Skip to main content

Full text of "IGZ-U-3100565"

See other formats


Ministerie van Volksgezondheid, 
Welzijn en Sport 



> Retouradres Postbus 20350 2500 EJ Den Haag 

De Voorzitter van de Tweede Kamer 
der Staten-Generaal 
Postbus 20018 
2500 EA DEN HAAG 



Datum 17 januari 2012 

Betreft Toezicht op de gezondheidszorg door de IGZ 



Bezoekadres: 

Parnassusplein 5 
2511 VX Den Haag 
www.rijksoverheid.nl 

Kenmerk 

IGZ-U-3100565 

Bijlage(n) 

4 

Correspondence uitsluitend 
richten aan het retouradres 
met vermelding van de datum 
en het kenmerk van deze 
brief. 



Geachte voorzitter, 

De kwaliteit van de gezondheidszorg in Nederland staat op een hoog niveau. Toch 
gaat het af en toe ernstig mis. Een aantal recent bekend geworden incidenten 
toont aan hoe kwetsbaar de zorg is. Wij kunnen nooit helemaal uitsluiten dat er 
fouten worden gemaakt. Ook de medisch-technische kant van de zorg is soms erg 
complex. Van de overheid wordt terecht verwacht dat zij al het nodige doet om de 
kwaliteit en veiligheid van de zorg zo goed mogelijk te bewaken. Burgers moeten 
op de zorg kunnen vertrouwen. Ernstige incidenten schaden dit vertrouwen. Dat 
wordt nog erger als de overheid niet adequaat op die incidenten reageert. 

Bij de behandeling van de baby Jelmer door het Universitair Medisch Centrum 
Groningen (UMCG) in 2007 is ernstige gezondheidsschade ontstaan. Dat is op zich 
natuurlijk al erg, maar het wordt nog erger als vervolgens zowel het ziekenhuis als 
de toezichthouder daar niet behoorlijk op reageren. Naar aanleiding van deze 
casus is - als gevolg van klachten van de ouders van Jelmer - onderzoek gedaan 
door de Nationale ombudsman. Daarnaast heeft de Inspecteur-generaal in overleg 
met mij de onafhankelijke Commissie-De Vries gevraagd om de interne werkwijze 
bij de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) te onderzoeken en verbeterpunten 
te formuleren. Beide onderzoeken bevatten kritiek op zowel het UMCG Groningen 
als de IGZ. De Inspecteur-generaal heeft voor de IGZ-handelwijze in juli 2011 aan 
de ouders van Jelmer publiekelijk zijn excuses aangeboden. 

Als minister ben ik verantwoordelijk voor goed toezicht op de kwaliteit van de zorg 
en ik neem wat er gebeurd is hoog op. Ik heb groot respect voor de 
vasthoudendheid van de ouders van Jelmer. Ik ben mij er zeer van bewust dat alle 
onderzoeken die nu zijn verricht het verdriet nooit kunnen wegnemen. 

In deze brief ga ik nader in op de bevindingen van deze onderzoeken en plaats die 
in het licht van mijn visie op het toezicht door de IGZ. 

In het maatschappelijke en politieke debat over overheidstoezicht lijkt sprake van 
een paradox: er is een sterke roep om minder overheidstoezicht en tegelijkertijd 
om meer overheidstoezicht. Minder overheidstoezicht om de toezichtlasten van 



Pagina 1 van 14 



een te omvangrijke en bemoeizuchtige overheid terug te dringen. Meer 
overheidstoezicht naar aanleiding van in net oog springende incidenten waar het 
overheidstoezicht heeft - of zou hebben - tekortgeschoten. Dit spanningsveld 
dwingt de overheid steeds opnieuw haar toezichthoudende rol en taak te 
(her)formuleren, te positioneren en in te richten. Het vinden van de juiste balans 
vormt een belangrijke opgave voor toezichthouders. 
In Nederland hebben we het toezicht van de IGZ en ook de andere 
rijkstoezichthouders zoals de Inspectie voor het Onderwijs en de Inspectie 
Leefomgeving en Transport vorm gegeven met - risicogebaseerd - 
systeemtoezicht. Systeemtoezicht doet recht aan eigen verantwoordelijkheden van 
bedrijven, instellingen en burgers om regels en wetten na te leven. Dit externe 
toezicht sluit aan op interne controle en horizontale (publieke) verantwoording 
waarbij zij de opzet, reikwijdte en werking van (kwaliteits)systemen bij 
organisaties vaststelt. Bij risicogebaseerd systeemtoezicht maakt de IGZ onder 
andere gebruik van klachten van burgers en ondertoezichtstaanden als meldingen 
van structureel en/of ernstig tekortschietende kwaliteit van zorg. Zij behandelt 
deze niet als klacht, maar als signaal dat er iets niet pluis is. Systeemtoezicht 
passen we ook toe, omdat we daarmee de schaarse overheidsmiddelen gericht 
kunnen inzetten op risico's. Dit strookt met de uitgangspunten van de 
Kaderstellende Visie op Toezicht-II 'Minder last, meer effect/Zes principes van 
goed toezicht' 1 (Kamerstukken II 2005-2006 27831, nr. 15). 

Dit kan botsen met de behoeften van individuele burgers bijvoorbeeld wanneer 
hun klachten over de zorg niet of onvoldoende worden gehoord en behandeld en 
zij naar de inspectie gaan als 'option of last resort'. Het klachtrecht in de 
zorgsector regelt namelijk dat de burger, gelet op de primaire 
verantwoordelijkheid van de zorgaanbieder voor verantwoorde zorg, met zijn 
klachten terecht kan bij de zorgaanbieder. Daarnaast staat ook de weg naar 
tuchtrechter, civiele rechter en strafrechter open. Gegeven de primaire 
verantwoordelijkheid van het veld is de IGZ geen klachtinstantie voor de 
afhandeling van individuele klachten. Als systeemtoezichthouder ziet zij toe op de 
Wet klachtrecht clienten zorgsector: heeft de zorgaanbieder zijn 
klachtenprocedure conform de wettelijke vereisten ingericht en hoe is de werking 
daarvan? De IGZ gebruikt klachten wel als signalen voor het toezicht, maar 
beschikt niet over de bevoegdheid om individuele klachten in behandeling te 
nemen; daar moeten individuele zorgverleners en instellingen zelf voor zorgen. De 
IGZ dient primair het algemeen belang, met name de veiligheid in de zorg, door 
onderzoek, oordeelsvorming en maatregelen: waarheidsvinding is daarbij middel, 
geen doel. Zij maakt daarbij gebruik van meldingen onder meer van burgers, 
maar behartigt niet primair individuele belangen van burgers, doet niet aan 
(plaatsvervangende) hulpverlening en is ook niet gericht op genoegdoening. Wel 
informeert zij de melder en grijpt zij in ernstige situaties in. De IGZ heeft bij haar 
optreden en handelen voor alle belangen en perspectieven aandacht, maar kiest 
uiteindelijk voor een handhaving waarmee de patient en client het best geholpen 
zijn, soms op korte termijn, vaak op langere termijn en bij voorkeur duurzaam. De 
IGZ houdt daarbij rekening met de vaak afhankelijke en ongelijkwaardige positie 
van de patient en client. 



