Intermediary Foundation of the Universal
Declaration of Human Rights
VERZOEKSCHRIFT
AANTEKENEN
Aan:TWEEDE KAMER DER STATEN GENERAAL
politieke fracties en kamerleden
(griffier)
Postbus:20018
2500EA,DEN HAAG
Heden,de eerste september tweeduizendveertien heb ik Joannes Petrus van den Wittenboer
voorzitter van de stichting IFUD of Human Rights een verzoekschrift verzonden per brief,per
aangetekende post aan de griffier van de Tweede Kamer der Staten Generaal bestemd voor de
fractie leiders van de politieke partijen en de kamerleden,met uitdrukkelijk verzoek deze stukken
in handen te stellen en ter inzage te leggen.De Tweede Kamer gevestigd in Den Haag,Plein
2. IFUD of Human Rights handelende tevens als gemachtigde namens en voor Audio-Rarities,te
dezer zake woonplaats kiezende te Mierlo aan de Kastanje 28 ten adres van IFUD of Human
Rights,(zelfde adres).
Het verzoek:
Verzoek onderzoek naar strafbare feiten waarvan de Hoge Raad in eerste aanleg kennis neemt -
te weten door hierna te vernoemen personen in hun hierna gemelde betrekking beweerdelijk
gepleegde ambtsmisdrijven als bedoeld in art. 76 RO- maar de opdracht tot vervolging ter zake
van zodanige ambtsmisdrijven kan niet worden gegeven door de Hoge Raad maar uitsluitend bij
Koninklijk besluit of bij een besluit van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (art. 119
Grondwet;art. 4-9 Wet van 22 april 1855,Stb.33,houdende regeling der verantwoordelijkheid van
de hoofden der Ministeriële Departementen;art. 483 leden 1 en 2 Sv.).
-2-
Namen:
• Donner J.P.H. (Piet Hein), minister van justitie
• Wijkerslooth de Weerdesteijn J.L. (Joan Lodewijk),voorzitter college van procureurs-
generaal en hoogleraar Universiteit Leiden
• Balkenende J.P. (Jan Pieter) Jan Peter,minister van algemene zaken
• Rutte M (Mark),minister van algemene zaken
• Dijsselbloem J (Jeroen René Victor Anton),minister van financiën
Deze hooggeplaatste personen met voorbeeldfunctie naar de samenleving in de uitoefening van
het ambt of functie op enigerlei wijze en data direct of indirect betrokken zijn geweest of zijn
betrokken door handelen,nalaten of goedkeuren bij strafbare feiten.Te omschrijven samengevat
als "haatzaaien met holocaust negationisme,revisionisme".
Het kabinet is van mening dat discriminatie, racisme en antisemitisme immoreel is en in strijd
met de Grondwet en mensenrechtenverdragen. Het zijn ongewenste maatschappelijke
verschijnselen. Daar dient hard en effectief tegen te worden opgetreden,Brief Donner aan de
Tweede Kamer 24 oktober 2003, 29200VI- nr62.Naar aanleiding van de bekladding van de poster
"Anne Frank " in Velserbroek in mei 2014 met antisemitische leuzen en een jodenster,en op de
vuilnisbak voor de abri een hakenkruis: het kabinet zet zich in om antisemitisme in Nederland te
bestrijden.De Minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten: de antisemitische bekladding van
een poster van Anne Frank is verwerpelijk en onacceptabel.
ECRI:
In haar rapport van 2013 moedigde de ECRI de Nederlandse autoriteiten aan ervoor te zorgen dat
de strafrechtketen passende bescherming biedt tegen alle vormen van aanzetten tot
rassenhaat,discriminatie en geweld en verregaand bagatelliseren van de Holocaust.Art.
137c,137d,137 e ,137f,137g en 429 quater verbieden respectievelijk:belediging wegens ras;
aanzetten tot rassenhaat,discriminatie en geweld.Ook moeten de Nederlandse autoriteiten zich
intensiever in zetten voor onderwijs over de Holocaust en antisemitisme en om racisme.
Tweede Kamer der Staten Generaal:
In dit geval verzoek Ik de politieke fracties en de leden van de Tweede Kamer onderzoek te doen
en maatregelen te nemen betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme
en vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht "KADERBESLUIT 2008/9 13/JBZ van de
Raad van 28 november 2008.
-3-
Brief:
Intermediary Foundation of the Universal Declaration of
Human Rights
T.a.v. de heer J.P. van den Wittenboer
Postbus 324
5660AH GELDROP
Den Haag, 14 september 2006
"Hitier' s Inferno"
JUST060608
K05/1077/12Sv
14 september 2006
Tweede Kamer der Staten Generaal
DCO Bestuur en Onderwijs
Commissie Justitie
Geachte heer Van den Wittenboer,
Uw bovengenoemde brief is onder de leden van de vaste commissie voor justitie verspreid.
In haar vergadering van 6 september 2006 heeft de commissie besloten geen verdere actie te ondernemen.
Dit betekent dat de leden van de commissie individueel wel actie kunnen ondernemen naar aanleiding van uw
brief.Zij kunnen uw opmerkingen bijvoorbreeld gebruiken bij de behandeling van wetsvoorstellen of vragen stellen
aan de regering.
Hoogachtend,
Mevr.mr.N.J.P. Coenen
Griffier van de vaste commissie voor justitie
Europese Commissie:
PERSBERICHT
Brussel, 27 januari 2014
Internationale Herdenkingsdag voor de Holocaust:
Commissie roept lidstaten op om ontkenning van
misdaden tegen de menselijkheid strafbaar te stellen
Een nieuw verslag dat Vandaag is gepubliceerd, tegen de achtergrond van de
Internationale Herdenkingsdag voor de Holocaust, heeft aan het licht gebracht dat de
meeste EU-Iidstaten de EU-regelgeving ter bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat
nog niet correct hebben uitgevoerd. De lidstaten hebben in 2008 unaniem het kaderbesluit
-4-
betreffende de bestrijding van racisme en ,vreemdelingenhaat door middel van het
strafrecht aangenomen.Toch blijft de nationale wetgeving in een aantal landen nog steeds
ontoereikend. Vooral nationale bepalingen tegen het ontkennen, vergoelijken of
verregaand bagatelliseren van bepaalde misdrijven, zoals misdaden tegen de menselijkheid, zijn
nog steeds ontoereikend in 20 lidstaten.
Vicepresident Viviane Reding, EU-commissaris voor Justitie, zei tijdens een speech ter
gelegenheid van de Internationale Herdenkingsdag voor de Holocaust: "De naties in de
Europese Unie leven nu in vrede met elkaar. We staan nu echter voor nog een andere
uitdaging: het blijven streven naar tolerantie binnen onze maatschappijen. Niemand zou
ooit te maken mogen krijgen met haatuitingen of haatmisdaden. Vandaag roep ik dus alle
EU-lidstaten op om maatregelen te nemen zodat het EU-kaderbesluit volledig kan worden
omgezet in nationale bepalingen en kan Worden toegepast op het terrein. "
De Commissie zal in 2014 bilateraal in dialoog treden met de lidstaten zodat het
kaderbesluit volledig en correct kan Worden omgezet in nationale wetgeving. Hierbij moet
rekening Worden gehouden met het Handvest van de grondrechten en, met name, de
vrijheid van meningsuiting en vereniging.
Het EU-Kaderbesluit heeft als doel om met name racistische en xenofobische haatuitingen
en haatmisdaden te bestrijden. Het verplicht de lidstaten er ook toe om het publiekelijk
aanzetten tot geweld of haat op grond van ras, huidskleur, godsdienst, afstamming, nationale of
etnische afkomst vast te stellen als strafbare feiten.
Belangrijkste bevindingen van het huidige uitvoeringsverslag:
Hoewel alle lidstaten de Commissie hebben laten weten welke maatregelen ze zullen
nemen om aan dit kaderbesluit te voldoen, laat het huidige uitvoeringsverslag zien dat een
aantal landen niet alle bepalingen volledig en/of correct heeft omgezet. Het gaat dan over
strafbare feiten zoals het ontkennen, het vergoelijken en verregaand bagatelliseren van
bepaalde misdrijven.
De meeste lidstaten hebben bepalingen inzake het aanzetten tot racistisch en xenofobisch geweld
en haat, maar daarmee lijken de desbetreffende bepalingen van het kaderbesluit niet altijd
volledig te zijn omgezet. Er zijn ook leemten aangetroffen in verband met de racistische en
xenofobische motieven van misdrijven, de aansprakelijkheid van rechtspersonen en de
rechtsbevoegdheid.
-5-
Volgende stappen:
De Commissie beschikt momenteel niet over de bevoegdheden om op grond van
artikel 258 VWEU een inbreukprocedure in te leiden in verband met kaderbesluiten die zijn
aangenomen voor de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon (zie artikel 1 0, lid 1 ,
van Protocol nr. 36 bij de verdragen). Vanaf 1 december 2014 kan de Commissie
inbreukprocedures inleiden. Het huidige verslag laat dus zien op welke vlakken de
lidstaten nog werk moeten verrichten om de nationale wetgeving aan te passen.
De Commissie zal echter nooit tussenbeide komen in individuele gevallen van
haatuitingen of haatmisdaden.Het is aan de nationale rechtbanken om te bepalen of
een specifiek geval kan Worden beschouwd als een aanzetting tot racistisch of xenofobisch
geweld of haat, afhankelijk van de omstandigheden en de context van elke situatie. De
Commissie zal alleen nagaan of de algemene regels in nationaal recht Worden omgezet.
Achtergrond
Kaderbesluit 2008 2008/9 133/JBZ van de Raad is een instrument ter bestrijding van racisme en
vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht. In dit kaderbesluit wordt een
gemeenschappelijke strafrechtelijke benadering uitgelijnd voor bepaalde vormen van
racisme en vreemdelingenhaat, met name racistische en xenofobische haatuitingen en
haatmisdaden.
Wat "haatuitingen" betreft, moeten de lidstaten de nodige maatregelen nemen om
er voor te zorgen dat de volgende opzettelijke gedragingen strafbaar worclen gesteld
wanneer ze gericht zijn tegen een groep personen, of een lid van die groep, die op basis
van ras, huidskleur, godsdienst, afstamming dan wel nationale of etnische afkomst wordt
gedefinieerd en indien de gedragingen van dien aard zijn dat zij net geweld of de baat
tegen een dergelijke groep of een lid van een dergelijke groep dreigen aan te wakkeren :
1) het publiekelijk aanzetten tot geweld of haat, waaronder het publiekelijk verspreiden
of uitdelen van geschriften, afbeeldingen of ander materiaal;
2) het publiekelijk vergoelijken, ontkennen of verregaand bagatelliseren van genocide,
misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden, zoals vastgesteld in het
Statuut van net Internationaal Strafhof; en de misdaden van de belangrijkste
oorlogsmisdadigers van de Europese Asmogendheden, zoals vastgesteld in het
Handvest van het Internationale Militaire Tribunaal van 1945.
Met betrekking tot "haatdelicten" moeten de lidstaten ervoor zorgen dat racistische en
xenofobe motieven als een verzwarende omstandigheid Worden beschouwd, dan wel dat
die motieven door de rechter in aanmerking kunnen worden genomen bij de bepaling van
de strafmaat.
-6-
Het kaderbesluit heeft betrekking op slachtoffers doordat erin wordt vastgelegd dat
lidstaten erop moeten toezien dat het onderzoeken en verVolgen van delicten die verband
houden met racisme en vreemdelingenhaat, niet afhangt van aangifte of beschuldiging
door het slachtoffer, ten minste in de ernstigste gevallen.
De wet bevat regels inzake de rechtsmacht die erop gericht zijn online haatuitingen te
bestrijden (een van de meest voorkomende manieren om racistisch en xenofoob gedrag te
tonen). Bij het vestigen van hun rechtsmacht over gedragingen op hun grondgebied,
moeten de lidstaten er voor zorgen dat hun rechtsmacht zich uitstrekt tot gevallen waarin
de gedragingen via een informatiesysteem Worden begaan en waarbij de dader of het
materiaal dat wordt aangeboden, zich op hun grondgebied bevinden.
Dit is het eerste uitvoeringsverslag over Kaderbesluit 2008/9 13/JBZ. In dit verslag wordt
een beoordeling gegeven van de mate waarin de lidstaten alle bepalingen van het
kaderbesluit hebben uitgevoerd. Het is gebaseerd op de omzettingsmaatregelen die door
de lidstaten zijn aangemeld en op technische informatie die de Commissie tijdens de
beoordeling van hen heeft gevraagd (met inbegrip van nationale jurisprudentie,voorbereide
werkzaamheden en richtsnoeren). Het is eveneens gebaseerd op gegevens die werden verzameld
in vijf vergaderingen van een groep regeringsdeskundigen en op een studie in opdracht van de
Commissie.
De Feiten:
Door Karei de W.
Het plaatsen van hakenkruizen en SS-tekens op afbeeldingen van ministers,nationale
Ombudsman in combinatie met schelden. De dader kan gebruik hebben gemaakt van programma's zoals
o .a. photoshop.Naast het op internet verspreiden van de afbeeldingen,zijn ook afbeeldingen van Donner
als Adolf Hitier via e-mail internationaal verspreid.De Wijkerslooth "Twee Vandaag TV" (26
november 2003) : "Ik ben hiermee bekend,samen met minister van justitie Donner,maar dat laat Ik
nu maar zo!".
Impressie:
Op de internetsite http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/archief.htm
van Karei de W ,tussen een samenvatting van brieven diverse afbeeldingen:
Afbeelding Tweede Kamer,met aan de wand een groot hakenkruis in krans | afbeelding van de
Wijkerslooth met Hitlersnor en hakenkruis en voorzien van het stempel van de rechtbank |
Afbeelding Donner met Hitlerkapsel en Hitlersnor,SS-tekens en adelaar met hakenkruis | de
Nationale ombudsman met Hitlersnor met SS-tekens en adelaar met hakenkruis | afbeelding
portret Adolf Hitier | afbeelding Balkenende met Hitlersnor,hakenkruis en adelaar met
Hakenkruis | Donner met Hitlerkapsel en SS-tekens en adelaar met hakenkruis. Het gelaat is
afgedekt met een zwarte balk over de ogen | adelaar met hakenkruis | hakenkruis in krans |
-7-
Woordgebruik:
(Karei de W)
Juridisch gewetenloos geboefte leden van het gerechtshof te 's-Gravenhage,en minister
Donner is de schele Katholiek en staatspooier (archschlog).Advocaten en rechters zijn de
togacriminelen en procureur-generaal de Wijkerslooth is een juridische boef,(hopen dat dit
juridisch monster ten spoedigste kanker krijgt).
Fiscaal-revisionisme:
Minister van Financiën, Jeroen Dijsselbloem.
Algemeen nut beogende instelling
Door de Belastingdienst wordt de term 'algemeen nut beogende instelling" gebruikt. Goede
doelen met deze rangschikking (artikel 24 status) werken ten behoeve van de samenleving.De
belastingdienst baseert het oordeel met betrekking tot die tegenover dat van de stichting en
Audio-Rarities op slechts één beoordelingscriteria "economische berekeningen",terwijl er veel
meer criteria zijn om te beoordelen.Ook wordt een vergelijking gemaakt die eigenlijk niet
gemaakt kan en mag worden,nl dat Audio-Rarities alleen een onderneming is voor het
verspreiden van dragers "Compact disc",en dat het dan alleen om verkoopresultaat "winst" is te
doen. Audio-Rarities heeft slechts één titel in het assortiment "Hitier' s Inferno". Vervolgens
baseert de belastingdienst de verkoop van CD's op hoe belangrijk "Hitier' s Inferno",de les van
gisteren als getuigenis is,aldus niet op de daadwerkelijke context van de bedoeling en het verhaal
van hoe dat in 1945 op een LP is gezet.Fiscaal-revisionisme is de belastingwetten misbruiken met
een politieke bedoeling. Op die manier kan de belastingdienst worden ingezet als politiek
instrument.
Wetboek van Strafrecht:
137d Sr
1) Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, aanzet tot haat tegen of
discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen
wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht, hun hetero- of
homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde
categorie.
2) Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte
maakt of door twee of meer verenigde personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste
twee jaren of geldboete van de vierde categorie opgelegd.
-8-
structurele vormen van discriminatie strafrecht:
Kenmerk: (2000050862) dd,22 mei 2000. Openbaar Ministerie "college van procureurs-
Generaal", mr. JL. de Wijkerslooth.
In het wetsvoorstel wordt onder structurele vormen van discriminatie verstaan het 'een beroep of
gewoonte' maken van de in de betrokken artikelen omschreven feiten of het 'door twee of meer
verenigde personen' plegen van die feiten. De bedoelde feiten zijn het doen van openlijke
discriminatoire (artikel 137c Sr) of tot haat of discriminatie of gewelddadig optreden aanzettende
(artikel 13 7d Sr) uitlatingen, alsmede het openbaarmaken van dergelijke uitlatingen dan wel het
aan een ander ongevraagd doen toekomen of het verspreiden of het ter openbaarmaking of
verspreiding in voorraad hebben van een voorwerp waarin een dergelijke uitlating is vervat
(artikel 137e Sr). Beide vormen van structurele discriminatie worden bedreigd met een
strafmaximum van twee jaar gevangenisstraf of een geldboete van de vierde categorie. Wellicht
ten overvloede merkt de commissie op, dat mocht het plegen van de bewuste feiten door twee of
meer personen een stelselmatig karakter krijgen, het openbaar ministerie de specialis 'een beroep
of gewoonte maken' met het daaraan verbonden hogere strafmaximum te laste kan leggen.
Jurisprudentie:
Gerechtshof Amsterdam
• 27 april 2000 in de zaak van Siegfried Maria Theo Corneel Verbeke en de Stichting Anne
Frank Stichting inzake het dagboek van Anne Frank.
• Symbolen nationaal socialisme: HR 2009 / BJ6941
Chronologische weergave:
(Overzicht waarin de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden).
• 2 april 2003 afbeelding Wijkerslooth (Hitlersnor en hakenkruis) ingekomen bij rechtbank,
(stempel Centrale Balie ingekomen 2 april 2003)
• 18 oktober 2003 artikel De Telegraaf, Ron van Couwenhoven
-9-
• 24 Oktober 2003, brief Donner aan Voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal,
29200VI-nr62
• 13 November 2003 aangifte door bewoner uit Hoofddorp bij Officier van Justitie
Amsterdam,met verzoek om strafvervolging tegen K de W naar aanleiding van artikel
in de Telegraaf van 18 Oktober 2003
• Nieuws en actualiteiten TV-zender Twee Vandaag Ned2, 26 November 2003, verklaring
Wijkerslooth over hemzelf en minister van justitie Donner Twee Vandaag (Ned 2, 26
November 2003 nieuws en actualiteiten TV-zender) Met Procureur-Generaal van het
Openbaar Ministerie de Wijkerslooth. Nieuwslezer: Zo vonden wij op internet nog een
afbeelding van U,dat U met een soort Hitlersnor staat afgebeeld.De Wijkerslooth: Dat
weet Ik, dat weet Ik al een hele tijd.Dat deel Ik overigens met de minister van Justitie
(Donner),dat laat Ik nu maar zo.
Super PG De Wijkerslooth wordt hoogleraar strafrecht:
Gepubliceerd op maandag 7 februari 2005
(Organisatie: Openbaar Ministerie)
De Minister van Justitie heeft ingestemd met het verzoek van mr. J.L. de Wijkerslooth hem
per 1 juni 2005 uit zijn functie van voorzitter van het College van procureurs-generaal te
ontheffen. De Wijkerslooth wordt met ingang van 1 september 2005 benoemd tot hoogleraar
straf- en strafprocesrecht aan de Universiteit van Leiden. Minister Donner van Justitie is
voornemens om procureur-generaal mr. H.N. Brouwer voor te dragen als opvolger van De
Wijkerslooth als voorzitter van het College van procureurs-generaal.
Universiteit Leiden:
(proefschrift)
Prof.mr. J.L. de Wijkerslooth was nadien betrokken in de promotiecommissie van het proefschrift van
Caspar van Woensel in 2007,ter verkrijging van de graad van Doctor aan de Universiteit van
Leiden. Terwijl de Wijkerslooth bekend is op internet te worden afgebeeld als Adolf Hitier samen met
-10-
Donner.
Het proefschift is in boekvorm uitgebracht.Titel: "Merk, God en Verbod"
Auteur: Caspar van Woensel ISBN: 9789086920105.
In dit boek o.a. de strafrechterlijke handhaving van oneigenlijk symboolgebruik.
"oneigenlijk gebruik Hakenkruis".
De Telegraaf:
18 oktober 2003
Met een wereldwijde smaadcampagne beledigt Karei de Werd minister Dormer,
maar justitie grijpt niet in.
Smerige Strijd om recht
door RON COUWENHOVEN
Amsterdam, zaterdag.
'Mijnheer De Werd, u heeft zeer hooggeplaatste personen onherstelbaar beschadigd. Ik moet u
dringend verzoeken hiermee te stoppen.' Zo verzocht een inspecteur van de Criminele Recherche
Inlichtingendienst op 3 1 juli in café 't Sluisje aan de Nieuwendammerdijk in Amsterdam-Noord
beleefd aan Karei de Werd zijn smaadcampagne op internet te staken.Opló juli had De Werd de
twee hoogste justitiële autoriteiten van Nederland,minister van Justitie P.H. Donner en de
voorzitter van het college van procureurs-generaal J.L. de Wijkerslooth, als Adolf Hitier
afgebeeld op zijn internetsite, begeleid door een uiterst grof smaadschrift Justitie ondernam
verder niets. De Werd werd niet gearresteerd.
Tweede Kamer der Staten Generaal:
(vergaderjaar 2000-2001, kst-27792-3)
Discriminatie is moreel verwerpelijk, bedreigt de stabiliteit van de samenleving en is in strijd
met de Grondwet. Racisme dient direct en duidelijk te worden veroordeeld en bestreden.Aldus
zijn in het regeerakkoord de uitgangspunten van het beleid ter voorkoming van vooroordelen,
discriminatie en racisme verwoord. Het onderhavige wetsvoorstel vloeit voort uit een van de
voornemens van het regeerakkoord ter uitvoering van dit beleid. Nederland staat met zijn
antidiscriminatiebeleid niet alleen. Artikel 1 3 van het Verdrag tot oprichting van de Europese
Gemeenschap verheft discriminatiebestrijding tot voorwerp van optreden van de Europese Unie.
