Skip to main content

Full text of "Jaarverslag IFUD Of Human Rights 2016"

See other formats


Jaarverslag 2016 
IFUD of Human Rights 





Martin Schulz- The President of the European Parliament 



This Parliament is the heart of democracy at the EU level. The European 
Parliament will always be on the side of the people. working to improve the daily 
lives of hundreds of millions Europeans. The European Parliament will work in a 
dignified and fair manner based on respect and non-discrimination. On behalf of 
this Parliament. I will work with even greater vigour. transparency and visibility in 
all that I do for Europe. 



Martin Schulz -The President of the European Parliament 



INLEIDING 


Het onderwijssysteem en de mainstream media zijn uitgegroeid tot de meest bewuste 
middelen van vakkundig gebruik van de instrumenten van propaganda. De samenleving 
(80%) leest of kijkt alleen wat afkomstig is van de erkende autoriteisen niet van een door de 
autoriteit niet-erkende bron. Onze politici zijn de marionetten in handen van de 
grootindustrie. Er is sprake van een door loyaliteit bij elkaar gehouden mafioos opgezet 
misdaadsyndicaat. Deze bovenwereld heeft zichzelf boven alle de wetten geplaatst. Ze hebben 
steeds vaker de mond vol over de echte rechtsstaat en democratie en gelijkheid voor 
eenieder. Er is sprake van een schijndemocratie. Een dictatuur in een democratisch jasje 
”democratuur”. Door een model van die democratie op te zetten en door de democratie als 
echt na te bootsen. De stichting heeft-zoals in 1994- op 5 januari 2015, de Nederlandse Staat 
aangeklaagd bij de Europese Commissie wegens schenden van Unierecht en democratische 
waarden en normen. De stukken zijn nadien door een deurwaarder betekend aan het Europees 
Parlement middels een Europese betekening. Het mag dan onderzoek wezen en educatie, echter 
het moet ook voldoende gedragen worden door de burgers in de samenleving om die 
veranderingen in gang te kunnen zetten. 

(notariële akte)22 juni 1994 

De Nederlandse landspolitiek is op een enkeling na een 

stelletje ellendige paternalisten dat samen met het gilde va 
beroepskruiers de hand aan het eigen vaderland slaat en daar 

aan het volk! 

Dit is dan het succes van een vri jbuiterstroep die de begane 

roof kan rechtvaardigen. 

Onbegrijpelijk en wonderbaarli jk . 

Het lelijkste wat er in het leven der mensen kan blijven 

bestaan, is het juk der slavernij. 

In Nederland is dit de schijndemocratie en een rechtsstaat - 
waarvan alle fundamenten tot op de bodem zijn aangetast. 

De meeste instanties en personen deden er al snel het 

zwijgen toe, wellicht door de zeer spraakmakende feiten en de 
namen van gerenommeerde personen die in de stukken voorkomen. - 

Kortom: men liet niets meer van zich horen en de zaken die 

behandeld moesten worden, werden niet behandeld . 



European candidates appeal to voters to reject 
fascism and racism 


First entry: 21 May 2014 - 02:25 Athens, 23:25 GMT 



European candidates appeal to voters to reject fascism and racism 


Candidates for the leadership of the European Commission, worried by the rise of the far right, urged 
voters to reject extremist political parties. 

During a televised debate only a few days before the Sunday elections, Jean- Claude 
Juncker and Martin Schultz , appealed to Europeans to punish "racists and fascists" at the polls. 

According to opinion polls far-right parties have made big gains recently throughout Europe, reports 
the German news agency, DPA. 

"If get elected due to the extremist vote, I will resign," said Jean- Claude Juncker during the debate 
broadcast by German TV station ARD. 

"I refuse to be elected by fascists, racists and all those who hate people they do not like," said 
the former prime minister of Luxembourg. 

On the same wave-length socialist candidate Martin Schulz, urged his German compatriots to stop the far- 
right winning any seats in the European Parliament. 

"It is the duty of those who believe in democracy to ensure with their vote that thepropagandists of the 
ideology of Adolf Hitler would not smear the name of Germany in the European Parliament," said 
Schultz. 

Source: ANA-MPA 


Read the story in Greek 

Tags: MARTIN SCHULZ. EUROPEAN ELECTIONS. FAR RIGHT 
en.enikos.gr 


2014 


BOVEN DE WET 


Merkel -zoals Rutte- reageren niet op vergelijking met Hitler of SS-er in de media. Merkel te 
verwijzen naar de verklaring van regeringswoordvoeder Georg Streiter. De gewone burger 
krijgt wel straf, te verwijzen naar Günter Wangerin geldstraf 6000 euro. Minister van Justitie 
Heiko Maas met Secretaris-Generaal van de Raad van Europa Jagland op 28 januari 2016 “we 
gaan samen met de Raad van Europa haatmisdaden aanpakken”. Dat zijn mooie woorden voor 
in de media. De vergelijking die Ik met dit voorbeeld duidelijk wens te maken is, dat de 
wetten wel gelden voor de normale burger, maar blijkbaar niet voor de Top van de Politiek. 
Die leggen de wetten naast zich neer hoe het in hun kraam past, of gebruiken die om politieke 
tegenstanders uit te schakelen.In de deurwaarder exploten is verwezen naar een data DvD-rom 
met producties. Deze producties -met de inhoud- zijn bekend bij de Nederlandse 
regering, Europese Commissie en Europees Parlement. De kwestie Merkel met de Hitler 
vergelijkingen o.a. te vinden in AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map7 



deVerdieping 

Trouw 


Merkel reageert niet op vergelijking met Hitler 


22/06/12, 16:56 - bron: hln.be 



reuters. Griekse demonstranten verspreidden in 201 1 deze postkaart van een gephotoshopte Merkel in nazi-uniform. 


De Duitse bondskanselier Angela Merkel negeert de berichten in de media waarin zij met Adolf Hitler vergeleken wordt. 'Ze stelt het 
vast, maar reageert er niet op', aldus regeringswoordvoerder Georg Streiter. 



Geldstrafe für KünstlerEin Hakenkreuz vor Gericht 

John Schneider, 08.01.2014 - 17:17 Uhr 

(abendzeitung-muenchen.de) 



Günter Wangerin auf der Demo: Für das Merkel-Plakat muss er 3000 Euro zahlen. Foto: John Schneider 

Bei einer Demo halt der Münchner Künstler Günter Wangerin (68) ein Plakat hoch, das die Kanzlerin mit Nazi-Armbinde 
zeigt. 3000 Euro soll er deshalb zahlen - seine Berufung scheitert 



Günter Wangerin und Verteidigerin Anna Busl im Gerichtssaal 


(foto: vbbayern.wordpress.com) 



Das strafbare Verwenden von Kennzeichen verfassungswidriger 
Organisationen 

§ 86a StGB im Spiegel der Rechtsprechung 

Verfassen Oberregierungsrat Dr. Roman Trips-Hebert 
Aktenzeichen: WD 7 - 3010 - 028/14 
Abschluss der Arbeit: 28. Februar 2014 

Fachbereich: Fachbereich WD 7: Zivil-, Straf- und Verfahrensrecht, 
Umweltschutzrecht, Verkehr, Bau und Stadtentwicklung 



Polish press invokes Nazi imagery as war of words with EU heats up 


A popular Polish weekly news magazine has depicted EU leaders including Angela Merkel 
wearing Nazi uniforms 



Germany’s chancellor Angela Merkel is fla nk ed by Guy Verhofstadt, Martin Schulz, Jean- 
Claude Juncker and Günther Oettinger on the cover. Photograph: Maciej Chmiel/EPA 

Jon Henley 


Tuesday 12 January 2016 13.43 GMT 

Relations between Brussels and Poland’s hardline Eurosceptic govemment have deteriorated 
further after a Polish magazine published a cover portraying five leading EU politicians - 
including the German chancellor, Angela Merkel - in Nazi uniforms beneath the headline 
These people want to control Poland again. 

The photoshopped image on the front of popular weekly Wprost showed Merkel, the 
European commission president, Jean-Claude Juncker, European parliament president Martin 
Schulz, EU commissioner Günther Oettinger, and Guy Verhofstadt, the former Belgian prime 
minister, leaning over a map, echoing wartime photographs of Adolf Hitler and his generals. 

In a post on his Facebook page , Verhofstadt, who heads the liberal Alde group in the 
European parliament, described the image as “outrageous”, adding that the EU was a 
“community of values” and that it was “the duty of all of us - commissioners, chancellors or 
not, to raise our voice when a government is endangering these principles and attacking 
democratie institutions”. 



^ fa ( ~ ^ 

v a ,'TO v V 


OSTATNI 
SZPIEG PRL 


KTO SIE BOI 
NETFLIXA 


JAK Z FERRARI 
ZROBlC CIEZARÓWKE 


Schulz and Oettinger, both German, have been sharply critical of the conservative, staunchly 
Catholic Law and Justice (PiS) party, which swept to power in October and has since sought 
to strengthen govemment control over the constitutional court, civil service and Polish public 

radio and television . 

The commission has already written to the Polish government asking how its new media law 
will work with EU rules on media freedom. Schulz described the govemment’s actions as a 
“dangerous Putinisation of European politics”, while Oettinger suggested Poland should be 
put under rule of law supervision, legislation designed to deal with “systemic threats” to EU 
values. 


Responding to the criticism, Poland’s government summoned Germany’s ambassador for 
talks and warned Brussels not to interfere in its affairs on the basis of “biased and politically 
engaged” reports. 

The defence minister Antoni Macierewicz went further, saying Poland would not be lectured 
by Germany “on democracy and freedom”, while his colleague, justice minister Zbigniew 
Ziobro, wrote an open letter to Oettinger alluding to the Nazi occupation of Poland. 

“Such words, said by a German politician, cause the worst of connotations among Poles,” 
Ziobro wrote. “Also in me. Fm a grandson of a Polish officer, who during World War II 
fought in the underground National Army with ‘German supervision’.” 


theguardian.com 

2016 



Right-Wing Terrorism in the 2 1 st Century 

The ‘National Socialist Underground’ and the History of Terror from the Far-Right 
Germany 

By Daniël Koehler 

2017 - Routledge 
270 pages I 14 B/W Illus. 

Hardback: 9781138123281 
pub: 2016 




Europarat 


Europarat und Bundesregierung 
wollen bei der Bekampfung von 
Hassreden und Hetze im Internet 
zusammenarbeiten 


Justizminister Heiko Maas trifft Generalsekretar Jagland 


GENERALSEKRETAR STRASSBUR 28. JANUAR 2016 



Der Bundesminister der Justiz und für Verbraucherschutz, Heiko Maas, hat heute dem Europarat in 
StraRburg einen offiziellen Besuch abgestattet und dabei ein Gesprach mit dem Generalsekretar des 
Europarats, Thorbjörn Jagland, geführt. 

Themen des Gesprachs waren unter anderem die Bekampfung von Hassreden und Hetze im Internet 
sowie der Kampt gegen Diskriminierung und Rassismus. 



Heiko Maas: „Diskriminierung von Minderheiten und Rassismus sind europaweit gesellschaftliche 
Probleme, die landerübergreifend bekampft werden müssen. Die Institutionen des Europarats leisten 
wertvolle Arbeit dabei, die gemeinsamen Werte Europas allen Mitgliedern immer wieder bewusst zu 
machen. Deutschland schatzt und unterstützt diesen Prozess sehr.“ 

Bei der Bekampfung von Hassreden und Hetze im Internet sieht sich die Bundesregierung ebenfalls 
an der Seite des Europarats. „Wir wollen gemeinsam sicherstellen, dass konsequent gegen Hetze im 
Internet vorgegangen wird. Der Europarat kann hier einen Beitrag dazu leisten. Gewaltaufrufe und 
Hassparolen dürfen nicht ohne Widerspruch bleiben." 

Jagland begrülite die MaRnahmen der Bundesregierung gegen rechstwidrige Hassrede im Netz: „Die 
Vereinbarung, die Minister Maas mit den groRen Internetfirmen getroffen hat, ist richtungsweisend. Wir 
werden unsere Zusammenarbeit auf diesem Gebiet intensivieren". 

Bei Gelegenheit des Besuchs hat Minister Maas gemeinsam mit Botschafter Küntzle, dem Standigen 
Vertreter der Bundesrepublik Deutschland beim Europarat, das Übereinkommen des Europarats über 
Geldwasche und Terrorismusfinanzierung unterzeichnet. „Die Bundesregierung begrülit, dass die 
Vorschriften zur Bekampfung der Geldwasche und Terrorismusfinanzierung in den Mitgliedstaaten des 
Europarats künftig weiter angeglichen werden. Die Aufdeckung krimineller 

Finanzierungsmechanismen ist ein ganz bedeutsames Element bei der Bekampfung des Terrorismus 
und der organisierten Kriminalitat. Auf diesem Gebiet ist die internationale Zusammenarbeit extrem 
wichtig. Die Rolle des Europarats bei der internationalen Koordinierung wird in Deutschland sehr 
genau gesehen und gewürdigt." 

Neben Generalsekretar Jagland hat Minister Maas auch den Menschenrechtskommissar des 
Europarats, Nils Muiznieks, sowie Mitglieder der Parlamentarischen Versammlung des Europarats 
getroffen, lm Anschluss an den Besuch des Europarats besuchte Minister Maas den Europaischen 
Gerichtshof für Menschenrechte. 


Siehe auch: Kampaqne gegen Hassreden 


Verbotene Kennzeichen rechtsextremistischer Organisationen 


Nach § 86 a StGB („Verwenden von Kennzeichen verfassungswidriger 
Organisationen") ist es untersagt, Kennzeichen verbotener Organisationen 
zu verbreiten und öffentlich zu verwenden. Kennzeichen, die denen 
verbotener Organisationen zum Verwechseln ahnlich sind, dürfen ebenfalls 
nicht verwendet werden. 

Zu den Kennzeichen im Sinne des Gesetzes zahlen nicht nur Symbole, 
sondern auch Fahnen, Abzeichen und Uniformstücke, ebenso Parolen und 
GruBformen, Lieder und Bildnisse. 

Die Vorschrift des § 86 a wurde seinerzeit vor allem deshalb in das 
Strafgesetzbuch aufgenommen, um nationalsozialistische Symbolik aus 
der Öffentlichkeit zu verbannen. Das Verwendungsverbot betrifft aber 
nicht nur die Kennzeichen der „Nationalsozialistischen Arbeiterpartei 
Deutschlands" (NSDAP) und anderer Organisationen der NS-Zeit, sondern 
auch die Kennzeichen solcher extremistischer Parteien und Vereinigungen, 
die nach Inkrafttreten des Gesetzes verboten wurden. 

In der Vergangenheit haben Neonazis mehrfach versucht, diese Verbote 
zu unterlaufen. Beispielsweise haben sie den Hitler-GruB abgewandelt, 
indem sie ihn statt mit der flachen Hand mit drei ausgestreckten Fingern 
ausführten. Diese als so genannter „Widerstands-,, oder "Kühnen-GruB" 
bekannt gewordene GruBform ist aber als Kennzeichen der verbotenen 
"Aktionsfront Nationaler Sozialisten/Nationale Aktivisten" strafbewehrt. 

Im Folgenden ist eine Reihe von verbotenen Symbolen und Kennzeichen 
abgebildet. Zur Abgrenzung sind auch einige Kennzeichen aufgeführt, die 
von Neonazis und rechtsextremistischen Skinheads haufig verwendet 
werden, aber nicht verboten sind. 

Ein Sonderfall ist die Reichskriegsflagge (Kriegsflagge des Norddeutschen 
Bundes und des Deutschen Reiches von 1867 bis 1921) aus der Zeit vor 
1935 (ohne Hakenkreuz): Sie zu zeigen ist nicht strafbar, die Polizei stellt 
sie jedoch in Brandenburg (auch in anderen Bundeslandern) wegen 
„VerstoBes gegen die öffentlichen Ordnung" sicher (so ein Erlass des 
brandenburgischen Innenministers von 1993). 



Kennzeichen verbotener Organisationen 



Hakenkreuz 



Hakenkreuz - seitenverkehrt 



Hakenkreuz - negativ 

Symbol der "Aktionsfront Nationaler 
Sozialisten/Nationale Akti visten" 



Hakenkreuz - leicht verandert: 
Swastika-Kreuz 
in ahnlicher Form in Symbolen des 
"Deutschen Frauenwerkes" und der"NS- 
Frauenschaft" verwendet 





Reichskriegsflagge mit Hakenkreuz 

(1935 - 1945 ) 


Doppel-Sigrune/SS-Rune 

Zeichen der "Schutzstaffeln" (SS) der NSDAP 


Sigrune mit waagerechten Spitzen 

Kennzeichen der "Aktionsfront Nationaler 
Sozialisten/Nationale Akti visten" 


Abzeichen der "Sturmabteilung" (SA) 





Symbol der "Nationalen Sammlung" 





(NS) 


Symbol der "Nationalen Liste" 



Symbol der "Nationalistischen Front" 
(NF) 





Symbol der "Deutschen Alternative" 
(DA) 


Symbol der „Nationalen Offensive" (NO) 


Symbol der "Freiheitlichen Deutschen 
Arbeiterpartei" (FAP) 

Der Zahnkranz als Umrahmung eines 
Hakenkreuzes fand auch in dem Symbol der 
nationalsozialistischen "Deutschen 
Arbeitsfront" Verwendung 



Erkennungszeichen der "Direkten 
Aktion/Mitteldeutschland" (JF) 




Logogramm der Skinhead-Organisation 
"Blood & Honour" (B&H) 








Symbol der "Volkssozialistischen 
Bewegung Deutschlands/Partei der 
Arbeit" (VSBD/PdA) 



Symbol der "Volkssozialistischen 
Bewegung Deutschlands/Partei der 
Arbeit" (VSBD/PdA) 

Das so genannte Keltenkreuz ist strafbar 
nur in Verbindung mit verbotenen 
Organisationen; es ist insbesondere in der 
Skinhead-Szene weit verbreitet 



Wolfsangel 

strafbar als Symbol der "Jungen Front" 



Odalrune 

strafbar als Kennzeichen des "Bundes 
Nationaler Studenten" (BNS) und der 
"Wiking-Jugend" (WJ) 



Thyr- und Sig-Rune 

als Logo der Kleidermarke „Thor Steinar" 
wurde diese Zusammenstellung zweier von 
nationalsozialistischen Organisationen haufig 
gebrauchter Runen im Herbst 2004 verboten. 




Weitere, nicht strafbare Kennzeichen 



Triskele 

Sonnensymbol, wird u. a. von der "White 
Power"-Bewegung und vom "Ku Klux Klan" 
(KKK) benutzt 



Symbol der "Hammerskins" 

(Erlauterung zum Zahnkranz siehe FAP) 



"White Power"-Faust 

(Erlauterung zu den Zahlen-Codes unten) 


18 

88 

28 

14 


Die Zahl 18 stehen für den 1. und 
8. Buchstaben im Alphabet = A. H. 

Mit dieser synonym für "Adolf Hitler" 
verwendeten Abkürzung signalisieren 
Neonazis ihre Gesinnung. 

Die Zahl 88 steht für den 8. Buchstaben im 
Alphabet = H. H 

Mit dieser synonym für die verbotene 
GruBformel "Heil Hitler" verwendeten 
Abkürzung signalisieren Rechtsextremisten 
ihre Gesinnung. 

Die Zahl 28 steht für den 2. und 
8. Buchstaben im Alphabet = B. und H. 

Sie weisen auf die verbotene Organisation 
„Blood & Honour" (B&H) hin. 


Die Zahl 14 signalisiert rassistische 
Gesinnung. Sie steht für die 14 Worte: "Wir 
müssen das Leben unserer Rasse und eine 
Zukunft für unsere weiBen Kinder sichern." 




Reichskriegsflagge (1867 - 1921) 

Das Zeigen der Flagge ist zwar nicht strafbar, 
die Polizei kann sie aber unter bestimmten 
Umstanden wegen Störung der öffentlichen 
Ordnung einziehen. 



Reichskriegsflagge (1922 - 1933) 

Das Zeigen der Flagge ist zwar nicht strafbar, 
die Polizei kann sie aber unter bestimmten 
Umstanden wegen Störung der öffentlichen 
Ordnung einziehen. 

Reichskriegsflagge (1933 - 1935) 

Das Zeigen der Flagge ist zwar nicht strafbar, 
die Polizei kann sie aber unter bestimmten 
Umstanden wegen Störung der öffentlichen 
Ordnung einziehen. 



http://www.verfassungsschutz.brandenburg.de/media fast/4055/verbotene kennzeichen rechtsext 

remistischer organisationen.pdf 



Blad 00001 



Dossiernummer: 41092925 

Uittreksel uit het handelsregister van de Kamers van Koophandel 

Deze inschrijving valt onder het beheer van de Kamer van Koophandel voor 

Brabant 


Rechtspersoon: 

Rechtsvorm 
Statutaire naam 

Verkorte naam 
Statutaire zetel 
Adres 

Correspondentieadres 
Te 1 e f oonnumme r 
Oprichting 
Activiteit 


Bestuurder (s) : 

Naam 

Geboortedatum en -plaats 

Infunctietreding 

Titel 

Bevoegdheid 


: Stichting 

: Intermediaire Stichting van de Universele 
Verklaring van de Rechten van de Mens . . . 

:I.F.U.D. of Human Rights 

: Geldrop 

: Kastanje 28, 5731NK Mierlo 

: Postbus 324, 5660AH Geldrop 

: 06-50425552 

: 15-10-1993 

: Ideële organisaties 


van den Wittenboer, Joannes Petrus . 

14- 05-1955, Mierlo 

15- 10-1993 

Voorzitter/ secretaris/penningmeester 
Alleen/zelfstandig bevoegd 


Alleen geldig indien door de kamer voorzien van een ondertekening. 


Eindhoven, 18-11-2009 

Uittreksel is vervaardigd om 09.52 uur 


Voor uittreksel 


Mevrouw mr. W.A.M. te Lintelo 
Hoofd Bedri jvenregister 




Op vijftien oktober negentienhonderd drie en negentig 

verscheen voor mij, Meester Johannes Petrus Joseph van Knegsel, 

kandidaat-notaris , wonende te Budel-Dorplein , gemeente Budel, 

hierna te noemen notaris, als plaatsvervanger van Henricus Gerardus 

Maria Theresia Derks, notaris te Budel: 

de Heer Joannes Petrus van den Wittenboer , planned changë agent, 

volgens zijn verklaring geboren te Mierlo veertien mei negentien- — 

honderd vijf en vijftig, zonder woonplaats en adres, maar wel 

ingeschreven in het Centraal persoonsregiser te ' s-Gravenhage en 

zijn postadres hebbende: Postbus 324, 5660 AH Geldrop, van 

Nederlandse nationaliteit, ongehuwd en nooit gehuwd geweest. 

De comparant verklaarde e en stichting op te richten welke zal worden 

geregeerd door de volgende statuten: 

NAAM, ZETEL EN TIJDSDUUR 

Artikel 1 

1. De stichting draagt de naam: Intermediaire Stichting van de 

Universele Verklaring van de Rechten van de Mens . 

De stichting kan zich in het maatschappelijk verkeer ook bedienen 
van de naam: Intermediary Foundation of the Universal Declaration 
of Human Rights. 

2. De stichting is gevestigd te Geldrop . 

3- De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd. 

DOELSTELLING 

Artikel 2 

De stichting heeft ten doel het bemiddelen inzake aangelegenheden — 

van de rechten van de mens in de ruimste zin des woords. 

BESTUUR EN VERTEGENWOORDIGING 

Artikel 3 

1. Het bestuur van de stichting bestaat uit ten minste één lid. 

2. De bestuursleden benoemen uit hun midden een voorzitter, een — 

secretaris en een penningmeester, 

De voorzitter kan ook worden aangeduid als chairman, de 

secretaris als secretary en de penningmeester als treasurer, 

terwijl bestuursleden zonder functie aangeduid kunnen worden 

als members. 

Deze functies kunnen in één persoon worden verenigd . — - — - 

3. Met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid van dit arti- 
kel beslist het bestuur zelf over het aantal leden waaruit het 
zal bestaan en voorziet het zelf in de toekomstige vakatures. - 

Artikel 4. 

Het bestuurslidmaatschap eindigt door: 

a. ontslagname; 

b. overlijden; : 

c. faillissement of onder- curatelestelling ; 

d. ongevraagd ontslag en ontslag door de Rechtbank. 

Ongevraagd ontslag kan door het .bestuur worden verleend met een 
meerderheid van tenminste twee/derde van het aantal zitting heb- 
bende bestuursleden in een speciaal daartoe oeiegde 

vergadering. 

Artikel 5- 

1. De stichting wordt vertegenwoordigd hetzij door het voltallige bestuur, - 
door ten minste twee gezamelijk handelende bestuursleden, met dien verstande dat — 

indien het bestuur uit één lid bestaat dit lid zelfstandig tot 

tot vertegenwoordiging bevoegd is. 


2 


Deze vertegenwoordiging omvat tevens het sluiten van overeenkom — 
sten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen , 

het sluiten van overeenkomsten, waarbij de stichting zich als 

borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde- 
sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een 

derde verbindt. 

2. Alle besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen, 

tenzij deze statuten een andere meerderheid voorschrijven. 

BOEKJAAR EN GELDMIDDELEN . 

Artikel 6. 

Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar. 

Artikel 7- 

De geldmiddelen van de stichting bestaan uit: 

a. het aanvangskapitaal ; ; 

b. subsidies en giften; 

c. alle andere haar toevallende baten. 

Artikel 8. 

Jaarlijks binnen drie maanden na afloop van het boekjaar wordt door- 
de penningmeester een schriftelijke rekening en verantwoording van — 
de financiële gang van zaken over 'het afgelopen boekjaar opgemaakt. - 
De goedkeuring van deze stukken door het bestuur strekt tot décharge 

voor de penningmeester over het betreffende boekjaar. 

STATUTENHIJZIGIMG EK ONTBINDING . 

Artikel 9. 

Het bestuur is bevoegd wijziging in deze statuten aan te brengen, — 
onverminderd de bevoegdheid van de rechtbank als bedoeld in de arti- 
kelen 29^ en 296 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek. 

Voor de wijziging van de statuten wordt vereist een bestuursbesluit- 

genomen met een meerderheid van tenminste twee/derde van de in 

functie zijnde bestuursleden in een speciaal daartoe belegde verga — 

dering. z 

Artikel 10. 

De stichting wordt ontbonden door een besluit van het bestuur en in- 
de gevallen vermeld in het tweede boek van het Burgerlijk Wetboek. — 
Voor ontbinding wordt vereist een bestuursbesluit genomen met een — 
meerderheid van tenminste twee/derde van de in functie zijnde be- — 

stuursleden in een speciaal daartoe belegde vergadering . 

Artikel 1 1 . 

Ingeval van ontbinding treden de bestuursleden op als liquidateuren . 
Een eventueel batig saldo der liquidatie zal worden aangewend voor — 
een doel dat aan het doel van de stichting zo nauw mogelijk verwant- 
i s . 

(HUISHOUDELIJK) REGLEMENT. 

Artikel 12. 

Tot nadere uitwerking van deze statuten, kan door het bestuur der -r 

stichting een huishoudelijk reglement worden vastgesteld. 

Ook kan het bestuur andere reglementen vaststellen. 

SLOTBEPALING 

Artikel 13- 

In gevallen waarin deze statuten niet voorzien, beslist het bestuur. 
Tenslotte verklaarde de comparant, dat het bestuur voor de eerste 
maal zal bestaan uit één lid, te weten de oprichter, zowel in de 
functie van voorzitter als in die van secretaris als in die van 
penningmeester . 


- 3 - 


Waarvah akte , - — 

in minuut, is verleden te Budel op de datum in het hoofd van deze 

akte vermeld. 

Na zakelijke opgave van de inhoud van deze akte aan de comparant 

heeft deze verklaard van de inhoud van deze akte te , 

hebben kennisgenomen en op volledige voorlezing daarvan geen prijs — 

te stellen. 

Vervolgens is deze akte na beperkte voorlezing door de comparant en - 
mij, notaris, ondertekend. < — 

(getekend) J .v . d .Wittenboer j J.v.Knegsel. , 

UITGEGEVEN VOOR AFSCHRIFT: 




BUDEL. 21 juni 1994, 


- 3 ‘rVTh. DERKS 


3" - = ' s 

I : 5' aat 4, Budel 
2 *3 5 6020 AA Budel 



-- = : .-r'-C-yTi 
: ï' ' 

-■.3: 5 -del 
: l .~ ", i m = c Budel 


1.10.40.98 

10.95.03.848 


v,( £;-■* ■ * -as; 

3 ce'endonk 
vaarheeze 

; . 1 5-3. ~ * .Veert 


48.34.73.332 

52.87.15.631 

14.79.01.693 

13.07.02.900 

68.30.63.065 


De Heer J.P. van den Wittenboer 
Postbus 324 
5660 AH Geldrop 


leachte Heer Van den Wittenboer, 

Hierbij ontvangt U het ontwerp van de akte betreffende de klacht die U indient 
rij de Europese Commissie voor de Rechten van de Mens te Straatsburg. 

In de akte staat bij de aanhalingstekens alleréérst vermeld dat alle rechts - 
middelen in Nederland voor U zijn uitgeput : tot de rechter kunt U zich niet 
wenden, want Uw advocaten houden liever hun (ex-) collega's een hand boven het 
hoofd dan dat zij Uw zaak willen behandelen, de Officier van Justitie doet 
niets en talloze verantwoordelijke instellingen en personen gaan ook al niet 
serieus op Uw zaak in of laten zelfs helemaal niets van zich horen. 

Het is belangrijk dit te vermelden, want als U niet aangeeft dat voor U in 
Nederland alle rechtsmidelen zijn uitgeput, zal de Commissie Uw klacht niet 
eens behandelen en verdwijnt alles ongelezen in het archief om er waarschijnlijk 
nooit meer uit te komen. 

Vervolgens staat in de akte het verhaal zoals U mij dat gegeven hebt en waarin 
alleen enkele taalkundige spel- en stijlfouten zijn verbeterd. Aan de inhoud 
zelf is niet getornd. 

Ik heb aan het eind opgenomen dat óók Uw brief aan de Officier van Justitie 
aan de akte wordt gehecht. Deze brief is belangrijk om aan te tonen dat U hebt 
geprobeerd de Staat der Nederlanden veroordeeld te krijgen. Zie twee alinea’s 
terug. 

Voorts adviseer ik U aan de Commissie de stukken die U aan de akte wilt laten 
hechten in ieder geval ook los toe te zenden. Dit maakt het voor de Commissie 
een stuk gemakkelijker Uw zaak te behandelen (als de stukken los meegestuurd 
worden, kunnen meerdere mensen tegelijk aan Uw zaak werken). 

Wilt U mij laten weten of U met het ontwerp akkoord gaat? 

Als de akte volgens het ontwerp zal worden getekend (dus als geen verdere 
werkzaamheden meer nodig zijn), zal de afrekening bedragen: 

- salaris (3 uur a ƒ 265,00) ƒ 795,00 

- BTW over het salaris (17i%) - "139,13 

- registratiekosten (vrij van BTW) " 6,00 


£.940^3 


akte zal op 22 juni as. on half vier 's middags worden ge- 
. . Wilt U meenemen: Uw brief aan de Officier van Justitie, 

: _rsj3 "Verover het Binnenhof" en het formulier (Requête/ 
l-tation), cm de zaak bij de Europese Ccnmissie voor de Rechten 
de Yens aanhangig te maken. 


Hoogachtend, 



“Arbeidsongeschiktheid, Ziekte en Letsel” door H.M. Walker 


http://www.werkgroepl970.nl/pdf/Naboek.pdf 


Eerst eind 1998 raakten wij bekend met de acties van de heer J.P. van den Wittenboer, 
voorzitter van de Stichting Intermediary Foundation of the Universal Declaration of Human 
Rights, op 21 januari 1994, en daarna: 

Op die dag liet hij een aanklacht tegen de Nederlandse Staat, vergezeld van een aantal 
bewijsstukken, notarieel vastleggen. Hij meldde daarin dat er sprake is van corruptie, 
zwendel, valse verklaringen en misstappen in de medische wereld, de politiek, de advocatuur 
en de orde van advocaten. Hij deed dit nadat eerder de Inspectie Volksgezondheid, de 
Staatssecretarissen Volksgezondheid en Justitie, de Nationale Ombudsman en vele andere 
vooraanstaande Nederlanders de door hem gemelde misstanden niet serieus namen. Of naar 
andere gremia verwezen. Herhaling van zetten. In de aanhechtingen van stukken bij de 
notariële akte o.a. ook de brief van de geneeskundig inspecteur van de volksgezondheid voor 
Noord-Holland, dr. P. Lens aan J.P. van den Wittenboer, datum 30 november 1993, kenmerk 
MN/MN/93/ 1075, inzake ontwikkeling in de gezondheidssector. Op 13 april 1994 verzocht 
hij de Officier van Justitie van het O.M. Den Haag om de Nederlandse Staat om strafbare 
feiten te vervolgen. Met als getuigen de Nederlandse Orde van Advocaten, de Koninklijke 
Notariële Broederschap en de Raad van Discipline. Dan heeft Panorama inzage in het dossier. 
Vervolgens blijkt hem dat de Hoofdofficier van Justitie de collega’s een hart onder de riem 
steekt en de zaak op zijn beloop laat. Op 6 juli 1994 legt hij de Hoofdofficier van Justitie van 
het O.M. in Den Haag de eed op (akte notarieel) met Panorama als getuige. Panorama weigert 
vervolgens te publiceren. Daarmee had hij alle rechtsmiddelen binnen de Nederlandse 
Rechtsorde beproefd. Kort daarop heeft van den Wittenboer zijn aanklacht tegen de 
Nederlandse Staat gedeponeerd bij de Europese Commissie voor de Rechten van de Mens. In 
het Nederlandse rechtssysteem is de onder ambtseed van de notaris uitgegeven notariële akte 
het zwaarste bewijs dat het het Nederlandse recht kent. De notariële akte is alleen op bewijs 
van tegendeel te betwisten bij de rechter, tot zolang is de notariële akte en de inhoud voor de 
waarheid gehouden. In de uitgave van Nederlands Tijdschrift voor de geneeskunde 28 mei 
1994; 138 (22) verscheen een artikel over onderzoek naar disfunctioneren van specialisten in 
Nederlandse ziekenhuizen door P Lens en G van der Wal. Er bestond destijds in die kringen 
de neiging om het disfunctioneren van artsen met de mantel der liefde te bedekken en er zelf 
het zwijgen toe te doen. In oktober 1997 verscheen het boek “problem Doctors: A conspiracy 
of silence” in de Engelse taal door P. Lens en G van der Wal, 274 blz, 

ISBN: 90-5199-287-4. Al die tijd lieten deze Heren de klagers is de kou staan. In 2012 
verscheen er zelfs een “zwartboek” door de ombudsman over het falen door IGZ over de 
afhandeling van klachten. Heden gaat de overheid onder leiding van Sorgdrager een 
onderzoek instellen. G van der Wal ging in 2012 met pensioen. 



de Nationale 
ombudsman 


Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport 
De heer prof. dr. G. van der Wal 
Inspecteur-generaal voor de Gezondheidszorg 
Postbus 2680 
3500 GR UTRECHT 


Geachte heer Van der Wal, 

Afgelopen jaar ontving ik 13.740 klachten en 29.717 telefoontjes van burgers, 
bedrijven en instellingen. Deze klachten en signalen geven mij een goed beeld 
van wat er beter kan in het openbaar bestuur in Nederland, en wat daarbij van 
belang is voor uw organisatie. 

Op 21 maart 2012 bied ik de Tweede Kamer mijn jaarverslag over 2011 aan. Als 
onderdeel daarvan, zoals aangekondigd, besteed ik in deze jaarbrief aandacht 
aan de belangrijkste onderwerpen die spelen in de relatie tussen de burger en uw 
organisatie. 

Daarbij teken ik aan dat de 1GZ zoals u weet mijn bijzondere aandacht heeft, die 
mede heeft geleid tot nader overleg met u en de Secretaris-generaal van VWS, 
de heer Van Maanen. Bij dat overleg zijn afspraken gemaakt over de aanbieding 
van het 'Zwartboek' met daarbij een signalering over de aard van de problemen 
met de IGZ waarmee patiënten en hun naasten in de zorg kunnen zitten. 


Postadres 
Postbus 93122 
2509 AC Den Haag 

Bezoekadres 
Bezuidenhoutseweg 151 
2594 AG Den Haag 
Tel: (070)356 35 63 
secretariaat@nationaleombudsman ni 
www.nationaleombudsman nl 

Doerkiesnummer 

(070) 356 35 45 YV 

Datum 

20 maart 2012 

Ons nummer 

No 2012/256 U 

Bijlagen 

i 

Behandelend medewerker 
mw Y M van der Vlugt 


Onderwerp 

Jaarbrief 


De achtergrond hiervoor vormt het gegeven dat ik al enkele jaren aandacht 
besteed aan klachten over de IGZ. Zo bracht ik in december 2009 het rapport 
'De Inspectie voor de Gezondheidszorg: een papieren tijger?' uit. Een onderzoek 
naar het toezicht van de IGZ op de zorg voor verstandelijk gehandicapten. Ik 
oordeelde in dat rapport onder meer dat de IGZ onvoldoende invulling had 
gegeven aan haar taak toezicht te houden op de kwaliteit van de gezondheids- 
zorg waardoor het recht op (zorg voor) de gezondheid niet voldoende is 
gerespecteerd. Ook in mijn jaarverslag over 2010 heb ik mijn ernstige zorgen 
geurt over de taakopvatting van de IGZ door te kiezen voor een afstandelijke 
systeemtoetsing, zonder dat voldoende oog bestaat voor de gerechtvaardigde 
belangen van patiënten en hun familie. Vervolgens heb ik in december 201 1 in de 
zaak Jelmer geoordeeld dat de IGZ niet transparant, niet voortvarend en niet 
professioneel heeft gehandeld. Ik beschouw dit als een structureel probleem bij 
de IGZ. Veel klachten, die ik in 2011 en eerder ontving over de IGZ, bevatten één 
of meer van dezelfde klachten. Het rapport over Jelmer heeft tot veel publiciteit 
geleid en is ook aanleiding geweest voor nieuwe klachten bij mij over de IGZ. 



de Nationale 
ombudsman 


Ons nummer 

No 2012/266 U 


2 


In het verleden heb ik nauwelijks ervaren dat de IG2 of het ministerie van VWS 
openstond voor mijn zorg- en leerpunten. Dit heeft mij doen besluiten om het 
functioneren van de IG2 publiekelijk te agenderen. Om meer inzicht in het 
functioneren van de IGZ te krijgen en om te bekijken waar de knelpunten zitten, 
heb ik daarom begin dit jaar samen met Tros Radar een meldpunt voor klachten 
over de IGZ geopend. Deze meldingen worden gebundeld in een zwartboek. 

Naar aanleiding van ons gesprek op 27 februari 2012 is inmiddels afgesproken 
dat de minister van VWS dit zwartboek in ontvangst neemt. 

Vervolg 

Op korte termijn zal ik mijn signalering uitbrengen, waarbij ik zal aangeven welke 
knelpunten ik vanuit het perspectief van de burger bij de IGZ signaleer. Daarnaast 
wil ik in het kader van mijn jaarverslag en deze brief graag met u in gesprek over 
hoe de IGZ het vertrouwen van de burger in de IGZ kan verbeteren. Hiervoor is 
inmiddels een afspraak gemaakt op maandag 7 mei aanstaande, van 15.30- 
16,30 uur. Deze jaarbrief wordt ook aan de Tweede Kamer gestuurd en komt op 
de website van de Nationale ombudsman. Mocht u vragen hebben dan ben ik 
natuurlijk graag bereid tot een verdere toelichting. U kunt contact (laten) opnemen 
met mevrouw Y.M, van der Vlugt, telefonisch via 070 - 356 35 45, of via e-mail: 
y.vandervlugt@nationaleombudsman.nl. 

Ik kijk uit n ui het gesprek met u. 


Met . riendelijke » roet, 
de Nationale o .-budsman, 




de Nationale 
ombudsman 


Bijlage: aantal klachten over de Inspectie voor de Gezondheidszorg 


Aantal ontvangen klachten 
Aantal behandelde klachten 
Wijze van behandelen 

1. Interventies 

2. Bemiddelingen 

3. Onderzoeken met rapport 

Gegrond 
Deels gegrond 
Niet gegrond 
Geen oordeel 

4. Onderzoeken met brief 

5. Tussentijds opgelost of beëindigd 
6 Verwijzen of informeren 


2010 

2011 

26 

23 

31 

23 

2 

3 

0 

0 

1 

2 

0 

2 

1 

0 

0 

0 

0 

0 

0 

0 

0 

0 

28 

18 



Wat is er geleerd in de jaren daarna dat onderzoek “van incident naar effectief toezicht” 
rapport Sorgdrager is verschenen in 2012. 


2015 “IGZ laat nabestaanden in de kou staan” 



Foto: Een Vandaag gezondheid 6 april 2015 

De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) moet meteen zelf onderzoek doen na een geval 
van verdacht overlijden in een zorginstelling. Dat vinden nabestaanden van patiënten die 
overleden zijn in een GGZ- en gehandicaptenzorginstelling De inspectie nu nog maar in 5 tot 
10 procent van de calamiteiten direct onderzoek. In andere gevallen vraagt de Inspectie eerst 
aan de instelling om het voorval zelf te onderzoeken, waarna de IGZ de afweging maakt of 
een onafhankelijk onderzoek van de Inspectie nog nodig is. 




notariaat 

op de Laak 


^lUVlO/v 



i 


Op een en twintig januari negentienhonderd vier en negentig — 
verscheen voor mij, Henricus Gerardus Maria Theresia Derks — 
notaris te Budel : _ 

dS Heer i£. a™es Petrus van den Wittenboer , planned change agent' 
en voorzitter van de Intermediaire Stichting van de Universele - 
Verklaring van de Rechten van de Mens, volgens zijn verklaring - 
g oren te Mierlo veertien mei negentienhonderd vijf en vijftig 

zonder woonplaats en adres, maar wel ingeschreven in het —L 

Centraa! Persoonsregister te ' s-Gravenhage en zijn postadres 

hebbende: Postbus 324, 5660 AH Geldrop, van Nederlandse 

nationaliteit, ongehuwd en nooit gehuwd geweest.— 

De voormelde stichting is statutair gevestigd te Geldrop, heeft 
de voormelde postbus als postadres en is ingeschreven in het — 
stichtingenregister bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken — 
voor Zuidoost-Braban l, te Eindhoven onder dossiernummer S 92925 - 
De comparant verklaarde als planned change agent werkzaam te — 

zijn in een soort functie als gericht veranderaar van een — 

systeem waar hij en anderen onvrede mee hebben en dat hij een — 
verklaring wenst af te leggen met inachtneming van de artikelen 
5 en 7 van de Nederlandse Grondwet, handelende over eenieders — 
bevoegdheid bij de bevoegde macht schriftelijke verzoeken in te 
lenen en het recht te protesteren, alleen of georganiseerd. — - 

De comparant verklaarde aldus het volgende: - 

De Nederlandse regering heeft meegewerkt aan de totstand- 

„ k°ming van de Universele Verklaring van de Rechten van de 

Mens, zoals die in het jaar negentienhonderd acht en veertig - 
_ do ° r de United Nations Organization (U.N.0.) werd vastgelegd. - 

n artlk: el 25 van die verklaring staat een aantal 

„ voorwaarden, aan welke voorwaarden de Nederlandse Staat 

beloofd heeft zich te zullen houden. 

" Nederland is een vrije democratie, waarin de burger het recht 
eeft te protesteren en zijn mening vrij te uiten, zoals — 

onder andere is vastgelegd in de artikelen 5 en 7 van de 

" Nederlandse Grondwet. — - ___ 

De huidige maatschappelijke orde in Nederland wordt nogal — 

fi gekenmerkt door fundamentele belangentegenstellingen. 

I* Daarin kan slechts wijziging worden gebracht door 

|| fundamentele herstructurering van het maatschappelijke 

systeem, waarvoor veelal een conflictstrategie in een - 

|| planned change nodig blijkt te zijn om resultaat te boeken.— 

i( üe huidige machthebbers zullen immers alles in het werk - , 

| stellen om de status quo te handhaven, aangezien dat hun 

eigen belangen het meest dient. 

Speciaal de machtige syndicale machtsmonopolies brengen het 

" publiek grote schade toe. 

„ Zidn dusbi i voorbaat verdacht, omdat zij gebrandmerkt 

zijn als de in schaapsvel gehulde handhavers van een 

gewraakte maatschappelijke orde en een gewraakt 

" maatschappelijk systeem. 

In deze beslissingsstucturen van deze autoritaire 

samenwerkingsstrategen, waarin besluiten worden genomen over - 
de hoofden heen van de mensen die erdoor geraakt worden, 


verzaken zijn hun functie en taakstelling en plegen zij in - — 

feite zelfs roofbouw in hun omgeving. — — 

In deze sinistere wereld wordt deugd niet beloond; — — — 

hoge inkomens zijn een teken van geslaagd gedrog. — 

Winst is een symptoom van uitbuiting, rente van een 

arbeidsloos en dus immoreel bestaan. 

De autoriteiten staan welwillend aan de voet democratiserings- 
oefeningen toe, opdat zij inmiddels rustig verder kunnen --- — 

gaan met hun beslissingenspel . — — — ■ — — — — 

Ik ben een zwendel en corruptie op het spoor van misstappen — 
en valse verklaringen in de medische zorg en gezondheidszorg - 
- en heb daarvan de bewijzen - die het nationale systeem — - — — 
dermate ondermijnen , dat het niet getolereerd kan en mag - — • — 

worden dat het een en ander in de doofpot wordt gestopt . — 

Zulk een déraillement is het staatsbestuur blijkbaar niet 

vreemd. ■— 

Ook het staatsbestuur loopt van tijd tot tijd langs de rails - 

en weet zelfs de rails niet meer te liggen. 

Ondanks dat ik vele brieven aan het staatsbestuur heb 

gestuurd, bleef zijn antwoord meestal als een stolp over de — 

leegte. 

Zoals sommige diersoorten zich voor hun belagers doodhouden, - 
zo vlucht het staatsbestuur voor zijn verantwoordelijkheden — 

in een toestand van uiterste zelfingekeerdheid en kapselt 

het zich vervolgens hierdoor hermetisch af van het 

Nederlandse volk. — — - — — — — 

Dit komt mij wel enigszins, ja zelfs behoorlijk radicaal — — - 

vreemd voor. — — - — — — — ■ — ■ — — — — — 

Dat radicaal vreemde zit hem in het effect van een weinig - — - 
gewone denktucht, een nuance van een geforceerde vluchtweg — - 

met hier en daar een beetje oppervlakkige denkmethodieken . 

De handel en wandel (handelwijze) van het staatsbestuur — 

bracht dat staatsbestuur juist in een ijle atmosfeer. 

Dat is: in een nauwelijks, ofwel zogenaamd weten - de — 

intelligentie van het staatsbestuur is goed, zelfs zeer goed, 
maar de belangstellingssfeer van het staatsbestuur is beperkt 
unilateraal - en even daarna zelfs in een leegte, in een — — - 

niet-weten. - — --- — — — — — ■ — 

De positie van het staatsbestuur is in dit raamwerk adherent 
aan de barrière, een toestand die in zulke situaties radicaal 
versplinterd moet worden ten behoeve van het nieuwe evenwicht 

Evenwicht betekent hier immers gezondheid, de normale 

situatie, en het ontbreken van het evenwicht duidt op ziekte ■ 

van het nationale gezondheidssysteem. — — — 

Het moge duidelijk wezen, dat het lanceren van het 

vorenstaande literaire vernuft, de subjectieve knopen zal 

lossnijden uit het draadwerk van het verstandelijke 

innerlijke van het staatsbestuur en vervolgens die knopen uit 
dat innerlijk zal lichten, en door het metafysische gordijn - 

dat dat innerlijk hermetisch omhult, heensmokkelt en die 

knopen vervolgens in de vrije buitenlucht op het volk los zal 


^avxo/v 


F 



laten, zodat dat volk er massaal Innerlijk door omslaat. 

De bewegingsstorm die dit teweeg gaat brengen, doet de haren - 

" °P de hoofden van de mensen rechtovereind waaien. — 

Het staatsbestuur laat de wind van het ongewisse door de - 

" voorvallen waaien. — ... 

Het vraagstuk van en over de gezondheidzorg ligt heden weer 

volop in het middelpunt van de belangstelling en dit zal de — 

” komende jaren wel zo blijven. 

Als het hier gaat om een gebeurtenis die een zodanige 

" verstoring van het evenwicht betekent, dat er op dit moment — 

" en ook in de toekomst er niet mee in het reine kan worden 

gekomen en iedere burger er vraagtekens bij blijft plaatsen, - 
" is er een crisis. — — — __ 

Een noodbrug over een te wijd geworden kloof, een kloof die 

alsmaar groter wordt en van welke noodbrug overigens de ._ 

" bruggehoofden ontbreken." 

Tot hier in dit betoog ontvouwde zich in vogelvlucht voor de - 

geest van het staatsbestuur een worsteling van intellect, 

" waar enige denktucht aan vooraf is gegaan. 

Was het niet dat het staatsbestuur aan de grond genageld 

" stond en tot niet veel meer in staat was dan tot grenzeloze 

" verbazing? — . — 

Deze verbazing zou het staatsbestuur trachten te verjagen 

" door de overweging dat ik een met dat staatsbestuur een 

vooralsnog door dat staatsbestuur niet te begrijpen grap had — 
" uitgehaald. ______ 

Maar juist op dat ogenblik dt het staatsbestuur nog maar even 

met deze gedachtengang de natuurlijke orde van zaken had - 

hersteld en tot overeenkomstige maatregelen kon overgaan, 

smolten de voorgenomen maatregelen weg en moest het staats- — 
bestuur getuige zijn van een mirakel, ware het niet dat het — 
staatsbestuur nadien het onnatuurli jke had verdrongen en deze 

literatuur - dit betoog - nogmaals in ogenschouw heeft 

" genomen. — . , __ 

De wetenschap kan namelijk -niet blijven stilstaan bij het - 

slechts constateren van feiten, zij zoekt naar samenhang en 

" naar een verklaring, — — 

Dit blijkt uit de hierna te melden akten van verklaringen — 

onder ede en uit rapporten, brieven, kranteberichten , 

" verwijzingen naar boeken, bandopnamen, enzovoorts. 

Daarna zullen er keuzes moeten worden gemaakt en kiezen is 

niet alleen heo zigzag tussen alle verklaringen door zoeken 

" v an een veilige vluchtweg; 

" dat zou al schuivende het zoeken zijn van een veilige 

" vluchtweg. 

Zoals ik al eerder heb aangehaald, zou de herinnering hier 

" voorgoed zijn weggebleven, maar de feiten bleven wel, - 

" geraamte als zij waren van het verleden. 

" Het ei S en van d e feiten is datgene wat de feiten tot 

verleden maakte, tot het verleden dat ons, wanneer het 


- -4 - 


n Hef h v r? n ns meldt ’ de adem d °et inhouden. 

;; ve\\ V : o r L1e e \n e 1a\\ r nr S -I e L!:if!^i i i k Ll a :i ten koste va” 

" te Z c j5?!? ank ® lijk h eid moest ver, °verd wordën~mërêën nleTwll 

" amb tlïlZn el “ T" b ° b " tult <üt , 

. ? enlse « oede daargelaten, nogal een» op problem-r 

■ tot o»; dWgfi e a0a ";.I!!Z! ld kU ” en °° k hed “ o-tele-ner 

; fatten £££ 

! "e»kmdlge r on<ler»tennf“i C ?r„ da L-?2 ad,e | -°° r met - 

Kfo-:" 0 o»“„ r ssTtSr. 
o» talg sns ■ ° n h danka dat 

gelden" he " »U een 

anderen wensten anoniem te blijven , _ ___ “~——— 

inhoudende^a^ik'inderdaa^di^d^Hf 

gevraagd. deskundigen om advies heb 


” waikeirJT 1 ^' 1 " 6 Se6St hSeft mij blj ml J n ëërstrwêïléér ” 

■ “ lllldld d ll P l S„' ld « " ld -f- steeds 
;; doorzettingsvermogen zijn buitengenen groten sterkl 7l7~ 

• hebbel ^ van een doodlopende lg 1.1 til: 

' bliïJelï ; erden .^ 00r mi J hikjes geopend"ëië~Mrëëë"ëëëëëri. 

' „L a i V e en s a h ëp r ën°L Ve ^ UiminS) d “ — heen hefc ^vaTLs 

- brachten. jke^ontwikkeling hoger 

' Ik . had eerder al getracht middels brieven het 
emgszins los te woelen uit het door hem 
daargelaten ingenomen hopeloze zwijgen. - 

Het onkruid moet met wortel en al m* t h q , , ”” 

om het voortwoekeren daarvan te be^tte^ " 

L e t 0 g^o V S 1 d b aTïë 1 d d ars n t de t Z H Jd i e Van hSt staatbesfcuur heeft — 
basolnll d a a isl n li Jp S ll-“ k “- j-an in algenene 

ÏÏc\°;r\ b Ll?^I!l!Il^!!j!!ll e ^:_ e l Sevo - d beleid gaat - 

bedoeld < f° hter nl ® t lets ls dat voor de politiek alléén 

edoeid is, maar dat ook alle burgers daarbij parti i zi in 1 

Simons de . stadssecretaris van Volksgezondheid de heer 
Simons , mi j rae de in een brief. 


staatsbestuur — 
enige afdelingen — • 


Horizonver ruiming moet dan de vertroebelde situatie 


Elke Nederlander als staatsburger , alleen of in groepsverband, 
heeft het recht en ook de plicht onvolkomenheden en uitwassen 

in het nationale gezondheidszorgsysteem aan de kaak te — ■ — 

stellen en daarvan verbetering te eisen. _____ 

Dit volgt uit de artikelen 7 en andere van de Grondwet. — — — 
De nationale, politieke, medische zorg en de gezondheidszorg - 
worden enerzijds gekenmerkt door een zekere wildgroei van — — 
activiteiten op sommige plaatsen, anderzijds door het blijven 

voortbestaan van blinde vlekken op de kaart. — — ■ — 

De nationale en locale gezondheidsvraagstukken blijven naast - 
de algemene en partiële vraagstukken nog steeds onverminderd - 

om een oplossing vragen. 

Aan dit laatste wordt jammerlijk genoeg niet altijd de hand — 

gehouden. — . — — 

Er is een indrukwekkend bouwsel ontstaan waarvan de indeling - 
uiterst ondoorzichtig is, "de lappendeken van de gezondheids- 

Deze ondoorzichtigheid is er in de loop der jaren niet minder 
om geworden, ondanks de vele pogingen daarin verheldering te - 

brengen. .. . . 

Ook de sterk toegenomen kosten van de geneeskundige zorg en — 
de gezondheidszorg met daarnaast de twijfel aan het feitelijke 

rendement ervan, zijn problemen van de eerste orde. 

De oplossing om te komen tot een betere afstemming van de 

onderlinge functies is soms een kwestie van beter management , - 
soms van een ander beleid en bestuur en soms van een betere — 
programmering en het stellen van duidelijke prioriteiten. — — 

Soms liggen deze problemen in de politieke sfeer of in — — 

financiële regelingen. — _________ 

De werkelijkheid is ook hier weer de pendante tegenstelling — 
en laat ons zien dat oplossingen niet of niet tijdig worden — 

uitgevoerd of soms niet aan de orde worden gesteld. — — - 

In de redeneertrant van de visie van het volk wil dat zeggen - 
dat de keuze van het in te zetten instrument voor de 

bevordering van de gezondheidszorg "onjuist" is. — — - 

Een polarisatie vanuit de politiek-dualistische denkmodellen - 
geniet thans een bijzondere populariteit als hulpmiddel voor - 
de verklaring van de gezondheidswerkeli jkheid en de sociale — 

werkelijkheid en als instrument voor het sociaal -politieke 

handelen op micro-, meso- en macroniveau van de besluit- 

vorming. — 

Uit dualistische denkmodellen (dyades) spruiten stagnatie en - 

revolutie voort. — — — 

Een ander voorbeeld is de beschrijving van de sociale 

werkelijkheid vanuit de tegenstelling tussen conflict en 

harmonie. 

Een voorbeeld zou genoemd kunnen worden voor de mogelijkheid - 
voor modelbouw in het sociale leven of in het gezondheidsvlak. 
Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van het denken in dyades, - 
maar van het denken in drieheden (triaden). 


6 


We kunnen daarom over een triade ook spreken als een driele 

model of beleidsplan. — — — — — ■ — 

Bij de polarisatiestrategen als (bij) het staatsbestuur vol 
bij een tweelingmodel van denken een dwingende keuze. — — — . 

Een protest uit onvrede van uit het volk volgt dan meestal. 
Bij een drieledig model is er in het beleidsplan nog een — 

tussenfase en zou men eigenlijk moeten stellen dat men 

voortdurend blijft bijsturen in positieve gedachten, ook bi 
de uitvoering daarvan , en hierbij het volk in totaal betrek 
Wij noemen dit "beheerste discontinuïteit" en dit geniet -- 

duidelijk de voorkeur boven het polarisatiesysteem. 

Waarom is het van belang beheerste discontinuïteit als een 

afzonderlijke verander ingsstrategie (planned change) te 

onderkennen? 

Het antwoord daarop is dat de mens "het volk", in het plan - 

zelf mee kan groeien en zelf mee kan denken over hoe de 

toekomst er uit zal moeten zien en hoe dit toekomstbeeld — - 

verwezenlijkt moet worden . — — — 

Deze keuze kan pas bewust gemaakt worden , wanneer alle — 
mogelijkheden gekend worden en de consequenties daarvan - — 

overzien worden. — — — — ■ — — — — — — - — — 

Wie echter kiest voor de polarisatie , versterkt onherroepel: 
het wantrouwen , vergroot de intolerantie en moet tenslotte - 
de consequentie van de onvermijdelijke revolutie aanvaarden 
Dit gehele betoog , mijn klachten in de eigen f amlliesfeer , - 
tevens de nationale situatie over verschillende functies en 
verschillende problematiek aan de kaak stellende , in een — 
bepaalde zin samenvattende, zou globaal gesteld kunnen word' 
dat in wetten en voorschriften over het volk wordt beslist , 
dat voorzieningen er voor het volk zijn en dat bij de - — — 

educatieve interventie met het volk samen moet worden 

gezocht naar en gewerkt aan een oplossing van het nationale 
politieke vraagstuk en het nationale gezondheidsvraagstuk. - 
In deze constellatie van de entropie van voorstellingen met 
de polariteit van het licht en de duisternis , is heden de -- 
positie van het staatsbestuur der Nederlanden adherent aan c 

"Een toestand die radicaal versplinterd moet worden ten 

behoeve van het nieuwe evenwicht" (planned change). — — 

Dit betoog resumerende (samenvattende) worden de — 

opvattingen gehuldigd zoals globaal neergezet in de volgende 
opsomming: — — — 

- er is sprake van 

corruptie , zwendel , valse verklaringen en misstappen in — 
het medische gebeuren , het gezondheidsgebeuren , de politie 
de advocatuur en regionaal de orde van advocaten , die het 
regionale en nationale systeem danig ondermijnen ; — 

- het voorkómen dat de zaak een wending krijgt, een heimelij 
stigma als gevolg waarvan zij "ondergronds" gaat, is in — 

- dat het staatsbestuur in zijn ijver om de mensheid te — — 

dienen de naaste voorbijloopt , is bekend . — 


7 




Het volk wordt hier tot een volgzaam kuddedier verlaagd; 

" - er is sprake van een barrière die radicaal versplinterd 

" moet worden ten behoeve van een nieuw evenwicht; 

- het vraagstuk van het gezondheidsgebeuren en daarmede het 

" samenhangende probleem van de verhoudingen onderling ligt — 

" heden weer in het middelpunt van de belangstelling; 

" - elke Nederlander heeft als staatsburger, alleen of in — — 

" groepsverband, het recht en ook de plicht onvolkomenheden — 

" en uitwassen in het nationale politieke systeem en het 

" nationale gezondheidszorgsysteem aan de kaak stellen en 

" verbetering daarvan te eisen. . — 

" Dit volgt uit artikel 7 van de Grondwet; 

" - de doelstellingen waarvoor gepleit wordt, zijn het 

" doorbreken van verstarde patronen, de opheffing van 

schijnzekerheden en het scheppen van horizonverruiming in — 

" een constellatie met - momenteel - de polariteit van het 

licht en de duisternis. — — — — . — . — . — 

" Met betrekking tot deze zaak zijn voor notaris Derks te 

" Budel totnutoe negen akten verleden waarin in ik 

” verklaringen onder ede heb afgelegd. — - 

" Het betreft één akte van drie februari negentienhonderd drie - 

" en negentig, twee akten zes en twintig februari negentien- 

" honderd drie en negentig, één akte van 

" negen maart negentienhonderd drie en negentig, twee akten — - — . 

van vijf en twintig april negentienhonderd drie en negentig, — 
" twee akten van een en twintig april negentienhonderd drie en - 
" negentig en één akte van vijf en twintig augustus negentien- - 

" honderd drie en negentig. — 

" Ook uit diverse stukken, zoals brieven, het exclusief de 

" titelpagina twee en twintig bladzijden tellende rapport — 

" "Beleidsactoren in het gezondheidsstelsel " , van de - 

" Intermediare Stichting van de Universele Verklaring van de 

" Rechten van de Mens , kranteartikelen en verwijzingen , — 

" waarvan de kopieën aan deze akte zullen worden gehecht, 

" kan men een vergelijk trekken om zich te verplaatsen in de 

" desbetreffende tijdsperiode en kan men harde feiten en — — 

" bewijzen stellen.". — 

Op verzoek van de comparant zijn de door hem bedoelde stukken — 

aan deze akte gehecht . — — — . 

Waarvan akte , - 

in minuut, is verleden te Budel op de datum in het hoofd van 

deze akte vermeld. — — — 

Na zakelijke opgave van de inhoud van deze akte aan de 

comparant, die aan mij, notaris, bekend is, heeft deze 

verklaard van de inhoud van deze akte te hebben 

kennisgenomen en op volledige voorlezing daarvan geen prijs 

te stellen. -■ 

Vervolgens is deze akte na beperkte voorlezing door de — 

comparant en mij, notaris, ondertekend. 

Volgen handtekeningen van de comparanten en de notaris. 


UITGEGEVEN VOOR AFSCHRIFT : 


°P 11 januari 2000 door Mr 
Johannes Maria op de Laak, 
gemeente Cranendonck: 



- Theodorus Hubertus 
notaris te Budel, 


Capucijnerplein 38 * 6021 CB Budel • Postbus 2005 * 6020 AA Budel * T (0495) 49 32 32 * F (0495) 49 19 31 




Marks & Marks 



Democratische betro kk enheid en burgerparticipatie “Europa voor de burger”. Een mooi 
staaltje europese propaganda. Naast de farmaceutische industrie hebben alle grote 
wapenbedrijven kantoren in Brussel, waar ze hun belangen verdedigen via een web van 
lobbyisten, denktanks, clubs en informele netwerken. Deze belangengroepen, de machtige 
ondernemersorganisaties, de banken en concerns maken de dienst uit. De Europese Unie is 
een doorgeefluik van deze belangengroepen. 



The Estate 

The Free Peoples of The U.S. In Exile 


WAYNE MADSEN: The ‘Battle Of Berlin’ Will Be Last Stand Of Globalism 

dl 

Merkel, Hollande, Juncker, Tusk will all be 
casualties along with the EU banksters and 
globamist "elites" 

WAYNE MADSEN REPORT 

By Wayne Madsen 
12/02/2016 


-European Parliament President Martin Schulz is quitting his job in Strasbourg and aiming for higher office in Berlin. 

Schulz, who, in 2003, was likened by Italian Prime Minister Silvio Berlusconi to a Nazi concentration camp guard, appears 
ready to take the helm of the Social Democratie Party (SPD) in a gambit to prevent Germany from joining the ranks of the 
anti-European Union nations in Europe. 



Schulz: "I know nothing..." 





Schulz, sensing that Angela Merkel, Germany’s Europhile Christian Democratie Union (CDU) chancellor, is in political 
trouble even as she announced plans to run for a fourth term in 2017, is striving to eventually take over the reins of the SPD 
from Merkel’ s coalition partner Sigmar Gabriel. For the time being, Schulz will be happy to assume control of the Foreign 
Minister portfolio from the SPD’s Walter Steinmeier, who opted to become Germany’s ceremonial president. 


Schulz returns to Berlin as a politic ally-wounded politician. The EU Parliament was about to reject Schulz for a third term as 
president. 

The European Commission president, Jean-Claude Juncker, the often-inebriated Champion of a federalized Europe and the 
North Atlantic Treaty Organization, threatened to resign his own post if Schulz was rejected by the Strasbourg assembly. 
Schulz, sensing defeat, opted to continue the fight for a United Europe as a member of the German Bundestag and a member 
of Merkel’s "grand coalition" between the CDU and SPD. 



Dranken globalist Juncker fails at "refugee" slave labor importation 


However, the lukewarm-at-best coalition supporter of Merkel, Bavarian Prime Minister Elorst Seehofer, may harbor plans to 
challenge Merkel for chancellor. Seehofer is a fierce critic of Merkel’s migrant policy that opened Germany’s borders to over 
a million mainly Muslim refugees from war zones in Syria, Iraq, Afghanistan, and Africa. Merkel, Schulz, and Gabriel 
continue to support the open-door migration policy even as German voters. Seehofer has crafted an anti-migration alliance 
with leaders of neighboring Alpine countries, particularly Austria. 


Austrian Freedom Party (OVP) presidential candidate Norbert Hofer, who is opposed to the EU and Merkel’s migrant policy, 
recently expressed his own views of Merkel during a presidential election debate with his pro-EU Green Party opponent. 
Hofer said Merkel "inflicted considerable damage on Europe when she opened the borders to refugees and, as a result, 
hundreds of thousands of refugees, including terrorists, have moved through Austria." 



It's now Auf Wiedersehen to Merkel and her tenorist importing EU wrecking crew 


Seehofer has more in common with the Austrian Freedom Party of Hofer and its leader Heinz-Christian Strache than his 
supposed political ally Merkel. The only thing that continues to bind the anti-migrant Seehofer to the open borders Champion 
Merkel is the rise of Germany’s nationalistic counterpart to the OVP, the Altemative for Germany (AfD) party. The anti- 
migrant AfD has eaten away at CDU-CSU support across Germany, with Bavaria being a notable exception. The AfD has 
won seats in ten state assemblies and risen to 15 percent support in political opinion polls. This "marriage of convenience" 
between Seehofer and Merkel may be coming to an end as the Bavarian Prime Minister sees an opportunity to challenge 
Merkel for leadership of the CDU-CSU union and lead an anti-migrant conservative coalition to challenge the Euro-fanatic 
Schulz on the national stage. 



Relations between the CDU and CSU "allies" have not been this fractured since 1976 when CSU leader Franz-Josef Strauss 
severed the Bavarian party’s alliance with Helmut Kohl’s CDU. Seehofer understands that he has more political strength than 
Merkel because opinion polls of AID supporters indicate that the Bavarian leader is more popular than the AfD’s own leader, 
Frauke Petry. 


Seehofer’ s CSU has, therefore, adopted the tough migration policy of the AID to woo AID supporters. 

Seehofer’ s rhetoric on migrants matches up with that of the AID. In January 2016, Seehofer told his CSU party congress that 
up to three million migrants in Germany would create a "different country," adding, "the people don't want Germany, or 
Bavaria, to become a different country." With the anti-migrant CSU and AfD at his back, Seehofer is in a commanding 
position to oust Merkel from the leadership of the CDU-CSU union. 





Not only has Seehofer cobbled together a working alliance with the Austrian Freedom Party but he has also United with 
Hungary’s anti-migrant Prime Minister Viktor Orban. 

Seehofer flew to Budapest last March to back Orban’s opposition to an EU plan, pushed by Juncker, Schulz, and Merkel, to 
redistribute migrants throughout the 28-member States of the EU, plus four members of the European Free Trade 
Association/Schengen Agreement (Switzerland, Liechtenstein, Norway, and Iceland), based on a quota system. 


Seehofer also has close ties with the anti-EU and anti-migrant Swiss People's Party (SVP), which soared to 29.5 percent in 
2015 elections to the lower house of the Swiss Parliament. 

Seehofer has also reached out to U.S. President-elect Donald Trump, who called Merkel’s migrant policy a "disaster" that 
only served to boost crime rates in Germany. Seehofer has invited Trump to Bavaria holding out the possibility that Tramp’s 
first foreign trip as president could be to the Munich Security Conference in February 2017. What worries the globalists, 
Atlanticists, and NATO boosters the most is a Europe dominated by nationalist leaders in Germany, France, Italy, Britain, 
Austria, Switzerland, Flungary, and other countries who will work with Trump in Washington and President Vladimir Putin 
in Moscow to disentangle Europe from the EU, open borders, NATO, and globalist policies. When Seehofer visited Moscow 
this past year and met with Putin, the SPD was sharp ly critical of Seehofer’ s parallel foreign policy. An SPD official 
thundered, "Foreign policy is made in Berlin, not in Munich." 



The CSU and its leader Seehofer have rejected the premise that foreign policy is only conducted in Berlin and not in Munich. 
Bavaria, with a long history of independence from Berlin, has seen the dominant CSU establish close links with like-minded 
Alpine parties, including the SVP in Switzerland, OVP in Austria, and the small Oerman irredentist South Tyrol People’s 
Party (SVP) in northern Italy. Seehofer has brought tiny Liechtenstein into his Alpine alliance. On a 2015 trip to Munich to 
visit Seehofer, Liechtenstein Prime Minister Adrian Hasler stated, "We would like to continue to cultivate the very good 
climate with 'free-standing Bavaria' in the positive sense. I am therefore delighted to see a continuation of the good relations 
hetween Bavaria and Liechtenstein." 




No more slave labor for frau Merkel 


Seehofer also has more in common with the anti-migrant Social Democratie president of Czechia, Milos Zeman, and his 
party’s Czech Communist partners, than he does with his own German SPD partners. 

Seehofer can also count on anti-migrant support from Czechia’s Visegrad Four (V4) partners of Poland, Slovakia, and 
Hungary. Austria’s Hofer also sees common cause between Austria and the V4 on the issues of migrants and the EU. 


Seehofer’s reaching out to Tramp coincides with French National Front leader and 2017 presidential candidate Marine Le 
Pen calling Tramp’s election as a "political revolution." Le Pen and other European nationalist leaders see the «revolution» as 
staring with the June 2016 Brexit surprise "yes" vote for the United Kingdom to leave the EU, followed by Trump’s upset 
victory in the American presidential election, and anticipation of a Le Pen victory in next year’s French presidential election. 
Le Pen has promised to hold a "Frexit" referendum on continued French membership in the EU. 

With the Euro-Atlanticist dreams of the globalists being shattered daily, Seehofer obviously sees his chance to take the helm 
of Germany from an increasingly unpopular Merkel and steer Germany toward a "soft landing" in the wake of a dissolution 
of a strong EU. Seehofer’s first task as leader of Germany would be to carefully scrap the euro and reintroduce the D-Mark in 
some form that could also be used by Austria, the Benelux countries, and eastern European States that choose to opt into a 
German-led common monetary system. 



There will be no place to hide from the coming pogrom and bonfire of the Merkel "elites," globalists and EU criminal banksters 



If Seehofer can take over the chancellorship of Germany from the discredited Merkel, there will be a final battle against 
globalization and the EU in the halls of power in Berlin. This battle will pit Seehofer and his anti-migrant and anti-EU allies 
against the forces led by the "concentration camp guard" Schulz. That political struggle will determine not only the future of 
Europe but the entire world. 


Wayne Madsen 



Wayne Madsen 

Investigative journalist, author and syndicated columnist, Madsen has over twenty years experience in security issues. 

As a U.S. Naval Officer, he managed one of the first computer security programs for the U.S. Navy. Madsen has been a 
frequent political and national security commentator on Fox News and has also appeared on ABC, NBC, CBS, PBS, CNN, 
BBC and MS-NBC. He has been invited to testify as a witness before the US House of Representatives, the UN Criminal 
Tribunal for Rwanda, and an terrorism investigation panel of the French govemment. A member of the Society of 
Professional Joumalists (SPJ) and the National Press Club, Madsen is based and reports from Washington, D.C. 


the5thestate.com 


2016 





Arts kiest vaker pillen gesponsorde farmaceut 

Medisch specialisten schrijven vaker en meer dure medicijnen voor van de farmaceutische 
bedrijven die hen sponsorgeld betalen. Dat blijkt uit onderzoek van de Volkskrant en 
zorgverzekeraar VGZ naar het voorschrijfgedrag van vier nieuwe geneesmiddelen. 

Artikel door in Volkskrant: Tom Kreling Ellen de Visser Remy Koens 22 december 2016 



De Farmaceutische 


Industrie 

door: J.P. van den Wittenboer 


(non-commercial and education) 

2014 



Farma Imperialisme 


De farmaceutische industrie de verregaande loyaliteit van de medische 
beroepsbeoefenaars, overheidsinstanties aan de farmaceutische bedrijven en de 
samenhangende conglomeraties van regelovertreders samengevat in 
“farmaceutische complex”. Een machtsblok van actoren in het veld dat 
regelovertredingen faciliteert of gedoogt.Minimaliseren van risico’s van bijwerkingen 
en nadelige gevolgen verbonden aan een bepaald medicijn worden bijwerkingen 
verzwegen door de bijwerkingen te minimaliseren en voordelen te overdrijven. Daarbij 
gaat het om de gerichtheid op illegaal gewin (en) systematisch misdaden plegen met 
ernstige gevolgen voor de samenleving, en in staat zijn deze misdaden op 
betrekkelijk effectieve wijze af te schermen door collusie, cliëntelisme en canards in 
de media.Via de verfijnde reclamesystemen die bij de overheid 
voorlichtingssystemen heten, zal de burgerij niet ontdekken wanneer de overheid 
bedriegt en liegt. Op deze wijze camoufleert men de onderlinge verwevenheid. De 
agressieve marketingmethode van de farmaceutische industrie is maatschappelijk 
onaanvaardbaar en onethisch. De belangen zijn groot, en het gaat om miljarden 
euro’s. Neem een voorbeeld als de Europese Unie. De Europese Unie geeft ieder 
jaar 2,4 miljard euro uit -afkomstig van belastingen van de burgers van de lidstaten- 
om zichzelf te promoten. Het geld is nodig voor o.a. tv- 

reclame, folders, kranten, rapporten etc. Dat is meer dan Coca Cola uitgeeft ieder jaar 
aan reclame wereldwijd. Het volk is een machteloze speelbal geworden van de 
farmaceutische industrie. Veel mensen vertrouwen blindelings op artsen die deel 
uitmaken van een systeem dat ontworpen is om mensen ziek te maken, tot de dood 
er op volgt.Grotere achterdocht van artsen is daarom zeer noodzakelijk. De medische 
missers omvat namelijk niet alleen het letsel dat artsen veroorzaken met de 
bedoeling de patiënt te genezen, maar ook de andere soorten letsel die het gevolg 
zijn van pogingen van de arts zich te beschermen tegen mogelijk vervolging wegens 
slechte praktijkuitoefening. Er blijken slachtoffers wiens dossier werd gesjoemeld. 
Vrijwel zeker sterven in ons land méér mensen een niet-natuurlijke dood dan officieel 
uit de statistieken blijkt.Geneeskundige blunders blijven hierdoor onopgemerkt.En 
ook misdrijven komen zo nimmer aan het licht. 1 ,2 miljoen Britten belanden jaarlijks in 
een ziekenhuis als gevolg van een verkeerde medische behandeling. In de Verenigde 
Staten -waar jaarlijks 40.000 mensen worden doodgeschoten- is de kans niettemin 
driemaal groter datje wordt “vermoord” door een arts dan door een pistool. In 
Nederland lopen 30.000 patiënten tijdens de medische behandeling schade op door 
een medische fout of complicatie. Uit onderzoek in 1997 door Lens en van der Wal 
bleek dat één op de twintig artsen van Noord-Hollandse ziekenhuizen slecht 
functioneerden. Dat zou ook voor de rest van ons land gelden. Ruim 40% van de 



- 2 - 


slachtoffers van een medische fout is na driejaar nog steeds in een 
letselschadezaak verwikkeld. De slechte praktijkuitoefening omvat niet alleen 
medische missers. Vrijwel dagelijks gaan er mensen dood als gevolg van 
medicijnvergiftiging.Niet alleen onder jongeren, ook ouderen. Naast ondervoeding en 
vereenzaming gebruiken bejaarden vaak meerdere geneesmiddelen -polyfarmacie- 
die schade en risico’s veroorzaken. Officieel worden al deze gevallen weggemoffeld 
door de overheid als “natuurlijke dood”. Het hele medische bedrijf laat zich in het web 
van de farmaceutische industrie weven. De Nederlandse volksgezondheid wordt 
volledig gedomineerd door de farmaceutische industrie. De Nederlandse landelijke 
overheid heeft volop meegewerkt aan de farmaceutische overheersing van de 
volksgezondheidszorg. Zowel de landelijke overheid als de ziektezorgverzekeraars 
dienen de belangen van de farmaceutische bedrijven en nadrukkelijk niet die van de 
burgerbevolking. De farmaceutische industrie verdient miljarden euro’s over de 
ruggen van de burgers in Nederland. De farmaceutische industrie stopt een deel van 
de woekerwinsten in het belonen (omkopen) van alles en iedereen in Nederland die 
ervoor zorgt dat hun pillen in Nederland worden gekocht.De overheid, Ministerie van 
Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) hebben belang bij het instandhouden van 
door de farmacie gedomineerde volksgezondheid. De zorgverzekeraars in Nederland 
bezitten aandelen van farmaceutische bedrijven waarvan de geproduceerde 
producten worden vergoed door deze ziektezorgverzekeraars. Naarmate de 
farmaceutische bedrijven meer winst maken, stijgt de waarde van de aandelen. Ook 
pensioenfondsen in Nederland hebben een groot deel van hun vermogen belegd in 
aandelen van de farmaceutische bedrijven. Dit alles betekent dat het gunstig is voor 
de financiën van Nederland dat het goed gaat met de farmaceutische industrie. De 
farmaceutische industrie wil zo veel mogelijk winst maken, en hoe meer mensen 
pillen nodig hebben, en ook hoe langer, des te beter is dit voor de omzet van de 
farmaceutische industrie. De invloed van de farmaceutische industrie op het 
voorschrijfgedrag van artsen, die zich massaal laten omkopen met geld en 
snoepreisjes en presentjes, is groot. Stuk voor stuk lopen ze aan de leiband van de 
farmaceutische industrie. Artsen schrijven steeds meer recepten uit (143 miljoen per 
jaar) in Nederland. Steeds meer patiënten raken verslaafd en kunnen niet zonder hun 
dagelijks portie pillen, antidepressiva en kalmeringsmiddelen zitten heel erg in de 
lift.Het verslavende gebruik blijkt uit de groeiende hoeveelheid herhalingsrecepten en 
de stijgende voorschrijfduur van recepten. Door de diagnostische criteria gebasseerd 
op het DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) zijn duizenden 
kinderen, tieners opgenomen met de verkeerde diagnose voor psychiatrische drugs 
hieraan ten grondslag liggen. De opvoeders van instellingen in jeugdhulpverlening en 
de kinder-en jeugdpsychiatrie kunnen het gedrag en / of de stoornis niet goed 
hanteren.Alles moet daarom -natuurlijk- een medisch etiket krijgen voor meer omzet 
van de farmaceutische industrie. Steeds meer kinderen krijgen de diagnose 
ADHD, zeer winstgevend voor de psychiatrische industrie. Ze maken kinderen tot 
slaaf, om deze onderdrukking te rechtvaardigen bedenken ze steeds nieuwe 



-3- 


geestelijke stoornissen. De organisatie die de belangen behartigt van iedereen die 
geconfronteerd wordt met ADHD wordt voor concrete projecten gesponsord door de 
farmaceutische bedrijven die Ritalin en Concerta,de twee bekendste 
geneesmiddelen tegen ADHD .verdelen.Waarmee de sponsor zichzelf kan verrijken 
door zenuwstelsels te verwoesten met harddrugs. Niet alleen de jeugd, er blijken veel 
klachten in verpleeghuizen waar bejaarden worden mishandeld. Te denken valt aan: 
uitschelden, beledigen, dreigen, on-terecht isoleren, ontzeggen verzorging, onthouden 
psychische zorg, slaan, knijpen, schoppen, hardhandig beetpakken of soms ook nog 
seksueel misbruik.De directeuren van verpleeghuizen hebben zelf een riant inkomen 
plus nog de extra bonussen door de farmaceutische industrie. Sommigen lopen met 
drie dubbele petten op hun hoofden om hun eigen belangen te bevorderen en die 
van de farmaceutische industrie. De verpleeghuisbewoners worden suf van 
psychofarma en slaappillen, [door medicijnen toedienen, vermindert het bewustzijn 
van de patiëntjMen moet de bewoners daarna noodgedwongen fixeren om 
valpartijen te voorkomen. Het fixeren is tevens onderdeel van bezuiniging in de 
gezondheidzorg omdat er minder tijd is door tekort aan personeel. De patiënt zal 
minder gaan eten door de medicijnen en het tot zich nemen van vocht wordt 
eveneens moeilijker.Het forceren daarna van de patiënt om te eten en te drinken 
brengt veel risico’s met zich mee. Er bestaat dan een grote kans op 
aspiratiepneumonieën. Er wordt niet overgegaan op sondevoeding of 
infuusbehandeling.De overheid ziet dergelijke praktijk als -normaal- medisch 
handelen en aldus niet als economische en sociale euthanasie. Het medische 
systeem van A tot Z wordt gecontroleerd door financiële belangen van de 
farmaceutische industrie. Tal van patiëntenorganisaties, wetenschappelijke 
bladen, medische journaals, onderzoeken en opinieleiders worden gesponsord door 
de farmaceutische industrie om het voorschrijfgedrag te 
beïnvloeden. Patiëntenorganisaties worden soms tot 60 % betaald door de 
farmaceutische industrie. Klachtenbureaus, patiëntenbureaus en 
belangenorganisaties functioneren niet omdat ze worden gesponsord door de 
farmaceutische industrie, en daardoor niet de belangen van de burger dienen maar 
die van de multinational. De World Health Organization (W.H.O) is voor 70 % van de 
inkomsten afhankelijk van de farmaceutische industrie. Het idee van een 
wereldomspannend farmaceutisch complot -Medical Big Brother- om de complete 
wereldbevolking te drogeren. Onnodige medische consumptie en medische 
misconsumptie kunnen blijven doorgaan en de kosten van de gezondheid sterk 
blijven groeien. In 1998 richtte de branche -onder druk van de overheid- een 
stichting op. Deze stichting moest regels opstellen voor de marketing van 
geneesmiddelen.Twee jaar later volgde de “Gedragslijn Gunstbetoon” die onder 
andere de waarde van cadeaus begrensde tot 50 euro. (Inmiddels heeft de 
farmaceutische industrie tal van trucs verzonnen om de regels te omzeilen). De 
farmaceuten investeren veel in de relaties met artsen. Artsen staan sterk onder 
invloed van medische opinieleiders. Om artsen bepaalde middelen te laten 



-4- 


voorschrijven investeren de farmaceuten jaarlijks vele miljarden in de marketing. ook 
werken universiteiten in sterke mate mee aan de zogeheten 
farmamarketing. Daarnaast zorgt de farmaceutische industrie ervoor dat gezonde 
mensen zich patiënt gaan voelen en meer medicijnen gebruiken. In opdracht van het 
Nederlandse Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ontfermt het UWV 
zich over zieke mensen waarop de Wet Arbeidsongeschiktheid van toepassing is 
verklaard. Steeds meer reïntegratiebedrijven zijn onderdeel of eigendom van een 
uitzendbedrijf.De combinatie van reïntegratiebedrijf en uitzendbedrijf binnen één 
concern of holding o.a. maakt het mogelijk dat via deze constructies op twee 
manieren geld valt te verdienen. Er is vaak geen financiële verantwoording over 
besteding van publieke middelen en er zijn geen adequate cijfers over 
nettoresultaten van de reïntegratietrajecten beschikbaar.De vele miljarden door de 
overheid aan reïntegratiebedrijven worden vaak niet goed besteed en verdwijnen uit 
het zicht.Reïntegratiebedrijven functioneren amper, maar strijken wel het geld op.Ze 
bieden vaak een ondeskundige en mensonwaardige behandeling, intimideren 
cliënten, dreigen met korting op de uitkering, bieden overbodige cursussen en 
scholingen aan die bovendien niet aansluiten bij de opleiding van de cliënt.Vaak 
grijpt zo’n reïntegratiebedrijf dan naar intimidatie door te dreigen met een negatieve 
rapportage van de uitkerende instantie. Bij een negatieve rapportage kan de uitkering 
verlaagd of zelfs gestopt worden. Schrijnend is ook dat veel ouderen mensen (55- 
plus) in een reïntegratietraject geplaatst worden, terwijl de kans erg klein is dat 
werkgevers hen willen. Mensen die nuttig vrijwilligerswerk of mantelzorg doen, worden 
op straffe van inhouding van de uitkering gedwongen te stoppen. Zo worden minima 
en waaronder ook arbeidsongeschikten tot solliciteren opgejaagde werklozen aan de 
rand van de samenleving. Het zelfbeeld van deze mensen wordt in de media en door 
bejegening van de uitkeringsinstantie, uitvoeringsinstelling en het publiek stelselmatig 
beschadigd, -arbeidsongeschikten en uitkeringsgerechtigden plegen beduidend meer 
zelfmoorden dan mensen met een baan- Dit heeft niets te maken met mensen op 
een goede en respectvolle manier aan het werk helpen. Dit is puur 
winstbejag.Arbeidsongeschikten en mensen met een uitkering zijn profiteurs dus die 
moeten aan het werk worden gezet.Dat verkoopt steeds de overheid, maar dan wel 
in verzachtende woorden in de diverse folders. Hierbij het signaal aan het land dat de 
zwaksten in de samenleving de grote profiteurs zijn, waarvoor de rest moet opdraaien 
voor de crisis. "Iedereen kan nog wel iets! Van cliënt wordt verwacht dat Hij of Zij die 
kansen grijpt! De Maatschappij vangt mensen op. Bijvoorbeeld met een uitkering. Om 
al die uitkeringen te kunnen betalen, is veel geld nodig. Dat geldt wordt door ons 
allemaal bijeen gebracht. Wanneer cliënt tekortschietend besef van 
verantwoordelijkheid betoont wegens het niet nakomen of niet voldoende nakomen 
van de verplichtingen, neemt cliënt ten onrechte iets uit de gezamelijke pot. Daar moet 
niemand aan mee willen werken”. Hierdoor worden deze groep mensen en hun 
gezinnen door de Nederlandse overheid als het ware voorzien van een “davidster” en 
feitelijk publiekelijk aan de schandpaal genageld. Het échte profitariaat moet echter 



- 5 - 


in andere kringen worden gezocht in de gevestige orde van overheid samen met 
multinationals. Zo worden deze arme slachtoffers op mensonwaardige wijze 
gemangeld en uitgekleed waarbij ook vaak huisgenoten gefrustreerd raken. In een 
jungle van deskundigen en instanties die allemaal langs elkaar heen blijken te 
werken en waarvan sommigen achteraf ook dubieus blijken te opereren, raken deze 
onervaren medeburgers vrij snel het zicht op de door hen te nemen stappen en op 
hun rechtspositie kwijt. Een slachtoffer van deze praktijk is vrijwel kansloos om 
erkenning en vervolgens enig recht te krijgen. Deze praktijk leidt tot een ziek(er) 
makende uitputting en tot traumatisering. Mensen die zieker worden en 
afhankelijker, met hun begeleiders leven onder een regiem waarbij de medische 
behandeling tevens dient ter handhaving ter beheersing van conflicten, en de 
gevestigde belangen bij het bevorderen van de omzet om farmaceutische 
producten. De uitkeringsgerechtigde wordt zieker, glijdt af. Het aanbod heeft aldus 
-natuurlijk- hierop overwegend slechts één antwoord: het vertalen van de klachten in 
een therapie die voornamelijk farmaceutisch georiënteerd is. Vaak zijn mensen zich 
van de kwetsbaarheid van hun positie niet bewust.Anderen maken bezwaar en raken 
verstrikt tussen klachteninstituten die niet functioneren, rapporten en 
formulieren, steeds meer strengere verplichtingen, een juridische uitputtingsstrijd,de 
zware bewijslast, de slopende eenzijdige rechtspraktijk tot juridisch touwtrekken tot 
de Hoge Raad toe. Het recht - ook het strafrecht- dient er vooral te zijn om 
onmachtige te beschermen. In Nederland is dit precies andersom. Het recht 
beschermt en bevoordeelt de politieke en economische heersende klasse. Het recht 
is een monopolitisch machtsmiddel van de heersende klasse met een eigen staat 
van heersers in de staat. Zodra klokkenluiders er een vinger naar uitstrekken sluit het 
systeem zich hermetisch. Iedere aanval op de staat en het systeem wordt door het 
O.M. en de rechters onmiddellijk afgeblokt ten detrimente van de sociale emancipatie 
en de ontplooiingsmogelijkheden van de zwakken of machtelozen./De overheid zet 
politieke opposanten en mensenrechtenverdedigers buitenspel door een conflict met 
diezelfde overheid of de gevestigde orde, te medicaliseren.Door gebruik te maken 
van criminele keurigsartsen die met hun medische verantwoordelijkheid geen 
probleem hebben de hand te lichten d.m.v. frauduleuze in psychiatrische 
rapportages vermelde conclusies], De overheid verafschuwt en verbant moedwillig 
wetenschappers die twijfelen aan de orthodoxe standpunten.Zeer vaak worden 
klokkenluiders die op tekortkomingen in de gangbare theorieën of interpretatie van 
de gevestigde belangen wijzen gelabeld als zonderlingen. Zodat hun denkbeelden 
daarna probleemloos genegeerd kunnen worden. Ook wordt hen systematisch belet 
om conferenties te bezoeken, zodat hun ideeën geen publiek kunnen vinden. Deze 
praktijken zijn weloverwogen belemmeringen om vrije wetenschappelijke gedachten 
tegen te houden, ze zijn extreem onwetenschappelijk en crimineel, [de zaak van 
Defensie klokkenluider Spijkers was een overduidelijk geval van politiek misbruik van 
de psychiatrie volgens SS-modelj. De schijn van bonafiditeit door de Nederlandse 
overheid die ze wekken met rapporten en toespraken over 



- 6 - 


mensenrechten, gezondheidzorg fungeren als dekmantel voor roofzuchtige en door 
winstbejag gedreven misdadige praktijken. De geneeskunde gebaseerd op louter 
kosten baten analyse in een neo-darwinistische maatschappij waar alleen 
consumptie en winstbejag telt, is het risico op economische euthanasie enorm. De 
sterke vergrijzing van de bevolking en een economische recessie zouden deze 
tendens nog kunnen versterken. 

Resumerende: 

NEDERLANDSE OVERHEID: 

-nederlandse overheid dient de belangen van de farmaceutische industrie. 

-nederlandse overheid stimuleert belangenverstrengeling. 

-nederlandse overheid laat mensonterende gezondheidskeuringen uitvoeren. 

-nederlandse overheid nagelt zieke mensen of mensen met een uitkering aan de schandpaal, 
-nederlandse overheid houdt essentiële informatie achter. 

-burgers kunnen hun recht niet krijgen tegen de nederlandse overheid. 

-nederlandse overheid zet klokkenluiders in de kou. 

BURGERS KRIJGEN TE MAKEN MET: 

-door de overheid vooraf mooi voorspiegelen in folders en rapporten. 

-intimidatie. 

-chantage. 

-geheel of gedeeltelijk stopzetten of verlagen uitkering. 

-eenzijdige suggestieve mediaberichten. 

-geraffineerde brieven en vertragingsacties. 

-ontkenning. 

-opzettelijke manipulatie van medische onderzoeken en rapporten. 

-bagatelliserende opmerkingen. 

-ambtelijke woordgoogelarij. 

-ingewikkelde procedures. 

-gewroet in patiëntendossiers en privé. 



- 7 - 


-omgekochte klachtenbureaus. 

-slopende eenzijdige rechtsgang. 

-stilzwijgen. 

-raken de meeste sociale contacten kwijt. 

-echtscheidingen, huisuitzettingen,familiedodingen of zelfdodingen. 

KLOKKENLUIDERS KRIJGEN TE MAKEN MET: 

-machtsmisbruik door de overheid. 

-belangenverstrengeling. 

-intimidatie. 

-insinuaties. 

-frauduleus dossierbeheer. 

-tot querulant en zielig bestempelen. 

-moeilijk leven. 

-in kwaad daglicht stellen. 

-suggereren van psychische problemen. 

-geen toegang tot de rechter tegen de overheid. 

-uitputten. 

-verliezen hun baan. 

-heimelijke manipulaties. 

-bannen en isoleren. 

-verdachtmaken en demoniseren. 

-elimineren. 


IFUD of Human Rights 2014. 


J.P. van den Wittenboer 



- 8 - 


• Report “The Hard sell” 2008, openeurope.org 

• Onderzoek boekhoudfraude bij gemeenten en provincies, drs. Leo Verhoef, leoverhoef.nl 

• Volkskrant artikel “Sociale dienst spoort meer fraude op” 1 2-08-201 3 

• Bijwerkingen waarvan sommige dodelijk kunnen zijn”Dr.John Virapen,2010 

• Rapport “Arbeidsongeschiktheid, ziekte en letsel” 24 ste-druk 12 september 201 2, H.M. Walker 

• Volkskrant artikel “Experts:Bezuinigingen verwoesten gezondheid” 30-04-2013 

• De nazi achtergrond van de EU Brussel” Dr.Rath Health Foundation, Dr.Rath 2010 

• “Hoe voorkom je ADHD?”, Laura Batstra,2012 

• Euthanasie (herhaalt de geschiedenis zich?), Emerson Vermaat,2001 

• “Heli’s Cartel”,Diarmuid Jeffreys,2008 

• “Levens lang” Robert van Voren, 2009 

• “De IGZ en haar civielrechtelijke aansprakelijkheid voor falend toezicht”, W. Drost, 201 3 

• “Grenzen aan de geneeskunde”lvan lllich, 1 978 

• “Problem Doctors”(a Conspiracy of Silince), Peter Lens & Gerrit van der Wal, 1997 

• “Fouten van Huisartsen”, Mare Henk Conradi,1995 

• “Gebakken Lucht”, Nick Davies,2010 

• Persbericht 24 maart 2014 (Handelsverdrag EU-VS) “Health Action International-EUROPE 
(Hai EUROPE) haieurope.org 

• De onderzoeken door IFUD of Human Rights,J.P. van den Wittenboer in notariële akten 

• “Gericht veranderen van organisaties”, prof.dr.C.J. Zwart, 1977 

• “Slikken” hoe ziek is de farmaceutische industrie, Joop Bouma 2006 

• Inspectie voor de Gezondheidszorg IGZ “Kortschrift”, invloed van de farmaceutisch industrie 
op behandelrichtlijnen.mei 2007 

• SP “Vijfentwintig medicijnen tegen te grote macht van de farmaceutische industrie”, 2005 (dr. 
Agnes Kant Tweede Kamer SP en dr.lneke Palm, wetenschappelijk Bureau SP) 

• “Toezicht op de gezondheidszorg door IGZ” brief dd, 12 januari 2012,kenmerk:IGZ-U- 

31 00565, (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport), drs. E.l. Schippers, (gericht aan de 
Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal) 

• “Van Incident naar effectief toezicht” rapport commissie Sorgdrager,2012 naar het 
functioneren van de IGZ 



‘ACTIZ 50” 2014, Abvakabo / FNV 





r \ 




Voorstel Farma ondermijnt democratische beleidsvorming en 
volksgezondheid in Europa 

Handelsverdrag EU-VS 

Brussel, maandag 24 Maart 2014 

Het Transatlantic Trade and Investment Partnership ( TTIP ), zoals beoogt door de 
farmaceutische industrie, is schadelijke voor volksgezondheid, zal leiden tot 
duurdere geneesmiddelen en kan de democratische beleidsvorming ondermijnen. 
Dit blijkt uit het rapport ‘A civil society response to the Big Pharma wish list’ dat het 
Commons NetWork samen met vijf andere organisaties vandaag publiceert. 

'De wensenlijst van de farmaceutische industrie getuigt van een flagrante 
minachting voor democratische besluitvorming in de gezondheidssector', zegt 
Commons Network-coördinator Sophie Bloemen. 'Bedrijven willen de termijn van 
patenten op geneesmiddelen verlengen, regelgeving van lidstaten ter beheersing 
van de geneesmiddelenprijzen aan banden leggen en de recente stappen naar 
grotere openheid wat betreft klinische data van het Europees 
Geneesmiddelenbureau (EMA) terugdraaien. ' 

Onderhandelingen over het Transatlantic Trade and Investment Partnership vinden 
op dit moment plaats tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. Bloemen: 'De 
geheime onderhandelingen zijn voor deze machtige lobby groep een unieke kans 
hun agenda te bevorderen.' 

De voorstellen komen op een moment dat de zorgstelsels in Europa onder druk 
staan als gevolg van de financiële crisis. In sommige landen heeft dit er al toe geleid 
dat patiënten niet langer de medicijnen krijgen die ze nodig hebben. 

Vooral de voorstellen voor de introductie van de ‘investeerder-staat-dispuut- 
clausule' zijn verontrustend. Zo’n clausule geeft de industrie het recht om de 
overheid direct aan te klagen over legitiem overheidsbeleid als zij zich daardoor 
gedupeerd voelen. De tabaksindustrie heeft een dergelijke clausule gebruikt in 
Australië om verpakkingsvoorschriften voor tabaksproducten tegen te gaan. In 
Canada heeft een farmaceutisch bedrijf onlangs de overheid aangeklaagd omdat 
deze een geneesmiddelenpatent had afgewezen. ‘We willen een dergelijk 
ondemocratisch mechanisme niet verankerd zien in Europese wetgeving’, aldus 
Bloemen. 



De farmaceutische industrie is een van de machtigste lobby groepen aan beide 
zijden van de Atlantische Oceaan. 'Europese regeringen moeten zich verzetten tegen 
eisen van grote bedrijven die niet in het belang zijn van de Europese burger en die 
democratische beleidsvorming ondermijnen.' 


report: 

A Civil Society Response to the Big Pharma wish list 


http://commonsnetwork.eu/ttipbigpharmawishlist/ 


Contact: 

info@commonsnetwork.eu 


De volgende organisatie onderschrijven dit rapport: 

Commons NetWork: The Commons NetWork is a non-profit advocacy organization and think-tank 
that engages in policy formulation as well as public debate, promoting the public good through 
commons-based Solutions. It promotes access to knowledge and other social as well as ecological 
causes, and is based in Berlin and Brussels, www.commonsnetwork.eu Contact: 
info@commonsnetwork.eu or david@commonsnetwork.eu 


MiEF. The Medicines in Europe Forum [MiEF) was launched in March 2002 and reaches 12 European 
Member States. It includes more than 70 member organisations representing the four key players on 
the health field, i.e. patiënt groups, family and consumer bodies, social security systems, and health 
professionals. Such a grouping is unique in the history of the European Union and is testament to the 
importance of European medicines policy. Contact: pierrechirac@aol.com 

UAEM Europe: Universities Allied for Essential Medicines [UAEM) Europe is a student organization 
that works to improve access to medicines and health technologies for populations in resource- 
limited settings. UAEM Europe currently features 25 campus-based local chapters at major 
universities across Europe. More info: www.uaem-europe.org . Contact: mail@uaem-europe.org 


HAI Europe. Health Action International (HAI) Europe is a non-profit, European network of 
consumers, public interest NGOs, health care providers, academies, media and individuals working to 
increase access to essential medicines and improve their rational use through research excellence 
and evidence-based advocacy. More info: www.haieurope.org. Contact: ancel.la@haieurope.org 

ISDB. The International Society of Drug Bulletins, founded in 1986, is a worldwide network of 
bulletins and journals on drugs and therapeutics that are financially and intellectually independent of 
the pharmaceutical industry. Currently ISDB has about 80 members representing 41 countries 
around the world. More info: www.isdbweb.org . Contact: press@isdbweb.org . 

Salud por Derecho is a human rights defense organization whose institutional purpose is to 
contribute effectively to the full realization of the right to health of all people in impoverished 
countries. Our mission is advocacy, awareness-raising and civil society engagement. 
www.saludporderecho.org Contact, saludpoderecho@saludpodereco.org 


Europese Commissie - Persbericht 



Europeanen leven langer, maar zijn in die extra jaren vaak niet gezond 

Brussel, 23 november 2016 

Uit een gezamenlijk verslag van de Europese Commissie en de OESO, "Health at a Glance: 
Europe 2016", blijkt dat in de Europese Unie levens kunnen worden gered en miljarden 
euro's kunnen worden bespaard door de gezondheidszorg doeltreffender te maken en via 
beleidsmaatregelen een goede gezondheid te promoten en ziekten te voorkomen. 

De levensverwachting ligt nu in de meeste EU-landen boven de 80. Dat blijkt uit " Health at a Glance: 
Europe 2016 ", een gezamenlijk verslag van de Europese Commissie en de OESO dat vandaag werd 
gepubliceerd. De levensverwachting is nog nooit zo hoog geweest, maar de extra jaren zijn niet altijd 
gezonde levensjaren. Ongeveer 50 miljoen mensen in de EU lijden aan een chronische ziekte. Elk jaar 
sterven meer dan een half miljoen mensen in de werkende leeftijd aan een dergelijke ziekte en dat 
kost de economieën in de EU jaarlijks zowat 115 miljard euro. Zie de infoqrafiek voor nog andere 
belangrijke cijfers. 

Vytenis Andriukaitis, Europees commissaris voor Gezondheid en Voedselveiligheid, zei hierover het 
volgende: "Het verslag "Health at a Glance" biedt de lidstaten nuttige Informatie om bij het nemen van 
maatregelen op alle beleidsterreinen rekening te houden met het gezondheidsaspect. Het laat zien dat 
in de EU elk jaar veel mensen sterven aan ziekten die voorkomen hadden kunnen worden. Die ziekten 
staan in verband met risicofactoren zoals roken of obesitas. Uit het verslag blijkt ook dat wij moeten 
blijven streven naar een beter toegankelijke gezondheidszorg. In het verslag wordt de kerndoelstelling 
van het partnerschap tussen de Commissie en de OESO voorgesteld: de ontwikkeling van 
landenspecifieke en grensoverschrijdende kennis over gezondheid en gezondheidsstelsels, als eerste 
stap in het kader van het initiatief "Gezondheidstoestand in de EU". " 

Angel Gurria, secretaris-generaal van de Organisatie voor Economische Samenwerking en 
Ontwikkeling (OESO), voegde hieraan toe: "We zouden veel méér levens kunnen redden als in alle EU- 
landen de kwaliteitsnormen voor de gezondheidszorg naar het hoogste niveau worden getild. Meer 
inspanningen zijn nodig om de ongelijkheden te verminderen op het gebied van de toegankelijkheid en 
de kwaliteit van de zorg. De Europese gezondheidsstelsels moeten doeltreffender worden door de 
middelen in te zetten waar de resultaten voor de gezondheid het grootst zijn, onder meer via 
preventie. " 

Health at a Glance Europe: wat moeten wij onthouden? 

Onze gezondheidsstelsels moeten doeltreffender worden: elk jaar sterven 550 000 mensen in de 
werkende leeftijd aan ziekten die voorkomen hadden kunnen worden. 16 % van de volwassenen lijdt 
momenteel aan obesitas (11 % in 2000) en nog steeds een vijfde is roker. We zouden veel levens 
kunnen redden: ten eerste door meer middelen uit te trekken voor gezondheidspromotie en 
ziektepreventie, gericht op deze en andere risicofactoren, en ten tweede door de zorg voor acute en 
chronische aandoeningen te verbeteren. 

Onze gezondheidsstelsels moeten toegankelijker worden: 27 % van de patiënten gaat naar de 
spoedafdeling wegens het gebrek aan eerstelijnszorg; gemiddeld wordt 15 % van de zorguitgaven 
rechtstreeks door de patiënt zelf betaald, waarbij grote verschillen tussen de landen bestaan; en arme 
Europeanen hebben om financiële redenen gemiddeld tien keer meer kans om moeilijk aan goede 
gezondheidszorg te komen dan welgestelde medeburgers. In de lidstaten moet het beleid zich richten 
op het verminderen van financiële belemmeringen voor de toegang tot gezondheidszorg, het beter 
toegankelijk maken van de eerstelijnszorg en het terugdringen van buitensporige wachttijden. 

Onze gezondheidsstelsels moeten veerkrachtiger worden: in de hele EU is het aandeel van de 65- 
plussers gestegen van minder dan 10 % in 1960 tot bijna 20 % in 2015. Naar verwachting zal dit 
aandeel in 2060 bijna 30 % bedragen. Wegens de vergrijzing, het stijgende aantal chronisch zieken en 
de budgettaire beperkingen moeten wij onze gezondheidszorg aanpassen. Daarom moeten wij eHealth 
ontwikkelen, de ziekenhuisverblijven verkorten door betere eerstelijns- en gemeenschapszorg en de 
uitgaven voor geneesmiddelen rationaliseren, onder meer door de mogelijkheden van generieke 
geneesmiddelen volop te benutten. 

Het initiatief "Gezondheidstoestand in de EU" 


Het initiatief "Gezondheidstoestand in de EU" helpt de lidstaten om een antwoord te bieden op de 
genoemde uitdagingen en ondersteunt hun inspanningen voor een betere kennis en voor krachtiger, 
empirisch onderbouwd beleid. Het omvat een reeks analytische producten, die tot stand is gebracht in 
samenwerking met de OESO en de Europese waarnemingspost voor gezondheidszorgstelsels en - 
beleid. 

Het verslag dat vandaag wordt gepubliceerd, vormt het eerste tastbaar resultaat van dit initiatief. De 
volgende stap is de uitwerking van landenprofielen over de gezondheidssituatie in de 28 EU-landen. 
Daarin worden de specifieke kenmerken en uitdagingen van elk land uiteengezet (uiterlijk in november 
2017). 

De 28 profielen zullen vergezeld gaan van een analysedocument van de Commissie waarin de 
bevindingen vanuit het perspectief van de bredere EU-agenda worden benaderd en waarin de 
specifieke omstandigheden van elke lidstaat bijzondere aandacht krijgen. Ten slotte krijgt elke lidstaat 
de mogelijkheid nog andere ideeën voor te stellen en uit te wisselen. 

Hier vindt u een samenvatting van het initiatief "Gezondheidstoestand in de EU". 

Meer informatie 

http://ec.europa.eu/health/state/summarv/index en.htm 

http://ec.europa.eu/health/state/qlance/index en.htm 
http://europa.eu/rapid/press-release SPEECH-16-3894 en.htm 

http://www.oecd.org/health/health-svstems/health-at-a-qlance-europe-23056088.htm 

Volg ons op Twitter: @EU Health 

IP/16/3749 


Contactpersoon voor de pers: 

Enrico BRIVIO ( + 32 2 295 61 72) 

Aikaterini APOSTOLA (+32 2 298 76 24) 

Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail 



REAI 
FAI 


IF YOU BEUEVE 
PHARMACEUTICAL 




ARE ON YOUR SIDE 




L 





REMEMBER THiS: 




Cr.t 3001'» 1 
USnOOfe:*'»' 
NIHIdSV 3» 


YOUR STAYING SICK 
IS WHAT KEEPS 
THEM IN BUSINESS 





De gezondheid wordt bedreigd door nog meer invloed van de farmaceutische industrie. De 
machtige farmaceutische industrie promoot pillen waar ze vooral zelf beter van wordt. De EU 
moet de farmaceutische industrie aan banden leggen om hiermee te voorkomen dat mensen 
pillen sli kk en die meer kwaad dan goed doen. Van medicijnen kun je beter worden, maar de 
kans is niet denkbeeldig dat je eraan doodgaat. Dat gebeurt zelfs op grote schaal; de 
pillenindustrie heeft meer doden op haar geweten dan de maffia. De Europese Commissie 
schat dat jaarlijks 200.000 burgers van EU-lidstaten overlijden aan bijwerkingen, door 
verkeerd gebruik (een te hoge dosis, of omdat ze contra-indicaties hebben). Dat betekent dat 
geneesmiddelen doodsoorzaak nummer drie zijn, na hartziekten en kanker.(Peter C G(|)tzsche) 
trouw. 



De Telegraaf 




No. 38.988 1 20e jaargang zaterdag 8 september 201 2 


Election Contractions Cartels 


Fairytales 


For weeks, all the media has been filled with discussions, reflections and 
debates related to the elections next Wednesday. All of the candidates have 
purchased new clothes in order to present a trustworthy impression to the 
public and the television. Some politicians are therefore barely recognizable. 
Until recently it was customary for the electorate to be able to recognize 
the political leaning of their favorite candidate simply by his clothing. 


Candidates with left-lea- 
ning ideas had walked 
around in casual clothes. 
But at least there was a tie 
and sneakers, a signal that 
they were progressive. But 
look now: the former 
super socialist politician 
Wim Kok had candidates 
following him all the way 
to the fashion shop Oger 
in Amsterdam. It was the 
same shop for the late Pim 
Fortuyn, who sought out 
perfect size custom-made 
suits with silk shirts and 
ties. The rational voter will 
not be seduced into hol- 
ding a different political 
opinion by politicians' 
clothing. The publication 
of two brand new books 
just before the elections 
have had much more im- 
pact. 


The first is a highly alar- 
ming book in English entit- 
led: "The Nazi Roots of the 
Brussels EU" (written by 
Paul Anthony Taylor, Alek- 
sandra Niedzwiecki, Mat- 
thias Rath and August 
Kowalczyk, Dr. Rath He- 
alth Foundation, 2012, 
ISBN 978 - 90-76332-85- 
7). For nearly three-quar- 
ters of a century the world 
was told that the Second 
World War was caused by 
a dangerous psychopath, 
Adolf Hitler, along with his 
racist thugs, the Nazis. But 
gradually it has become 
clear that World War II 
was not only prepared but 
also logistically and tech- 
nically supported by the 
largest and most notorious 
cartel. This combination of 
powerful companies con- 


sisted of the IG Farben 
cartel, which was an amal- 
gamation of Bayer, BASF, 
Hoechst and some other 
chemical-pharmaceutical 
companies. In the famous 
postwar Nuremberg pro- 
cess, where the major war 
criminals were tried, it was 
inter alia that without IG 
Farben the Second World 
War probably would not 
have happened. 



Prof.Dr. B. Smalhout 


These companies yiel- 
ded not only drugs but 
also all of the explosives 
that were indispensable 
for warfare. They had al- 
ready done this in the First 
World War. Even back 
then, there were attempts 
made throughout Europe 
to make ittechnically and 
commercially dependent 
on a universal cartel 
under German leadership. 
This did not work in the 
First World War. But after 
the Second World War, 
the old German goal of 
bringing it to fruition, in 
the form of economie and 
political cartels in a large 
number of European 
countries, came to life 
under the name of the EU. 
It is therefore logical that 
many former leaders of 
the cartel, immediately 
after the First and Second 
World Wars, were invol- 
ved in building the EU. 
They were not dressed in 
military uniforms, but in 
the familiar gray blazer 


suits of professional busi- 
ness agents and mana- 
gers. The most infamous 
manager was a certain 
Professor Dr. Walter Hal I- 
stein (1901-1982), who 
was one of the key figures 
in European integration 
after the Second World 
War. He was a brilliant 
professor of law at the 
University of Rostock in 
Germany. He made head- 
lines with his ideas of a 
united Europe, which he 
had already outlined in a 
major speech in 1939 en- 
titled "Gross Deutschland 
als Rechtseinheit". After 
the war he became the 
first president of the EU 
Commission and conside- 
red himself as the Prime 
Minister of Europe. In ad- 
dition, he allowed himself 
to assist a number of for- 
mer war criminals who 
had been convicted at 
Nuremberg. The old Nazi 
idea that the EU is the 
ideal form of government, 
like the German slogan 


"Ein Volk, ein Reich, ein 
Führer" (One people, one 
empire, one leader), also 
explains the strong resis- 
tance that is currently en- 
countered by national 
politicians attempting to 
rid their country of the op- 
pressive EU ties. 


Except for Geert Wi Iders 
(PVV) and Roemer (SP), 
no other politician has 
had the guts to say that 
our country should regain 
its independence from the 
EU. There is then the 
threat of a massive econo- 
mie recession. We were 
reduced to poverty. We 
cannot survive as a small 
country. We will lose all 
our trading relationships 
etc. etc. It's just not true. 
These are the stories of the 
high-earning EU bureau- 
crats such as Neelie 
Kroes, for whom the EU 
has become a fantastic 
livelihood. 

It's a worrisome thing that 
no other party under- 
stands that the EU is es- 
sentially a German 
strangle strap that was de- 
signed by former Nazis. 







Lotto. 





Prettig weekeinde! 





Nederland € 2,60 


BUITENLAND 


Aru/Bon/Cur 

ANG 

6.00 

Frankrijk 

EUR 

3,20 

Oostenrijk 

EUR 

3,20 

Aru/Bon/Cur 

USD 

3,35 

Gr. Brittanme GBP 

3,20 

Portugal 

EUR 

3,45 

België 

EUR 

2,80 

Griekenland 

EUR 

3,80 

Slovenië 

EUR 

3,10 

Bulgarije 

BGN 

10.70 

Italië 

EUR 

3,30 

Spanje 

EUR 

3,40 

Can. Eil. 

EUR 

3,55 

Kroatië 

HRK 

27,00 

Thailand 

THB 

222,00 

Cyprus 

EUR 

3,80 

Luxemburg 

EUR 

2.80 

Turkije 

TRL 

10,00 

Duitsland 

EUR 

3.20 

Madeira 

EUR 

4,50 

Zwitserland 

CHF 

6,00 

Egypte 

EGP 

39.00 

Malta 

EUR 

3,80 







No. 38.988 


120e jaargang 


Hoofdredactie: mr. J.J.M. Paradijs 


118 pagina's + 56 VROUW 


00 

zaterdag 8 september 2012 


Verkiezingsweeën 

Al wekenlang zijn alle media gevuld met discussies, be- 
schouwingen en debatten in verband met de Kamerverkie- 
zingen aanstaande woensdag. Alle kandidaten hébben nieu- 
we kleding aangeschaft om voor het publiek en de televisie 
een betrouwbare indruk te maken. Sommige politici zijn 
daardoor nauwelijks nog herkenbaar. Tot voor kort was het 
gebruikelijk dat de kiezers de politieke overtuiging van hun 
favoriete kandidaat aan zijn kleding konden aflezen. 


Alles wat linkse ideeën 
had liep rond in vrijetijdskle- 
ding. Maar in ieder geval was 
een stropdas en gympen een 
signaal voor alles wat pro- 
gressief was. Doch zie nu: net 
als de voormalige supersocia- 
listische politicus Wim Kok 
hebben ze allemaal de weg 
naar de herenmodezaak Oger 
in Amsterdam weten te vin- 
den. Dezelfde zaak waar 
wijlen Pim 
Fortuyn zijn 
perfecte 
maatkos- 
tuums liet 
vervaardigen 
en waar hij 
zijn zijden 
overhemden 
en dassen 
uitzocht. De 
verstandige 
kiezer zal zich 

echter niet door de verkleed- 
partijen tot een andere poli- 
tieke mening laten verleiden. 

Veel meer impact heeft de 
publicatie van een tweetal 
splinternieuwe boeken die 
juist vóór onze verkiezingen 
zijn uitgekomen. Het betreft 


ten eerste een hoogst veront- 
rustend boek in de Engelse 
taal getiteld ’ The Nazi Roots 
of the ’ Brussels EU" (geschre- 
ven door Paul Anthony Tay- 
lor, Aleksandra Niedzwiecki, 
Matthias Rath en August 
Kowalczyk, uitgave Dr. Rath 
Health Foundation 2012, 
ISBN 978-90-76332-85-7). Bij- 
na driekwart eeuw werd de 
wereld verteld dat de Twee- 
de Wereldoorlog was veroor- 
zaakt door de levensgevaar- 
lijke psychopaat Adolf Hit- 
ler, samen met zijn staf van 
racistische boeven, de nazi’s. 

Maar geleidelijk begint het 
duidelijk te worden dat de 
Tweede Wereldoorlog niet 
alleen was voorbereid, maar 
ook logistiek en technisch 
werd ondersteund door het 
grootste en beruchtste toen- 
malige kartel. Die combina- 
tie van machtige industrieën 
bestond vooral uit het IG 
Farben-kartel, dat een sa- 
mensmelting was van onder 
meer Bayer, BASF, Hoechst 
en nog enkele andere che- 
misch-farmaceutische indus- 
trieën. Bij het befaamde 


naoorlogse Neurenberg- 
proces, waar de belangrijkste 
oorlogsmisdadigers werden 
berecht, werd onder meer 
vastgesteld dat zonder de IG 
Farben de Tweede Wereld- 
oorlog waarschijnlijk niet 
had plaatsgevonden. 


OP HET 
SCHERP 
VAN DE 


SNED 



prof. dr. B. SMALHOUT 


Kartelvorming 

Die industrieën leverden 
niet alleen geneesmiddelen, 
maar ook alle explosicven 
die voor oorlogsvoering on- 
misbaar waren. Dat waren 
ze al geweest in de Eerste 
Wereldoorlog. Toen reeds 
waren er pogingen in het 
werk gesteld geheel Europa 
technisch en commercieel 
afhankelijk te maken van 
een soort universeel kartel 
onder Duitse leiding. Dat 
lukte niet in die Eerste We- 
reldoorlog. Maar na de Twee- 
de Wereldoorlog kwam het 
oude Duitse streven tot bloei 
in de vorm van de economi- 
sche en politieke kartelvor- 
ming van een groot aantal 
Europese landen die samen- 
gingen onder de naam EU. 

Het is dan ook logisch dat 
bij die kartelvorming veel 
voormalige kopstukken van 
direct na de Eerste en Twee- 
de Wereldoorlog bij de op- 
bouw van de EU werden 
betrokken. Die waren niet 
gekleed in militaire unifor- 
men, maar in de bekende 
grijze colbertkostuums van 
professionele vergaderaars 
en managers. De meest be- 
ruchte manager daarbij was 
een zekere professor dr. 
Walter Hallstein (1901-1982), 
die een van de sleutelfiguren 
was bij de Europese integra- 
tie na de Tweede Wereldoor- 
log. Hij was een briljant 
hoogleraar in het recht aan 
de Universiteit van Rostock 
in Duitsland. 


Hij maakte 
furore met zijn 
ideeën over 
een verenigd 
Europa, dat hij 
al eerder ge- 
schetst had in 
een grote rede- 
voering in het 
jaar 1939 geti- 
teld ’Gross 
Deutschland als 
Rechtseinheit ’ . Na de oorlog 
werd hij de eerste president 
van de EU-Commissie en hij 
beschouwde zichzelf als de 
premier van Europa. Daarbij 
liet hij zich terzijde staan 
door een aantal vroegere 
oorlogsmisdadigers die in 
Neurenberg al waren veroor- 
deeld. De oude nazistische 
gedachte dat de EU de ideale 
staatsvorm moest zijn vol- 
gens de Duitse slogan ’Ein 
Volk, ein Reich, ein Führer’ 
(’Eén volk, één rijk, één 
leider’) verklaart ook het 
hevige verzet dat men thans 
ontmoet bij iedere poging 
van nationale politici om hun 
land te ontdoen van de knel- 
lende EU-banden. 


Sprookjes 

Behalve Geert Wilders 
(PVV) en Roemer (SP) heeft 
nog geen enkele andere Ne- 
derlandse politicus het lef 
gehad om te stellen dat ons 
land weer onafhankelijk van 
de EU moet worden. Er 
wordt dan gedreigd met een 
enorme economische reces- 
sie. We zouden tot armoede 
vervallen. Wij kunnen ons 
als klein land niet alleen 
handhaven. Wij raken al 
onze handelsrelaties kwijt 
enz. enz. Het is niet waar. 

Het zijn de sprookjes van de 
zeer goed verdienende EU- 
autoriteiten zoals bijvoor- 
beeld Neelie Kroes, die bij de 
EU een fantastische brood- 
winning heeft gevonden. 

Een geheel ander soort 
boek voor de verkiezingsda- 
gen is een uitgave van As- 
pekt, Soesterberg2012, ISBN 
978 946 15 32 664, getiteld 
’ Geert Wilders ontmaskerd’. 
Het is geschreven door Mar- 
cial Hernandez, die het de 
ondertitel gaf ’Van messias 
tot politieke klaploper’. Dat 
is een zeer harde uitspraak 
voor iemand die twee jaar 
lang als Kamerlid met Wil- 
ders heeft gewerkt, samen 
met zijn collega Wim Korten- 
hoeve, die daarvoor zijn 
belangrijke functie bij het 
Joodse CIDI opgaf. Marcial 
Hernandez was beroepsmili- 
tair met een uitstekende 
staat van dienst. Hij sloot 
zich bij Wilders aan omdat 
de toenemende dwang van 


de EU hem tegenstond en 
omdat hij , bij onze overheid, 
wederom geconfronteerd 
werd met het klassieke anti- 
militarisme dat ons land in 
1940 en 1942 (Nederlands- 
Indië) al fataal was gewor- 
den. 

Hernandez werd teleurge- 
steld in zijn partijleider Wil- 
ders. De partij bleek uiterst 
autoritair te zijn georgani- 
seerd, waarbij met de in- 
spraak van deskundige Ka- 
merleden vaak geen enkele 
rekening werd gehouden. 
Zijn grootste frustratie was 
een gebrek aan interesse van 
Wilders voor zoiets essenti- 
eels als onze defensie, die, 
zoals bekend, door rigoureu- 
ze bezuinigingen vrijwel 
wordt uitgeschakeld. Her- 
nandez had in minutieuze 
rapporten beschreven hoe 
fataal die defensieafbraak 
wel was. Maar er werd niet 
naar de vakman geluisterd. 
Hetzelfde gold voor Wim 
Kortenhoeve, die als expert 
voor Israël en het Midden- 
oosten jarenlang voor het 
CIDI (Centrum voor Infor- 
matie en Documentatie Is- 
raël) had gewerkt. 

Hoewel de frustratie en 
teleurstelling van beide poli- 
tici zeer begrijpelijk is, is het 
toch een zorglijk gebeuren 
dat enkele dagen voor de 
verkiezingen de vuile w r as op 
deze manier buiten komt te 
hangen. Want er is tot nu toe 
geen andere partij die inziet 
dat de EU in essentie een 
Duitse wurgband is, ontwor- 
pen door oud-nazi’s. 


710404 II 100054 





UNITED STATES 



Photo: Indianapolis Tea Party- 2009 


(IFUD of Human Rights) 2011 “Health Care America” 
copyright registration: https://archive.org/details/4-1007408-Q01 
http://www.archive.org/details/HealthCareAmerica 945 



Li 


Commcttee on Petitions 
of the Europeen Parliament 



European Parliament 





Cecilia Wikström (chair Petitions Committee European Parliament) 


The Petitions Committee for which Pm chair is the bridge between the EU citizens and and its 
institutions. The Committee should be the door for the citizens of Europe to bring ther 
concerns and their ideas to the attention oftheir elected representatives. 




Ireland 

Working 
collectively 
to eradicate 


ENAR Ireland triggers European Parliament investigation of Ireland on 
hate crime 



MEDIA RELEASE 

Ireland being investigated by Europe for failing to protect victims of 
racism. 

As the world marks International Day for Victims of Hate Crime, a coalition of Irish 
NGOs has received news that it has triggered a European Parliament investigation 
into Ireland's compliance with European law on racism, citing the lack of hate crime 
leaislation . 

Following a petition from ENAR Ireland (the Irish section of the European Network 
Against Racism) the European Parliament's PETI commission has ruled that it will 
examine Ireland with regards its obligations under the 2008 Framework Decision on 
Racism and Xenophobia . New correspondence to ENAR Ireland, which has 60 
member orqanisations, confirms the European Commission has already begun 
investigating on behalf of the Parliament. 



The 2008 Framework Decision obliges member States to "take the necessary 
measures to ensure that racist and xenophobic motivation is considered an 
aggravating circumstance, or, alternatively that such motivation may be taken into 
consideration by the courts in the determination of the penalties/'The deadline for 
transposition was 28 November 2010. Irish civil society organisations and 
researchers have long argued that the failure of the state to enact hate crime 
legislation or ensure that hate crimes are treated as such by the courts constitutes a 
breach of the Framework Decision obligations. 

"This is very welcome news" said Shane O'Curry, Directer of ENAR Ireland. "Victims 
of racist and other forms of hate crime have long been imploring the government to 
enact hate crime legislation. We have long said that Ireland is delinquent in its 
obligations, not just under the Framework Decision on Racism and Xenophobia, but 
also a whole raft of other European and international obligations in this regard. This 
is important not least because people from minority backgrounds have an inalienable 
right to our protection from harm, and the state should guarantee that so that they 
can participate as equals in society. This investigation will give us the opportunity to 
hold our government to account and share our findings on hate crime, which are 
sadly extremely grim. Our latest data on hate crime confirms yet again that serious 
hate crimes are a regular occurrence in Ireland. We hope the Government will now 
heed our calls and enact a Hate Crime Bill. Our data suggests that the likelihood of 
very serious hate crimes is high, and we need to do this urgently to prevent such a 
scenario occurring." 

ENDS 

Notes to editor: 

The Love Not Hate campaiqn for hate crime legislation has been led by the ENAR 
Ireland group Action Against Racism. It is a multi-faceted campaign and has 
collected nearly 5,000 signatures for handing in to the Minister for Justice. More 
information about the campaign can be found here . 

About the PETI petitioning 

process: http://www.euireland.ie/eu nao/content.php?area=18 

University of Limerick Hate and Hostility Research Group's findings on Hate Crime 
can be found here 


ENAR Ireland periodic reports on racism can be found here . 

Read ENAR Irl submission to PETI 2008 Framework Decision (pdf) 
Read PETI Commission response: petition accepted (pdf) 



European 

NetWork 

Against 

Racism 

Ireland 


Brussels, Mon 29 June 2015. 


Complaint to the European Parliament’s Committee on Petitions (PETI) 
to highlight infringements by IRELAND of the 2008 EU Council 
Framework Decision on combating certain forms and expressions of 

Racism and Xenophobia (2008/9 1 3/ J HA) , with particular reference to 
Articles 3 and 4. 


Complainant: ENAR Ireland, on behalf of its membership. ENAR Ireland is 
a membership organisation comprising over 50 Civil Society organisations in 
Ireland, including anti-racist, migrant, Traveller and Roma, religious 
organisations and the largest Trade Unions. It is the Irish coordination of the 
European Network Against Racism, ENAR . ENAR Ireland works to ensure 
the highest standards of protection from racism for all minority ethnic 
communities in Ireland. ENAR Ireland is a member a high level Civil Society 
working group, including the University of Limerick’s Hate and Hostility 
Research Group (HHRG) , which is making proposals to legislators for the 
provision of Hate Crime legislation. 

The 2008 Framework Decision on Racism and Xenophobia and Ireland: 

Article 3 of the Framework Decision requires that member States to make 
adequate provision to prohibit “racist and xenophobic hate speech”(3.1.1), 
including “publicly inciting to violence or hatred, including by public 
dissemination or distribution of tracts, pictures or other material”(3.1 .2). 

In addition, Article 3 also requires that member States make provision to 
prohibit, under specific circumstances, the “Public condoning, denial or gross 
trivialisation of genocide, crimes against humanity and war crimes” as defined 
by the International Criminal Court (3.1.3); and, under specific circumstances, 
the “Public condoning, denial or gross trivialisation of the crimes defined in the 
Charter of the International Military Tribunal [appended to the London 
Agreement of 8 August 1945, i.e. the Holocaust]” (3.1.4) 

Article 4 of the Framework Decision States: "For offences other than those 
referred to in Articles 1 and 2, Member States shall take the necessary 
measures to ensure that racist and xenophobic motivation is considered an 
aggravating circumstance, or, alternatively that such motivation may be taken 
into consideration by the courts in the determination of the penalties." 


ENAR Ireland is a national network of organisations working collectively to highlight and combat racism and 
the National Coordination for the European Network Against Racism. 

ENAR Ireland, 37 Dame Street, Dublin 2, Ireland. Enarireland@gmail.com 01 8897110 www.enarireland.org 



European 

NetWork 

Against 

Racism 

Ireland 


Ireland and Racist Crime. 

With the sole exception of the problematic Prohibition of Incitement to 
Hatred Act 1989, there is no legislation in Ireland which addresses the racist 
element of a crime. Ireland claims that this Act, meets the requirements under 
Article 3.1.1 and 3.1.2. Yet, it is criticised for being so constrained in its scope 
as to be almost completely ineffective; it is thought that fewer than 20 cases 
have been brought to court under the Act since 1989, and that there may 
have been very few convictions under the Act. 

With respect to Article 3.1.3 and 3.1.4, there is no provision in Irish law for 
dealing with the public condoning, denial or gross trivialisation of genocide, 
crimes against humanity, war crimes, or of the Holocaust. 

In relation to its obligation to implement the provisions of Article 4 concerning 
racially aggravated crimes, Ireland, in its submission to the Commission and 
the Council “simply statelsl that [racisfl motivation can always be considered 
by the courts” . Ireland’s response here echoes its Standard responses to the 
analogous recommendations made to Ireland, by ECRI, UN CERD, and UN 
CESCR, namely that judges routinely take such factors into account during 
sentencing, and thus that no legislation is required. 

With regards to this Ireland’s obligation to transpose Article 4, the view held 
by ENAR Ireland’s membership, by other civil society actors and by academie 
experts, reflected in this research , published in 2014, is that, while judges can 
in theory take a racist motivation into account at sentencing in the same 
manner as any other aggravating or mitigating factor, there is little evidence 
that they do in practice. 

Furthermore, without legislation there can no obligation on judges to take 
racist motivation into account, since the sentencing system in Ireland 
regarding all crimes is wholly discretionary; asides from setting out the 
legislative maximum and minimum sentences, there are no legislative 
guidelines on sentencing. Similarly, there are no judicial sentencing guidelines 
either, meaning that every individual judge has an absolute discretion in terms 
of what he or she deerns to be an aggravating factor in the sentence. 


ENAR Ireland is a national network of organisations working collectively to highlight and combat racism and 
the National Coordination for the European Network Against Racism. 

ENAR Ireland, 37 Dame Street, Dublin 2, Ireland. Enarireland@gmail.com 01 8897110 www.enarireland.org 


Forthcoming research: 



European 

NetWork 

Against 

Racism 

Ireland 


Following from this research, the Civil Society working group, led by the Irish 
Council for Civil Liberties, has funded the Hate and Hostility Research Group 
to conduct a large scale study into the manner in which a hate element is 
addressed by the criminal justice system. This study encompasses qualitative 
interviews with over 70 individuals including victims, CSOs, criminal justice 
professionals, members of the Probation service and members of An Garda 
Si'ochana (the Police), as well as a survey of barristers. 


The research is due to be published in the coming months, but the authors 
(Amanda Haynes and Jennifer Schweppe) have indicated to ENAR Ireland 
that it will show that while individual judges will routinely treat a hate 
motivation as an aggravating factor, this is not always the case. Further, it will 
show that the absence of legislation pervades the system, impacting on the 
manner in which a hate motivation is addressed by the police services. It will 

ultimately argue that hate crime legislation should be introduced as a matter of 
urgency. 

It is the intention of ENAR Ireland to submit this new HHRG research to PETI 
in support of this petition, as soon as it becomes available. 


ENAR Ireland would be happy to help facilitate any meeting or dialogue 
between PETI and any of the actors mentioned in this document. 


ENAR Ireland . 

37 Dame Street, Dublin 2, Ireland. 
Director: Shane OCurry 
+353 1 889 7110 
+353 86 394 0042 
shane@enarireland.org 


ENAR Ireland is a national network of organisations working collectively to highlight and combat racism and 
the National Coordination for the European Network Against Racism. 

ENAR Ireland, 37 Dame Street, Dublin 2, Ireland. Enarireland@gmail.com 01 8897110 www.enarireland.org 



European Parliament 


The Chair 

Committee on Petitions 


Brussels, 

JE/cd[IPOL-COM-PETI D(201 6)31516] 


D 313008 07.07.2016 


Mr Shane O’Curry 

European NetWork Against Racism 

37 Dame Streeet 

Dublin 2 

IRLANDE 


Subject: Petition No. 1 145/2015 (reference to be quoted in all correspondence) 

Dear Mr O’Curry, 

I would like to inform you that the Committee on Petitions considered your petition and decided 
that the issues which you raise are admissible in accordance with the Rules of Procedure of the 
European Parliament, insofar as the subject matter falls within the sphere of activities of the 
European Union. 

The committee began its examination of your petition and decided to ask the European 
Commission to conduct a preliminary investigation of the various aspects of the problem. The 
committee will continue its examination of your petition as soon as it is in receipt of the 
necessary information. 

I will keep you informed of any further action taken on your petition in due course. 


Yours sincerely, 



Cecilia Wikström 
Chair 

Committee on Petitions 


www.europarl.europa.eu 


IFUD of Human Rights petition “swept under the carpet” by EU Institutions 


The Petition Committee of the European Parliament has decided to launch an investigation on 
the ENAR’s complaint “Hate Crime in Ireland”,IFUD of Human Right’s complaint “Hate 
Crime in The Netherlands” swept under the carpet. The authority of the orthodox majority is 
quite often evoked to scuttle a research project so that authority are not upset. This 
commonplace practice is a deliberate obstruction to free scientific thought, is unscientific in 
the extreme, and is criminal. It cannot be tolerated. 




European Parliament 


The Chair 

Committee on Petitions 


Brussel, 

JH/mb [IPOL-COM-PETI D (2016) 14262] 


De heer Joannes Petrus van den Wittenboer 
Intermediary Foundation of the Universal 
D 306790 08.04.2016 Declaration of Human Rights 

Kastanje 28 
5731 NK Mierlo 
NEDERLAND 


Betreft: Verzoekschrift nr 0794/2015 


Geachte heer van den Wittenboer, 

De Commissie verzoekschriften heeft uw verzoekschrift onderzocht en in overeenstemming met 
het Reglement van het Europees Parlement ontvankelijk verklaard, aangezien het onderwerp tot 
de werkterreinen van de Europese Unie behoort. 

De Commissie verzoekschriften ziet geen redenen om het Europees Parlement voor te stellen een 
motie van wantrouwen tegen de Europese Commissie aan te nemen. De commissie is namelijk 
van opvatting dat de Europese Commissie, na de oorspronkelijke vertraging bij de registratie, uw 
klacht correct heeft behandeld. Voorts is de commissie het volledig eens met de opmerkingen van 
de Europese Ombudsman ten aanzien van een nader onderzoek in verband met uw klacht. 

Hiermee is de behandeling van uw verzoekschrift door het Europees Parlement afgerond en is 
het dossier gesloten. 

Hoogachtend, 



Voorzitter van de 
Commissie verzoekschriften 


www.europarl.europa.eu 


January, 2006 


PROGRESS IN PHYSICS 


Volume 1 


Open Letter by the Editor-in-Chief 

Declaration of Academie Freedom 

(Scientific Human Rights) 


Article 1: Preamble 

The beginning of the 21st century reflects more than at any 
other time in the history of Mankind, the depth and signifi- 
cance of the role of Science and technology in human affairs. 

The powerfully pervasive nature of modem Science and 
technology has given rise to a commonplace perception that 
further key discoveries can be made principally or solely by 
large govemment or Corporation funded research groups with 
access to enormously expensive instmmentation and hordes 
of support personnel. 

The common perception is however, mythical, and belies 
the true nature of how scientific discoveries are really made. 
Large and expensive technological projects, howsoever com- 
plex, are but the result of the application of the profound 
scientific insights of small groups of dedicated researchers 
or lone scientists, often working in isolation. A scientist 
working alone is now and in the future, just as in the past, 
able to make a discovery that can substantially influence the 
fate of humanity and change the face of the whole planet 
upon which we so insignificantly dweil. 

Groundbreaking discoveries are generally made by indi- 
viduals working in subordinate positions within govemment 
agencies, research and teaching institutions, or commercial 
enterprises. Consequently, the researcher is all too often 
constrained or suppressed by institution and Corporation di- 
rectors who, working to a different agenda, seek to control 
and apply scientific discovery and research for personal or 
organizational profit, or self-aggrandisement. 

The historical record of scientific discovery is replete 
with instances of suppression and ridicule by establishment, 
yet in later years revealed and vindicated by the inexorable 
march of practical necessity and intellectual enlightenment. 
So too is the record blighted and besmirched by plagiarism 
and deliberate misrepresentation, perpetrated by the unscru- 
pulous, motivated by envy and cupidity. And so it is today. 

The aim of this Declaration is to uphold and further the 
fundamental doctrine that scientific research must be ffee of 
the latent and overt repressive influence of bureaucratie, po- 
litical, religious and pecuniary directives, and that scientific 
creation is a human right no less than other such rights and 
forlom hopes as propounded in international covenants and 
international law. 

All supporting scientists shall abide by this Declaration, 
as an indication of solidarity with the concemed international 
scientific community, and to vouchsafe the rights of the 
citizenry of the world to unfettered scientific creation ac- 


cording to their individual skills and disposition, for the 
advancement of Science and, to their utmost ability as decent 
citizens in an indecent world, the benefit of Mankind. Science 
and technology have been far too long the handmaidens of 
oppression. 

Article 2: Who is a scientist 

A scientist is any person who does Science. Any person who 
collaborates with a scientist in developing and propounding 
ideas and data in research or application is also a scientist. 
The holding of a formal qualification is not a prerequisite for 
a person to be a scientist. 

Article 3: Where is Science produced 

Scientific research can be carried out anywhere at all, for 
example, at a place of work, during a formal course of edu- 
cation, during a sponsored academie programme, in groups, 
or as an individual at home conducting independent inquiry. 

Article 4: Freedom of choice of research theme 

Many scientists working for higher research degrees or in 
other research programmes at academie institutions such as 
universities and colleges of advanced study, are prevented 
frorn working upon a research theme of their own choice 
by senior academie and/or administrative officials, not for 
lack of support facilities but instead because the academie 
hierarchy and/or other officials simply do not approve of the 
line of inquiry owing to its potential to upset mainstream 
dogma, favoured theories, or the funding of other projects 
that might be discredited by the proposed research. The 
authority of the orthodox majority is quite often evoked to 
scuttle a research project so that authority and budgets are not 
upset. This commonplace practice is a deliberate obstmetion 
to ffee scientific thought, is unscientific in the extreme, and 
is criminal. It cannot be tolerated. 

A scientist working for any academie institution, author- 
ity or agency, is to be completely free as to choice of a 
research theme, limited only by the material support and 
intellectual skills able to be offered by the educational insti- 
tution, agency or authority. If a scientist carries out research 
as a member of a collaborative group, the research directors 
and team leaders shall be limited to advisory and Consulting 
roles in relation to choice of a relevant research theme by a 
scientist in the group. 


Declaration of Academie Freedom: Scientific Human Rights 


57 



Volume 1 


PROGRESS IN PHYSICS 


January, 2006 


Article 5: Freedom of choke of research methods 

It is frequently the case that pressure is brought to bear upon 
a scientist by administrative personnel or senior academies 
in relation to a research programme conducted within an 
academie environment, to force a scientist to adopt research 
methods other than those the scientist has chosen, for no 
reason other than personal preference, bias, institutional pol- 
icy, editorial dictates, or collective authority. This practice, 
which is quite widespread, is a deliberate denial of freedom 
of thought and cannot be permitted. 

A non-commercial or academie scientist has the right to 
develop a research theme in any reasonable way and by any 
reasonable means he considers to be most effective. The final 
decision on how the research will be conducted is to be made 
by the scientist alone. 

If a non-commercial or academie scientist works as a 
member of a collaborative non-commercial or academie team 
of scientists the project leaders and research directors shall 
have only advisory and Consulting rights and shall not other- 
wise influence, mitigate or constrain the research methods or 
research theme of a scientist within the group. 

Article 6: Freedom of participation and collaboration in 
research 

There is a significant element of institutional rivalry in the 
practice of modem Science, concomitant with elements of 
personal envy and the preservation of reputation at all costs, 
irrespective of the scientific realities. This has often led to 
scientists being prevented from enlisting the assistance of 
competent colleagues located at rival institutions or others 
without any academie affiliation. This practice is too a de- 
liberate obstmetion to scientific progress. 

If a non-commercial scientist requires the assistance of 
another person and that other person is so agreed, the scientist 
is at liberty to invite that person to lend any and all assistance, 
provided the assistance is within an associated research 
budget. lf the assistance is independent of budget consider- 
ations the scientist is at liberty to engage the assisting person 
at his sole discretion, free of any interference whatsoever by 
any other person whomsoever. 

Article 7: Freedom of disagreement in scientific discus- 
sion 

Owing to furtive jealousy and vested interest, modem Science 
abhors open discussion and wilftilly banishes those scientists 
who question the orthodox views. Very often, scientists of 
outstanding ability, who point out deficiencies in current 
theory or interpretation of data, are labelled as crackpots, 
so that their views can be conveniently ignored. They are 
derided publicly and privately and are systematically barred 
from scientific conventions, seminars and colloquia so that 
their ideas cannot find an audience. Deliberate falsification 

58 


of data and misrepresentation of theory are now frequent 
tools of the unscrupulous in the suppression of facts, both 
technical and historical. International committees of scientific 
miscreants have been formed and these committees host and 
direct international conventions at which only their acolytes 
are permitted to present papers, irrespective of the quality of 
the content. These committees extract large sums of money 
from the public purse to fund their sponsored projects, by 
resort to deception and lie. Any objection to their proposals 
on scientific grounds is silenced by any means at their dis- 
posal, so that money can continue to flow into their project 
accounts, and guarantee them well-paid jobs. Opposing sci- 
entists have been sacked at their behest; others have been 
prevented from securing academie appointments by a net- 
work of corrupt accomplices. In other situations some have 
been expelled ffom candidature in higher degree programmes 
such as the PhD, for expressing ideas that undermine a fash- 
ionable theory, however longstanding that orthodox theory 
might be. The fundamental fact that no scientific theory is 
definite and inviolable, and is therefore open to discussion 
and re-examination, they thoroughly ignore. So too do they 
ignore the fact that a phenomenon may have a number of 
plausible explanations, and maliciously discredit any explan- 
ation that does not accord with orthodox opinion, resorting 
without demur to the use of unscientific arguments to justify 
their biased opinions. 

All scientists shall be free to discuss their research and the 
research of others without fear of public or private materially 
groundless ridicule, or be accused, disparaged, impugned 
or otherwise discredited by unsubstantiated allegations. No 
scientist shall be put in a position by which livelihood or 
reputation will be at risk owing to expression of a scientific 
opinion. Freedom of scientific expression shall be paramount. 
The use of authority in rebuttal of a scientific argument is not 
scientific and shall not be used to gag, suppress, intimidate, 
ostracise, or otherwise coerce or bar a scientist. Deliberate 
suppression of scientific facts or arguments either by act or 
omission, and the deliberate doctoring of data to support an 
argument or to discredit an opposing view is scientific fraud, 
amounting to a scientific crime. Principles of evidence shall 
guide all scientific discussion, be that evidence physical or 
theoretical or a combination thereof. 

Article 8: Freedom to publish scientific results 

A deplorable censorship of scientific papers has now become 
the Standard practice of the editorial boards of major joumals 
and electronic archives, and their bands of alleged expert 
referees. The referees are for the most part protected by 
anonymity so that an author cannot verify their alleged ex- 
pertise. Papers are now routinely rejected if the author dis- 
agrees with or contradicts preferred theory and the main- 
stream orthodoxy. Many papers are now rejected automat- 
ically by virtue of the appearance in the author list of a 

Declaration of Academie Freedom: Scientific Human Rights 



January, 2006 


PROGRESS IN PHYSICS 


Volume 1 


particular scientist who has not found favour with the editors, 
the referees, or other expert censors, without any regard 
whatsoever for the contents of the paper. There is a black- 
listing of dissenting scientists and this list is communicated 
between participating editorial boards. This all amounts to 
gross bias and a culpable suppression of free thinking, and are 
to be condemned by the international scientific community. 

All scientists shall have the right to present their scientific 
research results, in whole or in part, at relevant scientific 
conferences, and to publish the same in printed scientific 
joumals, electronic archives, and any other media. No scien- 
tist shall have their papers or reports rejected when submitted 
for publication in scientific joumals, electronic archives, or 
other media, simply because their work questions current 
majority opinion, conflicts with the views of an editorial 
board, undermines the bases of other current or planned 
research projects by other scientists, is in conflict with any 
political dogma or religious creed, or the personal opinion 
of another, and no scientist shall be blacklisted or otherwise 
censured and prevented from publication by any other person 
whomsoever. No scientist shall block, modify, or otherwise 
interfere with the publication of a scientist’s work in the 
promise of any presents or other bribes whatsoever. 

Article 9: Co-authoring of scientific papers 

It is a poorly kept secret in scientific circles that many co- 
authors of research papers actually have little or nothing 
to do with the research reported therein. Many supervisors 
of graduate students, for instance, are not averse to putting 
their names to papers written by those persons who are 
but nominally working under their supervision. In many 
such cases, the person who actually writes the paper has 
an intellect superior to the nominal supervisor. In other situ- 
ations, again for the purposes of notoriety, reputation, money, 
prestige, and the like, non-participating persons are included 
in a paper as co-author. The actual authors of such papers 
can only object at risk of being subsequently penalised in 
some way, or even being expelled from candidature for their 
higher research degree or from the research team, as the 
case may be. Many have actually been expelled under such 
circumstances. This appalling practice cannot be tolerated. 
Only those persons responsible for the research should be 
accredited authorship. 

No scientist shall invite another person to be included 
and no scientist shall allow their name to be included as a 
co-author of a scientific paper if they did not significantly 
contribute to the research reported in the paper. No scientist 
shall allow himself or herself to be coerced by any repre- 
sentative of an academie institution, Corporation, govemment 
agency, or any other person, to include their name as a co- 
author conceming research they did not significantly contri- 
bute to, and no scientist shall allow their name to be used 
as co-author in exchange for any presents or other bribes. 

Declaration of Academie Freedom: Scientific Human Rights 


No person shall induce or attempt to induce a scientist in 
howsoever a way to allow that scientist’s name to be included 
as a co-author of a scientific paper conceming marters to 
which they did not significantly contribute. 

Article 10: Independence of affiliation 

Many scientists are now employed under short-term con- 
tracts. With the termination of the employment contract, 
so too is the academie affiliation. It is often the policy 
of editorial boards that persons without an academie or 
commercial affiliation will not be published. In the absence 
of affiliation many resources are not available to the scientist, 
and opportunities to present talks and papers at conferences 
are reduced. This is a vicious practice that must be stopped. 
Science does not recognise affiliation. 

No scientist shall be prevented from presenting papers 
at conferences, colloquia or seminars, trom publication in 
any media, trom access to academie libraries or scientific 
publications, from attending scientific meetings, or from 
giving lectures, for want of an affiliation with an academie 
institution, scientific institute, govemment or commercial 
laboratory, or any other organisation. 

Article 11: Open access to scientific information 

Most specialised books on scientific marters and many sci- 
entific joumals render little or no profit so that commercial 
publishers are unwilling to publish them without a contri- 
bution of money from academie institutions, govemment 
agencies, philanthropic foundations, and the like. Under such 
circumstances commercial publishers should allow free 
access to electronic versions of the publications, and strive 
to keep the cost of the printed materials to a minimum. 

All scientists shall strive to ensure that their research 
papers are available to the international scientific community 
tree of charge, or in the altemative, if it cannot be avoided, at 
minimum cost. All scientists should take active measures to 
make their technical books available at the lowest possible 
cost so that scientific information can be available to the 
wider international scientific community. 

Article 12: Ethical responsibility of scientists 

History testifies that scientific discoveries are used for ends 
both good and evil, for the benefit of some and the destmetion 
of others. Since the progress of Science and technology 
cannot stop, some means for the containment of malevolent 
application should be established. Only a democratie ally 
elected govemment, free of religious, racial and other bias, 
can safeguard civilisation. Only democratically elected gov- 
emment, tribunals and committees can safeguard the right of 
tree scientific creation. Today, various undemocratic States 
and totalitarian regimes conduct active research into nuclear 
physics, chemistry, virology, genetic engineering, etc in order 

59 



Volume 1 


PROGRESS IN PHYSICS 


January, 2006 


to produce nuclear, Chemical and biological weapons. No 
scientist should willingly collaborate with undemocratic 
States or totalitarian regimes. Any scientist coerced into work 
on the development of weapons for such States should find 
ways and means to slow the progress of research programmes 
and to reduce scientific output so that civilisation and demo- 
cracy can ultimately prevail. 

All scientists bear a moral responsibility for their scien- 
tific creations and discoveries. No scientist shall willingly 
engage in the design or construction of weapons of any sort 
whatsoever for undemocratic States or totalitarian regimes 
or allow his or her scientific skills and knowledge to be 
applied to the development of anything whatsoever injurious 
to Mankind. A scientist shall live by the dictum that all 
undemocratic govemment and the violation of human rights 
is crime. 