1. Het kabinet werkt op dit moment aan de herijking van de Kaderstellende Visie op Toe- 
zicht (KVoT-III) 



Pagina 2 van 14 



De verwachtingen van maatschappij en politiek ten aanzien van de IGZ nemen 
ondertussen toe. Het is belangrijk om daarbij scherp te kijken naar de 
behandeltermijnen van de IGZ: vaak traag, indirect en reactief. Dit kabinet is van 
mening dat de IGZ proactiever, directer en sneller moet opereren. Daarnaast is in 
het Regeer- en Gedoogakkoord met ingang van 2012 € 10 miljoen vrijgemaakt 
voor het verstrekken van de handhavingscapaciteit van de IGZ. Zo versterkt de 
IGZ haar handhaving door meer inspecties op de werkvloer, meer 
onaangekondigde bezoeken en de inzet van "mystery guests'. De IGZ verbetert 
ook haar Incidententoezicht met in het bijzonder het anders en gerichter omgaan 
met ernstige klachten. De IGZ investeert voorts fors in het toezicht op de zorg 
voor ouderen inclusief de aanpak van ouderenmishandeling in de zorg. 
Deze extra middelen nemen echter niet weg dat de IGZ een relatief kleine 
organisatie blijft die een zeer groot en divers veld bestrijkt en ook daarom 
risicogebaseerd systeemtoezicht moet blijven uitoefenen. De IGZ houdt toezicht 
op een sector waarin zo'n 1.3 miljoen personen werken - waarvan circa 800.000 
zorgprofessionals - met ongeveer 40.000 instellingen en bedrijven. In 2011 
werkten bij de inspectie zo'n 250 medewerkers in een functie die direct 
gerelateerd is aan het inspectiewerk (waarvan zo'n 130 inspecteurs). Zij zetten 
zich samen met andere medewerkers (in totaal circa 390) maximaal in om 
jaarlijks ongeveer 8.000 meldingen te onderzoeken, rond de 3.000 
inspectiebezoeken af te leggen en circa 3.000 rapporten uit te brengen om de 
kwaliteit en veiligheid van zorg in Nederland te waarborgen en te verbeteren. 
Tekenend voor deze omvang is, zoals ik u reeds meldde bij brief van 21 juli 2011 
(Kamerstukken II 2010-2011, nr. 2011zl5290), dat het grote en toenemende 
aantal meldingen, klachten en calamiteiten in de zorg in de afgelopen jaren (8.300 
in 2011) heeft geleid tot achterstanden in de afhandeling. De IGZ heeft deze 
achterstanden - inclusief de (25) complexe en deels langlopende meldingen - 
inmiddels met een inhaalactie weggewerkt. 

Bij de uitkomsten van het onderzoek over de casus Jelmer - rijst de vraag hoe wij 
in algemene zin vertrouwen kunnen hebben in de huidige IGZ. Een handelwijze 
zoals bij de casus Jelmer moeten we voorkomen. De IGZ moet zodanig 
functioneren dat zij het motto Voor gerechtvaardigd vertrouwen in verantwoorde 
zorg' waarmaakt. 

Leeswijzer 

U treft in deze brief aan: 

1) alvast een toelichting op de VWS toezichtvisie IGZ die ik u binnen een week 
mede namens de Staatssecretaris van VWS separaat aanbied; 

2) mijn standpunt op de externe rapporten over de casus baby Jelmer in de 
context van organisatieveranderingen bij de IGZ: 

- Rapport Nationale ombudsman 'Onverantwoorde zorg UMCG/Onverantwoord 
toezicht IGZ/Openbaar rapport over een klacht betreffende het Universitair 
Medisch Centrum te Groningen en de Inspectie voor de Gezondheidszorg te 
Utrecht', van 15 december 2011 (Kamerstukken II 2011-2012 nr. 33000 XVI nr. 
144; bijlage 2); 

- Rapport Commissie-De Vries 'Onderzoekscommissie inzake Jelmer/ Rapport naar 
aanleiding van het onderzoek naar de werkwijze van de Inspectie voor de 
Gezondheidszorg in de casus Jelmer' van 27 december 2011. Dit rapport maak ik 
bij deze openbaar (bijlage 3); 

3) ontwikkelingen in klacht- en tuchtrecht met bijzondere aandacht voor de rol 
van de IGZ; en 



Pagina 3 van 14 



4) beantwoording vragen over onafhankelijk onderzoek naar de IGZ van de 
kamerleden Bouwmeester en Kuiken (Kamerstukken II 2011-2012, nr. 
2011Z26516; dd. 16 december 2011). 



1 VWS toezichtvisie IGZ 

De VWS toezichtvisie IGZ geeft inzicht in de positie en functie van het toezicht 
binnen het instrumentarium van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en 
Sport (VWS). Deze visie geeft aan hoe wij aankijken tegen de wijze waarop de 
IGZ haar bijdrage levert om de ambities op het terrein van de volksgezondheid uit 
het Regeerakkoord en het Gedoogakkoord waar te maken. In het bijzonder gaat 
de toezichtvisie in op het risicogebaseerd systeemtoezicht van de IGZ. De rol die 
de IGZ vervult ten behoeve van het publiek belang en de individuele burger 
daarbinnen staat daarin centraal. Zij is ervoor om te zorgen dat de burger in het 
algemeen vertrouwen kan hebben in de kwaliteit van de zorg. De Inspectie voor 
de Gezondheidszorg heeft een specifieke positie in de maatschappij, in het brede 
zorgveld en binnen het ministerie van VWS. Zij handhaaft ruim twintig wetten. Als 
toezichthouder is zij thuis in het veld van volksgezondheid, zorg en medische 
producten. De opdracht van de IGZ is de kwaliteit en veiligheid van zorg in 
Nederland te handhaven. Zoals gezegd, stuur ik u deze visie binnen een week toe. 

