyd, ging Radja Wisnoe eens uit wandelen , en ont- KER, Hit. CArift. Philof. Tem. III. p. 8, 9, en de _ Schryvers aldaar aangevoerd. In Japan heeft ook nog eene foortgelyke onderfcheidinge plaats, tusfchen den Ko- ning der Heiligen en den Koning der Menfchen. Ik be- doele den Dairo en den Cubo, den Opperpriefter en den Keizer : van welke wy , in het vervolg , misfchien ge- legenheid zullen vinden , meer byzonderheden , ter op- helderinge dezer Hiftorie , by te brengen. Zie ondertus- fchen Hedend. Algein. Hifl. IX. D. bl. 46-q3. (d) Door den Memel moet men hier de Rykftad van den Opperpriefter verftaan. Zoo is Meaco in Japan met groot- fche eertitels vereerd , om dat 'er de Daro zyn verblyf houdt : Zion en Jerufalem , om dat ’er niet alleen de Hoogenpriefter , maar ook het Zinnebee'd der Hooge Godheid , oudtyds woonden. En dat denkbeeld is ver- volgens naar Mekka. overgebragt ; welke ftad men , onder de Mohamedanen , als een Hemel op aarde, bly be- fchouwen. Zelfs weet ik niet, of dat denkbeeld niet een merkelyk licht zal verfpreiden , over de letterlyke toe- fpelinge dier plaatzen , in de Openbaringen van Joannes , in welke , van den Hemel, van den Táreon en van het Nieuw Jerufalem, wordt gewag gemaakt. 142 BEGIN VAN EENE JAVAANSCHE His Tort; ontmoette ; by die gelegenheid, de Princesfe Middang , vond dezelve uit- termaate fchoon, als hebbende hy haa- re weergaê nimmer gezien : waarom hy haar ook ter Vrouwe nam, Maaf Sangiang Goeroe ; in den He: iel, verneemende, dat zyn Zoon Wis- noe , Poetrie Middang tot zyne Vrouw genoomen had, werd daar over ten uitterften gramftorig ; en zond daarop; ylings; eenen van de Dewas of Goden; met naame Narada ; hem in laft gee- vende , om naaf “Wisnoe te gaan, en hem het Koningryk af te neemen. ‚Na- rada gehoorzaamde ; en ; by Wisnoe aankomende ; fprak hem aldus aan: o Wisnoe! Uw Vader Ki Promifte ,„ of Goeroe , heeft my herwaards afgevaar- digd, om u aante zeggen, dat gy niet meer als Koning regeeren moogt: aan- gezien gy met Poetrie Middang ge- huwd zyt; daar gy wift, hoe uw Vas der op haar verliefd was. Over die bedroefde boodfchap ont- zette zich de Koning uittermaten zeer: hy kon geen enkel woord fpreeken , of iets antwoorden : maar ging onder de zeven Waringenboomen we aen ä | ou- en. eeen ene ad nde … GENAAMD SADJARA RADJA DJAWA, 143 houdende de handen kruislings over elkanderen op zyne/borft , en de bee- nen kruiswys onder zyn lichaam , en de oogen , neus. en ooren dicht gefloo- ten (e). Te weeten hy. was zeer be- vreesd voor de gramfchap van zynen Vader , en zat denzelven dus om ver- giffenisfe te bidden. …_Narada, dit be- _merkende,- keerde weder naar Goéroe, en vertelde hem zyn wedervaren. Te dier tyd fprak men met veel op= hef , van den Radja Watoe Goenong, die de eerfte Koning van * land Java, en een magtig Vorft was. Ook leefde hy in goed verftand met Wisnoe, den Koning der Goden. Thans werd hem, door. eenige teekenen, als voorfpeld , dat het Karadja An, of Koningryk Gie- , Ling (€) Ik zou denken, dat Job en zyne drie vrienden ook, omtrend in die houdinge, zullen gezeeten hebben , zeven dagen en zeven nachten. Job Il. vs. 13. Zie ook Neh. IL. 4. én A. SCHULTENS, over deze plaats van het Boek der Lydzaatnheid. De zeven Mirai boomen moeten een Ja fomber woud hebben uirgemaaxts om dat de breed= adige Varingá, dië volgens RuMPHIUS , van Java ooft- waards , over Baly en Celebes, tot in alle Molukfche - eilanden welig opwaft , zyne neerhangende takken wee derom tot ftämmen maakt. Zie HOUTTUYN , Nat. Hijk, van LINNZUSs. If. D. III. St. bl. 679. Van het ge- heimzinnige dier - zeven Waringe boomen zullen wy in ’t vervolg, iets merkwaardigs bybrengen. d s 144 BEGIN VAN EENE JAVAANSCHE HISTORIE; ai Wiffie (f°) zou te gronde gaan. Menigvuldige Staartftarren vertoonden zich; en ’'er waren vervaarlyke Eklip- fen, zoo aan de Zon, als aan de Maan. Het regende , op ongewoone tyden: de bergen fprongen , en het hagelde asfche en kleine fteentjes , want het was ‚ zeven maal daags aardbevinge: Alle deze dingen nam de Koning Wa- toe Goenoeng zeer ter harte. Terwyi dat gebeurde , lag Watoe Goerioeng eens op zyne bedftede , en werd, door zyne Vrouw Dewie Zinta; geluisd. Zy vond, by die gelegen- heid, een lidteeken op het hoofd van, haaren man; en vroeg hem, waar hy ‘er aangekomen was? Hy antwoordde, dat, terwyl hy nog klein was, zyne Moeder op hem toor: nig werd, en met een Intong, of rys- lepel , dermaten op zyn hoofd gein ; at "_(f) Op de Kaart van VALENTYN vinde ik, ten Zui- den van Batavia den Berg Kandang We, en wat ver- der Ooftelyker , Koewasfing ; welke beide benamingen iets gemeens fchynen te hebben , met die van Gieling Wife. De Koning van dat geweft fchynt de aanziene- lykfte der waereldlyke Koningen geweeft te zyn; en ftam- de teffens af van de Dewas , of Geeftelyken , die, om zoo te fpreeken , onder de magt van den Javaanfchen Paus , of Opperpriefter „ gefteld waren: gelyk wy vers der zullen ontdekken, GENAAMD SÄDJARA RADJA DJAWA. 145 dat er veel bloeds uitkwam, en dat hy daar dit teeken van had overgehouden : en vervolgens, als een wild menfch, door de woeftenyen was gaan omzwer- ven. De Vrouwe, dat hoorende, ont- zette zich grootelyks, en dacht, by haar ‘zelven , zoo dat waar is, dan is myn Man inderdaad myn Zoon; en die ge- dachte bragt haar in verwarringe. (g) „Zy verzon er echter iets op, om van hem ontflaagen te worden : zeggende, dat alzoo hy van het geflagte der De- was was, hy dan ook wel zou doen, om eenige Godinnen uit den Hemel magtig te worden; ten einde zich met dezelve te verluftigen. Watoe Goenong keurde dit zeer goed, maar wel wee- tende, dat dit, zonder groote moeite, niet gefchieden kon, vergaderde hy al- le zyne legerbenden , en toog, daarme- de, hemelwaards, om zyn oogmerk te bereiken. (h) Zoo dra de Godinnen dat _vernaamen, verfchrikten zy grootelyks, als of zy reeds gevangen waren; en Na- rada Cg) Men ziet hier uit , dat de bloedfchande, by de allet- oudfte Javanen, verooordeeld en verfoeid. werd. (4) Hier begint de aanval van Watoe Goenong tegen de hei- lige Stad der Opperpriefteren. En die Stad fchynt vry fterk geweeft te zyn: om dat hy alle zyne legerbenden daar toe noodig had. | K 146 BEGIN VAN EENE JAVAANSCHE HIST. rada gaf het aan Goeroe te kennen, als eene zeldfame en ongehoorde zaak , dat de Koning Watoe Goenong van Giling Wiffie voorgenoomen had, met zyn leger, de Dewas in den Hemel te be- oorlogen , de Godinnen alle in zege- ftatie weg te voeren, en haar gefament- lyk tot zyne Vrouwen te neemen , ende Dewas onbehoorlyk te behandelen. (%) En wat zal men daar tegen beginnen, voegde hy er by, hier in den Hemel, daar er geen een bekwaam is , om tegen Watoe Goenong te ftryden ; (k) om dat hy een zeer groot en magtig Vorft is? | Goe- (&) Van zodanigen oorlog der Menfchen tegen de Go- den, vindt men, in de aloude Fabelen en de Hiftorien van den eerften tyd , ettelyke voetftappen. De torenbouw te Babel , de Reuzen , ook die, welke, volgens Homerus, Ovi- dius en Horatius, den Hemel, dat is den Olympus, op wel- ken Berg de ingewyden haar Hof zullen gehouden hebben , beftormden verbieden ons, een oogenblik , aan dat algemeen begrip der aloudheid, te twyffelen. In dit Javaanfch Boek wordt het beoorlogen der Goden gefteld, voor den Zond- vloed; omtrend gelyk by Mofès en Ovidius; zoo als hierna blyken zal. Die overeenftemminge is zoo verbazend, dat men, al waare ’t alleen uit dien hoofde , dit gefchrift voor een on- waardeerbaar gedenkftuk der Oofterfche Alhoudheid groeten moge. (£) In Japan was het ook zoo gefteld. De vadzigheid en verwyfdheid van den Dairo maakte, dat hy niet beftand was tegen den Cubo en andere Vorften , die, de onbekwaamheid der Priefters verachtende, zich de Regeringe aantrokken. GENAAMD, SADJARA RADJA DJAWA. 147 Goeroe verzocht daar op aan Nara- da , dat hy iemand van de Waereld mogt zoeken in zyne belangen te kry- gen, die in ftaat was, om tegen Watoe Goenong te ftryden. .Narada antwoord- de daar op, dat het ongehoord was, de Dewas ‚door eenen Meních uit de Waereld, te laaten aanvoeren; en dat hy, Narada, zich fchaamen zou, eenen Menfch om hulpe te verzoeken. (£) Kee Goeroe liet echter niet af, om, by JNa- rada, aan te houden , dat hy toch alle zyne pogingen mogte infpannen , om het Koningryk te behouden; en dat hy daar toe eenen Held zou zien over te haalen, die den Radja Watoe Goenong overmeefteren kon. | 25 Narada gaf daar op dan het volgende befcheid : „ Myns bedunkens is ’er nie- „ mand in ftaat, om tegen Matoe Goe- | s> ONS (4) Uit alle deze byzonderheden blykt het, dat Na- rada de Groot Vizier , of ‘eerfte Staatsdienaar van San- giang Goeroe was ; en teffens een der priefteren , die het _ meefte gezag had. Zyne ftaatkunde was ook zeer door- dringende. Hy duldde niet , dat de Godsdienft in ver- achtinge kwam : hy verkoos den Zoon van den Opper- priefter » op dat deze zich niet by den Vyand vervoegde , om zich op zynen Vader te wreeken : en hy dwong hem; om alle de ongemakken der inwydinge „ vooraf , te on- dergaan ; en dus niet alleen Koning der menfchen ‚ maar ook der Dewas, te kunnen zyn. K 2 148 BEGIN VAN EENE JAVAANSCHE HIST. > nong te ftryden, dan alleen uw Zoon „„ Batara Wisnoe. En, uit dien hoof- de, bidde ik u, dit ontwerp te wil- len goedkeuren, en, tot dien einde, hem vooraf zyne begaane fout, en verdere misdaden, te vergeeven. Goeroe antwoordde : welaan- ik zal hem dan alles vergeeven! Haaft u dan, en gaa naar Wisnoe. ‚Narada gehoor- zaamde ten eerften;, en, by Wisnoe ko- mende, vond hy hem nog in het zelfde poftuur , waarin hy hem gelaaten had. Wisnoe, zeide hy , ik ben hier van uwen Vader gezonden, om u in den Hemel te roepen. Alles is aldaar in de grootfte verlegenheid: want men nadert den He- mel om dien te beoorlogen , en alle de Godinnen , als Vrouwen en Bywyven, weg te fleepen, Uw Vader Goeroe wil u thans gebruiken , om Watoe Goenong te bevechten: en ik kom u, uit naam van uwen Vader, vaftelyk verzekeren, dat, zo gy Watoe overwint, ook uwe voorgaande misdryven u zullen vergee- ven, en gy wederom, als Koning bo- ven andere Vorften (m:) zult verheeven worden. _Ba- bd Cm) Er was derhalven toen, op Java, eene menigte van Vorften, die wederom onder eenen Kening ftonden. Ra- tara Wisnoe was, onder het opzicht van zynen Vader Kee Goe- GENAAMD SADJARA RADJA DJAWA, 149 Batara Wisnoe dit verneemende, gaf ten antwoord, dat , alzoo hem Narada, uit naam van Kee Goeroe, kwam verze- ‘ keren, dat hem zyne misdaden zouden vergeeven worden, dit genoeg was, om hem aanftonds het verzoek van zy- nen Vader te doen in ’t werk ftellen , al waar het, dat hy , al kruipende, naar den Hemel moeft komen. (z)) Wyders fprak Wisnoe tot Narada: blyf dan hier, tot dat ik myne Vrouw Poetrie Middang eerft onderricht heb van myn voorneemen. Marada ftond hem dit toe, maar zeide teffens: als gy Watoe Goenong zult overmeefterd , en om ’t leven gebragt hebben, kunt gy u immers daarna, nacht en dag , met uw Wyf verlustigen. Maar Wisnoe ant- woord. Goerde „ zodanig een Koning geweest, Maar Kee Goeroe had zynen Zoon van den throon gebonsd ; en beloofde hem nu weder in zyne eere te herftellen ; mits hy zich liet inwyden , en den Koning van Gieling Wiffie , Watoe Goenong , ten onder bragt : Om dus eene algemeene Al- leenheerfchinge ‚ Op Java . in te voeren , en de Opper- priefterlyke waardigheid alomme te doen gelden. (”) Diet Hiftorieboek zal ons wel haaft leeren „ welke moeite Wisnoe moeft doorftaan, om eindelyk in den He- mel te komen. Eneas en Telemachus hadden het zoo be- naauwd niet , toen zy naar de Helle gingen , om Anchi- fes en Ulysfes te zoeken. Zoo veel moeft men oudryds doorftaan , om, tot de Groote Verborgentheden en de Inwydinge, toegelaaten te worden. K 3 va Pan 4 woordde weder aan Marada: als een man ten ftryde zal gaan, moet hy dat eerft aan zyne Vrouw te kennen geeven; alzoo hy dan, met meer genoegen, van huis gaat, als anders, Gaa dan maar fchiclyk henen, zei Narada; en maak het niet te lang. Toen ging Wisnoe ten - fpoedigften weg; en by zyne Vrouw: welke hy, onlangs bezwangerd zynde, vervolgens verliet. By zyn vertrek, ge- läste hy haar , dat, indien zy , geduren- de zyriafwezen , eenen Zoon ter waereld bragt , zy hem órigatty noemen zou; (o) doch zoo het eene Dochter ware, hy zulks aan haar goeddunken zou over- laaten. ’ Gebeurde ook, dat zy eenen Zoon ‘baarde, en hem Srigatty noemen liet. Dees Srieatty , groot geworden zynde, vroeg eens aan zyne Moeder, wie zyn Vader was? Eerft maakte zy hem diets , dat hy geenen EEE an (o) Wat Srigatty , in het oud Javaanfch beteekene , is my onbekend ; en ondertusfchen moet ‘er , in dien naam ,„ de eene of andere verborgentheid liggen opgefloo- ten: gelyk in de benaminge der Stamvaderen van de eerfte Waereld : volgens de berichten van Moses. Wan: neer zal men 'er zich eens , hier te Batavia , op toe- leggen, om een Javaënfch en Maleifch Woordenboek , ten behoeve der Europeers , te verzorgen ? Dit zou van meer gemak en van éene uitgeftrcktere nuttigheid zyn, dan — men zich verbeelden kan. GENAAMD SADJARA RADJA DJAWA. ISI Dan dit geloofde Srigatty niet: en ook liet hy zyn Moeder niet met ruft, tot zoo lang, dat zy het hem te kennen gaf. Zy verklaarde hem toen, dat zyn Va- der geen Menfch , maar een Dewa was, en Wisnoe genaamd wierd: en, voegde zy ‘er by, zoo gy verder iets van hem verneemen wilt, houd u dan maar ftil; en ik zal hem by u laaten komen. Poetrie Middang, het verlangen van haare Zoon Srigatty bemerkende , om zynen Vader weder te zien, en dat' Wis- noe, dien dag, alop weg was , om by haar te komen; gelaste haaren Zoon, om een ftuk Benjoin (p) ter groote van een Olifandshoofd , te branden: en an dee (p) De Benjoin is de Harft van eenen zekeren Laus rierboom „ van welke het Bataviafch Genootfchap fchynt verpligt te zyn, teeniger tyd , eene nadere befchry- vinge te geeven: Om dat de Heer HOUTTUYN klaagt en ‘er zich over verwondert , dat zulks nog niet gefchied zy. Nat. Hifl. van LINNZUs, II. D. II. St. bl. 358. Echter koomt het my voor, dat de Befchryvinge van den Heer WEINMAN vry omftandig is ‚ hoewel een weinig Apothekerachtig. Taalryk Register 1, D. bl. ar4 tot 220, VALENTYN , handelende over de Boomen en Gewasfen van Amboina „ geeft duidelyk te verftaan , dat ’er eene menigte van boomen , op Ambon, en elders in deze Gewesten , voortkomende, nog ten eenemaal on- bekend zyn: 11. D. IL, St. bl. 825. K 4 va 152 BEGIN VAN EENE JAVAANSCHE HIST, deed hy. (g) Toen verfcheen wel haaft, tot groote onfteltenisfe van Poetrie Mid- dang, haar gemaal Wisnoe: hoewel Sri gatty zynen Vader nog niet kon zien. Wisnoe , zulken. fraaien Jongeling by zyne Vrouw. vindende , verwonderde zich daar over zeer; en vroeg haar , wie die Jongeling was? zeggende teffens: ik geloove nu, Middang, dat dees per- foon een vryer, of pol van u is. Want ziet, daar zyn nu al eenige jaaren ge- leeden, dat ik u verliet. En zekerlyk gy. zult wel eenige genegenheid voor eenen anderen mansperfoon. gehad heb- ben! (7) | Poetrie Middang, haaren Man op dien toon hoorende fpreeken, was daar over zeer aangedaan ; en gaf hem dit ant- woord : Batara Wisnoe , zoo lang gy van my zyt afgeweeft, heb ik nimmer om eenen anderen gedacht , veel min met g) Misfchien mocft Srigatty dien Benjoin rooken, om Wisnoe , als een Dewa of Heiligen , eere aan te doen: of , op dat hy hem , door den dikken rook , niet zien mogte. ny (r) De minnenyd der Goden en Godinnen is, by de Griekfche en Latynfche Poëten, zeer bekend ‘t Moet zyn „ dat de aloude Javaanfche Pricfters ook wat ja- loerfch vielen. En ‘t is te denken dat de lange afwezig- heid van zyne huisvrouw, ook , tot de plegtigheden der Inwydinge , behoorde. | En GENAAMD SADJARA RADJA DJAWA 153 met iemand anders te doen gehad. En dees Perfoon , welken gy hier by my ziet, is uwe Zoon , genaamd Radeern Srigatty, waar van ik pas bezwangerd was, eer ik van u verlaaten werd. Op die woorden verfchrikte Wisnoe eenig- zints; maar zich te binnen brengende, dat zulks waar kon zyn , bad hy haar om vergiffenisfe;, en gelafte haar vooral zorge te draagen voor dezen haren Zoon. Want, zeide Wisnoe , deze Jon- geling zal nog de befte en grootfte Oor- logsheld van de waereld worden ; en niemand zal tegen hem kunnen ftryden. (s) Ook ben ik hier maar gekomen , om u bekend te maaken, dat ik boven naat den Hemel geroepen ben, om tegen den vyand Watoe Goenong van Giling Wiflie te vechten. Want dees is van voorneemen , om tegen de Dewas te komen oorlogen , en alle de Godinnen weg te voeren. | Radeen Srigatty, tot dus verre zynen Vader nog niet gezien hebbende , en hem nogtans hoorende fpreeken , vroeg | aan = (s) Die voorzegginge is naderhand zeer wel uitgekomen ; __ En men mag daar uit befluiten , dat óok de Dewas der Javaanen eene foort van Waarzeggers en Propheten geweeft zyn, K 5 154 BEGIN VAN EENE JAVAANSCHE HIST. aan zyne Moeder, met wien zy daar praatte ? wie die onzichtbare fpreeker ware ? ’ Antwoord der Moeder luid de, dat het zyn Vader was ; waat Srigatty , ten fterkften , verzocht, omt dezen zynen Vader te mogen zien. Wis- noe , zynen Zoon dit hoorende vraagen, zei toen, indien gy waarlyk myn Zoon Zyt: zoo aanfchouwt my dan. En toen begon hy zynen Vader ook te zien, die zoo klaar fcheen , als de Mane, en eene fchitteringe van zich gaf , als weerlicht en blivemftraalen. (£) Hier op viel Srigatty zynen Vader aan de voeten, en begon hem , in dezervoegen , te fmeeken: Vader! laat my toch met u gaan; waar gy ook henen gaat, al is het ook, dat gy ten oorloge vertrekt, ja in leven en dood, zal ik u nooit verlaaten. Wisnoe antwoordde hem: Kind, volg my niet, want het is nog gene tyd voor Ara u: (t) Zulk eene glansryke verfchyninge ftmat eenigzins ge- Iyk , met de uitwendige vertooninge , welke, volgens de H. Schrift, nu en dan, de Engelen maakten. Evenwel zou ik ‘er voor zyn , om hier op de Priesterlyke ge- waaden te denken, die hagelwit en vol diamanten en edele gefteenten zullen „geweeft zyn. De vergelykinge, by de Mane, Zonne, Sterren en Blixem, is volmaakt Oofterfch. In myne Brieven over ’t Hooglied, heb ik ’er eenige voorbeelden van bygcbragt. U. D. bl. 15, 16. GENAAMD SADJARA RADJA DJAWA. 155 u: en, ten anderen , kunt gy my on- mogelyk naar den Hemel volgen; aan- gezien gy een Waereldfch Meních zyt. Hy beval dan zynen Zoon aan zyne Vrouw , waar op hy haàr verliet en wegtrok. Batara Wisnoe weder, op zyne oude plaats , by de zeven Waringeboomen, (u) genaderd zynde, waar hy Marada gelaaten had, vond hem daar nog. Toen vroeg Narada aan Wisnoe, waar hy zoo lang gebleeven was? en zeide, gy weet immers, wat u te doen ftaat? Maar gy hebt anders geene gedachte, als maar, om (w) Die zeven Waringeboomen hebben , buiten twyf- fel , een heilig bos uitgemaakt ; en. het zevental was geheimzinnig, met toefpeelinge op de Planeten , vooral op de dagen der Scheppinge, en de zeven dagen der Weeke. Eneas moeft ook , volgens den raad der Sibylle , vooraf , in een groot en donker bos komen, om den gulden tak te zoeken, en ‚ met behulp van denzelven , verder , naar de Elifeefche gewesten , te geraaken. Accipe, que peragenda prius : latet arbore opaca Aureus & folijs, & lento vimine ramus, _ Junoni infernz dictus facer ! hunc tegit omnis. Lucus, & obfcuris claudunt convallibus umbre. Virg. Lib. 17. vs. 136. En een weinig verder: vs, 187. Afpe&ans filvam inmenfam , fic ore precatur : Si nunc fe nobis ille aureus arbore ramus Oftendat nemore in tanto. 156 BEGIN VAN EENE JAVAANSCHE HIST. om uwe Vrouw te omhelfen , beginnen- de daar over fterk te lagchen, en zynec hand aan zynen mond houdende, Maar Wisnoe hernam: ik heb wel andere ge- dachten, als om my daar alleen mede op te houden. Radeen Srigatty , zich van zynen Va- der verlaaten ziende, was er zeer over bedroefd , «en verzocht de Goden om, hulp, op dat zy hem toch naar zynen Vader begeleiden zouden ; gelyk dan ook gefchiedde. Want , kort daar na, was hy by zynen Vader; achter wiens rug hy ging zitten. Zoo dra Narada dit zag , vroeg hy aan Wisnoe , wie daar achter hem zat? Wisnoe, aan- ftonds omziende „ zag ’er , met de grootfte bewonderinge , zynen Zoon; en antwoordde Marada: voorwaar dees is myn Zoon, die myne Vrouw Poetrie Middang , Radeen Srigatty heeft laaten noemen. Maar Marada merkte daar op aan: zoo uw Vader Kee Goeroe de- zen Jongeling ziet, zal hy. immers nog meer op u vertoornd, en uwe ftraffen zullen dan nog meer verzwaard worden. Want , voor dat gy met Poetrië Mid- dang getrouwd. zyt heeft uw Vader gedachten gehad, om daar mede tc trouwen : en dit is immers de reden, om GENAAMD SADJARA RADJA DJAWA. 157 om dat uw Vader gedacht had , om daar mede te trouwen : daarom heeft hy u ook verftooten, en het u nader- hand vergeeven: (wv) en nu brengt gy uwen Zoon nog mede; ’t geen hem ten uitterften weder zal vergrammen. Wis- noe zei daarop: het is myne fchuld niet: want ik heb het hem wel twee of drie malen, verbooden. Dat is de waarheid, fprak Narada:koom, voegde hy er by, laaten wy hem maar hier achter laaten ; want het mag immers niet gefchieden, dat een Menfchen kind by de Dewas verfchyne! Dan zou ’er langer geen on- derfcheid zyn, tusfchen de Dewas en menfchen. Fluks ftreefden zy beiden hemelwaards, en kwamen, binnen wei- nige dagen , aan eenen edere nt Od- (v) Zodanigen uitgebreide verveelende herhalingen van vorige gezegdens , vindt men in de Arabifche en Per- fiaanfche Nachtvertellingen , menigvuidig : en zy komen zeer wel te pas , om „ by het verhalen derzelve, in de Arabifche Koffyhuizen en andere openbare - plaatzen „ den tyd te rekken. Dit gebrek treft. men in onze Het breeuwfche gewyde Hiftorieboeken niet aan. Alle herhalin= gen en uitbreidingen , aldaar , zyn trekken eener man- nelyke welfprekenheid. Gemelde langdradigheid zal ook , naar gewoonte, plaats hebben in het Pantong, een avond- fpel der Javanen; van ’t welk, hier boven , in de Befchry= vlag Vin het Koningryk Jaccatra, bl, eg, meldinge gemaakt werd, 158 BEGIN VAN EENE JAVAANSCHE HIST. Modderkuil , Gw) over welken zeer {malle en kleine, heen en weder wag- gelende, Bruggetjes lagen: (x) kt | a (ww) Die vervaarlyke modderpoel, met de waggelende brug- getjes, was de tweede zwarigheid , welke Wisnoe moest te boven komen , en zeer gemakkelyk te boven kwam, on- der het geleide van Narada, lets diergelyks vond Zneas ,- aan den ingang van het onderaardíche Ryk. Spelunca alta fuit, vaftoque immanis híatu Scrupea , tuta lacu nigro, nemorumque tenebris ; Quam fuper haud ullze poterant inpune volantes - Tendere iter pennis: talis fese halitus, atris Faucibus effundens , fupera ad conveza ferebat. Vire. Lib. U. 17. 237. (x) Deze waggelende bruggetjes komen “zeer wel over- een. met de brug Pulchinavad , of Chinarar , van de Oos- terfche Wyzen , of Magi; en met de brug 4/ Strat, fimal- ler dan een hoofdhair, en fcherper dan een zwaard , waar over de Mufulmannen henen moeten, om in het Paradys te komen. Zie Du Ryer, Alcoran de Mahomet. Tom. I. p. 134-188. De ledere Boot van Charon , om over den Styx te geraaken, was van eene gemakkelykere uitvindin- ge. Evenwel dan kwamen de Zevenhoofdige Helhond em andere fchrikfpooken , vervolgens in aanmerkinge. Maultaque preterea variarum monftra ferarum Centauri in foribus ftabulant: Scyllaeque biformes Et centumgeminus Briareus , et bellua Lernze Horrendum ftridens, flammisque armata Chimera, Gergones , Harpyjeque & forma tricorporis umbre. Over alle deze dingen moet men den Heer waRr- BURTON , Bisfchop van Glocester , naarzien , om, uit APULEJUs en andere Schryvers, te leeren , dat de In- wydingen tot de Hooge Verborgentheden, altyd, met de zwaar- GENAAMD SADJARA RADJA DJAWA. 159 Na dat zy deze Bruggetjes over waren , fprak Narada dus Wisnoe aan: koom,, laat ons hier nu wat toeven; want hier kunnen alleen Dewas door: en, zoo er iemand in den Hemel komt, geen De- wa zynde, die wordt verpletterd, __ Eenigen tyd aldaar vertoefd hebben- de, zetteden zy hunne reize naar den Hemel voort: alwaar zy ook, binnen korten aankwamen. Radeen Srigatty, zich weder, by de zeven Waringeboomen, alleen bevinden- de, werd bedroefd; en begon bitterlyk te fchreyen. Edoch hy mompelde , binnen monds , deze woorden: indien ik zwaarfte moeilykheden verzeld gingen. God. Zending van Mofes 1. D. bl. 352 en vervolgens. DriopoRUs van Sicr- LIE zoekt den Acheron , by Memphis in-Egypte ; en verftaat ‘er door de vlakten der Mummien. Zie SHAws Reizen. II. D. bl, 49. Gewiffelyk nergens in de waereld was het moeilyker, om in de Godsdienftige verborgentheden te wor- den ingelyfd, dan in Egypte. Griekenland en Afia hebben hare gebruiken daar van ontleend in China heeft men de Letterkunde tot eene verborgentheid gemaakt , om de Man- daryns boven het Volk te verheffen : maar de Priefters zyn ‘er in weinig aanzien. Waar uit genoegzaam blykt , dat de Chineezen en Egyptenaars , in den Godsdienft , niets ter waereld gemeen hebben: ten minften , dat de Chineezen van de Egyptenaaren niet afftammen ; gelyk DE PAUW, Kanon- nink te Xanten, in zyne Befpiegelingen over de Chinezen en Egyptenaaren, met grond, heeft begonnen te bewyzen. / I60 BEGIN VAN EENE JAVAANS, HIST. ik waarlyk een Zoon van Wisnoe ben, zoo helpen my de Dewas, dat ik my- nen Vader mogen volgen! Korten tyd daarna bevond hy zich aan den Mod- derpoel , over welke hy niet komen kon. Daarop fprak hy weder by zich zelven: indien ik waarlyk een Zoon van Wisnoe ben, zoo gelukke het my, over … deze Brug te komen. En het gefchiedde. Want wel haaft was hy voor de Poort, door welke hy niet henen mogt. Maar hy zeide, ten derden male: indien ik waarlyk een Zoon van Batara Wisnoe ben, zoo gelukke. het my , ook onbe- fchadigd, door deze Poort te geraaken: maar zoo ik geen Zoon van Wisnoe ben, zoo verplettere my dezelve. (y) En, weinig tyds daarna bevond hy zich reeds in den Hemel ; waar hy zynen Vader, voor Kee Goeroe, zag ftaan. Hy plaatfte zich weder achter zynen Vader, 5e (y) Van zoodanige eene vervaarlyke Poort, vinden wy ook gewag gemaakt, by VirRGrLrus: Lib. Il. vs. 562. Porta adverfa ingens , folidoque adamante co!umna : Vis ut nulla virûm , non ipli excindere ferro Coelicole valeant , ftat ferrea turris ad auras 3 Tifiphoneque fedens , palla fuccin&ta cruenta 3 Veltibulum infomnis fervat no@esque, diesque. GENAAMD SADJARA RADJA DJAWA. IÓr gelyk dereerfte rcize, Kee Goeroe, de koomfte van Srigatty gewaar wordende, vroeg vaan Wisnoe, wie hy was, die achter hem ftond? Daarop antwoordde Narada: dees is de Zoon van Poetrie Middang, genaamd Srigarty.. Kee Goe- roe „dit verneemende, werd daar over ten ‘uitterften verftoord , en trok zyn aangezichte, met eene verfchrikkelyke verontwaardiginge, van Wisnoe af: daar= _ enboven ftond hy van zyne plaats op „ en ging henen , gevolgd alleen van Nara= da, dien hy gelafte, aanftonds aan Wis- noe aan te zeggen, dat hy ylings Waroe Goenong zou hebben té keer te gaan; en wyders, dat Narada zelfoSrigatty voor hem brengen zou ; op dat hy hem tot ftof vermaalen mogte: (z) > Toen begaf zich Narada maar Wisnoe’,. en fprak hem’ aldus aan”: Ik ‘heb het u immers wel gezegd, dat Kee Goeroe, door toe- doen van uwen Zoon , nog meer op u zou vertoornd worden. En zie, nu dk wordt (2) Die uitdrukkingen van vernielen en, tot flof: vermaalen; zyn Oofterfch , en fchilderen de verbolgenheid en hoog- moedige wreedheid van Kee Goeroe. Die Hoogenpriefter der oude Javanen werkte dus, uit dat zagtmoedig en liefderyk beginzel niet , waar uit de Leeraars alle hunne verrichtingen moeten afleiden. L - 162 BEGIN VAN EENE JAVAANSCHE HIST, wordteu, uit naam van uwen. Vader; gelaft, aanftonds Radja Watoe- Goenong tegaan bevechten. Ook wil hy heb= ben, dat ik uwen zoon van u afneeme, op. dat hy hem vernicle. — Na dat Wisnoe die harde boodfchap rypelyk. overwoogen had, antwoordde hy Narada, in dezer voegen: Ik verzoes ke u, ten allervrtendelykften, dat gy mynen Vader, van mynent wege, bez groet, en om vergiffenisfe bidt , voor mynen zoon. Want als ik misfchien Watoe Goenong mogt overmeefteren , en dus de geheele Waereld overwin- nen: (aa) wat zal my dat baaten , in= dien ik de trooft , hulpe en gezelfchap van mynen zoon zal moeten misfchen ? Want zoo lang als men leeft , zoo be- tracht men vooral dat geen „% welk , ten besten, en tot voordeel van: Vrouwe en | Kin- — (aa) Ganfch Java was derhalven in twee Koningrykert verdeeld: dat van den Koning der Dewas Koe Goeroe, en dat van den Koning der Menfchen , Radja Watoe Goenong. - Want de geheele Waereld beduidt hier het eiland Java, gelyk voormaals by de Romeinen, volgens den ftyl van LUCAs, de geheele Waereld, het Romeinfch gebied. Kee en Radja fchynen ook onderfcheidene eertietels dier Vors- ten geweest te zyn ; om dat de Koning der Dewas telkens Kee Goeroe , en die der Menfchen dikwyls Radja Watoe Goenong genaamd wordt, GENAAMD SADJARA RADJA DJAWA. 163 ú Kinderen verftrekken kan; Dus, myn Zoon moet ftetveni , wil ik dt: niet langer leeven. Daarenboven wil ik liever in een bos, van de menfchen af- gezonderd ‚ my begeeven ; dan dat ik mynen. ‘Zoon zou moeten verliezen , om. eer geheel koningryk te winnen, (bb) % Is waar! voerde hem Narada te gemoet; gy hebt gelyk ; en Goeroe zou dus niët rechtvaerdig handeletí. Maar Wisnoe hetnam hier op: nu koomt | 8) met my overeen, en toont eenig me- elyden te hebben; % geen te voren zich niet openbaarde, Ct Is wel; zei Narada , ‚ ik zal aanftonds naar ‘hicot toegaan; Een daar zal niets van komen, Inderdaad Narada ging, Kee Goeroe op- wachten ; en zeïhem: uw Zoon Wisnoe wil Watoe Goenong van Gieling Wiflie niet te keer gaan;zoo gy hém; alvorens, zyne Vrouwe en zyn Kind ‘niet alles ver- (55) Men ziet hier, Hoe de Ouderliefde en de Hú- welykstrouwe „ voormaals , in de Javaanfche Zedenkun- de , te pas kwam, en hoe ernftig men die pligtren waarpam. … Zelfs meene ik, in dit gezegde van Wisnuoe, dets heldhafigs aan te treffen: zoo iets, dac men, in de Heldén van oud Griekenland en Rome , gewoon is te bewonderen. En waarom zouden de Natuurwêtten min- der werken , onder de Javaanfche Natie, dan by andere Volkeren ? | oe L2 164 BEGIN VAN EENE JAVAANSCHE HIST. vergeeft , wat zy te voren gedaan hebben. alge ar Kee Premifti of Goeroe had daar nog niet op geantwoord, of hy hoorde reeds een verfchrikkelyk gefchreeuw „ van ’% welk de Hemel weergalmde. Toen vroeg hy aan Narada: wât dit voor een getier ware ? geevende hem , zonder uitftel, order, om daar onderzoek naar te doen. (cc) Edoch Marada , te rug komende , deed bericht, dat ’er eene verbazende groote Legermagt van den Vyand Watoe Goenong voor de poorte des Hemels gelegerd ftond, en dat zy door de poorte wilden indringen: en, zeide hy, zy maaken een ysielyk ge- fchreeuw , zy fchieten „ zy flaan op de trommels, gomgoms, bendees en dicr- gelyke fpeelwerken meer. (dd) En af dens wat (ec) Men wordt uit deze byzonderheid , gewaar, dat Kee Goeroe een luyaard was , die zich opfloot ; gelyk de Groote Lama der Tartaren , en de Dairo der Japonezen : als mede dat Narada, als een Dewa, al het bewind van zaken moeft ter uitvoer brengen. pi) (dd) Ik ben niet genoeg verlicht, in de byzonderhe- den van het Javaanfch Mufyk , of in de gedaante en aart hunner fpeeltuigen. De trommels en Gomgoms zyn meer bekend , dan de Bendees ; welke misfchien met de Dombeks der Perfianen over een komen. Het Bataviafch Genootfchap moeft zich exemplaren van alle de nn che GENAAMD SADJARA RADJA DJAWA, 165 wat zult gy nu beginnen ?