November 22, 2005 Dmitri Rabounski 

Editor-in-Chief, 
Progress in Physics 


60 


Declaration of Academie Freedom: Scientific Human Rights 



Europees Parlement 

2014-2019 



AANGENOMEN TEKSTEN 

Voorlopige uitgave 


P8_TA-PROV(2016)0021 

Werkzaamheden van de Commissie verzoekschriften in 2014 

Resolutie van het Europees Parlement van 21 januari 2016 over de activiteiten van de 
Commissie verzoekschriften in 2014 (2014/2218(INI)) 

Het Europees Parlement, 

gezien zijn eerdere resoluties over de uitkomst van de beraadslagingen van de 
Commissie verzoekschriften, 

gezien de artikelen 10 en 11 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), 

gezien het belang van het recht om verzoekschriften in te dienen en het belang voor het 
Parlement om onmiddellijk kennis te nemen van de specifieke zorgen van de burgers en 
ingezetenen van de Unie, zoals bepaald in de artikelen 24 en 227 van het Verdrag 
betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), 

- gezien artikel 228 van het VWEU, 

gezien artikel 44 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie inzake 
het recht om verzoekschriften in te dienen bij het Europees Parlement, 

gezien de bepalingen van het VWEU met betrekking tot de inbreukprocedure, en met 
name de artikelen 258 en 260, 

- gelet op artikel 52, artikel 215, artikel 216, lid 8 en artikel 218 van zijn Reglement, 

- gezien het verslag van de Commissie verzoekschriften (A8-0361/2015), 

A. overwegende dat in 2014 2 714 verzoekschriften zijn ontvangen, bijna 6 % minder dan 
in 2013, toen het Parlement 2 885 verzoekschriften ontving; overwegende dat 790 
verzoekschriften ontvankelijk zijn verklaard en in behandeling zijn genomen; 
overwegende dat 1 070 verzoekschriften niet-ontvankelijk verklaard zijn; overwegende 
dat 817 verzoekschriften ontvankelijk verklaard zijn en afgehandeld zijn; overwegende 
dat van 37 verzoekschriften de aanbeveling betwist is; overwegende dat uit deze cijfers 
blijkt dat bijna tweemaal zoveel verzoekschriften zijn ontvangen als in 2009; 
overwegende dat het aantal ambtenaren dat met de behandeling van deze 
verzoekschriften belast is, niet dienovereenkomstig verhoogd is; 


B. overwegende dat het jaarverslag over de activiteiten van de Commissie verzoekschriften 
is bedoeld om een analyse van de in 2014 ontvangen verzoekschriften te bieden alsmede 
om van gedachten te wisselen over mogelijke verbeteringen van de procedures en van 
de betrekkingen met andere instellingen; 

C. overwegende dat het aantal ontvangen verzoekschriften bescheiden is in verhouding tot 
het aantal inwoners van de Europese Unie, wat erop wijst dat de meeste burgers zich 
nog niet bewust zijn van het recht om verzoekschriften in te dienen, of van het 
mogelijke nut ervan als middel om de aandacht van de Europese instellingen en de 
lidstaten te vestigen op aangelegenheden die hen aangaan en zorgen baren; 
overwegende dat sommige burgers weliswaar op de hoogte zijn van de 
verzoekschriftenprocedure, maar dat er nog steeds wijdverbreide verwarring bestaat 
over de werkzaamheden van de EU, zoals blijkt uit het grote aantal ingediende niet- 
ontvankelijke verzoekschriften (39,4 %); 

D. overwegende dat een deugdelijke behandeling van verzoekschriften tijdens de hele 
procedure cruciaal is om aan te tonen dat het petitierecht wordt geëerbiedigd; 
overwegende dat degenen die verzoekschriften indienen doorgaans burgers zijn die zich 
inzetten voor de verbetering en het toekomstige welzijn van onze samenlevingen; 
overwegende dat de wijze waarop deze burgers de afhandeling van hun verzoekschrift 
ervaren hun toekomstige mening over het Europese project kan bepalen; 

E. overwegende dat 1 887 verzoekschriften, waarvan 1 070 niet-ontvankelijk waren, in 
2014 zijn afgehandeld; overwegende dat slechts 29,1 % van de verzoekschriften 
ontvankelijk werd verklaard en werd behandeld, terwijl 39,4 % niet-ontvankelijk werd 
verklaard en 30,1 % ontvankelijk werd verklaard en direct werd afgehandeld; 

F. overwegende dat de burgers van de EU worden vertegenwoordigd door de enige EU- 
instelling waarvan de leden rechtstreeks door hen worden gekozen - het Europees 
Parlement; overwegende dat het recht om verzoekschriften in te dienen hun de kans 
biedt de aandacht van de door hen gekozen vertegenwoordigers te trekken; 

G. overwegende dat de burgers van de EU en de cultuur van dienstverlening aan hen altijd 
centraal moeten staan in de werkzaamheden van het Parlement en met name in die van 
de Commissie verzoekschriften, en aan alle andere overwegingen of 
doelmatigheidscriteria voorafgaan; overwegende dat het huidige niveau van beschikbare 
personele middelen binnen de afdeling Verzoekschriften de naleving van deze 
fundamentele beginselen in gevaar brengt; 

H. overwegende dat het recht om verzoekschriften in te dienen, indien de essentie ervan 
volledig wordt geëerbiedigd, de communicatie tussen het Parlement en de burgers en 
ingezetenen van de EU kan versterken als er een open, democratisch, inclusief en 
transparant mechanisme in alle fasen van de verzoekschriftenprocedure tot stand wordt 
gebracht, met als doel problemen op te lossen die met name verband houden met de 
toepassing van de EU-wetgeving; 

I. overwegende dat het petitierecht een essentieel onderdeel is van de participerende 
democratie; 

J. overwegende dat met het petitierecht, alsmede met de Europese Ombudsman, wordt 
beoogd het wanbestuur aan te pakken van EU-instellingen of van nationale instellingen 



bij de uitvoering van EU-wetgeving; 


K. overwegende dat verzoekschriften waardevolle feedback opleveren voor wetgevers en 
uitvoerende organen op zowel Europees als nationaal niveau, met name over mogelijke 
lacunes bij de tenuitvoerlegging van EU-wetgeving; overwegende dat verzoekschriften 
een vroegtijdige waarschuwing kunnen zijn voor lidstaten die achterblijven bij de 
uitvoering van EU-wetgeving; 

L. overwegende dat de tot de Commissie verzoekschriften gerichte verzoekschriften vaak 
een nuttige en directe inbreng zijn gebleken voor andere commissies van het Parlement 
bij hun respectieve wetgevende werkzaamheden; 

M. overwegende dat de Commissie verzoekschriften niet als enige de taak heeft om te 
zorgen dat het fundamentele petitierecht naar behoren wordt geëerbiedigd, maar dat het 
veeleer een gemeenschappelijk streven van alle commissies van het Parlement, alsook 
van de andere EU-instellingen, zou moeten zijn; overwegende dat in afwachting van de 
reacties van andere commissies geen enkel verzoekschrift mag worden afgehandeld; 

N. overwegende dat de Commissie verzoekschriften ernaar moet streven meer gebruik te 
maken van haar prerogatieven en algemene en specifieke commissie-instrumenten, 
zoals mondelinge vragen en korte resoluties, om zodoende zichtbaarheid te geven aan 
de verschillende in de ontvangen verzoekschriften tot uiting gebrachte punten van zorg 
van burgers en inwoners van de EU, door die tijdens de plenaire vergadering van het 
Parlement ter sprake te brengen; 

O. overwegende dat ieder verzoekschrift zorgvuldig, efficiënt, vlot, transparant, 
afzonderlijk en onder eerbiediging van het participatierecht van de leden van de 
Commissie verzoekschriften moet worden beoordeeld en behandeld; overwegende dat 
iedere indiener binnen een redelijke termijn een antwoord moet ontvangen met 
mededeling van de redenen waarom het verzoekschrift in kwestie werd afgesloten of 
van de getroffen follow-up-, uitvoerings- en toezichtmaatregelen; overwegende dat 
betere institutionele coördinatie met nationale, regionale en EU-instellingen van 
wezenlijk belang is om in verzoekschriften aangehaalde kwesties onmiddellijk aan te 
pakken; 

P. overwegende dat een efficiënte en vlotte behandeling van verzoekschriften ook moet 
worden gegarandeerd wanneer een nieuw Parlement aantreedt en ten gevolge daarvan 
personeelsveranderingen plaatsvinden; 

Q. overwegende dat het vooral in het belang van de ontvankelijke en gegronde 
verzoekschriften is als het werk van de Commissie verzoekschriften niet wordt 
belemmerd door het feit dat zij zich onredelijk lang moet bezighouden met niet- 
ontvankelijke en ongegronde verzoekschriften; 

R. overwegende dat de indiener naar behoren moet worden geïnformeerd over de redenen 
waarom het verzoekschrift in kwestie niet-ontvankelijk werd verklaard; 

S. overwegende dat de verzoekschriften worden besproken tijdens de vergaderingen van 
de Commissie verzoekschriften en dat de indieners kunnen deelnemen aan deze 
besprekingen, het recht hebben hun verzoekschrift te presenteren en nader toe te lichten 
en actief kunnen bijdragen aan het werk van de Commissie verzoekschriften door 



aanvullende informatie te verstre kk en aan de leden van de Commissie verzoekschriften 
en aan de Europese Commissie, alsook aan de eventueel aanwezige vertegenwoordigers 
van de lidstaten; overwegende dat in 2014 127 indieners een vergadering hebben 
bijgewoond en betro kk en waren bij de besprekingen van de commissie; overwegende 
dat dit een vrij laag cijfer van rechtstreekse participatie blijft en zou moeten worden 
verhoogd, mede door gebruik te maken van technologie voor communicatie op afstand 
en door een planning te hanteren zodat de indieners hun komst naar de commissie beter 
kunnen organiseren; 

T. overwegende dat de behandeling van de verzoekschriften na het openbare debat tijdens 
de commissievergaderingen in veel gevallen niet wordt afgesloten en nadere folio w-up 
is voorzien en feedback wordt verwacht, namelijk in de vorm van aanvullende 
inlichtingen van de Europese Commissie of parlementaire commissies of concrete 
uitwisseling met de betreffende nationale of regionale autoriteiten; 

U. overwegende dat meer vergadertijd nodig is om een breed scala aan onderwerpen te 
bespreken en de kwaliteit van elke bespreking te waarborgen; overwegende dat 
vergaderingen van fractiecoördinatoren cruciaal zijn voor een soepele planning en 
uitvoering van de commissiewerkzaamheden, en dat daarom voldoende tijd moet 
worden besteed om tot een democratische besluitvorming te komen; 

V. overwegende dat de werkzaamheden van de Commissie verzoekschriften gebaseerd zijn 
op de schriftelijke informatie van de indieners en hun mondelinge en audiovisuele 
bijdragen tijdens de vergaderingen, aangevuld met expertise van de Europese 
Commissie, de lidstaten, de Ombudsman en andere politieke 
vertegenwoordigingsorganen; 

W. overwegende dat de bezwaren van indieners in alle stadia van de 
verzoekschriftenprocedure naar behoren en op een grondige manier moeten worden 
onderzocht; overwegende dat voor deze procedure verschillende fasen nodig kunnen 
zijn, waaronder meerdere ronden van feedback van de indiener en de betreffende 
Europese instellingen en nationale autoriteiten; 

X. overwegende dat verzoekschriften, overeenkomstig de ontvankelijkheidscriteria die zijn 
vastgelegd in het Verdrag en het Reglement van het Parlement, moeten voldoen aan de 
formele ontvankelijkheidsvoorwaarden (artikel 215 van het Reglement), met andere 
woorden dat zij betrekking moeten hebben op een kwestie die binnen het kader van de 
werkzaamheden van de Europese Unie valt en indiener rechtstreeks aangaat, en dat 
indieners burger moeten zijn van de Europese Unie of er moeten verblijven; 
overwegende dat sommige verzoekschriften dientengevolge niet-ontvankelijk worden 
verklaard omdat ze niet aan deze formele criteria voldoen; overwegende dat het besluit 
inzake de ontvankelijkheid veeleer aan dergelijke juridische en technische criteria moet 
voldoen, en niet mag worden bepaald door politieke beslissingen; overwegende dat het 
webportaal voor verzoekschriften een doeltreffend instrument moet zijn door indieners 
te voorzien van de nodige informatie en richtsnoeren in verband met de 
ontvankelijkheid; 

Y. overwegende dat nu een specifieke procedure is aangenomen voor de afhandeling van 
verzoekschriften die betrekking hebben op kinderen, aangezien in deze gevallen iedere 
vertraging verregaande gevolgen kan hebben voor de betrokkenen; 



Z. overwegende dat de verzoekschriften een instrument kunnen zijn waarmee de burgers 
van de EU kunnen controleren of het EU-recht correct wordt opgesteld en toegepast; 
overwegende dat de burgers van de EU op deze manier een waardevolle bron van 
informatie kunnen zijn ten aanzien van het EU-recht en schendingen daarvan, met name 
op het gebied van milieu, interne markt, erkenning van beroepskwalificaties, 
consumentenbescherming en de financiëledienstensector; 

AA. overwegende dat verzoekschriften vaak gelijktijdig worden ingediend met een klacht bij 
de Europese Commissie, wat kan leiden tot de instelling van een inbreukprocedure of 
een vordering wegens nalatigheid; overwegende dat uit de statistieken (zie het 23e 
verslag van de Commissie over de controle op de toepassing van het EU-recht 
(COM(2006)0416)) blijkt dat een kwart tot een derde van de verwerkte verzoekschriften 
en klachten verband houdt met of aanleiding geeft tot inbreukprocedures; overwegende 
dat de betro kk enheid van het Parlement bij deze verzoekschriftenprocedures een 
aanvullende toetsing oplevert van het onderzoekswerk van de bevoegde EU- 
instellingen; overwegende dat verzoekschriften niet mogen worden afgehandeld in 
afwachting van het onderzoek van de Commissie; 

AB. overwegende dat de belangrijkste punten van zorg die in de verzoekschriften aan bod 
komen, zoals het milieurecht (met name op het gebied van afval- en waterbeheer, de 
exploratie naar en ontginning van koolwaterstoffen en grootschalige infrastructuur- en 
ontwikkelingsprojecten), de grondrechten (met name de rechten van het kind en van 
personen met een handicap, in het bijzonder omdat een vierde van de Europese kiezers 
verklaart in enige mate aan fysieke gebreken of beperkingen te lijden), het vrije verkeer 
van personen, discriminatie, immigratie, werkgelegenheid, de onderhandelingen over 
het trans-Atlantisch partnerschap voor handel en investeringen (TTIP), dierenwelzijn, 
rechtspraak en de sociale inclusie van personen met een handicap; 

AC. overwegende dat het webportaal van de Commissie verzoekschriften met een jaar 
vertraging op 19 november 2014 werd gelanceerd, ter vervanging van het oude 
elektronische platform voor het indienen van verzoekschriften op de Europarlwebsite, 
en ontworpen was om het petitierecht en de actieve betro kk enheid van de burgers bij de 
EU te bevorderen; overwegende dat dit nog niet volledig operationele portaal erop 
gericht is een geïntegreerde oplossing te bieden om in de specifieke behoeften van de 
verzoekschriftenprocedure te voorzien en om de Europese burgers die een 
verzoekschrift willen indienen een beter webinstrument te bieden, met de mogelijkheid 
om de verschillende stadia van hun verzoekschrift in realtime te volgen; overwegende 
dat verscheidene tekortkomingen zijn vastgesteld, met name wat de zoekfunctie betreft, 
die de rol van het portaal als openbaar register van verzoekschriften ondermijnen, en 
overwegende dat de tweede fase, waarin alle bestaande problemen worden opgelost, al 
zou moeten zijn afgerond; overwegende dat het webportaal kan bijdragen tot een betere 
dienstverlening en zichtbaarheid voor de burgers en de commissieleden en zal fungeren 
als een elektronisch register (als bedoeld in artikel 216, lid 4, van het Reglement van het 
Parlement) waarmee de burgers verzoekschriften kunnen indienen en volgen, en een 
elektronische handtekening kunnen plaatsen onder hun eigen verzoekschriften; 
overwegende dat het nieuwe portaal is bedoeld om de verzoekschriftenprocedure 
transparanter en interactiever te maken en de administratieve efficiëntie te verbeteren, in 
het belang van de indieners, de leden en het grote publiek; overwegende dat het 
webportaal het instrument moet zijn waarmee meer transparantie van de 
verzoekschriftenprocedure kan worden bereikt, indieners beter toegang krijgen tot 
informatie en burgers bewust worden gemaakt van de capaciteit en de mogelijkheden 



van de Commissie verzoekschriften om hun situatie te helpen verbeteren; benadrukt dat 
het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologie verder moet worden 
verhoogd en bevorderd om het werk van de commissie dichter bij de burger te brengen; 

AD. overwegende dat het Europees burgerinitiatief een belangrijk instrument is om burgers 
in staat te stellen deel te nemen aan het politieke besluitvormingsproces van de EU, 
waarvan het potentieel volledig zou moeten worden benut; overwegende dat het 
instrument, om de beste resultaten te behalen op het vlak van de participatie van 
burgers, verder moet worden verbeterd, dat het niveau van vertegenwoordiging en de 
praktische aspecten ervan moeten worden vergroot, en dat het volledig door de 
Europese instellingen (en met name de Commissie) moet worden geëerbiedigd en ten 
uitvoer moet worden gelegd; 

AE. overwegende dat de Commissie verzoekschriften actieve belangstelling blijft tonen voor 
de wijze waarop de verordening inzake het Europees burgerinitiatief wordt toegepast, 
en zich bewust is van de behoefte aan een nieuwe verordening om het hoofd te bieden 
aan de vele tekortkomingen, hindernissen en zwakten ervan, alsook aan de omslachtige 
aard van het bestaande rechtskader en de voorgeschreven mechanismen om een 
Europees burgerinitiatief te starten en op te volgen, met name wat het daadwerkelijk 
verzamelen van handtekeningen betreft; 

AF. overwegende dat de Commissie verzoekschriften van oordeel is dat de 
tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 211/2011, drie jaar na de inwerkingtreding 
ervan op 1 april 2012, moet worden geëvalueerd om eventuele tekortkomingen op te 
sporen en haalbare oplossingen voor te stellen voor een snelle herziening, met het oog 
op een betere tenuitvoerlegging; 

AG. overwegende dat de organisatie van openbare hoorzittingen voor succesvolle 
initiatieven een succes is geweest en dat de betro kk enheid en participatie van de 
Commissie verzoekschriften als medeverantwoordelijke commissie bij de hoorzittingen 
in het kader van de Europese burgerinitiatieven bijzonder werd geapprecieerd door de 
leden en door het maatschappelijk middenveld; overwegende dat de Commissie 
verzoekschriften dit proces steunt en haar ruime ervaring met de burgers in dienst stelt 
van dit streven; overwegende dat van de Commissie een concrete follow-up van 
geslaagde Europese burgerinitiatieven mag worden verwacht; 

AH. overwegende dat er dient te worden opgemerkt dat er, vanwege de werklast van de 
Commissie verzoekschriften en de noodzaak het secretariaat van de Commissie 
verzoekschriften extra te bemannen, geen enkele onderzoeksmissie heeft 
plaatsgevonden voor de verzoekschriften waarvoor er in 2014 een onderzoek liep; 
overwegende dat in de toekomst in geval van passende verzoekschriften 
onderzoeksmissies zullen plaatsvinden; 

AI. overwegende dat in 2016 het gebruikelijke aantal onderzoeksmissies moet plaatsvinden, 
gezien het feit dat dit een specifieke bevoegdheid van de commissie en een essentieel 
onderdeel van haar werkzaamheden betreft, waaronder ook de interactie met burgers en 
autoriteiten in de desbetreffende lidstaten valt; overwegende dat leden van deze 
delegaties op gelijke voet aan alle gerelateerde activiteiten deelnemen, met inbegrip van 
verslaglegging; 

AJ. overwegende dat de Commissie verzoekschriften verantwoordelijkheden heeft met 



betrekking tot het Bureau van de Europese Ombudsman, dat bevoegd is om klachten 
van Europese burgers over mogelijk wanbeheer binnen de instellingen en organen van 
de Europese Unie te onderzoeken, waarover de commissie ook een jaarverslag opstelt 
op basis van het jaarverslag van de Europese Ombudsman zelf; overwegende dat de 
Commissie verzoekschriften in 2014 actief en rechtstreeks heeft meegewerkt aan de 
organisatie van de verkiezing van de Europese Ombudsman krachtens artikel 204 van 
het Reglement van het Parlement; overwegende dat mevrouw Emily O'Reilly in 
december 2014 voor een mandaat van vijf jaar is herkozen als Ombudsman, en dat deze 
verkiezingen op een doeltreffende en transparante manier zijn verlopen; 

AK. overwegende dat de Commissie verzoekschriften lid is van het Europees Netwerk van 
ombudsmannen, dat ook een aantal verzoekschriftencommissies van nationale 
parlementen omvat, voor zover deze bestaan; overwegende dat het van belang is dat de 
parlementen van de lidstaten verzoekschriftencommissies in het leven roepen of deze 
versterken waar ze al bestaan, en dat de onderlinge samenwerking wordt verbeterd; 

1 . benadrukt de werkzaamheden die door de Commissie verzoekschriften moeten worden 
uitgevoerd, waardoor de burgers en ingezetenen van de Unie enige inspraak krijgen bij 
het verdedigen en bevorderen van hun rechten en het toezicht op de correcte toepassing 
van de communautaire wetgeving, daar hun verzoekschriften zorgen van burgers aan de 
oppervlakte brengen zodat hun legitieme grieven binnen een redelijk tijdsbestek kunnen 
worden opgelost; wijst erop dat ontvankelijke verzoekschriften negen maanden na indiening in 
de commissie moeten worden behandeld; wijst er opnieuw op dat betere institutionele 
coördinatie met nationale, regionale en EU-instellingen alsook andere organen, van 
wezenlijk belang is om in verzoekschriften aangehaalde kwesties onmiddellijk aan te 
pakken; 

2. benadrukt dat de Commissie verzoekschriften (als aanspreekpunt voor de burgers), de 
Europese Ombudsman en het Europees burgerinitiatief samen een reeks fundamentele 
instrumenten vormen voor een grotere politieke betro kk enheid van de burgers, die 
verzekerd moeten zijn van een transparante, passende toegang tot deze instrumenten en 
een betrouwbare werking ervan; onderstreept dat deze instanties verantwoordelijk zijn 
voor het bevorderen van het Europees burgerschap en het vergroten van de 
zichtbaarheid en geloofwaardigheid van de EU-instellingen; dringt er bij de EU- 
instellingen op aan het werk van de Europese Ombudsman meer in overweging te 
nemen; dringt aan op meer mechanismen voor rechtstreekse betrokkenheid van de 
burgers bij het besluitvormingsproces van de Europese instellingen; 

3. benadrukt dat nauwere samenwerking met de nationale, regionale en lokale overheden 
bij vraagstukken betreffende de toepassing van het EU-recht onontbeerlijk is met het 
oog op het herstel van het contact met de Europese burgers en de versterking van de 
democratische legitimiteit en de verantwoordingsplicht in het besluitvormingsproces 
van het Europees Parlement; merkt op dat samenwerking wordt verbeterd door 
proactieve uitwisseling van informatie, op alle institutionele niveaus, en dat dit 
essentieel is om door indieners aangehaalde kwesties aan te pakken; betreurt het dat in 
bepaalde gevallen nationale, regionale en lokale autoriteiten niet reageren op verzoeken 
van de Commissie verzoekschriften; 

4. waarschuwt voor de aanhoudende achterstand bij de behandeling van verzoekschriften, 
vanwege het gebrek aan beschikbaar personeel in het commissiesecretariaat, dat 
duidelijke gevolgen heeft voor de tijd die beschikbaar is voor de afhandeling van 



verzoekschriften, met name wat de vaststelling van de ontvankelijkheid betreft; is van 
mening dat dergelijke vertragingen niet aanvaardbaar zijn als een uitmuntende 
dienstverlening wordt beoogd, en daardoor niet alleen het daadwerkelijke petitierecht 
wordt ondermijnd maar ook de geloofwaardigheid van de Europese instellingen wordt 
aangetast in de ogen van de desbetreffende burgers; dringt er bij de verantwoordelijke 
politieke en administratieve organen van het Parlement op aan om, in samenwerking 
met de Begrotingscommissie, een passende oplossing te vinden die ervoor zorgt dat de 
Commissie verzoekschriften overeenkomstig de geest van de Verdragen kan 
functioneren; 

5. onderstreept dat de niet-ontvankelijkheid respectievelijk het afsluiten van de 
behandeling van een verzoekschrift wegens ongegrondheid zorgvuldig tegenover de 
indieners moet worden gemotiveerd; 

6. verzoekt de Commissie verzoekschriften en eventueel de voor wijziging van het 
Reglement bevoegde organen van het Europees Parlement om het onderscheid tussen de 
criteria voor het vaststellen van ontvankelijkheid en van gegrondheid alsmede tussen het 
aanhouden en het afsluiten van een verzoekschrift duidelijker uit te werken en dit 
onderscheid ook voor potentiële indieners van verzoekschriften inzichtelijk te maken; 

7. benadrukt de belangrijke ondersteunende rol van de Commissie bij de behandeling van 
de zaken die door indieners aan de orde zijn gesteld, en verzoekt de Commissie om 
proactief en tijdig toezicht te houden op door indieners aan de kaak gestelde projecten 
waarbij sprake is of zal zijn van inbreuk op het EU-recht door de tenuitvoerlegging van 
officiële planning; verzoekt de Commissie, als hoedster van de verdragen, een oplossing 
te vinden voor gevallen van onjuiste of niet-omzetting van het EU-recht, die in een 
groot aantal aan het Parlement gerichte verzoekschriften aan de orde worden gesteld; 
verzoekt de Commissie daarbij ook minder aarzelend op te treden als het gaat om het 
instellen van inbreukprocedures; onderstreept dat bij het instellen van 
inbreukprocedures niet de indruk mag ontstaan dat met grotere lidstaten sterker 
rekening wordt gehouden; verzoekt de Commissie om de Commissie verzoekschriften 
regelmatig op de hoogte te houden van de voortgang en de concrete uitkomst van 
inbreukprocedures die rechtstreeks verband houden met verzoekschriften; 

8. verzoekt de Commissie zich volledig in te zetten in het verzoekschriftenproces, 
namelijk door ontvankelijke, aan haar toegewezen zaken grondig te onderzoeken en de 
indieners uiteindelijk tijdig van nauwkeurige en geactualiseerde antwoorden te 
voorzien; verwacht dat deze antwoorden nader worden toegelicht in de mondelinge 
debatten over deze kwesties tijdens de openbare vergaderingen van de Commissie 
verzoekschriften; is van mening dat de Commissie met het oog op de institutionele 
geloofwaardigheid in dergelijke debatten moet worden vertegenwoordigd door een 
functionaris met passende rang; is van mening dat de Commissie zich, als hoedster van 
de Verdragen, intensiever moet bezighouden met de essentie van zaken, daarbij 
rekening houdend met de achterliggende bedoeling van de desbetreffende EU- 
wetgeving; 

9. verzoekt dat, omwille van de transparantie en in de geest van loyale samenwerking 
tussen de verschillende EU-instellingen, de Commissie de toegang tot documenten met 
alle toepasselijke informatie over EU-proefprocedures vergemakkelijkt, met name in het 
geval van ontvangen verzoekschriften, met inbegrip van de uitwisseling van vragen en 
antwoorden tussen de Commissie en de betreffende lidstaat, ten minste wanneer de 



procedure is afgerond; 


10. benadrukt het belang van proactief toezicht en tijdige preventieve maatregelen van de 
Commissie wanneer er gegrond bewijs is dat bepaalde geplande en bekendgemaakte 
projecten mogelijk een inbreuk vormen op de EU-wetgeving; is ongerust over de 
huidige neiging tot terughoudendheid binnen de Commissie bij onderzoek naar de 
problematiek van veel verzoekschriftenop puur procedurele gronden; is het niet eens 
met de telkens terugkerende voorstellen om tal van dossiers van specifieke 
verzoekschriften te sluiten zonder de resultaten van de onderzoeken naar de aangekaarte 
kwesties af te wachten, en meent dat dit niet strookt met de geest van haar ultieme rol 
als hoedster van de Verdragen; pleit voor nog meer nauwgezette aandacht en 
daaropvolgende maatregelen, vooral in zaken waar het gaat om mogelijke inbreuken op 
de EU-wetgeving door de Commissie zelf, bijvoorbeeld op het vlak van toegang van het 
publiek tot documenten, zoals gewaarborgd door het Verdrag van Aarhus; 

11. wijst erop dat het belangrijk is te waarborgen dat de Commissie alle verzoekschriften 
gedetailleerd, proactief en zo snel mogelijk beantwoordt; 

12. wenst dat het secretariaat meer personeel ter beschikking krijgt, gezien de bijzondere 
aard van deze commissie en de zware werklast die voortvloeit uit het contact met de 
duizenden burgers en ingezetenen die elk jaar verzoekschriften indienen; 

13. onderstreept de noodzaak van een betere correspondentie met burgers met het oog op de 
behandeling van hun verzoeken; 

14. acht het belangrijk om de samenwerking met de nationale parlementen en hun relevante 
commissies alsmede met de regeringen van de lidstaten te versterken en om de 
autoriteiten van de lidstaten ertoe aan te sporen het EU -recht op volledig transparante 
wijze om te zetten en toe te passen; wijst op het belang van de samenwerking tussen de 
Commissie en de lidstaten met het oog op een doeltreffender en transparanter 
bescherming van de rechten van burgers, en pleit voor de aanwezigheid van 
vertegenwoordigers van de lidstaten tijdens de vergaderingen; beklemtoont dat er 
vertegenwoordigers van de Raad en de Commissie van een zo hoog mogelijk niveau 
aanwezig moeten zijn bij vergaderingen en hoorzittingen van de Commissie 
verzoekschriften, wanneer de inhoud van de besproken kwesties de betrokkenheid van 
deze instellingen vereist; herhaalt het in zijn resolutie van 1 1 maart 2014 over de 
werkzaamheden van de Commissie verzoekschriften in 2013 1 geformuleerde verzoek 
om een versterking van de gestructureerde dialoog met de lidstaten, namelijk door met 
regelmaat vergaderingen met leden van nationale verzoekschriftencommissies of andere 
bevoegde instanties te houden; 

15. verzoekt de lidstaten wette lijk te regelen dat in de nationale parlementen een goed 
functionerende verzoekschriftencommissie moet worden ingesteld, waardoor de 
samenwerking tussen de Commissie verzoekschriften en de nationale parlementen 
doeltreffender zou worden; 

16. acht het belangrijk dat de commissie verzoekschriften de samenwerking met andere 
parlementaire commissies versterkt door hun advies te vragen over verzoekschriften, 
hun leden uit te nodigen voor deelname aan de bespreking van tot hun 


i 


Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0204. 



bevoegdheidsgebied behorende vraagstukken en als medeadviserende commissie meer 
deel te nemen aan de opstelling van bepaalde verslagen, met name verslagen met 
betrekking tot de correcte omzetting en tenuitvoerlegging van het EU -recht in de 
lidstaten; verzoekt de bevoegde commissies de nodige aandacht te besteden aan de aan 
hen doorgezonden verzoekschriften en passende feedback te verstre kk en voor de 
correcte afhandeling van verzoekschriften; 

17. onderstreept het groeiende belang van de Commissie verzoekschriften als 
toetsingscommissie, die een referentiepunt zou moeten zijn voor de omzetting en 
tenuitvoerlegging van de Europese wetgeving op administratief niveau in de lidstaten; 
herhaalt de in bovengenoemde resolutie over de werkzaamheden van de Commissie 
verzoekschriften 2013 geformuleerde oproep tot meer politieke debatten tijdens de 
plenaire vergaderingen en tot een levendiger communicatie over de verzoekschriften 
van Europese burgers; 

18. betreurt dat niet meer indieners hun geval rechtstreeks aan de Commissie 
verzoekschriften kunnen presenteren, deels vanwege een gebrek aan vergadertijd en aan 
personeel in het secretariaat; dringt aan op een verbetering van de termijnen waarbinnen 
indieners in kennis worden gesteld van de behandeling van hun verzoekschriften en van 
hun verschijning voor de commissie; pleit ervoor meer gebruik te maken van 
videoconferenties of andere middelen waarmee indieners actief aan de werkzaamheden 
van de Commissie verzoekschriften kunnen deelnemen, ook als ze niet fysiek aanwezig 
kunnen zijn; 

19. pleit voor de onmiddellijke totstandbrenging van een informeel netwerk voor 
verzoekschriften binnen het Parlement, met deelname van leden die alle parlementaire 
commissies vertegenwoordigen, om te zorgen voor een soepele en doeltreffende 
coördinatie van de werkzaamheden met betrekking tot verzoekschriften, waardoor de 
uitoefening van het petitierecht zal verbeteren; 

20. wijst erop dat de overige commissies van het Parlement een belangrijke rol vervullen, 
onder meer omdat zij tijdens hun vergaderingen aangelegenheden behandelen die aan de 
orde zijn gesteld in de verzoekschriften die betrekking hebben op hun 
bevoegdheidsterreinen, en de ontvangen relevante verzoekschriften als informatiebron 
voor wetgevingsprocedures gebruiken; 

21. betreurt dat het Handvest van de grondrechten niet in alle lidstaten is aangenomen en 
dat de tenuitvoerlegging ervan onduidelijk en tot op zekere hoogte onbevredigend is 
voor een groot aantal burgers; betreurt eveneens dat het Handvest van de grondrechten 
nog niet door de EU is aangenomen zoals bedoeld in artikel 6, lid 2, van het VEU en dat 
de Europese burgers niet voldoende op de hoogte zijn van de procedures die hiervoor 
bestaan; betreurt de strikte uitlegging door de Europese Commissie van artikel 5 1 van 
het Handvest van de grondrechten, waarin wordt bepaalt dat de bepalingen van het 
Handvest zijn gericht tot de instellingen, organen en instanties van de Europese Unie 
met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, alsmede, uitsluitend wanneer zij het 
EU-recht ten uitvoer brengen, tot de lidstaten; herinnert eraan dat de Europese 
Commissie vaak heeft verklaard dat het haar onmogelijk was om op te treden op het 
gebied van de grondrechten, wanneer de commissie haar daarom had verzocht, vanwege 
artikel 5 1 van het Handvest van de grondrechten; onderstreept dat de verwachtingen van 
de burgers vaak verder gaan dan hetgeen op grond van de zuiver juridische bepalingen 
van het Handvest kan worden waargemaakt; verzoekt de Europese Commissie dichter 



bij de verwachtingen van de burgers te staan en een nieuwe aanpak te zoeken voor de 
uitlegging van artikel 5 1 ; 


22. wijst op het belangrijke werk dat de Commissie verzoekschriften heeft verricht in de 
context van de tenuitvoerlegging van het VN- Verdrag inzake de rechten van personen 
met een handicap; neemt in dit verband terdege kennis van de slotopmerkingen van het 
VN-Comité voor de rechten van personen met een handicap in verband met het initiële 
verslag van de Europese Unie 1 ; beklemtoont dat het kader van de Europese Unie van 
voldoende middelen moet worden voorzien, overeenkomstig de voorschriften van het 
Verdrag; verzoekt in dit verband om een vergroting van de capaciteit van de Commissie 
verzoekschriften en haar secretariaat, waardoor de commissie haar beschermende rol 
naar behoren kan vervullen; pleit voor de aanstelling van een aangewezen functionaris 
met de taak om kwesties op het gebied van handicaps te behandelen; benadrukt de 
bereidheid van de commissie om nauw samen te werken met andere 
wetgevingscommissies die deel uitmaken van het netwerk van het Parlement voor 
handicaps; stelt vast dat de commissie zich meer moet inspannen en meer actie moet 
ondernemen ten aanzien van de bescherming van personen met een handicap, zoals 
acties gericht op de bevordering van de spoedige ratificering van het Verdrag van 
Marrakesh; 

23. wijst op de bezorgdheid van de burgers ten opzichte van de onderhandelingen voor het 
trans- Atlantisch partnerschap voor handel en investeringen (TTIP) waaraan de 
Commissie deelneemt, zoals blijkt uit talrijke verzoekschriften die in 2014 zijn 
ontvangen; onderstreept dat de Commissie dringend de aanbevelingen van de Europese 
Ombudsman in dit verband ten uitvoer moet leggen; 

24. wijst op het advies van de Commissie verzoekschriften inzake aanbevelingen aan de 
Europese Commissie voor de onderhandelingen over TTIP, waarin zij het als ISDS 
bekendstaande instrument voor geschillenbeslechting afwijst, waarop in vele ontvangen 
verzoekschriften werd aangedrongen, en betreurt dat het Europees burgerinitiatief tegen 
TTIP is verworpen; 

25. betreurt het dat enkele lidstaten het VN- Verdrag inzake de rechten van personen met 
een handicap nog niet hebben geratificeerd en verzoekt hen dit verdrag zo spoedig 
mogelijk te ondertekenen en te ratificeren; 

26. verzoekt de EU en de lidstaten het Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de 
rechten van personen met een handicap te ondertekenen en te ratificeren; 

27. verzoekt de lidstaten het Verdrag van Marrakesh tot bevordering van de toegang tot 
gepubliceerde werken voor personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins 
een leeshandicap hebben, onverwijld te ondertekenen en te ratificeren; 

28. stelt vast dat bijzondere aandacht wordt besteed aan bepaalde verzoekschriften over het 
plan om mogelijke oliereserves op de Canarische eilanden te verkennen en exploiteren; 
wijst erop dat indieners die op grond van milieuoverwegingen tegen het plan waren 


Aangenomen door het VN-comité tijdens zijn veertiende bijeenkomst (17 augustus t/m 4 
september 2015); zie: 

http://tbinternet.ohchr.org/_layouts/treatybodyexternal/Download.aspx?symbolno=CRPD%2fC% 
2fEU%2fCO%2f 1 &Lang=en 



aanzienlijk hebben bijgedragen aan de opheldering van het debat; beseft dat 
milieuvraagstukken een prioriteit voor de indieners blijven, en dat hierdoor duidelijk 
wordt waar de lidstaten op dit gebied in gebreke blijven; merkt op dat een aantal van 
deze verzoekschriften over afvalbeheer, waterveiligheid, kernenergie, fracking en de 
bescherming van diersoorten gaan; 

29. wijst op het hoge aantal ontvangen verzoekschriften waarin bezwaar wordt gemaakt 
tegen het gebruik van fracking om gas en aardolie uit de ondergrond te halen en wordt 
gewezen op de ecologische, economische en sociale gevolgen die aan het gebruik van 
deze techniek verbonden zijn; 

30. hekelt met name het opsplitsen van dossiers, een praktijk die herhaaldelijk voorkomt bij 
grote infrastructuur- of boorprojecten die ten grondslag liggen aan tal van 
verzoekschriften over milieukwesties; 

31. wijst op de bezorgdheid van indieners over vermeende onrechtvaardigheden bij de 
administratieve en gerechtelijke procedures inzake echtscheidingen en kwesties met 
betrekking tot het gezag over kleine kinderen en gedwongen adopties; merkt in dit 
verband op dat in enkele lidstaten, in geval van paren met een gemengde nationaliteit, 
sprake kan zijn van discriminatie op grond van nationaliteit ten voordele van de ouder 
die onderdaan is van de lidstaat waar de procedure plaatsvindt, en ten nadele van de 
ouder die geen onderdaan is van die lidstaat, wat vaak zeer ernstige en omvangrijke 
gevolgen heeft voor de rechten van het kind; onderstreept dat er gevallen zijn 
voorgelegd uit verscheidene lidstaten (Duitsland - vooral met betrekking tot de 
activiteiten van het bureau voor kinder- en jeugdzorg, Frankrijk, Nederland, Slowakije, 
Denemarken) en uit Noorwegen, en is in dit verband ingenomen met de in 2016 
geplande herziening van de verordening Brussel II bis; benadrukt dat in 2015 binnen de 
Commissie verzoekschriften een nieuwe werkgroep is opgericht om deze punten van 
zorg snel en samenhangend aan te pakken, en dat deze werkgroep een onderzoeksmissie 
naar het Verenigd Koninkrijk heeft uitgevoerd om dergelijke klachten ter plaatse te 
bestuderen; 

32. wijst op het grote aantal ontvangen verzoekschriften waarin het migratie-, het handels- 
en het buitenlands beleid van de EU zwaar op de korrel wordt genomen en wordt 
gewaarschuwd voor de gevolgen ervan waar het gaat om de eerbiediging van de 
mensenrechten van migranten; stipt aan dat alle agentschappen, organen en instellingen 
van de EU, met inbegrip van Frontex, op hun werkterrein te allen tijde de eerbiediging 
van de mensenrechten en de naleving van het Handvest van de grondrechten moeten 
waarborgen; 

33. is verheugd over de maatschappelijke dialoog die de Commissie sinds 2007 jaarlijks 
organiseert onder de naam "Europees Forum voor de rechten van het kind", dat tot doel 
heeft de rechten van het kind in het interne en externe optreden van de EU te 
bevorderen; merkt op dat aan deze dialoog wordt deelgenomen door 
vertegenwoordigers van de lidstaten, vertrouwenspersonen voor de rechten van het 
kind, het Comité van de Regio's, het Europees Economisch en Sociaal Comité, de Raad 
van Europa, Unicef en een aantal ngo's; 

34. benadrukt dat in de verzoekschriften van burgers de meest uiteenlopende vraagstukken 
aan bod komen, zoals de grondrechten, de mensenrechten, de rechten van personen met 
een handicap, de interne markt, het milieurecht, arbeidsverhoudingen, het 



migratiebeleid, handelsovereenkomsten, volksgezondheidsvraagstukken, kinderwelzijn, 
vervoer, dierenrechten en discriminatie; verzoekt de Commissie verzoekschriften haar 
werkzaamheden nader te specialiseren voor de belangrijkste beleidsterreinen waar de 
indieners naar verwijzen; verzoekt om de toewijzing van meer middelen aan haar 
secretariaat zodat de commissie al deze uiteenlopende verzoekschriften die veel 
aandacht vereisen, kan behandelen; 

35. is van mening dat de organisatie van openbare hoorzittingen een nuttig middel is om de 
door de burgers aan de orde gestelde problemen te onderzoeken; wil de aandacht 
vestigen op de openbare hoorzittingen die werden georganiseerd met de Commissie 
milieubeheer in het kader van het Europees burgerinitiatief "Water is een mensenrecht" 
en met de Commissie juridische zaken in het kader van het Europees burgerinitiatief 
"Een van ons"; is van mening dat het Europees burgerinitiatief een instrument is dat 
transnationale, participatieve en representatieve democratie bevordert en, zodra een 
nieuwe verordening is goedgekeurd, de burgers de mogelijkheid biedt directer deel te 
nemen aan het aankaarten en hoog op de agenda plaatsen van te behandelen Europese 
beleidsmaatregelen en wetgevingskwesties; bevestigt nogmaals dat het vastbesloten is 
proactief deel te nemen aan de organisatie van openbare hoorzittingen voor succesvolle 
initiatieven; verbindt zich ertoe om, op institutioneel niveau, prioriteit te verlenen aan 
de doeltreffendheid van dit participatief proces en ervoor te zorgen dat in voorkomend 
geval voor wetgevende follow-up wordt gezorgd; is ingenomen met de 
toegankelijkheidsvoorzieningen die tijdens de hoorzittingen aan personen met een 
handicap worden geboden, zoals het scherm voor de omzetting van tekst naar spraak; 

36. betreurt het antwoord van de Commissie op het beperkte aantal Europese 
burgerinitiatieven en is teleurgesteld dat er weinig follow-up is gegeven aan het enige 
instrument van transnationale participatieve democratie in de EU; 

37. vestigt de aandacht op verscheidene resoluties die in 2014 zijn aangenomen, zoals zijn 
resolutie van 12 maart 2014 betreffende het verslag over het EU -burgerschap 2013 met 
als titel "EU-burgers: uw rechten, uw toekomst" 1 2 , dat geleid heeft tot debatten over de 
harmonisatie van pensioenrechten en over het actief en passief kiesrecht van burgers; 
vestigt de aandacht op het jaarverslag van de Commissie over de werkzaamheden van 
de Commissie verzoekschriften in 2013 (A7-013 1/2014), en op zijn resolutie van 15 
januari 2015 over het jaarverslag over de activiteiten van de Ombudsman in 2013', met 
name ten aanzien van de TTIP-overeenkomst; 

38. waardeert het besluit van de Commissie om de in 2013 aangevangen activiteiten van het 
"Europees Jaar van de burger" in 2014 voort te zetten, met een sterkere nadruk op de 
Europese verkiezingen (die hebben plaatsgevonden tussen 22 en 25 mei 2014); vindt het 
een goede zaak dat de Commissie de Europese burgers wil informeren over de 
instrumenten waarover zij beschi kk en om te kunnen deelnemen aan het Europees 
besluitvormingsproces, en hun informatie en advies wil verstre kk en met betrekking tot 
hun rechten en de democratische instrumenten waarover zij beschi kk en om die rechten 
af te dwingen; benadrukt dat meer aandacht moet worden besteed aan bewustmaking 
ten aanzien van de verkiezingen voor het Europees Parlement, aangezien de opkomst bij 
de verkiezingen in 2014 in veel lidstaten lager dan 50 % was; 


1 Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0233. 

2 Aangenomen teksten, P8_TA(20 15)0009. 



39. onderstreept hoe belangrijk het is ervoor te zorgen dat de Commissie verzoekschriften 
een volledig operationeel webportaal heeft, dat de indieners de mogelijkheid biedt zich 
op doeltreffende wijze te registreren, een verzoekschrift in te dienen, de begeleidende 
documenten te uploaden, ontvankelijk verklaarde verzoekschriften te steunen, 
informatie te ontvangen over hun verzoekschrift en via automatische e-mails op de 
hoogte te worden gebracht van veranderingen in de status daarvan, en rechtstreeks in 
contact te treden met ambtenaren van de EU-inste Hingen voor directe en duidelijke 
informatie over de vorderingen in de kwesties die zij in hun verzoekschriften aan de 
orde hebben gesteld; betreurt het dat het tijdschema niet is gehaald en dat veel van de 
verwachte mogelijkheden nog niet volledig functioneren; dringt er bij de 
verantwoordelijke administratieve organen op aan de uitvoering van de resterende 
projectfasen te versnellen, waarbij alle bestaande tekortkomingen worden gecorrigeerd; 
beklemtoont dat meer stappen moeten worden gezet om de transparantie van de 
verzoekschriftenprocedure te verhogen; 

40. wenst dat het Parlement, de nationale parlementen en de autoriteiten op lagere niveaus 
in de lidstaten, met passende klachteninstanties, een gezamenlijke lijn volgen om de 
burgers op begrijpelijke wijze duidelijk te maken op welk niveau en tot welke instantie 
zij hun verzoekschriften kunnen richten; 

41. verzoekt om een effectieve beoordeling van het secretariaat van de Commissie 
verzoekschriften die gericht is op wat in kwalitatief en kwantitatief opzicht nodig is om 
aan de grote accumulatie van verzoekschriften en de aanhoudende vertraging bij de 
verwerking daarvan een einde te maken; is van mening dat adequate behandeling van en 
voldoende aandacht aan goedgekeurde verzoekschriften, tezamen met billijke feedback 
aan indieners essentieel is om de banden tussen het Europees maatschappelijk 
middenveld en de Europese instellingen aan te halen; 

42. benadrukt dat het noodzakelijk is burgers op constructievere wijze te informeren over 
het webportaal van de Commissie verzoekschriften door in de lidstaten 
voorlichtingsseminars te organiseren; 

43. benadrukt de belangrijke rol van het SOLVIT-netwerk, dat regelmatig problemen in 
verband met de uitvoering van de internemarktwetgeving aan het licht brengt en oplost; 
dringt er bij de Commissie op aan dit instrument te versterken, de leden van de 
Commissie verzoekschriften toegang te verschaffen tot alle informatie die via SOLVIT 
beschikbaar is en hen op de hoogte te houden in zaken die verband houden met 
ingediende verzoekschriften; 

44. wijst erop dat de Commissie verzoekschriften nauwer moet samenwerken met de 
overige instellingen en organen van de Europese Unie en met de nationale autoriteiten 
in de lidstaten; acht het noodzakelijk om te komen tot een dialoog en een systematische 
samenwerking met de lidstaten, met name met de verzoekschriftencommissies van de 
nationale parlementen; beveelt alle parlementen van de lidstaten die dat nog niet hebben 
gedaan aan om verzoekschriftencommissies in het leven te roepen; is van mening dat 
het bezoek van een delegatie van het Schotse parlement aan de Commissie 
verzoekschriften op 2 december 2014 een voorbeeld van deze samenwerking is en dat 
dergelijke partnerschappen de beste manier zijn om ervaringen en optimale werkwijzen 
uit te wisselen, alsmede om verzoekschriften op een meer systematische en efficiënte 
manier door te verwijzen naar de bevoegde organen; 



45. benadrukt dat nauwe samenwerking met de lidstaten van essentieel belang is voor de 
werkzaamheden van de Commissie verzoekschriften; moedigt de lidstaten aan een 
proactieve rol te spelen bij de behandeling van verzoekschriften die verband houden 
met de toepassing en handhaving van de EU-wetgeving, en hecht zeer veel belang aan 
de aanwezigheid en actieve participatie van de vertegenwoordigers van de lidstaten bij 
de vergaderingen van de Commissie verzoekschriften; wijst erop dat 
vertegenwoordigers van de Griekse regering aanwezig waren bij de bespreking van het 
verslag over de onderzoeksmissies naar Griekenland in verband met afvalbeheer (18 t/m 
20 september 2013) tijdens de vergadering van 10 februari 2014; 

46. herinnert eraan dat onderzoeksmissies een van de belangrijkste onderzoeksinstrumenten 
zijn waarover de Commissie verzoekschriften beschikt, zoals in de regels is voorzien, 
hoewel in 2014 geen enkele onderzoeksmissie heeft plaatsgevonden; acht het zeer 
belangrijk dat de behandeling van verzoekschriften tijdens de onderzoeksmissies niet tot 
stilstand komt, ook niet tussen de Europese verkiezingen en de constituering van het 
nieuwe Parlement, en verzoekt de parlementaire commissies hiervoor de nodige 
voorzieningen te treffen; benadrukt dat onderzoeksmissies moeten resulteren in 
duidelijke aanbevelingen die gericht zijn op de oplossing van de problemen van de 
indiener; verwacht dat de reguliere activiteit van de Commissie verzoekschriften wat de 
onderzoeksmissies betreft in 2016 wordt hervat; 

47. verzoekt Griekenland kennis te nemen van de aanbevelingen in het door de commissie 
in februari 2014 goedgekeurde verslag over de onderzoeksmissies met betrekking tot de 
afvalinzameling en de stortplaatsen in Griekenland; verzoekt de Commissie nauwgezet 
toezicht te houden op de besteding van de voor afvalverwijdering toegekende middelen; 
verzoekt de lidstaten de richtlijnen van de Europese Unie inzake afvalrecycling te 
eerbiedigen; 

48. hecht zeer veel belang aan de aanwezigheid en de actieve participatie van 
vertegenwoordigers van de lidstaten bij de vergaderingen van de Commissie 
verzoekschriften; is verheugd over en voorstander van de aanwezigheid, de participatie 
en de actieve samenwerking van overheidsfunctionarissen uit de betrokken lidstaten; 
moedigt alle lidstaten aan actief deel te nemen aan de verzoekschriftenprocedure; 

49. benadrukt het belang van samenwerking met de Europese Ombudsman, alsook van de 
betro kk enheid van het Parlement bij het Europees Netwerk van ombudsmannen; juicht 
de uitstekende betrekkingen binnen het institutionele kader tussen de Ombudsman en de 
Commissie verzoekschriften toe; waardeert in het bijzonder de regelmatige bijdragen 
die de Ombudsman in de loop van het j aar heeft geleverd aan de werkzaamheden van de 
Commissie verzoekschriften; 

50. kijkt uit naar nauwere samenwerking met verzoekschriftencommissies van nationale en 
regionale parlementen van de verschillende lidstaten, indien aanwezig; verbindt zich 
ertoe richtsnoeren te geven voor het instellen van dergelijke commissies in de 
resterende lidstaten die daartoe bereid zijn; 

51. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, en het verslag van de Commissie 
verzoekschriften, te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese 
Ombudsman, de regeringen en parlementen van de lidstaten, hun 
verzoekschriftencommissies en hun nationale ombudsman of soortgelijke bevoegde 
organen. 




NEWS 


Hlail Online 

dailymail.co.uk 


EU blows £536MILLION on propaganda: 
Cartoon strips 'being used to indoctrinate 
our children' 


'Staggering’ figure spent on promoting EU itself and its ‘political priorities’ 

Total has increased by 60% in seven years and Britain's share is £357m 
Business For Britain accused EU of throwing away money on propaganda 
Campaign group also said it was ‘indoctrinating’ children with cartoon strips, 
games and colouring books 

By JACK DOYLE POLITICAL CORRESPONDENT FOR THE DAILY MAIL 
PUBLISHED: 11:06 GMT, 10 August 2015 I UPDATED: 02:06 GMT, 11 August 2015 

The European Union spends at least half a billion pounds on publicity and ‘Communications’, a 
report revealed last night. 

The ‘staggering’ figure is the total it spends on promoting both the EU itself and its ‘political 
priorities’, according to a Eurosceptic campaign group. 

Business For Britain accused the EU of throwing away money on the propaganda. In addition to 
the £536million directly set aside for PR purposes, an unspecified share of separate budgets 
totalling £3. 1 billion is also available for EU ‘self promotion’, the report claims. 



nspired by the EU budget " * 
a class of international students 
m Bratislava funds 
i bdvelfiSFe-packed school trip 
across Europe 


Brussels officials have produced a series of cartoons designed to teach children the virtues of the European Union 



The pro-EU comics, games and colouring books aim to counter growing euroscepticism across the continent by explaining how Brussels spends 
money helping hard-up businesses, farmers and hospitals 


This total has increased by 60 per cent in seven years. Business for Britain estimates the UK’s 
share of the total amounts to £357million. The campaign group also accused the EU of 
‘indoctrinating’ children with spending on cartoon strips, games and colouring books that 
promo te the union. 

Matthew Elliott, chief executive of Business For Britain, said: ‘With UK taxpayers contributing 
more and more to the EU budget, it is staggering that the European institutions are throwing 
away our hard-eamed money on propaganda promoting the European project. 

‘Indoctrinating children in classrooms and funding EU-friendly NGOs is a completely 
inappropriate use of taxpayers’ money when budgets are being cut at home. 

‘When Parliament debates the EU Referendum Bill in the auturnn, it is vital that MPs prevent 
the EU from using its huge PR budget to brainwash voters and insidiously influence the result. ’ 


The report also revealed that last year some 1,029 people were employed by the EU to carry out 
communication work. 

The communication directorate had a budget of £199million - meaning it received more 
funding than the EU’s budget directorate, which decides on spending, and its trade directorate. 

Among the spending provisions was 1 lmillion euros (£7.8million) to promote the Common 
Agricultural Policy (CAP), 25million euros (£17.7million) on ‘fostering European citizenship’ 
and nearly lOmillion euros (£7. lmillion) on the House of European History, a museum set to 
open next year in Brussels that is designed to promote ‘an awareness of European identity’. The 
comic books and colouring books criticised in the report can be requested by schools to show to 
children in classrooms. 

They teach youngsters how the EU helps pay for fire engines, hospital wards and other facilities 
and attempts to combat claims of EU waste. Children can also leam about the CAP and the free 
movement rules that allow EU migrants to come to Britain. 

In one comic, called On The Road To Victory, students take a trip across Europe ‘inspired by 
the EU budget’. 



The cartoons teach children about the Common Agricultural Policy, the work of the European Commission and how free movement across the 
continent is good 




The cartoons are available for free for all British schools through the EU's embassy in London. A similar comic pubhshed flve years ago to 
promote EU aid work was said to have cost £200,000 


The report also accused the EU of funding non-govemmental organisations that promote the 
EU’s founding principle of ‘ever closer union’ with more than £ 1 Om i 1 1 ion last year. 

The £3.1billion figure related to budgets that contained provisions for ‘projects enhancing 
awareness of Union policies’ and ‘corporate communication of the political priorities of the 
Union’. Not all of the money will be spent on promotion. However, a 2007 estimate using the 
same method put that total at £1.9billion - suggesting a significant rise in the last eight years. 

The report is likely to reignite the row over Conservative plans to scrap restrictions on 
govemment spending on the EU referendum campaign. The plans raised concerns among 
Eurosceptics that the Govemment will use potentially ‘unlimited public funds’ to push pro-EU 
material during the campaign to try to secure a ‘Yes’ vote. 

Last month a committee of MPs demanded that the Government should reinstate the traditional 
‘purdah’ period, which limits how much local and central govemment can spend on the 
campaign in the six weeks leading up to polling day. 


EU-propaganda 



Jï 


RT EU S CARTOONS FOR KIDS 


IT'S PROPAGANDA AND WASTE OF TAXPAYERS MONEY" 


i Arrn/ifTf nnnrr 

* ►! *!> 1 : 15 / 2:48 


https://www.youtube.com/watch?v=3 VNWMGMUrA 



Big Spenders 

Extravagance, Waste and Propaganda 
20 page 


Big Spenders 

Extravagance, Waste and 
Propaganda 


Paul Nuttall MEP 

Member of the EFDD Group in the European Parliament 



Paul Nuttall MEP 

Member of the EFDD Group in the European Parliament 




2014 headings for EU primary promotional spending 


Budget heading 

EU Commitments for 

PR spending 
(€) 

European Parliament 

135,824,635 

Council of Ministers 

2,662,660 

European Court of Justice 

1,708,500 

European Economie and Social Committee 

2,216,239 

Committee of the Regions 

2,627,483 

Title 5 - European Commission - Agriculture and Rural Development 

11,000,000 

Title 7 - European Commission - Environment 

38,999,836 

Title 15 - European Commission - Education and Culture 

96,329,000 

Title 16 - European Commission - Communications 

246,356,400 

Title 17 - European Commission - Health and Consumer Protection 

3,000,000 

Title 19 - European Commission - Foreign Policy 

118,108,730 

Court of Auditors 

977,000 

European External Action Service 

232,650 

Other 

4,056,000 

TOTAL 

664,099,133 


forbritain.org 


De EU en hun lidstaten dienen niet alleen stelling te nemen tegen racisme en discriminatie of 
tegen de schending van de mensenrechten, maar deze actief ook daadwerkelijk 
uitdragen. Voorkomen dient te worden dat de verdragen over anti -racisme en mensenrechten 
uitsluitend “een papieren tijger” zijn ,of dat deze louter voor zelfpromotie als een Europees 
instrument als politiek instrument worden ingezet. 



“De mensenrechten en anti-racisme door de Europese Commissie geënsceneerd en 
ingezet als marketingtool” 


Parlamentarium 



Foto: Europees Parlement informatiebureau België 

Het Parlamentarium is het bezoekerscentrum van het Europees Parlement in Brussel. Je kan er 
het Europees Parlement op een verfrissende manier leren kennen. Bezoekers krijgen een 
dynamische, interactieve multimediarondleiding over de geschiedenis van de Europese 
integratie en de impact daarvan op ons dagelijks leven. Het centrum ontvangt bezoekers in de 
24 officiële talen van de Europese Unie en het bezoek is gratis. 

In het Parlamentarium krijg je aan de hand van interactieve multimedia uitleg over de 
geschiedenis van de Europese integratie, de invloed van de EU op ons dagelijks leven en 
natuurlijk over de werking van het Europees Parlement. 


De ontstaansgeschiedenis van de Unie vol fraaie beloften als een “opmerkelijk succesverhaal” 
genoemd, door de presentatie van het EU-project in een meest gunstige licht te verspreiden 
“publicatiebias”. De peperdure gebouwen in Brussel en Straatsburg -zoals o.a. het 
bezoekerscentrum “Parlamentarium” Willy Brandtgebouw aan de Wiertzstraat 60, 1047- 
Brussel en “Het Huis van de Europese Geschiedenis” locatie “Eastmangebouw” in het 
Leopoldpark Brussel. In het Parlamentarium komt het slechtste van Europese voorlichting 
boven: uit angst dat burgers negatief over Europa denken worden alle negatieve aspecten van 
Europa simpelweg genegeerd. Het Parlamentarium laat zien wat er goed is aan Europa en 
daarmee ook wat er mis is met Europese voorlichting. Is de EU een grootschalige 
hersenspoelmachine? 


“ Dezelfde belangengroepen driekwart eeuw geleden ” 

Is de Europese Ronde Tafel van Industriëlen (ERT) een overblijfsel uit het 
Verleden? 

De European Round Table of Industrialists (Europese Rondetafel van 
Industriëlen) ERT is een lobbyorganisatie, gevestigd in Brussel Place des 
Carabines, en bestaande uit een vijftigtal CEO's van de machtigste Europese 
(multinationale) industriële concerns. De ERT heeft tot doel het Europees beleid op 
alle niveaus te beïnvloeden ten behoeve van een hogere industriële 
competitiviteit". 


The other European Union 



Photo: Ruptly tv - 2016 Brussels 



Addicted to Warl Why the U.S. Can't Kick Militarism : an illustrated Expos 



AK Press, 2004 - 77 pagina's 


Addicted to War takes on the most active, powerful and destructive military in the world. Hard-hitting, carefully documented and heavily 
illustrated, it reveals why the United States has been involved in more wars in recent years than any other country. Read Addicted to 
War to find out who benefits trom these military adventures, who pays--and who dies. Over 120,000 copies of the previous edition are in 
print. This new edition is substantially reworked and fully updated through the War in Iraq. "A witty and devastating portrait of U.S. 
military policy."-Howard Zinn 


Joel Andreas wrote and illustrated The Incredible Rocky, the biting satire that introduced over 1 00,000 people to the unsavory activities 
of the Rockefeller family. 


Global elite 


Een groep met enorme rijkdom de tentakels verspreid over de aarde. 

Een rijke en machtige oligarchie van banken, bedrijven en 

dynastieke families en instellingen, over de hele wereld. Deze elitegroep die 

nationale regeringen domineert, zowel de democratische en autoritair. Deze octopus omarmt 

elke regio van de wereld, het genereren obscene winsten uit haar activiteiten, met inbegrip 

van wapenhandel, financiering van oorlogen. 


www.plutocracycartel.net 


Nederland is paradijs voor 
dieven en dictators 

SOMO-onderzoekers Roos van Os en Indra Römgens 
schreven in 2014 op 3 april een opiniestuk in de Volksrant 
over het hoe en waarom Nederland dubieuze 
mijnbouwbedrijven, belastingontduikers, dictators en 
wapenhandelaren faciliteert in het verhullen van hun 
identiteit. 


Nederland en de wapenhandel 


De wapenindustrie heeft wereldwijd een omzet van ruim 400 miljard dollar. Nederland speelt 
daarin een belangrijke rol. Ons land is een van de grootste w apenexporteurs ter wereld. Er zijn 
enkele honderden bedrijven in deze sector actief. Voor de meeste van deze bedrijven is het 
maken van wapens en wapenonderdelen maar een klein deel van hun werk, naast productie 
voor de civiele markt. De belangrijkste Nederlandse wapenindustrie maakt marineschepen, 
delen van gevechtsvliegtuigen en helikopters, en radar- en vuurleidingsystemen waarmee 
bommen en raketten hun doel zoeken. 

Bron: stopwapenhandel.org 



Defensie-deskundige: ’Europa als militaire 
supermacht is wensdroom’ 

Vier vragen over EU-wens om eigen wapens te ontwikkelen 

De Europese landen moeten miljarden euro's meer gaan uitgeven aan de ontwikkeling van wapens. De 
Europese Commissie wil namelijk 500 miljoen euro per jaar reserveren voor onderzoek naar nieuwe 
militaire technologieën. Het Europees Defensiefonds dat vandaag in Brussel wordt gepresenteerd, past 
de ambitie van Europa om op termijn een 'supermacht' te worden. 


Volkskrant: 30 november 2016 



“The Shadow World” 


Andrew Feinstein in zijn boek onthult met zijn boek het diepe gevaar van een 
netwerk.Dat gaat niet om mensenrechten maar om geld, hebzucht en macht. 

“The Shadow World”: Insicle the Global Arms Trade, over de geheimzinnige 
wereld van de wereldwijde wapenhandel en de banden van de bovenste regionen 
van de poltiek en het militair-industrieel complex en de grootaandeelhouders. 


“Blood Money” 

Blood Money:wasted billions,lost lives, and corporate greed in Iraq,book 
T. Christian Miller 2006. 


“The Age of Turbulence: Adventures in a New World” 

Greenspan’s memoirs 500 blz boek, 2007. Greenspan: “The Iraq War Is Largely About Oil” 



Maatschappelijke onderneming I Sociale onderneming I MVO 



Wat is sociaal ondernemen? 

Sociaal ondernemen is ondernemen met een maatschappelijke missie. Een sociale 
onderneming levert net als elke andere onderneming een product of dienst en heeft een 
verdienmodel. Geld verdienen is echter niet het hoofddoel, het is een middel om de missie te 
bereiken. Het doel van de sociale onderneming is maatschappelijke meerwaarde creëren, ook 
wel ‘impact’ genoemd. De sociale onderneming is wereldwijd een groeiend fenomeen en ook 
in Nederland groeit deze groep ondernemers met de dag. 

Bron: social-enterprise.nl 



Ministerie van Sociale Zaken en 
Werkgelegenheid 


> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag 

De Voorzitter van de Tweede Kamer 

der Staten-Generaal 

Binnenhof 1 A 

2513 AA S G RAVEN HAGE 


Datum: 1 juli 2016 

Betreft: Kabinetsreactie SER-advies Sociale ondernemingen 


Inleiding 

Sinds een aantal jaren is op de terreinen maatschappelijke participatie, integratie 
en leefbaarheid een toename te constateren van sociaal ondernemerschap. In juni 
2014 heb ik daarom de Sociaal Economische Raad om advies gevraagd in 
hoeverre en op welke wijze de overheid aansluiting kan vinden bij de toename 
van aandacht voor sociaal ondernemerschap in relatie tot het oplossen van dit 
soort maatschappelijke vraagstukken 1 . In zijn vergadering van 22 mei 2015 heeft 
de Raad het advies 15/03 "Sociale ondernemingen: een verkennend advies" 
unaniem vastgesteld. Een korte weergave van het advies is opgenomen in bijlage 
2. Hieronder wordt eerst een algemene reactie gegeven op het SER advies, 
vervolgens wordt gereageerd op de aanbevelingen en de voortgang op de moties. 
Deze brief stuur ik u mede namens de ministers van Economische Zaken en voor 
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de staatssecretaris van 
Financiën. 

Algemene reactie van het Kabinet 

Het kabinet dankt de SER voor het verkennende advies over sociale 
ondernemingen. In deze brief geeft het kabinet aan hoe zij dit verkennend advies 
wil oppakken. Wij nodigen de SER van harte uit om intensief bij deze 
vervolgstappen betrokken te blijven. 

De SER omschrijft sociale ondernemingen als ondernemingen die primair een 
sociaal doel hebben, maar geeft ook aan dat sociale ondernemingen onderdeel 
zijn van een continuüm. Aan de ene kant lopen hun activiteiten over in 
ondernemingen die sociale waarde toevoegen, ook zonder zich sociale 
onderneming te noemen. Aan de andere kant lopen hun activiteiten over in 
organisaties die primair sociale waarde toevoegen, maar niet of minder 
bedrijfsmatig werken. 

Met de SER zijn wij van mening dat sociale ondernemingen naadloos voorop lopen 
in de trend dat ondernemers steeds meer rekening houden met hun 
maatschappelijke effecten. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan 


1 Brief van 27 juni 2014 van de Minister van SZW aan de voorzitter van de SER, nr. 2014-0000083858 


Postbus 90801 
2509 LV Den Haag 
Parnassusplein 5 
T 070 333 44 44 
F 070 333 44 00 
www.rijksoverheid.nl 


Onze referentie 

2016-0000159131 


Pagina 1 van 10 



maatschappelijk verantwoord ondernemen. Maar sociale ondernemingen gaan een 
stap verder door sociale impact boven winst te stellen, waardoor zij volgens de 
SER tegen specifieke knelpunten aanlopen. Succesvolle sociale ondernemingen 
kunnen daardoor mede een belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen van 
maatschappelijke problemen, maar de groep sociale ondernemingen is divers en 
de afbakening met andere soorten organisaties en bedrijven niet altijd eenduidig. 

Het advies brengt de status, positie en de rol van sociale ondernemingen positief 
onder de aandacht. Belangrijk voor het welslagen van sociale ondernemingen is 
dat ze als zodanig herkenbaar zijn en erkend worden. De bijdrage van sociale 
ondernemingen aan maatschappelijke waarde en innovatie is groeiende. Ook 
internationaal is een forse groei van deze sociale ondernemingen te zien ondanks 
de afgelopen economische crisis 2 . 

Het kabinet ziet mogelijkheden om de maatschappelijke impact van sociaal 
ondernemingen te vergroten. Alle bedrijven hebben sociale impact, bijvoorbeeld 
in de vorm van banen en in toenemende mate door Maatschappelijk Verantwoord 
Ondernemen, maar sociale ondernemingen kunnen een voorbeeldfunctie 
vervullen. Het kabinet wil de maatregelen die ter ondersteuning aan alle bedrijven 
beschikbaar zijn ook voor sociale ondernemingen benutten. 

Naast herkenning en erkenning is het kunnen meten van deze maatschappelijke 
impact van een sociale onderneming van groot belang. De impact meet immers 
het maatschappelijke succes van de onderneming en bepaalt daarmee in hoge 
mate de maatschappelijke meerwaarde van de sociale onderneming. Het meten 
van de maatschappelijke impact is echter ingewikkeld en vergt speciale kennis en 
maatwerk. Een belangrijke aanbeveling van de SER die door het kabinet wordt 
onderschreven is om bij de impactmeting zoveel mogelijk aan te sluiten bij al 
bestaande initiatieven en organisaties. 

Naar aanleiding van het verkennend SER advies wil het kabinet de volgende 
acties ondernemen : 

• Gezamenlijk investeren in impactmeting 

o Er wordt eenmalig onderzoek belegd bij een academische 
instelling in Nederland naar ontwikkeling van een 
impactmetingmethodiek, waarbij sociale ondernemingen worden 
betrokken en beschikbare kennis benut. In dit onderzoek worden 
aanbevelingen gedaan hoe de impact van sociaal ondernemen het 
best gemeten kan worden. 

• Vergroting van de kennis bij (decentrale) overheid en bij sociale 
ondernemingen 

o Bundelen van digitale (overheids-) informatie die relevant en up- 
to-date is voor sociale ondernemingen op het Rijksweb. 

o Leren van het Social Business Initiative. 


2 "Stimulansen voor de Social Enterprise Sector - Ervaringen en lessen uit Europa" (2013), uitgevoerd 
door NL Kennisland en Social Enterprise NL, nov. 2013, p. 13. 


Onze referentie 

2016-0000159131 


Pagina 2 van 10 



• Onderzoeken van de mogelijkheid voor een 'label' voor sociale 
ondernemingen 

o Het is aan de sociale ondernemingen zelf om het initiatief te 
nemen om een nieuw label te creëren. Indien een dergelijk 
initiatief zich aandient zal de overheid hier met een positieve blik 
naar kijken. De overheid bekijkt vervolgens of en wat ermee 
gedaan kan worden. 

• Verbetering van het financieringskiimaat 

o Blijvende inzet voor bestaande generieke instrumenten en leren 
van (experimentele) instrumenten zoals Social Impact Bonds. 

o De overheid zal na het bespreken van het SER advies met sociale 
ondernemingen bezien tegen welke struikelblokken wordt 
aangelopen. 

• Betere benutting van de ruimte bij overheidsinkoop 

o Beter benutten van de ruimte die de aanbestedingswetgeving 
biedt met oog voor maatschappelijke doelstellingen. Dit zal 
vervolgens ook bij lagere overheden zoals gemeenten onder de 
aandacht worden gebracht. 

• Aanvragen vervolg SER-advies. 

o Er zal een SER-vervolgadvies aangevraagd worden om nadere 
thema's die spelen rondom het thema sociaal ondernemen verder 
uit te werken. 

(Deze acties worden in bijlage 1. verder toegelicht) 

Overleg met sociale ondernemingen 

Het kabinet wil het verkennende SER advies zo spoedig mogelijk bespreken met 
sociale ondernemingen. Het kabinet wil dan overleggen welke aanbevelingen in 
aanvulling daarop nog nodig zijn, welke daarvan prioritair zijn, welke rol de 
sociale ondernemingen daar zelf bij kunnen spelen, welke vragen er spelen bij de 
re-integratie van personen op de arbeidsmarkt, welke vragen er spelen bij een 
betere benutting van duurzame inkoop door de overheid en welke vragen er 
spelen bij de toegankelijkheid van financiering en wat de beste aanpak voor de 
overheid zou zijn. 

Voor dat overleg worden sociale ondernemingen en koepelorganisaties voor 
sociale ondernemingen uitgenodigd. Daarnaast zijn bedrijven die sociale waarde 
toevoegen maar zichzelf geen sociale onderneming noemen welkom. Verder wordt 
de SER uitgenodigd, de leerstoel Sociale Ondernemingen bij de Universiteit 
Utrecht en o.a. vertegenwoordigers van de steden Amsterdam en Utrecht, omdat 
zij actief beleid voeren voor sociale ondernemingen. 

Motie sociaal ondernemen fiscaal belonen (Schouten en Kerstens) 

Bij de behandeling in de Tweede Kamer van het wetsvoorstel Wet banenafspraak 
en quotum arbeidsbeperkten is de motie Schouten/Kersten [nr.39] over sociaal 
ondernemen aangenomen. In deze motie wordt gevraagd om, zowel nu als bij de 
herziening van het belastingstelsel, te bezien welke mogelijkheden er zijn om 
sociale ondernemen fiscaal te belonen. 


Onze referentie 

2016-0000159131 


Pagina 3 van 10 



Deze motie draait om het begrip sociaal ondernemen en om fiscaal belonen. 
Sociaal ondernemen kent een breed palet aan juridische verschijningsvormen - 
BV, stichting, coöperatie enz. - en een grote variëteit aan activiteiten. Het enige 
gemeenschappelijk kenmerk is dat er niet naar winstmaximalisatie wordt 
gestreefd. Wat het fiscaal belonen betreft, zou een belangrijke vraag zijn wat het 
doel ervan zou zijn en waarom een fiscale regeling de voorkeur zou hebben boven 
een niet-fiscale beloning. De SER meent in zijn advies dat het op dit moment 
beter is uit te gaan van een werkdefinitie, het zoeken naar een alomvattende en 
sluitende definitie van sociale ondernemingen zou een complexe en voorlopig 
onnodige opgave zijn. De knelpunten die de SER noemt zijn in de literatuur en in 
een SER-werkconferentie met stakeholders als prioriteiten naar voren gekomen. 
Fiscale regelgeving is daarbij niet aan de orde gekomen. Bij veel knelpunten is 
vooral het veld (sociale ondernemingen, financiers, opdrachtgevers en klanten, 
platforms) aan zet. De raad pleit voor terughoudendheid bij het inzetten van 
overheidsbeleid waarvoor een harde afbakening nodig is van sociale 
ondernemingen als groep. Ten eerste zijn dergelijke instrumenten niet mogelijk 
zonder harde definitie. Ten tweede acht de raad het ook niet wenselijk 
stimuleringsmaatregelen en overige ingrijpende beleidsmaatregelen uitsluitend 
voor sociale ondernemingen in te richten. Doel is niet het creëren en vergroten 
van een aparte "sector" van sociale ondernemingen maar het vergroten van 
positieve maatschappelijke baten. Gelet op het voorgaande wijst het kabinet de 
invoering van specifiek op sociale ondernemingen gerichte fiscale prikkels af. 

Motie Onderzoek naar sociaal ondernemen (Vos) 

Bij de behandeling in de Tweede Kamer van het Bedrijfslevenbeleid is de motie 
Vos c.s (nr. 32) over onderzoek naar sociaal ondernemerschap aangenomen. 
Hierin werd verwezen naar het belang om de impact van sociaal ondernemen op 
de juiste manier te meten en het kabinet werd gevraagd om CPB onderzoek te 
laten uitvoeren naar de aard, omvang en betekenis van sociale ondernemingen en 
toegang tot financiering erbij betrekken. 

In de brief d.d. 23 november 2015 heb ik u geïnformeerd over de reactie van het 
CPB. Deze heeft aangegeven dit onderzoek niet uit te kunnen voeren vanwege 
gebrek aan beschikbare expertise en capaciteit 3 . Daarnaast heb ik aangegeven in 
de onderhavige kabinetsreactie in te zullen gaan op de mogelijkheden om aard, 
omvang en betekenis van sociaal ondernemerschap te duiden. 

Het kabinet onderschrijft dat een goede meting van de impact van groot belang is 
om de maatschappelijke baten en betekenis van sociale ondernemingen te 
kunnen kwantificeren. Om de kennis voor langere tijd te kunnen borgen wil het 
kabinet daarom eenmalig academisch onderzoek laten uitvoeren naar de 
ontwikkeling van methodiek voor impactmeting. Ik verwijs u hiervoor naar de 
desbetreffende paragraaf in deze brief. 

Daarnaast wordt gevraagd om onderzoek naar de aard en omvanq van sociale 
ondernemingen. Eerder is aangegeven dat sociale ondernemingen te omschrijven 
zijn als ondernemingen die primair een sociaal doel hebben, maar ook onderdeel 
zijn van een continuüm. Ondernemingen kunnen sociale waarden toevoegen, ook 
zonder zich sociale onderneming te noemen of statutair te hebben vastgelegd dat 
zij sociale doelen nastreven. Een onderzoek naar de aard en omvang 
veronderstelt eenduidige definities. Het zoeken naar een dergelijke definitie is 
complex en onnodig. Het kabinet wil wel de dialoog met sociale ondernemingen 


3 Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, 32 637, nr. 212 


Onze referentie 

2016-0000159131 


Pagina 4 van 10 



blijven voeren. Dit zal georganiseerd worden als opvolging van deze 
kabinetsreactie, waarbij ook financiering aan de orde zal komen. 


Het kabinet gaat ervan uit dat met deze beleidsvoornemens er een evenwichtig 
beleid richting sociale ondernemingen gevoerd kan gaan worden. 

De Minister van Sociale Zaken 
en Werkgelegenheid, 


L.F. Asscher 


Onze referentie 

2016-0000159131 


Pagina 5 van 10 



Bijlage 1. (toelichting op de acties n.a.v. het SER-advies Sociaal 
ondernemen): 


Gezamenlijk investeren in impactmeting 

Een goede meting van de impact is immers van groot belang om de 
maatschappelijke baten van een sociale onderneming te kunnen kwantificeren. 

Om de kennis ook voor langere tijd te kunnen borgen wil de overheid een 
tijdelijke investering doen in onderzoek belegd bij een academische instelling. Dit 
zou b.v. mogelijk zijn bij de Universiteit van Utrecht waar een leerstoel bestaat 
over sociaal ondernemerschap of bij een andere kennisinstelling. 

De organisatie rond kennisontwikkeling en kennisdeling is overigens heel divers. 

Er zijn diverse platformorganisaties actief, zoals Society Impact, Social Enterprise 
NL, Kracht in NL, Social Impact Factory, SE. lab, Enactus en Maatschappelijke 
Alliantie. De platforms zijn heel verschillend, zowel wat betreft de organisatievorm 
en financiering als de doelgroep en doelstellingen. De Nederlandse School voor 
Openbaar Bestuur heeft een Centrum voor sociaal ondernemerschap ingericht, en 
is onlangs een Leeratelier Sociaal Ondernemerschap gestart. Het leeratelier is 
ontworpen voor strategische beleidsbepalers van grote en middelgrote gemeenten 
die verantwoordelijk zijn voor economisch beleid, sociaal ondernemerschap en/of 
participatie. 

Vergroting van de kennis bij (decentrale-) overheid en bij sociale ondernemingen 
Meer kennis over sociale ondernemingen kan de overheid, zowel centraal als 
decentraal, helpen om een aantal knelpunten te verminderen. Knelpunten hebben 
niet altijd te maken met bestaande wet- en regelgeving zelf, maar ook met de 
toepassing ervan. Door meer informatie-uitwisseling en wellicht aanpassingen van 
interne regels en procedures kunnen rijksoverheid en gemeenten meewerken aan 
de erkenning en herkenning van sociale ondernemingen. Het bevorderen van 
kennis is een gezamenlijke taak van overheden en platforms van sociale 
ondernemingen. 

De SER pleit ervoor om relevante digitale overheidsinformatie voor sociale 
ondernemers op één plek te bundelen. Het kabinet gaat de informatie gebundeld 
aanbieden op de site van de Rijksoverheid. Het programma "The Social Business 
In itiative" (SBI) van de Europese Unie verkent de mogelijkheden om een gunstig 
ecosysteem voor sociale ondernemingen te creëren. Tot nog toe is Nederland 
alleen vertegenwoordigd in dit programma vanuit de wetenschap in de Expert 
Group Social Entrepreneurship. De SER adviseert de rijksoverheid om daar 
actiever bij betrokken te zijn: met name voor onderwerpen als financiering en 
impactmeting kan dat van groot nut zijn. Voor wat betreft impactmeting kan 
actievere betrokkenheid van de overheid aan het Social Business Initiative van 
belang zijn. De overheid wil leren van de ervaringen van het SBI. 

Onderzoeken van de mogelijkheid voor een 'label' voor sociale ondernemingen 
Samen met de SER is het kabinet niet overtuigd dat het wenselijk is een nieuwe, 
aparte rechtsvorm voor sociale ondernemingen te creëren. Het is aan de sociale 
ondernemingen een initiatief tot een label te starten. Indien een dergelijk initiatief 
zich aandient zal de overheid hier met een positieve blik naar kijken. 

Verbeteren van het financieringsktimaat 

De SER adviseert de overheid verder om open te staan voor innovatieve vormen 
van impactfinanciering, zoals Social Impact Bonds, Health Impact Bonds en 
Development Impact Bonds en daarmee te experimenteren. Het kabinet is hier al 


Onze referentie 

2016-0000159131 


Pagina 6 van 10 



in beperkte mate mee begonnen. Dit vergt nauwe samenwerking tussen sociale 
ondernemingen, investeerders en overheid en het is ook volgens de SER een 
complexe exercitie. Het kabinet heeft bij de lancering van de Nationale 
Financieringswijzer in september 2015 gezegd, dat ondernemers zich daar kunnen 
oriënteren op verschillende financieringsmogelijkheden. 

De overheid zal tijdens de bespreking van het SER-advies met de sociale 
ondernemingen aan de sociale ondernemingen voorleggen welke vragen bij er 
spelen bij de re-integratie van personen met een afstand tot de arbeidsmarkt, 
welke vragen er spelen bij een betere benutting van duurzame inkoop door de 
overheid en welke vragen er spelen bij de toegankelijkheid van financiering en 
wat de beste aanpak voor de overheid zou zijn. 

Indien er inderdaad sprake blijkt van relatief grotere problemen dan bij andere 
ondernemingen zal aan de SER worden gevraagd de vragen en mogelijke 
oplossingen in een SER-vervolgadvies mee te nemen. 

Betere benutting van de ruimte bij overheidsinkoop 

Publieke instellingen en overheden hebben genoeg mogelijkheden om impact van 
opdrachtnemers mee te wegen bij hun aanbestedingen en inkoopbeleid. 

Belangrijk voor een evenwichtige beoordeling bij een aanbesteding is dat sociale 
ondernemingen de verwachte impact goed zichtbaar kunnen maken. 

De Aanbestedingswet biedt voldoende ruimte voor innovatieve inkoop, ruimte die 
nog niet optimaal benut wordt. Binnen de aanbestedingsprocedures zijn veel 
mogelijkheden om rekening te houden met het eigen karakter van sociaal 
ondernemers. In de handreikingen over maatschappelijk aanbesteden die mede 
door het ministerie van BZK zijn ontwikkeld, staan concrete werkwijzen die hierbij 
behulpzaam kunnen zijn. 

Er is een nieuwe Europese richtlijn voor openbare aanbestedingen die in april 
2016 geïmplementeerd moet zijn. De EU maakt met de nieuwe richtlijn expliciet 
dat overheidsaanbestedingen bij moeten dragen aan de Horizon 2020-doelen van 
de Europese Unie op het gebied van innovatie, duurzaamheid en inclusiviteit. De 
basisprincipes zijn niet gewijzigd, maar het is de bedoeling dat de flexibelere 
invulling van de regels aanbesteders in staat stelt om overheidsopdrachten beter 
te gebruiken om strategische, maatschappelijke doelen te bereiken (bijvoorbeeld 
het bevorderen van arbeidsparticipatie van mensen met afstand tot de 
arbeidsmarkt). Het kabinet zal bij de implementatie van deze richtlijn - op advies 
van de raad - hier aandacht aan schenken om dit doel te bereiken. 

Aanvragen vervolg SER-advies 

Door de in het in het advies gesignaleerde ontwikkelingen komt steeds meer 
ervaring beschikbaar over hoe men de talenten van mensen met een 
arbeidsbeperking kan benutten en vervolgens vertalen naar passend werk. 

Volgens de SER is het wenselijk dat deze ervaringen gedeeld worden en 
bijvoorbeeld door best practices inzichtelijk gemaakt worden. Dit levert een 
bijdrage aan de overheidsdoelstelling van een inclusieve arbeidsmarkt en vergroot 
de maatschappelijke impact van sociale ondernemingen. De SER wordt gevraagd 
deze gedachte zowel te concretiseren als te operationaliseren en hierbij zelf een 
stimulerende rol te vervullen. 

De SER kan gebruik maken van de kennis en ervaring die door het EU programma 
SEFORIS opgedaan zijn bij dergelijk onderzoek in andere EU landen. Ook kan de 
SER gebruik maken van "Stimulansen voor de Sociale Enterprise Sector", een 
rapport in opdracht van EZ waarin een analyse wordt gemaakt van de manier 
waarop andere EU landen met sociale ondernemingen omgaan. 


Onze referentie 

2016-0000159131 


Pagina 7 van 10 



Bijlage 2: Aanbevelingen van de SER 

Investeer gezamenlijk in impactmeting 

• Impact meten als gedeelde centrale waarde van sociale ondernemingen en 
haar stakeholders 

• Opzetten van een nationaal kenniscentrum t.b.v. meer samenwerking, 
kennisontwikkeling en opschaling bij impactmeting (aanjagen van 
samenwerking, verzamelen van kennis, dóórontwikkeling van richtlijnen, 
advisering van individuele sociale ondernemingen, verzamelen van data). 

Versterk de samenwerking tussen sociale ondernemingen 

• Samenwerking tussen sociale ondernemingen en verdergaande coördinatie 
tussen platforms; om sociale ondernemingen gezamenlijk op de kaart te 
zetten en instrumenten te ontwikkelen (zoals voor impact meting). 

Vergroot de kennis bij overheid en bij sociale ondernemingen 

• Vergroten kennis van beleidsmakers en overheidsinkopers over sociale 
ondernemingen. 

• Leren van internationale initiatieven, actievere rol bij de Social Business 
Initiative van de EU 

• Meer aandacht besteden aan sociaal ondernemerschap in het reguliere 
onderwijs: meer aandacht voor maatschappelijke uitdagingen in het 
ondernemerschaps-onderwijs en meer aandacht voor ondernemerschap bij 
maatschappelijke stages en maatschappelijk georiënteerde opleidingen 

• Bundelen van digitale (overheids)informatie die relevant is voor sociale 
ondernemingen 

• Stimuleren van samenwerking rondom specifieke maatschappelijke 
uitdagingen, bijv. rondom arbeidsparticipatie van mensen met een afstand 
tot de arbeidsmarkt 

Onderzoek de mogelijkheid voor een 'label' voor sociale ondernemingen 

• Verkennen mogelijkheden voor 'label' voor sociale ondernemingen in 
aanvulling op bestaande (hoofd)rechts-vorm, t.b.v. erkenning en 
herkenning 

Verbeter het financieringsklimaat 

• Experimenteren met innovatieve vormen van impactfinanciering voor 
sociale ondernemingen 

• Toevoegen van relevante informatie over sociale ondernemingen aan 
www.ondernemerskredietdesk.nl 


Creëer meer ruimte bij overheidsinkoop 

• Creëren van een duidelijk aanspreekpunt binnen de gemeente 

• Benutten van de ruimte die de aanbestedingswetgeving biedt: aandacht 
voor toepassing aanbestedingsregels en voor bijscholing over innovatieve 
aanbestedingsvormen, oog voor maatschappelijke doelstellingen, optimale 
toepassing van EMVI, best practices zichtbaar maken, gebruik maken van 
mogelijkheden nieuwe EU-richtlijn. 

• Aanpassing social return. 

• Afstemming regels en procedures tussen en binnen gemeenten. 


Onze referentie 

2016-0000159131 


Pagina 8 van 10 


Bijlage 3: inhoudelijk verwante activiteiten van de overheid 


Re-integratie van justitieabelen, buurtpreventie, wijkgerichte aanpak (V&J) 

Er kan ruimte ontstaan voor sociale ondernemingen wanneer zich 
maatschappelijke uitdagingen aan de voor- en achterkant van de justitieketen 
aandienen, die vragen om een innovatieve, persoons- of wijkgerichte aanpak. 
Sociale ondernemingen kunnen concreet invulling geven aan het leveren van 
maatschappelijke impact binnen het justitiedomein door integrale benaderingen te 
ontwikkelen gericht op preventie en aanpak van problematiek op de voor nazorg 
relevante leefgebieden. In dit kader verkent het ministerie de mogelijkheid van 
een pilot Social Impact Bond, ten behoeve van het naar arbeid toe leiden van ex- 
gedetineerden. Er wordt geëxperimenteerd met impactfinanciering voor sociale 
ondernemingen en geïnvesteerd in de meting van deze impact. 

Ondernemingsklimaat in ontwikkelingslanden, duurzame economische groei (BZ) 
Sociale ondernemingen zijn een interessante groep ondernemers, die wegens hun 
wens positieve sociale impact te genereren bij kunnen dragen aan de hulp-handel 
investeringenagenda van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarom zal het 
ministerie in overleg met de sociale ondernemingen onderzoeken of en hoe 
relevante instrumenten bekender gesteld en toegankelijker gemaakt kunnen 
worden voor sociale ondernemingen. 

Het ministerie heeft tot nu toe de volgende ervaring met het meer toegankelijk 
maken van instrumenten voor sociale ondernemingen. Het Dutch Good Growth 
Fund is specifiek voor het MKB ontwikkeld. Zowel in Nederland als in 
ontwikkelingslanden lopen MKB-ers bij het aanvragen van leningen tegen 
barrières aan. Met name sociale ondernemingen ervaren barrières bij het 
aanvragen van leningen. Hun winst en kapitaalopbouw liggen onder de norm die 
banken hanteren, hetgeen rechtstreeks samenhangt met het feit dat zij sociale 
impact boven winst en kapitaalopbouw stellen. Het DGGF kijkt naast rentabiliteit 
ook naar ontwikkelingsimpact en biedt daarom diverse financieringsoplossingen 
voor sociale ondernemers. In het voorjaar heeft het DGGF deze oplossingen in 
een workshop toegelicht aan de sector. Daarna piekte het aantal aanvragen van 
sociale ondernemingen. Het DGGF streeft naar een stijging van het aantal 
Nederlandse bedrijven dat in ontwikkelingslanden gaat investeren (of exporteren) 
omdat dit onder andere bijdraagt aan de lokale werkgelegenheid. Naar aanleiding 
van e.e.a. werd de subsidietender voor het programma Local Employment in 
Africa for Development (LEAD) eind 2015 daarom expliciet ook opengesteld voor 
sociale ondernemingen. Ook wordt de business-competitie 'Ondernemen Zonder 
Grenzen' van CrossWise Works ondersteund waarin startende sociale 
ondernemingen worden uitgedaagd om een zowel winstgevend als duurzaam 
bedrijf te starten in Afrika, Azië of Latijns-Amerika. 

Activiteiten rond de drie decentralisaties naar gemeenten (VWS) 

Op het terrein van zorg en ondersteuning zijn inmiddels sociale ondernemingen 
actief. Een bijzondere vorm daarvan zijn de zogeheten zorg coöperaties. Sommige 
zijn als burgerinitiatief opgericht, andere zijn ondernemingen die een 
coöperatievorm hebben. Hierin kunnen verschillende zorgondernemers of ZZP-ers 
samenwerken. Veel zorgcoöperaties houden zich bezig met laagdrempelige 
activiteiten in de buurt, gericht op ondersteuning en het vergroten van 
zelfredzaamheid. Andere hebben hun takenpakket uitgebreid naar Wlz en/of Zvw 
gefinancierde zorg. 


Onze referentie 

2016-0000159131 


Pagina 9 van 10 



Maatschappelijke bank en slapende rekeningen (BZK) 

De minister van BZK heeft de Kamer toegezegd te verkennen of, naar voorbeeld 
van de Britse Big Society Capital Bank, de oprichting van een maatschappelijke 
bank in Nederland mogelijk is, al dan niet gefinancierd uit tegoeden op slapende 
rekeningen. Een maatschappelijke bank zou kunnen bijdragen aan een beter 
financieringsklimaat voor sociaal ondernemers. De Kamer wordt voor het 
zomerreces geïnformeerd over de uitkomsten van deze verkenning. 

Het ministerie van BZK heeft de mogelijkheden voor het creëren van een 
bijzonder statuut voor maatschappelijke initiatieven onderzocht;dit door de SER 
gesteunde BZK-onderzoek naar het creëren van een Bijzonder Statuut voor 
maatschappelijke initiatieven is inmiddels afgerond. Het heeft geleid tot het in 
samenspraak met diverse maatschappelijke initiatieven ontwikkelen van een - 
voor elk van hen - Bijzonder statuut en het beproeven van de werking ervan. Bij 
succes is het de intentie om het Bijzonder Statuut buiten de overheid te borgen. 

Soda! Impact Bonds (V&J/Min Fin ) 

De overheid is vanuit meerdere kanten betrokken bij sociaal ondernemerschap, 
bijvoorbeeld bij de eerder genoemde Social Impact Bond, een pilot met 
betrekking tot de arbeidsparticipatie en voorkoming van recidive onder ex- 
gedetineerden van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Vanwege de beoogde 
doelmatigheidsdoelstellingen wordt gebruikt gemaakt van de aanwezige expertise 
van het ministerie van Financiën. Dit ministerie heeft ervaring met publiek-private 
samenwerkingsconstructies waarbij een private partij financiering ter beschikking 
stelt voor het realiseren van een vooraf af te spreken maatschappelijk resultaat 
en waarbij de overheid alleen bij gebleken succes en afloop betaalt. De overheid 
moet uiteraard alleen kiezen voor dergelijke constructies indien dit doelmatig is. 
Doelmatig betekent in casu dat bij de Social Impact Bonds een zekere 
(maatschappelijke) meerwaarde tegen een aanvaarbare prijs en kosten moet 
worden gerealiseerd. Deze eerste pilot van het ministerie van Veiligheid en 
Justitie biedt het Rijk een goede gelegenheid de meerwaarde van deze 
financieringsvorm verder te onderzoeken. Als daaruit blijkt dat dit het geval is, 
kan overwogen worden om de ontwikkeling van bepaalde concepten verder te 
stimuleren. 


Onze referentie 

2016-0000159131 


Pagina 10 van 10 



2014-2019 


Europees Parlement 



Zittingsdocument 


A8-0243/201 6 


19.7.2016 


VERSLAG 


over strafrechtelijke aansprakelijkheid van bedrijven voor ernstige schendingen 
van de mensenrechten in derde landen 
(201 5/23 15(INI)) 

Commissie buitenlandse zaken 

Rapporteur: Ignazio Corrao 


RR\1101465NL.doc 


PE578.743v02-00 


NL 


In verscheidenheid verenigd 


NL 


PR INI 


INHOUD 

Blz. 

ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT 3 

UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE 
COMMISSIE 15 


PE578.743v02-00 2/15 RR\1101465NL.doc 

NL 



ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT 


over strafrechtelijke aansprakelijkheid van bedrijven voor ernstige schendingen van de 

mensenrechten in derde landen 

(2015/2315(INI)) 

Het Europees Parlement, 

gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) en andere 
mensenrechtenverdragen en -instrumenten van de Verenigde Naties (VN), in het 
bijzonder het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het 
Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, die op 16 
december 1966 in New York zijn aangenomen, 

- gezien het Europees Verdrag voor de rechten van de mens, 

gezien artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie, 

gezien de artikelen 2, 3, 8, 21 en 23 van het Verdrag betreffende de Europese Unie 
(VEU), 

gezien de artikelen 81, 82, 83, 114, 208 en 352 van het Verdrag betreffende de werking 
van de Europese Unie (VWEU), 

gezien het strategisch kader van de EU voor mensenrechten en democratie dat op 25 
juni 2012 1 door de Raad Buitenlandse Zaken is goedgekeurd, en het actieplan voor 
mensenrechten en democratie 2015-2019 dat op 20 juli 2015 door de Raad is 
goedgekeurd 2 , 

- gezien de EU-richtsnoeren inzake mensenrechten, 

gezien zijn spoedresoluties over gevallen van schending van de mensenrechten, de 
democratie en de rechtsstaat, 

gezien zijn resolutie van donderdag 17 december 2015 over het jaarverslag over 
mensenrechten en democratie in de wereld in 2014 en het beleid van de Europese Unie 
ter zake 3 , 

gezien zijn resolutie van 12 maart 2015 over het jaarverslag over mensenrechten en 
democratie in de wereld in 2013 en het beleid van de Europese Unie ter zake 4 , 

gezien zijn resolutie van 8 oktober 2013 over corruptie in de publieke en de private 
sector en het effect op de mensenrechten in derde landen 5 , 


1 http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-l 1855-2012-INIT/nl/pdf 

2 http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-10897-2015-INIT/nl/pdf 

3 Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0470. 

4 Aangenomen teksten, P8_TA(20 15)0076. 

5 Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0394. 


RR\1101465NL.doc 


3/15 


PE578.743v02-00 


gezien zijn resolutie van 6 februari 2013 over maatschappelijk verantwoord 
ondernemen: verantwoordelijk en transparant zakelijk gedrag en duurzame groei 1 , 

gezien zijn resolutie van 6 februari 2013 over maatschappelijk verantwoord 
ondernemen: het bevorderen van de belangen in de samenleving en de weg naar 
duurzaam en inclusief herstel 2 , 

gezien de resolutie van de VN-Mensenrechtenraad 26/9 van 26 juni 2014 waarin de 
UNHRC besloot een open intergouvernementele werkgroep op te richten voor de 
ontwikkeling van een internationaal, juridisch bindend instrument voor transnationale 
bedrijven en andere ondernemingen met betrekking tot de rechten van de mens 3 , 

gezien de richtsnoeren van de Verenigde Naties betreffende het bedrijfsleven en de 
mensenrechten (UNGP's), de herziene richtsnoeren voor multinationale ondernemingen 
van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de 
tripartiete beginselverklaring betreffende multinationale ondernemingen en sociaal 
beleid van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), het raamwerk van de 
internationale geïntegreerde verslagleggingsraad (IIRC), de tien beginselen van het 
Global Compact van de Verenigde Naties, en de ISO 26000-norm inzake 
maatschappelijke verantwoordelijkheid van de Internationale Organisatie voor 
normalisatie, en de gebruikersgids voor het Europese midden- en kleinbedrijf (mkb) 
over de ISO-norm inzake maatschappelijke verantwoordelijkheid van het Europees 
Normalisatiebureau voor ambacht, handel en het mkb, 

gezien het project voor het realiseren van langetermijnwaarde van ondernemingen en 
investeerders 4 , dat wordt uitgevoerd in het kader van de VN-beginselen van 
verantwoord investeren en het "Global Compact" van de VN, 

gezien de aanbeveling van de Raad van Europa aan de lidstaten over mensenrechten en 
het bedrijfsleven die op 2 maart 2016 is aangenomen 5 , 

gezien de mededeling van de Commissie over een vernieuwde EU-strategie 2011-2014 6 
en het groenboek van de Commissie met als titel "De bevordering van een Europees 
kader voor de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven" 7 en de hierin vervatte 
definitie van sociale verantwoordelijkheid van bedrijven, alsmede de daaropvolgende 
mededelingen van 2006 en 201 1, 

gezien de extraterritoriale verplichtingen die voor de lidstaten voortvloeien uit de 
beginselen van Maastricht, 

gezien artikel 52 van zijn Reglement, 


1 Aangenomen teksten, P7_TA(20 13)0049. 

2 Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0050. 

3 http://daccess-dds-nv.un.org/doc/UNDOC/GEN/G14/Q82/52/PDF/G1408252.pdf7OpenElement 

4 http://www.unpri.org/whatsnew/realising-long-term-value-for-companies-and-investors/ 

5 

https://wcd.coe. int/ViewDoc.isp?p=&Ref=CM/Rec(2016)3&Language=lanEnglish&Ver=original&BackColorIn 

ternet=DBDCF2&BackColorIntranet=FDC864&BackColorLogged=FDC864&direct=true 

6 COM(201 1)0681. 

7 COM(2001) 0366. 


PE578.743v02-00 


4/15 


RR\1101465NL.doc 


gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A8 -0243/20 16), 

A. overwegende dat de EU berust op waarden als eerbied voor de menselijke waardigheid, 
vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, 
waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren; overwegende dat haar 
internationaal optreden (waaronder haar handelsbeleid) berust op deze beginselen; 

B. overwegende dat de VN-richtsnoeren voor bedrijven en mensenrechten betrekking 
hebben op alle landen en op alle ondernemingen, of deze nu transnationaal zijn of niet, 
onafhankelijk van hun omvang, sector, plaats, eigenaars en structuur, hoewel 
doeltreffende controle- en sanctiemechanismen een uitdaging blijven bij de mondiale 
tenuitvoerlegging van de UNGP's; overwegende dat het Europees Parlement in zijn 
resoluties van 6 februari 2013 de aandacht vestigde op de bijzondere kenmerken van 
kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) die bij het beleid inzake maatschappelijk 
verantwoord ondernemen (MVO) in aanmerking moeten worden genomen en op het feit 
dat voor kmo's een flexibele MVO-aanpak nodig is die op hun potentieel is 
toegesneden; 

C. overwegende dat bedrijven in de tien beginselen van het Global Compact van de VN 1 
wordt gevraagd om binnen hun invloedssfeer een reeks kernwaarden op het gebied van 
mensenrechten, arbeidsnormen, milieu en corruptiebestrijding te integreren, te 
ondersteunen en na te leven, en zich er zo toe te verplichten deze waarden na te leven en 
vrijwillig in hun bedrijfsvoering op te nemen; 

D. overwegende dat bedrijven tot de belangrijkste spelers in de economische globalisering, 
financiële diensten en de internationale handel behoren en verplicht zijn alle 
toepasselijke wetten en geldende internationale verdragen na te leven en de 
mensenrechten te eerbiedigen; overwegende dat handel en mensenrechten elkaar 
versterken en overwegende dat het bedrijfsleven niet alleen verplicht is de 
mensenrechten na te leven, maar tevens een belangrijke rol kan spelen bij het bieden 
van positieve stimulansen bij het bevorderen van de mensenrechten, de democratie, 
milieunormen en maatschappelijk verantwoord ondernemen; 

E. overwegende dat ondernemingen echter soms schendingen van de mensenrechten 
begaan of hiertoe bijdragen, de rechten van kwetsbare groepen, zoals minderheden, 
inheemse bevolkingsgroepen, vrouwen en kinderen aantasten, of milieuproblemen 
verergeren; 

F. overwegende dat mensenrechtenschendingen door ondernemingen wereldwijd een 
zorgwekkend fenomeen zijn en dat alle ondernemingen in de wereld verplicht zijn om 
de mensenrechten te eerbiedigen, terwijl Europese instellingen in de eerste plaats de 
plicht hebben de aansprakelijkheid te reguleren van ondernemingen die banden hebben 
met de EU; 

G. overwegende dat veel internationaal en in derde landen actieve bedrijven, of ze nu 
Europees zijn of niet, in Europa gevestigd zijn, het eigendom zijn van Europese 
concerns, tegoeden of goederen in Europa hebben of zeggenschap uitoefenen over 
andere bedrijven in Europa, of investeringen ontvangen of gebruikmaken van de 


1 https://www.unglobalcompact.org/what-is-gc/mission/principles 


RR\1101465NL.doc 


5/15 


PE578.743v02-00 


financiële diensten van instellingen in Europa; overwegende dat de globalisering en de 
technologische ontwikkeling ertoe hebben geleid dat ondernemingen activiteiten zijn 
gaan uitbesteden aan lokale toeleveranciers of gebruik zijn gaan maken van goederen of 
diensten in hun toeleverings- of productieketen die worden geproduceerd of verricht 
door andere ondernemingen in veel verschillende landen en daardoor onder jurisdicties 
met uiteenlopende rechtssystemen, uiteenlopende niveaus van 

mensenrechtenbescherming en -normen en uiteenlopende handhavingsniveaus vallen; 

H. overwegende dat de bescherming van de mensenrechten een prioriteit moet zijn voor de 
lidstaten en voor de Unie zelf; overwegende dat de EU een leidende rol heeft gespeeld 
bij de onderhandelingen over en de tenuitvoerlegging van een aantal initiatieven voor 
wereldwijd verantwoord ondernemen die gepaard gaan met de bevordering en 
eerbiediging van internationale normen; overwegende dat schendingen van de 
mensenrechten doeltreffende rechtsmiddelen vereisen; overwegende dat zowel de 
nationale als de internationale wetgeving moet voorzien in een eerlijker en 
doeltreffender stelsel van rechtsmiddelen voor schendingen van de mensenrechten door 
ondernemingen; 

I. overwegende dat het nog steeds ontbreekt aan een holistische benadering van de 
aansprakelijkheid van ondernemingen in verband met mensenrechtenschendingen; 
overwegende dat slachtoffers van mensenrechtenschendingen waarbij internationale 
bedrijven betro kk en zijn met talloze hindernissen te maken krijgen wat de toegang tot 
rechtsmiddelen betreft, met inbegrip van procedurele belemmeringen bij de 
ontvankelijkheid en toegang tot bewijsmateriaal, vaak extreem hoge proceskosten, en 
een gebrek aan duidelijke aansprakelijkheidsnormen voor de betro kk enheid van 
ondernemingen bij mensenrechtenschendingen; 

Bedrijven en mensenrechten 

1. stelt vast dat de rol van bedrijven bij het waarborgen van de eerbiediging van de 
mensenrechten steeds belangrijker zal worden door de toenemende globalisering en 
internationalisering van bedrijfsactiviteiten en toeleveringsketens, en dat dit tot een 
situatie zal leiden waarin internationale normen, regels en samenwerking van essentieel 
belang zijn om mensenrechtenschendingen in derde landen te voorkomen; is zeer 
verontrust over schendingen van de mensenrechten in derde landen, die worden begaan 
door zowel individuele personen, niet-overheidsactoren als staten, en soms ook als 
gevolg van managementbeslissingen van bedrijven en ondernemingen uit de EU; 
herinnert bedrijven aan hun verantwoordelijkheid om de mensenrechten te respecteren 
bij hun wereldwijde activiteiten, ongeacht de woonplaats van hun gebruikers en 
onafhankelijk van de vraag of de ontvangende staat voldoet aan zijn verplichting tot het 
respecteren van de mensenrechten; 

2. stelt vast dat de snelle vorderingen van de technologie dringend aandacht behoeven, 
evenals een degelijk juridisch kader; 

3. herhaalt dat met spoed op alle niveaus, waaronder op nationaal, Europees en 
internationaal niveau, op blijvende, doeltreffende en samenhangende wijze actie moet 
worden ondernomen, om mensenrechtenschendingen door internationale 
ondernemingen doeltreffend aan te pakken wanneer zij zich voordoen en het hoofd te 
bieden aan de juridische problemen die voortvloeien uit het extraterritoriale karakter 


PE578.743v02-00 


6/15 


RR\1101465NL.doc 



van bedrijven en hun activiteiten, en aan de hiermee samenhangende onzekerheid over 
de vraag waar de aansprakelijkheid voor schendingen van de mensenrechten ligt; 

De internationale context 

4. is verheugd over de aanneming van de UNGP's en is fervent voorstander van de 
wereldwijde toepassing ervan; benadrukt dat de UNGP's binnen de VN unaniem zijn 
goedgekeurd met de volledige steun van de EU-lidstaten, de IAO en de Internationale 
Kamer van Koophandel, met inbegrip van steun voor een "slimme combinatie" van 
regelgeving en vrijwillige maatregelen; vindt dat de UNGP's en andere internationale 
normen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen consequent door 
EU-vertegenwoordigers moeten worden aangekaart in mensenrechtendialogen met 
derde landen; roept bedrijven er voorts toe op de UNGP's toe te passen, onder andere 
door het instellen van een beleid van gepaste zorgvuldigheid en voorzorgsmaatregelen 
voor risicobeheer, en door voor doeltreffende rechtsmiddelen te zorgen als hun 
activiteiten een negatief effect op de mensenrechten hebben gecreëerd of hiertoe hebben 
bijgedragen; 

5. erkent het Global Compact van de VN, de ISO 26000-norm inzake maatschappelijke 
verantwoordelijkheid, de tripartiete beginselverklaring betreffende multinationale 
ondernemingen en sociaal beleid van de IAO en de richtsnoeren voor multinationale 
ondernemingen van de OESO als instrumenten die ondernemingen kunnen aanzetten 
om verantwoordelijker te handelen; 

Oproep aan bedrijven en hun plicht om de mensenrechten te eerbiedigen 

6. verzoekt bedrijven, of ze nu Europees zijn of niet, zorgvuldigheidsprocessen in verband 
met de mensenrechten toe te passen en de uitkomsten daarvan op te nemen in intern 
beleid en procedures, en hieraan de nodige middelen en autoriteit te koppelen; 
benadrukt dat hiervoor voldoende financiële middelen moeten worden uitgetrokken; 
onderstreept dat transparantie en communicatie betreffende maatregelen die genomen 
zijn om mensenrechtenschendingen in derde landen te voorkomen, van essentieel 
belang zijn om goed democratisch toezicht mogelijk te maken en consumenten in staat 
te stellen een op feiten gebaseerde keuze te maken; 

7. erkent het grote belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en is 
verheugd over het toenemende gebruik van op MVO gebaseerde instrumenten en de 
door bedrijven gedane toezeggingen; benadrukt echter ten sterkste dat eerbiediging van 
de mensenrechten een morele plicht en wettelijke verplichting is voor ondernemingen 
en bedrijfsleiders en moet worden verwerkt in een economisch perspectief op lange 
termijn, onafhankelijk van de locatie, de omvang of de sector van de onderneming in 
kwestie; erkent dat specifieke juridische verplichtingen voor ondernemingen concreet 
moeten worden afgestemd op hun omvang en capaciteiten en dat de EU en de lidstaten 
ernaar moeten streven het doel van een optimale bescherming van de mensenrechten te 
bereiken door middel van doeltreffende maatregelen, en niet door een overdaad aan 
administratieve en bureaucratische formaliteiten; 

8. is van mening dat er bij de tenuitvoerlegging van MVO-richtsnoeren voldoende 
speelruimte moet bestaan voor de specifieke eisen van de afzonderlijke lidstaten en 
regio's, met speciale aandacht voor de capaciteit van kmo's; is ingenomen met de 


RR\1101465NL.doc 


7/15 


PE578.743v02-00 



actieve samenwerking van de Commissie, het Parlement en de Raad met andere 
internationale organen met het oog op een fundamentele convergentie van 
MVO-initiatieven op de lange termijn, de uitwisseling en bevordering van goede 
bedrijfsmethoden met betrekking tot MVO, en de verdere ontwikkeling van de in de 
ISO-norm 26 000 van de Internationale Organisatie voor normalisatie vastgelegde 
richtsnoeren, teneinde tot één allesomvattende, coherente en transparante definitie van 
MVO te komen; dringt er bij de Commissie op aan een doeltreffende bijdrage te leveren 
aan de begeleiding en coördinatie van het beleid van de lidstaten om aldus het risico zo 
veel mogelijk te beperken dat er als gevolg van divergente benaderingen extra kosten 
ontstaan voor in meerdere lidstaten actieve ondernemingen; 

9. herhaalt dat er aandacht nodig is voor de bijzondere kenmerken van kmo's, die 
voornamelijk op lokaal en regionaal niveau en binnen specifieke sectoren actief zijn; 
acht het daarom van fundamenteel belang dat er in het MVO-beleid van de Unie, 
inclusief de nationale MVO-actieplannen, rekening wordt gehouden met de specifieke 
vereisten van kmo's, dat dit strookt met het "think small first" -beginsel en dat de 
informele en intuïtieve benadering van kmo's ten aanzien van MVO hierin wordt 
erkend; verzet zich andermaal tegen alle maatregelen die tot meer administratieve of 
financiële lasten voor kmo's kunnen leiden en steunt daarentegen alle maatregelen die 
kmo's in staat stellen gezamenlijk te opereren; 

10. herhaalt dat indien blijkt dat bedrijven schade hebben veroorzaakt of hieraan hebben 
bijgedragen, zij de morele maar ook de juridische verantwoordelijkheid op zich zouden 
moeten nemen en moeten voorzien in of moeten deelnemen aan een doeltreffende 
voorziening in rechte voor de betro kk en personen en gemeenschappen; merkt op dat het 
hierbij gaat om restitutie, schadevergoeding, rehabilitatie en garanties dat er geen 
herhaling zal plaatsvinden; 

11. is verheugd over het gebruik om de verantwoordelijkheid voor de eerbiediging van de 
mensenrechten op te nemen in bindende contractuele verplichtingen tussen bedrijven en 
hun klanten - zowel andere bedrijven als particulieren - en toeleveranciers; merkt op 
dat dergelijke verplichtingen in de meeste gevallen door middel van gerechtelijke 
middelen kunnen worden gehandhaafd; 

Oproep aan de lidstaten en hun plicht om de mensenrechten te eerbiedigen 

12. is zeer verheugd over de voorbereidende werkzaamheden voor een bindend VN-verdrag 
inzake het bedrijfsleven en de mensenrechten; betreurt obstructieve houdingen met 
betrekking tot dit proces en dringt er bij de EU en de lidstaten op aan dat zij op 
constructieve wijze aan deze onderhandelingen deelnemen; 

13. herinnert aan de verschillende maar aanvullende rollen van landen en bedrijven met 
betrekking tot de bescherming van de mensenrechten; herinnert eraan dat landen binnen 
hun rechtsmacht verplicht zijn de mensenrechten te beschermen, ook tegen schendingen 
door bedrijven, zelfs als deze in derde landen actief zijn; herinnert er met klem aan dat 
landen, in geval van schendingen van de mensenrechten, de slachtoffers toegang moeten 
geven tot een doeltreffende voorziening in rechte; herinnert er in dit verband aan dat 
eerbiediging van de mensenrechten door derde landen, met inbegrip van de garantie van 
effectieve rechtsmiddelen voor iedereen binnen hun rechtsmacht, een essentieel 
onderdeel vormt van de buitenlandse betrekkingen van de EU met deze landen; 


PE578.743v02-00 


8/15 


RR\1101465NL.doc 



14. verzoekt de Commissie en de lidstaten om beleidscoherentie ten aanzien van het 
bedrijfsleven en de mensenrechten te waarborgen op alle niveaus: binnen de 
verschillende EU-instellingen, tussen de instellingen, en tussen de EU en haar lidstaten, 
en met name wat het handelsbeleid van de Unie betreft; vraagt de Commissie en de 
lidstaten bovengenoemd beginsel uitdrukkelijk op te nemen in alle verdragen die zij 
sluiten, in overeenstemming met de internationale verplichtingen die zij zijn aangegaan 
op het vlak van de mensenrechten; merkt op dat hiertoe intensieve samenwerking nodig 
zal zijn tussen verschillende directoraten-generaal binnen de Commissie en de Europese 
Dienst voor extern optreden; 

15. roept de EU, de lidstaten, derde landen en alle nationale en internationale autoriteiten 
ertoe op bindende instrumenten voor de effectieve bescherming van de mensenrechten 
op dit gebied met spoed en met een zo breed mogelijk toepassingsgebied aan te nemen, 
en ervoor te zorgen dat alle nationale en internationale verplichtingen die voortvloeien 
uit bovengenoemde internationale regels volledig worden gehandhaafd; hoopt dat de 
Europese inspanningen op het gebied van MVO als voorbeeld voor andere landen 
kunnen dienen; is ervan overtuigd dat nationale ontwikkelingsbanken het goede 
voorbeeld moeten geven wat betreft controleerbare eerbiediging van de mensenrechten; 

16. roept alle landen, met inbegrip van de EU en de lidstaten, ertoe op de UNGP's op alle 
terreinen die onder hun respectieve bevoegdheid vallen spoedig en met kracht ten 
uitvoer te leggen, mede door het uitwerken van nationale actieplannen; betreurt dat, 
ondanks de mededeling van de Commissie over MVO uit 2011, niet alle lidstaten 
verklaringen of beleid betreffende MVO met vermelding van de mensenrechten hebben 
aangenomen of plannen voor het bedrijfsleven en de mensenrechten openbaar hebben 
gemaakt, en spoort de EU ertoe aan haar plan openbaar te maken; verzoekt de lidstaten 
nationale actieplannen te ontwikkelen of bestaande plannen te herzien overeenkomstig 
de richtsnoeren van de VN-werkgroep voor het bedrijfsleven en de mensenrechten; 
dringt erop aan dat deze plannen worden uitgewerkt aan de hand van basisevaluaties die 
lacunes in wetgeving aan het licht brengen, en dat er mechanismen worden opgezet 
voor toezicht op de tenuitvoerlegging van deze plannen, het beleid en de praktijk en 
voor de beoordeling van de doeltreffendheid ervan, eveneens door middel van zinvolle 
participatie van belanghebbenden; 

17. verzoekt de lidstaten samenhangende, holistische, doeltreffende en bindende wetgeving 
vast te stellen om aan hun plicht te voldoen om schendingen van de mensenrechten door 
onder hun jurisdictie vallende bedrijven te voorkomen, onderzoeken en bestraffen en 
slachtoffers schadeloos te stellen, ook voor mensenrechtenschendingen die in derde 
landen zijn begaan; 

18. verzoekt de EU en de lidstaten duidelijke regels vast te stellen wat betreft de 
eerbiediging van de mensenrechten door bedrijven die op hun grondgebied of binnen 
hun rechtsmacht zijn gevestigd, in al hun activiteiten, in elk land en elke context waarin 
zij actief zijn, en bij al hun zakelijke betrekkingen, ook buiten de EU; is van mening dat 
ondernemingen, naar gelang hun omvang en capaciteiten, met inbegrip van banken en 
andere financierings- of kredietinstellingen die in derde landen actief zijn, ervoor 
moeten zorgen dat zij stelsels hebben om risico's te beoordelen en mogelijke negatieve 
gevolgen te verminderen in verband met de mensenrechten, de arbeidsnormen, 
milieubescherming en aan rampen gerelateerde aspecten van hun activiteiten en 


RR\1101465NL.doc 


9/15 


PE578.743v02-00 



waardeketens, verzoekt de lidstaten regelmatig de goede werking van dergelijke wetten 
te beoordelen en eventuele tekortkomingen te verhelpen; 

19. herinnert eraan dat de recente ontwikkelingen op het gebied van nationale wetgeving, 
zoals de Britse wet inzake hedendaagse slavernij en transparantie in toeleveringsketens 
en de Franse wet inzake zorgplicht, belangrijke stappen vormen in de richting van 
verplichte zorgvuldigheid ten aanzien van mensenrechten, en dat de EU reeds stappen 
heeft ondernomen (zoals de EU-houtverordening, de EU-richtlijn inzake bekendmaking 
van niet-financiële informatie, het voorstel van de Commissie voor een verordening tot 
instelling van een Uniesysteem voor zelfcertificering van passende zorgvuldigheid in de 
toeleveringsketen voor verantwoordelijke importeurs van tin, tantaal en wolfraam, de 
overeenkomstige ertsen, en goud uit conflict- en hoogrisicogebieden); verzoekt de 
Commissie, de lidstaten en alle andere landen kennis te nemen van dit model wat betreft 
de invoering van verplichte zorgvuldigheid ten aanzien van de mensenrechten; 

20. benadrukt dat verplichte zorgvuldigheid ten aanzien van de mensenrechten de in de 
UNGP's voorgeschreven stappen zou moeten volgen en dat er een aantal 
overkoepelende beginselen zouden moeten worden gehanteerd aangaande de proactieve 
identificatie van risico's voor de mensenrechten, het opstellen van strenge en 
aantoonbare actieplannen om deze risico's te voorkomen of te beperken, de adequate 
respons op bekende schendingen, alsmede transparantie; benadrukt dat in de 
beleidsmaatregelen rekening moet worden gehouden met de omvang van bedrijven en 
de daarmee verband houdende capaciteiten, met bijzondere aandacht voor micro-, kleine 
en middelgrote ondernemingen; onderstreept dat er in alle stadia overleg met de 
betro kk en actoren moet zijn, en dat alle relevante informatie over projecten of 
investeringen aan de belanghebbenden bekend moet worden gemaakt; 

21. roept alle landen, en met name de EU en de lidstaten ertoe op voor onmiddellijke actie 
voorrang te geven aan de invoering van verplichte zorgvuldigheid ten aanzien van 
mensenrechten voor bedrijven die eigendom zijn of onder toezicht staan van de 
overheid, en/of aanzienlijke subsidie en diensten van overheidswege of van Europese 
instellingen ontvangen, alsook voor bedrijven die goederen of diensten leveren via 
overheidsopdrachten; 

22. verzoekt de EU en de lidstaten bedrijven die grondstoffen of goederen gebruiken die uit 
door conflicten getroffen gebieden kunnen komen, in het kader van de huidige 
wetgevingsprocedure te vragen de herkomst en hun gebruik van dergelijke grondstoffen 
en goederen openbaar te maken door middel van etikettering, teneinde volledige 
informatie te verstre kk en over de inhoud en de herkomst van producten, door hun 
leveranciers, of deze nu Europees zijn of niet, te vragen deze gegevens vrij te geven; 
pleit voor steun ten aanzien van de verplichte zorgvuldigheidseisen met betrekking tot 
zogeheten conflictmineralen voor importeurs van mineralen en metalen als tin, tantaal, 
wolfraam, hun ertsen, en goud, op basis van de OESO-richtsnoeren inzake de 
zorgvuldigheidseisen voor verantwoorde bevoorradingsketens van bodemschatten uit 
door conflicten getroffen gebieden en risicogebieden; dringt erop aan dat passende 
zorgvuldigheid in de toeleveringsketen in dit proces in aanmerking wordt genomen; 

23. merkt met voldoening op dat, ten gevolge van de herziening van de bestaande 
jaarrekeningrichtlijn 2014/95/EU wat betreft de bekendmaking van niet-financiële 


PE578.743v02-00 


10/15 


RR\1101465NL.doc 



informatie en informatie betreffende diversiteit, grote bedrijven en concerns vanaf 2017 
verplicht zijn informatie bekend te maken over beleid, risico's en resultaten betreffende 
de eerbiediging van de mensenrechten en hiermee samenhangende kwesties; spoort de 
lidstaten aan de herziene jaarrekeningrichtlijnen binnen de vastgestelde termijn volledig 
ten uitvoer te leggen, met inbegrip van adequate, doeltreffende mechanismen om te 
waarborgen dat bedrijven zich aan de verslagleggingseisen houden; spoort de 
Commissie aan duidelijke richtsnoeren voor bedrijven uit te werken betreffende de 
nieuwe vereisten inzake de bekendmaking van niet-financiële informatie; beveelt aan 
hierbij in te gaan op de vraag welke elementen minimaal nodig zijn om goed en volledig 
te kunnen doorgronden wat de voornaamste risico's en gevolgen voor de mensenrechten 
zijn van de activiteiten van een bedrijf en in de wereldwijde waardeketen van dat 
bedrijf; 

Toegang tot doeltreffende rechtsmiddelen 

24. verzoekt de Commissie in overleg met alle belanghebbenden, met inbegrip van het 
maatschappelijk middenveld en ondernemingen, grondig onderzoek te verrichten naar 
bestaande belemmeringen bij de toegang tot de rechter in gevallen waarin mogelijke 
schendingen van de mensenrechten door in de EU gevestigde bedrijven in het 
buitenland aan de rechtbank in lidstaten worden voorgelegd; dringt erop aan dat deze 
evaluatie vooral gericht moet zijn op het definiëren en bevorderen van doeltreffende 
maatregelen om dergelijke belemmeringen weg te nemen of af te zwakken; 

25. roept de lidstaten ertoe op om in samenwerking met internationale partners alle 
passende maatregelen te nemen om er door middel van gerechtelijke, administratieve, 
wetgevende of andere passende middelen voor te zorgen dat, in geval van schendingen 
van de mensenrechten, de slachtoffers hiervan toegang hebben tot een doeltreffende 
voorziening in rechte wanneer een in de EU gevestigde onderneming de leiding heeft of 
zeggenschap heeft over bedrijven die verantwoordelijk zijn voor 
mensenrechtenschendingen in derde landen; roept de lidstaten ertoe op passende 
maatregelen te nemen om wettelijke, praktische of andere obstakels weg te nemen die 
de toegang tot een voorziening in rechte kunnen belemmeren, en te zorgen voor 
adequate procedurele middelen om slachtoffers in derde landen toegang te bieden tot de 
rechter, zowel via civiele als strafrechtelijke procedures; verzoekt staten in dit verband 
de dekmantel van de rechtspersoonlijkheid weg te nemen, aangezien deze kan verhullen 
wie de daadwerkelijke eigenaars zijn van bepaalde ondernemingen; 

26. roept de EU en alle landen, met name de EU-lidstaten, ertoe op financiële en 
procedurele hindernissen in civielrechtelijke procedures aan te pakken; is ingenomen 
met Aanbeveling 2013/396/EU van de Commissie van 1 1 juni 2013 1 en dringt er bij alle 
lidstaten op aan deze te volgen; is van mening dat het door deze aanbeveling geboden 
instrument de kosten van geschillen kan verminderen voor slachtoffers van schendingen 
van de mensenrechten; dringt erop aan dit rechtsmiddel ook in derde landen open te 
stellen voor alle slachtoffers van mensenrechtenschendingen, en pleit voor algemeen 
geldende normen zodat vertegenwoordigende organisaties een klacht kunnen indienen 
namens mogelijke slachtoffers; 

Verzoeken aan de Commissie 


1 PB L 201 van 26.7.2013, blz. 60. 


RR\1101465NL.doc 


11/15 


PE578.743v02-00 



27. is zich ervan bewust dat "maatschappelijk verantwoord ondernemen" geen op zichzelf 
staand concept is, maar aan een groot aantal wettelijke en politieke gebieden raakt; 

28. is verheugd over de niet-bindende initiatieven voor de particuliere sector voor een 
verantwoord beheer van waardeketens zoals ingediend door de Commissie, maar 
benadrukt dat niet-bindende initiatieven voor de particuliere sector op zichzelf 
onvoldoende zijn; roept op tot de invoering op korte termijn van bindende en 
afdwingbare regels en hiermee samenhangende sancties en mechanismen voor 
onafhankelijk toezicht; 

29. is verheugd over de nieuwe verordening betreffende een schema van algemene 
preferenties (SAP+), die in werking is getreden op 1 januari 20 1 4 \ als een zeer 
belangrijk instrument voor het EU-handelsbeleid ter bevordering van de mensen- en 
arbeidsrechten, milieubescherming en goed beheer in kwetsbare ontwikkelingslanden; is 
in het bijzonder verheugd over het strenge en systematische SAP+-toezichtsmechanisme 
en wenst dat de nadruk wordt gelegd op de effectieve tenuitvoerlegging op nationaal 
niveau van de in de overeenkomst opgenomen overeenkomsten; 

30. onderstreept dat de EU en de lidstaten de mensenrechten moeten beschermen; merkt op 
dat handelsovereenkomsten in het algemeen kunnen bijdragen tot bekrachtiging van het 
op regels gebaseerde wereldwijde handelssysteem en dat handel en waarden hand in 
hand moeten gaan, zoals de Commissie onlangs in haar nieuwe handelsstrategie 
"Handel voor iedereen" heeft uiteengezet; herinnert eraan dat de mogelijke 
mensenrechteneffecten van handels- en investeringsovereenkomsten moeten worden 
geëvalueerd en dat op basis hiervan de nodige mensenrechtenclausules en -waarborgen 
moeten worden opgenomen waarmee de bekende risico's voor de mensenrechten 
kunnen worden opgevangen en aangepakt; verzoekt de Commissie alle noodzakelijke 
en mogelijke maatregelen te nemen om op holistische en samenhangende wijze te 
kunnen optreden, en verzoekt met klem om de systematische opname in handels- en 
investeringsovereenkomsten van regels inzake strafrechtelijke aansprakelijkheid van 
bedrijven voor schendingen van de mensenrechten, die op nationaal niveau ten uitvoer 
moeten worden gelegd, en van verwijzingen naar internationaal erkende beginselen en 
richtsnoeren; 

3 1 . verzoekt de Commissie met spoed een wetgevingsvoorstel voor te leggen over controle 
op de uitvoer van goederen voor tweeledig gebruik, aangezien door Europese bedrijven 
ontwikkelde technologie nog steeds gebruikt wordt voor mensenrechtenschendingen 
over de hele wereld; 

32. roept met klem op tot de ontwikkeling van een samenhangend rechtscorpus, met 
inbegrip van regels betreffende toegang tot de rechter, rechtsmacht, de erkenning en 
handhaving van rechterlijke beslissingen in burgerlijke en handelszaken, het 
toepasselijke recht en rechtsbijstand in grensoverschrijdende situaties waarbij derde 
landen betrokken zijn; 

33. wenst dat er wordt nagedacht over de uitbreiding van de regels ten aanzien van de 
rechtsmacht uit hoofde van de Verordening Brussel I 1 2 tot verweerders uit derde landen 


1 http://ec.europa.eu/trade/policv/countries-and-regions/development/generalised-scheme-of-preferences/ 

2 http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=URISERV%3A133054 


PE578.743v02-00 


12/15 


RR\1101465NL.doc 


in acties tegen ondernemingen die een duidelijke band hebben met een of meerdere 
lidstaten - omdat zij in de Unie gevestigd zijn of hun activiteiten daar voor een 
aanzienlijk deel of voornamelijk plaatsvinden - alsmede tegen ondernemingen 
waarvoor de EU een belangrijke afzetmarkt vormt; 

34. dringt aan op betere toegang tot bewijsmateriaal door middel van verbeterde procedures 
voor het openbaren van bewijsmateriaal; 

35. herinnert eraan dat, in geval van mensenrechtenschendingen door ondernemingen, 
sprake kan zijn van persoonlijke strafrechtelijke aansprakelijkheid, en wenst dat 
diegenen die verantwoordelijk zijn voor dergelijke misdaden op passend niveau worden 
vervolgd; verzoekt de lidstaten wettelijke, procedurele en praktische hindernissen aan te 
pakken die vervolgingsautoriteiten beletten onderzoek te doen naar bedrijven en/of hun 
vertegenwoordigers die betro kk en zijn bij misdrijven op het gebied van 
mensenrechtenschendingen, en het moeilijk maken hen te vervolgen; 

36. verzoekt de Raad en de Commissie in overeenstemming met artikel 83 VWEU 
minimumregels vast te stellen betreffende de bepaling van strafbare feiten en sancties 
voor bijzonder zware criminaliteit met een grensoverschrijdende dimensie in verband 
met ernstige mensenrechtenschendingen in derde landen door ondernemingen, gezien 
de aard en effecten van dergelijke overtredingen en de bijzondere noodzaak hiertegen 
gemeenschappelijk op te treden; 

37. onderstreept dat de volledige eerbiediging van de mensenrechten in de productieketen 
fundamenteel is en geen kwestie van keuze voor de consument; roept, teneinde tot een 
groter besef bij producenten en consumenten te komen, op tot invoering van een 
gecertificeerd "schendingvrij "-keurmerk op EU-niveau, waarbij bedrijven zich vrijwillig 
kunnen aansluiten, dat onder toezicht staat van een onafhankelijk orgaan dat strikte 
regels toepast en inspectiebevoegdheden heeft, en controleert en certificeert dat in geen 
enkele fase van de productieketen van het product in kwestie schendingen zijn begaan; 
vindt dat de EU en de lidstaten dit "schendingvrij "-keurmerk moeten promoten; beveelt 
aan dat de producten die dit "schendingvrij "-keurmerk krijgen, in aanmerking komen 
voor voordelen; 

38. dringt er met klem bij de Commissie op aan een Europese campagne te lanceren ter 
invoering en bevordering van een "schendingvrij "-keurmerk, waarmee de Europese 
consument wordt aangespoord te kiezen voor producten en bedrijven die dit keurmerk 
dragen en tevens alle bedrijven en ondernemingen worden opgeroepen om optimale 
methodes te hanteren wat betreft de eerbiediging van de mensenrechten en daarmee 
verband houdende kwesties; 

39. verzoekt de Commissie en de lidstaten regelmatig verslag uit te brengen van de stappen 
die zijn genomen om doeltreffende bescherming van de mensenrechten te waarborgen 
in de context van het bedrijfsleven, alsmede van de bereikte resultaten en de resterende 
lacunes bij de bescherming, en de aanbevolen maatregelen om deze lacunes te 
verhelpen; 


RR\1101465NL.doc 


13/15 


PE578.743v02-00 



40. 


verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, 
de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor 
buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de speciale EU- vertegenwoordiger voor de 
mensenrechten en de Europese Dienst voor extern optreden. 


PE578.743v02-00 


14/15 


RR\1101465NL.doc 



UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING 
IN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE 


Datum goedkeuring 

12.7.2016 

Uitslag eindstemming 

+: 62 

5 

0: 1 

Bij de eindstemming aanwezige leden 

Lars Adaktusson, Michèle Alliot-Marie, Nikos Androulakis, Francisco 
Assis, Petras Austrevicius, Amjad Bashir, Mario Borghezio, Elmar 

Brok, Klaus Buchner, James Carver, Lorenzo Cesa, Javier Couso 

Permuy, Andi Cristea, Mark Demesmaeker, Georgios Epitideios, Knut 
Fleckenstein, Anna Elzbieta Fotyga, Eugen Freund, Michael Gahler, 

Iveta Grigule, Sandra Kalniete, Manolis Kefalogiannis, Afzal Khan, 
Janusz Korwin-Mikke, Andrey Kovatchev, Eduard Kukan, Ilhan 
Kyuchyuk, Arne Lietz, Barbara Lochbihler, Sabine Lösing, Andrejs 
Mamikins, David McAllister, Tamas Meszerics, Francisco José Millan 
Mon, Javier Nart, Pier Antonio Panzeri, Demetris Papadakis, Ioan 

Mircea Pa§cu, Vincent Peillon, Alojz Peterle, Tonino Picula, Cristian 

Dan Preda, Jozo Rados, Sofia Sakorafa, Jacek Saryusz-Wolski, Jaromir 
Stëtina, Charles Tannock, Ivo Vajgl, Geoffrey Van Orden, Hilde 
Vautmans, Boris Zala 

Bij de eindstemming aanwezige vaste 
plaatsvervangers 

Laima Liucija Andrikiené, Andrzej Grzyb, Takis Hadjigeorgiou, Marek 
Jurek, Soraya Post, Tokia Saïfi, Igor Soltes, Eleni Theocharous, Traian 
Ungureanu, Bodil Valero, Marie-Christine Vergiat, Janusz Zemke 

Bij de eindstemming aanwezige 
plaatsvervangers (art. 200, lid 2) 

Beatriz Becerra Basterrechea, Therese Comodini Cachia, Ignazio 

Corrao, Edouard Ferrand, Liliana Rodrigues 


PE578.743v02-00 


RR\1101465NL.doc 


15/15 


NL 















Rijksoverheid 



Ploumen en Dijsselbloem ondertekenen met 
banken convenant over mensenrechten 

Nieuwsbericht | 28-10-2016 | 10:24 


Ministers Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) en 
Dijsselbloem (Financiën) hebben vanochtend hun handtekening gezet onder het 
convenant Bancaire Sector. Het convenant bevat afspraken over het aanpakken en 
voorkomen van mensenrechtenschendingen bij investeringen van banken en hun 
zakelijke partners. 13 Nederlandse banken, de NVB, vakbonden, ngo's en de overheid 
doen mee, onder begeleiding van de SER. Ploumen en Dijsselbloem: 'Nederlandse 
banken nemen verantwoordelijkheid voor het respecteren van mensenrechten 
wereldwijd. Dat is een belangrijke stap om mondiale productieketens eerlijker en 
duurzamer te maken.' 

Het bankenconvenant is het tweede convenant over maatschappelijk verantwoord ondernemen dat -na het 
textielconvenant- tot stand komt. Minister Ploumen, die het initiatief heeft genomen voor het convenantentraject: 
'Bedrijven die betrokken zijn bij slechte arbeidsomstandigheden, milieuvervuiling of het oneerlijk onteigenen van 
land hebben allemaal een bankrekening of een lening. Banken spreken nu af dat zij hun invloed willen gebruiken om 
deze mensenrechtenschendingen door hun klanten tegen te gaan. Hiermee heeft het convenant een heel breed 
bereik en kan het de levens van miljoenen mensen verbeteren.' 


Minister Dijsselbloem vindt het convenant een mooi voorbeeld van publiek-private samenwerking: 'Ik ben blij dat de 
Nederlandse banken afspraken hebben gemaakt met maatschappelijke organisaties om mensenrechtenschendingen 
te voorkomen en aan te pakken. Banken kunnen eraan bijdragen dat hun klanten mensenrechten respecteren en 
geen kinderarbeid of gedwongen arbeid in hun productieketens hebben. In het convenant zijn ook afspraken 
gemaakt over transparantie. Het moet duidelijk zijn voor consumenten in welke sectoren banken investeren en hoe 
zij hun klanten aanspreken op hun mensenrechtenbeleid.' 


Volgens de afspraken in het convenant zullen banken en andere partijen samen inventariseren waar risico's zijn in de 
investeringskeien van hun zakelijke klanten. Denk bijvoorbeeld aan een bedrijf dat een lening aanvraagt voor een 
fabriek in een regio waar veel kinderarbeid of landroof plaatsvindt. Met zo'n bedrijf zullen banken afspraken maken 
over hoe deze risico's het beste aangepakt kunnen worden. 


Het convenant is vrijwillig maar de afspraken zijn niet vrijblijvend. Jaarlijks rapporteren de banken over hun 
resultaten via een onafhankelijk secretariaat bij de Sociaal Economische Raad aan een monitoringscommissie en een 
stuurgroep. Banken die hun afspraken niet nakomen, worden door de andere partijen hierop aangesproken en 
kunnen uiteindelijk zelfs uit het convenant gezet worden. 



Minister Ploumen en Minister Dijsselbloem willen zich inzetten om op internationaal niveau tot vergelijkbare 
afspraken te komen. Zij zullen hierover spreken met hun collega's in de EU en de OESO. De komende maanden 
zullen meer convenanten worden gesloten, onder meer in de goudsector en levensmiddelsector en met 
verzekeraars. 




ING joins industry, unions, NGOs, govemment in 
fight to protect human rights 

28 October 2016 


ING today joined the Dutch Banking Association (NVB) together with other banks, unions, NGOs and 
the govemment in the Netherlands in a commitment to work together to improve human rights around 
the world. 



A total of eight parties signed the covenant on international responsible business conduct, 
with 13 banks based in the Netherlands signing a declaration of adherence. The agreement 
aims to ensure that global corporate and project finance done by Netherlands-based banks 
protect and improve human rights in areas including labour practices, freedom to form labour 
unions, child labour and land rights. 

This is a unique cooperation. Banks are in the rare position of being connected to sectors via 
our clients, and many, including ING, are already using this influence to address human 



rights. At the same time, NGOs have access to the local context in countries where there may 
be human rights issues, and the government has a network of embassies that can establish 
contact with other governments. 

The goal is for all parties to pool their knowledge and experience, learn from each other, and 
to identify human rights risks as well as actions that can mitigate them. 


S1ZR 


>>r Agre 

onduct r 


Bment 

gaidmg Ihikmii rights 


O- 

22 6 


CY1S 


)16 



Positive change 


Taking steps to address human rights isn’t new for ING. We work to effect positive change in 
human rights through our involvement in organisations such as the Thun Group, the OECD 
Advisory Group and as part of the steering committee for the Equator Principles. We also 
have a human rights policy in our Environmental and Social Risk Framework, which is 
implemented in each of the 42 countries we’ re based in. 


“At ING, every single corporate cliënt and every single transaction is assessed, monitored and 
evaluated on potential social and environmental risk,” said ING Bank Vice-Chairman Koos 
Timmermans. 


“But It’s not always simple for banks, as our involvement is indirect (through clients) and 
we’re far away from the factories and other places where human rights may be violated. We 
expect this covenant to improve our knowledge and network, so we can ultimately make 
better decisions that will really help people.” 

Read more about ING and human rights in our human rights statement. 


ABNAMRO 

NGOs and government working together on 

human rights 


News item - 28 October 201 6 
Sustainabilitv 



Dutch banks, unions, NGOs and government are joining forces by signing an agreement on international responsible business conduct 
regarding human rights in the banking sector. 


Dutch banks, unions, NGOs and the Dutch government concluded an exceptional agreement in The Hague today. The agreement makes it possible for 
banks to do more to ensure respect for human rights in investment and fmancing matters, for example with regard to working conditions, freedom of 
association in trade unions, child labour and land use rights. The agreement has been signed by 13 Dutch banks and covers their worldwide fmancing 
activities. 

The Social and Economie Council of the Netherlands (SER) facilitated the banking sector agreement, with the relevant committee being chaired by 
Prof. Jacqueline Cramer. The key point is that banks, unions, NGOs and government have agreed to pool and share their individual expertise and 
experience in the field of human rights risks. Their aim is to help banks identify human rights risks and take the appropriate action in their operations. 

International leadership 

The agreement reached in the Banking Sector Agreement is the first of their kind worldwide between NGOs, government and a national banking 
sector concerning the actual implementation of the UN Guiding Principles for Business and Human Rights and the OECD Guidelines for 
Multinational Enterprises. To increase their impact, the parties have agreed to work together to reach similar agreements internationally. They intend 
to approach the European banking sector, the EU and the OECD with that aim in mind. 

Joint research 

The parties intend to leam from one another by undertaking a joint programme of research and by sharing best practices, i.e. successful methods of 
influencing businesses in high-risk sectors. The research will be concluded by late 2017. The parties have also agreed to conduct analyses of specific 
high-risk sectors, starting with the palm oil, cocoa and gold sectors. A Steering Committee will be established to support implementation of the 
agreement. 

Expertise, experience and transparency 

Up-to-date, detailed information is needed about human rights situations and any factors that might have a positive or negative impact on them, as well 
as a willingness to share that information. This will require close cooperation between the parties, with each having access to this information. That is 
why the parties plan to develop a joint database for collecting reliable information about human rights risks across countries and sectors. Banks can 
use this information when taking decisions about project and business fmancing. 



Banks, unions, 


Banks will themselves be more transparent about the way in which they fulfil the responsibility to respect human rights, about their investment 
portfolios, about their cliënt screening programmes, and about their dialogue with clients in the event that they become involved in human rights 
violations. Banks will also insist that clients receiving project finance set up a complaints mechanism for actual or potential victims of human rights 
violations, as stipulated in the OECD Guidelines for Multinational Enterprises and the UN Guiding Principles for Business and Human Rights. In 
addition, when fmancing businesses where there is a high risk of human rights violations, banks will encourage their clients to give those exposed to 
such risks an opportunity to voice their complaints. Using examples, the parties will explore where the banks’ shared responsibility for their business 
partners’ policy reasonably begins and ends. 

Second agreement 

The Banking Sector Agreement on International Responsible Business Conduct regarding Human Rights is the second such agreement to be 
concluded in the Netherlands in a short space of time. On 4 July, a broad coalition of parties signed the Sustainable Garment and Textile Sector 
Agreement. In the months and years ahead, similar agreements are expected in a number of other sectors. The agreements are a response to the SER’s 
2014 advisory report, in which it argues that sectors and businesses should take the initiative to conclude such agreements with govemment, unions 
and civil society organisations. 

Quotes: 

Lilianne Ploumen, Minister for Foreign Trade and Development Cooperation: 

‘Companies that are responsible for poor working conditions, pollution of the environment or unfair land confiscation all have a bank account or 
receive bank loans. This means banks occupy an important position: they can use their influence to tackle human rights violations by their clients. The 
banks signing this agreement today are showing a sense of responsibility and commitment. Working with NGOs, trade unions and the govemment, 
they want to help ensure fairer, more sustainable global supply chains. They are setting an examplefor the world tofollow, and that is something to 
be proud of ’ 

Jeroen Dijsselbloem, Minister of Finance: 

7 am very pleased that the Dutch banks have made an agreement with civil organizations to prevent and deal with human rights violations. Banks can 
contribute to ascertaining that their clients respect human rights, and do not allow child- orforced labour within their production process. The 
agreement also deals with transparency. It must be clear to consumers in which area ’s and industries banks invest and how they call on these 
industries about their human rights policy. ’ 

Chris Buijink, chairman, NVB: 

“This agreement unites the knowledge and expertise of NGOs, unions, government and banks to ensure the early detection and elimination of human 
rights violations. It puts us in the worldwide vanguard and we will do everything we can to make similar agreements at the international level. ” 

Coen van der Veer, executive committee, FNV trade union confederation 

“I t ’s great that banks are becoming more interested in the importance of a living wage, trade union rights and the battle against child labour. We are 
delighted to use our international network to help them and to provide them with information on countries, businesses and projects. ” 

Maurice Limmen, chairman, CNV trade union federation 

“U's a step forward for banks to actively track down violations of labour Standard s by their clients around the world. The CNV believes that fighting 
these violations and promoting Decent Work is a responsibility that we share with the banks, civil society organisations and government. ” 

Eduard Nazarski, director, Amnesty International Netherlands: 

“Government has a duty to protect human rights, and banks have a responsibility to respect human rights. By signing this agreement, both have 
elected to take action. Only time will teil whether agreements of this kind will prove to be an ejfective means of fighting human rights violations. ” 

Jan Gruiters, general director, PAX: 

“The purpose of this agreement is to help prevent human rights violations and compensate the victims of such violations. Such compensation is vital to 
fostering peace and reconciliation in conflict areas, for example in Colombia. Under the agreement, the parties will investigate whether banks should 
bear some of the responsibility in this respect. Our many years of experience working in conflict areas and advocating for victims can help banks 
understand such situations. ” 

Farah Karimi, general director, Oxfam Novib: 

“It’s a positive development to have concluded a far-reaching agreement promoting greater transparency by banks about their loans and how they act 
on their human rights policy in the real world. But this is only the start. It is our expectation that the agreement will also encourage the banks ’ clients 
to tackle human rights violations. ” 

Mariëtte Hamer, president, SER: 

“Like the Sustainable Garment and Textile Sector Agreement, cooperation is the key to the Dutch Banking Sector Agreement on International 
Responsible Business Conduct regarding Human Rights. I believe that cooperation between government, unions, NGOs and the banks themselves will 
lead to improvements in the lives and working conditions ofpeople worldwide. The SER will do everything possible in the years ahead to join with all 
of the parties on making the agreement a success. ” 

List of signatories 

Ministry of Foreign Affairs 
Ministry of Finance 
Dutch Banking Association 
FNV 
CNV 

Oxfam Novib 
Amnesty International 
Pax 

ABN AMRO 


ASN Bank 


ASR Bank N.V. 


BNG Bank 

F. van Lanschot Bankiers N.V. 

FGH BANK N.V. 

ING Groep N.V. 

Intesa Sanpaolo Bank Luxembourg S.A., Amsterdam Branch 
Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden N.V. 
NWB Bank 
Rabobank 
SNS Bank N.V. 

Triodos Bank N.V. 

Photo by: Dirk Hol 



Ministerie van Buitenlandse Zaken 



Nationaal Actieplan bedrijfsleven 
en mensenrechten 

AbuDhabiColomboCopenhagenLondonLuandaSanJoséSana’aZagrebAbujaChongqingCotonouLjubljanaLuxembourgSanFranciscoSantiagoDeChih 





mL 



'B 1 



Ij 

Mr 








Nederland bevordert de eerbiediging van mensenrechten door het bedrijfsleven. Doel is 
mensenrechtenschendingen door bedrijven, rechtstreeks of in productieketens te voorkomen. 
In deze brief zet het kabinet uiteen wat het bestaand beleid is, wat de consultaties over het 
Ruggie -beleidskader hebben opgeleverd en welke aanvullende stappen worden gezet. Voorop 
staat dat bedrijven een eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben om in het 
buitenland dezelfde mensenrechtennormen te hanteren als in Nederland. Professor John 
Ruggie presenteerde in 2008 als VN Speciaal Vertegenwoordiger bedrijfsleven en 
mensenrechten het Profeet, Respect and Remedy- beleidskader voor de verhouding tussen 
bedrijfsleven en mensenrechten. Het beleidskader mondde in 201 1 uit in de United Nations 
Guiding Principles on Business and Human Rights ( UN Guiding Principles ). Deze principes 
zijn in juni 201 1 unaniem door de VN-Mensenrechtenraad 
bekrachtigd. 





Implementing 
the United Nations 
"Protect, Respect and 
Remedy" Framework 


éu UNITED NATIONS 

UW HUMAN RIGHTS 

'^ 7 ^' OFFICE QF THE HIGH COMMISSIONER 



A/HRC/17/31 


Advance Edited Version 


Distr.: General 
21 March 2011 

Original: English 


Human Rights Council 

Seventeenth session 

Agenda item 3 

Promotion and protection of all human rights, 
civil, political, economie, social and cultural rights, 
including the right to development 


Report of the Special Representative of the Secretary- 
General on the issue of human rights and transnational 
corporations and other business enterprises, John Ruggie 

Guiding Principles on Business and Human Rights: Implementing the 
United Nations “Protect, Respect and Remedy” Framework 


Summary 

This is the final report of the Special Representative. It summarizes his work from 
2005 to 2011, and presents the “Guiding Principles on Business and Human Rights: 
Implementing the United Nations ‘Protect, Respect and Remedy’ Framework” for 
consideration by the Human Rights Council. 


GE.11- 


Ple»*e recycle 


A/HRC/17/31 


Contents 


Annex 


Paragraphs Page 


Introduction to the Guiding Principles 1-16 1 

Guiding Principles on Business and Human Rights: Implementing the United Nations 

“Protect, Respect and Remedy” Framework 6 


2 



A/HRC/17/31 


Introduction to the Guiding Principles 

1. The issue of business and human rights became permanently implanted on the global 
policy agenda in the 1990s, reflecting the dramatic worldwide expansion of the private 
sector at the time, coupled with a corresponding rise in transnational economie activity. 
These developments heightened social awareness of businesses’ impact on human rights 
and also attracted the attention of the United Nations. 

2. One early United Nations-based initiative was called the Norms on Transnational 
Corporations and Other Business Enterprises; it was drafted by an expert subsidiary body of 
what was then the Commission on Human Rights. Essentially, this sought to impose on 
companies, directly under international law, the same range of human rights duties that 
States have accepted for themselves under treaties they have ratified: “to promote, secure 
the fulfilment of, respect, ensure respect of and protect human rights”. 

3. This proposal triggered a deeply divisive debate between the business community 
and human rights advocacy groups while evoking little support from Governments. The 
Commission declined to act on the proposal. Instead, in 2005 it established a mandate for a 
Special Representative of the Secretary-General “on the issue of human rights and 
transnational corporations and other business enterprises” to undertake a new process, and 
requested the Secretary-General to appoint the mandate holder. This is the final report of 
the Special Representative. 

4. The work of the Special Representative has evolved in three phases. Reflecting the 
mandate’s origins in controversy, its initial duration was only two years and it was intended 
mainly to “identify and clarify” existing standards and practices. This defined the first 
phase. In 2005, there was little that counted as shared knowledge across different 
stakeholder groups in the business and human rights domain. Thus the Special 
Representative began an extensive programme of systematic research that has continued to 
the present. Several thousand pages of documentation are available on his web portal 
(http://www.business-humanrights.org/SpecialRepPortal/Home): mapping patterns of 
alleged human rights abuses by business enterprises; evolving standards of international 
human rights law and international criminal law; emerging practices by States and 
companies; commentaries of United Nations treaty bodies on State obligations concerning 
business-related human rights abuses; the impact of investment agreements and corporate 
law and securities regulation on both States’ and enterprises’ human rights policies; and 
related subjects. This research has been actively disseminated, including to the Council 
itself. It has provided a broader and more solid factual basis for the ongoing business and 
human rights discourse, and is reflected in the Guiding Principles annexed to this report. 

5. In 2007, the Council renewed the mandate of the Special Representative for an 
additional year, inviting him to submit recommendations. This marked the mandate’s 
second phase. The Special Representative observed that there were many initiatives, public 
and private, which touched on business and human rights. But none had reached sufficiënt 
scale to truly move markets; they existed as separate fragments that did not add up to a 
coherent or complementary system. One major reason has been the lack of an authoritative 
focal point around which the expectations and actions of relevant stakeholders could 
converge. Therefore, in June 2008 the Special Representative made only one 
recommendation: that the Council support the “Protect, Respect and Remedy” Framework 
he had developed following three years of research and consultations. The Council did so, 
unanimously “welcoming” the Framework in its resolution 8/7 and providing, thereby, the 
authoritative focal point that had been missing. 


3 



A/HRC/17/31 


6. The Framework rests on three pillars. The first is the State duty to protect against 
human rights abuses by third parties, including business enterprises, through appropriate 
policies, regulation, and adjudication. The second is the corporate responsibility to respect 
human rights, which means that business enterprises should act with due diligence to avoid 
infringing on the rights of others and to address adverse impacts with which they are 
involved. The third is the need for greater access by victims to effective remedy, both 
judicial and non-judicial. Each pillar is an essential component in an inter-related and 
dynamic system of preventative and remedial measures: the State duty to protect because it 
lies at the very core of the international human rights regime; the corporate responsibility to 
respect because it is the basic expectation society has of business in relation to human 
rights; and access to remedy because even the most concerted efforts cannot prevent all 
abuse. 

7. Beyond the Human Rights Council, the Framework has been endorsed or employed 
by individual Governments, business enterprises and associations, civil society and 
workers’ organizations, national human rights institutions, and investors. It has been drawn 
upon by such multilateral institutions as the International Organization for Standardization 
and the Organization for Economie Cooperation and Development in developing their own 
initiatives in the business and human rights domain. Other United Nations special 
procedures have invoked it extensively. 

8. Apart from the Framework’s intrinsic utility, the large number and inclusive 
character of stakeholder consultations convened by and for the mandate no doubt have 
contributed to its widespread positive reception. Indeed, by January 2011 the mandate had 
held 47 international consultations, on all continents, and the Special Representative and his 
team had made site visits to business operations and their local stakeholders in more than 
20 countries. 

9. In its resolution 8/7, welcoming the “Protect, Respect and Remedy” Framework, the 
Council also extended the Special Representative ’s mandate until June 2011, asking him to 
“operationalize” the Framework - that is, to provide concrete and practical 
recommendations for its implementation. This constitutes the mandate’s third phase. 
During the interactive dialogue at the Council’ s June 2010 session, delegations agreed that 
the recommendations should take the form of “Guiding Principles”; these are annexed to 
this report. 

10. The Council asked the Special Representative, in developing the Guiding Principles, 
to proceed in the same research-based and consultative manner that had characterized his 
mandate all along. Thus, the Guiding Principles are informed by extensive discussions with 
all stakeholder groups, including Governments, business enterprises and associations, 
individuals and communities directly affected by the activities of enterprises in various 
parts of the world, civil society, and experts in the many areas of law and policy that the 
Guiding Principles touch upon. 

11. Some of the Guiding Principles have been road-tested as well. For example, those 
elaborating effectiveness criteria for non-judicial grievance mechanisms involving business 
enterprises and communities in which they operate were piloted in five different sectors, 
each in a different country. The workability of the Guiding Principles’ human rights due- 
diligence provisions was tested internally by 10 companies, and was the subject of detailed 
discussions with corporate law professionals from more than 20 countries with expertise in 
over 40 jurisdictions. The Guiding Principles addressing how Governments should help 
companies avoid getting drawn into the kinds of human rights abuses that all too often 
occur in conflict-affected areas emerged from off-the-record, scenario-based workshops 
with officials from a cross-section of States that had practical experience in dealing with 
these challenges. In short, the Guiding Principles aim not only to provide guidance that is 
practical, but also guidance informed by actual practice. 


4 



A/HRC/17/31 


12. Moreover, the text of the Guiding Principles itself has been subject to extensive 
consultations. In October 2010, an annotated outline was discussed in separate day-long 
sessions with Human Rights Council delegations, business enterprises and associations, and 
civil society groups. The same document was also presented at the annual meeting of the 
International Coordinating Committee of National Human Rights Institutions. Taking into 
account the diverse views expressed, the Special Representative then produced a full draft 
of the Guiding Principles and Commentary, which was sent to all Member States on 22 
November 2010 and posted online for public comment until 31 January 2011. The online 
consultation attracted 3,576 unique visitors from 120 countries and territories. Some 100 
written submissions were sent directly to the Special Representative, including by 
Governments. In addition, the draft Guiding Principles were discussed at an expert multi- 
stakeholder meeting, and then at a session with Council delegations, both held in lanuary 
2011. The final text now before the Council is the product of this extensive and inclusive 
process. 

13. What do these Guiding Principles do? And how should they be read? Council 
endorsement of the Guiding Principles, by itself, will not bring business and human rights 
challenges to an end. But it will mark the end of the beginning: by establishing a common 
global platform for action, on which cumulative progress can be built, step-by-step, without 
foreclosing any other promising longer-term developments. 

14. The Guiding Principles’ normative contribution lies not in the creation of new 
international law obligations but in elaborating the implications of existing standards and 
practices for States and businesses; integrating them within a single, logically coherent and 
comprehensive template; and identifying where the current regime falls short and how it 
should be improved. Each Principle is accompanied by a commentary, further clarifying its 
meaning and implications. 

15. At the same time, the Guiding Principles are not intended as a tooi kit, simply to be 
taken off the shelf and plugged in. While the Principles themselves are universally 
applicable, the means by which they are realized will reflect the fact that we live in a world 
of 192 United Nations Member States, 80,000 transnational enterprises, 10 times as many 
subsidiaries and countless millions of national firms, most of which are small and medium- 
sized enterprises. When it comes to means for implementation, therefore, one size does not 
fit all. 

16. The Special Representative is honored to submit these Guiding Principles to the 
Human Rights Council. In doing so, he wishes to acknowledge the extraordinary 
contributions by hundreds of individuals, groups and institutions around the world, 
representing different segments of society and sectors of industry, who gave freely of their 
time, openly shared their experiences, debated options vigorously, and who came to 
constitute a global movement of sorts in support of a successful mandate: establishing 
universally applicable and yet practical Guiding Principles on the effective prevention of, 
and remedy for, business-related human rights harm. 


5 



A/HRC/17/31 


Annex 

Guiding Principles on Business and Human Rights: 
Implementing the United Nations “Protect, Respect and 
Remedy” Framework 

General principles 

These Guiding Principles are grounded in recognition of: 

(a) States’ existing obligations to respect, protect and fulfil human rights and 
fundamental freedoms; 

(b) The role of business enterprises as specialized organs of society performing 
specialized functions, required to comply with all applicable laws and to respect human 
rights; 

(c) The need for rights and obligations to be matched to appropriate and effective 
remedies when breached. 

These Guiding Principles apply to all States and to all business enterprises, both 
transnational and others, regardless of their size, sector, location, ownership and structure. 

These Guiding Principles should be understood as a coherent whole and should be read, 
individually and collectively, in terms of their objective of enhancing standards and 
practices with regard to business and human rights so as to achieve tangible results for 
affected individuals and communities, and thereby also contributing to a socially 
sustainable globalization. 

Nothing in these Guiding Principles should be read as creating new international law 
obligations, or as limiting or undermining any legal obligations a State may have 
undertaken or be subject to under international law with regard to human rights. 

These Guiding Principles should be implemented in a non-discriminatory manner, with 
particular attention to the rights and needs of, as well as the challenges faced by, individuals 
from groups or populations that may be at heightened risk of becoming vulnerable or 
marginalized, and with due regard to the different risks that may be faced by women and 
men. 

I. The State duty to protect human rights 

A. Foundational principles 

1. States must protect against human rights abuse within their territory and/or 
jurisdiction by third parties, including business enterprises. This requires taking 
appropriate steps to prevent, investigate, punish and redress such abuse through 
effective policies, legislation, regulations and adjudication. 

Commentary 

States’ international human rights law obligations require that they respect, protect and 
fulfil the human rights of individuals within their territory and/or jurisdiction. This includes 



A/HRC/17/31 


the duty to protect against human rights abuse by third parties, including business 
enterprises. 

The State duty to protect is a Standard of conduct. Therefore, States are not per se 
responsible for human rights abuse by private actors. However, States may breach their 
international human rights law obligations where such abuse can be attributed to them, or 
where they fail to take appropriate steps to prevent, investigate, punish and redress private 
actors’ abuse. While States generally have discretion in deciding upon these steps, they 
should consider the full range of permissible preventative and remedial measures, including 
policies, legislation, regulations and adjudication. States also have the duty to protect and 
promote the rule of law, including by taking measures to ensure equality before the law, 
fairness in its application, and by providing for adequate accountability, legal certainty, and 
procedural and legal transparency. 

This chapter focuses on preventative measures while Chapter III outlines remedial 
measures. 

2. States should set out clearly the expectation that all business enterprises domiciled in 
their territory and/or jurisdiction respect human rights throughout their operations. 

Commentary 

At present States are not generally required under international human rights law to regulate 
the extraterritorial activities of businesses domiciled in their territory and/or jurisdiction. 
Nor are they generally prohibited from doing so, provided there is a recognized 
jurisdictional basis. Within these parameters some human rights treaty bodies recommend 
that home States take steps to prevent abuse abroad by business enterprises within their 
jurisdiction. 

There are strong policy reasons for home States to set out clearly the expectation that 
businesses respect human rights abroad, especially where the State itself is involved in or 
supports those businesses. The reasons include ensuring predictability for business 
enterprises by providing coherent and consistent messages, and preserving the State ’s own 
reputation. 

States have adopted a range of approaches in this regard. Some are domestic measures with 
extraterritorial implications. Examples include requirements on “parent” companies to 
report on the global operations of the entire enterprise; multilateral soft-law instmments 
such as the Guidelines for Multinational Enterprises of the Organization for Economie 
Cooperation and Development; and performance standards required by institutions that 
support overseas investments. Other approaches amount to direct extraterritorial legislation 
and enforcement. This includes criminal regimes that allow for prosecutions based on the 
nationality of the perpetrator no matter where the offence occurs. Various factors may 
contribute to the perceived and actual reasonableness of States’ actions, for example 
whether they are grounded in multilateral agreement. 


7 



A/HRC/17/31 


B. Operational principles 

General State regulatory and policy functions 

3. In meeting their duty to protect, States should: 

(a) Enforce laws that are aimed at, or have the effect of, requiring business 
enterprises to respect human rights, and periodically to assess the adequacy of such 
laws and address any gaps; 

(b) Ensure that other laws and policies governing the creation and ongoing 
operation of business enterprises, such as corporate law, do not constrain but enable 
business respect for human rights; 

(c) Provide effective guidance to business enterprises on how to respect 
human rights throughout their operations; 

(d) Encourage, and where appropriate require, business enterprises to 
communicate how they address their human rights impacts. 

Commentary 

States should not assume that businesses invariably prefer, or benefit from, State inaction, 
and they should consider a smart mix of measures - national and international, mandatory 
and voluntary - to foster business respect for human rights. 

The failure to enforce existing laws that directly or indirectly regulate business respect for 
human rights is often a significant legal gap in State practice. Such laws might range from 
non-discrimination and labour laws to environmental, property, privacy and anti-bribery 
laws. Therefore, it is important for States to consider whether such laws are currently being 
enforced effectively, and if not, why this is the case and what measures may reasonably 
correct the situation. 

It is equally important for States to review whether these laws provide the necessary 
coverage in light of evolving circumstances and whether, together with relevant policies, 
they provide an environment conducive to business respect for human rights. For example, 
greater clarity in some areas of law and policy, such as those governing access to land, 
including entitlements in relation to ownership or use of land, is often necessary to protect 
both rights-holders and business enterprises. 

Laws and policies that govern the creation and ongoing operation of business enterprises, 
such as corporate and securities laws, directly shape business behaviour. Yet their 
implications for human rights remain poorly understood. For example, there is a lack of 
clarity in corporate and securities law regarding what companies and their officers are 
permitted, let alone required, to do regarding human rights. Laws and policies in this area 
should provide sufficiënt guidance to enable enterprises to respect human rights, with due 
regard to the role of existing governance structures such as corporate boards. 

Guidance to business enterprises on respecting human rights should indicate expected 
outcomes and help share best practices. It should advise on appropriate methods, including 
human rights due diligence, and how to consider effectively issues of gender, vulnerability 
and/or marginalization, recognizing the specific challenges that may be faced by indigenous 
peoples, women, national or ethnic minorities, religious and linguistic minorities, 
children, persons with disabilities, and migrant workers and their families. 

National human rights institutions that comply with the Paris Principles have an important 
role to play in helping States identify whether relevant laws are aligned with their human 


8 



A/HRC/17/31 


rights obligations and are being effectively enforced, and in providing guidance on human 
rights also to business enterprises and other non-State actors. 

Communication by business enterprises on how they address their human rights impacts 
can range from informal engagement with affected stakeholders to formal public reporting. 
State encouragement of, or where appropriate requirements for, such communication are 
important in fostering respect for human rights by business enterprises. Incentives to 
communicate adequate information could include provisions to give weight to such self- 
reporting in the event of any judicial or administrative proceeding. A requirement to 
communicate can be particularly appropriate where the nature of business operations or 
operating contexts pose a significant risk to human rights. Policies or laws in this area can 
usefully clarify what and how businesses should communicate, helping to ensure both the 
accessibility and accuracy of Communications. 

Any stipulation of what would constitute adequate communication should take into account 
risks that it may pose to the safety and security of individuals and facilities; legitimate 
requirements of commercial confidentiality; and variations in companies’ size and 
structures. 

Financial reporting requirements should clarify that human rights impacts in some instances 
may be “material” or “significant” to the economie performance of the business enterprise. 

The State-business nexus 

4. States should take additional steps to protect against human rights abuses by business 
enterprises that are owned or controlled by the State, or that receive substantial 
support and services from State agencies such as export credit agencies and official 
investment insurance or guarantee agencies, including, where appropriate, by 
requiring human rights due diligence. 

Commentary 

States individually are the primary duty-bearers under international human rights law, and 
collectively they are the trustees of the international human rights regime. Where a business 
enterprise is controlled by the State or where its acts can be attributed otherwise to the 
State, an abuse of human rights by the business enterprise may entail a violation of the 
State’s own international law obligations. Moreover, the closer a business enterprise is to 
the State, or the more it relies on statutory authority or taxpayer support, the stronger the 
State’s policy rationale becomes for ensuring that the enterprise respects human rights. 

Where States own or control business enterprises, they have greatest means within their 
powers to ensure that relevant policies, legislation and regulations regarding respect for 
human rights are implemented. Senior management typically reports to State agencies, and 
associated government departments have greater scope for scrutiny and oversight, including 
ensuring that effective human rights due diligence is implemented. (These enterprises are 
also subject to the corporate responsibility to respect human rights, addressed in Chapter 
II.) 

A range of agencies linked formally or informally to the State may provide support and 
services to business activities. These include export credit agencies, official investment 
insurance or guarantee agencies, development agencies and development finance 
institutions. Where these agencies do not explicitly consider the actual and potential 
adverse impacts on human rights of beneficiary enterprises, they put themselves at risk - in 
reputational, financial, political and potentially legal terms - for supporting any such harm, 
and they may add to the human rights challenges faced by the recipiënt State. 


9 



A/HRC/17/31 


Given these risks, States should encourage and, where appropriate, require human rights 
due diligence by the agencies themselves and by those business enterprises or projects 
receiving their support. A requirement for human rights due diligence is most likely to be 
appropriate where the nature of business operations or operating contexts pose significant 
risk to human rights. 

5. States should exercise adequate oversight in order to meet their international human 
rights obligations when they contract with, or legislate for, business enterprises to 
provide services that may impact upon the enjoyment of human rights. 

Commentary 

States do not relinquish their international human rights law obligations when they privatize 
the delivery of services that may impact upon the enjoyment of human rights. Failure by 
States to ensure that business enterprises performing such services operate in a manner 
consistent with the State’s human rights obligations may entail both reputational and legal 
consequences for the State itself. As a necessary step, the relevant service contracts or 
enabling legislation should clarify the State’s expectations that these enterprises respect 
human rights. States should ensure that they can effectively oversee the enterprises’ 
activities, including through the provision of adequate independent monitoring and 
accountability mechanisms. 

6. States should promote respect for human rights by business enterprises with which 
they conduct commercial transactions. 

Commentary 

States conduct a variety of commercial transactions with business enterprises, not least 
through their procurement activities. This provides States - individually and collectively - 
with unique opportunities to promote awareness of and respect for human rights by those 
enterprises, including through the terms of contracts, with due regard to States’ relevant 
obligations under national and international law. 

Supporting business respect for human rights in conflict-affected areas 

7. Because the risk of gross human rights abuses is heightened in conflict-affected areas, 
States should help ensure that business enterprises operating in those contexts are not 
involved with such abuses, including by: 

(a) Engaging at the earliest stage possible with business enterprises to help 
them identify, prevent and mitigate the human rights-related risks of their activities 
and business relationships; 

(b) Providing adequate assistance to business enterprises to assess and 
address the heightened risks of abuses, paying special attention to both gender-based 
and sexual violence; 

(c) Denying access to public support and services for a business enterprise 
that is involved with gross human rights abuses and refuses to cooperate in addressing 
the situation; 


10 



A/HRC/17/31 


(d) Ensuring that their current policies, legislation, regulations and 
enforcement measures are effective in addressing the risk of business involvement in 
gross human rights abuses. 

Commentary 

Some of the worst human rights abuses involving business occur amid conflict over the 
control of territory, resources or a Government itself - where the human rights regime 
cannot be expected to function as intended. Responsible businesses increasingly seek 
guidance from States about how to avoid contributing to human rights harm in these 
difficult contexts. Innovative and practical approaches are needed. In particular, it is 
important to pay attention to the risk of sexual and gender-based violence, which is 
especially prevalent during times of conflict. 

It is important for all States to address issues early before situations on the ground 
deteriorate. In conflict-affected areas, the “host” State may be unable to protect human 
rights adequately due to a lack of effective control. Where transnational corporations are 
involved, their “home” States therefore have roles to play in assisting both those 
corporations and host States to ensure that businesses are not involved with human rights 
abuse, while neighboring States can provide important additional support. 

To achieve greater policy coherence and assist business enterprises adequately in such 
situations, home States should foster closer cooperation among their development 
assistance agencies, foreign and trade ministries, and export finance institutions in their 
capitals and within their embassies, as well as between these agencies and host Government 
actors; develop early-warning indicators to alert Government agencies and business 
enterprises to problems; and attach appropriate consequences to any failure by enterprises 
to cooperate in these contexts, including by denying or withdrawing existing public support 
or services, or where that is not possible, denying their future provision. 

States should warn business enterprises of the heightened risk of being involved with gross 
abuses of human rights in conflict-affected areas. They should review whether their 
policies, legislation, regulations and enforcement measures effectively address this 
heightened risk, including through provisions for human rights due diligence by business. 
Where they identify gaps, States should take appropriate steps to address them. This may 
include exploring civil, administrative or criminal liability for enterprises domiciled or 
operating in their territory and/or jurisdiction that commit or contribute to gross human 
rights abuses. Moreover, States should consider multilateral approaches to prevent and 
address such acts, as well as support effective collective initiatives. 

All these measures are in addition to States’ obligations under international humanitarian 
law in situations of armed conflict, and under international criminal law. 

Ensuring policy coherence 

8. States should ensure that governmental departments, agencies and other State-based 
institutions that shape business practices are aware of and observe the State’s human 
rights obligations when fulfilling their respective mandates, including by providing 
them with relevant information, training and support. 

Commentary 

There is no inevitable tension between States’ human rights obligations and the laws and 
policies they put in place that shape business practices. However, at times, States have to 
make difficult balancing decisions to reconcile different societal needs. To achieve the 
appropriate balance, States need to take a broad approach to managing the business and 


11 



A/HRC/17/31 


human rights agenda, aimed at ensuring both vertical and horizontal domestic policy 
coherence. 

Vertical policy coherence entails States having the necessary policies, laws and processes to 
implement their international human rights law obligations. Horizontal policy coherence 
means supporting and equipping departments and agencies, at both the national and sub- 
national levels, that shape business practices - including those responsible for corporate 
law and securities regulation, investment, export credit and insurance, trade and labour - 
to be informed of and act in a manner compatible with the Governments’ human rights 
obligations. 

9. States should maintain adequate domestic policy space to meet their human rights 
obligations when pursuing business-related policy objectives with other States or 
business enterprises, for instance through investment treaties or contracts. 

Commentary 

Economie agreements concluded by States, either with other States or with business 
enterprises - such as bilateral investment treaties, free-trade agreements or contracts for 
investment projects - create economie opportunities for States. But they can also affect the 
domestic policy space of governments. For example, the terms of international investment 
agreements may constrain States from fully implementing new human rights legislation, or 
put them at risk of binding international arbitration if they do so. Therefore, States should 
ensure that they retain adequate policy and regulatory ability to protect human rights under 
the terms of such agreements, while providing the necessary investor protection. 

10. States, when acting as members of multilateral institutions that deal with business- 
related issues, should: 

(a) Seek to ensure that those institutions neither restrain the ability of their 
member States to meet their duty to protect nor hinder business enterprises from 
respecting human rights; 

(b) Encourage those institutions, within their respective mandates and 
capacities, to promote business respect for human rights and, where requested, to help 
States meet their duty to protect against human rights abuse by business enterprises, 
including through technical assistance, capacity-building and awareness-raising; 

(c) Draw on these Guiding Principles to promote shared understanding and 
advance international cooperation in the management of business and human rights 
challenges. 

Commentary 

Greater policy coherence is also needed at the international level, including where States 
participate in multilateral institutions that deal with business-related issues, such as 
international trade and financial institutions. States retain their international human rights 
law obligations when they participate in such institutions. 

Capacity-building and awareness-raising through such institutions can play a vital role in 
helping all States to fulfil their duty to protect, including by enabling the sharing of 
information about challenges and best practices, thus promoting more consistent 
approaches. 

Collective action through multilateral institutions can help States level the playing field 
with regard to business respect for human rights, but it should do so by raising the 


12 



A/HRC/17/31 


performance of laggards. Cooperation between States, multilateral institutions and other 
stakeholders can also play an important role. 

These Guiding Principles provide a common reference point in this regard, and could serve 
as a useful basis for building a cumulative positive effect that takes into account the 
respective roles and responsibilities of all relevant stakeholders. 


II. The corporate responsibility to respect human rights 

A. Foundational principles 

11. Business enterprises should respect human rights. This means that they should avoid 
infringing on the human rights of others and should address adverse human rights 
impacts with which they are involved. 

Commentary 

The responsibility to respect human rights is a global Standard of expected conduct for all 
business enterprises wherever they operate. It exists independently of States’ abilities 
and/or willingness to fulfil their own human rights obligations, and does not diminish those 
obligations. And it exists over and above compliance with national laws and regulations 
protecting human rights. 

Addressing adverse human rights impacts requires taking adequate measures for their 
prevention, mitigation and, where appropriate, remediation. 

Business enterprises may undertake other commitments or activities to support and promote 
human rights, which may contribute to the enjoyment of rights. But this does not offset a 
failure to respect human rights throughout their operations. 

Business enterprises should not undermine States’ abilities to meet their own human rights 
obligations, including by actions that might weaken the integrity of judicial processes. 

12. The responsibility of business enterprises to respect human rights refers to 
internationally recognized human rights - understood, at a minimum, as those 
expressed in the International Bill of Human Rights and the principles concerning 
fundamental rights set out in the International Labour Organization’s Declaration on 
Fundamental Principles and Rights at Work. 

Commentary 

Because business enterprises can have an impact on virtually the entire spectmm of 
internationally recognized human rights, their responsibility to respect applies to all such 
rights. In practice, some human rights may be at greater risk than others in particular 
industries or contexts, and therefore will be the focus of heightened attention. However, 
situations may change, so all human rights should be the subject of periodic review. 

An authoritative list of the core internationally recognized human rights is contained in the 
International Bill of Human Rights (consisting of the Universal Declaration of Human 
Rights and the main instmments through which it has been codified: the International 
Covenant on Civil and Political Rights and the International Covenant on Economie, Social 
and Cultural Rights), coupled with the principles concerning fundamental rights in the eight 
ILO core conventions as set out in the Declaration on Fundamental Principles and Rights at 
Work. These are the benchmarks against which other social actors assess the human rights 
impacts of business enterprises. The responsibility of business enterprises to respect human 


13 



A/HRC/17/31 


rights is distinct from issues of legal liability and enforcement, which remain defined 
largely by national law provisions in relevant jurisdictions. 

Depending on circumstances, business enterprises may need to consider additional 
standards. For instance, enterprises should respect the human rights of individuals 
belonging to specific groups or populations that require particular attention, where they 
may have adverse human rights impacts on them. In this connection, United Nations 
instruments have elaborated further on the rights of indigenous peoples; women; national or 
ethnic, religious and linguistic minorities; children; persons with disabilities; and migrant 
workers and their families. Moreover, in situations of armed conflict enterprises should 
respect the standards of international humanitarian law. 

13. The responsibility to respect human rights requires that business enterprises: 

(a) Avoid causing or contributing to adverse human rights impacts through 
their own activities, and address such impacts when they occur; 

(b) Seek to prevent or mitigate adverse human rights impacts that are 
directly linked to their operations, products or services by their business 
relationships, even if they have not contributed to those impacts. 

Commentary 

Business enterprises may be involved with adverse human rights impacts either through 
their own activities or as a result of their business relationships with other parties. Guiding 
Principle 19 elaborates further on the implications for how business enterprises should 
address these situations. For the purpose of these Guiding Principles a business enterprise’s 
“activities” are understood to include both actions and omissions; and its “business 
relationships” are understood to include relationships with business partners, entities in its 
value chain, and any other non-State or State entity directly linked to its business 
operations, products or services. 

14. The responsibility of business enterprises to respect human rights applies to all 
enterprises regardless of their size, sector, operational context, ownership and 
structure. Nevertheless, the scale and complexity of the means through which 
enterprises meet that responsibility may vary according to these factors and with the 
severity of the enterprise’s adverse human rights impacts. 

Commentary 

The means through which a business enterprise meets its responsibility to respect human 
rights will be proportional to, among other factors, its size. Small and medium-sized 
enterprises may have less capacity as well as more informal processes and management 
structures than larger companies, so their respective policies and processes will take on 
different forms. But some small and medium-sized enterprises can have severe human 
rights impacts, which will require corresponding measures regardless of their size. Severity 
of impacts will be judged by their scale, scope and irremediable character. The means 
through which a business enterprise meets its responsibility to respect human rights may 
also vary depending on whether, and the extent to which, it conducts business through a 
corporate group or individually. However, the responsibility to respect human rights applies 
fully and equally to all business enterprises. 


14 



A/HRC/17/31 


15. In order to meet their responsibility to respect human rights, business enterprises 
should have in place policies and processes appropriate to their size and 
circumstances, including: 

(a) A policy commitment to meet their responsibility to respect human 

rights; 

(b) A human rights due-diligence process to identify, prevent, midgate and 
account for how they address their impacts on human rights; 

(c) Processes to enable the remediation of any adverse human rights impacts 
they cause or to which they contribute. 

Commentary 

Business enterprises need to know and show that they respect human rights. They cannot do 
so unless they have certain policies and processes in place. Principles 16 to 24 elaborate 
further on these. 

B. Operational principles 
Policy commitment 

16. As the basis for embedding their responsibility to respect human rights, business 
enterprises should express their commitment to meet this responsibility through a 
statement of policy that: 

(a) Is approved at the most senior level of the business enterprise; 

(b) Is informed by relevant internal and/or external expertise; 

(c) Stipulates the enterprise’s human rights expectations of personnel, 
business partners and other parties direcdy linked to its operations, products or 
services; 

(d) Is publicly available and communicated internally and externally to all 
personnel, business partners and other relevant parties; 

(e) Is reflected in operational policies and procedures necessary to embed it 
throughout the business enterprise. 

Commentary 

The term “statement” is used generically, to describe whatever means an enterprise 
employs to set out publicly its responsibilities, commitments, and expectations. 

The level of expertise required to ensure that the policy statement is adequately informed 
will vary according to the complexity of the business enterprise’s operations. Expertise can 
be drawn from various sources, ranging from credible online or written resources to 
consultation with recognized experts. 

The statement of commitment should be publicly available. It should be communicated 
actively to entities with which the enterprise has contractual relationships; others directly 
linked to its operations, which may include State security forces; investors; and, in the case 
of operations with significant human rights risks, to the potentially affected stakeholders. 


15 



A/HRC/17/31 


Internal communication of the statement and of related policies and procedures should 
make clear what the lines and Systems of accountability will be, and should be supported by 
any necessary training for personnel in relevant business functions. 

Just as States should work towards policy coherence, so business enterprises need to strive 
for coherence between their responsibility to respect human rights and policies and 
procedures that govern their wider business activities and relationships. This should 
include, for example, policies and procedures that set financial and other performance 
incentives for personnel; procurement practices; and lobbying activities where human rights 
are at stake. 

Through these and any other appropriate means, the policy statement should be embedded 
from the top of the business enterprise through all its functions, which otherwise may act 
without awareness or regard for human rights. 

Human rights due diligence 

17. In order to identify, prevent, mitigate and account for how they address their adverse 
human rights impacts, business enterprises should carry out human rights due 
diligence. The process should include assessing actual and potential human rights 
impacts, integrating and acting upon the findings, tracking responses, and 
communicating how impacts are addressed. Human rights due diligence: 

(a) Should cover adverse human rights impacts that the business enterprise 
may cause or contribute to through its own activities, or which may be directly linked 
to its operations, products or services by its business relationships; 

(b) Will vary in complexity with the size of the business enterprise, the risk 
of severe human rights impacts, and the nature and context of its operations; 

(c) Should be ongoing, recognizing that the human rights risks may change 
over time as the business enterprise’s operations and operating context evolve. 

Commentary 

This Principle defines the parameters for human rights due diligence, while Principles 18 
through 21 elaborate its essential components. 

Human rights risks are understood to be the business enterprise’s potential adverse human 
rights impacts. Potential impacts should be addressed through prevention or mitigation, 
while actual impacts - those that have already occurred - should be a subject for 
remediation (Principle 22). 

Human rights due diligence can be included within broader enterprise risk-management 
Systems, provided that it goes beyond simply identifying and managing material risks to the 
company itself, to include risks to rights-holders. 

Human rights due diligence should be initiated as early as possible in the development of a 
new activity or relationship, given that human rights risks can be increased or mitigated 
already at the stage of structuring contracts or other agreements, and may be inherited 
through mergers or acquisitions. 

Where business enterprises have large numbers of entities in their value chains it may be 
unreasonably difficult to conduct due diligence for adverse human rights impacts across 
them all. If so, business enterprises should identify general areas where the risk of adverse 
human rights impacts is most significant, whether due to certain suppliers’ or clients’ 
operating context, the particular operations, products or services involved, or other relevant 
considerations, and prioritize these for human rights due diligence. 


16 



A/HRC/17/31 


Questions of complicity may arise when a business enterprise contributes to, or is seen as 
contributing to, adverse human rights impacts caused by other parties. Complicity has both 
non-legal and legal meanings. As a non-legal matter, business enterprises may be perceived 
as being “complicit” in the acts of another party where, for example, they are seen to 
benefit from an abuse committed by that party. 

As a legal matter, most national jurisdictions prohibit complicity in the commission of a 
crime, and a number allow for criminal liability of business enterprises in such cases. 
Typically, civil actions can also be based on an enterprise's alleged contribution to a 
harm, although these may not be framed in human rights terms. The weight of international 
criminal law jurisprudence indicates that the relevant Standard for aiding and abetting is 
knowingly providing practical assistance or encouragement that has a substantial effect on 
the commission of a crime. 

Conducting appropriate human rights due diligence should help business enterprises 
address the risk of legal claims against them by showing that they took every reasonable 
step to avoid involvement with an alleged human rights abuse. However, business 
enterprises conducting such due diligence should not assume that, by itself, this will 
automatically and fully absolve them from liability for causing or contributing to human 
rights abuses. 

18. In order to gauge human rights risks, business enterprises should identify and assess 
any actual or potential adverse human rights impacts with which they may be 
involved either through their own activities or as a result of their business 
relationships. This process should: 

(a) Draw on internal and/or independent external human rights expertise; 

(b) Involve meaningful consultation with potentially affected groups and 
other relevant stakeholders, as appropriate to the size of the business enterprise and 
the nature and context of the operation. 

Commentary 

The initial step in conducting human rights due diligence is to identify and assess the nature 
of the actual and potential adverse human rights impacts with which a business enterprise 
may be involved. The purpose is to understand the specific impacts on specific people, 
given a specific context of operations. Typically this includes assessing the human rights 
context prior to a proposed business activity, where possible; identifying who may be 
affected; cataloguing the relevant human rights standards and issues; and projecting how 
the proposed activity and associated business relationships could have adverse human rights 
impacts on those identified. In this process, business enterprises should pay special 
attention to any particular human rights impacts on individuals from groups or populations 
that may be at heightened risk of vulnerability or marginalization, and bear in mind the 
different risks that may be faced by women and men. 

While processes for assessing human rights impacts can be incorporated within other 
processes such as risk assessments or environmental and social impact assessments, they 
should include all internationally recognized human rights as a reference point, since 
enterprises may potentially impact virtually any of these rights. 

Because human rights situations are dynamic, assessments of human rights impacts should 
be undertaken at regular intervals: prior to a new activity or relationship; prior to major 
decisions or changes in the operation (e.g. market entry, product launch, policy change, or 
wider changes to the business); in response to or anticipation of changes in the operating 
environment (e.g. rising social tensions); and periodically throughout the life of an activity 
or relationship. 


17 



A/HRC/17/31 


To enable business enterprises to assess their human rights impacts accurately, they should 
seek to understand the concerns of potentially affected stakeholders by Consulting them 
directly in a manner that takes into account language and other potential barriers to 
effective engagement. In situations where such consultation is not possible, business 
enterprises should consider reasonable alternatives such as Consulting credible, independent 
expert resources, including human rights defenders and others from civil society. 

The assessment of human rights impacts informs subsequent steps in the human rights due 
diligence process. 

19. In order to prevent and mitigate adverse human rights impacts, business enterprises 
should integrate the findings from their impact assessments across relevant internal 
functions and processes, and take appropriate action. 

(a) Effective integration requires that: 

(i) Responsibility for addressing such impacts is assigned to the 
appropriate level and function within the business enterprise; 

(ii) Internal decision-making, budget allocations and oversight 
processes enable effective responses to such impacts. 

(b) Appropriate action will vary according to: 

(i) Whether the business enterprise causes or contributes to an 
adverse impact, or whether it is involved solely because the impact is 
directly linked to its operations, products or services by a business 
relationship; 

(ii) The extern of its leverage in addressing the adverse impact. 


