Jaarverslag 2016
IFUD of Human Rights
Martin Schulz- The President of the European Parliament
This Parliament is the heart of democracy at the EU level. The European
Parliament will always be on the side of the people. working to improve the daily
lives of hundreds of millions Europeans. The European Parliament will work in a
dignified and fair manner based on respect and non-discrimination. On behalf of
this Parliament. I will work with even greater vigour. transparency and visibility in
all that I do for Europe.
Martin Schulz -The President of the European Parliament
INLEIDING
Het onderwijssysteem en de mainstream media zijn uitgegroeid tot de meest bewuste
middelen van vakkundig gebruik van de instrumenten van propaganda. De samenleving
(80%) leest of kijkt alleen wat afkomstig is van de erkende autoriteisen niet van een door de
autoriteit niet-erkende bron. Onze politici zijn de marionetten in handen van de
grootindustrie. Er is sprake van een door loyaliteit bij elkaar gehouden mafioos opgezet
misdaadsyndicaat. Deze bovenwereld heeft zichzelf boven alle de wetten geplaatst. Ze hebben
steeds vaker de mond vol over de echte rechtsstaat en democratie en gelijkheid voor
eenieder. Er is sprake van een schijndemocratie. Een dictatuur in een democratisch jasje
”democratuur”. Door een model van die democratie op te zetten en door de democratie als
echt na te bootsen. De stichting heeft-zoals in 1994- op 5 januari 2015, de Nederlandse Staat
aangeklaagd bij de Europese Commissie wegens schenden van Unierecht en democratische
waarden en normen. De stukken zijn nadien door een deurwaarder betekend aan het Europees
Parlement middels een Europese betekening. Het mag dan onderzoek wezen en educatie, echter
het moet ook voldoende gedragen worden door de burgers in de samenleving om die
veranderingen in gang te kunnen zetten.
(notariële akte)22 juni 1994
De Nederlandse landspolitiek is op een enkeling na een
stelletje ellendige paternalisten dat samen met het gilde va
beroepskruiers de hand aan het eigen vaderland slaat en daar
aan het volk!
Dit is dan het succes van een vri jbuiterstroep die de begane
roof kan rechtvaardigen.
Onbegrijpelijk en wonderbaarli jk .
Het lelijkste wat er in het leven der mensen kan blijven
bestaan, is het juk der slavernij.
In Nederland is dit de schijndemocratie en een rechtsstaat -
waarvan alle fundamenten tot op de bodem zijn aangetast.
De meeste instanties en personen deden er al snel het
zwijgen toe, wellicht door de zeer spraakmakende feiten en de
namen van gerenommeerde personen die in de stukken voorkomen. -
Kortom: men liet niets meer van zich horen en de zaken die
behandeld moesten worden, werden niet behandeld .
European candidates appeal to voters to reject
fascism and racism
First entry: 21 May 2014 - 02:25 Athens, 23:25 GMT
European candidates appeal to voters to reject fascism and racism
Candidates for the leadership of the European Commission, worried by the rise of the far right, urged
voters to reject extremist political parties.
During a televised debate only a few days before the Sunday elections, Jean- Claude
Juncker and Martin Schultz , appealed to Europeans to punish "racists and fascists" at the polls.
According to opinion polls far-right parties have made big gains recently throughout Europe, reports
the German news agency, DPA.
"If get elected due to the extremist vote, I will resign," said Jean- Claude Juncker during the debate
broadcast by German TV station ARD.
"I refuse to be elected by fascists, racists and all those who hate people they do not like," said
the former prime minister of Luxembourg.
On the same wave-length socialist candidate Martin Schulz, urged his German compatriots to stop the far-
right winning any seats in the European Parliament.
"It is the duty of those who believe in democracy to ensure with their vote that thepropagandists of the
ideology of Adolf Hitler would not smear the name of Germany in the European Parliament," said
Schultz.
Source: ANA-MPA
Read the story in Greek
Tags: MARTIN SCHULZ. EUROPEAN ELECTIONS. FAR RIGHT
en.enikos.gr
2014
BOVEN DE WET
Merkel -zoals Rutte- reageren niet op vergelijking met Hitler of SS-er in de media. Merkel te
verwijzen naar de verklaring van regeringswoordvoeder Georg Streiter. De gewone burger
krijgt wel straf, te verwijzen naar Günter Wangerin geldstraf 6000 euro. Minister van Justitie
Heiko Maas met Secretaris-Generaal van de Raad van Europa Jagland op 28 januari 2016 “we
gaan samen met de Raad van Europa haatmisdaden aanpakken”. Dat zijn mooie woorden voor
in de media. De vergelijking die Ik met dit voorbeeld duidelijk wens te maken is, dat de
wetten wel gelden voor de normale burger, maar blijkbaar niet voor de Top van de Politiek.
Die leggen de wetten naast zich neer hoe het in hun kraam past, of gebruiken die om politieke
tegenstanders uit te schakelen.In de deurwaarder exploten is verwezen naar een data DvD-rom
met producties. Deze producties -met de inhoud- zijn bekend bij de Nederlandse
regering, Europese Commissie en Europees Parlement. De kwestie Merkel met de Hitler
vergelijkingen o.a. te vinden in AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map7
deVerdieping
Trouw
Merkel reageert niet op vergelijking met Hitler
22/06/12, 16:56 - bron: hln.be
reuters. Griekse demonstranten verspreidden in 201 1 deze postkaart van een gephotoshopte Merkel in nazi-uniform.
De Duitse bondskanselier Angela Merkel negeert de berichten in de media waarin zij met Adolf Hitler vergeleken wordt. 'Ze stelt het
vast, maar reageert er niet op', aldus regeringswoordvoerder Georg Streiter.
Geldstrafe für KünstlerEin Hakenkreuz vor Gericht
John Schneider, 08.01.2014 - 17:17 Uhr
(abendzeitung-muenchen.de)
Günter Wangerin auf der Demo: Für das Merkel-Plakat muss er 3000 Euro zahlen. Foto: John Schneider
Bei einer Demo halt der Münchner Künstler Günter Wangerin (68) ein Plakat hoch, das die Kanzlerin mit Nazi-Armbinde
zeigt. 3000 Euro soll er deshalb zahlen - seine Berufung scheitert
Günter Wangerin und Verteidigerin Anna Busl im Gerichtssaal
(foto: vbbayern.wordpress.com)
Das strafbare Verwenden von Kennzeichen verfassungswidriger
Organisationen
§ 86a StGB im Spiegel der Rechtsprechung
Verfassen Oberregierungsrat Dr. Roman Trips-Hebert
Aktenzeichen: WD 7 - 3010 - 028/14
Abschluss der Arbeit: 28. Februar 2014
Fachbereich: Fachbereich WD 7: Zivil-, Straf- und Verfahrensrecht,
Umweltschutzrecht, Verkehr, Bau und Stadtentwicklung
Polish press invokes Nazi imagery as war of words with EU heats up
A popular Polish weekly news magazine has depicted EU leaders including Angela Merkel
wearing Nazi uniforms
Germany’s chancellor Angela Merkel is fla nk ed by Guy Verhofstadt, Martin Schulz, Jean-
Claude Juncker and Günther Oettinger on the cover. Photograph: Maciej Chmiel/EPA
Jon Henley
Tuesday 12 January 2016 13.43 GMT
Relations between Brussels and Poland’s hardline Eurosceptic govemment have deteriorated
further after a Polish magazine published a cover portraying five leading EU politicians -
including the German chancellor, Angela Merkel - in Nazi uniforms beneath the headline
These people want to control Poland again.
The photoshopped image on the front of popular weekly Wprost showed Merkel, the
European commission president, Jean-Claude Juncker, European parliament president Martin
Schulz, EU commissioner Günther Oettinger, and Guy Verhofstadt, the former Belgian prime
minister, leaning over a map, echoing wartime photographs of Adolf Hitler and his generals.
In a post on his Facebook page , Verhofstadt, who heads the liberal Alde group in the
European parliament, described the image as “outrageous”, adding that the EU was a
“community of values” and that it was “the duty of all of us - commissioners, chancellors or
not, to raise our voice when a government is endangering these principles and attacking
democratie institutions”.
^ fa ( ~ ^
v a ,'TO v V
OSTATNI
SZPIEG PRL
KTO SIE BOI
NETFLIXA
JAK Z FERRARI
ZROBlC CIEZARÓWKE
Schulz and Oettinger, both German, have been sharply critical of the conservative, staunchly
Catholic Law and Justice (PiS) party, which swept to power in October and has since sought
to strengthen govemment control over the constitutional court, civil service and Polish public
radio and television .
The commission has already written to the Polish government asking how its new media law
will work with EU rules on media freedom. Schulz described the govemment’s actions as a
“dangerous Putinisation of European politics”, while Oettinger suggested Poland should be
put under rule of law supervision, legislation designed to deal with “systemic threats” to EU
values.
Responding to the criticism, Poland’s government summoned Germany’s ambassador for
talks and warned Brussels not to interfere in its affairs on the basis of “biased and politically
engaged” reports.
The defence minister Antoni Macierewicz went further, saying Poland would not be lectured
by Germany “on democracy and freedom”, while his colleague, justice minister Zbigniew
Ziobro, wrote an open letter to Oettinger alluding to the Nazi occupation of Poland.
“Such words, said by a German politician, cause the worst of connotations among Poles,”
Ziobro wrote. “Also in me. Fm a grandson of a Polish officer, who during World War II
fought in the underground National Army with ‘German supervision’.”
theguardian.com
2016
Right-Wing Terrorism in the 2 1 st Century
The ‘National Socialist Underground’ and the History of Terror from the Far-Right
Germany
By Daniël Koehler
2017 - Routledge
270 pages I 14 B/W Illus.
Hardback: 9781138123281
pub: 2016
Europarat
Europarat und Bundesregierung
wollen bei der Bekampfung von
Hassreden und Hetze im Internet
zusammenarbeiten
Justizminister Heiko Maas trifft Generalsekretar Jagland
GENERALSEKRETAR STRASSBUR 28. JANUAR 2016
Der Bundesminister der Justiz und für Verbraucherschutz, Heiko Maas, hat heute dem Europarat in
StraRburg einen offiziellen Besuch abgestattet und dabei ein Gesprach mit dem Generalsekretar des
Europarats, Thorbjörn Jagland, geführt.
Themen des Gesprachs waren unter anderem die Bekampfung von Hassreden und Hetze im Internet
sowie der Kampt gegen Diskriminierung und Rassismus.
Heiko Maas: „Diskriminierung von Minderheiten und Rassismus sind europaweit gesellschaftliche
Probleme, die landerübergreifend bekampft werden müssen. Die Institutionen des Europarats leisten
wertvolle Arbeit dabei, die gemeinsamen Werte Europas allen Mitgliedern immer wieder bewusst zu
machen. Deutschland schatzt und unterstützt diesen Prozess sehr.“
Bei der Bekampfung von Hassreden und Hetze im Internet sieht sich die Bundesregierung ebenfalls
an der Seite des Europarats. „Wir wollen gemeinsam sicherstellen, dass konsequent gegen Hetze im
Internet vorgegangen wird. Der Europarat kann hier einen Beitrag dazu leisten. Gewaltaufrufe und
Hassparolen dürfen nicht ohne Widerspruch bleiben."
Jagland begrülite die MaRnahmen der Bundesregierung gegen rechstwidrige Hassrede im Netz: „Die
Vereinbarung, die Minister Maas mit den groRen Internetfirmen getroffen hat, ist richtungsweisend. Wir
werden unsere Zusammenarbeit auf diesem Gebiet intensivieren".
Bei Gelegenheit des Besuchs hat Minister Maas gemeinsam mit Botschafter Küntzle, dem Standigen
Vertreter der Bundesrepublik Deutschland beim Europarat, das Übereinkommen des Europarats über
Geldwasche und Terrorismusfinanzierung unterzeichnet. „Die Bundesregierung begrülit, dass die
Vorschriften zur Bekampfung der Geldwasche und Terrorismusfinanzierung in den Mitgliedstaaten des
Europarats künftig weiter angeglichen werden. Die Aufdeckung krimineller
Finanzierungsmechanismen ist ein ganz bedeutsames Element bei der Bekampfung des Terrorismus
und der organisierten Kriminalitat. Auf diesem Gebiet ist die internationale Zusammenarbeit extrem
wichtig. Die Rolle des Europarats bei der internationalen Koordinierung wird in Deutschland sehr
genau gesehen und gewürdigt."
Neben Generalsekretar Jagland hat Minister Maas auch den Menschenrechtskommissar des
Europarats, Nils Muiznieks, sowie Mitglieder der Parlamentarischen Versammlung des Europarats
getroffen, lm Anschluss an den Besuch des Europarats besuchte Minister Maas den Europaischen
Gerichtshof für Menschenrechte.
Siehe auch: Kampaqne gegen Hassreden
Verbotene Kennzeichen rechtsextremistischer Organisationen
Nach § 86 a StGB („Verwenden von Kennzeichen verfassungswidriger
Organisationen") ist es untersagt, Kennzeichen verbotener Organisationen
zu verbreiten und öffentlich zu verwenden. Kennzeichen, die denen
verbotener Organisationen zum Verwechseln ahnlich sind, dürfen ebenfalls
nicht verwendet werden.
Zu den Kennzeichen im Sinne des Gesetzes zahlen nicht nur Symbole,
sondern auch Fahnen, Abzeichen und Uniformstücke, ebenso Parolen und
GruBformen, Lieder und Bildnisse.
Die Vorschrift des § 86 a wurde seinerzeit vor allem deshalb in das
Strafgesetzbuch aufgenommen, um nationalsozialistische Symbolik aus
der Öffentlichkeit zu verbannen. Das Verwendungsverbot betrifft aber
nicht nur die Kennzeichen der „Nationalsozialistischen Arbeiterpartei
Deutschlands" (NSDAP) und anderer Organisationen der NS-Zeit, sondern
auch die Kennzeichen solcher extremistischer Parteien und Vereinigungen,
die nach Inkrafttreten des Gesetzes verboten wurden.
In der Vergangenheit haben Neonazis mehrfach versucht, diese Verbote
zu unterlaufen. Beispielsweise haben sie den Hitler-GruB abgewandelt,
indem sie ihn statt mit der flachen Hand mit drei ausgestreckten Fingern
ausführten. Diese als so genannter „Widerstands-,, oder "Kühnen-GruB"
bekannt gewordene GruBform ist aber als Kennzeichen der verbotenen
"Aktionsfront Nationaler Sozialisten/Nationale Aktivisten" strafbewehrt.
Im Folgenden ist eine Reihe von verbotenen Symbolen und Kennzeichen
abgebildet. Zur Abgrenzung sind auch einige Kennzeichen aufgeführt, die
von Neonazis und rechtsextremistischen Skinheads haufig verwendet
werden, aber nicht verboten sind.
Ein Sonderfall ist die Reichskriegsflagge (Kriegsflagge des Norddeutschen
Bundes und des Deutschen Reiches von 1867 bis 1921) aus der Zeit vor
1935 (ohne Hakenkreuz): Sie zu zeigen ist nicht strafbar, die Polizei stellt
sie jedoch in Brandenburg (auch in anderen Bundeslandern) wegen
„VerstoBes gegen die öffentlichen Ordnung" sicher (so ein Erlass des
brandenburgischen Innenministers von 1993).
Kennzeichen verbotener Organisationen
Hakenkreuz
Hakenkreuz - seitenverkehrt
Hakenkreuz - negativ
Symbol der "Aktionsfront Nationaler
Sozialisten/Nationale Akti visten"
Hakenkreuz - leicht verandert:
Swastika-Kreuz
in ahnlicher Form in Symbolen des
"Deutschen Frauenwerkes" und der"NS-
Frauenschaft" verwendet
Reichskriegsflagge mit Hakenkreuz
(1935 - 1945 )
Doppel-Sigrune/SS-Rune
Zeichen der "Schutzstaffeln" (SS) der NSDAP
Sigrune mit waagerechten Spitzen
Kennzeichen der "Aktionsfront Nationaler
Sozialisten/Nationale Akti visten"
Abzeichen der "Sturmabteilung" (SA)
Symbol der "Nationalen Sammlung"
(NS)
Symbol der "Nationalen Liste"
Symbol der "Nationalistischen Front"
(NF)
Symbol der "Deutschen Alternative"
(DA)
Symbol der „Nationalen Offensive" (NO)
Symbol der "Freiheitlichen Deutschen
Arbeiterpartei" (FAP)
Der Zahnkranz als Umrahmung eines
Hakenkreuzes fand auch in dem Symbol der
nationalsozialistischen "Deutschen
Arbeitsfront" Verwendung
Erkennungszeichen der "Direkten
Aktion/Mitteldeutschland" (JF)
Logogramm der Skinhead-Organisation
"Blood & Honour" (B&H)
Symbol der "Volkssozialistischen
Bewegung Deutschlands/Partei der
Arbeit" (VSBD/PdA)
Symbol der "Volkssozialistischen
Bewegung Deutschlands/Partei der
Arbeit" (VSBD/PdA)
Das so genannte Keltenkreuz ist strafbar
nur in Verbindung mit verbotenen
Organisationen; es ist insbesondere in der
Skinhead-Szene weit verbreitet
Wolfsangel
strafbar als Symbol der "Jungen Front"
Odalrune
strafbar als Kennzeichen des "Bundes
Nationaler Studenten" (BNS) und der
"Wiking-Jugend" (WJ)
Thyr- und Sig-Rune
als Logo der Kleidermarke „Thor Steinar"
wurde diese Zusammenstellung zweier von
nationalsozialistischen Organisationen haufig
gebrauchter Runen im Herbst 2004 verboten.
Weitere, nicht strafbare Kennzeichen
Triskele
Sonnensymbol, wird u. a. von der "White
Power"-Bewegung und vom "Ku Klux Klan"
(KKK) benutzt
Symbol der "Hammerskins"
(Erlauterung zum Zahnkranz siehe FAP)
"White Power"-Faust
(Erlauterung zu den Zahlen-Codes unten)
18
88
28
14
Die Zahl 18 stehen für den 1. und
8. Buchstaben im Alphabet = A. H.
Mit dieser synonym für "Adolf Hitler"
verwendeten Abkürzung signalisieren
Neonazis ihre Gesinnung.
Die Zahl 88 steht für den 8. Buchstaben im
Alphabet = H. H
Mit dieser synonym für die verbotene
GruBformel "Heil Hitler" verwendeten
Abkürzung signalisieren Rechtsextremisten
ihre Gesinnung.
Die Zahl 28 steht für den 2. und
8. Buchstaben im Alphabet = B. und H.
Sie weisen auf die verbotene Organisation
„Blood & Honour" (B&H) hin.
Die Zahl 14 signalisiert rassistische
Gesinnung. Sie steht für die 14 Worte: "Wir
müssen das Leben unserer Rasse und eine
Zukunft für unsere weiBen Kinder sichern."
Reichskriegsflagge (1867 - 1921)
Das Zeigen der Flagge ist zwar nicht strafbar,
die Polizei kann sie aber unter bestimmten
Umstanden wegen Störung der öffentlichen
Ordnung einziehen.
Reichskriegsflagge (1922 - 1933)
Das Zeigen der Flagge ist zwar nicht strafbar,
die Polizei kann sie aber unter bestimmten
Umstanden wegen Störung der öffentlichen
Ordnung einziehen.
Reichskriegsflagge (1933 - 1935)
Das Zeigen der Flagge ist zwar nicht strafbar,
die Polizei kann sie aber unter bestimmten
Umstanden wegen Störung der öffentlichen
Ordnung einziehen.
http://www.verfassungsschutz.brandenburg.de/media fast/4055/verbotene kennzeichen rechtsext
remistischer organisationen.pdf
Blad 00001
Dossiernummer: 41092925
Uittreksel uit het handelsregister van de Kamers van Koophandel
Deze inschrijving valt onder het beheer van de Kamer van Koophandel voor
Brabant
Rechtspersoon:
Rechtsvorm
Statutaire naam
Verkorte naam
Statutaire zetel
Adres
Correspondentieadres
Te 1 e f oonnumme r
Oprichting
Activiteit
Bestuurder (s) :
Naam
Geboortedatum en -plaats
Infunctietreding
Titel
Bevoegdheid
: Stichting
: Intermediaire Stichting van de Universele
Verklaring van de Rechten van de Mens . . .
:I.F.U.D. of Human Rights
: Geldrop
: Kastanje 28, 5731NK Mierlo
: Postbus 324, 5660AH Geldrop
: 06-50425552
: 15-10-1993
: Ideële organisaties
van den Wittenboer, Joannes Petrus .
14- 05-1955, Mierlo
15- 10-1993
Voorzitter/ secretaris/penningmeester
Alleen/zelfstandig bevoegd
Alleen geldig indien door de kamer voorzien van een ondertekening.
Eindhoven, 18-11-2009
Uittreksel is vervaardigd om 09.52 uur
Voor uittreksel
Mevrouw mr. W.A.M. te Lintelo
Hoofd Bedri jvenregister
Op vijftien oktober negentienhonderd drie en negentig
verscheen voor mij, Meester Johannes Petrus Joseph van Knegsel,
kandidaat-notaris , wonende te Budel-Dorplein , gemeente Budel,
hierna te noemen notaris, als plaatsvervanger van Henricus Gerardus
Maria Theresia Derks, notaris te Budel:
de Heer Joannes Petrus van den Wittenboer , planned changë agent,
volgens zijn verklaring geboren te Mierlo veertien mei negentien- —
honderd vijf en vijftig, zonder woonplaats en adres, maar wel
ingeschreven in het Centraal persoonsregiser te ' s-Gravenhage en
zijn postadres hebbende: Postbus 324, 5660 AH Geldrop, van
Nederlandse nationaliteit, ongehuwd en nooit gehuwd geweest.
De comparant verklaarde e en stichting op te richten welke zal worden
geregeerd door de volgende statuten:
NAAM, ZETEL EN TIJDSDUUR
Artikel 1
1. De stichting draagt de naam: Intermediaire Stichting van de
Universele Verklaring van de Rechten van de Mens .
De stichting kan zich in het maatschappelijk verkeer ook bedienen
van de naam: Intermediary Foundation of the Universal Declaration
of Human Rights.
2. De stichting is gevestigd te Geldrop .
3- De stichting is opgericht voor onbepaalde tijd.
DOELSTELLING
Artikel 2
De stichting heeft ten doel het bemiddelen inzake aangelegenheden —
van de rechten van de mens in de ruimste zin des woords.
BESTUUR EN VERTEGENWOORDIGING
Artikel 3
1. Het bestuur van de stichting bestaat uit ten minste één lid.
2. De bestuursleden benoemen uit hun midden een voorzitter, een —
secretaris en een penningmeester,
De voorzitter kan ook worden aangeduid als chairman, de
secretaris als secretary en de penningmeester als treasurer,
terwijl bestuursleden zonder functie aangeduid kunnen worden
als members.
Deze functies kunnen in één persoon worden verenigd . — - — -
3. Met inachtneming van het bepaalde in het eerste lid van dit arti-
kel beslist het bestuur zelf over het aantal leden waaruit het
zal bestaan en voorziet het zelf in de toekomstige vakatures. -
Artikel 4.
Het bestuurslidmaatschap eindigt door:
a. ontslagname;
b. overlijden; :
c. faillissement of onder- curatelestelling ;
d. ongevraagd ontslag en ontslag door de Rechtbank.
Ongevraagd ontslag kan door het .bestuur worden verleend met een
meerderheid van tenminste twee/derde van het aantal zitting heb-
bende bestuursleden in een speciaal daartoe oeiegde
vergadering.
Artikel 5-
1. De stichting wordt vertegenwoordigd hetzij door het voltallige bestuur, -
door ten minste twee gezamelijk handelende bestuursleden, met dien verstande dat —
indien het bestuur uit één lid bestaat dit lid zelfstandig tot
tot vertegenwoordiging bevoegd is.
2
Deze vertegenwoordiging omvat tevens het sluiten van overeenkom —
sten tot het kopen, vervreemden of bezwaren van registergoederen ,
het sluiten van overeenkomsten, waarbij de stichting zich als
borg of hoofdelijk medeschuldenaar verbindt, zich voor een derde-
sterk maakt of zich tot zekerheidstelling voor een schuld van een
derde verbindt.
2. Alle besluiten worden genomen met gewone meerderheid van stemmen,
tenzij deze statuten een andere meerderheid voorschrijven.
BOEKJAAR EN GELDMIDDELEN .
Artikel 6.
Het boekjaar valt samen met het kalenderjaar.
Artikel 7-
De geldmiddelen van de stichting bestaan uit:
a. het aanvangskapitaal ; ;
b. subsidies en giften;
c. alle andere haar toevallende baten.
Artikel 8.
Jaarlijks binnen drie maanden na afloop van het boekjaar wordt door-
de penningmeester een schriftelijke rekening en verantwoording van —
de financiële gang van zaken over 'het afgelopen boekjaar opgemaakt. -
De goedkeuring van deze stukken door het bestuur strekt tot décharge
voor de penningmeester over het betreffende boekjaar.
STATUTENHIJZIGIMG EK ONTBINDING .
Artikel 9.
Het bestuur is bevoegd wijziging in deze statuten aan te brengen, —
onverminderd de bevoegdheid van de rechtbank als bedoeld in de arti-
kelen 29^ en 296 Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek.
Voor de wijziging van de statuten wordt vereist een bestuursbesluit-
genomen met een meerderheid van tenminste twee/derde van de in
functie zijnde bestuursleden in een speciaal daartoe belegde verga —
dering. z
Artikel 10.
De stichting wordt ontbonden door een besluit van het bestuur en in-
de gevallen vermeld in het tweede boek van het Burgerlijk Wetboek. —
Voor ontbinding wordt vereist een bestuursbesluit genomen met een —
meerderheid van tenminste twee/derde van de in functie zijnde be- —
stuursleden in een speciaal daartoe belegde vergadering .
Artikel 1 1 .
Ingeval van ontbinding treden de bestuursleden op als liquidateuren .
Een eventueel batig saldo der liquidatie zal worden aangewend voor —
een doel dat aan het doel van de stichting zo nauw mogelijk verwant-
i s .
(HUISHOUDELIJK) REGLEMENT.
Artikel 12.
Tot nadere uitwerking van deze statuten, kan door het bestuur der -r
stichting een huishoudelijk reglement worden vastgesteld.
Ook kan het bestuur andere reglementen vaststellen.
SLOTBEPALING
Artikel 13-
In gevallen waarin deze statuten niet voorzien, beslist het bestuur.
Tenslotte verklaarde de comparant, dat het bestuur voor de eerste
maal zal bestaan uit één lid, te weten de oprichter, zowel in de
functie van voorzitter als in die van secretaris als in die van
penningmeester .
- 3 -
Waarvah akte , - —
in minuut, is verleden te Budel op de datum in het hoofd van deze
akte vermeld.
Na zakelijke opgave van de inhoud van deze akte aan de comparant
heeft deze verklaard van de inhoud van deze akte te ,
hebben kennisgenomen en op volledige voorlezing daarvan geen prijs —
te stellen.
Vervolgens is deze akte na beperkte voorlezing door de comparant en -
mij, notaris, ondertekend. < —
(getekend) J .v . d .Wittenboer j J.v.Knegsel. ,
UITGEGEVEN VOOR AFSCHRIFT:
BUDEL. 21 juni 1994,
- 3 ‘rVTh. DERKS
3" - = ' s
I : 5' aat 4, Budel
2 *3 5 6020 AA Budel
-- = : .-r'-C-yTi
: ï' '
-■.3: 5 -del
: l .~ ", i m = c Budel
1.10.40.98
10.95.03.848
v,( £;-■* ■ * -as;
3 ce'endonk
vaarheeze
; . 1 5-3. ~ * .Veert
48.34.73.332
52.87.15.631
14.79.01.693
13.07.02.900
68.30.63.065
De Heer J.P. van den Wittenboer
Postbus 324
5660 AH Geldrop
leachte Heer Van den Wittenboer,
Hierbij ontvangt U het ontwerp van de akte betreffende de klacht die U indient
rij de Europese Commissie voor de Rechten van de Mens te Straatsburg.
In de akte staat bij de aanhalingstekens alleréérst vermeld dat alle rechts -
middelen in Nederland voor U zijn uitgeput : tot de rechter kunt U zich niet
wenden, want Uw advocaten houden liever hun (ex-) collega's een hand boven het
hoofd dan dat zij Uw zaak willen behandelen, de Officier van Justitie doet
niets en talloze verantwoordelijke instellingen en personen gaan ook al niet
serieus op Uw zaak in of laten zelfs helemaal niets van zich horen.
Het is belangrijk dit te vermelden, want als U niet aangeeft dat voor U in
Nederland alle rechtsmidelen zijn uitgeput, zal de Commissie Uw klacht niet
eens behandelen en verdwijnt alles ongelezen in het archief om er waarschijnlijk
nooit meer uit te komen.
Vervolgens staat in de akte het verhaal zoals U mij dat gegeven hebt en waarin
alleen enkele taalkundige spel- en stijlfouten zijn verbeterd. Aan de inhoud
zelf is niet getornd.
Ik heb aan het eind opgenomen dat óók Uw brief aan de Officier van Justitie
aan de akte wordt gehecht. Deze brief is belangrijk om aan te tonen dat U hebt
geprobeerd de Staat der Nederlanden veroordeeld te krijgen. Zie twee alinea’s
terug.
Voorts adviseer ik U aan de Commissie de stukken die U aan de akte wilt laten
hechten in ieder geval ook los toe te zenden. Dit maakt het voor de Commissie
een stuk gemakkelijker Uw zaak te behandelen (als de stukken los meegestuurd
worden, kunnen meerdere mensen tegelijk aan Uw zaak werken).
Wilt U mij laten weten of U met het ontwerp akkoord gaat?
Als de akte volgens het ontwerp zal worden getekend (dus als geen verdere
werkzaamheden meer nodig zijn), zal de afrekening bedragen:
- salaris (3 uur a ƒ 265,00) ƒ 795,00
- BTW over het salaris (17i%) - "139,13
- registratiekosten (vrij van BTW) " 6,00
£.940^3
akte zal op 22 juni as. on half vier 's middags worden ge-
. . Wilt U meenemen: Uw brief aan de Officier van Justitie,
: _rsj3 "Verover het Binnenhof" en het formulier (Requête/
l-tation), cm de zaak bij de Europese Ccnmissie voor de Rechten
de Yens aanhangig te maken.
Hoogachtend,
“Arbeidsongeschiktheid, Ziekte en Letsel” door H.M. Walker
http://www.werkgroepl970.nl/pdf/Naboek.pdf
Eerst eind 1998 raakten wij bekend met de acties van de heer J.P. van den Wittenboer,
voorzitter van de Stichting Intermediary Foundation of the Universal Declaration of Human
Rights, op 21 januari 1994, en daarna:
Op die dag liet hij een aanklacht tegen de Nederlandse Staat, vergezeld van een aantal
bewijsstukken, notarieel vastleggen. Hij meldde daarin dat er sprake is van corruptie,
zwendel, valse verklaringen en misstappen in de medische wereld, de politiek, de advocatuur
en de orde van advocaten. Hij deed dit nadat eerder de Inspectie Volksgezondheid, de
Staatssecretarissen Volksgezondheid en Justitie, de Nationale Ombudsman en vele andere
vooraanstaande Nederlanders de door hem gemelde misstanden niet serieus namen. Of naar
andere gremia verwezen. Herhaling van zetten. In de aanhechtingen van stukken bij de
notariële akte o.a. ook de brief van de geneeskundig inspecteur van de volksgezondheid voor
Noord-Holland, dr. P. Lens aan J.P. van den Wittenboer, datum 30 november 1993, kenmerk
MN/MN/93/ 1075, inzake ontwikkeling in de gezondheidssector. Op 13 april 1994 verzocht
hij de Officier van Justitie van het O.M. Den Haag om de Nederlandse Staat om strafbare
feiten te vervolgen. Met als getuigen de Nederlandse Orde van Advocaten, de Koninklijke
Notariële Broederschap en de Raad van Discipline. Dan heeft Panorama inzage in het dossier.
Vervolgens blijkt hem dat de Hoofdofficier van Justitie de collega’s een hart onder de riem
steekt en de zaak op zijn beloop laat. Op 6 juli 1994 legt hij de Hoofdofficier van Justitie van
het O.M. in Den Haag de eed op (akte notarieel) met Panorama als getuige. Panorama weigert
vervolgens te publiceren. Daarmee had hij alle rechtsmiddelen binnen de Nederlandse
Rechtsorde beproefd. Kort daarop heeft van den Wittenboer zijn aanklacht tegen de
Nederlandse Staat gedeponeerd bij de Europese Commissie voor de Rechten van de Mens. In
het Nederlandse rechtssysteem is de onder ambtseed van de notaris uitgegeven notariële akte
het zwaarste bewijs dat het het Nederlandse recht kent. De notariële akte is alleen op bewijs
van tegendeel te betwisten bij de rechter, tot zolang is de notariële akte en de inhoud voor de
waarheid gehouden. In de uitgave van Nederlands Tijdschrift voor de geneeskunde 28 mei
1994; 138 (22) verscheen een artikel over onderzoek naar disfunctioneren van specialisten in
Nederlandse ziekenhuizen door P Lens en G van der Wal. Er bestond destijds in die kringen
de neiging om het disfunctioneren van artsen met de mantel der liefde te bedekken en er zelf
het zwijgen toe te doen. In oktober 1997 verscheen het boek “problem Doctors: A conspiracy
of silence” in de Engelse taal door P. Lens en G van der Wal, 274 blz,
ISBN: 90-5199-287-4. Al die tijd lieten deze Heren de klagers is de kou staan. In 2012
verscheen er zelfs een “zwartboek” door de ombudsman over het falen door IGZ over de
afhandeling van klachten. Heden gaat de overheid onder leiding van Sorgdrager een
onderzoek instellen. G van der Wal ging in 2012 met pensioen.
de Nationale
ombudsman
Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
De heer prof. dr. G. van der Wal
Inspecteur-generaal voor de Gezondheidszorg
Postbus 2680
3500 GR UTRECHT
Geachte heer Van der Wal,
Afgelopen jaar ontving ik 13.740 klachten en 29.717 telefoontjes van burgers,
bedrijven en instellingen. Deze klachten en signalen geven mij een goed beeld
van wat er beter kan in het openbaar bestuur in Nederland, en wat daarbij van
belang is voor uw organisatie.
Op 21 maart 2012 bied ik de Tweede Kamer mijn jaarverslag over 2011 aan. Als
onderdeel daarvan, zoals aangekondigd, besteed ik in deze jaarbrief aandacht
aan de belangrijkste onderwerpen die spelen in de relatie tussen de burger en uw
organisatie.
Daarbij teken ik aan dat de 1GZ zoals u weet mijn bijzondere aandacht heeft, die
mede heeft geleid tot nader overleg met u en de Secretaris-generaal van VWS,
de heer Van Maanen. Bij dat overleg zijn afspraken gemaakt over de aanbieding
van het 'Zwartboek' met daarbij een signalering over de aard van de problemen
met de IGZ waarmee patiënten en hun naasten in de zorg kunnen zitten.
Postadres
Postbus 93122
2509 AC Den Haag
Bezoekadres
Bezuidenhoutseweg 151
2594 AG Den Haag
Tel: (070)356 35 63
secretariaat@nationaleombudsman ni
www.nationaleombudsman nl
Doerkiesnummer
(070) 356 35 45 YV
Datum
20 maart 2012
Ons nummer
No 2012/256 U
Bijlagen
i
Behandelend medewerker
mw Y M van der Vlugt
Onderwerp
Jaarbrief
De achtergrond hiervoor vormt het gegeven dat ik al enkele jaren aandacht
besteed aan klachten over de IGZ. Zo bracht ik in december 2009 het rapport
'De Inspectie voor de Gezondheidszorg: een papieren tijger?' uit. Een onderzoek
naar het toezicht van de IGZ op de zorg voor verstandelijk gehandicapten. Ik
oordeelde in dat rapport onder meer dat de IGZ onvoldoende invulling had
gegeven aan haar taak toezicht te houden op de kwaliteit van de gezondheids-
zorg waardoor het recht op (zorg voor) de gezondheid niet voldoende is
gerespecteerd. Ook in mijn jaarverslag over 2010 heb ik mijn ernstige zorgen
geurt over de taakopvatting van de IGZ door te kiezen voor een afstandelijke
systeemtoetsing, zonder dat voldoende oog bestaat voor de gerechtvaardigde
belangen van patiënten en hun familie. Vervolgens heb ik in december 201 1 in de
zaak Jelmer geoordeeld dat de IGZ niet transparant, niet voortvarend en niet
professioneel heeft gehandeld. Ik beschouw dit als een structureel probleem bij
de IGZ. Veel klachten, die ik in 2011 en eerder ontving over de IGZ, bevatten één
of meer van dezelfde klachten. Het rapport over Jelmer heeft tot veel publiciteit
geleid en is ook aanleiding geweest voor nieuwe klachten bij mij over de IGZ.
de Nationale
ombudsman
Ons nummer
No 2012/266 U
2
In het verleden heb ik nauwelijks ervaren dat de IG2 of het ministerie van VWS
openstond voor mijn zorg- en leerpunten. Dit heeft mij doen besluiten om het
functioneren van de IG2 publiekelijk te agenderen. Om meer inzicht in het
functioneren van de IGZ te krijgen en om te bekijken waar de knelpunten zitten,
heb ik daarom begin dit jaar samen met Tros Radar een meldpunt voor klachten
over de IGZ geopend. Deze meldingen worden gebundeld in een zwartboek.
Naar aanleiding van ons gesprek op 27 februari 2012 is inmiddels afgesproken
dat de minister van VWS dit zwartboek in ontvangst neemt.
Vervolg
Op korte termijn zal ik mijn signalering uitbrengen, waarbij ik zal aangeven welke
knelpunten ik vanuit het perspectief van de burger bij de IGZ signaleer. Daarnaast
wil ik in het kader van mijn jaarverslag en deze brief graag met u in gesprek over
hoe de IGZ het vertrouwen van de burger in de IGZ kan verbeteren. Hiervoor is
inmiddels een afspraak gemaakt op maandag 7 mei aanstaande, van 15.30-
16,30 uur. Deze jaarbrief wordt ook aan de Tweede Kamer gestuurd en komt op
de website van de Nationale ombudsman. Mocht u vragen hebben dan ben ik
natuurlijk graag bereid tot een verdere toelichting. U kunt contact (laten) opnemen
met mevrouw Y.M, van der Vlugt, telefonisch via 070 - 356 35 45, of via e-mail:
y.vandervlugt@nationaleombudsman.nl.
Ik kijk uit n ui het gesprek met u.
Met . riendelijke » roet,
de Nationale o .-budsman,
de Nationale
ombudsman
Bijlage: aantal klachten over de Inspectie voor de Gezondheidszorg
Aantal ontvangen klachten
Aantal behandelde klachten
Wijze van behandelen
1. Interventies
2. Bemiddelingen
3. Onderzoeken met rapport
Gegrond
Deels gegrond
Niet gegrond
Geen oordeel
4. Onderzoeken met brief
5. Tussentijds opgelost of beëindigd
6 Verwijzen of informeren
2010
2011
26
23
31
23
2
3
0
0
1
2
0
2
1
0
0
0
0
0
0
0
0
0
28
18
Wat is er geleerd in de jaren daarna dat onderzoek “van incident naar effectief toezicht”
rapport Sorgdrager is verschenen in 2012.
2015 “IGZ laat nabestaanden in de kou staan”
Foto: Een Vandaag gezondheid 6 april 2015
De Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) moet meteen zelf onderzoek doen na een geval
van verdacht overlijden in een zorginstelling. Dat vinden nabestaanden van patiënten die
overleden zijn in een GGZ- en gehandicaptenzorginstelling De inspectie nu nog maar in 5 tot
10 procent van de calamiteiten direct onderzoek. In andere gevallen vraagt de Inspectie eerst
aan de instelling om het voorval zelf te onderzoeken, waarna de IGZ de afweging maakt of
een onafhankelijk onderzoek van de Inspectie nog nodig is.
notariaat
op de Laak
^lUVlO/v
i
Op een en twintig januari negentienhonderd vier en negentig —
verscheen voor mij, Henricus Gerardus Maria Theresia Derks —
notaris te Budel : _
dS Heer i£. a™es Petrus van den Wittenboer , planned change agent'
en voorzitter van de Intermediaire Stichting van de Universele -
Verklaring van de Rechten van de Mens, volgens zijn verklaring -
g oren te Mierlo veertien mei negentienhonderd vijf en vijftig
zonder woonplaats en adres, maar wel ingeschreven in het —L
Centraa! Persoonsregister te ' s-Gravenhage en zijn postadres
hebbende: Postbus 324, 5660 AH Geldrop, van Nederlandse
nationaliteit, ongehuwd en nooit gehuwd geweest.—
De voormelde stichting is statutair gevestigd te Geldrop, heeft
de voormelde postbus als postadres en is ingeschreven in het —
stichtingenregister bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken —
voor Zuidoost-Braban l, te Eindhoven onder dossiernummer S 92925 -
De comparant verklaarde als planned change agent werkzaam te —
zijn in een soort functie als gericht veranderaar van een —
systeem waar hij en anderen onvrede mee hebben en dat hij een —
verklaring wenst af te leggen met inachtneming van de artikelen
5 en 7 van de Nederlandse Grondwet, handelende over eenieders —
bevoegdheid bij de bevoegde macht schriftelijke verzoeken in te
lenen en het recht te protesteren, alleen of georganiseerd. — -
De comparant verklaarde aldus het volgende: -
De Nederlandse regering heeft meegewerkt aan de totstand-
„ k°ming van de Universele Verklaring van de Rechten van de
Mens, zoals die in het jaar negentienhonderd acht en veertig -
_ do ° r de United Nations Organization (U.N.0.) werd vastgelegd. -
n artlk: el 25 van die verklaring staat een aantal
„ voorwaarden, aan welke voorwaarden de Nederlandse Staat
beloofd heeft zich te zullen houden.
" Nederland is een vrije democratie, waarin de burger het recht
eeft te protesteren en zijn mening vrij te uiten, zoals —
onder andere is vastgelegd in de artikelen 5 en 7 van de
" Nederlandse Grondwet. — - ___
De huidige maatschappelijke orde in Nederland wordt nogal —
fi gekenmerkt door fundamentele belangentegenstellingen.
I* Daarin kan slechts wijziging worden gebracht door
|| fundamentele herstructurering van het maatschappelijke
systeem, waarvoor veelal een conflictstrategie in een -
|| planned change nodig blijkt te zijn om resultaat te boeken.—
i( üe huidige machthebbers zullen immers alles in het werk - ,
| stellen om de status quo te handhaven, aangezien dat hun
eigen belangen het meest dient.
Speciaal de machtige syndicale machtsmonopolies brengen het
" publiek grote schade toe.
„ Zidn dusbi i voorbaat verdacht, omdat zij gebrandmerkt
zijn als de in schaapsvel gehulde handhavers van een
gewraakte maatschappelijke orde en een gewraakt
" maatschappelijk systeem.
In deze beslissingsstucturen van deze autoritaire
samenwerkingsstrategen, waarin besluiten worden genomen over -
de hoofden heen van de mensen die erdoor geraakt worden,
verzaken zijn hun functie en taakstelling en plegen zij in - —
feite zelfs roofbouw in hun omgeving. — —
In deze sinistere wereld wordt deugd niet beloond; — — —
hoge inkomens zijn een teken van geslaagd gedrog. —
Winst is een symptoom van uitbuiting, rente van een
arbeidsloos en dus immoreel bestaan.
De autoriteiten staan welwillend aan de voet democratiserings-
oefeningen toe, opdat zij inmiddels rustig verder kunnen --- —
gaan met hun beslissingenspel . — — — ■ — — — —
Ik ben een zwendel en corruptie op het spoor van misstappen —
en valse verklaringen in de medische zorg en gezondheidszorg -
- en heb daarvan de bewijzen - die het nationale systeem — - — —
dermate ondermijnen , dat het niet getolereerd kan en mag - — • —
worden dat het een en ander in de doofpot wordt gestopt . —
Zulk een déraillement is het staatsbestuur blijkbaar niet
vreemd. ■—
Ook het staatsbestuur loopt van tijd tot tijd langs de rails -
en weet zelfs de rails niet meer te liggen.
Ondanks dat ik vele brieven aan het staatsbestuur heb
gestuurd, bleef zijn antwoord meestal als een stolp over de —
leegte.
Zoals sommige diersoorten zich voor hun belagers doodhouden, -
zo vlucht het staatsbestuur voor zijn verantwoordelijkheden —
in een toestand van uiterste zelfingekeerdheid en kapselt
het zich vervolgens hierdoor hermetisch af van het
Nederlandse volk. — — - — — — —
Dit komt mij wel enigszins, ja zelfs behoorlijk radicaal — — -
vreemd voor. — — - — — — — ■ — ■ — — — — —
Dat radicaal vreemde zit hem in het effect van een weinig - — -
gewone denktucht, een nuance van een geforceerde vluchtweg — -
met hier en daar een beetje oppervlakkige denkmethodieken .
De handel en wandel (handelwijze) van het staatsbestuur —
bracht dat staatsbestuur juist in een ijle atmosfeer.
Dat is: in een nauwelijks, ofwel zogenaamd weten - de —
intelligentie van het staatsbestuur is goed, zelfs zeer goed,
maar de belangstellingssfeer van het staatsbestuur is beperkt
unilateraal - en even daarna zelfs in een leegte, in een — — -
niet-weten. - — --- — — — — — ■ —
De positie van het staatsbestuur is in dit raamwerk adherent
aan de barrière, een toestand die in zulke situaties radicaal
versplinterd moet worden ten behoeve van het nieuwe evenwicht
Evenwicht betekent hier immers gezondheid, de normale
situatie, en het ontbreken van het evenwicht duidt op ziekte ■
van het nationale gezondheidssysteem. — — —
Het moge duidelijk wezen, dat het lanceren van het
vorenstaande literaire vernuft, de subjectieve knopen zal
lossnijden uit het draadwerk van het verstandelijke
innerlijke van het staatsbestuur en vervolgens die knopen uit
dat innerlijk zal lichten, en door het metafysische gordijn -
dat dat innerlijk hermetisch omhult, heensmokkelt en die
knopen vervolgens in de vrije buitenlucht op het volk los zal
^avxo/v
F
laten, zodat dat volk er massaal Innerlijk door omslaat.
De bewegingsstorm die dit teweeg gaat brengen, doet de haren -
" °P de hoofden van de mensen rechtovereind waaien. —
Het staatsbestuur laat de wind van het ongewisse door de -
" voorvallen waaien. — ...
Het vraagstuk van en over de gezondheidzorg ligt heden weer
volop in het middelpunt van de belangstelling en dit zal de —
” komende jaren wel zo blijven.
Als het hier gaat om een gebeurtenis die een zodanige
" verstoring van het evenwicht betekent, dat er op dit moment —
" en ook in de toekomst er niet mee in het reine kan worden
gekomen en iedere burger er vraagtekens bij blijft plaatsen, -
" is er een crisis. — — — __
Een noodbrug over een te wijd geworden kloof, een kloof die
alsmaar groter wordt en van welke noodbrug overigens de ._
" bruggehoofden ontbreken."
Tot hier in dit betoog ontvouwde zich in vogelvlucht voor de -
geest van het staatsbestuur een worsteling van intellect,
" waar enige denktucht aan vooraf is gegaan.
Was het niet dat het staatsbestuur aan de grond genageld
" stond en tot niet veel meer in staat was dan tot grenzeloze
" verbazing? — . —
Deze verbazing zou het staatsbestuur trachten te verjagen
" door de overweging dat ik een met dat staatsbestuur een
vooralsnog door dat staatsbestuur niet te begrijpen grap had —
" uitgehaald. ______
Maar juist op dat ogenblik dt het staatsbestuur nog maar even
met deze gedachtengang de natuurlijke orde van zaken had -
hersteld en tot overeenkomstige maatregelen kon overgaan,
smolten de voorgenomen maatregelen weg en moest het staats- —
bestuur getuige zijn van een mirakel, ware het niet dat het —
staatsbestuur nadien het onnatuurli jke had verdrongen en deze
literatuur - dit betoog - nogmaals in ogenschouw heeft
" genomen. — . , __
De wetenschap kan namelijk -niet blijven stilstaan bij het -
slechts constateren van feiten, zij zoekt naar samenhang en
" naar een verklaring, — —
Dit blijkt uit de hierna te melden akten van verklaringen —
onder ede en uit rapporten, brieven, kranteberichten ,
" verwijzingen naar boeken, bandopnamen, enzovoorts.
Daarna zullen er keuzes moeten worden gemaakt en kiezen is
niet alleen heo zigzag tussen alle verklaringen door zoeken
" v an een veilige vluchtweg;
" dat zou al schuivende het zoeken zijn van een veilige
" vluchtweg.
Zoals ik al eerder heb aangehaald, zou de herinnering hier
" voorgoed zijn weggebleven, maar de feiten bleven wel, -
" geraamte als zij waren van het verleden.
" Het ei S en van d e feiten is datgene wat de feiten tot
verleden maakte, tot het verleden dat ons, wanneer het
- -4 -
n Hef h v r? n ns meldt ’ de adem d °et inhouden.
;; ve\\ V : o r L1e e \n e 1a\\ r nr S -I e L!:if!^i i i k Ll a :i ten koste va”
" te Z c j5?!? ank ® lijk h eid moest ver, °verd wordën~mërêën nleTwll
" amb tlïlZn el “ T" b ° b " tult <üt ,
. ? enlse « oede daargelaten, nogal een» op problem-r
■ tot o»; dWgfi e a0a ";.I!!Z! ld kU ” en °° k hed “ o-tele-ner
; fatten £££
! "e»kmdlge r on<ler»tennf“i C ?r„ da L-?2 ad,e | -°° r met -
Kfo-:" 0 o»“„ r ssTtSr.
o» talg sns ■ ° n h danka dat
gelden" he " »U een
anderen wensten anoniem te blijven , _ ___ “~———
inhoudende^a^ik'inderdaa^di^d^Hf
gevraagd. deskundigen om advies heb
” waikeirJT 1 ^' 1 " 6 Se6St hSeft mij blj ml J n ëërstrwêïléér ”
■ “ lllldld d ll P l S„' ld « " ld -f- steeds
;; doorzettingsvermogen zijn buitengenen groten sterkl 7l7~
• hebbel ^ van een doodlopende lg 1.1 til:
' bliïJelï ; erden .^ 00r mi J hikjes geopend"ëië~Mrëëë"ëëëëëri.
' „L a i V e en s a h ëp r ën°L Ve ^ UiminS) d “ — heen hefc ^vaTLs
- brachten. jke^ontwikkeling hoger
' Ik . had eerder al getracht middels brieven het
emgszins los te woelen uit het door hem
daargelaten ingenomen hopeloze zwijgen. -
Het onkruid moet met wortel en al m* t h q , , ””
om het voortwoekeren daarvan te be^tte^ "
L e t 0 g^o V S 1 d b aTïë 1 d d ars n t de t Z H Jd i e Van hSt staatbesfcuur heeft —
basolnll d a a isl n li Jp S ll-“ k “- j-an in algenene
ÏÏc\°;r\ b Ll?^I!l!Il^!!j!!ll e ^:_ e l Sevo - d beleid gaat -
bedoeld < f° hter nl ® t lets ls dat voor de politiek alléén
edoeid is, maar dat ook alle burgers daarbij parti i zi in 1
Simons de . stadssecretaris van Volksgezondheid de heer
Simons , mi j rae de in een brief.
staatsbestuur —
enige afdelingen — •
Horizonver ruiming moet dan de vertroebelde situatie
Elke Nederlander als staatsburger , alleen of in groepsverband,
heeft het recht en ook de plicht onvolkomenheden en uitwassen
in het nationale gezondheidszorgsysteem aan de kaak te — ■ —
stellen en daarvan verbetering te eisen. _____
Dit volgt uit de artikelen 7 en andere van de Grondwet. — — —
De nationale, politieke, medische zorg en de gezondheidszorg -
worden enerzijds gekenmerkt door een zekere wildgroei van — —
activiteiten op sommige plaatsen, anderzijds door het blijven
voortbestaan van blinde vlekken op de kaart. — — ■ —
De nationale en locale gezondheidsvraagstukken blijven naast -
de algemene en partiële vraagstukken nog steeds onverminderd -
om een oplossing vragen.
Aan dit laatste wordt jammerlijk genoeg niet altijd de hand —
gehouden. — . — —
Er is een indrukwekkend bouwsel ontstaan waarvan de indeling -
uiterst ondoorzichtig is, "de lappendeken van de gezondheids-
Deze ondoorzichtigheid is er in de loop der jaren niet minder
om geworden, ondanks de vele pogingen daarin verheldering te -
brengen. .. . .
Ook de sterk toegenomen kosten van de geneeskundige zorg en —
de gezondheidszorg met daarnaast de twijfel aan het feitelijke
rendement ervan, zijn problemen van de eerste orde.
De oplossing om te komen tot een betere afstemming van de
onderlinge functies is soms een kwestie van beter management , -
soms van een ander beleid en bestuur en soms van een betere —
programmering en het stellen van duidelijke prioriteiten. — —
Soms liggen deze problemen in de politieke sfeer of in — —
financiële regelingen. — _________
De werkelijkheid is ook hier weer de pendante tegenstelling —
en laat ons zien dat oplossingen niet of niet tijdig worden —
uitgevoerd of soms niet aan de orde worden gesteld. — — -
In de redeneertrant van de visie van het volk wil dat zeggen -
dat de keuze van het in te zetten instrument voor de
bevordering van de gezondheidszorg "onjuist" is. — — -
Een polarisatie vanuit de politiek-dualistische denkmodellen -
geniet thans een bijzondere populariteit als hulpmiddel voor -
de verklaring van de gezondheidswerkeli jkheid en de sociale —
werkelijkheid en als instrument voor het sociaal -politieke
handelen op micro-, meso- en macroniveau van de besluit-
vorming. —
Uit dualistische denkmodellen (dyades) spruiten stagnatie en -
revolutie voort. — — —
Een ander voorbeeld is de beschrijving van de sociale
werkelijkheid vanuit de tegenstelling tussen conflict en
harmonie.
Een voorbeeld zou genoemd kunnen worden voor de mogelijkheid -
voor modelbouw in het sociale leven of in het gezondheidsvlak.
Hierbij wordt geen gebruik gemaakt van het denken in dyades, -
maar van het denken in drieheden (triaden).
6
We kunnen daarom over een triade ook spreken als een driele
model of beleidsplan. — — — — — ■ —
Bij de polarisatiestrategen als (bij) het staatsbestuur vol
bij een tweelingmodel van denken een dwingende keuze. — — — .
Een protest uit onvrede van uit het volk volgt dan meestal.
Bij een drieledig model is er in het beleidsplan nog een —
tussenfase en zou men eigenlijk moeten stellen dat men
voortdurend blijft bijsturen in positieve gedachten, ook bi
de uitvoering daarvan , en hierbij het volk in totaal betrek
Wij noemen dit "beheerste discontinuïteit" en dit geniet --
duidelijk de voorkeur boven het polarisatiesysteem.
Waarom is het van belang beheerste discontinuïteit als een
afzonderlijke verander ingsstrategie (planned change) te
onderkennen?
Het antwoord daarop is dat de mens "het volk", in het plan -
zelf mee kan groeien en zelf mee kan denken over hoe de
toekomst er uit zal moeten zien en hoe dit toekomstbeeld — -
verwezenlijkt moet worden . — — —
Deze keuze kan pas bewust gemaakt worden , wanneer alle —
mogelijkheden gekend worden en de consequenties daarvan - —
overzien worden. — — — — ■ — — — — — — - — —
Wie echter kiest voor de polarisatie , versterkt onherroepel:
het wantrouwen , vergroot de intolerantie en moet tenslotte -
de consequentie van de onvermijdelijke revolutie aanvaarden
Dit gehele betoog , mijn klachten in de eigen f amlliesfeer , -
tevens de nationale situatie over verschillende functies en
verschillende problematiek aan de kaak stellende , in een —
bepaalde zin samenvattende, zou globaal gesteld kunnen word'
dat in wetten en voorschriften over het volk wordt beslist ,
dat voorzieningen er voor het volk zijn en dat bij de - — —
educatieve interventie met het volk samen moet worden
gezocht naar en gewerkt aan een oplossing van het nationale
politieke vraagstuk en het nationale gezondheidsvraagstuk. -
In deze constellatie van de entropie van voorstellingen met
de polariteit van het licht en de duisternis , is heden de --
positie van het staatsbestuur der Nederlanden adherent aan c
"Een toestand die radicaal versplinterd moet worden ten
behoeve van het nieuwe evenwicht" (planned change). — —
Dit betoog resumerende (samenvattende) worden de —
opvattingen gehuldigd zoals globaal neergezet in de volgende
opsomming: — — —
- er is sprake van
corruptie , zwendel , valse verklaringen en misstappen in —
het medische gebeuren , het gezondheidsgebeuren , de politie
de advocatuur en regionaal de orde van advocaten , die het
regionale en nationale systeem danig ondermijnen ; —
- het voorkómen dat de zaak een wending krijgt, een heimelij
stigma als gevolg waarvan zij "ondergronds" gaat, is in —
- dat het staatsbestuur in zijn ijver om de mensheid te — —
dienen de naaste voorbijloopt , is bekend . —
7
Het volk wordt hier tot een volgzaam kuddedier verlaagd;
" - er is sprake van een barrière die radicaal versplinterd
" moet worden ten behoeve van een nieuw evenwicht;
- het vraagstuk van het gezondheidsgebeuren en daarmede het
" samenhangende probleem van de verhoudingen onderling ligt —
" heden weer in het middelpunt van de belangstelling;
" - elke Nederlander heeft als staatsburger, alleen of in — —
" groepsverband, het recht en ook de plicht onvolkomenheden —
" en uitwassen in het nationale politieke systeem en het
" nationale gezondheidszorgsysteem aan de kaak stellen en
" verbetering daarvan te eisen. . —
" Dit volgt uit artikel 7 van de Grondwet;
" - de doelstellingen waarvoor gepleit wordt, zijn het
" doorbreken van verstarde patronen, de opheffing van
schijnzekerheden en het scheppen van horizonverruiming in —
" een constellatie met - momenteel - de polariteit van het
licht en de duisternis. — — — — . — . — . —
" Met betrekking tot deze zaak zijn voor notaris Derks te
" Budel totnutoe negen akten verleden waarin in ik
” verklaringen onder ede heb afgelegd. — -
" Het betreft één akte van drie februari negentienhonderd drie -
" en negentig, twee akten zes en twintig februari negentien-
" honderd drie en negentig, één akte van
" negen maart negentienhonderd drie en negentig, twee akten — - — .
van vijf en twintig april negentienhonderd drie en negentig, —
" twee akten van een en twintig april negentienhonderd drie en -
" negentig en één akte van vijf en twintig augustus negentien- -
" honderd drie en negentig. —
" Ook uit diverse stukken, zoals brieven, het exclusief de
" titelpagina twee en twintig bladzijden tellende rapport —
" "Beleidsactoren in het gezondheidsstelsel " , van de -
" Intermediare Stichting van de Universele Verklaring van de
" Rechten van de Mens , kranteartikelen en verwijzingen , —
" waarvan de kopieën aan deze akte zullen worden gehecht,
" kan men een vergelijk trekken om zich te verplaatsen in de
" desbetreffende tijdsperiode en kan men harde feiten en — —
" bewijzen stellen.". —
Op verzoek van de comparant zijn de door hem bedoelde stukken —
aan deze akte gehecht . — — — .
Waarvan akte , -
in minuut, is verleden te Budel op de datum in het hoofd van
deze akte vermeld. — — —
Na zakelijke opgave van de inhoud van deze akte aan de
comparant, die aan mij, notaris, bekend is, heeft deze
verklaard van de inhoud van deze akte te hebben
kennisgenomen en op volledige voorlezing daarvan geen prijs
te stellen. -■
Vervolgens is deze akte na beperkte voorlezing door de —
comparant en mij, notaris, ondertekend.
Volgen handtekeningen van de comparanten en de notaris.
UITGEGEVEN VOOR AFSCHRIFT :
°P 11 januari 2000 door Mr
Johannes Maria op de Laak,
gemeente Cranendonck:
- Theodorus Hubertus
notaris te Budel,
Capucijnerplein 38 * 6021 CB Budel • Postbus 2005 * 6020 AA Budel * T (0495) 49 32 32 * F (0495) 49 19 31
Marks & Marks
Democratische betro kk enheid en burgerparticipatie “Europa voor de burger”. Een mooi
staaltje europese propaganda. Naast de farmaceutische industrie hebben alle grote
wapenbedrijven kantoren in Brussel, waar ze hun belangen verdedigen via een web van
lobbyisten, denktanks, clubs en informele netwerken. Deze belangengroepen, de machtige
ondernemersorganisaties, de banken en concerns maken de dienst uit. De Europese Unie is
een doorgeefluik van deze belangengroepen.
The Estate
The Free Peoples of The U.S. In Exile
WAYNE MADSEN: The ‘Battle Of Berlin’ Will Be Last Stand Of Globalism
dl
Merkel, Hollande, Juncker, Tusk will all be
casualties along with the EU banksters and
globamist "elites"
WAYNE MADSEN REPORT
By Wayne Madsen
12/02/2016
-European Parliament President Martin Schulz is quitting his job in Strasbourg and aiming for higher office in Berlin.
Schulz, who, in 2003, was likened by Italian Prime Minister Silvio Berlusconi to a Nazi concentration camp guard, appears
ready to take the helm of the Social Democratie Party (SPD) in a gambit to prevent Germany from joining the ranks of the
anti-European Union nations in Europe.
Schulz: "I know nothing..."
Schulz, sensing that Angela Merkel, Germany’s Europhile Christian Democratie Union (CDU) chancellor, is in political
trouble even as she announced plans to run for a fourth term in 2017, is striving to eventually take over the reins of the SPD
from Merkel’ s coalition partner Sigmar Gabriel. For the time being, Schulz will be happy to assume control of the Foreign
Minister portfolio from the SPD’s Walter Steinmeier, who opted to become Germany’s ceremonial president.
Schulz returns to Berlin as a politic ally-wounded politician. The EU Parliament was about to reject Schulz for a third term as
president.
The European Commission president, Jean-Claude Juncker, the often-inebriated Champion of a federalized Europe and the
North Atlantic Treaty Organization, threatened to resign his own post if Schulz was rejected by the Strasbourg assembly.
Schulz, sensing defeat, opted to continue the fight for a United Europe as a member of the German Bundestag and a member
of Merkel’s "grand coalition" between the CDU and SPD.
Dranken globalist Juncker fails at "refugee" slave labor importation
However, the lukewarm-at-best coalition supporter of Merkel, Bavarian Prime Minister Elorst Seehofer, may harbor plans to
challenge Merkel for chancellor. Seehofer is a fierce critic of Merkel’s migrant policy that opened Germany’s borders to over
a million mainly Muslim refugees from war zones in Syria, Iraq, Afghanistan, and Africa. Merkel, Schulz, and Gabriel
continue to support the open-door migration policy even as German voters. Seehofer has crafted an anti-migration alliance
with leaders of neighboring Alpine countries, particularly Austria.
Austrian Freedom Party (OVP) presidential candidate Norbert Hofer, who is opposed to the EU and Merkel’s migrant policy,
recently expressed his own views of Merkel during a presidential election debate with his pro-EU Green Party opponent.
Hofer said Merkel "inflicted considerable damage on Europe when she opened the borders to refugees and, as a result,
hundreds of thousands of refugees, including terrorists, have moved through Austria."
It's now Auf Wiedersehen to Merkel and her tenorist importing EU wrecking crew
Seehofer has more in common with the Austrian Freedom Party of Hofer and its leader Heinz-Christian Strache than his
supposed political ally Merkel. The only thing that continues to bind the anti-migrant Seehofer to the open borders Champion
Merkel is the rise of Germany’s nationalistic counterpart to the OVP, the Altemative for Germany (AfD) party. The anti-
migrant AfD has eaten away at CDU-CSU support across Germany, with Bavaria being a notable exception. The AfD has
won seats in ten state assemblies and risen to 15 percent support in political opinion polls. This "marriage of convenience"
between Seehofer and Merkel may be coming to an end as the Bavarian Prime Minister sees an opportunity to challenge
Merkel for leadership of the CDU-CSU union and lead an anti-migrant conservative coalition to challenge the Euro-fanatic
Schulz on the national stage.
Relations between the CDU and CSU "allies" have not been this fractured since 1976 when CSU leader Franz-Josef Strauss
severed the Bavarian party’s alliance with Helmut Kohl’s CDU. Seehofer understands that he has more political strength than
Merkel because opinion polls of AID supporters indicate that the Bavarian leader is more popular than the AfD’s own leader,
Frauke Petry.
Seehofer’ s CSU has, therefore, adopted the tough migration policy of the AID to woo AID supporters.
Seehofer’ s rhetoric on migrants matches up with that of the AID. In January 2016, Seehofer told his CSU party congress that
up to three million migrants in Germany would create a "different country," adding, "the people don't want Germany, or
Bavaria, to become a different country." With the anti-migrant CSU and AfD at his back, Seehofer is in a commanding
position to oust Merkel from the leadership of the CDU-CSU union.
Not only has Seehofer cobbled together a working alliance with the Austrian Freedom Party but he has also United with
Hungary’s anti-migrant Prime Minister Viktor Orban.
Seehofer flew to Budapest last March to back Orban’s opposition to an EU plan, pushed by Juncker, Schulz, and Merkel, to
redistribute migrants throughout the 28-member States of the EU, plus four members of the European Free Trade
Association/Schengen Agreement (Switzerland, Liechtenstein, Norway, and Iceland), based on a quota system.
Seehofer also has close ties with the anti-EU and anti-migrant Swiss People's Party (SVP), which soared to 29.5 percent in
2015 elections to the lower house of the Swiss Parliament.
Seehofer has also reached out to U.S. President-elect Donald Trump, who called Merkel’s migrant policy a "disaster" that
only served to boost crime rates in Germany. Seehofer has invited Trump to Bavaria holding out the possibility that Tramp’s
first foreign trip as president could be to the Munich Security Conference in February 2017. What worries the globalists,
Atlanticists, and NATO boosters the most is a Europe dominated by nationalist leaders in Germany, France, Italy, Britain,
Austria, Switzerland, Flungary, and other countries who will work with Trump in Washington and President Vladimir Putin
in Moscow to disentangle Europe from the EU, open borders, NATO, and globalist policies. When Seehofer visited Moscow
this past year and met with Putin, the SPD was sharp ly critical of Seehofer’ s parallel foreign policy. An SPD official
thundered, "Foreign policy is made in Berlin, not in Munich."
The CSU and its leader Seehofer have rejected the premise that foreign policy is only conducted in Berlin and not in Munich.
Bavaria, with a long history of independence from Berlin, has seen the dominant CSU establish close links with like-minded
Alpine parties, including the SVP in Switzerland, OVP in Austria, and the small Oerman irredentist South Tyrol People’s
Party (SVP) in northern Italy. Seehofer has brought tiny Liechtenstein into his Alpine alliance. On a 2015 trip to Munich to
visit Seehofer, Liechtenstein Prime Minister Adrian Hasler stated, "We would like to continue to cultivate the very good
climate with 'free-standing Bavaria' in the positive sense. I am therefore delighted to see a continuation of the good relations
hetween Bavaria and Liechtenstein."
No more slave labor for frau Merkel
Seehofer also has more in common with the anti-migrant Social Democratie president of Czechia, Milos Zeman, and his
party’s Czech Communist partners, than he does with his own German SPD partners.
Seehofer can also count on anti-migrant support from Czechia’s Visegrad Four (V4) partners of Poland, Slovakia, and
Hungary. Austria’s Hofer also sees common cause between Austria and the V4 on the issues of migrants and the EU.
Seehofer’s reaching out to Tramp coincides with French National Front leader and 2017 presidential candidate Marine Le
Pen calling Tramp’s election as a "political revolution." Le Pen and other European nationalist leaders see the «revolution» as
staring with the June 2016 Brexit surprise "yes" vote for the United Kingdom to leave the EU, followed by Trump’s upset
victory in the American presidential election, and anticipation of a Le Pen victory in next year’s French presidential election.
Le Pen has promised to hold a "Frexit" referendum on continued French membership in the EU.
With the Euro-Atlanticist dreams of the globalists being shattered daily, Seehofer obviously sees his chance to take the helm
of Germany from an increasingly unpopular Merkel and steer Germany toward a "soft landing" in the wake of a dissolution
of a strong EU. Seehofer’s first task as leader of Germany would be to carefully scrap the euro and reintroduce the D-Mark in
some form that could also be used by Austria, the Benelux countries, and eastern European States that choose to opt into a
German-led common monetary system.
There will be no place to hide from the coming pogrom and bonfire of the Merkel "elites," globalists and EU criminal banksters
If Seehofer can take over the chancellorship of Germany from the discredited Merkel, there will be a final battle against
globalization and the EU in the halls of power in Berlin. This battle will pit Seehofer and his anti-migrant and anti-EU allies
against the forces led by the "concentration camp guard" Schulz. That political struggle will determine not only the future of
Europe but the entire world.
Wayne Madsen
Wayne Madsen
Investigative journalist, author and syndicated columnist, Madsen has over twenty years experience in security issues.
As a U.S. Naval Officer, he managed one of the first computer security programs for the U.S. Navy. Madsen has been a
frequent political and national security commentator on Fox News and has also appeared on ABC, NBC, CBS, PBS, CNN,
BBC and MS-NBC. He has been invited to testify as a witness before the US House of Representatives, the UN Criminal
Tribunal for Rwanda, and an terrorism investigation panel of the French govemment. A member of the Society of
Professional Joumalists (SPJ) and the National Press Club, Madsen is based and reports from Washington, D.C.
the5thestate.com
2016
Arts kiest vaker pillen gesponsorde farmaceut
Medisch specialisten schrijven vaker en meer dure medicijnen voor van de farmaceutische
bedrijven die hen sponsorgeld betalen. Dat blijkt uit onderzoek van de Volkskrant en
zorgverzekeraar VGZ naar het voorschrijfgedrag van vier nieuwe geneesmiddelen.
Artikel door in Volkskrant: Tom Kreling Ellen de Visser Remy Koens 22 december 2016
De Farmaceutische
Industrie
door: J.P. van den Wittenboer
(non-commercial and education)
2014
Farma Imperialisme
De farmaceutische industrie de verregaande loyaliteit van de medische
beroepsbeoefenaars, overheidsinstanties aan de farmaceutische bedrijven en de
samenhangende conglomeraties van regelovertreders samengevat in
“farmaceutische complex”. Een machtsblok van actoren in het veld dat
regelovertredingen faciliteert of gedoogt.Minimaliseren van risico’s van bijwerkingen
en nadelige gevolgen verbonden aan een bepaald medicijn worden bijwerkingen
verzwegen door de bijwerkingen te minimaliseren en voordelen te overdrijven. Daarbij
gaat het om de gerichtheid op illegaal gewin (en) systematisch misdaden plegen met
ernstige gevolgen voor de samenleving, en in staat zijn deze misdaden op
betrekkelijk effectieve wijze af te schermen door collusie, cliëntelisme en canards in
de media.Via de verfijnde reclamesystemen die bij de overheid
voorlichtingssystemen heten, zal de burgerij niet ontdekken wanneer de overheid
bedriegt en liegt. Op deze wijze camoufleert men de onderlinge verwevenheid. De
agressieve marketingmethode van de farmaceutische industrie is maatschappelijk
onaanvaardbaar en onethisch. De belangen zijn groot, en het gaat om miljarden
euro’s. Neem een voorbeeld als de Europese Unie. De Europese Unie geeft ieder
jaar 2,4 miljard euro uit -afkomstig van belastingen van de burgers van de lidstaten-
om zichzelf te promoten. Het geld is nodig voor o.a. tv-
reclame, folders, kranten, rapporten etc. Dat is meer dan Coca Cola uitgeeft ieder jaar
aan reclame wereldwijd. Het volk is een machteloze speelbal geworden van de
farmaceutische industrie. Veel mensen vertrouwen blindelings op artsen die deel
uitmaken van een systeem dat ontworpen is om mensen ziek te maken, tot de dood
er op volgt.Grotere achterdocht van artsen is daarom zeer noodzakelijk. De medische
missers omvat namelijk niet alleen het letsel dat artsen veroorzaken met de
bedoeling de patiënt te genezen, maar ook de andere soorten letsel die het gevolg
zijn van pogingen van de arts zich te beschermen tegen mogelijk vervolging wegens
slechte praktijkuitoefening. Er blijken slachtoffers wiens dossier werd gesjoemeld.
Vrijwel zeker sterven in ons land méér mensen een niet-natuurlijke dood dan officieel
uit de statistieken blijkt.Geneeskundige blunders blijven hierdoor onopgemerkt.En
ook misdrijven komen zo nimmer aan het licht. 1 ,2 miljoen Britten belanden jaarlijks in
een ziekenhuis als gevolg van een verkeerde medische behandeling. In de Verenigde
Staten -waar jaarlijks 40.000 mensen worden doodgeschoten- is de kans niettemin
driemaal groter datje wordt “vermoord” door een arts dan door een pistool. In
Nederland lopen 30.000 patiënten tijdens de medische behandeling schade op door
een medische fout of complicatie. Uit onderzoek in 1997 door Lens en van der Wal
bleek dat één op de twintig artsen van Noord-Hollandse ziekenhuizen slecht
functioneerden. Dat zou ook voor de rest van ons land gelden. Ruim 40% van de
- 2 -
slachtoffers van een medische fout is na driejaar nog steeds in een
letselschadezaak verwikkeld. De slechte praktijkuitoefening omvat niet alleen
medische missers. Vrijwel dagelijks gaan er mensen dood als gevolg van
medicijnvergiftiging.Niet alleen onder jongeren, ook ouderen. Naast ondervoeding en
vereenzaming gebruiken bejaarden vaak meerdere geneesmiddelen -polyfarmacie-
die schade en risico’s veroorzaken. Officieel worden al deze gevallen weggemoffeld
door de overheid als “natuurlijke dood”. Het hele medische bedrijf laat zich in het web
van de farmaceutische industrie weven. De Nederlandse volksgezondheid wordt
volledig gedomineerd door de farmaceutische industrie. De Nederlandse landelijke
overheid heeft volop meegewerkt aan de farmaceutische overheersing van de
volksgezondheidszorg. Zowel de landelijke overheid als de ziektezorgverzekeraars
dienen de belangen van de farmaceutische bedrijven en nadrukkelijk niet die van de
burgerbevolking. De farmaceutische industrie verdient miljarden euro’s over de
ruggen van de burgers in Nederland. De farmaceutische industrie stopt een deel van
de woekerwinsten in het belonen (omkopen) van alles en iedereen in Nederland die
ervoor zorgt dat hun pillen in Nederland worden gekocht.De overheid, Ministerie van
Volksgezondheid Welzijn en Sport (VWS) hebben belang bij het instandhouden van
door de farmacie gedomineerde volksgezondheid. De zorgverzekeraars in Nederland
bezitten aandelen van farmaceutische bedrijven waarvan de geproduceerde
producten worden vergoed door deze ziektezorgverzekeraars. Naarmate de
farmaceutische bedrijven meer winst maken, stijgt de waarde van de aandelen. Ook
pensioenfondsen in Nederland hebben een groot deel van hun vermogen belegd in
aandelen van de farmaceutische bedrijven. Dit alles betekent dat het gunstig is voor
de financiën van Nederland dat het goed gaat met de farmaceutische industrie. De
farmaceutische industrie wil zo veel mogelijk winst maken, en hoe meer mensen
pillen nodig hebben, en ook hoe langer, des te beter is dit voor de omzet van de
farmaceutische industrie. De invloed van de farmaceutische industrie op het
voorschrijfgedrag van artsen, die zich massaal laten omkopen met geld en
snoepreisjes en presentjes, is groot. Stuk voor stuk lopen ze aan de leiband van de
farmaceutische industrie. Artsen schrijven steeds meer recepten uit (143 miljoen per
jaar) in Nederland. Steeds meer patiënten raken verslaafd en kunnen niet zonder hun
dagelijks portie pillen, antidepressiva en kalmeringsmiddelen zitten heel erg in de
lift.Het verslavende gebruik blijkt uit de groeiende hoeveelheid herhalingsrecepten en
de stijgende voorschrijfduur van recepten. Door de diagnostische criteria gebasseerd
op het DSM (Diagnostic and Statistical Manual of Mental Disorders) zijn duizenden
kinderen, tieners opgenomen met de verkeerde diagnose voor psychiatrische drugs
hieraan ten grondslag liggen. De opvoeders van instellingen in jeugdhulpverlening en
de kinder-en jeugdpsychiatrie kunnen het gedrag en / of de stoornis niet goed
hanteren.Alles moet daarom -natuurlijk- een medisch etiket krijgen voor meer omzet
van de farmaceutische industrie. Steeds meer kinderen krijgen de diagnose
ADHD, zeer winstgevend voor de psychiatrische industrie. Ze maken kinderen tot
slaaf, om deze onderdrukking te rechtvaardigen bedenken ze steeds nieuwe
-3-
geestelijke stoornissen. De organisatie die de belangen behartigt van iedereen die
geconfronteerd wordt met ADHD wordt voor concrete projecten gesponsord door de
farmaceutische bedrijven die Ritalin en Concerta,de twee bekendste
geneesmiddelen tegen ADHD .verdelen.Waarmee de sponsor zichzelf kan verrijken
door zenuwstelsels te verwoesten met harddrugs. Niet alleen de jeugd, er blijken veel
klachten in verpleeghuizen waar bejaarden worden mishandeld. Te denken valt aan:
uitschelden, beledigen, dreigen, on-terecht isoleren, ontzeggen verzorging, onthouden
psychische zorg, slaan, knijpen, schoppen, hardhandig beetpakken of soms ook nog
seksueel misbruik.De directeuren van verpleeghuizen hebben zelf een riant inkomen
plus nog de extra bonussen door de farmaceutische industrie. Sommigen lopen met
drie dubbele petten op hun hoofden om hun eigen belangen te bevorderen en die
van de farmaceutische industrie. De verpleeghuisbewoners worden suf van
psychofarma en slaappillen, [door medicijnen toedienen, vermindert het bewustzijn
van de patiëntjMen moet de bewoners daarna noodgedwongen fixeren om
valpartijen te voorkomen. Het fixeren is tevens onderdeel van bezuiniging in de
gezondheidzorg omdat er minder tijd is door tekort aan personeel. De patiënt zal
minder gaan eten door de medicijnen en het tot zich nemen van vocht wordt
eveneens moeilijker.Het forceren daarna van de patiënt om te eten en te drinken
brengt veel risico’s met zich mee. Er bestaat dan een grote kans op
aspiratiepneumonieën. Er wordt niet overgegaan op sondevoeding of
infuusbehandeling.De overheid ziet dergelijke praktijk als -normaal- medisch
handelen en aldus niet als economische en sociale euthanasie. Het medische
systeem van A tot Z wordt gecontroleerd door financiële belangen van de
farmaceutische industrie. Tal van patiëntenorganisaties, wetenschappelijke
bladen, medische journaals, onderzoeken en opinieleiders worden gesponsord door
de farmaceutische industrie om het voorschrijfgedrag te
beïnvloeden. Patiëntenorganisaties worden soms tot 60 % betaald door de
farmaceutische industrie. Klachtenbureaus, patiëntenbureaus en
belangenorganisaties functioneren niet omdat ze worden gesponsord door de
farmaceutische industrie, en daardoor niet de belangen van de burger dienen maar
die van de multinational. De World Health Organization (W.H.O) is voor 70 % van de
inkomsten afhankelijk van de farmaceutische industrie. Het idee van een
wereldomspannend farmaceutisch complot -Medical Big Brother- om de complete
wereldbevolking te drogeren. Onnodige medische consumptie en medische
misconsumptie kunnen blijven doorgaan en de kosten van de gezondheid sterk
blijven groeien. In 1998 richtte de branche -onder druk van de overheid- een
stichting op. Deze stichting moest regels opstellen voor de marketing van
geneesmiddelen.Twee jaar later volgde de “Gedragslijn Gunstbetoon” die onder
andere de waarde van cadeaus begrensde tot 50 euro. (Inmiddels heeft de
farmaceutische industrie tal van trucs verzonnen om de regels te omzeilen). De
farmaceuten investeren veel in de relaties met artsen. Artsen staan sterk onder
invloed van medische opinieleiders. Om artsen bepaalde middelen te laten
-4-
voorschrijven investeren de farmaceuten jaarlijks vele miljarden in de marketing. ook
werken universiteiten in sterke mate mee aan de zogeheten
farmamarketing. Daarnaast zorgt de farmaceutische industrie ervoor dat gezonde
mensen zich patiënt gaan voelen en meer medicijnen gebruiken. In opdracht van het
Nederlandse Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid ontfermt het UWV
zich over zieke mensen waarop de Wet Arbeidsongeschiktheid van toepassing is
verklaard. Steeds meer reïntegratiebedrijven zijn onderdeel of eigendom van een
uitzendbedrijf.De combinatie van reïntegratiebedrijf en uitzendbedrijf binnen één
concern of holding o.a. maakt het mogelijk dat via deze constructies op twee
manieren geld valt te verdienen. Er is vaak geen financiële verantwoording over
besteding van publieke middelen en er zijn geen adequate cijfers over
nettoresultaten van de reïntegratietrajecten beschikbaar.De vele miljarden door de
overheid aan reïntegratiebedrijven worden vaak niet goed besteed en verdwijnen uit
het zicht.Reïntegratiebedrijven functioneren amper, maar strijken wel het geld op.Ze
bieden vaak een ondeskundige en mensonwaardige behandeling, intimideren
cliënten, dreigen met korting op de uitkering, bieden overbodige cursussen en
scholingen aan die bovendien niet aansluiten bij de opleiding van de cliënt.Vaak
grijpt zo’n reïntegratiebedrijf dan naar intimidatie door te dreigen met een negatieve
rapportage van de uitkerende instantie. Bij een negatieve rapportage kan de uitkering
verlaagd of zelfs gestopt worden. Schrijnend is ook dat veel ouderen mensen (55-
plus) in een reïntegratietraject geplaatst worden, terwijl de kans erg klein is dat
werkgevers hen willen. Mensen die nuttig vrijwilligerswerk of mantelzorg doen, worden
op straffe van inhouding van de uitkering gedwongen te stoppen. Zo worden minima
en waaronder ook arbeidsongeschikten tot solliciteren opgejaagde werklozen aan de
rand van de samenleving. Het zelfbeeld van deze mensen wordt in de media en door
bejegening van de uitkeringsinstantie, uitvoeringsinstelling en het publiek stelselmatig
beschadigd, -arbeidsongeschikten en uitkeringsgerechtigden plegen beduidend meer
zelfmoorden dan mensen met een baan- Dit heeft niets te maken met mensen op
een goede en respectvolle manier aan het werk helpen. Dit is puur
winstbejag.Arbeidsongeschikten en mensen met een uitkering zijn profiteurs dus die
moeten aan het werk worden gezet.Dat verkoopt steeds de overheid, maar dan wel
in verzachtende woorden in de diverse folders. Hierbij het signaal aan het land dat de
zwaksten in de samenleving de grote profiteurs zijn, waarvoor de rest moet opdraaien
voor de crisis. "Iedereen kan nog wel iets! Van cliënt wordt verwacht dat Hij of Zij die
kansen grijpt! De Maatschappij vangt mensen op. Bijvoorbeeld met een uitkering. Om
al die uitkeringen te kunnen betalen, is veel geld nodig. Dat geldt wordt door ons
allemaal bijeen gebracht. Wanneer cliënt tekortschietend besef van
verantwoordelijkheid betoont wegens het niet nakomen of niet voldoende nakomen
van de verplichtingen, neemt cliënt ten onrechte iets uit de gezamelijke pot. Daar moet
niemand aan mee willen werken”. Hierdoor worden deze groep mensen en hun
gezinnen door de Nederlandse overheid als het ware voorzien van een “davidster” en
feitelijk publiekelijk aan de schandpaal genageld. Het échte profitariaat moet echter
- 5 -
in andere kringen worden gezocht in de gevestige orde van overheid samen met
multinationals. Zo worden deze arme slachtoffers op mensonwaardige wijze
gemangeld en uitgekleed waarbij ook vaak huisgenoten gefrustreerd raken. In een
jungle van deskundigen en instanties die allemaal langs elkaar heen blijken te
werken en waarvan sommigen achteraf ook dubieus blijken te opereren, raken deze
onervaren medeburgers vrij snel het zicht op de door hen te nemen stappen en op
hun rechtspositie kwijt. Een slachtoffer van deze praktijk is vrijwel kansloos om
erkenning en vervolgens enig recht te krijgen. Deze praktijk leidt tot een ziek(er)
makende uitputting en tot traumatisering. Mensen die zieker worden en
afhankelijker, met hun begeleiders leven onder een regiem waarbij de medische
behandeling tevens dient ter handhaving ter beheersing van conflicten, en de
gevestigde belangen bij het bevorderen van de omzet om farmaceutische
producten. De uitkeringsgerechtigde wordt zieker, glijdt af. Het aanbod heeft aldus
-natuurlijk- hierop overwegend slechts één antwoord: het vertalen van de klachten in
een therapie die voornamelijk farmaceutisch georiënteerd is. Vaak zijn mensen zich
van de kwetsbaarheid van hun positie niet bewust.Anderen maken bezwaar en raken
verstrikt tussen klachteninstituten die niet functioneren, rapporten en
formulieren, steeds meer strengere verplichtingen, een juridische uitputtingsstrijd,de
zware bewijslast, de slopende eenzijdige rechtspraktijk tot juridisch touwtrekken tot
de Hoge Raad toe. Het recht - ook het strafrecht- dient er vooral te zijn om
onmachtige te beschermen. In Nederland is dit precies andersom. Het recht
beschermt en bevoordeelt de politieke en economische heersende klasse. Het recht
is een monopolitisch machtsmiddel van de heersende klasse met een eigen staat
van heersers in de staat. Zodra klokkenluiders er een vinger naar uitstrekken sluit het
systeem zich hermetisch. Iedere aanval op de staat en het systeem wordt door het
O.M. en de rechters onmiddellijk afgeblokt ten detrimente van de sociale emancipatie
en de ontplooiingsmogelijkheden van de zwakken of machtelozen./De overheid zet
politieke opposanten en mensenrechtenverdedigers buitenspel door een conflict met
diezelfde overheid of de gevestigde orde, te medicaliseren.Door gebruik te maken
van criminele keurigsartsen die met hun medische verantwoordelijkheid geen
probleem hebben de hand te lichten d.m.v. frauduleuze in psychiatrische
rapportages vermelde conclusies], De overheid verafschuwt en verbant moedwillig
wetenschappers die twijfelen aan de orthodoxe standpunten.Zeer vaak worden
klokkenluiders die op tekortkomingen in de gangbare theorieën of interpretatie van
de gevestigde belangen wijzen gelabeld als zonderlingen. Zodat hun denkbeelden
daarna probleemloos genegeerd kunnen worden. Ook wordt hen systematisch belet
om conferenties te bezoeken, zodat hun ideeën geen publiek kunnen vinden. Deze
praktijken zijn weloverwogen belemmeringen om vrije wetenschappelijke gedachten
tegen te houden, ze zijn extreem onwetenschappelijk en crimineel, [de zaak van
Defensie klokkenluider Spijkers was een overduidelijk geval van politiek misbruik van
de psychiatrie volgens SS-modelj. De schijn van bonafiditeit door de Nederlandse
overheid die ze wekken met rapporten en toespraken over
- 6 -
mensenrechten, gezondheidzorg fungeren als dekmantel voor roofzuchtige en door
winstbejag gedreven misdadige praktijken. De geneeskunde gebaseerd op louter
kosten baten analyse in een neo-darwinistische maatschappij waar alleen
consumptie en winstbejag telt, is het risico op economische euthanasie enorm. De
sterke vergrijzing van de bevolking en een economische recessie zouden deze
tendens nog kunnen versterken.
Resumerende:
NEDERLANDSE OVERHEID:
-nederlandse overheid dient de belangen van de farmaceutische industrie.
-nederlandse overheid stimuleert belangenverstrengeling.
-nederlandse overheid laat mensonterende gezondheidskeuringen uitvoeren.
-nederlandse overheid nagelt zieke mensen of mensen met een uitkering aan de schandpaal,
-nederlandse overheid houdt essentiële informatie achter.
-burgers kunnen hun recht niet krijgen tegen de nederlandse overheid.
-nederlandse overheid zet klokkenluiders in de kou.
BURGERS KRIJGEN TE MAKEN MET:
-door de overheid vooraf mooi voorspiegelen in folders en rapporten.
-intimidatie.
-chantage.
-geheel of gedeeltelijk stopzetten of verlagen uitkering.
-eenzijdige suggestieve mediaberichten.
-geraffineerde brieven en vertragingsacties.
-ontkenning.
-opzettelijke manipulatie van medische onderzoeken en rapporten.
-bagatelliserende opmerkingen.
-ambtelijke woordgoogelarij.
-ingewikkelde procedures.
-gewroet in patiëntendossiers en privé.
- 7 -
-omgekochte klachtenbureaus.
-slopende eenzijdige rechtsgang.
-stilzwijgen.
-raken de meeste sociale contacten kwijt.
-echtscheidingen, huisuitzettingen,familiedodingen of zelfdodingen.
KLOKKENLUIDERS KRIJGEN TE MAKEN MET:
-machtsmisbruik door de overheid.
-belangenverstrengeling.
-intimidatie.
-insinuaties.
-frauduleus dossierbeheer.
-tot querulant en zielig bestempelen.
-moeilijk leven.
-in kwaad daglicht stellen.
-suggereren van psychische problemen.
-geen toegang tot de rechter tegen de overheid.
-uitputten.
-verliezen hun baan.
-heimelijke manipulaties.
-bannen en isoleren.
-verdachtmaken en demoniseren.
-elimineren.
IFUD of Human Rights 2014.
J.P. van den Wittenboer
- 8 -
• Report “The Hard sell” 2008, openeurope.org
• Onderzoek boekhoudfraude bij gemeenten en provincies, drs. Leo Verhoef, leoverhoef.nl
• Volkskrant artikel “Sociale dienst spoort meer fraude op” 1 2-08-201 3
• Bijwerkingen waarvan sommige dodelijk kunnen zijn”Dr.John Virapen,2010
• Rapport “Arbeidsongeschiktheid, ziekte en letsel” 24 ste-druk 12 september 201 2, H.M. Walker
• Volkskrant artikel “Experts:Bezuinigingen verwoesten gezondheid” 30-04-2013
• De nazi achtergrond van de EU Brussel” Dr.Rath Health Foundation, Dr.Rath 2010
• “Hoe voorkom je ADHD?”, Laura Batstra,2012
• Euthanasie (herhaalt de geschiedenis zich?), Emerson Vermaat,2001
• “Heli’s Cartel”,Diarmuid Jeffreys,2008
• “Levens lang” Robert van Voren, 2009
• “De IGZ en haar civielrechtelijke aansprakelijkheid voor falend toezicht”, W. Drost, 201 3
• “Grenzen aan de geneeskunde”lvan lllich, 1 978
• “Problem Doctors”(a Conspiracy of Silince), Peter Lens & Gerrit van der Wal, 1997
• “Fouten van Huisartsen”, Mare Henk Conradi,1995
• “Gebakken Lucht”, Nick Davies,2010
• Persbericht 24 maart 2014 (Handelsverdrag EU-VS) “Health Action International-EUROPE
(Hai EUROPE) haieurope.org
• De onderzoeken door IFUD of Human Rights,J.P. van den Wittenboer in notariële akten
• “Gericht veranderen van organisaties”, prof.dr.C.J. Zwart, 1977
• “Slikken” hoe ziek is de farmaceutische industrie, Joop Bouma 2006
• Inspectie voor de Gezondheidszorg IGZ “Kortschrift”, invloed van de farmaceutisch industrie
op behandelrichtlijnen.mei 2007
• SP “Vijfentwintig medicijnen tegen te grote macht van de farmaceutische industrie”, 2005 (dr.
Agnes Kant Tweede Kamer SP en dr.lneke Palm, wetenschappelijk Bureau SP)
• “Toezicht op de gezondheidszorg door IGZ” brief dd, 12 januari 2012,kenmerk:IGZ-U-
31 00565, (Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport), drs. E.l. Schippers, (gericht aan de
Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten Generaal)
• “Van Incident naar effectief toezicht” rapport commissie Sorgdrager,2012 naar het
functioneren van de IGZ
‘ACTIZ 50” 2014, Abvakabo / FNV
r \
Voorstel Farma ondermijnt democratische beleidsvorming en
volksgezondheid in Europa
Handelsverdrag EU-VS
Brussel, maandag 24 Maart 2014
Het Transatlantic Trade and Investment Partnership ( TTIP ), zoals beoogt door de
farmaceutische industrie, is schadelijke voor volksgezondheid, zal leiden tot
duurdere geneesmiddelen en kan de democratische beleidsvorming ondermijnen.
Dit blijkt uit het rapport ‘A civil society response to the Big Pharma wish list’ dat het
Commons NetWork samen met vijf andere organisaties vandaag publiceert.
'De wensenlijst van de farmaceutische industrie getuigt van een flagrante
minachting voor democratische besluitvorming in de gezondheidssector', zegt
Commons Network-coördinator Sophie Bloemen. 'Bedrijven willen de termijn van
patenten op geneesmiddelen verlengen, regelgeving van lidstaten ter beheersing
van de geneesmiddelenprijzen aan banden leggen en de recente stappen naar
grotere openheid wat betreft klinische data van het Europees
Geneesmiddelenbureau (EMA) terugdraaien. '
Onderhandelingen over het Transatlantic Trade and Investment Partnership vinden
op dit moment plaats tussen de Europese Unie en de Verenigde Staten. Bloemen: 'De
geheime onderhandelingen zijn voor deze machtige lobby groep een unieke kans
hun agenda te bevorderen.'
De voorstellen komen op een moment dat de zorgstelsels in Europa onder druk
staan als gevolg van de financiële crisis. In sommige landen heeft dit er al toe geleid
dat patiënten niet langer de medicijnen krijgen die ze nodig hebben.
Vooral de voorstellen voor de introductie van de ‘investeerder-staat-dispuut-
clausule' zijn verontrustend. Zo’n clausule geeft de industrie het recht om de
overheid direct aan te klagen over legitiem overheidsbeleid als zij zich daardoor
gedupeerd voelen. De tabaksindustrie heeft een dergelijke clausule gebruikt in
Australië om verpakkingsvoorschriften voor tabaksproducten tegen te gaan. In
Canada heeft een farmaceutisch bedrijf onlangs de overheid aangeklaagd omdat
deze een geneesmiddelenpatent had afgewezen. ‘We willen een dergelijk
ondemocratisch mechanisme niet verankerd zien in Europese wetgeving’, aldus
Bloemen.
De farmaceutische industrie is een van de machtigste lobby groepen aan beide
zijden van de Atlantische Oceaan. 'Europese regeringen moeten zich verzetten tegen
eisen van grote bedrijven die niet in het belang zijn van de Europese burger en die
democratische beleidsvorming ondermijnen.'
report:
A Civil Society Response to the Big Pharma wish list
http://commonsnetwork.eu/ttipbigpharmawishlist/
Contact:
info@commonsnetwork.eu
De volgende organisatie onderschrijven dit rapport:
Commons NetWork: The Commons NetWork is a non-profit advocacy organization and think-tank
that engages in policy formulation as well as public debate, promoting the public good through
commons-based Solutions. It promotes access to knowledge and other social as well as ecological
causes, and is based in Berlin and Brussels, www.commonsnetwork.eu Contact:
info@commonsnetwork.eu or david@commonsnetwork.eu
MiEF. The Medicines in Europe Forum [MiEF) was launched in March 2002 and reaches 12 European
Member States. It includes more than 70 member organisations representing the four key players on
the health field, i.e. patiënt groups, family and consumer bodies, social security systems, and health
professionals. Such a grouping is unique in the history of the European Union and is testament to the
importance of European medicines policy. Contact: pierrechirac@aol.com
UAEM Europe: Universities Allied for Essential Medicines [UAEM) Europe is a student organization
that works to improve access to medicines and health technologies for populations in resource-
limited settings. UAEM Europe currently features 25 campus-based local chapters at major
universities across Europe. More info: www.uaem-europe.org . Contact: mail@uaem-europe.org
HAI Europe. Health Action International (HAI) Europe is a non-profit, European network of
consumers, public interest NGOs, health care providers, academies, media and individuals working to
increase access to essential medicines and improve their rational use through research excellence
and evidence-based advocacy. More info: www.haieurope.org. Contact: ancel.la@haieurope.org
ISDB. The International Society of Drug Bulletins, founded in 1986, is a worldwide network of
bulletins and journals on drugs and therapeutics that are financially and intellectually independent of
the pharmaceutical industry. Currently ISDB has about 80 members representing 41 countries
around the world. More info: www.isdbweb.org . Contact: press@isdbweb.org .
Salud por Derecho is a human rights defense organization whose institutional purpose is to
contribute effectively to the full realization of the right to health of all people in impoverished
countries. Our mission is advocacy, awareness-raising and civil society engagement.
www.saludporderecho.org Contact, saludpoderecho@saludpodereco.org
Europese Commissie - Persbericht
Europeanen leven langer, maar zijn in die extra jaren vaak niet gezond
Brussel, 23 november 2016
Uit een gezamenlijk verslag van de Europese Commissie en de OESO, "Health at a Glance:
Europe 2016", blijkt dat in de Europese Unie levens kunnen worden gered en miljarden
euro's kunnen worden bespaard door de gezondheidszorg doeltreffender te maken en via
beleidsmaatregelen een goede gezondheid te promoten en ziekten te voorkomen.
De levensverwachting ligt nu in de meeste EU-landen boven de 80. Dat blijkt uit " Health at a Glance:
Europe 2016 ", een gezamenlijk verslag van de Europese Commissie en de OESO dat vandaag werd
gepubliceerd. De levensverwachting is nog nooit zo hoog geweest, maar de extra jaren zijn niet altijd
gezonde levensjaren. Ongeveer 50 miljoen mensen in de EU lijden aan een chronische ziekte. Elk jaar
sterven meer dan een half miljoen mensen in de werkende leeftijd aan een dergelijke ziekte en dat
kost de economieën in de EU jaarlijks zowat 115 miljard euro. Zie de infoqrafiek voor nog andere
belangrijke cijfers.
Vytenis Andriukaitis, Europees commissaris voor Gezondheid en Voedselveiligheid, zei hierover het
volgende: "Het verslag "Health at a Glance" biedt de lidstaten nuttige Informatie om bij het nemen van
maatregelen op alle beleidsterreinen rekening te houden met het gezondheidsaspect. Het laat zien dat
in de EU elk jaar veel mensen sterven aan ziekten die voorkomen hadden kunnen worden. Die ziekten
staan in verband met risicofactoren zoals roken of obesitas. Uit het verslag blijkt ook dat wij moeten
blijven streven naar een beter toegankelijke gezondheidszorg. In het verslag wordt de kerndoelstelling
van het partnerschap tussen de Commissie en de OESO voorgesteld: de ontwikkeling van
landenspecifieke en grensoverschrijdende kennis over gezondheid en gezondheidsstelsels, als eerste
stap in het kader van het initiatief "Gezondheidstoestand in de EU". "
Angel Gurria, secretaris-generaal van de Organisatie voor Economische Samenwerking en
Ontwikkeling (OESO), voegde hieraan toe: "We zouden veel méér levens kunnen redden als in alle EU-
landen de kwaliteitsnormen voor de gezondheidszorg naar het hoogste niveau worden getild. Meer
inspanningen zijn nodig om de ongelijkheden te verminderen op het gebied van de toegankelijkheid en
de kwaliteit van de zorg. De Europese gezondheidsstelsels moeten doeltreffender worden door de
middelen in te zetten waar de resultaten voor de gezondheid het grootst zijn, onder meer via
preventie. "
Health at a Glance Europe: wat moeten wij onthouden?
Onze gezondheidsstelsels moeten doeltreffender worden: elk jaar sterven 550 000 mensen in de
werkende leeftijd aan ziekten die voorkomen hadden kunnen worden. 16 % van de volwassenen lijdt
momenteel aan obesitas (11 % in 2000) en nog steeds een vijfde is roker. We zouden veel levens
kunnen redden: ten eerste door meer middelen uit te trekken voor gezondheidspromotie en
ziektepreventie, gericht op deze en andere risicofactoren, en ten tweede door de zorg voor acute en
chronische aandoeningen te verbeteren.
Onze gezondheidsstelsels moeten toegankelijker worden: 27 % van de patiënten gaat naar de
spoedafdeling wegens het gebrek aan eerstelijnszorg; gemiddeld wordt 15 % van de zorguitgaven
rechtstreeks door de patiënt zelf betaald, waarbij grote verschillen tussen de landen bestaan; en arme
Europeanen hebben om financiële redenen gemiddeld tien keer meer kans om moeilijk aan goede
gezondheidszorg te komen dan welgestelde medeburgers. In de lidstaten moet het beleid zich richten
op het verminderen van financiële belemmeringen voor de toegang tot gezondheidszorg, het beter
toegankelijk maken van de eerstelijnszorg en het terugdringen van buitensporige wachttijden.
Onze gezondheidsstelsels moeten veerkrachtiger worden: in de hele EU is het aandeel van de 65-
plussers gestegen van minder dan 10 % in 1960 tot bijna 20 % in 2015. Naar verwachting zal dit
aandeel in 2060 bijna 30 % bedragen. Wegens de vergrijzing, het stijgende aantal chronisch zieken en
de budgettaire beperkingen moeten wij onze gezondheidszorg aanpassen. Daarom moeten wij eHealth
ontwikkelen, de ziekenhuisverblijven verkorten door betere eerstelijns- en gemeenschapszorg en de
uitgaven voor geneesmiddelen rationaliseren, onder meer door de mogelijkheden van generieke
geneesmiddelen volop te benutten.
Het initiatief "Gezondheidstoestand in de EU"
Het initiatief "Gezondheidstoestand in de EU" helpt de lidstaten om een antwoord te bieden op de
genoemde uitdagingen en ondersteunt hun inspanningen voor een betere kennis en voor krachtiger,
empirisch onderbouwd beleid. Het omvat een reeks analytische producten, die tot stand is gebracht in
samenwerking met de OESO en de Europese waarnemingspost voor gezondheidszorgstelsels en -
beleid.
Het verslag dat vandaag wordt gepubliceerd, vormt het eerste tastbaar resultaat van dit initiatief. De
volgende stap is de uitwerking van landenprofielen over de gezondheidssituatie in de 28 EU-landen.
Daarin worden de specifieke kenmerken en uitdagingen van elk land uiteengezet (uiterlijk in november
2017).
De 28 profielen zullen vergezeld gaan van een analysedocument van de Commissie waarin de
bevindingen vanuit het perspectief van de bredere EU-agenda worden benaderd en waarin de
specifieke omstandigheden van elke lidstaat bijzondere aandacht krijgen. Ten slotte krijgt elke lidstaat
de mogelijkheid nog andere ideeën voor te stellen en uit te wisselen.
Hier vindt u een samenvatting van het initiatief "Gezondheidstoestand in de EU".
Meer informatie
http://ec.europa.eu/health/state/summarv/index en.htm
http://ec.europa.eu/health/state/qlance/index en.htm
http://europa.eu/rapid/press-release SPEECH-16-3894 en.htm
http://www.oecd.org/health/health-svstems/health-at-a-qlance-europe-23056088.htm
Volg ons op Twitter: @EU Health
IP/16/3749
Contactpersoon voor de pers:
Enrico BRIVIO ( + 32 2 295 61 72)
Aikaterini APOSTOLA (+32 2 298 76 24)
Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail
REAI
FAI
IF YOU BEUEVE
PHARMACEUTICAL
ARE ON YOUR SIDE
L
REMEMBER THiS:
Cr.t 3001'» 1
USnOOfe:*'»'
NIHIdSV 3»
YOUR STAYING SICK
IS WHAT KEEPS
THEM IN BUSINESS
De gezondheid wordt bedreigd door nog meer invloed van de farmaceutische industrie. De
machtige farmaceutische industrie promoot pillen waar ze vooral zelf beter van wordt. De EU
moet de farmaceutische industrie aan banden leggen om hiermee te voorkomen dat mensen
pillen sli kk en die meer kwaad dan goed doen. Van medicijnen kun je beter worden, maar de
kans is niet denkbeeldig dat je eraan doodgaat. Dat gebeurt zelfs op grote schaal; de
pillenindustrie heeft meer doden op haar geweten dan de maffia. De Europese Commissie
schat dat jaarlijks 200.000 burgers van EU-lidstaten overlijden aan bijwerkingen, door
verkeerd gebruik (een te hoge dosis, of omdat ze contra-indicaties hebben). Dat betekent dat
geneesmiddelen doodsoorzaak nummer drie zijn, na hartziekten en kanker.(Peter C G(|)tzsche)
trouw.
De Telegraaf
No. 38.988 1 20e jaargang zaterdag 8 september 201 2
Election Contractions Cartels
Fairytales
For weeks, all the media has been filled with discussions, reflections and
debates related to the elections next Wednesday. All of the candidates have
purchased new clothes in order to present a trustworthy impression to the
public and the television. Some politicians are therefore barely recognizable.
Until recently it was customary for the electorate to be able to recognize
the political leaning of their favorite candidate simply by his clothing.
Candidates with left-lea-
ning ideas had walked
around in casual clothes.
But at least there was a tie
and sneakers, a signal that
they were progressive. But
look now: the former
super socialist politician
Wim Kok had candidates
following him all the way
to the fashion shop Oger
in Amsterdam. It was the
same shop for the late Pim
Fortuyn, who sought out
perfect size custom-made
suits with silk shirts and
ties. The rational voter will
not be seduced into hol-
ding a different political
opinion by politicians'
clothing. The publication
of two brand new books
just before the elections
have had much more im-
pact.
The first is a highly alar-
ming book in English entit-
led: "The Nazi Roots of the
Brussels EU" (written by
Paul Anthony Taylor, Alek-
sandra Niedzwiecki, Mat-
thias Rath and August
Kowalczyk, Dr. Rath He-
alth Foundation, 2012,
ISBN 978 - 90-76332-85-
7). For nearly three-quar-
ters of a century the world
was told that the Second
World War was caused by
a dangerous psychopath,
Adolf Hitler, along with his
racist thugs, the Nazis. But
gradually it has become
clear that World War II
was not only prepared but
also logistically and tech-
nically supported by the
largest and most notorious
cartel. This combination of
powerful companies con-
sisted of the IG Farben
cartel, which was an amal-
gamation of Bayer, BASF,
Hoechst and some other
chemical-pharmaceutical
companies. In the famous
postwar Nuremberg pro-
cess, where the major war
criminals were tried, it was
inter alia that without IG
Farben the Second World
War probably would not
have happened.
Prof.Dr. B. Smalhout
These companies yiel-
ded not only drugs but
also all of the explosives
that were indispensable
for warfare. They had al-
ready done this in the First
World War. Even back
then, there were attempts
made throughout Europe
to make ittechnically and
commercially dependent
on a universal cartel
under German leadership.
This did not work in the
First World War. But after
the Second World War,
the old German goal of
bringing it to fruition, in
the form of economie and
political cartels in a large
number of European
countries, came to life
under the name of the EU.
It is therefore logical that
many former leaders of
the cartel, immediately
after the First and Second
World Wars, were invol-
ved in building the EU.
They were not dressed in
military uniforms, but in
the familiar gray blazer
suits of professional busi-
ness agents and mana-
gers. The most infamous
manager was a certain
Professor Dr. Walter Hal I-
stein (1901-1982), who
was one of the key figures
in European integration
after the Second World
War. He was a brilliant
professor of law at the
University of Rostock in
Germany. He made head-
lines with his ideas of a
united Europe, which he
had already outlined in a
major speech in 1939 en-
titled "Gross Deutschland
als Rechtseinheit". After
the war he became the
first president of the EU
Commission and conside-
red himself as the Prime
Minister of Europe. In ad-
dition, he allowed himself
to assist a number of for-
mer war criminals who
had been convicted at
Nuremberg. The old Nazi
idea that the EU is the
ideal form of government,
like the German slogan
"Ein Volk, ein Reich, ein
Führer" (One people, one
empire, one leader), also
explains the strong resis-
tance that is currently en-
countered by national
politicians attempting to
rid their country of the op-
pressive EU ties.
Except for Geert Wi Iders
(PVV) and Roemer (SP),
no other politician has
had the guts to say that
our country should regain
its independence from the
EU. There is then the
threat of a massive econo-
mie recession. We were
reduced to poverty. We
cannot survive as a small
country. We will lose all
our trading relationships
etc. etc. It's just not true.
These are the stories of the
high-earning EU bureau-
crats such as Neelie
Kroes, for whom the EU
has become a fantastic
livelihood.
It's a worrisome thing that
no other party under-
stands that the EU is es-
sentially a German
strangle strap that was de-
signed by former Nazis.
Lotto.
Prettig weekeinde!
Nederland € 2,60
BUITENLAND
Aru/Bon/Cur
ANG
6.00
Frankrijk
EUR
3,20
Oostenrijk
EUR
3,20
Aru/Bon/Cur
USD
3,35
Gr. Brittanme GBP
3,20
Portugal
EUR
3,45
België
EUR
2,80
Griekenland
EUR
3,80
Slovenië
EUR
3,10
Bulgarije
BGN
10.70
Italië
EUR
3,30
Spanje
EUR
3,40
Can. Eil.
EUR
3,55
Kroatië
HRK
27,00
Thailand
THB
222,00
Cyprus
EUR
3,80
Luxemburg
EUR
2.80
Turkije
TRL
10,00
Duitsland
EUR
3.20
Madeira
EUR
4,50
Zwitserland
CHF
6,00
Egypte
EGP
39.00
Malta
EUR
3,80
No. 38.988
120e jaargang
Hoofdredactie: mr. J.J.M. Paradijs
118 pagina's + 56 VROUW
00
zaterdag 8 september 2012
Verkiezingsweeën
Al wekenlang zijn alle media gevuld met discussies, be-
schouwingen en debatten in verband met de Kamerverkie-
zingen aanstaande woensdag. Alle kandidaten hébben nieu-
we kleding aangeschaft om voor het publiek en de televisie
een betrouwbare indruk te maken. Sommige politici zijn
daardoor nauwelijks nog herkenbaar. Tot voor kort was het
gebruikelijk dat de kiezers de politieke overtuiging van hun
favoriete kandidaat aan zijn kleding konden aflezen.
Alles wat linkse ideeën
had liep rond in vrijetijdskle-
ding. Maar in ieder geval was
een stropdas en gympen een
signaal voor alles wat pro-
gressief was. Doch zie nu: net
als de voormalige supersocia-
listische politicus Wim Kok
hebben ze allemaal de weg
naar de herenmodezaak Oger
in Amsterdam weten te vin-
den. Dezelfde zaak waar
wijlen Pim
Fortuyn zijn
perfecte
maatkos-
tuums liet
vervaardigen
en waar hij
zijn zijden
overhemden
en dassen
uitzocht. De
verstandige
kiezer zal zich
echter niet door de verkleed-
partijen tot een andere poli-
tieke mening laten verleiden.
Veel meer impact heeft de
publicatie van een tweetal
splinternieuwe boeken die
juist vóór onze verkiezingen
zijn uitgekomen. Het betreft
ten eerste een hoogst veront-
rustend boek in de Engelse
taal getiteld ’ The Nazi Roots
of the ’ Brussels EU" (geschre-
ven door Paul Anthony Tay-
lor, Aleksandra Niedzwiecki,
Matthias Rath en August
Kowalczyk, uitgave Dr. Rath
Health Foundation 2012,
ISBN 978-90-76332-85-7). Bij-
na driekwart eeuw werd de
wereld verteld dat de Twee-
de Wereldoorlog was veroor-
zaakt door de levensgevaar-
lijke psychopaat Adolf Hit-
ler, samen met zijn staf van
racistische boeven, de nazi’s.
Maar geleidelijk begint het
duidelijk te worden dat de
Tweede Wereldoorlog niet
alleen was voorbereid, maar
ook logistiek en technisch
werd ondersteund door het
grootste en beruchtste toen-
malige kartel. Die combina-
tie van machtige industrieën
bestond vooral uit het IG
Farben-kartel, dat een sa-
mensmelting was van onder
meer Bayer, BASF, Hoechst
en nog enkele andere che-
misch-farmaceutische indus-
trieën. Bij het befaamde
naoorlogse Neurenberg-
proces, waar de belangrijkste
oorlogsmisdadigers werden
berecht, werd onder meer
vastgesteld dat zonder de IG
Farben de Tweede Wereld-
oorlog waarschijnlijk niet
had plaatsgevonden.
OP HET
SCHERP
VAN DE
SNED
prof. dr. B. SMALHOUT
Kartelvorming
Die industrieën leverden
niet alleen geneesmiddelen,
maar ook alle explosicven
die voor oorlogsvoering on-
misbaar waren. Dat waren
ze al geweest in de Eerste
Wereldoorlog. Toen reeds
waren er pogingen in het
werk gesteld geheel Europa
technisch en commercieel
afhankelijk te maken van
een soort universeel kartel
onder Duitse leiding. Dat
lukte niet in die Eerste We-
reldoorlog. Maar na de Twee-
de Wereldoorlog kwam het
oude Duitse streven tot bloei
in de vorm van de economi-
sche en politieke kartelvor-
ming van een groot aantal
Europese landen die samen-
gingen onder de naam EU.
Het is dan ook logisch dat
bij die kartelvorming veel
voormalige kopstukken van
direct na de Eerste en Twee-
de Wereldoorlog bij de op-
bouw van de EU werden
betrokken. Die waren niet
gekleed in militaire unifor-
men, maar in de bekende
grijze colbertkostuums van
professionele vergaderaars
en managers. De meest be-
ruchte manager daarbij was
een zekere professor dr.
Walter Hallstein (1901-1982),
die een van de sleutelfiguren
was bij de Europese integra-
tie na de Tweede Wereldoor-
log. Hij was een briljant
hoogleraar in het recht aan
de Universiteit van Rostock
in Duitsland.
Hij maakte
furore met zijn
ideeën over
een verenigd
Europa, dat hij
al eerder ge-
schetst had in
een grote rede-
voering in het
jaar 1939 geti-
teld ’Gross
Deutschland als
Rechtseinheit ’ . Na de oorlog
werd hij de eerste president
van de EU-Commissie en hij
beschouwde zichzelf als de
premier van Europa. Daarbij
liet hij zich terzijde staan
door een aantal vroegere
oorlogsmisdadigers die in
Neurenberg al waren veroor-
deeld. De oude nazistische
gedachte dat de EU de ideale
staatsvorm moest zijn vol-
gens de Duitse slogan ’Ein
Volk, ein Reich, ein Führer’
(’Eén volk, één rijk, één
leider’) verklaart ook het
hevige verzet dat men thans
ontmoet bij iedere poging
van nationale politici om hun
land te ontdoen van de knel-
lende EU-banden.
Sprookjes
Behalve Geert Wilders
(PVV) en Roemer (SP) heeft
nog geen enkele andere Ne-
derlandse politicus het lef
gehad om te stellen dat ons
land weer onafhankelijk van
de EU moet worden. Er
wordt dan gedreigd met een
enorme economische reces-
sie. We zouden tot armoede
vervallen. Wij kunnen ons
als klein land niet alleen
handhaven. Wij raken al
onze handelsrelaties kwijt
enz. enz. Het is niet waar.
Het zijn de sprookjes van de
zeer goed verdienende EU-
autoriteiten zoals bijvoor-
beeld Neelie Kroes, die bij de
EU een fantastische brood-
winning heeft gevonden.
Een geheel ander soort
boek voor de verkiezingsda-
gen is een uitgave van As-
pekt, Soesterberg2012, ISBN
978 946 15 32 664, getiteld
’ Geert Wilders ontmaskerd’.
Het is geschreven door Mar-
cial Hernandez, die het de
ondertitel gaf ’Van messias
tot politieke klaploper’. Dat
is een zeer harde uitspraak
voor iemand die twee jaar
lang als Kamerlid met Wil-
ders heeft gewerkt, samen
met zijn collega Wim Korten-
hoeve, die daarvoor zijn
belangrijke functie bij het
Joodse CIDI opgaf. Marcial
Hernandez was beroepsmili-
tair met een uitstekende
staat van dienst. Hij sloot
zich bij Wilders aan omdat
de toenemende dwang van
de EU hem tegenstond en
omdat hij , bij onze overheid,
wederom geconfronteerd
werd met het klassieke anti-
militarisme dat ons land in
1940 en 1942 (Nederlands-
Indië) al fataal was gewor-
den.
Hernandez werd teleurge-
steld in zijn partijleider Wil-
ders. De partij bleek uiterst
autoritair te zijn georgani-
seerd, waarbij met de in-
spraak van deskundige Ka-
merleden vaak geen enkele
rekening werd gehouden.
Zijn grootste frustratie was
een gebrek aan interesse van
Wilders voor zoiets essenti-
eels als onze defensie, die,
zoals bekend, door rigoureu-
ze bezuinigingen vrijwel
wordt uitgeschakeld. Her-
nandez had in minutieuze
rapporten beschreven hoe
fataal die defensieafbraak
wel was. Maar er werd niet
naar de vakman geluisterd.
Hetzelfde gold voor Wim
Kortenhoeve, die als expert
voor Israël en het Midden-
oosten jarenlang voor het
CIDI (Centrum voor Infor-
matie en Documentatie Is-
raël) had gewerkt.
Hoewel de frustratie en
teleurstelling van beide poli-
tici zeer begrijpelijk is, is het
toch een zorglijk gebeuren
dat enkele dagen voor de
verkiezingen de vuile w r as op
deze manier buiten komt te
hangen. Want er is tot nu toe
geen andere partij die inziet
dat de EU in essentie een
Duitse wurgband is, ontwor-
pen door oud-nazi’s.
710404 II 100054
UNITED STATES
Photo: Indianapolis Tea Party- 2009
(IFUD of Human Rights) 2011 “Health Care America”
copyright registration: https://archive.org/details/4-1007408-Q01
http://www.archive.org/details/HealthCareAmerica 945
Li
Commcttee on Petitions
of the Europeen Parliament
European Parliament
Cecilia Wikström (chair Petitions Committee European Parliament)
The Petitions Committee for which Pm chair is the bridge between the EU citizens and and its
institutions. The Committee should be the door for the citizens of Europe to bring ther
concerns and their ideas to the attention oftheir elected representatives.
Ireland
Working
collectively
to eradicate
ENAR Ireland triggers European Parliament investigation of Ireland on
hate crime
MEDIA RELEASE
Ireland being investigated by Europe for failing to protect victims of
racism.
As the world marks International Day for Victims of Hate Crime, a coalition of Irish
NGOs has received news that it has triggered a European Parliament investigation
into Ireland's compliance with European law on racism, citing the lack of hate crime
leaislation .
Following a petition from ENAR Ireland (the Irish section of the European Network
Against Racism) the European Parliament's PETI commission has ruled that it will
examine Ireland with regards its obligations under the 2008 Framework Decision on
Racism and Xenophobia . New correspondence to ENAR Ireland, which has 60
member orqanisations, confirms the European Commission has already begun
investigating on behalf of the Parliament.
The 2008 Framework Decision obliges member States to "take the necessary
measures to ensure that racist and xenophobic motivation is considered an
aggravating circumstance, or, alternatively that such motivation may be taken into
consideration by the courts in the determination of the penalties/'The deadline for
transposition was 28 November 2010. Irish civil society organisations and
researchers have long argued that the failure of the state to enact hate crime
legislation or ensure that hate crimes are treated as such by the courts constitutes a
breach of the Framework Decision obligations.
"This is very welcome news" said Shane O'Curry, Directer of ENAR Ireland. "Victims
of racist and other forms of hate crime have long been imploring the government to
enact hate crime legislation. We have long said that Ireland is delinquent in its
obligations, not just under the Framework Decision on Racism and Xenophobia, but
also a whole raft of other European and international obligations in this regard. This
is important not least because people from minority backgrounds have an inalienable
right to our protection from harm, and the state should guarantee that so that they
can participate as equals in society. This investigation will give us the opportunity to
hold our government to account and share our findings on hate crime, which are
sadly extremely grim. Our latest data on hate crime confirms yet again that serious
hate crimes are a regular occurrence in Ireland. We hope the Government will now
heed our calls and enact a Hate Crime Bill. Our data suggests that the likelihood of
very serious hate crimes is high, and we need to do this urgently to prevent such a
scenario occurring."
ENDS
Notes to editor:
The Love Not Hate campaiqn for hate crime legislation has been led by the ENAR
Ireland group Action Against Racism. It is a multi-faceted campaign and has
collected nearly 5,000 signatures for handing in to the Minister for Justice. More
information about the campaign can be found here .
About the PETI petitioning
process: http://www.euireland.ie/eu nao/content.php?area=18
University of Limerick Hate and Hostility Research Group's findings on Hate Crime
can be found here
ENAR Ireland periodic reports on racism can be found here .
Read ENAR Irl submission to PETI 2008 Framework Decision (pdf)
Read PETI Commission response: petition accepted (pdf)
European
NetWork
Against
Racism
Ireland
Brussels, Mon 29 June 2015.
Complaint to the European Parliament’s Committee on Petitions (PETI)
to highlight infringements by IRELAND of the 2008 EU Council
Framework Decision on combating certain forms and expressions of
Racism and Xenophobia (2008/9 1 3/ J HA) , with particular reference to
Articles 3 and 4.
Complainant: ENAR Ireland, on behalf of its membership. ENAR Ireland is
a membership organisation comprising over 50 Civil Society organisations in
Ireland, including anti-racist, migrant, Traveller and Roma, religious
organisations and the largest Trade Unions. It is the Irish coordination of the
European Network Against Racism, ENAR . ENAR Ireland works to ensure
the highest standards of protection from racism for all minority ethnic
communities in Ireland. ENAR Ireland is a member a high level Civil Society
working group, including the University of Limerick’s Hate and Hostility
Research Group (HHRG) , which is making proposals to legislators for the
provision of Hate Crime legislation.
The 2008 Framework Decision on Racism and Xenophobia and Ireland:
Article 3 of the Framework Decision requires that member States to make
adequate provision to prohibit “racist and xenophobic hate speech”(3.1.1),
including “publicly inciting to violence or hatred, including by public
dissemination or distribution of tracts, pictures or other material”(3.1 .2).
In addition, Article 3 also requires that member States make provision to
prohibit, under specific circumstances, the “Public condoning, denial or gross
trivialisation of genocide, crimes against humanity and war crimes” as defined
by the International Criminal Court (3.1.3); and, under specific circumstances,
the “Public condoning, denial or gross trivialisation of the crimes defined in the
Charter of the International Military Tribunal [appended to the London
Agreement of 8 August 1945, i.e. the Holocaust]” (3.1.4)
Article 4 of the Framework Decision States: "For offences other than those
referred to in Articles 1 and 2, Member States shall take the necessary
measures to ensure that racist and xenophobic motivation is considered an
aggravating circumstance, or, alternatively that such motivation may be taken
into consideration by the courts in the determination of the penalties."
ENAR Ireland is a national network of organisations working collectively to highlight and combat racism and
the National Coordination for the European Network Against Racism.
ENAR Ireland, 37 Dame Street, Dublin 2, Ireland. Enarireland@gmail.com 01 8897110 www.enarireland.org
European
NetWork
Against
Racism
Ireland
Ireland and Racist Crime.
With the sole exception of the problematic Prohibition of Incitement to
Hatred Act 1989, there is no legislation in Ireland which addresses the racist
element of a crime. Ireland claims that this Act, meets the requirements under
Article 3.1.1 and 3.1.2. Yet, it is criticised for being so constrained in its scope
as to be almost completely ineffective; it is thought that fewer than 20 cases
have been brought to court under the Act since 1989, and that there may
have been very few convictions under the Act.
With respect to Article 3.1.3 and 3.1.4, there is no provision in Irish law for
dealing with the public condoning, denial or gross trivialisation of genocide,
crimes against humanity, war crimes, or of the Holocaust.
In relation to its obligation to implement the provisions of Article 4 concerning
racially aggravated crimes, Ireland, in its submission to the Commission and
the Council “simply statelsl that [racisfl motivation can always be considered
by the courts” . Ireland’s response here echoes its Standard responses to the
analogous recommendations made to Ireland, by ECRI, UN CERD, and UN
CESCR, namely that judges routinely take such factors into account during
sentencing, and thus that no legislation is required.
With regards to this Ireland’s obligation to transpose Article 4, the view held
by ENAR Ireland’s membership, by other civil society actors and by academie
experts, reflected in this research , published in 2014, is that, while judges can
in theory take a racist motivation into account at sentencing in the same
manner as any other aggravating or mitigating factor, there is little evidence
that they do in practice.
Furthermore, without legislation there can no obligation on judges to take
racist motivation into account, since the sentencing system in Ireland
regarding all crimes is wholly discretionary; asides from setting out the
legislative maximum and minimum sentences, there are no legislative
guidelines on sentencing. Similarly, there are no judicial sentencing guidelines
either, meaning that every individual judge has an absolute discretion in terms
of what he or she deerns to be an aggravating factor in the sentence.
ENAR Ireland is a national network of organisations working collectively to highlight and combat racism and
the National Coordination for the European Network Against Racism.
ENAR Ireland, 37 Dame Street, Dublin 2, Ireland. Enarireland@gmail.com 01 8897110 www.enarireland.org
Forthcoming research:
European
NetWork
Against
Racism
Ireland
Following from this research, the Civil Society working group, led by the Irish
Council for Civil Liberties, has funded the Hate and Hostility Research Group
to conduct a large scale study into the manner in which a hate element is
addressed by the criminal justice system. This study encompasses qualitative
interviews with over 70 individuals including victims, CSOs, criminal justice
professionals, members of the Probation service and members of An Garda
Si'ochana (the Police), as well as a survey of barristers.