- voegde ’er Narada by; want, hoe wy ons ook verdedigen, wy zullen het gewisfelyk verliezen. anr ‘ Kee Goeroe, dit verneemende, fchrik- te zoodanig, dat hy niet in {taat was, om Narada behoorlyk te antwoorden, en te verzinnen, wat hy aanvangen of uitdenken zou. Zyn lichaam beefde , zyne tanden klapperden , zyne lippen trilden , en zyne billen floegen tegen elkanderen, van benaauwdheid. Maar eindelyk evenwel begon hy, al hakke- lende, te ftamelen, en te zeggen: ai Broeder Narada, doe toch maar wat immer mogelyk is: ik zal in alles toe- ftremmen : gaa toch maar uwen gang! Het antwoord van Narada kwam hier. op uit: „ Daar is immers niemand, die „tegen Watoe Goenong kan ftryden, „dan uw Zoon Wisnoe. Derhalven „moet gy hem eerft alles vergeeven, > wat hy „ benevens Vrouw en Kind, sj > mis” fche _Mufyk-Inftrumenten zoeken aan te fchaffen , en met de befchryvinge derzelve „ hare Verhandelingen , van tyd tot tyd, verryken; Men zie ondertusfchen 2. K AEM P- FERI Amoenit-Exot. pe 140. €en T. ,SHAWS Reizen , I, D, bl. 296 verv. L 3 166 BEGIN VAN LEENE JAVAANSCHE HIST. „ misdaan heeft. En zoo het al mogt ‚„ wezen, dat gy nog toornig op hem „ bleef, laat het ten minften , voor het IJ: tegenwoordige , niet blyken: en, als »‚ deze beroeringen over zyn, kunt gy „ het altyd winden. (ee) Zoo gy dien „ weg niet inflaat, zullen wy gewisfe- 7 Iyk ongelukkig “worden : want wy „ weeten nog niet, hoe wy het maa- „ ken zullen” ij is zeer wel „ zei „ Kee Goeroe: roep dan maar , o Na- »» rada! mynen Zoon Wisnoe hier : en » ik zal hem alles vergeeven , wat hy „… miüsdaan heeft: mits dat hy Watoe. Goenong ten onder brenge, en dat „ hy het dood lichaam van dien Ko- „ ning by my brenge: want ik wil het „ ín eenen pot doen.” _ Narada ging, na het ontvangen van dezen laft, nâar Wisnoe, en zeide hem: ik kome hier weder, uit ‘orde van uwen Va- FP (ee) In deze amie van Narada vindt men eenen * trek der aloude Javaanfche Staatkunde. Die Staarsdienaar , ‘her welzyn van zynen Vorft ter herten. neemende ‚ en hem niet weetende tot bedaaren te bren=: gen, neemt zynen toevlucht tot eene ontveinzinge en temporizeringe. …_ Maar Kee Goeroe verkoos ,… die Be: veinzinge niet te laaten blyken aan Narada: «op at. zyn Zoon niet door afgefchrike wierde , om alle Erie pogingen in te fpannen , ter, behoudenisfe van den He- mel. / GENAAMD SADJARA RADJA DJAWA, TÓ7 Vader:-en hy gelaft u, aanftonds , te- gen Watoe Goenong te gaan firyden. Dan «zal hy u, nevens uwe Vrouw en uw Kind, alles vergeeven „ wat gy misdaan hebt. Maar gy moet het dood lichaam van Watoe Goenong voor uwen Vader brengen; Om dat hy het zelve in eenen grooten pot wil doen. ({/°) | … Wisnoe, dit hoorende, zeide, ik zal aanftonds den laft van mynen Vader ter uitvoer brengen. Ook ging hy aan- ftonds naar het leger van Watoe Goe- nang, daar hy binnen korten voor kwam. Straks vroeg hy aan den Koning , wat zyne begeerte was, en. waarom hy den Hemel kwam ontrusten ? dat indien hy iets begeerde, hy Wisnoe hem dat wel geeven kon. Oe gen Watoe Goenone deze ftem hoorende, maar niemand ziende, vroeg, wie daar | | fprak (ff) Wat Kee Goeroe daar mede voor ‘had „ dat hy het dyk van den gefneuvelden Koning in een grooten pot wilde fteeken , begryp ik niet. Ik leeze wel , in de Arabifche Nachtvertellingen , dat 'er Geeften in potten waren opgeflooten ; ‚maar die. fabel fchynt ,. hier ter plaatze , in geene aanmerkinge te komen. Ook vinde in. het vervolg niet , dat het Lyk op de Buffelskar, in den Hemel gebragt , in dien pot geftooken zy : tof dar de pot is opengedaan, toen Watoe Goenong wederom werd opgewekt ‚ en onder de Demas geplaatst. L 4 168 BEGIN VAN EENE JAVAANSCHE HIST. fprak; en dat hy zich eens zou laaten zien. ' Waar op Wisnoe berichtte , dat hy een Dewa was , genoemd Batara Wisnoe. Maar Watoe Goenong begon ’er over te lagehen, en zeide: ik geloove, dat gy zoo wel een Dewas zyt, als wat anders; doch zoo gy een Dewa zyt,. zoo laat my u aanftonds zien. Wisnoe vertoonde zich daar op , ten eerften, blinkende als de volle Maan. Watoe Goenong verfchrikte , en zeide: met u wil ik niet vechten: ’t zou jammer zyn, als zoo een perfoon kwam te fneuvelen. Maar ik wil met u, wel eene wedding- {chap aangaan ; en-ik zal u een ‘raad- zel opgeeven: en indien gy het raaden kunt, dan moogt gy my ter dood bren- gen: maar zoo niet, dan zal ik den He- mel verwoeften, en alle de Godinnen daar uit haalen , die ik dan tot myne vrouwen zal neemen. (gé) Daar op ftelde hy hem het volgende raadzel voor: De Boom is klein ;-de- Vrucht is | 2TOOL 5 - (gg) Dit raadzel valt in de fmaak van Simfons raadzel: hoewel het gemakkelyker viel op te losfen.. De wedding- fchappen met raadzelen, waren reeds «ten tyde van Sa/o- mon „ en de verbindende uitdagingen en affpraken , Oi eenen Veldflag te vermyden „ reeds, ten tyde van Da- vid en Goliath , bekend, GENAAMD SADJARA RADJA DJAWA. 169 groot;en de Vrucht is klein, en de Boom is groot. Wisnoe loste dit aanfonds op, en zeide: het eerfte is een Waterli- moen , welks Boom klein en Vrucht groot is; en het ander is een Waringe- boom , welke zeer groot , en wiens Vrucht zeer klein is. (hh) Watoe Goe- nong (&h) Indien -wy den Waringeboom niet nader leeren ken- nen , dan hem de Heer HOUTTUYN , uit RUMPHIUS Nat. Hift.. ML. D. Il. St. bl. 571. befchryft „ fchynt de oplosfinge van dat raadzel geenzins te voldoen. HoUut- TUYN zegt, opde aangehaalde plaats ‚dat deszelfs vruch- ten zya , als Olyven. Zyn 'er dan op Java geene kleine- re boomvruchten , dan olyven ? Toen ik RUMPHIUS eerst openfloeg, zag ik iets ’t geen my „ als t ware , ee- nen heiligen fchrik inprentte : te weeten de zonderlinge gedaante van den Pursjaarboom: en ik zei aanftonds by my zelven , ja ik voelde het, dat deze de gewyde Wa- ringeboom moeft zyn : hoewel zich dàt zoo fpoedig niet ontdekte. Zie de afbeeldinge van dien boom, Amboinfch Kruidboek. IL, D, Plaat op bladz. 145. RUMPHIUS noemt hem ook. de vierde foort der «Waringeboomen „ aan Java byzonder eigen , en van daar, naar Ambon en andere Eilanden , overgebragt. De ftam is ruw ge- knobbeid , „met groeven en. reeten , onmanierlyk dik en “kort , zoo dat ’er een volwasfen man naauwelyks onder de onderfte - takken „door kan :> en de vrucht is de «helft kleiner , dan de Olyven. Rumpurus zegt, als een piftoolkogel ; ’t-geen eene vergrootinge is , indien „het doorgaat , dat de Pitsjaarboom overeenkoomt met de oude Ficus Indica van PLINIUS en THEO: FURASTUs.. > Want PLINIUS - vergelykt de grootte, van,de. vrucht met eene boone , €en THEe- PHRASTUS met die van een Cicer. Men noemt hem, 5 5 met 170 BEGIN VAN EENF JAVAANSCHE HIST. nong was daar over zeer bedroefd; en werd ook , ten eerften , door Wisnoe ter de dood met recht Pagodenboom „ om dat er , volgens de Brämins , de Geeften doorgaans onder woonen. De Heer RHOoUTTUN onderfcheidt dien Malabaarfchen Vy- genboom van PLUKENETIUS van den Javaanfchen Pitsjaarboom „ en dat wel, om dat ‘er eenig verfchil in de bladeren zich fchynt voor te doen. Nat Hifl. U. D. HI. St. bl. 674. RumrPurus twyffelt- aan dat verfchil : want het is zeer bekend „ dat zeer dikwerf de bladeren en vruchten merkelyk verfchillen , onder onderfcheidene luchtftreeken ,„ op verfchillende gronden, ja zelfs in een en denzelfden grond. Hier op hebben onze Botanifche Rangfíchikkers niet altyd even naauw- keurig kunnen letten : err ook die byzonderheid van on- ze Natuurlyke Hiftorie zal, in dezen , nog wat be- fchaafd moeten worden. Laaten toch ook onze letter zifters van PLINIUS afblyven : zoo lang de Oofter- fche Kruidkunde nog genen hoogeren top van vol- maaktheid bereikt” Waarom veranderen zy -exilia poma In eximia poma-? Vermetelheid ! PLINIUS is geen leugenftoffeerder , hoewel hy , hier en daar , wel wat misleid is ; maar een onwaardeerbaar Schryver. Van onzen Waringeboom áchryft hy dus: Ficus ii exilia poma habet. Ipfa fe femper ferens , vaflis diffunditur ramis : quorum imi adeo in terram carventur , ut anvue fpetio infigantur novamgue fibi propaginem faciant circa paren- tem in orbem „ qüodam- opere topiario. Lib. XIl-C, V. Tom. I.p. 12. Dat is : ‚De Vygenboom heeft in Indië zeer », kleine vruchten: Hy zaait zich zelven altyd , en „, breidt zich uit met zware takken; van welke de > onderfte zich naar den grond toe krommen „ binnen st jaar wortelen krygen „ en zich wederom een » nieuw krooft rondom den grootvader verwekken , by … wyze van eene geregelde plantagie’. Hoe fomber, hoe droefgeestig , en teffens hoe aangenaam moet het beilig woud der zeven Waringeboomen dan geweeft zyn : | GENAAMD SÁDJARA RADJA DJAWA. Î3f dood gebragt. Het dood Lichaam werd ook , vervolgens, op eene Buffelskar ge- legd ; en zoo bragt hy het, in groote zegeftaatie „voor Kee Goeroe ; die ’er ten uiterften verblyd over was. Ook ver- haalde hem Batara Wisnoe, dat hy Wa- toe Goenong niet overwonnen had, met vechten , maar door een raadzel ;--’t geen gemelde Radja van Giling Wisfie hem had opgegeeven, en door hem aan- ftonds geraaden was. | an Na den dood van watoe Goenong was Dewi Sinta , deszelfs Vrouw en Moe- der, (d) daar over ten uitterften:be- droefd , doende dag én nacht niets an- ders, dan fchreijen: en. daar was in-de Hemel geene ruít, Want aldaar waren fchrikkelyke donderflagen „en zware regenbuyen, ja ook vele aardbevingen. Het- regende aflche en fteenen , en de- ze laatfte zoo groot als eenen water- pot. Ook waren de Dewas en de Godin- nen, door het hoog water, genoodzaakt, (ti) Uit het voorgaande weet men , dat de Vrouw en de Moeder van Radja Watoe Goenong dezelfde Perfoon was: en dat zy hem, tot den Oorlog tegen den He- mel , of de Stad der Dewas , had opgeftookt , om van hem ontflagen te worden. Zie bladz. 145. „ 1/2 BEGIN VAN, EENE JAVAANSCHE HIST. te zwemmen, als de eenden; en fom- migen gingen, als de apen, op de top- pen der boomen zitten: aangezien het verbazend hoog water was, (kk) | | VER- (kk) Men vindt hier het begin van den Zondvloed vry . levendig gefchilderd ; en denzelven ook aan. eene voor- afgaande aardbevinge ‚als eene natuurlyke oorzaak, toe: gefchreeven. En dit komt nader Overeen met het opbree- ken van de Fonteïnen des,grooten afgronds , by Moses, Gen. VII. a. dan het bericht ‚het geen 'er OVIpDrUs van geeft, die alleen den zuiden wind en de plasregenen, en het overftroomen der zee te baate nam, om redenen van die groote gebeurtenisfe te geeven. Metam Lib. L. Cap. 7. ; Poena placet diverfa : genus mortale fub undis Perdere , et ex omni nimbos dimittere coelo. s «+ «_« « « Madidis Notus advolat alis _NB. Ik had hier haaft vergeeten , te melden , dat de eerfte ftaatsminister van den Grooten Lama , den eernaam van. Dewa of Tiza draagt , en dat de Dewas van Thibet hunnen Koning fchynen onttroond te hebben ; en vervol- gens de Koninglyke en Priefterlyke waardigheid , in den Perfoon van de Grooten Lama , vereenigd : waar uit dan ook het gezag der Geeftelykheid , in, Thibet , moet wor- den afgeleid. Dit kan dienen „ ter bevestiginge van het een wy , in onze aanteekeningen , ter opheldering de- zer Javaanfche Hiftorie, bybragten. Zie PaAAUW, Befpieg. over Amerika. Il. D bl. 315-317. «Zie ook bl. 336, Want ik geloove , dat de Lamas oudtyds zoo wel naar Java, en andere Eilanden ten“ Zuiden , als naar Japan, «en oeften, zyn overgeftooken. vendredi wdd OVER DEN | dere zonden: STAAT AE AEN DEN LAND- BOUW, | „IEN Di in | OMMELANDEN gen nr gd Ns is Ei | Doo R ” | ge AN HOO TMAN. | Da men den Land-bouw op zyne reg- te waarde begint te fchatten, is, buiten tegenfpraak „ eene der uitmuntendfte voorrechten onzer dagen. Immers is-de Menfch , aan deze konft, de oudfte al- ler 174 TEGENWOORD: STAAT. DES LANDB. ler konften hier op aarde ; alle noodzas kelyke behoeftens, alle redelyke genoe- gelykheden van dit leven , geheel en al, verfchuldigd. Zyn bloei en zyne ver- waarloozing brengen , onmiddelyk , voor iederen ftaat, gewichtige gevolgen voort: en de gefchiedenisfen overtuigen ons, dat men, zeer dikwils, hier aan alleen; den opgang en het verderf van gehee- le ryken toe moet fchryven. Het is de Liand-bouw , die den Menfích bewaart voor den indruk vee- „ler gebreken «der. ledige gezelligheid ; het is de Land-bouw, die in ons hert, eene werkzame goedaartigheid ten voorfchyn brengt; het is de Land- bouw , dewelke de voortreffelykfte deugden , by de wroome Aartsvaderen , onderhield : wiers namen, ter onzer naarvolging , in de Goddelyke open- baring, zyn bewaard gebleeven. „De oudfte en befchaaftfte volkeren, fpaarden derhalven niets, het geen, ter aanmoediging dezer kunft , kon ftrek- ken. De Egyptenaaren (a) En | orig r (a) De vruchtbaarheid van Egypte vinden wy reeds hoog geroemd , in de ‘H. Schrift, Genef. 13. vs: 10 Niet alleen verzorgde dit Land, aan. zyne eigene wike IN DE OMMELAND. VÄN BATAVIA. P75 Grieken genden de uitvinding des Akketbouws den Goden toe: cn an- dere Volkeren plaatften , uit loutere J / DBE J | . €r- ders het noodige graan ;- maar voorzag ook , daar mede, de omgeleegen Vólken zoo als wy „uit het gafte Hooftdeel van dar zêlve- boek, kunmen) leeren, rh fs _De berichten van den grooten Natuurkenner HA ss L- @UIsT, toonen dan, dat deze ongemeene vrugrbaarheid, in een “voortgang veler eeuwen , nog miet verminderd sis. De Jaarlykfche overftrooming van -den-Nyl, nog heeden zoo na de wetten der Natuur „als toen Mozes in Egypte leefde , is een” onwederfpreekelyk teeken „ dat men ; in dat Ryk, reeds lang voor de komft der Israêliten, den Landbouw , ‘in een grooten trap van volmaaktheid , héeft. eoeffend ; alzoo de verdeelinge ‘bezittingen ,- die waar- chynelyk aldaar tot de meetkunde de, eerfte aanleiding zal gegeeven hebben „door die overftfooming , aan. veele zwaarigheeden onderworpen 'was:: Niet tegenftaande deze, wierd de Land-bouw jaarlyks regelmatig voortgezet :- het welk zyne oudheid, by de befchaafde Egyptenaaren , “dui- delyk genoeg te kennen geeft. _ Ot 194 ___ De Koning was -, volgens het berigt van prTopoRruùs Siculus , dên uitvoerigften der-oude Schryvers over dat Geweft , eigenaar aller Landen ; uitgezonderd van »den grond „ bezeetên door.de Prieflers en Krygslieden, Dit bericht vinden wy bevestigd , en nader opgéhelderd , &oor Mozes ,„ Gen. XEVII: alwaar wy zien „ dat de Zeven- ‚jarige duurte , eene geheele verandering in de Egyptifche Regeeringsvorm verwekte’, en dén Koning van de on- derdanen onafhankelyk maakte. De Wet, ‚dat de Zoon den Vaâäder , in het zelve beroep. ,-‘moeft “volgen, kan , ter dier tyd, wel zón ingevoerd, of ten minften , zeef waarfchynlyk, gehouden worden „ voor een ‘gevolg de- zer groote ftaatsverwisfeling : vermits zulke eene Wet On- twytelbaare kenmerken draagt van een volftrekt gezag. Zie over dit alles nader prop. sicwr. Lib. 1. pag. zo. ld 176 TEGENWOORD. STAAT DES LANDB, erkentelykheid , de eerfte, bearbeiders dezer Aarde, in den rang dier Geeften, aan wien zy zig, tot plegtige eerbewy- zinge, veríchuldigd hielden. De Goddelyke Wet gaat ook, in dit geval, de meníchelyke onvolmaakt- heid voor : vertoonende ons menig- vuldige blyken eener zonderlinge zorgvuldigheid „ voor den. tydelyken overvloed “ van een ondankbaar en wispelturig Volk; het welk , zonder de. tusfenkomft eener — verregaande wederfpannigheid , op eens, uit de wreedfte flaverny- verloft „ in een weel- derig land , de beminnelyke vryheid, zoude hebben genooten, Hoe gelukkig was de toeftand zul- ker Volken niet , die hun, vele eeu- wen achter een, te vreden hielden , met de. oorfpronkelyke rykdommen hunner grondbezitting : ‘niet geflingerd door dien dwaazen zucht van overwin- ning, of ontdekking, die de ellenden en alle behoeftigheden „ met den over- vloed en het gemak , verwisfelt. Wie door het gezicht dezer onwe- derfpreekelyke waarheid nog niet ge- noeg getroffen is, die befchouwe het gedrag der ftaatkundige Romeinen, pe ie KDE COMMELAND. VÁN BATÁvIA. 17] _deeelukkigfte dagen van hunnen Rege: fingsvorm. Daar Ziet gy den Akket- bouw , door de Overigheid, in perfoon;, geoefend: meef dan eenen algemeenen - bevelhebber verlaat zynen ploeg, ter verdediging van het Vaderland , en keert, na eene behaalde overwinning, üet de uiterfte gematigdheid, naär zynen ftulp te rug. Maar, toen; op éttelyke achter een volgende zegepralen, ganfch Italië voor hun Gezag ter nederboog ; toen zy den kouter, met het zwaafd, verwisfel- den ; toen de fchatten der overwonnen Volken de pracht by de Romeinen in- voerde , verviel de geheele fterkte van den Staat , met de eerfte eenvoudig- heid der zedeú : de Vrúchtbaarfte vel- den vergroeiden tot eene wildernis: en men zag dat magtig Lighaam , door herhaalde flagen afgemat , eitidelyk ter neder ftorten , voor den. woeften ftroom; eener onbefchaafde en ongema- _hierde meenigte. godigk Sb, _ … Het voorbeeld def Romeinen komt overeen met de gefchiedenis aller Vol- ken, die hünnen waaren welvaart uit het oog verliezen. Ieder Land , waarin de Ak- ker-bouw verwaarloosd word , kweekt ; door fchadelyke sik ‚ de zaaden Zy- 173 TEGENWOORD. STAAT DES LANDE. zynes ondergangs; die dies te fpoedi+ ger volgt, hoe meer de menigte zyner behoeftens het verpligt, eenen lyden- den handel , met zyne nabuuren , te moeten ocffenen, Ik zoude, ten bewys hier van, uit latere voorbeelden, den deerniswaardi- - gen toeftand der Spaanfche Staaten , in Kuropa, kunnen noemen; die, op de ontdekking van een ander Waereld-deel, de bearbeiding van hunnen grond, ten eenemaal vergaaten; en , door eene over- maat van onvoorzichtigheid , de eenige handen, die zich, tot hun beftaan, nog bezig hielden, uit het Ryk verdryven- de, (B) daar door vervielen , tot een ZO= (6) De geheele verdryving der Mooren „ door den Ko- ping , by edit, den 11 September 1609 , vaftgefteld , wierd niet uitgevoerd, dan onder de fterkfte tegenkanting veeler Edelen en andere aanzie lyke ingezerenen in het geene Ryk , voor al in het Koningryk Valentia, Uit de zwaarnisfen der laastgenoemden , kunnen wy befluiten , dat de Landbouw „ byna ten eenemaal, in hunne han- den was , dat hunne huishouding veel overeenkomft had, met die der Chineezen en in onze Ommelanden , en dat bet grootfte deel , geene eigenaars , maar huur- ders waaren. Fieber, Volgens de pgemegrigfte berekening , beliep het getal der uitgedreevenen , ten minften 6oocoo, die voor dat Ryk zo nutrig waren , dat de groote werkeloosheid , waar in Spanje, federd dien tyd verviel, zeker daar aan „ ten deele , mede ,. moec worden toegefchreeven : waar om ook dit wreed bedryf , door ‘den Hertog van Lerma , p: ‚ 6 IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 179 zódanig onvermogen, dat de opvolging veler wyze Regeeringen noodig zal zyn, om hen, maar middelmatig, te herftellen. pn | Het firekt ons Gemeenebeft derhal- ven tot eenen wezentlyken roem, dat, offchoon het, door de Voorzienigheid, op eenen ondankbaaren en zeer bepaal- den grond, gevestigd is, echter de yver van den Ingezeten, aangemoedigd door de wyze wetten zyner Overigheid , de uiterfte pogingen heeft in *t werk ge- fteld, om, van hunne grondbezittingen, nog meer af te vorderen, als door het. weelderigfte Land , in een gelukkiger Geweft, wordt voortgebragt; ja zelf dat hy, toen onze werkzaamheid, op onzen. eigen bodem , geene’ genoegzaame voorwerpen mogt ontmoeten, naar an= dere Landen overftak , alwaar een vry grootere uitgeftrektheid , zynen noes- ten yver niet zoo eng bepaalde, | Geene de aanhouding eener onkundige, bygeloovige en vrees- achtige Geeftelykheid , ondernoomen , door alle vernuf- tige Hiftoriefchryvers , onder de flegtfte daaden van zyn ftaatsbewind , gerekend wordt. N Wenfchelyk ware het, dat deze en foortgelyke gebeur- tenisfen , alle Overigheden , de oogen openden , om den Landbouw, doot de kragtigfte maatregelen „ voor allerley geweld en onderdrukking , te beveiligen. | p] 180 TEGENWOORD. STAAT DES LANDB: Geene Natie durft, ons Vaderland ; dien roem betwiften , dat het zyne Volkplanting, met meerder yver, bear- beid heeft, dan eenig ander zyner na- buuren. | De afgekapte Bosfchen, en de uitge- droogde Moerasfen, van Guyana, doof den eerften Bezitter, uit wanhoop voor eenen goeden uitflag , vaarwel gezegd; maar thans hervormd in vruchtbaare Plantagien , zullen tot een langduurig teeken ftrekken , van de hoogagting en kundigheid een ’s Nederlanders, voor den Akkerbouw. Eene waarheid, die, in deze Gewes- ten, niet minder fterk bevestigd wordt , wanneer wy de pogingen onzer Land- genooten vergelyken , met die der ande- re Europeaanen ; die, beneffens ons, veele jaaren agter een, in dit Waereld- deel gezeeten zynde, in den eigentlyk- ften zin , tot nog toe, niet kunnen zeggen , eene grond-ftigting te hebben aangelegd. (c) * gar Ik (c) Want, omt de geringe overblyfzelen van de vero- veringen der Portugeezen ,‚ en de magtelooze Volkplan- tingen der Franfthen en Deenen , in deeze Gewesten , voorby te gaan ; behoeven wy Bombay , Madras en Cal- cutte , de voornaam{te plaatzen der uitgeftrekte En- gelfche IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA, ISI Ik zal dan, zoo wel ter liefde van myn Vaderland , in wiens roem en wel- vaart ik een billyk aandeel neeme, als ter bevordering der nuttige oogmerken van een Genoodfchap , het welk altoos hs een gelfthe bezittingen , in het Hindoflanfche Ryk, maar te ftellen , tegen Batavia, Hoe dikwils is deze Natie niet verplicht , haren toevlucht tot ons te neemen , tot den inkoop van allerley benoodigdheeden ? Waar heerfcht een grooter overvloed van allerhande leevensmiddelen „ geene uitgezonderd 3 Waar is een gi ghs: door Eur ropeanen aangelegt,, die zo veele en zo onderfcheidene Produêten vocr den Handel levert , als Batavia ? Produc- ten, die het gevolg zyn van de wyze fchikkingen der Overigheid , van den yver en kennis der Ingezetenen. Billyk behoorde ik, by deze gelegendheid, eenige aanmer- kingen te maaken , over de ongegronde redeneeringen en verkeerde gevolgtrekkingen van den Schryver der Hifloire philofophique € politique des Erabltsfements && du Commerce des Europeens dans les deux Indes ; doch ik ftelle het aan den Landkundigen en befcheiden leezer te oordeelen , in hoe ver of dat geen , het welk hy , T.I, p. aro. feq. van deze Hooftplaats zegt , met de waarheid overeenkomftig is. _ My dunkt , dit werk is niet ongelyk aan eene Schildery „ bezet met eene meenigte fterk affteekende voorwerpen ‚ die den befthouwer beletten , by het eer- fte gezicht, te denken, om de waarheid, de regelma- tigheid en de overeenkomst met de Natuur. Zo onmoge- lyk het is , uit een voorby rennenden troep, de ge- zigtstrekken der Perzoonen naaukeurig te bepaälen , zoo onmogelyk is het, een Schryver met den veder in de hand , in zyn boekvertrek gezeeten , den waren toeftand dier verre Landen , duidelyk voor te draagen ; die of weinig. bezogt,- of zodanig gefteld, zyn , dat men niet , dan na een lang verblyf, gegronde kennis haarer byzoa= dere geleegendheid kan verkrygen… J M 3 182 TEGENWOORD. STAAT DES LANDB. een eer zal ftellen , de volle kracht van hare Zinfpreuk te vervullen, too- nen, op welk een voet de Akkerbouw, door de Ingezetenen dezer Hooftplaats , wordt behandeld ; tot hoe verre men gevorderd is; en wat er billyk behoor- de te worden ondernoomen, om den Land-bouw tot die volkomenheid te brengen , die men, van den vrucht- baaren grond en uitgeftrekte bezittin- gen dezer Handelplaats , met reden, mag verwachten. | | Ik zal den Akker-bouw onderfchei- den , in de Handeldryvende en ‘Huys- houdelyke. Onder de eerfte ftel ik de poogingen der Chineezen , gefterkt door den invloed van het gezag, van de fchikkingen, en van het geld der Eu- ropeaanen. Onder de laatften , den ar- beid der Savaanen, die, minder werk- zaam en meerder aan hun Zelfs over- elaaten , meeft al, voor huyshoudely- ke benoodigdheeden, beezig zyn. De Chineezen dreeven niet alleen, voor de ontdekkingen der Portugeezen, eenen uitgebreiden Handel , door een groot ennn nl en aen tea een IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA 183 groot gedeelte van Indië: (d) maar, waren ook, reeds lange voor de komft der Nederlanders, in een aanzienlyk ge- tal, gezeeten, op veele plaatzen. Dus troffen wy hen aan, in het Ryk Jacca- tra, alwaar zy , volgens een byvoegzel by een Contraét, geflooten, in het be- gin van het jaar 1Órr , tusfchen den eerften Gouverneur Generaal PIETER BOTH, en den Koning WIDIAK RA- MA, een geheel kwartier hadden , na- by of op de plaats, alwaar onze eerfte Logie , of het Handelhuis , was opge= richt, | *t Is (d) Dat de Chineezen , reeds in de dertiende Eeuw; het vaste Land en de Eilanden van Indië bevaaren hebben, blykt niet alleen uit de Reisbeichryving , op naam van den beroemden Venetiaan MARCO Polo uitgegeeven, maar ook uit overleveringen en plaatfelyke naamen „ by verfcheiden Oosterfche volken. Naby Nagapatnam „ het, hooftcomptoir der Nederlandfche bezittingen , op de Kuft Cormasdel , is een. thain of buitengoed , Pagood Sina gee naamd „ zeer vermoedelyk naar dien Landaart , in vroe ger dagen , aldaar handelende ; dus geheeten. De op= gezeetenen van het Eiland Nias , aan de Noord- Weftkuft van Sumatra , ftlemmen_ zeer veel over een, met de Chie meczen , in dé hoedanigheid van hunne Wezenstrekken 3 zynde zy „ doorgaans, ongemeen blank en breed van aan- gezicht , met kleine oogen. De Javaanen zelf , hebben „ omtrent de Chineezen , vele overleveringen , waar van wy waarfchynlyk eerlang , meer licht zullen krygen , door het overzetten der oude handfchriften dezer Narie, waar van het Genootfchap , in dit Deel haare Verhandelingen „_ de eerfte Proewe leevert ed 184 TEGENWOORD. STAAT DES LANDE. t Is zeeker, dat deze Natie , voor onze aankomft, den Akker-bouw , reeds moet geoeffend hebben; dewyl wy, in het jaar 1611, Vinden gewag gemaakt, van Arak-branderyen, te Saccatra, die de Suykerteelt vooronderftellen, Na de verovering dier Stad , doof de wapenen der Maatfchappy , in het jaar 1619, werd dit handeldryvend en werkzaam Volk , terftond , door den „Generaal en Raad , in byzondere. be- fcherming , aangenoomen; en hun , ter onderhouding der goede order, den 11. Oétober , van het zelve jaar, de eerfte Capitein, of Hoofd gegeeven. De Landbouw , zoo noodzakelyk, ter bevestiging dier wankelende grond- beginzels, verdiende, onder veele an- dere voorwerpen , ook reeds. terftond , de aandacht der Regeering : want wy vinden, dat 1622, by een Befluit, wierd afgefchaft, eene jaarlykfche belasting van 3 Reaalen, of 4 Rds., op zo veel Land; als door een man bearbeid. konde wor- den. p De benaauwde toeftand dezer Volk- planting, in de eerfte jaaren Ne | | tig- IN DE OMMELAND.. VAN BATAVIA, 185 fligting, hield de uitbreiding van den Landbouw tegen; de inval des Keizers van Fava, en de belegering van Bata- via, in het jaar 1629 , veroorzaakten groote —verwoeftingen in het Oofter Veld: en de aanhoudende ftrooperyen der Bantammers, tegen wie, de Hooge Regeering, genoodzaakt wierd, den 7. July 1656 , den oorlog te verklaaren, ontvolkte het Land, bewesten de Tjili- ong, of zogenaamde Groote Rivier, ge- legen , zodanig, dat die uitgeftrekte vlakte, veele jaaren achter een , meeft al, eene wildernisfe was, Niet tegenftaande deze ongunftige gefteltenis der tyden , bleef de Hooge Overigheid aanhoudend werkzaam, om, van de Landen, na by de Stad , zoo- veel gebruik te maaken, als mogelyk. was, door het graaven van. grachten , ophoogen der lage gronden, voordeeli- ge afleidingen van ftroomende Rivie- ren; en wat verder , ter bevordering van de opkomft des nuttigen Akkerbouws, dienítig was, - | Dus vinden wy , dat de Angiolfthe Vaart „ nog heden in wezen ,„ gegraa- ven is, in het jaar 1647 , door den Di- | M 5 … EEC- 186 TEGENWOORD. STAAT DES LANDS. recteur Generaal FRANCOIS CARON, en den Fabryk ZILVERNAGEL: aan wie, voor hunne aangewende kosten, zeer groote voorrechten wierden toege- {taan ; behalven: de vereering , van het, ter wederzyde van dien vaart, le- dig liggend Land, en een zekeren Tol der aldaar pasfeerende Vaartuigen. Het jaar daar na werd het verma- kelyk Molenvliet gedolven, door den Capitein der Chineezen BINGAM, aan wien , ter goedmaking der groote uitgaven , in deze onderneeming aan- gewend, een aanzienlyk bedraagen, uit de middelen der Edele Maatfchap- py ‚ wierd ter leen verftrekt. De Procureur JOHANNES AMMA- NUS, groef, op eigen kosten, in het jaar 1647, de Vaart, nog heden naar Zynen naam genoemd; en verkreeg hier door het recht, om aldaar , van gelaaden Vaartuigen, Tol te heffen, | De Landroft VINCENT vAN MOOK, en een Genootfchap van eenige byzon- dere perfoonen, begonnen, in het jaar 1677, de aanzienlyke afleiding „ uit de Rivier Zsidani; waar uit het Pk | y IN DE: OMMELAND. VAN BATAVIA: 187 Jyk deel der Stad eenen ruimen toe- vloed van uitneemend helder Water heeft. De Rivier Sonthrar werd ook , door ‘een Canaal , herwaards heen ge- voerd: en , behalven alle deze, wierden er, of op ‘order der Hooge Overigheid, of met deszelfs gunftige toelating, zoda- nige verbeteringen, op het Land, naby deze Stad geleegen, ondernoomen , dat men , met recht, de gunftigfte gevolgen mogt verwachten. Dog het werk was te groot , en het getal der, opgezetenen te weinig , gie den gewenfchten uitflag „ fpoedig , « ontmoeten. Alles wat verder, dan an uur gaans, van de Stad was afgeleegen, bleef, voor het grootfte gedeelte, woetft. Offchoon de Overigheid, in het jaar 1654, by Placcaat gebood , dat de be- zitters , der. voor heen uitgedeelde Landen, dezelve zouden moeten bear- beiden; ‘of dat ‘de grond , by hun ver- zuim, onbebouwd , weder naar de Maat- fchappy zoude worden genoomen: ont- moeten wy, nog lang daar na, geene, andere Eigenaars „ dan zommige Chi- neezen „ bezitters van zuiker-moolens, die , behalven de noodige ruimte, ter aanplanting van het Riet, gezuiverd, al 183 TEGENWOORD. STAAT DES’ LANDB, al het andere onaangeroerd lieten ; zoo als, onder anderen, blykt, uit het be- richt van twee Gecommitteerde Heem- Raaden , die, in het laatfte van 1681, gezonden , om de gelegendheid , van den grond, naby de aangevangen Mo- ker-vaart, te befchouwen, verklaarden, dat het hun onmogelyk was geweeft, verder , dan half weegen Tuangerang , te koomen : niet tegenftaande , hun, behalven een goed getal Arbeidslieden, zelfs een Commande Militairen , ter hunner befcherming , was mede gegee- ven : zoo ondoorgankelyk was toen het bofch, op die plaatzen, alwaar wy thans niets anders zien, dan uitgeftrek- te vlaktens, | } iN Siringfing en Depok , door den Di reéteur Generaal FRANGOIS CASTE- LEYN, aangêlegd, waren, in den aan- vang dezer Eeuw , de eerftelingen van de onderneemingen der Europeaanen, in de Bovenlanden: zoo dat het begin, niet tegenftaande de wyze fchikkingen, en nadrukkelyke aanmoedigingen der Hooge Overigheid , met meerdere zwaa righeeden , heeft moeten worftelen , dan, wy ontmoeten, in eenige grondftichtin- | | gen “AN DE OMMELAND. vÁN BaTávik 189 gen van ons Gemeenebeft , in eett an- der Waerelddeel, Wy worden derhalven, zoo wel doot de order des tyds, als door het belang dezer Hoofdplaats , aangezet; om de befchryving van onzen Landbouw, als gezegd is, te beginnen , met den ar- beid der Chineezen : en plaatzen dus, hier aan het hoofd | DE ZUIKER-MOOLENS. Om in derzelver aanleg, met vrucht te flaagen , moet de Landman „ bo- ven alles , letten , op de hoedanigheid van den grond , en op de byzondere gelegendheid der plaats. De oppervlakte der Jaccatrafche Om- melanden (waar door ik verftaa alles , het welk , een uur gaans van het ftrand, en van daar, tot aan den voet van het Gebergte , is gelegen) beftaat, voor het grootfte deel, uit een dikke laag roode kley , die, met weynig of geen zand, vermengd, vaft , maar egter vet en vruchtbaar is. ‚Een uur gaans van het ftrand, en op zommige plaatzen „ ook wel een wel- | nig / 190 TEGENWOORD. STAAT DES LANDB. nig verder, eindigt de laag roode kley 4 en wordt verwisfeld , met eene ruwe losfe zandaarde, draagende, in allen op- zicht, duidelyke kenmerken eener al- oude aanfpoelinge : (e) gelyk wy ke | 00 „ (€) Deeze aanfpoeling is kennelyk zigtbaar , na by het Landgoed T'annah Abang , even boven de vierde kwart uurs merkpaal , Zuidwaard van de Stad gelegen , alwaar de grond verandert , en heuvelachtig wordt. Van daar ftrekt de aanwìnning zich uit, langs den zoom der Ryft- velden , ten zuiden het Fort de Keeten , en verder Weft- waard, omtrent de Tolbrug , boven de Poft Anké groo- tendeels bevattende al het Land benoorden de Moker= vaart ‚ tot diep binnen den hoek van Ontong Dja- wa „ ie gelyk bekent is , jaarlyks merkelyk toe- neemt. ij ; _ Ooftwaard van Tannak Abang ontdekt men blyken van aanfpoeling , bemeden het Landgoed Wel te Wreeden , tot boven de redout Willigenburg. Doch allerduidelykft ziet men dezelve , op en beooften het Landgoed Kliphof , langs de binnenzyde der vrugtbare Zandgronden van Tjilingfing en de Groote Maronde. Buiten twyfel is dit de arbeid veeler eeuwen ; en verwekt , niet alleen door onze eigene Rivieren , maar wei voornamelyk door de afgevoerde grond van de zware Rivier Tjitarrum , de _grootfte in onze nabyheid. Indien men deeze Rivier en het zuidwaards ingeboogen ftrand , tusfchen de. hoeken van Ontong Djawa en Craawang , die de ruime baai voor Batavia formeeren „ vergelykt , met den ftroom en het vermogen. der hevige - Oofte winden , geduurende zes maanden , of van May tot Oâober , kan myn gevoe- len , voor Landkundigen , niet onwaarfchynelyk wee- zen. “Het aangewonnen ftrand , benoorden de „Ansjolfe weg , heeft eene andere oorzaak , alleen toe te fchryven aan het verlengde Zeehoofd ; het welk, volgens alle re- gelen der ftroomkunde , een-geheele aaafpoeling van de | | bogt » ‚K IN DE-OMMELAND. VAN BATAVIA. 