Skip to main content

Full text of "Inbreuk beeldmerk politielogo"

See other formats


Toep-shirts ? kosten justitie geld 




Door: redactie 
28-1-09 



Het omstreden t-shirt, waarop het politielogo is verwerkt, (foto dolph cantrijn) 

ROTTERDAM - De inbeslagname van een partij T-shirts met daarop de tekst poep én 
het politielogo lijkt justitie duur komen te staan. 

De shirts werden in 2007 in beslag genomen bij de Rotterdamse kledingverkoper Marco 
Tomassen, maar volgens het hof in Den Haag had dat niet gemogen. De T-shirts moeten 
worden teruggegeven, maar dat kan niet: justitie heeft ze laten vernietigen en moet daarom nu 
de kosten van de shirts vergoeden. 

Anand Jhingoer, de advocaat van Tomassen, is blij met de uitspraak van het hof. „De rechters 
hebben justitie letterlijk en figuurlijk een poepje laten ruiken. Tomassen heeft recht op de 
inkoopprijs en de winst die hij op de shirts had kunnen maken. Hij wil een extra hoog bedrag 
zien omdat de shirts ware verzamelaarsobjecten zijn geworden nu er zoveel door justitie zijn 
vernietigd." 



De zaak rond de T-shirts speelt sinds een buurtagent langs de winkel van Tomassen liep. In de 
etalage hingen behalve 'poep-shirts' ook exemplaren met de tekst Corrupt én het politielogo. 
De agent vond de shirts zo beledigend, dat hij ze in beslag liet nemen en Tomassen een boete 
oplegde. 

Deze weigerde die te betalen en liet het aankomen op een rechtszaak. Een lagere rechter 
stelde hem in het ongelijk, maar bij het hof had hij iets meer geluk: die oordeelde dat alleen de 
Corrupt-shirts niet door de beugel kunnen. 

Welk bedrag Tomassen precies tegemoet kan zien, is nog onduidelijk. 




de Rechtspraak 



LJN: BD0872, Rechtbank Rotterdam , 1 0/66277 1 -07 Print uitspraak 

Datum uitspraak: 29-04-2008 

Datum publicatie: 29-04-2008 

Rechtsgebied: Straf 

Soort procedure: Eerste aanleg - meervoudig 

Inhoudsindicatie: Het in de etalage tonen en ter verkoop aanbieden van T-shirts met de 

opdruk "corrupt" en "poep" met op de "o" van deze woorden een sterk 

op het politielogo gelijkende afbeelding is belediging van een 

politieambtenaar in functie. 
Vindplaats(en): NJFS 2008, 164 

Rechtspraak.nl 



Uitspraak 

RECHTBANK ROTTERDAM 

Sector strafrecht 

Parketnummer: 10/662771-07 
Datum uitspraak: 29 april 2008 
Tegenspraak 



VONNIS 

van de RECHTBANK ROTTERDAM, meervoudige kamer voor strafzaken, in de zaak 
tegen de verdachte: 



[verdachte], 

geboren op [geboortedatum] 1963 te [geboorteplaats], 

ingeschreven in de gemeentelijke basisadministratie op het adres [adres]. 

Raadsman, mr. A. Jhingoer, advocaat te Rotterdam. 



ONDERZOEK OP DE TERECHTZITTING 



Het onderzoek op de terechtzitting heeft plaatsgevonden op 16 april 2008. 



TENLASTELEGGING 

Aan de verdachte is ten laste gelegd hetgeen is vermeld in de dagvaarding, zoals deze op de 
terechtzitting overeenkomstig de vordering van de officier van justitie is gewijzigd. 
De tekst van de gewijzigde tenlastelegging is als bijlage aan dit vonnis gehecht. Deze 
bijlage maakt deel uit van dit vonnis. 



EIS OFFICIER VAN JUSTITIE 

De officier van justitie mr. Bijl heeft gerequireerd tot: 

- bewezenverklaring van het ten laste gelegde; 

- veroordeling van de verdachte tot een geldboete van € 400,- 



BEWEZENVERKLARING 

Wettig en overtuigend is bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft begaan op die 
wijze dat: 

hij op 08 februari 2007 te Rotterdam opzettelijk beledigend een ambtenaar, te weten [naam 
verbalisant], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening, in 
diens tegenwoordigheid schriftelijk en/of bij afbeelding, op t-shirts, heeft toegevoegd de 
woorden "corrupt" en "poep" waarbij in de "o" het gespiegelde politielogo is afgebeeld. 