-11-
Verder omschrijft artikel 29 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, zoals dit luidt sinds
het Verdrag van Amsterdam, het doel van de Unie als: «de burgers in een ruimte van vrijheid,
veiligheid en rechtvaardigheid een hoog niveau van zekerheid te verschaffen door (...)
voorkoming en bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat.» De Europese Raad heeft deze
doelstelling in oktober 1999 in Finland onderstreept door op te roepen «de strijd tegen racisme en
vreemdelingenhaat op te voeren».
Donner:
(op 24 oktober 2003 verzond toenmalig Minister van Justitie J.P.H. Donner een brief aan de
Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,Den Haag. (kst-29200VI nr 62) In de brief
o.a. onderwerpen:
Aanpak Openbaar Ministerie
Op 1 april 2003 is de nieuwe Aanwijzing Discriminatie van het College van procureursgeneraal
in werking getreden. In de Aanwijzing worden regels gegeven over de opsporing en vervolging
van discriminatie beantwoording van de kamervragen van het Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-
2004, 29 200 VI, nr. 62 2 alsmede procedurevoorschriften
voor het OM en de politie, daar waar het gaat om aangiften en klachten betreffende
discriminatie.Aanbevelingen van de Landelijke Vereniging van Anti Discriminatie Bureaus
(LVADB) en het Landelijk Bureau ter Bestrijding van Rassendiscriminatie zijn in de nieuwe
Aanwijzing Discriminatie meegenomen.Overeenkomstig de Aanwijzing Discriminatie dient
van alle aangiften en klachten betreffende discriminatie een proces-verbaal te worden
opgemaakt. Bij overtreding van discriminatiebepalingen in het Wetboek van Strafrecht volgt
altijd een strafrechtelijke reactie, indien de zaak bewijsbaar is. Bij de overtreding van andere
commune strafbare feiten met een discriminatoire achtergrond dient deze discriminatoire
achtergrond te worden benadrukt in het requisitoir en als strafverzwarende omstandigheid in
de eis te worden betrokken. De eis dient met 25% te worden verhoogd.Conform de
Aanwijzing Discriminatie heeft het Openbaar Ministerie een actief vervolgingsbeleid ten
aanzien van verschillende verschijningsvormen van discriminatie Aangiftes van antisemitisme
worden serieus genomen.
-12-
Met recht discriminatie bestrijden:
'Met recht discriminatie bestrijden' is een praktische handleiding voor diegenen die in hun
werkpraktijk, door studie of onderzoek in aanraking komen met rassendiscriminatie. Aan de
hand van (inter)nationale wet- en regelgeving en jurisprudentie biedt deze handleiding inzicht
in en instrumenten voor de juridische bestrijding van rassendiscriminatie.De handleiding komt
uit de expertise en jarenlange ervaring van het Landelijk Bureau ter bestrijding van
Rassendiscriminatie (LBR, nu Art. 1). 'Met recht discriminatie bestrijden' wordt uitgegeven door
Boom Juridische uitgevers. 'Met recht discriminatie bestrijden', 292 pagina's, uitgave Boom
Juridische uitgevers, Den Haag, 2004, ISBN 90-5454-427-9.
Ministerie van Justitie:
Ontvangst 'Met Recht Discriminatie Bestrijden'
Toespraak | 29-03-2004 | Den Haag, Minister Donner
Toespraak van minister Donner van Justitie bij de ontvangst van het boek: 'Met Recht
Discriminatie Bestrijden' , 22 maart 2004 op het Ministerie van Justitie te Den Haag.
Sinds 2003 is Donner bekend op internet te worden afgebeeld als Adolf Hitier met
Hitier snor, hakenkruis, SS-tekens en adelaar. Ook zijn er ruim 500.000 e-mails verzonden
wereldwijd. (Donner is in 2012 benoemd tot vice-voorzitter bij Raad van State)
(Donner)
Dames en heren,
Mag ik u allen van harte welkom heten. Door de omstandigheid van het overlijden van
Koningin Juliana, ben ik niet door de Tweede Kamer verhinderd om dit boek zelf in ontvangst
te nemen. In dit soort zaken geldt immers onverbiddelijk het primaat van de Kamer.
Gelukkig,want anders verdwijnt mogelijk een zo belangrijk onderwerp als rassendiscriminatie
naar de achtergrond. Die indruk moet worden voorkomen.Gisteren, 21 maart, was de
jaarlijkse internationale dag tegen racisme. En deze hele week geldt als één lange actiedag tégen
racisme en vóór samenleven met respect voor elkaar. Niet alleen hier op het Ministerie van
Justitie, maar ook op vele andere plaatsen in Nederland worden activiteiten georganiseerd
in scholen, buurthuizen, jongerencentra en ga zo maar door."Racism is the worst disease from
which the society of our nation suffers" zei Albert Einstein een halve eeuw geleden. Zelf had
hij er voor moeten vluchten. En nog steeds zorgen racisme en discriminatie voor
vervreemding, angst en achterdocht tussen mensen en bevolkingsgroepen. Het gevaar dat
hierin schuilt, mag niet worden onderschat. Wij worden er dagelijks aan herinnerd hoe
-13-
kwetsbaar onze open samenleving is. Rassendiscriminatie moet met alle middelen worden
bestreden en daarbij moeten we verder kijken dan onze neus lang is.We kunnen er niet
omheen dat discriminatie in de afgelopen jaren een ander gezicht heeft gekregen. Het gaat allang
niet meer alleen om het onderscheid tussen een witte meerderheid en een zwarte minderheid. In
onze samenleving waarin mensen van veel multi-etnische afkomsten leven, bestaan spanningen
tussen andere groepen die net zo kwaadaardig kunnen zijn als de traditionele vormen van
discriminatie. En met "verder kijken dan de neus lang is" bedoel ik ook dat we niet blind moeten
zijn voor de oorzaken van racisme en discriminatie,die vaak een bodem vinden in sociale
vervreemding en economische achterstand. Terreur en aanslagen zoals in New York en Madrid
vergen actie en dwingen tot alertheid. De bestrijding van terrorisme vergt dat we oude
vanzelfsprekendheden opnieuwe tegen het licht houden.
Maar bij de bestrijding van terrorisme moeten we ervoor waken dat we niet de uitgangspunten
van de rechtsstaat zelf verlaten of hele groepen in de samenleving stigmatiseren en verdacht
maken. Dan versterken we slechts wat we willen bestrijden en spelen de radicalisering in de
hand. Met recht zal men ons dan kunnen tegenwerpen: u wilt dat wij uw waarden van de
rechtsstaat onderschrijven, begin bij uzelf. Juist nu zullen we moeten kijken wat we samen
hebben en delen. Het is noodzakelijk om met respect enverantwoordelijkheid met elkaar om te
gaan. En daarbij is geen ruimte voor onderscheid op basis van ras of kleur. Daarin lag door de
eeuwen heen onze kracht en daarin zullen we onze kracht moeten blijven zoeken.Nederland doet
het namelijk lang zo slecht niet als het gaat om de bestrijding van rassendiscriminatie. Twee
weken geleden nog prees het VN Comité voor rassendiscriminatie een Nederlandse delegatie
voor haar beleid ter verbetering van de situatie van minderheden.En het Comité gaf zelfs te
kennen dat zij Nederland ziet als - en ik quote -:"een model voor andere staten in het behalen van
de doelstellingen bij de implementatie van
de voorschriften van de VN-Conventie." Een moeilijke zin, maar een mooie pluim, dunkt
mij. Het Ministerie van Justitie rust ondertussen niet op deze lauweren. Zo coördineert de
Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, die - zoals u weet - ook in dit gebouw
zetelt,hetNationaal Actieplan tegen Racisme. Het geeft concrete actiepunten voor alle
ministeries om racisme in Nederland te voorkomen en te bestrijden. Voor Justitie omvat dit onder
meer: Dat multi-etnische samen met het Landelijk Bureau Racismebestrijding en de Anne Frank
stichting kan helpen bij campagnes om mensen bewust te maken van racisme en discriminatie.
Vanaf een nieuwe racisme monitor multi wordt ontwikkeld. De informatie uit deze monitorl juni
2003 gaat er bij het Arrondissementsparket Amsterdam een registratie pilot lopen,waarmee
inzicht verkregen kan worden in de vraag hoeveel commune delicten een discriminatoire
achtergrond hebben betere samenwerking en afstemming tussen alle betrokken
instanties. Daarnaast wordt de Om discriminatie op het internet beter aan te kunnen
-14-
pakken spant Justitie zich in voor betere samenwerking tussen de verschillende niet-
gouvernementele organisaties bevorderd. Speerpunt is hierbij de fusie tussen het LBR en de
Landelijke Vereniging van Anti-discriminatiebureaus, mede met het oog op verdere
professionalisering van deze bureaus.- Tenslotte subsidieert het Ministerie van Justitie het
Meldpunt Discriminatie Internet en, jawel, het LBR - de organisator van deze bijeenkomst.Deze
activiteiten vinden plaats binnen een rechtstelsel, dat duidelijke handvatten verschaft om
rassendiscriminatie te bestrijden. Nederland heeft haar strafwetgeving aangevuld met bepalingen
die expliciet discriminatie op grond van ras verbieden, in overeenstemming met de VN Conventie
ter bestrijding van alle vormen van Rassendiscriminatie. Evenzo zijn de
mogelijkheden aangevuld om het beledigen en aanzetten tot haat of geweld wegens ras tegen
te gaan. Een nog weer ander handvat is de Algemene Wet Gelijke Behandeling die
onderscheid op grond van ras en nationaliteit verbiedt. En ook tal van andere, open normen in
het recht maken het mogelijk om met recht discriminatie en racisme te bestrijden.
Bijvoorbeeld de norm van het goed werkgeverschap, of de regels uit het algemeen
bestuursrecht. Maar de overheid en de rechterlijke macht kunnen het niet alleen. Racisme
effectief bestrijden vergt de inzet van alle burgers. Mensen hebben een eigen
verantwoordelijkheid. "Beginnen ze weer over eigen verantwoordelijkheid," 'hoe moet dat
dan?' hoor ik mensen denken. Dat kunt u nu allemaal in dit boek lezen dat ik zojuist heb
ontvangen. 'Met Recht Discriminatie Bestrijden ' is bedoeld als een handig
discriminatiebestrijding. De voorgaande versie verscheen in 1997 en het is goed dat er nu een
naslagwerk met juridische informatie voor iedereen die werkzaam is op het gebied van
actualiseerde uitgave is gekomen.Ik stel het zeer op prijs dat ik het eerste exemplaar van dit
boek in ontvangst mag nemen.Zometeen zal het ook uitgereikt worden aan sleutelfiguren van
verschillende maatschappelijke organisaties. Justitie zal samen met deze organisaties de
komende jaren discriminatie en racisme actief blijven bestrijden.Ik had nu de hoop zullen
uitspreken dat iedereen na afloop van de bijeenkomst nog het glas met mij zou heffen op het
boek. Maar de reden die maakt dat ik hier het boek in ontvangst kan nemen maakt ook dat die
afsluiting nu niet mogelijk is. Ik hoop dat het voor de auteurs niet afdoet aan de glans van het
boek; dat is niet bedoeld.
Oranjehotel:
(herdenkingsrede Donner Oranjehotel 2004.
Nrc:
20-09-2006 (artikel) Donner over aanpak haatzaaien op internet.
-15-
Ereveld Loenen:
(Toespraak Donner herdenking 04-05-201 1)
Oorlogsgravenstichting:
(Toespraak Donner 65 jaar oorlogsgravenstichting 07-09-201 1)
Raad van State:
(Donner vicepresident Raad van State 2012)
Oorlogsgravenstichting:
(Donner benoemd tot president oorlogsgravenstichting 2013)
Old Boys Network:
In ogenschouw genomen dat Hirsch Ballin en Donner de draai hebben terug gevonden na
diverse verwikkelingen (nevenfuncties en hoofdwerkzaamheden),Hirsch Ballin IRT-affaire
1994 en Donner Schipholbrand 2005 en affaire "Schiedammer parkmoord":in een spoedbebat
van de Tweede Kamer in september 2005 moest Donner zelf ook toegeven dat er sprake was
geweest van dwalingen. (rapport Posthumus I en II).
Het wekt op zijn minst de schijn van het bestaan van een "Old Boys Network" bij de
overheid.En dat toespraken over anti-racisme en herdenken slachtoffers Tweede
Wereldoorlog door de Nederlandse Staat ingezet worden als "politiek instrument
Rechtsverhouding:
(Een "rechtsverhouding" aangegaan met de Nederlandse Staat)
Er is geen speciaal -schriftelijk- contract vastgelegd tussen de Nederlandse Staat en met Audio-
Rarities,de Stichting of J.P. van den Wittenboer. Alleen een schriftelijke bevestiging waaruit "fair
use" only blijkt.
-16-
Een speciaal contract met de Staat is ook niet nodig hierover omdat n.1. het betstaan
van een rechtsverhouding automatisch volgt uit de bestaande wetten en verdragen.
Te verwijzen naar Internationale en Europese Verdragen.Het kaderbesluit bestrijding racisme is
ook een belangrijk instrument, vanaf december 2014 is het mogelijk "inbreukprocedures" bij de
europese commissie,verzoekschrift wegens schenden Gemeenschapsrecht begaan door lidstaten
te verzenden.
De partijen:
la). Hoofdpartij, de publiekrechtelijke rechtspersoon Staat der Nederlandse, Binnenhof 19, Den
Haag, "N.L.", waarbij de publiekrechtelijke rechtspersoon de Nederlandse Staat niet in de
specifieke bestuurstaak heeft gehandeld.maar in de ondernemersactiviteit, public relations, en de
wetenschap, bestaat er geen voldoende grond haar anders te bejegenen dan privaatrechtelijke
rechtspersonen die dezelfde of vergelijkbare activiteiten verrichten.
2a).Hoofdpartij. Eenmanszaak Audio Rarities, Kastanje 28, 5731 NK, Mierlo, "N.L,", directeur,
JP van den Wittenboer die op uitdrukkelijke uitnodiging van de Staat der Nederlanden
"Ministerie van Economische Zaken in Den Haag" een rechtsverhouding is aangegaan voor "fair
use only" met het project "Hitler's inferno" in verband met zakendoen in Japan in
negentienhonderd acht en negentig, door de Nederlandse overheid in verband met vierhonderd
(400) jaar handelsbetrekkingen tussen Nederland en Japan. Op één en twintig september
negentienhonderd acht en negentig "spreekdagen" zijn door Audio-Rarities,de heer JP. van den
Wittenboer ten adres van het Ministerie van Economische Zaken persoonlijk en mondeling de
licentievoorwaarden voor "fair use only" met het Hitler's Inferno "project grondig besproken.
Gesproken is met Mr. Hendrik E.C. Koets. Er is geen schriftelijke "fair use only-agreement"
vastgelegd tussen de Staat en Audio-Rarities, wel is een schriftelijke bevestiging door de
Nederlandse Staat op veertien december negentienhonderd acht en negentig, vanuit Tokio, Japan
verzonden, waarin de mondelinge afspraak van één en twintig september negentienhonderd acht
en negentig en wat besproken is, kort samengevat is bevestigd. De Staat heeft zich vrijwilllig zelf
partij gekozen.
3a)-Secondiare-partij. De privaatrechtelijke rechtspersoon de Stichting Intermediary Foundation
of the Universal Declaration of Human Rights, Kastanje 28, 5731 NK, Mierlo, "N.L." voorzitter
JP. van den Wittenboer. Als exclusieve internationaal licentiehouder "fair use only" over het
werk Hitler's inferno, door Audio Rarties LPA 2445 USA, nineteenhundred fourty five, World-
War 11, werkzaam tevens als intermediair, wetenschappelijk, mensenrechten.
4a).Secondiare-partij. de publiekrechtelijke rechtspersoon Zuid-Duitse Deelstaat Freistaat
Bayern, Duitsland, Alexandera Strasse 3. 80538, München, Deutschland. Als algemeen
auteursrechthouder over het werk "Hitler's Inferno". Kontrollratdirektive 50.
-17-
5a).Secondiare-partij. de publiekrechtelijke rechtspersoon de Amerikaanse auteurs en
muziekrechtenorganieatie The Harry Fox Agency ine, New York U.SA., 771 Third Avenue,
New York, 10017 USA, vertegenwoordigd door Frank S Rittman in de functie van International
Business Administrator, die zich laat vergezellen door Edward Murpy en Yosio
InomataAangaande het verstrekken van een schriftelijke internationale exclusieve-licentie
"Hitler's Inferno" voor "fair use only", datum afgifte licentie zeventien augustus
negentiennonderd vijf en negentig Voorwaarden on condities "fair use only" voor
wetenschappelijk en bibliotheek gebruik.
Hitler's Inferno:
Hitler's inferno is een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, hetwelk bestaat uit
afzonderlijke werken van liederen en toespraken uit het tijdperk Hitier Duitsland in een door de
maker Audio Rarities (USA) in een logische anti-fascistische vorm aan elkander in de Engelse
taal gesproken commentaar in negentienhonderd vijf en veertig in de USA, het einde van de
Tweede Wereldoorlog, hierbij wordt, onverminderd het auteursrecht op ieder werk afzonderlijk,
als de maker aangemerkt Audio Rarities (USA) degene, onder wiens leiding en toezicht het totale
werk is tot stand gebracht. Het auteursrecht over de Duitse toespraken en geluidsopnames door
Adolf Hitier en NSDAP -bij overdracht door de geallieerden na negentienhonderd vijf en veertig-
berusten bij de Zuid- Duitse deelstaat Freistaat Bayern, en de nederlandse versies van toespraken
en liederen van de NSB bij de staat der Nederlanden. Hierbij is in het geval van het werk "Hitler's
Inferno" het totale auteursrecht in eigendom van Freistaat Bayern. het doel hiervan is om
misbruik onder controle te kunnen houden door de staat en strafbaar te stellen in verband met het
ondeskundig gebruik van toespraken, liederen, afbeeldingen en gedragingen die na
negentienhonderd vijf en veertig na de val van het Derde Rijk bewezen en ernstig fout waren
bevonden door het Tribunaal in Neurenberg. Zowel de hedendaagse Duitse wet-en regelgeving
(Duitse grondwet) alsmede de Amerikaanse en Nederlandse wet- en regelgeving alsmede
Europese en Internationale Verdragen maken uitzonderingen voor het gebruiken van materialen
voor historische,wetenschappelijke en educatieve doelstellingen voor gebruik door bibliotheken
en op scholen,studie of gebruik door wetenschappers, (Title 17, United States Code). Bij het
auteursrecht moet nog iets anders worden onderscheiden en wel het zogenaamde
persoonlijkheidsrecht droit moral door Audio Rarities (USA). Het persoonlijkheidsrecht van de
auteur van het werk gaat nimmer teniet. Dit recht moet alzo beschouwd worden als een absoluut
en exclusief zelfstandig recht, staande naast het auteurschap Uit het een en ander volgt, dat het
persoontijkheidsrecht onafhankelijk van het auteursrecht een zelfstandig, niet overdraagbaar recht
vormt. Als de toespraken en liederen in negentienhonderd vijf en veertig op rechtmatige manier
zijn verzameld, hetgeen uit onderzoek is gebleken en moet worden aangenomen, heeft Audio
Rarities (USA) het exclusieve recht de plaat "Hitters Inferno" in eigenbeheer te vermenigvuldigen
en te verspreiden Het droit moral kan na overlijden van de maker worden uitgeoefend door
degenen die hij daartoe bij uiterste wilsbeschikking heeft aangewezen, Zonder uiterste
wilsbeschikking door de maker zelf afgegeven_ of bij ontbreken van informatie over de maken
alleen mogelijk met een schriftelijke licentie door de auteursrechtenorganisatie. Intermediary
-18-
Foundation of the Universal Declaration of the Universal Declaration of Human Rights, postbus
324, 5660 AH, Geldrop Nederland heeft sinds negentienhonderd vijf en negentig bij schriftelijke
licentie door de Amerikaanse Auteursrechten organisatie 'The Harry Fox Agency ine" in New
York USA, te gelden als exclusieve licentiehouder op het mogen beheren en internationaal
verspreiden van het iniellectueel & mechanische eigene lomsrechten"Hitler's Inferno", hiernaast
kunnen bibliotheken, archieven, musea als niet-exclusieve licentiehouders fungeren en
wetenschappers-agreementen verstrekken aan onderzoekers. Het op cle geluidsdragers
vastgelegde materiaal is gegarandeerd authentiek. Het werk "Hitler's inferno" is gegarandeerd
geen nazisme of neo-nazisme Het is een getuigenis over de holocaust.Het werk is verder
geregistreerd met een registratienummer bij de Belastingdienst "registratie en successie" in
Nederland. Op een maart negentienhonderd ne en en tachtig traden de Verenigde Staten toe tot de
"Berner Conventie ", een tussen een aantal staten gesloten verdrag, (Berner Conventie,
gedefinieerd onder sectie 101 van Title 17,United States Code) waarbij het auteursrecht van
onderdanen van elk van de deelnemende Staten beschermd wordt in alle aangesloten Staten,
waaronder ook Nederland Stichting Stemra is de Nederlandse zusterorganisatie van de
Amerikaanse auteursrechtenorganisatie The Harry Fox, Ine New York. Vervaardigde opnamen
van uitzonderlijke documentaire waarde naast andere items mogen in officiële archieven worden
bewaard.Hitler's Inferno is opgenomen in de USA, bij de Universiteit van Kansas City, Missouri,
in de Miller Nicols library,en maakt deel uit van een wetenschappelijke verzameling van items
over de holocaust onder de rubriek" Suzanne Statland Collections in Holocaust Studies" a
bibliography of research materials.