101 ook , zeer dikwyls, by het graaven van putten en diepe fondamenten , fchel- pen en zeegewasfchen vinden. De roode kley is de befte grond niet, voor den aankweek van het zuy- kerriet; dewyl zy, vaft van aart zyn- de , de teedere wortelen van die plant te zeer belemmert , en daarom , meeft al, zulke voordeelige gewasíen , voor al , op hooge plaatzen , niet oplevert, als delosfe , met zand vermengde , aarde, In bef aanleggen van Zuikertuis nen, moet men, derhalven, de lage en losfe zandgronden , boven de hooge, | | u plaat- Bogt , te weeg moet brengen , tusfchen het gemelde „Hooft en den Wefthoek- van Slingeland - waar toe’ het drabbig water van den Slokhan , voor dezen „ grootelyks meedewerkte. Mogelyk dat het aangroeien der Koraalree- ven aan de Eilanden , die jaarlyks breeder en hooger „worden , en noodwendig vermindering van ftroom, in onze baay, verwekken , op deze verlanding meede invloed heeft. Men bemerkt dit aangroeien der Koraalreeven nergens fterker, dan tusfchen de Eilanden Onruft en den Kuiper, die, hier om, dreigen, zich, binnen weinige jaaren , by een te voegen. Voor de welvaart van Baravie is het zeer te wefchen , dat de Vraag, door Zyn EDEL- HEID, den thans regeerenden Gouverneur Generaal RE Y-- NIER pre KLERK, onlangs opgegeeven : over de reedenen van het verflikken onzer ftranden , en de mid- delen , om dit voortaan ve beletten, grondig, duidelyk en fpoedig beantwoord worde. Ï02 TEGENWOORD, STAAT DES IANDD: plaatzen; en de roode kleyaärde kieze 3 en ook teffens letten; dat de Moolens ; na by eene vaarbaare Rivier ; gelegen zy: terwyl, by gebrek van dien , alles eerft op karren moet gelaaden worden: het welk de afgevoerde Zuyker en Stroop te veel bezwaart; en; voor den aanvoer der dagelykfche benoodigdhe= den , ten hoogften; hinderlik is, _ De Bosfchen , ‘die het noodige Brand= hout moeten uitleeveren ‚ behooren ; vooral, niet verre van de hand te zyn; terwyl dit op karren moet worden aan- gebragt ; wordende ‚ tot den vervoers van een vadem (f°) 3 voeten lang „ 6 voeten hoog en 18 voeten breed, 6 of 7 Buffelskarren gevorderd, Deze Bosfcheri dienen mêde van veel Bamboesriet voorzien te zyn; het welk niet alleen; tot het oprichten van. huizen , en ’t vlechten der kanasfers; maar ook tot honderd andere benoodigd- heden, op eene Zuykermoolen „ gevor= derd wordt, À De (f) De Voetmaat , voor de bezittingen der Maatfchap- py» in deze Gewesten, gebruikelyk ,„ is de Rhynlandfches IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 193 „De nabyheid van de Gabangboom, is insgelyks van nut; -dewyl men, uit des« zelfs blad , de Cadjang-matten maakt, en den Zwaaren ftam, in korte ftukken doofgezaagd „zeer “voordeelig , in de SOTOUIZEN BEMI (PK) ot reen led „irak bt Stio reet Val Tot _ (g) De Gabang behoort onder de meeldraagende Palm- “boomen , en wordt zeer meenigvuldig gevonden , op hee Land- goed. Tjankaring „benoorden de Mooker-vaárt ‚en ook ten Ooften Tjilintjin. … Aldaar ftaat- hy. in laage, ea noerasfige gronden, dog groeyt. ook op hoog land ,al- „waar. men hem echter maar enkel aantreft. De fam is donker grysachtig,- met veele, kort by elkander , en niet. zeer verheeven liggende ringen. De, blaaden zyn veel , waayerachtig„ licht-groen , beftaande uit 80 of go ftraalen „ en‚fomtyts noch meer , de middelfte byna 6 voeten lang , eff 3 duymen breed, de buitenfte een voet „minder, tot de helft vereenigd , hebben in het midden , een fterke rib , en zitten op een dikken fteel, 4 voe- ten lang, - geutachtig- hol , aan de kanten, met korte doornen. _ yi, nd | EEN Het blad, eerft uitgefchooten ; maar: nog niet -geo- pend zynde , gelykt een lange priem ,. meede geutach- tig hol , zoo ver de ftraalen mer elkander vereenigd bly- ven „ maar dan platachtig vierkant , €&n zeer fcheon geel van binnen. … s „De. boom , volwasfen zynde , laat âlle bladen. vallen , en fchiet , recht van boven uit den ftam , een keegel- vormige Spatha , 3 voeten lang „ en onder 8 duy- men dik ,- waar uit eene meenigte drieblaadige twee- Hlagtige bloemen , met 6 meeldraadjes , eenen. enke- len flyl, en een drievoudig ftampertje. ten voorfchyn wei: s die een kroon formeeren ‚ met veele tak- en. Aan deze groeijen , hier en daar, Op een, dun fteeltje „ in eene zeer kleine , fyne, onzichtbaare, drie bladige kelk , ronde vruchten , zo groot als-een kers; ‚Mie on. 194 TEGENWOORD. STAAT DES LANDE ‚ Tot‚den aanleg van een Zuiker-moo- len, wordt ten minften gevorderd, eene idtr el ties donker groen ‚… met veel gryze flippen ‚ bevattende een tonde noot , als een piftool koogel , hard, maar dun van fchral , waar in eene. blaauwachtig witte harde pit. De boom verlengt, door het uitfchieten van de Spatha, nog wel 5 of 6 voeten , wordt , in dezen ftand , Poer- joek genaamt „ en gaat uit, zodra alle vruchten ryp zyn” „ waar mede nochthans wel 5 of 6 jaaren verloo- Ee De Gabang heeft een fors aanzien , door de rechte houding en de zwaarte van den"ftam : maar dewyl de bladeren“, verdord zynde, blyven nederhangen,; vers mindert dit zyn fraaiheid, tot zo lang hy vruchten draagt ; wanneer de kroon „of fechoon niet zeer uitgebreid , tus- fchen het groot getal van dit zoort nog bladeren draagen- de, tot eene merkelyke verfie,ing ftrekt, Hy leeft Go of zo jaaren , en is gelyk de Calappa „ niet te beklimmen’, door omvatting , maar moet, om den zwaaren ftam, met een ladder of getakte Bamboes „ befteegen wor- den. AS 4 De wortels en baft., worden niet gebruikt; - maar de Boegineezen fplyten de jonge boomen, tot dakribben, voot hurine” huizen :- men kapt hun ook, jong zynde, de kroon af, om te. ryferen 3 maat” het Sap is weinig, niec aangenaam en «wordt van de Inlanders, om deszelfs ver- zwakkende hoedanigheid , zeer fchadelyk geacht ; voor de gezondheid. Het merg word , als dat van den Sagoboom, flaagen:,— &n of fchoon. het grof, en miet zeer fmake- yk is, an tyd van nood:, gebruikv tot voedzel. De Chê- neezen voeren 'er de verkens meede,- en bezigen den fram verder als in den. text gezegd. De volwasten ftraalen worden: afgenoomen, onder en boven een weinig gekort, naaft elkander gelegd, en aan een gereegem, met vier reyen- gefpieeten bindrottingen zoodanig , dat ze een wei- " nig over elkander fchieten , en het onderfte altoos op het bovenfte is” _ Dit zyn de-Cadjang mauemr „5 voeten breed’ en 6 lang, van een-groot gebruik in deze Landen; tot: her IN DE OMMELAND. VAN-BATAVIK. 195 uitgeftrektheid van vyf honderd Rhymz landíche roeden , in het vierkant: en zoo de plaats zulks gedoogen wil, nog meer „ zo als in het vervolg zal blyken. Inhet midden dezer. uitgeftrektheid, behoort de Moolen geplaatst. te worden, om den aanvoer van het Zuiker-riet, van alle -zyden, te verligten , en den geheelen-arbeid, dies te gemakkelyker te beheeren. | | - asold De grond tot Zuiker-tuinen bepaald; naar deze regelen, uitgekoozen'’, en, van ftruiken en wortelen, ten enemaal ge- zuivert zynde, wordt zo dikwils. om- geploegd, tot dat de aarde, volkomen bereid is: het welk, in een zandgrond. veel minder moeite kost, dan in de | Vase dekken van lichte gebouwen , bewaaring voor den re- gen , pakken van goed , en z. v. Het honderd ftuks kosten a} Rds. maar worden niet voor zo goed gehouden, dan die men , van Palembang , herwaards voert. _Nog vlecht men van het pas uitgefchooten , en nog niet geopend blad, Toedoengs , of. inlandfche hoeden s fraaye matten , zakken , korven en veele andere zaaken „ te meenigvuldig, hier te noemen. Van de fteel word touw” geflaagen , de ribben der bladeren dienen tot bezems, en het binden van pady: de jonge vruchten worden ge- confyt ‚… en, volwasfen: zynde, aan draaden gereegen , ‚door de Muhamedaanfche Geestelyken om den hals ge draagen , en „ als de Paternosters , alhier Tafibê gev naamd „ gebruikt , by het opzeggen hunner Gebeden. N 2 196 TEGENWOORD.. STAAT DES LANDE vaste kley ; en, in de laatfte, wel zes- maal herhaald moet worden. Na dit ploegen ; waar mede , van het eerfte breeken tot de volle berei- ding, doorgaans 2 Maanden verloopen, wordt de grond gelyk geégt. Dit gefchiedt, en alle kluyten zo veel mogelyk gebrooken zynde „ wordt de ploeg , ’er nogmaals doorgetrokken; om de bedden voor het „Zuiker-riet, Iynrecht, in eenen regelmatigen afftand van 6 voeten, te verdeelen. — Dan begint het plânten. By droog weeder , neemt men het Riet , Bibit (h) genoemd , ter lengte van twee, maar wanneer het regent, van ander: half fpan, of 12 duimen, _ Deze ftukken worden altoos gefnee- den , dat, de leeden zo. veel mogelyk in het midden zyn, waar uit de jonge {pruiten van 15 tot 2o te voorichyn koomen. Bn het in flukken gefneeden en ter planting gefchikte Riet „ gendonken.- <= il Meg , vsa Dit - é bep ek ie, , 3 (4) Bibit betekent ,; in het Maleitfch allerley - Zaad „ zónder “onderfcheid , en wordt , daarom ook, hier voor _ 1 4 IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA, 197 — Dit Riet of Bibit, wordt vlak needer, ter diepte van vier duimen , op twee en een half voet afftand van elkander, in den grond gelegd, en, na het plan- ten zachtelyk, met den voet, getrapt. By vochtig weder, koomen de jonge fpruiten „nas of 6 dagen ,ten voorfchyn, wordendende ter bevordering , van den groey „op fommige Moolens, het jong geplante Riet, met emmers begooten, en op andere bevochtigd, door een Trap- pomp; (CC) maar op de meeften , over gelaaten aan de Natuur; zoo dat de tede- re plantjes, by een droog jaargetyde, zeer veel te lyden hebben, en niet zel- den verdorren: het welk eene der gróot- Il | | fte (5) Dit Werktuig, de uitvinding der Chineezen, be- ftaat uit eeme menigte plankjes, aan de eene zyde plat , aan d'andere, wat verheeven, 8 duimen lang en 7 breed , dn het midden doorgeftooken , met een houte pen, ecu voet lang en drie duimen ingefneeden aan het boven ein- de, waar in het daar aan volgend plankje, met het onder- fte van zyne pen , moet fluiten. Deeze plankjes loopen over een as 5 voeten lang, aan welkers eene zyde 8 , maar op de andere 4 houte klosfen, op dikke pennen, fteeken. ‘Deeze klosfen worden, door twee mannen, “zeer fnel gerreeden, en dus voert de Pomp, door 7 breede houte tanden, byna in het midden der as, vaft „gemaakt een waterftraal van.4 of 5 duimen middellyns, „10 voet of zo veel meer als men begeert, naar „boven; het welk van de lengte der pomp, door het minder, of meerder getal plankjes, afhangt. f N 3 198 TEGENWOORD, STAAT DES LANDB. fte gevaaren is „ die een planter ‘heeft te duchten. „Een Maand rvoorby zynde , worden | fe jonge ipruiten , voorzichtig met de ploeg. , of de Patjol, (k) van onkruid gezuiverd , en met aarde aangevuld , het welk , zo lang zy de grond niet kunnen dekken, een en ander maal, herhaald moet worden. By het planten, wordt alhier een aan- zienlyk onderfcheid gemaakt , in de keuze van het Riet, tusfchen nieuwe, en gebruikte gronden. In de cerfte neemt men altoos wit Riet, dewyl de al te groote vruchtbaarheid. der aarde, te. zeer bezwangerd met nitreuft fof- fen, het Zuiker-riet , in de eerfte jaa- ren , Zo ongemeen weelderig op doedt fchieten, dat iemand, geen kenner zyn- de, het gewas, voor zeer voordeelig , zoude houden. Het witte Riet een krachtiger grond, dan het roode, vorderende, wordt dier- halven, de eerfte ro jaaren, en fomtyds „wel langer ‚ alleen «aangeplant. Edoch niet tegenftaande deze voorzorg, is het ek … (&) Dus noemt men hier een breed Houweel , het welk tot ne bearbeiding van den grond menigvuldig. gebruike wor IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 199 gewas de eerfte drie jaaren, voor den planter, ganfch niet voordeelig. „Het uitgeperfte Sap is, waterachtig, wordt met moeite door een langduurig kooken , lyvig, en levert. minder, en _flegter Zuiker op,dan in het vervolg (4). Maar na dien tyd, of wanneer de grond door eene langdurige bearbeiding „ van veele groove en, met den aart van het Zuiker-riet, onbeftaanbare hoedanighee- den, gezuiverd is, wordt dit witte Riet voordeelig voor den planter , om dat het zoeter en fappiger is , dan het roode, asil | | „De aarde , door een tien of twaalf jaarig gebruik van dit Riet , vermagerd zynde, gaat men over tot. het roode, dat meeft al dikker ftammen maakt, en hooger opfchiet, dan het vorige. | „Het Riet vier voeten lang zynde, worden de vooren, op nieuw. doorge- ploegd, en de geroerde grond ‚tot. bed- den van anderhalf voet hoogte ,„ opge- haald, „Dit gefchiedt met eene; dun ge- Ílaagene, yzeren plaat , op de ge (U) Een Laxa of -zoooo Rieten leveren , op goede en gebruikte gronden » Hao potten of 7500 ponden Zuiker , sdoch op nieuwe, in den- beginne, naauwlyke $o potten, BT N 4 200 TEGENWOORD. STAAT DES LANDE. Bappan genaamd , ruim twee voeten breed, en een voet hoog, waarin, van boven, een korte fteel zit, als in een íchop , van onderen met tanden , als een roskam, maar wat grooter. Twee mannen regeeren dit werktuig, houden- de de eene den fteel, terwyl de ander, tegen hem overftaande, trekt aan twee touwen, of bind-rottings , die , in de beide einden van.dit yzer, zyn vaft ge- maakt, Gho | Indien de grond, door een veeljaarig planten, vermagerd is, wordt die daar- om nochtans niet. verlaaten , maar voor dezen , zo eeven genoemden arbeid, gemeft, met het uitgeperfte overblyf- zel der Catjang ‘Fannah, (mn) in het ver- volg nader te befchryven. Dit overblyf- zel, geformeerd tot platte ronde koe- ken , en bekend onder den Maleytfchen naam Tay-Minjak, ‘wordt klein geftoo- “ten of gewreeven, en vervolgens in de “vooren , voor het aanvullen der bedden, of wel tusfchen het Riet op de bedden , | | | san 1 (m) In Suriname worden de vermagerde Zuikervelden verbeterd door .het-Opgeftopte teegenwater ‚het welk , met ‚dammen geformeerd, van: de aarde uit ‚de togtflooten ge- „dolven , twee drie en meer jaaren „op: het veld gehouden wordt. IN DE. OMMELAND, VAN BATAVIA. 201 ineen gat geftrooid ; waartoe een rec- genachtige dag de gunftigfte is: vorde- rende, een Laxa of 1oogo Rieten , soo koeken, die , doorgaans, tusíchen 6 en 7 Rds. kosten. Dit, en wat koemift, op of naby zulke Landeryen ,- bezet met veel Hoorn-vee, is de eenige be- mesting , die, by het Zuiker-riet, gevor- derd wordt: en met hulp van deze, ge- voegd by de jaarlykíche verwisfeling , der akkers en vooren , vaaren de Chi neezen onophoudelyk voort, hunne Zui- ker-tuinen te beplanten. Het Riet, ryp geworden zynde (het welk van geen bepaalden tyd af hangt, alzo eene ontydige droogte, den groey ongemeen verhinderd, daar het anders, binnen 12 of 14 Maanden , tot volmaakt- heid komt) kan zonder fchade , door verdrooging en vermindering der goede hoedanigheid van het vocht, niet bly- ven overftaan , maar dient terftond te worden afgefneeden. (1) («) In-eenen zeer vruchtbaaren grond, laat men de af- “gekapte ftammen nogmaals uitfchieten, die, voor de twee: ‚de maal. zeer: goed Riet, doorgaans een maand vroeger Iyp» leeveren, dan het nieuw geplantte: maar opde meefte plaatzen, wordt de grond terftond na het fny- den omgeploegd, en tot een nieuw gewas bekwaam 5 zi 202 TEGENWOORD. STAAT DES LANDE, _Deeze arbeid wordt toevertrouwt, aan veen Chineefch opfiender , by het werk. genaamt , Mandoor Gabé , wiens byzondere zorg is, altoos toe te zien, dat het Riet volkomen ryp zy, en tot den grond toe, worde afgekapt; alzoo het onderfte gedeelte het befte en krachtigfte vogt bevat. | De bovenfte top wordt afgefneeden, tot voedzel voor de Buffels , die hier ongemeen graag naar zyn: dan wordt ‘er nog een ftuk.van r2 of 15 duimen afgekapt , voor het Bibit , of om te planten; en het overige doorgaans , ter lengte van 5 of 6 voeten, in bundels van 20 ftuks, gebonden. _ | Veertien Karren, ieder befpannen met eenen Buffel, ryden dagelyks tweemaal , van de Moolen naar de Zuiker-tuinen , en laaden , by goede wegen, ieder | BIED AN es 20 gemaakt : zo dat op een Zuiker-moolen , alwaar goede _ order is, het (nyden , maalen, ploegen en planten, ‚ geduurig vagter elkander voortgaat, zoo wel om het Volk fteeds beezig te houden , als ook om te zorgen, dat ’er altoos genoeg , en niet te veel ryp Riet teffens._zy » het welk, ‘als boven gezegd ,- fchadelyk is, IN DE OMMELAND. VAN: BATAVIA, '203 2o bosfchen , doch , by regenachtig weder, naauwelyks de helft. {o) De Zuiker-moolen , ter uitperfing van het Riet, - alhier gebruikelyk, is ten eenemaal onderfcheiden , van dat werktuig „ het welk men, ‚ten dien einde bezigt, in de bezittingen van ons Gemeenebest , en van an- dere Staaten in Aimerica. Het be- ftaat uit twee Cylinders , byna 25 dui- men. hoog en dik , middellyns. Zy ftaan , zoo na mogelyk, «by elkander, op balken , gelyk met den grond; en | ergen (o ) De Javaanen Schatten de lading van eene Kar, be- fpannen met twee buffels, doorgaans op 1000 ponden fwaarte ; maar-hun voortgang is traag en by goede wee- gen , nooit fterker , dan een man te voer gaat. Dog offchoon de voortgang dier Laft-dieren , zeer langzaam gaat , is het te verwonderen , met welk een kracht zy de belaaden Kar , door de modder, trekken. Het geen zes paarden niet zouden kunnen verrichten „ doen twee buffels. Ik heb dikwils gezien , dat de Kar tot de as was inge- zonken „ dat de Buffels dieper dan de-buik-, in de mad- der traaden , en nogtans haalden zy de Kar, met eene „voortgaande geftadigheid „ door zulke diepe wegen, Wel- ke nuttige dieren derhalven , voor deze Landen ! te meer “zy overal ligtelyk han voedzel vinden , en zich by gebrek van gras , met alling alling , drooge Catjang „bladeren , en andere, ruigte-, gaarn vergenoegen. lk zal de aanzienlyke _fierkte van deze logge beeften , by de befchryving van het ryftgewas, op de ondergeloopen Landen of Sawas , nader „toonen, en teffens aanwyzen , waar in de buffel, op “dit eiland , verfchilt van de befchryving , door DE BUF- “FON Hifloire Naturclle , Tome Onzieme pag. 141 gegee- Ven, _ _ 204 TEGENWOORD. STAAT DES LANDS. worden bewoogen door Buffels, gefpan- nen aan een boom van 15 voeten leng- te, en wat krom geboogen. Onder de- zen boom, ligt een zeer dikke plank , fteunende op twee zwaare ftutten. Deze plank loopt dwars over de ftce- ee Tin lange AE EN nen, en ftrekt, om het werk aan el- kander te verbinden; alzoo de As van: den Moolen , door dezelve henen fteekt, en in den boom is vaft gemaakt. Men ziet dierhalven , dat dit werk- tuig zeer verfchilt, van het Americaan- {che , alwaar -3 Cylinders naaft elkan- der, en twee of drie voet van den grond, op een dwars-balk ftagn, Men weet ook , dat de beweeging aldaar, met paarden , of door het water gefchiedt; het welk te wenfchen ware, dat men hier ook trachte in gebruik te brengen, zoo als. nader zal blyken. | T wee Buffels trekken den Moolen, 1 uur ‚en 32 Buffels worden, by verwis- feling, 24 uuren gebruikt, tot maalen. Het Riet pasfeert den Moolen twee- maal. Want, eens gekneusd zynde, be-. ‘houdt het nog zo veele Sappen, dat het andermaal moet;worden getrokken , door | een IN-DE OMMELAND. VAN BATAVIA: 205- een- houten driehoek , Lio genaamd, voorzien met een vierkant gat, van bin= nen met yzer beflaagen. Dit werktuig, met een ftrop van bind-rottings, voor de fteenen gehangen zynde, wordt het reets gekneusde Riet, het welk de eer- fte maal boven elkander gelegd , door de: Moolen gaat , nu naaft elkander, met handen vol, ingeftooken : en door deze behandeling (die egter den arbeid der Buffels, zo merkelyk verzwaart ; dat zy zulks geen uur kunnen gaande houden ) wordt het. overig. vocht „ zoo- danig uitgeperft, dat het Riet droog en ten eenemaal tot vezelen -gebrooken , van den Moolen. valt, en tot nog toe; van geen ander. nut is, dan , eenigen. tyd, in de Zon gelegd zynde , tot brand- ftof in de fornuyzen, of ter. herftelling- der bedorven Buffels-weegen, te worden gebezigd. | | | „Het uitgeperfte. Sap loopt uit een bak, voor de fteenen, onder den grond door , in platte houte kuipen ;en wordt, uit. dezelve , „zodra mogelyk overge- fchept om gekookt te worden , in 8 ftalen pannen, in twee verdeelingen, naaft elkander vastgemetzeld, op twee fournuyzen, zeil | Dit 4 âcÓ TEGENWOORD. STAAT DES LANDE ‚ Dit kooken is, buiten’ tegenfpraak; _ de voornaamfte handgreep , op een Zui- ker-moolen : zoo. dat eere mindere of meerdere Kutdigheid, voor den Bezit- ter, altoos vam gevolgenis: gelyk ter- ftond zal blyken, ‚ De Kombuys, of het Kook-huis, is; in dit heet Geweft, niet: zodanig inge- richt, als-tef bevordering: eener fpocdige uitdamping „ dienftig is. Het is rondom beflooten:; op fommige Moolens “door muuren-, op andere: met geflagen- Bam- boes. Het dak van pannen of Aling Alling , zonder de minfte of genoeg- zame openingen „ verhindert de nood- zakelyke -gemeenfchap: met de buiten- lucht, en, als of ’er. nog:iets ontbreeken mogt, om de fpoedige uitdampingen te beletten, ligt over de pannen, waatin het Riet-water kookt, een bedekzel van Kadjang-matten, naauwlyks op een afftand van. 5 voeten; Hoe is het nu mogelyk dat deze ingefloten- lucht, ver- zadigd” met zo veele ‘verdunde water- dampen , de uitgedreeven vochten’ aan kan neemen? En in dit zichtbaar gebrek ligt de oorzaak , waarom een Zotol of kookzel., 24 uuren en langer, op het vuur moet ftaan, eer het vocht ws ke ige IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA:; JÓ7 dige lyvigheid- heeft, verkreegen. De onkunde der. planters tracht dit te ver- helpen, door een allerheevigft vuur, en verftookt om deze reeden, ten min- ften £ hout te veel; veronderfteld , dat de figuur der fournuizen,ter onderhou- ding der nodige hette, de befte zy, waaraan ik. nochtans op goeden grond meen te moeten twyfelen. Alzordeze verhandeling, hiet, voor- ‘afgerichte Natuurkenners , maar ten dienft onzes Land-bouws,; in het alge- meen ‚en van de Zuiker-moolen , in: het byzonder; wordt gefchreeven , zal ik ter vermyding van wydlopigheid „korte- lyk zeggen: dat men moet zorgen „dat de Kombuys- of het Kookhuis zo luchtig Zy ‚ als mogelyk is, dat de uitgedreeven water-dampen, ten fpoedigften ‚ kunnen vervliegen, en niet door muuren „of be= flooten Bamboezen, worden, opgehou- den; -En, zoo men het bedekzel boven de pannen nodig keurt, ter weering van invallende vuyligheid „moet men dit veel hooger plaatzen „op dat de ver- dunde water-dampen , niet zo alsthans, op de pannen neder flaan, en dezelve dus geftadig , met eere” verzadigde en tot 408 TEGENWOOKD. STAAT DÊs LÁNDE tot het opneemeri der water-deelen, on nit lucht , omringen. “Ook: dienen de” ftaalen. pannen, waar in men kookt; vlakker te zyn; want het vocht nu, in de holligheid , twee voeten diep taande, ontbreekt” eene _ genoegzame oppervlakte, om de water- deelen aan de buiten-Jucht aan te” bies den, zo als ik dit en het boven gemel- de, ‘door Natuurkundige proeven, dui delyker zoude AR) betoogen. Indien Onze “Blanters Overgnat: 3 tot deze noodzakelyke veranderingen ; vertrouw ik op vafte gronden, binnen kort. ;-de heilzaamfte uicwerkingen ; daar uit te zien geboorten “worden ; vooral met betrekking tot eene minde- te hoeveelheid der brandftof , zo meede ter wegneeming dier wanfimaak ; by de Zuiker, op zommige of liever op veele Moolens , die ongetwyfeld, door eene kwaade behandeling: onder het kooken ; door. te veel, oh een te kragtig vuur, veroorzaakt word. Het gekookte vöcht; de hodige Iyvig: es verkreegen hebbende, wordt over- ge ÍN DE OMMELAND: VAN BATAVIA, 209 geftort in een keegelvormigen pot, ons der. met een gat, het welk, met een lapje grof lywaat, word toegedekt. (p) Het overgegooten Sap ‚wordt ‚nog warm ‚zynde, met een yzeren leepel door ge- roerd en alle vuile fchuim;, zo veel mo- gelyk, daar afgenoomen. Ben ‚Dan worden deze potten, Pasfok ge- noemd „ overgebragt in een - groote loots , gedekt met gezuiverde en wel- bereide kley „en geplaatst boven ecne an- dere ronde en kleine pot, Zumpolong geheeten , om,in de zelve, de uitlekken. de Syroop te ontfangen; die, wanneer het Riet op. eenen voordeeligen „grond gewonnen is, nogmaals wordt gekookt, maar op-eene andere plaats: leeverende egter. altoos, geene andere dan gemee- ne Zuiker op. De kley , wordt na 8 of ro dagen , verwisfeld , en ‚in drie wee- ken, ook weliets minder , oordeelt men | de. (p) Zo me my bericht, worde de Sùikér in Surinamen uit de koel-bakken, terftond geftort in groote Vaaten of Oxhoofden , dezelfden , wäar in ze naar Nederland over- gaat. Deeze Vaaten ftaan boven roosters , liggende over kleine in den grond gemetzelde kelders, om al het vockt , nog in de Suyker overgebleeven , te ontfangen., Dus ge- Schiedt &it gedeelte van het werk, aldaär, ‚met veel min- det ommeflag en kosten „ dan hier , maar Qok met vesl mider zuiverheid en goede uitwerking. @® Ë AIO TEGENWOORD. STAAT DES LANDE de Zuiker genoeg te zyn gezuivert: Dan wordt zy uit de potten genoomen, over groote wannen van bamboes , op houte ftellingen , in de zon. gezet te droogen; vervolgens in kanasfers , van - binnen uit Kadjang-matten , van buiten van bamboes gevlochten , zo fterk moge- lyk, ingeftampt ; houdende een kanas- fer doorgaans 3; picol , of ruym 400 pon- den. | Zommige Moolens beginnen rects te maalen, in het laatfte van Maart, velen in April, doch de meeften in Mey: het welk niet alleen afhangt, van de ryp- wording van het Riet, ’t geen door eene ontydige droogte , wel drie maanden kan veragteren, maar ook door de by- zondere omftandigheeden van de bezit- tingen der Eigenaars. De Chineezen, doorgaans om-geld vefleegen ; maalen gaern vroeg, en kunnen niet veel lan- ger wachten, dan April, zo om de da- gelykfe uitgaaven op een Zuiker-moo- len, als om het vertrek der Fonken naar China, dat in het einde van Juny, of begin van July is. | Om deeze reeden beginnen zy de fkeenen, in Maart, reets op te a 3 | et SAN DE OMMELAND. VAN BATAVIA, 211 het welk van veele bygelovige plèchtig- heeden-, het onkundig en gemeen ge- deelte dier Natie; byzonder eigen; (4) vergezeld gaat; ik meen; het Way- ang-fpel en de burgerlyke offerhanden, waart by men meede, tot vermaak der Javaantehe werklieden , de Ronging of Vrouwen-dans voegt; waar van in het vervolg nader. — Het vroeg maalen is het waar belang: Een’s planters niet: want het Riet, door- gaans dan noch niet ryp genoeg zynde, heeft te veel water-deelen by zich ; het welk meer hout en atbeid koft en fleg- te Zuiker leevert: zyade dit vroeg maa- len ook de oorzaak „ waafom de eerfte kookzels zo weinig opleeveren. Want het verfchil tusfchen de hoedanigheid van het uitgemaalen vocht; is zeer groot, alzo 8 balys; die voor een half kookzel worden gereekend, van 6 tot ‚13 potten Zuiker kunnen leeveren, | | waar () Im het kookhuis of de korfbuis, tusfthen de twee urnuyzen ; is eén kleene nis , waar in een rood ge- fchilderd papier, miet eenige Caratters, een Zinfpreuk of zeegewenfch bevattende, is vaftgeplakt. Hier aan doed de Chineezen , onder den arbeid, meede eenig eerbe- wys, met het branden van lichten ;, ontftecken van reuk- werk, buigen ENZ Oz 212 TEGENWOORD. STAAT DES LANDB, waar op het onderfcheid van het Riet ook eene groote invloed heeft , leeve- rende dezelve hoeveelheid wit Riet, meerder vocht uit, dan het roode. De kracht en aart van den grond, en de kundigheid van den kooker zyn ook, de reedenen , waarom dezelve maat vocht minder of meerder Zuiker aflee- vert. ' Neegen potten van een Kombuys of 18 potten Zuiker van een kookzel, worden voor een middelmaatig produêt gehouden, waar mede een planter zeer wel te vreden is. Iedere pot Zuiker word gefteld op zo. kattis, of 62: ®, waar uit blykt dat 30. kookzels, van 18. potten, voor een Maand maalens, 270. pikols, of 33750. ponden uitleeveren. Zeeven Maanden maalens, worden voor een goed jaar gehouden, (r) en, in dit ge- val, Z\ (r) Toen de Suyker-moolens , door Gecommitteerde Heemraaden en de Officieren der Chineezen, in den aan- vang van 1767, op bevel der Hooge Regeering, naauwkeu- rig wierden opgenoomen , bevonden zy maar een Moolen Campong Lemo of Daalvliet genaamd , geleegen aan de Ri- vier Tsjdani, die 8 maanden en er daagen gemaalen , en in dien tyd , afgeleevert had arco picols. Nog twee Moolens aan denzelven ftroom geleegen, Campong Malayoe geheeten „ hadden’, in 7 maanden en zg daagen voort- gebragt 4800 picols, dat ongemeen voordeelig is; ook wor- IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA, 213 val, zoude een Zuiker, moolen op lee- veren 235250. ponden. Om nu een denkbeeld te geeven van de voordeelen en laften, waar aan dit gedeelte onzes Land-bouws, ten opzicht van den planter, onderworpen is , zal ik dezelve tegen elkander vergelyken, en noch nader aanwyzen, hoedanig de byzondere huishouding, op onze Zui- ker-moolens, is ingericht. Ik veronderftel, een moolen, die van een gehuurd Opperhoofd, door de Chineezen Potia-Koeli genaamd , gerc- geerd wordt. Deze geniet, voor zyne moeyte, in een jaar zo in Contant, als _Ryft en Oly … Rds. 150. — en zomtyds nog iets meer. À € worden die Moolens voor de befte rondom deeze Stad ge- houden, Nog 4 andere waaren, ieder 7 maanden, aan de gang geweeft, doch alle overige eenen veel minderen tyd „ zelfs wierden er veelen gevonden van 2,-3 à 4 maanden. Acht en feventig toen arbeydende Moolens hadden, te famen uyt geleeverd 10,7433 picols, en konden met el- kander nog maalen, 325 dagen , die volgens de bovenge ftelde rekening, agas picols geeven, of, in alles, F, 10358, welk getal verdeeld door 78 , voor ieder Moolen, Iuym 1414 picols is: zo dat het toen , over het alge- meen , een goed gewas geweeft moet zyn, dewyl men zoo veel, als eene vafte bepaaling, niet durft rekenen. 