Commentary 

The horizontal integration across the business enterprise of specific findings from assessing 
human rights impacts can only be effective if its human rights policy commitment has been 
embedded into all relevant business functions. This is required to ensure that the assessment 
findings are properly understood, given due weight, and acted upon. 

In assessing human rights impacts, business enterprises will have looked for both actual and 
potential adverse impacts. Potential impacts should be prevented or mitigated through the 
horizontal integration of findings across the business enterprise, while actual impacts — 
those that have already occurred - should be a subject for remediation (Principle 22). 

Where a business enterprise causes or may cause an adverse human rights impact, it should 
take the necessary steps to cease or prevent the impact. 

Where a business enterprise contributes or may contribute to an adverse human rights 
impact, it should take the necessary steps to cease or prevent its contribution and use its 
leverage to mitigate any remaining impact to the greatest extent possible. Leverage is 
considered to exist where the enterprise has the ability to effect change in the wrongful 
practices of an entity that causes a harm. 

Where a business enterprise has not contributed to an adverse human rights impact, but that 
impact is nevertheless directly linked to its operations, products or services by its business 
relationship with another entity, the situation is more complex. Among the factors that will 
enter into the determination of the appropriate action in such situations are the enterprise ’s 
leverage over the entity concerned, how crucial the relationship is to the enterprise, the 
severity of the abuse, and whether terminating the relationship with the entity itself would 
have adverse human rights consequences. 


18 



A/HRC/17/31 


The more complex the situation and its implications for human rights, the stronger is the 
case for the enterprise to draw on independent expert advice in deciding how to respond. 

If the business enterprise has leverage to prevent or mitigate the adverse impact, it should 
exercise it. And if it lacks leverage there may be ways for the enterprise to increase it. 
Leverage may be increased by, for example, offering capacity-building or other incentives 
to the related entity, or collaborating with other actors. 

There are situations in which the enterprise lacks the leverage to prevent or mitigate 
adverse impacts and is unable to increase its leverage. Here, the enterprise should consider 
ending the relationship, taking into account credible assessments of potential adverse 
human rights impacts of doing so. 

Where the relationship is “crucial” to the enterprise, ending it raises further challenges. A 
relationship could be deemed as crucial if it provides a product or service that is essential to 
the enterprise’s business, and for which no reasonable alternative source exists. Here the 
severity of the adverse human rights impact must also be considered: the more severe the 
abuse, the more quickly the enterprise will need to see change before it takes a decision on 
whether it should end the relationship. In any case, for as long as the abuse continues and 
the enterprise remains in the relationship, it should be able to demonstrate its own ongoing 
efforts to mitigate the impact and be prepared to accept any consequences - reputational, 
financial or legal - of the continuing connection. 

20. In order to verify whether adverse human rights impacts are being addressed, 

business enterprises should track the effectiveness of their response. Tracking should: 

(a) Be based on appropriate qualitative and quantitative indicators; 

(b) Draw on feedback from both internal and external sources, including 
affected stakeholders. 

Commentary 

Tracking is necessary in order for a business enterprise to know if its human rights policies 
are being implemented optimally, whether it has responded effectively to the identified 
human rights impacts, and to drive continuous improvement. 

Business enterprises should make particular efforts to track the effectiveness of their 
responses to impacts on individuals from groups or populations that may be at heightened 
risk of vulnerability or marginalization. 

Tracking should be integrated into relevant internal reporting processes. Business 
enterprises might employ tools they already use in relation to other issues. This could 
include performance contracts and reviews as well as surveys and audits, using gender- 
disaggregated data where relevant. Operational-level grievance mechanisms can also 
provide important feedback on the effectiveness of the business enterprise’s human rights 
due diligence from those directly affected (see Principle 29). 


19 



A/HRC/17/31 


21. In order to account for how they address their human rights impacts, business 
enterprises should be prepared to communicate this externally, particularly when 
concerns are raised by or on behalf of affected stakeholders. Business enterprises 
whose operations or operating contexts pose risks of severe human rights impacts 
should report formally on how they address them. In all instances, Communications 
should: 

(a) Be of a form and frequency that reflect an enterprise’s human rights 
impacts and that are accessible to its intended audiences; 

(b) Provide information that is sufficiënt to evaluate the adequacy of an 
enterprise’s response to the particular human rights impact involved; 

(c) In turn not pose risks to affected stakeholders, personnel or to legitimate 
requirements of commercial confidentiality. 

Commentary 

The responsibility to respect human rights requires that business enterprises have in place 
policies and processes through which they can both know and show that they respect 
human rights in practice. Showing involves communication, providing a measure of 
transparency and accountability to individuals or groups who may be impacted and to other 
relevant stakeholders, including investors. 

Communication can take a variety of forms, including in-person meetings, online 
dialogues, consultation with affected stakeholders, and formal public reports. Formal 
reporting is itself evolving, from traditional annual reports and corporate 
responsibility/sustainability reports, to include on-line updates and integrated financial and 
non-financial reports. 

Formal reporting by enterprises is expected where risks of severe human rights impacts 
exist, whether this is due to the nature of the business operations or operating contexts. The 
reporting should cover topics and indicators concerning how enterprises identify and 
address adverse impacts on human rights. Independent verification of human rights 
reporting can strengthen its content and credibility. Sector-specific indicators can provide 
helpful additional detail. 

Remediation 

22. Where business enterprises identify that they have caused or contributed to adverse 
impacts, they should provide for or cooperate in their remediation through legitimate 
processes. 

Commentary 

Even with the best policies and practices, a business enterprise may cause or contribute to 
an adverse human rights impact that it has not foreseen or been able to prevent. 

Where a business enterprise identifies such a situation, whether through its human rights 
due diligence process or other means, its responsibility to respect human rights requires 
active engagement in remediation, by itself or in cooperation with other actors. 
Operational-level grievance mechanisms for those potentially impacted by the business 
enterprise’s activities can be one effective means of enabling remediation when they meet 
certain core criteria, as set out in Principle 31. 

Where adverse impacts have occurred that the business enterprise has not caused or 
contributed to, but which are directly linked to its operations, products or services by a 


20 



A/HRC/17/31 


business relationship, the responsibility to respect human rights does not require that the 
enterprise itself provide for remediation, though it may take a role in doing so. 

Some situations, in particular where crimes are alleged, typically will require cooperation 
with judicial mechanisms. 

Further guidance on mechanisms through which remediation may be sought, including 
where allegations of adverse human rights impacts are contested, is included in Chapter III 
on access to remedy. 

Issues of context 

23. In all contexts, business enterprises should: 

(a) Comply with all applicable laws and respect internationally recognized 
human rights, wherever they operate; 

(b) Seek ways to honour the principles of internationally recognized human 
rights when faced with conflicting requirements; 

(c) Treat the risk of causing or contributing to gross human rights abuses as 
a legal compliance issue wherever they operate. 

Commentary 

Although particular country and local contexts may affect the human rights risks of an 
enterprise’s activities and business relationships, all business enterprises have the same 
responsibility to respect human rights wherever they operate. Where the domestic context 
renders it impossible to meet this responsibility fully, business enterprises are expected to 
respect the principles of internationally recognized human rights to the greatest extent 
possible in the circumstances, and to be able to demonstrate their efforts in this regard. 

Some operating environments, such as conflict-affected areas, may increase the risks of 
enterprises being complicit in gross human rights abuses committed by other actors 
(security forces, for example). Business enterprises should treat this risk as a legal 
compliance issue, given the expanding web of potential corporate legal liability arising 
from extraterritorial civil claims, and from the incorporation of the provisions of the Rome 
Statute of the International Criminal Court in jurisdictions that provide for corporate 
criminal responsibility. In addition, corporate directors, officers and employees may be 
subject to individual liability for acts that amount to gross human rights abuses. 

In complex contexts such as these, business enterprises should ensure that they do not 
exacerbate the situation. In assessing how best to respond, they will often be well advised 
to draw on not only expertise and cross-functional consultation within the enterprise, but 
also to consult externally with credible, independent experts, including from governments, 
civil society, national human rights institutions and relevant multi-stakeholder initiatives. 

24. Where it is necessary to prioritize actions to address actual and potendal adverse 
human rights impacts, business enterprises should first seek to prevent and mitigate 
those that are most severe or where delayed response would make them irremediable. 

Commentary 

While business enterprises should address all their adverse human rights impacts, it may 
not always be possible to address them simultaneously. In the absence of specific legal 
guidance, if prioritization is necessary business enterprises should begin with those human 
rights impacts that would be most severe, recognizing that a delayed response may affect 


21 



A/HRC/17/31 


remediability. Severity is not an absolute concept in this context, but is relative to the other 
human rights impacts the business enterprise has identified. 


III. Access to remedy 

A. Foundational principle 

25. As part of their duty to protect against business-related human rights abuse, States 
must take appropriate steps to ensure, through judicial, administrative, legislative or 
other appropriate means, that when such abuses occur within their territory and/or 
jurisdiction those affected have access to effective remedy. 

Commentary 

Unless States take appropriate steps to investigate, punish and redress business-related 
human rights abuses when they do occur, the State duty to protect can be rendered weak or 
even meaningless. 

Access to effective remedy has both procedural and substantive aspects. The remedies 
provided by the grievance mechanisms discussed in this section may take a range of 
substantive forms the aim of which, generally speaking, will be to counteract or make good 
any human rights harms that have occurred. Remedy may include apologies, restitution, 
rehabilitation, financial or non-financial compensation and punitive sanctions (whether 
criminal or administrative, such as fines), as well as the prevention of harm through, for 
example, injunctions or guarantees of non-repetition. Procedures for the provision of 
remedy should be impartial, protected from corruption and free from political or other 
attempts to influence the outcome. 

For the purpose of these Guiding Principles, a grievance is understood to be a perceived 
injustice evoking an individual’s or a group’s sense of entitlement, which may be based on 
law, contract, explicit or implicit promises, customary practice, or general notions of 
fairness of aggrieved communities. The term grievance mechanism is used to indicate any 
routinized, State-based or non-State-based, judicial or non-judicial process through which 
grievances concerning business-related human rights abuse can be raised and remedy can 
be sought. 

State-based grievance mechanisms may be administered by a branch or agency of the State, 
or by an independent body on a statutory or constitutional basis. They may be judicial or 
non-judicial. In some mechanisms, those affected are directly involved in seeking remedy; 
in others, an intermediary seeks remedy on their behalf. Examples include the courts (for 
both criminal and civil actions), labour tribunals, National Human Rights Institutions, 
National Contact Points under the Guidelines for Multinational Enterprises of the 
Organization for Economie Cooperation and Development, many ombudsperson offices, 
and Government-run complaints offices. 

Ensuring access to remedy for business-related human rights abuses requires also that 
States facilitate public awareness and understanding of these mechanisms, how they can be 
accessed, and any support (financial or expert) for doing so. 

State-based judicial and non-judicial grievance mechanisms should form the foundation of 
a wider system of remedy. Within such a system, operational-level grievance mechanisms 
can provide early-stage recourse and resolution. State-based and operational-level 
mechanisms, in turn, can be supplemented or enhanced by the remedial functions of 
collaborative initiatives as well as those of international and regional human rights 


22 



A/HRC/17/31 


mechanisms. Further guidance with regard to these mechanisms is provided in Guiding 
Principles 26 to 31. 

B. Operational principles 

State-based judicial mechanisms 

26. States should take appropriate steps to ensure the effectiveness of domestic judicial 
mechanisms when addressing business-related human rights abuses, including 
considering ways to reduce legal, practical and other relevant barriers that could lead 
to a denial of access to remedy. 

Commentary 

Effective judicial mechanisms are at the core of ensuring access to remedy. Their ability to 
address business-related human rights abuses depends on their impartiality, integrity and 
ability to accord due process. 

States should ensure that they do not erect barriers to prevent legitimate cases from being 
brought before the courts in situations where judicial recourse is an essential part of 
accessing remedy or alternative sources of effective remedy are unavailable. They should 
also ensure that the provision of justice is not prevented by corruption of the judicial 
process, that courts are independent of economie or political pressures from other State 
agents and from business actors, and that the legitimate and peaceful activities of human 
rights defenders are not obstructed. 

Legal barriers that can prevent legitimate cases involving business-related human rights 
abuse from being addressed can arise where, for example: 

• The way in which legal responsibility is attributed among members of a corporate 
group under domestic criminal and civil laws facilitates the avoidance of appropriate 
accountability; 

• Where claimants face a denial of justice in a host State and cannot access home State 
courts regardless of the merits of the claim; 

• Where certain groups, such as indigenous peoples and migrants, are excluded from 
the same level of legal protection of their human rights that applies to the wider 
population. 

Practical and procedural barriers to accessing judicial remedy can arise where, for example: 

• The costs of bringing claims go beyond being an appropriate deterrent to 
unmeritorious cases and/or cannot be reduced to reasonable levels through 
government support, ‘market-based’ mechanisms (such as litigation insurance and 
legal fee structures), or other means; 

• Claimants experience difficulty in securing legal representation, due to a lack of 
resources or of other incentives for lawyers to advise claimants in this area; 

• There are inadequate options for aggregating claims or enabling representative 
proceedings (such as class actions and other collective action procedures), and this 
prevents effective remedy for individual claimants; 

• State prosecutors lack adequate resources, expertise and support to meet the State’s 
own obligations to investigate individual and business involvement in human rights- 
related crimes. 


23 



A/HRC/17/31 


Many of these barriers are the result of, or compounded by, the frequent imbalances 
between the parties to business-related human rights claims, such as in their financial 
resources, access to information and expertise. Moreover, whether through active 
discrimination or as the unintended consequences of the way judicial mechanisms are 
designed and operate, individuals from groups or populations at heightened risk of 
vulnerability or marginalization often face additional cultural, social, physical and financial 
impediments to accessing, using and benefiting from these mechanisms. Particular attention 
should be given to the rights and specific needs of such groups or populations at each stage 
of the remedial process: access, procedures and outcome. 

State-based non-judicial grievance mechanisms 

27. States should provide effective and appropriate non-judicial grievance mechanisms, 
alongside judicial mechanisms, as part of a comprehensive State-based system for the 
remedy of business-related human rights abuse. 

Commentary 

Administrative, legislative and other non-judicial mechanisms play an essential role in 
complementing and supplementing judicial mechanisms. Even where judicial Systems are 
effective and well-resourced, they cannot carry the burden of addressing all alleged abuses; 
judicial remedy is not always required; nor is it always the favoured approach for all 
claimants. 

Gaps in the provision of remedy for business-related human rights abuses could be filled, 
where appropriate, by expanding the mandates of existing non-judicial mechanisms and/or 
by adding new mechanisms. These may be mediation-based, adjudicative or follow other 
culturally-appropriate and rights-compatible processes - or involve some combination of 
these - depending on the issues concerned, any public interest involved, and the potential 
needs of the parties. To ensure their effectiveness, they should meet the criteria set out in 
Principle 31. 

National human rights institutions have a particularly important role to play in this regard. 

As with judicial mechanisms, States should consider ways to address any imbalances 
between the parties to business-related human rights claims and any additional barriers to 
access faced by individuals from groups or populations at heightened risk of vulnerability 
or marginalization. 

Non-State-based grievance mechanisms 

28. States should consider ways to facilitate access to effective non-State-based grievance 
mechanisms dealing with business-related human rights harms. 

Commentary 

One category of non-State-based grievance mechanisms encompasses those administered 
by a business enterprise alone or with stakeholders, by an industry association or a multi- 
stakeholder group. They are non-judicial, but may use adjudicative, dialogue-based or 
other culturally appropriate and rights-compatible processes. These mechanisms may offer 
particular benefits such as speed of access and remediation, reduced costs and/or 
transnational reach. 

Another category comprises regional and international human rights bodies. These have 
dealt most often with alleged violations by States of their obligations to respect human 


24 



A/HRC/17/31 


rights. However, some have also dealt with the failure of a State to meet its duty to protect 
against human rights abuse by business enterprises. 

States can play a helpful role in raising awareness of, or otherwise facilitating access to, 
such options, alongside the mechanisms provided by States themselves. 

29. To make it possible for grievances to be addressed early and remediated directly, 
business enterprises should establish or participate in effective operational-level 
grievance mechanisms for individuals and communities who may be adversely 
impacted. 

Commentary 

Operational-level grievance mechanisms are accessible directly to individuals and 
communities who may be adversely impacted by a business enterprise. They are typically 
administered by enterprises, alone or in collaboration with others, including relevant 
stakeholders. They may also be provided through recourse to a mutually acceptable external 
expert or body. They do not require that those bringing a complaint first access other 
means of recourse. They can engage the business enterprise directly in assessing the issues 
and seeking remediation of any harm. 

Operational-level grievance mechanisms perform two key functions regarding the 
responsibility of business enterprises to respect human rights. 

• First, they support the Identification of adverse human rights impacts as a part of an 
enterprise’s on-going human rights due diligence. They do so by providing a channel 
for those directly impacted by the enterprise’s operations to raise concerns when 
they believe they are being or will be adversely impacted. By analyzing trends and 
patterns in complaints, business enterprises can also identify systemic problems and 
adapt their practices accordingly 

• Second, these mechanisms make it possible for grievances, once identified, to be 
addressed and for adverse impacts to be remediated early and directly by the 
business enterprise, thereby preventing harms from compounding and grievances 
from escalating. 

Such mechanisms need not require that a complaint or grievance amount to an alleged 
human rights abuse before it can be raised, but specifically aim to identify any legitimate 
concerns of those who may be adversely impacted. If those concerns are not identified and 
addressed, they may over time escalate into more major disputes and human rights abuses. 

Operational-level grievance mechanisms should reflect certain criteria to ensure their 
effectiveness in practice (Principle 31). These criteria can be met through many different 
forms of grievance mechanism according to the demands of scale, resource, sector, culture 
and other parameters. 

Operational-level grievance mechanisms can be important complements to wider 
stakeholder engagement and collective bargaining processes, but cannot substitute for 
either. They should not be used to undermine the role of legitimate trade unions in 
addressing labour-related disputes, nor to preclude access to judicial or other non-judicial 
grievance mechanisms. 


25 



A/HRC/17/31 


30. Industry, multi-stakeholder and other collaborative initiatives that are based on 
respect for human rights-related standards should ensure that effective grievance 
mechanisms are available. 

Commentary 

Human rights-related standards are increasingly reflected in commitments undertaken by 
industry bodies, multi-stakeholder and other collaborative initiatives, through codes of 
conduct, performance standards, global framework agreements between trade unions and 
transnational corporations, and similar undertakings. 

Such collaborative initiatives should ensure the availability of effective mechanisms 
through which affected parties or their legitimate representatives can raise concerns when 
they believe the commitments in question have not been met. The legitimacy of such 
initiatives may be put at risk if they do not provide for such mechanisms. The mechanisms 
could be at the level of individual members, of the collaborative initiative, or both. These 
mechanisms should provide for accountability and help enable the remediation of adverse 
human rights impacts. 

Effectiveness criteria for non-judicial grievance mechanisms 

31. In order to ensure their effectiveness, non-judicial grievance mechanisms, both State- 
based and non-State-based, should be: 

(a) Legitimate: enabling trust from the stakeholder groups for whose use 
they are intended, and being accountable for the fair conduct of grievance processes; 

(b) Accessible: being known to all stakeholder groups for whose use they are 
intended, and providing adequate assistance for those who may face particular 
barriers to access; 

(c) Predictable: providing a clear and known procedure with an indicative 
timeframe for each stage, and clarity on the types of process and outcome available 
and means of monitoring implementation; 

(d) Equitable: seeking to ensure that aggrieved parties have reasonable 
access to sources of information, advice and expertise necessary to engage in a 
grievance process on fair, informed and respectful terms; 

(e) Transparent: keeping parties to a grievance informed about its progress, 
and providing sufficiënt information about the mechanism’s performance to build 
confidence in its effectiveness and meet any public interest at stake; 

(f) Rights-compatible: ensuring that outcomes and remedies accord with 
internationally recognized human rights; 

(g) A source of continuous learning: drawing on relevant measures to 
identify lessons for improving the mechanism and preventing future grievances and 
harms; 

Operational-level mechanisms should also be: 

(h) Based on engagement and dialogue: Consulting the stakeholder groups 
for whose use they are intended on their design and performance, and focusing on 
dialogue as the means to address and resolve grievances. 


26 



A/HRC/17/31 


Commentary 

A grievance mechanism can only serve its purpose if the people it is intended to serve know 
about it, trust it and are able to use it. These criteria provide a benchmark for designing, 
revising or assessing a non-judicial grievance mechanism to help ensure that it is effective 
in practice. Poorly designed or implemented grievance mechanisms can risk compounding 
a sense of grievance amongst affected stakeholders by heightening their sense of 
disempowerment and disrespect by the process. 

The first seven criteria apply to any State-based or non-State-based, adjudicative or 
dialogue-based mechanism. The eighth criterion is specific to operational-level mechanisms 
that business enterprises help administer. 

The term “grievance mechanism” is used here as a term of art. The term itself may not 
always be appropriate or helpful when applied to a specific mechanism, but the criteria for 
effectiveness remain the same. Commentary on the specific criteria follows: 

(a) Stakeholders for whose use a mechanism is intended must trust it if they are 
to choose to use it. Accountability for ensuring that the parties to a grievance process 
cannot interfere with its fair conduct is typically one important factor in building 
stakeholder trust; 

(b) Barriers to access may include a lack of awareness of the mechanism, 
language, literacy, costs, physical location and fears of reprisal; 

(c) In order for a mechanism to be trusted and used, it should provide public 
information about the procedure it offers. Timeframes for each stage should be respected 
wherever possible, while allowing that flexibility may sometimes be needed; 

(d) In grievances or disputes between business enterprises and affected 
stakeholders, the latter frequently have much less access to information and expert 
resources, and often lack the financial resources to pay for them. Where this imbalance is 
not redressed, it can reduce both the achievement and perception of a fair process and make 
it harder to arrivé at durable Solutions; 

(e) Communicating regularly with parties about the progress of individual 
grievances can be essential to retaining confidence in the process. Providing transparency 
about the mechanism’ s performance to wider stakeholders, through statistics, case studies 
or more detailed information about the handling of certain cases, can be important to 
demonstrate its legitimacy and retain broad trust. At the same time, confidentiality of the 
dialogue between parties and of individuals’ identities should be provided where necessaiy; 

(f) Grievances are frequently not framed in terms of human rights and many do 
not initially raise human rights concerns. Regardless, where outcomes have implications 
for human rights, care should be taken to ensure that they are in line with internationally 
recognized human rights; 

(g) Regular analysis of the frequency, patterns and causes of grievances can 
enable the institution administering the mechanism to identify and influence policies, 
procedures or practices that should be altered to prevent future harm; 

(h) For an operational-level grievance mechanism, engaging with affected 
stakeholder groups about its design and performance can help to ensure that it meets their 
needs, that they will use it in practice, and that there is a shared interest in ensuring its 
success. Since a business enterprise cannot, with legitimacy, both be the subject of 
complaints and unilaterally determine their outcome, these mechanisms should focus on 
reaching agreed Solutions through dialogue. Where adjudication is needed, this should be 
provided by a legitimate, independent third-party mechanism. 


27 



“Het Kartel van de Hel” 


Diarmuid Jeffreys:Over de 

innige relatie tussen het naziregime en het (Duitse) bedrijfsleven.Jeffreys richt zijn 
pijlen daarbij op IG Farben.IG Farben was een kartel dat alle grote Duitse 
chemische bedrijven verenigde (van BASF over Agfa tot Bayerj.Het kartel werd 
opgericht om de winsten te vergroten en de opkomende buitenlandse concurentie 
achter zich te laten.Het kartel liet een fabriek bouwen nabij Auschwitz “IGAuschwitz” 
om er vervolgens de gevangenen als slaven te laten werken. 


“It happened,therefore it can happen again ” 

(Primo Levi) Newsletter European 

Commission “Remembering For the Future”, 26 & 27 April 2012. 





European 

Commission 


NEWSLETTER 

26 & 27 APRIL 2012 


REMEMBERING FOR THE FUTURE 



REMEMBERING FOR THE FUTURE 

2 nd Networking meeting with organisations 
active in the field of Memory and Remembrance 

26 & 27 April 2012 - Copenhagen, Denmark 


ALmost 100 peopte active in the field of memory and remembrance gathered in 
Copenhagen, Denmark on April 26 and 27 of 2012. Their aim: to further debate 
what a European memory and European perspective on remembrance could consist of and whether it is something to strive 
for as weli as discussing efforts to make a meaning of the past and translating it into the present. The participants came from 
20 different countries with a wide variety of backgrounds ranging from those with very practical experience in their work on 
memorial sites, to representatives from academia and research institutions as well as members of teachers associations. 

The conference was part of a process of networking events on European memory and remembrance initiated by the 
European Commission in the framework of the Europe for Citizens programme. The first event took place in Brussels 

“It happenedy therefore it can happen again: this is the core of what we 

have to say. ” Primo Levi 



and Mechelen in 2011. The networking 
event in Copenhagen was organised by the 
European Commission in cooperation with 
the Fundamental Rights Agency and Danish 
Institute of International Studies. 

The objective of the networking process is 
to bring together organisations active in the 
field of remembrance and memory, Holocaust 
education and human rights education. 

More specificaiiy the networking event in 
Copenhagen provided an opportunity to discuss 
and develop practical concepts for applying 
interactive holocaust and human rights 
education pedagogy at memorial sites; present 
methodology developed at the Mauthausen 








NEWSLETTER - Rememberingfor thefitture 


Memorial's pedagogical department and discuss the practical implications of remembrance and 
memory in terms of pedagogical activities and transfer of memory; provide opportunities for 
networking, exchange of ideas and future cooperation among organisations active in the field of 
memory and remembrance and finally reflect on the concept of the European memory and key 
moments which define it. 

The conference in Copenhagen also followed on the two seminars on Holocaust and Human Rights 
Education held in Terezin in 2010 and Amsterdam in 2011 organised by the Fundamental Rights 
Agency (FRA) in cooperation with the European Commission. 



“At a time where Europe and its member States face challenges ofracism and 
anti-semitism, learningfrom the past to teach for the future is a wise insight” 



'p The first da v of the 

t/E’ meeting was officially 

opened by Nanna Hvidt, Director of the local Danish Institute of International 
Studies, Morten Kjaerum, Director of the European Union Agency for 
Fundamental Rights and Jan Host Schmidt, Head of the European Commission 
Representation in Denmark. 

“At a time where Europe and its member States face challenges of racism and 
antisemitism, learning from the past to teach for the future is a wise insight”, 
observed Nanna Hvidt in her opening statement. The Director of the Danish 
Institute of International Studies (DIIS) went on to say: 

“The founding fathers of the European institutions brought with them the 
experiences of the 2nd world war and the atrocities committed and one of 
their most basic ideas was that this should never happen again. So you might 
rightfully say that the horrors of the Holocaust and the need to prevent it 
from ever happening again are what we may call a constitutive factor in 
building the European Union. Holocaust did not take place in a - from our 
point - more remote part of the world. It happened here at the heart of 
European lands. What lessons do we take from this part of our history to 
todays fïght against racism and antisemitism? This is what we call Active 
Remembrance." 




NEWSLETTER - Rememberingfor the fitture 


In this, she drew attention to the mandate of DIIS to “keep the memory of the Holocaust alive", 
which is done through educational and informative work on the subject. Referring to the persecution 
of Jews and the rescue operation in October 1943, in which around 7.000 people of the Jewish 
community were abie to flee from Denmark to Sweden, she outlined the difficulty of making the 
right choice, “escape or no escape?” In addition, Hvidt emphasized another lesson to be drawn: “the 
importance of being abie to trust your neighbour.” 

In her concluding remarks, Hvidt said: “As a former diplomat and with a professional engagement 
still in the UN, teaching about the Holocaust and other past atrocities is a way to avoid that future 
generations repeat past mistakes. Guarantees cannot be given, but we have an obligation to try, and 
one of our efforts is to teach about past mistakes, be that during the Holocaust or during the more 
recent genocide in Srebrenica.” 



‘The past is not dead, it is living in us, and will be alive in the future which 

we are now helping to make. ” William Morris 


Following on, Morten Kjaerum asked core questions on the advance of 
human rights, the link between the past and human rights today, learning 
from history as wel! as forgetting, questions on how remembrance is 
shaped and which past plays a role and lastly: ”ln essence, what do we 
want to teach each other and our children and our children’s children 
about human rights, and about our shared history and identity?” 

The Director of the European Union Agency for Fundamental Rights (FRA) 
shared the insights from a FRA's project, which explored the link between 
education on the Holocaust and on human rights. Across European 
countries, the link between human rights and the Holocaust is often made, 
but “the practical tools and systematized approaches are still lacking”. 
Therefore, it would be important to incorporate human rights education 
into the teaching of history. Kjaerum then outlined, how this would 
raise fundamental questions for today such as: “What sort of atrocities 
are we blind to today? What stories do we create to make unpleasant 
human rights problems fade from our radar?" and cited examples of the 
existence of slavery today, namely the plight of Nigerian sexworkers and 
men working in the fields, factories or building sites. Those examples 
would show “how greater understanding of human rights through history 
can empower us to act and try to make a difference to the lives of those 
who live close to us today." 



NEWSLETTER - Rememberingfor thefuture 









Ua\nResuUs^ep 0Tl 


The understanding of Human rights advancements can be enhanced 
through understanding history. And raising awareness about the 
Holocaust is connected to an education about human rights as well as 
learning and teaching for the future on issues of antisemitism and racism 
- issues which are still prevalent today. Kjaerum concluded with a quote 
of William Morris, a British craftsman, poet and utopist from the 19th 
century who said: “The past is not dead, it is living in us, and will be alive 
in the future which we are now helping to make.” 

Jan Host Schmidt from the European Commission provided further 
context to the debate by referring to the trial of Anders Behring Brevik, 
which opened in Norway a week before. Brevik 's manifesto of hatred 
appeals to some people. Therefore, “it was no co-incidence in this context 
that people of Muslim origin were being attacked in Oslo shortly after the 
explosion and told to “go home” before the identity of the culprit had been 
established and before it became clear that he was “one of us” - a white 
middle class man from a privileged background.” 

Schmidt cited this example to illustrate “that what we are going to discuss 
here today and tomorrow has a major impact for our societies and for our 
effort to safeguard Europe as a place of democracy and respect - a place 
which learned a lesson from its painful past for a better future. Tragic 
events such as Holocaust did not take place in a vacuum. They happened 


“The critical reflection ofEurope’s recent past is often painful but we cannot 
turn a blind eye ij we want to remain true to the ideal ofa democratie 

Europe based on the respect to human rights. ” 



at a particular time and place and to people who had to make moral choices whether to become 
bystanders, perpetrators or “righteous among the nations”. They, of course didn’t know that such 
a term would exist in the future and that their deeds would receive a moral sanction of an act of 
exceptional courage and moral lucidity.” 

“The critical reflection of Europe’s recent past is often painful but we cannot turn a blind eye if we 
want to remain true to the ideal of a democratie Europe based on the respect to human rights.” 


NEWSLETTER - Rememberingfor the Juture 


“We, in the European Union institutions want to provide opportunities for a true European debate as 
this is needed in order to establish an understanding that goes beyond national perspectives. Europe 
based on trust among European citizens requires that we make an honest attempt to open the 
hidden closets and shed the light to what has been hidden until now.” 

“This meeting is a very good opportunity for such a reflection”, expressed Schmidt and characterised 
it as “an evidence of the commitment, we in the European institutions made to support you in your 
effort to make a meaning of the past and pass the message on all generations of Europeans.” 

Schmidt then started to outline how the European Commission is continuing to support work in 
the field of remembrance and memory. “Starting with the call for proposals for remembrance 
projects within the Europe for Citizens programme in June this year we will provide funding for 
staff exchanges of memorial sites, museums and organisations active in the field of memory and 
remembrance." Furthermore, the negotiations of the future Europe for Citizens programme for the 
period 2014-2020 are currently taking place in the European Parliament and the Council. According 
to Schmidt, “both the members of the European parliament and the Member States have a very 
strong interest in further supporting remembrance activities in the future programme. Thus, our 
common effort to keep the memory alive has received recognition and support to sustain your 
activities in the future.” 



Elaboratingon 

The question "European Memory - a Promise or an lllusion?” framed the 
following plenary debate. 

Cecilie Felicia Stokholm Banke from the Danish Institute of International 
Studies alerted participants to the difference between European history 
and memory. “Memory relates to the way we remember, how history is 
being perceived in the present, it can change over time. And therefore, 
memory lives through generations. A European memory, be that as a 
promise or an illusion, refers to some kind of shared understanding of 
what constitutes Europe.” 

In this regard, she elaborated on three phases or waves of European 
memory, which she characterised as generational patterns. The 
“grandparents wave” from the mid 1950s to the mid 1980s consisted of 
a peaceful approach, an attempt to overcome the war and to establish 
a new Vision of Europe. The “parents wave” from the mid 1980s to mid 
1990s challenged the sole conception of the EU as an economie idea and 



NEWSLETTER - Rememberingfor thefiiture 


demanded that a cultural integration should follow the economie one and elicit some form of a 
European identity. In this phase, the idea of a “master narrative for Europe” emerged. But Stokholm 
Banke noted: “Only few references were made to Europe’s btoody and violent past. It was all about 
overcoming past disputes and defining a new common denominator, that reflected positive sides 
of European civilization." And only during the mid 1990s, the “grandchildren wave”, Europe started 
to recognise “the horrors that took place during the Second World War". But to confront the history 
of the extermination of Jews is challenging in Western as well as Eastern European countries as 
became obvious during the revelations of Jedwabne in Poland. 

Stokholm Banke concluded that the moral message of “Never again” continues to be important. “It 
is by means of the ‘other’ that we can recognise all things European (Nabulsi and Strath 2001). 



“There is not necessarily A European Memory. But there are shared memories 
in Europe. Memory in Europe is certainly transcultural, distributed... ” 


It is through negative examples that we can become aware of the 
characteristics of Europe”, she said. And in all of that, “the Holocaust acts 
as a benchmark for what Europe should be and as a sound of warning 
for what it must avoid becoming. With the Holocaust in mind, we can 
understand what European civilisation can give rise to and what an 
exclusionary view of a national community can spawn. It is within this 
frame that we shall understand the crucial role of the Holocaust within 
current European memory.” 

Tea Sindbaek from Lund University in Sweden started her presentation 
with a question “lf there is such a thing as a European memory, should it 
not be transcultural?” A network of actors would now construct memories, 
which were previously constituted by nation States. A network exhibiting 
transcultural aspects, an increase of and different types of actors, 
characterised by more mobility and changing patterns of communication 
which have become faster and more accessible. In that regard, 
“transcultural memories are moved, mediated and remediated, and they 
cross cultural and political borders.” 

Therefore, Sindbaek recapitulated “There is not necessarily A European 
Memory. But there are shared memories in Europe. Memory in Europe 
is certainly transcultural, distributed, shared and negotiated - and, yes, 




NEWSLETTER - Rememberingfor the fitture 



contended also - across Europe's borders, regions and cultures - and 
beyond. While recognising the uniqueness, importance, painfulness, of 
spedfic memories, we may also be able to draw mutual recognition and 
understanding from transmitting and sharing them.” 

Harald Wydra from the University of Cambridge, Britain echoed Stokholm 
Banke 's suggestions that memory lives and is reformulated by successive 
generations. ‘The construction of a ‘common European memory’ occurs 
within an on-going conflict of practices of the sacred.” The multiplicity of 
victimhoods, specifically in Eastern European countries, challenges a pact 
of silence, the idea that there could be one ’ central ' European sacred 
around the Shoah and therefore also hegemonie discourse patterns. In 
that regard, a precise differentiation between perpetrators and victims 
is absolutely crucial but occurred only in the exceptional circumstances 
of post-war West Germany. The construction of EU memory could 
be based on constant contestation and would need to include those 
multiperspectives by focusing on diversity instead of unification. This 
could then give rise to a multiperspective memory. 

The following plenary debate centred around questions on remembrance 
and the term of totalitarianism and its different ramifications during 
German fascism and Eastern European socialism. And questions continue 
to remain: Does it make sense to subsume these two different Systems 


“The construction ofa ‘ common European 
memory occurs within an on-going conflict of practices of the sacred. ” 



under the term of totalitarianism? How can the Holocaust be appropriately remembered, when 
Holocaust survivors have died? And how can the experience of socialism in Eastern European 
countries be correctly reflected in discourses on European memory? 


The next plenary debate was 
openedby Pavel TychU from 

the European Commission who set the scene by stating that defining moments in the modern 
European History need to include different perspective and narratives instead of centralising the 
debate around one notion and creating a master narrative. 



NEWSLETTER - Rememberingfor thefiiture 


Robert Jan Van Pelt from the University of Waterloo, Canada raised the question of why January 27 
as the European Holocaust Memorial Day or the International Day of Commemoration in Memory 
of the Victims of the Holocaust actually came into being without the consultation of the Jewish 
community. This raises a core issue in that “lt does not appear that the politicians who pushed for 
and then negotiated for the adoption of the January 27 date gave much thought to the question if 
that day would mean something for the Jews." 

“As we have seen, in Europe the development was different. If in North America the Holocaust 
commemorations that are nationally scheduled on or around Yom ha-Shoah are rooted in Jewish 
communal practices, in Europe Holocaust Memorial Day emerged from initiatives taken by non-Jews 
at the highest political level — first in Poland, second in Germany, and third in Sweden. The result is a 



“It does not appear that the politicians who pushed for and then negotiated 
for the adoption of the January 27 date gave much thought to the question if 

that day would mean something for the Jews. ” 


day that is marked on the Gregorian calendar, but that remains meaningless 
in the Jewish calendar. When the soldiers of the Red Army reached Auschwitz, 
it was the thirteenth day of the month of Shevat, which is in Hebrew Shlosha 
Asar be-Shevat. Remarkably it is one of the very few dates in the Jewish 
calendar that has no divine, historical, or liturgical association — a no-one’s 
land in the Hebrew calendar. And even today, after the decision in 2005 by 
both the European Parliament and the United Nations General Assembly, the 
thirteenth day of the month of Shevat remains empty in Jewish calendars. It 
shows that the project to create a European and even global day of Holocaust 
commemoration is incomplete.” 

Against the backdrop of this setting of days, Van Pelt went on to explain how 
Yom ha-Shoah (Shoah Day) in Israël “is celebrated on the twenty-seventh day 
of Nisan, which feil this year on Thursday April 19 — that is exactly a week 
ago. The date was chosen as a half way point between the end of Passover, 
which begins on the fifteenth day of Nisan and lasts until the twenty-third day 
of Nisan, and the fifth day of lyar, the day that, in 1948, the State of Israël 
was proclaimed. It was also the day that marked the beginning of the Warsaw 
Ghetto Uprising, which is a point of great pride to Jews.” Therefore, “Yom ha- 
Shoah was meant to commemorate not only the depth of catastrophe, but at 


NEWSLETTER - Rememberingfor the Juture 


the same time one of the few points of light within the Holocaust, lts date is neatly spaced between 
a festival and a date that both commemorate and celebrate liberty — an ancient myth that speaks 
of freedom from oppression, and a modern myth that speaks of an almost miraculous political 
redemption in the wake of the greatest catastrophe the Jewish people ever experienced.” 

Van Pelt closed his presentation by stating that the 13th of Shevat, which feil in 1945 on January 
27, is “one of the few days that are a void in the Jewish calendar, suggesting that it is a day without 
agency. Sometimes I think that this very lack of agency of that day in the Jewish calendar provides 
it actually with an enormous potential. After all, since the Eichmann Trial Jews have faced the 
question of “Why did you allow yourselves to be led like sheep to the slaughter.” Some Jews, for 
example Imre Kertesz, have responded— in my view correctly— with the answer: “out of dignity.” 



“ For the left as well as for the right, 1989 in national dehates is often still 
understood as a moment ofbetrayal, sell-out and regarded as unfinished... ” 


In other words, acceptance of one's fate, and not revolt against it, must 
have a place in our understanding of the Holocaust. And this, then, might 
suggest that the 13th of Shevat, which in 1945 feil on January 27, may 
acquire meaning for Jews after all." 

James Mark, from the University of Exeter, Britain addressed the memory 
of the revolutions 1989 in Eastern Europe, and the reasons of why 
they are generally not commemorated. For the left as well as for the 
right, 1989 in national debates is often still understood as a moment of 
betrayal, sell-out and regarded as unfinished. For this reason, different 
approaches are needed to commemorate it, bypassing the national level 
by focusing on it as a story of the journey to overcome divides and attain 
European or global unity, i.e. what happened in Berlin might now happen 
in Cyprus and Korea. Therefore, 1989 would then be easier framed at 
the EU than on a national level, where it can be understood as part of 
a journey to European freedom and unity. Mark also noted that some 
regional commemorations - in Leipzig and Gdansk or instance, have 
commemorated 1989 by linking their experiences not to the national 
scene but to global attempts to fight for human rights, or unity, in so- 
called 'glocal forms’. 



NEWSLETTER - Rememberingfor thefitture 


After the input from scholars, the participants grouped 
into three different workshops to seize upon their 

collective intelligence to further elaborate on crucial questions of remembrance, collective action and pedagogy. This framed 
the afternoon sessions of the 26th and the morning of the 27th of April. 


Discussions in Workshops 



Subsequent to the workshops, the participants visited the Danish National Museum in the afternoon of the 26th. The 
museum 's current exhibition entitled "Europe meets the world” provided further incentives to discuss European Memory and 
Remembrance. Conference members in fact often continued their debates in front of the showcases and objects on display. 
The day came to an end with a social dinner at a restaurant in the Tivoli Garden. 



WORKSHOP 1 - 
Pedagogy through partnership 

MODERATORS: YARIV LAPID, MAUTHAUSEN MEMORIAL; EVA SOBOTKA, 
EUROPEAN UNION AGENCY FOR FUNDAMENTAL RIGHTS 

Following on a presentation of the Pedagogical concept developed by 
the Pedagogical Department of the Mauthausen Memorial, the workshop 
participants elaborated further on concept’s enhancement. 1 

The Pedagogical concept stresses three basic elements, which are further 
detailed in practice during the guided visit of the Memorial: topography, 
history and the visitor with his/her actual awareness. Awareness of 
being at the very place where the crimes were committed reinforces 
people’s receptiveness to historical information. Next to the topographical 
orientation and historical explanation, the visitor with his/her actual and 
potential degrees of understanding of what happened than and how it 
relates to his / her present context. Through an open, non-deterministic 
narrative form, through questions, discussions, observations, activities 
- in short, through interaction - visitors are meant to be drawn more 
closely into the interpretation process, which includes reflection on human 
rights. Materials also have an essential role to play in the attempt to 


1 At the end of March 2012, the FRA brought together leading practitioners from other memorial sites and museums, social psychologists and pedagogical workers, to a 
workshop held in partnership with the Memorial Mauthausen. The objective there was to develop the pedagogical concept further on-site. 


NEWSLETTER - Rememberingfor thefiiture 


reach the visitor’s self when interpreting history on a guided tour. Texts, 
photographs, maps and, above all, autobiographical and biographical 
testimonies can assist in the attempt to view the perspective of victims, 
perpetrators, bystanders and their environment. The human rights in 
history is brought home in the interplay between identification with 
the human rights values (equality, non-discrimination etc.) and better 
understanding of individual responsibility through insight into ‘historical 
roles’: perpetrator, bystander. 

The participants viewed also a film produced by the Memorial Mauthausen 
and further engaged in a discussion. 

Wh at works well in the concept ? 

creating a professional framework and setting up professional 
standards for guides and teachers is key 

focus on guality of the exchange 

An empowerment process of participation works well. 

Room for reflection and discussion is vital. 

Room for improvement? 

focusing on more groups and on different ones, apart from teachers and 
pupils 

on the issue of communicating, re: importance of preparing teachers 
better in advance 

taking up the idea of peer-teaching as practised by the Anne Frank 
House in Amsterdam, re: youngster teaching youngster on key issues 

integrating modern media more as done by the Falstad Memorial and 
Human Rights Centre in Norway, re: translate the experience into everyday 
life and technologies 

even more of an integration of research into everyday pedagogical 
practices 





NEWSLETTER - Rememberingfor thefuture 


WORKSHOP 2 - Acting 
together to remember the future 

MODERATORS: MORTEN KJAERUM, DIRECTOR EUROPEAN UNION AGENCY 
FOR FUNDAMENTAL RIGHTS; PAVEL TYCHTL, EUROPEAN COMMISSION 

Outcomes: 

interconnectedness of dealing with human rights violations in the past 
and their relevance for the present 

necessity to establish an improved access to databases for projects 
working in the field "While it is a fact and a necessity that human rights 
piay into politics, they can and should not become party politics.” 

within the EU a hierarchisation of victims should be avoided 

Constantly addressing the question of who has the right to 
commemorate? 

importance of drawing lessons from what happened in the past 

aim to overcome mental bloes and fears by sharing different 
perspectives 

highlight the differences in secular and religious contexts 

addressing the question of ownership on the issue of perpetrators, 
infrastructure, local and national administration and private companies 

opening up the programme to a broader perspective of induding the 
Holocaust and authoritarian regimes is generally regarded as a good idea. 
In this endeavour, the national as well as the European perspective are 
relevant. 

importance of and value of networking 

commitment to continuing the process and facilitating staff exchanges 





NEWSLETTER - Rememberingfor the future 


WORKSHOP 3 - Culture of 
remembrance: experiences of 
Holocaust remembrance days 

MODERATORS: SOLVEJ BERLAU AND OTTO RÜHL, DANISH INSTITUTE FOR 
INTERNATIONAL STUDIES 

Outcomes: 

necessity to establish a link between knowing history and raising human 
rights issues 

But: The tight combination of Holocaust and Human Rights could run 
into the danger of excluding victims and perpetrators by simply focusing 
on the responsibility of bystanders. 

importance of linking remembrance and historical education 

Western European ignorance on differences between the Western and 
Eastern European experience still prevails 

The question exists on how remembrance will be designed in the future, 
after the survivors died. 

The EU could also support students in visiting Holocaust memorial sites 
across Europe. 

current tendencies of relating the Holocaust to the Israel/Palestine 
conflict. A need to develop actual tools for teachers to establish a 
difference between antizionism and antisemitism 



1) How was the Holocaust commemorated in the European 
countries before the International Holocaust Memorial Day was 
implemented ? 

necessity to distinguish between Holocaust remembrance and World War II commemorations, with the latter often being 
memorial days of national significance 

2) What is the relation between national and international 
remembrance ? 

necessity to make a distinction between honouring victims and instrumentalising the day to go into a human rights issue (re: 
genocides, crimes against humanity, etc.) 

3) Wh o are the participants ? 

victims and families 

governments and representatives of different organisations 


students 


NEWSLETTER - Rememberingfor the future 


Closing and Opening 


Pavel Tychtl started to close the two-day gathering with the 
following words: “We have a duty to pay tribute to the 
victims of the tragedies which ravaged Europe in the 20 th century. But to do so and in order to find an individual and a 
collective meaning of these tragedies for us today, we need to try to understand what exactly happened and why it happened. 



I believe, we can do so best through conversation stretching across national 
borders and going beyond the national history in the usual sense... ” 


I believe, we can do so best through conversation stretching across 
national borders and going beyond the national history in the usual sense. 
This is what we are trying to do in the Europe for Citizens programme and 
today's event is an example of such conversation”. 

Morten Kjaerum emphasised how the statement of “Never again” should 
refer to the Holocaust but could also be related to totalitarian regimes. 
While this constitutes a negative framework, EU values should centre on 
a more positive notion. In that regard, linking the Holocaust and human 
rights poses dangers and risks as well such as “Which lessons do you 
take away from the Holocaust? Which steps led up to it? How do we not 
miss the human rights opportunity but also do not overdo it?” Kjaerum 
mentioned that the FRA would also support staff exchanges, and closed 
the conference, thanking everyone for their active participation. 

Cecilie Stokholm Banke praised the diversity of participants and 
highlighted “What a great pleasure it was to work with a group of people 
of so many different backgrounds.” For her “research has to have a 
relevance in everyday life and when it succeeds to build a bridge between 
researchers and practices it is very fruitful.” 



Helpingto 

fundament 


NEWSLETTER - Rememberingfor thefuture 


Voices ofparticipants 



On the conference 

“The conference provided an incredible opportunity for networking and 

exposure to new EU colleagues, which is great. ” 


“The conference was really good for networking and contacts. It was 
especially enlightening on the difference between Eastern and Western 
European problems. But I was missing people who work with grassroots 
organisations and reach out to the general people more. ” 

“For me the cup is halffull and half empty: Halffull due to the diversity of 
participants and general orientation of everyone to create a better world. 
Half empty since the conference was too short and there was not enough time 

allocated to discussions. ” 



On the notion of CL European perspective on remembrance 

“It is still far from it. But this is a natural process. History, awareness 
and identity need time. Tam concerned in this process on the status of the 
Holocaust and the memory on it due to the competition for attention and 
awareness of different victimhoods. ” 





NEWSLETTER - Rememberingfor thefuture 


“There should be one. Commemoration is important for the present to consider 
human rights violations today to construct a better future. But every country 
bas to develop its own approach. Silence is not a solution in this though and 
needs to be broken. ” 

“It should not be forced. Different perspective and different memories 
are important. Otherwise it becomes a diluted, meaningless memory. So, 
acknowledge the differences, learn from each other and enjoy. ” 


For the future 

“It would be great to have more practical workshops and exchange more on 
cultures of commemoration. Something like a retreat. ” 



nrc-nl 

Ombudsman: Nederlandse 
politiek is racistisch 

20 oktober 2013 



Nationale Ombudsman Alex Brenninkmeijer op archiefbeeld. Foto ANP / Martijn Beekman 

Het politieke klimaat van Nederland is discriminatoir. Dat zei de nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer vandaag in het tv- 
programma Buitenhof. En er wordt te weinig aan gedaan dat racisme aan te pakken. 



Beelden: Pauw & Witteman 21-10-2013 - racisme in nederland 

Dijkgraaf: daar hebben we helemaal niemand voor nodig,onze rechters bepalen zelf wel wat ze doenjournalisten ook en onze politici ook | 
Fred Teeven: ik ben niet geschrokken 





ONDERZOEKEN AIVD Nederland 




fcÊa General Intelligence and 
Security Service 
Ministiy of the Interior and 
Kingdom Relations 


Right-wing extremism 
and the extreme right 
in the Netherlands 







Algemene Inlichtingen- en 
£§üs§f Veiligheidsdienst 

Ministerie van Binnenlandse Zaken en 
Koninkrijksrelaties 


Links activisme 
en extremisme in 
Nederland 

Divers en diffuus, wisselvallig en wispelturig 


ONDERZOEK Verwey-Jonker Instituut / Anne Frank Stichting (opdrachtgever / financier 
Ministerie van Sociale Zaken en werkgelegenheid 

2015 

“Islamitische jongeren over Zionisten en Joden” 



Nader onderzoek 
beelden van 
islamitische jongeren 
over zionisten en Joden 


1 


Drs. Ron van Wonderen 
Willem Wagenaar, MSc 
M.m.v. Dr. Annemarike Stremmelaar 


anne frank stichting 


erjuoey- 

j uïlrcCT 

Instituut 


Onderzoek WODC, Ministerie van Veiligheid en Justitie 


“Strafbaarstelling van ‘belediging van geloof’ 

Een onderzoek naar mogelijke aanpassing van de uitingsdelicten in het 
Wetboek van Strafrecht, mede in het licht van internationale 
V erdragsverplichtingen 

Marloes van Noorloos 
Boom Lemma uitgevers 
Den Haag 
2014 




NO HATE 
SPEECH 

MOVEMENT 


http://forum.nohatespeechmovement.orq/discussion/1 8/hate-crime-2014-nl/p1 


managementboek.nl 


Met recht discriminatie bestrijden 

C.C. de Fey . A. Kellermann . Jackie Nieuwboer 


Nederlandstalig 



Ingenaaid, 292 blz. 

evers | 3e druk, 2004 | EAN : 9789054544272 


Samenvatting 

Rubriek: Juridisch 

Serie: Boom Juridische praktijkboeken 

Trefwoorden: Discriminatie . Gelijke behandeling . Internationaal recht 

Met recht discriminatie bestrijden is een juridische handleiding voor diegenen die in hun werkpraktijk, door 
studie of onderzoek in aanraking komen met discriminatie op grond van ras en nationaliteit. Aan de hand van 
(inter)nationale wet- en regelgeving en jurisprudentie biedt de handleiding inzicht in en instrumenten voor de 
juridische bestrijding van discriminatie. 

In het boek is een algemeen deel opgenomen waarin begrippen en definities alsmede verhandelingen over 
internationaal recht en grondrechten aan de orde komen. Daarnaast wordt ingegaan op discriminatiebestrijding 
vanuit de verschillende rechtsgebieden: strafrecht, bestuursrecht, civiel recht en Europees recht. Een apart 
hoofdstuk is gewijd aan de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb). Ten slotte kent het boek een 
thematische invalshoek. Voor verschillende maatschappelijke terreinen - consumentenrecht, arbeid, onderwijs, 
woningmarkt, racistisch optreden van extreem-rechtse groeperingen - worden de diverse uitingen van 
discriminatie beschreven en wordt aangegeven welke juridische instrumenten voorhanden zijn ter bestrijding 
daarvan. 

Inhoudsopgave 


Lijst van afkortingen 

1. Inleiding 

2. Begrippen en definities 

3. Internationaal recht 

4. Grondrechten 

5. Strafrecht 



6. Bestuursrecht 

7. Civielrecht 

8. Algemene wet gelijke behandeling 

9. Europees recht 

10. Consumentenrecht 

11. Arbeid 

12. Onderwijs 

13. Huisvesting 

14. Extreem rechts 

Bijlage 

Trefwoordenregister 



• In 2004 kamervragen door leden Dij sselbloem, Verbeet en van Heemst aan Minister 
Donner van Justitie over racisme en extreem-rechts,het bestrijden daarvan. 

KVR19448 
2030406190 
0304tkkvr802 
ISSN 0921 -7398 
Sdu Uitgevers 

’s-Gravenhage 2004 Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, Aanhangsel 1699 


• Op 1 september 2014 brief verzonden aan Tweede Kamer der Staten Generaal door 
Intermediaire Stichting van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens 



Tweede Kamer der Staten-Generaal 



Vergaderjaar 2003-2004 Aanhangsel van de Handelingen 


Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de 
regering gegeven antwoorden 


802 

Vragen van de leden Dijsselbloem, 
Verbeet en Van Heemst (allen 
PvdA) aan de ministers van Justitie, 
van Binnenlandse Zaken en 
Koninkrijksrelaties en voor 
Vreemdelingenzaken en Integratie 
over een rapport van de Universiteit 
Leiden en Anne Frankstichting inzake 
racisme en extreem-rechts. 
(Ingezonden 15 januari 2004) 

1 

Hebt u kennisgenomen van de 
Monitor racisme en extreem-rechts 
van de Universiteit van Leiden en de 
Anne Frankstichting? 

2 

Wat is de kabinetsreactie op de 
algemene conclusie van het rapport, 
dat de Nederlandse politie en justitie 
in gebreke blijft bij de opsporing en 
vervolging van racisme en 
discriminatie? 

3 

Is het waar, dat het 
ophelderingspercentage van zaken 
betreffende racisme en discriminatie 
slechts 8% bedraagt en hoe kunt u dit 
verklaren? 

4 

Op welke wijze wordt de 
anti-discriminatie-richtlijn van het 
Openbaar Ministerie opgevolgd door 
de politie? 

5 

Bent u van oordeel dat de politie 
voldoende prioriteit geeft aan 


aangiften van racisme en 
discriminatie? 

6 

Op welke wijze kan de vervolging van 
discriminatie en racisme op internet 
worden verbeterd? 

7 

Op welke wijze wilt u het doen van 
aangifte en een effectieve justitiële 
afhandeling van aangifte van racisme 
en discriminatie bevorderen? 

8 

Is het waar dat de aangifte door het 
CIDI van het aanzetten tot haat en 
geweld door de rapgroep NAG niet 
tot vervolging heeft geleid omdat de 
verdachten niet konden worden 
opgespoord? Bent u bereid te 
bevorderen dat het OM het onderzoek 
voortzet nu namen en adressen van 
de groepsleden via internet alsnog 
zijn achterhaald? 1 

1 Deze vraag dient ter aanvulling op eerdere 
vragen terzake van het lid Rouvoet 
(Christenunie), ingezonden 18 november 2003 
en van het lid Sterk (CDA), ingezonden 20 
november 2003. 

Mededeling 

Mededeling van minister Donner 
(Justitie). (Ontvangen 6 februari 2004) 

Hierbij deel ik u mee dat de vragen 
van de leden Dijsselbloem, Verbeet 
en Van Heemst (PvdA) aan de 
ministers van Justitie, van 
Binnenlandse Zaken en 
Koninkrijksrelaties en voor 
Vreemdelingenzaken en Integratie 


over een rapport van de Universiteit 
Leiden en Anne Frankstichting inzake 
racisme en extreem-rechts 
(2030406190) niet binnen de 
gebruikelijke termijn kunnen worden 
beantwoord, aangezien nog gewacht 
wordt op de ambtsberichten van het 
OM en van de politie. 

Zodra alle informatie voorhanden is 
zal ik u ons antwoord doen 
toekomen. 


KV R 19448 
2030406190 
0304tkkvr802 
ISSN 0921 - 7398 

's-Gravenhage 2004 Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, Aanhangsel 1699 


30.579 

Initiatiefvoorstel- Voordewind tot strafbaarstelling negationisme 


Dit initiatiefvoorstel van het Tweede Kamerlid Voordewind (ChristenUnie) voorziet in een 
expliciete strafbaarstelling van het in de openbaarheid (mondeling, bij geschrift of afbeelding 
of via internet) ontkennen, op grove wijze bagatelliseren, goedkeuren of rechtvaardigen van 
volkerenmoord. In dit voorstel wordt dit samengevat als negationisme. 

Volgens de initiatiefnemer is vooral de combinatie van de welbewuste verdraaiing van de 
(historische) feiten en het beoogde doel namelijk het beledigen, discrimineren of 
marginaliseren van slachtoffers en/of nabestaanden de reden om dit onacceptabele gedrag aan 
te merken als een strafbaar feit. Met expliciete strafbaarstelling wil de initiatiefnemer, zowel 
naar mogelijke slachtoffers als naar potentiële daders, een krachtig signaal afgeven. 

Dit initiatiefvoorstel werd oorspronkelijk ingediend door het oud-Tweede Kamerlid Huizinga- 
Heringa (ChristenUnie). Bij brief van 9 juli 2009 ( TK 30.579, nr. 4) heeft de het Tweede 
Kamerlid Voordewind gemeld dat hij de verdediging van dit initiatiefvoorstel ovemeemt. 



Tweede Kamer der Staten-Generaal 



Vergaderjaar 2008-2009 


30 579 Voorstel van wet van het lid Voordewind tot 

strafbaarstelling van het in de openbaarheid 
ontkennen, op grove wijze bagatelliseren, 
goedkeuren of rechtvaardigen van 
volkerenmoord (strafbaarstelling negationisme) 


Nr. 6 VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING 

VAN HET ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE 

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van 
Oranje-Nassau, enz. enz. enz. 

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten: 

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het in 
de openbaarheid ontkennen, op grove wijze bagatelliseren, goedkeuren of 
rechtvaardigen van volkerenmoord met het oogmerk aan te zetten tot 
haat, discriminatie of geweld tegen persoon of goed van mensen wegens 
hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht, hun hetero- 
of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstande- 
lijke handicap, dan wel bij zodanige openbaarmaking het vermoeden 
bestaat of redelijkerwijs moet bestaan dat daarmee een groep mensen 
wegens die gronden worden beledigd, strafbaar te stellen; 

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg 
der Staten Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij 
goedvinden en verstaan bij deze: 


ARTIKEL I 

Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd: 

Na artikel 137d wordt een nieuw artikel ingevoegd: 

Artikel 137da 

1. Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, 
enige handeling van volkerenmoord ontkent, op grove wijze bagatelli- 
seert, goedkeurt of rechtvaardigt met het oogmerk aan te zetten tot haat 
tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen 
persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of 
levensovertuiging, hun geslacht, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid 
of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap, wordt gestraft 
met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde 
categorie. 

2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die in het openbaar, mondeling 


KST1 33309 
0809tkkst30579-6 
ISSN 0921 - 7371 
Sdu Uitgevers 
's-Gravenhage 2009 


Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 30 579, nr. 6 


1 


of bij geschrift of afbeelding, enige handeling van volkerenmoord ontkent, 
op grove wijze bagatelliseert, goedkeurt of rechtvaardigt, terwijl hij weet 
of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij daarmee een groep mensen 
wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht, hun 
hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of 
verstandelijke handicap beledigt. 

3. Indien deze feiten worden gepleegd door een persoon die daarvan 
een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen 
wordt gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de 
vierde categorie opgelegd. 

4. Artikel 137e is op het eerste en tweede lid van overeenkomstige 
toepassing. 


ARTIKEL II 

Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd: 

In artikel 67, eerste lid, onder b, wordt na «137d, tweede lid,» 
ingevoegd: 137da, derde lid,. 


ARTIKEL III 

Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van 
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst. 


Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en 
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks 
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden. 

Gegeven 


De Minister van Justitie, 


Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 30 579, nr. 6 


2 


30 579 


Voorstel van wet van het lid Voordewind tot strafbaarstelling 
van het in de openbaarheid ontkennen, op grove wijze 
bagatelliseren, goedkeuren of rechtvaardigen van 
volkerenmoord (strafbaarstelling negationisme) 

Nr. 7 MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS GEWIJZIGD NAAR 

AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE 


INHOUDSOPGAVE 

1. Inleiding 

2. Hoofdlijnen wetsvoorstel 

3. Huidige regelgeving en rechtspraak 

4. Strafbaarstelling negationisme 

5. Europees Kaderbesluit bestrijding racisme en vreemdelingenhaat 

6. Wetgeving in andere landen 

7. Resumerend 

8. Volkerenmoord 

9. Wetenschappelijk debat 

10. Afweging met andere grondrechten 

1 1 . Protocol bij het Verdrag betreffende de strafbaarstelling van handelingen van 
racistische of xenofobische aard, verricht via computersystemen 

12. Artikelsgewijze toelichting 


1 



1. Inleiding 

Het ontkennen, goedkeuren, rechtvaardigen of bagatelliseren van volkerenmoord (ook wel: 
genocide) is een verschijnsel dat met enige regelmaat de kop opsteekt in de samenleving en 
dan ook de nodige ophef veroorzaakt. Al direct na het einde van de Tweede Wereldoorlog 
verschenen berichten waarin de grootschalige vervolging van Joden door Nazi-Duitsland 
werd ontkend of gebagatelliseerd. Deze geluiden zijn tot op de dag van vandaag te horen. 
Ook ten aanzien van andere gruwelijke gebeurtenissen komen dergelijke ontkenningen of 
bagatelliseringen voor. Denk aan de Armeense genocide, de omvang en ernst van de 
slavernij of van misdrijven tegen de bevolking door communistische regimes. 

Het ontkennen, bagatelliseren, goedkeuren of rechtvaardigen van volkerenmoord wordt wel 
aangeduid als revisionisme. Deze term is niet precies genoeg. Het (historisch) revisionisme 
is op zichzelf namelijk niet anders dan onderzoek door historici met als doel de 
geschiedschrijving te herzien aan de hand van nieuw ontdekte feiten, met informatie die 
minder vervorming of vertekening bevat, of met preciezere informatie. Historisch revisionisme 
is in deze zin een algemeen geaccepteerd doel van geschiedkundige studies. Anders dan 
van (historisch) revisionisme, dat slechts een wetenschappelijk doel heeft, kan men als het 
gaat om het welbewust ontkennen of extreem minimaliseren van historische gebeurtenissen, 
beter spreken van negationisme. Deze laatste term zal verder in deze toelichting worden 
gebruikt en doelt niet alleen op ontkenningen van de misdrijven van Nazi-Duitsland, maar ook 
op het ontkennen, bagatelliseren, goedkeuren of rechtvaardigen van volkerenmoord in 
andere specifieke gevallen en in zijn algemeenheid. 

Een eerste oogmerk van negationistische uitingen is veelal het kwetsen, beledigen, 
discrimineren of marginaliseren van de slachtoffers of hun nabestaanden. Negationistische 
uitingen worden vrijwel altijd welbewust gedaan, terwijl men beter weet of beter had moeten 
weten. Voor de direct betrokkenen, zoals slachtoffers of hun nabestaanden, wordt een en 
ander hiermee extra pijnlijk. Waar onwetendheid al pijnlijk genoeg kan zijn, is een opzettelijke 
verdraaiing van de feiten niet anders te beschouwen dan als een buitengewoon 
discriminerende bejegening. De bevolkingsgroepen die voorwerp zijn van negationistische 
uitingen worden door de ontkenning (bagatellisering, enzovoorts) daadwerkelijk geraakt. 
Daden van volkerenmoord zijn veelal begaan tegen mensen omwille van het feit dat zij 
gerekend worden tot een bepaalde bevolkingsgroep. Het vervolgens ontkennen, 
bagatelliseren, goedkeuren of rechtvaardigen van die daden is vooral daarom voor de 
slachtoffers en hun nabestaanden diep kwetsend. Een bijkomend oogmerk van negationisme 
kan zijn om bepaalde extremistische opvattingen tot een bespreekbare politieke stroming te 
maken. Als de volkerenmoord, in naam van een extremistische stroming begaan, immers 
‘niet, of niet in die mate’ zou hebben plaatsgevonden, is de extremistische stroming zelf 
kennelijk ook niet zo verwerpelijk. Daarmee kan een klimaat ontstaan waarin discriminatie als 
zodanig een bespreekbare optie is of wordt. 

De omstandigheid dat negationisme is gekoppeld aan of is ingegeven door dergelijke 
doeleinden, maakt openlijke negationistische uitingen in beginsel strafwaardig. Met andere 
woorden: vooral de combinatie van de welbewuste verdraaiing van de feiten en het beoogde 
doel daarvan (het beledigen, discrimineren of marginaliseren van slachtoffers en/of 
nabestaanden) maken negationistische uitingen tot ernstige en in beginsel strafwaardige 
feiten. Het is deze omstandigheid die de indiener doorslaggevend acht tegenover de 
mogelijke tegenwerping dat negationisme weliswaar moreel verwerpelijk en onzinnig is, maar 
dat dit desondanks onvoldoende grond is voor expliciete 'strafbaarstelling. Dit vindt plaats 
door het voorstel tot opneming van een nieuw artikel 137da in het wetboek van strafrecht, 
waarmee de bestaande non-discriminatiebepalingen worden aangevuld en verduidelijkt. 
Negationistische uitingen kunnen, indien niet afdoende bestreden, leiden tot een klimaat 

1 Vgl. bijv. R. de Winter, De Auschwitz-Lüge na 50 jaar, strafwaardig?, NJB 1995, p. 653 e.v. en F. Janssens, 

De ontkenning van ‘Auschwitz’ en de strafwet, Delikt en Delinkwent 1998, afl.6, p. 565 ev. Volgens deze auteurs 
zijn het publieke debat, onderwijs en voorlichting betere instrumenten om dergelijke opvattingen te bestrijden. 


2 



waarin de grondwettelijke rechten en vrijheden van delen van de bevolking daadwerkelijk 
gevaar lopen. Het doel van dit initiatiefvoorstel is om expliciet in de strafbaarstelling van 
negationistische uitingen te voorzien. Het past een democratische rechtsorde immers om ook 
in wettelijke zin voldoende weerbaarheid te betonen tegen uitingen die inherent 
antidemocratisch zijn, omdat ze de rechten en vrijheden van anderen teniet 2 doen. Dit 
wetsvoorstel is niet bedoeld om de vrijheid van meningsuiting (‘het vrije debat’) te beperken. 
Meningsverschillen moeten kunnen worden uitgevochten. Het debat kan en mag - waar 
nodig op het scherp van de snede - gevoerd worden. Dat geldt zeker voor het 
wetenschappelijk debat waarop paragraaf 8 nader ingaat. 

In een samenleving waarin mensen, opvattingen en levensovertuigingen verschillen, zijn 
tolerantie en bereidheid tot dialoog basiswaarden op zichzelf. Daarover kan dus niet 
onderhandeld worden. Wie deel wil nemen aan de Nederlandse samenleving en de 
Nederlandse rechtsstaat, zal tenminste die tolerantie jegens andersdenkenden moeten 
opbrengen. Maar tolerantie en bereidheid tot dialoog zijn uit de aard der zaak wel 
tweerichtingsverkeer. Ze brengen verplichtingen met zich mee als het gaat om de uitoefening 
van de vrijheidsrechten. De internationale mensenrechtendocumenten zijn hierover duidelijk. 3 
De indiener vindt hierin een grond temeer om, zeker in een tijd waarin nadrukkelijk de 
opvatting leeft dat heikele onderwerpen bespreekbaar moeten zijn, duidelijk te stellen dat 
negationistische uitlatingen die kennelijk slechts zijn bedoeld om te beledigen en te 
discrimineren, om haat, geweld en verdeeldheid te zaaien, ontoelaatbaar zijn. Het strafrecht 
kan hierin, zij het als ‘ ultimum remedium’, niet achterblijven. 


2. Hoofdliinen wetsvoorstel 

Het wetsvoorstel sluit aan op artikel 137d lid 1 Sr, dat het in het openbaar, mondeling of bij 
geschrift of afbeelding aanzetten tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig 
optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of 
levensovertuiging, hun geslacht of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid strafbaar stelt. 
Daarnaast is er een relatie met de artikelen 137c en 137e Sr. De aanvulling, in de vorm van 
een nieuw in te voegen artikel 137da, houdt in de strafbaarstelling van het in de 
openbaarheid (mondeling, bij geschrift of afbeelding of via internet) ontkennen of op grove 
wijze bagatelliseren, goedkeuren of rechtvaardigen van volkerenmoord met het oogmerk aan 
te zetten tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon 
of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht of 
hun hetero- of homoseksuele gerichtheid. Het tweede lid van het voorgestelde artikel stelt 
degene strafbaar die dit feit pleegt terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij 
daarmee een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging of hun 
hetero- of homoseksuele gerichtheid beledigt. Volkerenmoord is gedefinieerd in het 
internationaal recht. De voorgestelde bepaling zoekt in het bijzonder aansluiting bij artikel 6 
van het Statuut van Rome inzake het Internationale Strafhof. Daarnaast is onder meer 
relevant de jurisprudentie van de tribunalen van Neurenberg en Tokyo en andere tribunalen. 

Het wetsvoorstel kan, voor zover de strafbaar te stellen uitingen via het internet of andere 
elektronische netwerken worden begaan, mede worden gezien als een uitwerking van het 
aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met 
elektronische netwerken, betreffende de strafbaarstelling van handelingen van racistische of 
xenofobische aard, verricht via computersystemen (verder te noemen: Protocol) 4 . Ditprotocol 
heeft ten doel dat elke betrokken partij wetgevende en andere maatregelen neemtom het 
publiekelijk verspreiden van racistisch en xenofobisch materiaal via een 


2 Vgl. artikel 17 EVRM. 

3 Zo spreken de Universele Verklaring voor de rechten van de mens, het BUPO-verdrag en het EVRM niet 
alleen staten maar ook de burgers van de deelnemende partijen aan op hun verantwoordelijkheid als het gaat om 
het tot bloei komen van de uitoefening van de vrijheidsrechten. 

4 Trb. 2005, 46, c.q. 2003, 60. 


3 



computersysteem tegen te gaan (artikel 3 Protocol). Deze strafbaarstelling kan zich mede 
uitstrekken tot ontkenning, grove bagatellisering, goedkeuring of rechtvaardiging van 
volkerenmoord of van misdrijven tegen de menselijkheid (artikel 6 Protocol). Paragraaf 10 
gaat nader op het Protocol in. Tenslotte zij in dit verband nog gewezen op het kaderbesluit 
tot vaststelling van het Europees aanhoudingsbevel van 13 juni 2002 (2002/584/JBZ) inzake 
regels met betrekking tot de procedures van overlevering tussen de Lidstaten van de 5 EU. De 
lijst van strafbare feiten waarop dit kaderbesluit van toepassing is omvat onder meer racisme 
en vreemdelingenhaat. 


3. Huidige regelgeving en rechtspraak 

Ondanks het totnogtoe ontbreken van een expliciete strafbaarstelling van negationisme in het 
Nederlandse recht, heeft de Hoge Raad in 1987 geoordeeld dat het ontkennen van de 
holocaust onder omstandigheden onder het discriminatieverbod valt. 6 Siegfried Verbeke, een 
beruchte holocaustontkenner 7 , is later veroordeeld voor het verspreiden van materiaal waarin 
de holocaust ontkend werd. Verbeke had dergelijk materiaal ongevraagd toegestuurd aan 
scholen, bibliotheken en particulieren met een Joods klinkende achternaam. Het Landelijk 
bureau ter bestrijding van rassendiscriminatie (LBR), de Anne Frank Stichting, het Centrum 
informatie en documentatie Israël (CIDI) en het Overlegorgaan Joden en Christenen besloten 
daartegen stappen te ondernemen. In kort geding verbood de rechter verdere verspreiding. 
Strafrechtelijk werd Verbeke veroordeeld wegens belediging op grond van artikel 137c Sr en 
wegens het verspreiden van discriminatoire uitlatingen op grond van artikel 137e Sr. 8 Het Hof 
van Beroep van Antwerpen (België) heeft op 14 april 2005 Verbeke op vergelijkbare gronden 
veroordeeld tot een gevangenisstraf van een jaar en een geldboete van 2.500 euro wegens 
het ontkennen van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse 
nationaal-socialistische regime heeft plaatsgevonden. 

Andere rechterlijke uitspraken hebben uitgewezen dat het in bepaalde omstandigheden 
onder de huidige regelgeving mogelijk is zelfs een politieke partij te verbieden. 9 


4. Strafbaarstelling neaationisme 

Met inachtneming van hetgeen reeds mogelijk is, wordt niettemin van verschillende zijdeneen 
expliciete vastlegging van strafbaarstelling van openlijke negationistische uitingenbepleit. De 
Commissie Meijers heeft er in verband met het Kaderbesluit bestrijding racismeen 
vreemdelingenhaat op aangedrongen de bestaande jurisprudentie van de Hoge Raad 
betreffende de strafbaarstelling van de ontkenning en vergoelijking van genocide en 10 
misdrijven tegen de menselijkheid te codificeren. In de JBZ-Raad is uiteindelijk 
overeenstemming bereikt over dit kaderbesluit dat evenals het Protocol een zelfstandige 
strafbaarstelling mogelijk maakt van de publieke ontkenning, grove trivialisering en 
vergoelijking van genocide en misdrijven tegen de menselijkheid, evenals de ontkenning en 
grove trivialisering van de holocaust (artikel 1 , onder c en "d). Het LBR heeft in een brief van 
25 november 2002 aan de minister van Justitie inzake hetzelfde kaderbesluit onder de 
aandacht gebracht dat het wenselijk is publiek geuite beledigingen of dreigementen uit 
racistische of xenofobe motieven in alle lidstaten van de EU strafbaar te stellen. Het LBR 


5 Zie Kamerstukken 29042 (Overleveringswet). 

6 HR 27 oktober 1987, NJ 1988, 538. 

7 Verbeke verspreidt al jaren negationistische geschriften, o.a. via de organisatie ‘Vrij Historisch Onderzoek’. 

8 Vgl. HR 25 november 1997, NJ 1998, 261. In dit arrest werd geoordeeld dat de ontkenning van de holocaust 
beledigend moet worden geacht in de zin van artikel 1 37c Sr omdat de veroordeelde gesuggereerd had dat de 
holocaustmythe de Joden in een ‘geestelijk ghetto’ had opgesloten. 

9 In 1 997 werd CP’86 onherroepelijk veroordeeld als criminele organisatie die zich schuldig had gemaakt aan 
het structureel aanzetten tot haat en discriminatie van groepen mensen op grond van hun ras. Op vordering van 
het Openbaar Ministerie werd de partij door de Amsterdamse rechtbank verboden verklaard en ontbonden 
(Rechtbank Amsterdam, 18 november 1998, NJ 1999, 377). 

10 Permanente commissie van deskundigen in internationaal vreemdelingen-, vluchtelingen- en strafrecht. Vgl. 
advies ten behoeve van de JBZ-raad van 28 en 29 november 2002 op www.commissie-meijers.nl. 

1 1 Zie onder meer Kamerstukken II 23490, 364, p. 5/6 en 23490, 237, p. 5. 


4 






meent dat wettelijke vastlegging daarvan de voorkeur verdient boven het houvast dat de 
jurisprudentie op dit moment biedt. 

In de inleiding van deze toelichting is al aangegeven dat in het bijzonder de omstandigheid 
dat negationistische uitingen niet op zichzelf staan, maar in verband staan met het beledigen, 
discrimineren of marginaliseren van slachtoffers en/of nabestaanden, de rechtvaardiging 
vormt voor de expliciete strafbaarstelling van negationisme. De bestaande wetgeving dient 
daartoe te worden aangevuld. Het gaat daarbij niet om een inhoudelijke uitbreiding van wat al 
dan niet strafbaar is, maar om een explicitering en afzonderlijke strafbaarstelling van feiten 
die nu nog alleen op basis van jurisprudentie binnen het bereik van de bestaande wetgeving 
zijn gebracht. 


5. Europees Kaderbesluit bestrijding racisme en vreemdelingenhaat 

Het onderhavige voorstel is mede ingegeven door de bewegingen op Europees niveau om 
tot vastlegging te komen van algemene Europese regels tegen racisme en 
vreemdelingenhaat . Op 28 november 2001 presenteerde de Europese Commissie een 
ontwerp-kaderbesluit betreffende de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat 12 dat ten 
doel heeft ervoor zorgen dat in alle lidstaten racisme en vreemdelingenhaat strafbaar worden 
gesteld met doeltreffende, evenredige en afschrikkende straffen, die aanleiding kunnen 
geven tot uitlevering of overlevering, en de justitiële samenwerking verbeteren en bevorderen 
door mogelijke obstakels weg te nemen. In de considerans van het voorstel wordt als één 
van de redenen voor de opstelling ervan aangegeven dat alle lidstaten wetgeving hebben 
waarin racisme wordt verboden, maar dat de werkingssfeer en inhoud van de wetgeving nog 
steeds verschillen. Het kaderbesluit beoogt dat dezelfde racistische en xenofobe 
gedragingen in alle lidstaten strafbaar worden, waardoor een gemeenschappelijke 
strafrechtelijke aanpak van dit verschijnsel tot stand komt. Het voorstel heeft zowel 
betrekking op de definitie van de gedragingen die strafbaar moeten zijn en de daarop 
toepasselijke straffen, als op maatregelen om een doeltreffende justitiële samenwerking 
tussen de lidstaten te verzekeren met betrekking tot delicten op het stuk van racisme en 
vreemdelingenhaat. In artikel 4, delicten die verband houden met racisme en 
vreemdelingenhaat, worden ook als strafbaar feit aangemerkt het opzettelijk ‘uit racistische of 
xenofobe motieven publiekelijk vergoelijken van genocide, misdaden tegen de menselijkheid 
en oorlogsmisdrijven zoals gedefinieerd in de artikelen 6, 7 en 8 van het Statuut van het 
Internationaal Strafhof (c) en ‘het publiekelijk ontkennen of bagatelliseren van de in artikel 6 
van het Statuut van het Internationale Militaire Tribunaal bij het Verdrag van Londen van 8 
april 1945 omschreven delicten, op een wijze die de openbare orde kan verstoren.’ (d). Het 
voorstel bepaalt dat overtreders hiervan een maximale gevangenisstraf van een tot driejaar 
kunnen krijgen. 

Bij de bespreking van dit voorstel in Nederland, maar ook in Europa, zijn geen afkeurende 
geluiden naar voren gebracht ten aanzien van artikel 4 lid c en d van het Kaderbesluit, waar 
dit initiatiefvoorstel dus op kan steunen. Artikel 4 bevat delicten die verband houden met 
racisme en vreemdelingenhaat. Lidstaten worden verplicht gesteld ervoor te zorgen bepaalde 
opzettelijke gedragingen, ongeacht met welke middelen deze worden begaan, als strafbaar 
feit worden aangemerkt. Sub c gaat in op het publiekelijk vergoelijken, ontkennen of 
verregaand bagatelliseren van genocide, misdaden tegen de menselijkheid en 
oorlogsmisdrijven in de zin van de artikelen 6, 7 en 8 van het Statuut van het Internationale 
Strafhof, gericht tegen een groep personen, of een lid van die groep, die op grond van ras, 
huidskleur, godsdienstige overtuiging, afkomst, nationale of etnische afstamming wordt 
gekenmerkt. Sub d betreft het publiekelijk ontkennen of bagatelliseren van de in artikel 6 van 
het Statuut van het Handvest van het Internationale Militaire Tribunaal bij het Verdrag van 
Londen van 8 april 1945 omschreven misdaden, gericht tegen een groep personen, of een lid 

1 2 Voorstel Commissie: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001 0664nl01 ,odf (nov. 

2001) Voorstel Raad: http://timworstall.tvpepad.com/timworstall/files/droipen 34 latest.pdf (april 2007) 


5 


van die groep, die op grond van ras, huidskleur, godsdienstige overtuiging, afkomst of 
nationale of etnische afstamming wordt gekenmerkt. 

Tijdens de JBZ-raad van 19 april 2007 is overeenstemming bereikt over het Kaderbesluit. De 
indiener beschouwt dit als een heldere uiting van Europese gelijkgestemdheid waar het gaat 
om ontkenning en bagatellisering van genocide. Dit is een reden te meer om het onderhavige 
wetsvoorstel in te dienen. Inmiddels heeft het Europees Parlement een positief advies 
uitgebracht over het kaderbesluit. Vervolgens is dit als Besluit 2008/91 3/JBZ op 28 november 
2008 aangenomen door de Raad en gepubliceerd in Pb EU 1328 d.d. 6 december 2008. 

Het is belangrijk om nu ook in Nederland - in navolging van andere Europese landen - tot 
explicitering van wetgeving op dit terrein te komen. 

Anders dan de minister van justitie in een verklaring bij dit kaderbesluit is de indiener (zie 
elders in deze memorie) namelijk van mening dat de huidige Nederlandse wetgeving inzake 
strafbaarstelling van het aanzetten tot haat/belediging/discriminatie wegens ras, godsdienst, 
levensovertuiging of geaardheid (artikel 137c-e Sr), onvoldoende duidelijk voldoet aan de 
verplichtingen tot strafbaarstelling die het kaderbesluit oplegt. 

6. Wetgeving in andere landen 

De Belgische wet stelt een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar op het ontkennen, 
minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van genocide of misdaden tegen de 
menselijkheid zoals erkend door een internationaal tribunaal. De wetgeving in Oostenrijk richt 
zich op het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die 
tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd, 
mits dergelijke uitingen toegankelijk zijn voor veel mensen. Onder dezelfde strafbaarstelling 
valt negationisme ten aanzien van andere misdrijven tegen de menselijkheid. De strafmaat is 
1 tot 20 jaar gevangenisstraf. In Zwitserland is het strafbaar volkerenmoorden of andere 
misdrijven tegen de menselijkheid te loochenen, te rechtvaardigen of te bagatelliseren met 
als motief te discrimineren. Frankrijk stelt strafbaar het betwijfelen van het plaatshebben van 
misdrijven tegen de menselijkheid die zijn begaan door leden van een criminele organisatie, 
met als strafmaat één maand tot één jaar vrijheidsstraf. In aanvulling daarop en in aanvulling 
op de eerdere expliciete erkenning van de Armeense genocide is wetgeving aanvaard waarin 
het ontkennen van de Armeense genocide strafbaar wordt gesteld. Duitsland bestraft het 
ontkennen, minimaliseren of goedkeuren, in openbaarheid of beslotenheid, van de misdrijven 
tegen de menselijkheid van het nationaal-socialistische regime met een gevangenisstraf tot 
vijfjaar. In Spanje staat het ontkennen of minimaliseren van genocide, dan wel het steunen 
van regimes of instituties die genocide voorstaan, onder een strafbedreiging van één tot twee 
jaar vrijheidsstraf. Luxemburg ten slotte kent eveneens wetgeving tegen negationisme. 


7. Resumerend 

1. Volkerenmoord is een van de ernstigste misdrijven die mensen elkaar aan kunnen doen. 
Ontkenning, bagatellisering, goedkeuring of rechtvaardiging daarvan is beledigend en 
discriminerend voor slachtoffers en nabestaanden. Het strekt er mede toe een dergelijk 
misdrijf acceptabel te doen lijken. Dat alleen al vraagt om een ondubbelzinnige verwerping. 

2. De strafwaardigheid van negationisme blijkt op dit moment niet eenduidig uit de wet. 
Daarbij komt dat de ernst van de bedoelde gedragingen in hun discriminatoire en/of 
haatzaaiende context zodanig is dat voor de bestraffing daarvan een uitdrukkelijke grondslag 
in de wet de voorkeur verdient boven een jurisprudentiële norm. 

3. Een weerbare democratie behoort zich krachtig te kunnen opstellen tegen negationistische 
uitingen die als doel hebben opvattingen van extremistische politieke stromingen een podium 
te verschaffen. 

4. Een expliciete strafbaarstelling van negationisme is een krachtig signaal zowel naar 
mogelijke slachtoffers als naar potentiële daders. 

5. Meerdere Europese landen kennen expliciete en afzonderlijke strafbaarstelling van 


6 


negationisme. 

6. Het Protocol tot strafbaarstelling van racisme en vreemdelingenhaat via 
computersystemen kent de mogelijkheid van expliciete strafbaarstelling van negationisme. 
Indiener meent deze mogelijkheid te mogen opvatten als een aansporing (zie ook par. 10) 
om een en ander in de Nederlandse strafwet vast te leggen. 


8. Volkerenmoord 

Het wetsvoorstel kent geen afzonderlijke definitie van het begrip volkerenmoord. Het begrip 
volkerenmoord is immers al gedefinieerd in artikel 6 van het Statuut van Rome inzake het 
Internationale Strafhof, een bepaling die weer zijn oorsprong heeft in artikel 6 van het Statuut 
van het Internationale Militaire Tribunaal bij het Verdrag van Londen van 8 april 1945. In de 
bepaling wordt genocide gedefinieerd. 

Volkerenmoord of genocide omvat een reeks van misdrijven, zoals moord of verminking met 
als doel een bevolkingsgroep te vernietigen. De term wordt onder meer algemeen toegepast 
op de georganiseerde moord door Nazi Duitsland op 6 miljoen Joden en op 
honderdduizenden Sinti en Roma, homoseksuelen en gehandicapten tijdens de Tweede 
Wereldoorlog. In 1951 nam de VN een conventie tegen genocide aan. 13 Volgens artikel 6 van 
het Statuut van het Internationale Strafhof wordt onder volkerenmoord verstaan het 
stelselmatig doden, het veroorzaken van ernstige schade, het frustreren van de 
levensvoorwaarden om de feitelijke uitroeiing te bewerkstelligen, het nemen van maatregelen 
bedoeld om geboortes te voorkomen en het gedwongen transporteren van kinderen uit de 
ene populatie naar een andere populatie. Dit alles met het oogmerk de betreffende natie, ras, 
volk of religieuze groep geheel of gedeeltelijk uit te roeien. 14 

Voorts zij er op gewezen dat ook de in 2003 van kracht geworden Wet Internationale 
misdrijven definitiebepalingen bevat waaruit kan worden opgemaakt wat onder respectievelijk 
genocide (volkerenmoord) of misdrijven tegen de menselijkheid wordt verstaan. De 
desbetreffende artikelen 3 en 4 van deze wet zijn overigens geënt op de vergelijkbare 
bepalingen uit het Statuut van Rome inzake het Internationale Strafhof. 


13 Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide. 

14 Artikel 6 Statuut Strafhof: Voor de toepassing van dit Statuut wordt verstaan onder genocide elk van de 
volgende handelingen gepleegd met de bedoeling een nationale, etnische of godsdienstige groep, dan wel een 
groep behorend tot een bepaald ras, als zodanig geheel of gedeeltelijk te vernietigen: a. het doden van leden van 
de groep;b. het toebrengen van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel aan leden van de groep;c. het opzettelijk aan 
de groep opleggen van levensvoorwaarden gericht op haar gehele of gedeeltelijke lichamelijke vernietiging; d. het 
opleggen van maatregelen bedoeld om geboorten binnen de groep te voorkomen;e. het onder dwang 
overbrengen van kinderen van de groep naar een andere groep. 


7 



Soms kan onduidelijk zijn of een bepaalde gebeurtenis al dan niet onder het begrip 
volkerenmoord valt zoals bedoeld in het Statuut van Rome, ondanks de heldere 
omschrijvingen in artikel 6 van dit Statuut en vergelijkbare bepalingen in andere regelingen. 
Voor de vraag of een uiting van negationisme betrekking heeft op ‘enige handeling van 
volkerenmoord’, kan mede een aanknopingspunt gevonden worden in de jurisprudentie van 
het Strafhof of van instanties zoals de tribunalen van Neurenberg en Tokyo en bijvoorbeeld 
het Joegoslavië tribunaal. Daarnaast is van belang bestendige nationale rechtspraak met 
betrekking tot onder meer de ontkenning van de holocaust (zie paragraaf 4) alsmede de 
communis opinio met betrekking tot bepaalde gebeurtenissen. Deze communis opinio kan 
gevonden worden in gezaghebbende wetenschappelijke publicaties, 15 maar kan ook tot uiting 
komen in uitspraken van nationale parlementen of het Europees Parlement. Zo heeft het 
Europees Parlement vanaf 18 juli 1987 diverse malen het begrip ‘genocide’ van toepassing 
verklaard op de Armeense volkerenmoord in 191 5. 16 Diverse andere parlementen in Europa 
en daarbuiten hebben zich in vergelijkbare zin uitgelaten. 17 Gelet daarop kan worden 
aangenomen dat, wat het begrip volkerenmoord betreft, naast de holocaust in elk geval de 
massamoorden op Armenen in het Ottomaanse Rijk 18 

(1915), de moord op andere christelijke minderheden in het Ottomaanse Rijk in dezelfde 
periode, 19 op Tutsi’s in Rwanda (1994) 20 en op bepaalde bevolkingsgroepen in het 
voormalige Joegoslavië, 21 zoals moslims daaronder vallen. 

Er is van af gezien om de bestanddelen ‘misdrijven tegen de menselijkheid’ en 
‘oorlogsmisdrijven’ (zie artikel 7 en 8 van het Statuut van Rome inzake het Internationale 
Strafhof) in het wetsvoorstel op te nemen. De belangrijkste reden hiervoor is dat de 
voorgestelde bepaling ziet op het ontkennen (enzovoorts) van handelingen van 
volkerenmoord met als oogmerk aan te zetten tot haat, discriminatie of geweld tegen mensen 
wegens hun ras, godsdienst etc. dan wel in de kennelijke wetenschap dat daarmee mensen 
of groepen wegens hun ras, godsdienst etc. worden beledigd. Handelingen van 
volkerenmoord hangen naar hun aard samen met deze discriminatiegronden. Met andere 
woorden, het motief voor deze handelingen houdt eigenlijk altijd verband met discriminatie 
van groepen mensen. Voor misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven is die 
inhoudelijke samenhang een minder hard gegeven. Aangezien juist het haatzaaiende, 
discriminerende en/of beledigende karakter bepalend is voor de strafbaarstelling lijkt het 

15 Zie onder meer Centrum voor Holocaust- en Genocidestudies, www.chgs.nl; Genocide Studies Program, 

Yale, www.yale.edu/gsp; Center tor Holocaust and Genocide Studies, University of Minneapolis, 
www.chgs.umn.edu; Holocaust and Genocide Studies, Webster University, 

www.webster.edu/~woolflm/holocaust.html; Institute forthe Study of Genocide/lnternational Association of 
Genocide Scholars, www.isg-iags.org; Studie- en Documentatiecentrum, Fritz Bauer Institut, www.fritz-bauer- 
institut.de; The Uppsala Programme for Holocaust and Genocide Studies, 

www.multietn.uu.se/uppsalaprogrammet.html; The Danish Center for Holocaust and Genocide Studies, 
http://www.holocaust-education.dk; Institut für Diaspora- und Genozidforschung an der Ruhr-Universitat Bochum. 

16 Zie bijv. de resolutie van het Europees Parlement over de start van de onderhandelingen met Turkije 
P6_TA(2005)0350. 

17 Wat het Nederlandse parlement betreft, op 21 december 2004, via de motie Rouvoet cs, welke kamerbreed 
werd aangenomen (Kamerstuk 21501-20, nr. 270). Andere landen waarin de Armeense genocide als zodanig is 
bestempeld: Grieks Cyprus (1982); Griekenland (1996); België (1997); Zweden, Libanon en Italië (2000); Frankrijk 
(2001); Zwitserland (2003); Canada en Slowakije (2004); Polen, Argentinië, Rusland, Uruguay, Duitsland, 
Venezuela en Litouwen (2005). 

1 8 Onder verantwoordelijkheid van het Ottomaanse Rijk kwamen door georganiseerde massamoorden, 
deportaties en andere misdrijven in 1915 en 1916 naar schatting een miljoen Armenen om. Vgl. bijv. Ton Zwaan: 
Civilisering en decivilisering. Studies over staatsvorming en geweld, nationalisme en vervolging (Amsterdam 
2001 ). 

1 9 In dezelfde tijd als waarin de Armeense genocide plaatsvond zijn ook vele slachtoffers gevallen onder andere 
christelijke minderheden in het Ottomaanse Rijk, in het bijzonder onder de Assyrische (Suryoye) christenen. 
Europese landen die deze gebeurtenissen als genocide erkennen: Zweden en Griekenland. Een erkenning is in 
bespreking in Duitsland, Zwitserland en Frankrijk. Vgl. bijv. J. Yacoub: The Assyhan Question (La question assyro- 
chaldéeene), 1 984. 

20 In april 1994 startten Hutu-extremisten een volkerenmoord op de Tutsi-minderheid en onder gematigde 
Hutu's. Aantal slachtoffers: 800.000. Een recente volkstelling van de Rwandese regering wijst uit dat het dodental 
nog hoger zou liggen, namelijk 937.000 doden. 

21 Na de val van de enclave Srebrenica (juli 1995) werden door het Bosnisch-Servische leger 7.500 moslim- 
mannen en jongens gedeporteerd en vermoord. Onder meer de Servische oud-president Slobodan Milosevic 
stond hiervoor terecht in Den Haag. 


8 



beter de bepaling niet verder te verbreden, ook al om niet af te doen aan de belangrijke 
‘signaalfunctie’ ervan. 22 Bovendien zou een al te breed opgezette bepaling kunnen leiden tot 
een omvangrijke bewijsproblematiek. 


9. Wetenschappelijk debat 

Dat ook ten aanzien van gebeurtenissen die zouden kunnen worden beschouwd als 
genocide discussie bestaat over de precieze gang van zaken is volkomen legitiem. Zoals 
betoogd in de inleiding bij deze toelichting is historisch revisionisme als zodanig niet 
verwerpelijk. Historici en anderen behoren open te staan voor de mogelijkheid dat de 
geschiedenis zoals die is overgeleverd misschien niet helemaal accuraat is en dus 
onderworpen kan worden aan een herziening. Als zodanig is historisch revisionisme dan ook 
een algemeen geaccepteerd onderdeel van geschiedkundige studies. Voor een dergelijk 
wetenschappelijk debat moet altijd ruimte zijn, er moet gelegenheid blijven bestaan om het te 
hebben over bijvoorbeeld aanleiding, omvang en toedracht. Cruciaal daarin is echter de 
vraag vanuit welke motieven bij bepaalde gebeurtenissen vraagtekens worden gezet. De 
context waarin een bepaalde uitlating wordt gedaan is dan van belang om te bepalen 
wanneer sprake is van het vrije wetenschappelijke debat en wanneer een uitlating enkel of 
overwegend is ingegeven door racistische en discriminerende motieven. Een publicatie, hoe 
wetenschappelijk ogend ook, op een site van neonazi’s zal bijvoorbeeld niet snel onder de 
wetenschappelijke uitzondering kunnen vallen. 

Om duidelijk te maken dat de strafbaarstelling ziet op een samenstel van uitlatingen en 
motieven bevat de voorgestelde bepaling in het eerste lid het bestanddeel ‘met het oogmerk 
aan te zetten tot haat, discriminatie of geweld’, waarmee ook een koppeling is gelegd met 
artikel 90quater 23 van het Wetboek van Strafrecht, en in het tweede lid het bestanddeel 
‘terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden’ dat hij daarmee een groep mensen wegens 
hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid 
beledigt. 


10. Afweging met andere grondrechten 

Bij expliciete strafbaarstelling van negationistische uitingen kunnen in concrete gevallen de 
belangen die deze bepaling beoogt te beschermen botsen met de belangen die worden 
beschermd door grondwettelijk vastgelegde vrijheidsrechten zoals de artikelen 6 en 7 
Grondwet en de artikelen 10 en 11 EVRM. Het kader waarbinnen wordt vastgesteld of een 
beroep op de vrijheid van meningsuiting of de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging 
faalt, omdat sprake is van strafbare uitingen, wordt gevormd door de gerechtelijke uitspraken 
die betrekking hebben op de huidige, reeds vastgelegde strafrechtelijke non-discriminatie 
artikelen 1 37c tot en met 1 37g Sr. 24 Analyse daarvan levert het volgende op. Het beroep op 
deze vrijheidsrechten wordt niet gehonoreerd als de uitlating het oogmerk heeft te krenken, 
dan wel, alles in aanmerking nemende, redelijkerwijs niet anders dan als krenkend kan 
worden opgevat, bijvoorbeeld door de bewoordingen van de uitlating, met inachtneming van 
de context waarin de uitlating is gedaan. De vrijheid van meningsuiting of van godsdienst 
wordt tevens overschreden als wordt opgeroepen tot geweld en discriminatie. Minister van 
justitie Hirsch Ballin heeft in 1991 in de Tweede Kamer bij de verdediging van het 
wetsvoorstel tot uitbreiding van de bepalingen inzake het tegengaan van discriminatiegezegd 
dat er sprake moet zijn van een ‘krenken’. In de toelichting op 'discriminatie' in de zin 

22 Vgl. bijv. par. 6 onder 4. 

23 Artikel 90quater Sr definieert het begrip discriminatie: “Onder discriminatie of discrimineren wordt verstaan 
elke vorm van onderscheid, elke uitsluiting, beperking of voorkeur, die ten doel heeft of ten gevolge kan hebben 
dat de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de 
fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het 
maatschappelijke leven, wordt teniet gedaan of aangetast.” 

24 Zie onder meer Noyon-Langemeijer-Remmelink, ‘ Het wetboek van strafrecht, aant. bij artikel 137c; Hof 
Amsterdam, 26 januari 1993, informatierecht/AMI 1993, 3; Hof Amsterdam 20 februari 1996, NJCM bulletin 21 
(1996), 5; HR, 9 januari 2001, NJ 2001, 203; Hof Arnhem 7 februari 1989, KG 1989, 110. 


9 



van artikel 90quater Sr sprak hij over het diskwalificerende element in de uitlating of 
handeling. Ook het commentaar van Noyon-Langemeijer-Remmelink op artikel 90quater Sr 
wijst in deze richting. 

Toegepast op het onderhavige voorstel betekent dit het volgende. Het voorstel beoogt het 
strafbaar stellen van het ontkennen, op grove wijze bagatelliseren, goedkeuren of 
rechtvaardigen van volkerenmoord. Een strafbare uitlating op dit terrein kan sneller worden 
aangenomen naarmate de uitlating in zichzelf niet anders dan als krenkend kan worden 
opgevat, dan wel naarmate redelijkerwijs moet worden aangenomen dat discriminerende of 
racistische motieven (mede) de drijfveer voor de uitlating hebben gevormd. De context van 
de uitlatingen is dus ook hier van belang. Gelet op de historie, op de rol die de 
holocaustontkenning speelt in bepaalde negationistische kringen en gelet op de samenhang 
daarvan met antisemitisme in zijn algemeenheid, zal een dergelijke uitlating vrij snel onder 
het bereik van de voorgestelde bepaling vallen. 

Bij de afweging die de rechter maakt in geval van een concrete, mogelijk discriminerende 
uitlating is voorts van belang of de uitlating deel uitmaakt van een publiek debat. Vaste 
jurisprudentie van het EHRM wijst onder meer uit dat een verbod op een afwijkende 25 visie 
als zodanig snel een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting kan betekenen. Volgens het 
Hof mag een publieke discussie, “ the bedrock of any democratie system" niet te veel worden 
gemuilkorfd omdat het gevaar dreigt dat daarmee de ontwikkeling van de democratie kan 
worden ingeperkt. 26 Ook hier (zie ook de voorgaande paragraaf) is het motief achter de 
uitlating van belang. Schokkende, kwetsende of storende opvattingen als zodanig kunnen tot 
het publieke debat behoren. In de context waarbinnen deze uitlatingen worden gedaan, kan 
evenwel worden aangenomen dat zij uitsluitend of mede worden gedaan om de rechten en 
vrijheden van anderen teniet te doen of aan te tasten. Daar mogen vrijheidsrechten niet voor 
worden gebruikt of, beter gezegd, misbruikt. Vrijheidsrechten worden in het algemeen 
ingekaderd door de misbruikbepaling van artikel 17 EVRM, die stelt dat de in het verdrag 
opgenomen rechten en vrijheden niet mogen worden gebruikt om daarmee de rechten en 
vrijheden van anderen bewust aan te tasten. Indien de vrijheid van meningsuiting wordt 
gebruikt om de goede naam of de rechten van anderen te schaden, zoals is bepaald in artikel 
10 lid 2 EVRM, kan zij worden opgeheven of leidt zij tot sancties. Plegers van racistische of 
xenofobe delicten kunnen zich dus niet zonder meer op de bescherming van de vrijheid van 
meningsuiting beroepen om aan gerechtelijke vervolging te ontkomen. 


11. Protocol bii het Verdrag betreffende de strafbaarstelling van handelingen van 
racistische of xenofobische aard, verricht via computersystemen 

Het onderhavige voorstel kan wat de indiener betreft mede worden gezien als een uitwerking 
van het protocol bij het Verdrag betreffende de strafbaarstelling van handelingen van 
racistische of xenofobische aard, verricht via computersystemen. Dit protocol is onder devlag 
van de Raad van Europa op 28 januari 2003 te Straatsburg tot stand gekomen en vormtéén 
aanvulling op het verdrag. De totstandkoming is ingegeven door bezorgdheid over de 
toename van racistische en xenofobische propaganda via met name het internet. Ruim 20 
lidstaten van de Raad van Europa hebben het protocol inmiddels ondertekend, enkele 
lidstaten hebben het ook al geratificeerd. Het 27 Verdrag inzake de bestrijding van strafbare 
feiten verbonden met elektronische netwerken vergroot de mogelijkheden tot bestrijding van 
misdrijven die met behulp van computertechnologie worden begaan of die gericht zijn tegen 
de werking van computersystemen en netwerken. Het protocol bij het verdrag dringt in het 
algemeen aan op wetgevende en andere maatregelen tegen verspreiding via internet of 
andere computersystemen van bedreigingen, beledigingen, enzovoorts, met een xenofobe of 

25 Afwijkend van de ‘commune’, ‘gebruikelijke’, ‘politiek correcte’ opvatting over een bepaald onderwerp. 

26 EHRM 19-2-1998, Mediaforum 1998, blz. 125, Bowman vs United Kingdom. Zie voorts onder meer EHM 27-2- 
1997, NJB 1997, blz. 1680, De Haes en Gijsels vs Belgium. Vgl. ook A.L.J.M. Janssens, ‘Strafbare belediging, 
Thela Thesis, met name hoofdstuk 13. 

27 Trb. 2004, 290. 


10 




racistische inslag. Daarnaast bevat het protocol in artikel 6 de aanbeveling om maatregelen 
te nemen tegen ontkenning, bagatellisering, goedkeuring of rechtvaardiging van 
volkerenmoord of misdaden tegen de menselijkheid. 

De Nederlandse wetgeving is in beginsel voldoende in overeenstemming met de bepalingen 
uit het verdrag en het protocol. Hierbij moet evenwel worden herhaald dat de Nederlandse 
strafwet op dit moment niet voorziet in een expliciete en afzonderlijke strafbaarstelling van 
ontkenning, bagatellisering etc. van volkerenmoord. Het protocol kent een dergelijke 
expliciete strafbaarstelling wel (zie artikel 6), zonder hier overigens toe te verplichten. De 
indiener is echter van mening dat het van belang is om hierin wél te voorzien, om redenen 
die eerder in deze toelichting zijn vermeld. In aanvulling daarop geldt dat het ondertekenen 
van het protocol geen vrijblijvende zaak kan zijn. Zoals de preambule van het protocol 
vermeldt is er een klemmende noodzaak ‘zorg te dragen voor een volledige en doeltreffende 
verwezenlijking van alle mensenrechten zonder discriminatie of onderscheid...’ en daartoe is 
het van belang - met inachtneming van de gevestigde belangen met betrekking tot de 
vrijheid van meningsuiting - te voorzien in een ‘doeltreffende bestrijding van handelingen van 
racistische en xenofobische aard’. Strafbaarstelling van negationisme draagt bij aan een 
heldere en consistente regelgeving op dit terrein. 


12. Artikelsaewiize toelichting 

Na artikel 137d wordt een nieuw artikel ingevoegd. Dit nieuwe artikel 137da stelt in het eerste 
lid strafbaar het in de openbaarheid (mondeling, bij geschrift of afbeelding) ontkennen, op 
grove wijze bagatelliseren, goedkeuren of rechtvaardigen van volkerenmoord met het 
oogmerk aan te zetten tot haat, discriminatie of geweld tegen een individu of groep van 
individuen, op grond van ras, godsdienst of levensovertuiging of hetero- en homoseksuele 
gerichtheid. Het tweede lid van dit artikel stelt strafbaar hij die in het openbaar, mondeling of 
bij geschrift of afbeelding, enige handeling van volkerenmoord ontkent, op grove wijze 
bagatelliseert, goedkeurt of rechtvaardigt, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden 
dat hij daarmee een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging of 
hun hetero- of homoseksuele gerichtheid beledigt. Overtreding van de bepaling wordt bestraft 
met een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of een geldboete van de derde categorie. 
Daarmee wordt aansluiting gezocht bij de strafbedreiging in de overige 
discriminatiebepalingen (artikel 137c tot en met 137g Sr). 

Volkerenmoord is gedefinieerd in artikel 6 van het Statuut van Rome inzake het 
Internationale Strafhof. Een toelichting op de verschillende bestanddelen is te vinden in 
paragraaf 7. In aansluiting daarop kan nog worden opgemerkt dat de ontkenning (grove 
bagatellisering, enzovoorts) feiten en omstandigheden betreft waarvan geldt dat de vraag óf 
zij hebben plaatsgevonden, op zichzelf genomen in redelijkheid niet gesteld kan worden. Het 
moet met andere woorden evident zijn dat de ontkenning (grove bagatellisering, enzovoorts) 
de feiten geweld aan doet. 

In artikel 137c Sr is al strafbaar gesteld het zich in de openbaarheid, mondeling of bij 
geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun 
ras, godsdienst, levensovertuiging of hetero- en homoseksuele voorkeur. Daarnaast stelt 
artikel 137d Sr strafbaar het aanzetten tot haat tegen of discriminatie van mensen of 
gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst 
of levensovertuiging, hun geslacht of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid. In artikel 
137e Sr is het openbaar maken en ongevraagd toesturen van discriminerende of 
haatzaaiende publicaties strafbaar gesteld. Het nieuwe artikel 137da moet gezien worden als 
een aanvulling op deze drie bepalingen. Het doel ervan is buiten twijfel te stellen dat 
negationistische uitingen strafbaar zijn en een duidelijk signaal af te geven aan de 
samenleving welk type uitingen als strafbaar negationisme moeten worden gezien. Om 


11 



strafbare uitingen van negationisme te onderscheiden van bijvoorbeeld discussies die tot het 
wetenschappelijk debat moeten worden gerekend, bevat artikel 137da het bestanddeel met 
betrekking tot het oogmerk waarmee de uiting moet zijn gedaan. 

Artikel 137da kent overigens een soortgelijke structuur als de voorgaande artikelen 137c en 
137d, voor wat betreft de bepaling dat alleen beledigingen die in het openbaar zijn geuit, 
strafbaar zijn gesteld. Negationistische uitingen zijn dus alleen strafbaar indien zij zijn begaan 
in de openbaarheid, hetzij mondeling, bij geschrift of afbeelding. Publicatie op internet kan 
beschouwd worden als het openbaren 'bij geschrift'. 28 Voor een antwoord op de vraag 
wanneer uitlatingen in het openbaar zijn gedaan kan aansluiting worden gezocht bij de 
betekenis die de Hoge Raad geeft aan het begrip ‘in het openbaar’ bij het misdrijf opruiing 
(art. 131 Sr). 29 ‘In het openbaar’ betekent niet dat de opruiende woorden moeten worden 
geuit op een openbare plaats, maar dat zij worden geuit onder zodanige omstandigheden en 
op zodanige wijze, dat zij voor het publiek waarneembaar zijn. 30 Uitingen in de media zijn dus 
bijvoorbeeld altijd ‘in het openbaar’. Het toezenden van een boek met voor joden 
beledigende inhoud aan een klein, select gezelschap is aan te merken als het zich in het 
openbaar uitlaten over een groep mensen. 31 Daarentegen kan bij interne verspreiding van 
een conceptrapport niet gesproken worden van het in de openbaarheid brengen. 32 Sinds de 
wetswijziging van 1992 is in artikel 137e Sr ook het ongevraagd toesturen van voorwerpen 
met een discriminatoire inhoud strafbaar gesteld. In twee zaken betreffende ‘extreemrechtse’ 
uitingen speelde de vraag of uitlatingen op partijvergaderingen in het openbaar waren 
gedaan. In beide gevallen waren de vergaderingen niet besloten en waren journalisten 
aanwezig. 33 In een geval werd door de Hoge Raad voldoende bewijs voor openbaarheid 
aanwezig geacht, in het andere geval niet. 34 

Bij het tweede lid van artikel 137da kan de constructie van het voorwaardelijk opzet worden 
gebruikt. Het leerstuk van het voorwaardelijk opzet houdt in dat de verdachte zich willens en 
wetens blootstelt aan de niet als denkbeeldig te verwaarlozen kans, dat hij in strijd met de 
wet handelt. Hij neemt het gevolg van zijn daden op de koop toe. Of verdachte al dan niet de 
bedoeling heeft gehad om in strijd met de wet te handelen doet niet terzake. 35 Daaraan kan 
nog het volgende worden toegevoegd. Volkerenmoord is een buitengewoon ernstig misdrijf, 
waarbij alleen al de omvang van de misdrijven het voorstellingsvermogen te buiten gaat. Er is 
- per definitie - sprake van (zeer) grote aantallen slachtoffers. Deze wetenschap op zichzelf 
al moet redelijkerwijs tot het besef leiden, dat het ontkennen, op grove wijze bagatelliseren, 
goedkeuren of rechtvaardigen moeilijk anders dan als beledigend kan worden opgevat door 
de slachtoffers of hun nabestaanden. Dit geldt temeer voor mensen die gewend zijn deel te 
nemen aan het publieke debat. Van hen mag gevraagd worden zorgvuldig te zijn in hun 
uitingen. 

Via de opneming van het vierde lid van artikel 137da, is het zogenaamde 
verspreidingbepaling uit artikel 137e van overeenkomstige toepassing verklaard op het verspreiden 
van negationistische uitingen. Dit betekent dat niet alleen degene die met het oogmerk te aan te zetten 
tot haat of discriminatie in het openbaar volkerenmoord ontkent, strafbaar is, maar ook degene die 
dergelijke uitingen -anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving - openbaar maakt, terwijl hij 

28 Volgens Noyon-Langemeijer-Remmelink zijn geschriften en afbeeldingen alle mechanische reproducties van 
gedachten door woord, prent of beeld. ‘Schrift’ omvat elk mechanisch weergeven van gedachten in woorden. 

29 Vgl. HR lldecember 1999, NJ 1991, 313, m.nt. ’t Hart. 

30 In die zin HR 22 mei 1939, NJ 1939, 861. 

31 Hof Arnhem, 4 juni 1982 in A.C. Possel (red.), ‘Rechtspraak Rassendiscriminatie 1995’, Zwolle: W.E.J. 

Tjeenk Willink 1995, nr. 41 . 

32 Hof Amsterdam, 13 september 1984, in A.C. Possel (red.), 'Rechtspraak Rassendiscriminatie 1986-1987’, 
Lelystad: Koninklijke Vermande 1988, nr. 74 en HR 24 februari 1987, RR 1995, nr. 143. 

33 Hof ’s-Gravenhage 7 mei 1999, RR 1995-2000, nr. 514, m.nt. Van der Meij en Rechtbank Rotterdam 8 april 
1998, RR 1995-2000, nr. 471, m.nt. Van der Meij. 

34 HR 29 mei 2001 . Zie voorts C.C. de Fey, Hoge Raad bakent begrip ‘openbaarheid’ af, Zebra Magazine 
december 2001, Rotterdam: LBR, p. 21-22. Zie ook Hof ’s-Hertogenbosch 18 januari 1999, nr. 503, m.nt. Van der 
Meij, HR 14 september 1999, RR nr. 527, m.nt. Van der Meij en Hof Amsterdam 8 juni 2000, RR nr. 555. 

35 Remmelink, Mr. D. Hazewinkel-Suringa’s Inleiding tot de studie van het Nederlandse Strafrecht, Deventer: 
Gouda Quint BV 1996, p. 205-208. 


12 




weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze voor een groep mensen wegens hun ras, hun 
godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, 
psychische of verstandelijke handicap beledigend zijn, of aanzetten tot haat tegen of discriminatie. 

Het derde lid van artikel 137da is gelijkluidend aan de artikelen 137c, lid 2; 137d, lid 2 en 
137g, lid 2. Dit onderdeel behoeft hier geen nadere toelichting. 

Indiener merkt tenslotte op dat het bestanddeel ‘of hun lichamelijke, psychische of 
verstandelijke handicap’ zijn grond vindt in de op 1 januari 2006 van kracht geworden wet 
die discriminatie wegens een handicap strafbaar stelt (Stb. 2005, 111). 


Voordewind 


13 



ECLI:NL:GHSGR:2010:B04035 

Permanente link: 
http://deeplink.rec 


Instantie 

Datum uitspraak 

Gerechtshof 's-Gravenhage 


16-11-2010 

Datum publicatie 

Zaaknummer 

16-11-2010 

Formele relaties 

22-000564-09 


Cassatie: ECLI:NL:HR:2012:BW9966, 
Bekrachtiging/bevestiging 

Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2012:BW9966 

Rechtsgebieden 

Strafrecht 

Bijzondere kenmerken 

Inhoudsindicatie 

Hoger beroep 


De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan smaadschrift 
jegens minister-president Balkenende door bewerkte foto’s 
op internet te plaatsen, waarop de minister-president onder 
meer met hitlersnorren en hakenkruizen werd afgebeeld. 
Tevens heeft de verdachte een bijbehorende tekst op 
internet geplaatst, waarin de minister-president met Adolf 
Hitler werd vergeleken. 


Overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in 
artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot 
bescherming van de rechten van de mens en de 
fundamentele vrijheden. Werkstraf voor de duur van 50 
uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 week. 

Vindplaatsen 

Uitspraak 

Rolnummer: 22-000564-09 

Rechtspraak.nl 


Parketnummer: 09-665556-05 
Datum uitspraak: 16 november 2010 
TEGENSPRAAK 
Gerechtshof te 's-Gravenhage 
meervoudige kamer voor strafzaken 
Arrest 


gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's- 
Gravenhage van 

26 februari 2007 in de strafzaak tegen de verdachte: 

[verdachte], 

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1943, 
adres: [adres]. 

Onderzoek van de zaak 

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg 
en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 2 maart 2010 en 2 
november 2010. 

Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door 
en namens de verdachte naar voren is gebracht. 

Tenlastelegging 

Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - 
ten laste gelegd dat: 

hij op of omstreeks 02 juli 2004 te 's-Gravenhage, en/of Amsterdam, althans in Nederland, 
opzettelijk, door middel van het openlijk tentoonstellen en/of aanslaan van (een) geschrift(en) 
en/of (een) afbeelding(en), de eer en/of de goede naam van minister-president Balkenende 
heeft aangerand door telastlegging van een of meer bepaalde feiten, met het kennelijke doel 
om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft verdachte met voormeld doel (een) 
geschrift(en) en/of afbeelding(en), zoals aan deze telastelegging gehecht en daarvan deel 
uitmakende, tentoongesteld of aangeslagen (via Internet). 

Procesgang 

In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf 
in de vorm van een werkstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis, 
alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week met een proeftijd 
van 2 jaren. 

Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld. 

Geldigheid van de inleidende dagvaarding 

Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte bepleit, verkort en 
zakelijk weergegeven, dat de inleidende dagvaarding nietig behoort te worden verklaard 
vanwege betekeningsgebreken. De geschriften als vermeld in de zevende regel van de 
oorspronkelijke tenlastelegging waren niet aan de inleidende dagvaarding gehecht en er had 
niet mogen worden volstaan met aanvulling daarvan middels de ter terechtzitting van 25 
augustus 2006 toegewezen vordering wijziging tenlastelegging. 

Het hof begrijpt het verweer van de raadsman aldus, dat de inleidende dagvaarding noch 
voldeed aan de betekeningsvereisten als bedoeld in artikel 585 en verder van het Wetboek van 
Strafvordering, noch voldeed aan de vereisten van artikel 261 Wetboek van Strafvordering. 
Het hof verwerpt het verweer en overweegt hiertoe als volgt. 

De inleidende dagvaarding is op 2 mei 2006 aan de verdachte in persoon uitgereikt. De 
verdachte heeft toen kennis kunnen nemen van zowel de dag waarop de behandeling van de 
zaak op de zitting van de politierechter in de rechtbank ‘s-Gravenhage zou plaatsvinden als 
van het strafbare feit dat aan de verdachte is ten laste gelegd. 

De stelling van de raadsman, dat de tenlastelegging toen als onvolledig was aan te merken nu 
de daarin vermelde geschriften ontbraken, rechtvaardigt naar ’s hofs oordeel geenszins de 
conclusie dat daarom sprake is geweest van enig gebrek in de betekening van de inleidende 
dagvaarding. Een dergelijk rechtsgevolg volgt, anders dan de raadsman kennelijk meent - niet 
uit de wet en de wet biedt daar overigens ook geen steun voor. 



Artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering geeft het openbaar ministerie de 
mogelijkheid om te vorderen dat een tenlastelegging wordt gewijzigd. In eerste aanleg is van 
die mogelijkheid gebruik gemaakt door de officier van justitie en de politierechter heeft de 
gevorderde wijziging ter terechtzitting van 25 augustus 2006 bevolen na de verdachte en zijn 
raadsman ter zake te hebben gehoord. Daarmee zijn de geschriften waarnaar in de 
tenlastelegging is verwezen op de terechtzitting van 25 augustus 2006 rechtsgeldig deel gaan 
uitmaken van de tenlastelegging. 

Naar het oordeel van het hof voldeed ook de oorspronkelijke tenlastelegging aan de eisen 
gesteld in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Die tenlastelegging was voldoende 
feitelijk, terwijl uit de behandeling van de zaak ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken 
dat de verdachte ten tijde van de eerste behandeling van zijn zaak ter zitting van de 
politierechter in de rechtbank ’s-Gravenhage met die tenlastelegging geïnformeerd was over 
het voorval waarvoor hij diende terecht te staan en ook wist waartegen hij zich te verdedigen 
had. In dit verband is naar het oordeel van het hof van belang dat op grond van het proces- 
verbaal ter terechtzitting van voormelde zitting kan worden aangenomen, dat toen door de 
verdediging van de verdachte tegen de gevorderde wijziging geen bezwaar is gemaakt. 

De inleidende dagvaarding is, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, dan ook geldig. 
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging 

De verdediging heeft betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging 
van de verdachte behoort te worden verklaard op de hierna verkort en zakelijk weergegeven 
gronden. 

De raadsman heeft allereerst betoogd dat, nu het in dezen blijkens de tenlastelegging gaat om 
de ongekwalificeerde vorm van smaadschrift ex artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht, 
ten onrechte niet is voldaan aan het klachtvereiste van artikel 164 van het Wetboek van 
Strafvordering. Uit de aangifte blijkt niet dat het slachtoffer vervolging wenste, terwijl 
evenmin uit het procesdossier blijkt dat het slachtoffer een bijzondere volmacht heeft 
af ge geven om namens hem aangifte te doen. Voor zover de machtiging van [de secretaris- 
generaal van het departement Algemene Zaken] d.d. 31 augustus 2005 als volmacht zou 
moeten gelden, dan is deze volmacht buiten de ingevolge artikel 66 van het Wetboek van 
Strafrecht geldende termijn ingediend. 

Verder heeft de raadsman betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de 
vervolging van de verdachte moet worden verklaard, nu een schriftelijke weergave van de 
beslissing op het wrakingsverzoek van de verdachte ter terechtzitting van 25 augustus 2006 in 
het dossier ontbreekt. 

Voorts heeft de raadsman bepleit dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, 
van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele 
vrijheden ernstig is geschonden, hetgeen tot de niet-ontvankelijkheid van het openbaar 
ministerie in de vervolging van de verdachte dient te leiden. Daartoe heeft hij het volgende 
aangevoerd. De redelijke termijn is aangevangen op de datum waarop een uitnodiging tot 
verhoor aan de verdachte werd verstuurd in maart 2005. Het verstekvonnis van de 
politierechter van 26 februari 2007 is eerst op 26 januari 2009, bijna twee jaar later, betekend 
aan de verdachte en in hoger beroep heeft het één jaar geduurd voordat de zaak opnieuw ter 
zitting van het hof is aangebracht na de afwijzingen van de respectieve wrakingsverzoeken. 
Tot slot heeft de verdachte betoogd dat bij hem het gerechtvaardigde vertrouwen is gewekt 
dat hij niet zou worden vervolgd, aangezien de verdachte in het verleden soortgelijke foto’s 
van [de voormalig minister van Justitie] en [het voormalig lid van het College van Procureurs- 
Generaal] op internet heeft geplaatst en hij hiervoor niet is vervolgd. 

Het hof overweegt te dien aanzien het volgende. 



Aan de verdachte is ten laste gelegd - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang - 
dat hij door opzettelijk te handelen als feitelijk in de tenlastelegging omschreven, de eer en 
goede naam van de minister-president Balkenende heeft aangerand. Naar het oordeel van het 
hof is gelet op de tekst van de tenlastelegging beoogd aan de verdachte het strafbare feit als 
bedoeld in artikel 267 van het Wetboek van Strafrecht ten laste te leggen. Voor het vervolgen 
ter zake van een dergelijk feit is gelet op artikel 269 van het Wetboek van Strafrecht een 
klacht niet vereist. 

Het hof constateert met de raadsman dat de schriftelijke weergave van de beslissing op het 
wrakingsverzoek d.d. 25 augustus 2006 in het procesdossier ontbreekt. Het hof is echter van 
oordeel dat dit enkele feit niet leidt tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de 
vervolging van de verdachte. Ook overigens zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk 
geworden om die door de raadsman aangevoerde conclusie te rechtvaardigen. In dit verband 
is naar het oordeel van het hof van belang dat gesteld noch anderszins aannemelijk is 
geworden dat de verdachte daardoor in enig strafvorderlijk te beschermen belang is geschaad. 
Ten aanzien van de redelijke termijn stelt het hof voorop dat schending hiervan, volgens vaste 
jurisprudentie, in beginsel niet leidt tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in 
de vervolging, doch - indien van een dergelijke schending sprake is - deze anderszins 
gecompenseerd dient te worden. In dit verband overweegt het hof dat de redelijke termijn 
aanvangt op het moment dat vanwege de overheid een handeling is verricht waaraan de 
verdachte in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat strafvervolging zou worden 
ingesteld, waarbij de betekening van de inleidende dagvaarding zonder meer als een 
dergelijke handeling behoort te worden aangemerkt. Anders dan de verdediging kennelijk 
meent, kan in de onderhavige zaak de uitnodiging van de politie, verzonden aan de verdachte 
voor verhoor, niet als zodanig gelden. Het enkel versturen van een dergelijke brief is geen 
waarborg dat de geadresseerde van de inhoud van die brief kennisneemt. In dit verband is 
naar het oordeel van het hof van belang, dat gesteld noch anderszins aannemelijk is geworden 
dat de verdachte van de inhoud van die brief daadwerkelijk kennis heeft genomen. Ook in de 
behandeling van de zaak in hoger beroep heeft zich naar het oordeel van het hof geen 
schending van de redelijke termijn voorgedaan, nu de behandeling van de zaak van de 
verdachte in hoger beroep binnen twee jaren is afgerond. Het hof constateert wel dat 
vertraging is opgetreden bij de betekening van de mededeling van het vonnis. Deze vertraging 
zal met een hierna te melden rechtsgevolg worden gecompenseerd. 

Ten slotte is het hof van oordeel dat de verdachte zich er niet op kan beroepen dat er in 
redelijkheid door het openbaar ministerie bij hem enig gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt 
zodat hij niet zou worden vervolgd ten aanzien van het onderhavige strafbare feit. Een 
zodanige toezegging is hem niet gedaan. 

De omstandigheid dat ter zake van zijn eerdere soortgelijke acties geen vervolging tegen hem 
is ingesteld, is ingegeven door het feit dat [de voormalig minister van Justitie] en [het 
voormalig lid van het College van Procureurs-Generaal] geen aangifte tegen de verdachte 
hebben gedaan, terwijl zulks in het onderhavige geval wel is geschied. Het hof voegt ten 
overvloede hieraan toe dat met een beslissing om niet te vervolgen ten aanzien van andere 
strafbare feiten dan het onderhavige niet zonder meer een zodanig gerechtvaardigd 
vertrouwen gewekt kan worden, dat ook ten aanzien van het thans voorliggende strafbare feit 
niet vervolgd zou worden. 

Gelet op het vorenstaande is het openbaar ministerie dan ook ontvankelijk in de vervolging 
van de verdachte. 

Het vonnis waarvan beroep 

Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt. 
B e wezen verklaring 



Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft 
begaan, met dien verstande dat: 

hij op 02 juli 2004 in Nederland, opzettelijk, door middel van het openlijk tentoonstellen van 
een geschrift en afbeeldingen, de eer en/of de goede naam van minister-president Balkenende 
heeft aangerand door tenlastelegging van een of meer bepaalde feiten, met het kennelijke doel 
om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft verdachte met voormeld doel een geschrift 
en afbeeldingen, zoals aan deze tenlastelegging gehecht en daarvan deel uitmakende, 
tentoongesteld via Internet. 

Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan 
worden vrijgesproken. 

Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de 
bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte 
daardoor niet geschaad in de verdediging. 

Bewijsvoering 

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de 
feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de 
bewezenverklaring. 

In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan 
wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering 
wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als 
bijlage aan dit arrest zal worden gehecht. 

Door de verdediging gevoerd kwalificatieverweer 

De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting betoogd dat de minister-president niet 
kan worden aangemerkt als het openbaar gezag, een openbaar lichaam of een openbare 
instelling. 

Het hof onderschrijft dit standpunt van de raadsman. Anders dan door de advocaat-generaal 
naar voren gebracht, kunnen volgens de geldende jurisprudentie individuele gezagsdragers 
niet worden aangemerkt als het openbaar gezag, een openbaar lichaam of een openbare 
instelling zoals bedoeld in artikel 267, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht. 

De in de tenlastelegging genoemde hoedanigheid van minister-president dient naar het 
oordeel van het hof te worden aangemerkt als ambtenaar in de zin van artikel 84 van het 
Wetboek van Strafrecht. De minister-president wordt ingevolge artikel 43 van de Grondwet 
bij koninklijk besluit benoemd en ontslagen en bekleedt een functie met een openbaar 
karakter teneinde een deel van de taak van de Staat of zijn organen te verrichten. 

Strafbaarheid van het bewezenverklaarde 
Het bewezenverklaarde levert op: 

Smaadschrift, terwijl dit wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de 
rechtmatige uitoefening van zijn bediening. 

Strafbaarheid van de verdachte 

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte 
uitsluit. De verdachte is dus strafbaar. 

Strafmotivering 

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd 
en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf 
voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis, alsmede tot een voorwaardelijke 
gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren. 

Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de 
omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke 
omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter 
terechtzitting. 



Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. 

De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan smaadschrift jegens minister-president 
Balkenende door bewerkte foto’s op internet te plaatsen, waarop de minister-president onder 
meer met hitlersnorren en haken kr uizen werd afgebeeld. Tevens heeft de verdachte een 
bijbehorende tekst op internet geplaatst, waarin de minister-president met Adolf Hitler werd 
vergeleken. Met deze handelwijze heeft de verdachte de eer en goede naam aangetast van 
minister-president Balkenende. 

De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep - verkort en zakelijk weergegeven - 
verklaard dat hem in het verleden in het kader van verschillende gerechtelijke procedures 
groot onrecht is aangedaan door zowel leden van de rechterlijke macht als door leden van het 
openbaar ministerie en dat daarin de reden is gelegen voor zijn handelen in deze. Naar het 
oordeel van het hof maakt de door de verdachte aangevoerde reden voor zijn handelen - 
anders dan hij kennelijk zelf meent - het door hem gepleegde strafbare feit niet minder 
ernstig. 

Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat in beginsel een geheel onvoorwaardelijke 
taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis 
in combinatie met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week met 
een proeftijd van 2 jaren een passende en geboden reactie vormen, zoals ook door de 
politierechter in de rechtbank ‘s-Gravenhage aan de verdachte is opgelegd. Naar het oordeel 
van het hof heeft de advocaat-generaal onvoldoende redengevende argumenten aangedragen 
op grond waarvan een hogere voorwaardelijke straf dan in eerste aanleg opgelegd, in de rede 
zou liggen. 

Naar het oordeel van het hof heeft de behandeling van de zaak evenwel niet plaatsgevonden 
binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot 
bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het hof neemt hierbij 
in aanmerking dat de termijn voor de betekening van de mededeling van het vonnis van de 
politierechter in de rechtbank ‘s-Gravenhage is overschreden. 

Het hof zal de overschrijding van deze termijn verdisconteren in de strafmaat en in plaats van 
de hiervoor overwogen onvoorw aardelijke taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf, een 
geheel onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf alsmede een geheel 
voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur opleggen. 

Toepasselijke wettelijke voorschriften 

Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63, 261 en 267 van het Wetboek 
van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde. 

BESLISSING 
Het hof: 

Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht. 

Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft 
begaan. 

Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is ten laste gelegd en spreekt de 
verdachte daarvan vrij. 

Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert. 

Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde. 

Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 50 
(vijftig) uren, te vervangen door hechtenis voor de tijd van 25 (vijfentwintig) dagen voor het 
geval die taakstraf niet naar behoren wordt verricht. 

Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van 
1 (één) week. 



Beveelt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later 
anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 
(twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt. 

Dit arrest is gewezen door mr. I.E. de Vries, 

mr. C.G.M. van Rijnberk en mr. A.W.M. Bijloos, in bijzijn van de griffier mr. N.R. 
Achterberg. 

Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 16 november 2010. 

Mr. A.W.M. Bijloos is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen. 



Advies W03.14.0376/II 


Datum: 


vrijdag 5 december 2014 


Soort: 


Wet 


Ministerie: 


Veiligheid en Justitie 


Vindplaats: 


Kamerstukken II 2014/201 5, 34 051 , nr. 4 


Voorstel van wet van het lid Van Klaveren tot wijziging van het Wetboek van 
Strafrecht in verband met een verruiming van de vrijheid van meningsuiting, met 
memorie van toelichting. 

Van dit advies is een samenvatting gemaakt. 

Bij brief van de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 10 oktober 
2014 heeft de Tweede Kamer, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter 
overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet van het lid Van Klaveren tot 
wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met een verruiming van de 
vrijheid van meningsuiting, met memorie van toelichting. 

Het voorstel strekt ertoe de vrijheid van meningsuiting te verruimen. Daartoe wordt 
voorgesteld artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) 
(groepsbelediging) te schrappen. Opzettelijke belediging in het openbaar van 
groepen mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- 
of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke 
handicap zal dan niet meer strafbaar zijn. Voorts wordt voorgesteld de artikelen 137d 
Sr (aanzetten tot haat, discriminatie of gewelddadig optreden) en 137e Sr 
(verspreidingsverbod van uitlatingen die tevens strafbaar zijn op grond van de 
artikelen 137c en 137d) te wijzigen. Als gevolg daarvan zal het aanzetten tot haat of 
discriminatie van de hiervoor genoemde groepen personen niet meer strafbaar zijn. 
Enkel het aanzetten tot gewelddadig optreden zal strafbaar blijven. 

De initiatiefnemer wil met het voorstel vier doelen dienen: het verruimen van de 
vrijheid van meningsuiting, het verzekeren van het lex certa-beginsel, het voorkomen 
van een conflict tussen op Nederland rustende verdragsverplichtingen en het bieden 
van een handreiking aan het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (hierna: 
EHRM) bij het bepalen van de Europese consensus inzake het beschermen van het 
maatschappelijk debat, (zie noot 1) 

De Afdeling gaat eerst in op de betekenis van de vrijheid van meningsuiting in 
verband met de voorgestelde wijzigingen. Zij ziet in de jurisprudentie van het EHRM 


geen aanleiding de door de wetgever in het Wetboek van Strafrecht gemaakte 
afwegingen te herijken. Vervolgens gaat de Afdeling na of het voorstel verenigbaar is 
met het recht van de Europese Unie (hierna: Unierecht) en de relevante 
internationale verdragen. Zij concludeert dat dit op onderdelen niet het geval is. Ten 
slotte gaat de Afdeling in op de gestelde onduidelijkheden van de hier aan de orde 
zijnde artikelen. Ook al zouden de interpretatieverschillen met betrekking tot deze 
artikelen groot zijn en ook groter dan aan de orde is bij sommige andere 
strafbepalingen, niet gemotiveerd wordt dat schrapping ter verkrijging van meer 
duidelijkheid een proportionele oplossing is. 

De Afdeling advisering van de Raad van State constateert dat het onderhavige 
voorstel gelijkluidend (zie noot 2) is aan het in 2012 aan de Afdeling ter advisering 
voorgelegde voorstel van wet van het lid Driessen. (zie noot 3) De Afdeling heeft over 
dat voorstel op 15 november 2012 advies uitgebracht. Daarop is (nog) geen reactie 
van de initiatiefnemer - dan wel van degene die de verdediging van het voorstel heeft 
overgenomen (zie noot 4) - verschenen, zodat het advies nog niet openbaar is 
gemaakt. 

1. Vrijheid van meningsuiting 

De toelichting stelt dat op Nederland potentieel conflicterende verdragsverplichtingen 
rusten, "die binnen de Nederlandse rechtsorde leiden tot spanningen op het terrein 
van de vrijheid van meningsuiting", (zie noot 5) Volgens de toelichting maken het 
verbod op groepsbelediging, het aanzetten tot haat en het aanzetten tot 
discriminatie, die ter uitvoering van de internationale en Europese verplichtingen 
dienen, een onevenredige inbreuk op de door artikel 10 van het Europees verdrag tot 
bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna: 
EVRM) beschermde vrijheid van meningsuiting. De reden waarom het voorstel nu 
een andere afweging omvat en de vrijheid van meningsuiting wil verruimen, is 
volgens de toelichting dat de bescherming van de vrijheid van meningsuiting de 
afgelopen jaren sterk in intensiteit is toegenomen als gevolg van de jurisprudentie 
van het EHRM. (zie noot 6) De vrijheid van (politieke) meningsuiting wordt in dit 
verband kennelijk gezien als een recht dat nagenoeg absolute bescherming geniet, 
ongeacht de inhoud van de uitlating, (zie noot 7) 

De Afdeling onderkent dat de vrijheid van meningsuiting een van de essentiële 
elementen van een democratische samenleving vormt. Het EHRM heeft dit 
uitgangspunt in zijn jurisprudentie ook zo verwoord, (zie noot 8) Het heeft het EHRM 
geleid tot de overweging dat de bescherming van de vrijheid van meningsuiting "is 
applicable not only to information or ideas that are favourably received or regarded 
as inoffensive or as a matter of indifference, but also to those that offend, shock or 
disturb the State or any sector of the population. Such are the demands of that 



pluraiism, tolerance and broadmindedness without which there is no democratie 
society", (zie noot 9) 

De vrijheid van meningsuiting is, in tegenstelling tot de vrijheid een mening te 
koesteren, echter niet absoluut, (zie noot 10) Beperkingen van deze vrijheid die de 
inhoud van een uiting betreffen, zijn volgens artikel 7 van de Grondwet toegestaan bij 
formele wet. (zie noot 11) Die beperkingen zijn vooral te vinden in het Wetboek van 
Strafrecht en betreffen onder andere de artikelen waarop dit voorstel ziet. Naast het 
belang van degene die van de vrijheid van meningsuiting gebruik wil maken, zijn ook 
belangen van anderen en het algemeen belang betrokken, hetgeen een afweging 
noodzakelijk kan maken. De vrijheid van meningsuiting gaat niet automatisch voor op 
andere rechten en belangen en niet alle (politieke) uitingen worden op dezelfde 
manier beschermd. 

In de Straatsburgse jurisprudentie is erkend dat publicaties en andere vormen van 
meningsuiting die aanzetten tot haat, geweld of racisme, of nodeloos kwetsend zijn, 
en derhalve geen enkele bijdrage leveren aan het openbare debat, met straf 
bedreigd of anderszins belemmerd mogen worden, (zie noot 12) In extreme gevallen 
kan zelfs het beroep op de vrijheid van meningsuiting worden ontzegd, daar waar de 
uitingen gericht zijn tegen de kernwaarden waarop het EVRM is gebaseerd, zoals 
"tolerance, social peace and non-discrimination". (zie noot 13) 

De Afdeling ziet in artikel 7 van de Grondwet en de jurisprudentie van het EHRM over 
artikel 10 van het EVRM dan ook niet de door initiatiefnemer gestelde noodzaak om 
de door de wetgever in het Wetboek van Strafrecht gemaakte afwegingen te 
herijken. De Afdeling is van oordeel dat de initiatiefnemer bij het benadrukken van 
het belang van de vrijheid van meningsuiting onvoldoende aandacht besteedt aan 
het feit dat bepaalde (vormen van) uitingen gelet op de hiervoor genoemde 
bepalingen en de daarop gebaseerde jurisprudentie beperking van deze vrijheid 
kunnen rechtvaardigen en adviseert dit aspect alsnog in de afweging te betrekken. 

2. Verenigbaarheid met Unierecht en Verdragen 

In de toelichting stelt de initiatiefnemer zich ervan bewust te zijn dat de afweging - 
resulterend in het voorstel tot het schrappen van het verbod op groepsbelediging 
(artikel 1 37c Sr) en het verbod op het aanzetten tot haat en discriminatie (wijziging 
van de artikelen 137d en 137e Sr) - anders uitvalt dan die gemaakt door de wetgever 
ten tijde van de goedkeuring van het Internationaal Verdrag inzake uitbanning van 
alle vormen van rassendiscriminatie (hierna: IVUR). (zie noot 14) Tegelijkertijd stelt 
de toelichting dat dat Verdrag noch het Kaderbesluit bestrijding racisme en 
vreemdelingenhaat of het Aanvullend Protocol bij het Cybercrimeverdrag aan 
hetgeen wordt voorgesteld in de weg staat. Van strijdigheid met deze instrumenten 
zou geen sprake zijn. (zie noot 15) 

Hieronder gaat de Afdeling in op de verenigbaarheid van onderdelen van het voorstel 




met de hiervoor genoemde instrumenten. Voorts besteedt de Afdeling aandacht aan 
de verplichtingen uit het door de initiatiefnemer niet genoemde Internationaal verdrag 
inzake burgerrechten en politieke rechten (hierna: IVBPR). 

a. Kaderbesluit bestrijding racisme en vreemdelingenhaat 
In 2008 is het Europees Kaderbesluit betreffende de bestrijding van bepaalde 
vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat door middel van het 
strafrecht in werking getreden, (zie noot 16) Het legt aan de lidstaten de verplichting 
op tot strafbaarstelling van het opzettelijk publiekelijk aanzetten tot geweld of haat 
jegens een groep personen, gedefinieerd op basis van ras, huidskleur, godsdienst, 
afstamming, dan wel nationale of etnische afkomst, of een lid van die groep, ook 
door middel van het publiekelijk verspreiden of uitdelen van geschriften, afbeeldingen 
of ander racistisch of xenofobisch materiaal, (zie noot 17) Voorts dient het publiekelijk 
vergoelijken, ontkennen of verregaand bagatelliseren van genocide, misdaden tegen 
de menselijkheid, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de vrede strafbaar te worden 
gesteld indien deze gedragingen van dien aard zijn dat zij aanzetten tot haat of 
geweld, (zie noot 18) Het Kaderbesluit biedt de lidstaten de mogelijkheid om de 
verplichting tot strafbaarstelling van deze gedragingen te beperken tot gedragingen 
die de openbare orde dreigen te verstoren, of die bedreigend, kwetsend of 
beledigend zijn. (zie noot 19) Met andere woorden, de lidstaten kunnen ervoor kiezen 
om de vrijheid van meningsuiting meer ruimte toe te kennen door alleen die vormen 
van het opzettelijk aanzetten tot haat of geweld strafbaar te stellen, die tegelijkertijd 
de openbare orde dreigen te verstoren of die bedreigend, kwetsend of beledigend 
zijn. 

In Nederland is in implementatie voorzien door de bestaande artikelen 137c tot en 
met 137e Sr, omdat daarin een strafbaarstelling van het aanzetten tot haat of 
geweld, belediging en discriminatie wegens onder meer ras en godsdienst is 
geregeld. Het vergoelijken, ontkennen of bagatelliseren van de hiervoor genoemde 
misdrijven is niet zelfstandig strafbaar gesteld, maar valt onder de hiervoor 
genoemde bepalingen, voor zover dit gedrag aanzet tot haat of geweld, belediging of 
discriminatie wegens ras of godsdienst. Nederland heeft een verklaring waarin het 
voorgaande is medegedeeld, afgelegd ten tijde van de totstandkoming van dat 
Kaderbesluit, (zie noot 20) 

De Afdeling deelt niet de in de toelichting getrokken conclusie dat het voorstel niet in 
strijd is met het Kaderbesluit bestrijding racisme en vreemdelingenhaat. Het 
Kaderbesluit verplicht ondubbelzinnig tot strafbaarstelling van het aanzetten tot haat, 
ongeacht de mogelijkheid die het Kaderbesluit biedt tot clausulering van dat delict 
met het oog op de vrijheid van meningsuiting. De Afdeling merkt op dat in de 
voorgestelde wijzigingen van de artikelen 137d en 137e Sr het bestanddeel 
"aanzetten tot haat" geheel vervalt. 



b. Aanvullend Protocol bij het Cybercrimeverdrag 

In 2001 is het Aanvullend Protocol (zie noot 21) bij het Cybercrimeverdrag (zie noot 
22) tot stand gekomen dat in 2010 voor het land Nederland in werking is getreden. 
Het Protocol verplicht de partijen tot strafbaarstelling van handelingen van racistische 
en xenofobische aard verricht via computersystemen. De Afdeling wijst in het 
bijzonder op de artikelen 3 en 6 van dat Protocol. 

Artikel 3 behelst een verplichting tot strafbaarstelling van het publiekelijk verspreiden 
of op andere wijze voor het publiek beschikbaar maken van racistisch en xenofobisch 
materiaal, (zie noot 23) Uit de definitie van het racistisch en xenofobisch materiaal 
blijkt dat daaronder ook materiaal valt dat aanzet tot haat, discriminatie of geweld 
tegen een individu of een groep wegens bepaalde kenmerken, (zie noot 24) Het 
verspreiden van materiaal via computersystemen dat aanzet tot haat, discriminatie of 
geweld, dient daarom strafbaar te worden gesteld. Nederland heeft geen voorbehoud 
gemaakt bij dit artikel. 

Volgens artikel 6 worden de partijen verplicht tot strafbaarstelling van ontkenning, 
grove bagatellisering, goedkeuring of rechtvaardiging van volkerenmoord of van 
misdaden tegen de menselijkheid. Nederland heeft gebruik gemaakt van de 
mogelijkheid om slechts bepaalde vormen van dergelijke gedragingen strafbaar te 
stellen. Volgens het daartoe strekkende voorbehoud wordt aan de verplichting van 
artikel 6 voldaan door strafbaarstelling van deze gedragingen, voor zover die 
gedragingen aanzetten tot haat, discriminatie of geweld wegens ras of godsdienst, 
(zie noot 25) 

Uit het voorgaande blijkt dat op Nederland de verplichting rust tot strafbaarstelling 
van gedragingen van racistische en xenofobische aard die aanzetten tot haat, 
discriminatie of geweld via computersystemen. Door het schrappen van het 
bestanddeel "aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen" uit de artikelen 137d 
en 137e Sr voldoet Nederland niet meer aan de verplichtingen die voortvloeien uit 
het Aanvullend Protocol bij het Cybercrimeverdrag. 

c. Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van 
rassendiscriminatie 

Het IVUR is in 1965 tot stand gekomen. Daarin is tot uitdrukking gebracht het belang 
van het tegengaan van rassendiscriminatie, dat in de internationale gemeenschap 
breed wordt gedeeld. Het doel van het Verdrag is dan ook te bewerkstelligen dat alle 
maatregelen worden genomen "die nodig zijn om snel een einde te maken aan alle 
vormen en alle uitingen van rassendiscriminatie, alsook op rassendiscriminatie 
berustende leerstellingen en praktijken te voorkomen en te bestrijden, ten einde een 
betere verstandhouding tussen de rassen te bevorderen en een internationale 
samenleving op te bouwen waarin zich geen enkele vorm van rassenscheiding en 



rassendiscriminatie voordoet." (zie noot 26) 

Nederland is partij bij dit Verdrag en heeft zich verbonden aan de verplichtingen die 
daaruit voortvloeien. Daaronder valt ook de verplichting ingevolge artikel 4(a) van dat 
Verdrag om "strafbaar bij de wet te verklaren het verspreiden, op welke wijze ook, 
van denkbeelden die zijn gegrond op rassuperioriteit of rassenhaat, aanzetting tot 
rassendiscriminatie, zomede alle daden van geweld of aanzetting daartoe, die zijn 
gericht tegen een ras of een groep personen van een andere huidskleur of etnische 
afstamming, alsook het verlenen van steun aan tegen bepaalde rassen gerichte 
activiteiten, waaronder begrepen de financiering daarvan." Nederland voldoet thans 
aan deze verplichting door gedragingen genoemd in de artikelen 137c tot en met 
137e Sr strafbaar te stellen. 

De Afdeling wijst er op dat artikel 4(a) van het IVUR uitdrukkelijk verplicht tot 
strafbaarstelling van het aanzetten tot rassendiscriminatie. Strafbaarstelling van het 
aanzetten tot haat wordt niet letterlijk voorgeschreven. Het IVUR spreekt echter van 
een verplichting tot strafbaarstelling van de verspreiding van ideeën gebaseerd op 
rassenhaat, hetgeen rassendiscriminatie in de hand kan werken. In die zin gaan het 
aanzetten tot haat en discriminatie naar het oordeel van de Afdeling hand in hand. 

Dit wordt bevestigd in de Aanbeveling van het toezichthoudend Comité inzake de 
uitbanning van rassendiscriminatie (CERD), (zie noot 27) waarin wordt aanbevolen in 
het licht van artikel 4 ook aanzetten tot haat strafbaar te stellen, (zie noot 28) 

Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat het schrappen van de 
bestanddelen "aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen" uit de artikelen 
1 37d en 1 37e Sr niet verenigbaar is met de verplichting die op Nederland rust 
ingevolge artikel 4(a) van het IVUR. 

d. Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten 

Naast de hierboven, ook in de toelichting genoemde instrumenten wijst de Afdeling 
op de verplichtingen die op Nederland rusten op grond van het IVBPR. Ingevolge 
artikel 20, tweede lid, van het IVBPR is Nederland verplicht om het propageren van 
op nationale afkomst, ras of godsdienst gebaseerde haatgevoelens die aanzetten tot 
discriminatie, vijandigheid of geweld bij de wet te verbieden. Aan deze verplichting is 
volgens de wetgever voldaan door gedragingen genoemd in de artikelen 137c e.v. Sr 
strafbaar te stellen, (zie noot 29) Door de voorgestelde wijziging van de artikelen 
137d en 137e Sr zal het aanzetten tot discriminatie of haat (zie noot 30) niet meer 
verboden worden. Daarmee wordt, naar het oordeel van de Afdeling, niet voldaan 
aan de verplichtingen uit het IVBPR. 

e. Conclusie 

Gelet hierop komt de Afdeling tot de conclusie dat met de voorgestelde wijziging van 
de artikelen 137d en 137e Sr strekkende tot het laten vervallen van de 



strafbaarstelling van het aanzetten tot haat of discriminatie van mensen op grond van 
hun ras of godsdienst, Nederland niet meer aan de internationale en Europese 
verplichtingen ter zake zal voldoen. De door de initiatiefnemer genoemde gewone 
delicten, zoals opruiing (artikel 131 Sr), aanzetten tot geweld (nieuw artikel 137d Sr), 
bedreiging (artikel 284 e.v. Sr) en discriminatie (artikel 137f Sr, artikel 137g Sr en 
artikel 429quater Sr) kunnen naar het oordeel van de Afdeling daartoe niet de plaats 
van de artikelen 137d en 137e in de huidige vorm innemen. Geen van deze artikelen 
stelt het aanzetten tot haat of discriminatie strafbaar. 

Gelet op het voorgaande adviseert de Afdeling af te zien van de voorgestelde 
wijziging van de artikelen 137d en 137e Sr, reeds omdat de internationale en 
Europese verplichtingen die op Nederland rusten, daar geen ruimte voor bieden. 

3. Herstel van het lex certa-beqinsel 

Volgens de toelichting voldoet de delictsomschrijving uit de artikelen 1 37c en 1 37d Sr 
niet aan het strafrechtelijke lex certa-beginsel. Dit beginsel vereist dat de 
delictsomschrijving van een strafbepaling zo precies en zo beperkt mogelijk is. Voor 
de burger moet voorzienbaar zijn welke concrete handelingen (of het nalaten ervan) 
tot straffen kunnen leiden. Om recht te doen aan dit beginsel stelt de initiatiefnemer 
voor artikel 137c in het geheel en het bestanddeel "het aanzetten tot haat of 
discriminatie" uit de artikelen 137d en 137e Sr te schrappen. 

De Afdeling onderkent dat de rechtspraak, waaronder de uitspraken van de 
rechtbank Amsterdam en het gerechtshof Amsterdam in de zaak ten aanzien van de 
heer Wilders waarop initiatiefnemer wijst, (zie noot 31) laat zien dat de hiervoor 
genoemde artikelen tot significante interpretatieverschillen aanleiding geven. Ook in 
de literatuur wordt erop gewezen dat er verschillende interpretaties van deze 
bepalingen mogelijk zijn. (zie noot 32) 

De Afdeling mist een analyse van onderdelen van deze bepalingen die onduidelijk 
zijn en van de redenen daarvoor. Voorts wordt aan de hand daarvan niet uiteen 
gezet waarom mogelijke onduidelijkheden niet kunnen worden ondervangen door 
nadere precisering van de bestaande bepalingen. Verder wordt niet inzichtelijk 
gemaakt in hoeverre het bestaan van interpretatieverschillen omtrent die bepalingen 
afwijkt van mogelijke interpretatieproblemen die zich voordoen ten aanzien van 
sommige andere strafbepalingen, waarbij geen aanleiding wordt gezien tot wijziging 
of schrapping. 

Onverminderd het in de onderdelen 1 en 2 opgemerkte is naar het oordeel van de 
Afdeling daarmee onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat het voorstel tot het zonder 
meer schrappen van artikel 137c Sr en een gedeelte van de artikelen 137d en 137e 
Sr proportioneel is in relatie tot het gewenste doel van verkrijging van meer 
duidelijkheid. De Afdeling adviseert in het licht van het bovenstaande dragend te 




motiveren waarom schrappen van (onderdelen van) deze artikelen de enig mogelijke 
oplossing is om aan het lex certa-beginsel tegemoet te komen. 

De Vice-president van de Raad van State 


Reactie (op het advies) van de indiener van 28 januari 2015 

De initiatiefnemer merkt op dat het vierde motief, het afgeven van een signaal aan 
het EHRM in verband met het bepalen van consensus, in het advies geen aandacht 
krijgt. Dat is opmerkelijk, te meer daar de dialoog tussen Straatsburg en de nationale 
instanties na de Brighton conferentie alom als een belangrijke factor wordt gezien die 
de legitimiteit van het EHRM kan bevorderen. De initiatiefnemer acht het belangrijk 
om door een wetswijziging aan het Straatsburgse Hof kenbaar te maken dat 
Nederland een preferente positie toekent aan de vrijheid van meningsuiting, zoals 
deze ook tot uitdrukking komt in de jurisprudentie van het Hof. 

1. De initiatiefnemer stelt zich, ook blijkens de Memorie van Toelichting, op het 
standpunt dat de vrijheid van meningsuiting volgens het EVRM en de jurisprudentie 
van het EHRM een preferente positie inneemt. Dat betekent niet dat zij absoluut is, 
maar wel dat zij een zwaarwegend karakter heeft en dus alleen in 
uitzonderingsgevallen mag worden beperkt. In de jurisprudentie van het EHRM 
worden slechts twee uitzonderingen erkend, te weten opruiing en artistieke uitingen 
die kwetsend kunnen zijn voor aanhangers van een bepaalde religie. De Memorie 
van Toelichting is op dit punt aangevuld. 

Volgens de initiatiefnemer lopen op dit punt in het advies twee zaken door elkaar. 
Initiatiefnemer ontkent uiteraard niet dat aan de formele wetgever op grond van art. 7 
Grw. de bevoegdheid toekomt om uitingsdelicten te scheppen. Het gaat daarbij 
overigens om een bevoegdheid en niet om een plicht. Maar het feit dat dergelijke 
uitingsdelicten een g rondwette lijk aanknopingspunt hebben vrijwaart ze niet tegen 
een onverbindend verklaring door het EHRM. Voor het Hof is immers bepalend of 
dergelijke beperkingen een 'pressing social need' dienen. 

De initiatiefnemer is met de Afdeling van mening dat volgens de jurisprudentie van 
het EHRM beperkingen op de vrijheid van meningsuiting zijn toegelaten als ze 
behoren tot één van de twee volgende categorieën: opruiende uitingen of artistieke 
uitingen die kwetsend kunnen zijn voor gelovigen. De voorbeelden die de Afdeling in 
de voetnoten noemt behoren dan ook tot deze twee categorieën. 


De Afdeling ontkent dat de vrijheid van meningsuiting een absoluut karakter heeft en 
daarbij sluit de initiatiefnemer zich aan. Daaraan staat echter niet in de weg dat de 



vrijheid van meningsuiting volgens het EVRM en de jurisprudentie van het EHRM 
een preferente positie inneemt. Dat betekent dat zij een zwaarwegend karakter heeft 
en dus alleen in uitzonderingsgevallen mag worden beperkt. In de jurisprudentie van 
het EHRM worden slechts twee uitzonderingen erkend, te weten opruiing en 
artistieke uitingen die kwetsend kunnen zijn voor aanhangers van een bepaalde 
religie. Het wetsvoorstel strekt ertoe om die preferente positie van de vrijheid van 
meningsuiting tot uitdrukking te brengen. 

2. De initiatiefnemer is niet overtuigd door de stelling van de Afdeling dat de 
commune strafbaarstellingen zoals opruiing, aanzetten tot geweld, bedreiging en 
discriminatie ontoereikend zouden zijn om uitvoering te geven aan de genoemde 
verdragsverplichtingen. De stelling van de Afdeling is op dit punt niet onderbouwd. 
Aan de partijstaten komt het primaat toe bij de implementatie van internationale 
verplichtingen. De initiatiefnemer meent dat die implementatie op een zodanige 
manier dient te geschieden dat getrouw uitvoering wordt gegeven aan die 
verplichtingen, zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan andere fundamentele 
rechtsgoederen, zoals de vrijheid van meningsuiting. Er wordt dus bewust voor 
gekozen om de minst ingrijpende middelen in te zetten. Daarbij wordt aangesloten bij 
het dialoogmodel, waarin nationale instanties signalen afgeven aan de internationale 
instanties met de bedoeling deze zo nodig op ander gedachten te brengen. De 
initiatiefnemer is van mening dat Nederland op dit terrein binnen de grenzen van zijn 
internationale verplichtingen blijft met behulp van de commune delictsomschrijvingen. 
Indien Nederland dreigt deze bandbreedte te overschrijden, is dit een signaal aan de 
internationale instanties in het kader van de dialoog om zich bij deze benadering aan 
te sluiten. 

De initiatiefnemer voelt zich in dit verband gesterkt door de wil van de wetgever zoals 
deze tot uitdrukking is gebracht in de parlementaire stukken die hebben geleid tot de 
vaststelling van de huidige tekst in 1970. Zo stelde de regering destijds dat het IVUR 
niet uitdrukkelijk verplicht tot opneming van het delict te zake van het in het openbaar 
beledigen van groepen mensen vanwege hun ras. (zie noot 33) Bovendien kon 
volgens de regering het aanzetten tot haat, voor zover het betrekking heeft op 
gewelddadig optreden, reeds worden bestreden met toepassing van bestaande 
delictsomschrijvingen, zoals te zake van opruiing. (zie noot 34) De Memorie van 
Toelichting is op dit punt aangevuld. 

3. Het doet de initiatiefnemer deugd dat ook de Afdeling de mening lijkt toegedaan 
dat de delictsomschrijvingen op gespannen voet staan met het lex certa beginsel. De 
Afdeling kiest echter voor een andere remedie, namelijk het nader preciseren van de 
betrokken bepalingen in plaats van het schrappen ervan. Naar het oordeel van de 
Afdeling zou een precisering proportioneler zijn. Hoewel de initiatiefnemer het 
standpunt van de Afdeling respecteert is initiatiefnemer niettemin van oordeel dat het 
schrappen van de bepalingen de enige proportionele remedie is. Onduidelijke 



strafbaarstellingen hebben een verkillend effect op de vrijheid van meningsuiting en 
verliezen daardoor hun bestaansrecht. Over de reikwijdte van de uitingsvrijheid past 
geen speculatie, zeker niet als op de overtreding van de delictsomschrijvingen 
vrijheidsstraffen zijn gesteld. De initiatiefnemer verwijst met instemming naar de 
vagueness doctrine en de chilling effect doctrine van het Amerikaanse 
Hooggerechtshof, op grond waarvan deze instantie vage delictsomschrijvingen 
steevast onverbindend verklaart. 

Zoals eerder in deze reactie reeds is gememoreerd achtte de wetgever de 
delictsomschrijvingen niet nodig om uitvoering te geven aan het IVUR en werden zij 
als het ware ten overvloede opgenomen. In dat licht bezien is een schrapping wel 
degelijk proportioneel te achten. 

Bovendien blijken de arttt. 137c en d Sr. in de rechterlijke praktijk zodanig te 
worden opgerekt dat de door de wetgever beoogde limitatieve en restrictieve 
strafbaarstelling op losse schroeven wordt gezet. Zo wordt het begrip 'ras' in de artt. 

1 37c en d sinds zijn arrest van 1 5 juni 1 976 door de Hoge Raad consequent ruim 
uitgelegd. (zie noot 35) Daaronder zijn onder andere begrepen Turken en 
Marokkanen, (zie noot 36) Joden, (zie noot 37) vreemdelingen, (zie noot 38) en 
asielzoekers en vluchtelingen. (zie noot 39) Dit is in strijd met de wil van de wetgever 
die bewust een limitatief en geen enuntiatief stelsel heeft opgenomen om de vrijheid 
van meningsuiting niet te belasten. (zie noot 40) Daarnaast heeft de Hoge Raad de 
strafbaarstelling van de arttt. 137c en d Sr. onlangs opgerekt door daartoe ook 
'uitlatingen die aanzetten tot onverdraagzaamheid' te rekenen, zonder dat daarvoor 
een grondslag te vinden is in de wet.(zie noot 41) Deze ontwikkelingen tonen aan dat 
zelfs de meest restrictieve en limitatieve strafbaarstelling in de rechtspraktijk toch 
weer wordt opgerekt en daardoor in zijn tegendeel gaat verkeren. Daarom is 
schrapping van de delictsomschrijvingen naar het oordeel van de initiatiefnemer niet 
alleen proportioneel, maar ook het enige effectieve middel. De Memorie van 
Toelichting is op dit punt aangevuld. 

De initiatiefnemer 


(1) Memorie van toelichting, paragraaf 1 (slot). 

(2) Artikel III verwijst thans naar de Wet financiering politieke partijen die in werking is 
getreden op 1 mei 2013. Met de inwerkingtreding van die wet is de Wet subsidiëring 
politieke partijen, die in het voorstel uit 2012 werd genoemd, vervallen. 

(3) Voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met een 
verruiming van de vrijheid van meningsuiting, Kamerstukken II 2011/12, 33 369, nr. 

2 . 

(4) Kamerstukken II 2012/13, 33 369, nr. 4. 

(5) Memorie van toelichting, paragraaf 3, kopje "De noodzaak voor een afweging 



door de wetgever". 

(6) Memorie van toelichting, paragraaf 3 (slot). De Afdeling wijst er overigens op dat 
nog in 2008 de toenmalige minister van Justitie meende dat de beperkingen van de 
vrijheid van meningsuiting waartoe het Kaderbesluit en het Aanvullend Protocol bij 
het Cybercrimeverdrag verplichtten, aanvaardbaar zijn in het licht van het EVRM en 
de jurisprudentie van het EHRM over artikel 10 EVRM, zie Kamerstukken II 2009/10, 
31 838 (R1874), nr. 6, biz. 3. 

(7) Zie de memorie van toelichting, paragraaf 1 : "Eén van de doelen van de vrijheid 
van meningsuiting is het bevorderen en openhouden van het maatschappelijke 
debat. (...) De inhoud en de aard van die uitlatingen doen daarbij niet ter zake. (...) 
Iedereen dient zonder vrees voor vervolging zijn (politieke) mening te kunnen uiten." 

(8) Zie bijvoorbeeld EHRM, Handyside t. Verenigd Koninkrijk, arrest van 7 december 
1976, §41. 

(9) Idem. 

(1 0) Zie in dezelfde zin het advies van 26 januari 201 0, nr. W03. 09. 0473/11 (Voorstel 
van wet van de leden Van der Ham, De Wit en Teeven tot wijziging van het Wetboek 
van Strafrecht in verband met het laten vervallen van het verbod op godslastering), 
Kamerstukken II 2009/10, 32 203, nr. 4. 

(11) Artikel 7 van de Grondwet luidt als volgt: 

"1 . Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of 
gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. 

(...) 

3. Voor het openbaren van gedachten of gevoelens door andere dan in de 
voorgaande leden genoemde middelen heeft niemand voorafgaand verlof nodig 
wegens de inhoud daarvan, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet. 
(...)". 

(12) EHRM, Otto-Preminger-Institut, arrest van 20 september 1994, § 56 en EHRM, 
Günduz v. Turkey, arrest van 14 december 2003, § 40. Zie ook het rapport van de 
Venetië Commissie, Tackling blasphemy, insult and hatred in a democratie society, 
Raad van Europa 2008, § 41 -98. Verder in die zin ook EHRM, Féret t. België, arrest 
van 16 juli 2009 (door initiatiefnemer genoemd in de Memorie van toelichting, 
paragraaf 4) en EHRM, Le Pen t. Frankrijk, arrest van 20 april 2010 
(ontvankelijkheidsbeslissing). In laatstgenoemde beslissing heeft het Hof het beroep 
van Le Pen op de bescherming van artikel 10 EVRM kennelijk ongegrond geacht. De 
veroordeling van Le Pen in Frankrijk wegens het aanzetten tot discriminatie, haat en 
geweld vormde volgens het Hof een legitieme beperking van de vrijheid van 
meningsuiting van een politicus. 

(13) Zie bijvoorbeeld EHRM 16 november 2004, Norwood t. Verenigd Koninkrijk 
(ontvankelijkheidsbeslissing) en EHRM 10 juli 2008, Soulast. Frankrijk 
(ontvankelijkheidsbeslissing). Van belang is hier artikel 17 van het EVRM dat 
betrekking heeft op het misbruik van een of meer van de gegarandeerde rechten en 



vrijheden. Volgens dat artikel mag geen van de bepalingen van het EVRM (dus ook 
niet artikel 10, vrijheid van meningsuiting) worden uitgelegd als zou zij voor een 
Staat, een groep of een persoon een recht inhouden enige activiteit aan de dag te 
leggen of enige daad te verrichten met als doel de rechten of vrijheden die in het 
EVRM zijn vermeld teniet te doen of deze verdergaand te beperken dan bij het 
EVRM is voorzien. 

(14) Memorie van toelichting, paragraaf 3 (slot). 

(15) Memorie van toelichting, paragrafen 3 en 5. 

(1 6) Kaderbesluit 200891 3/JBZ van 28 november 2008, PB L 328/55. 

(1 7) Artikel 1 , eerste lid, onder a en b van het Kaderbesluit. 

(1 8) Artikel 1 , eerste lid, onder c en d, van het Kaderbesluit. 

(19) Artikel 1, tweede lid, van het Kaderbesluit. 

(20) Document nr. 2001/0270 (CNS) en Kamerstukken I 2007/08, 23490, DH, blz. 4, 
met de toelichting van de toenmalige Minister van Justitie. 

(21) Trb. 2003, 60 en Trb. 2010, 334 (inwerkingtreding). 

(22) Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische 
netwerken, betreffende de strafbaarstelling van handelingen van racistische en 
xenofobische aard verricht via computersystemen, T rb. 2002, 1 8 en T rb. 2007, 1 0 
(inwerkingtreding). 

(23) Artikel 3 van het Protocol. 

(24) Artikel 1 van het Protocol. 

(25) Artikel 2 van de Rijkswet tot goedkeuring van het Aanvullend Protocol, Trb. 

2010, 334. 

(26) Preambule bij het verdrag. 

(27) CERD/C/GC/35, General recommendation No. 35, Combating racist hate 
speech, 26 september 2013. 

(28) As article 4 is not self-executing, States parties are required by its terms to adopt 
legislation to combat racist hate speech that falls within its scope. In the light of the 
provisions of the Convention and the elaboration of its principles in general 
recommendation No. 15 and the present recommendation, the Committee 
recommends that the States parties declare and effectively sanction as offences 
punishable by law: 

(a) All dissemination of ideas based on racial or ethnic superiority or hatred, by 
whatever means; 

(b) Incitement to hatred, contempt or discrimination against members of a group on 
grounds of their race, colour, descent, or national or ethnic origin; 

(c) Threats or incitement to violence against persons or groups on the grounds in (b) 
above; 

(d) Expression of insults, ridicule or slander of persons or groups or justification of 
hatred, contempt or discrimination on the grounds in (b) above, when it clearly 
amounts to incitement to hatred or discrimination; 



(e) Participation in organizations and activities which promote and incite racial 
discrimination. 

(paragraaf 13). 

(29) Kamerstukken II 1975/76, 13 932 (R1037), nrs. 1-6, blz. 31. 

(30) Aangenomen kan worden dat het verbieden van het propageren van 
haatgevoelens die aanzetten tot vijandigheid, waar het IVBPR strikt genomen van 
spreekt, op één lijn kan worden gesteld met het aanzetten tot haat, waarvan andere 
verdragen spreken. 

(31) Memorie van toelichting, paragraaf 2; Hof Amsterdam 21 januari 2009, LJN: 
BH0496; rechtbank Amsterdam 23 juni 201 1 , LJN: BQ9001 . 

(32) Zie bijvoorbeeld A. Nieuwenhuis en E. Janssen, "De onduidelijke verhouding 
tussen vrijheid van meningsuiting en discriminatie", Mediaforum 2011-4, blz. 94. 

(33) Kamerstukken II, 1967/68, 9724, nr. 3, p. 2. 

(34) Kamerstukken II, 1967/68, 9724, nr. 3, p. 3. 

(35) HR 1 5 juni 1 976, NJ 1 976, 551 . 

(36) HR 14 maart 1989, NJ 1990, 29. 

(37) HR 21 februari 1995, NJ 452. 

(38) HR2 mei 1995, NJ 621. 

(39) HR 15 april 2003, NJ 334. 