The research is due to be published in the coming months, but the authors
(Amanda Haynes and Jennifer Schweppe) have indicated to ENAR Ireland
that it will show that while individual judges will routinely treat a hate
motivation as an aggravating factor, this is not always the case. Further, it will
show that the absence of legislation pervades the system, impacting on the
manner in which a hate motivation is addressed by the police services. It will
ultimately argue that hate crime legislation should be introduced as a matter of
urgency.
It is the intention of ENAR Ireland to submit this new HHRG research to PETI
in support of this petition, as soon as it becomes available.
ENAR Ireland would be happy to help facilitate any meeting or dialogue
between PETI and any of the actors mentioned in this document.
ENAR Ireland .
37 Dame Street, Dublin 2, Ireland.
Director: Shane OCurry
+353 1 889 7110
+353 86 394 0042
shane@enarireland.org
ENAR Ireland is a national network of organisations working collectively to highlight and combat racism and
the National Coordination for the European Network Against Racism.
ENAR Ireland, 37 Dame Street, Dublin 2, Ireland. Enarireland@gmail.com 01 8897110 www.enarireland.org
European Parliament
The Chair
Committee on Petitions
Brussels,
JE/cd[IPOL-COM-PETI D(201 6)31516]
D 313008 07.07.2016
Mr Shane O’Curry
European NetWork Against Racism
37 Dame Streeet
Dublin 2
IRLANDE
Subject: Petition No. 1 145/2015 (reference to be quoted in all correspondence)
Dear Mr O’Curry,
I would like to inform you that the Committee on Petitions considered your petition and decided
that the issues which you raise are admissible in accordance with the Rules of Procedure of the
European Parliament, insofar as the subject matter falls within the sphere of activities of the
European Union.
The committee began its examination of your petition and decided to ask the European
Commission to conduct a preliminary investigation of the various aspects of the problem. The
committee will continue its examination of your petition as soon as it is in receipt of the
necessary information.
I will keep you informed of any further action taken on your petition in due course.
Yours sincerely,
Cecilia Wikström
Chair
Committee on Petitions
www.europarl.europa.eu
IFUD of Human Rights petition “swept under the carpet” by EU Institutions
The Petition Committee of the European Parliament has decided to launch an investigation on
the ENAR’s complaint “Hate Crime in Ireland”,IFUD of Human Right’s complaint “Hate
Crime in The Netherlands” swept under the carpet. The authority of the orthodox majority is
quite often evoked to scuttle a research project so that authority are not upset. This
commonplace practice is a deliberate obstruction to free scientific thought, is unscientific in
the extreme, and is criminal. It cannot be tolerated.
European Parliament
The Chair
Committee on Petitions
Brussel,
JH/mb [IPOL-COM-PETI D (2016) 14262]
De heer Joannes Petrus van den Wittenboer
Intermediary Foundation of the Universal
D 306790 08.04.2016 Declaration of Human Rights
Kastanje 28
5731 NK Mierlo
NEDERLAND
Betreft: Verzoekschrift nr 0794/2015
Geachte heer van den Wittenboer,
De Commissie verzoekschriften heeft uw verzoekschrift onderzocht en in overeenstemming met
het Reglement van het Europees Parlement ontvankelijk verklaard, aangezien het onderwerp tot
de werkterreinen van de Europese Unie behoort.
De Commissie verzoekschriften ziet geen redenen om het Europees Parlement voor te stellen een
motie van wantrouwen tegen de Europese Commissie aan te nemen. De commissie is namelijk
van opvatting dat de Europese Commissie, na de oorspronkelijke vertraging bij de registratie, uw
klacht correct heeft behandeld. Voorts is de commissie het volledig eens met de opmerkingen van
de Europese Ombudsman ten aanzien van een nader onderzoek in verband met uw klacht.
Hiermee is de behandeling van uw verzoekschrift door het Europees Parlement afgerond en is
het dossier gesloten.
Hoogachtend,
Voorzitter van de
Commissie verzoekschriften
www.europarl.europa.eu
January, 2006
PROGRESS IN PHYSICS
Volume 1
Open Letter by the Editor-in-Chief
Declaration of Academie Freedom
(Scientific Human Rights)
Article 1: Preamble
The beginning of the 21st century reflects more than at any
other time in the history of Mankind, the depth and signifi-
cance of the role of Science and technology in human affairs.
The powerfully pervasive nature of modem Science and
technology has given rise to a commonplace perception that
further key discoveries can be made principally or solely by
large govemment or Corporation funded research groups with
access to enormously expensive instmmentation and hordes
of support personnel.
The common perception is however, mythical, and belies
the true nature of how scientific discoveries are really made.
Large and expensive technological projects, howsoever com-
plex, are but the result of the application of the profound
scientific insights of small groups of dedicated researchers
or lone scientists, often working in isolation. A scientist
working alone is now and in the future, just as in the past,
able to make a discovery that can substantially influence the
fate of humanity and change the face of the whole planet
upon which we so insignificantly dweil.
Groundbreaking discoveries are generally made by indi-
viduals working in subordinate positions within govemment
agencies, research and teaching institutions, or commercial
enterprises. Consequently, the researcher is all too often
constrained or suppressed by institution and Corporation di-
rectors who, working to a different agenda, seek to control
and apply scientific discovery and research for personal or
organizational profit, or self-aggrandisement.
The historical record of scientific discovery is replete
with instances of suppression and ridicule by establishment,
yet in later years revealed and vindicated by the inexorable
march of practical necessity and intellectual enlightenment.
So too is the record blighted and besmirched by plagiarism
and deliberate misrepresentation, perpetrated by the unscru-
pulous, motivated by envy and cupidity. And so it is today.
The aim of this Declaration is to uphold and further the
fundamental doctrine that scientific research must be ffee of
the latent and overt repressive influence of bureaucratie, po-
litical, religious and pecuniary directives, and that scientific
creation is a human right no less than other such rights and
forlom hopes as propounded in international covenants and
international law.
All supporting scientists shall abide by this Declaration,
as an indication of solidarity with the concemed international
scientific community, and to vouchsafe the rights of the
citizenry of the world to unfettered scientific creation ac-
cording to their individual skills and disposition, for the
advancement of Science and, to their utmost ability as decent
citizens in an indecent world, the benefit of Mankind. Science
and technology have been far too long the handmaidens of
oppression.
Article 2: Who is a scientist
A scientist is any person who does Science. Any person who
collaborates with a scientist in developing and propounding
ideas and data in research or application is also a scientist.
The holding of a formal qualification is not a prerequisite for
a person to be a scientist.
Article 3: Where is Science produced
Scientific research can be carried out anywhere at all, for
example, at a place of work, during a formal course of edu-
cation, during a sponsored academie programme, in groups,
or as an individual at home conducting independent inquiry.
Article 4: Freedom of choice of research theme
Many scientists working for higher research degrees or in
other research programmes at academie institutions such as
universities and colleges of advanced study, are prevented
frorn working upon a research theme of their own choice
by senior academie and/or administrative officials, not for
lack of support facilities but instead because the academie
hierarchy and/or other officials simply do not approve of the
line of inquiry owing to its potential to upset mainstream
dogma, favoured theories, or the funding of other projects
that might be discredited by the proposed research. The
authority of the orthodox majority is quite often evoked to
scuttle a research project so that authority and budgets are not
upset. This commonplace practice is a deliberate obstmetion
to ffee scientific thought, is unscientific in the extreme, and
is criminal. It cannot be tolerated.
A scientist working for any academie institution, author-
ity or agency, is to be completely free as to choice of a
research theme, limited only by the material support and
intellectual skills able to be offered by the educational insti-
tution, agency or authority. If a scientist carries out research
as a member of a collaborative group, the research directors
and team leaders shall be limited to advisory and Consulting
roles in relation to choice of a relevant research theme by a
scientist in the group.
Declaration of Academie Freedom: Scientific Human Rights
57
Volume 1
PROGRESS IN PHYSICS
January, 2006
Article 5: Freedom of choke of research methods
It is frequently the case that pressure is brought to bear upon
a scientist by administrative personnel or senior academies
in relation to a research programme conducted within an
academie environment, to force a scientist to adopt research
methods other than those the scientist has chosen, for no
reason other than personal preference, bias, institutional pol-
icy, editorial dictates, or collective authority. This practice,
which is quite widespread, is a deliberate denial of freedom
of thought and cannot be permitted.
A non-commercial or academie scientist has the right to
develop a research theme in any reasonable way and by any
reasonable means he considers to be most effective. The final
decision on how the research will be conducted is to be made
by the scientist alone.
If a non-commercial or academie scientist works as a
member of a collaborative non-commercial or academie team
of scientists the project leaders and research directors shall
have only advisory and Consulting rights and shall not other-
wise influence, mitigate or constrain the research methods or
research theme of a scientist within the group.
Article 6: Freedom of participation and collaboration in
research
There is a significant element of institutional rivalry in the
practice of modem Science, concomitant with elements of
personal envy and the preservation of reputation at all costs,
irrespective of the scientific realities. This has often led to
scientists being prevented from enlisting the assistance of
competent colleagues located at rival institutions or others
without any academie affiliation. This practice is too a de-
liberate obstmetion to scientific progress.
If a non-commercial scientist requires the assistance of
another person and that other person is so agreed, the scientist
is at liberty to invite that person to lend any and all assistance,
provided the assistance is within an associated research
budget. lf the assistance is independent of budget consider-
ations the scientist is at liberty to engage the assisting person
at his sole discretion, free of any interference whatsoever by
any other person whomsoever.
Article 7: Freedom of disagreement in scientific discus-
sion
Owing to furtive jealousy and vested interest, modem Science
abhors open discussion and wilftilly banishes those scientists
who question the orthodox views. Very often, scientists of
outstanding ability, who point out deficiencies in current
theory or interpretation of data, are labelled as crackpots,
so that their views can be conveniently ignored. They are
derided publicly and privately and are systematically barred
from scientific conventions, seminars and colloquia so that
their ideas cannot find an audience. Deliberate falsification
58
of data and misrepresentation of theory are now frequent
tools of the unscrupulous in the suppression of facts, both
technical and historical. International committees of scientific
miscreants have been formed and these committees host and
direct international conventions at which only their acolytes
are permitted to present papers, irrespective of the quality of
the content. These committees extract large sums of money
from the public purse to fund their sponsored projects, by
resort to deception and lie. Any objection to their proposals
on scientific grounds is silenced by any means at their dis-
posal, so that money can continue to flow into their project
accounts, and guarantee them well-paid jobs. Opposing sci-
entists have been sacked at their behest; others have been
prevented from securing academie appointments by a net-
work of corrupt accomplices. In other situations some have
been expelled ffom candidature in higher degree programmes
such as the PhD, for expressing ideas that undermine a fash-
ionable theory, however longstanding that orthodox theory
might be. The fundamental fact that no scientific theory is
definite and inviolable, and is therefore open to discussion
and re-examination, they thoroughly ignore. So too do they
ignore the fact that a phenomenon may have a number of
plausible explanations, and maliciously discredit any explan-
ation that does not accord with orthodox opinion, resorting
without demur to the use of unscientific arguments to justify
their biased opinions.
All scientists shall be free to discuss their research and the
research of others without fear of public or private materially
groundless ridicule, or be accused, disparaged, impugned
or otherwise discredited by unsubstantiated allegations. No
scientist shall be put in a position by which livelihood or
reputation will be at risk owing to expression of a scientific
opinion. Freedom of scientific expression shall be paramount.
The use of authority in rebuttal of a scientific argument is not
scientific and shall not be used to gag, suppress, intimidate,
ostracise, or otherwise coerce or bar a scientist. Deliberate
suppression of scientific facts or arguments either by act or
omission, and the deliberate doctoring of data to support an
argument or to discredit an opposing view is scientific fraud,
amounting to a scientific crime. Principles of evidence shall
guide all scientific discussion, be that evidence physical or
theoretical or a combination thereof.
Article 8: Freedom to publish scientific results
A deplorable censorship of scientific papers has now become
the Standard practice of the editorial boards of major joumals
and electronic archives, and their bands of alleged expert
referees. The referees are for the most part protected by
anonymity so that an author cannot verify their alleged ex-
pertise. Papers are now routinely rejected if the author dis-
agrees with or contradicts preferred theory and the main-
stream orthodoxy. Many papers are now rejected automat-
ically by virtue of the appearance in the author list of a
Declaration of Academie Freedom: Scientific Human Rights
January, 2006
PROGRESS IN PHYSICS
Volume 1
particular scientist who has not found favour with the editors,
the referees, or other expert censors, without any regard
whatsoever for the contents of the paper. There is a black-
listing of dissenting scientists and this list is communicated
between participating editorial boards. This all amounts to
gross bias and a culpable suppression of free thinking, and are
to be condemned by the international scientific community.
All scientists shall have the right to present their scientific
research results, in whole or in part, at relevant scientific
conferences, and to publish the same in printed scientific
joumals, electronic archives, and any other media. No scien-
tist shall have their papers or reports rejected when submitted
for publication in scientific joumals, electronic archives, or
other media, simply because their work questions current
majority opinion, conflicts with the views of an editorial
board, undermines the bases of other current or planned
research projects by other scientists, is in conflict with any
political dogma or religious creed, or the personal opinion
of another, and no scientist shall be blacklisted or otherwise
censured and prevented from publication by any other person
whomsoever. No scientist shall block, modify, or otherwise
interfere with the publication of a scientist’s work in the
promise of any presents or other bribes whatsoever.
Article 9: Co-authoring of scientific papers
It is a poorly kept secret in scientific circles that many co-
authors of research papers actually have little or nothing
to do with the research reported therein. Many supervisors
of graduate students, for instance, are not averse to putting
their names to papers written by those persons who are
but nominally working under their supervision. In many
such cases, the person who actually writes the paper has
an intellect superior to the nominal supervisor. In other situ-
ations, again for the purposes of notoriety, reputation, money,
prestige, and the like, non-participating persons are included
in a paper as co-author. The actual authors of such papers
can only object at risk of being subsequently penalised in
some way, or even being expelled from candidature for their
higher research degree or from the research team, as the
case may be. Many have actually been expelled under such
circumstances. This appalling practice cannot be tolerated.
Only those persons responsible for the research should be
accredited authorship.
No scientist shall invite another person to be included
and no scientist shall allow their name to be included as a
co-author of a scientific paper if they did not significantly
contribute to the research reported in the paper. No scientist
shall allow himself or herself to be coerced by any repre-
sentative of an academie institution, Corporation, govemment
agency, or any other person, to include their name as a co-
author conceming research they did not significantly contri-
bute to, and no scientist shall allow their name to be used
as co-author in exchange for any presents or other bribes.
Declaration of Academie Freedom: Scientific Human Rights
No person shall induce or attempt to induce a scientist in
howsoever a way to allow that scientist’s name to be included
as a co-author of a scientific paper conceming marters to
which they did not significantly contribute.
Article 10: Independence of affiliation
Many scientists are now employed under short-term con-
tracts. With the termination of the employment contract,
so too is the academie affiliation. It is often the policy
of editorial boards that persons without an academie or
commercial affiliation will not be published. In the absence
of affiliation many resources are not available to the scientist,
and opportunities to present talks and papers at conferences
are reduced. This is a vicious practice that must be stopped.
Science does not recognise affiliation.
No scientist shall be prevented from presenting papers
at conferences, colloquia or seminars, trom publication in
any media, trom access to academie libraries or scientific
publications, from attending scientific meetings, or from
giving lectures, for want of an affiliation with an academie
institution, scientific institute, govemment or commercial
laboratory, or any other organisation.
Article 11: Open access to scientific information
Most specialised books on scientific marters and many sci-
entific joumals render little or no profit so that commercial
publishers are unwilling to publish them without a contri-
bution of money from academie institutions, govemment
agencies, philanthropic foundations, and the like. Under such
circumstances commercial publishers should allow free
access to electronic versions of the publications, and strive
to keep the cost of the printed materials to a minimum.
All scientists shall strive to ensure that their research
papers are available to the international scientific community
tree of charge, or in the altemative, if it cannot be avoided, at
minimum cost. All scientists should take active measures to
make their technical books available at the lowest possible
cost so that scientific information can be available to the
wider international scientific community.
Article 12: Ethical responsibility of scientists
History testifies that scientific discoveries are used for ends
both good and evil, for the benefit of some and the destmetion
of others. Since the progress of Science and technology
cannot stop, some means for the containment of malevolent
application should be established. Only a democratie ally
elected govemment, free of religious, racial and other bias,
can safeguard civilisation. Only democratically elected gov-
emment, tribunals and committees can safeguard the right of
tree scientific creation. Today, various undemocratic States
and totalitarian regimes conduct active research into nuclear
physics, chemistry, virology, genetic engineering, etc in order
59
Volume 1
PROGRESS IN PHYSICS
January, 2006
to produce nuclear, Chemical and biological weapons. No
scientist should willingly collaborate with undemocratic
States or totalitarian regimes. Any scientist coerced into work
on the development of weapons for such States should find
ways and means to slow the progress of research programmes
and to reduce scientific output so that civilisation and demo-
cracy can ultimately prevail.
All scientists bear a moral responsibility for their scien-
tific creations and discoveries. No scientist shall willingly
engage in the design or construction of weapons of any sort
whatsoever for undemocratic States or totalitarian regimes
or allow his or her scientific skills and knowledge to be
applied to the development of anything whatsoever injurious
to Mankind. A scientist shall live by the dictum that all
undemocratic govemment and the violation of human rights
is crime.
November 22, 2005 Dmitri Rabounski
Editor-in-Chief,
Progress in Physics
60
Declaration of Academie Freedom: Scientific Human Rights
Europees Parlement
2014-2019
AANGENOMEN TEKSTEN
Voorlopige uitgave
P8_TA-PROV(2016)0021
Werkzaamheden van de Commissie verzoekschriften in 2014
Resolutie van het Europees Parlement van 21 januari 2016 over de activiteiten van de
Commissie verzoekschriften in 2014 (2014/2218(INI))
Het Europees Parlement,
gezien zijn eerdere resoluties over de uitkomst van de beraadslagingen van de
Commissie verzoekschriften,
gezien de artikelen 10 en 11 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU),
gezien het belang van het recht om verzoekschriften in te dienen en het belang voor het
Parlement om onmiddellijk kennis te nemen van de specifieke zorgen van de burgers en
ingezetenen van de Unie, zoals bepaald in de artikelen 24 en 227 van het Verdrag
betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),
- gezien artikel 228 van het VWEU,
gezien artikel 44 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie inzake
het recht om verzoekschriften in te dienen bij het Europees Parlement,
gezien de bepalingen van het VWEU met betrekking tot de inbreukprocedure, en met
name de artikelen 258 en 260,
- gelet op artikel 52, artikel 215, artikel 216, lid 8 en artikel 218 van zijn Reglement,
- gezien het verslag van de Commissie verzoekschriften (A8-0361/2015),
A. overwegende dat in 2014 2 714 verzoekschriften zijn ontvangen, bijna 6 % minder dan
in 2013, toen het Parlement 2 885 verzoekschriften ontving; overwegende dat 790
verzoekschriften ontvankelijk zijn verklaard en in behandeling zijn genomen;
overwegende dat 1 070 verzoekschriften niet-ontvankelijk verklaard zijn; overwegende
dat 817 verzoekschriften ontvankelijk verklaard zijn en afgehandeld zijn; overwegende
dat van 37 verzoekschriften de aanbeveling betwist is; overwegende dat uit deze cijfers
blijkt dat bijna tweemaal zoveel verzoekschriften zijn ontvangen als in 2009;
overwegende dat het aantal ambtenaren dat met de behandeling van deze
verzoekschriften belast is, niet dienovereenkomstig verhoogd is;
B. overwegende dat het jaarverslag over de activiteiten van de Commissie verzoekschriften
is bedoeld om een analyse van de in 2014 ontvangen verzoekschriften te bieden alsmede
om van gedachten te wisselen over mogelijke verbeteringen van de procedures en van
de betrekkingen met andere instellingen;
C. overwegende dat het aantal ontvangen verzoekschriften bescheiden is in verhouding tot
het aantal inwoners van de Europese Unie, wat erop wijst dat de meeste burgers zich
nog niet bewust zijn van het recht om verzoekschriften in te dienen, of van het
mogelijke nut ervan als middel om de aandacht van de Europese instellingen en de
lidstaten te vestigen op aangelegenheden die hen aangaan en zorgen baren;
overwegende dat sommige burgers weliswaar op de hoogte zijn van de
verzoekschriftenprocedure, maar dat er nog steeds wijdverbreide verwarring bestaat
over de werkzaamheden van de EU, zoals blijkt uit het grote aantal ingediende niet-
ontvankelijke verzoekschriften (39,4 %);
D. overwegende dat een deugdelijke behandeling van verzoekschriften tijdens de hele
procedure cruciaal is om aan te tonen dat het petitierecht wordt geëerbiedigd;
overwegende dat degenen die verzoekschriften indienen doorgaans burgers zijn die zich
inzetten voor de verbetering en het toekomstige welzijn van onze samenlevingen;
overwegende dat de wijze waarop deze burgers de afhandeling van hun verzoekschrift
ervaren hun toekomstige mening over het Europese project kan bepalen;
E. overwegende dat 1 887 verzoekschriften, waarvan 1 070 niet-ontvankelijk waren, in
2014 zijn afgehandeld; overwegende dat slechts 29,1 % van de verzoekschriften
ontvankelijk werd verklaard en werd behandeld, terwijl 39,4 % niet-ontvankelijk werd
verklaard en 30,1 % ontvankelijk werd verklaard en direct werd afgehandeld;
F. overwegende dat de burgers van de EU worden vertegenwoordigd door de enige EU-
instelling waarvan de leden rechtstreeks door hen worden gekozen - het Europees
Parlement; overwegende dat het recht om verzoekschriften in te dienen hun de kans
biedt de aandacht van de door hen gekozen vertegenwoordigers te trekken;
G. overwegende dat de burgers van de EU en de cultuur van dienstverlening aan hen altijd
centraal moeten staan in de werkzaamheden van het Parlement en met name in die van
de Commissie verzoekschriften, en aan alle andere overwegingen of
doelmatigheidscriteria voorafgaan; overwegende dat het huidige niveau van beschikbare
personele middelen binnen de afdeling Verzoekschriften de naleving van deze
fundamentele beginselen in gevaar brengt;
H. overwegende dat het recht om verzoekschriften in te dienen, indien de essentie ervan
volledig wordt geëerbiedigd, de communicatie tussen het Parlement en de burgers en
ingezetenen van de EU kan versterken als er een open, democratisch, inclusief en
transparant mechanisme in alle fasen van de verzoekschriftenprocedure tot stand wordt
gebracht, met als doel problemen op te lossen die met name verband houden met de
toepassing van de EU-wetgeving;
I. overwegende dat het petitierecht een essentieel onderdeel is van de participerende
democratie;
J. overwegende dat met het petitierecht, alsmede met de Europese Ombudsman, wordt
beoogd het wanbestuur aan te pakken van EU-instellingen of van nationale instellingen
bij de uitvoering van EU-wetgeving;
K. overwegende dat verzoekschriften waardevolle feedback opleveren voor wetgevers en
uitvoerende organen op zowel Europees als nationaal niveau, met name over mogelijke
lacunes bij de tenuitvoerlegging van EU-wetgeving; overwegende dat verzoekschriften
een vroegtijdige waarschuwing kunnen zijn voor lidstaten die achterblijven bij de
uitvoering van EU-wetgeving;
L. overwegende dat de tot de Commissie verzoekschriften gerichte verzoekschriften vaak
een nuttige en directe inbreng zijn gebleken voor andere commissies van het Parlement
bij hun respectieve wetgevende werkzaamheden;
M. overwegende dat de Commissie verzoekschriften niet als enige de taak heeft om te
zorgen dat het fundamentele petitierecht naar behoren wordt geëerbiedigd, maar dat het
veeleer een gemeenschappelijk streven van alle commissies van het Parlement, alsook
van de andere EU-instellingen, zou moeten zijn; overwegende dat in afwachting van de
reacties van andere commissies geen enkel verzoekschrift mag worden afgehandeld;
N. overwegende dat de Commissie verzoekschriften ernaar moet streven meer gebruik te
maken van haar prerogatieven en algemene en specifieke commissie-instrumenten,
zoals mondelinge vragen en korte resoluties, om zodoende zichtbaarheid te geven aan
de verschillende in de ontvangen verzoekschriften tot uiting gebrachte punten van zorg
van burgers en inwoners van de EU, door die tijdens de plenaire vergadering van het
Parlement ter sprake te brengen;
O. overwegende dat ieder verzoekschrift zorgvuldig, efficiënt, vlot, transparant,
afzonderlijk en onder eerbiediging van het participatierecht van de leden van de
Commissie verzoekschriften moet worden beoordeeld en behandeld; overwegende dat
iedere indiener binnen een redelijke termijn een antwoord moet ontvangen met
mededeling van de redenen waarom het verzoekschrift in kwestie werd afgesloten of
van de getroffen follow-up-, uitvoerings- en toezichtmaatregelen; overwegende dat
betere institutionele coördinatie met nationale, regionale en EU-instellingen van
wezenlijk belang is om in verzoekschriften aangehaalde kwesties onmiddellijk aan te
pakken;
P. overwegende dat een efficiënte en vlotte behandeling van verzoekschriften ook moet
worden gegarandeerd wanneer een nieuw Parlement aantreedt en ten gevolge daarvan
personeelsveranderingen plaatsvinden;
Q. overwegende dat het vooral in het belang van de ontvankelijke en gegronde
verzoekschriften is als het werk van de Commissie verzoekschriften niet wordt
belemmerd door het feit dat zij zich onredelijk lang moet bezighouden met niet-
ontvankelijke en ongegronde verzoekschriften;
R. overwegende dat de indiener naar behoren moet worden geïnformeerd over de redenen
waarom het verzoekschrift in kwestie niet-ontvankelijk werd verklaard;
S. overwegende dat de verzoekschriften worden besproken tijdens de vergaderingen van
de Commissie verzoekschriften en dat de indieners kunnen deelnemen aan deze
besprekingen, het recht hebben hun verzoekschrift te presenteren en nader toe te lichten
en actief kunnen bijdragen aan het werk van de Commissie verzoekschriften door
aanvullende informatie te verstre kk en aan de leden van de Commissie verzoekschriften
en aan de Europese Commissie, alsook aan de eventueel aanwezige vertegenwoordigers
van de lidstaten; overwegende dat in 2014 127 indieners een vergadering hebben
bijgewoond en betro kk en waren bij de besprekingen van de commissie; overwegende
dat dit een vrij laag cijfer van rechtstreekse participatie blijft en zou moeten worden
verhoogd, mede door gebruik te maken van technologie voor communicatie op afstand
en door een planning te hanteren zodat de indieners hun komst naar de commissie beter
kunnen organiseren;
T. overwegende dat de behandeling van de verzoekschriften na het openbare debat tijdens
de commissievergaderingen in veel gevallen niet wordt afgesloten en nadere folio w-up
is voorzien en feedback wordt verwacht, namelijk in de vorm van aanvullende
inlichtingen van de Europese Commissie of parlementaire commissies of concrete
uitwisseling met de betreffende nationale of regionale autoriteiten;
U. overwegende dat meer vergadertijd nodig is om een breed scala aan onderwerpen te
bespreken en de kwaliteit van elke bespreking te waarborgen; overwegende dat
vergaderingen van fractiecoördinatoren cruciaal zijn voor een soepele planning en
uitvoering van de commissiewerkzaamheden, en dat daarom voldoende tijd moet
worden besteed om tot een democratische besluitvorming te komen;
V. overwegende dat de werkzaamheden van de Commissie verzoekschriften gebaseerd zijn
op de schriftelijke informatie van de indieners en hun mondelinge en audiovisuele
bijdragen tijdens de vergaderingen, aangevuld met expertise van de Europese
Commissie, de lidstaten, de Ombudsman en andere politieke
vertegenwoordigingsorganen;
W. overwegende dat de bezwaren van indieners in alle stadia van de
verzoekschriftenprocedure naar behoren en op een grondige manier moeten worden
onderzocht; overwegende dat voor deze procedure verschillende fasen nodig kunnen
zijn, waaronder meerdere ronden van feedback van de indiener en de betreffende
Europese instellingen en nationale autoriteiten;
X. overwegende dat verzoekschriften, overeenkomstig de ontvankelijkheidscriteria die zijn
vastgelegd in het Verdrag en het Reglement van het Parlement, moeten voldoen aan de
formele ontvankelijkheidsvoorwaarden (artikel 215 van het Reglement), met andere
woorden dat zij betrekking moeten hebben op een kwestie die binnen het kader van de
werkzaamheden van de Europese Unie valt en indiener rechtstreeks aangaat, en dat
indieners burger moeten zijn van de Europese Unie of er moeten verblijven;
overwegende dat sommige verzoekschriften dientengevolge niet-ontvankelijk worden
verklaard omdat ze niet aan deze formele criteria voldoen; overwegende dat het besluit
inzake de ontvankelijkheid veeleer aan dergelijke juridische en technische criteria moet
voldoen, en niet mag worden bepaald door politieke beslissingen; overwegende dat het
webportaal voor verzoekschriften een doeltreffend instrument moet zijn door indieners
te voorzien van de nodige informatie en richtsnoeren in verband met de
ontvankelijkheid;
Y. overwegende dat nu een specifieke procedure is aangenomen voor de afhandeling van
verzoekschriften die betrekking hebben op kinderen, aangezien in deze gevallen iedere
vertraging verregaande gevolgen kan hebben voor de betrokkenen;
Z. overwegende dat de verzoekschriften een instrument kunnen zijn waarmee de burgers
van de EU kunnen controleren of het EU-recht correct wordt opgesteld en toegepast;
overwegende dat de burgers van de EU op deze manier een waardevolle bron van
informatie kunnen zijn ten aanzien van het EU-recht en schendingen daarvan, met name
op het gebied van milieu, interne markt, erkenning van beroepskwalificaties,
consumentenbescherming en de financiëledienstensector;
AA. overwegende dat verzoekschriften vaak gelijktijdig worden ingediend met een klacht bij
de Europese Commissie, wat kan leiden tot de instelling van een inbreukprocedure of
een vordering wegens nalatigheid; overwegende dat uit de statistieken (zie het 23e
verslag van de Commissie over de controle op de toepassing van het EU-recht
(COM(2006)0416)) blijkt dat een kwart tot een derde van de verwerkte verzoekschriften
en klachten verband houdt met of aanleiding geeft tot inbreukprocedures; overwegende
dat de betro kk enheid van het Parlement bij deze verzoekschriftenprocedures een
aanvullende toetsing oplevert van het onderzoekswerk van de bevoegde EU-
instellingen; overwegende dat verzoekschriften niet mogen worden afgehandeld in
afwachting van het onderzoek van de Commissie;
AB. overwegende dat de belangrijkste punten van zorg die in de verzoekschriften aan bod
komen, zoals het milieurecht (met name op het gebied van afval- en waterbeheer, de
exploratie naar en ontginning van koolwaterstoffen en grootschalige infrastructuur- en
ontwikkelingsprojecten), de grondrechten (met name de rechten van het kind en van
personen met een handicap, in het bijzonder omdat een vierde van de Europese kiezers
verklaart in enige mate aan fysieke gebreken of beperkingen te lijden), het vrije verkeer
van personen, discriminatie, immigratie, werkgelegenheid, de onderhandelingen over
het trans-Atlantisch partnerschap voor handel en investeringen (TTIP), dierenwelzijn,
rechtspraak en de sociale inclusie van personen met een handicap;
AC. overwegende dat het webportaal van de Commissie verzoekschriften met een jaar
vertraging op 19 november 2014 werd gelanceerd, ter vervanging van het oude
elektronische platform voor het indienen van verzoekschriften op de Europarlwebsite,
en ontworpen was om het petitierecht en de actieve betro kk enheid van de burgers bij de
EU te bevorderen; overwegende dat dit nog niet volledig operationele portaal erop
gericht is een geïntegreerde oplossing te bieden om in de specifieke behoeften van de
verzoekschriftenprocedure te voorzien en om de Europese burgers die een
verzoekschrift willen indienen een beter webinstrument te bieden, met de mogelijkheid
om de verschillende stadia van hun verzoekschrift in realtime te volgen; overwegende
dat verscheidene tekortkomingen zijn vastgesteld, met name wat de zoekfunctie betreft,
die de rol van het portaal als openbaar register van verzoekschriften ondermijnen, en
overwegende dat de tweede fase, waarin alle bestaande problemen worden opgelost, al
zou moeten zijn afgerond; overwegende dat het webportaal kan bijdragen tot een betere
dienstverlening en zichtbaarheid voor de burgers en de commissieleden en zal fungeren
als een elektronisch register (als bedoeld in artikel 216, lid 4, van het Reglement van het
Parlement) waarmee de burgers verzoekschriften kunnen indienen en volgen, en een
elektronische handtekening kunnen plaatsen onder hun eigen verzoekschriften;
overwegende dat het nieuwe portaal is bedoeld om de verzoekschriftenprocedure
transparanter en interactiever te maken en de administratieve efficiëntie te verbeteren, in
het belang van de indieners, de leden en het grote publiek; overwegende dat het
webportaal het instrument moet zijn waarmee meer transparantie van de
verzoekschriftenprocedure kan worden bereikt, indieners beter toegang krijgen tot
informatie en burgers bewust worden gemaakt van de capaciteit en de mogelijkheden
van de Commissie verzoekschriften om hun situatie te helpen verbeteren; benadrukt dat
het gebruik van nieuwe informatie- en communicatietechnologie verder moet worden
verhoogd en bevorderd om het werk van de commissie dichter bij de burger te brengen;
AD. overwegende dat het Europees burgerinitiatief een belangrijk instrument is om burgers
in staat te stellen deel te nemen aan het politieke besluitvormingsproces van de EU,
waarvan het potentieel volledig zou moeten worden benut; overwegende dat het
instrument, om de beste resultaten te behalen op het vlak van de participatie van
burgers, verder moet worden verbeterd, dat het niveau van vertegenwoordiging en de
praktische aspecten ervan moeten worden vergroot, en dat het volledig door de
Europese instellingen (en met name de Commissie) moet worden geëerbiedigd en ten
uitvoer moet worden gelegd;
AE. overwegende dat de Commissie verzoekschriften actieve belangstelling blijft tonen voor
de wijze waarop de verordening inzake het Europees burgerinitiatief wordt toegepast,
en zich bewust is van de behoefte aan een nieuwe verordening om het hoofd te bieden
aan de vele tekortkomingen, hindernissen en zwakten ervan, alsook aan de omslachtige
aard van het bestaande rechtskader en de voorgeschreven mechanismen om een
Europees burgerinitiatief te starten en op te volgen, met name wat het daadwerkelijk
verzamelen van handtekeningen betreft;
AF. overwegende dat de Commissie verzoekschriften van oordeel is dat de
tenuitvoerlegging van Verordening (EU) nr. 211/2011, drie jaar na de inwerkingtreding
ervan op 1 april 2012, moet worden geëvalueerd om eventuele tekortkomingen op te
sporen en haalbare oplossingen voor te stellen voor een snelle herziening, met het oog
op een betere tenuitvoerlegging;
AG. overwegende dat de organisatie van openbare hoorzittingen voor succesvolle
initiatieven een succes is geweest en dat de betro kk enheid en participatie van de
Commissie verzoekschriften als medeverantwoordelijke commissie bij de hoorzittingen
in het kader van de Europese burgerinitiatieven bijzonder werd geapprecieerd door de
leden en door het maatschappelijk middenveld; overwegende dat de Commissie
verzoekschriften dit proces steunt en haar ruime ervaring met de burgers in dienst stelt
van dit streven; overwegende dat van de Commissie een concrete follow-up van
geslaagde Europese burgerinitiatieven mag worden verwacht;
AH. overwegende dat er dient te worden opgemerkt dat er, vanwege de werklast van de
Commissie verzoekschriften en de noodzaak het secretariaat van de Commissie
verzoekschriften extra te bemannen, geen enkele onderzoeksmissie heeft
plaatsgevonden voor de verzoekschriften waarvoor er in 2014 een onderzoek liep;
overwegende dat in de toekomst in geval van passende verzoekschriften
onderzoeksmissies zullen plaatsvinden;
AI. overwegende dat in 2016 het gebruikelijke aantal onderzoeksmissies moet plaatsvinden,
gezien het feit dat dit een specifieke bevoegdheid van de commissie en een essentieel
onderdeel van haar werkzaamheden betreft, waaronder ook de interactie met burgers en
autoriteiten in de desbetreffende lidstaten valt; overwegende dat leden van deze
delegaties op gelijke voet aan alle gerelateerde activiteiten deelnemen, met inbegrip van
verslaglegging;
AJ. overwegende dat de Commissie verzoekschriften verantwoordelijkheden heeft met
betrekking tot het Bureau van de Europese Ombudsman, dat bevoegd is om klachten
van Europese burgers over mogelijk wanbeheer binnen de instellingen en organen van
de Europese Unie te onderzoeken, waarover de commissie ook een jaarverslag opstelt
op basis van het jaarverslag van de Europese Ombudsman zelf; overwegende dat de
Commissie verzoekschriften in 2014 actief en rechtstreeks heeft meegewerkt aan de
organisatie van de verkiezing van de Europese Ombudsman krachtens artikel 204 van
het Reglement van het Parlement; overwegende dat mevrouw Emily O'Reilly in
december 2014 voor een mandaat van vijf jaar is herkozen als Ombudsman, en dat deze
verkiezingen op een doeltreffende en transparante manier zijn verlopen;
AK. overwegende dat de Commissie verzoekschriften lid is van het Europees Netwerk van
ombudsmannen, dat ook een aantal verzoekschriftencommissies van nationale
parlementen omvat, voor zover deze bestaan; overwegende dat het van belang is dat de
parlementen van de lidstaten verzoekschriftencommissies in het leven roepen of deze
versterken waar ze al bestaan, en dat de onderlinge samenwerking wordt verbeterd;
1 . benadrukt de werkzaamheden die door de Commissie verzoekschriften moeten worden
uitgevoerd, waardoor de burgers en ingezetenen van de Unie enige inspraak krijgen bij
het verdedigen en bevorderen van hun rechten en het toezicht op de correcte toepassing
van de communautaire wetgeving, daar hun verzoekschriften zorgen van burgers aan de
oppervlakte brengen zodat hun legitieme grieven binnen een redelijk tijdsbestek kunnen
worden opgelost; wijst erop dat ontvankelijke verzoekschriften negen maanden na indiening in
de commissie moeten worden behandeld; wijst er opnieuw op dat betere institutionele
coördinatie met nationale, regionale en EU-instellingen alsook andere organen, van
wezenlijk belang is om in verzoekschriften aangehaalde kwesties onmiddellijk aan te
pakken;
2. benadrukt dat de Commissie verzoekschriften (als aanspreekpunt voor de burgers), de
Europese Ombudsman en het Europees burgerinitiatief samen een reeks fundamentele
instrumenten vormen voor een grotere politieke betro kk enheid van de burgers, die
verzekerd moeten zijn van een transparante, passende toegang tot deze instrumenten en
een betrouwbare werking ervan; onderstreept dat deze instanties verantwoordelijk zijn
voor het bevorderen van het Europees burgerschap en het vergroten van de
zichtbaarheid en geloofwaardigheid van de EU-instellingen; dringt er bij de EU-
instellingen op aan het werk van de Europese Ombudsman meer in overweging te
nemen; dringt aan op meer mechanismen voor rechtstreekse betrokkenheid van de
burgers bij het besluitvormingsproces van de Europese instellingen;
3. benadrukt dat nauwere samenwerking met de nationale, regionale en lokale overheden
bij vraagstukken betreffende de toepassing van het EU-recht onontbeerlijk is met het
oog op het herstel van het contact met de Europese burgers en de versterking van de
democratische legitimiteit en de verantwoordingsplicht in het besluitvormingsproces
van het Europees Parlement; merkt op dat samenwerking wordt verbeterd door
proactieve uitwisseling van informatie, op alle institutionele niveaus, en dat dit
essentieel is om door indieners aangehaalde kwesties aan te pakken; betreurt het dat in
bepaalde gevallen nationale, regionale en lokale autoriteiten niet reageren op verzoeken
van de Commissie verzoekschriften;
4. waarschuwt voor de aanhoudende achterstand bij de behandeling van verzoekschriften,
vanwege het gebrek aan beschikbaar personeel in het commissiesecretariaat, dat
duidelijke gevolgen heeft voor de tijd die beschikbaar is voor de afhandeling van
verzoekschriften, met name wat de vaststelling van de ontvankelijkheid betreft; is van
mening dat dergelijke vertragingen niet aanvaardbaar zijn als een uitmuntende
dienstverlening wordt beoogd, en daardoor niet alleen het daadwerkelijke petitierecht
wordt ondermijnd maar ook de geloofwaardigheid van de Europese instellingen wordt
aangetast in de ogen van de desbetreffende burgers; dringt er bij de verantwoordelijke
politieke en administratieve organen van het Parlement op aan om, in samenwerking
met de Begrotingscommissie, een passende oplossing te vinden die ervoor zorgt dat de
Commissie verzoekschriften overeenkomstig de geest van de Verdragen kan
functioneren;
5. onderstreept dat de niet-ontvankelijkheid respectievelijk het afsluiten van de
behandeling van een verzoekschrift wegens ongegrondheid zorgvuldig tegenover de
indieners moet worden gemotiveerd;
6. verzoekt de Commissie verzoekschriften en eventueel de voor wijziging van het
Reglement bevoegde organen van het Europees Parlement om het onderscheid tussen de
criteria voor het vaststellen van ontvankelijkheid en van gegrondheid alsmede tussen het
aanhouden en het afsluiten van een verzoekschrift duidelijker uit te werken en dit
onderscheid ook voor potentiële indieners van verzoekschriften inzichtelijk te maken;
7. benadrukt de belangrijke ondersteunende rol van de Commissie bij de behandeling van
de zaken die door indieners aan de orde zijn gesteld, en verzoekt de Commissie om
proactief en tijdig toezicht te houden op door indieners aan de kaak gestelde projecten
waarbij sprake is of zal zijn van inbreuk op het EU-recht door de tenuitvoerlegging van
officiële planning; verzoekt de Commissie, als hoedster van de verdragen, een oplossing
te vinden voor gevallen van onjuiste of niet-omzetting van het EU-recht, die in een
groot aantal aan het Parlement gerichte verzoekschriften aan de orde worden gesteld;
verzoekt de Commissie daarbij ook minder aarzelend op te treden als het gaat om het
instellen van inbreukprocedures; onderstreept dat bij het instellen van
inbreukprocedures niet de indruk mag ontstaan dat met grotere lidstaten sterker
rekening wordt gehouden; verzoekt de Commissie om de Commissie verzoekschriften
regelmatig op de hoogte te houden van de voortgang en de concrete uitkomst van
inbreukprocedures die rechtstreeks verband houden met verzoekschriften;
8. verzoekt de Commissie zich volledig in te zetten in het verzoekschriftenproces,
namelijk door ontvankelijke, aan haar toegewezen zaken grondig te onderzoeken en de
indieners uiteindelijk tijdig van nauwkeurige en geactualiseerde antwoorden te
voorzien; verwacht dat deze antwoorden nader worden toegelicht in de mondelinge
debatten over deze kwesties tijdens de openbare vergaderingen van de Commissie
verzoekschriften; is van mening dat de Commissie met het oog op de institutionele
geloofwaardigheid in dergelijke debatten moet worden vertegenwoordigd door een
functionaris met passende rang; is van mening dat de Commissie zich, als hoedster van
de Verdragen, intensiever moet bezighouden met de essentie van zaken, daarbij
rekening houdend met de achterliggende bedoeling van de desbetreffende EU-
wetgeving;
9. verzoekt dat, omwille van de transparantie en in de geest van loyale samenwerking
tussen de verschillende EU-instellingen, de Commissie de toegang tot documenten met
alle toepasselijke informatie over EU-proefprocedures vergemakkelijkt, met name in het
geval van ontvangen verzoekschriften, met inbegrip van de uitwisseling van vragen en
antwoorden tussen de Commissie en de betreffende lidstaat, ten minste wanneer de
procedure is afgerond;
10. benadrukt het belang van proactief toezicht en tijdige preventieve maatregelen van de
Commissie wanneer er gegrond bewijs is dat bepaalde geplande en bekendgemaakte
projecten mogelijk een inbreuk vormen op de EU-wetgeving; is ongerust over de
huidige neiging tot terughoudendheid binnen de Commissie bij onderzoek naar de
problematiek van veel verzoekschriftenop puur procedurele gronden; is het niet eens
met de telkens terugkerende voorstellen om tal van dossiers van specifieke
verzoekschriften te sluiten zonder de resultaten van de onderzoeken naar de aangekaarte
kwesties af te wachten, en meent dat dit niet strookt met de geest van haar ultieme rol
als hoedster van de Verdragen; pleit voor nog meer nauwgezette aandacht en
daaropvolgende maatregelen, vooral in zaken waar het gaat om mogelijke inbreuken op
de EU-wetgeving door de Commissie zelf, bijvoorbeeld op het vlak van toegang van het
publiek tot documenten, zoals gewaarborgd door het Verdrag van Aarhus;
11. wijst erop dat het belangrijk is te waarborgen dat de Commissie alle verzoekschriften
gedetailleerd, proactief en zo snel mogelijk beantwoordt;
12. wenst dat het secretariaat meer personeel ter beschikking krijgt, gezien de bijzondere
aard van deze commissie en de zware werklast die voortvloeit uit het contact met de
duizenden burgers en ingezetenen die elk jaar verzoekschriften indienen;
13. onderstreept de noodzaak van een betere correspondentie met burgers met het oog op de
behandeling van hun verzoeken;
14. acht het belangrijk om de samenwerking met de nationale parlementen en hun relevante
commissies alsmede met de regeringen van de lidstaten te versterken en om de
autoriteiten van de lidstaten ertoe aan te sporen het EU -recht op volledig transparante
wijze om te zetten en toe te passen; wijst op het belang van de samenwerking tussen de
Commissie en de lidstaten met het oog op een doeltreffender en transparanter
bescherming van de rechten van burgers, en pleit voor de aanwezigheid van
vertegenwoordigers van de lidstaten tijdens de vergaderingen; beklemtoont dat er
vertegenwoordigers van de Raad en de Commissie van een zo hoog mogelijk niveau
aanwezig moeten zijn bij vergaderingen en hoorzittingen van de Commissie
verzoekschriften, wanneer de inhoud van de besproken kwesties de betrokkenheid van
deze instellingen vereist; herhaalt het in zijn resolutie van 1 1 maart 2014 over de
werkzaamheden van de Commissie verzoekschriften in 2013 1 geformuleerde verzoek
om een versterking van de gestructureerde dialoog met de lidstaten, namelijk door met
regelmaat vergaderingen met leden van nationale verzoekschriftencommissies of andere
bevoegde instanties te houden;
15. verzoekt de lidstaten wette lijk te regelen dat in de nationale parlementen een goed
functionerende verzoekschriftencommissie moet worden ingesteld, waardoor de
samenwerking tussen de Commissie verzoekschriften en de nationale parlementen
doeltreffender zou worden;
16. acht het belangrijk dat de commissie verzoekschriften de samenwerking met andere
parlementaire commissies versterkt door hun advies te vragen over verzoekschriften,
hun leden uit te nodigen voor deelname aan de bespreking van tot hun
i
Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0204.
bevoegdheidsgebied behorende vraagstukken en als medeadviserende commissie meer
deel te nemen aan de opstelling van bepaalde verslagen, met name verslagen met
betrekking tot de correcte omzetting en tenuitvoerlegging van het EU -recht in de
lidstaten; verzoekt de bevoegde commissies de nodige aandacht te besteden aan de aan
hen doorgezonden verzoekschriften en passende feedback te verstre kk en voor de
correcte afhandeling van verzoekschriften;
17. onderstreept het groeiende belang van de Commissie verzoekschriften als
toetsingscommissie, die een referentiepunt zou moeten zijn voor de omzetting en
tenuitvoerlegging van de Europese wetgeving op administratief niveau in de lidstaten;
herhaalt de in bovengenoemde resolutie over de werkzaamheden van de Commissie
verzoekschriften 2013 geformuleerde oproep tot meer politieke debatten tijdens de
plenaire vergaderingen en tot een levendiger communicatie over de verzoekschriften
van Europese burgers;
18. betreurt dat niet meer indieners hun geval rechtstreeks aan de Commissie
verzoekschriften kunnen presenteren, deels vanwege een gebrek aan vergadertijd en aan
personeel in het secretariaat; dringt aan op een verbetering van de termijnen waarbinnen
indieners in kennis worden gesteld van de behandeling van hun verzoekschriften en van
hun verschijning voor de commissie; pleit ervoor meer gebruik te maken van
videoconferenties of andere middelen waarmee indieners actief aan de werkzaamheden
van de Commissie verzoekschriften kunnen deelnemen, ook als ze niet fysiek aanwezig
kunnen zijn;
19. pleit voor de onmiddellijke totstandbrenging van een informeel netwerk voor
verzoekschriften binnen het Parlement, met deelname van leden die alle parlementaire
commissies vertegenwoordigen, om te zorgen voor een soepele en doeltreffende
coördinatie van de werkzaamheden met betrekking tot verzoekschriften, waardoor de
uitoefening van het petitierecht zal verbeteren;
20. wijst erop dat de overige commissies van het Parlement een belangrijke rol vervullen,
onder meer omdat zij tijdens hun vergaderingen aangelegenheden behandelen die aan de
orde zijn gesteld in de verzoekschriften die betrekking hebben op hun
bevoegdheidsterreinen, en de ontvangen relevante verzoekschriften als informatiebron
voor wetgevingsprocedures gebruiken;
21. betreurt dat het Handvest van de grondrechten niet in alle lidstaten is aangenomen en
dat de tenuitvoerlegging ervan onduidelijk en tot op zekere hoogte onbevredigend is
voor een groot aantal burgers; betreurt eveneens dat het Handvest van de grondrechten
nog niet door de EU is aangenomen zoals bedoeld in artikel 6, lid 2, van het VEU en dat
de Europese burgers niet voldoende op de hoogte zijn van de procedures die hiervoor
bestaan; betreurt de strikte uitlegging door de Europese Commissie van artikel 5 1 van
het Handvest van de grondrechten, waarin wordt bepaalt dat de bepalingen van het
Handvest zijn gericht tot de instellingen, organen en instanties van de Europese Unie
met inachtneming van het subsidiariteitsbeginsel, alsmede, uitsluitend wanneer zij het
EU-recht ten uitvoer brengen, tot de lidstaten; herinnert eraan dat de Europese
Commissie vaak heeft verklaard dat het haar onmogelijk was om op te treden op het
gebied van de grondrechten, wanneer de commissie haar daarom had verzocht, vanwege
artikel 5 1 van het Handvest van de grondrechten; onderstreept dat de verwachtingen van
de burgers vaak verder gaan dan hetgeen op grond van de zuiver juridische bepalingen
van het Handvest kan worden waargemaakt; verzoekt de Europese Commissie dichter
bij de verwachtingen van de burgers te staan en een nieuwe aanpak te zoeken voor de
uitlegging van artikel 5 1 ;
22. wijst op het belangrijke werk dat de Commissie verzoekschriften heeft verricht in de
context van de tenuitvoerlegging van het VN- Verdrag inzake de rechten van personen
met een handicap; neemt in dit verband terdege kennis van de slotopmerkingen van het
VN-Comité voor de rechten van personen met een handicap in verband met het initiële
verslag van de Europese Unie 1 ; beklemtoont dat het kader van de Europese Unie van
voldoende middelen moet worden voorzien, overeenkomstig de voorschriften van het
Verdrag; verzoekt in dit verband om een vergroting van de capaciteit van de Commissie
verzoekschriften en haar secretariaat, waardoor de commissie haar beschermende rol
naar behoren kan vervullen; pleit voor de aanstelling van een aangewezen functionaris
met de taak om kwesties op het gebied van handicaps te behandelen; benadrukt de
bereidheid van de commissie om nauw samen te werken met andere
wetgevingscommissies die deel uitmaken van het netwerk van het Parlement voor
handicaps; stelt vast dat de commissie zich meer moet inspannen en meer actie moet
ondernemen ten aanzien van de bescherming van personen met een handicap, zoals
acties gericht op de bevordering van de spoedige ratificering van het Verdrag van
Marrakesh;
23. wijst op de bezorgdheid van de burgers ten opzichte van de onderhandelingen voor het
trans- Atlantisch partnerschap voor handel en investeringen (TTIP) waaraan de
Commissie deelneemt, zoals blijkt uit talrijke verzoekschriften die in 2014 zijn
ontvangen; onderstreept dat de Commissie dringend de aanbevelingen van de Europese
Ombudsman in dit verband ten uitvoer moet leggen;
24. wijst op het advies van de Commissie verzoekschriften inzake aanbevelingen aan de
Europese Commissie voor de onderhandelingen over TTIP, waarin zij het als ISDS
bekendstaande instrument voor geschillenbeslechting afwijst, waarop in vele ontvangen
verzoekschriften werd aangedrongen, en betreurt dat het Europees burgerinitiatief tegen
TTIP is verworpen;
25. betreurt het dat enkele lidstaten het VN- Verdrag inzake de rechten van personen met
een handicap nog niet hebben geratificeerd en verzoekt hen dit verdrag zo spoedig
mogelijk te ondertekenen en te ratificeren;
26. verzoekt de EU en de lidstaten het Facultatief Protocol bij het Verdrag inzake de
rechten van personen met een handicap te ondertekenen en te ratificeren;
27. verzoekt de lidstaten het Verdrag van Marrakesh tot bevordering van de toegang tot
gepubliceerde werken voor personen die blind zijn, visueel gehandicapt of anderszins
een leeshandicap hebben, onverwijld te ondertekenen en te ratificeren;
28. stelt vast dat bijzondere aandacht wordt besteed aan bepaalde verzoekschriften over het
plan om mogelijke oliereserves op de Canarische eilanden te verkennen en exploiteren;
wijst erop dat indieners die op grond van milieuoverwegingen tegen het plan waren
Aangenomen door het VN-comité tijdens zijn veertiende bijeenkomst (17 augustus t/m 4
september 2015); zie:
http://tbinternet.ohchr.org/_layouts/treatybodyexternal/Download.aspx?symbolno=CRPD%2fC%
2fEU%2fCO%2f 1 &Lang=en
aanzienlijk hebben bijgedragen aan de opheldering van het debat; beseft dat
milieuvraagstukken een prioriteit voor de indieners blijven, en dat hierdoor duidelijk
wordt waar de lidstaten op dit gebied in gebreke blijven; merkt op dat een aantal van
deze verzoekschriften over afvalbeheer, waterveiligheid, kernenergie, fracking en de
bescherming van diersoorten gaan;
29. wijst op het hoge aantal ontvangen verzoekschriften waarin bezwaar wordt gemaakt
tegen het gebruik van fracking om gas en aardolie uit de ondergrond te halen en wordt
gewezen op de ecologische, economische en sociale gevolgen die aan het gebruik van
deze techniek verbonden zijn;
30. hekelt met name het opsplitsen van dossiers, een praktijk die herhaaldelijk voorkomt bij
grote infrastructuur- of boorprojecten die ten grondslag liggen aan tal van
verzoekschriften over milieukwesties;
31. wijst op de bezorgdheid van indieners over vermeende onrechtvaardigheden bij de
administratieve en gerechtelijke procedures inzake echtscheidingen en kwesties met
betrekking tot het gezag over kleine kinderen en gedwongen adopties; merkt in dit
verband op dat in enkele lidstaten, in geval van paren met een gemengde nationaliteit,
sprake kan zijn van discriminatie op grond van nationaliteit ten voordele van de ouder
die onderdaan is van de lidstaat waar de procedure plaatsvindt, en ten nadele van de
ouder die geen onderdaan is van die lidstaat, wat vaak zeer ernstige en omvangrijke
gevolgen heeft voor de rechten van het kind; onderstreept dat er gevallen zijn
voorgelegd uit verscheidene lidstaten (Duitsland - vooral met betrekking tot de
activiteiten van het bureau voor kinder- en jeugdzorg, Frankrijk, Nederland, Slowakije,
Denemarken) en uit Noorwegen, en is in dit verband ingenomen met de in 2016
geplande herziening van de verordening Brussel II bis; benadrukt dat in 2015 binnen de
Commissie verzoekschriften een nieuwe werkgroep is opgericht om deze punten van
zorg snel en samenhangend aan te pakken, en dat deze werkgroep een onderzoeksmissie
naar het Verenigd Koninkrijk heeft uitgevoerd om dergelijke klachten ter plaatse te
bestuderen;
32. wijst op het grote aantal ontvangen verzoekschriften waarin het migratie-, het handels-
en het buitenlands beleid van de EU zwaar op de korrel wordt genomen en wordt
gewaarschuwd voor de gevolgen ervan waar het gaat om de eerbiediging van de
mensenrechten van migranten; stipt aan dat alle agentschappen, organen en instellingen
van de EU, met inbegrip van Frontex, op hun werkterrein te allen tijde de eerbiediging
van de mensenrechten en de naleving van het Handvest van de grondrechten moeten
waarborgen;
33. is verheugd over de maatschappelijke dialoog die de Commissie sinds 2007 jaarlijks
organiseert onder de naam "Europees Forum voor de rechten van het kind", dat tot doel
heeft de rechten van het kind in het interne en externe optreden van de EU te
bevorderen; merkt op dat aan deze dialoog wordt deelgenomen door
vertegenwoordigers van de lidstaten, vertrouwenspersonen voor de rechten van het
kind, het Comité van de Regio's, het Europees Economisch en Sociaal Comité, de Raad
van Europa, Unicef en een aantal ngo's;
34. benadrukt dat in de verzoekschriften van burgers de meest uiteenlopende vraagstukken
aan bod komen, zoals de grondrechten, de mensenrechten, de rechten van personen met
een handicap, de interne markt, het milieurecht, arbeidsverhoudingen, het
migratiebeleid, handelsovereenkomsten, volksgezondheidsvraagstukken, kinderwelzijn,
vervoer, dierenrechten en discriminatie; verzoekt de Commissie verzoekschriften haar
werkzaamheden nader te specialiseren voor de belangrijkste beleidsterreinen waar de
indieners naar verwijzen; verzoekt om de toewijzing van meer middelen aan haar
secretariaat zodat de commissie al deze uiteenlopende verzoekschriften die veel
aandacht vereisen, kan behandelen;
35. is van mening dat de organisatie van openbare hoorzittingen een nuttig middel is om de
door de burgers aan de orde gestelde problemen te onderzoeken; wil de aandacht
vestigen op de openbare hoorzittingen die werden georganiseerd met de Commissie
milieubeheer in het kader van het Europees burgerinitiatief "Water is een mensenrecht"
en met de Commissie juridische zaken in het kader van het Europees burgerinitiatief
"Een van ons"; is van mening dat het Europees burgerinitiatief een instrument is dat
transnationale, participatieve en representatieve democratie bevordert en, zodra een
nieuwe verordening is goedgekeurd, de burgers de mogelijkheid biedt directer deel te
nemen aan het aankaarten en hoog op de agenda plaatsen van te behandelen Europese
beleidsmaatregelen en wetgevingskwesties; bevestigt nogmaals dat het vastbesloten is
proactief deel te nemen aan de organisatie van openbare hoorzittingen voor succesvolle
initiatieven; verbindt zich ertoe om, op institutioneel niveau, prioriteit te verlenen aan
de doeltreffendheid van dit participatief proces en ervoor te zorgen dat in voorkomend
geval voor wetgevende follow-up wordt gezorgd; is ingenomen met de
toegankelijkheidsvoorzieningen die tijdens de hoorzittingen aan personen met een
handicap worden geboden, zoals het scherm voor de omzetting van tekst naar spraak;
36. betreurt het antwoord van de Commissie op het beperkte aantal Europese
burgerinitiatieven en is teleurgesteld dat er weinig follow-up is gegeven aan het enige
instrument van transnationale participatieve democratie in de EU;
37. vestigt de aandacht op verscheidene resoluties die in 2014 zijn aangenomen, zoals zijn
resolutie van 12 maart 2014 betreffende het verslag over het EU -burgerschap 2013 met
als titel "EU-burgers: uw rechten, uw toekomst" 1 2 , dat geleid heeft tot debatten over de
harmonisatie van pensioenrechten en over het actief en passief kiesrecht van burgers;
vestigt de aandacht op het jaarverslag van de Commissie over de werkzaamheden van
de Commissie verzoekschriften in 2013 (A7-013 1/2014), en op zijn resolutie van 15
januari 2015 over het jaarverslag over de activiteiten van de Ombudsman in 2013', met
name ten aanzien van de TTIP-overeenkomst;
38. waardeert het besluit van de Commissie om de in 2013 aangevangen activiteiten van het
"Europees Jaar van de burger" in 2014 voort te zetten, met een sterkere nadruk op de
Europese verkiezingen (die hebben plaatsgevonden tussen 22 en 25 mei 2014); vindt het
een goede zaak dat de Commissie de Europese burgers wil informeren over de
instrumenten waarover zij beschi kk en om te kunnen deelnemen aan het Europees
besluitvormingsproces, en hun informatie en advies wil verstre kk en met betrekking tot
hun rechten en de democratische instrumenten waarover zij beschi kk en om die rechten
af te dwingen; benadrukt dat meer aandacht moet worden besteed aan bewustmaking
ten aanzien van de verkiezingen voor het Europees Parlement, aangezien de opkomst bij
de verkiezingen in 2014 in veel lidstaten lager dan 50 % was;
1 Aangenomen teksten, P7_TA(2014)0233.
2 Aangenomen teksten, P8_TA(20 15)0009.
39. onderstreept hoe belangrijk het is ervoor te zorgen dat de Commissie verzoekschriften
een volledig operationeel webportaal heeft, dat de indieners de mogelijkheid biedt zich
op doeltreffende wijze te registreren, een verzoekschrift in te dienen, de begeleidende
documenten te uploaden, ontvankelijk verklaarde verzoekschriften te steunen,
informatie te ontvangen over hun verzoekschrift en via automatische e-mails op de
hoogte te worden gebracht van veranderingen in de status daarvan, en rechtstreeks in
contact te treden met ambtenaren van de EU-inste Hingen voor directe en duidelijke
informatie over de vorderingen in de kwesties die zij in hun verzoekschriften aan de
orde hebben gesteld; betreurt het dat het tijdschema niet is gehaald en dat veel van de
verwachte mogelijkheden nog niet volledig functioneren; dringt er bij de
verantwoordelijke administratieve organen op aan de uitvoering van de resterende
projectfasen te versnellen, waarbij alle bestaande tekortkomingen worden gecorrigeerd;
beklemtoont dat meer stappen moeten worden gezet om de transparantie van de
verzoekschriftenprocedure te verhogen;
40. wenst dat het Parlement, de nationale parlementen en de autoriteiten op lagere niveaus
in de lidstaten, met passende klachteninstanties, een gezamenlijke lijn volgen om de
burgers op begrijpelijke wijze duidelijk te maken op welk niveau en tot welke instantie
zij hun verzoekschriften kunnen richten;
41. verzoekt om een effectieve beoordeling van het secretariaat van de Commissie
verzoekschriften die gericht is op wat in kwalitatief en kwantitatief opzicht nodig is om
aan de grote accumulatie van verzoekschriften en de aanhoudende vertraging bij de
verwerking daarvan een einde te maken; is van mening dat adequate behandeling van en
voldoende aandacht aan goedgekeurde verzoekschriften, tezamen met billijke feedback
aan indieners essentieel is om de banden tussen het Europees maatschappelijk
middenveld en de Europese instellingen aan te halen;
42. benadrukt dat het noodzakelijk is burgers op constructievere wijze te informeren over
het webportaal van de Commissie verzoekschriften door in de lidstaten
voorlichtingsseminars te organiseren;
43. benadrukt de belangrijke rol van het SOLVIT-netwerk, dat regelmatig problemen in
verband met de uitvoering van de internemarktwetgeving aan het licht brengt en oplost;
dringt er bij de Commissie op aan dit instrument te versterken, de leden van de
Commissie verzoekschriften toegang te verschaffen tot alle informatie die via SOLVIT
beschikbaar is en hen op de hoogte te houden in zaken die verband houden met
ingediende verzoekschriften;
44. wijst erop dat de Commissie verzoekschriften nauwer moet samenwerken met de
overige instellingen en organen van de Europese Unie en met de nationale autoriteiten
in de lidstaten; acht het noodzakelijk om te komen tot een dialoog en een systematische
samenwerking met de lidstaten, met name met de verzoekschriftencommissies van de
nationale parlementen; beveelt alle parlementen van de lidstaten die dat nog niet hebben
gedaan aan om verzoekschriftencommissies in het leven te roepen; is van mening dat
het bezoek van een delegatie van het Schotse parlement aan de Commissie
verzoekschriften op 2 december 2014 een voorbeeld van deze samenwerking is en dat
dergelijke partnerschappen de beste manier zijn om ervaringen en optimale werkwijzen
uit te wisselen, alsmede om verzoekschriften op een meer systematische en efficiënte
manier door te verwijzen naar de bevoegde organen;
45. benadrukt dat nauwe samenwerking met de lidstaten van essentieel belang is voor de
werkzaamheden van de Commissie verzoekschriften; moedigt de lidstaten aan een
proactieve rol te spelen bij de behandeling van verzoekschriften die verband houden
met de toepassing en handhaving van de EU-wetgeving, en hecht zeer veel belang aan
de aanwezigheid en actieve participatie van de vertegenwoordigers van de lidstaten bij
de vergaderingen van de Commissie verzoekschriften; wijst erop dat
vertegenwoordigers van de Griekse regering aanwezig waren bij de bespreking van het
verslag over de onderzoeksmissies naar Griekenland in verband met afvalbeheer (18 t/m
20 september 2013) tijdens de vergadering van 10 februari 2014;
46. herinnert eraan dat onderzoeksmissies een van de belangrijkste onderzoeksinstrumenten
zijn waarover de Commissie verzoekschriften beschikt, zoals in de regels is voorzien,
hoewel in 2014 geen enkele onderzoeksmissie heeft plaatsgevonden; acht het zeer
belangrijk dat de behandeling van verzoekschriften tijdens de onderzoeksmissies niet tot
stilstand komt, ook niet tussen de Europese verkiezingen en de constituering van het
nieuwe Parlement, en verzoekt de parlementaire commissies hiervoor de nodige
voorzieningen te treffen; benadrukt dat onderzoeksmissies moeten resulteren in
duidelijke aanbevelingen die gericht zijn op de oplossing van de problemen van de
indiener; verwacht dat de reguliere activiteit van de Commissie verzoekschriften wat de
onderzoeksmissies betreft in 2016 wordt hervat;
47. verzoekt Griekenland kennis te nemen van de aanbevelingen in het door de commissie
in februari 2014 goedgekeurde verslag over de onderzoeksmissies met betrekking tot de
afvalinzameling en de stortplaatsen in Griekenland; verzoekt de Commissie nauwgezet
toezicht te houden op de besteding van de voor afvalverwijdering toegekende middelen;
verzoekt de lidstaten de richtlijnen van de Europese Unie inzake afvalrecycling te
eerbiedigen;
48. hecht zeer veel belang aan de aanwezigheid en de actieve participatie van
vertegenwoordigers van de lidstaten bij de vergaderingen van de Commissie
verzoekschriften; is verheugd over en voorstander van de aanwezigheid, de participatie
en de actieve samenwerking van overheidsfunctionarissen uit de betrokken lidstaten;
moedigt alle lidstaten aan actief deel te nemen aan de verzoekschriftenprocedure;
49. benadrukt het belang van samenwerking met de Europese Ombudsman, alsook van de
betro kk enheid van het Parlement bij het Europees Netwerk van ombudsmannen; juicht
de uitstekende betrekkingen binnen het institutionele kader tussen de Ombudsman en de
Commissie verzoekschriften toe; waardeert in het bijzonder de regelmatige bijdragen
die de Ombudsman in de loop van het j aar heeft geleverd aan de werkzaamheden van de
Commissie verzoekschriften;
50. kijkt uit naar nauwere samenwerking met verzoekschriftencommissies van nationale en
regionale parlementen van de verschillende lidstaten, indien aanwezig; verbindt zich
ertoe richtsnoeren te geven voor het instellen van dergelijke commissies in de
resterende lidstaten die daartoe bereid zijn;
51. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie, en het verslag van de Commissie
verzoekschriften, te doen toekomen aan de Raad, de Commissie, de Europese
Ombudsman, de regeringen en parlementen van de lidstaten, hun
verzoekschriftencommissies en hun nationale ombudsman of soortgelijke bevoegde
organen.
NEWS
Hlail Online
dailymail.co.uk
EU blows £536MILLION on propaganda:
Cartoon strips 'being used to indoctrinate
our children'
'Staggering’ figure spent on promoting EU itself and its ‘political priorities’
Total has increased by 60% in seven years and Britain's share is £357m
Business For Britain accused EU of throwing away money on propaganda
Campaign group also said it was ‘indoctrinating’ children with cartoon strips,
games and colouring books
By JACK DOYLE POLITICAL CORRESPONDENT FOR THE DAILY MAIL
PUBLISHED: 11:06 GMT, 10 August 2015 I UPDATED: 02:06 GMT, 11 August 2015
The European Union spends at least half a billion pounds on publicity and ‘Communications’, a
report revealed last night.
The ‘staggering’ figure is the total it spends on promoting both the EU itself and its ‘political
priorities’, according to a Eurosceptic campaign group.
Business For Britain accused the EU of throwing away money on the propaganda. In addition to
the £536million directly set aside for PR purposes, an unspecified share of separate budgets
totalling £3. 1 billion is also available for EU ‘self promotion’, the report claims.
nspired by the EU budget " *
a class of international students
m Bratislava funds
i bdvelfiSFe-packed school trip
across Europe
Brussels officials have produced a series of cartoons designed to teach children the virtues of the European Union
The pro-EU comics, games and colouring books aim to counter growing euroscepticism across the continent by explaining how Brussels spends
money helping hard-up businesses, farmers and hospitals
This total has increased by 60 per cent in seven years. Business for Britain estimates the UK’s
share of the total amounts to £357million. The campaign group also accused the EU of
‘indoctrinating’ children with spending on cartoon strips, games and colouring books that
promo te the union.
Matthew Elliott, chief executive of Business For Britain, said: ‘With UK taxpayers contributing
more and more to the EU budget, it is staggering that the European institutions are throwing
away our hard-eamed money on propaganda promoting the European project.
‘Indoctrinating children in classrooms and funding EU-friendly NGOs is a completely
inappropriate use of taxpayers’ money when budgets are being cut at home.
‘When Parliament debates the EU Referendum Bill in the auturnn, it is vital that MPs prevent
the EU from using its huge PR budget to brainwash voters and insidiously influence the result. ’
The report also revealed that last year some 1,029 people were employed by the EU to carry out
communication work.
The communication directorate had a budget of £199million - meaning it received more
funding than the EU’s budget directorate, which decides on spending, and its trade directorate.
Among the spending provisions was 1 lmillion euros (£7.8million) to promote the Common
Agricultural Policy (CAP), 25million euros (£17.7million) on ‘fostering European citizenship’
and nearly lOmillion euros (£7. lmillion) on the House of European History, a museum set to
open next year in Brussels that is designed to promote ‘an awareness of European identity’. The
comic books and colouring books criticised in the report can be requested by schools to show to
children in classrooms.
They teach youngsters how the EU helps pay for fire engines, hospital wards and other facilities
and attempts to combat claims of EU waste. Children can also leam about the CAP and the free
movement rules that allow EU migrants to come to Britain.
In one comic, called On The Road To Victory, students take a trip across Europe ‘inspired by
the EU budget’.
The cartoons teach children about the Common Agricultural Policy, the work of the European Commission and how free movement across the
continent is good
The cartoons are available for free for all British schools through the EU's embassy in London. A similar comic pubhshed flve years ago to
promote EU aid work was said to have cost £200,000
The report also accused the EU of funding non-govemmental organisations that promote the
EU’s founding principle of ‘ever closer union’ with more than £ 1 Om i 1 1 ion last year.
The £3.1billion figure related to budgets that contained provisions for ‘projects enhancing
awareness of Union policies’ and ‘corporate communication of the political priorities of the
Union’. Not all of the money will be spent on promotion. However, a 2007 estimate using the
same method put that total at £1.9billion - suggesting a significant rise in the last eight years.
The report is likely to reignite the row over Conservative plans to scrap restrictions on
govemment spending on the EU referendum campaign. The plans raised concerns among
Eurosceptics that the Govemment will use potentially ‘unlimited public funds’ to push pro-EU
material during the campaign to try to secure a ‘Yes’ vote.
Last month a committee of MPs demanded that the Government should reinstate the traditional
‘purdah’ period, which limits how much local and central govemment can spend on the
campaign in the six weeks leading up to polling day.
EU-propaganda
Jï
RT EU S CARTOONS FOR KIDS
IT'S PROPAGANDA AND WASTE OF TAXPAYERS MONEY"
i Arrn/ifTf nnnrr
* ►! *!> 1 : 15 / 2:48
https://www.youtube.com/watch?v=3 VNWMGMUrA
Big Spenders
Extravagance, Waste and Propaganda
20 page
Big Spenders
Extravagance, Waste and
Propaganda
Paul Nuttall MEP
Member of the EFDD Group in the European Parliament
Paul Nuttall MEP
Member of the EFDD Group in the European Parliament
2014 headings for EU primary promotional spending
Budget heading
EU Commitments for
PR spending
(€)
European Parliament
135,824,635
Council of Ministers
2,662,660
European Court of Justice
1,708,500
European Economie and Social Committee
2,216,239
Committee of the Regions
2,627,483
Title 5 - European Commission - Agriculture and Rural Development
11,000,000
Title 7 - European Commission - Environment
38,999,836
Title 15 - European Commission - Education and Culture
96,329,000
Title 16 - European Commission - Communications
246,356,400
Title 17 - European Commission - Health and Consumer Protection
3,000,000
Title 19 - European Commission - Foreign Policy
118,108,730
Court of Auditors
977,000
European External Action Service
232,650
Other
4,056,000
TOTAL
664,099,133
forbritain.org
De EU en hun lidstaten dienen niet alleen stelling te nemen tegen racisme en discriminatie of
tegen de schending van de mensenrechten, maar deze actief ook daadwerkelijk
uitdragen. Voorkomen dient te worden dat de verdragen over anti -racisme en mensenrechten
uitsluitend “een papieren tijger” zijn ,of dat deze louter voor zelfpromotie als een Europees
instrument als politiek instrument worden ingezet.
“De mensenrechten en anti-racisme door de Europese Commissie geënsceneerd en
ingezet als marketingtool”
Parlamentarium
Foto: Europees Parlement informatiebureau België
Het Parlamentarium is het bezoekerscentrum van het Europees Parlement in Brussel. Je kan er
het Europees Parlement op een verfrissende manier leren kennen. Bezoekers krijgen een
dynamische, interactieve multimediarondleiding over de geschiedenis van de Europese
integratie en de impact daarvan op ons dagelijks leven. Het centrum ontvangt bezoekers in de
24 officiële talen van de Europese Unie en het bezoek is gratis.
In het Parlamentarium krijg je aan de hand van interactieve multimedia uitleg over de
geschiedenis van de Europese integratie, de invloed van de EU op ons dagelijks leven en
natuurlijk over de werking van het Europees Parlement.
De ontstaansgeschiedenis van de Unie vol fraaie beloften als een “opmerkelijk succesverhaal”
genoemd, door de presentatie van het EU-project in een meest gunstige licht te verspreiden
“publicatiebias”. De peperdure gebouwen in Brussel en Straatsburg -zoals o.a. het
bezoekerscentrum “Parlamentarium” Willy Brandtgebouw aan de Wiertzstraat 60, 1047-
Brussel en “Het Huis van de Europese Geschiedenis” locatie “Eastmangebouw” in het
Leopoldpark Brussel. In het Parlamentarium komt het slechtste van Europese voorlichting
boven: uit angst dat burgers negatief over Europa denken worden alle negatieve aspecten van
Europa simpelweg genegeerd. Het Parlamentarium laat zien wat er goed is aan Europa en
daarmee ook wat er mis is met Europese voorlichting. Is de EU een grootschalige
hersenspoelmachine?
“ Dezelfde belangengroepen driekwart eeuw geleden ”
Is de Europese Ronde Tafel van Industriëlen (ERT) een overblijfsel uit het
Verleden?
De European Round Table of Industrialists (Europese Rondetafel van
Industriëlen) ERT is een lobbyorganisatie, gevestigd in Brussel Place des
Carabines, en bestaande uit een vijftigtal CEO's van de machtigste Europese
(multinationale) industriële concerns. De ERT heeft tot doel het Europees beleid op
alle niveaus te beïnvloeden ten behoeve van een hogere industriële
competitiviteit".
The other European Union
Photo: Ruptly tv - 2016 Brussels
Addicted to Warl Why the U.S. Can't Kick Militarism : an illustrated Expos
AK Press, 2004 - 77 pagina's
Addicted to War takes on the most active, powerful and destructive military in the world. Hard-hitting, carefully documented and heavily
illustrated, it reveals why the United States has been involved in more wars in recent years than any other country. Read Addicted to
War to find out who benefits trom these military adventures, who pays--and who dies. Over 120,000 copies of the previous edition are in
print. This new edition is substantially reworked and fully updated through the War in Iraq. "A witty and devastating portrait of U.S.
military policy."-Howard Zinn
Joel Andreas wrote and illustrated The Incredible Rocky, the biting satire that introduced over 1 00,000 people to the unsavory activities
of the Rockefeller family.
Global elite
Een groep met enorme rijkdom de tentakels verspreid over de aarde.
Een rijke en machtige oligarchie van banken, bedrijven en
dynastieke families en instellingen, over de hele wereld. Deze elitegroep die
nationale regeringen domineert, zowel de democratische en autoritair. Deze octopus omarmt
elke regio van de wereld, het genereren obscene winsten uit haar activiteiten, met inbegrip
van wapenhandel, financiering van oorlogen.
www.plutocracycartel.net
Nederland is paradijs voor
dieven en dictators
SOMO-onderzoekers Roos van Os en Indra Römgens
schreven in 2014 op 3 april een opiniestuk in de Volksrant
over het hoe en waarom Nederland dubieuze
mijnbouwbedrijven, belastingontduikers, dictators en
wapenhandelaren faciliteert in het verhullen van hun
identiteit.
Nederland en de wapenhandel
De wapenindustrie heeft wereldwijd een omzet van ruim 400 miljard dollar. Nederland speelt
daarin een belangrijke rol. Ons land is een van de grootste w apenexporteurs ter wereld. Er zijn
enkele honderden bedrijven in deze sector actief. Voor de meeste van deze bedrijven is het
maken van wapens en wapenonderdelen maar een klein deel van hun werk, naast productie
voor de civiele markt. De belangrijkste Nederlandse wapenindustrie maakt marineschepen,
delen van gevechtsvliegtuigen en helikopters, en radar- en vuurleidingsystemen waarmee
bommen en raketten hun doel zoeken.
Bron: stopwapenhandel.org
Defensie-deskundige: ’Europa als militaire
supermacht is wensdroom’
Vier vragen over EU-wens om eigen wapens te ontwikkelen
De Europese landen moeten miljarden euro's meer gaan uitgeven aan de ontwikkeling van wapens. De
Europese Commissie wil namelijk 500 miljoen euro per jaar reserveren voor onderzoek naar nieuwe
militaire technologieën. Het Europees Defensiefonds dat vandaag in Brussel wordt gepresenteerd, past
de ambitie van Europa om op termijn een 'supermacht' te worden.
Volkskrant: 30 november 2016
“The Shadow World”
Andrew Feinstein in zijn boek onthult met zijn boek het diepe gevaar van een
netwerk.Dat gaat niet om mensenrechten maar om geld, hebzucht en macht.
“The Shadow World”: Insicle the Global Arms Trade, over de geheimzinnige
wereld van de wereldwijde wapenhandel en de banden van de bovenste regionen
van de poltiek en het militair-industrieel complex en de grootaandeelhouders.
“Blood Money”
Blood Money:wasted billions,lost lives, and corporate greed in Iraq,book
T. Christian Miller 2006.
“The Age of Turbulence: Adventures in a New World”
Greenspan’s memoirs 500 blz boek, 2007. Greenspan: “The Iraq War Is Largely About Oil”
Maatschappelijke onderneming I Sociale onderneming I MVO
Wat is sociaal ondernemen?
Sociaal ondernemen is ondernemen met een maatschappelijke missie. Een sociale
onderneming levert net als elke andere onderneming een product of dienst en heeft een
verdienmodel. Geld verdienen is echter niet het hoofddoel, het is een middel om de missie te
bereiken. Het doel van de sociale onderneming is maatschappelijke meerwaarde creëren, ook
wel ‘impact’ genoemd. De sociale onderneming is wereldwijd een groeiend fenomeen en ook
in Nederland groeit deze groep ondernemers met de dag.
Bron: social-enterprise.nl
Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 1 A
2513 AA S G RAVEN HAGE
Datum: 1 juli 2016
Betreft: Kabinetsreactie SER-advies Sociale ondernemingen
Inleiding
Sinds een aantal jaren is op de terreinen maatschappelijke participatie, integratie
en leefbaarheid een toename te constateren van sociaal ondernemerschap. In juni
2014 heb ik daarom de Sociaal Economische Raad om advies gevraagd in
hoeverre en op welke wijze de overheid aansluiting kan vinden bij de toename
van aandacht voor sociaal ondernemerschap in relatie tot het oplossen van dit
soort maatschappelijke vraagstukken 1 . In zijn vergadering van 22 mei 2015 heeft
de Raad het advies 15/03 "Sociale ondernemingen: een verkennend advies"
unaniem vastgesteld. Een korte weergave van het advies is opgenomen in bijlage
2. Hieronder wordt eerst een algemene reactie gegeven op het SER advies,
vervolgens wordt gereageerd op de aanbevelingen en de voortgang op de moties.
Deze brief stuur ik u mede namens de ministers van Economische Zaken en voor
Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking en de staatssecretaris van
Financiën.
Algemene reactie van het Kabinet
Het kabinet dankt de SER voor het verkennende advies over sociale
ondernemingen. In deze brief geeft het kabinet aan hoe zij dit verkennend advies
wil oppakken. Wij nodigen de SER van harte uit om intensief bij deze
vervolgstappen betrokken te blijven.
De SER omschrijft sociale ondernemingen als ondernemingen die primair een
sociaal doel hebben, maar geeft ook aan dat sociale ondernemingen onderdeel
zijn van een continuüm. Aan de ene kant lopen hun activiteiten over in
ondernemingen die sociale waarde toevoegen, ook zonder zich sociale
onderneming te noemen. Aan de andere kant lopen hun activiteiten over in
organisaties die primair sociale waarde toevoegen, maar niet of minder
bedrijfsmatig werken.
Met de SER zijn wij van mening dat sociale ondernemingen naadloos voorop lopen
in de trend dat ondernemers steeds meer rekening houden met hun
maatschappelijke effecten. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan
1 Brief van 27 juni 2014 van de Minister van SZW aan de voorzitter van de SER, nr. 2014-0000083858
Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Parnassusplein 5
T 070 333 44 44
F 070 333 44 00
www.rijksoverheid.nl
Onze referentie
2016-0000159131
Pagina 1 van 10
maatschappelijk verantwoord ondernemen. Maar sociale ondernemingen gaan een
stap verder door sociale impact boven winst te stellen, waardoor zij volgens de
SER tegen specifieke knelpunten aanlopen. Succesvolle sociale ondernemingen
kunnen daardoor mede een belangrijke bijdrage leveren aan het oplossen van
maatschappelijke problemen, maar de groep sociale ondernemingen is divers en
de afbakening met andere soorten organisaties en bedrijven niet altijd eenduidig.
Het advies brengt de status, positie en de rol van sociale ondernemingen positief
onder de aandacht. Belangrijk voor het welslagen van sociale ondernemingen is
dat ze als zodanig herkenbaar zijn en erkend worden. De bijdrage van sociale
ondernemingen aan maatschappelijke waarde en innovatie is groeiende. Ook
internationaal is een forse groei van deze sociale ondernemingen te zien ondanks
de afgelopen economische crisis 2 .
Het kabinet ziet mogelijkheden om de maatschappelijke impact van sociaal
ondernemingen te vergroten. Alle bedrijven hebben sociale impact, bijvoorbeeld
in de vorm van banen en in toenemende mate door Maatschappelijk Verantwoord
Ondernemen, maar sociale ondernemingen kunnen een voorbeeldfunctie
vervullen. Het kabinet wil de maatregelen die ter ondersteuning aan alle bedrijven
beschikbaar zijn ook voor sociale ondernemingen benutten.
Naast herkenning en erkenning is het kunnen meten van deze maatschappelijke
impact van een sociale onderneming van groot belang. De impact meet immers
het maatschappelijke succes van de onderneming en bepaalt daarmee in hoge
mate de maatschappelijke meerwaarde van de sociale onderneming. Het meten
van de maatschappelijke impact is echter ingewikkeld en vergt speciale kennis en
maatwerk. Een belangrijke aanbeveling van de SER die door het kabinet wordt
onderschreven is om bij de impactmeting zoveel mogelijk aan te sluiten bij al
bestaande initiatieven en organisaties.
Naar aanleiding van het verkennend SER advies wil het kabinet de volgende
acties ondernemen :
• Gezamenlijk investeren in impactmeting
o Er wordt eenmalig onderzoek belegd bij een academische
instelling in Nederland naar ontwikkeling van een
impactmetingmethodiek, waarbij sociale ondernemingen worden
betrokken en beschikbare kennis benut. In dit onderzoek worden
aanbevelingen gedaan hoe de impact van sociaal ondernemen het
best gemeten kan worden.
• Vergroting van de kennis bij (decentrale) overheid en bij sociale
ondernemingen
o Bundelen van digitale (overheids-) informatie die relevant en up-
to-date is voor sociale ondernemingen op het Rijksweb.
o Leren van het Social Business Initiative.
2 "Stimulansen voor de Social Enterprise Sector - Ervaringen en lessen uit Europa" (2013), uitgevoerd
door NL Kennisland en Social Enterprise NL, nov. 2013, p. 13.
Onze referentie
2016-0000159131
Pagina 2 van 10
• Onderzoeken van de mogelijkheid voor een 'label' voor sociale
ondernemingen
o Het is aan de sociale ondernemingen zelf om het initiatief te
nemen om een nieuw label te creëren. Indien een dergelijk
initiatief zich aandient zal de overheid hier met een positieve blik
naar kijken. De overheid bekijkt vervolgens of en wat ermee
gedaan kan worden.
• Verbetering van het financieringskiimaat
o Blijvende inzet voor bestaande generieke instrumenten en leren
van (experimentele) instrumenten zoals Social Impact Bonds.
o De overheid zal na het bespreken van het SER advies met sociale
ondernemingen bezien tegen welke struikelblokken wordt
aangelopen.
• Betere benutting van de ruimte bij overheidsinkoop
o Beter benutten van de ruimte die de aanbestedingswetgeving
biedt met oog voor maatschappelijke doelstellingen. Dit zal
vervolgens ook bij lagere overheden zoals gemeenten onder de
aandacht worden gebracht.
• Aanvragen vervolg SER-advies.
o Er zal een SER-vervolgadvies aangevraagd worden om nadere
thema's die spelen rondom het thema sociaal ondernemen verder
uit te werken.
(Deze acties worden in bijlage 1. verder toegelicht)
Overleg met sociale ondernemingen
Het kabinet wil het verkennende SER advies zo spoedig mogelijk bespreken met
sociale ondernemingen. Het kabinet wil dan overleggen welke aanbevelingen in
aanvulling daarop nog nodig zijn, welke daarvan prioritair zijn, welke rol de
sociale ondernemingen daar zelf bij kunnen spelen, welke vragen er spelen bij de
re-integratie van personen op de arbeidsmarkt, welke vragen er spelen bij een
betere benutting van duurzame inkoop door de overheid en welke vragen er
spelen bij de toegankelijkheid van financiering en wat de beste aanpak voor de
overheid zou zijn.
Voor dat overleg worden sociale ondernemingen en koepelorganisaties voor
sociale ondernemingen uitgenodigd. Daarnaast zijn bedrijven die sociale waarde
toevoegen maar zichzelf geen sociale onderneming noemen welkom. Verder wordt
de SER uitgenodigd, de leerstoel Sociale Ondernemingen bij de Universiteit
Utrecht en o.a. vertegenwoordigers van de steden Amsterdam en Utrecht, omdat
zij actief beleid voeren voor sociale ondernemingen.
Motie sociaal ondernemen fiscaal belonen (Schouten en Kerstens)
Bij de behandeling in de Tweede Kamer van het wetsvoorstel Wet banenafspraak
en quotum arbeidsbeperkten is de motie Schouten/Kersten [nr.39] over sociaal
ondernemen aangenomen. In deze motie wordt gevraagd om, zowel nu als bij de
herziening van het belastingstelsel, te bezien welke mogelijkheden er zijn om
sociale ondernemen fiscaal te belonen.
Onze referentie
2016-0000159131
Pagina 3 van 10
Deze motie draait om het begrip sociaal ondernemen en om fiscaal belonen.
Sociaal ondernemen kent een breed palet aan juridische verschijningsvormen -
BV, stichting, coöperatie enz. - en een grote variëteit aan activiteiten. Het enige
gemeenschappelijk kenmerk is dat er niet naar winstmaximalisatie wordt
gestreefd. Wat het fiscaal belonen betreft, zou een belangrijke vraag zijn wat het
doel ervan zou zijn en waarom een fiscale regeling de voorkeur zou hebben boven
een niet-fiscale beloning. De SER meent in zijn advies dat het op dit moment
beter is uit te gaan van een werkdefinitie, het zoeken naar een alomvattende en
sluitende definitie van sociale ondernemingen zou een complexe en voorlopig
onnodige opgave zijn. De knelpunten die de SER noemt zijn in de literatuur en in
een SER-werkconferentie met stakeholders als prioriteiten naar voren gekomen.
Fiscale regelgeving is daarbij niet aan de orde gekomen. Bij veel knelpunten is
vooral het veld (sociale ondernemingen, financiers, opdrachtgevers en klanten,
platforms) aan zet. De raad pleit voor terughoudendheid bij het inzetten van
overheidsbeleid waarvoor een harde afbakening nodig is van sociale
ondernemingen als groep. Ten eerste zijn dergelijke instrumenten niet mogelijk
zonder harde definitie. Ten tweede acht de raad het ook niet wenselijk
stimuleringsmaatregelen en overige ingrijpende beleidsmaatregelen uitsluitend
voor sociale ondernemingen in te richten. Doel is niet het creëren en vergroten
van een aparte "sector" van sociale ondernemingen maar het vergroten van
positieve maatschappelijke baten. Gelet op het voorgaande wijst het kabinet de
invoering van specifiek op sociale ondernemingen gerichte fiscale prikkels af.
Motie Onderzoek naar sociaal ondernemen (Vos)
Bij de behandeling in de Tweede Kamer van het Bedrijfslevenbeleid is de motie
Vos c.s (nr. 32) over onderzoek naar sociaal ondernemerschap aangenomen.
Hierin werd verwezen naar het belang om de impact van sociaal ondernemen op
de juiste manier te meten en het kabinet werd gevraagd om CPB onderzoek te
laten uitvoeren naar de aard, omvang en betekenis van sociale ondernemingen en
toegang tot financiering erbij betrekken.
In de brief d.d. 23 november 2015 heb ik u geïnformeerd over de reactie van het
CPB. Deze heeft aangegeven dit onderzoek niet uit te kunnen voeren vanwege
gebrek aan beschikbare expertise en capaciteit 3 . Daarnaast heb ik aangegeven in
de onderhavige kabinetsreactie in te zullen gaan op de mogelijkheden om aard,
omvang en betekenis van sociaal ondernemerschap te duiden.
Het kabinet onderschrijft dat een goede meting van de impact van groot belang is
om de maatschappelijke baten en betekenis van sociale ondernemingen te
kunnen kwantificeren. Om de kennis voor langere tijd te kunnen borgen wil het
kabinet daarom eenmalig academisch onderzoek laten uitvoeren naar de
ontwikkeling van methodiek voor impactmeting. Ik verwijs u hiervoor naar de
desbetreffende paragraaf in deze brief.
Daarnaast wordt gevraagd om onderzoek naar de aard en omvanq van sociale
ondernemingen. Eerder is aangegeven dat sociale ondernemingen te omschrijven
zijn als ondernemingen die primair een sociaal doel hebben, maar ook onderdeel
zijn van een continuüm. Ondernemingen kunnen sociale waarden toevoegen, ook
zonder zich sociale onderneming te noemen of statutair te hebben vastgelegd dat
zij sociale doelen nastreven. Een onderzoek naar de aard en omvang
veronderstelt eenduidige definities. Het zoeken naar een dergelijke definitie is
complex en onnodig. Het kabinet wil wel de dialoog met sociale ondernemingen
3 Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, 32 637, nr. 212
Onze referentie
2016-0000159131
Pagina 4 van 10
blijven voeren. Dit zal georganiseerd worden als opvolging van deze
kabinetsreactie, waarbij ook financiering aan de orde zal komen.
Het kabinet gaat ervan uit dat met deze beleidsvoornemens er een evenwichtig
beleid richting sociale ondernemingen gevoerd kan gaan worden.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher
Onze referentie
2016-0000159131
Pagina 5 van 10
Bijlage 1. (toelichting op de acties n.a.v. het SER-advies Sociaal
ondernemen):
Gezamenlijk investeren in impactmeting
Een goede meting van de impact is immers van groot belang om de
maatschappelijke baten van een sociale onderneming te kunnen kwantificeren.
Om de kennis ook voor langere tijd te kunnen borgen wil de overheid een
tijdelijke investering doen in onderzoek belegd bij een academische instelling. Dit
zou b.v. mogelijk zijn bij de Universiteit van Utrecht waar een leerstoel bestaat
over sociaal ondernemerschap of bij een andere kennisinstelling.
De organisatie rond kennisontwikkeling en kennisdeling is overigens heel divers.
Er zijn diverse platformorganisaties actief, zoals Society Impact, Social Enterprise
NL, Kracht in NL, Social Impact Factory, SE. lab, Enactus en Maatschappelijke
Alliantie. De platforms zijn heel verschillend, zowel wat betreft de organisatievorm
en financiering als de doelgroep en doelstellingen. De Nederlandse School voor
Openbaar Bestuur heeft een Centrum voor sociaal ondernemerschap ingericht, en
is onlangs een Leeratelier Sociaal Ondernemerschap gestart. Het leeratelier is
ontworpen voor strategische beleidsbepalers van grote en middelgrote gemeenten
die verantwoordelijk zijn voor economisch beleid, sociaal ondernemerschap en/of
participatie.
Vergroting van de kennis bij (decentrale-) overheid en bij sociale ondernemingen
Meer kennis over sociale ondernemingen kan de overheid, zowel centraal als
decentraal, helpen om een aantal knelpunten te verminderen. Knelpunten hebben
niet altijd te maken met bestaande wet- en regelgeving zelf, maar ook met de
toepassing ervan. Door meer informatie-uitwisseling en wellicht aanpassingen van
interne regels en procedures kunnen rijksoverheid en gemeenten meewerken aan
de erkenning en herkenning van sociale ondernemingen. Het bevorderen van
kennis is een gezamenlijke taak van overheden en platforms van sociale
ondernemingen.
De SER pleit ervoor om relevante digitale overheidsinformatie voor sociale
ondernemers op één plek te bundelen. Het kabinet gaat de informatie gebundeld
aanbieden op de site van de Rijksoverheid. Het programma "The Social Business
In itiative" (SBI) van de Europese Unie verkent de mogelijkheden om een gunstig
ecosysteem voor sociale ondernemingen te creëren. Tot nog toe is Nederland
alleen vertegenwoordigd in dit programma vanuit de wetenschap in de Expert
Group Social Entrepreneurship. De SER adviseert de rijksoverheid om daar
actiever bij betrokken te zijn: met name voor onderwerpen als financiering en
impactmeting kan dat van groot nut zijn. Voor wat betreft impactmeting kan
actievere betrokkenheid van de overheid aan het Social Business Initiative van
belang zijn. De overheid wil leren van de ervaringen van het SBI.
Onderzoeken van de mogelijkheid voor een 'label' voor sociale ondernemingen
Samen met de SER is het kabinet niet overtuigd dat het wenselijk is een nieuwe,
aparte rechtsvorm voor sociale ondernemingen te creëren. Het is aan de sociale
ondernemingen een initiatief tot een label te starten. Indien een dergelijk initiatief
zich aandient zal de overheid hier met een positieve blik naar kijken.
Verbeteren van het financieringsktimaat
De SER adviseert de overheid verder om open te staan voor innovatieve vormen
van impactfinanciering, zoals Social Impact Bonds, Health Impact Bonds en
Development Impact Bonds en daarmee te experimenteren. Het kabinet is hier al
Onze referentie
2016-0000159131
Pagina 6 van 10
in beperkte mate mee begonnen. Dit vergt nauwe samenwerking tussen sociale
ondernemingen, investeerders en overheid en het is ook volgens de SER een
complexe exercitie. Het kabinet heeft bij de lancering van de Nationale
Financieringswijzer in september 2015 gezegd, dat ondernemers zich daar kunnen
oriënteren op verschillende financieringsmogelijkheden.
De overheid zal tijdens de bespreking van het SER-advies met de sociale
ondernemingen aan de sociale ondernemingen voorleggen welke vragen bij er
spelen bij de re-integratie van personen met een afstand tot de arbeidsmarkt,
welke vragen er spelen bij een betere benutting van duurzame inkoop door de
overheid en welke vragen er spelen bij de toegankelijkheid van financiering en
wat de beste aanpak voor de overheid zou zijn.
Indien er inderdaad sprake blijkt van relatief grotere problemen dan bij andere
ondernemingen zal aan de SER worden gevraagd de vragen en mogelijke
oplossingen in een SER-vervolgadvies mee te nemen.
Betere benutting van de ruimte bij overheidsinkoop
Publieke instellingen en overheden hebben genoeg mogelijkheden om impact van
opdrachtnemers mee te wegen bij hun aanbestedingen en inkoopbeleid.
Belangrijk voor een evenwichtige beoordeling bij een aanbesteding is dat sociale
ondernemingen de verwachte impact goed zichtbaar kunnen maken.
De Aanbestedingswet biedt voldoende ruimte voor innovatieve inkoop, ruimte die
nog niet optimaal benut wordt. Binnen de aanbestedingsprocedures zijn veel
mogelijkheden om rekening te houden met het eigen karakter van sociaal
ondernemers. In de handreikingen over maatschappelijk aanbesteden die mede
door het ministerie van BZK zijn ontwikkeld, staan concrete werkwijzen die hierbij
behulpzaam kunnen zijn.
Er is een nieuwe Europese richtlijn voor openbare aanbestedingen die in april
2016 geïmplementeerd moet zijn. De EU maakt met de nieuwe richtlijn expliciet
dat overheidsaanbestedingen bij moeten dragen aan de Horizon 2020-doelen van
de Europese Unie op het gebied van innovatie, duurzaamheid en inclusiviteit. De
basisprincipes zijn niet gewijzigd, maar het is de bedoeling dat de flexibelere
invulling van de regels aanbesteders in staat stelt om overheidsopdrachten beter
te gebruiken om strategische, maatschappelijke doelen te bereiken (bijvoorbeeld
het bevorderen van arbeidsparticipatie van mensen met afstand tot de
arbeidsmarkt). Het kabinet zal bij de implementatie van deze richtlijn - op advies
van de raad - hier aandacht aan schenken om dit doel te bereiken.
Aanvragen vervolg SER-advies
Door de in het in het advies gesignaleerde ontwikkelingen komt steeds meer
ervaring beschikbaar over hoe men de talenten van mensen met een
arbeidsbeperking kan benutten en vervolgens vertalen naar passend werk.
Volgens de SER is het wenselijk dat deze ervaringen gedeeld worden en
bijvoorbeeld door best practices inzichtelijk gemaakt worden. Dit levert een
bijdrage aan de overheidsdoelstelling van een inclusieve arbeidsmarkt en vergroot
de maatschappelijke impact van sociale ondernemingen. De SER wordt gevraagd
deze gedachte zowel te concretiseren als te operationaliseren en hierbij zelf een
stimulerende rol te vervullen.
De SER kan gebruik maken van de kennis en ervaring die door het EU programma
SEFORIS opgedaan zijn bij dergelijk onderzoek in andere EU landen. Ook kan de
SER gebruik maken van "Stimulansen voor de Sociale Enterprise Sector", een
rapport in opdracht van EZ waarin een analyse wordt gemaakt van de manier
waarop andere EU landen met sociale ondernemingen omgaan.
Onze referentie
2016-0000159131
Pagina 7 van 10
Bijlage 2: Aanbevelingen van de SER
Investeer gezamenlijk in impactmeting
• Impact meten als gedeelde centrale waarde van sociale ondernemingen en
haar stakeholders
• Opzetten van een nationaal kenniscentrum t.b.v. meer samenwerking,
kennisontwikkeling en opschaling bij impactmeting (aanjagen van
samenwerking, verzamelen van kennis, dóórontwikkeling van richtlijnen,
advisering van individuele sociale ondernemingen, verzamelen van data).
Versterk de samenwerking tussen sociale ondernemingen
• Samenwerking tussen sociale ondernemingen en verdergaande coördinatie
tussen platforms; om sociale ondernemingen gezamenlijk op de kaart te
zetten en instrumenten te ontwikkelen (zoals voor impact meting).
Vergroot de kennis bij overheid en bij sociale ondernemingen
• Vergroten kennis van beleidsmakers en overheidsinkopers over sociale
ondernemingen.
• Leren van internationale initiatieven, actievere rol bij de Social Business
Initiative van de EU
• Meer aandacht besteden aan sociaal ondernemerschap in het reguliere
onderwijs: meer aandacht voor maatschappelijke uitdagingen in het
ondernemerschaps-onderwijs en meer aandacht voor ondernemerschap bij
maatschappelijke stages en maatschappelijk georiënteerde opleidingen
• Bundelen van digitale (overheids)informatie die relevant is voor sociale
ondernemingen
• Stimuleren van samenwerking rondom specifieke maatschappelijke
uitdagingen, bijv. rondom arbeidsparticipatie van mensen met een afstand
tot de arbeidsmarkt
Onderzoek de mogelijkheid voor een 'label' voor sociale ondernemingen
• Verkennen mogelijkheden voor 'label' voor sociale ondernemingen in
aanvulling op bestaande (hoofd)rechts-vorm, t.b.v. erkenning en
herkenning
Verbeter het financieringsklimaat
• Experimenteren met innovatieve vormen van impactfinanciering voor
sociale ondernemingen
• Toevoegen van relevante informatie over sociale ondernemingen aan
www.ondernemerskredietdesk.nl
Creëer meer ruimte bij overheidsinkoop
• Creëren van een duidelijk aanspreekpunt binnen de gemeente
• Benutten van de ruimte die de aanbestedingswetgeving biedt: aandacht
voor toepassing aanbestedingsregels en voor bijscholing over innovatieve
aanbestedingsvormen, oog voor maatschappelijke doelstellingen, optimale
toepassing van EMVI, best practices zichtbaar maken, gebruik maken van
mogelijkheden nieuwe EU-richtlijn.
• Aanpassing social return.
• Afstemming regels en procedures tussen en binnen gemeenten.
Onze referentie
2016-0000159131
Pagina 8 van 10
Bijlage 3: inhoudelijk verwante activiteiten van de overheid
Re-integratie van justitieabelen, buurtpreventie, wijkgerichte aanpak (V&J)
Er kan ruimte ontstaan voor sociale ondernemingen wanneer zich
maatschappelijke uitdagingen aan de voor- en achterkant van de justitieketen
aandienen, die vragen om een innovatieve, persoons- of wijkgerichte aanpak.
Sociale ondernemingen kunnen concreet invulling geven aan het leveren van
maatschappelijke impact binnen het justitiedomein door integrale benaderingen te
ontwikkelen gericht op preventie en aanpak van problematiek op de voor nazorg
relevante leefgebieden. In dit kader verkent het ministerie de mogelijkheid van
een pilot Social Impact Bond, ten behoeve van het naar arbeid toe leiden van ex-
gedetineerden. Er wordt geëxperimenteerd met impactfinanciering voor sociale
ondernemingen en geïnvesteerd in de meting van deze impact.
Ondernemingsklimaat in ontwikkelingslanden, duurzame economische groei (BZ)
Sociale ondernemingen zijn een interessante groep ondernemers, die wegens hun
wens positieve sociale impact te genereren bij kunnen dragen aan de hulp-handel
investeringenagenda van het ministerie van Buitenlandse Zaken. Daarom zal het
ministerie in overleg met de sociale ondernemingen onderzoeken of en hoe
relevante instrumenten bekender gesteld en toegankelijker gemaakt kunnen
worden voor sociale ondernemingen.
Het ministerie heeft tot nu toe de volgende ervaring met het meer toegankelijk
maken van instrumenten voor sociale ondernemingen. Het Dutch Good Growth
Fund is specifiek voor het MKB ontwikkeld. Zowel in Nederland als in
ontwikkelingslanden lopen MKB-ers bij het aanvragen van leningen tegen
barrières aan. Met name sociale ondernemingen ervaren barrières bij het
aanvragen van leningen. Hun winst en kapitaalopbouw liggen onder de norm die
banken hanteren, hetgeen rechtstreeks samenhangt met het feit dat zij sociale
impact boven winst en kapitaalopbouw stellen. Het DGGF kijkt naast rentabiliteit
ook naar ontwikkelingsimpact en biedt daarom diverse financieringsoplossingen
voor sociale ondernemers. In het voorjaar heeft het DGGF deze oplossingen in
een workshop toegelicht aan de sector. Daarna piekte het aantal aanvragen van
sociale ondernemingen. Het DGGF streeft naar een stijging van het aantal
Nederlandse bedrijven dat in ontwikkelingslanden gaat investeren (of exporteren)
omdat dit onder andere bijdraagt aan de lokale werkgelegenheid. Naar aanleiding
van e.e.a. werd de subsidietender voor het programma Local Employment in
Africa for Development (LEAD) eind 2015 daarom expliciet ook opengesteld voor
sociale ondernemingen. Ook wordt de business-competitie 'Ondernemen Zonder
Grenzen' van CrossWise Works ondersteund waarin startende sociale
ondernemingen worden uitgedaagd om een zowel winstgevend als duurzaam
bedrijf te starten in Afrika, Azië of Latijns-Amerika.
Activiteiten rond de drie decentralisaties naar gemeenten (VWS)
Op het terrein van zorg en ondersteuning zijn inmiddels sociale ondernemingen
actief. Een bijzondere vorm daarvan zijn de zogeheten zorg coöperaties. Sommige
zijn als burgerinitiatief opgericht, andere zijn ondernemingen die een
coöperatievorm hebben. Hierin kunnen verschillende zorgondernemers of ZZP-ers
samenwerken. Veel zorgcoöperaties houden zich bezig met laagdrempelige
activiteiten in de buurt, gericht op ondersteuning en het vergroten van
zelfredzaamheid. Andere hebben hun takenpakket uitgebreid naar Wlz en/of Zvw
gefinancierde zorg.
Onze referentie
2016-0000159131
Pagina 9 van 10
Maatschappelijke bank en slapende rekeningen (BZK)
De minister van BZK heeft de Kamer toegezegd te verkennen of, naar voorbeeld
van de Britse Big Society Capital Bank, de oprichting van een maatschappelijke
bank in Nederland mogelijk is, al dan niet gefinancierd uit tegoeden op slapende
rekeningen. Een maatschappelijke bank zou kunnen bijdragen aan een beter
financieringsklimaat voor sociaal ondernemers. De Kamer wordt voor het
zomerreces geïnformeerd over de uitkomsten van deze verkenning.
Het ministerie van BZK heeft de mogelijkheden voor het creëren van een
bijzonder statuut voor maatschappelijke initiatieven onderzocht;dit door de SER
gesteunde BZK-onderzoek naar het creëren van een Bijzonder Statuut voor
maatschappelijke initiatieven is inmiddels afgerond. Het heeft geleid tot het in
samenspraak met diverse maatschappelijke initiatieven ontwikkelen van een -
voor elk van hen - Bijzonder statuut en het beproeven van de werking ervan. Bij
succes is het de intentie om het Bijzonder Statuut buiten de overheid te borgen.
Soda! Impact Bonds (V&J/Min Fin )
De overheid is vanuit meerdere kanten betrokken bij sociaal ondernemerschap,
bijvoorbeeld bij de eerder genoemde Social Impact Bond, een pilot met
betrekking tot de arbeidsparticipatie en voorkoming van recidive onder ex-
gedetineerden van het ministerie van Veiligheid en Justitie. Vanwege de beoogde
doelmatigheidsdoelstellingen wordt gebruikt gemaakt van de aanwezige expertise
van het ministerie van Financiën. Dit ministerie heeft ervaring met publiek-private
samenwerkingsconstructies waarbij een private partij financiering ter beschikking
stelt voor het realiseren van een vooraf af te spreken maatschappelijk resultaat
en waarbij de overheid alleen bij gebleken succes en afloop betaalt. De overheid
moet uiteraard alleen kiezen voor dergelijke constructies indien dit doelmatig is.
Doelmatig betekent in casu dat bij de Social Impact Bonds een zekere
(maatschappelijke) meerwaarde tegen een aanvaarbare prijs en kosten moet
worden gerealiseerd. Deze eerste pilot van het ministerie van Veiligheid en
Justitie biedt het Rijk een goede gelegenheid de meerwaarde van deze
financieringsvorm verder te onderzoeken. Als daaruit blijkt dat dit het geval is,
kan overwogen worden om de ontwikkeling van bepaalde concepten verder te
stimuleren.
Onze referentie
2016-0000159131
Pagina 10 van 10
2014-2019
Europees Parlement
Zittingsdocument
A8-0243/201 6
19.7.2016
VERSLAG
over strafrechtelijke aansprakelijkheid van bedrijven voor ernstige schendingen
van de mensenrechten in derde landen
(201 5/23 15(INI))
Commissie buitenlandse zaken
Rapporteur: Ignazio Corrao
RR\1101465NL.doc
PE578.743v02-00
NL
In verscheidenheid verenigd
NL
PR INI
INHOUD
Blz.
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT 3
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING IN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE
COMMISSIE 15
PE578.743v02-00 2/15 RR\1101465NL.doc
NL
ONTWERPRESOLUTIE VAN HET EUROPEES PARLEMENT
over strafrechtelijke aansprakelijkheid van bedrijven voor ernstige schendingen van de
mensenrechten in derde landen
(2015/2315(INI))
Het Europees Parlement,
gezien de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens (UVRM) en andere
mensenrechtenverdragen en -instrumenten van de Verenigde Naties (VN), in het
bijzonder het Internationaal Verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten en het
Internationaal Verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten, die op 16
december 1966 in New York zijn aangenomen,
- gezien het Europees Verdrag voor de rechten van de mens,
gezien artikel 47 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie,
gezien de artikelen 2, 3, 8, 21 en 23 van het Verdrag betreffende de Europese Unie
(VEU),
gezien de artikelen 81, 82, 83, 114, 208 en 352 van het Verdrag betreffende de werking
van de Europese Unie (VWEU),
gezien het strategisch kader van de EU voor mensenrechten en democratie dat op 25
juni 2012 1 door de Raad Buitenlandse Zaken is goedgekeurd, en het actieplan voor
mensenrechten en democratie 2015-2019 dat op 20 juli 2015 door de Raad is
goedgekeurd 2 ,
- gezien de EU-richtsnoeren inzake mensenrechten,
gezien zijn spoedresoluties over gevallen van schending van de mensenrechten, de
democratie en de rechtsstaat,
gezien zijn resolutie van donderdag 17 december 2015 over het jaarverslag over
mensenrechten en democratie in de wereld in 2014 en het beleid van de Europese Unie
ter zake 3 ,
gezien zijn resolutie van 12 maart 2015 over het jaarverslag over mensenrechten en
democratie in de wereld in 2013 en het beleid van de Europese Unie ter zake 4 ,
gezien zijn resolutie van 8 oktober 2013 over corruptie in de publieke en de private
sector en het effect op de mensenrechten in derde landen 5 ,
1 http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-l 1855-2012-INIT/nl/pdf
2 http://data.consilium.europa.eu/doc/document/ST-10897-2015-INIT/nl/pdf
3 Aangenomen teksten, P8_TA(2015)0470.
4 Aangenomen teksten, P8_TA(20 15)0076.
5 Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0394.