0 3 214 TEGENWOORD. STAAT DES LANDB, De Groot-Mandoor „of Mandoor-pat- jol, die over de andere het opzicht heeft, en het werk verdeelen moet, als boven __Rds, 150. -- De Mandoor der Ploegers == 130. — De Karre-maker e= 150. — en voor ieder nieuwe Kar, door hem gemaakt, nach 3 Rds, zynde het op- zetten en in order houden der fteenen ook zyn werk, | Het loon van een fmit is niet wel te bepaalen, doch ftelle dit te famen, met het yzer, het welk hy, in een jaar, ter reparatie noodig heeft «= 150. — Twee Chineezen, die by nacht waâ- ken, en ’s daags boodfchappen doen, Tjinting , op de Moolen, genaamd , zo in Contant, als Ryft en Oly == 200. — „Een Kok | ee O4. == Een Schryver, of Boekhouder, met Ryft en Oly Ez 140. —- 30. Chineeze arbeiders (s) met hou- (s) De Jonken, die hier Jaarlyks van Ay-muy koomen handelen , voeren altoos een aanzienlyk getal, ten min- ften 12 of r3oo gemeene Chineezen aan, die zich meeft allen’, by ‘hunne Natie alhier, verhuuren, en van zeer groot nut zyn’, „by allerley zwaar werk, vooral den Ak- erbouw. Het verdient de mooite te zien, met welk een kracht, yver ven. vrolykheid , deeze lieden arbeïden, zyn- de het, zonder hun, zeer moeyelyk, ‘zoo miet geheel onmoogelyk, de Suyker, Indigo en Catjangvclden, sian | Ì tT 8 5 neffens IN_DE. OMMELAND, VAN BATAVIA, 215 __weelen en 20. ploegers, zyn in ftaat, om het nodige. Zuiker-riet , voor eene Moolen , aan te. kweeken. Maar de- wyl een gemeen Chineefch arbeider, maandelyks wint 7; Rds. of 5 = = en de koft, zo zoude de aanplanting en het onderhoud van het Riet, door hen, te hoog in prys loopen ; daarom wor- den, op de meefte Moolens , zo. of So. Javaanftche. Arbeidslieden in dienft genoomen ; wien „5. of 6. Chineezen worden toegevoegd, om het moeilyk- fte werk te verrichten. | Dit getal (te) gemeene Favaanen, op | e neffens de menigvuidige groentetuynen, om deeze Stad, te beheeren. (4) Jaarlyks koomen hier uit het Tsjeribons, Tagals en daar, aanleggende Volkryke ftreeken, een groot getal, jon- _ge flukfe knaapen over, die zich meeft allen, verhuuren , op de Suyker Moolens, en offchoon minder fterk en werk- zaam dan de Chineezen, nogtans zo veel dienft doen , dat men hun onmogelyk kan misfchen. Sommige Mole naars zenden zelfs mandoors of andere hoofden uit, om deeze lieden te werven; dewyl hunne Regenten, -hun ver-, trek herwaards, fomtyds tragten tegen te houden , onder voorgeeven, dat zulks den Akkerbouw aldaar benadeelt. Het gemeen alhier is in een begrip, dat onder dit werk volk, vele weggeloopen Slaven fchuilen , en dat het ter waarfchouwing van deezen gefchiedt, dat men , op de Suy- ker Moolens een Chinas fpeeltuyg of Trommel, Ko ge- naamd, in de gedaante van een half aam, over fpannen , met een bereiden Buffelshuid, flaat, wanneer Europeezen van eenig aanzien, aldaar koomen. Dog dit (laan op den O4 We AIÓ6 TEGENWOORD. STAAT DES LANDE, de Moolen Boedjangers genaamd, fchynt, in den eerften opflag, wat groot ; maar dewyl er, onder dezen hoop, altoos veele traage en ook dikwils zieken zyn; ftel ik, dat dagelyks naar % veld gaan, 40. mannen met houwee- len , dus te zamen 56. koppen: ver- dienende ’s daags 6. ft, of, met elkan- der, in een jaar Rds. 2520. — nog 6.Chineezen.a 7; « = ’s Maands of te zaamen es 540. — Omtrent de even genoemde Javaan- fche Boedjangers , is het een gebruik, dat de Groot-mandoor en de Mandoor der ploegers, het volk, onder hun toezicht, gearbeid hebbende, ’s avonds, op het Rapport, een Bamboesje gee- ven, Sam genaamd, het welk zy al- | Wee ed toos , Ko en de Gambring is een eerbewys dat niet alleen op de Zuyker- ‚ maar ook op de Catjang-Moolens, op de Ba- zaars , en by alle andere Chineezen van aanzien, in de hoven Landen, plaats heeft; gelyk men die dan ook al- toos, by de deur van den Potia of Pagter , ftaan vindt. Het kan zyn dit nu en dan fommige Weggeloopen :flaven op de Zuyker Moolens gaan arbeyden , maar dit getal is zeeker niet groot. Men betrapt dezelve veel meer, in den dienft der Javaanen, die hun aanhouden tot Pady, plan- ten, en, daar in, meer voordeel zien, dan hun op te vat- ten en, voor de vaftgeftelde Premie, naer de Stad te brengen ; offchoon het aanhouden van Slaaven, onder zwa- re ftraffen, ie verbooden. re IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 217 toos, tegens hunne daghuur, kunnen verwisfelen, Indien alle deze bovengenoemde per- zoonen, het geheele jaar, in dienft ge- houden worden, beloopt hun onder- houd, eene fomma van vier duizend , drie honderd en vierentwintig Rds.; maar door de oplettende toezigt van een Hooft of Potia, kan dit bedraa- gen, zeer wel verminderd worden tot Rds. 3800. — Nu volgen die geene, die in de Moo- len werken, en niet langer gebruykt worden, als het fhyden, maalen en kooken duurt, ; Op een Zuiker-moolen behooren twee Hoofden te zyn, die aanneemen het Riet te doen kappen, en naar de Moo- len te brengen, het te doen, maalen en het uitgeperfte Riet, naar buyten te brengen, het uitgemaalen vocht in ‚de kook-keetels over te fcheppen, het vuur te ftooken, drink-water naar het huys van den potia, de konefi ge- naamd, en by de andere Baazen aan te draagen, en verder dat geen te ver- richten, het welk hun, geduurende het maalen , wordt aanbevoolen. O 5 Dit 218 TEGENWOORD. STAAT DES LA NDB. Dit word by de Maand maalens of 30. kookzels aanbefteed voor go. Rdsr aan ieder Hoofd, of te zamen Rds. 180 -- in de Maand. Deze twee Hoofden ge- naamt Mandoors-borong, verrichten dit werk op de volgende wyze, De eene, of de Mandoor van buyten, neemt aan, het Riet te doen kappen, en naar de Moolen te brengen, zoo als, hier boven, reeds is gezegt. De Mandoor van binnen dient Zyn volk dusdanig te.-verdeelen, dat er zo wel by dag als des nachts. ‚ geduurig een Riet-fteeker, cen Buffels-dryver, een Vuur-ftooker, volk , om het uitge. _maalen Riet weg te werpen, het Rict- „water. over te fcheppen enz. beezig zyn: ftellende de Potia, by gebrek de- zer Werklieden, andere van zyn volk in de plaats, en ‘betaalt dezelve dubbel, voor rekening van den MZandoor-borong. Volgens de aangenomen bepaling k ftellende, dat een Moolen 7. Maanden maalt , winnen deze twee Mandoors, in dien tyd. ____£= 1260. — Noch is er een opfiender Mfandoor- Gabè genaamdt, wiens plicht het is, te letten, dat het. Zuiker-riet, tot den grond … IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 21Q grond worde afgekapt, de Tuynen aan te wyzen, alwaar men kappen moct; te zorgen dat de wegen alwaar de kar- ren pasfeefen, goed zyn; dat de trek- en-maal-Buffels geen gebrek lyden, en de Moolen , nacht en dag, aan den gang blyft, Hier voor geniet hy, in Een jaar, __Rds, 100, Twee Zuiker-kookers, als hier boven gezegd, winnen, met hun beiden, voor ieder kookzel, een Rds. of 210, voor 7. Maanden, Noch ontfangen zy 30. Rás. op hand; en even zo veel, voor het kooken der Syroop , het welk te zamen bedraagt | ov ters es De Modder-boer of Rafineerder me PO De Kanaffer-maaker es JO. De Buffels-wagter wint een hooge huur, om dat hy 2 of 3. perzoonen, in zyn dienft, moet houden, om die akkerdieren te bewaaken. Alle Buffels, die. verlooren raaken, (y) moct hy \ ver- Li _(») De Buffeldievery is een zeer algemeen en fchadelyk kwaad, in de Bovenlanden, het welk de Regeering, op allerhande wyzen, heeft trachten te keer te gaan. By et 220 TEGENWOORD. STAAT DES LANDS, vergoeden; maar, van de geftorvenen, vertoond hy een vers afgekapten hoorn, gebrand met het teeken van de Moo- | len , Î het Jongfte Placcaat, van den 31 December 1778, is der ftraf van geesfelen en brandmerken nog verzwaart , met een Bannisfement van 25 jaaren. Dog deeze geftrenge order heeft tot nog toe, de zo zeer gewenfchte uitwerking niet moogen genieten; en ik twyffel zeer, of eenig ftrafdrei- gend bevel deeze misdaad immer ftuiten zal, De eenigfte Schikking ín deezen, waar van men met goeden grond , jets heeft te hoopen, is.een algemeen verbod van het Buf- fels flagren ; om dat de meeften deezer geftoolen dieren terftond dusdanig aan een kant geholpen worden. Of- Schoon de Javaanen, volgens hun oud en algemeen ge- sruik, thans niets anders dan Buffelsvleefch eeten, behoeft men geen ogenblik te twyfelen, of zy zullen zig zeer ‚gean met rundvlees vergenoegen, indien het, volgens hunne bygelovige plegtigheeden , geflagt, en, voor den zelven prys verkocht word, als dat der Buffels. En van welke nuttige gevolgen, zoude deeze inftelling, niet in al- le opzigt, voor ’t Gemeen zyn! Om den Landbouw uit te breiden, moeten deeze Dieren, die men alhier, met uitzondering aller anderen, tot den Akker-bouw bezigt, op eenen laagen prys gehouden worden, op dat het, den behoeftigen Landman gemakkelyk zy, zich van de- zelve te voorzien. Ik ben van goeder hand onderricht , dat het getal der geflachte Buffels, in den omtrek dee- zer Stad, jaarlyks, meer dan 4gooo bedraagt, die, be- neffens alle, die van ouderdom of ongemakken fterven, uit het gebergte ons worden toegevoerd, alzo de op gezeetenen der Ommelanden weinig werks maaken , van het aanteelen deezer Dieren. Voor dezen kwaamen er veelen uit- het Tsjeribonfe , doch de voorraad fchynt al- daar aanzienlyk te zyn verminderd, en de groote, zeedert kort, zeer vermenigvuldigde toevoer, uit het gebergte, kan geen ander gevolg hebben, dan dat het Akker-werk , aldaar, vertraagen zal: ‘vaar van men alhier ook door nti | té IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA, 22% len, het welk hem verfchoont van de betaling. Om deze reeden wint een Buffels-wagter , jaarlyks, Rds, 200. — De bepaling der benodigde hoeveel- heid, beneffens de onkosten van het brandhout , is zeer moeilyk, niet al- leen, om dat de hoedanigheid van het hout, het noodig behoef minder of meerder maakt, maar ook, om dat het bezit of miffen van een bofch, by een Zuikermoolen, een aanzienlyk verfchil in de huur verwekt. My tyd, de gevolgen moet ondervinden. De rykdom veeler Ingezeetenen beftaat in de bezitting van het Hoornvee; men vindt op fommige Landgoederen, meerder dan 2 of Zooo ftuks, en kan geruft verzeekeren, dat, in den om- wek deezer Stad, boven de 3o,ooo Koeyen , gevonden worden. Wat moet dan hier van Worden , daar dit getal, ze- dert ao jaaren, zo aanzienlyk is toegenoomen! zeeker een groot verlies voor veelen, het welk, zo wel als eene aanzienlyke onderfteuning in den Akker-bouw: door - het verbod Buffels te flagten, geheel en fpoedig kan wor- den tekeer gegaan. Doch indien gewichtige reedenem een zodanig algemeen verbod, in den tegenwoordigen toeftand deezer Colonie, niet gedoogen ‚ zoude, ten minften, met hoop eener ge- wenfchte uitwerking, te beproeven zyn, de pagt op het flagten der Buffels aanzienlyk te verzwaaren en de Os- fen, van alle belasting, ten eenemaal te ontheffen. De manier, waar op ik, in den Land-bouw dezer Volkplan- ting, een aanmerkelyk aandeel neem, houdt my te rug, om myne gedachten, omtrent dit gewichtig ftuk onzer huislyke belangens, ruimer te openen. 833 TECENWOORD. STAAT DES LANDE. …f __My zyn plaatzen bekend, alwaar hef benodigd brandhout voor 2. Mootens in 3. jaaren van buyten gehuurt word voor 2000. Rds; Indien men nu ftelt, dat 2. Moolens,; voor een Maand imaa- lens, 80. vadem nodig hebben, dat het kappen vän ieder vadem 1. Rds. 12. ft, en het vervoeren naar de Moolen met karten; 2. Rds, of te zamen Rds: 3. 12, ft. koft; zo’ zoude het brandhout voof eene Moolen , in 7, maalmaanden bedraa= gen Rds. 1243. 16. ft, (w). Maar dewyl veele Moolens het hout op hun eygen grond hebben; en zulks in dit geval ; mindet koftbaar is; ftelle ik den uitgaaf voor het brandhout ; in den genoemden tyd, op Rds. rroo. Hier onder geree- kend het Salaris voof den opfigter over de houtkappers, op de Moolen Kapal lakayoe genoemd; wiens plicht is te let- ten op de houtkappers ‚, hun de plaatzen . aantewyzen , alwaar zy moeten hak- ken, het gehakte naar de Moolen te | | 8 | voe- (wy In Surinatren worde onder de. Suykér koòk-keetels niets anders gebruikt, dan het uitgeperfte en gedroogde Riet Tras genaamt, zynde men zelf aldaar in een begrip, dat hout hier toe niet dienftig is, en aan de Suyker eene wanfimaak geeft. Wat hier van zy, en of de Fournuyzen aldaar anders dan de onze, opgebouwd zyn, hoop ik, tot nut onzer planters, door goede berichten „ nader ze zien opgeheldert, | Nh Spe > iN DE OMMELAND. VAN BATAVIA: 433 voeren, en aldaar te laaten opftapelen; en te zorgen, dat de nodige hoeveel- heid altoos in voorraad is. De Moo- len , korter of langer aan de gang zyn- de; dan de geftelde 7. Maanden, moet het evengenoemde bedraagen, naar de aangenoomen reekening , verminderd of vermeerderd worden, „Het hout tot nieuwe karfeti en ploe- gen, als meede eenige nieuwe gereed- Íchappen , als houweelen, ploegen, fchoppen, bylen,kapmeffen ,&c. koften , in een jaar, ten minften op Rds. roo. _ Het vernieuwen det fournuizen, en andere teparatien , potten en wan- hen; kalk en oly by het kooken, fmeer voor de Moolen-fteenen enz. jaarlyks „150, == Het pakkeù der Suyker in Kanaffers, aan Bamboezen, Cadjang-matten , bind- rottings en ftroo-zakken, < « 80, — ___De Suyker en Syroop wordt naar de stad vervoerd met Vaartuygen, het zy ter Zee, of. langs de Rivieren. Zoda- nige Vaartuigen, Sjampangs genaamd, laaden, by hoog water, 20. maar, by laag water, 15. of 12. Kanaflers: Sy- troop 224 TEGENWOORD. STAAT DES LANDE, roop in het eerfte geval zo. in het tweede 30. Takars. (x) Ik ftel derhal- ven; voor een Zuyker-moolen , die 6oo Kanaflers Zuiker en r4co. Takars Sy- roop naar de Stad moet voeren, zo voor de moeite, als het koopen en onderhouden van twee Vaartuigen | Rds. zoo. = 20. of 30. Buffels gaan er jaarlyks verlooren, op een Moolen , en dewyl deezen van de grootfte zoort moeten zyn, die zelden minder dan 2o Rds.,; het ftuk, koften, ftelle hier voor OC „2 500. De huur van eeù Moolen, ontbloot van hout Rds. 6oo. of, alles te za- men, negen duyzend en dertig Ryx-_ daalders, waar van ik nogmaals, op dat niemand de minfte reede vinden, deze Teekening te hoog te agten, aftrekke 430. Rds., die de planter door een ver- nuftig overleg en vlytig toezicht, fom- tyds zoude kunnen befpaaren. Het zuiver bedraagen van alle onkoften, zo van het planten , als bearbeiden, maalen en affcheepen, beloopt derhalven in ’t_ | == 8600, —— geheel Nu (x) Een Takar is, op de Moolen, 48; maar anders, in — den dagelykfchen handel, alhier maar 17; kannen Amfter- damfche maat. IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA, 225 _Nu volgen de Inkomtften. Wanneer een Molen, zeven maanden maalt, en, in dien tyd, 1goo. Pikols (y) oplevert, zal geen planter klaagen. | Deeze 1goo. gefteld, op 4. Rds. het Pikol , die na aftrek aller onkoften, de twee foorten door elkander geree- kend, zuiver genoten wordt, bedraa- gen bed ____Rds. 7600. -- „De waarde van de Syroop is niet wel te bepaalen: alzo die voornamelyk af- hangt van den.vertier der Arak , waar- toe. dezelve alleen gebezigd wordt, De flaauwe aftrek van dat vocht,’ ze- derd eenige jaaren, heeft menig plan- ter gedwongen , het grootfte: gedeelte, dezer uitgelekte zoetigheid, in de-Ri- vier, te werpen, om „ voor de nieuwe inzameling , ruimte (3) te vinden. Ln | | … fteld, (9) Het produ der Surinaamfthe Suyker-plantagien is aanzienlyk grooter , doorgaans 4 of 5oo oxhoofden , ieder van 8 of goo Ponden, en, by femmigen , nog meer: het welk onze Molens wel de helft te boven gaat. _ (2) Op vele Molens wordt de Syroop, een geheel jaar __ bewaard, in groote, in de grond gemerzelde fteenen Hak- ken , doch veel langer dan een jaar, kan dezelve niec goêd P 226 TEGENWOORD. STAAT DES LANDK fteld derhalven, dat de aftrek der Arak middelmaatig is, zyn honderd Takars, zoo veel Ryksdaalders waardig, of 1400. Takars, het product van 7. maanden tmadlens Rd. r4oo, -— De meefte planters, verkoopen de Ryft, aan het volk, by hun arbeiden- de, en ontfangen, als een vaften prys voor de Gantang, een maat van 13: £, 12. ftuyvers, of 6o Rds. de Coyang, die, by een middelmaatig gewas, thans meeft tusfchen 30. en 40. rds. geld. De hoeveelheid van den verkoop is niet naaukeurig te-bepaalen , insgelyks ook niet die der Amfioen. . Ik ftel derhal- ven alles, het welk men op een Mo- len van een Warong, of Winkel, en den bovengenoemden verkoop, geniet, te zamen op “ee Ó6oo. — of het geheel inkoomen op == 9óoo. —: Nog zoude ik kunnen noemen de winft op het kleine geld, waar mede. het werkvolk betaald wordt, en dat te- | gen goed blyven; zoo dat de planters. verpligt zyn, hunne Sy-à roop, binnen dien tyd, te verkoopen, of weg te wer pen. Le | c IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA, 23% gen Ducatons, en al het gfove geld ge» reekend 25. perC°, bedraagt. Dog des ze kleinigheid ftelle ik onder. andere ba- gatellen, door my niet opgenoemd , om deze befchryving niet al te zeer ver- lengen; Deeze geringe winft van naaulyks tooo rds, met den grooten uitgaaf ver- gelykende ; mag men in dit gedeelte , van den Luandbouw tot een regel ftel- ten: dat dezelve voor «het algemeen al- toos voordeelig, maar voor den onder- neemer , zeer dikwils {chadelyk is, Dit laatfte blykt nog meer, als men bedenkt, aan hoe veele ongelukken het Riet nog, buiten de droogte, onders worpen is. Geheele Tuynen branden af, door de kwaadaardigheid, van ee- nen misnoegden arbeider „en dit gebeurt zoo menigmaal, dat er weinig planters zyu, die dit niet ondervonden hebben. Het riet word fomwylen, door den Blixem ook aangeftooken. De Mieren, Muyzen, Sprinkhaanen en andere onge- dierten, doen; nu en dan, ook groote fchade, zo dat wy deze en meer ans dere wiffelvalligheden, te zamen nee- mende, ons niet behoeven te verwon- P 2 | de 228 TEGENWOORD. STAAT DES LANDB. deren, wanneer wy vermogende Inge- zeteiren dezer Hoofdplaats horen klaa- gen, (aa) in deeze onderneeming, duy- zenden te hebben laaten zitten. Eene meenigte Chineefche Huurders, zyn den eigenaaren van de grond, de Land-huur, veele jaaren, fchuldig ge- bleeven, en tegen een Chinees, die in de Zuykerteelt, een middelmaatig ver- mogen wint, zien wy velen, die, met alle vlyt en kennis, naaulyks hun da- gelyks beftaan verwerven. | Hoe veel reden is er dan niet, om dit gedeelte van den Land-bouw , in al- len opzicht aan te moedigen , de plan- ters, ‚tegen alle onderdrukking te be- fchermen, en voor alte zorgen, dat, in den. verkoop , de minfte dwang, of fchadelyke bepalingen niet heerfchen; maar dat het den geenen, die dit voor- deelig en zo gewild produét, met gro- ten arbeid, zorge en gevaar , heeft voort- (aa) My is een aanzienlyk, nog leevend Landheer be- kend, die op deeze wyze, meer dan twintig duyzend Ryksdaalders heeft verlooren, en men houdt het in dee- ze Volkplanting, voor eene beveftigde waarheid , dat het aanvaarden van een Zuyker-molen, voor ons Europeaa: Hen , eene zeer gevaarlyke onderneeming is. __ IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA, 229 gekweekt, vry ftaa, hetzelve zodanig van de hand te zetten, als hy, ter be- vordering zyner belangens , zal geraa- den vinden. Wy zullen, voor het. einde dezer Verhandeling , toonen, wat, in dezen, zoo hier, als in Nederland, door de gebiedende Magt, gefchied is, en, tot nadere opheldering van het bovenge- melde, aanwyzen, wat, tot het oprich- ten van een ‘Zuiker-molen nodig is, en hoe veel zulks moet koften, De Molen is een groote Schuur, van hout en bamboezen, met dakpannen gedekt, ten minften ‘lang 85. en breed 409. voeten, verdeeld in 2 deelen, waar van het hoogfte, of de eene zyde, ge- bruykt wordt, om te maalen, het laag- fie, om te kooken. Niet ver van hier, ftaat een Pak- huis, gemaakt als boven, maar groo- tE, “alwaar de Zuyker geraffineert, en de ‘Syroop, beneffens andere dingen, geborgen worden. Deeze beide gebou- wen, koften, nieuws opgericht, ten minften © Rds. 1200. — E Een 230 TEGENWOORR. STAAT DES LANDB. Een Buffels karr, beneffens eenige wooningen voor de arbeiders van Bam- boefen en Adap, __Rds. 150. — Een paar Molen-fteenen’, met derzel- ver ftale affen, yzeren banden, het be- flag van de pil, den boom, 2. zwaa- re zwalpen, en verder benodigd ee werk, = = 100. De Fóurmúizen voor metzel-fteenen , Kalk, Zand, Yzerwerk en _ arbeids- loon Ee O5 in Stalen Pannen, s = IOO. == Groote dito, waarin het den Zeik vant gegooten word == 24. —- 1. dito, waarin de gekookte Syroop geor wordt , ss 12. Voor een Fournuis, waar op de Sy- roop gekookt wordt, ‘aan steen, Kalk, Ei en Arbeydsloon, es ‘30. - Stale Pannen, tot het kooken der sop. A ere, pee 2. Yzeren Vuurftookers, =5 10. — 1. Dito, Vuurhaak, _ Morte Po 5. Groote Kuipen, om het gemaa- len Zuyker-vocht te ontfangen, == 10.— 2. Gfoote Balys, om de Syroop te doen zakken, Betis ke AE Jer “ Dito, waarin de fchuirs, of vuil- | nis IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA, 231 nis der Kokende Zuiker verzameld wordt | Rds. 5. -_ 3. Kopere Schuim-leepels, 6, houten Scheppers, 6. Bamboezen, 2, groote Ziften , mb. Io. Paar Water-emmets, _.. 12. - zoo: Paffoks, of Zuiker-potten, met zoo. Tampolons , om de uitlekkende Sy- roop te ontfangen, te zamen, … 144. * 120. Groote. Wannen, ols 15. Kap-meffen, om de Zuiker uit de potten genomen, in ftukken te kap- pen , : Ti n 2. Suiker-fchraapers, 2. Schoppen, 1. Stamper, Veeren 2. Ryft-blokken (6b) en 20. Stam- pers, om de Zuiker tot poeder te ftam- pen, Rf io _ 1. Groote Daats, of Snelwaag, . . 1o.- 30. Patjols, of houweelen, .. 3ö.- 45. Gras-parrangs, … 14+ 15. Ploegen, MES ig 15. Kap- (55) De Ryft, nog in de bolfter zynde, wordt Pady genoemd. en geftampt in een balk, in welks eene einde, hier toe, een rond gat is. Het andere is uitgehold ora de ftof der geftampte Ryft Dedak genaamt en de pady- doppen gabda en Pefak geheeten, te ontfangen. Dit noeimt men een Ryfiblok en wordt by de Javaanen ook gebe- ‘zigt, om Koffy, Zuyker en andere zaaken fyn te ftam- _ pen ; zoo meede, tot een teeken, by onraad, wan: neer ter waârfchouwing der buuren, in hetzelve, met de ftamper geflaagen wordt. 232 TEGENWOORD. STAAT DES LANDB: (Is Kap-meflen voor het Zuyker- riet DE, ws 5 15. Groote Schoppen, om de. Riet- bedden aan te hoogen, neargbis io. Bylen, kermis, 2. Yzeren wiggen, en 15. groote Par- rangs, 16. - 6o. Manden, om aarde aan te draa- gem! -- \ Lr GROF 30. Buffels-karren, a 13. Rds. *t ftuk …… 390. - 60, Buffels, door elkander, .. 1200. - Op Molens alwaar geene gemetzelde Syroop-bakken zyn, gebruikt men gro- te vaten, om dat vocht te bergen , kos- tende ro, die een Molen ten minften benodigd heeft, | ls MD Le Sommige Molenaars ftorten de Sy- foop in Vaartuigen wanneer zy ze af- brengen: andere gebruiken hier vaten toe, deze koften, Woe io B De SGampans, of vaartuigen, waar mede de Syroop wordt afgebragt, zyn, onder de onkoften van de Molen reeds bereekend. Een middelmatig Huis voor de Molenaar, of Potia, ten allermins- TER ne | … 5oo. - of alles te zamen: _Rds. 4406. we ih vd | De IN DE ‘OMMELAND. ‘VAN BATAVIA. 233 De Chineezen bereiden de Poeder- Zuiker tot Candy of Stok-Zuiker , waar- in alhier, mede, een aanzienlyke han- del wordt gedreeven. De manier, door hun gevolgt, heeft, in het zuiveren en kooken, veel overeenkomft met de on- ze in Europa; maar in ftede der ko- peren Pannen of Vormen , doorreegen met draaden, waarin het gekookte Sap ter Cryftallifatie, by ons, wordt gego- ten, gebruikt men hier aarde potten, byna van dezelfde gedaante. In deze leggen zy honderd dunne Bamboesjes, kruyslings over elkander, op de wyd- te van twee duimen, waarop dan twee of drie perfoonen, fchielyk, met le- pels, het gezuiverde en door kooken verdikte vocht, gieten. De Potten vol zynde, laaten zy de- zelve, gedekt met Kadjang-matten, 12. dagen ftaan, om uit te lekken’, na wel- ken tyd, de pot in ftukken geflagen, de Zuiker van de Bamboezen afgekapt, en-op groote wannen, in de Zon ge- legd-wordt, om te droogen, het geen, in Europa ,-door een hevig vuur, in een. vertrekje, de ftoof genaamd,-ge- {chieden moet. Honderd katjes Poeder- zuiker leveren Óo, katjes Kandy , de Pp 5E: fleg- 234 TEGENWOORD. STAAT DES LANDB, flegtere wat minder, zoo dat het verlies . iets meerder dan ; is, waar naar de prys ook ‘word gereegeld. De Zuiker wordt niet op de Molens , maar in de Chincefe Voorftad, of Campong gemaakt. De taeftel is niet koftbaar, en bedraagt naau-. lyks drie honderd Rds., zynde de ko- peren pannen, waar in de Zuiker ge- kookt wordt, het voornaamfte. Eenige jaaren geleeden, wierdt alhicr eene aanzienlyke Rafinadery aangelegd , waar in men Brood-zuiker, zo wit en glanzig, als de befte Nederlandfche, be- reidde, Maar deze onderneeming is om de groote onkoften en geringe winften, weder te niet gegaan. Sommige Chi- neezen zetten dit werk, tot nog toc, in Zoo ver voort, als tot onze dagelyk- fche benodigheeden wordt gevorderd. Want de ruwe zuiker, zo als die van de Molen komt, heeft, in den handel, alhier , den meeften aftrek. De Huishouding der Zuiker-molens, dus verre hebbende afgehandeld, zal ik ten befluite, den aanwas en de vermin- dering , beneffens het groote nut en voordeel, toonen, het welk, door de Maatfchappy en alle Ingezetenen, uit dit voornaam gedeelte van den Luand- bouw , wordt genooten, In IN DE OMMELAND. VAN. BATAVIA 235 In het jaar 1650. ftelde de Hooge Re- geering, het Picol zuiker , eerfte zoort, op 6, de tweede op 5. en de derde op 4. Rds.; welke prys, „offchoon , met de tegenwoordige „ aanzienlyk veríchil- lende, de oorzaak was, dat het getal der. Molens, zeer fchielyk , van 22. of -23. tot 8. of 1o. verminderde. Niettegenftaande dit groot verval, vond de Hooge Regeering, nogmaals goed, het jaar daaraan, den ps, nog een Rds. op ieder zoort, af te flaan, het welk de overgebleéven planters dwong, in een Smeek-fchrift, te verto- nen, dat zy genoodzaakt wafen , dezen arbeid te laaten vaaren , indien het Gou- vernement niet konde goed vinden, van deze laatfte vermindering af te ftaan. Op dit verzoek, Ontfingen zy het gunftigfte antwoord niet: terwyl de jongft bepaalde prys, bleef duuren, en er alleen wierd tocgeftaan, dan iedere Zuiker-Molen, tien vrye Hooft-briefjes voor de aldaar arbeidende Chineezen. Terwyl my, in het vervolg, geene nadere klagten der planters, over den prys, zyn voorgekomen, meen-ik te She moeten 236 TEGENWOORD. STAAT DRS’ LANDE. moeten befluiten, dat het arbeidsloon , in het midden der vorige Eeuw, zwaar-_ ‚der was, dan heden, want het brand-_ „hout en alle andere benoodigheden,- „waren toen, in een veel grooter over- vloed, dan nu, voor handen. Buyten de Zuiker-velden, lag het meefte Land, in dien tyd, nog woest, zynde het ge- heele Wefter-veld, door den inval der. Bantammers , ontbloot van opgezete- enso”, | | | De maandelykfche vryheid van tien „Hooft-briefjes , toen te zamen ro rds „waardig, was, in haar zelf, eene zeer „geringe aanmoediging, om het verder verval der Molens voor te komen, en alle klagten, op eens, te fluiten, waar- om ik vermoede, dat deeze ro. Hooft- briefjes het middel hebben aan de hand gegeeven, om de meefte Chineezen, op een Zuiker-Plantagie arbeidende, van het Hoofd-geld, zedert, voor al les wat van die Natie tot den Land- bouw overgaat, geheel afgefchaft, ted verfchoonen. ti d Dat het arbeidsloon der Akkerlieden, toen hooger, dan thans, was, fteunt by my, Ì et © An IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 237 1. Op de onafhankelykheid der Ja- vafe Vorften, en de gedurige Oorlo- gen, die zy met elkander, of met de Maatfchappy , voerden en beletten, dat de Ryft en vele andere levensmidde- len, in ver na, zoo overvloedig niet, als thans gefchiedt, van daar wierden aangevoerd. 5 2. Op den woeften en onbebouwden toeftand dezer Boven-landen; waar me- de de ingezetenen van Batavia zeer weinig gemeenfchap hadden. 