(40) Kamerstukken II, 1967/68, 9724, nr. 3, p. 2. 

(41 ) HR 1 6 december 201 4, 1 3/01 327. 


Gehele tekst ontwerpregeling met toelichting 


Bron: Raad van State 


Openbaar Ministerie arrondisementsparket Den Haag 

Kaderbesluit 2008/913 betreffende de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat 

Als lidstaat van de Europese Unie zal Nederland moeten voldoen aan de afspraken die binnen 
Europa worden gemaakt. Het Kaderbesluit betreffende de bestrijding van racisme en 
vreemdelingenhaat biedt normen voor strafbaarstelling en bestraffing. Het Kaderbesluit stelt 
het volgende voorop: 

“Racisme en vreemdelingenhaat vormen een rechtstreekse schending van de beginselen van 
vrijheid, democratie, eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, en 
van de rechtsstaat, beginselen waarop de Europese Unie gegrondvest is en die de lidstaten 
gemeen hebben.” 

Art. 1, onder a verplicht om het aanzetten tot geweld of haat jegens een groep personen 
wegens (onder meer) ras strafbaar te stellen. Op basis van art. 3, lid 1 zijn lidstaten verplicht 
om erin te voorzien dat zulke gedragingen kunnen worden bestraft met “doeltreffende, 
evenredige en afschrikwekkende strafrechtelijke sancties”. Aan de verplichting tot 
strafbaarstelling had de wetgever reeds uitvoering gegeven in de artt. 137c en d Sr. De 
verplichting tot adequate bestraffing is gericht aan de Nederlandse wetgever, maar is - via 
diezelfde wetgever - een duidelijke boodschap aan het OM en aan de rechter. Die boodschap 
is dat adequate strafrechtelijke maatregelen een belangrijk hulpmiddel vormen bij de 
bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat. Behalve een straffend effect hebben dergelijke 
maatregelen ook een afschrikwekkende werking. 

Vermeldenswaard is ten slotte art. 8 van het Kaderbesluit, dat stelt dat de lidstaten er voor 
moeten zorgen dat het instellen van een onderzoek of vervolging wegens discriminatie niet 
afhankelijk is van een aangifte. 




Persoonlijk bericht aan alle kamerleden: Waarom stelt u geen vragen ?? 

Arib, K. (PVDA) 
personalia 

titulatuur, naam; roepnaam 

Arib, drs. K. (Khadija) 

geboorteplaats en -datum 

Hedami (Marokko), 10 October 1960 

woonplaats 

Amsterdam 

fractie 

Partij van de Arbeid (42 zetels) (PVDA) 
onderwijs 

- sociologie Universiteit van Amsterdam 
loopbaan 

Are you a developer? Try out the HTML to PDF API 



+ personalia 


4- fractie 


+ onderwijs 


+ loopbaan 


+ nevenfuncties 


commissies 


printversie 


open in browser PRO version 


pdfcrowd.com 






medewerker I.S.E.S. (Instituut voor Sociale en Economische 
Studies) Erasmus Universiteit te Rotterdam 

- waarnemend hoofd en senior-beleidsmedewerker, 
Maatschappelijke Opvang en Gezondheidszorg gemeente 
Amsterdam 

- lid Tweede Kamer der State n-Gene raai, vanaf 19 mei 1998 


nevenfuncties 

Bestuurslid STIOM 8Gezondheidscentrum Schilderswij, Den Haag 
(onbezoldigd) 

Lid Raad van advies Steunpunten mantelzorg en Vrijwillige 
Thuishulp (onbezoldigd) 


Geacht Tweede Kamerlid. 


Sinds enige tijd bent u op de hoogte gesteld van het conf liet tussen K.H. de 
Werd en het Openbaar Ministerie. Met name met Jhr. procureur-generaal, Mr. 
J.L. de Wijkerslooth de Weerdesteyn, en minister mr. J.P.H. Donner van 
Justitie over het weigeren van het vervolgen van meineed en het onwettig 
afdekken van het verduisteren van de gerechtelijke bevelen, zoals 
weergegeven op mijn website. Drie grote artikelen zijn hierover in De 
Telegraaf al verschenen zonder dat daarover door u Kamervragen zijn 
gesteld. Nog merkwaardiger is het feit dat u geen aanstoot neemt aan de 

Are you a developer? Try out the HTML to PDF API 


Geheimen van 
Vrouwe «Xusl'il’ia 

^ v 5 s' • ... 



open in browser PRO version 


pdfcrowd.com 






K.H. de Werd 

Postbus: 36157 

1020 MD Amsterdam Website: 

http://www.mstsnl.net/de-werd 


foto's op het internet, waarbij zowel de minister als de voorzitter van het 
College van Procureurs-generaal als echte nazi's en Hitler worden afgebeeld. 


Om u duidelijk te maken dat het standpunt van de minister niet acceptebel is om K.H. 
de Werd niette vervolgen wegens smaad, belediging en of het hanteren van 
nazistische symbolen in foto's van de hoogste justitiële ambtsdragers, voeg ik behalve het standpunt van de minister ook de 
afbeeldingen zelf toe. Men slikt die om geheimzinnige redenen als zoete koek. Voor iedere andere burger (behalve voor K.H. 
de Werd) zou dit moeten leiden tot onmiddellijke arrestatie en voorgeleiding aan de rechter. Het feit dat dit niet gebeurt 
moet eenieder te denken geven. Ik nodig u hierbij uit om hierover vragen te stellen aan de minister. 


• Super-pg De Wijkerslooth 


Hoewel wel mij bekend is dat in de 
Tweede Kamer onderzoek wordt 
gedaan naar de achtergronden, wil 
ik u attent maken op het onderzoek 
dat de Nationale Ombudsman heeft 
gestart. Diens bevindingen over het 
onwettig handelen van het Openbaar 
Ministerie, van het College van P&'s 
en van de minister van Justitie 
worden nu geëvalueerd. 


Are you a developer? Try out the HTML to PDF API 


open in browser PRO version 


pdfcrowd.com 




Geen aanklacht 


Justitie zal geen vervolging instellen wegens smaad tegen Karei de 
Werd, terwijl hij toch minister van justitie mr. J.P.H. Donner en de 
voorzitter van het college van procureurs-generaal mr. J.P. de 
Wijkerslooth als Adolf Hitler op zijn website heeft gezet. Het ministerie 
liet via voorlichter Ivo Hommes weten: "Er zal geen aangifte gedaan 
worden. Het is deze persoon enkel en alleen te doen om aandacht voor 
zijn zaak en daar werken wij niet aan mee." (De Telegraaf van 18 
oktober 2003) 


Are you a developer? Try out the HTML to PDF API 


open in browser PRO version 


pdfcrowd.com 





Persoonlijk bericht aan alle kamerleden: Waarom stelt u geen vragen ?? 

+ personalia 
» fractie 
+ onderwijs 
+ loopbaan 
+ nevenfuncties 

commissies 

printversie 


fractie 

Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (28 zetels) (VVD) 
onderwijs 

- Academie voor Journalistiek en Voorlichting te Tilburg 1986 - 1991 

Are you a developer? Try out the HTML to PDF API 


Miltenburg, A. Van (VVD) 
personalia 

titulatuur, naam; roepnaam 

Van Miltenburg, A. (Anouchka) 

geboorteplaats en -datum 

Utrecht, 20 April 1967 


woonplaats 

Zaltbommel 

e-mail 

A.vMiltenburg@tk.parlement.nl 



open in browser PRO version 


pdfcrowd.com 





loopbaan 

Free lance journalist bij diverse media/mediabedrijven 

nevenfuncties 
- geen 


Geacht Tweede Kamerlid. 


Sinds enige tijd bent u op de hoogte gesteld van het conf liet tussen K.H. de 
Werd en het Openbaar Ministerie. Met name met Jhr. procureur-generaal, Mr. 
J.L. de Wijkerslooth de Weerdesteyn, en minister mr. J.P.H. Donner van 
Justitie over het weigeren van het vervolgen van meineed en het onwettig 
afdekken van het verduisteren van de gerechtelijke bevelen, zoals 
weergegeven op mijn website. Drie grote artikelen zijn hierover in De 
Telegraaf al verschenen zonder dat daarover door u Kamervragen zijn 
gesteld. Nog merkwaardiger is het feit dat u geen aanstoot neemt aan de 
foto's op het internet, waarbij zowel de minister als de voorzitter van het 
College van Procureurs-generaal als echte nazi's en Hitler worden afgebeeld. 

Hoewel wel mij bekend is dat in de 
Tweede Kamer onderzoek wordt 



De Geheimen vort 


Vrouwe «Xusl'il’ia 

4K~.s . ■' \ v ■' 



Are you a developer? Try out the HTML to PDF API 


open in browser PRO version 


pdfcrowd.com 






gedaan naar de achtergronden, wil 
ik u attent maken op het onderzoek 
dat de Nationale Ombudsman heeft 
gestart. Diens bevindingen over het 
onwettig handelen van het Openbaar 
Ministerie, van het College van P G's 
en van de minister van Justitie 
worden nu geëvalueerd. 

Om u duidelijk te maken dat het standpunt van de minister niet acceptebel is om K.H. 
de Werd niette vervolgen wegens smaad, belediging en of het hanteren van 
nazistische symbolen in foto's van de hoogste justitiële ambtsdragers, voeg ik behalve het standpunt van de minister ook de 
afbeeldingen zelf toe. Men slikt die om geheimzinnige redenen als zoete koek. Voor iedere andere burger (behalve voor K.H. 
de Werd) zou dit moeten leiden tot onmiddellijke arrestatie en voorgeleiding aan de rechter. Het feit dat dit niet gebeurt 
moet eenieder te denken geven. Ik nodig u hierbij uit om hierover vragen te stellen aan de minister. 

K.H. de Werd 
Postbus: 36157 
1020 MD Amsterdam Website: 

http://www.mstsnl.net/de-werd 




Geen aanklacht 


Justitie zal geen vervolging instellen wegens smaad tegen Karei de 
Werd, terwijl hij toch minister van justitie mr. J.P.H. Donner en de 
voorzitter van het college van procureurs-generaal mr. J.P. de 
Wijkerslooth als Adolf Hitler op zijn website heeft gezet. Het ministerie 


Are you a developer? Try out the HTML to PDF API 


open in browser PRO version 


pdfcrowd.com 





liet via voorlichter Ivo Hommes weten: "Er zal geen aangifte gedaan 
worden. Het is deze persoon enkel en alleen te doen om aandacht voor 
zijn zaak en daar werken wij niet aan mee." (De Telegraaf van 18 
Hl oktober 2003) 


Are you a developer? Try out the HTML to PDF API 


open in browser PRO version 


pdfcrowd.com 





Persoonlijk bericht aan alle kamerleden: Waarom stelt u geen vragen ?? 


Dijsselbloem, J.R.V.A. (PVDA) 


personalia 


titulatuur, naam; roepnaam 

Dijsselbloem, J.R.V.A. (Jeroen) 


geboorteplaats en -datum 

Eindhoven, 29 March 1966 


woonplaats 

Wageningen 


fractie 

Partij van de Arbeid (42 zetels) (PVDA) 


onderwijs 

- v.w.o. R.K. Eckartcollege te Eindhoven, van 1978 tot 1985 
landbouw-economie Landbouw-Universiteit te Wageningen, van 
1985 tot 1991 

- bedrijfseconomie University College Cork (lerl.), 1991 

Are you a developer? Try out the HTML to PDF API 



+ personalia 


4- fractie 


+ onderwijs 


+ loopbaan 


+ nevenfuncties 


commissies 


printversie 


open in browser PRO version 


pdfcrowd.com 





milieurecht Universiteit van Amsterdam, 1996 


loopbaan 

medewerker P.v.d.A. Eurodelegatie (o.a. politiek assistent E.P. 
Woltjer, lid Europees Parlement), van 1993 tot 1994 

- beleidsmedewerker P.v.d.A. -fractie Tweede Kamer der Staten- 
Generaal, van 1993 tot 1996 

- lid gemeenteraad van Wageningen, van 15 april 1994 tot 1997 

- politiek-bestuurlijk medewerker stafbureau van minister Van 
Aartsen, ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van 
1996 tot augustus 1998 

- politiek-bestuurlijk medewerker (vanaf medio 1999 
plaatsvervangend hoofd) stafbureau ministerie van Landbouw, 
Natuurbeheer en Visserij, van augustus 1998 tot 28 maart 2000 

- lid Tweede Kamer der State n-Gene raai, van 28 maart 2000 tot 23 
mei 2002 

- lid Tweede Kamer der State n-Gene raai, vanaf 20 november 2002 


nevenfuncties 

Bestuurslid Cultureel centrum Paard van Troje, te Den Haag 
(onbetaald) 

- Voorzitter van de Stichting Overengh, te Wageningen (onbetaald) 
Bestuurslid van de Alfred Moserstichting, te Amsterdam (onbetaald) 


Are you a developer? Try out the HTML to PDF API 


open in browser PRO version 


pdfcrowd.com 





Geacht Tweede Kamerlid. 


Sinds enige tijd bent u op de hoogte gesteld van het conf liet tussen K.H. de 
Werd en het Openbaar Ministerie. Met name met Jhr. procureur-generaal, Mr. 
J.L. de Wijkerslooth de Weerdesteyn, en minister mr. J.P.H. Donner van 
Justitie over het weigeren van het vervolgen van meineed en het onwettig 
afdekken van het verduisteren van de gerechtelijke bevelen, zoals 
weergegeven op mijn website. Drie grote artikelen zijn hierover in De 
Telegraaf al verschenen zonder dat daarover door u Kamervragen zijn 
gesteld. Nog merkwaardiger is het feit dat u geen aanstoot neemt aan de 
foto's op het internet, waarbij zowel de minister als de voorzitter van het 
College van Procureurs-generaal als echte nazi's en Hitler worden afgebeeld. 

Hoewel wel mij bekend is dat in de 
Tweede Kamer onderzoek wordt 
gedaan naar de achtergronden, wil 
ik u attent maken op het onderzoek 
dat de Nationale Ombudsman heeft 
gestart. Diens bevindingen over het 
onwettig handelen van het Openbaar 
Ministerie, van het College van PG's 
en van de minister van Justitie 
worden nu geëvalueerd. 

Om u duidelijk te maken dat het standpunt van de minister niet acceptebel is om K.H. 
de Werd niette vervolgen wegens smaad, belediging en of het hanteren van 
nazistische symbolen in foto's van de hoogste justitiële ambtsdragers, voeg ik behalve het standpunt van de minister ook de 
afbeeldingen zelf toe. Men slikt die om geheimzinnige redenen als zoete koek. Voor iedere andere burger (behalve voor K.H. 

Are you a developer? Try out the HTML to PDF API 



De Geheimen van 


Vrouwe J ustitia 

Sm .. i. x'r 7 



• Super-pg De Wijkerslooth 


open in browser PRO version 


pdfcrowd.com 





de Werd) zou dit moeten leiden tot onmiddel lijke arrestatie en voorgeleiding aan de rechter. Het feit dat dit niet gebeurt 
moet eenieder te denken geven. Ik nodig u hierbij uit om hierover vragen te stellen aan de minister. 

K.H. de Werd 
Postbus: 36157 
1020 MD Amsterdam Website: 

http://www.mstsnl.net/de-werd 


Geen aanklacht 

Justitie zal geen vervolging instellen wegens smaad tegen Karei de 
Werd, terwijl hij toch minister van justitie mr. J.P.H. Donner en de 
voorzitter van het college van procureurs-generaal mr. J.P. de 
Wijkerslooth als Adolf Hitler op zijn website heeft gezet. Het ministerie 
liet via voorlichter Ivo Hommes weten: "Er zal geen aangifte gedaan 
worden. Het is deze persoon enkel en alleen te doen om aandacht voor 
zijn zaak en daar werken wij niet aan mee." (De Telegraaf van 18 
oktober 2003) 




Are you a developer? Try out the HTML to PDF API 


open in browser PRO version 


pdfcrowd.com 





Persoonlijk bericht aan alle kamerleden: Waarom stelt u geen vragen ?? 

+ personalia 
» fractie 
+ onderwijs 
+ loopbaan 
+ nevenfuncties 

commissies 

printversie 


fractie 

Partij van de Arbeid (42 zetels) (PVDA) 
onderwijs 

lyceum Saint George's English School te Rome, van 1972 tot 1975 

Are you a developer? Try out the HTML to PDF API 


Timmermans, F.C.G.M. (PVDA) 
personalia 

titulatuur, naam; roepnaam 

Timmermans, drs. F.C.G.M. (Frans) 

geboorteplaats en -datum 

Maastricht, 06 May 1961 


woonplaats 

Heerlen 

e-mail 

F.Timmermans@tk.parlement.nl 



open in browser PRO version 


pdfcrowd.com 





- atheneum R.K. Bernardinus College te Heerlen, van 1975 tot 1980 
Franse letterkunde Katholieke Universiteit te Nijmegen, van 1980 tot 
1985 

Europees recht Universiteit van Nancy, van 1984 tot 1985 
Franse letterkunde Universiteit van Nancy, van 1984 tot 1985 
promotie letteren (geschiedenis) Universiteit van Nancy, 1985 


loopbaan 

- ambtenaar directie Integratie, ministerie van Buitenlandse Zaken, 
van 1 augustus 1987 tot 1 juli 1990 

- tweede secretaris ambassade te Moskou, van 1 juli 1990 tot 1 
september 1993 

- ambtenaar directoraat-generaal voor Ontwikkelingssamenwerking, 
ministerie van Buitenlandse Zaken, van 1 september 1993 tot 15 
maart 1994 

medewerker Europees Commissaris Van den Broek te Brussel, van 
15 maart 1993 tot 15 maart 1995 

- adviseur en particulier secretaris dr. M. van der Stoel, Hoge 
Commissaris voor de nationale minderheden van de O.V.S.E. 
(Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa), van 1 
juni 1995 tot mei 1998 

- lid Tweede Kamer der State n-Gene raai, vanaf 19 mei 1998 


nevenfuncties 

- Gastdocent Instituut Clingendael (onbetaald) 

- Gastdocent Instituut Defensieleergangen (onbetaald) 

Are you a developer? Try out the HTML to PDF API 


open in browser PRO version 


pdfcrowd.com 







• Super-pg De Wijkerslooth 


- Columnist/publicist (onbetaald) 


Geacht Tweede Kamerlid. 


Sinds enige tijd bent u op de hoogte gesteld van het conf liet tussen K.H. de 
Werd en het Openbaar Ministerie. Met name met Jhr. procureur-generaal, Mr. 
J.L. de Wijkerslooth de Weerdesteyn, en minister mr. J.P.H. Donner van 
Justitie over het weigeren van het vervolgen van meineed en het onwettig 
afdekken van het verduisteren van de gerechtelijke bevelen, zoals 
weergegeven op mijn website. Drie grote artikelen zijn hierover in De 
Telegraaf al verschenen zonder dat daarover door u Kamervragen zijn 
gesteld. Nog merkwaardiger is het feit dat u geen aanstoot neemt aan de 
foto's op het internet, waarbij zowel de minister als de voorzitter van het 
College van Procureurs-generaal als echte nazi's en Hitler worden afgebeeld. 


Hoewel wel mij bekend is dat in de 
Tweede Kamer onderzoek wordt 
gedaan naar de achtergronden, wil 
ik u attent maken op het onderzoek 
dat de Nationale Ombudsman heeft 
gestart. Diens bevindingen over het 
onwettig handelen van het Openbaar 
Ministerie, van het College van PG's 
en van de minister van Justitie 
worden nu geëvalueerd. 


Om u duidelijk te maken dat het standpunt van de minister niet acceptebel is om K.H. 


open in browser PRO version 


Are you a developer? Try out the HTML to PDF API 


pdfcrowd.com 






de Werd niette vervolgen wegens smaad, belediging en of het hanteren van 

nazistische symbolen in foto's van de hoogste justitiële ambtsdragers, voeg ik behalve het standpunt van de minister ook de 


afbeeldingen zelf toe. Men slikt die om geheimzinnige redenen als zoete koek. Voor iedere andere burger (behalve voor K.H. 
de Werd) zou dit moeten leiden tot onmiddellijke arrestatie en voorgeleiding aan de rechter. Het feit dat dit niet gebeurt 


moet eenieder te denken geven. Ik nodig u hierbij uit om hierover vragen te stellen aan de minister. 


K.H. de Werd 

Postbus: 36157 

1020 MD Amsterdam Website: 

http://www.mstsnl.net/de-werd 



Geen aanklacht 


Justitie zal geen vervolging instellen wegens smaad tegen Karei de 
Werd, terwijl hij toch minister van justitie mr. J.P.H. Donner en de 
voorzitter van het college van procureurs-generaal mr. J.P. de 
Wijkerslooth als Adolf Hitler op zijn website heeft gezet. Het ministerie 
liet via voorlichter Ivo Hommes weten: "Er zal geen aangifte gedaan 
worden. Het is deze persoon enkel en alleen te doen om aandacht voor 
zijn zaak en daar werken wij niet aan mee." (De Telegraaf van 18 
oktober 2003) 



Are you a developer? Try out the HTML to PDF API 


open in browser PRO version 


pdfcrowd.com 




Timmermans: racisme grootste 
bedreiging Europees project 

O 27-05-2014, 13:35 AANGEPAST OP 27-05-2014, 14:03 POLITIEK 



http://www.archive.org/details/FransTimmermansAntiDiscriminatie 



Intermediary Foundation of the Universal 
Declaration of Human Rights 


VERZOEKSCHRIFT 


AANTEKENEN 

Aan:TWEEDE KAMER DER STATEN GENERAAL 

politieke fracties en kamerleden 
(griffier) 

Postbus:20018 
2500EA,DEN HAAG 


Heden, de eerste september tweeduizendveertien heb ik Joannes Petrus van den Wittenboer 
voorzitter van de stichting IFUD of Human Rights een verzoekschrift verzonden per brief, per 
aangetekende post aan de griffier van de Tweede Kamer der Staten Generaal bestemd voor de 
fractie leiders van de politieke partijen en de kamerleden, met uitdrukkelijk verzoek deze stukken 
in handen te stellen en ter inzage te leggen.De Tweede Kamer gevestigd in Den Haag, Plein 
2. IFUD of Human Rights handelende tevens als gemachtigde namens en voor Audio-Rarities,te 
dezer zake woonplaats kiezende te Mierlo aan de Kastanje 28 ten adres van IFUD of Human 
Rights, (zelfde adres). 

Het verzoek: 

Verzoek onderzoek naar strafbare feiten waarvan de Hoge Raad in eerste aanleg kennis neemt - 
te weten door hierna te vernoemen personen in hun hierna gemelde betrekking beweerdelijk 
gepleegde ambtsmisdrijven als bedoeld in art. 76 RO- maar de opdracht tot vervolging ter zake 
van zodanige ambtsmisdrijven kan niet worden gegeven door de Hoge Raad maar uitsluitend bij 
Koninklijk besluit of bij een besluit van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (art. 119 
Grondwet;art. 4-9 Wet van 22 april 1 855, Stb. 33, houdende regeling der verantwoordelijkheid van 
de hoofden der Ministeriële Departementen;art. 483 leden 1 en 2 Sv.). 


- 2 - 


Namen: 


• Donner J.P.H. (Piet Hein), minister van justitie 

• Wijkerslooth de Weerdesteijn J.L. (Joan Lodewijk), voorzitter college van procureurs- 
generaal en hoogleraar Universiteit Leiden 

• Balkenende J.P. (Jan Pieter) Jan Peter, minister van algemene zaken 

• Rutte M (Mark), minister van algemene zaken 

• Dijsselbloem J (Jeroen René Victor Anton), minister van financiën 

Deze hooggeplaatste personen met voorbeeldfunctie naar de samenleving in de uitoefening van 
het ambt of functie op enigerlei wijze en data direct of indirect betrokken zijn geweest of zijn 
betrokken door handelen, nalaten of goedkeuren bij strafbare feiten.Te omschrijven samengevat 
als “haatzaaien met holocaust negationisme, revisionisme”. 

Het kabinet is van mening dat discriminatie, racisme en antisemitisme immoreel is en in strijd 
met de Grondwet en mensenrechtenverdragen. Het zijn ongewenste maatschappelijke 
verschijnselen. Daar dient hard en effectief tegen te worden opgetreden, Brief Donner aan de 
Tweede Kamer 24 oktober 2003, 29200VI- nr62.Naar aanleiding van de bekladding van de poster 
“Anne Frank ” in Velserbroek in mei 2014 met antisemitische leuzen en een jodenster, en op de 
vuilnisbak voor de abri een hakenkruis: het kabinet zet zich in om antisemitisme in Nederland te 
bestrijden.De Minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten: de antisemitische bekladding van 
een poster van Anne Frank is verwerpelijk en onacceptabel. 


ECRI: 

In haar rapport van 2013 moedigde de ECRI de Nederlandse autoriteiten aan ervoor te zorgen dat 
de strafrechtketen passende bescherming biedt tegen alle vormen van aanzetten tot 
rassenhaat, discriminatie en geweld en verregaand bagatelliseren van de Holocaust.Art. 
137c,137d,137 e ,137f,137g en 429 quater verbieden respectievelijkibelediging wegens ras; 
aanzetten tot rassenhaat, discriminatie en geweld. Ook moeten de Nederlandse autoriteiten zich 
intensiever in zetten voor onderwijs over de Holocaust en antisemitisme en om racisme. 

Tweede Kamer der Staten Generaal: 

In dit geval verzoek Ik de politieke fracties en de leden van de Tweede Kamer onderzoek te doen 
en maatregelen te nemen betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme 
en vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht “KADERBESLUIT 2008/9 13/JBZ van de 
Raad van 28 november 2008. 



-3- 


Brief: 


Intemiediary Foundation of the Universal Declaration of 
Human Rights 

T.a.v. de heer J.P. van den Wittenboer 
Postbus 324 
5 660 AH GELDROP 

Den Haag, 14 september 2006 
“Hitler’s Inferno” 

JUST060608 
K05/1077/12Sv 
14 september 2006 


Tweede Kamer der Staten Generaal 
DCO Bestuur en Onderwijs 
Commissie Justitie 


Geachte heer Van den Wittenboer, 

Uw bovengenoemde brief is onder de leden van de vaste commissie voor justitie verspreid. 

In haar vergadering van 6 september 2006 heeft de commissie besloten geen verdere actie te ondernemen. 

Dit betekent dat de leden van de commissie individueel wel actie kunnen ondernemen naar aanleiding van uw 
brief.Zij kunnen uw opmerkingen bijvoorbreeld gebruiken bij de behandeling van wetsvoorstellen of vragen stellen 
aan de regering. 

Hoogachtend, 

Mevr.mr.N.J.P. Coenen 

Griffier van de vaste commissie voor justitie 


Europese Commissie: 

PERSBERICHT 
Brussel, 27 januari 2014 

Internationale Herdenkingsdag voor de Holocaust: 

Co mm issie roept lidstaten op om ontkenning van 
misdaden tegen de menselijkheid strafbaar te stellen 

Een nieuw verslag dat Vandaag is gepubliceerd, tegen de achtergrond van de 
Internationale Herdenkingsdag voor de Holocaust, heeft aan het licht gebracht dat de 
meeste EU-Iidstaten de EU -regelgeving ter bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat 
nog niet correct hebben uitgevoerd. De lidstaten hebben in 2008 unaniem het kaderbesluit 



-4- 


betreffende de bestrijding van racisme en , vreemdelingenhaat door middel van het 
strafrecht aangenomen.Toch blijft de nationale wetgeving in een aantal landen nog steeds 
ontoereikend. Vooral nationale bepalingen tegen het ontkennen, vergoelijken of 
verregaand bagatelliseren van bepaalde misdrijven, zoals misdaden tegen de menselijkheid, zijn 
nog steeds ontoereikend in 20 lidstaten. 

Vicepresident Viviane Reding, EU-commissaris voor Justitie, zei tijdens een speech ter 
gelegenheid van de Internationale Herdenkingsdag voor de Holocaust: "De naties in de 
Europese Unie leven nu in vrede met elkaar. We staan nu echter voor nog een andere 
uitdaging: het blijven streven naar tolerantie binnen onze maatschappijen. Niemand zou 
ooit te maken mogen krijgen met haatuitingen of haatmisdaden. Vandaag roep ik dus alle 
EU-lidstaten op om maatregelen te nemen zodat het EU-kaderbesluit volledig kan worden 
omgezet in nationale bepalingen en kan Worden toegepast op het terrein. " 

De Commissie zal in 2014 bilateraal in dialoog treden met de lidstaten zodat het 
kaderbesluit volledig en correct kan Worden omgezet in nationale wetgeving. Hierbij moet 
rekening Worden gehouden met het Handvest van de grondrechten en, met name, de 
vrijheid van meningsuiting en vereniging. 

Het EU-Kaderbesluit heeft als doel om met name racistische en xenofobische haatuitingen 
en haatmisdaden te bestrijden. Het verplicht de lidstaten er ook toe om het publiekelijk 
aanzetten tot geweld of haat op grond van ras, huidskleur, godsdienst, afstamming, nationale of 
etnische afkomst vast te stellen als strafbare feiten. 


Belangrijkste bevindingen van het huidige uitvoeringsverslag: 

Hoewel alle lidstaten de Commissie hebben laten weten welke maatregelen ze zullen 
nemen om aan dit kaderbesluit te voldoen, laat het huidige uitvoeringsverslag zien dat een 
aantal landen niet alle bepalingen volledig en/of correct heeft omgezet. Het gaat dan over 
strafbare feiten zoals het ontkennen, het vergoelijken en verregaand bagatelliseren van 
bepaalde misdrijven. 

De meeste lidstaten hebben bepalingen inzake het aanzetten tot racistisch en xenofobisch geweld 
en haat, maar daarmee lijken de desbetreffende bepalingen van het kaderbesluit niet altijd 
volledig te zijn omgezet. Er zijn ook leemten aangetroffen in verband met de racistische en 
xenofobische motieven van misdrijven, de aansprakelijkheid van rechtspersonen en de 
rechtsbevoegdheid. 



-5- 


Volgende stappen: 

De Commissie beschikt momenteel niet over de bevoegdheden om op grond van 
artikel 258 VWEU een inbreukprocedure in te leiden in verband met kaderbesluiten die zijn 
aangenomen voor de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon (zie artikel 10, lid 1, 
van Protocol nr. 36 bij de verdragen). Vanaf 1 december 2014 kan de Commissie 
inbreukprocedures inleiden. Het huidige verslag laat dus zien op welke vlakken de 
lidstaten nog werk moeten verrichten om de nationale wetgeving aan te passen. 

De Commissie zal echter nooit tussenbeide komen in individuele gevallen van 
haatuitingen of haatmisdaden.Het is aan de nationale rechtbanken om te bepalen of 
een specifiek geval kan Worden beschouwd als een aanzetting tot racistisch of xenofobisch 
geweld of haat, afhankelijk van de omstandigheden en de context van elke situatie. De 
Co mm issie zal alleen nagaan of de algemene regels in nationaal recht Worden omgezet. 

Achtergrond 

Kaderbesluit 2008 2008/9133/JBZ van de Raad is een instrument ter bestrijding van racisme en 
vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht. In dit kaderbesluit wordt een 
gemeenschappelijke strafrechtelijke benadering uitgelijnd voor bepaalde vormen van 
racisme en vreemdelingenhaat, met name racistische en xenofobische haatuitingen en 
haatmisdaden. 

Wat "haatuitingen" betreft, moeten de lidstaten de nodige maatregelen nemen om 
er voor te zorgen dat de volgende opzettelijke gedragingen strafbaar worden gesteld 
wanneer ze gericht zijn tegen een groep personen, of een lid van die groep, die op basis 
van ras, huidskleur, godsdienst, afstamming dan wel nationale of etnische afkomst wordt 
gedefinieerd en indien de gedragingen van dien aard zijn dat zij net geweld of de baat 
tegen een dergelijke groep of een lid van een dergelijke groep dreigen aan te wakkeren : 

1) het publiekelijk aanzetten tot geweld of haat, waaronder het publiekelijk verspreiden 
of uitdelen van geschriften, afbeeldingen of ander materiaal; 

2) het publiekelijk vergoelijken, ontkennen of verregaand bagatelliseren van genocide, 
misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden, zoals vastgesteld in het 
Statuut van net Internationaal Strafhof; en de misdaden van de belangrijkste 
oorlogsmisdadigers van de Europese Asmogendheden, zoals vastgesteld in het 
Handvest van het Internationale Militaire Tribunaal van 1945. 

Met betrekking tot "haatdelicten" moeten de lidstaten ervoor zorgen dat racistische en 
xenofobe motieven als een verzwarende omstandigheid Worden beschouwd, dan wel dat 
die motieven door de rechter in aanmerking kunnen worden genomen bij de bepaling van 
de strafmaat. 



- 6 - 


Het kaderbesluit heeft betrekking op slachtoffers doordat erin wordt vastgelegd dat 
lidstaten erop moeten toezien dat het onderzoeken en verVolgen van delicten die verband 
houden met racisme en vreemdelingenhaat, niet afhangt van aangifte of beschuldiging 
door het slachtoffer, ten minste in de ernstigste gevallen. 

De wet bevat regels inzake de rechtsmacht die erop gericht zijn online haatuitingen te 
bestrijden (een van de meest voorkomende manieren om racistisch en xenofoob gedrag te 
tonen). Bij het vestigen van hun rechtsmacht over gedragingen op hun grondgebied, 
moeten de lidstaten er voor zorgen dat hun rechtsmacht zich uitstrekt tot gevallen waarin 
de gedragingen via een informatiesysteem Worden begaan en waarbij de dader of het 
materiaal dat wordt aangeboden, zich op hun grondgebied bevinden. 

Dit is het eerste uitvoeringsverslag over Kaderbesluit 2008/9 13/JBZ. In dit verslag wordt 
een beoordeling gegeven van de mate waarin de lidstaten alle bepalingen van het 
kaderbesluit hebben uitgevoerd. Het is gebaseerd op de omzettingsmaatregelen die door 
de lidstaten zijn aangemeld en op technische informatie die de Commissie tijdens de 
beoordeling van hen heeft gevraagd (met inbegrip van nationale jurisprudentie, voorbereide 
werkzaamheden en richtsnoeren). Het is eveneens gebaseerd op gegevens die werden verzameld 
in vijf vergaderingen van een groep regeringsdeskundigen en op een studie in opdracht van de 
Commissie. 

De Feiten: 

Door Karei de W. 

Het plaatsen van hakenkruizen en SS-tekens op afbeeldingen van ministers,nationale 
Ombudsman in combinatie met schelden. De dader kan gebruik hebben gemaakt van programma's zoals 
o .a. photoshop. Naast het op internet verspreiden van de afbeeldingen,zijn ook afbeeldingen van Donner 
als Adolf Hitler via e-mail internationaal verspreid.De Wijkerslooth “Twee Vandaag TV” (26 
november 2003) : “Ik ben hiermee bekend, samen met minister van justitie Donner, maar dat laat Ik 
nu maar zo!”. 

Impressie: 

Op de internetsite http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/archief.htm 
van Karei de W , tussen een samenvatting van brieven diverse afbeeldingen: 


Afbeelding Tweede Kamer.met aan de wand een groot hakenkruis in krans | afbeelding van de 
Wijkerslooth met Hitlersnor en hakenkruis en voorzien van het stempel van de rechtbank | 
Afbeelding Donner met Hitlerkapsel en Hitlersnor, SS-tekens en adelaar met hakenkruis | de 
Nationale ombudsman met Hitlersnor met SS-tekens en adelaar met hakenkruis | afbeelding 
portret Adolf Hitler | afbeelding Balkenende met Hitlersnor, hakenkruis en adelaar met 
Hakenkruis | Donner met Hitlerkapsel en SS-tekens en adelaar met hakenkruis. Het gelaat is 
afgedekt met een zwarte balk over de ogen | adelaar met hakenkruis | hakenkruis in krans | 



-7- 


Woordgebruik: 

(Karei de W) 

Juridisch gewetenloos geboefte leden van het gerechtshof te ’s-Gravenhage,en minister 
Donner is de schele Katholiek en staatspooier (archschlog). Advocaten en rechters zijn de 
togacriminelen en procureur-generaal de Wijkerslooth is een juridische boef, (hopen dat dit 
juridisch monster ten spoedigste kanker krijgt). 

Fiscaal-revisionisme: 

Minister van Financiën, Jeroen Dijsselbloem. 

Algemeen nut beogende instelling 

Door de Belastingdienst wordt de term 'algemeen nut beogende instelling' gebruikt. Goede 
doelen met deze rangschikking (artikel 24 status) werken ten behoeve van de samenleving.De 
belastingdienst baseert het oordeel met betrekking tot die tegenover dat van de stichting en 
Audio-Rarities op slechts één beoordelingscriteria “economische berekeningen”, terwijl er veel 
meer criteria zijn om te beoordelen.Ook wordt een vergelijking gemaakt die eigenlijk niet 
gemaakt kan en mag worden, nl dat Audio-Rarities alleen een onderneming is voor het 
verspreiden van dragers “Compact disc”,en dat het dan alleen om verkoopresultaat “winst” is te 
doen.Audio-Rarities heeft slechts één titel in het assortiment “Hitler’s Infemo’Wervolgens 
baseert de belastingdienst de verkoop van CD’s op hoe belangrijk “Hitler’s Inferno”, de les van 
gisteren als getuigenis is, aldus niet op de daadwerkelijke context van de bedoeling en het verhaal 
van hoe dat in 1945 op een LP is gezet.Fiscaal-revisionisme is de belastingwetten misbruiken met 
een politieke bedoeling. Op die manier kan de belastingdienst worden ingezet als politiek 
instrument. 

Wetboek van Strafrecht: 

137d Sr 

1) Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, aanzet tot haat tegen of 
discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen 
wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht, hun hetero- of 
homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap, 
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde 
categorie. 

2) Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte 
maakt of door twee of meer verenigde personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste 
twee jaren of geldboete van de vierde categorie opgelegd. 



- 8 - 


structurele vormen van discriminatie strafrecht: 

Kenmerk: (2000050862) dd,22 mei 2000. Openbaar Ministerie "college van procureurs- 
Generaal”, mr. JL. de Wijkerslooth. 

In het wetsvoorstel wordt onder structurele vormen van discriminatie verstaan het 'een beroep of 
gewoonte' maken van de in de betrokken artikelen omschreven feiten of het 'door twee of meer 
verenigde personen' plegen van die feiten. De bedoelde feiten zijn het doen van openlijke 
discriminatoire (artikel 137c Sr) of tot haat of discriminatie of gewelddadig optreden aanzettende 
(artikel 13 7d Sr) uitlatingen, alsmede het openbaarmaken van dergelijke uitlatingen dan wel het 
aan een ander ongevraagd doen toekomen of het verspreiden of het ter openbaarmaking of 
verspreiding in voorraad hebben van een voorwerp waarin een dergelijke uitlating is vervat 
(artikel 137e Sr). Beide vormen van structurele discriminatie worden bedreigd met een 
strafmaximum van twee j aar gevangenisstraf of een geldboete van de vierde categorie. Wellicht 
ten overvloede merkt de commissie op, dat mocht het plegen van de bewuste feiten door twee of 
meer personen een stelselmatig karakter krijgen, het openbaar ministerie de specialis 'een beroep 
of gewoonte maken' met het daaraan verbonden hogere strafmaximum te laste kan leggen. 

Jurisprudentie: 

Gerechtshof Amsterdam 

• 27 april 2000 in de zaak van Siegfried Maria Theo Comeel Verbeke en de Stichting Anne 
Frank Stichting inzake het dagboek van Anne Frank. 

• Symbolen nationaal socialisme: HR 2009 / BJ6941 

Chronologische weergave: 

(Overzicht waarin de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden). 

• 2 april 2003 afbeelding Wijkerslooth (Hitlersnor en hakenkruis) ingekomen bij rechtbank, 
(stempel Centrale Balie ingekomen 2 april 2003) 

• 18 oktober 2003 artikel De Telegraaf, Ron van Couwenhoven 



-9- 


• 24 Oktober 2003, brief Donner aan Voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal, 
29200VI-nr62 

• 13 November 2003 aangifte door bewoner uit Hoofddorp bij Officier van Justitie 
Amsterdam, met verzoek om strafvervolging tegen K de W naar aanleiding van artikel 
in de Telegraaf van 18 Oktober 2003 

• Nieuws en actualiteiten TV-zender Twee Vandaag Ned2, 26 November 2003, verklaring 
Wijkerslooth over hemzelf en minister van justitie Donner Twee Vandaag (Ned 2, 26 
November 2003 nieuws en actualiteiten TV-zender) Met Procureur-Generaal van het 
Openbaar Ministerie de Wijkerslooth. Nieuwslezer: Zo vonden wij op internet nog een 
afbeelding van U,dat U met een soort Hitlersnor staat afgebeeld.De Wijkerslooth: Dat 
weet Ik, dat weet Ik al een hele tijd. Dat deel Ik overigens met de minister van Justitie 
(Donner), dat laat Ik nu maar zo. 


Super PG De Wijkerslooth wordt hoogleraar strafrecht: 

Gepubliceerd op maandag 7 februari 2005 
(Organisatie: Openbaar Ministerie) 

De Minister van Justitie heeft ingestemd met het verzoek van mr. J.L. de Wijkerslooth hem 
per 1 juni 2005 uit zijn functie van voorzitter van het College van procureurs-generaal te 
ontheffen. De Wijkerslooth wordt met ingang van 1 september 2005 benoemd tot hoogleraar 
straf- en strafprocesrecht aan de Universiteit van Leiden. Minister Donner van Justitie is 
voornemens om procureur-generaal mr. H.N. Brouwer voor te dragen als opvolger van De 
Wijkerslooth als voorzitter van het College van procureurs-generaal. 


Universiteit Leiden: 

(proefschrift) 

Prof.mr. J.L. de Wijkerslooth was nadien betrokken in de promotiecommissie van het proefschrift van 
Caspar van Woensel in 2007, ter verkrijging van de graad van Doctor aan de Universiteit van 
Leiden. Terwijl de Wijkerslooth bekend is op internet te worden afgebeeld als Adolf Hitler samen met 



- 10 - 


Donner. 

Het proefschift is in boekvorm uitgebracht.Titel: “Merk, God en Verbod” 

Auteur: Caspar van Woensel ISBN: 9789086920105. 

In dit boek o.a. de strafrechterlijke handhaving van oneigenlijk symboolgebruik. 
“oneigenlijk gebruik Hakenkruis”. 

De Telegraaf: 

18 oktober 2003 

Met een wereldwijde smaadcampagne beledigt Karei de Werd minister Donner, 
maar justitie grijpt niet in. 


Smerige Strijd om recht 

door RON COUWENHOVEN 
Amsterdam, zaterdag. 


'Mijnheer De Werd, u heeft zeer hooggeplaatste personen onherstelbaar beschadigd. Ik moet u 
dringend verzoeken hiermee te stoppen.' Zo verzocht een inspecteur van de Criminele Recherche 
Inlichtingendienst op 31 juli in café t Sluisje aan de Nieuwendammerdijk in Amsterdam-Noord 
beleefd aan Karei de Werd zijn smaadcampagne op internet te staken.Opló juli had De Werd de 
twee hoogste justitiële autoriteiten van Nederland, minister van Justitie P.H. Donner en de 
voorzitter van het college van procureurs-generaal J.L. de Wijkerslooth, als Adolf Hitler 
afgebeeld op zijn internetsite, begeleid door een uiterst grof smaadschrift Justitie ondernam 
verder niets. De Werd werd niet gearresteerd. 


Tweede Kamer der Staten Generaal: 

(vergaderjaar 2000-2001, kst-27792-3) 

Discriminatie is moreel verwerpelijk, bedreigt de stabiliteit van de samenleving en is in strijd 
met de Grondwet. Racisme dient direct en duidelijk te worden veroordeeld en bestreden.Aldus 
zijn in het regeerakkoord de uitgangspunten van het beleid ter voorkoming van vooroordelen, 
discriminatie en racisme verwoord. Het onderhavige wetsvoorstel vloeit voort uit een van de 
voornemens van het regeerakkoord ter uitvoering van dit beleid. Nederland staat met zijn 
antidiscriminatiebeleid niet alleen. Artikel 13 van het Verdrag tot oprichting van de Europese 
Gemeenschap verheft discriminatiebestrijding tot voorwerp van optreden van de Europese Unie. 



- 11 - 


Verder omschrijft artikel 29 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, zoals dit luidt sinds 
het Verdrag van Amsterdam, het doel van de Unie als: «de burgers in een ruimte van vrijheid, 
veiligheid en rechtvaardigheid een hoog niveau van zekerheid te verschaffen door (...) 
voorkoming en bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat.» De Europese Raad heeft deze 
doelstelling in oktober 1999 in Finland onderstreept door op te roepen «de strijd tegen racisme en 
vreemdelingenhaat op te voeren». 

Donner: 

(op 24 oktober 2003 verzond toenmalig Minister van Justitie J.P.H. Donner een brief aan de 
Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,Den Haag.(kst-29200VI nr 62) In de brief 
o.a. onderwerpen: 

Aanpak Openbaar Ministerie 

Op 1 april 2003 is de nieuwe Aanwijzing Discriminatie van het College van procureursgeneraal 
in werking getreden. In de Aanwijzing worden regels gegeven over de opsporing en vervolging 
van discriminatie beantwoording van de kamervragen van het Tweede Kamer, vergaderjaar 2003- 
2004, 29 200 VI, nr. 62 2 alsmede procedurevoorschriften 

voor het OM en de politie, daar waar het gaat om aangiften en klachten betreffende 
discriminatie. Aanbevelingen van de Landelijke Vereniging van Anti Discriminatie Bureaus 
(LVADB) en het Landelijk Bureau ter Bestrijding van Rassendiscriminatie zijn in de nieuwe 
Aanwijzing Discriminatie meegenomen.Overeenkomstig de Aanwijzing Discriminatie dient 
van alle aangiften en klachten betreffende discriminatie een proces-verbaal te worden 
opgemaakt. Bij overtreding van discriminatiebepalingen in het Wetboek van Strafrecht volgt 
altijd een strafrechtelijke reactie, indien de zaak bewijsbaar is. Bij de overtreding van andere 
co mm une strafbare feiten met een discriminatoire achtergrond dient deze discriminatoire 
achtergrond te worden benadrukt in het requisitoir en als strafverzwarende omstandigheid in 
de eis te worden betrokken. De eis dient met 25% te worden verhoogd. Conform de 
Aanwijzing Discriminatie heeft het Openbaar Ministerie een actief vervolgingsbeleid ten 
aanzien van verschillende verschijningsvormen van discriminatie.Aangiftes van antisemitisme 
worden serieus genomen. 



- 12 - 


Met recht discriminatie bestrijden: 

‘Met recht discriminatie bestrijden’ is een praktische handleiding voor diegenen die in hun 
werkpraktijk, door studie of onderzoek in aanraking komen met rassendiscriminatie. Aan de 
hand van (inter)nationale wet- en regelgeving en jurisprudentie biedt deze handleiding inzicht 
in en instrumenten voor de juridische bestrijding van rassendiscriminatie.De handleiding komt 
uit de expertise en jarenlange ervaring van het Landelijk Bureau ter bestrijding van 
Rassendiscriminatie (LBR, nu Art. 1). 'Met recht discriminatie bestrijden' wordt uitgegeven door 
Boom Juridische uitgevers. 'Met recht discriminatie bestrijden', 292 pagina's, uitgave Boom 
Juridische uitgevers, Den Haag, 2004, ISBN 90-5454-427-9. 

Ministerie van Justitie: 

Ontvangst 'Met Recht Discriminatie Bestrijden' 

Toespraak | 29-03-2004 | Den Haag, Minister Donner 

Toespraak van minister Donner van Justitie bij de ontvangst van het boek: 'Met Recht 
Discriminatie Bestrijden' , 22 maart 2004 op het Ministerie van Justitie te Den Haag. 


Sinds 2003 is Donner bekend op internet te worden afgebeeld als Adolf Hitler met 
Hitler snor, hakenkruis, SS-t ekens en adelaar. Ook zijn er ruim 500.000 e-mails verzonden 
wereldwijd. (Donner is in 2012 benoemd tot vice-voorzitter bij Raad van State) 

(Donner) 

Dames en heren, 

Mag ik u allen van harte welkom heten. Door de omstandigheid van het overlijden van 
Koningin Juliana, ben ik niet door de Tweede Kamer verhinderd om dit boek zelf in ontvangst 
te nemen. In dit soort zaken geldt immers onverbiddelijk het primaat van de Kamer. 

Gelukkig, want anders verdwijnt mogelijk een zo belangrijk onderwerp als rassendiscriminatie 
naar de achtergrond. Die indruk moet worden voorkomen. Gisteren, 21 maart, was de 
jaarlijkse internationale dag tegen racisme. En deze hele week geldt als één lange actiedag tégen 
racisme en vóór samenleven met respect voor elkaar. Niet alleen hier op het Ministerie van 
Justitie, maar ook op vele andere plaatsen in Nederland worden activiteiten georganiseerd 
in scholen, buurthuizen, jongerencentra en ga zo maar door."Racism is the worst disease from 
which the society of our nation suffers" zei Albert Einstein een halve eeuw geleden. Zelf had 
hij er voor moeten vluchten. En nog steeds zorgen racisme en discriminatie voor 
vervreemding, angst en achterdocht tussen mensen en bevolkingsgroepen. Het gevaar dat 
hierin schuilt, mag niet worden onderschat. Wij worden er dagelijks aan herinnerd hoe 



-13- 


kwetsbaar onze open samenleving is. Rassendiscriminatie moet met alle middelen worden 
bestreden en daarbij moeten we verder kijken dan onze neus lang is.We kunnen er niet 
omheen dat discriminatie in de afgelopen j aren een ander gezicht heeft gekregen. Het gaat allang 
niet meer alleen om het onderscheid tussen een witte meerderheid en een zwarte minderheid. In 
onze samenleving waarin mensen van veel multi-etnische afkomsten leven, bestaan spanningen 
tussen andere groepen die net zo kwaadaardig kunnen zijn als de traditionele vormen van 
discriminatie. En met "verder kijken dan de neus lang is" bedoel ik ook dat we niet blind moeten 
zijn voor de oorzaken van racisme en discriminatie, die vaak een bodem vinden in sociale 
vervreemding en economische achterstand. Terreur en aanslagen zoals in New York en Madrid 
vergen actie en dwingen tot alertheid. De bestrijding van terrorisme vergt dat we oude 
vanzelfsprekendheden opnieuwe tegen het licht houden. 

Maar bij de bestrijding van terrorisme moeten we ervoor waken dat we niet de uitgangspunten 
van de rechtsstaat zelf verlaten of hele groepen in de samenleving stigmatiseren en verdacht 
maken. Dan versterken we slechts wat we willen bestrijden en spelen de radicalisering in de 
hand. Met recht zal men ons dan kunnen tegenwerpen: u wilt dat wij uw waarden van de 
rechtsstaat onderschrijven, begin bij uzelf. Juist nu zullen we moeten kijken wat we samen 
hebben en delen. Het is noodzakelijk om met respect enverantwoordelijkheid met elkaar om te 
gaan. En daarbij is geen ruimte voor onderscheid op basis van ras of kleur. Daarin lag door de 
eeuwen heen onze kracht en daarin zullen we onze kracht moeten blijven zoeken.Nederland doet 
het namelijk lang zo slecht niet als het gaat om de bestrijding van rassendiscriminatie. Twee 
weken geleden nog prees het VN Comité voor rassendiscriminatie een Nederlandse delegatie 
voor haar beleid ter verbetering van de situatie van minderheden.En het Comité gaf zelfs te 
kennen dat zij Nederland ziet als - en ik quote -:"een model voor andere staten in het behalen van 
de doelstellingen bij de implementatie van 

de voorschriften van de VN-Conventie." Een moeilijke zin, maar een mooie pluim, dunkt 
mij. Het Ministerie van Justitie rust ondertussen niet op deze lauweren. Zo coördineert de 
Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, die - zoals u weet - ook in dit gebouw 
zetelt,hetNationaal Actieplan tegen Racisme. Het geeft concrete actiepunten voor alle 
ministeries om racisme in Nederland te voorkomen en te bestrijden. Voor Justitie omvat dit onder 
meer: Dat multi-etnische samen met het Landelijk Bureau Racismebestrijding en de Anne Frank 
stichting kan helpen bij campagnes om mensen bewust te maken van racisme en discriminatie. 
Vanaf een nieuwe racisme monitor multi wordt ontwi kk eld. De informatie uit deze monitorl juni 
2003 gaat er bij het Arrondissementsparket Amsterdam een registratie pilot lopen, waarmee 
inzicht verkregen kan worden in de vraag hoeveel commune delicten een discriminatoire 
achtergrond hebben betere samenwerking en afstemming tussen alle betrokken 
instanties. Daarnaast wordt de Om discriminatie op het internet beter aan te kunnen 



-14- 


pakken spant Justitie zich in voor betere samenwerking tussen de verschillende niet- 
gouvemementele organisaties bevorderd. Speerpunt is hierbij de fusie tussen het LBR en de 
Landelijke Vereniging van Anti-discriminatiebureaus, mede met het oog op verdere 
professionalisering van deze bureaus.- Tenslotte subsidieert het Ministerie van Justitie het 
Meldpunt Discriminatie Internet en, jawel, het LBR - de organisator van deze bijeenkomst.Deze 
activiteiten vinden plaats binnen een rechtstelsel, dat duidelijke handvatten verschaft om 
rassendiscriminatie te bestrijden. Nederland heeft haar strafwetgeving aangevuld met bepalingen 
die expliciet discriminatie op grond van ras verbieden, in overeenstemming met de VN Conventie 
ter bestrijding van alle vormen van Rassendiscriminatie. Evenzo zijn de 
mogelijkheden aangevuld om het beledigen en aanzetten tot haat of geweld wegens ras tegen 
te gaan. Een nog weer ander handvat is de Algemene Wet Gelijke Behandeling die 
onderscheid op grond van ras en nationaliteit verbiedt. En ook tal van andere, open nonnen in 
het recht maken het mogelijk om met recht discriminatie en racisme te bestrijden. 

Bijvoorbeeld de norm van het goed werkgeverschap, of de regels uit het algemeen 
bestuursrecht. Maar de overheid en de rechterlijke macht kunnen het niet alleen. Racisme 
effectief bestrijden vergt de inzet van alle burgers. Mensen hebben een eigen 
verantwoordelijkheid. "Beginnen ze weer over eigen verantwoordelijkheid," 'hoe moet dat 
dan?' hoor ik mensen denken. Dat kunt u nu allemaal in dit boek lezen dat ik zojuist heb 
ontvangen. 'Met Recht Discriminatie Bestrijden’ is bedoeld als een handig 
discriminatiebestrijding. De voorgaande versie verscheen in 1997 en het is goed dat er nu een 
naslagwerk met juridische informatie voor iedereen die werkzaam is op het gebied van 
actualiseerde uitgave is gekomen.Ik stel het zeer op prijs dat ik het eerste exemplaar van dit 
boek in ontvangst mag nemen.Zometeen zal het ook uitgereikt worden aan sleutelfiguren van 
verschillende maatschappelijke organisaties. Justitie zal samen met deze organisaties de 
komende jaren discriminatie en racisme actief blijven bestrijden.Ik had nu de hoop zullen 
uitspreken dat iedereen na afloop van de bijeenkomst nog het glas met mij zou heffen op het 
boek. Maar de reden die maakt dat ik hier het boek in ontvangst kan nemen maakt ook dat die 
afsluiting nu niet mogelijk is. Ik hoop dat het voor de auteurs niet afdoet aan de glans van het 
boek; dat is niet bedoeld. 


Oranjehotel: 

(herdenkingsrede Donner Oranjehotel 2004. 

Nrc: 


20-09-2006 (artikel) Donner over aanpak haatzaaien op internet. 



-15- 


Ereveld Loenen: 

(Toespraak Donner herdenking 04-05-201 1) 

Oorlogsgravenstichting: 

(Toespraak Donner 65 jaar oorlogsgravenstichting 07-09-201 1) 

Raad van State: 

(Donner vicepresident Raad van State 2012) 

Oorlogsgravenstichting: 

(Donner benoemd tot president oorlogsgravenstichting 2013) 

Old Boys Network: 

In ogenschouw genomen dat Hirsch Ballin en Donner de draai hebben terug gevonden na 
diverse verwikkelingen (nevenfuncties en hoofdwerkzaamheden), Hirsch Ballin IRT-affaire 
1994 en Donner Schipholbrand 2005 en affaire “Schiedammer parkmoord”:in een spoedbebat 
van de Tweede Kamer in september 2005 moest Donner zelf ook toegeven dat er sprake was 
geweest van dwalingen. (rapport Posthumus I en II). 

Het wekt op zijn minst de schijn van het bestaan van een “Old Boys Network” bij de 
overheid. En dat toespraken over anti-racisme en herdenken slachtoffers Tweede 
Wereldoorlog door de Nederlandse Staat ingezet worden als “politiek instrument 


Rechtsverhouding: 

(Een “rechtsverhouding” aangegaan met de Nederlandse Staat) 

Er is geen speciaal -schriftelijk- contract vastgelegd tussen de Nederlandse Staat en met Audio- 
Rarities,de Stichting of J.P. van den Wittenboer.Alleen een schriftelijke bevestiging waaruit “fair 
use” only blijkt. 



-16- 


Een speciaal contract met de Staat is ook niet nodig hierover omdat n.1. het betstaan 
van een rechtsverhouding automatisch volgt uit de bestaande wetten en verdragen. 

Te verwijzen naar Internationale en Europese Verdragen.EIet kaderbesluit bestrijding racisme is 
ook een belangrijk instrument, vanaf december 2014 is het mogelijk “inbreukprocedures” bij de 
europese commissie, verzoekschrift wegens schenden Gemeenschapsrecht begaan door lidstaten 
te verzenden. 

De partijen: 

la). Hoofdpartij, de publiekrechtelijke rechtspersoon Staat der Nederlandse, Binnenhof 19, Den 
Haag, "N.L.", waarbij de publiekrechtelijke rechtspersoon de Nederlandse Staat niet in de 
specifieke bestuurstaak heeft gehandeld.maar in de ondememersactiviteit, public relations, en de 
wetenschap, bestaat er geen voldoende grond haar anders te bejegenen dan privaatrechtelijke 
rechtspersonen die dezelfde of vergelijkbare activiteiten verrichten. 

2a).Hoofdpartij. Eenmanszaak Audio Rarities, Kastanje 28, 5731 NK, Mierlo, "N.L,", directeur, 
JP van den Wittenboer die op uitdrukkelijke uitnodiging van de Staat der Nederlanden 
"Ministerie van Economische Zaken in Den Haag" een rechtsverhouding is aangegaan voor "fair 
use only" met het project "Hitler‘s inferno" in verband met zakendoen in Japan in 
negentienhonderd acht en negentig, door de Nederlandse overheid in verband met vierhonderd 
(400) jaar handelsbetrekkingen tussen Nederland en Japan. Op één en twintig september 
negentienhonderd acht en negentig "spreekdagen" zijn door Audio-Rarities,de heer JP. van den 
Wittenboer ten adres van het Ministerie van Economische Zaken persoonlijk en mondeling de 
licentievoorwaarden voor "fair use only" met het Hitler's Inferno "project grondig besproken. 
Gesproken is met Mr. Hendrik E.C. Koets. Er is geen schriftelijke "fair use only-agreement" 
vastgelegd tussen de Staat en Audio-Rarities, wel is een schriftelijke bevestiging door de 
Nederlandse Staat op veertien december negentienhonderd acht en negentig, vanuit Tokio, Japan 
verzonden, waarin de mondelinge afspraak van één en twintig september negentienhonderd acht 
en negentig en wat besproken is, kort samengevat is bevestigd. De Staat heeft zich vrijwilllig zelf 
partij gekozen. 

3a)-Secondiare-partij. De privaatrechtelijke rechtspersoon de Stichting Intennediary Foundation 
of the Universal Declaration of Human Rights, Kastanje 28, 5731 NK, Mierlo, "N.L." voorzitter 
JP. van den Wittenboer. Als exclusieve internationaal licentiehouder "fair use only" over het 
werk Hitler‘s inferno, door Audio Rarties LPA 2445 USA, nineteenhundred fourty fïve, World- 
War 11, werkzaam tevens als intermediair, wetenschappelijk, mensenrechten. 

4a).Secondiare-partij. de publiekrechtelijke rechtspersoon Zuid-Duitse Deelstaat Freistaat 
Bayem, Duitsland, Alexandera Strasse 3. 80538, München, Deutschland. Als algemeen 
auteursrechthouder over het werk "Hitler's Inferno". Kontrollratdirektive 50. 



-17- 


5a).Secondiare-partij. de publiekrechtelijke rechtspersoon de Amerikaanse auteurs en 
muziekrechtenorganieatie The Harry Fox Agency inc., New York U.S.A., 771 Third Avenue, 
New York, 10017 USA, vertegenwoordigd door Frank S Rittman in de functie van International 
Business Administrator, die zich laat vergezellen door Edward Murpy en Y osio 
Inomata. Aangaande het verstrekken van een schriftelijke internationale exclusieve-licentie 
"Hitler’s Inferno" voor “fair use only", datum afgifte licentie zeventien augustus 
negentiennonderd vijf en negentig Voorwaarden on condities "fair use only" voor 
wetenschappelijk en bibliotheek gebruik. 

Hitler’s Inferno: 

Hitler's inferno is een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, hetwelk bestaat uit 
afzonderlijke werken van liederen en toespraken uit het tijdperk Hitler Duitsland in een door de 
maker Audio Rarities (USA) in een logische anti-fascistische vorm aan elkander in de Engelse 
taal gesproken commentaar in negentienhonderd vijf en veertig in de USA, het einde van de 
Tweede Wereldoorlog, hierbij wordt, onverminderd het auteursrecht op ieder werk afzonderlijk, 
als de maker aangemerkt Audio Rarities (USA) degene, onder wiens leiding en toezicht het totale 
werk is tot stand gebracht. Het auteursrecht over de Duitse toespraken en geluidsopnames door 
Adolf Hitler en NSDAP -bij overdracht door de geallieerden na negentienhonderd vijf en veertig- 
berusten bij de Zuid-Duitse deelstaat Freistaat Bayern, en de nederlandse versies van toespraken 
en liederen van de NSB bij de staat der Nederlanden. Hierbij is in het geval van het werk "Hitler's 
Inferno" het totale auteursrecht in eigendom van Freistaat Bayern. het doel hiervan is om 
misbruik onder controle te kunnen houden door de staat en strafbaar te stellen in verband met het 
ondeskundig gebruik van toespraken, liederen, afbeeldingen en gedragingen die na 
negentienhonderd vijf en veertig na de val van het Derde Rijk bewezen en ernstig fout waren 
bevonden door het Tribunaal in Neurenberg. Zowel de hedendaagse Duitse wet-en regelgeving 
(Duitse grondwet) alsmede de Amerikaanse en Nederlandse wet- en regelgeving alsmede 
Europese en Internationale Verdragen maken uitzonderingen voor het gebruiken van materialen 
voor historische, wetenschappelijke en educatieve doelstellingen voor gebruik door bibliotheken 
en op scholen, studie of gebruik door wetenschappers, (Title 17, United States Code). Bij het 
auteursrecht moet nog iets anders worden onderscheiden en wel het zogenaamde 
persoonlijkheidsrecht droit moral door Audio Rarities (USA). Het persoonlijkheidsrecht van de 
auteur van het werk gaat nimmer teniet. Dit recht moet alzo beschouwd worden als een absoluut 
en exclusief zelfstandig recht, staande naast het auteurschap Uit het een en ander volgt, dat het 
persoontijkheidsrecht onafhankelijk van het auteursrecht een zelfstandig, niet overdraagbaar recht 
vormt. Als de toespraken en liederen in negentienhonderd vijf en veertig op rechtmatige manier 
zijn verzameld, hetgeen uit onderzoek is gebleken en moet worden aangenomen, heeft Audio 
Rarities (USA) het exclusieve recht de plaat "Hitters Inferno" in eigenbeheer te vermenigvuldigen 
en te verspreiden Het droit moral kan na overlijden van de maker worden uitgeoefend door 
degenen die hij daartoe bij uiterste wilsbeschikking heeft aangewezen, Zonder uiterste 
wilsbeschikking door de maker zelf afgegeven of bij ontbreken van informatie over de maken 
alleen mogelijk met een schriftelijke licentie door de auteursrechtenorganisatie. Intermediary 



-18- 


Foundation of the Universal Declaration of the Universal Declaration of Fluman Rights, postbus 
324, 5660 AH, Geldrop Nederland heeft sinds negentienhonderd vijf en negentig bij schriftelijke 
licentie door de Amerikaanse Auteursrechten organisatie 'The Harry Fox Agency inc" in New 
York USA, te gelden als exclusieve licentiehouder op het mogen beheren en internationaal 
verspreiden van het iniellectueel & mechanische eigene lomsrechten"Hitler’s Inferno", hiernaast 
kunnen bibliotheken, archieven, musea als niet-exclusieve licentiehouders fungeren en 
wetenschappers-agreementen verstrekken aan onderzoekers. Het op cle geluidsdragers 
vastgelegde materiaal is gegarandeerd authentiek. Het werk "Hitler's inferno" is gegarandeerd 
geen nazisme of neo-nazisme Het is een getuigenis over de holocaust.Het werk is verder 
geregistreerd met een registratienummer bij de Belastingdienst "registratie en successie" in 
Nederland. Op een maart negentienhonderd ne en en tachtig traden de Verenigde Staten toe tot de 
"Bemer Conventie ", een tussen een aantal staten gesloten verdrag, (Bemer Conventie, 
gedefinieerd onder sectie 101 van Title 17, United States Code) waarbij het auteursrecht van 
onderdanen van elk van de deelnemende Staten beschermd wordt in alle aangesloten Staten, 
waaronder ook Nederland Stichting Sternra is de Nederlandse zusterorganisatie van de 
Amerikaanse auteursrechtenorganisatie The Harry Fox, Inc New York. Vervaardigde opnamen 
van uitzonderlijke documentaire waarde naast andere items mogen in officiële archieven worden 
bewaard.Hitler’s Inferno is opgenomen in de USA, bij de Universiteit van Kansas City, Missouri, 
in de Miller Nicols library,en maakt deel uit van een wetenschappelijke verzameling van items 
over de holocaust onder de rubriek“Suzanne Statland Collections in Holocaust Studies" a 
bibliography of research materials. 


Toegelaten: 


Hetgeen in overeenstemming is met de wettelijke en de morele norm met hetgeen naar de regels 
van het maatschappelijke verkeer redelijkerwijs geoorloofd is met inachtneming van Artikel 25 
AW en title 1 7 United States Code, in combinatie met in kracht rechtsgeldige Europese en 
internationale Verdragen (Bemer Conventie, W1PO- Verdragen. Rome Conventie, TRIPS 
agreement van World Trade Organisation), Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale 
en Culturele Rechten, waarin de auteursrechten van wetenschappers en de beoefening van de 
wetenschap, mensenrechten zijn geworden, waar individuele aangesloten Staten aan zijn 
verbonden. 



-19- 


Verboden: 


In het algemeen iedere gehele of gedeeltelijke mechanische overname, bewerking of nabootsen 
inbreuk op intellectueel eigendom in gewijzigde vorm voor een ander doel of een daadwerkelijk 
verschil vertonen dan het oorspronkelijke doel door do maker zelf verkozen; alle produkten die 
niet in overeenstemming zijn met de wettelijke en cle morele norm, en alles wat met hetgeen naar 
de regels van het maatschappelijke verkeer redelijkerwijs niet geoorloofd is en als redelijkerwijs 
aannemelijk is, dat ook de maker die inbreuken zou hebben afgekeurd; ten gehore brengen of 
vertonen in het openbaar, illegaal verspreiden van produkten of misbruik van 
gedachtengoed, negativisme, obsceniteit, obscurantisme; gebaren, uitdrukkingen, emblemen, 
geschiedvervalsing; muziek gezongen en gesproken alsmede instrumentale bewerkingen, met 
inbegrip van de beschikbaarstelling voor het publiek op zodanige wijze dat deze voor leden van 
het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk zijn, hierbij 
inbegrepen omroepuitzendingen, sportevenementen al dan niet per kabel satellite, en 
intemettransmissies. Indien aan twee of meer personen een gemeenschappelijk auteursrecht op 
een zelfde werk toekomt kan, tenzij anders is overeengekomen, de handhaving van dit recht 
door ieder hunner geschieden. De Staat de monopoliehouder over het vervolgen van strafbare 
feiten in overeenstemming met wat hierover is vastgelegd in negentienhonderd vijf en veertig 
door de geallieerden controleraad op grond van de wetgeving ter voorkoming van nationalisme 
en militairisme van de Tweede Wereldoorlog 'kontrollratdirektive 50. 


United States Holocaust Memorial Museum: 


Sinds vijfentwintig juni tweeduizendveertien maakt Hitler’s Inferno deel uit van de 
wetenschappelijke educatieve verzameling van items over de holocaust van USHMM “United 
States Holocaust Memorial Museum, Washington, USA. Het museum heeft één exemplaar van de 
CD “Hitler’s Infemo”gekocht van Audio-Rarities voor in de bibliotheek van het museum. Audio- 
Rarities heeft met een donatie het bedrag voor de CD terug overgemaakt aan het museum, zodat 
de aankoop van de CD gratis is voor het museum. 



- 20 - 


Holocaust educatie IFUD of Human Rights: 


De Stichting heeft twee projecten in eigenbeheer, Hitler’s Inferno (CD en Mp3) en boek 40 
Maanden Oranienburg,door Flor Peeters,1946 over zijn verblijf in sachsenhausen.FIet boek is in 
de oude spelvorm gelaten om het origineel te behouden.Het boek (thans e-pub) zal dienen om 
toekomstige generaties te leren om beter de toekomst te kunnen begrijpen.Er is een registratie 
nummer bij het boek en een ISBN: 9789402100716. 


Notariële Akte: 


De “fair use’Voorwaarden “Hitler’s Inferno” zijn op 21 juni 2007 vastgelegd in een notariële 
akte met aanhechtingen van brieven en data DVD-rom (7b aanhechtingen akte) door mr. 
Th.H.J.M op de Laak, notaris te Budel, gemeente Cranendonck. 


Aanhechtingen: 


1 . Master data DvD-rom met de producties 

2. Master data CD-rom met het verzoekschrift 

(de griffier geeft schriftelijk informatie aan de leden van de Tweede Kamer dat deze masters bij 
de griffier liggen, en dat ieder kamerlid afzonderlijk de bestanden kan overzetten op usb-stick ). 


De griffier zorgt dat tevens dit verzoekschrift -schriftelijk- ter inzage ligt voor de leden van de 
Tweede Kamer. 



- 21 - 


Verwijzing naar producties: 


• “Hitler’s Inferno” mp3: (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map-02 

• Boek “40 Maanden Oranienburg” E-pub: (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD- 
GROEP-02/Map- 1 0/0 1 .epub 

• Brieven ministers van algemene zaken Kok, Balkenende en Rutte (DvD-rom) 
AANElECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map- 11/01 .pdf 

• Jeroen Dijsselbloem holocaust-revisionisme en negationisme via belastingsysteem: (DvD- 
rom) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map- 1 5/0 1 .pdf 

• Statuut stichting: (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map- 1 3/0 1 .pdf 

• Joan de Wijkerslooth Twee Vandaag TV: (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD- 
GROEP-02/Map-0 l/96.wmv 

• Bestanden Donner: (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map- 1 6 

• Kopie van website “haatzaaien”, met diverse afbeeldingen van ministers als Adolf Hitler 
(DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map- 1 6/09. pdf 

• Akte Notarieel van 2 1 juni 2007 : (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP- 
02/Map-05/03 .pdf 

• Auteursrechten en verweesde werken: (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP- 
02/Map-05 

• Onderzoek naar de LP “Hitler’s Inferno”: (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD- 
GROEP-02/Map-05/06.pdf 

• Sommatie Nederlandse Staat: (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map- 
01/120.pdf 

• Brief Ministerie van Justitie dd,22 mei 2008, kenmerk:5545758/08/DEIA, inzake JBZ 
kaderbesluit:(DvD-rom ) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map- 1 6/26.pdf 

• Brief Ministerie VWS mw.dr. J.Bussemaker,kenmerk:OHW-U-2880405, datum:22 
oktober 2008,inzake:Erfgoed van de oorlog: (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD- 
GROEP-02/Map- 1 5/ 1 8 .pdf 



- 22 - 


Verwijzing studies en onderzoek: 

• “De Holocaust en andere genociden”, (een publicatie die tot stand is gekomen met 

financiële steun van het Ministerie van Volksgezondheid 2012). Door NIOD instituut voor 
oorlogs, holocaust en genocide studies, Amsterdam University Press.ISBN: 978 90 8964 
3803 /NUR: 689. 


Slotzin: 

De stichting IFUD of Human Rights is vrij naast dit verzoek aan de Tweede Kamer, ook een 
civielrechtelijke procedure aanhangig te maken tegen de Nederlandse Staat bij de gewone rechter 
voor een schadeclaim. 


IFUD of Human Rights 
de voorzitter 
J.P. van den Wittenboer 



Correspondence:Po.box 324, 5660AH Geldrop The Netherlands 
Offices:Kastanje 28, 5731NK Mierlo The Netherlands 
C.o.C.reg:41092925 Eindhoven N.L. 

E-mail: ifudofhumanrights@yahoo.com 
Internet: http://ifudofhumanrights.webs.com 


Phone:+31 -(0)6 50 425 552 


Promoten nationaalsocialistische ideologie 


Het promoten van de nationaalsocialistische ideologie door betro kk ene de Staat der 
Nederlanden die niet de afkeuring heeft laten blijken nadat er duidelijk op werd gewezen en 
vervolgens daar geen acht op te hebben geslaan, spraken zou moeten zijn van het medeplegen 
van een mogelijk strafbaar feit. Het gegeven dat betro kk ene de afbeeldingen zelf niet op het 
internet heeft geplaatst of verspreid doet daar niet aan af. 


ECLI:IML:GHSGR:2010:B04035 

Gerechtshof 's-Gravenhage "smaadschrift" 

ECLI:IML:PHR:2009:BJ6941 


Belediging 

Het afbeelden van bijvoorbeeld een hakenkruis is beledigend voor een groep mensen. Het is niet alleen een belediging voor Joodse 
mensen, maar ook voor allen die vanuit hun levensovertuiging de ideologie van het nationaal-socialisme verwerpen. Het uitdragen van 
een hakenkruis valt echter onder 137c als het een belediging is over een groep mensen. Het moet blijken dat een groep in diskrediet 
wordt gebracht. De Joden worden in ieder geval als groep in diskrediet gebracht als met de afbeelding van het hakenkruis het nationaal- 
socialistisch gedachtegoed wordt uitgedragen (zie de uitspraak van de Hoge Raad hieronder). 

HR 21 februari 1995, NJ 1995, 452 


Gebruik van symbolen 

Er is geen enkel symbool, zelfs niet het hakenkruis, dat op zichzelf strafbaar is op grond van een van de discriminatieartikelen. Uit de 
hierboven aangehaalde uitspraak van de Hoge Raad blijkt dat het hakenkruis beledigend is over een groep als daarmee het nationaal- 
socialistisch gedachtegoed wordt uitgedragen. Datzelfde geldt voor andere symbolen die aan het nazi-gedachtegoed kan worden 
gerelateerd, zoals bijvoorbeeld SS-tekens. Bij het ene nazi-symbool zal echter eerder duidelijk zijn dat het nationaal-socialistisch 
gedachtegoed wordt uitgedragen dan het andere. 

Voor de symbolen die ontstaan zijn in de nazi-tijd, bijvoorbeeld het SS-teken, geldt, dat het nationaal-socialistisch gedachtegoed bijna 
per definitie wordt uitgedragen. Het opzettelijk tonen van dit teken is al voldoende voor het uitdragen van het nazistisch gedachtegoed. 
De SS stond immers voor de vernietiging en uitroeiing van de tegenstanders van het naziregime, met name joden, zigeuners en 
homoseksuelen. 

Het hakenkruis bestond echter al voor de nazi-tijd als een teken met een heel andere, agressieloze betekenis. Daarom is, in vergelijking 
met het SS-teken, meer nodig om te spreken van het uitdragen van een bepaald gedachtegoed. 

Voor andere dan nazi-symbolen geldt dat het gebruik van een symbool door de context strafbaarheid kan opleveren, als het een 
belediging over een groep is. 




POLITIE 



Foto: Pauw 23 oktober 2015/ plaatsvervangend korpschef Ruud Bik 


Haat zaaien en discriminatie 

Haat zaaien of discrimineren doe je als je via een mail, chat of internetforum teksten 
of beelden plaatst waarmee je anderen aanzet tot haat of discriminatie tegen een 
individu of bevolkingsgroep. Bijvoorbeeld op grond van ras, geslacht, leeftijd, land 
van herkomst, godsdienst, seksuele voorkeur, handicap, taalvaardigheid, 
levensbeschouwing, politieke overtuiging, sociaal-economische klasse, beroep, 
uiterlijk enzovoorts. 


http://www.politie.nl 



Participation of Frans Timmermans, and Vëra Jourova, in the first Annual Colloquium on 
Fundamental Rights: common press conference. Joining forces against antisemitic and 
antiMuslim hatred in the EU: outcomes of the first Annual Colloquium on Fundamental 
Rights 1-2 october 2015. 





Grondrechten 

erechos fundamentales | Direitos fundamentais PamattieSÏbaS Pagrindinés teisès 

Zakladné prava Prawa podstaWOWe 


European 

Commission 


Drepturile fund, 


Temeljne pravice 


Ochobhm npaBa 

Cearta bunüsacha £ 


Fundamental rights | Dr t e tf ^ 

Alapveto jogok Droits fondamentaux | Colloquium £ GEprAidión 


Grundlaggande rattigheter 


Grundlëeggende rettigheder 


Zakladm prava 


BRUSSELS, 1-2 0ctober2015 


Participants 


Mr 

ABBAS RAZAWI 

Syed Ali 

Majlis Ulema-e-Shia Europe 

Joint Secretary 

A 

B 

Ms 

ABDULLAHI 

Maimuna 

Muslim Human Rights Committee 


A 

B 

Ms 

ABRAHAMSSON 

Camilla 

Ministry of Culture, Sweden 

Deputy Director 

B 


Mr 

ABTAN 

Benjamin 

European Grassroots Antiracist Movement 

President 

B 

B 

Ü 

ADAMO 

Chiara 

European Commission 

Head of Unit 

s 

1 

Mrs 

AFLALO 

Zohra Joëlle 

Matanel Foundation 

Board Member 

A 

B 

Mr 

AGIUS 

Silvan 

Ministry for Social Dialogue, Consumer Affairs 
and Civil Liberties, Malta 

Policy Coördinator 

B 

B 

Dr 

ALTUG 

Zekeriya 

DITIB-Türkisch Islamische Union 

Director for External Relations 

A 

B 

Mr 

ARPELS LEZER 

Marcus 

European Association of Jewish Child Survivors 
of the Holocaust & Descendants 

President 

A 

B 

Mrs 

ASADI 

Shams 

City of Vienna 

Human Rights Commissioner 

B 

B 

Mr 

ASMUSSEN 

Dan 

The Jewish Community in Denmark 

Chairman 

A 

A 

Ü£[ 

ASSCHER 

Lodewijk 

Ministry of Social Affairs and Employment, The 

Minister 



Mr 

BAKER 

Andrew 

Organisation for Security and Co-operation in 
Europe (OSCE) 

Personal Representative of the OSCE 
Chair-ln-Office on Combating Anti- 
Semitism 

A 

A 

Ms 

BALTA 

Liene 

European Commission 

Member of Cabinet Timmermans 



Ms 

BAMBIC 

Jana 

Permanent Representation of Slovenia to the 

EU 

Justice Counsellor 

A 

A 


Dr 

BANKIER 

Daniela 

European Commission 

Head of Unit 

A 

A 

Mrs 

BARASZ 

Johanna 

Délégation Interministérielle a la Lutte Contre Ie Conseillere 

Racisme et l'Antisémitisme (DILCRA), France 

B 

A 

Mr 

B ATI STA 

Joao 

Permanent Representation of Portugal to the 

EU 

Counsellor 

A 

B 

Mr 

BAUMGART 

Lukasz 

Permanent Representation of Poland to the EU 

First Secretary 

B 

B 

Mr 

BAUSSAND 

Pierre 

Social Platform 

Director 

A 

B 

Mr 

BAZAN 

José Luis 

Commission of the Bishops' Conferences of the 
European Community 

Legal Adviser 

A 

A 

Mrs 

BECLIER 

Florence 

Délégation Interministérielle a la Lutte Contre Ie 
Racisme et l'Antisémitisme (DILCRA), France 

Conseillere 

A 

B 

Mr 

BENEDETTO 

Maurizio 

European Parliament 

Parliamentary Assistant 

B 

B 

Mr 

BENJELLOUN ANDALOUSSI 

AZHARI 

Mounir 

Comision Islamica de Espaha 

President 

B 

B 

Ms 

BENTAHAR 

Souraya 

Association Imad pour la Jeunesse et la Paix 

Bénévole auprès de l'association 

B 

A 

Mrs 

BENTOW 

Mette 

Jewish Community of Denmark 

Testimonial 



Mr 

BERKE 

Barna 

Ministry of Justice, Hungary 

Minister of State for Cooperation in 
European and International Justice 
Affairs 

A 

A 

Ms 

BERNAERTS 

Inge 

European Commission 

Member of the Cabinet 


B 

Mr 

BEVER 

Robert 

Répresentation Permanente du Luxembourg 
auprés de l'UE 

Conseiller Justice et Affairs Intérieurs 

A 


Ms 

BILDE 

Merete 

European External Action Service (EEAS) 

Policy Advisor 

A 

B 

Ms 

BISTREANU 

Delia Monica 

European Commission 

Press and Media Manager 

A 

A 

Mr 

BOGIANNOU 

Triantafyllos 

The Liaison Office of the Orthodox Church to 
the European Union 

Director 

A 

A 

Mr 

BOTONJIC 

Nermin 

Islamic Community in Croatia 

Secretary General 

B 

B 

Mrs 

BOUSSIRA 

Reine Suzanne 

Consistoire Central Israelite de Belgique 


A 


Ms 

BRADEN-GOLAY 

Jane 

European Union of Jewish Students 

Former President 

B 

A 

Mr 

BRAUN 

Daniël 

European Commission 

Deputy Head of Cabinet 

A 

A 

Mr 

BRAZ 

Félix 

Ministry of Justice, Luxembourg 

Minister 

A 

A 

Mrs 

BRIALMONT 

Marie 

European Commission 

Speech Writer 

A 

B 

Mrs 

BRZEZINSKI 

Alexandra 

Federal Foreign Office, Germany 

Advisor on European Affairs 



Mrs 

BUDESU 

Elena 

Ministry of Justice, Romania 

Head of Cabinet 

A 

A 



Mr 

BURUMA 

lan 

Bard College 

Professor 

A 

A 

Mr 

DE KERCHOVE 

Gilles 

European Council 

EU Counter-Terrorism Coördinator 

A 

A 

Mr 

BUTLER 

Israël 

European Liberties Platform 

Advocacy Consultant 

A 

B 

Ms 

DEMIROVAVASEY 

Katerina 

Permanent Representation of Cyprus to the EU 

Justice and Home Affairs Attaché 

A 

A 

Ms 

BUTZMANN 

Nancy 

Bezirksamt Neukölln von Berlin 

Referee 

B 


Mr 

DERAKHTI 

Siavosh 

Youth Against Antisemitism & Xenophobia 

Founder & Chairman 

A 

A 

Ms 

CABRAL 

Maria Luisa 

European Commission 

Head of Unit 


B 

Mr 

Dl LILLO 

Francesco 

European Union Office of the Church of Jesus 
Christ of Latter-day Saints 

Head of Office 

B 

B 

Mr 

CAHEN 

Antoine 

European Parliament 

Head of Unit 

A 

A 

Mr 

DIENSTBIER 

Jiri 

Ministry for Human Righst, Equal Opportunities 
and Legislation, Czech Republic 

Minister For Human Rights, Equal 
Opportunities and Legislation 

A 

A 

Mr 

CALCAGNO 

Alessandro 

Commission of the Bishops' Conferences of the 
European Community 

Legal Adviser 

B 

B 

Mr 

DIMITRAKOPOULOS 

loannis 

EU Agency for Fundamental Rights (FRA) 

Head of Department 

B 

B 

Mr 

CAMPBELL 

Neil 

Open Society European Policy Institute 

Acting Director 


B 

Mrs 

DIMITRAKOPOULOU 

Aikaterini 

European Commission 

Administrator 

B 

B 

Mr 

CANTIER 

Francois 

Ecole des Droits de L'Homme 

President 

A 

B 

Mr 

DIMITRIOU 

Dimitrios 

European Commission 

Official 

A 

B 

Mr 

CAZANCIUC 

Robert-Marius 

Ministry of Justice, Romania 

Minister of Justice 

A 

A 

Mrs 

DIMITROVA 

Lyubomira 

Bulgarian Permanent Representation to the EU 

Justice and Hpome affairs Counsellor 

A 

A 

Mrs 

CERF 

Martine 

Egalité Laicité Europe (EGALE) 

Secrétaire Générale 

B 

A 

Ms 

DORAZILOVA 

Zuzana 

European Commission 

Policy Officer 

A 

A 

Mr 

Cerin 

Boris 

Jewish Community of Slovenia 

President 

A 

A 

Ms 

DOUBAKIL 

Fatima 

Muslim Human Rights Committee 

Spokesperson 

A 

B 

Mr 

CHARLIER 

Patrick 

Interfederal center for equal opportunities 

Acting Director 

A 

A 

Mr 

DOWNIE 

Paul John 

Department for Communities & Local 
Government, United Kingdom 

Deputy Director, Integration & Faith 

A 


Mr 

COLE 

Mark 

University of Luxembourg - Delegation of 
Minister Braz, Luxembourg 

Professor 



Mr 

D RAT WA 

Jim 

European Commission 

Member, European Political Strategy 
Center 

B 

A 

Ms 

COLLINS 

Evelyn 

Equality Commission for Northern Ireland 

Chief Executive 

B 

B 

Ms 

EBNER 

Regina 

European Association for the Education of 

Ad u lts (EAEA) 

Secretary General 

B 

A 

Mr 

CO LOM BAN 1 

Antoine 

European Commission 

Member of Cabinet Of FVP 

Timmermans 

B 

A 

Mr 

EISSENS 

Ronald 

International Network Against Cyber Hate 
(INACH) 

Board Member 

B 

A 

Mrs 

CONTINO 

Giuseppa 

European Commission 

Head of Unit 

B 

A 

Mr 

ELABBADI 

Khalissa 

Centre Régional de Verviers pour l'lntégration 

Responsable De Département De 
Formation 

B 

B 

Ms 

CRESPI 

Elena 

International Federation for Human Rights 
(FIDH) 

Western Europe Programme Officer 

A 

B 

Mrs 

ELAMRI 

Lamia 

European Forum of Muslim Women 

Chair 

A 

B 

Mr 

CROLLEN 

Emmanuel 

European Commission 

Communication and Information 

Officer 



Mr 

EMIN 

Hayri 

Muslim Denomination in Bulgaria 

Secretary 

A 

B 

Mr 

CSUHANY 

Péter 

Permanent Representation of Hungary to the 

EU 

Attaché 

B 

A 

Mr 

FAULL 

Jonathan 

European Commission 

Director General of the UK Task Force 

A 


Mr 

CUKIERMAN 

Roger 

Conseil représentatif des institutions juives de 
France (CRIF) 

President 

A 

A 

Ms 

FERNANDEZ 

Claire 

European Network Against Racism (ENAR) 

Deputy Director - Policy 

A 

B 

Ms 

CUMMISKEY 

Siobhan 

Facebook 

Policy Manager, Emea 

A 

A 

Ms 

FERNANDEZ MOLINERO 

Maria 

European Commission 

Policy Officer 

A 

A 

Ms 

DALLI 

Helena 

Ministry for Social Dialogue, Consumer Affairs 
and Civil Liberties, Malta 

Minister 

B 

B 

Ms 

FERRARA 

Laura 

European Parliament 

European Parliament Member 

A 

B 

Fr 

DALY 

Patrick 

Commission of the Bishops' Conferences of the 
European Community 

General Secretary 

B 

A 

Mr 

FIELDSEND 

David 

Church of England 

Attaché to Archbishop's EU 
Representative 

B 

B 

Ms 

DAVIS 

Jacqueline 

Meade Davis Communications 

Managing Director 



Ms 

FINCH 

Cristina 

OSCE Office for Democratie institutions and 
Human Rights (ODIHR) 

Head, Tolerance and Non- 
Discrimination Department 

A 

B 

Mr 

DE BIOLLEY 

Humbert 

Council of Europe 

Deputy Head Liaison Office with the 

EU 

B 

B 

Mr 

FISCHER 

Benjamin 

European Union of Jewish Students 

President 

A 

A 




GUTIERREZ VELAZQUEZ 


Ricardo 


European Federation of Journalists (EFJ) 


General Secretary 


Mrs 

HADDOU 

Aicha 

European Muslim Research on Islamic 
Development 

Vice President 

A 

A 

Mr 

HADZHI 

Mustafa 

Muslim Denomination in Bulgaria 

Grand Mufti 

A 

B 

Mr 

HAJJI 

Khalid 

Conseil Europeen des Ouléma Marocains 
(CEOM) 

Secretary General 

A 

A 

Mrs 

HATHROUBI 

Samia 

Foundation for Ethnic Understanding 

European Director 

B 

B 

Mrs 

HATZINGER 

Katrin 

Evangelical Church in Germany (EKD) 

Director 

A 

B 

Ms 

HERBLIN 

Audrey 

Twitter 

Head of Public Policy France 


A 

Mr 

HIMMAT 

Youssef 

Forum of European Muslim Youth and Student 
Organisations (FEMYSO) 

President 

B 

A 

Mr 

HOEFMANS 

Alexander 

Ministry of Justice, Belgium 

Head of Unit Fundamental Rights of 
the EU 

A 

A 

Ms 

HOEVENAARS 

Judith 

Ministry of Foreign Affairs of the Netherlands 

Policy Officer 

A 

B 

Mr 

HOFMANN 

Niklas 

Antidiskriminierungsstelle des Bundes 

Policy Officer 

B 

B 

Mr 

HOKOVSKY 

Radko 

European Values Think Tank 

Chairman of the Board 

A 

A 

Mrs 

HOLLANDER 

Merel 

Stichting Platform Islamitische Organisaties 
Rijnmond (SPIOR) 

Policy & Communication Officer 

B 

A 

Mr 

HOLLOWAY 

Robert 

Agence France Presse Foundation 

Director 

A 

A 

Mr 

HÖLVÉNYI 

György 

European Parliament 

European Parliament Member 

B 


Mr 

HOOGENBOOM 

Theodorus Cornelis Maria 

Commission of the Bishops' Conferences of the 
European Community 

Auxiliary Bishop of Utrecht 

B 

B 

Ms 

HUSSAIN 

Nazia 

Open Society Foundations 

Program Director 

A 

B 

Mrs 

IBN ZIATEN 

Latifa 

Association IMAD pour la Jeunesse et la Paix 

Présidente de L' Association 

A 

A 

Ms 

1 LI EVA 

Margarita 

Bulgarian Helsinki Committee 

Legal Director 

A 

A 

Mrs 

ISAL 

Sarah 

European Network Against Racism (ENAR) 

Chair 

A 

A 

Ms 

ISLAM 

Shadaba 

Friends of Europe 

Director of Policy 

A 

B 

Ms 

JACOBY 

Sigrid 

Ministry of Justice, Germany 

Head of EU Office 

B 

A 

Mr 

JARAB 

Jan 

Office of the UN High Commissionerfor Human 
Rights 

Regional Representative For Europe 

B 

B 

Mr 

JECKEL 

Sebastian 

Permanent Representation of Germany to the 
EU 

Head Of Unit 

A 

A 

Mrs 

JIVRAI 

Gulshan Aziz Husein 


Academie 

B 

B 



Ü 

jourovA 

Vëra 

European Commission 

Commissioner for Justice, Consumers 
and Gender Equality 

8 

§ 

Mr 

JUNG 

Johannes 

Representation of the State of Baden- 
Württemberg to the European Union 

Head of the Representation 

B 


Mr 

KAISER 

Peter 

International Dialogue Centre 

Director of Communication and 
Spokesperson 

A 

A 

Ms. 

KALENOVA 

Raissa 

European Jewish Congress 

Executive Vice-President 

A 

A 

Ms 

KALHOUSOVA 

Irena 

Forum2000/London School of Economics 

Chief Analyst/Phd Candidate 

A 

A 

Ms 

KALMAN 

Szilvia 

European Commission 

Policy Officer 

B 

B 

Mr 

KANTOR 

Viatcheslav 

European Jewish Congress 

President 

A 

A 

Mr 

KARIUKI 

Peter 

Ministry of Justice, Finland 

Senior Advisor 

A 

B 

Dr. 

KATHREIN 

Georg 

Federal Ministry of Justice, Austria 

Director General 

B 

A 

Ms 

KAZMERE 

Agnese 

Ministry of Justice, Latvia 

Adviser To The Minister 

A 

A 

Mr 

KHAN 

Af zal 

European Parliament 

European Parliament Member 

A 

A 

Mrs 

KIRINIC 

Katarina 

Permanent Representation of Croatia to the EU 

Protocol Officer 

A 

A 

Ms 

KITANOVIC 

Elizabeta 

Conference of European Churches 

Executive Secretary for Human Rights 

A 

B 

Mr 

KJAERUM 

Morten 

Raoul Wallenberg Institute 

Director 

A 

B 

Dr. 

KLEIN 

Felix Alexander Walter 

Federal Foreign Office Berlin 

Ambassador 

A 

B 

Mr 

KLEINSCHMAGER 

Matthieu 

European Commission 

In-House Consultant 

A 

A 

Prof Dr 

KLENER 

Julien 

Consistoire Central Israèlite de Belgique 

Former President 

A 

A 

Mr 

KLOSSA 

Guillaume 

European Broadcasting Union 

Director Public Affairs & 

Communications 

A 

A 

Dr 

KLUG 

Brian 

St Benet's Hall 

Senior Research Fellow in Philosophy 

A 

A 

Ms 

KOBAS LUCIC 

Dubravka 

Ministry of Foreign and European Affairs, 

Croatia 

Director, Head Of Sector for EU 
Coordination 

A 

A 

Ms 

KOHNER 

Eva Deborah 

European NetWork of National Human Rights 
Institutions (ENNHRI) 

Secretary General 

A 

B 

Mr 

KONSTANTINIS 

Moysis 

Central Board of Jewish Communities in Greece 

President 

A 

A 

Ms 

KORHONEN 

Kaisa 

European Commission 

Legal Officer 

B 

B 

Mrs 

KOSTADINOVA 

Evgeniya 

Ministry of Education and Science, Bulgaria 

Director of Curricula and Study 

Contents Directorate 

B 


Mr 

KUCUKAKIN 

Sami 

Muslim Council of Denmark 

Chairman 

B 

A 


KUHNKE 


KUKENHEIM 


KYENGE 


LANGE 


LE BLANC 


LE CLERCQ 


LEMPKOWICZ 


LINDHOLM 


LINK 


LOUATI 


LOWLES 


LÜDERS 


MADDEN 


MALETRAS 


MALOSSE 


MANOLOPOULOS 


MARGOLIN 


MARKKULA 


MARTENCZUK 


MARTHOZ 


MATTIJSSEN 


MATUSOF 


MC GOWAN-SMYTH 


MCPHIE 


Alice 


Simone 


Kashetu 


Christian 


Manon 


Cécile 


Joseph 


Pia 


Michael Georg 


Yasser 


Nicholas 


Christine 


Gerard 


Sophie 


Henri 


Konstantinos 


Menachem 


Markku Antero 


Bernd 


Jean Paul A. 


Astrid Adriana Maria 


Levi 


Iverna Maria 


Tim 


Ministry of Culture, Sweden 

City of Amsterdam 

European Parliament 

Federal Ministry of Justice and Consumer 
Protection, Germany 

Ministry of Security and Justice, The 
Netherlands 

European Commission 

European Jewish Press 

European Commission 

OSCE Office for Democratie institutions and 
Human Rights (ODIHR) 

Collectif contre l'islamophobie en France (CCIF) 

HOPE not hate 

Antidiskriminierungsstelle des Bundes 

Ministry of State for New Communities, Culture, 
Equality and Drug Strategy 

European Commission 

European Economie and Social Committee 

EU Agency for Fundamental Rights (FRA) 

European Jewish Association 

European Committee of the Regions 

European Commission 

Ethical journalism network/Committee to 
Protect Journalists 

Ministry of Security and Justice, the 
Netherlands 

European Leadership NetWork (ELNET) 

Amnesty International EIO 

European Commission 


Minister for Culture and Democracy 


Deputy Mayor 


European Parliament Member 


Parliamentary Secretary of State 


Attaché 


Principal Administrator 


Director & Editor In Chief 


Legal Officer 


Director Of ODIHR 


Spokesperson 


Chief Executive 


Director 


Private Secretary 


Legal Assistant 


President 


Interim Director 


General Director 


President 


Member of Cabinet Timmermans 


Senior Adviser 


Senior Policy Advisor 


Director of European Public Affairs 


Acting Director 


Press Officer 


MERCADE 


Christel 


European Commission 


Policy Officer 


Dr 

MEYER-SCHWERDTFEGER 

Kathrin 

International Holocaust Remembrance Alliance 

Executive Secretary 

B 

A 

Mrs 

MICHOU 

Paraskevi 

European Commission, Directorate-General for 
Justice and Consumers 

Acting Director General 

A 

A 

Mr 

MORAES 

Claude 

European Parliament 

Chair of the Civil Liberties, Justice and 
Home Affairs Committee 

A 

A 

Ms 

MORRICE 

Jane 

European Economie and Social Committee 

Vice-President 

A 

A 

Mr 

MOYNAN 

Paul 

CARE For Europe 

Director 

B 

A 

Mr 

MUGHAL 

Fiyaz 

Faith Matters 

Director 

A 

A 

Mr 

MULLER 

Guy 

Centre for Information and Documentation on 
Israël (GDI) 

Chief Researcher Anti-Semitism 

A 

A 

Sheikh 

MUNIR 

David 

Islamic Community of Lisbon 

Imam of the Central Mosque 

B 

A 

Mr 

MURRAY 

Alan 

European Network on Religion and Belief 

President 

A 

A 

Mr 

NALEWAJKO 

Pawel 

Council of the European Union 

Political Administrator 

A 

B 

Mr 

NEMITZ 

Paul 

European Commission 

Director, Fundamental rights & 
citizenship 

A 

A 

Ms 

NEUBER 

Selma 

European Commission 

Speechwriter 

B 

A 

Mr 

NOVIKOVAS 

Vitalijus 

European Commission 

Legal Advisor/National Expert 

A 

B 

Ms 

NOWAK 

Dominika 

European Commission 

Internal Consultant 

B 

A 

Mr 

Ó BRIAIN 

Deaglan 

Department of Justice and Equality, Ireland 

Head of Equality Division 

A 

A 

Mr 

Ó RIORDAN 

Aodha Oilibhéar 

Department of Justice and Equality, Ireland 

Minister of State for Equality, New 
Communities, Culture & National 

Drugs Strategy 



Mr 

OLIVEIRA 

Alvaro 

European Commission 

Legal Officer 

A 

B 

Mrs 

opaCic 

Milanka 

Government of the Republic of Croatia 

Deputy Prime Minister and Minister 
of Social Policy and Youth 


A 

Ms 

ORNANO 

Silvia 

European Commission 

Assistant 

B 

A 

Ms 

OUAHABI 

Zaynab 

Muslim Community in Sweden 

Testimonial 

A 

B 

Mr 

PALLAVICINI 

Yahya 

Italian Islamic Religious Community (COREIS) 

Vice President 

A 

B 

Mr 

PAPAIOANNOU 

Konstantinos 

Ministry of Justice, Greece 

Secretary General For Human Rights 

B 

A 

Mr 

PARAK 

Michael 

Gegen Vergessen - Für Demokratie (Against 
Forgetting - For Democracy) 

General Manager 

A 

A 

Mrs 

PENSAERT 

Nathalie 

General Secretariat of the Council of the EU 

Director 

A 

A 

Mr 

PEROLINI 

Marco 

Amnesty International Secretariat 

Researcher 

A 

B 


PETKOV 


Petko 


Ministry of Justice, Bulgaria 


Deputy Minister 


Mr 

PHILIPPOT 

Jean-Paul 

European Broadcasting Union 

President 


A 

Mr 

PIEROBON 

Frank 

European Commission 

Policy Officer 

A 

B 

Ms 

PIMIA 

Kirsi 

Non-Discrimination Ombudsman, Finland 

Non-Discrimination Ombudsman 

A 

B 

Ms 

PITT 

Fiona 

European Commission 

Press And Media Officer 

A 

A 

Ms 

PORTARU 

Adina-loana 

ADF International 

Legal Counsel 

A 

B 

Ms 

POST 

Soraya 

European Parliament 

European Parliament Member 

A 

B 

Mr 

PRAWDA 

Marek 

Permanent Representation of Poland to the EU 

Ambassador 

B 

B 

Mr 

PRIVOT 

Michael 

European Network Against Racism (ENAR) 

Director 

A 

A 

Mr 

QURAISHI 

Basharat 

European Muslim Initiative for Social Cohesion 
(EMISCO) 

Secretary General 

A 

A 

Mr 

RAMER 

Jan-Christopher 

Bezirksamt Neukölln 

Bezirksstadtrat - Head Of 

Department 

B 

B 

Mrs 

RAVO 

Linda Maria 

European Commission 

Legal And Policy Officer 

A 

A 

Mr 

REINGEWIRTZ 

Sacha 

Union des Etudiants Juifs de France 

President 

A 

A 

Mrs 

REUVEKAMP 

Maria 

European Association of History Educators 
(EUROCLIO) 

President 

B 

A 

Ms 

RICHARD 

Alice 

European Commission 

Member of Cabinet FVP Timmermans 

A 

A 

Mr 

ROSCAM ABBING 

Friso 

European Agency for Fundamental Rights (FRA) 

Head of Communication and 

Outreach 

B 

B 

Mr 

ROSSIDES 

Giorgos 

European Commission 

Administrator 

A 

A 

Mrs 

ROSSIDI 

Maria 

Ministry of Justice , Transparency and Human 
Rights, Greece 

Legal Advisor 

A 

B 

Mr 

ROTH 

Michael 

Federal Foreign Office, Germany 

Minister of State 



Mr 

ROZEN 

Serge 

Comité de Coordination des Organisations 
Juives de Belgique (CCOJB) 

President 

A 

A 

Ms 

SAASTAMOINEN 

Salla Marita 

European Commission 

Director, Directorate Equality 

A 

B 

Mrs 

SAKALIENÉ 

Dovilé 

Human Rights Monitoring Institute 

Executive Director 

B 

B 

Mr 

SANDELL 

Tomas 

European Coalition for Israël 

Founding Director 

A 

A 

Mrs 

SCHULERUD 

Ingrid 

Mission of Norway to the EU 

Ambassador 

A 

A 

Ms. 

SCLAFANI 

Robin 

A Jewish Contribution to an Inclusive Europe 
(CEJI) 

Director 

B 

A 



Senior Policy Advisor - Antisemitism 


Ms SEALEY 


Ms SENYK 


Mr SERPIERI 


Ms SETTI 


Mr SICHROVSKY 


Ms SILIAK 


Ms SIPPEL 


Mr SITLER 


Ms SKA LUC 


Mr SKRABALO 


Mrs STAMOU 


Mr STAVROS 


Mr STEIN 


Mrs STEPANKOVA 


Mrs STOCKWELL 


Ms STOICA 


Mr SUFYAN 


Mrs SUTTON 


Mrs SUURPAA 


Ms SY 


Mr TAKACS 


Mr TAWIL 


Mr TELLCREMADES 


Mr TERRUSO 


Mr THAIDIGSMANN 


Sally 

Halyna 

Massimo 

Valeria 

llja 

Lea 

Birgit 

Jin 

Nadja 

Mato 

Anna 

Stephanos 

Andreas 

Martina 

Nathalie 

Anca Maria 

ismail 

Michelle 

Helka Johanna 

Sarah Salome 

Szabolcs Ferenc 

Alexander 

Miguel 

Filippo 

Michael 


Department for Communities & Local 
Government, United Kingdom 


European Shoah Legacy Institute 


Executive Director 


European Commission 


Deputy Head of Unit 


European Commission 


Muslim Jewish Conference 


Founder / Secretary General 


American Jewish Committee (AJC) Transatlantic Political Affairs Officer 
Institute 


European Parliament 


European Parliament Member 


Ministry of Foreign Affairs of the Czech Republic Special Envoy for Holocaust Issues 


European Parliament 


Senior Policy Advisor, Vice Chair of 
Se De 


Permanent Representation of Croatia to the EU Ambassador 


Muslim Association of Greece 


Marketing and PR Manager 


Executive Secretary To the European 
Commission against Racism and 
Intolerance (ECRI) 


European Commission 


Office of the Government of the Czech Republic Deputy Minister for Human Rights 
and Equal Opportunities 


European Commission 


Legal And Policy Officer 


Ministryof Justice, Romania 


Head of European Affairs and Human 
Rights Department 


Muslim Engagement & Development (MEND) Founder & CEO 


European Commission 


Deputy Head of Cabinet 


Ministry of Justice, Finland 


European Parliament 


Director, Unit for Democracy, 
Language Affairs and Fundamental 
Rights 

Administrator 


Prime Minister's Office, Hungary 


European Jewish Community Centre 


European Parliament 


State Secretary and Chair of the 
International Holocaust 
Remembrance Alliance 


Committee of the Regions 


Member of the Cabinet of the 
President 


World Jewish Congress 


Director of Communications and 
Media Relations 


A 


A 


A 


A 


A 


A 


A 


A 


B 


A 


A 


A 


A 


A 


A 


A 


B 


B 


B 


A 


Dr 

THOMPSON 

Mischa 

U.S. Commission on Security and Cooperation in 
Europe 

Policy Advisor 

B 

B 

Ms 

THYSSEN 

Marianne 

European Commission 

Commissionnerfor Employment, 

Social Affairs, Skills and Labour 


B 





Mobility 




TIMMERMANS 

Frans 

European Commission 

First Vice-President 

S 

B 

Mrs 

TOMAI 

Photini 

Ministry of Foreign Affairs, Greece 

Special Envoy For Holocaust Issues 

B 

B 

Mr 

TÖRÖK 

Gabor 

European Parliament 

Political Attaché 

B 


Mr 

TOUBON 

Jacques 

Défenseur des droits, France 

Defenseur des Droits 

A 

A 

Ms 

TUVESSON 

Zandra 

Ministry of Culture, Sweden 

Political Advisor 

A 

A 

Mr 

VALDELIN 

Emil 

Facebook 

EU Affairs Manager 


A 

Mr 

VAN BERGEN 

George 

American Jewish Committee (AJC) Transatlantic 
Institute 

Senior Policy Advisor 

A 

A 

Mrs 

VAN DEN BOGAERT 

Sina 

European Commission 

Legal Officer 

B 

B 

Mr 

VAN DEN BRANDT 

Antonius 

Nederlands Juristen Comité voor de 
Mensenrechten (NJCM) 

Vice-Chairman 

A 

A 

Mr 

VAN DER HAEGEN 

Antoine 

Association Européenne de la Pensee Libre 

Vice-President 

A 

B 

Mr 

VAN DER WIEKEN 

Lewis Ronald 

Central Jewish Board 

Chairman 

B 

A 

Mr 

VAN DRIEL 

Barend 

International Association for Intercultural 

Education 

Vice President 

B 

B 

Mrs 

VAN GELDER 

Elisabeta 

B' nai B' rith Europe 

President 

B 

B 

Mr 

VAN RAEMDONCK 

Dan 

International Federation for Human Rights 
(FIDH) 

Secretary General 

A 

B 

Mrs 

VAN RIJN E/V DIJKSTRA 

Afra 

Ministry of Social Affairs and Employment, the 
Netherlands 

Director 

B 

A 

Mr 

VANHEUSDEN 

Alfons 

Office of the Minister of Justice, Belgium 

International Affairs & Human Rights 
Advisor 

A 

B 

Mrs 

VAZ 

Rosa 

Ministry of Justice, Cabinet of the State 
Secretary for Justice, Portugal 

Chief of Staff 



Mr 

VILAS ALVAREZ 

David 

Ministry of Justice, Spain 

Counsellor of Justice 

A 

B 

Ms 

VON SCHNURBEIN 

Katharina 

European Commission 

Coördinator for dialogue with 
religions and non-confessional 
organisations 

B 

A 

Mr 

WALZER 

David 

Israëli Mission to the EU 

Ambassador 



Mr 

WARD 

Benjamin 

Human Rights Watch 

Deputy Director, Europe & Central 

Asia 

A 

A 

Ms 

WARD 

Julie 

European Parliament 

European Parliament Member 

B 

B 

Ms 

WEBBER 

Asa 

Permanent Representation of Sweden 

Ambassador/ Deputy Permanent 
Representative 

B 

B 


Mr 

WEST 

Bj0rn 

Ministry of Immigration, Integration and 
Housing, Denmark 

Senior Consultant 

B 

B 

Ms 

WIKSTRÖM 

Cecilia 

European Parliament 

European Parliament Member 

1 

8 

Mrs 

WINDHORST 

Frederique (Lambarta Jmf) 

City of Amsterdam 

Senior Advisor 

B 

A 

Mr 

WINTERSTEIN 

Alexander 

European Commission 

Deputy Chief Spokesperson 

A 


Mr 

WOOD 

Keith Porteous 

National Secular Society 

Executive Director 

A 

B 

Mrs 

WSCIStY-BIAtEK 

Beata 

Ministry of Foreign Affairs, Poland 

Head of Section 

A 

A 

Ms 

YATROPOULOS 

Nefeli 

Defender of Rights 

Advisor 

A 

A 

Mr 

ZACCHIROLI 

Benedetto 

European Coalition of Cities Against Racism 
(ECCAR) 

President 

B 

B 

Mr 

ZINSMEISTER 

Stefan 

Eugen-Biser-Stiftung 

Member of the Executive Comitee 

B 

B 

Mr 

ZOBERI 

Mansour 

Groupe Supermarchés Casino 

Directeur Promotion Diversité 

B 

B 




Tweede Kamer 

DER STATEN-GENERAAL 


Openingswoord congres Nationaal Comité 4 en 5 mei 

Door Khadija Arib, Voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal 

5 april 2016 

Dames en heren, 

Wie via het Binnenhof naar binnen is gekomen, is langs de Erelijst voor Gevallenen 
gelopen. Het is een boek met de namen van ongeveer 18.000 mensen - 18.000 
helden - die in de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen terwijl ze vochten voor de 
vrijheid van Nederland. Iedere 4 mei herdenken we hen, en in hun naam al die 
anderen die de oorlog niet hebben overleefd. 

Dit jaar is dat onder het motto ‘geef vrijheid door’. Naarmate de jaren verstrijken, zijn 
er steeds minder mensen die de oorlog zélf hebben meegemaakt. Gisteren kwam het 
verdrietige nieuws dat ook Jules Schelvis is overleden. Bijna veertig jaar zweeg hij 
over alle verschrikkingen die hij had meegemaakt. Maar toen hij eenmaal sprak, was 
hij niet te stoppen. “Mijn wens”, zei hij, “is dat u de essentie in eenvoudige woorden 
doorvertelt aan uw kinderen en zij aan de hen opvolgende generatie.” Met zijn boeken 
en het herdenkingsconcert ‘Er reed een trein naar Sobibor’ verankert hij hoe het écht 
was, hoe het écht voelde, die langdurige reis in angst en onzekerheid, op elkaar 
gepropt in wagons, met zoveel lotgenoten die nooit zijn teruggekeerd. De Voorzitter 
van het Comité zal daar zo ook nog even op terugkomen. 

Het zijn verhalen die we moeten vasthouden, juist omdat de Tweede Wereldoorlog 
geen strijd is van een vorige generatie. Het is van alle generaties, in die zin dat het 
onze samenleving heeft gevormd en we er steeds opnieuw lessen uit moeten trekken. 

Dat is actueler dan ooit. Na de oorlog riep iedereen dat dit nooit meer mocht 
gebeuren. Maar deze dagen komen het geweld, de dreiging en ook de gevolgen van 
oorlog steeds dichterbij. Natuurlijk met de recente aanslagen in Brussel, in Parijs en 
in Kopenhagen, in Ankara en Istanbul. Maar ook met de vluchtelingen uit Syrië die 
huis en haard hebben verlaten en op zoek zijn naar wat geborgenheid. De euforie die 
mensen in Nederland op 5 mei 1945 gevoeld moeten hebben, dat gevoel verdient 
iedereen. Iedereen verdient een plek die veilig is, waar je je vrij voelt, waar je geluk 


vindt. Persoonlijk vind ik het ónze verantwoordelijkheid, als 
volksvertegenwoordigers, om voor zo’n plek te zorgen. Door Nederland en Europa 
veiliger te maken en door al die mensen die op de vlucht zijn een thuis te bieden, of 
dat nu tijdelijk of voor langer is. Dat is óók wat ik versta onder ‘Geef vrijheid door’. 

Volgens mij is er ook geen plek die beter bij het motto past dan het parlement. Het 
Binnenhof staat symbool voor het feit dat we elkaar, in onze constitutionele 
democratie, met woorden vinden, en dat we bouwen op een grondwet waarin 
fundamentele waarden zijn vastgelegd. Waarden als gelijkheid, vrijheid van 
meningsuiting, vrijheid van geloof - en overigens ook vrijheid van niet-geloof - en 
onafhankelijke rechtspraak. Waarden die tijdloos zijn, en die uiteindelijk altijd 
overwinnen. 

De beste illustratie daarvoor is misschien niet eens deze oude plenaire vergaderzaal, 
maar de Handelingenkamer in het gebouw waar vroeger het ministerie van Justitie 
huisde. Die kamer staat vol met dikke boeken, de handelingen van al onze 
vergaderingen, op één lege plank na. In de Tweede Wereldoorlog kwam de Kamer 
niet bij elkaar; er waren geen vergaderingen en dus geen verslagen. Die lege plank is 
heel bewust niet opgevuld. De leegte is een monument in zichzelf. Het laat ons zien 
dat er soms gaten vallen, maar dat onze democratie de planken altijd weer opvult; een 
continuïteit in zich heeft die niet structureel kan worden doorbroken. 

Ook dat is een verhaal dat we moeten doorgeven, net zoals Jules Schelvis ons 
meenam op zijn reis naar Sobibor. Het mag geen vanzelfsprekendheid zijn, dat wij 
leven in vrijheid en kunnen terugvallen op de principes van onze democratische 
rechtstaat. Daarom ben ik zo blij dat u vandaag in de Kamer bent en met elkaar praat 
over de vraag hoe we herinneringen het beste kunnen vasthouden en er steeds 
opnieuw van kunnen leren. Het maakt ons bewust van het feit dat wat er is, kostbaar 
is. Ik wens u veel succes met dat gesprek. 



NEDERLAND 


DODENHERDENKING 4 mei 2016 



Foto: NOS 


(links) Khadija Arib en (rechts) Ankie Broekers-Knol 


De voorzitters Eerste en Tweede Kamer der Staten Generaal leggen krans. 


Europese Commissie - Persbericht 



Europese Commissie en IT-bedrijven komen met gedragscode voor illegale 
haatuitingen op internet 

Brussel, 31 mei 2016 

De Commissie maakt vandaag samen met Facebook, Twitter, YouTube en Microsoft (hierna 
"de IT-bedrijven") een gedragscode bekend om de verspreiding van illegale haatuitingen op 
internet in Europa tegen te gaan. 

De IT-bedrijven steunen de Europese Commissie en de EU-lidstaten in hun inspanningen om ervoor te 
zorgen dat onlineplatforms niet de mogelijkheid bieden illegale haatuitingen op internet viraal te 
verspreiden. Zij delen samen met andere platforms en socialemediabedrijven een collectieve 
verantwoordelijkheid en eer om de vrijheid van meningsuiting in de hele onlinewereld te bevorderen en 
vergemakkelijken. De Commissie en de IT-bedrijven erkennen echter dat de verspreiding van illegale 
haatuitingen op internet niet alleen negatieve gevolgen heeft voor de groepen of individuen waartegen 
deze gericht zijn, maar ook voor degenen die opkomen voor vrijheid, verdraagzaamheid en non- 
discriminatie in onze open samenlevingen, en een afschrikkend effect heeft op het democratisch 
discours op onlineplatforms. 

Ter preventie van de verspreiding van haatuitingen is het essentieel ervoor te zorgen dat het 
betrokken nationale recht tot omzetting van Kaderbesluit 2008/913/JBZ van de Raad ter bestrijding 
van racisme en vreemdelingenhaat volledig door de lidstaten wordt uitgevoerd, zowel in de online- als 
in de offlineomgeving. De doeltreffende toepassing van bepalingen die het aanzetten tot haat strafbaar 
maken, vergt weliswaar een solide systeem van handhaving van strafrechtelijke sancties tegen de 
individuele haatzaaiers, maar er moet ook voor worden gezorgd dat tussenpersonen en 
socialemediaplatforms, na ontvangst van een geldige melding, snel - binnen een passende termijn - 
optreden tegen illegale haatuitingen op internet. Om in dit verband als geldig te worden beschouwd, 
moet een melding voldoende nauwkeurig en goed onderbouwd zijn. 

Vëra Jourova, EU-commissaris voor Justitie, Consumentenzaken en Gendergelijkheid: "Door de 
recente terroristische aanslagen is nogmaals duidelijk geworden dat illegale haatuitingen op internet 
dringend moeten worden bestreden. Helaas maken terroristische groepen gebruik van sociale media 
om jongeren te ronselen en gebruiken racisten sociale media om geweld en haat te verspreiden. Dit 
akkoord is een belangrijke stap voorwaarts, die ertoe bijdraagt dat vrije en democratische 
meningsuiting op internet mogelijk blijft en dat de Europese normen en waarden worden geëerbiedigd. 
Ik ben verheugd over de toezegging van deze wereldwijd actieve IT-bedrijven om de meerderheid van 
de geldige meldingen met het oog op verwijdering van illegale haatuitingen binnen 24 uur te toetsen 
en deze uitingen indien nodig te verwijderen of ontoegankelijk te maken. 

Karen White, Head of Public Policy voor Europa bij Twitter: 'Voor haatdragend gedrag is geen plaats op 
Twitter en we zullen ons samen met de partners in onze sector en de civiele samenleving ten volle 
blijven inzetten om dit probleem op te lossen. Uiteraard moeten onze gebruikers naar hartenlust 
kunnen tweeten. Maar er is een duidelijk verschil tussen vrijheid van meningsuiting en gedrag dat 
aanzet tot geweld en haat. Niet alleen zullen we optreden tegen haatdragend gedrag dat strijdig is met 
het reglement van Twitter - we zullen ook gebruikmaken van het ongelofelijke vermogen van het 
medium om een positief geluid te laten horen, vooroordelen te ontkrachten en de diepere oorzaken van 
onverdraagzaamheid aan te pakken. We verheugen ons op het vervolg van de constructieve dialoog 
met de Europese Commissie, de lidstaten, onze partners in de civiele samenleving en de andere 
spelers in de technologische sector . " 

Lie Junius, Public Policy and Government Relations Director bij Google: "We stellen alles in het werk 
om mensen toegang te bieden tot informatie via onze diensten. Illegale uitingen van haat zijn op onze 
platforms echter altijd verboden geweest. We beschikken over doeltreffende systemen om geldige 
meldingen binnen 24 te beoordelen en illegale inhoud te verwijderen. We willen graag samen met de 
Commissie werken aan vormen van co- en zelfregulering om het online zaaien van haat te bestrijden. " 

Monika Bickert, Head of Global Policy Management bij Facebook: "We zijn blij met het nieuws van 
vandaag en met de mogelijkheid om met de Commissie en andere partijen uit de IT-sector te blijven 
samenwerken om haatzaaiende uitlatingen te bestrijden. We doen ons uiterste best om onze 
wereldwijde community van 1,6 miljard mensen de mogelijkheid te bieden zich te uiten, maar we 


letten er ook op dat dit op een fatsoenlijke manier gebeurt. In onze richtlijnen staat duidelijk dat er op 
Facebook geen plaats is voor haatdragend taalgebruik. 1/l/e moedigen mensen aan om gebruik te 
maken van de mogelijkheden om inhoud die volgens hen niet strookt met onze normen, aan ons te 
melden, zodat wij onderzoek kunnen instellen. Onze teams staan 24 uur per dag klaar om meldingen 
te beoordelen en treden snel op. " 

John Frank, Vice President EU Government Affairs bij Microsoft: " Wij hechten aan goede 
omgangsvormen en vrije meningsuiting. Onze gebruiksvoorwaarden verbieden dan ook het oproepen 
tot geweld en het zaaien van haat via consumentendiensten die door Microsoft worden gehost. Onlangs 
hebben we extra maatregelen aangekondigd om met name het plaatsen van terroristische inhoud te 
verbieden. Onze gebruikers kunnen ons altijd waarschuwen als zij van oordeel zijn dat onze huisregels 
worden geschonden. Dat we ons achter deze gedragscode scharen, maakt eens te meer duidelijk hoe 
belangrijk we deze kwestie vinden." 

Door deze gedragscode te ondertekenen, beloven de IT-bedrijven om illegale haatuitingen op internet 
snel en efficiënt te blijven aanpakken. Dat houdt in dat zij interne procedures blijven ontwikkelen en 
hun personeel verder zullen opleiden om ervoor te zorgen dat de meerderheid van de geldige 
meldingen met het oog op verwijdering van illegale haatuitingen binnen 24 uur wordt getoetst en dat 
deze uitingen indien nodig worden verwijderen of ontoegankelijk worden gemaakt. De IT-bedrijven 
blijven ook streven naar intensievere samenwerking met maatschappelijke organisaties, die hulp zullen 
bieden bij het identificeren van inhoud die tot geweld en haatgedragingen aanzet. de IT-bedrijven en 
de Europese Commissie zijn ook van plan verder te werken aan het vaststellen en bevorderen van een 
onafhankelijk tegengeluid, nieuwe ideeën en initiatieven en ondersteunende educatieve programma's 
die aanzetten tot kritisch denken. 

De IT-bedrijven onderstrepen ook dat deze gedragscode een leidraad moet zijn voor hun eigen 
activiteiten en voor het delen van beste praktijken met andere internetbedrijven en platforms, en 
socialemed ia bed rijven. 

De gedragscode omvat de volgende publieke 
toezeggingen: 

-de IT-bedrijven, die het voortouw nemen bij de bestrijding van de verspreiding van illegale 
haatzaaiende uitlatingen op het internet, hebben met de Europese Commissie overeenstemming 
bereikt over een gedragscode met de volgende 
toezeggingen: 

-de IT-bedrijven voorzien in duidelijke en doeltreffende procedures om aanmeldingen te 
onderzoeken met betrekking tot illegale haatzaaiende uitlatingen op hun diensten, zodat zij 
dergelijke inhoud kunnen verwijderen of de toegang ertoe deactiveren. De IT-bedrijven voorzien in 
regels of gemeenschappelijke richtsnoeren om te verduidelijken dat zij het aanzetten tot geweld en 
haatdragend gedrag verbieden; 

- na ontvangst van een geldige melding met het oog op verwijdering toetsen de IT-bedrijven 
dergelijke verzoeken aan hun regels en gemeenschappelijke richtsnoeren en, waar nodig, aan het 
nationale recht tot omzetting van Kaderbesluit 2008/913/JBZ, met specifieke daarvoor opgezette 
teams; 

-de IT-bedrijven toetsen de meerderheid van de geldige meldingen met het oog op verwijdering 
van illegale haatzaaiende uitlatingen in minder dan 24 uur en indien nodig verwijderen zij deze 
inhoud of deactiveren zij de toegang ertoe; 

- daarnaast zorgen de IT-bedrijven voor de vorming en bewustmaking van hun gebruikers over de 
soorten inhoud die krachtens hun regels en gebruikersrichtlijnen verboden zijn. Flet 
meldingssysteem kan daartoe als instrument worden gebruikt; 

- de IT-bedrijven verstrekken informatie over de procedures voor kennisgeving met het oog op een 
snellere en doeltreffendere communicatie tussen de autoriteiten van de lidstaten en de IT- 
bedrijven, met name inzake meldingen en het ontoegankelijk maken of verwijderen van illegale 
haatzaaiende uitlatingen op het internet. De informatie moet worden verstrekt via de nationale 
contactpunten die zijn aangewezen door respectievelijk de IT-bedrijven en de lidstaten. Dit zou 
ook de lidstaten, en met name hun rechtshandhavingsinstanties, in staat stellen om zichzelf 
vertrouwd te maken met de methoden voor het herkennen van illegale haatzaaiende uitlatingen op 
het internet en die aan de bedrijven te melden; 

-de IT-bedrijven moedigen deskundigen aan om op grote schaal kennisgeving te doen en inhoud te 
melden die het aanzetten tot geweld en haatdragend gedrag bevordert, met name via 
partnerschappen met maatschappelijke organisaties, door duidelijke informatie te verschaffen over 
individuele bedrijfsregels en gebruikersrichtlijnen en voorschriften voor de rapportage- en 
meldingsprocedures. De IT-bedrijven streven ernaar de partnerschappen met maatschappelijke 



organisaties te versterken door de geografische verspreiding van dergelijke partnerschappen te 
verruimen en, in voorkomend geval, ondersteuning en opleiding te bieden aan partners uit het 
maatschappelijke middenveld zodat zij de rol van "vertrouwde rapporteur" (of een soortgelijke rol) 
kunnen spelen, met inachtneming van het feit dat zij onafhankelijk en geloofwaardig moeten 
blijven; 

- de IT-bedrijven vertrouwen op de steun van de lidstaten en de Europese Commissie om de 
toegang te waarborgen tot een representatief netwerk van partners uit het maatschappelijke 
middenveld en "vertrouwde rapporteurs" in alle lidstaten om te helpen zorgen voor hoogwaardige 
kennisgevingen. De IT-bedrijven maken informatie over "vertrouwde rapporteurs" beschikbaar op 
hun websites; 

- de IT-bedrijven voorzien in regelmatige opleidingen voor hun personeel over actuele 
maatschappelijke ontwikkelingen en wisselen standpunten uit over de mogelijkheden voor verdere 
verbetering; 

-de IT-bedrijven intensiveren de samenwerking met andere platforms en socialemediabedrijven ter 
bevordering van de uitwisseling van beste praktijken; 

- de IT-bedrijven en de Europese Commissie erkennen de waarde van een onafhankelijk tegengeluid 
tegen haatzaaiende retoriek en vooroordelen, en zijn voornemens verder te werken aan het 
vaststellen en bevorderen van een onafhankelijk tegengeluid, nieuwe ideeën en initiatieven en 
ondersteunende educatieve programma's die aanzetten tot kritisch denken; 

-de IT-bedrijven intensiveren hun samenwerking met maatschappelijke organisaties om opleidingen 
op het gebied van beste praktijken op te zetten voor de bestrijding van haatzaaiende retoriek en 
vooroordelen; zij breiden hun proactieve contacten met maatschappelijke organisaties uit om hen 
te helpen bij het opzetten van doeltreffende "counter speech"-campagnes. de Europese Commissie 
draagt in samenwerking met de lidstaten bij aan dit streven door stappen te ondernemen om de 
specifieke behoeften en verlangens van de maatschappelijke organisaties op dit gebied in kaart 
brengen; 

- de Europese Commissie stimuleert in overleg met de lidstaten dat ook andere relevante platforms 
en socialemediabedrijven de toezeggingen van deze gedragscode onderschrijven. 

De IT-bedrijven en de Europese Commissie komen overeen de in deze gedragscode gedane publieke 
toezeggingen regelmatig te evalueren, met inbegrip van de gevolgen ervan. Zij zijn ook 
overeengekomen om verder te bespreken hoe zij de transparantie kunnen bevorderen en een 
tegengeluid en een alternatief discours kunnen stimuleren. Met dat doel zullen regelmatig 
vergaderingen plaatsvinden. Over de eerste evaluatie zal uiterlijk eind 2016 verslag worden 
uitgebracht aan de EU-groep op hoog niveau voor de bestrijding van racisme, vreemdelingenhaat en 
andere vormen van onverdraagzaamheid. 

Achtergrond 

De Commissie werkt samen met socialemediabedrijven om haatuitingen op internet tegen te gaan, 
zoals dat ook gebeurt voor andere mediakanalen. 

Op grond van de e-commercerichtliin (artikel 14) zijn verwijderingsprocedures ontwikkeld, maar die 
worden niet in detail geregeld. Zo'n meldings- en actieprocedure begint ermee dat iemand een 
hostingdienstverlener — bijvoorbeeld een sociaal netwerk, een platform voor e-commerce of een 
bedrijf dat websites host — een melding stuurt over illegale inhoud op internet (zoals racistisch 
materiaal, kinderpornografie of spam) en eindigt ermee dat de dienstverlener actie onderneemt tegen 
die illegale inhoud. 

Naar aanleiding van het EU-colloquium over de grondrechten "Tolerantie en respect: antisemitisme en 
islamofobie in Europa voorkomen en bestrijden", dat in oktober 2015 plaatsvond, is de Commissie 
samen met de lidstaten en maatschappelijke organisaties een dialoog aangegaan met IT-bedrijven om 
na te gaan wat de beste manier is om uitingen op internet die geweld en haat prediken, te bestrijden. 

Door de recente terreuraanslagen en het gebruik van sociale media door terroristische groepen om 
jonge mensen te radicaliseren, is de aanpak van dit probleem des te urgenter geworden. 

De Commissie heeft in december 2015 het EU-internetforum opgezet om het publiek te beschermen 
tegen de verspreiding van terroristisch materiaal en tegen het gebruik van communicatiekanalen door 
terroristen om hun activiteiten te faciliteren en aan te sturen. In de gezamenlijke verklaring van de 
buitengewone Raad Justitie en Binnenlandse Zaken naar aanleiding van de terreuraanslagen in Brussel 
werd benadrukt dat de samenwerking op dit gebied moet worden versterkt en dat een gedragscode 
moet worden overeengekomen om haatuitingen op internet te bestrijden. 

Het publiekelijk aanzetten tot geweld of haat tegen een groep personen, of een lid van zo'n groep, die 


wordt gedefinieerd op basis van ras, huidskleur, godsdienst, afstamming, dan wel nationale of etnische 
afkomst, wordt door het kaderbesluit ter bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat strafbaar 
gesteld. Dit besluit is de rechtsgrondslag voor de definitie van illegale online-inhoud. 

Vrijheid van meningsuiting is een Europese kernwaarde, die hoog moet worden gehouden. Het 
Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft het belangrijke onderscheid geformuleerd tussen 
enerzijds inhoud die de staat of een bevolkingsgroep schokt, verontrust of beledigt en anderzijds 
inhoud die daadwerkelijk en gemeend aanzet tot geweld en haat. Het Hof heeft duidelijk gemaakt dat 
staten het laatstgenoemde mogen bestraffen of voorkomen. 

Nadere informatie 

Gedragscode 

Kaderbesluit betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en 

vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht 


IP/16/1937 


Contactpersoon voor de pers: 

Melanie VOIN (+ 32 2 295 86 59) 

Nathalie VANDYSTADT (+32 2 296 70 83) 

Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail 




FRA-persbericht 

Wenen/Amsterdam, 28 april 2016 


cU 

2016 


FRA stelt tips uit heel de EU voor ter bestrijding van haatmisdrijven 


Dagelijks zien we overal in de EU haatmisdrijven tegen religieuze 
minderheden en migranten. Als reactie daarop publiceert het Bureau van 
de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) nu een compendium van 
goede werkwijzen uit heel de EU die tonen hoe tegen dergelijke 
haatmisdrijven iets kan worden ondernomen. De publicatie is het resultaat 
van de werkzaamheden van de Werkgroep bestrijding haatmisdrijven en 
wordt vandaag voorgesteld tijdens een bijeenkomst van deze werkgroep 
samen met het Nederlandse voorzitterschap van de Raad. 


"Haatmisdrijven raken niet alleen het slachtoffer maar ook anderen die tot dezelfde 
groep behoren, en ze ondermijnen de sociale samenhang, wat Europa op dit 
moment kan missen als kiespijn'', stelt Michael O'Flaherty, directeur van het 
FRA. "Om haatcriminaliteit op effectieve wijze te bestrijden, moeten we onze 
krachten bundelen en lering trekken uit wat elders al goed werkt. Her en der in de 
EU bestaan er goede praktijken waarmee we ons voordeel kunnen doen. " 


"Met het organiseren van deze bijeenkomst in Amsterdam bieden we een podium 
voor het uitwisselen van informatie en om van eikaars ervaringen te leren. Hoe we 
slachtoffers zover krijgen dat ze aangifte doen. Hoe we binnen met onze 
beschikbare capaciteit hate crimes zo effectief mogelijk kunnen aanpakken. En hoe 
we door betere statistieken inzicht krijgen in de omvang van deze vorm van 
criminaliteit," aldus Minister van Veiligheid en Justitie Van der Steur. "Dit 
fenomeen houdt niet op bij de landsgrenzen. We zullen het echt samen moeten 
doen. " 


"Haatcriminaliteit gaat in tegen de kernwaarden van de EU. Elke dag worden 
binnen de EU grondrechten geschonden, als burgers worden aangevallen om hoe ze 
eruit zien, wat ze geloven of wie ze zijn, " zegt EU Commissaris Vera Jourova 
(Justitie). "Om haatcriminaliteit effectief tegen te gaan en om slachtoffers te 
helpen, hebben we meer inzicht nodig. Het werk van het FRA en de Werkgroep 
voor de verbetering van het melden en registreren van haatcriminaliteit is een 
belangrijke stap in de goede richting. " 

"De Groep op Hoog Niveau ter bestrijding van racisme, xenofobie en andere 
vormen van intolerantie brengt de EU-lidstaten, FRA, het maatschappelijk 
middenveld en internationale organisaties samen om hun ervaringen en expertise 
uit te wisselen en synergie te ontwikkelen. Daar kan de maatschappij als geheel 
van profiteren. Het werk dat FRA doet bij de gegevensverzameling en de 
ondersteuning aan lidstaten om de registratie van haatcriminaliteit te registreren 
moet verder worden uitgerold, en zal in deze context van groot belang zijn. " 

In het compendium, dat Online beschikbaar is, worden maatregelen voorgesteld die 
EU-landen hebben genomen om haatmisdrijven te bestrijden, met een beschrijving 
van hoe de maatregelen worden toegepast en geëvalueerd. Er komen ongeveer 
dertig maatregelen aan bod, maar dat is slechts een begin want het compendium is 





cU 

2016 


opgezet als een dynamisch document dat de komende maanden zal worden herzien 
en aangevuld. De bedoeling is dat beleidsmakers en rechtshandhavers de in het 
document beschreven werkwijzen van andere landen nader bekijken en aanpassen 
aan hun eigen nationale context. 

Uit de publicatie blijkt dat het FRA zijn aandacht meer en meer richt op de mensen 
uit het terrein als vitale elementen in de bestrijding van haatcriminaliteit. In dit 
verband publiceert het FRA ook een nieuw rapport dat gebaseerd is op 
vraaggesprekken met 263 deskundigen uit de rechtshandhavings- en 
strafrechtwereld en van maatschappelijke organisaties. Flet rapport vermeldt een 
aantal veelbelovende ontwikkelingen in de EU maar wijst vooral op de moeilijkheid 
om haatmisdrijven te registreren, op het risico dat politiefunctionarissen dezelfde 
discriminerende opvattingen kunnen hebben als de daders, op de kans dat in 
gerechtelijke procedures discriminatie over het hoofd wordt gezien, en meer in het 
algemeen op de problemen bij het nastreven en handhaven van het ideaal van een 
diverse samenleving gebaseerd op respect voor de menselijke waardigheid. 

De meeste haatmisdrijven - ongeacht of ze gericht zijn tegen Roma, UHBT's of 
leden van de moslim- of joodse gemeenschap - worden vandaag de dag niet 
geregistreerd noch vervolgd en blijven op die manier onzichtbaar, waardoor de 
slachtoffers vaak in de kou blijven staan als het gaat om schadeloosstelling voor 
hun lijden. Flet doel van het FRA is enerzijds de EU-lidstaten te helpen slachtoffers 
ertoe aan te zetten en te ondersteunen om aangifte te doen van wat ze hebben 
meegemaakt, en anderzijds de werking van politie en gerechtelijk apparaat bij het 
optreden tegen haatcriminaliteit te verbeteren, zodat alle slachtoffers toegang tot 
de rechter kunnen hebben. 

Flet rapport is beschikbaar via deze link: Toegang tot de rechter voor slachtoffers 
van haatmisdrijven: de meningen van mensen uit het terrein 

FRA's filmpje over het compendium en hoe het te gebruiken, is beschikbaar via 
volgende link: filmpje compendium 

Meer informatie over de activiteiten van het FRA op het gebied van haatcriminaliteit 
is te vinden via volgende links: 

• Flaatmisdriiven zichtbaar maken in de EU 

• Minderheden als slachtoffers van misdrijven 

• Uitdagingen voor het bereiken van gelijkheid voor LFIBT's 

• Discriminatie en haatmisdrijven tegen joden in de EU: 

• Respect en diversiteit bevorderen - onverdraagzaamheid bestrijden 

Voor nadere informatie kunt u contact met ons opnemen via media@fra. europa .eu 
Tel.: +43 1 580 30 642 

Opmerkingen voor redacteurs 

• Flet FRA verleent Europese en nationale beleidsmakers ondersteuning en 
expertise teneinde het debat en het beleid over grondrechten beter te 
onderbouwen en doelgerichter te maken. 





cU 

2016 


• In 2014 heeft het FRA de Werkgroep verbetering van de verslaglegging over 
en registratie van haatmisdriiven in de EU opgericht. De werkgroep bestaat 
uit vertegenwoordigers van alle 28 EU-lidstaten, de Europese Commissie, de 
Commissie tegen racisme en onverdraagzaamheid (ECRI) van de Raad van 
Europa, het Bureau voor democratische instellingen en mensenrechten 
(ODIHR) van de OVSE, en het FRA. 

• Na de bijeenkomst van vandaag zal de werkgroep worden omgevormd tot een 
subgroep van de door de Europese Commissie ingestelde Groep op hoog 
niveau inzake racisme, vreemdelingenhaat en andere vormen van 
onverdraagzaamheid, en zal zij zich specifiek richten op het helpen van de 
lidstaten bij het ontwikkelen van een gemeenschappelijke methodologie voor 
het verzamelen van gegevens over en het registreren van haatmisdrijven. 





EUROPEAN COMMISSION 

DIRECTORATE-GENERAL JUSTICE AND CONSUMERS 

Directorate C : Fundamental Rights and Rule of Law 

Unit C2 : Fundamental Rights Policy 


Minutes of the launch meeting of the EU High Level Group on combating 
racism, xenophobia and other forms of intolerance 

Brussels, 14 June 2016 


The launch meeting of the new High Level Group, which the Commission committed to set up as 
part of the follow up to the 2015 Colloquium on Fundamental Rights, registered a very broad 
and diverse participation. 46 representatives from all Member States took part in the launch 
meeting, as well as representatives of the Council of Europe, including ECRI, OSCE/ODIHR 
and UNHCR alongside 28 civil society organisations (among which 6 organisations working on 
issues of racism, xenophobia and other forms of intolerance at EU level, representatives of 
Equinet and ENNHRI, as well as 1 1 Jewish organisations and 9 Muslim organisations, invited to 
participate in the aftemoon thematic discussions on combating Antisemitism and anti-Muslim 
hatred). 

The meeting took place two days after the brutal homophobic attack in Orlando, USA, which was 
expressly and strongly condemned by several among speakers and participants, including 
Commissioner Jourova and the Netherlands Minister of Security and Justice Mr Ard van der Steur, 
who expressed their deepest sympathy and solidarity to all the victims and their loved ones. 

The meeting was chaired by Mr Paul Nemitz, DG JUSTICE C (Director) and by Ms Chiara Adamo, 
DG JUSTICE C . 1 (Head of Unit) . 

Morning launch session 

The opening remarks marked by a welcome introductory speech of Commissioner Jourova 1 , who 
underlined increasing worrying trends in the spike of hate crime and hate speech incidents in the 
EU since the Colloquium and recalled the continued commitment of the Commission in supporting 
national authorities and local actors to effectively address hate crime and hate speech on the ground, 
while stressing the importance of joining forces to pull expertise coming from the many different 
actors, build partnerships and increase coordination, with a view to achieving more effective and 
measurable results. 

MEP Soraya Post, co-President of the EP Anti-Racism and Diversity Intergroup (ARDI) 
delivered the second keynote speech, welcoming the setting up of the Group as a very positive 
development towards developing a comprehensive approach to address these complex issues 
through targeted measures, cooperation or concrete projects, against the background of the 
current rise in populist, xenophobic and racist rhetoric resulting in a general increase in hate speech 
and hate crime. MEP Soraya Post also drew attention to the need to ensure that EU legislation on 
hate crime is effectively transposed and implemented in all Member States and to urgently 
address implementation gaps including training of police and judicial authorities in how to identify, 


1 The speech of Commissioner Jourova is available at this link: http://europa.eu/rapid/press-release SPEECH- 16- 
2197 cn.htm (check against delivery version). 


Commission européenne/Europese Commissie, 1049 Bruxelles/Brussel, BELGIQUE/BELGIË - Tel. +32 22991 1 1 1 
Office: MO 59 - 5/95 - Tel. direct line +32 229-80163 (desk officer) 


investigate and prosecute hate crimes, address underreporting and collecting data on hate crimes in a 
coherent and systematic way. The importance of political leadership and of cooperation between 
national authorities and civil society organisations was also underlined, alongside the need of 
discussing how to strengthen the legal framework to better protect LGBTI persons and persons 
targeted on grounds of their religion or belief, disability and age from discrimination and hatred. 

Michael O’Flaherty, Director of the EU Agency for Fundamental Rights (FRA) was invited to 
deliver the last keynote speech. After having spoken of how racism, xenophobia and hate crime 
threaten the values of the EU and its Member States and how they can corrode the fabric of 
society, the Director outlined the importance of strengthening human rights education, achieving 
greater rights awareness and acceptance that everyone needs to be tolerant of others and not leave 
minority communities to tackle racism on their own, as well as of working harder to better and fully 
integrate migrants and minorities groups into society. He also stressed the importance for all actors to 
work together to make the legal framework work in practice. In this respect, he welcomed the 
creation of the High Eevel Group and pointed at the urgent need for Member States to improve the 
conditions for victims to report, better address under-recording and develop efficiënt data collection 
mechanisms - referring to the future work of the FRA-led sub-group of the High Eevel Group, 
which will focus on the development of a common methodology to record and collect data on 
hate crimes. 

The introductory session was followed by a presentation by the Commission (C Adamo) of the 
role, mandate and objectives of the new High Eevel Group. The Commission explained that the 
new High Level Group will be results oriented and will build its strength on new channels for 
closer cooperation between relevant actors at national, EU and international level by building 
partnerships and synergies and disseminating each other’s work, but also breaking silos within 
different services and departments which play a role in preventing and countering hatred and 
intolerance at EU level but also within the Member States. Referring to the concept note 
circulated ahead of the launch meeting, the Commission recalled that the main objectives of the High 
Level Group are threefold: 

• bring further political impetus for the EU and its Member States to step up action to better 
prevent and counter racism, xenophobia and other forms of intolerance, and to develop targeted 
responses to specific forms of hatred such as Antisemitism, anti-Muslim hatred, antigypsyism, 
afrophobia, homophobia and transphobia, hate crimes against persons with disabilities, etc 
(including by acting as a platform to evaluate the added value and feasibility of setting up 
dedicated national strategies); 

• build on the work done so far at EU and international level to foster concrete discussions on 
how to fill existing and emerging gaps in the implementation of existing rules (including with 
a view to the compilation of best practice guidance for Member States contributing to effective 
implementation of EU and national hate crime legislation). The Commission announced the 
creation of specific sub-groups to address specific issues and in particular recording and data 
collection (FRA-led sub-group on methodologies for recording and collecting data on hate crime, 
on which a concept note was circulated) and Online hate speech (sub-group on preventing and 
combating online hate speech, which will include the monitoring of the implementation of the 
Code of Conduct agreed with IT companies on 31 May 2016). The Commission also referred to 
its commitment to continue providing financial support for concrete projects in this area, 
including by making available as from this year (2016 AWP) targeted funding for projects 
promoting the exchange of best practices among public authorities, including for training 
("restricted call" for Member States); 

• step up cooperation and improve coordination between relevant actors, i.e. relevant EU 


2 



agencies, and in particular FRA, but also international organisations and bodies, as well as 
non-governmental organisations, civil society organisations and community representatives. 

This shall include grassroots organisations, invited on the basis of the agendas, for the selection 
of which the idea would be to rely, where possible, on relevant umbrella organisations while 
reserving, at the same time, the possibility to refer directly to specific organisations with which 
the Commission or national authorities are in direct contact. 

Several Member States’ delegations took the floor welcoming the Commission's approach for 
the Group. SK, MT, UK, ES, NL and BE, in particular, commended the initiative of taking a more 
holistic approach by encouraging the linking up between different policy areas (criminal justice, 
policing, but also non-discrimination, education, social inclusion policies, etc), also, as highlighted 
by EL and MT referring to the migration and refugee crisis, to achieve better coherence between 
the various policies at both EU and national level, including integration and social inclusion. BE 
and NL welcomed notably the enhanced and more structured cooperation with FRA, relevant 
international organizations and civil society. ET welcomed the Group as a very important 
development with the potential of supporting national efforts and maximize the dissemination and 
exchange of good practices for target categories (including law enforcement and judicial 
authorities). UK and NL also stressed the importance of sharing learning, intelligence and resources 
and have a hands-on and practical approach, fostering concrete results. 

From the civil society side, organizations welcomed the possibility to participate on equal footing 
with Member States and expressed their full support to the future work of the High Level 
Group, to which they will contribute by sharing their experience and expertise. Similarly, 
international organizations and the EP praised the Commission for its efforts in putting all actors 
around the table and welcomed the opportunity of increasing impact and efficiency by 
maximising synergies. 

In terms of key challenges which the High Level Group should be addressing in its future work, the 
need for more effective investigation and prosecution of incidents was repeatedly mentioned by 
many participants, including Member States. ENAR stressed that the challenge is that law 
enforcement often does not recognize and record the bias motive of a crime. The importance in this 
context to build capacity of national authorities including police, was underlined among others by 
SK, who announced its intention to host a technical seminar on 1-2 December in Bratislava on the 
issue of training of law enforcement and judicial authorities. NL, also echoed by civil society 
organizations including ILGA-Europe and Amnesty International, mentioned the need to address 
institutional bias and discriminatory attitudes by police and judicial authorities themselves and 
ensure better support to victims of hate crime - an issue which was also raised by OSCE/ODIHR. 
The issue of under-reporting and under-recording of incidents was also flagged by many 
participants, including UK, ES and ECRI/Council of Europe, who highlighted the gap between low 
official figures and figures provided by civil society. The need for a systematic monitoring and 
collection of data and statistics on hate crimes was also mentioned, in particular by OSCE/ODIHR. 
In this respect, the proposed establishment of a FRA-led sub-group on recording and data 
collection received broad support. Many, including ECRECouncil of Europe, UNHCR, OSEPI 
and Equinet, also pointed at the need to better look into awareness raising, counter narratives and 
better address the impact of media and political leaders, especially when it comes to specific 
groups which are particularly affected by wrong public perceptions - focus was put in particular on 
migrants, refugees and Roma. The importance of developing comprehensive frame works or 
strategies involving all relevant actors at national level was also mentioned especially by civil 


3 



society, in particular for groups until now overlooked (ENAR referred in particular to people of 
African descent), alongside the importance of political leadership. OSEPI showed a very 
disturbing movie clip, filmed by a perpetrator that was beating up a 17-year old Romani boy because 
he said “we are equal”, despite their different ethnicities , pointing at the importance of working on 
prevention and awareness raising with society as a whole (these issues will be addressed in a 
seminar on antigypsyism which will be held in Brussels in the autumn, organized by OSEPI 
together with the DE government). Building on the reference that many speakers made to the terrorist 
attack on the gay club in Orlando, USA, ILGA-Europe remarked how, while many messages by 
media and political leaders focused on condemning terrorism, few were about standing united against 
homophobia, recalling the importance of acknowledging hate crime for what it is. Some, 
including Social Platform, mentioned the importance of better exploring intersectionality and 
other, less visible, forms of intolerance, such as violence against children, elder, people with 
disabilities, and people in poverty. Finally, the issue of online hate speech was highlighted by many 
as one of the biggest challenges both for its impact on targeted groups and for its general chilling 
effect on free speech and democracy, as underlined by NL and ECRECouncil of Europe. In this 
context, participants welcomed the proposed establishment of a dedicated sub-group also to 
monitor the implementation of the Code of Conduct - an achievement on which participants, 
including Member States, the EP, civil society and international organisations, reiterated their 
support. 

Afternoon thematic sessions on preventing and combating Antisemitism and anti-Muslim hatred 

The afternoon was dedicated, as a follow-up to the 2015 Colloquium, to thematic discussions on 
combating Antisemitism and anti-Muslim hatred, which were moderated by the two Commission 
coördinators, respectively Katharina von Schnurbein and David Friggieri. 

The session on Antisemitism explored, in particular, the different dements which are essential to 
build a comprehensive and strategie approach to prevent and counter Antisemitism, with 
particular attention to the importance of national strategies as presented by France, role of special 
envoys presented by Germany and synergies between different actors, and how to improve 
multi-stakeholder cooperation - both horizontal, between State authorities; and vertical, between 
different stakeholders, and in particular national authorities and civil society organisations, such as 
cooperation between the British police and the Jewish Community Security Trust. Successful 
examples of inter-community initiatives were also brought to the discussion: “Real change comes 
from fighting the other’ s battles, not our own causes” said YOUnite and Nieuwwij, working with 
bringing the Jewish and Muslim community together in the Netherlands. 

Discussions on anti-Muslim hatred focused on four key challenges facing Muslims and Europe 
today, namely the balance which needs to be found between addressing different forms of hate 
speech while preserving freedom of expression in line with European standards; information - 
provided, in particular by organization CCIF - with regard to the impact of certain anti-terrorism 
measures and policies on Muslim communities and individuals; hate crimes against Muslims 
(examples provided by NL organization SPIOR) and the challenges faced by Muslim women in 
Europe today as documented by ENAR's Forgotten Women Project and developed by the European 
Forum of Muslim Women. The Coördinator referred to the lack of targeted action plans at national 


2 


On this case, and its handling by competent authorities, see additional information note provided by the Bulgarian 
delegation. 


4 



level dedicated specifically to addressing anti-Muslim hatred. The Dutch delegate pointed out that 
their recently adopted Action Plan on combating racism dedicates a section to addressing anti- 
Muslim hatred. The UK delegate and organization TellMAMA UK highlighted the importance of 
government-civil society cooperation in addressing hate speech/hate crime as well as combating 
radicalization. EMCEMO and CCIB argued that the term "Islamophobia" should be used. The 
French delegation referred to the creation of the Central Office for Combating Genocides, 
Crimes against humanity and War crimes (OCLCH), dedicated to the criminal investigations on 
the most serious international crimes, one the one hand, and, on the other hand, on hate crimes 
including crimes perpetrated because of the gender identity or sexual orientation of the victim. The 
French delegation also explained that the state of emergency (“élat d'urgence ”) was proclaimed by a 
decree in the light of string of serious terrorist attacks on French soil in 2015, that it was extended by 
law by the Parliament and that there is no intention to target Muslim individuals or communities 
during administrative searches but only people against whom there are serious reasons to think that 
they can constitute a threat to public order. 

Conclusions 

The concluding session included a video message from NL Minister of Justice Ard van der Steur, 
who put emphasis on the importance of countering hatred more effectively not only to protect the 
victims, who are targeted simply for being themselves; but also in order to preserve human dignity, 
freedom and tolerance for all. Mr van der Steur reminded the importance of focusing on the 

implementation of legislation and policies against hatred and intolerance on the ground, 
welcoming the High Level Group as a step in the right direction. 

In its concluding remarks, the Commission welcomed the support expressed by Member States, 
international organizations and civil society alike, and committed, starting from the next meeting of 
the High Level Group scheduled for December, to build on these discussions and on planned 
initiatives from the Member States and civil society to inform the future work of the Group, 
also with a view to promoting concrete deliverables such as best practice guidance for national 
authorities on how to better implement hate crime legislation, a common methodology on 
recording and data collection, to be developed within the FRA-led sub-group, ensuring the 
implementation of the Code of Conduct on online hate speech and further exploring the added 
value and feasibility of national strategies. The Commission also confirmed its intention to 
encourage discussions in the near future on specific thematic issues, including how to better 
address specific forms of intolerance, including xenophobia and anti-migrant hatred, how to 
achieve a better understanding of the needs of hate crime victims and address the need to also look 
into intersectional forms of hate crime. A specific follow-up will also be ensured by the 
Coördinators as appropriate on the issues discussed in the thematic sessions on Antisemitism 
and anti-Muslim hatred. 


5 




Photo: ardi-ep.eu Cecile Kyenge Kashetu 


In 2013 werd Cecile Kyenge Kashetu vergeleken met een aap en in 2016 werd Sylvana 
Simons in Nederland vergeleken met een aap. 



European Parliament removes parliamentary 
immunity of two MEPs for inciting racial hatred 

26th October 2016Alfiaz Vaiya Press Release 

(26/10/2016) 

European Parliament removes parliamentary immunity of two MEPs for inciting racial 
hatred 

The European Parliament voted to remove the parliamentary immunity of the Northern 
League’ s Mario Borghezio for racist comments made against former Italian integration 
minister and current MEP/Co-President of the European Parliament Anti-Racism and 
Diversity Intergroup (ARDI) Cécile Kyenge and the former head of the Front National Jean- 
Marie Le Pen for hate speech. 

Mr Borghezio, in an interview in April 2013, was ruled to have engaged in racist Afrophobic 
speech against the then Minister for Integration Cécile Kyenge during an interview on 
Radio24. According to the resolution, Mr Borghezio’s statements “exceeded the tone 
generally encountered in political debate and are, moreover, profoundly unparliamentary in 
nature and violated Article 21 of the Charter of Fundamental Rights of the European Union 
and were deemed not to have been made in the performance of the duties of a Member of the 
European Parliament .” Mr Borghezio will now go on trial at the Court of Milan where he 
faces charges of advocating ideas founded on superiority and racial or ethnic hatred, which is 
punishable under Article l(a) of Italian Law No 205/1993. 

Mr Le Pen is facing investigations over comments in a video from June 2014 in where he 
defended his far-right views against attacks from singers Patrick Bruel and Madonna and 
former tennis star Yannick Noah. In the video, Le Pen said, “ Listen , we ’ll just do an oven load 
next time ” in reference to singers and tennis player’s backgrounds. 

Cécile Kyenge, Co-President of ARDI, said: “A member of the European Parliament which 
shows such contempt and hatred because of the color of my skin has not only insulted me, but 
the values of the European institutions. Every racist expression and incitement to hatred is by 
its very nature incompatible with the responsibilities that we are called tofulfill as MEPs. 

This is why the decision of the European Parliament giv es an important signal that goes 


beyoncl my own personal situation: racism can never be cm instrument ofpolitical 
campaigning 

Soraya Post, Co-President of ARDI, said: “ Hate crimes are clearly connected to and affected 
by political leadership. In the pastyears, there has been a constant stream of concerning 
comments from politicians across Europe, thatfall short of the responsibilities they have as 
public figures and opinion leaders. lam pleased that the European Parliament voted in 
favour of removing parliamentary immunity and sent a strong signcd to MEPs and society that 
incitement to racicd hatred is unacceptable and will be punished.” 

Michael Privot, Director of ENAR, said: “This is an important decision that shows the 
European Parliament isfinally willing to take racist speech seriously. We have seen the very 
damaging impact racist discourses can have on migrants ’ and ethnic minorities ’ lives, for 
instance in the aftermath of Brexit. If politicians make comments that cross the line into 
incitement to hatred, they should be sanctioned. We now hope the European Parliament will 
make this Standard practice and part oftheir rules, and that it will set the tonefor national 
parliaments in upholding the fundament al vcdues of the EU at the core of democratie 
debatesP 



fUROKAN MRLUMENT ANTHUOSM «0 OIVERSJTY INTERGROUP 

★ ★★★★★★★★★★★ 


European Parliament adopts new Rules of 
Procedure strengthening hate speech 
sanctions 

13th December 2016Alfiaz Vaiya Press Release 

(13/12/2016) 

European Parliament adopts new Rules of Procedure strengthening hate speech 
sanctions 

The European Parliament voted to adopt new Rules of Procedure which will take effect from 
lst January 2017. The newly adopted Rules of Procedure are the result of negotiations led by 
the Socialist and Democrat Rapporteur Richard Corbett between all of the European 
Parliament’s political groups. 

The Rules of Procedure govern the activities of the European Parliament, Members of 
European Parliament, staff and lobbyists. In particular, the Rules of Procedure have specific 
articles (165 and 166) on the Conduct of Members of European Parliament and sanctions that 
are available against Members of European Parliament who breach Article 165. 

In the newly adopted Rules of Procedure, Members will now be sanctioned if they use 
defamatory, racist or xenophobic language or undertake actions to disrupt parliamentary 
activity. Penalties for serious misbehaviour have also been increased (up to 30 days daily 
allowance, doubled in case of repetition) and Members will no longer being able to represent 
the European Parliament extemally for up to a year. The European Parliament Anti-Racism 
and Diversity Intergroup together with the European NetWork Against Racism (ENAR) and 
the European Region of the International Lesbian, Gay, Bisexual, Trans and Intersex 
Association (ILGA-Europe) have worked with the Rapporteur and the political groups in the 
European Parliament to ensure the strengthening of the rules. 

Cécile Kyenge, Co-President of ARDI, said: “ Every racist or discriminatory expression and 
incitement to hatred is by its very nature incompatible with the responsibilities that we are 
called tofulfill as MEPs. This is why the decision of the European Parliament gives an 
important signal: racism and discrimination can never be an instrument of political 
campaigning .” 

Soraya Post, Co-President of ARDI, said: “The adoption of the Rules of Procedure are an 
important step forward and make it be clear that Parliament as a democratie institution does 
not accept hatred, racism and discrimination, especially from our elected officials 

Michael Privot, Director of ENAR, said: “This decision is a clear signed that the European 
Parliament takes racist speech seriously. If politicians make comments that incite to hatred, 


they must be held accountable and be sanctioned. We now hope national parliaments across 
Europe willfollow suil.'" 



BEHANDELING AANGIFTE DISCRIMINATIE 



Foto: NOS 23 september 2016 / Ard van der Steur 



Ministerie van Veiligheid en Justitie 


> Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag 


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer 
der Staten-Generaal 
Postbus 20018 
2500 EA DEN HAAG 


Datum 18 november 2016 

Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het niet behandelen van aangiften van 
discriminatie 


In antwoord op uw brief van 26 september 2016 deel ik u, mede namens de 
minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Sociale 
Zaken en Werkgelegenheid, mee dat: 

- de schriftelijke vragen van het lid Marcouch (PvdA) aan de minister van Veiligheid 
en Justitie; 

- de aanvullende schriftelijke vragen van de leden Van Miltenburg en Van Oosten 
(beiden VVD) aan de ministers van Veiligheid en Justitie en van 
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en 

- de aanvullende schriftelijke vragen van het lid Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk) aan de 
ministers van Veiligheid en Justitie, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties 
en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het niet behandelen van aangiften 
van discriminatie door het Openbaar Ministerie, worden beantwoord zoals 
aangegeven in de bijlage bij deze brief. 


De Minister van Veiligheid en Justitie, 


G.A. van der Steur 


Directoraat-Generaal 
Rechtspleging en 
Rechtshandhaving 

Directie Juridische en 
Operationele 
Aangelegenheden 
Bestuurlijke en Juridische 
Zaken 

Turfmarkt 147 
2511 DP Den Haag 
Postbus 20301 
2500 EH Den Haag 
www. rijksoverheid . nl/venj 


Ons kenmerk 

804726 

Bijlagen 

1 

Bij beantwoording de datum 
en ons kenmerk vermelden. 
Wilt u slechts één zaak in uw 
brief behandelen. 


Pagina 1 van 12 



2016Z17325 

Vragen van het lid Marcouch (PvdA) aan de minister van Veiligheid en 
Justitie over het niet behandelen van aangiften van discriminatie door 
het Openbaar Ministerie (ingezonden 26 september 2016) 


1 

Kent u het bericht "OM kan aangiften discriminatie niet aan, slechts 
kwart behandeld" 1) en het bericht "Man riep 'Sieg Heil' naar joodse 
Martin, maar politie doet niets"? 2) 

Antwoord op vraag 1 

Ja. 

2 

Is het waar dat driekwart van de aangiften wegens discriminatie niet 
door het Openbaar Ministerie (OM) wordt behandeld? Zo ja, hoe verhoudt 
zich dat tot de Aanwijzing Discriminatie? Zo nee, om hoeveel niet 
behandelde aangiften gaat het dan wel? 

3 

Waarom worden zoveel aangiften wegens discriminatie niet behandeld? 
Antwoord op vraag 2 en 3 

Uitgangspunt is dat bij overtreding van de discriminatiebepalingen altijd een 
strafrechtelijke reactie volgt (dagvaarding of transactie), indien de zaak zich 
daarvoor redelijkerwijs leent. In beginsel wordt er gedagvaard. In lichtere zaken 
kan een transactie worden aangeboden. Dit is neergelegd in de Aanwijzing 
Discriminatie. 

De gang van discriminatiezaken door de strafrechtketen staat beschreven in het 
WODC-onderzoek "Discriminatie: Van aangifte tot vervolging", dat op 25 januari 
2016 naar uw Kamer is gestuurd. 1 In dit onderzoek wordt ook uitgelegd waarom 
niet alle signalen over discriminatie die de politie ontvangt resulteren in een 
aangifte en waarom niet alle aangiften resulteren in een strafzaak die kan worden 
opgepakt door het Openbaar Ministerie (OM). Het verschil tussen het aantal 
aangiften bij de politie en het aantal zaken dat bij het OM binnenkomt wordt met 
name veroorzaakt door het niet kunnen instellen van opsporingsonderzoek in 
verband met het ontbreken van een daderindicatie, het niet kunnen achterhalen 
van een verdachte, het ontbreken van voldoende bewijs, dan wel de niet- 
strafbaarheid van de uiting. Om deze redenen komt ongeveer driekwart van de 
aangiftes uiteindelijk niet bij het OM terecht. 

Niet elke aangifte resulteert dus in een zaak voor het OM. Voor de zaken die wel 
door de politie naar het OM worden gestuurd geldt onverminderd de in de 
Aanwijzing discriminatie vastgelegde norm dat het OM alle zaken oppakt. Dat dit 
niet is geschied in twee in het bericht van RTL Nieuws genoemde zaken is een 
omissie waaraan geen beleidsoverweging ten grondslag heeft gelegen. De twee 
dossiers zijn simpelweg blijven liggen en dat had niet mogen gebeuren als was 
gehandeld conform de Aanwijzing Discriminatie. Het OM heeft de fout inmiddels 


1 in de brief over het Nationaal Actieprogramma tegen Discriminatie 2016-2020: 
Kamerstukken II, Vergaderjaar 2015-2016, 30950 nr. 84 


Directoraat-Generaal 
Rechtspleging en 
Rechtshandhaving 

Directie Juridische en 
Operationele 
Aangelegenheden 
Bestuurlijke en Juridische 
Zaken 

Datum 

18 november 2016 

Ons kenmerk 

804726 


Pagina 2 van 12 



publiekelijk erkend; de omissie is reeds hersteld. Het beeld dat het OM niet kan 
voldoen aan de eigen norm om zorgvuldig naar aangiften van discriminatie te 
kijken, is daarom niet correct. Het OM pakt in principe alle door de politie 
ingestuurde discriminatiezaken op, waarbij fouten zoals door RTL Nieuws 
geconstateerd uiteraard nooit kunnen worden uitgesloten. Ik heb de voorzitter 
van het College van Procureurs-Generaal verzocht de bedrijfsvoering van het OM 
zodanig in te richten dat herhaling van de voorvallen als beschreven door RTL 
Nieuws waar mogelijk wordt voorkomen. 

4 

Hoeveel aangiften worden er jaarlijks wel door het OM behandeld en in 
hoeveel gevallen leidt dat tot vervolging? Kunt u aangeven op welke 
gronden de zaken die niet vervolgd worden zijn geseponeerd? 

8 

Is een ZSM-afdoening of strafbeschikking, vooral in het geval van 
discriminatie met een verdachte waarvan de identiteit bekend is, 
mogelijk? Zo ja, hoe vaak wordt dit toegepast en zou dit vaker toegepast 
kunnen worden? Zo nee, waarom is dit niet mogelijk? Acht u het 
wenselijk dit wel mogelijk te maken en op welke termijn gaat u dit doen? 

Antwoord op de vragen 4 en 8 

Over de afdoening van zaken door het OM wordt de Kamer jaarlijks geïnformeerd 
door toezending van de rapportage "Cijfers in Beeld". Laatstelijk is dat gebeurd 
met de cijfers over 2014; die rapportage is op 16 november 2015 aan de Tweede 
Kamer aangeboden. Binnenkort zult u het rapport over 2015 ontvangen. Een 
eerste beeld laat zien dat in 2015 136 discriminatiezaken door het OM zijn 
afgedaan. Daarnaast is een aantal zaken afgedaan terzake commune delicten 
(zoals mishandeling en vernieling) waarbij discriminatie een rol speelde. In de 
genoemde rapportage over 2015 zal voor het eerst gerapporteerd worden over de 
bij het OM ingestroomde commune delicten met een discriminatoir aspect. Omdat 
de registratie van de maatschappelijke kwalificaties bij deze delicten nog niet 
volledig is doorgevoerd, zal dit een eerste indicatie zijn van het aantal commune 
delicten met een discriminatoir aspect dat bij het OM is binnengekomen. 

Tot 2015 gold het volgende beeld: 


OM- 

afdoening 

Jaar 2010 

Jaar 2011 

Jaar 2012 

Jaar 2013 

Jaar 2014 

Dagvaarden 

71% 

12 

1 

54% 

90 

52% 

71 

53% 

4 

8 

59% 

82 

Transactie 

10% 

17 

8% 

14 

13% 

17 

4% 

4 

6% 

8 

Voorw.sepo 

t 

1% 

1 

6% 

10 

4% 

5 

3% 

3 

6% 

8 

Sepot 

18% 

31 

31% 

52 

25% 

34 

33% 

3 

0 

21% 

29 

OM-straf- 

beschikking 

0% 

0 

0% 

0 

1% 

2 

4% 

4 

6% 

9 

Lik-op-stuk 

0% 

0 

0% 

0 

4% 

5 

1% 

0 

1% 

1 

Oproep 

verzet 

0% 

0 

0% 

0 

0% 

0 

1% 

1 

0% 

0 

Voegen 

0% 

0 

0% 

0 

1% 

2 

0% 

0 

2% 

3 

TOTAAL 

100 

17 

100 

16 

100 

13 

100 

9 

100 

14 


Directoraat-Generaal 
Rechtspleging en 
Rechtshandhaving 

Directie Juridische en 
Operationele 
Aangelegenheden 
Bestuurlijke en Juridische 
Zaken 

Datum 

18 november 2016 

Ons kenmerk 

804726 


Pagina 3 van 12 





% 

0 

% 

6 

% 

6 

% 

0 

% 

0 


Bron: Cijfers in Beeld 2014, tabel 15 

Hoofdregel is dat bij overtreding van de discriminatiebepalingen, indien de zaak 
bewijsbaar en de verdachte strafbaar is, altijd een strafrechtelijke reactie volgt 
(dagvaarding of strafbeschikking), gelet op de negatieve werking bij onvoldoende 
handhaving en de voorbeeldfunctie die van een strafvervolging uitgaat. 

Afhankelijk van de feiten en omstandigheden (bijvoorbeeld ernst zaak, persoon 
van de verdachte, wel/geen recidive) wordt door de officier van de justitie voor 
een afdoening gekozen. Zoals uit de cijfers blijkt wordt de strafbeschikking ook 
toegepast bij discriminatiefeiten. Discriminatiezaken komen vanwege hun 
complexiteit nauwelijks in aanmerking voor een ZSM-afdoening (Lik-op-stuk). 