RR\1101465NL.doc
3/15
PE578.743v02-00
gezien zijn resolutie van 6 februari 2013 over maatschappelijk verantwoord
ondernemen: verantwoordelijk en transparant zakelijk gedrag en duurzame groei 1 ,
gezien zijn resolutie van 6 februari 2013 over maatschappelijk verantwoord
ondernemen: het bevorderen van de belangen in de samenleving en de weg naar
duurzaam en inclusief herstel 2 ,
gezien de resolutie van de VN-Mensenrechtenraad 26/9 van 26 juni 2014 waarin de
UNHRC besloot een open intergouvernementele werkgroep op te richten voor de
ontwikkeling van een internationaal, juridisch bindend instrument voor transnationale
bedrijven en andere ondernemingen met betrekking tot de rechten van de mens 3 ,
gezien de richtsnoeren van de Verenigde Naties betreffende het bedrijfsleven en de
mensenrechten (UNGP's), de herziene richtsnoeren voor multinationale ondernemingen
van de Organisatie voor Economische Samenwerking en Ontwikkeling (OESO), de
tripartiete beginselverklaring betreffende multinationale ondernemingen en sociaal
beleid van de Internationale Arbeidsorganisatie (IAO), het raamwerk van de
internationale geïntegreerde verslagleggingsraad (IIRC), de tien beginselen van het
Global Compact van de Verenigde Naties, en de ISO 26000-norm inzake
maatschappelijke verantwoordelijkheid van de Internationale Organisatie voor
normalisatie, en de gebruikersgids voor het Europese midden- en kleinbedrijf (mkb)
over de ISO-norm inzake maatschappelijke verantwoordelijkheid van het Europees
Normalisatiebureau voor ambacht, handel en het mkb,
gezien het project voor het realiseren van langetermijnwaarde van ondernemingen en
investeerders 4 , dat wordt uitgevoerd in het kader van de VN-beginselen van
verantwoord investeren en het "Global Compact" van de VN,
gezien de aanbeveling van de Raad van Europa aan de lidstaten over mensenrechten en
het bedrijfsleven die op 2 maart 2016 is aangenomen 5 ,
gezien de mededeling van de Commissie over een vernieuwde EU-strategie 2011-2014 6
en het groenboek van de Commissie met als titel "De bevordering van een Europees
kader voor de sociale verantwoordelijkheid van bedrijven" 7 en de hierin vervatte
definitie van sociale verantwoordelijkheid van bedrijven, alsmede de daaropvolgende
mededelingen van 2006 en 201 1,
gezien de extraterritoriale verplichtingen die voor de lidstaten voortvloeien uit de
beginselen van Maastricht,
gezien artikel 52 van zijn Reglement,
1 Aangenomen teksten, P7_TA(20 13)0049.
2 Aangenomen teksten, P7_TA(2013)0050.
3 http://daccess-dds-nv.un.org/doc/UNDOC/GEN/G14/Q82/52/PDF/G1408252.pdf7OpenElement
4 http://www.unpri.org/whatsnew/realising-long-term-value-for-companies-and-investors/
5
https://wcd.coe. int/ViewDoc.isp?p=&Ref=CM/Rec(2016)3&Language=lanEnglish&Ver=original&BackColorIn
ternet=DBDCF2&BackColorIntranet=FDC864&BackColorLogged=FDC864&direct=true
6 COM(201 1)0681.
7 COM(2001) 0366.
PE578.743v02-00
4/15
RR\1101465NL.doc
gezien het verslag van de Commissie buitenlandse zaken (A8 -0243/20 16),
A. overwegende dat de EU berust op waarden als eerbied voor de menselijke waardigheid,
vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten,
waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren; overwegende dat haar
internationaal optreden (waaronder haar handelsbeleid) berust op deze beginselen;
B. overwegende dat de VN-richtsnoeren voor bedrijven en mensenrechten betrekking
hebben op alle landen en op alle ondernemingen, of deze nu transnationaal zijn of niet,
onafhankelijk van hun omvang, sector, plaats, eigenaars en structuur, hoewel
doeltreffende controle- en sanctiemechanismen een uitdaging blijven bij de mondiale
tenuitvoerlegging van de UNGP's; overwegende dat het Europees Parlement in zijn
resoluties van 6 februari 2013 de aandacht vestigde op de bijzondere kenmerken van
kleine en middelgrote ondernemingen (kmo's) die bij het beleid inzake maatschappelijk
verantwoord ondernemen (MVO) in aanmerking moeten worden genomen en op het feit
dat voor kmo's een flexibele MVO-aanpak nodig is die op hun potentieel is
toegesneden;
C. overwegende dat bedrijven in de tien beginselen van het Global Compact van de VN 1
wordt gevraagd om binnen hun invloedssfeer een reeks kernwaarden op het gebied van
mensenrechten, arbeidsnormen, milieu en corruptiebestrijding te integreren, te
ondersteunen en na te leven, en zich er zo toe te verplichten deze waarden na te leven en
vrijwillig in hun bedrijfsvoering op te nemen;
D. overwegende dat bedrijven tot de belangrijkste spelers in de economische globalisering,
financiële diensten en de internationale handel behoren en verplicht zijn alle
toepasselijke wetten en geldende internationale verdragen na te leven en de
mensenrechten te eerbiedigen; overwegende dat handel en mensenrechten elkaar
versterken en overwegende dat het bedrijfsleven niet alleen verplicht is de
mensenrechten na te leven, maar tevens een belangrijke rol kan spelen bij het bieden
van positieve stimulansen bij het bevorderen van de mensenrechten, de democratie,
milieunormen en maatschappelijk verantwoord ondernemen;
E. overwegende dat ondernemingen echter soms schendingen van de mensenrechten
begaan of hiertoe bijdragen, de rechten van kwetsbare groepen, zoals minderheden,
inheemse bevolkingsgroepen, vrouwen en kinderen aantasten, of milieuproblemen
verergeren;
F. overwegende dat mensenrechtenschendingen door ondernemingen wereldwijd een
zorgwekkend fenomeen zijn en dat alle ondernemingen in de wereld verplicht zijn om
de mensenrechten te eerbiedigen, terwijl Europese instellingen in de eerste plaats de
plicht hebben de aansprakelijkheid te reguleren van ondernemingen die banden hebben
met de EU;
G. overwegende dat veel internationaal en in derde landen actieve bedrijven, of ze nu
Europees zijn of niet, in Europa gevestigd zijn, het eigendom zijn van Europese
concerns, tegoeden of goederen in Europa hebben of zeggenschap uitoefenen over
andere bedrijven in Europa, of investeringen ontvangen of gebruikmaken van de
1 https://www.unglobalcompact.org/what-is-gc/mission/principles
RR\1101465NL.doc
5/15
PE578.743v02-00
financiële diensten van instellingen in Europa; overwegende dat de globalisering en de
technologische ontwikkeling ertoe hebben geleid dat ondernemingen activiteiten zijn
gaan uitbesteden aan lokale toeleveranciers of gebruik zijn gaan maken van goederen of
diensten in hun toeleverings- of productieketen die worden geproduceerd of verricht
door andere ondernemingen in veel verschillende landen en daardoor onder jurisdicties
met uiteenlopende rechtssystemen, uiteenlopende niveaus van
mensenrechtenbescherming en -normen en uiteenlopende handhavingsniveaus vallen;
H. overwegende dat de bescherming van de mensenrechten een prioriteit moet zijn voor de
lidstaten en voor de Unie zelf; overwegende dat de EU een leidende rol heeft gespeeld
bij de onderhandelingen over en de tenuitvoerlegging van een aantal initiatieven voor
wereldwijd verantwoord ondernemen die gepaard gaan met de bevordering en
eerbiediging van internationale normen; overwegende dat schendingen van de
mensenrechten doeltreffende rechtsmiddelen vereisen; overwegende dat zowel de
nationale als de internationale wetgeving moet voorzien in een eerlijker en
doeltreffender stelsel van rechtsmiddelen voor schendingen van de mensenrechten door
ondernemingen;
I. overwegende dat het nog steeds ontbreekt aan een holistische benadering van de
aansprakelijkheid van ondernemingen in verband met mensenrechtenschendingen;
overwegende dat slachtoffers van mensenrechtenschendingen waarbij internationale
bedrijven betro kk en zijn met talloze hindernissen te maken krijgen wat de toegang tot
rechtsmiddelen betreft, met inbegrip van procedurele belemmeringen bij de
ontvankelijkheid en toegang tot bewijsmateriaal, vaak extreem hoge proceskosten, en
een gebrek aan duidelijke aansprakelijkheidsnormen voor de betro kk enheid van
ondernemingen bij mensenrechtenschendingen;
Bedrijven en mensenrechten
1. stelt vast dat de rol van bedrijven bij het waarborgen van de eerbiediging van de
mensenrechten steeds belangrijker zal worden door de toenemende globalisering en
internationalisering van bedrijfsactiviteiten en toeleveringsketens, en dat dit tot een
situatie zal leiden waarin internationale normen, regels en samenwerking van essentieel
belang zijn om mensenrechtenschendingen in derde landen te voorkomen; is zeer
verontrust over schendingen van de mensenrechten in derde landen, die worden begaan
door zowel individuele personen, niet-overheidsactoren als staten, en soms ook als
gevolg van managementbeslissingen van bedrijven en ondernemingen uit de EU;
herinnert bedrijven aan hun verantwoordelijkheid om de mensenrechten te respecteren
bij hun wereldwijde activiteiten, ongeacht de woonplaats van hun gebruikers en
onafhankelijk van de vraag of de ontvangende staat voldoet aan zijn verplichting tot het
respecteren van de mensenrechten;
2. stelt vast dat de snelle vorderingen van de technologie dringend aandacht behoeven,
evenals een degelijk juridisch kader;
3. herhaalt dat met spoed op alle niveaus, waaronder op nationaal, Europees en
internationaal niveau, op blijvende, doeltreffende en samenhangende wijze actie moet
worden ondernomen, om mensenrechtenschendingen door internationale
ondernemingen doeltreffend aan te pakken wanneer zij zich voordoen en het hoofd te
bieden aan de juridische problemen die voortvloeien uit het extraterritoriale karakter
PE578.743v02-00
6/15
RR\1101465NL.doc
van bedrijven en hun activiteiten, en aan de hiermee samenhangende onzekerheid over
de vraag waar de aansprakelijkheid voor schendingen van de mensenrechten ligt;
De internationale context
4. is verheugd over de aanneming van de UNGP's en is fervent voorstander van de
wereldwijde toepassing ervan; benadrukt dat de UNGP's binnen de VN unaniem zijn
goedgekeurd met de volledige steun van de EU-lidstaten, de IAO en de Internationale
Kamer van Koophandel, met inbegrip van steun voor een "slimme combinatie" van
regelgeving en vrijwillige maatregelen; vindt dat de UNGP's en andere internationale
normen voor maatschappelijk verantwoord ondernemen consequent door
EU-vertegenwoordigers moeten worden aangekaart in mensenrechtendialogen met
derde landen; roept bedrijven er voorts toe op de UNGP's toe te passen, onder andere
door het instellen van een beleid van gepaste zorgvuldigheid en voorzorgsmaatregelen
voor risicobeheer, en door voor doeltreffende rechtsmiddelen te zorgen als hun
activiteiten een negatief effect op de mensenrechten hebben gecreëerd of hiertoe hebben
bijgedragen;
5. erkent het Global Compact van de VN, de ISO 26000-norm inzake maatschappelijke
verantwoordelijkheid, de tripartiete beginselverklaring betreffende multinationale
ondernemingen en sociaal beleid van de IAO en de richtsnoeren voor multinationale
ondernemingen van de OESO als instrumenten die ondernemingen kunnen aanzetten
om verantwoordelijker te handelen;
Oproep aan bedrijven en hun plicht om de mensenrechten te eerbiedigen
6. verzoekt bedrijven, of ze nu Europees zijn of niet, zorgvuldigheidsprocessen in verband
met de mensenrechten toe te passen en de uitkomsten daarvan op te nemen in intern
beleid en procedures, en hieraan de nodige middelen en autoriteit te koppelen;
benadrukt dat hiervoor voldoende financiële middelen moeten worden uitgetrokken;
onderstreept dat transparantie en communicatie betreffende maatregelen die genomen
zijn om mensenrechtenschendingen in derde landen te voorkomen, van essentieel
belang zijn om goed democratisch toezicht mogelijk te maken en consumenten in staat
te stellen een op feiten gebaseerde keuze te maken;
7. erkent het grote belang van maatschappelijk verantwoord ondernemen (MVO) en is
verheugd over het toenemende gebruik van op MVO gebaseerde instrumenten en de
door bedrijven gedane toezeggingen; benadrukt echter ten sterkste dat eerbiediging van
de mensenrechten een morele plicht en wettelijke verplichting is voor ondernemingen
en bedrijfsleiders en moet worden verwerkt in een economisch perspectief op lange
termijn, onafhankelijk van de locatie, de omvang of de sector van de onderneming in
kwestie; erkent dat specifieke juridische verplichtingen voor ondernemingen concreet
moeten worden afgestemd op hun omvang en capaciteiten en dat de EU en de lidstaten
ernaar moeten streven het doel van een optimale bescherming van de mensenrechten te
bereiken door middel van doeltreffende maatregelen, en niet door een overdaad aan
administratieve en bureaucratische formaliteiten;
8. is van mening dat er bij de tenuitvoerlegging van MVO-richtsnoeren voldoende
speelruimte moet bestaan voor de specifieke eisen van de afzonderlijke lidstaten en
regio's, met speciale aandacht voor de capaciteit van kmo's; is ingenomen met de
RR\1101465NL.doc
7/15
PE578.743v02-00
actieve samenwerking van de Commissie, het Parlement en de Raad met andere
internationale organen met het oog op een fundamentele convergentie van
MVO-initiatieven op de lange termijn, de uitwisseling en bevordering van goede
bedrijfsmethoden met betrekking tot MVO, en de verdere ontwikkeling van de in de
ISO-norm 26 000 van de Internationale Organisatie voor normalisatie vastgelegde
richtsnoeren, teneinde tot één allesomvattende, coherente en transparante definitie van
MVO te komen; dringt er bij de Commissie op aan een doeltreffende bijdrage te leveren
aan de begeleiding en coördinatie van het beleid van de lidstaten om aldus het risico zo
veel mogelijk te beperken dat er als gevolg van divergente benaderingen extra kosten
ontstaan voor in meerdere lidstaten actieve ondernemingen;
9. herhaalt dat er aandacht nodig is voor de bijzondere kenmerken van kmo's, die
voornamelijk op lokaal en regionaal niveau en binnen specifieke sectoren actief zijn;
acht het daarom van fundamenteel belang dat er in het MVO-beleid van de Unie,
inclusief de nationale MVO-actieplannen, rekening wordt gehouden met de specifieke
vereisten van kmo's, dat dit strookt met het "think small first" -beginsel en dat de
informele en intuïtieve benadering van kmo's ten aanzien van MVO hierin wordt
erkend; verzet zich andermaal tegen alle maatregelen die tot meer administratieve of
financiële lasten voor kmo's kunnen leiden en steunt daarentegen alle maatregelen die
kmo's in staat stellen gezamenlijk te opereren;
10. herhaalt dat indien blijkt dat bedrijven schade hebben veroorzaakt of hieraan hebben
bijgedragen, zij de morele maar ook de juridische verantwoordelijkheid op zich zouden
moeten nemen en moeten voorzien in of moeten deelnemen aan een doeltreffende
voorziening in rechte voor de betro kk en personen en gemeenschappen; merkt op dat het
hierbij gaat om restitutie, schadevergoeding, rehabilitatie en garanties dat er geen
herhaling zal plaatsvinden;
11. is verheugd over het gebruik om de verantwoordelijkheid voor de eerbiediging van de
mensenrechten op te nemen in bindende contractuele verplichtingen tussen bedrijven en
hun klanten - zowel andere bedrijven als particulieren - en toeleveranciers; merkt op
dat dergelijke verplichtingen in de meeste gevallen door middel van gerechtelijke
middelen kunnen worden gehandhaafd;
Oproep aan de lidstaten en hun plicht om de mensenrechten te eerbiedigen
12. is zeer verheugd over de voorbereidende werkzaamheden voor een bindend VN-verdrag
inzake het bedrijfsleven en de mensenrechten; betreurt obstructieve houdingen met
betrekking tot dit proces en dringt er bij de EU en de lidstaten op aan dat zij op
constructieve wijze aan deze onderhandelingen deelnemen;
13. herinnert aan de verschillende maar aanvullende rollen van landen en bedrijven met
betrekking tot de bescherming van de mensenrechten; herinnert eraan dat landen binnen
hun rechtsmacht verplicht zijn de mensenrechten te beschermen, ook tegen schendingen
door bedrijven, zelfs als deze in derde landen actief zijn; herinnert er met klem aan dat
landen, in geval van schendingen van de mensenrechten, de slachtoffers toegang moeten
geven tot een doeltreffende voorziening in rechte; herinnert er in dit verband aan dat
eerbiediging van de mensenrechten door derde landen, met inbegrip van de garantie van
effectieve rechtsmiddelen voor iedereen binnen hun rechtsmacht, een essentieel
onderdeel vormt van de buitenlandse betrekkingen van de EU met deze landen;
PE578.743v02-00
8/15
RR\1101465NL.doc
14. verzoekt de Commissie en de lidstaten om beleidscoherentie ten aanzien van het
bedrijfsleven en de mensenrechten te waarborgen op alle niveaus: binnen de
verschillende EU-instellingen, tussen de instellingen, en tussen de EU en haar lidstaten,
en met name wat het handelsbeleid van de Unie betreft; vraagt de Commissie en de
lidstaten bovengenoemd beginsel uitdrukkelijk op te nemen in alle verdragen die zij
sluiten, in overeenstemming met de internationale verplichtingen die zij zijn aangegaan
op het vlak van de mensenrechten; merkt op dat hiertoe intensieve samenwerking nodig
zal zijn tussen verschillende directoraten-generaal binnen de Commissie en de Europese
Dienst voor extern optreden;
15. roept de EU, de lidstaten, derde landen en alle nationale en internationale autoriteiten
ertoe op bindende instrumenten voor de effectieve bescherming van de mensenrechten
op dit gebied met spoed en met een zo breed mogelijk toepassingsgebied aan te nemen,
en ervoor te zorgen dat alle nationale en internationale verplichtingen die voortvloeien
uit bovengenoemde internationale regels volledig worden gehandhaafd; hoopt dat de
Europese inspanningen op het gebied van MVO als voorbeeld voor andere landen
kunnen dienen; is ervan overtuigd dat nationale ontwikkelingsbanken het goede
voorbeeld moeten geven wat betreft controleerbare eerbiediging van de mensenrechten;
16. roept alle landen, met inbegrip van de EU en de lidstaten, ertoe op de UNGP's op alle
terreinen die onder hun respectieve bevoegdheid vallen spoedig en met kracht ten
uitvoer te leggen, mede door het uitwerken van nationale actieplannen; betreurt dat,
ondanks de mededeling van de Commissie over MVO uit 2011, niet alle lidstaten
verklaringen of beleid betreffende MVO met vermelding van de mensenrechten hebben
aangenomen of plannen voor het bedrijfsleven en de mensenrechten openbaar hebben
gemaakt, en spoort de EU ertoe aan haar plan openbaar te maken; verzoekt de lidstaten
nationale actieplannen te ontwikkelen of bestaande plannen te herzien overeenkomstig
de richtsnoeren van de VN-werkgroep voor het bedrijfsleven en de mensenrechten;
dringt erop aan dat deze plannen worden uitgewerkt aan de hand van basisevaluaties die
lacunes in wetgeving aan het licht brengen, en dat er mechanismen worden opgezet
voor toezicht op de tenuitvoerlegging van deze plannen, het beleid en de praktijk en
voor de beoordeling van de doeltreffendheid ervan, eveneens door middel van zinvolle
participatie van belanghebbenden;
17. verzoekt de lidstaten samenhangende, holistische, doeltreffende en bindende wetgeving
vast te stellen om aan hun plicht te voldoen om schendingen van de mensenrechten door
onder hun jurisdictie vallende bedrijven te voorkomen, onderzoeken en bestraffen en
slachtoffers schadeloos te stellen, ook voor mensenrechtenschendingen die in derde
landen zijn begaan;
18. verzoekt de EU en de lidstaten duidelijke regels vast te stellen wat betreft de
eerbiediging van de mensenrechten door bedrijven die op hun grondgebied of binnen
hun rechtsmacht zijn gevestigd, in al hun activiteiten, in elk land en elke context waarin
zij actief zijn, en bij al hun zakelijke betrekkingen, ook buiten de EU; is van mening dat
ondernemingen, naar gelang hun omvang en capaciteiten, met inbegrip van banken en
andere financierings- of kredietinstellingen die in derde landen actief zijn, ervoor
moeten zorgen dat zij stelsels hebben om risico's te beoordelen en mogelijke negatieve
gevolgen te verminderen in verband met de mensenrechten, de arbeidsnormen,
milieubescherming en aan rampen gerelateerde aspecten van hun activiteiten en
RR\1101465NL.doc
9/15
PE578.743v02-00
waardeketens, verzoekt de lidstaten regelmatig de goede werking van dergelijke wetten
te beoordelen en eventuele tekortkomingen te verhelpen;
19. herinnert eraan dat de recente ontwikkelingen op het gebied van nationale wetgeving,
zoals de Britse wet inzake hedendaagse slavernij en transparantie in toeleveringsketens
en de Franse wet inzake zorgplicht, belangrijke stappen vormen in de richting van
verplichte zorgvuldigheid ten aanzien van mensenrechten, en dat de EU reeds stappen
heeft ondernomen (zoals de EU-houtverordening, de EU-richtlijn inzake bekendmaking
van niet-financiële informatie, het voorstel van de Commissie voor een verordening tot
instelling van een Uniesysteem voor zelfcertificering van passende zorgvuldigheid in de
toeleveringsketen voor verantwoordelijke importeurs van tin, tantaal en wolfraam, de
overeenkomstige ertsen, en goud uit conflict- en hoogrisicogebieden); verzoekt de
Commissie, de lidstaten en alle andere landen kennis te nemen van dit model wat betreft
de invoering van verplichte zorgvuldigheid ten aanzien van de mensenrechten;
20. benadrukt dat verplichte zorgvuldigheid ten aanzien van de mensenrechten de in de
UNGP's voorgeschreven stappen zou moeten volgen en dat er een aantal
overkoepelende beginselen zouden moeten worden gehanteerd aangaande de proactieve
identificatie van risico's voor de mensenrechten, het opstellen van strenge en
aantoonbare actieplannen om deze risico's te voorkomen of te beperken, de adequate
respons op bekende schendingen, alsmede transparantie; benadrukt dat in de
beleidsmaatregelen rekening moet worden gehouden met de omvang van bedrijven en
de daarmee verband houdende capaciteiten, met bijzondere aandacht voor micro-, kleine
en middelgrote ondernemingen; onderstreept dat er in alle stadia overleg met de
betro kk en actoren moet zijn, en dat alle relevante informatie over projecten of
investeringen aan de belanghebbenden bekend moet worden gemaakt;
21. roept alle landen, en met name de EU en de lidstaten ertoe op voor onmiddellijke actie
voorrang te geven aan de invoering van verplichte zorgvuldigheid ten aanzien van
mensenrechten voor bedrijven die eigendom zijn of onder toezicht staan van de
overheid, en/of aanzienlijke subsidie en diensten van overheidswege of van Europese
instellingen ontvangen, alsook voor bedrijven die goederen of diensten leveren via
overheidsopdrachten;
22. verzoekt de EU en de lidstaten bedrijven die grondstoffen of goederen gebruiken die uit
door conflicten getroffen gebieden kunnen komen, in het kader van de huidige
wetgevingsprocedure te vragen de herkomst en hun gebruik van dergelijke grondstoffen
en goederen openbaar te maken door middel van etikettering, teneinde volledige
informatie te verstre kk en over de inhoud en de herkomst van producten, door hun
leveranciers, of deze nu Europees zijn of niet, te vragen deze gegevens vrij te geven;
pleit voor steun ten aanzien van de verplichte zorgvuldigheidseisen met betrekking tot
zogeheten conflictmineralen voor importeurs van mineralen en metalen als tin, tantaal,
wolfraam, hun ertsen, en goud, op basis van de OESO-richtsnoeren inzake de
zorgvuldigheidseisen voor verantwoorde bevoorradingsketens van bodemschatten uit
door conflicten getroffen gebieden en risicogebieden; dringt erop aan dat passende
zorgvuldigheid in de toeleveringsketen in dit proces in aanmerking wordt genomen;
23. merkt met voldoening op dat, ten gevolge van de herziening van de bestaande
jaarrekeningrichtlijn 2014/95/EU wat betreft de bekendmaking van niet-financiële
PE578.743v02-00
10/15
RR\1101465NL.doc
informatie en informatie betreffende diversiteit, grote bedrijven en concerns vanaf 2017
verplicht zijn informatie bekend te maken over beleid, risico's en resultaten betreffende
de eerbiediging van de mensenrechten en hiermee samenhangende kwesties; spoort de
lidstaten aan de herziene jaarrekeningrichtlijnen binnen de vastgestelde termijn volledig
ten uitvoer te leggen, met inbegrip van adequate, doeltreffende mechanismen om te
waarborgen dat bedrijven zich aan de verslagleggingseisen houden; spoort de
Commissie aan duidelijke richtsnoeren voor bedrijven uit te werken betreffende de
nieuwe vereisten inzake de bekendmaking van niet-financiële informatie; beveelt aan
hierbij in te gaan op de vraag welke elementen minimaal nodig zijn om goed en volledig
te kunnen doorgronden wat de voornaamste risico's en gevolgen voor de mensenrechten
zijn van de activiteiten van een bedrijf en in de wereldwijde waardeketen van dat
bedrijf;
Toegang tot doeltreffende rechtsmiddelen
24. verzoekt de Commissie in overleg met alle belanghebbenden, met inbegrip van het
maatschappelijk middenveld en ondernemingen, grondig onderzoek te verrichten naar
bestaande belemmeringen bij de toegang tot de rechter in gevallen waarin mogelijke
schendingen van de mensenrechten door in de EU gevestigde bedrijven in het
buitenland aan de rechtbank in lidstaten worden voorgelegd; dringt erop aan dat deze
evaluatie vooral gericht moet zijn op het definiëren en bevorderen van doeltreffende
maatregelen om dergelijke belemmeringen weg te nemen of af te zwakken;
25. roept de lidstaten ertoe op om in samenwerking met internationale partners alle
passende maatregelen te nemen om er door middel van gerechtelijke, administratieve,
wetgevende of andere passende middelen voor te zorgen dat, in geval van schendingen
van de mensenrechten, de slachtoffers hiervan toegang hebben tot een doeltreffende
voorziening in rechte wanneer een in de EU gevestigde onderneming de leiding heeft of
zeggenschap heeft over bedrijven die verantwoordelijk zijn voor
mensenrechtenschendingen in derde landen; roept de lidstaten ertoe op passende
maatregelen te nemen om wettelijke, praktische of andere obstakels weg te nemen die
de toegang tot een voorziening in rechte kunnen belemmeren, en te zorgen voor
adequate procedurele middelen om slachtoffers in derde landen toegang te bieden tot de
rechter, zowel via civiele als strafrechtelijke procedures; verzoekt staten in dit verband
de dekmantel van de rechtspersoonlijkheid weg te nemen, aangezien deze kan verhullen
wie de daadwerkelijke eigenaars zijn van bepaalde ondernemingen;
26. roept de EU en alle landen, met name de EU-lidstaten, ertoe op financiële en
procedurele hindernissen in civielrechtelijke procedures aan te pakken; is ingenomen
met Aanbeveling 2013/396/EU van de Commissie van 1 1 juni 2013 1 en dringt er bij alle
lidstaten op aan deze te volgen; is van mening dat het door deze aanbeveling geboden
instrument de kosten van geschillen kan verminderen voor slachtoffers van schendingen
van de mensenrechten; dringt erop aan dit rechtsmiddel ook in derde landen open te
stellen voor alle slachtoffers van mensenrechtenschendingen, en pleit voor algemeen
geldende normen zodat vertegenwoordigende organisaties een klacht kunnen indienen
namens mogelijke slachtoffers;
Verzoeken aan de Commissie
1 PB L 201 van 26.7.2013, blz. 60.
RR\1101465NL.doc
11/15
PE578.743v02-00
27. is zich ervan bewust dat "maatschappelijk verantwoord ondernemen" geen op zichzelf
staand concept is, maar aan een groot aantal wettelijke en politieke gebieden raakt;
28. is verheugd over de niet-bindende initiatieven voor de particuliere sector voor een
verantwoord beheer van waardeketens zoals ingediend door de Commissie, maar
benadrukt dat niet-bindende initiatieven voor de particuliere sector op zichzelf
onvoldoende zijn; roept op tot de invoering op korte termijn van bindende en
afdwingbare regels en hiermee samenhangende sancties en mechanismen voor
onafhankelijk toezicht;
29. is verheugd over de nieuwe verordening betreffende een schema van algemene
preferenties (SAP+), die in werking is getreden op 1 januari 20 1 4 \ als een zeer
belangrijk instrument voor het EU-handelsbeleid ter bevordering van de mensen- en
arbeidsrechten, milieubescherming en goed beheer in kwetsbare ontwikkelingslanden; is
in het bijzonder verheugd over het strenge en systematische SAP+-toezichtsmechanisme
en wenst dat de nadruk wordt gelegd op de effectieve tenuitvoerlegging op nationaal
niveau van de in de overeenkomst opgenomen overeenkomsten;
30. onderstreept dat de EU en de lidstaten de mensenrechten moeten beschermen; merkt op
dat handelsovereenkomsten in het algemeen kunnen bijdragen tot bekrachtiging van het
op regels gebaseerde wereldwijde handelssysteem en dat handel en waarden hand in
hand moeten gaan, zoals de Commissie onlangs in haar nieuwe handelsstrategie
"Handel voor iedereen" heeft uiteengezet; herinnert eraan dat de mogelijke
mensenrechteneffecten van handels- en investeringsovereenkomsten moeten worden
geëvalueerd en dat op basis hiervan de nodige mensenrechtenclausules en -waarborgen
moeten worden opgenomen waarmee de bekende risico's voor de mensenrechten
kunnen worden opgevangen en aangepakt; verzoekt de Commissie alle noodzakelijke
en mogelijke maatregelen te nemen om op holistische en samenhangende wijze te
kunnen optreden, en verzoekt met klem om de systematische opname in handels- en
investeringsovereenkomsten van regels inzake strafrechtelijke aansprakelijkheid van
bedrijven voor schendingen van de mensenrechten, die op nationaal niveau ten uitvoer
moeten worden gelegd, en van verwijzingen naar internationaal erkende beginselen en
richtsnoeren;
3 1 . verzoekt de Commissie met spoed een wetgevingsvoorstel voor te leggen over controle
op de uitvoer van goederen voor tweeledig gebruik, aangezien door Europese bedrijven
ontwikkelde technologie nog steeds gebruikt wordt voor mensenrechtenschendingen
over de hele wereld;
32. roept met klem op tot de ontwikkeling van een samenhangend rechtscorpus, met
inbegrip van regels betreffende toegang tot de rechter, rechtsmacht, de erkenning en
handhaving van rechterlijke beslissingen in burgerlijke en handelszaken, het
toepasselijke recht en rechtsbijstand in grensoverschrijdende situaties waarbij derde
landen betrokken zijn;
33. wenst dat er wordt nagedacht over de uitbreiding van de regels ten aanzien van de
rechtsmacht uit hoofde van de Verordening Brussel I 1 2 tot verweerders uit derde landen
1 http://ec.europa.eu/trade/policv/countries-and-regions/development/generalised-scheme-of-preferences/
2 http://eur-lex.europa.eu/legal-content/NL/TXT/?uri=URISERV%3A133054
PE578.743v02-00
12/15
RR\1101465NL.doc
in acties tegen ondernemingen die een duidelijke band hebben met een of meerdere
lidstaten - omdat zij in de Unie gevestigd zijn of hun activiteiten daar voor een
aanzienlijk deel of voornamelijk plaatsvinden - alsmede tegen ondernemingen
waarvoor de EU een belangrijke afzetmarkt vormt;
34. dringt aan op betere toegang tot bewijsmateriaal door middel van verbeterde procedures
voor het openbaren van bewijsmateriaal;
35. herinnert eraan dat, in geval van mensenrechtenschendingen door ondernemingen,
sprake kan zijn van persoonlijke strafrechtelijke aansprakelijkheid, en wenst dat
diegenen die verantwoordelijk zijn voor dergelijke misdaden op passend niveau worden
vervolgd; verzoekt de lidstaten wettelijke, procedurele en praktische hindernissen aan te
pakken die vervolgingsautoriteiten beletten onderzoek te doen naar bedrijven en/of hun
vertegenwoordigers die betro kk en zijn bij misdrijven op het gebied van
mensenrechtenschendingen, en het moeilijk maken hen te vervolgen;
36. verzoekt de Raad en de Commissie in overeenstemming met artikel 83 VWEU
minimumregels vast te stellen betreffende de bepaling van strafbare feiten en sancties
voor bijzonder zware criminaliteit met een grensoverschrijdende dimensie in verband
met ernstige mensenrechtenschendingen in derde landen door ondernemingen, gezien
de aard en effecten van dergelijke overtredingen en de bijzondere noodzaak hiertegen
gemeenschappelijk op te treden;
37. onderstreept dat de volledige eerbiediging van de mensenrechten in de productieketen
fundamenteel is en geen kwestie van keuze voor de consument; roept, teneinde tot een
groter besef bij producenten en consumenten te komen, op tot invoering van een
gecertificeerd "schendingvrij "-keurmerk op EU-niveau, waarbij bedrijven zich vrijwillig
kunnen aansluiten, dat onder toezicht staat van een onafhankelijk orgaan dat strikte
regels toepast en inspectiebevoegdheden heeft, en controleert en certificeert dat in geen
enkele fase van de productieketen van het product in kwestie schendingen zijn begaan;
vindt dat de EU en de lidstaten dit "schendingvrij "-keurmerk moeten promoten; beveelt
aan dat de producten die dit "schendingvrij "-keurmerk krijgen, in aanmerking komen
voor voordelen;
38. dringt er met klem bij de Commissie op aan een Europese campagne te lanceren ter
invoering en bevordering van een "schendingvrij "-keurmerk, waarmee de Europese
consument wordt aangespoord te kiezen voor producten en bedrijven die dit keurmerk
dragen en tevens alle bedrijven en ondernemingen worden opgeroepen om optimale
methodes te hanteren wat betreft de eerbiediging van de mensenrechten en daarmee
verband houdende kwesties;
39. verzoekt de Commissie en de lidstaten regelmatig verslag uit te brengen van de stappen
die zijn genomen om doeltreffende bescherming van de mensenrechten te waarborgen
in de context van het bedrijfsleven, alsmede van de bereikte resultaten en de resterende
lacunes bij de bescherming, en de aanbevolen maatregelen om deze lacunes te
verhelpen;
RR\1101465NL.doc
13/15
PE578.743v02-00
40.
verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie,
de vicevoorzitter van de Commissie/hoge vertegenwoordiger van de Unie voor
buitenlandse zaken en veiligheidsbeleid, de speciale EU- vertegenwoordiger voor de
mensenrechten en de Europese Dienst voor extern optreden.
PE578.743v02-00
14/15
RR\1101465NL.doc
UITSLAG VAN DE EINDSTEMMING
IN DE TEN PRINCIPALE BEVOEGDE COMMISSIE
Datum goedkeuring
12.7.2016
Uitslag eindstemming
+: 62
5
0: 1
Bij de eindstemming aanwezige leden
Lars Adaktusson, Michèle Alliot-Marie, Nikos Androulakis, Francisco
Assis, Petras Austrevicius, Amjad Bashir, Mario Borghezio, Elmar
Brok, Klaus Buchner, James Carver, Lorenzo Cesa, Javier Couso
Permuy, Andi Cristea, Mark Demesmaeker, Georgios Epitideios, Knut
Fleckenstein, Anna Elzbieta Fotyga, Eugen Freund, Michael Gahler,
Iveta Grigule, Sandra Kalniete, Manolis Kefalogiannis, Afzal Khan,
Janusz Korwin-Mikke, Andrey Kovatchev, Eduard Kukan, Ilhan
Kyuchyuk, Arne Lietz, Barbara Lochbihler, Sabine Lösing, Andrejs
Mamikins, David McAllister, Tamas Meszerics, Francisco José Millan
Mon, Javier Nart, Pier Antonio Panzeri, Demetris Papadakis, Ioan
Mircea Pa§cu, Vincent Peillon, Alojz Peterle, Tonino Picula, Cristian
Dan Preda, Jozo Rados, Sofia Sakorafa, Jacek Saryusz-Wolski, Jaromir
Stëtina, Charles Tannock, Ivo Vajgl, Geoffrey Van Orden, Hilde
Vautmans, Boris Zala
Bij de eindstemming aanwezige vaste
plaatsvervangers
Laima Liucija Andrikiené, Andrzej Grzyb, Takis Hadjigeorgiou, Marek
Jurek, Soraya Post, Tokia Saïfi, Igor Soltes, Eleni Theocharous, Traian
Ungureanu, Bodil Valero, Marie-Christine Vergiat, Janusz Zemke
Bij de eindstemming aanwezige
plaatsvervangers (art. 200, lid 2)
Beatriz Becerra Basterrechea, Therese Comodini Cachia, Ignazio
Corrao, Edouard Ferrand, Liliana Rodrigues
PE578.743v02-00
RR\1101465NL.doc
15/15
NL
Rijksoverheid
Ploumen en Dijsselbloem ondertekenen met
banken convenant over mensenrechten
Nieuwsbericht | 28-10-2016 | 10:24
Ministers Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) en
Dijsselbloem (Financiën) hebben vanochtend hun handtekening gezet onder het
convenant Bancaire Sector. Het convenant bevat afspraken over het aanpakken en
voorkomen van mensenrechtenschendingen bij investeringen van banken en hun
zakelijke partners. 13 Nederlandse banken, de NVB, vakbonden, ngo's en de overheid
doen mee, onder begeleiding van de SER. Ploumen en Dijsselbloem: 'Nederlandse
banken nemen verantwoordelijkheid voor het respecteren van mensenrechten
wereldwijd. Dat is een belangrijke stap om mondiale productieketens eerlijker en
duurzamer te maken.'
Het bankenconvenant is het tweede convenant over maatschappelijk verantwoord ondernemen dat -na het
textielconvenant- tot stand komt. Minister Ploumen, die het initiatief heeft genomen voor het convenantentraject:
'Bedrijven die betrokken zijn bij slechte arbeidsomstandigheden, milieuvervuiling of het oneerlijk onteigenen van
land hebben allemaal een bankrekening of een lening. Banken spreken nu af dat zij hun invloed willen gebruiken om
deze mensenrechtenschendingen door hun klanten tegen te gaan. Hiermee heeft het convenant een heel breed
bereik en kan het de levens van miljoenen mensen verbeteren.'
Minister Dijsselbloem vindt het convenant een mooi voorbeeld van publiek-private samenwerking: 'Ik ben blij dat de
Nederlandse banken afspraken hebben gemaakt met maatschappelijke organisaties om mensenrechtenschendingen
te voorkomen en aan te pakken. Banken kunnen eraan bijdragen dat hun klanten mensenrechten respecteren en
geen kinderarbeid of gedwongen arbeid in hun productieketens hebben. In het convenant zijn ook afspraken
gemaakt over transparantie. Het moet duidelijk zijn voor consumenten in welke sectoren banken investeren en hoe
zij hun klanten aanspreken op hun mensenrechtenbeleid.'
Volgens de afspraken in het convenant zullen banken en andere partijen samen inventariseren waar risico's zijn in de
investeringskeien van hun zakelijke klanten. Denk bijvoorbeeld aan een bedrijf dat een lening aanvraagt voor een
fabriek in een regio waar veel kinderarbeid of landroof plaatsvindt. Met zo'n bedrijf zullen banken afspraken maken
over hoe deze risico's het beste aangepakt kunnen worden.
Het convenant is vrijwillig maar de afspraken zijn niet vrijblijvend. Jaarlijks rapporteren de banken over hun
resultaten via een onafhankelijk secretariaat bij de Sociaal Economische Raad aan een monitoringscommissie en een
stuurgroep. Banken die hun afspraken niet nakomen, worden door de andere partijen hierop aangesproken en
kunnen uiteindelijk zelfs uit het convenant gezet worden.
Minister Ploumen en Minister Dijsselbloem willen zich inzetten om op internationaal niveau tot vergelijkbare
afspraken te komen. Zij zullen hierover spreken met hun collega's in de EU en de OESO. De komende maanden
zullen meer convenanten worden gesloten, onder meer in de goudsector en levensmiddelsector en met
verzekeraars.
ING joins industry, unions, NGOs, govemment in
fight to protect human rights
28 October 2016
ING today joined the Dutch Banking Association (NVB) together with other banks, unions, NGOs and
the govemment in the Netherlands in a commitment to work together to improve human rights around
the world.
A total of eight parties signed the covenant on international responsible business conduct,
with 13 banks based in the Netherlands signing a declaration of adherence. The agreement
aims to ensure that global corporate and project finance done by Netherlands-based banks
protect and improve human rights in areas including labour practices, freedom to form labour
unions, child labour and land rights.
This is a unique cooperation. Banks are in the rare position of being connected to sectors via
our clients, and many, including ING, are already using this influence to address human
rights. At the same time, NGOs have access to the local context in countries where there may
be human rights issues, and the government has a network of embassies that can establish
contact with other governments.
The goal is for all parties to pool their knowledge and experience, learn from each other, and
to identify human rights risks as well as actions that can mitigate them.
S1ZR
>>r Agre
onduct r
Bment
gaidmg Ihikmii rights
O-
22 6
CY1S
)16
Positive change
Taking steps to address human rights isn’t new for ING. We work to effect positive change in
human rights through our involvement in organisations such as the Thun Group, the OECD
Advisory Group and as part of the steering committee for the Equator Principles. We also
have a human rights policy in our Environmental and Social Risk Framework, which is
implemented in each of the 42 countries we’ re based in.
“At ING, every single corporate cliënt and every single transaction is assessed, monitored and
evaluated on potential social and environmental risk,” said ING Bank Vice-Chairman Koos
Timmermans.
“But It’s not always simple for banks, as our involvement is indirect (through clients) and
we’re far away from the factories and other places where human rights may be violated. We
expect this covenant to improve our knowledge and network, so we can ultimately make
better decisions that will really help people.”
Read more about ING and human rights in our human rights statement.
ABNAMRO
NGOs and government working together on
human rights
News item - 28 October 201 6
Sustainabilitv
Dutch banks, unions, NGOs and government are joining forces by signing an agreement on international responsible business conduct
regarding human rights in the banking sector.
Dutch banks, unions, NGOs and the Dutch government concluded an exceptional agreement in The Hague today. The agreement makes it possible for
banks to do more to ensure respect for human rights in investment and fmancing matters, for example with regard to working conditions, freedom of
association in trade unions, child labour and land use rights. The agreement has been signed by 13 Dutch banks and covers their worldwide fmancing
activities.
The Social and Economie Council of the Netherlands (SER) facilitated the banking sector agreement, with the relevant committee being chaired by
Prof. Jacqueline Cramer. The key point is that banks, unions, NGOs and government have agreed to pool and share their individual expertise and
experience in the field of human rights risks. Their aim is to help banks identify human rights risks and take the appropriate action in their operations.
International leadership
The agreement reached in the Banking Sector Agreement is the first of their kind worldwide between NGOs, government and a national banking
sector concerning the actual implementation of the UN Guiding Principles for Business and Human Rights and the OECD Guidelines for
Multinational Enterprises. To increase their impact, the parties have agreed to work together to reach similar agreements internationally. They intend
to approach the European banking sector, the EU and the OECD with that aim in mind.
Joint research
The parties intend to leam from one another by undertaking a joint programme of research and by sharing best practices, i.e. successful methods of
influencing businesses in high-risk sectors. The research will be concluded by late 2017. The parties have also agreed to conduct analyses of specific
high-risk sectors, starting with the palm oil, cocoa and gold sectors. A Steering Committee will be established to support implementation of the
agreement.
Expertise, experience and transparency
Up-to-date, detailed information is needed about human rights situations and any factors that might have a positive or negative impact on them, as well
as a willingness to share that information. This will require close cooperation between the parties, with each having access to this information. That is
why the parties plan to develop a joint database for collecting reliable information about human rights risks across countries and sectors. Banks can
use this information when taking decisions about project and business fmancing.
Banks, unions,
Banks will themselves be more transparent about the way in which they fulfil the responsibility to respect human rights, about their investment
portfolios, about their cliënt screening programmes, and about their dialogue with clients in the event that they become involved in human rights
violations. Banks will also insist that clients receiving project finance set up a complaints mechanism for actual or potential victims of human rights
violations, as stipulated in the OECD Guidelines for Multinational Enterprises and the UN Guiding Principles for Business and Human Rights. In
addition, when fmancing businesses where there is a high risk of human rights violations, banks will encourage their clients to give those exposed to
such risks an opportunity to voice their complaints. Using examples, the parties will explore where the banks’ shared responsibility for their business
partners’ policy reasonably begins and ends.
Second agreement
The Banking Sector Agreement on International Responsible Business Conduct regarding Human Rights is the second such agreement to be
concluded in the Netherlands in a short space of time. On 4 July, a broad coalition of parties signed the Sustainable Garment and Textile Sector
Agreement. In the months and years ahead, similar agreements are expected in a number of other sectors. The agreements are a response to the SER’s
2014 advisory report, in which it argues that sectors and businesses should take the initiative to conclude such agreements with govemment, unions
and civil society organisations.
Quotes:
Lilianne Ploumen, Minister for Foreign Trade and Development Cooperation:
‘Companies that are responsible for poor working conditions, pollution of the environment or unfair land confiscation all have a bank account or
receive bank loans. This means banks occupy an important position: they can use their influence to tackle human rights violations by their clients. The
banks signing this agreement today are showing a sense of responsibility and commitment. Working with NGOs, trade unions and the govemment,
they want to help ensure fairer, more sustainable global supply chains. They are setting an examplefor the world tofollow, and that is something to
be proud of ’
Jeroen Dijsselbloem, Minister of Finance:
7 am very pleased that the Dutch banks have made an agreement with civil organizations to prevent and deal with human rights violations. Banks can
contribute to ascertaining that their clients respect human rights, and do not allow child- orforced labour within their production process. The
agreement also deals with transparency. It must be clear to consumers in which area ’s and industries banks invest and how they call on these
industries about their human rights policy. ’
Chris Buijink, chairman, NVB:
“This agreement unites the knowledge and expertise of NGOs, unions, government and banks to ensure the early detection and elimination of human
rights violations. It puts us in the worldwide vanguard and we will do everything we can to make similar agreements at the international level. ”
Coen van der Veer, executive committee, FNV trade union confederation
“I t ’s great that banks are becoming more interested in the importance of a living wage, trade union rights and the battle against child labour. We are
delighted to use our international network to help them and to provide them with information on countries, businesses and projects. ”
Maurice Limmen, chairman, CNV trade union federation
“U's a step forward for banks to actively track down violations of labour Standard s by their clients around the world. The CNV believes that fighting
these violations and promoting Decent Work is a responsibility that we share with the banks, civil society organisations and government. ”
Eduard Nazarski, director, Amnesty International Netherlands:
“Government has a duty to protect human rights, and banks have a responsibility to respect human rights. By signing this agreement, both have
elected to take action. Only time will teil whether agreements of this kind will prove to be an ejfective means of fighting human rights violations. ”
Jan Gruiters, general director, PAX:
“The purpose of this agreement is to help prevent human rights violations and compensate the victims of such violations. Such compensation is vital to
fostering peace and reconciliation in conflict areas, for example in Colombia. Under the agreement, the parties will investigate whether banks should
bear some of the responsibility in this respect. Our many years of experience working in conflict areas and advocating for victims can help banks
understand such situations. ”
Farah Karimi, general director, Oxfam Novib:
“It’s a positive development to have concluded a far-reaching agreement promoting greater transparency by banks about their loans and how they act
on their human rights policy in the real world. But this is only the start. It is our expectation that the agreement will also encourage the banks ’ clients
to tackle human rights violations. ”
Mariëtte Hamer, president, SER:
“Like the Sustainable Garment and Textile Sector Agreement, cooperation is the key to the Dutch Banking Sector Agreement on International
Responsible Business Conduct regarding Human Rights. I believe that cooperation between government, unions, NGOs and the banks themselves will
lead to improvements in the lives and working conditions ofpeople worldwide. The SER will do everything possible in the years ahead to join with all
of the parties on making the agreement a success. ”
List of signatories
Ministry of Foreign Affairs
Ministry of Finance
Dutch Banking Association
FNV
CNV
Oxfam Novib
Amnesty International
Pax
ABN AMRO
ASN Bank
ASR Bank N.V.
BNG Bank
F. van Lanschot Bankiers N.V.
FGH BANK N.V.
ING Groep N.V.
Intesa Sanpaolo Bank Luxembourg S.A., Amsterdam Branch
Nederlandse Financierings-Maatschappij voor Ontwikkelingslanden N.V.
NWB Bank
Rabobank
SNS Bank N.V.
Triodos Bank N.V.
Photo by: Dirk Hol
Ministerie van Buitenlandse Zaken
Nationaal Actieplan bedrijfsleven
en mensenrechten
AbuDhabiColomboCopenhagenLondonLuandaSanJoséSana’aZagrebAbujaChongqingCotonouLjubljanaLuxembourgSanFranciscoSantiagoDeChih
mL
'B 1
Ij
Mr
Nederland bevordert de eerbiediging van mensenrechten door het bedrijfsleven. Doel is
mensenrechtenschendingen door bedrijven, rechtstreeks of in productieketens te voorkomen.
In deze brief zet het kabinet uiteen wat het bestaand beleid is, wat de consultaties over het
Ruggie -beleidskader hebben opgeleverd en welke aanvullende stappen worden gezet. Voorop
staat dat bedrijven een eigen maatschappelijke verantwoordelijkheid hebben om in het
buitenland dezelfde mensenrechtennormen te hanteren als in Nederland. Professor John
Ruggie presenteerde in 2008 als VN Speciaal Vertegenwoordiger bedrijfsleven en
mensenrechten het Profeet, Respect and Remedy- beleidskader voor de verhouding tussen
bedrijfsleven en mensenrechten. Het beleidskader mondde in 201 1 uit in de United Nations
Guiding Principles on Business and Human Rights ( UN Guiding Principles ). Deze principes
zijn in juni 201 1 unaniem door de VN-Mensenrechtenraad
bekrachtigd.
Implementing
the United Nations
"Protect, Respect and
Remedy" Framework
éu UNITED NATIONS
UW HUMAN RIGHTS
'^ 7 ^' OFFICE QF THE HIGH COMMISSIONER
A/HRC/17/31
Advance Edited Version
Distr.: General
21 March 2011
Original: English
Human Rights Council
Seventeenth session
Agenda item 3
Promotion and protection of all human rights,
civil, political, economie, social and cultural rights,
including the right to development
Report of the Special Representative of the Secretary-
General on the issue of human rights and transnational
corporations and other business enterprises, John Ruggie
Guiding Principles on Business and Human Rights: Implementing the
United Nations “Protect, Respect and Remedy” Framework
Summary
This is the final report of the Special Representative. It summarizes his work from
2005 to 2011, and presents the “Guiding Principles on Business and Human Rights:
Implementing the United Nations ‘Protect, Respect and Remedy’ Framework” for
consideration by the Human Rights Council.
GE.11-
Ple»*e recycle
A/HRC/17/31
Contents
Annex
Paragraphs Page
Introduction to the Guiding Principles 1-16 1
Guiding Principles on Business and Human Rights: Implementing the United Nations
“Protect, Respect and Remedy” Framework 6
2
A/HRC/17/31
Introduction to the Guiding Principles
1. The issue of business and human rights became permanently implanted on the global
policy agenda in the 1990s, reflecting the dramatic worldwide expansion of the private
sector at the time, coupled with a corresponding rise in transnational economie activity.
These developments heightened social awareness of businesses’ impact on human rights
and also attracted the attention of the United Nations.
2. One early United Nations-based initiative was called the Norms on Transnational
Corporations and Other Business Enterprises; it was drafted by an expert subsidiary body of
what was then the Commission on Human Rights. Essentially, this sought to impose on
companies, directly under international law, the same range of human rights duties that
States have accepted for themselves under treaties they have ratified: “to promote, secure
the fulfilment of, respect, ensure respect of and protect human rights”.
3. This proposal triggered a deeply divisive debate between the business community
and human rights advocacy groups while evoking little support from Governments. The
Commission declined to act on the proposal. Instead, in 2005 it established a mandate for a
Special Representative of the Secretary-General “on the issue of human rights and
transnational corporations and other business enterprises” to undertake a new process, and
requested the Secretary-General to appoint the mandate holder. This is the final report of
the Special Representative.
4. The work of the Special Representative has evolved in three phases. Reflecting the
mandate’s origins in controversy, its initial duration was only two years and it was intended
mainly to “identify and clarify” existing standards and practices. This defined the first
phase. In 2005, there was little that counted as shared knowledge across different
stakeholder groups in the business and human rights domain. Thus the Special
Representative began an extensive programme of systematic research that has continued to
the present. Several thousand pages of documentation are available on his web portal
(http://www.business-humanrights.org/SpecialRepPortal/Home): mapping patterns of
alleged human rights abuses by business enterprises; evolving standards of international
human rights law and international criminal law; emerging practices by States and
companies; commentaries of United Nations treaty bodies on State obligations concerning
business-related human rights abuses; the impact of investment agreements and corporate
law and securities regulation on both States’ and enterprises’ human rights policies; and
related subjects. This research has been actively disseminated, including to the Council
itself. It has provided a broader and more solid factual basis for the ongoing business and
human rights discourse, and is reflected in the Guiding Principles annexed to this report.
5. In 2007, the Council renewed the mandate of the Special Representative for an
additional year, inviting him to submit recommendations. This marked the mandate’s
second phase. The Special Representative observed that there were many initiatives, public
and private, which touched on business and human rights. But none had reached sufficiënt
scale to truly move markets; they existed as separate fragments that did not add up to a
coherent or complementary system. One major reason has been the lack of an authoritative
focal point around which the expectations and actions of relevant stakeholders could
converge. Therefore, in June 2008 the Special Representative made only one
recommendation: that the Council support the “Protect, Respect and Remedy” Framework
he had developed following three years of research and consultations. The Council did so,
unanimously “welcoming” the Framework in its resolution 8/7 and providing, thereby, the
authoritative focal point that had been missing.
3
A/HRC/17/31
6. The Framework rests on three pillars. The first is the State duty to protect against
human rights abuses by third parties, including business enterprises, through appropriate
policies, regulation, and adjudication. The second is the corporate responsibility to respect
human rights, which means that business enterprises should act with due diligence to avoid
infringing on the rights of others and to address adverse impacts with which they are
involved. The third is the need for greater access by victims to effective remedy, both
judicial and non-judicial. Each pillar is an essential component in an inter-related and
dynamic system of preventative and remedial measures: the State duty to protect because it
lies at the very core of the international human rights regime; the corporate responsibility to
respect because it is the basic expectation society has of business in relation to human
rights; and access to remedy because even the most concerted efforts cannot prevent all
abuse.
7. Beyond the Human Rights Council, the Framework has been endorsed or employed
by individual Governments, business enterprises and associations, civil society and
workers’ organizations, national human rights institutions, and investors. It has been drawn
upon by such multilateral institutions as the International Organization for Standardization
and the Organization for Economie Cooperation and Development in developing their own
initiatives in the business and human rights domain. Other United Nations special
procedures have invoked it extensively.
8. Apart from the Framework’s intrinsic utility, the large number and inclusive
character of stakeholder consultations convened by and for the mandate no doubt have
contributed to its widespread positive reception. Indeed, by January 2011 the mandate had
held 47 international consultations, on all continents, and the Special Representative and his
team had made site visits to business operations and their local stakeholders in more than
20 countries.
9. In its resolution 8/7, welcoming the “Protect, Respect and Remedy” Framework, the
Council also extended the Special Representative ’s mandate until June 2011, asking him to
“operationalize” the Framework - that is, to provide concrete and practical
recommendations for its implementation. This constitutes the mandate’s third phase.
During the interactive dialogue at the Council’ s June 2010 session, delegations agreed that
the recommendations should take the form of “Guiding Principles”; these are annexed to
this report.
10. The Council asked the Special Representative, in developing the Guiding Principles,
to proceed in the same research-based and consultative manner that had characterized his
mandate all along. Thus, the Guiding Principles are informed by extensive discussions with
all stakeholder groups, including Governments, business enterprises and associations,
individuals and communities directly affected by the activities of enterprises in various
parts of the world, civil society, and experts in the many areas of law and policy that the
Guiding Principles touch upon.
11. Some of the Guiding Principles have been road-tested as well. For example, those
elaborating effectiveness criteria for non-judicial grievance mechanisms involving business
enterprises and communities in which they operate were piloted in five different sectors,
each in a different country. The workability of the Guiding Principles’ human rights due-
diligence provisions was tested internally by 10 companies, and was the subject of detailed
discussions with corporate law professionals from more than 20 countries with expertise in
over 40 jurisdictions. The Guiding Principles addressing how Governments should help
companies avoid getting drawn into the kinds of human rights abuses that all too often
occur in conflict-affected areas emerged from off-the-record, scenario-based workshops
with officials from a cross-section of States that had practical experience in dealing with
these challenges. In short, the Guiding Principles aim not only to provide guidance that is
practical, but also guidance informed by actual practice.
4
A/HRC/17/31
12. Moreover, the text of the Guiding Principles itself has been subject to extensive
consultations. In October 2010, an annotated outline was discussed in separate day-long
sessions with Human Rights Council delegations, business enterprises and associations, and
civil society groups. The same document was also presented at the annual meeting of the
International Coordinating Committee of National Human Rights Institutions. Taking into
account the diverse views expressed, the Special Representative then produced a full draft
of the Guiding Principles and Commentary, which was sent to all Member States on 22
November 2010 and posted online for public comment until 31 January 2011. The online
consultation attracted 3,576 unique visitors from 120 countries and territories. Some 100
written submissions were sent directly to the Special Representative, including by
Governments. In addition, the draft Guiding Principles were discussed at an expert multi-
stakeholder meeting, and then at a session with Council delegations, both held in lanuary
2011. The final text now before the Council is the product of this extensive and inclusive
process.
13. What do these Guiding Principles do? And how should they be read? Council
endorsement of the Guiding Principles, by itself, will not bring business and human rights
challenges to an end. But it will mark the end of the beginning: by establishing a common
global platform for action, on which cumulative progress can be built, step-by-step, without
foreclosing any other promising longer-term developments.
14. The Guiding Principles’ normative contribution lies not in the creation of new
international law obligations but in elaborating the implications of existing standards and
practices for States and businesses; integrating them within a single, logically coherent and
comprehensive template; and identifying where the current regime falls short and how it
should be improved. Each Principle is accompanied by a commentary, further clarifying its
meaning and implications.
15. At the same time, the Guiding Principles are not intended as a tooi kit, simply to be
taken off the shelf and plugged in. While the Principles themselves are universally
applicable, the means by which they are realized will reflect the fact that we live in a world
of 192 United Nations Member States, 80,000 transnational enterprises, 10 times as many
subsidiaries and countless millions of national firms, most of which are small and medium-
sized enterprises. When it comes to means for implementation, therefore, one size does not
fit all.
16. The Special Representative is honored to submit these Guiding Principles to the
Human Rights Council. In doing so, he wishes to acknowledge the extraordinary
contributions by hundreds of individuals, groups and institutions around the world,
representing different segments of society and sectors of industry, who gave freely of their
time, openly shared their experiences, debated options vigorously, and who came to
constitute a global movement of sorts in support of a successful mandate: establishing
universally applicable and yet practical Guiding Principles on the effective prevention of,
and remedy for, business-related human rights harm.
5
A/HRC/17/31
Annex
Guiding Principles on Business and Human Rights:
Implementing the United Nations “Protect, Respect and
Remedy” Framework
General principles
These Guiding Principles are grounded in recognition of:
(a) States’ existing obligations to respect, protect and fulfil human rights and
fundamental freedoms;
(b) The role of business enterprises as specialized organs of society performing
specialized functions, required to comply with all applicable laws and to respect human
rights;
(c) The need for rights and obligations to be matched to appropriate and effective
remedies when breached.
These Guiding Principles apply to all States and to all business enterprises, both
transnational and others, regardless of their size, sector, location, ownership and structure.
These Guiding Principles should be understood as a coherent whole and should be read,
individually and collectively, in terms of their objective of enhancing standards and
practices with regard to business and human rights so as to achieve tangible results for
affected individuals and communities, and thereby also contributing to a socially
sustainable globalization.
Nothing in these Guiding Principles should be read as creating new international law
obligations, or as limiting or undermining any legal obligations a State may have
undertaken or be subject to under international law with regard to human rights.
These Guiding Principles should be implemented in a non-discriminatory manner, with
particular attention to the rights and needs of, as well as the challenges faced by, individuals
from groups or populations that may be at heightened risk of becoming vulnerable or
marginalized, and with due regard to the different risks that may be faced by women and
men.
I. The State duty to protect human rights
A. Foundational principles
1. States must protect against human rights abuse within their territory and/or
jurisdiction by third parties, including business enterprises. This requires taking
appropriate steps to prevent, investigate, punish and redress such abuse through
effective policies, legislation, regulations and adjudication.
Commentary
States’ international human rights law obligations require that they respect, protect and
fulfil the human rights of individuals within their territory and/or jurisdiction. This includes
A/HRC/17/31
the duty to protect against human rights abuse by third parties, including business
enterprises.
The State duty to protect is a Standard of conduct. Therefore, States are not per se
responsible for human rights abuse by private actors. However, States may breach their
international human rights law obligations where such abuse can be attributed to them, or
where they fail to take appropriate steps to prevent, investigate, punish and redress private
actors’ abuse. While States generally have discretion in deciding upon these steps, they
should consider the full range of permissible preventative and remedial measures, including
policies, legislation, regulations and adjudication. States also have the duty to protect and
promote the rule of law, including by taking measures to ensure equality before the law,
fairness in its application, and by providing for adequate accountability, legal certainty, and
procedural and legal transparency.
This chapter focuses on preventative measures while Chapter III outlines remedial
measures.
2. States should set out clearly the expectation that all business enterprises domiciled in
their territory and/or jurisdiction respect human rights throughout their operations.
Commentary
At present States are not generally required under international human rights law to regulate
the extraterritorial activities of businesses domiciled in their territory and/or jurisdiction.
Nor are they generally prohibited from doing so, provided there is a recognized
jurisdictional basis. Within these parameters some human rights treaty bodies recommend
that home States take steps to prevent abuse abroad by business enterprises within their
jurisdiction.
There are strong policy reasons for home States to set out clearly the expectation that
businesses respect human rights abroad, especially where the State itself is involved in or
supports those businesses. The reasons include ensuring predictability for business
enterprises by providing coherent and consistent messages, and preserving the State ’s own
reputation.
States have adopted a range of approaches in this regard. Some are domestic measures with
extraterritorial implications. Examples include requirements on “parent” companies to
report on the global operations of the entire enterprise; multilateral soft-law instmments
such as the Guidelines for Multinational Enterprises of the Organization for Economie
Cooperation and Development; and performance standards required by institutions that
support overseas investments. Other approaches amount to direct extraterritorial legislation
and enforcement. This includes criminal regimes that allow for prosecutions based on the
nationality of the perpetrator no matter where the offence occurs. Various factors may
contribute to the perceived and actual reasonableness of States’ actions, for example
whether they are grounded in multilateral agreement.
7
A/HRC/17/31
B. Operational principles
General State regulatory and policy functions
3. In meeting their duty to protect, States should:
(a) Enforce laws that are aimed at, or have the effect of, requiring business
enterprises to respect human rights, and periodically to assess the adequacy of such
laws and address any gaps;
(b) Ensure that other laws and policies governing the creation and ongoing
operation of business enterprises, such as corporate law, do not constrain but enable
business respect for human rights;
(c) Provide effective guidance to business enterprises on how to respect
human rights throughout their operations;
(d) Encourage, and where appropriate require, business enterprises to
communicate how they address their human rights impacts.
Commentary
States should not assume that businesses invariably prefer, or benefit from, State inaction,
and they should consider a smart mix of measures - national and international, mandatory
and voluntary - to foster business respect for human rights.
The failure to enforce existing laws that directly or indirectly regulate business respect for
human rights is often a significant legal gap in State practice. Such laws might range from
non-discrimination and labour laws to environmental, property, privacy and anti-bribery
laws. Therefore, it is important for States to consider whether such laws are currently being
enforced effectively, and if not, why this is the case and what measures may reasonably
correct the situation.
It is equally important for States to review whether these laws provide the necessary
coverage in light of evolving circumstances and whether, together with relevant policies,
they provide an environment conducive to business respect for human rights. For example,
greater clarity in some areas of law and policy, such as those governing access to land,
including entitlements in relation to ownership or use of land, is often necessary to protect
both rights-holders and business enterprises.
Laws and policies that govern the creation and ongoing operation of business enterprises,
such as corporate and securities laws, directly shape business behaviour. Yet their
implications for human rights remain poorly understood. For example, there is a lack of
clarity in corporate and securities law regarding what companies and their officers are
permitted, let alone required, to do regarding human rights. Laws and policies in this area
should provide sufficiënt guidance to enable enterprises to respect human rights, with due
regard to the role of existing governance structures such as corporate boards.
Guidance to business enterprises on respecting human rights should indicate expected
outcomes and help share best practices. It should advise on appropriate methods, including
human rights due diligence, and how to consider effectively issues of gender, vulnerability
and/or marginalization, recognizing the specific challenges that may be faced by indigenous
peoples, women, national or ethnic minorities, religious and linguistic minorities,
children, persons with disabilities, and migrant workers and their families.
National human rights institutions that comply with the Paris Principles have an important
role to play in helping States identify whether relevant laws are aligned with their human
8
A/HRC/17/31
rights obligations and are being effectively enforced, and in providing guidance on human
rights also to business enterprises and other non-State actors.
Communication by business enterprises on how they address their human rights impacts
can range from informal engagement with affected stakeholders to formal public reporting.
State encouragement of, or where appropriate requirements for, such communication are
important in fostering respect for human rights by business enterprises. Incentives to
communicate adequate information could include provisions to give weight to such self-
reporting in the event of any judicial or administrative proceeding. A requirement to
communicate can be particularly appropriate where the nature of business operations or
operating contexts pose a significant risk to human rights. Policies or laws in this area can
usefully clarify what and how businesses should communicate, helping to ensure both the
accessibility and accuracy of Communications.
Any stipulation of what would constitute adequate communication should take into account
risks that it may pose to the safety and security of individuals and facilities; legitimate
requirements of commercial confidentiality; and variations in companies’ size and
structures.
Financial reporting requirements should clarify that human rights impacts in some instances
may be “material” or “significant” to the economie performance of the business enterprise.
The State-business nexus
4. States should take additional steps to protect against human rights abuses by business
enterprises that are owned or controlled by the State, or that receive substantial
support and services from State agencies such as export credit agencies and official
investment insurance or guarantee agencies, including, where appropriate, by
requiring human rights due diligence.
Commentary
States individually are the primary duty-bearers under international human rights law, and
collectively they are the trustees of the international human rights regime. Where a business
enterprise is controlled by the State or where its acts can be attributed otherwise to the
State, an abuse of human rights by the business enterprise may entail a violation of the
State’s own international law obligations. Moreover, the closer a business enterprise is to
the State, or the more it relies on statutory authority or taxpayer support, the stronger the
State’s policy rationale becomes for ensuring that the enterprise respects human rights.
Where States own or control business enterprises, they have greatest means within their
powers to ensure that relevant policies, legislation and regulations regarding respect for
human rights are implemented. Senior management typically reports to State agencies, and
associated government departments have greater scope for scrutiny and oversight, including
ensuring that effective human rights due diligence is implemented. (These enterprises are
also subject to the corporate responsibility to respect human rights, addressed in Chapter
II.)
A range of agencies linked formally or informally to the State may provide support and
services to business activities. These include export credit agencies, official investment
insurance or guarantee agencies, development agencies and development finance
institutions. Where these agencies do not explicitly consider the actual and potential
adverse impacts on human rights of beneficiary enterprises, they put themselves at risk - in
reputational, financial, political and potentially legal terms - for supporting any such harm,
and they may add to the human rights challenges faced by the recipiënt State.
9
A/HRC/17/31
Given these risks, States should encourage and, where appropriate, require human rights
due diligence by the agencies themselves and by those business enterprises or projects
receiving their support. A requirement for human rights due diligence is most likely to be
appropriate where the nature of business operations or operating contexts pose significant
risk to human rights.
5. States should exercise adequate oversight in order to meet their international human
rights obligations when they contract with, or legislate for, business enterprises to
provide services that may impact upon the enjoyment of human rights.
Commentary
States do not relinquish their international human rights law obligations when they privatize
the delivery of services that may impact upon the enjoyment of human rights. Failure by
States to ensure that business enterprises performing such services operate in a manner
consistent with the State’s human rights obligations may entail both reputational and legal
consequences for the State itself. As a necessary step, the relevant service contracts or
enabling legislation should clarify the State’s expectations that these enterprises respect
human rights. States should ensure that they can effectively oversee the enterprises’
activities, including through the provision of adequate independent monitoring and
accountability mechanisms.
6. States should promote respect for human rights by business enterprises with which
they conduct commercial transactions.
Commentary
States conduct a variety of commercial transactions with business enterprises, not least
through their procurement activities. This provides States - individually and collectively -
with unique opportunities to promote awareness of and respect for human rights by those
enterprises, including through the terms of contracts, with due regard to States’ relevant
obligations under national and international law.
Supporting business respect for human rights in conflict-affected areas
7. Because the risk of gross human rights abuses is heightened in conflict-affected areas,
States should help ensure that business enterprises operating in those contexts are not
involved with such abuses, including by:
(a) Engaging at the earliest stage possible with business enterprises to help
them identify, prevent and mitigate the human rights-related risks of their activities
and business relationships;
(b) Providing adequate assistance to business enterprises to assess and
address the heightened risks of abuses, paying special attention to both gender-based
and sexual violence;
(c) Denying access to public support and services for a business enterprise
that is involved with gross human rights abuses and refuses to cooperate in addressing
the situation;
10
A/HRC/17/31
(d) Ensuring that their current policies, legislation, regulations and
enforcement measures are effective in addressing the risk of business involvement in
gross human rights abuses.
Commentary
Some of the worst human rights abuses involving business occur amid conflict over the
control of territory, resources or a Government itself - where the human rights regime
cannot be expected to function as intended. Responsible businesses increasingly seek
guidance from States about how to avoid contributing to human rights harm in these
difficult contexts. Innovative and practical approaches are needed. In particular, it is
important to pay attention to the risk of sexual and gender-based violence, which is
especially prevalent during times of conflict.
It is important for all States to address issues early before situations on the ground
deteriorate. In conflict-affected areas, the “host” State may be unable to protect human
rights adequately due to a lack of effective control. Where transnational corporations are
involved, their “home” States therefore have roles to play in assisting both those
corporations and host States to ensure that businesses are not involved with human rights
abuse, while neighboring States can provide important additional support.
To achieve greater policy coherence and assist business enterprises adequately in such
situations, home States should foster closer cooperation among their development
assistance agencies, foreign and trade ministries, and export finance institutions in their
capitals and within their embassies, as well as between these agencies and host Government
actors; develop early-warning indicators to alert Government agencies and business
enterprises to problems; and attach appropriate consequences to any failure by enterprises
to cooperate in these contexts, including by denying or withdrawing existing public support
or services, or where that is not possible, denying their future provision.
States should warn business enterprises of the heightened risk of being involved with gross
abuses of human rights in conflict-affected areas. They should review whether their
policies, legislation, regulations and enforcement measures effectively address this
heightened risk, including through provisions for human rights due diligence by business.
Where they identify gaps, States should take appropriate steps to address them. This may
include exploring civil, administrative or criminal liability for enterprises domiciled or
operating in their territory and/or jurisdiction that commit or contribute to gross human
rights abuses. Moreover, States should consider multilateral approaches to prevent and
address such acts, as well as support effective collective initiatives.
All these measures are in addition to States’ obligations under international humanitarian
law in situations of armed conflict, and under international criminal law.
Ensuring policy coherence
8. States should ensure that governmental departments, agencies and other State-based
institutions that shape business practices are aware of and observe the State’s human
rights obligations when fulfilling their respective mandates, including by providing
them with relevant information, training and support.
Commentary
There is no inevitable tension between States’ human rights obligations and the laws and
policies they put in place that shape business practices. However, at times, States have to
make difficult balancing decisions to reconcile different societal needs. To achieve the
appropriate balance, States need to take a broad approach to managing the business and
11
A/HRC/17/31
human rights agenda, aimed at ensuring both vertical and horizontal domestic policy
coherence.
Vertical policy coherence entails States having the necessary policies, laws and processes to
implement their international human rights law obligations. Horizontal policy coherence
means supporting and equipping departments and agencies, at both the national and sub-
national levels, that shape business practices - including those responsible for corporate
law and securities regulation, investment, export credit and insurance, trade and labour -
to be informed of and act in a manner compatible with the Governments’ human rights
obligations.
9. States should maintain adequate domestic policy space to meet their human rights
obligations when pursuing business-related policy objectives with other States or
business enterprises, for instance through investment treaties or contracts.
Commentary
Economie agreements concluded by States, either with other States or with business
enterprises - such as bilateral investment treaties, free-trade agreements or contracts for
investment projects - create economie opportunities for States. But they can also affect the
domestic policy space of governments. For example, the terms of international investment
agreements may constrain States from fully implementing new human rights legislation, or
put them at risk of binding international arbitration if they do so. Therefore, States should
ensure that they retain adequate policy and regulatory ability to protect human rights under
the terms of such agreements, while providing the necessary investor protection.
10. States, when acting as members of multilateral institutions that deal with business-
related issues, should:
(a) Seek to ensure that those institutions neither restrain the ability of their
member States to meet their duty to protect nor hinder business enterprises from
respecting human rights;
(b) Encourage those institutions, within their respective mandates and
capacities, to promote business respect for human rights and, where requested, to help
States meet their duty to protect against human rights abuse by business enterprises,
including through technical assistance, capacity-building and awareness-raising;
(c) Draw on these Guiding Principles to promote shared understanding and
advance international cooperation in the management of business and human rights
challenges.
Commentary
Greater policy coherence is also needed at the international level, including where States
participate in multilateral institutions that deal with business-related issues, such as
international trade and financial institutions. States retain their international human rights
law obligations when they participate in such institutions.
Capacity-building and awareness-raising through such institutions can play a vital role in
helping all States to fulfil their duty to protect, including by enabling the sharing of
information about challenges and best practices, thus promoting more consistent
approaches.
Collective action through multilateral institutions can help States level the playing field
with regard to business respect for human rights, but it should do so by raising the
12
A/HRC/17/31
performance of laggards. Cooperation between States, multilateral institutions and other
stakeholders can also play an important role.
These Guiding Principles provide a common reference point in this regard, and could serve
as a useful basis for building a cumulative positive effect that takes into account the
respective roles and responsibilities of all relevant stakeholders.
II. The corporate responsibility to respect human rights
A. Foundational principles
11. Business enterprises should respect human rights. This means that they should avoid
infringing on the human rights of others and should address adverse human rights
impacts with which they are involved.
Commentary
The responsibility to respect human rights is a global Standard of expected conduct for all
business enterprises wherever they operate. It exists independently of States’ abilities
and/or willingness to fulfil their own human rights obligations, and does not diminish those
obligations. And it exists over and above compliance with national laws and regulations
protecting human rights.
Addressing adverse human rights impacts requires taking adequate measures for their
prevention, mitigation and, where appropriate, remediation.
Business enterprises may undertake other commitments or activities to support and promote
human rights, which may contribute to the enjoyment of rights. But this does not offset a
failure to respect human rights throughout their operations.
Business enterprises should not undermine States’ abilities to meet their own human rights
obligations, including by actions that might weaken the integrity of judicial processes.
12. The responsibility of business enterprises to respect human rights refers to
internationally recognized human rights - understood, at a minimum, as those
expressed in the International Bill of Human Rights and the principles concerning
fundamental rights set out in the International Labour Organization’s Declaration on
Fundamental Principles and Rights at Work.
Commentary
Because business enterprises can have an impact on virtually the entire spectmm of
internationally recognized human rights, their responsibility to respect applies to all such
rights. In practice, some human rights may be at greater risk than others in particular
industries or contexts, and therefore will be the focus of heightened attention. However,
situations may change, so all human rights should be the subject of periodic review.
An authoritative list of the core internationally recognized human rights is contained in the
International Bill of Human Rights (consisting of the Universal Declaration of Human
Rights and the main instmments through which it has been codified: the International
Covenant on Civil and Political Rights and the International Covenant on Economie, Social
and Cultural Rights), coupled with the principles concerning fundamental rights in the eight
ILO core conventions as set out in the Declaration on Fundamental Principles and Rights at
Work. These are the benchmarks against which other social actors assess the human rights
impacts of business enterprises. The responsibility of business enterprises to respect human
13
A/HRC/17/31
rights is distinct from issues of legal liability and enforcement, which remain defined
largely by national law provisions in relevant jurisdictions.
Depending on circumstances, business enterprises may need to consider additional
standards. For instance, enterprises should respect the human rights of individuals
belonging to specific groups or populations that require particular attention, where they
may have adverse human rights impacts on them. In this connection, United Nations
instruments have elaborated further on the rights of indigenous peoples; women; national or
ethnic, religious and linguistic minorities; children; persons with disabilities; and migrant
workers and their families. Moreover, in situations of armed conflict enterprises should
respect the standards of international humanitarian law.
13. The responsibility to respect human rights requires that business enterprises:
(a) Avoid causing or contributing to adverse human rights impacts through
their own activities, and address such impacts when they occur;
(b) Seek to prevent or mitigate adverse human rights impacts that are
directly linked to their operations, products or services by their business
relationships, even if they have not contributed to those impacts.
Commentary
Business enterprises may be involved with adverse human rights impacts either through
their own activities or as a result of their business relationships with other parties. Guiding
Principle 19 elaborates further on the implications for how business enterprises should
address these situations. For the purpose of these Guiding Principles a business enterprise’s
“activities” are understood to include both actions and omissions; and its “business
relationships” are understood to include relationships with business partners, entities in its
value chain, and any other non-State or State entity directly linked to its business
operations, products or services.
14. The responsibility of business enterprises to respect human rights applies to all
enterprises regardless of their size, sector, operational context, ownership and
structure. Nevertheless, the scale and complexity of the means through which
enterprises meet that responsibility may vary according to these factors and with the
severity of the enterprise’s adverse human rights impacts.
Commentary
The means through which a business enterprise meets its responsibility to respect human
rights will be proportional to, among other factors, its size. Small and medium-sized
enterprises may have less capacity as well as more informal processes and management
structures than larger companies, so their respective policies and processes will take on
different forms. But some small and medium-sized enterprises can have severe human
rights impacts, which will require corresponding measures regardless of their size. Severity
of impacts will be judged by their scale, scope and irremediable character. The means
through which a business enterprise meets its responsibility to respect human rights may
also vary depending on whether, and the extent to which, it conducts business through a
corporate group or individually. However, the responsibility to respect human rights applies
fully and equally to all business enterprises.
14
A/HRC/17/31
15. In order to meet their responsibility to respect human rights, business enterprises
should have in place policies and processes appropriate to their size and
circumstances, including:
(a) A policy commitment to meet their responsibility to respect human
rights;
(b) A human rights due-diligence process to identify, prevent, midgate and
account for how they address their impacts on human rights;
(c) Processes to enable the remediation of any adverse human rights impacts
they cause or to which they contribute.
Commentary
Business enterprises need to know and show that they respect human rights. They cannot do
so unless they have certain policies and processes in place. Principles 16 to 24 elaborate
further on these.
B. Operational principles
Policy commitment
16. As the basis for embedding their responsibility to respect human rights, business
enterprises should express their commitment to meet this responsibility through a
statement of policy that:
(a) Is approved at the most senior level of the business enterprise;
(b) Is informed by relevant internal and/or external expertise;
(c) Stipulates the enterprise’s human rights expectations of personnel,
business partners and other parties direcdy linked to its operations, products or
services;
(d) Is publicly available and communicated internally and externally to all
personnel, business partners and other relevant parties;
(e) Is reflected in operational policies and procedures necessary to embed it
throughout the business enterprise.
Commentary
The term “statement” is used generically, to describe whatever means an enterprise
employs to set out publicly its responsibilities, commitments, and expectations.
The level of expertise required to ensure that the policy statement is adequately informed
will vary according to the complexity of the business enterprise’s operations. Expertise can
be drawn from various sources, ranging from credible online or written resources to
consultation with recognized experts.
The statement of commitment should be publicly available. It should be communicated
actively to entities with which the enterprise has contractual relationships; others directly
linked to its operations, which may include State security forces; investors; and, in the case
of operations with significant human rights risks, to the potentially affected stakeholders.
15
A/HRC/17/31
Internal communication of the statement and of related policies and procedures should
make clear what the lines and Systems of accountability will be, and should be supported by
any necessary training for personnel in relevant business functions.
Just as States should work towards policy coherence, so business enterprises need to strive
for coherence between their responsibility to respect human rights and policies and
procedures that govern their wider business activities and relationships. This should
include, for example, policies and procedures that set financial and other performance
incentives for personnel; procurement practices; and lobbying activities where human rights
are at stake.
Through these and any other appropriate means, the policy statement should be embedded
from the top of the business enterprise through all its functions, which otherwise may act
without awareness or regard for human rights.
Human rights due diligence
17. In order to identify, prevent, mitigate and account for how they address their adverse
human rights impacts, business enterprises should carry out human rights due
diligence. The process should include assessing actual and potential human rights
impacts, integrating and acting upon the findings, tracking responses, and
communicating how impacts are addressed. Human rights due diligence:
(a) Should cover adverse human rights impacts that the business enterprise
may cause or contribute to through its own activities, or which may be directly linked
to its operations, products or services by its business relationships;
(b) Will vary in complexity with the size of the business enterprise, the risk
of severe human rights impacts, and the nature and context of its operations;
(c) Should be ongoing, recognizing that the human rights risks may change
over time as the business enterprise’s operations and operating context evolve.
Commentary
This Principle defines the parameters for human rights due diligence, while Principles 18
through 21 elaborate its essential components.
Human rights risks are understood to be the business enterprise’s potential adverse human
rights impacts. Potential impacts should be addressed through prevention or mitigation,
while actual impacts - those that have already occurred - should be a subject for
remediation (Principle 22).
Human rights due diligence can be included within broader enterprise risk-management
Systems, provided that it goes beyond simply identifying and managing material risks to the
company itself, to include risks to rights-holders.
Human rights due diligence should be initiated as early as possible in the development of a
new activity or relationship, given that human rights risks can be increased or mitigated
already at the stage of structuring contracts or other agreements, and may be inherited
through mergers or acquisitions.
Where business enterprises have large numbers of entities in their value chains it may be
unreasonably difficult to conduct due diligence for adverse human rights impacts across
them all. If so, business enterprises should identify general areas where the risk of adverse
human rights impacts is most significant, whether due to certain suppliers’ or clients’
operating context, the particular operations, products or services involved, or other relevant
considerations, and prioritize these for human rights due diligence.
16
A/HRC/17/31
Questions of complicity may arise when a business enterprise contributes to, or is seen as
contributing to, adverse human rights impacts caused by other parties. Complicity has both
non-legal and legal meanings. As a non-legal matter, business enterprises may be perceived
as being “complicit” in the acts of another party where, for example, they are seen to
benefit from an abuse committed by that party.
As a legal matter, most national jurisdictions prohibit complicity in the commission of a
crime, and a number allow for criminal liability of business enterprises in such cases.
Typically, civil actions can also be based on an enterprise's alleged contribution to a
harm, although these may not be framed in human rights terms. The weight of international
criminal law jurisprudence indicates that the relevant Standard for aiding and abetting is
knowingly providing practical assistance or encouragement that has a substantial effect on
the commission of a crime.
Conducting appropriate human rights due diligence should help business enterprises
address the risk of legal claims against them by showing that they took every reasonable
step to avoid involvement with an alleged human rights abuse. However, business
enterprises conducting such due diligence should not assume that, by itself, this will
automatically and fully absolve them from liability for causing or contributing to human
rights abuses.
18. In order to gauge human rights risks, business enterprises should identify and assess
any actual or potential adverse human rights impacts with which they may be
involved either through their own activities or as a result of their business
relationships. This process should:
(a) Draw on internal and/or independent external human rights expertise;
(b) Involve meaningful consultation with potentially affected groups and
other relevant stakeholders, as appropriate to the size of the business enterprise and
the nature and context of the operation.
Commentary
The initial step in conducting human rights due diligence is to identify and assess the nature
of the actual and potential adverse human rights impacts with which a business enterprise
may be involved. The purpose is to understand the specific impacts on specific people,
given a specific context of operations. Typically this includes assessing the human rights
context prior to a proposed business activity, where possible; identifying who may be
affected; cataloguing the relevant human rights standards and issues; and projecting how
the proposed activity and associated business relationships could have adverse human rights
impacts on those identified. In this process, business enterprises should pay special
attention to any particular human rights impacts on individuals from groups or populations
that may be at heightened risk of vulnerability or marginalization, and bear in mind the
different risks that may be faced by women and men.
While processes for assessing human rights impacts can be incorporated within other
processes such as risk assessments or environmental and social impact assessments, they
should include all internationally recognized human rights as a reference point, since
enterprises may potentially impact virtually any of these rights.
Because human rights situations are dynamic, assessments of human rights impacts should
be undertaken at regular intervals: prior to a new activity or relationship; prior to major
decisions or changes in the operation (e.g. market entry, product launch, policy change, or
wider changes to the business); in response to or anticipation of changes in the operating
environment (e.g. rising social tensions); and periodically throughout the life of an activity
or relationship.
17
A/HRC/17/31
To enable business enterprises to assess their human rights impacts accurately, they should
seek to understand the concerns of potentially affected stakeholders by Consulting them
directly in a manner that takes into account language and other potential barriers to
effective engagement. In situations where such consultation is not possible, business
enterprises should consider reasonable alternatives such as Consulting credible, independent
expert resources, including human rights defenders and others from civil society.
The assessment of human rights impacts informs subsequent steps in the human rights due
diligence process.
19. In order to prevent and mitigate adverse human rights impacts, business enterprises
should integrate the findings from their impact assessments across relevant internal
functions and processes, and take appropriate action.
(a) Effective integration requires that:
(i) Responsibility for addressing such impacts is assigned to the
appropriate level and function within the business enterprise;
(ii) Internal decision-making, budget allocations and oversight
processes enable effective responses to such impacts.
(b) Appropriate action will vary according to:
(i) Whether the business enterprise causes or contributes to an
adverse impact, or whether it is involved solely because the impact is
directly linked to its operations, products or services by a business
relationship;
(ii) The extern of its leverage in addressing the adverse impact.
Commentary
The horizontal integration across the business enterprise of specific findings from assessing
human rights impacts can only be effective if its human rights policy commitment has been
embedded into all relevant business functions. This is required to ensure that the assessment
findings are properly understood, given due weight, and acted upon.
In assessing human rights impacts, business enterprises will have looked for both actual and
potential adverse impacts. Potential impacts should be prevented or mitigated through the
horizontal integration of findings across the business enterprise, while actual impacts —
those that have already occurred - should be a subject for remediation (Principle 22).
Where a business enterprise causes or may cause an adverse human rights impact, it should
take the necessary steps to cease or prevent the impact.
Where a business enterprise contributes or may contribute to an adverse human rights
impact, it should take the necessary steps to cease or prevent its contribution and use its
leverage to mitigate any remaining impact to the greatest extent possible. Leverage is
considered to exist where the enterprise has the ability to effect change in the wrongful
practices of an entity that causes a harm.
Where a business enterprise has not contributed to an adverse human rights impact, but that
impact is nevertheless directly linked to its operations, products or services by its business
relationship with another entity, the situation is more complex. Among the factors that will
enter into the determination of the appropriate action in such situations are the enterprise ’s
leverage over the entity concerned, how crucial the relationship is to the enterprise, the
severity of the abuse, and whether terminating the relationship with the entity itself would
have adverse human rights consequences.
18
A/HRC/17/31
The more complex the situation and its implications for human rights, the stronger is the
case for the enterprise to draw on independent expert advice in deciding how to respond.
If the business enterprise has leverage to prevent or mitigate the adverse impact, it should
exercise it. And if it lacks leverage there may be ways for the enterprise to increase it.
Leverage may be increased by, for example, offering capacity-building or other incentives
to the related entity, or collaborating with other actors.
There are situations in which the enterprise lacks the leverage to prevent or mitigate
adverse impacts and is unable to increase its leverage. Here, the enterprise should consider
ending the relationship, taking into account credible assessments of potential adverse
human rights impacts of doing so.
Where the relationship is “crucial” to the enterprise, ending it raises further challenges. A
relationship could be deemed as crucial if it provides a product or service that is essential to
the enterprise’s business, and for which no reasonable alternative source exists. Here the
severity of the adverse human rights impact must also be considered: the more severe the
abuse, the more quickly the enterprise will need to see change before it takes a decision on
whether it should end the relationship. In any case, for as long as the abuse continues and
the enterprise remains in the relationship, it should be able to demonstrate its own ongoing
efforts to mitigate the impact and be prepared to accept any consequences - reputational,
financial or legal - of the continuing connection.
20. In order to verify whether adverse human rights impacts are being addressed,
business enterprises should track the effectiveness of their response. Tracking should:
(a) Be based on appropriate qualitative and quantitative indicators;
(b) Draw on feedback from both internal and external sources, including
affected stakeholders.
Commentary
Tracking is necessary in order for a business enterprise to know if its human rights policies
are being implemented optimally, whether it has responded effectively to the identified
human rights impacts, and to drive continuous improvement.
Business enterprises should make particular efforts to track the effectiveness of their
responses to impacts on individuals from groups or populations that may be at heightened
risk of vulnerability or marginalization.
Tracking should be integrated into relevant internal reporting processes. Business
enterprises might employ tools they already use in relation to other issues. This could
include performance contracts and reviews as well as surveys and audits, using gender-
disaggregated data where relevant. Operational-level grievance mechanisms can also
provide important feedback on the effectiveness of the business enterprise’s human rights
due diligence from those directly affected (see Principle 29).
19
A/HRC/17/31
21. In order to account for how they address their human rights impacts, business
enterprises should be prepared to communicate this externally, particularly when
concerns are raised by or on behalf of affected stakeholders. Business enterprises
whose operations or operating contexts pose risks of severe human rights impacts
should report formally on how they address them. In all instances, Communications
should:
(a) Be of a form and frequency that reflect an enterprise’s human rights
impacts and that are accessible to its intended audiences;
(b) Provide information that is sufficiënt to evaluate the adequacy of an
enterprise’s response to the particular human rights impact involved;
(c) In turn not pose risks to affected stakeholders, personnel or to legitimate
requirements of commercial confidentiality.
Commentary
The responsibility to respect human rights requires that business enterprises have in place
policies and processes through which they can both know and show that they respect
human rights in practice. Showing involves communication, providing a measure of
transparency and accountability to individuals or groups who may be impacted and to other
relevant stakeholders, including investors.
Communication can take a variety of forms, including in-person meetings, online
dialogues, consultation with affected stakeholders, and formal public reports. Formal
reporting is itself evolving, from traditional annual reports and corporate
responsibility/sustainability reports, to include on-line updates and integrated financial and
non-financial reports.
Formal reporting by enterprises is expected where risks of severe human rights impacts
exist, whether this is due to the nature of the business operations or operating contexts. The
reporting should cover topics and indicators concerning how enterprises identify and
address adverse impacts on human rights. Independent verification of human rights
reporting can strengthen its content and credibility. Sector-specific indicators can provide
helpful additional detail.
Remediation
22. Where business enterprises identify that they have caused or contributed to adverse
impacts, they should provide for or cooperate in their remediation through legitimate
processes.
Commentary
Even with the best policies and practices, a business enterprise may cause or contribute to
an adverse human rights impact that it has not foreseen or been able to prevent.
Where a business enterprise identifies such a situation, whether through its human rights
due diligence process or other means, its responsibility to respect human rights requires
active engagement in remediation, by itself or in cooperation with other actors.
Operational-level grievance mechanisms for those potentially impacted by the business
enterprise’s activities can be one effective means of enabling remediation when they meet
certain core criteria, as set out in Principle 31.
Where adverse impacts have occurred that the business enterprise has not caused or
contributed to, but which are directly linked to its operations, products or services by a
20
A/HRC/17/31
business relationship, the responsibility to respect human rights does not require that the
enterprise itself provide for remediation, though it may take a role in doing so.
Some situations, in particular where crimes are alleged, typically will require cooperation
with judicial mechanisms.
Further guidance on mechanisms through which remediation may be sought, including
where allegations of adverse human rights impacts are contested, is included in Chapter III
on access to remedy.
Issues of context
23. In all contexts, business enterprises should:
(a) Comply with all applicable laws and respect internationally recognized
human rights, wherever they operate;
(b) Seek ways to honour the principles of internationally recognized human
rights when faced with conflicting requirements;
(c) Treat the risk of causing or contributing to gross human rights abuses as
a legal compliance issue wherever they operate.
Commentary
Although particular country and local contexts may affect the human rights risks of an
enterprise’s activities and business relationships, all business enterprises have the same
responsibility to respect human rights wherever they operate. Where the domestic context
renders it impossible to meet this responsibility fully, business enterprises are expected to
respect the principles of internationally recognized human rights to the greatest extent
possible in the circumstances, and to be able to demonstrate their efforts in this regard.
Some operating environments, such as conflict-affected areas, may increase the risks of
enterprises being complicit in gross human rights abuses committed by other actors
(security forces, for example). Business enterprises should treat this risk as a legal
compliance issue, given the expanding web of potential corporate legal liability arising
from extraterritorial civil claims, and from the incorporation of the provisions of the Rome
Statute of the International Criminal Court in jurisdictions that provide for corporate
criminal responsibility. In addition, corporate directors, officers and employees may be
subject to individual liability for acts that amount to gross human rights abuses.
In complex contexts such as these, business enterprises should ensure that they do not
exacerbate the situation. In assessing how best to respond, they will often be well advised
to draw on not only expertise and cross-functional consultation within the enterprise, but
also to consult externally with credible, independent experts, including from governments,
civil society, national human rights institutions and relevant multi-stakeholder initiatives.
24. Where it is necessary to prioritize actions to address actual and potendal adverse
human rights impacts, business enterprises should first seek to prevent and mitigate
those that are most severe or where delayed response would make them irremediable.
Commentary
While business enterprises should address all their adverse human rights impacts, it may
not always be possible to address them simultaneously. In the absence of specific legal
guidance, if prioritization is necessary business enterprises should begin with those human
rights impacts that would be most severe, recognizing that a delayed response may affect
21
A/HRC/17/31
remediability. Severity is not an absolute concept in this context, but is relative to the other
human rights impacts the business enterprise has identified.
III. Access to remedy
A. Foundational principle
25. As part of their duty to protect against business-related human rights abuse, States
must take appropriate steps to ensure, through judicial, administrative, legislative or
other appropriate means, that when such abuses occur within their territory and/or
jurisdiction those affected have access to effective remedy.
Commentary
Unless States take appropriate steps to investigate, punish and redress business-related
human rights abuses when they do occur, the State duty to protect can be rendered weak or
even meaningless.
Access to effective remedy has both procedural and substantive aspects. The remedies
provided by the grievance mechanisms discussed in this section may take a range of
substantive forms the aim of which, generally speaking, will be to counteract or make good
any human rights harms that have occurred. Remedy may include apologies, restitution,
rehabilitation, financial or non-financial compensation and punitive sanctions (whether
criminal or administrative, such as fines), as well as the prevention of harm through, for
example, injunctions or guarantees of non-repetition. Procedures for the provision of
remedy should be impartial, protected from corruption and free from political or other
attempts to influence the outcome.
For the purpose of these Guiding Principles, a grievance is understood to be a perceived
injustice evoking an individual’s or a group’s sense of entitlement, which may be based on
law, contract, explicit or implicit promises, customary practice, or general notions of
fairness of aggrieved communities. The term grievance mechanism is used to indicate any
routinized, State-based or non-State-based, judicial or non-judicial process through which
grievances concerning business-related human rights abuse can be raised and remedy can
be sought.
State-based grievance mechanisms may be administered by a branch or agency of the State,
or by an independent body on a statutory or constitutional basis. They may be judicial or
non-judicial. In some mechanisms, those affected are directly involved in seeking remedy;
in others, an intermediary seeks remedy on their behalf. Examples include the courts (for
both criminal and civil actions), labour tribunals, National Human Rights Institutions,
National Contact Points under the Guidelines for Multinational Enterprises of the
Organization for Economie Cooperation and Development, many ombudsperson offices,
and Government-run complaints offices.
Ensuring access to remedy for business-related human rights abuses requires also that
States facilitate public awareness and understanding of these mechanisms, how they can be
accessed, and any support (financial or expert) for doing so.
State-based judicial and non-judicial grievance mechanisms should form the foundation of
a wider system of remedy. Within such a system, operational-level grievance mechanisms
can provide early-stage recourse and resolution. State-based and operational-level
mechanisms, in turn, can be supplemented or enhanced by the remedial functions of
collaborative initiatives as well as those of international and regional human rights
22
A/HRC/17/31
mechanisms. Further guidance with regard to these mechanisms is provided in Guiding
Principles 26 to 31.
B. Operational principles
State-based judicial mechanisms
26. States should take appropriate steps to ensure the effectiveness of domestic judicial
mechanisms when addressing business-related human rights abuses, including
considering ways to reduce legal, practical and other relevant barriers that could lead
to a denial of access to remedy.
Commentary
Effective judicial mechanisms are at the core of ensuring access to remedy. Their ability to
address business-related human rights abuses depends on their impartiality, integrity and
ability to accord due process.
States should ensure that they do not erect barriers to prevent legitimate cases from being
brought before the courts in situations where judicial recourse is an essential part of
accessing remedy or alternative sources of effective remedy are unavailable. They should
also ensure that the provision of justice is not prevented by corruption of the judicial
process, that courts are independent of economie or political pressures from other State
agents and from business actors, and that the legitimate and peaceful activities of human
rights defenders are not obstructed.
Legal barriers that can prevent legitimate cases involving business-related human rights
abuse from being addressed can arise where, for example:
• The way in which legal responsibility is attributed among members of a corporate
group under domestic criminal and civil laws facilitates the avoidance of appropriate
accountability;
• Where claimants face a denial of justice in a host State and cannot access home State
courts regardless of the merits of the claim;
• Where certain groups, such as indigenous peoples and migrants, are excluded from
the same level of legal protection of their human rights that applies to the wider
population.
Practical and procedural barriers to accessing judicial remedy can arise where, for example:
• The costs of bringing claims go beyond being an appropriate deterrent to
unmeritorious cases and/or cannot be reduced to reasonable levels through
government support, ‘market-based’ mechanisms (such as litigation insurance and
legal fee structures), or other means;
• Claimants experience difficulty in securing legal representation, due to a lack of
resources or of other incentives for lawyers to advise claimants in this area;
• There are inadequate options for aggregating claims or enabling representative
proceedings (such as class actions and other collective action procedures), and this
prevents effective remedy for individual claimants;
• State prosecutors lack adequate resources, expertise and support to meet the State’s
own obligations to investigate individual and business involvement in human rights-
related crimes.
23
A/HRC/17/31
Many of these barriers are the result of, or compounded by, the frequent imbalances
between the parties to business-related human rights claims, such as in their financial
resources, access to information and expertise. Moreover, whether through active
discrimination or as the unintended consequences of the way judicial mechanisms are
designed and operate, individuals from groups or populations at heightened risk of
vulnerability or marginalization often face additional cultural, social, physical and financial
impediments to accessing, using and benefiting from these mechanisms. Particular attention
should be given to the rights and specific needs of such groups or populations at each stage
of the remedial process: access, procedures and outcome.
State-based non-judicial grievance mechanisms
27. States should provide effective and appropriate non-judicial grievance mechanisms,
alongside judicial mechanisms, as part of a comprehensive State-based system for the
remedy of business-related human rights abuse.
Commentary
Administrative, legislative and other non-judicial mechanisms play an essential role in
complementing and supplementing judicial mechanisms. Even where judicial Systems are
effective and well-resourced, they cannot carry the burden of addressing all alleged abuses;
judicial remedy is not always required; nor is it always the favoured approach for all
claimants.
Gaps in the provision of remedy for business-related human rights abuses could be filled,
where appropriate, by expanding the mandates of existing non-judicial mechanisms and/or
by adding new mechanisms. These may be mediation-based, adjudicative or follow other
culturally-appropriate and rights-compatible processes - or involve some combination of
these - depending on the issues concerned, any public interest involved, and the potential
needs of the parties. To ensure their effectiveness, they should meet the criteria set out in
Principle 31.
National human rights institutions have a particularly important role to play in this regard.
As with judicial mechanisms, States should consider ways to address any imbalances
between the parties to business-related human rights claims and any additional barriers to
access faced by individuals from groups or populations at heightened risk of vulnerability
or marginalization.
Non-State-based grievance mechanisms
28. States should consider ways to facilitate access to effective non-State-based grievance
mechanisms dealing with business-related human rights harms.
Commentary
One category of non-State-based grievance mechanisms encompasses those administered
by a business enterprise alone or with stakeholders, by an industry association or a multi-
stakeholder group. They are non-judicial, but may use adjudicative, dialogue-based or
other culturally appropriate and rights-compatible processes. These mechanisms may offer
particular benefits such as speed of access and remediation, reduced costs and/or
transnational reach.
Another category comprises regional and international human rights bodies. These have
dealt most often with alleged violations by States of their obligations to respect human
24
A/HRC/17/31
rights. However, some have also dealt with the failure of a State to meet its duty to protect
against human rights abuse by business enterprises.
States can play a helpful role in raising awareness of, or otherwise facilitating access to,
such options, alongside the mechanisms provided by States themselves.
29. To make it possible for grievances to be addressed early and remediated directly,
business enterprises should establish or participate in effective operational-level
grievance mechanisms for individuals and communities who may be adversely
impacted.
Commentary
Operational-level grievance mechanisms are accessible directly to individuals and
communities who may be adversely impacted by a business enterprise. They are typically
administered by enterprises, alone or in collaboration with others, including relevant
stakeholders. They may also be provided through recourse to a mutually acceptable external
expert or body. They do not require that those bringing a complaint first access other
means of recourse. They can engage the business enterprise directly in assessing the issues
and seeking remediation of any harm.
Operational-level grievance mechanisms perform two key functions regarding the
responsibility of business enterprises to respect human rights.
• First, they support the Identification of adverse human rights impacts as a part of an
enterprise’s on-going human rights due diligence. They do so by providing a channel
for those directly impacted by the enterprise’s operations to raise concerns when
they believe they are being or will be adversely impacted. By analyzing trends and
patterns in complaints, business enterprises can also identify systemic problems and
adapt their practices accordingly
• Second, these mechanisms make it possible for grievances, once identified, to be
addressed and for adverse impacts to be remediated early and directly by the
business enterprise, thereby preventing harms from compounding and grievances
from escalating.
Such mechanisms need not require that a complaint or grievance amount to an alleged
human rights abuse before it can be raised, but specifically aim to identify any legitimate
concerns of those who may be adversely impacted. If those concerns are not identified and
addressed, they may over time escalate into more major disputes and human rights abuses.
Operational-level grievance mechanisms should reflect certain criteria to ensure their
effectiveness in practice (Principle 31). These criteria can be met through many different
forms of grievance mechanism according to the demands of scale, resource, sector, culture
and other parameters.
Operational-level grievance mechanisms can be important complements to wider
stakeholder engagement and collective bargaining processes, but cannot substitute for
either. They should not be used to undermine the role of legitimate trade unions in
addressing labour-related disputes, nor to preclude access to judicial or other non-judicial
grievance mechanisms.
25
A/HRC/17/31
30. Industry, multi-stakeholder and other collaborative initiatives that are based on
respect for human rights-related standards should ensure that effective grievance
mechanisms are available.
Commentary
Human rights-related standards are increasingly reflected in commitments undertaken by
industry bodies, multi-stakeholder and other collaborative initiatives, through codes of
conduct, performance standards, global framework agreements between trade unions and
transnational corporations, and similar undertakings.
Such collaborative initiatives should ensure the availability of effective mechanisms
through which affected parties or their legitimate representatives can raise concerns when
they believe the commitments in question have not been met. The legitimacy of such
initiatives may be put at risk if they do not provide for such mechanisms. The mechanisms
could be at the level of individual members, of the collaborative initiative, or both. These
mechanisms should provide for accountability and help enable the remediation of adverse
human rights impacts.
Effectiveness criteria for non-judicial grievance mechanisms
31. In order to ensure their effectiveness, non-judicial grievance mechanisms, both State-
based and non-State-based, should be:
(a) Legitimate: enabling trust from the stakeholder groups for whose use
they are intended, and being accountable for the fair conduct of grievance processes;
(b) Accessible: being known to all stakeholder groups for whose use they are
intended, and providing adequate assistance for those who may face particular
barriers to access;
(c) Predictable: providing a clear and known procedure with an indicative
timeframe for each stage, and clarity on the types of process and outcome available
and means of monitoring implementation;
(d) Equitable: seeking to ensure that aggrieved parties have reasonable
access to sources of information, advice and expertise necessary to engage in a
grievance process on fair, informed and respectful terms;
(e) Transparent: keeping parties to a grievance informed about its progress,
and providing sufficiënt information about the mechanism’s performance to build
confidence in its effectiveness and meet any public interest at stake;
(f) Rights-compatible: ensuring that outcomes and remedies accord with
internationally recognized human rights;
(g) A source of continuous learning: drawing on relevant measures to
identify lessons for improving the mechanism and preventing future grievances and
harms;
Operational-level mechanisms should also be:
(h) Based on engagement and dialogue: Consulting the stakeholder groups
for whose use they are intended on their design and performance, and focusing on
dialogue as the means to address and resolve grievances.
26
A/HRC/17/31
Commentary
A grievance mechanism can only serve its purpose if the people it is intended to serve know
about it, trust it and are able to use it. These criteria provide a benchmark for designing,
revising or assessing a non-judicial grievance mechanism to help ensure that it is effective
in practice. Poorly designed or implemented grievance mechanisms can risk compounding
a sense of grievance amongst affected stakeholders by heightening their sense of
disempowerment and disrespect by the process.
The first seven criteria apply to any State-based or non-State-based, adjudicative or
dialogue-based mechanism. The eighth criterion is specific to operational-level mechanisms
that business enterprises help administer.
The term “grievance mechanism” is used here as a term of art. The term itself may not
always be appropriate or helpful when applied to a specific mechanism, but the criteria for
effectiveness remain the same. Commentary on the specific criteria follows:
(a) Stakeholders for whose use a mechanism is intended must trust it if they are
to choose to use it. Accountability for ensuring that the parties to a grievance process
cannot interfere with its fair conduct is typically one important factor in building
stakeholder trust;
(b) Barriers to access may include a lack of awareness of the mechanism,
language, literacy, costs, physical location and fears of reprisal;
(c) In order for a mechanism to be trusted and used, it should provide public
information about the procedure it offers. Timeframes for each stage should be respected
wherever possible, while allowing that flexibility may sometimes be needed;
(d) In grievances or disputes between business enterprises and affected
stakeholders, the latter frequently have much less access to information and expert
resources, and often lack the financial resources to pay for them. Where this imbalance is
not redressed, it can reduce both the achievement and perception of a fair process and make
it harder to arrivé at durable Solutions;
(e) Communicating regularly with parties about the progress of individual
grievances can be essential to retaining confidence in the process. Providing transparency
about the mechanism’ s performance to wider stakeholders, through statistics, case studies
or more detailed information about the handling of certain cases, can be important to
demonstrate its legitimacy and retain broad trust. At the same time, confidentiality of the
dialogue between parties and of individuals’ identities should be provided where necessaiy;
(f) Grievances are frequently not framed in terms of human rights and many do
not initially raise human rights concerns. Regardless, where outcomes have implications
for human rights, care should be taken to ensure that they are in line with internationally
recognized human rights;
(g) Regular analysis of the frequency, patterns and causes of grievances can
enable the institution administering the mechanism to identify and influence policies,
procedures or practices that should be altered to prevent future harm;
(h) For an operational-level grievance mechanism, engaging with affected
stakeholder groups about its design and performance can help to ensure that it meets their
needs, that they will use it in practice, and that there is a shared interest in ensuring its
success. Since a business enterprise cannot, with legitimacy, both be the subject of
complaints and unilaterally determine their outcome, these mechanisms should focus on
reaching agreed Solutions through dialogue. Where adjudication is needed, this should be
provided by a legitimate, independent third-party mechanism.
27
“Het Kartel van de Hel”
Diarmuid Jeffreys:Over de
innige relatie tussen het naziregime en het (Duitse) bedrijfsleven.Jeffreys richt zijn
pijlen daarbij op IG Farben.IG Farben was een kartel dat alle grote Duitse
chemische bedrijven verenigde (van BASF over Agfa tot Bayerj.Het kartel werd
opgericht om de winsten te vergroten en de opkomende buitenlandse concurentie
achter zich te laten.Het kartel liet een fabriek bouwen nabij Auschwitz “IGAuschwitz”
om er vervolgens de gevangenen als slaven te laten werken.
“It happened,therefore it can happen again ”
(Primo Levi) Newsletter European
Commission “Remembering For the Future”, 26 & 27 April 2012.
European
Commission
NEWSLETTER
26 & 27 APRIL 2012
REMEMBERING FOR THE FUTURE
REMEMBERING FOR THE FUTURE
2 nd Networking meeting with organisations
active in the field of Memory and Remembrance
26 & 27 April 2012 - Copenhagen, Denmark
ALmost 100 peopte active in the field of memory and remembrance gathered in
Copenhagen, Denmark on April 26 and 27 of 2012. Their aim: to further debate
what a European memory and European perspective on remembrance could consist of and whether it is something to strive
for as weli as discussing efforts to make a meaning of the past and translating it into the present. The participants came from
20 different countries with a wide variety of backgrounds ranging from those with very practical experience in their work on
memorial sites, to representatives from academia and research institutions as well as members of teachers associations.
The conference was part of a process of networking events on European memory and remembrance initiated by the
European Commission in the framework of the Europe for Citizens programme. The first event took place in Brussels
“It happenedy therefore it can happen again: this is the core of what we
have to say. ” Primo Levi
and Mechelen in 2011. The networking
event in Copenhagen was organised by the
European Commission in cooperation with
the Fundamental Rights Agency and Danish
Institute of International Studies.
The objective of the networking process is
to bring together organisations active in the
field of remembrance and memory, Holocaust
education and human rights education.
More specificaiiy the networking event in
Copenhagen provided an opportunity to discuss
and develop practical concepts for applying
interactive holocaust and human rights
education pedagogy at memorial sites; present
methodology developed at the Mauthausen
NEWSLETTER - Rememberingfor thefitture
Memorial's pedagogical department and discuss the practical implications of remembrance and
memory in terms of pedagogical activities and transfer of memory; provide opportunities for
networking, exchange of ideas and future cooperation among organisations active in the field of
memory and remembrance and finally reflect on the concept of the European memory and key
moments which define it.
The conference in Copenhagen also followed on the two seminars on Holocaust and Human Rights
Education held in Terezin in 2010 and Amsterdam in 2011 organised by the Fundamental Rights
Agency (FRA) in cooperation with the European Commission.
“At a time where Europe and its member States face challenges ofracism and
anti-semitism, learningfrom the past to teach for the future is a wise insight”
'p The first da v of the
t/E’ meeting was officially
opened by Nanna Hvidt, Director of the local Danish Institute of International
Studies, Morten Kjaerum, Director of the European Union Agency for
Fundamental Rights and Jan Host Schmidt, Head of the European Commission
Representation in Denmark.
“At a time where Europe and its member States face challenges of racism and
antisemitism, learning from the past to teach for the future is a wise insight”,
observed Nanna Hvidt in her opening statement. The Director of the Danish
Institute of International Studies (DIIS) went on to say:
“The founding fathers of the European institutions brought with them the
experiences of the 2nd world war and the atrocities committed and one of
their most basic ideas was that this should never happen again. So you might
rightfully say that the horrors of the Holocaust and the need to prevent it
from ever happening again are what we may call a constitutive factor in
building the European Union. Holocaust did not take place in a - from our
point - more remote part of the world. It happened here at the heart of
European lands. What lessons do we take from this part of our history to
todays fïght against racism and antisemitism? This is what we call Active
Remembrance."
NEWSLETTER - Rememberingfor the fitture
In this, she drew attention to the mandate of DIIS to “keep the memory of the Holocaust alive",
which is done through educational and informative work on the subject. Referring to the persecution
of Jews and the rescue operation in October 1943, in which around 7.000 people of the Jewish
community were abie to flee from Denmark to Sweden, she outlined the difficulty of making the
right choice, “escape or no escape?” In addition, Hvidt emphasized another lesson to be drawn: “the
importance of being abie to trust your neighbour.”
In her concluding remarks, Hvidt said: “As a former diplomat and with a professional engagement
still in the UN, teaching about the Holocaust and other past atrocities is a way to avoid that future
generations repeat past mistakes. Guarantees cannot be given, but we have an obligation to try, and
one of our efforts is to teach about past mistakes, be that during the Holocaust or during the more
recent genocide in Srebrenica.”
‘The past is not dead, it is living in us, and will be alive in the future which
we are now helping to make. ” William Morris
Following on, Morten Kjaerum asked core questions on the advance of
human rights, the link between the past and human rights today, learning
from history as wel! as forgetting, questions on how remembrance is
shaped and which past plays a role and lastly: ”ln essence, what do we
want to teach each other and our children and our children’s children
about human rights, and about our shared history and identity?”
The Director of the European Union Agency for Fundamental Rights (FRA)
shared the insights from a FRA's project, which explored the link between
education on the Holocaust and on human rights. Across European
countries, the link between human rights and the Holocaust is often made,
but “the practical tools and systematized approaches are still lacking”.
Therefore, it would be important to incorporate human rights education
into the teaching of history. Kjaerum then outlined, how this would
raise fundamental questions for today such as: “What sort of atrocities
are we blind to today? What stories do we create to make unpleasant
human rights problems fade from our radar?" and cited examples of the
existence of slavery today, namely the plight of Nigerian sexworkers and
men working in the fields, factories or building sites. Those examples
would show “how greater understanding of human rights through history
can empower us to act and try to make a difference to the lives of those
who live close to us today."
NEWSLETTER - Rememberingfor thefuture
Ua\nResuUs^ep 0Tl
The understanding of Human rights advancements can be enhanced
through understanding history. And raising awareness about the
Holocaust is connected to an education about human rights as well as
learning and teaching for the future on issues of antisemitism and racism
- issues which are still prevalent today. Kjaerum concluded with a quote
of William Morris, a British craftsman, poet and utopist from the 19th
century who said: “The past is not dead, it is living in us, and will be alive
in the future which we are now helping to make.”
Jan Host Schmidt from the European Commission provided further
context to the debate by referring to the trial of Anders Behring Brevik,
which opened in Norway a week before. Brevik 's manifesto of hatred
appeals to some people. Therefore, “it was no co-incidence in this context
that people of Muslim origin were being attacked in Oslo shortly after the
explosion and told to “go home” before the identity of the culprit had been
established and before it became clear that he was “one of us” - a white
middle class man from a privileged background.”
Schmidt cited this example to illustrate “that what we are going to discuss
here today and tomorrow has a major impact for our societies and for our
effort to safeguard Europe as a place of democracy and respect - a place
which learned a lesson from its painful past for a better future. Tragic
events such as Holocaust did not take place in a vacuum. They happened
“The critical reflection ofEurope’s recent past is often painful but we cannot
turn a blind eye ij we want to remain true to the ideal ofa democratie
Europe based on the respect to human rights. ”
at a particular time and place and to people who had to make moral choices whether to become
bystanders, perpetrators or “righteous among the nations”. They, of course didn’t know that such
a term would exist in the future and that their deeds would receive a moral sanction of an act of
exceptional courage and moral lucidity.”
“The critical reflection of Europe’s recent past is often painful but we cannot turn a blind eye if we
want to remain true to the ideal of a democratie Europe based on the respect to human rights.”
NEWSLETTER - Rememberingfor the Juture
“We, in the European Union institutions want to provide opportunities for a true European debate as
this is needed in order to establish an understanding that goes beyond national perspectives. Europe
based on trust among European citizens requires that we make an honest attempt to open the
hidden closets and shed the light to what has been hidden until now.”
“This meeting is a very good opportunity for such a reflection”, expressed Schmidt and characterised
it as “an evidence of the commitment, we in the European institutions made to support you in your
effort to make a meaning of the past and pass the message on all generations of Europeans.”
Schmidt then started to outline how the European Commission is continuing to support work in
the field of remembrance and memory. “Starting with the call for proposals for remembrance
projects within the Europe for Citizens programme in June this year we will provide funding for
staff exchanges of memorial sites, museums and organisations active in the field of memory and
remembrance." Furthermore, the negotiations of the future Europe for Citizens programme for the
period 2014-2020 are currently taking place in the European Parliament and the Council. According
to Schmidt, “both the members of the European parliament and the Member States have a very
strong interest in further supporting remembrance activities in the future programme. Thus, our
common effort to keep the memory alive has received recognition and support to sustain your
activities in the future.”
Elaboratingon
The question "European Memory - a Promise or an lllusion?” framed the
following plenary debate.
Cecilie Felicia Stokholm Banke from the Danish Institute of International
Studies alerted participants to the difference between European history
and memory. “Memory relates to the way we remember, how history is
being perceived in the present, it can change over time. And therefore,
memory lives through generations. A European memory, be that as a
promise or an illusion, refers to some kind of shared understanding of
what constitutes Europe.”
In this regard, she elaborated on three phases or waves of European
memory, which she characterised as generational patterns. The
“grandparents wave” from the mid 1950s to the mid 1980s consisted of
a peaceful approach, an attempt to overcome the war and to establish
a new Vision of Europe. The “parents wave” from the mid 1980s to mid
1990s challenged the sole conception of the EU as an economie idea and
NEWSLETTER - Rememberingfor thefiiture
demanded that a cultural integration should follow the economie one and elicit some form of a
European identity. In this phase, the idea of a “master narrative for Europe” emerged. But Stokholm
Banke noted: “Only few references were made to Europe’s btoody and violent past. It was all about
overcoming past disputes and defining a new common denominator, that reflected positive sides
of European civilization." And only during the mid 1990s, the “grandchildren wave”, Europe started
to recognise “the horrors that took place during the Second World War". But to confront the history
of the extermination of Jews is challenging in Western as well as Eastern European countries as
became obvious during the revelations of Jedwabne in Poland.
Stokholm Banke concluded that the moral message of “Never again” continues to be important. “It
is by means of the ‘other’ that we can recognise all things European (Nabulsi and Strath 2001).
“There is not necessarily A European Memory. But there are shared memories
in Europe. Memory in Europe is certainly transcultural, distributed... ”
It is through negative examples that we can become aware of the
characteristics of Europe”, she said. And in all of that, “the Holocaust acts
as a benchmark for what Europe should be and as a sound of warning
for what it must avoid becoming. With the Holocaust in mind, we can
understand what European civilisation can give rise to and what an
exclusionary view of a national community can spawn. It is within this
frame that we shall understand the crucial role of the Holocaust within
current European memory.”
Tea Sindbaek from Lund University in Sweden started her presentation
with a question “lf there is such a thing as a European memory, should it
not be transcultural?” A network of actors would now construct memories,
which were previously constituted by nation States. A network exhibiting
transcultural aspects, an increase of and different types of actors,
characterised by more mobility and changing patterns of communication
which have become faster and more accessible. In that regard,
“transcultural memories are moved, mediated and remediated, and they
cross cultural and political borders.”
Therefore, Sindbaek recapitulated “There is not necessarily A European
Memory. But there are shared memories in Europe. Memory in Europe
is certainly transcultural, distributed, shared and negotiated - and, yes,
NEWSLETTER - Rememberingfor the fitture
contended also - across Europe's borders, regions and cultures - and
beyond. While recognising the uniqueness, importance, painfulness, of
spedfic memories, we may also be able to draw mutual recognition and
understanding from transmitting and sharing them.”
Harald Wydra from the University of Cambridge, Britain echoed Stokholm
Banke 's suggestions that memory lives and is reformulated by successive
generations. ‘The construction of a ‘common European memory’ occurs
within an on-going conflict of practices of the sacred.” The multiplicity of
victimhoods, specifically in Eastern European countries, challenges a pact
of silence, the idea that there could be one ’ central ' European sacred
around the Shoah and therefore also hegemonie discourse patterns. In
that regard, a precise differentiation between perpetrators and victims
is absolutely crucial but occurred only in the exceptional circumstances
of post-war West Germany. The construction of EU memory could
be based on constant contestation and would need to include those
multiperspectives by focusing on diversity instead of unification. This
could then give rise to a multiperspective memory.
The following plenary debate centred around questions on remembrance
and the term of totalitarianism and its different ramifications during
German fascism and Eastern European socialism. And questions continue
to remain: Does it make sense to subsume these two different Systems
“The construction ofa ‘ common European
memory occurs within an on-going conflict of practices of the sacred. ”
under the term of totalitarianism? How can the Holocaust be appropriately remembered, when
Holocaust survivors have died? And how can the experience of socialism in Eastern European
countries be correctly reflected in discourses on European memory?
The next plenary debate was
openedby Pavel TychU from
the European Commission who set the scene by stating that defining moments in the modern
European History need to include different perspective and narratives instead of centralising the
debate around one notion and creating a master narrative.
NEWSLETTER - Rememberingfor thefiiture
Robert Jan Van Pelt from the University of Waterloo, Canada raised the question of why January 27
as the European Holocaust Memorial Day or the International Day of Commemoration in Memory
of the Victims of the Holocaust actually came into being without the consultation of the Jewish
community. This raises a core issue in that “lt does not appear that the politicians who pushed for
and then negotiated for the adoption of the January 27 date gave much thought to the question if
that day would mean something for the Jews."
“As we have seen, in Europe the development was different. If in North America the Holocaust
commemorations that are nationally scheduled on or around Yom ha-Shoah are rooted in Jewish
communal practices, in Europe Holocaust Memorial Day emerged from initiatives taken by non-Jews
at the highest political level — first in Poland, second in Germany, and third in Sweden. The result is a
“It does not appear that the politicians who pushed for and then negotiated
for the adoption of the January 27 date gave much thought to the question if
that day would mean something for the Jews. ”
day that is marked on the Gregorian calendar, but that remains meaningless
in the Jewish calendar. When the soldiers of the Red Army reached Auschwitz,
it was the thirteenth day of the month of Shevat, which is in Hebrew Shlosha
Asar be-Shevat. Remarkably it is one of the very few dates in the Jewish
calendar that has no divine, historical, or liturgical association — a no-one’s
land in the Hebrew calendar. And even today, after the decision in 2005 by
both the European Parliament and the United Nations General Assembly, the
thirteenth day of the month of Shevat remains empty in Jewish calendars. It
shows that the project to create a European and even global day of Holocaust
commemoration is incomplete.”
Against the backdrop of this setting of days, Van Pelt went on to explain how
Yom ha-Shoah (Shoah Day) in Israël “is celebrated on the twenty-seventh day
of Nisan, which feil this year on Thursday April 19 — that is exactly a week
ago. The date was chosen as a half way point between the end of Passover,
which begins on the fifteenth day of Nisan and lasts until the twenty-third day
of Nisan, and the fifth day of lyar, the day that, in 1948, the State of Israël
was proclaimed. It was also the day that marked the beginning of the Warsaw
Ghetto Uprising, which is a point of great pride to Jews.” Therefore, “Yom ha-
Shoah was meant to commemorate not only the depth of catastrophe, but at
NEWSLETTER - Rememberingfor the Juture
the same time one of the few points of light within the Holocaust, lts date is neatly spaced between
a festival and a date that both commemorate and celebrate liberty — an ancient myth that speaks
of freedom from oppression, and a modern myth that speaks of an almost miraculous political
redemption in the wake of the greatest catastrophe the Jewish people ever experienced.”
Van Pelt closed his presentation by stating that the 13th of Shevat, which feil in 1945 on January
27, is “one of the few days that are a void in the Jewish calendar, suggesting that it is a day without
agency. Sometimes I think that this very lack of agency of that day in the Jewish calendar provides
it actually with an enormous potential. After all, since the Eichmann Trial Jews have faced the
question of “Why did you allow yourselves to be led like sheep to the slaughter.” Some Jews, for
example Imre Kertesz, have responded— in my view correctly— with the answer: “out of dignity.”
“ For the left as well as for the right, 1989 in national dehates is often still
understood as a moment ofbetrayal, sell-out and regarded as unfinished... ”
In other words, acceptance of one's fate, and not revolt against it, must
have a place in our understanding of the Holocaust. And this, then, might
suggest that the 13th of Shevat, which in 1945 feil on January 27, may
acquire meaning for Jews after all."
James Mark, from the University of Exeter, Britain addressed the memory
of the revolutions 1989 in Eastern Europe, and the reasons of why
they are generally not commemorated. For the left as well as for the
right, 1989 in national debates is often still understood as a moment of
betrayal, sell-out and regarded as unfinished. For this reason, different
approaches are needed to commemorate it, bypassing the national level
by focusing on it as a story of the journey to overcome divides and attain
European or global unity, i.e. what happened in Berlin might now happen
in Cyprus and Korea. Therefore, 1989 would then be easier framed at
the EU than on a national level, where it can be understood as part of
a journey to European freedom and unity. Mark also noted that some
regional commemorations - in Leipzig and Gdansk or instance, have
commemorated 1989 by linking their experiences not to the national
scene but to global attempts to fight for human rights, or unity, in so-
called 'glocal forms’.
NEWSLETTER - Rememberingfor thefitture
After the input from scholars, the participants grouped
into three different workshops to seize upon their
collective intelligence to further elaborate on crucial questions of remembrance, collective action and pedagogy. This framed
the afternoon sessions of the 26th and the morning of the 27th of April.
Discussions in Workshops
Subsequent to the workshops, the participants visited the Danish National Museum in the afternoon of the 26th. The
museum 's current exhibition entitled "Europe meets the world” provided further incentives to discuss European Memory and
Remembrance. Conference members in fact often continued their debates in front of the showcases and objects on display.
The day came to an end with a social dinner at a restaurant in the Tivoli Garden.
WORKSHOP 1 -
Pedagogy through partnership
MODERATORS: YARIV LAPID, MAUTHAUSEN MEMORIAL; EVA SOBOTKA,
EUROPEAN UNION AGENCY FOR FUNDAMENTAL RIGHTS
Following on a presentation of the Pedagogical concept developed by
the Pedagogical Department of the Mauthausen Memorial, the workshop
participants elaborated further on concept’s enhancement. 1
The Pedagogical concept stresses three basic elements, which are further
detailed in practice during the guided visit of the Memorial: topography,
history and the visitor with his/her actual awareness. Awareness of
being at the very place where the crimes were committed reinforces
people’s receptiveness to historical information. Next to the topographical
orientation and historical explanation, the visitor with his/her actual and
potential degrees of understanding of what happened than and how it
relates to his / her present context. Through an open, non-deterministic
narrative form, through questions, discussions, observations, activities
- in short, through interaction - visitors are meant to be drawn more
closely into the interpretation process, which includes reflection on human
rights. Materials also have an essential role to play in the attempt to
1 At the end of March 2012, the FRA brought together leading practitioners from other memorial sites and museums, social psychologists and pedagogical workers, to a
workshop held in partnership with the Memorial Mauthausen. The objective there was to develop the pedagogical concept further on-site.
NEWSLETTER - Rememberingfor thefiiture
reach the visitor’s self when interpreting history on a guided tour. Texts,
photographs, maps and, above all, autobiographical and biographical
testimonies can assist in the attempt to view the perspective of victims,
perpetrators, bystanders and their environment. The human rights in
history is brought home in the interplay between identification with
the human rights values (equality, non-discrimination etc.) and better
understanding of individual responsibility through insight into ‘historical
roles’: perpetrator, bystander.
The participants viewed also a film produced by the Memorial Mauthausen
and further engaged in a discussion.
Wh at works well in the concept ?
creating a professional framework and setting up professional
standards for guides and teachers is key
focus on guality of the exchange
An empowerment process of participation works well.
Room for reflection and discussion is vital.
Room for improvement?
focusing on more groups and on different ones, apart from teachers and
pupils
on the issue of communicating, re: importance of preparing teachers
better in advance
taking up the idea of peer-teaching as practised by the Anne Frank
House in Amsterdam, re: youngster teaching youngster on key issues
integrating modern media more as done by the Falstad Memorial and
Human Rights Centre in Norway, re: translate the experience into everyday
life and technologies
even more of an integration of research into everyday pedagogical
practices
NEWSLETTER - Rememberingfor thefuture
WORKSHOP 2 - Acting
together to remember the future
MODERATORS: MORTEN KJAERUM, DIRECTOR EUROPEAN UNION AGENCY
FOR FUNDAMENTAL RIGHTS; PAVEL TYCHTL, EUROPEAN COMMISSION
Outcomes:
interconnectedness of dealing with human rights violations in the past
and their relevance for the present
necessity to establish an improved access to databases for projects
working in the field "While it is a fact and a necessity that human rights
piay into politics, they can and should not become party politics.”
within the EU a hierarchisation of victims should be avoided
Constantly addressing the question of who has the right to
commemorate?
importance of drawing lessons from what happened in the past
aim to overcome mental bloes and fears by sharing different
perspectives
highlight the differences in secular and religious contexts
addressing the question of ownership on the issue of perpetrators,
infrastructure, local and national administration and private companies
opening up the programme to a broader perspective of induding the
Holocaust and authoritarian regimes is generally regarded as a good idea.
In this endeavour, the national as well as the European perspective are
relevant.
importance of and value of networking
commitment to continuing the process and facilitating staff exchanges
NEWSLETTER - Rememberingfor the future
WORKSHOP 3 - Culture of
remembrance: experiences of
Holocaust remembrance days
MODERATORS: SOLVEJ BERLAU AND OTTO RÜHL, DANISH INSTITUTE FOR
INTERNATIONAL STUDIES
Outcomes:
necessity to establish a link between knowing history and raising human
rights issues
But: The tight combination of Holocaust and Human Rights could run
into the danger of excluding victims and perpetrators by simply focusing
on the responsibility of bystanders.
importance of linking remembrance and historical education
Western European ignorance on differences between the Western and
Eastern European experience still prevails
The question exists on how remembrance will be designed in the future,
after the survivors died.
The EU could also support students in visiting Holocaust memorial sites
across Europe.
current tendencies of relating the Holocaust to the Israel/Palestine
conflict. A need to develop actual tools for teachers to establish a
difference between antizionism and antisemitism
1) How was the Holocaust commemorated in the European
countries before the International Holocaust Memorial Day was
implemented ?
necessity to distinguish between Holocaust remembrance and World War II commemorations, with the latter often being
memorial days of national significance
2) What is the relation between national and international
remembrance ?
necessity to make a distinction between honouring victims and instrumentalising the day to go into a human rights issue (re:
genocides, crimes against humanity, etc.)
3) Wh o are the participants ?
victims and families
governments and representatives of different organisations
students
NEWSLETTER - Rememberingfor the future
Closing and Opening
Pavel Tychtl started to close the two-day gathering with the
following words: “We have a duty to pay tribute to the
victims of the tragedies which ravaged Europe in the 20 th century. But to do so and in order to find an individual and a
collective meaning of these tragedies for us today, we need to try to understand what exactly happened and why it happened.
I believe, we can do so best through conversation stretching across national
borders and going beyond the national history in the usual sense... ”
I believe, we can do so best through conversation stretching across
national borders and going beyond the national history in the usual sense.
This is what we are trying to do in the Europe for Citizens programme and
today's event is an example of such conversation”.
Morten Kjaerum emphasised how the statement of “Never again” should
refer to the Holocaust but could also be related to totalitarian regimes.
While this constitutes a negative framework, EU values should centre on
a more positive notion. In that regard, linking the Holocaust and human
rights poses dangers and risks as well such as “Which lessons do you
take away from the Holocaust? Which steps led up to it? How do we not
miss the human rights opportunity but also do not overdo it?” Kjaerum
mentioned that the FRA would also support staff exchanges, and closed
the conference, thanking everyone for their active participation.
Cecilie Stokholm Banke praised the diversity of participants and
highlighted “What a great pleasure it was to work with a group of people
of so many different backgrounds.” For her “research has to have a
relevance in everyday life and when it succeeds to build a bridge between
researchers and practices it is very fruitful.”
Helpingto
fundament
NEWSLETTER - Rememberingfor thefuture
Voices ofparticipants
On the conference
“The conference provided an incredible opportunity for networking and
exposure to new EU colleagues, which is great. ”
“The conference was really good for networking and contacts. It was
especially enlightening on the difference between Eastern and Western
European problems. But I was missing people who work with grassroots
organisations and reach out to the general people more. ”
“For me the cup is halffull and half empty: Halffull due to the diversity of
participants and general orientation of everyone to create a better world.
Half empty since the conference was too short and there was not enough time
allocated to discussions. ”
On the notion of CL European perspective on remembrance
“It is still far from it. But this is a natural process. History, awareness
and identity need time. Tam concerned in this process on the status of the
Holocaust and the memory on it due to the competition for attention and
awareness of different victimhoods. ”
NEWSLETTER - Rememberingfor thefuture
“There should be one. Commemoration is important for the present to consider
human rights violations today to construct a better future. But every country
bas to develop its own approach. Silence is not a solution in this though and
needs to be broken. ”
“It should not be forced. Different perspective and different memories
are important. Otherwise it becomes a diluted, meaningless memory. So,
acknowledge the differences, learn from each other and enjoy. ”
For the future
“It would be great to have more practical workshops and exchange more on
cultures of commemoration. Something like a retreat. ”
nrc-nl
Ombudsman: Nederlandse
politiek is racistisch
20 oktober 2013
Nationale Ombudsman Alex Brenninkmeijer op archiefbeeld. Foto ANP / Martijn Beekman
Het politieke klimaat van Nederland is discriminatoir. Dat zei de nationale ombudsman Alex Brenninkmeijer vandaag in het tv-
programma Buitenhof. En er wordt te weinig aan gedaan dat racisme aan te pakken.
Beelden: Pauw & Witteman 21-10-2013 - racisme in nederland
Dijkgraaf: daar hebben we helemaal niemand voor nodig,onze rechters bepalen zelf wel wat ze doenjournalisten ook en onze politici ook |
Fred Teeven: ik ben niet geschrokken
ONDERZOEKEN AIVD Nederland
fcÊa General Intelligence and
Security Service
Ministiy of the Interior and
Kingdom Relations
Right-wing extremism
and the extreme right
in the Netherlands
Algemene Inlichtingen- en
£§üs§f Veiligheidsdienst
Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties
Links activisme
en extremisme in
Nederland
Divers en diffuus, wisselvallig en wispelturig
ONDERZOEK Verwey-Jonker Instituut / Anne Frank Stichting (opdrachtgever / financier
Ministerie van Sociale Zaken en werkgelegenheid
2015
“Islamitische jongeren over Zionisten en Joden”
Nader onderzoek
beelden van
islamitische jongeren
over zionisten en Joden
1
Drs. Ron van Wonderen
Willem Wagenaar, MSc
M.m.v. Dr. Annemarike Stremmelaar
anne frank stichting
erjuoey-
j uïlrcCT
Instituut
Onderzoek WODC, Ministerie van Veiligheid en Justitie
“Strafbaarstelling van ‘belediging van geloof’
Een onderzoek naar mogelijke aanpassing van de uitingsdelicten in het
Wetboek van Strafrecht, mede in het licht van internationale
V erdragsverplichtingen
Marloes van Noorloos
Boom Lemma uitgevers
Den Haag
2014
NO HATE
SPEECH
MOVEMENT
http://forum.nohatespeechmovement.orq/discussion/1 8/hate-crime-2014-nl/p1
managementboek.nl
Met recht discriminatie bestrijden
C.C. de Fey . A. Kellermann . Jackie Nieuwboer
Nederlandstalig
Ingenaaid, 292 blz.
evers | 3e druk, 2004 | EAN : 9789054544272
Samenvatting
Rubriek: Juridisch
Serie: Boom Juridische praktijkboeken
Trefwoorden: Discriminatie . Gelijke behandeling . Internationaal recht
Met recht discriminatie bestrijden is een juridische handleiding voor diegenen die in hun werkpraktijk, door
studie of onderzoek in aanraking komen met discriminatie op grond van ras en nationaliteit. Aan de hand van
(inter)nationale wet- en regelgeving en jurisprudentie biedt de handleiding inzicht in en instrumenten voor de
juridische bestrijding van discriminatie.
In het boek is een algemeen deel opgenomen waarin begrippen en definities alsmede verhandelingen over
internationaal recht en grondrechten aan de orde komen. Daarnaast wordt ingegaan op discriminatiebestrijding
vanuit de verschillende rechtsgebieden: strafrecht, bestuursrecht, civiel recht en Europees recht. Een apart
hoofdstuk is gewijd aan de Algemene wet gelijke behandeling (Awgb). Ten slotte kent het boek een
thematische invalshoek. Voor verschillende maatschappelijke terreinen - consumentenrecht, arbeid, onderwijs,
woningmarkt, racistisch optreden van extreem-rechtse groeperingen - worden de diverse uitingen van
discriminatie beschreven en wordt aangegeven welke juridische instrumenten voorhanden zijn ter bestrijding
daarvan.
Inhoudsopgave
Lijst van afkortingen
1. Inleiding
2. Begrippen en definities
3. Internationaal recht
4. Grondrechten
5. Strafrecht
6. Bestuursrecht
7. Civielrecht
8. Algemene wet gelijke behandeling
9. Europees recht
10. Consumentenrecht
11. Arbeid
12. Onderwijs
13. Huisvesting
14. Extreem rechts
Bijlage
Trefwoordenregister
• In 2004 kamervragen door leden Dij sselbloem, Verbeet en van Heemst aan Minister
Donner van Justitie over racisme en extreem-rechts,het bestrijden daarvan.
KVR19448
2030406190
0304tkkvr802
ISSN 0921 -7398
Sdu Uitgevers
’s-Gravenhage 2004 Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, Aanhangsel 1699
• Op 1 september 2014 brief verzonden aan Tweede Kamer der Staten Generaal door
Intermediaire Stichting van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2003-2004 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de
regering gegeven antwoorden
802
Vragen van de leden Dijsselbloem,
Verbeet en Van Heemst (allen
PvdA) aan de ministers van Justitie,
van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en voor
Vreemdelingenzaken en Integratie
over een rapport van de Universiteit
Leiden en Anne Frankstichting inzake
racisme en extreem-rechts.
(Ingezonden 15 januari 2004)
1
Hebt u kennisgenomen van de
Monitor racisme en extreem-rechts
van de Universiteit van Leiden en de
Anne Frankstichting?
2
Wat is de kabinetsreactie op de
algemene conclusie van het rapport,
dat de Nederlandse politie en justitie
in gebreke blijft bij de opsporing en
vervolging van racisme en
discriminatie?
3
Is het waar, dat het
ophelderingspercentage van zaken
betreffende racisme en discriminatie
slechts 8% bedraagt en hoe kunt u dit
verklaren?
4
Op welke wijze wordt de
anti-discriminatie-richtlijn van het
Openbaar Ministerie opgevolgd door
de politie?
5
Bent u van oordeel dat de politie
voldoende prioriteit geeft aan
aangiften van racisme en
discriminatie?