3. Op den geringen toeloop van Boey- angers , of Javafe Werk-lieden, die, om de twee bovengemelde redenen, veel minder, dan thans, en mogelyk, toen, nog “wel in het geheel niet, tot ons overkwaamen , om te arbeyden. Het welk ten | Bak 4. De Molenaars verpligtte om het werk met hun eigen volk, dan wel met Slaven af te doen, welke laatften, toen, zeer menigvuldig naar Bantam overlie- pen. | | de, De Vrede met den Koning van Ban- tam, in het jaar 1684, de overwinnin- gen der Maatfchappy , op Java, en de Be 238 TEGENWOORD. STAAT DES LANDB: geftadige aanmoedigingen der Hooct REGEERING, volgens de Order uit Nederland, wakkerden den Zuiker-teelt zodanig op; dat, in het jaar 171o, 131; Molens; alleen in de Ommelanden de- zer Stad; gevonden wierden; behalven nog verfcheidene andere, in het gebied van Bantam; Iferibon en Java. Dit getal was oftegenfpreekelyk veel te groot, voer de benoodigde hoeveel- heid , tot den handel: waarom de Hoo- GE REGEERING, hiet alleen goed- vond, iedere Molen; op eene jaarlyk- íche levering van 3oo. Picols, of 37500 B, te ftellen; maar teffens het meerder aanleggen. van Zuiker-molens, ten ee nen maal, verbood; vertrouwende, dat het gebrek aan brandhout en verdere ongelegendheeden , aan den zuikerteelt verknocht, van zelf, vermindering tc weeg zoude brengen. / Eene giffing, die doof de ondervin- ding volkomen wierd beveftigd, alzoo in het jaar 1745 , in deze Ommelan- den, niet meer dan 52. maalende zui- ker-molens gevonden wierden, die, In het zelve jaar, met 13, nieuw opgerig- te, vermeerderd zyn: in at de OQ= IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA, 330 Hooge. Overigheid het vaft eel, voorr taan , op 70. Deze bepaling werdt, in het jaar 1750, vergroot tot 80; en dit getal bleef in wezen tot het jaar 1767 , wanneer alle zuiker-molens , door Gecommitteer- de: Heemraaden, op „bevel der Regee- Ting , naaukeurig wierden opgenoomen en bevonden te beftaan, in 82, ftuks, waar onder 2. of 3. die langer, dan een jaar en fes weeken, hebbende ftil-ge- Ítaan, het recht om te maalen, volgens de wet; ‚ verlooren hadden. kr PE Deeze 82. Molens, zyn, in 12. jad ren, of terwyl ik dit fchryf, afgenoo- men tot 55. en, volgens verzekering, door kundige Molenaars aan my ge- daan , moeten, binnen weinig jaaren, nog ten minften ro. ftuks fil taan „ om dezelve reeden, die alle andere Molens vernietigt. heeft, te „weeten het ad gebrek van Brandhout. Om den geenen, die, in de elan rd den niet ervaren zyn; een middelma- tig denkbeeld, omtrent den op en…on- dergang der Zuiker-molens, doorde byzondere geleegenheid der plaatzen , Mme- D40 TEGENWOORD. STAAT DES’ LANDE. mede te deelen, merk ik aan: dat, irt het jaar 1710, in het Wefterveld , aan- wezig waaren 49, en in het Oofterveld 82, Molens, wordende de groote Ri- vier, waar aan thans maar een Molen is, door my, onder het Oofterveld ge- reekend. Deeze 131 Molens laagen als volgt. Aan de Rivier. fangerang , zoo als men toen-fprak , of tot meerder dui- delykheid, de Rivier Tfidani , en de Moker-vaart, te zamen 7 aande Ri- vier .Ankel «1, de fpruit- Maroedja 6 aan de Rivier PafJangrahan 23 aan de Grogol 1, aan de Crocot 1. aan de groote Rivier 51, aan de Sonthar 4. aan de Tjacon 7. aan de fpruyt Zoegoe-1. aan de Rivier Bacafly 13. en aande Ma- ronde 6. Het naaukeurig berigt van Gecom- mitteerde Heem-Raaden „ verzeld van kundige Chineefe. Officieren, vertoont, dat de 82, Zuiker-molens, in het begin van het jaar 1767, gevonden , aldus ge- jegen waren. | EDS _Naby het Wefterftrand 3. aan de Rivier Tfidani en de Mokervaart 34. aan de Ri- vier Anké g. aan de Paf)angrahran 8. aan de ‚groote Rivier 6. aan de Tjacon 3. aan de papt Vinke- IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 241 Vinkevaart 2. aan de fpruyt Troefan 1, en aan de Rivier Bakaf/y 16. | Van deze 82, Molens, zyn thans nog overig, aan het Wefter-ftrand 3, aan de Rivier Tyidani en de Mokervaart-27. aan de Rivier Anké 2. aan de PafJanerahan 3. aande groote Rivier r. aan de Tja- con 3. aan de Ípruyt Troefan 1. en ‚aan de Rivier Bakafly 14. of in het Oos- tervelt 19. en het Wefterveld 36: het welk, met het jaar 1710, vergeleeken Zynde, een zeer groot verfchil vertoont. Van deze 55. Molens behooren thans 24. aan Europeefche en 26. aan Chi- neefche Eigenaars, ftaande 5. op den grond der E. Maatfchappy ,„ verhuurd, ten behoeve van Heemraaden, of ter leen gegeeven , aan het Hoofd der Ooft- zydie Javaanen. | | De befchouwing der Bovenlanden, overtuigt ons, dat geene andere Mo- lens, nog eenigen tyd, hoop hebben, met toereikend brandhout, voorzien te worden , dan die , welke aan de Rivieren Tjidani , (waar by ik de Mokervaart me- de reken) en aan de Bakaf/v zyn gele- gen. Langs laafigenoemde Rivier, eene | breede 242 TEGENWOORD. STAAT DES LANDE. breede en voor een gedeelte, vaarbare ftroom, zyn de Molens het beft in ftand gebleeven., Alles, het welk tusfchen deeze Rivier en de waterryke Zfidani, lige, of de geheele uitgeftrektheid , on- zer bearbeide Middellanden, is, byna ten eenemaal, ontbloot van houtgewas, het welk, niet alleen, door het gefta- dige hakken voor de Zuiker-molens, veroorzaakt is, maar om dat de baat- zugt of onkunde van fommige Land- Heeren , den Chineezen en Javaanen veroorloofd heeft, om de overgebleven ruigte, in de afgekapte bosfchen uit te branden, en aldaar Padey, in ’s lands- taal Gaga genaamd, te zaayen , waar door alle hoop, om nieuwe boomen aan te kweeken, ten eenemaal verlooren is. Het weinig hout, het welk nog aan de fpruyt Jftana, in het Oofterveld en naby de Rivier Paflangrahan in het Wefterveld, gevonden wordt , en firekt, om 6. Zuikermolens aan den gang te houden, moet derhalven, door de Ei- genaars dier Landen, met veel oplet- tendheid behandeld worden, of gemel- de Molens zullen, wel dra, in het lot van zoo veele andere deelen,” De _ÁN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 243 __ De zo dikwils beredeneerde aanplan- ting van nieuwe boffchen is wel niet onmogelyk , maar echter zeer moeilyk, Het meeste hout ftond voor dezen, langs de ‘oevers van Spruiten en Rivi- ren, of in en naby Moeraffen, Rawas genaamd, thans meeft allen verwiffeld in vrugtbare Ryftvelden. Tot het be-’ planten dezer plaatzen, zal geen Land- Heer, om ‘het voordeel dat hy thans ‘geniet, ooit overgaan; en hooge gron- deni, met pitten te bezaayen, zal, zon- der kennis, geduld, geld en byzonde- re aanmoediging, altoos eene nutteloo- ze onderneming blyven. De bosfchen zyn het werk der natuur, die vele Eeuwen heeft gebruykt, om die hoo- ge ftammen voort te brengen, die door: ons, ter uitzetting van den Land-bouw, federt weinige jaaren , zyn omgehouwen. In het begin van deeze Eeuw, toen de Gouverneur Generaal vaN Ri1iz- BEEK de Bovenlanden het eerft be- Zogt, en,‚ in meer dan eene togt, met zeer groote moeite, over het Geberg- te, tot het Zuider-ftrand, gekomen is „ was het meefte' Land, tuffchen deze Stad en den Noordelyken voet van het Gebergte, begroeid met dichte Wou- Q 2 GAS EN, 8 244 TEGENWOORD. STAAT DES LANDB. ge TE EDS a den, zo als my, door geloofwaardige Gryzaards, die den. gemelden Opper- Land-voogd verzelden, meer dan eens _ verzekerd is, en, uit de befchouwing van den grond, ook genoegzaam blykt. Ze Tata Maar federd dien, is het getal der ‘opgezetenen , aanzienlyk toegenoomen. Eene menigte Chineezen hebben zig, voor al federd de laatfte 20 jaaren, in | de Ommelanden neergezet: zo dat de | tegenwoordige ftaat des Land-bouws, en meer andere redenen, die ik thans | voor by zal gaan, alle hoop beneemen,; zonder de tuffchenkomft van vermoo- gende, kundige en aangemoedigde Land | Heeren ,„ om het noodig brandhout, voor de nuttige Zuiker-teelt, aldaar, aantekweeken. ! | | Offchoon ik, of de myne, in dit, voornaam gedeelte van den Land-bouw op geenerley wyze, eenig aandeel heb, en daarom myn gevoelen, onpartydig. en vrymoedig kan en durf verklaaren „| betuig ik nogthans, nooit dan met, veel aandoening , het dagelyks verval, der Zuiker-molens te befchouwen, de-, wyl dit Produét, van zulk eenen ver, moogenden invloed, op de welvaart, | de- Ens IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 24£ dezer Hooftplaats is, dat het bloeijen of kwynen van de Zuiker-teelt, en het geen daar toe behoort, de waarde van zeer veel zaaken , zichtbaar en {nel , doed ryzen en daalen. Dit blykt onwederfpreekelyk , wan- neer men bedenkt, T. Dat doorgaans, op eene Zuiker- molen met het geen daar aan verknocht is, 200. Menfchen , den meeften: tyd van ’t jaar,’ in arbeid zyn, het welk voor de nog overiggeblevene 55. Mo- „lens een aanzienlyk getal bedraagt van I1ooo koppen, ir: 2. Alles wat dit groot getal , aan Ryft, Lywaat, Amfioen en veele an- dere behoeftens, noodig heeft, moet men in Batavia zoeken. Van welk ee- nen invloed is dit niet, op de Tollen der Edele Maatfchappy , en op den da- gelykfen handel van veele byzondere perfoonen? | | | 3. De Zuiker-molens hebben eene naauwe betrekking, met de Steen- en Pottc-Bakkeryen , Kalkbranderyen , Chi- necíche Timmerwerven, den Catjang- | | Q 3 bouw, DAÓ6 TEGENWOORD. STAAT DES LANDS, bouw,’ de Oly-molens en eene menig- te andere zaaken , die geftadig vecle handen bezig houden. 4. De Arak-branderyen, naaft de Zui- ker-molens, de fterkfte zuilen des Ba- taviafchen _Koophandels, moeten, {til ftaan, zonder de Zuiker-teelt: en zoo wij onze oogen flaan, op die aanzien- lyke fchatten, in dit voornaam gedeel- te van den Landbouw, jaaflyks gebe- zigt, moeten wy biliyk verbaasd ftaan, dat er tyden zyn geweeft, waar in de eigenbaat of onkunde den armen plan- ter onderdrukte. lg Na de allerminfte berekening, mag men zeker zeggen, dat iedere Molen, jaarlyks 8ooo Rds. (dd) noodig heeft : het welk voor 55, nog thans aanwezig Zyhde, 440ooo. Rds. bedraagt; die da- gelyks door zo veele handen rond gaan, dat men, zonder vergrooting, zeggen mag, wel de helft, der Ingezetenen de- zer Volkplanting , daar door bevoor- deeld te worden. kie’ hi sheet (dd) By de rekening der onkoften p. 224. heb ik die 6oo. Rds, meer gefteld, maar dewyl aile Molens, door malkander, nooit 7 maanden in een Jaar maalen, heb ik hunne uitgaaven, door een geflagen en begroot, als ia den text. ° DT MARE Dn Os [AE B IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA 247 Het ProduCt dezer 55. Molens, middelmatig gerekend op …ggooo. „Pie kols, (ee) bedraagen, naar den tegen- woordig bepaaksan PrySs ap 200 Kos, __… Waar op 4 door de Maatiëhappy en “veele byzondere perfooncu, ten minften 4ooooo. Rds. word gewonnen: die, om de menigvuldige verdeeling , dubbel meer waardig zyn, dan of men dit be- draagen, aan Goud of Zilver, uit ons Oates groef. Het is de Zuiker-bouw, die de kwy- nende Zeevaart, nog een weinig leven geeft. Het is de Saken, UG die ver het groot- (ee) De leezer gelieve hier by optemerken , dat ik hee produ van iedere Molen, hier op 1800 pikols voor 7 maalmaanden of roo minder heb geftelt, dan in de vorige berekening, om zoo veel mogelyk , cene algemeene gelye- heid, over alle onze Molens voorsedrasgen ; ook heb ik hier niet gerekend, de waarde der verkogte Syroop, volgens p. 226. gefteld in. zeven maalmaanden , op 1400 of voor 55 Molens in dien tydop 77ooo Takars, waar van ik meede , voor verlies enz. voor ieder Molen roo of voor alles te za- men 5500 aftrek, zoo dat er ten dienft der Branderyen 24500 Takars overfchieten, die, by eene middelmatige af- trek der Arak, op zoo veele Ryxdaalders mogen gerekend worden. | Q 4 248 TEGENWOORD. STAAT DES LANDB. grootfte deel der Chineefche Ingezete- nen, werkzaam houd. Het is de Suiker bouw, die de ba- lans des Bataviafchen handels, met on- ze Noord-Wefterfche bezittingen in In- dië, tot ons doet overflaan. Het is, in een woord de Suiker-teelt , waar aan men , met veel geruftheid, toe mag fchryven, dat Batavia, by het groot verval van allen anderen handel, tot nog toe, niet ten eenemaal is te grond gegaan, | De overdenking van dit groot be- lang, zoo wel voor het geheele lighaam der Edele Maatfchappy , als voor zo veele byzondere perfoonen, is buyten twyffel ook de reden, waarom dit ge- deelte onzes Land-bouws, zo wel uit Nederland als hier, meeft altoos be- fcherming vond. Kort na het onverantwoordelyk ver- lies der . Nederlandfche Bezittingen in Brazil, moedigden de Hoog Edele Hee- ren Seventienen de Suiker-teelt, met al- len nadruk, aan, en gaven zelfs order, om den inkoops-prys te verhoogen , ten einde , IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 249 einde, volgens hunne eigene uitdruk- king, de Planters te doen beftaan, en hun tot dezen tak des Land-bouws, aan te houden, : De hooge prys, in den aanvang dee- zer Eeuw, in Nederland, van 13. en 14. ftuyvers het 6, of meer dan 30. Rds. het Picol, het welk men toen, voor de Maatíchappy.-voor 3. Rds. inkocht, of liever, den Planters afdwong, decd gemelde aanzienlyke Vergadering, in het jaar 1704. nogmaals zeggen. ‚„ Dat de Suiker-culture, in de Bata- » viafche Bovenlanden,-door alle be- „ denkelyke middelen moet voortge- s» Zet, en vooral toegezien worden, dat „ den Planters zoo veel wierd betaald, „ dat zy konden beftaan, als mede dat > de een niet boven den anderen be- » gunftigd, of door fchadelyke voor- „koop, de rechtftreekfche aflevering „ der gewaflen, van de Planters aan de ‚‚ Maatíchappy , verhinderd wierd. Offchoon de fterke aanbouw in A- merica, ({7°) de waarde der Bataviafche. u | Zui- ({) Volgens eene algemeene bereekening, voor wel- „kers egtheid, ik niet infta, maar die nogtars niet onwaar- fchynelyk is, zouden de bezittingen der Europeaanen in America , thans te zamen voortbrengen, ruim 184 millioe. nen ponden Zuiker, waar in de Volkplantingen van aje Qs A7 e 250 TEGENWOORD. STAAT DES LANDB. Zuiker, aanmerkelyk heeft doen daa- len, blyft het voordeel voor de Maat- fchappy , nog thans aanzienlyk groot; om dat het gewas, alhier gewonnen, dat. van America, zeer ver te boven aat; en zo wel, als andere ProduCten ie wy, met die Volkplantingen teffens aankweeken, en naar Europa overvoe- ren, altoos voor hoogere pryzen wor- den van de hand gezet: zo als uit de gedrukte lyften , die ik hier niet zal voeren, blyken kan, MET En al gaf de Zuiker-teelt de Maat- Tchappy , by den verkoop , geene andere winften, dan dat zy, als eene onfcha- delyke onderlaag , in hare Schepen, kan worden overgevoerd, zoude zo wel, om dat men de lage ruimte, met niets anders, zonder nadeel vullen kan, als om den grooten invloed, die de Zui- | ker- Gemeenebeft voor £ of byna 37 millioenen deelen, Hoe gering is derhalven de invloed, van a millivenen ponden , iéts meer of minder, zederd lang, altoos het jaarlyks ver- voerde naar Nederland, op zulk eene aanzienlyke hoeveel- heyd , en hoe ongegrond is de vrees dier geenen, die ftellen , dat de aangemoedigde Zuikerbouw in deeze gewes- ten , den Nederlandfchen Handel met Américà te zeer be- nadeelt ! Ik zal hee zelve, ten opzigt der Coffy, mede aân- - wyzen. / 1 IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 251 kerteelt heeft op de tollen, den Amfioen handel, de waarde der vafte goederen, „waar omtrend de Maatíchappy, als Heer van den Lande, nooit kan onverfchillig weezen, en vooral, de kragt deezer Volkplanting , door eene geregelde en voordeelige omloop van het geld, het welk ons, voor dit gewas, door onze Noord-Weftelyke bezittingen „ word toë- geteld. Ik herzegge, om deeze en nog veele andere redenen, den landkundigen, niet onbekend , en van alle verlichte en edel- moedige Voorftanders dezer Volkplan- ting, in haare betrekking, met het Va- derland aangezien, altoos gebillykt, mogen wy nooit twyfelen, of de Zui- ker.teelt, zal, by de gebiedende Magt „in Nederland, altoos befcherming ont- znoeten. | | Dat de Hooge Overheyd dezer Ge- weften, ook meeft altoos, in dit regt- matig en voordeelig denkbeeld , leefde, wordt door derzelver menigvuldige be- fluiten, onwederfprekelyk beweezen. Want om alles, het welk hier van in den voorleede Eeuw gezegd is, fül- „zwygend voor by te gaan, kunnen de Ingezetenen deezer ftad, niet dan mêt groot de 252 TEGENWOORD. STAAT DES LANDE. groot genoegen hooren, den landkun- digen Generaal van RrrBreK en het Gouvernement van dien tyd, den 20. Juny 1710, betuigende. „ Dat de Zuiker-plantagien, als voeds- terlingen der Regeering , moeten wor-. en aangezien, en geenfints, als in differente Kooplieden, waar omtent _» men anderfints, de laagfte pryzen maar betragtende, den eenen het be- » noodigde afkoopt, en den anderen , „‚ met het zyne laat zitten, maar inte- » gendeel, als dependerende aankwee- „ kelingen, van deeze Regeering, die dezelve moet koesteren en aanhou- den, om altoos den ftam van zoo ee- nen winft gevenden Boom , in haare ei- „gene omtuyning, te conferveeren enz. Een ftelling , die niet by een ydel rai- fonnement gebleeven is, maar gevolgd wierd, door een uitgebreid en duidelyk bericht, ter order der Regering opge- fteld, door twee zeer kundige leden, VAN ZWOL en 4 WAARDEKROON, die beiden naderhand, als Opperland- Voogden, deze Geweften met roem be ftierden. Als een uitwerking van dit Bericht, genooten de Planters, federd wrd tyd, 3’ hed Eed Bal IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA.' 253 tyd, door de eigenbaat gedrukt, aan- merkelyke verligting, voor al, door de gelyke verdeeling der hoeveelheid, die de Maatfchappy, rechtftreeks uit hun- ne handen, zonder tusfchenkomft der fchadelyke opkoopers, ontfangen zoude, wiens woekeragtige winften, toen niet alleen wierden afgekeurd, maar ook, voor het vervolg, door goede maatre- gelen , beteugeld. Met eene geringe verandering , ge- rigt naar tyds omftandigheden , vol- harde de volgende Regeering, by de- ze aanmoedigende fchikkingen. De han- delkundige Opperlandvoogd Mosser, ‚befchouwde, by de aanvaarding van het Hoogftbeftier, de Zuiker-teelt, als de fterkfte zenuw, in het lighaam de- zer: Volkplanting: en _verwaardigde dierhalven dit gedeelte van den Land- bouw, het allereerft, met die uit- muntende aanmerkingen, die nog he- den, in veeler handen, gevonden worden. De nuttige befluiten, door de Hooge Overheid, op de nadrukkelyke , voor- ftellingen van dat werkfaam vernuft genoomen, hebben zeker niet weinig | toe- 354 TEGENWOORD. STAAT DES LANDB. toegebragt, om het verval der Molens; nog eenigen tyd, te verhoeden, en de- „zelve zo veel mogelyk te befchermen ; tegen de willekeurige vervolgingen van fommige onbillyke eygenaars, die hun- ne huurders, door tegenfpoed en mis- gewas agteruit geraakt, onder fchya van recht, ten eenemaal bedierven, Het hun toen verleende voorrecht, dat geen arreft, op het te veld ftaan- de Riet; of de noodige gereedfchappen ; door den Rechter mag gefchieden, ftel- dede Planters in ftaat, offchoon in twiftgeding betrokken, met hunnen ar- beyd voort te gaan: en de-bepaling,. daar de verpanding van het. Zuiker-riet door de huurders, niet dan met voor- kennis en toeftemming van den Land- eigenaar, mag gefchieden , maakte den Jaatften bekwaam ‚om de behoeftige Plan- ters, zonder fchroom, te onderiteunen, Dezelve edelmoedige befcherming ge- niet de Landbouw, nog tot deezen dag; verlichte en nog aanweezig zyn- de Leden, van het hoofdbeftier , alhier, wiens naamen het my niet veroorloofd is te noemen, hebben, weinige jaaren geleeden , zeer duydelyk malen 3 at IN DE OMMÈLAND. VAN BATAVIA. 258 dat, in. de Zuiker-teelt, het belang def Maatfchappy, met dat der Ingezeete- nen , onaficheydelyk moet te zaamen gaan: en ik wreeze, dat de ondervin- ding deze waarheid, waar aan door geen „weldenkend man, in deze, Vlokplan- ting, het minft gecwyfield wordt , maar al te klaar betoogen zal; wanneer de naby zynde vermindering van het ge- ring getal der nog ‘overgebleevenen Zuiker molens, den verflaauwden han- del, eenen gevaarlyken ftoot zal gee- ven. Want terwyl het Zuikerriet, aan, zo veele toevallen, vooral gebrek aan regen, zoo dikwyls is blootgefteld, dat men niet altoos voordeelige ge- waflen, maar nu en dan,-@ene groote fchaarsheid; zoo als in het jaar 1775, moet verwachten, is niets zoo zeker; dan dat een minder getal Molens, als er thans nog zyn, niet toereiken, om der Maatfchappy, - den noodigen voorraad , by een Befluit der Hooge Regeering , den 4. December 1777, jaarlyks bepaäld op 2oooo. Kanaflers, of ruym 8. Millioenen Ponden, even- redig verdeeld over alle Molens, te bezorgen; veel minder, den veroorloof- de handel onzer Medeburgers te voot- zien: zo dat men reets thans, dikwils ° - 4 IS 256 TEGENWOORD. STAAT DES LANDB. is verpligt geweeft, Sava en 7sferibon te hulp te roepen: het geen, door den tyd, voor deze Hooftplaats, niet an- ders, dan zeer verderfelyk wezen kan. ‚ Het jongft bewys van het byzonde- te toezigt der Hooge Overheid, voor de veiligheid en ruft der Planters, vinden wy, in het Placaat van den 23. April 1776; alwaar, onder veele andere goede fchikkingen, voor de wel- vaart onzer Ommelanden , ook uitdruk- kelyk is bepaald: dat de verhuurder van een Zuiker-molen verpligt zal zyn, het te veld ftaande Riet, en uitgema- len Sappen, in mindering of voldoe- ning, der agterftallige huurpenningen, aan te neemen; zonder dat dit, ooit by executie, mag werden verkogt, maar dat de waarde van dien, door goede Mannen, van weder zyde te noe- men, moet worden begroot: en in ge- valle de verhuurder met den planter, dies wegen niet overeen kan komen, dan zulks te ftellen , ter beflisfing van den Competenten Rechter , zonder dienswegen een twiftgeding aan te van- gen, of, van de eerfte uitfpraak op een hooger Rechter te provoceeren. | Een IN DE 'OMMELAND: VAN BATAVIA: 287 … Eem nuttig: befluit, veroorzaakt doof de baatzugt van fommige inhalige Ei- „genaars, die, gelykde “inleiding tot deeze order zakelyk zegt, geen agt wil- den flaan op fataliteiten, -die de plan- ters onvermogend maaken, om de be- donge huur te betaalen; en diethalven procedeeren tot vernietiging van het huurcontract en opentlyken verkoop van het Zuiker-riet; om het zelve dus- danig , voor een gering bedraagen , mag- tig te worden, en weder met voordeel, aan eenen nieuwen huurder , te verkoo- pen. Den tegenwoordigen toeftant onzet Zuìiker-moolens , naar deeze algemee- ne fchets, befchouwende , behoort men, ter behoudenis deezer Volk -planting, te denken. 1. Of ’er geen gevoegelyk middel te vinden zy, om brandhout, uytde dikke boffchen op het gebergte , zonder zware koften, aftevoeren, het welk ik denk, dat langs de Tsjidani en deffelfs water- ryke fruiten, niet buiten goede vers „wachting is, 2. Dat de overgeblevene boffchet; R met 258 TEGENWOOR. STAAT DES LANDS. met oordeel , worden afgakapt, en nie- mand, onder bedreiging van ftrenge firaffen, worde toegclaaten, om jonge aankomcade boomen om te houwen; veel minder, in de afgekante boffchen, Pady Gaga te zaaïjen, of de aldaar op Átaande ruigte aftebranden. | … 3. Dat, onder eene betamelyke aan- moediging , gericht naar het gewicht der zaak en het hroot belang deezer Volk- planting, nieuwe boffchen worden aan- gelegd: het welk, als boven gezegd wel veel tyds vordert, maar nog- tans niet buyten hoop , van eenen gunti- gen uitflag, is: zyndedit aanplanten van boomgewas niet, alleen noodig voor de Zuiker- molens, maar ook voor den Landbouw in het algemeen , en de opge- zetenen onzer Bovenlanden, in het by- zonder; zo als ik, in eene volgende verhandeling, mader toonen zal, met aanwyzing def middelen , waar naar dit ontwerp moet worden uytgevoerd, _ 4. Dat het verplaatzen van-oude en | het aanleggen van nieuwe Moolens, ter vervulling van het bepaald getal, brgundigd,epfaat-by-gelst waande op | | at IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 259 dat geen, het welk ik , in het begin „ge. zegd heb, by den eerften aanleg, dien. ftig te weezen. __ 5, Dat men, zo veel mogelyk, zor. ge, dat, op het zelve land, en onder denzelven huurder, altoos meer dan eene Molen zy: het welk de onkoften aanzienlyk vermindert, en, by een flegt gewas, altoos nog eenigen tyd tot maa len geeft. ie | ……6. Dat men de planters aanmoedige , zoo het de uitgeftrektheid van hun» nen grond gedoogt, by de Zuikerteelt, enigen anderen tak des Land-bouws te voegen, het zy Catjang , Indigo , Cof- {y , of wat zy zullen raadfaam vinden; het welk vooral, voor zulke Molens van byzonder voordeel is, die in het geheel, of voor een gedeelte, het werk door Slaven (gg) laaten doen. | Voor- (eg) Onder alle onze Zuiker- Moolens, is, zoo verre my bewuft is, maar, een , van den Eigenaar zelfs, ge- bruikt , alwaar, buiten een of twee Chineezen , de arbeid door Iyfeigenen gefchied. Nog twee andere {Land - Heeren regeeren hunne Plantagien en Moe lens, gedeeltelyk met flaaven, en gedeeltelyk met ge- baud volk, Het kan zyn, ' dat de betiandeling op @- R 2 ä 260 TEGENWOORD. STAAT DES LANDE: u eg , à Fig Voor de uitmergeling der. gronden ; door het Zuiker-riet , behoeft men | nooit te chroomen. | … De Chineezen zyn meefters in den Akkerbouw, en weeten de Zuikervel-. den, met uitgeperfte Katjang- koeken, en-koemift, zoo zy die kunnen bekoo- men , zoodanig te meften , dat hun gewas, zonder verhindering van het weder, of fchadelyk ongedierte, niet misluk- ken zal. | ‚Het zoude voor de Zuiker-teelt „ een groot voordeel wezen , indien de Watermolens hier konden worden in- gevoerd. Volgens de. boven geftelde re- kening, die zeer middelmatig is, (hh) 4 gemelde drie plaatzen, een weinig verfchilt van de ma- nier, hier boven door my befchreeven ; die egter op alle overige Molens, hier mede, ten eenemaal, over 4 Eenkomt. | Het nut van myn voorftel, om , by de Zuikerteelt , neg. andere produÄen, op het zelve land, te voegen, kan, door de bovengenoemde Land. Heeren, niet ontkend, en zeker nog veel verder uitgebreik worden. (Ah) By drooge jaaren, is ’er dikwyls eene confide- < räbele fterfre onder de Buffels , veroorzaakt door de zwaare- hette, en door ‘gebrek aan gras. De Jaaren 1773 En 1775 zyn, by veele planters, nog, in een fmerte- lyk geheugen. Sommige Molens, aan de rivier Tsji dani, werlooren toen , meerder dan zoo fluks, in een jaar. MEREL. (EE) Zou- IN DE OMMELAND. VAN BATAVIA. 261 „zoude dit, voor iedere’ Molen, wel „Soo Rds. jaarlyks fcheelen. Een Wa- ter - molen zoude, aan het werk, meerder fpoed en regelmatigheid by- zetten; men zoude met 3. fteenen , als in America, kunnen maalen; het welk, naar de tegenwoordige inrichting, moet agterwegen blyven. Doch, tot een’ Water- molen, zyn alle ftanden niet ge- fchikt: de ‘eerfte aanleg zoude ook wat koftbaar wezen; waarom dit ont- werp, ter uitvoer gebragt, door eene milde belooning, diende begunftigd te worden. (li) ee | | 3 Nu (ii) Indien ík wel bericht ben ;-gefchiede het maalen door waater , in Surinamen , Op de volgende -wyze. Men graaft. een lang. en breed Kanaal, dat met geene der andere gragten de minfte gemeenfchap heeft. - Dit Kanaal aldaar , de groote Trens genaamd „ 35 of 40 voe- ten breed, en diep naar evenredigheid , ls «rondom afgedamd , en loopt , van het vagrereinde -der — Plan tagie , rechtftreeks op de Molen. Aan het einde van dit Kanaal is eene zwaare waterkeering , de Inneem- Sluis genaamd , voorzien var eene deur , 12 voeten breed , die’, wanneer men maalen wil , by het begin’ der fpringvloeden van nieuwe of volle maan „ wordt opengezet, en ‚als het ty vol is , geflooten : waar op het maalen , na 1 of 2 uuren , eenen aanvang neemt. Het is zeker , dat die manier alhier niet uytvoerlyk is , nier alleen, om dat de Eb en Vloed, zelfs by de Herflt- nachte vening „ wanneer het water hier -het hoogfte vloeit „ nauwlyks 6 voeren verfchillen ; maar ook ‚ om dat de Vloed , al liep die hooger , om den hellenden. grond „ nauwlyks een half uur buiten de Stad , in de Rivieren ie , 262 TEGENWOORD. STAAT DES LANDB. Nu zoude ik tot de Arak-branderyen kunnen overgaan, die, in den eigent- lyken zin , tot den Land-bouw niet mo- ne PART gen gerekend worden; maar nogthans, met de Zuiker- moolens , zoo nauw verbonden zyn, dat ik my verpligt zou- Mane ee de houden, derzelver befchryving hiet _ op onmiddelyk te laaten volgen, in- dien deeze Verhandeling niet reeds veel wydloopiger was geworden, dan ik my , in den beginne , hadde voorgefteld. Ik befpaar dierhalven dit, met de ag-… tervolgtng dezer ftoffe, tôt de uytga- ve van ons Tweede Deel : en eindige met my , by den befcheiden Leezer, te verfehoonen , over de veelvuldige klei- nigheden, die ik niet heb kunnen ont- wyken, zonder onverftaanbaar te wor- den, by allen, die van onze plaatzelyke gelegendheyd „ geene bevinding , of duidelyk denkbeeld hebben. te befpeuren is. Echter houde ik my overtuigd, dat de af- leidingen uit de Rivieren , waar aan veele onzer Molens zyn: geleegen , het noodige verval , door een Water - rad , bezorgen zullen. En deze afleidingen , kunnen , aan lager liggende Ingelanden, of aan de Stad, geen nadeel doen , wanneer het water tor nicts anders gebruikt , en aan de Rivier weder te rug gegeeven wordt : zoo dat dit Ontwerp de nadere overdenking. onzer vernuftige ingezetenen , onwaasdig, ig. En an Pag. 263 _ EENIGE WAARNEMINGEN Jan, OVER DE | NUTTIGHEED eed VERBETEREN ONZER HOLLANDSCHE ZLEEKAARTEN, NAAR DE SE EN FRANSCHE; | Door _JOSUA van IPEREN. IT. Naar het my voorkoomt , zou het wenfchelyk.zyn , dat alle Natien, inzon= R 4 der- 264 WAARNEM. OMTREND HET VERBET. derheid de Hollanders , Engelfchen en Franfchen , overeenftemden , in het bepaalen van «den. eerften Meridiaen van welken de Lengten op Zee bere- kend worden, op de Graden der Even- 4 nachtlyn. Want, als men elkanderen 5 praait op Zee, “gebeurt het, mifichien nu en dan, ten minften het kan zeer ligte- Iyk gebeuren , dat onze Zeelieden de ge- gifte Lengte ‘der Engelfche en Franíche 5 Piloten kwalyk verftaan. Tets diergelyks _ bejegende ons, met eenen Franíchen Slaven-haler., die. naar St- Domingo moeft, op den 2. Oétob. 1778, omtrend 3 Graden, rr Minuten, Benoorden de Janie. De Stuurman, die de fpraak voerde, riep ons toe, dat hy 18 Gra- den Lengte rekende; en, volgens die re- keninge, zouden wy 3 Graden Weft ge- 5 had hebben, op het Schip Europa, als _ jen den Meridiaan van Parys , voor _ het-punt nam, van het “welk hy zyne Lengte begonnen had. Maar het was niet waarfchynelyk, dat td toen ZOO veel Weft hadden. , Zouden wy hem niet kwalyk hebben kunnen verffaan? en konde de Frans- man, wiens eerfte antwoord. wy ‘niet Ò pn _Vver- ONZER HOLLANDSCHE ZEEKAARTEN. 265 “ \verftaan hadden, met het tweede ant- woord, ’t geen wy verftonden, niet wel hebben gedoeld „op het: verfchil „der Meridiaanen:- van Pârys en van Tene- rifle ? Daarenboven zyn de Franíche Kaartemakers en Zeelieden voortaan ges laft, om hunnen. eerften- Meridiaan, op Isle de Palma, te plaatzen: eene nieu- wigheid, welke, by het praaijen en ver- beteren der beftekken, vervolgens, nu en. dan ten minften, eene aanmerkely- ke en gevaarlyke verwarringe. baaren kan. Niets. gevoegelyker zou my toe- fchynen „ daaromtrend, te kunnen wor- „den uitgedacht , dan. dat, by het verbete- ren onzer Zeekaarten, ‘ook onze Natie dsle de Palma, als den eerften Meridií- aan, van de Franfchen overnaame, Z00- danige eene toegevenheid zou kunnen vruchtbaar zyn, en. een heilzaam voor- „beeld, aan andere Zee-Mogendheden , ER naarvolginge, verfchaffen. IT. „De beroemde Engelfche Zecheld en Land- Rs 266 WAARNEM. OMTREND HET VERBET, Landontdekker- James Cook , had; by en omtrend de Evennachtlyn , geene fiilte, maar altyd eene frifche koelte, uit het Zuid-Weften , in September 1772: en dat wel op die Breedten , op welke onze meefte Ooft-Indifche Sche- pen langdurige ftilte en onverdragelyke hitte ontmoeten. Ook werden hy en de Heer FuRrNr- Aux, met hunne Schepen the Refolu- tion en the Adventure, door den ftroom, naar de Kuft van Afrika, en de bogt van Guinea, betrokken. Maar , in foort- gelyke omftandigheden, fchynen wy nu oOvk onlangs , in September 1778 , met het Schip Europa, geweeft te zyn. Im- mers hoe zeer de orders van de Edele Compagnie ook vorderden , den. zoo- gezegden Wagenweg door te zeilen, en niet Ooftelyker henen te ftevenen , maakten ons de ftroomen en winden dat onmogelyk. Friffche Zuidelyke en Zuid-weftelyke Winden loften elkander af ; de warmte was draagelyk; en, op den 11 Oétober, fneeden wy de Linie, naar de beftc giffinge „op o Graden Leng- te, dat is, daar onze eerfte Meridiaan van ONZER HOLLANDSCHE ZEEKAARTEN. 267 van. de Teneriffche Piek , dezelve recht- hoekig Ínydt. Maar onze ‘Stuurlieden en Bootsge- zellen waren nog nimmer zoo Ooftelyk aldaar geweeft , en hadden ook nooit, zoo kort Benoorden de. Evennachtlyn, die doorgaande winden ontwaard. Trou- wens ‚in onze Zeekaarten , was ’er geene fchaduwe van te vinden. Ondertufichen zag ik die, ten klaarften , geteekend , be- noörden en bezuiden Cabo das Palmas, _op myne Engelfche Globe van Geror- GE ADAMS , en op de nieuwe Kaart van Monfr. BoNNE , gevoegd by de Maaftrichtfche Uitgave van het beruch- te werk „ door den Abt RAYNALT opgefteld: Hiftoire Phitofophigue & Po- litigue des ErablifJements & du Commerce des Europeens dans les deux Indes. Zulk een Ooftelyk afdryven, door dien Pas- faatwind „ moet ook merkelyken in- vloed hebben, op het gemakkelyk ver- myden van Kaap duguftyn, en de ver- dere Amerikaanfche kuften ‚ tot aan Braxos de Abroihos. ”T zou derhalven, myns oordeels, niet ondienftig zyn, ook de- 268 WAARNEM. OMTREND HET VERBET. deze byzonderheid , op onze Zeekaar- ten, duidelyk aan te teekenen. hik Maar, wat ’er ook van zyn moge, de — zuidelyke Eilanden van Jriftan d’e4cun- ha en Alvarez, langs welke, af en aan, onze meefte Ooft - indifche_ Scheepen , voorby vaaren, als zy, Ooft aan, naar de Kaap de Goede Hope , voortfteve- nen , behoorden , “ten minften ‚ Op on- ze Kaarten, duidelyk en wel geplaatft te Zyn. Op’ den 16 November 1778, zagen wy Jriftan, aan de Noord- Òoft: zyde ; en toen bevonden wy ons, op 36. gr. 36. m. Zuider - Breedte. En alzoo Triffan „ volgens de Zeeboecken, zou moeten liggen, op g Ef. 21 Mm. “Oos- terlengte , verbeterde men het beftek , gelyk men ’t-noemt: hebbende wy , 200 de teekeninge waarachtig was, volgens de koppelinge -der koerfen en de gIS- finge , tot daar aan toe vervolgd, meer dan twee Graden en een half Ooft. “Edoch, op-den 28 daar aan volgenden, wift men: onmogelyk te raaden , waat by het mogte toekomen, dat wy geen land ontwaarden; daar wy, volgen het ver- ONZER HOLLANDSCHE ZEEKAARTEN. 269 verbeterd beftek, by Zriftan gemaakt , thans reeds over het Voorgebergte , diep landwaards in, over de bezittingen onzer Nederlanders , … naar. de. grenzen der’ Kaffers , ‘henen. zeilden. Evenwel myne Globe van Adams hielp ons we- derom uit den dut ;_en ik, vertoonde , dat, op- die Globe, “hoê klein ook van beftek „ Triftan meer dan vier Graden Wetftelyker lag, dan op onze Holland fche Paskaarten. Behalven dat wy de, Miswyzinge van de Compasnaald had- den, op omtrend 2o Graden Noordwes- tering. En behalven dit teeken, ’t geen ons de nabyheid van de Kaap deed. bly ken, genooten wy dagelyks het geluk „ van ‘den Oëtant te kunnen gebruiken : zynde wy dus vaft verzekerd, dat wy „ op de behoorlyke Breedte, zeilden; ge- lyk wy ook „op den 29 » morgens , het gezicht „ en ; na den middag , de reede van de Tafelbaay bereikten. Ja raar die zekerheid der Breedte zou min of meer verflaauwen , by duifter. en regenachtig weder: hoedanig men, by het aanzeilen naar de Kàap , meer. malen aantreft. | Ï% 270 WAARNEM. OMTREND HET VERBET, IV. Eene gelyke , en miffchien nog veel gevarclykere , onzekerheid moet ’er_ plaatze hebben , ten opzichte der ware igginge van St Paulo en Amfterdam. Amfterdam zagen wy, op den 23. van Jeanuarius, ten Zuiden van ons; en, ver- volgens , de bekende dryvende groente : en , by eenen fty ven ftorm uit het Noord- Ooften , en het fcheuren van eenige zei- len , * geen eenen Bylegger hoognoo- dig maakte , geraakten wy in gevaar, om ylings op het zelve te vervallen: toen de Goddelyke Goedheid den wind, een weinig, verruimde, en wy, Zuid- Ooftelyk aan , voorby dreeven, Maar hoe rampzalig moct het ’er uitzien, als men eens, in eenige dagen, geene Zon kan vinden ; en ondertufichen, aldaar , met aanhoudende ftormbuyen , beloopen wordt: daar de ligginge dier Onweers- eilanden , indien ik dezelve dus noe- men mag „ op ettelyke oude Kaar- ten, zeer verfchillende , tuffchen de 88 en 96 Graden , gemerkt ftaan? Dan, ten opzichte dier Eilanden, weete ik niet, dat ’er nog immermeer behoorlyke Ster- ATI | re. ONZER HOLLANDSCHE ZEEKAARTEN. 