Het in de tenlastelegging vermelde "politielogo" is een kennelijke vergissing die verbeterd 
wordt gelezen als "gespiegelde politielogo". Uit de stukken in het dossier en het 
verhandelde ter zitting komt naar voren dat er bij verdachte geen onduidelijkheid is geweest 
met betrekking tot hetgeen hem wordt verweten. De verdachte is door de verbeterde lezing 
dan ook niet in zijn verdediging geschaad. 

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd is niet bewezen. De verdachte moet daarvan 
worden vrijgesproken. 



BEWIJSMOTIVERING 

De overtuiging dat de verdachte het bewezen verklaarde heeft begaan, is gegrond op de 
inhoud van de wettige bewijsmiddelen, houdende daartoe redengevende feiten en 
omstandigheden. Het vonnis zal in die gevallen waarin de wet dit vereist worden aangevuld 
met een later bij dit vonnis te voegen bijlage met daarin de inhoud dan wel de opgave van 
de bewijsmiddelen. 

Namens de verdachte is vrijspraak bepleit. Hiertoe is aangevoerd dat de verbalisant niet ter 
zake van zijn functie-uitoefening is beledigd. Daarnaast is aangevoerd dat een individuele 
agent niet door de afbeelding en tekst op de T-shirts beledigd kan worden, nu die afbeelding 
en tekst zien op het gehele politiekorps en niet op de individuele agent. 



Subsidiair is namens de verdachte vrijspraak bepleit omdat de opdruk op de T-shirts niet 
beledigend is en als dat wel het geval zou zijn, verdachte nimmer de opzet heeft gehad om 
daarmee te beledigen. 

Namens de verdachte is ten slotte een beroep gedaan op de rechtvaardigingsgrond van 
artikel 266, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht en het grondrecht van de vrijheid 
van meningsuiting. 

De rechtbank constateert dat in de etalage van de winkel van verdachte, zichtbaar vanaf de 
openbare weg, T-shirts zijn aangetroffen met daarop de teksten "corrupt" en "poep" waarbij 
in de letter "o" een gespiegeld politielogo is afgebeeld, welk logo als zodanig voor het 
publiek herkenbaar is als het originele politielogo. 

De rechtbank stelt voorop dat in het maatschappelijk verkeer is geaccepteerd dat op T-shirts 
humoristische dan wel licht kritische afbeeldingen en/of teksten worden afgebeeld. Echter, 
deze uitingsvrijheid is niet onbeperkt en vindt haar grenzen in de zorgvuldigheid en 
betamelijkheid die in het maatschappelijke verkeer jegens anderen in acht moet worden 
genomen. 

De rechtbank ziet zich tegen die achtergrond gesteld voor de vraag of de termen "corrupt" 
en "poep" in combinatie met een op het politielogo gelijkende afbeelding geschikt zijn om 
en/of de strekking hebben om een ander te beledigen. Die vraag wordt door de rechtbank 
bevestigend beantwoord. Een uitlating is beledigend wanneer zij de strekking heeft een 
ander bij het publiek in een ongunstig daglicht te stellen en hem aan te randen in zijn eer en 
goede naam. De term corrupt heeft de strekking de eer en goede naam aan te tasten (HR 30 
oktober 2001, NJ 2002, 129). In tegenstelling tot hetgeen namens de verdachte is 
aangevoerd, is de rechtbank van mening dat de genoemde tekst en afbeelding zich tevens 
richt op de individuele agent die deel uitmaakt van de politieorganisatie. Immers, door hem 
neer te zetten als lid van een corrupte organisatie wordt daarmee ook zijn persoonlijke 
integriteit in twijfel getrokken. Daarmee is de ambtenaar [naam verbalisant] niet alleen 
beledigd gedurende, maar tevens ter zake van zijn rechtmatige functie-uitoefening dan wel 
bediening. 

De tekst "poep" in combinatie met het gespiegelde politielogo op T-shirts wordt beledigend 
geacht omdat deze shirts zijn tentoongesteld in de etalage van de winkel van verdachte 
tezamen met T-shirts met het opschrift "corrupt" met het gespiegelde politielogo. Het 
gebruik van die termen in combinatie met het gespiegelde politielogo op T-shirts ondermijnt 
dan ook het vertrouwen in de integriteit van de politie en de individuele politieman en tast 
het gezag aan waarmee hij in de maatschappij moet kunnen functioneren. 