Soms besluit de officier van justitie om niet te vervolgen. In 2014 werden er 37 
sepots gegeven, waarvan 21 beleidssepots. Van deze beleidssepots waren er acht 
voorwaardelijke sepots. Uit 'Cijfers in Beeld 2014' komt naar voren dat deze 
beleidssepots niet zijn genomen uit capaciteitsoverwegingen, maar omdat sprake 
was van: 

• gezondheidstoestand (Dit sepot heeft betrekking op een tijdelijke of 
permanente, geestelijke of lichamelijke toestand van de verdachte. 

Dit sepot kan bijvoorbeeld worden gegeven als een verdachte 
terminaal ziek is en niet lang meer te leven heeft. Vervolging dient 
dan geen redelijk doel meer. Er werd één keer voorwaardelijk 
geseponeerd met sepotcode 53, gezondheidstoestand); 

• gewijzigde omstandigheden (Dit sepot kan worden gegeven als er 
sprake is van verbeterd levensgedrag van verdachte, bijvoorbeeld als 
de verdachte spijt heeft van zijn daad, de verwerpelijkheid daarvan 
inziet en zelf initiatieven heeft ontplooid om zijn gedrag goed te 
maken. Ook indien omstandigheden die tot het delict hebben geleid of 
die tot recidive zouden kunnen leiden niet meer bestaan of in 
belangrijke mate zijn gewijzigd, kan dit sepot worden gegeven. De 
sepotcode 55 werd vier keer gegeven, twee keer aan een 
onvoorwaardelijk en twee keer aan een voorwaardelijk sepot); 

• dubbel ingeboekt (Dit betreft een administratief sepot en betekent dat 
het feit dubbel is ingeboekt in de OM-registratiesystemen Compas of 
GPS, en dat daarom één van de dubbel ingeboekte zaken wordt 
geseponeerd. In 2014 kwam dit vijf keer voor); 

• een oud feit (Dit sepot kan bijvoorbeeld worden gegeven als er 
aangifte wordt gedaan van een al lang geleden gepleegd feit of als de 
zaak na aangifte te lang bij de politie of het OM in behandeling is 
geweest, danwel op de plank is blijven liggen - niet omdat er geen 
capaciteit was, maar omdat deze zaken abusievelijk uit beeld zijn 
geraakt - met sepotcode 43: "oud feit". 

Er was in 2014 dus geen sprake van sepots om capaciteitsredenen. Dat er zaken 
niet door het OM zijn opgepakt, is een omissie waaraan geen beleidsoverweging 
ten grondslag heeft gelegen. De dossiers zijn blijven liggen en dat had niet mogen 
gebeuren. 

Op basis van de cijfers uit 2014 kan ik niet de conclusie trekken dat het OM zich 
niet aan het bepaalde in de Aanwijzing discriminatie zou houden. Vooralsnog heb 


Directoraat-Generaal 
Rechtspleging en 
Rechtshandhaving 

Directie Juridische en 
Operationele 
Aangelegenheden 
Bestuurlijke en Juridische 
Zaken 

Datum 

18 november 2016 

Ons kenmerk 

804726 


Pagina 4 van 12 




ik geen aanwijzingen dat de situatie sinds 1 januari 2015 is veranderd. De cijfers 
over 2015 krijgt u toegezonden zodra deze beschikbaar zijn. 


5 

Is het waar dat, nu blijkt dat het OM niet kan voldoen aan de eigen norm 
om zorgvuldig naar aangiften van discriminatie te kijken, de genoemde 
Aanwijzing wordt aangepast? Zo ja, deelt u de mening dat het naar 
beneden bijstellen van de verwachtingen niet helpt om dit probleem van 
discriminatie daadwerkelijk aan te pakken, maar dat juist extra 
inspanningen om wel aan die verwachtingen te voldoen beter op hun 
plaats zouden zijn? Hoe gaat u voor die extra inspanningen zorgen? Zo 
nee, waarom niet? 

Antwoord op vraag 5 

Nee, dat is niet correct. De Aanwijzing wordt herzien omdat de looptijd ervan 
bijna is verstreken (1 januari 2007 - 31 december 2016). Deze herziening is 
reeds in januari van dit jaar met uw Kamer gecommuniceerd in de brief over het 
Nationaal Actieprogramma tegen Discriminatie 2016-2020 2 . 

In het proces dat leidt tot deze herziening heeft het OM wel aangegeven dat 
politie en OM worden geconfronteerd met nieuwe vormen van communicatie in 
onze samenleving en daarmee met nieuwe platforms waarop discriminatie 
plaatsvindt. Daarmee worden de aangiftes complexer en kan tevens één aangifte 
een veelvoud aan uitingen betreffen. Om die reden is afgesproken dat politie en 
OM gaan bezien hoe meldingen over online discriminatie het beste kunnen worden 
aangepakt. De uitkomst van dat proces is wat mij betreft een aanpak die 
uitvoerbaar is, die een concrete oplossing biedt en een breed draagvlak heeft in 
de Nederlandse samenleving. Ik acht het niet opportuun nu reeds vooruit te lopen 
op de uitkomst van dit proces. 

6 

Deelt u de mening dat het onvoldoende gevolg geven aan aangiften 
wegens discriminatie de aangiftebereidheid zal doen afnemen en dat 
daarmee het signaal wordt afgegeven dat discriminatie onbestraft blijft? 
Zo ja, wordt daarmee het probleem van discriminatie in de samenleving 
daardoor niet groter gemaakt? Zo ja, welke conclusies en gevolgen 
verbindt u hier aan? Zo nee, waarom niet? 

Antwoord op vraag 6 

Die mening deel ik. Feitelijk is deze situatie gelukkig niet aan de orde. De 
opsporing en vervolging van discriminatiezaken blijft onverminderd een prioriteit. 
Het is van belang dat mensen die zich schuldig maken aan discriminatie en 
discriminatoir geweld ter verantwoording worden geroepen en bestraft. Daarop is 
het beleid ook gebaseerd. 

7 

Is het waar dat het OM "wel heel alert [is] op de zaken die van belang 
zijn" en die wel aanpakt? Zo ja, aan de hand van welke criteria wordt het 
onderscheid tussen zaken die wel en niet van belang zijn gemaakt? Hoe 


2 Kamerstukken II, Vergaderjaar 2015-2016, 30950 nr. 84 


Directoraat-Generaal 
Rechtspleging en 
Rechtshandhaving 

Directie Juridische en 
Operationele 
Aangelegenheden 
Bestuurlijke en Juridische 
Zaken 

Datum 

18 november 2016 

Ons kenmerk 

804726 


Pagina 5 van 12 



verhoudt zich dat tot het feit dat de in het tweede bericht genoemde 
belediging van het "Sieg Heil" roepen niet is vervolgd? Was deze 
belediging dan geen zaak van belang en wat zijn dat dan wel? Zo nee, 
wat is er niet waar? 

Antwoord op vraag 7 

Het OM wil met strafrechtelijk ingrijpen een duidelijke strafrechtelijke grens 
stellen en een effectief signaal afgeven. Bij het opsporingsonderzoek wordt 
gekeken naar de vervolgbaarheid, de ernst van het feit en maatschappelijke 
onrust, om met een eventuele vervolging de bovenstaande doelen te 
verwezenlijken. 

Dat de zaak waar aan u refereert niet door het OM is opgepakt, is een omissie 
waaraan geen beleidsoverweging ten grondslag heeft gelegen. Het dossier is 
blijven liggen, en dat had niet mogen gebeuren. 

Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in deze zaak op 22 juli 2016 bevolen 
dat de verdachte alsnog vervolgd dient te worden. Het OM heeft aangegeven een 
nader onderzoek te zullen starten en op basis van de uitkomsten van dit nader 
onderzoek een vervolgingsbeslissing te zullen nemen. 


Directoraat-Generaal 
Rechtspleging en 
Rechtshandhaving 

Directie Juridische en 
Operationele 
Aangelegenheden 
Bestuurlijke en Juridische 
Zaken 


Datum 

18 november 2016 

Ons kenmerk 

804726 


1) http://www.rtlnieuws.nl/nederland/om-kan-aanqiften-discriminatie-niet-aan- 

slechts-kwart-behandeld 

2) http://www.rtlnieuws.nl/nederland/man-riep-sieq-heil-naar-ioodse-martin- 

maar-politie-doet-niets 


2016Z17658 

Vragen van de leden Van Miltenburg en Van Oosten (beiden VVD) aan de 
ministers van Veiligheid en Justitie en van Binnenlandse Zaken en 
Koninkrijksrelaties over het bericht 'OM kan aangiften discriminatie niet 
aan, slechts kwart behandeld' (ingezonden 29 september 2016) 

1 

Bent u bekend met het bericht van RTL Nieuws van 22 september 2016 
'OM kan aangiften discriminatie niet aan, slechts kwart behandeld'? 

Antwoord op vraag 1 

Ja. 

2 

Klopt het bericht dat slechts een kwart van de aangiftes behandeld 
worden door het openbaar ministerie (OM)? 

3 

Waarom wordt slechts een klein deel van de aangiftes door de politie 
doorgestuurd naar het OM? Hoe beoordeelt u het feit dat er zoveel 
aangiftes bij de politie blijven liggen? 


Antwoord op de vragen 2 en 3 

Ja, dat klopt. Voor een verklaring hiervoor verwijs ik naar het antwoord op de 
vragen 2 en 3 van het lid Marcouch (2016Z17325). 


Pagina 6 van 12 


4 

In het WODC rapport 'Discriminatie: van aangifte tot vervolging' uit 2015 
kon het OM niet verklaren waarom het aantal geregistreerde specifieke 
discriminatiezaken bij het OM afneemt; hoe kan het dat het OM het nu 
wel kan verklaren? 

Antwoord op vraag 4 

Het WODC-onderzoek waar u naar verwijst heeft een wetenschappelijke status. Er 
kan geen wetenschappelijk geverifieerde verklaring worden gegeven voor de 
afname van het aantal bij het OM geregistreerde discriminatiezaken. 

5 

Hoe verhoudt dit lage percentage zich tot de oproep van het kabinet om 
altijd aangifte van discriminatie te doen? Hoe is de prioritering bij de 
politie en het OM ten opzichte van aangiftes over andere zaken? 

Antwoord op vraag 5 

Het beleid ten aanzien van de opvolging van aangiftes van discriminatie staat 
opgenomen in de Aanwijzing Discriminatie. Vigerend beleid is dat alle aangiften 
betreffende discriminatie door de politie worden opgenomen. Een aangifte leidt tot 
opname op de lijst van discriminatie-incidenten. 

Daarnaast is het beleid dat een aangifte altijd leidt tot een strafrechtelijk gevolg 
(dagvaarding, strafbeschikking, sepot e.d.), tenzij de aangifte geen betrekking 
heeft op een strafbaar feit en in overleg met het OM wordt besloten dat de 
aangifte achteraf als melding wordt bestempeld. Ook meldingen en aangiften met 
betrekking tot internet worden conform het bovenstaande behandeld. Internet 
aangiften worden in beginsel regionaal afgedaan. 

De politie dient ten tijde van de melding zorgvuldig af te wegen of deze melding 
dient te leiden tot een aangifte. Het criterium daarvoor is of er enige kans is op 
een strafzaak die eindigt in een strafbeschikking of dagvaarding. Indien dit het 
geval is dient de politie dit aan de melder in overweging te geven. Een melding 
heeft in beginsel geen strafrechtelijk vervolg. In het geval dat de melding niet tot 
een aangifte leidt, verwijst de politie - indien dit in de rede ligt - de melder 
zoveel mogelijk door naar een antidiscriminatievoorziening (ADV). 

6 

Deelt u de mening dat deze berichtgeving over het OM geen positieve 
impuls zal geven aan de aangiftebereidheid van slachtoffers? Wat vindt u 
hiervan? Hoe gaat u de aangiftebereidheid juist stimuleren? 

Antwoord op vraag 6 

Ja, die mening deel ik en ik heb hierover ook mijn zorgen geuit aan de voorzitter 
van het College van Procureurs-Generaal. Over de maatregelen die worden 
getroffen om de aangiftebereidheid te verhogen bent u geïnformeerd in de brief 
over het Nationaal Actieprogramma tegen Discriminatie 2016-2020 3 . 

7 

Deelt u de mening dat iedere vorm van discriminatie een ernstige zaak is 
en dat hier serieus naar gekeken dient te worden? Zo ja, waarom wel? Zo 


3 Kamerstukken II, Vergaderjaar 2015-2016, 30950 nr. 84, bijlage 1 p. 8 e.v. 


Directoraat-Generaal 
Rechtspleging en 
Rechtshandhaving 

Directie Juridische en 
Operationele 
Aangelegenheden 
Bestuurlijke en Juridische 
Zaken 

Datum 

18 november 2016 

Ons kenmerk 

804726 


Pagina 7 van 12 



nee, waarom niet? Wat vindt u ervan dat het OM voornemens is de 
richtlijn aanwijzing discriminatie aan te passen? 

Antwoord op vraag 7 

Die mening deel ik. De opsporing en vervolging van discriminatiezaken blijft 
onverminderd een prioriteit. Het is van belang dat mensen die zich schuldig 
maken aan discriminatie en discriminatoir geweld ter verantwoording worden 
geroepen en bestraft. Daarop is het beleid ook gebaseerd. 

Voor een antwoord op het tweede gedeelte van uw vraag verwijs ik naar het 
antwoord op vraag 5 van het lid Marcouch (2016Z17325). 

[Toelichting: 

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid 
Marcouch (PvdA), ingezonden 26 september 2016 (vraagnummer 2016Z17325).] 

2016Z17662 

Vragen van het lid Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk) aan de ministers van 
Veiligheid en Justitie, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en 
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat slechts een 
kwart van de aangiften van discriminatie in behandeling wordt genomen 
door het openbaar ministerie (ingezonden 29 september 2016) 

1 

Bent u bekend met het bericht 'OM kan aangiften discriminatie niet aan, 
slechts kwart behandeld'? 1) 

Antwoord op vraag 1 

Ja. 

2 

Klopt het, zoals RTL Nieuws stelt op basis van eigen onderzoek, dat 
driekwart van de aangiften van discriminatie blijft liggen, omdat slechts 
een kwart van de aangiften door gaat naar het openbaar ministerie 
(OM)? 

Antwoord op vraag 2 

Nee, dat klopt niet. Voor een verklaring hiervoor verwijs ik naar het antwoord op 
de vragen 2 en 3 van het lid Marcouch (2016Z17325). 

3 

Wat denkt u dat een dergelijk bericht doet met de aangiftebereidheid van 
mensen en bent u bereid met kracht en spoed mensen op te roepen, via 
verschillende kanalen, om wel aangifte te doen van discriminatie? Zo nee, 
waarom niet? 

4 

Wat gaat u concreet doen om deze cijfers met grote urgentie te 
verbeteren? 

Antwoord op vragen 3 en 4 

Ik sluit niet uit dat deze berichtgeving over het OM geen positieve impuls zal 
geven aan de aangiftebereidheid van slachtoffers (zie ook mijn antwoord op vraag 
6 van de leden Van Miltenburg en Van Oosten, vraagnummer 2016Z17658). Ik 


Directoraat-Generaal 
Rechtspleging en 
Rechtshandhaving 

Directie Juridische en 
Operationele 
Aangelegenheden 
Bestuurlijke en Juridische 
Zaken 

Datum 

18 november 2016 

Ons kenmerk 

804726 


Pagina 8 van 12 



heb hierover ook mijn zorgen geuit aan de voorzitter van het College van 
Procureurs-Generaal. Over de maatregelen die worden getroffen om de 
aangiftebereidheid te verhogen bent u geïnformeerd in de brief over het Nationaal 
Actieprogramma tegen Discriminatie 2016-2020 4 . 

5 

Deelt u de mening dat het de rechtspositie en de sociale veiligheid van 
mensen aantast als er door capaciteitsproblemen gekozen dient te 
worden uit aangiften van discriminatie, zoals een woordvoerder van het 
College van procureurs-generaal stelt dat met de komst van sociale 
media, waarop heel makkelijk beledigingen, bedreigingen, 
discriminerende uitingen worden gedaan, zij het niet meer kunnen 
bolwerken en keuzes moeten maken?2) Zo ja, wat gaat u 
doen om deze kwalijke toestand te verhelpen? Zo nee, waarom niet? 

Antwoord op vraag 5 

Die mening deel ik. Feitelijk is deze situatie gelukkig niet aan de orde. De 
opsporing en vervolging van discriminatiezaken blijft onverminderd een prioriteit. 
Het is van belang dat mensen die zich schuldig maken aan discriminatie ter 
verantwoording worden geroepen en bestraft. Daarop is het beleid ook 
gebaseerd. Voor een verdere toelichting op de herziening van de Aanwijzing 
Discriminatie, waarbij ook nadrukkelijk zal worden gekeken naar de afdoening van 
online discriminatiezaken, verwijs ik u naar het antwoord op vraag 5 van het lid 
Marcouch (2016Z17325). 

6 

Wat vindt u ervan dat de richtlijn, waarin staat dat alle aangiften 
zorgvuldig moeten worden bekeken en beoordeeld, volgens bronnen niet 
meer past in de huidige tijdsgeest? 3) 

7 

Klopt het dat het OM voornemens is de richtlijn aan te passen, waarbij er 
voortaan zal worden gekeken of het om een ernstige zaak gaat en of er 
sprake is van maatschappelijke onrust? 4) 

8 

Wie zal bepalen of er sprake is van ernst en maatschappelijke onrust en 
zal dit in de praktijk niet op een arbitraire wijze geschieden? Zo nee, 
waarom niet? 

9 

Deelt u de mening dat er nooit zaken mogen blijven liggen op grond van 
onvoldoende ernst en maatschappelijke onrust en dat daarom een 
verhoging van het budget en de capaciteit bij het OM en de politie de 
voorkeur zouden moeten genieten boven een dergelijke aanpassing van 
de richtlijn? Zo nee, waarom niet? 

Antwoord op de vragen 6 tot en met 9 

De Richtlijn dateert uit 2007 en is gedeeltelijk herzien in 2011. In de tussentijd is 
niet alleen onze maatschappij veranderd, maar ook de uitingsvormen van 
discriminatie. Het OM heeft erop gewezen dat politie en OM worden 


4 Kamerstukken II, Vergaderjaar 2015-2016, 30950 nr. 84, bijlage 1, p. 8 e.v. 


Directoraat-Generaal 
Rechtspleging en 
Rechtshandhaving 

Directie Juridische en 
Operationele 
Aangelegenheden 
Bestuurlijke en Juridische 
Zaken 

Datum 

18 november 2016 

Ons kenmerk 

804726 


Pagina 9 van 12 



geconfronteerd met nieuwe vormen van communicatie in onze samenleving en 
daarmee met nieuwe platforms waarop discriminatie plaatsvindt. Daarmee 
worden de aangiftes complexer en kan tevens één aangifte een veelvoud aan 
uitingen betreffen. Om die reden is afgesproken dat politie en OM gaan bezien 
hoe meldingen over online discriminatie het beste kunnen worden aangepakt. De 
uitkomst van dat proces is wat mij betreft een aanpak die uitvoerbaar is, die een 
concrete oplossing biedt en een breed draagvlak heeft in de Nederlandse 
samenleving. Ik acht het niet opportuun nu reeds vooruit te lopen op de uitkomst 
van dit proces. 

10 

Wat is het resultaat van de gesprekken die de minister van Sociale Zaken 
en Werkgelegenheid heeft gevoerd met Twitter en Facebook met 
betrekking tot discriminatie 5) en wat heeft het kabinet tijdens zijn 
zittingsperiode concreet gedaan om discriminatie op sociale media te 
bestrijden? 

Antwoord vraag 10 

De gesprekken met Twitter en Facebook hebben onder meer geresulteerd in 
concrete werkafspraken met het meldpunt internetdiscriminatie MiND, waardoor 
MiND snel met deze bedrijven kan schakelen om discriminerende uitingen 
verwijderd te krijgen. Daarnaast heeft in samenwerking met Twitter een training 
aan maatschappelijke organisaties plaatsgevonden, gericht op het spelen van een 
(effectievere) rol in het tegengaan van discriminatie op social media. Tijdens het 
Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie in de eerste helft van 2016 is 
er een gedragscode ( Code of Conduct) voor het tegengaan van online hate speech 
afgesloten tussen de Europese Commissie en Facebook, Twitter, Google/Youtube 
en Microsoft. De Code of Conduct zorgt voor een snelle afhandeling van 
meldingen en het stimuleren van tegengeluiden ('counter speech’). 

11 

Bent u bereid discriminatie op sociale media met meer prioriteit te 
bestrijden, door (meer) personeel op discriminatie op sociale media in te 
zetten en door concrete en effectieve afspraken met sociale media 
platforms te maken? Zo ja, hoe gaat u dit vormgeven? Zo nee, waarom, 
niet? 

Antwoord vraag 11 

Er is geen gebrek aan capaciteit om online discriminatiezaken via het strafrecht 
aan te pakken. Het maken van concrete en effectieve afspraken met social media 
platforms is reeds vigerend beleid en geschiedt zowel op nationaal als op EU- 
niveau. Zie ook de beantwoording van vraag 10. 

12 

Bent u nu wel bereid een racismeregister in te voeren, waarin racistische 
en discriminatoire uitingen van mensen op social media worden 
vastgelegd en waarbij een dergelijke registratie ertoe leidt dat iemand 
niet meer voor de overheid kan werken? 

Antwoord vraag 12 

Nee, daartoe ben ik niet bereid. Het doen van racistische uitingen verhoudt zich 
niet tot hetgeen van overheidspersoneel verwacht mag worden. Een veroordeling 
van een racistische uitlating of gedrag kan aan een voor een bepaalde functie 


Directoraat-Generaal 
Rechtspleging en 
Rechtshandhaving 

Directie Juridische en 
Operationele 
Aangelegenheden 
Bestuurlijke en Juridische 
Zaken 

Datum 

18 november 2016 

Ons kenmerk 

804726 


Pagina 10 van 12 



noodzakelijk goed gedrag in de weg staan. Binnen de overheid bestaat hiervoor 
de procedure om - indien de aard van de functie en het risico dat aan de 
werkzaamheden is verbonden hierom vragen - van de sollicitant een zogenaamde 
Verklaring omtrent gedrag (VOG) te vragen. Ik ben geen voorstander van een 
apart racismeregister zoals dat door u wordt voorgestaan, naast de justitiële en 
politiegegevens die al geraadpleegd worden bij een VOG-procedure. 


Directoraat-Generaal 
Rechtspleging en 
Rechtshandhaving 

Directie Juridische en 
Operationele 
Aangelegenheden 
Bestuurlijke en Juridische 
Zaken 


13 

Bent u bereid een deel van het geld dat het ministerie van Veiligheid en 
Justitie er het komende begrotingsjaar bij krijgt te besteden aan de 
vergroting van de expertise en de capaciteit op het gebied van het 
afnemen van aangiften van discriminatie door de politie? Zo ja, hoeveel? 
Zo nee, waarom niet? 


Datum 

18 november 2016 

Ons kenmerk 

804726 


14 

Bent u bereid een deel van het geld dat het ministerie van Veiligheid en 
Justitie er het komende begrotingsjaar bij krijgt te besteden aan de 
vergroting van de expertise en de capaciteit op het gebied van het 
verwerken van aangiften van discriminatie door het OM? Zo ja, hoeveel? 
Zo nee, waarom niet? 

Antwoord vragen 13 en 14 

Nee, daar is geen aanleiding voor. 

15 

Zijn de doelen die de politie in het document 'De Kracht van het Verschil' 
met betrekking tot de eigen diversiteit en de professionalisering van de 
aanpak van discriminatie in zicht? 6) + Kunt u een gespecificeerd 
overzicht geven van de gestelde doelen, de acties en de resultaten? 

16 

Kunt u een concreet overzicht geven van wat het kabinet doet en heeft 
gedaan in het kader van het feit dat in de gehele strafrechtketen 
bevordering van de deskundigheid op het gebied van (herkennen van) 
discriminatie, versterking van de ketenaanpak en samenwerking met 
andere betrokken spelers aandacht krijgt? 7) 

17 

Kunt u een concreet overzicht geven van de acties in het kader van de 
uiting of investeert het kabinet in een meer optimale wijze van 
rapporteren door Antidiscriminatievoorzieningen (ADV's) en de politie? 
8 ) 

Antwoord op de vragen 15 tot en met 17 

Voor het antwoord op de vragen 15 tot en met 17 verwijs ik u naar de brief over 
het Nationaal Actieprogramma tegen Discriminatie 2016-2020 5 . In de 
voortgangsbrief, die begin 2017 aan uw Kamer zal worden gestuurd, zal over 
acties en resultaten worden gerapporteerd. Over de actuele resultaten met 
betrekking tot diversiteit van het politiepersoneel bent u reeds geïnformeerd in 
de Voortgangsbrief Politie van 20 juni 2016®. 


Kamerstukken II, Vergaderjaar 2015-2016, 30950 nr. 84 
Kamerstukken II, Vergaderjaar 2015-2016, 29628 nr. 643 


Pagina 11 van 12 



18 

Bent u nu wel bereid een racismepolitie op te richten, een specialistische 
eenheid binnen de politieorganisatie die zich bezighoudt met racisme en 
discriminatie? Zo nee, waarom niet? 


Directoraat-Generaal 
Rechtspleging en 
Rechtshandhaving 

Directie Juridische en 
Operationele 
Aangelegenheden 
Bestuurlijke en Juridische 
Zaken 


Antwoord vraag 18 

Het kabinet is om diverse redenen geen voorstander van een aparte racisme- 
politie. Vanaf begin 2017 is bij de politie een centraal punt dat discriminatiezaken 
uit het politiesysteem destilleert en bij de eenheden adresseert voor goede 
opvolging. Met het nieuwe beleidskader diversiteit en discriminatie zijn de taken 
steviger verankerd in de politieorganisatie, met als portefeuillehouder de eenheid 
chef Den Haag, die hierbij door medewerkers wordt ondersteund. 

Daarnaast zijn ook de registratie- en rapportage-activiteiten van de politie 
geïntensiveerd. De politie heeft een forse verbeterslag gemaakt in de 
gegevensverzameling en analyse van discriminatiezaken: het rapport over 2015 is 
als bijlage bij de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 
29 september jongstleden aan de Kamer gestuurd 7 . 


Datum 

18 november 2016 

Ons kenmerk 

804726 


1) http://www.rtlnieuws.nl/nederland/om-kan-aanqiften-discriminatie- 

niet-aan-slechts-kwart-behandeld 

2) http://nos.nl/artikel/2133897-openbaar-ministerie-kan-aanaiften- 

weqens-discriminatie-niet-aan.html 

3) http://nos.nl/artikel/2133897-openbaar-ministerie-kan-aanaiften- 

weaens-discriminatie-niet-aan.html 

4) http://www.rtlnieuws.nl/nederland/om-kan-aanqiften-discriminatie- 

niet-aan-slechts-kwart-behandeld 

5) http://www.nu.nl/internet/4122236/asscher-in-qesprek-met- 

twitter-en-facebook-aanpak-discriminatie.html 

6) https://www.riiksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2016/01/ 

22/kamerbrief-nationaal-actieproqramma-teqen-discriminatie 

7) 

https://www.riiksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2016/01/22/ 

kamerbrief-nationaal-actieproqramma-teqen-discriminatie 

8 ) 

https://www.riiksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2016/01/22/ 

kamerbrief-nationaal-actieproqramma-teqen-discriminatie 

[Toelichting: 

Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid 
Marcouch (PvdA), ingezonden 26 september 2016 (vraagnummer 2016Z17325) 
en van de leden Van Miltenburg en Van Oosten (beiden VVD), ingezonden 29 
september 2016 (vraagnummer 2016Z17658).] 


7 Kamerstukken II, Vergaderjaar 2015-2016, 30950 nr. 104 


Pagina 12 van 12 




Tweede Kamer 

DER STATEN-GENERAAL 


Commissie V&J 


Intermediary Foundation of the Universal Declaration of 

Human Rights (IFUD of Human Rights) 

t.a.v. J.P. van den Wittenboer 

Postbus 324 

5660 AH Geldrop 


Plaats en datum: 
Betreft: 


Ons kenmerk: 
Uw brief van: 


Den Haag, 18 februari 2016 

Verzoek IFUD of Human Rights om strafaangifte tegen ministers, staatssecretaris en 
ex-Kamervoorzitter volgens artikel 119 GW en artikel 361 Wetboek van strafrecht 
naar aanleiding van debat over omstreden Teevendeal 
2016Z02057/2016D06496 
17 december 2015 


Geachte heer/mevrouw Van den Wittenboer, 

Uw bovengenoemde brief is op 17 februari 2016 door de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie in 
een procedurevergadering behandeld. 

In deze vergadering heeft de commissie besloten de inhoud van uw brief voor kennisgeving aan te 
nemen. Dit betekent dat de commissie als zodanig verder geen actie zal ondernemen. 

Dit neemt niet weg dat de individuele leden de inhoud van uw brief kunnen betrekken bij hun 
oordeelsvorming over dit onderwerp. 

Namens de commissie dank ik u voor de toezending van uw brief. 


Hoogachtend, 

de griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, 

/ -7 

ƒ _\ 

D.S. Nava 


Tweede Kamer der Staten-Generaal 
Postbus 20018 
2500 EA Den Haag 


T. 070-3182211 
E. cie.vj@tweedekamer.nl 



Arrondissementsparket Den Haag 


Postadres postbus 20302, 2500 EH Den Haag 


IFUD of Human Rights 
T.a.v. J.P. van den Wittenboer 
Postbus 324 
5660 AH Geldrop 


Bezoekadres 
Paleis van Justitie 
Prins Clauslaan 60 
2595 AJ Den Haag 
Telefoon (088) 699 1300 


Onderdeel 
Contactpersoon 
Doorkiesnummer(s) 
Datum 
Parketnummer 
Ons kenmerk 
Uw kenmerk 
Onderwerp 


Beleid & Strategie 

mr. D.G. Lammerts van Bueren / mr. J.P. Vliegenthart 
(088) 6 99 78 74 

2 1 r - n . 2016 

HO 15.GAN. 19774 

Reactie op uw aangifte d.d. 26 maart 2016 


Gaarne bij uw reactie 
onderdeel, contactpersoon, 
parketnummer / ons kenmerk 
en datum vermelden 


Geachte heer Van den Wittenboer, 

In reactie op uw brief d.d. 26 maart 2016, waarin u aangifte doet tegen de 
voormalig Tweede Kamervoorzitter, mevrouw A. van Miltenburg, bericht ik u als 
volgt. 

Met betrekking tot uw aangifte tegen mevrouw Van Miltenburg, wil ik u er op 
wijzen dat het Openbaar Ministerie niet bevoegd is om op eigen initiatief leden 
van de Staten-Generaal strafrechtelijk te vervolgen ter zake van ambtsmisdrijven. 
Op grond van artikel 119 van de Grondwet kan in dergelijke gevallen, uitsluitend 
bij koninklijk besluit of bij een besluit van de Tweede Kamer opdracht worden 
gegeven tot vervolging. 

Hoewel mevrouw Van Miltenburg haar functie als Tweede Kamervoorzitter op 12 
december 2015 heeft neergelegd, blijft zij lid van de Tweede Kamer. Daarbij 
hebben de gedragingen, waarvan u stelt dat het strafbare gedragingen betreft, 
plaatsgevonden in de uitoefening van Tweede Kamervoorzitter. Gelet op 
vorenstaande is het Openbaar Ministerie niet bevoegd om eigener beweging 
strafrechtelijk onderzoek in te stellen tegen de voormalig Tweede Kamervoorzitter 
en zal ik geen vervolging instellen jegens mevrouw Van Miltenburg. 

Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd. 





* 

* 

+ 


* + 



+ + + 


Alliance of 

LIBERALS and 
* DEMOCRATS 

for Europe 


SEMINAR 


NOTHING BUT THE TRUTH 


the protection of whistle- blowers at EU level 


An initiative by Mr JEAN-AAARIE CAVADA, ALDE JUK! coördinator, MEP 
&Ms CECILIA WIKSTROM, ALDE LIBE coördinator, MEP 



WEDNESDAY 27JANUARY 2016 

Room Paul Henri Spaak 5 B 001 / 15:30 - 18:30 

Information and registration on www.alde.eu/event-seminar/ 






Intermediary Foundation of the Universal 
Declaration of Human Rights 


TER BETEKENING 


BETEKENEN AAN GEADRESEERDE IN PERSOON DOOR DE DEURWAARDER 

Aan: EUROPEES HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE 

de voorzitter 
Koen Lenaerts 

“Palais de la Cour de Justice” 

Boulevard Konrad Adenauer 
Kirchberg 

L-2925 Luxembourg 
LUXEMBOURG 


[language Dutch - taal Nederlands] 


Heden, heb ik Joannes Petrus van den Wittenboer van Nederlandse nationaliteit en voorzitter van 
de stichting IFUD of Human Rights die is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel in 
Eindhoven onder nummer 41092925, de stu kk en laten betekenen 


- 2 - 


aan het Europees Hof van Justitie van de Europese Unie,aan de voorzitter Koen Lenaerts, “Palais 
de la Cour de Justice" , Boulevard Konrad Adenauer Kirchberg L-2925 Luxembourg, 
Luxembourg. J.P. van den Wittenboer woonachtig ten adres Kastanje 28, Mierlo, onder de 
stichting IFUD of Human Rights,te dezer zake woonplaats kiezende te Mierlo aan de Kastanje 28 
ten woonadres van J.P. van den Wittenboer, (zelf de adres). Volledig adres: Kastanje 28,573 1NK 
Mierlo - Nederland, en tevens ter zake deze betekening ten adres van het kantoor van de 
gerechtsdeurwaarder gekozen. 

Inleiding: 

Het Europees Hof ziet toe op de naleving van de Europese wetgeving door de lidstaten en op de 
geldigheid van de Europese wetten zelf. 

Aanzegging: 

1. Dat requirante aan gerequireerde verzoekt adequaat toezicht op de naleving van de 
wetgeving, (zie inleiding) 

2. Dat hierbij uitdrukkelijk naar de inhoud van de ten deze betekende stukken wordt 
verwezen, welke als hier ingelast dienen te worden beschouwd en onlosmakelijk deel van 
het deurwaarder exploot uitmaken. 

Vermelding: 

Betreft: Verzoekschrift nr. 0794/2015, ingediend door Joannes Petrus van den Wittenboer / 
Intermediary Foundation of the Universal Declaration of Human Rights (Nederlandse 
nationaliteit), over Hate Crime in lidstaten van de Europese Unie -speciaal lidstaat Nederland- 
, verder de Europese Ombudsman, Europese Commissie en Europees Parlement. 

1. (samenvatting van het verzoekschrift) 

Requirante uit zijn bezorgdheid over de recente ontwikkelingen in Nederland en de EU, meer 
bepaald over zich als Minister van Algemene Zaken van lidstaat Nederland en de Voorzitter van 
het Europees Parlement -gedogen zonder proactief optreden- laten portretteren en verspreiden 
via het internet als figuren uit het Derde Rijk , voorzien van beledigende geschriften, geheel in 
uniform met SS -tekens en haken kr uizen. 

Requirante heeft de Nederlandse regering,Europese Commissie, Europese Ombudsman en 
Europees Parlement hierover reeds aangeschreven, de stu kk en laten betekenen door de 
deurwaarder. Hij beschouwt deze misdadige aanvallen als aanvallen tegen alle EU-burgers en, 
nog belangrijker, tegen een mens. 



-3- 


Requirante vraagt zich af of wij in de EU menselijke waardigheid nog naar waarde schatten. 
Indien ja, dring hij er bij de voorzitter van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie 
op aan de nodige maatregelen te nemen om er bij de Europese Commissie en Europees Parlement 
ertoe aan te zetten het nodige te doen. Requirante vindt dat de laksheid ten aanzien van racisme 
en intolerantie in verschillende EU-landen en de Europese Unie te ver is gegaan.Er verschijnen 
van tijd tot tijd rapporten, en er volgen toespraken in conferenties over racisme en 
antisemitisme. Er worden conferenties gehouden over de rechten van klo kk enluiders en 
mensenrechtenverdedigers.Het gaat over daadwerkelijk optreden en handelen in de praktijk. 

2.( ontvankelijkheid) 

Een verzoekschrift gericht aan het petitie comité van het Europees Parlement -verzoekschrift nr 
0794/2015 is ontvankelijk verklaard op 8 april 2016, nr D306790. De Commissie 
verzoekschriften ziet geen redenen om het Europees Parlement voor te stellen een 
motie van wantrouwen tegen de Europese Commissie danwel Tegen het Europees Parlement aan 
te nemen. Het petitie comité van het Europees Parlement is van opvatting dat de Europese 
Commissie, de verzoeken en klacht correct heeft behandeld. Voorts is de commissie het volledig 
eens met de de Europese Ombudsman ten aanzien van geen nader onderzoek in te stellen in 
verband met de klacht. Requirante is het met deze stelling geheel oneens . De Europese Unie is 
van oordeel - en draagt dat ook voortdurend uit - dat alle vormen en uitingen van racisme en 
vreemdelingenhaat onverenigbaar zijn met de waarden die aan de EU ten grondslag liggen. “In 
2013 vergeleek een politicus van Lega Nord, Roberto Calderoli, Kyenge, die in de 
Democratische Republiek Congo geboren is, met een orang-oetan”.Tijdens een thematoespraak 
op 12 november 2013 tijdens de grondrechtenconferentie over haatmisdaad, en verwijzend naar 
de betreurenswaardige verbale aanvallen tegen voormalig minister Kyenge -verzoekschrift nr. 

11 93/20 13, ingediend door Elagoz Vahram (Oostenrijke nationaliteit)-, verwelkomde Cecilia 
Malmström, de Europees commissaris voor binnenlandse zaken, de "Verklaring van Rome" van 
17 EU-ministers van Integratie van september van dat jaar, waarin deze de schandelijke 
racistische beledigingen aan het adres van voormalig minister Kyenge veroordeelden, (worden 
heden deze schandelijke racistische beledigingen aan het adres van de Minister van Algemene 
Zaken van lidstaat Nederland en de Voorzitter van het Europees Parlement niet veroordeeld 
door de Europese Commissie, Europese Ombudsman en het petitie comité van het Europees 
Parlement). In deze verklaring, die bedoeld was om Europa te herinneren aan de fundamentele 
waarden die aan haar ten grondslag liggen, wordt onderstreept dat de strijd tegen racisme, 
discriminatie op grond van ras, en vreemdelingenhaat een verantwoordelijkheid van ons allemaal 
is. Erkend wordt dat politieke leiders een specifieke verantwoordelijkheid hebben om te strijden 
tegen onverdraagzaamheid, zowel in woorden, als in daden. Op 27 januari 2014, Holocaust 



-4- 


Remembrance Day, hechtte de Commissie goedkeuring aan haar eerste verslag over de 
tenuitvoerlegging - door de lidstaten - van Kaderbesluit2008/913/JBZ van de Raad betreffende de 
bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat door middel van 
het strafrecht, een belangrijke stap in het proces dat erop gericht is de ernstigste uitingen van 
racisme en vreemdelingenhaat in de hele Europese Unie als strafbare feiten aan te merken en 
passend te bestraffen. 

Europees Parlement: 

Hoewel het Europees Parlement de verbale aanvallen tegen voormalig minister Kyenge betreurt, 
worden de racistische aanvallen tegen Minister van Algemene Zaken, Mark Rutte van lidstaat 
Nederland en de voorzitter van het Europees Parlement Martin Schulz getolereerd. (Mark Rutte): 
Van der Velde van Hal & Peers gerechtsdeurwaarders exploot / dossier L3600573, datum 9 maart 
2016 en (Martin Schulz): Dielen gerechtsdeurwaarders exploot / dossier LI 5 1343, datum 22 
september 20 15, (producties data DvD-rom).En dan nog de volgende link naar het internet, waar 
de voorzitter van de europese commissie wordt af geheeld als Adolf Hitler met snor, en op de 
achtergrond hakenkruisvlaggen: https://eibron.wordpress.com/2016/01/3Q/iuncker-eu-keulen- 
had-niets-te-maken-met- vluchtelingencrisis/ 


Europese Commissie: 

citeer eerste vice- voorzitter Europese Commissie Frans Timmermans uit zijn toespraak aan het 
Europees Parlement in Straatsburg, 12 februari 20 15-SPEECH/l 5/4402- oorspronkelijk in het 
engels:er kan geen Europa zijn zonder de volledige eerbiediging van onze gemeenschappelijke 
waarden.Deze Commissie is gewijd aan het bevorderen van de grondrechten en de rechtsstaat. 
“Ik zal er persoonlijk op toezien dat de Commissie handelt in een niet-ideologische wijze, en 
beoordeelt ieder geval afzonderlijk eerlijk en objectief, op basis van de feiten van de zaak en op 
de wet”, (einde citaat). 

Toezegging: 

(Prof.Bernd Martenczuk namens het Kabinet van Eerste vicevoorzitter Frans Timmermans, aan 
Joannes Petrus van den Wittenboer / IFUD of Human Rights, 13-08-2015, BM/kr Ares 
(2015)2715348) 


-5- 


Nu de commissie sinds 1 december 2014 de bevoegdheid heeft om onder controle van het Hof 
van Justitie toezicht te houden op de toepassing van kaderbesluiten, is zij begonnen bilaterale 
dialogen met de lidstaten te voeren, inclusief met Nederland, om de volledige en correcte 
omzetting en uitvoering van het kaderbesluit te verzekeren. De commissie zal niet aarzelen om op 
die basis inbreukprocedures in te leiden indien nodig. 

Bescherming klokkenluiders: 

(ALDE Seminar “Noting but the truth’The protection of whistle-blowers at EU level) 

Europese Liberalen en Democraten, hebben op 27 januari 2016, opgeroepen tot een horizontale 
wetgevend kader voor de bescherming van klo kk enluiders op EU-niveau. Tijdens een seminar in 
het Europees Parlement, de leden van de ALDE-fractie debatteerde met advocaten, journalisten 
en klo kk enluiders over de voorwaarden en de uitdagingen van dit Europees kader. Op de relatie 
tussen klo kk enluiders en handelsgeheimen, Jean- Marie Cavada, vice-voorzitter van de 
commissie juridische zaken van de Europese Parlement, zei: "De bescherming van 
klo kk enluiders is nog steeds een controversiële kwestie, zoals blijkt uit de interinstitutionele 
onderhandelingen over de handel geheimen richtlijn, waar veel uitzonderingen ten gunste van de 
vrijheid van meningsuiting, de persvrijheid en de bescherming van klo kk enluiders waren 
onderworpen aan knelpunten "."Ik heb altijd betoogd dat handelsgeheimen en persvrijheid moet 
compatibel, zoals onderzoeksjournalistiek draagt bij aan de verdediging en behoud van een 
gezonde ondernemersgeest en institutionele omgeving, "volgens de woorden van Cavada”. 

"Het is paradoxaal om te zien dat de EU een uitgebreide wetgeving heeft inzake fundamentele 
rechten, maar heeft nagelaten om wetgeving voor de bescherming van klokkenluidersregelingen. 
Ze werken in het voordeel van het algemeen belang en ze zijn verplicht om dat te doen. De EU 
heeft een lange weg te gaan als het gaat om hun wettelijke bescherming ". Over de noodzaak van 
een Europese status voor klokkenluiders, Cecilia Wikström, ALDE coördinator van de commissie 
burgerlijke vrijheden, zei: 

"Helaas, ondanks de vitale rol klo kk enluiders tijdens de laatste vijf jaar hebben gespeeld om 
informatie te verstre kk en in de strijd tegen corruptie, fraude en onveiligheid, de meeste van hen 
zijn nog steeds onbeschermd en vaak het gezicht van intimidatie, ontslagen, zwarte lijsten, 
bedreigingen en zelfs fysiek geweld. Dit Parlement heeft de Commissie verzocht een 
wetgevingsvoorstel in te dienen voorstel tot vaststelling van een effectieve en uitgebreide 
Europese klokkenluidersregelingen klo kk enluiders bescherming programma.We hebben dringend 
behoefte aan horizontale wetgevende kader voor de bescherming van klo kk enluiders op EU- 
niveau. De voordelen van een dergelijk kader zijn cruciaal bij het waarborgen van een effectieve 
bescherming van alle fundamentele rechten, volgens Wikström. 



- 6 - 


Mensenrechten verdedigers : 

(Dielen gerechtsdeurwaarders exploot 22-09-2015) 

(OSCE / ODIHR) 

Citeer “Guidelines on the Protection of Human Rights Defenders” blz 19- 20,(OSCE/ODIHR- 
2014,ISBN:978-92-9234-885-4. (citeer): 

C. confronteren stigmatiseren en marginalisering 

37. 

Staatsinstellingen en ambtenaren moeten zich onthouden van lastercampagnes, negatieve 
beeldvorming of de stigmatisering van mensenrechtenverdedigers en hun werk.Dit omvat de 
negatieve etikettering van verdedigers van mensenrechten, in diskrediet brengen van 
mensenrechtenwerk en mensenrechtenverdedigers of belasteren op geen enkele manier. 

38. 

Lidstaten moeten proactief maatregelen nemen om lastercampagnes tegen stigmatisering van de 
verdedigers van de mensenrechten, met inbegrip begaan door derden. Ze moeten publicaties 
natre kk en en erkennen de noodzaak om de verdedigers van de mensenrechten en het belang te 
beschermen van hun werk, geef erkenning op individuele mensenrechtenverdedigers en daardoor 
versterking van de legitimiteit en de status die van hun mensenrechtenwerk in de 
samenleving., (einde citaat). 


Berne Conclusions: 

Aangenomen standpunten tijdens de “Joint Conference” OSCE / ODIHR Switzerland 10- 11 June 
2014, Hotel SchweizerhoEBerne, Switzerland, “The Budapest Document 20 Years On” The 
OSCE and Human Rights Defenders.Een panel met diverse deelnemers en sprekers o.a. Nils 
Muiznieks, Council of Europe Commissioner for Human Rights. 



-7- 


Cecilia Wikström: 

ONTWERPRESOLUTIE 

naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie ingediend overeenkomstig 
over de versterking van de strijd tegen racisme, vreemdelingenhaat, artikel 1 10, lid 2, van het 
Reglement antisemitisme, islamofobie, zigeunerhaat, homofobie, transfobie en alle andere 
vormen van op vooroordelen gebaseerd geweld 

(2013/2543(RSP)) 

Renate Weber, Sonia Alfano, Cecilia Wikström, Louis Michel, 

Sarah Ludford, Nathalie Griesbeck, Sophia in ‘t Veld, Leonidas Donskis, 

Ramon Tremosa i Balcells, Frédérique Ries, Marielle de Samez 
namens de ALDE-Fractie 

B7-0122/2013 

Resolutie van het Europees Parlement over de versterking van de strijd tegen racisme, 
vreemdelingenhaat, antisemitisme, islamofobie, zigeunerhaat, homofobie, transfobie en 
alle andere vormen van op vooroordelen gebaseerd geweld 
(2013/2543(RSP)) 

Het Europees Parlement, 

- gezien de internationale mensenrechteninstrumenten die discriminatie verbieden, met 
name het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie 
(UNCERD), 

- gezien het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, en met name artikel 14 
daarvan, dat een verbod inhoudt op "enig onderscheid op welke grond ook, zoals geslacht, 
ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere mening, nationale of maatschappelijke 
afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status", 
alsook protocol nr. 12 tot wijziging van dat verdrag, inzake het algemene verbod op 
discriminatie, en de desbetreffende jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten 
van de Mens, 

- gezien artikel 21 van het Handvest van de grondrechten, dat "elke discriminatie, met name 
op grond van geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal, 
godsdienst of overtuigingen, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een 
nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele geaardheid", 
alsook op grond van nationaliteit verbiedt, 



- 8 - 


- gelet op artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), waarin bepaald is 
dat "[. . .] de Unie berust [op waarden als] eerbied voor de menselijke waardigheid, 
vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten, 
waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren. Deze waarden hebben 

de lidstaten gemeen in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, nondiscriminatie, 
verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen 
en mannen", 

- gezien artikel 10 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU), 
waarin bepaald is dat "[de Unie] bij de bepaling en de uitvoering van haar beleid en 
optreden streeft naar bestrijding van iedere discriminatie op grond van geslacht, ras of 
etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid", 

- gezien artikel 19 VWEU, dat de EU een politiek mandaat geeft om passende maatregelen 
te nemen om discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst 
of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te bestrijden, 

- gezien artikel 67 VWEU, waarin staat dat "de Unie [. . .] ernaar [streeft] een hoog niveau 
van veiligheid te waarborgen, door middel van maatregelen ter voorkoming en bestrijding 
van [...] racisme en vreemdelingenhaat", 

- gezien artikel 83, lid 2, VWEU, dat de Unie in staat stelt "indien onderlinge aanpassing 
van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten op het gebied van het 
strafrecht nodig blijkt voor een doeltreffende uitvoering van beleid van de Unie op een 
gebied waarop harmonisatiemaatregelen zijn vastgesteld, [. . .] bij richtlijnen 
minimumvoorschriften [vast te stellen] met betrekking tot de bepaling van strafbare feiten 
en de sancties op het betro kk en gebied", 

- gezien zijn vorige resoluties over racisme, vreemdelingenhaat, antisemitisme, islamofobie, 
zigeunerhaat, homofobie, transfobie, discriminatie, op vooroordelen gebaseerd geweld, 
extremisme en een EU-benadering van het strafrecht, 

- gezien het Bureau voor de grondrechten (ERA) en zijn werkzaamheden op het gebied van 
non-discriminatie, racisme, vreemdelingenhaat en aanverwante vormen van 
onverdraagzaamheid en op vooroordelen gebaseerd geweld, 

- gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement, 

A. overwegende dat racisme, vreemdelingenhaat, antisemitisme, islamofobie, zigeunerhaat, 
homofobie, transfobie, en aanverwante vormen van onverdraagzaamheid berusten op 
overtuigingen, vooroordelen en gedragingen die discriminatie, geweld en haat op bepaalde 
gronden - inclusief kenmerkende eigenschappen en sociale status - verantwoorden; 

B. overwegende dat discriminatie en haatdelicten - d.w.z. geweld en misdrijven ingegeven 
door racisme, vreemdelingenhaat, zigeunerhaat of godsdienstige onverdraagzaamheid, op 
grond van seksuele geaardheid, genderidentiteit of het behoren tot een minderheidsgroep 



-9- 


of op grond van de redenen uit de niet-uitputtende lijst die is opgenomen in artikel 21 van 
het Handvest van de grondrechten - in de EU blijven plaatsvinden, hoewel alle lidstaten 
met het oog op gelijkheid voor iedereen het verbod op discriminatie in hun rechtsstelsels 
hebben ingevoerd; 

C. overwegende dat toespraken, campagnes, publicaties en programma's die aanzetten tot 
haat en onverdraagzaamheid worden bevorderd door extremistische en populistische 
leiders wiens partijen in sommige lidstaten inmiddels zijn vertegenwoordigd in het 
parlement; 

D. overwegende dat het belangrijk is dat de EU en haar lidstaten in zowel de particuliere als 
de openbare sector actie ondernemen ter bestrijding van dergelijk gedrag, door ervoor te 
zorgen dat via het onderwijs een cultuur van respect en tolerantie wordt gecreëerd die zulk 
gedrag kan voorkomen, en erop toe te zien dat dit soort gedrag wordt gemeld door de 
slachtoffers, onderzocht door de wetshandhavingsinstanties en bestraft door het 
gerechtelijk apparaat; 

E. overwegende dat de EU een reeks instrumenten in het leven heeft geroepen om dergelijke 
daden en discriminatie te bestrijden, met name Richtlijn 2000/43/EG van de Raad 
houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras 

1 Verslag over een EU-benadering van het strafrecht (2010/23 10(INI), verslag-De Jong), 
goedgekeurde tekst 

P7_TA(20 12)0208. 

2 Bijvoorbeeld: ‘Making hate crime visible in the European Union: acknowledging victims’ 
rights’, 

of etnische afstamming (de richtlijn rassengelijkheid), Richtlijn 2000/78/EG van de Raad 
tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep (de 
richtlijn inzake gelijke behandeling in arbeid), Kaderbesluit 2008/9 13/JBZ van de Raad 
betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en 
vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht (het kaderbesluit betreffende racisme en 
vreemdelingenhaat) en het EU-kader voor nationale strategieën inzake de integratie van 
Roma; 

F. overwegende dat Richtlijn 2012/12/EU van het Europees Parlement en de Raad tot 
vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming 
van slachtoffers van strafbare feiten de lidstaten ertoe verplicht slachtoffers van op 
vooroordelen gebaseerd geweld zonder onderscheid te beschermen en te ondersteunen, en 
dat in diezelfde richtlijn wordt erkend dat slachtoffers van strafbare feiten die zijn 
ingegeven door vooroordelen of discriminatie die in het bijzonder verband kunnen houden 
met hun persoonlijke kenmerken, specifieke bescherming kunnen behoeven vanwege de 
specifieke aard van het strafbare feit; 



- 10 - 


G. overwegende dat het Commissievoorstel uit 2008 voor een richtlijn van de Raad ter 
bescherming van gelijke behandeling op andere gebieden van werkgelegenheid, ongeacht 
godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid (de richtlijn gelijke 
behandeling) na vijf jaar van discussie niet de goedkeuring van de Raad heeft gekregen 
wegens hevige tegenkanting van een paar lidstaten; 

H. overwegende dat uit verslagen van het FRA blijkt dat één op vier personen uit 
minderheidsgroepen al het slachtoffer is geworden van een misdaad op grond van ras, dat 
tot 90% van alle aanrandingen of bedreigingen waarmee migranten of leden van etnische 
minderheidsgroepen te maken krijgen, niet bij de politie wordt gemeld, dat slechts vier 
EU-lidstaten gegevens verzamelen of bekendmaken over specifieke misdaden jegens 
Roma en dat slechts acht lidstaten een register bijhouden van misdaden op grond van de 
(vermoede) seksuele geaardheid van het slachtoffer; 

I. overwegende dat het Parlement de Commissie, de Raad en de lidstaten herhaaldelijk heeft 
gevraagd om de strijd tegen geweld en discriminatie op basis van vooroordelen, zoals 
racisme, vreemdelingenhaat, antisemitisme, islamofobie, zigeunerhaat, homofobie en 
transfobie, op te voeren; 

J. overwegende dat het Parlement meer bepaald heeft verzocht om: 

a) de volledige tenuitvoerlegging van de reeds goedgekeurde antidiscriminatierichtlijnen 
en van het kaderbesluit betreffende racisme en vreemdelingenhaat; 

b) de onverwijlde goedkeuring van de richtlijn gelijke behandeling; 

c) de herziening van het kaderbesluit betreffende racisme en vreemdelingenhaat met als 
doel het toepassingsgebied ervan uit te breiden en de bepalingen en doeltreffendheid 
ervan te versterken; 

d) de erkenning van haatmisdrijven, de vooroordelen die hieraan ten grondslag liggen en 
het effect dat deze misdrijven hebben op slachtoffers in zowel het recht van de 
lidstaten als het Europees recht, en de verzameling van gegevens over deze 
problematiek; 

e) de lancering van een routekaart voor gelijkheid ongeacht seksuele geaardheid en 
genderidentiteit; 

f) maatregelen ter versterking van de strijd tegen zigeunerhaat en ter bescherming van de 
grondrechten van de Roma in het kader van vervolging, discriminatie en uitwijzingen; 

g) het zich onthouden door publieke persoonlijkheden van verklaringen in het openbaar 
die aanzetten of aanmoedigen tot haat of stigmatisering van bevolkingsgroepen op 
basis van de redenen uit de niet-uitputtende lijst die is opgenomen in artikel 21 van het 
Handvest van de grondrechten; 

K. overwegende dat het Ierse voorzitterschap tijdens de informele Raad Justitie en 
Binnenlandse Zaken van 17 en 18 januari 2013 een discussie heeft opgestart inzake 
EU-maatregelen ter bestrijding van haatmisdaden, racisme, antisemitisme, 
vreemdelingenhaat en homofobie, en daarbij benadrukte dat er behoefte is aan betere 
bescherming en gegevensverzameling, alsmede aan een grotere inzet van leiders voor de 
'actieve instandhouding van de Europese waarden en voor de bevordering van een klimaat 
van wederzijds respect voor en inclusie van personen met een verschillende religieuze of 
etnische achtergrond of seksuele geaardheid'. 



- 11 - 


L. overwegende dat commissaris Malmström in het licht van de verspreiding van 
gewelddadig extremisme onlangs waarschuwde voor politieke debatten met een 
racistische, extremistische en populistische inslag, die er onder meer toe kunnen leiden dat 
'eenzame wolven' overgaan tot het plegen van willekeurige moorden; 

M. overwegende dat de verzameling van collectieve, vergelijkbare, betrouwbare en 
uitgesplitste gegevens noodzakelijk is om in gerechtelijke procedures bewijs te kunnen 
leveren voor discriminatie, ongelijkheden en diversiteit te kunnen meten, de 
doeltreffendheid van de antidiscriminatiewetgeving te kunnen beoordelen en een efficiënt 
overheidsbeleid te kunnen uitwerken; 

N. overwegende dat er in het toekomstige verslag van het FRA over discriminatie tegenover 
homoseksuelen, lesbiennes, biseksuelen en transseksuelen en het tot slachtoffer maken 

van deze mensen, naar verwachting bijzondere aandacht zal worden besteed aan de 
omvang van het fenomeen van homo- en transfobe haatmisdrijven en -propaganda in de 
EU; 

O. overwegende dat alle landen die lid zijn van de Organisatie voor Veiligheid en 
Samenwerking in Europa (OVSE), waaronder alle EU-lidstaten, hebben erkend dat 
haatmisdrijven (dat wil zeggen strafbare feiten die zijn gepleegd op grond van 
vooroordelen) met behulp van het strafrecht en specifieke, op maat gemaakte 
beleidsmaatregelen moeten worden bestreden; 

1. vraagt de Commissie, de Raad en de lidstaten om de strijd tegen geweld en discriminatie 
op basis van vooroordelen en haat op te voeren door: 

PE507.374v01-00 6/7 RE\929497NL.doc 
NL 

a) een ambitieuze herziening voor te stellen van kaderbesluit 2008/9 13/JBZ, conform de 
suggesties van het Parlement, en bepaalde vormen en uitingen van antisemitisme, 
islamofobie, zigeunerhaat, homofobie en transfobie uitdrukkelijk in dit besluit op te 
nemen; 

b) erop toe te zien dat alle relevante strafrechtelijke EU-instrumenten - inclusief het 
kaderbesluit - onder meer op het vlak van de vrijheid van meningsuiting volledig in 
overeenstemming zijn met de mensenrechtennormen en de waaier van mogelijke 
graduele administratieve en penale sancties uit te breiden, onder meer - indien 
toepasselijk - met boetes en alternatieve straffen zoals taakstraffen; 

c) een veelomvattende strategie uit te werken voor de bestrijding van haatmisdrijven, op 
vooroordelen gebaseerd geweld en discriminatie; 

d) de richtlijn gelijke behandeling onverwijld goed te keuren, aangezien deze richtlijn een 
van de belangrijkste EU-instrumenten vormt om werkelijk gelijke kansen in de EU te 
bevorderen en te waarborgen en vooroordelen en discriminatie tegen te gaan; 

e) toe te zien op de volledige tenuitvoerlegging van het EU -kader voor nationale 



- 12 - 


strategieën inzake de integratie van Roma en de versterking ervan, onder meer door de 
strijd tegen zigeunerhaat op lange termijn te steunen en lokale en regionale instanties 
in staat te stellen om met inachtneming van de mensenrechten en met gebruik van de 
beschikbare middelen, inclusief EU-middelen, doeltreffende beleidsmaatregelen, 
programma's en acties voor de integratie van Roma uit te werken en uit te voeren; er 
nauwlettend op toe te zien dat de grondrechten worden geëerbiedigd en de richtlijn 
inzake vrij verkeer wordt uitgevoerd; 

f) de deskundigheid die is verworven dankzij de verschillende relevante 
EU-programma's (Daphne, Grondrechten en Burgerschap 2007-2013, Rechten en 
Burgerschap 2014-2020 en Justitie 2014-2020) systematisch te beoordelen, evenals de 
participatie van de verschillende maatschappelijke organisaties; 

g) ervoor te zorgen dat er ruimere, betrouwbare gegevens over haatdelicten worden 
verzameld, dat wil zeggen waarbij ten minste de volgende informatie wordt 
vastgelegd: het aantal incidenten waarvan het publiek aangifte heeft gedaan en het 
aantal misdrijven dat door de autoriteiten is geregistreerd, het aantal veroordelingen 
van overtreders, de redenen om misdrijven als discriminerend te bestempelen, de 
opgelegde straf, alsook enquêtes naar misdrijf en slachtoffers over de aard en de 
omvang van misdrijven waarvan geen aangifte is gedaan, de ervaringen van 
slachtoffers van misdrijven met wetshandhavingsinstanties, de redenen om geen 
aangifte te doen en of slachtoffers van haatdelicten zich bewust zijn van hun rechten; 

h) mechanismen op te zetten om ervoor te zorgen dat haatdelicten zichtbaar worden in de 
EU (door te laten zien dat de autoriteiten haatdelicten serieus nemen), slachtoffers en 
getuigen van haatdelicten te stimuleren om aangifte te doen van incidenten en ervoor 

te zorgen dat de mogelijkheid er is om de daders aan te klagen; 

i) gehoor te geven aan het herhaalde verzoek van het Parlement om een routekaart voor 
gelijkheid ongeacht seksuele gerichtheid en genderidentiteit; 

RE\929497NL.doc 7/7 PE507.374v01-00 NL 

j) de EU het UNCERD te doen ondertekenen, aangezien alle lidstaten dit verdrag al 
hebben geratificeerd; 

k) de desbetreffende verbintenissen na te komen die de lidstaten in het kader van andere 
internationale fora zijn aangegaan, waaronder Besluit nr. 9/09 van de OVSEministerraad 
ter bestrijding van haatdelicten en Aanbeveling CM/Rec(2010)5 van het 

comité van ministers van de Raad van Europa betreffende maatregelen voor het 
bestrijden van discriminatie op grond van seksuele gerichtheid en genderidentiteit; 

l) nationale maatregelen en programma's te ondersteunen en aan te vullen, voornamelijk 
met het doel geweld tegen mensen met een handicap uit te bannen bij het uitvoeren 
van de Europese strategie inzake handicaps 2010-2020; 

m) kwesties die verband houden met alle vormen van op vooroordelen gebaseerd geweld 
te verwerken in het werkprogramma van de EU-agentschappen (zoals het FRA, 
Eurofound, de Europese Politieacademie, Eurojust, Frontex en het Europees 



-13- 


Ondersteuningsbureau voor asielzaken); 

2. vraagt dat de lidstaten die bezwaar hebben tegen de richtlijn gelijke behandeling en deze 
tegenhouden, de redenen hiervoor bekendmaken, met als doel een openbaar debat erover 
mogelijk te maken; 

3. verzoekt de lidstaten erop toe te zien dat leiders en autoriteiten op alle niveaus en op alle 
gebieden (de regering, nationale, regionale en plaatselijke overheidsdiensten, 
wetshandhavingsinstanties, de rechterlijke macht, politieke partijen, politieke en religieuze 
leiders enz.) in hun optreden en verklaringen niet aanzetten tot discriminatie, geweld en 
haat of zulks vergoelijken; 

4. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en 
de regeringen en parlementen van de lidstaten. 

OSCE: 

(Chiara Adamo) european commission 

Facing Facts, Brussel 4 maart 2015 “Make Hate Crimes Visible” 

De voorzitter van Tweede Kamer der Staten-Generaal lidstaat Nederland: 

(Khadija Arib) 

1 .Parliamentary Assembly (Council of Europe), Doe. 13828, 23 June 2015 “Ending 
cyberdiscrimination and online hate” (motion for a resoltution) signed by: Khadija 
Arib,Netherlands,SOS. 

2. Parliamentary Assembly (Council of Europe), Resolution 1967 (2014) final version “a strategy 
to prevent racism and intolerance in Europe” 

Europese Ombudsman: 

(Emily O’Reilly) 

1. Brief: 15-06-2015 Europese Ombudsman aan: IFUD of Human Rights,over “elkaar de hand 
boven het hoofd houden”. In de zaak van IFUD of Human Rights staat de anti-discriminatie 
antenne van O’Reilly op niveau “nul”. Dit roept vragen op, (onderzoek op eigen initiafief naar hate 
crime door O’Reilly). De Europese ombudsman kan ook zelf een onderzoek starten maar doet dat 
niet. 

2. Europese Ombudsman “Emily O’Reilly” Auschwitz Memorial,29 april 2015” 

“Er is geen betere reactie op criminaliteit, genocide en gewapende agressie dan de bescherming 
van mensenrechten”, verklaarde ombudsmannen uit meer dan 30 Europese landen en regio’s na 
een bezoek aan het Auschwitz Memorial.De delegatie, waaronder de Poolse Human Rights 



-14- 


Defender Professor Irena Lipowicz en Europese ombudsman Emilly O ’Reilly, bezocht het 
Auschwitz Museum op 29 april. ”Er is geen betere reactie op criminaliteit, genocide en gewapende 
agressie dan de bescherming van de mensenrechten. Daarom hebben we - vertegenwoordigers 
van de Europese ombudsmaninstellingen- een beroep doen op parlementen, regeringen en leiders 
van dit continent om deze rechten “slagvaardig en effectief te implementeren, dat was de tekst van 
de verklaring van de Europese ombudsmannen ondertekend in het Museum gastenboek. 

Oproep nieuw onderzoek: 

Op 26 januari 2016 heeft de commissie van het Parliamentary Assembly Gelijkheid en non- 
discriminatie, een hoorzitting gehouden over het werken aan de bestrijding van hate speech met 
de Europese commissie tegen racisme en intolerantie (ECRI).Met deelname van Miroslaw 
Wyrzykowski van de Poolse afdeling ECRI en Michael Whine lid van ECRI Verenigd 
koninkrijk. Er moet dieper onderzoek komen.Ten doelstelling feiten te onderzoeken tot op de 
bodem, ter opheldering van ernstige misdrijven die in georganiseerd verband worden of werden 
beraamd of gepleegd en daarna getolereerd. Dat moet geen schijnonderzoek worden zoals door de 
Europese Commissie, Europese Ombudsman en het petitie Comité van het Europees 
Parlement. Het gaat daarbij om een complex van personen - verschillende onderdelen van hoog 
tot laag- in dienstbetrekking bij de Staat der Nederlanden, Europese Commissie, Europese 
Ombudsman en Europees Parlement in het kader van de werkzaamheden waarbij Zij zijn of 
waren belast. Zij waren geen hoeders van rechtvaardigheid en van de democratie en 
mensenrechten, integendeel, ze gebruikten de bevoegdheden die hen ten dienste stonden om de 
rechten van IFUD of Human Rights en mensenrechtenverdediger J.P. van den Wittenboer met 
voeten te treden. (Dielen gerechtsdeurwaarders exploot 22-09-2015, dossier L151343) 


link: http://www.archive.org/details/EUROPESECOMMISSIEJUNCKER 


-15- 


Te betekenen stukken door de deurwaarder: 

• Poster seminar ALDE “Nothing But The Truth” the protection of whistle-blowers at EU 
level 

• De samenvatting door IFUD of Human Rights van de ter betekening aangeboden stu kk en 
aan de deurwaarder inzake het Hof van Justitie, de voorzitter Koen Lenaerts 2016 

• Deurwaarder exploot dossiernr: L3600573 van der Velde van Hal & Peers 
gerechtsdeurwaarders met de aanhechtingen, datum 9 maart 2016 

• Europees Parlement JH/mb[IPOL-COM-PETI D (20160 14262] beslissing op 
verzoekschrift nr 0794/2015, datum besluit 8 april 2016,Cecilia Wikström Voorzitter van 
de commissie verzoekschriften 

• Europees Parlement, betreft verzoekschrift nr. 1 193/20 13, ingediend door Elagoz Vahram 
(Oostenrijkse nationaliteit) ,o ver racisme in Italië, (belediging Cecile Kyenge 

Kashetu, (mededeling aan de leden) 

• Europese Ombudsman: (Emily O’Reilly), brief: 15-06-2015 Europese Ombudsman aan: 
IFUD of Human Rights, over “elkaar de hand boven het hoofd houden”. 

• Europese Ombudsman “Emily O’Reilly” bezoek Auschwitz Memorial,29 april 2015” 

• OSCE: (Chiara Adamo) european commission Facing Facts, Brussel 4 maart 2015 “Make 
Hate Crimes Visible” 

• Parliamentary Assembly (Council of Europe), Doe. 13828, 23 June 2015 “Ending 
cyberdiscrimination and online hate” (motion for a resoltution) signed by: Khadija 
Arib,Netherlands,SOS. 

• Parliamentary Assembly (Council of Europe), Resolution 1967 (2014) final version “a 
strategy to prevent racism and intolerance in Europe” 



-16- 


• Europese Commissie, kabinet van eerste Vicevoorzitter Frans Timmermans, 13 augustus 
2015, BM/nr Ares(2015)2715348 

• Parliamentary Assembly “Countering Hate Speech” 26 januari 2016, met Miroslaw 
Wyrzykowski en Michael Whine 

• Bewerkte afbeeldingen , waarop Juncker,Schulz en Rutte onder meer met hitlersnorren en 
haken kr uizen en SS-symbolen worden afgebeeld op het internet 


IFUD of Human Rights 

de voorzitter 
J.P. van den Wittenboer 



Correspondence:Po.box 324, 5660AH Geldrop The Netherlands 
Offices:Kastanje 28, 5731NK Mierlo The Netherlands 
C.o.C.reg:41092925 Eindhoven N.L. 

E-mail: ifudofhumanrights@yahoo.com 
Internet: http://ifudofhumanrights.webs.com 


Phone:+31 -(0)6 50 425 552 



van der Velde van Hal 

gerechtsdeurwaarders en incassobureau 



Peers 


Deze zaak wordt behandeld door Intermediaire Stichting van de Univ te GELDROP (5660 AH, 
Postbus 324), onder referentie IFUD of Human Rights/JP vd Wittenboer. 



Dossiernr.: L3600573 

negende maart 

Heden, de tweeduizendzestien, 

ten verzoeke van de stichting Intermediaire Stichting van de Universele Verklaring van de Rechten van de 
Mens, zetelend te MIERLO, te dezer zake woonplaats kiezende te 's-Gravenhage aan het Nassauplein 21 ten 
kantore van de gerechtsdeurwaarders G.Th. van der Velde en mr E.J.M. van Hal, alsmede te Amsterdam aan 
de Overschiestraat 63 ten kantore van gerechtsdeurwaarder D.D. Peers 

Heb ik, 

mr. Erik Jozef Maria van Hal, 
gerechtsdeurwaarder gevestigd te ‘s-Gravenhage 
en daar kantoorhoudende aan het Nassauplein 2t 


AAN: 

het hoge college van staat de Tweede Kamer der Staten-Generaal, meer speciaal haar voorzitter Khadija 
Arib, zetelend te 'S-GRAVENHAGE, kantoorhoudende te 'S-GRAVENHAGE aan het Plein 2, aldaar mijn 
exploit doende en afschrift dezes, alsmede van na te melden stukken latende aan: 


T2_ VJP. 






JJ 




UD • 


u 


-O. O —V 


BETEKEND: 


• Verzoek strafaangifte Artikel 119 Gw en Artikel 361 Wetboek van Sr, door IFUD of Human Rights aan 
Tweede Kamer der Staten-Generaal, dd 17 december 2015 

• Spong advocaten: Anouchka van Miltenburg en het ambtsmisdrijf van Art. 361 Wetb v Sr, (uitleg) 

• Brief G.A. van der Steur (Minister van Justitie aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- 
Generaal, kenmerk : Nader onderzoek Commissie-Oosting dd 25 januari 2016 

• Tweede Kamer der Staten-Generaal, kenmerk: TK 106-7779, datum: 2 september 2008 

• Tweede Kamer der Staten-Generaal, Vergaderjaar 2015 - 2016, kenmerk: 34340 nr 9 

• Brief door IFUD of Human Rights aan Ministerie van Algemene Zaken t.a.v. Zijne excellentie Mark 
Rutte, Minister-President, kenmerk: EU-voorzitterschap-2016, datum: 9 november 2015 

• Tweede Kamer der Staten-Generaal, Vergaderjaar 2014 - 2015, kenmerk 34166 nr 17 

• Tweede Kamer der Staten-Generaal (Commissie V&J) aan IFUD of Human Rights, datum 16 
september 2014, kenmerk: 2014Z14890/2014D30693 

• Deurwaardersexploot Dielen gerechtsdeurwaarders, kenmerk: L151343, datum 22 september 2015 

• Tweede Kamer (aanhangsel van de handelingen), vergaderjaar 2015 - 2016, kenmerk 1124 


G.Th. van der Velde • Mr E.J.M. van Hal • M. Koper 
Nassauplein 21 • 2585 EC ’s-Gravenhage 
Tel. 070 346 07 07 • Fax 070 346 97 55 


Mw. D.D. Peers 

Overschiestraat 63 • 1062 XD Amsterdam 
Tel. 020 346 02 50 • Fax 020 346 02 55 


Correspondentieadres: Postbus 85880, 2508 CN 's-Gravenhage • algemeen@veldehal.nl • www.veldehal.nl • Kantooruren: ma-do 09.00-17.00, vrij 09.00-16.00 
ING IBAh: NL34INGB0000019390 BIC:I NGBN L2A • ABNAMR 0 IBAN: NL18ABNA0550107509 BIGABNANL2A • t.n.v.: Gerechtsdeurwaarderskantoor Nassauplein B.V. 


Onze Algemene Voorwaarden, zoals gedeponeerd ter Griffie van de Rechtbank te ‘s-Gravenhage, zijn van toepassing op alle aanbiedingen, overeenkomsten en de uitvoering 
daarvan en worden op verzoek toegezonden. Voor alle opdrachten geldt dat de aansprakelijkheid wordt beperkt tot het bedrag dat onze beroepsaansprakelijkheidsassuradeur 
in het betreffende geval zal uitkeren. Van der Velde van Hal & Peers is een handelsnaam van Gerechtsdeurwaarderskantoor nassauplein B.V. Kvk nr.: 27345084 


van der Velde van Hal 

gerechtsdeurwaarders en incassobureau 



Peers 


Voorts heb ik, gerechtsdeurwaarder, op uitdrukkelijk verzoek van insinuante 


AANGEZEGD: 


dat hierbij uitdrukkelijk naar de inhoud van de ten deze betekende stukken wordt verwezen welke als hier 
ingelast dienen te worden beschouwd en een onlosmakelijk deel van dit exploot uitmaken; 

dat insinuante aan de geïnsinueerde een termijn van veertien dagen vanaf heden stelt -redelijk acht- om aan 
het verzoek te voldoen als nader omschreven in de ten deze betekende stukken "ambtsmisdrijven" artikel 
119 van de Grondwet 

dat anders geïnsinueerde een zodanig houding ten aanzien van de betekende stukken heeft aangenomen 
(volgens inschatting van insinuante) dat daaruit zou kunnen worden afgeleid dat niet voldoende proactieve 
houding is aangenomen door geïnsinueerde "er wat mee te gaan doen", geen verdere actie ondernemen, 
berusten in de stukken 



G.Th. van der Velde • Mr E.J.M. van Hal • M. Koper 
Nassauplein 21 • 2585 EC ’s-Gravenhage 
Tel. 070 346 07 07 • Fax 070 346 97 55 


Mw. D.D. Peers 

Overschiestraat 63 • 1062 XD Amsterdam 
Tel. 020 346 02 50 • Fax 020 346 02 55 


Correspondentieadres: Postbus 85880, 2508 CN ’s-Gravenhage • algemeen@veldehal.nl • www.veldehal.nl • Kantooruren: ma-do 09.00-17.00, vrij 09.00-16.00 
ING IBAInI: NL34INGB0000019390 BIC:INGBNL2A • ABNAMRO IBAN: NL18ABNA0550107509 BIC:ABNANL2A • t.n.v.: Gerechtsdeurwaarderskantoor Nassauplein B.V, 


Onze Algemene Voorwaarden, zoals gedeponeerd ter Griffie van de Rechtbank te ‘s-Gravenhage, zijn van toepassing'op alle aanbiedingen, overeenkomsten en de uitvoering 
daarvan en worden op verzoek toegezonden. Voor alle opdrachten geldt dat de aansprakelijkheid wordt beperkt tot het bedrag dat onze beroepsaansprakelijkheidsassuradeur 
in het betreffende geval zal uitkeren. Van der Velde van Hal & Peers is een handelsnaam van Gerechtsdeurwaarderskantoor nassauplein B.V. Kvk nr.: 27345084 



Intermediary Foundation of the Universal 
Declaration of Human Rights 


Aan:Tweede Kamer der Staten Generaal 


Postbus: 200 18 


2500EA.DEN HAAG 


Verzoek om Strafaangifte 

betreft ministers, staatssecretaris en ex-kamervoorzitter 
Art 119 GW en Art 361 Wetboek van Strafrecht 


door: 

IFUD of Human Rights 
24 Juni 2015 

aan: 

Tweede Kamer der Staten Generaal 


Mierlo,17 december 2015 


Het kabinet is gisteravond zwaar beschadigd geraakt in het debat over de omstreden 
Teevendeal. Bijna de voltallige oppositie steunde een motie van afkeuring tegen VVD- 
bewindslieden, (Trouw 17-12-2015). 

Soeiharde woorden door de diverse fracties in de Kamer en daarna een boetedoening door 
ministers en staatssecretaris met een ex-kamervoorzitter die ziek thuis zit. (kent U het 
spreekwoord) “blaffende honden bijten niet” Daarom verzoek Ik de Kamer strafaangifte te 
doen bij het O.M. tegen Van Miltenburg en gebruik te maken van Art. 1 19 GW bij Ministers 
en Staatssecretaris. 


HOOGACHTEND, 
IFUD of Human Rights 
De Voorzitter 
J.P. van den Wittenboer 



Correspondence:Po.box 324, 5660AH Geldrop The Netherlands 
Offices:Kastanje 28, 5731NK Mierlo The Netherlands 
C.o.C.reg:41092925 Eindhoven N.L. 

E-mail: ifudofhumanrights@yahoo.com 
Internet: http://ifudofhumanrights.webs.com 


Phone:+31 -(0)6 50 425 552 



Spong 


Anouchka van Miltenburg en het ambtsmisdrijf van art 361 WvSr 


In het tv-programma Pauw van 1 4 december 201 5 stelde Gerard Spong dat 
voormalig Kamervoorzitter Anouchka van Miltenburg vermoedelijk het misdrijf van 
artikel 361 , eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (WvSr) heeft gepleegd. Dit 
vermoeden is gegrond op het volgende. 

1 . Artikel 361, eerste lid, WvSr: “De ambtenaar of een ander met enige openbare 
dienst voortdurend of tijdelijk belast persoon, die opzettelijk zaken bestemd om voor 
de bevoegde macht tot overtuiging of bewijs te dienen, akten, bescheiden of 
registers, welke hij in zijn bediening onder zich heeft verduistert, vernielt, beschadigt 
of onbruikbaar maakt, of toelaat dat zij door een ander worden weggemaakt, 
vernield, beschadigd of onbruikbaar gemaakt, of die ander daarbij als medeplichtige 
ter zijde staat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren en zes 
maanden of geldboete van de vijfde categorie.” 

2. Artikel 84, eerste lid, WvSr, bepaalt: “Onder ambtenaren worden begrepen leden 
van algemeen vertegenwoordigende organen.” Van Miltenburg is dus een 
“ambtenaar” in de zin van artikel 361, eerste lid, WvSr. 

3. De (kopieën van de) anonieme brieven waarover Van Miltenburg beschikte zijn 
“bescheiden” en werden haar in haar functie als Kamervoorzitter toevertrouwd. Zij 
had deze brieven dus in haar functie — “in zijn bediening” — onder zich. 

4. Met het door de papierversnipperaar halen van (kopieën van) die brieven door Van 
Miltenburg zelf, dan wel door een van haar medewerkers op grond van beleid of een 
opdracht van Van Miltenburg, heeft laatstgenoemde die bescheiden “vernield, 
beschadigd of onbruikbaar gemaakt”, althans “toegelaten dat zij door een ander 
worden vernield, beschadigd of onbruikbaar gemaakt”. 



5. Voor zover mede gelet op het vereiste opzet moet worden aangenomen dat de 
bestemming “om voor de bevoegde macht tot overtuiging of bewijs te dienen”, ook 
relevant moet worden geacht bij de “bescheiden”, verdient het volgende aandacht. 

5a. De termen “zaken” en “akten, bescheiden of registers” zien niet uitsluitend op 
zaken (etc.) die aan een burgerlijke rechter of strafrechter worden voorgelegd (NLR, 
aant. 2 bij art. 200 WvSr). De woorden “de bevoegde macht” zijn bewust ruim 
gekozen en omvatten ook de Raad van State en andere colleges en ambtenaren 
(NLR, idem). Onder deze ruime definitie kan zeer wel ook een minister van Veiligheid 
en Justitie of een door hem ingestelde onderzoekscommissie worden geschaard. [1] 

5b. Uit hetgeen onder 5a is gesteld, volgt dat het bestanddeel “tot overtuiging of 
bewijs te dienen” niet is beperkt tot bewijs in een juridische bewijsvoering, of tot de 
overtuiging van een burgerlijke rechter of strafrechter. Het is verder voldoende dat de 
zaak of het bescheid (etc.) tot bewijs kan dienen (vgl. de annotatie van Van Veen 
onder HR 12 januari 1982, NJ 1982/295). 

6. Opzet. In Tekst & Commentaar Strafrecht wordt het volgende opgemerkt over het 
schuldverband in artikel 361 WvSr.[2] “Geen bijzonder oogmerk is hier vereist. Wel 
moet de dader zich bewust zijn van de bewijsbestemming van de stukken die hij 
onder zich heeft. Dat bewustzijn zal bij ambtenaren zeer zelden ontbreken. In ieder 
geval volstaat voorwaardelijk opzet.” In het geval van Van Miltenburg kan het vereiste 
opzet worden gegrond op de volgende feiten: 

a) Het was algemeen bekend dat de minister van Veiligheid en Justitie op 1 mei 201 5 
een commissie had ingesteld die onderzoek deed naar de zogeheten Teeven-deal; 

b) Nieuwsuur-redacteur Haan gaf Van Miltenburg op 1 7 juni 201 5 persoonlijk een 
kopie van de anonieme brief [3]; 


c) Deze anonieme brief bevatte bijzonderheden over het exacte aan Cees H. 
overgemaakte bedrag[4]; 



d) Van Miltenburg overlegde met haar medewerkers over de door redacteur Haan 
aan haar ter hand gestelde kopie van de brief en gaf daarna opdracht die te 
vernietigen. [5] 


Anders dan de Commissie Oosting zeer welwillend stelt (biz. 220), is het 
onaannemelijk dat Van Miltenburg zich kennelijk niet heeft gerealiseerd dat inhoud 
van de bewuste brief naar haar aard van belang was te achten voor de 
onderzoekscommissie. 


[1] Zie het Besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 1 mei 201 5, houdende instelling van 
de Onderzoekscommissie Ontnemingsschikking (Instellingsbesluit Onderzoekscommissie 
Ontnemingsschikking), Staatscourant 201 5, 12787. 

[2] C.P.M. Cleiren en M.J.M. Verpalen, Tekst & Commentaar Strafrecht, Kluwer, Deventer 2010 (8e 
druk), art. 361 , aant. 9. 

[3] Rapport Onderzoekscommissie Ontnemingsschikking, biz. 220. 

[4] Rapport Onderzoekscommissie Ontnemingsschikking, biz. 218. 

[5] Rapport Onderzoekscommissie Ontnemingsschikking, biz. 220. 




Ministerie van Veiligheid en Justitie 


> Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag 


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer 
der Staten-Generaal 
Postbus 20018 
2500 EA DEN HAAG 


Directie Wetgeving en 
Juridische Zaken 

Sector Juridische Zaken 

Turfmarkt 147 
2511 DP Den Haag 
Postbus 20301 
2500 EH Den Haag 
www. rijksoverheid . nl/venj 


Ons kenmerk 


Datum 25 januari 2016 

Onderwerp Nader onderzoek Commissie-Oosting 


Afgelopen dinsdag, 19 januari jl nam de heer Haan, journalist bij Nieuwsuur, 
contact op met mijn ministerie omdat hij over informatie beschikt die vragen 
oproept die niet in het rapport van de Erfgoedinspectie en in het rapport van de 
Onderzoekscommissie Ontnemingsschikking aan de orde zijn gekomen. Dit heeft 
geleid tot een gesprek op vrijdag 22 januari op mijn ministerie van de heer Haan 
met de secretaris-generaal in aanwezigheid van een medewerker van de Directie 
Voorlichting. De heer Haan heeft daarbij enkele geanonimiseerde e-mails van 
begin juni 2014 overhandigd. Diezelfde dag nog is nagegaan of deze e-mails 
voorkomen op servers van het Rijk. Dat is het geval. In deze mails wordt 
gesproken over back-ups van financiële systemen. De geanonimiseerde e- 
mailwisseling treft u als bijlage bij deze brief aan. Ik heb ervoor gekozen deze 
mee te zenden vanwege het bijzondere karakter van de zaak. 

De heer Haan heeft op 19 januari jl. over dezelfde kwestie contact gezocht met 
voormalig voorzitter Oosting van de inmiddels opgeheven Onderzoekscommissie 
Ontnemingsschikking. Op 20 januari jl. heeft hij de geanonimiseerde e- 
mailwisseling gezonden aan de heer Oosting. De heer Oosting heeft een afschrift 
van zijn brief waarin hij de door de heer Haan gestelde vragen beantwoordt, op 
vrijdag 22 januari aan mij gezonden. U treft hierbij een afschrift van de brief aan. 

De heer Oosting stelt in deze brief onder meer dat indien de 
Onderzoekscommissie in de loop van haar onderzoek ook inzage zou hebben 
gekregen in de e-mailwisseling die nu is voorgelegd, dat haar aanleiding zou 
hebben gegeven tot nader onderzoek (met bijbehorend wederhoor) van dat 
spoor. 

Op basis hiervan constateer ik dat de Onderzoekscommissie tijdens haar 
onderzoek de emailwisseling niet tot haar beschikking heeft gehad en het spreekt 
voor zich dat ik nader onderzoek in deze kwestie van belang acht. 

In het belang van de continuïteit in dezen heb ik afgelopen vrijdag met de heer 
Oosting gesproken en hem de vraag gesteld of hij en de andere leden van de 
voormalige Onderzoekscommissie bereid zouden zijn dit nadere onderzoek te 
verrichten. De heren Oosting, Bauduin en Van den Berge zijn daartoe bereid. De 


Pagina 1 van 2 



heer Borgers is niet beschikbaar in verband met andere verplichtingen. Alle 
bevoegdheden en taken van de Onderzoekscommissie "herleven" ten behoeve 
van dit nieuwe onderzoek. 

De commissie zal haar onderzoek zo snel mogelijk aanvangen en afronden. In 
overleg met de commissie wordt bezien welke tijd zij nodig heeft om het 
onderzoek op verantwoorde wijze te doen. Ik ben bereid met uw Kamer te 
overleggen over de precieze inhoud van de opdracht. 

Over de uitkomsten van het onderzoek zal ik uw Kamer onverwijld informeren. 


Directie Wetgeving en 
Juridische Zaken 

Sector Juridische Zaken 

Datum 


Ons kenmerk 


De Minister van Veiligheid en Justitie, 


G.A. van der Steur 


Pagina 2 van 2 




een, inzake beantwoording van vragen van de vaste 
commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport; 
een, inzake beantwoording van vragen van de vaste 
commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport. 

De Voorzitter stelt voor, deze brieven door te zenden aan 
de betrokken commissies; 

8. de volgende brieven: 

een, van R. Huisken, over haar persoonlijke omstan- 
digheden; 

een, van J.R van den Witteboer, over het vervolgen 
van de minister-president, minister van Algemene Zaken 
ÉÉMIh M BBBBiWBB aÉMÉa 

een, van W. Haag, over een zieke werknemer en het 
UWV; 

een, van ing. A.M.L. van Rooij, over een verzoek om 

een, van de minister van Binnenlandse Zaken en 
Koninkrijksrelaties, inzake benoeming van drs. G.M. de 
Vries tot lid van de Algemene Rekenkamer; 

een, van de President van het Europees Parlement 
inzake verkiezing van de heer Jan Cremers tot lid van het 
Europees Parlement; 

een, van R.R. de Miranda, over een formele klacht 
tegen het Koninkrijk Spanje inzake flagrante schendingen 
van mensen- en burgerrechten; 

een, van W. Stevenhagen, over windturbines op 
Aruba, Bonaire en Curagao. 

Deze brieven e.a. liggen op de Griffie ter inzage. 

□ 

De Voorzitter en de eerste en tweede ondervoor- 
zitter stellen voor, te stellen in handen van 

a. de vaste commissie van Justitie: 

- Wijziging van de Uitvoeringswet 

EG-betekeningsverordening ter uitvoering van Verorde- 
ning (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en 
de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en 
de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en 
buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelsza- 
ken ("de betekening en de kennisgeving van stukken"), 
en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1348/ 2000 
(PbEU L 324/79) (31522); 

- Wijziging van het Burgerlijk Wetboek (opneming 
verhuiskostenvergoeding bij renovatie) (31528); 

- Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband 
met nationale visa en enkele andere onderwerpen 
(31549); 

- Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het 
Wetboek van Strafvordering in verband met de beëindi- 
ging van de maatregel van terbeschikkingstelling met 
bevel tot verpleging van overheidswege door de minister 
van Justitie (31552); 

- Implementatie van het kaderbesluit nr. 2006/783/JBZ 
van de Raad van de Europese Unie van 6 oktober 2006 
inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse 
erkenning op beslissingen tot confiscatie (PbEG L 328/59) 
(wijziging Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerleg- 
ging strafrechtelijke sancties in verband met de 
toepassing op beslissingen tot confiscatie) (31555); 


b. de vaste commissies voor Justitie en voor Buiten- 
landse Zaken gezamenlijk: 

- Goedkeuring van het voornemen tot intrekking van 
voorbehouden bij een aantal verdragen en protocollen 
inzake de bestrijding van terrorisme (31539, R1865); 

c. de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en 
Koninkrijksrelaties: 

- Wijziging van de Wet schadeloosstelling, uitkering en 
pensioen leden Europees Parlement in verband met de 
totstandkoming van het Statuut van de leden van het 
Europees Parlement (31561); 

- Wijziging van de Wet gemeentelijke basisadministratie 
persoonsgegevens in verband met het mogelijk maken 
van systematische verstrekking van gegevens aan 
instellingen voor schulden- en kredietregistratie (31563); 

d. de vaste commissies voor Binnenlandse Zaken en 
Koninkrijksrelaties en voor Justitie: 

- Wijziging van de Politiewet 1993 in verband met het 
vervallen van de facilitaire diensten van het Korps 
landelijke politiediensten (31564); 

e. de vaste commissie voor Defensie: 

- Goedkeuring van het op 18 oktober 2007 te Velsen 
totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk Spanje, 
de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, het 
Koninkrijk der Nederlanden en de Portugese Republiek 
tot oprichting van het Europees Gendarmeriekorps 
EUROGENDFOR (Trb. 2007, 227) (31538); 

f. de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke 
Ordening en Milieubeheer: 

- Wijziging van de Wet hygiëne en veiligheid badinrich- 
tingen en zwemgelegenheden en de Wet op de water- 
huishouding (aanwijzing en kwaliteit van zwemwateren) 
(31527); 

g. de algemene commissie voor Wonen, Wijken en 
Integratie: 

- Wijziging van de Huisvestingswet (mogelijkheid van 
bestuurlijke boete 

voor enkele overtredingen) (31556); 

h. de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat: 

- Wijziging van de Tracéwet, Spoedwet wegverbreding en 
de Wet ruimtelijke ordening met het oog op de verbete- 
ring van de beroepsprocedure (31546); 

- Grenzeloos Genoeg(en)?; Visie op grensoverschrijdend 
regionaal personentreinverkeer (31553); 

- Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband 
met een herziening en vereenvoudiging van de voertuig- 
regelgeving, ter implementatie van richtlijn nr. 2007/ 
46/EG betreffende de goedkeuring van voertuigen en 
enkele andere technische wijzigingen (31562); 

i. de vaste commissie voor Economische Zaken: 

- Voorstel van wet van de leden Ten Hoopen, Aptroot en 
Vos houdende wijziging van de Mededingingswet ter 
versoepeling van de uitzondering op het verbod van 
mededingingsafspraken (versoepeling uitzondering 
verbod van mededingingsafspraken) (31531); 

- Wijziging van de Wet informatie-uitwisseling onder- 
grondse netten in verband met uitsluiting van huisaan- 
sluitingen (31540); 


2 september 2008 
TK 106 


Tweede Kamer 


Presidiumbesluit 


106-7779 



Tweede Kamer der Staten-Generaal 


2 


Vergaderjaar 2015-2016 


34 340 


Instellen van een commissie van onderzoek 


Nr. 9 


MOTIE VAN HET LID KROL 


Voorgesteld 28 januari 2016 
De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

spreekt uit het niet moreel verdedigbaar te vinden, en schadelijk te achten 
voor het aanzien en de geloofwaardigheid van de politiek, indien 
Kamerleden die in hun functie een ambtsmisdrijf hebben begaan zitting 
hebben en blijven hebben in deze Kamer, 

en gaat over tot de orde van de dag. 

Krol 


kst-34340-9 
ISSN 0921 -7371 
's-Gravenhage 2016 


Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, 34 340, nr. 9 



Intermediary Foundation of the Universal 
Declaration of Human Rights 


Aan: 

MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN 

t.a.v. Zijne excellentie Mark Rutte Minister-President 

Postbus:20001 

2500EA,DEN HAAG 


Onderwerp: EU-voorzitterschap-20 1 6 
Mierlo,9 november 2015 


Zijne excellentie Minister van Algemene Zaken Rutte, 


Het voorzitterschap van de EET in 2016 biedt een uitgelezen kans de Nederlandse “handel 
agenda” op Europees niveau verder vorm te geven. Ook een belangrijk aandachtspunt zijn 
de mensenrechten en haatzaaien op het internet.Nederland heeft hierin een voorbeeldrol te 
vervullen. Nederland is ook de verplichting aangegaan op grond van het kaderbesluit 
bestrijding racisme 2008/913/JBZ wat zich laat uitleggen in een pro-actief 
vervolgingsbeleid door de Nederlandse Staat. 

De jurisprudentie van de rechtspraak waarin de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan 
smaadschrift jegens minister-president Balkenende -ECLI:NL:GHSGR:2010:B04035- 
door bewerkte foto’s op internet te plaatsen, waarop de minister-president onder meer met 
hitlersnorren en hakenkruizen werd afgebeeld.Tevens had de verdachte een bijbehorende 
tekst op internet geplaatst, waarin de minister-president met Adolf Hitler werd 


- 2 - 


Vergeleken. Staat U heden op internet als SS-er afgebeeld vergeleken met Heimich 
Himmler,en de suggestie dat U als Minister van Algemene Zaken voorstander bent van 
het nazisme en tevens een groot voorstander van het nieuwe “Vierde Rijk” wat dan 
waarschijnlijk de EU zal moeten voorstellen.De Europese Commissie zal niet aarzelen om 
op basis van het kaderbesluit inbreukprocedures in te leiden indien nodig tegen 
lidstaten. Die toezegging heb Ik onlangs schriftelijk mogen ontvangen van de Heer 
Timmermans via Prof. Bernd Martenczuk, Kabinet van eerste Vice voorzitter Frans 
Timmermans, kenmerk: BM/kr Ares (2015) 2715348, datum 13-08-2015. 


Ter afsluiting van deze informatie nog de link naar de internet. 
https://ejbron.wordpress.com/2015/06/22/rutte-als-ss-er-moet-dat-nou/ 


IFUD of Human Rights 
de Voorzitter 
J.P. van den Wittenboer 



Correspondence:Po.box 324, 5660AH Geldrop The Netherlands 
Offices:Kastanje 28, 5731NK Mierlo The Netherlands 
C.o.C.reg:41092925 Eindhoven N.L. 

E-mail: ifudofhumanrights@yahoo.com 
Internet: http://ifudofhumanrights.webs.com 


Phone:+31 -(0)6 50 425 552 



Tweede Kamer der Staten-Generaal 



Vergaderjaar 2014-2015 


34 166 Staat van de Europese Unie 2015 


Nr. 17 MOTIE VAN HET LID BISSCHOP C.S. 

Voorgesteld 2 april 2015 

De Kamer, 

gehoord de beraadslaging, 

constaterende dat antisemitisme ook in de lidstaten van de Europese Unie 
een hardnekkig probleem is en leidt tot gevoelens van ernstige onvei- 
ligheid en vervreemding bij veel Joden; 

voorts constaterende dat Nederland in de eerste helft van 2016 het 
voorzitterschap vervult van de Raad van de Europese Unie en als een van 
de prioriteiten hiervoor heeft aangewezen «een Unie die verbindt»; 

verzoekt de regering om, tijdens het Nederlandse voorzitterschap de 
aanpak van antisemitisme in Europa expliciet onderdeel te laten zijn van 
de gestelde prioriteit «een Unie die verbindt», 

en gaat over tot de orde van de dag. 

Bisschop 

Segers 

Van Klaveren 

Omtzigt 

Maij 


kst-34166 -17 
ISSN 0921 -7371 
's-Gravenhage 2015 


Tweede Kamer, vergaderjaar 2014-2015, 34 166, nr. 17 




Tweede Kamer 

DER STATEN-GENERAAL 


Commissie V&J 


Intermediary Foundation of the Universal Declaration of 
Human Rights (IFUD of Human Rights) 

Aan de heer J.P. van den Wittenboer 
Postbus 324 
5660 AH Geldrop 


Plaats en datum: 
Betreft: 

Ons kenmerk: 

Uw brief van: 


Den Haag, 16 september 2014 

Aanbieding verzoekschrift m.b.t. artikel 119 Grondwet van IFUD of Human Rights 
20 14Z 14890/20 14D30693 
2 september 2014 


Geachte heer Van den Wittenboer, 

Uw bovengenoemde brief is op 10 september 2014 door de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie 
in een procedurevergadering behandeld. 

In deze vergadering heeft de commissie besloten de inhoud van uw brief voor kennisgeving aan te 

nemen. 

Dit betekent dat de commissie als zodanig verder geen actie zal ondernemen. 

Dit neemt niet weg dat de individuele leden de inhoud van uw brief kunnen betrekken bij hun 
oordeelsvorming over dit onderwerp. 

Namens de commissie dank ik u voor de toezending van uw brief. 


Hoogachtend, 

de griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie, 


A.E.A.J. Hessing-Puts 


Tweede Kamer der Staten-Generaal 
Postbus 20018 
2500 EA Den Haag 


T. 070-3182211 
E. cie.vj@tweedekamer.nl 




IIIDIELEN 

I GERECHTSDEURWAARDERS 


Schuttershofweg 1 4538 AA Temeuzen 
Postbus 408 4530 AK Temeuzen 
T 0115 612797 F 0115 694824 
info@dielengerechtsdeurwaarders.nl 

www.dielengerechtsdeurwaarclers.nl 


Kenmerk: L151343 


Heden, tweeëntwintig september tweeduizendvijftien, 

ten verzoeke van de stichting INTERMEDIAIRE STICHTING VAN DE UNIVERSELE VERKLARING VAN DE 
RECHTEN VAN DE MENS, gevestigd te 5731 NK Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo, aan de Kastanje 28, 
hierna te noemen requirante, te dezer zake domicilie kiezende ten kantore van requirante, ten deze 
vertegenwoordigd door J.P. van den Wittenboer, voorzitter van requirante, alsmede te 4538 AA Temeuzen 
aan de Schuttershofweg 1, ten kantore van Dielen Gerechtsdeurwaarders, 

heb ik, Paulus Johannes Dielen, gerechtsdeurwaarder met vestigingsplaats Temeuzen, aldaar woonplaats 
hebbende en kantoorhoudende aan de Schuttershofweg 1, 


AAN: 

het rechtspersoonlijkheid bezittend orgaan EUROPEES PARLEMENT, VOORZITTER VAN COMMISSIES PETI / 
VERZOEKSCHRIFTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT, zetelende en kantoorhoudende te 1047 Brussel 
(België), aan de Wiertzstraat 60, hierna te noemen gerequireerde, zonder bekende woon- of verblijfplaats in 
Nederland, mitsdien ten deze ex artikel 56 lid 2 Rv. en uit kracht van de EG-verordening nr 1393/2007 van de 
Raad van de Europese Unie van 13 november 2007 (EU Betekenings-Verordening) twee exemplaren van dit 
exploot gesteld in de Nederlandse taal per aangetekende post verzonden naar de ontvangende instantie in 
België, te weten: 

Gerechtsdeurwaarder Claude Mollet, gevestigd en kantoorhoudende te 1040 Etterbeek (België) aan de 
Sneessensstraat 13, 

Het formulier als bedoeld in artikel 4 lid 3 van genoemde verordening is door mij, gerechtsdeurwaarder 
ingevuld in de Nederlandse taal. 

Aan de ontvangende instantie heb ik verzocht om dit exploot te betekenen, daarvan kennis te geven op de 
wijze als onder 5 in het hiervoor genoemd formulier "aanvraag om betekening of kennisgeving van stukken" 
omschreven, te weten betekening volgens de wet van de aangezochte staat (5.1. formulier). 

BETEKEND: 

een herinnering verzoekschrift ex artikel 227 VWEU met bijlagen, houdende de bevoegdheden van het Hof van 
Justitie van de Europese Unie. 


II 

Derdengeldrekeningen : 

Rabobank NL62RABO0147633036 ABN AMRO NL65ABNA052860S761 KvK NL5 5 138624 BTW NL851581262B01 


Paeina 1 van 2 



V 


MET AANZEGGING: 


1. dat requirante aan gerequireerde een termijn van twee maanden vanaf heden stelt, om aan de verplichting 
te voldoen als nader omschreven in de ten deze betekende stukken. 

2. dat hierbij uitdrukkelijk naar de inhoud van de ten deze betekende stukken wordt verwezen, welke als hier 
Ingelast dienen te worden beschouwd en onlosmakelijk deel van dit exploot uitmaken. 

Geschiedende deze betekening ten effecte rechtens en ter voldoening aan de wettelijke bepalingen. 


De kosten dezes zijn voor mij, gerechtsdeurwaarder: 

€ 65,91 
€ 11,00 
€ 13.84 
€ 90,75 

Hierbij verklaart ondergetekende dat bovenstaande verschotten zijn gemaakt voor de goede verrichting 
van de ambtshandeling en noodzakelijk waren, alsmede dat hij geen rechtstreeks of middellijk belang heeft 
in de onderneming of derde die bovenstaande verschotten factureert. 

De kosten zijn verhoogd met de btw nu de verzoekende partij niet btw-plichtig is. 


Exploot 

verschot conform artikel 9 Btag (portokosten) 
verschot conform artikel 10 Btag (btw) 



Pagina 2 van 2 



Intermediary Foundation of the Universal 
Declaration of Human Rights 


HERINNERING 

verzoekschrift 
Artikel 227 VWEU 


BETEKENEN AAN GEADRESSEERDE IN PERSOON DOOR DE DEURWAARDER 

Aan: EUROPEES PARLEMENT 

Voorzitter van Commissies Peti / Verzoekschriften van het Europees Parlement 
Cecilia Wikström 
Wiertzstraat 60 

B- 1047 BRUSSEL 
BELGIË 


[language Dutch - taal Nederlands] 


Heden, heb ik Joannes Petrus van den Wittenboer van Nederlandse nationaliteit en voorzitter van 
de stichting IFUD of Human Rights die is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel in 
Eindhoven onder nummer 41092925, een herinnering laten betekenen op een eerder verzonden 
verzoekschrift Artikel 227 VWEU, via aangetekende post verzonden de data 24 juni 201 5,onder 
aantekenregistratie nummer:RN688057471NL, 


- 2 - 


aan het Europees Parlement te Brussel,Petitions Committee European Parliament.B-1047 
Brussels, Belgium.nadien ingeschreven in het algemene register onder nummer 0794/20 15, datum 
registratie verzoekschrift negenentwintig Juli tweeduizend en vijftien (29-07-20 15), verzoeker J.P. 
van den Wittenboer woonachtig ten adres Kastanje 28, Mierlo, onder de stichting IFUD of Human 
Rights,te dezer zake woonplaats kiezende te Mierlo aan de Kastanje 28 ten woonadres van J.P. 
van den Wittenboer,(zelfde adres). Volledig adres: Kastanje 28,573 INK Mierlo - Nederlanden 
tevens ter zake deze betekening ten adres van het kantoor van de gerechtsdeurwaarder gekozen. 


Inleiding: 

De reden dat Ik deze herinnering verstuur is om geadreseerde te behoeden voor mogelijk 
nalaten:in strijd met het recht van de Europese Unie.heeft nagelaten een besluit te nemen, (nalaten 
artikel 265 VWEU).Op eerder verzoek van 24 juni 2015 is geen inhoudelijke reactie 
binnengekomen, het verzoekschrift is wel ingeschreven in het algemene register met een 
nummcr.Daarom stel Ik een nieuwe termijn van twee maanden om aan de verplichting tc 
voidoen.De termijn loopt vanaf de datum van de beteken ing,een in het exploot nauwkeurig 
aangegeven datum. [Verordening (EG)nr. 1 348/2000 van de Raad van 29 mei 2000 inzake de 
betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in 
burgerlijke of in handelszaken,vervangen in 2013 door COM(20 13)858 final]. 

Haatmisdaden: 

Lidstaat Nederland samen met Europese Commissie “Juncker”: handelen of niet handelen met 
gebruikmaking van verschillende laakbare instrumenten en constructies om deze misdaden te 
kunnen wegmaken / omzeilen om veroordeling te ontkomen.De aanhechtingen bij het verzoek 
om strafvervolging Artikel 1 1 9 GW lidstaat Nederland zijn dezelfde aanhechtingen als van 
Artikel 258 VWEU verzoekschrift inbreukprocedure aan Europese Commissie.Deze producties 
staan op data DvD-rom.Zowel Lidstaat Nederland alsmede de Europese Commissie is in het bezit 
van de producties. 

Vermelding: 

Het verzoekschrift Artikel 227 VWEU maakt thans onderdeel uit van een nieuw boek met de titel 
“Europese Commissie Juncker”, barcode, UPC nummer: 1230000406284.het boek is verder 
geregistreerd onder ISBN nummer:9789402 133653. In opdracht van IFUD of Human Rights 
onder leiding van J.P. van den Wittenboer,2015, 805 blz- pdf,(iink voor downloaden) 
http://www.archive.org/detaiis/EUROPESECOMMISSIEJUNCKER 


Europese Commissie: 

citeer eerste vice-voorzitter Europese Commissie Frans Timmermans uit zijn toespraak aan het 
Europees Parlement in Straatsburg, 1 2 februari 20 15-SPEECH/ 15/4402- oorspronkelijk in het 



-3- 


engels:er kan geen Europa zijn zonder de volledige eerbiediging van onze gemeenschappelijke 
waarden. Deze Commissie is gewijd aan het bevorderen van de grondrechten en de rechtsstaat. 

Ik zal er persoonlijk op toezien dat de Commissie handelt in een niet-ideologische wijze, en 
beoordeelt ieder geval afzonderlijk eerlijk en objectief,op basis van de feiten van de zaak en op 
de wet”, (einde citaat). 

Kaderbesluit 2008/9 13/JBZ van de Raad: 

Het publiekelijk verspreiden of uitdelen van geschriften.afbeeldingen of ander materiaal en het 
verregaand bagatelliseren van “Hitler's Inferno” en “40 maanden Oranienburg” in combinatie 
met de inzet door TFUD of Human Rights / J.P. van den Wittenboer het waarschuwen tegen de 
gevaren van fascisme en onrecht,en de herinnering van het verleden levendig te houden als les 
voor de toekomstElke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het instellen 
van onderzoek naar of vervolging,indicn de gedraging op zijn grondgebied is begaan niet 
afhankelijk is alleen van de aangifte door de aangever. Leden van de Tweede Kamer der Staten 
Generaal zijn hierdoor verplicht —proactief optreden- de verzoekschriften om strafvervolging in 
handen te stellen van de Hoge Raad der Nederlanden.Lidstaat Nederland heeft dit nagelaten,en 
voldoet hierdoor niet aan het kaderbesluit. (Verzoek onderzoek naar strafbare feiten waarvan de 
Hoge Raad in eerste aanleg kennis neemt — te weten ministers en staatssecretarissen personen in 
hun hierna gemelde betrekking beweerdelijk gepleegde ambtsmisdrijven als bedoeld in art. 76 
RO- maar de opdracht tot vervolging ter zake van zodanige ambtsmisdrijven kan niet worden 
gegeven door de Hoge Raad maar uitsluitend bij Koninklijk besluit of bij een besluit van de 
Tweede Kamer der Staten-Generaal (art. 1 19 Grondwet;art. 4-9 Wet van 22 april 
1855,Stb.33,houdende regeling der verantwoordelijkheid van de hoofden der Ministeriële 
Departementen ;art. 483 leden 1 en 2 Sv.). 

OSCE / ODIHR: 

Citeer “Guidelines on the Protection of Human Rights Defenders” blz 19- 20,(OSCE/ODIHR- 
20 1 4,ISBN:978-92-9234-885-4.(citeer): 

C. confronteren stigmatiseren en marginalisering 


37. 

Staatsinstellingen en ambtenaren moeten zich onthouden van lastercampagnes,negatieve 
beeldvorming of de stigmatisering van mensenrechtenverdedigers en hun wcrk.Dit omvat de 
negatieve etikettering van verdedigers van mensenrechten, in diskrediet brengen van 
mensenrechtenwerk en mensenrechtenverdedigers of belasteren op geen enkele manier. 



-4- 


38. 

Lidstaten moeten proactief maatregelen nemen om lastercampagnes tegen stigmatisering van de 
verdedigers van de mensenrechten, met inbegrip begaan door derdcn.Ze moeten publicaties 
natrekken en erkennen de noodzaak om de verdedigers van de mensenrechten en het belang te 
beschermen van hun werk, geef erkenning op individuele mensenrechtenverdedigers en daardoor 
versterking van de legitimiteit en de status die van hun mensenrechtenwerk in de samenleving., 
(einde citaat). 

Beme Conclusions: 

Aangenomen standpunten tijdens de “Joint Conference” OSCE / ODIHR Switzerland 10-11 June 
2014, Hotel Schweizerhof,Beme,Switzerland, “The Budapest Document 20 Years On” The 
OSCE and Human Rights Defenders.Een panel met diverse deelnemers en sprekers o.a. Nils 
Muiznieks, Council of Europe Commissioner for Human Rights. 

Europees Hof van Justitie: 

[Arrest van het Europees Hof van Justitie (grote kamer) van 9 december 2014- Peter 
Schönberger / Europees Parlement,(Zaak C-261/13P)]. 

Het petitierecht komt voor in de artikelen 20, lid 2, sub d, VWEU, 24, tweede alinea, VWEU en 
227 VWEU alsook in artikel 44 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.Uit 
deze bepalingen tezamen volgt dat het petitierecht tot de fundamentele rechten behoort en wordt 
uitgeoefend overeenkomstig het bepaalde in artikel 227 VWEU.Het petitierecht is een instrument 
waarmee de burger aan het democratisch leven van de Unie deelneemt.Het is een van de wegen 
van de rechtstreekse dialoog tussen de burger van de Unie en zijn vertegenwoordigers.Het 
petitierecht, dat onmisbaar is voor de participatie van en de democratische controle door de 
burgers, versterkt dus de communicatie tussen het Parlement en de burgers en ingezetenen van de 
Unie, aan wie het een open, democratisch en transparant mechanisme biedt waarmee zij, indien 
legitiem en gerechtvaardigd, een buitengerechtelijke oplossing voor hun klachten kunnen krijgen. 
Anderzijds is het verzoekschrift een instrument waarmee de burgers van de Unie achteraf kunnen 
controleren of het recht van de Unie correct is toegepast. Verzoekschriften zijn immers een 
waardevolle bron van informatie waarmee tekortkomingen in het Unierecht kunnen worden 
opgespoord. Het Parlement verplicht is te voorzien in mechanismen die verzoekers in staat stellen 
toegang tot het Parlement te krijgen via doeltreffende en transparante procedures. Alleen de 
invoering van deze mechanismen kan dus worden onderworpen aan toetsing door de Unierechter 
middels een beroep wegens nalaten krachtens artikel 265 VWEU. Toetsing door de Unierechter 
is alleen geboden wanneer het Parlement een zodanige houding aanneemt dat sprake is van een 
ernstige en voortdurende schending van het petitierecht waardoor de uitoefening van het 
petitieinstrument als zodanig in het gedrang komt, met name wanneer het weigert 
verzoekschriften in ontvangst te nemen of deze niet beantwoordt. Een dergelijke houding vormt 



-5- 


immers een schending van de verplichting die op het Parlement rust krachtens de artikelen 20 
VWEU en 227 VWEU en artikel 44 van het Handvest.Het Parlement moet niet alleen de 
ontvankelijkheid van verzoekschriften onderzoeken, maar de ontvankelijk verklaarde 
verzoekschriften ook inhoudelijk beoordelen. De weigering om een verzoekschrift inhoudelijk te 
behandelen belemmert de uitoefening van het petitierecht en ontneemt de indiener van het 
verzoekschrift de mogelijkheid om een bijdrage te leveren aan de verbetering van het Unierecht 
en deel te nemen aan het democratisch bestel van de Unie in de zin van de artikelen 10, lid 3, 
VEU en 24, tweede alinea, VWEU. Een negatieve beslissing van het Parlement over de vraag of 
de voorwaarden van artikel 227 VWEU vervuld zijn moet zodanig worden gemotiveerd dat de 
indiener van het verzoekschrift kan zien aan welke van die voorwaarden in zijn geval niet is 
voldaan. Anders dan het Gerecht heeft geoordeeld in punt 28 van zijn arrest Tegebauer/Parlement 
(T-308/07, EU:T:201 1:466, punt28), beantwoordt een beknopte motivering, zoals die in het 
besluit van het Parlement in de zaak waarin dat arrest is gewezen, aan dit vereiste. 


IFUD of Human Rights 

de voorzitter 
J.P. van den Wittenboer 



-aanhechtingen- 

(de bevoegdheden van het Hof van Justitie van de Europese Unie) 


Correspondence:Po.box 324, S660AH Geldrop The Netheriands 
Offices:Kastanje 28, 5731NK Mierlo The Netheriands 
C.o.C.reg',41092925 Eindhoven N.L. 

E-mail: Kudofhumanrlghts@yahoo.com 
Internet: http://Kudofhumanrlghts.webs.com 


Phone:+31 -(0)6 SO 425 552 





EBponei(CKKnapj)3MeHT ParlamentoEuropeo Evropsky pariament Europa-Parlamentet Europaisches Parlament 
Euroopa Parlement EupunaiKó Koivo^ouXio European Parliament Parlement europeen ParlaimintnahEorpa 
Europski parlament Parlamentoeuropeo Eiropas Parlaments Europus Parlamentas Europai Parlament 
Parlament Ewropew Europees Parlement Parlament Europejski ParlamentoEuropeu Parlamentul European 
Európsky parlament Evropski parlament Euroopan parlamentti Europaparlamentet 


DE BEVOEGDHEDEN VAN HET HOF 
VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE 


Deze EU-infopagina gaat over de bevoegdheden van het Hof van Justitie van de Europese 
Unie. Het Hof van Justitie omvat drie rechtscolleges: het eigenlijke Hof van Justitie, het 
Gerecht van eerste aanleg en het Gerecht voor ambtenarenzaken. Bij het Hof van Justitie 
kunnen verschillende rechtsmiddelen worden ingesteld (zie artikel 19 VEU, de artikelen 251 
t/m 281 VWEU, artikel 136 Euratom en Protocol nr. 3 betreffende hel statuut van het Hof 
van Justitie van de Europese Unie, gehecht aan de Verdragen). 


HET HOF VAN JUSTITIE 

A. Rechtstreekse beroepen tegen lidstaten of instellingen, organen en instanties van de 
Europese Unie. 

Het Hof doet uitspraak in procedures tegen lidstaten of instellingen die de krachtens het recht 
van de Europese Unie op hen rustende verplichtingen niet zijn nagekomen. 

1. Beroepen tegen lidstaten wegens niet-nakoming van een verplichting 
Een dergelijke zaak wordt aanhangig gemaakt door: 

— hetzij de Commissie, na een precontentieuze procedure (artikel 258): de staat krijgt de 
gelegenheid opmerkingen te maken (het met redenen omkleed advies) (1.3.8 1: 

— hetzij door een lidstaat tegen een andere lidstaat nadat de klacht eerst aan de Commissie 
is voorgelegd (art. 259). 

Taken van het Hof van Justitie: 

— vaststellen dat de betrokken lidstaat zijn verplichtingen niet is nagekomen. In dat geval is 
deze staat gehouden de maatregelen te nemen die nodig zijn ter uitvoering van het arrest 
van het Hof; 

— indien de Commissie van oordeel is dat de betrokken lidstaat deze maatregelen niet heeft 
genomen, kan zij (na de hierboven genoemde precontentieuze procedure) het Hof van 
Justitie verzoeken de lidstaat een forfaitaire som of dwangsom op te leggen, w'aarvan 
de hoogte wordt bepaald door het Hof op basis van een voorstel van de Commissie 
(artikel 260). 

2. Beroepen tegen EU-instellingen tot nietigverklaring en wegens nalaten 

Inzake: gevallen waarin een instelling een handeling heeft vastgesteld die in strijd is met het 
recht van de Europese Unie (nietigverklaring: artikel 263) of gevallen waarin een instelling, 
in strijd met het recht van de Europese Unie, heeft nagelaten een besluit te nemen (nalaten: 
artikel 265). 


Euroteken - 2015 


1 



Aanhangigmaking: een zaak kan aanhangig worden gemaakt door de lidstaten, de EU- 
instellingen of door natuurlijke of rechtspersonen als de zaak betrekking heeft op een handeling 
die zich tot hen richt. 

Taken van het Hof. het Hof verklaart de handeling nietig of verklaart dat er sprake is van 
nalatigheid. De betrokken instelling is gehouden de maatregelen te nemen die nodig zijn ter 
uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie (artikel 266). 

3. Overige rechtstreekse beroepen 

Beroepen tegen een besluit van de Commissie waarbij een onderneming een boete wordt 
opgelegd (artikel 261). 

Vorderingen tot vergoeding van schade die door de instellingen of hun personeelsleden is 
veroorzaakt (artikel 268), 

Beroepen van EU-ambtenaren en andere personeelsleden tegen hun instellingen (artikel 270) 
— de bevoegdheid om hierover uitspraak te doen ligt momenteel bij het Gerecht voor 
ambtenarenzaken (zie hieronder). 

Beroepen inzake door de EU gesloten overeenkomsten (artikel 272). 

B. Indirecte beroepen: vragen over de geldigheid van handelingen, opgeworpen voor een 
rechterlijke instantie van een der lidstaten (artikel 267) 

Indien een zaak dat verlangt, is de nationale rechter in de regel gehouden het EU-recht toe te 
passen. Wanneer evenwel voor een nationale rechterlijke instantie een vraag wordt opgeworpen 
over de uitlegging van het Unierecht, kan deze instantie het Hof van Justitie verzoeken over 
deze vraag een uitspraak te doen. Wanneer de nationale instantie optreedt als hoogste rechter, 
dan is zij daartoe zelfs verplicht. 

C. Bevoegdheid in hogere voorziening 

De bevoegdheid van het Hof van Justitie om in hogere voorziening uitspraken van het Gerecht 
van eerste aanleg te toetsen, beperkt zich tot rechtsvragen. Een bij het Hof ingestelde hogere 
voorziening heeft geen schorsende werking. 

Het Hof is tevens bevoegd om kennis te nemen van beroepen tegen uitspraken van 
gespecialiseerde rechtbanken (Gerecht voor ambtenarenzaken, zie hieronder) of beslissingen 
van het Gerecht van eerste aanleg over prejudiciële vragen. Deze heroverwegingsprocedure is 
een uitzonderlijke procedure, die slechts betrekking kan hebben op gevallen waarin een ernstig 
risico bestaat dat de eenheid of de samenhang van het recht van de Unie wordt aangetast. 

Wanneer de uitspraak van het Hof gevolgen kan hebben voor de beslissing in de procedure 
waarop de beslissing in eerste aanleg betrekking had, is er geen sprake van een beroep "in het 
belang van de wet". 

INVLOED 

Het Hof van Justitie is bij de Europese integratie een belangrijke factor en volgens sommigen 
zelfs een stuwende kracht gebleken. 

A. Algemeen 

Het arrest van het Hof van Justitie in de zaak Costa/Enel van 1 5 juli 1 964 is van doorslaggevend 
belang geweest, omdat het Hof daarin bepaalde dat het Europese recht een autonome rechtsorde 
is die voorrang heeft boven het nationale recht van de lidstaten. Ook de uitspraak in de zaak 
Van Gend & Loos van 5 februari 1963 was van groot belang, omdat daarin werd bepaald dat 


Eurofeiten - 2015 


2 



het gemeenschapsrecht rechtstreeks voor de nationale rechter ingeroepen kan worden. Andere 
belangrijke uitspraken hebben betrekking op de bescherming van de rechten van de mens, zoals 
het arrest van 14 mei 1974 in de zaak Nold , waarin het Hof van Justitie verklaarde dat de 
fundamentele rechten een integrerend deel uitmaken van de algemene rechtsbeginselen waarvan 
het de eerbiediging verzekert f2.1.2 ). 

B. Specifieke onderwerpen 

Het recht van vestiging: het arrest van 8 april 1976 in de zaak Royer, waarin het Hof 
bevestigde dat een onderdaan van een lidstaat het recht heeft om op het grondgebied van 
willekeurig welke andere lidstaat te verblijven, onafhankelijk van de vraag of hem door 
het ontvangende land een verblijfsvergunning is verstrekt. 

— Het vrije verkeer van goederen: het arrest van 20 februari 1979 in de zaak Cassis de 
Dijon, waarin het Hof van Justitie bepaalde dat elk product dat in een lidstaat legaal is 
geproduceerd en in de handel gebracht, in beginsel moet worden toegelaten tot de markt 
van elke andere lidstaat. 

— De externe bevoegdheid van de Gemeenschap: het arrest van 31 maart 1971 in de 
zaak Commissie/Raad ( AETR-arrest ), waarin het Hof vaststelde dat de Gemeenschap de 
bevoegdheid heeft internationale overeenkomsten te sluiten op terreinen die onder het 
toepassingsgebied van de communautaire wetgeving vallen. 

— Recente arresten waarin het Hof bepaalt dat lidstaten die richtlijnen niet of niet tijdig in 
nationaal recht omzetten, schadevergoeding moeten betalen. 

— Diverse arresten met betrekking tot sociale zekerheid en mededinging. 

— Arresten inzake schendingen van het Gemeenschapsrecht door de lidstaten; deze arresten 
zijn van essentieel belang voor de goede werking van de gemeenschappelijke markt. 

Een van de voornaamste verdiensten van het Hof van Justitie was de formulering van het 
uitgangspunt dat de Verdragen niet star moeten worden uitgelegd, maar moeten worden bezien 
in het licht van de stand van de integratie en van de doelstellingen van de Verdragen zelf. Dit 
beginsel heeft het mogelijk gemaakt wetgeving uit te vaardigen op enkele terreinen waarvoor 
in de Verdragen geen specifieke bepalingen zijn opgenomen, zoals de strijd tegen aantasting 
van het milieu (zo heeft het Hof van Justitie in het arrest van 13 september 2005 (zaak 
C- 176/03) bepaald dat het de Europese Unie is toegestaan maatregelen te nemen die verband 
houden met het strafrecht, indien dit "noodzakelijk" is om doelstellingen op het gebied van 
milieubescherming te bereiken). 

HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG 

CLIJL) 

A. Bevoegdheden van het Gerecht van eerste aanleg (artikel 256) 

Het Gerecht van eerste aanleg is bevoegd om in eerste aanleg kennis te nemen van beroepen op 
de volgende terreinen, tenzij het beroep wordt ingesteld door een lidstaat, een EU-instelling of 
de Europese Centrale Bank, in welk geval alleen het Hof van Justitie bevoegd is (artikel 5 1 van 
het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie ("het statuut")): 

— beroepen tot nietigverklaring of beroepen wegens nalaten, ingesteld tegen de instellingen 
(artikelen 263 en 265); 


Euroteken - 2015 


3 



— beroepen tot vergoeding van schade die door de instellingen is veroorzaakt (artikel 
268); beroep inzake door of namens de Unie gesloten publiekrechtelijke dan wel 
privaatrechtelijke overeenkomsten (artikel 272). 

Via het Statuut kan de bevoegdheid van het Gerecht van eerste aanleg tot andere terreinen 
worden uitgebreid. 

Tegen de uitspraken van het Gerecht van eerste aanleg staat beroep open bij het Hof van Justitie, 
echter uitsluitend voor zover het rechtsvragen betreft. 

B. Bevoegdheden in eerste en laatste aanleg 

Het Gerecht van eerste aanleg is bevoegd prejudiciële beslissingen te nemen (art. 267) inzake 
de in het statuut genoemde aangelegenheden. Deze beslissingen kunnen bij uitzondering door 
het Hof van Justitie worden heroverwogen, wanneer er "een ernstig risico bestaat dat de eenheid 
of de samenhang van het Gemeenschapsrecht wordt aangetast". De heroverwegingsprocedure 
heeft geen schorsende werking. 

Wanneer de uitspraak van het Hof van Justitie gevolgen kan hebben voor de beslissing in de 
procedure waarop het arrest van het Gerecht van eerste aanleg betrekking had. is er geen sprake 
van een beroep "in het belang van de wet": 

— in geval van heroverweging van beslissingen van het Gerecht van eerste aanleg inzake 
beslissingen van gespecialiseerde rechtbanken (zie hieronder) verwijst het Hof van Justitie 
de zaak terug naar het Gerecht van eerste aanleg, dat gebonden is aan de beslissing van het 
Hof over de rechtsvragen. Wanneer echter de beslissing in de zaak, gelet op het resultaat 
van de heroverweging, gebaseerd is op dezelfde feiten als de feiten die ter kennis van het 
Gerecht van eerste aanleg waren gebracht, oordeelt het Hof van Justitie zelf over de zaak; 
wanneer het Hof van Justitie bij heroverweging van uitspraken van het Gerecht van eerste 
aanleg over prejudiciële vragen van oordeel is dat er een ernstig gevaar bestaat dat de 
eenheid of de samenhang van het EU-recht wordt aangetast, komt de beslissing van het 
Hof in de plaats van die van het Gerecht (artikel 256; artikel 62 van het statuut). 

C. Vatbaarheid voor beroep 

Tegen beslissingen van het Gerecht van eerste aanleg kan binnen twee maanden een tot 
rechtsvragen beperkte hogere voorziening worden ingesteld bij het Hof van Justitie. 

HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN VAN DE EUROPESE 
UNIE 

(lil) 

Om het Gerecht van eerste aanleg te ontlasten, voorziet artikel 257 VWEU in de mogelijkheid tot 
het instellen van gespecialiseerde rechtbanken die in eerste aanleg kennis nemen van bepaalde 
categorieën van beroepen "in specifieke aangelegenheden". Overeenkomstig deze bepaling 
is bij Besluit 2004/752/EG, Euratom van de Raad van 2 november 2004 een Gerecht voor 
ambtenarenzaken van de Europese Unie ingesteld, toegevoegd aan het Gerecht van eerste 
aanleg. Krachtens artikel 270 VWEU is het Gerecht voor ambtenarenzaken bevoegd om kennis 
te nemen van geschillen tussen de Europese Unie en haar personeelsleden. Het gaat om ongeveer 
120 zaken per jaar op een personeelsbestand van ongeveer 35 000 personen. Deze geschillen 
betreffen niet alleen de arbeidsverhoudingen als zodanig (bezoldiging, loopbaanverloop, 
aanwerving, tuchtmaatregelen, enz.), maar ook de socialezekerheidsregelingen (ziekte, 
ouderdom, invaliditeit, arbeidsongevallen, enz.). 


Eurofeiten - 2015 


4 



Het Gerecht voor ambtenarenzaken is ook bevoegd voor de geschillen tussen organen en 
instanties en hun personeelsleden ten aanzien waarvan het Hof van Justitie van de Europese Unie 
bevoegd is verklaard (bijvoorbeeld geschillen tussen Europol, het Bureau voor harmonisatie 
binnen de interne markt (BHIM) of de Europese Investeringsbank en hun personeelsleden). 

Het kan evenwel geen kennis nemen van geschillen tussen nationale overheidsinstanties en hun 
personeelsleden. 

Tegen beslissingen van het Gerecht voor ambtenarenzaken kan binnen twee maanden een tot 
rechtsvragen beperkte hogere voorziening worden ingesteld bij het Gerecht van eerste aanleg. 

Udo Bux 
04/2014 


Eurofeiten - 2015 


5 




Tweede Kamer der Staten-Generaal 



Vergaderjaar 2015-2016 Aanhangsel van de Handelingen 


Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de 
regering gegeven antwoorden 


1124 


Vragen van het lid Marcouch (PvdA) aan de Minister van Veiligheid en Justitie 
over het rapport «Racisme, antisemitisme en extreemrechts geweld in 
Nederland» (ingezonden 9 december 2015). 

Antwoord van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen 
13 januari 2016) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015-2016, 
nr. 1068 

Vraag 1 

Kent u het bericht «Stijging racistische incidenten» en de Vierde rapportage 
racisme, antisemitisme, en extreemrechts geweld in Nederland. Incidenten, 
aangiftes, verdachten en afhandeling in 2014»? 1 

Antwoord 1 
Ja. 

Vraag 2 en 3 

Hoe komt het dat er sprake is van een zeer grote stijging van het aantal 
meldingen van racistische incidenten? In hoeverre is er sprake van een betere 
registratie door de politie en in hoeverre is er daadwerkelijk sprake van een 
toename van racisme? 

Deelt u de mening dat het zorgelijk is dat dat aantal incidenten al jarenlang 
stijgt? Zo ja, waarom en wat gaat u doen om deze tendens te keren? Zo nee, 
waarom niet? 

Antwoord 2 en 3 

Het kabinet spant zich in om racisme te voorkomen en te bestrijden. In het 
nieuwe interdepartementale actieprogramma tegen discriminatie krijgt dit 
verder vorm. 

Met mijn brief van 16 november 2015 2 , heb ik de Kamer geïnformeerd over 
de «Discriminatiecijfers politie 2014» en «Cijfers in Beeld 2014» waarin de 
discriminatiecijfers van het Openbaar Ministerie (OM) zijn opgenomen. 

De politie werkt doorlopend aan een verbetering van de registratie van 
discriminatie, mede ingegeven door nieuwe internationale en nationale 


1 http://www.annefrank.org/nl/Nieuws/Nieuwsberichten/2015/December/Stijging-racistische- 
incidenten/ 

2 Kamerstuk 30 950/29 268, nr. 82. 


ah-tk-201 5201 6-1 124 
ISSN 0921 -7398 
's-Gravenhage 2016 


Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, Aanhangsel 


1 


afspraken en inzichten. De verbeteringen hebben voor de Discriminatiecijfers 
politie 2014 geleid tot een nieuwe methodiek van dataverzameling. Een 
toelichting hierop is gegeven in de hierboven genoemde brief. 

Keerzijde hiervan is echter dat door de nieuwe landelijke werkwijze een 
vergelijking met de cijfers van de voorgaande jaren veelal niet meer kan 
worden gemaakt. Ik verwacht dat wanneer de komende jaren aan de hand 
van deze nieuwe landelijke eenduidige werkwijze wordt gerapporteerd, een 
vergelijking wel mogelijk zal zijn. 

Daarnaast wil ik benadrukken dat de berichten gaan over het aantal door de 
politie geregistreerde racistische incidenten. De toename van het aantal door 
de politie geregistreerde incidenten kan, naast een toename van het aantal 
daadwerkelijke incidenten, ook afhangen van andere factoren zoals de 
maatschappelijke aandacht voor racisme en een verandering in de meldings- 
bereidheid. Ten aanzien van dit laatste is van belang dat het kabinet de 
laatste jaren heeft benadrukt dat het belangrijk is dat mensen die discrimina- 
tie en racisme ervaren dit ook melden. Alleen op deze manier kunnen 
degenen die zich schuldig maken aan discriminatie ter verantwoording 
worden geroepen en als de discriminatie is bewezen, worden aangepakt. 
Bovendien bieden meldingen van discriminatie inzicht in de aard en omvang 
van het probleem. 

Er zijn door de politie over 2014 in totaal 5.721 discriminatoire incidenten 
geïdentificeerd. De discriminatiegrond ras (2.987) komt het meeste voor. De 
politie registreerde daarnaast 358 incidenten met een antisemitische 
grondslag en 279 incidenten met godsdienst als grondslag. Ten aanzien van 
het aantal gericht antisemitische incidenten (van 61 in 2013 naar 76 in 2014) 
en moslimdiscriminatie (van 150 in 2013 naar 206 in 2014) is een stijging 
waarneembaar. Op deze gronden is een vergelijking met voorgaande jaren 
wel mogelijk vanwege de beschikbaarheid van eerdere rapporten, waarbij ten 
opzichte van onderhavig rapport een vrijwel identieke methode is gehanteerd. 
Uit de OM-cijfers in «Cijfers in Beeld» blijkt dat er sinds 2009 sprake is van 
een daling van het aantal ingestroomde discriminatiefeiten; in 2014 is er 
echter weer een aanzienlijke stijging ten opzichte van 2013 te zien. Deson- 
danks is het aantal ingestroomde feiten nog altijd lager dan in de jaren voor 
2009. Het is op dit moment nog onduidelijk wat de oorzaak is van de lagere 
aantallen ingestroomde feiten in 2013 en de jaren daaraan voorafgaand. Hier 
wordt door het Landelijk Expertise Centrum Discriminatie (LECD) OM 
onderzoek naar gedaan. 

Het aandeel van de discriminatiegrond ras is bij het OM in 2014 net als in 
voorgaande jaren het hoogst en omvat 47% van alle ingestroomde feiten. De 
grond ras omvat meerdere groepen op wie de discriminatie gericht kan zijn. 
30% van de feiten betreft antisemitisme, 14% is gericht tegen personen van 
Afrikaanse afkomst. 

Vraag 4 

Is het waar dat de inzet van de strafrechtelijke discriminatieverboden zeer 
beperkt is? Zo ja, waarom is dat zo? Zo nee, waar blijkt het tegendeel uit? 

Antwoord 4 

Discriminatie is bij wet verboden (artikel 137c - 137g en 429quater Wetboek 
van Strafrecht). Indien sprake is van een van de in deze artikelen genoemde 
vormen van discriminatie, volgt een strafrechtelijke beoordeling. Veruit het 
grootste gedeelte van strafrechtelijke discriminatiezaken betreft echter 
commune feiten met een discriminatoir aspect. 

Vraag 5 

Is het waar dat delicten met een discriminatoir aspect nog niet goed door het 
Openbaar Ministerie worden geregistreerd? Zo ja, waarom is dat en wanneer 
wordt dit verbeterd? Zo nee, wat is er dan niet waar? 

Antwoord 5 

In «Cijfers in Beeld» wordt gerapporteerd over de bij het OM ingestroomde 
en afgedane discriminatiefeiten; feiten die instromen en worden afgedaan op 
grond van één van de discriminatieartikelen uit het Wetboek van Strafrecht 
(Sr.): artikel 137c, 137d, 137e, 137f, 137g of 429quater Sr. Het onderscheid 
tussen het aantal ingestroomde feiten en het aantal zaken dient in het oog te 


Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, Aanhangsel 


2 


worden gehouden; één zaak kan meerdere feiten omvatten, bijvoorbeeld als 
aan één verdachte in een zaak twee discriminatiefeiten ten laste wordt 
gelegd. 

Tevens dienen de discriminatiefeiten onderscheiden te worden van de 
commune delicten met een discriminatoir aspect. Dit zijn delicten zoals 
mishandeling en vernieling, waarbij een discriminatoir aspect een rol speelt, 
bijvoorbeeld als motief op de achtergrond. Sinds 1 januari 2015 is een begin 
gemaakt met de registratie van commune delicten met een discriminatoir 
aspect. Hoewel deze registratie om verschillende redenen nog niet volledig is 
doorgevoerd, zal naar verwachting in het rapport «Cijfers in Beeld 2015» wel 
een indicatie gegeven kunnen worden van het aantal commune delicten met 
discriminatoir aspect dat is ingestroomd. 

Vraag 6 

Is het waar dat er ten opzichte van 2014 «veel minder OM-afdoeningen en 
gerechtelijke uitspraken zijn geweest» voor delicten met een discriminatoir 
karakter? Zo ja, in hoeverre komt dat en waar is dat anders dan administra- 
tieve redenen uit te verklaren? Zo nee, wat is er niet waar? 

Antwoord 6 

De cijfers over 2015 zijn, als gesteld, nog niet bekend. Het Landelijk Expertise- 
centrum Discriminatie meldde aan het OM dat met een OM-afdoening in 2014 
145 discriminatiefeiten werden afgedaan, in 2013 90 feiten en in 2012 131 
feiten. In 2014 waren er 77 rechterlijke uitspraken, in 2013 89 en in 2012 85. 

Vraag 7 

In hoeveel gevallen was er in 2014 sprake van respectievelijk aangifte, 
vervolging en veroordeling wegens aan racisme, antisemitisme of moslim- 
haat gerelateerde delicten? 

Antwoord 7 

Bij brief van 16 november 2015 heb ik u geïnformeerd over de rapporten 
«Discriminatiecijfers Politie 2014» en «Cijfers in Beeld 2014». In het rapport 
«Discriminatiecijfers Politie» wordt uitgebreid ingegaan op het aantal bij de 
politie geregistreerde incidenten. Incidenten betreffen zowel aangiftes als 
mutaties (melding of eigen waarneming). Het OM gaat over de vervolging 
van strafbare feiten. Het rapport «Cijfers in beeld» geeft een overzicht van het 
aantal vervolgingen dat door het OM is ingesteld op grond van discriminatie. 
Omdat het OM pas sinds afgelopen jaar commune feiten met een discrimina- 
toir aspect registreert, zijn er over 2014 geen gegevens voorhanden over de 
aantallen commune delicten met een aan racisme, antisemitisme of moslim- 
haat gerelateerd aspect die het OM heeft vervolgd. 


Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, Aanhangsel 


3 




European Parliament 


The Chair 

Committee on Petitions 


Brussel, 

JH/mb [IPOL-COM-PETI D (2016) 14262] 


De heer Joannes Petrus van den Wittenboer 
Intermediary Foundation of the Universal 
D 306790 08.04.2016 Declaration of Human Rights 

Kastanje 28 
5731 NK Mierlo 
NEDERLAND 


Betreft: Verzoekschrift nr 0794/2015 


Geachte heer van den Wittenboer, 

De Commissie verzoekschriften heeft uw verzoekschrift onderzocht en in overeenstemming met 
het Reglement van het Europees Parlement ontvankelijk verklaard, aangezien het onderwerp tot 
de werkterreinen van de Europese Unie behoort. 

De Commissie verzoekschriften ziet geen redenen om het Europees Parlement voor te stellen een 
motie van wantrouwen tegen de Europese Commissie aan te nemen. De commissie is namelijk 
van opvatting dat de Europese Commissie, na de oorspronkelijke vertraging bij de registratie, uw 
klacht correct heeft behandeld. Voorts is de commissie het volledig eens met de opmerkingen van 
de Europese Ombudsman ten aanzien van een nader onderzoek in verband met uw klacht. 

Hiermee is de behandeling van uw verzoekschrift door het Europees Parlement afgerond en is 
het dossier gesloten. 

Hoogachtend, 



Voorzitter van de 
Commissie verzoekschriften 


www.europarl.europa.eu 



EUROPEES PARLEMENT 


2014 -2019 


Commissie verzoekschriften 


30.7.2014 

MEDEDELING AAN DE LEDEN 


Betreft: Verzoekschrift nr. 1 193/2013, ingediend door Elagoz Vahram (Oostenrijkse 

nationaliteit), over racisme in Italië 


1. Samenvatting van het verzoekschrift 

Indiener uit zijn bezorgdheid over de recente ontwikkelingen in Italië, meer bepaald over 
herhaaldelijke betreurenswaardige aanvallen tegen één van de regeringsleden van Italië, dr. 
Cecile Kyenge Kashetu, minister voor Integratie. Indiener heeft de Italiaanse regering 
hierover reeds aangeschreven. Hij beschouwt deze aanvallen als aanvallen tegen alle EU- 
burgers en, nog belangrijker, tegen een mens. Hij vraagt zich af of wij in de EU menselijke 
waardigheid nog naar waarde schatten. Indien ja, dring hij er bij de EU op aan de nodige 
maatregelen te nemen om er bij de Italiaanse regering ertoe aan te zetten het nodige te doen en 
deze hierin bij te staan. Hij vindt dat de laksheid ten aanzien van racisme en intolerantie in 
verschillende EU-landen te ver is gegaan. 

2. Ontvankelijkheid 

Ontvankelijk verklaard op 18 maart 2014. De Commissie is om inlichtingen verzocht 
(artikel 216, lid 6, van het Reglement). 

3. Antwoord van de Commissie, ontvangen op 30 juli 2014 

De Commissie is van oordeel - en draagt dat ook voortdurend uit - dat alle vonnen en uitingen 
van racisme en vreemdelingenhaat onverenigbaar zijn met de waarden die aan de EU ten 
grondslag liggen. 


CM\1032506NL.doc 


PE537.228v01-00 


NL 


In verscheidenheid verenigd 


NL 



Tijdens een thematoespraak op 12 november 2013 tijdens de grondrechtenconferentie over 
haatmisdaad, en verwijzend naar de betreurenswaardige verbale aanvallen tegen voormalig 
minister Kyenge, verwelkomde Cecilia Malmström, de Europees commissaris voor 
binnenlandse zaken, de "Verklaring van Rome" van 17 EU-ministers van Integratie van 
september van dat jaar, waarin deze de schandelijke racistische beledigingen aan het adres 
van voonnalig minister Kyenge veroordeelden. In deze verklaring, die bedoeld was om 
Europa te herinneren aan de fundamentele waarden die aan haar ten grondslag liggen, wordt 
onderstreept dat de strijd tegen racisme, discriminatie op grond van ras, en vreemdelingenhaat 
een verantwoordelijkheid van ons allemaal is. Erkend wordt dat politieke leiders een 
specifieke verantwoordelijkheid hebben om te strijden tegen onverdraagzaamheid, zowel in 
woorden, als in daden. 

Op 27 januari 2014, Holocaust Remembrance Day, hechtte de Commissie goedkeuring aan 
haar eerste verslag over de tenuitvoerlegging - door de lidstaten - van Kaderbesluit 
2008/9 13/JBZ van de Raad betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van 
racisme en vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht 1 , een belangrijke stap in het 
proces dat erop gericht is de ernstigste uitingen van racisme en vreemdelingenhaat in de hele 
Europese Unie als strafbare feiten aan te merken en passend te bestraffen. De komende 
maanden gaat de Commissie bilaterale gesprekken voeren met de lidstaten, waaronder 
uiteraard ook Italië, om hier nader invulling aan te geven. Er zij evenwel op gewezen dat de 
eindverantwoordelijkheid voor het onderzoeken en eventueel instellen van vervolging in 
verband met afzonderlijke gevallen van racisme en vreemdelingenhaat een zaak van nationale 
verantwoordelijkheid is en zal blijven. 

Conclusie 


Hoewel de Commissie de verbale aanvallen tegen voormalig minister Kyenge betreurt, wijst 
zij erop dat de eindverantwoordelijkheid voor het onderzoeken en eventueel instellen van 
vervolging in verband met afzonderlijke gevallen van racisme en vreemdelinhaat een zaak 
van nationale verantwoordelijkheid is en zal blijven. 


1 http://ec.europa.eu/jiistice/fimdamental-rights/files/com_2014_27_en.pdf 


PE537.228v01-00 


2/2 


CM\1032506NL.doc 




Europese Ombudsman 


Emily O'Reilly 

Europese Ombudsvrouw 


De heer VAN DEN WITTENBOER 
IFUD of Human Rights 


ifudofhumanrights@yahoo.com 


Straatsburg, 15-6-2015 

Uw brief van 20 mei betreffende mijn besluit over uw klacht 461/2015/OV tegen 
de Europese Commissie 


Geachte heer van den Wittenboer, 

I schrijf in antwoord op uw brief van 20 mei 2015 waarin u reageert op 
mijn besluit van 20 mei 2015 waarbij ik u informeerde dat ik van oordeel was 
dat verder onderzoek naar uw klacht niet gerechtvaardigd was omdat de 
Commissie uw klacht geregistreerd heeft en ook haar verontschuldigingen heeft 
aangeboden voor de vertraging bij de registratie. 

In uw brief herhaalt u sommige van uw eerdere argumenten en stelt u 
ook dat u sterk de indruk heeft dat ik en de Commissie "elkaar de hand boven het 
hoofd houden". 

In antwoord op uw brief, verwerp ik ten sterkste elke bewering of 
insinuatie van samenspanning tussen de Commissie en de Ombudsvrouw of 
dat ik niet objectief zou zijn. 

Hoogachtend, 



1 avenue du Président Robert Schuman 
CS 30403 

F - 67001 Strasbourg Cedex 


T. + 33 (0)3 88 17 23 13 
F. + 33 (0)3 88 17 90 62 


www.ombudsman.europa.eu 
eo@ombudsman. europa. eu 



AUSCHWITZ-BIRKENAU 

ME'MORIAL AND MUSEUM 


News 


European Ombudsmen at the Auschwitz Memorial 

29-04-2015 

“There is no better response to crime, genocide and armed aggression than the protection of 
human rights”, stated ombudsmen from over 30 European countries and regions after visiting 
the Auschwitz Memorial. The delegation, including Polish Human Rights Defender Professor 
Irena Lipowicz and European Ombudsman Emily O'Reilly, visited the Auschwitz Museum on 
April 29. 

“There is no better response to crime, genocide and armed aggression than the protection of 
human rights. This is why we - representatives of Europe’s ombudsman institutions - call on 
parliaments, governments and leaders of this continent to decisively and effectively 
implement these rights”, that was the text of the statement the European Ombudsmen signed 
in the Museum Guest Book. 



Photo:Pawel Sawicki 




There is no better response to crime, genocide 
and armed aggression than the protection of human rights. 

Th is is why we - 

representatives of Europe's ombudsman institutions — 


call on parliaments, governments and leaders of this continent 
to dec*$ively and effectively implement these rights. 




Next 

The guests were welcomed by Dr. Piotr M.A. Cywinski, director of the Museum. “Auschwitz 
is a real antinomy of human rights. New legal order was, however, built upon this tragic 
experience after the war. It included such notions as genocide and crimes against humanity. 
The Universal Declaration of Human Rights was adopted in 1948 by the United Nations 
General Assembly also basing on this experience, together with the European Convention on 
Human Rights adopted in 1950”, recalled director Cywinski. “In this way Auschwitz, as an 
important place for numerous individuals and institutions, is a particularly fundamental 
Memorial Site for European Ombudsmen”, added Cywinski. 

“Ombudsmen from all European countries protect basic human rights standards in their 
countries and make sure we do not forget what is the state and all its organization for. It 
should protect the weak and protect human dignity,” said Prof. Irena Lipowicz. ”Signing this 
declaration here, at the Auschwitz Memorial, has enormous power. Many of them are here for 
the first time. It is a very difficult meeting for someone who devoted all his life tracking even 
small expressions of contempt for man. The encounter with the enormity of contempt of the 
industry of death, the entire Nazi ideology, is very difficult but it is necessary to remember 
together and to confïrm human rights here,” she added. 

The Ombudsmen visited part of the main exhibition, among others Block 4 devoted to the 
extermination of Jews by the Germans in Auschwitz, Block 5, where personal possessions 
robbed from the victims are presented, Block 27 - Jewish exhibition, as well as the 
crematorium and gas chamber in the former Auschwitz I camp. 

Second part of the visit was devoted to the former Auschwitz II-Birkenau camp. The 
Ombudsmen walked along the ramp where the Germans performed the selection of Jews 
deported to the camp for extermination. They also saw the mins of the gas chambers and 
crematoria. The guests paid tribute to the victims of the camp and lit symbolic candles at the 
monument in Birkenau. 

The visit, which was a part of 10th Seminar of the European Network of Ombudsmen, ended 
in the so called Sauna in Birkenau, where the Ombudsmen signed their declaration. 




os ce 


Organization for Security and 
Co-operation in Europe 


Office for Democratie Institutions and Human Rights 

Tolerance and non-discrimination 


NEWSROOM 


Civil society and government authorities must 
work together to accurately record hate crime 
in Europe, say conference participants 

4 March 2015 



Joanna Ferry, hate crime officer from OSCE/ODIHR (I) with Chiara Adamo from European Commission- 
Fundamental Rights and Rights of the Child and V alentin Gonzalezfrom Movimiento Contra la Intolerancia (r) 
in Brussels, 4 March 2015 (OSCE) Photo details 

Co-operation among police and civil society in monitoring and recording hate crimes was the 
focus of the conference “Facing Facts Forward”, organized by CEJI - A Jewish Contribution 
to an Inclusive Europe, in collaboration with the OSCE Office for Democratie Institutions and 
Human Rights (ODIHR), the European Union Agency for Fundamental Rights (FRA) and the 
European Commission against Racism and Intolerance (ECRI), in Brussels on 3 and 4 March 
2015. 










During the conference, which brought together more than 100 representatives from civil 
society, governments and international organizations, participants discussed ways to support 
collaboration between civil society and authorities to further develop the reporting 
mechanisms related to hate crimes. 

"Civil society organizations working with victims of hate crime can help public authorities 
improve their ability to recognize these crimes and encourage victims to report them, but 
effort needs to be made to build trusting relationships between communities and local 
authorities" ODIHR Hate Crime Officer Joanna Perry told the conference. 

ODIHR's . 1 data continued to reveal significant gaps in official information on hate 
crimes, illustrating the ongoing challenges to implementing OSCE commitments on hate 
crime recording in participating States. ODIHR's information also included incidents reported 
by 109 civil society organizations and groups, covering 45 countries. 

"Many victims don't report hate crimes because they don't know that what has happened to 
them can be reported," said Robin Sclafani, Director of CEJI. "This is why we launched 
our Do you know what a hate crime is? video, to give a crystal clear message about what hate 
crimes are and that they should be reported." 




f//^~ Parliamentary Assembly 
Assemblée parlementaire 


COUNCIL OF EUROPE 



CONSEIL DE L'EUROPE 


Doe. 13828 

23 June 2015 


Ending cyberdiscrimination and online hate 


Motion for a resolution 

tabled by Ms Marit MAIJ and other members of the Assembly 


This motion has not been discussed in the Assembly and commits only those who have signed it 


Every day, countless individuals are targeted by online hate. Inflammatory and hateful statements are 
ubiquitous in comments forums following news items on migrants, Roma, Muslims, LGBT persons and persons 
with disabilities; women politicians are subjected to online harassment; racist groups proliferate on social 
networks. 

The Internet both creates a sense of anonymity and facilitates encounters between people expressing similar 
views. The authors of online abuse thus feel vindicated, while their targets are exposed to discrimination and 
hatred. 

Attacking people because of their innermost or inalienable characteristics denies their humanity. Hate speech 
is also prohibited by law. But prosecuting online hate is difficult: its authors may be hard to identify, international 
borders are often crossed, and individual victims do not always come forward to complain. 

If the flow of online hate is not stopped, generations will grow up believing hate speech is just a part of life; very 
young children are already exposed to it every day. The Council of Europe is already engaged in combating 
this phenomenon, through legal instruments as well as initiatives such as the No Hate Speech movement and 
No Hate Parliamentary Alliance. Some media outlets and internet service providers are also taking action in 
this field. 

It is time to take a concerted look at cyber discrimination and online hate and the efforts being made to counter 
them. The Parliamentary Assembly should identify good practices and develop concrete proposals to 
strengthen the work of the Council of Europe, member States and other key actors, in order to put an end to 
such abuse. 

Signed (see overleaf) 


F - 67075 Strasbourg Cedex | assembly@coe.int | Tel: +33 3 88 41 2000 | Fax: +33 3 88 41 2733 



Doe. 13828 Motion for a resolution 


Signed 1 : 

MAIJ Marit, Netherlands, SOC 
ANDERSON Donald, United Kingdom, SOC 
ANDREOLI Paride, San Marino, SOC 
ARIB Khadija, Netherlands, SOC 

AZMANI Malik, Netherlands, ALDE 

BACKER Joris, Netherlands, ALDE 

BIGOT Jacques, France, SOC 

BiLGEHAN Gülsiin, Turkey, SOC 

BONET PEROT Sllvia Eloïsa, Andorra, SOC 

CATOVIC Marija Maja, Montenegro, SOC 

CHRISTOFFERSEN Lise, Norway, SOC 

DIAZ TEJERA Arcadio, Spain, SOC 

ELZINGA Tuur, Netherlands, UEL 

FLEGO Gvozden Srecko, Croatia, SOC 

FRANKEN Hans, Netherlands, EPP/CD 

GIOVAGNOLI Gerardo, San Marino, SOC 

GUNNARSSON Jonas, Sweden, SOC 

GUZENINA Maria, Finland, SOC 

HAIDER Monica, Sweden, SOC 

HEINRICH Gabriela, Germany, SOC 

IORDACHE Florin, Romania, SOC 

JANSSON Eva-Lena, Sweden, SOC 

JONICA Snezana, Montenegro, SOC 

KOMSIC Zeljko, Bosnia and Herzegovina, SOC 

MAELEN Dirk, Van der, Belgium, SOC 

MAGAZINOVIC Sasa, Bosnia and Herzegovina, SOC 

MAURY PASQUIER Liliane, Switzerland, SOC 

MEALE Alan, United Kingdom, SOC 

MESTERHAZY Attila, Hungary, SOC 

MILADINOVIC Stefana, Serbia, SOC 

MULIC Melita, Croatia, SOC 

MUTTONEN Christine, Austria, SOC 

NICOLETTI Michele, Italy, SOC 

NOONE Catherine, Ireland, EPP/CD 

OBRADOVIC Zarko, Serbia, SOC 

OHLSSON Carina, Sweden, SOC 

PARVIAINEN Olli-Poika, Finland, NR 

PASLARU Florin Costin, Romania, SOC 

QUINTANILLA Carmen, Spain, EPP/CD 

RAWERT Mechthild, Germany, SOC 

SCHENNACH Stefan, Austria, SOC 

SCHMIDT Frithjof, Germany, SOC 

SCHWABE Frank, Germany, SOC 

SEHOVIC Damir, Montenegro, SOC 

SUTTER Petra, De, Belgium, SOC 

WURM Gisela, Austria, SOC 


1. SOC: Socialist Group 

EPP/CD: Group of the European People's Party 
ALDE: Alliance of Liberals and Democrats for Europe 
EC: European Conservatives Group 
UEL: Group of the Unified European Left 
NR: Representatives not belonging to a Political Group 


2 




^jnT ”^firErnïianBBi3inn 


Parliamentary Assembly 
Assemblée parlementaire 


COUNCIL OF EUROPE 


CONSEIL DE LEUROPE 



Resolution 1967 (201 4) 1 

Final version 


A strategy to prevent racism and intolerance in Europe 


Parliamentary Assembly 

1. Racism, hatred and intolerance are long-standing problems in Europe. Over the last decade, however, 
despite Council of Europe member States having strengthened their legal framework against hate crime and 
hate speech, physical and verbal expressions of intolerance against individuals belonging to some groups 
have increased both in gravity and in number. 

2. The effects of the economie crisis on the social fabric and governments’ failure to devise and implement 
adequate policies on social cohesion, migration and Roma inclusion have triggered this upsurge, which has 
been amplified by the increasing use of the Internet and social media. 

3. A report by the European NetWork Against Racism has emphasised the responsibility borne by political 
decision makers who, on the pretext of not remaining silent on real problems, issue dangerous and 
stigmatising statements against certain communities. The rise of the far right and its rhetoric may also 
influence conventional political discourse. 

4. The fact that some national legislation does not consider racist insults and discrimination as criminal 
offences effectively sends out a negative signal to European populations, as there is no provision for any 
official sanction against these actions. 

5. The Parliamentary Assembly believes that it has become urgent to address racism, hatred and 
intolerance in Europe through a strategie ratherthan a piecemeal approach. The urgency becomes even more 
acute considering that these phenomena have repercussions that go well beyond the single individuals that 
are directly targeted: they affect entire groups, leading to group victimisation; they create divides in society 
between different groups, affecting human rights and social cohesion; and they erode even further the trust in 
public authorities, the rule of law and ultimately democracy. 

6. A strategie approach to racism, hatred and intolerance implies the introduction or strengthening of a 
comprehensive legal framework, accompanied by greater efforts to ensure its effective implementation. The 
strategy should place emphasis on prevention, awareness raising and human rights education, while relying 
on the Internet and social media as valuable tools to reach out to a wider public. 

7. Government representatives and politicians in general should lead the efforts to eliminate racism, 
hatred and intolerance with resolve and set an example by publicly challenging, rejecting and condemning 
expressions of hatred, from whatever quarters they come. In this regard, the Assembly expresses its support 
for the Declaration of Rome against racism and intolerance, which was signed by 17 ministers of European 
Union member States in September 2013. 


1. Assembly debate on 28 January 2014 (4th Sitting) (see Doe. 13385, report of the Committee on Equality and Non- 
Discrimination, rapporteur: Mr Jonas Gunnarsson). Text adopted by the Assembly on 28 January 2014 (4th Sitting). 

See also Recommendation 2032 (2014). 



F - 67075 Strasbourg Cedex | assembly@coe.int | Tel: +33 3 88 41 2000 | Fax: +33 3 88 41 2733 


Resolution 1967 (2014) 

8. In the light of these considerations, the Assembly calls on the Council of Europe member States to: 

8.1. as regards the legal framework on hate speech and hate crime, and its implementation: 

8.1.1. ensure that the legal framework on hate speech and hate crime includes the broadest 
possible range of discriminatory motives, including sex, race, colour, ethnicity, language, 
religion, disability, migrant status, sexual orientation and gender identity; 

8.1.2. require mandatory recording, investigation and public prosecution of suspected hate 
crimes; 

8.1.3. introducé binding guidelines for law-enforcement officials to ensure that any alleged 
hate motive associated with a crime is promptly, impartially, effectively and thoroughly 
investigated and duly taken into account in the prosecution and sentencing of those crimes; 

8.1.4. train criminal justice personnel, including prosecutors and judges, on how to deal with 
hate crimes and work with victims; 

8.1.5. ensure that the hate motives behind a crime are explicitly mentioned in judicial 
decisions; 

8.1.6. encourage victims and witnesses to report hate speech and hate crimes to the 
authorities, by: 

8.1 .6.1 . circulating, as widely as possible, information on how to report them; 

8. 1.6.2. ensuring that reporting can be done on the Internet and in other ways that 
are easily accessible; 

8.1 .6.3. waiving any fee for reporting or lodging a complaint; 

8. 1.6.4. ensuring that, when they are in an irregular situation, those who report 
cannot be expelled while co-operating with law-enforcement authorities; 

8.1.7. sign and ratify the Additional Protocol to the Convention on Cybercrime concerning the 
criminalisation of acts of a racist and xenophobic nature committed through computer Systems 
(ETS No. 189); 

8.2. as regards data classification and collection: 

8.2.1. collect and publish on an annual basis disaggregated data on hate speech and crime, 
thereby enabling a better understanding and comparability of patterns of victimisation and 
offending; 

8.3. as regards prevention: 

8.3.1 . support the Council of Europe campaign entitled No Hate Speech Movement; 

8.3.2. organise large-scale awareness-raising campaigns on combating racism, hatred and 
intolerance, also using the Internet and social media; 

8.3.3. promote the publication of educational material and the provision of training on 
combating racism, hatred and intolerance in schools; 

8.3.4. ensure that law-enforcement officials are trained in diversity and equality issues; 

9. The Assembly invites its members to join the national committees set up in the context of the No Hate 
Speech Movement and encourages the Committee on Equality and Non-Discrimination to empower its 
members to conduct campaigning activities against racism, hatred and intolerance, in co-operation with their 
national parliaments. The Assembly also calls on its members to co-operate more closely with the European 
Commission against Racism and Intolerance (ECRI). 

10. The Assembly invites national parliaments to adopt codes of conduct for their members including 
safeguards against hate speech and hate crime, on whatever grounds. 


2 





EUROPESE COMMISSIE 

Kabinet van Eerste Vicevoorzitter Frans Timmermans 


Lid van het Kabinet 


Brussel, 1 3 . 08 . 2015 

BM/kr Ares (2015) 2715348 


Geachte heer Van den Wittenboer, 

De eerste vicevoorzitter van de Europese Commissie, de heer Frans Timmermans, belast met 
betere regelgeving, interinstitutionele betrekkingen, rechtsstatelijkheid en het handvest van de 
grondrechten, heeft mij gevraagd u te bedanken voor uw brief van 24 juni 2015 inzake de 
toepassing door Nederland van de Europese regelgeving inzake racisme. 

In uw brief vraagt u de Commissie om tegen Nederland een inbreukprocedure in te leiden 
wegens niet-nakoming van zijn verplichtingen op grond van Kaderbesluit 2008/9 13/JBZ 
betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en 
vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht. Tevens stelt u dat de Commissie niet aan 
haar verplichting heeft voldaan om onpartijdig, eerlijk en binnen een redelijke termijn 
klachten te behandelen en haar rol als hoedster van de verdragen niet vervult bij het 
waarborgen van de fundamentele waarden van de Unie en het bestrijden van criminaliteit, 
racisme en vreemdelingenhaat in de lidstaten, zoals het gebruik van nazisymbolen. U wijst 
ook op een brief die u in september 2014 hebt verstuurd aan het Nederlandse parlement over 
deze kwestie en een petitie die u op 24 juni 2015 hebt verstuurd aan het Europees Parlement 
overeenkomstig artikel 227 VWEU. 

U hebt deze kwesties reeds aangekaart bij de Europese Commissie in een klacht die wij 
hebben ontvangen op 8 januari 2015 (referentienummer CHAP(20 15)009 17) en in een later 
schrijven van 21 april 2015. De bevoegde dienst heeft u, na een zorgvuldige analyse van uw 
op- en aanmerkingen, een uitvoerig antwoord gegeven bij brief van 21 april 2015. In deze 
brief zijn de lopende acties en initiatieven van de Commissie beschreven die de correcte en 
effectieve omzetting en uitvoering van het kaderbesluit betreffende racisme en 
vreemdelingenhaat door de lidstaten moeten garanderen. 


De heer J.P. VAN DEN WITTENBOER 
Voorzitter 

Intermediary Foundation of the Universal Declaration of Human Rights 
E-mail: ifudofhumam~ights@vahoo.com 


Commission européenne, B-1049 Bruxelles / Europese Commissie, B-1049 Brussel - Belgium. 
Office: BERL 12/231. Phone: direct line (32-2) 2965058 


E-mail: bernd.martenczuk@ec. europa. eu 


Na deze brief, en omdat u geen nieuwe wezenlijke informatie heeft verstrekt, heeft de 
Commissie u bij briet van 15 juni 2015 op de hoogte gesteld van haar beslissing om het 
dossier betreffende uw klacht af te sluiten. 

Zoals reeds werd aangegeven in de aangehaalde antwoorden, kunnen individuele personen 
aan de Commissie weliswaar feitelijke of juridische informatie overleggen over aan een 
lidstaat toe te rekenen maatregelen of praktijken die onverenigbaar met een bepaling of 
beginsel van het recht van de Unie worden geacht, maar heeft de Commissie discretionaire 
bevoegdheid om te beslissen of de instelling van een procedure tegen een lidstaat wegens 
niet-nakoming van zijn verplichtingen op grond van het recht van de Unie op zijn plaats is. 

Sta mij niettemin toe u nogmaals te verzekeren dat de Commissie streng toezicht uitoefent op 
de omzetting en uitvoering van het kaderbesluit door Nederland, net zoals zij dat doet voor 
alle andere lidstaten. Nu de Commissie sinds 1 december 2014 de bevoegdheid heeft om 
onder controle van het Hof van Justitie toezicht te houden op de toepassing van 
kaderbesluiten, is zij begonnen bilaterale dialogen met de lidstaten te voeren, inclusief met 
Nederland, om de volledige en correcte omzetting en uitvoering van het kaderbesluit te 

verzekeren. De Commissie zal niet aarzelen om op die basis inbreukprocedures in te leiden 
indien nodig. 

Met vriendelijke groet, 



Bernd MARTENCZUK 




S rtemap 


E) FR EXTRANET 


Parliamentary Assembly 
Assemblée parlementaire 


Countering hate speech: a new 
challenge 

. 12/02/2016 

. EQUALITY AND NON-DISCRIMINATION 



On 26 January 2016, the Committee on Equality and Non-Discrimination held a 
hearing on the work on combating hate speech of the European Commission against 
Racism and Intolerance (ECRI) with the participation of Miroslaw Wyrzykowski, 
member of ECRI in respect of Poland, and Michael Whine, member of ECRI in 
respect of the United Kingdom. 

“Hate speech and populism have created new challenges for governments”, said M. 
Wyrzykowski. He commented that while the precise extent of hate speech remained 
unclear because of a lack of reporting, it was certainly on the rise. 





“Hate speech undermines the rule of law and is a threat to cohesion and democracy”, 
underlined M. Whine. “Strong legislative tools are essential and parliamentarians can 
make an important contribution to the fight against hate speech”, he continued. They 




both highlighted the importance of education and awareness-raising among youth on 
the need to prevent and combat hate speech, including online. 

In order to provide Council of Europe member States with a concrete policy tooi, 
ECRI members recently adopted a General Policy Recommendation on combating 
hate speech based on good practices, soon to be made public. 

The Committee on Equality and Non-Discrimination will be working in the coming 
months on preventing and combating online hate speech, in the framework of the 
preparation of a report on “Ending cyber-discrimination and online hate” by Marit Maij 
(Netherlands, SOC). Combating hate speech is also one of the priorities of the No 
Hate Parliamentary Alliance. 

• A video interview of Mirostaw Wyrzykowski, ECRI member in respect for 

Poland 







IMMUNITEIT VAN DE LEDEN VAN DE EUROPESE PARLEMENT 


De leden van het Europees Parlement (EP) genieten twee categorieën van de immuniteit: - 
non-aansprakelijkheid voor uitgebrachte stemmen en meningen die in de uitoefening van hun 
functie(absolute immuniteit), - en de bescherming tegen vervolging en beperkingen van hun 
persoonlijke vrijheid tijdens de sessies van het Europees Parlement (onschendbaarheid of 
relatieve immuniteit). Overwegende dat met deze bepaling wordt gewaarborgd dat de leden 
van het Europees Parlement in beginsel het recht op vrijheid van meningsuiting genieten, 
maar dat dit recht geen vrijbrief is voor smaad, beschimping, aanzetten tot haat, lasterlijke of 
andere beledigende uitlatingen, die in strijd zijn met artikel 21 van het Handvest van de 
grondrechten van de Europese Unie overwegende dat de bepalingen inzake parlementaire 
immuniteit uitgelegd moeten worden in het licht van de waarden, doelstellingen en beginselen 
van de Europese verdragen. 




Waar eindigt wat is toegelaten en waar begint misbruik 


• Rob Muntz (tv-maker VPRO liep door Wenen als Hitler in 2000. Zo declameert hij 
op het bordes van het parlement uit volle borst passages uit het partijprogramma van 
de FPO in de stijl van de NSDAP. Op straat liep hij met gestrekte arm tussen politie- 
agenten, 'eins-zwei' roepend. 

• In Duitsland “Er ist wieder da” satirische film in 2015 waarin Adolf Hitler opnieuw 
ontwaakt in het Berlijn van heden. 

• In Amerika hadden we Mei Brooks fictieve musical uit 1968 "The Producers" De act 
begint met een muzikaal nummer "Springtime for Hitler" begeleid door 
Stormtroopers die dansen op het toneel. 

• De VPRO met “Jiskefet” dat werd uitgezonden tussen 1990 en 2005, met o.a. Duitse 
officieren “Wiedergutmachungssnitzel”. 