271 eekundige Waarnemingen, op de ware _ligginge deraglves gem Zyn. V, ir tot verdie __ Maar wat ’er ook, van-de--Misftel- linge der Lengten , op onze Zeekaarten, te zeggen valle; en wat men ook, tegen myn ontwerp van verbeteringe derzel- ve, zou kunnen inbrengen: dit gaat ten minften zeer zeker , det ’er de latere ontdekkingen der Heeren ANsoN, Bou- GAINVILLE, Cook, en van foortge- lyke Zeereizigers’, niet in verfchynen, En welke verbaazende ontdekkingen van landen en baayen is men niet aan hun verfchuldigd? De Figuren der Kus- ten , in onze Zeeboeken , ter verken- ninge der zelven , ingelafcht, heb ik, by het afteekenen van eenige Eilanden, ook gantfch niet naauwkeurig bevon- den. Zelfs verzekert men my , dat ’er de Kuften van ons eiland Java zoo ge- brekkig . worden uitgedrukt , dat de kruispeilingen , zeer dikwyls ‚ kwalyk uitkomen. Dan ik mag my, in het uit- pluizen dier bezonderheden , niet verder inlaaten. Alleenlyk zeg ik maar ' ve ide Ci Et 272 WAARNEM. OMTRENDDE ZEEKAART. het , onzen Zeevarenden , ’t eeniger tyd, kan te pas komen , om de nieuwe ontdekkingen der Zuid-Ooftelyke „ en andere onbekende , Eilanden , Kuften en Baayen, met zoo veel moeite, door de Franfchen en Engelfchen , gedaan „ ook , op hunne verbeterde Zeekaarten, aan te treffen, - RE ES er Bn RP 0e aen rm mar en ne rt haan pfd ne, 4 nije. mo werden ae k Me ie pe ms, Bnn RE 0 Fie rk Ne er arke Banken RE mee rk ene, PEN rde ward vre eene ein fag A dan nn end Bj ev et Sn a td nn en en ren Ad + ‚ , kh Ken u me Ten on EN aem re ede vn Pir gh 5 neen GN 4 ONT. Ge GEZIGT VAN HET EILAND TIMOR. ne Pag. 273 BESCHRYVING VAN HET | & ï L Ee! N D | T jg M OR 5 „poor zoo verre het zot nog toe bé- kend is, D OOR Ma, W. vAN, HOGENDORP. E Nederlanders ‚die in de voo- mië- rige Keuw, en het begin van defire- tegenwoordige ‚de, bezittingen der Ooft - Indifche ‘Maatfchappye. hebben uitgebreid , zyn, volgens het doelwit van hunne. meefters, te vrede geweeft, waänneer zy op de meefte kuften , waar ze met hunne fchepen aankwamen , ee- nige vaftigheden mogten hebben Tangs de ftranden, waar zy veilig af en aan konden vaaren „ om hunne goederen te verruilen tegen de koftbaare voort- _brengzelen , die de natuur zóo mil delyk aan de Ooften fchenkt. Zy drongen nict verder landwaar zie in, dan 8 Ly 274 _ BESCHRYVING VAN HET xy noodig achtten , ter bereikinge Vat hunne oogmerken , en kreunden zich weinig aan de binnenfte gefteldheid der landen , noch aan den aart der volken. Derzelver zeden ‚ gewoontens , rege- rings- vorm ‚ Godsdienft - plegtigheden , Natuurlyke Hiftorie „ in één woord «l- Tes, wat niet kon ftrekken ter vermeer- dering. van hunne daadelyke voordee- len, was hun onverfchillig. Hier aan is tocteichryven „ dat wy gecne volledige“ hiftorie hebben dier landen „ waarin, de Maatichappy zich geveitigd heeft ; want ik denke niet „- dat men daar voor zal willen houden de fchriften van den Heer F Valentyn, die een gering getal van merkwaerdig- heden „ in eene zee van futtclooze beuzelingen, verdronken heeft. Dan dit gebrek is nog verre van ee-_ ne genocgzaame . verbetering : wat , offchoon wy, in latere tyden, door ec- nen geduurigen*ommegang met de vol-_ ken , die wy bezochten , eenige meer-. dere kundigheden van han en hunne landen verkreegen hebben ;. offchoon de geeft der wysbegeerte , die thans over de onkunde begint ‘te zegepraa= ten , den reiziger , met cen opmerk- zaa- EILAND TIMOR. 275 zaamer oog ; de landen doe doortrek. ken. Echter hebben wy nog geene de minfte verzameling van ftukken ‚ waar- ùit eene zoodanige hiftorie zoude kun nen worden opgemaakt. — “AD ‚ Pe tyd, die langzaam de zaaken tot eenen’ zekeren trap van volmaaktheid brengt; moet , door verfcheidene han- den, de benoodigdheden , ter oprichtin- ge van dit gewichtig gebouw allengs. kens by één Vergaderen; tot dat’ zich Een bouwmeefter opdoe , die dezelven nog nader beproeve ‚ Íchifte, in orde brenge ; cn ’er dat gebouw van ftich- te. Zoodanig is de loop der gefchie- denisferi van alle volken en landen. … … Gelukkig zoude. ik my achten ; zoo ik, van tyd tot tyd, in voorraad, een bekwaamen fteen tot het zelve mogte bybrengen ! Gelukkig ! zoo myn ge- brekkig voorbeeld anderen mogt aan- {pooren, om my naar te volgen, en te Overtreffen ; en zoo myne geringe DO- ndernoomen. Deszelfs binnenfte ge | Ic nig bekend ; fchoon Er de Maatfchappy, reeds ’ zedert den | el jaa- 46 _ BESCHRYVING VAN HE jaare 1613, den handel dryve. Ik zal ser eenige merkwaerdigheden van me- dedeelen : de ftukken , waarop ik ge- werkt hebbe , zyn afkomftig van jemand , die veele jaaren op Limor ; | in dienft van onze Maatíchappye , heeft doorgebragt, en geene moeite gefpaard heeft, om alles nauwkeurig naar te gaan, aan de tóctze der waarheid te beproe- ven, en, het geen hem cenigzins beden= « kelyk voorkwamtr’, ter zyde te tellen. Dit Eiland ligt op to gr. zuider-breed- te, en 140 gt. lengte „ wanneer men het zelve in zyn middelpunt neemt, Het is omttent 75 nîylen lang, en 16 à 17 mylen breed. Aan alle kanten is het omringd van ongenaakbaare fteil tens, en hooge bergen „ die, met Zwaa- re boffchen, bewafichen zyn. De han- del op het zelve is zeer gevaarlyk voor groote fchepen ; om dat men nergens, behalven op eenige weinige plaatzen „{ flechts eenì qúart-myl van ftrand gele gen, eenen goeden anker -grond vindt ‚4 en het „ dichter by , niet dan klippen zyn. De befté fheede is die van Cou- pang, daar het hoofd-comptoit van Onze Maatfchappye is , en die van Dilil A daar de blanke Portugeezen, in den jaat re 1669, het hunne var Lifao hebbe RARs, overe NW EILAND TIMOR. BE, overgebragt. Er zyn echter , aan de noord-zyde van het Eiland’, eenige plaatzen , daar een fchip , des noods , zoude kunnen ankeren ; fchoon het al- toos aan het gevaar van eenen flechten grond, en van de wefte en noordwefte Winden, zoude bloot gefteld zyn. Timor wordt , ten zuiden , befpoeld door de openbaare zee : ten noorden liggen de Eilanden Sotor , Alor , Om- baije en anderen: ten noord - ooften die van Wetter en Keyzer of Kiszer : ten weften het Eiland Poeto-finauw, en, ten _zuid-weften, dat van Rotty. Van Mey tot November ‚ heeft men ’er groote droogte en zwaare hitte, door de felle oofte winden , die ’er in ‘dien tyd waa- ien, Het geringe vocht, dat niet dan op het gebergte valt , kan veel eer , voor eene zoort van dauw , dan voor regen „ gehouden worden. Van No- vember tot Maart vallen ’er fterke ftort- regens , en waaien de wefte en noord- wefte winden zoo hevig, dat de rhede van Coupang niet te vertrouwen is,en de fchepen verplicht zyn , te ankeren onder Poelo-finauw , *t geen drie mylen van Coupang afligt. Men wordt ook zomtyds eenige aardbeevingen gcw ar Ld es maar A 278 BESCHRYVING VAN HET de meeften gaan van het zuid -ooften Kinder- ziekte. Gemeen- fte ziek- ten. naat het noord-weften , en zyn niet gevaarlyk. NRE en EE j _ Dit Kiland is niet zoo bevolkt „als het, naar maate van zyne grootte, zyn kon. De jaarlykfche uitvoer van eene groote menigte flaaven; de ziektens, die, door de verandering van den droogen tot den natten MoufJon', veroorzaakt worden,en de kinderziekte, die wel een wierde van _ de inwooners wegfleept , zyn de voornaa- 5 me redenen van deeze onbevolktheid. | Men kan niet zeggen , dat er deeze laatfte onophoudelyk woedt. Zy open- | baart zich gemeenlyk , om de tien of twaalf jaaren , en gaat, dan van land- ftreek tot landftreek , rond, De Timc- reezen hebben. er zoo eenen afichrik Yvan , dat , wanneer dezelve zich in eene negerye vertoont , de bewooners | der naaft - bygelegene , hunne hutten verlaaten , en zich in de boflen gaan. verfchuilen , of op de hoogfte bergen vluchten : laatende hunne zieke vrien-. den en maagen ten prooi van hun on- gelukkig noodlot ; zonder toebrenging van eenige de minfte hulpe. td De gemeenfte ziekten zyn de me- laatsheid , de venus-ziekte en de rl e Wen EES EILAND TIMOR, 279 de -loop. Zy weeten de twee eerften niet grondig te geneezen ; ’t welk de rede van vele wanftallige gedaantens onder hen is. Zy hebben er ook eene ziekte , die zy in het Maleidsch Boba noemen ; en die aan het Eiland eigen is. De kinderen krygen die gemeen- lyk, als zy vier à fes jaaren oud zyn; zy duurt drie jaaren , voor de volko- mene geneezing en men ftelt den zic- ken in groot gevaar , wanneer men de zweeren „ die zy veroorzaakt „ zoekt te doen opdroogen. In één woord „ alle hulpmiddelen zyn fchadelyk „ en zy moet door den tyd alleen geneezen worden. | Eene regte verdeeling van dit Eiland,” ng van rdee- te maaken „ is zeer moeilyk , om datre: Ei- Wy „ tot nog toe, geene nauwkeurige!srd. kaart van het zeive hebben. Men zou- de echter alle deszelfs koningryken , die ontelbaar zyn , om dat byna ieder negery eenen koning. heeft , kunnen ‘ verdeelen in vier landitreeken. 1. De Landítreek der Hollanders, 2. Die van de zwarte of Inlandfche Portugeezen. 3. Die van de blanke of Europifche | Portugeezen. 9 4 4. Die, 280 BESCHRYVING VAN HET 4 Die, welke bewoond wordt door volken, die van niemand, dan van hunne koningen af hangen. Zand. _ In de eerfte , waar van Coupang de freek der hoofdplaats is „ hebben wy het Fort ders. Concordia, *t welk gelegen is op de zui- der- breedte van ro gr. 11 min. , en op de lengte van 138 gr. en 2o min. Een onderkoopman van de Maatfchappye wordt er gemeenlyk tot Opperhoofd ge- fteld; en voert ook het gezag, over de nabuurige Eilanden van Poelofmauw, Rotty, Savo, Solor en een gedeelte van dat van Sumba. De voornaamfte koningen zyn die van Coupang , van Amaby , Sonnabaija ,Am- fouan, en Taybeno: behalven nog vele anderen. Alle deeze zoogenaamde Vor- ften zyn verplicht, voor het Opper- hoofd , te verfchynen , als hy ze laat roepen, zoo voor den dienft der Maat- fchappye, als om hunne onderlinge on eenigheden te befliffchen. | Het Fort Concor ze is gelegen aan den Ì EILAND TIMOR. 281 den oever der zee , op eene fteilte , dan wier voet eene kleene rivier loopt , die altoos goed en overvloedig water geeft. Zommigen der LEuropeefche Comptoir- bedienden woonen binnen, anderen buiten het zelve, De Cam- pong der Chineezen ligt aan ftrand , vlak over de rheede. «Zy dryven ’cr, gelyk overäl , den meeften koophan- del. | | De tweede , die veel uitgeftrekter nie der is, ligt aan de noordzyde van het Ei-Zjme land, en hoort den zwarten of Inland- fche vor- fchen Portugeezen toe. De voorngpam. teeceztn fte negery wordt Uikoeffì genaamd. In dezelve woont hun Hoofd , ’t welk , zoo als zy allen , afkomftig is van de Europeefche Portugeezen , aan wier gezag zy zich hebben onttrokken , om zelfs een gebied op te richten. Eene dOrnai, wiens voorouders op het Eiland Solor gewoond hebben , is hun eerfte Hoofd geweeft , en zyn nageflacht „regeert ’er nog jegenswoordig. Zy heb- ben verbindteniflen aangegaan met de meefte nabuurige Vorften. De Portu- geefche zendelingen komen ‘er ’s jaar- DEE EDEN D 5 _ lyks, 282 BESCHRYVING VAN HET lyks , om de kinderen te doopen , en met den naam van Chriftenen te noc- men zommige lieden , die eenige ge« beden mompelen 4 zonder dezelven te verftaan , en een kruis , of -roozen- krans om hunnen hals draagen , zonder recht te weeten „ wat dezelven bedui- den, Die der De derde , welke de Europeefche Danke of Portugeezen bewoonen , ligt geheel en fche Por al ten noord - ooften ‚ aan het uiterfte tageezen. gedeelte van het Eiland. Gelyk zy ’er nog maar kort gezeten zyn „is ’er hun- ne magt ook niet fterk uitgebreid. Hun Landvoogd heeft een willckeurig ge- zag „ en woont te Dilil , daar hun hoofd - Comptoir is, en waar. zy eene fterkte „ terras-wyze , hebben opgewor- pen, welke byna gelyk met de zee ligt, en flechts door eenige ftukken kanon verdedigd wordt. Daarentegen is ’er de rheede zeer veilig , om dat de hevig- heid der zee gebroken wordt , door eene droogte, of bank, die de Schepen voor het gevaar der wefte en noord - wefte winden behoedt. De nabuurige Koningen zyn huane | bond EILAND TIMOR. 283 bondgenooten, en laaten aan de Hollan- ders niet toe, den handel in hunne ne- | geryen te dryven; fchoon de blanke Por- tugeezen zich , door het ganfche Eiland, verípreiden’, ten opkoop van Sandelhout, wasch , en laven, De vierde , die zich, langs de Bt Die: vele fche kuft, van het ooften tot het wes- haf ten, uicftrekt , is gelegen aan dezuid- wordt , zyde van het Eiland , en wordt gere-2° ain geerd , door een groot getal van [Ko-van nie. ningen ‚ die dan eens den Hollande mand 2 ren, dan eens den Portugeezen, in den handel gunftig zyn; maar die zich ech- ter nooit met de eenen meer „dan met de anderen ‚verbinden. Dit gedeelte wordt gemeenlyk Belo genaamd, en ‚in het zelve, is het meefte vertier van San- delhout C dat om het noorden van het Eiland niet groeien wil) van -wasch , en van flaaven. Hier tegen verruilen de Hollanders en Portugeezen de goe- deren , die zy aanbrengen ‚en -die meeft beftaan in witte en blauwe ly- waaden , neusdoeken , parrings , mEs-_ fen , kraalen , grof porcelein. , koper- draad, gewerkt goud, kruid en gewee- Ten. Aart van >| aen grond. Beeken en Rivie- ren. 254 BESCHRYVING VAN HET ren. Zy hebben ook gaerne onze nieur we ducatonnen, om dat zy van dezel- ven hunne borfiplaacen maaken. In het gemeen is dit Eiland bedekt van hooge bergen, waarop zwaare bos- fchen groeien , en die van elkanderen , gefcheiden zyn , door affnydingen , die ontzaglyke dieptens geeven , en het reizen zeer gevaarlyk en ongemakke- lyk maaken. Men vindt ’er byna gee- ne vlaktens, dan dicht by zee, en de- zen zyn niet groot van omtrek. De grond is ’er, overäl , zeer fchraal en Onvruchtbaar ‚Len als doormengd - met kleene fteentjes van rotzen. Men vindt ’er ook veele heuveltjes , waar op noch boom , noch kruid groeit, en wel- kers aarde geheel wit als Kryt is, of wel roodächtig , met klei gemengd; het geen mogelyk een bewys is , dat hier veele zoorten van mineralen in den grond fchuilen. Er zyn veele kleene beeken , maar geene groote rivieren ; en het water, behalven dat van Coupang 8, is zeer on- gezond om te drinken. | Mh | De EILAND TIMOR. 285 De meeften van die beekjes geevenZysee Ì &oud. De Timoreezen verzaamelen het” £"" zelve, door middel van groote fteenenì, die eenigZins uitgehold zyn, En waat- over het water henen loopt: blyvende het flyk en de kleene fteentjes, daar het goud onder is, in de holtens biggen. Wat moeite nten geriomeri heeft, Ourieend de Koningen van Molo, door welkers" gebied , de voornaamfte goud-beek loopt, overtehaalen , om met de Maat- fchappy , over dat metaal, in onderhan- delingen te treeden, hebben zy echter tot nog toe , niet kunnen flaagen. ’% Is waar, dat zy, in voorigen tyd, reeds hadden begonnen te graaven ; maar, by mangel van kenniffeen onvoorzichtigheid, ftorte de doorgraaving in , waar door eene grooté menigte van arbeiders deer- lyk om het leeven kwam. ’t Zedert hebben zy er een affchrik van gehad , en zyn in de verbeelding geraakt, dat er kwaade geesten onder de aarde woo- nen, die zich deeze fchatten toeëigenen., Er zyn zeer goede koper-mynen „Koper- die van veele aangelegenheid konden msnen. Zyn, Sandcl- kaut. 286 BESCHRYVING VAN HET. „zyn. Men vindt zelfs, zonder te graa- ven, dicht by Dilil, en vooral by Ade en Mantoetoe, groote en zwaare ftuk- ken koper. Dit metaal, met goud ge= mengd „geeft een zoort van Souas , dat zoo goed is, als het geen met Fa- pansch koper gemaakt wordt. En het is waarfchynelyk , dat het ook eenig goud in zich bevatte; om dat de beekjes, die hier omftreeks. vloeien, eenige deelt- jes van goud en koper, dan eens van elkanderen gefcheiden „dan eens aam een gehecht; in hunnen loop met zich voeren. Ì | ‚Het Sandel-hout wil alleenlyk in het ‚zuiden van het Eiland groeien. Er worden alle jaaren tufichen de vyf en fes duizend quintaalen van het zel ve verkocht. Ieder Picol, of honderd vyf en twintig ponden gewichts, wel fchoon gemaakt , en van de buitenfte baft gezuiverd , wordt van de blanke Portugeezen, tegens 16 of 18 Ryksdaal- ders betaald : mits dat het recht, glad; ongefpleeten en zonder gaten zy. Het tweede zoort ; wel fchoon ge- maakt , hier en daar gefpleeten , met | gaten ; EILAND TIMOR. 287 vaten, en wat minder recht, dan het bovengemelde , wordt verkocht tegens g of ro Ryksdaalders het picol. ‚Het derde, dat zy Uitfchot noemen „ is het kleene hout, dat krom en‚ongc- lyk is, en verkocht wordt voor 5 of 6 RK yksdaalders het picol. | Het is ook aan deeze zyde van het Wâsch- Eiland, dat de grootfte verzameling van wasch. gefchiedt. - De byëen hech-* ten haare neften’ aan de takken van zware boomen, waar aan de Timo- reezen. lange bamboezen vaft maaken, langs welken zy, by wyze, van een ladder, opklimmen, om het wasch «te rooven. Zy. houden „de jonge byen:, die nog in de neften zyn, voor eene hunner groorfte lekkernyen. Dit waích wordt voor zoo goed niet gehouden, als het wafch van de noord zyde van het Eiland ; welk onderfcheid, aan de kleur en de deugd der bloemen , waar- op de byën aazen, moet worden toe- gefchreeven. ; rr Men vindt, digt by Allas, een ader „Aard- die 9” 288 EESCHRYVING VAN HET die Aard-oly geeft. Dezelve is in geen gebruik, fchoon zy zeer goed is, om de witte mieren te verdryven. Slaaven-. Dé Slaaven-handel wordt er voortge- bande gee, glyk in de meeften der omligger- de Eilanden. Care, De Caret van \'Schildpadde ‚ die er langs ftrand valt, is er redelyk, goed; „en, op Coupang, wordt de gemeene ta- bak uit de hand verkocht. Bank van paerlen Tien fwies van Coupang ‚ten Zuid- ooften, en wat lager, dan het ryk van Amaraffì ligt een groote bank, die Paerlen sceft. Volgens de proeve , dic men er, over eenige jaaren , van gc- noomen “heeft, is het te denken, dat er geenen vallen ‘van groote waerde. De grond is er te modderig, en wordt altoos geroerd, door de golven der zee. “T zoude echter kunnen zyn, dat de proeve niet di genoomen ware. Eenige mylen verder, in het ryk van Aman- ‚Te EILAND-TIMOR: _ 289 Amanoebang , is een hooge berg „ aan Wiens voet eene opening van ro of 12 voeten in de rondte is. Zes à zeven maanden van het jaar komt ’er een zoo fterke wind uit , dat men het gat miet naderen kan. De negery , die ’ef het dichtfte by ligt, is Viaani genaamd. —… De natuur heeft dit Eiland befchon- Plantees ken met veele heilzaame planten , en er weinig vergiftigen onder gemengd: De geneeskunde der Zimoreezen beftaat meerendeels in de kennis van zekere bladen ; wortelen ; en vruchten van boomen en planten. Men vindt ’er een wortel ‚ die de grootfte uitwerking op verfche wonden heeft. Men rafpt een weinig van denzelven , mengt het ge- rafpte ; met wat fpeekzel of arak , en legt het op de wonde „ die ‚ hoe diep zy ook moge zyn, in ’t Kort toefluit , en „ zonder de gewoone verettering te vorderen „ of een groot lidteken na te laaten ; binnen weinige dagen geneezen. wordt. | | Er zyn ook, in de boffchén, vele plan- ten „ die buikzuiverende , en andere „ die t’zaamen trekkende zyn. Vooräl zyn ‘er heilzaame tegen den rooden toop; en het was Ween ‚ dat een | } be- 295 __ BESCHRYVING VAN HET bekwaam kruidkundige derwaards ge- zonden wierde , om , in dien grooten fchat der natuur, nieuwe ontdekkingen te doen. | Kruiden. —_ Even eens is het gelegen met hunne kruiden , waarmede zy ongelooflyke gencezingen uitwerken. Het volgende geval, dat ik niet als eene loffe vertel- hing heb overgenoomen, maar waar ván ik , door meer dan een gcloofwaerdig getuige ben onderricht , kan ’er van tot een bewys ftrekken,. [ 5 Jel Een flaaf ®; «die zich , in het ‘vallen uit eenen klapperboom „deo arm ge- brooken had, op den derden dag van het verband, het koude vuur in denzel- ven ‘krygende „ beflooten. de. Europee- fche Heelmeefters , om , «des anderen daags, denzelven af te zetten: doch, op den beftemden tyd , bemerkende, dat het koude vuur reeds boven den fchou- | der gekomen was , zagen zy van hun voorneemen af , en lieten den onge- lukkigen aan zyn elendig noodlot over. Zyn meefter gaf hem daarop in handen. van eene inlandíche vrouw. „. beroemd om hare kundigheid. „Deze maakte ter-_ ftond eene ftooving van -verfche krui- den, en lag dezelven op den arm, Rel ed £ Rr ee TP ii EILAND TIMOR. 29L ke, ha verloop van. eenige dagen ; by de breuke, afviel , waarop het aangefto- ken deel in weinig tyds genas, zonder dat de lyder eenige de minfte koorts of ander toeval kreeg. Ik zoude meer der. gelyke gevallen kunnen bybrengen, maar dit eene zy genoeg. De Timoreezen zelfs zyn zoo ver- „wonderd, over de uitwerkingen, van ver- fcheidene kruiden , dat zy ’er eene be- toverende kracht aan toefchry ven. Maar is hunne dwaaling niet te verfchoonen, daar zy dezelven zien flagen, in geval- len, waar in de Heel- en Geneeskunde der. Europeezen te kort fchiet? Vooräl moet men zich verwonderen , als men ziet, dat de meeften van onze Eleel-en Ge- neeskundigen zich niet meer toeleggen op de kennis van den aart en de uitwer- kinge der kruiden, en planten van-de- ze Geweften ; waar in de natuur -zoo vele hulpmiddelen. aan de hand geeft, en die waarfchynelyk tot eenen hooge- | ren trap van volmaaktheid zouden te brengen zyn ‚ ten minften- veel uitge- frrekter voordeelen aan het menfchdom zouden. toebrengen „ indien zy , ‘door kundiger handen , dan. die der Inlande- ren, wierden toebereid. Ta De Indigo. 202 BESCHRYVING VAN HET De Indigo - plant is zeer menigvuldig door het ganfche Eiland. Over eenige jaren heeft ’er de Maatfchappy eene Índigo-maakery willen aanleggen ; maar de proeven hebben aan de verwachtinge niet beäntwoord. De peper, niet tegen- Uiterlyké gedaante der Timo- reezen. ftaande alle genomene moeite , wil ’er niet groeien, íchoon men ?er , in de bof- fchen, vele lange peper vindt, die wel flaagt. ’Er zyn ook veele zoorten van boomen , wier bladen en wortels tot goede verwíftoffen bekwaam zyn. De Timoreezen zyn gemeenlyk wel gemaakt, en zwaar van leden. Zommi- gen zyn zwartachtig, van kleur ; ande- ren iets blanker , en velen koperkleu- rig. Deeze laatften hebben rood hair op het hoofd; maar de eerften zwart, het welk fterk krult. De -meeften, zoo mannen als vrouwen , hebben eene zeer platte en ontvleefchde neus , welk ge- brek hun een onaangenaam voorkomen geeft. Zy hebben meeftendeels breede en kromme voeten. Langs de kuften, waar de Maleyers en andere vreemde- lingen komen handelen , is de land-_ dart eebigzins verbafterd ; echter ver- fchillen Zy weinig van de rechte Zimo- Teezen. Hun- EG or te EILAND TIMOR. 203 Hunne inborft is dezelfde , in alle de Interft. gedeeltens van, hee kiland; zonder uit- zondering zelfs van die geenen, die, in, de nabyheid der Hollandiche en Portu- geefche Volkplantingen:, den Chriftely- ken Godsdienft uiterlyk hebben aangc- noomen. | Zy zyn lui, leugenachtig, laf hartig , bygeloovig , en verraderlyk. Alle de-_ ze ondeugden zyn echter by hen niet gevaarlyk , om dat zy weinig vernuft hebben , en zeer vreesachtig en onwe- tende zyn. Wanneer zy in oorlog zyn, taften zy elkanderen nooit voor de vuift aan ; maar altoos, by wyze van verrasfing ; en wanneef ’er twee of drie van eene party gefneuveld zyn, gaan de overigen op de vlucht. De overwinnaar vervolgt dezelven nooit; maar vergenoegt zich, met de hoofden der gefneuvelden van den romp te kappen, en in zyne nege- rye, als eertekenen , en bewyzen van zyne heldhaftigheid, op te hangen. Een oorlog van deezen aart kan natuurlyker wyze van geenen langen duur zyn, en wordt ras gevolgd van eenen vrede , waarby de partyen elkanderen eenig goud en buffels geeven. he | Hun- 294 BESCHRYVING VAN HET Kleeding, Hunne Kleeding is Zeer eenvoudig : zy .beftaat in een of twee ftukken wit lywaad., vier â vyf voeten lang en twee breed, met roodgeftreepte randen. De. Hoofden laten ?er , aan de twee .on- derfte einden , bloemen op borduuren geen, door de gemeenen , niet mag naar- gevolgd worden. Hunne vrouwen. be- réiden dit ly waad eigen handig van bede toene garens, De voornaamften onder. hen draagen groote Cabaaien van gefchilderd, 1y waad, en. twee of drie neusdoeken om het hoofd, Zommigen, in One tyd, heb- ben ’er pluimen. voor „ gemaakt van de, vederen van zeld zaame vogelen. Hun grootfte-cicraad beftaat in het dra-. gen van gouden en zilveren plaaten „en fnoeren van fyne .koraalen … van zee groote waerde , en die, zy. Moeti-falule noemen ‚oml ‘hunne halzen, en- van- gouden armringen. Zy weten: deze ook te,» maaken … van , zekere. witachtige fchelp., die zy , in de ondiepe plaatzen der zee, vinden, en die veel naar yvoor gelykt. _E enigen van dezelven zyn-z00 groot, dat tien of twaalf perzoonen die nauwlyks kunnen draagen. De konin- gen en grooten plaatzen ook cer.e halve maan : … EILAND TIMOR, 205 maan, van goud gemaakt, aan de zyde van ’ hoofd; doch dit gefchiedt niet, dan op byzondere feeftdagen. Eenigen van die onder de Hollanders of Portugeezen ftaan, kleeden zich op de Europeefche wyze, en draagen -ce- nen grooten rotting , die hun van het Opperhoofd, uit naam der Maatfchap- pye, verëerd wordt. De vrouwen der grooten , die men echter zeer zeldzaam te zien krygt ‚zyn kenbaar aan hare gouden of zilveren armringen, en de fnoeren van kralen; die zy om haren hals draagen „ en-aan de zwaarte van koperdraad , waarmede hare armen en. beenen omrold, zyn, Hoe aanzienlyker van af komft zy zyn, hoe zwaarder zy het zelve draagen. Zy hebben, op meeft alle de gedeeltens van hare lichamen kleene zwarte ftippen, by wyze van bloemen of ftarretjes , die zy maaken met de punt van een fpeld, en het vocht van de vrucht van Indigo, welke eene vlak veroorzaakt, die nooit kan uitgewifcht worden. De koningen, en zelfs vele groo- ten , die zich willen onderícheiden , laaten huane voorfte tanden met goud | 14 be- Ryk- dommen. Taal. Liefseb bers van Handge- Weeren enz. n 206 _ — BESCHRYVING VAN HET beleggen , welke kunft de T'imoreezen zich wel verftaan. — Hunne grootfte rykdommen beftaan in vee , flaaven en goud. Zy maaken van dit laatfte gebruik, in alle hunne onderhandelingen, en zeldzaam vangen zy. eenig verzoek aan, waarvan het goud niet de voorbode zy. Ook ondernee- men zy niets, voor dat zy een buffel, of varken, of hoen, naar maate van de aangelegenheid der zaake , geöfferd hebben, om zich de booze geeften gun- ftig te maaken, en te weeten, of hun- ne onderneeming flaagen zal. Huune taal is hard en onaangenaam, uit hoofde. van de kwaade fchikking hunner klinkletters en medeklinkers. Zy zyn groote Lief hebbers van hand- geweeren , en geven veel geld voor fnapbaanén, fabels , pieken , en kruid. Aan het ooften ‘van het Eiland. gebrui- ken zommigen nog pyl en boog. Hun- ne gereedichappen beftaan in bylen, meflen , en parrings, waarmede zy al- les wéten ‘te maaken, en die zy van de Europeezen; moeten koopen; want, buiten het fmelten van goud en zilver, om er hunne plaaten van te flaan, zvn Zy, in het tocbereiden van werk- gereed fchap- ' EILAND.-TIMOR. 207 chappen, zeer ontrvaaren. Echter zyn err het zuidelykfte gedeelte van het Eiland, die zich het gieten van groote gouden ringen „voor hunne vrouwen , en van bellen, tot cieraad. van hunne paerden;, verftaan, maar deze zyn wet- nig in getal. De onvruchtbaarheid van het land vocdzel. laat hun niet toe, genoegzaame ryft, tot hun voedzel, te planten; ’t geen hunner luiheid zeer ‘wel te fade komt. Daar- enboven zyn er weinigen ryk genoeg, om buffels te houden cot het omploegen. der landen , ’ welk de koningen alleen. laaten doen ; zynde de gemeenen ver- plicht de ryft, in dezelven te planten. Ly eeten dus ook niets anders, dan turkfch koorn; en zoo dat mislukt, be- helpen zy zich met een zoort van wilde aardappelen „ die , in de fteenachtige gronden, groeien, Zy hebben wel pluim- vee, dat zy konden. gebruiken ; maar zy zyn verplicht het zelve voor ‘hunne koningen te bewaaren. Er is ook wild genoeg , maar.zy zyn zoo fpaarzaam op hun kruid, dat zy, op de jagt zynde, zeldzaam losbranden , dan wanner zy volkomen verzekerd ‘zyn, een buffel of wild zwyn te zullen nedervellen, MI By Wonin- Sen. 298 ____BESCHRYVING VAN HET By hunne fpyzen gebruiken zy nicts, dan een weinig zout , en fpaanfche pc- per. Het zout is er niet overvloedig, ichoon zy het flechts voor het maaken zouden kunnen hebben. Zy woonen in hutten, die van boten Ípits toeloopen , en met ftroo. bedekt zyn. In dezelve zyn geene venfters en flechts ééne lage deur, die men , niet dan kruipende, kan ingaan, en het gan- {che gebouw ruft op vier palen. In ie- dere negery, is dicht by de woning van den koning of ’t hoofd, eene groote hut, die van onder geheel open, en van bo- ven gedekt is. Rondöm dezelve han- gen de hoornen en kinnebakken der geöfferde wilde dieren , en binnen in , aan den middelften ftut, de koppen der vyanden, die zy geveld hebben, in den kryg. Hoe meer er van deeze laatften zyn , voor- hoe grooter helden zy gC- houden worden. Dit is ook de plaats van hunne raads-vergaderingen. En de negery, daar de koning woont , is ge- meenlyk omringd. van eenen fteenen muur, ten ruuwfte opgeworpen , zZon- der kalk of pleifter; maar, in tyd van oorlog , wordt dezelve omzet met vele doornen en ftaketzels , om er den inval ongemakkelyk van te maaken. 7 | y EILAND TIMOR. 299 Zy hebben geenen den minften cie-Huis raad in hunne hutten. Eenige kommen van grof. porcelein, die zy van de Ku- ropeezen koopen , en eenige aarden potten , die zy zelfs maaken,: is hun eenigfte huisraad. | Zy kennen in ’ geheel niet het ge- Wye, bruik van den ploeg. Wanneer de rC-ranste « gentyd aankomt, leiden zy het water „bereiden. door eenige voren op het land, daar zy moêttn Zdaien, en, als het zelve wel doorwaterd is, jagen zy er eene groote menigte van ’s konings buffels op „ tot dat. het , overäl, doortrapt en doortree- den is, waarna zy het verdeelen in ver- fcheidene pereeclen, dic zy waterpas ge- lyk maaken, | : Wanneer de tyd van den oogft gekoo- Oost. men is, gaan. zy , na het flachten van „een buffel of varken, naar het veld , om de inzameling te doen’, en plükken de airen van den halm, zonder een „woord te mogen fpreeken, noch hún fpeekzel te mogen inflikken, Zy hebben zeer weinige groentens.Groen- Behalven een zoort van aardäppelen, die “"* zeer zoet fmaaken „ wat knuflook eh ui- 300 BESCHRYVING VAN HET uien, en zomtyds goede kropkool, vindt men er nicts. De groentens willen er echter wel voortteelen, gelyk blykt, uit derzelver menigvuldigheid , in de tuinen der Hollanders , die er hun werk van maaken. | | | | Vrachten. Daar en tegen hebben zy vele vruch- ten. De Cocos, de Pinang, de Man- gos, de Nanca, de Broodboom,. de Jamboes, de Limoen-boom en _ ande- ren. groeien er welig, en hebben eenen zeer goeden Ímaak. Langs deeze boo- men leiden zy huîime Sirie-takken. Ook hebben zy veele Water-meloenen en ec- nen witten Meloen, die de fmaak der vaderlandfchen heeft. Indigo en In de moerasfige gronden, planten °_ zy veel Tabak; en de Indigo, gelyk reeds gezegd is, is er zeer gemeen; maar zy weeten dezelve niet te berei- den. | | Bamboe- De Bamboezen groeien ef in zoo ce- Boomen. De groote menigte, dat zy vecle bos- {chen ontoeganglyk maaken. Men vindt er zeer goed timmerhout, fchoon het hart van zommige boomen, als zy oud worden, niet gaaf blyft;, het geen men moct toefchryven aan het gebrek van voedzel, door de onvruchtbaarheid van den grond, geduurende de L Oo ETLÁND TiMoR. 