De door de verdediging geponeerde stelling dat een politieambtenaar méér moet kunnen 
verdragen dan een gewone burger vindt geen steun in het recht (vgl. HR 19 december 2000, 
NJ 2001, 101). Vooral ook nu de wetgever de belediging van een ambtenaar in functie als 
strafverzwarend heeft aangemerkt. 

Het beroep op de rechtvaardigingsgrond van artikel 266, tweede lid, van het Wetboek van 
strafrecht en het beroep op het grondrecht van vrijheid van meningsuiting mist feitelijke 
grondslag, nu verdachte expliciet heeft verklaard dat hij met het aanbieden van genoemde 
T-shirts geenszins de bedoeling had om daarmee een oordeel te geven over de behartiging 
van publieke belangen, noch zijn mening tot uitdrukking heeft willen brengen. 



Voor wat betreft het opzet van verdachte op het beledigen van de verbalisant overweegt de 
rechtbank als volgt. 

Verdachte heeft ter zitting verklaard dat hij de genoemde afbeelding en teksten op de 
T-shirts niet als beledigend heeft ervaren, maar als satirisch. De rechtbank is derhalve van 
oordeel dat verdachte door het tentoonstellen van T-shirts met daarop satirische zijnde 
spottende dan wel hekelende teksten en afbeeldingen jegens de politie heeft beseft dat deze 
afbeeldingen en teksten beledigend zouden kunnen zijn voor de politie als organisatie dan 
wel voor de individuele politieambtenaar. Derhalve heeft de verdachte de aanmerkelijke 
kans geriskeerd dat ter zake aangifte zou worden gedaan. 

Verdachte heeft naar zijn zeggen de T-shirts gezien als handel en erop vertrouwd dat het 
wel goed zou zitten met de teksten en afbeelding nu hij zijn waar via de reguliere handel 
heeft aangeschaft. Verdachte heeft door zo te handelen willens en wetens de aanmerkelijke 
kans aanvaard dat hij hiermee het feit pleegde zoals ten laste is gelegd. De verdachte heeft 
mitsdien gehandeld met het voor dit misdrijf vereiste opzet in de zin van voorwaardelijke 
opzet. 

De verweren worden verworpen. 

STRAFBAARHEID FEIT 

Het bewezen feit levert op: 

Eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan een ambtenaar 
gedurende of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn bediening. 

Het feit is strafbaar. 



STRAFBAARHEID VERDACHTE 
De verdachte is strafbaar. 

STRAFMOTIVERING 

De straf die aan de verdachte wordt opgelegd, is gegrond op de ernst van het feit, de 
omstandigheden waaronder het feit is begaan en de persoon en de persoonlijke 
omstandigheden van de verdachte. Daarbij wordt in het bijzonder het volgende in 
aanmerking genomen. 

Verdachte heeft in zijn winkel T-shirts in de etalage getoond en ter verkoop aangeboden 
met de opdruk "corrupt" en "poep" met op de "o" van deze woorden een sterk op het 
politielogo gelijkende afbeelding. Verdachte heeft zich hiermee schuldig gemaakt aan 
belediging van een politieambtenaar in functie. Een politieambtenaar moet er van uit 
kunnen gaan dat hij ongehinderd zijn functie kan uitoefenen en niet geconfronteerd wordt 
met dergelijke grievende uitlatingen. Beledigingen als deze tasten overigens ook het gezag 
van de individuele politieambtenaar aan. 



Bij het bepalen van de op te leggen straf is in het voordeel van de verdachte in aanmerking 
genomen dat hij blijkens het op zijn naam gesteld uittreksel uit het Justitieel 
Documentatieregister d.d. 3 januari 2008 niet eerder is veroordeeld voor soortgelijke 
strafbare feiten. 

De door de officier van justitie geëiste geldboete van € 400,- komt de rechtbank te hoog 
voor. Daarbij heeft de rechtbank in aanmerking genomen dat aanvankelijk een 
transactievoorstel aan verdachte is gedaan van € 175,-. De rechtbank ziet geen aanleiding 
van de hoogte van dit bedrag af te wijken. 