Toegelaten:
Hetgeen in overeenstemming is met de wettelijke en de morele norm met hetgeen naar de regels
van het maatschappelijke verkeer redelijkerwijs geoorloofd is met inachtneming van Artikel 25
AW en title 17 United States Code, in combinatie met in kracht rechtsgeldige Europese en
internationale Verdragen (Bemer Conventie, W1PO- Verdragen. Rome Conventie, TRIPS
agreement van World Trade Organisation), Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale
en Culturele Rechten, waarin de auteursrechten van wetenschappers en de beoefening van de
wetenschap, mensenrechten zijn geworden, waar individuele aangesloten Staten aan zijn
verbonden.
-19-
Verboden:
In het algemeen iedere gehele of gedeeltelijke mechanische overname, bewerking of nabootsen
inbreuk op intellectueel eigendom in gewijzigde vorm voor een ander doel of een daadwerkelijk
verschil vertonen dan het oorspronkelijke doel door do maker zelf verkozen; alle produkten die
niet in overeenstemming zijn met de wettelijke en cle morele norm, en alles wat met hetgeen naar
de regels van het maatschappelijke verkeer redelijkerwijs niet geoorloofd is en als redelijkerwijs
aannemelijk is, dat ook de maker die inbreuken zou hebben afgekeurd; ten gehore brengen of
vertonen in het openbaar, illegaal verspreiden van produkten of misbruik van
gedachtengoed,negativisme, obsceniteit, obscurantisme; gebaren, uitdrukkingen, emblemen,
geschiedvervalsing; muziek gezongen en gesproken alsmede instrumentale bewerkingen, met
inbegrip van de beschikbaarstelling voor het publiek op zodanige wijze dat deze voor leden van
het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk zijn, hierbij
inbegrepen omroepuitzendingen, sportevenementen al dan niet per kabel satellite, en
internettransmissies.Indien aan twee of meer personen een gemeenschappelijk auteursrecht op
een zelfde werk toekomt_ kan, tenzij anders is overeengekomen, de handhaving van dit recht
door ieder hunner geschieden. De Staat de monopoliehouder over het vervolgen van strafbare
feiten in overeenstemming met wat hierover is vastgelegd in negentienhonderd vijf en veertig
door de geallieerden controleraad op grond van de wetgeving ter voorkoming van nationalisme
en militairisme van de Tweede Wereldoorlog 'kontrollratdirektive 50.
United States Holocaust Memorial Museum:
Sinds vijfentwintig juni tweeduizendveertien maakt Hitier' s Inferno deel uit van de
wetenschappelijke educatieve verzameling van items over de holocaust van USHMM "United
States Holocaust Memorial Museum, Washington,USA. Het museum heeft één exemplaar van de
CD "Hitier' s Inferno"gekocht van Audio-Rarities voor in de bibliotheek van het museum. Audio-
Rarities heeft met een donatie het bedrag voor de CD terug overgemaakt aan het museum,zodat
de aankoop van de CD gratis is voor het museum.
-20-
Holocaust educatie IFUD of Human Rights:
De Stichting heeft twee projecten in eigenbeheer, Hitler's Inferno (CD en Mp3) en boek 40
Maanden Oranienburg,door Flor Peeters,1946 over zijn verblijf in sachsenhausen.Het boek is in
de oude spelvorm gelaten om het origineel te behouden.Het boek (thans e-pub) zal dienen om
toekomstige generaties te leren om beter de toekomst te kunnen begrijpen.Er is een registratie
nummer bij het boek en een ISBN: 9789402100716.
Notariële Akte:
De "fair use'Voorwaarden "Hitler's Inferno" zijn op 21 juni 2007 vastgelegd in een notariële
akte met aanhechtingen van brieven en data DVD-rom (7b aanhechtingen akte) door mr.
Th.H.J.M op de Laak,notaris te Budel,gemeente Cranendonck.
Aanhechtingen:
1 . Master data DvD-rom met de producties
2. Master data CD-rom met het verzoekschrift
(de griffier geeft schriftelijk informatie aan de leden van de Tweede Kamer dat deze masters bij
de griffier liggen,en dat ieder kamerlid afzonderlijk de bestanden kan overzetten op usb-stick ).
De griffier zorgt dat tevens dit verzoekschrift -schriftelijk- ter inzage ligt voor de leden van de
Tweede Kamer.
-21-
Verwijzing naar producties:
• "Hitler's Inferno" mp3 : (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map-02
• Boek "40 Maanden Oranienburg" E-pub: (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-
GROEP-02/Map- 1 0/0 1 .epub
• Brieven ministers van algemene zaken Kok,Balkenende en Rutte (DvD-rom)
AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map-ll/01.pdf
• Jeroen Dijsselbloem holocaust-revisionisme en negationisme via belastingsysteem: (DvD-
rom) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map- 1 5/0 1 .pdf
• Statuut stichting: (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map- 1 3/0 1 .pdf
• Joan de Wijkerslooth Twee Vandaag TV: (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-
GROEP-02/Map-0 l/96.wmv
• Bestanden Donner: (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map- 1 6
• Kopie van website "haatzaaien", met diverse afbeeldingen van ministers als Adolf Hitier
(DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map- 1 6/09.pdf
• Akte Notarieel van 2 1 juni 2007 : (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-
02/Map-05/03.pdf
• Auteursrechten en verweesde werken: (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-
02/Map-05
• Onderzoek naar de LP "Hitler's Inferno": (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-
GROEP-02/Map-05/06.pdf
• Sommatie Nederlandse Staat: (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map-
01A20.pdf
• Brief Ministerie van Justitie dd,22 mei 2008,kenmerk:5545758/08/DEIA,inzake JBZ
kaderbesluit: (DvD-rom ) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map- 1 6/26.pdf
• Brief Ministerie VWS mw.dr. J.Bussemaker,kenmerk:OHW-U-2880405, datum:22
oktober 2008,inzake:Erfgoed van de oorlog: (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-
GROEP-02/Map- 1 5/1 8.pdf
-22-
Verwijzing studies en onderzoek:
• "De Holocaust en andere genociden",(een publicatie die tot stand is gekomen met
financiële steun van het Ministerie van Volksgezondheid 20 12). Door NIOD instituut voor
oorlogs, holocaust en genocide studies,Amsterdam University Press.ISBN: 978 90 8964
3803 /NUR: 689.
Slotzin:
De stichting IFUD of Human Rights is vrij naast dit verzoek aan de Tweede Kamer,ook een
civielrechtelijke procedure aanhangig te maken tegen de Nederlandse Staat bij de gewone rechter
voor een schadeclaim.
IFUD of Human Rights
de voorzitter
J.P. van den Wittenboer
Correspondence:Po.box 324, 5660AH Geldrop The Netherlands
Offices:Kastanje 28, 5731NK Mierlo The Netherlands
C.o.C.reg:41092925 Eindhoven N.L.
E-mail: ifudofhumanrights@yahoo.com
Internet: http://ifudofhumanrights.webs.com
Phone:+31-(0)6 50 425 552
Leden Tweede Kamer:
Zijlstra, H. (VVD)
Halbe
Ark, T. van (VVD)
Tamara
Azmani, M. (VVD)
Malik
Berckmoes-Duindam, Y. (VVD)
Ybeltje
Boer, B.G. de (WD)
Betty
Bosman, A. (VVD)
André
Broeke, J.H. ten (VVD)
Han
Burg, B.I. van der (WD)
Brigitte
Caluwé, I.S.H. de (VVD)
Ingrid
Dijkhoff, K.H.D.M. (VVD)
Klaas
Dijkstra, R.J. (VVD)
Remco
Duisenberg, P.J. (VVD)
Pieter
Elias, T.M.Ch. (VVD)
Ton
Harbers, M.G.J. (VVD)
Mark
Heerema, R.J. (VVD)
Rudmer
Leegte, R.W. (VVD)
René
Liefde, B.C. de (VVD)
Bart
Linde, R.E. van der (VVD)
Roald
Lodders, W.J.H. (VVD)
Helma
Lucas, A.W. (VVD)
Anne-Wil
Miltenburg, A. van (WD)
Anouchka
Moors, P.J.M.J. (VVD)
Perjan
Mulder, A. (VVD)
Anne
Neppérus, H. (VVD)
Helma
Oosten, F. van (WD)
Foort
Potters, S.C.C.M. (VVD)
Sjoerd
Rutte, A.C.L. (VVD)
Arno
Schut- Welkzijn, A. (VVD)
Anoushka
Steur, GA. van der (VVD)
Ard
Straus, K.C.J. (WD)
Karin
Taverne, J. (VVD)
Joost
Teilegen, O.C. (VVD)
Ockje
Veen, M.S. van (VVD)
Michiel
Veldman, H.S. (VVD)
Hayke
Verheijen, M.L. (VVD)
Mark
Visser, B. (VVD)
Barbara
Vries, A. de (VVD)
Aukje
Vuijk, R. (WD)
Ronald
Wijngaarden, J. Van (VVD)
Jeroen
Wout, B. van 't (VVD)
Bas
Ziengs, E. (WD)
Erik
Samsom, D.M. (PvdA)
Diederik
Arib, K. (PvdA)
Khadija
Bouwmeester, L.T. (PvdA)
Lea
Cegerek, Y (PvdA)
Yasemin
Dam, M.H.P. van (PvdA)
Martijn
Dekken, T.R. van (PvdA)
Tjeerd
Dijk, O.E.T. van (PvdA)
Otwin
Dikkers, S.W. (PvdA)
Sjoera
Eijsink, A.M.C. (PvdA)
Angelien
Fokke, H. (PvdA)
Manon
Groot, VA. (PvdA)
Ed
Günal-Gezer, S. (PvdA)
Sultan
Hamer, M.I. (PvdA)
Mariëtte
Hoogland, D. (PvdA)
Duco
Jacobi, L. (PvdA)
Lutz
Jadnanansing, T.M. (PvdA)
Tanja
Kerstens, J.W.M. (PvdA)
John
Kuiken, A.H. (PvdA)
Attje
Kuzu, T. (PvdA)
Tunahan
Laar, R.P. van (PvdA)
Roelof
Maij, M.E. (PvdA)
Marit
Marcouch, A. (PvdA)
Ahmed
Mohandis, M. (PvdA)
Mohammed
Monasch, J.S. (PvdA)
Jacques
Nijboer, H. (PvdA)
Henk
Oosenbrug, R.F.A. (PvdA)
Astrid
Öztürk, S. (PvdA)
Selcuk
Rebel, M.J.J. (PvdA)
Marith
Recourt, J. (PvdA)
Jeroen
Servaes, M. (PvdA)
Michiel
Tanamal, G.S.I.A. (PvdA)
Grace
Vermeij, RA. (PvdA)
Roos
Vos, J.C. (PvdA)
Jan
Vos, M.L. (PvdA)
Mei Li
Vries, AA. de (PvdA)
Albert
Wolbert, A.G. (PvdA)
Agnes
Ypma, L. (PvdA)
Loes
Yücel, K (PvdA)
Keklik
Roemer, E.G.M. (SP)
Emile
Bashir, F. (SP)
Farshad
Bommel, H. van (SP)
Harry
Dijk, J.J. van (SP)
Jasper
Gerven, H.P.J. van (SP)
Henk
Gesthuizen, S.M.J.G. (SP)
Sharon
Karabulut, S. (SP)
Sadet
Kooiman, C.J.E. (SP)
Nine
Leijten, R.M. (SP)
Renske
Merkies, A.Z. (SP)
Arnold
Nispen, M. van (SP)
Michiel
Raak, A.A.G.M. van (SP)
Ronald
Siderius, T.E. (SP)
Tjitske
Smaling, E.MA. (SP)
Eric
Ulenbelt, P. (SP)
Paul
Haersma Buma, S. van (CDA)
Sybrand
Bruins Slot, H.G.J. (CDA)
Hanke
Geurts, J.L. (CDA)
Jaco
Heerma, P.E. (CDA)
Pieter
Hijum, Y.J. van (CDA)
Eddy
Keijzer, M.C.G. (CDA)
Mona
Knops, R.W. (CDA)
Raymond
Mulder, A.H. (CDA)
Agnes
Omtzigt, P.H. (CDA)
Pieter
Oskam, P. (CDA)
Peter
Rog, M.R.J. (CDA)
Michel
Rouwe, S. de (CDA)
S ander
Toorenburg, M.M. van (CDA)
Madeleine
Wilders, G. (PVV)
Geert
Pechtold, A. (D66)
Alexander
Agema, M. (PVV)
Fleur
Beertema, H.J. (PVV)
Harm
Bergkamp, VA. (D66)
Vera
Berndsen- Jansen, MA. (D66)
Magda
Bosma, M. (PVV)
Martin
Dijck, A.P.C. van (PVV)
Tony
Dijkstra, PA. (D66)
Pia
Fritsma, S.R. (PVV)
Sietse
Graaf, M. de (PVV)
Machiel
Graus, D.J.G. (PW)
Dion
Hachchi, W. (D66)
Wassila
Helder, L.M.J.S. (PVV)
Lilian
Klever, R.J. (PVV)
Reinette
Koolmees, W. (D66)
Wouter
Madlener, B. (PVV)
Barry
Meenen, P.H. van (D66)
Paul
Roon, R. de (PVV)
Raymond
Schouw, A.G. (D66)
Gerard
Sjoerdsma, S.W. (D66)
Sjoerd
Veldhoven, S. van (D66)
Stientje
Verhoeven, K. (D66)
Kees
Weyenberg, S.P.R.A. van (D66)
Steven
Slob, A. (CU)
Arie
Dik-Faber, R.K. (CU)
Carla
Schouten, C.J. (CU)
Carola
Segers, G.J.M. (CU)
Gert-Jan
Voordewind, J.S. (CU)
Joël
Ojik, A. van (GL)
Bram
Klaver, J.F. (GL)
Jesse
Tongeren, L. van (GL)
Liesbeth
Voortman, L.G.J. (GL)
Linda
Staaij, C.G. van der (SGP)
Cees
Bisschop, R. (SGP)
Roelof
Dijkgraaf, E. (SGP)
Elbert
Thieme, M.L. (PvdD)
Marianne
Bontes, L. (GrBvK)
Louis
Klaveren, JJ. van (GrBvK)
Joram
Ouwehand, E. (PvdD)
Esther
Vliet, R.A. van (Van Vliet)
Roland
Klein, N.P.M. (50PLUS/Klein)
Norbert
Baay-Timmerman, M.H.H. (50PLUS/Baay-Timmerman)
Martine
Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2003-2004 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de
regering gegeven antwoorden
1034
Vragen van de leden Dijsselbloem,
Verbeet en Van Heemst (allen
PvdA) aan de ministers van Justitie,
van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en voor
Vreemdelingenzaken en Integratie
over een rapport van de Universiteit
Leiden en Anne Frankstichting inzake
racisme en extreem-rechts.
(Ingezonden 15 januari 2004)
1
Hebt u kennisgenomen van de
Monitor racisme en extreem-rechts
van de Universiteit van Leiden en de
Anne Frankstichting?
2
Wat is de kabinetsreactie op de
algemene conclusie van het rapport,
dat de Nederlandse politie en justitie
in gebreke blijft bij de opsporing en
vervolging van racisme en
discriminatie?
3
Is het waar, dat het
ophelderingspercentage van zaken
betreffende racisme en discriminatie
slechts 8% bedraagt en hoe kunt u dit
verklaren?
4
Op welke wijze wordt de
anti-discriminatie-richtlijn van het
Openbaar Ministerie opgevolgd door
de politie?
5
Bent u van oordeel dat de politie
voldoende prioriteit geeft aan
aangiften van racisme en
discriminatie?
6
Op welke wijze kan de vervolging van
discriminatie en racisme op internet
worden verbeterd?
7
Op welke wijze wilt u het doen van
aangifte en een effectieve justitiële
afhandeling van aangifte van racisme
en discriminatie bevorderen?
8
Is het waar dat de aangifte door het
CIDI van het aanzetten tot haat en
geweld door de rapgroep NAG niet
tot vervolging heeft geleid omdat de
verdachten niet konden worden
opgespoord? Bent u bereid te
bevorderen dat het OM het onderzoek
voortzet nu namen en adressen van
de groepsleden via internet alsnog
zijn achterhaald? 1
1 Deze vraag dient ter aanvulling op eerdere
vragen terzake van het lid Rouvoet
(ChristenUnie), ingezonden 18 november 2003
en van het lid Sterk (CDA), ingezonden 20
november 2003.
Antwoord
Antwoord van minister Donner
(Justitie), mede namens de ministers
van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en voor
Vreemdelingenzaken en Integratie.
(Ontvangen 1 1 maart 2004), zie ook
Aanhangsel Handelingen nr. 802,
vergaderjaar 2003-2004
1
Ja.
2, 4 en 7
De algemene conclusie van het
rapport luidt dat het bestaande beleid
van het Openbaar Ministerie en van
de politie op onderdelen
aanscherping behoeft. Een traject
daartoe is reeds enige tijd geleden in
gang gezet. Zo is vanaf 1 april 2003
de herziene en aangescherpte
Aanwijzing Discriminatie in werking
getreden, waarin een leidraad is
opgenomen voor de aanpak en
afdoening van discriminatiezaken. De
aanscherping komt vooral tot
uitdrukking in de bewoording van het
opsporingsproces: «Alle aangiften en
klachten betreffende discriminatie
worden door de politie opgenomen.
Het uitgangspunt is dat in alle
gevallen opsporingsonderzoek wordt
gedaan naar de identiteit van de
verdachte en dat het proces-verbaal
wordt voltooid en vervolgens wordt
ingestuurd naar het parket» en van de
hoofdregel van vervolging: «In
discriminatiezaken is de opportuniteit
van vervolging in beginsel gegeven.
Dit brengt mee dat de beslissing tot
een (beleids)sepot met grote
terughoudendheid dient te worden
genomen». Het Openbaar Ministerie
verwacht binnenkort een onderzoek
naar (technische en beleidssepots af
KVR19713
2030406190
0304tkkvr1034
ISSN 0921 -7398
Sdu Uitgevers _ , . nnnn nn n , rt „ rtrt
s-Gravenhage 2004 Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, Aanhangsel 2189
te ronden. Aanscherping is voorts
mogelijk door het bijscholen van
parketsecretarissen zoals bij het
Arrondissementsparket Amsterdam
heeft plaatsgevonden. Tenslotte is het
Arrondissement Amsterdam bezig
met een registratiepilot met
betrekking tot commune delicten met
een discriminatoire achtergrond.
Afhankelijk van de resultaten van
deze pilot kan worden overgegaan tot
landelijke invoering van het
betreffende registratiesysteem, zodat
meer inzicht kan worden verkregen in
de aard en omvang van dergelijke
delicten.
Een quickscan van het Landelijk
Bureau Discriminatiezaken van de
politie heeft uitgewezen dat veel
politiekorpsen nog niet voldoen aan
bepaalde noodzakelijke
(organisatorische) randvoorwaarden,
die nodig zijn om tegemoet te kunnen
komen aan de gestelde voorwaarden
in de Aanwijzing Discriminatie.
Hieruit kan worden geconcludeerd
dat de anti-discriminatie-richtlijn in
een groot aantal politiekorpsen nog
onvoldoende is geïmplementeerd.
De conclusies en aanbevelingen uit
deze quickscan zijn op 14 januari 2004
door de Raad van
Hoofdcommissisarissen besproken
en overgenomen. Daarbij is
afgesproken dat alle korpsen uiterlijk
1 juli 2004 hieraan zullen voldoen. De
belangrijkste aanbevelingen betreffen
het instellen van een contactpersoon
discriminatiezaken per regiokorps,
het agenderen van het onderwerp
discriminatiebestrijding in de
regionale driehoek en het verbeteren
van de registratie van
discriminatiezaken.
De herziene en aangescherpte
Aanwijzing Discriminatiezaken
beoogt dat het doen van aangifte van
racisme en discriminatie en een
effectieve justitiële afhandeling
daarvan wordt bevorderd. Met name
de lokale driehoeken hebben een taak
in het verder vomgeven van
het lokale opsporings- en
vervolgingsbeleid ten aanzien van
racisme en discriminatie.
3
Het ophelderingspercentage van 8%
slaat uitsluitend op de racistische en
extreem-rechtse voorvallen die een
gewelddadig karakter hadden en die
in het kader van de monitor racisme
en extreem-rechts voor het jaar 2002
zijn verzameld en geanalyseerd, dus
niet alle zaken waarin sprake zou zijn
van racisme en discriminatie.
Een verklaring van dit specifieke
percentage is zonder apart, specifiek
gericht (dossier-)onderzoek niet goed
te geven.
5
De korpsen zijn doordrongen van het
belang van het opnemen van
aangiftes, ook wanneer het gaat om
aangiften van racisme en
discriminatie. Feitelijk maakt het voor
het doen van aangifte ook niet uit om
welk strafbaar feit het nu gaat.
Wettelijk is geregeld dat
opsporingsambtenaren verplicht zijn
tot het opnemen van aangiften van
strafbare feiten. Indien een
politiefunctionaris weigert,
bijvoorbeeld omdat hij van mening is
dat het feit waarvan aangifte wordt
gedaan niet strafbaar is, aangifte op
te nemen kan de burger een klacht
indienen tegen de weigerachtige
functionaris.
6
Om de vervolging op internette
verbeteren is het Meldpunt
Discriminatie Internet een structureel
overleg gestart met het Landelijk
Expertise Centrum Discriminatie van
het Openbaar Ministerie en de politie
om de werkprocessen beter op elkaar
af te stemmen, onder meer door
werkafspraken over het aanleveren
van aangiften.
8
Dit is niet juist. In de beantwoording
van de kamervragen 2030407010 en
2030407260, naar uw Kamer
gezonden op 23 februari 2004
(Aanhangsel Handelingen nrs. 906 en
907, vergaderjaar 2003-2004), is
uitgebreid ingegaan op de
handelwijze van politie en OM in
deze.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, Aanhangsel
2190
EUROPESE
COMMISSIE
Brussel, 27.1.2014
COM(2014) 27 final
VERSLAG VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE
RAAD
over de uitvoering van Kaderbesluit 2008/913/JBZ van de Raad betreffende de
bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat door
middel van het strafrecht
{SWD(2014) 27 final}
NL
NL
1. Inleiding
Alle vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat zijn onverenigbaar met de
waarden waarop de EU is gegrondvest. Het Verdrag van Lissabon bepaalt dat de Unie ernaar
moet streven een hoog niveau van veiligheid te waarborgen, door middel van maatregelen ter
voorkoming en bestrijding van criminaliteit, racisme en vreemdelingenhaat 1 .