6
Op welke wijze kan de vervolging van
discriminatie en racisme op internet
worden verbeterd?
7
Op welke wijze wilt u het doen van
aangifte en een effectieve justitiële
afhandeling van aangifte van racisme
en discriminatie bevorderen?
8
Is het waar dat de aangifte door het
CIDI van het aanzetten tot haat en
geweld door de rapgroep NAG niet
tot vervolging heeft geleid omdat de
verdachten niet konden worden
opgespoord? Bent u bereid te
bevorderen dat het OM het onderzoek
voortzet nu namen en adressen van
de groepsleden via internet alsnog
zijn achterhaald? 1
1 Deze vraag dient ter aanvulling op eerdere
vragen terzake van het lid Rouvoet
(Christenunie), ingezonden 18 november 2003
en van het lid Sterk (CDA), ingezonden 20
november 2003.
Mededeling
Mededeling van minister Donner
(Justitie). (Ontvangen 6 februari 2004)
Hierbij deel ik u mee dat de vragen
van de leden Dijsselbloem, Verbeet
en Van Heemst (PvdA) aan de
ministers van Justitie, van
Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en voor
Vreemdelingenzaken en Integratie
over een rapport van de Universiteit
Leiden en Anne Frankstichting inzake
racisme en extreem-rechts
(2030406190) niet binnen de
gebruikelijke termijn kunnen worden
beantwoord, aangezien nog gewacht
wordt op de ambtsberichten van het
OM en van de politie.
Zodra alle informatie voorhanden is
zal ik u ons antwoord doen
toekomen.
KV R 19448
2030406190
0304tkkvr802
ISSN 0921 - 7398
's-Gravenhage 2004 Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-2004, Aanhangsel 1699
30.579
Initiatiefvoorstel- Voordewind tot strafbaarstelling negationisme
Dit initiatiefvoorstel van het Tweede Kamerlid Voordewind (ChristenUnie) voorziet in een
expliciete strafbaarstelling van het in de openbaarheid (mondeling, bij geschrift of afbeelding
of via internet) ontkennen, op grove wijze bagatelliseren, goedkeuren of rechtvaardigen van
volkerenmoord. In dit voorstel wordt dit samengevat als negationisme.
Volgens de initiatiefnemer is vooral de combinatie van de welbewuste verdraaiing van de
(historische) feiten en het beoogde doel namelijk het beledigen, discrimineren of
marginaliseren van slachtoffers en/of nabestaanden de reden om dit onacceptabele gedrag aan
te merken als een strafbaar feit. Met expliciete strafbaarstelling wil de initiatiefnemer, zowel
naar mogelijke slachtoffers als naar potentiële daders, een krachtig signaal afgeven.
Dit initiatiefvoorstel werd oorspronkelijk ingediend door het oud-Tweede Kamerlid Huizinga-
Heringa (ChristenUnie). Bij brief van 9 juli 2009 ( TK 30.579, nr. 4) heeft de het Tweede
Kamerlid Voordewind gemeld dat hij de verdediging van dit initiatiefvoorstel ovemeemt.
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2008-2009
30 579 Voorstel van wet van het lid Voordewind tot
strafbaarstelling van het in de openbaarheid
ontkennen, op grove wijze bagatelliseren,
goedkeuren of rechtvaardigen van
volkerenmoord (strafbaarstelling negationisme)
Nr. 6 VOORSTEL VAN WET ZOALS GEWIJZIGD NAAR AANLEIDING
VAN HET ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE
Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van
Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om het in
de openbaarheid ontkennen, op grove wijze bagatelliseren, goedkeuren of
rechtvaardigen van volkerenmoord met het oogmerk aan te zetten tot
haat, discriminatie of geweld tegen persoon of goed van mensen wegens
hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht, hun hetero-
of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstande-
lijke handicap, dan wel bij zodanige openbaarmaking het vermoeden
bestaat of redelijkerwijs moet bestaan dat daarmee een groep mensen
wegens die gronden worden beledigd, strafbaar te stellen;
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg
der Staten Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij
goedvinden en verstaan bij deze:
ARTIKEL I
Het Wetboek van Strafrecht wordt als volgt gewijzigd:
Na artikel 137d wordt een nieuw artikel ingevoegd:
Artikel 137da
1. Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding,
enige handeling van volkerenmoord ontkent, op grove wijze bagatelli-
seert, goedkeurt of rechtvaardigt met het oogmerk aan te zetten tot haat
tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen
persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of
levensovertuiging, hun geslacht, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid
of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap, wordt gestraft
met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde
categorie.
2. Met dezelfde straf wordt gestraft hij die in het openbaar, mondeling
KST1 33309
0809tkkst30579-6
ISSN 0921 - 7371
Sdu Uitgevers
's-Gravenhage 2009
Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 30 579, nr. 6
1
of bij geschrift of afbeelding, enige handeling van volkerenmoord ontkent,
op grove wijze bagatelliseert, goedkeurt of rechtvaardigt, terwijl hij weet
of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij daarmee een groep mensen
wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht, hun
hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of
verstandelijke handicap beledigt.
3. Indien deze feiten worden gepleegd door een persoon die daarvan
een beroep of gewoonte maakt of door twee of meer verenigde personen
wordt gevangenisstraf van ten hoogste twee jaren of geldboete van de
vierde categorie opgelegd.
4. Artikel 137e is op het eerste en tweede lid van overeenkomstige
toepassing.
ARTIKEL II
Het Wetboek van Strafvordering wordt als volgt gewijzigd:
In artikel 67, eerste lid, onder b, wordt na «137d, tweede lid,»
ingevoegd: 137da, derde lid,.
ARTIKEL III
Deze wet treedt in werking met ingang van de dag na de datum van
uitgifte van het Staatsblad waarin zij wordt geplaatst.
Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en
dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks
aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.
Gegeven
De Minister van Justitie,
Tweede Kamer, vergaderjaar 2008-2009, 30 579, nr. 6
2
30 579
Voorstel van wet van het lid Voordewind tot strafbaarstelling
van het in de openbaarheid ontkennen, op grove wijze
bagatelliseren, goedkeuren of rechtvaardigen van
volkerenmoord (strafbaarstelling negationisme)
Nr. 7 MEMORIE VAN TOELICHTING ZOALS GEWIJZIGD NAAR
AANLEIDING VAN HET ADVIES VAN DE RAAD VAN STATE
INHOUDSOPGAVE
1. Inleiding
2. Hoofdlijnen wetsvoorstel
3. Huidige regelgeving en rechtspraak
4. Strafbaarstelling negationisme
5. Europees Kaderbesluit bestrijding racisme en vreemdelingenhaat
6. Wetgeving in andere landen
7. Resumerend
8. Volkerenmoord
9. Wetenschappelijk debat
10. Afweging met andere grondrechten
1 1 . Protocol bij het Verdrag betreffende de strafbaarstelling van handelingen van
racistische of xenofobische aard, verricht via computersystemen
12. Artikelsgewijze toelichting
1
1. Inleiding
Het ontkennen, goedkeuren, rechtvaardigen of bagatelliseren van volkerenmoord (ook wel:
genocide) is een verschijnsel dat met enige regelmaat de kop opsteekt in de samenleving en
dan ook de nodige ophef veroorzaakt. Al direct na het einde van de Tweede Wereldoorlog
verschenen berichten waarin de grootschalige vervolging van Joden door Nazi-Duitsland
werd ontkend of gebagatelliseerd. Deze geluiden zijn tot op de dag van vandaag te horen.
Ook ten aanzien van andere gruwelijke gebeurtenissen komen dergelijke ontkenningen of
bagatelliseringen voor. Denk aan de Armeense genocide, de omvang en ernst van de
slavernij of van misdrijven tegen de bevolking door communistische regimes.
Het ontkennen, bagatelliseren, goedkeuren of rechtvaardigen van volkerenmoord wordt wel
aangeduid als revisionisme. Deze term is niet precies genoeg. Het (historisch) revisionisme
is op zichzelf namelijk niet anders dan onderzoek door historici met als doel de
geschiedschrijving te herzien aan de hand van nieuw ontdekte feiten, met informatie die
minder vervorming of vertekening bevat, of met preciezere informatie. Historisch revisionisme
is in deze zin een algemeen geaccepteerd doel van geschiedkundige studies. Anders dan
van (historisch) revisionisme, dat slechts een wetenschappelijk doel heeft, kan men als het
gaat om het welbewust ontkennen of extreem minimaliseren van historische gebeurtenissen,
beter spreken van negationisme. Deze laatste term zal verder in deze toelichting worden
gebruikt en doelt niet alleen op ontkenningen van de misdrijven van Nazi-Duitsland, maar ook
op het ontkennen, bagatelliseren, goedkeuren of rechtvaardigen van volkerenmoord in
andere specifieke gevallen en in zijn algemeenheid.
Een eerste oogmerk van negationistische uitingen is veelal het kwetsen, beledigen,
discrimineren of marginaliseren van de slachtoffers of hun nabestaanden. Negationistische
uitingen worden vrijwel altijd welbewust gedaan, terwijl men beter weet of beter had moeten
weten. Voor de direct betrokkenen, zoals slachtoffers of hun nabestaanden, wordt een en
ander hiermee extra pijnlijk. Waar onwetendheid al pijnlijk genoeg kan zijn, is een opzettelijke
verdraaiing van de feiten niet anders te beschouwen dan als een buitengewoon
discriminerende bejegening. De bevolkingsgroepen die voorwerp zijn van negationistische
uitingen worden door de ontkenning (bagatellisering, enzovoorts) daadwerkelijk geraakt.
Daden van volkerenmoord zijn veelal begaan tegen mensen omwille van het feit dat zij
gerekend worden tot een bepaalde bevolkingsgroep. Het vervolgens ontkennen,
bagatelliseren, goedkeuren of rechtvaardigen van die daden is vooral daarom voor de
slachtoffers en hun nabestaanden diep kwetsend. Een bijkomend oogmerk van negationisme
kan zijn om bepaalde extremistische opvattingen tot een bespreekbare politieke stroming te
maken. Als de volkerenmoord, in naam van een extremistische stroming begaan, immers
‘niet, of niet in die mate’ zou hebben plaatsgevonden, is de extremistische stroming zelf
kennelijk ook niet zo verwerpelijk. Daarmee kan een klimaat ontstaan waarin discriminatie als
zodanig een bespreekbare optie is of wordt.
De omstandigheid dat negationisme is gekoppeld aan of is ingegeven door dergelijke
doeleinden, maakt openlijke negationistische uitingen in beginsel strafwaardig. Met andere
woorden: vooral de combinatie van de welbewuste verdraaiing van de feiten en het beoogde
doel daarvan (het beledigen, discrimineren of marginaliseren van slachtoffers en/of
nabestaanden) maken negationistische uitingen tot ernstige en in beginsel strafwaardige
feiten. Het is deze omstandigheid die de indiener doorslaggevend acht tegenover de
mogelijke tegenwerping dat negationisme weliswaar moreel verwerpelijk en onzinnig is, maar
dat dit desondanks onvoldoende grond is voor expliciete 'strafbaarstelling. Dit vindt plaats
door het voorstel tot opneming van een nieuw artikel 137da in het wetboek van strafrecht,
waarmee de bestaande non-discriminatiebepalingen worden aangevuld en verduidelijkt.
Negationistische uitingen kunnen, indien niet afdoende bestreden, leiden tot een klimaat
1 Vgl. bijv. R. de Winter, De Auschwitz-Lüge na 50 jaar, strafwaardig?, NJB 1995, p. 653 e.v. en F. Janssens,
De ontkenning van ‘Auschwitz’ en de strafwet, Delikt en Delinkwent 1998, afl.6, p. 565 ev. Volgens deze auteurs
zijn het publieke debat, onderwijs en voorlichting betere instrumenten om dergelijke opvattingen te bestrijden.
2
waarin de grondwettelijke rechten en vrijheden van delen van de bevolking daadwerkelijk
gevaar lopen. Het doel van dit initiatiefvoorstel is om expliciet in de strafbaarstelling van
negationistische uitingen te voorzien. Het past een democratische rechtsorde immers om ook
in wettelijke zin voldoende weerbaarheid te betonen tegen uitingen die inherent
antidemocratisch zijn, omdat ze de rechten en vrijheden van anderen teniet 2 doen. Dit
wetsvoorstel is niet bedoeld om de vrijheid van meningsuiting (‘het vrije debat’) te beperken.
Meningsverschillen moeten kunnen worden uitgevochten. Het debat kan en mag - waar
nodig op het scherp van de snede - gevoerd worden. Dat geldt zeker voor het
wetenschappelijk debat waarop paragraaf 8 nader ingaat.
In een samenleving waarin mensen, opvattingen en levensovertuigingen verschillen, zijn
tolerantie en bereidheid tot dialoog basiswaarden op zichzelf. Daarover kan dus niet
onderhandeld worden. Wie deel wil nemen aan de Nederlandse samenleving en de
Nederlandse rechtsstaat, zal tenminste die tolerantie jegens andersdenkenden moeten
opbrengen. Maar tolerantie en bereidheid tot dialoog zijn uit de aard der zaak wel
tweerichtingsverkeer. Ze brengen verplichtingen met zich mee als het gaat om de uitoefening
van de vrijheidsrechten. De internationale mensenrechtendocumenten zijn hierover duidelijk. 3
De indiener vindt hierin een grond temeer om, zeker in een tijd waarin nadrukkelijk de
opvatting leeft dat heikele onderwerpen bespreekbaar moeten zijn, duidelijk te stellen dat
negationistische uitlatingen die kennelijk slechts zijn bedoeld om te beledigen en te
discrimineren, om haat, geweld en verdeeldheid te zaaien, ontoelaatbaar zijn. Het strafrecht
kan hierin, zij het als ‘ ultimum remedium’, niet achterblijven.
2. Hoofdliinen wetsvoorstel
Het wetsvoorstel sluit aan op artikel 137d lid 1 Sr, dat het in het openbaar, mondeling of bij
geschrift of afbeelding aanzetten tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig
optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of
levensovertuiging, hun geslacht of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid strafbaar stelt.
Daarnaast is er een relatie met de artikelen 137c en 137e Sr. De aanvulling, in de vorm van
een nieuw in te voegen artikel 137da, houdt in de strafbaarstelling van het in de
openbaarheid (mondeling, bij geschrift of afbeelding of via internet) ontkennen of op grove
wijze bagatelliseren, goedkeuren of rechtvaardigen van volkerenmoord met het oogmerk aan
te zetten tot haat tegen of discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon
of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht of
hun hetero- of homoseksuele gerichtheid. Het tweede lid van het voorgestelde artikel stelt
degene strafbaar die dit feit pleegt terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden dat hij
daarmee een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging of hun
hetero- of homoseksuele gerichtheid beledigt. Volkerenmoord is gedefinieerd in het
internationaal recht. De voorgestelde bepaling zoekt in het bijzonder aansluiting bij artikel 6
van het Statuut van Rome inzake het Internationale Strafhof. Daarnaast is onder meer
relevant de jurisprudentie van de tribunalen van Neurenberg en Tokyo en andere tribunalen.
Het wetsvoorstel kan, voor zover de strafbaar te stellen uitingen via het internet of andere
elektronische netwerken worden begaan, mede worden gezien als een uitwerking van het
aanvullend Protocol bij het Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met
elektronische netwerken, betreffende de strafbaarstelling van handelingen van racistische of
xenofobische aard, verricht via computersystemen (verder te noemen: Protocol) 4 . Ditprotocol
heeft ten doel dat elke betrokken partij wetgevende en andere maatregelen neemtom het
publiekelijk verspreiden van racistisch en xenofobisch materiaal via een
2 Vgl. artikel 17 EVRM.
3 Zo spreken de Universele Verklaring voor de rechten van de mens, het BUPO-verdrag en het EVRM niet
alleen staten maar ook de burgers van de deelnemende partijen aan op hun verantwoordelijkheid als het gaat om
het tot bloei komen van de uitoefening van de vrijheidsrechten.
4 Trb. 2005, 46, c.q. 2003, 60.
3
computersysteem tegen te gaan (artikel 3 Protocol). Deze strafbaarstelling kan zich mede
uitstrekken tot ontkenning, grove bagatellisering, goedkeuring of rechtvaardiging van
volkerenmoord of van misdrijven tegen de menselijkheid (artikel 6 Protocol). Paragraaf 10
gaat nader op het Protocol in. Tenslotte zij in dit verband nog gewezen op het kaderbesluit
tot vaststelling van het Europees aanhoudingsbevel van 13 juni 2002 (2002/584/JBZ) inzake
regels met betrekking tot de procedures van overlevering tussen de Lidstaten van de 5 EU. De
lijst van strafbare feiten waarop dit kaderbesluit van toepassing is omvat onder meer racisme
en vreemdelingenhaat.
3. Huidige regelgeving en rechtspraak
Ondanks het totnogtoe ontbreken van een expliciete strafbaarstelling van negationisme in het
Nederlandse recht, heeft de Hoge Raad in 1987 geoordeeld dat het ontkennen van de
holocaust onder omstandigheden onder het discriminatieverbod valt. 6 Siegfried Verbeke, een
beruchte holocaustontkenner 7 , is later veroordeeld voor het verspreiden van materiaal waarin
de holocaust ontkend werd. Verbeke had dergelijk materiaal ongevraagd toegestuurd aan
scholen, bibliotheken en particulieren met een Joods klinkende achternaam. Het Landelijk
bureau ter bestrijding van rassendiscriminatie (LBR), de Anne Frank Stichting, het Centrum
informatie en documentatie Israël (CIDI) en het Overlegorgaan Joden en Christenen besloten
daartegen stappen te ondernemen. In kort geding verbood de rechter verdere verspreiding.
Strafrechtelijk werd Verbeke veroordeeld wegens belediging op grond van artikel 137c Sr en
wegens het verspreiden van discriminatoire uitlatingen op grond van artikel 137e Sr. 8 Het Hof
van Beroep van Antwerpen (België) heeft op 14 april 2005 Verbeke op vergelijkbare gronden
veroordeeld tot een gevangenisstraf van een jaar en een geldboete van 2.500 euro wegens
het ontkennen van de genocide die tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse
nationaal-socialistische regime heeft plaatsgevonden.
Andere rechterlijke uitspraken hebben uitgewezen dat het in bepaalde omstandigheden
onder de huidige regelgeving mogelijk is zelfs een politieke partij te verbieden. 9
4. Strafbaarstelling neaationisme
Met inachtneming van hetgeen reeds mogelijk is, wordt niettemin van verschillende zijdeneen
expliciete vastlegging van strafbaarstelling van openlijke negationistische uitingenbepleit. De
Commissie Meijers heeft er in verband met het Kaderbesluit bestrijding racismeen
vreemdelingenhaat op aangedrongen de bestaande jurisprudentie van de Hoge Raad
betreffende de strafbaarstelling van de ontkenning en vergoelijking van genocide en 10
misdrijven tegen de menselijkheid te codificeren. In de JBZ-Raad is uiteindelijk
overeenstemming bereikt over dit kaderbesluit dat evenals het Protocol een zelfstandige
strafbaarstelling mogelijk maakt van de publieke ontkenning, grove trivialisering en
vergoelijking van genocide en misdrijven tegen de menselijkheid, evenals de ontkenning en
grove trivialisering van de holocaust (artikel 1 , onder c en "d). Het LBR heeft in een brief van
25 november 2002 aan de minister van Justitie inzake hetzelfde kaderbesluit onder de
aandacht gebracht dat het wenselijk is publiek geuite beledigingen of dreigementen uit
racistische of xenofobe motieven in alle lidstaten van de EU strafbaar te stellen. Het LBR
5 Zie Kamerstukken 29042 (Overleveringswet).
6 HR 27 oktober 1987, NJ 1988, 538.
7 Verbeke verspreidt al jaren negationistische geschriften, o.a. via de organisatie ‘Vrij Historisch Onderzoek’.
8 Vgl. HR 25 november 1997, NJ 1998, 261. In dit arrest werd geoordeeld dat de ontkenning van de holocaust
beledigend moet worden geacht in de zin van artikel 1 37c Sr omdat de veroordeelde gesuggereerd had dat de
holocaustmythe de Joden in een ‘geestelijk ghetto’ had opgesloten.
9 In 1 997 werd CP’86 onherroepelijk veroordeeld als criminele organisatie die zich schuldig had gemaakt aan
het structureel aanzetten tot haat en discriminatie van groepen mensen op grond van hun ras. Op vordering van
het Openbaar Ministerie werd de partij door de Amsterdamse rechtbank verboden verklaard en ontbonden
(Rechtbank Amsterdam, 18 november 1998, NJ 1999, 377).
10 Permanente commissie van deskundigen in internationaal vreemdelingen-, vluchtelingen- en strafrecht. Vgl.
advies ten behoeve van de JBZ-raad van 28 en 29 november 2002 op www.commissie-meijers.nl.
1 1 Zie onder meer Kamerstukken II 23490, 364, p. 5/6 en 23490, 237, p. 5.
4
meent dat wettelijke vastlegging daarvan de voorkeur verdient boven het houvast dat de
jurisprudentie op dit moment biedt.
In de inleiding van deze toelichting is al aangegeven dat in het bijzonder de omstandigheid
dat negationistische uitingen niet op zichzelf staan, maar in verband staan met het beledigen,
discrimineren of marginaliseren van slachtoffers en/of nabestaanden, de rechtvaardiging
vormt voor de expliciete strafbaarstelling van negationisme. De bestaande wetgeving dient
daartoe te worden aangevuld. Het gaat daarbij niet om een inhoudelijke uitbreiding van wat al
dan niet strafbaar is, maar om een explicitering en afzonderlijke strafbaarstelling van feiten
die nu nog alleen op basis van jurisprudentie binnen het bereik van de bestaande wetgeving
zijn gebracht.
5. Europees Kaderbesluit bestrijding racisme en vreemdelingenhaat
Het onderhavige voorstel is mede ingegeven door de bewegingen op Europees niveau om
tot vastlegging te komen van algemene Europese regels tegen racisme en
vreemdelingenhaat . Op 28 november 2001 presenteerde de Europese Commissie een
ontwerp-kaderbesluit betreffende de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat 12 dat ten
doel heeft ervoor zorgen dat in alle lidstaten racisme en vreemdelingenhaat strafbaar worden
gesteld met doeltreffende, evenredige en afschrikkende straffen, die aanleiding kunnen
geven tot uitlevering of overlevering, en de justitiële samenwerking verbeteren en bevorderen
door mogelijke obstakels weg te nemen. In de considerans van het voorstel wordt als één
van de redenen voor de opstelling ervan aangegeven dat alle lidstaten wetgeving hebben
waarin racisme wordt verboden, maar dat de werkingssfeer en inhoud van de wetgeving nog
steeds verschillen. Het kaderbesluit beoogt dat dezelfde racistische en xenofobe
gedragingen in alle lidstaten strafbaar worden, waardoor een gemeenschappelijke
strafrechtelijke aanpak van dit verschijnsel tot stand komt. Het voorstel heeft zowel
betrekking op de definitie van de gedragingen die strafbaar moeten zijn en de daarop
toepasselijke straffen, als op maatregelen om een doeltreffende justitiële samenwerking
tussen de lidstaten te verzekeren met betrekking tot delicten op het stuk van racisme en
vreemdelingenhaat. In artikel 4, delicten die verband houden met racisme en
vreemdelingenhaat, worden ook als strafbaar feit aangemerkt het opzettelijk ‘uit racistische of
xenofobe motieven publiekelijk vergoelijken van genocide, misdaden tegen de menselijkheid
en oorlogsmisdrijven zoals gedefinieerd in de artikelen 6, 7 en 8 van het Statuut van het
Internationaal Strafhof (c) en ‘het publiekelijk ontkennen of bagatelliseren van de in artikel 6
van het Statuut van het Internationale Militaire Tribunaal bij het Verdrag van Londen van 8
april 1945 omschreven delicten, op een wijze die de openbare orde kan verstoren.’ (d). Het
voorstel bepaalt dat overtreders hiervan een maximale gevangenisstraf van een tot driejaar
kunnen krijgen.
Bij de bespreking van dit voorstel in Nederland, maar ook in Europa, zijn geen afkeurende
geluiden naar voren gebracht ten aanzien van artikel 4 lid c en d van het Kaderbesluit, waar
dit initiatiefvoorstel dus op kan steunen. Artikel 4 bevat delicten die verband houden met
racisme en vreemdelingenhaat. Lidstaten worden verplicht gesteld ervoor te zorgen bepaalde
opzettelijke gedragingen, ongeacht met welke middelen deze worden begaan, als strafbaar
feit worden aangemerkt. Sub c gaat in op het publiekelijk vergoelijken, ontkennen of
verregaand bagatelliseren van genocide, misdaden tegen de menselijkheid en
oorlogsmisdrijven in de zin van de artikelen 6, 7 en 8 van het Statuut van het Internationale
Strafhof, gericht tegen een groep personen, of een lid van die groep, die op grond van ras,
huidskleur, godsdienstige overtuiging, afkomst, nationale of etnische afstamming wordt
gekenmerkt. Sub d betreft het publiekelijk ontkennen of bagatelliseren van de in artikel 6 van
het Statuut van het Handvest van het Internationale Militaire Tribunaal bij het Verdrag van
Londen van 8 april 1945 omschreven misdaden, gericht tegen een groep personen, of een lid
1 2 Voorstel Commissie: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/site/nl/com/2001/com2001 0664nl01 ,odf (nov.
2001) Voorstel Raad: http://timworstall.tvpepad.com/timworstall/files/droipen 34 latest.pdf (april 2007)
5
van die groep, die op grond van ras, huidskleur, godsdienstige overtuiging, afkomst of
nationale of etnische afstamming wordt gekenmerkt.
Tijdens de JBZ-raad van 19 april 2007 is overeenstemming bereikt over het Kaderbesluit. De
indiener beschouwt dit als een heldere uiting van Europese gelijkgestemdheid waar het gaat
om ontkenning en bagatellisering van genocide. Dit is een reden te meer om het onderhavige
wetsvoorstel in te dienen. Inmiddels heeft het Europees Parlement een positief advies
uitgebracht over het kaderbesluit. Vervolgens is dit als Besluit 2008/91 3/JBZ op 28 november
2008 aangenomen door de Raad en gepubliceerd in Pb EU 1328 d.d. 6 december 2008.
Het is belangrijk om nu ook in Nederland - in navolging van andere Europese landen - tot
explicitering van wetgeving op dit terrein te komen.
Anders dan de minister van justitie in een verklaring bij dit kaderbesluit is de indiener (zie
elders in deze memorie) namelijk van mening dat de huidige Nederlandse wetgeving inzake
strafbaarstelling van het aanzetten tot haat/belediging/discriminatie wegens ras, godsdienst,
levensovertuiging of geaardheid (artikel 137c-e Sr), onvoldoende duidelijk voldoet aan de
verplichtingen tot strafbaarstelling die het kaderbesluit oplegt.
6. Wetgeving in andere landen
De Belgische wet stelt een gevangenisstraf van acht dagen tot een jaar op het ontkennen,
minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van genocide of misdaden tegen de
menselijkheid zoals erkend door een internationaal tribunaal. De wetgeving in Oostenrijk richt
zich op het ontkennen, minimaliseren, rechtvaardigen of goedkeuren van de genocide die
tijdens de Tweede Wereldoorlog door het Duitse nationaal-socialistische regime is gepleegd,
mits dergelijke uitingen toegankelijk zijn voor veel mensen. Onder dezelfde strafbaarstelling
valt negationisme ten aanzien van andere misdrijven tegen de menselijkheid. De strafmaat is
1 tot 20 jaar gevangenisstraf. In Zwitserland is het strafbaar volkerenmoorden of andere
misdrijven tegen de menselijkheid te loochenen, te rechtvaardigen of te bagatelliseren met
als motief te discrimineren. Frankrijk stelt strafbaar het betwijfelen van het plaatshebben van
misdrijven tegen de menselijkheid die zijn begaan door leden van een criminele organisatie,
met als strafmaat één maand tot één jaar vrijheidsstraf. In aanvulling daarop en in aanvulling
op de eerdere expliciete erkenning van de Armeense genocide is wetgeving aanvaard waarin
het ontkennen van de Armeense genocide strafbaar wordt gesteld. Duitsland bestraft het
ontkennen, minimaliseren of goedkeuren, in openbaarheid of beslotenheid, van de misdrijven
tegen de menselijkheid van het nationaal-socialistische regime met een gevangenisstraf tot
vijfjaar. In Spanje staat het ontkennen of minimaliseren van genocide, dan wel het steunen
van regimes of instituties die genocide voorstaan, onder een strafbedreiging van één tot twee
jaar vrijheidsstraf. Luxemburg ten slotte kent eveneens wetgeving tegen negationisme.
7. Resumerend
1. Volkerenmoord is een van de ernstigste misdrijven die mensen elkaar aan kunnen doen.
Ontkenning, bagatellisering, goedkeuring of rechtvaardiging daarvan is beledigend en
discriminerend voor slachtoffers en nabestaanden. Het strekt er mede toe een dergelijk
misdrijf acceptabel te doen lijken. Dat alleen al vraagt om een ondubbelzinnige verwerping.
2. De strafwaardigheid van negationisme blijkt op dit moment niet eenduidig uit de wet.
Daarbij komt dat de ernst van de bedoelde gedragingen in hun discriminatoire en/of
haatzaaiende context zodanig is dat voor de bestraffing daarvan een uitdrukkelijke grondslag
in de wet de voorkeur verdient boven een jurisprudentiële norm.
3. Een weerbare democratie behoort zich krachtig te kunnen opstellen tegen negationistische
uitingen die als doel hebben opvattingen van extremistische politieke stromingen een podium
te verschaffen.
4. Een expliciete strafbaarstelling van negationisme is een krachtig signaal zowel naar
mogelijke slachtoffers als naar potentiële daders.
5. Meerdere Europese landen kennen expliciete en afzonderlijke strafbaarstelling van
6
negationisme.
6. Het Protocol tot strafbaarstelling van racisme en vreemdelingenhaat via
computersystemen kent de mogelijkheid van expliciete strafbaarstelling van negationisme.
Indiener meent deze mogelijkheid te mogen opvatten als een aansporing (zie ook par. 10)
om een en ander in de Nederlandse strafwet vast te leggen.
8. Volkerenmoord
Het wetsvoorstel kent geen afzonderlijke definitie van het begrip volkerenmoord. Het begrip
volkerenmoord is immers al gedefinieerd in artikel 6 van het Statuut van Rome inzake het
Internationale Strafhof, een bepaling die weer zijn oorsprong heeft in artikel 6 van het Statuut
van het Internationale Militaire Tribunaal bij het Verdrag van Londen van 8 april 1945. In de
bepaling wordt genocide gedefinieerd.
Volkerenmoord of genocide omvat een reeks van misdrijven, zoals moord of verminking met
als doel een bevolkingsgroep te vernietigen. De term wordt onder meer algemeen toegepast
op de georganiseerde moord door Nazi Duitsland op 6 miljoen Joden en op
honderdduizenden Sinti en Roma, homoseksuelen en gehandicapten tijdens de Tweede
Wereldoorlog. In 1951 nam de VN een conventie tegen genocide aan. 13 Volgens artikel 6 van
het Statuut van het Internationale Strafhof wordt onder volkerenmoord verstaan het
stelselmatig doden, het veroorzaken van ernstige schade, het frustreren van de
levensvoorwaarden om de feitelijke uitroeiing te bewerkstelligen, het nemen van maatregelen
bedoeld om geboortes te voorkomen en het gedwongen transporteren van kinderen uit de
ene populatie naar een andere populatie. Dit alles met het oogmerk de betreffende natie, ras,
volk of religieuze groep geheel of gedeeltelijk uit te roeien. 14
Voorts zij er op gewezen dat ook de in 2003 van kracht geworden Wet Internationale
misdrijven definitiebepalingen bevat waaruit kan worden opgemaakt wat onder respectievelijk
genocide (volkerenmoord) of misdrijven tegen de menselijkheid wordt verstaan. De
desbetreffende artikelen 3 en 4 van deze wet zijn overigens geënt op de vergelijkbare
bepalingen uit het Statuut van Rome inzake het Internationale Strafhof.
13 Convention on the Prevention and Punishment of the Crime of Genocide.
14 Artikel 6 Statuut Strafhof: Voor de toepassing van dit Statuut wordt verstaan onder genocide elk van de
volgende handelingen gepleegd met de bedoeling een nationale, etnische of godsdienstige groep, dan wel een
groep behorend tot een bepaald ras, als zodanig geheel of gedeeltelijk te vernietigen: a. het doden van leden van
de groep;b. het toebrengen van ernstig lichamelijk of geestelijk letsel aan leden van de groep;c. het opzettelijk aan
de groep opleggen van levensvoorwaarden gericht op haar gehele of gedeeltelijke lichamelijke vernietiging; d. het
opleggen van maatregelen bedoeld om geboorten binnen de groep te voorkomen;e. het onder dwang
overbrengen van kinderen van de groep naar een andere groep.
7
Soms kan onduidelijk zijn of een bepaalde gebeurtenis al dan niet onder het begrip
volkerenmoord valt zoals bedoeld in het Statuut van Rome, ondanks de heldere
omschrijvingen in artikel 6 van dit Statuut en vergelijkbare bepalingen in andere regelingen.
Voor de vraag of een uiting van negationisme betrekking heeft op ‘enige handeling van
volkerenmoord’, kan mede een aanknopingspunt gevonden worden in de jurisprudentie van
het Strafhof of van instanties zoals de tribunalen van Neurenberg en Tokyo en bijvoorbeeld
het Joegoslavië tribunaal. Daarnaast is van belang bestendige nationale rechtspraak met
betrekking tot onder meer de ontkenning van de holocaust (zie paragraaf 4) alsmede de
communis opinio met betrekking tot bepaalde gebeurtenissen. Deze communis opinio kan
gevonden worden in gezaghebbende wetenschappelijke publicaties, 15 maar kan ook tot uiting
komen in uitspraken van nationale parlementen of het Europees Parlement. Zo heeft het
Europees Parlement vanaf 18 juli 1987 diverse malen het begrip ‘genocide’ van toepassing
verklaard op de Armeense volkerenmoord in 191 5. 16 Diverse andere parlementen in Europa
en daarbuiten hebben zich in vergelijkbare zin uitgelaten. 17 Gelet daarop kan worden
aangenomen dat, wat het begrip volkerenmoord betreft, naast de holocaust in elk geval de
massamoorden op Armenen in het Ottomaanse Rijk 18
(1915), de moord op andere christelijke minderheden in het Ottomaanse Rijk in dezelfde
periode, 19 op Tutsi’s in Rwanda (1994) 20 en op bepaalde bevolkingsgroepen in het
voormalige Joegoslavië, 21 zoals moslims daaronder vallen.
Er is van af gezien om de bestanddelen ‘misdrijven tegen de menselijkheid’ en
‘oorlogsmisdrijven’ (zie artikel 7 en 8 van het Statuut van Rome inzake het Internationale
Strafhof) in het wetsvoorstel op te nemen. De belangrijkste reden hiervoor is dat de
voorgestelde bepaling ziet op het ontkennen (enzovoorts) van handelingen van
volkerenmoord met als oogmerk aan te zetten tot haat, discriminatie of geweld tegen mensen
wegens hun ras, godsdienst etc. dan wel in de kennelijke wetenschap dat daarmee mensen
of groepen wegens hun ras, godsdienst etc. worden beledigd. Handelingen van
volkerenmoord hangen naar hun aard samen met deze discriminatiegronden. Met andere
woorden, het motief voor deze handelingen houdt eigenlijk altijd verband met discriminatie
van groepen mensen. Voor misdrijven tegen de menselijkheid en oorlogsmisdrijven is die
inhoudelijke samenhang een minder hard gegeven. Aangezien juist het haatzaaiende,
discriminerende en/of beledigende karakter bepalend is voor de strafbaarstelling lijkt het
15 Zie onder meer Centrum voor Holocaust- en Genocidestudies, www.chgs.nl; Genocide Studies Program,
Yale, www.yale.edu/gsp; Center tor Holocaust and Genocide Studies, University of Minneapolis,
www.chgs.umn.edu; Holocaust and Genocide Studies, Webster University,
www.webster.edu/~woolflm/holocaust.html; Institute forthe Study of Genocide/lnternational Association of
Genocide Scholars, www.isg-iags.org; Studie- en Documentatiecentrum, Fritz Bauer Institut, www.fritz-bauer-
institut.de; The Uppsala Programme for Holocaust and Genocide Studies,
www.multietn.uu.se/uppsalaprogrammet.html; The Danish Center for Holocaust and Genocide Studies,
http://www.holocaust-education.dk; Institut für Diaspora- und Genozidforschung an der Ruhr-Universitat Bochum.
16 Zie bijv. de resolutie van het Europees Parlement over de start van de onderhandelingen met Turkije
P6_TA(2005)0350.
17 Wat het Nederlandse parlement betreft, op 21 december 2004, via de motie Rouvoet cs, welke kamerbreed
werd aangenomen (Kamerstuk 21501-20, nr. 270). Andere landen waarin de Armeense genocide als zodanig is
bestempeld: Grieks Cyprus (1982); Griekenland (1996); België (1997); Zweden, Libanon en Italië (2000); Frankrijk
(2001); Zwitserland (2003); Canada en Slowakije (2004); Polen, Argentinië, Rusland, Uruguay, Duitsland,
Venezuela en Litouwen (2005).
1 8 Onder verantwoordelijkheid van het Ottomaanse Rijk kwamen door georganiseerde massamoorden,
deportaties en andere misdrijven in 1915 en 1916 naar schatting een miljoen Armenen om. Vgl. bijv. Ton Zwaan:
Civilisering en decivilisering. Studies over staatsvorming en geweld, nationalisme en vervolging (Amsterdam
2001 ).
1 9 In dezelfde tijd als waarin de Armeense genocide plaatsvond zijn ook vele slachtoffers gevallen onder andere
christelijke minderheden in het Ottomaanse Rijk, in het bijzonder onder de Assyrische (Suryoye) christenen.
Europese landen die deze gebeurtenissen als genocide erkennen: Zweden en Griekenland. Een erkenning is in
bespreking in Duitsland, Zwitserland en Frankrijk. Vgl. bijv. J. Yacoub: The Assyhan Question (La question assyro-
chaldéeene), 1 984.
20 In april 1994 startten Hutu-extremisten een volkerenmoord op de Tutsi-minderheid en onder gematigde
Hutu's. Aantal slachtoffers: 800.000. Een recente volkstelling van de Rwandese regering wijst uit dat het dodental
nog hoger zou liggen, namelijk 937.000 doden.
21 Na de val van de enclave Srebrenica (juli 1995) werden door het Bosnisch-Servische leger 7.500 moslim-
mannen en jongens gedeporteerd en vermoord. Onder meer de Servische oud-president Slobodan Milosevic
stond hiervoor terecht in Den Haag.
8
beter de bepaling niet verder te verbreden, ook al om niet af te doen aan de belangrijke
‘signaalfunctie’ ervan. 22 Bovendien zou een al te breed opgezette bepaling kunnen leiden tot
een omvangrijke bewijsproblematiek.
9. Wetenschappelijk debat
Dat ook ten aanzien van gebeurtenissen die zouden kunnen worden beschouwd als
genocide discussie bestaat over de precieze gang van zaken is volkomen legitiem. Zoals
betoogd in de inleiding bij deze toelichting is historisch revisionisme als zodanig niet
verwerpelijk. Historici en anderen behoren open te staan voor de mogelijkheid dat de
geschiedenis zoals die is overgeleverd misschien niet helemaal accuraat is en dus
onderworpen kan worden aan een herziening. Als zodanig is historisch revisionisme dan ook
een algemeen geaccepteerd onderdeel van geschiedkundige studies. Voor een dergelijk
wetenschappelijk debat moet altijd ruimte zijn, er moet gelegenheid blijven bestaan om het te
hebben over bijvoorbeeld aanleiding, omvang en toedracht. Cruciaal daarin is echter de
vraag vanuit welke motieven bij bepaalde gebeurtenissen vraagtekens worden gezet. De
context waarin een bepaalde uitlating wordt gedaan is dan van belang om te bepalen
wanneer sprake is van het vrije wetenschappelijke debat en wanneer een uitlating enkel of
overwegend is ingegeven door racistische en discriminerende motieven. Een publicatie, hoe
wetenschappelijk ogend ook, op een site van neonazi’s zal bijvoorbeeld niet snel onder de
wetenschappelijke uitzondering kunnen vallen.
Om duidelijk te maken dat de strafbaarstelling ziet op een samenstel van uitlatingen en
motieven bevat de voorgestelde bepaling in het eerste lid het bestanddeel ‘met het oogmerk
aan te zetten tot haat, discriminatie of geweld’, waarmee ook een koppeling is gelegd met
artikel 90quater 23 van het Wetboek van Strafrecht, en in het tweede lid het bestanddeel
‘terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden’ dat hij daarmee een groep mensen wegens
hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid
beledigt.
10. Afweging met andere grondrechten
Bij expliciete strafbaarstelling van negationistische uitingen kunnen in concrete gevallen de
belangen die deze bepaling beoogt te beschermen botsen met de belangen die worden
beschermd door grondwettelijk vastgelegde vrijheidsrechten zoals de artikelen 6 en 7
Grondwet en de artikelen 10 en 11 EVRM. Het kader waarbinnen wordt vastgesteld of een
beroep op de vrijheid van meningsuiting of de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
faalt, omdat sprake is van strafbare uitingen, wordt gevormd door de gerechtelijke uitspraken
die betrekking hebben op de huidige, reeds vastgelegde strafrechtelijke non-discriminatie
artikelen 1 37c tot en met 1 37g Sr. 24 Analyse daarvan levert het volgende op. Het beroep op
deze vrijheidsrechten wordt niet gehonoreerd als de uitlating het oogmerk heeft te krenken,
dan wel, alles in aanmerking nemende, redelijkerwijs niet anders dan als krenkend kan
worden opgevat, bijvoorbeeld door de bewoordingen van de uitlating, met inachtneming van
de context waarin de uitlating is gedaan. De vrijheid van meningsuiting of van godsdienst
wordt tevens overschreden als wordt opgeroepen tot geweld en discriminatie. Minister van
justitie Hirsch Ballin heeft in 1991 in de Tweede Kamer bij de verdediging van het
wetsvoorstel tot uitbreiding van de bepalingen inzake het tegengaan van discriminatiegezegd
dat er sprake moet zijn van een ‘krenken’. In de toelichting op 'discriminatie' in de zin
22 Vgl. bijv. par. 6 onder 4.
23 Artikel 90quater Sr definieert het begrip discriminatie: “Onder discriminatie of discrimineren wordt verstaan
elke vorm van onderscheid, elke uitsluiting, beperking of voorkeur, die ten doel heeft of ten gevolge kan hebben
dat de erkenning, het genot of de uitoefening op voet van gelijkheid van de rechten van de mens en de
fundamentele vrijheden op politiek, economisch, sociaal of cultureel terrein of op andere terreinen van het
maatschappelijke leven, wordt teniet gedaan of aangetast.”
24 Zie onder meer Noyon-Langemeijer-Remmelink, ‘ Het wetboek van strafrecht, aant. bij artikel 137c; Hof
Amsterdam, 26 januari 1993, informatierecht/AMI 1993, 3; Hof Amsterdam 20 februari 1996, NJCM bulletin 21
(1996), 5; HR, 9 januari 2001, NJ 2001, 203; Hof Arnhem 7 februari 1989, KG 1989, 110.
9
van artikel 90quater Sr sprak hij over het diskwalificerende element in de uitlating of
handeling. Ook het commentaar van Noyon-Langemeijer-Remmelink op artikel 90quater Sr
wijst in deze richting.
Toegepast op het onderhavige voorstel betekent dit het volgende. Het voorstel beoogt het
strafbaar stellen van het ontkennen, op grove wijze bagatelliseren, goedkeuren of
rechtvaardigen van volkerenmoord. Een strafbare uitlating op dit terrein kan sneller worden
aangenomen naarmate de uitlating in zichzelf niet anders dan als krenkend kan worden
opgevat, dan wel naarmate redelijkerwijs moet worden aangenomen dat discriminerende of
racistische motieven (mede) de drijfveer voor de uitlating hebben gevormd. De context van
de uitlatingen is dus ook hier van belang. Gelet op de historie, op de rol die de
holocaustontkenning speelt in bepaalde negationistische kringen en gelet op de samenhang
daarvan met antisemitisme in zijn algemeenheid, zal een dergelijke uitlating vrij snel onder
het bereik van de voorgestelde bepaling vallen.
Bij de afweging die de rechter maakt in geval van een concrete, mogelijk discriminerende
uitlating is voorts van belang of de uitlating deel uitmaakt van een publiek debat. Vaste
jurisprudentie van het EHRM wijst onder meer uit dat een verbod op een afwijkende 25 visie
als zodanig snel een inbreuk op de vrijheid van meningsuiting kan betekenen. Volgens het
Hof mag een publieke discussie, “ the bedrock of any democratie system" niet te veel worden
gemuilkorfd omdat het gevaar dreigt dat daarmee de ontwikkeling van de democratie kan
worden ingeperkt. 26 Ook hier (zie ook de voorgaande paragraaf) is het motief achter de
uitlating van belang. Schokkende, kwetsende of storende opvattingen als zodanig kunnen tot
het publieke debat behoren. In de context waarbinnen deze uitlatingen worden gedaan, kan
evenwel worden aangenomen dat zij uitsluitend of mede worden gedaan om de rechten en
vrijheden van anderen teniet te doen of aan te tasten. Daar mogen vrijheidsrechten niet voor
worden gebruikt of, beter gezegd, misbruikt. Vrijheidsrechten worden in het algemeen
ingekaderd door de misbruikbepaling van artikel 17 EVRM, die stelt dat de in het verdrag
opgenomen rechten en vrijheden niet mogen worden gebruikt om daarmee de rechten en
vrijheden van anderen bewust aan te tasten. Indien de vrijheid van meningsuiting wordt
gebruikt om de goede naam of de rechten van anderen te schaden, zoals is bepaald in artikel
10 lid 2 EVRM, kan zij worden opgeheven of leidt zij tot sancties. Plegers van racistische of
xenofobe delicten kunnen zich dus niet zonder meer op de bescherming van de vrijheid van
meningsuiting beroepen om aan gerechtelijke vervolging te ontkomen.
11. Protocol bii het Verdrag betreffende de strafbaarstelling van handelingen van
racistische of xenofobische aard, verricht via computersystemen
Het onderhavige voorstel kan wat de indiener betreft mede worden gezien als een uitwerking
van het protocol bij het Verdrag betreffende de strafbaarstelling van handelingen van
racistische of xenofobische aard, verricht via computersystemen. Dit protocol is onder devlag
van de Raad van Europa op 28 januari 2003 te Straatsburg tot stand gekomen en vormtéén
aanvulling op het verdrag. De totstandkoming is ingegeven door bezorgdheid over de
toename van racistische en xenofobische propaganda via met name het internet. Ruim 20
lidstaten van de Raad van Europa hebben het protocol inmiddels ondertekend, enkele
lidstaten hebben het ook al geratificeerd. Het 27 Verdrag inzake de bestrijding van strafbare
feiten verbonden met elektronische netwerken vergroot de mogelijkheden tot bestrijding van
misdrijven die met behulp van computertechnologie worden begaan of die gericht zijn tegen
de werking van computersystemen en netwerken. Het protocol bij het verdrag dringt in het
algemeen aan op wetgevende en andere maatregelen tegen verspreiding via internet of
andere computersystemen van bedreigingen, beledigingen, enzovoorts, met een xenofobe of
25 Afwijkend van de ‘commune’, ‘gebruikelijke’, ‘politiek correcte’ opvatting over een bepaald onderwerp.
26 EHRM 19-2-1998, Mediaforum 1998, blz. 125, Bowman vs United Kingdom. Zie voorts onder meer EHM 27-2-
1997, NJB 1997, blz. 1680, De Haes en Gijsels vs Belgium. Vgl. ook A.L.J.M. Janssens, ‘Strafbare belediging,
Thela Thesis, met name hoofdstuk 13.
27 Trb. 2004, 290.
10
racistische inslag. Daarnaast bevat het protocol in artikel 6 de aanbeveling om maatregelen
te nemen tegen ontkenning, bagatellisering, goedkeuring of rechtvaardiging van
volkerenmoord of misdaden tegen de menselijkheid.
De Nederlandse wetgeving is in beginsel voldoende in overeenstemming met de bepalingen
uit het verdrag en het protocol. Hierbij moet evenwel worden herhaald dat de Nederlandse
strafwet op dit moment niet voorziet in een expliciete en afzonderlijke strafbaarstelling van
ontkenning, bagatellisering etc. van volkerenmoord. Het protocol kent een dergelijke
expliciete strafbaarstelling wel (zie artikel 6), zonder hier overigens toe te verplichten. De
indiener is echter van mening dat het van belang is om hierin wél te voorzien, om redenen
die eerder in deze toelichting zijn vermeld. In aanvulling daarop geldt dat het ondertekenen
van het protocol geen vrijblijvende zaak kan zijn. Zoals de preambule van het protocol
vermeldt is er een klemmende noodzaak ‘zorg te dragen voor een volledige en doeltreffende
verwezenlijking van alle mensenrechten zonder discriminatie of onderscheid...’ en daartoe is
het van belang - met inachtneming van de gevestigde belangen met betrekking tot de
vrijheid van meningsuiting - te voorzien in een ‘doeltreffende bestrijding van handelingen van
racistische en xenofobische aard’. Strafbaarstelling van negationisme draagt bij aan een
heldere en consistente regelgeving op dit terrein.
12. Artikelsaewiize toelichting
Na artikel 137d wordt een nieuw artikel ingevoegd. Dit nieuwe artikel 137da stelt in het eerste
lid strafbaar het in de openbaarheid (mondeling, bij geschrift of afbeelding) ontkennen, op
grove wijze bagatelliseren, goedkeuren of rechtvaardigen van volkerenmoord met het
oogmerk aan te zetten tot haat, discriminatie of geweld tegen een individu of groep van
individuen, op grond van ras, godsdienst of levensovertuiging of hetero- en homoseksuele
gerichtheid. Het tweede lid van dit artikel stelt strafbaar hij die in het openbaar, mondeling of
bij geschrift of afbeelding, enige handeling van volkerenmoord ontkent, op grove wijze
bagatelliseert, goedkeurt of rechtvaardigt, terwijl hij weet of redelijkerwijs moet vermoeden
dat hij daarmee een groep mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging of
hun hetero- of homoseksuele gerichtheid beledigt. Overtreding van de bepaling wordt bestraft
met een gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of een geldboete van de derde categorie.
Daarmee wordt aansluiting gezocht bij de strafbedreiging in de overige
discriminatiebepalingen (artikel 137c tot en met 137g Sr).
Volkerenmoord is gedefinieerd in artikel 6 van het Statuut van Rome inzake het
Internationale Strafhof. Een toelichting op de verschillende bestanddelen is te vinden in
paragraaf 7. In aansluiting daarop kan nog worden opgemerkt dat de ontkenning (grove
bagatellisering, enzovoorts) feiten en omstandigheden betreft waarvan geldt dat de vraag óf
zij hebben plaatsgevonden, op zichzelf genomen in redelijkheid niet gesteld kan worden. Het
moet met andere woorden evident zijn dat de ontkenning (grove bagatellisering, enzovoorts)
de feiten geweld aan doet.
In artikel 137c Sr is al strafbaar gesteld het zich in de openbaarheid, mondeling of bij
geschrift of afbeelding, opzettelijk beledigend uitlaten over een groep mensen wegens hun
ras, godsdienst, levensovertuiging of hetero- en homoseksuele voorkeur. Daarnaast stelt
artikel 137d Sr strafbaar het aanzetten tot haat tegen of discriminatie van mensen of
gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen wegens hun ras, hun godsdienst
of levensovertuiging, hun geslacht of hun hetero- of homoseksuele gerichtheid. In artikel
137e Sr is het openbaar maken en ongevraagd toesturen van discriminerende of
haatzaaiende publicaties strafbaar gesteld. Het nieuwe artikel 137da moet gezien worden als
een aanvulling op deze drie bepalingen. Het doel ervan is buiten twijfel te stellen dat
negationistische uitingen strafbaar zijn en een duidelijk signaal af te geven aan de
samenleving welk type uitingen als strafbaar negationisme moeten worden gezien. Om
11
strafbare uitingen van negationisme te onderscheiden van bijvoorbeeld discussies die tot het
wetenschappelijk debat moeten worden gerekend, bevat artikel 137da het bestanddeel met
betrekking tot het oogmerk waarmee de uiting moet zijn gedaan.
Artikel 137da kent overigens een soortgelijke structuur als de voorgaande artikelen 137c en
137d, voor wat betreft de bepaling dat alleen beledigingen die in het openbaar zijn geuit,
strafbaar zijn gesteld. Negationistische uitingen zijn dus alleen strafbaar indien zij zijn begaan
in de openbaarheid, hetzij mondeling, bij geschrift of afbeelding. Publicatie op internet kan
beschouwd worden als het openbaren 'bij geschrift'. 28 Voor een antwoord op de vraag
wanneer uitlatingen in het openbaar zijn gedaan kan aansluiting worden gezocht bij de
betekenis die de Hoge Raad geeft aan het begrip ‘in het openbaar’ bij het misdrijf opruiing
(art. 131 Sr). 29 ‘In het openbaar’ betekent niet dat de opruiende woorden moeten worden
geuit op een openbare plaats, maar dat zij worden geuit onder zodanige omstandigheden en
op zodanige wijze, dat zij voor het publiek waarneembaar zijn. 30 Uitingen in de media zijn dus
bijvoorbeeld altijd ‘in het openbaar’. Het toezenden van een boek met voor joden
beledigende inhoud aan een klein, select gezelschap is aan te merken als het zich in het
openbaar uitlaten over een groep mensen. 31 Daarentegen kan bij interne verspreiding van
een conceptrapport niet gesproken worden van het in de openbaarheid brengen. 32 Sinds de
wetswijziging van 1992 is in artikel 137e Sr ook het ongevraagd toesturen van voorwerpen
met een discriminatoire inhoud strafbaar gesteld. In twee zaken betreffende ‘extreemrechtse’
uitingen speelde de vraag of uitlatingen op partijvergaderingen in het openbaar waren
gedaan. In beide gevallen waren de vergaderingen niet besloten en waren journalisten
aanwezig. 33 In een geval werd door de Hoge Raad voldoende bewijs voor openbaarheid
aanwezig geacht, in het andere geval niet. 34
Bij het tweede lid van artikel 137da kan de constructie van het voorwaardelijk opzet worden
gebruikt. Het leerstuk van het voorwaardelijk opzet houdt in dat de verdachte zich willens en
wetens blootstelt aan de niet als denkbeeldig te verwaarlozen kans, dat hij in strijd met de
wet handelt. Hij neemt het gevolg van zijn daden op de koop toe. Of verdachte al dan niet de
bedoeling heeft gehad om in strijd met de wet te handelen doet niet terzake. 35 Daaraan kan
nog het volgende worden toegevoegd. Volkerenmoord is een buitengewoon ernstig misdrijf,
waarbij alleen al de omvang van de misdrijven het voorstellingsvermogen te buiten gaat. Er is
- per definitie - sprake van (zeer) grote aantallen slachtoffers. Deze wetenschap op zichzelf
al moet redelijkerwijs tot het besef leiden, dat het ontkennen, op grove wijze bagatelliseren,
goedkeuren of rechtvaardigen moeilijk anders dan als beledigend kan worden opgevat door
de slachtoffers of hun nabestaanden. Dit geldt temeer voor mensen die gewend zijn deel te
nemen aan het publieke debat. Van hen mag gevraagd worden zorgvuldig te zijn in hun
uitingen.
Via de opneming van het vierde lid van artikel 137da, is het zogenaamde
verspreidingbepaling uit artikel 137e van overeenkomstige toepassing verklaard op het verspreiden
van negationistische uitingen. Dit betekent dat niet alleen degene die met het oogmerk te aan te zetten
tot haat of discriminatie in het openbaar volkerenmoord ontkent, strafbaar is, maar ook degene die
dergelijke uitingen -anders dan ten behoeve van zakelijke berichtgeving - openbaar maakt, terwijl hij
28 Volgens Noyon-Langemeijer-Remmelink zijn geschriften en afbeeldingen alle mechanische reproducties van
gedachten door woord, prent of beeld. ‘Schrift’ omvat elk mechanisch weergeven van gedachten in woorden.
29 Vgl. HR lldecember 1999, NJ 1991, 313, m.nt. ’t Hart.
30 In die zin HR 22 mei 1939, NJ 1939, 861.
31 Hof Arnhem, 4 juni 1982 in A.C. Possel (red.), ‘Rechtspraak Rassendiscriminatie 1995’, Zwolle: W.E.J.
Tjeenk Willink 1995, nr. 41 .
32 Hof Amsterdam, 13 september 1984, in A.C. Possel (red.), 'Rechtspraak Rassendiscriminatie 1986-1987’,
Lelystad: Koninklijke Vermande 1988, nr. 74 en HR 24 februari 1987, RR 1995, nr. 143.
33 Hof ’s-Gravenhage 7 mei 1999, RR 1995-2000, nr. 514, m.nt. Van der Meij en Rechtbank Rotterdam 8 april
1998, RR 1995-2000, nr. 471, m.nt. Van der Meij.
34 HR 29 mei 2001 . Zie voorts C.C. de Fey, Hoge Raad bakent begrip ‘openbaarheid’ af, Zebra Magazine
december 2001, Rotterdam: LBR, p. 21-22. Zie ook Hof ’s-Hertogenbosch 18 januari 1999, nr. 503, m.nt. Van der
Meij, HR 14 september 1999, RR nr. 527, m.nt. Van der Meij en Hof Amsterdam 8 juni 2000, RR nr. 555.
35 Remmelink, Mr. D. Hazewinkel-Suringa’s Inleiding tot de studie van het Nederlandse Strafrecht, Deventer:
Gouda Quint BV 1996, p. 205-208.
12
weet of redelijkerwijs moet vermoeden, dat deze voor een groep mensen wegens hun ras, hun
godsdienst of levensovertuiging, hun hetero- of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke,
psychische of verstandelijke handicap beledigend zijn, of aanzetten tot haat tegen of discriminatie.
Het derde lid van artikel 137da is gelijkluidend aan de artikelen 137c, lid 2; 137d, lid 2 en
137g, lid 2. Dit onderdeel behoeft hier geen nadere toelichting.
Indiener merkt tenslotte op dat het bestanddeel ‘of hun lichamelijke, psychische of
verstandelijke handicap’ zijn grond vindt in de op 1 januari 2006 van kracht geworden wet
die discriminatie wegens een handicap strafbaar stelt (Stb. 2005, 111).
Voordewind
13
ECLI:NL:GHSGR:2010:B04035
Permanente link:
http://deeplink.rec
Instantie
Datum uitspraak
Gerechtshof 's-Gravenhage
16-11-2010
Datum publicatie
Zaaknummer
16-11-2010
Formele relaties
22-000564-09
Cassatie: ECLI:NL:HR:2012:BW9966,
Bekrachtiging/bevestiging
Conclusie in cassatie: ECLI:NL:PHR:2012:BW9966
Rechtsgebieden
Strafrecht
Bijzondere kenmerken
Inhoudsindicatie
Hoger beroep
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan smaadschrift
jegens minister-president Balkenende door bewerkte foto’s
op internet te plaatsen, waarop de minister-president onder
meer met hitlersnorren en hakenkruizen werd afgebeeld.
Tevens heeft de verdachte een bijbehorende tekst op
internet geplaatst, waarin de minister-president met Adolf
Hitler werd vergeleken.
Overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in
artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot
bescherming van de rechten van de mens en de
fundamentele vrijheden. Werkstraf voor de duur van 50
uren en een voorwaardelijke gevangenisstraf van 1 week.
Vindplaatsen
Uitspraak
Rolnummer: 22-000564-09
Rechtspraak.nl
Parketnummer: 09-665556-05
Datum uitspraak: 16 november 2010
TEGENSPRAAK
Gerechtshof te 's-Gravenhage
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank 's-
Gravenhage van
26 februari 2007 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedag] 1943,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg
en het onderzoek op de terechtzittingen in hoger beroep van dit hof van 2 maart 2010 en 2
november 2010.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door
en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg -
ten laste gelegd dat:
hij op of omstreeks 02 juli 2004 te 's-Gravenhage, en/of Amsterdam, althans in Nederland,
opzettelijk, door middel van het openlijk tentoonstellen en/of aanslaan van (een) geschrift(en)
en/of (een) afbeelding(en), de eer en/of de goede naam van minister-president Balkenende
heeft aangerand door telastlegging van een of meer bepaalde feiten, met het kennelijke doel
om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft verdachte met voormeld doel (een)
geschrift(en) en/of afbeelding(en), zoals aan deze telastelegging gehecht en daarvan deel
uitmakende, tentoongesteld of aangeslagen (via Internet).
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf
in de vorm van een werkstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis,
alsmede tot een voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week met een proeftijd
van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Geldigheid van de inleidende dagvaarding
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte bepleit, verkort en
zakelijk weergegeven, dat de inleidende dagvaarding nietig behoort te worden verklaard
vanwege betekeningsgebreken. De geschriften als vermeld in de zevende regel van de
oorspronkelijke tenlastelegging waren niet aan de inleidende dagvaarding gehecht en er had
niet mogen worden volstaan met aanvulling daarvan middels de ter terechtzitting van 25
augustus 2006 toegewezen vordering wijziging tenlastelegging.
Het hof begrijpt het verweer van de raadsman aldus, dat de inleidende dagvaarding noch
voldeed aan de betekeningsvereisten als bedoeld in artikel 585 en verder van het Wetboek van
Strafvordering, noch voldeed aan de vereisten van artikel 261 Wetboek van Strafvordering.
Het hof verwerpt het verweer en overweegt hiertoe als volgt.
De inleidende dagvaarding is op 2 mei 2006 aan de verdachte in persoon uitgereikt. De
verdachte heeft toen kennis kunnen nemen van zowel de dag waarop de behandeling van de
zaak op de zitting van de politierechter in de rechtbank ‘s-Gravenhage zou plaatsvinden als
van het strafbare feit dat aan de verdachte is ten laste gelegd.
De stelling van de raadsman, dat de tenlastelegging toen als onvolledig was aan te merken nu
de daarin vermelde geschriften ontbraken, rechtvaardigt naar ’s hofs oordeel geenszins de
conclusie dat daarom sprake is geweest van enig gebrek in de betekening van de inleidende
dagvaarding. Een dergelijk rechtsgevolg volgt, anders dan de raadsman kennelijk meent - niet
uit de wet en de wet biedt daar overigens ook geen steun voor.
Artikel 313 van het Wetboek van Strafvordering geeft het openbaar ministerie de
mogelijkheid om te vorderen dat een tenlastelegging wordt gewijzigd. In eerste aanleg is van
die mogelijkheid gebruik gemaakt door de officier van justitie en de politierechter heeft de
gevorderde wijziging ter terechtzitting van 25 augustus 2006 bevolen na de verdachte en zijn
raadsman ter zake te hebben gehoord. Daarmee zijn de geschriften waarnaar in de
tenlastelegging is verwezen op de terechtzitting van 25 augustus 2006 rechtsgeldig deel gaan
uitmaken van de tenlastelegging.
Naar het oordeel van het hof voldeed ook de oorspronkelijke tenlastelegging aan de eisen
gesteld in artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering. Die tenlastelegging was voldoende
feitelijk, terwijl uit de behandeling van de zaak ter terechtzitting in hoger beroep is gebleken
dat de verdachte ten tijde van de eerste behandeling van zijn zaak ter zitting van de
politierechter in de rechtbank ’s-Gravenhage met die tenlastelegging geïnformeerd was over
het voorval waarvoor hij diende terecht te staan en ook wist waartegen hij zich te verdedigen
had. In dit verband is naar het oordeel van het hof van belang dat op grond van het proces-
verbaal ter terechtzitting van voormelde zitting kan worden aangenomen, dat toen door de
verdediging van de verdachte tegen de gevorderde wijziging geen bezwaar is gemaakt.
De inleidende dagvaarding is, gelet op hetgeen hiervoor is overwogen, dan ook geldig.
Ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de vervolging
De verdediging heeft betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de vervolging
van de verdachte behoort te worden verklaard op de hierna verkort en zakelijk weergegeven
gronden.
De raadsman heeft allereerst betoogd dat, nu het in dezen blijkens de tenlastelegging gaat om
de ongekwalificeerde vorm van smaadschrift ex artikel 261 van het Wetboek van Strafrecht,
ten onrechte niet is voldaan aan het klachtvereiste van artikel 164 van het Wetboek van
Strafvordering. Uit de aangifte blijkt niet dat het slachtoffer vervolging wenste, terwijl
evenmin uit het procesdossier blijkt dat het slachtoffer een bijzondere volmacht heeft
af ge geven om namens hem aangifte te doen. Voor zover de machtiging van [de secretaris-
generaal van het departement Algemene Zaken] d.d. 31 augustus 2005 als volmacht zou
moeten gelden, dan is deze volmacht buiten de ingevolge artikel 66 van het Wetboek van
Strafrecht geldende termijn ingediend.
Verder heeft de raadsman betoogd dat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk in de
vervolging van de verdachte moet worden verklaard, nu een schriftelijke weergave van de
beslissing op het wrakingsverzoek van de verdachte ter terechtzitting van 25 augustus 2006 in
het dossier ontbreekt.
Voorts heeft de raadsman bepleit dat de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid,
van het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele
vrijheden ernstig is geschonden, hetgeen tot de niet-ontvankelijkheid van het openbaar
ministerie in de vervolging van de verdachte dient te leiden. Daartoe heeft hij het volgende
aangevoerd. De redelijke termijn is aangevangen op de datum waarop een uitnodiging tot
verhoor aan de verdachte werd verstuurd in maart 2005. Het verstekvonnis van de
politierechter van 26 februari 2007 is eerst op 26 januari 2009, bijna twee jaar later, betekend
aan de verdachte en in hoger beroep heeft het één jaar geduurd voordat de zaak opnieuw ter
zitting van het hof is aangebracht na de afwijzingen van de respectieve wrakingsverzoeken.
Tot slot heeft de verdachte betoogd dat bij hem het gerechtvaardigde vertrouwen is gewekt
dat hij niet zou worden vervolgd, aangezien de verdachte in het verleden soortgelijke foto’s
van [de voormalig minister van Justitie] en [het voormalig lid van het College van Procureurs-
Generaal] op internet heeft geplaatst en hij hiervoor niet is vervolgd.
Het hof overweegt te dien aanzien het volgende.
Aan de verdachte is ten laste gelegd - zakelijk weergegeven en voor zover thans van belang -
dat hij door opzettelijk te handelen als feitelijk in de tenlastelegging omschreven, de eer en
goede naam van de minister-president Balkenende heeft aangerand. Naar het oordeel van het
hof is gelet op de tekst van de tenlastelegging beoogd aan de verdachte het strafbare feit als
bedoeld in artikel 267 van het Wetboek van Strafrecht ten laste te leggen. Voor het vervolgen
ter zake van een dergelijk feit is gelet op artikel 269 van het Wetboek van Strafrecht een
klacht niet vereist.
Het hof constateert met de raadsman dat de schriftelijke weergave van de beslissing op het
wrakingsverzoek d.d. 25 augustus 2006 in het procesdossier ontbreekt. Het hof is echter van
oordeel dat dit enkele feit niet leidt tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in de
vervolging van de verdachte. Ook overigens zijn geen feiten en omstandigheden aannemelijk
geworden om die door de raadsman aangevoerde conclusie te rechtvaardigen. In dit verband
is naar het oordeel van het hof van belang dat gesteld noch anderszins aannemelijk is
geworden dat de verdachte daardoor in enig strafvorderlijk te beschermen belang is geschaad.
Ten aanzien van de redelijke termijn stelt het hof voorop dat schending hiervan, volgens vaste
jurisprudentie, in beginsel niet leidt tot niet-ontvankelijkheid van het openbaar ministerie in
de vervolging, doch - indien van een dergelijke schending sprake is - deze anderszins
gecompenseerd dient te worden. In dit verband overweegt het hof dat de redelijke termijn
aanvangt op het moment dat vanwege de overheid een handeling is verricht waaraan de
verdachte in redelijkheid de verwachting kon ontlenen dat strafvervolging zou worden
ingesteld, waarbij de betekening van de inleidende dagvaarding zonder meer als een
dergelijke handeling behoort te worden aangemerkt. Anders dan de verdediging kennelijk
meent, kan in de onderhavige zaak de uitnodiging van de politie, verzonden aan de verdachte
voor verhoor, niet als zodanig gelden. Het enkel versturen van een dergelijke brief is geen
waarborg dat de geadresseerde van de inhoud van die brief kennisneemt. In dit verband is
naar het oordeel van het hof van belang, dat gesteld noch anderszins aannemelijk is geworden
dat de verdachte van de inhoud van die brief daadwerkelijk kennis heeft genomen. Ook in de
behandeling van de zaak in hoger beroep heeft zich naar het oordeel van het hof geen
schending van de redelijke termijn voorgedaan, nu de behandeling van de zaak van de
verdachte in hoger beroep binnen twee jaren is afgerond. Het hof constateert wel dat
vertraging is opgetreden bij de betekening van de mededeling van het vonnis. Deze vertraging
zal met een hierna te melden rechtsgevolg worden gecompenseerd.
Ten slotte is het hof van oordeel dat de verdachte zich er niet op kan beroepen dat er in
redelijkheid door het openbaar ministerie bij hem enig gerechtvaardigd vertrouwen is gewekt
zodat hij niet zou worden vervolgd ten aanzien van het onderhavige strafbare feit. Een
zodanige toezegging is hem niet gedaan.
De omstandigheid dat ter zake van zijn eerdere soortgelijke acties geen vervolging tegen hem
is ingesteld, is ingegeven door het feit dat [de voormalig minister van Justitie] en [het
voormalig lid van het College van Procureurs-Generaal] geen aangifte tegen de verdachte
hebben gedaan, terwijl zulks in het onderhavige geval wel is geschied. Het hof voegt ten
overvloede hieraan toe dat met een beslissing om niet te vervolgen ten aanzien van andere
strafbare feiten dan het onderhavige niet zonder meer een zodanig gerechtvaardigd
vertrouwen gewekt kan worden, dat ook ten aanzien van het thans voorliggende strafbare feit
niet vervolgd zou worden.
Gelet op het vorenstaande is het openbaar ministerie dan ook ontvankelijk in de vervolging
van de verdachte.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
B e wezen verklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het ten laste gelegde heeft
begaan, met dien verstande dat:
hij op 02 juli 2004 in Nederland, opzettelijk, door middel van het openlijk tentoonstellen van
een geschrift en afbeeldingen, de eer en/of de goede naam van minister-president Balkenende
heeft aangerand door tenlastelegging van een of meer bepaalde feiten, met het kennelijke doel
om daaraan ruchtbaarheid te geven, immers heeft verdachte met voormeld doel een geschrift
en afbeeldingen, zoals aan deze tenlastelegging gehecht en daarvan deel uitmakende,
tentoongesteld via Internet.
Hetgeen meer of anders is ten laste gelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan
worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de
bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte
daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de
feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de
bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan
wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering
wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als
bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Door de verdediging gevoerd kwalificatieverweer
De raadsman van de verdachte heeft ter terechtzitting betoogd dat de minister-president niet
kan worden aangemerkt als het openbaar gezag, een openbaar lichaam of een openbare
instelling.
Het hof onderschrijft dit standpunt van de raadsman. Anders dan door de advocaat-generaal
naar voren gebracht, kunnen volgens de geldende jurisprudentie individuele gezagsdragers
niet worden aangemerkt als het openbaar gezag, een openbaar lichaam of een openbare
instelling zoals bedoeld in artikel 267, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht.
De in de tenlastelegging genoemde hoedanigheid van minister-president dient naar het
oordeel van het hof te worden aangemerkt als ambtenaar in de zin van artikel 84 van het
Wetboek van Strafrecht. De minister-president wordt ingevolge artikel 43 van de Grondwet
bij koninklijk besluit benoemd en ontslagen en bekleedt een functie met een openbaar
karakter teneinde een deel van de taak van de Staat of zijn organen te verrichten.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het bewezenverklaarde levert op:
Smaadschrift, terwijl dit wordt aangedaan aan een ambtenaar gedurende of ter zake van de
rechtmatige uitoefening van zijn bediening.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte
uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd
en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf
voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis, alsmede tot een voorwaardelijke
gevangenisstraf voor de duur van 1 maand met een proeftijd van 2 jaren.
Het hof heeft de op te leggen straffen bepaald op grond van de ernst van het feit en de
omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke
omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter
terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan smaadschrift jegens minister-president
Balkenende door bewerkte foto’s op internet te plaatsen, waarop de minister-president onder
meer met hitlersnorren en haken kr uizen werd afgebeeld. Tevens heeft de verdachte een
bijbehorende tekst op internet geplaatst, waarin de minister-president met Adolf Hitler werd
vergeleken. Met deze handelwijze heeft de verdachte de eer en goede naam aangetast van
minister-president Balkenende.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep - verkort en zakelijk weergegeven -
verklaard dat hem in het verleden in het kader van verschillende gerechtelijke procedures
groot onrecht is aangedaan door zowel leden van de rechterlijke macht als door leden van het
openbaar ministerie en dat daarin de reden is gelegen voor zijn handelen in deze. Naar het
oordeel van het hof maakt de door de verdachte aangevoerde reden voor zijn handelen -
anders dan hij kennelijk zelf meent - het door hem gepleegde strafbare feit niet minder
ernstig.
Gelet op het vorenstaande is het hof van oordeel dat in beginsel een geheel onvoorwaardelijke
taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 60 uren subsidiair 30 dagen hechtenis
in combinatie met een geheel voorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 1 week met
een proeftijd van 2 jaren een passende en geboden reactie vormen, zoals ook door de
politierechter in de rechtbank ‘s-Gravenhage aan de verdachte is opgelegd. Naar het oordeel
van het hof heeft de advocaat-generaal onvoldoende redengevende argumenten aangedragen
op grond waarvan een hogere voorwaardelijke straf dan in eerste aanleg opgelegd, in de rede
zou liggen.
Naar het oordeel van het hof heeft de behandeling van de zaak evenwel niet plaatsgevonden
binnen een redelijke termijn als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees verdrag tot
bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden. Het hof neemt hierbij
in aanmerking dat de termijn voor de betekening van de mededeling van het vonnis van de
politierechter in de rechtbank ‘s-Gravenhage is overschreden.
Het hof zal de overschrijding van deze termijn verdisconteren in de strafmaat en in plaats van
de hiervoor overwogen onvoorw aardelijke taakstraf en voorwaardelijke gevangenisstraf, een
geheel onvoorwaardelijke taakstraf in de vorm van een werkstraf alsmede een geheel
voorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur opleggen.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 14a, 14b, 14c, 22c, 22d, 63, 261 en 267 van het Wetboek
van Strafrecht, zoals zij golden ten tijde van het bewezenverklaarde.
BESLISSING
Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht.
Verklaart bewezen dat de verdachte het tenlastegelegde, zoals hierboven omschreven, heeft
begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen ter zake meer of anders is ten laste gelegd en spreekt de
verdachte daarvan vrij.
Bepaalt dat het bewezenverklaarde het hierboven vermelde strafbare feit oplevert.
Verklaart de verdachte strafbaar ter zake van het bewezenverklaarde.
Veroordeelt de verdachte tot een taakstraf in de vorm van een werkstraf voor de duur van 50
(vijftig) uren, te vervangen door hechtenis voor de tijd van 25 (vijfentwintig) dagen voor het
geval die taakstraf niet naar behoren wordt verricht.
Veroordeelt de verdachte tot een gevangenisstraf voor de duur van
1 (één) week.
Beveelt dat de gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later
anders mocht gelasten op grond dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2
(twee) jaren aan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt.
Dit arrest is gewezen door mr. I.E. de Vries,
mr. C.G.M. van Rijnberk en mr. A.W.M. Bijloos, in bijzijn van de griffier mr. N.R.
Achterberg.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 16 november 2010.
Mr. A.W.M. Bijloos is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.
Advies W03.14.0376/II
Datum:
vrijdag 5 december 2014
Soort:
Wet
Ministerie:
Veiligheid en Justitie
Vindplaats:
Kamerstukken II 2014/201 5, 34 051 , nr. 4
Voorstel van wet van het lid Van Klaveren tot wijziging van het Wetboek van
Strafrecht in verband met een verruiming van de vrijheid van meningsuiting, met
memorie van toelichting.
Van dit advies is een samenvatting gemaakt.
Bij brief van de voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal van 10 oktober
2014 heeft de Tweede Kamer, bij de Afdeling advisering van de Raad van State ter
overweging aanhangig gemaakt het voorstel van wet van het lid Van Klaveren tot
wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met een verruiming van de
vrijheid van meningsuiting, met memorie van toelichting.
Het voorstel strekt ertoe de vrijheid van meningsuiting te verruimen. Daartoe wordt
voorgesteld artikel 137c van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr)
(groepsbelediging) te schrappen. Opzettelijke belediging in het openbaar van
groepen mensen wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun hetero-
of homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke
handicap zal dan niet meer strafbaar zijn. Voorts wordt voorgesteld de artikelen 137d
Sr (aanzetten tot haat, discriminatie of gewelddadig optreden) en 137e Sr
(verspreidingsverbod van uitlatingen die tevens strafbaar zijn op grond van de
artikelen 137c en 137d) te wijzigen. Als gevolg daarvan zal het aanzetten tot haat of
discriminatie van de hiervoor genoemde groepen personen niet meer strafbaar zijn.
Enkel het aanzetten tot gewelddadig optreden zal strafbaar blijven.
De initiatiefnemer wil met het voorstel vier doelen dienen: het verruimen van de
vrijheid van meningsuiting, het verzekeren van het lex certa-beginsel, het voorkomen
van een conflict tussen op Nederland rustende verdragsverplichtingen en het bieden
van een handreiking aan het Europese Hof voor de Rechten van de Mens (hierna:
EHRM) bij het bepalen van de Europese consensus inzake het beschermen van het
maatschappelijk debat, (zie noot 1)
De Afdeling gaat eerst in op de betekenis van de vrijheid van meningsuiting in
verband met de voorgestelde wijzigingen. Zij ziet in de jurisprudentie van het EHRM
geen aanleiding de door de wetgever in het Wetboek van Strafrecht gemaakte
afwegingen te herijken. Vervolgens gaat de Afdeling na of het voorstel verenigbaar is
met het recht van de Europese Unie (hierna: Unierecht) en de relevante
internationale verdragen. Zij concludeert dat dit op onderdelen niet het geval is. Ten
slotte gaat de Afdeling in op de gestelde onduidelijkheden van de hier aan de orde
zijnde artikelen. Ook al zouden de interpretatieverschillen met betrekking tot deze
artikelen groot zijn en ook groter dan aan de orde is bij sommige andere
strafbepalingen, niet gemotiveerd wordt dat schrapping ter verkrijging van meer
duidelijkheid een proportionele oplossing is.
De Afdeling advisering van de Raad van State constateert dat het onderhavige
voorstel gelijkluidend (zie noot 2) is aan het in 2012 aan de Afdeling ter advisering
voorgelegde voorstel van wet van het lid Driessen. (zie noot 3) De Afdeling heeft over
dat voorstel op 15 november 2012 advies uitgebracht. Daarop is (nog) geen reactie
van de initiatiefnemer - dan wel van degene die de verdediging van het voorstel heeft
overgenomen (zie noot 4) - verschenen, zodat het advies nog niet openbaar is
gemaakt.
1. Vrijheid van meningsuiting
De toelichting stelt dat op Nederland potentieel conflicterende verdragsverplichtingen
rusten, "die binnen de Nederlandse rechtsorde leiden tot spanningen op het terrein
van de vrijheid van meningsuiting", (zie noot 5) Volgens de toelichting maken het
verbod op groepsbelediging, het aanzetten tot haat en het aanzetten tot
discriminatie, die ter uitvoering van de internationale en Europese verplichtingen
dienen, een onevenredige inbreuk op de door artikel 10 van het Europees verdrag tot
bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden (hierna:
EVRM) beschermde vrijheid van meningsuiting. De reden waarom het voorstel nu
een andere afweging omvat en de vrijheid van meningsuiting wil verruimen, is
volgens de toelichting dat de bescherming van de vrijheid van meningsuiting de
afgelopen jaren sterk in intensiteit is toegenomen als gevolg van de jurisprudentie
van het EHRM. (zie noot 6) De vrijheid van (politieke) meningsuiting wordt in dit
verband kennelijk gezien als een recht dat nagenoeg absolute bescherming geniet,
ongeacht de inhoud van de uitlating, (zie noot 7)
De Afdeling onderkent dat de vrijheid van meningsuiting een van de essentiële
elementen van een democratische samenleving vormt. Het EHRM heeft dit
uitgangspunt in zijn jurisprudentie ook zo verwoord, (zie noot 8) Het heeft het EHRM
geleid tot de overweging dat de bescherming van de vrijheid van meningsuiting "is
applicable not only to information or ideas that are favourably received or regarded
as inoffensive or as a matter of indifference, but also to those that offend, shock or
disturb the State or any sector of the population. Such are the demands of that
pluraiism, tolerance and broadmindedness without which there is no democratie
society", (zie noot 9)
De vrijheid van meningsuiting is, in tegenstelling tot de vrijheid een mening te
koesteren, echter niet absoluut, (zie noot 10) Beperkingen van deze vrijheid die de
inhoud van een uiting betreffen, zijn volgens artikel 7 van de Grondwet toegestaan bij
formele wet. (zie noot 11) Die beperkingen zijn vooral te vinden in het Wetboek van
Strafrecht en betreffen onder andere de artikelen waarop dit voorstel ziet. Naast het
belang van degene die van de vrijheid van meningsuiting gebruik wil maken, zijn ook
belangen van anderen en het algemeen belang betrokken, hetgeen een afweging
noodzakelijk kan maken. De vrijheid van meningsuiting gaat niet automatisch voor op
andere rechten en belangen en niet alle (politieke) uitingen worden op dezelfde
manier beschermd.
In de Straatsburgse jurisprudentie is erkend dat publicaties en andere vormen van
meningsuiting die aanzetten tot haat, geweld of racisme, of nodeloos kwetsend zijn,
en derhalve geen enkele bijdrage leveren aan het openbare debat, met straf
bedreigd of anderszins belemmerd mogen worden, (zie noot 12) In extreme gevallen
kan zelfs het beroep op de vrijheid van meningsuiting worden ontzegd, daar waar de
uitingen gericht zijn tegen de kernwaarden waarop het EVRM is gebaseerd, zoals
"tolerance, social peace and non-discrimination". (zie noot 13)
De Afdeling ziet in artikel 7 van de Grondwet en de jurisprudentie van het EHRM over
artikel 10 van het EVRM dan ook niet de door initiatiefnemer gestelde noodzaak om
de door de wetgever in het Wetboek van Strafrecht gemaakte afwegingen te
herijken. De Afdeling is van oordeel dat de initiatiefnemer bij het benadrukken van
het belang van de vrijheid van meningsuiting onvoldoende aandacht besteedt aan
het feit dat bepaalde (vormen van) uitingen gelet op de hiervoor genoemde
bepalingen en de daarop gebaseerde jurisprudentie beperking van deze vrijheid
kunnen rechtvaardigen en adviseert dit aspect alsnog in de afweging te betrekken.
2. Verenigbaarheid met Unierecht en Verdragen
In de toelichting stelt de initiatiefnemer zich ervan bewust te zijn dat de afweging -
resulterend in het voorstel tot het schrappen van het verbod op groepsbelediging
(artikel 1 37c Sr) en het verbod op het aanzetten tot haat en discriminatie (wijziging
van de artikelen 137d en 137e Sr) - anders uitvalt dan die gemaakt door de wetgever
ten tijde van de goedkeuring van het Internationaal Verdrag inzake uitbanning van
alle vormen van rassendiscriminatie (hierna: IVUR). (zie noot 14) Tegelijkertijd stelt
de toelichting dat dat Verdrag noch het Kaderbesluit bestrijding racisme en
vreemdelingenhaat of het Aanvullend Protocol bij het Cybercrimeverdrag aan
hetgeen wordt voorgesteld in de weg staat. Van strijdigheid met deze instrumenten
zou geen sprake zijn. (zie noot 15)
Hieronder gaat de Afdeling in op de verenigbaarheid van onderdelen van het voorstel
met de hiervoor genoemde instrumenten. Voorts besteedt de Afdeling aandacht aan
de verplichtingen uit het door de initiatiefnemer niet genoemde Internationaal verdrag
inzake burgerrechten en politieke rechten (hierna: IVBPR).
a. Kaderbesluit bestrijding racisme en vreemdelingenhaat
In 2008 is het Europees Kaderbesluit betreffende de bestrijding van bepaalde
vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat door middel van het
strafrecht in werking getreden, (zie noot 16) Het legt aan de lidstaten de verplichting
op tot strafbaarstelling van het opzettelijk publiekelijk aanzetten tot geweld of haat
jegens een groep personen, gedefinieerd op basis van ras, huidskleur, godsdienst,
afstamming, dan wel nationale of etnische afkomst, of een lid van die groep, ook
door middel van het publiekelijk verspreiden of uitdelen van geschriften, afbeeldingen
of ander racistisch of xenofobisch materiaal, (zie noot 17) Voorts dient het publiekelijk
vergoelijken, ontkennen of verregaand bagatelliseren van genocide, misdaden tegen
de menselijkheid, oorlogsmisdaden en misdaden tegen de vrede strafbaar te worden
gesteld indien deze gedragingen van dien aard zijn dat zij aanzetten tot haat of
geweld, (zie noot 18) Het Kaderbesluit biedt de lidstaten de mogelijkheid om de
verplichting tot strafbaarstelling van deze gedragingen te beperken tot gedragingen
die de openbare orde dreigen te verstoren, of die bedreigend, kwetsend of
beledigend zijn. (zie noot 19) Met andere woorden, de lidstaten kunnen ervoor kiezen
om de vrijheid van meningsuiting meer ruimte toe te kennen door alleen die vormen
van het opzettelijk aanzetten tot haat of geweld strafbaar te stellen, die tegelijkertijd
de openbare orde dreigen te verstoren of die bedreigend, kwetsend of beledigend
zijn.
In Nederland is in implementatie voorzien door de bestaande artikelen 137c tot en
met 137e Sr, omdat daarin een strafbaarstelling van het aanzetten tot haat of
geweld, belediging en discriminatie wegens onder meer ras en godsdienst is
geregeld. Het vergoelijken, ontkennen of bagatelliseren van de hiervoor genoemde
misdrijven is niet zelfstandig strafbaar gesteld, maar valt onder de hiervoor
genoemde bepalingen, voor zover dit gedrag aanzet tot haat of geweld, belediging of
discriminatie wegens ras of godsdienst. Nederland heeft een verklaring waarin het
voorgaande is medegedeeld, afgelegd ten tijde van de totstandkoming van dat
Kaderbesluit, (zie noot 20)
De Afdeling deelt niet de in de toelichting getrokken conclusie dat het voorstel niet in
strijd is met het Kaderbesluit bestrijding racisme en vreemdelingenhaat. Het
Kaderbesluit verplicht ondubbelzinnig tot strafbaarstelling van het aanzetten tot haat,
ongeacht de mogelijkheid die het Kaderbesluit biedt tot clausulering van dat delict
met het oog op de vrijheid van meningsuiting. De Afdeling merkt op dat in de
voorgestelde wijzigingen van de artikelen 137d en 137e Sr het bestanddeel
"aanzetten tot haat" geheel vervalt.
b. Aanvullend Protocol bij het Cybercrimeverdrag
In 2001 is het Aanvullend Protocol (zie noot 21) bij het Cybercrimeverdrag (zie noot
22) tot stand gekomen dat in 2010 voor het land Nederland in werking is getreden.
Het Protocol verplicht de partijen tot strafbaarstelling van handelingen van racistische
en xenofobische aard verricht via computersystemen. De Afdeling wijst in het
bijzonder op de artikelen 3 en 6 van dat Protocol.
Artikel 3 behelst een verplichting tot strafbaarstelling van het publiekelijk verspreiden
of op andere wijze voor het publiek beschikbaar maken van racistisch en xenofobisch
materiaal, (zie noot 23) Uit de definitie van het racistisch en xenofobisch materiaal
blijkt dat daaronder ook materiaal valt dat aanzet tot haat, discriminatie of geweld
tegen een individu of een groep wegens bepaalde kenmerken, (zie noot 24) Het
verspreiden van materiaal via computersystemen dat aanzet tot haat, discriminatie of
geweld, dient daarom strafbaar te worden gesteld. Nederland heeft geen voorbehoud
gemaakt bij dit artikel.
Volgens artikel 6 worden de partijen verplicht tot strafbaarstelling van ontkenning,
grove bagatellisering, goedkeuring of rechtvaardiging van volkerenmoord of van
misdaden tegen de menselijkheid. Nederland heeft gebruik gemaakt van de
mogelijkheid om slechts bepaalde vormen van dergelijke gedragingen strafbaar te
stellen. Volgens het daartoe strekkende voorbehoud wordt aan de verplichting van
artikel 6 voldaan door strafbaarstelling van deze gedragingen, voor zover die
gedragingen aanzetten tot haat, discriminatie of geweld wegens ras of godsdienst,
(zie noot 25)
Uit het voorgaande blijkt dat op Nederland de verplichting rust tot strafbaarstelling
van gedragingen van racistische en xenofobische aard die aanzetten tot haat,
discriminatie of geweld via computersystemen. Door het schrappen van het
bestanddeel "aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen" uit de artikelen 137d
en 137e Sr voldoet Nederland niet meer aan de verplichtingen die voortvloeien uit
het Aanvullend Protocol bij het Cybercrimeverdrag.
c. Internationaal Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van
rassendiscriminatie
Het IVUR is in 1965 tot stand gekomen. Daarin is tot uitdrukking gebracht het belang
van het tegengaan van rassendiscriminatie, dat in de internationale gemeenschap
breed wordt gedeeld. Het doel van het Verdrag is dan ook te bewerkstelligen dat alle
maatregelen worden genomen "die nodig zijn om snel een einde te maken aan alle
vormen en alle uitingen van rassendiscriminatie, alsook op rassendiscriminatie
berustende leerstellingen en praktijken te voorkomen en te bestrijden, ten einde een
betere verstandhouding tussen de rassen te bevorderen en een internationale
samenleving op te bouwen waarin zich geen enkele vorm van rassenscheiding en
rassendiscriminatie voordoet." (zie noot 26)
Nederland is partij bij dit Verdrag en heeft zich verbonden aan de verplichtingen die
daaruit voortvloeien. Daaronder valt ook de verplichting ingevolge artikel 4(a) van dat
Verdrag om "strafbaar bij de wet te verklaren het verspreiden, op welke wijze ook,
van denkbeelden die zijn gegrond op rassuperioriteit of rassenhaat, aanzetting tot
rassendiscriminatie, zomede alle daden van geweld of aanzetting daartoe, die zijn
gericht tegen een ras of een groep personen van een andere huidskleur of etnische
afstamming, alsook het verlenen van steun aan tegen bepaalde rassen gerichte
activiteiten, waaronder begrepen de financiering daarvan." Nederland voldoet thans
aan deze verplichting door gedragingen genoemd in de artikelen 137c tot en met
137e Sr strafbaar te stellen.
De Afdeling wijst er op dat artikel 4(a) van het IVUR uitdrukkelijk verplicht tot
strafbaarstelling van het aanzetten tot rassendiscriminatie. Strafbaarstelling van het
aanzetten tot haat wordt niet letterlijk voorgeschreven. Het IVUR spreekt echter van
een verplichting tot strafbaarstelling van de verspreiding van ideeën gebaseerd op
rassenhaat, hetgeen rassendiscriminatie in de hand kan werken. In die zin gaan het
aanzetten tot haat en discriminatie naar het oordeel van de Afdeling hand in hand.
Dit wordt bevestigd in de Aanbeveling van het toezichthoudend Comité inzake de
uitbanning van rassendiscriminatie (CERD), (zie noot 27) waarin wordt aanbevolen in
het licht van artikel 4 ook aanzetten tot haat strafbaar te stellen, (zie noot 28)
Gelet op het voorgaande is de Afdeling van oordeel dat het schrappen van de
bestanddelen "aanzet tot haat tegen of discriminatie van mensen" uit de artikelen
1 37d en 1 37e Sr niet verenigbaar is met de verplichting die op Nederland rust
ingevolge artikel 4(a) van het IVUR.
d. Internationaal verdrag inzake burgerrechten en politieke rechten
Naast de hierboven, ook in de toelichting genoemde instrumenten wijst de Afdeling
op de verplichtingen die op Nederland rusten op grond van het IVBPR. Ingevolge
artikel 20, tweede lid, van het IVBPR is Nederland verplicht om het propageren van
op nationale afkomst, ras of godsdienst gebaseerde haatgevoelens die aanzetten tot
discriminatie, vijandigheid of geweld bij de wet te verbieden. Aan deze verplichting is
volgens de wetgever voldaan door gedragingen genoemd in de artikelen 137c e.v. Sr
strafbaar te stellen, (zie noot 29) Door de voorgestelde wijziging van de artikelen
137d en 137e Sr zal het aanzetten tot discriminatie of haat (zie noot 30) niet meer
verboden worden. Daarmee wordt, naar het oordeel van de Afdeling, niet voldaan
aan de verplichtingen uit het IVBPR.
e. Conclusie
Gelet hierop komt de Afdeling tot de conclusie dat met de voorgestelde wijziging van
de artikelen 137d en 137e Sr strekkende tot het laten vervallen van de
strafbaarstelling van het aanzetten tot haat of discriminatie van mensen op grond van
hun ras of godsdienst, Nederland niet meer aan de internationale en Europese
verplichtingen ter zake zal voldoen. De door de initiatiefnemer genoemde gewone
delicten, zoals opruiing (artikel 131 Sr), aanzetten tot geweld (nieuw artikel 137d Sr),
bedreiging (artikel 284 e.v. Sr) en discriminatie (artikel 137f Sr, artikel 137g Sr en
artikel 429quater Sr) kunnen naar het oordeel van de Afdeling daartoe niet de plaats
van de artikelen 137d en 137e in de huidige vorm innemen. Geen van deze artikelen
stelt het aanzetten tot haat of discriminatie strafbaar.
Gelet op het voorgaande adviseert de Afdeling af te zien van de voorgestelde
wijziging van de artikelen 137d en 137e Sr, reeds omdat de internationale en
Europese verplichtingen die op Nederland rusten, daar geen ruimte voor bieden.
3. Herstel van het lex certa-beqinsel
Volgens de toelichting voldoet de delictsomschrijving uit de artikelen 1 37c en 1 37d Sr
niet aan het strafrechtelijke lex certa-beginsel. Dit beginsel vereist dat de
delictsomschrijving van een strafbepaling zo precies en zo beperkt mogelijk is. Voor
de burger moet voorzienbaar zijn welke concrete handelingen (of het nalaten ervan)
tot straffen kunnen leiden. Om recht te doen aan dit beginsel stelt de initiatiefnemer
voor artikel 137c in het geheel en het bestanddeel "het aanzetten tot haat of
discriminatie" uit de artikelen 137d en 137e Sr te schrappen.
De Afdeling onderkent dat de rechtspraak, waaronder de uitspraken van de
rechtbank Amsterdam en het gerechtshof Amsterdam in de zaak ten aanzien van de
heer Wilders waarop initiatiefnemer wijst, (zie noot 31) laat zien dat de hiervoor
genoemde artikelen tot significante interpretatieverschillen aanleiding geven. Ook in
de literatuur wordt erop gewezen dat er verschillende interpretaties van deze
bepalingen mogelijk zijn. (zie noot 32)
De Afdeling mist een analyse van onderdelen van deze bepalingen die onduidelijk
zijn en van de redenen daarvoor. Voorts wordt aan de hand daarvan niet uiteen
gezet waarom mogelijke onduidelijkheden niet kunnen worden ondervangen door
nadere precisering van de bestaande bepalingen. Verder wordt niet inzichtelijk
gemaakt in hoeverre het bestaan van interpretatieverschillen omtrent die bepalingen
afwijkt van mogelijke interpretatieproblemen die zich voordoen ten aanzien van
sommige andere strafbepalingen, waarbij geen aanleiding wordt gezien tot wijziging
of schrapping.
Onverminderd het in de onderdelen 1 en 2 opgemerkte is naar het oordeel van de
Afdeling daarmee onvoldoende inzichtelijk gemaakt dat het voorstel tot het zonder
meer schrappen van artikel 137c Sr en een gedeelte van de artikelen 137d en 137e
Sr proportioneel is in relatie tot het gewenste doel van verkrijging van meer
duidelijkheid. De Afdeling adviseert in het licht van het bovenstaande dragend te
motiveren waarom schrappen van (onderdelen van) deze artikelen de enig mogelijke
oplossing is om aan het lex certa-beginsel tegemoet te komen.
De Vice-president van de Raad van State
Reactie (op het advies) van de indiener van 28 januari 2015
De initiatiefnemer merkt op dat het vierde motief, het afgeven van een signaal aan
het EHRM in verband met het bepalen van consensus, in het advies geen aandacht
krijgt. Dat is opmerkelijk, te meer daar de dialoog tussen Straatsburg en de nationale
instanties na de Brighton conferentie alom als een belangrijke factor wordt gezien die
de legitimiteit van het EHRM kan bevorderen. De initiatiefnemer acht het belangrijk
om door een wetswijziging aan het Straatsburgse Hof kenbaar te maken dat
Nederland een preferente positie toekent aan de vrijheid van meningsuiting, zoals
deze ook tot uitdrukking komt in de jurisprudentie van het Hof.
1. De initiatiefnemer stelt zich, ook blijkens de Memorie van Toelichting, op het
standpunt dat de vrijheid van meningsuiting volgens het EVRM en de jurisprudentie
van het EHRM een preferente positie inneemt. Dat betekent niet dat zij absoluut is,
maar wel dat zij een zwaarwegend karakter heeft en dus alleen in
uitzonderingsgevallen mag worden beperkt. In de jurisprudentie van het EHRM
worden slechts twee uitzonderingen erkend, te weten opruiing en artistieke uitingen
die kwetsend kunnen zijn voor aanhangers van een bepaalde religie. De Memorie
van Toelichting is op dit punt aangevuld.
Volgens de initiatiefnemer lopen op dit punt in het advies twee zaken door elkaar.
Initiatiefnemer ontkent uiteraard niet dat aan de formele wetgever op grond van art. 7
Grw. de bevoegdheid toekomt om uitingsdelicten te scheppen. Het gaat daarbij
overigens om een bevoegdheid en niet om een plicht. Maar het feit dat dergelijke
uitingsdelicten een g rondwette lijk aanknopingspunt hebben vrijwaart ze niet tegen
een onverbindend verklaring door het EHRM. Voor het Hof is immers bepalend of
dergelijke beperkingen een 'pressing social need' dienen.
De initiatiefnemer is met de Afdeling van mening dat volgens de jurisprudentie van
het EHRM beperkingen op de vrijheid van meningsuiting zijn toegelaten als ze
behoren tot één van de twee volgende categorieën: opruiende uitingen of artistieke
uitingen die kwetsend kunnen zijn voor gelovigen. De voorbeelden die de Afdeling in
de voetnoten noemt behoren dan ook tot deze twee categorieën.
De Afdeling ontkent dat de vrijheid van meningsuiting een absoluut karakter heeft en
daarbij sluit de initiatiefnemer zich aan. Daaraan staat echter niet in de weg dat de
vrijheid van meningsuiting volgens het EVRM en de jurisprudentie van het EHRM
een preferente positie inneemt. Dat betekent dat zij een zwaarwegend karakter heeft
en dus alleen in uitzonderingsgevallen mag worden beperkt. In de jurisprudentie van
het EHRM worden slechts twee uitzonderingen erkend, te weten opruiing en
artistieke uitingen die kwetsend kunnen zijn voor aanhangers van een bepaalde
religie. Het wetsvoorstel strekt ertoe om die preferente positie van de vrijheid van
meningsuiting tot uitdrukking te brengen.
2. De initiatiefnemer is niet overtuigd door de stelling van de Afdeling dat de
commune strafbaarstellingen zoals opruiing, aanzetten tot geweld, bedreiging en
discriminatie ontoereikend zouden zijn om uitvoering te geven aan de genoemde
verdragsverplichtingen. De stelling van de Afdeling is op dit punt niet onderbouwd.
Aan de partijstaten komt het primaat toe bij de implementatie van internationale
verplichtingen. De initiatiefnemer meent dat die implementatie op een zodanige
manier dient te geschieden dat getrouw uitvoering wordt gegeven aan die
verplichtingen, zonder dat daarbij afbreuk wordt gedaan aan andere fundamentele
rechtsgoederen, zoals de vrijheid van meningsuiting. Er wordt dus bewust voor
gekozen om de minst ingrijpende middelen in te zetten. Daarbij wordt aangesloten bij
het dialoogmodel, waarin nationale instanties signalen afgeven aan de internationale
instanties met de bedoeling deze zo nodig op ander gedachten te brengen. De
initiatiefnemer is van mening dat Nederland op dit terrein binnen de grenzen van zijn
internationale verplichtingen blijft met behulp van de commune delictsomschrijvingen.
Indien Nederland dreigt deze bandbreedte te overschrijden, is dit een signaal aan de
internationale instanties in het kader van de dialoog om zich bij deze benadering aan
te sluiten.
De initiatiefnemer voelt zich in dit verband gesterkt door de wil van de wetgever zoals
deze tot uitdrukking is gebracht in de parlementaire stukken die hebben geleid tot de
vaststelling van de huidige tekst in 1970. Zo stelde de regering destijds dat het IVUR
niet uitdrukkelijk verplicht tot opneming van het delict te zake van het in het openbaar
beledigen van groepen mensen vanwege hun ras. (zie noot 33) Bovendien kon
volgens de regering het aanzetten tot haat, voor zover het betrekking heeft op
gewelddadig optreden, reeds worden bestreden met toepassing van bestaande
delictsomschrijvingen, zoals te zake van opruiing. (zie noot 34) De Memorie van
Toelichting is op dit punt aangevuld.
3. Het doet de initiatiefnemer deugd dat ook de Afdeling de mening lijkt toegedaan
dat de delictsomschrijvingen op gespannen voet staan met het lex certa beginsel. De
Afdeling kiest echter voor een andere remedie, namelijk het nader preciseren van de
betrokken bepalingen in plaats van het schrappen ervan. Naar het oordeel van de
Afdeling zou een precisering proportioneler zijn. Hoewel de initiatiefnemer het
standpunt van de Afdeling respecteert is initiatiefnemer niettemin van oordeel dat het
schrappen van de bepalingen de enige proportionele remedie is. Onduidelijke
strafbaarstellingen hebben een verkillend effect op de vrijheid van meningsuiting en
verliezen daardoor hun bestaansrecht. Over de reikwijdte van de uitingsvrijheid past
geen speculatie, zeker niet als op de overtreding van de delictsomschrijvingen
vrijheidsstraffen zijn gesteld. De initiatiefnemer verwijst met instemming naar de
vagueness doctrine en de chilling effect doctrine van het Amerikaanse
Hooggerechtshof, op grond waarvan deze instantie vage delictsomschrijvingen
steevast onverbindend verklaart.
Zoals eerder in deze reactie reeds is gememoreerd achtte de wetgever de
delictsomschrijvingen niet nodig om uitvoering te geven aan het IVUR en werden zij
als het ware ten overvloede opgenomen. In dat licht bezien is een schrapping wel
degelijk proportioneel te achten.
Bovendien blijken de arttt. 137c en d Sr. in de rechterlijke praktijk zodanig te
worden opgerekt dat de door de wetgever beoogde limitatieve en restrictieve
strafbaarstelling op losse schroeven wordt gezet. Zo wordt het begrip 'ras' in de artt.
1 37c en d sinds zijn arrest van 1 5 juni 1 976 door de Hoge Raad consequent ruim
uitgelegd. (zie noot 35) Daaronder zijn onder andere begrepen Turken en
Marokkanen, (zie noot 36) Joden, (zie noot 37) vreemdelingen, (zie noot 38) en
asielzoekers en vluchtelingen. (zie noot 39) Dit is in strijd met de wil van de wetgever
die bewust een limitatief en geen enuntiatief stelsel heeft opgenomen om de vrijheid
van meningsuiting niet te belasten. (zie noot 40) Daarnaast heeft de Hoge Raad de
strafbaarstelling van de arttt. 137c en d Sr. onlangs opgerekt door daartoe ook
'uitlatingen die aanzetten tot onverdraagzaamheid' te rekenen, zonder dat daarvoor
een grondslag te vinden is in de wet.(zie noot 41) Deze ontwikkelingen tonen aan dat
zelfs de meest restrictieve en limitatieve strafbaarstelling in de rechtspraktijk toch
weer wordt opgerekt en daardoor in zijn tegendeel gaat verkeren. Daarom is
schrapping van de delictsomschrijvingen naar het oordeel van de initiatiefnemer niet
alleen proportioneel, maar ook het enige effectieve middel. De Memorie van
Toelichting is op dit punt aangevuld.
De initiatiefnemer
(1) Memorie van toelichting, paragraaf 1 (slot).
(2) Artikel III verwijst thans naar de Wet financiering politieke partijen die in werking is
getreden op 1 mei 2013. Met de inwerkingtreding van die wet is de Wet subsidiëring
politieke partijen, die in het voorstel uit 2012 werd genoemd, vervallen.
(3) Voorstel van wet tot wijziging van het Wetboek van Strafrecht in verband met een
verruiming van de vrijheid van meningsuiting, Kamerstukken II 2011/12, 33 369, nr.
2 .
(4) Kamerstukken II 2012/13, 33 369, nr. 4.
(5) Memorie van toelichting, paragraaf 3, kopje "De noodzaak voor een afweging
door de wetgever".
(6) Memorie van toelichting, paragraaf 3 (slot). De Afdeling wijst er overigens op dat
nog in 2008 de toenmalige minister van Justitie meende dat de beperkingen van de
vrijheid van meningsuiting waartoe het Kaderbesluit en het Aanvullend Protocol bij
het Cybercrimeverdrag verplichtten, aanvaardbaar zijn in het licht van het EVRM en
de jurisprudentie van het EHRM over artikel 10 EVRM, zie Kamerstukken II 2009/10,
31 838 (R1874), nr. 6, biz. 3.
(7) Zie de memorie van toelichting, paragraaf 1 : "Eén van de doelen van de vrijheid
van meningsuiting is het bevorderen en openhouden van het maatschappelijke
debat. (...) De inhoud en de aard van die uitlatingen doen daarbij niet ter zake. (...)
Iedereen dient zonder vrees voor vervolging zijn (politieke) mening te kunnen uiten."
(8) Zie bijvoorbeeld EHRM, Handyside t. Verenigd Koninkrijk, arrest van 7 december
1976, §41.
(9) Idem.
(1 0) Zie in dezelfde zin het advies van 26 januari 201 0, nr. W03. 09. 0473/11 (Voorstel
van wet van de leden Van der Ham, De Wit en Teeven tot wijziging van het Wetboek
van Strafrecht in verband met het laten vervallen van het verbod op godslastering),
Kamerstukken II 2009/10, 32 203, nr. 4.
(11) Artikel 7 van de Grondwet luidt als volgt:
"1 . Niemand heeft voorafgaand verlof nodig om door de drukpers gedachten of
gevoelens te openbaren, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
(...)
3. Voor het openbaren van gedachten of gevoelens door andere dan in de
voorgaande leden genoemde middelen heeft niemand voorafgaand verlof nodig
wegens de inhoud daarvan, behoudens ieders verantwoordelijkheid volgens de wet.
(...)".
(12) EHRM, Otto-Preminger-Institut, arrest van 20 september 1994, § 56 en EHRM,
Günduz v. Turkey, arrest van 14 december 2003, § 40. Zie ook het rapport van de
Venetië Commissie, Tackling blasphemy, insult and hatred in a democratie society,
Raad van Europa 2008, § 41 -98. Verder in die zin ook EHRM, Féret t. België, arrest
van 16 juli 2009 (door initiatiefnemer genoemd in de Memorie van toelichting,
paragraaf 4) en EHRM, Le Pen t. Frankrijk, arrest van 20 april 2010
(ontvankelijkheidsbeslissing). In laatstgenoemde beslissing heeft het Hof het beroep
van Le Pen op de bescherming van artikel 10 EVRM kennelijk ongegrond geacht. De
veroordeling van Le Pen in Frankrijk wegens het aanzetten tot discriminatie, haat en
geweld vormde volgens het Hof een legitieme beperking van de vrijheid van
meningsuiting van een politicus.
(13) Zie bijvoorbeeld EHRM 16 november 2004, Norwood t. Verenigd Koninkrijk
(ontvankelijkheidsbeslissing) en EHRM 10 juli 2008, Soulast. Frankrijk
(ontvankelijkheidsbeslissing). Van belang is hier artikel 17 van het EVRM dat
betrekking heeft op het misbruik van een of meer van de gegarandeerde rechten en
vrijheden. Volgens dat artikel mag geen van de bepalingen van het EVRM (dus ook
niet artikel 10, vrijheid van meningsuiting) worden uitgelegd als zou zij voor een
Staat, een groep of een persoon een recht inhouden enige activiteit aan de dag te
leggen of enige daad te verrichten met als doel de rechten of vrijheden die in het
EVRM zijn vermeld teniet te doen of deze verdergaand te beperken dan bij het
EVRM is voorzien.
(14) Memorie van toelichting, paragraaf 3 (slot).
(15) Memorie van toelichting, paragrafen 3 en 5.
(1 6) Kaderbesluit 200891 3/JBZ van 28 november 2008, PB L 328/55.
(1 7) Artikel 1 , eerste lid, onder a en b van het Kaderbesluit.
(1 8) Artikel 1 , eerste lid, onder c en d, van het Kaderbesluit.
(19) Artikel 1, tweede lid, van het Kaderbesluit.
(20) Document nr. 2001/0270 (CNS) en Kamerstukken I 2007/08, 23490, DH, blz. 4,
met de toelichting van de toenmalige Minister van Justitie.
(21) Trb. 2003, 60 en Trb. 2010, 334 (inwerkingtreding).
(22) Verdrag inzake de bestrijding van strafbare feiten verbonden met elektronische
netwerken, betreffende de strafbaarstelling van handelingen van racistische en
xenofobische aard verricht via computersystemen, T rb. 2002, 1 8 en T rb. 2007, 1 0
(inwerkingtreding).
(23) Artikel 3 van het Protocol.
(24) Artikel 1 van het Protocol.
(25) Artikel 2 van de Rijkswet tot goedkeuring van het Aanvullend Protocol, Trb.
2010, 334.
(26) Preambule bij het verdrag.
(27) CERD/C/GC/35, General recommendation No. 35, Combating racist hate
speech, 26 september 2013.
(28) As article 4 is not self-executing, States parties are required by its terms to adopt
legislation to combat racist hate speech that falls within its scope. In the light of the
provisions of the Convention and the elaboration of its principles in general
recommendation No. 15 and the present recommendation, the Committee
recommends that the States parties declare and effectively sanction as offences
punishable by law:
(a) All dissemination of ideas based on racial or ethnic superiority or hatred, by
whatever means;
(b) Incitement to hatred, contempt or discrimination against members of a group on
grounds of their race, colour, descent, or national or ethnic origin;
(c) Threats or incitement to violence against persons or groups on the grounds in (b)
above;
(d) Expression of insults, ridicule or slander of persons or groups or justification of
hatred, contempt or discrimination on the grounds in (b) above, when it clearly
amounts to incitement to hatred or discrimination;
(e) Participation in organizations and activities which promote and incite racial
discrimination.
(paragraaf 13).
(29) Kamerstukken II 1975/76, 13 932 (R1037), nrs. 1-6, blz. 31.
(30) Aangenomen kan worden dat het verbieden van het propageren van
haatgevoelens die aanzetten tot vijandigheid, waar het IVBPR strikt genomen van
spreekt, op één lijn kan worden gesteld met het aanzetten tot haat, waarvan andere
verdragen spreken.
(31) Memorie van toelichting, paragraaf 2; Hof Amsterdam 21 januari 2009, LJN:
BH0496; rechtbank Amsterdam 23 juni 201 1 , LJN: BQ9001 .
(32) Zie bijvoorbeeld A. Nieuwenhuis en E. Janssen, "De onduidelijke verhouding
tussen vrijheid van meningsuiting en discriminatie", Mediaforum 2011-4, blz. 94.
(33) Kamerstukken II, 1967/68, 9724, nr. 3, p. 2.
(34) Kamerstukken II, 1967/68, 9724, nr. 3, p. 3.
(35) HR 1 5 juni 1 976, NJ 1 976, 551 .
(36) HR 14 maart 1989, NJ 1990, 29.
(37) HR 21 februari 1995, NJ 452.
(38) HR2 mei 1995, NJ 621.
(39) HR 15 april 2003, NJ 334.
(40) Kamerstukken II, 1967/68, 9724, nr. 3, p. 2.
(41 ) HR 1 6 december 201 4, 1 3/01 327.
Gehele tekst ontwerpregeling met toelichting
Bron: Raad van State
Openbaar Ministerie arrondisementsparket Den Haag
Kaderbesluit 2008/913 betreffende de bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat
Als lidstaat van de Europese Unie zal Nederland moeten voldoen aan de afspraken die binnen
Europa worden gemaakt. Het Kaderbesluit betreffende de bestrijding van racisme en
vreemdelingenhaat biedt normen voor strafbaarstelling en bestraffing. Het Kaderbesluit stelt
het volgende voorop:
“Racisme en vreemdelingenhaat vormen een rechtstreekse schending van de beginselen van
vrijheid, democratie, eerbiediging van de mensenrechten en de fundamentele vrijheden, en
van de rechtsstaat, beginselen waarop de Europese Unie gegrondvest is en die de lidstaten
gemeen hebben.”
Art. 1, onder a verplicht om het aanzetten tot geweld of haat jegens een groep personen
wegens (onder meer) ras strafbaar te stellen. Op basis van art. 3, lid 1 zijn lidstaten verplicht
om erin te voorzien dat zulke gedragingen kunnen worden bestraft met “doeltreffende,
evenredige en afschrikwekkende strafrechtelijke sancties”. Aan de verplichting tot
strafbaarstelling had de wetgever reeds uitvoering gegeven in de artt. 137c en d Sr. De
verplichting tot adequate bestraffing is gericht aan de Nederlandse wetgever, maar is - via
diezelfde wetgever - een duidelijke boodschap aan het OM en aan de rechter. Die boodschap
is dat adequate strafrechtelijke maatregelen een belangrijk hulpmiddel vormen bij de
bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat. Behalve een straffend effect hebben dergelijke
maatregelen ook een afschrikwekkende werking.
Vermeldenswaard is ten slotte art. 8 van het Kaderbesluit, dat stelt dat de lidstaten er voor
moeten zorgen dat het instellen van een onderzoek of vervolging wegens discriminatie niet
afhankelijk is van een aangifte.
Persoonlijk bericht aan alle kamerleden: Waarom stelt u geen vragen ??
Arib, K. (PVDA)
personalia
titulatuur, naam; roepnaam
Arib, drs. K. (Khadija)
geboorteplaats en -datum
Hedami (Marokko), 10 October 1960
woonplaats
Amsterdam
fractie
Partij van de Arbeid (42 zetels) (PVDA)
onderwijs
- sociologie Universiteit van Amsterdam
loopbaan
Are you a developer? Try out the HTML to PDF API
+ personalia
4- fractie
+ onderwijs
+ loopbaan
+ nevenfuncties
commissies
printversie
open in browser PRO version
pdfcrowd.com
medewerker I.S.E.S. (Instituut voor Sociale en Economische
Studies) Erasmus Universiteit te Rotterdam
- waarnemend hoofd en senior-beleidsmedewerker,
Maatschappelijke Opvang en Gezondheidszorg gemeente
Amsterdam
- lid Tweede Kamer der State n-Gene raai, vanaf 19 mei 1998
nevenfuncties
Bestuurslid STIOM 8Gezondheidscentrum Schilderswij, Den Haag
(onbezoldigd)
Lid Raad van advies Steunpunten mantelzorg en Vrijwillige
Thuishulp (onbezoldigd)
Geacht Tweede Kamerlid.
Sinds enige tijd bent u op de hoogte gesteld van het conf liet tussen K.H. de
Werd en het Openbaar Ministerie. Met name met Jhr. procureur-generaal, Mr.
J.L. de Wijkerslooth de Weerdesteyn, en minister mr. J.P.H. Donner van
Justitie over het weigeren van het vervolgen van meineed en het onwettig
afdekken van het verduisteren van de gerechtelijke bevelen, zoals
weergegeven op mijn website. Drie grote artikelen zijn hierover in De
Telegraaf al verschenen zonder dat daarover door u Kamervragen zijn
gesteld. Nog merkwaardiger is het feit dat u geen aanstoot neemt aan de
Are you a developer? Try out the HTML to PDF API
Geheimen van
Vrouwe «Xusl'il’ia
^ v 5 s' • ...
open in browser PRO version
pdfcrowd.com
K.H. de Werd
Postbus: 36157
1020 MD Amsterdam Website:
http://www.mstsnl.net/de-werd
foto's op het internet, waarbij zowel de minister als de voorzitter van het
College van Procureurs-generaal als echte nazi's en Hitler worden afgebeeld.
Om u duidelijk te maken dat het standpunt van de minister niet acceptebel is om K.H.
de Werd niette vervolgen wegens smaad, belediging en of het hanteren van
nazistische symbolen in foto's van de hoogste justitiële ambtsdragers, voeg ik behalve het standpunt van de minister ook de
afbeeldingen zelf toe. Men slikt die om geheimzinnige redenen als zoete koek. Voor iedere andere burger (behalve voor K.H.
de Werd) zou dit moeten leiden tot onmiddellijke arrestatie en voorgeleiding aan de rechter. Het feit dat dit niet gebeurt
moet eenieder te denken geven. Ik nodig u hierbij uit om hierover vragen te stellen aan de minister.
• Super-pg De Wijkerslooth
Hoewel wel mij bekend is dat in de
Tweede Kamer onderzoek wordt
gedaan naar de achtergronden, wil
ik u attent maken op het onderzoek
dat de Nationale Ombudsman heeft
gestart. Diens bevindingen over het
onwettig handelen van het Openbaar
Ministerie, van het College van P&'s
en van de minister van Justitie
worden nu geëvalueerd.
Are you a developer? Try out the HTML to PDF API
open in browser PRO version
pdfcrowd.com
Geen aanklacht
Justitie zal geen vervolging instellen wegens smaad tegen Karei de
Werd, terwijl hij toch minister van justitie mr. J.P.H. Donner en de
voorzitter van het college van procureurs-generaal mr. J.P. de
Wijkerslooth als Adolf Hitler op zijn website heeft gezet. Het ministerie
liet via voorlichter Ivo Hommes weten: "Er zal geen aangifte gedaan
worden. Het is deze persoon enkel en alleen te doen om aandacht voor
zijn zaak en daar werken wij niet aan mee." (De Telegraaf van 18
oktober 2003)
Are you a developer? Try out the HTML to PDF API
open in browser PRO version
pdfcrowd.com
Persoonlijk bericht aan alle kamerleden: Waarom stelt u geen vragen ??
+ personalia
» fractie
+ onderwijs
+ loopbaan
+ nevenfuncties
commissies
printversie
fractie
Volkspartij voor Vrijheid en Democratie (28 zetels) (VVD)
onderwijs
- Academie voor Journalistiek en Voorlichting te Tilburg 1986 - 1991
Are you a developer? Try out the HTML to PDF API
Miltenburg, A. Van (VVD)
personalia
titulatuur, naam; roepnaam
Van Miltenburg, A. (Anouchka)
geboorteplaats en -datum
Utrecht, 20 April 1967
woonplaats
Zaltbommel
e-mail
A.vMiltenburg@tk.parlement.nl
open in browser PRO version
pdfcrowd.com
loopbaan
Free lance journalist bij diverse media/mediabedrijven
nevenfuncties
- geen
Geacht Tweede Kamerlid.
Sinds enige tijd bent u op de hoogte gesteld van het conf liet tussen K.H. de
Werd en het Openbaar Ministerie. Met name met Jhr. procureur-generaal, Mr.
J.L. de Wijkerslooth de Weerdesteyn, en minister mr. J.P.H. Donner van
Justitie over het weigeren van het vervolgen van meineed en het onwettig
afdekken van het verduisteren van de gerechtelijke bevelen, zoals
weergegeven op mijn website. Drie grote artikelen zijn hierover in De
Telegraaf al verschenen zonder dat daarover door u Kamervragen zijn
gesteld. Nog merkwaardiger is het feit dat u geen aanstoot neemt aan de
foto's op het internet, waarbij zowel de minister als de voorzitter van het
College van Procureurs-generaal als echte nazi's en Hitler worden afgebeeld.
Hoewel wel mij bekend is dat in de
Tweede Kamer onderzoek wordt
De Geheimen vort
Vrouwe «Xusl'il’ia
4K~.s . ■' \ v ■'
Are you a developer? Try out the HTML to PDF API
open in browser PRO version
pdfcrowd.com
gedaan naar de achtergronden, wil
ik u attent maken op het onderzoek
dat de Nationale Ombudsman heeft
gestart. Diens bevindingen over het
onwettig handelen van het Openbaar
Ministerie, van het College van P G's
en van de minister van Justitie
worden nu geëvalueerd.
Om u duidelijk te maken dat het standpunt van de minister niet acceptebel is om K.H.
de Werd niette vervolgen wegens smaad, belediging en of het hanteren van
nazistische symbolen in foto's van de hoogste justitiële ambtsdragers, voeg ik behalve het standpunt van de minister ook de
afbeeldingen zelf toe. Men slikt die om geheimzinnige redenen als zoete koek. Voor iedere andere burger (behalve voor K.H.
de Werd) zou dit moeten leiden tot onmiddellijke arrestatie en voorgeleiding aan de rechter. Het feit dat dit niet gebeurt
moet eenieder te denken geven. Ik nodig u hierbij uit om hierover vragen te stellen aan de minister.
K.H. de Werd
Postbus: 36157
1020 MD Amsterdam Website:
http://www.mstsnl.net/de-werd
Geen aanklacht
Justitie zal geen vervolging instellen wegens smaad tegen Karei de
Werd, terwijl hij toch minister van justitie mr. J.P.H. Donner en de
voorzitter van het college van procureurs-generaal mr. J.P. de
Wijkerslooth als Adolf Hitler op zijn website heeft gezet. Het ministerie
Are you a developer? Try out the HTML to PDF API
open in browser PRO version
pdfcrowd.com
liet via voorlichter Ivo Hommes weten: "Er zal geen aangifte gedaan
worden. Het is deze persoon enkel en alleen te doen om aandacht voor
zijn zaak en daar werken wij niet aan mee." (De Telegraaf van 18
Hl oktober 2003)
Are you a developer? Try out the HTML to PDF API
open in browser PRO version
pdfcrowd.com
Persoonlijk bericht aan alle kamerleden: Waarom stelt u geen vragen ??
Dijsselbloem, J.R.V.A. (PVDA)
personalia
titulatuur, naam; roepnaam
Dijsselbloem, J.R.V.A. (Jeroen)
geboorteplaats en -datum
Eindhoven, 29 March 1966
woonplaats
Wageningen
fractie
Partij van de Arbeid (42 zetels) (PVDA)
onderwijs
- v.w.o. R.K. Eckartcollege te Eindhoven, van 1978 tot 1985
landbouw-economie Landbouw-Universiteit te Wageningen, van
1985 tot 1991
- bedrijfseconomie University College Cork (lerl.), 1991
Are you a developer? Try out the HTML to PDF API
+ personalia
4- fractie
+ onderwijs
+ loopbaan
+ nevenfuncties
commissies
printversie
open in browser PRO version
pdfcrowd.com
milieurecht Universiteit van Amsterdam, 1996
loopbaan
medewerker P.v.d.A. Eurodelegatie (o.a. politiek assistent E.P.
Woltjer, lid Europees Parlement), van 1993 tot 1994
- beleidsmedewerker P.v.d.A. -fractie Tweede Kamer der Staten-
Generaal, van 1993 tot 1996
- lid gemeenteraad van Wageningen, van 15 april 1994 tot 1997
- politiek-bestuurlijk medewerker stafbureau van minister Van
Aartsen, ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij, van
1996 tot augustus 1998
- politiek-bestuurlijk medewerker (vanaf medio 1999
plaatsvervangend hoofd) stafbureau ministerie van Landbouw,
Natuurbeheer en Visserij, van augustus 1998 tot 28 maart 2000
- lid Tweede Kamer der State n-Gene raai, van 28 maart 2000 tot 23
mei 2002
- lid Tweede Kamer der State n-Gene raai, vanaf 20 november 2002
nevenfuncties
Bestuurslid Cultureel centrum Paard van Troje, te Den Haag
(onbetaald)
- Voorzitter van de Stichting Overengh, te Wageningen (onbetaald)
Bestuurslid van de Alfred Moserstichting, te Amsterdam (onbetaald)
Are you a developer? Try out the HTML to PDF API
open in browser PRO version
pdfcrowd.com
Geacht Tweede Kamerlid.
Sinds enige tijd bent u op de hoogte gesteld van het conf liet tussen K.H. de
Werd en het Openbaar Ministerie. Met name met Jhr. procureur-generaal, Mr.
J.L. de Wijkerslooth de Weerdesteyn, en minister mr. J.P.H. Donner van
Justitie over het weigeren van het vervolgen van meineed en het onwettig
afdekken van het verduisteren van de gerechtelijke bevelen, zoals
weergegeven op mijn website. Drie grote artikelen zijn hierover in De
Telegraaf al verschenen zonder dat daarover door u Kamervragen zijn
gesteld. Nog merkwaardiger is het feit dat u geen aanstoot neemt aan de
foto's op het internet, waarbij zowel de minister als de voorzitter van het
College van Procureurs-generaal als echte nazi's en Hitler worden afgebeeld.