Met de toezichtvisie scheppen wij duidelijke kaders zodat burgers, patienten en 
clienten weten wat zij van de IGZ kunnen verwachten en aanbieders van zorg en 
medische producten weten wat de uitgangspunten van het toezicht zijn. De 
toezichtvisie bevat tien kernpunten voor de ontwikkeling van toezicht/handhaving 
en sluit zoals eerder aangegeven nauw aan op de maatregelen die in het Regeer- 
en Gedoogakkoord zijn aangekondigd. 

1. Overheidstoezicht en dus ook het toezicht van de IGZ is onderdeel van een 
breder systeem van checks and balances, bestaande uit interne controle, 
horizontale (publieke) verantwoording en extern toezicht door de overheid. 
Dit is zoveel mogelijk gebaseerd op risicogebaseerd systeemtoezicht omdat 
deze vorm van toezicht het beste aansluit bij deregulering en gedeelde ver- 
antwoordelijkheden en omdat we op deze wijze de financiele middelen die 
we hebben zo goed mogelijk kunnen laten besteden. Risicogebaseerd sys- 
teemtoezicht is het externe toezicht door de IGZ waarbij zij de opzet, reik- 
wijdte en werking van (kwaliteits)systemen bij organisaties vaststelt; dit 
door ^reality checks' uit te voeren. In samenhang daarmee blijft de IGZ ook 
gebruik maken van de andere toezichtvormen zoals risicoindicatorentoezicht 
en incidententoezicht. 

2. Het is de primaire verantwoordelijkheid van beroepsbeoefenaren, besturen 
van zorgaanbieders en bedrijven op het gebied van medische producten om 
te zorgen voor kwalitatief goede en veilige zorg en daar waar nodig maatre- 
gelen te nemen indien dit in het gedrang komt. De IGZ zet nadrukkelijk in 
op v goed bestuur'. De IGZ spreekt zorgaanbieders, hun raden van bestuur 
en raden van toezicht aan op hun bestuurlijke verantwoordelijkheid voor 
kwaliteit en veiligheid. 

3. In het verlengde daarvan hanteert de IGZ het principe s high trust, high pe- 
nalty'. Zij volgt slecht presterende instellingen en beroepsbeoefenaren op de 
voet en legt maatregelen op. Goed presterende instellingen die ook zicht- 
baar investeren in intern toezicht en kwaliteitssystemen, volgt zij minder in- 
tensief. 



Pagina 4 van 14 



4. Bij haar activiteiten beperkt de IGZ de toezichtlast voor aanbieders van zorg 
en medische producten zoveel mogelijk. Daartoe werkt zij samen met ande- 
re toezichthouders en maakt zij bij voorkeur gebruik van bedrijfseigen in- 
formatie. 

5. De IGZ zet haar beperkte capaciteit met name in op de meest risicovolle en 
kwetsbare dossiers. Een onderwerp dat in dat kader nadrukkelijk op de 
voorgrond treedt is de ouderenzorg, een dossier waarop de IGZ zich in al 
haar onderdelen gaat versterken. Naast extra regulier toezicht houdt de IGZ 
door ketenbenadering ook toezicht op het hele traject van preventie tot en 
met palliatieve zorg en alles wat daar tussen in zit. Andere risicovolle en 
kwetsbare dossiers zijn medicatieveiligheid, nieuwe zorgaanbieders en 
nieuwe zorgbehandelingen op de zorgmarkt. 

6. De toezichtlasten wil de IGZ beperken en tegelijkertijd het aantal concrete 
toezichtbezoeken in de gehele zorg opvoeren - minder papier en meer fy- 
sieke contacten. Ook het aandeel onaangekondigd bezoeken, zowel in de 
cure als care wil de IGZ vergroten om meer direct zicht te krijgen op de da- 
gelijkse zorg in de praktijk en de beleving daarbij van clienten en hun ver- 
tegenwoordigers; daartoe maakt zij ook gebruik van 'mystery guests'. 

7. De IGZ stroomlijnt haar incidententoezicht de komende periode verder on- 
dermeer om sneller en gerichter disfunctionerende beroepsbeoefenaren te 
herkennen en aan te pakken. De IGZ heeft per 1 januari 2012 het 'IGZ- 
loket' omgevormd tot een permanent landelijk 'Meldpunt IGZ', waarbij in- 
name en behandeling van meldingen zoveel mogelijk centraal en gestan- 
daardiseerd plaatsvinden. De IGZ benadrukt met deze omvorming boven- 
dien dat burgers altijd een melding over ondermaatse kwaliteit en veiligheid 
bij de IGZ kunnen doen. 

8. De IGZ investeert in het betrekken van de werkvloer en de burger bij het 
vormgeven van toezicht en werkwijzen. Zij zet communicatie nadrukkelijk in 
om het naleefgedrag van de ondertoezichtstaanden te verbeteren. Dit ge- 
beurt in begrijpelijke taal en met moderne hulpmiddelen. Door het publiek 
beter en op een herkenbare wijze te informeren, werkt de IGZ aan de ver- 
sterking van het vertrouwen van de burger in zorg en overheid. 

9. Met haar toezicht levert de IGZ een bijdrage aan het inzichtelijk en transpa- 
rent maken van kwaliteit opdat burgers, patienten, clienten, het veld en be- 
leid gebruik kunnen maken van betrouwbare informatie over veiligheid van 
zorg en medische producten. 

10. Tegelijkertijd moeten burgers en politiek kunnen vertrouwen op het onaf- 
hankelijke en objectieve oordeel van de IGZ. Men moet er daarom van uit 
kunnen gaan dat de IGZ eigen processen en systemen op orde heeft. 



Pagina 5 van 14 



2 Standpunt op externe rapporten 

Rapport Nationale ombudsman over handelwijze UMG en IGZ casus baby 
Jelmer 

Op 15 december bracht de Nationale ombudsman zijn rapport uit naar aanleiding 
van het onderzoek naar de toedracht van de ernstige gezondheidsschade van baby 
Jelmer. 