Kaderbesluit 2008/9 13/JBZ van de Raad betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en
uitingen van racisme en vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht (hierna "het
kaderbesluit" genoemd) werd na zeven jaar onderhandelen op 28 november 2008 unaniem
aangenomen. De complexiteit van de onderhandelingen was voornamelijk het gevolg van de
uiteenlopende rechtssystemen en -tradities van de lidstaten wat de bescherming van het recht
van vrijheid van meningsuiting en de beperkingen daarop betreft. Toch was de
gemeenschappelijke basis groot genoeg om tot een voor de hele EU gemeenschappelijke
strafrechtelijke benadering van racisme en vreemdelingenhaat te komen. Die moet ervoor
zorgen dat identieke gedragingen in alle lidstaten strafbaar zijn en dat er doeltreffende,
evenredige en afschrikkende sancties kunnen worden opgelegd aan natuurlijke personen en
rechtspersonen die strafbare feiten van die aard hebben gepleegd of daarvoor aansprakelijk
zijn.
De bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat moet in de context van de grondrechten
worden geplaatst: het kaderbesluit is er gekomen om de rechten van individuen, groepen en de
gemeenschap als geheel te beschermen door bijzonder ernstige vormen van racisme en
vreemdelingenhaat te bestraffen, met inachtneming van de fundamentele rechten van vrijheid
van meningsuiting en vereniging. Het kaderbesluit geeft zo gestalte aan het door het Europees
Hof voor de Rechten van de Mens benadrukte fundamentele belang alle vormen en uitingen
van rassendiscriminatie te bestrijden. Het Hof stelde dat het in een democratische
samenleving nodig kan zijn alle uitdrukkingsvormen die door onverdraagzaamheid ingegeven
haat verspreiden, aanwakkeren, bevorderen of rechtvaardigen, te bestraffen of zelfs te
voorkomen 3 . Het kaderbesluit moet worden toegepast in overeenstemming met de
grondrechten, in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting en vereniging, zoals verankerd
in het Handvest van de grondrechten.
Overeenkomstig artikel 10, lid 1, van Protocol nr. 36 bij de Verdragen heeft de Commissie
vóór het eind van de overgangsperiode die op 1 december 2014 afloopt, niet de bevoegdheid
om uit hoofde van artikel 258 VWEU inbreukprocedures in te leiden met betrekking tot
kaderbesluiten die vóór de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon zijn aangenomen.
Het kaderbesluit vereist nu dat de Commissie een schriftelijk verslag opstelt waarin zij
beoordeelt in hoeverre de lidstaten de bepalingen van deze wetgeving hebben uitgevoerd. Dit
verslag is gebaseerd op door de lidstaten meegedeelde omzettingsmaatregelen (zie bijlage) en
de technische informatie die de Commissie tijdens haar analyse bij de lidstaten heeft
opgevraagd (waaronder nationale rechtspraak, voorbereidende werkzaamheden en
richtsnoeren), evenals op de informatie die tijdens vijf bijeenkomsten van een groep
Artikel 67, lid 3, van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU).
PB L 328 van 6.12.2008, blz. 55.
Arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 23.9.1994 (Jersild/Denemarkeri) en
6.7.2006 (Erbakan/Turkije). Zie ook het arrest van 9.7.2013 (Vona/Hongarije) dat specifiek de vrijheid
van vergadering en vereniging betreft.
2
regeringsdeskundigen is verzameld en een studie die in opdracht van de Commissie werd
uitgevoerd 4 .
De lidstaten moesten vóór 28 november 2010 de tekst meedelen van de bepalingen waarmee
zij hun verplichtingen uit hoofde van dit kaderbesluit in nationaal recht omzetten. Alle
lidstaten hebben hun maatregelen om aan het kaderbesluit te voldoen, meegedeeld.
2. Belangrijkste elementen van het kaderbesluit
In het kaderbesluit is een gemeenschappelijke strafrechtelijke benadering van bepaalde
vormen van racisme en vreemdelingenhaat vastgelegd, meer bepaald ten aanzien van twee
typen strafbare feiten, welbekend als racistische en xenofobe haatuitingen en -misdrijven 5 .
Met betrekking tot haatuitingen moeten de lidstaten ervoor zorgen dat de volgende
opzettelijke gedragingen jegens een groep personen, of een lid van die groep, die op basis van
ras, huidskleur, godsdienst, afstamming, dan wel nationale of etnische afkomst wordt
gedefinieerd, strafbaar zijn:
het publiekelijk aanzetten tot geweld of haat, onder meer door het publiekelijk
verspreiden of uitdelen van geschriften, afbeeldingen of ander materiaal;
- het publiekelijk vergoelijken, ontkennen of verregaand bagatelliseren van
genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden zoals
gedefinieerd in de artikelen 6, 7 en 8 van het Statuut van het Internationaal
Strafhof; of
- de in artikel 6 van het Handvest van het Internationale Militaire Tribunaal,
gehecht aan het Verdrag van Londen van 8 april 1945, omschreven misdrijven,
indien de gedraging van dien aard is dat zij het geweld of de haat tegen een
dergelijke groep of een lid van een dergelijke groep dreigt aan te wakkeren.
Op grond van artikel 1, lid 2, van het kaderbesluit kunnen de lidstaten ervoor kiezen alleen
gedragingen te bestraffen (1) die van dien aard zijn dat zij de openbare orde dreigen te
verstoren of (2) die bedreigend, kwetsend of beledigend zijn. Op grond van artikel 1, lid 4,
kan elke lidstaat bepalen dat hij het ontkennen of verregaand bagatelliseren van de
bovenvermelde misdrijven alleen strafbaar stelt indien dat gedrag het voorwerp is van een
eindbeslissing van een nationaal gerecht van die lidstaat en/of van een internationaal gerecht,
dan wel een eindbeslissing van uitsluitend een internationaal gerecht. Voor het vergoelijken
van de bovenvermelde misdrijven is niet in deze mogelijkheid voorzien.
Met betrekking tot haatuitingen moeten de lidstaten ervoor zorgen dat racistische en xenofobe
motieven als een verzwarende omstandigheid worden beschouwd, dan wel dat die motieven
door de rechter in aanmerking kunnen worden genomen bij de bepaling van de strafmaat.
Studie over het juridisch kader dat in de EU-lidstaten van toepassing is op haatuitingen en -misdrijven
met racistische of xenofobe motieven (JUST/201 1/EVAL/FW/0146/A4).
Deze termen worden evenwel niet gebruikt in het kaderbesluit.
3
3.
Omzetting door de lidstaten
3.1. Racistische en xenofobe haatuitingen (artikel 1)
3.1.1. Publiekelijk aanzetten tot geweld of haat
De strafwetboeken van de meeste lidstaten bevatten bepalingen met betrekking tot gedrag dat
onder "aanzetten tot geweld of haat" valt. De gebruikte terminologie (bv. "provoceren",
"aanwakkeren", "verspreiden", "promoten", "opwekken" en "aanmoedigen") en de toegepaste
criteria variëren evenwel. DK, FI en SE beschikken niet over specifieke bepalingen met
betrekking tot het aanzetten en doen een beroep op bepalingen die bedreigend, beledigend,
grof, lasterlijk of minachtend taalgebruik ingegeven door ras, huidskleur, godsdienst of
overtuiging dan wel nationale of etnische afkomst, strafbaar stellen.
De meeste lidstaten verwijzen specifiek naar zowel geweld als haat (BE, BG, DE, EE, ES,
EL, FR, HR, IT, CY, LV, LT, LU, MT, NL, AT, PT, SI en SK). Voor de doeltreffendheid van
dit instrument is het belangrijk dat het publiekelijk aanzetten tot zowel geweld als haat
strafbaar wordt gesteld. EE, EL en PT verwijzen naar de beide termen. In EE moet er sprake
zijn van een gevaar voor het leven, de gezondheid en het eigendom van de persoon. EL stelt
het aanzetten tot handelingen of daden die waarschijnlijk tot haat of geweld leiden strafbaar
en PT vereist een extra organisatorisch element van de vermeende daders. Geen van deze
elementen ligt in het kaderbesluit vervat. De wetgeving van CZ, IE, HU, PL, RO en UK bevat
enkel een expliciete verwijzing naar haat. Volgens IE en UK valt het concept geweld effectief
onder de term "haat", volgens CZ is dat slechts in bepaalde omstandigheden zo en volgens
HU valt dat concept eronder via de nationale rechtspraak.
Volgens het kaderbesluit kunnen slachtoffers van het aanzetten een groep personen of een lid
van een dergelijke groep zijn. Twaalf lidstaten (BE, DE, EL, FR, HR, CY, LT, LU, MT, AT,
PT en SK) vermelden overeenkomstig het kaderbesluit expliciet groepen en individuele leden;
in NL is het aanzetten tot haat gericht tegen personen, terwijl het aanzetten tot geweld gericht
is tegen een persoon. Acht lidstaten (CZ, DK, IE, ES, HU, RO, FI en SE) verwijzen enkel
expliciet naar een groep personen. Zeven lidstaten verwijzen niet expliciet naar groepen of
individuen. Volgens BG, LV, PL en SI bestrijken dergelijke strafbare feiten zowel
handelingen tegen groepen als tegen individuen; EE, IT en UK hebben geen nauwkeurige
informatie verstrekt. In EE in het aanzetten strafbaar wanneer het gevaar veroorzaakt voor een
persoon.
Het kaderbesluit is van toepassing zodra de slachtoffers van het aanzetten op basis van ras,
huidskleur, godsdienst, afstamming dan wel nationale of etnische afkomst worden
gedefinieerd. Niet alle lidstaten hebben de lijst discriminatiegronden omgezet, maar de
doelstelling lijkt over het algemeen te zijn verwezenlijkt. BE, HR, CY en SK vermelden
expliciet alle gronden, ook LU lijkt dat te doen, door familiale status gelijk te stellen met
"afstamming". DK, IE, AT, PT, SE en UK vermelden alle gronden met uitzondering van
afstamming, terwijl BG, DE, ES, FR, IT, LV en HU geen verwijzingen naar huidskleur en
afstamming hebben opgenomen. MT en SI verwijzen niet naar afstamming en nationale
herkomst en LT vermeldt huidskleur en etnische afkomst niet. CZ, EL, NL, PL en RO hebben
geen verwijzing naar huidskleur, afstamming of nationale herkomst opgenomen. EE, FR, SI
en FI beschouwen de term "herkomst" als identiek aan de term "afstamming", zoals RO dat
ook doet voor de term "etnische afkomst". In het geval van BG en LT lijkt de term
"nationaliteit" niet de ruimere betekenis van de term "nationale herkomst" weer te geven.
4
3.1.2. Het publiekelijk verspreiden of uitdelen van geschriften en afbeeldingen die of ander
materiaal dat tot geweld of haat aanzet
Het kaderbesluit bepaalt dat het publiekelijk aanzetten tot geweld of haat door het publiekelijk
verspreiden of uitdelen van geschriften, afbeeldingen of ander materiaal ook strafbaar wordt
gesteld, hetgeen aangeeft dat niet alleen mondelinge communicatie moet worden bestreken.
De meeste lidstaten vermelden, zoals vereist, de specifieke verspreidingsmiddelen in de
bepalingen over het strafbare feit zelf (BE, BG, DE, EL, IE, FR, HR, CY, LT, LU, MT, NL,
PL, PT en UK). Andere lidstaten (CZ, HU en SK) verwijzen echter naar algemene
interpretatievoorschriften van het strafwetboek, officiële verslagen (FI) of voorbereidende
werkzaamheden (SE) op dit gebied. LV verwijst naar rechtspraak waarin online
communicatie wordt bestraft. ES gebruikt de uitdrukking verspreidt aanstootgevende
informatie en IT gebruikt de woorden verspreidt ideeën. EE, AT en SI bepalen enkel dat de
handeling publiekelijk moet zijn verricht, terwijl DK bepaalt dat de handeling publiekelijk
moet zijn verricht dan wel met verdere verspreiding als doel.
3.1.3. Het publiekelijk vergoelijken, ontkennen of verregaand bagatelliseren van
genocide, misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden
Het kaderbesluit bepaalt dat de lidstaten het publiekelijk vergoelijken, ontkennen en
verregaand bagatelliseren van de in de artikelen 6, 7 en 8 van het Statuut van het
Internationaal Strafhof genoemde misdaden (genocide, misdaden tegen de menselijkheid en
oorlogsmisdaden) jegens een groep personen, of een lid van die groep, die op basis van ras,
huidskleur, godsdienst, afstamming, dan wel nationale of etnische afkomst wordt
gedefinieerd, strafbaar moeten stellen, wanneer de gedraging van dien aard is dat zij het
geweld of de haat tegen een dergelijke groep of een lid van een dergelijke groep dreigt aan te
wakkeren.
Deze bepaling kan worden omgezet zonder expliciete verwijzing naar het Statuut van het
Internationaal Strafhof als de definities van genocide, misdaden tegen de menselijkheid en
oorlogsmisdaden in de nationale wetgeving overeenstemmen met die van het Statuut. Acht
lidstaten (BG, HR, CY, LU, LT, MT, SI en SK) stellen de drie typen gedragingen (het
publiekelijk vergoelijken, ontkennen en verregaand bagatelliseren) strafbaar. CY, LU, MT, SI
en SK verwijzen expliciet naar de voornoemde artikelen van het Statuut, of nemen die zo
goed als over. SK bepaalt dat het gedrag lasterlijk moet zijn of een bedreiging moet vormen
voor de groep of het individu.
Zeven lidstaten verwijzen niet expliciet naar de drie typen gedragingen. ES, FR, IT en PL
verwijzen enkel naar het vergoelijken, PT verwijst enkel naar het ontkennen en LV en RO
verwijzen enkel naar het vergoelijken of het ontkennen (RO stelt het minimaliseren enkel
strafbaar als dat plaatsvindt door het uitdelen van materiaal). LV en PT verwijzen naar alle
internationale misdaden, RO verwijst naar genocide en misdaden tegen de menselijkheid en
ES en IT verwijzen enkel naar genocide.
Met betrekking tot de vereiste dat de gedraging geweld of haat moet dreigen aan te wakkeren,
vereisen FR, IT, LV, LU en RO niet dat de gedraging van dien aard moet zijn dat zij geweld
of haat dreigt aan te wakkeren. In BG, ES, PT en SI moet er sprake zijn van meer dan alleen
waarschijnlijke aanzetting.
Dertien lidstaten (BE, CZ, DK, DE, EE, EL, IE, HU, NL, AT, FI, SE en UK) beschikken niet
over strafrechtelijke bepalingen met betrekking tot dit gedrag. DE en NL stellen dat de
nationale rechtspraak die van toepassing is op de ontkenning en/of het bagatelliseren van de
Holocaust ook van toepassing zou zijn op de in dit artikel genoemde gedraging.
5
3.1.4. Het publiekelijk vergoelijken, ontkennen of verregaand bagatelliseren van de
misdaden die zijn vastgelegd in het Handvest van het Internationale Militaire
Tribunaal
Het kaderbesluit verplicht de lidstaten het publiekelijk vergoelijken, ontkennen of verregaand
bagatelliseren van misdaden tegen de vrede, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de
menselijkheid die door grote oorlogsmisdadigers van de Europese asmogendheden zijn
gepleegd, strafbaar te stellen. Dergelijke gedragingen kunnen als specifieke uitingen van
antisemitisme worden beschouwd als zij van dien aard zijn dat zij geweld of haat dreigen aan
te wakkeren. Het is daarom essentieel dat zij op grond van het nationale strafrecht strafbaar
zijn 6
Deze bepaling kan worden omgezet zonder specifieke verwijzing naar het Handvest van het
Internationale Militaire Tribunaal, zolang duidelijk is dat zij verwijst naar specifieke
historische misdaden die door de Europese asmogendheden zijn gepleegd. FR, CY, LU en SK
verwijzen expliciet naar het Handvest van het Internationale Militaire Tribunaal. FR beperkt
zich daarentegen tot het in twijfel trekken van misdaden en LU verwijst niet naar misdaden
tegen de vrede.
Zes lidstaten (BE, CZ, DE, LT, HU en AT) verwijzen naar het nationaalsocialistische regime
of naar nazi-Duitsland als de belangrijke daders van dergelijke misdaden. Van deze zes
landen verwijst BE alleen naar genocide, terwijl CZ en HU verwijzen naar genocide en andere
misdaden tegen de menselijkheid. RO verwijst naar het ontkennen en vergoelijken van de
Holocaust en verwijst enkel naar het minimaliseren met betrekking tot het uitdelen van
materiaal. SI verwijst naar het ontkennen, vergoelijken en bagatelliseren van de Holocaust.
LT en PT beperken het strafbaar stellen door te verwijzen naar misdaden die door het
nationaalsocialistische regime zijn gepleegd tegen respectievelijk de Litouwse of de Poolse
natie of burgers. PL verwijst in dit verband enkel naar het ontkennen.
De overige vijftien lidstaten (BG, DK, EE, EL, IE, ES, HR, IT, LV, MT, NL, PT, FI, SE en
UK) hebben geen specifieke bepalingen op grond waarvan deze gedragingen strafbaar zijn.
NL, FI en UK hebben rechterlijke beslissingen voorgelegd met veroordeling van het
bagatelliseren, vergoelijken en ontkennen van de Holocaust, op basis van de strafbaarstelling
van respectievelijk het aanzetten tot haat, etnische agitatie en het aanwakkeren van haat.
3.1.5. Facultatieve voorwaarden
Bepaalde lidstaten hebben gebruik gemaakt van de mogelijkheid waarin artikel 1, lid 2,
voorziet, op basis waarvan lidstaten ervoor kunnen kiezen enkel haatuitingen te bestraffen (1)
die van dien aard zijn dat zij de openbare orde dreigen te verstoren of (2) die bedreigend,
kwetsend of beledigend zijn. CY en SI zetten deze bepaling om door te voorzien in de beide
alternatieven. In AT is het aanzetten tot geweld (en niet tot haat) een misdrijf wanneer dat van
dien aard is dat het de openbare orde dreigt te verstoren. DE verbindt aan al het
bovenvermelde gedrag de voorwaarde dat het van dien aard moet zijn dat het de openbare
orde zou kunnen verstoren. Evenzo blijkt uit de rechtspraak in HU dat bij dergelijke
gedragingen bepalend is of zij al dan niet de openbare orde dreigen te verstoren. In MT lijkt
het aanzetten tot geweld of haat een misdrijf te vormen wanneer het bedreigend, kwetsend of
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft gesteld dat het ontkennen van misdaden tegen de
menselijkheid een van de meest ernstige vormen van door ras ingegeven smaad jegens de Joden is, en
van aanzetten tot haat ten aanzien van de Joden {Garaudy /Frankrijk, arrest van 24.6.2003). Voorts zou
het ontkennen of het herzien van duidelijk vastgestelde historische feiten, zoals de Holocaust, worden
onttrokken aan de bescherming van artikel 10 [vrijheid van meningsuiting] door artikel 17 [verbod van
misbruik van recht] van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (Lehideux en
Isorni/Frankrijk, arrest van 23.9.1998).
6
beledigend is, terwijl, zoals in LT, het vergoelijken, ontkennen of bagatelliseren afhankelijk is
van een van de beide opties. IE en UK verbinden aan het aanwakkeren van haat de
voorwaarde dat het bedreigend, kwetsend of beledigend moet zijn.
Met betrekking tot de optie waarin artikel 1, lid 4, voorziet, hebben FR, CY, LT, LU, MT, RO
en SK ervoor gekozen de optie te gebruiken met betrekking tot het publiekelijk ontkennen of
verregaand bagatelliseren van de in het Statuut van het Internationaal Strafhof vastgelegde
misdaden. CY, LT, LU, RO en SK maken van deze mogelijkheid gebruik met betrekking tot
het publiekelijk ontkennen of verregaand bagatelliseren van de in Handvest van het
Internationale Militaire Tribunaal vastgelegde misdrijven .
3.2. Medeplichtigheid en aanzetting (artikel 2)
Wat artikel 2 betreft, dat handelt over de medeplichtigheid bij en aanzetting tot de in artikel 1
genoemde misdrijven, passen bijna alle lidstaten de algemene horizontale regels voor
dergelijke gedrag toe 8 .
3.3. Strafrechtelijke sancties (artikel 3)
De grote meerderheid van de lidstaten heeft de bepaling uitgevoerd die luidt dat gedrag
waarbij sprake is van haatuitingen strafbaar moet worden gesteld met een maximum van ten
minste één tot drie jaar gevangenisstraf. De maximale sanctie met betrekking tot haatuitingen
varieert van één jaar (BE) tot zeven jaar (UK, in geval van "conviction on indictment"
(veroordeling door een Crown Court)) en in verschillende lidstaten (BE, EL, IE, FR, CY, LV,
LT, LU, NL, PL, RO, FI, SE en UK) hebben de rechters de mogelijkheid een boete op te
leggen als alternatief voor een gevangenisstraf. Met betrekking tot het publiekelijk
vergoelijken, ontkennen of verregaand bagatelliseren van misdaden varieert de maximale
sanctie van één jaar gevangenisstraf en een boete (BE) tot twintig jaar gevangenisstraf (AT).
DE, FR, CY, LV, LT en RO bieden de rechters de mogelijkheid een boete of een andere
sanctie op te leggen.
3.4. Racistische en xenofobe haatmisdrijven (artikel 4)
In het kaderbesluit is bepaald dat de lidstaten in hun strafrecht racistische en xenofobe
motieven moeten vermelden, dan wel ervoor moeten zorgen dat dergelijke motieven door de
rechter in aanmerking worden genomen bij de bepaling van de strafmaat. Racistische en
xenofobe motieven zijn discriminerend van aard en hebben een impact op individuen, groepen
en de gemeenschap als geheel. De lidstaten moeten er dan ook voor zorgen dat dergelijke
motieven correct worden geïdentificeerd en aangepakt.