Alles afwegend wordt na te noemen straf passend en geboden geacht. 



IN BESLAG GENOMEN VOORWERPEN 

De officier van justitie heeft gevorderd de in beslag genomen T-shirts verbeurd te verklaren. 



De in beslag genomen T-shirts zullen worden verbeurd verklaard, nu het bewezen feit met 
betrekking tot deze T-shirts is begaan. 



TOEPASSELIJKE WETTELIJKE VOORSCHRIFTEN 

Gelet is op de artikelen 23, 24c, 33, 33a, 266 en 267 van het Wetboek van Strafrecht. 

BESLISSING 
De rechtbank: 

- verklaart bewezen, dat de verdachte het ten laste gelegde feit, zoals hiervoor omschreven, 
heeft begaan; 

- verklaart niet bewezen hetgeen aan de verdachte meer of anders ten laste is gelegd dan 
hiervoor bewezen is verklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij; 

- stelt vast dat het bewezen verklaarde oplevert het hiervoor vermelde strafbare feit; 

- verklaart de verdachte strafbaar; 

- veroordeelt de verdachte tot een geldboete van € 175, (zegge: honderdenvijfenzeventig 
euro), bij gebreke van volledige betaling en volledig verhaal te vervangen door 3 dagen 
hechtenis; 

- beslist ten aanzien van de voorwerpen, geplaatst op de lijst van inbeslaggenomen en nog 
niet teruggegeven voorwerpen, als volgt: 

- verklaart verbeurd: 

- 1 1 T-shirts met "corrupt" (zwart) 

- 4 T-shirts met "poep" (zwart) 



- 15 T-shirts met "corrupt" (wit) 

- 19 T-shirts met "poep" (wit). 



Dit vonnis is gewezen door: 

mr. De Vreede, voorzitter, 

en mrs. Daalmeijer en Benaissa, rechters, 

in tegenwoordigheid van mr. Kandemir-Akkal, griffier, 

en uitgesproken op de openbare terechtzitting van deze rechtbank op 29 april 2008. 



Bijlage bij vonnis van 29 april 2008: 

TEKST GEWIJZIGDE TENLASTELEGGING. 

Aan de verdachte wordt ten laste gelegd dat: 

hij op of omstreeks 08 februari 2007 te Rotterdam opzettelijk beledigend een ambtenaar, te 
weten [naam verbalisant], gedurende en/of ter zake van de rechtmatige uitoefening van zijn 
bediening, in diens tegenwoordigheid schriftelijk en/of bij afbeelding, op één of meer t- 
shirt(s), heeft toegevoegd de woorden "corrupt" en/of "poep" waarbij op/in/boven de "o" het 
politielogo is afgebeeld en/of getekend, althans woorden en/of afbeeldingen van gelijke 
beledigende aard en/of strekking. 

(Artikel 266/267 Wetboek van Strafrecht) 




Wetboek 

online 

Jurisprudentie 

BH0733 

Datum uitspraak2009-01-23 

Datum gepubliceerd2009-01-23 

RechtsgebiedStraf 

Soort ProcedureHoger beroep 

Instantie naamGerechtshof 's-Gravenhage 

Zaaknummers22-002485-08 

Statusgepubliceerd 



Indicatie 

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belediging van het openbaar gezag door in zijn 
winkel, zichtbaar vanaf de openbare weg, T-shirts met de term "corrupt" in combinatie met 
het gespiegelde politielogo ter verkoop aanwezig te hebben. De term "corrupt" heeft de 
strekking de eer en goede naam aan te tasten en is mitsdien beledigend in de zin van artikel 
266 van het Wetboek van Strafrecht (HR 30 oktober 2001, NJ 2002, 129). Nu die term in 
combinatie met het gespiegelde politielogo het statement tot uitdrukking brengt dat de politie 
corrupt is, richt die belediging zich tot de Nederlandse politie als openbaar gezag. De 
belediging valt dientengevolge onder het bereik van artikel 267 van het Wetboek van 
Strafrecht. 



Uitspraak 



Rolnummer: 22-002485-08 Parketnummer: 10-662771-07 Datum uitspraak: 23 januari 2009 
TEGENSPRAAK Gerechtshof te 's-Gravenhage meervoudige kamer voor strafzaken Arrest 
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 29 april 2008 
in de strafzaak tegen de verdachte: [verdachte], geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 
1963, [adres]. Onderzoek van de zaak Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek 
op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek op de terechtzitting in hoger beroep 
van dit hof van 9 januari 2009. Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de 
advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht. 