UMCG 

De Nationale ombudsman concludeert ten aanzien van het UMCG dat de klacht 
van de ouders van Jelmer gegrond is. Het onderzochte gedrag van het UMCG is in 
strijd met het vereiste van transparantie. De Nationale ombudsman beveelt aan 
dat het UMCG in overleg "om op zeer korte termijn alsnog die informatie te geven 
die in redelijkheid beschikbaar zou moeten zijn, in overleg te treden met de 
ouders van Jelmer en hun raadsman, ten einde excuses aan te bieden voor het 
verhullen van informatie en het gebrek aan transparantie en zonder tussenkomst 
van enige rechter met de ouders van Jelmer een redelijke compensatie overeen te 
komen, zo nodig met inzet van een onafhankelijke mediator". 
Ik hecht zeer aan het doorvoeren van deze aanbeveling, ook al besef ik dat dit het 
leed van de ouders nooit weg kan nemen. De IGZ moet er op toezien dat de Raad 
van Bestuur van het UMCG met de ouders in gesprek gaan en zich laat informeren 
over de uitkomst. De behandeling van de calamiteit door het ziekenhuis heeft veel 
te lang heeft geduurd. Het onderzoek was te lang ontoereikend vanwege het feit 
dat het systeem Veilig Incidenten Melden (VIM) en de calamiteitenprocedure door 
elkaar heen liepen. Dit onderzoek was onvoldoende transparant zowel voor de 
ouders als voor de IGZ. De kwaliteit van de communicatie door het UMCG is zowel 
tijdens de opname van Jelmer, met name postoperatief, als tijdens het onderzoek 
naar de calamiteit onvoldoende geweest. 

IGZ 

De Nationale ombudsman concludeert dat de klacht over de gedraging van de IGZ 
in deze casus gegrond is, omdat deze in strijd is met de vereisten van professio- 
naliteit, transparantie en voortvarendheid. 

De Nationale ombudsman beveelt de IGZ aan om "in overleg te treden met de 
ouders van Jelmer en hun raadsman om vanuit hun deskundigheid de ouders zo 
goed mogelijk te adviseren over het alsnog verkrijgen van zoveel mogelijk 
helderheid over de toedracht rond de operatie van Jelmer, hen excuses aan te 
bieden voor de lange duur, het gebrek aan transparantie en professionaliteit bij 
het uitbrengen van hun rapport en de ouders een passende compensatie aan te 
bieden, zo nodig met inzet van een onafhankelijke mediator." 
De Inspecteur-generaal heeft in juli 2011 erkend dat de IGZ ernstige fouten heeft 
gemaakt bij het behandelen van deze calamiteit. Hij heeft de ouders publiekelijk 
zijn excuses gemaakt en de ouders aangeboden om in een gesprek de IGZ- 
handelwijze toe te lichten. De Inspecteur-generaal heeft, naar aanleiding van de 
aanbeveling van de Nationale ombudsman, opnieuw contact met de ouders 
gezocht om tot een afspraak te komen. 

De Nationale ombudsman stelt zich naar aanleiding van de casus Jelmer en andere 
casus op het standpunt dat er sprake is van structureel disfunctioneren van de 
hele IGZ-organisatie. Ik deel deze conclusie niet. Wei ben ik van oordeel dat de 
organisatieomstandigheden kennelijk zodanig waren dat ernstige fouten hebben 
kunnen plaatsvinden en ik betreur dat ten zeerste. De IGZ moet dan ook 
maatregelen treffen in de organisatie om te voorkomen dat dit zich kan herhalen. 



Pagina 6 van 14 



De Nationale ombudsman laat het verder aan de Commissie-De Vries over om de 
structurele problemen binnen de IGZ op te helderen en op dat punt met 
aanbevelingen te komen. 

Rapport Commissie-De Vries over IGZ-handelwijze casus baby Jelmer 

De Commissie-De Vries bracht haar onderzoeksrapport naar het handelen van de 
IGZ in de zaak Jelmer op 27 december 2011 uit. Aan de commissie is gevraagd 
een analyse van de casus te maken en aanbevelingen te doen ter verbetering van 
de werkwijze van de IGZ. De onderzoekscommissie had specifiek de opdracht in 
kaart te brengen hoe de werkwijze was random de behandeling van de melding en 
het vaststellen van het rapport. Zijn bestaande procedures en afspraken 
toereikend geweest en gevolgd? En hoe heeft de IGZ met betrokkenen hierover 
gecommuniceerd? Aan de commissie is gevraagd om aanbevelingen voor het 
verbeteren van de werkwijze binnen de IGZ. 

De commissie concludeert dat de tekortkomingen niet alleen het gevolg zijn van 
individueel handelen of nalaten, maar ook verband houden met de organisatie 
destijds (2007-2009): de vele organisatiewijzigingen, onvoldoende aansturing, 
weinig effectief personeelsbeleid en de neiging tot solistisch werken van een 
aantal inspecteurs. 

De commissie plaatst het gebeurde in het perspectief van het wettelijk aan de IGZ 
opgedragen systeemtoezicht op grand van met name de Kwaliteitswet 
zorginstellingen en de Wet klachtrecht clienten zorgsector. Hierbij zijn volgens de 
commissie de veranderende politieke en maatschappelijke verwachtingen van 
belang. 

De Commissie-De Vries formuleert veertien aanbevelingen. Deze aanbevelingen 
betreffen de aansturing, de werkprocessen, de IGZ-rol en de duidelijkheid over 
deze rol bij meldingen en klachten van burgers, de communicatie (naar burgers en 
beroepsbeoefenaren) over meldingen alsmede de werkcultuur. 

De IGZ herkent en erkent de fouten die volgens de analyse van de Commissie De 
Vries zijn gemaakt. De IGZ neemt de commissie-aanbevelingen onverkort over. 
Deze sluiten goed aan bij het Meerjarenbeleidsplan 2012-2015 van de IGZ. Met 
het Regeer- en Gedoogakkoord stellen wij de IGZ ook in staat om haar toezicht te 
intensiveren en het functioneren van haar organisatie volgens de lijnen van onze 
toekomstvisie te verbeteren. 

De Commissie-De Vries constateert bij de gei'nterviewde IGZ-medewerkers (zo'n 
20) grate bereidheid om lering te trekken uit de IGZ-handelwijze in deze casus. 

De standpunten van de Nationale ombudsman en van de Commissie-De Vries 
overziend, constateer ik tussen beiden een verschil van opvatting over de aard en 
reikwijdte van het (systeem)toezicht van de IGZ. De Nationale ombudsman ziet 
voor de inspectie vooral een rol bij het ondersteunen van de individuele burger. 
Het individu heeft een kwetsbare en afhankelijke positie in de zorg en zoekt 
genoegdoening wanneer er zaken misgaan. De Commissie-De Vries wijst op de 
opdracht van de IGZ om de kwaliteit van zorg in generieke zin te waarborgen. De 
IGZ moet klachten en meldingen benutten om structurele tekorten in de kwaliteit 
van zorg op het spoor te komen en zorgen dat die worden weggewerkt. Zoals ik in 
mijn toezichtvisie IGZ benadruk, zie ik de IGZ als een systeemtoezichthouder die 
de kwaliteit van zorg, zoals beoogd in de Kwaliteitswet zorginstellingen, 
handhaaft. De primaire verantwoordelijkheid om goede zorg te leveren ligt bij de 
zorgaanbieders zelf. Het klachtrecht van de burger in relatie tot de zorgaanbieder 
is dan ook het aangewezen mechanisme om tot genoegdoening te komen. Dit 
neemt niet weg dat de IGZ zeer zorgvuldig met melders om moet gaan. Zij moet 



Pagina 7 van 14 



haar organisatie op orde hebben en melders de weg wijzen naar het klachtenrecht 
als zij genoegdoening willen. De IGZ zelf ziet toe op het klachtsyteem in de 
gezondheidszorg. 