De vraagstelling is: Waar eindigt wat is toegelaten en waar begint misbruik. 

(daar gaat altijd uiteraard de Officier van Justitie over in ieder individueel geval los) maar als 
je nu een algemene difinitie zou moeten geven om niet steeds verder af te glijden. Hoe ver 
moet de overheid gaan met iets toelaten of verbieden. 



Jhson Mhnfdro Phill Jupitus Ross Noble Louie Spence Cory English 

psIED BIOOM psFRRNZ LIE8KIN0 UKniKMfnr ns FRflHZ LIEBKIND frdh ib mby rs CRRMEN GHIR until ? mry rsMRX BIRLYSTOCK 

Dhvid Bedellh Tiffany Grhves 

rsROGERDEBRIS KUUR 



Based on Mei Brooks’ much loved Academy Award- 
winning movie, The Producers is a hilarious musical 
comedy that has taken Broadway and the West End by 
storm, winning a record -breaking 12 Tony Awards and 
3 Olivier Awards. 

Featuring the all time classic Springtime For Hitler and starring award- 
winningcomedian Jason Manford as Leo Bloom, Phill Jupitus 
and Ross Noble as Franz Liebkin, choreographer and TV personality 
Louie Spence as Carmen Ghia and Cory English as Max 
Bialystock, The Producers may be the funniest Broadway musical of all 
time. 


Thanks for comingto see our show, sad to teil 
you, we gotta go...adios, au revoir, auf 
wiedersehen, ta ta fa, good bye, get lost get 
out! 

@PR0DUCERST0UR 


‘A COMBINATION OF UNSTOPPABLE 
LAUGHTER AND SHEER HAPPINESS’ 

DAILY TELEGRAPH 

‘PUTS THE COMEDY BACK INTO MUSICAL 
COMEDY’ 

THE GUARDIAN 


THE TOUR IS NOW FINISHED! 


MEL BROOKSiTHONAS HEEHAN S HEL BROOKS 

SUSAN STROMAN 
MATTHEW WHITE 

BI SPECUL iRRAHGEIIENT WITH STU D 10 CA N AL 

preseiteobtaruiigekeniwth JOSEF WEINBERGER LIMITED 0NBEWLF0E MUSIC THEATRE INTERNATIONAL OF NEW YORK 


theproducersmusical.co.uk 



Lachen om Hitler, mag dat? In Amerika, Duitsland en Oostenrijk leidt dat altijd weer tot 
discussie. Behalve in Berlijn. Daar kreeg een Hitler-persiflage een staande ovatie. 



The Producers van Mei Brooks: een persiflage op Hitler en het Nazidom (Trouw - 2009) 


“Das Musical „The Producers 44 kommt in den Admiralspalast” 

Tanzende Nazis, singende SA-Truppen und das lustigste Musical der? Welt: Mei Brooks’ 
The Producers kommt in den Admiralspalast. 



Photo: operacast.com 2009 



EMffiDW 



m • 

JUNE24 - JULY 26 


Photo: Olney Theatre Center 2015 



Photo: realcourage.org 2015 


Een demonstrant in 2015 is tegen “Springtime for Hitler” Olney Theatre Centre, Olney- 
Sandy Spring Road.Het theater is op ongeveer 25 km afstand gelegen van het USHMM, 
Amerikaanse holocaust museum, Washington DC. (bij een schietpartij in het 
Holocaustmuseum in Washington in 2009 is een beveiliger van Afrikaanse afkomst 
doodgeschoten door een blanke racist van 88 jaar). 





Stephen Tyrone Johns (1969— 
2009) 

SHARE 



The Museum will never forget Officer Stephen Tyrone Johns, who 
died heroically in the line of duty on June 10, 2009, white protecting 
Museum visitors and staff from a brutal attack by an avowed 
racist and antisemite. The memory of Officer Johns's outgoing 
personality, affection for people, and irrepressible optimism continues 
to inspire us to counter hate. His memory occupies a permanent place 
in our hearts, as do our thoughts for his family. 

This attack is a painful reminder that the ideals Officer Johns 
sacrificed his life for are far from being realized. Confronting hate is 
an urgent and ongoing challenge. 




As a living tribute to Officer Johns, the Museum established an 
endowment fund for the Stephen Tyrone Johns Summer Youth 
Leadership Program, enabling 50 outstanding young people every 
year from the Washington, DC, area to learn the timeless lessons of 
the Holocaust and to embrace the ideals our colleague sacrificed his 
life to protect. Developed in consultation with Officer Johns's family, 
the program is creating a cadre of committed young people who 
actively engage with society, reach out to others, and promote human 
dignity. 



Take lt Down: Maryland And Our 
Responsibility To Protest Nazi Symbols Of 
Racist Hate 



POSTED BY: R.E.A.L. COURAGE JULY 8, 2015 

It is the position of the volunteer human rights group Responsible for Equality And Liberty 
(R.E.A.L) that the growing national commitment to eliminate symbols of white supremacist 
hatred in public areas, must include the Confederate Flag and monument, as well as the racist 
symbols of Nazism and Adolf Hitler. 

While patriotic Americans across this nation are turning their back on the white supremacy 
symbol of hatred, racism, and slavery of the Confederate flag, you would imagine more of the 
American people have developed a determination to stand up against such symbols of hate. 
The “normalization” of the racist image of that universal monster against humanity, 
Adolf Hitler, is a disgrace and a racist attack on the human rights of all human beings - of 
every religion, every race, and every identity group. We must Never Forget. 

You would think that the message “Take It Down” is being heard by many of the white 
Americans in this nation. 

Yet less than 20 miles from the U.S. Holocaust Memorial Museum in Washington DC, a 
Maryland suburb’s theater group has decided that this is the best time to do a production of 
the musical “The Producers,” described by the Washington Post with a headline “Hitler 
musical caper rides again in the ‘The Producers’ at Olney.” 



Hitler... musical... caper....? 

The obscenity of the words together is beyond description. 

But that’s the Washington Post entertainment section, even in 2015. The argument 
rationalizing such obscenity as entertainment cannot outweigh our concerns for the future and 
our responsibility to defy the legacy of racist hatred that Adolf Hitler has left. 

£l|c tUiishinqton JJost 

Theater & Da nee 

Hitler musical caper rides again in The 
Producers’ at Olney 



Washington Post describes Olney Theatre Center in Maryland showing “Hitler musical caper” 
(Screenshot: Washington Post) 

Olney Theatre Center @OlneyTheatre 

@nelsonpressley This man doesn't think our "Hitler Musical" is as enjoyable 
as you did! #otcproducers twitter.com/realhumanright... 


Olney Theatre Center Refers to its “Hitler Musical” on Twitter 

While our nation is under attack by white supremacist terrorists from Confederates and their 
Nazi allies, the Olney Theatre Center (OTC) in Olney, Maryland suburbs of Washington 
DC has decided now is a good time to have a “satire” with the hate Symbol of Adolf Hitler, 
and a musical number to Adolf Hitler. The Olney Theatre Center board 
president, attorney Jennifer Kneeland, defends this “Hitler musical caper,” because she 
States to us that this is “a satire,” which “has been well-received by our community and 
praised.” 

The concept that the hate image of Adolf Hitler and his swastika is somehow less offensive 
than the despicable Confederate flag demonstrates the failure of Americans to understand the 
history behind the monster Hitler and his disciples’ twisted involvement with the white 
supremacy movement around the world and (as we have seen from recent terrorist attacks) 
within the United States. 

It is a repugnant idea that we should need to remind any Americans of Adolf Hitler and his 
Nazi “racially superior” crimes against humanity in the Holocaust murder of 6 million 
Jews , 2 million non-Jewish Ukrainians, another 9 million Russian soldiers killed, 11.7 
non-Jewish Russian and Russian territory citizens, (a total estimated 26 million killed in 
former Soviet nations), the Nazi killing of many others: non-Jewish women, other Europeans, 
gays, disabled, children, people of African descent, and numerous others. Within the United 
States of America, 400,000 soldiers died fighting Hitler and his Axis powers. In the former 
Soviet countries, He stands alone as one of the most notorious symbols of racial hatred not 


only in the past century, but in all of human history, as truly an ENEMY OF MANKIND. 
But the most important fact remains, Nazi murders continue in the United States of 
America and around the world today . 

The Universal Declaration of Human Rights created in December 10, 1948, after the 
atrocities of Hitler and his Nazi acknowledges to the WORLD thaf’disregard and contempt 
for human rights have resulted in barbarous acts which have outraged the conscience of 
mankind.” 


Americans would certainly like to believe that the violence and crimes of the Nazi ideology 
died with the Mass Murderer Hitler and the defeat of Nazi Germany in World War II, a war 
where over 400,000 American soldiers gave their lives - nearly the same amount of American 
patriotic soldiers who died in the fight a century earlier against the Confederate forces of 
slavery. Many from American families fought and died to fight against the mass-murderer 
Adolf Hitler as well as the criminal Confederate forces of slavery. 

These Americans were not just inconvenienced. They did not just lose some money. They 
paid the ultimate sacrifice - willing and knowingly - to defy such forces and symbols of 
racist hatred, mass-murder, and violence. Is our weakness how we honor their sacrifices? 

B'nai B'rith lnt'1 favorited your Tweet 

Jul9: BnaiBrith Teil Maryland OlneyTheatre - Nazi Symbols 

Of Racist Hate & Hitler Are Wrong bit Jy/hitlerinmaryla. 



B’nai B’rith International Understands that We Must Defy Symbols of Racist Hate 

The cruel reality has been for many years, that the Nazi ideology continues to attack and 
spread in this and other nations, and its criminals of hatred continue to take the lives of 
Americans. In league with their Confederate white supremacist brethren, it now takes on a 
heightened threat to African-Americans in this nation. 

Nazi terrorism in the United States and around the world has grown as “normalization” of 
such Nazi images of racist hate continue to grow and become “acceptable.” Unlike 1968, this 
is not a few Nazi extremist, but using the Internet, Nazi extremist gangs are becoming a 
growing global network of Nazi hatred and racist violence, including regular murder and 
torture. “The Producers” fails to recognize that while audiences laugh at the idea of past 
Nazis, present day Nazi commit regular acts of terrorism: synagogues are attacked, churches 
are attacked, African-Americans are killed, children are murdered, women are killed, and gay 
men are being kidnapped, raped, and killed by Nazi terrorists. These Nazi terrorists are 
enabled to recruit others in such ideologies of hate, aided in part by the “normalization” of 
such symbols of hatred. 

Our nation saw such a terrorist attack on the U.S. Holocaust Memorial Museum in June 2009. 
I know that this particularly well, because I had been assisted by the only victim of that 
terrorist attack, an African-American man from Maryland named Stephen Tyrone Johns. 


I had the opportunity to assist in April 2009 at the U.S. Holocaust Memorial Museum 
(USHMM) reading of the names of those who were killed in Adolf Hitler’s crimes against 
humanity. This is done on Holocaust Remembrance Day (Yom HaShoah) in the Hall of 
Remembrance with an eternal flame which flickers to remember those who Adolf Hitler had 
murdered. On the wall is a quote from Deuteronomy, which I have mentioned before, “I call 
heaven and Earth to witness this day; I have put before you life and death, blessing and curse, 
choose life - that you and your offspring shall live.” 


I CALL HEAVEN AND EARTH TO WITNE9S THIS DAY: 

I HAVE PUT BEFORE YOU LIFE AND DEATH, BLESSING AND 
CURSE. CHOOSE LIFE -THAT YOU AND YOUR OFF9PRING SHALL LIVE 

DIUTMONOMY SOU® 



U.S. Holocaust Memorial Museum - “Choose Life” 

When we choose racism and when we decide that it is not “our responsibility” to challenge 
racism that we WITNESS, we don’t “choose life,” but we abandon our moral accountability 
for life not just for others, but also for ourselves. 

As I am not Jewish, I thought I might feit awkward in my role to help in the reading of the 
names, but it was clear that the readers shared our conviction that such CRIMES AGAINST 
HUMANITY should never be forgotten, and people read the names from all races, religions, 
ethnic groups. I could see the compassion in the hearts of a young Asian girl who teared, and 
an African- American girl whose tears ran down her face as she REMEMBERED - NEVER 
AGAIN. 

Genocide is an open wound on the human soul, and only our joint determination to defy 
such criminals and those who would trivialize their crimes will allow the wound to begin to 
heal. 

Leaving the museum, I was helped out by a young African-American man who was a security 
guard, Maryland’s Stephen Tyrone Johns. 




¥ S 

/THE UNITED STATES 

' — 1 

MÈCAIJST memorial MUSEUM 

J 


*•' J 

10:00 a.m. - 5:30 p.m. daily 

: vil 




Terrorist Attack on U.S. Holocaust Memorial Museum and Murder of Stephen Tyrone Johns 
(Photos: Left - AP, Right - USHMM) 

I recognized his photograph in the news, two months later, when a white supremacist with the 
twisted hybrid of Confederate and Nazi ideologies named James Von Brunn attacked this 
USHMM in our nation’s Capital. The terrorist Von Brunn murdered African-American 
security guard Stephen Tyrone Johns, whose only crime was to try to open the door for the 
man. His death managed to slow the terrorist enough to alert the other guards to stop the 
terrorist Von Brunn. 



Nazi-Inspired Terrorist James Von Brunn Attacked U.S. Holocaust Museum in Washington, 
D.C. 

The U.S. Holocaust Memorial Museum was FULL of young schoolchildren, during Nazi 
white supremacist James Von Brunn’s terrorist attack. If he had not been stopped. . . 

The whitestream media failed to call this the “terrorist attack” that it was. It is a source of 
never-ending shame to these great United States of America that when an African-American 
is killed, somehow our media can’t li nd its way to call that a “terrorist attack.” Days after the 
attack, Nazis and white supremacists were openly praising Von Brunn’s terrorism, and the 
story was readily forgotten by the local press. R.E.A.L. continued to report on this, while the 
local media moved on. 



Maryland’s Stephen Tyrone Johns was buried in Maryland. His funeral was held at the 
Ebenezer African Methodist Episcopal (AME) church in Fort Washington. Prior to the 
funeral, the church received threats from white supremacists, but Pastor Grainger Browning 
Jr. stood his ground in his eulogy to Stephen Johns. 

Ebenezer AME Pastor Browning said that “the same hate that created slavery was the 
same hate that caused the Holocaust.” 

It is the same hate and the same common enemy to the human race of every color and 
religion. 




YOU 

ARE MY WITNESSBS 

ISA 1 Ml 4J:tt 


We have seen such Nazi-led and inspired terrorism in the United States over the past 20 years. 
In recent time, this included the Oklahoma City terrorist attack on April 19, 1995 (the day 
before Hitler’s birthday celebrated by such Nazi terrorists) on the Oklahoma City federal 
building by terrorist Timothy McVeigh. The terrorist was inspired by the Nazi Turner 
Diaries and his Nazi terrorist co-conspirators, who murdered 169 Americans including 19 
babies and children killed in the day care center there. 



Timothy McVeigh’s Terrorist Attack on the Alfred P. Murrah Building 

Nor would it be the last Nazi-inspired terror attack we would witness. R.E.A.L. reported 
that Stormfront member Daniël Cowart shot the Windows out of a Tennessee church and 
with his Confederate terror co-conspirator Paul Schlesselman, he plotted the terrorist attack on 
another African-American church, planning to kill over 100 as well as assassinate Barack 



Obama. Their initial target was to kill 88 African-Americans. Why 88? The number “88” in 
white supremacist world stands for “HH,” or “Heil Hitler.” 



Convicted Terrorist Daniël Cowart with Swastika Tattoo and Rifle (Photo: Inquister) 

The terrorist was part of a combined Nazi-Confederate organization called the “Supreme 
White Alliance” (SWA), holding birthday parties and celebrations for Adolf Hitler, 
singing for Hitler. The number 88 is typically seen along with a reference to 14, or 14 words 
in the slogan of white supremacists, which was inspired by Adolf Hitler’ s Mein Kampf. 



Jarrod Anderson Rchard Kkid 


Joshua Steever 


Just Like Maryland Theater Singing for Hitler - Nazi White Supremacist Terrorist Daniël 
Cowart and White Supremacist Singing for Adolf Hitler (Source: SPLC) 

We have seen other connections to terrorist attacks by Nazis in this country, linked to the 
white supremacist Stormfront group, including Wade Michael Page, and Stormfront 
members’ support for terrorist attacks on the U.S. Pentagon and an IRS building in Texas, 



as well as praise by Stormfront members for the terrorist attack by Dylann Roof. (The FBI is 
finally beginning to investigate this Stormfront organization.) 



Stormfront Member and Terrorist Wade Michael Page Killed 6 Sikhs 

In June 2015, we saw the terrorist attack by Dylann Roof killing 9 African-American 
Christian worshipers during a Bible Study meeting at the Emmanuel AME church in 
Charleston, South Carolina. The whitestream media refers to it as a “shooting,” rather than a 
terrorist attack, but those with a conscience know exactly what it was. 



Charleston White Supremacist Terrorist Dylann Roof Believed to be Part of Nazi Web Site 

An analysis of the terrorist Dylann Roof s “manifesto” by the Southern Poverty Law 
Center (SPLC) shows that it is likely that the white supremacist terrorist Dylann Roof was a 
regular user named “Aryanbloodl488” on the Nazi forum “The Daily Stormer.” Dylann 
Roof s terrorist attack on the Emmanuel AME church left 9 dead during a prayer session; the 
killer murdered them simply because they were African-Americans. 

The folly of tolerating or dismissing Adolf Hitler’s legacy of “racial purity” hate has led to 
yet more American deaths. 

Once again, Maryland’s Ebenezer AME Pastor Grainger Browning Jr. was at a fimeral for 
victims of a terrorist attack at the Charleston Emmanuel AME church, but this time it was for 
a fellow pastor and eight other African-American worshipers. 

Just as Nazi Daniël Cowart attacked African-American churches and Dylann Roof s recent 
terrorist attack on the Charleston African-American churches, so we have seen numerous 
other attacks on African-American churches, as well as synagogues, mosques, and diverse 


houses of worship. The same racist hatred follows in these attacks including a reported three 
arson attacks on African-American churches in Tennessee, Georgia, and North Carolina, 
and suspected in South Carolina. 180 uncontrolled deliberate arson fires are set to 
destroy American houses of worship every year. The attacks on African-American 
churches may officially be viewed as “isolated incidents,” but we know better. We don’t need 
a court of law to know the truth. 



Racist Hatred and Terrorism Continues to Attack African-American Churches and Other 
Houses of Worship 

No, racist hate is not “history.” It remains a near and present danger to the American people, 
their freedoms, and their lives. 

Adolf Hitler is and lias been a symbol of hatred not just to the Jews he targeted in his twisted 
Holocaust, but also to African-Americans and anyone who failed to meet his white 
supremacist “racial purity” terrorist model of seeking a twisted cause of “racial hygiene,” 
which continues today. Adolf Hitler, the swastika, and the Nazi ideology remains a symbol 
of global racist terrorism, in cases that we have repeatedly seen in the United States of 
America. 

These despicable figures and symbols of Nazi racist hatred in public facilities is just as much 
a symbol of racist hatred as the Confederate flag in defense of white supremacy. The United 
States Department of Justice is responsible for enforcing the law to prevent racist from using 
methods of intimidation to people due to their race, religion, etc. in public facilities under the 
1968 Civil Rights Act. This is described in federal law 18 U.S.C. § 245(b)(2), which includes 
public theaters and places of entertainment, as described in 18 U.S.C. § 245(b)(2)(f). We will 
actively call upon the Department of Justice to enforce this law. 

We know too well here in Maryland about the terrorist hate and violence spawned Adolf 
Hitler’ s Nazi ideology. Maryland citizens have paid the price with their lives by those 
inspired by Adolf Hitler’s Nazi ideology, such as Maryland terrorist James Von Brunn. 
Our citizens’ blood is on the mass-murdering hands of Adolf Hitler and his disciples of hate. 



Americans in Olney have faced threats from such Nazi racist disciples of the mass-murderer 
Adolf Hitler. 


Maryland’s Stephen Johns will not be remembered by enough people as a courageous hero in 
African- American history; like all of us, he will be too quickly forgotten, even by his 
neighbors in Maryland, and those who should know better. But his sacrifice will not be 
forgotten here by those who are Responsible for Equality And Liberty. He will never be 
forgotten in our hearts and our prayers. The lesson to defy white supremacist Nazi terror in 
our midst will also never be forgotten. 



R.E.A.L. Volunteers Remember the Terrorist Attack on U.S. Holocaust Memorial Museum 

After the attack on the Washington DC USHMM, the white supremacist hate group VDARE 
organization held a rally with Patrick Buchanan in McLean, Virginia. VDARE’ s Peter 
Brimelow had praised Nazi terrorist James Von Brunn as an “intelligent man.” R.E.A.L. was 
there to protest VDARE in McLean, in Baltimore, and other locations. White supremacists 
then sought to have massive recruitment campaigns in our nation’s Capital, and as history 
shows that did not happen. We challenge and defy such white supremacist across the nation 
and the world, as nothing less than an ideology of terrorism. 



\ RACISM f 

i 



R.E.A.L.’s Jeffrey Tmm urges passing motorists to let VDARE know how they feel about 
racism 


Responsible for Equality And Liberty also makes this promise. We will defend every city and 
every nation from these racist monsters, to the best of our volunteers’ ability. Patriotic 
Americans will defy racists and symbols of racism wherever they go. 

But to those promoting racism and with the symbols of racist hatred, know this. You will not 
succeed in the Washington DC area without our DEFIANT PROTEST. There has been 
more than enough racist filth smeared on our nation’ s Capital in our life times. From Freedom 
Plaza outward, we will defy those with the ideology and symbols of racist hatred. The blood 
of Stephen Johns and the bullet holes in the U.S. Holocaust Memorial Museum was the 
moment we had to say ENOUGH. 

Not here. 

We will continue to defy white supremacist organizations and their ideology of racist hatred, 
and their enablers. Those promoting the symbols of racial hatred and violence will find the 
defenders of human rights and dignity are stubborn and persistent. After all, it is the least we 
can do. 

In protection of Americans at the Holocaust Memorial Museum, Stephen Johns gave his 
LIFE. Surely we can be inconvenienced. Surely we can find the time and the energy to defy 
Nazi white supremacist hatred. Surely we can find the room in our lives to teil those who 
think Adolf Hitler is a joke, how WRONG TH E Y ARE. 



R.E.A.L.’s Jeffrey Tmm at Protest in Front of Olney Theatre Center. Prior to Protest, theater 
called to police to try to stop protest 

So to my fellow patriotic Americans and friends in human rights, Responsible for Equality 
And Liberty is inviting to join us in Maryland to protest the Nazi symbols which represent 
racist hatred. We contacted the Olney Theatre Center first; we pleaded with them to 
reconsider. They stand by their “comedy satire” on the racist mass-murderer Adolf Hitler, 
while the victims of the latest terror attack have just been buried, and bumed down houses of 
worship are in ashes. 



We urge you to contact the Olney Theatre Center and let them know you don’t think 
Adolf Hitler is “funny.” You can let them know on Twitter at @01neyTheatre. You can 
see their postings of how they thi nk Adolf Hitler is “funny,” and one actor thinks it is a joke 
to “see what the fuhrer is about.” This normalization of a racist, mass-murderer and a 
SYMBOL of Racism is what we must REJECT. 

Olney Theatre Center @Olne. Theatre 

@nelsonpressley This man doesn't think our "Hitler Musical" is as enjoyable 
as you did! #otcproducers twitter.com/realhumanright.. 



Michael Kostroff TheRealKostroff Jul 11 

@OlneyTheatre @MelBrooks - Olney Theatre ^theproducers We're being 
picketed today. Come see what all the fuhrer is about. 


Some of those publicly “favoriting” such mocking comments like “see what all the fuhrer is 
about” are conservative “Ace of Spades” blog writer Gabriel Malor (screenshot) and 
Brandon Ambrosino (screenshot). Baltimore dancer (who apparently works on this 
show) Brandon Ambrosino claims to write for the New York Times, Atlantic, Time, etc., 
but really does YOX blog articles. Brandon Ambrosino spent 30 minutes arguing with me at 
the July 1 1 protest claiming that when theater goers enjoy Racist Hate symbols like Hitler, we 
shouldn’t protest Hitler events. After all, he argued - if there are more people singing for 
Hitler than those protesting, shouldn’t those singing for Hitler be right? The efforts to 
“normalize” racist Symbol Adolf Hitler are in direct contradiction to America’s 
rejection of the racist Symbol of the Confederate Flag. Americans respecting human rights 
know the difference between RIGHT and WRONG. 

We need you to urge them to end the scenes in the Olney Theatre presentation about Adolf 
Hitler and the twisted “comedy” of “Springtime for Hitler.” They will teil you it is a satire. 
They will teil you it is their artistic freedom. They will get Mei Brooks and theater reviewers 
to defend how “funny” it is. Mr. Brooks, actors, and comedians have a right to their personal 
twisted sense of humor. But when symbols of racist hatred are displayed in public areas, 
mocking the tragedies the world has suffered, they need to take their sense of “humor” 
elsewhere. 

TELL THEM “ENOUGH.” 

Adolf Hitler and the Nazi swastika belong in the same trash can of history with the 
Confederate Flag and Confederate monuments. 

Maryland, our nation, and the world has paid with enough blood, enough tears, and enough 
misery that we have a right to defend the human dignity of all those who have suffered in 
American and around the world from these racist mass-murderers and monsters, should not be 
trivialized and made into “comedy.” Enough. 

TELL THEM “TAKE IT DOWN.” 

R.E.A.L. urges you to contact the Olney Theatre Center’s Board President Jennifer 
Kneeland, Managing Director Deborah Ellinghaus, Artistic Director Jason Loewith, 



Director of Production Dennis A. Blackledge, and Public Relations Manager Heather 
Andrews, and let them know you reject symbols of racist hatred as “comedy.” Let them know 
you don’t find Adolf Hitler to be “entertaining.” 

The Olney Theatre Center is located at: 2001 Olney-Sandy Spring Road, Olney, MD 20832. 
It’s telephone number is: 301-924-4485, and the fax number is: 301-924-2654 

Let actors Jason Graee and Michael Kostroff know that you just don’t think that the racist 
monster Adolf Hitler is “funny.” 

To those of you in the Washington DC area, we will be holding public protests on the 
public Street outside the Olney Theatre Center. For more information, contact us 
at usa@realcourage.org. We will keep the local police informed to ensure safety and 
protection. We held protests on July 11 and July 12. At our July 12 protest, theater 
goers screamed curse words from their automobiles. One theater goer came up to me 
and told me that he thought that the Holocaust “was funny.” I urge those who cannot 
protest to pray for these individuals. 

As we MUST defy the Confederate Flag of white supremacy, racism, slavery, and hate, so we 
MUST also defy the symbols of racist Nazi ideology and the monster who inspired the death 
of so many Jews, so many people, so many children, so many families, and also certainly so 
many Americans - even in the Washington DC area, and continuing today. 

We MUST DEFY this.... EVIL to all of humanity. 

Behind the Etemal Flame in the Hall of Remembrance, it reads: “Only guard yourself and 
guard your soul carefully, lest you forget the thing your eyes saw, and lest these things depart 
your heart all the days of your life, and you shall make them known to your children to your 
children’ s children.” 



We will Never Forget, Maryland. 



America, we must continue to work together for all people of all religions, all races, and all 
identity groups. 


NEVER AGAIN. 

That is why we MUST be Responsible for Equality And Liberty. 


realcourage.org 

2015 



Mei Brooks 


“Mei Brooks” The Producers : 
Tracing American Jewish Culture 
Through Comedy, 1967-2007 
29 pages 

Kirsten Fermaglich 


“Mei Brooks in the cultural Industries” 

Alex Symons 

Hardcover: 232 pages, Publisher: Edinburgh University Press; 1 edition (September 30, 2012), 
Language: English, ISBN-10: 0748649581, ISBN-13: 978-0748649587 



Zoekresultaten 5 minuten surfen op internet. 



'SMAKELOZE' PERSIFLAGE VAN KONINGSHUIS IN 'KOEFNOEN' 
(AVROTROS) NPOl 15 oktober 2016 Koefnoen 

16.10.2016 I 09:32 uur I Kirsten Zijderveld 

HAKENKRUIS 

In de sketch zien we de prinsesjes verkleed beneden komen, één van hen met een haken kr uis 
op haar jas. Het gezin gaat naar zolder, ontdekt allerlei spullen van vroeger en ‘Willem- 
Alexander’ doet een nazi-loopje. Later verkopen ze de spullen, inclusief de jas met het 
hakenkruis, in het park. 

Bron: lindanieuws.nl 
2016 





© avro/kro 


Moet Koefnoen worden 
aangeklaagd? 

Jeroen Schmale 18-10-16, 

MAJESTEITSSCHENNIS 


Een burger die koning Willem-Alexander een moordenaar noemt krijgt een maand cel, 
tv-makers die de familie in een SS-uniform laten lopen, horen niets van justitie. Expert 
Gerard Aalders noemt het klassenjustitie. 



'SMAKELOZE' PERSIFLAGE VAN KONINGSHUIS IN 'KOEFNOEN' 



Foto AVRO/TROS NPOI , 15 oktober 2016 “Koefnoen” 




https://eibron.files.wordpress.com/2015/06/screenshot 1031.png 




https://kopietheemetsuikergraagiiles.wordpress.com/2014/09/buma-gestapo.ipg?w=300&h=300 



Medische experimenten 
voor armlastige ouderen 



http://f.iwwb.nl/public/r/b/p/gederfde-levensvreugde/M ENGELE.jpg 



http://www.fransmuthert.files.wordpress.com/ 2011 / 08 /schiitl.ipg 




https://fubarbaar.files.wordpress.com/2015/08/b6huefiieaailsf.ipg?w=640 




http://il3.tinypic.com/6izOpsl.ipg 


http://zaplog.nl/zaplog/article/2008 henk kampf bashing jaar 


Voorzitter 



Tweede Kamer 

DER STATEN-GENERAAL 


Aan de IFUD of Human Rights 
T.a.v, dhr. J.P. van den Wittenboer 
Postbus 324 
5660 AH Geldrop 


Binnenhof la 
2513 AA Den Haag 
Postbus 20018 
2500 JA Den Haag 


Den Haag, 23 maart 2016 


o?o 318 20 00 


voorzitter <§ tweedekamer.nl 
www.tweedekamer.nl 


Betreft: reactie op de via de deurwaarder betekende stukken 


Geachte heer Van den Wittenboer, 

Via de deurwaarder ontving ik op 9 maart ji. uw aanzegging gericht aan de Tweede Kamer, meer 
speciaal aan haar voorzitter mw. Arib, waarin u vraagt om binnen 14 dagen "aan het verzoek te 
voidoen ais nader omschreven in de ten deze betekende stukken "ambtsmisdrijven" artikel 119 van 
de Grondwet". 

Daarbij is vermeld dat uit het niet voldoen aan dat verzoek "zou kunnen worden afgeleid dat niet 
voldoende proactieve houding is aangenomen door geïnsinueerde "er wat mee te gaan doen", geen 
verdere actie ondernemen, berusten in de stukken". 

Bij de aanzegging zijn 10 stukken gevoegd, waarvan het overzicht is opgenomen in de bijlage bij deze 
brief. Voor zover dit gaat om stukken gericht aan de Tweede Kamer reageer ik op uw verzoek als 
volgt. 

* op uw brief van 15 juli 2008 over het vervolgen van de minister-president dhr. J.P. Balkenende hebt 
u op 15 september 2008 het antwoord ontvangen van de Tweede Kamer dat van de brief mededeling 
is gedaan aan de Kamer en dat de brief voor de leden ter inzage is gelegd. 

* op uw brief van 2 september 2014 over aanbieding van een verzoekschrift m.b.t. artikel 119 
Grondwet hebt u op 16 september 2014 een antwoord ontvangen van de vaste commissie voor 
Veiligheid en Justitie, dat deze uw brief in haar procedurevergadering van 10 september 2014 heeft 
behandeld en dat de Commissie heeft besloten uw brief voor kennisgeving aan te nemen. 

* op uw brief van 17 december 2015 over het Verzoek om strafaangifte betreffende ministers, 
staatssecretaris en ex-Kamervoorzitter, hebt u op 18 februari 2016 een antwoord ontvangen van de 
Vaste Commissie voor Veiligheid en Justitie, dat deze uw brief op 17 februari 2016 in haar 
procedurevergadering heeft behandeld en dat de Commissie heeft besloten de inhoud van uw brief 
voor kennisgeving aan te nemen. 



Ik stel vast dat de verzoeken die u aan de Tweede Kamer heeft gericht zijn behandeld en ik verwijs u 
ten overvloede nogmaals naar de brieven die u daarover van de Tweede Kamer hebt ontvangen. 

Ik beschouw uw verzoek daarmee als afgehandeld. 


Hoogachtend, 



Mw. K. «rib, 


Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 



BIJLAGE: GIDS VOOR DE INDIENERS VAN EEN AANVRAAG VOOR 
RECHTSBIJSTAND EN MODEL VOOR DE AANVRAAG VOOR 

RECHTSBIJSTAND 


GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN 
VAN DE 

EUROPESE UNIE 



AANVRAAG VOOR RECHTSBIJSTAND 


GIDS VOOR DE INDIENERS VAN EEN AANVRAAG 
VOOR RECHTSBIJSTAND EN MODEL VOOR DE 
AANVRAAG VOOR RECHTSBIJSTAND 


I. GIDS VOOR DE INDIENERS VAN EEN AANVRAAG VOOR 
RECHTSBIJSTAND 1 

A. Toepasselijke bepalingen 

1. Bevoegdheid van het Gerecht 

Ontvankelijkheid van de bij het Gerecht ingestelde beroepen 

De aandacht van de indiener van een aanvraag voor rechtsbijstand wordt gevestigd 
op: 


- artikel 270 VWEU, dat van toepassing is op het EGA- Verdrag krachtens 
artikel 106 bis ervan, alsmede artikel 1 van bijlage I bij het statuut van het Hof van 
Justitie van de Europese Unie, betreffende de bevoegdheid van het Gerecht; 

- de artikelen 90 en 91 van het Ambtenarenstatuut, waarin een aantal voorwaarden 
voor de ontvankelijkheid van bij het Gerecht ingestelde beroepen worden 
gepreciseerd. 

2. Toepasselijke bepalingen inzake rechtsbijstand 


1 De onderhavige gids vormt een integrerend deel van het model voor het indienen van een aanvraag 
voor rechtsbijstand. De gegeven informatie is afkomstig uit het Reglement voor de procesvoering van 
het Gerecht en uit de Praktische aanwijzingen voor de partijen. 



- 2 - 


De bepalingen inzake rechtsbijstand zijn opgenomen in het Reglement voor de 

procesvoering. 

Uit deze bepalingen blijkt met name het volgende: 

a. Voorwaarden voor de toekenning van rechtsbijstand 

- Iedere persoon die wegens zijn financiële situatie geheel of ten dele niet in staat is 
de kosten in verband met de bijstand en de vertegenwoordiging in rechte voor het 
Gerecht te dragen, heeft recht op rechtsbijstand (artikel 110, lid 1, eerste alinea, 
van het Reglement voor de procesvoering). 

- De financiële situatie wordt beoordeeld aan de hand van objectieve criteria, zoals 
inkomen, vermogen en gezinssituatie (artikel 110, lid 1, tweede alinea, van het 
Reglement voor de procesvoering). 

- De aanvraag voor rechtsbijstand moet vergezeld gaan van alle inlichtingen en 
bewijsstukken op grond waarvan de financiële situatie van de verzoeker kan 
worden beoordeeld, zoals een verklaring van een nationale bevoegde autoriteit 
betreffende deze economische situatie (artikel 111, lid 3, eerste alinea, van het 
Reglement voor de procesvoering). 

- Rechtsbijstand kan worden aangevraagd voordat beroep wordt ingesteld of zolang 
dit aanhangig is. De aanvraag kan zonder bijstand van een advocaat worden 
ingediend (artikel 111, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering). 

- Indien de aanvraag vóór de instelling van het beroep wordt ingediend, moet de 
aanvrager summier het voorwerp van het in te stellen beroep, de feiten van de 
zaak en de argumenten ter ondersteuning van het beroep uiteenzetten. De 
aanvraag dient vergezeld te gaan van de desbetreffende bewijsstukken 
(artikel 111, lid 3, tweede alinea, van het Reglement voor de procesvoering). 

- Rechtsbijstand wordt geweigerd indien de rechtsvordering ten behoeve waarvan 
zij wordt gevraagd, kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond voorkomt 
of indien het Gerecht kennelijk onbevoegd is om daarvan kennis te nemen 
(artikel 110, lid 2, eerste alinea, van het Reglement voor de procesvoering). 

- Wanneer in de loop van het geding blijkt dat de omstandigheden op grond 
waarvan de rechtsbijstand is verleend, zijn gewijzigd, kan de president, 
ambtshalve dan wel op verzoek, de betrokkene gehoord, de desbetreffende 
beschikking intrekken (artikel 114 van het Reglement voor de procesvoering). 

- De aanvraag voor rechtsbijstand moet worden ingediend overeenkomstig het op 
de website van het Gerecht beschikbare model, dat onderdeel vormt van deze gids 
(artikel 111, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering). 

b. Procedure 


Indien de betrokkene niet zelf een advocaat heeft voorgesteld, of indien zijn keuze 
niet kan worden bekrachtigd, zendt de griffier een afschrift van de beschikking 



- 3 - 


waarbij de aanvraag voor rechtsbijstand wordt toegekend en een afschrift van de 
aanvraag aan de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat genoemd in het 
Additioneel reglement bij het Reglement voor de procesvoering van het Hof van 
Justitie. De advocaat die met de vertegenwoordiging van de aanvrager wordt 
belast, wordt aangewezen met inachtneming van de door deze instantie 
toegezonden voorstellen (artikel 112, lid 3, tweede alinea, van het Reglement voor 
de procesvoering). 

- De indiening van een aanvraag voor rechtsbijstand schorst de voor de instelling 
van het beroep bepaalde termijn tot en met de datum van betekening van de 
beschikking waarbij op deze aanvraag wordt beslist, of, in de gevallen waarin in 
die beschikking geen advocaat is aangewezen om de betrokkene te 
vertegenwoordigen, tot en met de datum van betekening van de beschikking 
waarbij een advocaat wordt aangewezen die de betrokkene dient te 
vertegenwoordigen (artikel 112, lid 5, van het Reglement voor de procesvoering). 

c. Gedeeltelijke rechtsbijstand 

In de beschikking waarbij de aanvraag voor rechtsbijstand wordt toegekend, kan een 
bedrag worden vastgesteld dat aan de met de vertegenwoordiging van de betrokkenen 
belaste advocaat zal worden betaald, of voor de verschotten en honoraria van de 
advocaat een maximum worden bepaald dat in beginsel niet mag worden 
overschreden. Daarin kan worden voorzien in een bijdrage van de betrokkene aan de 
in artikel 110, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering bedoelde kosten, 
rekening houdend met zijn financiële situatie (artikel 112, lid 4, van het Reglement 
voor de procesvoering). 

d. Tenlasteneming van de kosten 

- Wanneer op grond van de beslissing waardoor een einde komt aan het geding, de 
begunstigde van de rechtsbijstand zijn eigen kosten moet dragen, stelt de president 
bij met redenen omklede beschikking waartegen geen hogere voorziening 
openstaat de verschotten en honoraria van de advocaat vast die ten laste van de 
kas van het Gerecht komen (artikel 113, lid 2, van het Reglement voor de 
procesvoering). 

- Wanneer het Gerecht in de beslissing waardoor een einde komt aan het geding, 
een andere partij heeft veroordeeld om de kosten van de begunstigde van de 
rechtsbijstand te dragen, dient deze andere partij de aan rechtsbijstand 
voorgeschoten bedragen aan de kas van het Gerecht te vergoeden (artikel 113, 
lid 3, eerste alinea, van het Reglement voor de procesvoering). 

- Wanneer de begunstigde van de rechtsbijstand in het ongelijk wordt gesteld, kan 
het Gerecht, indien de billijkheid dit vergt, bij zijn uitspraak over de kosten in de 
beslissing waardoor een einde komt aan het geding, gelasten dat een of meer 
andere partijen hun eigen kosten dragen of dat deze bij wege van rechtsbijstand 
geheel of ten dele ten laste komen van de kas van het Gerecht (artikel 113, lid 4, 
van het Reglement voor de procesvoering). 



- 4 - 


B. Wijze van indiening van de aanvraag voor rechtsbijstand 

Overeenkomstig punt 47 van de Praktische aanwijzingen voor de partijen moet voor 
het indienen van een aanvraag voor rechtsbijstand verplicht het onderhavige model 
voor de aanvraag voor rechtsbijstand worden gebruikt. Een anders dan op basis van 
het model ingediende aanvraag om rechtsbijstand zal niet in behandeling worden 
genomen. 

Zoals aangegeven in punt 48 van de Praktische aanwijzingen voor de partijen kan de 
aanvraag voor rechtsbijstand slechts via e-Curia worden neergelegd door de advocaat 
die de partij die om rechtsbijstand verzoekt vertegenwoordigt. 

In geval van toezending in papieren vorm, kan de toezending van het origineel 
worden voorafgegaan door een toezending per telefax. De datum van toezending van 
de telefax wordt dan in aanmerking genomen voor de schorsing van de 
beroepstermijn, mits het origineel het Gerecht binnen tien dagen na de verzending van 
de telefax bereikt. 

Het origineel van de aanvraag voor rechtsbijstand moet door de aanvrager zelf of door 
zijn advocaat worden ondertekend. Zo niet, wordt de aanvraag niet behandeld en 
wordt het document teruggezonden. Wanneer de aanvraag evenwel via e-Curia wordt 
neergelegd door de advocaat van de aanvrager, is de ondertekening door de advocaat 
niet vereist. 

Indien de aanvraag voor rechtsbijstand door de advocaat van de aanvrager wordt 
ingediend vóór de neerlegging van het verzoekschrift, moet hij vergezeld gaan van 
documenten waaruit blijkt dat de advocaat bevoegd is om op te treden voor een 
rechterlijke instantie van een lidstaat of een staat - niet zijnde een lidstaat - die partij 
is bij de EER-Overeenkomst. 

C. Gevolg van de regelmatige indiening van een aanvraag voor rechtsbijstand 
vóór de instelling van het beroep 

De aanvraag voor rechtsbijstand die regelmatig is ingediend vóór de instelling van het 
beroep, schorst de voor de instelling van dit beroep bepaalde termijn tot en met de 
datum van betekening van de beschikking waarbij op dit verzoek is beslist, of van de 
beschikking waarbij een advocaat wordt aangewezen om de aanvrager te 
vertegenwoordigen. De beroepstermijn loopt dus niet gedurende de tijd dat de 
aanvraag voor rechtsbijstand door het Gerecht wordt onderzocht. Het is raadzaam om 
deze aanvraag tijdig in te dienen, om te vermijden dat de rest van de beroepstermijn te 
kort wordt. 

D. Inhoud van de aanvraag voor rechtsbijstand en bewijsstukken 

1. Financiële situatie van de aanvrager 

De aanvraag moet vergezeld gaan van alle inlichtingen en bewijsstukken op grond 
waarvan de financiële situatie van de verzoeker ten tijde van de indiening van de 
aanvraag kan worden beoordeeld, zoals een verklaring van een nationale bevoegde 
autoriteit betreffende deze financiële situatie. 


- 5 - 


Als voorbeelden van dergelijke stukken kunnen worden genoemd: 

- verklaringen van socialebij stands- of werkloosheidsinstanties; 

- inkomstenaangiften of belastingaanslagen; 

- salarisafrekeningen; 

- bankafschriften. 

Plechtige verklaringen, opgesteld en ondertekend door de aanvrager zelf, volstaan niet 
als bewijs dat deze geheel of ten dele niet in staat is de proceskosten te dragen. 

De in de aanvraag voor rechtsbijstand vermelde gegevens betreffende de financiële 
situatie van de aanvrager en de tot staving van deze gegevens overgelegde 
bewijsstukken strekken ertoe, een volledig beeld te geven van diens financiële 
situatie. 

De aanvrager wordt erop gewezen dat hij het Gerecht niet alleen gegevens over zijn 
inkomen moet verstrekken, maar ook gegevens aan de hand waarvan het Gerecht zich 
een beeld kan vormen van zijn vermogen. 

Een aanvraag die niet rechtens genoegzaam aantoont dat de verzoeker niet in staat is 
om de proceskosten te dragen, wordt afgewezen. 

De aanvrager dient het Gerecht zo spoedig mogelijk in kennis te stellen van elke 
wijziging in zijn financiële situatie die de toepassing kan rechtvaardigen van 
artikel 114 van het Reglement voor de procesvoering, volgens hetwelk, wanneer in de 
loop van het geding blijkt dat de omstandigheden op grond waarvan de rechtsbijstand 
is verleend, zijn gewijzigd, de president, ambtshalve dan wel op verzoek, de 
betrokkene gehoord, de rechtsbijstand kan intrekken. 

2. Voorwerp van het in te stellen beroep, feiten van de zaak en argumenten ter 
ondersteuning van het beroep 

Indien de aanvraag voor rechtsbijstand vóór de instelling van het beroep wordt 
ingediend, moet de verzoeker summier het voorwerp van het in te stellen beroep, de 
feiten van de zaak en de argumenten ter ondersteuning van het beroep uiteenzetten. In 
het model voor de aanvraag voor rechtsbijstand is daarvoor een rubriek voorzien. 

Bij het verzoek moet een kopie worden gevoegd van elk bewijsstuk dat relevant is 
voor de beoordeling van de ontvankelijkheid en de gegrondheid van het in te stellen 
beroep. Bijvoorbeeld: 

- in voorkomend geval, de handeling waarvan nietigverklaring wordt gevraagd; 

- in voorkomend geval, de klacht in de zin van artikel 90, lid 2, van het 
Ambtenarenstatuut en het besluit houdende antwoord op de klacht met vermelding 
van de datum van indiening van het verzoek en van kennisgeving van het besluit; 



- 6 - 


- in voorkomend geval, het verzoek in de zin van artikel 90, lid 1, van het 
Ambtenarenstatuut en het besluit houdende antwoord op dat verzoek met 
vermelding van de datum van indiening van het verzoek en van kennisgeving van 
het besluit; 

- de briefwisseling met de toekomstige verwerende partij. 

3. Andere nuttige preciseringen 

Originelen worden niet teruggezonden. De verzoeker wordt dus aangeraden 
fotokopieën van de bewijsstukken toe te zenden. 

Een aanvraag kan niet achteraf met addenda worden aangevuld. Indien dergelijke 
addenda worden ingediend zonder dat het Gerecht daarom heeft verzocht, worden zij 
teruggezonden. Het is dus van wezenlijk belang dat alle noodzakelijke informatie in 
de aanvraag voor rechtsbijstand wordt opgenomen en dat daarbij een kopie wordt 
gevoegd van elk document dat deze informatie kan staven. In buitengewone gevallen 
kunnen bewijsstukken betreffende de omstandigheid dat de aanvrager geheel of ten 
dele niet in staat is de proceskosten te dragen, echter achteraf nog worden aanvaard, 
indien een rechtvaardiging wordt gegeven voor de te late indiening ervan. 

Indien de ruimte onder een rubriek van het model voor de aanvraag voor 
rechtsbijstand niet volstaat, kan de rest van de informatie worden verstrekt op gewoon 
papier dat bij het verzoek wordt gevoegd. 



- 7 - 


II. MODEL VOOR EEN AANVRAAG VOOR RECHTSBIJSTAND 

AANVRAAG VOOR RECHTSBIJSTAND 

GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN VAN DE EUROPESE UNIE 


AANVRAGER 




BEROEP DAT ZAL WORDEN INGESTELD 


Indien de onderhavige aanvraag voor rechtsbijstand vóór de instelling van het beroep 
wordt ingediend, dient de naam van de partij tegen wie u het beroep wilt instellen, te 
worden vermeld. 








- 8 - 


Voorwerp van het beroep dat u wilt instellen, feiten van de zaak en argumenten ter 
ondersteuning van dat beroep: 






- 10 - 


FINANCIËLE SITUATIE VAN DE VERZOEKER 

A. INKOMSTEN 


- In aanmerking zullen worden genomen de inkomsten die u bij de nationale 
autoriteiten hebt aangegeven voor de periode van 1 januari tot en met 31 december 
van het voorafgaande jaar (of voor de periode waarvoor u rechtens verplicht bent 
uw inkomsten aan te geven) (tabel nr. 1). 

- Indien uw financiële situatie sinds het vorige jaar aanzienlijk is gewijzigd, dient u 
ook uw inkomsten voor de periode van 1 januari van dit jaar (of van het begin van 
het lopende belastingtijdvak) tot op de dag van uw aanvraag te vermelden (tabel 
nr. 2). 



- 11 - 


1. Tabel nr. 1: inkomsten tijdens de referentieperiode 



Eigen 

inkomsten 

Inkomsten 

van uw 
echtgenoot/ 
echtgenote of 
partner 

Inkomsten van iedere 
andere persoon die 
gewoonlijk deel uitmaakt 
van het huishouden (kind 
of persoon ten laste). 
Specificeer: 

a. 

Geen inkomsten 

j j -kick 

□ 

□ 

b. 

Belastbaar nettoloon (vermeld op 
uw loonstrook) 




c. 

Inkomsten anders dan uit 
loondienst (landbouw-, 
industriële, commerciële of niet- 
commerciële inkomsten) 




d. 

Kinderbijslag 




e. 

Werkloosheidsuitkeringen 




f. 

Dagvergoedingen (ziekte, 
moederschap, beroepsziekte, 
arbeidsongeval) 




g- 

Pensioenen, renten en 
vervroegde pensioenen 




h. 

Alimentatie-uitkeringen 

(daadwerkelijk ontvangen bedrag) 




'■ 

Andere inkomsten (bijv. 
huurontvangsten, inkomsten uit 
kapitaal, inkomsten uit effecten ...) 





***: Indien dit vak wordt aangekruist, dient de aanvrager uit te leggen hoe hij in zijn 
onderhoud voorziet: 



















- 12 - 


2. Tabel nr. 2: inkomsten tijdens het lopende belastingtijdvak 



Eigen 

inkomsten 

Inkomsten van 

uw 

echtgenoot/ 
echtgenote of 
partner 

Inkomsten van iedere 
andere persoon die 
gewoonlijk deel uitmaakt 
van het huishouden (kind 
of persoon ten laste). 
Specificeer: 

a. 

Geen inkomsten 

j j -kick 

□ 

□ 

b. 

Belastbaar nettoloon (vermeld op 
uw loonstrook) 




c. 

Inkomsten anders dan uit 
loondienst (landbouw-, industriële, 
commerciële of niet commerciële 
inkomsten) 




d. 

Kinderbijslag 




e. 

Werkloosheidsuitkeringen 




f. 

Dagvergoedingen (ziekte, 
moederschap, beroepsziekte, 
arbeidsongeval) 




g- 

Pensioenen, renten en 
vervroegde pensioenen 




h. 

Alimentatie-uitkeringen 

(daadwerkelijk ontvangen bedrag) 




'■ 

Andere inkomsten (bijv. 
huurontvangsten, inkomsten uit 
kapitaal, inkomsten uit effecten ...) 





***: Indien dit vak wordt aangekruist, dient de aanvrager uit te leggen hoe hij in zijn 
onderhoud voorziet: 





B. VERMOGEN 


Specificeer de aard en de waarde van uw roerende goederen (aandelen, obligaties, 
kapitaal, enz.) en de ligging en de waarde van uw onroerende goederen (woningen, 
grond, enz.) ook al leveren zij geen inkomsten op: 



C. LASTEN 


Vermeld in volgende tabel de personen ten laste of die gewoonlijk bij u inwonen 
(bijv. kinderen): 






- 14 - 


Vermeld het bedrag van de alimentatie-uitkeringen die u aan derden betaalt: 


Vermeld het bedrag van de huur voor uw hoofdverblijf of het bedrag dat u aan 
bankinstellingen stort ter afbetaling van leningen die u voor de aankoop van uw 
hoofdverblijf bent aangegaan: 


D. DIVERSEN 

In de volgende rubriek kunt u aanvullende inlichtingen verstrekken over uw situatie, 
zowel met betrekking tot de inkomsten als met betrekking tot de lasten (bijv. 
afbetaling van andere leningen dan die welke u voor de aankoop van uw hoofdverblijf 
bent aangegaan, enz.): 






- 15 - 


GEGEVENS OVER DE VOORGESTELDE ADVOCAAT 


Door de volgende tabel in te vullen kunt u het Gerecht een voorstel doen voor een 
advocaat om u te vertegenwoordigen. 

Indien u deze tabel niet invult, zal het Gerecht toepassing geven aan artikel 112, lid 3, 
tweede alinea, van zijn Reglement voor de procesvoering, volgens welke de advocaat 
die met de vertegenwoordiging van de aanvrager wordt belast, wordt aangewezen met 
inachtneming van de voorstellen die zijn toegezonden door de bevoegde instantie van 
de betrokken lidstaat, genoemd in het Additioneel reglement bij het Reglement voor 
de procesvoering van het Hof van Justitie. 


Mevrouw / De heer: 


Adres: 


Postcode: 

Gemeente: 




Land: 


Telefoon: 


Telefax (facultatief): 


E-mail (facultatief): 





- 16 - 


VERKLARING OP EREWOORD 


Ondergetekende verklaart op erewoord dat de inlichtingen in deze aanvraag voor 
rechtsbijstand juist en volledig zijn: 

Datum: / / Handtekening van de aanvrager of van zijn 

advocaat: 




- 17 - 


LIJST VAN DE BEWIJSSTUKKEN 


Bewijsstukken aan sde hand waarvan uw financiële situatie kan worden 
beoordeeld: 




- 18 - 


Indien het beroep nog niet is ingesteld, bewijsstukken die relevant zijn 
voor de beoordeling van de ontvankelijkheid en de gegrondheid van het 
in te stellen beroep: 


RECHTSBIJSTAND AAN RECHTSPERSONEN 


ARREST VAN 22. 12. 2010 — ZAAK C-279/09 
ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer)22 december 2010 * 


In zaak C-279/09, 


betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend 
door het Kammergericht (Duitsland) bij beslissing van 30 juni 2009, ingekomen bij het Hof 
op 22 juli 2009, in de procedure 


DEB Deutsche Energiehandels- und Beratungsgesellschaft mbH 


tegen 

Bundesrepublik Deutschland, 

Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van het in de rechtspraak van 
het Hof van Justitie van de Europese Unie neergelegde doeltreffendheidsbeginsel en houdt in 
of ingevolge dit beginsel rechtsbijstand aan rechtspersonen moet worden verleend. 




Sending Down the Sparrows 



Sending Down the Sparrows , a work of historical fiction, bears witness to the systematic persecution and 
extermination of the handicapped by Nazi Germany through the character of Viktor, a young man who is a 
reluctant member of the Hitler Youth. 

Viktor has a secret; a mentally handicapped sister who is the ward of a state institution. Viktor soon finds himself 
caught between the Nazi ideologies of racial and genetic purity and the love of a sister for whom he feels shame. 
As the play unfolds, he must choose whether to continue protecting his secret himself or to come to the defense 
of his sister. 



Laura Lundgren Smith, a native of Texas, lives in Fort Worth with her husband Ben and daughter India 
Samhaoir. She holds a Bachelor of Arts with Honors in Theatre and English and a Master of Arts in Theatre from 
Texas A&M University at Commerce. She was awarded an Arts Council of Ireland Commissions Grant in 2004 for 
playwriting. Her plays Sending Down the Sparrows (Salmon, 2001), Digging up the Boys (Salmon, 2007), 
and The Shape of the Grave have been produced many times across the United States. In 2007, her 
play Seamless was chosen by Dallas' Kitchen Dog Theatre to be part of their renowned New Works Festival. 



Mrs. Beth Tilton 
Theatre Arts I 
Theatre Production 
One Act Play 

Mrs. Tilton graduated from Otterbein College in Westerville, Ohio, with a B.A. in 
Speech/Theatre and French. She earned a Master's Degree in Secondary 
Educational Supervision from the University of Akron where she was also a Ph.D. 
candidate until moving to San Antonio, Texas. She has performed in over 100 
different productions,counting among herfavorite roles Christine in A Chorus Line, 
Lucinda in Into The Woods, Alma Rosé in Playing For Time, The Beggar Woman 
in Sweeny Todd, Patsy in Crazy For You and Charlotte Cardoza in Titanic. She also 
had the honor of performing with Louis Gossett Jr in Othello and Pat Hingle in A 
Man For All Seasons. In addition, she has choreographed and directed over 50 
productions and rates the 2007 BHS performances of The Insanity of Ma ry 
Girardanö Titanic as among her favorites. 



Tilton, Beth <beth.tilton@boerne-isd.net> 


• Today at 2:51 PM february- 16 2016 


To 


• ifudofhumanrights@yahoo.com 
Message body 

To Who It May Concern: 

I have attached the digital copy of Sending Down the Sparrows by Laura Lundgren 
Smith, published by Salmon Poetry in order to secure permission to use rmusic [not exceeding 
30 seconds per instance] from Hitler's Inferno in the Boerne Champion High School 
production of said play at The University Interscholastic League One Act Play contest on 
March 11, 2016. Music is an integral part of any theatrical production as it provides the 
atmosphere for the author's words and the director's vision. In the case of performing an 
historically set piece; it is essential to be as accurate as possible. To this end, we began our 
search in September; purchased the albums in October; and have been tracking ownership 
since that time. If you consent to grant us permission to the use of music from Hitler's 
Inferno to enhance our production, I would sincerely appreciate knowledge of what steps 
we would then need to follow to receive written verification. The University Interscholastic 
League Rules require that we provide our Contest manager with such written proof of 
permission to use copyrighted materials. 

My students and I sincerely thank you for your time and consideration in this matter. 

From: Siobhan Hutson [mailto:siobhan@salmonpoetry.com] 

Sent: Tuesday, February 16, 2016 6:04 AM 
To: Tilton, Beth <beth.tilton@boerne-isd.net> 

Subject: Re: Trying to get music approval 

Hi Beth, 

Here is Sparrows in pdf format... Please feel free to send it along to Audio Rarities. 

Let us know if we can be of any further help. 

All the best, 

Siobhan 


Siobhan Hutson 
Salmon Poetry 
Knockeven 
Cliffs of Moher 
County Clare 
Ireland 


siobhan(S)sal monpoetrv.com 

http://www.salmonpoetrv.com 


Salmon Poetry receives financial assistance from The Arts Council / An 
Chomhairle Ealaion 


sparrows_insidetext.pdf 


SAMUEL V. CHAMPION HIGH SCHOOL 


CHARGER THEATRE 



2015-2016 HANDBOOK 

MRS. BETH TILTON, DIRECTOR 

201 CHARGER BLVD. 

BOERNE, TEXAS 78006 

830. 357.2736 [OFFICE PHONE] 


beth.tilton@boerne-isd.net 

http://teacherweb.com/TX/ChampionHS/tilton 



TABLE OF CONTENTS 


WELCOME TO CHARGER THEATRE 

pg.3 

COURSE DESCRIPTIONS 

pg.4 

COURSE GOALS 

pg.4 

THEATRE ACTIVITIES 2015-2016 

pg.5 

GRADING SYSTEM 

pg.7 

CONDUCT 

PG. 8 

CLASSROOM CONDUCT 

PG. 9 

PERFORMANCE EXPECTATIONS 

PG. 9 

GENERAL COURSE REQUIREMENTS 

PG. 10 

ATTENDANCE 

PG. 11 

SYLLABUS 

PG. 11 

CHAMPION CHARGER THEATRE COMPANY 

AUDITION CONTRACT 

PG. 14 

COURSE EXPECTATION AGREEMENT 

PG. 17 


2 



Fall2015 


Welcome to Charger Theatre! 

We are so excited you are a part of our community, Boeme Samuel V. Champion High 
School and to have the privilege to work with its wonderful teachers and administration! We are 
even more excited about the new school year, our plans and our goals many of which have been 
implemented and are underway. Now that YOU are here, you will be able to participate in an 
exciting theatre program in Boerne ISD - the Charger Theatre Company! 


In the following pages, you will find information that will help you begin the new year on 
the right foot and will help you meet the exciting challenges that his magnificent theatre holds 
for all of us. You will also find in the back of this handbook several documents that YOU and 
YOUR PARENT[s]/ GUARDIAN[S] must sign and return to the theatre office within the first two 
weeks of school. 


Our expectations are high that YOU will succeed while working as an actor or a technician 
with the Charger Theatre Company. We truly expect that once you have begun working with 
each other and with us, you will want to make the theatre your home away from home. The 
doors to the theatre are always open for you as long as you are willing to follow the policies and 
guidelines outlines in this handbook. 


Please be sure to read the documents with your parents and return the forms. If you or 
they have any questions regarding the forms or anything within the handbook, please contact 
me at beth.tilton@boerne-isd.net. 


Again, I look forward to a wonderful year working with each of you! 

Sincerely, 

Mrs. Beth Tilton, Theatre Director 


3 


COURSE DESCRIPTIONS 


THEATRE ARTS I, I, III, IV; TECHNICAL THEATRE I, II, III; THEATRE PRODUCTION A.K.A.ONE ACT 
PLAY are process centered, participatory theatre studies. The first level [Theatre Arts I] is a 
survey course which introducés you to theatre activities, historical applications, and the acting 
process. The resource text available in the classroom is THE STAGE AND THE SCHOOL. The 
curricula for all theatre course levels are TEKS [Texas Essential Knowledge and Skills] driven 
and are published by the Texas Education Agency. These are available for you or your parents 
through the TEA website. 

As a first year student of theatre, you will be introduced, or as a second, third or fourth year 
student in any of the courses, continue leaming about a wide range of theatre dements to 
include but not limited to 


Stage Elements 
Dramatic Stmcture 
Makeup Application 
Light Design* 

Stage Management 


Stage Properties 
Historical Applications 
Costume Design* 
Script Analysis 
Musical Theatre* 


Crew Assignments 
Theatre Appreciation 
Publicity/Public Relations 
Nonverbal Communication 
[* advanced level courses] 


Problem Solving 
Scene Design* 
Sound Design* 
Movement 


COURSE GOALS 

LIVING TRUTHFULLY IN IMAGINARY CIRCUMSTANCES. 

PRACTICAL APPLICATIONS OF ACTING-RELATED SKILLS TO LIFE. 

These two short definitions depict the Charger Theatre goals as we audition, rehearse, 
construct sets, plan and plot, and encourage a life- long love for live theatre and the fine arts. 
Actors use the tools of everyday life experiences to bring believable characters to the stage and 
while engaged in that awesome experience, teil that character’s story to an audience. As a 
student of theatre, one develops real life skills which carry into our everyday lives as students 
and adults whether or not one chooses theatre as a career choice. Theatre develops not only an 
appreciation for the acting process, but also for all fine arts since without visual arts, without 
music, and without movement or dance, theatre would not exist. It is the goal of the Charger 
Theatre Department to develop the life-long love for all theatre - that of live and that of the 
stage. 


4 



THEATRE ACTIVITIES, 2015-2016 


ONE ACT PLAY PRODUCTION: 

STOLE CHRISTMAS 


HOW THE GRINCH 



How the Grinch Stole Christmas! is a children's story by Theodor "Pr. Seuss" Geisel 
written in rhymed verse with illustrations by the author. It follows the Grinch, a 
grouchy, solitary creature who attempts to put an end to Christmas by stealing 
Christmas-themed items from the homes of the nearby town Whoville on 
Christmas Eve. Despite his efforts, Whoville's inhabitants still celebrate the 
holiday, so the Grinch returns everything he stole and is the guest of honor at the 
Whos' Christmas 


Auditions are scheduled for mid to late September with the production scheduled 
for December 3rd and 4 th @7:00pm and December 5 th @ 2:30pm in the Black Box 
Theatre. 


THE FINE ARTS DEPARTMENT SCHOOL-WIDE 
PRODUCTION: SNOOPY THE MUSICAL 

It’s remarkable! Fantastic! Entertaining! Yes, Charles M. Schulz has done it 
again. SNOOPY!!! the musical sequel to YOU’RE A GOOD MAN, CHARLIE 
BROWN deserves each of its three exclamation points. Based on the world 
renowned “Peanuts” comic strip, it delights every audience with the quiet 
knowledge and wit of its characters. Musical numbers include The Big Bow- 
Wow, Don’t Be Anything Less (Than Everything You Can Be), Wh ere Did 
That Little Dog Go and Daisy HUI. 


Snoop/I 

Tfce Musical 



5 



Auditions are scheduled for early October with the production scheduled for 
January 28 th , 29 th , 30 th @ 7:00pm on the Main Stage. 

UIL ONE ACT PLAY PRODUCTION: SENDING DOWN THE 
SPARROWS 

Sending Down the Sparrows, a work of historical fiction, bears witness 
to the systematic persecution and extermination of the handicapped by Nazi 
Germany through the character of Viktor, a young man who is a reluctant 
member of the Hitler Youth. Viktor has a secret; a mentally handicapped 
sister who is the ward of a state institution. Viktor soon finds himself caught 
between the Nazi ideologies of racial and genetic purity and the love of a 
sister for whom he feels shame. As the play unfolds, he must choose 
whether to continue protecting his secret himself or to come to the defense 
of his sister. 



Auditions are scheduled for early October with the production scheduled for March 
3 rd , 4 th , 5 th @ 7:00pm on the Main Stage 

District 27 AAAAA competition 

We are zone Hand wiel be the fourth school to perform on friday, march 11™ three school wiel 

ADVANCE TO DISTRICT FROM EACH ZONE. THE DISTRICT CONTEST IS TUESDA Y, MARCH 24™ . THREE SCHOOLS 
WIEL ADVANCE FROM DISTRICT TO THE BI-DISTRICT CONTEST WHICH WILL BE ON THURSDAY, APRIL lST. ZONE 
AND DISTRICT WILL BE HELD AT SAN MARCOS HIGH SCHOOL; BI-DISTRICT WILL BE HELD AT JEFERSON HIGH 

SCHOOL 

TO BE ANNOUNCED SENIOR OAP STUDENT DiRECTED SHOW 

Production scheduled for April 7 th 8™, AND 9™ @ 7:00PM IN the Black 

Box Theatre. 


6 



SCHOOL-WIDE SPRING SHOW: TBA 

Production scheduled for May 5™, 6™, 7 TH @ 7:00PM ON the Main Stage. 


GRADING SYSTEM FOR CLASSES 

THEATRE ARTS I 


PERFORMANCE - 70% 

As long as evidence of preparation is apparent in conjunction with the student making a sincere 
attempt to perform, no grade lower than a 70 will be given. Class time for preparation, demonstration, 
and clarification will be provided. 

QUIZ GRADES/TEST GRADES - 15% 

Quiz grades may be awarded for an actual quiz; or, the grade may be given to written work that 
is deemed important. 

Several tests may be given during the grading period. Tests will be announced well in advance. 

DAILY/HOMEWORK GRADES - 15% 

Work must be turned into the Class Folder in a timely manner. Except in the case of illness, 
work that is one day late will be -15 on said grade. If it is more than one day late, it will not be graded. 


THEATRE ARTS II, III, IV; TECHNICAL THEATRE I, II, III, THEATRE PRODUCTION A.K.A. 

ONE ACT 


PERFORMANCE - 70% 

As long as evidence of preparation is apparent in conjunction with the student making a sincere 
attempt to perform, no grade lower than a 70 will be given. Class time for preparation, demonstration, 
and clarification will be provided. 

QUIZ grades-5% 

Quiz grades may be awarded for an actual quiz; or, the grade may be given to written work that 
is deemed important. 

TEST GRADES - 10% 


7 



Several tests may be given during the grading period. Tests will be announced well in advance. 

DAILY/HOMEWORK GRADES - 10 % 

Work must be turned into the Class Folder in a timely manner. Except in the case of illness, 
work that is one day late will be -15 on said grade. If it is more than one day late, it will not be graded. 


CONDUCT 

Charger Theatre Students have high profile on campus and in the community. It is imperative 
that the conduct and appearance of all theatre students be above reproach. Theatre students will 
have the opportunity to participate in many exciting events on stage and behind the scenes. As 
representatives of Boerne ISD and Champion High School, our students must reflect an image 
of positive leadership, character, responsibility, and good sportsmanship. 

Any student who receives an N or a V in conduct in any class will not be allowed to participate 
in theatre extra-curricular activities. 

Any student assigned to in school suspension the day bef ore or on the day of a contest or field 
trip will not be allowed to participate in that activity. 

Any student who walks out of a rehearsal or quits during a rehearsal process for a performance 
without just cause will not be allowed to participate in another theatre performance for the year. 

Any student who is not directly connected to the production through the audition, casting, 
and technical assignment process shall not be allowed in the rehearsal process backstage. 

Any student who does not use theatre safety and etiquette guidelines established by the Charger 
Theatre Department will not be allowed to participate in any theatre activity for the remainder 
of the year. 

Please refer to the CHS Student Handbook regarding TARDIES and ABSENCES. 

CLASSROOM conduct: 

Self-discipline is critical to the success of the Charger Theatre Department. Theatre students 
are expected to folio w the Samuel V. Champion High School Student Code of Conduct 
Rules. Due to the nature of the theatre facility, the folio wing mies shall also be enforced. 

% NO gum! NO gum! NO gum! 

% NO FOOD OR DRINK ALLOWED IN ANY THEATRE SPACE. WATER WILL BE ALLOWED IF IN ITS 
ORIGINAL BOTTLE AND IT IS CAPPED. 


8 


% PRACTICE THEATRE SAFETY AND ETIQUETTE IN ALL THEATRE SPACES AT ALL TIMES THERE 
ARE NO EXCEPTIONS. YOUR SAFETY AND YOUR HEALTH COULD DEPEND ON IT ! ANY 
IRRESPONSIBLE OR UNAUTHORIZED USE OF TOOLS, EQUIPMENT, MATERIALS AND/OR 
THEATRE SPACES IS AGAINST POLICY AND WILL BE DEALT WITH ACCORDINGLY. 

% THOROUGHLY CLEAN ALL WORK AREAS AND STORE MATERIALS [TOOLS, PROPS, COSTUMES] 
IN THE APPROPRIATE AREA BEFORE BEGINNING ANOTHER TASK OR LEAVING THE THEATRE 
AREAS. 

% HARD SOLED SHOES ARE PREFERRED WHILE WORKING IN THE THEATRE. SHOES SHALL BE 
WORN IN THE THEATRE AT ALL TIMES - NO BARE FEET ! 

% RESPECT EACH OTHER, ALL ADULTS, AND YOUR DIRECTORS. TREAT OTHERS AS YOU WISH TO 
BE TREATED. 

% BE PROMPT! 

% BE PREPARED! BRING ALL MATERIALS [SCRIPTS, NOTEBOOK, PENS, ETC.] WITH YOU EVERY 
DAY. 


PERFORMANCE EXPECTATIONS 

% Students are expected not to talk during all performances. Students may not speak or 
make noise for any reason when someone is performing. Such behavior is not only 
rade; it is distracting to those on stage. Failure to follow these instructions may result in 
an audience performance grade of a zero 

% Students are expected not to laugh if someone makes a mistake. Remember, we are all 
human and goof up from time to time ! Laughing is only acceptable if something in a 
performance is intentionally funny. 

% Students are expected not to make fun of anyone’s performance for any reason. We 
learn from the poor as well as the great! 

% Students are expected to face the performance(s) and give them full attention. 

% Students are expected to applaud reasonably at the end of a performance - no matter 
what! 

% Be polite! Raise your hand to speak and respect others and their property. 

% Be respectful of the property of others. If items do not belong to you, do not piek them 
up, move them, etc. This rule applies to materials in the shop as well. Many props 
belong either to other students or for upcoming shows. You may be able to use them; 
but, you MUST ASK prior to using them. Failure to do so will result in you not being able 


9 


to use any of the props in the classroom. If you are permitted to use them, please put 
them back in their original spot. 

% Be productive. Remain on task at all times. You are not Pavlov’s Dog! ! When the bell 
rings at the end of the class, you are to wait to be dismissed. Thank you! 

GENERAL COURSE REQUIREMENTS 


❖ I. Maintain a portfolio [notebook] of your work and bring it to class daily = 1 major test 
grade per semester. The director will also periodically check the portfolio for organization 
and objectives. 

■ Your portfolio is compiled by you. The following are required to be in the portfolio: 

• The syllabus 

• A journal for crew/lab scene assessment 

• All exams with corrections 

• Evaluation rubrics 

• Vocabulary 

• Play analyses: Viewing and Reading 

♦♦♦ II. View TWO LIVE THEATRE EVENTS [at least one per semester] during the course and 
evaluate the performance. Each viewing shall equal a major test grade. You shall have a 
program and/or ticket stub attached to the written critique of the viewing experience 
within a 24-hour period of the play attendance. 

• Live theatre includes plays, operas, and dance events such as a ballet. 

> The production may be a school production, BCT production, seeing a 
professional production in San Antonio [or any city] 

• LIVE THEATRE is NOT a video taped event, TV shows, movies or rock concerts. 

• Written critiques will NOT be accepted after the following dates of each semester: 

> Thursday, December 1 1, 2014 or Friday, December 12, 2014 

> Thursday, May 14, 2015 or Friday, May 15, 2015 


ATTENDANCE 

Absences are DISCOURAGED since a large portion of your grade each 9 weeks is taken from 
assessments of hands-on work or work with partners and groups. If due to illness or family 
emergencies several absences have been accrued, an alternate assignment will be specified. 


10 


SYLLABUS 

Theatre Arts I 


I. Expectations, Explorations 

a. Getting to know you activities 

b. Jargon 

c. Theatre Safety 

d. Warm Ups/Improvisations/Theatre Games 

e. Facilities and Procedures 

f. Stages, Ground Plans and Elements 

II. Acting 

a. Pantomime: creating believable action 

b. Vocal Mechanism 

c. Strengthening the Imagination 

d. Following Stage directions 

e. Basic Movement 

f. Utilizing Motivation 

g. Special Movement Problems 

h. Interpreting the Character’s Lines 

i. Improvisation 

i. Scenes with pictures 

ii. Ambiguous scenes 

j. Creating a character in a play 

k. Memorization 

l. Underscoring 

III. Theatre History 


ii 



a. Greek Theatre 

b. Theatre in the Middle Ages 

c. Renaissance Theatre in Italy, France and Germany 

d. Elizabethan Theatre 

i. Shakespearean monologue 

IV. Dramatic Stmcture 

a. How to read a play and enjoy it! 

b. Story board 

V. Auditioning 

THEATRE ARTS II, III, IV TECHNICAL THEATRE I, II, III, THEATRE PRODUCTION A.K.A. 

ONE ACT 


I. Review Expectations, Explorations 

a. Getting to know you activities 

b. Jargon 

c. Theatre Safety 

d. Warm Ups/Improvisations/Theatre Games 

e. Facilities and Procedures 

f. Stages, Ground Plans and Element 

II. Acting Skills 

a. Believability of character: Lip Sync 

b. Voice and Diction 

i. Oral Interpretation of a song 

c. Physical Acting 

d. Characterization Study 

e. Scene Work 


III. Production 


12 



a. Auditioning Techniques 

b. Rehearsals 

i. Blocking 

ii. Line 

iii. Dress 

iv. Props 

v. Costumes 

1 . Historical application 

2. Building a Costume 

3. Sewing Projects 

vi. Makeup 

c. Lighting and sound 

IV. Stage Elements 

a. Ground Plans 

b. Lumber, hardware 

c. Set design 

d. Flats/Platforms/Soft Scenery 

V. Stage Management 

a. The Production Team 

i. Box Office/ Playbills/ Press Releases/Photography 

VI. The Actor Prepares 

a. Final Portfolios 

i. Résumé Writing 


13 



AS AN ACTOR OR TECHNICIAN, YOU WILL RECEIVE THIS AT THE TIME YOU AUDITION 

FOR ANY PRODUCTION 


Champion charger theatre company 

AUDITION CONTRACT 

Dear Parents, Guardians, and Students: 

Welcome to the Champion Charger Theatre Company’ s audition process. Being selected as a 
member of a theatre company, either as a performer or technician/crew personnel is an 
incredible commitment of time and energy on both the part of the student and the 
parents/family. We are honored that you have chosen to make such a commitment to our theatre 
company. 


Please read thoroughly this document and the attached calendar. Make note and highlight all 
known conflicts with the rehearsal and performance Schedule, sign this document and the 
calendar and return it to the director. A copy will be made and returned to you. 

Please note that students are only required to attend those rehearsals in which they are needed as 
indicated on the calendar. The exception to this is the final two weeks of rehearsal. There are no 
unexcused absences. Exceptions for family emergencies, severe illness are granted on a case- 
by-case basis with approval of the directors. If at all possible, approval must be obtained in 
advance of the rehearsal being missed. The directors may be reached via email 
beth.tilton@boerne-isd.net and, in the case of the musical mary.hill@boeme-isd.net 

Please note that auditioning for a production as a performer or technician/crew personnel is a 
process. A student will be given at least one opportunity to audition and/or interview. Students 
must be present for his/her entire audition/interview process or until released by the directors. 
Not all who audition may be selected to participate and auditioning and/or completing the 
audition process does not, in any manner, ensure or guarantee a place in the production. There 


14 


are a number of aspects of the student that must be considered. Some of these are, but not 
limited to the following: personal and professional attitude, ability to focus, ability to work as 
part of an ensemble, chemistry with others, artistic ability, movement, voice, look, emotional 
levels, ability to listen, ability to take and follow direction and do so with a professional 
attitude, ability to work as a team, Schedule conflicts, ability to meet deadlines , ability to follow 
rules, regulations and procedures, commitment to the program, and needs and requirements of 
each individual production. Still with all of these aspects and more to consider a certain amount 
of subjectivity is involved. It is important to understand the ultimate decision will be that of the 
directors. 

Following the announcement of all cast and crew assignments, students may make an 
appointment with the directer to discuss their audition the week after final cast and crew are 
posted. Only the student’s work in the audition/interview will be discussed. No other student’s 
work or any comparisons to others will be discussed. This is for educational purposes only so 
the student will have some point of reference to continue working towards the next audition. It 
is important that all students and parents understand fully that only a limited number of students 
may be chosen. Again, not all who audition may be chosen. Parents must support their children 
by staying positively focused and maintaining a positive attitude about the education value of 
trying out for a position and leaming how the student can work towards making the next 
audition better. Staying positive, acting in a sportsman-like manner and focusing on the 
education aspect of the audition is paramount to the overall success of the student in high school 
and in life. 

Students may be removed from a production for reasons or actions including, but not limited to 
the following: 

❖ Ineligible grades on the progress report or nine-weeks grading period. 

❖ Any disciplinary referral 

❖ Continued tardiness to rehearsals 

❖ Illegal activity or behavior 

❖ Any behavior in rehearsal, production, school function or in public that reflects poorly on 
the Champion High School or the Charger Theatre Company 

❖ Disrespect of any kind towards directors, teachers, students, administrators, parents or 
school personnel 

❖ Inability to follow direction from the director, student leader or any personnel involved in 
the production 

❖ Failure to behave in a safe and focused manner while onstage, in the shop, or in rehearsal 


15 



This form and attached calendar with highlighted conflicts must be signed and retumed in 
order for the student to be considered for the production. 

I have read and accept the terms of the contract stated herein and further understand that 
acceptance of these terms in no manner is regarded as assurance or guarantee of participation 
in this or any other Charger Theatre Company Production. In addition, I will maintain a 
focused and positive attitude regarding the audition process and fully support the final 
decisions of the director. 

The audience paid for the entire seat; but we want you to keep them on the edge of their chair! 

STUDENTS : fPrint very clearly as most Communications will be by email.] 

Student Name. Grade: 

Home Phone #: . Student Cell Phone #: 

Email to contact student: 

Signature: Date: 201 

Parent Name 

Signature: Date: 201 


16 



COURSE EXPECTATION AGREEMENT 


Please review the Theatre Handbook outline course and/or company participation expectations 
with your parents/guardians and return this form by Thursday, September 4, 2014 or Friday, 
September 5, 2014. 

We have reviewed and understand the expectations and materials needed for participation in the 
CHS Theatre Classes [Theatre Arts I, Theatre Arts II, Theatre Production, Technical Theatre, 
and OAP] and am/are prepared to support my son’s/daughter’s obligations for this 
class/company. 

Date 


P ar ent/Guardian Printed Name 


Student Printed Name 


P ar ent/Guardian Signature Student Signature 

Best Time to Call_ 

Parent’s Telephone Information 

Home : 

Father’s Work: Father’s Cell: 

Mother’s Work: Mother’s Cell: 

Parent’s Email: 


17 



18 




Microsoft 


p ^ 


Sign in 


Store v 


Home > Music > Audio-Rarities > Hitler's Inferno 



Hitler's Inferno 

Audio-Rarities 

2010 • 2 songs • Pop • Contemporary Pop • Audio-Rarities 


Buy album $9.99 


1 . Part-One 


Audio-Rarities Hitler's Inferno 


19:54 


$ 0.99 


Are you a developer? Try out the HTML to PDF API 


open in browser PRO version 


pdfcrowd.com 











2. Part-Two Audio-Rarities Hitler's Inferno 17:34 


Additional info 


Genres 

Pop, Contemporary Pop 

Label 

Audio-Rarities 

Total duration 

37:28 

Songs 

2 

Copyright 

(C) 1945 Audio-Rarities 

Format 

MP3 

MP3 download 

When you buy an album or a song, you can also download it on Android, Windows 

1 0, Windows 8, and Windows Phone 8. 


Portions of content provided by 7! - © 2017 Rovi Corporation 


Are you a developer? Try out the HTML to PDF API 


open in browser PRO version 


pdfcrowd.com 







English (United States) 


Contact us Privacy & cookies Termsofuse 


Trademarks 


open in browser PRO version 


Are you a developer? Try out the HTML to PDF API 


Aboutourads © 2016 Microsoft 


pdfcrowd.com 




Hitler’s Inferno negatief weggezet door de media 


Journalisten hebben de morele en maatschappelijke plicht om feiten objectief weer te geven 
en zich te onthouden van onvolledige, suggestieve berichtgeving, -combinatie van de 
algemene stigmatiserende denkbeelden polariserende wijze van verslag doen- de 
berichtgeving zodanig verpakt dat het lezers onwillekeurig in een bepaalde richting doet 
denken. Hierdoor is bij het publiek algemeen een negatief beeld ontstaan over “Hitler’s 
Inferno” getuigenis als van gisteren waarschuwing voor de toekomst. De verschenen 
publicatie in Trouw van 1 maart 1997 werd “Hitler’s Inferno” in een adem genoemd met 
het extreem- rechtse circuit. Het is betreurenswaardig dat de media heeft nagelaten een 
duidelijk onderscheid te maken tussen de lessen over de holocaust en het neo-nazisme. 


Suggestieve informatie bevatten 
De nazitijd als vergelijkingsmateriaal bezigde 
Smakeloos gaan vinden. 

Een adem genoemd met extreem- rechtse circuit 


Negatief portret 



1 deVerdieping 

Trouw 


DOSSIER 

Archief 


Nazi-marsen op cd 'als waarschuwing' 

LOUIS CORNELISSE - 01/03/97, 00:00 

MIERLO - Het staat op de cd Hitlers Inferno: Deutschland über alles, Die Fahne hoch, Wenn die SS und SA marchlert. Dat alles 
gelardeerd met toespraken van Hilter en Goebbels. Voer voor neo-nazi's? Het tegendeel Is de bedoeling. 

Jan van den Wittenboer heeft het beste met de mensheid voor. De 41-jarige Brabander zonder vaste woon- en verblijfplaats ziet 
dreigende oorlogen waar bijna niemand ze (nog) ziet. Daarom wil hij geen adres, zelfs geen postbus. In Mierlo, waar hij nog het meest 
wordt gesignaleerd wordt van hem gezegd: 'Hij heeft ze alle vijf wel op een rijtje, maar ze werken in ploegendienst'. 

De dolende verkondiger van verschrikkelijk wapengekletter ('als de mensheid weer niet oplet') heeft duizend keer de cd Hitlers Inferno 
laten drukken. “Die opnamen heb ik van een langspeelplaat. Een hele ouwe, uit 1 945”, verklaart Van den Wittenboer. “Ik ben jaren bezig 
geweest om de rechten te krijgen voor mijn bedrijf Audio Rarities, maar die waren niet meer te achterhalen.” 

Waarom staat er dan op de hoes dat alle rechten toebehoren aan de 'Freistaat Bayern', waar Hitler en zijn nazi's hun oorsprong hadden. 
Van den Wittenboer: “Beieren heeft toestemming gegeven voor het drukken van de opnamen, als ik ze maar waardig gebruik. Dat doe 
ik. Dit zijn geluiden ter waarschuwing. Om de discussie op gang te brengen.” 

Op de cd zijn zoals gezegd marsen uit het derde rijk te horen een toespraak van de Führer in Wenen. Van den Wittenboer ziet in de 
rede van Hitler in de Oostenrijkse hoofdstad parallelen met het heden. “Let op, tijdens die toespraak in 1939 spreekt hij ook over 
'uitbreiding naar het oosten', net als de Navo nu.” 

Van den Wittenboer heeft de anonieme Amerikaanse commentaarstem van de lp op de cd overgenomen. Die zegt na een 
onverstaanbare donderspeech van Hitler in Rome: “Dit was Adolf Hitler de man die...” Of na de hymne 'Heil Hitler dir!': “Hoe kunnen die 
mannen zo vrolijk zingen en spelen, terwijl miljoenen mensen worden vermoord.” 

Voor wie zijn de inferno-cd's bedoeld? Van den Wittenboer: “Ik heb er al 160 verkocht of verstuurd. Aan betrouwbare mensen, die geen 
sensatie zoeken. Aan minister Zalm van financiën, aan een muziekuitgever in Schagen en aan de burgemeester van Mierlo, mevrouw 
Jacobs.” Inderdaad is op het gemeentehuis van Mierlo de cd binnengekomen. De burgemeester: “Deze man bedoelt het goed. Ik hoop 
en denk niet dat deze cd furore maakt. Op het gemeentehuis wordt hij in ieder geval niet gedraaid.” 

Is Van den Wittenboer niet bang dat het inferno-schijfje toch in verkeerde handen valt en, na het verwijderen van het kritische 
commentaar de nazigeluiden in 'volle glorie' overblijven? Van den Wittenboer: “Mensen die er misbruik van kunnen maken zijn er zeker. 
Dit cd'tje is eerlijk, de wereld is slecht”. 




MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN 



Minister-President 


Music Company International 

t.a.v. de heer 

J.P. van den Wittenboer 

Postbus 324 

5660 AH GELDROP 


Nr. 97M006796 


' s-Gravenhage , 29 september 1997 


Zeer geachte heer Van den Wittenboer, 

Uw brief van 28 augustus jl. met bijlagen heb ik in goede 
o rde on fc vai icj e n . 

Ik was met name onder de indruk van de CD met originele 
opnamen van toespraken en liederen uit Hitler-Duitsland, 
voorzien van een ant i - fascistisch commentaar. Hartelijk 
dank daarvoor. Ik bewonder uw inspanningen om te 
waarschuwen tegen de gevaren van fascisme en onrecht . 



145 


Postbus 20001 - 2500 EA ’s-Gravenhage - Binnenhof 20 - Tel. (070) 3564100 - Fax (070) 3564683 



Uittreksel Handelsregister Kamer 
van Koophandel 


KvK-nummer 17090220 
Pagina 1 (van 1) 

Onderneming 

Handelsnaam 

Rechtsvorm 

Startdatum onderneming 
Activiteiten 
Werkzame personen 

Vestiging 

Vestigingsnummer 

Handelsnaam 

Bezoekadres 

Postadres 

Telefoonnummer 

Datum vestiging 

Activiteiten 

Activiteiten 

Werkzame personen 

Eigenaar 

Naam 

Geboortedatum en -plaats 
Adres 

Datum in functie 


Audio-Rarities 

Eenmanszaak 

31-08-1995 

SBI-code: 46435 - Groothandel in beeld- en geluidsdragers 
0 


000010995021 

Audio-Rarities 

Kastanje 28, 5731NK Mierlo 

Postbus 324, 5660AH Geldrop 

0650425552 

31-08-1995 

SBI-code: 46435 - Groothandel in beeld- en geluidsdragers 

Groothandel in cd's en Mp3 (smal assortiment met slechts één enkel product 

"Hitler's Inferno) 

0 


van den Wittenboer, Joannes Petrus 
14-05-1955, Mierlo 
Kastanje 28, 5731NK Mierlo 
31-08-1995 


Uittreksel is vervaardigd op 08-12-2016 om 13.27 uur. 


Waarmerk Drï u ' ttre l <se * ' s gewaarmerkt met een digitale handtekening en is een officieel bewijs van inschrijving in 
het Handelsregister. In Adobe kunt u de handtekening bovenin het scherm controleren. Meer informatie 
hierover vindt u op www.kvk.nl/egd. De Kamer van Koophandel adviseert dit uittreksel alleen digitaal te 
gebruiken zodat de integriteit van het document gewaarborgd en de ondertekening verifieerbaar blijft. 


2016 - 12-08 13 : 27:29 



AUDIO-RARITIES 



NotTo Forget 

ImpossibleTo Forgive 


Poignant Refkctions On 





EUROPEAN HOLOCAUST 
RESEARCH INFRASTRUCTURE 







Mary Jo Devlin 



"Hitler's Inferno", (Side Two) 

Adolf Hitler Speaks in Vienna. 1939 - (annexation of Austria) 

“What now chancellor Hitler who just said a time of change has taken place which we are witnessing today 
that will be up to the future generation to value it. It has often been stated that we have to fulfill our mission, 
but now the chancellor’s explaining which mission shall and must be fulfilled. Chancellor just praised hail to 
Austria... the German Reich, which has been united into the German nation.” 

"Hitler's inferno", (Side Two) 

November 20, 1945 Nuremberg Tribunal: on the First Day of the historie trail, the President: "I will now call upon the 
defendants to plead quilty or not quilty". 

Hitler’s Inferno 


Marching Songs Of Nazi Germany 1932- 1945 




Hitler’s Inferno Vinyl LP 


Audio Rarities, LPA 2445 

33 RPM 
Vinyl 
12” mono 

Narration by Bill Forrest 
Production staged by Mary Jo Devlin 
United States USA 


Side One: Adolf Hitler - Speaks In Rome. 1937, The Crowd Cheer And Sing, "Deutschland Über Alles”, The Nazi Storm 
Troopers Sing, "Die Fahne Ploch" (Horst Wessel Lied), The Nazi Storm Troopers Sing, "Heil Hitler Diri", Paul Joseph 
Goebbels - Introducés Adolf Hitler. 1934 


Side Two: Adolf Hitler - Speaks In Vienna. 1939, The Nazi Storm Troopers Sing, "Heil Deutschland", The Nazi Storm 
Troopers Sing, "Wenn Die S.S. Und Die S.A. Aufmarschiert", The Small Berlin School Children Sing, "Die Jugend 
Marschiert", Goering, Hess, Von Ribbentrop The Defendents, (Goering, Hess, Von Ribbentrop, Etc.) Plead "Not Guilty" 
At The Nuremberg War Crimes Trial. 


"Never before has this shocking material been heard in the United States. Most of these songs and speeches were 
taken trom German radio stations after the war. Their joyous quality is frightening when one thinks of the murder and 
destruction that followed. It must never happen again in the civilized worid. 


'Hitler's Inferno" label Audio Fidelity "AF" AF 2445 H, (1958-1961..) 




A later stereo record "Hitler's Inferno" label: Audiofidelityenterprises "AFE" (1965..) 



Audio Fidelity, Ine. was sold in 1965 the company's name was changed to Audiofidelityenterprises, Ine. In 1985 the 
company became Milestone Records.. At this date much of the catalog is being re-mastered and re-released digitally by 


Reach Entertainment and The Copyright Group. In 1997, the compamy was purchased out of bankruptcy by Colliers 
Media Company. 

RESEARCH: 

The research by IFUD of Human Rights between 1994-1995 was not directed towards Audio Fidelity,kinor or Dauntless 
International in New York, the American distributor of the vinyl record "Hitler's Inferno" in the period 1954-1 961, but 
focuses on the Hitler's Inferno by Bill Forrest and Mary Jo Devlin.The speeches and songs of Nazi-germany "Die Lieder 
der NS-Zeit",(Vwfh the fall of the Third Reich in May 8 -1945, the Allied Control Council banned also the 
Deutschlandlied):The German government,Freistaat Bayern:(Kontrollratsgesetz Nr 2 vom 10-10-1945 und Kontrollrat 
Direktive Nr 50 vom 29-04-1 947). Dieses Verbot ist aufgrund 86a StGB in Deutschland bis heute im Kraft.The fact the 
work "Hitler's Inferno" for the most part concists of songs and speeches from Nazi Germany doesn't matter. The artistic 
performance of the author "Bill Forrest" is definitely in 1945 "end of the War" presented to the American public in 
person:"Never before has this shocking material been heard in the United States. Most of these songs and speeches 
were taken from german radio stations after the war.Their joyous quality is frightening.when one thinks of the murder 
and destruction that followed.lt must never happen again in the civilized world".The songs and speeches chosen by the 
author "news politics and government are in 1945 free "public domain" transformed into a new anti-facist work "Hitler's 
Inferno", a new original work in the sense of the Copyright Law of the moral "personality righfof the author.Modification 
and changes of an orignal work is a violation of the author's moral rights, are not allowed.The Germans in Nazi-Germany 
destroyed most documentation that did exist before the end of the war. The documents that survived and related directly 
to the killing program were virtually all clasified and stamped "Geheime Reichssache",(Top Secret).Hitler ordered that 
the killings not be spoken of directly in German documentation or in public statements. 

Research j 


^cdbaby 

DISCOVER MUSIC 

k. 4 


(Hitler's Inferno) distribution by cdbaby 



cdbaby's warehouse USA (photo The New York Times) 


^ Av>VlM on 

w iTunes 



Buy Now from 

amazoncom 


alternative CD - CDR - Mp3 download 







W'.ES 


| amazon | amiest | didiom | emusic | inprodicon | itunes | lala | lastfm | limewire | liqdigital | napster 
| od2 | rhapsody | shockhound | spotify | tradebit | vcast | zune | cdbaby | mog | yahoo | yesasia.com | jpc.de | meteli.net | 
tecca | bestbuy | megastore.se | wowhd.nl | monstermusicsc.com | 2coolmovies.com | barnes & noble | cdpince.hu | 
electricfetus.com | tower records | fye.com | pricegrabber.com | deezer.com | XBox | waterloo records | arukereso.hu | 
cdconnection.com | megastore.se | ziarecords.com | arukereso.hu | galleryofsound.com | waterloorecords.com | 
exiibris.ch/de/ 1 leeknot.com | deezer.com | cdvpodarok.ru | junglee.com | grooves-inc | kmart.com | cdvpodarok.ru | 
cdbaby.com | boomerangshop.com | 


Supplierss.com 



Onderzoek Hitler’s Inferno en Audio-Rarities 


Link: 

http://www.archive.org/details/RESEARCHHitlersInfemo 


AUDIO 

RARITIËS 


"k 




“HITLER’S INFERNO” 


2445-1 


33 % RPM 


Words and Music of 
Naxi Germany 

Part One 


A KINOR 
RELEASE 


★ 


★ 


i p!5 r.^vrL 


VINYLITE 

















WW 

A V 

© 


HITL 

INFERNO 


1 


In words, In muslc 


MARCHINO tONQS OF NAZI GERMANY 



conltnls 

Adolf Hitler sprak s in Rome. 1937 

The crowds cheer and sing. “Deutschland Uber Alles “ 

The Nazi Storm Troopers sing. " Die Fahne Hoch ” ( Horst Wesse I Lied) 
The Nazi Storm Troopers sing, “Heil Hit Ier Dir!” 

Paul Joseph Goehhels introducés Adolf Hitler. 1934 


Adolf Hitler speaks in Vienna. 1939 

The Nazi Storm Troopers sing, “ Heil Deutschland “ 

The Nazi Storm Troopers sing. “ Wenn Die S.S. Und Die S.A. Auf mar schier t' 
The smal l Berlin school children sing. “Die lugcnd Marschiert ” 

The defendents, ( Goering . Hess. Von Ribbentrop, etc.) plead “Nol Guilty” 
al the Nuremberg War Crimes Trial. 


Ncvcr bcforc has this shocking material been heard in the United States. Most of these 
songs and speeches were taken from German radio stations aftcr the war. Their joy- 
ous quality is frightening. when one thinks of the murderand destruction that followcd. 
lt must ncvcr happen again in the civilized world. 



NARRATION BY BILL FORREST 
PRODUCTION STAGED BY MARY JO DEVLIN 






Buma/Stemra-huis 
Prof. E.M. Meijerslaan 3 
1183 AV Amstelveen 
Telefoon 020-5407911 


Postbus 725 1 1 80 AS Amstelveen 
Telefax 020-5407496 
KvK Amsterdam S 1 98521 


ABN»AMR0 bank 43.30.73.500 
ING bank 69.73.60.01 6 
Postbank 372484 


INTERMEDIARY FOUNDATION OF THE 
UNIVERSAL DECLARATION OF HUMAN RIGHTS 
Postbus 324 
5660 AH GELDROP 

T.a.v. dhr. J.P. van den Wittenboer 


Datum 24 maart 1994 

Doorkiesnr5407 2 3 2 

Onzeref. qvL/MW 
Betreft 


Geachte heer Van den Wittenboer, 

Naar aanleiding van uw schrijven d.d. 21/3'jl., 
hierbij het adres toekomen van onze Amerikaanse 
ganisatie, t.w.: 

HARRY FOX AGENCY 
205, East 42 Street 
NEW YORK (N.Y. 10017) 

Verenigde Staten 

Met een vriendelijke groet. 



Aangesloten bij het 
Internationaal Bureau voor 
Mechanisch Reproduktierecht 
BIEM te Parijs 


doen wij u 
zusteror- 



THE HARRY FOX AGENCY, INC. 

a subsidiary of NATIONAL MUSIC PUBLISHERS’ ASSOCIATION, INC. 


April 8, 1994 


Mr. J.P. van den Wittenboer 
Intermediary Foundation of the 
Universal Declaration of 
Human Rights 
Postbus 324 
5660 AH Geldrop 
The Netherlands 


Dear Mr. van den Wittenboer: 

We are in receipt of your letter dated March 25 and regret 
to advise you that our database has no information on the 
record coxtipany AUDIO RARITIES . 

However, STEMRA is the Dutch representative of our agency's 
repertoire, and will be able to handle any mechanical 
licensing and royalty issues arising from your audio 
documentary . 

Kindest regards , 



Audrey Chan 

International Relations Coördinator 

cc : Edward P . Murphy 

Yoshio Inomata 
Frank S. Rittman 


205 EAST 42 STREET, NEW YORK, NEW YORK 10017 (212) 370-5330 FAX: (212) 953-2384 




Stichting Stemra 


Buma/Stemra-huis 
Prof. E.M. Meijerslaan3 
11 83 AV Amstelveen 
Telefoon 020-5407911 


Postbus 725 1 1 80 AS Amstelveen 
Telefax 020-5407496 
KvK Amsterdam S 1 98521 


ABN.AMR0 bank43. 30.73. 500 
INGbank69.73.60.016 
Postbank 372484 


Aangesloten bij het 
Internationaal Bureau voor 
Mechanisch Reproduktierecht 
BIEM te Parijs 


Intermediary Foundation of the Universal Declaration of 
Human Rights 
Postbus 324 
5660 AH GELDROP 

t.a.v. de heer J.P. van de Wittenboer 


Datum 
Doorkiesnr 5407 
Onze ref. 
Betreft 


24 juni 1994 

418 

JPV 

Produktie in eigen beheer 


Geachte heer Van de Wittenboer, 

Hierbij zenden wij de door u ingezonden aanvragen voor 
toestemming retour. Alvorens wij deze aanvragen in 
behandeling nemen verzoeken wij u de naam en voornaam 
van componist/tekstdichter van de werken te vermelden 
opdat wij kunnen bepalen of deze werken tot ons 
repertoire behoren. 

Overeenkomstig artikel 6 van de voorwaarden produktie 
in eigen beheer delen wij u mee dat de opnamen op 
rechtmatige wijze moeten zijn vervaardigd met 
instemming van de uitvoerende artiesten en/of met 
toestemming van de fonografische fabrikant, indien het 
om de overname van een reeds bestaande geluidsdrager 
gaat. Voor meer informatie over naburige rechten 
verwijzen wij u naar de Stichting SENA, Vaartweg 51, 
1211 JE HILVERSUM, tel,: 035-244653. 

Ter uwer informatie delen wij u mee dat het copyright 
van NSDAP c.q. NSB repertoire voor Duitse versies 
berust bij de staat Beieren en voor Nederlandse versies 
bij de staat der Nederlanden. Stemra mag deze werken 
nooit afrekenen aan welke rechthebbende dan ook en 
bewerkingen zijn niet toegestaan. 


Vervolgvel — 1 — 

Dalum 24 juni 1994 

Aan de heer J.P. van de Wittenboer 


Tevens bevestigen wij de ontvangst van het door u 
vervaardigde manuscript "De één zijn dood is de ander 
zijn brood" met bijlagen. Aangezien dit manuscript geen 
nadere informatie geeft over componist/auteur van de 
door u gebruikte werken sturen wij bijgaand het 
manuscript retour. 

Wij vertrouwen erop u hiermee van dienst te zijn 
geweest. 


Met vriendelijke groet, 
STEMRA 



ndio Produkties 


c . c 


Salisbury Sound B.V 


Bijlagen: 3 



STICHTING TER EXPLOITATIE 


VAN NABURIGE RECHTEN 


Intermediary Foundation of the Universal 
Declaration of Human Rights 
Tav. de heer J.P. van den Wittenboer 
Postbus 324 
5660 AH Geldrop 


Hilversum, 28 juni 1994 


Geachte heer Wittenboer, 

De door u gevraagde informatie vermeld in uw brief van 27 juni jl. betreffende 
artiest/componist/jaartal etc. van de musicassette "Hitler's Inferno" is bij Sena niet bekend. 

Wij zijn een organisatie die de belangen behartigt van uitvoerende kunstenaars en producenten, 
indien hun werk vanaf een commerciële geluidsdrager op de radio, tv of in openbare ruimten 
wordt afgespeeld. Voor wat betreft de gegevens van componisten kunt u terecht bij de Buma te 
Amstelveen. 

In bovengenoemde brief maakt u melding van een brief die u aan de heer Vink van de Stichting 
Stemra heeft gestuurd en die als bijlage bij de brief aan Sena had moeten zitten, maar deze 
brief hebben wij niet van u ontvangen. 

Voor uitgebreide informatie over Sena en haar doelstellingen sluit ik hierbij onze brochure in. 
Mocht u nog vragen hierover hebben dan kunt u ons bereiken op tel.nr. 035 - 244653. 

Met vriendelijke groet. 



Marijke Remkes 


Bijlage: brochure 


VAARTWEG 51 / 1211 JE HILVERSUM 


TELEFOON 035 - 244 653 / FAX 035 - 280 971 


DE SENA HEEFT EEN SECTIE UITVOERENDE KUNSTENAARS 


BANK: ABN-AMRO HILVERSUM / REK. NR. 48.37.00.487 


EN EEN SECTIE PRODUCENTEN 



THE HARRY FOX AGENCY, INC. 

a subsidiary of NATIONAL MUSIC PUBLISHERS’ ASSOCIATION, INC. 


July 12, 1994 


Mr. J.P. van den Wittenboer 
I.F.U.D.H.R. 

Postbox 324 
5660 AH Geldrop 
The Netherlands 


Dear Mr. van den Wittenboer: 

I am writing in response to your letter dated July 1 to 
Ms. Audrey Chan, who is no longer affiliated with the Harry 
Fox Agency, Ine. 

I have researched our database and regret to inform you 
we have no information concerning KINOR, Audio Rarities, or 
the recording referenced in your letter, "Hitler's Inferno." 



International Business Administrator 


cc: Edward P. Murphy 

Yoshio Inomata 


205 EAST 42 STREET, NEW YORK, NEW YORK 10017 (212) 370-5330 FAX: (212) 953-2384 



PAYTON 

BUSINESS LEGAL ADVICE 


Advies inzake "Hitler's Inferno" 


15 september 1994 


De stichting Intermediary Foundation of the Universal 
Declaration of Human Rights 1 , (hierna te noemen "de stichting"), 
heeft het voornemen om het werk "HITLER'S INFERNO", vastgelegd 
op een 3 3 Vb toeren langspeelplaat 2 (hierna te noemen "de plaat") , 
opnieuw uit te brengen op cassette en CD, in eerste instantie in 
Nederland. 

Gelet op dit voornemen wil de stichting zich een beeld 
vormen over de auteursrechtelijke aspecten die verbonden zijn aan 
het opnieuw uitbrengen van deze plaat. 

Beschrijving van de plaat. 

De plaat bestaat uit 1) geluidsopnames van Nazi-liederen, 
van toespraken van Hitler en Goebbels en een korte geluidsopname 
van het Neurenberg proces (hierna te noemen "Duitse 
geluidsopnames") en 2) anti-f ascistisch commentaar in de Engelse 
taal door een Amerikaanse verteller. 

Volgens de plaathoes zijn de Duitse geluidsopnames na WOU 
uitgezonden door Duitse radiostations (volgens de stichting onder 
meer via kortegolf zenders die ook in Amerika te ontvangen waren) . 

Aangezien de plaat geen copyright notice bevat, kan niet 
precies bepaald worden in welk jaar deze is uitgebracht. De 
stichting gaat vooralsnog uit van 1945. 

Beschermd werk. 

De vraag of de plaat als een werk kan worden beschouwd en 
of daarop auteursrecht is ontstaan, moet in het algemeen 
overeenkomstig het territorialiteitsbeginsel beantwoord worden, 
d.w.z. op basis van het recht van het land waar de bescherming 
effectief moet zijn, dus in beginsel op basis van het Nederlands 
auteursrecht . 


1 Postbus 324, 5660 AH Geldrop. Geregistreerd bij de Kamer van 

Koophandel te Eindhoven onder nummer S92925. 

2 Audio Rarities LPA 2445 USA, a Kinor release. 


PAYTON 


BUSINESS LEGAL ADVICE 


Advies inzake "Hitler's Inferno" 15 september 1994 

Naar Nederlands auteursrecht moet aangenomen worden dat de 
plaat te kwalificeren is als een werk van letterkunde, wetenschap 
of kunst in de zin van art. 1 jo. art. 10 Auteurswet (Aw) . Bij 
deze kwalifikatie speelt een grote rol dat de plaat een eigen, 
oorspronkelijk karakter bezit dat het persoonlijk stempel van de 
maker draagt. Het feit dat de plaat voor het grootste gedeelte 
bestaat uit een vastlegging van Duitse geluidsopnames doet 
hieraan niet af. Omdat nl. de Duitse geluidsopnames in een door 
de maker gekozen volgorde zijn geplaatst en voorzien zijn van 
anti-f ascistisch commentaar, is hiermede een nieuw oorspronkelijk 
werk ontstaan in de zin van het Nederlands auteursrecht. 

Dit betekent dat de maker van de plaat of diens 
rechtverkrijgende op grond van art. 1 Aw het exclusieve recht 
heeft om de plaat openbaar te maken en te verveelvoudigen. 

Onderzoek door de stichting. 

De stichting heeft een onderzoek ingesteld naar de 
auteursrechthebbende van de plaat. In dit verband wordt gewezen 
op correspondentie met Stemra en haar Amerikaanse tegenhanger 
Harry Fox Agency, Ine. te New-York. Dit onderzoek heeft niet 
geleid tot de opsporing van de auteursrechthebbende. Wel kan uit 
informatie van Stemra afgeleid worden, dat de Staat Beieren 
mogelijk auteursrechthebbende van de Duitse geluidsopnames is. 

Scenario I . 

Indien de stichting de plaat in Nederland op cassette en/of 
CD uitbrengt, is het denkbaar dat de maker van de plaat of diens 
rechtverkrijgende zich aanmeldt en het auteursrecht op de plaat 
claimt. In dit geval zou nader onderzoek de geldigheid van deze 
claim moeten uitwijzen. 

Dit betekent dat de aanmelder in eerste instantie moet 
aantonen dat hij als auteursrechthebbende aangemerkt dient te 
worden. Indien hij hierin zou slagen, is het vervolgens de vraag 


2 


PAYTON 


BUSINESS LEG AL ADVICE 


Advies inzake "Hitler's Inferno" 15 september 1994 

of hij i.c. zijn auteursrecht kan doen gelden, aangezien op de 
plaat geen copyright notice is aangebracht. Verder is het 
mogelijk dat zijn auteursrecht inmiddels door tijdsverloop 
verstreken is (50 jr. na de dood van de maker of na eerste 
openbaarmaking) . 

Indien echter uit dit nader onderzoek zou blijken dat de 
aanmelder inderdaad aan te merken is als auteursrechthebbende en 
hij zijn auteursrecht kan doen gelden, kan hij of de exploitatie 
van de plaat door de stichting verbieden of aan de stichting 
toestemming verlenen voor de exploitatie in ruil voor een 
vergoeding (licentie) . 

Scenario II. 

Indien de stichting de plaat in Nederland op cassette en/of 
CD uitbrengt, moet -gelet op de informatie verkregen van Stemra- 
eveneens rekening gehouden worden met de mogelijkheid, dat de 
Staat Beieren zich aanmeldt en het auteursrecht en de daarbij 
behorende exclusieve exploitatierechten op de originele Duitse 
geluidsopnames claimt. Ook in dit geval zou nader onderzoek de 
geldigheid van deze claim moeten uitwijzen. 

Dit betekent dat de Staat Beieren in ieder geval zou moeten 
aantonen dat de Duitse geluidsopnames, die vlak na WOU door 
Duitse radiostations zijn uitgezonden, auteursrechtelijk 
beschermd zijn. Naar huidig Nederlands auteursrecht moet in dit 
verband aangenomen worden dat de kans groot is dat de destijds 
uitgezonden Duitse geluidsopnames voor auteursrechtelijke 
bescherming in aanmerking komen. 

Echter, indien vast zou komen te staan dat de Duitse 
geluidsopnames inderdaad auteursrechtelijk beschermd zijn, kan 
de stichting op goede gronden aanvoeren dat er i.c. sprake moet 
zijn van een beperking van het auteursrecht op de uitgezonden 
Duitse geluidsopnames. De stichting kan nl. het standpunt innemen 
dat de Duitse geluidsopnames destijds uitgezonden werden door 


3 


PAYTON 

BUSINESS LEG AL ADVICE 


Advies inzake "Hitler's Inferno" 15 september 1994 

en/of vanwege de openbare macht en derhalve in beginsel publiek 
domein zijn. 

In dit verband stelt art. 15b Aw dat: "Als inbreuk op het 
auteursrecht op een door of vanwege de openbare macht openbaar gemaakt werk van 
letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd verdere openbaarmaking of 
verveelvoudiging daarvan, tenzij het auteursrecht, hetzij in het algemeen bij wet, 
besluit of verordening, hetzij in een bepaald geval blijkens mededeling op het 
werk zelf of bij openbaarmaking daarvan uitdrukkelijk is voorbehouden ..." 

Uit een kort onderzoek van het destijds geldende Duitse 
auteursrecht is vooralsnog niet gebleken van een wet, besluit of 
verordening op grond waarvan het auteursrecht op destijds door 
en/of vanwege de openbare macht uitgezonden Duitse geluidsopnames 
uitdrukkelijk is voorbehouden. Evenmin is op dit moment 
aannemelijk dat het auteursrecht destijds bij uitzending van de 
Duitse geluidsopnames uitdrukkelijk is voorbehouden. Dit betekent 
dat een beroep van de stichting op de beperking van het 
auteursrecht ingevolge art. 15b Aw -behoudens tegenbewijs van de 
Staat Beieren- een goede kans van slagen 3 zou hebben. 

Echter, indien dit beroep niet zou slagen, moet rekening 
gehouden worden met de mogelijkheid dat de Staat Beieren als 
auteursrechthebbende op de destijds uitgezonden Duitse 
geluidsopnames verdere exploitatie kan verbieden of kan 
onderwerpen aan haar toestemming. 

Conclusies . 

Door verdere exploitatie van de plaat zou de stichting 
geconfronteerd kunnen worden met auteursrechtelijke aanspraken 
van de maker van de plaat of diens rechtverkrijgende. In deze 
situatie kan de stichting een beroep doen op het ontbreken van 
een copyright notice en mogelijkerwijze op de afloop van de 
beschermingsduur van het auteursrecht. 


Vetgedrukt op verzoek van de stichting. 


4 


PAYTON 


BUSINESS LEGAL ADVICE 


Advies inzake "Hitler's Inferno" 


15 september 1994 


Verder zou de stichting geconfronteerd kunnen worden met 
auteursrechtelijke aanspraken van de Staat Beieren. In deze 
situatie kan de stichting een beroep doen op art. 15b Aw. 

Indien in een eventuele rechterlijke procedure de genoemde 
verweren van de stichting niet gehonoreerd zouden worden, kan de 
stichting haar voornemen om de plaat in Nederland op cassette 
en/of CD uit te brengen slechts realiseren door middel van een 
licentie van de auteursrechthebbende. 

De beoordeling door de stichting van de vraag of verdere 
exploitatie van de plaat een goede kans van slagen 4 heeft, zal 
dienen te geschieden met inachtneming van de hiervoor genoemde 
risiko's die verbonden zijn aan deze verdere exploitatie. 



Mr. W. de Zeeuw 


4 


Vetgedrukt op verzoek van de stichting. 



Stichting Stemra 


Buma/Stemra-huis 
Prof. E.M. Meijerslaan 3 
1 1 83 AV Amstelveen 
Telefoon 020-5407911 


Postbus 725 1 1 80 AS Amstelveen 
Telefax 020-5407496 
KvK Amsterdam S 1 98521 


ABN*AMRO bank 43.30.73.500 
ING bank 69.73.60.01 6 
Postbank 372484 


Aangesloten bij het 
Internationaal Bureau voor 
Mechanisch Reproduktierecht 
BIEM te Parijs 


Intermediary Foundation of the Universal Declaration of 
Human Rights 
Postbus 324 
5660 AH GELDROP 

t.a.v. de heer J.P. van de Wittenboer 


Datum 
Doorkiesnr 5407 
Onze ref. 
Betreft 


17 oktober 1994 
418/242 

JPV/Jolanda van Dam 
Produktie in eigen beheer 


Geachte heer van de Wittenboer, 

Bij deze bevestigen wij het ontvangst van het juridisch 
rapport inzake "Hitler's Inferno". 

In het vertrouwen u hiermee van dienst te zijn geweest. 




THE HARRY FOX AGENCY, INC. 

a subsidiary of NATIONAL MUSIC PUBLISHERS’ ASSOCIATION, INC. 


October 17, 1995 


Mr. J.P. van den Wittenboer 

Intermediary Foundation of the Universal Declaration of Human Rights 
Postbox 324 
5660 AH Geldrop 
THE NETHERLANDS 

Re: Hitler’s Inferno Project 

Dear Mr. van den Wittenboer: 

Thank you for your letter dated August 16th; please excuse my delay in responding to your inquiry. I 
regret that we cannot provide you with any recommendations on U.S. record companies who may wish 
to act as your distributor. I am, however, enclosing a section from the 1995 Billboard International 
Buver’s Guide in the event you wish to contact any of them directly. 



International Business Administrator 


end. 

cc: Edward P. Murphy 

Yoshio Inomata 


711 THIRD AVENUE, NEW YORK, NEW YORK 10017 (212) 370-5330 FAX: (212) 953-2384 



PAYTON 

BUSINESS LEG AL ADVICE 


Vestdijk 9 

5611 CA Eindhoven 
The Netherlands 
Tel +31-40-465117 
Fax +31-40-455202 


John W. Payton, Esq. 

Mr. W. de Zeeuw 
Dutch Counsel 
Mr. G. H. M. Rooijackers 
Of Counsel 


Intermediary Foundation of the 
Universal Declaration of Human Rights 
Postbus 324 
5660 AH Geldrop 

T.a.v. de heer J.P. van den Wittenboer. 


Declaratie: 940183 


28 juni 1994. 


Geachte heer Van den Wittenboer, 


Gelieve hierbij mijn declaratie aan te treffen naar aanleiding 
van ons gesprek van vandaag, waarin ik u geadviseerd heb met 
betrekking tot de auteursrechtelijke aspecten van een CD release 
van "Hitler's Inferno". 


Advieskosten f 
Administratiekosten 5% f 
Totaal f 
BTW 17.5% f 
Totaal verschuldigd f 


200.00 
10.00 + 
210.00 
36.75 + 
246.75 


Ik verzoek u om dit bedrag binnen 30 dagen na dagtekening te 
voldoen door overmaking naar de Rabobank, rek.nr. 11.37.58.510, 
onder vermelding van bovenstaand declaratienummer . 


Hoogachtend, 



CHAMBER OF COMMERCE EINDHOVEN NR. 75338 


PAYTON 

BUSINESS LEGAL ADVICE 


Vestdijk 9 

5611 CA Eindhoven 
The Netherlands 
Tel +31-40-465117 
Fax +31-40-455202 


John W. Payton, Esq. 

Mr. W. de Zeeuw 
Dutch Counsel 
Mr. G. H. M. Rooijackers 
Of Counsel 


Intermediary Foundation of the 
Universal Declaration of Human Rights 
Postbus 324 
5660 AH Geldrop 

T.a.v. de heer J.P. van den Wittenboer. 


Declaratie: 940193 


25 augustus 1994. 


Geachte heer Van den Wittenboer, 


Gelieve hierbij een specificatie aan te treffen met betrekking 
tot de door ons verleende diensten in de afgelopen maand. 


Kosten dienstverlening 
BTW 17.5% 

Totaal verschuldigd 


f 483.00 

f? 84.53 + 

f 567.53 


Ik verzoek u om dit bedrag binnen 30 dagen na dagtekening te 
voldoen door overmaking naar de Rabobank, rek.nr. 11.37.58.510, 
onder vermelding van bovenstaand declaratienummer . 



CHAMBER OF COMMERCE EINDHOVEN NR. 75338 


PAYTON 


BUSINESS LEGAL ADVICE 


Specificatie : 


26/07/94 - 25/08/94 


Zaak Uren 

Mr . de Zeeuw 


Hitler's inferno 

- gesprek 27/07/94 

- voorbereiding advies 


1.30 

1.00 


Totaal uren 

Uurtarief 

Subtotaal 

Administratiekosten 5% 
Kosten dienstverlening 
BTW 17.5% 

Totaal verschuldigd 


2.30 

f 200.00 

f 460.00 

f 23.00 + 

f 483.00 

f 84.53 + 

f 567.53 


PAYTON 


BUSINESS LEG AL ADVICE 


Vestdijk 9 

5611 CA Eindhoven 
The Netherlands 
Tel +31-40-465117 
Fax +31-40-455202 


John W. Payton, Esq. 

Mr. W. de Zeeuw 
Dutch Counsel 
Mr. G. H. M. Rooijackers 
Of Counsel 


I.F.U.D.H.R. 

Postbus 324 
5660 AH Geldrop 

T.a.v. de heer van den Wittenboer. 


Declaratie: 940203 


26 September 1994. 


Geachte heer van den Wittenboer, 


Gelieve hierbij een specificatie aan te treffen met betrekking 
tot de door ons verleende diensten in de afgelopen maand. 


Kosten dienstverlening 
BTW 17.5% 

Totaal verschuldigd 


f 735.00 

f 128 . 63 

f 863.63 . 


Ik verzoek u om dit bedrag binnen 30 dagen na dagtekening te 
voldoen door overmaking naar de Rabobank, rek.nr. 11.37.58.510, 
onder vermelding van bovenstaand declaratienummer . 



CHAMBER OF COMMERCE EINDHOVEN NR. 75338 


PAYTON 


BUSINESS LEGAL ADVICE 


Specificatie : 


26/08/94 - 25/09/94 


Zaak 


Uren 

Mr. de Zeeuw 


Hitler's inferno 

- advies 

- gesprek 12/09/94 


2.50 

1.00 


Totaal uren 

Uurtarief 

Subtotaal 

Administratiekosten 5% 
Kosten dienstverlening 
BTW 17.5% 

Totaal verschuldigd 


4 . 50 

f 200.00 
f 700.00 
f 35.00 
f 735.00 
f 128 . 63 
f 863.63 


PAYTON 


BUSINESS LEG AL ADVICE 


Vestdijk 9 

5611 CA Eindhoven 
The Netherlands 
Tel +31-40-465117 
Fax +31-40-455202 


John W. Payton, Esq. 

Mr. W. de Zeeuw 
Dutch Counsel 
Mr. G. H. M. Rooijackers 
Of Counsel 


I.F.U.D.H.R. 

Postbus 324 
5660 AH Geldrop 

T.a.v. de heer van den Wittenboer. 


Declaratie: 940212 26 oktober 1994. 


Geachte heer van den Wittenboer, 


Gelieve hierbij een specificatie aan te treffen met betrekking 
tot de door ons verleende diensten in de afgelopen maand. 


Kosten dienstverlening f 210.00 
BTW 17.5% f 36.75 
Totaal verschuldigd f 246.75 


Ik verzoek u om dit bedrag binnen 30 dagen na dagtekening te 
voldoen door overmaking naar de Rabobank, rek.nr. 11.37.58.510, 
onder vermelding van bovenstaand declaratienummer . 



CHAMBER OF COMMERCE EINDHOVEN NR. 75338 


PAYTON 


BUSINESS LEGAL ADVICE 


Specificatie; 


26/09/94 - 25/10/94 


Zaak 


Uren 

Mr . de Zeeuw 


Hitler's inferno 

- gesprek 11/10/94 


1.00 


Totaal uren 

Uurtarief 

Subtotaal 

Administratiekosten 5% 
Kosten dienstverlening 
BTW 17.5% 

Totaal verschuldigd 


1.00 

f 200 . 00 
f 200.00 
f 10.00 
f 210.00 
f 36 . 75 
f 246.75 


PAYTON 


Vestdijk 9 

5611 CA Eindhoven 
The Netherlands 
Tel +31-40-465117 
Fax +31-40-455202 


BUSINESS LEG AL ADVICE 


John W. Payton, Esq. 

Mr. W. de Zeeuw 
Dutch Counsel 
Mr. G. H. M. Rooijackers 
Of Counsel 


I.F.U.D.H.R. 

Postbus 324 
5660 AH Geldrop 

T.a.v. de heer van den Wittenboer. 


Declaratie: 940218 25 november 1994. 


Geachte heer van den Wittenboer, 


Gelieve hierbij een specificatie aan te treffen met betrekking 
tot de door ons verleende diensten in de afgelopen maand. 


Kosten dienstverlening 
BTW 17.5% 

Totaal verschuldigd 


f 315.00 
f 55.13 
f 370.13 


Ik verzoek u om dit bedrag binnen 30 dagen na dagtekening te 
voldoen door overmaking naar de Rabobank, rek.nr. 11.37.58.510, 
onder vermelding van bovenstaand declaratienummer 


Hoogachtend , 



CH AMBER OF COMMERCE EINDHOVEN NR. 7533 8 


PAYTON 


BUSINESS LEG AL ADVICE 


Specificatie: 


26/10/94 - 25/11/94 


Zaak Uren 

Mr. de Zeeuw 

Hitler's inferno 


- gesprek 

28/10/94 

0.50 

- meeting 

11/11/94 

1.00 


Totaal uren 


1.50 

Uurtarief 

f 

200.00 

Subtotaal 

f 

300.00 

Administratiekosten 5% 

f 

15.00 

Kosten dienstverlening 

f 

315.00 

BTW 17.5% 

f 

55.13 

Totaal verschuldigd 

f 

370.13 


PAYTON 


BUSINESS LEG AL ADVICE 


Vestdijk 9 

5611 CA Eindhoven 
The Netherlands 
Tel +31-40-465117 
Fax +31-40-455202 


John W. Payton, Esq. 

Mr. W. de Zeeuw 
Dutch Counsel 
Mr. G. H. M. Rooijackers 
Of Counsel 


I . F.U.D.H.R. 

Postbus 324 
5660 AH Geldrop 

T.a.v. de heer van den Wittenboer. 


Declaratie: 950008 


27 maart 1995. 


Geachte heer van den Wittenboer, 


Gelieve hierbij een specificatie aan te treffen met betrekking 
tot de door ons verleende diensten in de afgelopen maand. 


Kosten dienstverlening 
BTW 17.5% 

Totaal verschuldigd 


f 

f 

f 


168 . 00 
29.40 
197 .40 

— \l 


Ik verzoek u om dit bedrag binnen 30 dagen na dagtekening te 
voldoen door overmaking naar de Rabobank, rek.nr. 11.37.58.510, 
onder vermelding van bovenstaand declaratienummer . 



CHAMBER OF COMMERCE EINDHOVEN NR. 75338 


PAYTON 


BUSINESS LEGAL ADVICE 


Specificatie: 


26/02/95 - 25/03/95 


Zaak 


Uren 

Mr. de Zeeuw 


Hitler's inferno 

- meeting 28/02/95 


0.80 


Totaal uren 

Uurtarief 

Subtotaal 

Administratiekosten 5% 
Kosten dienstverlening 
BTW 17.5% 

Totaal verschuldigd 


0.80 

f 200.00 
f 160.00 
f 8 . 00 
f 168.00 
f 29.40 
f 197.40 


EXECUTIVE SUMMARY 


Fifteen years of experience gained from working in the American, Asian and European 
marketplaces enables Payton Business Legal Advice ("PBLA") to provide a unique 
selection of legal services, including the areas of : 

♦ U.S. LITIGATION 

Expert, efficiënt and economie Solutions for dealing with the very un-European 
demands of the U.S. judicia! system. 

♦ INTELLECTUAL PROPERTY RIGHTS 

In addition to the traditional fields of licensing patents, trademarks and know-how, 
PBLA has special expertise in exploiting licensing of software copyrights in the fast 
developing field of new media for interactive products. 

♦ LEGAL RISK MANAGEMENT 

The increasing awareness and exercise of legal rights has created a corresponding 
increase in legal risks. PBLA has developed a comprehensive system for analysing 
and managing the legal risks inherent in your business. 

♦ CORPQRATE GOVERNANCF 

The Netherlands is an ideal location from which foreign companies can manage 
their European organisations. A widespread fluency in English among a highly 
skilled labour force, together with excellent access to the transportation structure of 
the European Union provides a firm foundation to an international company's 
decision to place a European organisation in Holland. PBLA can guide you in 
dealing with the formal requirements and procedures for doing business in the 
Netherlands. 

It is our intention that this documentation will give you a clear and concise overview of 
the services we can provide for you. Should questions arise during your review of the 
more in-depth information contained in this brochure, or should you desire to discuss 
one or more issues of concern, please contact our office and arrange for a convenient 
appointment. 

We at Payton Business Legal Advice look forward to being of service to you in the future. 


PAYTON 


BUSINESS LEGAL ADVICE 

Vestdijk 9, 5611 CA Eindhoven, The Netherlands 
Tel +31-40-465117 - Fax +31-40-455202 


LICENSING OF INTELLECTUAL PROPERTY RIGHTS 


Payton Business Legal Advice benefits from 15 years of experience in licensing 
transactions between and among American, Asian and European clients. In addition to 
the traditional fields of licensing patents, trademarks and know-how, Payton Business 
Legal Advice has special expertise in exploiting licensing of software copyrights in the 
fast developing field of new media for interactive products, including CDI and Personal 
Digital Assistants. Licensing can benefit your company in two ways, viz. granting 
royalty-bearing licenses under your Intellectual Property Rights, and acquiring licenses 
under the rights of others. 

Often overlooked aspects of licensing include: 

♦ Establishing joint ventures; 

♦ Licensing secret know-how to trustworthy parties in other markets; 

♦ Licensing secret know-how from other parties; 

♦ Exploiting well-known trademarks in new markets and territories; and 

♦ Benefiting from non-exclusive licensing. 

Effective exploitation of your Intellectual Property Rights can generate substantial 
royalty income. The experience and expertise offered by Payton Business Legal Advice 
can help your company achieve optimal exploitation of your intellectual property. 


PAYTON 


BUSINESS LEGAL ADVICE 

Vestdijk 9, 5611 CA Eindhoven, The Netherlands 
Tel +31-40-465117 - Fax +31-40-455202 



CORPORATE GOVERNANCE 


Dutch law prescribes a variety of formal requirements and procedures for doing business 
through Dutch subsidiaries or branch offices. Corporate Governance is the general term 
used to describe the process of complying with the formal requirements and procedures 
applicable to setting up, financing, opera ting, and/or liquidating a Corporation 
(including a subsidiary) or other entity, particularly in its relationship with government 
agencies. 

Aspects of Corporate Governance include: 

♦ Setting up a subsidiary or a branch office; 

♦ Establishing a holding structure in the Netherlands for your European subsidiaries; 

♦ Designing or changing the Articles of Association of your subsidiary to meet the 
needs of your business; 

♦ Issuing and/or transferring shares; 

♦ Appointing corporate officers; 

♦ Publishing the annual accounts; 

♦ Organising the annual general meeting of shareholders and the meetings of other 
corporate bodies; and 

♦ Legal aspects of employing and dismissing local personnel. 

All of these activities involve extensive contacts with representatives of various Govern- 
ment agencies such as the Ministry of Justice, Municipal and Provincial authorities, tax 
authorities, and public unemployment and disability insurance association (GAK). The 
strength of Payton Business Legal Advice is our ability to act as an interface between 
your company and these agencies. Additionally, our network of specialists in such fields 
as trademarks and trade names registration, environmental and other issues can facilitate 
your smooth transition into doing business in the Netherlands. 


PAYTON 

BUSINESS LEGAL ADVICE 

Vestdijk 9, 5611 CA Eindhoven, The Netherlands 
Tel +31-40-465117 - Fax +31-40-455202 


LEGAL RISK MANAGEMENT 


From the moment your company enters into a contractual relationship, you inevitably 
create legal risks. Legal Risk Management is the process of establishing and maintaining 
procedures for identifying and avoiding the consequences of legal risks. Failure to 
manage your legal risks effectively can result in civil and/or criminal sanctions being 
imposed by (inter)national judicial institutions. 

Regardless of size, specific areas of potential risk to a business include: 

♦ Unauthorised representation; 

♦ Conflicts among existing contractual arrangements; 

♦ Anti-Trust and unfair business practices; 

♦ Product liability; and 

♦ Regulatory compliance with respect to issues such as employees, share certificates 
and environmental issues. 

Certain contractual relationships by nature carry particularly high levels of risk. Such 
relationships include: 

♦ Mergers and joint ventures; 

♦ Acquisitions and divestitures; and 

♦ Licensing Agreements. 


THE LEGAL AUDIT - YOUR KEY TO LEGAL RISK MANAGEMENT 

Payton Business Legal Advice has developed a comprehensive system for analysing and 
managing the legal risks inherent in your business, which we refer to as "The Legal 
Audit". The Legal Audit is an analysis of all contracts and other legal documents which 
define a company's relationship with other companies and with Government 
organisations, and the legal risks inherent in these relationships. 


PAYTON 


BUSINESS LEGAL ADVICE 

Vestdijk 9, 5611 CA Eindhoven, The Netherlands 
Tel +31-40-465117 - Fax +31-40-455202 


U.S. LITIGATION 


The high rewards and unlimited opportunities offered by the U.S. marketplace carry 
with them the responsibility of working within the U.S. legal system. The following 
aspects of the American legal system have broad similarities to European practice, but 
can have very different consequences. 

TYPES OF U.S. LITIGATION 

♦ Product Liability 

The concept of Product Liability in America is essentially identical to that of 
European concepts, in that the manufacturer is responsible for the damage caused by the 
products he creates. The main difference lies in the high jury damage awards of the 
American judicial system. 

♦ Anti-Trust 

American Anti-Trust concepts are broadly similar to European anti-cartel concepts. 
However, the already high jury damage awards are automatically tripled as punishment 
for violations. 

♦ Pre-Merger Notification 

Unlike European procedures, U.S. Pre-Merger Notification may also entail a U.S. 
Government request to conduct an extensive search of the files of the companies 
involved (Document Discovery). 

PRE-TRIAL DISCOVERY 

One of the surprising aspects of U.S. litigation in these three areas is its reliance on 
Pre-Trial (or Pre-Merger) Discovery as a tooi for providing each party with the evidence 
in the possession of the other, thereby allowing the parties an insight into the strength of 
each other's position. Your opponent, or in the case of mergers, the U.S. Government, 
has a right to all relevant information discovered according to the rules applicable to 
Discovery. Failure to comply with Discovery requests can lead to a verdict in favour of 
your opponent. 

Pre-Trial (or Pre-Merger) Discovery includes: 

♦ Interrogatories 

Interrogatories are written questions requesting specific information, documents 
and/or objects, and must be reasonably calculated to lead to the discovery of admissible 
evidence without being unduly burdensome to the other party. 


PAYTON 

BUSINESS LEGAL ADVICE 

Vestdijk 9, 5611 CA Eindhoven, The Netherlands 
Tel +31-40-465117 - Fax +31-40-455202 


♦ Document Discovery 


Document Discovery is an extremely invasive aspect of Discovery requiring the 
production of copies of documents that are relevant to the case and responsive to specific 
document requests. It can often involve the review of hundreds of thousands of pages of 
files, and the production of tens of thousands of pages of copies. 

Virtually all files kept by a company or any of its employees are subject to 
Document Discovery. 

♦ Depositions 

Depositions are interviews, translated when necessary, under oath of one party or 
its employees by the attorney of the other party. Questions and answers are written 
down by an official court reporter, and may be submitted in evidence. In Europe, the 
nearest U.S. Consul often administers the oath. 


MANAGING U.S. LITIGATION 

Payton Business Legal Advice provides an expert, efficiënt and economie solution for 
dealing with the very un-European demands of the U.S. judicial system. We work as a 
cost-effective team of specialists in the field of in-house preparation for U.S. litigation. 
Our services cover all aspects of Pre-Trial Discovery including: 

♦ Preliminary file searches in order to assist your lead attorney in defining the issues 
involved; 

♦ Co-ordination of responses to Interrogatories; 

♦ Comprehensive file searches in response to document requests; 

♦ Arranging document copying, transla tion and shipment services; and 

♦ Co-ordination of the deposition process including witness preparation and 
arranging for interpretation, Consular and court reporting services. 

Fifteen yea'rs of expertise gained from working within the European marketplace enables 
us to provide a sensitive and experienced interface between you and your U.S. lawyer. 
Our services can be of essential value to you at a time when you are facing a baffling and 
seemingly unfair process. 


PAYTON 


BUSINESS LEGAL ADVICE 

Vestdijk 9, 5611 CA Eindhoven, The Netherlands 
Tel +31-40-465117 - Fax +31-40-455202 



BUNDESKANZLERAMT 


53106 Bonn, den 1 1 ld 1 1 

Adenauerallee 141 

Fernruf 0228/56- 0 

oder 0228/560 ( Vermittlung) 

Telex 886750 
Telefax 0228/562357 


15. Mai 1995 


121 - K - 204 857/95/0001 

(Bei Antwort bitte angeben) 


Bundeskanzleramt 53106 Bonn 


An 

Intermediary Foundation of the 

Universal Declaration of Human Rights 

z.Hd. des Vorsitzenden 

Herrn J.P. van den Wittenboer 

Postbox: 3 24 

5660 AH Geldrop 

Niederlande 


Sehr geehrter Herr van den Wittenboer, 

ich bestatige den Eingang Ihres Schreibens vom 8. 'Mai 1995 zu dem Projekt 
"Hitler's Inferno". Darin geht es um Urheberrechte, die aufgrund be- 
satzungsrechtlicher MaSnahmen nach dem 2. Weltkrieg auf der Grundlage des 
Gesetzes zur Befreiung von Nationalsozialismus und Militarismus dem Frei- 
staat Bayern übertragen worden sind. 

Ich habe deshalb Ihr Schreiben sowie samtliche mitgesandten Anlagen (da- 
runter 2 Tonband-Cassetten) dem Bayerischen Staatsministerium der Finanzen 
zugeleitet. Weitere Antwort wollen Sie bitte von dort erwarten. 

Mit freundlichen GrüBen 
lm Auftrag 



Press release 



EBPOnEMCKH nAPJlAMEHT PARLAMENTO EUROPEO EVROPSKY PARLAMENT EUROPA PARLAMENTET 
EURO PA I S C H E 5 PARLAMENT EUROOPA PARLAMENT EYPOriAÏKO KOINOBOYAIO EUROPEAN PARLIAMENT 

PARLEMENT EUROPÉEN PARLAIMINT NA hEORPA PARLAMENTO EUROPEO EIROPAS PARLAMENTS 
EUROPOS PARLAMENTAS EURÓPA! PARLAMENT IL-PARLAMENT EWROPEW EUROPEES PARLEMENT 
, PARLAMENT EUROPEJSKI PARLAMENTO EUROPEU PARLAMENTUL EUROPEAN 

EURÓPSKY PARLAMENT EVROPSKI PARLAMENT EUROOPAN PARLAMENTTI EUROPAPARLAMENTET 


"Orphan" works: informal deal done between 
MEPs and Council 

Committees: Committee on Legal Affairs 

A photo, a film or a poem that is covered by a copyright, but whose right holder cannot 
be found, could be made publicly available across the EU, under draft legislation in- 
formally agreed by Parliament and Council representatives on Wednesday. This leg- 
islation would allow everyone to access such "orphan works" and take forward the 
project of making Europe's cultural heritage available online. 

Lidia Geringer de Oedenberg (S&D, PL), who is steering the legislation through Parliament 
and led the negotiations, welcomed the deal as a: "first step towards harmonisation of copy- 
right rules in the EU". "The regulation will promote culture and finally make it possible to 
make some hidden treasures available to the general public", she added at the end of the 
negotiating round. 

Parliament's negotiating team secured provisions to make it safer and easier for public in- 
stitutions such as museums and libraries to search for and use orphan works. These provi- 
sions include clear rules on compensation for right holders who come forward after a work 
has been placed on line and a possibility for institutions to use any revenue from its use to 
pay search and digitisation costs. 

Today, digitising an orphan work can be difficult if not impossible, since in absence of the 
right holder there is no way to obtain permission to do so. The new rules would protect 
institutions using orphan works from future copyright infringement claims, and thus avoid 
court cases like that in the US, in which a Google project to digitise and share all kinds of 
books, including orphan works, was blocked on the grounds that the orphan works question 
should be settled by legislation, not private agreements. 

"Diligent" search to protect copyright 

According to the agreed text, a work would be deemed to be orphan if, after a "diligent" 
search made in good faith, it was not possible to identify or locate the copyright holder. The 
draft legislation lays down criteria for carrying out the search. 

Works granted orphan status would be then made public, through digitisation and only for 
non-profit purposes. A work deemed to be "orphan" in any one Member State would be 
deemed as such throughout the EU. This would apply to any audiovisual or printed material, 
including a photograph or an illustration embedded in a book, published or broadcast in 
any EU country. It would also apply to works not published but nonetheless made available 
by institutions, provided that they could reasonably assume that the right holder would not 
object to this act. 

Compensation if copyright holder shows up 

MEPs agreed that the right holder should be entitled to put an end to the orphan status of a 
work at any time and claim an appropriate compensation for the use made out of it. 



Press Service 
Directorate for the Media 

Director - Spokesperson : Jaume DUCH GUILLOT 

Reference No:20120606IPR46383 

Press switchboard number (32-2) 28 33000 


1/2 



Press release 

They nonetheless inserted a provision to protect public institutions from the risk of having 
to pay large sums to authors who show up later, compensation would have to be calculated 
case by case, taking account of the actual damage done to the author's interests and the 
fact that the use was non-commercial. This should ensure that compensation payments 
remain small. 

Council representatives also agreed to a proposal by MEPs that a new article be inserted 
in the draft legislation to allow public institutions to generate some revenue from the use of 
an orphan work (e.g. goods sold in a museum shop). All of this revenue would have to be 
used to pay for the search and the digitisation process. 

Next steps 

The outcome will need final approval from the Committee on Legal Affairs, Parliament as 
a whole and in the Council. 

Contact : 

Federico DE GIROLAMO 

BXL: (+32) 2 28 31389 

STR: (+33) 3 881 72850 

PORT: (+32) 498 98 35 91 

EMAIL: lega-press@europarl. europa. eu 


20120606IPR46383 - 2/2 


EUROPEAN COMMISSION 


☆ 

☆ 

☆ 

☆ 


☆ 

☆ 


☆ 

☆ 


☆ 

☆ 

☆ 

☆ 


Brussels, 24.5.2011 
COM(2011) 289 final 

2011/0136 (COD) 


Proposal for a 


DIRECTIVE OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL 


on certain permitted uses of orphan works 


(Text with EEA relevance) 

{SEC(2011) 615 final} 
{SEC(2011) 616 final} 


EN 


EN 




EXPLANATORY MEMORANDUM 


1. CONTEXT OF THE PROPOSAL 

Prior authorisations are necessary to make works protected by copyright available to the 
public in an online digital library or archive. When the relevant copyright owner cannot be 
identified or found the works in question are known as orphan works. Consequenüy, the 
necessary authorisations to make available works online cannot be obtained. Libraries or other 
institutions that make works available online to the public without prior authorisation risk 
infringing copyright. 

The main objective of this proposal is to create a legal framework to ensure the lawful, cross- 
border online access to orphan works contained in online digital libraries or archives operated 
by a variety of institutions that are specified in the proposal when such orphan works are used 
in the pursuance of the public interest mission of such institutions. Such works include works 
which are published in the form of books, journals, newspapers, magazines or other writings, 
including works embedded in them, as well as audiovisual and cinematographic works in the 
collections of film heritage institutions, and audio, audiovisual and cinematographic works 
contained in the archives of public service broadcasting organisations and produced by them. 
With regard to the archives of public service broadcasters and the special position of public 
service broadcasters as producers there is a need to limit the phenomena of orphan works by 
providing a cut off date for works that are within the scope of the proposal. 

This aim is to be achieved through a System of mutual recognition of the orphan status of a 
work. In order to establish the "orphan work" status, libraries, educational establishments, 
museums or archives, film heritage institutions and public service broadcasting organisations 
are required to carry out a prior diligent search, in line with the requirements specified in the 
proposed directive, in the Member State where the work was first published. Once the diligent 
search establishes the "orphan status" of a work, the work in question will be deemed an 
orphan work throughout the EU, obviating the need for multiple diligent searches. On this 
basis, it will be possible to make orphan works available online for cultural and educational 
purposes without prior authorisation unless the owner of the work puts an end to the orphan 
status. 

This initiative builds on the Commission's 2006 Recommendation on the digitisation and 
online accessibility of cultural content and digital preservation 1 . Despite the 
Recommendation, only a handful of Member States have implemented orphan works 
legislation. The few existing national Solutions are circumscribed by the fact that they limit 
online access to citizens resident in their national territories. 

The creation of a legal framework to facilitate the cross-border digitisation and dissemination 
of orphan works in the single market is also one of the key actions identified in the Digital 
Agenda for Europe 2 which is part of the Europe 2020 Strategy 3 . 


Commission Recommendation 2006/585/EC of 24 August 2006 on the digitisation and online 
accessibility of cultural content and digital preservation (OJ L 236, 31.8.2006, p. 28-30). 

A Digital Agenda for Europe - COM(2010) 245. 

Europe 2020: A strategy for smart, sustainable and inclusive growth: 
http://ec.europa.eu/eu2020/index_en.htm 


EN 


1 


EN 



2. RESULTS OF CONSULTATIONS WITH THE INTERESTED PARTIES AND 
IMPACT ASSESSMENTS 

• Consultation of interested parties 

In 2006, a High Level Expert Group on Digital Libraries was established bringing together 
stakeholders concerned with digitization and online accessibility of cultural material, 
including orphan works 4 . The Group adopted a "Final Report on Digital Preservation, Orphan 
Works and Out-of-Print Works" 5 . A "Memorandum of Understanding on Diligent Search 
Guidelines for Orphan Works" was signed by representatives of libraries, archives and 
rightholders 6 . 

In 2008, the Commission's Green Paper on Copyright in the Knowledge Economy 7 sought the 
views of stakeholders on, inter alia, the necessity of further action in relation to orphan 
works 8 . On 19 October 2009, the Commission adopted the follow-up Communication on 
Copyright in the Knowledge Economy 9 in which it announced that it would carry out an 
impact assessment on how to deal with orphan works in the EU. 

On 26 October 2009, the Commission held a public hearing where all interested parties 
presented their views on orphan works. On 10 November 2009, the Swedish Presidency and 
the European Parliament organised a joint hearing on orphan works and access to works for 
the visually impaired. 

Throughout 2009-2010, the Commission services held meetings with a variety of stakeholders 
on a bilateral basis to discuss the relevant issues in more detail. 

• Impact assessment 

The impact assessment analyses six options: (1) do nothing, (2) a statutory exception to 
copyright, (3) extended collective licensing, (4) an orphan-specific licence granted by 
collecting societies, (5) an orphan-specific licence granted by a public body, and (6) the 
mutual recognition of national Solutions regarding orphan works. 

All policy options (except Option 1) are premised on the adoption of a directive that will 
require all Member States to enact specific orphan works legislation within a specified 
timeframe. All policy options, except Option 3, are premised on the requirement that a 
diligent search is necessary prior to the making available of an orphan work in an online 
digital library. 


Commission Decision of 27 February 2006 on setting up a High Level Expert Group on Digital 
Libraries (OJ L 63, 4.3.2006, p. 25-27). The Group was subsequently renewed by Commission Decision 
of 25 March 2009 (OJ 82, 28.3.2009, p. 9-11). 

http://ec.europa.eu/information_society/activities/digital_libraries/experts/hleg/index_en.htm 
http://ec.europa.eu/information_society/activities/digital_libraries/doc/hleg/orphan/guidelines.pdf 
COM(2008) 466. 

Responses to the consultation are available at http://circa.europa.eu/Public/irc/markt/markt_ 
consultations/library?l=/copyright_neighbouring/consultation_copyright&vm=detailed&sb=Title. See 
Annex, Chapters 1 and 2 for the analysis of the responses. 

COM(2009) 532. 


EN 


2 


EN 



The statutory exception (Option 2) would avoid the burden of obtaining a copyright licence 
but maintain the prior diligent search. However, this option provides for less legal certainty as 
there is no third party certification of the diligent search. 

Option 3, the model of "extended collective licences" assumes that, once a collecting society 
authorises a library to make books available on a website, this licence, by virtue of a statutory 
extension, will cover all works in that category, including orphan works (i.e., books, films). 
The collecting society is considered to represent such "outliers" independent of whether it has 
carried out a diligent search to identify or locate the author. The absence of a diligent search 
prevents an approach based on mutual recognition of the orphan work status. An extended 
collective licence is also normally only valid in the national territory in which the statutory 
presumption applies. 

The specific licence for orphan works (Option 4) provides libraries and the other beneficiaries 
with a high level of legal certainty against damage claims by reappearing owners. This option 
requires both a diligent search to determine the orphan status prior to the granting of the 
licence and a specific licensing arrangement pertaining to orphan works. 

The government licence covering orphan works (Option 5) constitutes a public certification of 
the diligent search and thus grants a high level of legal certainty to the digital library. But this 
certainty comes at a price in terms of administrative burden. This is why earlier incarnations 
of this System have had limited impact and are not used in relation to large scale digital library 
projects. 

An approach based on mutual recognition of the orphan status (Option 6) allows libraries and 
other beneficiaries to enjoy legal certainty as to the "orphan status" of a particular work. 
Mutual recognition ensures that the orphan works contained in a digital library would be 
available to citizens across Europe. 


3. LEGAL ELEMENTS OF THE PROPOSAL 

• Summary of the proposed action 

The proposal deals with the diligent search necessary to identify whether a particular work is 
an orphan work and, once this has been established, to make it legal to make this work 
available to the public online under certain conditions and for specific purposes. The proposal 
also clarifies the application of extended collective licences to works which are potentially 
orphan works. 

• Legal basis 
Article 114 TFEU 

• Subsidiarity principle 

A legislative proposal in the form of a directive is necessary because voluntary approaches, 
notably Commission Recommendation 2006/585/EC of 24 August 2006, have not produced 
the desired result. In addition, the coexistence of uncoordinated national approaches 


EN 


3 


EN 



governing orphan works in online libraries makes it difficult for a library to make orphan 
works available across EU Member States 10 . 

• Proportionality principle 

Because the orphan work problem is a major impediment to the creation of digital libraries, a 
coherent EU framework for online access to orphan works is the least intrusive option to 
achieve the desired result. All other approaches would require significantly more 
administrative overhead and licensing infrastmctures just for orphan works. 

• Choice of instruments 

Proposed instrument: Directive. 

Main articles of the proposal 

Article 1 sets out the scope and subject matter of the Directive as a variety of material 
contained in public libraries, educational establishments, museums and archives as well as in 
the collections of film heritage institutions and archives of public service broadcasting 
organisations. In the print sector, it also covers visual works such as photographs and 
illustrations contained in these published works. 

Article 2 contains the definition of an orphan work. The definition of an orphan work 
incorporates the requirement of a diligent search. 

Article 3 explains how the diligent search is to be carried out by those who are permitted to 
use orphan works. Article 3 clarifies that a diligent search need only be carried out in the 
Member State of first publication of the work. 

Article 4 establishes the principle of mutual recognition whereby a work deemed to be an 
orphan work after a diligent search carried out in accordance with Article 3 shall be 
considered an orphan work in all Member States. 

Article 5 concerns the possibility to put an end to the orphan work status. 

Article 6 enumerates the uses that the named beneficiaries are permitted to undertake with 
respect to orphan works (to make them available to the public, within the meaning of Article 3 
of Directive 2001/29/EC, and to reproduce such works, within the meaning of Article 2 of 
Directive 2001/29/EC, for the purposes of achieving their public interest mission ). 

Article 7 specifies how Member States may permit certain additional uses under specific 
conditions. 


4. BUDGET ARY IMPLICATION 

The proposal has no implication for the Union budget. 


In some Member States, e.g. France, preparatory work on a legislative solution expressly acknowledges 
that a European solution is required - Conseil Supérieur de la Propriété Littéraire et Artistique 
Commission sur les ceuvres orphelines, p. 19. 


EN 


4 


EN 



5 . 


OPTIONAL ELEMENTS 


• European Economie Area 

The proposed act concerns an EEA matter and should extend to the European Economie 
Area. 


EN 


EN 


5 



2011/0136 (COD) 


Proposal for a 

DIRECTIVE OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL 
on certain permitted uses of orphan works 


(Text with EEA relevance) 


THE EUROPEAN PARLIAMENT AND THE COUNCIL OF THE EUROPEAN UNION, 

Having regard to the Treaty on the Functioning of the European Union, and in particular 
Articles 49, 56 and 114 thereof, 

Having regard to the proposal from the European Commission, 

After transmission of the draft legislative act to the national Parliaments, 

Having regard to the opinion of the European Economie and Social Committee 11 , 

Acting in accordance with the ordinary legislative procedure, 

Whereas: 

(1) Libraries, museums, archives, edcuational establishments, film heritage institutions 
and public service broadcasting organisations are engaged in large-scale digitisation of 
their collections or achives in order to create European Digital Libraries. Libraries, 
museums, archives, edcuational establishments, film heritage institutions and public 
service broadcasting organisations in the Member States contribute to the preservation 
and dissemination of European cultural heritage, which is also important for the 
creation of European Digital Libraries, such as Europeana. Technologies for mass 
scale digitisation of print materials and for search and indexing enhance the research 
value of the libraries' collections. 

(2) The need to promote free movement of knowledge and innovation in the internal 
market is an important component of the Europe 2020 Strategy, as set out in the 
Communication from the Commission "Europe 2020: A strategy for smart, sustainable 
and inclusive growth" 12 , which includes as one of its flagship initiatives the 
development of a Digital Agenda for Europe. 

(3) Creating a legal framework to facilitate the digitisation and dissemination of works for 
which no author is identified or, even if identified, is not located, so called orphan 
works, is a key action of the Digital Agenda for Europe, as set out in the 


OJ C , , p. . 
COM(2010) 2020. 


EN 


EN 



Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the 
European Economie and Social Committee and the Committee of Regions - A Digital 
Agenda for Europe 13 . 

(4) The exclusive rights for authors of reproduction and of making available to the public 
of their works, as harmonised under Directive 2001/29/EC of the European Parliament 
and Council of 22 May 2001 on the harmonisation of certain aspects of copyright and 
related rights in the information society 14 , require the consent of the author prior to the 
digitisation and making available of a work. 

(5) In the case of orphan works, such prior consent to carry out acts of reproduction or of 
making available to the public cannot be obtained. 

(6) Different approaches in the Member States to the recognition of orphan work status 
can present obstacles to the functioning of the internal market and the use and cross- 
border access to orphan works. Such different approaches can also result in restrictions 
on the free movement of goods and services which incorporate cultural content. 
Therefore, ensuring the mutual recognition of such status is appropriate. 

(7) In particular, a common approach to determine the orphan status and the permitted 
uses of orphan works is necessary to ensure legal certainty in the internal market with 
respect to the use of orphan works by libraries, museums, educational establishments, 
archives, film heritage institutions and public service broadcasting organisations. 

(8) Cinematographic, audio and audiovisual works in the archives of public service 
broadcasting organisations and produced by them include orphan works. Taking into 
account the special position of broadcasters as producers of audio and audiovisual 
material and the need to adopt measures to limit the phenomena of orphan works in 
the future, it is appropriate to set a cut off date relating to the application of this 
Directive as far as the works in the archives of broadcasting organisations are 
concerned. 

(9) For the purposes of this Directive, cinematographic, audio and audiovisual works in 
the archives of public service broadcasting organisations should be understood as 
including works commissioned by such organisations for their exclusive exploitation. 

(10) The creation of large online libraries facilitate electronic search and discovery tools 
which open up new sources of discovery for researchers and academies that would 
otherwise have to content themselves with more traditional and analogue search 
methods. 

(11) For reasons of international comity, this Directive should only apply to works that are 
first published or broadcast in a Member State. 

(12) Before a work can be considered an orphan work, a good faith and reasonable diligent 
search for the author should be carried out. Member States should be permitted to 
provide that such a diligent search may be carried out by the organisations referred to 
in this Directive or by other organisations. 


COM(2010) 245. 

OJL 167, 22.6.2001, p. 10. 


EN 


7 


EN 



(13) It is appropriate to provide for a harmonised approach concerning such diligent search 
in order to ensure a high level of protection of copyright in the Union. A diligent 
search should involve the consultation of publicly accessible databases that supply 
information on the copyright status of a work. Moreover, in order to avoid duplication 
of costly digitisation, Member States should ensure that use of orphan works by the 
organisations referred to in this Directive is recorded in a publicly accessible database. 
To the extent possible, publicly accessible databases of search results and use of 
orphan works should be designed and implemented so as to permit interlinkage with 
each other on a pan-European level and consultation thereof through a single entry 
point. 

(14) Orphan works may have several authors or include other works or protected subject 
matter. This Directive should not affect the rights of known or identified rightholders. 

(15) In order to avoid duplication of search efforts, a diligent search should be conducted 
only in the Member State where the work was first published or broadcast. In order to 
enable other Member States to ascertain whether the orphan status of a work has been 
established in another Member State, Member States should ensure that the results of 
diligent searches carried out in their territories are recorded in a publicly accessible 
database. 

(16) It is appropriate to provide that authors are entitled to put an end to the orphan status 
in case they come forward to claim their works. 

(17) In order to promote learning and culture, Member States should permit libraries, 
educational establishments and museums which are publicly accessible, as well as 
archives, film heritage institutions and public service broadcasting organisations, to 
make available and reproduce orphan works, provided such use fulfils their public 
interest missions, notably preservation, restoration and the provision of cultural and 
educational access to works contained in their collections. Film heritage institutions 
should, for the purposes of this Directive, cover organisations designated by Member 
States to collect, catalogue, preserve and restore films forming part of their cultural 
heritage. 

(18) Contractual arrangements may play a role in fostering the digitisation of European 
cultural heritage, it being understood that libraries, educational establishments, 
museums or archives and film heritage institutions may, with a view to undertake the 
uses permitted under this Directive, conclude agreements with commercial partners for 
the digitisation and making available of orphan works. These agreements may include 
financial contributions by such partners. 

(19) In order to foster the Union's citizens' access to Europe's cultural heritage, it is also 
necessary to ensure that orphan works which have been digitised and made available 
to the public in one Member State are also available in other Member States. Publicly 
accessible libraries, educational establishments, museum, archives, film heritage 
institutions and public service broadcasting organisations that use an orphan work in 
order to achieve their public interest missions should be able to make the orphan work 
available to the public in other Member States. 

(20) This Directive should be without prejudice to existing arrangements in the Member 
States concerning the management of rights such as extended collective licences. 


EN 


8 


EN 



(21) Member States should also be allowed to permit the use of orphan works for purposes 
which go beyond the public interest missions of the organisations covered by this 
Directive. In such circumstances, the rights and legitimate interests of rightholders 
should be protected. 

(22) When a Member State authorises, under the conditions established in this Directive, 
the use of orphan works by publicly accessible libraries, educational establishments, 
museums, archives, film heritage institutions or public service broadcasting 
organisations for purposes beyond their public interest mission, rightholders who 
come forward to claim their works should be remunerated. Such remuneration should 
take account of the type of work and the use concerned. Member States may provide 
that revenues collected from such use of orphan works for the purpose of remuneration 
but which are unclaimed after the expiry of the period fixed in accordance with this 
Directive should contribute to financing rights information sources that will facilitate 
diligent search, by low-cost and automated means, in respect of categories of works 
that fall actually or potentially within the scope of application of this Directive. 

(23) Since the objectives of the action to be taken, namely legal certainty with respect to 
the use of orphan works, cannot be sufficiently achieved by the Member States and 
can therefore, by reason of the uniformity of the mies governing the use of orphan 
works be better achieved at Union level, the Union may adopt measures, in accordance 
with the principle of subsidiarity as set out in Article 5 of the Treaty on European 
Union. In accordance with the principle of proportionality, as set out in that Article, 
this Directive does not exceed what is necessary to achieve those objectives. 

HAVE ADOPTED THIS DIRECTIVE: 


Article 1 

Subject matter and scope 

1. This Directive concerns certain uses of orphan works undertaken by publicly 
accessible libraries, educational establishments or museums as well as by archives, 
film heritage institutions and public service broadcasting organizations. 

2. This Directive applies to works first published or broadcast in a Member State and 
which are: 

(1) Works published in the form of books, journals, newspapers, magazines or 
other writings, and which are contained in the collections of publicly 
accessible libraries, educational establishments, museums or archives, or 

(2) Cinematographic or audiovisual works contained in the collections of film 
heritage institutions, or 

(3) Cinematographic, audio or audiovisual works produced by public service 
broadcasting organisations before the 31 December 2002 and contained in 
their archives. 


EN 


9 


EN 



Article 2 
Orphan works 


1. A work shall be considered an orphan work if the rightholder in the work is not 
identified or, even if identified, is not located after a diligent search for the 
rightholder has been carried out and recorded in accordance with Article 3. 

2. Where a work has more than one rightholder, and one of the rightholders has been 
identified and located, that work shall not be considered an orphan work. 

Article 3 
Diligent search 

1. For the purposes of establishing whether a work is an orphan work, the organisations 
referred to in Article 1(1) shall ensure that a diligent search is carried out for each 
work, by Consulting the appropriate sources for the category of works in question. 

2. The sources that are appropriate for each category of works shall be determined by 
each Member State, in consultation with rightholders and users, and include, the 
sources listed in the Annex. 

3. A diligent search is required to be carried out only in the Member State of first 
publication or broadcast. 

4. Member States shall ensure that the results of diligent searches carried out in their 
territories are recorded in a publicly accessible database. 


Article 4 

Mutual recognition of orphan work status 

A work which is considered an orphan work according to Article 2 in a Member State shall be 
considered an orphan work in all Member States. 


Article 5 

End of orphan work status 

Member States shall ensure that a rightholder in a work considered to be orphan has, at any 
time, the possibility of putting an end to the orphan status. 


Article 6 

Permitted uses of orphan works 

1. Member States shall ensure that the organisations referred to in Article 1(1) are 
permitted to use an orphan work in the following ways: 

(a) by making the orphan work available, within the meaning of Article 3 of 
Directive 2001/29/EC; 


EN 


10 


EN 



(b) by acts of reproduction, within the meaning of Article 2 of Directive 
2001/29/EC, for the purposes of digitization, making available, indexing, 
cataloguing, preservation or restoration. 

2. However, unless otherwise provided in Article 7, the organisations referred to in 
Article 1(1) may not use orphan works in order to achieve aims other than their 
public interest missions, notably preservation, restoration and the provision of 
cultural and educational access to works contained in their collections. 

3. This Directive is without prejudice to the freedom of contract of such organisations 
in the pursuit of their public interest missions. 

4. Member States shall ensure that the organisations referred to in Article 1(1), when 
using orphan works in accordance with paragraph 1, maintain records of their 
diligent search and publicly accessible records of use. 

Article 7 

Authorised uses of orphan works 

1. Member States may authorise the organisations referred to in Article 1(1) to use an 
orphan work for purposes other than those referred to in Article 6(2), provided that: 

(1) the organisations referred to in Article 1(1) maintain records of their diligent 
search; 

(2) the organisations maintain publicly accessible records of their use of orphan 
works; 

(3) in the case of an orphan work where a rightholder has been identified but not 
located, the name of the righholder is indicated in any use of the work; 

(4) rightholders which put an end to the orphan status of the work, within the 
meaning of Article 5, are remunerated for the use that has been made of the 
work by the organisations referred to in Article 1(1); 

(5) rightholders may claim their remuneration under point (4) within a period fixed 
by Member States and which shall not be less than five years from the date of 
the act giving rise to the claim. 

2. Member States may chose the means for authorising use within the meaning of 
paragraph 1 and remain free to decide on the use of any revenues which are 
unclaimed after the expiry of the period fixed in accordance with paragraph 1(5). 


Article 8 

Continued application of other legal provisions 

This Directive shall be without prejudice to provisions concerning in particular patent rights, 
trade marks, design rights, utility models, topographies of semi-conductor products, type 
faces, conditional access, access to cable of broadcasting services, protection of national 
treasures, legal deposit requirements, laws on restrictive practices and unfair competition, 


EN 


11 


EN 



trade secrets, security, confidentiality, data protection and privacy, access to public 
documents, the law of contract. 


Article 9 

Application in time 

1. The provisions of this Directive shall apply in respect of all works referred to in 
Article 1 which are, on [transposition date], protected by the Member States' 
legislation in the field of copyright. 

2. This Directive shall apply without prejudice to any acts concluded and rights 
acquired before [transposition date]. 

Article 10 
Transposition 

1. Member States shall bring into force the laws, regulations and administrative 
provisions necessary to comply with this Directive by [...] at the latest. They shall 
forthwith communicate to the Commission the text of those provisions and a 
correlation table between those provisions and this Directive. 

When Member States adopt those provisions, they shall contain a reference to this 
Directive or be accompanied by such a reference on the occasion of their official 
publication. Member States shall determine how such reference is to be made. 

2. Member States shall communicate to the Commission the text of the main provisions 
of national law which they adopt in the field covered by this Directive. 


Article 11 
Review clause 

The Commission shall keep under constant review the development of rights information 
sources and shall, at the latest one year after the entry into force of this Directive, and at 
annual intervals thereafter, submit a report concerning the possible inclusion in the scope of 
application of this Directive of works or other protected subject matter not currently included 
in such scope, and in particular phonograms and stand alone photographs and other images. 

By [one year after transposition date], the Commission shall submit to the European 
Parliament, the Council and the Economie and Social Committee, a report on the application 
of this Directive, in the light of the development of digital libraries. 

When necessary, in particular to ensure the functioning of the Internal Market, the 
Commission shall submit proposals for the amendment of this Directive. 


Article 12 
Entry into Force 

This Directive shall enter into force on the day following that of its publication in the Official 
Journal of the European Union. 


EN 


EN 



Article 13 


This Directive is addressed to the Member States. 

Done at Brussels, 

For the European Parliament For the Council 

The President The President 


EN 


13 


EN 



ANNEX 


The sources referred to in Article 3(2) shall be the following: 

(1) For published books: 

(a) Legal deposit; 

(b) Existing databases and registries, including ARROW (Accessible Registries of Rights 
Information and Orphan Works) and WATCH (Writers, Artists and their Copyright 
Holders) and the ISBN (International Standard Book Number); 

(c) The databases of the relevant collecting societies, in particular reproduction rights 
organisations. 

(2) For journals and periodicals: 

(a) The ISSN (International Standard Serial Number) for periodical publications; 

(b) Indexes and catalogues from library holdings and collections. 

(3) For newspapers and magazines: 

(a) The publishers association in the respective country and the authors and journalists 
associations; 

(b) Legal deposit; 

(c) The databases of relevant collecting society including Reproduction rights organisations. 

(4) For visual works, including fine art, photography, illustration, design, architecture, sketches of 
the latter works and others that are contained in books, journals, newspapers and magazines: 

(a) The sources referred to in points (1), (2) and (3); 

(b) The databases of the relevant collecting societies in particular for visual arts and 
including reproduction rights organisations; 

(c) The databases of picture agencies where applicable. 

(5) For audiovisual works contained in the collections of film heritage institutions and public 
service broadcasting organisations: 

(a) Legal deposit; 

(b) Databases of film heritage institutions and national libraries; 

(c) Databases with relevant standards and identifiers such as ISAN for audiovisual material; 

(d) The databases of the relevant collecting societies in particular for authors, performers, 
phonogram producers and audiovisual producers. 


EN 


14 


EN 




Bungling EU officials almost LOSE rare Nazi 
artefacts after sending them to WRONG 
address 

BUMBLING European Parliament officials sent rare sets of headphones used by 
Nazis during the Second World War to a private art collector after loaning them for a 
Brussels history museum. 

Bv ZOE EFSTATHIOU 

PUBLISHED: 00:24, Thu, Oct 20, 2016 I UPDATED: 00:39, Thu, Oct 20, 2016 

express.co.uk 



The European Parliament sent the headphones to a private art dealer in a spectacular blunder 

The rare headphones, which were used for translation by the Nazis, had been 
intended for the House of European History (HEH) - a €55.4million museum the 
European Parliament has been due to open in Brussels. 

The headphones had been due to appear in a coilection of rare artefacts from the 
post-Second World War Nuremburg trials, but ended up being delivered to the 
doorstep of a private art collector in the Netherlands. 


The collector, who did not want to be named, had sent the European Parliament 25 
protective folders for posters, worth €5,000, and requested their return. 

But the museum mistakenly sent him the war artefacts instead. 




The headphones were meant to be included in an exhibit at the House of European History 

The HEH notified the Memorial in turn and took all necessary action to correct 
the mistake and keep the artefact safe 

Parliamentary spokesperson Marjory Van Den Broeke 

The box was labelled 'Holocaust Museum' and also contained ration cards, whistles, 
letters, ID tags and artefacts trom concentration camps. 

All of the items were on loan trom the United States Holocaust Memorial Museum as 
75 percent of the items set to appear in the EU’s museum are loaned. 

The collector immediately notified officials from the House of European History and 
told them about the mistake. 

Parliamentary spokesperson Marjory Van Den Broeke said: "The HEH notified the 
Memorial in turn and took all necessary action to correct the mistake and keep the 
artefact safe. 



The headphones had been used in the Nuremburg trials 


"The Holocaust Memorial was satisfied with the course taken by the HEH and the 
condition of the artefacts upon their return to Brussels." 

The art dealer said the mix-up reflected the mismanagement of the European 
Parliament's museum project, which was originally due to open in early 2015. 

He said that he loaned the the protective poster encasements to the European 
Parliament for six months, but the museum held onto them for longer due to delays to 
the project. 

The opening of the museum was rescheduled for November 2016, but has been 
delayed even longer due to an upgrade in the building's security after the Brussels 
terror attacks. 



Selected and prepared by the 
United Nations War Crimes Commission 

1947-1949 


VOLUME 1 

■ 

VOLUME II 

■ 

VOLUME III 

■ 

VOLUME IV 

■ 

VOLU ME V 





1 


VDLU ME VI 


VDLU ME VII 


VOLU ME VIII 


VOLUME IX 

VOLU ME X 





1 


VOLUME XI 

■ 

VOLU ME XII 

m 

VOLUME XIII 

■ 

VOLU ME XIV 

VOLU ME XV I 

















The Hague 

Institute for Global Justice 


US Holocaust Memorial Museum and The 
Hague Institute Announce Appointment of 
Stephen Rapp as Distinguished F ellow 


30 September 2015 



United States Mission Geneva 


The United States Holocaust Memorial Museum and The Hague Institute for Global Justice 
are pleased to announce the appointment of Ambassador Stephen Rapp, former US 
Ambassador-at-Large for Global Criminal Justice, as a Sonia and Harry Blumenthal 
Distinguished Fellow for the Prevention of Genocide in the Museum’s Simon-Skjodt Center. 
During his one-year appointment at the United States Holocaust Memorial Museum, 
Ambassador Rapp will create a manual that sets standards for documenting human rights 
violations to help ensure that perpetrators can be brought to justice. 