3Ö1 Öf 8 maanden van den droogen Mous- fon; of aan het bederf van de binnen- fte vezeltjes van den boom, die, door de buitenfte, te fterk gedrukt worden. Men vindt er ook, hier en daar , eeni- ge wilde Noot-muskaatboomen , waar- van de noot geen reuk heeft; en ook eenige Kancelboomen , waarvan de {chors cenen fcherpen en peperachtigen {maak heeft. | | | Fien of elf mylen van Coupang , in het ryk van den Koning van Auphouan Sorbian ,‚ Bondgenoot der Maatfchappye, by het riviertje Weto maas, groeit het zelfde zoort van het hout, dat, van Malacca, voor mafthouten , naar Batavia gebragt wordt. Het bofch, daar het in ftaat, is, op zyn hoogft, acht minuten gaans van de zee afgelegen, op eenen zeer vlakken grond , en aat den kant van de rivier. Men vindt er recht op- gaande boomen ‘van honderd voeten lang, en ruim drie a vier voeten dia- meter. Er is geen twyffel aan, of men zou- de, in korte jaaren, met zeer weinige mocite „ in den omtrek van Coupange, Jati-boomen kunnen voortteelen; want ik ben onderricht, dat er, in den tyd van 9 a ro jaaren, van Jati-pitten, die 302 BESCHRYVING VAN HET gezaaid zyn, boomen zyn vooftge komen, die reeds. meer dan deftig voc= ten hoog, en zeven duimen dik wa- ren. | en Viervoe-__Er zyn geene verfcheurende wilde dere dieren. Buttels en varkens, vindt men er,‚in de bosíchen, menigvuldig en goed van maak. Digt by Coupang zyn de meefte hartebeeften. Wilde katten zyn er, in grooten getale, welken niet wei- nig nadcel aande voortteeling van het pluimgedierte toebrengen; Nergens zyn meer Aapen, en men heeft er, nog on- langs, eenen geheel witten gevangen. Ook is er dat zoort van (a). wilde zwy- nen, waar van de twee bovenfte flag- tanden, boven het kaakenbeen, by wy= ze van hoornen, opgroeien. Slangen „Men moet er zich wachten voor de Scorpioe. beten der Slangen, Scorpioenen, en Duizend. Duizendbeenen , die-op dit Eiland zeer beenen. semeen zyn. De Inlanders hebben zekere wortels, die men kaauwt, en op de wonde legt, waar door zy fctie- lyk geneeft. leder. Zimoreez is g.= woon, in een klein zakje, dat hy over zyn linker fchouder draagt, allerhande fg | | zoor- (a) Babi Rauffe. EILAND TIMOR. 303 zooften van die wortels en kruiden te hebben, om, by voorkomende gelegen- heid, die terftond te: kunnen gebrui- ken. De Koningen en grooten laaten hetzelve draagen door cenen van hun evolg. Alle de bloedelooze pa: die men Bloede- in de ‘landen, onder den verzengden! luchtftreek , gewoon is te vinden, zyn ook op Timor. De kapellen en vlinders zyn, om derzelver fchoonheid en me- nigvuldige kleuren, zeer vermaard. De bofch- pinnekoppen. zyn er van eene by- zondere grootte, en van die van andes re plaatzen zeer “onderfcheiden. Mieren en ‚vooral witte mieren Zyn mieren. er in overvloed. De zuide-winden voe- ren dikwerf met zich mede ontzaglyke zwarmen van Springhaanen, die groote ooze Dierens! ode aan de. ryít en hee turkíche koorn toebrengen. Men vindt cr ook veele zoorten van Vennige venynige vliegen, die de jagt op de {pinnen maaken. Zy bereiden hun neft met. een ‚„kleevend vocht, waar mede zy. het, tegen de, muuren. of balken der “huizen, vaft hechten; en, na dat zy in ieder celletje van het zelve een ci hebben gelegd, gaan zy op de jagt, en, brengen er‚in korten Vie Zoo ve- | de Vliegen, he \ 304 BESCHRYVING VAN HET Gevogelte. le fpinnen in, als noodig is tot het voedzel van het jong, voor dat het Uitvliegt, tegens welken tyd her zelfs zyne wooning aân ftukken breekt, en Zyn vlugt neemt. Het geen vooral aanmerking verdient, is, dat deeze: by cén “gebragte fpinnen , twee of drie weken lang, zonder het minfte bederf of uitdrooging in weezen bly- ven; ’t welk my doet denken, dat de vlieg, wanneer zy haaren bui maakt , alleenlyk met haaren angel eenig ve- nyn aan de ípinne mededeelt ‚ waar door deeze in een zoort van bedwel- ming geraakt. Wanneer men deeze {pinnen, na dat zy tien of twaalf da- gen in dit neft hebben doorgebragt, wederom. haare vryheid geeft, eh aan de friffche lucht bloot ftelt, “wor- der zy herleevende; %t geen aan myn denkbeeld niet weinig waarfchynlyk- heid byzet. Gevogelte van allerlei zoorten is ér In overvloed ; onder anderen de groote ‘zee-arend , fperwers, kraaien , en an- dere roofvogels; wilde eenden ‚ tortel- en bofchduiven, water- en bofchhoen- ders , veele witte en “gefpikkelde pa- pegaaien, en aader zee- en land-gevo- gelte van kleener zoort. Maar niets | is EILAND TIMOR. _ 305 is er zoo menigvuldig, als de groote Vledermuizen. die veel nadeel, aan de vruchtboomen, toebrengen. Deze vO- gels houden zich , des daags, aan de moerasfige plaatZen der ftranden op; maar zy komen, des avonds, in groo- ten getale, en ‘vallen op de Mangos- boomen, aan welker takken zy zich, met hunne vlerken, weeten vaft te hech. ten. De Inlander houdt ze voor eene van zyne lekkerfte fpyzen , en veele Euro- peezen eeten ze, zonder tegenzin, Men vangt , in de beeken, of kleene visten. riviertjes, goeden vifch, \väarvan er eene zoort zeer veel overeenkomft heeft „ met de Forellen in Braband. De Paling is er van eene ongemeene dikte en len te. De zee is, langs de gant{che EE zeer vifchryk , en geeft ook goede Oe- fters, die zich aan het onderfte der Man- gis-boomen * vaft maaken. Aan de noordzyde zyn ook veele Noord - ka- pers, die, door de bewooners der Eilan- den \Solor en Alor ‚ gevangen worden; en * Deeze boom, die in het Maleitsch Mangí, en by LINNEUS Rizephora genaamd wordt , is geheel en al ver- fchiilende van de Mangosboom , welke, by LINNAUS ; » endet de benaminge van Mangifera, voorkomt. v 306 BESCHR. VAN HET EILAND TIMOR. cn welker oly en traan zy, op Timer , te koop brengen. srt A Ik weet niet; of het, uit luiheid , by- geloove , of wel uit bevreesdheid zy, dat de Timoreezen zich niet-op de vifch- vangft toeleggen ; maar dezelve is ze- kerlyk zeer gevaarlyk, om de menigte van Kaaimannen, en Haaien, die zich, langs de ftranden en aan den mond der tivieren , ophouden. “Des niet te-nrin zyn zy groote lief- hebbers van vifch. Zy zenden hunne “vrouwen en kinderen naar ftrand , wan- neer de zee afgeloopen is, om de klee- ne viffchen, die er, tuffchen de fteenen en ftronken, zyn blyven liggen, op te raapen. Zy hebben een wortel, dien zy fyn ftampen , en waarmede zy het ftrand, daar zy meenen te komen, als - hét warer laag is, beftrooien en beftry-_ ken. Deze wortel heeft het vermogen, om de vifch te bedwelmen. De Groo- ‘ten laaten vifichen, met afzerzels, van bamboezer gemaakt; gelyk” in ganfch Indie gebruikelyk is. «NB. „Om de veelheid:der nog. te” drúkkene ffukkén , enden reeds verre verlooperen tyd; ‘heb ik, het ver- volg van-deze Befdhryvinge „ dat-reeds klaar leg , tot he: Tweede Deel- onzer Verhandelingen - uitgefield,-” _-— B E- Pig à ind Bek Me | 14 Bt nk ter wet NE L ks | in Win tr # ke g Fa FR = FS zi GER DN TEN | In Nn WIT BESCH REWIN GE o \n à a rg « a ee Ee 4 zn elks „ie KOUD MEt WEADN. BaNSrDM ies zord 8 Kat 4 bid: | RO) { E) RENTA ERIS Pe rsdaames Sl mn wear ee dd mi sn Cp : | | | | | | IN j | CR. VV (a dd df 4 "e … Á N $ J _ Ï e m | E . ed (_e k hs er À k 4 4 5 8 Ì , iN, „ $ e ht ERA 84 xe #8 TIL a AAM ZOMETN IND 2e, nekeer EILAND BALI,” Bir mn % bean Parr S 5 en Hij 4 $ Á „ Kk 4 J Ra „dn ’ j n 5! : p Î EET rk x 0 er 4 8 1 (3 Le hd Kelt ë € E hd v d ON Si …# ’ «f d ì „ - JOS A' van IPEREN:?® J _ k kn '} A ee E PAN € % did je 5 Def E Ne $ s da Sd ee | - LLZ ed :: adri ë ‚ « » 8 r . f Is Er i ’ ST p. Donderdag avond ; dens? Junii, werd my, door-ons Medediri=: gerend Lid „ den Heer: Gevers, vens andere Heeren „ ten huize van Zyn, Hoog Edelheid den. Heer Gouw fs: NEUR GENERAAL: > verhaald „ ‘dats: met de bezondinge der Balifche-Slaaven „ onlangs aangekoomen , zich een Kakkers' lak bevond, van een, byzonder maakzel:- ‘t welk de bewonderinge en nadere be= Ípiegelinge. van weêtgierigen” waardig: fcheen. ’s Anderen. daags mofgens, ver» voegde ik my-aanftonds by-den Direc- teur. van ons, Bataviafchs Genootfchap: pj 15bio Vn met tak 308 BESCHR. VAN EENEN WITTEN NEGER met verzoek, dat Zyn Edele my, door tufichenkoomft van den Heer Sabandhaar Boers, en met byvoeginge van my- nen Mede-Secretaris , den Heer Baron VAN WurmB, gelegenheid geliefde te verfchaffen , om dat verfchynzel, in vryheid en naar genoegen , te kunnen waarneemen. Niets waardiger dan de fchikkinge, welke de Edele Heer R A- DERMACHER , daar omtrend, aanftonds maakte. Een kwartier uurs daarna, was de Jlakkerlak'ten zynen huize, en wy hadden het genoegen, dat elk, die hem zag , hem onze oplettenheid waardig keurde: gelyk wy dan ook vervolgens, - in het huis van ’t Genootfchap, op den hoek van de Groote Rivier by de Dies- terpoort, hem naauwkeurig. gade, floe- gen: en dat wel, in de tegenwoordig- heid der Heeren Leeden van ons Ge- nootíchap ,„ WacurterR, Hooryman, DuurKkoor en BEEKMAN , welke laatftgenoemde Heer ons, by dat onder- zoek, van grooten dienft was. | 6. I.Te weeten de Heer Brrekman had ettelyke Balifche Slaven, die, ín de Ba- lifche taal, met onzen Kakkerlak ípree- ken, en de antwoorden, in het Ma- leitfch. — nn VAN HET EILAND BALI 309 ieitfch „aan hunnen Heer mededeelen konden. Deeze ontbood hy, en zy verfcheenen. Onmiddelyk kenden zy den Kakkerlak, en zeiden, hem, over 6. jaare, in hun Vaderland dikwyls ge. zien te hebben: dat hy, toen reeds, de bevreemdinge en verwonderinge van het geheel land naar zich getrokken had; en dat hy toen, wel omtrend een voet „ korter was geweeft. Ook had hem een der woornaamfte inlandíche Heeren, op het Eiland, om de zeld- faamheid, in zynen dienft genoomen. Zoo is men, ook hier in Ooften, ge- zet op Natuurlyke zeldfaamheden: en daarom kan ik geene reden altoos vin- den, waarom men, met die heerfchen- de liefhebbery van Europa, juift den fpot behoeft te dryven; gelyk de Heer gefpieg: DE P AaAuw fchynt gedaan tees Â- hebben: vooral wanneer de zeldfaam- im. D.bl. heid der voorwerpen van dien aart is , 260»26r. dat zy alle de vooroordeelen der Na- tuurkenners, over dezelfde, of foortge- lyken voorwerpen, wegneemt, en de waarheid , ten dien opzichte, aan den dag brengt. b | Ve Dit ZIO BESCHR: VAN EENEN WITT EN NEGER Dit meene ik hier het geval te zyn: en daarom kan,deze onze Befchryvinge miet wel , voor ydel en onnuttig , worden saangezien. TEN f | > De naam van onzen vremdeling is Soudame, En by toenaminge van zyne geboorteplaats, volgens gewoonte, $ou- dame van Tabanah: als zynde hy ter „waereld gekoomen, in de Negery {aba- nafi van het landfchap- Kotou „op het Ei- land Bali. Wy zullen hem vervolgens Soudame noemen , om de zeer oneigent- lyke benaminge van Kakkerlak niet „tot „verveelens toes, te moeten herhaalen. By den Heer van Zubanah had hy gediend, als Tuinjongen. Maar fmoor- dyk. verliefd. geworden .zynde op. eene Slavinne, Prami geheeten had hy zich ‚ „met haar vereenigd , zonder hooge toe- ” ftenmminge : vren „vreezende ‚… dat men „hem. haar -ontseemen zou ,,waren zy “ beiden rweggeloopen.… Edoch + eerlang beide gevangen zynde, werden zy ‚als Slaven „ naaf Batavia „gezonden , ‘om hierverkocht “teworden. „Ook: was het eetfte‚ waarom hy vroeg, toen men hem, by voorraad, ten dienfte van «het Genootíchap „ koopen wilde, zyne | pr vrouw ; VAN HET EILAND BALI. — ZIE. wrouw 5 met welke hy „voor zyn ver- trek van Bali ;flegts eene maand was ge- trouwd geweeft.-De Heer HooyMAN, die hemi en-zyn wyf kocht ‚ren op zyn goed „ inde’ Bovenlanden;, -wegzond ', heeft my onlangs verwittigd ; dat „Souda- me zieken Prami bevrucht was. Wen- {chelykis het ‚dat Prami dit en meer kin= deren , «uit. dat-huwelyk, ter waereld, brenge; op-dat wy meerdan eene proe= ve mogen: hebben, wegens de Kreolen ; welke men uit ‚die vermenginge” vers wacht, ‘Trouwens Prami is rykelyk zoo bruin , als-alle andere Batiers; en °-Zy my geoorloofd, kinderen ,„ die uitde vermenginge van blanke en zwarte ou- ders voortkomen , Kreolen. te noemen, Terwyloik dit fchryve, valt my „de zeldfaamheid: in van: den witten Oli- phant. ”T-geen sik ‘hier rvan melden wil, weet ik niet korter, dan, met de woor- den van SALMON uittedrukken. „ De, 180" „witte Oliphant , welken de - Siammers p. ol. „„voorgeeven , «dat alleen in Siam gevon 4:° ‚‚„den wordt „gelooven zy, dat van de „ziel “van den eenen of anderen Prins „bezeeten “wordt ;, om “welken reden: de ‚ Koning daar ook nooit op rydt. Deze Va se 312 BESCHR. VAN EENEN WITTEN NEGER „Oliphant is niet gaantfch wit; maar „heeft eene foort van vleefchkoleur ; „> daarom noemen hem fommige den „Witten en rooden Oliphant. Ner- gens heb ik geleezen , dat ’er een geflagt van witte Oliphanten voorkoomt ; maar. flegts hier en daar, nu en dan eens; ’t geen hier uit is af te meeten, om dat de Vorften, in Siam, Indie, op Ceilon en elders , aanftonds zoodanigen Oli- phant zich eigenen. En aan alle de ho- ven van het Oofteri vindt men , ter naau- wer nood , eenen enkelen witten Oli- phant. Men vergelyke, hier mede, ’t geen de Heeren VALENTYN en Var- MONT DE BOMARE daaromtrend heb- ben aangeteekend. In % zelfde geval zyn ook onze witte Negers, en inzon- derheid Soudame, wiens vader en moec- der de gewoone zwarbruine verwe op de huid hadden , als alle andere Ba- Mers; 15 don | zn gie ie) Soudame derhalven is alleen genoeg , om alle de berichten der Reizigers, en de vooronderftellingen der Philofophen, te wederfpreeken , die om eene foort van witte Negers , en een geflagt van Kakkerlakken , van de voorouders opde ELN | na- VAN HET EILAND BALL 313 nakomelingen voortgeplant , hebben gedacht , gelyk De Paauw. Men zet. heeft er zelfs Nachtmenfchen , Bos-ove A menfchen en Ourangoutangs van ge-n.p. bl maakt: plaatzende dezelve, niet meer *99 19*- by de Troglodyten in Aethiopie , gelyk Prinrus gedaan had , maar wooral in de fpelonken en boffchen van Java, Amboina en Ternate. De Ridder Linneus maakt er zelfs een by- zondere foort van -menfchen van, die men van de Dagmenfchen, dat is, van alle de overige geflagten der fter- velingen , moet onderfcheiden ; en de Heer HoorrTuyN is zynen voorgan- ger, in dit gevoelen, blindeling nage- wat volgd. LinNnzus had Bonrius by-Hit. & gebragt, die zoodanig een fchepzel, te 2,” Batavia, gezien had; en van ’ welk ons de Heer Hour Tuyn eene afbeel- dinge geeft. Plaat V. Fig. 1. Maar de Heer vre Paauw is de eerfte geweeft, die dat gevoelen van Bonrrus en LinNmus is te keer gegaan: zonder dat hy echter zoo goede gelegenheid had, als wy nu hebben, om dat ge- voelen tegen te fpreeken. Welke ge-over "jd legenheid nog merkelyk verbeteren zal Eu ‘zoo dra wy ,van Borneo, eenen of meer 475. | V 5 __Bos- kad 314 BESCHR: VAN EENEN WITTEN NEGER Bosmenfchen, levendig of dood „ zul- len. ontvangen ; gelyk wy die, met groote waarfchynelykheid ‚-eerlang te gemoete zien.,Want «dan, zullen wy weeten, in hoe verre de Nachtmeních van LiNNmus, en de Bosmenfch. van BonrTrus niet ânders, dan witte Ne- gers, of blanke Indianen, waren. … Mid- delerwyl zullen wy evenwel, uit de ge- kleurde afteekeninge, door eenen Chi- nees, met name Hokky , vervaardigd „ge- makkelyk kunnen befluiten „dat Soudame en de Javaanfche Bosjuffer- van Bon- Tius, by HourrTu yn afgebeeld, in ettelyke byzonderheden, tamelyk wel overeen komen. Daarenboven moeten wy hier nog aanmerken, dat de eigent- lyke zoogezegde Kakkerlakken meníchen met fchubben zyn, over den huid, ko- mende die van Sumatras Weftkuft. En in Europa heb ik ook menfchen gezien, die fchubbig waren over de huid. Die fchubben waren vry watmeer zichtbaar, dan die kleine lagen met fchubbetjes , welke LiEE UwWENHOEK , doorgaans, op de menfchen huid , heeft waargenoomen: Het hoofd van Soudame heeft- zeer veel overeenkomft met “het ‘hoofd Dee. ig | OS- VAN HET EILAND BALL … 315 Bosnymph, welke wy voortaan Bontid zullen noemen, behalven dat Soudame eenigzins mismaakt is, doot twee wen- nen, op iedere wange cene‚ van welke die der rechter wange omtrend-ryp à is, en dus min of ‘meer vuirig rood, en zeer groot; terwyl de andere wat kleiner is, en nog jong Íchynt te weezen. Die wanftaltigheden zyn toevallig, en een Europeaan kan zoo wel mismaakt zyn, door twee wennen in zyn aangezicht, als Soudame;, zonder dat hy-daarom on- der de Blafferds:, en Ourangoutangs, be- hoeft geplaatft te worden. “Ik befchou- we dan zyn aangezicht, alsof hy gee- ne wennen had; want de wennen maa- ken geenen witten Neger. By de ontledinge van het menfchelyk lichaam ‚begintmen veeltyds met de ar- men «en beeren:, om de verfchillende huiden en de huishoudinge der {pieren, der bloedvaten «en der gewrichten , te betoogen. „De Chinees is nog niet klaar met het portrait van «onzen blanken Slaaf; en dus zullen. wy ook ,-met zyn onderlyf, beginnen : hopende, dat de zes Baarfche Schepen, dic In de Straat, em gedeeltelyk reeds op de Ree ‚zyn aan- ge. 316 BESCHR: VAN EENEN WITTEN NEG ERR gekomen , ons middelerwyl de Phy/i- ognomi van den beruchten LA v A- TER zullen aanbrengen, eerwy , over de gezichtstrekken van Soudame , onze gedachten moeten uiten. Want een witte Balier, en Kakkerlak , hebben zoo wel karakterizeerende trekken , in het aangezicht, als een Europifch Wysgeer en Saletjonker. Die karakterizeerende trekken van het aangezicht vindt men in alle dieren, zoo onderfcheiden , als in de menichen: en daar -ftaa ik voor in, ten minften in betrekkinge tot de grootere , wier trekken men alleenlyk kan gade- {laan ; om dat ik , door duizenden waar- aemingen, van over lange, overtuigd ben, dat er zulke onderfcheiden trekken by hun gevonden worden , die de oplet- tenheid van meer dan eenen LA v A- T E R overwaaadig zyn ; en onder- fcheidene driften en zeden , die mis- fchien de Wysgeerige befpiegelingen der verhevenfte vernuften gevoegelyker zouden aan het werk houden, dan de rangfchikkingen van opgezette Vogels en Kappellen, in een kabinet der Na- tuurlyke Hiftorie. De teeldeelen van Soudame hadden niets VAN HET EILAND BALI dj fiets byzonder: maar hy was niet be- fneeden: en ’ geenik vanden voorhuid gezien heb, overtuigde my, dat de be- {nydenifle, by hem, ter voorkominge van zekere kwalen, welke: de Heer MicnagrLis voor de geneeskundige Recht: oorzaaken der befnydeniffe aanziet ‚iv. D. geenzins noodig was. Zyne borften zyn j 186, uitpuilende, als vrouwen borften: zyne billen ; dyen en kuiten zyn fterk en vaft gefpierd ; maar dekaalheid van het ftro- tum wordt, op het geheel onderlyf, ry- kelyk vergoed , door ruwe en lange wit- te hairen, die, alseen bontwerk , of hai- rige vacht vaneen aap, of ander dier, blindelings bevoeld, zich voordoet. De voeten zyn alleen kaal gebleeven; ge- lyk ook het bovenlyf: hoewel het zelve, aan den hals , eenige rimpelen heeft. En hier in verfchilt Soudame van Bontia, welke, by HourTruvyN, als geheel ruwhairig, van het hoofd tot de voe- ten, gefchilderd was. Anderszints is er eene vry groote overeenkomft, no- pens het hair vanden hals en-het hoofd; tuffchen Soudame en Bontia. Aan de ‘voorkin is hy kaal, maar. achterwaards onder de kin, tegen den hals, draagt hy een zwaren baard, die met het an” air “418 BESCHRi VAN EENEN WITTEN/N EGER hair ‚ter-zyden. vereenigd, uit dunne flaauw-krallende en vlammende bokkels beftaat „ welken over hee geheel hoofd eene foort van paruik fchynen te vor- men, gantfch. cn gaar , in beloop en vloes inge, zoowel als-aan koleur ; werfchils Jende van het hair zyner landsgenooten: „En dat hairis; daarenboven, nog onzuis ver wit, met, eene -citroenverwige vlamme; ch dus anders wit ‚ dan het wit hair. vanseenige blonde Europeanen, of. van onze kinderen, ‘die naderhand wie. lichtbruin of geelachtig. hair verkrygen. mrs Volgens AmrristrorrLes, fteekt de ci, T. menfch uit, boven andere dieren , inde L, p+649- hairigheid.- van het hooft, en de kaal- heid. van het lyf; daar de viervoeten hairig zyh in die-deelen; welke meeft benedenwaards af hangen: ‘en, in die betrekkinge,, zou Soudame iets van den menfch , en iets van de beeften hebben, omdat hy-ruw is, oolv-aan de billen _Hovt-en vaan de béenen. « Maar de Natuur Nac mit: geeft in Kuropa-ook menfchen, die, 1. D. bl riet alleen zwaar van baard „ maar ook, 4 gelyk de gewaande wildemans, van top tot teen „ alssmet eene pels , bekleed zyn: en dat wel, even als Soudame, vooral in de benedenfte deelen. van het ge- macht ; VAN HET EILAND BAIN. 319 macht, vaû de lieffens afgerekend. Zoo kenne ik ook vaders en kinderen, in het Vaderland , die omtrend zoobruin zyn, als onze Javanen: en ik kenne hier Sla- ven, die minder bruin zyn, dan de meefte Spanjaards en Italianen. Maar nergens vinde ik hier Inlanders of Sla- ven, die geen gitzwart’ hair hebben, of zy moeten eenen grooten ouderdom bereiken, wanneer de häiren en wenk- braauwen donker graauw , int eerft , en vervolgens , witachtig worden : even eens als in de Noordelyke Geweften. De blonde witheid van het jeugdig hair maakt derhalven, by ùitftek , het ken» merk vaneenen witten Neger , Dondor, Albinos, Blaffard , of hoe men ook deze zeldfaamheden van het menfchelyk ge- flagt gelieft te noemen; indien men ze maar van de Kakkerlakken onderfcheidt. Ik wil wel gelooven, dat de blanke Moor van den Heerpre VOLTAIRE, die, ten jaare 1744. te Parys vertoond werd, geheel melkwit was, over zyn gantfche lichaam , en eene zeer fraaien > gladde «huid had, zonder puiftem of vlakken, en teffens, dat hy langere „ooren had, dan andere Negers, Maar „ib ik SOLI: Polijhis- tor. C.6, XXV.p. 333. P m. 85. 320 BESCHR, VAN EENEN WITTEN NEGÉ ik vinde geene redenen, om te geloo- ven, dat er, in het hartje van Afrika, by het Koningryk van Lovango, eene geheele ftam van zulke menfchen woont: of dat men dezelve voor een onderfchei- den foort van menfchen moet aanzien: om dat andere dieren, en inzonderheid de Apen, in vele foorten zyn afgezon- derd. Er was meer verfchil tuffchen de geftalte en de ziel vanden Heer pe V or- TAIRE, en die van den zwaarlyvigen Engelsman EbvArp BRIGHT, dan tusfchen dien blänken Moor en zyne landsgenooten : en nogtans zou men daar uit niet kunnen befluiten; dat die beide Heeren tot een byzonder geflagt van menfcheú behooren. Soudame kwam te koop , onder eene bende Balifche fla- ven: Soudame is een Balier van geboor- te , uit bruine Baliers afkomftig : eriop het eiland Bali had men flegt eenen Soudame , maar geen geflagt of ftam van Soudames. Noch de plaats van SoLinus, en noch minder die van PLINIUS, fchynen te bewyzen, dat de inwoners van Albanie alleen met wit hair en nacht- oogen „, geboren werden. Maar zy beiden hebben het van IsiGoNus van Nicea, eenen ouden Schryver, wiens werken Vverf- VAN;HET EILAND BALI. © “321 verlooren-zyn, zonder dat zy er voor kunnen inftaan. Daarenbooven zegt Pur- NIUS, ten duidelykften, dat er flegts eenige withairige menfchen, met nacht-_ oogen, in Albanie, geteeld werden. Idem, dat is IsrcoNus, prodidit, in Al- prin bania gigni guosdam glauca oculorum. cie ‚Nat. Hift a pueritia flatim canos, qui Roc, plans Tig gan interdiu cernant. | Tom. IL. | ‚Pp: 396. Edit. ares Men rekent. ook zeer buiten den waard, als men de blankheid van den huid der Dondons en Blaffards, metde Heeren Vossius en PAAUW, aan de melaatsheid, of andere ziektens toe- | íchryft. Soudame was fris ‚ gezond , blo- zend, vleeskouleurig over zyn ganfch_ lichaam , lyvig, breed van fchouderen, fterk gefpierd: neemende hy ‚ op myn verzoek, eenen der zwaarfte “ flaaven 5 die er tegenwoordig waren, en beuren- de hem in de hoogte; gelyk hy ook krachten noodig gehad heeft, om, by zynen vorigen heer, op Baly ‚als tuin- or jongen , te dienen. “En dit is wederom ove pe Iets, waar vande Heer Pa Auw en ae e dere Natuyrkenners niets geweeten heb-104. _ * X ben, 322 BESCHES VAN EENÉN Wife nEoeR Scinces. Bib. des LT. vifdt men eene pekzwarte: Nege-. Tome” Tin, in Virginien of Maryland, ot ig en „op haar veeitigfte jaar , daar in volhar- delingei den ; tot dat zy, uitgenoomen eenig vl-Deetsgeringe overblyfzelen van zwartheid, ver af den rübgraad, zóò blank , zoo blo- X. Deel. geboorte, Ter minkten hy heeft nog’ eé- ik geêe” votmveranderinge , in dé bäarmoecder, vooronderftel ê. En Zzoö …… mêfi die voorónderftelt , dair is het Na- — vrtuufkúndig -Raàdzel , wégetis der oöt= “fprong der’ Blaffards en witte Negefs, „eenigzins opgeheldert. Maar “wát a ‚6 dn ook VAN HET: EILAND/BALI. 7 353 ook van zy, dit is zeker; dat Soudame die» bruine, {proeten eerft gekreegen heeft „ toen ‚hy omtrend volwaflen was. Men heeft hem; van kindsbeen af, ge- fmeerd met Bobory: zynde een meng- zel uit het‘ fap. van eenige bladeren : even als alle andere- Baliers; en ‘mis fchien-zal. dat fmeeren kunnen worden aangezien „ “voor de oorzaak: van het ftroeve van den huid, en der verrinipe= _ len, welkezynen halsmismaaken ; en die ik:, betaftende. even ftroef: en ‚hard ge- vonden hebbe, als de geheele omtrek en oppervlakte zyner overige ledema- ten. Evenwel wenfchte ik wel, dat Soudame. oudet wierd: et dan zou het Genootfchap’ gelegenheid. vinden, om te weeten:, of hy ook bruiner zou wor- den, en “dus: eenigzins, in eene om- gekeerde: orde; zoodanige eene veran- deringe. van verwe ondergaan, als de - Negerin van Maryland. Prami ten min- ten, vermoede ik, dat weder bruine kinderen zal ter waereld brengen. | „De Heer Baron vaN Wurms mat Soudame , en bevond hem iets lan- ger, dan vyf voeten en eenen duim, | EE. Lon- Befp. ever Â- merica. u. D. bl. 129. 324 BESCHR.'VAN EENEN WITTEN NEGER Londonfche maat, ’t geen in. Rynlands overgebragt, uitlevert vyf voeten, 2:*, dat is omtrent 2; duimen , iets meer, Men vergift zich derhalven zeer, als men de witte Negers voor dwergjes laat doorgaan, of ten minften hun de ge- wone lengte van een volwaflen menfch misgunt. …Zyne geftalte is zelden hoo- ger, zegt de-Heer pre Paauw, dan vier voeten en vyf duimen. Want men. weet, dat 7: duimen, die Soudame lan- ger van geftalte is, nog al een aan- merkenswaardig verfchil, op de lengte van eenen meních „ uitlevert. „_Eindelyk bekome ik de teekeninge, welke de Chineefche fchilder vervaar- digde; maar gelyk de Chineezen geen behoorlyk begrip van de zachte nuances en fchaduwen der verwen kunnen vor men: zoo is die teekeninge niet genocg- zaam, om in plaat te worden overge- bragt. Anders was zy niet ondienítig, om de uitzonderingen , welke men te- gen de Nationaale Wezentrekken van den Heer CAMPER, en tegen de Phy- fiognomie van den Heer LAVATER zou kunnen. vormen, eenigen zwier by VAN HRT EILAND/BALIL — 325 by te zetten. De lengte van het hoofd; van de kin tot aan den fchedel, bevon- den wy , iets over de acht-duimen: en het aangezicht is, vooral doorde vet- tigheid, meer rond, dan langwerpig ovaal. De dwarfche openinge van den mond, is vry breed en ruim , in de mid- den open, én dus de tanden zichtbaar: zynde dit, denkelyk, veroorzaakt door het Pinangkaauwen.. Ik zie niet, dat de ooren grooter zyn, dan het de ge- wone evenredigheid medebrengt:, hoe- wel men ons dit ook al heeft willen diets maaken. De neus ftaat, fcheef , gelyk „de neuzen van alle ftervelingen; maar Zy is wat achteruit getrokken , en ver- toont iets van de. viezigheid. Op de ka- ken , en aan het voorhoofd , vindt men eenige rimpels, die het gelaad en voor- komen magtig. ontfieren. Maar niets ontfiert meer , dan een paar ingetrokke- ne oogen , en laag gedokene witte wenk- braauwen. „Met den avond worden de _ oogleden ronder opengezet. De toeny- pinge der oogen geeft een blyk van eene zwakheid:in het gezicht, waar door. «het. zelve buiten ftaat gefteld wordt, om de grootfte glaníen, by me- Hool X 3 nig- 326 BESCHR.VAN EENEN'WITTEN NEGER nigte, in te laaten. Niettemin fchynt er , uit dat benaauwd en bekrompen uit- kyken, eenige nieuwsgierigheid en be- vreemdinge zich, naar buiten, te ver- toonen. Het oog is grof befchilderd, by verwyderinge uit het middelpunt , met geelroode en paarfche ftraalen : en ook kan men , aan den oogappel; niets zwarts toefchryven ; want hy is roodachtig bruin. | Even zoo bleek van verwe zal de inwendige camera obftura zyn: zoo dat aldaar „de geweldige weerkdatzingen der lichtftraalen, op den “vollen” dag, om dat er in die donkere kamer te veel licht, en als ’t ware rondom , kleine fpiegeltjes ophangen, meer glanfen dan verwen zal opleveren; en onzen Soudame bui- ten ftaat ftellen, om de donkere ge- deelten en fchaduwen der voorwerpen te onderfcheiden. Behalven dat ook die verwarringe en famenloopinge van glanfen, min of meer „ onaangenaam- heid en fmerten moet veroorzaaken : ge- yk wanrieer wy iets diergelyks onder- vinden, by het inkyken van de Zon, ef van een al te fterk ‘verlicht Mikros- enn NANSHET EILÁND BALL 327 koop. Kortom, ik ‘vinde, in de oogen van Soudame , niets, ’t-geen, door de Optica en Katoptrica, niet zou kunnen verklaard worden: en ik zou denken, dat een groene bril zeer heilzaam voor hem zou zyn. «Want anders mag men vreezen ‚dat zulke oogen, by de hel- dere en fchitterende luchtsgefteldheid - van: Batavia ‚blind zullen. worden. Wil men dat gebrek nu eene ziekte van het gezicht. noemen, ik mag het lyden; maar „voor het overige, vind ik, in het gantích gelaad van Soudame, niets, dat eenigen naam van ziekte, of natuurlyk gebrek , verdient. En wat het leelyk voorkomen van dit witblozend en wit beparuikt aangezicht aangaat: ik heb, hier onder de Slaven , Inlanders en Mooren , en ook in Europa, onder de Blanken ,-hier en daar, leelykere tro- nies gevonden, dan die van Soudame. En ’t is-eene volftrekte onwaarheid, dat zoodanig een witte Neger, onder de wanfchepzels, behoorde geplaatft te worden. — ib: ene | “Binnen in den mond, had hy eene zuivere tong, en, uit de keel , kwam ee- X 4 ne PAAUw, Befp. over À- merica. 1. D. bl 329 BESCHR, VAN EENEN WITTEN NEGER ne vry. fterke tem: zynde de ademha: linge ruim, de eetlust goed, alle tee- kenen van eene inwendig gezonde ge- fteldheid der Ingewanden,… | „De vermogens van Soudames geest „en zyne hertstogten fchenen my toe, even wel gefchikt te zyn, als die van de ove- rige Balifche jongens , zyne landsgenoo- ten: verfchillende dus zeer veel van de Blaffards, by-den Heer pre PAAUW, voor krankzinnigen uitgekreeten , en vooral ook van de Cretins in Wal- 194,195-liserland, van den Grave pe MA v- GIRON. ’t Is waar, hy is afkomftig van het gebergte, en fchynt dus ook, uit het domfte foort dier Kilanders, afte- ftammen. De Godsdienft van de, Berg- baliers is, hoewel Heidenfch , noch- thans zoo dom niet , als zich menig dom en onvernuftig Naam-Christen wel verbeeldt. Zy hebben eenen ftadigen Godsdienft, by-de volle Maan , ‘ter. eere van Dewa Rathou, of den Heillgen Ko- ning. Zyne- tegenwoordigheid wordt, door eene ledige plaats, afgebeeld, om dat hy onzichtbaar is: en. men offert aan dat ledige, om den beften eerbied | aan VAN HET EILAND BALI ° 320 aan het Opperwezen te bewyzen. Van dat gevoelen was Soudame , zo wel als zyne landsgenooten. En: zulke byzon- derheden” zullen onze Miffionariffen moeten weeten,; en. te baat neemen; gelyk Paulus den onbekenden God van. Athene te baat nam, om den’ waaren Hand. XVI 2 God, eenigzins ten minften kenbaar teas. maaken , onder de Grieken. Indien men den huid van zulke witte Negers kon ontleeden , zou men. mis- fchten: eene. ontdekkinge doen, welke ons te recht zou helpen, om de Jymige ftof van MaArLrPrerus, voor de zit- plaats van het zwart der Negers, en de blankheid onzer Noordfche: volken , te kunnen groeten : of om „met den Heer MercxKeL, door de epidermis „ den bui- cad. tenhuid van de membrana miüucofù, die yal. des Hift. A« Ro= onmiddelyk onder de doorfchynende Scieneen, _ buitenhuid zit, en ‚naar den buitenkant gio; min of meer ‘verdroogd is, daar voor Germ. aan te zien. Men heeft, hier over; be- 1753: Tam. halven-de aanmerkingen van den PrinsXvL p. der Ontleedkundigen, den Heer P. S. 249. feq. Acad. ALBINUS5: van hem. zelven, in Zyne Annot. C. Akademifche « „Aanteekeningen „eene“ | X 5 _op- . p. 26. 