Tenlastelegging Aan de verdachte is tenlastegelegd hetgeen vermeld staat in de inleidende 
dagvaarding, zoals ter terechtzitting in eerste aanleg en in hoger beroep op vordering van 
respectievelijk de officier van justitie en de advocaat-generaal gewijzigd. Van de dagvaarding 
en van de vorderingen wijziging tenlastelegging zijn kopieën in dit arrest gevoegd. 
Procesgang In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot 
een geldboete van € 175,-, subsidiair 3 dagen hechtenis, met beslissing omtrent het beslag als 
nader in het vonnis omschreven. Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep 
ingesteld. Het vonnis waarvan beroep Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven 
omdat het hof zich daarmee niet verenigt. Bewezenverklaring Het hof acht wettig en 
overtuigend bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande 
dat: hij op 8 februari 2007 te Rotterdam opzettelijk het openbaar gezag, te weten de 
Nederlandse politie, in het openbaar bij afbeelding heeft beledigd door duidelijk zichtbaar in 
zijn winkel T-shirts ter verkoop aanwezig te hebben voorzien van de tekst "corrupt" waarbij 
op/in/boven de "o" het gespiegelde politielogo is afgebeeld. Hetgeen meer of anders is 
tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken. Voorzover 
in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring 
verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in 
de verdediging. Bewijsvoering Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het 
bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen 
zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring. In die gevallen waarin de wet 
aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde 
lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave 
daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden 
gehecht. Nadere bewijsoverwegingen De raadsman heeft ter terechtzitting in hoger beroep 
namens de verdachte vrijspraak bepleit. Hij heeft hiertoe aangevoerd dat het logo afgebeeld 
op de T-shirts ziet op het politiekorps, zodat de korpschef aangifte had moeten doen van 
belediging. Voorts is aangevoerd dat de opdruk op de T-shirts niet beledigend is en dat de 
verdachte bovendien, zo dit wel het geval zou zijn, nimmer de opzet heeft gehad om te 
beledigen. Het hof overweegt hieromtrent als volgt. Blijkens het dossier en het verhandelde 
ter terechtzitting heeft de verdachte in zijn winkel T-shirts ter verkoop aangeboden met 
daarop - voor zover met het oog op de hierboven opgenomen bewezenverklaring relevant - de 
term "corrupt" waarbij op/in/boven de letter "o" een, hoewel gespiegeld, voor het publiek als 
zodanig herkenbaar politielogo is afgebeeld, welke T-shirts vanaf de openbare weg zichtbaar 
waren. Een uitlating is beledigend wanneer zij de strekking heeft een ander bij het publiek in 
een ongunstig daglicht te stellen en hem aan te randen in zijn eer en goede naam. De term 
"corrupt" heeft de strekking de eer en goede naam aan te tasten en is mitsdien beledigend in 
de zin van artikel 266 van het Wetboek van Strafrecht (HR 30 oktober 2001, NJ 2002, 129). 
Nu die term in combinatie met het gespiegelde politielogo het statement tot uitdrukking 
brengt dat de politie corrupt is, richt die belediging zich tot de Nederlandse politie als 
openbaar gezag. De belediging valt dientengevolge onder het bereik van artikel 267 van het 
Wetboek van Strafrecht . De stelling van de raadsman dat in dat geval de korpschef aangifte 
had moeten doen, vindt haar weerlegging in artikel 269 van het Wetboek van Strafrecht . Ten 
aanzien van het opzet van de verdachte tot het beledigen overweegt het hof als volgt. 
Belediging is alleen strafbaar wanneer er opzet bestaat op de krenking van iemands eer of 
goede naam. Blijkens de jurisprudentie hoeft er geen sprake te zijn van 'animus injurandi' (HR 
21 oktober 1980, NJ 1981, 69), het opzet omvat alle gradaties. Het opzet om te beledigen is 
reeds aanwezig, indien de dader zich het beledigende karakter van de door hem gebezigde 
uitdrukkingen voldoende bewust is geweest (HR 16 juni 1953, NJ 1953, 618). De aanduiding 
"corrupt" is, objectief beschouwd, naar de hedentendage in de samenleving geldende normen 
zozeer negatief van inhoud, dat de verdachte het beledigende karakter daarvan moet hebben 