“Too often, evidence gathered in the aftermath of mass atrocities is of little value to 
prosecutors,” said Cameron Hudson, Director of the Museum’s Simon-Skjodt Center for the 
Prevention of Genocide. “Ambassador Rapp will play a crucial role in setting concrete 
standards for collecting and safeguarding evidence and taking witness statements. This 



manual will serve as a model for governments and human rights organizations around the 
world.” 


As part of this fellowship, Ambassador Rapp will spend six months in The Hague, where he 
will join the Rule of Law Program at The Hague Institute for Global Justice. Ambassador 
Rapp will focus on developing principles and best practices to help ensure that investigations 
into serious human rights violations lead to perpetrators being held accountable in 
international and national judicial proceedings, and ultimately, deter the commission of future 
crimes. “Ambassador Rapp will build on an existing project at The Hague Institute on fact- 
finding, an issue which requires the attention of both scholars and practitioners,” said Dr. 
Abiodun Williams, President of The Hague Institute. Officially authorized inquiries and fact- 
finding missions are increasingly mandated by the UN Human Rights Council, UN Security 
Council, African Union and individual States. At the same time, human rights reporting by 
UN missions and NGOs has increased dramatically in recent years. 


Ambassador Rapp brings to his fellowship an extraordinary record of scholarship and 
govemment service. Prior to his work at the US State Department as Ambassador-at-Large for 
Global Criminal Justice, a position he took up in 2009, he served as Prosecutor of the Special 
Court for Siërra Leone, Senior Trial Attomey and Chief of Prosecutions at the International 
Criminal Tribunal for Rwanda. 


While working from both Washington, DC and The Hague, Ambassador Rapp will have 
access to key institutions, including US government agencies, leading practitioners in the field 
of fact-finding and the courts, tribunals and international organizations in The Hague. 


This collaboration between the United States Holocaust Memorial Museum and The Hague 
Institute builds on a previous partnership. The organizations collaborated in 2014 and 2015 on 
two major conferences examining the failure to prevent genocide in Rwanda and Bosnia. 


ABOUT THE UNITED STATES HOLOCAUST MEMORIAL MUSEUM 

A living memorial to the Holocaust, the United States Holocaust Memorial Museum seeks to 
inspire citizens and leaders worldwide to confront hatred, prevent genocide, and promote 
human dignity. The Museum’s Simon-Skjodt Center for the Prevention of Genocide works to 
make the prevention of genocide and related crimes against humanity a national and 
international priority. Find out more about the Museum’s 

Work On International Decision Making in the Age of Genocide initiative . 

ABOUT THE HAGUE INSTITUTE FOR GLOBAL JUSTICE 

The Hague Institute for Global Justice is an independent, nonpartisan organization established in 201 1 by the city of The 
Hague and key Hague-based organizations and with support from the Dutch government to conduct interdisciplinary policy- 
relevant research, develop practitioner tools and convene experts, practitioners and policymakers to facilitate knowledge 
sharing to contribute to, and further strengthen, the global framework for preventing and resolving conflict and promoting 
international peace. 


European Commission - Statement 



Message by President Jean-Claude Juncker to the Jewish community on the 
occasion of Holocaust Remembrance Day 2016 

Brussels, 27 January 2016 

Message by President Jean-Claude Juncker to the Jewish community on the occasion of 
Holocaust Remembrance Day 2016 

"Condemned to hide" - I never imagined I would see headlines like this in my lifetime. I never 
imagined a Rabbi in Marseille would have to teil his Community it might be better to hide the kippa, I 
never imagined that Jewish schools and Synagogues would have to be guarded, I never imagined a 
Europe where Jews feel so insecure that immigration to Israël reaches an all-time high. 71 years after 
the liberation of Auschwitz this is intolerable. 

Europe cannot and will not accept this. Attacks on Jews are attacks on all of us - against our way of 
living, against tolerance and against our identity. Today's Europe has a lot to be proud of but we must 
never forget where we come from: Europe saw the worst horrors that humans can inflict on each 
other. This tragedy lies deep in our soul when we commemorate today the death of 6 million Jews - 
men, women and children - 6 million unlived lives. But as Claude Lanzmann once explained, the 
Hebrew word for honouring the death also means to remember and to recall - and Europe's 
responsibility is to remember for the future. 

Never again! This was the solemn promise of our founding fathers when they rebuilt this continent on 
the debris of WWII and the ashes of the Shoah. Since those dark days Europe has come a long way: 
we have enshrined European values, democracy and fundamental rights in ourTreaties. They are the 
foundation of our Union and our institutions. These values are not a given, we need to defend them 
every day - especially in difficult times. This is a matter of humanity and a historical responsibility. It is 
our moral duty to help those who are in need of shelter, who are fleeing from war, dictatorship and 
religious and political persecution. At the same time we must counter the dangerous rise of extremism, 
racism, xenophobia, nationalism and Anti-Semitism. 

Our entire society has a duty to prevent Anti-Semitism and we must fight it on every corner - whether 
on the extreme right or the extreme left or when it is instigated by extreme Islamists. The European 
Commission is doing everything in its powers: We recently appointed a coördinator on combating 
Antisemitism, we ensure that legislation tackling Anti-Semitism - as well as racism and xenophobia 
more generally - is correctly applied across all Member States. This includes Holocaust denial which is 
already prohibited by EU law, but 15 countries still don't apply it properly. I want Europe to be a home 
for all communities. 

We are determined: Never again. Because a Europe of hate is one that we refuse. Because a Europe 
without Jews would be no longer Europe. 

STATEMENT/16/158 


Press contacts: 

Mina ANDREEVA (+32 2 299 13 82) 

Natasha BERTAUD (+32 2 296 74 56) 

General public inquiries: Europe Direct by phone 00 800 67 89 10 11 or by email 




Door de beperkte financiële middelen van de stichting een voor niet-professionele vertcding 
van de tekst in de brief 





THE 


wsmm 


CAMPAIGN 

FORTHE 

UNITED 

STATES 



HOLOCAUST 


MEMORIAL 

MUSEUM 


May 31, 2016 

J.P. van den Wittenboer 
Kastanje 28 

Mierlo, Noord-Brabant 5731 NK 
Netherlands 


Dear Mr. van den Wittenboer: 

I am pleased to extend a formal welcome to you as a member of the United States 
Holocaust Memorial Museum’s Legacy of Light Society. Legacy of Light Society 
members are individuals - like you - who have thoughtfully included the Museum in 
their estate plans or otherwise established a charitable gift annuity, charitable 
remainder trust or other planned gift for the benefit of the Museum. It is through 
these gifts that the Museum seeks to ensure that this institution remains a vibrant and 
transformative force in the 21st century. We welcome your partnership in this 
historie task. 

You are joining us at an exciting time as we are engaged in a comprehensive 
campaign to raise $540 million - $300 million in cumulative annual funds, $40 million 
in Capital commitments to build a state-of-the-art collections and conservation center, 
and $200 million in endowment commitments. Enclosed you will find a Confirmation 
of Deferred Commitment Form . Signing this form will allow the Museum to 
designate any funds we receive through your estate to the institution’s Permanent 
General Endowment Fund, and be counted today towards our campaign goal. 

Taking this simple extra step will make your legacy gift that much more powerful. 
Please note that the form may be rescinded at any time. 

Also enclosed is a Consent Form . Please take a moment to complete and return this 
form as well so that you may receive all the benefits to which you are eligible for, 
including: 


• Legacy of Light Society Memorial Candle 

• Membership Pin 

• Legacy of Light Membership Card 

• Recognition in the Annual Report 

• Subscription to the Museum’s magazine 

• Museum passes for individual and family visits 

• 10% Discount at the Museum Shop 


(00 Raoui Wallenberg Place, SW Washington, 0C 20024-2128 T 202.488,0400 F 202.488.2690 ushmm.org/campaign 






J.P. van den Wittenboer 
May 31, 2016 
Page 2 


In addition, as the Director of Stewardship, for the Legacy of Light Society, you can 
always contact me with any question or Museum needs. My direct line is 
202.488.2634; I can also be reached via email at cmaier@ushmm.org. 

Because of the planned gifts from members of the Legacy of Light Society, the 
Museum is confident that we will succeed in the campaign, which will provide the 
resources it will take to meet any and all challenges that lie ahead. We are deeply 
grateful for your commitment to this institution and to the permanence of Holocaust 
memory. 


Sincerely, 



tfte Z. Maier, Director of Stewardship 
legacy of Light Society 


Legacy of 

Society^ 1 ' 


MEMBER 





Legacy of 

Soc.etW* 


May 31, 2016 

J.P. van den Wittenboer 
Kastanje 28 

Mierlo, Noord-Brabant 5731 NK 
Netherlands 


Dear Mr. van den Wittenboer: 

Although you will receive an official letter of welcome into the US Holocaust 
Memorial Museum’ s Legacy of Light Society, I wanted to add my own personal 
note of thanks. 

As someone who lost many members of his immediate family in the Holocaust, 
and as the Legacy of Light Society’ s National Chair, it is always a great pleasure 
and a source of comfort when a new member joins the Society. The creation of 
the Museum was made possible by the collective vision of men and women, 
determined to establish a permanent place to remember and to honor all the 
victims of the Holocaust. But the Museum is more than a memorial, more than a 
place to bear witness to the horrors of the Holocaust, it is also a place that gives 
voice to the victims and allows them to remind the world about the destructive 
nature of prejudice and hatred and to call on every individual not to stand by in 
the face of hatred, but to speak up, to act and to make a difference. 

The Museum is now 20 years old and has become a magnet for millions who 
come through its doors and millions more who visit it through its Web site. Our 
new challenge is to ensure that the Museum will always remain a vibrant 
institution with the resources to reach out far beyond its walls not just today but 
for generations to come. 

That is why your planned gift is so important. 1 wanted to express my own deep 
appreciation for your thoughtfulness in including the Museum in your estate 
plans. I hope that you are as proud of your decision to strengthen the 
Museum’s future as I am to welcome you as a partner in this sacred task. 

Sincerely, 

Alfred Munzer, National Chair 
Legacy of Light Society 

100 Raoul Wallenberg Place. SW Washington. DC 20024-2126 T 202.488.0400 F 202.488.2690 ushmm.org 




Intermediary Foundation of the Universal 
Declaration of Human Rights 


DONATION 


Donation by IFUD of Human Rights to USHMM (Legacy of Light Society): 


FROM: 


IFUD of Human Rights 

(J.P. van den Wittenboer) chairman 

Kastanje 28, 573 1NK Mierlo 


THE NETHERLANDS 


- 2 - 


TO: 


UNITED STATES HOLOCAUST MUSEUM 


(Legacy of Light Society) 

Celeste Maier “Director of Stewardship,Planned Giving and Endowments” 


100 Raoul Wallenberg Place, SW Washington,DC 20024-2126 


UNITED STATES 


(by registered post) 


The original “certify copy” made by notary date “twenty-one June two thousand seven” by 
notary mr.Theodorus Hubertus Johannes Maria op de Laak, notary Budel,municipality 
of Cranendonck the Netherlands./c/ianges and comments not allowed in this 
deed ], ballpoint, marker etc. 



-3- 


DONATION 

Today the twenty-seventh of June Two thousand sixteen. 

Ninety percent (90%) of 20.040.000,00 euro Total amount 

twenty million and forty thousand euro. (ninety percent (90%) of the amount 10.000,00 
euros per offense by violation at each new date on the calendar, up to amaximum sum of two 
million euros a year) to: USHMM United States Holocaust Memorial Museum, (Legacy of 
Light Society). 

Revenues sales CD’s and Mp3 Hitler’s Inferno are no part of this donation.Audio-Rarities 
and IFUD of Human Rights are no part of this the donation. 


Extra cost 


breakfastjunch, dinner, hotel, travel, feesjawyer needed to liquidate this claim are 
for USHMM. 


(The claim in the notarial deed is not unuseful for hate speech and holocaust denicd in 
the Netherlands and Europe the amount 10.000 euro (Dutch Law) refer to the jurispudence 
Siegfried Verbeke and Anne Frank onthe authenticity of Anne Frank ’s 
Diary Gerechtshof Amsterdam in the Year 2000). 


http://www.archive.org/details/KopieAfschriftNotarieleAkte_2007 



- 4 - 


Notarial acts have a special meaning 


Once a notarial act lias been signed by the notary the date of signature is deemed to be the 
date of the act in relation to everyone.And everyone can rely on the fact that the act has been 
signed by the persons mentioned as signatories.Anyone who has arranged for a notarial act to 
be drawn up receives a copy (also know as an “execution copy”,wich enables him to prove the 
agreements it contains.If a debtor has acknowledged in a notarial act that he owes a sum of 
money an then fails to perform his obligations,the creditor may proceeddirectly to execution 
(i.e. the sale of debtor’s goods) on the strength on the execution copy.In such a case there is 
no need for the creditor to apply to the courts for leave to execute.The notary is an impartial 
expert whorepresents the interest of all involved in the drawing up of a notarial act.The 
notarial act must be kept in perpetuity.If the notary ceases practising,his notarial records will 
be transferred to another notary (his successor). In general, the parties may, if desired, an 
amount which forfeited is offense be captured in a notarial deed and knowingly and 
willingly agree that this Act provides grounds for an enforcement order to the ex tent that the 
obligations laid down therein are appropriate for effective implementation. If the Parties have 
agreed in the act and the notary deed is signed by the parties involved. The fact that the Dutch 
State was not present at that moment at the office from the notary for signing the act,a title to 
enforcement is “only allowed by court” 


“The deed created by notary may (is) not directly executable” 

So, if a defendant does not show up in a procedure the court will in most 

cases a judgment rendered in absent. Would convict in absent party subsequently 
more defenses than the law allows him to go into opposition. 

“A document which has the appearance of an authentic instrument shall be treated as 
such, subject to proof to the contrary” 


- 5 - 


The Dutch State not disputing the content of the notarial deed in civil court,also shows an 
attitude not to go to court. 


“The Dutch State is inadmissible in court.” 

[You should not ignore the claim. Ifyou do, it will be assumed that you adrnit to the truth of 
what is claimed against you. The plaintiff can then get a judgment against you, with no 
further notie e to you, just as ifthere had been a trial. The judgment can then be enforced 
against you. To learn about what enforcement activities are available to the plaintiff to 
enforce a judgment, refer to “default judgment"] . 


Article 285A of the Penal Code 
Second Book. crime 

Title XVIII. Crimes against personal freedom 


Article 285A 1. 


Who intentionally verbally, through gestures, in writing or image itself against a person out, 
apparently for his freedom to influence to make a statement of truth or conscience in front of a 
judge or civil servant, as he knowsor has serious reason to suspect that this statement will be 
issued, shall be punished with imprisonment of exceeding four years or a fine of the 
fourth category. 

Statement of claim definition 


[A written statement of the initiating litigant, called a plaintiff, in which he/she must state 
their case: the f acts on which they intend to rely upon and the reliefthey seek, to 
the defendant and for the public record, for which they seek a civil trial and judicial 
determination.j 



- 6 - 


Hate Crimes 


In November 2003 published De Telegraaf for the first time an article about Justice 
Minister Piet Hein Donner together with Attorney General J.L. deWijkerslooth depicted as 

Adolf Hitler on the Internet and which also 60,000 e-mails sent worldwide. Later 
on Balkenende, Rutte, Schulz and Juncker depicted online as Nazi. (Today 2016 more than 
500.000 e-mails sent worldwide) 


fefcktrufo 

kn tmiidcanptgno baèadtgt Kar»! óm War d mtnalir Donoar 

maar ju+liba grijpt naai in 


SMER1GK STRIJD OM RECHT 

owr RQN COU*C**<*CN 


\MMI KD'M. /alrfdai 
'Mlfaknf Dr " (f4. • Itrft m» 
I— pri *•*«» Mbtrurlbur 
Vwbadifd Ik tuurt u drkafrad 
wrmWR klmm I» laippra.* tm 
irfMdX rra Éiiy t rlrw wa dr 
< rtmiarir RitWnKr lafaktlatradaart 
op M pA «a rak ( Mak)» m dr 
Steao. aia— rriHfk «a \ia«i«-rda» 
'•Kil M w M aaa karrt 4* Vlinl /*)u 
laudt Mf *<»* wp Inlrrarf l» alakra 
Op I* H* UrHtrd* tl aaa 

k a a p » JatWlHr «atadtiara «aa 
'nliflaai lalaklrt aaa Juallik P IL 
I t aa aw ra dr taardiar «aa kd «Arp 
' aa pr «c ur »«•♦» -prat* aal JX. dr 
V\ IjkrrUatrtfc. alt Idoll llHlrr ilpWd 
•p rif a aiwarpa » . krplrid daad rra 
aacni eraf *aaaadMkilf« 

Juiaaic codemaan «rader niet* De 
Went atol laad p r a rreaKrrd ca dal tm»i|l 
htj de cvrue et cwy la reti «aaa np i 
unudraapaipa m.fci»lmri* aan kaak 
pruemarcar iladadfcw hm d naü 
tnwUai «aa nj» ««dlcdapc adm 
lid rmpe Ja peferufde aaa bei 
fnpttk tu««o» dac mpcvtn* ca aq iep 
IV Werd We ei ld?5 /tjn florerende 
aataartwerakcdml in Annamlam fafcrt 
Mg gaaa na «en nrttmhk ilakiat dar 
door de «aktvode» b*| np » keWijl na» 
uiipcruepm Ij «dpim ncnullra 
mkiudfli en ntcet dan rr>rm| mhtrr» 
btipca ikl u»c* de M«<d«4Uli|U 
■lijm llcl pmktilul tm Amlcnlaa 
race «aa pnMie ka dnettuii toe de 
««r»utpap «aa l»*e s dha klnJcn 
«« 90 » meineed. ~r r jmaitie rttpc dene 
boden rnhtwmi» a dr dn»%M Um 
de mrinndipe « rrtkanopea «an de 



De Weid «-ft Dat Up i rader daad 
Mpi «nar» hf Ine» <p «acne» en 4 fHy 
ttil n4 kapt» aan dr knapen» «aa jutftOc 





-7- 


http ://w w w . archive .org/details/2008 9 1 3 JB Z 


http ://w w w .archive .org/details/HateCrimeNL20 1 4 


http://www.archive.org/details/IntemationalNetworkForHateStudies_201506 


http ://w ww .archive .org/details/HAATMIS DADEN 


http://www.youtube.com/watch?v=V6v8bT3ByP0 


http://www.archive.org/details/SocialeDatabankNederland_201606 


http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/cd-rom-van%20karel-de-werd.jpg 


http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/aanzichtkaart.gif 


http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/aas-harten-donner.gif 


http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/aas-klaver-femhout.gif 



- 8 - 


http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/aas-ruiten-balkenende.gif 


http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/aas-schoppen-wijkerslooth.gif 


http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/adolf-l.gif 


http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/donner-verdachte.gif 


http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/haken- 1 .gif 


http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/ss.gif 


http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/ss-lauwerenkrans.gif 


http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/balkenende-ss2.jpg 


http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/donner-compleet.jpg 


http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/fernhout-2ss.jpg 



-9- 


http://www.rnstsnl.net/oppositie/archief/haken-0.jpg 


http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/hakenkmis.jpg 


http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/wijkerslooth-hakenkmis.jpg 


http://www.fransmuthert.files.wordpress.com/2011/08/schijtl.jpg 


https://ejbron.wordpress.com/2015/06/22/rutte-als-ss-er-moet-dat-nou/ 


https://ejbron.files.wordpress.com/2016/01/screenshot_1913.png 


http ://w w w .archive .org/details/HogeRaadB J694 1 


http://www.youtube.com/watch?v=iYOoQJ8-4rg 


http://www.archive.org/details/EuropeesHofVanJustitie_201604 



- 10 - 


Legacy of Light Society (USHMM) 


http://www.archive.org/details/LegacyOfLightSociety 


European Commission and IT Companies announce Code of Conduct on 
illegal online hate speech 


Brussels, 31 May 2016 

European Commission - Press release 

The Commission together with Facebook, Twitter, YouTube and Microsoft (“the IT 
companies”) today unveil a code of conduct that includes a series of 

commitments to combat the spread of illegal hate speech online in Europe. 


The IT Companies support the European Commission and EU Member States in the effort to 
respond to the challenge of ensuring that online platforms do not offer opportunities for illegal 
online hate speech to spread virally. They share, together with other platforms and social 
media companies, a collective responsibility and pride in promoting and facilitating freedom 
of expression throughout the online world. However, the Commission and the IT Companies 
recognise that the spread of illegal hate speech online not only negatively affects the groups 
or individuals that it targets, it also negatively impacts those who speak out for freedom, 
tolerance and non-discrimination in our open societies and has a chilling effect on the 
democratie discourse on online platforms. In order to prevent the spread of illegal hate 



- 11 - 


speech, it is essential to ensure that relevant national laws transposing the Council Framework 
Decision on combating racism and xenophobia are fully enforced by Member States in the 
online as well as the in the offline environment. While the effective application of 
provisionscriminalising hate speech is dependent on a robust system of enforcement of 
criminal law sanctions against the individual perpetrators of hate speech, this work must 
be complemented with actions geared at ensuring that illegal hate speech online 
is expeditiously reviewed by online intermediaries and social media platforms, upon receipt of 
a valid notification, in an appropriate time-frame. To be considered valid in this respect, a 
notificationshould not be insufficiently precise or inadequately substantiated. Vëra Jourova, 
EU Commissioner for Justice, Consumers and Gender Equality, said, "The recent terror 
attacks have reminded us of the urgent need to address illegal online hate speech. Social 
media is unfortunately one of the tools that terrorist groups use to radicalise young people 
and racist use to spread violence and hatred. This agreement is an important step forward 
to ensure that the internet remains a place offree and democratie expression, where 
European values and laws are respected. I welcome the commitment ofworldwide IT 
companies to review the majority of valid notifications for removal of illegal hate speech in 
less than 24 hours and rernove or disable access to such content, if necessary. " Twitter’s 
Head of Public Policy for Europe, Karen White, commented: “Hatefid conduct has no place 
on Twitter and we will continue to tackle this issue head on alongside our partners in industry 
and civil society. We rernain committed to letting the Tweets flow. However, there is a clear 
distinction between freedom of expression and conduct that inches violence and hate. In 
tandem with actioning hateful conduct that breaches Twitter’s Rules, we also leverage the 
platform ’s incredible capabilities to empower positive voices, to challenge prejudice and to 
tackle the deeper root causes of intolerance. We look forward tofurther constructive dialogue 
between the European Commission, member States, our partners in civil society and our peers 
in the techno logy sector on this issue. ” Google’s Public Policy and Government Relations 
Director, Lie Junius, said: “We ’re committed to giving people access to information through 
our services, but we have always prohibited illegal hate speech on our platforms. We have 
efficiënt Systems to review valid notifications in less than24 hours and to rernove illegal 
content. We are pleased to work with the Commission to develop co- and self-regulatory 
approaches tofighting hate speech online. " Monika Bickert, Head of Global Policy 
Management at Facebook said: " We welcome today ’s announcement and the chance to 
continue our work with the Commission and wider tech industry tofight hate speech. With a 
global community of 1.6 billion people we work hard to balance giving people the power to 
express themselves whilst ensuring we provide a 



- 12 - 


respectful environment. As we make clear in our Community Standards, there ’s no place for 
hate speech on Facebook. We urge people to use our reporting tools iftheyfind content that 
they believe violates our standards so we can investigate. Our teams arouncl the world review 
these reports around the doek and take swift action. ” John Frank, Vice President EU 
Government Affairs at Microsoft, added: “We value civility and free expression, and so our 
terms of use prohibit advocating violence and hate speech on Microsofthostedconsumer 
services. We recently announced additional steps to specifically prohibit the posting of 
terrorist content. We will continue to offer our users a way to notify us when they think that 
our policy is being breached. Joining the Code of Conduct reconfirms our commitment to this 
important issue. " By signing this code of conduct, the IT companies commit to 
continuingtheir efforts to tackle illegal hate speech online. This will include the continued 
development of internalprocedures and staff training to guarantee that they review the 
majority of valid notifications for removal of illegal hate speech in less than 24 hours and 
remove or disable access to such content, if necessary. The IT companies will 
also endeavour to strengthen their ongoing partnerships with civil society organisations who 
will help flag content that promotes incitement to violence and hateful conduct. The IT 
companies and the European Commission also aim to continue their work in identifying and 
promoting independent counter-narratives, new ideas and initiatives, and supporting 
educational programs that encourage critical thinking. The IT Companies also underline that 
the present code of conduct is aimed at guiding their own activities as well as sharing best 
practices with other internet companies, platforms and social media operators. 

http://europa.eu/rapid/press-release_IP-16-1937_en.htm 


Research Hitler’s Inferno (online) 
http://www.archive.org/details/RESEARCHHitlersInferno 
http://www.youtube.com/watch?v=hBlVauWoupO 



-13- 


European Court of Justice 


EXHIBITION "ANNE FRANK - A HISTORY FOR TODAY" AT THE EUROPEAN 
COURT OF JUSTICE 

Under the 2004 Dutch Presidency of the European Union, Vassilios Skouris, President of the 
Court, in the presence of Piet Hein Donner, Minister of Justice of the Netherlands, opened the 
exhibition. Vassilios Skouris, President of the Court of Justice of the European Communities, 
adopted today in the presence ofPiet Hein Donner, Minister of Justice of the Netherlands, the 
exhibition “Anne Frank A History for Today” opened. This traveling exhibition, which 
follows the exhibition “The World of Anne Frank”, has more than 10 million visitors in 60 
different countries. 

http://www.archive.org/details/CJE0486NL 

[Imagine this brutality, shamelessness wrongdoing the Minister of Justice of the Netherlands 
when he knew he is depicted online as Adolf Hitler without problem also open the Anne 
Frank exhibition at the European Court of Justice in Luxembourg] 


Swept under the carpet 

Abuse of power by the political establishment placing himself above the law. Under the 2016 
Dutch Presidency of the European Union, Dutch prime Minister Rutte, president Schulz of the 
European Parliament and Juncker of the European Commission shown in SS uniforms online. 
Neither the Dutch government, European Commission nor the European Parliament ordered 
to open an investigation into the posting of fabricated photo ’s. All complaints against 
by IFUD of Human Rights, swept under the carpet. 



-14- 


Default Judgment 


Request a default Judgment by court in the Netherlands. Ask the court to enter a judgment 
in USHMM favor “Default judgment” because the Dutch State didn’t begin a falseness 
investigation for the court to the notarial deed, notarial deeds enjoys a special Legal status. 
This deed is not be falsely certified by the notary. The court may even directly speak out a 

default judgment. After the default judgment a European enforcement order may be 

requested by the lawyer in Dutch court. The European Enforcement Order is a simple 
procedure that can be used for uncontested cross-border claims. This procedure allows a 
judgment in an uncontested claim delivered in one Member State to be easily recognised and 
enforced in another Member State. 


http ://w w w .archive .org/details/DutchN otaris 

http ://w w w .archive .org/details/V ALS HEIDS PROCEDURES ommatie20 1 4 
http://www.archive.org/details/PRIMEMINISTEROFTHENETHERLANDS 


Data DVD-ROM 


DVD-ROM 1: Part of the notarial deed is a data DVD-ROM with detailed information. 
Refer to section 7b.TheDVD-R0M is in the office at the notary. 

DVD-ROM 2:There is also a second data DVD-ROM specifying content refer to an 
infringement complaint to the European Commission against the Dutch member State. 
That DVD is at the office in Mierlo from IFUD of Human Rights. 



- 15 - 


Concluding sentence 

Finally, it doesn’t matter whether the Dutch State considers that everything in the notarial 
deed is not the truth.The notarial deed has recognized in accordance with the Law the status 
of the legal truth. 


IFUD of Human Rights 
Chairman 

J.P. van den Wittenboer 



Correspondence:Po.box 324, 5660AH Geldrop The Netherlands 
Offices:Kastanje 28, 5731NK Mierlo The Netherlands 
C.o.C.reg:41092925 Eindhoven N.L. 

E-mail: ifudofhumanrights@yahoo.com 
Internet: http://ifudofhumanrights.webs.com 


Phone:+31 -(0)6 50 425 552 



1 



RECTIFICATIE 

Op één en twintig juni tweeduizend zeven 

verscheen voor mij, mr Theodorus Hubertus Johannes Maria op de Laak, notaris te — 

Budel, gemeente Cranendonck: 

de heer Joannes Petrus van den W'rttenboer, pianned change agent en voorzitter — 
van de "Intermediaire stichting van de Universele Verklaring van de Rechten van de — 
Mens", tevens eigenaar van de eenmanszaak "Audio-Rarities”, volgens zijn verklaring 
geboren te Mierio veertien mei negentienhonderd vijf en vijftig, woonachtig ten adres — 

Kastanje 28, 5731 NK Mierio, van Nederlandse nationaliteit, ongehuwd en nooit 

gehuwd geweest en niet geregistreerd of geregistreerd geweest als partner, 

legitimatie: paspoort nummer NF8802866. 

De voormelde stichting is statutair gevestigd te Geldrop, en is ingeschreven in het 

register bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Zuidoost Brabant te 

Eindhoven onder dossiernummer 41 092925, de stichting is geregistreerd met het 

adres op het woonadres van Joannes Petrus van den Wittenboer, waar ook de 

eenmanszaak op is geregistreerd, deze eenmans is bekend bij de Kamer van 

Koophandel en Fabrieken voor Zuidoost Brabant te Eindhoven onder dossiernummer - 

17090220. 

De comparant verklaarde dat hij een eerder gedane "onder ede verklaring van 

zestien juli tweeduizend vier ’ wil rectificeren 

De comparant rectificeert het navolgende: 

De partijen: 

la). Hoofdpartij, de publiekrechtelijke rechtspersoon Staat der Nederlanden, 

Binnenhof 19, Den Flaag, "N.L.", waarbij de publiekrechtelijke rechtspersoon de 

Nederlandse Staat niet in de specifieke bestuurstaak heef! gehandeld, maar in de 

ondernemersactivïteit, public relations, en de wetenschap, bestaat er geen voldoende - 
grond haar anders te bejegenen dan privaatrechtelijke rechtspersonen die dezelfde of 

vergelijkbare activiteiten verrichten. 

2a).Hoofdpartij. Eenmanszaak Audio Rarities, Kastanje 28, 5731 NK, Mierio, "N.L.”, — 
directeur J.P. van den Wittenboer die op uitdrukkelijke uitnodiging van de Staat der 
Nederlanden "Ministerie van Economische Zaken in Den Haag" een rechtsverhouding 

is aangegaan voor 'fair use only" met het project "Hitler's Inferno" in verband met 

zakendoen in Japan in negentienhonderd acht en negentig, door de Nederlandse 

overheid in verband met vierhonderd (400) jaar handelsbetrekkingen tussen Nederland 

en Japan. Op één en twintig september negentienhonderd acht en negentig 

"spreekdagen" zijn door Audio-Rarities, de heer J.P. van den Wittenboer ten adres van 

het Ministerie van Economische Zaken persoonlijk en mondeling de 

licentsevoorwaarden voor "fair use only” met het Hitler's lnferno”project grondig 

besproken. Gesproken is met Mr. Hendrik E.C. Koets. Er is geen schriftelijke "fair use - 
only-agreement” vastgelegd tussen de Staat en Audio-Rarities, wel is een schriftelijke - 
bevestiging door de Nederlandse Staat op veertien december negentienhonderd acht - 
en negentig, vanuit Tokio, Japan verzonden, waarin de mondelinge afspaak van één - 
en twintig september negentienhonderd acht en negentig en wat besproken is, kort — 

samengevat is bevestigd. De Staat heeft zich vrijwillig zelf partij gekozen. 

3a).Secondiare-partij. De privaatrechtelijke rechtspersoon de Stichting Intermediary — 

Foundation of the Universa! Declaration of Human Rights, Kastanje 28, 5731 NK, 

Mierio, "N.L.", voorzitter J.P. van den Wittenboer. Als exclusieve internationaal 

licentiehouder 'fair use only" over het werk Hitler's Inferno, door Audio Rarties LPA — 

2445 USA, nineteenhundred fourty five, World-War II, werkzaam tevens als 

intermediair, wetenschappelijk, mensenrechten. 


2 


(■ 


4a).Secondiare-partij. de publiekrechtelijke rechtspersoon Zuid-Duitse Deelstaat 

Freistaat Bayern, Duitsland, Alexandera Strasse 3, 80538, München, Deutschland. Als 
algemeen auteursrechthouder over het werk "Hitler’s Inferno". Kontrollratdirektive 50. -- 
5a).Secondiare-partij. de pubiiekrechtelijke rechtspersoon de Amerikaanse auteurs — 
en muziekrechtenorganisatie The Harry Fox Agency Ine., New York U.S.A., 771 Third - 
Avenue, New York, 10017 USA, vertegenwoordigd door Frank S. Rittman in de functie 

van International Business Administrator, die zich laat vergezellen door Edward 

P.Murpy en Yoshïo inomata. Aangaande het verstrekken van een schriftelijke 

internationale exclusieve-licentie "Hitler’s Inferno" voor "fair use only”, datum afgifte — 

licentie zeventien augustus negentienhonderd vijf en negentig. 

Voorwaarden en condities "fair use only" voor wetenschappelijk en bibliotheek - 

gebruik. 

Hitleris Inferno is een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, hetwelk bestaat uit -- 
afzonderlijke werken van liederen en toespraken uit het tijdperk Hitler Duitsland in een 

door de maker Audio Rarities (USA) in een logische anti-fascistische vorm aan 

elkander in de Engelse taal gesproken commentaar in negentienhonderd vijf en veertig 
in de USA, het einde van de Tweede Wereldoorlog, hierbij wordt, onverminderd het — 
auteursrecht op ieder werk afzonderlijk, als de maker aangemerkt Audio Rarities (USA) 

degene, onder wiens leiding en toezicht het totale werk is tot stand gebracht. Het 

auteursrecht over de Duitse toespraken en geluidsopnames door Adolf Hitler en 

NSDAP -bij overdracht door de geallieerden na negentienhonderd vijf en veertig 

berusten bij de Zuid-Duitse deelstaat Freistaat Bayern, en de nederlandse versies van 
toespraken en liederen van de NSB bij de staat der Nederlanden. Hierbij is in het geval 

van het werk "Hitler's Inferno" het totale auteursrecht in eigendom van Freistaat 

Bayern, het doel hiervan is om misbruik onder controle te kunnen houden door de 

staat en strafbaar te stellen in verband met het ondeskundig gebruik van toespraken, - 
liederen, afbeeldingen en gedragingen die na negentienhonderd vijf en veertig na de - 
val van het Derde Rijk bewezen en ernstig fout waren bevonden door het Tribunaal in - 

Neurenberg. Zowel de hedendaagse Duitse wet-en regelgeving (Duitse grondwet) 

alsmede de Amerikaanse en Nederlandse wet- en regelgeving alsmede Europese en - 
Internationale Verdragen maken uitzonderingen voor het gebruiken van materialen — 
voor historische, wetenschappelijke en educatieve doelstellingen voor gebruik door — 
bibliotheken en op scholen, studie of gebruik door wetenschappers, (Title 17, United - 
States Code). Bij het auteursrecht moet nog iets anders worden onderscheiden en wel 

het zogenaamde persoonlijkheidsrecht droit moral door Audio Rarities (USA). Het 

persoonlijkheidsrecht van de auteur van het werk gaat nimmer teniet. Dit recht moet — 
alzo beschouwd worden als een absoluut en exclusief zelfstandig recht, staande naast 

het auteurschap. Uit het een en ander volgt, dat het persoonlijkheidsrecht 

onafhankelijk van het auteursrecht een zelfstandig, niet overdraagbaar recht vormt. Als 
de toespraken en liederen in negentienhonderd vijf en veertig op rechtmatige manier — 
zijn verzameld, hetgeen uit onderzoek is gebleken en moet worden aangenomen, heeft 
Audio Rarities (USA) het exclusieve recht de plaat "Hitler's Inferno" in eigenbeheer te - 
vermenigvuldigen en te verspreiden. Het droit moral kan na overlijden van de maker — 

worden uitgeoefend door degenen die hij daartoe bij uiterste wilsbeschikking heeft 

aangewezen. Zonder uiterste wilsbeschikking door de maker zelf afgegeven, of bij — 
ontbreken van informatie over de maker, alleen mogeiijk met een schriftelijke licentie — 

door de auteursrechtenorganisatie. Intermediary Foundation of the Universal 

Declaration of the Universal Declaration of Human Rights, postbus 324, 5660 AH, 

Geldrop Nederland heeft sinds negentienhonderd vijf en negentig bij schriftelijke 

licentie door de Amerikaanse Auteursrechten organisatie ’The Harry Fox Agency Ine" - 
in New York USA, te gelden als exclusieve licentiehouder op het mogen beheren en — 


3 


/ 


internationaal verspreiden van het intellectueel & mechanische eigendomsrechten 

"Hitler’s Inferno", hiernaast kunnen bibliotheken, archieven, musea als niet-exclusieve 

licentiehouders fungeren en wetenschappers-agreementen verstrekken aan 

onderzoekers. Het op de geluidsdragers vastgelegde materiaal is gegarandeerd 

authentiek. Het werk "Hitler's Inferno" is gegarandeerd geen nazisme of neo-nazisme. 

Het is een getuigenis over de holocaust. De juridische afhandeling over de 

auteursrechten en over het werk zijn in negentienhonderd negen en negentig en 

daarna op zestien juli tweeduizend vier met een titel "In naam der Koningin" notarieel - 
vastgeiegd bij Notariaat op de Laak, Capucijnerplein 38, Budel Nederland. Het werk is 
verder geregistreerd met een registratienummer bij de Belastingdienst "registratie en -- 
successie" in Nederland. Op één maart negentienhonderd negen en tachtig traden de 

Verenigde Staten toe tot de "Bemer Conventie ”, een tussen een aantal staten 

gesloten verdrag, (Berner Conventie, gedefinieerd onder sectie 101 van Titie 17, United 
States Code) waarbij het auteursrecht van onderdanen van elk van de deelnemende — 

Staten beschermd wordt in alle aangesloten Staten, waaronder ook Nederland. 

Stichting Stemra is de Nederlandse zusterorganisatie van de Amerikaanse 

auteursrechtenorganisatie The Harry Fox, Ine New York. Vervaardigde opnamen van - 
uitzonderlijke documentaire waarde naast andere items mogen in officiële archieven - 

worden bewaard. Hitler’s Inferno is opgenomen in de USA, bij de Universiteit van 

Kansas City, Missouri, in de Miller Nicols Library.en maakt deel uit van een 

wetenschappelijke verzameling van items over de holocaust onder de rubriek 

"Suzanne Statland Collections in Holocaust Studies" a bibliography of research 

materials. 

Toeqelaten: hetgeen in overeenstemming is met de wettelijke en de morele norm met 
hetgeen naar de regels van het maatschappelijke verkeer redelijkerwijs geoorloofd is -- 
met inachtneming van Artikel 25 A W en titie 17 United States Code, in combinatie met 

in kracht rechtsgeldige Europese en Internationale Verdragen {Berner Conventie, 

WIPO- Verdragen, Rome Conventie, TRIPS agreement van World Trade 

Organisation), Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele 

Rechten, waarin de auteursrechten van wetenschappers en de beoefening van de 

wetenschap, mensenrechten zijn geworden, waar individuele aangesloten 

Staten aan zijn verbonden. 

Verboden: in het algemeen iedere gehele of gedeeltelijke mechanische overname, — 
bewerking of nabootsen inbreuk op intellectueel eigendom in gewijzigde vorm voor een 
ander doei of een daadwerkelijk verschil vertonen dan het oorspronkelijke doel door de 
maker zelf verkozen; alle produkten die niet in overeenstemming zijn met de wettelijke 
en de morele norm, en alles wat met hetgeen naar de regels van het maatschappelijke 
verkeer redelijkerwijs niet geoorloofd is en als redelijkerwijs aannemelijk is, dat ook de 
maker die inbreuken zou hebben afgekeurd; ten gehore brengen of vertonen in het — 

openbaar illegaal verspreiden van produkten of misbruik van gedachtengoed, 

negativisme, obsceniteit, obscurantisme; gebaren, uitdrukkingen, emblemen, 

geschiedvervalsing; muziek gezongen en gesproken alsmede instrumentale 

bewerkingen, met inbegrip van de beschikbaarstelling voor het publiek op zodanige — 
wijze dat deze voor leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats 
en tijd toegankelijk zijn, hierbij inbegrepen omroepuiizendingen, sportevenementen, al 

dan niet per kabel satelite, en intemettransmissies. 

Indien aan twee of meer personen een gemeenschappelijk auteursrecht op een zelfde 
werk toekomt, kan, tenzij anders is overeengekomen, de handhaving van dit recht door 

ieder hunner geschieden. De Staat de monopoliehouder over het vervolgen van 

strafbare feiten in overeenstemming met wat hierover is vastgelegd in 

negentienhonderd vijf en veertig door de geallieerden controleraad op grond van de — 


4 


wetgeving ter voorkoming van nationalisme en miïitairisme van de Tweede 

Wereldoorlog "kontrollratdirektive 50”. 

De volgende partijen zijn aanwezig. 

Bij de ondertekening van deze notariële rectificatie zijn de volgende partijen aanwezig: 
J.P. van den Wittenboer in de functie ais directeur Audio-Rarities en in de functie als -- 
Voorzitter van Intermediary Foundation of the Universal Declaration of Human Rights. 
De overige partijen zijn niet in persoon vertegenwoordigd bij de ondertekening van de - 

rectificatie van de notariële akte. 

Originele schriftelijke bewijzen zullen aan de akte worden gehecht, wanneer niet — 

origineel zal worden aangegeven dat het een kopie of een print betreft Onder de 

originele aanhechtingen zit ook een "originele Kiezerspas voor de verkiezingen voor — 

Provinciale Staten Noord-Brabant die gehouden is op zeven en twintig maart 

tweeduizend zeven. De kiezerspas was bestemd voor de heer Joannes Petrus van — 
den Wittenboer, adres Kastanje 28, 5731 NK, Mierlo, waarbij door hemzelf de volmacht 

aan de Voorzitter van de Stichting Intermediary Foundation of the Universal 

Declaration of Human Rights is afgegeven op de kiezerspas om te gaan stemmen. Het 
stemrecht is een grondrecht, en dat moet hoog worden gehouden. De burgerij is vrij om 

de eigen mening te geven over de volksvertegenwoordigers. Gezien de verklaring 

onder ede in de notariële akte de dato twee en twintig juni negentienhonderd vier en — 

negentig, kan niet worden uitgegaan van een democratie, maar is sprake van een 

schijndemocratie. Er is geen stem uitqebracht. Er zal eerst een integraal 

parlementair openbaar onderzoek moeten geschieden naar de toestand van de 

rechtsstaat en de democratie. De bewindsman Hirsch Ballin die zijn kabinetszetel 

verloor door de IRT-affaire in negentienhonderd vier en negentig (verwijs ook naar — 
notariële akte van een verklaring de dato één en twintig januari negentienhonderd vier 

en negentig), die aftrad als minister van justitie omdat de Tweede Kamer hem had 

verboden verdere bemoeienis te hebben met de zware criminaliteit, deze bewindsman 

die later in tweeduizend zeven wederom de post van "minister van justitie" mag 

bekleden onder Balkenende, heeft nu kennelijk de opdracht om onderzoek te 

verrichten naar de misdaadorganisatie waar hij zelf lid van is " Kabinet Balkenende IV" 
In rubriek "15” van akte notarieel "in naam der koningin" de diverse boekwerkjes met -- 
bewijzen en brieven van Audio-Rarities en de Stichting, zijn thans digitaal vastgelegd - 
op een DVD-rom, met actualisering tot en met tweeduizend zeven inbegrepen. Op de - 

DVD-rom zijn daarnaast extra opgenomen een complete website door de sociale 

databank Nederland, in Huizen, Noord-Holiand, "N.L.", en een rapport in 

pdfbestandsformaat "naboek 20e editie 2006” door H.M. Walker uit Berlicum en 

Stichting Werkgroep negentienhonderd zeventig, in Tilburg, ”N.L". De DVD-rom en de 
inhoud hiervan alle aanwezige stukken maakt thans onderdeel uit van de notariële — 

rectificatie. 

De rubrieken "15 en 16" immateriële of naamschade. Door de Staat der Nederlanden - 
het mondeling agreement "fair use only" Hitieris Inferno te hebben geschonden op een 

of meer keren en / of tijden en / of data. Te concretiseren in een geldvordering. 

Wordt de echtheid van deze authentieke akte en de titel betwist. Wanneer een — 
gerechtsdeurwaarder komt met een betekende grosse, waarvan de echtheid en / of — 
onjuistheid wordt betwist. De gerechtsdeurwaarder dient dan zijn opdrachtgever aan te 
spreken en vervolgens dient de opdrachtgever de Staat der Nederlanden waartegen - 
de grosse is betekend te benaderen voor verificatie van de echtheid en onjuistheid. — 
Wordt de echtheid en / of onjuistheid van een authentieke akte betwist; dan vermeldt -- 
artikel. 159 lid 1 Rv:een geschrift dat het uiterlijk heeft van een authentieke akte, geldt - 
als zodanig behoudens bewijs van het tegendeel. 


Algemeen geldt, dat het tegenbewijs tegen de authentieke akte drukt op degene die — 
haar onjuistheid en / of valsheid beweert, in een speciale ’Valsheidsprocedure" bij de - 
civiele rechter. Bij deze notariële akte met de titel geldt, dat deze procedure voor de — 
civiele rechter absoluut en alleen in combinatie van een openbaar parlementair — 
onderzoek naar het rechtssysteem volgt, met horen van alle getuigen onder ede. In — 
een "valsheidsprocedure" worden de notariële akte van een verklaring de dato één en 
twintig januari negentienhonderd vier en negentig en notariële akte onder ede de dato 

twee en twintig juni negentienhonderd vier en negentig onderdeel van één totale 

valsheidsprocedure op alle akten. 

Artikel 430 Rv. Geeft algemene regels, voor grossen van excecutoriale titels en de 

betekening daarvan, voordat zij ten uitvoer kunnen worden gelegd. 

De kracht van het schriftelijk bewijs is in de oorspronkelijke akte (minuutakte) gelegen. 

Grossen en gehele afschriften van een authentieke akte die volgens de wettelijke 

voorschriften moeten worden bewaard, leveren, wanneer zij zijn afgegeven door een — 

daartoe bevoegde ambtenaar (in dit geval de notaris) hetzelfde bewijs op als de 

oorspronkelijke akte. 

Problemen met het vinden van een gerechtsdeurwaarder door de opdrachtgever. 
Problemen bij het bereid vinden van een gerechtsdeurwaarder voor het uitvoeren van - 

de opdracht "ministerieplicht" kunnen zich voordoen. Te denken valt van het naar 

elkander en op elkander afschuiven van de opdracht. Daarbij moet opdrachtgever 

eerst alle gerechtsdeurwaarders in Den Haag schriftelijk benaderen om daarna zich te 

kunnen richten tot de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders 

KBvG, postbus. 12, 3740 AA in Baam. Uiteindelijk moet via de Tweede Kamer de 

ministeriële verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie worden geactiveerd om -- 
ambtshalve een gerechtsdeurwaarder aan te wijzen die de opdracht moet uitvoeren. — 

De minister van justitie heeft de taak algemeen te zorgen dat de rechtsbedeling 

behoorlijk kan functioneren. Men spreekt wel van apparaatzorg. Verder te denken valt 
(gezien de aard en de opstelling door de Nederlandse Staat (de goodwill-belangen), — 

dat de Staat de status quo zal handhaven zo lang enigszins mogelijk is, en zich — 

daarom om die reden van geen enkele Wet, Verdrag rekenschap en verantwoording — 

zal geven. 

De geconstateerde feiten. Op datum zeventien augustus tweeduizend vijf is het 

Duitse volkslied gezongen ten gehore gebracht via de TV -omroep SBS6 om acht 

(20.00) uur, voorafgaande aan het voetbalinterland Nederland tegen Duitsland in 

Rotterdam, daarna is op datum vijf april tweeduizend zes het Duitse volkslied 

instrumentaal (kort in een reclame van Achmea) ten gehore gebracht via TV -omroep - 
NOS Nederland 1, voor het (acht) 20.00 - uur journaal, daarna is op datum zeven april 
tweeduizend zes het Duitse volkslied instrumentaal (kort in de reclame van Achmea) — 

ten gehore gebracht via TV-omroep RTL4 voor het (half acht)19.30- uur journaal. 

Verder is sprake van over langere periode plegen van negativisme en 

wetenschappelijke sabotage onder hoofdverantwoordelijkheid van de Nederlandse — 
Staat gericht tegen de stichting, Audio-Rarities met het Hitleris Inferno project, verwijs -- 
naar rubriek ”15”DVDrom. Verder: Nederlandse Staat laat het toe dat Zij door derden - 

ais Adolf Hitler op Internet is geportretteerd, in de vorm van een (ex)-minister van 

Justitie die thans de post bekleed van minister van sociale zaken mr. J.P.H. Donner — 
met "hitlerkapsel", en een procureur-generaal Jhr. Mr. De Wijkerslooth de Weerdesteijn 
als "Adolf Hitler" die het onderwerp discriminatie in zijn takenpakket heeft, afgebeeld — 
met een "hakenkruis" op het hoofd en met "Hitlersnor". De Nederlandse Staat laat dit — 
ondanks de bekendheid met de websites en de bekendheid wie achter deze websites - 
zitten, (de heer K.H de Werd en Stichting Sociale Databank Nederland, R.M. 


6 



Brockhus), bewust voortbestaan. De bewijzen zijn te vinden op de DVD-rom in rubriek 
"15". Er zijn door die derden K.H. de Werd inmiddels zestigduizend (60.000) e-mails — 

hiervan internationaal verzonden. 

Dat er tussen de hoofdpartijen de Staat der Nederlanden en Audio-Rarities (kamer van 
Koophandel: 17090220) een rechtsversverhouding bestaat of heeft bestaan niet in — 
specifieke bestuurstaak, uithoofde van "fair use only" "Hitleris Inferno" Audio Rarities - 
LP A 2445, uithoofde waarvan de schuldenaar nog iets van de Staat der Nederlanden 
had te vorderen, nu te vorderen heeft of nog in de toekomst te vorderen zal krijgen in - 

verband met schenden afspraken / overeenkomst. 

Gevorderd wordt Voor naamschade en omzetderving een geldbedrag van twintig — 
miljoen euro (€ 20.000.000,00), hierbij op te tellen de wettelijke rente jaarlijks, extra — 

de bedragen per overtreding tot een maximum per jaar, executie en 

administratiekosten. Alle daaruit voortvloeiende kosten komen geheel voor rekening — 

van de schuldenaar. 

Verbeurd zullen worden. Bij het ten gehoren laten brengen van Duitse volkslied of — 

andere zaken zonder vergunning die zich buiten het referentiekader "fair use only" 

vallen), op Nederlands grondgebied en / of het zich op internet als Adolf Hitler laten — 
afbeelden op de Website van K.H. de Werd casu quo Sociale Databank Nederland, — 
R.M Brockhus, of via een andere manier, (bij Ministerie van Justitie bekende websites 
,en regelmatig bezocht door ministerie van Justitie). Letterlijk van de website van de — 
Sociale Databank Nederland, citeer: GEEN AANKLACHT. Justitie zal geen vervolging 
instellen wegens smaad tegen Karei de Werd, terwijl hij toch minister van Justitie mr. — 

J.P.H. Donner en de voorzitter van het college van procureursgeneraal mr. J.P. de 

Wijkerslooth als Adolf Hitler op zijn website heeft gezet.Het ministerie liet via 

voorlichter Ivo Hommes weten : "Er zal geen aangifte gedaan worden. Het is deze 

persoon enkel en alleen te doen om aandacht voor zijn zaak en daar werken wij niet — 
aan mee. " (De Telegraaf van achttien oktober tweeduizend drie), einde citaat. Bedrag 

tienduizend euro (€ 10.000,00) per overtreding per constatering per keer per 

iedere nieuwe data op de kalender, oplopen tot een geldbedrag maximum van — 

twee miljoen euro (€ 2.000.000,00) per jaar. Buiten beslag vallen goederen voor 

openbare dienst van de Staat.artike! 436 Burgerlijk Wetboek. 

Voor beslag zijn vatbaar. Bedragen bestemd voor educatieve en wetenschappelijke - 
doelen tot een maximum van honderd duizend euro (€ 100.000,00). De marktwaarde - 
(in geld) afgeschreven en verouderd materieel Landmacht, Marine en Luchtmacht die - 
niet meer voor de openbare dienst van de Staat dienen. Deze zaken kunnen zonder — 

limiet worden beslagen indien niet aan de betekening, van het bevel van de 

gerechtsdeurwaarder wordt voldaan door de Nederlandse Staat. Verder kan beslag — 
worden gelegd op roerende zaken die niet bestemd zijn voor de openbare dienst van - 

de Staatioude metalen, afgeschreven computers, afgeschreven 

kantoorinventaris, sloopmaterialen uit gebouwen van de overheid die na verbouwingen 

vrijkomen en die op de dumphandel te verkopen zijn, alles waar enigszins een 

geldbedrag aan toe te kennen valt. Verder alle roerende en niet roerende zaken die — 

niet onder de openbare dienst vallen met inbegrip van derdenbeslag op tegoeden 

onder de Nederlandse Staat die niet te kwalificeren vallen voor openbare dienst. 

Het totaalbedrag van de schuldvordering, twintig miljoen euro (€ 20.000.000,00) 

met bijtelling van veertig duizend euro (€ 40.000,00) voor viermaal geconstateerde 

overtredingen, maakt Totaal bedrag twintig miljoen veertig duizend euro 

(€ 20.040.000,00). 

De volgende stukken DVD-rom, brieven, licentie zullen aan deze akte worden 

gehecht. — 


7 



1b. De originele brief door de Nederlandse Staat "Roya! Netherlands Embassy” Tokio, 

Japan, datum veertien december negentienhonderd acht en negentig, inzake het 

werkbezoek van één en twintig september negentienhonderd acht en negentig, de — 

mondelinge bespreking van de voorwaarden voor "fair use only" ten Ministerie van 

Economische Zaken in Den Haag met Audio- Rarities. 

2b. Kleurenprint van de uitnodiging door Ministerie van Economische Zaken "speciale 

spreekdagen voor genodigden" Zakendoen in Japan, gericht aan Music Company 

International, J.P, van den Wittenboer is (Audio-Rarities). Contact inzake verwerking - 

van de uitnodiging, EVD, Lucy Wentholt. 

3b. De originele brief "licentie" door de Amerikaanse auteurs en muziekrechten 

organisatie Harry Fox Agency Ine, New York USA, zeventien augustus 

negentienhonderd vijf en negentig, inzake Hitleris Inferno project. 

4b. De originele brief door de DCO Bestuur en Onderwijs Commissie van Justitie van - 
de Tweede Kamer, Den Haag, datum veertien september tweeduizend zes, kenmerk - 

"Hitler’s Inferno". 

5b. De originele brief door Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, achttien december 
negentienhonderd acht en negentig, kenmerk: BRF 51.04JH/kk, verwijs naar rubriek - 

”20" akte notarieel zestien juli tweeduizend vier "In naam der Koningin". 

6b. De originele brief door de Hoge Raad der Nederlanden van vier januari 

tweeduizend zeven, inzake reageren op het verzoek de onechtheid of valsheid van de 
notariële akte van twee en twintig juni negentienhonderd vier en negentig te bewijzen - 

of kunnen aantonen, kenmerk: 73 91 /SvdO/rk. 

7b. DvD-rom door Intermediary Foundation of the Universal Declaration of Human 

Rights en Audio-Rarities, met de stukken en getuigen onder rubriek "15" aangevuld en 

onderdeel van deze rectificatie. 

8b. De originele Stempas voor de provinciale staten Noord-Brabant, kieskring 1 

(’s-Hertogenbosch), om te stemmen op zeven maart tweeduizend zeven, in Gemeente 

Geldrop en Mierlo, waarbij J.P. van den Wittenboer de Voorziter van intermediary 

Foundation of the Universal Declaration of Human Rights, volmacht geeft de stem uit - 

te brengen. Kaartnummer:17710161113. 

In het hoofd van deze akte de woorden "In naam der Koningin", uitvoerbaar bij - 
voorraad, tenzij de schuldenaar de combinatie de vordering, de titel, de akte(n) - 
onrechtmatig of ongegrond voorkomt,een door de schuldenaar aan te spannen - 

"Valsheidsprocedure” via de civiele Rechter. 

De voormelde rectificatie op de notariële grosse "In naam der Koningin" de dato 

zestien juli tweeduizend vier heeft comparant met een eed versterkt in handen van mij, 
« notaris, afgelegd, nadat hij mij had verklaard de betekenis van de eed te beseffen en te 

weten dat de wet het plegen van meineed strafbaar stelt. 

SLOTBEPALINGEN 

Voormelde opgave, volledige voorlezing, afvragïng en beantwoording hebben 

plaatsgehad in tegenwoordigheid van de getuigen. 

De comparant en de getuigen zijn mij, notaris, bekend en hun identiteit is door mij, — 

notaris, aan de hand van de hiervoor gemelde en daartoe bestemde 

documenten vastgesteld. 

Waarvan akte, 

in minuut opgemaakt, is verleden te Budel, gemeente Cranendonck, op de datum in — 

het hoofd van deze akte vermeld, in tegenwoordigheid van de dames 

mevrouw Catharina Jacoba van Casteren-Daniëls, geboren te Weert 

twee en twintig januari negentienhonderd negen en zestig en 

Hendrina Maria Antonsa Meeuwissen, geboren te Budel negen en twintig november — 
negentienhonderd zes en vijftig, ais getuigen. 


( 


8 


Na zakelijke opgave van de inhoud en toelichting van deze akte aan de comparant, — 
heeft deze verklaard tijdig voor het verlijden te hebben kennis genomen van de inhoud 
van deze akte en daarmee in te stemmen. Vervolgens is deze akte onmiddellijk na — 
volledige voorlezing door de comparant, de getuigen en mij, notaris, ondertekend- 

Volgen handtekeningen van de comparant, de getuigen en de notaris. 



Net herlands-Japan 
1600-2000 


ROYAL NETHER LANDS EMBASSY 
6-3 Shiba Koen 3-cfiome, Minate-fai, Tokyo 1 05-00) ) 


4 

Phffiie (03|54QJ-04i ! Faxf03p40I-0420 


Audio Rarities 

Music Company International 
T.a.v. dhr. J.P. van den Wittenboer 
Postbus 324 
5660 AH GELDROP 


Tokio, 14 december 1998 


Re: Werkbezoek september j.I. 


Geachte heer Van den Wittenboer, 


ss r j r ° m s ez 

Inferno -de les van gisteren (getuigenis als les »oor de toekomst)' 


rrr; <,an ^ - 

informatie bestond geen interesse Ma nT .SSr °°f 17 ,xzem,i -'1 ™ «*** 
staken en bezien of wellicht binnen meer wetenschappelijke 

/ n 

Met vriendelijke groet. 


il 

lendrik E.C. Koets 
Ambassaderaad Economie en Handel 




r to3-aon mmm&zimsrnmm t*i 


403)5401-0411 Fai.{03)540 1-0420 



1 

ü 

1. 

o 

N£ 



■= 3a£ - *. 

' 

” 1 

£VÜ H' 

5£SS3fc 

Jffggg* 

' PcTtbetas m 

1 Nederland 
j Port pays 
j Psys-Sss 

-■■ h- ] 

f , '' , j 

f 

_ 

.-: • 

Püsïdus 20 7 05 

2500 EC Den Haag 

Telefoon: (070) 3 72 89 33 

Telefax: (070) 3 79 78 78 


i' 


1 \T<. ^ \ V- -~ i-t V i . i.r_d \ f x , c-jQ 

3 Co i l S D-V-j 

V( G 4- ^ ^ 

W-. t] G ^c-u. dit^ Ui» M-”- k «v 


(UQI.tVÜ . 08,'ÖU 


EVD 


vCOr - 





Voorlichtingsbijeenkomst 
'Zakendoen in Japan" 

23 september 1998 

IS"*! !U 'f ^ anwese de huidige probiemen blijft Japan in de beiangsteiiing staan Om 

Sten dSv n D tn * rr,09e!likhe,d 16 b ' eden de *«*»•" « bet «and beter te volgen 
!f h “ , E ° lr > samenwerking met de Kamer van Koophandel Rotterdam, de Japan Trad» 

aufa ’ NCH 60 de Fenedax 23 “««»*« de voorlichtingsbijeenkomst Zakendoen ,n Japan ' 
Daarnaast wordt een aantal spreekdagen georgamseerd met vertegenwoord.gers van de 

de medewerking van de ^ Sn 3Ct!V,terten tn Japan gebru.k te maken van 

oo 21 (EVD Den Haaqï 22 (KvK a m e S en wo°.dig , ngen in Japan, De gesprekken vinden plaats 
op a. tcvu uen Ha a gl, 22 (KvK Apelooorni en 23 september a.s. (KvK Gouda). 

Locatie voorlichtingsbijeenkomst: 

Kamer van Koophandel Gouda 
Burg, van Reenensingel 101 
Gouda 

gebouw! ^ ^ Station Gotjds - uitgang 3toemendaa! Ruime parkeergelegenheid bij het KvK- 

Tfd vooriichtmgsbgeenkomst: 

10.00 - 14.00 uur 
(vanaf 03.30 uur inschrijving) 

Kosten: 

De deelnamekosten voor de voorlichtingsbijeenkomst bedragen f 125,- p.p. 

D — Iname aan de mdsvrdijeie gesprekken is gratis. 

Aanmelding voorlichtingsbijeenkomst: 

de v^t^^^nStl's vrijS^8^S^ e bi“ r 7 Win9Sf °" I,U!ier: Sluitin9Sdatum voor Wrijving van 
U ontvangt geen bevestigd van ™ aanmeiding aan de voorBchtingsb^eenkomst. 

Aanmelding spreekdagen: 

S v^dtEV0of^^k^7^L V °an T'T dT * 3preekda92n wordt u benaderd d <™ 

schrfftelijk bevestiging volgt. Va " Kf>0pnande! voor seil ^«nitieve afspraak waarvan 

Annulering: 

bedrijf Deelnamekost ^ dseframef wordsn «genomen door een medewerker van hetzelfde 

geannuleerd, " ' P ^ ' , ' erschu,d, 9 d W3nnser niterlijk een dag voor de datum van de bijeenkomst is 

Mailing: 

Hierdoor kar het V vnort eZe ÜT^' * 9£ ™ akt vsn *«««* adresbestanden. 

Hierdoor kan het voorkomen dat u meer dan een aankondig ontvangt. 

Inlichtingen: 

EVD. Lucy Wentholt 
telefoon: 070-3797013 


fe nedex 


i 

J 


KAMt R VAK KOÜPfiAJWU ’ 
S07TCRDA & f 


A S JLA. Iri Cj C„ 



THE HARRY FOX AGENCY. INC. 

a sobsidiary of NATIONAL MLSIC PUBLISHERS’ ASSOCL4TTON, INC. 



October 17, 1995 


Mr. J.P. van den Wittenboer 

Intermediary Foundation of the Universal Declaration of Human Rights 
Postbox 324 s 

5660 AH Geldrop 
THE NETHERLANDS 

Re: Hiüer’s Inferno Project 


Dear Mr. van den Wittenboer: 


f ° r y0UF ,etter dated A « 16th; please excuse my delay in responding to your inquiry I 

to «afvou^“b u r V f y0 h W,th 3ny reC0mmendati0ns on U.S. record companiel who may wisb 

a “' r Ver ' eDCl ° Sing 3 SeCti0 ” fr0m thC mi mmoard Internation al 
tsuyer s buide in the event you wish to contact any of thera directly. 


end. 

cc: Edward P. Murphy 

Yoshio Inomata 


Sincerelv 




Frarfk^Si Rittman 
International Business Administrator 


-5330 FAX: (212) 953-2384 


7U THIRD AVENUE, NEW VORK, NEW VORK 10017 (212) 370- 



DCO Bestuur en Onderwijs 
Commissie Justitie 


Inteimediary Foundation of the Universal Dedaration of 
Human Rights 

T a.v. de heer J.P. van den Wittenboer 

Postbus 324 

5660 AH GELDROP 


PiaatsenDatum 
Betreft 
Ons kenmerk 
Uw kenmerk 
Uw brief van 


Den Haag, 14 september 2006 
“Hitler’s Inferno 
JUST060608 
K05/1 077/1 2Sv 
14 september 2006 


Geachte heer Van den Wittenboer, 

Uw tov,„ 8enoemde brief is onder de leden van de vaste co™» voo. Justitie 


In haar vergadering van 6 september 2006 heeft de 
actie te ondernemen. 


commissie besloten geen verdere 


d£ ’ eden Van de coramissie individueel wel actie kunnen ondernemen 

V3n UW bnef ' Z ' J kunnen UW 0 P me ddngen bijvoorbeeld gebruiken bij 
de behandeling van wetsvoorstellen of vragen stellen aan de regering. 


Hoogachtend, 



mevr. mr. NJ.P. Coenen 

griffier van de vaste commissie voor Justitie 


Tweede Kamer 
der Staten-Generaai 
Plein 2 
Den Haag 

Postbus 20018 
2500 EA Den Haag 

Tel: 070-318 2007 
Fax: 070-318 3444 


E-mail: cie.just@tweedekamer.nl 




K-N-B 




Music Company International 
T.a.v. de heer J,P. van den Wittenboer 
Postbus 324 
5660 AH GELDROP 


Den Haag, 18 december 1998 

Ons kenmerk : BRF5 1 .04 JH/kk 

Doorkiesnr ; (070) 330 71 61 


Geachte heer Van den Wittenboer, 

bevestig ik de ontvangst van uw brief, met bijlagen, van 11 december 1998 op 14 december 


daarna. 


U heeft een tekst meegestuurd over de betekenis van de notariële akte, gebaseerd op hetgeen u aan 

verzak de V SS n detekL S en verder daa ™ver in de vakliteratuur hebt gevonden. U 

verzoekt de KNB de tekst waar nod,g aan te vullen, dan wel een algemene uitleg te geven. 

^ "T dat , de KNB Cen Vereni ^ van en kandidaat- 

CS dS ri!ift n Z ?,r 8 SleCh ? 31261X1606 Mormatie °P notarieel s ebied verstrekt, 
geschiedt dTOr de uitgifte van folders en infonnatiekaarten, door het periodiek uitgeven van een 

krant vcx>r cl, enten van notariskantoren en door de instelling van de Notanstclefoon waar ook alge- 
“ rmat,C WOTden mS6WOnnen - Concrete vragen kunnen door de KNB niét worden be-° 


In het algemeen kan ik u wel het volgende meedelen. 

Notaneie akten zijn akten opgemaakt door een notaris in functie. Eén van de voordelen van een 
notanele akte is dat de dagtekening, de echtheid en de juistheid van de notariële akte teistond vast- 
aan. Een ander voordeel is dat die akte steeds bewaard blijft en dat er dus altijd duplSten vL 
innen wor en gemaakt. De akte wordt opgemaakt door een onpartijdige deskundige die er naar zal 
streven de akte zo op te stellen dat rechterlijke procedures worden vLkomen 

gegeven D^atop rLSe^ ST T '***'* “ geWaamerkt «ft, worden uit- 

S g d3arOP rechthebbende kan h!ermee ronder rechterlijk vonnis zijn rechten uitoefenen. 



Spui 3S4 

25? i BW Den Haag 


Postbus 16020 
2500 BA Den Haag 


Telefoon 070 - 330 71 1 1 
Telefax 070 - 345 32 26 


ABN AMRQ 4301-82. 953 
Postbank f25385 




KNB 




Koninklijke Notariële Be 


rqepsgrganisatie 


•/. 


- 2 - 

Vanwege deze voordelen van een notariële akte en omwille van de rechtszekerheid heeft de wet 
voor sommige overeenkomsten en rechtshandelingen de notariële akte verplicht gesteld. 

Voor een opsomming, alsmede voor meer informatie over de notariële akte en de functie van de 
notans verwijs ik u naar de folder "Fnnctie en werkterrein van de notaris", welke u hierbij aantreft. 

Hoogachtend, 


o Cfïï 



iifnur 

mw mr F.C. van der Steur-de 


ijivQ 



Spui 184 

151 ! BW Den Haag 


Postbus 16020 
2500 SA Den Haag 


Telefoon 070 - 330 71 II 
Telefax 070 - 345 32 26 


ABN AMRO43.0I 82V53 
Postbank 125135 


HOGE RAAD DER NEDERLANDER 


Aan de heer J.P. van den Wittenboer 

Inermerfiary Foundation of the Universal Deciaration of 

Human Rights 

Postbus 324 

5660 AH GELDROP 


Datum 4 januari 2007 


Kenmerk '7391/SvdO/rk 


Geachte heer Van den Wittenboer, 


2007 gericht aan de Voorzitter ^ *** UW bnefvan 2 janua 

Nederlanden’, betreffende 'bewijzen valSS? P ^ UreUrS ^ eneraal van de Ho 9 e Raad der 
bewijzen valsheid en onechtheid notariële akte d.d. 22 juni 1994’. 

£ « * H°9e Raad. 

verschillende functionarissen ziin He Pr ^ Van procureurs ‘9 ener aal, mr. H.N. Brouwer, 

“,-r* v m Men “ - van 

en de door u meegeionl^T ingaan op de inh»,, »a„ die 

Hoogachtend, 


De Kabinetschef van de Procureur-Generaal, 



Mr. S. van den Oever 


Postbus 20303 | 2500 EH Den Haag | Telefoon 070 361 13 11 
Lange Voorhout 34 j Bezoekadres: Kazernestraat 52 \ «whogeraad.nl 







De ondergetekende, mr. Theodorus Hubertus Johannes Maria op de 
Laak, notaris te Budel, gemeente Cranendonck, verklaart dat de afgedrukte 
fotokopieën door hem zijn vergeleken met de originele stukken 
en dat deze fotokopieën volledig overeenstemmen met de originele stukken. 
Getekend te Budel, gemeente Cranendpnck, zeven en twintig juni tweeduizend 
zeven. // 





i 


Koninklijke Notariële 
Beroepsorganisatie 


Volgende > 


Deel dit via: 

< Vorige 

+Voeg toe aan mijn selectie 
Artikel 15 Verzekeringsplicht 

1 . De notaris moet voldoende verzekerd zijn tegen vermogensschade als gevolg van aansprakelijkheid, ongeacht uit welken hoofde deze 
aansprakelijkheid kan ontstaan. 

2. Voor de verzekering van het risico van beroepsaansprakelijkheid van de notaris en zijn protocolvoorgangers geldt het volgende: 

a. schaden die lopen tot vijfentwintig miljoen euro (€ 25.000.000) moeten zijn gedekt; 

b. het te verzekeren risico moet zijn gedekt via een te goeder naam en faam bekend staande verzekeringsmaatschappij; 

c. de verzekering of verzekeringen dienen minimaal te voldoen aan de volgende voorwaarden: 

1 . de verzekering van de notaris dekt ook in geval van zijn schorsing of ontzetting mede de aansprakelijkheid van de 
protocolverzekerden en de kandidaat-notaris die het notarisambt waarneemt in de zin van de Wet op het notarisambt; 

2. de verzekering dekt mede de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de notaris voor handelen en nalaten van personen 
die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam zijn; 

3. de verzekerde limieten vormen het minimaal door de notaris te verzekeren bedrag van vijfentwintig miljoen euro (€ 
25.000.000) per aanspraak en vijftig miljoen euro (€ 50.000.000) per verzekeringsjaar; zij gelden onafhankelijk van 
elkaar voor de notaris en per individuele protocolvoorganger; 

4. voor de protocolverzekerden mag geen eigen risico gelden. De protocolontvanger moet het protocol verzekeren voor 
minimaal hetzelfde bedrag als waarvoor de protocolhouder was verzekerd; 

5. indien een schade van de protocolverzekerden niet gedekt is op basis van de polisvoorwaarden van de 
protocolopvolger dient dekking te worden geboden overeenkomstig de polisvoorwaarden die voor de 
protocolvoorganger(s) van kracht waren ten tijde van het begaan van de fout, echter als waren die polisvoorwaarden op 
basis van het systeem waarbij voor de polisdekking het moment van de aanspraak of de omstandighedenmelding 
bepalend is voor de polisdekking (claims made basis); 

6. aan de polisrechten van protocolverzekerden mag geen afbreuk worden gedaan door een schending van een 
premiebetalings-of polisverplichting door de protocolopvolger, voor zover die schending heeft plaatsgevonden buiten 
weten of wil van de protocolverzekerde die aanspraak maakt op verzekeringsdekking. Omgekeerd mag aan 
polisrechten van de protocolopvolger geen afbreuk worden gedaan bij schending van polisverplichtingen door de 
protocolvoorganger welke schending buiten weten of wil van de protocolopvolger heeft plaatsgevonden; 

7. een vordering van de verzekeraar op de protocolverzekerden mag niet in de weg staan aan het recht op uitkering van 
de protocolopvolger. Omgekeerd mag een vordering van de verzekeraar op de protocolopvolger niet in de weg staan 
aan het recht op uitkering van de protocolverzekerden; 

8. indien verzekeraars bij de aanvang van de verzekering van de protocolopvolger geen door de protocolvoorganger(s) 
ingevuld aanvraagformulier hebben ontvangen, mag de verzekeraar tegenover de protocolvoorganger van wie geen 
formulier is ontvangen, geen beroep meer doen op een schending van de mededelingsplicht; 

9. de verzekering van de notaris biedt, met een minimum van 3 maanden, dekking gedurende de periode waarin nog geen 
aanwijzing van diens protocolopvolger heeft plaatsgevonden (zwevend protocol). 

1 0. de dekking voor de protocolverzekerden dient in de polissen te zijn geregeld van de protocolopvolger die vanaf 1 januari 

2004 een notaris in het protocol is opgevolgd; 

11. de protocolopvolger dient te beschikken over een verklaring waarin de verzekeraar bevestigt dat de verzekering voldoet 

aan het in dit reglement bepaalde. 

3 Schaden in het kader van beroepsaansprakelijkheid lopende van één miljoen euro (€ 1 .000.000) tot vijfentwintig miljoen euro (€ 25.000.000), 
alsmede schaden van honderdduizend euro (€ 100.000) tot vijf miljoen euro (€ 5.000.000) als gevolg van fraude door personeel en als gevolg 
van het verlies van waarden tijdens transport of verblijf op kantoor en schaden tot een bedrag van vierhonderd vierenvijftigduizend euro (€ 

454.000 euro) als gevolg van administratieve betaalfouten, moeten worden gedekt in een door de KNB afgesloten collectieve verzekering. De 
notaris is verplicht om zijn aandeel in de kosten die gemoeid zijn met deze verzekeringen te dragen. 


Het behoort bij de bijzondere positie van de notaris in het rechtsverkeer en het daarbij behorende vertrouwen, dat de notaris voldoende is verzekerd tegen 
het risico van beroepsaansprakelijkheid. Het bestuur van de KNB heeft dan ook regels vastgesteld over de beroepsaansprakelijkheidsverzekering en een 
collectieve beroepsaansprakelijkheidsverzekering (excedent) afgesloten voor het notariaat. Sinds de invoering van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering 
(excedent) op 1 april 1979 is de regeling met betrekking tot beroepsaansprakelijkheid (excedent) eens in de twee a drie jaar ter heroverweging voorgelegd 
aan de ledenraad van de KNB. Telkens heeft de ledenraad besloten de bestaande regeling voort te zetten al dan niet met een verhoging van de dekking. 
Dienovereenkomstig stelt de Algemene ledenvergadering steeds jaarlijks de bijdragen voor de collectieve verzekeringen vast. 

Nadat de dekking per 1 januari 2007 werd verhoogd tot 25 miljoen euro, hebben verschillende notarissen bezwaar geuit tegen de (verplichte deelname aan) 
collectieve beroepsaansprakelijkheidsverzekering (excedent). Het bestuur van de KNB heeft deze bezwaren afgewezen, maar het bestuur besloot wel tot een 
heroverweging van het systeem en de hoogte van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering. 

De beslissingen op bezwaar hebben in het ordejaar 2010/201 1 tot twee bestuursrechtelijke beroepsprocedures geleid. 

In de eerste, door de KNB geëntameerde proefprocedure bij de bestuursrechter in Amsterdam, oordeelde deze op 1 1 oktober 201 1 dat het bij de wettelijke 
taak van de KNB hoort om een verplichte collectieve verzekering voor haar leden af te sluiten. De KNB is wettelijk belast met het bevorderen van de goede 
beroepsuitoefening (artikel 61 Wna) en hier hoort bij dat een notaris voldoende tegen beroepsfouten is verzekerd. In dit kader, zo meende de Amsterdamse 
rechter, past het juist bij het stimuleren van de goede beroepsuitoefening om een verplichte collectieve verzekering voor alle leden af te sluiten. 

In de tweede procedure, bij de rechtbank Leeuwarden, kwam de bestuursrechter op 24 november 201 1 tot het tegengestelde oordeel. Deze rechter meende 
dat in de regelgeving niet is opgenomen dat notarissen verplicht zijn deel te nemen aan een door de KNB collectief afgesloten excedentverzekering. Dit heeft 
volgens de rechter tot gevolg dat het afsluiten van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering niet behoort tot de taken van de KNB en dat de KNB hiervoor 
dan ook geen bijdrage kan innen. 

De uitspraak van 24 november 201 1 was aanleiding voor het bestuur van de KNB om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de 
Raad van State (ABRvS) en de ontstane tegenstelling en onduidelijkheid aldaar voor te leggen. 

Daarnaast besloot het bestuur, teneinde discussie in de toekomst te voorkomen, de door de rechter in Leeuwarden gestelde tekortkomingen in de 
regelgeving te herstellen. 

Om te beginnen is bij besluit van 25 januari 2012 de hoogte van de te verzekeren schaden en de verplichte deelname aan de 
beroepsaansprakelijkheidsverzekering (excedent) expliciet in het Reglement beroepsaansprakelijkheid 201 1 opgenomen. Voorts heeft het bestuur de 
ledenraad voorgesteld deze verplichtingen in een verordening op te nemen en de ledenraad heeft daarmee in zijn vergadering van 15 februari 2012 
ingestemd. 

Uitgangspunt is dat een individuele notaris ‘voldoende verzekerd’ is wanneer schaden tot € 25 miljoen dooreen beroepsaansprakeljkheidsverzekering zijn 
gedekt. Per 1 januari 2007 is dit bedrag vastgesteld op € 25 miljoen. In de beroepsprocedures is geopperd dat een lagere dekking ook voldoende zou zijn, 
althans dat de verplichting zou moeten worden gedifferentieerd, al naar gelang de aard van de praktijk en de regio waar de notaris is gevestigd. Gebleken is 
echter dat elke praktijk kan worden geconfronteerd met transacties die dit bedrag overstijgen. Het betreft niet alleen de grote kantoren in de randstad, maar 
ook kleinere kantoren met één of twee notarissen in de rest van het land. Overigens plegen de grote, internationale, kantoren, die meer met dergelijke 
transacties hebben te maken, een verzekering bovenop de verplichte dekking van € 25 miljoen af te sluiten. 

Het bereiken van een dergelijke dekkingsgraad is alleen mogelijk door een combinatie van een collectieve en een individuele verzekeringsplicht. De door het 
bestuur van de KNB ten behoeve van alle leden gesloten collectieve verzekeringen dekken schaden die lopen van € 1 miljoen tot € 25 miljoen. De door de 
individuele notaris af te sluiten verzekering moet schaden tot € 1 miljoen dekken. Dit was als voorwaarde opgenomen in het Reglement 


beroepsaansprakelijkheid 2010 en wordt nu opgenomen in de verordening, evenals de overige voorwaarden aan die verzekering, die nu in het reglement 
staan. 

In de voorgestelde verordening zijn de nadere regels uit het Reglement 201 1 in hun geheel overgenomen. Dit reglement dient daarmee te vervallen. 

Het reglement bevat een toelichting op het claims made systeem, die voor de duidelijkheid hier wordt overgenomen. Een verzekering op claims made basis 
wil zeggen het systeem waarbij voor de polisdekking het moment van de aanspraak of de omstandighedenmelding bepalend is voor de polisdekking. Sinds 1 
januari 2004 zijn de voorwaarden van de primaire beroepsaansprakelijkheidsverzekering in die zin gewijzigd, dat is overgegaan van een loss occurrence naar 
een claims made systeem. Hierdoor diende, als de bestaande regeling ongewijzigd zou blijven, de defungerende notaris zich voor de uitloop van het risico 
gedurende 30 jaar na defungeren bij te verzekeren. De feitelijke situatie was half november 2004, dat de verzekeraars zich het recht voorbehielden premie en 
condities te wijzigen, respectievelijk dusdanige premieverhogingen in het vooruitzicht stelden, ter hoogte van 140 %, dat de onzekerheid voor gedefungeerde 
notarissen en hun erfgenamen, onaanvaardbaar moest worden geacht. Met de verzekeraars is overeengekomen, dat deze onzekerheid kon worden 
opgeheven, door de overnemende notaris te verplichten ook de aansprakelijkheid van zijn voorgangers te verzekeren. Daardoor geldt de dekking ook voor de 
voorgaande notarissen. De verplichting werd in het reglement neergelegd. Omdat de protocolverzekerden zijn meeverzekerd onder de polis van de notaris 
als protocolopvolger, is het mede de verplichting van de notaris als protocolopvolger om bij een schade tegen de protocolverzekerden er voor te waken dat 
jegens de verzekeraar de polisverplichtingen bij schade worden nageleefd. De limiet van twee gebeurtenissen per jaar per notaris blijft gelden. Na 
defungeren is geen eigen risico van toepassing. 

(Toelichting van 26 september 2012) 

Een aantal leden van de KNB kon zich niet vinden in de verplichte verzekering voor beroepsaansprakelijkheid. Dit heeft geleid tot een aantal juridische 
procedures. Uiteindelijk heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) definitief uitspraak gedaan in dit geschil (15 mei 
2013, ECLI:NL:RVS:2013:CAQ134). D e uitspraak hield in dat de KNB haar leden mag verplichten om verzekerd te zijn voor beroepsaansprakelijkheid, dat de 
KNB eisen aan deze verzekering mag stellen waaronder een minimale dekking, maar dat de KNB onvoldoende had aangetoond dat het verplichte karakter 
van de verzekering noodzakelijk was voor de goede beroepsuitoefening van de notaris. Hiermee kon de KNB de verplichte verzekering niet langer 
handhaven. 

Indien een protocol wordt overgenomen is het van belang dat de opvolger (protocolontvanger) het protocol verzekert voor hetzelfde bedrag waarvoor de 
notaris die het protocol overdraagt (de protocol houder) was verzekerd. Een cliënt moet er immers vanuit kunnen gaan dat het protocol, waartoe zijn akte 
behoort, verzekerd blijft tot minimaal hetzelfde bedrag. 

(Toelichting van 8 april 2015) 

Login KNB-leden 

Mijn selectie 7 
U heeft niets geselecteerd. 

Snel naar 

- Wet op het notarisambt 

> Download pdf-versie Wet 
> Download pdf-versie Regelgeving 

- www.knb.nl 

- www.notaris.nl 

Afkortingen Handleiding Over KNB Responsible disclosure 



IIISCI 


United Nabous . 
Edticational, Scientific and • 
Cuitural Orgaruzation * 


Director-General 

Irina Bokova 


13.02.2016 - ODG 

UNESCO strengthens partnership with 
United States Holocaust Memorial 
Museum 



On 11 February, the Director General emphasized the need to address the root causes of 
anti-semitism and countering the extremist narrative of hate during the visit to the 
United States Holocaust Memorial Museum (USHMM), a strong partner of UNESCO in 
the field of education on the Holocaust and genocides. 

Ms Bokova met with the Memorial Director Sara Bloomfield, the Vice Chairman of 
the memorial’s Council Allan Holt, the White House Jewish Community Liaison 
Matt Nosanchuk, representatives of the U.S. State Department and Jewish 
organizations, and members of the museum’s Memorial Council. 

During the meeting, she spoke about the programmes of UNESCO that advance 
the agenda of tolerance, diversity and cuitural sensitivity. 

“Our work includes educating young people against hate speech and seeking out 
ways in which we can counter the radicalization of young people, especially 
online”. 

As the Director-General viewed the museum extensive exhibit on the Holocaust, 
her concern turned to extracting the lessons of this tragic history and the 
responsibility of the individual to fight for social inclusion and tolerance. 

She thanked the Museum for the excellent and sustained cooperation with 
UNESCO, in particular for the recent launch of the UNESCO-USHMM 
Conference for International Holocaust Education, which will gather every two 
years educators from all across the globe for training, and for the presentation at 


UNESCO of the USHMM’s exhibition State of Deception: the Power of Nazi 
propaganda. 

Ms Bloomfield underlined the central role played by UNESCO in disseminating 
information and knowledge about the history of the Holocaust worldwide and its 
important function as a catalyst for organizations committed to education and the 
prevention of genocide. 

Ms Bokova and Bloomfield also focused on the threat of antisemitism, including 
denial and relativization of the Holocaust, and how to fight against it through 
education, and discussed the initiatives taken by the Museum to alert about the 
danger of genocide and mass atrocities in the contemporary world, including in 
the context of ongoing conflicts in Iraq and Syria. 




Persbericht: Wim Kok voorzitter Raad van Toezicht 
Anne Frank stichting 

Gepubliceerd 16 december, 2004 1 Door De R edactie 


Oud minister-president Wim Kok is per 15 december jl. aangetreden als voorzitter van de Raad van 
Toezicht van de Anne Frank Stichting. Hij is de opvolger van Johan Stekelenburg, die in september 
2003 overleed. 


ANNE FRANK STICHTING De Raad van Toezicht van de Anne Frank Stichting bestaat uit zeven leden. 
Naast Wim Kok zijn dat Ted Musaph (vicevoorzitter), Jacqueline Biesheuvel, Henk Koning, Pauline 
Kruseman, Martin Simon en Herman Tjeenk Willink. 


De Anne Frank Stichting beheert het Anne Frank Huis in Amsterdam, in bezoekersaantallen op dit 
moment het tweede museum van Nederland. Daarnaast voert de Stichting educatieve projecten uit in 
binnen- en buitenland en wordt onderzoek gedaan naar racisme en antisemitisme. De Stichting heeft 
125 medewerkers in dienst. 


Meer informatie: mw. Patricia Bosboom, afdeling Communicatie, Anne Frank Stichting. Telefoon: 
020-5567100, e-mail p. bosboom@annefrank.nl 


ANNE FRANK STICHTING 


Intermediary Foundation of the Universal 

Declaration of Human Rights 

T.a.v. de heer J.P. van den Wittenboer 

Postbus 324 

5660 AH GELDROP 


Amsterdam, 16 mei 2008 


Onze ref. : DI/08-094/sm 
Betreft : Anne Frank hyve 


Geachte heer Van den Wittenboer, 

Dank voor uw brief van 14 mei waarin u ons er op attent maakt dat ene drs. W. Kok, deel 
uitmaakt van de Gary Lauck website. 

Ik laat u graag weten dat de voorzitter van onze Raad van Toezicht, Wim Kok, geen 



Postadres: Postbus 730. 1000 AS Amsterdam. Kantooradres: Westermarkt 10 
Telefoon: 020 5567100, Fax: 020 6207999 

BIC: SNSBNL2A. IBAN: NL92 SNSB 0635 3178 50. SNS bank 63 53 17 850. Postbank 11 19 64 

Kamer van Koophandel 33129466. BTW-nummer: NL002954485B01 

www.annefrank.org 


In de reactie door de algemeen directeur van Anne Frank Stichting is te bespeuren een 
patroon van negeren en ontkennen, “negeren en wegmoffelen” Wim Kok in beschenning 
nemen. Lauck distributeur van haat materiaal in 10 talen en 30 landen. Een computer animatie van 
Wim Kok in de inleiding, als voorbeeld van het blanke ras met een link naar 
de NSDAP / AO website. 


SPEECH 1 4 March 2016 

Speech by First Vice-President Timmermans at the 3rd 
Inter-Parliamentary Conference for Combating Anti- 
Semitism (ICCA) in Berlin 


[CHECK AGAINST DELIVERY] european commission 
(Speech by Frans Timmermans) 

Chancellor, 

Excellencies, 

Honourable membres, 

Ladies and gentlemen, 

There is this book that's been on my mind for months now. I re-read it in June, it's by one of 
my favourite authors, a German author, Erich Maria Remarque. I keep going back to it, it's 
called 'Liebe deinen Nachsten', he wrote it in 1939. It tells the reality of exile through the eyes 
of German Jewish refugees drifting across Europe, a grim, matter-of-fact story of stigma, fear, 
indifference and casual cruelty. 

We never learn. 

Until recently, such stories would make us think: ‘Never forget: it could happen again.’ 

Today - and it saddens me beyond words - we find ourselves explaining to our children: 
‘Look around you: it is happening again.’ 

It means much to me to be with you here in Berlin, and I'd like to pay tribute to the Bundestag 
for hosting us, and thank in particular Doris Barnett for her role in organising this event and 
for her kind words of introduction. Back in December, my two youngest children celebrated 
Hannukah for the first time. And last weekend when telling them about my coming visit to 
Berlin, this conference and the refugee centre I'll be visiting this afternoon, I showed them a 
picture from last December here in Berlin, when Syrian children and local Jewish children lit, 
in the darkness of winter, a giant menorah at this most symbolic of places, the Brandenburg 
Gate. 

There has been tremendous solidarity, tremendous compassion for refugees fleeing war these 
past months, and nowhere more so than in Germany. This gives me hope. 

And some of the most poignant calls for compassion precisely came from Europe's Jewish 
communities. It lifted my heart, and I want to pay them particular tribute - because I 
appreciate what it takes to step forward and say 'We know what it was like to be refugees 
once, to be demonised for seeking safety' at a time when your own community is itself again 
fearful for its own security, again feeling a target. 

It is happening again. 

Jewish children leaving public schools for fear of harassment, teachers no longer daring to 
teach the Holocaust in a multicultural classroom, Synagogues heavily guarded, students 
wamed to hide their kippahs beneath baseball caps for fear of being knifed on the streets. 




This is NOT our Europe! 


Anyone who knows anything about our history knows that antisemitism is Europe's most 
pemicious disease. It is the red-line that we must never, ever cross. Yet we see age-old naked 
antisemitism at the far right, we see antisemitism that often hides behind anti-Zionism on the 
far left of the political spectrum and sometimes, sadly, even among anti-racism movements, 
and we see the deadly antisemitism of religious extremism, in particular from islamist 
extremists. 

But as we saw in the terrorist attacks in Paris in November - it starts with the Jews, but it 
never stops there. 

Many of us have been saying it for a long time, incident after incident for years now. But we 
have to recognise that as societies we have been too timid, we have been too silent. We've 
allowed a huge sentiment of loneliness to develop among European Jews. 

Denouncing antisemitism is a collective responsibility, just like anti-Muslim sentiment needs 
to be denounced by society as a whole. 

And politicians, Parliamentarians, have a very strong responsibility to be the first to speak up, 
to keep these issues high, and make clear that there is no tolerance whatsoever towards such 
hatred, that nothing can explain, and nothing can excuse hatred of this kind in our countries 
today. 

The legislation is there. It is EU-wide, it is clear. It makes serious manifestations of racism 
and xenophobia punishable by means of criminal law. 

But it is still not enforced everywhere, for everyone. 

This is not acceptable. 

To take only one example: only 13 out of 28 Member States have criminalised Holocaust 
denial. 

So we are pushing and will keep pushing at the European Commission - using all our powers 
- to make sure these rules are correctly translated into national legislation and correctly 
enforced. That is the basic minimum, and on this I count on all the parliaments presented in 
this room. 

And enforcement means: also online. This was perhaps the main issue at the Colloquium I 
hosted last autumn on antisemitism and anti-Muslim hatred- the main issue for communities 
on both sides. 

The internet is no legal black hole, no free haven for hate speech. 

So at EU level, we've stepped up our talks with Google, Facebook, Twitter and Microsoft - 
the set-up is partly inspired in fact by the German task-force model. 

The last meeting was a week ago, the next one is coming soon, and so far the talks are tough 
but encouraging. What we are asking IT platforms is that when they examine content flagged 
as hate speech they do not hide behind US law but abide by EU law and national laws that 
apply. When the alert comes from public authorities or trusted watchdogs, it has already been 
vetted: there is no reason why hate speech cannot be taken down within hours. 



Platforms make large profits. They cannot leave the responsibility for countering hate speech 
to charities, public authorities and taxpayers, so we expect them to shoulder their share in 
supporting those who flag and develop counter-narratives. 

There is one particular aspect that I want to stress and that is absolutely vital: education, 
education, education - still the most important instrument at the end of the day against 
ignorance, intolerance, indifference. 

Education in the classroom and outside of the classroom. 

To our history, to our values - that democracy and the rule of law are our bedrock, that 
equality between men and women is non-negotiable, and yes, also that there is zero tolerance 
towards antisemitism. 

Integration is going to be a huge challenge, especially for the countries that have seen the 
biggest influx of refugees - and I know the particular nervousness among Jewish 
communities. 

As the President of the Bundestag, Norbert Lammert, said this moming: Whoever immigrates 
to Germany immigrates into our Constitution. This must be true for Europe as a whole. 

Stressing the message that our values are paramount is going to be an important part of the 
process of integration. 

Not just preaching that message - but applying it in practice. The accent on our values, on 
fundamental rights lias to be across the board. In our media, in our public spaces - and 
nowhere more urgently than in our schools. We have been so bad at making our own youth 
feel integrated, feel that they belong. And for some of them, our values simply no longer 
resonate. We need to find ways to make them resonate again, to make these young people feel 
again that they belong. This is their home. 

I've spoken long but I want to say a word about Holocaust remembrance - how we keep the 
memory alive of how it happened, how we keep it connected to our lives and our world today, 
and our responsibility, too, towards those survivors who are still with us, who deserve dignity 
in their old age, and the second generation, their children, who carry their memory. 

At the Commission, together with the Wannsee Conference memorial, we've set up trainings 
for our staff on the role of the civil service in bringing about the Holocaust. I think this is 
something from which every civil service could benefit. 

What derails a society as a whole, ladies and gentlemen, is not hatred: it's indifference. It's 
tuming a blind eye, out of ignorance, lack of courage, self-centredness. 

The key lesson from the Holocaust - the key message we need to hold high - is that 
individual decisions made a difference then and that they make a difference now. 

Or in the words of Elie Wiesel, who survived Buchenwald as a child: "There may be times 
when we are powerless to prevent injustice, but there must never be a time when we fail to 
protest." 

We will not fail to protest. We will not fail to fight, for freedom, for equality, for fratemity in 
Europe. 


Thank you. 



Die 

Bundesregierung 



INTERNATIONALE KONFERENZ IN BERLIN 

Entschieden gegen Antisemitismus 



Merkel: Antisemitismus und Vorurteile gegenüber anderen Menschen haben in Deutschland keinen Platz.Foto: Bundesregierung/Denzel 


"Der Kampf gegen Antisemitismus ist unsere gemeinsame staatliche wie bürgerliche Pflicht", sagte Bundeskanzlerin Merkel. 
Dem oft gesagten "Nie wieder!" müssten auch Taten folgen. Wie das umgesetzt werden kann, ist Thema der 
Interparlamentarischen Konferenz zur Bekampfung des Antisemitismus. 

Bundeskanzlerin Angela Merkel hat klargestellt, dass Hass auf Juden, aber auch jede Form der Fremdenfeindlichkeit in 
Deutschland keinen Platz haben. Dies gelte für alle Menschen in Deutschland, ob sie alteingesessen seien oder neu 
hinzugekommen. In ihrer Rede zum Thema "Wahrnehmung und Bekampfung von Antisemitismus" ging sie insbesondere auf 
Hass im Internet sowie Antisemitismus im Sport und in der Migrationsgesellschaft ein. 

Ziel der Interparlamentarischen Konferenz zur Bekampfung des Antisemitismus ist es, Erkenntnisse, Verfahren und 
Empfehlungen auszutauschen und deren Verbreitung zu fördern, um wirksamer gegen Antisemitismus vorzugehen. Es nehmen 
140 Parlamentarier aus der ganzen Welt teil. Veranstalter sind das Auswartige Amt und der Deutsche Bundestag. 

Entschlossenes Vorgehen 

Die Kanzlerin appellierte, die Erinnerung lebendig zu halten: "Wer sich auf das Grauen der Shoa einlasst, indem er sich zum 
Beispiel ein ehemaliges Konzentrationslager anschaut, wer sich mit den vielfaltigen Zeugnissen einer unseligen Leidenszeit 



befasst, der wird davon tief im Innersten berührt." Die Erinnerung mache die Verantwortung deutlich, auf die oft gesagten Wort 
des "Nie wieder!" auch Taten folgen zu lassen, insbesondere, wenn die Würde des Menschen bedroht oder verletzt werde, 
sagte die Kanzlerin. 

Es seien gerade die Zeitzeugen, deren Berichte und Erinnerungen dafür sorgten, dass die Schrecken des Nationalsozialismus 
nicht in Vergessenheit gerieten. "Die meisten Zeitzeugen sind inzwischen gestorben, doch ihre Erzahlungen bleiben in unserem 
Gedachtnis test verankert." Dies sei umso wichtiger, weil Antisemitismus auch im heutigen Alltag prasent sei, betonte Merkel. 
Beispielhaft nannte die Kanzlerin das Schanden jüdischer Grabsteine, Angriffe auf Synagogen oder verbale Attacken. "Deshalb 
nehmen unsere Sicherheitsbehörden jeden Übergriff auf Juden und jüdische Einrichtungen ernst. Antisemitische Straftaten 
werden konsequent mit allen rechtsstaatlichen Mitteln verfolgt", so die Kanzlerin. 

Gegen Antisemitismus im Sport 

Merkel betonte auch, dass gegen antisemitische Übergriffe im Sport vorgegangen werden müsse. Wie notwendig dies sei, 
zeigten beispielsweise die Übergriffe auf Spieler des jüdischen Turn- und Sportvereins Makkabi in Berlin. 

Die Kanzlerin dankte in diesem Zuge allen FuRballvereinen und Fangruppen, "die dieses Thema entschlossen angehen" und 
verwies darauf, dass der Deutsche FuRballbund und die UEFA an der Konferenz teilnehmen. 

Herausfordemngen des Internets annehmen 

lm FHinblick auf Flass und Fletze, die über das Internet verbreitet werden, erinnerte die Kanzlerin an den Beschluss der 
Interparlamentarischen Konferenz zur Bekampfung von Antisemitismus in London von 2009. Dieser Beschluss sei nach wie vor 
guitig und zeige wichtige Ansatze zur Auseinandersetzung mit Antisemitismus, so Merkel. 

Merkel wies zudem darauf hin, dass Flass auf Juden und Flass auf Israël zu oft eine unheilvolle Allianz bildeten: "Wenn wir also 
Antisemitismus in Deutschland und Europa verurteilen, dann gilt das für jede Form von Judenfeindlichkeit. Das umfasst dann 
auch alle antisemitischen AuRerungen und Übergriffe, die als vermeintliche Kritik an der Politik des Staates Israël 
daherkommen, tatsachlich aber einzig und allein Ausdruck des Flasses auf jüdische Menschen sind." 

Vertrauen ist eine deutsche Verpflichtung 

Vor mehr als 50 Jahren haben Israël und die Bundesrepublik Deutschland diplomatische Beziehungen aufgenommen. Die enge 
deutsch-israelische Zusammenarbeit scheine heute selbstverstandlich, so die Kanzlerin, "doch mit Bliek auf den von 
Deutschland begangenen Zivilisationsbruch der Shoa ist sie das nicht.” 

Deshalb müsse das Vertrauen, das Deutschland heute entgegengebracht wird, "uns Deutschen eine Verpflichtung sein, eine 
gute Zukunft nur im Bewusstsein unserer immerwahrenden Verantwortung für die Vergangenheit gestalten zu können", sagte 
Merkel. 

Die 3. Interparlamentarische Konferenz zur Bekampfung des Antisemitismus tagt vom 13. bis 15. Marz im Marie-Elisabeth- 
Lüders-Flaus des Bundestages und im Auswartigen Amt. Veranstalter ist die Interparlamentarische Koalition zur Bekampfung 
von Antisemitismus (ICCA). 


Montag, 14. Marz 2016 



•!!!•. 


os c e 


Deutschland 2016 


Vienna, 11 October2016 


Independent Evaluation Report of the German Institute for Hu man Rights 


Excellencies, 

Dear colleagues, 

Please find attached the independent evaluation report regarding the implementation of 
selected OSCE commitments on human rights and democracy in Germany, which was 
initiated on the occasion of the German OSCE Chairmanship 2016 and recently presented in a 
side event at the HDIM in Warsaw. 

Following the Swiss and Serbian examples, and in the spirit of our strong focus on 
implementation of commitments, Germany as OSCE Chairmanship has undergone an 
evaluation of its implementation of OSCE human dimension commitments, which was carried 
out by the German Institute for Human Rights, the German national human rights institution. 

The German Institute for Human Rights independently selected the following thematic areas 
to be evaluated: 

1 . Tolerance and non-discrimination: Combatting discrimination and hate crime 

2. Gender equality: 

> Data collection to prevent and combat violence against women 

> Pay equity 


To: 

all Heads of OSCE Missions / Delegations 

all Heads of Delegations of Partners for Co-operation 

all Heads of OSCE institutions 

- the OSCE Special Representative/Co-ordinator for Combating Trafficking in Human 
Beings and the OSCE Special Representative/Senior Adviser on Gender Issues 


Permanent Mission of Germany to the OSCE, Gauermanngasse 2-4, 1010 Vienna 
Phone: +43 1 71 1 54 171 | Fax: +43 1 71 1 54 6 671 12 | E-mail: regl-osze@wien.diplo.de 







> Women, peace and security: Germany’s implementation of UN Security Council 
Resolution 1325 

3. Combatting trafficking in human beings 

4. Voting rights: Voting rights of persons with disabilities 

5. Transparency and democratie institutions: Income transparency of political parties and 
representatives and of political advocacy groups 

NGOs and civil society actors as well as responsible Ministries of the Federal Government 
have commented on the evaluation report. Please also find attached the Ministries’ 
commentary and the comments ffom civil society. 

I extend my gratitude to all involved, the Institute, colleagues from the line ministries, and 
civil society organizations for their efforts and time in this important endeavor. 

We hope that this is to become good practice for OSCE participating States on a voluntary 
basis to put emphasis on the implementation of our joint human dimension commitments. 

Yours sincerelv. 



Eberhard Pohl 
Ambassador 

Chairperson of the Permanent Council 


Download report: 

http://www.osce.org/cio/273961?download=true 



CIO. GAL/184/16 
20 October 2016 


Deutschland 2016 


ENGLISH 
Original: GERMAN 


OSCE Chairmanship Conference on Tolerance and Diversity 

Speech by OSCE Chairperson-in-Office and Foreign Minister 

Dr. Frank-Walter Steinmeier 


20 October 2016 
Federal Foreign Office, Berlin 


Ministers, Nikola Poposki, Andrei Galbur, 

Ms Mijatovic 
Mr Link, 

Mr Muiznieks, 

Mr Barenboim, 

Ms Demirkan, 

Ladies and gentlemen, 

‘Discrimination and intolerance have never worked before, and won’t work now. “Those who 
fail to learn from history are doomed to repeat it,” the saying goes.’ 

These are words that a major Canadian newspaper recently used to describe its great concern 
vis-a-vis the situation here in Europe, and especially in Germany. 

What on earth is going on here right now? 

On the one hand, we are currently witnessing the incredible willingness on the part of 
countless Germans to help their fellow human beings, people who have sought refuge here in 
Germany - from war and violence. They are teaching German, training refugees in their 
companies, looking after their new neighbours - with openness, a thirst for knowledge and 
empathy. 

However, at the same time, we are also hearing very different sentiments on Germany’ s 
streets and squares. We are witnessing nastiness against anything that is foreign and insults 
against people with a darker skin colour or foreign appearance, and where those who have 
different opinions or beliefs are being shouted down with mindless slogans. Isolation is being 
called for, a return to nationalist policies, and “an end to tolerance” for other cultures and 
religions. The Internet is being used to issue threats, harass people and stir up fears. And, yes, 
we are even seeing stones being thrown in Germany. Incendiary devices are being hurled at 
religious buildings and refugee accommodations. 


1 







It seems to me that my country still has a great deal to learn in the search for responses to 
intolerance, hate and hate speech. 

And it is also for this reason that I am delighted that you have all accepted our invitation to 
discuss the topic of tolerance and diversity with us here today. 

I am looking forward to your views, your insights and your experiences and to as enriching a 
discussion as possible - that is also part and parcel of diversity. After all, I strongly believe 
that the question as to how we promote tolerance and diversity, but also how we handle 
growing intolerance, concerns all of us - from Vancouver to Berlin and further to 
Vladivostok. 

The philosopher Rainer Forst emphasises that tolerance requires us to consciously endure and 
respect especially those ways of life, practices and opinions that we consider to be wrong - up 
to a point that marks the limits of tolerance. However, this point must, Forst contends, neither 
be determined by religious norms nor by the “house mies” of the majority of a society, but by 
principles of justice, especially human rights. 

One thing is clear to me personally, which is that we need a framework of principles in order 
to identify and stake out the limits of tolerance. And, to my mind, this framework stands on 
firm and tried and tested foundations, namely our Basic Law in Germany and the principle 
that is the mie of law. These are our fundamental rights, with human dignity at the forefront. 

I cannot and will not tolerate actions or attitudes that violate or jeopardise people’s lives, 
freedom or equality. We must stand up to such behaviour across the board. And this goes for 
each and every one of us - the mie of law, we who shoulder responsibility as politicians, and 
also civil society. 

This, ladies and gentlemen, has to do with how we coexist within our society. 

However, I believe there is also a clear System of principles and values at the international 
level that regulates our coexistence within the international community. These are the 
comprehensive bodies of mies of international law, the Universal Declaration of Human 
Rights, and all of the agreements and treaties to which we have committed ourselves both 
nationally and internationally. 

Moreover, the principles and obligations that we have elaborated in the OSCE for over four 
decades are an integral part of this System of values. 

The OSCE’s security order based on the Helsinki Final Act has made it possible for countries 
with different political Systems and interests to coexist peacefully for decades. This is founded 
on our shared mies and principles, the principle of non violence and mutual recognition that 
we are equals and with equal rights. 

In international affairs, too, tolerance should not be misunderstood as mere endurance or 
disinterest. We also need to make a special effort to communicate with people whose opinions 
we do not share. We must stand up for tolerance also in our capacity as participating States of 
the OSCE. But at the same time it is important that we must not tolerate any actions that 
compromise our common principles and threaten our common order. 


2 



Back in the 1990s, we created institutions at the OSCE in order to support our mutual efforts 
to combat intolerance, including the High Commissioner on National Minorities, the 
Representative on Freedom of the Media and the Office for Democratie Institutions and 
Human Rights. 

And, together with these institutions, we have made the fight against intolerance and 
discrimination a key focus of our Chairmanship. 

This is, ladies and gentlemen, what this conference is all about. And I am looking forward to 
our discussions. 

Before we do that, allow me to make two further points. 

Firstly, about the breeding ground of populism and intolerance, and secondly about the role of 
foreign policy. 

There is no doubt in my mind that if we intend to oppose attitudes and actions that we cannot 
tolerate, then we must watch and listen carefully to establish how and why such attitudes 
spread. 

What are the concerns of the people who are susceptible to the temptations of crude populists? 

We can see that monster of nationalism that is rearing its ugly head once more feeds on only 
one thing: fear. Whether Geert Wilders in the Netherlands, Marine Fe Pen in France, the AfD 
in Germany or Donald Trump, these people play on people’s fears. They are turning fear into 
policies. 

And what is particularly unsettling is the fact that the mies of political debate appear to be 
turned on their heads here. Indeed, debate no longer seems to be desirable. People no longer 
aspire to convince others with facts and arguments. Instead, fears and emotions are played 
upon that have nothing, literally nothing, to do with facts. 

How else can we explain the fact that voters are so vehemently opposed to refugees precisely 
in regions where scarcely any refugees live? How else can we explain the fact that political 
Solutions or demands are often absent from political demonstrations these days, with 
demonstrators contenting themselves with mindless slogans and attacks on the so-called 
establishment instead, be it in the political arena, church or other institutions. 

It is enough to drive us to despair. But that won’t help us. Complaining about this so-called 
“post-factual world” won’t help us. We must instead devote ourselves to tackling this 
phenomenon. 

We must be steadfast in our arguments against simplifications and twisting of facts. We must 
come up with better answers for how we can master the great challenges of the present in the 
long term. 

And, ladies and gentlemen - and this is my second point - I believe that foreign policy in 
particular has a special obligation here. 


3 



For if people are afraid of the future, 

• if they are afraid that the political leaders are losing control, 

• if they feel that they are not sufficiently protected against the risks of globalisation, 

• if they are no longer able to cope in the face of an increasingly confusing world with 
many different conflicts, 

Then the call for isolation might appear to be advisable. However, we must be even more 
passionate and patiënt when explaining why it is that isolating ourselves from each other is 
actually not the solution. 

And then we must be even better at explaining that we will only be able to find Solutions to 
precisely those problems that worry so many people right now by working together. 

What we need on this path is multilateralism, taking responsibility together and a plurality of 
voices and experiences. 

This applies to seeking Solutions to crises and conflicts: 

This is demonstrated by the agreement on the Iranian nuclear programme, which we were able 
to conclude in 2015 after years of negotiations. It was thanks to the success of an international 
negotiating team - the US, Russia, China, the UK, France and Germany - that we managed to 
arrivé at a solution here and avoid a war. 

And, turning our focus to Ukraine, I would like to say that, even though we are still far from a 
solution right now, the OSCE in particular continues to bring a measure of stability to the 
situation in the region through its Special Monitoring Mission. 

The fact that we can only get ahead when we work together also applies to the fight for 
greater justice. I am well aware of the fact that many people feel “abandoned”, that they sense 
that the promise of greater prosperity driven by globalisation just does not ring true for them. 
However, if we intend to create a more just world, then we must also work together here. We 
took an important step in this direction last year with the 2030 Agenda for Sustainable 
Development. The Agenda is a global pact on the world’ s future that sets out concrete 
objectives. It is the focal point, the point of convergence for our joint actions. It will be the 
benchmark for our success. 

The fact that we can only make progress by working together applies to the great challenges 
of the 21st century - the climate, water, energy and migration. We are increasingly powerless 
to address these issues by ourselves and must cooperate with other partners ever more often. 

Populism and isolationism are not the answer, nor is pulling up the drawbridge. They are a 
threat. 

• Isolationism poses a threat to our societies - because it stokes intolerance, racism and 
discrimination. 

• Isolationism poses a threat to our economy as it fuels protectionism. 


4 



• And isolationism has the potential to wreek our foreign policy because going it alone 
prevents us from making any progress at all - with the great global challenges of our 
age. 

Let us therefore point to the better Solutions - and approach them together by allowing our 
diversity and the richness of our experiences and traditions to come to the fore, not seeing 
these as a threat, but as an opportunity. 

I am extremely delighted that we now have an opportunity to listen to someone who has taken 
these words more profoundly to heart than scarcely anyone else: Daniël Barenboim. 

Welcome! 


5 





NOTARIËLE AKTEN EN DE NOTARIS 


De wet verbindt aan de akte bepaalde rechtsgevolgen, zoals bijzondere bewijskracht. 

Na ondertekening door de notaris van de notariële akte staat de datum, de voor de notaris 
verschenen partijen en aanwezige getuigen vast. De mogelijkheid om tegenbewijs (art. 151 
Rv) te leveren tegen een notariële akte inhoudende een partij -verklaring is niet beperkt tot de 
stelling dat ten overstaan van de notaris anders is verklaard dan in de akte is opgenomen. Het 
tegenbewijs kan ook betrekking hebben op de stelling dat de in de akte op genomen verklaring 
niet overeenstemt met de werkelijkheid. Een geschrift dat het uiterlijk heeft van een 
authentieke akte, geldt als zodanig behoudens bewijs van het tegendeel (art. 159 Rv). Iedere 
notaris is verplicht de inhoud van de akte in de juiste notariële en juridische vorm te 
gieten, een akte die voldoet aan de door KNB geformuleerde voorwaarden, namelijk, dat de 
vorm waarin de akte is opgemaakt voldoet aan de daaraan te stellen eisen van de door de Wet 
daaraan gesteld. De kernfunctie van zowel de notaris als de door hem opgestelde akten is het 
verschaffen van rechtszekerheid. Op deze wijze vervult de notaris een belangrijke rol ter 
voorkoming van gerechtelijke procedures. De kerntaak van de notaris is aldus het opmaken 
van authentieke akten, waarbij hij als onafhankelijk adviseur tevens een advies-, informatie- 
en waarschuwingsplicht heeft waarmee hij een inhoudelijke inbreng heeft en toegevoegde 
waarde biedt. Uitgangspunt hierbij is dat de consument erop moet kunnen vertrouwen dat de 
notaris voldoende toezicht houdt en op onpartijdige wijze alle belangen behartigt, inclusief die 
van derde partijen zoals de Staat en de fiscus. Kernfunctie van de vertrouwenspositie is de 
zwaarwegende zorgplicht van de notaris tot wilscontrole en de Belehrungs-plicht: een notaris 
mag in zijn ambtsuitoefening niet te lijdelijk zijn. Ook de adviesrol van de notaris ( Beratung ) 
is deel van de kerntaak van de notaris. 



Artikel door BASE advocaten over de zorgplicht van een notaris 




ADVOCATE N 


De notaris heeft mij niet gewezen op de 
gevolgen. Wat nu? 

ARTIKELEN 02 May 2016 

De maatschappij bestaat uit verschillende partijen met uiteenlopende belangen. Om het onderlinge verkeer 
tussen deze partijen zo soepel mogelijk te laten verlopen, zijn niet alleen afspraken, maar ook bijvoorbeeld 
notarissen, die zulke afspraken rechtsgeldig vastleggen, nodig. 


Hoe de notaris bij het vastleggen van afspraken tewerk moet gaan is wettelijk geregeld. Zo staat in de wet dat de notaris 
zijn ambt in onafhankelijkheid moet uitoefenen en dat hij de belangen van alle betrokken partijen op onpartijdige wijze en 
met de grootst mogelijke zorgvuldigheid moet behartigen. Dat betekent dat de notaris niet alleen moet opschrijven wat 
partijen verklaren, maar ook wat partijen bedoelen. Ook moet de notaris zich ervan overtuigen dat partijen de 
consequenties overzien van hetgeen hij optekent. Met andere woorden, de notaris moet zich ervan vergwissen of 
hetgeen hij opschrijft ook daadwerkelijk de wil van partijen is. 

De wetgever heeft in een aantal gevallen (denk bijvoorbeeld aan een testament of aan de levering van een huis of 
aandelen) het van groot belang gevonden dat de wil van partijen wordt vastgelegd in een zogenaamde notariële akte. 
Dat is een akte die moet voldoen aan een aantal wettelijke vereisten, zowel qua vorm als qua inhoud. Als aan die 
vereisten is voldaan mag iedereen ervan uitgaan dat de akte precies weergeeft wat partijen zijn overeengekomen en dat 
partijen zich ook volledig bewust waren van de consequenties. 

Wat nu als blijkt dat wat in de notariële akte staat niet overeenstemt met de wil van één van de partijen. Is de betrokken 
partij dan gebonden aan de akte en zo ja, welke acties kan deze partij dan eventueel ondernemen? 

Als wettelijk beginsel geldt dat de schriftelijke partijverklaring tegenover de wederpartij dwingend bewijs oplevert. Gelet 
daarop zal het in de praktijk buitengewoon lastig - zo niet onmogelijk - zijn te bewijzen dat hetgeen in de notariële akte 
staat toch niet overeenstemt met de wil. Uitgangspunt is dan ook dat de notariële akte die partij, die stelt dat hetgeen in 
de akte staat niet met zijn wil overeenstemt, toch bindt. 

Vloeit daar voor deze partij schade uit voort, dan zou hij de notaris daarvoor aansprakelijk kunnen stellen. Het is immers 
de taak van de notaris om ervoor te zorgen dat de verklaring (de notariële akte) overeenstemt de wil van de betrokken 
partij. De Hoge Raad heeft die specifieke taak van de notaris nader ingekleurd. 

"Een notaris dient als beroepsbeoefenaar de zorgvuldigheid te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk 
handelend vakgenoot mag worden verwacht. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan deze 
zorgvuldigheidsplicht meebrengen dat de notaris bij het verlijden van een akte niet slechts de zakelijke inhoud daarvan 
meedeelt en toelicht, maar ook wijst op de gevolgen die uit die inhoud voortvloeien." 

Het uitgangspunt is dat op degene die stelt dat de notaris deze zorgvuldigheid niet heeft betracht, de bewijslast rust van 
feiten en omstandigheden die dat oordeel kunnen dragen. Dat zou betekenen dat bewezen moet worden dat de notaris 
niet heeft gewezen op de gevolgen. Dat lijkt een onmogelijke opgave. De Hoge Raad heeft in het verlengde van het 
voorgaande dan ook geoordeeld dat van de notaris kan worden verlangd dat hij voldoende feitelijke gegevens verstrekt 
ter motivering van zijn betwisting. De notaris kan dus niet volstaan met een niet onderbouwde betwisting; hij moet 
gegevens, bijvoorbeeld aantekeningen verstrekken waaruit bijvoorbeeld blijkt dat de notaris wel op de gevolgen heeft 
gewezen. "Voor zover de notaris geen aantekeningen bijhoudt en bewaart van hetgeen hij in het kader van zijn 
voorlichtingsplicht met de betrokkene heeft besproken, kan dat ertoe leiden dat hij niet aan de zojuist genoemde 
motiveringsplicht kan voldoen, hetgeen dan voor zijn risico komt", aldus de Hoge Raad. 

In zijn arrest van 19 februari 2016 (ECL:NL:HR:201 6:288) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de notaris in strijd met 
zijn zorgplicht heeft gehandeld. De Hoge Raad betoogt dat geen feiten of omstandigheden zijn vastgesteld waaruit blijkt 
dat de notaris voorlichting heeft gegeven, dan wel deze voorlichting achterwege kon laten. Bij zijn oordeel heeft de Hoge 


Raad het van belang geacht dat het ontbreken van schriftelijke vastlegging - waaronder ook valt de onvolledigheid van 
vastlegging - voor risico van de notaris dient te blijven. 

Het geven van voorlichting en het bekend zijn met de wil van partijen zijn communicerende vaten. Hoe duidelijker het 
voor de notaris behoort te zijn wat de wil partijen is, hoe meer op hem de verplichting rust om partijen te wijzen op 
mogelijke ongewenste gevolgen van de inhoud van een akte. De wil van (een der) partijen kan uit stukken, maar ook uit 
(email-)correspondentie blijken. Mocht het zo zijn dat de wil van partijen de notaris bekend behoorde te zijn, maar hij 
partijen desondanks geen voorlichting heeft gegeven en hij evenmin aantekeningen kan overleggen waaruit het 
tegendeel blijkt, dan lijkt de aansprakelijkheid van de notaris een feit. 

Hoewel er situaties denkbaar zijn dat de notaris met succes aansprakelijk gesteld kan worden, geldt uiteraard dat 
voorkomen beter is dan genezen. Zorg er voor dat de notaris begrijpt wat u wil, zodat op de notaris de verplichting komt 
te rusten om u te wijzen op de (ongewenste) gevolgen. 

Mocht u naar aanleiding van dit artikel vragen hebben, neem dan contact op met mr. R.A.W.J. van Eijck of een van de 
andere advocaten van de sectie Corporate & Commercial Litigation. 

- See more at: https://www.baseadvocaten.nl/nl/news/123/56/De-notaris-heeft-mij-niet-gewezen-op-de-gevolgen-Wat- 
nu#sthash.lq1 m42wx.dpuf 





LETTERLIJKE TEKSTBLOKKEN UIT NOTARIËLE AKTE ONDER EDE 


Op zeventien augustus negentienhonderd negenennegentig 

verscheen voor mij, Meester Theodorus Hubertus Johannes 

Maria op de Laak, notaris te Budel, gemeente Cranendonck: — 
de Heer Joannes Petrus van den Wittenboer , planned change 


2. Ik ben voorzitter en enig bestuurslid van de Intermediaire 

Stichting van de 

Universele Verklanng van de Rechten van de Mens, 

statutair gevestigd te Geldrop, ingeschreven in het 

handelsregister te Eindhoven onder inschrijfnummer 

41092925. 

Het postadres van deze stichting is Postbus 324, 5660 AH — 

Geldrop. Het feiteliike adres (hoofdkantoor en tevens eniae 


• — * •— -JJ 'W « MW* MigVIMWWIl VM « I MJ 

bestuursfunctie binnen deze stichting is onbezoldigd.— 
Mijn activiteiten voor deze stichting verricht ik zonder da 
ik daar een vergoeding voor ontvang. 


Ik bezit een eenmanszaak met de handelsnaam 

Audio Rarities. Het hoofdkantoor (tevens enige vestiging) 
van Audio Rarities is op hetzelfde adres gevestigd 


öuvi un iy • 

Noch uit de onderneming, noch uit de stichting geniet ik 
een inkomen. 


De - belangrijke - maatschappelijke doelstelling van Audio 

Rarities is 

het in stand houden van de les van gisteren als een 

getuigenis, als een les voor de toekomst. 

Audio Rarities verricht activiteiten van wetenschappelijke 

en maatschappelijke aard in algemene zin, zonder 

bedrijfseconomisch winstoogmerk; alle eventuele winst 

wordt bestemd voor de stichting. Door Audio Rarities wordt 

deelgenomen aan het maatschappelijke verkeer en het 

streven van Audio Rarities is duurzaam. 


.De materiële waarde van de onderneming Audio Rarities ™ 

en die van de stichting kunnen 

momenteel gesteld worden op nihil. 

Maar het werk “Hitler's Interno”, eigendom 

van Audio Rarities, en diverse boekwerkjes met bewijzen — 

en brieven van Audio Rarities en de stichting, 

vertegenwoordigen een hoge immateriële waarde. 

Dit project, Hitler’s Inferno, geniet reeds 

landelijke bekendheid en bij dit project zijn diverse 

gerenommeerde personen en bedrijven betrokken. 

De voortzetting van “Hitler's Inferno", alsmede het werk van 
de stichting, mag derhalve niet in gevaar komen. 


UUO I IU/UJ/ VJIClCiyi. 

De voormelde verklaring heeft de comparant met een eed 

versterkt in de handen van mij, notaris, afgelegd, nadat hij mij 

had verklaard de betekenis van de eed te beseffen en te weten 

dat de wet het plegen van meineed strafbaar stelt 

De comparant en de na te noemen getuigen zijn mij, notaris, 

bekend. 

Waarvan akte 

in minuut is verleden te Budel, gemeente Cranendonck, op de 

datum in het hoofd dezer akte vermeld, in tegenwoordigheid van 

Meester Johannes Petrus Joseph van Knegsel, geboren te Eindhoven- 
op tweeëntwintig juni negentienhonderd achtenvijftig, ongehuwd, niet- 

geregistreerd of geregistreerd geweest als partner, en Adriana 

Gertruda Henrica van Zon, geboren te Budel op vijf februari 

negentienhonderd negenenzestig, ongehuwd, niet geregistreerd of 

geregistreerd geweest als partner, 

als getuigen. Na zakelijke opgave van de inhoud van deze akte 

en de volledige voorlezing van het geheel is deze akte door de 

comparant, de getuigen en mij, notaris, ondertekend. 



Rijksoverheid 


Mensenrechtenverdedigers steunen 

Overal zetten mensen, groeperingen en maatschappelijke instanties zich op vreedzame 
wijze in voor mensenrechten. Nederland steunt wereldwijd mensenrechtenverdedigers. 

Mensenrechtenverdedigers kaarten misstanden door autoriteiten aan, verspreiden informatie en 
staan slachtoffers van schendingen van mensenrechten bij. Ze nemen daarbij soms grote risico's. 
Regelmatig worden ze slachtoffer van intimidatie en geweld. 


Nederland ondersteunt mensenrechtenverdedigers op basis van het Actieplan 
Mensenrechtenverdediaers . Dit plan richt zich op capaciteitsopbouw, innovatie en veiligheid. Er 
wordt bijvoorbeeld gewerkt aan de zichtbaarheid en bekendheid van mensenrechtenverdedigers, 
omdat zichtbaarheid bescherming biedt. Nederland steunt mensenrechtenverdedigers onder meer 
op de volgende manieren: 

Samenwerken binnen de Europese Unie (EU). Hiervoor gebruiken de vertegenwoordigers 

van de EU en de ambassades de 'EU richtsnoeren over mensenrechtenverdediaers' . 

Bijwonen van rechtszaken tegen mensenrechtenverdedigers om toe te zien op een eerlijk 

proces. 

Organiseren van de bijeenkomst 'Speak Truth to Power' op 21 en 22 januari 2014. De 
deelnemers waren mensenrechtenverdedigers en vertegenwoordigers van het ministerie van 
Buitenlandse Zaken, van de lidstaten van de Europese Unie. 

Steunen van het Shelter Citv-initiatief om bedreigde mensenrechtenverdedigers tijdelijk 
onderdak te bieden om op adem te komen. Den Haag is sinds maart 2012 een Shelter City. 
Middelburg sloot zich aan in januari 2014. 

Uitreiken van de jaarlijkse Mensenrechtentulp aan een organisatie of persoon. De prijs 
bevordert creatieve en innovatieve ideeën over mensenrechten en brengt deze onder de aandacht. 
Genomineerden voor deze prijs kunnen van over de hele wereld komen. In 2013 ging de prijs naar 
de Pakistaanse organisatie Aahung. Deze organisatie zet zich in voor seksuele en reproductieve 
rechten in Pakistan. 



Mensenrechtenverdedigers steunen Rijksoverheid: 
meer informatie Data DvD-rom 
AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map- 17712.pdf 




Mensenrechten op lokaal niveau 




Gemeente Den Haag 



"Shelter City Den Haag" 


Wethouder Cultuur, Binnenstad 
en Internationaal 


Marjolein de Jong 


Gemeente Den Haag 


Retouradres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag 

De voorzitter van Commissie Bestuur 


Onderwerp 

Voortgangsrapportage pilot "Shelter City Den Haag" 


Uw brief van 

Uw kenmerk 

Ons kenmerk 

BSD/2013.503 - RIS 258841 

Doorkiesnummer 

070-353 6015 

E-mailadres 
Aantal bijlagen 
Datum 

7 mei 2013 


Geachte voorzitter, 

Naar aanleiding van de aanname van het gewijzigd initiatiefvoorstel van de fracties van Groenlinks 
en D66 inzake Shelter City (RIS 179294) in de raadsvergadering van 15 maart 2012, bericht ik u over 
de voortgang van dit project. 

Internationale mensenrechtenverdedigers kunnen middels het project “Shelter City” in Den Haag, 
Internationale stad van Vrede en Recht, op adem komen en na een periode van drie maanden weer 
terugkeren naar het land van herkomst. Het op deze manier organiseren van tijdelijke opvang is een 
laatste redmiddel wanneer op vang in de regio van het land van herkomst niet mogelijk blijkt en de 
veiligheid van de mensenrechtenverdediger in kwestie daar niet te garanderen is. Een belangrijk 
uitgangspunt daarbij is dat mensenrechtenverdedigers hun werk vanuit Den Haag voort kunnen zetten, 
ook als dat tijdelijk op afstand is. 

Den Haag is de eerste ‘Shelter City’ van Europa. Daarom is er door de raad besloten het project met 
een pilot te starten. De verantwoordelijkheid voor en de uitvoering van het pilotproject ligt in handen 
van de Haagse NGO “Justitia et Pax”. Het project krijgt in 2012/2013 financiële steun van de 
gemeente Den Haag (€50.000,00 gelijkelijk verdeeld over de budgetten van Burgerschap, 
Internationale Zaken, Cultuur/regeling participatie en Onderwijs), het ministerie van Buitenlandse 
Zaken, Fonds 1818, ASN Foundation en Justitia et Pax zelf. Andere, in meer of mindere mate 
betrokken partners, zijn: OOM verzekeringen, Stichting Noodopvang Haaglanden, Fox-IT, Humanity 
House, Alfrink College, Hivos, Cordaid, Melania, werkgroep 1325, Movies that Matter en Lawyers 
for Lawyers. 

In het pilotproject worden vier mensenrechtenverdedigers achtereenvolgend in Den Haag opgevangen. 
Mensenrechten verdedigers uit de hele wereld kunnen zich voor “Shelter City Den Haag” aanmelden. 
Justitia et Pax nodigt, na raadpleging van een adviesgroep, per drie maanden één van hen voor een 
verblijf in Den Haag uit. 


Inlichtingen bij 

Eveline Hamelink - van Rens 


Postadres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag 
Bezoekadres: Spui 70, Den Haag 
Internetadres: www.denhaag.nl 


Telefoon: 14070 



BSD/2013.503 


2 


De mogelijkheid en de wens tot terugkeer naar het land van herkomst is bij de selectie een 
voorwaarde. In verband met de veiligheid, wordt de naam van de gekozen mensenrechtenverdediger 
niet openbaar gemaakt, tenzij de mensenrechten verdediger in kwestie hier zelf prijs op stelt. 

Tussen oktober 2012 en januari 2013 is de eerste mensenrechtenverdediger in Den Haag opgevangen. 
Het betrof een advocaat uit de Noord-Kaukasus, die zich inzet voor de rechten van verdachten in 
strafzaken. Vanwege zijn werk werd en wordt hij ernstig bedreigd. Zo overleefde hij eind 2011 een 
aanslag op zijn leven. Sinds zijn verblijf in Den Haag heeft hij veel internationale steun ontvangen. Zo 
is Amnesty International een schrijfactie gestart om de Russische overheid te dwingen de bedreigingen 
te onderzoeken. De schrijfactie is nationaal en internationaal door diverse 

mensenrenrechtenorganisaties overgenomen. Op dit moment is de tweede mensenrechtenverdediger, 
een advocate en mensenrechtenverdediger uit Congo, in Den Haag aanwezig. Zij zal eind mei naar het 
land van herkomst terugkeren. 

Justitia et Pax geeft aan dat beide mensenrechtenverdedigers hun verblijf in Den Haag als een 
welkome rustpauze (hebben) ervaren. Het feit dat ze gedurende een periode van drie maanden niet de 
hele tijd over hun schouder hoeven te kijken en een normaal leven leiden, is een last die van hen 
afvalt. Beide mensenrechtenverdedigers wilden ook terug naar het land van herkomst. Ze zijn enorm 
gedreven in hun strijd voor rechtvaardigheid in het thuisland, ondanks alle bedreigen aldaar. 

Naast het op adem komen, het volgen van cursussen en het opbouwen van een netwerk op 
professioneel of politiek terrein, is er ook aandacht geweest voor het contact met de inwoners van Den 
Haag, dat door de gemeenteraad als belangrijk punt in het voorstel werd benoemd. Zo zijn er door 
Justitia et Pax in het Humanity House bijeenkomsten voor scholieren en geïnteresseerden 
georganiseerd, waarbij zij kennis konden maken met de mensenrechten verdedigers, hun werk en hun 
levensverhaal. Daarnaast hebben beide mensenrechtenverdedigers -op eigen initiatief- ervoor gekozen 
om hun levensverhaal in lokale en nationale media onder de aandacht te brengen. 

Er is af gesproken dat het pilotproject en de inzet van Justitia et Pax na afronding -15 november 2013 - 
geëvalueerd worden. Een eventueel vervolg van het project, inclusief de financiering ervan, wordt 
vervolgens bezien. 

Met vriendelijke groet, 

de wethouder Cultuur, Binnenstad 
en Internationaal 
Marjolein de Jong 



Rijksoverheid 



Plasterk lanceert nieuwe campagne tegen 
discriminatie 

Nieuwsbericht | 02-09-2015 | 16:30 


Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de nieuwe anti- 
discriminatiecampagne van de Rijksoverheid gelanceerd. Dat deed hij samen met de 
waarnemend voorzitter van het College voor de Rechten van de Mens, Emile Hofhuis. 


mmjmjynurnr 

UlüMilmlIimlL 


Het thema van de campagne is 'Zet een streep door discriminatie'. Een eerste serie tv-spots wijst op artikel 1 van de 
Grondwet. Daarin staat dat in Nederland discriminatie op welke grond dan ook niet is toegestaan. In een tweede 
serie spots en in ander campagnemateriaal zetten bekende Nederlanders een streep door het woord discriminatie. 

Bekende Nederlanders sporen de rest van Nederland aan om ook zo'n statement te maken. Online kan iedereen zijn 
eigen poster, banner of afbeelding voor social media maken. Ook bedrijven, organisaties en gemeenten kunnen de 
campagne ondersteunen en materiaal maken met de naam of logo van hun organisatie. Al het campagne materiaal is 
hier beschikbaar: http://toolkit. discriminatie.nl/ 

De vernieuwde website discriminatie.nl wijst mensen die gediscrimineerd worden de snelste weg om melding doen. 
Daarnaast biedt de site informatie en antwoord op vragen. 

De campagne richt zich op verschillende vormen van discriminatie, zoals leeftijd, herkomst, geslacht, 
handicap/chronische ziekte, seksuele gerichtheid en godsdienst, en op verschillende plekken waar discriminatie 



plaatsvindt, zoals bijvoorbeeld de werkvloer, de openbare ruimte en school. Naast de brede campagne voor heel 
Nederland komen er deelcampagnes voor specifieke vormen van discriminatie. 


m 



zet een streep door efocr t fflmot i c 

VbOf meer infoirrwitie. kijk op disirimirvnie 


Poster anti-discriminatiecampagne 

De campagne is tot stand gekomen door een samenwerking tussen de ministeries van Binnenlandse Zaken en 
Koninkrijksrelaties; Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Veiligheid en Justitie; Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en 
Volksgezondheid, Welzijn en Sport. 

Het College voor de Rechten van de Mens is een onafhankelijke toezichthoudende organisatie op gebied van gelijke 
behandeling en discriminatie. Het College onderzoekt individuele klachten over discriminatie, houdt zittingen en doet 
uitspraak. 




AANTEKENEN 


H.G.M.Th. DERKS 


NOTARIS 

Keizer Ottostraal 4, Budel 
Postbus 2005, 6020 AA Budel 
Telefoon 04958-93232 
Telefax 04958-91931 


budel, 27 januari 1997 



Postbank 
Rabobank Budel 
ABNIAMRO Budel 
Capucijnerplein 
Marktstraat 
Rabobank Soerendonk 
Rabobank Maarheeze 
ING Bank Weert 


1.10.40 98 
10.96.03.848 


48.34.73.332 
52.87.15.631 
14 79.01.693 
13.07.02.900 
68.30.63.065 


De gemeente Mierlo 


t.a.v. Mevrouw P.H.M. Jacobs-Aarts , burgemeester 


Postbus 190 
5730 AD Mierlo 


Edelachtbare Vrouwe, 

Deze brief schrijf ik U op uitdrukkelijk verzoek van de Heer J.P. van den Wittenboer, 
op wiens uitdrukkelijke verzoek ik U deze brief aangetekend toezend. 

De Heer J.P. van den Wittenboer is zonder officiële woon- of verblijfplaats. Hij stond 
ingeschreven in het Centraal Persoonsregister (dat in Den Haag werd gehouden), totdat 
dat register werd opgeheven. Zijn paspoort, nummer W000711, is afgegeven in de gemeente 
Den Haag, maar op de plaats waar de woonplaats ingevuld dient de worden, staan slechts 
streepjes. 

De Heer Van den Wittenboer is de voorzitter (en waarschijnlijk het enige bestuurslid) 
van de Intermediaire Stichting van de Universele Verklaring van de Rechten van de 
Mens (in het Engels: de Intermediairy Foundation of the Universal Declaration of 
Human Rights) . Dit voorzitterschap is een (vermoedelijk) onbezoldigde bezigheid. 

Deze stichting (K.v.K. Eindhoven, nummer S92925) is een eigen stichting van de Heer 
Van den Wittenboer en met deze stichting strijdt hij tegen misstanden. 

Daarnaast is de Heer Van den Wittenboer de eigenaar van het bedrijfje Audio Rarities 
(handelsregister K.v.K. Eindhoven, nummer 17090220). Dat bedrijfje probeert bekend- 
heid te geven aan een compact disc getiteld "Hitler's Inferno" om de wereld te 
waarschuwen. Voor zover mij bekend is dat bedrijfje momenteel niet winstgevend. Audio 
Rarities hanteert het adres Kastanje 13 te Mierlo, het woonadres van de moeder van 
de Heer Van den Wittenboer, als firma-adres. 

De Heer Van den Wittenboer kwam vandaag op mijn kantoor en hij had een grote envelop 
bij zich. Die envelop was een aangetekend poststuk van de politie Brabant Zuid-Oost, 
afdeling Geldrop-Nuenen-Mierlo , had het P.T.T. -registratienummer Gdp (=Geldrop) 689 
en betrof een retourzending. 

In deze zending zaten onder andere de bijgaande kopie-brieven van de gemeente Den 
Haag, een van 13 september 1995, een van 28 september 1995 en een van 9 oktober 
1995, betreffende sociale rechten en een aanvraag van een bijstandsuitkering. 

In een begeleidend briefje verwees de politie de Heer Van den Wittenboer naar 
een notaris ( voor zaken als depot ) . 

De Heer Van den Wittenboer heeft zich vooral geërgerd aan de brief van de gemeente 
Den Haag aan hem van 28 september 1995, waarin hij wordt verwezen naar het Leger des 
Heils! De ergernis betrof vooral het feit dat een gemeente in kwesties van mensen- 
rechten niet naar instellingen als het Leger des Heils mag doorverwijzen of afschui- 
ven. Daar zijn die instellingen niet voor. 


De Heer J.P. (Joannes Petrus) van den Wittenboer, geboren te Mierlo op 14 mei 1955, 
is ook bij U bekend. 

Aan U als Burgemeester van Mierlo heelt de Heer van den Wittenboer de volgende 
vragen . 

1. Of de handelwijze van de gemeente Den Haag overeenkomstig de Nederlandse wet is. 

2. Of U achter de standpunten en de handelwijze van de gemeente Den Haag staat. 

3. Of 3at ü een andere visie hebt. 

Voor de duidelijkheid meld ik U dat de Heer Van den Wittenboer in het verleden al 
eens via de huisarts dokter Verhelst bij de gemeente Mierlo een uitkering heeft 
aangevraagd voor zijn moeder. 

De Heer Van den Wittenboer ontvangt gaarne van U binnen tien dagen antwoord. Zijn 
postadres is: Postbus 324, 5660 AH Geldrop. 

Wilt U een kopie van Uw antwoord aan mij toezenden? 

Voor de goede orde herhaal ik dat ik deze brief aan U en de bijlagen daarbij aan U 
toezend op uitdrukkelijk verzoek van de Heer J.P. van den Wittenboer. 

Ik neem in deze kwestie geen standpunt in en speel daarin ook geen bemiddelende 
rol. 


Hoogachtend, 


P.S. Een kopie van deze brief zend ik ter kennisneming naar de Heer J.P. van den 
Wittenboer. 


Amnesty houdt de fakkel brandend 


GELDROP - MIERLO - Mensen- 
rechten staan in heel wat landen 
onder druk. Amnesty International 
komt op voor mensenrechten en 
strijdt tegen de schending ervan. 
In het bijzonder op de Dag van 
de Mensenrechten, 10 december, 
vraagt Amnesty aandacht hier- 
voor. Ook in Geldrop-Mierlo. Zoals 
elk jaar was dit jaar in Geldrop op 
10 december een fakkeloptocht 
om de vlam van de mensenrech- 
tenstrijd brandend te houden. 

Schrijfmarathon 

In Mierlo on in Geldrop deed Amne- 
sty - opnieuw welkom in de biblio- 
theek - mee met de internationale 
Schrijfmarathon voor gewetensgevan- 
genon in verscheidene landen waar je 
gevangengezet wordt om het uiten 
van je politieke of levensbeschouwe- 
lijke overtuiging. Mensen komen bij 
de Schrijfmarathon brieven schrijven 


naar de overheid in die landen, omdat 
ze hun protest tegen een onrechtvaar- 
dige behandeling willen laten horen. 
Ze deden het al vaker of doen het 
nu. omdat het er eerder nog niet van 
kwam. Of mensen schrijven groeten- 
kaarten aan gewetensgevangenen. 
Met als het kan een persoonlijke tekst, 
omdat je juist daarmee een gevangene 
een hart onder de riem kunt steken. 

Acties hebben effect 

Zoals persoonlijke aandacht werkt, 
heeft publieke druk echt effect. Zo 
hoefde voor een van de beoogde ge- 
vangenen voor de Schrijfmarathon 
niet geschreven te worden: de Azer- 
beidjaanse Leyla Minus was juist op 
Q december, zij het voorwaardelijk, 
vrijgelaten. Zo'n bericht vormt een 
stimulans om door te gaan met ac- 
ties, vinden al degenen die in Gel- 
drop en Mierlo meedoen met het 
werk van Amnesty of het ondersteu- 


nen. In deze geest beleefden ze ixik 
het .Mensenrechtenontbijt op zondag 
13 december in De Dreef in Geldrop. 
Actiekoor Lopend Vuurtje kwam er 
de aanwezigen inspireren. 

Meedoen in Geldrop-Mierlo 

Maar je hoeft geen lid van Amnesty 
te zijn om aan acties mee te doen. 
Je kunt op de website van Amnesty 
een brief downloaden of (kosteloos) 
een petitie ondertekenen. In Gel- 
drup- Mierlo bestaat bovendien de 
mogelijkheid van een schrijfabon- 
nement. Voor 10,00 per jaar krijg je 
10 keer per jaar een kant-en-klare 
actiekaart met postzegel in de bus. 
Deze onderteken je en je doet de 
kaart in de brievenbus. Aanmelden 
voor het schrijfabonncment kan 
bij Bas Sprengers, Langenakker 
18, Mierlo, tel. 04U2-6O2773, of Jeu 
Linssen, Schepenenstraat 32, Gel- 
drop, tel. 040-2862244. 


Middenstandsbelangen / week 51 23-dec 2015 



Wethouder Steenbakkers Gemeente Geldrop-Mierlo fakkeldrager Amnesty 2015 



Intermediary Foundation of the Universal 
Declaration of Human Rights 


Aan:Burgemeester van Geldrop-Mierlo 
B.H.M. Link 
Postbus: 10101 
5660GA,GELDROP. 

Mierlo, 1 7 september 20 1 5 

Onderwerp: 

“decentralisaties mensenrechten” 


Geachte Hoogedelachtbare burgemeester, 


IFUD of Human Rights ziet zich ongelijk behandeld en achtergesteld door Uw gemeente. 


Het a priori afstand nemen door de gemeente. Amnesty is de vaste en erkende 
gesprekspartner van Gemeente Geldrop-Mierlo op gebied van de mensenrechten.IFUD of 
Human Rights heeft geen erkenning in de cluster “vorming en educatie” door de gemeente 
(brief gemeente Geldrop-Mierlo aan de stichting, datum 11 februari 

2010,kenmerk:brmj0201 10/ 201001558) en krijgt hierdoor nimmer uitnodigingen, waardoor 
tevens het blokkeren creëren van een maatschappelijk podium.Maatwerk leveren aan de 
stichting is volgens de gemeente niet nodig.Het bij herhaling dreigen met verstoken geraken 
elementaire basisvoorzieningen van de Voorzitter van de stichting door stopzetten uitkering 
met 100%, (het voorzitterschap bij de stichting is een onbezoldigde bezigheiden met de 
stichting strijdt hij tegen misstanden, het vermogen van de stichting is “Nihil”, van tijd tot tijd 
doet de Heer van den Wittenboer kleine giften afkomstig van zijn uitkering voor persoonlijk 
levensonderhoud). Daarnaast is de Heer van den Wittenboer de eigenaar van Audio-Rarities 
(handelsregister K.v.K. Eindhoven, nummer 17090220). Audio-Rarities probeert bekendheid 
te geven aan de compact disc getiteld “Hitler’s Inferno” welk sinds 25 juni 2014 permanent 
deel uitmaakt van de bibliotheek van “United States Holocaust Memorial Museum” library 
als 


- 2 - 


onderdeel van de verzameling van stukken over de holocaust om de wereld te waarschuwen 
en als getuigenis. Alle opbrengsten van Audio-Rarities en de Compact disc komen ten goede 

aan de stichting. In een brief door de Tweede Kamer der Staten Generaal, (DCO Bestuur en 
Onderwijs Commissie Justitie), kenmerk: JUST060608, betreft: Hitler’s Inferno: inbreng 
hierover te gebruiken bij behandeling van wetsvoorstellen en voor vragen aan de 
regering, verwijs ook brief Werkplein regio Helmond namens het College van Burgemeester 
en Wethouders Geldrop-Mierlo aan de Heer van den Wittenboer, datum 31 mei 2012. De Heer 
van den Wittenboer heeft zich vooral geërgerd aan de brief van de gemeente Den Haag in 
1995 en nu nog, waarin hij wordt verwezen naar het Leger des Heils! De ergernis betrof vooral 
het feit dat een gemeente in kwesties van mensenrechten niet naar instellingen als het Leger 
des Heils mag doorverwijzen of afschuiven.Daar zijn die instellingen niet voor.In “EU- 
richtsnoeren over mensenrechtenverdedigers” is het begrip samengevat wie zich 
mensenrechtenverdediger mag noemen en hun rol in de maatschappij. Op 26 juni 2013 
verzond Jon Hermans-Vloedbeld, (burgemeester Almelo) een schriftelijke uitnodiging aan 
burgemeesters en raadsleden van alle gemeenten in Nederland. Het onderwerp: ‘Wat houdt u 
minimaal overeind?” bestuursdebat over mensenrechten op het Provinciehuis te Lelystad op 
1 1 oktober 2013, met o.a. mensenrechten als uitgangspunt voor de decentralisaties in het 
sociaal domein.Op 5 januari 2015 vroeg de stichting in een brief het college van 
Burgemeester en wethouders van Geldrop-Mierlo aandacht voor de mensenrechten als 
randvoorwaarden in het beleid.Op 3 juni 2015 verscheen de brief van Ministerie van 
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk 

kenmerk:2015Z061 97/20 15D 15940, onderwerp: Decentralisaties en Scholing i.r.t. het 
Nationaal Actieplan Mensenrechten.De stichting verkoopt een e-book in eigenbeheer via 
bol.com, de titel: “40 Maanden Oraniënburg”.De stichting heeft in 2015 een verzameling van 
totaal 2943 bestanden (uploads) publiek beschikbaar voor online lezen en gratis 
downloaden. Onlangs in 2015, in opdracht van de stichting en onder leiding van J.P. van den 
Wittenboer verschenen het boek over de Europese Commissie, 805 blz, “Europese Commissie 
Juncker”,te koop aangeboden via payhip.com. 

https://pavhip.eom/b/hYpm 


Een onderzoek naar Hate Crime in Nederland door de stichting in 20 14, is opgenomen in een 
verzameling van documenten door wetenschappers en onderzoekers over bestrijden 
haatmisdaden door “International Network for Hate Studies”, Cardiff University. 

http://www.archive.org/details/IntemationalNetworkForHateStudies_201506 


De kansen op de arbeidsmarkt zijn “Nihil” voor de Heer van den Wittenboer omdat de 
leeftijd 60 jaar een barrière vormt, (Verkennende studie Tegenprestatie WWB,2013) bepaalde 
onbeloonde maatschappelijk nuttige activiteiten te verrichten zoals dat in de Wet Werk en 
Bijstand is opgenomen”Voor wat, hoort wat” Het opzetten en geven cursussen. 


-3- 


Ik verzoek U het “overdrachtsdossier burgemeester” te controleren op de aanwezigheid van 
de brief door notaris mr. H.G.M.Th Derks, notaris te Budel, destijds verzonden op 27 januari 
1997 aan de gemeente Mierlo t.a.v. burgemeester P.H.M. Jacobs- Aarts. 


IFUD of Human Rights 

De voorzitter 

J.P. van den Wittenboer 



Correspondence:Po.box 324, 5660AH Geldrop The Netherlands 
Offices:Kastanje 28, 5731NK Mierlo The Netherlands 
C.o.C.reg:41092925 Eindhoven N.L. 

E-mail: ifudofhumanrights@yahoo.com 
Internet: http://ifudofhumanrights.webs.com 


Phone:+31 -(0)6 50 425 552 


.iifc. 

r - 


Geldrop -Mierlo 


IFUD of Human Rights 
De heer Van den Wittenboer 
Kastanje 28 
5731 NK MIERLO 


uw brief 
behandeld door 
Geldrop 


17 september 2015 
W. Geboers 
1 oktober 2015 


ons kenmerk 
onderwerp 


nr. 2015.15974 Iteft.lbqjq 
decentralisaties mensenrechten ' 


VERZONDEN 6 OKI 2015 


Geachte heer Van den Wittenboer, 


Op 17 september schreef u mij een brief over "decentralisaties mensenrechten". U verzocht mij 
om het "overdrachtsdossier burgemeester" te controleren op de aanwezigheid van een brief 
die u eerder toegezonden heeft aan de burgemeester van de voormalige gemeente Mierlo, 
mevr. Jacobs-Aarts. 

Er heeft een overdracht van het dossier door mijn voorganger, de heer R. van Diessen, aan mij 
plaatsgevonden. Over de inhoud van dit overdrachtsdossier kan ik u, gelet op de wetgeving, 
geen mededelingen doen. 

Heeft u nog vragen over deze brief? Of wilt u meer informatie? Neemt u dan contact op met 
afdeling Publiekszaken, te bereiken via telefoonnummer 14 040. 



blad 1 van 1 


Gemeentehuis Geldrop-Mierlo, Hofstraat 4, Geldrop 


Postbus IOIOI, 5660 GA Geldrop 


Tel. 14 040 gemeente@geldrop-mierlo.nl www.geldrop-mierlo.nl 



http://www.archive.org/details/ZetEenStreepDoorDiscriminatie 


Uitnodiging 

International Mensenrechten Bijeenkomst 

8 december 2016 




Vereniging van 
Nederlandse Gemeenten 



Ministerie van Binnenlandse Zaken en 
Koninkrijksrelaties 


Geachte heer, mevrouw, 

Gemeenten hebben dagelijks te maken met vraagstukken die bezien kunnen worden vanuit een 
mensenrechtenperspectief zoals de zorg, het jeugdbeleid, de inclusieve samenleving en de opvang van 
vluchtelingen. De gemeente staat als eerste overheid het dichtst bij de mensen in de samenleving en heeft 
daardoor een actieve rol in het beschermen en bevorderen van de mensenrechten. 

Op welke manier komen mensenrechten in uw gemeentelijk beleid naar voren? Hoe maken we als gemeente 
de juiste afwegingen? Hoe zorgen we ervoor dat zowel bestuurders als ambtenaren de internationale 
mensenrechtenkaders voldoende kennen en deze ook zoveel mogelijk inzetten? 

Ik nodig u graag uit om over deze vragen van gedachten te wisselen tijdens de bijeenkomst 
“Mensenrechten op lokaal niveau” die georganiseerd wordt door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten 
(VNG) in samenwerking met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 8 december 
2016 van 09:00-14.30 u bij MeetUp , Utrecht. 

Het programma voor de bijeenkomst “Mensenrechten op lokaal niveau” volgt binnenkort. Wilt u zich nu al 
aanmelden, dan kan dit via deze link . 

Aanmelding is mogelijk tot 1 december 2016. 

Hoogachtend, 

Harald Bergmann 
Burgemeester Middelburg 

Portefeuillehouder mensenrechten VNG Commissie Europa en Internationaal 
Woordvoerder mensenrechten voor het Congres van Lokale en Regionale Autoriteiten 





Foto: Rijksoverheid / Ronald Plasterk 


Ministerie van Binnenlandse Zaken en 
Koninkrijksrelaties 


> Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag 


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten- 

Generaal 

Postbus 20018 

2500 EA Den Haag 


Postbus 20011 

2500 EA Den Haag 

www.rijksoverheid.nl 

www.facebook.com/minbzk 

www.twitter.com/minbzk 


Kenmerk 

2015-0000299578 


Uw kenmerk 

20 1 5Z06 197/20 15D 15940 


Datum 3 juni 2015 

Betreft Decentralisatie en scholing i.r.t. het Nationaal Actieplan 


Mensenrechten 


Uw vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft in haar brief d.d. 21 april 
2015 verzocht om ten behoeve van het algemeen overleg over het Nationaal 
Actieplan Mensenrechten van 24 juni a.s. een schriftelijke toelichting te ontvangen 
op aspecten van decentralisatie en scholing in relatie tot het Nationaal Actieplan 
Mensenrechten. 1 Met deze brief geef ik gevolg aan dit verzoek. 

Decentralisaties en mensenrechten 

Met de drie decentralisaties in het sociaal domein hebben gemeenten een groot 
aantal nieuwe taken gekregen. Bij deze taken speelt de bescherming van 
mensenrechten een rol. Bij de nieuwe verantwoordelijkheden op het gebied van 
jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan langdurig zieken en ouderen, moeten 
gemeenten bijvoorbeeld rekening houden met kinderrechten, sociaal-economische 
rechten, maar ook met het recht op privacy in relatie tot het verwerken van 
gevoelige persoonsgegevens. 

Gemeenten zijn evenals de Rijksoverheid gebonden aan 

mensenrechtenverplichtingen en daarom is het van belang dat gemeenten goed 
op de hoogte zijn van deze verplichtingen. Dit wordt ook onderkend in het 
Nationaal Actieplan Mensenrechten. Er is vanuit de Rijksoverheid de afgelopen 
periode dan ook aandacht besteed aan bewustwording en kennisoverdracht op dit 
gebied. Via het BZK-programma "Gemeenten van de Toekomst" ontvangen 
gemeenten ondersteuning bij de drie decentralisaties en kennisverspreiding op het 
gebied van mensenrechten is hier een onderdeel van. Zo is op de website 
www.qemeentenvandetoekomst.nl bijvoorbeeld de handreiking over 
mensenrechten voor lokale en regionale overheden van het EU- 
Grondrechtenagentschap en het Comité van de Regio's geplaatst en op korte 
termijn zal ook een handreiking over sociaal-economische rechten volgen. Ook zal 
de folder "BAAT bij mensenrechten in het sociale domein" van het College voor de 
Rechten van de Mens binnenkort op deze website beschikbaar zijn, waarin een 
mensenrechtelijk kader geschetst wordt dat gemeenten handvatten biedt bij het 
vormgeven van beleid. 2 Daarnaast is er met de VNG-Academie contact over de 


1 Kamerstukken II 2013/14, 33 826, nr. 1 en bijlage. 

2 http://www.mensenrechten.nl/publicaties/detail/34852. 


Pagina 1 van 3 


mogelijkheid van aanvullende onderwijsmodules. 


In het Nationaal Actieplan Mensenrechten is tevens verwezen naar het Netwerk 
Mensenrechten Lokaal: een samenwerkingsverband tussen de VNG, de gemeente 
Utrecht, University College Roosevelt (UCR), het College voor de Rechten van de 
Mens en Amnesty Nederland dat zich op verschillende wijzen bezighoudt met de 
bevordering van mensenrechtenbescherming op lokaal niveau. Op 10 oktober 
2014 heeft dit netwerk met financiële en deels inhoudelijke steun van het 
ministerie van BZK een landelijke inspiratiebijeenkomst "Mensenrechten en 
decentralisaties in het sociale domein" georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomst 
kwamen raadsleden, (gemeente)ambtenaren en vertegenwoordigers van NGO's in 
Utrecht bijeen om in gesprek te gaan over welke rol mensenrechten spelen bij 
decentralisaties. Na een algemene plenaire sessie werden door de deelnemers in 
drie workshops good practices uitgewisseld, knelpunten geïdentificeerd en 
aanbevelingen gedaan over de onderwerpen "huiselijk geweld", "privacy" en 
"discriminatie, diversiteit en etnisch profileren". Zoals het Nationaal Actieplan 
Mensenrechten ook bevestigt, is mensenrechtenbescherming gebaat bij een 
voortdurende dialoog over het onderwerp. Kennisuitwisselingen zoals deze 
landelijke inspiratiebijeenkomst bieden een nuttige bijdrage aan deze dialoog. 

Specifiek op het gebied van privacy is op 27 mei 2014 de beleidsvisie "Zorgvuldig 
en bewust: gegevensverwerking en privacy in een gedecentraliseerd sociaal 
domein" naar de Kamer gestuurd. 3 Deze visie is gebouwd op drie pijlers: 1) balans 
tussen de noodzakelijke gegevensverwerking vanuit de maatschappelijke opgave 
in het sociaal domein en borging van de privacy; 2) versterking van de positie van 
de burger; en 3) versterken van de democratische verantwoording over 
gegevensverwerking en privacy op lokaal niveau. Ook is op 7 november 2014 het 
Privacy Impact Assessment (PIA) over het sociale domein aangeboden aan de 
Kamer ("PIA gemeentelijke 3D informatiehuishouding"). De werkprocessen van 
verschillende gemeenten zijn doorgenomen op privacyrisico's op basis van 
modellen van VNG/KING. Het rapport biedt concrete handvatten en richtlijnen om 
de gemeentelijke organisatie van de gedecentraliseerde taken te toetsen op 
privacyrisico's en waar nodig maatregelen te treffen. 

Gemeenten die ondersteuning behoeven bij het borgen van de privacy kunnen 
hiervoor contact opnemen met de privacyhelpdesk van het hierboven genoemde 
programma Gemeenten van de Toekomst. Daarnaast is inmiddels in 
samenwerking met de VNG en de ministeries van BZK, VenJ, VWS en SZW gestart 
met een reeks opleidingen voor medewerkers van gemeenten over het borgen van 
privacy bij de uitvoering van de gedecentraliseerde taken (de opleiding Privacy- 
3D). 

Tijdens het AO Mensenrechten van 10 april 2014 kwam vanuit uw Kamer de vraag 
of ik aandacht voor deskundigheidsbevordering bij het waarborgen van 
mensenrechten kon aanjagen in overleg met de VNG en lokale bestuurders. Dit 
heb ik toegezegd en daarbij de Brede Regietafel Decentralisaties als geschikte plek 
genoemd om het onderwerp te beleggen. Het creëren van aandacht voor dit 
onderwerp is echter effectiever op grotere schaal, zoals door de verspreiding van 
kennismateriaal en het bespreken van het onderwerp bij grotere bijeenkomsten, 


3 Kamerstukken II 2013/14, 32 761, nr. 62. 


Datum 

3 juni 2015 

Kenmerk 

2015-0000299578 


Pagina 2 van 3 



zoals hierboven beschreven. 


Overigens mag niet vergeten worden dat naast uitdagingen, de decentralisaties 
ook grote kansen bieden op het gebied van mensenrechten. Doordat de uitvoering 
van het beleid dichter bij de burger gebracht wordt, kan maatwerk geleverd 
worden, wat de rechten van burgers ten goede komt. Bij dit maatwerk zullen 
mensenrechtenstandaarden tegelijkertijd ook altijd een belangrijke ondergrens 
vormen: de beleidsvrijheid van gemeenten is immers niet onbegrensd, maar 
beweegt zich binnen een door de wetgever te bepalen bandbreedte. 

Ten slotte is er in het geval dat er toch klachten over mogelijke 
mensenrechtenschendingen zijn een uitgebreide mensenrechteninfrastructuur 
beschikbaar. Dit wordt ook benadrukt en uitvoerig besproken in het Nationaal 
Actieplan Mensenrechten. Binnen gemeenten zijn er mogelijkheden om klachten 
kenbaar te maken, bijvoorbeeld via de antidiscriminatievoorzieningen (ADV's) en 
lokale ombudsmannen. Daarbuiten kan men zich bijvoorbeeld wenden tot het 
College voor de Rechten van de Mens, de Nationale Ombudsman, de 
Kinderombudsman, het College bescherming persoonsgegevens, of tot de rechter. 

Mensenrechteneducatie 

Het onderwijs heeft de belangrijke taak om kennis over te brengen over het 
functioneren van onze democratische rechtsstaat en over de kernwaarden die 
daaraan ten grondslag liggen. Deze waarden - o.a. neergelegd in onze Grondwet, 
in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de 
fundamentele vrijheden (EVRM), in de Universele Verklaring van de Rechten van 
de Mens en de daarop gebaseerde VN-mensenrechtenverdragen - gelden altijd, 
overal en voor iedereen, ongeacht ras, geslacht, levensovertuiging, afkomst of 
enige andere status. Daarnaast hebben scholen de opdracht om bij te dragen aan 
de burgerschapsvorming van hun leerlingen. 

In het Nationaal Actieplan Mensenrechten is aangekondigd dat door het ministerie 
van OCW het voorstel bezien werd om "mensenrechten, waaronder kinderrechten, 
expliciet te benoemen in de kerndoelen van het funderend onderwijs." Momenteel 
wordt een maatschappelijke debat gevoerd over de koersbepaling voor 
toekomstgericht funderend onderwijs, onder regie van het Platform 
Onderwijs2032. Burgerschap is één van de kernelementen in deze discussie. Ook 
mensenrechtenorganisaties en NGO's hebben de mogelijkheid om aan de 
discussies deel te nemen en hun wensen en ideeën kenbaar te maken. Het advies 
van het platform wordt eind 2015 verwacht. In de beleidsreactie zal de 
staatssecretaris van OCW ingaan op de positie van burgerschap in het curriculum. 


De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 


dr. R.H.A. Plasterk 


Datum 

3 juni 2015 

Kenmerk 

2015-0000299578 


Pagina 3 van 3 



Ministerie van Binnenlandse Zaken en 
Koninkrijksrelaties 


Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten 
Generaal 
Postbus 20018 
2500 EA Den Haag 

Uw kenmerk 

Bijlage(n) 

4 


www.rijksoverheid.nl 

www.facebook.com/minbzk 

www.twitter.com/minbzk 

Kenmerk 

2016-0000005243 


Datum 22 januari 2016 

Betreft Nationaal Actieprogramma tegen discriminatie 


In de Voortgangsbrief discriminatie van 11 februari 2015 1 en in het algemeen 
overleg discriminatie in de Tweede Kamer op 1 april 2015, voortgezet op 
9 september 2015, 2 heb ik aangegeven dat het kabinet, nog meer dan nu het 
geval is, vanuit de huidige maatschappelijke context wil kijken naar de aard, 
oorzaken en effecten van uitsluiting en discriminatie in de samenleving en van 
daaruit wil werken aan een meer doeltreffende en samenhangende aanpak om 
discriminatie te voorkomen en tegen te gaan. De huidige maatschappelijke 
context, waarin steeds meer signalen opkomen van (dreigende) spanningen 
tussen verschillende groepen in de samenleving, vraagt om een duidelijk signaal 
van dit kabinet tegen uitsluiting en discriminatie. Gedurende de afgelopen 
maanden hebben de vijf betrokken departementen gezamenlijk en in gesprek met 
betrokken maatschappelijke partijen daarom een herijking van de huidige aanpak 
van discriminatie uitgevoerd. 

Mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de minister van 
Veiligheid en Justitie, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de 
staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bied ik u hierbij, als 
sluitstuk van de herijking, het Nationaal actieprogramma tegen discriminatie aan. 
In deze brief zal eveneens een reactie worden gegeven op het maatschappelijk 
initiatief 'Onderhuids', zoals verzocht door de vaste commissie voor Sociale Zaken 
en Werkgelegenheid. 

De interdepartementale aanpak van discriminatie komt voort uit het 
actieprogramma 'bestrijding van discriminatie' uit 2010, 3 de aanscherping van dat 
actieprogramma uit 2011 4 en de jaarlijkse voortgangsbrieven over het 
discriminatiebeleid. Daarnaast wordt door de minister van SZW sinds mei 2014 op 
basis van op het actieplan arbeidsmarktdiscriminatie specifiek ingezet op de 
bestrijding van discriminatie op de arbeidsmarkt. 5 


1 Kamerstukken II 2014/15, 30950, nr. 76. 

2 Kamerstukken II 2014/15, 30950, nr. 77 en Kamerstukken II 2015/16, 30950, nr. 81. 

3 Kamerstukken II 2009/10, 32 123 VII, nr. 74. 

4 Kamerstukken II 2010/11, 30 950, nr. 34. 

5 Kamerstukken II 2013/2014, 29 544, nr. 523 en Kamerstukken II 2014/2015, 29 544, nr. 
649. 


Pagina 1 van 11 



Kenmerk 

2016-0000005243 


De in dit Nationaal actieprogramma tegen discriminatie genoemde maatregelen 
vormen een aanvulling op (lopende) departementale beleidstrajecten gericht op 
specifieke doelgroepen (mensen met een beperking, vrouwen, lesbische vrouwen, 
homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders (LHBT's) en Nederlanders 
met een biculturele achtergrond), zoals uiteengezet in bijlage II bij deze brief. De 
verantwoordelijkheid en inzet van alle betrokken bewindspersonen voor specifieke 
onderdelen van het discriminatiebeleid blijven dan ook voorop staan. Het 
Nationaal actieprogramma tegen discriminatie is complementair aan het 
kabinetsbeleid op het gebied van onder meer veiligheid, integratie, arbeidsmarkt, 
mensenrechten en emancipatie. Het is een instrument om tot meer overzicht, 
synergie en samenwerking te komen. Teneinde dit overzicht goed te kunnen 
bieden, zijn zowel lopende maatregelen als nieuwe impulsen in dit 
actieprogramma opgenomen. 


1. Discriminatie in Nederland 

Discriminatie is een verschijnsel met complexe oorzaken en vele uitingsvormen. 
Het kan op verschillende manieren voorkomen: in opvattingen of vooroordelen, 
uitingen, uitsluitende handelingen, bedreiging of geweld. En het kan overal 
voorkomen: bijvoorbeeld op het werk, op school, in de zorg, in winkels, in het 
uitgaansleven, bij het sporten, in de wijk of in de openbare ruimte en op internet. 

De gevolgen van discriminatie zijn groot. Voor degene die wordt weggepest uit 
een wijk; die niet wordt aangenomen voor een baan of een stage; die op school of 
op straat wordt uitgescholden, bedreigd of mishandeld of die een café of 
sportschool niet in komt. Het kan diegene het gevoel geven niet mee te tellen of 
niet openlijk zichzelf te kunnen zijn. Dat kan leiden tot frustraties of tot gevoelens 
van onveiligheid. Het kan ertoe leiden dat mensen hun toekomstdromen niet 
kunnen verwezenlijken of zelfs tot vervreemding van de Nederlandse 
samenleving. Maar ook voor die samenleving heeft discriminatie grote gevolgen. 
Discriminatie en ongelijke kansen kunnen er bijvoorbeeld toe leiden dat niet de 
beste persoon wordt aangenomen en het kan leiden tot uitval op school en op het 
werk. Daardoor wordt het potentieel van mensen niet optimaal benut en gaat 
talent verloren. 

Discriminatie heeft ook gevolgen voor de onderlinge verbondenheid in de 
samenleving. Zoals toenmalig Kamerlid Van Dam (PvdA) signaleerde in zijn motie 
van 2 juli 2015, 6 is onderlinge verbondenheid, gestoeld op gedeelde waarden, 
noodzakelijk voor een weerbare democratie. Daar hoort een samenleving bij die 
naar alle burgers toe open staat, in alle facetten inclusief is ingericht en kansen 
biedt. Zo'n samenleving schept het juiste klimaat voor onderlinge verbondenheid. 
Uitsluiting en discriminatie tasten de onderlinge verbondenheid daarentegen juist 
aan en druisen in tegen belangrijke gedeelde waarden en de fundamenten van de 


6 Motie ingediend tijdens het VAO over de notitie 'anti-democratische groeperingen', 
Kamerstukken II 2014/15, 29 279, nr. 226 en Handelingen TK 2014/15, 104. De 
kabinetsreactie op de motie Van Dam zal voor de zomer 2016 naar de Tweede Kamer 
worden verzonden (Kamerstukken II 2015/16, 29279, nr. 291). 