Reeds ingezette organisatieveranderingen IGZ 

De IGZ moet de omslag naar een moderne toezichthouder maken. Een moderne 
toezichthouder die proactief is, zorgbrede transparantie initieert, 
handhavingsresultaten actief openbaar maakt en handhavingsmethoden innoveert 
op basis van effectiviteitsonderzoek. De IGZ is proactiever en minder gedogend 
vanaf het aantreden van dit kabinet. Dit blijkt onder andere uit: 

Onmiddellijke maatregelen als de IGZ tijdens onderzoeken misstanden 
met risico's voor de patientveiligheid tegenkomt. De IGZ wacht niet af tot 
het geaggregeerde rapport klaar is. Een voorbeeld hiervan is het optreden 
van de IGZ in de casus 'Klebsiella-uitbraak Maasstadziekenhuis'. 
Aanzienlijk meer onaangekondigde bezoeken aan instellingen waardoor 
risico's eerder zichtbaar worden dan via de jaarlijkse indicatorenuitvraag 
zoals het geval was bij 46 ziekenhuizen naar het IC-niveau. Het resultaat 
hiervan is dat inmiddels alle IC's voldoen aan de minimale voorwaarden 
voor verantwoorde zorg. 

Publiekswaarschuwingen over echt gevaarlijke zaken voor grote groepen 
nietsvermoedende zorgconsumenten zoals lekkende borstimplantaten 
rimpelvulmiddelen, internethandel in (nep)geneesmiddelen, gebruik van 
een preparaat als afslankmiddel dat daar niet voor is bedoeld, vervalste 
insulinenaaldjes. 

Consequenter gebruik van handhavingsinstrumenten: de IGZ heeft vaker 
verscherpt toezicht ingesteld (zo'n 18 keer bij instellingen in de langduri- 
ge zorg sinds het Regeer- en Gedoogakkoord), gebruik gemaakt van de 
nieuwe bevoegdheid om boetes op te leggen zodra dat mogelijk was, veel 
vaker praktijken gesloten (zoals operatiekamers, tandartspraktijken, 
huisartsenpost) en beroepsbeoefenaren bij disfunctioneren het uitvoeren 
van hun werk laten opschorten. Zie onderstaande tabel: 



Instrument 


2008 


2009 


2010 


2011 


Advies aanwijzing Kwaliteitswet 
zorginstellingen 


2 


4 


3 


54 


Bevel 


4 


4 


6 


19 


Aanwijzing Wet klachtrecht 
clienten zorgsector 


1 





1 


3 


Verscherpt toezicht 


6 


13 


11 


27 


Tuchtzaken 


6 


18 


12 


12 


Bestuurlijke boete (en 
waarschuwingen) 


12 


12 


9(3) 


23 (34) 



Met de recente (medio 2011) organisatieverandering heeft de IGZ haar 
ingewikkelde matrixorganisatiestructuur met dubbele aansturing verlaten voor 
een eenvoudiger lijn/staf-organisatiestructuur. Dit zorgt voor een centrale 
eenduidige sturing van de negen landelijke programma's van de IGZ. Daarnaast is 
wat werkprocessen betreft vooral van belang de inrichting van het 
Incidententoezicht waarbinnen de behandeling van meldingen van calamiteiten 
plaatsvindt. Met de introductie van het IGZ-loket is eerder al een centrale intake 
en registratie van de afhandeling van meldingen en andere signalen gerealiseerd. 
Een deel van de meldingen werd daarbij afgehandeld door de inspecteur in de 



Pagina 8 van 14 



regio. Met ingang van 1 januari 2012 heeft de IGZ kleine gespecialiseerde 
landelijk werkende behandelteams ingevoerd die de meldingen in behandeling 
nemen. De meldingen zijn niet meer verspreid over alle inspecteurs. Dit 
bevordert consistente beoordeling en kortere doorlooptijden en zorgt voor 
consistente beoordelingen. Voor net behandelen van een complexe melding 
hanteert de IGZ nu een maximale behandel termijn van een jaar. 

Meerjarenbeleidsplan 2012-2015 Voor een gerechtvaardigd vertrouwen in 
verantwoorde zorg II' 2 

Het nieuwe Meerjarenbeleidsplan 2012-2015 'Voor een gerechtvaardigd 
vertrouwen in verantwoorde zorg II' geeft een nieuwe impuls aan het verder 
verbeteren van de werkwijze van de IGZ. Het plan geeft ook richting aan de 
aanbeveling van de Commissie-De Vries om tot een duidelijke visie op taak en rol 
van de IGZ te komen. De IGZ vernieuwt de methoden en werkprocessen om tot zo 
min mogelijk toezichtlast te komen. De IGZ gaat de burger meer bij haar werk 
betrekken. Ook investeert de IGZ in haar medewerkers door resultaat- en 
competentiegericht management te voren. Zij borgt daarbij ook haar eigen 
kwaliteit in een kwaliteitssysteem. De IGZ brengt vooral haar informatie- en 
communicatietechnologie op een hoger niveau en verbetert het informatiebeheer. 
De IGZ moet een lerende organisatie zijn die uit fouten ook verbeteringen haalt. 
Bij het begeleiden van medewerkers staat het permanent leren, ontwikkelen en 
veranderen (het anticiperen op toekomstige ontwikkelingen) centraal. 

Doorvoeren veertien aanbevelingen Commissie-De Vries 

De aanbevelingen van de Commissie-De Vries vallen onder vier hoofdcategorieen: 

1. Visie (zie aanbeveling 5); Dit is uitgewerkt in de VWS toezichtvisie IGZ en het 
Meerjarenbeleidsplan 2012-2015, zoals aan uw Kamer aangeboden; 

2. Aanpak (zie aanbevelingen 2, 4, 9); Dit werkt de IGZ nader uit in een actieve 
handelwijze van de IGZ in geval van meldingen van burgers naar 
klachtencommissies. Een en ander betekent ook een vernieuwing van de IGZ- 
Leidraad Meldingen evenals het opstellen van criteria voor het al dan niet doen 
van eigen onderzoek. 