begrepen. Kwalificatie van het bewezenverklaarde Het bewezenverklaarde levert op: 
eenvoudige belediging, terwijl de belediging wordt aangedaan aan het openbaar gezag. 
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde De raadsman heeft namens de verdachte een beroep 
gedaan op de rechtvaardigingsgrond van artikel 266, tweede lid, van het Wetboek van 
Strafrecht, in welk verband hij tevens op het recht op vrijheid van meningsuiting heeft 
gewezen. Dit beroep mist feitelijke grondslag, nu de verdachte ter terechtzitting in hoger 
beroep, evenals in eerste aanleg, expliciet heeft verklaard dat hij met het aanbieden van de T- 
shirts geenszins de bedoeling had een oordeel over de behartiging van openbare belangen te 
geven, noch zijn mening tot uitdrukking te brengen. De verdachte had de T-shirts slechts uit 
commercieel oogpunt ter verkoop aanwezig. Het bewezenverklaarde is dan ook, nu ook 
overigens geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van het 
bewezenverklaarde uitsluit, strafbaar. Strafbaarheid van de verdachte Er is geen 
omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De 
verdachte is dus strafbaar. Strafmotivering De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het 
vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het 
tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een geldboete van € 175,-, subsidiair 3 dagen 
hechtenis. Voorts heeft de advocaat-generaal de verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen 
en nog niet teruggegeven T-shirts gevorderd. Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op 
grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond 
van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is 
gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting. Daarbij heeft het hof in het bijzonder het 
volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan belediging 
van het openbaar gezag door in zijn winkel, zichtbaar vanaf de openbare weg, T-shirts met de 
term "corrupt" in combinatie met het gespiegelde politielogo ter verkoop aanwezig te hebben. 
Dergelijke beledigingen tasten de eer en goede naam en daarmede ook het gezag van de 
politie aan. Echter, gelet op de omstandigheden waaronder de strafbare gedraging heeft 
plaatsgevonden, is het hof van oordeel dat in deze kan worden volstaan met de 
verbeurdverklaring van de inbeslaggenomen T-shirts met de term "corrupt" en het gespiegelde 
politielogo, welke T-shirts aan de verdachte toebehoren en met behulp van welke T-shirts het 
bewezenverklaarde misdrijf is begaan dan wel welke T-shirts tot het begaan van dat misdrijf 
zijn vervaardigd of bestemd. Het hof acht daarbij van belang dat de verdachte met het ter 
verkoop aanbieden van de shirts op zich geen kwade intenties had. Bovendien had de 
verbalisant in eerste instantie ook kunnen volstaan met het geven van een waarschuwing en de 
verdachte in de gelegenheid kunnen stellen de verkoop van de gewraakte T-shirts vrijwillig te 
staken, daar de verdachte ook heeft aangegeven bereid te zijn geweest de shirts uit zijn winkel 
te verwijderen. Daarvan heeft de verbalisant afgezien. Voorts heeft het hof rekening gehouden 
met de omstandigheid dat de verdachte blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële 
Documentatie d.d. 29 december 2008 niet eerder is veroordeeld. Het hof is dan ook - alles 
overwegende - van oordeel dat navermelde straf, waarbij tevens rekening is gehouden met de 
draagkracht van de verdachte, een passende en geboden reactie vormt. Toepasselijke 
wettelijke voorschriften Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 24, 33, 33a, 266 en 267 van het 
Wetboek van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde. BESLISSING 
Het hof: Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht. Verklaart bewezen dat 
de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft begaan. Verklaart niet 
bewezen hetgeen terzake meer of anders is tenlastegelegd en spreekt de verdachte daarvan 
vrij. Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert. 
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde. Verklaart verbeurd de 
inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven T-shirts met de term "corrupt" en het gespiegelde 
politielogo. Gelast de teruggave aan de verdachte van de inbeslaggenomen en nog niet 
teruggegeven T-shirts met de term "poep" en het gespiegelde politielogo. Dit arrest is 



gewezen door mr. L.A.J.M. van Dijk, mr. Chr.A. Baardman en mr. A.M.P. Gaakeer, in bijzijn 
van de griffier mr. P. Melis. Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 
23 januari 2009.