Vijftien lidstaten (CZ, DK, EL, ES, HR, IT, CY, LV, LT, MT, AT, RO, FI, SE en SK) hebben
gebruik gemaakt van de eerste optie waarin artikel 4 voorziet, door in hun strafrecht te
bepalen dat racistische en xenofobe motieven met betrekking tot alle misdaden moeten
worden beschouwd als een verzwarende omstandigheid. Acht lidstaten (BE, BG, DE, FR,
HU, PL, PT en UK) hebben bepaald dat racistische of xenofobe motieven als een
verzwarende omstandigheid moeten worden beschouwd met betrekking tot bepaalde (vaak
gewelddadige) misdrijven zoals moord, het veroorzaken van een ernstig lichamelijk letsel en
ander geweld jegens een persoon of eigendom. Van deze lidstaten hebben er drie ook gebruik
gemaakt van de tweede optie waarin artikel 4 voorziet. Zij hebben strafrechtelijke bepalingen
vastgesteld op grond waarvan de rechter racistische motieven in overweging kan nemen (BE)
of hebben via hun rechtspraak en gedetailleerde statistieken bewezen dat racistische en
xenofobe motieven in overweging worden genomen (DE en UK).
Deze optie kan niet worden gebruikt met betrekking tot het vergoelijken van deze misdaden.
Enkel MT lijkt te voorzien in een specifieke bepaling inzake medeplichtigheid bij en aanzetting tot
dergelijke misdrijven.
7
PL, PT en SI verwijzen naar algemene strafrechtelijke bepalingen op grond waarvan de
algemene motieven van daders in overweging moeten worden genomen en EE verwijst naar
de verzwarende omstandigheid van andere basismotieven. HU verwijst naar een groot aantal
geregistreerde haatmisdrijven en -veroordelingen, maar heeft nog geen relevante rechtspraak
voorgelegd. NL verwijst naar officiële richtsnoeren die bepalen dat racistische en xenofobe
motieven in aanmerking moeten worden genomen. IE en LU stellen daarentegen alleen dat
motieven altijd door de rechter in aanmerking kunnen worden genomen.
3.5. Aansprakelijkheid van rechtspersonen en toepasselijke sancties (artikelen 5 en
6)
Rechtspersonen moeten aansprakelijk worden gesteld voor haatuitingen van een persoon die
in de rechtspersoon een leidende positie bekleedt of wanneer als gevolg van gebrekkig
toezicht door die persoon gelegenheid is gegeven tot haatuitingen van een persoon die onder
diens gezag staat. De lidstaten zijn op grond van het kaderbesluit niet verplicht strafrechtelijke
sancties op te leggen, maar de sancties moeten wel in alle gevallen doeltreffend, evenredig en
afschrikkend zijn.
Bijna alle lidstaten (met uitzondering van EL, ES, IT en SK 9 ) behandelen in hun wetgeving de
aansprakelijkheid van rechtspersonen in het geval van haatuitingen. De meeste lidstaten doen
dat door horizontale strafrechtelijke bepalingen vast te leggen 10 en strafrechtelijke geldboetes
op te leggen.
Artikel 5 moet worden omgezet ten aanzien van alle personen die ten behoeve van de
rechtspersoon handelen. In een aantal lidstaten is de wetgeving (BE, DK en LU) op dit gebied
onduidelijk. Andere lidstaten lijken voorwaarden toe te voegen. In BG moet het gedrag
hebben geleid tot de verrijking van de rechtspersoon, in HR moet het misdrijf in strijd zijn
met de verplichtingen van de rechtspersoon en in HU mag enkel actie worden ondernomen
tegen een rechtspersoon indien de rechter eerst een straf heeft opgelegd aan een natuurlijk
persoon.
3.6. Grondwettelijke bepalingen en fundamentele beginselen (artikel 7)
FR, HU, SE en UK hebben in hun kennisgeving naar artikel 7 van het kaderbesluit verwezen.
De Commissie kijkt er nauwgezet op toe dat de omzetting van het kaderbesluit in volledige
overeenstemming is met de in het Handvest van de grondrechten verankerde grondrechten,
zoals zij ook uit de gemeenschappelijke constitutionele tradities van de lidstaten voortvloeien.
Zoals is vastgelegd in het Handvest van de grondrechten en in het Europees Verdrag voor de
Rechten van de Mens, moet elke beperking van de uitoefening van de fundamentele rechten
en vrijheden bij wet worden gesteld en de wezenlijke inhoud van die rechten en vrijheden
eerbiedigen. Met inachtneming van het evenredigheidsbeginsel kunnen beperkingen slechts
worden gesteld indien zij noodzakelijk zijn en daadwerkelijk beantwoorden aan door de Unie
erkende doelstellingen van algemeen belang of aan de eisen van de bescherming van de
rechten en vrijheden van anderen 11 .
Het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft erkend dat tolerantie en eerbiediging
van de gelijke waarde van alle mensen de grondslag vormt van een democratische en
SK voorziet in een soort indirecte aansprakelijkheid door de inbeslagneming van een som geld mogelijk
te maken.
FR beschikt over een specifiek systeem voor bepaalde misdrijven die via de pers zijn gepleegd, dat de
aansprakelijkheid van rechtspersonen uitsluit.
Zoals vastgelegd in artikel 52, lid 1, van het Handvest van de grondrechten, en in artikel 10, lid 2, van
het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, wat specifiek de vrijheid van meningsuiting
betreft.
8
pluralistische samenleving. Voorts heeft het gesteld dat opmerkingen die ingaan tegen de
fundamentele waarden van het Verdrag, niet de op grond van artikel 10 (vrijheid van
12
meningsuiting) toegekende bescherming mogen genieten .
3.7. Instellen van onderzoek of vervolging (artikel 8)
De lidstaten moeten ervoor zorgen dat het instellen van een onderzoek naar of de vervolging
van haatuitingen, ten minste in de ernstigste gevallen, niet afhankelijk is van aangifte of
beschuldiging door het slachtoffer van de gedraging. De meeste lidstaten beschikken over
specifieke, vaak horizontale strafrechtelijke bepalingen, die garanderen dat voor het
merendeel van de misdrijven, waaronder haatuitingen, ambtshalve een onderzoek wordt
uitgevoerd en/of een vervolging wordt ingesteld. Bepaalde lidstaten hebben rechtspraak,
officiële verklaringen en andere informatie voorgelegd om te bewijzen dat deze bepaling in de
praktijk wordt uitgevoerd.
3.8. Rechtsmacht (artikel 9)
Elke lidstaat heeft in zijn wetgeving het territorialiteitsbeginsel opgenomen op grond waarvan
de rechtsmacht wordt gevestigd voor strafbare feiten met betrekking tot haatuitingen die
geheel of gedeeltelijk op zijn grondgebied zijn begaan. Voorts heeft elke lidstaat, met
uitzondering van IE en UK, strafrechtelijke bepalingen meegedeeld die de rechtsmacht
specifiek uitbreiden tot gedragingen die door een van zijn onderdanen zijn begaan. IT, PT en
RO lijken haatuitingen van deze rechtsbevoegdheidsregel uit te sluiten.
Met betrekking tot rechtspersonen hebben 21 lidstaten geen afdoende informatie verstrekt
over de omzetting van de regel dat een lidstaat zijn rechtsmacht moet vestigen ten aanzien van
gedragingen die tot voordeel strekken van een rechtspersoon met hoofdkantoor op het
grondgebied van die lidstaat.
Online haatuitingen zijn een van de meest voorkomende uitingen van racisme en
vreemdelingenhaat. De lidstaten moeten daarom in staat zijn in dergelijke gevallen in te
grijpen. Bij het vestigen van zijn rechtsmacht ten aanzien van gedragingen die op zijn
grondgebied hebben plaatsgevonden, moet een lidstaat ervoor zorgen dat zijn rechtsmacht
zich uitstrekt tot gevallen waarin de gedragingen via een informatiesysteem zijn begaan en de
dader, of het materiaal dat via dat systeem wordt aangeboden, zich op zijn grondgebied
bevindt. Het lijkt erop dat enkel CY deze rechtsbevoegdheidsregels volledig in zijn wetgeving
heeft omgezet. In de wetgeving van DK, MT en SI wordt specifiek verwezen naar
informatiesystemen en HR verwijst naar strafbare feiten die via de elektronische pers worden
gepleegd. CZ, LU, HU, AT, PT, RO, SK en SE zeggen dat hun algemene
rechtsbevoegdheidsregels online haatuitingen bestrijken, maar hebben geen gedetailleerde
informatie meegedeeld. BE, BG, DE, FR en UK hebben daarentegen rechtspraak voorgelegd
die bewijst dat hun rechters bevoegd zijn voor zaken waarbij sprake is van
informatiesystemen. Het lijkt erop dat de meeste van deze lidstaten zich bevoegd verklaren
wanneer de dader fysiek aanwezig is/verblijft in het betrokken rechtsgebied of wanneer het
materiaal daar toegankelijk was of duidelijk bestemd was voor de burgers van dat land.
4. Aanbevolen praktijken ter bevordering van de uitvoering van het
kaderbesluit
Uit informatie die de lidstaten hebben verstrekt, is gebleken dat de voor onderzoek en
vervolging verantwoordelijke autoriteiten praktische instrumenten en vaardigheden nodig
hebben om de strafbare feiten die onder dit kaderbesluit vallen op te sporen en aan te pakken,
Arresten van 4.12.2003 (Gündüz/Turkije) en 24.6.2003 (Garaudy/Frankrijk).
9
en voor de interactie en communicatie met slachtoffers . Zij moeten voldoende kennis
hebben van de relevante wetgeving en beschikken over duidelijke richtsnoeren.
Speciale politie-eenheden voor haatmisdrijven, speciale openbare aanklagers voor
haatuitingen en -misdrijven, gedetailleerde richtsnoeren en specifieke opleiding van politie,
openbare aanklagers en rechters zijn goede praktijken die de uitvoering van de wetgeving
zouden kunnen bevorderen.
Ook de uitwisseling van informatie en goede praktijken door
rechtshandhavingsfunctionarissen, openbare aanklagers en rechters, maatschappelijke
organisaties en andere belanghebbenden samen te brengen, kan daartoe bijdragen.
Online haatuitingen zijn specifiek van aard; het is onder meer moeilijk de auteurs van illegale
online-inhoud te identificeren en dergelijke inhoud te verwijderen. Bijgevolg vereisen zij van
rechtshandhaving s- en justitiële autoriteiten specifieke expertise, middelen en
grensoverschrijdende samenwerking.
Haatuitingen en -misdrijven worden vaak onvoldoende gemeld 14 . Gezien de aard van deze
misdrijven, nemen slachtoffers vaak hun toevlucht tot slachtofferhulp, in de plaats van
aangifte te doen bij de politie. Om de slachtoffers van haatuitingen en -misdrijven te
beschermen, is het dan ook essentieel dat de richtlijn inzake slachtoffers zo spoedig mogelijk
wordt uitgevoerd.
Betrouwbare, vergelijkbare en systematisch verzamelde gegevens kunnen de effectieve
uitvoering van het kaderbesluit bevorderen. Incidenten waarbij sprake is van haatuitingen en
-misdrijven en de gegevens omtrent een zaak moeten altijd worden geregistreerd, zodat kan
worden nagegaan in hoeverre er wordt vervolgd en bestraft. De verzameling van gegevens
met betrekking tot haatuitingen en -misdrijven gebeurt niet overal in de EU op dezelfde
manier. Hierdoor is een betrouwbare vergelijking van de lidstaten niet mogelijk 15 . De
Commissie heeft de lidstaten verzocht haar gegevens te verstrekken over de frequentie van
haatuitingen en -misdrijven en de strafrechtelijke reactie daarop. De bijlage bij dit verslag
bevat de gegevens van zeventien lidstaten.
Racistisch en xenofoob gedrag van opinieleiders kan een sociaal klimaat bevorderen waarin
racisme en vreemdelingenhaat worden vergoelijkt en kan zo ernstiger gedrag, zoals racistisch
geweld, in de hand werken. Autoriteiten, politieke partijen en maatschappelijke organisaties
kunnen door racisme en vreemdelingenhaat openlijk te veroordelen de ernst van deze
gedragingen helpen inzien en racistische en xenofobe uitingen en gedragingen helpen te
bestrijden 16 .
5. Conclusie
Momenteel lijkt het erop dat een aantal lidstaten nog niet alle bepalingen van het kaderbesluit
volledig en/of correct heeft omgezet, meer bepaald die welke betrekking hebben op het
ontkennen, vergoelijken of verregaand bagatelliseren van bepaalde misdrijven. De meeste
lidstaten beschikken over bepalingen met betrekking tot het aanzetten tot door racisme en
Racistische en xenofobe handelingen moeten worden onderzocht en moeten op passende wijze worden
bestraft om de eerbiediging van de grondrechten te garanderen, zoals bevestigd door de arresten van het
Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 6.7.2005 (Nachova en andere/Bulgarije), 10.3.2010
(Cakir/België) en 27.1.201 1 (Dimitrova en andere/Bulgarije).
Zie in het bijzonder het verslag van het Europees bureau voor de grondrechten (FRA) van 2012
"Making hate crime visible in the European Union: acknowledging victims' rights".
Ibidem.
Zie arresten van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens van 6.7.2006 (Erbakan/Turkije) en
16.7.2009 (Féret/België).
10
vreemdelingenhaat ingegeven geweld en haat, maar die lijken de bepalingen over de strafbare
feiten die onder het kaderbesluit vallen, niet altijd volledig om te zetten. Ook met betrekking
tot racistische en xenofobe motieven voor misdrijven, de aansprakelijkheid van
rechtspersonen en de rechtsmacht zijn enkele hiaten vastgesteld.
De Commissie is van mening dat de volledige en correcte omzetting van het kaderbesluit een
eerste stap is om racisme en vreemdelingenhaat overal in de EU door middel van het
strafrecht op een gelijke wijze effectief te bestrijden.
De Commissie zal in 2014 met het oog op de volledige en correcte omzetting van het
kaderbesluit de dialoog aangaan met de lidstaten, met inachtneming van het Handvest van de
I 7
grondrechten en in het bijzonder de vrijheid van meningsuiting en vereniging .
Zie artikel 10 van Protocol nr. 36 van het Verdrag van Lissabon. Inbreukprocedures met betrekking tot
het kaderbesluit kunnen pas vanaf 1 december 2014 worden ingeleid.
11
Straatsburg, 11.3.2014
COM(2014) 158 final
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE
RAAD
Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat
INHOUDSTAFEL
MEDEDELING VAN DE COMMISSIE AAN HET EUROPEES PARLEMENT EN DE
RAAD Een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat
1. Inleiding 2.
2. Waarom de rechtsstaat van fundamenteel belang is voor de EU 3.
3. Waarom een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat 5.
4. Hoe het nieuwe EU-kader voor de rechtsstaat zal werken 6.
4. 1 . Waardoor wordt het nieuwe EU-kader voor de rechtsstaat in werking gesteld 6.
4.2. Het EU-kader voor de rechtsstaat als een proces van drie fasen 7.
5. Conclusie 9.
1
1. Inleiding
De rechtsstaat is de ruggengraat van iedere moderne constitutionele democratie. Het is een
van de fundamentele beginselen die voortkomen uit de gemeenschappelijke constitutionele
tradities van alle lidstaten van de EU en is, als zodanig, een van de belangrijkste waarden
waarop de Unie is gebaseerd. Dit wordt in herinnering geroepen door artikel 2 van het
Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU) alsook door de preambules van het Verdrag en
het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie. Dit is ook de reden waarom,
krachtens artikel 49 VEU, eerbiediging van de rechtsstaat een voorwaarde voor toetreding tot
de EU is. De rechtsstaat is samen met democratie en mensenrechten tevens een van de pijlers
van de Raad van Europa en wordt onderschreven in de preambule van het Europees Verdrag
tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (EVRM) 1 .
Wederzijds vertrouwen tussen de lidstaten van de EU en hun respectieve rechtsstelsels vormt
het fundament van de Unie. De manier waarop het rechtsstaatbeginsel op nationaal niveau ten
uitvoer wordt gelegd, speelt in dit verband een cruciale rol. Het vertrouwen van alle burgers
en nationale autoriteiten van de EU in de werking van de rechtsstaat is met name van
essentieel belang voor de verdere ontwikkeling van de EU tot "een ruimte van vrijheid,
veiligheid en recht zonder binnengrenzen" . Dit vertrouwen zal alleen worden opgebouwd en
blijven bestaan als de rechtsstaat in alle lidstaten wordt geëerbiedigd.
De verschillende grondwetten en rechtsstelsels van de EU-lidstaten zijn, in principe, adequaat
ontworpen en uitgerust om burgers te beschermen tegen een eventuele bedreiging voor de
rechtsstaat. Echter, recente gebeurtenissen in enkele lidstaten hebben aangetoond dat een
verzuim om de rechtsstaat te eerbiedigen en, bijgevolg, ook een verzuim om de fundamentele
waarden te eerbiedigen die de rechtsstaat beoogt te beschermen, aanleiding voor ernstige
bezorgdheid kan zijn. Tijdens deze gebeurtenissen was er een duidelijk verzoek van het
algemene publiek aan de EU, en in het bijzonder aan de Commissie, om actie te ondernemen.
Daarbij zijn resultaten bereikt. Echter, de Commissie en de EU moesten zich op ad-
hocoplossingen verlaten, omdat de huidige EU-mechanismen en -procedures niet altijd
geschikt waren om een doeltreffende en tijdige respons op bedreigingen voor de rechtsstaat te
waarborgen.
De Commissie is de hoedster van de Verdragen en heeft de verantwoordelijkheid om te
waarborgen dat de waarden waarop de EU gegrondvest is, worden geëerbiedigd en om het
algemene belang van de Unie te beschermen. De Commissie moet in dit verband derhalve een
actieve rol op zich nemen . In september 2012 zei voorzitter Barroso in zijn jaarlijkse State of
the Union ten overstaan van het Europees Parlement: "Wij hebben een bredere waaier van
instrumenten nodig - die ons meer keuze geeft dan alleen tussen de 'soft power' van politieke
overreding en de 'nucleaire optie' van artikel 7 van het Verdrag". In zijn toespraak het jaar
daarop zei hij: "De ervaring heeft het nut aangetoond van de rol van de Commissie als
onafhankelijke en objectieve scheidsrechter. Deze ervaring moet worden geconsolideerd door
Zie de Preambule van het EVRM en artikel 3 van het Statuut van de Raad van Europa
( http://conventions.coe.int/Treaty/en/Treaties/Html/001.htm) .
Zie artikel 3, lid 2, VEU en artikel 67 VWEU.
Zie de toespraak van vicevoorzitter Reding, Commissaris van de EU voor Justitie, "The EU and the
Rule of Law - What next?"( http://europa.eu/rapied/press-release SPEECH- 13-677 en. htm) .
2
middel van een breder kader [...]. De Commissie zal hierover een mededeling opstellen. Ik
ben van mening dat dit debat fundamenteel is voor ons idee van Europa." 4
In juni 2013 benadrukte de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken dat "eerbiediging van de
rechtsstaat een voorwaarde is voor de bescherming van de grondrechten" en verzocht de Raad
de Commissie om "het debat over de mogelijke noodzaak van en vorm van een collaboratieve
en systematische methode om deze kwesties aan te pakken verder uit te werken
overeenkomstig de Verdragen". In april 2013 hield de Raad Algemene Zaken een uitvoerig
debat over het onderwerp 5 .
In juli 2013 vroeg het Europees Parlement dat "geregeld wordt beoordeeld of alle lidstaten de
fundamentele waarden van de Unie blijven eerbiedigen en de vereisten van democratie en de
rechtsstaat blijven naleven" 6 .
Deze mededeling is bedoeld als antwoord op deze verzoeken. Op basis van de ervaring van de
■7
Commissie, het interinstitutionele debat en brede raadplegingen wordt in de mededeling een
nieuw kader vastgesteld om een doeltreffende en samenhangende bescherming van de
rechtsstaat in alle lidstaten te waarborgen. Het is een kader dat bedoeld is om een situatie aan
te pakken en op te lossen waarin er een systemische bedreiging voor de rechtsstaat bestaat.
Het kader beoogt toekomstige bedreigingen voor de rechtsstaat weg te nemen, voordat de
voorwaarden voor de inwerkingtreding van de in artikel 7 VEU vastgestelde mechanismen
zijn vervuld. Het is derhalve bedoeld om een lacune te vullen. Het is geen alternatief voor,
maar een procedure die voorafgaat aan de in artikel 7 VEU vastgestelde mechanismen en die
deze aanvult. Het kader laat ook de bevoegdheden van de Commissie onverlet om specifieke
situaties die binnen de werkingssfeer van het Unierecht vallen, te behandelen met
gebruikmaking van inbreukprocedures ingevolge artikel 258 van het Verdrag betreffende de
werking van de Europese Unie (VWEU).
Zie http://europa.eu/rapid/press-release SPEECH-12-596 en. htm en http://europa.eu/rapid/press-
release SPEECH- 13-684 en.htm
In maart 2013 hebben de ministers van Buitenlandse Zaken van Denemarken, Finland, Duitsland en
Nederland opgeroepen tot meer Europese beschermingsmaatregelen om de eerbiediging van
fundamentele waarden van de Unie in de lidstaten te waarborgen. Zie voor de discussie in de Raad
Algemene Zaken
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms Data/docs/pressdata/EN/genaff/1 369 15.pdf . Zie voor de
conclusies van de Raad Justitie en Binnenlandse Zaken
http://www.consilium.europa.eu/uedocs/cms data/docs/pressdata/en/jha/137404.pdf
Zie de resoluties van het EP waarin aan de EU-instellingen diverse aanbevelingen worden gedaan
inzake de bescherming van artikel 2 VEU (het door Rui Tavares opgestelde verslag van 2013 en de
door Louis Michel en Kinga Göncz opgestelde verslagen van 2014
http://www.europarl.europa.eu/committees/en/libe/reports.html) .
Tijdens de Assises de la Justice, een conferentie op hoog niveau over de toekomst van de rechtspraak in
de EU in november 2013 waaraan werd deelgenomen door meer dan 600 belanghebbenden, was een
sessie specifiek gewijd aan het onderwerp "Naar een nieuw rechtsstaatmechanisme". Voor en na de
conferentie werd een uitnodiging tot het indienen van ideeën georganiseerd, naar aanleiding waarvan
talrijke schriftelijke bijdragen werden ingediend (zie http://ec.europa.eu/justice/events/assises-justice-
2013/contributions en.htm) .