Hoewel wel mij bekend is dat in de
Tweede Kamer onderzoek wordt
gedaan naar de achtergronden, wil
ik u attent maken op het onderzoek
dat de Nationale Ombudsman heeft
gestart. Diens bevindingen over het
onwettig handelen van het Openbaar
Ministerie, van het College van PG's
en van de minister van Justitie
worden nu geëvalueerd.
Om u duidelijk te maken dat het standpunt van de minister niet acceptebel is om K.H.
de Werd niette vervolgen wegens smaad, belediging en of het hanteren van
nazistische symbolen in foto's van de hoogste justitiële ambtsdragers, voeg ik behalve het standpunt van de minister ook de
afbeeldingen zelf toe. Men slikt die om geheimzinnige redenen als zoete koek. Voor iedere andere burger (behalve voor K.H.
Are you a developer? Try out the HTML to PDF API
De Geheimen van
Vrouwe J ustitia
Sm .. i. x'r 7
• Super-pg De Wijkerslooth
open in browser PRO version
pdfcrowd.com
de Werd) zou dit moeten leiden tot onmiddel lijke arrestatie en voorgeleiding aan de rechter. Het feit dat dit niet gebeurt
moet eenieder te denken geven. Ik nodig u hierbij uit om hierover vragen te stellen aan de minister.
K.H. de Werd
Postbus: 36157
1020 MD Amsterdam Website:
http://www.mstsnl.net/de-werd
Geen aanklacht
Justitie zal geen vervolging instellen wegens smaad tegen Karei de
Werd, terwijl hij toch minister van justitie mr. J.P.H. Donner en de
voorzitter van het college van procureurs-generaal mr. J.P. de
Wijkerslooth als Adolf Hitler op zijn website heeft gezet. Het ministerie
liet via voorlichter Ivo Hommes weten: "Er zal geen aangifte gedaan
worden. Het is deze persoon enkel en alleen te doen om aandacht voor
zijn zaak en daar werken wij niet aan mee." (De Telegraaf van 18
oktober 2003)
Are you a developer? Try out the HTML to PDF API
open in browser PRO version
pdfcrowd.com
Persoonlijk bericht aan alle kamerleden: Waarom stelt u geen vragen ??
+ personalia
» fractie
+ onderwijs
+ loopbaan
+ nevenfuncties
commissies
printversie
fractie
Partij van de Arbeid (42 zetels) (PVDA)
onderwijs
lyceum Saint George's English School te Rome, van 1972 tot 1975
Are you a developer? Try out the HTML to PDF API
Timmermans, F.C.G.M. (PVDA)
personalia
titulatuur, naam; roepnaam
Timmermans, drs. F.C.G.M. (Frans)
geboorteplaats en -datum
Maastricht, 06 May 1961
woonplaats
Heerlen
e-mail
F.Timmermans@tk.parlement.nl
open in browser PRO version
pdfcrowd.com
- atheneum R.K. Bernardinus College te Heerlen, van 1975 tot 1980
Franse letterkunde Katholieke Universiteit te Nijmegen, van 1980 tot
1985
Europees recht Universiteit van Nancy, van 1984 tot 1985
Franse letterkunde Universiteit van Nancy, van 1984 tot 1985
promotie letteren (geschiedenis) Universiteit van Nancy, 1985
loopbaan
- ambtenaar directie Integratie, ministerie van Buitenlandse Zaken,
van 1 augustus 1987 tot 1 juli 1990
- tweede secretaris ambassade te Moskou, van 1 juli 1990 tot 1
september 1993
- ambtenaar directoraat-generaal voor Ontwikkelingssamenwerking,
ministerie van Buitenlandse Zaken, van 1 september 1993 tot 15
maart 1994
medewerker Europees Commissaris Van den Broek te Brussel, van
15 maart 1993 tot 15 maart 1995
- adviseur en particulier secretaris dr. M. van der Stoel, Hoge
Commissaris voor de nationale minderheden van de O.V.S.E.
(Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa), van 1
juni 1995 tot mei 1998
- lid Tweede Kamer der State n-Gene raai, vanaf 19 mei 1998
nevenfuncties
- Gastdocent Instituut Clingendael (onbetaald)
- Gastdocent Instituut Defensieleergangen (onbetaald)
Are you a developer? Try out the HTML to PDF API
open in browser PRO version
pdfcrowd.com
• Super-pg De Wijkerslooth
- Columnist/publicist (onbetaald)
Geacht Tweede Kamerlid.
Sinds enige tijd bent u op de hoogte gesteld van het conf liet tussen K.H. de
Werd en het Openbaar Ministerie. Met name met Jhr. procureur-generaal, Mr.
J.L. de Wijkerslooth de Weerdesteyn, en minister mr. J.P.H. Donner van
Justitie over het weigeren van het vervolgen van meineed en het onwettig
afdekken van het verduisteren van de gerechtelijke bevelen, zoals
weergegeven op mijn website. Drie grote artikelen zijn hierover in De
Telegraaf al verschenen zonder dat daarover door u Kamervragen zijn
gesteld. Nog merkwaardiger is het feit dat u geen aanstoot neemt aan de
foto's op het internet, waarbij zowel de minister als de voorzitter van het
College van Procureurs-generaal als echte nazi's en Hitler worden afgebeeld.
Hoewel wel mij bekend is dat in de
Tweede Kamer onderzoek wordt
gedaan naar de achtergronden, wil
ik u attent maken op het onderzoek
dat de Nationale Ombudsman heeft
gestart. Diens bevindingen over het
onwettig handelen van het Openbaar
Ministerie, van het College van PG's
en van de minister van Justitie
worden nu geëvalueerd.
Om u duidelijk te maken dat het standpunt van de minister niet acceptebel is om K.H.
open in browser PRO version
Are you a developer? Try out the HTML to PDF API
pdfcrowd.com
de Werd niette vervolgen wegens smaad, belediging en of het hanteren van
nazistische symbolen in foto's van de hoogste justitiële ambtsdragers, voeg ik behalve het standpunt van de minister ook de
afbeeldingen zelf toe. Men slikt die om geheimzinnige redenen als zoete koek. Voor iedere andere burger (behalve voor K.H.
de Werd) zou dit moeten leiden tot onmiddellijke arrestatie en voorgeleiding aan de rechter. Het feit dat dit niet gebeurt
moet eenieder te denken geven. Ik nodig u hierbij uit om hierover vragen te stellen aan de minister.
K.H. de Werd
Postbus: 36157
1020 MD Amsterdam Website:
http://www.mstsnl.net/de-werd
Geen aanklacht
Justitie zal geen vervolging instellen wegens smaad tegen Karei de
Werd, terwijl hij toch minister van justitie mr. J.P.H. Donner en de
voorzitter van het college van procureurs-generaal mr. J.P. de
Wijkerslooth als Adolf Hitler op zijn website heeft gezet. Het ministerie
liet via voorlichter Ivo Hommes weten: "Er zal geen aangifte gedaan
worden. Het is deze persoon enkel en alleen te doen om aandacht voor
zijn zaak en daar werken wij niet aan mee." (De Telegraaf van 18
oktober 2003)
Are you a developer? Try out the HTML to PDF API
open in browser PRO version
pdfcrowd.com
Timmermans: racisme grootste
bedreiging Europees project
O 27-05-2014, 13:35 AANGEPAST OP 27-05-2014, 14:03 POLITIEK
http://www.archive.org/details/FransTimmermansAntiDiscriminatie
Intermediary Foundation of the Universal
Declaration of Human Rights
VERZOEKSCHRIFT
AANTEKENEN
Aan:TWEEDE KAMER DER STATEN GENERAAL
politieke fracties en kamerleden
(griffier)
Postbus:20018
2500EA,DEN HAAG
Heden, de eerste september tweeduizendveertien heb ik Joannes Petrus van den Wittenboer
voorzitter van de stichting IFUD of Human Rights een verzoekschrift verzonden per brief, per
aangetekende post aan de griffier van de Tweede Kamer der Staten Generaal bestemd voor de
fractie leiders van de politieke partijen en de kamerleden, met uitdrukkelijk verzoek deze stukken
in handen te stellen en ter inzage te leggen.De Tweede Kamer gevestigd in Den Haag, Plein
2. IFUD of Human Rights handelende tevens als gemachtigde namens en voor Audio-Rarities,te
dezer zake woonplaats kiezende te Mierlo aan de Kastanje 28 ten adres van IFUD of Human
Rights, (zelfde adres).
Het verzoek:
Verzoek onderzoek naar strafbare feiten waarvan de Hoge Raad in eerste aanleg kennis neemt -
te weten door hierna te vernoemen personen in hun hierna gemelde betrekking beweerdelijk
gepleegde ambtsmisdrijven als bedoeld in art. 76 RO- maar de opdracht tot vervolging ter zake
van zodanige ambtsmisdrijven kan niet worden gegeven door de Hoge Raad maar uitsluitend bij
Koninklijk besluit of bij een besluit van de Tweede Kamer der Staten-Generaal (art. 119
Grondwet;art. 4-9 Wet van 22 april 1 855, Stb. 33, houdende regeling der verantwoordelijkheid van
de hoofden der Ministeriële Departementen;art. 483 leden 1 en 2 Sv.).
- 2 -
Namen:
• Donner J.P.H. (Piet Hein), minister van justitie
• Wijkerslooth de Weerdesteijn J.L. (Joan Lodewijk), voorzitter college van procureurs-
generaal en hoogleraar Universiteit Leiden
• Balkenende J.P. (Jan Pieter) Jan Peter, minister van algemene zaken
• Rutte M (Mark), minister van algemene zaken
• Dijsselbloem J (Jeroen René Victor Anton), minister van financiën
Deze hooggeplaatste personen met voorbeeldfunctie naar de samenleving in de uitoefening van
het ambt of functie op enigerlei wijze en data direct of indirect betrokken zijn geweest of zijn
betrokken door handelen, nalaten of goedkeuren bij strafbare feiten.Te omschrijven samengevat
als “haatzaaien met holocaust negationisme, revisionisme”.
Het kabinet is van mening dat discriminatie, racisme en antisemitisme immoreel is en in strijd
met de Grondwet en mensenrechtenverdragen. Het zijn ongewenste maatschappelijke
verschijnselen. Daar dient hard en effectief tegen te worden opgetreden, Brief Donner aan de
Tweede Kamer 24 oktober 2003, 29200VI- nr62.Naar aanleiding van de bekladding van de poster
“Anne Frank ” in Velserbroek in mei 2014 met antisemitische leuzen en een jodenster, en op de
vuilnisbak voor de abri een hakenkruis: het kabinet zet zich in om antisemitisme in Nederland te
bestrijden.De Minister van Veiligheid en Justitie Ivo Opstelten: de antisemitische bekladding van
een poster van Anne Frank is verwerpelijk en onacceptabel.
ECRI:
In haar rapport van 2013 moedigde de ECRI de Nederlandse autoriteiten aan ervoor te zorgen dat
de strafrechtketen passende bescherming biedt tegen alle vormen van aanzetten tot
rassenhaat, discriminatie en geweld en verregaand bagatelliseren van de Holocaust.Art.
137c,137d,137 e ,137f,137g en 429 quater verbieden respectievelijkibelediging wegens ras;
aanzetten tot rassenhaat, discriminatie en geweld. Ook moeten de Nederlandse autoriteiten zich
intensiever in zetten voor onderwijs over de Holocaust en antisemitisme en om racisme.
Tweede Kamer der Staten Generaal:
In dit geval verzoek Ik de politieke fracties en de leden van de Tweede Kamer onderzoek te doen
en maatregelen te nemen betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme
en vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht “KADERBESLUIT 2008/9 13/JBZ van de
Raad van 28 november 2008.
-3-
Brief:
Intemiediary Foundation of the Universal Declaration of
Human Rights
T.a.v. de heer J.P. van den Wittenboer
Postbus 324
5 660 AH GELDROP
Den Haag, 14 september 2006
“Hitler’s Inferno”
JUST060608
K05/1077/12Sv
14 september 2006
Tweede Kamer der Staten Generaal
DCO Bestuur en Onderwijs
Commissie Justitie
Geachte heer Van den Wittenboer,
Uw bovengenoemde brief is onder de leden van de vaste commissie voor justitie verspreid.
In haar vergadering van 6 september 2006 heeft de commissie besloten geen verdere actie te ondernemen.
Dit betekent dat de leden van de commissie individueel wel actie kunnen ondernemen naar aanleiding van uw
brief.Zij kunnen uw opmerkingen bijvoorbreeld gebruiken bij de behandeling van wetsvoorstellen of vragen stellen
aan de regering.
Hoogachtend,
Mevr.mr.N.J.P. Coenen
Griffier van de vaste commissie voor justitie
Europese Commissie:
PERSBERICHT
Brussel, 27 januari 2014
Internationale Herdenkingsdag voor de Holocaust:
Co mm issie roept lidstaten op om ontkenning van
misdaden tegen de menselijkheid strafbaar te stellen
Een nieuw verslag dat Vandaag is gepubliceerd, tegen de achtergrond van de
Internationale Herdenkingsdag voor de Holocaust, heeft aan het licht gebracht dat de
meeste EU-Iidstaten de EU -regelgeving ter bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat
nog niet correct hebben uitgevoerd. De lidstaten hebben in 2008 unaniem het kaderbesluit
-4-
betreffende de bestrijding van racisme en , vreemdelingenhaat door middel van het
strafrecht aangenomen.Toch blijft de nationale wetgeving in een aantal landen nog steeds
ontoereikend. Vooral nationale bepalingen tegen het ontkennen, vergoelijken of
verregaand bagatelliseren van bepaalde misdrijven, zoals misdaden tegen de menselijkheid, zijn
nog steeds ontoereikend in 20 lidstaten.
Vicepresident Viviane Reding, EU-commissaris voor Justitie, zei tijdens een speech ter
gelegenheid van de Internationale Herdenkingsdag voor de Holocaust: "De naties in de
Europese Unie leven nu in vrede met elkaar. We staan nu echter voor nog een andere
uitdaging: het blijven streven naar tolerantie binnen onze maatschappijen. Niemand zou
ooit te maken mogen krijgen met haatuitingen of haatmisdaden. Vandaag roep ik dus alle
EU-lidstaten op om maatregelen te nemen zodat het EU-kaderbesluit volledig kan worden
omgezet in nationale bepalingen en kan Worden toegepast op het terrein. "
De Commissie zal in 2014 bilateraal in dialoog treden met de lidstaten zodat het
kaderbesluit volledig en correct kan Worden omgezet in nationale wetgeving. Hierbij moet
rekening Worden gehouden met het Handvest van de grondrechten en, met name, de
vrijheid van meningsuiting en vereniging.
Het EU-Kaderbesluit heeft als doel om met name racistische en xenofobische haatuitingen
en haatmisdaden te bestrijden. Het verplicht de lidstaten er ook toe om het publiekelijk
aanzetten tot geweld of haat op grond van ras, huidskleur, godsdienst, afstamming, nationale of
etnische afkomst vast te stellen als strafbare feiten.
Belangrijkste bevindingen van het huidige uitvoeringsverslag:
Hoewel alle lidstaten de Commissie hebben laten weten welke maatregelen ze zullen
nemen om aan dit kaderbesluit te voldoen, laat het huidige uitvoeringsverslag zien dat een
aantal landen niet alle bepalingen volledig en/of correct heeft omgezet. Het gaat dan over
strafbare feiten zoals het ontkennen, het vergoelijken en verregaand bagatelliseren van
bepaalde misdrijven.
De meeste lidstaten hebben bepalingen inzake het aanzetten tot racistisch en xenofobisch geweld
en haat, maar daarmee lijken de desbetreffende bepalingen van het kaderbesluit niet altijd
volledig te zijn omgezet. Er zijn ook leemten aangetroffen in verband met de racistische en
xenofobische motieven van misdrijven, de aansprakelijkheid van rechtspersonen en de
rechtsbevoegdheid.
-5-
Volgende stappen:
De Commissie beschikt momenteel niet over de bevoegdheden om op grond van
artikel 258 VWEU een inbreukprocedure in te leiden in verband met kaderbesluiten die zijn
aangenomen voor de inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon (zie artikel 10, lid 1,
van Protocol nr. 36 bij de verdragen). Vanaf 1 december 2014 kan de Commissie
inbreukprocedures inleiden. Het huidige verslag laat dus zien op welke vlakken de
lidstaten nog werk moeten verrichten om de nationale wetgeving aan te passen.
De Commissie zal echter nooit tussenbeide komen in individuele gevallen van
haatuitingen of haatmisdaden.Het is aan de nationale rechtbanken om te bepalen of
een specifiek geval kan Worden beschouwd als een aanzetting tot racistisch of xenofobisch
geweld of haat, afhankelijk van de omstandigheden en de context van elke situatie. De
Co mm issie zal alleen nagaan of de algemene regels in nationaal recht Worden omgezet.
Achtergrond
Kaderbesluit 2008 2008/9133/JBZ van de Raad is een instrument ter bestrijding van racisme en
vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht. In dit kaderbesluit wordt een
gemeenschappelijke strafrechtelijke benadering uitgelijnd voor bepaalde vormen van
racisme en vreemdelingenhaat, met name racistische en xenofobische haatuitingen en
haatmisdaden.
Wat "haatuitingen" betreft, moeten de lidstaten de nodige maatregelen nemen om
er voor te zorgen dat de volgende opzettelijke gedragingen strafbaar worden gesteld
wanneer ze gericht zijn tegen een groep personen, of een lid van die groep, die op basis
van ras, huidskleur, godsdienst, afstamming dan wel nationale of etnische afkomst wordt
gedefinieerd en indien de gedragingen van dien aard zijn dat zij net geweld of de baat
tegen een dergelijke groep of een lid van een dergelijke groep dreigen aan te wakkeren :
1) het publiekelijk aanzetten tot geweld of haat, waaronder het publiekelijk verspreiden
of uitdelen van geschriften, afbeeldingen of ander materiaal;
2) het publiekelijk vergoelijken, ontkennen of verregaand bagatelliseren van genocide,
misdaden tegen de menselijkheid en oorlogsmisdaden, zoals vastgesteld in het
Statuut van net Internationaal Strafhof; en de misdaden van de belangrijkste
oorlogsmisdadigers van de Europese Asmogendheden, zoals vastgesteld in het
Handvest van het Internationale Militaire Tribunaal van 1945.
Met betrekking tot "haatdelicten" moeten de lidstaten ervoor zorgen dat racistische en
xenofobe motieven als een verzwarende omstandigheid Worden beschouwd, dan wel dat
die motieven door de rechter in aanmerking kunnen worden genomen bij de bepaling van
de strafmaat.
- 6 -
Het kaderbesluit heeft betrekking op slachtoffers doordat erin wordt vastgelegd dat
lidstaten erop moeten toezien dat het onderzoeken en verVolgen van delicten die verband
houden met racisme en vreemdelingenhaat, niet afhangt van aangifte of beschuldiging
door het slachtoffer, ten minste in de ernstigste gevallen.
De wet bevat regels inzake de rechtsmacht die erop gericht zijn online haatuitingen te
bestrijden (een van de meest voorkomende manieren om racistisch en xenofoob gedrag te
tonen). Bij het vestigen van hun rechtsmacht over gedragingen op hun grondgebied,
moeten de lidstaten er voor zorgen dat hun rechtsmacht zich uitstrekt tot gevallen waarin
de gedragingen via een informatiesysteem Worden begaan en waarbij de dader of het
materiaal dat wordt aangeboden, zich op hun grondgebied bevinden.
Dit is het eerste uitvoeringsverslag over Kaderbesluit 2008/9 13/JBZ. In dit verslag wordt
een beoordeling gegeven van de mate waarin de lidstaten alle bepalingen van het
kaderbesluit hebben uitgevoerd. Het is gebaseerd op de omzettingsmaatregelen die door
de lidstaten zijn aangemeld en op technische informatie die de Commissie tijdens de
beoordeling van hen heeft gevraagd (met inbegrip van nationale jurisprudentie, voorbereide
werkzaamheden en richtsnoeren). Het is eveneens gebaseerd op gegevens die werden verzameld
in vijf vergaderingen van een groep regeringsdeskundigen en op een studie in opdracht van de
Commissie.
De Feiten:
Door Karei de W.
Het plaatsen van hakenkruizen en SS-tekens op afbeeldingen van ministers,nationale
Ombudsman in combinatie met schelden. De dader kan gebruik hebben gemaakt van programma's zoals
o .a. photoshop. Naast het op internet verspreiden van de afbeeldingen,zijn ook afbeeldingen van Donner
als Adolf Hitler via e-mail internationaal verspreid.De Wijkerslooth “Twee Vandaag TV” (26
november 2003) : “Ik ben hiermee bekend, samen met minister van justitie Donner, maar dat laat Ik
nu maar zo!”.
Impressie:
Op de internetsite http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/archief.htm
van Karei de W , tussen een samenvatting van brieven diverse afbeeldingen:
Afbeelding Tweede Kamer.met aan de wand een groot hakenkruis in krans | afbeelding van de
Wijkerslooth met Hitlersnor en hakenkruis en voorzien van het stempel van de rechtbank |
Afbeelding Donner met Hitlerkapsel en Hitlersnor, SS-tekens en adelaar met hakenkruis | de
Nationale ombudsman met Hitlersnor met SS-tekens en adelaar met hakenkruis | afbeelding
portret Adolf Hitler | afbeelding Balkenende met Hitlersnor, hakenkruis en adelaar met
Hakenkruis | Donner met Hitlerkapsel en SS-tekens en adelaar met hakenkruis. Het gelaat is
afgedekt met een zwarte balk over de ogen | adelaar met hakenkruis | hakenkruis in krans |
-7-
Woordgebruik:
(Karei de W)
Juridisch gewetenloos geboefte leden van het gerechtshof te ’s-Gravenhage,en minister
Donner is de schele Katholiek en staatspooier (archschlog). Advocaten en rechters zijn de
togacriminelen en procureur-generaal de Wijkerslooth is een juridische boef, (hopen dat dit
juridisch monster ten spoedigste kanker krijgt).
Fiscaal-revisionisme:
Minister van Financiën, Jeroen Dijsselbloem.
Algemeen nut beogende instelling
Door de Belastingdienst wordt de term 'algemeen nut beogende instelling' gebruikt. Goede
doelen met deze rangschikking (artikel 24 status) werken ten behoeve van de samenleving.De
belastingdienst baseert het oordeel met betrekking tot die tegenover dat van de stichting en
Audio-Rarities op slechts één beoordelingscriteria “economische berekeningen”, terwijl er veel
meer criteria zijn om te beoordelen.Ook wordt een vergelijking gemaakt die eigenlijk niet
gemaakt kan en mag worden, nl dat Audio-Rarities alleen een onderneming is voor het
verspreiden van dragers “Compact disc”,en dat het dan alleen om verkoopresultaat “winst” is te
doen.Audio-Rarities heeft slechts één titel in het assortiment “Hitler’s Infemo’Wervolgens
baseert de belastingdienst de verkoop van CD’s op hoe belangrijk “Hitler’s Inferno”, de les van
gisteren als getuigenis is, aldus niet op de daadwerkelijke context van de bedoeling en het verhaal
van hoe dat in 1945 op een LP is gezet.Fiscaal-revisionisme is de belastingwetten misbruiken met
een politieke bedoeling. Op die manier kan de belastingdienst worden ingezet als politiek
instrument.
Wetboek van Strafrecht:
137d Sr
1) Hij die in het openbaar, mondeling of bij geschrift of afbeelding, aanzet tot haat tegen of
discriminatie van mensen of gewelddadig optreden tegen persoon of goed van mensen
wegens hun ras, hun godsdienst of levensovertuiging, hun geslacht, hun hetero- of
homoseksuele gerichtheid of hun lichamelijke, psychische of verstandelijke handicap,
wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste een jaar of geldboete van de derde
categorie.
2) Indien het feit wordt gepleegd door een persoon die daarvan een beroep of gewoonte
maakt of door twee of meer verenigde personen wordt gevangenisstraf van ten hoogste
twee jaren of geldboete van de vierde categorie opgelegd.
- 8 -
structurele vormen van discriminatie strafrecht:
Kenmerk: (2000050862) dd,22 mei 2000. Openbaar Ministerie "college van procureurs-
Generaal”, mr. JL. de Wijkerslooth.
In het wetsvoorstel wordt onder structurele vormen van discriminatie verstaan het 'een beroep of
gewoonte' maken van de in de betrokken artikelen omschreven feiten of het 'door twee of meer
verenigde personen' plegen van die feiten. De bedoelde feiten zijn het doen van openlijke
discriminatoire (artikel 137c Sr) of tot haat of discriminatie of gewelddadig optreden aanzettende
(artikel 13 7d Sr) uitlatingen, alsmede het openbaarmaken van dergelijke uitlatingen dan wel het
aan een ander ongevraagd doen toekomen of het verspreiden of het ter openbaarmaking of
verspreiding in voorraad hebben van een voorwerp waarin een dergelijke uitlating is vervat
(artikel 137e Sr). Beide vormen van structurele discriminatie worden bedreigd met een
strafmaximum van twee j aar gevangenisstraf of een geldboete van de vierde categorie. Wellicht
ten overvloede merkt de commissie op, dat mocht het plegen van de bewuste feiten door twee of
meer personen een stelselmatig karakter krijgen, het openbaar ministerie de specialis 'een beroep
of gewoonte maken' met het daaraan verbonden hogere strafmaximum te laste kan leggen.
Jurisprudentie:
Gerechtshof Amsterdam
• 27 april 2000 in de zaak van Siegfried Maria Theo Comeel Verbeke en de Stichting Anne
Frank Stichting inzake het dagboek van Anne Frank.
• Symbolen nationaal socialisme: HR 2009 / BJ6941
Chronologische weergave:
(Overzicht waarin de gebeurtenissen hebben plaatsgevonden).
• 2 april 2003 afbeelding Wijkerslooth (Hitlersnor en hakenkruis) ingekomen bij rechtbank,
(stempel Centrale Balie ingekomen 2 april 2003)
• 18 oktober 2003 artikel De Telegraaf, Ron van Couwenhoven
-9-
• 24 Oktober 2003, brief Donner aan Voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal,
29200VI-nr62
• 13 November 2003 aangifte door bewoner uit Hoofddorp bij Officier van Justitie
Amsterdam, met verzoek om strafvervolging tegen K de W naar aanleiding van artikel
in de Telegraaf van 18 Oktober 2003
• Nieuws en actualiteiten TV-zender Twee Vandaag Ned2, 26 November 2003, verklaring
Wijkerslooth over hemzelf en minister van justitie Donner Twee Vandaag (Ned 2, 26
November 2003 nieuws en actualiteiten TV-zender) Met Procureur-Generaal van het
Openbaar Ministerie de Wijkerslooth. Nieuwslezer: Zo vonden wij op internet nog een
afbeelding van U,dat U met een soort Hitlersnor staat afgebeeld.De Wijkerslooth: Dat
weet Ik, dat weet Ik al een hele tijd. Dat deel Ik overigens met de minister van Justitie
(Donner), dat laat Ik nu maar zo.
Super PG De Wijkerslooth wordt hoogleraar strafrecht:
Gepubliceerd op maandag 7 februari 2005
(Organisatie: Openbaar Ministerie)
De Minister van Justitie heeft ingestemd met het verzoek van mr. J.L. de Wijkerslooth hem
per 1 juni 2005 uit zijn functie van voorzitter van het College van procureurs-generaal te
ontheffen. De Wijkerslooth wordt met ingang van 1 september 2005 benoemd tot hoogleraar
straf- en strafprocesrecht aan de Universiteit van Leiden. Minister Donner van Justitie is
voornemens om procureur-generaal mr. H.N. Brouwer voor te dragen als opvolger van De
Wijkerslooth als voorzitter van het College van procureurs-generaal.
Universiteit Leiden:
(proefschrift)
Prof.mr. J.L. de Wijkerslooth was nadien betrokken in de promotiecommissie van het proefschrift van
Caspar van Woensel in 2007, ter verkrijging van de graad van Doctor aan de Universiteit van
Leiden. Terwijl de Wijkerslooth bekend is op internet te worden afgebeeld als Adolf Hitler samen met
- 10 -
Donner.
Het proefschift is in boekvorm uitgebracht.Titel: “Merk, God en Verbod”
Auteur: Caspar van Woensel ISBN: 9789086920105.
In dit boek o.a. de strafrechterlijke handhaving van oneigenlijk symboolgebruik.
“oneigenlijk gebruik Hakenkruis”.
De Telegraaf:
18 oktober 2003
Met een wereldwijde smaadcampagne beledigt Karei de Werd minister Donner,
maar justitie grijpt niet in.
Smerige Strijd om recht
door RON COUWENHOVEN
Amsterdam, zaterdag.
'Mijnheer De Werd, u heeft zeer hooggeplaatste personen onherstelbaar beschadigd. Ik moet u
dringend verzoeken hiermee te stoppen.' Zo verzocht een inspecteur van de Criminele Recherche
Inlichtingendienst op 31 juli in café t Sluisje aan de Nieuwendammerdijk in Amsterdam-Noord
beleefd aan Karei de Werd zijn smaadcampagne op internet te staken.Opló juli had De Werd de
twee hoogste justitiële autoriteiten van Nederland, minister van Justitie P.H. Donner en de
voorzitter van het college van procureurs-generaal J.L. de Wijkerslooth, als Adolf Hitler
afgebeeld op zijn internetsite, begeleid door een uiterst grof smaadschrift Justitie ondernam
verder niets. De Werd werd niet gearresteerd.
Tweede Kamer der Staten Generaal:
(vergaderjaar 2000-2001, kst-27792-3)
Discriminatie is moreel verwerpelijk, bedreigt de stabiliteit van de samenleving en is in strijd
met de Grondwet. Racisme dient direct en duidelijk te worden veroordeeld en bestreden.Aldus
zijn in het regeerakkoord de uitgangspunten van het beleid ter voorkoming van vooroordelen,
discriminatie en racisme verwoord. Het onderhavige wetsvoorstel vloeit voort uit een van de
voornemens van het regeerakkoord ter uitvoering van dit beleid. Nederland staat met zijn
antidiscriminatiebeleid niet alleen. Artikel 13 van het Verdrag tot oprichting van de Europese
Gemeenschap verheft discriminatiebestrijding tot voorwerp van optreden van de Europese Unie.
- 11 -
Verder omschrijft artikel 29 van het Verdrag betreffende de Europese Unie, zoals dit luidt sinds
het Verdrag van Amsterdam, het doel van de Unie als: «de burgers in een ruimte van vrijheid,
veiligheid en rechtvaardigheid een hoog niveau van zekerheid te verschaffen door (...)
voorkoming en bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat.» De Europese Raad heeft deze
doelstelling in oktober 1999 in Finland onderstreept door op te roepen «de strijd tegen racisme en
vreemdelingenhaat op te voeren».
Donner:
(op 24 oktober 2003 verzond toenmalig Minister van Justitie J.P.H. Donner een brief aan de
Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal,Den Haag.(kst-29200VI nr 62) In de brief
o.a. onderwerpen:
Aanpak Openbaar Ministerie
Op 1 april 2003 is de nieuwe Aanwijzing Discriminatie van het College van procureursgeneraal
in werking getreden. In de Aanwijzing worden regels gegeven over de opsporing en vervolging
van discriminatie beantwoording van de kamervragen van het Tweede Kamer, vergaderjaar 2003-
2004, 29 200 VI, nr. 62 2 alsmede procedurevoorschriften
voor het OM en de politie, daar waar het gaat om aangiften en klachten betreffende
discriminatie. Aanbevelingen van de Landelijke Vereniging van Anti Discriminatie Bureaus
(LVADB) en het Landelijk Bureau ter Bestrijding van Rassendiscriminatie zijn in de nieuwe
Aanwijzing Discriminatie meegenomen.Overeenkomstig de Aanwijzing Discriminatie dient
van alle aangiften en klachten betreffende discriminatie een proces-verbaal te worden
opgemaakt. Bij overtreding van discriminatiebepalingen in het Wetboek van Strafrecht volgt
altijd een strafrechtelijke reactie, indien de zaak bewijsbaar is. Bij de overtreding van andere
co mm une strafbare feiten met een discriminatoire achtergrond dient deze discriminatoire
achtergrond te worden benadrukt in het requisitoir en als strafverzwarende omstandigheid in
de eis te worden betrokken. De eis dient met 25% te worden verhoogd. Conform de
Aanwijzing Discriminatie heeft het Openbaar Ministerie een actief vervolgingsbeleid ten
aanzien van verschillende verschijningsvormen van discriminatie.Aangiftes van antisemitisme
worden serieus genomen.
- 12 -
Met recht discriminatie bestrijden:
‘Met recht discriminatie bestrijden’ is een praktische handleiding voor diegenen die in hun
werkpraktijk, door studie of onderzoek in aanraking komen met rassendiscriminatie. Aan de
hand van (inter)nationale wet- en regelgeving en jurisprudentie biedt deze handleiding inzicht
in en instrumenten voor de juridische bestrijding van rassendiscriminatie.De handleiding komt
uit de expertise en jarenlange ervaring van het Landelijk Bureau ter bestrijding van
Rassendiscriminatie (LBR, nu Art. 1). 'Met recht discriminatie bestrijden' wordt uitgegeven door
Boom Juridische uitgevers. 'Met recht discriminatie bestrijden', 292 pagina's, uitgave Boom
Juridische uitgevers, Den Haag, 2004, ISBN 90-5454-427-9.
Ministerie van Justitie:
Ontvangst 'Met Recht Discriminatie Bestrijden'
Toespraak | 29-03-2004 | Den Haag, Minister Donner
Toespraak van minister Donner van Justitie bij de ontvangst van het boek: 'Met Recht
Discriminatie Bestrijden' , 22 maart 2004 op het Ministerie van Justitie te Den Haag.
Sinds 2003 is Donner bekend op internet te worden afgebeeld als Adolf Hitler met
Hitler snor, hakenkruis, SS-t ekens en adelaar. Ook zijn er ruim 500.000 e-mails verzonden
wereldwijd. (Donner is in 2012 benoemd tot vice-voorzitter bij Raad van State)
(Donner)
Dames en heren,
Mag ik u allen van harte welkom heten. Door de omstandigheid van het overlijden van
Koningin Juliana, ben ik niet door de Tweede Kamer verhinderd om dit boek zelf in ontvangst
te nemen. In dit soort zaken geldt immers onverbiddelijk het primaat van de Kamer.
Gelukkig, want anders verdwijnt mogelijk een zo belangrijk onderwerp als rassendiscriminatie
naar de achtergrond. Die indruk moet worden voorkomen. Gisteren, 21 maart, was de
jaarlijkse internationale dag tegen racisme. En deze hele week geldt als één lange actiedag tégen
racisme en vóór samenleven met respect voor elkaar. Niet alleen hier op het Ministerie van
Justitie, maar ook op vele andere plaatsen in Nederland worden activiteiten georganiseerd
in scholen, buurthuizen, jongerencentra en ga zo maar door."Racism is the worst disease from
which the society of our nation suffers" zei Albert Einstein een halve eeuw geleden. Zelf had
hij er voor moeten vluchten. En nog steeds zorgen racisme en discriminatie voor
vervreemding, angst en achterdocht tussen mensen en bevolkingsgroepen. Het gevaar dat
hierin schuilt, mag niet worden onderschat. Wij worden er dagelijks aan herinnerd hoe
-13-
kwetsbaar onze open samenleving is. Rassendiscriminatie moet met alle middelen worden
bestreden en daarbij moeten we verder kijken dan onze neus lang is.We kunnen er niet
omheen dat discriminatie in de afgelopen j aren een ander gezicht heeft gekregen. Het gaat allang
niet meer alleen om het onderscheid tussen een witte meerderheid en een zwarte minderheid. In
onze samenleving waarin mensen van veel multi-etnische afkomsten leven, bestaan spanningen
tussen andere groepen die net zo kwaadaardig kunnen zijn als de traditionele vormen van
discriminatie. En met "verder kijken dan de neus lang is" bedoel ik ook dat we niet blind moeten
zijn voor de oorzaken van racisme en discriminatie, die vaak een bodem vinden in sociale
vervreemding en economische achterstand. Terreur en aanslagen zoals in New York en Madrid
vergen actie en dwingen tot alertheid. De bestrijding van terrorisme vergt dat we oude
vanzelfsprekendheden opnieuwe tegen het licht houden.
Maar bij de bestrijding van terrorisme moeten we ervoor waken dat we niet de uitgangspunten
van de rechtsstaat zelf verlaten of hele groepen in de samenleving stigmatiseren en verdacht
maken. Dan versterken we slechts wat we willen bestrijden en spelen de radicalisering in de
hand. Met recht zal men ons dan kunnen tegenwerpen: u wilt dat wij uw waarden van de
rechtsstaat onderschrijven, begin bij uzelf. Juist nu zullen we moeten kijken wat we samen
hebben en delen. Het is noodzakelijk om met respect enverantwoordelijkheid met elkaar om te
gaan. En daarbij is geen ruimte voor onderscheid op basis van ras of kleur. Daarin lag door de
eeuwen heen onze kracht en daarin zullen we onze kracht moeten blijven zoeken.Nederland doet
het namelijk lang zo slecht niet als het gaat om de bestrijding van rassendiscriminatie. Twee
weken geleden nog prees het VN Comité voor rassendiscriminatie een Nederlandse delegatie
voor haar beleid ter verbetering van de situatie van minderheden.En het Comité gaf zelfs te
kennen dat zij Nederland ziet als - en ik quote -:"een model voor andere staten in het behalen van
de doelstellingen bij de implementatie van
de voorschriften van de VN-Conventie." Een moeilijke zin, maar een mooie pluim, dunkt
mij. Het Ministerie van Justitie rust ondertussen niet op deze lauweren. Zo coördineert de
Minister voor Vreemdelingenzaken en Integratie, die - zoals u weet - ook in dit gebouw
zetelt,hetNationaal Actieplan tegen Racisme. Het geeft concrete actiepunten voor alle
ministeries om racisme in Nederland te voorkomen en te bestrijden. Voor Justitie omvat dit onder
meer: Dat multi-etnische samen met het Landelijk Bureau Racismebestrijding en de Anne Frank
stichting kan helpen bij campagnes om mensen bewust te maken van racisme en discriminatie.
Vanaf een nieuwe racisme monitor multi wordt ontwi kk eld. De informatie uit deze monitorl juni
2003 gaat er bij het Arrondissementsparket Amsterdam een registratie pilot lopen, waarmee
inzicht verkregen kan worden in de vraag hoeveel commune delicten een discriminatoire
achtergrond hebben betere samenwerking en afstemming tussen alle betrokken
instanties. Daarnaast wordt de Om discriminatie op het internet beter aan te kunnen
-14-
pakken spant Justitie zich in voor betere samenwerking tussen de verschillende niet-
gouvemementele organisaties bevorderd. Speerpunt is hierbij de fusie tussen het LBR en de
Landelijke Vereniging van Anti-discriminatiebureaus, mede met het oog op verdere
professionalisering van deze bureaus.- Tenslotte subsidieert het Ministerie van Justitie het
Meldpunt Discriminatie Internet en, jawel, het LBR - de organisator van deze bijeenkomst.Deze
activiteiten vinden plaats binnen een rechtstelsel, dat duidelijke handvatten verschaft om
rassendiscriminatie te bestrijden. Nederland heeft haar strafwetgeving aangevuld met bepalingen
die expliciet discriminatie op grond van ras verbieden, in overeenstemming met de VN Conventie
ter bestrijding van alle vormen van Rassendiscriminatie. Evenzo zijn de
mogelijkheden aangevuld om het beledigen en aanzetten tot haat of geweld wegens ras tegen
te gaan. Een nog weer ander handvat is de Algemene Wet Gelijke Behandeling die
onderscheid op grond van ras en nationaliteit verbiedt. En ook tal van andere, open nonnen in
het recht maken het mogelijk om met recht discriminatie en racisme te bestrijden.
Bijvoorbeeld de norm van het goed werkgeverschap, of de regels uit het algemeen
bestuursrecht. Maar de overheid en de rechterlijke macht kunnen het niet alleen. Racisme
effectief bestrijden vergt de inzet van alle burgers. Mensen hebben een eigen
verantwoordelijkheid. "Beginnen ze weer over eigen verantwoordelijkheid," 'hoe moet dat
dan?' hoor ik mensen denken. Dat kunt u nu allemaal in dit boek lezen dat ik zojuist heb
ontvangen. 'Met Recht Discriminatie Bestrijden’ is bedoeld als een handig
discriminatiebestrijding. De voorgaande versie verscheen in 1997 en het is goed dat er nu een
naslagwerk met juridische informatie voor iedereen die werkzaam is op het gebied van
actualiseerde uitgave is gekomen.Ik stel het zeer op prijs dat ik het eerste exemplaar van dit
boek in ontvangst mag nemen.Zometeen zal het ook uitgereikt worden aan sleutelfiguren van
verschillende maatschappelijke organisaties. Justitie zal samen met deze organisaties de
komende jaren discriminatie en racisme actief blijven bestrijden.Ik had nu de hoop zullen
uitspreken dat iedereen na afloop van de bijeenkomst nog het glas met mij zou heffen op het
boek. Maar de reden die maakt dat ik hier het boek in ontvangst kan nemen maakt ook dat die
afsluiting nu niet mogelijk is. Ik hoop dat het voor de auteurs niet afdoet aan de glans van het
boek; dat is niet bedoeld.
Oranjehotel:
(herdenkingsrede Donner Oranjehotel 2004.
Nrc:
20-09-2006 (artikel) Donner over aanpak haatzaaien op internet.
-15-
Ereveld Loenen:
(Toespraak Donner herdenking 04-05-201 1)
Oorlogsgravenstichting:
(Toespraak Donner 65 jaar oorlogsgravenstichting 07-09-201 1)
Raad van State:
(Donner vicepresident Raad van State 2012)
Oorlogsgravenstichting:
(Donner benoemd tot president oorlogsgravenstichting 2013)
Old Boys Network:
In ogenschouw genomen dat Hirsch Ballin en Donner de draai hebben terug gevonden na
diverse verwikkelingen (nevenfuncties en hoofdwerkzaamheden), Hirsch Ballin IRT-affaire
1994 en Donner Schipholbrand 2005 en affaire “Schiedammer parkmoord”:in een spoedbebat
van de Tweede Kamer in september 2005 moest Donner zelf ook toegeven dat er sprake was
geweest van dwalingen. (rapport Posthumus I en II).
Het wekt op zijn minst de schijn van het bestaan van een “Old Boys Network” bij de
overheid. En dat toespraken over anti-racisme en herdenken slachtoffers Tweede
Wereldoorlog door de Nederlandse Staat ingezet worden als “politiek instrument
Rechtsverhouding:
(Een “rechtsverhouding” aangegaan met de Nederlandse Staat)
Er is geen speciaal -schriftelijk- contract vastgelegd tussen de Nederlandse Staat en met Audio-
Rarities,de Stichting of J.P. van den Wittenboer.Alleen een schriftelijke bevestiging waaruit “fair
use” only blijkt.
-16-
Een speciaal contract met de Staat is ook niet nodig hierover omdat n.1. het betstaan
van een rechtsverhouding automatisch volgt uit de bestaande wetten en verdragen.
Te verwijzen naar Internationale en Europese Verdragen.EIet kaderbesluit bestrijding racisme is
ook een belangrijk instrument, vanaf december 2014 is het mogelijk “inbreukprocedures” bij de
europese commissie, verzoekschrift wegens schenden Gemeenschapsrecht begaan door lidstaten
te verzenden.
De partijen:
la). Hoofdpartij, de publiekrechtelijke rechtspersoon Staat der Nederlandse, Binnenhof 19, Den
Haag, "N.L.", waarbij de publiekrechtelijke rechtspersoon de Nederlandse Staat niet in de
specifieke bestuurstaak heeft gehandeld.maar in de ondememersactiviteit, public relations, en de
wetenschap, bestaat er geen voldoende grond haar anders te bejegenen dan privaatrechtelijke
rechtspersonen die dezelfde of vergelijkbare activiteiten verrichten.
2a).Hoofdpartij. Eenmanszaak Audio Rarities, Kastanje 28, 5731 NK, Mierlo, "N.L,", directeur,
JP van den Wittenboer die op uitdrukkelijke uitnodiging van de Staat der Nederlanden
"Ministerie van Economische Zaken in Den Haag" een rechtsverhouding is aangegaan voor "fair
use only" met het project "Hitler‘s inferno" in verband met zakendoen in Japan in
negentienhonderd acht en negentig, door de Nederlandse overheid in verband met vierhonderd
(400) jaar handelsbetrekkingen tussen Nederland en Japan. Op één en twintig september
negentienhonderd acht en negentig "spreekdagen" zijn door Audio-Rarities,de heer JP. van den
Wittenboer ten adres van het Ministerie van Economische Zaken persoonlijk en mondeling de
licentievoorwaarden voor "fair use only" met het Hitler's Inferno "project grondig besproken.
Gesproken is met Mr. Hendrik E.C. Koets. Er is geen schriftelijke "fair use only-agreement"
vastgelegd tussen de Staat en Audio-Rarities, wel is een schriftelijke bevestiging door de
Nederlandse Staat op veertien december negentienhonderd acht en negentig, vanuit Tokio, Japan
verzonden, waarin de mondelinge afspraak van één en twintig september negentienhonderd acht
en negentig en wat besproken is, kort samengevat is bevestigd. De Staat heeft zich vrijwilllig zelf
partij gekozen.
3a)-Secondiare-partij. De privaatrechtelijke rechtspersoon de Stichting Intennediary Foundation
of the Universal Declaration of Human Rights, Kastanje 28, 5731 NK, Mierlo, "N.L." voorzitter
JP. van den Wittenboer. Als exclusieve internationaal licentiehouder "fair use only" over het
werk Hitler‘s inferno, door Audio Rarties LPA 2445 USA, nineteenhundred fourty fïve, World-
War 11, werkzaam tevens als intermediair, wetenschappelijk, mensenrechten.
4a).Secondiare-partij. de publiekrechtelijke rechtspersoon Zuid-Duitse Deelstaat Freistaat
Bayem, Duitsland, Alexandera Strasse 3. 80538, München, Deutschland. Als algemeen
auteursrechthouder over het werk "Hitler's Inferno". Kontrollratdirektive 50.
-17-
5a).Secondiare-partij. de publiekrechtelijke rechtspersoon de Amerikaanse auteurs en
muziekrechtenorganieatie The Harry Fox Agency inc., New York U.S.A., 771 Third Avenue,
New York, 10017 USA, vertegenwoordigd door Frank S Rittman in de functie van International
Business Administrator, die zich laat vergezellen door Edward Murpy en Y osio
Inomata. Aangaande het verstrekken van een schriftelijke internationale exclusieve-licentie
"Hitler’s Inferno" voor “fair use only", datum afgifte licentie zeventien augustus
negentiennonderd vijf en negentig Voorwaarden on condities "fair use only" voor
wetenschappelijk en bibliotheek gebruik.
Hitler’s Inferno:
Hitler's inferno is een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, hetwelk bestaat uit
afzonderlijke werken van liederen en toespraken uit het tijdperk Hitler Duitsland in een door de
maker Audio Rarities (USA) in een logische anti-fascistische vorm aan elkander in de Engelse
taal gesproken commentaar in negentienhonderd vijf en veertig in de USA, het einde van de
Tweede Wereldoorlog, hierbij wordt, onverminderd het auteursrecht op ieder werk afzonderlijk,
als de maker aangemerkt Audio Rarities (USA) degene, onder wiens leiding en toezicht het totale
werk is tot stand gebracht. Het auteursrecht over de Duitse toespraken en geluidsopnames door
Adolf Hitler en NSDAP -bij overdracht door de geallieerden na negentienhonderd vijf en veertig-
berusten bij de Zuid-Duitse deelstaat Freistaat Bayern, en de nederlandse versies van toespraken
en liederen van de NSB bij de staat der Nederlanden. Hierbij is in het geval van het werk "Hitler's
Inferno" het totale auteursrecht in eigendom van Freistaat Bayern. het doel hiervan is om
misbruik onder controle te kunnen houden door de staat en strafbaar te stellen in verband met het
ondeskundig gebruik van toespraken, liederen, afbeeldingen en gedragingen die na
negentienhonderd vijf en veertig na de val van het Derde Rijk bewezen en ernstig fout waren
bevonden door het Tribunaal in Neurenberg. Zowel de hedendaagse Duitse wet-en regelgeving
(Duitse grondwet) alsmede de Amerikaanse en Nederlandse wet- en regelgeving alsmede
Europese en Internationale Verdragen maken uitzonderingen voor het gebruiken van materialen
voor historische, wetenschappelijke en educatieve doelstellingen voor gebruik door bibliotheken
en op scholen, studie of gebruik door wetenschappers, (Title 17, United States Code). Bij het
auteursrecht moet nog iets anders worden onderscheiden en wel het zogenaamde
persoonlijkheidsrecht droit moral door Audio Rarities (USA). Het persoonlijkheidsrecht van de
auteur van het werk gaat nimmer teniet. Dit recht moet alzo beschouwd worden als een absoluut
en exclusief zelfstandig recht, staande naast het auteurschap Uit het een en ander volgt, dat het
persoontijkheidsrecht onafhankelijk van het auteursrecht een zelfstandig, niet overdraagbaar recht
vormt. Als de toespraken en liederen in negentienhonderd vijf en veertig op rechtmatige manier
zijn verzameld, hetgeen uit onderzoek is gebleken en moet worden aangenomen, heeft Audio
Rarities (USA) het exclusieve recht de plaat "Hitters Inferno" in eigenbeheer te vermenigvuldigen
en te verspreiden Het droit moral kan na overlijden van de maker worden uitgeoefend door
degenen die hij daartoe bij uiterste wilsbeschikking heeft aangewezen, Zonder uiterste
wilsbeschikking door de maker zelf afgegeven of bij ontbreken van informatie over de maken
alleen mogelijk met een schriftelijke licentie door de auteursrechtenorganisatie. Intermediary
-18-
Foundation of the Universal Declaration of the Universal Declaration of Fluman Rights, postbus
324, 5660 AH, Geldrop Nederland heeft sinds negentienhonderd vijf en negentig bij schriftelijke
licentie door de Amerikaanse Auteursrechten organisatie 'The Harry Fox Agency inc" in New
York USA, te gelden als exclusieve licentiehouder op het mogen beheren en internationaal
verspreiden van het iniellectueel & mechanische eigene lomsrechten"Hitler’s Inferno", hiernaast
kunnen bibliotheken, archieven, musea als niet-exclusieve licentiehouders fungeren en
wetenschappers-agreementen verstrekken aan onderzoekers. Het op cle geluidsdragers
vastgelegde materiaal is gegarandeerd authentiek. Het werk "Hitler's inferno" is gegarandeerd
geen nazisme of neo-nazisme Het is een getuigenis over de holocaust.Het werk is verder
geregistreerd met een registratienummer bij de Belastingdienst "registratie en successie" in
Nederland. Op een maart negentienhonderd ne en en tachtig traden de Verenigde Staten toe tot de
"Bemer Conventie ", een tussen een aantal staten gesloten verdrag, (Bemer Conventie,
gedefinieerd onder sectie 101 van Title 17, United States Code) waarbij het auteursrecht van
onderdanen van elk van de deelnemende Staten beschermd wordt in alle aangesloten Staten,
waaronder ook Nederland Stichting Sternra is de Nederlandse zusterorganisatie van de
Amerikaanse auteursrechtenorganisatie The Harry Fox, Inc New York. Vervaardigde opnamen
van uitzonderlijke documentaire waarde naast andere items mogen in officiële archieven worden
bewaard.Hitler’s Inferno is opgenomen in de USA, bij de Universiteit van Kansas City, Missouri,
in de Miller Nicols library,en maakt deel uit van een wetenschappelijke verzameling van items
over de holocaust onder de rubriek“Suzanne Statland Collections in Holocaust Studies" a
bibliography of research materials.
Toegelaten:
Hetgeen in overeenstemming is met de wettelijke en de morele norm met hetgeen naar de regels
van het maatschappelijke verkeer redelijkerwijs geoorloofd is met inachtneming van Artikel 25
AW en title 1 7 United States Code, in combinatie met in kracht rechtsgeldige Europese en
internationale Verdragen (Bemer Conventie, W1PO- Verdragen. Rome Conventie, TRIPS
agreement van World Trade Organisation), Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale
en Culturele Rechten, waarin de auteursrechten van wetenschappers en de beoefening van de
wetenschap, mensenrechten zijn geworden, waar individuele aangesloten Staten aan zijn
verbonden.
-19-
Verboden:
In het algemeen iedere gehele of gedeeltelijke mechanische overname, bewerking of nabootsen
inbreuk op intellectueel eigendom in gewijzigde vorm voor een ander doel of een daadwerkelijk
verschil vertonen dan het oorspronkelijke doel door do maker zelf verkozen; alle produkten die
niet in overeenstemming zijn met de wettelijke en cle morele norm, en alles wat met hetgeen naar
de regels van het maatschappelijke verkeer redelijkerwijs niet geoorloofd is en als redelijkerwijs
aannemelijk is, dat ook de maker die inbreuken zou hebben afgekeurd; ten gehore brengen of
vertonen in het openbaar, illegaal verspreiden van produkten of misbruik van
gedachtengoed, negativisme, obsceniteit, obscurantisme; gebaren, uitdrukkingen, emblemen,
geschiedvervalsing; muziek gezongen en gesproken alsmede instrumentale bewerkingen, met
inbegrip van de beschikbaarstelling voor het publiek op zodanige wijze dat deze voor leden van
het publiek op een door hen individueel gekozen plaats en tijd toegankelijk zijn, hierbij
inbegrepen omroepuitzendingen, sportevenementen al dan niet per kabel satellite, en
intemettransmissies. Indien aan twee of meer personen een gemeenschappelijk auteursrecht op
een zelfde werk toekomt kan, tenzij anders is overeengekomen, de handhaving van dit recht
door ieder hunner geschieden. De Staat de monopoliehouder over het vervolgen van strafbare
feiten in overeenstemming met wat hierover is vastgelegd in negentienhonderd vijf en veertig
door de geallieerden controleraad op grond van de wetgeving ter voorkoming van nationalisme
en militairisme van de Tweede Wereldoorlog 'kontrollratdirektive 50.
United States Holocaust Memorial Museum:
Sinds vijfentwintig juni tweeduizendveertien maakt Hitler’s Inferno deel uit van de
wetenschappelijke educatieve verzameling van items over de holocaust van USHMM “United
States Holocaust Memorial Museum, Washington, USA. Het museum heeft één exemplaar van de
CD “Hitler’s Infemo”gekocht van Audio-Rarities voor in de bibliotheek van het museum. Audio-
Rarities heeft met een donatie het bedrag voor de CD terug overgemaakt aan het museum, zodat
de aankoop van de CD gratis is voor het museum.
- 20 -
Holocaust educatie IFUD of Human Rights:
De Stichting heeft twee projecten in eigenbeheer, Hitler’s Inferno (CD en Mp3) en boek 40
Maanden Oranienburg,door Flor Peeters,1946 over zijn verblijf in sachsenhausen.FIet boek is in
de oude spelvorm gelaten om het origineel te behouden.Het boek (thans e-pub) zal dienen om
toekomstige generaties te leren om beter de toekomst te kunnen begrijpen.Er is een registratie
nummer bij het boek en een ISBN: 9789402100716.
Notariële Akte:
De “fair use’Voorwaarden “Hitler’s Inferno” zijn op 21 juni 2007 vastgelegd in een notariële
akte met aanhechtingen van brieven en data DVD-rom (7b aanhechtingen akte) door mr.
Th.H.J.M op de Laak, notaris te Budel, gemeente Cranendonck.
Aanhechtingen:
1 . Master data DvD-rom met de producties
2. Master data CD-rom met het verzoekschrift
(de griffier geeft schriftelijk informatie aan de leden van de Tweede Kamer dat deze masters bij
de griffier liggen, en dat ieder kamerlid afzonderlijk de bestanden kan overzetten op usb-stick ).
De griffier zorgt dat tevens dit verzoekschrift -schriftelijk- ter inzage ligt voor de leden van de
Tweede Kamer.
- 21 -
Verwijzing naar producties:
• “Hitler’s Inferno” mp3: (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map-02
• Boek “40 Maanden Oranienburg” E-pub: (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-
GROEP-02/Map- 1 0/0 1 .epub
• Brieven ministers van algemene zaken Kok, Balkenende en Rutte (DvD-rom)
AANElECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map- 11/01 .pdf
• Jeroen Dijsselbloem holocaust-revisionisme en negationisme via belastingsysteem: (DvD-
rom) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map- 1 5/0 1 .pdf
• Statuut stichting: (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map- 1 3/0 1 .pdf
• Joan de Wijkerslooth Twee Vandaag TV: (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-
GROEP-02/Map-0 l/96.wmv
• Bestanden Donner: (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map- 1 6
• Kopie van website “haatzaaien”, met diverse afbeeldingen van ministers als Adolf Hitler
(DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map- 1 6/09. pdf
• Akte Notarieel van 2 1 juni 2007 : (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-
02/Map-05/03 .pdf
• Auteursrechten en verweesde werken: (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-
02/Map-05
• Onderzoek naar de LP “Hitler’s Inferno”: (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-
GROEP-02/Map-05/06.pdf
• Sommatie Nederlandse Staat: (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map-
01/120.pdf
• Brief Ministerie van Justitie dd,22 mei 2008, kenmerk:5545758/08/DEIA, inzake JBZ
kaderbesluit:(DvD-rom ) AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map- 1 6/26.pdf
• Brief Ministerie VWS mw.dr. J.Bussemaker,kenmerk:OHW-U-2880405, datum:22
oktober 2008,inzake:Erfgoed van de oorlog: (DvD-rom) AANHECHTINGEN/PROD-
GROEP-02/Map- 1 5/ 1 8 .pdf
- 22 -
Verwijzing studies en onderzoek:
• “De Holocaust en andere genociden”, (een publicatie die tot stand is gekomen met
financiële steun van het Ministerie van Volksgezondheid 2012). Door NIOD instituut voor
oorlogs, holocaust en genocide studies, Amsterdam University Press.ISBN: 978 90 8964
3803 /NUR: 689.
Slotzin:
De stichting IFUD of Human Rights is vrij naast dit verzoek aan de Tweede Kamer, ook een
civielrechtelijke procedure aanhangig te maken tegen de Nederlandse Staat bij de gewone rechter
voor een schadeclaim.
IFUD of Human Rights
de voorzitter
J.P. van den Wittenboer
Correspondence:Po.box 324, 5660AH Geldrop The Netherlands
Offices:Kastanje 28, 5731NK Mierlo The Netherlands
C.o.C.reg:41092925 Eindhoven N.L.
E-mail: ifudofhumanrights@yahoo.com
Internet: http://ifudofhumanrights.webs.com
Phone:+31 -(0)6 50 425 552
Promoten nationaalsocialistische ideologie
Het promoten van de nationaalsocialistische ideologie door betro kk ene de Staat der
Nederlanden die niet de afkeuring heeft laten blijken nadat er duidelijk op werd gewezen en
vervolgens daar geen acht op te hebben geslaan, spraken zou moeten zijn van het medeplegen
van een mogelijk strafbaar feit. Het gegeven dat betro kk ene de afbeeldingen zelf niet op het
internet heeft geplaatst of verspreid doet daar niet aan af.
ECLI:IML:GHSGR:2010:B04035
Gerechtshof 's-Gravenhage "smaadschrift"
ECLI:IML:PHR:2009:BJ6941
Belediging
Het afbeelden van bijvoorbeeld een hakenkruis is beledigend voor een groep mensen. Het is niet alleen een belediging voor Joodse
mensen, maar ook voor allen die vanuit hun levensovertuiging de ideologie van het nationaal-socialisme verwerpen. Het uitdragen van
een hakenkruis valt echter onder 137c als het een belediging is over een groep mensen. Het moet blijken dat een groep in diskrediet
wordt gebracht. De Joden worden in ieder geval als groep in diskrediet gebracht als met de afbeelding van het hakenkruis het nationaal-
socialistisch gedachtegoed wordt uitgedragen (zie de uitspraak van de Hoge Raad hieronder).
HR 21 februari 1995, NJ 1995, 452
Gebruik van symbolen
Er is geen enkel symbool, zelfs niet het hakenkruis, dat op zichzelf strafbaar is op grond van een van de discriminatieartikelen. Uit de
hierboven aangehaalde uitspraak van de Hoge Raad blijkt dat het hakenkruis beledigend is over een groep als daarmee het nationaal-
socialistisch gedachtegoed wordt uitgedragen. Datzelfde geldt voor andere symbolen die aan het nazi-gedachtegoed kan worden
gerelateerd, zoals bijvoorbeeld SS-tekens. Bij het ene nazi-symbool zal echter eerder duidelijk zijn dat het nationaal-socialistisch
gedachtegoed wordt uitgedragen dan het andere.
Voor de symbolen die ontstaan zijn in de nazi-tijd, bijvoorbeeld het SS-teken, geldt, dat het nationaal-socialistisch gedachtegoed bijna
per definitie wordt uitgedragen. Het opzettelijk tonen van dit teken is al voldoende voor het uitdragen van het nazistisch gedachtegoed.
De SS stond immers voor de vernietiging en uitroeiing van de tegenstanders van het naziregime, met name joden, zigeuners en
homoseksuelen.
Het hakenkruis bestond echter al voor de nazi-tijd als een teken met een heel andere, agressieloze betekenis. Daarom is, in vergelijking
met het SS-teken, meer nodig om te spreken van het uitdragen van een bepaald gedachtegoed.
Voor andere dan nazi-symbolen geldt dat het gebruik van een symbool door de context strafbaarheid kan opleveren, als het een
belediging over een groep is.
POLITIE
Foto: Pauw 23 oktober 2015/ plaatsvervangend korpschef Ruud Bik
Haat zaaien en discriminatie
Haat zaaien of discrimineren doe je als je via een mail, chat of internetforum teksten
of beelden plaatst waarmee je anderen aanzet tot haat of discriminatie tegen een
individu of bevolkingsgroep. Bijvoorbeeld op grond van ras, geslacht, leeftijd, land
van herkomst, godsdienst, seksuele voorkeur, handicap, taalvaardigheid,
levensbeschouwing, politieke overtuiging, sociaal-economische klasse, beroep,
uiterlijk enzovoorts.
http://www.politie.nl
Participation of Frans Timmermans, and Vëra Jourova, in the first Annual Colloquium on
Fundamental Rights: common press conference. Joining forces against antisemitic and
antiMuslim hatred in the EU: outcomes of the first Annual Colloquium on Fundamental
Rights 1-2 october 2015.
Grondrechten
erechos fundamentales | Direitos fundamentais PamattieSÏbaS Pagrindinés teisès
Zakladné prava Prawa podstaWOWe
European
Commission
Drepturile fund,
Temeljne pravice
Ochobhm npaBa
Cearta bunüsacha £
Fundamental rights | Dr t e tf ^
Alapveto jogok Droits fondamentaux | Colloquium £ GEprAidión
Grundlaggande rattigheter
Grundlëeggende rettigheder
Zakladm prava
BRUSSELS, 1-2 0ctober2015
Participants
Mr
ABBAS RAZAWI
Syed Ali
Majlis Ulema-e-Shia Europe
Joint Secretary
A
B
Ms
ABDULLAHI
Maimuna
Muslim Human Rights Committee
A
B
Ms
ABRAHAMSSON
Camilla
Ministry of Culture, Sweden
Deputy Director
B
Mr
ABTAN
Benjamin
European Grassroots Antiracist Movement
President
B
B
Ü
ADAMO
Chiara
European Commission
Head of Unit
s
1
Mrs
AFLALO
Zohra Joëlle
Matanel Foundation
Board Member
A
B
Mr
AGIUS
Silvan
Ministry for Social Dialogue, Consumer Affairs
and Civil Liberties, Malta
Policy Coördinator
B
B
Dr
ALTUG
Zekeriya
DITIB-Türkisch Islamische Union
Director for External Relations
A
B
Mr
ARPELS LEZER
Marcus
European Association of Jewish Child Survivors
of the Holocaust & Descendants
President
A
B
Mrs
ASADI
Shams
City of Vienna
Human Rights Commissioner
B
B
Mr
ASMUSSEN
Dan
The Jewish Community in Denmark
Chairman
A
A
Ü£[
ASSCHER
Lodewijk
Ministry of Social Affairs and Employment, The
Minister
Mr
BAKER
Andrew
Organisation for Security and Co-operation in
Europe (OSCE)
Personal Representative of the OSCE
Chair-ln-Office on Combating Anti-
Semitism
A
A
Ms
BALTA
Liene
European Commission
Member of Cabinet Timmermans
Ms
BAMBIC
Jana
Permanent Representation of Slovenia to the
EU
Justice Counsellor
A
A
Dr
BANKIER
Daniela
European Commission
Head of Unit
A
A
Mrs
BARASZ
Johanna
Délégation Interministérielle a la Lutte Contre Ie Conseillere
Racisme et l'Antisémitisme (DILCRA), France
B
A
Mr
B ATI STA
Joao
Permanent Representation of Portugal to the
EU
Counsellor
A
B
Mr
BAUMGART
Lukasz
Permanent Representation of Poland to the EU
First Secretary
B
B
Mr
BAUSSAND
Pierre
Social Platform
Director
A
B
Mr
BAZAN
José Luis
Commission of the Bishops' Conferences of the
European Community
Legal Adviser
A
A
Mrs
BECLIER
Florence
Délégation Interministérielle a la Lutte Contre Ie
Racisme et l'Antisémitisme (DILCRA), France
Conseillere
A
B
Mr
BENEDETTO
Maurizio
European Parliament
Parliamentary Assistant
B
B
Mr
BENJELLOUN ANDALOUSSI
AZHARI
Mounir
Comision Islamica de Espaha
President
B
B
Ms
BENTAHAR
Souraya
Association Imad pour la Jeunesse et la Paix
Bénévole auprès de l'association
B
A
Mrs
BENTOW
Mette
Jewish Community of Denmark
Testimonial
Mr
BERKE
Barna
Ministry of Justice, Hungary
Minister of State for Cooperation in
European and International Justice
Affairs
A
A
Ms
BERNAERTS
Inge
European Commission
Member of the Cabinet
B
Mr
BEVER
Robert
Répresentation Permanente du Luxembourg
auprés de l'UE
Conseiller Justice et Affairs Intérieurs
A
Ms
BILDE
Merete
European External Action Service (EEAS)
Policy Advisor
A
B
Ms
BISTREANU
Delia Monica
European Commission
Press and Media Manager
A
A
Mr
BOGIANNOU
Triantafyllos
The Liaison Office of the Orthodox Church to
the European Union
Director
A
A
Mr
BOTONJIC
Nermin
Islamic Community in Croatia
Secretary General
B
B
Mrs
BOUSSIRA
Reine Suzanne
Consistoire Central Israelite de Belgique
A
Ms
BRADEN-GOLAY
Jane
European Union of Jewish Students
Former President
B
A
Mr
BRAUN
Daniël
European Commission
Deputy Head of Cabinet
A
A
Mr
BRAZ
Félix
Ministry of Justice, Luxembourg
Minister
A
A
Mrs
BRIALMONT
Marie
European Commission
Speech Writer
A
B
Mrs
BRZEZINSKI
Alexandra
Federal Foreign Office, Germany
Advisor on European Affairs
Mrs
BUDESU
Elena
Ministry of Justice, Romania
Head of Cabinet
A
A
Mr
BURUMA
lan
Bard College
Professor
A
A
Mr
DE KERCHOVE
Gilles
European Council
EU Counter-Terrorism Coördinator
A
A
Mr
BUTLER
Israël
European Liberties Platform
Advocacy Consultant
A
B
Ms
DEMIROVAVASEY
Katerina
Permanent Representation of Cyprus to the EU
Justice and Home Affairs Attaché
A
A
Ms
BUTZMANN
Nancy
Bezirksamt Neukölln von Berlin
Referee
B
Mr
DERAKHTI
Siavosh
Youth Against Antisemitism & Xenophobia
Founder & Chairman
A
A
Ms
CABRAL
Maria Luisa
European Commission
Head of Unit
B
Mr
Dl LILLO
Francesco
European Union Office of the Church of Jesus
Christ of Latter-day Saints
Head of Office
B
B
Mr
CAHEN
Antoine
European Parliament
Head of Unit
A
A
Mr
DIENSTBIER
Jiri
Ministry for Human Righst, Equal Opportunities
and Legislation, Czech Republic
Minister For Human Rights, Equal
Opportunities and Legislation
A
A
Mr
CALCAGNO
Alessandro
Commission of the Bishops' Conferences of the
European Community
Legal Adviser
B
B
Mr
DIMITRAKOPOULOS
loannis
EU Agency for Fundamental Rights (FRA)
Head of Department
B
B
Mr
CAMPBELL
Neil
Open Society European Policy Institute
Acting Director
B
Mrs
DIMITRAKOPOULOU
Aikaterini
European Commission
Administrator
B
B
Mr
CANTIER
Francois
Ecole des Droits de L'Homme
President
A
B
Mr
DIMITRIOU
Dimitrios
European Commission
Official
A
B
Mr
CAZANCIUC
Robert-Marius
Ministry of Justice, Romania
Minister of Justice
A
A
Mrs
DIMITROVA
Lyubomira
Bulgarian Permanent Representation to the EU
Justice and Hpome affairs Counsellor
A
A
Mrs
CERF
Martine
Egalité Laicité Europe (EGALE)
Secrétaire Générale
B
A
Ms
DORAZILOVA
Zuzana
European Commission
Policy Officer
A
A
Mr
Cerin
Boris
Jewish Community of Slovenia
President
A
A
Ms
DOUBAKIL
Fatima
Muslim Human Rights Committee
Spokesperson
A
B
Mr
CHARLIER
Patrick
Interfederal center for equal opportunities
Acting Director
A
A
Mr
DOWNIE
Paul John
Department for Communities & Local
Government, United Kingdom
Deputy Director, Integration & Faith
A
Mr
COLE
Mark
University of Luxembourg - Delegation of
Minister Braz, Luxembourg
Professor
Mr
D RAT WA
Jim
European Commission
Member, European Political Strategy
Center
B
A
Ms
COLLINS
Evelyn
Equality Commission for Northern Ireland
Chief Executive
B
B
Ms
EBNER
Regina
European Association for the Education of
Ad u lts (EAEA)
Secretary General
B
A
Mr
CO LOM BAN 1
Antoine
European Commission
Member of Cabinet Of FVP
Timmermans
B
A
Mr
EISSENS
Ronald
International Network Against Cyber Hate
(INACH)
Board Member
B
A
Mrs
CONTINO
Giuseppa
European Commission
Head of Unit
B
A
Mr
ELABBADI
Khalissa
Centre Régional de Verviers pour l'lntégration
Responsable De Département De
Formation
B
B
Ms
CRESPI
Elena
International Federation for Human Rights
(FIDH)
Western Europe Programme Officer
A
B
Mrs
ELAMRI
Lamia
European Forum of Muslim Women
Chair
A
B
Mr
CROLLEN
Emmanuel
European Commission
Communication and Information
Officer
Mr
EMIN
Hayri
Muslim Denomination in Bulgaria
Secretary
A
B
Mr
CSUHANY
Péter
Permanent Representation of Hungary to the
EU
Attaché
B
A
Mr
FAULL
Jonathan
European Commission
Director General of the UK Task Force
A
Mr
CUKIERMAN
Roger
Conseil représentatif des institutions juives de
France (CRIF)
President
A
A
Ms
FERNANDEZ
Claire
European Network Against Racism (ENAR)
Deputy Director - Policy
A
B
Ms
CUMMISKEY
Siobhan
Facebook
Policy Manager, Emea
A
A
Ms
FERNANDEZ MOLINERO
Maria
European Commission
Policy Officer
A
A
Ms
DALLI
Helena
Ministry for Social Dialogue, Consumer Affairs
and Civil Liberties, Malta
Minister
B
B
Ms
FERRARA
Laura
European Parliament
European Parliament Member
A
B
Fr
DALY
Patrick
Commission of the Bishops' Conferences of the
European Community
General Secretary
B
A
Mr
FIELDSEND
David
Church of England
Attaché to Archbishop's EU
Representative
B
B
Ms
DAVIS
Jacqueline
Meade Davis Communications
Managing Director
Ms
FINCH
Cristina
OSCE Office for Democratie institutions and
Human Rights (ODIHR)
Head, Tolerance and Non-
Discrimination Department
A
B
Mr
DE BIOLLEY
Humbert
Council of Europe
Deputy Head Liaison Office with the
EU
B
B
Mr
FISCHER
Benjamin
European Union of Jewish Students
President
A
A
GUTIERREZ VELAZQUEZ
Ricardo
European Federation of Journalists (EFJ)
General Secretary
Mrs
HADDOU
Aicha
European Muslim Research on Islamic
Development
Vice President
A
A
Mr
HADZHI
Mustafa
Muslim Denomination in Bulgaria
Grand Mufti
A
B
Mr
HAJJI
Khalid
Conseil Europeen des Ouléma Marocains
(CEOM)
Secretary General
A
A
Mrs
HATHROUBI
Samia
Foundation for Ethnic Understanding
European Director
B
B
Mrs
HATZINGER
Katrin
Evangelical Church in Germany (EKD)
Director
A
B
Ms
HERBLIN
Audrey
Twitter
Head of Public Policy France
A
Mr
HIMMAT
Youssef
Forum of European Muslim Youth and Student
Organisations (FEMYSO)
President
B
A
Mr
HOEFMANS
Alexander
Ministry of Justice, Belgium
Head of Unit Fundamental Rights of
the EU
A
A
Ms
HOEVENAARS
Judith
Ministry of Foreign Affairs of the Netherlands
Policy Officer
A
B
Mr
HOFMANN
Niklas
Antidiskriminierungsstelle des Bundes
Policy Officer
B
B
Mr
HOKOVSKY
Radko
European Values Think Tank
Chairman of the Board
A
A
Mrs
HOLLANDER
Merel
Stichting Platform Islamitische Organisaties
Rijnmond (SPIOR)
Policy & Communication Officer
B
A
Mr
HOLLOWAY
Robert
Agence France Presse Foundation
Director
A
A
Mr
HÖLVÉNYI
György
European Parliament
European Parliament Member
B
Mr
HOOGENBOOM
Theodorus Cornelis Maria
Commission of the Bishops' Conferences of the
European Community
Auxiliary Bishop of Utrecht
B
B
Ms
HUSSAIN
Nazia
Open Society Foundations
Program Director
A
B
Mrs
IBN ZIATEN
Latifa
Association IMAD pour la Jeunesse et la Paix
Présidente de L' Association
A
A
Ms
1 LI EVA
Margarita
Bulgarian Helsinki Committee
Legal Director
A
A
Mrs
ISAL
Sarah
European Network Against Racism (ENAR)
Chair
A
A
Ms
ISLAM
Shadaba
Friends of Europe
Director of Policy
A
B
Ms
JACOBY
Sigrid
Ministry of Justice, Germany
Head of EU Office
B
A
Mr
JARAB
Jan
Office of the UN High Commissionerfor Human
Rights
Regional Representative For Europe
B
B
Mr
JECKEL
Sebastian
Permanent Representation of Germany to the
EU
Head Of Unit
A
A
Mrs
JIVRAI
Gulshan Aziz Husein
Academie
B
B
Ü
jourovA
Vëra
European Commission
Commissioner for Justice, Consumers
and Gender Equality
8
§
Mr
JUNG
Johannes
Representation of the State of Baden-
Württemberg to the European Union
Head of the Representation
B
Mr
KAISER
Peter
International Dialogue Centre
Director of Communication and
Spokesperson
A
A
Ms.
KALENOVA
Raissa
European Jewish Congress
Executive Vice-President
A
A
Ms
KALHOUSOVA
Irena
Forum2000/London School of Economics
Chief Analyst/Phd Candidate
A
A
Ms
KALMAN
Szilvia
European Commission
Policy Officer
B
B
Mr
KANTOR
Viatcheslav
European Jewish Congress
President
A
A
Mr
KARIUKI
Peter
Ministry of Justice, Finland
Senior Advisor
A
B
Dr.
KATHREIN
Georg
Federal Ministry of Justice, Austria
Director General
B
A
Ms
KAZMERE
Agnese
Ministry of Justice, Latvia
Adviser To The Minister
A
A
Mr
KHAN
Af zal
European Parliament
European Parliament Member
A
A
Mrs
KIRINIC
Katarina
Permanent Representation of Croatia to the EU
Protocol Officer
A
A
Ms
KITANOVIC
Elizabeta
Conference of European Churches
Executive Secretary for Human Rights
A
B
Mr
KJAERUM
Morten
Raoul Wallenberg Institute
Director
A
B
Dr.
KLEIN
Felix Alexander Walter
Federal Foreign Office Berlin
Ambassador
A
B
Mr
KLEINSCHMAGER
Matthieu
European Commission
In-House Consultant
A
A
Prof Dr
KLENER
Julien
Consistoire Central Israèlite de Belgique
Former President
A
A
Mr
KLOSSA
Guillaume
European Broadcasting Union
Director Public Affairs &
Communications
A
A
Dr
KLUG
Brian
St Benet's Hall
Senior Research Fellow in Philosophy
A
A
Ms
KOBAS LUCIC
Dubravka
Ministry of Foreign and European Affairs,
Croatia
Director, Head Of Sector for EU
Coordination
A
A
Ms
KOHNER
Eva Deborah
European NetWork of National Human Rights
Institutions (ENNHRI)
Secretary General
A
B
Mr
KONSTANTINIS
Moysis
Central Board of Jewish Communities in Greece
President
A
A
Ms
KORHONEN
Kaisa
European Commission
Legal Officer
B
B
Mrs
KOSTADINOVA
Evgeniya
Ministry of Education and Science, Bulgaria
Director of Curricula and Study
Contents Directorate
B
Mr
KUCUKAKIN
Sami
Muslim Council of Denmark
Chairman
B
A
KUHNKE
KUKENHEIM
KYENGE
LANGE
LE BLANC
LE CLERCQ
LEMPKOWICZ
LINDHOLM
LINK
LOUATI
LOWLES
LÜDERS
MADDEN
MALETRAS
MALOSSE
MANOLOPOULOS
MARGOLIN
MARKKULA
MARTENCZUK
MARTHOZ
MATTIJSSEN
MATUSOF
MC GOWAN-SMYTH
MCPHIE
Alice
Simone
Kashetu
Christian
Manon
Cécile
Joseph
Pia
Michael Georg
Yasser
Nicholas
Christine
Gerard
Sophie
Henri
Konstantinos
Menachem
Markku Antero
Bernd
Jean Paul A.
Astrid Adriana Maria
Levi
Iverna Maria
Tim
Ministry of Culture, Sweden
City of Amsterdam
European Parliament
Federal Ministry of Justice and Consumer
Protection, Germany
Ministry of Security and Justice, The
Netherlands
European Commission
European Jewish Press
European Commission
OSCE Office for Democratie institutions and
Human Rights (ODIHR)
Collectif contre l'islamophobie en France (CCIF)
HOPE not hate
Antidiskriminierungsstelle des Bundes
Ministry of State for New Communities, Culture,
Equality and Drug Strategy
European Commission
European Economie and Social Committee
EU Agency for Fundamental Rights (FRA)
European Jewish Association
European Committee of the Regions
European Commission
Ethical journalism network/Committee to
Protect Journalists
Ministry of Security and Justice, the
Netherlands
European Leadership NetWork (ELNET)
Amnesty International EIO
European Commission
Minister for Culture and Democracy
Deputy Mayor
European Parliament Member
Parliamentary Secretary of State
Attaché
Principal Administrator
Director & Editor In Chief
Legal Officer
Director Of ODIHR
Spokesperson
Chief Executive
Director
Private Secretary
Legal Assistant
President
Interim Director
General Director
President
Member of Cabinet Timmermans
Senior Adviser
Senior Policy Advisor
Director of European Public Affairs
Acting Director
Press Officer
MERCADE
Christel
European Commission
Policy Officer
Dr
MEYER-SCHWERDTFEGER
Kathrin
International Holocaust Remembrance Alliance
Executive Secretary
B
A
Mrs
MICHOU
Paraskevi
European Commission, Directorate-General for
Justice and Consumers
Acting Director General
A
A
Mr
MORAES
Claude
European Parliament
Chair of the Civil Liberties, Justice and
Home Affairs Committee
A
A
Ms
MORRICE
Jane
European Economie and Social Committee
Vice-President
A
A
Mr
MOYNAN
Paul
CARE For Europe
Director
B
A
Mr
MUGHAL
Fiyaz
Faith Matters
Director
A
A
Mr
MULLER
Guy
Centre for Information and Documentation on
Israël (GDI)
Chief Researcher Anti-Semitism
A
A
Sheikh
MUNIR
David
Islamic Community of Lisbon
Imam of the Central Mosque
B
A
Mr
MURRAY
Alan
European Network on Religion and Belief
President
A
A
Mr
NALEWAJKO
Pawel
Council of the European Union
Political Administrator
A
B
Mr
NEMITZ
Paul
European Commission
Director, Fundamental rights &
citizenship
A
A
Ms
NEUBER
Selma
European Commission
Speechwriter
B
A
Mr
NOVIKOVAS
Vitalijus
European Commission
Legal Advisor/National Expert
A
B
Ms
NOWAK
Dominika
European Commission
Internal Consultant
B
A
Mr
Ó BRIAIN
Deaglan
Department of Justice and Equality, Ireland
Head of Equality Division
A
A
Mr
Ó RIORDAN
Aodha Oilibhéar
Department of Justice and Equality, Ireland
Minister of State for Equality, New
Communities, Culture & National
Drugs Strategy
Mr
OLIVEIRA
Alvaro
European Commission
Legal Officer
A
B
Mrs
opaCic
Milanka
Government of the Republic of Croatia
Deputy Prime Minister and Minister
of Social Policy and Youth
A
Ms
ORNANO
Silvia
European Commission
Assistant
B
A
Ms
OUAHABI
Zaynab
Muslim Community in Sweden
Testimonial
A
B
Mr
PALLAVICINI
Yahya
Italian Islamic Religious Community (COREIS)
Vice President
A
B
Mr
PAPAIOANNOU
Konstantinos
Ministry of Justice, Greece
Secretary General For Human Rights
B
A
Mr
PARAK
Michael
Gegen Vergessen - Für Demokratie (Against
Forgetting - For Democracy)
General Manager
A
A
Mrs
PENSAERT
Nathalie
General Secretariat of the Council of the EU
Director
A
A
Mr
PEROLINI
Marco
Amnesty International Secretariat
Researcher
A
B
PETKOV
Petko
Ministry of Justice, Bulgaria
Deputy Minister
Mr
PHILIPPOT
Jean-Paul
European Broadcasting Union
President
A
Mr
PIEROBON
Frank
European Commission
Policy Officer
A
B
Ms
PIMIA
Kirsi
Non-Discrimination Ombudsman, Finland
Non-Discrimination Ombudsman
A
B
Ms
PITT
Fiona
European Commission
Press And Media Officer
A
A
Ms
PORTARU
Adina-loana
ADF International
Legal Counsel
A
B
Ms
POST
Soraya
European Parliament
European Parliament Member
A
B
Mr
PRAWDA
Marek
Permanent Representation of Poland to the EU
Ambassador
B
B
Mr
PRIVOT
Michael
European Network Against Racism (ENAR)
Director
A
A
Mr
QURAISHI
Basharat
European Muslim Initiative for Social Cohesion
(EMISCO)
Secretary General
A
A
Mr
RAMER
Jan-Christopher
Bezirksamt Neukölln
Bezirksstadtrat - Head Of
Department
B
B
Mrs
RAVO
Linda Maria
European Commission
Legal And Policy Officer
A
A
Mr
REINGEWIRTZ
Sacha
Union des Etudiants Juifs de France
President
A
A
Mrs
REUVEKAMP
Maria
European Association of History Educators
(EUROCLIO)
President
B
A
Ms
RICHARD
Alice
European Commission
Member of Cabinet FVP Timmermans
A
A
Mr
ROSCAM ABBING
Friso
European Agency for Fundamental Rights (FRA)
Head of Communication and
Outreach
B
B
Mr
ROSSIDES
Giorgos
European Commission
Administrator
A
A
Mrs
ROSSIDI
Maria
Ministry of Justice , Transparency and Human
Rights, Greece
Legal Advisor
A
B
Mr
ROTH
Michael
Federal Foreign Office, Germany
Minister of State
Mr
ROZEN
Serge
Comité de Coordination des Organisations
Juives de Belgique (CCOJB)
President
A
A
Ms
SAASTAMOINEN
Salla Marita
European Commission
Director, Directorate Equality
A
B
Mrs
SAKALIENÉ
Dovilé
Human Rights Monitoring Institute
Executive Director
B
B
Mr
SANDELL
Tomas
European Coalition for Israël
Founding Director
A
A
Mrs
SCHULERUD
Ingrid
Mission of Norway to the EU
Ambassador
A
A
Ms.
SCLAFANI
Robin
A Jewish Contribution to an Inclusive Europe
(CEJI)
Director
B
A
Senior Policy Advisor - Antisemitism
Ms SEALEY
Ms SENYK
Mr SERPIERI
Ms SETTI
Mr SICHROVSKY
Ms SILIAK
Ms SIPPEL
Mr SITLER
Ms SKA LUC
Mr SKRABALO
Mrs STAMOU
Mr STAVROS
Mr STEIN
Mrs STEPANKOVA
Mrs STOCKWELL
Ms STOICA
Mr SUFYAN
Mrs SUTTON
Mrs SUURPAA
Ms SY
Mr TAKACS
Mr TAWIL
Mr TELLCREMADES
Mr TERRUSO
Mr THAIDIGSMANN
Sally
Halyna
Massimo
Valeria
llja
Lea
Birgit
Jin
Nadja
Mato
Anna
Stephanos
Andreas
Martina
Nathalie
Anca Maria
ismail
Michelle
Helka Johanna
Sarah Salome
Szabolcs Ferenc
Alexander
Miguel
Filippo
Michael
Department for Communities & Local
Government, United Kingdom
European Shoah Legacy Institute
Executive Director
European Commission
Deputy Head of Unit
European Commission
Muslim Jewish Conference
Founder / Secretary General
American Jewish Committee (AJC) Transatlantic Political Affairs Officer
Institute
European Parliament
European Parliament Member
Ministry of Foreign Affairs of the Czech Republic Special Envoy for Holocaust Issues
European Parliament
Senior Policy Advisor, Vice Chair of
Se De
Permanent Representation of Croatia to the EU Ambassador
Muslim Association of Greece
Marketing and PR Manager
Executive Secretary To the European
Commission against Racism and
Intolerance (ECRI)
European Commission
Office of the Government of the Czech Republic Deputy Minister for Human Rights
and Equal Opportunities
European Commission
Legal And Policy Officer
Ministryof Justice, Romania
Head of European Affairs and Human
Rights Department
Muslim Engagement & Development (MEND) Founder & CEO
European Commission
Deputy Head of Cabinet
Ministry of Justice, Finland
European Parliament
Director, Unit for Democracy,
Language Affairs and Fundamental
Rights
Administrator
Prime Minister's Office, Hungary
European Jewish Community Centre
European Parliament
State Secretary and Chair of the
International Holocaust
Remembrance Alliance
Committee of the Regions
Member of the Cabinet of the
President
World Jewish Congress
Director of Communications and
Media Relations
A
A
A
A
A
A
A
A
B
A
A
A
A
A
A
A
B
B
B
A
Dr
THOMPSON
Mischa
U.S. Commission on Security and Cooperation in
Europe
Policy Advisor
B
B
Ms
THYSSEN
Marianne
European Commission
Commissionnerfor Employment,
Social Affairs, Skills and Labour
B
Mobility
TIMMERMANS
Frans
European Commission
First Vice-President
S
B
Mrs
TOMAI
Photini
Ministry of Foreign Affairs, Greece
Special Envoy For Holocaust Issues
B
B
Mr
TÖRÖK
Gabor
European Parliament
Political Attaché
B
Mr
TOUBON
Jacques
Défenseur des droits, France
Defenseur des Droits
A
A
Ms
TUVESSON
Zandra
Ministry of Culture, Sweden
Political Advisor
A
A
Mr
VALDELIN
Emil
Facebook
EU Affairs Manager
A
Mr
VAN BERGEN
George
American Jewish Committee (AJC) Transatlantic
Institute
Senior Policy Advisor
A
A
Mrs
VAN DEN BOGAERT
Sina
European Commission
Legal Officer
B
B
Mr
VAN DEN BRANDT
Antonius
Nederlands Juristen Comité voor de
Mensenrechten (NJCM)
Vice-Chairman
A
A
Mr
VAN DER HAEGEN
Antoine
Association Européenne de la Pensee Libre
Vice-President
A
B
Mr
VAN DER WIEKEN
Lewis Ronald
Central Jewish Board
Chairman
B
A
Mr
VAN DRIEL
Barend
International Association for Intercultural
Education
Vice President
B
B
Mrs
VAN GELDER
Elisabeta
B' nai B' rith Europe
President
B
B
Mr
VAN RAEMDONCK
Dan
International Federation for Human Rights
(FIDH)
Secretary General
A
B
Mrs
VAN RIJN E/V DIJKSTRA
Afra
Ministry of Social Affairs and Employment, the
Netherlands
Director
B
A
Mr
VANHEUSDEN
Alfons
Office of the Minister of Justice, Belgium
International Affairs & Human Rights
Advisor
A
B
Mrs
VAZ
Rosa
Ministry of Justice, Cabinet of the State
Secretary for Justice, Portugal
Chief of Staff
Mr
VILAS ALVAREZ
David
Ministry of Justice, Spain
Counsellor of Justice
A
B
Ms
VON SCHNURBEIN
Katharina
European Commission
Coördinator for dialogue with
religions and non-confessional
organisations
B
A
Mr
WALZER
David
Israëli Mission to the EU
Ambassador
Mr
WARD
Benjamin
Human Rights Watch
Deputy Director, Europe & Central
Asia
A
A
Ms
WARD
Julie
European Parliament
European Parliament Member
B
B
Ms
WEBBER
Asa
Permanent Representation of Sweden
Ambassador/ Deputy Permanent
Representative
B
B
Mr
WEST
Bj0rn
Ministry of Immigration, Integration and
Housing, Denmark
Senior Consultant
B
B
Ms
WIKSTRÖM
Cecilia
European Parliament
European Parliament Member
1
8
Mrs
WINDHORST
Frederique (Lambarta Jmf)
City of Amsterdam
Senior Advisor
B
A
Mr
WINTERSTEIN
Alexander
European Commission
Deputy Chief Spokesperson
A
Mr
WOOD
Keith Porteous
National Secular Society
Executive Director
A
B
Mrs
WSCIStY-BIAtEK
Beata
Ministry of Foreign Affairs, Poland
Head of Section
A
A
Ms
YATROPOULOS
Nefeli
Defender of Rights
Advisor
A
A
Mr
ZACCHIROLI
Benedetto
European Coalition of Cities Against Racism
(ECCAR)
President
B
B
Mr
ZINSMEISTER
Stefan
Eugen-Biser-Stiftung
Member of the Executive Comitee
B
B
Mr
ZOBERI
Mansour
Groupe Supermarchés Casino
Directeur Promotion Diversité
B
B
Tweede Kamer
DER STATEN-GENERAAL
Openingswoord congres Nationaal Comité 4 en 5 mei
Door Khadija Arib, Voorzitter Tweede Kamer der Staten-Generaal
5 april 2016
Dames en heren,
Wie via het Binnenhof naar binnen is gekomen, is langs de Erelijst voor Gevallenen
gelopen. Het is een boek met de namen van ongeveer 18.000 mensen - 18.000
helden - die in de Tweede Wereldoorlog zijn omgekomen terwijl ze vochten voor de
vrijheid van Nederland. Iedere 4 mei herdenken we hen, en in hun naam al die
anderen die de oorlog niet hebben overleefd.
Dit jaar is dat onder het motto ‘geef vrijheid door’. Naarmate de jaren verstrijken, zijn
er steeds minder mensen die de oorlog zélf hebben meegemaakt. Gisteren kwam het
verdrietige nieuws dat ook Jules Schelvis is overleden. Bijna veertig jaar zweeg hij
over alle verschrikkingen die hij had meegemaakt. Maar toen hij eenmaal sprak, was
hij niet te stoppen. “Mijn wens”, zei hij, “is dat u de essentie in eenvoudige woorden
doorvertelt aan uw kinderen en zij aan de hen opvolgende generatie.” Met zijn boeken
en het herdenkingsconcert ‘Er reed een trein naar Sobibor’ verankert hij hoe het écht
was, hoe het écht voelde, die langdurige reis in angst en onzekerheid, op elkaar
gepropt in wagons, met zoveel lotgenoten die nooit zijn teruggekeerd. De Voorzitter
van het Comité zal daar zo ook nog even op terugkomen.
Het zijn verhalen die we moeten vasthouden, juist omdat de Tweede Wereldoorlog
geen strijd is van een vorige generatie. Het is van alle generaties, in die zin dat het
onze samenleving heeft gevormd en we er steeds opnieuw lessen uit moeten trekken.
Dat is actueler dan ooit. Na de oorlog riep iedereen dat dit nooit meer mocht
gebeuren. Maar deze dagen komen het geweld, de dreiging en ook de gevolgen van
oorlog steeds dichterbij. Natuurlijk met de recente aanslagen in Brussel, in Parijs en
in Kopenhagen, in Ankara en Istanbul. Maar ook met de vluchtelingen uit Syrië die
huis en haard hebben verlaten en op zoek zijn naar wat geborgenheid. De euforie die
mensen in Nederland op 5 mei 1945 gevoeld moeten hebben, dat gevoel verdient
iedereen. Iedereen verdient een plek die veilig is, waar je je vrij voelt, waar je geluk
vindt. Persoonlijk vind ik het ónze verantwoordelijkheid, als
volksvertegenwoordigers, om voor zo’n plek te zorgen. Door Nederland en Europa
veiliger te maken en door al die mensen die op de vlucht zijn een thuis te bieden, of
dat nu tijdelijk of voor langer is. Dat is óók wat ik versta onder ‘Geef vrijheid door’.
Volgens mij is er ook geen plek die beter bij het motto past dan het parlement. Het
Binnenhof staat symbool voor het feit dat we elkaar, in onze constitutionele
democratie, met woorden vinden, en dat we bouwen op een grondwet waarin
fundamentele waarden zijn vastgelegd. Waarden als gelijkheid, vrijheid van
meningsuiting, vrijheid van geloof - en overigens ook vrijheid van niet-geloof - en
onafhankelijke rechtspraak. Waarden die tijdloos zijn, en die uiteindelijk altijd
overwinnen.
De beste illustratie daarvoor is misschien niet eens deze oude plenaire vergaderzaal,
maar de Handelingenkamer in het gebouw waar vroeger het ministerie van Justitie
huisde. Die kamer staat vol met dikke boeken, de handelingen van al onze
vergaderingen, op één lege plank na. In de Tweede Wereldoorlog kwam de Kamer
niet bij elkaar; er waren geen vergaderingen en dus geen verslagen. Die lege plank is
heel bewust niet opgevuld. De leegte is een monument in zichzelf. Het laat ons zien
dat er soms gaten vallen, maar dat onze democratie de planken altijd weer opvult; een
continuïteit in zich heeft die niet structureel kan worden doorbroken.
Ook dat is een verhaal dat we moeten doorgeven, net zoals Jules Schelvis ons
meenam op zijn reis naar Sobibor. Het mag geen vanzelfsprekendheid zijn, dat wij
leven in vrijheid en kunnen terugvallen op de principes van onze democratische
rechtstaat. Daarom ben ik zo blij dat u vandaag in de Kamer bent en met elkaar praat
over de vraag hoe we herinneringen het beste kunnen vasthouden en er steeds
opnieuw van kunnen leren. Het maakt ons bewust van het feit dat wat er is, kostbaar
is. Ik wens u veel succes met dat gesprek.
NEDERLAND
DODENHERDENKING 4 mei 2016
Foto: NOS
(links) Khadija Arib en (rechts) Ankie Broekers-Knol
De voorzitters Eerste en Tweede Kamer der Staten Generaal leggen krans.
Europese Commissie - Persbericht
Europese Commissie en IT-bedrijven komen met gedragscode voor illegale
haatuitingen op internet
Brussel, 31 mei 2016
De Commissie maakt vandaag samen met Facebook, Twitter, YouTube en Microsoft (hierna
"de IT-bedrijven") een gedragscode bekend om de verspreiding van illegale haatuitingen op
internet in Europa tegen te gaan.
De IT-bedrijven steunen de Europese Commissie en de EU-lidstaten in hun inspanningen om ervoor te
zorgen dat onlineplatforms niet de mogelijkheid bieden illegale haatuitingen op internet viraal te
verspreiden. Zij delen samen met andere platforms en socialemediabedrijven een collectieve
verantwoordelijkheid en eer om de vrijheid van meningsuiting in de hele onlinewereld te bevorderen en
vergemakkelijken. De Commissie en de IT-bedrijven erkennen echter dat de verspreiding van illegale
haatuitingen op internet niet alleen negatieve gevolgen heeft voor de groepen of individuen waartegen
deze gericht zijn, maar ook voor degenen die opkomen voor vrijheid, verdraagzaamheid en non-
discriminatie in onze open samenlevingen, en een afschrikkend effect heeft op het democratisch
discours op onlineplatforms.
Ter preventie van de verspreiding van haatuitingen is het essentieel ervoor te zorgen dat het
betrokken nationale recht tot omzetting van Kaderbesluit 2008/913/JBZ van de Raad ter bestrijding
van racisme en vreemdelingenhaat volledig door de lidstaten wordt uitgevoerd, zowel in de online- als
in de offlineomgeving. De doeltreffende toepassing van bepalingen die het aanzetten tot haat strafbaar
maken, vergt weliswaar een solide systeem van handhaving van strafrechtelijke sancties tegen de
individuele haatzaaiers, maar er moet ook voor worden gezorgd dat tussenpersonen en
socialemediaplatforms, na ontvangst van een geldige melding, snel - binnen een passende termijn -
optreden tegen illegale haatuitingen op internet. Om in dit verband als geldig te worden beschouwd,
moet een melding voldoende nauwkeurig en goed onderbouwd zijn.
Vëra Jourova, EU-commissaris voor Justitie, Consumentenzaken en Gendergelijkheid: "Door de
recente terroristische aanslagen is nogmaals duidelijk geworden dat illegale haatuitingen op internet
dringend moeten worden bestreden. Helaas maken terroristische groepen gebruik van sociale media
om jongeren te ronselen en gebruiken racisten sociale media om geweld en haat te verspreiden. Dit
akkoord is een belangrijke stap voorwaarts, die ertoe bijdraagt dat vrije en democratische
meningsuiting op internet mogelijk blijft en dat de Europese normen en waarden worden geëerbiedigd.
Ik ben verheugd over de toezegging van deze wereldwijd actieve IT-bedrijven om de meerderheid van
de geldige meldingen met het oog op verwijdering van illegale haatuitingen binnen 24 uur te toetsen
en deze uitingen indien nodig te verwijderen of ontoegankelijk te maken.
Karen White, Head of Public Policy voor Europa bij Twitter: 'Voor haatdragend gedrag is geen plaats op
Twitter en we zullen ons samen met de partners in onze sector en de civiele samenleving ten volle
blijven inzetten om dit probleem op te lossen. Uiteraard moeten onze gebruikers naar hartenlust
kunnen tweeten. Maar er is een duidelijk verschil tussen vrijheid van meningsuiting en gedrag dat
aanzet tot geweld en haat. Niet alleen zullen we optreden tegen haatdragend gedrag dat strijdig is met
het reglement van Twitter - we zullen ook gebruikmaken van het ongelofelijke vermogen van het
medium om een positief geluid te laten horen, vooroordelen te ontkrachten en de diepere oorzaken van
onverdraagzaamheid aan te pakken. We verheugen ons op het vervolg van de constructieve dialoog
met de Europese Commissie, de lidstaten, onze partners in de civiele samenleving en de andere
spelers in de technologische sector . "
Lie Junius, Public Policy and Government Relations Director bij Google: "We stellen alles in het werk
om mensen toegang te bieden tot informatie via onze diensten. Illegale uitingen van haat zijn op onze
platforms echter altijd verboden geweest. We beschikken over doeltreffende systemen om geldige
meldingen binnen 24 te beoordelen en illegale inhoud te verwijderen. We willen graag samen met de
Commissie werken aan vormen van co- en zelfregulering om het online zaaien van haat te bestrijden. "
Monika Bickert, Head of Global Policy Management bij Facebook: "We zijn blij met het nieuws van
vandaag en met de mogelijkheid om met de Commissie en andere partijen uit de IT-sector te blijven
samenwerken om haatzaaiende uitlatingen te bestrijden. We doen ons uiterste best om onze
wereldwijde community van 1,6 miljard mensen de mogelijkheid te bieden zich te uiten, maar we
letten er ook op dat dit op een fatsoenlijke manier gebeurt. In onze richtlijnen staat duidelijk dat er op
Facebook geen plaats is voor haatdragend taalgebruik. 1/l/e moedigen mensen aan om gebruik te
maken van de mogelijkheden om inhoud die volgens hen niet strookt met onze normen, aan ons te
melden, zodat wij onderzoek kunnen instellen. Onze teams staan 24 uur per dag klaar om meldingen
te beoordelen en treden snel op. "
John Frank, Vice President EU Government Affairs bij Microsoft: " Wij hechten aan goede
omgangsvormen en vrije meningsuiting. Onze gebruiksvoorwaarden verbieden dan ook het oproepen
tot geweld en het zaaien van haat via consumentendiensten die door Microsoft worden gehost. Onlangs
hebben we extra maatregelen aangekondigd om met name het plaatsen van terroristische inhoud te
verbieden. Onze gebruikers kunnen ons altijd waarschuwen als zij van oordeel zijn dat onze huisregels
worden geschonden. Dat we ons achter deze gedragscode scharen, maakt eens te meer duidelijk hoe
belangrijk we deze kwestie vinden."
Door deze gedragscode te ondertekenen, beloven de IT-bedrijven om illegale haatuitingen op internet
snel en efficiënt te blijven aanpakken. Dat houdt in dat zij interne procedures blijven ontwikkelen en
hun personeel verder zullen opleiden om ervoor te zorgen dat de meerderheid van de geldige
meldingen met het oog op verwijdering van illegale haatuitingen binnen 24 uur wordt getoetst en dat
deze uitingen indien nodig worden verwijderen of ontoegankelijk worden gemaakt. De IT-bedrijven
blijven ook streven naar intensievere samenwerking met maatschappelijke organisaties, die hulp zullen
bieden bij het identificeren van inhoud die tot geweld en haatgedragingen aanzet. de IT-bedrijven en
de Europese Commissie zijn ook van plan verder te werken aan het vaststellen en bevorderen van een
onafhankelijk tegengeluid, nieuwe ideeën en initiatieven en ondersteunende educatieve programma's
die aanzetten tot kritisch denken.
De IT-bedrijven onderstrepen ook dat deze gedragscode een leidraad moet zijn voor hun eigen
activiteiten en voor het delen van beste praktijken met andere internetbedrijven en platforms, en
socialemed ia bed rijven.
De gedragscode omvat de volgende publieke
toezeggingen:
-de IT-bedrijven, die het voortouw nemen bij de bestrijding van de verspreiding van illegale
haatzaaiende uitlatingen op het internet, hebben met de Europese Commissie overeenstemming
bereikt over een gedragscode met de volgende
toezeggingen:
-de IT-bedrijven voorzien in duidelijke en doeltreffende procedures om aanmeldingen te
onderzoeken met betrekking tot illegale haatzaaiende uitlatingen op hun diensten, zodat zij
dergelijke inhoud kunnen verwijderen of de toegang ertoe deactiveren. De IT-bedrijven voorzien in
regels of gemeenschappelijke richtsnoeren om te verduidelijken dat zij het aanzetten tot geweld en
haatdragend gedrag verbieden;
- na ontvangst van een geldige melding met het oog op verwijdering toetsen de IT-bedrijven
dergelijke verzoeken aan hun regels en gemeenschappelijke richtsnoeren en, waar nodig, aan het
nationale recht tot omzetting van Kaderbesluit 2008/913/JBZ, met specifieke daarvoor opgezette
teams;
-de IT-bedrijven toetsen de meerderheid van de geldige meldingen met het oog op verwijdering
van illegale haatzaaiende uitlatingen in minder dan 24 uur en indien nodig verwijderen zij deze
inhoud of deactiveren zij de toegang ertoe;
- daarnaast zorgen de IT-bedrijven voor de vorming en bewustmaking van hun gebruikers over de
soorten inhoud die krachtens hun regels en gebruikersrichtlijnen verboden zijn. Flet
meldingssysteem kan daartoe als instrument worden gebruikt;
- de IT-bedrijven verstrekken informatie over de procedures voor kennisgeving met het oog op een
snellere en doeltreffendere communicatie tussen de autoriteiten van de lidstaten en de IT-
bedrijven, met name inzake meldingen en het ontoegankelijk maken of verwijderen van illegale
haatzaaiende uitlatingen op het internet. De informatie moet worden verstrekt via de nationale
contactpunten die zijn aangewezen door respectievelijk de IT-bedrijven en de lidstaten. Dit zou
ook de lidstaten, en met name hun rechtshandhavingsinstanties, in staat stellen om zichzelf
vertrouwd te maken met de methoden voor het herkennen van illegale haatzaaiende uitlatingen op
het internet en die aan de bedrijven te melden;
-de IT-bedrijven moedigen deskundigen aan om op grote schaal kennisgeving te doen en inhoud te
melden die het aanzetten tot geweld en haatdragend gedrag bevordert, met name via
partnerschappen met maatschappelijke organisaties, door duidelijke informatie te verschaffen over
individuele bedrijfsregels en gebruikersrichtlijnen en voorschriften voor de rapportage- en
meldingsprocedures. De IT-bedrijven streven ernaar de partnerschappen met maatschappelijke
organisaties te versterken door de geografische verspreiding van dergelijke partnerschappen te
verruimen en, in voorkomend geval, ondersteuning en opleiding te bieden aan partners uit het
maatschappelijke middenveld zodat zij de rol van "vertrouwde rapporteur" (of een soortgelijke rol)
kunnen spelen, met inachtneming van het feit dat zij onafhankelijk en geloofwaardig moeten
blijven;
- de IT-bedrijven vertrouwen op de steun van de lidstaten en de Europese Commissie om de
toegang te waarborgen tot een representatief netwerk van partners uit het maatschappelijke
middenveld en "vertrouwde rapporteurs" in alle lidstaten om te helpen zorgen voor hoogwaardige
kennisgevingen. De IT-bedrijven maken informatie over "vertrouwde rapporteurs" beschikbaar op
hun websites;
- de IT-bedrijven voorzien in regelmatige opleidingen voor hun personeel over actuele
maatschappelijke ontwikkelingen en wisselen standpunten uit over de mogelijkheden voor verdere
verbetering;
-de IT-bedrijven intensiveren de samenwerking met andere platforms en socialemediabedrijven ter
bevordering van de uitwisseling van beste praktijken;
- de IT-bedrijven en de Europese Commissie erkennen de waarde van een onafhankelijk tegengeluid
tegen haatzaaiende retoriek en vooroordelen, en zijn voornemens verder te werken aan het
vaststellen en bevorderen van een onafhankelijk tegengeluid, nieuwe ideeën en initiatieven en
ondersteunende educatieve programma's die aanzetten tot kritisch denken;
-de IT-bedrijven intensiveren hun samenwerking met maatschappelijke organisaties om opleidingen
op het gebied van beste praktijken op te zetten voor de bestrijding van haatzaaiende retoriek en
vooroordelen; zij breiden hun proactieve contacten met maatschappelijke organisaties uit om hen
te helpen bij het opzetten van doeltreffende "counter speech"-campagnes. de Europese Commissie
draagt in samenwerking met de lidstaten bij aan dit streven door stappen te ondernemen om de
specifieke behoeften en verlangens van de maatschappelijke organisaties op dit gebied in kaart
brengen;
- de Europese Commissie stimuleert in overleg met de lidstaten dat ook andere relevante platforms
en socialemediabedrijven de toezeggingen van deze gedragscode onderschrijven.
De IT-bedrijven en de Europese Commissie komen overeen de in deze gedragscode gedane publieke
toezeggingen regelmatig te evalueren, met inbegrip van de gevolgen ervan. Zij zijn ook
overeengekomen om verder te bespreken hoe zij de transparantie kunnen bevorderen en een
tegengeluid en een alternatief discours kunnen stimuleren. Met dat doel zullen regelmatig
vergaderingen plaatsvinden. Over de eerste evaluatie zal uiterlijk eind 2016 verslag worden
uitgebracht aan de EU-groep op hoog niveau voor de bestrijding van racisme, vreemdelingenhaat en
andere vormen van onverdraagzaamheid.
Achtergrond
De Commissie werkt samen met socialemediabedrijven om haatuitingen op internet tegen te gaan,
zoals dat ook gebeurt voor andere mediakanalen.
Op grond van de e-commercerichtliin (artikel 14) zijn verwijderingsprocedures ontwikkeld, maar die
worden niet in detail geregeld. Zo'n meldings- en actieprocedure begint ermee dat iemand een
hostingdienstverlener — bijvoorbeeld een sociaal netwerk, een platform voor e-commerce of een
bedrijf dat websites host — een melding stuurt over illegale inhoud op internet (zoals racistisch
materiaal, kinderpornografie of spam) en eindigt ermee dat de dienstverlener actie onderneemt tegen
die illegale inhoud.
Naar aanleiding van het EU-colloquium over de grondrechten "Tolerantie en respect: antisemitisme en
islamofobie in Europa voorkomen en bestrijden", dat in oktober 2015 plaatsvond, is de Commissie
samen met de lidstaten en maatschappelijke organisaties een dialoog aangegaan met IT-bedrijven om
na te gaan wat de beste manier is om uitingen op internet die geweld en haat prediken, te bestrijden.
Door de recente terreuraanslagen en het gebruik van sociale media door terroristische groepen om
jonge mensen te radicaliseren, is de aanpak van dit probleem des te urgenter geworden.
De Commissie heeft in december 2015 het EU-internetforum opgezet om het publiek te beschermen
tegen de verspreiding van terroristisch materiaal en tegen het gebruik van communicatiekanalen door
terroristen om hun activiteiten te faciliteren en aan te sturen. In de gezamenlijke verklaring van de
buitengewone Raad Justitie en Binnenlandse Zaken naar aanleiding van de terreuraanslagen in Brussel
werd benadrukt dat de samenwerking op dit gebied moet worden versterkt en dat een gedragscode
moet worden overeengekomen om haatuitingen op internet te bestrijden.
Het publiekelijk aanzetten tot geweld of haat tegen een groep personen, of een lid van zo'n groep, die
wordt gedefinieerd op basis van ras, huidskleur, godsdienst, afstamming, dan wel nationale of etnische
afkomst, wordt door het kaderbesluit ter bestrijding van racisme en vreemdelingenhaat strafbaar
gesteld. Dit besluit is de rechtsgrondslag voor de definitie van illegale online-inhoud.
Vrijheid van meningsuiting is een Europese kernwaarde, die hoog moet worden gehouden. Het
Europees Hof voor de Rechten van de Mens heeft het belangrijke onderscheid geformuleerd tussen
enerzijds inhoud die de staat of een bevolkingsgroep schokt, verontrust of beledigt en anderzijds
inhoud die daadwerkelijk en gemeend aanzet tot geweld en haat. Het Hof heeft duidelijk gemaakt dat
staten het laatstgenoemde mogen bestraffen of voorkomen.
Nadere informatie
Gedragscode
Kaderbesluit betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en
vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht
IP/16/1937
Contactpersoon voor de pers:
Melanie VOIN (+ 32 2 295 86 59)
Nathalie VANDYSTADT (+32 2 296 70 83)
Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail
FRA-persbericht
Wenen/Amsterdam, 28 april 2016
cU
2016
FRA stelt tips uit heel de EU voor ter bestrijding van haatmisdrijven
Dagelijks zien we overal in de EU haatmisdrijven tegen religieuze
minderheden en migranten. Als reactie daarop publiceert het Bureau van
de Europese Unie voor de grondrechten (FRA) nu een compendium van
goede werkwijzen uit heel de EU die tonen hoe tegen dergelijke
haatmisdrijven iets kan worden ondernomen. De publicatie is het resultaat
van de werkzaamheden van de Werkgroep bestrijding haatmisdrijven en
wordt vandaag voorgesteld tijdens een bijeenkomst van deze werkgroep
samen met het Nederlandse voorzitterschap van de Raad.
"Haatmisdrijven raken niet alleen het slachtoffer maar ook anderen die tot dezelfde
groep behoren, en ze ondermijnen de sociale samenhang, wat Europa op dit
moment kan missen als kiespijn'', stelt Michael O'Flaherty, directeur van het
FRA. "Om haatcriminaliteit op effectieve wijze te bestrijden, moeten we onze
krachten bundelen en lering trekken uit wat elders al goed werkt. Her en der in de
EU bestaan er goede praktijken waarmee we ons voordeel kunnen doen. "
"Met het organiseren van deze bijeenkomst in Amsterdam bieden we een podium
voor het uitwisselen van informatie en om van eikaars ervaringen te leren. Hoe we
slachtoffers zover krijgen dat ze aangifte doen. Hoe we binnen met onze
beschikbare capaciteit hate crimes zo effectief mogelijk kunnen aanpakken. En hoe
we door betere statistieken inzicht krijgen in de omvang van deze vorm van
criminaliteit," aldus Minister van Veiligheid en Justitie Van der Steur. "Dit
fenomeen houdt niet op bij de landsgrenzen. We zullen het echt samen moeten
doen. "
"Haatcriminaliteit gaat in tegen de kernwaarden van de EU. Elke dag worden
binnen de EU grondrechten geschonden, als burgers worden aangevallen om hoe ze
eruit zien, wat ze geloven of wie ze zijn, " zegt EU Commissaris Vera Jourova
(Justitie). "Om haatcriminaliteit effectief tegen te gaan en om slachtoffers te
helpen, hebben we meer inzicht nodig. Het werk van het FRA en de Werkgroep
voor de verbetering van het melden en registreren van haatcriminaliteit is een
belangrijke stap in de goede richting. "
"De Groep op Hoog Niveau ter bestrijding van racisme, xenofobie en andere
vormen van intolerantie brengt de EU-lidstaten, FRA, het maatschappelijk
middenveld en internationale organisaties samen om hun ervaringen en expertise
uit te wisselen en synergie te ontwikkelen. Daar kan de maatschappij als geheel
van profiteren. Het werk dat FRA doet bij de gegevensverzameling en de
ondersteuning aan lidstaten om de registratie van haatcriminaliteit te registreren
moet verder worden uitgerold, en zal in deze context van groot belang zijn. "
In het compendium, dat Online beschikbaar is, worden maatregelen voorgesteld die
EU-landen hebben genomen om haatmisdrijven te bestrijden, met een beschrijving
van hoe de maatregelen worden toegepast en geëvalueerd. Er komen ongeveer
dertig maatregelen aan bod, maar dat is slechts een begin want het compendium is
cU
2016
opgezet als een dynamisch document dat de komende maanden zal worden herzien
en aangevuld. De bedoeling is dat beleidsmakers en rechtshandhavers de in het
document beschreven werkwijzen van andere landen nader bekijken en aanpassen
aan hun eigen nationale context.
Uit de publicatie blijkt dat het FRA zijn aandacht meer en meer richt op de mensen
uit het terrein als vitale elementen in de bestrijding van haatcriminaliteit. In dit
verband publiceert het FRA ook een nieuw rapport dat gebaseerd is op
vraaggesprekken met 263 deskundigen uit de rechtshandhavings- en
strafrechtwereld en van maatschappelijke organisaties. Flet rapport vermeldt een
aantal veelbelovende ontwikkelingen in de EU maar wijst vooral op de moeilijkheid
om haatmisdrijven te registreren, op het risico dat politiefunctionarissen dezelfde
discriminerende opvattingen kunnen hebben als de daders, op de kans dat in
gerechtelijke procedures discriminatie over het hoofd wordt gezien, en meer in het
algemeen op de problemen bij het nastreven en handhaven van het ideaal van een
diverse samenleving gebaseerd op respect voor de menselijke waardigheid.
De meeste haatmisdrijven - ongeacht of ze gericht zijn tegen Roma, UHBT's of
leden van de moslim- of joodse gemeenschap - worden vandaag de dag niet
geregistreerd noch vervolgd en blijven op die manier onzichtbaar, waardoor de
slachtoffers vaak in de kou blijven staan als het gaat om schadeloosstelling voor
hun lijden. Flet doel van het FRA is enerzijds de EU-lidstaten te helpen slachtoffers
ertoe aan te zetten en te ondersteunen om aangifte te doen van wat ze hebben
meegemaakt, en anderzijds de werking van politie en gerechtelijk apparaat bij het
optreden tegen haatcriminaliteit te verbeteren, zodat alle slachtoffers toegang tot
de rechter kunnen hebben.
Flet rapport is beschikbaar via deze link: Toegang tot de rechter voor slachtoffers
van haatmisdrijven: de meningen van mensen uit het terrein
FRA's filmpje over het compendium en hoe het te gebruiken, is beschikbaar via
volgende link: filmpje compendium
Meer informatie over de activiteiten van het FRA op het gebied van haatcriminaliteit
is te vinden via volgende links:
• Flaatmisdriiven zichtbaar maken in de EU
• Minderheden als slachtoffers van misdrijven
• Uitdagingen voor het bereiken van gelijkheid voor LFIBT's
• Discriminatie en haatmisdrijven tegen joden in de EU:
• Respect en diversiteit bevorderen - onverdraagzaamheid bestrijden
Voor nadere informatie kunt u contact met ons opnemen via media@fra. europa .eu
Tel.: +43 1 580 30 642
Opmerkingen voor redacteurs
• Flet FRA verleent Europese en nationale beleidsmakers ondersteuning en
expertise teneinde het debat en het beleid over grondrechten beter te
onderbouwen en doelgerichter te maken.
cU
2016
• In 2014 heeft het FRA de Werkgroep verbetering van de verslaglegging over
en registratie van haatmisdriiven in de EU opgericht. De werkgroep bestaat
uit vertegenwoordigers van alle 28 EU-lidstaten, de Europese Commissie, de
Commissie tegen racisme en onverdraagzaamheid (ECRI) van de Raad van
Europa, het Bureau voor democratische instellingen en mensenrechten
(ODIHR) van de OVSE, en het FRA.
• Na de bijeenkomst van vandaag zal de werkgroep worden omgevormd tot een
subgroep van de door de Europese Commissie ingestelde Groep op hoog
niveau inzake racisme, vreemdelingenhaat en andere vormen van
onverdraagzaamheid, en zal zij zich specifiek richten op het helpen van de
lidstaten bij het ontwikkelen van een gemeenschappelijke methodologie voor
het verzamelen van gegevens over en het registreren van haatmisdrijven.
EUROPEAN COMMISSION
DIRECTORATE-GENERAL JUSTICE AND CONSUMERS
Directorate C : Fundamental Rights and Rule of Law
Unit C2 : Fundamental Rights Policy
Minutes of the launch meeting of the EU High Level Group on combating
racism, xenophobia and other forms of intolerance
Brussels, 14 June 2016
The launch meeting of the new High Level Group, which the Commission committed to set up as
part of the follow up to the 2015 Colloquium on Fundamental Rights, registered a very broad
and diverse participation. 46 representatives from all Member States took part in the launch
meeting, as well as representatives of the Council of Europe, including ECRI, OSCE/ODIHR
and UNHCR alongside 28 civil society organisations (among which 6 organisations working on
issues of racism, xenophobia and other forms of intolerance at EU level, representatives of
Equinet and ENNHRI, as well as 1 1 Jewish organisations and 9 Muslim organisations, invited to
participate in the aftemoon thematic discussions on combating Antisemitism and anti-Muslim
hatred).
The meeting took place two days after the brutal homophobic attack in Orlando, USA, which was
expressly and strongly condemned by several among speakers and participants, including
Commissioner Jourova and the Netherlands Minister of Security and Justice Mr Ard van der Steur,
who expressed their deepest sympathy and solidarity to all the victims and their loved ones.
The meeting was chaired by Mr Paul Nemitz, DG JUSTICE C (Director) and by Ms Chiara Adamo,
DG JUSTICE C . 1 (Head of Unit) .
Morning launch session
The opening remarks marked by a welcome introductory speech of Commissioner Jourova 1 , who
underlined increasing worrying trends in the spike of hate crime and hate speech incidents in the
EU since the Colloquium and recalled the continued commitment of the Commission in supporting
national authorities and local actors to effectively address hate crime and hate speech on the ground,
while stressing the importance of joining forces to pull expertise coming from the many different
actors, build partnerships and increase coordination, with a view to achieving more effective and
measurable results.
MEP Soraya Post, co-President of the EP Anti-Racism and Diversity Intergroup (ARDI)
delivered the second keynote speech, welcoming the setting up of the Group as a very positive
development towards developing a comprehensive approach to address these complex issues
through targeted measures, cooperation or concrete projects, against the background of the
current rise in populist, xenophobic and racist rhetoric resulting in a general increase in hate speech
and hate crime. MEP Soraya Post also drew attention to the need to ensure that EU legislation on
hate crime is effectively transposed and implemented in all Member States and to urgently
address implementation gaps including training of police and judicial authorities in how to identify,
1 The speech of Commissioner Jourova is available at this link: http://europa.eu/rapid/press-release SPEECH- 16-
2197 cn.htm (check against delivery version).
Commission européenne/Europese Commissie, 1049 Bruxelles/Brussel, BELGIQUE/BELGIË - Tel. +32 22991 1 1 1
Office: MO 59 - 5/95 - Tel. direct line +32 229-80163 (desk officer)
investigate and prosecute hate crimes, address underreporting and collecting data on hate crimes in a
coherent and systematic way. The importance of political leadership and of cooperation between
national authorities and civil society organisations was also underlined, alongside the need of
discussing how to strengthen the legal framework to better protect LGBTI persons and persons
targeted on grounds of their religion or belief, disability and age from discrimination and hatred.
Michael O’Flaherty, Director of the EU Agency for Fundamental Rights (FRA) was invited to
deliver the last keynote speech. After having spoken of how racism, xenophobia and hate crime
threaten the values of the EU and its Member States and how they can corrode the fabric of
society, the Director outlined the importance of strengthening human rights education, achieving
greater rights awareness and acceptance that everyone needs to be tolerant of others and not leave
minority communities to tackle racism on their own, as well as of working harder to better and fully
integrate migrants and minorities groups into society. He also stressed the importance for all actors to
work together to make the legal framework work in practice. In this respect, he welcomed the
creation of the High Eevel Group and pointed at the urgent need for Member States to improve the
conditions for victims to report, better address under-recording and develop efficiënt data collection
mechanisms - referring to the future work of the FRA-led sub-group of the High Eevel Group,
which will focus on the development of a common methodology to record and collect data on
hate crimes.
The introductory session was followed by a presentation by the Commission (C Adamo) of the
role, mandate and objectives of the new High Eevel Group. The Commission explained that the
new High Level Group will be results oriented and will build its strength on new channels for
closer cooperation between relevant actors at national, EU and international level by building
partnerships and synergies and disseminating each other’s work, but also breaking silos within
different services and departments which play a role in preventing and countering hatred and
intolerance at EU level but also within the Member States. Referring to the concept note
circulated ahead of the launch meeting, the Commission recalled that the main objectives of the High
Level Group are threefold:
• bring further political impetus for the EU and its Member States to step up action to better
prevent and counter racism, xenophobia and other forms of intolerance, and to develop targeted
responses to specific forms of hatred such as Antisemitism, anti-Muslim hatred, antigypsyism,
afrophobia, homophobia and transphobia, hate crimes against persons with disabilities, etc
(including by acting as a platform to evaluate the added value and feasibility of setting up
dedicated national strategies);
• build on the work done so far at EU and international level to foster concrete discussions on
how to fill existing and emerging gaps in the implementation of existing rules (including with
a view to the compilation of best practice guidance for Member States contributing to effective
implementation of EU and national hate crime legislation). The Commission announced the
creation of specific sub-groups to address specific issues and in particular recording and data
collection (FRA-led sub-group on methodologies for recording and collecting data on hate crime,
on which a concept note was circulated) and Online hate speech (sub-group on preventing and
combating online hate speech, which will include the monitoring of the implementation of the
Code of Conduct agreed with IT companies on 31 May 2016). The Commission also referred to
its commitment to continue providing financial support for concrete projects in this area,
including by making available as from this year (2016 AWP) targeted funding for projects
promoting the exchange of best practices among public authorities, including for training
("restricted call" for Member States);
• step up cooperation and improve coordination between relevant actors, i.e. relevant EU
2
agencies, and in particular FRA, but also international organisations and bodies, as well as
non-governmental organisations, civil society organisations and community representatives.
This shall include grassroots organisations, invited on the basis of the agendas, for the selection
of which the idea would be to rely, where possible, on relevant umbrella organisations while
reserving, at the same time, the possibility to refer directly to specific organisations with which
the Commission or national authorities are in direct contact.
Several Member States’ delegations took the floor welcoming the Commission's approach for
the Group. SK, MT, UK, ES, NL and BE, in particular, commended the initiative of taking a more
holistic approach by encouraging the linking up between different policy areas (criminal justice,
policing, but also non-discrimination, education, social inclusion policies, etc), also, as highlighted
by EL and MT referring to the migration and refugee crisis, to achieve better coherence between
the various policies at both EU and national level, including integration and social inclusion. BE
and NL welcomed notably the enhanced and more structured cooperation with FRA, relevant
international organizations and civil society. ET welcomed the Group as a very important
development with the potential of supporting national efforts and maximize the dissemination and
exchange of good practices for target categories (including law enforcement and judicial
authorities). UK and NL also stressed the importance of sharing learning, intelligence and resources
and have a hands-on and practical approach, fostering concrete results.
From the civil society side, organizations welcomed the possibility to participate on equal footing
with Member States and expressed their full support to the future work of the High Level
Group, to which they will contribute by sharing their experience and expertise. Similarly,
international organizations and the EP praised the Commission for its efforts in putting all actors
around the table and welcomed the opportunity of increasing impact and efficiency by
maximising synergies.