3. Intern (zie aanbevelingen 1, 3, 10, 11, 12, 13, 14); Dit werkt de IGZ uit in het 
verbeteren van de interne afhandeling van klachten en melding en interne 
communicatie bijvoorbeeld door de start van het 'Meldpunt IGZ' per 1 januari 
2012 en het sterk verkorten van de behandeltijd. 

4. Extern (zie aanbevelingen 6, 7, 8); Dit werkt de IGZ uit met het uitgangspunt 
dat externe communicatie gericht is op het burgerperspectief. De IGZ gaat 
duidelijker en persoonlijker uitleg geven aan burgers over wat de IGZ bij 
klachten juist wel of juist niet kan doen. 



2 Kamerstukken II 2011-2012 33000-XVI, nr. 100. 



Pagina 9 van 14 



3) Ontwikkelinqen in het klacht- en tuchtrecht 

Klachtrecht 

De Nationale ombudsman drukt in zijn aanbiedingsbrief van zijn rapport aan mij 
ook zijn ernstige bezorgdheid over de vormgeving van het klachtrecht in de 
zorgsector uit. Gelet op het grote belang voor de versterking van de positie van de 
patient en client, wil ik ingaan op de in Nederland bestaande mogelijkheden voor 
burgers om klachten naar voren te brengen en de voorgenomen verbetering van 
het klachtrecht. Ik zal daarbij ingaan op de rol van de IGZ. Ook zal ik kort ingaan 
op de verbetering van het medisch tuchtrecht. 

De rol van de IGZ 

De IGZ heeft een toezichthoudende taak op het gebied van de bewaking van de 
kwaliteit van zorg. Meldingen van burgers aan de IGZ werden en worden als 
signaal opgevat over de kwaliteit van zorg, zodat in het algemeen belang, de 
kwaliteitsbewaking in het belang van alle burgers, door de IGZ kan worden 
opgetreden. Structurele schendingen van clientenrechten door zorgaanbieders 
zullen door de IGZ als gevolg van signalen of thematisch onderzoek betrokken 
worden bij de afweging bij welke aanbieder er gericht onderzoek wordt gedaan en 
waarop dat onderzoek betrekking zal hebben. 

De IGZ ziet er daarnaast op toe dat zorgaanbieders een klachtenregeling hebben 
die aan de wettelijke eisen voldoet en kan ook zorgaanbieders wijzen op hun 
verantwoordelijkheden dienaangaande in individuele gevallen. Ik onderschrijf de 
aanbeveling van de Commissie-De Vries, dat voorkomen moet worden dat burgers 
geen gebruik maken van hun wettelijk klachtrecht in zaken die aan de IGZ gemeld 
zijn. Het is daarbij de rol van de IGZ om burgers er expliciet op te wijzen dat zij, 
naast een melding, van hun wettelijke klachtrecht gebruik kunnen maken evenals 
bijvoorbeeld van het medisch tuchtrecht. 

Wettelijk klachtrecht 

Naast het toezicht door de IGZ op de kwaliteit van zorg bestaat er een wettelijk 
klachtrecht in de zorg, gericht op individuele oplossingen en genoegdoening. Als 
de door een zorgaanbieder geleverde prestatie, in zorginhoudelijk opzicht of wat 
de bejegening betreft, niet voldoet aan wat de client had mogen verwachten, 
moet de client op een laagdrempelige wijze de nakoming van zijn rechten en 
een correcte bejegening kunnen afdwingen. 

De essentie van het klachtrecht is dat klachten zoveel mogelijk daar worden 
opgelost waar zij ook zijn ontstaan, te weten bij de zorgaanbieder. De zorgaan- 
bieder is zelf verantwoordelijk om klachten naar behoren af te handelen. 
Zorgaanbieders moeten zodanig geprikkeld worden dat zij zich maximaal in- 
spannen om incidenten te voorkomen en, waar deze toch plaatsvinden, hier zo 
goed mogelijk mee om te gaan; de schadelijke gevolgen zo veel mogelijk te 
beperken en hier lering uit te trekken voor de toekomst. De mogelijkheden voor 
de patient om sneller, goedkoper en laagdrempeliger z'n recht te halen moeten 
veel groter worden. In de huidige situatie is de drempel via de rechter erg hoog. 
Daarom stelt het kabinet in de Wet clientenrechten zorg voor om ook via de 
geschillencommissie recht te kunnen halen en een behoorlijke financiele com- 
pensatie/genoegdoening te kunnen krijgen. Schiet de zorgaanbieder naar het 
oordeel van de client tekort, dan kan de client als de Wet clientenrechten zorg 
in werking is getreden, de klacht en de reactie van de zorgaanbieder hierop 
voorleggen aan een onafhankelijke geschilleninstantie die uitspraken doet in de 



Pagina 10 van 14 



vorm van een bindend advies. Zorgaanbieders worden onder de Wcz verplicht 
om aangesloten te zijn bij een geschilleninstantie. 

Ik wil het wettelijk geregelde klachtrecht verbeteren, zodat dit klachtrecht effec- 
tiever wordt. Ik wil hiervoor de rechten van clienten in de zorg op een aantal 
punten verbeteren. Dit betreft het recht op informatie over incidenten, onder- 
steuning van de client bij het gesprek over het incident en de eventuele klach- 
tenprocedure en effectieve klachtenafhandeling. Dit betreft verbeteringen ten 
aanzien van het recht op informatie over incidenten, ondersteuning van de cli- 
ent bij het gesprek over het incident en de eventuele klachtenprocedure en 
effectieve klachtenafhandeling. Ik licht dit hieronder nader toe: 

Recht op informatie over het incident 
Het gesprek over incidenten is lastig, zowel voor de zorgverlener als de client en 
zijn vertegenwoordigers. Terwijl goede en open communicatie belangrijk is. Zowel 
voor het verwerkingsproces van de betrokkenen, het voorkomen van herhaling 
van een incident en ter versterking van de rechtspositie van de client in een 
procedure. Als er iets mis is gegaan bij de zorgverlening is het voor mensen heel 
lastig te achterhalen wat er is gebeurd. Ik vind dat mensen recht hebben op 
informatie over de aard en toedracht van incidenten bij de zorgverlening en dat 
deze informatie moet worden vastgelegd in het dossier. Het verplicht opnemen in 
het medische dossier van incidenten draagt bij aan een sterkere positie van een 
slachtoffer van een medische misser in een juridische procedure. Met deze 
verplichting zou de geschillencommissie en erna de rechter, beter dan nu het geval 
is, kunnen constateren dat er sprake is van een onvolledig dossier met het gevolg 
dat de rechter dit meeneemt in zijn oordeel. Hiermee wordt ook tegemoet 
gekomen aan de ongelijkheid tussen hulpverlener en slachtoffer. 