Zoals voorzitter Barroso benadrukte in zijn State of the Union van september 2013, wordt het kader
"gebaseerd op het beginsel van gelijkheid tussen de lidstaten en [moet er] alleen een beroep [op]
worden gedaan bij een ernstige, fundamentele bedreiging van de rechtsstaat, waarvoor van tevoren
criteria moeten worden vastgesteld" (zie http://europa.eu/rapid/press-release SPEECH- 13-684 en.htm ).
3
Vanuit een breder Europees standpunt gezien is het kader bedoeld om bij te dragen aan het
bereiken van de doelstellingen van de Raad van Europa, onder meer op basis van de
deskundigheid van de Europese Commissie voor democratie middels het recht (Commissie
van Venetië) 9 .
2. Waarom de rechtsstaat van fundamenteel belang is voor de EU
Het beginsel van de rechtsstaat is in toenemende mate een dominant organisatiemodel
geworden van modern constitutioneel recht en internationale organisaties (met inbegrip van
de Verenigde Naties en de Raad van Europa) om de uitoefening van overheidsbevoegdheden
te reguleren. Het waarborgt dat alle overheidsbevoegdheden worden uitgeoefend binnen de
beperkingen die daaraan zijn gesteld door de wet, overeenkomstig de waarden van democratie
en grondrechten en onder het toezicht van onafhankelijke en onpartijdige rechters.
De precieze inhoud van de beginselen en normen die uit het rechtsstaatbeginsel voortvloeien,
kunnen variëren op nationaal niveau, afhankelijk van het constitutionele systeem van iedere
lidstaat. Niettemin wordt door jurisprudentie van het Hof van Justitie van de Europese Unie
("het Hof van Justitie") en van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens evenals door
de Raad van Europa opgestelde documenten, die stoelen op de deskundigheid van de
Commissie van Venetië, voorzien in een niet- uitputtende lijst van deze beginselen en wordt
hierdoor de betekenis van de rechtsstaat in essentie gedefinieerd als een gemeenschappelijke
waarde van de EU overeenkomstig artikel 2 VEU.
Deze beginselen zijn onder meer legaliteit, die een transparant, aansprakelijk, democratisch
en pluralistisch proces voor de vaststelling van wetgeving vooropstelt; rechtszekerheid;
verbod van willekeur van de uitvoerende macht; onafhankelijke en onpartijdige
rechters; onafhankelijke en doeltreffende rechterlijke toetsing, met inbegrip van de
eerbiediging van de grondrechten; en gelijkheid voor de wet 10 .
Zowel het Hof van Justitie als het Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft bevestigd
dat deze beginselen niet zuiver formele en procedurele vereisten zijn. Ze zijn het instrument
waarmee de inachtneming en eerbiediging van de democratie en mensenrechten worden
gewaarborgd. De rechtsstaat is derhalve een constitutioneel beginsel met zowel formele als
materiële componenten 11 .
De Commissie van Venetië, die officieel de Europese Commissie voor democratie middels het recht
wordt genoemd, is het adviesorgaan van de Raad van Europa inzake constitutionele aangelegenheden
(zie http://www.venice.coe. int/W ebForms/pages/?p=01 Presentation ).
Zie bijlage I voor een overzicht van de relevante jurisprudentie inzake de rechtsstaat en de beginselen
die aan de rechtsstaat verbonden zijn.
Het Hof van Justitie verwijst niet naar de rechtsstaat als slechts een formele en procedurele vereiste,
maar benadrukt tevens het belang ervan door te verduidelijken dat een "rechtsgemeenschap" betekent
dat de EU-instellingen onderworpen zijn aan toezicht op de verenigbaarheid van hun handelingen met
niet alleen het Verdrag, maar ook met "de algemene rechtsbeginselen en de grondrechten" (zie onder
meer zaak C-50/00 P, Unión de Pequenos Agricultores, Jurispr. 2002, blz. 1-06677, punten 38 en 39;
gevoegde zaken C-402/05 P en C-415/05 P, Kadi, Jurispr. 2008, blz. 1-06351, punt 316). Dit is tevens
bevestigd door het Europees Hof voor de Rechten van de Mens, dat de rechtsstaat een materiële aard
geeft door vast te stellen dat het een concept is dat inherent is aan alle artikelen van het EVRM (zie
bijvoorbeeld EHRM, Stafford/Verenigd Koninkrijk, 28 mei 2001, punt 63). Benadrukt moet worden dat
het Hof in de Franse versie niet alleen de termen "pre-eminence du droit" gebruikt, maar ook "Etat de
droit".
4
Dit betekent dat de eerbiediging van de rechtsstaat onlosmakelijk verbonden is met
eerbiediging van de democratie en de grondrechten: er kan geen democratie zijn en
eerbiediging van de grondrechten zonder eerbiediging van de rechtsstaat en vice versa.
Grondrechten zijn alleen effectief als ze in rechte inroepbaar zijn. Democratie wordt
beschermd als de fundamentele rol van de rechterlijke macht, met inbegrip van
grondwettelijke hoven, erin slaagt de vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging en
de naleving van de regels die het politieke en electorale proces beheersen, te waarborgen.
Binnen de EU is de rechtsstaat van bijzonder groot belang. Eerbiediging van de rechtsstaat is
niet alleen een essentiële voorwaarde voor de bescherming van alle fundamentele waarden die
in artikel 2 worden opgesomd, maar is tevens een essentiële voorwaarde voor de
inachtneming van alle rechten en plichten die voortvloeien uit de Verdragen en het
internationale recht. Het vertrouwen van alle EU-burgers en nationale autoriteiten in de
rechtsstelsels van alle andere lidstaten is van cruciaal belang voor de werking van de gehele
EU als "een ruimte van vrijheid, veiligheid en recht zonder binnengrenzen". Op dit moment
moet een besluit van een nationale rechtbank inzake civiel- en handelsrechtelijke
aangelegenheden automatisch worden erkend en gehandhaafd in een andere lidstaat en moet
een Europees aanhoudingsbevel dat in de ene lidstaat voor een beweerdelijke crimineel is
uitgevaardigd, als zodanig worden uitgevoerd in een andere lidstaat 12 . Dit zijn duidelijke
voorbeelden van waarom het voor alle lidstaten aanleiding voor bezorgdheid zou moeten zijn,
als de rechtsstaat niet volledig wordt geëerbiedigd in één lidstaat. Om deze reden heeft de EU
groot belang bij het waarborgen en versterken van de rechtsstaat in de gehele Unie.
3. Waarom een nieuw EU-kader voor het versterken van de rechtsstaat
In gevallen waarin de mechanismen die op nationaal niveau zijn vastgesteld om de rechtsstaat
te beschermen, niet langer doeltreffend werken, bestaat er een systemische bedreiging voor de
rechtsstaat en, bijgevolg, voor de werking van de EU als een ruimte van vrijheid, veiligheid
en recht zonder binnengrenzen. In dergelijke situaties moet de EU optreden om de rechtsstaat
te beschermen als een gemeenschappelijke waarde van de Unie.
Echter, de ervaring heeft aangetoond dat een systemische bedreiging voor de rechtsstaat in de
lidstaten niet in alle omstandigheden doeltreffend kan worden aangepakt met de instrumenten
die momenteel op het niveau van de Unie beschikbaar zijn.
Het optreden van de Commissie om inbreukprocedures in te leiden, op grond van artikel
258 VWEU, is een belangrijk instrument gebleken voor het aanpakken van bepaalde
13
zorgwekkende kwesties op het gebied van de rechtsstaat . Echter, inbreukprocedures kunnen
uitsluitend door de Commissie worden ingeleid in gevallen waarin deze kwesties tegelijkertijd
ook een inbreuk zijn op een specifieke bepaling van het Unierecht. 14
Zie zaak C-168/13, Jeremy F/Premier Ministre, nog niet gepubliceerd, punten 35 en 36.
Zie bijvoorbeeld de zaken C-286/12, Commissie/Hongarije, nog niet gepubliceerd (gelijke behandeling
met betrekking tot het verplichte pensioen van rechters en openbare aanklagers); C-5 18/07,
Commissie/Duitsland, Jurispr. 2010, blz. 1-01885 en C-614/10, Commissie/Oostenrijk, nog niet
gepubliceerd (onafhankelijkheid van gegevensbeschermingsautoriteiten).
Het optreden van de Commissie om naleving van het Handvest van de grondrechten te waarborgen,
illustreert deze juridische beperking, die afkomstig is uit het Verdrag zelf. Zoals uitgelegd in haar
mededeling "Strategie voor een doeltreffende tenuitvoerlegging van het Handvest van de grondrechten
door de Europese Unie" van 19 oktober 2010 (COM(2010) 573 definitief), is de Commissie
vastbesloten om alle middelen die haar ter beschikking staan, te gebruiken om te waarborgen dat het
Handvest volledig wordt geëerbiedigd door de lidstaten. Dit heeft in het bijzonder betrekking op artikel
5
Er zijn zorgwekkende situaties die buiten de werkingssfeer van het Unierecht vallen en
derhalve niet kunnen worden beschouwd als een inbreuk op verplichtingen uit hoofde van de
Verdragen, maar die wel een systemische bedreiging voor de rechtsstaat vormen. Op deze
situaties kunnen de preventie- en sanctiemechanismen waarin artikel 7 VEU voorziet, van
toepassing zijn. De Commissie is een van de actoren die uit hoofde van het Verdrag de
bevoegdheid hebben om een met redenen omkleed voorstel tot inwerkingstelling van deze
mechanismen in te dienen. Artikel 7 VEU is bedoeld om te waarborgen dat alle lidstaten de
gemeenschappelijke waarden van de EU eerbiedigen, met inbegrip van de rechtsstaat. De
werkingssfeer van het artikel is niet beperkt tot gebieden die onder het Unierecht vallen, maar
geeft de EU de bevoegdheid om in te grijpen met het doel de rechtsstaat te beschermen, ook
op gebieden waarop lidstaten autonoom handelen. Zoals wordt uitgelegd in de mededeling
van de Commissie over artikel 7 VEU, is dit gerechtvaardigd door het feit dat "bij een
schending van de fundamentele waarden door een lidstaat die ernstig is in de zin van artikel 7
van het VEU, [...] immers het risico [bestaat] dat de fundamenten van de Unie en het
vertrouwen tussen haar leden worden ondermijnd, ongeacht op welk gebied de schendingen
begaan zijn" 15 .
Evenwel kan het preventiemechanisme van artikel 7, lid 1, VEU enkel in werking worden
gesteld ingeval er "duidelijk gevaar bestaat voor een ernstige schending" en het
sanctiemechanisme van artikel 7, lid 2, VEU uitsluitend in geval van een "ernstige en
voortdurende schending van de in artikel 2 bedoelde waarden door een lidstaat". De drempels
voor het in werking stellen van beide mechanismen van artikel 7 zijn zeer hoog en
onderstrepen dat deze mechanismen bedoeld zijn om gebruikt te worden in laatste instantie.
Recente ontwikkelingen in enkele lidstaten hebben aangetoond dat deze mechanismen niet
altijd geschikt zijn om snel te reageren op gevaren voor de rechtsstaat in een lidstaat.
Er zijn derhalve situaties waarin bedreigingen voor de rechtsstaat niet doeltreffend kunnen
worden aangepakt met bestaande instrumenten 16 . Een nieuw EU-kader voor het versterken
van de rechtsstaat als een essentiële gemeenschappelijke waarde van de EU is nodig als
aanvulling op de inbreukprocedures en de mechanismen van artikel 7 VEU. Het kader zal een
aanvulling vormen op de mechanismen die op het niveau van de Raad van Europa reeds zijn
ingevoerd ter bescherming van de rechtsstaat 17 . Het weerspiegelt de doelstellingen van de EU
47 van het Handvest, dat bepaalt dat eenieder wiens door het recht van de Unie gewaarborgde rechten
zijn geschonden, recht heeft op een doeltreffende voorziening in rechte voor een onafhankelijk gerecht.
Echter, de Commissie kan dit doen ten opzichte van de lidstaten, "uitsluitend wanneer zij het recht van
de Unie ten uitvoer brengen", zoals uitdrukkelijk is bepaald in artikel 51 van het Handvest. Zie
bijvoorbeeld zaak C-87/12, Kreshnik Ymeraga en anderen/Ministre du Travail, de 1'Emploi et de
1'Immigration, nog niet gepubliceerd, C-370/12 Thomas Pringle/Government of Ireland, Ireland and
The Attorney General, nog niet gepubliceerd en C-617/10, Aklagaren/Hans Akerberg Fransson, nog
niet gepubliceerd.
Mededeling van de Commissie van 15 oktober 2003: Eerbiediging en bevordering van de waarden
waarop de Unie is gegrondvest, COM(2003) 606 definitief.
In enkele gevallen kunnen systemische tekortkomingen met betrekking tot de rechtsstaat worden
aangepakt met gebruikmaking van de mechanismen voor samenwerking en toetsing op basis van de
toetredingsakten voor Roemenië en Bulgarije. Echter, deze mechanismen, die hun grondslag
rechtstreeks in het primaire Unierecht hebben, hebben betrekking op situaties voorafgaande aan de
toetreding en derhalve op overgangssituaties. Ze zijn daarom niet geschikt voor het aanpakken van een
bedreiging voor de rechtsstaat in alle lidstaten van de EU.
Artikel 8 van het statuut van de Raad van Europa bepaalt dat indien een lidstaat een "ernstige inbreuk
heeft gepleegd" op de beginselen van de rechtsstaat en de mensenrechten, de rechten van die lidstaat op
vertegenwoordiging kunnen worden opgeschort en dat de lidstaat zelfs van het lidmaatschap van de
6
op het gebied van zowel de bescherming van haar fundamentele waarden als het bereiken van
een grotere mate van wederzijds vertrouwen en integratie in de ruimte van vrijheid, veiligheid
en recht zonder binnengrenzen.
Door het vaststellen van een nieuw kader voor het versterken van de rechtsstaat streeft de
Commissie ernaar duidelijkheid te scheppen en de voorspelbaarheid te vergroten van de
maatregelen die zij in de toekomst mogelijk zal moeten treffen en tegelijkertijd te waarborgen
dat alle lidstaten gelijk worden behandeld. Op basis van deze mededeling is de Commissie
bereid om deze kwesties verder te bespreken met de lidstaten, de Raad en het Europees
Parlement.
4. Hoe het nieuwe EU-kader voor de rechtsstaat zal werken
Het doel van het kader is om de Commissie in staat te stellen een oplossing te vinden met de
betrokken lidstaat om te voorkomen dat een systemische bedreiging voor de rechtsstaat in die
lidstaat ontstaat die zich zou kunnen ontwikkelen tot een "duidelijk gevaar voor een ernstige
schending" in de zin van artikel 7 VEU, wat zou vereisen dat de in dat artikel voorziene
mechanismen in werking worden gesteld.
Om de gelijke behandeling van de lidstaten te waarborgen, zal het kader op dezelfde wijze op
alle lidstaten van toepassing zijn op basis van dezelfde criteria voor wat als een systemische
bedreiging voor de rechtsstaat wordt aangemerkt.
4.1. Waardoor wordt het nieuwe EU-kader in werking gesteld
Het kader zal in werking worden gesteld in situaties waarin de autoriteiten van een lidstaat
maatregelen treffen of situaties gedogen die een groot risico inhouden van een systematisch
en nadelig effect op de integriteit, stabiliteit of de juiste werking van de instellingen en de
waarborgingsmechanismen die op nationaal niveau zijn vastgesteld om de rechtsstaat te
beschermen.
Het nieuwe EU-kader voor de rechtsstaat is niet ontworpen om in werking te worden gesteld
door individuele inbreuken op grondrechten of door een rechterlijke dwaling. Deze kwesties
kunnen en moeten worden behandeld door de nationale rechtsstelsels en in de context van de
toezichtmechanismen die zijn vastgesteld in het Europees Verdrag voor de rechten van de
mens, waarbij alle EU-lidstaten partij zijn.
Het belangrijkste doel van het kader is om een respons te zijn op bedreigingen voor de
rechtsstaat (zoals gedefinieerd in deel 2) die een systemisch karakter hebben . De
politieke, institutionele en/of rechtsorde van een lidstaat als zodanig, zijn constitutionele
structuur, de scheiding der machten, de onafhankelijkheid of onpartijdigheid van de
rechterlijke macht of zijn systeem van rechterlijke toetsing met inbegrip van, in voorkomende
gevallen, constitutionele rechtspraak moeten bedreigd worden - bijvoorbeeld als gevolg van
Raad van Europa uitgesloten kan worden. Zoals de in artikel 7 VEU vastgestelde mechanismen is dit
mechanisme nooit in werking gesteld.
Zie met betrekking tot het begrip "systemische tekortkomingen" wat betreft de eerbiediging van
grondrechten bij handelen binnen de werkingssfeer van het Unierecht, bijvoorbeeld, de gevoegde zaken
C-411/10 en 493/10, N.S., nog niet gepubliceerd, punten 94 en 106; en zaak C-4/11, Duitsland/Kaveh
Puid, nog niet gepubliceerd, punt 36. Zie met betrekking tot het begrip "systemisch" of "structureel" in
de context van het Europees Verdrag voor de rechten van de mens ook de rol van het Europees Hof
voor de Rechten van de Mens bij het identificeren van onderliggende systemische problemen, zoals
gedefinieerd in de resolutie Res(2004)3 van het Comité van Ministers van 12 mei 2004, on Judgments
Revealing an Underlying Systemic Problem, ( https://wcd.coe. int/ViewDoc.isp?id=743257&Lang=fr" ).
7
de invoering van nieuwe maatregelen of wijdverspreide praktijken van overheidsinstanties en
het gebrek aan verhaalmogelijkheden bij nationale gerechten. Het kader wordt in werking
gesteld in gevallen waarin nationale "rechtsstaatswaarborgen" niet het vermogen lijken te
hebben om die bedreigingen op effectieve wijze aan te pakken.
Het kader zou de Commissie niet verhinderen haar bevoegdheden uit hoofde van artikel 258
VWEU te gebruiken in situaties die binnen de werkingssfeer van het Unierecht vallen, noch
zou het verhinderen dat de in artikel 7 VEU vastgestelde mechanismen rechtstreeks in
werking worden gesteld, ingeval een plotselinge verslechtering in een lidstaat een krachtigere
reactie van de EU vereist 19 .
4.2. Het kader als een proces van drie fasen
In gevallen waarin er duidelijke aanwijzingen zijn van een systemische bedreiging voor de
rechtsstaat in een lidstaat zal de Commissie een gestructureerde uitwisseling met die lidstaat
inleiden. Dit proces is gebaseerd op de volgende beginselen:
- doelgericht streven naar het vinden van een oplossing via een dialoog met de betrokken
lidstaat;
- waarborgen dat een objectieve en grondige evaluatie van de desbetreffende situatie
plaatsvindt;
- het beginsel van gelijke behandeling van de lidstaten eerbiedigen;
- snelle en concrete maatregelen aangeven die genomen zouden kunnen worden om de
systematische bedreiging tegen te gaan en het gebruik van de in artikel 7 VEU vastgestelde
mechanismen te voorkomen.
Dit proces bestaat, als regel, uit drie fasen: een evaluatie van de Commissie, een aanbeveling
van de Commissie en een follow-up van de aanbeveling.
De evaluatie van de Commissie
De Commissie zal alle relevante informatie verzamelen en beoordelen of er duidelijke
aanwijzingen zijn van een systemische bedreiging voor de rechtsstaat zoals hierboven
beschreven. Deze evaluatie kan gebaseerd zijn op de aanwijzingen die worden ontvangen van
beschikbare bronnen en erkende instellingen, met inbegrip van de organen van de Raad van
Europa en het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten 20 .
Indien, als gevolg van deze voorlopige evaluatie, de Commissie van oordeel is dat er
inderdaad sprake is van een systemische bedreiging voor de rechtsstaat, zal zij met de
betrokken lidstaat een dialoog aangaan door de lidstaat een "rechtsstaatadvies" te sturen,
waarin zij haar bezorgdheid onderbouwt en de betrokken lidstaat de mogelijkheid biedt om te
reageren. Het advies zou het resultaat kunnen zijn van een uitwisseling van correspondentie
en overleg met de relevante autoriteiten en kan, indien van toepassing, gevolgd worden door
verdere uitwisselingen.
De Commissie verwacht dat de betrokken lidstaat, in afwachting van de evaluatie door de
Commissie, gedurende het gehele proces in overeenstemming met de in het derde lid van
artikel 4 VEU vastgestelde plicht tot loyale samenwerking medewerking verleent en afziet
van het invoeren van onomkeerbare maatregelen met betrekking tot de door de Commissie
Zie ook de mededeling van de Commissie van 15 oktober 2003 (voetnoot 15).
Zie in het bijzonder artikel 4, lid 1, onder a), van Verordening (EG) nr. 168/2007 van de Raad tot
oprichting van een Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten (PB L 53, blz. 1).
8
aan de orde gestelde kwesties die aanleiding geven tot bezorgdheid. Wanneer een lidstaat
verzuimt om in dit proces medewerking te verlenen of het zelfs hindert, zal dit een element
zijn dat in aanmerking wordt genomen bij het beoordelen van de ernst van de bedreiging.
In deze fase van het proces zal, hoewel het inleiden van de evaluatie door de Commissie en
het versturen van haar advies bekend zal worden gemaakt door de Commissie, als regel de
inhoud van de uitwisselingen met de betrokken lidstaat geheim worden gehouden, om een
snelle oplossing mogelijk te maken.
De aanbeveling van de Commissie
In een tweede fase zal de Commissie, tenzij de kwestie in de tussentijd een bevredigende
oplossing heeft gekregen, de betrokken lidstaat een "rechtsstaataanbeveling" doen toekomen,
indien zij van oordeel is dat er objectief bewijs is van een systemische bedreiging en dat de
autoriteiten van die lidstaat geen passende maatregelen treffen om de situatie te corrigeren.
In haar aanbevelingen zal de Commissie duidelijk de redenen aangeven waarom zij bezorgd is
en aanbevelen dat de lidstaat de geconstateerde problemen binnen een vastgestelde termijn
oplost en de Commissie op de hoogte stelt van de maatregelen die daartoe zijn getroffen.