Pagina 2 van 11 



Kenmerk 

2016-0000005243 


democratische rechtsstaat. Daarom pakt het kabinet met dit Nationaal 
actieprogramma openlijke discriminatie hard aan en neemt zij maatregelen om 
meer onbewuste, subtiele vormen van discriminatie tegen te gaan. Daarmee geeft 
dit discriminatiebeleid van het kabinet mede invulling aan de oproep verwoord in 
de motie Van Dam om de onderlinge verbondenheid in de samenleving te 
versterken. 

Het kabinet zet zich er voortdurend voor in een goed beeld te krijgen over aard, 
oorzaken en omvang van discriminatie in Nederland. Dit gebeurt onder meer op 
basis van de jaarlijkse rapportages van de gemeentelijke 

antidiscriminatievoorzieningen (ADV's), de politie, het Openbaar Ministerie (OM) 
en het College voor de Rechten van de Mens. Daarnaast geven onderzoeken naar 
ervaren discriminatie en naar specifieke vormen en gronden van discriminatie de 
benodigde verdiepende informatie. Voorbeelden daarvan zijn het onderzoek naar 
discriminatie in de werving- en selectiefase, 7 naar incidenten van 
moslimdiscriminatie op scholen 8 of naar de aanpak van LHBT discriminatie in de 
woonomgeving. 9 Ook vinden er in dit kader regelmatig gesprekken plaats met 
organisaties en sleutelfiguren uit het maatschappelijk middenveld, die een 
waardevolle bijdrage leveren in het verzamelen van informatie over discriminatie. 

Uit onderzoek naar ervaren discriminatie door het Sociaal en Cultureel Planbureau 
(SCP) 10 blijkt dat de meldingsbereidheid laag is, waardoor de conclusie 
gerechtvaardigd is dat de meldingen slechts het topje van de ijsberg vormen. En 
vaak komen alleen zeer ernstige of opvallende vormen van discriminatie in de 
publiciteit. Alle signalen wijzen er echter op dat discriminatie een voortdurend en 
urgent maatschappelijk probleem is en dat het aantal meldingen daarover, met 
name over racisme, toeneemt. 

Bijgevoegd bij deze brief (bijlage III) is het jaarlijkse rapport over het aantal 
meldingen dat in 2014 in alle gemeenten bij de ADV's zijn ontvangen. Bij de 403 
rapporterende gemeenten zijn in 2014 in totaal 15.897 meldingen geregistreerd. 
Dit is aanzienlijk meer dan het totaal aantal meldingen in de voorgaande jaren. 

Zo bedroeg het totaal aantal meldingen in 2013 6.038. Evenals in de twee 
voorgaande jaren gaan de meeste meldingen over discriminatie wegens ras 
(waaronder afkomst, huidskleur). In 2014 is het totaal aantal meldingen over 
discriminatie wegens ras daarbij fors hoger dan in de voorgaande jaren, namelijk 
12.163 in 2014 tegen 3.346 in 2013. Op afstand volgen meldingen over 
discriminatie op grond van leeftijd (839), geslacht (540) en handicap (502). Het 
aantal meldingen van discriminatie op grond van seksuele gerichtheid ligt in 2014 
(412) lager dan in 2013 (509). De gestegen omvang van het aantal meldingen 


7 Onderzoek van Panteia in opdracht van het ministerie van SZW, 'Discriminatie in de 
wervings- en selectiefase - resultaten van 'virtuele' praktijktests', 1 juni 2015. 

8 Onderzoek van Panteia in opdracht van de Anne Frank Stichting en Forum, 
'Moslimdiscriminatie in het voortgezet onderwijs - een studie onder docenten', 12 februari 
2015. 

9 Onderzoek van Lokaal Centraal in opdracht van de Gay - Straight Alliantie Natuurlijk 
Samen, "Gestreden als Don Quichot tegen windmolens' - onderzoek naar geweld tegen 
burgers vanwege hun seksuele gerichtheid of genderidentiteit in hun directe 
woonomgeving', 10 juni 2014. 

10 SCP, 'Ervaren discriminatie in Nederland', 24 januari 2014. 


Pagina 3 van 11 



Kenmerk 

2016-0000005243 


over discriminatie wegens ras bestaat in belangrijke mate uit meldingen over 
discriminatie in de publieke en politieke opinie (9618), onder meer door een hoog 
aantal meldingen over de uitlatingen van de heer Wilders tijdens een campagne 
bijeenkomst in Den Haag (maart 2014). 

In de brief van 16 november 2015 heeft de minister van Veiligheid en Justitie u 
de politie- en OM-cijfers over discriminatie in 2014 doen toekomen. 11 Er zijn in 
2014 door de politie in totaal 5.721 discriminatoire incidenten geïdentificeerd. In 
de grootstedelijke gebieden worden meer incidenten per 1.000 
inwoners geregistreerd dan in de meer rurale gebieden. De meldingen hebben 
vooral betrekking op de discriminatiegronden ras (2.987) en seksuele gerichtheid 
(1.403), gevolgd door antisemitisme (358) en godsdienst (279, hoofdzakelijk 
discriminatie van moslims). De discriminatiegronden geslacht, handicap en 
levensovertuiging komen respectievelijk 68, 54 en 4 keer voor. De meest 
voorkomende verschijningsvorm over alle discriminatiegronden betreft belediging 
(37%), gevolgd door vernieling/bekladding (19%), bedreiging (7%) en 
mishandeling (4%). Vanwege de nieuwe, landelijke registratiewerkwijze van de 
politie kan een vergelijking met cijfers van voorgaande jaren veelal niet worden 
gemaakt, behoudens in het geval van moslimdiscriminatie, waarin een stijging is 
te zien ten opzichte van 2013. 

Bij het meldpunt voor internetdiscriminatie (MiND) is in 2015 fors meer gemeld. 
MiND ontving het afgelopen jaar 652 meldingen over discriminerende online 
uitingen, een ruime verdubbeling ten opzichte van een jaar eerder. De meeste 
meldingen hadden betrekking op discriminatie op grond van ras (44%) en 
godsdienst (22%). Ruim de helft van de uitingen (64%) werd gedaan op social 
media. 12 


2. Herijking antidiscriminatiebeleid 

In 2015 heeft een herijking plaatsgevonden van het actieprogramma 'bestrijding 
van discriminatie' uit 2010. 13 Het proces van de herijking omvatte diverse 
consultaties van onder meer belangenorganisaties, sleutelfiguren en 
ketenpartners, een interne evaluatie van beleidsinstrumenten, een onderzoek van 
het WODC naar de strafrechtelijke aanpak van discriminatie (bijlage IV) en een 
kenniskamer over gedragswetenschappelijke oorzaken van discriminatie. 

Daarnaast zijn de uitkomsten van maatschappelijk initiatieven meegenomen, 
zoals het maatschappelijk akkoord 'Onderhuids' en de uitkomsten van het project 
'Face-2-Face'. Het project Face-2-Face, gericht op het bevorderen van de 
meldingsbereidheid onder minderheidsgroepen, is uitgevoerd door verschillende 


11 Kamerstukken II 2014/2015, 30 950/29 628, nr. 82. 

12 https://www.mindnederland.nl/actueel/jaarcijfers2015/. 

13 Kamerstukken II 2009/10, 32 123 VII, nr. 74. Dit beleid is aangescherpt in 2011, 
Kamerstukken II 2010/11, 30 950 nr. 34, en in de jaarlijkse voortgangsbrieven over de 
bestrijding van discriminatie. De meest recente voortgangsbrief dateert van 11 februari 
2015, Kamerstukken II 2014/15, 30950, nr. 76. 


Pagina 4 van 11 



Kenmerk 

2016-0000005243 


migrantenorganisaties in samenwerking met ADV's en het College voor de rechten 
van de mens. In het kader van dit project is onder meer voorlichting gegeven 
over de verschillende manieren waarop discriminatie gemeld kan worden. 

De campagne 'Onderhuids' is in 2014 gestart met het doel racisme in Nederland 
bespreekbaar te maken. Onderdeel hiervan is het maatschappelijk akkoord over 
racisme, met 28 concrete aanbevelingen, ondertekend door meer dan 200 
organisaties. De vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid 
heeft verzocht om een specifieke reactie op dit maatschappelijke initiatief. Voorop 
staat dat het kabinet dit initiatief, tegen de hierboven geschetste achtergrond, 
verwelkomt als een waardevolle bijdrage aan bewustwording, dialoog en 
gemeenschappelijk maatschappelijk initiatief. Bij de uitwerking van het 
kabinetsbeleid in het Nationaal actieprogramma tegen discriminatie zijn de 28 
aanbevelingen van 'Onderhuids' betrokken. Dit komt nader naar voren in deze 
brief en in bijlagen I en II. 

Tijdens de consultaties en de interne evaluatie in het kader van de herijking bleek 
onder meer dat er eensgezindheid bestaat onder alle betrokken partners ten 
aanzien van de noodzaak om meer en intensiever te investeren in een 
preventieve aanpak om discriminatie te voorkomen. Het is belangrijk dat er 
aandacht is voor preventie en bewustwording in het onderwijs, bij 
buurtverenigingen, bij welzijnsorganisaties, bij sleutelfiguren en bij professionals. 
Om dit te realiseren zou vaker een beroep op de ADV's kunnen worden gedaan. 
Ook een actieve inzet op diversiteit op het werk kan een belangrijke bijdrage 
leveren aan de preventie van discriminatie. De overheid moet hierin een 
voorbeeldrol vervullen. 

Daarnaast werd in de consultaties en de interne evaluatie geconcludeerd dat de 
aanpak van discriminatie aan effectiviteit kan winnen als er geïnvesteerd wordt in 
de samenwerking tussen alle bij de bestrijding van discriminatie betrokken 
partners, zowel binnen als buiten de overheid. Daarbij kan worden gedacht aan 
het beter op elkaar laten aansluiten van werkwijzen, versterken van de rol van 
ADV's en overlegstructuren en voortdurende aandacht binnen de ketenpartners 
voor kennis over en omgang met discriminatie(klachten). Uit de herijking volgt 
ook dat algemeen een noodzaak wordt gevoeld voor een effectieve en zichtbare 
aanpak van ondubbelzinnige uitingen van discriminatie. Daarbij hoeft niet altijd 
primair naar het strafrecht te worden gekeken: een strafrechtelijke aanpak moet 
worden ingezet als 'optimum remedium' bij de bestrijding van discriminatie, dat 
wil zeggen dat dit instrument gericht wordt ingezet wanneer en op een wijze die 
een toegevoegde waarde heeft, bijvoorbeeld voor slachtoffers. Omdat 
discriminatie echter vaak niet ondubbelzinnig is maar besloten ligt in subtiele 
vormen van uitsluiting, vormt strafrechtelijke opsporing en vervolging niet altijd 
de meest aangewezen weg. Betere samenwerking tussen gemeenten, ADV's, 
politie en OM kan helderheid bieden aan ketenpartners en aan slachtoffers over 
de vraag wanneer het strafrecht moet worden ingezet en wanneer een andere 
aanpak meer effect zou kunnen sorteren. Het is daarom ook zinvol om meer te 
investeren in de ketenaanpak: de aanpak van een bepaalde vorm van 
discriminatie vanuit meerdere invalshoeken en taken, bijvoorbeeld met zowel 
preventief als repressief beleid, door verschillende ketenpartners. In de keten 
neemt ieder zijn verantwoordelijkheid en blijft betrokken bij het vervolg. 


Pagina 5 van 11 



Kenmerk 

2016-0000005243 


Ook kwam prominent naar voren dat gemeenten een grotere rol kunnen spelen. 
Discriminatie vindt plaats in de woonomgeving, op het werk, op school, tijdens 
het sporten, kortom; op het lokale niveau. Daarom moet de aanpak van 
discriminatie daar plaatsvinden, bij voorkeur met beleid gericht op brede inclusie 
en bestrijding van alle vormen van discriminatie. Sommige gemeenten voeren 
een actief discriminatiebeleid, maar dit geldt niet voor alle gemeenten. Het 
kabinet zou gemeenten meer moeten faciliteren om een actievere rol te nemen in 
de aanpak van discriminatie. Het belang om op lokaal niveau de samenwerking en 
verbinding te zoeken met maatschappelijke initiatieven en sleutelfiguren werd 
eveneens onderkend. 

Daarbij zou het kabinet moeten inzetten op een evenwichtige combinatie van 
generiek en specifiek beleid. Immers, aan veel vormen van discriminatie liggen 
vergelijkbare mechanismen ten grondslag. Geconcludeerd werd dat het zinvol is 
om te bekijken of een aanpak die werkt voor één bepaalde groep, breder - dus 
voor meer groepen - kan worden ingezet, om zodoende een meer 
samenhangende en effectieve aanpak van discriminatie te ontwikkelen. 
Tegelijkertijd was er ook een duidelijke roep om specifiek beleid, omdat de 
diverse groepen te maken hebben met verschillende, voor die groep specifieke 
vooroordelen, problemen en achtergrondfactoren. Specifieke aandacht is vaak 
nodig (geweest) om deze vormen van discriminatie daadwerkelijk aan te pakken. 
Een uitsluitend generieke aanpak draagt het risico in zich dat de specifieke 
aandacht voor bepaalde problemen weer op de achtergrond raakt. Er zal dan ook 
altijd een noodzaak blijven bestaan om óók specifieke beleidsmaatregelen te 
nemen; algemeen beleid zal daaraan complementair zijn. Daarbij vragen 
internationale toezichthouders als het comité bij het Internationaal Verdrag inzake 
de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (CERD) en de European 
Committee against Racism and Intolerance (ECRI) bijvoorbeeld om specifieke 
aandacht voor racisme. 

Ten slotte werd geconstateerd dat de aandacht in het actieprogramma uit 2010 
voor specifieke groepen evenwichtiger kon: hierin werd nauwelijks aandacht 
besteed aan discriminatie van moslims, vrouwen, mensen met een handicap en 
aan anti-zwart racisme. Daar was een inhaalslag nodig, die zijn weerslag vindt in 
bijlage II. 

Op basis van het voorgaande is geconcludeerd dat het nieuwe actieprogramma 
zich met name moet richten op verbinding en samenhang tussen alle gronden, 
terreinen en aanpakken, maar dat ook de specifieke gronden op evenwichtige 
wijze aan de orde moeten komen. Dit actieprogramma geeft daarom - op een 
vergelijkbare wijze als het Nationaal Actieplan Mensenrechten 14 - inzicht in 
nieuwe, lopende en al aangekondigde beleidsmaatregelen en initiatieven om 
discriminatie op specifieke gronden en terreinen te bestrijden, zoekt de verbinding 
door maatregelen zo mogelijk naar meerdere gronden te verbreden en stimuleert 


14 Kamerstukken II 2013/14, 33826, nr. 1. 


Pagina 6 van 11 



Kenmerk 

2016-0000005243 


samenwerking op landelijk en lokaal niveau, tussen alle ketenpartners en tussen 
overheid, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven. 


3. Aanpak Nationaal actieprogramma tegen discriminatie 

Uit de herijking leidt het kabinet vier uitgangspunten af voor dit Nationaal 
actieprogramma tegen discriminatie, die richtinggevend zijn voor de verdere 
invulling van het kabinetsbeleid. In bijlage I zullen de concrete maatregelen 
waarmee het kabinet invulling zal geven aan deze uitgangspunten, worden 
toegelicht. 

A. Aanpak meer richten op preventie en bewustwording 

Naast een repressieve aanpak is een sterkere preventieve aanpak van 
discriminatie en inzet op inclusie nodig, gericht op het vergroten van 
bewustwording over (onbewuste) discriminatie en uitsluiting. 

Doelstelling: Duurzaam bevorderen van een inclusieve samenleving 

Een belangrijk onderdeel van de aanpak van discriminatie ligt in de 
bewustwording van het probleem van negatieve beeldvorming, uitsluiting en 
discriminatie in onze maatschappij en van het gegeven dat iedereen vooroordelen 
en negatieve beelden heeft die ons gedrag kleuren en anderen (onbewust) op 
afstand zetten. Impliciete negatieve associaties en gedachten over bepaalde 
groepen zijn vaak moeilijk bij te sturen, zelfs als iemand erop gericht is om niet te 
discrimineren. Daarom is het voor het bevorderen van een inclusieve samenleving 
van belang om niet alleen bepaald gedrag te verbieden, maar moet er ook op 
ingezet worden om door bewustwording, ontmoetingen en dialoog vooroordelen 
weg te nemen en het (onbedoelde) effect van vooroordelen en negatieve beelden 
te verkleinen. 

Ook ligt een belangrijke sleutel in de realisatie dat in de diversiteit van de 
Nederlandse samenleving veel kracht en waarde besloten ligt. Op basis hiervan 
kan het inzicht groeien dat we niet alleen een gezamenlijke verantwoordelijkheid 
dragen voor een inclusieve samenleving waar iedereen daadwerkelijk gelijke 
kansen krijgt, maar dat we daar ook als samenleving en persoonlijk van kunnen 
profiteren. Scholen, werkgevers, instellingen, professionals en media kunnen hier 
een belangrijke rol in spelen. Van bijzondere waarde in dit verband zijn ook de 
vele maatschappelijke initiatieven en individuele burgers die zich uitspreken over 
de pijn van uitsluiting en discriminatie en hier aandacht voor opeisen zodat er 
hierover een maatschappelijke dialoog in gang wordt gezet. 

De toegang tot de arbeidsmarkt is van bijzonder belang voor het realiseren van 
een inclusieve samenleving. Het kabinet zet zich er daarom voor in om de 
arbeidsmarkt meer een afspiegeling te laten zijn van de Nederlandse bevolking en 
wil hierin ook zelf een voorbeeldrol vervullen. Diversiteit binnen bedrijven kan een 
belangrijke bijdrage leveren aan het tegengaan van discriminatie en het 
bevorderen van gelijke kansen op de arbeidsmarkt. Het levert daarnaast 


Pagina 7 van 11 



Kenmerk 

2016-0000005243 


toegevoegde waarde op ten aanzien van innovatie en het aanboren van nieuwe 
markten, productiviteit en dienstverlening. Het belang van aandacht voor 
diversiteit blijkt ook uit recent onderzoek naar cao-afspraken over diversiteit. 15 In 
circa 80% van de onderzochte cao's zijn afspraken opgenomen over diversiteit. 
Met de uitvoering van dit onderzoek is invulling gegeven aan een verzoek van de 
heer Van Weyenberg (D66) 15 , zoals toegezegd in de voortgangsrapportage bij het 
actieplan arbeidsmarktdiscriminatie van 1 september 2015. 17 

Tegen deze achtergrond zet het kabinet er op in middels een landelijke 
publiekscampagne de bewustwording over discriminatie te vergroten. Ook zal er 
sterker worden ingezet op (bewustwording over) diversiteit binnen de (semi-) 
overheid en het bedrijfsleven. Uiteraard blijven alle inspanningen die geleverd 
worden binnen het onderwijs om leerlingen burgerschapsvaardigheden bij te 
brengen en hen een veilige schoolomgeving te bieden, onverminderd van belang 
bij de preventie van discriminatie. Burgerschapsonderwijs is ook onderdeel van 
het advies van het Platform#2032 dat uw Kamer eind januari ontvangt, vergezeld 
van een beleidsreactie. In dit verband is er ook aandacht voor discriminatie bij het 
vinden van stages en werk binnen de aanpak van jeugdwerkloosheid. Relatief 
nieuw is ook de aandacht bij social media bedrijven voor het tegengaan van 
discriminatie in de sociale media. 

B. Aanpak inzetten op versterkte samenwerking en infrastructuur 

Om de gezamenlijke aanpak van discriminatie te versterken zal met alle 
betrokken partijen binnen en buiten de overheid actiever worden ingezet op 
versterking van het stelsel, meer onderlinge samenwerking en verbreding van 
de (keten)aanpak van discriminatie. 

Doelstelling: Betere samenwerking, sterkere infrastructuur 

In het stelsel van organisaties die gezamenlijk discriminatie bestrijden, vervullen 
de ADV's en gemeenten een centrale rol. De Wet gemeentelijke 
antidiscriminatievoorzieningen (Wga) bepaalt dat gemeenten zorg dienen te 
dragen voor onafhankelijke organisaties die professioneel zijn toegerust om 
meldingen van discriminatie te registreren en bijstand te verlenen bij het 
eventueel verder aanhangig maken van een zaak of in de bemiddeling rond een 
klacht. Vanuit hun expertise kunnen zij, samen met de persoon die de melding 
maakt, inschatten welke vervolgstappen mogelijk zijn. Die meldingen leiden ook 
tot een lokaal, regionaal en nationaal beeld van de problematiek van discriminatie 
die de basis vormt voor verdere gecoördineerde acties vanuit de diverse 
bestuurslagen en vanuit ketenpartners als politie en OM. 

Idealiter vullen preventie, voorlichting, bemiddeling door ADV's, aanpak van 
discriminatie door gemeenten en waar mogelijk strafrechtelijke vervolging elkaar 
aan om zo een alomvattende aanpak van discriminatie te realiseren. Zo heeft 
voorlichting om de meldingsbereidheid te vergroten slechts blijvend effect als 


15 De resultaten van het onderzoek zijn terug te vinden op: http://cao.minszw.nl/index.cfm . 

16 Kamerstukken II 2014/15, 29 544, nr. 548. 

17 Kamerstukken II 2014/15, 29 544, nr. 649. 


Pagina 8 van 11 


Kenmerk 

2016-0000005243 


incidenten tijdig worden gesignaleerd, opgepakt en behandeld, en er goede 
nazorg wordt verleend. 

Voor een dergelijk stelsel is een sterke rol van de ADV's onontbeerlijk, net als 
goed functionerende samenwerkingsverbanden en overlegstructuren en 
regelmatige voeding vanuit en betrokkenheid van de samenleving. Daarom zal 
het kabinet, zoals eerder aangekondigd, onderzoeken hoe de lokale en regionale 
positie van ADV's kan worden geborgd en versterkt, waarbij ook wordt gekeken 
naar de rol van ADV's in de regionale discriminatie overleggen (RDO's) en naar 
hetgeen ADV's (kunnen) betekenen bij preventie en bewustwording op lokaal 
niveau. Ook zal het kabinet het overleg met het maatschappelijk middenveld 
structureel inbedden. Een gedegen aanpak van discriminatie vergt dat de 
betrokken partners blijven investeren in kennis van discriminatie en handvatten 
voor de aanpak ervan. De politie heeft met het visie- en beleidsdocument 'De 
Kracht van het Verschil' duidelijke doelen gesteld met betrekking tot de eigen 
diversiteit en de professionalisering van de aanpak van discriminatie, terwijl in de 
gehele strafrechtketen bevordering van de deskundigheid op het gebied van 
(herkennen van) discriminatie, versterking van de ketenaanpak en samenwerking 
met andere betrokken spelers aandacht krijgt. Tot slot investeert het kabinet in 
een meer optimale wijze van rapporteren door ADV's en de politie. 

C. Meer aandacht voor de lokale aanpak van discriminatie 

Discriminatie kan het best worden bestreden daar waar het plaatsvindt: op 
lokaal niveau. Gemeenten worden gestimuleerd om de lokale aanpak van 
discriminatie op te pakken of te versterken, zo mogelijk grondenbreed. 

Doelstelling: effectieve lokale aanpak van discriminatie 

Discriminatie vindt plaats op internet en in de publieke opinie, zoals uit de 
discriminatiecijfers blijkt. Maar ook in de woonomgeving, op straat, op het werk, 
op school, in de sportvereniging of bij het winkelen of uitgaan, kortom: op lokaal 
niveau. Het lokale beleid vormt een belangrijk onderdeel van de aanpak van 
discriminatie. 

Uit de herijking volgt echter dat niet alle gemeenten een actief discriminatiebeleid 
voeren om bijvoorbeeld homofoob, racistisch en antisemitisch geweld tegen te 
gaan. Zij nemen hun rol als regisseur bij het bestrijden van discriminatoir geweld 
nog niet altijd en pakken ook andere vormen van uitsluiting niet altijd aan. 
Tegelijkertijd zijn er ook veel gemeenten die voorop lopen in de bevordering van 
inclusief werkgeverschap, het bevorderen en verbinden van effectieve 
interventies, de aanpak van homodiscriminatie, moslimdiscriminatie of 
discriminatie in de horeca. Het kabinet wil door het breder beschikbaar maken 
van kennis en best practices stimuleren dat meer gemeenten actief werk maken 
van de bestrijding van discriminatie. Zij kunnen daarbij gebruik maken van de 
samenwerking met de ketenpartners van de gemeente. Het kabinet wil 
gemeenten ook stimuleren de aanpak van discriminatie niet alleen in te richten 
vanuit openbare-orde doelstellingen maar ook ter bevordering van het welzijn van 
burgers en van de emancipatie en diversiteit binnen de eigen gemeente. 


Pagina 9 van 11 



Kenmerk 

2016-0000005243 


Daarbij wordt vanuit het kabinet gestimuleerd dat maatregelen breed worden 
ingezet. Zoals in de herijking benoemd, is het beleid gericht op de bestrijding van 
discriminatie vaak enkel gericht op bepaalde doelgroepen: er zijn 
beleidsmaatregelen en initiatieven die zich richten op het bespreekbaar maken 
van seksuele diversiteit op scholen en daarnaast zijn er maatregelen die zich 
richten op discriminatie van moslims, die aandacht vragen voor antisemitisme of 
voor de positie van ouderen of van gehandicapten op de arbeidsmarkt. Er zijn 
weinig maatregelen die zich richten op meerdere gronden terwijl het goed 
denkbaar is dat een aanpak die werkt voor de ene groep, ook werkt voor andere 
groepen. Zoals tijdens de herijking is geconstateerd, zal niet iedere aanpak zich 
lenen voor uitbreiding op alle gronden, omdat er tussen verschillende 
gediscrimineerde groepen een grote verscheidenheid is waar te nemen. Veel van 
de (psychologische) mechanismen die veroorzaakt worden door vooroordelen en 
negatieve stereotypen zijn echter hetzelfde, hoe verschillend die stereotypen ook 
zijn. Er moet meer worden gedaan om de synergie tussen beleid voor een 
specifieke doelgroep en beleid dat breder kan worden ingezet, te bevorderen. 
Daardoor kunnen beide beleidsvormen aan kwaliteit winnen. Daarom zal er bij 
toekomstige maatregelen worden bekeken of die maatregelen breder kunnen 
worden ingezet, voor meerdere groepen. Zo kunnen de lessen van de Alliantie 
Natuurlijk samen over discriminatie van LHBT's en veiligheid in de woonomgeving, 
breder worden benut voor discriminatie op andere gronden. 

Tegen deze achtergrond zet het kabinet zich er voor in de gemeenten te 
stimuleren om de lokale aanpak van discriminatie te intensiveren. Daar waar 
mogelijk zal worden bezien of effectief gebleken rijks- en lokaal beleid voor 
meerdere gronden kan worden ingezet. De gemeentelijke aanpak van horeca 
discriminatie zal worden geëvalueerd en de lokale aanpak van discriminatie zal 
een terugkerend onderwerp van gesprek vormen in het periodieke overleg tussen 
de rijksoverheid en de vier grote gemeenten (G4). 

D. Ondersteuning door kennis en onderzoek 

De aanpak van discriminatie zal worden ondersteund door interdisciplinaire 

kennis over de oorzaken van discriminatie en de effectiviteit van interventies. 

Doelstelling: grondenbrede uitwisseling en bundeling van kennis en 
ervaringen. 

Een grondenbrede benadering betekent ook dat er bij het uitzetten van onderzoek 
gekeken zal worden waar er raakvlakken bestaan met andere gronden of vormen 
van discriminatie. Onderzoeken zullen zo mogelijk breder getrokken worden of 
resultaten zullen zo mogelijk breder worden verspreid. Daarnaast zal vanuit alle 
relevante beleidsterreinen kennis en praktijkervaring over een effectieve invulling 
van de aanpak van discriminatie worden gebundeld en uitgewisseld. 


Pagina 10 van 11 



Kenmerk 

2016-0000005243 


4. Voortgangsrapportage 

Voorop staat dat de verantwoordelijke bewindspersonen op hun eigen 
beleidsterrein zullen (blijven) rapporteren over de voortgang. Daarnaast zal ik u 
over een jaar een rapportage toezenden over de voortgang van dit 
actieprogramma. 


De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, 


dr. R.H.A. Plasterk 


Pagina 11 van 11 




Lodewijk Asscher / foto rijksoverheid 



Ministerie van Sociale Zaken en 
Werkgelegenheid 


> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag 


De Voorzitter van de Tweede Kamer 
der Staten-Generaal 
Binnenhof 1 A 


2513 AA S G RAVEN HAGE 


Datum 29 september 2016 

Betreft Racisme en moslimdiscriminatie 


Postbus 90801 
2509 LV Den Haag 
Parnassusplein 5 
T 070 333 44 44 
F 070 333 44 00 
www.rijksoverheid.nl 

Onze referentie 

2016-0000210626 

Bijlagen 

Discriminatiecijfers 2015 


Op 25 mei 2016 is er door uw Kamer verzocht om een brief naar aanleiding van 
het SPIOR-rapport Tslamofobie in zicht' 1 en de uitzending van Nieuwsuur (van 24 
mei 2016) over "Hoe racistisch is Nederland?" 2 . Tevens is het rapport 
Discriminatiecijfers 2015 op 20 september 2016 opgeleverd. Mede namens de 
minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van 
Veiligheid en Justitie bied ik u hierbij de gevraagde brief en het rapport 
'Discriminatiecijfers 2015' aan. 

Nationaal actieprogramma tegen discriminatie 

Discriminatie is onaanvaardbaar. Het kabinet staat voor een samenleving waarin 
iedereen gelijke kansen krijgt, en niet afgerekend wordt op vermeende 
groepskenmerken maar op individuele kwaliteiten. Een samenleving waar 
iedereen zich veilig voelt om in vrijheid vorm te geven aan de eigen etnische, 
religieuze, seksuele en culturele identiteit binnen de kaders van de rechtsstaat. 

Zowel de Nieuwsuur uitzending over racisme als het SPIOR-rapport over 
moslimdiscriminatie tonen voorbeelden van onverdraagzaamheid en discriminatie. 
Er is een verharding in het debat op social media en de drempel voor negatieve 
uitlatingen op deze media lijkt laag. Verschillen en tegenstellingen worden 
uitvergroot. Dit heeft een schadelijke impact op de onderlinge verbondenheid 
binnen de samenleving en wakkert polarisatie aan. De signalen die Nieuwsuur en 
SPIOR hebben gebracht, geven opnieuw aan dat we de strijd tegen discriminatie 
blijvend en volhardend aan moeten gaan. 

Door dit kabinet wordt de bestrijding van alle vormen van discriminatie dan ook 
actief vormgegeven en uitgevoerd binnen het Nationaal Actieprogramma tegen 
discriminatie 3 . De brief 'Nationaal Actieprogramma tegen discriminatie' die 
namens de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Veiligheid en 
Justitie, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en 
de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, op 22 januari 2016 
naar uw Kamer is verstuurd, bevat zowel generiek als op specifieke gronden 
gericht beleid. Het programma bevat maatregelen gericht op preventie en 
bewustwording, versterking van en meer samenwerking tussen ketenpartners, 


1 Islamofobie in zicht, Stichting Platform Islamitische Organisaties Nederland, Rotterdam, 
mei 2016. 

2 20 1 6Z 1 0 220/20 16Z 102 18, 25 mei 2016 

3 Kamerstukken II 2015/16, 30950, nr. 84. 


Pagina 1 van 4 



stimulering van lokaal, breed discriminatiebeleid en de opzet van een gezamenlijk 
kennisprogramma. 

Op 23 maart 2016 hebben wij met uw Kamer het debat gevoerd over de 
kabinetsaanpak in het Nationaal actieprogramma tegen discriminatie tijdens een 
Algemeen overleg Discriminatie. Uw Kamer wordt begin 2017 geïnformeerd over 
de voortgang van de uitvoering van het actieprogramma. 

Discriminatiecijfers 2015 

Het is voor het eerst dat op landelijk niveau een jaarrapport over discriminatie 
verschijnt waarin de registraties van politie en anti-discriminatievoorzieningen 
(ADV's) in samenhang worden gepresenteerd. Dit geeft een vollediger beeld van 
de aard van discriminatie-incidenten en -meldingen die zich voordoen in de 
maatschappij. Dit beeld wordt nog verrijkt doordat in dit rapport ook meldcijfers 
van andere organisaties zijn opgenomen en aanvullende bronnen zijn 
geraadpleegd. 

Enkele belangrijke ontwikkelingen uit het rapport Discriminatie in 2015: 

• De ontwikkeling van het aantal discriminatieregistraties bij politie en ADV's 
laat een lichte daling zien. Het aantal meldingen bij de twee landelijke 
meldpunten voor discriminatie op het internet nam juist toe. In 2015 
registreerde de politie landelijk 5.506 discriminatie-incidenten, 4% minder 
dan in 2014. Bij de ADV's zijn in 2015 landelijk 4.561 meldingen van 
discriminatie binnengekomen, 11% minder dan in 2014. MiND en MDI kregen 
in 2015 samen 1.585 meldingen binnen, bijna 7% meer dan in 2014. 

• Ongeveer de helft van de discriminatieregistraties ging over de 
discriminatiegrond herkomst 4 , wat overeenkomt met het beeld in eerdere 
jaren. Veel van deze incidenten en meldingen hadden betrekking op 
huidskleur. 

• Het aantal registraties van antisemitische incidenten nam bij de politie ten 
opzichte van 2014 met twintig procent toe: 428 registraties. Deze betroffen 
zowel incidenten gericht tegen Joodse personen of doelwitten als schelden 
met het woord 'jood'. Bij de ADV's, de meldpunten voor discriminatie op 
internet en ook het CIDI is juist een daling te zien in het aantal registraties. 

• De politie, ADV's en meldpunten voor discriminatie op het internet 
registreerden in 2015 meer discriminatie-ervaringen van moslims vanwege 
hun geloof. Bij de politie zijn in 2015 439 incidenten geregistreerd; meer dan 
een verdubbeling ten opzichte van 2014. Bij de ADV's nam het aantal 
meldingen van moslims die discriminatie ervoeren vanwege hun geloof toe 
van 165 in 2014 naar 240 in 2015. De twee meldpunten voor discriminatie op 
het internet zagen het aantal meldingen over discriminatie vanwege de islam 
in 2015 bijna verdubbelen tot 472. Bij het particuliere meldpunt Meld 
Islamofobie kwamen in 2015 158 meldingen binnen. 

• Landelijk steeg het aantal politieregistraties over de grond seksuele 
gerichtheid van 1403 in 2014 naar 1574 in 2015. Bij de politie is dit na 
herkomst de meest geregistreerde discriminatiegrond. Een vermoedelijk groot 
deel van de geregistreerde incidenten in deze categorie gaat over het gebruik 
van het woord 'homo' als algemeen scheldwoord. Bij ADV's, MiND en MDI 
kwamen hierover relatief weinig meldingen binnen. 

Uit een toename of afname van het aantal registraties kan niet direct 
geconcludeerd worden dat meer of minder mensen zich gediscrimineerd hebben 
gevoeld. Het is evenzogoed mogelijk dat veranderingen in meldgedrag 


Met discriminatie op grond van 'herkomst' wordt in het rapport gedoeld op discriminatie op 
grond van 'huidskleur', 'etniciteit' en 'herkomst'. 


Datum 

29 september 2016 

Onze referentie 

2016-0000210626 


Pagina 2 van 4 



meespelen. Wel geven de cijfers aan dat inzet op bestrijding van discriminatie 
actueel en urgent blijft. 

Het rapport biedt geen inzicht in de totale omvang van (ervaren) discriminatie in 
Nederland. De voornaamste reden daarvoor is dat uit onderzoek bekend is dat 
slechts 1 op de 8 discriminatie-ervaringen ergens wordt gemeld. In de registraties 
blijft dus veel buiten beeld. Om hier meer inzicht in te krijgen zal het onderzoek 
naar ervaren discriminatie van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in 2017 
herhaald worden. 

Reactie op het SPIOR-rapport 'Islamofobie in zicht' 

Het rapport van SPIOR over islamofobie 5 geeft een beeld van concreet ervaren 
moslimdiscriminatie in de regio Rotterdam-Rijnmond. Het rapport is via meldingen 
en gesprekken tot stand gekomen. Het geschetste beeld komt overeen met 
bevindingen van politie, ADV's (zoals in het bovengenoemde rapport 
Discriminatiecijfers in 2015) en onderzoekers: een groeiend aantal incidenten, in 
een aantal gevallen met geweld. Vooral de duidelijk zichtbare en herkenbare 
symbolen van de Islam zijn doelwitten van moslimdiscriminatie. Opvallend vaak 
zijn moslima's met hoofddoek doelwit van verbaal en fysiek geweld. Daarnaast 
blijkt dat moskeeën geconfronteerd worden met vernieling en bedreigingen. 
Verder blijkt dat er sprake is van een hoge mate van onderrapportage. 

Het SPIOR-rapport bevat een aantal aanbevelingen die onder meer pleiten voor 
meerjaren-onderzoek, het verhogen van meldingsbereidheid door als politie, 

ADV's en moslimgemeenschap gezamenlijk naar de gemeenschappen toe te gaan 
om kennis te vergroten en vertrouwen te versterken en een faciliterende rol 
vanuit de overheid ten aanzien van de verschillende initiatieven die zich richten op 
het aanpakken van onderrapportage. Tot slot wordt er aandacht gevraagd voor 
het vergroten van weerbaarheid (de versterking van 'eigen kracht'). 

De aanbevelingen in het rapport sluiten grotendeels aan op de aanpak van 
(moslim)discriminatie in Rotterdam 6 en de nationale aanpak van 
moslimdiscriminatie binnen het Nationaal actieprogramma tegen discriminatie: 
versterking kennis en inzicht en het verhogen van meldingsbereidheid en 
versterking eigen kracht en de versterking van lokale samenwerking. Deze 
activiteiten behelzen onder meer een onderzoek naar 'Triggerfactoren 
moslimdiscriminatie' dat begin 2017 afgerond zal worden. Naar aanleiding van dit 
rapport en na overleg met betrokken partners zal besloten worden welke 
vervolgactiviteiten ter preventie van moslimdiscriminatie, in 2017 en verder, 
uitgevoerd worden. Voor het vergroten van meldingsbereidheid, 'eigen kracht' en 
een versterking van lokale samenwerking wordt er een vijftal regionale 
bijeenkomsten georganiseerd waarbij vertegenwoordigers van gemeenten, politie, 
ADV's en moslimgemeenschappen bij elkaar komen om samenwerking verder te 
versterken. Deze bijeenkomsten zullen plaatsvinden in de tweede helft 2016 tot 
en met begin 2017. 

Deze activiteiten zijn ook te vinden in bijlage II van het Nationaal actieprogramma 
tegen discriminatie en worden zoveel mogelijk uitgevoerd op lokaal niveau en met 
betrokkenheid van partners en moslimgemeenschappen. De maatregelen ter 


5 SPIOR en enkele andere organisaties gebruiken de term islamofobie terwijl er bij de 
overheid en bij reguliere meldpunten meestal de term 'moslimdiscriminatie' gebruikt wordt. 

6 Brief college Rotterdam 'Reactie gezagsdriehoek op het Jaarrapport Discriminatie 2015' 
van Radar [politie-eenheid Rotterdam] en het onderzoeksrapport Tslamofobie in zicht' van 
SPIOR', 14 september 2016 


Datum 

29 september 2016 

Onze referentie 

2016-0000210626 


Pagina 3 van 4 



Datum 

29 september 2016 

Onze referentie 

2016-0000210626 

Tot slot 

Discriminatie is een gemeenschappelijk probleem van alle Nederlanders. Uit 
onderzoeken en rapportages blijkt dat discriminatie voornamelijk plaatsvindt 
tussen burgers onderling. Het is daarmee een ieders verantwoordelijkheid 
discriminatie en uitsluiting tegen te gaan. Het gaat om respect, fatsoen en gelijke 
behandeling voor iedereen overal in de samenleving: in de woonomgeving, op de 
arbeidsmarkt, in het onderwijs, in de (sociale) media en op het sportveld. Het is 
van groot belang dat de dialoog gevoerd blijft worden om het onderlinge 
vertrouwen te blijven verbeteren. Het is een complexe taak die het Kabinet 
oppakt maar die wij niet alleen kunnen doen. Alleen samen kan de aanpak slagen. 


versterking van de strafrechtelijke aanpak zijn te vinden in bijlage I van het 
actieprogramma. Zoals eerder genoemd zijn de meeste kabinetsmaatregelen 
tegen discriminatie grondenoverstijgend en bestrijden dus ook discriminatie van 
moslims, bijvoorbeeld activiteiten in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Over 
discriminatie op de arbeidsmarkt zal uw Kamer eind 2016 nader worden bericht in 
de voortgangsrapportage over het Actieplan Arbeidsmarktdiscriminatie. 


De Minister van Sociale Zaken 
en Werkgelegenheid, 


L.F. Asscher 


Pagina 4 van 4 



#GivingTuesday: Help us confront hate and antisemitism 


Dana Weinstein. US Holocaust Memorial Museum <information@ushmm.ora> 


• Today 11-29 2016 at 4:22 PM 


To 


ifudofhumanrights@yahoo.com 


Message body 

NEVERAGAIN Vflll 
BEGINSWITH TUU 


#GmNGTUESDAY 


WATCH NOW 


j.p., 

When we say "Never Again Begins with You," we mean ït. 

With the recent surge of hate and antisemitism, the lessons of the Holocaust take on a new urgency. 
What each of us does matters— words and actions alike. 

That is why we are challenging you to help us fiqht hate and antisemitism this #GivinqTuesdav and 
meet our goal to raise $25,000 in one dav. 

The Holocaust did not begin with killing— it began with words. By accepting our #GivingTuesday 
challenge, you will help the Museum educate people worldwide to recognize hate and empower them to 
use their voice to make a difference. 







WATCH NOW 


This #GivingTuesday, help us fulfill the promise of Never Again by confronting hate and 
antisemitism. Support our work todav. 

Sincerely, 


Dana Weinstein 
Director, Membership 

P.S. We hope you'll find this short video as powerful as we do and that you'll be moved to donate today. 
Photo: Aryan Nations demonstrators march through the streets of Coeur d’Alene, Idaho, with a Nazi flag. David Butow/Corbis via 
Getty Images 


DONATE f # O 


Keep Holocaust memory alive to inspire citizens and leaders to confront hatred, prevent genocide, and promote human dignity in a constantly 

changing world. Visit ushmm.org/campaian to learn more. 


UNITED STATES HOLOCAUST MEMORIAL MUSEUM 
100 Raoul Wallenberg Place, SW, Washington, DC 20024-2126 
202.488.0400 


VIEW AS WEB PAGE 
UNSUBSCRIBE 
PRIVACY POLICY 
CONTACT US 


So fresh and so clean. 






osce 


Switzerland 2014 


Joint Conference 

by the Swiss OSCE Chairmanship and the OSCE Office for Democratie Institutions and 
Human Rights (ODIHR) with the support of the incoming Serbian OSCE Chairmanship 

The OSCE and Human Rights Defenders: 

The Budapest Document 20 Years On 

10-11 June 2014 

Hotel Schweizerhof, 

Berne, Switzerland 


CHAIRMANSHIP CONCLUSIONS 
(“Berne Conclusions”) 

Recalling the 1994 Budapest Document that emphasizes the need for the protection of human rights 
defenders, the Helsinki Final Act of 1975 that recognizes the right of everyone to know and act upon 
their rights and other OSCE human dimension commitments that have consistently re-affirmed the 
important role of civil society in the promotion of human rights and fundamental freedoms; 

Recalling also the United Nations Declaration on the Right and Responsibility of Individuals, Groups 
and Organs of Society to Promote and Protect Universally Recognized Human Rights and 
Fundamental Freedoms as well as the rights and fundamental freedoms enshrined in international 
and regional human rights instruments as re-affirmed in OSCE commitments; 

Deeply disturbed by the serious human rights violations those striving for the promotion and 
protection of human rights frequently experience as a result of their legitimate and peaceful activities 
- including: threats and attacks against their lives and physical integrity; intolerance and 
discrimination, criminalization and stigmatization, intimidation, harassment, hatred and violence 
against them; unlawful killings, acts of torture and other cruel, inhuman or degrading treatment or 
punishment; arbitrary arrests and detention; denial of due process and fair trial guarantees; undue 
curtailment of their fundamental freedoms such as their rights to freedom of expression, peaceful 
assembly and association; 

The Chairmanship: 

1 . Calls for the implementation of the commitment by OSCE participating States to protect human 
rights defenders and for greater efforts to bring about a safe and enabling environment for human 
rights defenders to carry out their vital work without fear; 







2. Recognizes all those who steadfastly stand up for their or others’ human rights despite being 
targeted, and calls for greater public of legitimacy of the vital role human rights defenders perform in a 
democratie society, including from the highest political levels of the State in accordance with the 
OSCE commitments agreed by participating States; 

3. Remains concerned about the particular risks certain groups of human rights defenders face, 
including women human rights defenders, LGBTI human rights defenders, those belonging to or 
defending the rights of members of national or ethnic, religious and linguistic minorities; those fighting 
against discrimination and intolerance, those working in rural or remote regions and on human rights 
issues that are perceived controversial in society; 

4. Firmly condemns all attacks, threats, intimidation and other abuses against human rights 
defenders and calls on competent authorities of participating States to end impunity for all such 
abuses by bringing the perpetrators to justice and by providing an effective remedy for the victims; 

5. Calls, in the spirit of the 1 994 Budapest Document, for a renewed genuine partnership - at the 
local, regional, national and international levels - between authorities, civil society, and other relevant 
actors for the improved protection of human rights defenders and the promotion of human rights; 

6. Commends ODIHR for the launch of the Guidelines on the Protection of Human Rights 
Defenders, which shall serve as a valuable instrument in enhancing the protection of human rights 
defenders and the implementation of OSCE human dimension commitments participating States have 
agreed upon; 

7. Urges all participating States to demonstrate political will and leadership by taking steps to 
ensure effective follow-up to the Guidelines and work together with civil society, social and political 
leaders at the local, regional and national levels in devising practical measures for their 
implementation; 

8. Calls on participating States to cooperate with the ODIHR in their efforts to strengthen the 
implementation of their human dimension commitments with respect to the protection of human rights 
defenders, including in relation to capacity building and training of public officials and other relevant 
actors, awareness raising and human rights education to promote a culture of respect for human 
rights and the ones who defend them; 

9. Encourages ODIHR to assist participating States in implementing the Guidelines; and 
encourages participating States to support ODIHR’s human rights defenders programme, including 
the development of further activities contributing to the protection of human rights defenders. 

10. Urges all OSCE institutions, field operations and executive structures to apply the Guidelines 
within their respective mandates and on the basis of existing commitments (including sharing 
information from the field with the OSCE institutions and executive structures as well as the 
Permanent council and CiO, engaging in dialogue with the State and civil society and designating 
focal points for Human Rights Defenders); 


1 1 . Calls on all international organizations - including the OSCE, the United Nations and the 
Council of Europe and other regional bodies - to continue their cooperation in an effort to strengthen 
the protection of human rights defenders and support the creation and consolidation of a safe and 
enabling environment that is conducive to their work. 


2/2 



e 


Stand up for Human Rights today! 



Dear IFUD Of Human Rights, 


10 December is a day to celebrate the adoption of the Universal Declaration of Human 
Rights and the achievements since 1949 towards equality and the protection of human 
dignity for all. It is also an opportunity to further promote and educate for Human 
Rights and solidarity. especially in new and developing areas such as the Internet. 



Action day for Human Rights Online 


ACTION DAY FOR HUMAN RIGHTS ONLINE 

HUMAN RIGHTS H 


ALWAYS ON 



10 DECEMBER 2016 







OPENBAAR MINISTERIE 


OM Den Haag gaf openbaar college 

'Uitinqsdelicten' 


Bron: Openbaar Ministerie 

OM Den Haag gaf openbaar college 'Uitingsdelicten' 


Dec 2016 - Arrondissementsparket Den Haag 
Theater aan het Spui, Spui 187, Den Haag 


Het Openbaar Ministerie in Den Haag gaf op zaterdag 10 december 2016 in het Theater 
aan het Spui een openbaar college. Onderwerp van dit college was wat - volgens het 
Nederlandse strafrecht - strafbare uitingen zijn. 10 December is tevens de internationale 
Dag van de Mensenrechten. 

Regelmatig speelt in het publieke debat de vraag of bepaalde uitingen wel of niet 
strafbaar zijn: mogen bepaalde vlaggen wel of niet getoond worden, wat kan een 
cabaretier zich veroorloven, is het beledigen van het koningshuis strafbaar, mag je zo 
maar iets zeggen over homo's, negers, moslims? 

Wat is fatsoenlijk en wie bepaalt dat? Of heeft een strafrechtelijke beoordeling van dit 
soort uitingen niets met fatsoen te maken? En welke rol heeft het OM bij de aanpak van 
uitingsdelicten als discriminatie? Waar liggen voor het OM de beperkingen en wanneer 
zijn andere spelers aan zet? 

Normaliter geeft het Openbaar Ministerie achteraf een oordeel over wat wel of niet als 
strafbare uiting te duiden is. Eenmalig gaf discriminatieofficier Ingeborg Doves van het 
Haagse parket met een openbaar college uitleggen wat wel of niet strafbaar is, welke 
afwegingen daarbij te maken zijn. 

In het college werd uitgelegd hoe de Nederlandse strafwet op dit punt in elkaar zit en 
wat Nederlandse en Europese rechters in reeds afgeronde strafzaken bepaald hebben. Er 
werd gelegenheid geboden tot het stellen van vragen. Tijdens het college is niet stil 
gestaan bij nog lopende 
strafzaken (zoals de Wilders-zaak). 



- 2 - 


Het Haagse Openbaar Ministerie met dit college willen schetsen hoe een grondrecht als 
de vrijheid van meningsuiting soms in botsing kan komen met andere grondrechten, 
zoals het verbod op discriminatie. Het heeft hiermee een bijdrage willen leveren aan het 
publieke debat over dit onderwerp. 



| | Council of the EU 



PRESS RELEASE 

694/16 

09/12/2016 


Declaration by the High Representative Federica 
Mogherini on behalf of the European Union on Human 
Rights Day, 10 December 2016 


On 1 0 December, the European Union and its Member States celebrate Human Rights Day. As inequality and violations of 
human rights pose increasing challenges across the world, and conflict continues in countries such as Syria, it is all the more 
important that we redouble our efforts to defend the rights of all people. This is why this year we join the United Nations in calling 
upon people to stand up for someone's rights. 

Each of us has an individual responsibility to stand up for these rights. We can draw inspiration from human rights defenders, 
who bravelyface increasing pressure and threats in many countries. The European Union resolves to protectthem, and to 
promote civil society space. EU officials at all levels do this by meeting with human rights defenders, monitoring their trials, 
visiting them in detention and raising their cases with governments. In 2016, the EU has also provided financial support through 
the EIDHR Emergency Fund to more than 250 human rights defenders and their families who are at risk because of their daily 
work. 

Whilst individual action is essential, the European Union as a whole will continue to play a leading role in promoting a rules- 
based global order, with respect for human rights at its core. The EU's Special Representative for Human Rights, Stavros 
Lambrinidis, is actively raising the profile of EU human rights policy globally. Meanwhile, EU delegations are working tirelessly to 
defend human rights in their host countries. The EU remains a vocal advocate for human rights in multilateral fora and lends its 
full support to the UN human rights system, which is fundamental to protecting universal human rights and monitoring compliance. 

In the coming year, the EU will be pursuing the follow up to the new Global Strategy for the EU's Foreign and Security Policy, 
launched in June 2016, in which we pledged to foster respect for human rights both within and outside the EU. This includes 
ensuring the highest level of human rights protection for migrants and refugees in all EU action on migration and development. 
We will also be assessing progress on our ambitious Action Plan on Human Rights and Democracy for 2015-2019. Equally, we 
will renew our commitment to combatting torture and ill-treatment and protecting the rights of the child by reviewing our EU 
guidelines and further strengthening the impact of our policies on these issues. 

Today and every day this year, the EU will stand up for human rights worldwide, and will commit its full support to every individual 
who does the same. 


Press office - General Secretariat of the Council 

Rue de la Loi 175 - B-1048 BRUSSELS - Tel.: +32 (0)2 281 6319 
press.office@consilium.europa.eu - www.consilium.europa.eu/press 



osce 


Protection ofhuman rights defenders is vital to 
realize OSCE human rights commitments, says 
OSCE/ODIHR Director Link 

HAMBURG 9 December 2016 

Newsroom 

• Stories 

• News archive 

• Media advisories 

• Media contacts 

• Media accreditation to OSCE events 

• OSCE Live 

• Freq uently asked questions 

• Multimedia 



Michael Georg Link, Director of the OSCE Office for Democratie Institutions and Human Rights ( OSCE ODIHR), at the Human Dimension Implementation 
Meeting (HDIM) in Warsaw, 19 September 2016 (OSCE/Piotr Markowski) Photo details 

HAMBURG, 9 December 2016 - The protection of human rights defenders is essential for OSCE participating States to realize their human 
dimension commitments in practice, Michael Georg Link, Director of the OSCE Office for Democratie Institutions and Human Rights (ODIHR) said 
today at the close of the 23rd OSCE Ministerial Council, in advance of international Human Rights Day on 10 December. 

“Human rights defenders are often the focus of threats, attacks and legal harassment simply for trying to protect the rights of society’ s most vulnerable 
people, without discrimination,” Director Link said. “I encourage OSCE participating States to seriously consider the Hamburg Declaration, which 
outlines many important actions to safeguard human rights defenders from restrictions contrary to OSCE commitments.” 








On 7 December 2016, the parallel civil society conference at the OSCE Ministerial Council presented the Hamburg Declaration on Protecting and 
Expanding Civil Society Space to the incoming 2017 Austrian OSCE Chairperson-in-Office, as well as to ODIHR and the OSCE Representative on 
Freedom of the Media. 

“OSCE participating States emphasized the need for protection of human rights defenders in Budapest in 1994, yet defenders are under threat more 
than ever, now over 20 years later,” said Director Link. “ODIHR will continue to bring attention to the situation of human rights defenders across the 
OSCE region, so that States can better protect human rights defenders and support their role in addressing some of today’s greatest challenges in the 
human dimension of security.” 

In 2016, the annual UN Human Rights Day calls on all to “Stand up for someone’s rights today!” 

ODIHR is presently engaged in a three-year project on the protection of human rights defenders across the entire OSCE region, building upon the 
OSCE Guidelines on the Protection of Human Rights Defenders . 

Contacts 

Thomas Rymer 

Spokesperson 

OSCE Office for Democratie Institutions and Human Rights (ODIHR) 

UI. Miodowa 10 
00-251 Warsa w 
Poland 

Office: +48 22 520 0640 
Mobile: +48 609 522 266 

Thomas.Rymer@odihr.pl 


OSCE Office for Democratie Institutions and Human Rights 

Public Affairs Unit 
UI. Miodowa 10 
00-251 Warsaw 
Poland 

Office: +48 22 520 06 00 


Fax: +48 22 520 06 05 

Public Affairs @ odihr.pl 


HASS IST 
KEINE 
MEINUNG! 



Bundesregierung Deutschland/ 29-12-2016 



Kingdom of the Nethefbnds 


#KingdomNL supports 
human rights defenders 


p 


f 

9 

• • 
f 

Contact with 
governments 

Attend trials 

Human Rights 
Tulip 

Training and 
protection 

Temporary 

shelter 

lo address individual and 
collective cases 

to ertsure a correct process 

for innovative and brave 
human rights defenders 

funding NGOs which support 
human rights defenders 

in NL, provided by 
Shelter City 




Centrale Raad 




Raad van 
Bestuur 



Regio Raden 



Gebruikersraad 

Handdsregister 


Figuur: Govemance KvK 










AUDIO-RARITIES 


De stichting Intermediaire Stichting van de Universele Verklaring van de Rechten van de 
Mens (KvK nr:41092925), tekent bezwaar aan tegen het besluit van de Kamer van 
Koophandel i.v.m. eenmanszaak Audio-Rarities te schrappen uit het handelsregister.Omdat 
door de Kamer van Koophandel gehanteerde salamitactiek de authentieke akte bij de notaris 
en de onder ede verklaring door J.P. van den Wittenboer over Audio-Rarities “Hitler’s 
Infemo”-(de les van gisteren getuigenis als les voor de toekomst) vertekent en sytematisch 
bagalliseert door stukken uit het dossier weg te laten of niet te vermelden in correspondenties 
en Haar systeem van registratie .We zien de correspondentie van de Kamer van Koophandel 
over dit onderwerp uit 201 1, en daarna die van 2016. 



Intermediary Foundation of the Universal 
Declaration of Human Rights 


OPLEGGEN VALSHRinSPROCEDURE 


Notariële akte(n) onder ede 


Heden,de achttiende oktober tweeduizendelf,ten verzoeke van: 

Joannes Petrus van den Wittenboer,handelende onder de naam Audio-Rarities en voorzitter / 
secretaris en penningmeester van de Stichting Intermediaire stichting van de Universele 
Verklaring van de Rechten van de Mens, wonende te Mierlo,gemeente Geldrop-Mierlo, 

(573 1NK) aan de Kastanje 28,planned change agent. 

AAN: 

Mr. W.A.M. te Lintelo (Kamer van Koophandel Brabant) Eindhoven, John F. Kennedylaan 2 
aldaar, werkzaam als hoofd van het bedrijvenregister, mijn verzoek inzake het opleggen van 
de “Valsheidsprocedure” over de notariële akte van rectificatie onder ede,de dato van 21 Juni 
2007,door mr.Th HJ.M. op de laak,notaris te Cranendonck. 

MET UITDRUKKELIJKE VERMELDING: 

In het hoofd van deze akte de woorden “In naam der Koningin”,uitvoerbaar bij 
voorraad-Tenzij: 

Mr.W.A.M. te Lintelo -hierna verder aangeduid als de wederpartij- de combinatie de 
vordering,de akte(n) onrechtmatig of ongegrond voorkomt, een door Lintelo aan te spannen 
“Valsheidsprocedure” via de civiele rechter, aanhangig te maken bij de Rechtbank van ’s- 
Hertogenbosch,afdeling civiele rechtspraak, ten adres Leeghwaterlaan 8, (5223BA) ’s- 
Hertogenbosch. 

TERMIJN: 

Tot en met elf november tweeduizendelf. (1 1-11-201 1) 


CorrespondencePo.box 324, 5660AH Geldrop The Netherlands 
Offices: Kastanje 28, 573 1NK Mierlo The Netherlands 
C.o.C.reg:4 1092925 Eindhoven N L. 

E-mail: ifiidofhumanrights@yahoo.com 
Internet: http://ifudofhumanrigltts.webs.com/ 

Phone:+3 1 -{0)6 50 425 552 





- 2 - 


TENEINDE: 

De notariële akte,tevens de aangehechte stukken collactionee waaronder de DVD-rom rubriek 
7b, op verzoek een origineel afschrift door de notaris aan de civiele rechter te overleggen. 

DE PRODUCTIES: 

1 . Kopie brief Kamer van Koophandel Brabant, verzonden door mr.W.A.M. te Lintelo 
dd,elf oktober tweeduizendelf (1 1-10-201 1), gericht aan Audio-Rarities, Kastanje 
28,573 lNK,Mierlo.Deze brief draagt het kenmerktkvk nr,17090220,en met als 
onderwerp uitschrijving van uw onderneming. 

2. Kopie opleggen valsheidsprocedure Staat der Nederlanden van de achtste februari 
tweeduizendacht. 

MITSDIEN: 

Geen nieuwe argumenten door de wederpartij of de rechter naar voren worden gebracht,die de 
notariële akte onder ede ontkrachten, wanneer het de rechtbank behaagt bij vonnis,de woorden 
“In naam der Koningin” aan het hoofd van de notariële akte en dat deze voor grosse kan 
worden uitgegeven. 

GEVORDERD WORDT: 

Bedrag tienduizend euro (€ 10.000) -zoals in de notariële akte is opgenomen- per iedere 
nieuwe data op de kalender,oplopen tot een geldbedrag maximum van twee miljoen euro 
(€ 2.000.000,00) per jaar,dat Audio-Rarities kvk nr. 17090220, middels een controle op 
het handelsregister is uitgeschreven zonder eerst in die beoordeling ook de notariële 
akte(n) mee in te hebben betrokken daadwerkelijk. 


TOELICHTING: 

De notariële akte wordt als niet betwist beschouwd indien: 

• De wederpartij zich in de loop van de civiel gerechtelijke procedure 
“Valsheidsprocedure” niet tegen de notariële akte(n) heeft verweerd. 


Correspondence:Po.box 324, 5660AH Geldrop The Netherlands 
Oflices Kastanje 28, 5731NK Mierlo The Netherlands 
C.o.C.reg:41092925 Eindhoven N.L. 

E-mail: iftulofhunianrights@yahoo.coni 
Internet: http://ifijdoffwinanriglns.webs.coni/ 

Phone:+3 1 -(0)6 50425 552 



-3- 


• De wederpartij zich niet door middel van een verzoek waarin de desbetreffende 
“Valsheidsprocedure”voorziet,rechtsgeldig heeft verweerd. 

• De wederpartij ter terechtzitting waarin over de notariële akte(n) de desbetreffende 
“Valsheidsprocedure”voorziet,niet is verschenen. 


AUDIO-RARITIES 

INTERMEDIAIRE STICHTING VAN DE 

UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS 



Kamer van Koophandel Brabant 
T.a.v.: mr.W.A.M. te Lintelo 
(afd. bedrijvenregister) 

Postbus:735, 

5600AS, EINDHOVEN 

INFORMATIE NOTARIS: 

Notariaat op de laak 

Bezoekadres: ’t Inne 2, 6021 DA Budel 

Postbus: 2005, 6020 AA Budel 


CorrcspondencerPo box 324, 5660 AH Geldrop The Nethedands 
Offices:Kastanje 28, 573 INK Mierlo The Nethedands 
C.o.C.reg:4 1092925 Eindhoven N.L. 

E-mail: iltidolhuinannghts@yahoo.coni 
Internet: http://iiiidoflminannghts.webs.com/ 

Phone:+31 -(0)6 50425 552 




Kamer van Koophandel Brabant 
Postbus 735 5600 AS Eindhoven 

T (040) 23 23 881 F (040) 244 95 05 
www.kvk.nl 


Audio-Rarities 
Kastanje 28 
5731 NK Mierlo 


17 


uw kenmerk 

ons kenmerk 

datum 


KvK nr. 17090220 

11 oktober 2011 

bijlagen 

onderwerp 

e-mail 


uitschrijving van uw onderneming 

dereg istratie@brabant. kvk. nl 


Geachte heer, mevrouw, 

De Kamer van Koophandel controleert op dit moment of bedrijven en organisaties die zijn ingeschreven in het 
Handelsregister nog actief zijn. Dit doen we omdat het Handelsregister een weergave moet zijn van actuele en actieve 
ondernemingen en rechtspersonen in Nederland. Er is sprake van een onderneming als er daadwerkelijk en met 
regelmaat in betekenende mate wordt deelgenomen aan het economisch verkeer. 


Uw inschrijving 

Uit de vergelijking met het bestand van de Belastingdienst blijkt dat uw inschrijving in dit bestand niet (meer) voorkomt als 
actieve onderneming. Dit signaal levert het vermoeden op, dat u op dit moment ten onrechte met een onderneming in het 
Handelsregister bent ingeschreven. Is dit inderdaad het geval? Dan hoeft u niets te doen. De Kamer van Koophandel 
haalt uw registratie in dat geval over ca. 4 weken door. U ontvangt daarvan van ons een bevestiging. 

Als er tóch ondernemingsactiviteiten door u worden uitgeoefend of als u daaraan twijfelt, vragen wij u om binnen twee 
weken contact met ons op te nemen. Bij voorkeur via het bovenstaande e-mailadres. 

Er zal dan door de Kamer van Koophandel een toets worden uitgevoerd aan de hand van de formele definitie die 
betrekking heeft op het ondernemingsbegrip. 

Waarom voert de Kamer van Koophandel deze controle uit? 

De overheid verbetert de dienstverlening aan burgers en bedrijven door al bekende gegevens binnen de overheid te 
delen. Andere overheidsorganisaties moeten een aantal basisgegevens uit het Handelsregister binnenkort verplicht gaan 
gebruiken. Om de gegevens te kunnen delen wordt op dit moment een stelsel van basisregistraties opgezet. Het 
Handelsregister maakt daar deel van uit. Daarom wordt het Handelsregister momenteel in overeenstemming gebracht 
met de werkelijke situatie, waarbij gebruik wordt gemaakt van de gegevens van andere overheidsinstanties. 


Met vriendelijke groet, 



mevrouw mr. W.A.M. te Lintelo 
Hoofd Bedrijvenregister 
Kamer van Koophandel Brabant 


Kantoor: Eindhoven, John F. Kennedylaan 2 
Kantoor: 's Hertogenbosch, Pettelaarpark 10 
Kantoor: Boxmeer, Wilhelm inapassage 1-3 
Kantoor: Tilburg, Reitseplein 1 


Bank 444034250 
BIC ABNANL2A 
IBAN N L49 AB N A0444034250 



Kamer van Koophandel Brabant 

Kantoor Eindhoven 
John F. Kennedylaan 2 
Postbus 735, 5600 AS Eindhoven 
T (040) 232391 1 F (040) 2449505 

www.kvk.nl 


Audio-Rarities 

T.a.v. de heer J.B. van den Wittenboer 

Postbus 324 

5660 AH GELDROP 


kenmerk 

17090220 

onderwerp 

Inschrijving 


behandeld door 

R. Adriaans 

doorkiesnummer 

040 2323873 


datum 

1 november 201 1 

emailadres 

wetsuitvoering@brabant.kvk.nl 


Geachte heer van den Wittenboer, 

Naar aanleiding van uw brief met bijbehorende stukken, die wij op 19 oktober 201 1 hebben ontvangen 
delen wij u mee dat de inschrijving van de eenmanszaak in het handelsregister gehandhaafd blijft. 

Dit is ook al eerder op 18 oktober 201 1 telefonisch aan u meegedeeld. 


Met vriendelijke groet, 

Kamer van Koophandel Brabant 



Specialist Bedrijvenregister 


Kamer van Koophandel Brabant 

Kantoren in Eindhoven, 's-Hertogenbosch, Tilburg en Boxmeer 


Bank: 44.40.34.250 
E-mail: info@brabant.kvk.nl 



Kamer van Koophandel 


Blaak 40 
Postbus 450 
3000 AL Rotterdam 


088-5851585 

www.kvk.nl/contact 


Audio-Rarities 
Kastanje 28 
5731NK Mierlo 


Onderwerp KvK-nummer Datum 

Ambtshalve uitschrijving 17090220 14 december 2016 


Geachte heer/mevrouw, 

Wij hebben geconstateerd dat uw onderneming geen of onvoldoende activiteiten heeft die een 
inschrijving in het Handelsregister rechtvaardigen. 

Om die reden hebben wij ambtshalve de uitschrijving in het Handelsregister geregistreerd. Deze 
bevoegdheid hebben wij op grond van art. 38 Handelsregisterwet. In het bijgevoegde 'overzicht van 
wijzigingen' kunt u de registratie van de uitschrijving zien. 

Als u vindt dat de uitschrijving in het Handelsregister niet juist is, kunt u bij ons bezwaar aantekenen. 
De termijn daarvoor is zes weken. Deze termijn start op de dag na dagtekening van deze brief. 

Heeft u nog vragen, neem dan gerust contact met ons op. 

Met vriendelijke groet, 

Kamer van Koophandel 

Dit is een automatisch gegenereerd bericht en daarom niet ondertekend. 


Overzicht van wijzigingen - KvK-nummer 17090220 

De eenmanszaak Audio-Rarities is opgeheven met ingang van 14-12-2016 


Gegevens Eenmanszaak 

Naam 

Geboortedatum 

Geboorteplaats 

Geboorteland 

Woonadres 


Joannes Petrus van den Wittenboer 

14-05-1955 

Mierlo 

Nederland 

Kastanje 28, 5731 NK Mierlo 


Gegevens Onderneming 

Betreft inschrijving van 
Einddatum onderneming 
Handelsnaam 
Activiteit 

Aantal full-time werkzame personen 
Aantal part-time werkzame personen 


Audio-Rarities, KvK-nummer 17090220 

14-12-2016 

Audio-Rarities 

46435 - Groothandel in beeld- en geluidsdragers 
0 
1 


Gegevens Vestiging 

Betreft inschrijving van 

Startdatum vestiging 

Einddatum vestiging 

Bezoekadres 

Postadres 

Handelsnaam 

Activiteitomschrijving 

Activiteit 

Importeert de vestiging producten? 
Exporteert de vestiging producten? 
Telefoonnummer 

Aantal full-time werkzame personen 
Aantal part-time werkzame personen 


Audio-Rarities, KvK-nummer 17090220 

31-08-1995 

14-12-2016 

Kastanje 28, 5731 NK Mierlo 
Postbus 324, 5660AH Geldrop 
Audio-Rarities 

Groothandel in cd's en Mp3 (smal assortiment met slechts 
één enkel product "Hitler's Inferno) 

46435 - Groothandel in beeld- en geluidsdragers 

Nee 

Ja 

0650425552 

0 

1 


Pagina 2 


Inloggen 


Kamer van Koophandel 


Contact 

Inschrijven en wijzigen 

Producten bestellen 

Advies en informatie 

Zoeken 


• Home 

• Service en Contact 

• Bezwaar en beroep 

Bezwaar en beroep 

Als de KvK een besluit (‘beschikking’) heeft genomen waarmee u het oneens bent, kunt u 
bezwaar aantekenen bij de KvK en vervolgens (bij besluiten aangaande het Handelsregister) 
eventueel beroep aantekenen bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven te Den 
Haag. Neem van tevoren contact op met de KvK om te bepalen of bezwaar indienen het juiste 
middel is. Ook tegen een weigering om een besluit te nemen (of het niet tijdig nemen van een 
besluit) kunt u bezwaar maken of beroep instellen. 

Bezwaarschrift 

U kunt bezwaar indienen tegen een besluit door een bezwaarschrift in te dienen bij de KvK. 
Dit moet binnen 6 weken na bekendmaking van het besluit. De KvK vermeldt in het besluit of 
bezwaar mogelijk is, binnen welke termijn en naar welk postadres u het kunt sturen. 

Een bezwaarschrift moet in ieder geval de volgende onderdelen bevatten: 

• naam en adres; 

• datum; 

• omschrijving van het besluit waartegen u bezwaar maakt (bij voorkeur met een 
bijgevoegd afschrift van het besluit); 

• reden waarom u bezwaar maakt (motivering); 

• handtekening. 

U kunt hiervoor gebruikmaken van een modelbezwaarschrift . 

De bezwaarprocedure bij de KvK is van administratiefrechtelijke aard en betreft uitsluitend de 
beslissing van de KvK. Onderliggende civielrechtelijke kwesties, zoals bijvoorbeeld de 
rechtmatigheid van benoeming en ontslag van bestuurders of de overdracht van een 
onderneming, kunnen alleen door de civiele rechter worden beslecht. Heeft u vragen, neem 
dan gerust contact met ons op. 


Beroepschrift 


Voor het beroepschrift gelden dezelfde eisen. De KvK verwijst in het besluit op bezwaar naar 
de mogelijkheid van beroep en binnen welke termijn dat mogelijk is. 

Advocaat of deskundige inschakelen 

U bent niet verplicht om een advocaat of een andere deskundige in te schakelen, maar het kan 
zowel bij bezwaar als bij beroep raadzaam zijn. 

Zie ook 

• Een klacht indienen 

• Plan online uw afspraak bij de Kamer van Koophandel 

• Non-mailing-indicator inschakelen of uitschakelen 

• Afspraak maken bij de KvK 

• Indienen van een klacht over het gedrag van een medewerker 

• Mededingingsklacht 

• KvK Ondememersplein Amsterdam 

• KvK kantoor Amsterdam 

• KvK Kantoor Amsterdam 

• Afspraak maken en langskomen 

• KvK Ondememersplein Groningen 

• KvK Ondememersplein Arnhem 

• KvK Ondememersplein Eindhoven 

• KvK Ondememersplein Rotterdam 

• KvK kantoor Zwolle 

• KvK kantoor Utrecht 

• KvK kantoor Rotterdam 

• KvK kantoor Roermond 

• KvK kantoor Middelburg 


Intermediary Foundation of the 

Universal 

Declaration of Human Rights 


BETEKENEN AAN GEADRESEERDE DOOR DE DEURWAARDER 


Heden, heb ik Joannes Petrus van den Wittenboer van Nederlandse nationaliteit en 
voorzitter van de stichting IFUD of Human Rights die is ingeschreven bij de Kamer van 
Koophandel in Eindhoven onder nummer 41092925, de stukken laten betekenen 


Aan: Hoofdofficier van justitie: mw. mr. N.G. Zandee,OM Oost-Brabant Leeghwaterlaan 8 , 
5223 BA 's-Hertogenbosch, 

J.P. van den Wittenboer woonachtig ten adres Kastanje 28, Mierlo, onder de stichting IFUD of 
Human Rights, te dezer zake woonplaats kiezende te Mierlo aan de Kastanje 28, ten 
woonadres van J.P. van den Wittenboer, (zelfde adres). Volledig adres: Kastanje 28,573 1NK 
Mierlo - Nederland, en tevens ter zake deze betekening ten adres van het kantoor van de 
gerechtsdeurwaarder gekozen. 

Aangifte van -mogelijk- begaan strafbaar feit belemmering van verklaringsvrijheid,en 
uitlokking plegen meineed. 

Tweede Boek. Misdrijven 

Titel XVI II . Misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid 
Artikel 285a 
1 . 

Hij die opzettelijk mondeling, door gebaren, bij geschrift of afbeelding zich jegens een 
persoon uit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een 
rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet of ernstige 
reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd, wordt gestraft met 
gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie. 

Jurisprudentie verklaringsvrijheid 

• Hoge Raad, 30 augustus 2005, ECLI:NL:PHR:2005:AT7093 

• Gerechtshof Amsterdam, 6 april 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:1271 


- 2 - 


Beoordelingskader: 

Het Gerechtshofhof stelt voorop dat artikel 285a Sr niet vereist dat de getuige die wordt 
benaderd daadwerkelijk in zijn verklaringsvrijheid is belemmerd. Uit de tekst van voomoemd 
wetsartikel en de wetsgeschiedenis volgt dat voor een bewezenverklaring voldoende is dat 
komt vast te staan dat de uiting kennelijk was bedoeld om de vrijheid van de betro kk en 
persoon om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een 
verklaring af te leggen te beïnvloeden en dat niet is vereist dat die bedoeling ook 
daadwerkelijk dat effect heeft gehad. Aldus is de strekking van deze bepaling ruim. 

Personen: 

1. W.A.M. te Lintelo,in 201 1 nog werkzaam bij Kamer van Koophandel Brabant, en in de 
functie van hoofd Bedrijvenregister werkzaam, 

2. R.Adriaans,in 201 1 nog werkzaam bij de Kamer van Koophandel Brabant, en in de 
functie van Specialist Bedrijvenregister, 

3. Hircan Dosun-Orak,in 2016 werkzaam bij Kamer van Koophandel Noordwest- 
Holland,en in de functie van Medewerker Frontoffice,Frontoffice Zuid West I, 

4. P.J.M. Peters, in 2014 nog werkzaam bij de belastingdiensten in de functie van 
belastinginspecteur, 

5. Henk Kamp, in 2016 werkzaam bij Ministerie van Economische Zaken in Den Haag 
voor de Staat der Nederlanden, en in de functie als Minister van Economische Zaken, 

6. Jeroen Dijsselblocm.in 2016 werkzaam bij Ministerie van Financiën voor de Staat der 
Nederlanden, en in de functie van Minister van Financiën, 

7. Bert Koenders,in 2016 werkzaam bij Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag 
voor de Staat der Nederlanden, in de functie van Minister van buitenlandse Zaken, 

8. Ronald Plasterk,in 2016 werkzaam bij Ministerie van Binnenlandse Zaken en 
Koninkrijksrelaties in Den Haag voor de Staat der Nederlanden, in de functie van 
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. 


Doet voorts tevens deze aangifte tegen de leden van de Raad van Bestuur van de Kamer van 
Koophandel, Postbus:48,3500AA UTRECHT, de personen: 

1. Claudia Zuiderwijk (drs.C.Zuiderwijk-Jacobs), voorzitter Raad van Bestuur van Kamer 
van Koophandel, 

2. Hankie van Baasbank,lid van de Raad van Bestuur van de Kamer van Koophandel, 

3. Rob Coolen,lid van de Raad van Bestuur van Kamer van Koophandel, 

4. Henk ten Catejid van de Raad van Bestuur van Kamer van Koophandel 



-3- 


Vermelding: 

(begin vermelding) 

Tegen de Ministers - 5 t/m 8- doet Intermediaire Stichting van de Universele Verklaring zelf 
de strafaangifte bij de Tweede Kamer der Staten Generaal per aangetekende brief 

TWEEDE KAMER DER STATEN GENERAAL 

politieke fracties en kamerleden 

(griffier) 

Postbus:20018 
2500EA,DEN HAAG 


Verzoek onderzoek naar strafbare feiten waarvan de Hoge Raad in eerste aanleg kennis neemt 
te weten door hierna te vernoemen personen in hun hierna gemelde betrekking beweerdelijk 
gepleegde ambtsmisdrijven als bedoeld in art. 76 RO- maar de opdracht tot vervolging ter 
zake van zodanige ambtsmisdrijven kan niet worden gegeven door de Hoge Raad maar 
uitsluitend bij Koninklijk besluit of bij een besluit van de Tweede Kamer der Staten-Generaal 
(art. 119 Grondwet;art. 4-9 Wet van 22 april 1 855, Stb. 33, houdende regeling der 
verantwoordelijkheid van de hoofden der Ministeriële Departementen; art. 483 leden 1 en 2 
Sv.). 

(einde vermelding) 


Handhavingsmaatregelen 

Ervoor zorgen dat het huidige beleid, wet- en regelgeving en handhavingsmaatregelen 
effectief zijn in het aanpakken van de risico’s van het bedrijfsleven met hun betro kk enheid bij 
grove schendingen van de mensenrechten, (United Nations A/HRC/ 17/31). De Kamer van 
Koophandel vormt een afspiegeling van het totaal aantal ingeschreven ondernemingen en is 
hierbij algemeen gezien een afspiegeling van het bedrijfsleven. 


De bovengenoemde personen wegens “het opzettelijk beïnvloeden van de vrijheid van een 
persoon J.P. van den Wittenboer -de voorzitter van de stichting Intermediaire Stichting van 
de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, (KvKNr. 4 1092925) en werkzaam voor 
eenmanszaak “Audio-Rarities”,(tot voor kort nog ingeschreven onder KvKNr. 17090220, en 
uitgeschreven door de KvK op 8 december 2016)- om onder ede een verklaring ten overstaan 
van een ambtenaar “een notaris” af te leggen, terwijl bovengenoemde personen bekend geacht 
zijn met de akte(s) en de inhoud hiervan begrijpen, en dat ontbreken door hun eigen schuld 
van niet adequate dossiervoering in dit verband voor hun eigen rekening komt. Dat 
bovengenoemde personen in de hoedanigheid van de uitoefening van hun beroep of ambt 
willens en wetens hebben bijgedragen aan het begaan van die delicten betrekking tot 
authentieke aktes en de verklaringsvrijheid,dat hierdoor rechtstreekse schade is ontstaan bij 
degene die op de juistheid van de betreffende authentieke akte(s) afgaat en ook moet kunnen 
afgaan, maar daarnaast ook de schade die aan het notarisambt wordt toegebracht en de gehele 
beroepsgroep door de integriteit van het instituut in twijfel te trekken. Moeten notarisen in de 



-4- 


toekomst nog kunnen blijven fungeren als juridische dienstverleners die door rechtzoekenden 
onvoorwaardelijk in vertouwen genomen kunnen worden, wanneer hun authentieke aktes 
gewoon terzijde kunnen worden gelegd door de belastingdienst, Kamer van Koophandel en de 
nederlandse overheid.Het Nederlandse rechtssysteem moet daarom dergelijke misdrijven 
vervolgen.Wordt dit echter nagelaten, dan bevordert dat niet alleen strafeloze inbreuken op de 
rechtsorde doch stelt het door de wetgever geschonken vertouwen in een democratische 
rechtsstaat in de waagschaal. De wet verbindt aan de akte bepaalde rechtsgevolgen, zoals 
bijzondere bewijskracht. Na ondertekening door de notaris van de notariële akte staat de 
datum, de voor de notaris verschenen partijen en aanwezige getuigen vast. De mogelijkheid 
om tegenbewijs (art. 151 Rv) te leveren tegen een notariële akte inhoudende een partij - 
verklaring is niet beperkt tot de stelling dat ten overstaan van de notaris anders is verklaard 
dan in de akte is opgenomen. Het tegenbewijs kan ook betrekking hebben op de stelling dat de 
in de akte opgenomen verklaring niet overeenstemt met de werkelijkheid. Een geschrift dat 
het uiterlijk heeft van een authentieke akte, geldt als zodanig behoudens bewijs van het 
tegendeel (art. 159 Rv). Iedere notaris is verplicht de inhoud van de akte in de juiste notariële 
en juridische vorm te gieten, een akte die voldoet aan de door KNB geformuleerde 
voorwaarden, namelijk, dat de vorm waarin de akte is opgemaakt voldoet aan de daaraan te 
stellen eisen van de door de Wet daaraan gesteld. De kernfunctie van zowel de notaris als de 
door hem opgestelde akten is het verschaffen van rechtszekerheid. Op deze wijze vervult de 
notaris een belangrijke rol ter voorkoming van gerechtelijke procedures. De kerntaak van de 
notaris is aldus het opmaken van authentieke akten, waarbij hij als onafhankelijk adviseur 
tevens een advies-, informatie en waarschuwingsplicht heeft waarmee hij een inhoudelijke 
inbreng heeft en toegevoegde waarde biedt. Uitgangspunt hierbij is dat de consument erop 
moet kunnen vertrouwen dat de notaris voldoende toezicht houdt en op onpartijdige wijze alle 
belangen behartigt, inclusief die van derde partijen zoals de Staat en de fiscus. Kernfunctie 
van de vertrouwenspositie is de zwaarwegende zorgplicht van de notaris tot wilscontrole en 
de Belehrungs-plicht : een notaris mag in zijn ambtsuitoefening niet te lijdelijk zijn. Ook de 
adviesrol van de notaris ( Beratung ) is deel van de kerntaak van de notaris. 

Belehrungs-plicht 

Bij de beantwoording van vragen van het lid Van der Steur over een 

alternatief voor de traditionele rechtspraak ( stichting e-Court) en de rol 

van de deurwaarder, (brief van de staatssecretaris F. Teeven van Veiligheid en Justitie 23 juni 

2011), Vergaderjaar 2010- 2011, 29279, Nr. 122, Tweede Kamer der Staten Generaal, de wijze 

van verkrijging van een executoriale titel op grond van een notariële akte. 

(Fred Teeven begin fragment 29279, Nr. 122 

In zijn algemeenheid kunnen partijen desgewenst een bindend advies in een notariële akte 
laten vastleggen en welbewust en uit vrije wil overeenkomen dat deze akte grond voor een 
executoriale titel oplevert voor zover de daarin neergelegde verplichtingen zich lenen voor 
daadwerkelijke tenuitvoerlegging. Indien partijen dit bij de notaris overeengekomen zijn en de 
notariële akte door betro kk en partijen wordt ondertekend, is sprake van een partij-akte. Ik 
begrijp de e-Courtprocedure aldus, dat het de intentie is om de beslissing van e-Court door 
een notaris te laten vastleggen in een proces-verbaalakte, een akte die niet door partijen 
ondertekend behoeft te worden. De voorafgaande instemming van partijen met het vastleggen 
van het bindend advies van e-Court in een notariële akte, bijvoorbeeld via algemene 



-5- 


voorwaarden die verwijzen naar het procesreglement van e-Court, wordt door e-Court 
voldoende basis geacht waarop de notaris de wilsovereenstemming van partijen kan 
vaststellen ten aanzien van de inhoud van de akte. Een zodanige constructie verdraagt zich 
echter niet met de wettelijke rol van de notaris die de op de rechtsgevolgen van de 
totstandkoming van notariële akte gerichte wil van partijen moet kunnen vaststellen, partijen 
dient te informeren over deze rechtsgevolgen ( Belehrungs-plicht ) en dient te voorkomen dat 
één der partijen misbruik maakt van feitelijk overwicht. Het voorafgaand aan de procedure bij 
voorbaat instemmen met vastlegging van het bindend advies in een notariële akte met 
executoriale kracht, bijvoorbeeld via algemene voorwaarden, kan daarvoor geen substituut 
vormen. Dit knelt met name in gevallen waarin de vrijwilligheid van partijen moeilijk is vast 
te stellen, zoals bijvoorbeeld bij incassozaken die bij verstek, dus zonder dat de schuldenaar 
hierin op enig moment van zich heeft laten horen, worden afgedaan. De wetgever stelt 
uitdrukkelijk zware eisen aan het verkrijgen van een executoriale titel. De tenuitvoerlegging 
van een executoriale titel heeft een dwingend karakter en dient mede om die reden vooraf te 
worden gegaan door tussenkomst van de rechter, of, in geval van vrijwilligheid van partijen, 
door een notariële - door partijen ondertekende - akte. 

(Fred Teeven einde)fragment 29279, Nr. 122 


Notariële Akte (Afschrift rectificatie) 

De op één en twintig juni tweeduizend zeven door mr. Theodorus Hubertus Johannes Maria 
op de Laak, notaris te Budel gemeente Cranendonck, afschrift van een notariële akte: 

Het verkrijgen van een executoriale titel dient vooraf te worden gegaan door tussenkomst van 
de rechter omdat hier niet sprake is van vrijwilligheid van partijen, en omdat sprake is niet 
door alle in de akte betro kk en partijen ondertekende akte. 1). Hoofdpartij, de publiekrechtelijke 
rechtspersoon Staat der Nederlanden,Binnenhof 19,Den Haag, en 2). eenmanszaak Audio- 
Rarities, Kastanje 28, 573 lNK,Mierlo, Hoofdpartij 1). was niet aanwezig bij ondertekenen van 
de akte. De Nederlandse Staat heeft nadien kenbaar gemaakt bij brief aan hoofdpartij 2)., de 
akte niet bij de rechter wensen te gaan betwisten of het voeren van een valsheidsprocedure 
over de akte.Dat blijkt ook uit de houding, geen verdere actie ondememen,berusten in de 
stukken,brief Tweede Kamer der Staten-Generaal,23 maart 2016,K.Arib, Voorzitter van de 
Tweede Kamer der Staten-Generaal,aan IFUD of Human Rights.J.P. van den 
Wittenboer.Betreft: via de deurwaarder betekende stukken, kenmerk: dossiernr: 

L3600573, deurwaarder exploot de negende maart tweeduizendzestien.In dit deurwaarder 
exploot is uitdrukkelijk naar de inhoud van de stu kk en verwezen, en een van de stukken is de 
registratie van een verzoekschrift dat op 1 september 2014 is verzonden aan de Tweede 
Kamer der Staten- Generaal. Dit verzoekschrift is door de Tweede Kamer geregistreerd onder 
nummer: 2014Z14890/2014D306931,en maakt samen met andere stukken onlosmakend 
onderdeel uit van het deurwaarder exploot. Bij de brief van 1 september 2014 door de stichting 
aan de Tweede Kamer behoren de aanhechtingen “producties” op data- DvD-rom.De 
Stichting heeft op deze DvD-rom van notariële akten een foto kopie gezet, opdat ieder lid in 
de Tweede Kamer het kan lezen, (DvD-rom: AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map- 
05/02.pdf) verwijs ook in dezelfde Map naar 03.pdf.Verder heeft de Staat der Nederlanden na 
de betekening nog ruim de tijd gehad -in het geval niet kunnen vinden data DvD-rom- een 
duplikaat te vragen bij de stichting. Er is dus zeker geen sprake van onbekendheid met de 
stukken. 



- 6 - 


V alsheidsprocedure 
(onderdeel civiele rechtspraak) 

In een valsheidsprocedure worden de notariële akte van een verklaring de dato één en twintig 
januari negentienhonderd vierennegentig en notariële akte onder ede de dato twee en twintig 
juni negentienhonderd vierennegentig onderdeel één valsheidsprocedure op alle akten. In 
rubriek 7b van akte notarieel " de diverse boekwerkjes met bewijzen en brieven van Audio- 
Rarities en de Stichting, digitaal vastgelegd op een DVD-rom,met actualisering tot en met 
tweeduizendzeven. De DVD-rom en de inhoud hiervan met daarop alle aanwezige stukken 
maakt thans onderdeel uit van de notariële -rectificatie 


Protest 

Intermediaire Stichting van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens die 
werkzaam is voor Audio-Rarities protesteert tegen de handelswijze door Gemeente Den Haag 
en gemeente Geldrop-Mierlo, belastingdienst, Kamer van Koophandel en de Staat der 
Nederlanden waarin Audio-Rarities is weggezet als maatschappelijk niet nuttig en niet 
educatief, J.P. van den Wittenboer een 'meinedige' profiteur van de holocaust die het alleen 
toch maar om het geld is te doen met zijn zogenaamde CD-verkoop,CD’s die overigens toch 
niemand wil kopen. Zelfs al krijgt men ze gratis. De belastingdienst komt er ook geen snars 
verder mee want immers alleen kapitaal en omzet tellen voor de belastingdiensten 
onbegrijplijk dat dergelijk schandaal ook nog ingeschreven mag zijn in het handelsregister 
van de Kamer van Koophandel. Dat een notaris aan die onzin nog zijn medewerking wenst te 
verlenen is nog meer onbegrijplijk.Het is ook nog in een notariële akte opgenomen.Is die 
notaris wel goed bij zijn hoofd? Met een niveau van een kleuter begrijpt de zogenaamde 
notaris zelfs niet de Wet- en regelgeving rond eenmanszaken, (een dergelijke beeldvorming is 
ontstaan rond Audio-Rarities). 

Resumerend: het ongunstig beoordelen en neerhalen van Audio-Rarities om bekendheid te 
geven aan de informatie rond de cd “Hitler ’s Inferno ” -de les van gisteren (getuigenis als les 
voor de toekomst) door de Staat der Nederlanden. 


Belastingdienst 
(begin belastingdienst) 


Beoordeling ondernemerschap 


Onder welke bron uw inkomsten vallen, is afhankelijk van een aantal factoren. De wet en de 
rechtspraak stellen bepaalde eisen waaraan ondernemers moeten voldoen. Na uw aanmelding 
beoordelen wij aan de hand van uw omstandigheden of u aan die eisen voldoet. Wij letten 
bijvoorbeeld op: 



- 7 - 


• Maakt u winst? Zo ja, hoeveel? 

Als u alleen een heel kleine winst hebt of structureel verlies lijdt, is het niet 
aannemelijk dat u winst gaat maken. Er is dan geen sprake van een onderneming. 

• Hoe zelfstandig is uw onderneming? 

Als anderen bepalen hoe u uw onderneming moet inrichten en hoe u uw 
werkzaamheden uitvoert, ontbreekt de zelfstandigheid en is er meestal geen sprake 
van een onderneming. 

• Beschikt u over kapitaal? 

Kapitaal is voor veel ondernemingen noodzakelijk. U moet investeren in bijvoorbeeld 
machines, reclame, inhuur van mensen en verzekeringen. Voldoende kapitaal om een 
onderneming te starten en enige tijd draaiende te houden, wijst erop dat u mogelijk een 
onderneming hebt. 

• Hoeveel tijd steekt u in uw werkzaamheden? 

Als u erg veel tijd aan een activiteit besteedt zonder dat dat rendement oplevert, is er 
meestal geen sprake van een onderneming. U moet daarentegen wel voldoende tijd aan 
uw werkzaamheden besteden om deze rendabel te maken. 

• Wie zijn uw opdrachtgevers? 

U streeft ernaar meerdere opdrachtgevers te hebben, onder andere om betalings- en 
continuïteitsrisico's te verminderen. Wanneer u meerdere opdrachtgevers hebt, neemt 
uw afhankelijkheid van een of enkele opdrachtgevers af en neemt uw zelfstandigheid 
toe. 

• Hoe maakt u uw onderneming bekend naar buiten? 

U bent voor uw bestaan afhankelijk van opdrachtgevers. Om ondernemer te zijn, moet 
u zich voldoende kenbaar maken, bijvoorbeeld door reclame, een internetsite, een 
uithangbord of eigen briefpapier. 

• Loopt u 'ondernemersrisico'? 

Bestaat er een kans dat uw opdrachtgevers niet betalen? Gebruikt u uw goede naam 
voor de uitoefening van uw werkzaamheden? Bent u afhankelijk van de vraag naar en 
het aanbod van uw producten en diensten? Loopt u 'ondernemersrisico', dan hebt u 
waarschijnlijk een onderneming. 

• Bent u aansprakelijk voor de schulden van uw onderneming? 

Als u aansprakelijk bent voor de schulden van uw onderneming, dan bent u mogelijk 
ondernemer. 

Eenmanszaak 


• Bij een eenmanszaak drijft u de onderneming alleen. Dat is het geval als u een 
zelfstandig beroep uitoefent (bijvoorbeeld notaris of huisarts) of als u de enige 
eigenaar van uw bedrijf bent. U kunt dus ook een eenmanszaak hebben als u personeel 
in dienst hebt. 

• Als u aan de eisen voor het ondernemerschap voldoet, bent u voor de 
inkomstenbelasting voortaan ondernemer. U kunt dus gebruikmaken van de speciale 
regelingen voor ondernemers. Ook voor de btw bent u zelf ondernemer en zijn de btw- 
regels op u van toepassing. Als u personeel in dienst neemt, krijgt u te maken met 
loonheffingen. 



- 8 - 


• De eenmanszaak is geen rechtspersoon. Als u een eenmanszaak hebt, bent u dus 
aansprakelijk voor de schulden van uw onderneming. 

(einde belastingdienst) 


J.P. van de Wittenboer heeft 90 procent van de claim tegen de Staat der Nederlanden in de 
notariële akte, toegezegd aan The Legacy of Light Society van het Amerikaanse holocaust 
museum USHMM.Van den Wittenboer is lid van The Legacy of Light Society. Het doel van 
The Legacy of Light Society is vermogen werven voor het Museum te ondersteunen om zijn 
rol als een levend monument voor de komende generaties te vervullen. 


De Minister van Algemene Zaken Wim Kok 
Brief: 

DE MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN 
Kenmerk: Nr. 97M006796 
’s-Gavenhage, 29 september 1997 


Zeer geachte heer van den Wittenboer, 

Uw brief van 28 augustus j.1. met bijlagen heb ik in goede orde ontvangen. 

Ik was met name onder de indruk van de CD met originele opnamwn van toespraken en 
liederen uit Hitler-Duitsland, voorzien van een anti-fascistisch commentaar. Hartelijk dank 
daarvoor. 

Ik bewonder uw inspanningen om te waarschuwen tegen de gevaren van fascisme en onrecht. 

Met de meeste hoogachting, 

W.Kok 


De partner van Audio-Rarities is distributeur cd baby,13909NE,Airport Way Portland, OR 
97230, USA.CD’s en Mp3 worden o.a. verkocht internationaal via internetshops: 

I amazon I amiest I didiom ! emusic I inprodicon I itunes I lala I lastfm I limewire I liqdigital I 
napster I od2 I rhapsody I shockhound I spotify I tradebit I vcast I zune I cdbaby I mog I yahoo I 
yesasia.com I jpc.de I meteli.net I tecca I bestbuy I megastore.se I wowhd.nl I 
monstermusicsc.com I 2coolmovies.com I barnes & noble I cdpince.hu I electricfetus.com I 
tower records I fye.com I pricegrabber.com I deezer.com ! XBox I waterloo records I 
cdconnection.com I megastore.se I ziarecords.com I arukereso.hu I galleryofsound.com I 
arukereso.hu I waterloorecords.com I exlibris.ch/de/ I leeknot.com I deezer.com I 
cdvpodarok.ru I junglee.com I grooves-inc I kmart.com I cdvpodarok.ru I cdbaby.com I 
boomerangshop.com I 



-9- 


UPC 

UPC numbers 634479825064 and 884502413557 are associated with Hitler's Inferno 


Een andere niet onbelangrijke partner van Audio-Rarities is het USHMM holocaust museum 
in Washington ,USA. 

De stichting Intermediaire Stichting van de Universele Verklaring van de Rechten van de 
Mens heeft de toestemming “licentie” om de CD’s en Mp3 “Hitler’s Inferno te verspreiden 
internationaal, aanhechtingen notariële akte 3b. De originele brief "licentie" door de 
Amerikaanse auteursrechten organisatie “The Harry Fox” Agency,New York USA. 

Rijksoverheid nieuwsbericht 

(begin nieuwsbericht) 

Ploumen en Dijsselbloem ondertekenen met banken convenant over mensenrechten 

Nieuwsbericht I 28-10-2016 I 


Ministers Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) en Dijsselbloem 
(Financiën) hebben vanochtend hun handtekening gezet onder het convenant Bancaire Sector. 
Het convenant bevat afspraken over het aanpakken en voorkomen van 
mensenrechtenschendingen bij investeringen van banken en hun zakelijke partners. 13 
Nederlandse banken, de NVB, vakbonden, ngo’s en de overheid doen mee, onder begeleiding 
van de SER. Ploumen en Dijsselbloem: ‘Nederlandse banken nemen verantwoordelijkheid 
voor het respecteren van mensenrechten wereldwijd. Dat is een belangrijke stap om mondiale 
productieketens eerlijker en duurzamer te maken.’ 

Het bankenconvenant is het tweede convenant over maatschappelijk verantwoord ondernemen 
dat -na het textielconvenant- tot stand komt. Minister Ploumen, die het initiatief heeft 
genomen voor het convenantentraject: ‘Bedrijven die betro kk en zijn bij slechte 
arbeidsomstandigheden, milieuvervuiling of het oneerlijk onteigenen van land hebben 
allemaal een bankrekening of een lening. Banken spreken nu af dat zij hun invloed willen 
gebruiken om deze mensenrechtenschendingen door hun klanten tegen te gaan. Hiermee heeft 
het convenant een heel breed bereik en kan het de levens van miljoenen mensen verbeteren.’ 


Minister Dijsselbloem vindt het convenant een mooi voorbeeld van publiek-private 
samenwerking: Tk ben blij dat de Nederlandse banken afspraken hebben gemaakt met 
maatschappelijke organisaties om mensenrechtenschendingen te voorkomen en aan te pakken. 
Banken kunnen eraan bijdragen dat hun klanten mensenrechten respecteren en geen 
kinderarbeid of gedwongen arbeid in hun productieketens hebben. In het convenant zijn ook 
afspraken gemaakt over transparantie. Het moet duidelijk zijn voor consumenten in welke 
sectoren banken investeren en hoe zij hun klanten aanspreken op hun mensenrecht enbeleid.’ 



- 10 - 


Volgens de afspraken in het convenant zullen banken en andere partijen samen inventariseren 
waar risico’s zijn in de investeringsketen van hun zakelijke klanten. Denk bijvoorbeeld aan 
een bedrijf dat een lening aanvraagt voor een fabriek in een regio waar veel kinderarbeid of 
landroof plaatsvindt. Met zo’n bedrijf zullen banken afspraken maken over hoe deze risico’s 
het beste aangepakt kunnen worden. 


Het convenant is vrijwillig maar de afspraken zijn niet vrijblijvend. Jaarlijks rapporteren de 
banken over hun resultaten via een onafhankelijk secretariaat bij de Sociaal Economische 
Raad aan een monitoringscommissie en een stuurgroep. Banken die hun afspraken niet 
nakomen, worden door de andere partijen hierop aangesproken en kunnen uiteindelijk zelfs 
uit het convenant gezet worden. 


Minister Ploumen en Minister Dijsselbloem willen zich inzetten om op internationaal niveau 
tot vergelijkbare afspraken te komen. Zij zullen hierover spreken met hun collega’s in de EU 
en de OESO. De komende maanden zullen meer convenanten worden gesloten, onder meer 
in de goudsector en levensmiddelsector en met verzekeraars. 

(einde nieuwsbericht) 


Maatschappelijk ondernemen 

De term maatschappelijk ondernemen is niet nieuw in het bedrijfsleven. Maatschappelijk 
verantwoord ondernemen: het perspectief vanuit de overheid Notitie naar aanleiding van het 
advies van de Sociaal Economische Raad “De winst van waarden”, 15 december 2000. Sinds 
21 maart 2011 zijn door de Verenigde Naties de “Guiding Priciples on Business and Human 
Rights” A/HRC/17/3 1 vastgelegd. De Staat der Nederlanden heeft via Ministerie van 
Buitenlandse Zaken “Nationaal Actieplan Bedrijfsleven en Mensenrechten” geschreven.Het 
Europees Parlement heeft het onderwerp ook op de agenda staan, (zittingsdocument A8- 
0243/2016, van 19-07-2016) betreft de strafrechtelijke aansprakelijkheid van bedrijven en de 
schending van mensenrechten. Ministers Ploumen (Buitenlandse Handel en 
Ontwikkelingssamenwerking) en Dijsselbloem (Financiën) hebben op 28-10-2016 hun 
handtekening gezet onder het convenant Bancaire Sector. Het convenant bevat afspraken over 
het aanpakken en voorkomen van mensenrechtenschendingen. 



UNITED 

NATIONS 


A 



ral 


General Assembly 


Distr. 

GENERAL 

A/RES/53/144 
8 March 1999 


Fifty-third session 
Agenda item 110 (Z?) 


RESOLUTION ADOPTED BY THE GENERAL ASSEMBLY 

[on the report of the Third Committee (A/53/625/Add.2)] 


53/144. Declaration on the Right and Responsibility of Individuals, Groups and 
Organs of Society to Promote and Protect Universally Recognized Human 
Rights and Fundamental Freedoms 

The General Assembly, 

Reaffirming the importance of the observance of the purposes and principles of the Charter of the 
United Nations for the promotion and protection of all human rights and fundamental freedoms for all 
persons in all countries of the world, 

Taking note of Commission on Human Rights resolution 1998/7 of 3 April 1998, 1 in which the 
Commission approved the text of the draft declaration on the right and responsibility of individuals, groups 
and organs of society to promote and protect universally recognized human rights and fundamental freedoms, 

Taking note also of Economie and Social Council resolution 1998/33 of 30 July 1998, in which the 
Council recommended the draft declaration to the General Assembly for adoption, 

Conscious of the importance of the adoption of the draft declaration in the context of the fiftieth 
anniversary of the Universal Declaration of Human Rights, 2 


1 See Official Records of the Economie and Social Council, 1998, Supplement No. 3 (E/1998/23), chap. II, sect. 
A. 

2 Resolution 217 A (III). 


/... 


A/RES/53/144 
Page 2 


1. Adopts the Declaration on the Right and Responsibility of Individuals, Groups and Organs of 
Society to Promote and Protect Universally Recognized Human Rights and Fundamental Freedoms, annexed 
to the present resolution; 

2. Invites Governments, agencies and organizations of the United Nations system and 
intergovernmental and non-governmental organizations to intensify their efforts to disseminate the 
Declaration and to promote universal respect and understanding thereof, and requests the Secretary-General 
to include the text of the Declaration in the next edition of Human Rights: A Compilation of International 
Instruments. 


85th plenary meeting 
9 December 1 998 


ANNEX 

Declaration on the Right and Responsibility of Individuals, Groups and Organs of Society to Promote 
and Protect Universally Recognized Human Rights and Fundamental Freedoms 

The General Assembly, 

Reaffirming the importance of the observance of the purposes and principles of the Charter of the 
United Nations for the promotion and protection of all human rights and fundamental freedoms for all 
persons in all countries of the world, 

Reaffirming also the importance of the Universal Declaration of Human Rights 2 and the International 
Covenants on Human Rights 3 as basic dements of international efforts to promote universal respect for and 
observance of human rights and fundamental freedoms and the importance of other human rights instruments 
adopted within the United Nations system, as well as those at the regional level, 

Stressing that all members of the international community shall fulfil, jointly and separately, their 
solemn obligation to promote and encourage respect for human rights and fundamental freedoms for all 
without distinction of any kind, including distinctions based on race, colour, sex, language, religion, political 
or other opinion, national or social origin, property, birth or other status, and reaffirming the particular 
importance of achieving international cooperation to fulfil this obligation according to the Charter, 

Acknowledging the important role of international cooperation for, and the valuable work of individuals, 
groups and associations in contributing to, the effective elimination of all violations of human rights and 
fundamental freedoms of peoples and individuals, including in relation to mass, flagrant or systematic 
violations such as those resulting from apartheid, all forms of racial discrimination, colonialism, foreign 
domination or occupation, aggression or threats to national sovereignty, national unity or territorial integrity 
and from the refusal to recognize the right of peoples to self-determination and the right of every people to 
exercise full sovereignty over its wealth and natural resources. 


3 Resolution 2200 A (XXI), annex. 



A/RES/53/144 
Page 3 


Recognizing the relationship between international peace and security and the enjoyment of human 
rights and fundamental freedoms, and mindful that the absence of international peace and security does not 
excuse non-compliance, 

Reiterating that all human rights and fundamental freedoms are universal, indivisible, interdependent 
and interrelated and should be promoted and implemented in a fair and equitable marnier, without prejudice to 
the implementation of each of those rights and freedoms, 

Stressing that the prime responsibility and duty to promote and protect human rights and fundamental 
freedoms lie with the State, 

Recognizing the right and the responsibility of individuals, groups and associations to promote respect 
for and foster knowledge of human rights and fundamental freedoms at the national and international levels, 

Declares : 


Article 1 

Everyone has the right, individually and in association with others, to promote and to strive for the 
protection and realization of human rights and fundamental freedoms at the national and international levels. 


Article 2 

1. Each State has a prime responsibility and duty to protect, promote and implement all human rights and 
fundamental freedoms, inter alia, by adopting such steps as may be necessary to create all conditions 
necessary in the social, economie, political and other fields, as well as the legal guarantees required to ensure 
that all persons under its jurisdiction, individually and in association with others, are able to enjoy all those 
rights and freedoms in practice. 

2. Each State shall adopt such legislative, administrative and other steps as may be necessary to ensure that 
the rights and freedoms referred to in the present Declaration are effectively guaranteed. 


Article 3 

Domestic law consistent with the Charter of the United Nations and other international obligations of the 
State in the field of human rights and fundamental freedoms is the juridical framework within which human 
rights and fundamental freedoms should be implemented and enjoyed and within which all activities referred 
to in the present Declaration for the promotion, protection and effective realization of those rights and 
freedoms should be conducted. 


Article 4 

Nothing in the present Declaration shall be construed as impairing or contradicting the purposes and 
principles of the Charter of the United Nations or as restricting or derogating from the provisions of the 


/... 



A/RES/53/144 
Page 4 


Universal Declaration of Human Rights, 2 the International Covenants on Human Rights and other 
international instruments and commitments applicable in this field. 


Article 5 

For the purpose of promoting and protecting human rights and fundamental freedoms, everyone has the 
right, individually and in association with others, at the national and international levels: 

(a) To meet or assemble peacefully; 

(. b ) To form, join and participate in non-governmental organizations, associations or groups; 

(c) To communicate with non-governmental or intergovernmental organizations. 


Article 6 

Everyone has the right, individually and in association with others: 

(a) To know, seek, obtain, receive and hold information about all human rights and fundamental 
freedoms, including having access to information as to how those rights and freedoms are given effect in 
domestic legislative, judicial or administrative Systems; 

(b) As provided for in human rights and other applicable international instruments, freely to publish, 
impart or disseminate to others views, information and knowledge on all human rights and fundamental 
freedoms; 

(c) To study, discuss, form and hold opinions on the observance, both in law and in practice, of all 
human rights and fundamental freedoms and, through these and other appropriate means, to draw public 
attention to those matters. 


Article 7 

Everyone has the right, individually and in association with others, to develop and discuss new human 
rights ideas and principles and to advocate their acceptance. 


Article 8 

1. Everyone has the right, individually and in association with others, to have effective access, on a non- 
discriminatory basis, to participation in the government of his or her country and in the conduct of public 
affairs. 

2. This includes, inter alia, the right, individually and in association with others, to submit to governmental 
bodies and agencies and organizations concerned with public affairs criticism and proposals for improving 


/... 



A/RES/53/144 
Page 5 


their functioning and to draw attention to any aspect of their work that may hinder or impede the promotion, 
protection and realization of human rights and fundamental freedoms. 


Article 9 

1. In the exercise of human rights and fundamental freedoms, including the promotion and protection of 
human rights as referred to in the present Declaration, everyone has the right, individually and in association 
with others, to benefit from an effective remedy and to be protected in the event of the violation of those 
rights. 

2. To this end, everyone whose rights or freedoms are allegedly violated has the right, either in person or 
through legally authorized representation, to complain to and have that complaint promptly reviewed in a 
public hearing before an independent, impartial and competent judicial or other authority established by law 
and to obtain from such an authority a decision, in accordance with law, providing redress, including any 
compensation due, where there has been a violation of that person’s rights or freedoms, as well as 
enforcement of the eventual decision and award, all without undue delay. 

3. To the same end, everyone has the right, individually and in association with others, inter alia : 

(a) To complain about the policies and actions of individual officials and governmental bodies with 
regard to violations of human rights and fundamental freedoms, by petition or other appropriate means, to 
competent domestic judicial, administrative or legislative authorities or any other competent authority 
provided for by the legal system of the State, which should render their decision on the complaint without 
undue delay; 

(. b ) To attend public hearings, proceedings and trials so as to form an opinion on their compliance with 
national law and applicable international obligations and commitments; 

(c) To offer and provide professionally qualified legal assistance or other relevant advice and 
assistance in defending human rights and fundamental freedoms. 

4. To the same end, and in accordance with applicable international instruments and procedures, everyone 
has the right, individually and in association with others, to unhindered access to and communication with 
international bodies with general or special competence to receive and consider Communications on matters of 
human rights and fundamental freedoms. 

5. The State shall conduct a prompt and impartial investigation or ensure that an inquiry takes place 
whenever there is reasonable ground to believe that a violation of human rights and fundamental freedoms 
has occurred in any territory under its jurisdiction. 


Article 10 

No one shall participate, by act or by failure to act where required, in violating human rights and 
fundamental freedoms and no one shall be subjected to punishment or adverse action of any kind for refusing 
to do so. 


Article 11 


/... 



A/RES/53/144 
Page 6 


Everyone has the right, individually and in association with others, to the lawful exercise of his or her 
occupation or profession. Everyone who, as a result of his or her profession, can affect the human dignity, 
human rights and fundamental freedoms of others should respect those rights and freedoms and comply with 
relevant national and international standards of occupational and professional conduct or ethics. 


Article 12 

1. Everyone has the right, individually and in association with others, to participate in peaceful activities 
against violations of human rights and fundamental freedoms. 

2. The State shall take all necessary measures to ensure the protection by the competent authorities of 
everyone, individually and in association with others, against any violence, threats, retaliation, de facto or de 
jure adverse discrimination, pressure or any other arbitrary action as a consequence of his or her legitimate 
exercise of the rights referred to in the present Declaration. 

3. In this connection, everyone is entitled, individually and in association with others, to be protected 
effectively under national law in reacting against or opposing, through peaceful means, activities and acts, 
including those by omission, attributable to States that result in violations of human rights and fundamental 
freedoms, as well as acts of violence perpetrated by groups or individuals that affect the enjoyment of human 
rights and fundamental freedoms. 


Article 13 

Everyone has the right, individually and in association with others, to solicit, receive and utilize 
resources for the express purpose of promoting and protecting human rights and fundamental freedoms 
through peaceful means, in accordance with article 3 of the present Declaration. 


Article 14 

1. The State has the responsibility to take legislative, judicial, administrative or other appropriate measures 
to promote the understanding by all persons under its jurisdiction of their civil, political, economie, social and 
cultural rights. 

2. Such measures shall include, int er alia : 

(a) The publication and widespread availability of national laws and regulations and of applicable 
basic international human rights instruments; 

(b) Full and equal access to international documents in the field of human rights, including the periodic 
reports by the State to the bodies established by the international human rights treaties to which it is a party, 
as well as the summary records of discussions and the official reports of these bodies. 

3. The State shall ensure and support, where appropriate, the creation and development of further 
independent national institutions for the promotion and protection of human rights and fundamental freedoms 


/... 



A/RES/53/144 
Page 7 


in all territory under its jurisdiction, whether they be ombudsmen, human rights commissions or any other 
form of national institution. 


Article 15 

The State has the responsibility to promote and facilitate the teaching of human rights and fundamental 
freedoms at all levels of education and to ensure that all those responsible for training lawyers, law 
enforcement officers, the personnel of the armed forces and public officials include appropriate dements of 
human rights teaching in their training programme. 


Article 16 

Individuals, non-governmental organizations and relevant institutions have an important role to play in 
contributing to making the public more aware of questions relating to all human rights and fundamental 
freedoms through activities such as education, training and research in these areas to strengthen further, int er 
alia, understanding, tolerance, peace and friendly relations among nations and among all racial and religious 
groups, hearing in mind the various backgrounds of the societies and communities in which they carry out 
their activities. 


Article 1 7 

In the exercise of the rights and freedoms referred to in the present Declaration, everyone, acting 
individually and in association with others, shall be subject only to such limitations as are in accordance with 
applicable international obligations and are determined by law solely for the purpose of securing due 
recognition and respect for the rights and freedoms of others and of meeting the just requirements of morality, 
public order and the general wel fa re in a democratie society. 


Article 18 

1 . Everyone has duties towards and within the community, in which alone the free and full development of 
his or her personality is possible. 

2. Individuals, groups, institutions and non-governmental organizations have an important role to play and 
a responsibility in safeguarding democracy, promoting human rights and fundamental freedoms and 
contributing to the promotion and advancement of democratie societies, institutions and processes. 

3. Individuals, groups, institutions and non-governmental organizations also have an important role and a 
responsibility in contributing, as appropriate, to the promotion of the right of everyone to a social and 
international order in which the rights and freedoms set forth in the Universal Declaration of Human Rights 
and other human rights instruments can be fully realized. 


Article 1 9 



A/RES/53/144 
Page 8 


Nothing in the present Declaration shall be interpreted as implying for any individual, group or organ of 
society or any State the right to engage in any activity or to perform any act aimed at the destruction of the 
rights and freedoms referred to in the present Declaration. 


Article 20 

Nothing in the present Declaration shall be interpreted as permitting States to support and promote 
activities of individuals, groups of individuals, institutions or non-governmental organizations contrary to the 
provisions of the Charter of the United Nations. 



-19- 


De belangrijke - maatschappelijke doelstelling van Audio-Rarities is het in stand houden 
van de les van gisteren als een getuigenis, als les voor de toekomst.Audio-Rarities verricht 
activiteiten van wetenschappelijke en maatschappelijke aard in algemene zin, zonder 
bedrijfseconomisch winstoogmerk; alle eventuele winst wordt bestemd voor de stichting. Door 
Audio-Rarities wordt deelgenomen aan het maatschappelijke verkeer en het streven van 
Audio-Rarities is duurzaam. De materiële waarde van de onderneming Audio-Rarities en die 
van de stichting kunnen momenteel gesteld worden op nihil.Maar het werk “Hitler’s 
Inferno, eigendom van Audio-Rarities en de stichting. Audio-Rarities vertegenwoordigen een 
hoge immateriële waarde.Dit project, Hitler’s Inferno, geniet ondertussen internationale 
bekendheid, en bij dit project zijn diverse gerenommeerde personen en bedrijven 
betrokken, zelfs het USHMM holocaust museum in Washington in USA. De voortzetting van 
“Hitler’s Inferno, alsmede het werk van de stichting, mag derhalve niet in gevaar komen. De 
officier van justitie, dient daarom een goede kennis van de geschiedenis te hebben -of anders 
zich te laten informeren- en het belang van de geschiedenis als een les voor de toekomst 
onderschrijven en moet dit in zijn functie in zijn werk ook uitdragen.De situatie rond Hitler’s 
Inferno moet zodanig worden uitgedragen dat de naam van Audio-Rarities, van de stichting 
en van betrokken derden (personen en bedrijven) inzake het project Hitler’s Inferno niet ten 
onrechte met nazisme of neo-nazisme in verband wordt gebracht of dat enige andere wijze 
naamschade plaatsvindt. Onder de relaties en contacten van de stichting en Audio-Rarities kan 
twijfel ontstaan en onzekerheid, door de handelswijze van de Kamer van Koophandel Audio- 
Rarities uit te schrijven uit het handelsregister. Er zou een beeld kunnen opkomen dat “Hitler’s 
Inferno niet meer is toegelaten dus verboden is.Dat is niet goed voor het imago. 

Nu de stukken toch in handen zijn van de Officier van Justitie -voor de personen die Ik niet 
heb verzocht- de bovengenoemde personen te verzoeken de onjuistheid van de notariële akte 
te bewijzen. Ik stel hiervoor twee maanden vanaf de datum van betekening door de 
deurwaarder van het exploot de mogelijkheid open. Er voldoende tijd om contact te zoeken 
met de notaris voor het opvragen van de authentieke aktes. 

Aan dit verzoek zijn de volgende stu kk en gehecht: 

Producties: 

1. Fotokopie van akte notarieel van rectificatie onder ede,dd 21 juni 2007, 

2. CD Hitler’s Inferno, 

3. Data DvD-rom als naslagwerk met details en jurisprudentie, (deze DvD-rom is ook al 
in het bezit van Vaste Commissie van V&J van de Tweede Kamer Staten Generaal) 
verzonden door de stichting per 1 september 2014, 

4. Brief USHMM “never again campaign”,3 1 mei 2016, Geleste Z. Maier,Director of 
Stewardship “Legacy of Light Society”, 



- 20 - 


5. Brief “Legacy of Light Society”, 31 mei 2016, Alfred Munzer, National Chair “Legacy 
of Light Society”, 

6. CD-rom met daarop het Jaarverslag 2016 door de stichting. In het verslag ook de 
informatie en opbrengsten Audio-Rarities,(pdf-bestand), 

7. Opleggen valsheidsprocedure aktes notarieel belastingdienst, dd 28-09-2009, 

8. Belastingdienst bedrijfsbezoek dd, 10-06-2014, kenmerk:8031. 87. 269, P.J.M. Peters 
belastinginspecteur, 

9. Opleggen valsheidsprocedure aktes notarieel Kamer van Koophandel Brabant, W.A.M. 
te Lintelo, Hoofd Bedrijvenregister,dd 18-10-2011, 

10. Brief Kamer van Koophandel, dd 11-10-2011, “uitschrijving Audio-Rarities”, kenmerk: 
KvK nr. 17090220, W.A.M. te Lintelo, Hoofd Bedrijvenregister, Kamer van 
Koophandel Brabant, 

11. Brief Kamer van Koophandel, dd 01-11-2011, R.Adriaans, Specialist 
Bedrijvenregister, dat de inschrijving van de eenmanszaak “Audio-Rarities 
gehandhaafd blijft naar aanleiding van de stukken van de aanbieding opleggen 
valsheidsprocedure, dd 18-10-2011, 

12. Fotokopie gegevens Audio-Rarities KvK,dd, 30-06-2014, 

13. Kopie e-mail Kamer van Koophandel, dd 06-12-2016,Hicran Dosun-Orak, medewerker 
Frontoffice,(Frontoffice Zuid West I),met de mededeling dat de Kamer van 
Koophandel genoodzaakt is Audio-Rarities uiterlijk op 8 december 2016 uit te 
schrijven van het handelsregister. 


Link promo Hitler’s Inferno: 
https://vimeo.com/194594536 


Link onderzoek Hitler’s Inferno: 

http://www.archive.org/details/RESEARCHHitlersInferno 


- 21 - 


Slotwoord 

MVO Nederland werkt nauw samen met brancheorganisaties, kamers van koophandel, de 
EVD en werkgeversverenigingen. MVO Nederland is een platform en aanspreekpunt voor 
alle partijen die MVO-activiteiten (willen) ondernemen. Als onafhankelijke stichting 
stimuleert MVO Nederland de samenwerking tussen bedrijven, ondernemersorganisaties, 
overheid, maatschappelijke organisaties, onderzoek en onderwijs. De Europese Commissie 
heeft bijvoorbeeld alle lidstaten in haar strategie ‘MVO 2011-2014’ gevraagd een actieplan 
mensenrechten en bedrijfsleven op te stellen voor de implementatie van de UN Guiding 
Principles on Business and Human Rights. In 2011 zijn hierover wereldwijde afspraken 
gemaakt in de UN Guiding Principles for Business and Human Rights. De basis van deze 
principes is: Overheden hebben de plicht om mensen te beschermen tegen 
mensenrechtenschendingen, ook door bedrijven. Deze plicht staat beschreven in internationale 
verdragen tussen staten. Kamer van Koophandel vormt een afspiegeling van het 
bedrijfsleven, daarom heeft de Kamer de verantwoordelijkheid om mensenrechten te 
respecteren. Verwijs naar productie nummer “1” het (kopie) afschrift rectificatie van de 
notariële akte, de aanhechtingen “lb”en “4b” betreft Audio-Rariries “Hitler’s Inferno” de taak 
voor politiek de getuigenis als les voor de toekomst te gebruiken bij de behandeling van 
wetsvoorsellen of vragen te stellen aan de regering.De eenmanszaak “Audio-Rarities (kvk-nr 
17090220) niet te schrappen uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel. 



- 22 - 


Dit verzoekschrift/ aangifte samen met de producties welke als hier ingelast dienen te worden 
beschouwd en uitdrukkelijk deel van de betekening uitmaken, en dat hierbij uitdrukkelijk naar 
de inhoud van die stukken wordt verwezen. 


IFUD of Human Rights 
de voorzitter 
J.P. van den Wittenboer 


Correspondence:Po.box 324, 5660AH Geldrop The Netherlands 
Offices:Kastanje 28, 5731NK Mierlo The Netherlands 
C.o.C.reg:41092925 Eindhoven N.L. 

E-mail: ifudofhumanrights@yahoo.com 
Internet: http://ifudofhumanrights.webs.com 



Vraagstelling 


• Is hier sprake van onzorgvuldig dossierbeheer door de Kamer van Koophandel, 

• Is hier sprake van een nauwgezette bureaucraat een uitvoerder van wetten van wat 
hem bevolen wordt, 

• Is hier sprake van een gewetenloze bureaucraat, 

• Is hier sprake van instructies van hogerhand, 

• Wanneer sprake is van onzorgvuldig dossierbeheer zonder opzet. Hoe liggen de 
verhoudingen van aanrekenbare verantwoordelijkheid en aanprakelijkheid bij een 
hiërarchisch hogere functionaris als die van het hoofd bedrijvenregister en tussen een 
lagere medewerker van het front office. 

V alsheidsmisdrij ven 

De Juiste informatie over eenmanszaken in het algemeen door de belastingdienst projecteren 
op eenmanszaak Audio-Rarities door “Hitler’s Inferno” geheel buiten de beoordeling te 
laten, compleet met de notariële akte onder ede waarin alles is vastgelegd.Dat is niet alleen 
het vertrouwen in het notariaat in gedrang brengen, maar ook vertrouwen in het 
rechtssysteem.Wetens en willens vermommen van de doelstelling “Hitler’s Infemo”- 
getuigenis als waarschuwing en les voor de toekomst.Bewust onjuist in het totaalbeeld 
plaatsen door eenzijdige informatie te verstrekken, onderdelen te negeren of te verzwijgen. 



Heractivering Audio-Rarities 17090220 


Rano Lerrick <rano.lerrick@kvk.nl> 


• Today Dec 20- 2016 at 2:59 PM 


To 


• 'ifudofhumanrights@yahoo.com' 

Message body 

Geachte heer Van den Wittenboer, 

Naar aanleiding van uw brief inzake de uitschrijving van uw onderneming Audio-Rarities uit het Handelsregister onder dossiernummer 
17090220, deel ik u hierbij mee dat wij de inschrijving zullen herstellen . 

U zult hiervan bericht ontvangen. 

Ik hoop u voldoende te hebben geïnformeerd en dank u voor uw medewerking. 

Met vriendelijke groet, 

Rano Lerrick 
Team Deregistratie 


Rano Lerrick Kamer van Koophandel 

Projectmedewerker Deregistratie 


t +31 88 585 15 85 
e rano.lerrick@kvk.nl 


www.kvk.nl 



Uittreksel Handelsregister Kamer 
van Koophandel 


KvK-nummer 17090220 
Pagina 1 (van 1) 

Onderneming 

Handelsnaam 

Rechtsvorm 

Startdatum onderneming 
Activiteiten 
Werkzame personen 

Vestiging 

Vestigingsnummer 

Handelsnaam 

Bezoekadres 

Postadres 

Telefoonnummer 

Datum vestiging 

Activiteiten 

Activiteiten 

Werkzame personen 

Eigenaar 

Naam 

Geboortedatum en -plaats 
Adres 

Datum in functie 


Audio-Rarities 

Eenmanszaak 

31-08-1995 

SBI-code: 46435 - Groothandel in beeld- en geluidsdragers 
0 


000010995021 

Audio-Rarities 

Kastanje 28, 5731NK Mierlo 

Postbus 324, 5660AH Geldrop 

0650425552 

31-08-1995 

SBI-code: 46435 - Groothandel in beeld- en geluidsdragers 

Groothandel in cd's en Mp3 (smal assortiment met slechts één enkel product 

"Hitler's Inferno) 

0 


van den Wittenboer, Joannes Petrus 
14-05-1955, Mierlo 
Kastanje 28, 5731NK Mierlo 
31-08-1995 


Uittreksel is vervaardigd op 20-12-2016 om 15.47 uur. 


Waarmerk Drï u ' ttre l <se * ' s gewaarmerkt met een digitale handtekening en is een officieel bewijs van inschrijving in 
het Handelsregister. In Adobe kunt u de handtekening bovenin het scherm controleren. Meer informatie 
hierover vindt u op www.kvk.nl/egd. De Kamer van Koophandel adviseert dit uittreksel alleen digitaal te 
gebruiken zodat de integriteit van het document gewaarborgd en de ondertekening verifieerbaar blijft. 


2016 - 12-20 15 : 47:58 



Bevoegdheid voeren van gerechtelijke procedures 


De Stichting brengt samen met Audio-Rarities “Hitler’s Inferno” wereldwijd onder de 
aandacht, ter bezinning op de gevaren van antisemitisme, racisme en discriminatie, en het 
belang van vrijheid, gelijke rechten en democratie. De stichting heeft verder ten doel het 
bemiddelen inzake aangelegenheden van de rechten van de mens in de ruimste zin des woords 
naar vorm en inhoud, zoals omschreven in haar statuten.De statuten bepalen voorts dat de 
stichting bevoegd is haar doel na te streven door het voeren van gerechtelijke procedures. 
Bezoedeling van de nagedachtenis ‘Hitler’s Inferno” treft speciaal mensen van Joodse 
afkomst, en tevens “in de ban doen” ook de doelstelling van de stichting met Audio-Rarities. 

OSCE / ODIHR: 

Citeer “Guidelines on the Protection ofHuman Rights Defenders” blz 19- 20,(OSCE/ODIHR- 

20 1 4,ISBN:978-92-9234-885-4.(citeer): 


37. 

Staatsinstellingen en ambtenaren moeten zich onthouden van lastercampagnes,negatieve 
beeldvorming of de stigmatisering van mensenrechtenverdedigers en hun werk.Dit omvat de 
negatieve etikettering van verdedigers van mensenrechten, in diskrediet brengen van 
mensenrechtenwerk en mensenrechtenverdedigers of belasteren op geen enkele manier. 


38. 

Lidstaten moeten proactief maatregelen nemen om lastercampagnes tegen stigmatisering van de 
verdedigers van de mensenrechten, met inbegrip begaan door derden.Ze moeten publicaties 
natrekken en erkennen de noodzaak om de verdedigers van de mensenrechten en het belang te 
beschermen van hun werk, geef erkenning op individuele mensenrechtenverdedigers en daardoor 
versterking van de legitimiteit en de status die van hun mensenrechtenwerk in de samenleving., 
(einde citaat). 



Hof van Justitie van de Europese Unie 
(HvJEU) 

OP DEZE PAGINA 


• In het kort 

• Wat doet het HvJEU? 

• Structuur 

• Hoe werkt het HvJEU? 

• Het HvJEU en u 

• Contact 

In het kort 

• Rol: Ervoor zorgen dat het EU-recht in alle EU-landen op dezelfde manier wordt geïnterpreteerd en toegepast. Erop toezien dat de 
EU-landen en -instellingen zich aan de EU-wetgeving houden. 

• Leden: 

O Hof van Justitie: één rechter uit elk EU-land . en elf advocaten-generaal 
O Gerecht één rechter per EU-land 
O Gerecht voor ambtenarenzaken: 7 rechters 

• Opgericht in: 1952 

• Vestigingsplaats: Luxemburg 

• Website: Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU) 

Het Hof van Justitie ziet erop toe dat de EU-wetgeving in alle landen van de EU op dezelfde wijze wordt 
geïnterpreteerd en toegepast. Het regelt verder juridische geschillen tussen nationale regeringen en EU- 
instellingen. 

In bepaalde omstandigheden kunnen ook particulieren, bedrijven en organisatieszaken bij het Hof 
aanhangig maken als zij menen dat hun rechten door een EU-instelling zijn geschonden. 

Wat doet het HvJEU? 

Het Hof doet uitspraak in zaken die bij het Hof aanhangig zijn gemaakt. De meest voorkomende zaken zijn: 


Verzoeken om interpretatie van de wetgeving (prejudiciële beslissingen): nationale rechtbanken moeten zorgen dat de EU-wetgeving 
wordt nageleefd, maar de interpretatie kan van land tot land verschillen. Als een nationale rechter twijfelt over de interpretatie of de 
geldigheid van een EU-besluit, kan hij het Hof om uitleg verzoeken. Er kan ook worden gevraagd om een prejudiciële beslissing om te bepalen 
of de nationale wetgeving en praktijken verenigbaar zijn met de EU-wetgeving. 

Zaken ter handhaving van de wet (inbreukprocedures) wanneer de regering van een EU-land de EU-wetgeving niet toepast. Kan worden 
ingeleid door de Europese Commissie of een ander EU-land. Blijkt het land de regels te hebben overtreden, dan moet het dit onmiddellijk 
corrigeren of er wordt een tweede zaak aangespannen, wat kan resulteren in een geldboete. 

Nietigverklaringen van EU-wetgeving (beroep tot nietigverklaring): als een EU-land, de Raad , de Commissie of (onder voorwaarden) 
het Parlement bepaalde EU-wetgeving onrechtmatig vindt, dan kunnen zij het Hof verzoeken deze nietig te verklaren. 

Zo'n beroep kan ook worden ingesteld door particulieren wanneer een EU-wet hen als individuele persoon benadeelt. 

De EU tot maatregelen dwingen (beroep wegens nalatigheid): volgens het Verdrag moeten Parlement, Raad en Commissie in bepaalde 
omstandigheden bepaalde beslissingen nemen. Doen ze dat niet, dan kunnen EU-landen, andere EU-instellingen en (soms) particulieren of 
ondernemingen dit bij het Hof aanklagen. 

EU-instellingen terechtwijzen ( vorderingen tot schadevergoeding'): personen of bedrijven die schade hebben geleden als gevolg van het 
optreden of juist het niet-optreden van de EU of haar personeel, kunnen bij het Gerecht een vordering tot schadevergoeding instellen. 

Structuur 

Het Hof van Justitie omvat drie instanties: 


• Het Hof van Justitie behandeling verzoeken van nationale rechtbanken om een prejudiciële beslissing, bepaalde nietigverklaringen en 
beroepen. 

• Het Gerecht behandelt beroepen van particulieren, bedrijven en in sommige gevallen EU-regeringen. In de praktijk betekent dit dat het 
Gerecht zich voornamelijk bezighoudt met het mededingingsrecht, staatssteun, handel, landbouw en merkenrecht. 

• Het Gerecht voor ambtenarenzaken beslecht geschillen tussen de Europese Unie en haar ambtenaren. 

De ambtsperiode van iedere rechter of advocaat -generaal bedraagt zes jaar en kan worden verlengd. De 
regeringen van de EU-landen besluiten in onderling overleg wie er wordt voorgedragen. Elk gerecht kiest uit zijn 
rechters een president voor een hernieuwbare termijn van drie jaar. 

Hoe werkt het HvJEU? 

Iedere zaak die bij het Hof aanhangig wordt gemaakt, wordt aan een rechter ("rechter-rapporteur") en een 
advocaat-generaal toegewezen. De procedure kent twee fasen: 

• Schriftelijk 

O Om te beginnen dienen alle betrokken partijen bij de rechter een schriftelijke verklaring in. Ook nationale instanties, EU-instellingen en soms 
particulieren kunnen opmerkingen indienen. 

O Dit alles wordt samengevat door de rechter-rapporteur en vervolgens besproken in de algemene zitting van het Hof, dat besluit: 

■ hoeveel rechters de zaak zullen behandelen (nl. 3, 5 of 15 rechters - het hele Hof - afhankelijk van het belang en de complexiteit van de zaak). 
De meeste gevallen worden behandeld door 5 rechters, en maar zelden behandelt het hele Hof een zaak. 

• of een hoorzitting (mondeling) moet worden gehouden en de advocaat-generaal een conclusie moet uitbrengen. 

• Mondeling, de openbare terechtzitting 

O Advocaten van beide partijen houden hun pleidooi voor de rechters en de advocaat-generaal, die vragen kunnen stellen. 

O Als het Hof had besloten dat de advocaat-generaal een conclusie moest vaststellen, dan volgt die enkele weken na de terechtzitting. 

O Daarna bespreken de rechters de zaak en komen zij tot een arrest. 

• De procedure bij het Gerecht is vergelijkbaar, maar de meeste zaken worden door drie rechters behandeld, en er is geen rol voor de 
advocaat-generaal. 

Het HvJEU en u 

Als u, als particulier of bedrijf, schade heeft geleden als gevolg van het optreden of juist het niet- 
optreden van de EU of haar personeel, dan kunt u op twee manieren naar de rechter stappen: 

• onrechtstreeks via de nationale rechter (die de zaak kan doorverwijzen naar het Hof van Justitie ) 

• rechtstreeks bij het Gerecht, als een EU-besluit u rechtstreeks en als individu heeft getroffen. 

Vindt u dat de overheid van een EU-land de EU-wetgeving overtreedt, dan moet u de officiële 
klachtenprocedure volgen. 

Meer over uw rechten 

Zie ook 

Wie is wie bij de EU 

Meest recente arresten en conclusies 

Jurisprudentie 

Publicaties 

Bezoek het Hof van Justitie 

Vacatures 



Contact 

Adres: 

Palais de la Cour de Justice 
Boulevard Konrad Adenauer 
Kirchberg 

L-2925 Luxembourg 
Luxembourg 


IIDIELEN 

GERECHTSDEURWAARDERS 


Intermediaire Stichting van de Universele 
Verklaring van de Rechten van de Mens 
T.a.v. de heer J.P. van den Wittenboer 
Postbus 324 
5660 AH Geldrop 


Schuttershofweg 1 4538 AA Terneuzen 
Postbus 408 4530 AK Terneuzen 
T 0115 612797 F 0115 694824 
info@dielengerechtsdeurwaarders.nl 

www.dielengerechtsdeurwaarders.nl 


Terneuzen, 10 november 2016 


Betreft 
Uw kenmerk 
Ons kenmerk 


IFUD OF HUMAN RIGHTS/HvJEU 

3SRPKS773 129447 

L161538 


Geachte heer Van den Wittenboer, 

In bovengenoemde zaak hebben wij uw opdracht in goede orde ontvangen en in behandeling genomen 
onder kenmerk L161538. 

Conform afspraak zullen wij voor spoedige betekening door de Luxemburgse collega laten zorgdragen en u 
omtrent het verdere verloop op de hoogte houden. 

Op onze werkzaamheden zijn onze algemene voorwaarden van toepassing, die u bijgaand aantreft. 

Mocht u vragen hebben dan vernemen wij die graag. 


Met vriendelijke groet, 



Derdengeldrekening: 


Rabobank NL62RABO0147633036 KvK NL55138624 


BTW NL851581262B01 

Pagina 1 van 1 



Schuttershofweg 1 4538 AA Terneuzen 
Postbus 408 4530 AK Terneuzen 
0115 612797 0115 694824 

info@dielengerechtsdeurwaarders.nl 

www.dielengerechtsdeurwaarders.nl 


Kenmerk: L161538 


Heden, tien november tweeduizendzestien, 


ten verzoeke van de stichting INTERMEDIAIRE STICHTING VAN DE UNIVERSELE VERKLARING VAN DE 
RECHTEN VAN DE MENS, gevestigd te 5731 NK Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo, aan de Kastanje 28, 
hierna te noemen requirante, te dezer zake domicilie kiezende ten kantore van requirante, ten deze 
vertegenwoordigd door J.P. van den Wittenboer, voorzitter van requirante, alsmede te 4538 AA Terneuzen 
aan de Schuttershofweg 1, ten kantore van Dielen Gerechtsdeurwaarders, alsmede te L-1461 Luxemburg 
(Luxemburg), aan het adres 65, rue d'Eich, ten kantore van gerechtsdeurwaarder Carlos Calvo, 


heb ik, Paulus Johannes Dielen, gerechtsdeurwaarder met vestigingsplaats Terneuzen, aldaar woonplaats 
hebbende en kantoorhoudende aan de Schuttershofweg 1, 

AAN: 


Het rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam EUROPEES HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE, (de 
voorzitter Koen Lenaerts), zetelend in het "Palais de la Cour de Justice" te L-2925 Kirchberg, (Luxemburg), 
aan het adres Boulevard Konrad Adenauer, zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, mitsdien 
ten deze ex artikel 56 lid 2 Rv. en uit kracht van de EG-verordening nr 1393/2007 van de Raad van de 
Europese Unie van 13 november 2007 (EU Betekenings-Verordening) twee exemplaren van dit exploot 
gesteld in de Nederlandse taal per aangetekende post verzonden naar de ontvangende instantie in 
Luxemburg, te weten: 

-Gerechtsdeurwaarder Carlos Calvo, zetelende en kantoorhoudende te L-1461 Luxemburg (Luxemburg) aan 
het adres 65, rue d'Eich, - 


Het formulier als bedoeld in artikel 4 lid 3 van genoemde verordening is door mij, gerechtsdeurwaarder 
ingevuld in de Nederlandse en in de Franse taal. 

Aan de ontvangende instantie heb ik verzocht om dit exploot te betekenen, daarvan kennis te geven op de 
wijze als onder 5 in het hiervoor genoemd formulier "aanvraag om betekening of kennisgeving van stukken" 
omschreven, te weten betekening volgens de wet van de aangezochte staat (5.1. formulier). 


BETEKEND: 


Na te melden documenten, welke zijn gebundeld in een boekwerk getiteld: "Nothing but the truth, the 
Protection of whistle-blowers at EU level". 


II 21 

Derdengeldrekening: Rabobank NL62RABO0147633036 KvK NL55138624 BTW NL851581262B01 

Paeinalvan3 


. Poster seminar ALDE “Nothing But The Truth” the protection of whistle-blowers at EU 
Level 


s De samenvatting door 1FUD of Human Rights van de ter betekening aangeboden stukken 
aan de deurwaarder inzake het Hof van Justitie,de voomtter Koen Lenaerts 2016 


• Deurwaarder exploot dossiemr: L3600573 van der Velde van Hal & Peers 
gerechtsdeurwaarders met de aanhechtingen, datum 9 maart 2016 


. Euronees Parlement JH/mb [IPOL-COM-PETI D (20160 14262] beslissing op 
verzoekschrift nr 0794/2015, datum besluit 8 april 2016,Cecilia Wikström Voorzitter van 
de commissie verzoekschriften 


. Europees Parlement,betreft verzoekschrift nr. 1 193/2013, ingediend door Elagoz Vahrant 
(Oostenrijkse nationaliteit),over racisme in Italië, (belediging Cecile Kyenge 
Kashetu, (mededeling aan de leden) 


. Europese Ombudsman: (Emily O’Reilly), brief: 15-06-20 15 Europese Ombudsman aan: 
1FUD of Human Rights,over “elkaar de hand boven het hoofd houden 


. Europese Ombudsman “Emily O’Reilly” bezoek Auschwitz Memorial,29 april 2015” 

• OSCE: (Chiara Adamo) european commission Facing Facts, Brussel 4 maart 20 1 5 Make 
Hate Crimes Visible” 


• Parliamentary Assembly (Council of Europe), Doe. 13828, 23 June 2015 “Ending 
cyberdiscrimination and online hate” (motion for a resoltut.on) signed by: Khad.ja 
Arib,Netherlands,SOS 

. Parliamentary Assembly (Council of Europe), Resolution 1967 (2014) final version “a 
strategy to prevent racism and intolerance in Europe 

• Europese Commissie,kabinet van eerste Vicevoorzitter Frans Timmermans, 13 augustus 
2015, BM/nr Ares(20 1 5)27 1 5348 

• Parliamentary Assembly “Countering Hate Speech” 26 januari 2016, met Miroslaw 
Wyrzykowski en Michael Whine 


• Bewerkte afbeeldingen , waarop Juncker,Schulz en Rutte onder meer met hitlersnorren en 
hakenkruizen en SS-symbolen worden afgebeeld op het internet 

« Brief Europees Gerecht van de Europese Gemeenschappen CVR1A Luxemburg - de griffier 
E.Couion- verzonden aan IFUD of Human Rights, datum 25 april 2016. 



Pagina 2 van 3 


MET AANZEGGING: 


a. dat gerequireerde de ontvangst van de hierbij betekende stukken kan weigeren indien deze niet zijn gesteld 
in: 

- een door de aangezochte staat erkende taal 

- een taal van requirante die gerequireerde begrijpt 

b. dat hierbij uitdrukkelijk naar de inhoud van de ten deze betekende stukken wordt verwezen. 

Geschiedende deze betekening ten effecte rechtens en ter voldoening aan de wettelijke bepalingen. 

De kosten dezes zijn voor mij, gerechtsdeurwaarder: 

Exploot € 67,58 

verschot conform artikel 9 Btag (portokosten) € 11,50 

verschot conform artikel 10 Btag (btw) € 14,19 


€ 93,27 


Hierbij verklaart ondergetekende dat bovenstaande verschotten zijn gemaakt voor de goede verrichting 
van de ambtshandeling en noodzakelijk waren, alsmede dat hij geen rechtstreeks of middellijk belang heeft 
in de onderneming of derde die bovenstaande verschotten factureert. 

De kosten zijn verhoogd met de btw nu de verzoekende partij niet btw-plichtig is. 



gerechtsdeurwaarder 



Pagina 3 van 3 


IIDIELEN 

GERECHTSDEURWAARDERS 


Schuttershofweg 1 4538 AA Terneuzen 
Postbus 408 4530 AK Terneuzen 
0115 612797 0115 694824 

info@dielengerechtsdeurwaarders.nl 

www.dieiengerechtsdeurwaarders.nl 


AANVRAAG OM BETEKENING OF KENNISGEVING VAN STUKKEN 

(Artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13 
november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en 
buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (1)) 

(1) PB L 324 van 10.12.2007, blz. 79. 

(*) Facultatief. 


Referentienummer: L161538 


: Dielen Gerechtsdeurwaarders 


1. VERZENDENDE INSTANTIE 

1.1. Naam 

1.2. Adres: 

1.2.1. Straat en nummer/postbus 

1.2.2. Postcode + Plaats 

1.2.3. Land 

1.3. Telefoon 

1.4. Fax (*) 

1.5. E-mail (*) 


2. ONTVANGENDE INSTANTIE 

2.1. Naam 

2.2. Adres: 

2.2.1. Straat en nummer/postbus 

2.2.2. Postcode + Plaats 

2.2.3. Land 

2.3. Telefoon 

2.4. Fax (*) 

2.5. E-mail (*) 


: Schuttershofweg 1 - Postbus 408 
: 4538 AA Terneuzen - 4530 AK Terneuzen 
: Nederland 
: (0031) (0)115 612797 
: (0031) (0)115 649824 
: info@dieleneerechtsdeurwaarders.nl 


: Carlos Calvo, Kurdyban - Lisé, Huissiers de Justice 


: Rue d'Eich 65 
: L-1465 Luxembourg 
: Luxemburg 
: 00352441333-1 
: 00352441898 

: info@huissier-luxembourg.com 


3. AANVRAGER 

3.1. Naam 

3.2. Adres 

3.2.1. Land 

3.3. Telefoon (*) 

3.4. Fax (*) 

3.5. E-mail (*) 


: Intermediaire Stichting van de Universele Verklaring van 
de Rechten van de Mens 
: Kastanje 28 | Postbus 324 
5731 NK Mierlo | 5660 AH Geldrop 
: Nederland 



Derdengeldrekening: Rabobank NL62RABO0147633036 KvK NL55138624 BTW NL851581262B01 


Pasina 1 van 3 


4. GEADRESSEERDE 

4.1. Naam 

4.2. Adres: 

4.2.1. Straat en nummer/postbus 

4.2.2. Postcode + Plaats 

4.2.3. Land 


4.3. Telefoon (*) 

4.4. Fax (*) 

4.5. E-mail (*) 

4.6. Persoonlijk identificatienummer, 
Sociale zekerheidsnummer, 
organisatienummer of gelijkwaardig 
kenmerk (*) 


: Europees Hof van Justitie van de Europese Unie 
"Palais de la Cour de Justice" 

: Boulevard Konrad Adenauer 
: L-2925 Kirchberg 
: Luxemburg 


5. WIJZE VAN BETEKENING OF KENNISGEVING 

H 5.1. Volgens de wet van de aangezochte 
lidstaat 

n 5.2. Op de volgende bijzondere wijze : 

5.2.1. Indien deze wijze onverenigbaar is met de wet van de aangezochte lidstaat, moet van het/de 
stuk(ken) betekening of kennisgeving geschieden in overeenstemming met de wet van die lidstaat: 
Tl 5.2. 1.1. Ja 
r| 5.2. 1.2. Neen 


6. STUK WAARVAN BETEKENING OF KENNISGEVING MOET GESCHIEDEN 

6.1. Soort stuk 

jl 6.1.1. Gerechtelijk 

H 6. 1.1.1. procesinleidend stuk 
"I 6.1. 1.2. rechterlijke beslissing 
r| 6.1. 1.3. hoger beroep, cassatie, verzet 
■I 6. 1.1.4. overige 
r| 6.1.2. Buitengerechtelijk 

6.2. Datum of uiterste termijn, waarna de 

betekening en kennisgeving niet meer 
vereist zijn(*) : 

6.3. Taal van het stuk: 


6.3.1. origineel 

i 1 bg Hes 

rics 

1 1 DE 

Het 

Hel 

riEN 

riFR 

r|GA Hit 

riLv 

riLT 

riHu 

riMT 

■Inl 

r|PL 

riPT riRo 

risK 

risL 

riFi 

risv 

Handere: 

vertaling (*) 

1 1 BG Hes 

rics 

Hde 

Het 

Hel 

Hen 

riFR 

riGA Hit 

riLv 

1 LT 

Hhu 

Hmt 

Hnl 

r|PL 

tipt riRo 

risK 

risL 

riFi 

risv 

Handere: 


6.4. Aantal bijgevoegde documenten 


: 2 x exploot en 1 x bijlage 



Pagina 2 van 3 


7. TERUGZENDING VAN EEN KOPIE VAN HET STUK MET HET CERTIFICAAT (artikel 4, lid 5 van Verordening 
(EG) nr. 1393/2007) 

7.1. Ja (in dit geval moet het stuk waarvan betekening of kennisgeving moet plaatsvinden in tweevoud 
worden toegezonden) 
r| 7.2 Neen 


1. Op grond van artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1393/2007 dient u zo spoedig mogelijk en in ieder 
geval binnen een maand na ontvangst van het stuk het nodige te doen voor de betekening of kennisgeving 
ervan. Indien de betekening of kennisgeving echter niet binnen een maand na ontvangst ervan heeft 
kunnen plaatsvinden, moet deze u instantie daarvan in kennis stellen door dit aan te geven in punt 13 van 
het certificaat van al dan niet betekening of kennisgeving van de stukken. 

2. Indien u niet kunt voldoen aan deze aanvraag om betekening of kennisgeving met behulp van de 
toegezonden informatie of stukken, dient u op grond van artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr. 
1393/2007 langs de snelst mogelijke weg contact op te nemen met deze instantie om de ontbrekende 
informatie of stukken te verkrijgen. 


(1) PB L 324 van 10.12.2007, blz. 79. 
(*) Facultatief. 




Pagina 3 van 3 


ANNEXE I 



DEMANDE DE SIGNIFICATION OU DE NOTIFICATiON D'ACTES 

[Artide 4, paragrmphe 3, du réglement (CE) no 1393/2007 du Parlement europèen et du Conseil du 13 novembre 2007 raiatif è la signification et è la 
notification dana les Etats membres des actas judlciaires et extrajudictaines en matière dvile ou commerdale (')] 


No de réfèrence: 

L161538 

1. ENTITÉ D’ORIGINE 

1.1. Nom: 

Dielen Gerechtsdeurwaarders 

1.2 Adresse: 

1.2.1. Numéro/boite postale et rue: 
Schuttershotweg 1 | Postbus 408 

1.2.2. Localité et code postal: 

4538 AA Terneuzen | 4530 AK Temeuzen 

1.2.3. Pays: 

Pays-Bas 

1.3. Téléphone: 

0031115612797 

1.4. Télécopieur (*): 

0031115694824 

1.5. Adresse électronique (*): 
hans@dlelengerechtsdeurwaarders.nl 

2. ENTITÉ REQUISE 

2.1. Nom: 

Carlos Calvo 

2.2. Adresse 

2.2.1. Numéro/boite postale et rue: 

65. rue d'Eich | B.P. 2625 

2.2.2 Localité et code postal: 

L-2925 Kirchberg | L-1026 Luxembourg 

2.2.3. Pays 
Luxembourg 

2.3. Téléphone: 

2.4. Télécopieur (•): 

2.5. Adresse électronique (•): 

3. REQUÈRANT 

3.1. Nom: 


1/3 


(’) JO L 324 du 10 12.2007. p. 79 
(*) Facultatf 


Généré par Ie portail e-Justice europèen 


IIIDIELEN 

Igerechtsdeurwaarders 

Intermediaire Stichting van de Univerele Verklaring van de rechten van de mens 

3.2. Adresse: 

3.2.1 . Numéro/boïte postale et rue. 

Kastanje 28 | Postbus 324 

3.2.2 Localité et code postal: 

5731 NK Mierlo | 5660 AH Geldrop 

3.2.3. Pays: 

Nederland 

3.3. Téléphone (*): 

3.4. Télécopieur (*): 

3.5 Adresse électronique (‘): 

4. DESTINATAIRE 

4.1. Nom: 

Europees Hof van Justitie van de Europese Unie (att. Koen Lenaerts) 

4.2. Adresse: 

4.2.1. Numéro/boïte postale et rue: 

Palais de la Cour de Justice. Boulevard Konrad Adenauer 

4.2.2. Localité et code postal: 

L-2925 Kirchberg 

4.2.3. Pays: 

Luxembourg 

4.3. Téléphone (*): 

4.4. Télécopieur (*): 

4.5. Adresse électronique (*): 

4.6 Numéro d'identrficatio n/numéro de sécurité sociale/numéro d organisation/ou équivalent (*): 


5. MODE DE SIGNIFICATION OU DE NOTIFICATION 

5.1 . Selon la loi de l’État membre requis 0 

5.2. Selon Ie mode particulier suivant: 


5.2.1 . Si ce mode est incompatible avec la loi de l’État membre requis. I'acte ou les actes devraient étre signrfiés ou notities conformément a la loi de eet 
État membre: 


5.2.1. 1.Oul O 

5.2.1. 2. Non □ 

6 ACTE A SIGNIFIER OU A NOTIFIER 


(*) Facultatif 


2/3 


Généré par Ie portail e-Justice europeen 


IIIDIELEN 

Igerechtsdeurwaarders 


6.1. Nature de l'acte 


6.1.1. Judiciaire 

0 

6.1. 1.1. Acte introductif d'instance 

□ 

6.1.12. Décision 

□ 

6.1.13. Recours 

□ 

6.1.14. Autre 

0 


Boekwerk met documenten 
6 12 Extrajudiciaire 


6.2. Date Ou délai a partir de laquelle/duquel la signification ou la notification n'est plus requlse (’): 

(jour) (mois) (année) 

6 3 Langue de l'acte: 

6.3.1. Origlnal (BG. ES, CS, DE, ET. EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL. PL. PT. RO. SK, SL. Fl. SV, autre): 

NL 

6.3.2. Traduction (*) (BG. ES, CS, DE, ET, EL. EN, FR, GA, HR. IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, Fl, SV, autre): 


6.4. Nombre de pièces: 

2 

7. UN EXEMPLAIRE DE L'ACTE DOIT ÊTRE RETOURNÉ AVEC L'ATTESTATION DE SIGNIFICATION OU DE NOTIFICATION [article 4, 
paragraphe 5. du règlement (CE) no 1393/2007] 

7.1 . Oui (dans ce cas. l'acte dort être envoyé en doublé exemplaire) 

7.2. Non □ 


1. Aux termes de l'article 7, paragraphe 2. du règlement (CE) no 1393/2007, vous ètes tenu de prendre toutes les mesures nécessaires pour assurer la 
signification ou la notification de l'acte dans les meilleurs délais et, en tout état de cause. dans un délai d'un mois a compter de la réception. S'il ne vous 
a pas été possible de procéder è la signification ou a la notification dans un délai d'un mois é compter de la réception, vous devez en informer cette entité 
en l’indiquant au point 13 de l'attestation d'accomplissement ou de non-accomplissement de la signification ou de la notification des actes. 

2. S'il n'est pas possible de faire aboutir la présente demande de signification ou de notification en l'état des informations ou des pièces transmises, vous 

ètes tenu. aux termes de l'article 6. paragraphe 2. du règlement (CE) no 1393/2007, de vous mettre en relation par les moyens les plus rapides avec 
cette entité afin d’obtenir les mformations ou les pièces qui font défaut 


Fait è: 

Terneuzen (Nederland) 

Date: 

10 / 11 / 2016 



(*) Facultatif 


3/3 


Généré par Ie portail e-Justice européen 


HUISSIERS DE JUSTICE 

Carlos CALVO 
Frank SCHAAL 


L-1461 LUXEMBOURG • 65, rue d'Eich (Adr. Postale : B.P.262S • 1-1026 Luxembourg) 



ETUDE Carlos CALVO 

HUISSIERS DE JUSTICE ASSOCIÉS 

luxembourg 


JoDe 


ONTVANGEN 2 9 NOV 2016 


CALVO & SCHAAL -Huissias de Juslioe-BP. 2625 -L-1026 LUXEMBOURG 

DIELEN 

GERECHTSDEURWAARDERS 
Huissiers de Justice 
Schuttershofweg 1 - Postbus 408 
NL-4538 AA Terneuzen <etrio53i> 


LUXEMBOURG, Ie 22/11/2016 

Affaire: 

n.réf.: ETR10531 
v.réf.: LI 61 538 

votre personne de contact : Audrey BERNARD | (+352) 44 13 33-24 | audrey bernard@huissier-luxembourg com 


Mes Chers Confrères 


En réponse a votre courrier du 10 novembre 2016, je vous indique qu'il est 
impossible de procéder a la signification demandée. 

Les intances européennes refusent toute signification par huissier. 

II convient de procéder par la voie diplomatique. 


Vous trouverez ci-joint vorte acte en retour. 



Veuillez agréer, Mes Chers Confrères 
distingués. 



I’expression de mes sentiments 


Carlos CALVO 
Huissier de Justice 





MYTHOS FILM 


OLIVER MASUCCI FABIAN BUSCH CHRISTOPH MARIAHERBST KATJA RIEMANN FRANZISKA WULF LARS RUOOLPH MICHAEL KESSLER THOMAS THIEME 
cMiiiE ULRIKE MULLER y.m JEANETTE LATZELSBERGER ELKE VON SIVERS sn.muo JENNY ROESLER :;■«««! PAUL RISCHER msum SÏFFAII KORTE 
«üiuEKISROTTHOFF ANOREAS WOORASCHKE 11UI .*HANN0 LENTZ ' "'.'S KLAUS SPINNLER BSERGEJ RUBINSTEIN 


medienboard FF\ - EEK 3 

— T 1— - ->.—■•-= ■■■■■ 

ERISTWIEDERDA.DE f /ERISTWIEDERDA.FILM aiüSiïS m 


Cgriafègrfrjn ~7ïï?tn 


WIEDER DA 


AB 


OKTOBER 


IM 


KINO 


C0n4Ju*r/rrt7r&nt 


Poster: eristwiederda.de 





Asda supermarkt cambridge 



metro.co.uk 


• •• 



Man doet boodschappen als nazi 



Photo: mirror.co.uk 


Klanten van een supermarkt in Cambridge zijn in 2013 geschrokken van de uitdossing van 
een man in de Asda supermarkt. De man droeg een SS-uniform, compleet met rode band om 
zijn arm met een swastika erop. 



Outrage after Hitler, Anne 
Frank Halloween costumes go 
viral 

Pictures making rounds on social media show offensive 
Halloween costumes involving Nazi insignia, 'ashes' of dead 
Jews. 


UNACCEPTABLE. 

THE MURDER OF SIX MILLION JEWS 



IS NOT A HALLOWEEN COSTUME. 


Photo: cjnews.com 

Op de foto boven in Amerika een Hitler Halloween outfit. Niet alleen in de Verenigde Staten 
Sleutelfiguren uit de politiek van lidstaten van de Europese Unie en die van de EU die zich 
laten uitdossen met vlaggetjes, vaandels uit het Derde Rijk.Een Kamerlid van lidstaat 
Nederland die groepsbelediging uit het wetboek wil halen. Wat zijn de laatste nieuwe 
ontwikkelingen op Europese vlak in wet- en regelgeving.Ik verzoek de Hoofdofficier van 
Justitie Parket Oost-brabant zich hierover bij het Europese Hof te laten informeren. Waar 
liggen de grenzen tussen van wat nog wel is toegestaan en wat is verboden in de Europese 
Unie. Wil Europa een heropleving van het nationaalsocialisme met een “Hitler comeback”. 



De prejudiciële procedure 


Naast het EU-Hof is de nationale rechter belast met de handhaving van EU-recht. Om een 
uniforme toepassing te waarborgen, voorziet art. 267 EU-Werkingsverdrag in een 
samenwerking tussen het Hof en nationale rechtscolleges: bestaat onduidelijkheid over de 
vraag hoe een bepaling van gemeenschapsrecht moet worden toegepast of uitgelegd, dan heeft 
de nationale rechter de mogelijkheid - en in sommige gevallen de verplichting- deze vraag 
voor te leggen aan het Hof. Het Hof zal de vraag beantwoorden, waarna de nationale rechter 
uitspraak doet met inachtneming van de door het Hof gegeven uitleg van het 
gemeenschapsrecht. 


Tweede Kamer wil groepsbelediging 
niet uit de wet schrappen 

De Tweede Kamer sprak donderdag over een initiatiefwet die de veroordeling van 
PVV-leider Geert Wilders had kunnen voorkomen. Maar een ruime meerderheid 
van de Kamer moet van het voorstel niets hebben. 



nrc.nl / christiaan Pelgim- 15 december 2016 

Over de veroordeling van PVV-leider Geert Wilders werd weinig gesproken in het debat over 
de vrije meningsuiting. Toch had de initiatiefwet van Tweede Kamerlid Joram van Klaveren 
(VNL) die veroordeling kunnen voorkomen: door zijn wetswijziging zouden groepsbelediging 
en aanzetten tot haat of discriminatie uit het wetboek worden geschrapt. Dat zijn precies de 
twee artikelen waarvoor Wilders vorige week is veroordeeld. 


STALMAN 

&RIJKEN 

gerechtsdeurwaarders 



Bezoekadres 

Oranje Nassaulaan 1 

521 1 AR 's-Hertogenbosch 

Postadres 

Postbus 282 


Telefoon +31 (0)73 69 18 181 

Fax +31 (0)73 69 18 189 

Mail info@stalman.nl 

Internet www.stalman.nl 

ABN Amro NL44 ABNA 0520 2797 35 


5201 AG 's-Hertogenbosch ING NL68 INGB 0000 6944 80 


BTW-nr ; NL8051 .60.644.B01 
KvK 's-Hertogenbosch 1 60 866 94 


Intermediaire stichting van de Universele 
Verklaring van de Rechten van de Mens 
T.a.v. Dhr. J.P. van den Wittenboer 
Postbus 324 
5660 AH Geldrop 


per e-mail: ifudofhumanrights@yahoo.com 

Uw kenmerk :IFUD/Hof van Justitie 
Ons kenmerk :L1 601 731 /MANA 
Inzake :IFUD/Hof van Justitie 

Onze e-mail :yjg@stalman.nl 
Telefoon :0736918182 


's-Hertogenbosch, 8 december 2016 
Geachte heer Van den Wittenboer, 

In opgemelde zaak bevestigen wij u hierbij via collega Van der Vlies alhier, de ontvangst van de door u aan 
ons verstrekte losse opdracht. Deze opdracht is in behandeling genomen en wordt zo spoedig mogelijk 
uitgevoerd. 

Facturering geschiedt conform het Besluit Tarieven Ambtshandelingen Gerechtsdeurwaarder en onze 
algemene voorwaarden en tarieven (bijlage). Onze algemene voorwaarden en tarieven vindt u ook op onze 
website . 

Het originele exploot zullen wij u direct toesturen na ontvangst van het verschuldigde bedrag ad € 129,24 
(kosten betekening + redigeren exploot + btw). De stukken afhalen op ons kantoor onder gelijktijdige betaling 
van de nota, behoort ook tot de mogelijkheden; U kunt hiervoor contact opnemen met ondergetekende. 

Wij verzoeken u vriendelijk om bij correspondentie het onderhavige dossiernummer LI 601 731 te vermelden 
en danken u alvast voor de door u verstrekte opdracht. 

Hoogachtend, 

Stalman & Rijken Gerechtsdeurwaarders 
namens deze, 
mw. Y.A.M. Heijmans 
Office manager 



Balans 



IFUD of Human Rights 


Balans 




2015 


2016 

Activa 

Huidige activa: 

Contant geld 2,50 

Kantoor apparatuur 




100,00 

Totaal van huidige activa 

€ 

- 

€ 

100,00 

Vlottende activa 

Liquide middelen (kas) 


- 


2,50 

Vermogen 20.040.000,00 schenking ushmm af 90 % 


- 


2.004.000,00 

Netto vaste activa 

€ 

- 

€ 

2.004.002,50 

Overige activa 

Goodwill 


- 


- 

Totaal van overige activa 

€ 

- 

€ 

2.004.002,50 

Totaal van activa 

€ 

- 





2015 


2016 

Vermogen 


Kas 


- 


2,50 

Schuld Staat der Nederlanden aan IFUD of Human Rights 

(*) 



2.004.000,00 

Kantoor apparatuur 


- 


100,00 

goodwill 


- 


- 

niet ontvangen vorderingen 2.0004.000,00 


" 


" 

Totaal 

€ 

- 

€ 

2.004.102,50 

baten 

Ontvangen giften van J.P. van den Wittenboer 


- 


680,94 

ontvangen royalty e-book verkoop 

€ 

- 

€ 

17,36 

Lasten 

Kosten onderhoud stichting 




680,94 


€ 

- 

€ 

2.004.102,50 

Totaal Vermogen 

€ 

- 

€ 

2.004.102,50 

Saldo Kas 

€ 


€ 

2,50 


De stichting heeft thans onvoldoende financiële middelen om een advocaat in de arm te nemen om deze 
schuldvordering op de Nederlandse Staat "resterende / overgebleven deel 10%" te gelde kunnen maken. 


BLAD: 



Datum 

Omschrijving 


01.01.2016 

ontv gift 25,00 USD v. J.P. vd. 
Wittenboer v donatie USHMM 

€22,92 

01.01.2016 

donatie USHMM 25,00 USD (af) Pay P 

-€ 22,92 

11.01.2016 

royalty 40 M-Oranienburg e-book 

€5,79 

01.03.2016 

ontv.gift van J.P. vd Wittenboer 

€8,50 

01.03.2016 

opdracht deurwaarder verzenden 

-€ 8,50 

10.03.2016 

ontv.gift van J.P. vd Wittenboer 

€ 108,90 

10.03.2016 

Uit gerechtsdeurwaarder 

-€ 108,90 

26.04.2016 

ontv gift J.P. vd Wittenboer 

€40,22 

26.04.2016 

Uit Ezbook bestelling #43447 

-€ 40,22 

01.06.2016 

Uit aantekenen Dielen 

-€8,15 

13.06.2016 

bij royalty 40 M-Oranienburg e-book 

€ 11,57 

27.06.2016 

donatie USHMM 90% claim Akte 

€0,00 

27.06.2016 

Af. Aantekenen USA USHMM 

-€ 16,50 

30.10.2016 

ontv. Gift van J.P. vd Wittenboer 

€22,95 

30.12.2016 

Uit 123inkt 

-€ 22,95 

05.11.2016 

ontv. Gift van J.p. vd Wittenboer 

€8,15 

05.11.2016 

Uit brief verz gerechtsdeurwaarder 

-€8,15 

14.11.2016 

ontv. Gift van J.P. vd Wittenboer 

€93,27 

14.11.2016 

Uit gerechtsdeurwaarder Dielen 

-€ 93,27 

08.12.2016 

gift. J.P. vd Wittenboer 

€ 10,00 

08.12.2016 

Uit KvK uitr voor Audio-Rarities 

-€ 7,50 

09.12.2016 

gift. J.P. vd Wittenboer 

€4,79 

09.12.2016 

ontv. Gift J.P. vd Wittenboer 

€ 129,24 

09.12.2016 

Uit. Stalman & Rijken ger.deurw 

-€ 129,24 

14.12.2016 

gift. J.P. vd Wittenboer 

€223,85 

14.12.2016 

uit. Post nl bv postbus 

-€ 223,85 

14.12.2016 

gift J.P. vd Wittenboer 

€8,15 

14.12.2016 

Uit. Aant. KvK RvB utrecht 

-€8,15 

20.12.2016 

Uit KvK uitr voor Audio-Rarities 

-€ 7,50 


2015 eind kas 

€ 10,00 


In Kas eind 2016 | € 2,50 

































































































Audio-Rarities (*) 


Balans 




2015 


2016 

Activa 

Huidige activa: 

Saldo Pay Pal geen 


- 


- 

Saldo ING 


- 


304,56 

Voorraden CD's 279 inkoopwaarde 


- 


2.262,66 

giften /gemaakte kosten 


- 



Af versturen cd post usa, aankoop ebay netbook,gift 
ushmm,gift internet archive (86,85) 




86,85 

Bij Ontvangen giften J.P. vd Wittenboer 


- 


88,14 

Totaal van huidige activa 

€ 

- 

€ 

2.568,51 

Vaste activa 

Onroerend goed en apparatuur 


- 


- 

Verbeteringen aan gehuurde onroerende zaken 


- 


- 

Vermogen en andere investeringen 


- 


- 

Verminderd met cumulatieve afschrijvingen 


- 


- 

Netto vaste activa 

€ 

- 

€ 

- 

Overige activa 

Goodwill 


- 


- 

Totaal van overige activa 

€ 

- 

€ 

- 

Totaal van activa 

€ 

- 

€ 

2.568,51 



2015 


2016 

Verplichtingen en vermogen van eigenaar 

Huidige verplichtingen: 

Crediteuren 


- 


- 

Verschuldigde loonkosten 


- 


- 

Toegenomen compensatie 


- 


- 

Verschuldigde inkomstenbelasting 


- 


- 

Transitorische passiva 


- 


- 

Overige 


- 


- 

Totaal van huidige verplichtingen 

€ 

- 

€ 

- 

Langetermijnverplichtingen 

Verschuldigde hypotheek 


- 


- 

Totaal van langetermijnverplichtingen 

€ 

- 

€ 

- 

Vermogen 

Kantoor apperatuur 


- 


61,73 

Kas 


- 


1,29 


€ 

- 

€ 

63,02 

Opbrengst CD/Mp3 en streaming 

€ 

- 

€ 

305,85 

Totaal vermogen 

Saldo € 


€ 

2.568,51 


(*) notariële akte 



Intermediaire Stichting van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens 


31 december 2016 


VOORZITTER / BESTUUR 
J.P. van den Wittenboer 



IFUD of Human Rights 
http://ifudofhumanrights.webs.com 




Europees Hof van Justitie- Koen Lenaerts Foto: EuroparlTV