Ondersteuning van de client bij het gesprek over het incident en de even- 
tuele klachtenprocedure 
Als een incident heeft plaatsgevonden komt er veel op mensen af. Naast de 
medische vraagstukken, hoe blijft de gezondheidsschade zo veel mogelijk beperkt, 
zijn er ook veel andere vragen. Mensen moeten bij iemand terecht kunnen met 
hun vragen over hoe het incident heeft kunnen gebeuren, wat dit voor henzelf of 
hun dierbare betekent en hoe dit in de toekomst voorkomen wordt. Dit gesprek 
vindt plaats tussen zorgverlener en client. Klachtenfunctionarissen of 
vertrouwenspersonen hebben een belangrijke rol in de ondersteuning van dit 
gesprek. Als dit gesprek desondanks toch niet goed verloopt of tot onvoldoende 
resultaat leidt en mensen een klacht willen indienen, moeten zij bij deze 
klachtenfunctionaris of de vertrouwenspersoon terecht kunnen voor advies, 
voorlichting en ondersteuning. 

Effectieve klachtenafhandeling 
De zorgaanbieder is er zelf verantwoordelijk voor om klachten zorgvuldig, 
clientvriendelijk en adequaat af te handelen. Als dit niet tot een door de client 
gewenst resultaat leidt, moet deze de klacht kunnen voorleggen aan een 
onafhankelijke instantie, die bindende uitspraken doet. Deze bindende uitspraken 
betekenen een verbetering ten opzichte van de huidige situatie waarin dat nog 
niet het geval is. De uitspraken zijn bovendien openbaar en zullen tevens door de 
inspectie als signaal gebruikt kunnen worden voor de kwaliteit van zorg. Deze 
instantie geeft de client de mogelijkheid om nakoming van zijn rechten of een 
correcte bejegening af te dwingen, en geeft een extra prikkel voor de 
zorgaanbieder om de klachtafhandeling in eigen huis zo zorgvuldig mogelijk te 



Pagina 11 van 14 



doen plaatsvinden. Dit bindende advies van de geschilleninstantie kan ook een 
uitspraak zijn tot het toekennen van een schadevergoeding tot, op termijn, 
maximaal 25.000,00. Deze voorziening is een laagdrempelige manier om schade 
vergoed te krijgen. Wanneer de schadeclaim een hoger bedrag betreft, ligt het in 
de rede dat de geschilleninstantie de client verwijst naar de civiele rechter. 

Klachtrecht voor de A WBZ -zorg 

In het kader van het wetsvoorstel Beginselenwet AWBZ-zorg, dat op 5 december 
2011 bij de Tweede Kamer is ingediend, heeft de regering aangegeven dat er ook 
een verantwoordelijkheid ligt voor de overheid om in te grijpen bij ernstige 
misstanden in individuele gevallen. Een zorgvuldige bespreking van het zorgplan is 
een essentiele voorwaarde om de client zoveel mogelijk zeggenschap te geven 
over het eigen leven. In het wetsvoorstel is dan ook bepaald dat het niet 
inachtnemen van de bepalingen over het zorgplan, voor zover dit de fysieke of 
psychische gezondheid van de client schaadt, rechtstreeks gemeld moet kunnen 
bij de IGZ. De IGZ onderzoekt deze klachten en treft zo nodig maatregelen. 

Toegang van de burger tot de civiele rechter 

In juridische zin is bij zorgverlening sprake van een geneeskundige 
behandelovereenkomst. De client kan in zijn hoedanigheid als burger zijn 
wederpartij (zorgaanbieder) aanspreken op het niet nakomen van diens 
verplichting tot het leveren van goede zorg. In juridische zin is het ondernemen 
van actie door een burger mogelijk als er sprake van wanprestatie (niet nakomen 
van afspraken of voorwaarden) of schade is ontstaan, bijvoorbeeld uit een 
onrechtmatige daad. De burger kan via de rechter proberen om met een 
schadevergoedingsprocedure door hem geleden schade te verhalen. Voor 
vergoeding van medische schade die is toegebracht door een ander, is 
aansprakelijkheid vereist. Iemand is aansprakelijk wanneer verwijtbaarheid 
(schuld) en causaliteit tussen de gedraging en de schade kunnen worden 
aangetoond. Met andere woorden, de schade moet aan iemands schuld zijn te 
wijten en moet als gevolg van die schuld zijn ingetreden. Binnen het Nederlandse 
rechtssysteem vergt het, behoudens wanneer wordt gekozen voor een 
buitengerechtelijke afdoening, een onafhankelijk rechterlijk oordeel om tot een 
antwoord op de schuldvraag (toerekenbaarheid) te komen. De IGZ als 
toezichthouder heeft geen rol in een dergelijke civielrechtelijke procedure. 

Toegang tot de tuchtrechter 

Het tuchtrecht staat open voor clienten in de zorg voor die gevallen waarin een 
client het professioneel handelen van de hulpverlener wil laten beoordelen door 
een rechter. Deze weg is vooral van belang als onduidelijk is wat de gangbare 
praktijk is of als er reden lijkt te zijn om op te treden tegen de 
beroepsbeoefenaren. Het tuchtrecht heeft als doel het bevorderen en bewaken van 
de kwaliteit van de beroepsuitoefening door de beroepsbeoefenaren als bedoeld in 
artikel 3 van de Wet big. Op dit moment wenden clienten die ontevreden zijn over 
de afhandeling van hun klacht, zich vaak tot de tuchtrechter. Het tuchtrecht is 
echter niet gericht op en daardoor minder geschikt voor de individuele 
genoegdoening voor de client. Wei kan de uitkomst van de tuchtrechtelijke 
procedure door de client worden gebruikt ter ondersteuning van zijn stelling in een 
juridische procedure. Door een niet vrijblijvende klachten- en geschillenprocedure 
te verplichten, die er op is gericht dat de client recht wordt gedaan, zullen naar 
verwachting minder mensen de behoefte voelen zich met hiervoor ongeschikte 
klachten te wenden tot het tuchtcollege. De persoon die door de zorgaanbieder is 
belast met klachtenopvang en -afhandeling, kan de client informeren over en 



Pagina 12 van 14 



ondersteunen bij het kiezen van de meest geschikte procedure voor net doel dat 
zij willen bereiken met hun klacht. Eveneens geldt dat als een client een melding 
doet aan de IGZ, de client door de IGZ wordt gewezen op de toegang tot de 
tuchtrechter. Dit draagt bij aan het voorkomen van onduidelijkheid bij burgers over 
de rol van de IGZ. De IGZ kan ook een zaak aanhangig maken bij de tuchtrechter. 