In terms of key challenges which the High Level Group should be addressing in its future work, the
need for more effective investigation and prosecution of incidents was repeatedly mentioned by
many participants, including Member States. ENAR stressed that the challenge is that law
enforcement often does not recognize and record the bias motive of a crime. The importance in this
context to build capacity of national authorities including police, was underlined among others by
SK, who announced its intention to host a technical seminar on 1-2 December in Bratislava on the
issue of training of law enforcement and judicial authorities. NL, also echoed by civil society
organizations including ILGA-Europe and Amnesty International, mentioned the need to address
institutional bias and discriminatory attitudes by police and judicial authorities themselves and
ensure better support to victims of hate crime - an issue which was also raised by OSCE/ODIHR.
The issue of under-reporting and under-recording of incidents was also flagged by many
participants, including UK, ES and ECRI/Council of Europe, who highlighted the gap between low
official figures and figures provided by civil society. The need for a systematic monitoring and
collection of data and statistics on hate crimes was also mentioned, in particular by OSCE/ODIHR.
In this respect, the proposed establishment of a FRA-led sub-group on recording and data
collection received broad support. Many, including ECRECouncil of Europe, UNHCR, OSEPI
and Equinet, also pointed at the need to better look into awareness raising, counter narratives and
better address the impact of media and political leaders, especially when it comes to specific
groups which are particularly affected by wrong public perceptions - focus was put in particular on
migrants, refugees and Roma. The importance of developing comprehensive frame works or
strategies involving all relevant actors at national level was also mentioned especially by civil
3
society, in particular for groups until now overlooked (ENAR referred in particular to people of
African descent), alongside the importance of political leadership. OSEPI showed a very
disturbing movie clip, filmed by a perpetrator that was beating up a 17-year old Romani boy because
he said “we are equal”, despite their different ethnicities , pointing at the importance of working on
prevention and awareness raising with society as a whole (these issues will be addressed in a
seminar on antigypsyism which will be held in Brussels in the autumn, organized by OSEPI
together with the DE government). Building on the reference that many speakers made to the terrorist
attack on the gay club in Orlando, USA, ILGA-Europe remarked how, while many messages by
media and political leaders focused on condemning terrorism, few were about standing united against
homophobia, recalling the importance of acknowledging hate crime for what it is. Some,
including Social Platform, mentioned the importance of better exploring intersectionality and
other, less visible, forms of intolerance, such as violence against children, elder, people with
disabilities, and people in poverty. Finally, the issue of online hate speech was highlighted by many
as one of the biggest challenges both for its impact on targeted groups and for its general chilling
effect on free speech and democracy, as underlined by NL and ECRECouncil of Europe. In this
context, participants welcomed the proposed establishment of a dedicated sub-group also to
monitor the implementation of the Code of Conduct - an achievement on which participants,
including Member States, the EP, civil society and international organisations, reiterated their
support.
Afternoon thematic sessions on preventing and combating Antisemitism and anti-Muslim hatred
The afternoon was dedicated, as a follow-up to the 2015 Colloquium, to thematic discussions on
combating Antisemitism and anti-Muslim hatred, which were moderated by the two Commission
coördinators, respectively Katharina von Schnurbein and David Friggieri.
The session on Antisemitism explored, in particular, the different dements which are essential to
build a comprehensive and strategie approach to prevent and counter Antisemitism, with
particular attention to the importance of national strategies as presented by France, role of special
envoys presented by Germany and synergies between different actors, and how to improve
multi-stakeholder cooperation - both horizontal, between State authorities; and vertical, between
different stakeholders, and in particular national authorities and civil society organisations, such as
cooperation between the British police and the Jewish Community Security Trust. Successful
examples of inter-community initiatives were also brought to the discussion: “Real change comes
from fighting the other’ s battles, not our own causes” said YOUnite and Nieuwwij, working with
bringing the Jewish and Muslim community together in the Netherlands.
Discussions on anti-Muslim hatred focused on four key challenges facing Muslims and Europe
today, namely the balance which needs to be found between addressing different forms of hate
speech while preserving freedom of expression in line with European standards; information -
provided, in particular by organization CCIF - with regard to the impact of certain anti-terrorism
measures and policies on Muslim communities and individuals; hate crimes against Muslims
(examples provided by NL organization SPIOR) and the challenges faced by Muslim women in
Europe today as documented by ENAR's Forgotten Women Project and developed by the European
Forum of Muslim Women. The Coördinator referred to the lack of targeted action plans at national
2
On this case, and its handling by competent authorities, see additional information note provided by the Bulgarian
delegation.
4
level dedicated specifically to addressing anti-Muslim hatred. The Dutch delegate pointed out that
their recently adopted Action Plan on combating racism dedicates a section to addressing anti-
Muslim hatred. The UK delegate and organization TellMAMA UK highlighted the importance of
government-civil society cooperation in addressing hate speech/hate crime as well as combating
radicalization. EMCEMO and CCIB argued that the term "Islamophobia" should be used. The
French delegation referred to the creation of the Central Office for Combating Genocides,
Crimes against humanity and War crimes (OCLCH), dedicated to the criminal investigations on
the most serious international crimes, one the one hand, and, on the other hand, on hate crimes
including crimes perpetrated because of the gender identity or sexual orientation of the victim. The
French delegation also explained that the state of emergency (“élat d'urgence ”) was proclaimed by a
decree in the light of string of serious terrorist attacks on French soil in 2015, that it was extended by
law by the Parliament and that there is no intention to target Muslim individuals or communities
during administrative searches but only people against whom there are serious reasons to think that
they can constitute a threat to public order.
Conclusions
The concluding session included a video message from NL Minister of Justice Ard van der Steur,
who put emphasis on the importance of countering hatred more effectively not only to protect the
victims, who are targeted simply for being themselves; but also in order to preserve human dignity,
freedom and tolerance for all. Mr van der Steur reminded the importance of focusing on the
implementation of legislation and policies against hatred and intolerance on the ground,
welcoming the High Level Group as a step in the right direction.
In its concluding remarks, the Commission welcomed the support expressed by Member States,
international organizations and civil society alike, and committed, starting from the next meeting of
the High Level Group scheduled for December, to build on these discussions and on planned
initiatives from the Member States and civil society to inform the future work of the Group,
also with a view to promoting concrete deliverables such as best practice guidance for national
authorities on how to better implement hate crime legislation, a common methodology on
recording and data collection, to be developed within the FRA-led sub-group, ensuring the
implementation of the Code of Conduct on online hate speech and further exploring the added
value and feasibility of national strategies. The Commission also confirmed its intention to
encourage discussions in the near future on specific thematic issues, including how to better
address specific forms of intolerance, including xenophobia and anti-migrant hatred, how to
achieve a better understanding of the needs of hate crime victims and address the need to also look
into intersectional forms of hate crime. A specific follow-up will also be ensured by the
Coördinators as appropriate on the issues discussed in the thematic sessions on Antisemitism
and anti-Muslim hatred.
5
Photo: ardi-ep.eu Cecile Kyenge Kashetu
In 2013 werd Cecile Kyenge Kashetu vergeleken met een aap en in 2016 werd Sylvana
Simons in Nederland vergeleken met een aap.
European Parliament removes parliamentary
immunity of two MEPs for inciting racial hatred
26th October 2016Alfiaz Vaiya Press Release
(26/10/2016)
European Parliament removes parliamentary immunity of two MEPs for inciting racial
hatred
The European Parliament voted to remove the parliamentary immunity of the Northern
League’ s Mario Borghezio for racist comments made against former Italian integration
minister and current MEP/Co-President of the European Parliament Anti-Racism and
Diversity Intergroup (ARDI) Cécile Kyenge and the former head of the Front National Jean-
Marie Le Pen for hate speech.
Mr Borghezio, in an interview in April 2013, was ruled to have engaged in racist Afrophobic
speech against the then Minister for Integration Cécile Kyenge during an interview on
Radio24. According to the resolution, Mr Borghezio’s statements “exceeded the tone
generally encountered in political debate and are, moreover, profoundly unparliamentary in
nature and violated Article 21 of the Charter of Fundamental Rights of the European Union
and were deemed not to have been made in the performance of the duties of a Member of the
European Parliament .” Mr Borghezio will now go on trial at the Court of Milan where he
faces charges of advocating ideas founded on superiority and racial or ethnic hatred, which is
punishable under Article l(a) of Italian Law No 205/1993.
Mr Le Pen is facing investigations over comments in a video from June 2014 in where he
defended his far-right views against attacks from singers Patrick Bruel and Madonna and
former tennis star Yannick Noah. In the video, Le Pen said, “ Listen , we ’ll just do an oven load
next time ” in reference to singers and tennis player’s backgrounds.
Cécile Kyenge, Co-President of ARDI, said: “A member of the European Parliament which
shows such contempt and hatred because of the color of my skin has not only insulted me, but
the values of the European institutions. Every racist expression and incitement to hatred is by
its very nature incompatible with the responsibilities that we are called tofulfill as MEPs.
This is why the decision of the European Parliament giv es an important signal that goes
beyoncl my own personal situation: racism can never be cm instrument ofpolitical
campaigning
Soraya Post, Co-President of ARDI, said: “ Hate crimes are clearly connected to and affected
by political leadership. In the pastyears, there has been a constant stream of concerning
comments from politicians across Europe, thatfall short of the responsibilities they have as
public figures and opinion leaders. lam pleased that the European Parliament voted in
favour of removing parliamentary immunity and sent a strong signcd to MEPs and society that
incitement to racicd hatred is unacceptable and will be punished.”
Michael Privot, Director of ENAR, said: “This is an important decision that shows the
European Parliament isfinally willing to take racist speech seriously. We have seen the very
damaging impact racist discourses can have on migrants ’ and ethnic minorities ’ lives, for
instance in the aftermath of Brexit. If politicians make comments that cross the line into
incitement to hatred, they should be sanctioned. We now hope the European Parliament will
make this Standard practice and part oftheir rules, and that it will set the tonefor national
parliaments in upholding the fundament al vcdues of the EU at the core of democratie
debatesP
fUROKAN MRLUMENT ANTHUOSM «0 OIVERSJTY INTERGROUP
★ ★★★★★★★★★★★
European Parliament adopts new Rules of
Procedure strengthening hate speech
sanctions
13th December 2016Alfiaz Vaiya Press Release
(13/12/2016)
European Parliament adopts new Rules of Procedure strengthening hate speech
sanctions
The European Parliament voted to adopt new Rules of Procedure which will take effect from
lst January 2017. The newly adopted Rules of Procedure are the result of negotiations led by
the Socialist and Democrat Rapporteur Richard Corbett between all of the European
Parliament’s political groups.
The Rules of Procedure govern the activities of the European Parliament, Members of
European Parliament, staff and lobbyists. In particular, the Rules of Procedure have specific
articles (165 and 166) on the Conduct of Members of European Parliament and sanctions that
are available against Members of European Parliament who breach Article 165.
In the newly adopted Rules of Procedure, Members will now be sanctioned if they use
defamatory, racist or xenophobic language or undertake actions to disrupt parliamentary
activity. Penalties for serious misbehaviour have also been increased (up to 30 days daily
allowance, doubled in case of repetition) and Members will no longer being able to represent
the European Parliament extemally for up to a year. The European Parliament Anti-Racism
and Diversity Intergroup together with the European NetWork Against Racism (ENAR) and
the European Region of the International Lesbian, Gay, Bisexual, Trans and Intersex
Association (ILGA-Europe) have worked with the Rapporteur and the political groups in the
European Parliament to ensure the strengthening of the rules.
Cécile Kyenge, Co-President of ARDI, said: “ Every racist or discriminatory expression and
incitement to hatred is by its very nature incompatible with the responsibilities that we are
called tofulfill as MEPs. This is why the decision of the European Parliament gives an
important signal: racism and discrimination can never be an instrument of political
campaigning .”
Soraya Post, Co-President of ARDI, said: “The adoption of the Rules of Procedure are an
important step forward and make it be clear that Parliament as a democratie institution does
not accept hatred, racism and discrimination, especially from our elected officials
Michael Privot, Director of ENAR, said: “This decision is a clear signed that the European
Parliament takes racist speech seriously. If politicians make comments that incite to hatred,
they must be held accountable and be sanctioned. We now hope national parliaments across
Europe willfollow suil.'"
BEHANDELING AANGIFTE DISCRIMINATIE
Foto: NOS 23 september 2016 / Ard van der Steur
Ministerie van Veiligheid en Justitie
> Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Datum 18 november 2016
Onderwerp Antwoorden Kamervragen over het niet behandelen van aangiften van
discriminatie
In antwoord op uw brief van 26 september 2016 deel ik u, mede namens de
minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van Sociale
Zaken en Werkgelegenheid, mee dat:
- de schriftelijke vragen van het lid Marcouch (PvdA) aan de minister van Veiligheid
en Justitie;
- de aanvullende schriftelijke vragen van de leden Van Miltenburg en Van Oosten
(beiden VVD) aan de ministers van Veiligheid en Justitie en van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en
- de aanvullende schriftelijke vragen van het lid Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk) aan de
ministers van Veiligheid en Justitie, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties
en van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het niet behandelen van aangiften
van discriminatie door het Openbaar Ministerie, worden beantwoord zoals
aangegeven in de bijlage bij deze brief.
De Minister van Veiligheid en Justitie,
G.A. van der Steur
Directoraat-Generaal
Rechtspleging en
Rechtshandhaving
Directie Juridische en
Operationele
Aangelegenheden
Bestuurlijke en Juridische
Zaken
Turfmarkt 147
2511 DP Den Haag
Postbus 20301
2500 EH Den Haag
www. rijksoverheid . nl/venj
Ons kenmerk
804726
Bijlagen
1
Bij beantwoording de datum
en ons kenmerk vermelden.
Wilt u slechts één zaak in uw
brief behandelen.
Pagina 1 van 12
2016Z17325
Vragen van het lid Marcouch (PvdA) aan de minister van Veiligheid en
Justitie over het niet behandelen van aangiften van discriminatie door
het Openbaar Ministerie (ingezonden 26 september 2016)
1
Kent u het bericht "OM kan aangiften discriminatie niet aan, slechts
kwart behandeld" 1) en het bericht "Man riep 'Sieg Heil' naar joodse
Martin, maar politie doet niets"? 2)
Antwoord op vraag 1
Ja.
2
Is het waar dat driekwart van de aangiften wegens discriminatie niet
door het Openbaar Ministerie (OM) wordt behandeld? Zo ja, hoe verhoudt
zich dat tot de Aanwijzing Discriminatie? Zo nee, om hoeveel niet
behandelde aangiften gaat het dan wel?
3
Waarom worden zoveel aangiften wegens discriminatie niet behandeld?
Antwoord op vraag 2 en 3
Uitgangspunt is dat bij overtreding van de discriminatiebepalingen altijd een
strafrechtelijke reactie volgt (dagvaarding of transactie), indien de zaak zich
daarvoor redelijkerwijs leent. In beginsel wordt er gedagvaard. In lichtere zaken
kan een transactie worden aangeboden. Dit is neergelegd in de Aanwijzing
Discriminatie.
De gang van discriminatiezaken door de strafrechtketen staat beschreven in het
WODC-onderzoek "Discriminatie: Van aangifte tot vervolging", dat op 25 januari
2016 naar uw Kamer is gestuurd. 1 In dit onderzoek wordt ook uitgelegd waarom
niet alle signalen over discriminatie die de politie ontvangt resulteren in een
aangifte en waarom niet alle aangiften resulteren in een strafzaak die kan worden
opgepakt door het Openbaar Ministerie (OM). Het verschil tussen het aantal
aangiften bij de politie en het aantal zaken dat bij het OM binnenkomt wordt met
name veroorzaakt door het niet kunnen instellen van opsporingsonderzoek in
verband met het ontbreken van een daderindicatie, het niet kunnen achterhalen
van een verdachte, het ontbreken van voldoende bewijs, dan wel de niet-
strafbaarheid van de uiting. Om deze redenen komt ongeveer driekwart van de
aangiftes uiteindelijk niet bij het OM terecht.
Niet elke aangifte resulteert dus in een zaak voor het OM. Voor de zaken die wel
door de politie naar het OM worden gestuurd geldt onverminderd de in de
Aanwijzing discriminatie vastgelegde norm dat het OM alle zaken oppakt. Dat dit
niet is geschied in twee in het bericht van RTL Nieuws genoemde zaken is een
omissie waaraan geen beleidsoverweging ten grondslag heeft gelegen. De twee
dossiers zijn simpelweg blijven liggen en dat had niet mogen gebeuren als was
gehandeld conform de Aanwijzing Discriminatie. Het OM heeft de fout inmiddels
1 in de brief over het Nationaal Actieprogramma tegen Discriminatie 2016-2020:
Kamerstukken II, Vergaderjaar 2015-2016, 30950 nr. 84
Directoraat-Generaal
Rechtspleging en
Rechtshandhaving
Directie Juridische en
Operationele
Aangelegenheden
Bestuurlijke en Juridische
Zaken
Datum
18 november 2016
Ons kenmerk
804726
Pagina 2 van 12
publiekelijk erkend; de omissie is reeds hersteld. Het beeld dat het OM niet kan
voldoen aan de eigen norm om zorgvuldig naar aangiften van discriminatie te
kijken, is daarom niet correct. Het OM pakt in principe alle door de politie
ingestuurde discriminatiezaken op, waarbij fouten zoals door RTL Nieuws
geconstateerd uiteraard nooit kunnen worden uitgesloten. Ik heb de voorzitter
van het College van Procureurs-Generaal verzocht de bedrijfsvoering van het OM
zodanig in te richten dat herhaling van de voorvallen als beschreven door RTL
Nieuws waar mogelijk wordt voorkomen.
4
Hoeveel aangiften worden er jaarlijks wel door het OM behandeld en in
hoeveel gevallen leidt dat tot vervolging? Kunt u aangeven op welke
gronden de zaken die niet vervolgd worden zijn geseponeerd?
8
Is een ZSM-afdoening of strafbeschikking, vooral in het geval van
discriminatie met een verdachte waarvan de identiteit bekend is,
mogelijk? Zo ja, hoe vaak wordt dit toegepast en zou dit vaker toegepast
kunnen worden? Zo nee, waarom is dit niet mogelijk? Acht u het
wenselijk dit wel mogelijk te maken en op welke termijn gaat u dit doen?
Antwoord op de vragen 4 en 8
Over de afdoening van zaken door het OM wordt de Kamer jaarlijks geïnformeerd
door toezending van de rapportage "Cijfers in Beeld". Laatstelijk is dat gebeurd
met de cijfers over 2014; die rapportage is op 16 november 2015 aan de Tweede
Kamer aangeboden. Binnenkort zult u het rapport over 2015 ontvangen. Een
eerste beeld laat zien dat in 2015 136 discriminatiezaken door het OM zijn
afgedaan. Daarnaast is een aantal zaken afgedaan terzake commune delicten
(zoals mishandeling en vernieling) waarbij discriminatie een rol speelde. In de
genoemde rapportage over 2015 zal voor het eerst gerapporteerd worden over de
bij het OM ingestroomde commune delicten met een discriminatoir aspect. Omdat
de registratie van de maatschappelijke kwalificaties bij deze delicten nog niet
volledig is doorgevoerd, zal dit een eerste indicatie zijn van het aantal commune
delicten met een discriminatoir aspect dat bij het OM is binnengekomen.
Tot 2015 gold het volgende beeld:
OM-
afdoening
Jaar 2010
Jaar 2011
Jaar 2012
Jaar 2013
Jaar 2014
Dagvaarden
71%
12
1
54%
90
52%
71
53%
4
8
59%
82
Transactie
10%
17
8%
14
13%
17
4%
4
6%
8
Voorw.sepo
t
1%
1
6%
10
4%
5
3%
3
6%
8
Sepot
18%
31
31%
52
25%
34
33%
3
0
21%
29
OM-straf-
beschikking
0%
0
0%
0
1%
2
4%
4
6%
9
Lik-op-stuk
0%
0
0%
0
4%
5
1%
0
1%
1
Oproep
verzet
0%
0
0%
0
0%
0
1%
1
0%
0
Voegen
0%
0
0%
0
1%
2
0%
0
2%
3
TOTAAL
100
17
100
16
100
13
100
9
100
14
Directoraat-Generaal
Rechtspleging en
Rechtshandhaving
Directie Juridische en
Operationele
Aangelegenheden
Bestuurlijke en Juridische
Zaken
Datum
18 november 2016
Ons kenmerk
804726
Pagina 3 van 12
%
0
%
6
%
6
%
0
%
0
Bron: Cijfers in Beeld 2014, tabel 15
Hoofdregel is dat bij overtreding van de discriminatiebepalingen, indien de zaak
bewijsbaar en de verdachte strafbaar is, altijd een strafrechtelijke reactie volgt
(dagvaarding of strafbeschikking), gelet op de negatieve werking bij onvoldoende
handhaving en de voorbeeldfunctie die van een strafvervolging uitgaat.
Afhankelijk van de feiten en omstandigheden (bijvoorbeeld ernst zaak, persoon
van de verdachte, wel/geen recidive) wordt door de officier van de justitie voor
een afdoening gekozen. Zoals uit de cijfers blijkt wordt de strafbeschikking ook
toegepast bij discriminatiefeiten. Discriminatiezaken komen vanwege hun
complexiteit nauwelijks in aanmerking voor een ZSM-afdoening (Lik-op-stuk).
Soms besluit de officier van justitie om niet te vervolgen. In 2014 werden er 37
sepots gegeven, waarvan 21 beleidssepots. Van deze beleidssepots waren er acht
voorwaardelijke sepots. Uit 'Cijfers in Beeld 2014' komt naar voren dat deze
beleidssepots niet zijn genomen uit capaciteitsoverwegingen, maar omdat sprake
was van:
• gezondheidstoestand (Dit sepot heeft betrekking op een tijdelijke of
permanente, geestelijke of lichamelijke toestand van de verdachte.
Dit sepot kan bijvoorbeeld worden gegeven als een verdachte
terminaal ziek is en niet lang meer te leven heeft. Vervolging dient
dan geen redelijk doel meer. Er werd één keer voorwaardelijk
geseponeerd met sepotcode 53, gezondheidstoestand);
• gewijzigde omstandigheden (Dit sepot kan worden gegeven als er
sprake is van verbeterd levensgedrag van verdachte, bijvoorbeeld als
de verdachte spijt heeft van zijn daad, de verwerpelijkheid daarvan
inziet en zelf initiatieven heeft ontplooid om zijn gedrag goed te
maken. Ook indien omstandigheden die tot het delict hebben geleid of
die tot recidive zouden kunnen leiden niet meer bestaan of in
belangrijke mate zijn gewijzigd, kan dit sepot worden gegeven. De
sepotcode 55 werd vier keer gegeven, twee keer aan een
onvoorwaardelijk en twee keer aan een voorwaardelijk sepot);
• dubbel ingeboekt (Dit betreft een administratief sepot en betekent dat
het feit dubbel is ingeboekt in de OM-registratiesystemen Compas of
GPS, en dat daarom één van de dubbel ingeboekte zaken wordt
geseponeerd. In 2014 kwam dit vijf keer voor);
• een oud feit (Dit sepot kan bijvoorbeeld worden gegeven als er
aangifte wordt gedaan van een al lang geleden gepleegd feit of als de
zaak na aangifte te lang bij de politie of het OM in behandeling is
geweest, danwel op de plank is blijven liggen - niet omdat er geen
capaciteit was, maar omdat deze zaken abusievelijk uit beeld zijn
geraakt - met sepotcode 43: "oud feit".
Er was in 2014 dus geen sprake van sepots om capaciteitsredenen. Dat er zaken
niet door het OM zijn opgepakt, is een omissie waaraan geen beleidsoverweging
ten grondslag heeft gelegen. De dossiers zijn blijven liggen en dat had niet mogen
gebeuren.
Op basis van de cijfers uit 2014 kan ik niet de conclusie trekken dat het OM zich
niet aan het bepaalde in de Aanwijzing discriminatie zou houden. Vooralsnog heb
Directoraat-Generaal
Rechtspleging en
Rechtshandhaving
Directie Juridische en
Operationele
Aangelegenheden
Bestuurlijke en Juridische
Zaken
Datum
18 november 2016
Ons kenmerk
804726
Pagina 4 van 12
ik geen aanwijzingen dat de situatie sinds 1 januari 2015 is veranderd. De cijfers
over 2015 krijgt u toegezonden zodra deze beschikbaar zijn.
5
Is het waar dat, nu blijkt dat het OM niet kan voldoen aan de eigen norm
om zorgvuldig naar aangiften van discriminatie te kijken, de genoemde
Aanwijzing wordt aangepast? Zo ja, deelt u de mening dat het naar
beneden bijstellen van de verwachtingen niet helpt om dit probleem van
discriminatie daadwerkelijk aan te pakken, maar dat juist extra
inspanningen om wel aan die verwachtingen te voldoen beter op hun
plaats zouden zijn? Hoe gaat u voor die extra inspanningen zorgen? Zo
nee, waarom niet?
Antwoord op vraag 5
Nee, dat is niet correct. De Aanwijzing wordt herzien omdat de looptijd ervan
bijna is verstreken (1 januari 2007 - 31 december 2016). Deze herziening is
reeds in januari van dit jaar met uw Kamer gecommuniceerd in de brief over het
Nationaal Actieprogramma tegen Discriminatie 2016-2020 2 .
In het proces dat leidt tot deze herziening heeft het OM wel aangegeven dat
politie en OM worden geconfronteerd met nieuwe vormen van communicatie in
onze samenleving en daarmee met nieuwe platforms waarop discriminatie
plaatsvindt. Daarmee worden de aangiftes complexer en kan tevens één aangifte
een veelvoud aan uitingen betreffen. Om die reden is afgesproken dat politie en
OM gaan bezien hoe meldingen over online discriminatie het beste kunnen worden
aangepakt. De uitkomst van dat proces is wat mij betreft een aanpak die
uitvoerbaar is, die een concrete oplossing biedt en een breed draagvlak heeft in
de Nederlandse samenleving. Ik acht het niet opportuun nu reeds vooruit te lopen
op de uitkomst van dit proces.
6
Deelt u de mening dat het onvoldoende gevolg geven aan aangiften
wegens discriminatie de aangiftebereidheid zal doen afnemen en dat
daarmee het signaal wordt afgegeven dat discriminatie onbestraft blijft?
Zo ja, wordt daarmee het probleem van discriminatie in de samenleving
daardoor niet groter gemaakt? Zo ja, welke conclusies en gevolgen
verbindt u hier aan? Zo nee, waarom niet?
Antwoord op vraag 6
Die mening deel ik. Feitelijk is deze situatie gelukkig niet aan de orde. De
opsporing en vervolging van discriminatiezaken blijft onverminderd een prioriteit.
Het is van belang dat mensen die zich schuldig maken aan discriminatie en
discriminatoir geweld ter verantwoording worden geroepen en bestraft. Daarop is
het beleid ook gebaseerd.
7
Is het waar dat het OM "wel heel alert [is] op de zaken die van belang
zijn" en die wel aanpakt? Zo ja, aan de hand van welke criteria wordt het
onderscheid tussen zaken die wel en niet van belang zijn gemaakt? Hoe
2 Kamerstukken II, Vergaderjaar 2015-2016, 30950 nr. 84
Directoraat-Generaal
Rechtspleging en
Rechtshandhaving
Directie Juridische en
Operationele
Aangelegenheden
Bestuurlijke en Juridische
Zaken
Datum
18 november 2016
Ons kenmerk
804726
Pagina 5 van 12
verhoudt zich dat tot het feit dat de in het tweede bericht genoemde
belediging van het "Sieg Heil" roepen niet is vervolgd? Was deze
belediging dan geen zaak van belang en wat zijn dat dan wel? Zo nee,
wat is er niet waar?
Antwoord op vraag 7
Het OM wil met strafrechtelijk ingrijpen een duidelijke strafrechtelijke grens
stellen en een effectief signaal afgeven. Bij het opsporingsonderzoek wordt
gekeken naar de vervolgbaarheid, de ernst van het feit en maatschappelijke
onrust, om met een eventuele vervolging de bovenstaande doelen te
verwezenlijken.
Dat de zaak waar aan u refereert niet door het OM is opgepakt, is een omissie
waaraan geen beleidsoverweging ten grondslag heeft gelegen. Het dossier is
blijven liggen, en dat had niet mogen gebeuren.
Het Gerechtshof Arnhem-Leeuwarden heeft in deze zaak op 22 juli 2016 bevolen
dat de verdachte alsnog vervolgd dient te worden. Het OM heeft aangegeven een
nader onderzoek te zullen starten en op basis van de uitkomsten van dit nader
onderzoek een vervolgingsbeslissing te zullen nemen.
Directoraat-Generaal
Rechtspleging en
Rechtshandhaving
Directie Juridische en
Operationele
Aangelegenheden
Bestuurlijke en Juridische
Zaken
Datum
18 november 2016
Ons kenmerk
804726
1) http://www.rtlnieuws.nl/nederland/om-kan-aanqiften-discriminatie-niet-aan-
slechts-kwart-behandeld
2) http://www.rtlnieuws.nl/nederland/man-riep-sieq-heil-naar-ioodse-martin-
maar-politie-doet-niets
2016Z17658
Vragen van de leden Van Miltenburg en Van Oosten (beiden VVD) aan de
ministers van Veiligheid en Justitie en van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties over het bericht 'OM kan aangiften discriminatie niet
aan, slechts kwart behandeld' (ingezonden 29 september 2016)
1
Bent u bekend met het bericht van RTL Nieuws van 22 september 2016
'OM kan aangiften discriminatie niet aan, slechts kwart behandeld'?
Antwoord op vraag 1
Ja.
2
Klopt het bericht dat slechts een kwart van de aangiftes behandeld
worden door het openbaar ministerie (OM)?
3
Waarom wordt slechts een klein deel van de aangiftes door de politie
doorgestuurd naar het OM? Hoe beoordeelt u het feit dat er zoveel
aangiftes bij de politie blijven liggen?
Antwoord op de vragen 2 en 3
Ja, dat klopt. Voor een verklaring hiervoor verwijs ik naar het antwoord op de
vragen 2 en 3 van het lid Marcouch (2016Z17325).
Pagina 6 van 12
4
In het WODC rapport 'Discriminatie: van aangifte tot vervolging' uit 2015
kon het OM niet verklaren waarom het aantal geregistreerde specifieke
discriminatiezaken bij het OM afneemt; hoe kan het dat het OM het nu
wel kan verklaren?
Antwoord op vraag 4
Het WODC-onderzoek waar u naar verwijst heeft een wetenschappelijke status. Er
kan geen wetenschappelijk geverifieerde verklaring worden gegeven voor de
afname van het aantal bij het OM geregistreerde discriminatiezaken.
5
Hoe verhoudt dit lage percentage zich tot de oproep van het kabinet om
altijd aangifte van discriminatie te doen? Hoe is de prioritering bij de
politie en het OM ten opzichte van aangiftes over andere zaken?
Antwoord op vraag 5
Het beleid ten aanzien van de opvolging van aangiftes van discriminatie staat
opgenomen in de Aanwijzing Discriminatie. Vigerend beleid is dat alle aangiften
betreffende discriminatie door de politie worden opgenomen. Een aangifte leidt tot
opname op de lijst van discriminatie-incidenten.
Daarnaast is het beleid dat een aangifte altijd leidt tot een strafrechtelijk gevolg
(dagvaarding, strafbeschikking, sepot e.d.), tenzij de aangifte geen betrekking
heeft op een strafbaar feit en in overleg met het OM wordt besloten dat de
aangifte achteraf als melding wordt bestempeld. Ook meldingen en aangiften met
betrekking tot internet worden conform het bovenstaande behandeld. Internet
aangiften worden in beginsel regionaal afgedaan.
De politie dient ten tijde van de melding zorgvuldig af te wegen of deze melding
dient te leiden tot een aangifte. Het criterium daarvoor is of er enige kans is op
een strafzaak die eindigt in een strafbeschikking of dagvaarding. Indien dit het
geval is dient de politie dit aan de melder in overweging te geven. Een melding
heeft in beginsel geen strafrechtelijk vervolg. In het geval dat de melding niet tot
een aangifte leidt, verwijst de politie - indien dit in de rede ligt - de melder
zoveel mogelijk door naar een antidiscriminatievoorziening (ADV).
6
Deelt u de mening dat deze berichtgeving over het OM geen positieve
impuls zal geven aan de aangiftebereidheid van slachtoffers? Wat vindt u
hiervan? Hoe gaat u de aangiftebereidheid juist stimuleren?
Antwoord op vraag 6
Ja, die mening deel ik en ik heb hierover ook mijn zorgen geuit aan de voorzitter
van het College van Procureurs-Generaal. Over de maatregelen die worden
getroffen om de aangiftebereidheid te verhogen bent u geïnformeerd in de brief
over het Nationaal Actieprogramma tegen Discriminatie 2016-2020 3 .
7
Deelt u de mening dat iedere vorm van discriminatie een ernstige zaak is
en dat hier serieus naar gekeken dient te worden? Zo ja, waarom wel? Zo
3 Kamerstukken II, Vergaderjaar 2015-2016, 30950 nr. 84, bijlage 1 p. 8 e.v.
Directoraat-Generaal
Rechtspleging en
Rechtshandhaving
Directie Juridische en
Operationele
Aangelegenheden
Bestuurlijke en Juridische
Zaken
Datum
18 november 2016
Ons kenmerk
804726
Pagina 7 van 12
nee, waarom niet? Wat vindt u ervan dat het OM voornemens is de
richtlijn aanwijzing discriminatie aan te passen?
Antwoord op vraag 7
Die mening deel ik. De opsporing en vervolging van discriminatiezaken blijft
onverminderd een prioriteit. Het is van belang dat mensen die zich schuldig
maken aan discriminatie en discriminatoir geweld ter verantwoording worden
geroepen en bestraft. Daarop is het beleid ook gebaseerd.
Voor een antwoord op het tweede gedeelte van uw vraag verwijs ik naar het
antwoord op vraag 5 van het lid Marcouch (2016Z17325).
[Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid
Marcouch (PvdA), ingezonden 26 september 2016 (vraagnummer 2016Z17325).]
2016Z17662
Vragen van het lid Kuzu (Groep Kuzu/Öztürk) aan de ministers van
Veiligheid en Justitie, van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en
van Sociale Zaken en Werkgelegenheid over het bericht dat slechts een
kwart van de aangiften van discriminatie in behandeling wordt genomen
door het openbaar ministerie (ingezonden 29 september 2016)
1
Bent u bekend met het bericht 'OM kan aangiften discriminatie niet aan,
slechts kwart behandeld'? 1)
Antwoord op vraag 1
Ja.
2
Klopt het, zoals RTL Nieuws stelt op basis van eigen onderzoek, dat
driekwart van de aangiften van discriminatie blijft liggen, omdat slechts
een kwart van de aangiften door gaat naar het openbaar ministerie
(OM)?
Antwoord op vraag 2
Nee, dat klopt niet. Voor een verklaring hiervoor verwijs ik naar het antwoord op
de vragen 2 en 3 van het lid Marcouch (2016Z17325).
3
Wat denkt u dat een dergelijk bericht doet met de aangiftebereidheid van
mensen en bent u bereid met kracht en spoed mensen op te roepen, via
verschillende kanalen, om wel aangifte te doen van discriminatie? Zo nee,
waarom niet?
4
Wat gaat u concreet doen om deze cijfers met grote urgentie te
verbeteren?
Antwoord op vragen 3 en 4
Ik sluit niet uit dat deze berichtgeving over het OM geen positieve impuls zal
geven aan de aangiftebereidheid van slachtoffers (zie ook mijn antwoord op vraag
6 van de leden Van Miltenburg en Van Oosten, vraagnummer 2016Z17658). Ik
Directoraat-Generaal
Rechtspleging en
Rechtshandhaving
Directie Juridische en
Operationele
Aangelegenheden
Bestuurlijke en Juridische
Zaken
Datum
18 november 2016
Ons kenmerk
804726
Pagina 8 van 12
heb hierover ook mijn zorgen geuit aan de voorzitter van het College van
Procureurs-Generaal. Over de maatregelen die worden getroffen om de
aangiftebereidheid te verhogen bent u geïnformeerd in de brief over het Nationaal
Actieprogramma tegen Discriminatie 2016-2020 4 .
5
Deelt u de mening dat het de rechtspositie en de sociale veiligheid van
mensen aantast als er door capaciteitsproblemen gekozen dient te
worden uit aangiften van discriminatie, zoals een woordvoerder van het
College van procureurs-generaal stelt dat met de komst van sociale
media, waarop heel makkelijk beledigingen, bedreigingen,
discriminerende uitingen worden gedaan, zij het niet meer kunnen
bolwerken en keuzes moeten maken?2) Zo ja, wat gaat u
doen om deze kwalijke toestand te verhelpen? Zo nee, waarom niet?
Antwoord op vraag 5
Die mening deel ik. Feitelijk is deze situatie gelukkig niet aan de orde. De
opsporing en vervolging van discriminatiezaken blijft onverminderd een prioriteit.
Het is van belang dat mensen die zich schuldig maken aan discriminatie ter
verantwoording worden geroepen en bestraft. Daarop is het beleid ook
gebaseerd. Voor een verdere toelichting op de herziening van de Aanwijzing
Discriminatie, waarbij ook nadrukkelijk zal worden gekeken naar de afdoening van
online discriminatiezaken, verwijs ik u naar het antwoord op vraag 5 van het lid
Marcouch (2016Z17325).
6
Wat vindt u ervan dat de richtlijn, waarin staat dat alle aangiften
zorgvuldig moeten worden bekeken en beoordeeld, volgens bronnen niet
meer past in de huidige tijdsgeest? 3)
7
Klopt het dat het OM voornemens is de richtlijn aan te passen, waarbij er
voortaan zal worden gekeken of het om een ernstige zaak gaat en of er
sprake is van maatschappelijke onrust? 4)
8
Wie zal bepalen of er sprake is van ernst en maatschappelijke onrust en
zal dit in de praktijk niet op een arbitraire wijze geschieden? Zo nee,
waarom niet?
9
Deelt u de mening dat er nooit zaken mogen blijven liggen op grond van
onvoldoende ernst en maatschappelijke onrust en dat daarom een
verhoging van het budget en de capaciteit bij het OM en de politie de
voorkeur zouden moeten genieten boven een dergelijke aanpassing van
de richtlijn? Zo nee, waarom niet?
Antwoord op de vragen 6 tot en met 9
De Richtlijn dateert uit 2007 en is gedeeltelijk herzien in 2011. In de tussentijd is
niet alleen onze maatschappij veranderd, maar ook de uitingsvormen van
discriminatie. Het OM heeft erop gewezen dat politie en OM worden
4 Kamerstukken II, Vergaderjaar 2015-2016, 30950 nr. 84, bijlage 1, p. 8 e.v.
Directoraat-Generaal
Rechtspleging en
Rechtshandhaving
Directie Juridische en
Operationele
Aangelegenheden
Bestuurlijke en Juridische
Zaken
Datum
18 november 2016
Ons kenmerk
804726
Pagina 9 van 12
geconfronteerd met nieuwe vormen van communicatie in onze samenleving en
daarmee met nieuwe platforms waarop discriminatie plaatsvindt. Daarmee
worden de aangiftes complexer en kan tevens één aangifte een veelvoud aan
uitingen betreffen. Om die reden is afgesproken dat politie en OM gaan bezien
hoe meldingen over online discriminatie het beste kunnen worden aangepakt. De
uitkomst van dat proces is wat mij betreft een aanpak die uitvoerbaar is, die een
concrete oplossing biedt en een breed draagvlak heeft in de Nederlandse
samenleving. Ik acht het niet opportuun nu reeds vooruit te lopen op de uitkomst
van dit proces.
10
Wat is het resultaat van de gesprekken die de minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid heeft gevoerd met Twitter en Facebook met
betrekking tot discriminatie 5) en wat heeft het kabinet tijdens zijn
zittingsperiode concreet gedaan om discriminatie op sociale media te
bestrijden?
Antwoord vraag 10
De gesprekken met Twitter en Facebook hebben onder meer geresulteerd in
concrete werkafspraken met het meldpunt internetdiscriminatie MiND, waardoor
MiND snel met deze bedrijven kan schakelen om discriminerende uitingen
verwijderd te krijgen. Daarnaast heeft in samenwerking met Twitter een training
aan maatschappelijke organisaties plaatsgevonden, gericht op het spelen van een
(effectievere) rol in het tegengaan van discriminatie op social media. Tijdens het
Nederlandse voorzitterschap van de Europese Unie in de eerste helft van 2016 is
er een gedragscode ( Code of Conduct) voor het tegengaan van online hate speech
afgesloten tussen de Europese Commissie en Facebook, Twitter, Google/Youtube
en Microsoft. De Code of Conduct zorgt voor een snelle afhandeling van
meldingen en het stimuleren van tegengeluiden ('counter speech’).
11
Bent u bereid discriminatie op sociale media met meer prioriteit te
bestrijden, door (meer) personeel op discriminatie op sociale media in te
zetten en door concrete en effectieve afspraken met sociale media
platforms te maken? Zo ja, hoe gaat u dit vormgeven? Zo nee, waarom,
niet?
Antwoord vraag 11
Er is geen gebrek aan capaciteit om online discriminatiezaken via het strafrecht
aan te pakken. Het maken van concrete en effectieve afspraken met social media
platforms is reeds vigerend beleid en geschiedt zowel op nationaal als op EU-
niveau. Zie ook de beantwoording van vraag 10.
12
Bent u nu wel bereid een racismeregister in te voeren, waarin racistische
en discriminatoire uitingen van mensen op social media worden
vastgelegd en waarbij een dergelijke registratie ertoe leidt dat iemand
niet meer voor de overheid kan werken?
Antwoord vraag 12
Nee, daartoe ben ik niet bereid. Het doen van racistische uitingen verhoudt zich
niet tot hetgeen van overheidspersoneel verwacht mag worden. Een veroordeling
van een racistische uitlating of gedrag kan aan een voor een bepaalde functie
Directoraat-Generaal
Rechtspleging en
Rechtshandhaving
Directie Juridische en
Operationele
Aangelegenheden
Bestuurlijke en Juridische
Zaken
Datum
18 november 2016
Ons kenmerk
804726
Pagina 10 van 12
noodzakelijk goed gedrag in de weg staan. Binnen de overheid bestaat hiervoor
de procedure om - indien de aard van de functie en het risico dat aan de
werkzaamheden is verbonden hierom vragen - van de sollicitant een zogenaamde
Verklaring omtrent gedrag (VOG) te vragen. Ik ben geen voorstander van een
apart racismeregister zoals dat door u wordt voorgestaan, naast de justitiële en
politiegegevens die al geraadpleegd worden bij een VOG-procedure.
Directoraat-Generaal
Rechtspleging en
Rechtshandhaving
Directie Juridische en
Operationele
Aangelegenheden
Bestuurlijke en Juridische
Zaken
13
Bent u bereid een deel van het geld dat het ministerie van Veiligheid en
Justitie er het komende begrotingsjaar bij krijgt te besteden aan de
vergroting van de expertise en de capaciteit op het gebied van het
afnemen van aangiften van discriminatie door de politie? Zo ja, hoeveel?
Zo nee, waarom niet?
Datum
18 november 2016
Ons kenmerk
804726
14
Bent u bereid een deel van het geld dat het ministerie van Veiligheid en
Justitie er het komende begrotingsjaar bij krijgt te besteden aan de
vergroting van de expertise en de capaciteit op het gebied van het
verwerken van aangiften van discriminatie door het OM? Zo ja, hoeveel?
Zo nee, waarom niet?
Antwoord vragen 13 en 14
Nee, daar is geen aanleiding voor.
15
Zijn de doelen die de politie in het document 'De Kracht van het Verschil'
met betrekking tot de eigen diversiteit en de professionalisering van de
aanpak van discriminatie in zicht? 6) + Kunt u een gespecificeerd
overzicht geven van de gestelde doelen, de acties en de resultaten?
16
Kunt u een concreet overzicht geven van wat het kabinet doet en heeft
gedaan in het kader van het feit dat in de gehele strafrechtketen
bevordering van de deskundigheid op het gebied van (herkennen van)
discriminatie, versterking van de ketenaanpak en samenwerking met
andere betrokken spelers aandacht krijgt? 7)
17
Kunt u een concreet overzicht geven van de acties in het kader van de
uiting of investeert het kabinet in een meer optimale wijze van
rapporteren door Antidiscriminatievoorzieningen (ADV's) en de politie?
8 )
Antwoord op de vragen 15 tot en met 17
Voor het antwoord op de vragen 15 tot en met 17 verwijs ik u naar de brief over
het Nationaal Actieprogramma tegen Discriminatie 2016-2020 5 . In de
voortgangsbrief, die begin 2017 aan uw Kamer zal worden gestuurd, zal over
acties en resultaten worden gerapporteerd. Over de actuele resultaten met
betrekking tot diversiteit van het politiepersoneel bent u reeds geïnformeerd in
de Voortgangsbrief Politie van 20 juni 2016®.
Kamerstukken II, Vergaderjaar 2015-2016, 30950 nr. 84
Kamerstukken II, Vergaderjaar 2015-2016, 29628 nr. 643
Pagina 11 van 12
18
Bent u nu wel bereid een racismepolitie op te richten, een specialistische
eenheid binnen de politieorganisatie die zich bezighoudt met racisme en
discriminatie? Zo nee, waarom niet?
Directoraat-Generaal
Rechtspleging en
Rechtshandhaving
Directie Juridische en
Operationele
Aangelegenheden
Bestuurlijke en Juridische
Zaken
Antwoord vraag 18
Het kabinet is om diverse redenen geen voorstander van een aparte racisme-
politie. Vanaf begin 2017 is bij de politie een centraal punt dat discriminatiezaken
uit het politiesysteem destilleert en bij de eenheden adresseert voor goede
opvolging. Met het nieuwe beleidskader diversiteit en discriminatie zijn de taken
steviger verankerd in de politieorganisatie, met als portefeuillehouder de eenheid
chef Den Haag, die hierbij door medewerkers wordt ondersteund.
Daarnaast zijn ook de registratie- en rapportage-activiteiten van de politie
geïntensiveerd. De politie heeft een forse verbeterslag gemaakt in de
gegevensverzameling en analyse van discriminatiezaken: het rapport over 2015 is
als bijlage bij de brief van de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van
29 september jongstleden aan de Kamer gestuurd 7 .
Datum
18 november 2016
Ons kenmerk
804726
1) http://www.rtlnieuws.nl/nederland/om-kan-aanqiften-discriminatie-
niet-aan-slechts-kwart-behandeld
2) http://nos.nl/artikel/2133897-openbaar-ministerie-kan-aanaiften-
weqens-discriminatie-niet-aan.html
3) http://nos.nl/artikel/2133897-openbaar-ministerie-kan-aanaiften-
weaens-discriminatie-niet-aan.html
4) http://www.rtlnieuws.nl/nederland/om-kan-aanqiften-discriminatie-
niet-aan-slechts-kwart-behandeld
5) http://www.nu.nl/internet/4122236/asscher-in-qesprek-met-
twitter-en-facebook-aanpak-discriminatie.html
6) https://www.riiksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2016/01/
22/kamerbrief-nationaal-actieproqramma-teqen-discriminatie
7)
https://www.riiksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2016/01/22/
kamerbrief-nationaal-actieproqramma-teqen-discriminatie
8 )
https://www.riiksoverheid.nl/documenten/kamerstukken/2016/01/22/
kamerbrief-nationaal-actieproqramma-teqen-discriminatie
[Toelichting:
Deze vragen dienen ter aanvulling op eerdere vragen terzake van het lid
Marcouch (PvdA), ingezonden 26 september 2016 (vraagnummer 2016Z17325)
en van de leden Van Miltenburg en Van Oosten (beiden VVD), ingezonden 29
september 2016 (vraagnummer 2016Z17658).]
7 Kamerstukken II, Vergaderjaar 2015-2016, 30950 nr. 104
Pagina 12 van 12
Tweede Kamer
DER STATEN-GENERAAL
Commissie V&J
Intermediary Foundation of the Universal Declaration of
Human Rights (IFUD of Human Rights)
t.a.v. J.P. van den Wittenboer
Postbus 324
5660 AH Geldrop
Plaats en datum:
Betreft:
Ons kenmerk:
Uw brief van:
Den Haag, 18 februari 2016
Verzoek IFUD of Human Rights om strafaangifte tegen ministers, staatssecretaris en
ex-Kamervoorzitter volgens artikel 119 GW en artikel 361 Wetboek van strafrecht
naar aanleiding van debat over omstreden Teevendeal
2016Z02057/2016D06496
17 december 2015
Geachte heer/mevrouw Van den Wittenboer,
Uw bovengenoemde brief is op 17 februari 2016 door de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie in
een procedurevergadering behandeld.
In deze vergadering heeft de commissie besloten de inhoud van uw brief voor kennisgeving aan te
nemen. Dit betekent dat de commissie als zodanig verder geen actie zal ondernemen.
Dit neemt niet weg dat de individuele leden de inhoud van uw brief kunnen betrekken bij hun
oordeelsvorming over dit onderwerp.
Namens de commissie dank ik u voor de toezending van uw brief.
Hoogachtend,
de griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie,
/ -7
ƒ _\
D.S. Nava
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
T. 070-3182211
E. cie.vj@tweedekamer.nl
Arrondissementsparket Den Haag
Postadres postbus 20302, 2500 EH Den Haag
IFUD of Human Rights
T.a.v. J.P. van den Wittenboer
Postbus 324
5660 AH Geldrop
Bezoekadres
Paleis van Justitie
Prins Clauslaan 60
2595 AJ Den Haag
Telefoon (088) 699 1300
Onderdeel
Contactpersoon
Doorkiesnummer(s)
Datum
Parketnummer
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Onderwerp
Beleid & Strategie
mr. D.G. Lammerts van Bueren / mr. J.P. Vliegenthart
(088) 6 99 78 74
2 1 r - n . 2016
HO 15.GAN. 19774
Reactie op uw aangifte d.d. 26 maart 2016
Gaarne bij uw reactie
onderdeel, contactpersoon,
parketnummer / ons kenmerk
en datum vermelden
Geachte heer Van den Wittenboer,
In reactie op uw brief d.d. 26 maart 2016, waarin u aangifte doet tegen de
voormalig Tweede Kamervoorzitter, mevrouw A. van Miltenburg, bericht ik u als
volgt.
Met betrekking tot uw aangifte tegen mevrouw Van Miltenburg, wil ik u er op
wijzen dat het Openbaar Ministerie niet bevoegd is om op eigen initiatief leden
van de Staten-Generaal strafrechtelijk te vervolgen ter zake van ambtsmisdrijven.
Op grond van artikel 119 van de Grondwet kan in dergelijke gevallen, uitsluitend
bij koninklijk besluit of bij een besluit van de Tweede Kamer opdracht worden
gegeven tot vervolging.
Hoewel mevrouw Van Miltenburg haar functie als Tweede Kamervoorzitter op 12
december 2015 heeft neergelegd, blijft zij lid van de Tweede Kamer. Daarbij
hebben de gedragingen, waarvan u stelt dat het strafbare gedragingen betreft,
plaatsgevonden in de uitoefening van Tweede Kamervoorzitter. Gelet op
vorenstaande is het Openbaar Ministerie niet bevoegd om eigener beweging
strafrechtelijk onderzoek in te stellen tegen de voormalig Tweede Kamervoorzitter
en zal ik geen vervolging instellen jegens mevrouw Van Miltenburg.
Ik vertrouw erop u hiermee voldoende te hebben geïnformeerd.
*
*
+
* +
+ + +
Alliance of
LIBERALS and
* DEMOCRATS
for Europe
SEMINAR
NOTHING BUT THE TRUTH
the protection of whistle- blowers at EU level
An initiative by Mr JEAN-AAARIE CAVADA, ALDE JUK! coördinator, MEP
&Ms CECILIA WIKSTROM, ALDE LIBE coördinator, MEP
WEDNESDAY 27JANUARY 2016
Room Paul Henri Spaak 5 B 001 / 15:30 - 18:30
Information and registration on www.alde.eu/event-seminar/
Intermediary Foundation of the Universal
Declaration of Human Rights
TER BETEKENING
BETEKENEN AAN GEADRESEERDE IN PERSOON DOOR DE DEURWAARDER
Aan: EUROPEES HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE
de voorzitter
Koen Lenaerts
“Palais de la Cour de Justice”
Boulevard Konrad Adenauer
Kirchberg
L-2925 Luxembourg
LUXEMBOURG
[language Dutch - taal Nederlands]
Heden, heb ik Joannes Petrus van den Wittenboer van Nederlandse nationaliteit en voorzitter van
de stichting IFUD of Human Rights die is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel in
Eindhoven onder nummer 41092925, de stu kk en laten betekenen
- 2 -
aan het Europees Hof van Justitie van de Europese Unie,aan de voorzitter Koen Lenaerts, “Palais
de la Cour de Justice" , Boulevard Konrad Adenauer Kirchberg L-2925 Luxembourg,
Luxembourg. J.P. van den Wittenboer woonachtig ten adres Kastanje 28, Mierlo, onder de
stichting IFUD of Human Rights,te dezer zake woonplaats kiezende te Mierlo aan de Kastanje 28
ten woonadres van J.P. van den Wittenboer, (zelf de adres). Volledig adres: Kastanje 28,573 1NK
Mierlo - Nederland, en tevens ter zake deze betekening ten adres van het kantoor van de
gerechtsdeurwaarder gekozen.
Inleiding:
Het Europees Hof ziet toe op de naleving van de Europese wetgeving door de lidstaten en op de
geldigheid van de Europese wetten zelf.
Aanzegging:
1. Dat requirante aan gerequireerde verzoekt adequaat toezicht op de naleving van de
wetgeving, (zie inleiding)
2. Dat hierbij uitdrukkelijk naar de inhoud van de ten deze betekende stukken wordt
verwezen, welke als hier ingelast dienen te worden beschouwd en onlosmakelijk deel van
het deurwaarder exploot uitmaken.
Vermelding:
Betreft: Verzoekschrift nr. 0794/2015, ingediend door Joannes Petrus van den Wittenboer /
Intermediary Foundation of the Universal Declaration of Human Rights (Nederlandse
nationaliteit), over Hate Crime in lidstaten van de Europese Unie -speciaal lidstaat Nederland-
, verder de Europese Ombudsman, Europese Commissie en Europees Parlement.
1. (samenvatting van het verzoekschrift)
Requirante uit zijn bezorgdheid over de recente ontwikkelingen in Nederland en de EU, meer
bepaald over zich als Minister van Algemene Zaken van lidstaat Nederland en de Voorzitter van
het Europees Parlement -gedogen zonder proactief optreden- laten portretteren en verspreiden
via het internet als figuren uit het Derde Rijk , voorzien van beledigende geschriften, geheel in
uniform met SS -tekens en haken kr uizen.
Requirante heeft de Nederlandse regering,Europese Commissie, Europese Ombudsman en
Europees Parlement hierover reeds aangeschreven, de stu kk en laten betekenen door de
deurwaarder. Hij beschouwt deze misdadige aanvallen als aanvallen tegen alle EU-burgers en,
nog belangrijker, tegen een mens.
-3-
Requirante vraagt zich af of wij in de EU menselijke waardigheid nog naar waarde schatten.
Indien ja, dring hij er bij de voorzitter van het Europese Hof van Justitie van de Europese Unie
op aan de nodige maatregelen te nemen om er bij de Europese Commissie en Europees Parlement
ertoe aan te zetten het nodige te doen. Requirante vindt dat de laksheid ten aanzien van racisme
en intolerantie in verschillende EU-landen en de Europese Unie te ver is gegaan.Er verschijnen
van tijd tot tijd rapporten, en er volgen toespraken in conferenties over racisme en
antisemitisme. Er worden conferenties gehouden over de rechten van klo kk enluiders en
mensenrechtenverdedigers.Het gaat over daadwerkelijk optreden en handelen in de praktijk.
2.( ontvankelijkheid)
Een verzoekschrift gericht aan het petitie comité van het Europees Parlement -verzoekschrift nr
0794/2015 is ontvankelijk verklaard op 8 april 2016, nr D306790. De Commissie
verzoekschriften ziet geen redenen om het Europees Parlement voor te stellen een
motie van wantrouwen tegen de Europese Commissie danwel Tegen het Europees Parlement aan
te nemen. Het petitie comité van het Europees Parlement is van opvatting dat de Europese
Commissie, de verzoeken en klacht correct heeft behandeld. Voorts is de commissie het volledig
eens met de de Europese Ombudsman ten aanzien van geen nader onderzoek in te stellen in
verband met de klacht. Requirante is het met deze stelling geheel oneens . De Europese Unie is
van oordeel - en draagt dat ook voortdurend uit - dat alle vormen en uitingen van racisme en
vreemdelingenhaat onverenigbaar zijn met de waarden die aan de EU ten grondslag liggen. “In
2013 vergeleek een politicus van Lega Nord, Roberto Calderoli, Kyenge, die in de
Democratische Republiek Congo geboren is, met een orang-oetan”.Tijdens een thematoespraak
op 12 november 2013 tijdens de grondrechtenconferentie over haatmisdaad, en verwijzend naar
de betreurenswaardige verbale aanvallen tegen voormalig minister Kyenge -verzoekschrift nr.
11 93/20 13, ingediend door Elagoz Vahram (Oostenrijke nationaliteit)-, verwelkomde Cecilia
Malmström, de Europees commissaris voor binnenlandse zaken, de "Verklaring van Rome" van
17 EU-ministers van Integratie van september van dat jaar, waarin deze de schandelijke
racistische beledigingen aan het adres van voormalig minister Kyenge veroordeelden, (worden
heden deze schandelijke racistische beledigingen aan het adres van de Minister van Algemene
Zaken van lidstaat Nederland en de Voorzitter van het Europees Parlement niet veroordeeld
door de Europese Commissie, Europese Ombudsman en het petitie comité van het Europees
Parlement). In deze verklaring, die bedoeld was om Europa te herinneren aan de fundamentele
waarden die aan haar ten grondslag liggen, wordt onderstreept dat de strijd tegen racisme,
discriminatie op grond van ras, en vreemdelingenhaat een verantwoordelijkheid van ons allemaal
is. Erkend wordt dat politieke leiders een specifieke verantwoordelijkheid hebben om te strijden
tegen onverdraagzaamheid, zowel in woorden, als in daden. Op 27 januari 2014, Holocaust
-4-
Remembrance Day, hechtte de Commissie goedkeuring aan haar eerste verslag over de
tenuitvoerlegging - door de lidstaten - van Kaderbesluit2008/913/JBZ van de Raad betreffende de
bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en vreemdelingenhaat door middel van
het strafrecht, een belangrijke stap in het proces dat erop gericht is de ernstigste uitingen van
racisme en vreemdelingenhaat in de hele Europese Unie als strafbare feiten aan te merken en
passend te bestraffen.
Europees Parlement:
Hoewel het Europees Parlement de verbale aanvallen tegen voormalig minister Kyenge betreurt,
worden de racistische aanvallen tegen Minister van Algemene Zaken, Mark Rutte van lidstaat
Nederland en de voorzitter van het Europees Parlement Martin Schulz getolereerd. (Mark Rutte):
Van der Velde van Hal & Peers gerechtsdeurwaarders exploot / dossier L3600573, datum 9 maart
2016 en (Martin Schulz): Dielen gerechtsdeurwaarders exploot / dossier LI 5 1343, datum 22
september 20 15, (producties data DvD-rom).En dan nog de volgende link naar het internet, waar
de voorzitter van de europese commissie wordt af geheeld als Adolf Hitler met snor, en op de
achtergrond hakenkruisvlaggen: https://eibron.wordpress.com/2016/01/3Q/iuncker-eu-keulen-
had-niets-te-maken-met- vluchtelingencrisis/
Europese Commissie:
citeer eerste vice- voorzitter Europese Commissie Frans Timmermans uit zijn toespraak aan het
Europees Parlement in Straatsburg, 12 februari 20 15-SPEECH/l 5/4402- oorspronkelijk in het
engels:er kan geen Europa zijn zonder de volledige eerbiediging van onze gemeenschappelijke
waarden.Deze Commissie is gewijd aan het bevorderen van de grondrechten en de rechtsstaat.
“Ik zal er persoonlijk op toezien dat de Commissie handelt in een niet-ideologische wijze, en
beoordeelt ieder geval afzonderlijk eerlijk en objectief, op basis van de feiten van de zaak en op
de wet”, (einde citaat).
Toezegging:
(Prof.Bernd Martenczuk namens het Kabinet van Eerste vicevoorzitter Frans Timmermans, aan
Joannes Petrus van den Wittenboer / IFUD of Human Rights, 13-08-2015, BM/kr Ares
(2015)2715348)
-5-
Nu de commissie sinds 1 december 2014 de bevoegdheid heeft om onder controle van het Hof
van Justitie toezicht te houden op de toepassing van kaderbesluiten, is zij begonnen bilaterale
dialogen met de lidstaten te voeren, inclusief met Nederland, om de volledige en correcte
omzetting en uitvoering van het kaderbesluit te verzekeren. De commissie zal niet aarzelen om op
die basis inbreukprocedures in te leiden indien nodig.
Bescherming klokkenluiders:
(ALDE Seminar “Noting but the truth’The protection of whistle-blowers at EU level)
Europese Liberalen en Democraten, hebben op 27 januari 2016, opgeroepen tot een horizontale
wetgevend kader voor de bescherming van klo kk enluiders op EU-niveau. Tijdens een seminar in
het Europees Parlement, de leden van de ALDE-fractie debatteerde met advocaten, journalisten
en klo kk enluiders over de voorwaarden en de uitdagingen van dit Europees kader. Op de relatie
tussen klo kk enluiders en handelsgeheimen, Jean- Marie Cavada, vice-voorzitter van de
commissie juridische zaken van de Europese Parlement, zei: "De bescherming van
klo kk enluiders is nog steeds een controversiële kwestie, zoals blijkt uit de interinstitutionele
onderhandelingen over de handel geheimen richtlijn, waar veel uitzonderingen ten gunste van de
vrijheid van meningsuiting, de persvrijheid en de bescherming van klo kk enluiders waren
onderworpen aan knelpunten "."Ik heb altijd betoogd dat handelsgeheimen en persvrijheid moet
compatibel, zoals onderzoeksjournalistiek draagt bij aan de verdediging en behoud van een
gezonde ondernemersgeest en institutionele omgeving, "volgens de woorden van Cavada”.
"Het is paradoxaal om te zien dat de EU een uitgebreide wetgeving heeft inzake fundamentele
rechten, maar heeft nagelaten om wetgeving voor de bescherming van klokkenluidersregelingen.
Ze werken in het voordeel van het algemeen belang en ze zijn verplicht om dat te doen. De EU
heeft een lange weg te gaan als het gaat om hun wettelijke bescherming ". Over de noodzaak van
een Europese status voor klokkenluiders, Cecilia Wikström, ALDE coördinator van de commissie
burgerlijke vrijheden, zei:
"Helaas, ondanks de vitale rol klo kk enluiders tijdens de laatste vijf jaar hebben gespeeld om
informatie te verstre kk en in de strijd tegen corruptie, fraude en onveiligheid, de meeste van hen
zijn nog steeds onbeschermd en vaak het gezicht van intimidatie, ontslagen, zwarte lijsten,
bedreigingen en zelfs fysiek geweld. Dit Parlement heeft de Commissie verzocht een
wetgevingsvoorstel in te dienen voorstel tot vaststelling van een effectieve en uitgebreide
Europese klokkenluidersregelingen klo kk enluiders bescherming programma.We hebben dringend
behoefte aan horizontale wetgevende kader voor de bescherming van klo kk enluiders op EU-
niveau. De voordelen van een dergelijk kader zijn cruciaal bij het waarborgen van een effectieve
bescherming van alle fundamentele rechten, volgens Wikström.
- 6 -
Mensenrechten verdedigers :
(Dielen gerechtsdeurwaarders exploot 22-09-2015)
(OSCE / ODIHR)
Citeer “Guidelines on the Protection of Human Rights Defenders” blz 19- 20,(OSCE/ODIHR-
2014,ISBN:978-92-9234-885-4. (citeer):
C. confronteren stigmatiseren en marginalisering
37.
Staatsinstellingen en ambtenaren moeten zich onthouden van lastercampagnes, negatieve
beeldvorming of de stigmatisering van mensenrechtenverdedigers en hun werk.Dit omvat de
negatieve etikettering van verdedigers van mensenrechten, in diskrediet brengen van
mensenrechtenwerk en mensenrechtenverdedigers of belasteren op geen enkele manier.
38.
Lidstaten moeten proactief maatregelen nemen om lastercampagnes tegen stigmatisering van de
verdedigers van de mensenrechten, met inbegrip begaan door derden. Ze moeten publicaties
natre kk en en erkennen de noodzaak om de verdedigers van de mensenrechten en het belang te
beschermen van hun werk, geef erkenning op individuele mensenrechtenverdedigers en daardoor
versterking van de legitimiteit en de status die van hun mensenrechtenwerk in de
samenleving., (einde citaat).
Berne Conclusions:
Aangenomen standpunten tijdens de “Joint Conference” OSCE / ODIHR Switzerland 10- 11 June
2014, Hotel SchweizerhoEBerne, Switzerland, “The Budapest Document 20 Years On” The
OSCE and Human Rights Defenders.Een panel met diverse deelnemers en sprekers o.a. Nils
Muiznieks, Council of Europe Commissioner for Human Rights.
-7-
Cecilia Wikström:
ONTWERPRESOLUTIE
naar aanleiding van de verklaringen van de Raad en de Commissie ingediend overeenkomstig
over de versterking van de strijd tegen racisme, vreemdelingenhaat, artikel 1 10, lid 2, van het
Reglement antisemitisme, islamofobie, zigeunerhaat, homofobie, transfobie en alle andere
vormen van op vooroordelen gebaseerd geweld
(2013/2543(RSP))
Renate Weber, Sonia Alfano, Cecilia Wikström, Louis Michel,
Sarah Ludford, Nathalie Griesbeck, Sophia in ‘t Veld, Leonidas Donskis,
Ramon Tremosa i Balcells, Frédérique Ries, Marielle de Samez
namens de ALDE-Fractie
B7-0122/2013
Resolutie van het Europees Parlement over de versterking van de strijd tegen racisme,
vreemdelingenhaat, antisemitisme, islamofobie, zigeunerhaat, homofobie, transfobie en
alle andere vormen van op vooroordelen gebaseerd geweld
(2013/2543(RSP))
Het Europees Parlement,
- gezien de internationale mensenrechteninstrumenten die discriminatie verbieden, met
name het VN-Verdrag inzake de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie
(UNCERD),
- gezien het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, en met name artikel 14
daarvan, dat een verbod inhoudt op "enig onderscheid op welke grond ook, zoals geslacht,
ras, kleur, taal, godsdienst, politieke of andere mening, nationale of maatschappelijke
afkomst, het behoren tot een nationale minderheid, vermogen, geboorte of andere status",
alsook protocol nr. 12 tot wijziging van dat verdrag, inzake het algemene verbod op
discriminatie, en de desbetreffende jurisprudentie van het Europees Hof voor de Rechten
van de Mens,
- gezien artikel 21 van het Handvest van de grondrechten, dat "elke discriminatie, met name
op grond van geslacht, ras, kleur, etnische of sociale afkomst, genetische kenmerken, taal,
godsdienst of overtuigingen, politieke of andere denkbeelden, het behoren tot een
nationale minderheid, vermogen, geboorte, een handicap, leeftijd of seksuele geaardheid",
alsook op grond van nationaliteit verbiedt,
- 8 -
- gelet op artikel 2 van het Verdrag betreffende de Europese Unie (VEU), waarin bepaald is
dat "[. . .] de Unie berust [op waarden als] eerbied voor de menselijke waardigheid,
vrijheid, democratie, gelijkheid, de rechtsstaat en eerbiediging van de mensenrechten,
waaronder de rechten van personen die tot minderheden behoren. Deze waarden hebben
de lidstaten gemeen in een samenleving die gekenmerkt wordt door pluralisme, nondiscriminatie,
verdraagzaamheid, rechtvaardigheid, solidariteit en gelijkheid van vrouwen
en mannen",
- gezien artikel 10 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie (VWEU),
waarin bepaald is dat "[de Unie] bij de bepaling en de uitvoering van haar beleid en
optreden streeft naar bestrijding van iedere discriminatie op grond van geslacht, ras of
etnische afkomst, godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid",
- gezien artikel 19 VWEU, dat de EU een politiek mandaat geeft om passende maatregelen
te nemen om discriminatie op grond van geslacht, ras of etnische afstamming, godsdienst
of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele geaardheid te bestrijden,
- gezien artikel 67 VWEU, waarin staat dat "de Unie [. . .] ernaar [streeft] een hoog niveau
van veiligheid te waarborgen, door middel van maatregelen ter voorkoming en bestrijding
van [...] racisme en vreemdelingenhaat",
- gezien artikel 83, lid 2, VWEU, dat de Unie in staat stelt "indien onderlinge aanpassing
van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen van de lidstaten op het gebied van het
strafrecht nodig blijkt voor een doeltreffende uitvoering van beleid van de Unie op een
gebied waarop harmonisatiemaatregelen zijn vastgesteld, [. . .] bij richtlijnen
minimumvoorschriften [vast te stellen] met betrekking tot de bepaling van strafbare feiten
en de sancties op het betro kk en gebied",
- gezien zijn vorige resoluties over racisme, vreemdelingenhaat, antisemitisme, islamofobie,
zigeunerhaat, homofobie, transfobie, discriminatie, op vooroordelen gebaseerd geweld,
extremisme en een EU-benadering van het strafrecht,
- gezien het Bureau voor de grondrechten (ERA) en zijn werkzaamheden op het gebied van
non-discriminatie, racisme, vreemdelingenhaat en aanverwante vormen van
onverdraagzaamheid en op vooroordelen gebaseerd geweld,
- gezien artikel 110, lid 2, van zijn Reglement,
A. overwegende dat racisme, vreemdelingenhaat, antisemitisme, islamofobie, zigeunerhaat,
homofobie, transfobie, en aanverwante vormen van onverdraagzaamheid berusten op
overtuigingen, vooroordelen en gedragingen die discriminatie, geweld en haat op bepaalde
gronden - inclusief kenmerkende eigenschappen en sociale status - verantwoorden;
B. overwegende dat discriminatie en haatdelicten - d.w.z. geweld en misdrijven ingegeven
door racisme, vreemdelingenhaat, zigeunerhaat of godsdienstige onverdraagzaamheid, op
grond van seksuele geaardheid, genderidentiteit of het behoren tot een minderheidsgroep
-9-
of op grond van de redenen uit de niet-uitputtende lijst die is opgenomen in artikel 21 van
het Handvest van de grondrechten - in de EU blijven plaatsvinden, hoewel alle lidstaten
met het oog op gelijkheid voor iedereen het verbod op discriminatie in hun rechtsstelsels
hebben ingevoerd;
C. overwegende dat toespraken, campagnes, publicaties en programma's die aanzetten tot
haat en onverdraagzaamheid worden bevorderd door extremistische en populistische
leiders wiens partijen in sommige lidstaten inmiddels zijn vertegenwoordigd in het
parlement;
D. overwegende dat het belangrijk is dat de EU en haar lidstaten in zowel de particuliere als
de openbare sector actie ondernemen ter bestrijding van dergelijk gedrag, door ervoor te
zorgen dat via het onderwijs een cultuur van respect en tolerantie wordt gecreëerd die zulk
gedrag kan voorkomen, en erop toe te zien dat dit soort gedrag wordt gemeld door de
slachtoffers, onderzocht door de wetshandhavingsinstanties en bestraft door het
gerechtelijk apparaat;
E. overwegende dat de EU een reeks instrumenten in het leven heeft geroepen om dergelijke
daden en discriminatie te bestrijden, met name Richtlijn 2000/43/EG van de Raad
houdende toepassing van het beginsel van gelijke behandeling van personen ongeacht ras
1 Verslag over een EU-benadering van het strafrecht (2010/23 10(INI), verslag-De Jong),
goedgekeurde tekst
P7_TA(20 12)0208.
2 Bijvoorbeeld: ‘Making hate crime visible in the European Union: acknowledging victims’
rights’,
of etnische afstamming (de richtlijn rassengelijkheid), Richtlijn 2000/78/EG van de Raad
tot instelling van een algemeen kader voor gelijke behandeling in arbeid en beroep (de
richtlijn inzake gelijke behandeling in arbeid), Kaderbesluit 2008/9 13/JBZ van de Raad
betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en
vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht (het kaderbesluit betreffende racisme en
vreemdelingenhaat) en het EU-kader voor nationale strategieën inzake de integratie van
Roma;
F. overwegende dat Richtlijn 2012/12/EU van het Europees Parlement en de Raad tot
vaststelling van minimumnormen voor de rechten, de ondersteuning en de bescherming
van slachtoffers van strafbare feiten de lidstaten ertoe verplicht slachtoffers van op
vooroordelen gebaseerd geweld zonder onderscheid te beschermen en te ondersteunen, en
dat in diezelfde richtlijn wordt erkend dat slachtoffers van strafbare feiten die zijn
ingegeven door vooroordelen of discriminatie die in het bijzonder verband kunnen houden
met hun persoonlijke kenmerken, specifieke bescherming kunnen behoeven vanwege de
specifieke aard van het strafbare feit;
- 10 -
G. overwegende dat het Commissievoorstel uit 2008 voor een richtlijn van de Raad ter
bescherming van gelijke behandeling op andere gebieden van werkgelegenheid, ongeacht
godsdienst of overtuiging, handicap, leeftijd of seksuele gerichtheid (de richtlijn gelijke
behandeling) na vijf jaar van discussie niet de goedkeuring van de Raad heeft gekregen
wegens hevige tegenkanting van een paar lidstaten;
H. overwegende dat uit verslagen van het FRA blijkt dat één op vier personen uit
minderheidsgroepen al het slachtoffer is geworden van een misdaad op grond van ras, dat
tot 90% van alle aanrandingen of bedreigingen waarmee migranten of leden van etnische
minderheidsgroepen te maken krijgen, niet bij de politie wordt gemeld, dat slechts vier
EU-lidstaten gegevens verzamelen of bekendmaken over specifieke misdaden jegens
Roma en dat slechts acht lidstaten een register bijhouden van misdaden op grond van de
(vermoede) seksuele geaardheid van het slachtoffer;
I. overwegende dat het Parlement de Commissie, de Raad en de lidstaten herhaaldelijk heeft
gevraagd om de strijd tegen geweld en discriminatie op basis van vooroordelen, zoals
racisme, vreemdelingenhaat, antisemitisme, islamofobie, zigeunerhaat, homofobie en
transfobie, op te voeren;
J. overwegende dat het Parlement meer bepaald heeft verzocht om:
a) de volledige tenuitvoerlegging van de reeds goedgekeurde antidiscriminatierichtlijnen
en van het kaderbesluit betreffende racisme en vreemdelingenhaat;
b) de onverwijlde goedkeuring van de richtlijn gelijke behandeling;
c) de herziening van het kaderbesluit betreffende racisme en vreemdelingenhaat met als
doel het toepassingsgebied ervan uit te breiden en de bepalingen en doeltreffendheid
ervan te versterken;
d) de erkenning van haatmisdrijven, de vooroordelen die hieraan ten grondslag liggen en
het effect dat deze misdrijven hebben op slachtoffers in zowel het recht van de
lidstaten als het Europees recht, en de verzameling van gegevens over deze
problematiek;
e) de lancering van een routekaart voor gelijkheid ongeacht seksuele geaardheid en
genderidentiteit;
f) maatregelen ter versterking van de strijd tegen zigeunerhaat en ter bescherming van de
grondrechten van de Roma in het kader van vervolging, discriminatie en uitwijzingen;
g) het zich onthouden door publieke persoonlijkheden van verklaringen in het openbaar
die aanzetten of aanmoedigen tot haat of stigmatisering van bevolkingsgroepen op
basis van de redenen uit de niet-uitputtende lijst die is opgenomen in artikel 21 van het
Handvest van de grondrechten;
K. overwegende dat het Ierse voorzitterschap tijdens de informele Raad Justitie en
Binnenlandse Zaken van 17 en 18 januari 2013 een discussie heeft opgestart inzake
EU-maatregelen ter bestrijding van haatmisdaden, racisme, antisemitisme,
vreemdelingenhaat en homofobie, en daarbij benadrukte dat er behoefte is aan betere
bescherming en gegevensverzameling, alsmede aan een grotere inzet van leiders voor de
'actieve instandhouding van de Europese waarden en voor de bevordering van een klimaat
van wederzijds respect voor en inclusie van personen met een verschillende religieuze of
etnische achtergrond of seksuele geaardheid'.
- 11 -
L. overwegende dat commissaris Malmström in het licht van de verspreiding van
gewelddadig extremisme onlangs waarschuwde voor politieke debatten met een
racistische, extremistische en populistische inslag, die er onder meer toe kunnen leiden dat
'eenzame wolven' overgaan tot het plegen van willekeurige moorden;
M. overwegende dat de verzameling van collectieve, vergelijkbare, betrouwbare en
uitgesplitste gegevens noodzakelijk is om in gerechtelijke procedures bewijs te kunnen
leveren voor discriminatie, ongelijkheden en diversiteit te kunnen meten, de
doeltreffendheid van de antidiscriminatiewetgeving te kunnen beoordelen en een efficiënt
overheidsbeleid te kunnen uitwerken;
N. overwegende dat er in het toekomstige verslag van het FRA over discriminatie tegenover
homoseksuelen, lesbiennes, biseksuelen en transseksuelen en het tot slachtoffer maken
van deze mensen, naar verwachting bijzondere aandacht zal worden besteed aan de
omvang van het fenomeen van homo- en transfobe haatmisdrijven en -propaganda in de
EU;
O. overwegende dat alle landen die lid zijn van de Organisatie voor Veiligheid en
Samenwerking in Europa (OVSE), waaronder alle EU-lidstaten, hebben erkend dat
haatmisdrijven (dat wil zeggen strafbare feiten die zijn gepleegd op grond van
vooroordelen) met behulp van het strafrecht en specifieke, op maat gemaakte
beleidsmaatregelen moeten worden bestreden;
1. vraagt de Commissie, de Raad en de lidstaten om de strijd tegen geweld en discriminatie
op basis van vooroordelen en haat op te voeren door:
PE507.374v01-00 6/7 RE\929497NL.doc
NL
a) een ambitieuze herziening voor te stellen van kaderbesluit 2008/9 13/JBZ, conform de
suggesties van het Parlement, en bepaalde vormen en uitingen van antisemitisme,
islamofobie, zigeunerhaat, homofobie en transfobie uitdrukkelijk in dit besluit op te
nemen;
b) erop toe te zien dat alle relevante strafrechtelijke EU-instrumenten - inclusief het
kaderbesluit - onder meer op het vlak van de vrijheid van meningsuiting volledig in
overeenstemming zijn met de mensenrechtennormen en de waaier van mogelijke
graduele administratieve en penale sancties uit te breiden, onder meer - indien
toepasselijk - met boetes en alternatieve straffen zoals taakstraffen;
c) een veelomvattende strategie uit te werken voor de bestrijding van haatmisdrijven, op
vooroordelen gebaseerd geweld en discriminatie;
d) de richtlijn gelijke behandeling onverwijld goed te keuren, aangezien deze richtlijn een
van de belangrijkste EU-instrumenten vormt om werkelijk gelijke kansen in de EU te
bevorderen en te waarborgen en vooroordelen en discriminatie tegen te gaan;
e) toe te zien op de volledige tenuitvoerlegging van het EU -kader voor nationale
- 12 -
strategieën inzake de integratie van Roma en de versterking ervan, onder meer door de
strijd tegen zigeunerhaat op lange termijn te steunen en lokale en regionale instanties
in staat te stellen om met inachtneming van de mensenrechten en met gebruik van de
beschikbare middelen, inclusief EU-middelen, doeltreffende beleidsmaatregelen,
programma's en acties voor de integratie van Roma uit te werken en uit te voeren; er
nauwlettend op toe te zien dat de grondrechten worden geëerbiedigd en de richtlijn
inzake vrij verkeer wordt uitgevoerd;
f) de deskundigheid die is verworven dankzij de verschillende relevante
EU-programma's (Daphne, Grondrechten en Burgerschap 2007-2013, Rechten en
Burgerschap 2014-2020 en Justitie 2014-2020) systematisch te beoordelen, evenals de
participatie van de verschillende maatschappelijke organisaties;
g) ervoor te zorgen dat er ruimere, betrouwbare gegevens over haatdelicten worden
verzameld, dat wil zeggen waarbij ten minste de volgende informatie wordt
vastgelegd: het aantal incidenten waarvan het publiek aangifte heeft gedaan en het
aantal misdrijven dat door de autoriteiten is geregistreerd, het aantal veroordelingen
van overtreders, de redenen om misdrijven als discriminerend te bestempelen, de
opgelegde straf, alsook enquêtes naar misdrijf en slachtoffers over de aard en de
omvang van misdrijven waarvan geen aangifte is gedaan, de ervaringen van
slachtoffers van misdrijven met wetshandhavingsinstanties, de redenen om geen
aangifte te doen en of slachtoffers van haatdelicten zich bewust zijn van hun rechten;
h) mechanismen op te zetten om ervoor te zorgen dat haatdelicten zichtbaar worden in de
EU (door te laten zien dat de autoriteiten haatdelicten serieus nemen), slachtoffers en
getuigen van haatdelicten te stimuleren om aangifte te doen van incidenten en ervoor
te zorgen dat de mogelijkheid er is om de daders aan te klagen;
i) gehoor te geven aan het herhaalde verzoek van het Parlement om een routekaart voor
gelijkheid ongeacht seksuele gerichtheid en genderidentiteit;
RE\929497NL.doc 7/7 PE507.374v01-00 NL
j) de EU het UNCERD te doen ondertekenen, aangezien alle lidstaten dit verdrag al
hebben geratificeerd;
k) de desbetreffende verbintenissen na te komen die de lidstaten in het kader van andere
internationale fora zijn aangegaan, waaronder Besluit nr. 9/09 van de OVSEministerraad
ter bestrijding van haatdelicten en Aanbeveling CM/Rec(2010)5 van het
comité van ministers van de Raad van Europa betreffende maatregelen voor het
bestrijden van discriminatie op grond van seksuele gerichtheid en genderidentiteit;
l) nationale maatregelen en programma's te ondersteunen en aan te vullen, voornamelijk
met het doel geweld tegen mensen met een handicap uit te bannen bij het uitvoeren
van de Europese strategie inzake handicaps 2010-2020;
m) kwesties die verband houden met alle vormen van op vooroordelen gebaseerd geweld
te verwerken in het werkprogramma van de EU-agentschappen (zoals het FRA,
Eurofound, de Europese Politieacademie, Eurojust, Frontex en het Europees
-13-
Ondersteuningsbureau voor asielzaken);
2. vraagt dat de lidstaten die bezwaar hebben tegen de richtlijn gelijke behandeling en deze
tegenhouden, de redenen hiervoor bekendmaken, met als doel een openbaar debat erover
mogelijk te maken;
3. verzoekt de lidstaten erop toe te zien dat leiders en autoriteiten op alle niveaus en op alle
gebieden (de regering, nationale, regionale en plaatselijke overheidsdiensten,
wetshandhavingsinstanties, de rechterlijke macht, politieke partijen, politieke en religieuze
leiders enz.) in hun optreden en verklaringen niet aanzetten tot discriminatie, geweld en
haat of zulks vergoelijken;
4. verzoekt zijn Voorzitter deze resolutie te doen toekomen aan de Raad, de Commissie en
de regeringen en parlementen van de lidstaten.
OSCE:
(Chiara Adamo) european commission
Facing Facts, Brussel 4 maart 2015 “Make Hate Crimes Visible”
De voorzitter van Tweede Kamer der Staten-Generaal lidstaat Nederland:
(Khadija Arib)
1 .Parliamentary Assembly (Council of Europe), Doe. 13828, 23 June 2015 “Ending
cyberdiscrimination and online hate” (motion for a resoltution) signed by: Khadija
Arib,Netherlands,SOS.
2. Parliamentary Assembly (Council of Europe), Resolution 1967 (2014) final version “a strategy
to prevent racism and intolerance in Europe”
Europese Ombudsman:
(Emily O’Reilly)
1. Brief: 15-06-2015 Europese Ombudsman aan: IFUD of Human Rights,over “elkaar de hand
boven het hoofd houden”. In de zaak van IFUD of Human Rights staat de anti-discriminatie
antenne van O’Reilly op niveau “nul”. Dit roept vragen op, (onderzoek op eigen initiafief naar hate
crime door O’Reilly). De Europese ombudsman kan ook zelf een onderzoek starten maar doet dat
niet.
2. Europese Ombudsman “Emily O’Reilly” Auschwitz Memorial,29 april 2015”
“Er is geen betere reactie op criminaliteit, genocide en gewapende agressie dan de bescherming
van mensenrechten”, verklaarde ombudsmannen uit meer dan 30 Europese landen en regio’s na
een bezoek aan het Auschwitz Memorial.De delegatie, waaronder de Poolse Human Rights
-14-
Defender Professor Irena Lipowicz en Europese ombudsman Emilly O ’Reilly, bezocht het
Auschwitz Museum op 29 april. ”Er is geen betere reactie op criminaliteit, genocide en gewapende
agressie dan de bescherming van de mensenrechten. Daarom hebben we - vertegenwoordigers
van de Europese ombudsmaninstellingen- een beroep doen op parlementen, regeringen en leiders
van dit continent om deze rechten “slagvaardig en effectief te implementeren, dat was de tekst van
de verklaring van de Europese ombudsmannen ondertekend in het Museum gastenboek.
Oproep nieuw onderzoek:
Op 26 januari 2016 heeft de commissie van het Parliamentary Assembly Gelijkheid en non-
discriminatie, een hoorzitting gehouden over het werken aan de bestrijding van hate speech met
de Europese commissie tegen racisme en intolerantie (ECRI).Met deelname van Miroslaw
Wyrzykowski van de Poolse afdeling ECRI en Michael Whine lid van ECRI Verenigd
koninkrijk. Er moet dieper onderzoek komen.Ten doelstelling feiten te onderzoeken tot op de
bodem, ter opheldering van ernstige misdrijven die in georganiseerd verband worden of werden
beraamd of gepleegd en daarna getolereerd. Dat moet geen schijnonderzoek worden zoals door de
Europese Commissie, Europese Ombudsman en het petitie Comité van het Europees
Parlement. Het gaat daarbij om een complex van personen - verschillende onderdelen van hoog
tot laag- in dienstbetrekking bij de Staat der Nederlanden, Europese Commissie, Europese
Ombudsman en Europees Parlement in het kader van de werkzaamheden waarbij Zij zijn of
waren belast. Zij waren geen hoeders van rechtvaardigheid en van de democratie en
mensenrechten, integendeel, ze gebruikten de bevoegdheden die hen ten dienste stonden om de
rechten van IFUD of Human Rights en mensenrechtenverdediger J.P. van den Wittenboer met
voeten te treden. (Dielen gerechtsdeurwaarders exploot 22-09-2015, dossier L151343)
link: http://www.archive.org/details/EUROPESECOMMISSIEJUNCKER
-15-
Te betekenen stukken door de deurwaarder:
• Poster seminar ALDE “Nothing But The Truth” the protection of whistle-blowers at EU
level
• De samenvatting door IFUD of Human Rights van de ter betekening aangeboden stu kk en
aan de deurwaarder inzake het Hof van Justitie, de voorzitter Koen Lenaerts 2016
• Deurwaarder exploot dossiernr: L3600573 van der Velde van Hal & Peers
gerechtsdeurwaarders met de aanhechtingen, datum 9 maart 2016
• Europees Parlement JH/mb[IPOL-COM-PETI D (20160 14262] beslissing op
verzoekschrift nr 0794/2015, datum besluit 8 april 2016,Cecilia Wikström Voorzitter van
de commissie verzoekschriften
• Europees Parlement, betreft verzoekschrift nr. 1 193/20 13, ingediend door Elagoz Vahram
(Oostenrijkse nationaliteit) ,o ver racisme in Italië, (belediging Cecile Kyenge
Kashetu, (mededeling aan de leden)
• Europese Ombudsman: (Emily O’Reilly), brief: 15-06-2015 Europese Ombudsman aan:
IFUD of Human Rights, over “elkaar de hand boven het hoofd houden”.
• Europese Ombudsman “Emily O’Reilly” bezoek Auschwitz Memorial,29 april 2015”
• OSCE: (Chiara Adamo) european commission Facing Facts, Brussel 4 maart 2015 “Make
Hate Crimes Visible”
• Parliamentary Assembly (Council of Europe), Doe. 13828, 23 June 2015 “Ending
cyberdiscrimination and online hate” (motion for a resoltution) signed by: Khadija
Arib,Netherlands,SOS.
• Parliamentary Assembly (Council of Europe), Resolution 1967 (2014) final version “a
strategy to prevent racism and intolerance in Europe”
-16-
• Europese Commissie, kabinet van eerste Vicevoorzitter Frans Timmermans, 13 augustus
2015, BM/nr Ares(2015)2715348
• Parliamentary Assembly “Countering Hate Speech” 26 januari 2016, met Miroslaw
Wyrzykowski en Michael Whine
• Bewerkte afbeeldingen , waarop Juncker,Schulz en Rutte onder meer met hitlersnorren en
haken kr uizen en SS-symbolen worden afgebeeld op het internet
IFUD of Human Rights
de voorzitter
J.P. van den Wittenboer
Correspondence:Po.box 324, 5660AH Geldrop The Netherlands
Offices:Kastanje 28, 5731NK Mierlo The Netherlands
C.o.C.reg:41092925 Eindhoven N.L.
E-mail: ifudofhumanrights@yahoo.com
Internet: http://ifudofhumanrights.webs.com
Phone:+31 -(0)6 50 425 552
van der Velde van Hal
gerechtsdeurwaarders en incassobureau
Peers
Deze zaak wordt behandeld door Intermediaire Stichting van de Univ te GELDROP (5660 AH,
Postbus 324), onder referentie IFUD of Human Rights/JP vd Wittenboer.
Dossiernr.: L3600573
negende maart
Heden, de tweeduizendzestien,
ten verzoeke van de stichting Intermediaire Stichting van de Universele Verklaring van de Rechten van de
Mens, zetelend te MIERLO, te dezer zake woonplaats kiezende te 's-Gravenhage aan het Nassauplein 21 ten
kantore van de gerechtsdeurwaarders G.Th. van der Velde en mr E.J.M. van Hal, alsmede te Amsterdam aan
de Overschiestraat 63 ten kantore van gerechtsdeurwaarder D.D. Peers
Heb ik,
mr. Erik Jozef Maria van Hal,
gerechtsdeurwaarder gevestigd te ‘s-Gravenhage
en daar kantoorhoudende aan het Nassauplein 2t
AAN:
het hoge college van staat de Tweede Kamer der Staten-Generaal, meer speciaal haar voorzitter Khadija
Arib, zetelend te 'S-GRAVENHAGE, kantoorhoudende te 'S-GRAVENHAGE aan het Plein 2, aldaar mijn
exploit doende en afschrift dezes, alsmede van na te melden stukken latende aan:
T2_ VJP.
JJ
UD •
u
-O. O —V
BETEKEND:
• Verzoek strafaangifte Artikel 119 Gw en Artikel 361 Wetboek van Sr, door IFUD of Human Rights aan
Tweede Kamer der Staten-Generaal, dd 17 december 2015
• Spong advocaten: Anouchka van Miltenburg en het ambtsmisdrijf van Art. 361 Wetb v Sr, (uitleg)
• Brief G.A. van der Steur (Minister van Justitie aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal, kenmerk : Nader onderzoek Commissie-Oosting dd 25 januari 2016
• Tweede Kamer der Staten-Generaal, kenmerk: TK 106-7779, datum: 2 september 2008
• Tweede Kamer der Staten-Generaal, Vergaderjaar 2015 - 2016, kenmerk: 34340 nr 9
• Brief door IFUD of Human Rights aan Ministerie van Algemene Zaken t.a.v. Zijne excellentie Mark
Rutte, Minister-President, kenmerk: EU-voorzitterschap-2016, datum: 9 november 2015
• Tweede Kamer der Staten-Generaal, Vergaderjaar 2014 - 2015, kenmerk 34166 nr 17
• Tweede Kamer der Staten-Generaal (Commissie V&J) aan IFUD of Human Rights, datum 16
september 2014, kenmerk: 2014Z14890/2014D30693
• Deurwaardersexploot Dielen gerechtsdeurwaarders, kenmerk: L151343, datum 22 september 2015
• Tweede Kamer (aanhangsel van de handelingen), vergaderjaar 2015 - 2016, kenmerk 1124
G.Th. van der Velde • Mr E.J.M. van Hal • M. Koper
Nassauplein 21 • 2585 EC ’s-Gravenhage
Tel. 070 346 07 07 • Fax 070 346 97 55
Mw. D.D. Peers
Overschiestraat 63 • 1062 XD Amsterdam
Tel. 020 346 02 50 • Fax 020 346 02 55
Correspondentieadres: Postbus 85880, 2508 CN 's-Gravenhage • algemeen@veldehal.nl • www.veldehal.nl • Kantooruren: ma-do 09.00-17.00, vrij 09.00-16.00
ING IBAh: NL34INGB0000019390 BIC:I NGBN L2A • ABNAMR 0 IBAN: NL18ABNA0550107509 BIGABNANL2A • t.n.v.: Gerechtsdeurwaarderskantoor Nassauplein B.V.
Onze Algemene Voorwaarden, zoals gedeponeerd ter Griffie van de Rechtbank te ‘s-Gravenhage, zijn van toepassing op alle aanbiedingen, overeenkomsten en de uitvoering
daarvan en worden op verzoek toegezonden. Voor alle opdrachten geldt dat de aansprakelijkheid wordt beperkt tot het bedrag dat onze beroepsaansprakelijkheidsassuradeur
in het betreffende geval zal uitkeren. Van der Velde van Hal & Peers is een handelsnaam van Gerechtsdeurwaarderskantoor nassauplein B.V. Kvk nr.: 27345084
van der Velde van Hal
gerechtsdeurwaarders en incassobureau
Peers
Voorts heb ik, gerechtsdeurwaarder, op uitdrukkelijk verzoek van insinuante
AANGEZEGD:
dat hierbij uitdrukkelijk naar de inhoud van de ten deze betekende stukken wordt verwezen welke als hier
ingelast dienen te worden beschouwd en een onlosmakelijk deel van dit exploot uitmaken;
dat insinuante aan de geïnsinueerde een termijn van veertien dagen vanaf heden stelt -redelijk acht- om aan
het verzoek te voldoen als nader omschreven in de ten deze betekende stukken "ambtsmisdrijven" artikel
119 van de Grondwet
dat anders geïnsinueerde een zodanig houding ten aanzien van de betekende stukken heeft aangenomen
(volgens inschatting van insinuante) dat daaruit zou kunnen worden afgeleid dat niet voldoende proactieve
houding is aangenomen door geïnsinueerde "er wat mee te gaan doen", geen verdere actie ondernemen,
berusten in de stukken
G.Th. van der Velde • Mr E.J.M. van Hal • M. Koper
Nassauplein 21 • 2585 EC ’s-Gravenhage
Tel. 070 346 07 07 • Fax 070 346 97 55
Mw. D.D. Peers
Overschiestraat 63 • 1062 XD Amsterdam
Tel. 020 346 02 50 • Fax 020 346 02 55
Correspondentieadres: Postbus 85880, 2508 CN ’s-Gravenhage • algemeen@veldehal.nl • www.veldehal.nl • Kantooruren: ma-do 09.00-17.00, vrij 09.00-16.00
ING IBAInI: NL34INGB0000019390 BIC:INGBNL2A • ABNAMRO IBAN: NL18ABNA0550107509 BIC:ABNANL2A • t.n.v.: Gerechtsdeurwaarderskantoor Nassauplein B.V,
Onze Algemene Voorwaarden, zoals gedeponeerd ter Griffie van de Rechtbank te ‘s-Gravenhage, zijn van toepassing'op alle aanbiedingen, overeenkomsten en de uitvoering
daarvan en worden op verzoek toegezonden. Voor alle opdrachten geldt dat de aansprakelijkheid wordt beperkt tot het bedrag dat onze beroepsaansprakelijkheidsassuradeur
in het betreffende geval zal uitkeren. Van der Velde van Hal & Peers is een handelsnaam van Gerechtsdeurwaarderskantoor nassauplein B.V. Kvk nr.: 27345084
Intermediary Foundation of the Universal
Declaration of Human Rights
Aan:Tweede Kamer der Staten Generaal
Postbus: 200 18
2500EA.DEN HAAG
Verzoek om Strafaangifte
betreft ministers, staatssecretaris en ex-kamervoorzitter
Art 119 GW en Art 361 Wetboek van Strafrecht
door:
IFUD of Human Rights
24 Juni 2015
aan:
Tweede Kamer der Staten Generaal
Mierlo,17 december 2015
Het kabinet is gisteravond zwaar beschadigd geraakt in het debat over de omstreden
Teevendeal. Bijna de voltallige oppositie steunde een motie van afkeuring tegen VVD-
bewindslieden, (Trouw 17-12-2015).
Soeiharde woorden door de diverse fracties in de Kamer en daarna een boetedoening door
ministers en staatssecretaris met een ex-kamervoorzitter die ziek thuis zit. (kent U het
spreekwoord) “blaffende honden bijten niet” Daarom verzoek Ik de Kamer strafaangifte te
doen bij het O.M. tegen Van Miltenburg en gebruik te maken van Art. 1 19 GW bij Ministers
en Staatssecretaris.
HOOGACHTEND,
IFUD of Human Rights
De Voorzitter
J.P. van den Wittenboer
Correspondence:Po.box 324, 5660AH Geldrop The Netherlands
Offices:Kastanje 28, 5731NK Mierlo The Netherlands
C.o.C.reg:41092925 Eindhoven N.L.
E-mail: ifudofhumanrights@yahoo.com
Internet: http://ifudofhumanrights.webs.com
Phone:+31 -(0)6 50 425 552
Spong
Anouchka van Miltenburg en het ambtsmisdrijf van art 361 WvSr
In het tv-programma Pauw van 1 4 december 201 5 stelde Gerard Spong dat
voormalig Kamervoorzitter Anouchka van Miltenburg vermoedelijk het misdrijf van
artikel 361 , eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht (WvSr) heeft gepleegd. Dit
vermoeden is gegrond op het volgende.
1 . Artikel 361, eerste lid, WvSr: “De ambtenaar of een ander met enige openbare
dienst voortdurend of tijdelijk belast persoon, die opzettelijk zaken bestemd om voor
de bevoegde macht tot overtuiging of bewijs te dienen, akten, bescheiden of
registers, welke hij in zijn bediening onder zich heeft verduistert, vernielt, beschadigt
of onbruikbaar maakt, of toelaat dat zij door een ander worden weggemaakt,
vernield, beschadigd of onbruikbaar gemaakt, of die ander daarbij als medeplichtige
ter zijde staat, wordt gestraft met gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren en zes
maanden of geldboete van de vijfde categorie.”
2. Artikel 84, eerste lid, WvSr, bepaalt: “Onder ambtenaren worden begrepen leden
van algemeen vertegenwoordigende organen.” Van Miltenburg is dus een
“ambtenaar” in de zin van artikel 361, eerste lid, WvSr.
3. De (kopieën van de) anonieme brieven waarover Van Miltenburg beschikte zijn
“bescheiden” en werden haar in haar functie als Kamervoorzitter toevertrouwd. Zij
had deze brieven dus in haar functie — “in zijn bediening” — onder zich.
4. Met het door de papierversnipperaar halen van (kopieën van) die brieven door Van
Miltenburg zelf, dan wel door een van haar medewerkers op grond van beleid of een
opdracht van Van Miltenburg, heeft laatstgenoemde die bescheiden “vernield,
beschadigd of onbruikbaar gemaakt”, althans “toegelaten dat zij door een ander
worden vernield, beschadigd of onbruikbaar gemaakt”.
5. Voor zover mede gelet op het vereiste opzet moet worden aangenomen dat de
bestemming “om voor de bevoegde macht tot overtuiging of bewijs te dienen”, ook
relevant moet worden geacht bij de “bescheiden”, verdient het volgende aandacht.
5a. De termen “zaken” en “akten, bescheiden of registers” zien niet uitsluitend op
zaken (etc.) die aan een burgerlijke rechter of strafrechter worden voorgelegd (NLR,
aant. 2 bij art. 200 WvSr). De woorden “de bevoegde macht” zijn bewust ruim
gekozen en omvatten ook de Raad van State en andere colleges en ambtenaren
(NLR, idem). Onder deze ruime definitie kan zeer wel ook een minister van Veiligheid
en Justitie of een door hem ingestelde onderzoekscommissie worden geschaard. [1]
5b. Uit hetgeen onder 5a is gesteld, volgt dat het bestanddeel “tot overtuiging of
bewijs te dienen” niet is beperkt tot bewijs in een juridische bewijsvoering, of tot de
overtuiging van een burgerlijke rechter of strafrechter. Het is verder voldoende dat de
zaak of het bescheid (etc.) tot bewijs kan dienen (vgl. de annotatie van Van Veen
onder HR 12 januari 1982, NJ 1982/295).
6. Opzet. In Tekst & Commentaar Strafrecht wordt het volgende opgemerkt over het
schuldverband in artikel 361 WvSr.[2] “Geen bijzonder oogmerk is hier vereist. Wel
moet de dader zich bewust zijn van de bewijsbestemming van de stukken die hij
onder zich heeft. Dat bewustzijn zal bij ambtenaren zeer zelden ontbreken. In ieder
geval volstaat voorwaardelijk opzet.” In het geval van Van Miltenburg kan het vereiste
opzet worden gegrond op de volgende feiten:
a) Het was algemeen bekend dat de minister van Veiligheid en Justitie op 1 mei 201 5
een commissie had ingesteld die onderzoek deed naar de zogeheten Teeven-deal;
b) Nieuwsuur-redacteur Haan gaf Van Miltenburg op 1 7 juni 201 5 persoonlijk een
kopie van de anonieme brief [3];
c) Deze anonieme brief bevatte bijzonderheden over het exacte aan Cees H.
overgemaakte bedrag[4];
d) Van Miltenburg overlegde met haar medewerkers over de door redacteur Haan
aan haar ter hand gestelde kopie van de brief en gaf daarna opdracht die te
vernietigen. [5]
Anders dan de Commissie Oosting zeer welwillend stelt (biz. 220), is het
onaannemelijk dat Van Miltenburg zich kennelijk niet heeft gerealiseerd dat inhoud
van de bewuste brief naar haar aard van belang was te achten voor de
onderzoekscommissie.
[1] Zie het Besluit van de Minister van Veiligheid en Justitie van 1 mei 201 5, houdende instelling van
de Onderzoekscommissie Ontnemingsschikking (Instellingsbesluit Onderzoekscommissie
Ontnemingsschikking), Staatscourant 201 5, 12787.
[2] C.P.M. Cleiren en M.J.M. Verpalen, Tekst & Commentaar Strafrecht, Kluwer, Deventer 2010 (8e
druk), art. 361 , aant. 9.
[3] Rapport Onderzoekscommissie Ontnemingsschikking, biz. 220.
[4] Rapport Onderzoekscommissie Ontnemingsschikking, biz. 218.
[5] Rapport Onderzoekscommissie Ontnemingsschikking, biz. 220.
Ministerie van Veiligheid en Justitie
> Retouradres Postbus 20301 2500 EH Den Haag
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA DEN HAAG
Directie Wetgeving en
Juridische Zaken
Sector Juridische Zaken
Turfmarkt 147
2511 DP Den Haag
Postbus 20301
2500 EH Den Haag
www. rijksoverheid . nl/venj
Ons kenmerk
Datum 25 januari 2016
Onderwerp Nader onderzoek Commissie-Oosting
Afgelopen dinsdag, 19 januari jl nam de heer Haan, journalist bij Nieuwsuur,
contact op met mijn ministerie omdat hij over informatie beschikt die vragen
oproept die niet in het rapport van de Erfgoedinspectie en in het rapport van de
Onderzoekscommissie Ontnemingsschikking aan de orde zijn gekomen. Dit heeft
geleid tot een gesprek op vrijdag 22 januari op mijn ministerie van de heer Haan
met de secretaris-generaal in aanwezigheid van een medewerker van de Directie
Voorlichting. De heer Haan heeft daarbij enkele geanonimiseerde e-mails van
begin juni 2014 overhandigd. Diezelfde dag nog is nagegaan of deze e-mails
voorkomen op servers van het Rijk. Dat is het geval. In deze mails wordt
gesproken over back-ups van financiële systemen. De geanonimiseerde e-
mailwisseling treft u als bijlage bij deze brief aan. Ik heb ervoor gekozen deze
mee te zenden vanwege het bijzondere karakter van de zaak.
De heer Haan heeft op 19 januari jl. over dezelfde kwestie contact gezocht met
voormalig voorzitter Oosting van de inmiddels opgeheven Onderzoekscommissie
Ontnemingsschikking. Op 20 januari jl. heeft hij de geanonimiseerde e-
mailwisseling gezonden aan de heer Oosting. De heer Oosting heeft een afschrift
van zijn brief waarin hij de door de heer Haan gestelde vragen beantwoordt, op
vrijdag 22 januari aan mij gezonden. U treft hierbij een afschrift van de brief aan.
De heer Oosting stelt in deze brief onder meer dat indien de
Onderzoekscommissie in de loop van haar onderzoek ook inzage zou hebben
gekregen in de e-mailwisseling die nu is voorgelegd, dat haar aanleiding zou
hebben gegeven tot nader onderzoek (met bijbehorend wederhoor) van dat
spoor.
Op basis hiervan constateer ik dat de Onderzoekscommissie tijdens haar
onderzoek de emailwisseling niet tot haar beschikking heeft gehad en het spreekt
voor zich dat ik nader onderzoek in deze kwestie van belang acht.
In het belang van de continuïteit in dezen heb ik afgelopen vrijdag met de heer
Oosting gesproken en hem de vraag gesteld of hij en de andere leden van de
voormalige Onderzoekscommissie bereid zouden zijn dit nadere onderzoek te
verrichten. De heren Oosting, Bauduin en Van den Berge zijn daartoe bereid. De
Pagina 1 van 2
heer Borgers is niet beschikbaar in verband met andere verplichtingen. Alle
bevoegdheden en taken van de Onderzoekscommissie "herleven" ten behoeve
van dit nieuwe onderzoek.
De commissie zal haar onderzoek zo snel mogelijk aanvangen en afronden. In
overleg met de commissie wordt bezien welke tijd zij nodig heeft om het
onderzoek op verantwoorde wijze te doen. Ik ben bereid met uw Kamer te
overleggen over de precieze inhoud van de opdracht.
Over de uitkomsten van het onderzoek zal ik uw Kamer onverwijld informeren.
Directie Wetgeving en
Juridische Zaken
Sector Juridische Zaken
Datum
Ons kenmerk
De Minister van Veiligheid en Justitie,
G.A. van der Steur
Pagina 2 van 2
een, inzake beantwoording van vragen van de vaste
commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport;
een, inzake beantwoording van vragen van de vaste
commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
De Voorzitter stelt voor, deze brieven door te zenden aan
de betrokken commissies;
8. de volgende brieven:
een, van R. Huisken, over haar persoonlijke omstan-
digheden;
een, van J.R van den Witteboer, over het vervolgen
van de minister-president, minister van Algemene Zaken
ÉÉMIh M BBBBiWBB aÉMÉa
een, van W. Haag, over een zieke werknemer en het
UWV;
een, van ing. A.M.L. van Rooij, over een verzoek om
een, van de minister van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties, inzake benoeming van drs. G.M. de
Vries tot lid van de Algemene Rekenkamer;
een, van de President van het Europees Parlement
inzake verkiezing van de heer Jan Cremers tot lid van het
Europees Parlement;
een, van R.R. de Miranda, over een formele klacht
tegen het Koninkrijk Spanje inzake flagrante schendingen
van mensen- en burgerrechten;
een, van W. Stevenhagen, over windturbines op
Aruba, Bonaire en Curagao.
Deze brieven e.a. liggen op de Griffie ter inzage.
□
De Voorzitter en de eerste en tweede ondervoor-
zitter stellen voor, te stellen in handen van
a. de vaste commissie van Justitie:
- Wijziging van de Uitvoeringswet
EG-betekeningsverordening ter uitvoering van Verorde-
ning (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en
de Raad van 13 november 2007 inzake de betekening en
de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en
buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelsza-
ken ("de betekening en de kennisgeving van stukken"),
en tot intrekking van Verordening (EG) nr. 1348/ 2000
(PbEU L 324/79) (31522);
- Wijziging van het Burgerlijk Wetboek (opneming
verhuiskostenvergoeding bij renovatie) (31528);
- Wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 in verband
met nationale visa en enkele andere onderwerpen
(31549);
- Wijziging van het Wetboek van Strafrecht en het
Wetboek van Strafvordering in verband met de beëindi-
ging van de maatregel van terbeschikkingstelling met
bevel tot verpleging van overheidswege door de minister
van Justitie (31552);
- Implementatie van het kaderbesluit nr. 2006/783/JBZ
van de Raad van de Europese Unie van 6 oktober 2006
inzake de toepassing van het beginsel van wederzijdse
erkenning op beslissingen tot confiscatie (PbEG L 328/59)
(wijziging Wet wederzijdse erkenning en tenuitvoerleg-
ging strafrechtelijke sancties in verband met de
toepassing op beslissingen tot confiscatie) (31555);
b. de vaste commissies voor Justitie en voor Buiten-
landse Zaken gezamenlijk:
- Goedkeuring van het voornemen tot intrekking van
voorbehouden bij een aantal verdragen en protocollen
inzake de bestrijding van terrorisme (31539, R1865);
c. de vaste commissie voor Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties:
- Wijziging van de Wet schadeloosstelling, uitkering en
pensioen leden Europees Parlement in verband met de
totstandkoming van het Statuut van de leden van het
Europees Parlement (31561);
- Wijziging van de Wet gemeentelijke basisadministratie
persoonsgegevens in verband met het mogelijk maken
van systematische verstrekking van gegevens aan
instellingen voor schulden- en kredietregistratie (31563);
d. de vaste commissies voor Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties en voor Justitie:
- Wijziging van de Politiewet 1993 in verband met het
vervallen van de facilitaire diensten van het Korps
landelijke politiediensten (31564);
e. de vaste commissie voor Defensie:
- Goedkeuring van het op 18 oktober 2007 te Velsen
totstandgekomen Verdrag tussen het Koninkrijk Spanje,
de Franse Republiek, de Italiaanse Republiek, het
Koninkrijk der Nederlanden en de Portugese Republiek
tot oprichting van het Europees Gendarmeriekorps
EUROGENDFOR (Trb. 2007, 227) (31538);
f. de vaste commissie voor Volkshuisvesting, Ruimtelijke
Ordening en Milieubeheer:
- Wijziging van de Wet hygiëne en veiligheid badinrich-
tingen en zwemgelegenheden en de Wet op de water-
huishouding (aanwijzing en kwaliteit van zwemwateren)
(31527);
g. de algemene commissie voor Wonen, Wijken en
Integratie:
- Wijziging van de Huisvestingswet (mogelijkheid van
bestuurlijke boete
voor enkele overtredingen) (31556);
h. de vaste commissie voor Verkeer en Waterstaat:
- Wijziging van de Tracéwet, Spoedwet wegverbreding en
de Wet ruimtelijke ordening met het oog op de verbete-
ring van de beroepsprocedure (31546);
- Grenzeloos Genoeg(en)?; Visie op grensoverschrijdend
regionaal personentreinverkeer (31553);
- Wijziging van de Wegenverkeerswet 1994 in verband
met een herziening en vereenvoudiging van de voertuig-
regelgeving, ter implementatie van richtlijn nr. 2007/
46/EG betreffende de goedkeuring van voertuigen en
enkele andere technische wijzigingen (31562);
i. de vaste commissie voor Economische Zaken:
- Voorstel van wet van de leden Ten Hoopen, Aptroot en
Vos houdende wijziging van de Mededingingswet ter
versoepeling van de uitzondering op het verbod van
mededingingsafspraken (versoepeling uitzondering
verbod van mededingingsafspraken) (31531);
- Wijziging van de Wet informatie-uitwisseling onder-
grondse netten in verband met uitsluiting van huisaan-
sluitingen (31540);
2 september 2008
TK 106
Tweede Kamer
Presidiumbesluit
106-7779
Tweede Kamer der Staten-Generaal
2
Vergaderjaar 2015-2016
34 340
Instellen van een commissie van onderzoek
Nr. 9
MOTIE VAN HET LID KROL
Voorgesteld 28 januari 2016
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
spreekt uit het niet moreel verdedigbaar te vinden, en schadelijk te achten
voor het aanzien en de geloofwaardigheid van de politiek, indien
Kamerleden die in hun functie een ambtsmisdrijf hebben begaan zitting
hebben en blijven hebben in deze Kamer,
en gaat over tot de orde van de dag.
Krol
kst-34340-9
ISSN 0921 -7371
's-Gravenhage 2016
Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, 34 340, nr. 9
Intermediary Foundation of the Universal
Declaration of Human Rights
Aan:
MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN
t.a.v. Zijne excellentie Mark Rutte Minister-President
Postbus:20001
2500EA,DEN HAAG
Onderwerp: EU-voorzitterschap-20 1 6
Mierlo,9 november 2015
Zijne excellentie Minister van Algemene Zaken Rutte,
Het voorzitterschap van de EET in 2016 biedt een uitgelezen kans de Nederlandse “handel
agenda” op Europees niveau verder vorm te geven. Ook een belangrijk aandachtspunt zijn
de mensenrechten en haatzaaien op het internet.Nederland heeft hierin een voorbeeldrol te
vervullen. Nederland is ook de verplichting aangegaan op grond van het kaderbesluit
bestrijding racisme 2008/913/JBZ wat zich laat uitleggen in een pro-actief
vervolgingsbeleid door de Nederlandse Staat.
De jurisprudentie van de rechtspraak waarin de verdachte zich heeft schuldig gemaakt aan
smaadschrift jegens minister-president Balkenende -ECLI:NL:GHSGR:2010:B04035-
door bewerkte foto’s op internet te plaatsen, waarop de minister-president onder meer met
hitlersnorren en hakenkruizen werd afgebeeld.Tevens had de verdachte een bijbehorende
tekst op internet geplaatst, waarin de minister-president met Adolf Hitler werd
- 2 -
Vergeleken. Staat U heden op internet als SS-er afgebeeld vergeleken met Heimich
Himmler,en de suggestie dat U als Minister van Algemene Zaken voorstander bent van
het nazisme en tevens een groot voorstander van het nieuwe “Vierde Rijk” wat dan
waarschijnlijk de EU zal moeten voorstellen.De Europese Commissie zal niet aarzelen om
op basis van het kaderbesluit inbreukprocedures in te leiden indien nodig tegen
lidstaten. Die toezegging heb Ik onlangs schriftelijk mogen ontvangen van de Heer
Timmermans via Prof. Bernd Martenczuk, Kabinet van eerste Vice voorzitter Frans
Timmermans, kenmerk: BM/kr Ares (2015) 2715348, datum 13-08-2015.
Ter afsluiting van deze informatie nog de link naar de internet.
https://ejbron.wordpress.com/2015/06/22/rutte-als-ss-er-moet-dat-nou/
IFUD of Human Rights
de Voorzitter
J.P. van den Wittenboer
Correspondence:Po.box 324, 5660AH Geldrop The Netherlands
Offices:Kastanje 28, 5731NK Mierlo The Netherlands
C.o.C.reg:41092925 Eindhoven N.L.
E-mail: ifudofhumanrights@yahoo.com
Internet: http://ifudofhumanrights.webs.com
Phone:+31 -(0)6 50 425 552
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2014-2015
34 166 Staat van de Europese Unie 2015
Nr. 17 MOTIE VAN HET LID BISSCHOP C.S.
Voorgesteld 2 april 2015
De Kamer,
gehoord de beraadslaging,
constaterende dat antisemitisme ook in de lidstaten van de Europese Unie
een hardnekkig probleem is en leidt tot gevoelens van ernstige onvei-
ligheid en vervreemding bij veel Joden;
voorts constaterende dat Nederland in de eerste helft van 2016 het
voorzitterschap vervult van de Raad van de Europese Unie en als een van
de prioriteiten hiervoor heeft aangewezen «een Unie die verbindt»;
verzoekt de regering om, tijdens het Nederlandse voorzitterschap de
aanpak van antisemitisme in Europa expliciet onderdeel te laten zijn van
de gestelde prioriteit «een Unie die verbindt»,
en gaat over tot de orde van de dag.
Bisschop
Segers
Van Klaveren
Omtzigt
Maij
kst-34166 -17
ISSN 0921 -7371
's-Gravenhage 2015
Tweede Kamer, vergaderjaar 2014-2015, 34 166, nr. 17
Tweede Kamer
DER STATEN-GENERAAL
Commissie V&J
Intermediary Foundation of the Universal Declaration of
Human Rights (IFUD of Human Rights)
Aan de heer J.P. van den Wittenboer
Postbus 324
5660 AH Geldrop
Plaats en datum:
Betreft:
Ons kenmerk:
Uw brief van:
Den Haag, 16 september 2014
Aanbieding verzoekschrift m.b.t. artikel 119 Grondwet van IFUD of Human Rights
20 14Z 14890/20 14D30693
2 september 2014
Geachte heer Van den Wittenboer,
Uw bovengenoemde brief is op 10 september 2014 door de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie
in een procedurevergadering behandeld.
In deze vergadering heeft de commissie besloten de inhoud van uw brief voor kennisgeving aan te
nemen.
Dit betekent dat de commissie als zodanig verder geen actie zal ondernemen.
Dit neemt niet weg dat de individuele leden de inhoud van uw brief kunnen betrekken bij hun
oordeelsvorming over dit onderwerp.
Namens de commissie dank ik u voor de toezending van uw brief.
Hoogachtend,
de griffier van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie,
A.E.A.J. Hessing-Puts
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
T. 070-3182211
E. cie.vj@tweedekamer.nl
IIIDIELEN
I GERECHTSDEURWAARDERS
Schuttershofweg 1 4538 AA Temeuzen
Postbus 408 4530 AK Temeuzen
T 0115 612797 F 0115 694824
info@dielengerechtsdeurwaarders.nl
www.dielengerechtsdeurwaarclers.nl
Kenmerk: L151343
Heden, tweeëntwintig september tweeduizendvijftien,
ten verzoeke van de stichting INTERMEDIAIRE STICHTING VAN DE UNIVERSELE VERKLARING VAN DE
RECHTEN VAN DE MENS, gevestigd te 5731 NK Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo, aan de Kastanje 28,
hierna te noemen requirante, te dezer zake domicilie kiezende ten kantore van requirante, ten deze
vertegenwoordigd door J.P. van den Wittenboer, voorzitter van requirante, alsmede te 4538 AA Temeuzen
aan de Schuttershofweg 1, ten kantore van Dielen Gerechtsdeurwaarders,
heb ik, Paulus Johannes Dielen, gerechtsdeurwaarder met vestigingsplaats Temeuzen, aldaar woonplaats
hebbende en kantoorhoudende aan de Schuttershofweg 1,
AAN:
het rechtspersoonlijkheid bezittend orgaan EUROPEES PARLEMENT, VOORZITTER VAN COMMISSIES PETI /
VERZOEKSCHRIFTEN VAN HET EUROPEES PARLEMENT, zetelende en kantoorhoudende te 1047 Brussel
(België), aan de Wiertzstraat 60, hierna te noemen gerequireerde, zonder bekende woon- of verblijfplaats in
Nederland, mitsdien ten deze ex artikel 56 lid 2 Rv. en uit kracht van de EG-verordening nr 1393/2007 van de
Raad van de Europese Unie van 13 november 2007 (EU Betekenings-Verordening) twee exemplaren van dit
exploot gesteld in de Nederlandse taal per aangetekende post verzonden naar de ontvangende instantie in
België, te weten:
Gerechtsdeurwaarder Claude Mollet, gevestigd en kantoorhoudende te 1040 Etterbeek (België) aan de
Sneessensstraat 13,
Het formulier als bedoeld in artikel 4 lid 3 van genoemde verordening is door mij, gerechtsdeurwaarder
ingevuld in de Nederlandse taal.
Aan de ontvangende instantie heb ik verzocht om dit exploot te betekenen, daarvan kennis te geven op de
wijze als onder 5 in het hiervoor genoemd formulier "aanvraag om betekening of kennisgeving van stukken"
omschreven, te weten betekening volgens de wet van de aangezochte staat (5.1. formulier).
BETEKEND:
een herinnering verzoekschrift ex artikel 227 VWEU met bijlagen, houdende de bevoegdheden van het Hof van
Justitie van de Europese Unie.
II
Derdengeldrekeningen :
Rabobank NL62RABO0147633036 ABN AMRO NL65ABNA052860S761 KvK NL5 5 138624 BTW NL851581262B01
Paeina 1 van 2
V
MET AANZEGGING:
1. dat requirante aan gerequireerde een termijn van twee maanden vanaf heden stelt, om aan de verplichting
te voldoen als nader omschreven in de ten deze betekende stukken.
2. dat hierbij uitdrukkelijk naar de inhoud van de ten deze betekende stukken wordt verwezen, welke als hier
Ingelast dienen te worden beschouwd en onlosmakelijk deel van dit exploot uitmaken.
Geschiedende deze betekening ten effecte rechtens en ter voldoening aan de wettelijke bepalingen.
De kosten dezes zijn voor mij, gerechtsdeurwaarder:
€ 65,91
€ 11,00
€ 13.84
€ 90,75
Hierbij verklaart ondergetekende dat bovenstaande verschotten zijn gemaakt voor de goede verrichting
van de ambtshandeling en noodzakelijk waren, alsmede dat hij geen rechtstreeks of middellijk belang heeft
in de onderneming of derde die bovenstaande verschotten factureert.
De kosten zijn verhoogd met de btw nu de verzoekende partij niet btw-plichtig is.
Exploot
verschot conform artikel 9 Btag (portokosten)
verschot conform artikel 10 Btag (btw)
Pagina 2 van 2
Intermediary Foundation of the Universal
Declaration of Human Rights
HERINNERING
verzoekschrift
Artikel 227 VWEU
BETEKENEN AAN GEADRESSEERDE IN PERSOON DOOR DE DEURWAARDER
Aan: EUROPEES PARLEMENT
Voorzitter van Commissies Peti / Verzoekschriften van het Europees Parlement
Cecilia Wikström
Wiertzstraat 60
B- 1047 BRUSSEL
BELGIË
[language Dutch - taal Nederlands]
Heden, heb ik Joannes Petrus van den Wittenboer van Nederlandse nationaliteit en voorzitter van
de stichting IFUD of Human Rights die is ingeschreven bij de Kamer van Koophandel in
Eindhoven onder nummer 41092925, een herinnering laten betekenen op een eerder verzonden
verzoekschrift Artikel 227 VWEU, via aangetekende post verzonden de data 24 juni 201 5,onder
aantekenregistratie nummer:RN688057471NL,
- 2 -
aan het Europees Parlement te Brussel,Petitions Committee European Parliament.B-1047
Brussels, Belgium.nadien ingeschreven in het algemene register onder nummer 0794/20 15, datum
registratie verzoekschrift negenentwintig Juli tweeduizend en vijftien (29-07-20 15), verzoeker J.P.
van den Wittenboer woonachtig ten adres Kastanje 28, Mierlo, onder de stichting IFUD of Human
Rights,te dezer zake woonplaats kiezende te Mierlo aan de Kastanje 28 ten woonadres van J.P.
van den Wittenboer,(zelfde adres). Volledig adres: Kastanje 28,573 INK Mierlo - Nederlanden
tevens ter zake deze betekening ten adres van het kantoor van de gerechtsdeurwaarder gekozen.
Inleiding:
De reden dat Ik deze herinnering verstuur is om geadreseerde te behoeden voor mogelijk
nalaten:in strijd met het recht van de Europese Unie.heeft nagelaten een besluit te nemen, (nalaten
artikel 265 VWEU).Op eerder verzoek van 24 juni 2015 is geen inhoudelijke reactie
binnengekomen, het verzoekschrift is wel ingeschreven in het algemene register met een
nummcr.Daarom stel Ik een nieuwe termijn van twee maanden om aan de verplichting tc
voidoen.De termijn loopt vanaf de datum van de beteken ing,een in het exploot nauwkeurig
aangegeven datum. [Verordening (EG)nr. 1 348/2000 van de Raad van 29 mei 2000 inzake de
betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en buitengerechtelijke stukken in
burgerlijke of in handelszaken,vervangen in 2013 door COM(20 13)858 final].
Haatmisdaden:
Lidstaat Nederland samen met Europese Commissie “Juncker”: handelen of niet handelen met
gebruikmaking van verschillende laakbare instrumenten en constructies om deze misdaden te
kunnen wegmaken / omzeilen om veroordeling te ontkomen.De aanhechtingen bij het verzoek
om strafvervolging Artikel 1 1 9 GW lidstaat Nederland zijn dezelfde aanhechtingen als van
Artikel 258 VWEU verzoekschrift inbreukprocedure aan Europese Commissie.Deze producties
staan op data DvD-rom.Zowel Lidstaat Nederland alsmede de Europese Commissie is in het bezit
van de producties.
Vermelding:
Het verzoekschrift Artikel 227 VWEU maakt thans onderdeel uit van een nieuw boek met de titel
“Europese Commissie Juncker”, barcode, UPC nummer: 1230000406284.het boek is verder
geregistreerd onder ISBN nummer:9789402 133653. In opdracht van IFUD of Human Rights
onder leiding van J.P. van den Wittenboer,2015, 805 blz- pdf,(iink voor downloaden)
http://www.archive.org/detaiis/EUROPESECOMMISSIEJUNCKER
Europese Commissie:
citeer eerste vice-voorzitter Europese Commissie Frans Timmermans uit zijn toespraak aan het
Europees Parlement in Straatsburg, 1 2 februari 20 15-SPEECH/ 15/4402- oorspronkelijk in het
-3-
engels:er kan geen Europa zijn zonder de volledige eerbiediging van onze gemeenschappelijke
waarden. Deze Commissie is gewijd aan het bevorderen van de grondrechten en de rechtsstaat.