339 BESCHRz VAN EENEN WITTEN NEGER opzettelgke NV erhandelinge „over “de wer- ave vanden huid oder: Negers-en vandere -Menfthen: met deskeurigevgeverwde teekeningen vanden Heers. ArMIRAL: ‚waaruit blykt; dat des zwarte verwe …_ _Zat,!zoo welimvaericuto, vals:in epider- CREE de mide ; om dat» deze „desdeelen zyn van Zthiop.. de--binnenhuid'y:dierde bruine:en zwar- P8 te verwe, indaanw water „en. in wyn- Q. 10. 7 geeft, bewaaren, vooral de epidermis, ofhet binnenbekleedzeb wan: het. reticu- dum ‚of netvlies ‚>het: geen-onmiddelyk „onder de cuticula geplaatftisMen vindt , an „die Verhandelingen ;: de „gevoelens „van ARisTOTELES;: HERODOTUS, PuiNrus,;bucrreTIvS,; TiBur- LUS, THEODEKTES,ONESIKRITUS, en anderen „over-den oorfprong:van de bruinheid -enzwartheid der, Negers en „andere volkeren van >de « verzengde duchtftreek. Ile voor my denke er dus „over:.de” eerfte -Anwoonders : derzelve owerden , door de ozonne „eindelyk ge- … rooft-in „hunnen ouderdom „ven: vervol- gens hunneskinderen en-kindskinderen: het gedurig aanzien van zwartgebrande ‚ menfchen „gedurende deaminnedriften , “had, invlaed.op sde- NDE N 0 \ VAN HET-EILAND BALL > 331 er zwangere “vrouwemscen dekinderen kreegen „al vroeg, de blyken van hûnne afftamminge: tot dat eindelyk, by ge- durige voortteelinge., rdie “verwe van de huid eene tweede natuur “werd ; welke, by de eerfte en tweede afftam- minge, in de Noordelykelanden „nunog niet vermindert ; maar -waarlyk “ver- minderen, en verdwynen zou; indien men , eene reeks van eeuwen , eene volk- plantinge van Negers, in het «noorden van Europa, kon houden, en. derzelver gedaante opzettelyk waarneemen. Ja de Witte Negers zelve fchynen te bewyzen , dat hun geflachte, van. den blanken en roodblozenden. Adam ‚van Noach, en derzelver blanke nakome- lingen, afdaal€, en. dat ‚dus de zwarte verwe eerft toevallig: was , maar nader- hand natuurlyk geworden is. „Dan he- laas! ‘hoe blind laat ons de ‘Natuur , in hét ontdekken van de Werktuigkunde der dierlyyke voortteelinge! - | De Geörganizeerde Lichaampjes van „Ei 5 Natur. den Heer pe BurronN, die, om de Tom. IL, Blaffards en witte Negers, niet ng 4 332 BESCHR°VAN EENEN WITTEN NEGER. ° gedagt te ‘hebben, neemen die verle- genheid niet weg; alzo min, als de Wormtjes van LEEUWENHOEK: ten minften niet, in zoo verre, dat wy den blanken huid, en het witte hair van Sou dame verftaanbaar zouden. kunnen af- leiden , van de vereeniginge zyner zwartbruine en zwarthairige ouders en voorouders | NB. Toen men zou overgaan tot het afdrukken van deze Befkhryviuge, bericht .-der Heer PaULUs JA- COBUS VALKENAAR, onlangs, Zeven Jaaren lang, geweelt zynde Gouverneur op Ternate, en thans op zya verdrek ftaande naar bet Vaderland , aan den Heer Voorzittenden Direéteur, ter beveftiginge van het geen in de Befchryvinge, hoewel met vooruitzicht van meer- dere en betere proeven , wordt ftaande gehouden , het volgende. Dat Zyn Wel Ed. Geftr: gedurende de zer ven Jaren van zyn verbiyf, op het Eiland, niet meer dan vier Witte Negers, die men, op Ternate, Kak- kerlakken heet , gekend had; onder. welke eene Prinfes en een oppaffer van den Koning „ beide omtrend zeftig jaaren oud, fris en gezond; en allevier waren van zwar* te Ouders geboren en zwarte Kinderen teelende. En wat de huidziekte belangt, welke men in ’t Portugeefch Kaskaro , dat is Schubziekte , noemt, dat, deze den zwarten huid, op fommige plaatzen , met eenige vlekken en kleine fchubbetrjes; bedekt ; voornamentlyk op de Sangerfche Eilanden, maar dat die ziekte geene de minfte betrekkinge heeft op het blanke vel van de Witte Negers. N A= GANS | ‚Pag. 333 BERTCHTS aangaande. de Inénting der Kid. ‘derziekte, te Batavia 8 po. raikarl-s79ollagger JA En B Lis VAN DER ee G ke, a de emprant Niweniben cd vorigen jaars, had ik de eer, aan dit Genoot- fchap ‚voor te leezen , een we jans nopens den aart der Kinderziekte, Batavia &c, Niet onduidelyk gaf ik, 4 dier tyd, myne vrees te kennen, dat de Inénting: ‚hier , met langzame fchreden ; | zoude vorderen; dan, daar ik, in die ge- dachten „ op eene aangename: wyze, be- droogen. ben, kan ik; niet afzyn, hier vàn aan *t Publicq kennis te geeven ; eer noghet-Eerfte Deel onzer Verhandelin- gen het licht ziet. … Het was in ’t begin van dit jaar, dat de. Wel Edle Geftr, Heer J. J. CRAAN, Raad 334 _NÁDER BERICHT AANGAANDE DE Raad van Neerlands Indie &ec; &e. goed vond, zyne twee jongfte Zoontjes (heb- bende „de oudfte-reeds bevoorens, ge- pokt,) de Inénting te doen ondergaan. De Stof haalde ik op de Maronde, een -Vifichers dorp, ongeveer 3- uuren van hier gelegen; waar de pokken zich fterk openbaarden , en reets 2 of 3. menfchen weggefleept hadden, De Inlanders, vol vrees voor deeze gevaarlyke ziekte, nu gemoedigd door het voorbeeld van een Heer, met zulk eert uitmuntend carac- ter bekleed, dietot geenen onbedachten tap: bekwaam is en, door eene voor- -beeldelyke goede opvoeding, zyne ware Kinderliefde bewyft , beflooten drie hunner kinderen te laten inênten. Deze pokten , even gelyk de Zoontjes van den Wel Edle -Geftr: Heer ,- bovengemeld,;, zeer voorfpoedig. Welhaaft verzochten -zy my:, nog zeven inteënten: dit ging even gelukkig. Voorts moeft ik alles inönten, wat hog niet gepokt hadde; en men wierd moejelyk; alsik de teederfte zuigelingen van de hand wilde wyzen. De Inénting wierd nu algemeener;, fchoon de natuurlyke … Kinderziekte 8 ti ip | zeer INENTING DER KINDERZIEKTE. 338 zeer weinig was. Verfcheidene aanzie- nelyke Heeren en Burgers laaten hunne Kinderenen Slaven inënten. Van dit jaar hebbe ik er óo. opgeteekend. Niemand van alle de ingeënte is ingevaar geweeft , veel min geftorven: twee hebben tame- lyk zwaar gepokt; maar zyn evenwel, zonder afzichtelyke lidteekens en zon- der verlies of verminking van eenig lid, geneezen: andere Praëtici enten thans ook in: ’t welk my doet hopen ‚dat , ten tyde van eene Kpidemie , de Inénting nog fterker zal doordringen. By ondervinding, hebben wy nu ge- zien, dat de Inlander, door een goed voorbeeld geleid, door zyn gezicht en gevoel overtuigd, hoe bygeloovig anders ook, evenwel geene hardnekkigheid ge- noeg bezit, om de waarheid tegen te fpreeken: cene eigeníchap, welke men, zo dikwyls, by befchaafdere menfchen ontmoet; en die eene der oorzaken is, waarom de Ínëénting, tot nog toe, niet algemeencr wordt. | ORDE PALMBOOMEN, FREDRIK BARON VAN “WURMB, Dr PALMBOOMEN. Hebben waayerachtige , of gevinde, of dubbelgevinde bladen, en zyn, daarom, in de volgende rangfchik- kingen sefteld. WAAYERBLADIGE PALMEN ‚ Chamerops , Dwergpalm. . Boraf/us „-Wynpalm. . Corypha , Schermpalm. Oo io mt GEVINDBLADIGE PALMEN., ‚ Cycus, Meelpalm. . Cocos , Nootenpalm. . Phoenix , Dadelpalm. ‚ Elais, Oliepalm. „zfreca , Pinangpalm. 9. Elate , Pruimpalm. 10. Saguerus , Sagueerpalm. 11. Nypa, Poelpalm. _ 12. Zamia , Knodspalm. € Aan _ DUBBELGEVIND-BLADIGE PALMEN. 13 Caryota, Niepalm. Pag. 337 Ï _ SWAAYERBLADIGE PALMBOOMEN. — 1. CHAM/EROPS. DWERGPALM. Tweeflagtige Bloem. De Kelk in driën verdeeld. De Bloemkrans, 3 bla- dig. 6 Meeldraadjes, 3 Stylen. Drie eenzaadige Steenvruchten. __ Mannetjes Bloem, even als de tweeflagtige, | 1. Cr AMAEROPS HUMILIS. Lage Lin, Sys.a: p. Dwergpalm. taltdati® Piumara ‚sp. BL 1e. Cephaglio. ___Hort. het den _ Met gevouwen hand vormige held pin. 506. __ Bladen en doornige fteelen, Bach. hift. 1.p- Doa. pempt. 2. BORASSUS WYNPALM. oui o;d, f. Mannetjes Bloem. De Kelk. (*) De et wf Bloemkrans driemaal gedeeld. 6 Meeldraadjes. Wyfjes Bloem. De Kelk. ‚De Bloern- krans in drien verdeeld. 3 Stylen. Eene driezaadige int ‚ Bo- ln (©) Men is” nog in onzekerheid, wegens de Kelk, 3 \ Ì 338 WAAYERBLADIGE Iyn.syft.a.p. 1, BORASSUS FLABELLIFER. Waayer- 129. © bladigeWynpalm,Jagerboom. Ma- sp. pl. 1657. : Nriridree k ink El ind.ago. leitfchs Lontar. Javaanfch Sua- eije 2 lan. Macaffaarfch Talla. Timo- Rheede mal. ___ reefch. Cotje. Malabaarfch Carim- 3 Pp, Ee 13. pand. | | | | Herb, amb. 1 Met gevouwen. handvormige rade ___kapachtige Bladen, en zaag- B. ast “SIE vormige getande fteelen, (*) 3. CORTPHA. SCHERMPALM. _ Tweeflagtige Bloem. De Kelk... (**)) De Bloemkrans is 3 bladig. 6 Meel- draadjes en een ftyl. | Eene eenzaadige Sreenvrucht. 1, Co= neat eenson (*) By RumrPHrUs zyn nog twee Lontar Boomer _[hefchreeven, dic hy de wilde Lontars noemt. De eerfte van dezelve is de Gabang , en kan, w „gens het verfchil wan Vruchtmaaking , niet onder BorafJus gefteld worden. De Tweede, of de Yh zal ’er miffchien, met meerder recht, by te rekene «zyn. Op Tab. Xl en XIL Hebr. Amboin. p. El vind men beiden afgebeeld. (*%) Het is nog onbekend, welke kelk deeze Palma | enof ze ook afgezonderde Mannetjes en Wyfjes Blocmen € @, s ' PALMBOOMEN. 339. 1. CORYPHA UMBRACULIFERA. Groo-Lin Syf. e.p. te Shermpalm, Maleitfch, Lontar- 55 3657 Outan. Javaanfch Gabang. Ma- Amoen, Acad. Jabaarfch Codda Panna. @) — ne ou: Met handvormig geveerde ‘en 304. gevouwen, Bladen „ en tus- Bo en fchen geftelde draaden. per.ts 1.12. De Boom , tot aan hetBerb: amb r. Kaper ELN ORR p: S3t II zotte jaar, onvruchtbaar zyn- gou. ad, 1. de, geeft daat op, in een St-277: „jaar, Bloemen en Vruchten ; en vergaat dan, | | k ef kite De GEVINDBLADIGE PALMBOOMEN. De Bloem is nog onbekend. | Ge „De ng …{°) De Malabaarfche naam uit Ruerpe,. is hier by, behouden , hoewel nog onzeker zynde , of in de Hortus Malab. “met deCodda Panna, niet-misfchien- de Corypha van RUMPHIUS of Sartbus gemeend. word. „De Sarihus- vindt men, op Tab.-VEI.. Herb. „Amboin. sp, 1. afge-. beeld ; en ze zal, naar valle gedachten „ ook-hier moeten. geplaatst worden ; zoo alsook de Biffula,een-Palmboom., die men van RumpaHIus, by den Touwagtige Sagoboom , verhandeld vinde, en misfchien ook de-Licuala , van hem mede (by de Saribus,) befchreeven , en Tab. IX. Herb. Amboin. p. [afgebeeld. Het blad vân-de Palma The- baica of. Koepelpalm, by Pocock afgebeeld , komt zeer met dat van de Corypha- overeén. „Pocock Orient. 1. p. a8r. t.-73. Yv Lyn. Syft,e. p. 729 Sp. pl. 1658: Hot:.Cliff.48e. Flor. Zeyl. 393 Flor.ind. ego. Roy lugdb. 5, Raj. hift.1 360. + — Breyn. prodr, e.p. 8. Seb. chef. 1. p. 39. t.s5. Berb. «mb. r. p.72.t.17.18. Rheed. mal 3. Pp 9.tr3 er. Houtt. 2. d 1. ft. 182. 340 GEVINDBLADIGE De Vrucht eene drooge Steen- vrucht, met een tweekleppige pit EO „1. CYCAS, CIRCINALIS. Sago. Ma- leitfch Sagoe. Ternataanfch Huda, Amboneefch Lapia. Bandaaneefch Romeho, Macaffaarfch Rombia. - Malabaarfch Toddapanna. Met kamvormige kringsgewys geftelde Bladen, die uit gelyk breede en vlakke bladertjes zaamen gezet zyn. (*) 2 COCQS _NOTENPALM. Mannetjes Bloem. « De Kelk in drien. verdeeld. De Bloemkrans 3 bla- dig. 6 Meeldraadjes. | | Je Wyt: menen 4 Te ‚, Tha sa er Ô E + ee E a | (*) Rumpmivs noemt 4-zoortén van Sagb-boomen op‚« « I,-Sagus Genuinuss de gemeene Sago, op Tab. XVII. en. XVII. Herb. Amboin pl. afgebeeld; a. Sagus Silvefiris, de wilde Sago, die hooger groeit, en meerder mert doors nen bezet is, dan de eerfte. 3.'Sagus longa Spiaa , xnet. met weinige lange doornen. 4. Sagus Levis, de ongedoorn- de, met bladeren, die: in lange fteekende fpitfen uit- aan. JeF de ns | p Men vindt by dezen yverigen Natuurkundigen nog een ander zoort van Sagoboom - die'hy de Touwegtige Sago „ Sagus Filaris noemt , in ’t Maleits Sagoe Rortsang , of: Sagoe Ostan, waar van, op Tab. XIX, Herb, Amb. p‚ l, de af: beelding te zien is. PALMBOOM EN. ‘341 Wyfjes Bloem: De Kelk vyfmaal gedeeld. De Bloemkrans „3 bladig. _ Een drievoudige ftamper. is De Steenvrucht heeft een leer- ‘ agtig Zaadhuis. | 1. Cocos NUCIFERA. ‘Kokos. Ma- Lin. Syft. a. p. leitfch Nyor. Javaanfeh Calappa. sp pi. 1658. Malabaarích Fenga. Arabîfch Sin- amd df ger, Jndi. _Amboneefch Niwel, Bandaneefch Niwver: .Ternaatfch Fl. ind. ago. Fl. Zeyl. zor. Roy. lugdb.4. sd Jeo. ” Macaffaarfch Caloecoe. Burm. Zeyl.182 “Is zonder doornen, met ge-Bech.pin. soa. vinde Bladeren, wier zwaard- Bauh. hift. Ip. 375: P- Ï. Ka Ie a. yn CD) = _ e tn Es es à rs bh + neee 8 5 ni E d (*) By, RuMPHIUs vind men 13 zoorten van Kokos , 1. Calappa Vulgaris.… De gemeene Calappa , die zich weder , in 3 veranderingen, verdeelt, >. a. met geele , hee Bes b. metrosfe, en _ c. met groene nooten.… a, Calappa Rétila. .Maleitfch Calappa Casfömba, daar van de verfch opgefneeden bolfter van binnen, ligt rood is, en een zoete zap uitleevert , gelyk als het Zuikerriet.. Epse. 3. Calappa Sacharina’, Calappa Tuba, de Zuiker Calap- pus, wier bolfter niet rood is, maat ook, als Zui- kerriet , gegeeten wordt. 4. Calappa Canarina, Maleitfch Calappa Canari, op 't --aanzien meeft, met de gemeene overeenkoo- men. Y4 Rheed, mal. 1. 2 Co- NS aldaer id outt. ad. 1, ft. 303. 342 GEVINDBLADIGE Zie: Brk ol 2. Cocos GUINEENsIs. Guineafthe Mant. 137. „Kokos. _ JE | Jacqamerarg. ____ Geheel gedoornd, met afftaan- t. 171. Mill. dia, 6. de mende, met eehe pic, die, als verfche Canari ‚…_frmaakt , en‚geen Olie geeft, 5. Calappa Pultaria-, Maleitfch-Calappa Boeboer, van adnzien, raar‘ de gemieene gelykende, met eene pit, die zich, by.fterke fchudding der noot, met derzelver water, tot een pap vermengt. 6. Celappa Macharoides, Maleicfch Calappa Parrang, met Nooten „ die langwerpig zyn ,eenigzints naar een Parrang ER EA ykende. Op Tab, IL Herb. Amboin. p. 1. is de vracht afgebeeld. 7. Calappa Capuliformis, welker vrucht, meeft al, uit een hairigen bolfter beftaat, hebbende in 't midden een langwerpig Nootje, niet langer en dikker, dan een vinger. Voornoemde Tab. ll. — leevert ‘er mede eene afbeelding. van 8. Calappa lin. ‚ met kleine nooten en doppen. De zwarte Schaal der noot is dik én laat zich goed “=_polyften Men vindt op Tab. Il; mede deze vrucht afgebeeld.” «> ed 9. Calappa Pumila. «De kruipende Calappus, Ma- leitfch Calappa “Babi, aâlleenlyk daar in, van de gemeene Eila us verfchillende, dat ze vroeger vrucht draagt ; en dat haar ftäm niët boven de twee mans hoogtens bereikt. lin jo, Calappa Regia, Mateitfch Caláppa Radja, mer kleie nere Vruchten, als de gemeene , die koog geel en zomtyds: brangeverwig, of rood van kleúr, zyn, Op Ceilon zál 'er een zoort van gevonden worden, die grootere Vruchten geeft. tr. Calappâ Lanfiformis, Maleitsch Calappa Lanfa , met __ Faage Stam en kleine langwerpige vruchten , die in trosten by malkanderen hangen. - 12. Ca- PALMBOOMEN) ‘343 de Bladeren, kruipende wor- Beuh. p'n-507. telen, en met eene zappige Steenvrucht. (*) 3. PHOE- Fi b As _ » E en E nf pluk. alm.276. Hout: a.ds fe ft. 344 12. Calappa terri , met kleine vruchten, en nooten,_ oùbekwaam om gegeeten te wosden, 13, Calappa Maldiva, met kleine langwerpige nooten, zoo als die van de Macheroides, wiers dikke zwarte, dop , zich zoo „ als die der Calappa Cifliformis , laat polyften. De Maldivifche Noot of Cafappa' Laut, daat van het twee. aarten geeft „zou miffchien., voor de 14. zoort tê rekenên zyn; maar volgens de befchryving , in het zeven- de Déel van Rosiers, Obfèrwarions fur la Phyfigue, daar „men; ook eene afbeelding, zoo van, de boom als van de vrucht áantreft, is zy niet zonder zwaarigheid , onder de gevindbladige Palmen te plaatfen. De bittere Kokospalm van het Eiland Martinique, doof door JAQUIN befchreeven , zou dan de 15. foort uitmaa- ken ; zy heéft kleiner vruchten , dan de gemeene met pit- ten , die buitengemeen bicter zyn, (#) JAQUIN , ‘die deeze Guineefche Kokos, onder den naam. van Baêris befcliryft, noemt ‘er nog eene zoort van, die hooger van Stam is, en vruchten brengt van groote en gedaante, als een ei. Verders maakt hy ook gewag , van een derde foort van gedoornde Kokos, die nog grooter Vruchten geeft; en wier vezelige en dikke Vaft maar weinig zappig is. 3 k LagaT fpreekt van een gedoornde Kokosboom , wiers ftam, by de wortel, driemaal, en by den top zesmaal dunner is, dan in 't midden. — De Amerikzanfche gedoornde Palmboom , door Baunr- NUs befchreeven, draagt ronde Vfuchten, van groote alseen Kaatsbal, die een fneeuw witte, maar niet ect= baare kern bevatien. — Y | 5 id Lin. Syft.a. p, 730. Sp. pl 1658. Hort.Cliff 432 Hort. Upf.306. FL. ind. agr. Fi, Zeyl. 390, Roy. lugdb. 5. Bauh.pin.506. Sioan. Jam.174 Bauh. Hift. r, ‚rp. 351: vn pempt. ds Hitt 1352. Kaempf.âmzen. 668. 686.638 je Bh Blackw.t.202. Houtt. 2.d,r. ft. 350. 344 3. PHOENIX. DADELPALM. Mannetjes Bloem. De Kelk, in drien verdeeld. De Bloemkrans 3 bla- dig. 3 Meeldraadjes. Wytjes Bloem. De Kelk in drien gedeeld. De Bloemkrans 3 bla- dig, Een ftyl Eene sverige: Steenvrucht. 1 PHoENm DACTYLIFERA. « Dadel- Boom. Portugeefch _Palmeyra. „Spaanfch Palmeras Franfch Pat mier, _ Dattier, Engelfch Date! Tree. Hebreeuwfch Thamar. Met gevinde Bladeren , wier zwaardvormige. blaadjes. Za- men gevouwen zyn. De- “Mannetjes en.Wyfjes Bloemen vindt-men zamen, …in-de zelfde fcheede, of zy “ayn verdeeld ‚9E, verfcheide- „ne Boorfien.… | GEVINDBLADIGE + ELAIS. OLIEPALM. „Mannetjes Blot, DE Kelk 6 bla- dig. De Bloemkrans zesmaal in- ‘ gefheeden. 6 enge pt Wyf- PALMBOOMEN., 345 Wskes Bloem: De Kelk 6-bladig. pe: Bloemkrans 6 bladig.. Een drievoudige Stamper. | Eene vezelagtige Steenvrucht met eene driekleppige Noot. d ‚Eris GUINEËNSIS. ln: Lin Syft, a. p. 730. Oa dr mede: ‚Met gevinde Bladeren , wier Jacq. mmer.180 _fteelen met getande, onge: winaa: 3. “Iyke doornen bezet zyn, ouw 2. dit “daar van de bovenfte haak. 35% | eos ml l De leerachtige ifs VäD.cranig deed’ de Vrucht beftaat uit een | vezelachtig vleefch, dat wol. on «n Olie zit, @, „2 5: AR ECA. PINANGPALM. re Mannetjes Bloem. De Kelk 3 bla- „dig. „De „Bloemkrans. 3 bladig. 9 Meeldraadjes, W VE u’ (*) De gedoornde Palmboom , door RocHEFoRT , SLoA- NE, BROUWNE en LABAT befchreeven, zal misfchien ook by de Etais behooren, en ligtlyk ook nog, Ben ander zeer fterk gedoornde foort, op Martinique, Grigrie ge noemd. By ADANSON vindt men een ongedoornde Palmboom , met Vruchten, uie wier {chil Olie geperit wordt. Lin. Syft. 2. p. BEN Sp. pl. 1659. Fl. ind. 241 Fl. Zeyl 393. Raj.Hift.1365. Pluk alm. 275 t 309. Bauh. pin.510. Burm. Zeyl. 182. Herb. amb. 1. p. 26.t. 4. Rheed. mal. r. p9.t5-8. Blakw. t. 387. Houtt. 2.d. 1. &. 383. 346 GEVINDBLADIGE Wyfjes Bloem. De Kelk 3 bladig. De Bloemkrans 3 bladig. Ecn drievoudige Stamper. (*) De Bladeren van den Bloem- krans en van de Kelk -blyven aan de Steenvrucht zitten, 1, ARECA CATECU. Pinang, Maleitfch Pinang. Indifch Areca. Arabifch Faufel, Malabaarfch Caunga. Met gevinde Bladeren en te- gen malkaar overftaande, af- gebeeten blaadjes. (**) sbr 2. RE (*) Bier komt het van, dat men, in het Linneefcht Syftema , leeft, Drupa calyce imbricatu. 5 (*) RumrPHrus verdeelt de Pinang in: tamme en wilde. er Di ons Van de tamme Pinang befchryft hy 3 foorten, I. Pinanga Calapparia, Maleitfch Pinang Calappa daar van de Vrucht zoo groot is. als een gan- zen €ei; en meer tot medicyn , dan om te eeten gebruikt worde | | 2. Pinanga Alba, Maleitsch Pivang Poeti, de gemee ne Pinang, met eene Vrucht, niet grooter dan, een Hoenderei. Eene verandering van deeze foort worde Pirang Wangin , of-Pinang -boubou , ge- noemd, die, in 't kauwen, een rookachtige reuk van zich geeft. 3. Pi PALMBOOMEN, 347 2.' ARECA OLERACEA: Kool-pinang, Lin. Syfa.p. Franfch Palmifte franc. er ade. Met geheele blaadjes. Het tro. : 4 ‚ Houtt.2.d. 1. binnenfte van de kruin goa. wordt, in America, voor groente, op de markt ge- bragt. | 6, E- 3. Pinanga Nigra, Maleitfch Pinang itam, heeft een zwart groene kruin , en langere tuffchen leden aan de ftam, dan de voornoemde zoorten ; en me« de cok kleiner vruchten. | Verders noemt RUMPHIUS nog 4 tamme Pinang- boomen, als veranderingen van weinig belang, nament- lyk: a. De hoekige rd ‚ daar van de Vrucht zyden heeft, die door donkere kanten on- derfcheiden worden. b. Pinang Kaki Ayam, daar van de Kelk, waar de Vrucht inftaat, gehoekt, en in zes hoornen, verdeeld is c. Pinang telloor, wiens Jonge Vruchten wit- achtig zyn, als eieren. d, Pinang lanfa met kleine Vruchten, niet _ grooter dan een Musquet Kogel. Van de wilde Pinang geeft hy de volgende drie foor- ten op: | A Pinanga globofa, Maleitfch Pinang Outan befaar ; met ronde naoten, grooter dan musquetkogels , _ die eerft geel, en dan orangerood worden. De Vruchttros komt , by deeze zoort, uit den __fehoot der onderfte bladeren. Tab. V. Herb. Am- boin. p. 1, vind men-'er eene afbeelding van. 2. Pinanga glandiformis Maleitfch - Pinang tanfa en Pinang pandang „ met eekelvormige vruchten , die, als 343 GEVINDBLADIGE 6-ELATE. PRUIMPAEM. Mannetjes Bloem De Kelk... De __Bloemkrans 3 bladig. 3 Meel- draadjes. | Wyfjes Bloem. De Kelk... De Bloemkrans 3 bladig. Een ftyl. Eene fcherpgefpitfte eivormige Steenvrucht. | r, E- als de Lanfaas , in trosfen groeien , en ryp zyn- de . heel rood worden. Tab. VI. in 't eerfte deel van RumpHius Kruidboek, toont ‘er eene af‘ beeiding van deze zoort, die twee veranderingen geeft, waar van het onderfcheid meeft daar in beftaar, dat de cene kleinere vtuchten*oplever:; zynde de grootfte als eekelen. 3. Pinang Oryze furmis, Maleitfch’ Pinang Outang kitsjil, met kleine bloedroode Vruchten , die niet grooter zyn, dan een tarwe of Ryft korl. Op _ voorn. Tab. V. vindt men mede deze Vruchten afgebeeld. Een andere zoort van wilde Pinang , met nog kleiner Vruchten , en die op bloote en zeer fcherpe klippen groeit, is afgebeeld op Tab. Vl. Herb. Amboin p. L. Nog een ander zoort , met achter en voren toegefpiefte Vruchten , zal op Boero vallen, en daar Saleit genoemd worden. Moogelyk, behoort de kleine. wilde Nieboom op Tab. XV. Herb. Amboin. p. L. afg:beeld, ook by de Wilde Pie pang te huis: Bladeren en Vruchten geeven hem ten min- ften grooter recht, van zig by de Areca ce vergezellen, dan by de Caryote. PALMBOOMEN. 349. ELATE SYLVESTRIS. Wilde Pruim Ussel ate palm. Malabaarfeh MCatoe-indel. sp pi. 1659. Met gevinde Bladen, daar van 5. ind. 241. : pr ‚ Zeyl. k de blaadjes recht tegen malkaar pj. ain 24, overftaan; en met vruchten „Rheed. mal. :. die naar Pruimen gelyken. _ Burm. zer Burm. Zeyl. 183 z.NTPA POELPALM. ONE he Houtt. a.d, r. Mannetjes Bloem. Geen Kelk, De ft 405. Bloemkrans 6 bladig. 6 Meel- draadjes. Wyfjes Bloem. Geen Kelk, Geen Bloemkrans. Een ftyl, die het „naakte vruchtbeginzel . zelf - is. De eenzaadige Steenvrucht heeft eene geribd houtagtig kapzel. de Nr- . ee eee (*) Vermits de Vruchtmaaking van deze, voorlang, door RuMPHius, al tamelyk goed gefchreeven en afgze- beelde Palm, nog niet aangegeeven was, zoo heeft zetot hier toe, niet in het Syftema van LINNZUs kunnen ge- plaatft worden, De latynfche naam, die men haar hier geet, is die van RUMPHIUs, en de Nederduirfche fteune op de eigenfchap, dat ze lieft in Poelen en Moeraffen groeit. De eenigfte thans bekende foort van dit Palmge- flagt, komt, aan veele plaatfen alleen maar als een Struik voort. @n hier op ziet de bynaam van Fruticans, of hees- teragtig De afveelding is te vinden , op Tab, XVI. Herb. ADD DE TN nn " Ln ‚ 35Ô GEVINDBLADIGKE Der ambt 1, NyPa FRUTICANS, Heefteragtige Houtt. 2.d. 1. Poelpalm Maleitfch Nipa. Ter- gar. naatích Bobo. Amboonfch Pa- lean, Parera, ook Buleyn. Met gevinde Bladeren, daar van de recht tegens malkaar overgeftelde blaadjes, in lange onbeweerde fpitzen eindigen, 8. SAGUERUS. SAGUERPALM. (*) Mannetjes Bloem; de Kelk 3 bla- dig ; de Bloemkrans 3 bladig. Veele Meeldraadjes. | Wyf- (*) Deze Palmboom, in het voortreffelyke Houttuyn- fche werk, by de Elate verhandeld, is thans bekend ge- noeg ‚ om hem hier als een byzondere geflacht , in het Sy- Atema te kunnen plaatfen. De lacynfche naam Saguerus is van RUMPHIUs Overgenoomen , en de Nederduitfche van de Portugeefche benaaming ontleend, onder welke de Drank , die van dezen Boom komt, meeft door geheel Indien bekend is. De Nederduitfche naam van Gevinde Wynpalm die men aan de eenigfte nog ter tyd bekende zoort van dit geflagt heeft gegeeven , fteunt op de over- eenkomft, welke dezelve, ten opzichte van het Zap, dat ze uitleevert, met de Waayerbladige Wynpalm heeft. zynde beiden, zonder tegenfpraak . voor de voornaamfte wyngevende Palmboomen te houden. By de afbeelding van RUMPHIUS, op Tab. XIII. Herb. amboin. p. 1. dien- den de Bladeren iets grooter en voller geteekend te zyn. ' PALMBOOMEN. … “381 „Wyfjes-Bloem. … De Kelk.3 bladig. De Bloemkrans3 bladig. Een ftyl. Eene vleezige Steenvrucht met 2-3. zaaden. 7] 1. SAGUERUS PINNATUS, Gevinde Hetb. amb, x. Wynpalm. Maleitfch Goimuto. Ja- du a 5 vaaních Lahang, dreen. Ter- â. gie. naatích Seho. Bandaafch Nawa. Maecafaarích Juro. * | Met paarwys gevinde Bladen en branden de Vruchten. De Bloemen der eenhuizige ge- flagten vindt men meeft, in verfcheiden Trosfen. _ be Z AMIA KNOD SPA L M. De duiftere Vruchtmaaking zweemt naar die van het Paarde-ftaart- kruid (eguifetum.)) 1. ZAMIA PUMILA, Ladage Knods- rin. syfi. e.p. palm. (*) Eb M Pp. pl. 2659. EL mii. dia. za. Comm. hort zr. „IIr.t. 58, d Pluk. phyt. _(*) Men vindt, by Rumpmius , Tab XX. XXI; 103. 309. XXII, en XXII, Herb. Amboin p. L. nog eenige Trew. ehret. 5. gevinde Palmboomen , aan welke hy den naam van t.26. Osmunda arborescens, eén Olus Ca'appoides , of Meoes- Houtt. a. d. x kruidige Calappus geeft, en die, in 't Maleirfch Sejor Ca- fi, zag. NE -dappa 352 DUBBELD GEVINDBLADIGE Met Vruchten, die naar Pu- Juben gelyken. 3. DUBBELD GEVINDBLADIGE PALMBOOMEN, 1 CARTOTA NIEPALM. Mannetjes. Bloem. De Kelk ge- meenzaam met de Wyfjes Bloem. De Bloemkrans in drien verdeeld, Veele Meeldraadjes. | _ Wyfjes Bloem. De Kelk gemeen zaam met de Mannetjes Bloem. De Bloemkrans in drien verdeeld. Een enkelde Stamper. De Vrucht is eene eenzaadige Bezie. 1. Ca- lappa utan , in 't Javaanfch Pakis Radia „en in ‘t Amboon- » fche Utta Niwel genoemd worden. Op de daar aan vol- gende XXIV. Tab. is nog een blad afgebeeld van eene gevinde Palm , die hy Arbor Calappoides Sinen- fis of der Sinecfche Sajor Calappa noemt. Miffchien dat alle deeze Boomen tot het geflag: der Zamia behooren. Maar vermits derzelver Vruchtmaaking nog niet ten vollen bekend is, zoo laat zich, hier om- trend, ook niets, met grond van: zekerheid, befliffen. PALMBOOMEN. — 353 1. CARYTOA URENS. Brandende Nie- zin. syn. a. palm: Maleitích Nibun Befuar. 4 Ee «__Amboneefch Palunen Parun .Ter- , Zer 356. ‚_naatfch Buroe, Macaffaarfch Ra-Fl ind. o4z. | _— — Raj. hit. 1365. mis. Maliabaarfch Schundapanna. nem Zeil Herm. Zeyl. Braminfch Birala mado. 44- Met dubbeldgevinde Bladeren, Sum Zerl. daar van de wigvormige blad- Plam. fp. 3, jes, van vooren fchuins af- Ls gebeeten zyn. Rheed, mal. r, De Vrucht van deeze Palm P- 15: & 11. , ‘ pluk.alm, 077, is buitengemeen brandende , goutt…a, a, 5, en zelf ook de Stam, als ® 428. hy nat geworden is. (*)_ | FI (*) Een ander foort van Caryota fchynt de Palm- boom met dubbeld gevinde bladen te zyn, die hier op het Eiland valt, en van de Javaanen Kihura genoemd word. Volgens onderzoek van een tak van dezen Boom ‚ met Vruchten en Bloemen , ‘onlangs hier te Batavia aangebragt , blykt , dat deffelfs Mannetjes Bloem een Kelk heeft met 3 fchubben , een drie bla-, dige Bloemkrans, en 14-18 Meeldraadjes. De Wsyf- jes Bloem was niet te zien. De Vrucht is van kleur, „grootte en gedaante, als eene volle Geneverbezie, De mannetjes Bloemen en de Vruchten, zyn , in ver- _fcheide Troffen, afgezonderd Zoo droog , als ook nat gemaakt was 'er niet de minfte brandende eigenfchap , aan de Vruchten te befpeuren. De blaadjes zyn overhoeks geplaatft, en zoo als by de Caryora Urens , fchuins afgebeeten, | | 42 mm, 354 Tirzus DER AANGEHAALDE WERKEN. Nr LORO DER AAN GEHAALDE Hg oe TT EN Amocen. acad.C A R. LIN N TI, Amoenitates aca- demiee „ Holmie 2740- 1763. vol, I. VI. 8. Bah. Hit. JO. BAUHIN I Hiftoria plantarum __univerfalis. Ebrod tso. „1651 fol. vol, dj: te | Bauh. pin. CASP. BAUHINI Pinax theatri Bota- nici. Bafil. 1623. 4. rid Blackw, Herbarium Blakwellianum emendatum & autum , cum pteefat. CHRI JAC.TRE U WII, per NIC. FRIED. EISENBER GER. Norimb. 1747. fol. Breyn. prod. JAC. BREYNII Prodromus 1, & 1. fasciculi rariorum. plantarum. _ Geld. 1680-1689. 4. Iterum inpreffus 1739. Burm. Zeyl. JO. BURMANNI, Thefaurus- Zeylani- cus. Amftel. 1737. 4. his | Comm. Hort, J O. COME LINI descriptio & icones rariarum plantarum Horti Medici Am- Relodamenfis , Amftel. 1797 ed vol. 1 IL REMB. TITELS DER AANGEHAALDE WERKEN. 355 4e REMB. DODON ZEI Stirpium pemp- Dod. pempt. tades fex. Antv, 1583. fol, | NIC, LAUR. BURMANNI Flo-Fl. ind, ra Indica. Lugd. Bat. 1768. 4. CAR. LINN Zl Flora Zeylanica. Amftel. Fl, Zeyl. 1737. 4 | GEO. EVE RH. RUMPHII Her- Herb. amb. barium Amboinenfe. Amftel. 1741 = 1750. fol. vol, 1. VI | P AULL HERMANNI Mufeum LEV ren. Zeyl. lanicum. Lugd. 1717. 8. CAR. LINNZEI Hortus Clifortianus. port. Cliff. Amftel, 1737. fol. CAR. LINNMI Hortus Upfalienfis, gort. upf. ‚Holm, 1748. „8. M. HOUTTUYN Naluurlyke Hiftorie > Houtt. volgens het famenftel van den Heer Linneus, met nauwkeurige Afbcel- dingen. Amfterdam 1761- 1777. 1 Deel 18 ftukken, II Deel thans g ftukken. NIC. JOS. JACQUIN, Sele&tarum zacq hit itirpium Americanarum Hiftoria; adjedtis iconibus in foloj natali delineatis, Vindor „1763. fol ENGELB. KEM PERI Amecenita- Kempf.amoen: tum exoticarum. politico-Phifico-medica- rum, Fasciculi V. Lemgov. 1714. 4- pe A tn wie 356 TITELS DER AANGEHAALDE: WERKEN: Lin. st. C AROLI à LINNEÉ. ‘Syftema Nature „per regna tria , fecundum claffes , ordines , genera, fpecies. Editio decima tertia. it, Cfi Tom. 1. III. 8. Mant. CAR, à LIN N É Mantiüt plantarum Ge- nerum edicionis VI. & fpcierum editionis er BEDE, Mill. Dict. PHIL. MILLERS Gardiners Diiona- ry. Lond. 1760. fol. KI Plak. alm. LEON. PLUKNETII Almageftum Botanieum. Lond. 1694. 4. Plok. phyt. LEON. PLUKNE TI Putögiabnis. | __Lond. 1690. 4. Plum fp. CAR. PLUMERII Species plantarum Americanarum. Paris 1743. 4- Pocock orient. RICH. POCO C KE Deftription of the Eaft. 1743-1745. fol. Tom. 1. IL Raj.hift. JO. RAJI Hiftoria plantarum generalis. | Lond. 1686-1704. vol. 1. II. Rheed, mal. HEN. ADR. van RHEEDE tot ___Drakenftein , Hortus Indicus Malabaricus Amftel 1676-1693. fol. vol. 1. XII, Hoy. lugdb. ADR. van ROYEN Flore Leydenfis | Prodromus, exhibens plantas, que in hor- to academico Lugduno Batavo aluntur. ‚ Lugd. ‘Bat. 1740. 8. Bin A Lee TITELS DER AANGEHAALDE WERKEN. 357 ALB. SEB ZE locupletiffimi rerum natu= Seb. Thes. ralium Thefauri accurata defcriptio; & inconibus ‘artificioflimis expreffio. Amftel. 1734== 1765. fol. reg. Tom. 1. IV. HA NS SLOANE, Catologus planta-stoan. Jam. rum, que in infula Jamaïca nafcuntur, Lond. 1696. 8. k CAR. LINN Z1fpecies plantarum , fecun-sp. pl, dum Syftema fexuale, Holm. 1762, 1763. edit. fecunda. 8. Tom. 1. IL Plante Selette , quarum imagines pinxit Treuw. ehret, GEO. DION. EHRET, collegit DEHPH FAG TREW ela es incidit JO. JAC. HAID, Norimb. 1750. fol. 4 zi df pe bnge Borel: zee ie he 6 et id, 0, Pen wers £ Ed Ap kre à ie. wor et Art Ig 5 8 Pp { 7 Lá Ne WE ‚4 a 4, ï & ‚ a Ben HKS. an ad fd Lee 4e Y GE PE ter OAN e tess afst dee 4 is d ben nd d Be” d _ d gie N k zl . he 4 jen Vik. Je rd d LN Ä { Pps =f Elen eee ad Áe NS NE Pen Ve . u” me € en Pha A s EE MDA Bn 2 ON s : » | En 152 Ps Er = Ne b . 8 ed ESP EIN VE p. X Be NN f _ Beal ke, % A - Ä S 4 : « , ' 4 E E , * n „u s PN Ek raa î d KA “ „.… Ef Ne € N ai ET a Î ‘ El + Ae 8 he ed uê Tae hd Lt, „8 ef \ kad à d pda N ha Vrt AN & PE ‚ À hk eer Ja en df je”, anar ef Aer erg d neibeet wi den PE a RN erde EN ov end ie AAS EPA OEE Odde Aere wan Ie Aften, RR LN AO en hi PP oh Nok ir jn orden 4 eden bera ns REN CRETE we PA e „ / ie if e Pk é an opens ner Vn Knie ADA nn ARL ä . be kel earth he Neb Mlg }SS d £ RN) À MEE VEN 4 ri ne 5 He ket ‚ A Ls Ld NEET send nd hd bl ' Eee ml ds pn ren Valdr tsss | ri A en ek B : Bars ( ’ ha NL Kk és 0 re SS AS AE Onl pn Tar 5 ha Re … « : ee jet e ® heg ME Per) Let, b Ko ke BA ap” re