Indien van toepassing kunnen in de aanbeveling specifieke manieren en maatregelen worden
aangegeven om de situatie te corrigeren.
De evaluatie en conclusies van de Commissie zullen worden gebaseerd op de resultaten van
de dialoog met de lidstaat en op eventueel aanvullend bewijs, ten aanzien waarvan de lidstaat
ook van tevoren gehoord zou moeten worden.
De Commissie zal het versturen van haar aanbeveling en de inhoud ervan in hoofdlijnen
bekendmaken.
Follow-up van de aanbeveling van de Commissie
In een derde fase zal de Commissie toezien op de maatregelen die de betrokken lidstaat treft
als follow-up van de aan die lidstaat gerichte aanbeveling. Dit toezicht kan worden gebaseerd
op verdere uitwisselingen met de betrokken lidstaat en zou bijvoorbeeld gericht kunnen zijn
op de vraag of bepaalde, tot bezorgdheid aanleiding gevende kwesties zich blijven voordoen
of op de vraag hoe de lidstaat haar in de tussentijd gedane beloften om de situatie te
corrigeren uitvoert.
Indien de betrokken lidstaat binnen de vastgestelde termijn niet zorgt voor bevredigende
follow-up van de aanbeveling, zal de Commissie de mogelijkheid overwegen om een van de
2 1
in artikel 7 VEU vastgestelde mechanismen in werking te stellen .
Institutionele interactie
Het Europees Parlement en de Raad zullen op regelmatige basis en nauwgezet op de hoogte
worden gehouden van de voortgang binnen elk van de fasen.
De deskundigheid van derden benutten
De Commissie kan, om gekwalificeerde kennis van bepaalde kwesties met betrekking tot de
rechtsstaat in lidstaten te verkrijgen, externe deskundigheid inroepen, met name tijdens de
evaluatiefase, onder meer van het Bureau van de Europese Unie voor de grondrechten 22 .
Zie ook de mededeling van de Commissie van 15 oktober 2003 (voetnoot 15).
Het Bureau kan advies geven binnen de reikwijdte van zijn taken als gedefinieerd door Verordening
(EG) nr. 168/2007 van de Raad (zie voetnoot 20).
9
Dergelijke externe deskundigheid kan in het bijzonder bijdragen aan de totstandkoming van
een vergelijkende analyse met betrekking tot bestaande regels en praktijken in andere
lidstaten teneinde de gelijke behandeling van de lidstaten te waarborgen, op basis van een
gemeenschappelijk begrip van de rechtsstaat binnen de EU.
Afhankelijk van de situatie kan de Commissie besluiten advies en ondersteuning te vragen
van leden van de netwerken van de rechterlijke macht in de EU, zoals de netwerken van
voorzitters van de Hoge Rechtscolleges van de Europese Unie , de Vereniging van Raden
24
van State en Hoogste Bestuursrechtelijke Rechtscolleges van de Europese Unie of de Raden
25
voor de rechtspraak . De Commissie zal samen met deze netwerken onderzoeken hoe
dergelijke ondersteuning in toepasselijke gevallen snel beschikbaar kan worden gesteld en of
hiervoor specifieke regelingen nodig zijn.
De Commissie zal, als regel en in toepasselijke gevallen, de Raad van Europa en/of zijn
Commissie van Venetië om advies vragen en zal haar analyse met hen coördineren in alle
gevallen waarin de kwestie ook tot hun aandachtsgebied behoort en onderwerp is van hun
analyses.
5. Conclusie
Deze mededeling stelt een nieuw EU-kader voor de rechtsstaat vast als de bijdrage van de
Commissie aan het versterken van het vermogen van de EU om doeltreffende en gelijke
bescherming van de rechtsstaat in alle lidstaten te waarborgen. Hiermee reageert de
Commissie op verzoeken van het Parlement en de Raad. Deze mededeling is gebaseerd op de
bevoegdheden die door de bestaande Verdragen aan de Commissie worden verleend en belet
niet dat de Verdragen op dit gebied verder worden ontwikkeld, hetgeen besproken moet
worden in het kader van bredere reflecties over de toekomst van Europa. Naast het optreden
van de Commissie zal de rol van het Europees Parlement en de Raad van cruciaal belang zijn
voor het versterken van de vastbeslotenheid van de Unie om de rechtsstaat te ondersteunen.
Netwerk van voorzitters van de Hoge Rechtscolleges van de Europese Unie (zie
http://www.networkpresidents.eu/ ).
Vereniging van Raden van State en Hoogste Bestuursrechtelijke Rechtscolleges van de Europese Unie
(zie http://www.aca-europe.eu/index.php/en/) .
Europees Netwerk van Raden voor de rechtspraak (zie http://www.encj.eu) .
10
1
AFSCHRIFT
RECTIFICATIE
Op één en twintig juni tweeduizend zeven
verscheen voor mij, mr Theodorus Hubertus Johannes Maria op de Laak. notaris te —
Budel, gemeente Cranendonck:
de heer Joannes Petrus van den Wittenboer , planned change agent en voorzitter —
van de "Intermediaire stichting van de Universele Verklaring van de Rechten van de —
Mens", tevens eigenaar van de eenmanszaak "Audio-Rarities", volgens zijn verklaring
geboren te Mieiio veertien mei negentienhonderd vijf en vijftig, woonachtig ten adres -
Kastanje 28, 5731 NK Mierlo, van Nederlandse nationaliteit, ongehuwd en nooit
gehuwd geweest en niet geregistreerd of geregistreerd geweest als partner,
legitimatie: paspoort nummer NF8802866
De voormelde stichting <s statutair gevestigd te Geldrop, en is ingeschreven m «et
register bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Zuidoost Brabant te
Eindhoven onder dossiernummer 41092925, de stichting is geregistreerd met het
adres op het woonadres van Joannes Petrus van den Wittenboer, waar ook de
eenmanszaak op is geregistreerd, deze eenmans is bekend bij de Kamer van
Koophandel en Fabrieken voor Zuidoost Brabant te Eindhoven onder dossiernummer -
17090220.
De comparant verklaarde dat hij een eerder gedane "onder ede verklaring van
zestien juli tweeduizend vier"wil rectificeren
De comparant rectificeert het navolgende: ■
De partijen:
1a). Hoofdpartij, de publiekrechtelijke rechtspersoon Staat der Nederlanden,
Binnenhof 19, Den Haag, "N.L", waarbij de publiekrechtelijke rechtspersoon de
Nederlandse Staat niet in de specifieke bestuurstaak heeft gehandeld, maar in de
ondernemersactiviteit, public relations, en de wetenschap, bestaat er geen voldoende -
grond haar anders te bejegenen dan privaatrechtelijke rechtspersonen die dezelfde of
vergelijkbare activiteiten verrichten.
2a). Hoofdpartij. Eenmanszaak Audio Rarities, Kastanje 28. 5731 NK, Mierlo, "N.L", -
directeur J.P. van den Wittenboer die op uitdrukkelijke uitnodiging van de Staat der
Nederlanden "Ministerie van Economische Zaken in Den Haag" een rechtsverhouding
is aangegaan voor "fair use only" met het project "Hitler's Inferno" in verband met
zakendoen in Japan in negentienhonderd acht en negentig, door de Nederlandse
overheid in verband met vierhonderd (400) jaar handelsbetrekkingen tussen Nederland
en Japan. Op één en twintig september negentienhonderd acht en negentig
"spreekdagen" zijn door Audio-Rarities.de heer J.P. van den Wittenboer ten adres van
het Ministerie van Economische Zaken persoonlijk en mondeling de
licentievoorwaarden voor "fair use only" met het Hitler's lnferno"project grondig
besproken. Gesproken is met Mr. Hendrik E.C. Koets. Er is geen schriftelijke "fair use -
only-agreement" vastgelegd tussen de Staat en Audio-Rarities, wel is een schriftelijke -
bevestiging door de Nederlandse Staat op veertien december negentienhonderd acht -
en negentig, vanuit Tokio, Japan verzonden, waarin de mondelinge afspaak van één -
en twintig september negentienhonderd acht en negentig en wat besproken is, kort —
samengevat is bevestigd. De Staat heeft zich vrijwillig zelf partij gekozen.
3a).Secondiare-partij. De privaatrechtelijke rechtspersoon de Stichting Intermediary -
Foundation of the Universal Declaration of Human Rights, Kastanje 28, 5731 NK,
Mierlo, "N.L", voorzitter J.P. van den Wittenboer. Als exclusieve internationaal
licentiehouder "fair use only" over het werk Hitler's Inferno, door Audio Rarties LPA —
2445 USA, nineteenhundred fourty five, World-War li, werkzaam tevens als
intermediair, wetenschappelijk, mensenrechten.
2
4a).Secondia re-partij, de publiekrechtelijke rechtspersoon Zuid-Duitse Deelstaat
Freistaat Bayern, Duitsland, Alexandera Strasse 3, 80538, München, Deutschland Als
algemeen auteursrechthouder over het werk "Hitler's Inferno". Kontrollratdirektive 50. -
5a).Secondiare-partij. de publiekrechtelijke rechtspersoon de Amerikaanse auteurs -
en muziekrechtenorganisatie The Harry Fox Agency Inc., New York U.S.A., 771 Third -
Avenue. New York, 10017 USA, vertegenwoordigd door Frank S Rittman in de functie
van International Business Administrator, die zich laat vergezellen door Edward
P.Murpy en Yoshio Inorrtata. Aangaande het verstrekken van een schriftelijke
internationale exclusieve-licentie "Hitler's Inferno" voor "fair use only", datum afgifte —
licentie zeventien augustus negentienhonderd vijf en negentig.
Voorwaarden en condities "fair use only" voor wetenschappelijk en bibliotheek -
gebruik.
Hitler's Inferno is een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, hetwelk bestaat uit -
afzonderlijke werken van liederen en toespraken uit het tijdperk Hitier Duitsland in een
door de maker Audio Rarities (USA) in een logische anti-fascistische vorm aan
elkander in de Engelse taal gesproken commentaar in negentienhonderd vijf en veertig
in de USA, het einde van de Tweede Wereldoorlog, hierbij wordt, onverminderd het —
auteursrecht op ieder werk afzonderlijk, als de maker aangemerkt Audio Rarities (USA)
degene, onder wiens leiding en toezicht het totale werk is tot stand gebracht. Het
auteursrecht over de Duitse toespraken en geluidsopnames door Adolf Hitier en
NSDAP -bij overdracht door de geallieerden na negentienhonderd vijf en veertig
berusten bij de Zuid-Duitse deelstaat Freistaat Bayern, en de nederlandse versies van
::;esoraksn en fadtran van os NSB bfj cte staat dér NtdMtaldMl HferMj is ft het geval
van het werk "Hitler's Inferno" het totale auteursrecht in eigendom van Freistaat
Bayern, het doel hiervan is om misbruik onder controle te kunnen houden door de
staat en strafbaar te stellen in verband met het ondeskundig gebruik van toespraken, -
liederen, afbeeldingen en gedragingen die na negentienhonderd vijf en veertig na de —
val van het Derde Rijk bewezen en ernstig fout waren bevonden door het Tribunaal in -
Neurenberg. Zowel de hedendaagse Duitse wet-en regelgeving (Duitse grondwet)
alsmede de Amerikaanse en Nederlandse wet- en regelgeving alsmede Europese en -
Internationale Verdragen maken uitzonderingen voor het gebruiken van materialen —
voor historische, wetenschappelijke en educatieve doelstellingen voor gebruik door —
bibliotheken en op scholen, studie of gebruik door wetenschappers, (Tïtle 17, United -
States Code). Bij het auteursrecht moet nog iets anders worden onderscheiden en wei
het zogenaamde persoonlijkheidsrecht droit moral door Audio Rarities (USA). Het
persoonlijkheidsrecht van de auteur van het werk gaat nimmer teniet. Dit recht moet —
alzo beschouwd worden als een absoluut en exclusief zelfstandig recht, staande naast
het auteurschap. Uit het een en ander volgt, dat het persoonlijkheidsrecht
onafhankelijk van het auteursrecht een zelfstandig, niet overdraagbaar recht vormt. Als
de toespraken en liederen in negentienhonderd vijf en veertig op rechtmatige manier -
zijn verzameld, hetgeen uit onderzoek is gebleken en moet worden aangenomen, heeft
Audio Rarities (USA) het exclusieve recht de plaat "Hitler's Inferno" in eigenbeheer te -
vermenigvuldigen en te verspreiden. Het droit moral kan na overlijden van de maker —
worden uitgeoefend door degenen die hij daartoe bij uiterste wilsbeschikking heeft
aangewezen. Zonder uiterste wilsbeschikking door de maker zelf afgegeven, of bij
ontbreken van informatie over de maker.alleen mogelijk met een schriftelijke licentie —
door de auteursrechtenorganisatie. Intermediary Foundation of the Universal
Declaration of the Universal Declaration of Human Rights. postbus 324, 5660 AH,
Geldrop Nederland heeft sinds negentienhonderd vijf en negentig bij schriftelijke
licentie door de Amerikaanse Auteursrechten organisatie 'The Harry Fox Agency Ine" -
in New York USA, te gelden als exclusieve licentiehouder op het mogen beheren en —
3
internationaal verspreiden van het intellectueel & mechanische eigendomsrechten
"Hitler's Inferno", hiernaast kunnen bibliotheken, archieven, musea als niet-exdusieve
licentiehouders fungeren en wetenschappers-agreementen verstrekken aan
onderzoekers. Het op de geluidsdragers vastgelegde materiaal is gegarandeerd
authentiek. Het werk "Hitler's inferno" is gegarandeerd geen nazisme of neo-nazisme.
Het is een getuigenis over de holocaust. De juridische afhandeling over de
auteursrechten en over het werk zijn in negentienhonderd negen en negentig en
daarna op zestien juli tweeduizend vier met een titel "In naam der Koningin" notarieel -
vastgelegd bij Notariaat op de Laak, Capucijnerplein 38, Budel Nederland. Het werk is
verder geregistreerd met een registratienummer bij de Belastingdienst "registratie en —
successie" in Nederland. Op één maart negentienhonderd negen en tachtig traden de
Verenigde Staten toe tot de "Bemer Conventie ", een tussen een aantal staten
gesloten verdrag, (Beroer Conventie, gedefinieerd onder sectie 101 van Title 17,United
States Code) waarbij het auteursrecht van onderdanen van elk van de deelnemende -
Staten beschermd wordt in alle aangesloten Staten, waaronder ook Nederland.
Stichting Stemra is de Nederlandse zusterorganisatie van de Amerikaanse
auteursrechtenorganisatie The Harry Fox, Ine New York. Vervaardigde opnamen van -
uitzonderlijke documentaire waarde naast andere items mogen in officiële archieven -
worden bewaard. Hitler's Inferno is opgenomen in de USA, bij de Universiteit van
Kansas City, Missouri, in de Miller Nicols Library.en maakt deel uit van een
wetenschappelijke verzameling van items over de holocaust onder de rubriek
"Suzanne Statland Collections in Holocaust Studies" a bibliography of research
materials. —
Toegelaten: hetgeen in overeenstemming is met de wettelijke en de morele norm met
hetgeen naar de regels van het maatschappelijke verkeer redelijkerwijs geoorloofd is -
met inachtneming van Artikel 25 A W en title 17 United States Code, in combinatie met
in kracht rechtsgeldige Europese en Internationale Verdragen (Berner Conventie,
WIPO- Verdragen, Rome Conventie, TRIPS agreement van World Trade
Organisation), Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele
Rechten, waarin de auteursrechten van wetenschappers en de beoefening van de
wetenschap, mensenrechten zijn geworden, waar individuele aangesloten
Staten aan zijn verbonden.
Verboden: in het algemeen ieder© gehete of gedeeltelijke mechanische overname, —
bewerking of nabootsen inbreuk op intellectueel eigendom in gewijzigde vorm voor een
ander doei of een daadwerkelijk verschil vertonen dan het oorspronkelijke doel door de
maker zelf verkozen; alle produkten die niet in overeenstemming zijn met de wettelijke
en de morele norm, en alles wat met hetgeen naar de regels van het maatschappelijke
verkeer redelijkerwijs niet geoorloofd is en als redelijkerwijs aannemelijk is, dat ook de
maker die inbreuken zou hebben afgekeurd; ten gehore brengen of vertonen in het —
openbaar, illegaal verspreiden van produkten of misbruik van gedachtengoed,
negativisme, obsceniteit, obscurantisme; gebaren, uitdrukkingen, emblemen,
geschiedvervalsing; muziek gezongen en gesproken alsmede instrumentale
bewerkingen, met inbegrip van de beschikbaarstelling voor het publiek op zodanige —
wijze dat deze voor leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats
en tijd toegankelijk zijn, hierbij inbegrepen omroepuitzendingen, sportevenementen, al
dan niet per kabel satelite, en internettransmissies.
Indien aan twee of meer personen een gemeenschappelijk auteursrecht op een zelfde
werk toekomt, kan, tenzij anders is overeengekomen, de handhaving van dit recht door
ieder hunner geschieden. De Staat de monopoliehouder over het vervolgen van
strafbare feiten in overeenstemming met wat hierover is vastgelegd in
negentienhonderd vijf en veertig door de geallieerden controleraad op grond van de —
wetgeving ter voorkoming van nationalisme en militairisme van de Tweede
Wereldooriog "kontrollratdirektive 50".
De volgende partijen zijn aanwezig.
Bij de ondertekening van deze notariële rectificatie zijn de volgende partijen aanwezig:
J.P. van den Wittenboer in de functie als directeur Audio-Rarities en in de functie ais -
Voorzitter van intermedsary Foundation of the Universal Declaration of Human Rights.
De overige partijen zijn niet in persoon vertegenwoordigd bij de ondertekening van de -
rectificatie van de notariële akte. ■
Originele schriftelijke bewijzen zullen aan de akte worden gehecht, wanneer niet —
origineel zal worden aangegeven dat het een kopie of een print betreft Onder de
originele aanhechtingen zit ook een "originele Kiezerspas voor de verkiezingen voor —
Provinciale Staten Noord-Brabant die gehouden is op zeven en twintig maart
tweeduizend zeven. De kiezerspas was bestemd voor de heer Joannes Petrus van —
den Wittenboer, adres Kastanje 28, 5731 NK, Mierlo, waarbij door hemzelf de volmacht
aan de Voorzitter van de Stichting Intermediary Foundation of the Universal
Declaration of Human Rights is afgegeven op de kiezerspas om te gaan stemmen. Het
stemrecht is een grondrechten dat moet hoog worden gehouden. De burgerij is vrij om
de eigen mening te geven over de volksvertegenwoordigers. Gezien de verklaring
onder ede in de notariële akte de dato twee en twintig juni negentienhonderd vier en -
negentig, kan niet worden uitgegaan van een democratie, maar is sprake van een
schijndemocratie. Er is geen stem uitgebracht. Er zal eerst een integraal
parlementair openbaar onderzoek moeten geschieden naar de toestand van de
rechtsstaat en de democratie. De bewindsman Hirsch Ballin die zijn kabinetszetel
verloor door de IRT-affaire in negentienhonderd vier en negentig (verwijs ook naar —
notariële akte van een verklaring de dato één en twintig januari negentienhonderd vier
en negentig), die aftrad als minister van justitie omdat de Tweede Kamer hem had
verboden verdere bemoeienis te hebben met de zware criminaliteit, deze bewindsman
die later in tweeduizend zeven wederom de post van "minister van justitie" mag
bekleden onder Balkenende, heeft nu kennelijk de opdracht om onderzoek te
verrichten naar de misdaadorganisatie waar hij zelf lid van is " Kabinet Balkenende IV
In rubriek "15" van akte notarieel "in naam der koningin" de diverse boekwerkjes met -
bewijzen en brieven van Audio-Rarities en de Stichting, zijn thans digitaal vastgelegd -
op een DVD-rom, met actualisering tot en met tweeduizend zeven inbegrepen. Op de -
DVD-rom zijn daarnaast extra opgenomen een complete website door de sociale
databank Nederland, in Huizen, Noord-Holland, "N L", en een rapport in
pdf bestandsformaat "naboek 20e editie 2008" door H M. Walker uit Beriicum en
Stichting Werkgroep negentienhonderd zeventig, in Tilburg, "N.L". De DVD-rom en de
inhoud hiervan alle aanwezige stukken maakt thans onderdeel uit van de notariële —
rectificatie.
De rubrieken "15 en 16" immateriële of naamschade. Door de Staat der Nederlanden -
het mondeling agreement "fair use only" Hifler's Inferno te hebben geschonden op een
of meer keren en / of tijden en / of data. Te concretiseren in een geldvordering.
Wordt de echtheid van deze authentieke akte en de titel betwist. Wanneer een —
gerechtsdeurwaarder komt met een betekende grosse, waarvan de echtheid en / of —
onjuistheid wordt betwist. De gerechtsdeurwaarder dient dan zijn opdrachtgever aan te
spreken en vervolgens dient de opdrachtgever de Staat der Nederlanden waartegen -
de grosse is betekend te benaderen voor verificatie van de echtheid en onjuistheid. —
Wordt de echtheid en / of onjuistheid van een authentieke akte betwist, dan vermeldt -
artikel. 159 lid 1 Rv een geschrift dat het uiterlijk heeft van een authentieke akte.geldt -
als zodanig behoudens bewijs van het tegendeel.
5
Algemeen geldt dat het tegenbewijs tegen de authentieke akte drukt op degene die —
haar onjuistheid en / of valsheid beweert, in een speciale "Valsheidsprocedure" bij de -
civiele rechter. Bij deze notariële akte met de titel geldt, dat deze procedure voor de —
civiele rechter absoluut en alleen in combinatie van een openbaar parlementair —
onderzoek naar het rechtssysteem volgt, met horen van alle getuigen onder ede. In —
een "valsheidsprocedure" worden de notariële akte van een verklaring de dato één en
r.r:g januari nege ei vierennegentig en notariële akte onder ede de dito
twee en twintig juni negentienhonderd vier en negentig onderdeel van één totale
valsheidsprocedure op alle akten.
Artikel 430 Rv. Geeft algemene regels, voor grossen van excecutoriale titels en de
betekening daarvan, voordat zij ten uitvoer kunnen worden gelegd.