Ik zal er persoonlijk op toezien dat de Commissie handelt in een niet-ideologische wijze, en
beoordeelt ieder geval afzonderlijk eerlijk en objectief,op basis van de feiten van de zaak en op
de wet”, (einde citaat).
Kaderbesluit 2008/9 13/JBZ van de Raad:
Het publiekelijk verspreiden of uitdelen van geschriften.afbeeldingen of ander materiaal en het
verregaand bagatelliseren van “Hitler's Inferno” en “40 maanden Oranienburg” in combinatie
met de inzet door TFUD of Human Rights / J.P. van den Wittenboer het waarschuwen tegen de
gevaren van fascisme en onrecht,en de herinnering van het verleden levendig te houden als les
voor de toekomstElke lidstaat neemt de nodige maatregelen om ervoor te zorgen dat het instellen
van onderzoek naar of vervolging,indicn de gedraging op zijn grondgebied is begaan niet
afhankelijk is alleen van de aangifte door de aangever. Leden van de Tweede Kamer der Staten
Generaal zijn hierdoor verplicht —proactief optreden- de verzoekschriften om strafvervolging in
handen te stellen van de Hoge Raad der Nederlanden.Lidstaat Nederland heeft dit nagelaten,en
voldoet hierdoor niet aan het kaderbesluit. (Verzoek onderzoek naar strafbare feiten waarvan de
Hoge Raad in eerste aanleg kennis neemt — te weten ministers en staatssecretarissen personen in
hun hierna gemelde betrekking beweerdelijk gepleegde ambtsmisdrijven als bedoeld in art. 76
RO- maar de opdracht tot vervolging ter zake van zodanige ambtsmisdrijven kan niet worden
gegeven door de Hoge Raad maar uitsluitend bij Koninklijk besluit of bij een besluit van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal (art. 1 19 Grondwet;art. 4-9 Wet van 22 april
1855,Stb.33,houdende regeling der verantwoordelijkheid van de hoofden der Ministeriële
Departementen ;art. 483 leden 1 en 2 Sv.).
OSCE / ODIHR:
Citeer “Guidelines on the Protection of Human Rights Defenders” blz 19- 20,(OSCE/ODIHR-
20 1 4,ISBN:978-92-9234-885-4.(citeer):
C. confronteren stigmatiseren en marginalisering
37.
Staatsinstellingen en ambtenaren moeten zich onthouden van lastercampagnes,negatieve
beeldvorming of de stigmatisering van mensenrechtenverdedigers en hun wcrk.Dit omvat de
negatieve etikettering van verdedigers van mensenrechten, in diskrediet brengen van
mensenrechtenwerk en mensenrechtenverdedigers of belasteren op geen enkele manier.
-4-
38.
Lidstaten moeten proactief maatregelen nemen om lastercampagnes tegen stigmatisering van de
verdedigers van de mensenrechten, met inbegrip begaan door derdcn.Ze moeten publicaties
natrekken en erkennen de noodzaak om de verdedigers van de mensenrechten en het belang te
beschermen van hun werk, geef erkenning op individuele mensenrechtenverdedigers en daardoor
versterking van de legitimiteit en de status die van hun mensenrechtenwerk in de samenleving.,
(einde citaat).
Beme Conclusions:
Aangenomen standpunten tijdens de “Joint Conference” OSCE / ODIHR Switzerland 10-11 June
2014, Hotel Schweizerhof,Beme,Switzerland, “The Budapest Document 20 Years On” The
OSCE and Human Rights Defenders.Een panel met diverse deelnemers en sprekers o.a. Nils
Muiznieks, Council of Europe Commissioner for Human Rights.
Europees Hof van Justitie:
[Arrest van het Europees Hof van Justitie (grote kamer) van 9 december 2014- Peter
Schönberger / Europees Parlement,(Zaak C-261/13P)].
Het petitierecht komt voor in de artikelen 20, lid 2, sub d, VWEU, 24, tweede alinea, VWEU en
227 VWEU alsook in artikel 44 van het Handvest van de grondrechten van de Europese Unie.Uit
deze bepalingen tezamen volgt dat het petitierecht tot de fundamentele rechten behoort en wordt
uitgeoefend overeenkomstig het bepaalde in artikel 227 VWEU.Het petitierecht is een instrument
waarmee de burger aan het democratisch leven van de Unie deelneemt.Het is een van de wegen
van de rechtstreekse dialoog tussen de burger van de Unie en zijn vertegenwoordigers.Het
petitierecht, dat onmisbaar is voor de participatie van en de democratische controle door de
burgers, versterkt dus de communicatie tussen het Parlement en de burgers en ingezetenen van de
Unie, aan wie het een open, democratisch en transparant mechanisme biedt waarmee zij, indien
legitiem en gerechtvaardigd, een buitengerechtelijke oplossing voor hun klachten kunnen krijgen.
Anderzijds is het verzoekschrift een instrument waarmee de burgers van de Unie achteraf kunnen
controleren of het recht van de Unie correct is toegepast. Verzoekschriften zijn immers een
waardevolle bron van informatie waarmee tekortkomingen in het Unierecht kunnen worden
opgespoord. Het Parlement verplicht is te voorzien in mechanismen die verzoekers in staat stellen
toegang tot het Parlement te krijgen via doeltreffende en transparante procedures. Alleen de
invoering van deze mechanismen kan dus worden onderworpen aan toetsing door de Unierechter
middels een beroep wegens nalaten krachtens artikel 265 VWEU. Toetsing door de Unierechter
is alleen geboden wanneer het Parlement een zodanige houding aanneemt dat sprake is van een
ernstige en voortdurende schending van het petitierecht waardoor de uitoefening van het
petitieinstrument als zodanig in het gedrang komt, met name wanneer het weigert
verzoekschriften in ontvangst te nemen of deze niet beantwoordt. Een dergelijke houding vormt
-5-
immers een schending van de verplichting die op het Parlement rust krachtens de artikelen 20
VWEU en 227 VWEU en artikel 44 van het Handvest.Het Parlement moet niet alleen de
ontvankelijkheid van verzoekschriften onderzoeken, maar de ontvankelijk verklaarde
verzoekschriften ook inhoudelijk beoordelen. De weigering om een verzoekschrift inhoudelijk te
behandelen belemmert de uitoefening van het petitierecht en ontneemt de indiener van het
verzoekschrift de mogelijkheid om een bijdrage te leveren aan de verbetering van het Unierecht
en deel te nemen aan het democratisch bestel van de Unie in de zin van de artikelen 10, lid 3,
VEU en 24, tweede alinea, VWEU. Een negatieve beslissing van het Parlement over de vraag of
de voorwaarden van artikel 227 VWEU vervuld zijn moet zodanig worden gemotiveerd dat de
indiener van het verzoekschrift kan zien aan welke van die voorwaarden in zijn geval niet is
voldaan. Anders dan het Gerecht heeft geoordeeld in punt 28 van zijn arrest Tegebauer/Parlement
(T-308/07, EU:T:201 1:466, punt28), beantwoordt een beknopte motivering, zoals die in het
besluit van het Parlement in de zaak waarin dat arrest is gewezen, aan dit vereiste.
IFUD of Human Rights
de voorzitter
J.P. van den Wittenboer
-aanhechtingen-
(de bevoegdheden van het Hof van Justitie van de Europese Unie)
Correspondence:Po.box 324, S660AH Geldrop The Netheriands
Offices:Kastanje 28, 5731NK Mierlo The Netheriands
C.o.C.reg',41092925 Eindhoven N.L.
E-mail: Kudofhumanrlghts@yahoo.com
Internet: http://Kudofhumanrlghts.webs.com
Phone:+31 -(0)6 SO 425 552
EBponei(CKKnapj)3MeHT ParlamentoEuropeo Evropsky pariament Europa-Parlamentet Europaisches Parlament
Euroopa Parlement EupunaiKó Koivo^ouXio European Parliament Parlement europeen ParlaimintnahEorpa
Europski parlament Parlamentoeuropeo Eiropas Parlaments Europus Parlamentas Europai Parlament
Parlament Ewropew Europees Parlement Parlament Europejski ParlamentoEuropeu Parlamentul European
Európsky parlament Evropski parlament Euroopan parlamentti Europaparlamentet
DE BEVOEGDHEDEN VAN HET HOF
VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE
Deze EU-infopagina gaat over de bevoegdheden van het Hof van Justitie van de Europese
Unie. Het Hof van Justitie omvat drie rechtscolleges: het eigenlijke Hof van Justitie, het
Gerecht van eerste aanleg en het Gerecht voor ambtenarenzaken. Bij het Hof van Justitie
kunnen verschillende rechtsmiddelen worden ingesteld (zie artikel 19 VEU, de artikelen 251
t/m 281 VWEU, artikel 136 Euratom en Protocol nr. 3 betreffende hel statuut van het Hof
van Justitie van de Europese Unie, gehecht aan de Verdragen).
HET HOF VAN JUSTITIE
A. Rechtstreekse beroepen tegen lidstaten of instellingen, organen en instanties van de
Europese Unie.
Het Hof doet uitspraak in procedures tegen lidstaten of instellingen die de krachtens het recht
van de Europese Unie op hen rustende verplichtingen niet zijn nagekomen.
1. Beroepen tegen lidstaten wegens niet-nakoming van een verplichting
Een dergelijke zaak wordt aanhangig gemaakt door:
— hetzij de Commissie, na een precontentieuze procedure (artikel 258): de staat krijgt de
gelegenheid opmerkingen te maken (het met redenen omkleed advies) (1.3.8 1:
— hetzij door een lidstaat tegen een andere lidstaat nadat de klacht eerst aan de Commissie
is voorgelegd (art. 259).
Taken van het Hof van Justitie:
— vaststellen dat de betrokken lidstaat zijn verplichtingen niet is nagekomen. In dat geval is
deze staat gehouden de maatregelen te nemen die nodig zijn ter uitvoering van het arrest
van het Hof;
— indien de Commissie van oordeel is dat de betrokken lidstaat deze maatregelen niet heeft
genomen, kan zij (na de hierboven genoemde precontentieuze procedure) het Hof van
Justitie verzoeken de lidstaat een forfaitaire som of dwangsom op te leggen, w'aarvan
de hoogte wordt bepaald door het Hof op basis van een voorstel van de Commissie
(artikel 260).
2. Beroepen tegen EU-instellingen tot nietigverklaring en wegens nalaten
Inzake: gevallen waarin een instelling een handeling heeft vastgesteld die in strijd is met het
recht van de Europese Unie (nietigverklaring: artikel 263) of gevallen waarin een instelling,
in strijd met het recht van de Europese Unie, heeft nagelaten een besluit te nemen (nalaten:
artikel 265).
Euroteken - 2015
1
Aanhangigmaking: een zaak kan aanhangig worden gemaakt door de lidstaten, de EU-
instellingen of door natuurlijke of rechtspersonen als de zaak betrekking heeft op een handeling
die zich tot hen richt.
Taken van het Hof. het Hof verklaart de handeling nietig of verklaart dat er sprake is van
nalatigheid. De betrokken instelling is gehouden de maatregelen te nemen die nodig zijn ter
uitvoering van het arrest van het Hof van Justitie (artikel 266).
3. Overige rechtstreekse beroepen
Beroepen tegen een besluit van de Commissie waarbij een onderneming een boete wordt
opgelegd (artikel 261).
Vorderingen tot vergoeding van schade die door de instellingen of hun personeelsleden is
veroorzaakt (artikel 268),
Beroepen van EU-ambtenaren en andere personeelsleden tegen hun instellingen (artikel 270)
— de bevoegdheid om hierover uitspraak te doen ligt momenteel bij het Gerecht voor
ambtenarenzaken (zie hieronder).
Beroepen inzake door de EU gesloten overeenkomsten (artikel 272).
B. Indirecte beroepen: vragen over de geldigheid van handelingen, opgeworpen voor een
rechterlijke instantie van een der lidstaten (artikel 267)
Indien een zaak dat verlangt, is de nationale rechter in de regel gehouden het EU-recht toe te
passen. Wanneer evenwel voor een nationale rechterlijke instantie een vraag wordt opgeworpen
over de uitlegging van het Unierecht, kan deze instantie het Hof van Justitie verzoeken over
deze vraag een uitspraak te doen. Wanneer de nationale instantie optreedt als hoogste rechter,
dan is zij daartoe zelfs verplicht.
C. Bevoegdheid in hogere voorziening
De bevoegdheid van het Hof van Justitie om in hogere voorziening uitspraken van het Gerecht
van eerste aanleg te toetsen, beperkt zich tot rechtsvragen. Een bij het Hof ingestelde hogere
voorziening heeft geen schorsende werking.
Het Hof is tevens bevoegd om kennis te nemen van beroepen tegen uitspraken van
gespecialiseerde rechtbanken (Gerecht voor ambtenarenzaken, zie hieronder) of beslissingen
van het Gerecht van eerste aanleg over prejudiciële vragen. Deze heroverwegingsprocedure is
een uitzonderlijke procedure, die slechts betrekking kan hebben op gevallen waarin een ernstig
risico bestaat dat de eenheid of de samenhang van het recht van de Unie wordt aangetast.
Wanneer de uitspraak van het Hof gevolgen kan hebben voor de beslissing in de procedure
waarop de beslissing in eerste aanleg betrekking had, is er geen sprake van een beroep "in het
belang van de wet".
INVLOED
Het Hof van Justitie is bij de Europese integratie een belangrijke factor en volgens sommigen
zelfs een stuwende kracht gebleken.
A. Algemeen
Het arrest van het Hof van Justitie in de zaak Costa/Enel van 1 5 juli 1 964 is van doorslaggevend
belang geweest, omdat het Hof daarin bepaalde dat het Europese recht een autonome rechtsorde
is die voorrang heeft boven het nationale recht van de lidstaten. Ook de uitspraak in de zaak
Van Gend & Loos van 5 februari 1963 was van groot belang, omdat daarin werd bepaald dat
Eurofeiten - 2015
2
het gemeenschapsrecht rechtstreeks voor de nationale rechter ingeroepen kan worden. Andere
belangrijke uitspraken hebben betrekking op de bescherming van de rechten van de mens, zoals
het arrest van 14 mei 1974 in de zaak Nold , waarin het Hof van Justitie verklaarde dat de
fundamentele rechten een integrerend deel uitmaken van de algemene rechtsbeginselen waarvan
het de eerbiediging verzekert f2.1.2 ).
B. Specifieke onderwerpen
Het recht van vestiging: het arrest van 8 april 1976 in de zaak Royer, waarin het Hof
bevestigde dat een onderdaan van een lidstaat het recht heeft om op het grondgebied van
willekeurig welke andere lidstaat te verblijven, onafhankelijk van de vraag of hem door
het ontvangende land een verblijfsvergunning is verstrekt.
— Het vrije verkeer van goederen: het arrest van 20 februari 1979 in de zaak Cassis de
Dijon, waarin het Hof van Justitie bepaalde dat elk product dat in een lidstaat legaal is
geproduceerd en in de handel gebracht, in beginsel moet worden toegelaten tot de markt
van elke andere lidstaat.
— De externe bevoegdheid van de Gemeenschap: het arrest van 31 maart 1971 in de
zaak Commissie/Raad ( AETR-arrest ), waarin het Hof vaststelde dat de Gemeenschap de
bevoegdheid heeft internationale overeenkomsten te sluiten op terreinen die onder het
toepassingsgebied van de communautaire wetgeving vallen.
— Recente arresten waarin het Hof bepaalt dat lidstaten die richtlijnen niet of niet tijdig in
nationaal recht omzetten, schadevergoeding moeten betalen.
— Diverse arresten met betrekking tot sociale zekerheid en mededinging.
— Arresten inzake schendingen van het Gemeenschapsrecht door de lidstaten; deze arresten
zijn van essentieel belang voor de goede werking van de gemeenschappelijke markt.
Een van de voornaamste verdiensten van het Hof van Justitie was de formulering van het
uitgangspunt dat de Verdragen niet star moeten worden uitgelegd, maar moeten worden bezien
in het licht van de stand van de integratie en van de doelstellingen van de Verdragen zelf. Dit
beginsel heeft het mogelijk gemaakt wetgeving uit te vaardigen op enkele terreinen waarvoor
in de Verdragen geen specifieke bepalingen zijn opgenomen, zoals de strijd tegen aantasting
van het milieu (zo heeft het Hof van Justitie in het arrest van 13 september 2005 (zaak
C- 176/03) bepaald dat het de Europese Unie is toegestaan maatregelen te nemen die verband
houden met het strafrecht, indien dit "noodzakelijk" is om doelstellingen op het gebied van
milieubescherming te bereiken).
HET GERECHT VAN EERSTE AANLEG
CLIJL)
A. Bevoegdheden van het Gerecht van eerste aanleg (artikel 256)
Het Gerecht van eerste aanleg is bevoegd om in eerste aanleg kennis te nemen van beroepen op
de volgende terreinen, tenzij het beroep wordt ingesteld door een lidstaat, een EU-instelling of
de Europese Centrale Bank, in welk geval alleen het Hof van Justitie bevoegd is (artikel 5 1 van
het statuut van het Hof van Justitie van de Europese Unie ("het statuut")):
— beroepen tot nietigverklaring of beroepen wegens nalaten, ingesteld tegen de instellingen
(artikelen 263 en 265);
Euroteken - 2015
3
— beroepen tot vergoeding van schade die door de instellingen is veroorzaakt (artikel
268); beroep inzake door of namens de Unie gesloten publiekrechtelijke dan wel
privaatrechtelijke overeenkomsten (artikel 272).
Via het Statuut kan de bevoegdheid van het Gerecht van eerste aanleg tot andere terreinen
worden uitgebreid.
Tegen de uitspraken van het Gerecht van eerste aanleg staat beroep open bij het Hof van Justitie,
echter uitsluitend voor zover het rechtsvragen betreft.
B. Bevoegdheden in eerste en laatste aanleg
Het Gerecht van eerste aanleg is bevoegd prejudiciële beslissingen te nemen (art. 267) inzake
de in het statuut genoemde aangelegenheden. Deze beslissingen kunnen bij uitzondering door
het Hof van Justitie worden heroverwogen, wanneer er "een ernstig risico bestaat dat de eenheid
of de samenhang van het Gemeenschapsrecht wordt aangetast". De heroverwegingsprocedure
heeft geen schorsende werking.
Wanneer de uitspraak van het Hof van Justitie gevolgen kan hebben voor de beslissing in de
procedure waarop het arrest van het Gerecht van eerste aanleg betrekking had. is er geen sprake
van een beroep "in het belang van de wet":
— in geval van heroverweging van beslissingen van het Gerecht van eerste aanleg inzake
beslissingen van gespecialiseerde rechtbanken (zie hieronder) verwijst het Hof van Justitie
de zaak terug naar het Gerecht van eerste aanleg, dat gebonden is aan de beslissing van het
Hof over de rechtsvragen. Wanneer echter de beslissing in de zaak, gelet op het resultaat
van de heroverweging, gebaseerd is op dezelfde feiten als de feiten die ter kennis van het
Gerecht van eerste aanleg waren gebracht, oordeelt het Hof van Justitie zelf over de zaak;
wanneer het Hof van Justitie bij heroverweging van uitspraken van het Gerecht van eerste
aanleg over prejudiciële vragen van oordeel is dat er een ernstig gevaar bestaat dat de
eenheid of de samenhang van het EU-recht wordt aangetast, komt de beslissing van het
Hof in de plaats van die van het Gerecht (artikel 256; artikel 62 van het statuut).
C. Vatbaarheid voor beroep
Tegen beslissingen van het Gerecht van eerste aanleg kan binnen twee maanden een tot
rechtsvragen beperkte hogere voorziening worden ingesteld bij het Hof van Justitie.
HET GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN VAN DE EUROPESE
UNIE
(lil)
Om het Gerecht van eerste aanleg te ontlasten, voorziet artikel 257 VWEU in de mogelijkheid tot
het instellen van gespecialiseerde rechtbanken die in eerste aanleg kennis nemen van bepaalde
categorieën van beroepen "in specifieke aangelegenheden". Overeenkomstig deze bepaling
is bij Besluit 2004/752/EG, Euratom van de Raad van 2 november 2004 een Gerecht voor
ambtenarenzaken van de Europese Unie ingesteld, toegevoegd aan het Gerecht van eerste
aanleg. Krachtens artikel 270 VWEU is het Gerecht voor ambtenarenzaken bevoegd om kennis
te nemen van geschillen tussen de Europese Unie en haar personeelsleden. Het gaat om ongeveer
120 zaken per jaar op een personeelsbestand van ongeveer 35 000 personen. Deze geschillen
betreffen niet alleen de arbeidsverhoudingen als zodanig (bezoldiging, loopbaanverloop,
aanwerving, tuchtmaatregelen, enz.), maar ook de socialezekerheidsregelingen (ziekte,
ouderdom, invaliditeit, arbeidsongevallen, enz.).
Eurofeiten - 2015
4
Het Gerecht voor ambtenarenzaken is ook bevoegd voor de geschillen tussen organen en
instanties en hun personeelsleden ten aanzien waarvan het Hof van Justitie van de Europese Unie
bevoegd is verklaard (bijvoorbeeld geschillen tussen Europol, het Bureau voor harmonisatie
binnen de interne markt (BHIM) of de Europese Investeringsbank en hun personeelsleden).
Het kan evenwel geen kennis nemen van geschillen tussen nationale overheidsinstanties en hun
personeelsleden.
Tegen beslissingen van het Gerecht voor ambtenarenzaken kan binnen twee maanden een tot
rechtsvragen beperkte hogere voorziening worden ingesteld bij het Gerecht van eerste aanleg.
Udo Bux
04/2014
Eurofeiten - 2015
5
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Vergaderjaar 2015-2016 Aanhangsel van de Handelingen
Vragen gesteld door de leden der Kamer, met de daarop door de
regering gegeven antwoorden
1124
Vragen van het lid Marcouch (PvdA) aan de Minister van Veiligheid en Justitie
over het rapport «Racisme, antisemitisme en extreemrechts geweld in
Nederland» (ingezonden 9 december 2015).
Antwoord van Minister Van der Steur (Veiligheid en Justitie) (ontvangen
13 januari 2016) Zie ook Aanhangsel Handelingen, vergaderjaar 2015-2016,
nr. 1068
Vraag 1
Kent u het bericht «Stijging racistische incidenten» en de Vierde rapportage
racisme, antisemitisme, en extreemrechts geweld in Nederland. Incidenten,
aangiftes, verdachten en afhandeling in 2014»? 1
Antwoord 1
Ja.
Vraag 2 en 3
Hoe komt het dat er sprake is van een zeer grote stijging van het aantal
meldingen van racistische incidenten? In hoeverre is er sprake van een betere
registratie door de politie en in hoeverre is er daadwerkelijk sprake van een
toename van racisme?
Deelt u de mening dat het zorgelijk is dat dat aantal incidenten al jarenlang
stijgt? Zo ja, waarom en wat gaat u doen om deze tendens te keren? Zo nee,
waarom niet?
Antwoord 2 en 3
Het kabinet spant zich in om racisme te voorkomen en te bestrijden. In het
nieuwe interdepartementale actieprogramma tegen discriminatie krijgt dit
verder vorm.
Met mijn brief van 16 november 2015 2 , heb ik de Kamer geïnformeerd over
de «Discriminatiecijfers politie 2014» en «Cijfers in Beeld 2014» waarin de
discriminatiecijfers van het Openbaar Ministerie (OM) zijn opgenomen.
De politie werkt doorlopend aan een verbetering van de registratie van
discriminatie, mede ingegeven door nieuwe internationale en nationale
1 http://www.annefrank.org/nl/Nieuws/Nieuwsberichten/2015/December/Stijging-racistische-
incidenten/
2 Kamerstuk 30 950/29 268, nr. 82.
ah-tk-201 5201 6-1 124
ISSN 0921 -7398
's-Gravenhage 2016
Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, Aanhangsel
1
afspraken en inzichten. De verbeteringen hebben voor de Discriminatiecijfers
politie 2014 geleid tot een nieuwe methodiek van dataverzameling. Een
toelichting hierop is gegeven in de hierboven genoemde brief.
Keerzijde hiervan is echter dat door de nieuwe landelijke werkwijze een
vergelijking met de cijfers van de voorgaande jaren veelal niet meer kan
worden gemaakt. Ik verwacht dat wanneer de komende jaren aan de hand
van deze nieuwe landelijke eenduidige werkwijze wordt gerapporteerd, een
vergelijking wel mogelijk zal zijn.
Daarnaast wil ik benadrukken dat de berichten gaan over het aantal door de
politie geregistreerde racistische incidenten. De toename van het aantal door
de politie geregistreerde incidenten kan, naast een toename van het aantal
daadwerkelijke incidenten, ook afhangen van andere factoren zoals de
maatschappelijke aandacht voor racisme en een verandering in de meldings-
bereidheid. Ten aanzien van dit laatste is van belang dat het kabinet de
laatste jaren heeft benadrukt dat het belangrijk is dat mensen die discrimina-
tie en racisme ervaren dit ook melden. Alleen op deze manier kunnen
degenen die zich schuldig maken aan discriminatie ter verantwoording
worden geroepen en als de discriminatie is bewezen, worden aangepakt.
Bovendien bieden meldingen van discriminatie inzicht in de aard en omvang
van het probleem.
Er zijn door de politie over 2014 in totaal 5.721 discriminatoire incidenten
geïdentificeerd. De discriminatiegrond ras (2.987) komt het meeste voor. De
politie registreerde daarnaast 358 incidenten met een antisemitische
grondslag en 279 incidenten met godsdienst als grondslag. Ten aanzien van
het aantal gericht antisemitische incidenten (van 61 in 2013 naar 76 in 2014)
en moslimdiscriminatie (van 150 in 2013 naar 206 in 2014) is een stijging
waarneembaar. Op deze gronden is een vergelijking met voorgaande jaren
wel mogelijk vanwege de beschikbaarheid van eerdere rapporten, waarbij ten
opzichte van onderhavig rapport een vrijwel identieke methode is gehanteerd.
Uit de OM-cijfers in «Cijfers in Beeld» blijkt dat er sinds 2009 sprake is van
een daling van het aantal ingestroomde discriminatiefeiten; in 2014 is er
echter weer een aanzienlijke stijging ten opzichte van 2013 te zien. Deson-
danks is het aantal ingestroomde feiten nog altijd lager dan in de jaren voor
2009. Het is op dit moment nog onduidelijk wat de oorzaak is van de lagere
aantallen ingestroomde feiten in 2013 en de jaren daaraan voorafgaand. Hier
wordt door het Landelijk Expertise Centrum Discriminatie (LECD) OM
onderzoek naar gedaan.
Het aandeel van de discriminatiegrond ras is bij het OM in 2014 net als in
voorgaande jaren het hoogst en omvat 47% van alle ingestroomde feiten. De
grond ras omvat meerdere groepen op wie de discriminatie gericht kan zijn.
30% van de feiten betreft antisemitisme, 14% is gericht tegen personen van
Afrikaanse afkomst.
Vraag 4
Is het waar dat de inzet van de strafrechtelijke discriminatieverboden zeer
beperkt is? Zo ja, waarom is dat zo? Zo nee, waar blijkt het tegendeel uit?
Antwoord 4
Discriminatie is bij wet verboden (artikel 137c - 137g en 429quater Wetboek
van Strafrecht). Indien sprake is van een van de in deze artikelen genoemde
vormen van discriminatie, volgt een strafrechtelijke beoordeling. Veruit het
grootste gedeelte van strafrechtelijke discriminatiezaken betreft echter
commune feiten met een discriminatoir aspect.
Vraag 5
Is het waar dat delicten met een discriminatoir aspect nog niet goed door het
Openbaar Ministerie worden geregistreerd? Zo ja, waarom is dat en wanneer
wordt dit verbeterd? Zo nee, wat is er dan niet waar?
Antwoord 5
In «Cijfers in Beeld» wordt gerapporteerd over de bij het OM ingestroomde
en afgedane discriminatiefeiten; feiten die instromen en worden afgedaan op
grond van één van de discriminatieartikelen uit het Wetboek van Strafrecht
(Sr.): artikel 137c, 137d, 137e, 137f, 137g of 429quater Sr. Het onderscheid
tussen het aantal ingestroomde feiten en het aantal zaken dient in het oog te
Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, Aanhangsel
2
worden gehouden; één zaak kan meerdere feiten omvatten, bijvoorbeeld als
aan één verdachte in een zaak twee discriminatiefeiten ten laste wordt
gelegd.
Tevens dienen de discriminatiefeiten onderscheiden te worden van de
commune delicten met een discriminatoir aspect. Dit zijn delicten zoals
mishandeling en vernieling, waarbij een discriminatoir aspect een rol speelt,
bijvoorbeeld als motief op de achtergrond. Sinds 1 januari 2015 is een begin
gemaakt met de registratie van commune delicten met een discriminatoir
aspect. Hoewel deze registratie om verschillende redenen nog niet volledig is
doorgevoerd, zal naar verwachting in het rapport «Cijfers in Beeld 2015» wel
een indicatie gegeven kunnen worden van het aantal commune delicten met
discriminatoir aspect dat is ingestroomd.
Vraag 6
Is het waar dat er ten opzichte van 2014 «veel minder OM-afdoeningen en
gerechtelijke uitspraken zijn geweest» voor delicten met een discriminatoir
karakter? Zo ja, in hoeverre komt dat en waar is dat anders dan administra-
tieve redenen uit te verklaren? Zo nee, wat is er niet waar?
Antwoord 6
De cijfers over 2015 zijn, als gesteld, nog niet bekend. Het Landelijk Expertise-
centrum Discriminatie meldde aan het OM dat met een OM-afdoening in 2014
145 discriminatiefeiten werden afgedaan, in 2013 90 feiten en in 2012 131
feiten. In 2014 waren er 77 rechterlijke uitspraken, in 2013 89 en in 2012 85.
Vraag 7
In hoeveel gevallen was er in 2014 sprake van respectievelijk aangifte,
vervolging en veroordeling wegens aan racisme, antisemitisme of moslim-
haat gerelateerde delicten?
Antwoord 7
Bij brief van 16 november 2015 heb ik u geïnformeerd over de rapporten
«Discriminatiecijfers Politie 2014» en «Cijfers in Beeld 2014». In het rapport
«Discriminatiecijfers Politie» wordt uitgebreid ingegaan op het aantal bij de
politie geregistreerde incidenten. Incidenten betreffen zowel aangiftes als
mutaties (melding of eigen waarneming). Het OM gaat over de vervolging
van strafbare feiten. Het rapport «Cijfers in beeld» geeft een overzicht van het
aantal vervolgingen dat door het OM is ingesteld op grond van discriminatie.
Omdat het OM pas sinds afgelopen jaar commune feiten met een discrimina-
toir aspect registreert, zijn er over 2014 geen gegevens voorhanden over de
aantallen commune delicten met een aan racisme, antisemitisme of moslim-
haat gerelateerd aspect die het OM heeft vervolgd.
Tweede Kamer, vergaderjaar 2015-2016, Aanhangsel
3
European Parliament
The Chair
Committee on Petitions
Brussel,
JH/mb [IPOL-COM-PETI D (2016) 14262]
De heer Joannes Petrus van den Wittenboer
Intermediary Foundation of the Universal
D 306790 08.04.2016 Declaration of Human Rights
Kastanje 28
5731 NK Mierlo
NEDERLAND
Betreft: Verzoekschrift nr 0794/2015
Geachte heer van den Wittenboer,
De Commissie verzoekschriften heeft uw verzoekschrift onderzocht en in overeenstemming met
het Reglement van het Europees Parlement ontvankelijk verklaard, aangezien het onderwerp tot
de werkterreinen van de Europese Unie behoort.
De Commissie verzoekschriften ziet geen redenen om het Europees Parlement voor te stellen een
motie van wantrouwen tegen de Europese Commissie aan te nemen. De commissie is namelijk
van opvatting dat de Europese Commissie, na de oorspronkelijke vertraging bij de registratie, uw
klacht correct heeft behandeld. Voorts is de commissie het volledig eens met de opmerkingen van
de Europese Ombudsman ten aanzien van een nader onderzoek in verband met uw klacht.
Hiermee is de behandeling van uw verzoekschrift door het Europees Parlement afgerond en is
het dossier gesloten.
Hoogachtend,
Voorzitter van de
Commissie verzoekschriften
www.europarl.europa.eu
EUROPEES PARLEMENT
2014 -2019
Commissie verzoekschriften
30.7.2014
MEDEDELING AAN DE LEDEN
Betreft: Verzoekschrift nr. 1 193/2013, ingediend door Elagoz Vahram (Oostenrijkse
nationaliteit), over racisme in Italië
1. Samenvatting van het verzoekschrift
Indiener uit zijn bezorgdheid over de recente ontwikkelingen in Italië, meer bepaald over
herhaaldelijke betreurenswaardige aanvallen tegen één van de regeringsleden van Italië, dr.
Cecile Kyenge Kashetu, minister voor Integratie. Indiener heeft de Italiaanse regering
hierover reeds aangeschreven. Hij beschouwt deze aanvallen als aanvallen tegen alle EU-
burgers en, nog belangrijker, tegen een mens. Hij vraagt zich af of wij in de EU menselijke
waardigheid nog naar waarde schatten. Indien ja, dring hij er bij de EU op aan de nodige
maatregelen te nemen om er bij de Italiaanse regering ertoe aan te zetten het nodige te doen en
deze hierin bij te staan. Hij vindt dat de laksheid ten aanzien van racisme en intolerantie in
verschillende EU-landen te ver is gegaan.
2. Ontvankelijkheid
Ontvankelijk verklaard op 18 maart 2014. De Commissie is om inlichtingen verzocht
(artikel 216, lid 6, van het Reglement).
3. Antwoord van de Commissie, ontvangen op 30 juli 2014
De Commissie is van oordeel - en draagt dat ook voortdurend uit - dat alle vonnen en uitingen
van racisme en vreemdelingenhaat onverenigbaar zijn met de waarden die aan de EU ten
grondslag liggen.
CM\1032506NL.doc
PE537.228v01-00
NL
In verscheidenheid verenigd
NL
Tijdens een thematoespraak op 12 november 2013 tijdens de grondrechtenconferentie over
haatmisdaad, en verwijzend naar de betreurenswaardige verbale aanvallen tegen voormalig
minister Kyenge, verwelkomde Cecilia Malmström, de Europees commissaris voor
binnenlandse zaken, de "Verklaring van Rome" van 17 EU-ministers van Integratie van
september van dat jaar, waarin deze de schandelijke racistische beledigingen aan het adres
van voonnalig minister Kyenge veroordeelden. In deze verklaring, die bedoeld was om
Europa te herinneren aan de fundamentele waarden die aan haar ten grondslag liggen, wordt
onderstreept dat de strijd tegen racisme, discriminatie op grond van ras, en vreemdelingenhaat
een verantwoordelijkheid van ons allemaal is. Erkend wordt dat politieke leiders een
specifieke verantwoordelijkheid hebben om te strijden tegen onverdraagzaamheid, zowel in
woorden, als in daden.
Op 27 januari 2014, Holocaust Remembrance Day, hechtte de Commissie goedkeuring aan
haar eerste verslag over de tenuitvoerlegging - door de lidstaten - van Kaderbesluit
2008/9 13/JBZ van de Raad betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van
racisme en vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht 1 , een belangrijke stap in het
proces dat erop gericht is de ernstigste uitingen van racisme en vreemdelingenhaat in de hele
Europese Unie als strafbare feiten aan te merken en passend te bestraffen. De komende
maanden gaat de Commissie bilaterale gesprekken voeren met de lidstaten, waaronder
uiteraard ook Italië, om hier nader invulling aan te geven. Er zij evenwel op gewezen dat de
eindverantwoordelijkheid voor het onderzoeken en eventueel instellen van vervolging in
verband met afzonderlijke gevallen van racisme en vreemdelingenhaat een zaak van nationale
verantwoordelijkheid is en zal blijven.
Conclusie
Hoewel de Commissie de verbale aanvallen tegen voormalig minister Kyenge betreurt, wijst
zij erop dat de eindverantwoordelijkheid voor het onderzoeken en eventueel instellen van
vervolging in verband met afzonderlijke gevallen van racisme en vreemdelinhaat een zaak
van nationale verantwoordelijkheid is en zal blijven.
1 http://ec.europa.eu/jiistice/fimdamental-rights/files/com_2014_27_en.pdf
PE537.228v01-00
2/2
CM\1032506NL.doc
Europese Ombudsman
Emily O'Reilly
Europese Ombudsvrouw
De heer VAN DEN WITTENBOER
IFUD of Human Rights
ifudofhumanrights@yahoo.com
Straatsburg, 15-6-2015
Uw brief van 20 mei betreffende mijn besluit over uw klacht 461/2015/OV tegen
de Europese Commissie
Geachte heer van den Wittenboer,
I schrijf in antwoord op uw brief van 20 mei 2015 waarin u reageert op
mijn besluit van 20 mei 2015 waarbij ik u informeerde dat ik van oordeel was
dat verder onderzoek naar uw klacht niet gerechtvaardigd was omdat de
Commissie uw klacht geregistreerd heeft en ook haar verontschuldigingen heeft
aangeboden voor de vertraging bij de registratie.
In uw brief herhaalt u sommige van uw eerdere argumenten en stelt u
ook dat u sterk de indruk heeft dat ik en de Commissie "elkaar de hand boven het
hoofd houden".
In antwoord op uw brief, verwerp ik ten sterkste elke bewering of
insinuatie van samenspanning tussen de Commissie en de Ombudsvrouw of
dat ik niet objectief zou zijn.
Hoogachtend,
1 avenue du Président Robert Schuman
CS 30403
F - 67001 Strasbourg Cedex
T. + 33 (0)3 88 17 23 13
F. + 33 (0)3 88 17 90 62
www.ombudsman.europa.eu
eo@ombudsman. europa. eu
AUSCHWITZ-BIRKENAU
ME'MORIAL AND MUSEUM
News
European Ombudsmen at the Auschwitz Memorial
29-04-2015
“There is no better response to crime, genocide and armed aggression than the protection of
human rights”, stated ombudsmen from over 30 European countries and regions after visiting
the Auschwitz Memorial. The delegation, including Polish Human Rights Defender Professor
Irena Lipowicz and European Ombudsman Emily O'Reilly, visited the Auschwitz Museum on
April 29.
“There is no better response to crime, genocide and armed aggression than the protection of
human rights. This is why we - representatives of Europe’s ombudsman institutions - call on
parliaments, governments and leaders of this continent to decisively and effectively
implement these rights”, that was the text of the statement the European Ombudsmen signed
in the Museum Guest Book.
Photo:Pawel Sawicki
There is no better response to crime, genocide
and armed aggression than the protection of human rights.
Th is is why we -
representatives of Europe's ombudsman institutions —
call on parliaments, governments and leaders of this continent
to dec*$ively and effectively implement these rights.
Next
The guests were welcomed by Dr. Piotr M.A. Cywinski, director of the Museum. “Auschwitz
is a real antinomy of human rights. New legal order was, however, built upon this tragic
experience after the war. It included such notions as genocide and crimes against humanity.
The Universal Declaration of Human Rights was adopted in 1948 by the United Nations
General Assembly also basing on this experience, together with the European Convention on
Human Rights adopted in 1950”, recalled director Cywinski. “In this way Auschwitz, as an
important place for numerous individuals and institutions, is a particularly fundamental
Memorial Site for European Ombudsmen”, added Cywinski.
“Ombudsmen from all European countries protect basic human rights standards in their
countries and make sure we do not forget what is the state and all its organization for. It
should protect the weak and protect human dignity,” said Prof. Irena Lipowicz. ”Signing this
declaration here, at the Auschwitz Memorial, has enormous power. Many of them are here for
the first time. It is a very difficult meeting for someone who devoted all his life tracking even
small expressions of contempt for man. The encounter with the enormity of contempt of the
industry of death, the entire Nazi ideology, is very difficult but it is necessary to remember
together and to confïrm human rights here,” she added.
The Ombudsmen visited part of the main exhibition, among others Block 4 devoted to the
extermination of Jews by the Germans in Auschwitz, Block 5, where personal possessions
robbed from the victims are presented, Block 27 - Jewish exhibition, as well as the
crematorium and gas chamber in the former Auschwitz I camp.
Second part of the visit was devoted to the former Auschwitz II-Birkenau camp. The
Ombudsmen walked along the ramp where the Germans performed the selection of Jews
deported to the camp for extermination. They also saw the mins of the gas chambers and
crematoria. The guests paid tribute to the victims of the camp and lit symbolic candles at the
monument in Birkenau.
The visit, which was a part of 10th Seminar of the European Network of Ombudsmen, ended
in the so called Sauna in Birkenau, where the Ombudsmen signed their declaration.
os ce
Organization for Security and
Co-operation in Europe
Office for Democratie Institutions and Human Rights
Tolerance and non-discrimination
NEWSROOM
Civil society and government authorities must
work together to accurately record hate crime
in Europe, say conference participants
4 March 2015
Joanna Ferry, hate crime officer from OSCE/ODIHR (I) with Chiara Adamo from European Commission-
Fundamental Rights and Rights of the Child and V alentin Gonzalezfrom Movimiento Contra la Intolerancia (r)
in Brussels, 4 March 2015 (OSCE) Photo details
Co-operation among police and civil society in monitoring and recording hate crimes was the
focus of the conference “Facing Facts Forward”, organized by CEJI - A Jewish Contribution
to an Inclusive Europe, in collaboration with the OSCE Office for Democratie Institutions and
Human Rights (ODIHR), the European Union Agency for Fundamental Rights (FRA) and the
European Commission against Racism and Intolerance (ECRI), in Brussels on 3 and 4 March
2015.
During the conference, which brought together more than 100 representatives from civil
society, governments and international organizations, participants discussed ways to support
collaboration between civil society and authorities to further develop the reporting
mechanisms related to hate crimes.
"Civil society organizations working with victims of hate crime can help public authorities
improve their ability to recognize these crimes and encourage victims to report them, but
effort needs to be made to build trusting relationships between communities and local
authorities" ODIHR Hate Crime Officer Joanna Perry told the conference.
ODIHR's . 1 data continued to reveal significant gaps in official information on hate
crimes, illustrating the ongoing challenges to implementing OSCE commitments on hate
crime recording in participating States. ODIHR's information also included incidents reported
by 109 civil society organizations and groups, covering 45 countries.
"Many victims don't report hate crimes because they don't know that what has happened to
them can be reported," said Robin Sclafani, Director of CEJI. "This is why we launched
our Do you know what a hate crime is? video, to give a crystal clear message about what hate
crimes are and that they should be reported."
f//^~ Parliamentary Assembly
Assemblée parlementaire
COUNCIL OF EUROPE
CONSEIL DE L'EUROPE
Doe. 13828
23 June 2015
Ending cyberdiscrimination and online hate
Motion for a resolution
tabled by Ms Marit MAIJ and other members of the Assembly
This motion has not been discussed in the Assembly and commits only those who have signed it
Every day, countless individuals are targeted by online hate. Inflammatory and hateful statements are
ubiquitous in comments forums following news items on migrants, Roma, Muslims, LGBT persons and persons
with disabilities; women politicians are subjected to online harassment; racist groups proliferate on social
networks.
The Internet both creates a sense of anonymity and facilitates encounters between people expressing similar
views. The authors of online abuse thus feel vindicated, while their targets are exposed to discrimination and
hatred.
Attacking people because of their innermost or inalienable characteristics denies their humanity. Hate speech
is also prohibited by law. But prosecuting online hate is difficult: its authors may be hard to identify, international
borders are often crossed, and individual victims do not always come forward to complain.
If the flow of online hate is not stopped, generations will grow up believing hate speech is just a part of life; very
young children are already exposed to it every day. The Council of Europe is already engaged in combating
this phenomenon, through legal instruments as well as initiatives such as the No Hate Speech movement and
No Hate Parliamentary Alliance. Some media outlets and internet service providers are also taking action in
this field.
It is time to take a concerted look at cyber discrimination and online hate and the efforts being made to counter
them. The Parliamentary Assembly should identify good practices and develop concrete proposals to
strengthen the work of the Council of Europe, member States and other key actors, in order to put an end to
such abuse.
Signed (see overleaf)
F - 67075 Strasbourg Cedex | assembly@coe.int | Tel: +33 3 88 41 2000 | Fax: +33 3 88 41 2733
Doe. 13828 Motion for a resolution
Signed 1 :
MAIJ Marit, Netherlands, SOC
ANDERSON Donald, United Kingdom, SOC
ANDREOLI Paride, San Marino, SOC
ARIB Khadija, Netherlands, SOC
AZMANI Malik, Netherlands, ALDE
BACKER Joris, Netherlands, ALDE
BIGOT Jacques, France, SOC
BiLGEHAN Gülsiin, Turkey, SOC
BONET PEROT Sllvia Eloïsa, Andorra, SOC
CATOVIC Marija Maja, Montenegro, SOC
CHRISTOFFERSEN Lise, Norway, SOC
DIAZ TEJERA Arcadio, Spain, SOC
ELZINGA Tuur, Netherlands, UEL
FLEGO Gvozden Srecko, Croatia, SOC
FRANKEN Hans, Netherlands, EPP/CD
GIOVAGNOLI Gerardo, San Marino, SOC
GUNNARSSON Jonas, Sweden, SOC
GUZENINA Maria, Finland, SOC
HAIDER Monica, Sweden, SOC
HEINRICH Gabriela, Germany, SOC
IORDACHE Florin, Romania, SOC
JANSSON Eva-Lena, Sweden, SOC
JONICA Snezana, Montenegro, SOC
KOMSIC Zeljko, Bosnia and Herzegovina, SOC
MAELEN Dirk, Van der, Belgium, SOC
MAGAZINOVIC Sasa, Bosnia and Herzegovina, SOC
MAURY PASQUIER Liliane, Switzerland, SOC
MEALE Alan, United Kingdom, SOC
MESTERHAZY Attila, Hungary, SOC
MILADINOVIC Stefana, Serbia, SOC
MULIC Melita, Croatia, SOC
MUTTONEN Christine, Austria, SOC
NICOLETTI Michele, Italy, SOC
NOONE Catherine, Ireland, EPP/CD
OBRADOVIC Zarko, Serbia, SOC
OHLSSON Carina, Sweden, SOC
PARVIAINEN Olli-Poika, Finland, NR
PASLARU Florin Costin, Romania, SOC
QUINTANILLA Carmen, Spain, EPP/CD
RAWERT Mechthild, Germany, SOC
SCHENNACH Stefan, Austria, SOC
SCHMIDT Frithjof, Germany, SOC
SCHWABE Frank, Germany, SOC
SEHOVIC Damir, Montenegro, SOC
SUTTER Petra, De, Belgium, SOC
WURM Gisela, Austria, SOC
1. SOC: Socialist Group
EPP/CD: Group of the European People's Party
ALDE: Alliance of Liberals and Democrats for Europe
EC: European Conservatives Group
UEL: Group of the Unified European Left
NR: Representatives not belonging to a Political Group
2
^jnT ”^firErnïianBBi3inn
Parliamentary Assembly
Assemblée parlementaire
COUNCIL OF EUROPE
CONSEIL DE LEUROPE
Resolution 1967 (201 4) 1
Final version
A strategy to prevent racism and intolerance in Europe
Parliamentary Assembly
1. Racism, hatred and intolerance are long-standing problems in Europe. Over the last decade, however,
despite Council of Europe member States having strengthened their legal framework against hate crime and
hate speech, physical and verbal expressions of intolerance against individuals belonging to some groups
have increased both in gravity and in number.
2. The effects of the economie crisis on the social fabric and governments’ failure to devise and implement
adequate policies on social cohesion, migration and Roma inclusion have triggered this upsurge, which has
been amplified by the increasing use of the Internet and social media.
3. A report by the European NetWork Against Racism has emphasised the responsibility borne by political
decision makers who, on the pretext of not remaining silent on real problems, issue dangerous and
stigmatising statements against certain communities. The rise of the far right and its rhetoric may also
influence conventional political discourse.
4. The fact that some national legislation does not consider racist insults and discrimination as criminal
offences effectively sends out a negative signal to European populations, as there is no provision for any
official sanction against these actions.
5. The Parliamentary Assembly believes that it has become urgent to address racism, hatred and
intolerance in Europe through a strategie ratherthan a piecemeal approach. The urgency becomes even more
acute considering that these phenomena have repercussions that go well beyond the single individuals that
are directly targeted: they affect entire groups, leading to group victimisation; they create divides in society
between different groups, affecting human rights and social cohesion; and they erode even further the trust in
public authorities, the rule of law and ultimately democracy.
6. A strategie approach to racism, hatred and intolerance implies the introduction or strengthening of a
comprehensive legal framework, accompanied by greater efforts to ensure its effective implementation. The
strategy should place emphasis on prevention, awareness raising and human rights education, while relying
on the Internet and social media as valuable tools to reach out to a wider public.
7. Government representatives and politicians in general should lead the efforts to eliminate racism,
hatred and intolerance with resolve and set an example by publicly challenging, rejecting and condemning
expressions of hatred, from whatever quarters they come. In this regard, the Assembly expresses its support
for the Declaration of Rome against racism and intolerance, which was signed by 17 ministers of European
Union member States in September 2013.
1. Assembly debate on 28 January 2014 (4th Sitting) (see Doe. 13385, report of the Committee on Equality and Non-
Discrimination, rapporteur: Mr Jonas Gunnarsson). Text adopted by the Assembly on 28 January 2014 (4th Sitting).
See also Recommendation 2032 (2014).
F - 67075 Strasbourg Cedex | assembly@coe.int | Tel: +33 3 88 41 2000 | Fax: +33 3 88 41 2733
Resolution 1967 (2014)
8. In the light of these considerations, the Assembly calls on the Council of Europe member States to:
8.1. as regards the legal framework on hate speech and hate crime, and its implementation:
8.1.1. ensure that the legal framework on hate speech and hate crime includes the broadest
possible range of discriminatory motives, including sex, race, colour, ethnicity, language,
religion, disability, migrant status, sexual orientation and gender identity;
8.1.2. require mandatory recording, investigation and public prosecution of suspected hate
crimes;
8.1.3. introducé binding guidelines for law-enforcement officials to ensure that any alleged
hate motive associated with a crime is promptly, impartially, effectively and thoroughly
investigated and duly taken into account in the prosecution and sentencing of those crimes;
8.1.4. train criminal justice personnel, including prosecutors and judges, on how to deal with
hate crimes and work with victims;
8.1.5. ensure that the hate motives behind a crime are explicitly mentioned in judicial
decisions;
8.1.6. encourage victims and witnesses to report hate speech and hate crimes to the
authorities, by:
8.1 .6.1 . circulating, as widely as possible, information on how to report them;
8. 1.6.2. ensuring that reporting can be done on the Internet and in other ways that
are easily accessible;
8.1 .6.3. waiving any fee for reporting or lodging a complaint;
8. 1.6.4. ensuring that, when they are in an irregular situation, those who report
cannot be expelled while co-operating with law-enforcement authorities;
8.1.7. sign and ratify the Additional Protocol to the Convention on Cybercrime concerning the
criminalisation of acts of a racist and xenophobic nature committed through computer Systems
(ETS No. 189);
8.2. as regards data classification and collection:
8.2.1. collect and publish on an annual basis disaggregated data on hate speech and crime,
thereby enabling a better understanding and comparability of patterns of victimisation and
offending;
8.3. as regards prevention:
8.3.1 . support the Council of Europe campaign entitled No Hate Speech Movement;
8.3.2. organise large-scale awareness-raising campaigns on combating racism, hatred and
intolerance, also using the Internet and social media;
8.3.3. promote the publication of educational material and the provision of training on
combating racism, hatred and intolerance in schools;
8.3.4. ensure that law-enforcement officials are trained in diversity and equality issues;
9. The Assembly invites its members to join the national committees set up in the context of the No Hate
Speech Movement and encourages the Committee on Equality and Non-Discrimination to empower its
members to conduct campaigning activities against racism, hatred and intolerance, in co-operation with their
national parliaments. The Assembly also calls on its members to co-operate more closely with the European
Commission against Racism and Intolerance (ECRI).
10. The Assembly invites national parliaments to adopt codes of conduct for their members including
safeguards against hate speech and hate crime, on whatever grounds.
2
EUROPESE COMMISSIE
Kabinet van Eerste Vicevoorzitter Frans Timmermans
Lid van het Kabinet
Brussel, 1 3 . 08 . 2015
BM/kr Ares (2015) 2715348
Geachte heer Van den Wittenboer,
De eerste vicevoorzitter van de Europese Commissie, de heer Frans Timmermans, belast met
betere regelgeving, interinstitutionele betrekkingen, rechtsstatelijkheid en het handvest van de
grondrechten, heeft mij gevraagd u te bedanken voor uw brief van 24 juni 2015 inzake de
toepassing door Nederland van de Europese regelgeving inzake racisme.
In uw brief vraagt u de Commissie om tegen Nederland een inbreukprocedure in te leiden
wegens niet-nakoming van zijn verplichtingen op grond van Kaderbesluit 2008/9 13/JBZ
betreffende de bestrijding van bepaalde vormen en uitingen van racisme en
vreemdelingenhaat door middel van het strafrecht. Tevens stelt u dat de Commissie niet aan
haar verplichting heeft voldaan om onpartijdig, eerlijk en binnen een redelijke termijn
klachten te behandelen en haar rol als hoedster van de verdragen niet vervult bij het
waarborgen van de fundamentele waarden van de Unie en het bestrijden van criminaliteit,
racisme en vreemdelingenhaat in de lidstaten, zoals het gebruik van nazisymbolen. U wijst
ook op een brief die u in september 2014 hebt verstuurd aan het Nederlandse parlement over
deze kwestie en een petitie die u op 24 juni 2015 hebt verstuurd aan het Europees Parlement
overeenkomstig artikel 227 VWEU.
U hebt deze kwesties reeds aangekaart bij de Europese Commissie in een klacht die wij
hebben ontvangen op 8 januari 2015 (referentienummer CHAP(20 15)009 17) en in een later
schrijven van 21 april 2015. De bevoegde dienst heeft u, na een zorgvuldige analyse van uw
op- en aanmerkingen, een uitvoerig antwoord gegeven bij brief van 21 april 2015. In deze
brief zijn de lopende acties en initiatieven van de Commissie beschreven die de correcte en
effectieve omzetting en uitvoering van het kaderbesluit betreffende racisme en
vreemdelingenhaat door de lidstaten moeten garanderen.
De heer J.P. VAN DEN WITTENBOER
Voorzitter
Intermediary Foundation of the Universal Declaration of Human Rights
E-mail: ifudofhumam~ights@vahoo.com
Commission européenne, B-1049 Bruxelles / Europese Commissie, B-1049 Brussel - Belgium.
Office: BERL 12/231. Phone: direct line (32-2) 2965058
E-mail: bernd.martenczuk@ec. europa. eu
Na deze brief, en omdat u geen nieuwe wezenlijke informatie heeft verstrekt, heeft de
Commissie u bij briet van 15 juni 2015 op de hoogte gesteld van haar beslissing om het
dossier betreffende uw klacht af te sluiten.
Zoals reeds werd aangegeven in de aangehaalde antwoorden, kunnen individuele personen
aan de Commissie weliswaar feitelijke of juridische informatie overleggen over aan een
lidstaat toe te rekenen maatregelen of praktijken die onverenigbaar met een bepaling of
beginsel van het recht van de Unie worden geacht, maar heeft de Commissie discretionaire
bevoegdheid om te beslissen of de instelling van een procedure tegen een lidstaat wegens
niet-nakoming van zijn verplichtingen op grond van het recht van de Unie op zijn plaats is.
Sta mij niettemin toe u nogmaals te verzekeren dat de Commissie streng toezicht uitoefent op
de omzetting en uitvoering van het kaderbesluit door Nederland, net zoals zij dat doet voor
alle andere lidstaten. Nu de Commissie sinds 1 december 2014 de bevoegdheid heeft om
onder controle van het Hof van Justitie toezicht te houden op de toepassing van
kaderbesluiten, is zij begonnen bilaterale dialogen met de lidstaten te voeren, inclusief met
Nederland, om de volledige en correcte omzetting en uitvoering van het kaderbesluit te
verzekeren. De Commissie zal niet aarzelen om op die basis inbreukprocedures in te leiden
indien nodig.
Met vriendelijke groet,
Bernd MARTENCZUK
S rtemap
E) FR EXTRANET
Parliamentary Assembly
Assemblée parlementaire
Countering hate speech: a new
challenge
. 12/02/2016
. EQUALITY AND NON-DISCRIMINATION
On 26 January 2016, the Committee on Equality and Non-Discrimination held a
hearing on the work on combating hate speech of the European Commission against
Racism and Intolerance (ECRI) with the participation of Miroslaw Wyrzykowski,
member of ECRI in respect of Poland, and Michael Whine, member of ECRI in
respect of the United Kingdom.
“Hate speech and populism have created new challenges for governments”, said M.
Wyrzykowski. He commented that while the precise extent of hate speech remained
unclear because of a lack of reporting, it was certainly on the rise.
“Hate speech undermines the rule of law and is a threat to cohesion and democracy”,
underlined M. Whine. “Strong legislative tools are essential and parliamentarians can
make an important contribution to the fight against hate speech”, he continued. They
both highlighted the importance of education and awareness-raising among youth on
the need to prevent and combat hate speech, including online.
In order to provide Council of Europe member States with a concrete policy tooi,
ECRI members recently adopted a General Policy Recommendation on combating
hate speech based on good practices, soon to be made public.
The Committee on Equality and Non-Discrimination will be working in the coming
months on preventing and combating online hate speech, in the framework of the
preparation of a report on “Ending cyber-discrimination and online hate” by Marit Maij
(Netherlands, SOC). Combating hate speech is also one of the priorities of the No
Hate Parliamentary Alliance.
• A video interview of Mirostaw Wyrzykowski, ECRI member in respect for
Poland
IMMUNITEIT VAN DE LEDEN VAN DE EUROPESE PARLEMENT
De leden van het Europees Parlement (EP) genieten twee categorieën van de immuniteit: -
non-aansprakelijkheid voor uitgebrachte stemmen en meningen die in de uitoefening van hun
functie(absolute immuniteit), - en de bescherming tegen vervolging en beperkingen van hun
persoonlijke vrijheid tijdens de sessies van het Europees Parlement (onschendbaarheid of
relatieve immuniteit). Overwegende dat met deze bepaling wordt gewaarborgd dat de leden
van het Europees Parlement in beginsel het recht op vrijheid van meningsuiting genieten,
maar dat dit recht geen vrijbrief is voor smaad, beschimping, aanzetten tot haat, lasterlijke of
andere beledigende uitlatingen, die in strijd zijn met artikel 21 van het Handvest van de
grondrechten van de Europese Unie overwegende dat de bepalingen inzake parlementaire
immuniteit uitgelegd moeten worden in het licht van de waarden, doelstellingen en beginselen
van de Europese verdragen.
Waar eindigt wat is toegelaten en waar begint misbruik
• Rob Muntz (tv-maker VPRO liep door Wenen als Hitler in 2000. Zo declameert hij
op het bordes van het parlement uit volle borst passages uit het partijprogramma van
de FPO in de stijl van de NSDAP. Op straat liep hij met gestrekte arm tussen politie-
agenten, 'eins-zwei' roepend.
• In Duitsland “Er ist wieder da” satirische film in 2015 waarin Adolf Hitler opnieuw
ontwaakt in het Berlijn van heden.
• In Amerika hadden we Mei Brooks fictieve musical uit 1968 "The Producers" De act
begint met een muzikaal nummer "Springtime for Hitler" begeleid door
Stormtroopers die dansen op het toneel.
• De VPRO met “Jiskefet” dat werd uitgezonden tussen 1990 en 2005, met o.a. Duitse
officieren “Wiedergutmachungssnitzel”.
De vraagstelling is: Waar eindigt wat is toegelaten en waar begint misbruik.
(daar gaat altijd uiteraard de Officier van Justitie over in ieder individueel geval los) maar als
je nu een algemene difinitie zou moeten geven om niet steeds verder af te glijden. Hoe ver
moet de overheid gaan met iets toelaten of verbieden.
Jhson Mhnfdro Phill Jupitus Ross Noble Louie Spence Cory English
psIED BIOOM psFRRNZ LIE8KIN0 UKniKMfnr ns FRflHZ LIEBKIND frdh ib mby rs CRRMEN GHIR until ? mry rsMRX BIRLYSTOCK
Dhvid Bedellh Tiffany Grhves
rsROGERDEBRIS KUUR
Based on Mei Brooks’ much loved Academy Award-
winning movie, The Producers is a hilarious musical
comedy that has taken Broadway and the West End by
storm, winning a record -breaking 12 Tony Awards and
3 Olivier Awards.
Featuring the all time classic Springtime For Hitler and starring award-
winningcomedian Jason Manford as Leo Bloom, Phill Jupitus
and Ross Noble as Franz Liebkin, choreographer and TV personality
Louie Spence as Carmen Ghia and Cory English as Max
Bialystock, The Producers may be the funniest Broadway musical of all
time.
Thanks for comingto see our show, sad to teil
you, we gotta go...adios, au revoir, auf
wiedersehen, ta ta fa, good bye, get lost get
out!
@PR0DUCERST0UR
‘A COMBINATION OF UNSTOPPABLE
LAUGHTER AND SHEER HAPPINESS’
DAILY TELEGRAPH
‘PUTS THE COMEDY BACK INTO MUSICAL
COMEDY’
THE GUARDIAN
THE TOUR IS NOW FINISHED!
MEL BROOKSiTHONAS HEEHAN S HEL BROOKS
SUSAN STROMAN
MATTHEW WHITE
BI SPECUL iRRAHGEIIENT WITH STU D 10 CA N AL
preseiteobtaruiigekeniwth JOSEF WEINBERGER LIMITED 0NBEWLF0E MUSIC THEATRE INTERNATIONAL OF NEW YORK
theproducersmusical.co.uk
Lachen om Hitler, mag dat? In Amerika, Duitsland en Oostenrijk leidt dat altijd weer tot
discussie. Behalve in Berlijn. Daar kreeg een Hitler-persiflage een staande ovatie.
The Producers van Mei Brooks: een persiflage op Hitler en het Nazidom (Trouw - 2009)
“Das Musical „The Producers 44 kommt in den Admiralspalast”
Tanzende Nazis, singende SA-Truppen und das lustigste Musical der? Welt: Mei Brooks’
The Producers kommt in den Admiralspalast.
Photo: operacast.com 2009
EMffiDW
m •
JUNE24 - JULY 26
Photo: Olney Theatre Center 2015
Photo: realcourage.org 2015
Een demonstrant in 2015 is tegen “Springtime for Hitler” Olney Theatre Centre, Olney-
Sandy Spring Road.Het theater is op ongeveer 25 km afstand gelegen van het USHMM,
Amerikaanse holocaust museum, Washington DC. (bij een schietpartij in het
Holocaustmuseum in Washington in 2009 is een beveiliger van Afrikaanse afkomst
doodgeschoten door een blanke racist van 88 jaar).
Stephen Tyrone Johns (1969—
2009)
SHARE
The Museum will never forget Officer Stephen Tyrone Johns, who
died heroically in the line of duty on June 10, 2009, white protecting
Museum visitors and staff from a brutal attack by an avowed
racist and antisemite. The memory of Officer Johns's outgoing
personality, affection for people, and irrepressible optimism continues
to inspire us to counter hate. His memory occupies a permanent place
in our hearts, as do our thoughts for his family.
This attack is a painful reminder that the ideals Officer Johns
sacrificed his life for are far from being realized. Confronting hate is
an urgent and ongoing challenge.
As a living tribute to Officer Johns, the Museum established an
endowment fund for the Stephen Tyrone Johns Summer Youth
Leadership Program, enabling 50 outstanding young people every
year from the Washington, DC, area to learn the timeless lessons of
the Holocaust and to embrace the ideals our colleague sacrificed his
life to protect. Developed in consultation with Officer Johns's family,
the program is creating a cadre of committed young people who
actively engage with society, reach out to others, and promote human
dignity.
Take lt Down: Maryland And Our
Responsibility To Protest Nazi Symbols Of
Racist Hate
POSTED BY: R.E.A.L. COURAGE JULY 8, 2015
It is the position of the volunteer human rights group Responsible for Equality And Liberty
(R.E.A.L) that the growing national commitment to eliminate symbols of white supremacist
hatred in public areas, must include the Confederate Flag and monument, as well as the racist
symbols of Nazism and Adolf Hitler.
While patriotic Americans across this nation are turning their back on the white supremacy
symbol of hatred, racism, and slavery of the Confederate flag, you would imagine more of the
American people have developed a determination to stand up against such symbols of hate.
The “normalization” of the racist image of that universal monster against humanity,
Adolf Hitler, is a disgrace and a racist attack on the human rights of all human beings - of
every religion, every race, and every identity group. We must Never Forget.
You would think that the message “Take It Down” is being heard by many of the white
Americans in this nation.
Yet less than 20 miles from the U.S. Holocaust Memorial Museum in Washington DC, a
Maryland suburb’s theater group has decided that this is the best time to do a production of
the musical “The Producers,” described by the Washington Post with a headline “Hitler
musical caper rides again in the ‘The Producers’ at Olney.”
Hitler... musical... caper....?
The obscenity of the words together is beyond description.
But that’s the Washington Post entertainment section, even in 2015. The argument
rationalizing such obscenity as entertainment cannot outweigh our concerns for the future and
our responsibility to defy the legacy of racist hatred that Adolf Hitler has left.
£l|c tUiishinqton JJost
Theater & Da nee
Hitler musical caper rides again in The
Producers’ at Olney
Washington Post describes Olney Theatre Center in Maryland showing “Hitler musical caper”
(Screenshot: Washington Post)
Olney Theatre Center @OlneyTheatre
@nelsonpressley This man doesn't think our "Hitler Musical" is as enjoyable
as you did! #otcproducers twitter.com/realhumanright...
Olney Theatre Center Refers to its “Hitler Musical” on Twitter
While our nation is under attack by white supremacist terrorists from Confederates and their
Nazi allies, the Olney Theatre Center (OTC) in Olney, Maryland suburbs of Washington
DC has decided now is a good time to have a “satire” with the hate Symbol of Adolf Hitler,
and a musical number to Adolf Hitler. The Olney Theatre Center board
president, attorney Jennifer Kneeland, defends this “Hitler musical caper,” because she
States to us that this is “a satire,” which “has been well-received by our community and
praised.”
The concept that the hate image of Adolf Hitler and his swastika is somehow less offensive
than the despicable Confederate flag demonstrates the failure of Americans to understand the
history behind the monster Hitler and his disciples’ twisted involvement with the white
supremacy movement around the world and (as we have seen from recent terrorist attacks)
within the United States.
It is a repugnant idea that we should need to remind any Americans of Adolf Hitler and his
Nazi “racially superior” crimes against humanity in the Holocaust murder of 6 million
Jews , 2 million non-Jewish Ukrainians, another 9 million Russian soldiers killed, 11.7
non-Jewish Russian and Russian territory citizens, (a total estimated 26 million killed in
former Soviet nations), the Nazi killing of many others: non-Jewish women, other Europeans,
gays, disabled, children, people of African descent, and numerous others. Within the United
States of America, 400,000 soldiers died fighting Hitler and his Axis powers. In the former
Soviet countries, He stands alone as one of the most notorious symbols of racial hatred not
only in the past century, but in all of human history, as truly an ENEMY OF MANKIND.
But the most important fact remains, Nazi murders continue in the United States of
America and around the world today .
The Universal Declaration of Human Rights created in December 10, 1948, after the
atrocities of Hitler and his Nazi acknowledges to the WORLD thaf’disregard and contempt
for human rights have resulted in barbarous acts which have outraged the conscience of
mankind.”
Americans would certainly like to believe that the violence and crimes of the Nazi ideology
died with the Mass Murderer Hitler and the defeat of Nazi Germany in World War II, a war
where over 400,000 American soldiers gave their lives - nearly the same amount of American
patriotic soldiers who died in the fight a century earlier against the Confederate forces of
slavery. Many from American families fought and died to fight against the mass-murderer
Adolf Hitler as well as the criminal Confederate forces of slavery.
These Americans were not just inconvenienced. They did not just lose some money. They
paid the ultimate sacrifice - willing and knowingly - to defy such forces and symbols of
racist hatred, mass-murder, and violence. Is our weakness how we honor their sacrifices?
B'nai B'rith lnt'1 favorited your Tweet
Jul9: BnaiBrith Teil Maryland OlneyTheatre - Nazi Symbols
Of Racist Hate & Hitler Are Wrong bit Jy/hitlerinmaryla.
B’nai B’rith International Understands that We Must Defy Symbols of Racist Hate
The cruel reality has been for many years, that the Nazi ideology continues to attack and
spread in this and other nations, and its criminals of hatred continue to take the lives of
Americans. In league with their Confederate white supremacist brethren, it now takes on a
heightened threat to African-Americans in this nation.
Nazi terrorism in the United States and around the world has grown as “normalization” of
such Nazi images of racist hate continue to grow and become “acceptable.” Unlike 1968, this
is not a few Nazi extremist, but using the Internet, Nazi extremist gangs are becoming a
growing global network of Nazi hatred and racist violence, including regular murder and
torture. “The Producers” fails to recognize that while audiences laugh at the idea of past
Nazis, present day Nazi commit regular acts of terrorism: synagogues are attacked, churches
are attacked, African-Americans are killed, children are murdered, women are killed, and gay
men are being kidnapped, raped, and killed by Nazi terrorists. These Nazi terrorists are
enabled to recruit others in such ideologies of hate, aided in part by the “normalization” of
such symbols of hatred.
Our nation saw such a terrorist attack on the U.S. Holocaust Memorial Museum in June 2009.
I know that this particularly well, because I had been assisted by the only victim of that
terrorist attack, an African-American man from Maryland named Stephen Tyrone Johns.
I had the opportunity to assist in April 2009 at the U.S. Holocaust Memorial Museum
(USHMM) reading of the names of those who were killed in Adolf Hitler’s crimes against
humanity. This is done on Holocaust Remembrance Day (Yom HaShoah) in the Hall of
Remembrance with an eternal flame which flickers to remember those who Adolf Hitler had
murdered. On the wall is a quote from Deuteronomy, which I have mentioned before, “I call
heaven and Earth to witness this day; I have put before you life and death, blessing and curse,
choose life - that you and your offspring shall live.”
I CALL HEAVEN AND EARTH TO WITNE9S THIS DAY:
I HAVE PUT BEFORE YOU LIFE AND DEATH, BLESSING AND
CURSE. CHOOSE LIFE -THAT YOU AND YOUR OFF9PRING SHALL LIVE
DIUTMONOMY SOU®
U.S. Holocaust Memorial Museum - “Choose Life”
When we choose racism and when we decide that it is not “our responsibility” to challenge
racism that we WITNESS, we don’t “choose life,” but we abandon our moral accountability
for life not just for others, but also for ourselves.
As I am not Jewish, I thought I might feit awkward in my role to help in the reading of the
names, but it was clear that the readers shared our conviction that such CRIMES AGAINST
HUMANITY should never be forgotten, and people read the names from all races, religions,
ethnic groups. I could see the compassion in the hearts of a young Asian girl who teared, and
an African- American girl whose tears ran down her face as she REMEMBERED - NEVER
AGAIN.
Genocide is an open wound on the human soul, and only our joint determination to defy
such criminals and those who would trivialize their crimes will allow the wound to begin to
heal.
Leaving the museum, I was helped out by a young African-American man who was a security
guard, Maryland’s Stephen Tyrone Johns.
¥ S
/THE UNITED STATES
' — 1
MÈCAIJST memorial MUSEUM
J
*•' J
10:00 a.m. - 5:30 p.m. daily
: vil
Terrorist Attack on U.S. Holocaust Memorial Museum and Murder of Stephen Tyrone Johns
(Photos: Left - AP, Right - USHMM)
I recognized his photograph in the news, two months later, when a white supremacist with the
twisted hybrid of Confederate and Nazi ideologies named James Von Brunn attacked this
USHMM in our nation’s Capital. The terrorist Von Brunn murdered African-American
security guard Stephen Tyrone Johns, whose only crime was to try to open the door for the
man. His death managed to slow the terrorist enough to alert the other guards to stop the
terrorist Von Brunn.
Nazi-Inspired Terrorist James Von Brunn Attacked U.S. Holocaust Museum in Washington,
D.C.
The U.S. Holocaust Memorial Museum was FULL of young schoolchildren, during Nazi
white supremacist James Von Brunn’s terrorist attack. If he had not been stopped. . .
The whitestream media failed to call this the “terrorist attack” that it was. It is a source of
never-ending shame to these great United States of America that when an African-American
is killed, somehow our media can’t li nd its way to call that a “terrorist attack.” Days after the
attack, Nazis and white supremacists were openly praising Von Brunn’s terrorism, and the
story was readily forgotten by the local press. R.E.A.L. continued to report on this, while the
local media moved on.
Maryland’s Stephen Tyrone Johns was buried in Maryland. His funeral was held at the
Ebenezer African Methodist Episcopal (AME) church in Fort Washington. Prior to the
funeral, the church received threats from white supremacists, but Pastor Grainger Browning
Jr. stood his ground in his eulogy to Stephen Johns.
Ebenezer AME Pastor Browning said that “the same hate that created slavery was the
same hate that caused the Holocaust.”
It is the same hate and the same common enemy to the human race of every color and
religion.
YOU
ARE MY WITNESSBS
ISA 1 Ml 4J:tt
We have seen such Nazi-led and inspired terrorism in the United States over the past 20 years.
In recent time, this included the Oklahoma City terrorist attack on April 19, 1995 (the day
before Hitler’s birthday celebrated by such Nazi terrorists) on the Oklahoma City federal
building by terrorist Timothy McVeigh. The terrorist was inspired by the Nazi Turner
Diaries and his Nazi terrorist co-conspirators, who murdered 169 Americans including 19
babies and children killed in the day care center there.
Timothy McVeigh’s Terrorist Attack on the Alfred P. Murrah Building
Nor would it be the last Nazi-inspired terror attack we would witness. R.E.A.L. reported
that Stormfront member Daniël Cowart shot the Windows out of a Tennessee church and
with his Confederate terror co-conspirator Paul Schlesselman, he plotted the terrorist attack on
another African-American church, planning to kill over 100 as well as assassinate Barack
Obama. Their initial target was to kill 88 African-Americans. Why 88? The number “88” in
white supremacist world stands for “HH,” or “Heil Hitler.”
Convicted Terrorist Daniël Cowart with Swastika Tattoo and Rifle (Photo: Inquister)
The terrorist was part of a combined Nazi-Confederate organization called the “Supreme
White Alliance” (SWA), holding birthday parties and celebrations for Adolf Hitler,
singing for Hitler. The number 88 is typically seen along with a reference to 14, or 14 words
in the slogan of white supremacists, which was inspired by Adolf Hitler’ s Mein Kampf.
Jarrod Anderson Rchard Kkid
Joshua Steever
Just Like Maryland Theater Singing for Hitler - Nazi White Supremacist Terrorist Daniël
Cowart and White Supremacist Singing for Adolf Hitler (Source: SPLC)
We have seen other connections to terrorist attacks by Nazis in this country, linked to the
white supremacist Stormfront group, including Wade Michael Page, and Stormfront
members’ support for terrorist attacks on the U.S. Pentagon and an IRS building in Texas,
as well as praise by Stormfront members for the terrorist attack by Dylann Roof. (The FBI is
finally beginning to investigate this Stormfront organization.)
Stormfront Member and Terrorist Wade Michael Page Killed 6 Sikhs
In June 2015, we saw the terrorist attack by Dylann Roof killing 9 African-American
Christian worshipers during a Bible Study meeting at the Emmanuel AME church in
Charleston, South Carolina. The whitestream media refers to it as a “shooting,” rather than a
terrorist attack, but those with a conscience know exactly what it was.
Charleston White Supremacist Terrorist Dylann Roof Believed to be Part of Nazi Web Site
An analysis of the terrorist Dylann Roof s “manifesto” by the Southern Poverty Law
Center (SPLC) shows that it is likely that the white supremacist terrorist Dylann Roof was a
regular user named “Aryanbloodl488” on the Nazi forum “The Daily Stormer.” Dylann
Roof s terrorist attack on the Emmanuel AME church left 9 dead during a prayer session; the
killer murdered them simply because they were African-Americans.
The folly of tolerating or dismissing Adolf Hitler’s legacy of “racial purity” hate has led to
yet more American deaths.
Once again, Maryland’s Ebenezer AME Pastor Grainger Browning Jr. was at a fimeral for
victims of a terrorist attack at the Charleston Emmanuel AME church, but this time it was for
a fellow pastor and eight other African-American worshipers.
Just as Nazi Daniël Cowart attacked African-American churches and Dylann Roof s recent
terrorist attack on the Charleston African-American churches, so we have seen numerous
other attacks on African-American churches, as well as synagogues, mosques, and diverse
houses of worship. The same racist hatred follows in these attacks including a reported three
arson attacks on African-American churches in Tennessee, Georgia, and North Carolina,
and suspected in South Carolina. 180 uncontrolled deliberate arson fires are set to
destroy American houses of worship every year. The attacks on African-American
churches may officially be viewed as “isolated incidents,” but we know better. We don’t need
a court of law to know the truth.
Racist Hatred and Terrorism Continues to Attack African-American Churches and Other
Houses of Worship
No, racist hate is not “history.” It remains a near and present danger to the American people,
their freedoms, and their lives.
Adolf Hitler is and lias been a symbol of hatred not just to the Jews he targeted in his twisted
Holocaust, but also to African-Americans and anyone who failed to meet his white
supremacist “racial purity” terrorist model of seeking a twisted cause of “racial hygiene,”
which continues today. Adolf Hitler, the swastika, and the Nazi ideology remains a symbol
of global racist terrorism, in cases that we have repeatedly seen in the United States of
America.
These despicable figures and symbols of Nazi racist hatred in public facilities is just as much
a symbol of racist hatred as the Confederate flag in defense of white supremacy. The United
States Department of Justice is responsible for enforcing the law to prevent racist from using
methods of intimidation to people due to their race, religion, etc. in public facilities under the
1968 Civil Rights Act. This is described in federal law 18 U.S.C. § 245(b)(2), which includes
public theaters and places of entertainment, as described in 18 U.S.C. § 245(b)(2)(f). We will
actively call upon the Department of Justice to enforce this law.
We know too well here in Maryland about the terrorist hate and violence spawned Adolf
Hitler’ s Nazi ideology. Maryland citizens have paid the price with their lives by those
inspired by Adolf Hitler’s Nazi ideology, such as Maryland terrorist James Von Brunn.
Our citizens’ blood is on the mass-murdering hands of Adolf Hitler and his disciples of hate.
Americans in Olney have faced threats from such Nazi racist disciples of the mass-murderer
Adolf Hitler.
Maryland’s Stephen Johns will not be remembered by enough people as a courageous hero in
African- American history; like all of us, he will be too quickly forgotten, even by his
neighbors in Maryland, and those who should know better. But his sacrifice will not be
forgotten here by those who are Responsible for Equality And Liberty. He will never be
forgotten in our hearts and our prayers. The lesson to defy white supremacist Nazi terror in
our midst will also never be forgotten.
R.E.A.L. Volunteers Remember the Terrorist Attack on U.S. Holocaust Memorial Museum
After the attack on the Washington DC USHMM, the white supremacist hate group VDARE
organization held a rally with Patrick Buchanan in McLean, Virginia. VDARE’ s Peter
Brimelow had praised Nazi terrorist James Von Brunn as an “intelligent man.” R.E.A.L. was
there to protest VDARE in McLean, in Baltimore, and other locations. White supremacists
then sought to have massive recruitment campaigns in our nation’s Capital, and as history
shows that did not happen. We challenge and defy such white supremacist across the nation
and the world, as nothing less than an ideology of terrorism.
\ RACISM f
i
R.E.A.L.’s Jeffrey Tmm urges passing motorists to let VDARE know how they feel about
racism
Responsible for Equality And Liberty also makes this promise. We will defend every city and
every nation from these racist monsters, to the best of our volunteers’ ability. Patriotic
Americans will defy racists and symbols of racism wherever they go.
But to those promoting racism and with the symbols of racist hatred, know this. You will not
succeed in the Washington DC area without our DEFIANT PROTEST. There has been
more than enough racist filth smeared on our nation’ s Capital in our life times. From Freedom
Plaza outward, we will defy those with the ideology and symbols of racist hatred. The blood
of Stephen Johns and the bullet holes in the U.S. Holocaust Memorial Museum was the
moment we had to say ENOUGH.
Not here.
We will continue to defy white supremacist organizations and their ideology of racist hatred,
and their enablers. Those promoting the symbols of racial hatred and violence will find the
defenders of human rights and dignity are stubborn and persistent. After all, it is the least we
can do.
In protection of Americans at the Holocaust Memorial Museum, Stephen Johns gave his
LIFE. Surely we can be inconvenienced. Surely we can find the time and the energy to defy
Nazi white supremacist hatred. Surely we can find the room in our lives to teil those who
think Adolf Hitler is a joke, how WRONG TH E Y ARE.
R.E.A.L.’s Jeffrey Tmm at Protest in Front of Olney Theatre Center. Prior to Protest, theater
called to police to try to stop protest
So to my fellow patriotic Americans and friends in human rights, Responsible for Equality
And Liberty is inviting to join us in Maryland to protest the Nazi symbols which represent
racist hatred. We contacted the Olney Theatre Center first; we pleaded with them to
reconsider. They stand by their “comedy satire” on the racist mass-murderer Adolf Hitler,
while the victims of the latest terror attack have just been buried, and bumed down houses of
worship are in ashes.
We urge you to contact the Olney Theatre Center and let them know you don’t think
Adolf Hitler is “funny.” You can let them know on Twitter at @01neyTheatre. You can
see their postings of how they thi nk Adolf Hitler is “funny,” and one actor thinks it is a joke
to “see what the fuhrer is about.” This normalization of a racist, mass-murderer and a
SYMBOL of Racism is what we must REJECT.
Olney Theatre Center @Olne. Theatre
@nelsonpressley This man doesn't think our "Hitler Musical" is as enjoyable
as you did! #otcproducers twitter.com/realhumanright..
Michael Kostroff TheRealKostroff Jul 11
@OlneyTheatre @MelBrooks - Olney Theatre ^theproducers We're being
picketed today. Come see what all the fuhrer is about.
Some of those publicly “favoriting” such mocking comments like “see what all the fuhrer is
about” are conservative “Ace of Spades” blog writer Gabriel Malor (screenshot) and
Brandon Ambrosino (screenshot). Baltimore dancer (who apparently works on this
show) Brandon Ambrosino claims to write for the New York Times, Atlantic, Time, etc.,
but really does YOX blog articles. Brandon Ambrosino spent 30 minutes arguing with me at
the July 1 1 protest claiming that when theater goers enjoy Racist Hate symbols like Hitler, we
shouldn’t protest Hitler events. After all, he argued - if there are more people singing for
Hitler than those protesting, shouldn’t those singing for Hitler be right? The efforts to
“normalize” racist Symbol Adolf Hitler are in direct contradiction to America’s
rejection of the racist Symbol of the Confederate Flag. Americans respecting human rights
know the difference between RIGHT and WRONG.
We need you to urge them to end the scenes in the Olney Theatre presentation about Adolf
Hitler and the twisted “comedy” of “Springtime for Hitler.” They will teil you it is a satire.
They will teil you it is their artistic freedom. They will get Mei Brooks and theater reviewers
to defend how “funny” it is. Mr. Brooks, actors, and comedians have a right to their personal
twisted sense of humor. But when symbols of racist hatred are displayed in public areas,
mocking the tragedies the world has suffered, they need to take their sense of “humor”
elsewhere.
TELL THEM “ENOUGH.”
Adolf Hitler and the Nazi swastika belong in the same trash can of history with the
Confederate Flag and Confederate monuments.
Maryland, our nation, and the world has paid with enough blood, enough tears, and enough
misery that we have a right to defend the human dignity of all those who have suffered in
American and around the world from these racist mass-murderers and monsters, should not be
trivialized and made into “comedy.” Enough.
TELL THEM “TAKE IT DOWN.”
R.E.A.L. urges you to contact the Olney Theatre Center’s Board President Jennifer
Kneeland, Managing Director Deborah Ellinghaus, Artistic Director Jason Loewith,
Director of Production Dennis A. Blackledge, and Public Relations Manager Heather
Andrews, and let them know you reject symbols of racist hatred as “comedy.” Let them know
you don’t find Adolf Hitler to be “entertaining.”
The Olney Theatre Center is located at: 2001 Olney-Sandy Spring Road, Olney, MD 20832.
It’s telephone number is: 301-924-4485, and the fax number is: 301-924-2654
Let actors Jason Graee and Michael Kostroff know that you just don’t think that the racist
monster Adolf Hitler is “funny.”
To those of you in the Washington DC area, we will be holding public protests on the
public Street outside the Olney Theatre Center. For more information, contact us
at usa@realcourage.org. We will keep the local police informed to ensure safety and
protection. We held protests on July 11 and July 12. At our July 12 protest, theater
goers screamed curse words from their automobiles. One theater goer came up to me
and told me that he thought that the Holocaust “was funny.” I urge those who cannot
protest to pray for these individuals.
As we MUST defy the Confederate Flag of white supremacy, racism, slavery, and hate, so we
MUST also defy the symbols of racist Nazi ideology and the monster who inspired the death
of so many Jews, so many people, so many children, so many families, and also certainly so
many Americans - even in the Washington DC area, and continuing today.
We MUST DEFY this.... EVIL to all of humanity.
Behind the Etemal Flame in the Hall of Remembrance, it reads: “Only guard yourself and
guard your soul carefully, lest you forget the thing your eyes saw, and lest these things depart
your heart all the days of your life, and you shall make them known to your children to your
children’ s children.”
We will Never Forget, Maryland.
America, we must continue to work together for all people of all religions, all races, and all
identity groups.
NEVER AGAIN.
That is why we MUST be Responsible for Equality And Liberty.
realcourage.org
2015
Mei Brooks
“Mei Brooks” The Producers :
Tracing American Jewish Culture
Through Comedy, 1967-2007
29 pages
Kirsten Fermaglich
“Mei Brooks in the cultural Industries”
Alex Symons
Hardcover: 232 pages, Publisher: Edinburgh University Press; 1 edition (September 30, 2012),
Language: English, ISBN-10: 0748649581, ISBN-13: 978-0748649587
Zoekresultaten 5 minuten surfen op internet.
'SMAKELOZE' PERSIFLAGE VAN KONINGSHUIS IN 'KOEFNOEN'
(AVROTROS) NPOl 15 oktober 2016 Koefnoen
16.10.2016 I 09:32 uur I Kirsten Zijderveld
HAKENKRUIS
In de sketch zien we de prinsesjes verkleed beneden komen, één van hen met een haken kr uis
op haar jas. Het gezin gaat naar zolder, ontdekt allerlei spullen van vroeger en ‘Willem-
Alexander’ doet een nazi-loopje. Later verkopen ze de spullen, inclusief de jas met het
hakenkruis, in het park.
Bron: lindanieuws.nl
2016
© avro/kro
Moet Koefnoen worden
aangeklaagd?
Jeroen Schmale 18-10-16,
MAJESTEITSSCHENNIS
Een burger die koning Willem-Alexander een moordenaar noemt krijgt een maand cel,
tv-makers die de familie in een SS-uniform laten lopen, horen niets van justitie. Expert
Gerard Aalders noemt het klassenjustitie.
'SMAKELOZE' PERSIFLAGE VAN KONINGSHUIS IN 'KOEFNOEN'
Foto AVRO/TROS NPOI , 15 oktober 2016 “Koefnoen”
https://eibron.files.wordpress.com/2015/06/screenshot 1031.png
https://kopietheemetsuikergraagiiles.wordpress.com/2014/09/buma-gestapo.ipg?w=300&h=300
Medische experimenten
voor armlastige ouderen
http://f.iwwb.nl/public/r/b/p/gederfde-levensvreugde/M ENGELE.jpg
http://www.fransmuthert.files.wordpress.com/ 2011 / 08 /schiitl.ipg
https://fubarbaar.files.wordpress.com/2015/08/b6huefiieaailsf.ipg?w=640
http://il3.tinypic.com/6izOpsl.ipg
http://zaplog.nl/zaplog/article/2008 henk kampf bashing jaar
Voorzitter
Tweede Kamer
DER STATEN-GENERAAL
Aan de IFUD of Human Rights
T.a.v, dhr. J.P. van den Wittenboer
Postbus 324
5660 AH Geldrop
Binnenhof la
2513 AA Den Haag
Postbus 20018
2500 JA Den Haag
Den Haag, 23 maart 2016
o?o 318 20 00
voorzitter <§ tweedekamer.nl
www.tweedekamer.nl
Betreft: reactie op de via de deurwaarder betekende stukken
Geachte heer Van den Wittenboer,
Via de deurwaarder ontving ik op 9 maart ji. uw aanzegging gericht aan de Tweede Kamer, meer
speciaal aan haar voorzitter mw. Arib, waarin u vraagt om binnen 14 dagen "aan het verzoek te
voidoen ais nader omschreven in de ten deze betekende stukken "ambtsmisdrijven" artikel 119 van
de Grondwet".
Daarbij is vermeld dat uit het niet voldoen aan dat verzoek "zou kunnen worden afgeleid dat niet
voldoende proactieve houding is aangenomen door geïnsinueerde "er wat mee te gaan doen", geen
verdere actie ondernemen, berusten in de stukken".
Bij de aanzegging zijn 10 stukken gevoegd, waarvan het overzicht is opgenomen in de bijlage bij deze
brief. Voor zover dit gaat om stukken gericht aan de Tweede Kamer reageer ik op uw verzoek als
volgt.
* op uw brief van 15 juli 2008 over het vervolgen van de minister-president dhr. J.P. Balkenende hebt
u op 15 september 2008 het antwoord ontvangen van de Tweede Kamer dat van de brief mededeling
is gedaan aan de Kamer en dat de brief voor de leden ter inzage is gelegd.
* op uw brief van 2 september 2014 over aanbieding van een verzoekschrift m.b.t. artikel 119
Grondwet hebt u op 16 september 2014 een antwoord ontvangen van de vaste commissie voor
Veiligheid en Justitie, dat deze uw brief in haar procedurevergadering van 10 september 2014 heeft
behandeld en dat de Commissie heeft besloten uw brief voor kennisgeving aan te nemen.
* op uw brief van 17 december 2015 over het Verzoek om strafaangifte betreffende ministers,
staatssecretaris en ex-Kamervoorzitter, hebt u op 18 februari 2016 een antwoord ontvangen van de
Vaste Commissie voor Veiligheid en Justitie, dat deze uw brief op 17 februari 2016 in haar
procedurevergadering heeft behandeld en dat de Commissie heeft besloten de inhoud van uw brief
voor kennisgeving aan te nemen.
Ik stel vast dat de verzoeken die u aan de Tweede Kamer heeft gericht zijn behandeld en ik verwijs u
ten overvloede nogmaals naar de brieven die u daarover van de Tweede Kamer hebt ontvangen.
Ik beschouw uw verzoek daarmee als afgehandeld.
Hoogachtend,
Mw. K. «rib,
Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
BIJLAGE: GIDS VOOR DE INDIENERS VAN EEN AANVRAAG VOOR
RECHTSBIJSTAND EN MODEL VOOR DE AANVRAAG VOOR
RECHTSBIJSTAND
GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN
VAN DE
EUROPESE UNIE
AANVRAAG VOOR RECHTSBIJSTAND
GIDS VOOR DE INDIENERS VAN EEN AANVRAAG
VOOR RECHTSBIJSTAND EN MODEL VOOR DE
AANVRAAG VOOR RECHTSBIJSTAND
I. GIDS VOOR DE INDIENERS VAN EEN AANVRAAG VOOR
RECHTSBIJSTAND 1
A. Toepasselijke bepalingen
1. Bevoegdheid van het Gerecht
Ontvankelijkheid van de bij het Gerecht ingestelde beroepen
De aandacht van de indiener van een aanvraag voor rechtsbijstand wordt gevestigd
op:
- artikel 270 VWEU, dat van toepassing is op het EGA- Verdrag krachtens
artikel 106 bis ervan, alsmede artikel 1 van bijlage I bij het statuut van het Hof van
Justitie van de Europese Unie, betreffende de bevoegdheid van het Gerecht;
- de artikelen 90 en 91 van het Ambtenarenstatuut, waarin een aantal voorwaarden
voor de ontvankelijkheid van bij het Gerecht ingestelde beroepen worden
gepreciseerd.
2. Toepasselijke bepalingen inzake rechtsbijstand
1 De onderhavige gids vormt een integrerend deel van het model voor het indienen van een aanvraag
voor rechtsbijstand. De gegeven informatie is afkomstig uit het Reglement voor de procesvoering van
het Gerecht en uit de Praktische aanwijzingen voor de partijen.
- 2 -
De bepalingen inzake rechtsbijstand zijn opgenomen in het Reglement voor de
procesvoering.
Uit deze bepalingen blijkt met name het volgende:
a. Voorwaarden voor de toekenning van rechtsbijstand
- Iedere persoon die wegens zijn financiële situatie geheel of ten dele niet in staat is
de kosten in verband met de bijstand en de vertegenwoordiging in rechte voor het
Gerecht te dragen, heeft recht op rechtsbijstand (artikel 110, lid 1, eerste alinea,
van het Reglement voor de procesvoering).
- De financiële situatie wordt beoordeeld aan de hand van objectieve criteria, zoals
inkomen, vermogen en gezinssituatie (artikel 110, lid 1, tweede alinea, van het
Reglement voor de procesvoering).
- De aanvraag voor rechtsbijstand moet vergezeld gaan van alle inlichtingen en
bewijsstukken op grond waarvan de financiële situatie van de verzoeker kan
worden beoordeeld, zoals een verklaring van een nationale bevoegde autoriteit
betreffende deze economische situatie (artikel 111, lid 3, eerste alinea, van het
Reglement voor de procesvoering).
- Rechtsbijstand kan worden aangevraagd voordat beroep wordt ingesteld of zolang
dit aanhangig is. De aanvraag kan zonder bijstand van een advocaat worden
ingediend (artikel 111, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering).
- Indien de aanvraag vóór de instelling van het beroep wordt ingediend, moet de
aanvrager summier het voorwerp van het in te stellen beroep, de feiten van de
zaak en de argumenten ter ondersteuning van het beroep uiteenzetten. De
aanvraag dient vergezeld te gaan van de desbetreffende bewijsstukken
(artikel 111, lid 3, tweede alinea, van het Reglement voor de procesvoering).
- Rechtsbijstand wordt geweigerd indien de rechtsvordering ten behoeve waarvan
zij wordt gevraagd, kennelijk niet-ontvankelijk of kennelijk ongegrond voorkomt
of indien het Gerecht kennelijk onbevoegd is om daarvan kennis te nemen
(artikel 110, lid 2, eerste alinea, van het Reglement voor de procesvoering).
- Wanneer in de loop van het geding blijkt dat de omstandigheden op grond
waarvan de rechtsbijstand is verleend, zijn gewijzigd, kan de president,
ambtshalve dan wel op verzoek, de betrokkene gehoord, de desbetreffende
beschikking intrekken (artikel 114 van het Reglement voor de procesvoering).
- De aanvraag voor rechtsbijstand moet worden ingediend overeenkomstig het op
de website van het Gerecht beschikbare model, dat onderdeel vormt van deze gids
(artikel 111, lid 2, van het Reglement voor de procesvoering).
b. Procedure
Indien de betrokkene niet zelf een advocaat heeft voorgesteld, of indien zijn keuze
niet kan worden bekrachtigd, zendt de griffier een afschrift van de beschikking
- 3 -
waarbij de aanvraag voor rechtsbijstand wordt toegekend en een afschrift van de
aanvraag aan de bevoegde instantie van de betrokken lidstaat genoemd in het
Additioneel reglement bij het Reglement voor de procesvoering van het Hof van
Justitie. De advocaat die met de vertegenwoordiging van de aanvrager wordt
belast, wordt aangewezen met inachtneming van de door deze instantie
toegezonden voorstellen (artikel 112, lid 3, tweede alinea, van het Reglement voor
de procesvoering).
- De indiening van een aanvraag voor rechtsbijstand schorst de voor de instelling
van het beroep bepaalde termijn tot en met de datum van betekening van de
beschikking waarbij op deze aanvraag wordt beslist, of, in de gevallen waarin in
die beschikking geen advocaat is aangewezen om de betrokkene te
vertegenwoordigen, tot en met de datum van betekening van de beschikking
waarbij een advocaat wordt aangewezen die de betrokkene dient te
vertegenwoordigen (artikel 112, lid 5, van het Reglement voor de procesvoering).
c. Gedeeltelijke rechtsbijstand
In de beschikking waarbij de aanvraag voor rechtsbijstand wordt toegekend, kan een
bedrag worden vastgesteld dat aan de met de vertegenwoordiging van de betrokkenen
belaste advocaat zal worden betaald, of voor de verschotten en honoraria van de
advocaat een maximum worden bepaald dat in beginsel niet mag worden
overschreden. Daarin kan worden voorzien in een bijdrage van de betrokkene aan de
in artikel 110, lid 1, van het Reglement voor de procesvoering bedoelde kosten,
rekening houdend met zijn financiële situatie (artikel 112, lid 4, van het Reglement
voor de procesvoering).
d. Tenlasteneming van de kosten
- Wanneer op grond van de beslissing waardoor een einde komt aan het geding, de
begunstigde van de rechtsbijstand zijn eigen kosten moet dragen, stelt de president
bij met redenen omklede beschikking waartegen geen hogere voorziening
openstaat de verschotten en honoraria van de advocaat vast die ten laste van de
kas van het Gerecht komen (artikel 113, lid 2, van het Reglement voor de
procesvoering).
- Wanneer het Gerecht in de beslissing waardoor een einde komt aan het geding,
een andere partij heeft veroordeeld om de kosten van de begunstigde van de
rechtsbijstand te dragen, dient deze andere partij de aan rechtsbijstand
voorgeschoten bedragen aan de kas van het Gerecht te vergoeden (artikel 113,
lid 3, eerste alinea, van het Reglement voor de procesvoering).
- Wanneer de begunstigde van de rechtsbijstand in het ongelijk wordt gesteld, kan
het Gerecht, indien de billijkheid dit vergt, bij zijn uitspraak over de kosten in de
beslissing waardoor een einde komt aan het geding, gelasten dat een of meer
andere partijen hun eigen kosten dragen of dat deze bij wege van rechtsbijstand
geheel of ten dele ten laste komen van de kas van het Gerecht (artikel 113, lid 4,
van het Reglement voor de procesvoering).
- 4 -
B. Wijze van indiening van de aanvraag voor rechtsbijstand
Overeenkomstig punt 47 van de Praktische aanwijzingen voor de partijen moet voor
het indienen van een aanvraag voor rechtsbijstand verplicht het onderhavige model
voor de aanvraag voor rechtsbijstand worden gebruikt. Een anders dan op basis van
het model ingediende aanvraag om rechtsbijstand zal niet in behandeling worden
genomen.
Zoals aangegeven in punt 48 van de Praktische aanwijzingen voor de partijen kan de
aanvraag voor rechtsbijstand slechts via e-Curia worden neergelegd door de advocaat
die de partij die om rechtsbijstand verzoekt vertegenwoordigt.
In geval van toezending in papieren vorm, kan de toezending van het origineel
worden voorafgegaan door een toezending per telefax. De datum van toezending van
de telefax wordt dan in aanmerking genomen voor de schorsing van de
beroepstermijn, mits het origineel het Gerecht binnen tien dagen na de verzending van
de telefax bereikt.
Het origineel van de aanvraag voor rechtsbijstand moet door de aanvrager zelf of door
zijn advocaat worden ondertekend. Zo niet, wordt de aanvraag niet behandeld en
wordt het document teruggezonden. Wanneer de aanvraag evenwel via e-Curia wordt
neergelegd door de advocaat van de aanvrager, is de ondertekening door de advocaat
niet vereist.
Indien de aanvraag voor rechtsbijstand door de advocaat van de aanvrager wordt
ingediend vóór de neerlegging van het verzoekschrift, moet hij vergezeld gaan van
documenten waaruit blijkt dat de advocaat bevoegd is om op te treden voor een
rechterlijke instantie van een lidstaat of een staat - niet zijnde een lidstaat - die partij
is bij de EER-Overeenkomst.
C. Gevolg van de regelmatige indiening van een aanvraag voor rechtsbijstand
vóór de instelling van het beroep
De aanvraag voor rechtsbijstand die regelmatig is ingediend vóór de instelling van het
beroep, schorst de voor de instelling van dit beroep bepaalde termijn tot en met de
datum van betekening van de beschikking waarbij op dit verzoek is beslist, of van de
beschikking waarbij een advocaat wordt aangewezen om de aanvrager te
vertegenwoordigen. De beroepstermijn loopt dus niet gedurende de tijd dat de
aanvraag voor rechtsbijstand door het Gerecht wordt onderzocht. Het is raadzaam om
deze aanvraag tijdig in te dienen, om te vermijden dat de rest van de beroepstermijn te
kort wordt.
D. Inhoud van de aanvraag voor rechtsbijstand en bewijsstukken
1. Financiële situatie van de aanvrager
De aanvraag moet vergezeld gaan van alle inlichtingen en bewijsstukken op grond
waarvan de financiële situatie van de verzoeker ten tijde van de indiening van de
aanvraag kan worden beoordeeld, zoals een verklaring van een nationale bevoegde
autoriteit betreffende deze financiële situatie.
- 5 -
Als voorbeelden van dergelijke stukken kunnen worden genoemd:
- verklaringen van socialebij stands- of werkloosheidsinstanties;
- inkomstenaangiften of belastingaanslagen;
- salarisafrekeningen;
- bankafschriften.
Plechtige verklaringen, opgesteld en ondertekend door de aanvrager zelf, volstaan niet
als bewijs dat deze geheel of ten dele niet in staat is de proceskosten te dragen.
De in de aanvraag voor rechtsbijstand vermelde gegevens betreffende de financiële
situatie van de aanvrager en de tot staving van deze gegevens overgelegde
bewijsstukken strekken ertoe, een volledig beeld te geven van diens financiële
situatie.
De aanvrager wordt erop gewezen dat hij het Gerecht niet alleen gegevens over zijn
inkomen moet verstrekken, maar ook gegevens aan de hand waarvan het Gerecht zich
een beeld kan vormen van zijn vermogen.
Een aanvraag die niet rechtens genoegzaam aantoont dat de verzoeker niet in staat is
om de proceskosten te dragen, wordt afgewezen.
De aanvrager dient het Gerecht zo spoedig mogelijk in kennis te stellen van elke
wijziging in zijn financiële situatie die de toepassing kan rechtvaardigen van
artikel 114 van het Reglement voor de procesvoering, volgens hetwelk, wanneer in de
loop van het geding blijkt dat de omstandigheden op grond waarvan de rechtsbijstand
is verleend, zijn gewijzigd, de president, ambtshalve dan wel op verzoek, de
betrokkene gehoord, de rechtsbijstand kan intrekken.
2. Voorwerp van het in te stellen beroep, feiten van de zaak en argumenten ter
ondersteuning van het beroep
Indien de aanvraag voor rechtsbijstand vóór de instelling van het beroep wordt
ingediend, moet de verzoeker summier het voorwerp van het in te stellen beroep, de
feiten van de zaak en de argumenten ter ondersteuning van het beroep uiteenzetten. In
het model voor de aanvraag voor rechtsbijstand is daarvoor een rubriek voorzien.
Bij het verzoek moet een kopie worden gevoegd van elk bewijsstuk dat relevant is
voor de beoordeling van de ontvankelijkheid en de gegrondheid van het in te stellen
beroep. Bijvoorbeeld:
- in voorkomend geval, de handeling waarvan nietigverklaring wordt gevraagd;
- in voorkomend geval, de klacht in de zin van artikel 90, lid 2, van het
Ambtenarenstatuut en het besluit houdende antwoord op de klacht met vermelding
van de datum van indiening van het verzoek en van kennisgeving van het besluit;
- 6 -
- in voorkomend geval, het verzoek in de zin van artikel 90, lid 1, van het
Ambtenarenstatuut en het besluit houdende antwoord op dat verzoek met
vermelding van de datum van indiening van het verzoek en van kennisgeving van
het besluit;
- de briefwisseling met de toekomstige verwerende partij.
3. Andere nuttige preciseringen
Originelen worden niet teruggezonden. De verzoeker wordt dus aangeraden
fotokopieën van de bewijsstukken toe te zenden.
Een aanvraag kan niet achteraf met addenda worden aangevuld. Indien dergelijke
addenda worden ingediend zonder dat het Gerecht daarom heeft verzocht, worden zij
teruggezonden. Het is dus van wezenlijk belang dat alle noodzakelijke informatie in
de aanvraag voor rechtsbijstand wordt opgenomen en dat daarbij een kopie wordt
gevoegd van elk document dat deze informatie kan staven. In buitengewone gevallen
kunnen bewijsstukken betreffende de omstandigheid dat de aanvrager geheel of ten
dele niet in staat is de proceskosten te dragen, echter achteraf nog worden aanvaard,
indien een rechtvaardiging wordt gegeven voor de te late indiening ervan.
Indien de ruimte onder een rubriek van het model voor de aanvraag voor
rechtsbijstand niet volstaat, kan de rest van de informatie worden verstrekt op gewoon
papier dat bij het verzoek wordt gevoegd.
- 7 -
II. MODEL VOOR EEN AANVRAAG VOOR RECHTSBIJSTAND
AANVRAAG VOOR RECHTSBIJSTAND
GERECHT VOOR AMBTENARENZAKEN VAN DE EUROPESE UNIE
AANVRAGER
BEROEP DAT ZAL WORDEN INGESTELD
Indien de onderhavige aanvraag voor rechtsbijstand vóór de instelling van het beroep
wordt ingediend, dient de naam van de partij tegen wie u het beroep wilt instellen, te
worden vermeld.
- 8 -
Voorwerp van het beroep dat u wilt instellen, feiten van de zaak en argumenten ter
ondersteuning van dat beroep:
- 10 -
FINANCIËLE SITUATIE VAN DE VERZOEKER
A. INKOMSTEN
- In aanmerking zullen worden genomen de inkomsten die u bij de nationale
autoriteiten hebt aangegeven voor de periode van 1 januari tot en met 31 december
van het voorafgaande jaar (of voor de periode waarvoor u rechtens verplicht bent
uw inkomsten aan te geven) (tabel nr. 1).
- Indien uw financiële situatie sinds het vorige jaar aanzienlijk is gewijzigd, dient u
ook uw inkomsten voor de periode van 1 januari van dit jaar (of van het begin van
het lopende belastingtijdvak) tot op de dag van uw aanvraag te vermelden (tabel
nr. 2).
- 11 -
1. Tabel nr. 1: inkomsten tijdens de referentieperiode
Eigen
inkomsten
Inkomsten
van uw
echtgenoot/
echtgenote of
partner
Inkomsten van iedere
andere persoon die
gewoonlijk deel uitmaakt
van het huishouden (kind
of persoon ten laste).
Specificeer:
a.
Geen inkomsten
j j -kick
□
□
b.
Belastbaar nettoloon (vermeld op
uw loonstrook)
c.
Inkomsten anders dan uit
loondienst (landbouw-,
industriële, commerciële of niet-
commerciële inkomsten)
d.
Kinderbijslag
e.
Werkloosheidsuitkeringen
f.
Dagvergoedingen (ziekte,
moederschap, beroepsziekte,
arbeidsongeval)
g-
Pensioenen, renten en
vervroegde pensioenen
h.
Alimentatie-uitkeringen
(daadwerkelijk ontvangen bedrag)
'■
Andere inkomsten (bijv.
huurontvangsten, inkomsten uit
kapitaal, inkomsten uit effecten ...)
***: Indien dit vak wordt aangekruist, dient de aanvrager uit te leggen hoe hij in zijn
onderhoud voorziet:
- 12 -
2. Tabel nr. 2: inkomsten tijdens het lopende belastingtijdvak
Eigen
inkomsten
Inkomsten van
uw
echtgenoot/
echtgenote of
partner
Inkomsten van iedere
andere persoon die
gewoonlijk deel uitmaakt
van het huishouden (kind
of persoon ten laste).
Specificeer:
a.
Geen inkomsten
j j -kick
□
□
b.
Belastbaar nettoloon (vermeld op
uw loonstrook)
c.
Inkomsten anders dan uit
loondienst (landbouw-, industriële,
commerciële of niet commerciële
inkomsten)
d.
Kinderbijslag
e.
Werkloosheidsuitkeringen
f.
Dagvergoedingen (ziekte,
moederschap, beroepsziekte,
arbeidsongeval)
g-
Pensioenen, renten en
vervroegde pensioenen
h.
Alimentatie-uitkeringen
(daadwerkelijk ontvangen bedrag)
'■
Andere inkomsten (bijv.
huurontvangsten, inkomsten uit
kapitaal, inkomsten uit effecten ...)
***: Indien dit vak wordt aangekruist, dient de aanvrager uit te leggen hoe hij in zijn
onderhoud voorziet:
B. VERMOGEN
Specificeer de aard en de waarde van uw roerende goederen (aandelen, obligaties,
kapitaal, enz.) en de ligging en de waarde van uw onroerende goederen (woningen,
grond, enz.) ook al leveren zij geen inkomsten op:
C. LASTEN
Vermeld in volgende tabel de personen ten laste of die gewoonlijk bij u inwonen
(bijv. kinderen):
- 14 -
Vermeld het bedrag van de alimentatie-uitkeringen die u aan derden betaalt:
Vermeld het bedrag van de huur voor uw hoofdverblijf of het bedrag dat u aan
bankinstellingen stort ter afbetaling van leningen die u voor de aankoop van uw
hoofdverblijf bent aangegaan:
D. DIVERSEN
In de volgende rubriek kunt u aanvullende inlichtingen verstrekken over uw situatie,
zowel met betrekking tot de inkomsten als met betrekking tot de lasten (bijv.
afbetaling van andere leningen dan die welke u voor de aankoop van uw hoofdverblijf
bent aangegaan, enz.):
- 15 -
GEGEVENS OVER DE VOORGESTELDE ADVOCAAT
Door de volgende tabel in te vullen kunt u het Gerecht een voorstel doen voor een
advocaat om u te vertegenwoordigen.
Indien u deze tabel niet invult, zal het Gerecht toepassing geven aan artikel 112, lid 3,
tweede alinea, van zijn Reglement voor de procesvoering, volgens welke de advocaat
die met de vertegenwoordiging van de aanvrager wordt belast, wordt aangewezen met
inachtneming van de voorstellen die zijn toegezonden door de bevoegde instantie van
de betrokken lidstaat, genoemd in het Additioneel reglement bij het Reglement voor
de procesvoering van het Hof van Justitie.
Mevrouw / De heer:
Adres:
Postcode:
Gemeente:
Land:
Telefoon:
Telefax (facultatief):
E-mail (facultatief):
- 16 -
VERKLARING OP EREWOORD
Ondergetekende verklaart op erewoord dat de inlichtingen in deze aanvraag voor
rechtsbijstand juist en volledig zijn:
Datum: / / Handtekening van de aanvrager of van zijn
advocaat:
- 17 -
LIJST VAN DE BEWIJSSTUKKEN
Bewijsstukken aan sde hand waarvan uw financiële situatie kan worden
beoordeeld:
- 18 -
Indien het beroep nog niet is ingesteld, bewijsstukken die relevant zijn
voor de beoordeling van de ontvankelijkheid en de gegrondheid van het
in te stellen beroep:
RECHTSBIJSTAND AAN RECHTSPERSONEN
ARREST VAN 22. 12. 2010 — ZAAK C-279/09
ARREST VAN HET HOF (Tweede kamer)22 december 2010 *
In zaak C-279/09,
betreffende een verzoek om een prejudiciële beslissing krachtens artikel 234 EG, ingediend
door het Kammergericht (Duitsland) bij beslissing van 30 juni 2009, ingekomen bij het Hof
op 22 juli 2009, in de procedure
DEB Deutsche Energiehandels- und Beratungsgesellschaft mbH
tegen
Bundesrepublik Deutschland,
Het verzoek om een prejudiciële beslissing betreft de uitlegging van het in de rechtspraak van
het Hof van Justitie van de Europese Unie neergelegde doeltreffendheidsbeginsel en houdt in
of ingevolge dit beginsel rechtsbijstand aan rechtspersonen moet worden verleend.
Sending Down the Sparrows
Sending Down the Sparrows , a work of historical fiction, bears witness to the systematic persecution and
extermination of the handicapped by Nazi Germany through the character of Viktor, a young man who is a
reluctant member of the Hitler Youth.
Viktor has a secret; a mentally handicapped sister who is the ward of a state institution. Viktor soon finds himself
caught between the Nazi ideologies of racial and genetic purity and the love of a sister for whom he feels shame.
As the play unfolds, he must choose whether to continue protecting his secret himself or to come to the defense
of his sister.
Laura Lundgren Smith, a native of Texas, lives in Fort Worth with her husband Ben and daughter India
Samhaoir. She holds a Bachelor of Arts with Honors in Theatre and English and a Master of Arts in Theatre from
Texas A&M University at Commerce. She was awarded an Arts Council of Ireland Commissions Grant in 2004 for
playwriting. Her plays Sending Down the Sparrows (Salmon, 2001), Digging up the Boys (Salmon, 2007),
and The Shape of the Grave have been produced many times across the United States. In 2007, her
play Seamless was chosen by Dallas' Kitchen Dog Theatre to be part of their renowned New Works Festival.
Mrs. Beth Tilton
Theatre Arts I
Theatre Production
One Act Play
Mrs. Tilton graduated from Otterbein College in Westerville, Ohio, with a B.A. in
Speech/Theatre and French. She earned a Master's Degree in Secondary
Educational Supervision from the University of Akron where she was also a Ph.D.
candidate until moving to San Antonio, Texas. She has performed in over 100
different productions,counting among herfavorite roles Christine in A Chorus Line,
Lucinda in Into The Woods, Alma Rosé in Playing For Time, The Beggar Woman
in Sweeny Todd, Patsy in Crazy For You and Charlotte Cardoza in Titanic. She also
had the honor of performing with Louis Gossett Jr in Othello and Pat Hingle in A
Man For All Seasons. In addition, she has choreographed and directed over 50
productions and rates the 2007 BHS performances of The Insanity of Ma ry
Girardanö Titanic as among her favorites.
Tilton, Beth <beth.tilton@boerne-isd.net>
• Today at 2:51 PM february- 16 2016
To
• ifudofhumanrights@yahoo.com
Message body
To Who It May Concern:
I have attached the digital copy of Sending Down the Sparrows by Laura Lundgren
Smith, published by Salmon Poetry in order to secure permission to use rmusic [not exceeding
30 seconds per instance] from Hitler's Inferno in the Boerne Champion High School
production of said play at The University Interscholastic League One Act Play contest on
March 11, 2016. Music is an integral part of any theatrical production as it provides the
atmosphere for the author's words and the director's vision. In the case of performing an
historically set piece; it is essential to be as accurate as possible. To this end, we began our
search in September; purchased the albums in October; and have been tracking ownership
since that time. If you consent to grant us permission to the use of music from Hitler's
Inferno to enhance our production, I would sincerely appreciate knowledge of what steps
we would then need to follow to receive written verification. The University Interscholastic
League Rules require that we provide our Contest manager with such written proof of
permission to use copyrighted materials.
My students and I sincerely thank you for your time and consideration in this matter.
From: Siobhan Hutson [mailto:siobhan@salmonpoetry.com]
Sent: Tuesday, February 16, 2016 6:04 AM
To: Tilton, Beth <beth.tilton@boerne-isd.net>
Subject: Re: Trying to get music approval
Hi Beth,
Here is Sparrows in pdf format... Please feel free to send it along to Audio Rarities.
Let us know if we can be of any further help.
All the best,
Siobhan
Siobhan Hutson
Salmon Poetry
Knockeven
Cliffs of Moher
County Clare
Ireland
siobhan(S)sal monpoetrv.com
http://www.salmonpoetrv.com
Salmon Poetry receives financial assistance from The Arts Council / An
Chomhairle Ealaion
sparrows_insidetext.pdf
SAMUEL V. CHAMPION HIGH SCHOOL
CHARGER THEATRE
2015-2016 HANDBOOK
MRS. BETH TILTON, DIRECTOR
201 CHARGER BLVD.
BOERNE, TEXAS 78006
830. 357.2736 [OFFICE PHONE]
beth.tilton@boerne-isd.net
http://teacherweb.com/TX/ChampionHS/tilton
TABLE OF CONTENTS
WELCOME TO CHARGER THEATRE
pg.3
COURSE DESCRIPTIONS
pg.4
COURSE GOALS
pg.4
THEATRE ACTIVITIES 2015-2016
pg.5
GRADING SYSTEM
pg.7
CONDUCT
PG. 8
CLASSROOM CONDUCT
PG. 9
PERFORMANCE EXPECTATIONS
PG. 9
GENERAL COURSE REQUIREMENTS
PG. 10
ATTENDANCE
PG. 11
SYLLABUS
PG. 11
CHAMPION CHARGER THEATRE COMPANY
AUDITION CONTRACT
PG. 14
COURSE EXPECTATION AGREEMENT
PG. 17
2
Fall2015
Welcome to Charger Theatre!
We are so excited you are a part of our community, Boeme Samuel V. Champion High
School and to have the privilege to work with its wonderful teachers and administration! We are
even more excited about the new school year, our plans and our goals many of which have been
implemented and are underway. Now that YOU are here, you will be able to participate in an
exciting theatre program in Boerne ISD - the Charger Theatre Company!
In the following pages, you will find information that will help you begin the new year on
the right foot and will help you meet the exciting challenges that his magnificent theatre holds
for all of us. You will also find in the back of this handbook several documents that YOU and
YOUR PARENT[s]/ GUARDIAN[S] must sign and return to the theatre office within the first two
weeks of school.
Our expectations are high that YOU will succeed while working as an actor or a technician
with the Charger Theatre Company. We truly expect that once you have begun working with
each other and with us, you will want to make the theatre your home away from home. The
doors to the theatre are always open for you as long as you are willing to follow the policies and
guidelines outlines in this handbook.
Please be sure to read the documents with your parents and return the forms. If you or
they have any questions regarding the forms or anything within the handbook, please contact
me at beth.tilton@boerne-isd.net.
Again, I look forward to a wonderful year working with each of you!
Sincerely,
Mrs. Beth Tilton, Theatre Director
3
COURSE DESCRIPTIONS
THEATRE ARTS I, I, III, IV; TECHNICAL THEATRE I, II, III; THEATRE PRODUCTION A.K.A.ONE ACT
PLAY are process centered, participatory theatre studies. The first level [Theatre Arts I] is a
survey course which introducés you to theatre activities, historical applications, and the acting
process. The resource text available in the classroom is THE STAGE AND THE SCHOOL. The
curricula for all theatre course levels are TEKS [Texas Essential Knowledge and Skills] driven
and are published by the Texas Education Agency. These are available for you or your parents
through the TEA website.
As a first year student of theatre, you will be introduced, or as a second, third or fourth year
student in any of the courses, continue leaming about a wide range of theatre dements to
include but not limited to
Stage Elements
Dramatic Stmcture
Makeup Application
Light Design*
Stage Management
Stage Properties
Historical Applications
Costume Design*
Script Analysis
Musical Theatre*
Crew Assignments
Theatre Appreciation
Publicity/Public Relations
Nonverbal Communication
[* advanced level courses]
Problem Solving
Scene Design*
Sound Design*
Movement
COURSE GOALS
LIVING TRUTHFULLY IN IMAGINARY CIRCUMSTANCES.
PRACTICAL APPLICATIONS OF ACTING-RELATED SKILLS TO LIFE.
These two short definitions depict the Charger Theatre goals as we audition, rehearse,
construct sets, plan and plot, and encourage a life- long love for live theatre and the fine arts.
Actors use the tools of everyday life experiences to bring believable characters to the stage and
while engaged in that awesome experience, teil that character’s story to an audience. As a
student of theatre, one develops real life skills which carry into our everyday lives as students
and adults whether or not one chooses theatre as a career choice. Theatre develops not only an
appreciation for the acting process, but also for all fine arts since without visual arts, without
music, and without movement or dance, theatre would not exist. It is the goal of the Charger
Theatre Department to develop the life-long love for all theatre - that of live and that of the
stage.
4
THEATRE ACTIVITIES, 2015-2016
ONE ACT PLAY PRODUCTION:
STOLE CHRISTMAS
HOW THE GRINCH
How the Grinch Stole Christmas! is a children's story by Theodor "Pr. Seuss" Geisel
written in rhymed verse with illustrations by the author. It follows the Grinch, a
grouchy, solitary creature who attempts to put an end to Christmas by stealing
Christmas-themed items from the homes of the nearby town Whoville on
Christmas Eve. Despite his efforts, Whoville's inhabitants still celebrate the
holiday, so the Grinch returns everything he stole and is the guest of honor at the
Whos' Christmas
Auditions are scheduled for mid to late September with the production scheduled
for December 3rd and 4 th @7:00pm and December 5 th @ 2:30pm in the Black Box
Theatre.
THE FINE ARTS DEPARTMENT SCHOOL-WIDE
PRODUCTION: SNOOPY THE MUSICAL
It’s remarkable! Fantastic! Entertaining! Yes, Charles M. Schulz has done it
again. SNOOPY!!! the musical sequel to YOU’RE A GOOD MAN, CHARLIE
BROWN deserves each of its three exclamation points. Based on the world
renowned “Peanuts” comic strip, it delights every audience with the quiet
knowledge and wit of its characters. Musical numbers include The Big Bow-
Wow, Don’t Be Anything Less (Than Everything You Can Be), Wh ere Did
That Little Dog Go and Daisy HUI.
Snoop/I
Tfce Musical
5
Auditions are scheduled for early October with the production scheduled for
January 28 th , 29 th , 30 th @ 7:00pm on the Main Stage.
UIL ONE ACT PLAY PRODUCTION: SENDING DOWN THE
SPARROWS
Sending Down the Sparrows, a work of historical fiction, bears witness
to the systematic persecution and extermination of the handicapped by Nazi
Germany through the character of Viktor, a young man who is a reluctant
member of the Hitler Youth. Viktor has a secret; a mentally handicapped
sister who is the ward of a state institution. Viktor soon finds himself caught
between the Nazi ideologies of racial and genetic purity and the love of a
sister for whom he feels shame. As the play unfolds, he must choose
whether to continue protecting his secret himself or to come to the defense
of his sister.
Auditions are scheduled for early October with the production scheduled for March
3 rd , 4 th , 5 th @ 7:00pm on the Main Stage
District 27 AAAAA competition
We are zone Hand wiel be the fourth school to perform on friday, march 11™ three school wiel
ADVANCE TO DISTRICT FROM EACH ZONE. THE DISTRICT CONTEST IS TUESDA Y, MARCH 24™ . THREE SCHOOLS
WIEL ADVANCE FROM DISTRICT TO THE BI-DISTRICT CONTEST WHICH WILL BE ON THURSDAY, APRIL lST. ZONE
AND DISTRICT WILL BE HELD AT SAN MARCOS HIGH SCHOOL; BI-DISTRICT WILL BE HELD AT JEFERSON HIGH
SCHOOL
TO BE ANNOUNCED SENIOR OAP STUDENT DiRECTED SHOW
Production scheduled for April 7 th 8™, AND 9™ @ 7:00PM IN the Black
Box Theatre.
6
SCHOOL-WIDE SPRING SHOW: TBA
Production scheduled for May 5™, 6™, 7 TH @ 7:00PM ON the Main Stage.
GRADING SYSTEM FOR CLASSES
THEATRE ARTS I
PERFORMANCE - 70%
As long as evidence of preparation is apparent in conjunction with the student making a sincere
attempt to perform, no grade lower than a 70 will be given. Class time for preparation, demonstration,
and clarification will be provided.
QUIZ GRADES/TEST GRADES - 15%
Quiz grades may be awarded for an actual quiz; or, the grade may be given to written work that
is deemed important.
Several tests may be given during the grading period. Tests will be announced well in advance.
DAILY/HOMEWORK GRADES - 15%
Work must be turned into the Class Folder in a timely manner. Except in the case of illness,
work that is one day late will be -15 on said grade. If it is more than one day late, it will not be graded.
THEATRE ARTS II, III, IV; TECHNICAL THEATRE I, II, III, THEATRE PRODUCTION A.K.A.
ONE ACT
PERFORMANCE - 70%
As long as evidence of preparation is apparent in conjunction with the student making a sincere
attempt to perform, no grade lower than a 70 will be given. Class time for preparation, demonstration,
and clarification will be provided.
QUIZ grades-5%
Quiz grades may be awarded for an actual quiz; or, the grade may be given to written work that
is deemed important.
TEST GRADES - 10%
7
Several tests may be given during the grading period. Tests will be announced well in advance.
DAILY/HOMEWORK GRADES - 10 %
Work must be turned into the Class Folder in a timely manner. Except in the case of illness,
work that is one day late will be -15 on said grade. If it is more than one day late, it will not be graded.
CONDUCT
Charger Theatre Students have high profile on campus and in the community. It is imperative
that the conduct and appearance of all theatre students be above reproach. Theatre students will
have the opportunity to participate in many exciting events on stage and behind the scenes. As
representatives of Boerne ISD and Champion High School, our students must reflect an image
of positive leadership, character, responsibility, and good sportsmanship.
Any student who receives an N or a V in conduct in any class will not be allowed to participate
in theatre extra-curricular activities.
Any student assigned to in school suspension the day bef ore or on the day of a contest or field
trip will not be allowed to participate in that activity.
Any student who walks out of a rehearsal or quits during a rehearsal process for a performance
without just cause will not be allowed to participate in another theatre performance for the year.
Any student who is not directly connected to the production through the audition, casting,
and technical assignment process shall not be allowed in the rehearsal process backstage.