Toegang tot de strafrechter 

In het Nederlandse rechtssysteem is de vervolging op grond van het strafrecht 
voorbehouden aan het Openbaar Ministerie. Clienten en de IGZ hebben dus niet 
zelfstandig toegang tot de strafrechter om een zaak aanhangig te maken. Wei 
kan iedere burger, dus ook een client melding maken van een (vermoeden van 
een) strafbaar feit. Ook de IGZ kan het Openbaar Ministerie verzoeken om een 
onderzoek in te stellen. Het is echter voorbehouden aan het Openbaar Ministerie 
om af te wegen of zij namens de staat vervolging instelt. 

Het bovenstaande laat zien dat er meerdere mogelijkheden bestaan voor een client 
in de zorg om een individuele klacht voor het voetlicht te brengen. De melding aan 
de IGZ is daarvan een onderdeel. Dit neemt niet weg dat de rol van het publieke 
toezicht en de IGZ duidelijk moet worden gemaakt om juiste verwachtingen te 
scheppen over het kunnen behalen van individuele genoegdoening door een 
burger. Ook is het cruciaal dat mensen niet van het kastje naar de muur worden 
gestuurd, maar goed worden gei'nformeerd, doorverwezen en begeleid. 

Tuchtrecht 

In algemene zin ben ik voor meer openheid in het communiceren van 'foute' 
praktijken, ten einde daarvan te kunnen leren en het maken van keuzes door 
patienten te faciliteren. In dat licht is onlangs de Wet BIG 3 , wat het tuchtrecht 
betreft, gewijzigd. 

Met de wetswijziging is geregeld: 

dat alle tuchtmaatregelen, met uitzondering van de waarschuwing, worden 

aangetekend in het BIG-register en dat daarvan openbaar kennis wordt 

gegeven; 

dat aantekening in het BIG-register en openbaarmaking op internet zichtbaar 

blijven gedurende een bij algemene maatregel van bestuur geregelde termijn; 

dat bevoegdheidsbeperkende bevelen van de IGZ op grond van artikel 87a van 

de Wet BIG in het BIG-register worden aangetekend en dat daarvan openbaar 

kennis wordt gegeven; 

dat bij een tuchtrechtelijke maatregel ook de aard van het vergrijp dat heeft 

geleid tot die maatregel staat vermeld; 

dat buitenlandse (straf-, tucht- of bestuursrechtelijke) maatregelen die een 

beperking van de bevoegdheid inhouden, worden aangetekend en dat daarvan 

openbaar kennis wordt gegeven; 

dat openbaar kennis wordt gegeven van een opgelegd verbod tot 

wederinschrijving; 

dat openbaar kennis wordt gegeven van doorhalingen die zijn gebaseerd op 

ondercuratelestelling of op een ontzetting door de strafrechter van het recht 

om het beroep uit te oefenen. 



3. Wet van 7 november 2011, houdende wijziging van de Wet op de beroepen in de indivi- 
duele gezondheidszorg onder andere in verband met de opneming van de mogelijkheid 
tot taakherschikking (Stb. 568) 



Pagina 13 van 14 



Zoals gezegd doe ik u een dezer dagen in een separate brief over het tuchtrecht 
onder andere voorstellen om knelpunten in de tuchtrechtpraktijk van de IGZ op te 
lossen. Bij het onderzoek naar de mogelijkheden tot verbetering komen in ieder 
geval de volgende onderwerpen aan de orde : 

tuchtrechtelijke aansprakelijkheid binnen ketenzorg, indien sprake is van een 

klacht over het functioneren; 

tuchtrechtelijke sanctionering van het handelen in strijd met een schorsing of 

met de tuchtnormen door een geschorste beroepsbeoefenaar; 

het onmiddellijk treffen van een voorlopige maatregel na indiening van een 

tuchtklacht en extra mogelijkheden die een bevel door de IGZ kan bieden; 

een verbod tot het verrichten van voorbehouden handelingen in opdracht door 

een beroepsbeoefenaar. 

Ik ben in algemene zin van mening dat 'foute' praktijken aan het oordeel van de 
tuchtrechter dienen te worden voorgelegd wanneer dat aangewezen en 
proportioneel is. Leidend hierbij is het uitgangspunt dat een tuchtmaatregel een 
corrigerende en geen strafmaatregel is en daarvoor dus ook niet in de plaats moet 
komen. Het is overigens niet zo dat alleen de inspectie naar de tuchtrechter kan 
stappen over vermeende misstanden in de zorg. Een zorginstelling zelf, een 
letselschade-advocaat namens derden of een individuele burger kan dat ook. 



4) Vraqen van de leden Bouwmeester en Kuiken 

Zoals eerder in deze brief aan de orde kwam, hebben naar aanleiding van het 
rapport van de Nationale ombudsman en het handelen van de IGZ de leden 
Bouwmeester en Kuiken mij op 16 december een viertal vragen gesteld 
(Kamerstukken II 2010-2011, nr. 2011Z26516). Met het bovenstaande heb ik u 
mijn reactie gegeven hoe ik tegen het handelen van de IGZ in de specifieke casus 
Jelmer en het handelen van de IGZ in algemene zin aankijk. Daarmee heb ik 
antwoord gegeven op de eerste vraag van de leden Bouwmeester en Kuiken. De 
overige drie vragen betreffen primair de vraag of ik bereid ben om mijn eerdere 
standpunt te heroverwegen om geen nader onafhankelijk onderzoek naar de IGZ 
te laten verrichten, bijvoorbeeld door de Onderzoeksraad voor Veiligheid. Gelet op 
het bovenstaande zie ik geen nieuwe feiten of omstandigheden om mijn eerdere 
standpunt te herzien. Ik heb vertrouwen in het veranderproces van de IGZ dat is 
ingezet en waarvan de resultaten in 2011 al zichtbaar zijn. De toekomstvisie en de 
financiele middelen van het Regeer- en Gedoogakkoord versterken het ingezette 
veranderproces. Ik zie toe op de toepassing ervan en bericht uw Kamer 
halfjaarlijks over de voortgang ervan. 

Hoogachtend, 

de Minister van Volksgezondheid, 
Welzijn en Sport, 



mw. drs. E.I. Schippers 



Pagina 14 van 14