De kracht van het schriftelijk bewijs is in de oorspronkelijke akte (minuutakte) gelegen
Grossen en gehele afschriften van een authentieke akte die volgens de wettelijke
voorschriften moeten worden bewaard leveren, wanneer zij zijn afgegeven door een -
daartoe bevoegde ambtenaar (in dit geval de notaris) hetzelfde bewijs op als de
oorspronkelijke akte.
Problemen met het vinden van een gerechtsdeurwaarder door de opdrachtgever.
Problemen bij het bereid vinden van een gerechtsdeurwaarder voor het uitvoeren van -
de opdracht "ministerieplicht" kunnen zich voordoen. Te denken valt van het naar
elkander en op elkander afschuiven van de opdracht. Daarbij moet opdrachtgever
eerst alle gerechtsdeurwaarders in Den Haag schriftelijk benaderen om daarna zich te
kunnen richten tot de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders
KBvG, postbus: 12, 3740 AA in Baarn. Uiteindelijk moet via de Tweede Kamer de
ministeriële verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie worden geactiveerd om -
ambtshalve een gerechtsdeurwaarder aan te wijzen die de opdracht moet uitvoeren —
De minister van justitie heeft de taak algemeen te zorgen dat de rechtsbedeling
behoorlijk kan functioneren. Men spreekt wei van apparaatzorg. Verder te denken valt
(gezien de aard en de opstelling door de Nederlandse Staat (de goodwill-belangen), —
dat de Staat de status quo zal handhaven zo lang enigszins mogelijk is, en zich
daarom om die reden van geen enkele Wet, Verdrag rekenschap en verantwoording —
zal geven.
De geconstateerde feiten. Op datum zeventien augustus tweeduizend vijf is het
Duitse volkslied gezongen ten gehore gebracht via de TV -omroep SBS6 om acht
(20.00) uur, voorafgaande aan het voetbalinterland Nederland tegen Duitsland in
Rotterdam, daarna is op datum vijf april tweeduizend zes het Duitse volkslied
instrumentaal (kort in een reclame van Achmea) ten gehore gebracht via TV -omroep -
NOS Nederland 1, voor het (acht) 20 00 - uur journaal, daarna is op datum zeven april
tweeduizend zes het Duitse volkslied instrumentaal (kort in de reclame van Achmea) —
ten gehore gebracht via TV-omroep RTL4 voor het (half acht) 19.30- uur journaal.
Verder is sprake van over langere periode plegen van negativisme en
wetenschappelijke sabotage onder hoofdverantwoordelijkheid van de Nederlandse —
Staat gericht tegen de stichting, Audio-Rarities met het Hitler's Inferno project, verwijs -
naar rubriek "15"DVDrom. Verder. Nederlandse Staat laat het toe dat Zij door derden -
als Adolf Hit Ier op Internet is geportretteerd, in de vorm van een (ex)-minister van
Justitie die thans de post bekleed van minister van sociale zaken mr. J.P.H. Donner —
met "hitlerkapsel". en een procureur-generaal Jhr. Mr. De Wijkerslooth de Weerdesteijn
als "Adolf Hitier" die het onderwerp discriminatie in zijn takenpakket heeft, afgebeeld —
met een "hakenkruis" op het hoofd en met "Hitlersnor". De Nederlandse Staat laat dit —
ondanks de bekendheid met de websites en de bekendheid wie achter deze websites -
zitten, (de heer K.H de Werd en Stichting Sociale Databank Nederland, R.M.
5
Brockhus), bewust voortbestaan. De bewijzen zijn te vinden op de DVD-rom in rubriek
"15". Er zijn door die derden K.H. de Werd inmiddels zestigduizend (60 000) e-mails —
hiervan internationaal verzonden.
Dat er tussen de hoofdpartijen de Staat der Nederlanden en Audio-Rarities (kamer van
Koophandel: 17090220) een rechtsversverhouding bestaat of heeft bestaan niet in —
specifieke bestuurstaak, uithoofde van "fair use onty" "Hitler's inferno" Audio Rarities -
LP A 2445, uithoofde waarvan de schuldenaar nog iets van de Staat der Nederlanden
had te vorderen, nu te vorderen heeft of nog in de toekomst te vorderen zal krijgen in -
verband met schenden afspraken / overeenkomst.
Gevorderd wordt. Voor naamschade en omzetderving een geldbedrag van twintig —
miljoen euro (€ 20.000.000,00), hierbij op te tellen de wettelijke rente jaarlijks, extra -
de bedragen per overtreding tot een maximum per jaar, executie en
administratiekosten. Alle daaruit voortvloeiende kosten komen geheel voor rekening —
van de schuldenaar. — —
Verbeurd zullen worden. Bij het ten gehoren laten brengen van Duitse volkslied of —
andere zaken zonder vergunning die zich buiten het referentiekader "fair use only"
vallen), op Nederlands grondgebied en / of het zich op internet als Adolf Hitier laten —
afbeelden op de Website van K.H. de Werd casu quo Sociale Databank Nederland, —
R.M. Brockhus, of via een andere manier, (bij Ministerie van Justitie bekende websites
,en regelmatig bezocht door ministerie van Justitie). Letterlijk van de website van de —
Sociale Databank Nederland, citeer: GEEN AANKLACHT. Justitie zal geen vervolging
instellen wegens smaad tegen Karei de Werd, terwijl hij toch minister van Justitie mr. -
J.P.H. Donneren de voorzitter van het college van procureursgeneraal mr. J.P. de
Wijkerslooth als Adolf Hitier op zijn website heeft gezet. Het ministerie liet via
voorlichter Ivo Hommes weten: "Er zal geen aangifte gedaan worden. Het is deze
persoon enkel en alleen te doen om aandacht voor zijn zaak en daar werken wij niet -
aan mee. " (De Telegraaf van achttien oktober tweeduizend drie), einde citaat. Bedrag
tienduizend euro (€ 10.000,00) per overtreding per constatering per keer per
iedere nieuwe data op de kalender, oplopen tot een geldbedrag maximum van —
twee miljoen euro (€ 2.000.000,00) per jaar. Buiten beslag vallen goederen voor
openbare dienst van de Staat, artikel 436 Burgerlijk Wetboek.
Voor beslag zijn vatbaar. Bedragen bestemd voor educatieve en wetenschappelijke -
doelen tot een maximum van honderd duizend euro (€ 100 000,00). De marktwaarde -
(in geld) afgeschreven en verouderd materieel Landmacht, Marine en Luchtmacht die -
niet meer voor de openbare dienst van de Staat dienen. Deze zaken kunnen zonder —
limiet worden beslagen indien niet aan de betekening, van het bevel van de
gerechtsdeurwaarder wordt voldaan door de Nederlandse Staat. Verder kan beslag —
worden gelegd op roerende zaken die niet bestemd zijn voor de openbare dienst van -
de Staat: oude metalen, afgeschreven computers, afgeschreven
kantoorinventaris.sloopmaterialen uit gebouwen van de overheid die na verbouwingen
vrijkomen en die op de dumphandel te verkopen zijn, alles waar enigszins een
geldbedrag aan toe te kennen valt. Verder alle roerende en niet roerende zaken die —
niet onder de openbare dienst vallen met inbegrip van derdenbeslag op tegoeden
onder de Nederlandse Staat die niet te kwalificeren vallen voor openbare dienst.
Het totaalbedrag van de schuldvordering, twintig miljoen euro (€ 20.000.000,00) —
met bijteliing van veertig duizend euro (€ 40.000,00) voor viermaal geconstateerde —
overtredingen, maakt Totaal bedrag twintig miljoen veertig duizend euro
(€ 20.040.000,00). >
De volgende stukken DVD-rom, brieven, licentie zullen aan deze akte worden
gehecht. —
7
1 b. De onginele brief door de Nederlandse Staat "Royal Nethertands Embassy" Tokio,
Japan, datum veertien december negentienhonderd acht en negentig, inzake het
werkbezoek van één en twintig september negentienhonderd acht en negentig, de —
mondelinge bespreking van de voorwaarden voor "fair use only" ten Ministerie van
Economische Zaken in Den Haag met Audio- Rarrties.
2b. Kleurenprint van de uitnodiging door Ministerie van Economische Zaken "speciale
spreekdagen voor genodigden" Zakendoen in Japan, gericht aan Music Company
International, J P van den Wittenboer is (Audio-Rarities). Contact inzake verwerking -
van de uitnodiging, EVD, Lucy Wentholt.
3b. De originele brief "licentie" door de Amerikaanse auteurs en muziekrechten
organisatie Harry Fox Agency Inc. New York USA, zeventien augustus
negentienhonderd vijf en negentig, inzake Hïtler's Inferno project
4b. De originele brief door de DCO Bestuur en Onderwijs Commissie van Justitie van -
de Tweede Kamer, Den Haag datum veertien september tweeduizend zes, kenmerk -
"Htier's Inferno".
5b. De originele brief door Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, achttien december
negentienhonderd acht en negentig, kenmerk: BRF 51 04JH/kk, verwijs naar rubriek -
"20" akte notarieel zestien juli tweeduizend vier "In naam der Koningin".
6b. De originele brief door de Hoge Raad der Nederlanden van vier januari
tweeduizend zeven, inzake reageren op het verzoek de onechtheid of valsheid van de
notariële akte van twee en twintig juni negentienhonderd vier en negentig te bewijzen -
of kunnen aantonen, kenmerk: 73 91 /SvdO/rk.
7b. DvD-rom door Intermediary Foundation of the Universa! Declaration of Human
Rights en Audio-Rarities, met de stukken en getuigen onder rubriek "15" aangevuld en
onderdeel van deze rectificatie.
8b. De onginele Stempas voor de provinciale staten Noord-Brabant, kieskring 1
('s-Hertogenbosch), om te stemmen op zeven maart tweeduizend zeven, in Gemeente
Geldrop en Mierlo, waarbij J.P. van den Wittenboer de Voorziter van Intermediary
Foundation of the Universal Declaration of Human Rights, volmacht geeft de stem uit -
te brengen Kaartnummer: 1 771 01 61 1 1 3
In het hoofd van deze akte de woorden "In naam der Koningin", uitvoerbaar bij -
voorraad, tenzij de schuldenaar de combinatie de vordering, de titel, de akte(n) -
onrechtmatig of ongegrond voorkomt, een door de schuldenaar aan te spannen -
"Valsheidsprocedure" via de civiele Rechter.
De voormelde rectificatie op de notariële grosse "In naam der Koningin" de dato
zestien juli tweeduizend vier heeft comparant met een eed versterkt in handen van mij,
notaris, afgelegd, nadat hij mij had verklaard de betekenis van de eed te beseffen en te
weten dat de wet het plegen van meineed strafbaar stelt.
SLOTBEPALINGEN
Voormelde opgave, volledige voorlezing, afvraging en beantwoording hebben
plaatsgehad in tegenwoordigheid van de getuigen.
De comparant en de getuigen zijn mij, notaris, bekend en hun identiteit is door mij, — -
notaris, aan de hand van de hiervoor gemelde en daartoe bestemde
documenten vastgesteld.
Waarvan akte,
in minuut opgemaakt, is verleden te Budel, gemeente Cranendonck, op de datum in —
het hoofd van deze akte vermeid, in tegenwoordigheid van de dames
mevrouw Catharina Jacoba van Casteren-Daniëls, geboren te Weert
twee en twintig januari negentienhonderd negen en zestig en
Hendrina Maria Antonia Meeuwissen, geboren te Budel negen en twintig november —
negentienhonderd zes en vijftig, als getuigen.
8
Na zakelijke opgave van de inhoud en toelichting van deze akte aan de comparant, —
heeft deze verklaard tijdig voor het verlijden te hebben kennis genomen van de inhoud
van deze akte en daarmee in te stemmen. Vervolgens is deze akte onmiddellijk na —
volledige voorlezing door de comparant, de getuigen en mij, notaris, ondertekend
Volgen handtekeningen van de comparant, de getuigen en de notans.
UITGEGEVEHAfjO0RAFSCHRIFT:
ROYAL N ETHER LANDS EMBASSY
Nethertands-Japan "'•>,
1600-2000
Audio Rarities
Music Company International
T.a.v. dhr. J.P. van den Wittenboer
Postbus 324
5660 AH GELDROP
Tokio, 14 december 1998
Re: Werkbezoek september j.L
Geachte heer Van den Wittenboer,
Inferno - de les van gxsteren (getuigenis als les voor de toekomst)"
Zoals reeds m Den Haag besproken is dit geen eenvoudige aangelegenheid Japan karm*
kennis maar in de I^LlVl^! „ * ^ degdijk de
duidelijk een e.gen dhS ^ ° PWt ^ * facisme in ^
s^jr^ g ~ r^ h r; (van ketens) - nde -
21611 ° f WeUlcht bmnen meer wetenschappelijke kring belangstelling bestaat.
Met vriendelijke groet,
7
lendrik E.C. Koets
Ambassaderaad Economie en Handel
Posmus SOI 05
25G0EC Den Haag
TéieiBon: i070) 3 79 39 33
HMC JC73> 3 73 7S 78
IfËMiri ^
.! PcrttKisaTc
] NMsitand (
i Pcrtpayé
V W C C*_ y Yt L , , 1 w ijl x i
l
l
3<r-»lb^$ Sis
Hst- c-U^'
'r ^c-
u„ Ui*. (4-a~-k**v-
Voorlichtingsbijeenkomst
"Zakendoen in Japan"
23 september 1998
fifesehen pm vanwege de ho.d.ge problemen bBjft Japan in de beiangsteilïng staan Om
Mededandse bedden de mogelijkheid Te bieden de ontwikkelen in L land beter J "vLen
S^^r^r 9 "^ m " * Kar - ™ K °°^< Rotterdam, Ï £2S£h
dub. NCH en de FenerJe, op 23 september de voorlichtingsbijeenkomst 'Zakendoen in Japan'.
Ïn^TÜ^ÜÜ !* nta ' spreetafa 9« georganiseerd met vertegenwoordigers van de
Nederlandse ambassade te Tokio »c het Coma éw r a r,^=,i -„ nJüt r,
Nederlandse bedrijven de ael-»n^d b , hu. n Spreekda 9 en ^"i
de medewerfuna in ' P ™ n S " acttv,t3,,en in Ja P a " 8*n* te maken van
oo 21 FVD D»n Haaal S^TS STT^ ^ ° 6 ^™ kl « 1 vinden plaats
* icvu uen Haag!, 22 (KvK Apeldoorn) en 23 september a.s. !KvK Goudal.
Locatie voorfichtïngsbsfeenkomst:
Kamer van Koophandel Gouda
Burg. van Reenensingel 101
Gouda
Teteul7 ,n - ^ Stati0 " G ° UÖS - U ' tS3n * «W» ps^eraefegen^öfj^ KvK-
Ttfd voorlrchtingsbqeenkomst :
10.00 - 14.00 uur
{vanaf 03.30 uur inschrijving}
Kosten:
Deelnamekosten voor de voorfichtingsbijeenkomst bedragen / 125,- p p
Deelname aan de individuele gesprekken is gratis.
Aanmelding voorRchtingsbgeenkomsf
^S^^^^^^^ - «ng van
U ontvangteer, bevestiging van uw aanmelding aan de voorGchtingsbïeenfcamst.
Aanmelding spreekdagen:
Via bijgevoegd fofmufper. Omstreeks Mmm iMkM
de coördinator van de EVD of de bTtro^LT» r™?* * SBreefcda 9 s " wor * « benaderd door
schriftelijk bevestiging volgt ^"^ "* Koo P«™« tf0W «*' ******* afspraak waarvan
AnnuEering;
lïLSfÖ^ dE I*?* 8 v8n de deelnemer worden ïngen-amen door een medewerker van he«e.fde
V " rSChilWi9d "™ "» -or de datum van de bleenkomst , s
Mailing:
HiTrdot Ta'r bet^t^ iS 9ebfU * 9emaa!:t verschillende adresbestanden.
Hterdoor kan het voorkomen dat a meer dan een aankondiging ontvangt.
Inlichtingen:
EVD. Lucy Wentholt
telefoon; 070-3797013
h i ***e*vjmmop>uma * AS IA HUUSfc
"* " SOTTCRMtt
I THE HARRY FOX AGENCY, INC. ^?
I a «hridiary of NATIONAL MUSIC PÜBLEHER3' ASSOClATTON, INC.
October 17, 1995
Mr. J.P. van den Wittemboer
Intermediary Foundation of the üniversal Declaration of Human Rigfals
Postbox 324
5660 AH Geldrop
THE NETHERLANDS
Re: Hiikr's Inferno Project
Dear Mr. van den Wittenboer:
Thank you for your letter dated August 16tb; please excuse my detay in responding to your inquiry I
CStï ! / !!!; h r Ver ' end0SiDS 3 Smi0D fr0m the 1995 Billboard InternaüL,
mwASmde m the event you wtsfa to contact any of thern directly.
Sincerely,
1}^
FranliSi Rittman
International Business Administrator
end.
cc: Edward P. Murphy
Yoshio Inomata
DCO Bestuur en Onderwijs
Commissie Justitie
Intermediary Foundation of the Universal Dedaration of
Hurnan Rights
T.a.v. de heer J.P.van den Wittenboer
Postbus 324
5660 AH GELDROP
Plaats en Datum
Betrefl
Oos Icesraerk
Uw kenmerk
Uw brief van
Den Haag, 14 september 2006
"Hitler's Inferno
JUST060608
K05/1077/12SV
14 september 2006
Geachte heer Van den Wittenboer,
^Sd nSen0emde ^ iS ° [lder * kden Van de vaste c <«ie voor Justitie
Wt betekent dat de leden van de commissie individueel wel actie kunnen ondernemen
ISSSS UW Mef • 7Jj km uw «P-rldngen bij voorbe™m Sf
de behandeling van wetsvoorstellen of vragen stellen aan de regering.
Hoogachtend,
mevr. mr. NJ.P. Coenen
gnffier van de vaste commissie voor Justitie
der Stafen-Generaa!
Plein 2
Den Haag
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Tel: 070-318 2007
Fax: 070-318 3444
E-mail; cie.jus(@tweedekamer.nl
K N • B
Music Company International
T.a.v. de heer J.P. van den Wittenboer
Postbus 324
5660 AH GELDROP
Den Haag, 18 december 1998
Ons kenmerk : BRF5 1 .04 JH/kk
Doorkiesnr : (070) 330 71 61
Geachte heer Van den Wittenboer,
cW ÖeVeStiê ^ * ° mVangSt Va " W Önef ' met b '« a ^ van 11 december 1998 op 14 december
ü heeft een tekst meegestuurd over de betekenis van de notariële akte, gebaseerd op hetgeen □ aan
V ^ egen 01 ^ ^ k * latuur hS SelT
verzoekt de KNB de tekst waar nodig aan te vullen, dan wel een algemene uitleg te geven.
noZ^ltZ^Zl ded '1 " T dat , d ! KNB eeQ Vereni ^ van notarissen en kandidaat-
nS^SÏtiZ 7.T 8 ^ a,gemene Mormatie °P n <**neel gebied verstrekt.
r T S 7° fo!derS en 'n^rmatiekaarten, door het periodiek uitgeven van een
krant voor cliënten van notariskantoren en door de instelling van de Notaristelefoon ^aar o^fe
™^r aÜe "* WOTden in8eWOnnen - Ch - " *« de KN^S?^
In het algemeen kan ik u wel het volgende meedelen
Notariële akten zijn akten opgemaakt door een notaris in functie. Eén van de voordelen van een
notariële akte ,s dat de dagtekening, de echtheid en de juistheid van de notari le aÏ TeZd" st
staan. Een ander voordeel is dat die akte steeds bewaard blijft en dat er dus altijd dn^Z Z
^ etsten ^rt °? g r ï door - ^ dige *
streden de akte zo op te stellen dat rechterhjke procedures worden voorkomen
^eTeven V^^^T' T **** " g ™" kt Schrift, worden uit-
gegeven. De daarop rechthebbende kan hiermee zonder rechterlijk vonnis zijn rechten uitoefenen
Spui J54
25 M BW Den Haas
Postbus 16020
2500 BA Oen Haag
Telefoon 070 - 330 7! II
Telefax 070 - 345 32 26
ABN AMRO 43.01.82.953
Postbank 125)85
Kr N B
Koninklijke Notariële Beio
-2-
EPSCfiGANfSATlE
Vanwege deze voordelen van een notariële akte en omwille van de rechtszekerheid heeft de wet
voor sommige overeenkomsten en rechtshandelingen de notariële akte verplicht gesteld
Voor een opsomming, alsmede voor meer informatie over de notariële akte en de functie van de
notaris verwijs ik u naar de folder "Functie en werkterrein van de notaris", welke u hierbij aantreft.
Hoogachtend,
mw mr F.C. van der Steur -de Jong
Spui 184
25 ïi BW Den Haas
Postbus 16020
2500 BA Den Haag
Telefoon 070 - 330 71 II
Telefax 070 - 345 32 26
ABN AMRO 43.01 S2.953
Pestbant 125ÏS5
HOGE RAAD DER NEDERLANDER
Aan de heer J.P. van den Wittenboer
Inerrnerfiary Foundation of the UrwersaI Deciaration of
Human Rights
Postbus 324
5660 AH GELDROP
Datum 4 januari 2007 u
1 Kenmerk 7391/SvdO/rk
Geachte heer Van den Wittenboer
endedc«,r„me6^„ b ™^^°^^ toromMl ^^'' e »todva„aiebnef
Hoogachtend,
De Kabinetschef van de Procureur-Generaal,
Mr, S. van den Oever
Po S tbu S 20303 | 2500 EH Deo Haag | Telefoon 070 361 13 li
I^nge Voorhout 34 | Bezoekadres: Kazernestraat 52 | www.hogeraad.nl
De ondergetekende, mr. Theodorus Hubertus Johannes Maria op de
Laak, notaris te Budel, gemeente Cranendonck, verklaart dat de afgedrukte
fotokopieën door hem zijn vergeleken met de originele stukken
en dat deze fotokopieën volledig overeenstemmen met de originele stukken.
Getekend te Budei, gemeente Cranendpnck, zeven en twintig juni tweeduizend
zeven //