Any student who does not use theatre safety and etiquette guidelines established by the Charger
Theatre Department will not be allowed to participate in any theatre activity for the remainder
of the year.
Please refer to the CHS Student Handbook regarding TARDIES and ABSENCES.
CLASSROOM conduct:
Self-discipline is critical to the success of the Charger Theatre Department. Theatre students
are expected to folio w the Samuel V. Champion High School Student Code of Conduct
Rules. Due to the nature of the theatre facility, the folio wing mies shall also be enforced.
% NO gum! NO gum! NO gum!
% NO FOOD OR DRINK ALLOWED IN ANY THEATRE SPACE. WATER WILL BE ALLOWED IF IN ITS
ORIGINAL BOTTLE AND IT IS CAPPED.
8
% PRACTICE THEATRE SAFETY AND ETIQUETTE IN ALL THEATRE SPACES AT ALL TIMES THERE
ARE NO EXCEPTIONS. YOUR SAFETY AND YOUR HEALTH COULD DEPEND ON IT ! ANY
IRRESPONSIBLE OR UNAUTHORIZED USE OF TOOLS, EQUIPMENT, MATERIALS AND/OR
THEATRE SPACES IS AGAINST POLICY AND WILL BE DEALT WITH ACCORDINGLY.
% THOROUGHLY CLEAN ALL WORK AREAS AND STORE MATERIALS [TOOLS, PROPS, COSTUMES]
IN THE APPROPRIATE AREA BEFORE BEGINNING ANOTHER TASK OR LEAVING THE THEATRE
AREAS.
% HARD SOLED SHOES ARE PREFERRED WHILE WORKING IN THE THEATRE. SHOES SHALL BE
WORN IN THE THEATRE AT ALL TIMES - NO BARE FEET !
% RESPECT EACH OTHER, ALL ADULTS, AND YOUR DIRECTORS. TREAT OTHERS AS YOU WISH TO
BE TREATED.
% BE PROMPT!
% BE PREPARED! BRING ALL MATERIALS [SCRIPTS, NOTEBOOK, PENS, ETC.] WITH YOU EVERY
DAY.
PERFORMANCE EXPECTATIONS
% Students are expected not to talk during all performances. Students may not speak or
make noise for any reason when someone is performing. Such behavior is not only
rade; it is distracting to those on stage. Failure to follow these instructions may result in
an audience performance grade of a zero
% Students are expected not to laugh if someone makes a mistake. Remember, we are all
human and goof up from time to time ! Laughing is only acceptable if something in a
performance is intentionally funny.
% Students are expected not to make fun of anyone’s performance for any reason. We
learn from the poor as well as the great!
% Students are expected to face the performance(s) and give them full attention.
% Students are expected to applaud reasonably at the end of a performance - no matter
what!
% Be polite! Raise your hand to speak and respect others and their property.
% Be respectful of the property of others. If items do not belong to you, do not piek them
up, move them, etc. This rule applies to materials in the shop as well. Many props
belong either to other students or for upcoming shows. You may be able to use them;
but, you MUST ASK prior to using them. Failure to do so will result in you not being able
9
to use any of the props in the classroom. If you are permitted to use them, please put
them back in their original spot.
% Be productive. Remain on task at all times. You are not Pavlov’s Dog! ! When the bell
rings at the end of the class, you are to wait to be dismissed. Thank you!
GENERAL COURSE REQUIREMENTS
❖ I. Maintain a portfolio [notebook] of your work and bring it to class daily = 1 major test
grade per semester. The director will also periodically check the portfolio for organization
and objectives.
■ Your portfolio is compiled by you. The following are required to be in the portfolio:
• The syllabus
• A journal for crew/lab scene assessment
• All exams with corrections
• Evaluation rubrics
• Vocabulary
• Play analyses: Viewing and Reading
♦♦♦ II. View TWO LIVE THEATRE EVENTS [at least one per semester] during the course and
evaluate the performance. Each viewing shall equal a major test grade. You shall have a
program and/or ticket stub attached to the written critique of the viewing experience
within a 24-hour period of the play attendance.
• Live theatre includes plays, operas, and dance events such as a ballet.
> The production may be a school production, BCT production, seeing a
professional production in San Antonio [or any city]
• LIVE THEATRE is NOT a video taped event, TV shows, movies or rock concerts.
• Written critiques will NOT be accepted after the following dates of each semester:
> Thursday, December 1 1, 2014 or Friday, December 12, 2014
> Thursday, May 14, 2015 or Friday, May 15, 2015
ATTENDANCE
Absences are DISCOURAGED since a large portion of your grade each 9 weeks is taken from
assessments of hands-on work or work with partners and groups. If due to illness or family
emergencies several absences have been accrued, an alternate assignment will be specified.
10
SYLLABUS
Theatre Arts I
I. Expectations, Explorations
a. Getting to know you activities
b. Jargon
c. Theatre Safety
d. Warm Ups/Improvisations/Theatre Games
e. Facilities and Procedures
f. Stages, Ground Plans and Elements
II. Acting
a. Pantomime: creating believable action
b. Vocal Mechanism
c. Strengthening the Imagination
d. Following Stage directions
e. Basic Movement
f. Utilizing Motivation
g. Special Movement Problems
h. Interpreting the Character’s Lines
i. Improvisation
i. Scenes with pictures
ii. Ambiguous scenes
j. Creating a character in a play
k. Memorization
l. Underscoring
III. Theatre History
ii
a. Greek Theatre
b. Theatre in the Middle Ages
c. Renaissance Theatre in Italy, France and Germany
d. Elizabethan Theatre
i. Shakespearean monologue
IV. Dramatic Stmcture
a. How to read a play and enjoy it!
b. Story board
V. Auditioning
THEATRE ARTS II, III, IV TECHNICAL THEATRE I, II, III, THEATRE PRODUCTION A.K.A.
ONE ACT
I. Review Expectations, Explorations
a. Getting to know you activities
b. Jargon
c. Theatre Safety
d. Warm Ups/Improvisations/Theatre Games
e. Facilities and Procedures
f. Stages, Ground Plans and Element
II. Acting Skills
a. Believability of character: Lip Sync
b. Voice and Diction
i. Oral Interpretation of a song
c. Physical Acting
d. Characterization Study
e. Scene Work
III. Production
12
a. Auditioning Techniques
b. Rehearsals
i. Blocking
ii. Line
iii. Dress
iv. Props
v. Costumes
1 . Historical application
2. Building a Costume
3. Sewing Projects
vi. Makeup
c. Lighting and sound
IV. Stage Elements
a. Ground Plans
b. Lumber, hardware
c. Set design
d. Flats/Platforms/Soft Scenery
V. Stage Management
a. The Production Team
i. Box Office/ Playbills/ Press Releases/Photography
VI. The Actor Prepares
a. Final Portfolios
i. Résumé Writing
13
AS AN ACTOR OR TECHNICIAN, YOU WILL RECEIVE THIS AT THE TIME YOU AUDITION
FOR ANY PRODUCTION
Champion charger theatre company
AUDITION CONTRACT
Dear Parents, Guardians, and Students:
Welcome to the Champion Charger Theatre Company’ s audition process. Being selected as a
member of a theatre company, either as a performer or technician/crew personnel is an
incredible commitment of time and energy on both the part of the student and the
parents/family. We are honored that you have chosen to make such a commitment to our theatre
company.
Please read thoroughly this document and the attached calendar. Make note and highlight all
known conflicts with the rehearsal and performance Schedule, sign this document and the
calendar and return it to the director. A copy will be made and returned to you.
Please note that students are only required to attend those rehearsals in which they are needed as
indicated on the calendar. The exception to this is the final two weeks of rehearsal. There are no
unexcused absences. Exceptions for family emergencies, severe illness are granted on a case-
by-case basis with approval of the directors. If at all possible, approval must be obtained in
advance of the rehearsal being missed. The directors may be reached via email
beth.tilton@boerne-isd.net and, in the case of the musical mary.hill@boeme-isd.net
Please note that auditioning for a production as a performer or technician/crew personnel is a
process. A student will be given at least one opportunity to audition and/or interview. Students
must be present for his/her entire audition/interview process or until released by the directors.
Not all who audition may be selected to participate and auditioning and/or completing the
audition process does not, in any manner, ensure or guarantee a place in the production. There
14
are a number of aspects of the student that must be considered. Some of these are, but not
limited to the following: personal and professional attitude, ability to focus, ability to work as
part of an ensemble, chemistry with others, artistic ability, movement, voice, look, emotional
levels, ability to listen, ability to take and follow direction and do so with a professional
attitude, ability to work as a team, Schedule conflicts, ability to meet deadlines , ability to follow
rules, regulations and procedures, commitment to the program, and needs and requirements of
each individual production. Still with all of these aspects and more to consider a certain amount
of subjectivity is involved. It is important to understand the ultimate decision will be that of the
directors.
Following the announcement of all cast and crew assignments, students may make an
appointment with the directer to discuss their audition the week after final cast and crew are
posted. Only the student’s work in the audition/interview will be discussed. No other student’s
work or any comparisons to others will be discussed. This is for educational purposes only so
the student will have some point of reference to continue working towards the next audition. It
is important that all students and parents understand fully that only a limited number of students
may be chosen. Again, not all who audition may be chosen. Parents must support their children
by staying positively focused and maintaining a positive attitude about the education value of
trying out for a position and leaming how the student can work towards making the next
audition better. Staying positive, acting in a sportsman-like manner and focusing on the
education aspect of the audition is paramount to the overall success of the student in high school
and in life.
Students may be removed from a production for reasons or actions including, but not limited to
the following:
❖ Ineligible grades on the progress report or nine-weeks grading period.
❖ Any disciplinary referral
❖ Continued tardiness to rehearsals
❖ Illegal activity or behavior
❖ Any behavior in rehearsal, production, school function or in public that reflects poorly on
the Champion High School or the Charger Theatre Company
❖ Disrespect of any kind towards directors, teachers, students, administrators, parents or
school personnel
❖ Inability to follow direction from the director, student leader or any personnel involved in
the production
❖ Failure to behave in a safe and focused manner while onstage, in the shop, or in rehearsal
15
This form and attached calendar with highlighted conflicts must be signed and retumed in
order for the student to be considered for the production.
I have read and accept the terms of the contract stated herein and further understand that
acceptance of these terms in no manner is regarded as assurance or guarantee of participation
in this or any other Charger Theatre Company Production. In addition, I will maintain a
focused and positive attitude regarding the audition process and fully support the final
decisions of the director.
The audience paid for the entire seat; but we want you to keep them on the edge of their chair!
STUDENTS : fPrint very clearly as most Communications will be by email.]
Student Name. Grade:
Home Phone #: . Student Cell Phone #:
Email to contact student:
Signature: Date: 201
Parent Name
Signature: Date: 201
16
COURSE EXPECTATION AGREEMENT
Please review the Theatre Handbook outline course and/or company participation expectations
with your parents/guardians and return this form by Thursday, September 4, 2014 or Friday,
September 5, 2014.
We have reviewed and understand the expectations and materials needed for participation in the
CHS Theatre Classes [Theatre Arts I, Theatre Arts II, Theatre Production, Technical Theatre,
and OAP] and am/are prepared to support my son’s/daughter’s obligations for this
class/company.
Date
P ar ent/Guardian Printed Name
Student Printed Name
P ar ent/Guardian Signature Student Signature
Best Time to Call_
Parent’s Telephone Information
Home :
Father’s Work: Father’s Cell:
Mother’s Work: Mother’s Cell:
Parent’s Email:
17
18
Microsoft
p ^
Sign in
Store v
Home > Music > Audio-Rarities > Hitler's Inferno
Hitler's Inferno
Audio-Rarities
2010 • 2 songs • Pop • Contemporary Pop • Audio-Rarities
Buy album $9.99
1 . Part-One
Audio-Rarities Hitler's Inferno
19:54
$ 0.99
Are you a developer? Try out the HTML to PDF API
open in browser PRO version
pdfcrowd.com
2. Part-Two Audio-Rarities Hitler's Inferno 17:34
Additional info
Genres
Pop, Contemporary Pop
Label
Audio-Rarities
Total duration
37:28
Songs
2
Copyright
(C) 1945 Audio-Rarities
Format
MP3
MP3 download
When you buy an album or a song, you can also download it on Android, Windows
1 0, Windows 8, and Windows Phone 8.
Portions of content provided by 7! - © 2017 Rovi Corporation
Are you a developer? Try out the HTML to PDF API
open in browser PRO version
pdfcrowd.com
English (United States)
Contact us Privacy & cookies Termsofuse
Trademarks
open in browser PRO version
Are you a developer? Try out the HTML to PDF API
Aboutourads © 2016 Microsoft
pdfcrowd.com
Hitler’s Inferno negatief weggezet door de media
Journalisten hebben de morele en maatschappelijke plicht om feiten objectief weer te geven
en zich te onthouden van onvolledige, suggestieve berichtgeving, -combinatie van de
algemene stigmatiserende denkbeelden polariserende wijze van verslag doen- de
berichtgeving zodanig verpakt dat het lezers onwillekeurig in een bepaalde richting doet
denken. Hierdoor is bij het publiek algemeen een negatief beeld ontstaan over “Hitler’s
Inferno” getuigenis als van gisteren waarschuwing voor de toekomst. De verschenen
publicatie in Trouw van 1 maart 1997 werd “Hitler’s Inferno” in een adem genoemd met
het extreem- rechtse circuit. Het is betreurenswaardig dat de media heeft nagelaten een
duidelijk onderscheid te maken tussen de lessen over de holocaust en het neo-nazisme.
Suggestieve informatie bevatten
De nazitijd als vergelijkingsmateriaal bezigde
Smakeloos gaan vinden.
Een adem genoemd met extreem- rechtse circuit
Negatief portret
1 deVerdieping
Trouw
DOSSIER
Archief
Nazi-marsen op cd 'als waarschuwing'
LOUIS CORNELISSE - 01/03/97, 00:00
MIERLO - Het staat op de cd Hitlers Inferno: Deutschland über alles, Die Fahne hoch, Wenn die SS und SA marchlert. Dat alles
gelardeerd met toespraken van Hilter en Goebbels. Voer voor neo-nazi's? Het tegendeel Is de bedoeling.
Jan van den Wittenboer heeft het beste met de mensheid voor. De 41-jarige Brabander zonder vaste woon- en verblijfplaats ziet
dreigende oorlogen waar bijna niemand ze (nog) ziet. Daarom wil hij geen adres, zelfs geen postbus. In Mierlo, waar hij nog het meest
wordt gesignaleerd wordt van hem gezegd: 'Hij heeft ze alle vijf wel op een rijtje, maar ze werken in ploegendienst'.
De dolende verkondiger van verschrikkelijk wapengekletter ('als de mensheid weer niet oplet') heeft duizend keer de cd Hitlers Inferno
laten drukken. “Die opnamen heb ik van een langspeelplaat. Een hele ouwe, uit 1 945”, verklaart Van den Wittenboer. “Ik ben jaren bezig
geweest om de rechten te krijgen voor mijn bedrijf Audio Rarities, maar die waren niet meer te achterhalen.”
Waarom staat er dan op de hoes dat alle rechten toebehoren aan de 'Freistaat Bayern', waar Hitler en zijn nazi's hun oorsprong hadden.
Van den Wittenboer: “Beieren heeft toestemming gegeven voor het drukken van de opnamen, als ik ze maar waardig gebruik. Dat doe
ik. Dit zijn geluiden ter waarschuwing. Om de discussie op gang te brengen.”
Op de cd zijn zoals gezegd marsen uit het derde rijk te horen een toespraak van de Führer in Wenen. Van den Wittenboer ziet in de
rede van Hitler in de Oostenrijkse hoofdstad parallelen met het heden. “Let op, tijdens die toespraak in 1939 spreekt hij ook over
'uitbreiding naar het oosten', net als de Navo nu.”
Van den Wittenboer heeft de anonieme Amerikaanse commentaarstem van de lp op de cd overgenomen. Die zegt na een
onverstaanbare donderspeech van Hitler in Rome: “Dit was Adolf Hitler de man die...” Of na de hymne 'Heil Hitler dir!': “Hoe kunnen die
mannen zo vrolijk zingen en spelen, terwijl miljoenen mensen worden vermoord.”
Voor wie zijn de inferno-cd's bedoeld? Van den Wittenboer: “Ik heb er al 160 verkocht of verstuurd. Aan betrouwbare mensen, die geen
sensatie zoeken. Aan minister Zalm van financiën, aan een muziekuitgever in Schagen en aan de burgemeester van Mierlo, mevrouw
Jacobs.” Inderdaad is op het gemeentehuis van Mierlo de cd binnengekomen. De burgemeester: “Deze man bedoelt het goed. Ik hoop
en denk niet dat deze cd furore maakt. Op het gemeentehuis wordt hij in ieder geval niet gedraaid.”
Is Van den Wittenboer niet bang dat het inferno-schijfje toch in verkeerde handen valt en, na het verwijderen van het kritische
commentaar de nazigeluiden in 'volle glorie' overblijven? Van den Wittenboer: “Mensen die er misbruik van kunnen maken zijn er zeker.
Dit cd'tje is eerlijk, de wereld is slecht”.
MINISTERIE VAN ALGEMENE ZAKEN
Minister-President
Music Company International
t.a.v. de heer
J.P. van den Wittenboer
Postbus 324
5660 AH GELDROP
Nr. 97M006796
' s-Gravenhage , 29 september 1997
Zeer geachte heer Van den Wittenboer,
Uw brief van 28 augustus jl. met bijlagen heb ik in goede
o rde on fc vai icj e n .
Ik was met name onder de indruk van de CD met originele
opnamen van toespraken en liederen uit Hitler-Duitsland,
voorzien van een ant i - fascistisch commentaar. Hartelijk
dank daarvoor. Ik bewonder uw inspanningen om te
waarschuwen tegen de gevaren van fascisme en onrecht .
145
Postbus 20001 - 2500 EA ’s-Gravenhage - Binnenhof 20 - Tel. (070) 3564100 - Fax (070) 3564683
Uittreksel Handelsregister Kamer
van Koophandel
KvK-nummer 17090220
Pagina 1 (van 1)
Onderneming
Handelsnaam
Rechtsvorm
Startdatum onderneming
Activiteiten
Werkzame personen
Vestiging
Vestigingsnummer
Handelsnaam
Bezoekadres
Postadres
Telefoonnummer
Datum vestiging
Activiteiten
Activiteiten
Werkzame personen
Eigenaar
Naam
Geboortedatum en -plaats
Adres
Datum in functie
Audio-Rarities
Eenmanszaak
31-08-1995
SBI-code: 46435 - Groothandel in beeld- en geluidsdragers
0
000010995021
Audio-Rarities
Kastanje 28, 5731NK Mierlo
Postbus 324, 5660AH Geldrop
0650425552
31-08-1995
SBI-code: 46435 - Groothandel in beeld- en geluidsdragers
Groothandel in cd's en Mp3 (smal assortiment met slechts één enkel product
"Hitler's Inferno)
0
van den Wittenboer, Joannes Petrus
14-05-1955, Mierlo
Kastanje 28, 5731NK Mierlo
31-08-1995
Uittreksel is vervaardigd op 08-12-2016 om 13.27 uur.
Waarmerk Drï u ' ttre l <se * ' s gewaarmerkt met een digitale handtekening en is een officieel bewijs van inschrijving in
het Handelsregister. In Adobe kunt u de handtekening bovenin het scherm controleren. Meer informatie
hierover vindt u op www.kvk.nl/egd. De Kamer van Koophandel adviseert dit uittreksel alleen digitaal te
gebruiken zodat de integriteit van het document gewaarborgd en de ondertekening verifieerbaar blijft.
2016 - 12-08 13 : 27:29
AUDIO-RARITIES
NotTo Forget
ImpossibleTo Forgive
Poignant Refkctions On
EUROPEAN HOLOCAUST
RESEARCH INFRASTRUCTURE
Mary Jo Devlin
"Hitler's Inferno", (Side Two)
Adolf Hitler Speaks in Vienna. 1939 - (annexation of Austria)
“What now chancellor Hitler who just said a time of change has taken place which we are witnessing today
that will be up to the future generation to value it. It has often been stated that we have to fulfill our mission,
but now the chancellor’s explaining which mission shall and must be fulfilled. Chancellor just praised hail to
Austria... the German Reich, which has been united into the German nation.”
"Hitler's inferno", (Side Two)
November 20, 1945 Nuremberg Tribunal: on the First Day of the historie trail, the President: "I will now call upon the
defendants to plead quilty or not quilty".
Hitler’s Inferno
Marching Songs Of Nazi Germany 1932- 1945
Hitler’s Inferno Vinyl LP
Audio Rarities, LPA 2445
33 RPM
Vinyl
12” mono
Narration by Bill Forrest
Production staged by Mary Jo Devlin
United States USA
Side One: Adolf Hitler - Speaks In Rome. 1937, The Crowd Cheer And Sing, "Deutschland Über Alles”, The Nazi Storm
Troopers Sing, "Die Fahne Ploch" (Horst Wessel Lied), The Nazi Storm Troopers Sing, "Heil Hitler Diri", Paul Joseph
Goebbels - Introducés Adolf Hitler. 1934
Side Two: Adolf Hitler - Speaks In Vienna. 1939, The Nazi Storm Troopers Sing, "Heil Deutschland", The Nazi Storm
Troopers Sing, "Wenn Die S.S. Und Die S.A. Aufmarschiert", The Small Berlin School Children Sing, "Die Jugend
Marschiert", Goering, Hess, Von Ribbentrop The Defendents, (Goering, Hess, Von Ribbentrop, Etc.) Plead "Not Guilty"
At The Nuremberg War Crimes Trial.
"Never before has this shocking material been heard in the United States. Most of these songs and speeches were
taken trom German radio stations after the war. Their joyous quality is frightening when one thinks of the murder and
destruction that followed. It must never happen again in the civilized worid.
'Hitler's Inferno" label Audio Fidelity "AF" AF 2445 H, (1958-1961..)
A later stereo record "Hitler's Inferno" label: Audiofidelityenterprises "AFE" (1965..)
Audio Fidelity, Ine. was sold in 1965 the company's name was changed to Audiofidelityenterprises, Ine. In 1985 the
company became Milestone Records.. At this date much of the catalog is being re-mastered and re-released digitally by
Reach Entertainment and The Copyright Group. In 1997, the compamy was purchased out of bankruptcy by Colliers
Media Company.
RESEARCH:
The research by IFUD of Human Rights between 1994-1995 was not directed towards Audio Fidelity,kinor or Dauntless
International in New York, the American distributor of the vinyl record "Hitler's Inferno" in the period 1954-1 961, but
focuses on the Hitler's Inferno by Bill Forrest and Mary Jo Devlin.The speeches and songs of Nazi-germany "Die Lieder
der NS-Zeit",(Vwfh the fall of the Third Reich in May 8 -1945, the Allied Control Council banned also the
Deutschlandlied):The German government,Freistaat Bayern:(Kontrollratsgesetz Nr 2 vom 10-10-1945 und Kontrollrat
Direktive Nr 50 vom 29-04-1 947). Dieses Verbot ist aufgrund 86a StGB in Deutschland bis heute im Kraft.The fact the
work "Hitler's Inferno" for the most part concists of songs and speeches from Nazi Germany doesn't matter. The artistic
performance of the author "Bill Forrest" is definitely in 1945 "end of the War" presented to the American public in
person:"Never before has this shocking material been heard in the United States. Most of these songs and speeches
were taken from german radio stations after the war.Their joyous quality is frightening.when one thinks of the murder
and destruction that followed.lt must never happen again in the civilized world".The songs and speeches chosen by the
author "news politics and government are in 1945 free "public domain" transformed into a new anti-facist work "Hitler's
Inferno", a new original work in the sense of the Copyright Law of the moral "personality righfof the author.Modification
and changes of an orignal work is a violation of the author's moral rights, are not allowed.The Germans in Nazi-Germany
destroyed most documentation that did exist before the end of the war. The documents that survived and related directly
to the killing program were virtually all clasified and stamped "Geheime Reichssache",(Top Secret).Hitler ordered that
the killings not be spoken of directly in German documentation or in public statements.
Research j
^cdbaby
DISCOVER MUSIC
k. 4
(Hitler's Inferno) distribution by cdbaby
cdbaby's warehouse USA (photo The New York Times)
^ Av>VlM on
w iTunes
Buy Now from
amazoncom
alternative CD - CDR - Mp3 download
W'.ES
| amazon | amiest | didiom | emusic | inprodicon | itunes | lala | lastfm | limewire | liqdigital | napster
| od2 | rhapsody | shockhound | spotify | tradebit | vcast | zune | cdbaby | mog | yahoo | yesasia.com | jpc.de | meteli.net |
tecca | bestbuy | megastore.se | wowhd.nl | monstermusicsc.com | 2coolmovies.com | barnes & noble | cdpince.hu |
electricfetus.com | tower records | fye.com | pricegrabber.com | deezer.com | XBox | waterloo records | arukereso.hu |
cdconnection.com | megastore.se | ziarecords.com | arukereso.hu | galleryofsound.com | waterloorecords.com |
exiibris.ch/de/ 1 leeknot.com | deezer.com | cdvpodarok.ru | junglee.com | grooves-inc | kmart.com | cdvpodarok.ru |
cdbaby.com | boomerangshop.com |
Supplierss.com
Onderzoek Hitler’s Inferno en Audio-Rarities
Link:
http://www.archive.org/details/RESEARCHHitlersInfemo
AUDIO
RARITIËS
"k
“HITLER’S INFERNO”
2445-1
33 % RPM
Words and Music of
Naxi Germany
Part One
A KINOR
RELEASE
★
★
i p!5 r.^vrL
VINYLITE
WW
A V
©
HITL
INFERNO
1
In words, In muslc
MARCHINO tONQS OF NAZI GERMANY
conltnls
Adolf Hitler sprak s in Rome. 1937
The crowds cheer and sing. “Deutschland Uber Alles “
The Nazi Storm Troopers sing. " Die Fahne Hoch ” ( Horst Wesse I Lied)
The Nazi Storm Troopers sing, “Heil Hit Ier Dir!”
Paul Joseph Goehhels introducés Adolf Hitler. 1934
Adolf Hitler speaks in Vienna. 1939
The Nazi Storm Troopers sing, “ Heil Deutschland “
The Nazi Storm Troopers sing. “ Wenn Die S.S. Und Die S.A. Auf mar schier t'
The smal l Berlin school children sing. “Die lugcnd Marschiert ”
The defendents, ( Goering . Hess. Von Ribbentrop, etc.) plead “Nol Guilty”
al the Nuremberg War Crimes Trial.
Ncvcr bcforc has this shocking material been heard in the United States. Most of these
songs and speeches were taken from German radio stations aftcr the war. Their joy-
ous quality is frightening. when one thinks of the murderand destruction that followcd.
lt must ncvcr happen again in the civilized world.
NARRATION BY BILL FORREST
PRODUCTION STAGED BY MARY JO DEVLIN
Buma/Stemra-huis
Prof. E.M. Meijerslaan 3
1183 AV Amstelveen
Telefoon 020-5407911
Postbus 725 1 1 80 AS Amstelveen
Telefax 020-5407496
KvK Amsterdam S 1 98521
ABN»AMR0 bank 43.30.73.500
ING bank 69.73.60.01 6
Postbank 372484
INTERMEDIARY FOUNDATION OF THE
UNIVERSAL DECLARATION OF HUMAN RIGHTS
Postbus 324
5660 AH GELDROP
T.a.v. dhr. J.P. van den Wittenboer
Datum 24 maart 1994
Doorkiesnr5407 2 3 2
Onzeref. qvL/MW
Betreft
Geachte heer Van den Wittenboer,
Naar aanleiding van uw schrijven d.d. 21/3'jl.,
hierbij het adres toekomen van onze Amerikaanse
ganisatie, t.w.:
HARRY FOX AGENCY
205, East 42 Street
NEW YORK (N.Y. 10017)
Verenigde Staten
Met een vriendelijke groet.
Aangesloten bij het
Internationaal Bureau voor
Mechanisch Reproduktierecht
BIEM te Parijs
doen wij u
zusteror-
THE HARRY FOX AGENCY, INC.
a subsidiary of NATIONAL MUSIC PUBLISHERS’ ASSOCIATION, INC.
April 8, 1994
Mr. J.P. van den Wittenboer
Intermediary Foundation of the
Universal Declaration of
Human Rights
Postbus 324
5660 AH Geldrop
The Netherlands
Dear Mr. van den Wittenboer:
We are in receipt of your letter dated March 25 and regret
to advise you that our database has no information on the
record coxtipany AUDIO RARITIES .
However, STEMRA is the Dutch representative of our agency's
repertoire, and will be able to handle any mechanical
licensing and royalty issues arising from your audio
documentary .
Kindest regards ,
Audrey Chan
International Relations Coördinator
cc : Edward P . Murphy
Yoshio Inomata
Frank S. Rittman
205 EAST 42 STREET, NEW YORK, NEW YORK 10017 (212) 370-5330 FAX: (212) 953-2384
Stichting Stemra
Buma/Stemra-huis
Prof. E.M. Meijerslaan3
11 83 AV Amstelveen
Telefoon 020-5407911
Postbus 725 1 1 80 AS Amstelveen
Telefax 020-5407496
KvK Amsterdam S 1 98521
ABN.AMR0 bank43. 30.73. 500
INGbank69.73.60.016
Postbank 372484
Aangesloten bij het
Internationaal Bureau voor
Mechanisch Reproduktierecht
BIEM te Parijs
Intermediary Foundation of the Universal Declaration of
Human Rights
Postbus 324
5660 AH GELDROP
t.a.v. de heer J.P. van de Wittenboer
Datum
Doorkiesnr 5407
Onze ref.
Betreft
24 juni 1994
418
JPV
Produktie in eigen beheer
Geachte heer Van de Wittenboer,
Hierbij zenden wij de door u ingezonden aanvragen voor
toestemming retour. Alvorens wij deze aanvragen in
behandeling nemen verzoeken wij u de naam en voornaam
van componist/tekstdichter van de werken te vermelden
opdat wij kunnen bepalen of deze werken tot ons
repertoire behoren.
Overeenkomstig artikel 6 van de voorwaarden produktie
in eigen beheer delen wij u mee dat de opnamen op
rechtmatige wijze moeten zijn vervaardigd met
instemming van de uitvoerende artiesten en/of met
toestemming van de fonografische fabrikant, indien het
om de overname van een reeds bestaande geluidsdrager
gaat. Voor meer informatie over naburige rechten
verwijzen wij u naar de Stichting SENA, Vaartweg 51,
1211 JE HILVERSUM, tel,: 035-244653.
Ter uwer informatie delen wij u mee dat het copyright
van NSDAP c.q. NSB repertoire voor Duitse versies
berust bij de staat Beieren en voor Nederlandse versies
bij de staat der Nederlanden. Stemra mag deze werken
nooit afrekenen aan welke rechthebbende dan ook en
bewerkingen zijn niet toegestaan.
Vervolgvel — 1 —
Dalum 24 juni 1994
Aan de heer J.P. van de Wittenboer
Tevens bevestigen wij de ontvangst van het door u
vervaardigde manuscript "De één zijn dood is de ander
zijn brood" met bijlagen. Aangezien dit manuscript geen
nadere informatie geeft over componist/auteur van de
door u gebruikte werken sturen wij bijgaand het
manuscript retour.
Wij vertrouwen erop u hiermee van dienst te zijn
geweest.
Met vriendelijke groet,
STEMRA
ndio Produkties
c . c
Salisbury Sound B.V
Bijlagen: 3
STICHTING TER EXPLOITATIE
VAN NABURIGE RECHTEN
Intermediary Foundation of the Universal
Declaration of Human Rights
Tav. de heer J.P. van den Wittenboer
Postbus 324
5660 AH Geldrop
Hilversum, 28 juni 1994
Geachte heer Wittenboer,
De door u gevraagde informatie vermeld in uw brief van 27 juni jl. betreffende
artiest/componist/jaartal etc. van de musicassette "Hitler's Inferno" is bij Sena niet bekend.
Wij zijn een organisatie die de belangen behartigt van uitvoerende kunstenaars en producenten,
indien hun werk vanaf een commerciële geluidsdrager op de radio, tv of in openbare ruimten
wordt afgespeeld. Voor wat betreft de gegevens van componisten kunt u terecht bij de Buma te
Amstelveen.
In bovengenoemde brief maakt u melding van een brief die u aan de heer Vink van de Stichting
Stemra heeft gestuurd en die als bijlage bij de brief aan Sena had moeten zitten, maar deze
brief hebben wij niet van u ontvangen.
Voor uitgebreide informatie over Sena en haar doelstellingen sluit ik hierbij onze brochure in.
Mocht u nog vragen hierover hebben dan kunt u ons bereiken op tel.nr. 035 - 244653.
Met vriendelijke groet.
Marijke Remkes
Bijlage: brochure
VAARTWEG 51 / 1211 JE HILVERSUM
TELEFOON 035 - 244 653 / FAX 035 - 280 971
DE SENA HEEFT EEN SECTIE UITVOERENDE KUNSTENAARS
BANK: ABN-AMRO HILVERSUM / REK. NR. 48.37.00.487
EN EEN SECTIE PRODUCENTEN
THE HARRY FOX AGENCY, INC.
a subsidiary of NATIONAL MUSIC PUBLISHERS’ ASSOCIATION, INC.
July 12, 1994
Mr. J.P. van den Wittenboer
I.F.U.D.H.R.
Postbox 324
5660 AH Geldrop
The Netherlands
Dear Mr. van den Wittenboer:
I am writing in response to your letter dated July 1 to
Ms. Audrey Chan, who is no longer affiliated with the Harry
Fox Agency, Ine.
I have researched our database and regret to inform you
we have no information concerning KINOR, Audio Rarities, or
the recording referenced in your letter, "Hitler's Inferno."
International Business Administrator
cc: Edward P. Murphy
Yoshio Inomata
205 EAST 42 STREET, NEW YORK, NEW YORK 10017 (212) 370-5330 FAX: (212) 953-2384
PAYTON
BUSINESS LEGAL ADVICE
Advies inzake "Hitler's Inferno"
15 september 1994
De stichting Intermediary Foundation of the Universal
Declaration of Human Rights 1 , (hierna te noemen "de stichting"),
heeft het voornemen om het werk "HITLER'S INFERNO", vastgelegd
op een 3 3 Vb toeren langspeelplaat 2 (hierna te noemen "de plaat") ,
opnieuw uit te brengen op cassette en CD, in eerste instantie in
Nederland.
Gelet op dit voornemen wil de stichting zich een beeld
vormen over de auteursrechtelijke aspecten die verbonden zijn aan
het opnieuw uitbrengen van deze plaat.
Beschrijving van de plaat.
De plaat bestaat uit 1) geluidsopnames van Nazi-liederen,
van toespraken van Hitler en Goebbels en een korte geluidsopname
van het Neurenberg proces (hierna te noemen "Duitse
geluidsopnames") en 2) anti-f ascistisch commentaar in de Engelse
taal door een Amerikaanse verteller.
Volgens de plaathoes zijn de Duitse geluidsopnames na WOU
uitgezonden door Duitse radiostations (volgens de stichting onder
meer via kortegolf zenders die ook in Amerika te ontvangen waren) .
Aangezien de plaat geen copyright notice bevat, kan niet
precies bepaald worden in welk jaar deze is uitgebracht. De
stichting gaat vooralsnog uit van 1945.
Beschermd werk.
De vraag of de plaat als een werk kan worden beschouwd en
of daarop auteursrecht is ontstaan, moet in het algemeen
overeenkomstig het territorialiteitsbeginsel beantwoord worden,
d.w.z. op basis van het recht van het land waar de bescherming
effectief moet zijn, dus in beginsel op basis van het Nederlands
auteursrecht .
1 Postbus 324, 5660 AH Geldrop. Geregistreerd bij de Kamer van
Koophandel te Eindhoven onder nummer S92925.
2 Audio Rarities LPA 2445 USA, a Kinor release.
PAYTON
BUSINESS LEGAL ADVICE
Advies inzake "Hitler's Inferno" 15 september 1994
Naar Nederlands auteursrecht moet aangenomen worden dat de
plaat te kwalificeren is als een werk van letterkunde, wetenschap
of kunst in de zin van art. 1 jo. art. 10 Auteurswet (Aw) . Bij
deze kwalifikatie speelt een grote rol dat de plaat een eigen,
oorspronkelijk karakter bezit dat het persoonlijk stempel van de
maker draagt. Het feit dat de plaat voor het grootste gedeelte
bestaat uit een vastlegging van Duitse geluidsopnames doet
hieraan niet af. Omdat nl. de Duitse geluidsopnames in een door
de maker gekozen volgorde zijn geplaatst en voorzien zijn van
anti-f ascistisch commentaar, is hiermede een nieuw oorspronkelijk
werk ontstaan in de zin van het Nederlands auteursrecht.
Dit betekent dat de maker van de plaat of diens
rechtverkrijgende op grond van art. 1 Aw het exclusieve recht
heeft om de plaat openbaar te maken en te verveelvoudigen.
Onderzoek door de stichting.
De stichting heeft een onderzoek ingesteld naar de
auteursrechthebbende van de plaat. In dit verband wordt gewezen
op correspondentie met Stemra en haar Amerikaanse tegenhanger
Harry Fox Agency, Ine. te New-York. Dit onderzoek heeft niet
geleid tot de opsporing van de auteursrechthebbende. Wel kan uit
informatie van Stemra afgeleid worden, dat de Staat Beieren
mogelijk auteursrechthebbende van de Duitse geluidsopnames is.
Scenario I .
Indien de stichting de plaat in Nederland op cassette en/of
CD uitbrengt, is het denkbaar dat de maker van de plaat of diens
rechtverkrijgende zich aanmeldt en het auteursrecht op de plaat
claimt. In dit geval zou nader onderzoek de geldigheid van deze
claim moeten uitwijzen.
Dit betekent dat de aanmelder in eerste instantie moet
aantonen dat hij als auteursrechthebbende aangemerkt dient te
worden. Indien hij hierin zou slagen, is het vervolgens de vraag
2
PAYTON
BUSINESS LEG AL ADVICE
Advies inzake "Hitler's Inferno" 15 september 1994
of hij i.c. zijn auteursrecht kan doen gelden, aangezien op de
plaat geen copyright notice is aangebracht. Verder is het
mogelijk dat zijn auteursrecht inmiddels door tijdsverloop
verstreken is (50 jr. na de dood van de maker of na eerste
openbaarmaking) .
Indien echter uit dit nader onderzoek zou blijken dat de
aanmelder inderdaad aan te merken is als auteursrechthebbende en
hij zijn auteursrecht kan doen gelden, kan hij of de exploitatie
van de plaat door de stichting verbieden of aan de stichting
toestemming verlenen voor de exploitatie in ruil voor een
vergoeding (licentie) .
Scenario II.
Indien de stichting de plaat in Nederland op cassette en/of
CD uitbrengt, moet -gelet op de informatie verkregen van Stemra-
eveneens rekening gehouden worden met de mogelijkheid, dat de
Staat Beieren zich aanmeldt en het auteursrecht en de daarbij
behorende exclusieve exploitatierechten op de originele Duitse
geluidsopnames claimt. Ook in dit geval zou nader onderzoek de
geldigheid van deze claim moeten uitwijzen.
Dit betekent dat de Staat Beieren in ieder geval zou moeten
aantonen dat de Duitse geluidsopnames, die vlak na WOU door
Duitse radiostations zijn uitgezonden, auteursrechtelijk
beschermd zijn. Naar huidig Nederlands auteursrecht moet in dit
verband aangenomen worden dat de kans groot is dat de destijds
uitgezonden Duitse geluidsopnames voor auteursrechtelijke
bescherming in aanmerking komen.
Echter, indien vast zou komen te staan dat de Duitse
geluidsopnames inderdaad auteursrechtelijk beschermd zijn, kan
de stichting op goede gronden aanvoeren dat er i.c. sprake moet
zijn van een beperking van het auteursrecht op de uitgezonden
Duitse geluidsopnames. De stichting kan nl. het standpunt innemen
dat de Duitse geluidsopnames destijds uitgezonden werden door
3
PAYTON
BUSINESS LEG AL ADVICE
Advies inzake "Hitler's Inferno" 15 september 1994
en/of vanwege de openbare macht en derhalve in beginsel publiek
domein zijn.
In dit verband stelt art. 15b Aw dat: "Als inbreuk op het
auteursrecht op een door of vanwege de openbare macht openbaar gemaakt werk van
letterkunde, wetenschap of kunst wordt niet beschouwd verdere openbaarmaking of
verveelvoudiging daarvan, tenzij het auteursrecht, hetzij in het algemeen bij wet,
besluit of verordening, hetzij in een bepaald geval blijkens mededeling op het
werk zelf of bij openbaarmaking daarvan uitdrukkelijk is voorbehouden ..."
Uit een kort onderzoek van het destijds geldende Duitse
auteursrecht is vooralsnog niet gebleken van een wet, besluit of
verordening op grond waarvan het auteursrecht op destijds door
en/of vanwege de openbare macht uitgezonden Duitse geluidsopnames
uitdrukkelijk is voorbehouden. Evenmin is op dit moment
aannemelijk dat het auteursrecht destijds bij uitzending van de
Duitse geluidsopnames uitdrukkelijk is voorbehouden. Dit betekent
dat een beroep van de stichting op de beperking van het
auteursrecht ingevolge art. 15b Aw -behoudens tegenbewijs van de
Staat Beieren- een goede kans van slagen 3 zou hebben.
Echter, indien dit beroep niet zou slagen, moet rekening
gehouden worden met de mogelijkheid dat de Staat Beieren als
auteursrechthebbende op de destijds uitgezonden Duitse
geluidsopnames verdere exploitatie kan verbieden of kan
onderwerpen aan haar toestemming.
Conclusies .
Door verdere exploitatie van de plaat zou de stichting
geconfronteerd kunnen worden met auteursrechtelijke aanspraken
van de maker van de plaat of diens rechtverkrijgende. In deze
situatie kan de stichting een beroep doen op het ontbreken van
een copyright notice en mogelijkerwijze op de afloop van de
beschermingsduur van het auteursrecht.
Vetgedrukt op verzoek van de stichting.
4
PAYTON
BUSINESS LEGAL ADVICE
Advies inzake "Hitler's Inferno"
15 september 1994
Verder zou de stichting geconfronteerd kunnen worden met
auteursrechtelijke aanspraken van de Staat Beieren. In deze
situatie kan de stichting een beroep doen op art. 15b Aw.
Indien in een eventuele rechterlijke procedure de genoemde
verweren van de stichting niet gehonoreerd zouden worden, kan de
stichting haar voornemen om de plaat in Nederland op cassette
en/of CD uit te brengen slechts realiseren door middel van een
licentie van de auteursrechthebbende.
De beoordeling door de stichting van de vraag of verdere
exploitatie van de plaat een goede kans van slagen 4 heeft, zal
dienen te geschieden met inachtneming van de hiervoor genoemde
risiko's die verbonden zijn aan deze verdere exploitatie.
Mr. W. de Zeeuw
4
Vetgedrukt op verzoek van de stichting.
Stichting Stemra
Buma/Stemra-huis
Prof. E.M. Meijerslaan 3
1 1 83 AV Amstelveen
Telefoon 020-5407911
Postbus 725 1 1 80 AS Amstelveen
Telefax 020-5407496
KvK Amsterdam S 1 98521
ABN*AMRO bank 43.30.73.500
ING bank 69.73.60.01 6
Postbank 372484
Aangesloten bij het
Internationaal Bureau voor
Mechanisch Reproduktierecht
BIEM te Parijs
Intermediary Foundation of the Universal Declaration of
Human Rights
Postbus 324
5660 AH GELDROP
t.a.v. de heer J.P. van de Wittenboer
Datum
Doorkiesnr 5407
Onze ref.
Betreft
17 oktober 1994
418/242
JPV/Jolanda van Dam
Produktie in eigen beheer
Geachte heer van de Wittenboer,
Bij deze bevestigen wij het ontvangst van het juridisch
rapport inzake "Hitler's Inferno".
In het vertrouwen u hiermee van dienst te zijn geweest.
THE HARRY FOX AGENCY, INC.
a subsidiary of NATIONAL MUSIC PUBLISHERS’ ASSOCIATION, INC.
October 17, 1995
Mr. J.P. van den Wittenboer
Intermediary Foundation of the Universal Declaration of Human Rights
Postbox 324
5660 AH Geldrop
THE NETHERLANDS
Re: Hitler’s Inferno Project
Dear Mr. van den Wittenboer:
Thank you for your letter dated August 16th; please excuse my delay in responding to your inquiry. I
regret that we cannot provide you with any recommendations on U.S. record companies who may wish
to act as your distributor. I am, however, enclosing a section from the 1995 Billboard International
Buver’s Guide in the event you wish to contact any of them directly.
International Business Administrator
end.
cc: Edward P. Murphy
Yoshio Inomata
711 THIRD AVENUE, NEW YORK, NEW YORK 10017 (212) 370-5330 FAX: (212) 953-2384
PAYTON
BUSINESS LEG AL ADVICE
Vestdijk 9
5611 CA Eindhoven
The Netherlands
Tel +31-40-465117
Fax +31-40-455202
John W. Payton, Esq.
Mr. W. de Zeeuw
Dutch Counsel
Mr. G. H. M. Rooijackers
Of Counsel
Intermediary Foundation of the
Universal Declaration of Human Rights
Postbus 324
5660 AH Geldrop
T.a.v. de heer J.P. van den Wittenboer.
Declaratie: 940183
28 juni 1994.
Geachte heer Van den Wittenboer,
Gelieve hierbij mijn declaratie aan te treffen naar aanleiding
van ons gesprek van vandaag, waarin ik u geadviseerd heb met
betrekking tot de auteursrechtelijke aspecten van een CD release
van "Hitler's Inferno".
Advieskosten f
Administratiekosten 5% f
Totaal f
BTW 17.5% f
Totaal verschuldigd f
200.00
10.00 +
210.00
36.75 +
246.75
Ik verzoek u om dit bedrag binnen 30 dagen na dagtekening te
voldoen door overmaking naar de Rabobank, rek.nr. 11.37.58.510,
onder vermelding van bovenstaand declaratienummer .
Hoogachtend,
CHAMBER OF COMMERCE EINDHOVEN NR. 75338
PAYTON
BUSINESS LEGAL ADVICE
Vestdijk 9
5611 CA Eindhoven
The Netherlands
Tel +31-40-465117
Fax +31-40-455202
John W. Payton, Esq.
Mr. W. de Zeeuw
Dutch Counsel
Mr. G. H. M. Rooijackers
Of Counsel
Intermediary Foundation of the
Universal Declaration of Human Rights
Postbus 324
5660 AH Geldrop
T.a.v. de heer J.P. van den Wittenboer.
Declaratie: 940193
25 augustus 1994.
Geachte heer Van den Wittenboer,
Gelieve hierbij een specificatie aan te treffen met betrekking
tot de door ons verleende diensten in de afgelopen maand.
Kosten dienstverlening
BTW 17.5%
Totaal verschuldigd
f 483.00
f? 84.53 +
f 567.53
Ik verzoek u om dit bedrag binnen 30 dagen na dagtekening te
voldoen door overmaking naar de Rabobank, rek.nr. 11.37.58.510,
onder vermelding van bovenstaand declaratienummer .
CHAMBER OF COMMERCE EINDHOVEN NR. 75338
PAYTON
BUSINESS LEGAL ADVICE
Specificatie :
26/07/94 - 25/08/94
Zaak Uren
Mr . de Zeeuw
Hitler's inferno
- gesprek 27/07/94
- voorbereiding advies
1.30
1.00
Totaal uren
Uurtarief
Subtotaal
Administratiekosten 5%
Kosten dienstverlening
BTW 17.5%
Totaal verschuldigd
2.30
f 200.00
f 460.00
f 23.00 +
f 483.00
f 84.53 +
f 567.53
PAYTON
BUSINESS LEG AL ADVICE
Vestdijk 9
5611 CA Eindhoven
The Netherlands
Tel +31-40-465117
Fax +31-40-455202
John W. Payton, Esq.
Mr. W. de Zeeuw
Dutch Counsel
Mr. G. H. M. Rooijackers
Of Counsel
I.F.U.D.H.R.
Postbus 324
5660 AH Geldrop
T.a.v. de heer van den Wittenboer.
Declaratie: 940203
26 September 1994.
Geachte heer van den Wittenboer,
Gelieve hierbij een specificatie aan te treffen met betrekking
tot de door ons verleende diensten in de afgelopen maand.
Kosten dienstverlening
BTW 17.5%
Totaal verschuldigd
f 735.00
f 128 . 63
f 863.63 .
Ik verzoek u om dit bedrag binnen 30 dagen na dagtekening te
voldoen door overmaking naar de Rabobank, rek.nr. 11.37.58.510,
onder vermelding van bovenstaand declaratienummer .
CHAMBER OF COMMERCE EINDHOVEN NR. 75338
PAYTON
BUSINESS LEGAL ADVICE
Specificatie :
26/08/94 - 25/09/94
Zaak
Uren
Mr. de Zeeuw
Hitler's inferno
- advies
- gesprek 12/09/94
2.50
1.00
Totaal uren
Uurtarief
Subtotaal
Administratiekosten 5%
Kosten dienstverlening
BTW 17.5%
Totaal verschuldigd
4 . 50
f 200.00
f 700.00
f 35.00
f 735.00
f 128 . 63
f 863.63
PAYTON
BUSINESS LEG AL ADVICE
Vestdijk 9
5611 CA Eindhoven
The Netherlands
Tel +31-40-465117
Fax +31-40-455202
John W. Payton, Esq.
Mr. W. de Zeeuw
Dutch Counsel
Mr. G. H. M. Rooijackers
Of Counsel
I.F.U.D.H.R.
Postbus 324
5660 AH Geldrop
T.a.v. de heer van den Wittenboer.
Declaratie: 940212 26 oktober 1994.
Geachte heer van den Wittenboer,
Gelieve hierbij een specificatie aan te treffen met betrekking
tot de door ons verleende diensten in de afgelopen maand.
Kosten dienstverlening f 210.00
BTW 17.5% f 36.75
Totaal verschuldigd f 246.75
Ik verzoek u om dit bedrag binnen 30 dagen na dagtekening te
voldoen door overmaking naar de Rabobank, rek.nr. 11.37.58.510,
onder vermelding van bovenstaand declaratienummer .
CHAMBER OF COMMERCE EINDHOVEN NR. 75338
PAYTON
BUSINESS LEGAL ADVICE
Specificatie;
26/09/94 - 25/10/94
Zaak
Uren
Mr . de Zeeuw
Hitler's inferno
- gesprek 11/10/94
1.00
Totaal uren
Uurtarief
Subtotaal
Administratiekosten 5%
Kosten dienstverlening
BTW 17.5%
Totaal verschuldigd
1.00
f 200 . 00
f 200.00
f 10.00
f 210.00
f 36 . 75
f 246.75
PAYTON
Vestdijk 9
5611 CA Eindhoven
The Netherlands
Tel +31-40-465117
Fax +31-40-455202
BUSINESS LEG AL ADVICE
John W. Payton, Esq.
Mr. W. de Zeeuw
Dutch Counsel
Mr. G. H. M. Rooijackers
Of Counsel
I.F.U.D.H.R.
Postbus 324
5660 AH Geldrop
T.a.v. de heer van den Wittenboer.
Declaratie: 940218 25 november 1994.
Geachte heer van den Wittenboer,
Gelieve hierbij een specificatie aan te treffen met betrekking
tot de door ons verleende diensten in de afgelopen maand.
Kosten dienstverlening
BTW 17.5%
Totaal verschuldigd
f 315.00
f 55.13
f 370.13
Ik verzoek u om dit bedrag binnen 30 dagen na dagtekening te
voldoen door overmaking naar de Rabobank, rek.nr. 11.37.58.510,
onder vermelding van bovenstaand declaratienummer
Hoogachtend ,
CH AMBER OF COMMERCE EINDHOVEN NR. 7533 8
PAYTON
BUSINESS LEG AL ADVICE
Specificatie:
26/10/94 - 25/11/94
Zaak Uren
Mr. de Zeeuw
Hitler's inferno
- gesprek
28/10/94
0.50
- meeting
11/11/94
1.00
Totaal uren
1.50
Uurtarief
f
200.00
Subtotaal
f
300.00
Administratiekosten 5%
f
15.00
Kosten dienstverlening
f
315.00
BTW 17.5%
f
55.13
Totaal verschuldigd
f
370.13
PAYTON
BUSINESS LEG AL ADVICE
Vestdijk 9
5611 CA Eindhoven
The Netherlands
Tel +31-40-465117
Fax +31-40-455202
John W. Payton, Esq.
Mr. W. de Zeeuw
Dutch Counsel
Mr. G. H. M. Rooijackers
Of Counsel
I . F.U.D.H.R.
Postbus 324
5660 AH Geldrop
T.a.v. de heer van den Wittenboer.
Declaratie: 950008
27 maart 1995.
Geachte heer van den Wittenboer,
Gelieve hierbij een specificatie aan te treffen met betrekking
tot de door ons verleende diensten in de afgelopen maand.
Kosten dienstverlening
BTW 17.5%
Totaal verschuldigd
f
f
f
168 . 00
29.40
197 .40
— \l
Ik verzoek u om dit bedrag binnen 30 dagen na dagtekening te
voldoen door overmaking naar de Rabobank, rek.nr. 11.37.58.510,
onder vermelding van bovenstaand declaratienummer .
CHAMBER OF COMMERCE EINDHOVEN NR. 75338
PAYTON
BUSINESS LEGAL ADVICE
Specificatie:
26/02/95 - 25/03/95
Zaak
Uren
Mr. de Zeeuw
Hitler's inferno
- meeting 28/02/95
0.80
Totaal uren
Uurtarief
Subtotaal
Administratiekosten 5%
Kosten dienstverlening
BTW 17.5%
Totaal verschuldigd
0.80
f 200.00
f 160.00
f 8 . 00
f 168.00
f 29.40
f 197.40
EXECUTIVE SUMMARY
Fifteen years of experience gained from working in the American, Asian and European
marketplaces enables Payton Business Legal Advice ("PBLA") to provide a unique
selection of legal services, including the areas of :
♦ U.S. LITIGATION
Expert, efficiënt and economie Solutions for dealing with the very un-European
demands of the U.S. judicia! system.
♦ INTELLECTUAL PROPERTY RIGHTS
In addition to the traditional fields of licensing patents, trademarks and know-how,
PBLA has special expertise in exploiting licensing of software copyrights in the fast
developing field of new media for interactive products.
♦ LEGAL RISK MANAGEMENT
The increasing awareness and exercise of legal rights has created a corresponding
increase in legal risks. PBLA has developed a comprehensive system for analysing
and managing the legal risks inherent in your business.
♦ CORPQRATE GOVERNANCF
The Netherlands is an ideal location from which foreign companies can manage
their European organisations. A widespread fluency in English among a highly
skilled labour force, together with excellent access to the transportation structure of
the European Union provides a firm foundation to an international company's
decision to place a European organisation in Holland. PBLA can guide you in
dealing with the formal requirements and procedures for doing business in the
Netherlands.
It is our intention that this documentation will give you a clear and concise overview of
the services we can provide for you. Should questions arise during your review of the
more in-depth information contained in this brochure, or should you desire to discuss
one or more issues of concern, please contact our office and arrange for a convenient
appointment.
We at Payton Business Legal Advice look forward to being of service to you in the future.
PAYTON
BUSINESS LEGAL ADVICE
Vestdijk 9, 5611 CA Eindhoven, The Netherlands
Tel +31-40-465117 - Fax +31-40-455202
LICENSING OF INTELLECTUAL PROPERTY RIGHTS
Payton Business Legal Advice benefits from 15 years of experience in licensing
transactions between and among American, Asian and European clients. In addition to
the traditional fields of licensing patents, trademarks and know-how, Payton Business
Legal Advice has special expertise in exploiting licensing of software copyrights in the
fast developing field of new media for interactive products, including CDI and Personal
Digital Assistants. Licensing can benefit your company in two ways, viz. granting
royalty-bearing licenses under your Intellectual Property Rights, and acquiring licenses
under the rights of others.
Often overlooked aspects of licensing include:
♦ Establishing joint ventures;
♦ Licensing secret know-how to trustworthy parties in other markets;
♦ Licensing secret know-how from other parties;
♦ Exploiting well-known trademarks in new markets and territories; and
♦ Benefiting from non-exclusive licensing.
Effective exploitation of your Intellectual Property Rights can generate substantial
royalty income. The experience and expertise offered by Payton Business Legal Advice
can help your company achieve optimal exploitation of your intellectual property.
PAYTON
BUSINESS LEGAL ADVICE
Vestdijk 9, 5611 CA Eindhoven, The Netherlands
Tel +31-40-465117 - Fax +31-40-455202
CORPORATE GOVERNANCE
Dutch law prescribes a variety of formal requirements and procedures for doing business
through Dutch subsidiaries or branch offices. Corporate Governance is the general term
used to describe the process of complying with the formal requirements and procedures
applicable to setting up, financing, opera ting, and/or liquidating a Corporation
(including a subsidiary) or other entity, particularly in its relationship with government
agencies.
Aspects of Corporate Governance include:
♦ Setting up a subsidiary or a branch office;
♦ Establishing a holding structure in the Netherlands for your European subsidiaries;
♦ Designing or changing the Articles of Association of your subsidiary to meet the
needs of your business;
♦ Issuing and/or transferring shares;
♦ Appointing corporate officers;
♦ Publishing the annual accounts;
♦ Organising the annual general meeting of shareholders and the meetings of other
corporate bodies; and
♦ Legal aspects of employing and dismissing local personnel.
All of these activities involve extensive contacts with representatives of various Govern-
ment agencies such as the Ministry of Justice, Municipal and Provincial authorities, tax
authorities, and public unemployment and disability insurance association (GAK). The
strength of Payton Business Legal Advice is our ability to act as an interface between
your company and these agencies. Additionally, our network of specialists in such fields
as trademarks and trade names registration, environmental and other issues can facilitate
your smooth transition into doing business in the Netherlands.
PAYTON
BUSINESS LEGAL ADVICE
Vestdijk 9, 5611 CA Eindhoven, The Netherlands
Tel +31-40-465117 - Fax +31-40-455202
LEGAL RISK MANAGEMENT
From the moment your company enters into a contractual relationship, you inevitably
create legal risks. Legal Risk Management is the process of establishing and maintaining
procedures for identifying and avoiding the consequences of legal risks. Failure to
manage your legal risks effectively can result in civil and/or criminal sanctions being
imposed by (inter)national judicial institutions.
Regardless of size, specific areas of potential risk to a business include:
♦ Unauthorised representation;
♦ Conflicts among existing contractual arrangements;
♦ Anti-Trust and unfair business practices;
♦ Product liability; and
♦ Regulatory compliance with respect to issues such as employees, share certificates
and environmental issues.
Certain contractual relationships by nature carry particularly high levels of risk. Such
relationships include:
♦ Mergers and joint ventures;
♦ Acquisitions and divestitures; and
♦ Licensing Agreements.
THE LEGAL AUDIT - YOUR KEY TO LEGAL RISK MANAGEMENT
Payton Business Legal Advice has developed a comprehensive system for analysing and
managing the legal risks inherent in your business, which we refer to as "The Legal
Audit". The Legal Audit is an analysis of all contracts and other legal documents which
define a company's relationship with other companies and with Government
organisations, and the legal risks inherent in these relationships.
PAYTON
BUSINESS LEGAL ADVICE
Vestdijk 9, 5611 CA Eindhoven, The Netherlands
Tel +31-40-465117 - Fax +31-40-455202
U.S. LITIGATION
The high rewards and unlimited opportunities offered by the U.S. marketplace carry
with them the responsibility of working within the U.S. legal system. The following
aspects of the American legal system have broad similarities to European practice, but
can have very different consequences.
TYPES OF U.S. LITIGATION
♦ Product Liability
The concept of Product Liability in America is essentially identical to that of
European concepts, in that the manufacturer is responsible for the damage caused by the
products he creates. The main difference lies in the high jury damage awards of the
American judicial system.
♦ Anti-Trust
American Anti-Trust concepts are broadly similar to European anti-cartel concepts.
However, the already high jury damage awards are automatically tripled as punishment
for violations.
♦ Pre-Merger Notification
Unlike European procedures, U.S. Pre-Merger Notification may also entail a U.S.
Government request to conduct an extensive search of the files of the companies
involved (Document Discovery).
PRE-TRIAL DISCOVERY
One of the surprising aspects of U.S. litigation in these three areas is its reliance on
Pre-Trial (or Pre-Merger) Discovery as a tooi for providing each party with the evidence
in the possession of the other, thereby allowing the parties an insight into the strength of
each other's position. Your opponent, or in the case of mergers, the U.S. Government,
has a right to all relevant information discovered according to the rules applicable to
Discovery. Failure to comply with Discovery requests can lead to a verdict in favour of
your opponent.
Pre-Trial (or Pre-Merger) Discovery includes:
♦ Interrogatories
Interrogatories are written questions requesting specific information, documents
and/or objects, and must be reasonably calculated to lead to the discovery of admissible
evidence without being unduly burdensome to the other party.
PAYTON
BUSINESS LEGAL ADVICE
Vestdijk 9, 5611 CA Eindhoven, The Netherlands
Tel +31-40-465117 - Fax +31-40-455202
♦ Document Discovery
Document Discovery is an extremely invasive aspect of Discovery requiring the
production of copies of documents that are relevant to the case and responsive to specific
document requests. It can often involve the review of hundreds of thousands of pages of
files, and the production of tens of thousands of pages of copies.
Virtually all files kept by a company or any of its employees are subject to
Document Discovery.
♦ Depositions
Depositions are interviews, translated when necessary, under oath of one party or
its employees by the attorney of the other party. Questions and answers are written
down by an official court reporter, and may be submitted in evidence. In Europe, the
nearest U.S. Consul often administers the oath.
MANAGING U.S. LITIGATION
Payton Business Legal Advice provides an expert, efficiënt and economie solution for
dealing with the very un-European demands of the U.S. judicial system. We work as a
cost-effective team of specialists in the field of in-house preparation for U.S. litigation.
Our services cover all aspects of Pre-Trial Discovery including:
♦ Preliminary file searches in order to assist your lead attorney in defining the issues
involved;
♦ Co-ordination of responses to Interrogatories;
♦ Comprehensive file searches in response to document requests;
♦ Arranging document copying, transla tion and shipment services; and
♦ Co-ordination of the deposition process including witness preparation and
arranging for interpretation, Consular and court reporting services.
Fifteen yea'rs of expertise gained from working within the European marketplace enables
us to provide a sensitive and experienced interface between you and your U.S. lawyer.
Our services can be of essential value to you at a time when you are facing a baffling and
seemingly unfair process.
PAYTON
BUSINESS LEGAL ADVICE
Vestdijk 9, 5611 CA Eindhoven, The Netherlands
Tel +31-40-465117 - Fax +31-40-455202
BUNDESKANZLERAMT
53106 Bonn, den 1 1 ld 1 1
Adenauerallee 141
Fernruf 0228/56- 0
oder 0228/560 ( Vermittlung)
Telex 886750
Telefax 0228/562357
15. Mai 1995
121 - K - 204 857/95/0001
(Bei Antwort bitte angeben)
Bundeskanzleramt 53106 Bonn
An
Intermediary Foundation of the
Universal Declaration of Human Rights
z.Hd. des Vorsitzenden
Herrn J.P. van den Wittenboer
Postbox: 3 24
5660 AH Geldrop
Niederlande
Sehr geehrter Herr van den Wittenboer,
ich bestatige den Eingang Ihres Schreibens vom 8. 'Mai 1995 zu dem Projekt
"Hitler's Inferno". Darin geht es um Urheberrechte, die aufgrund be-
satzungsrechtlicher MaSnahmen nach dem 2. Weltkrieg auf der Grundlage des
Gesetzes zur Befreiung von Nationalsozialismus und Militarismus dem Frei-
staat Bayern übertragen worden sind.
Ich habe deshalb Ihr Schreiben sowie samtliche mitgesandten Anlagen (da-
runter 2 Tonband-Cassetten) dem Bayerischen Staatsministerium der Finanzen
zugeleitet. Weitere Antwort wollen Sie bitte von dort erwarten.
Mit freundlichen GrüBen
lm Auftrag
Press release
EBPOnEMCKH nAPJlAMEHT PARLAMENTO EUROPEO EVROPSKY PARLAMENT EUROPA PARLAMENTET
EURO PA I S C H E 5 PARLAMENT EUROOPA PARLAMENT EYPOriAÏKO KOINOBOYAIO EUROPEAN PARLIAMENT
PARLEMENT EUROPÉEN PARLAIMINT NA hEORPA PARLAMENTO EUROPEO EIROPAS PARLAMENTS
EUROPOS PARLAMENTAS EURÓPA! PARLAMENT IL-PARLAMENT EWROPEW EUROPEES PARLEMENT
, PARLAMENT EUROPEJSKI PARLAMENTO EUROPEU PARLAMENTUL EUROPEAN
EURÓPSKY PARLAMENT EVROPSKI PARLAMENT EUROOPAN PARLAMENTTI EUROPAPARLAMENTET
"Orphan" works: informal deal done between
MEPs and Council
Committees: Committee on Legal Affairs
A photo, a film or a poem that is covered by a copyright, but whose right holder cannot
be found, could be made publicly available across the EU, under draft legislation in-
formally agreed by Parliament and Council representatives on Wednesday. This leg-
islation would allow everyone to access such "orphan works" and take forward the
project of making Europe's cultural heritage available online.
Lidia Geringer de Oedenberg (S&D, PL), who is steering the legislation through Parliament
and led the negotiations, welcomed the deal as a: "first step towards harmonisation of copy-
right rules in the EU". "The regulation will promote culture and finally make it possible to
make some hidden treasures available to the general public", she added at the end of the
negotiating round.
Parliament's negotiating team secured provisions to make it safer and easier for public in-
stitutions such as museums and libraries to search for and use orphan works. These provi-
sions include clear rules on compensation for right holders who come forward after a work
has been placed on line and a possibility for institutions to use any revenue from its use to
pay search and digitisation costs.
Today, digitising an orphan work can be difficult if not impossible, since in absence of the
right holder there is no way to obtain permission to do so. The new rules would protect
institutions using orphan works from future copyright infringement claims, and thus avoid
court cases like that in the US, in which a Google project to digitise and share all kinds of
books, including orphan works, was blocked on the grounds that the orphan works question
should be settled by legislation, not private agreements.
"Diligent" search to protect copyright
According to the agreed text, a work would be deemed to be orphan if, after a "diligent"
search made in good faith, it was not possible to identify or locate the copyright holder. The
draft legislation lays down criteria for carrying out the search.
Works granted orphan status would be then made public, through digitisation and only for
non-profit purposes. A work deemed to be "orphan" in any one Member State would be
deemed as such throughout the EU. This would apply to any audiovisual or printed material,
including a photograph or an illustration embedded in a book, published or broadcast in
any EU country. It would also apply to works not published but nonetheless made available
by institutions, provided that they could reasonably assume that the right holder would not
object to this act.
Compensation if copyright holder shows up
MEPs agreed that the right holder should be entitled to put an end to the orphan status of a
work at any time and claim an appropriate compensation for the use made out of it.
Press Service
Directorate for the Media
Director - Spokesperson : Jaume DUCH GUILLOT
Reference No:20120606IPR46383
Press switchboard number (32-2) 28 33000
1/2
Press release
They nonetheless inserted a provision to protect public institutions from the risk of having
to pay large sums to authors who show up later, compensation would have to be calculated
case by case, taking account of the actual damage done to the author's interests and the
fact that the use was non-commercial. This should ensure that compensation payments
remain small.
Council representatives also agreed to a proposal by MEPs that a new article be inserted
in the draft legislation to allow public institutions to generate some revenue from the use of
an orphan work (e.g. goods sold in a museum shop). All of this revenue would have to be
used to pay for the search and the digitisation process.
Next steps
The outcome will need final approval from the Committee on Legal Affairs, Parliament as
a whole and in the Council.
Contact :
Federico DE GIROLAMO
BXL: (+32) 2 28 31389
STR: (+33) 3 881 72850
PORT: (+32) 498 98 35 91
EMAIL: lega-press@europarl. europa. eu
20120606IPR46383 - 2/2
EUROPEAN COMMISSION
☆
☆
☆
☆
☆
☆
☆
☆
☆
☆
☆
☆
Brussels, 24.5.2011
COM(2011) 289 final
2011/0136 (COD)
Proposal for a
DIRECTIVE OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL
on certain permitted uses of orphan works
(Text with EEA relevance)
{SEC(2011) 615 final}
{SEC(2011) 616 final}
EN
EN
EXPLANATORY MEMORANDUM
1. CONTEXT OF THE PROPOSAL
Prior authorisations are necessary to make works protected by copyright available to the
public in an online digital library or archive. When the relevant copyright owner cannot be
identified or found the works in question are known as orphan works. Consequenüy, the
necessary authorisations to make available works online cannot be obtained. Libraries or other
institutions that make works available online to the public without prior authorisation risk
infringing copyright.
The main objective of this proposal is to create a legal framework to ensure the lawful, cross-
border online access to orphan works contained in online digital libraries or archives operated
by a variety of institutions that are specified in the proposal when such orphan works are used
in the pursuance of the public interest mission of such institutions. Such works include works
which are published in the form of books, journals, newspapers, magazines or other writings,
including works embedded in them, as well as audiovisual and cinematographic works in the
collections of film heritage institutions, and audio, audiovisual and cinematographic works
contained in the archives of public service broadcasting organisations and produced by them.
With regard to the archives of public service broadcasters and the special position of public
service broadcasters as producers there is a need to limit the phenomena of orphan works by
providing a cut off date for works that are within the scope of the proposal.
This aim is to be achieved through a System of mutual recognition of the orphan status of a
work. In order to establish the "orphan work" status, libraries, educational establishments,
museums or archives, film heritage institutions and public service broadcasting organisations
are required to carry out a prior diligent search, in line with the requirements specified in the
proposed directive, in the Member State where the work was first published. Once the diligent
search establishes the "orphan status" of a work, the work in question will be deemed an
orphan work throughout the EU, obviating the need for multiple diligent searches. On this
basis, it will be possible to make orphan works available online for cultural and educational
purposes without prior authorisation unless the owner of the work puts an end to the orphan
status.
This initiative builds on the Commission's 2006 Recommendation on the digitisation and
online accessibility of cultural content and digital preservation 1 . Despite the
Recommendation, only a handful of Member States have implemented orphan works
legislation. The few existing national Solutions are circumscribed by the fact that they limit
online access to citizens resident in their national territories.
The creation of a legal framework to facilitate the cross-border digitisation and dissemination
of orphan works in the single market is also one of the key actions identified in the Digital
Agenda for Europe 2 which is part of the Europe 2020 Strategy 3 .
Commission Recommendation 2006/585/EC of 24 August 2006 on the digitisation and online
accessibility of cultural content and digital preservation (OJ L 236, 31.8.2006, p. 28-30).
A Digital Agenda for Europe - COM(2010) 245.
Europe 2020: A strategy for smart, sustainable and inclusive growth:
http://ec.europa.eu/eu2020/index_en.htm
EN
1
EN
2. RESULTS OF CONSULTATIONS WITH THE INTERESTED PARTIES AND
IMPACT ASSESSMENTS
• Consultation of interested parties
In 2006, a High Level Expert Group on Digital Libraries was established bringing together
stakeholders concerned with digitization and online accessibility of cultural material,
including orphan works 4 . The Group adopted a "Final Report on Digital Preservation, Orphan
Works and Out-of-Print Works" 5 . A "Memorandum of Understanding on Diligent Search
Guidelines for Orphan Works" was signed by representatives of libraries, archives and
rightholders 6 .
In 2008, the Commission's Green Paper on Copyright in the Knowledge Economy 7 sought the
views of stakeholders on, inter alia, the necessity of further action in relation to orphan
works 8 . On 19 October 2009, the Commission adopted the follow-up Communication on
Copyright in the Knowledge Economy 9 in which it announced that it would carry out an
impact assessment on how to deal with orphan works in the EU.
On 26 October 2009, the Commission held a public hearing where all interested parties
presented their views on orphan works. On 10 November 2009, the Swedish Presidency and
the European Parliament organised a joint hearing on orphan works and access to works for
the visually impaired.
Throughout 2009-2010, the Commission services held meetings with a variety of stakeholders
on a bilateral basis to discuss the relevant issues in more detail.
• Impact assessment
The impact assessment analyses six options: (1) do nothing, (2) a statutory exception to
copyright, (3) extended collective licensing, (4) an orphan-specific licence granted by
collecting societies, (5) an orphan-specific licence granted by a public body, and (6) the
mutual recognition of national Solutions regarding orphan works.
All policy options (except Option 1) are premised on the adoption of a directive that will
require all Member States to enact specific orphan works legislation within a specified
timeframe. All policy options, except Option 3, are premised on the requirement that a
diligent search is necessary prior to the making available of an orphan work in an online
digital library.
Commission Decision of 27 February 2006 on setting up a High Level Expert Group on Digital
Libraries (OJ L 63, 4.3.2006, p. 25-27). The Group was subsequently renewed by Commission Decision
of 25 March 2009 (OJ 82, 28.3.2009, p. 9-11).
http://ec.europa.eu/information_society/activities/digital_libraries/experts/hleg/index_en.htm
http://ec.europa.eu/information_society/activities/digital_libraries/doc/hleg/orphan/guidelines.pdf
COM(2008) 466.
Responses to the consultation are available at http://circa.europa.eu/Public/irc/markt/markt_
consultations/library?l=/copyright_neighbouring/consultation_copyright&vm=detailed&sb=Title. See
Annex, Chapters 1 and 2 for the analysis of the responses.
COM(2009) 532.
EN
2
EN
The statutory exception (Option 2) would avoid the burden of obtaining a copyright licence
but maintain the prior diligent search. However, this option provides for less legal certainty as
there is no third party certification of the diligent search.
Option 3, the model of "extended collective licences" assumes that, once a collecting society
authorises a library to make books available on a website, this licence, by virtue of a statutory
extension, will cover all works in that category, including orphan works (i.e., books, films).
The collecting society is considered to represent such "outliers" independent of whether it has
carried out a diligent search to identify or locate the author. The absence of a diligent search
prevents an approach based on mutual recognition of the orphan work status. An extended
collective licence is also normally only valid in the national territory in which the statutory
presumption applies.
The specific licence for orphan works (Option 4) provides libraries and the other beneficiaries
with a high level of legal certainty against damage claims by reappearing owners. This option
requires both a diligent search to determine the orphan status prior to the granting of the
licence and a specific licensing arrangement pertaining to orphan works.
The government licence covering orphan works (Option 5) constitutes a public certification of
the diligent search and thus grants a high level of legal certainty to the digital library. But this
certainty comes at a price in terms of administrative burden. This is why earlier incarnations
of this System have had limited impact and are not used in relation to large scale digital library
projects.
An approach based on mutual recognition of the orphan status (Option 6) allows libraries and
other beneficiaries to enjoy legal certainty as to the "orphan status" of a particular work.
Mutual recognition ensures that the orphan works contained in a digital library would be
available to citizens across Europe.
3. LEGAL ELEMENTS OF THE PROPOSAL
• Summary of the proposed action
The proposal deals with the diligent search necessary to identify whether a particular work is
an orphan work and, once this has been established, to make it legal to make this work
available to the public online under certain conditions and for specific purposes. The proposal
also clarifies the application of extended collective licences to works which are potentially
orphan works.
• Legal basis
Article 114 TFEU
• Subsidiarity principle
A legislative proposal in the form of a directive is necessary because voluntary approaches,
notably Commission Recommendation 2006/585/EC of 24 August 2006, have not produced
the desired result. In addition, the coexistence of uncoordinated national approaches
EN
3
EN
governing orphan works in online libraries makes it difficult for a library to make orphan
works available across EU Member States 10 .
• Proportionality principle
Because the orphan work problem is a major impediment to the creation of digital libraries, a
coherent EU framework for online access to orphan works is the least intrusive option to
achieve the desired result. All other approaches would require significantly more
administrative overhead and licensing infrastmctures just for orphan works.
• Choice of instruments
Proposed instrument: Directive.
Main articles of the proposal
Article 1 sets out the scope and subject matter of the Directive as a variety of material
contained in public libraries, educational establishments, museums and archives as well as in
the collections of film heritage institutions and archives of public service broadcasting
organisations. In the print sector, it also covers visual works such as photographs and
illustrations contained in these published works.
Article 2 contains the definition of an orphan work. The definition of an orphan work
incorporates the requirement of a diligent search.
Article 3 explains how the diligent search is to be carried out by those who are permitted to
use orphan works. Article 3 clarifies that a diligent search need only be carried out in the
Member State of first publication of the work.
Article 4 establishes the principle of mutual recognition whereby a work deemed to be an
orphan work after a diligent search carried out in accordance with Article 3 shall be
considered an orphan work in all Member States.
Article 5 concerns the possibility to put an end to the orphan work status.
Article 6 enumerates the uses that the named beneficiaries are permitted to undertake with
respect to orphan works (to make them available to the public, within the meaning of Article 3
of Directive 2001/29/EC, and to reproduce such works, within the meaning of Article 2 of
Directive 2001/29/EC, for the purposes of achieving their public interest mission ).
Article 7 specifies how Member States may permit certain additional uses under specific
conditions.
4. BUDGET ARY IMPLICATION
The proposal has no implication for the Union budget.
In some Member States, e.g. France, preparatory work on a legislative solution expressly acknowledges
that a European solution is required - Conseil Supérieur de la Propriété Littéraire et Artistique
Commission sur les ceuvres orphelines, p. 19.
EN
4
EN
5 .
OPTIONAL ELEMENTS
• European Economie Area
The proposed act concerns an EEA matter and should extend to the European Economie
Area.
EN
EN
5
2011/0136 (COD)
Proposal for a
DIRECTIVE OF THE EUROPEAN PARLIAMENT AND OF THE COUNCIL
on certain permitted uses of orphan works
(Text with EEA relevance)
THE EUROPEAN PARLIAMENT AND THE COUNCIL OF THE EUROPEAN UNION,
Having regard to the Treaty on the Functioning of the European Union, and in particular
Articles 49, 56 and 114 thereof,
Having regard to the proposal from the European Commission,
After transmission of the draft legislative act to the national Parliaments,
Having regard to the opinion of the European Economie and Social Committee 11 ,
Acting in accordance with the ordinary legislative procedure,
Whereas:
(1) Libraries, museums, archives, edcuational establishments, film heritage institutions
and public service broadcasting organisations are engaged in large-scale digitisation of
their collections or achives in order to create European Digital Libraries. Libraries,
museums, archives, edcuational establishments, film heritage institutions and public
service broadcasting organisations in the Member States contribute to the preservation
and dissemination of European cultural heritage, which is also important for the
creation of European Digital Libraries, such as Europeana. Technologies for mass
scale digitisation of print materials and for search and indexing enhance the research
value of the libraries' collections.
(2) The need to promote free movement of knowledge and innovation in the internal
market is an important component of the Europe 2020 Strategy, as set out in the
Communication from the Commission "Europe 2020: A strategy for smart, sustainable
and inclusive growth" 12 , which includes as one of its flagship initiatives the
development of a Digital Agenda for Europe.
(3) Creating a legal framework to facilitate the digitisation and dissemination of works for
which no author is identified or, even if identified, is not located, so called orphan
works, is a key action of the Digital Agenda for Europe, as set out in the
OJ C , , p. .
COM(2010) 2020.
EN
EN
Communication from the Commission to the European Parliament, the Council, the
European Economie and Social Committee and the Committee of Regions - A Digital
Agenda for Europe 13 .
(4) The exclusive rights for authors of reproduction and of making available to the public
of their works, as harmonised under Directive 2001/29/EC of the European Parliament
and Council of 22 May 2001 on the harmonisation of certain aspects of copyright and
related rights in the information society 14 , require the consent of the author prior to the
digitisation and making available of a work.
(5) In the case of orphan works, such prior consent to carry out acts of reproduction or of
making available to the public cannot be obtained.
(6) Different approaches in the Member States to the recognition of orphan work status
can present obstacles to the functioning of the internal market and the use and cross-
border access to orphan works. Such different approaches can also result in restrictions
on the free movement of goods and services which incorporate cultural content.
Therefore, ensuring the mutual recognition of such status is appropriate.
(7) In particular, a common approach to determine the orphan status and the permitted
uses of orphan works is necessary to ensure legal certainty in the internal market with
respect to the use of orphan works by libraries, museums, educational establishments,
archives, film heritage institutions and public service broadcasting organisations.
(8) Cinematographic, audio and audiovisual works in the archives of public service
broadcasting organisations and produced by them include orphan works. Taking into
account the special position of broadcasters as producers of audio and audiovisual
material and the need to adopt measures to limit the phenomena of orphan works in
the future, it is appropriate to set a cut off date relating to the application of this
Directive as far as the works in the archives of broadcasting organisations are
concerned.
(9) For the purposes of this Directive, cinematographic, audio and audiovisual works in
the archives of public service broadcasting organisations should be understood as
including works commissioned by such organisations for their exclusive exploitation.
(10) The creation of large online libraries facilitate electronic search and discovery tools
which open up new sources of discovery for researchers and academies that would
otherwise have to content themselves with more traditional and analogue search
methods.
(11) For reasons of international comity, this Directive should only apply to works that are
first published or broadcast in a Member State.
(12) Before a work can be considered an orphan work, a good faith and reasonable diligent
search for the author should be carried out. Member States should be permitted to
provide that such a diligent search may be carried out by the organisations referred to
in this Directive or by other organisations.
COM(2010) 245.
OJL 167, 22.6.2001, p. 10.
EN
7
EN
(13) It is appropriate to provide for a harmonised approach concerning such diligent search
in order to ensure a high level of protection of copyright in the Union. A diligent
search should involve the consultation of publicly accessible databases that supply
information on the copyright status of a work. Moreover, in order to avoid duplication
of costly digitisation, Member States should ensure that use of orphan works by the
organisations referred to in this Directive is recorded in a publicly accessible database.
To the extent possible, publicly accessible databases of search results and use of
orphan works should be designed and implemented so as to permit interlinkage with
each other on a pan-European level and consultation thereof through a single entry
point.
(14) Orphan works may have several authors or include other works or protected subject
matter. This Directive should not affect the rights of known or identified rightholders.
(15) In order to avoid duplication of search efforts, a diligent search should be conducted
only in the Member State where the work was first published or broadcast. In order to
enable other Member States to ascertain whether the orphan status of a work has been
established in another Member State, Member States should ensure that the results of
diligent searches carried out in their territories are recorded in a publicly accessible
database.
(16) It is appropriate to provide that authors are entitled to put an end to the orphan status
in case they come forward to claim their works.
(17) In order to promote learning and culture, Member States should permit libraries,
educational establishments and museums which are publicly accessible, as well as
archives, film heritage institutions and public service broadcasting organisations, to
make available and reproduce orphan works, provided such use fulfils their public
interest missions, notably preservation, restoration and the provision of cultural and
educational access to works contained in their collections. Film heritage institutions
should, for the purposes of this Directive, cover organisations designated by Member
States to collect, catalogue, preserve and restore films forming part of their cultural
heritage.
(18) Contractual arrangements may play a role in fostering the digitisation of European
cultural heritage, it being understood that libraries, educational establishments,
museums or archives and film heritage institutions may, with a view to undertake the
uses permitted under this Directive, conclude agreements with commercial partners for
the digitisation and making available of orphan works. These agreements may include
financial contributions by such partners.
(19) In order to foster the Union's citizens' access to Europe's cultural heritage, it is also
necessary to ensure that orphan works which have been digitised and made available
to the public in one Member State are also available in other Member States. Publicly
accessible libraries, educational establishments, museum, archives, film heritage
institutions and public service broadcasting organisations that use an orphan work in
order to achieve their public interest missions should be able to make the orphan work
available to the public in other Member States.
(20) This Directive should be without prejudice to existing arrangements in the Member
States concerning the management of rights such as extended collective licences.
EN
8
EN
(21) Member States should also be allowed to permit the use of orphan works for purposes
which go beyond the public interest missions of the organisations covered by this
Directive. In such circumstances, the rights and legitimate interests of rightholders
should be protected.
(22) When a Member State authorises, under the conditions established in this Directive,
the use of orphan works by publicly accessible libraries, educational establishments,
museums, archives, film heritage institutions or public service broadcasting
organisations for purposes beyond their public interest mission, rightholders who
come forward to claim their works should be remunerated. Such remuneration should
take account of the type of work and the use concerned. Member States may provide
that revenues collected from such use of orphan works for the purpose of remuneration
but which are unclaimed after the expiry of the period fixed in accordance with this
Directive should contribute to financing rights information sources that will facilitate
diligent search, by low-cost and automated means, in respect of categories of works
that fall actually or potentially within the scope of application of this Directive.
(23) Since the objectives of the action to be taken, namely legal certainty with respect to
the use of orphan works, cannot be sufficiently achieved by the Member States and
can therefore, by reason of the uniformity of the mies governing the use of orphan
works be better achieved at Union level, the Union may adopt measures, in accordance
with the principle of subsidiarity as set out in Article 5 of the Treaty on European
Union. In accordance with the principle of proportionality, as set out in that Article,
this Directive does not exceed what is necessary to achieve those objectives.
HAVE ADOPTED THIS DIRECTIVE:
Article 1
Subject matter and scope
1. This Directive concerns certain uses of orphan works undertaken by publicly
accessible libraries, educational establishments or museums as well as by archives,
film heritage institutions and public service broadcasting organizations.
2. This Directive applies to works first published or broadcast in a Member State and
which are:
(1) Works published in the form of books, journals, newspapers, magazines or
other writings, and which are contained in the collections of publicly
accessible libraries, educational establishments, museums or archives, or
(2) Cinematographic or audiovisual works contained in the collections of film
heritage institutions, or
(3) Cinematographic, audio or audiovisual works produced by public service
broadcasting organisations before the 31 December 2002 and contained in
their archives.
EN
9
EN
Article 2
Orphan works
1. A work shall be considered an orphan work if the rightholder in the work is not
identified or, even if identified, is not located after a diligent search for the
rightholder has been carried out and recorded in accordance with Article 3.
2. Where a work has more than one rightholder, and one of the rightholders has been
identified and located, that work shall not be considered an orphan work.
Article 3
Diligent search
1. For the purposes of establishing whether a work is an orphan work, the organisations
referred to in Article 1(1) shall ensure that a diligent search is carried out for each
work, by Consulting the appropriate sources for the category of works in question.
2. The sources that are appropriate for each category of works shall be determined by
each Member State, in consultation with rightholders and users, and include, the
sources listed in the Annex.
3. A diligent search is required to be carried out only in the Member State of first
publication or broadcast.
4. Member States shall ensure that the results of diligent searches carried out in their
territories are recorded in a publicly accessible database.
Article 4
Mutual recognition of orphan work status
A work which is considered an orphan work according to Article 2 in a Member State shall be
considered an orphan work in all Member States.
Article 5
End of orphan work status
Member States shall ensure that a rightholder in a work considered to be orphan has, at any
time, the possibility of putting an end to the orphan status.
Article 6
Permitted uses of orphan works
1. Member States shall ensure that the organisations referred to in Article 1(1) are
permitted to use an orphan work in the following ways:
(a) by making the orphan work available, within the meaning of Article 3 of
Directive 2001/29/EC;
EN
10
EN
(b) by acts of reproduction, within the meaning of Article 2 of Directive
2001/29/EC, for the purposes of digitization, making available, indexing,
cataloguing, preservation or restoration.
2. However, unless otherwise provided in Article 7, the organisations referred to in
Article 1(1) may not use orphan works in order to achieve aims other than their
public interest missions, notably preservation, restoration and the provision of
cultural and educational access to works contained in their collections.
3. This Directive is without prejudice to the freedom of contract of such organisations
in the pursuit of their public interest missions.
4. Member States shall ensure that the organisations referred to in Article 1(1), when
using orphan works in accordance with paragraph 1, maintain records of their
diligent search and publicly accessible records of use.
Article 7
Authorised uses of orphan works
1. Member States may authorise the organisations referred to in Article 1(1) to use an
orphan work for purposes other than those referred to in Article 6(2), provided that:
(1) the organisations referred to in Article 1(1) maintain records of their diligent
search;
(2) the organisations maintain publicly accessible records of their use of orphan
works;
(3) in the case of an orphan work where a rightholder has been identified but not
located, the name of the righholder is indicated in any use of the work;
(4) rightholders which put an end to the orphan status of the work, within the
meaning of Article 5, are remunerated for the use that has been made of the
work by the organisations referred to in Article 1(1);
(5) rightholders may claim their remuneration under point (4) within a period fixed
by Member States and which shall not be less than five years from the date of
the act giving rise to the claim.
2. Member States may chose the means for authorising use within the meaning of
paragraph 1 and remain free to decide on the use of any revenues which are
unclaimed after the expiry of the period fixed in accordance with paragraph 1(5).
Article 8
Continued application of other legal provisions
This Directive shall be without prejudice to provisions concerning in particular patent rights,
trade marks, design rights, utility models, topographies of semi-conductor products, type
faces, conditional access, access to cable of broadcasting services, protection of national
treasures, legal deposit requirements, laws on restrictive practices and unfair competition,
EN
11
EN
trade secrets, security, confidentiality, data protection and privacy, access to public
documents, the law of contract.
Article 9
Application in time
1. The provisions of this Directive shall apply in respect of all works referred to in
Article 1 which are, on [transposition date], protected by the Member States'
legislation in the field of copyright.
2. This Directive shall apply without prejudice to any acts concluded and rights
acquired before [transposition date].
Article 10
Transposition
1. Member States shall bring into force the laws, regulations and administrative
provisions necessary to comply with this Directive by [...] at the latest. They shall
forthwith communicate to the Commission the text of those provisions and a
correlation table between those provisions and this Directive.
When Member States adopt those provisions, they shall contain a reference to this
Directive or be accompanied by such a reference on the occasion of their official
publication. Member States shall determine how such reference is to be made.
2. Member States shall communicate to the Commission the text of the main provisions
of national law which they adopt in the field covered by this Directive.
Article 11
Review clause
The Commission shall keep under constant review the development of rights information
sources and shall, at the latest one year after the entry into force of this Directive, and at
annual intervals thereafter, submit a report concerning the possible inclusion in the scope of
application of this Directive of works or other protected subject matter not currently included
in such scope, and in particular phonograms and stand alone photographs and other images.
By [one year after transposition date], the Commission shall submit to the European
Parliament, the Council and the Economie and Social Committee, a report on the application
of this Directive, in the light of the development of digital libraries.
When necessary, in particular to ensure the functioning of the Internal Market, the
Commission shall submit proposals for the amendment of this Directive.
Article 12
Entry into Force
This Directive shall enter into force on the day following that of its publication in the Official
Journal of the European Union.
EN
EN
Article 13
This Directive is addressed to the Member States.
Done at Brussels,
For the European Parliament For the Council
The President The President
EN
13
EN
ANNEX
The sources referred to in Article 3(2) shall be the following:
(1) For published books:
(a) Legal deposit;
(b) Existing databases and registries, including ARROW (Accessible Registries of Rights
Information and Orphan Works) and WATCH (Writers, Artists and their Copyright
Holders) and the ISBN (International Standard Book Number);
(c) The databases of the relevant collecting societies, in particular reproduction rights
organisations.
(2) For journals and periodicals:
(a) The ISSN (International Standard Serial Number) for periodical publications;
(b) Indexes and catalogues from library holdings and collections.
(3) For newspapers and magazines:
(a) The publishers association in the respective country and the authors and journalists
associations;
(b) Legal deposit;
(c) The databases of relevant collecting society including Reproduction rights organisations.
(4) For visual works, including fine art, photography, illustration, design, architecture, sketches of
the latter works and others that are contained in books, journals, newspapers and magazines:
(a) The sources referred to in points (1), (2) and (3);
(b) The databases of the relevant collecting societies in particular for visual arts and
including reproduction rights organisations;
(c) The databases of picture agencies where applicable.
(5) For audiovisual works contained in the collections of film heritage institutions and public
service broadcasting organisations:
(a) Legal deposit;
(b) Databases of film heritage institutions and national libraries;
(c) Databases with relevant standards and identifiers such as ISAN for audiovisual material;
(d) The databases of the relevant collecting societies in particular for authors, performers,
phonogram producers and audiovisual producers.
EN
14
EN
Bungling EU officials almost LOSE rare Nazi
artefacts after sending them to WRONG
address
BUMBLING European Parliament officials sent rare sets of headphones used by
Nazis during the Second World War to a private art collector after loaning them for a
Brussels history museum.
Bv ZOE EFSTATHIOU
PUBLISHED: 00:24, Thu, Oct 20, 2016 I UPDATED: 00:39, Thu, Oct 20, 2016
express.co.uk
The European Parliament sent the headphones to a private art dealer in a spectacular blunder
The rare headphones, which were used for translation by the Nazis, had been
intended for the House of European History (HEH) - a €55.4million museum the
European Parliament has been due to open in Brussels.
The headphones had been due to appear in a coilection of rare artefacts from the
post-Second World War Nuremburg trials, but ended up being delivered to the
doorstep of a private art collector in the Netherlands.
The collector, who did not want to be named, had sent the European Parliament 25
protective folders for posters, worth €5,000, and requested their return.
But the museum mistakenly sent him the war artefacts instead.
The headphones were meant to be included in an exhibit at the House of European History
The HEH notified the Memorial in turn and took all necessary action to correct
the mistake and keep the artefact safe
Parliamentary spokesperson Marjory Van Den Broeke
The box was labelled 'Holocaust Museum' and also contained ration cards, whistles,
letters, ID tags and artefacts trom concentration camps.
All of the items were on loan trom the United States Holocaust Memorial Museum as
75 percent of the items set to appear in the EU’s museum are loaned.
The collector immediately notified officials from the House of European History and
told them about the mistake.
Parliamentary spokesperson Marjory Van Den Broeke said: "The HEH notified the
Memorial in turn and took all necessary action to correct the mistake and keep the
artefact safe.
The headphones had been used in the Nuremburg trials
"The Holocaust Memorial was satisfied with the course taken by the HEH and the
condition of the artefacts upon their return to Brussels."
The art dealer said the mix-up reflected the mismanagement of the European
Parliament's museum project, which was originally due to open in early 2015.
He said that he loaned the the protective poster encasements to the European
Parliament for six months, but the museum held onto them for longer due to delays to
the project.
The opening of the museum was rescheduled for November 2016, but has been
delayed even longer due to an upgrade in the building's security after the Brussels
terror attacks.
Selected and prepared by the
United Nations War Crimes Commission
1947-1949
VOLUME 1
■
VOLUME II
■
VOLUME III
■
VOLUME IV
■
VOLU ME V
1
VDLU ME VI
VDLU ME VII
VOLU ME VIII
VOLUME IX
VOLU ME X
1
VOLUME XI
■
VOLU ME XII
m
VOLUME XIII
■
VOLU ME XIV
VOLU ME XV I
The Hague
Institute for Global Justice
US Holocaust Memorial Museum and The
Hague Institute Announce Appointment of
Stephen Rapp as Distinguished F ellow
30 September 2015
United States Mission Geneva
The United States Holocaust Memorial Museum and The Hague Institute for Global Justice
are pleased to announce the appointment of Ambassador Stephen Rapp, former US
Ambassador-at-Large for Global Criminal Justice, as a Sonia and Harry Blumenthal
Distinguished Fellow for the Prevention of Genocide in the Museum’s Simon-Skjodt Center.
During his one-year appointment at the United States Holocaust Memorial Museum,
Ambassador Rapp will create a manual that sets standards for documenting human rights
violations to help ensure that perpetrators can be brought to justice.
“Too often, evidence gathered in the aftermath of mass atrocities is of little value to
prosecutors,” said Cameron Hudson, Director of the Museum’s Simon-Skjodt Center for the
Prevention of Genocide. “Ambassador Rapp will play a crucial role in setting concrete
standards for collecting and safeguarding evidence and taking witness statements. This
manual will serve as a model for governments and human rights organizations around the
world.”
As part of this fellowship, Ambassador Rapp will spend six months in The Hague, where he
will join the Rule of Law Program at The Hague Institute for Global Justice. Ambassador
Rapp will focus on developing principles and best practices to help ensure that investigations
into serious human rights violations lead to perpetrators being held accountable in
international and national judicial proceedings, and ultimately, deter the commission of future
crimes. “Ambassador Rapp will build on an existing project at The Hague Institute on fact-
finding, an issue which requires the attention of both scholars and practitioners,” said Dr.
Abiodun Williams, President of The Hague Institute. Officially authorized inquiries and fact-
finding missions are increasingly mandated by the UN Human Rights Council, UN Security
Council, African Union and individual States. At the same time, human rights reporting by
UN missions and NGOs has increased dramatically in recent years.
Ambassador Rapp brings to his fellowship an extraordinary record of scholarship and
govemment service. Prior to his work at the US State Department as Ambassador-at-Large for
Global Criminal Justice, a position he took up in 2009, he served as Prosecutor of the Special
Court for Siërra Leone, Senior Trial Attomey and Chief of Prosecutions at the International
Criminal Tribunal for Rwanda.
While working from both Washington, DC and The Hague, Ambassador Rapp will have
access to key institutions, including US government agencies, leading practitioners in the field
of fact-finding and the courts, tribunals and international organizations in The Hague.
This collaboration between the United States Holocaust Memorial Museum and The Hague
Institute builds on a previous partnership. The organizations collaborated in 2014 and 2015 on
two major conferences examining the failure to prevent genocide in Rwanda and Bosnia.
ABOUT THE UNITED STATES HOLOCAUST MEMORIAL MUSEUM
A living memorial to the Holocaust, the United States Holocaust Memorial Museum seeks to
inspire citizens and leaders worldwide to confront hatred, prevent genocide, and promote
human dignity. The Museum’s Simon-Skjodt Center for the Prevention of Genocide works to
make the prevention of genocide and related crimes against humanity a national and
international priority. Find out more about the Museum’s
Work On International Decision Making in the Age of Genocide initiative .
ABOUT THE HAGUE INSTITUTE FOR GLOBAL JUSTICE
The Hague Institute for Global Justice is an independent, nonpartisan organization established in 201 1 by the city of The
Hague and key Hague-based organizations and with support from the Dutch government to conduct interdisciplinary policy-
relevant research, develop practitioner tools and convene experts, practitioners and policymakers to facilitate knowledge
sharing to contribute to, and further strengthen, the global framework for preventing and resolving conflict and promoting
international peace.
European Commission - Statement
Message by President Jean-Claude Juncker to the Jewish community on the
occasion of Holocaust Remembrance Day 2016
Brussels, 27 January 2016
Message by President Jean-Claude Juncker to the Jewish community on the occasion of
Holocaust Remembrance Day 2016
"Condemned to hide" - I never imagined I would see headlines like this in my lifetime. I never
imagined a Rabbi in Marseille would have to teil his Community it might be better to hide the kippa, I
never imagined that Jewish schools and Synagogues would have to be guarded, I never imagined a
Europe where Jews feel so insecure that immigration to Israël reaches an all-time high. 71 years after
the liberation of Auschwitz this is intolerable.
Europe cannot and will not accept this. Attacks on Jews are attacks on all of us - against our way of
living, against tolerance and against our identity. Today's Europe has a lot to be proud of but we must
never forget where we come from: Europe saw the worst horrors that humans can inflict on each
other. This tragedy lies deep in our soul when we commemorate today the death of 6 million Jews -
men, women and children - 6 million unlived lives. But as Claude Lanzmann once explained, the
Hebrew word for honouring the death also means to remember and to recall - and Europe's
responsibility is to remember for the future.
Never again! This was the solemn promise of our founding fathers when they rebuilt this continent on
the debris of WWII and the ashes of the Shoah. Since those dark days Europe has come a long way:
we have enshrined European values, democracy and fundamental rights in ourTreaties. They are the
foundation of our Union and our institutions. These values are not a given, we need to defend them
every day - especially in difficult times. This is a matter of humanity and a historical responsibility. It is
our moral duty to help those who are in need of shelter, who are fleeing from war, dictatorship and
religious and political persecution. At the same time we must counter the dangerous rise of extremism,
racism, xenophobia, nationalism and Anti-Semitism.
Our entire society has a duty to prevent Anti-Semitism and we must fight it on every corner - whether
on the extreme right or the extreme left or when it is instigated by extreme Islamists. The European
Commission is doing everything in its powers: We recently appointed a coördinator on combating
Antisemitism, we ensure that legislation tackling Anti-Semitism - as well as racism and xenophobia
more generally - is correctly applied across all Member States. This includes Holocaust denial which is
already prohibited by EU law, but 15 countries still don't apply it properly. I want Europe to be a home
for all communities.
We are determined: Never again. Because a Europe of hate is one that we refuse. Because a Europe
without Jews would be no longer Europe.
STATEMENT/16/158
Press contacts:
Mina ANDREEVA (+32 2 299 13 82)
Natasha BERTAUD (+32 2 296 74 56)
General public inquiries: Europe Direct by phone 00 800 67 89 10 11 or by email
Door de beperkte financiële middelen van de stichting een voor niet-professionele vertcding
van de tekst in de brief
THE
wsmm
CAMPAIGN
FORTHE
UNITED
STATES
HOLOCAUST
MEMORIAL
MUSEUM
May 31, 2016
J.P. van den Wittenboer
Kastanje 28
Mierlo, Noord-Brabant 5731 NK
Netherlands
Dear Mr. van den Wittenboer:
I am pleased to extend a formal welcome to you as a member of the United States
Holocaust Memorial Museum’s Legacy of Light Society. Legacy of Light Society
members are individuals - like you - who have thoughtfully included the Museum in
their estate plans or otherwise established a charitable gift annuity, charitable
remainder trust or other planned gift for the benefit of the Museum. It is through
these gifts that the Museum seeks to ensure that this institution remains a vibrant and
transformative force in the 21st century. We welcome your partnership in this
historie task.
You are joining us at an exciting time as we are engaged in a comprehensive
campaign to raise $540 million - $300 million in cumulative annual funds, $40 million
in Capital commitments to build a state-of-the-art collections and conservation center,
and $200 million in endowment commitments. Enclosed you will find a Confirmation
of Deferred Commitment Form . Signing this form will allow the Museum to
designate any funds we receive through your estate to the institution’s Permanent
General Endowment Fund, and be counted today towards our campaign goal.
Taking this simple extra step will make your legacy gift that much more powerful.
Please note that the form may be rescinded at any time.
Also enclosed is a Consent Form . Please take a moment to complete and return this
form as well so that you may receive all the benefits to which you are eligible for,
including:
• Legacy of Light Society Memorial Candle
• Membership Pin
• Legacy of Light Membership Card
• Recognition in the Annual Report
• Subscription to the Museum’s magazine
• Museum passes for individual and family visits
• 10% Discount at the Museum Shop
(00 Raoui Wallenberg Place, SW Washington, 0C 20024-2128 T 202.488,0400 F 202.488.2690 ushmm.org/campaign
J.P. van den Wittenboer
May 31, 2016
Page 2
In addition, as the Director of Stewardship, for the Legacy of Light Society, you can
always contact me with any question or Museum needs. My direct line is
202.488.2634; I can also be reached via email at cmaier@ushmm.org.
Because of the planned gifts from members of the Legacy of Light Society, the
Museum is confident that we will succeed in the campaign, which will provide the
resources it will take to meet any and all challenges that lie ahead. We are deeply
grateful for your commitment to this institution and to the permanence of Holocaust
memory.
Sincerely,
tfte Z. Maier, Director of Stewardship
legacy of Light Society
Legacy of
Society^ 1 '
MEMBER
Legacy of
Soc.etW*
May 31, 2016
J.P. van den Wittenboer
Kastanje 28
Mierlo, Noord-Brabant 5731 NK
Netherlands
Dear Mr. van den Wittenboer:
Although you will receive an official letter of welcome into the US Holocaust
Memorial Museum’ s Legacy of Light Society, I wanted to add my own personal
note of thanks.
As someone who lost many members of his immediate family in the Holocaust,
and as the Legacy of Light Society’ s National Chair, it is always a great pleasure
and a source of comfort when a new member joins the Society. The creation of
the Museum was made possible by the collective vision of men and women,
determined to establish a permanent place to remember and to honor all the
victims of the Holocaust. But the Museum is more than a memorial, more than a
place to bear witness to the horrors of the Holocaust, it is also a place that gives
voice to the victims and allows them to remind the world about the destructive
nature of prejudice and hatred and to call on every individual not to stand by in
the face of hatred, but to speak up, to act and to make a difference.
The Museum is now 20 years old and has become a magnet for millions who
come through its doors and millions more who visit it through its Web site. Our
new challenge is to ensure that the Museum will always remain a vibrant
institution with the resources to reach out far beyond its walls not just today but
for generations to come.
That is why your planned gift is so important. 1 wanted to express my own deep
appreciation for your thoughtfulness in including the Museum in your estate
plans. I hope that you are as proud of your decision to strengthen the
Museum’s future as I am to welcome you as a partner in this sacred task.
Sincerely,
Alfred Munzer, National Chair
Legacy of Light Society
100 Raoul Wallenberg Place. SW Washington. DC 20024-2126 T 202.488.0400 F 202.488.2690 ushmm.org
Intermediary Foundation of the Universal
Declaration of Human Rights
DONATION
Donation by IFUD of Human Rights to USHMM (Legacy of Light Society):
FROM:
IFUD of Human Rights
(J.P. van den Wittenboer) chairman
Kastanje 28, 573 1NK Mierlo
THE NETHERLANDS
- 2 -
TO:
UNITED STATES HOLOCAUST MUSEUM
(Legacy of Light Society)
Celeste Maier “Director of Stewardship,Planned Giving and Endowments”
100 Raoul Wallenberg Place, SW Washington,DC 20024-2126
UNITED STATES
(by registered post)
The original “certify copy” made by notary date “twenty-one June two thousand seven” by
notary mr.Theodorus Hubertus Johannes Maria op de Laak, notary Budel,municipality
of Cranendonck the Netherlands./c/ianges and comments not allowed in this
deed ], ballpoint, marker etc.
-3-
DONATION
Today the twenty-seventh of June Two thousand sixteen.
Ninety percent (90%) of 20.040.000,00 euro Total amount
twenty million and forty thousand euro. (ninety percent (90%) of the amount 10.000,00
euros per offense by violation at each new date on the calendar, up to amaximum sum of two
million euros a year) to: USHMM United States Holocaust Memorial Museum, (Legacy of
Light Society).
Revenues sales CD’s and Mp3 Hitler’s Inferno are no part of this donation.Audio-Rarities
and IFUD of Human Rights are no part of this the donation.
Extra cost
breakfastjunch, dinner, hotel, travel, feesjawyer needed to liquidate this claim are
for USHMM.
(The claim in the notarial deed is not unuseful for hate speech and holocaust denicd in
the Netherlands and Europe the amount 10.000 euro (Dutch Law) refer to the jurispudence
Siegfried Verbeke and Anne Frank onthe authenticity of Anne Frank ’s
Diary Gerechtshof Amsterdam in the Year 2000).
http://www.archive.org/details/KopieAfschriftNotarieleAkte_2007
- 4 -
Notarial acts have a special meaning
Once a notarial act lias been signed by the notary the date of signature is deemed to be the
date of the act in relation to everyone.And everyone can rely on the fact that the act has been
signed by the persons mentioned as signatories.Anyone who has arranged for a notarial act to
be drawn up receives a copy (also know as an “execution copy”,wich enables him to prove the
agreements it contains.If a debtor has acknowledged in a notarial act that he owes a sum of
money an then fails to perform his obligations,the creditor may proceeddirectly to execution
(i.e. the sale of debtor’s goods) on the strength on the execution copy.In such a case there is
no need for the creditor to apply to the courts for leave to execute.The notary is an impartial
expert whorepresents the interest of all involved in the drawing up of a notarial act.The
notarial act must be kept in perpetuity.If the notary ceases practising,his notarial records will
be transferred to another notary (his successor). In general, the parties may, if desired, an
amount which forfeited is offense be captured in a notarial deed and knowingly and
willingly agree that this Act provides grounds for an enforcement order to the ex tent that the
obligations laid down therein are appropriate for effective implementation. If the Parties have
agreed in the act and the notary deed is signed by the parties involved. The fact that the Dutch
State was not present at that moment at the office from the notary for signing the act,a title to
enforcement is “only allowed by court”
“The deed created by notary may (is) not directly executable”
So, if a defendant does not show up in a procedure the court will in most
cases a judgment rendered in absent. Would convict in absent party subsequently
more defenses than the law allows him to go into opposition.
“A document which has the appearance of an authentic instrument shall be treated as
such, subject to proof to the contrary”
- 5 -
The Dutch State not disputing the content of the notarial deed in civil court,also shows an
attitude not to go to court.
“The Dutch State is inadmissible in court.”
[You should not ignore the claim. Ifyou do, it will be assumed that you adrnit to the truth of
what is claimed against you. The plaintiff can then get a judgment against you, with no
further notie e to you, just as ifthere had been a trial. The judgment can then be enforced
against you. To learn about what enforcement activities are available to the plaintiff to
enforce a judgment, refer to “default judgment"] .
Article 285A of the Penal Code
Second Book. crime
Title XVIII. Crimes against personal freedom
Article 285A 1.
Who intentionally verbally, through gestures, in writing or image itself against a person out,
apparently for his freedom to influence to make a statement of truth or conscience in front of a
judge or civil servant, as he knowsor has serious reason to suspect that this statement will be
issued, shall be punished with imprisonment of exceeding four years or a fine of the
fourth category.
Statement of claim definition
[A written statement of the initiating litigant, called a plaintiff, in which he/she must state
their case: the f acts on which they intend to rely upon and the reliefthey seek, to
the defendant and for the public record, for which they seek a civil trial and judicial
determination.j
- 6 -
Hate Crimes
In November 2003 published De Telegraaf for the first time an article about Justice
Minister Piet Hein Donner together with Attorney General J.L. deWijkerslooth depicted as
Adolf Hitler on the Internet and which also 60,000 e-mails sent worldwide. Later
on Balkenende, Rutte, Schulz and Juncker depicted online as Nazi. (Today 2016 more than
500.000 e-mails sent worldwide)
fefcktrufo
kn tmiidcanptgno baèadtgt Kar»! óm War d mtnalir Donoar
maar ju+liba grijpt naai in
SMER1GK STRIJD OM RECHT
owr RQN COU*C**<*CN
\MMI KD'M. /alrfdai
'Mlfaknf Dr " (f4. • Itrft m»
I— pri *•*«» Mbtrurlbur
Vwbadifd Ik tuurt u drkafrad
wrmWR klmm I» laippra.* tm
irfMdX rra Éiiy t rlrw wa dr
< rtmiarir RitWnKr lafaktlatradaart
op M pA «a rak ( Mak)» m dr
Steao. aia— rriHfk «a \ia«i«-rda»
'•Kil M w M aaa karrt 4* Vlinl /*)u
laudt Mf *<»* wp Inlrrarf l» alakra
Op I* H* UrHtrd* tl aaa
k a a p » JatWlHr «atadtiara «aa
'nliflaai lalaklrt aaa Juallik P IL
I t aa aw ra dr taardiar «aa kd «Arp
' aa pr «c ur »«•♦» -prat* aal JX. dr
V\ IjkrrUatrtfc. alt Idoll llHlrr ilpWd
•p rif a aiwarpa » . krplrid daad rra
aacni eraf *aaaadMkilf«
Juiaaic codemaan «rader niet* De
Went atol laad p r a rreaKrrd ca dal tm»i|l
htj de cvrue et cwy la reti «aaa np i
unudraapaipa m.fci»lmri* aan kaak
pruemarcar iladadfcw hm d naü
tnwUai «aa nj» ««dlcdapc adm
lid rmpe Ja peferufde aaa bei
fnpttk tu««o» dac mpcvtn* ca aq iep
IV Werd We ei ld?5 /tjn florerende
aataartwerakcdml in Annamlam fafcrt
Mg gaaa na «en nrttmhk ilakiat dar
door de «aktvode» b*| np » keWijl na»
uiipcruepm Ij «dpim ncnullra
mkiudfli en ntcet dan rr>rm| mhtrr»
btipca ikl u»c* de M«<d«4Uli|U
■lijm llcl pmktilul tm Amlcnlaa
race «aa pnMie ka dnettuii toe de
««r»utpap «aa l»*e s dha klnJcn
«« 90 » meineed. ~r r jmaitie rttpc dene
boden rnhtwmi» a dr dn»%M Um
de mrinndipe « rrtkanopea «an de
De Weid «-ft Dat Up i rader daad
Mpi «nar» hf Ine» <p «acne» en 4 fHy
ttil n4 kapt» aan dr knapen» «aa jutftOc
-7-
http ://w w w . archive .org/details/2008 9 1 3 JB Z
http ://w w w .archive .org/details/HateCrimeNL20 1 4
http://www.archive.org/details/IntemationalNetworkForHateStudies_201506
http ://w ww .archive .org/details/HAATMIS DADEN
http://www.youtube.com/watch?v=V6v8bT3ByP0
http://www.archive.org/details/SocialeDatabankNederland_201606
http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/cd-rom-van%20karel-de-werd.jpg
http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/aanzichtkaart.gif
http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/aas-harten-donner.gif
http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/aas-klaver-femhout.gif
- 8 -
http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/aas-ruiten-balkenende.gif
http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/aas-schoppen-wijkerslooth.gif
http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/adolf-l.gif
http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/donner-verdachte.gif
http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/haken- 1 .gif
http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/ss.gif
http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/ss-lauwerenkrans.gif
http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/balkenende-ss2.jpg
http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/donner-compleet.jpg
http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/fernhout-2ss.jpg
-9-
http://www.rnstsnl.net/oppositie/archief/haken-0.jpg
http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/hakenkmis.jpg
http://www.mstsnl.net/oppositie/archief/wijkerslooth-hakenkmis.jpg
http://www.fransmuthert.files.wordpress.com/2011/08/schijtl.jpg
https://ejbron.wordpress.com/2015/06/22/rutte-als-ss-er-moet-dat-nou/
https://ejbron.files.wordpress.com/2016/01/screenshot_1913.png
http ://w w w .archive .org/details/HogeRaadB J694 1
http://www.youtube.com/watch?v=iYOoQJ8-4rg
http://www.archive.org/details/EuropeesHofVanJustitie_201604
- 10 -
Legacy of Light Society (USHMM)
http://www.archive.org/details/LegacyOfLightSociety
European Commission and IT Companies announce Code of Conduct on
illegal online hate speech
Brussels, 31 May 2016
European Commission - Press release
The Commission together with Facebook, Twitter, YouTube and Microsoft (“the IT
companies”) today unveil a code of conduct that includes a series of
commitments to combat the spread of illegal hate speech online in Europe.
The IT Companies support the European Commission and EU Member States in the effort to
respond to the challenge of ensuring that online platforms do not offer opportunities for illegal
online hate speech to spread virally. They share, together with other platforms and social
media companies, a collective responsibility and pride in promoting and facilitating freedom
of expression throughout the online world. However, the Commission and the IT Companies
recognise that the spread of illegal hate speech online not only negatively affects the groups
or individuals that it targets, it also negatively impacts those who speak out for freedom,
tolerance and non-discrimination in our open societies and has a chilling effect on the
democratie discourse on online platforms. In order to prevent the spread of illegal hate
- 11 -
speech, it is essential to ensure that relevant national laws transposing the Council Framework
Decision on combating racism and xenophobia are fully enforced by Member States in the
online as well as the in the offline environment. While the effective application of
provisionscriminalising hate speech is dependent on a robust system of enforcement of
criminal law sanctions against the individual perpetrators of hate speech, this work must
be complemented with actions geared at ensuring that illegal hate speech online
is expeditiously reviewed by online intermediaries and social media platforms, upon receipt of
a valid notification, in an appropriate time-frame. To be considered valid in this respect, a
notificationshould not be insufficiently precise or inadequately substantiated. Vëra Jourova,
EU Commissioner for Justice, Consumers and Gender Equality, said, "The recent terror
attacks have reminded us of the urgent need to address illegal online hate speech. Social
media is unfortunately one of the tools that terrorist groups use to radicalise young people
and racist use to spread violence and hatred. This agreement is an important step forward
to ensure that the internet remains a place offree and democratie expression, where
European values and laws are respected. I welcome the commitment ofworldwide IT
companies to review the majority of valid notifications for removal of illegal hate speech in
less than 24 hours and rernove or disable access to such content, if necessary. " Twitter’s
Head of Public Policy for Europe, Karen White, commented: “Hatefid conduct has no place
on Twitter and we will continue to tackle this issue head on alongside our partners in industry
and civil society. We rernain committed to letting the Tweets flow. However, there is a clear
distinction between freedom of expression and conduct that inches violence and hate. In
tandem with actioning hateful conduct that breaches Twitter’s Rules, we also leverage the
platform ’s incredible capabilities to empower positive voices, to challenge prejudice and to
tackle the deeper root causes of intolerance. We look forward tofurther constructive dialogue
between the European Commission, member States, our partners in civil society and our peers
in the techno logy sector on this issue. ” Google’s Public Policy and Government Relations
Director, Lie Junius, said: “We ’re committed to giving people access to information through
our services, but we have always prohibited illegal hate speech on our platforms. We have
efficiënt Systems to review valid notifications in less than24 hours and to rernove illegal
content. We are pleased to work with the Commission to develop co- and self-regulatory
approaches tofighting hate speech online. " Monika Bickert, Head of Global Policy
Management at Facebook said: " We welcome today ’s announcement and the chance to
continue our work with the Commission and wider tech industry tofight hate speech. With a
global community of 1.6 billion people we work hard to balance giving people the power to
express themselves whilst ensuring we provide a
- 12 -
respectful environment. As we make clear in our Community Standards, there ’s no place for
hate speech on Facebook. We urge people to use our reporting tools iftheyfind content that
they believe violates our standards so we can investigate. Our teams arouncl the world review
these reports around the doek and take swift action. ” John Frank, Vice President EU
Government Affairs at Microsoft, added: “We value civility and free expression, and so our
terms of use prohibit advocating violence and hate speech on Microsofthostedconsumer
services. We recently announced additional steps to specifically prohibit the posting of
terrorist content. We will continue to offer our users a way to notify us when they think that
our policy is being breached. Joining the Code of Conduct reconfirms our commitment to this
important issue. " By signing this code of conduct, the IT companies commit to
continuingtheir efforts to tackle illegal hate speech online. This will include the continued
development of internalprocedures and staff training to guarantee that they review the
majority of valid notifications for removal of illegal hate speech in less than 24 hours and
remove or disable access to such content, if necessary. The IT companies will
also endeavour to strengthen their ongoing partnerships with civil society organisations who
will help flag content that promotes incitement to violence and hateful conduct. The IT
companies and the European Commission also aim to continue their work in identifying and
promoting independent counter-narratives, new ideas and initiatives, and supporting
educational programs that encourage critical thinking. The IT Companies also underline that
the present code of conduct is aimed at guiding their own activities as well as sharing best
practices with other internet companies, platforms and social media operators.
http://europa.eu/rapid/press-release_IP-16-1937_en.htm
Research Hitler’s Inferno (online)
http://www.archive.org/details/RESEARCHHitlersInferno
http://www.youtube.com/watch?v=hBlVauWoupO
-13-
European Court of Justice
EXHIBITION "ANNE FRANK - A HISTORY FOR TODAY" AT THE EUROPEAN
COURT OF JUSTICE
Under the 2004 Dutch Presidency of the European Union, Vassilios Skouris, President of the
Court, in the presence of Piet Hein Donner, Minister of Justice of the Netherlands, opened the
exhibition. Vassilios Skouris, President of the Court of Justice of the European Communities,
adopted today in the presence ofPiet Hein Donner, Minister of Justice of the Netherlands, the
exhibition “Anne Frank A History for Today” opened. This traveling exhibition, which
follows the exhibition “The World of Anne Frank”, has more than 10 million visitors in 60
different countries.
http://www.archive.org/details/CJE0486NL
[Imagine this brutality, shamelessness wrongdoing the Minister of Justice of the Netherlands
when he knew he is depicted online as Adolf Hitler without problem also open the Anne
Frank exhibition at the European Court of Justice in Luxembourg]
Swept under the carpet
Abuse of power by the political establishment placing himself above the law. Under the 2016
Dutch Presidency of the European Union, Dutch prime Minister Rutte, president Schulz of the
European Parliament and Juncker of the European Commission shown in SS uniforms online.
Neither the Dutch government, European Commission nor the European Parliament ordered
to open an investigation into the posting of fabricated photo ’s. All complaints against
by IFUD of Human Rights, swept under the carpet.
-14-
Default Judgment
Request a default Judgment by court in the Netherlands. Ask the court to enter a judgment
in USHMM favor “Default judgment” because the Dutch State didn’t begin a falseness
investigation for the court to the notarial deed, notarial deeds enjoys a special Legal status.
This deed is not be falsely certified by the notary. The court may even directly speak out a
default judgment. After the default judgment a European enforcement order may be
requested by the lawyer in Dutch court. The European Enforcement Order is a simple
procedure that can be used for uncontested cross-border claims. This procedure allows a
judgment in an uncontested claim delivered in one Member State to be easily recognised and
enforced in another Member State.
http ://w w w .archive .org/details/DutchN otaris
http ://w w w .archive .org/details/V ALS HEIDS PROCEDURES ommatie20 1 4
http://www.archive.org/details/PRIMEMINISTEROFTHENETHERLANDS
Data DVD-ROM
DVD-ROM 1: Part of the notarial deed is a data DVD-ROM with detailed information.
Refer to section 7b.TheDVD-R0M is in the office at the notary.
DVD-ROM 2:There is also a second data DVD-ROM specifying content refer to an
infringement complaint to the European Commission against the Dutch member State.
That DVD is at the office in Mierlo from IFUD of Human Rights.
- 15 -
Concluding sentence
Finally, it doesn’t matter whether the Dutch State considers that everything in the notarial
deed is not the truth.The notarial deed has recognized in accordance with the Law the status
of the legal truth.
IFUD of Human Rights
Chairman
J.P. van den Wittenboer
Correspondence:Po.box 324, 5660AH Geldrop The Netherlands
Offices:Kastanje 28, 5731NK Mierlo The Netherlands
C.o.C.reg:41092925 Eindhoven N.L.
E-mail: ifudofhumanrights@yahoo.com
Internet: http://ifudofhumanrights.webs.com
Phone:+31 -(0)6 50 425 552
1
RECTIFICATIE
Op één en twintig juni tweeduizend zeven
verscheen voor mij, mr Theodorus Hubertus Johannes Maria op de Laak, notaris te —
Budel, gemeente Cranendonck:
de heer Joannes Petrus van den W'rttenboer, pianned change agent en voorzitter —
van de "Intermediaire stichting van de Universele Verklaring van de Rechten van de —
Mens", tevens eigenaar van de eenmanszaak "Audio-Rarities”, volgens zijn verklaring
geboren te Mierio veertien mei negentienhonderd vijf en vijftig, woonachtig ten adres —
Kastanje 28, 5731 NK Mierio, van Nederlandse nationaliteit, ongehuwd en nooit
gehuwd geweest en niet geregistreerd of geregistreerd geweest als partner,
legitimatie: paspoort nummer NF8802866.
De voormelde stichting is statutair gevestigd te Geldrop, en is ingeschreven in het
register bij de Kamer van Koophandel en Fabrieken voor Zuidoost Brabant te
Eindhoven onder dossiernummer 41 092925, de stichting is geregistreerd met het
adres op het woonadres van Joannes Petrus van den Wittenboer, waar ook de
eenmanszaak op is geregistreerd, deze eenmans is bekend bij de Kamer van
Koophandel en Fabrieken voor Zuidoost Brabant te Eindhoven onder dossiernummer -
17090220.
De comparant verklaarde dat hij een eerder gedane "onder ede verklaring van
zestien juli tweeduizend vier ’ wil rectificeren
De comparant rectificeert het navolgende:
De partijen:
la). Hoofdpartij, de publiekrechtelijke rechtspersoon Staat der Nederlanden,
Binnenhof 19, Den Flaag, "N.L.", waarbij de publiekrechtelijke rechtspersoon de
Nederlandse Staat niet in de specifieke bestuurstaak heef! gehandeld, maar in de
ondernemersactivïteit, public relations, en de wetenschap, bestaat er geen voldoende -
grond haar anders te bejegenen dan privaatrechtelijke rechtspersonen die dezelfde of
vergelijkbare activiteiten verrichten.
2a).Hoofdpartij. Eenmanszaak Audio Rarities, Kastanje 28, 5731 NK, Mierio, "N.L.”, —
directeur J.P. van den Wittenboer die op uitdrukkelijke uitnodiging van de Staat der
Nederlanden "Ministerie van Economische Zaken in Den Haag" een rechtsverhouding
is aangegaan voor 'fair use only" met het project "Hitler's Inferno" in verband met
zakendoen in Japan in negentienhonderd acht en negentig, door de Nederlandse
overheid in verband met vierhonderd (400) jaar handelsbetrekkingen tussen Nederland
en Japan. Op één en twintig september negentienhonderd acht en negentig
"spreekdagen" zijn door Audio-Rarities, de heer J.P. van den Wittenboer ten adres van
het Ministerie van Economische Zaken persoonlijk en mondeling de
licentsevoorwaarden voor "fair use only” met het Hitler's lnferno”project grondig
besproken. Gesproken is met Mr. Hendrik E.C. Koets. Er is geen schriftelijke "fair use -
only-agreement” vastgelegd tussen de Staat en Audio-Rarities, wel is een schriftelijke -
bevestiging door de Nederlandse Staat op veertien december negentienhonderd acht -
en negentig, vanuit Tokio, Japan verzonden, waarin de mondelinge afspaak van één -
en twintig september negentienhonderd acht en negentig en wat besproken is, kort —
samengevat is bevestigd. De Staat heeft zich vrijwillig zelf partij gekozen.
3a).Secondiare-partij. De privaatrechtelijke rechtspersoon de Stichting Intermediary —
Foundation of the Universa! Declaration of Human Rights, Kastanje 28, 5731 NK,
Mierio, "N.L.", voorzitter J.P. van den Wittenboer. Als exclusieve internationaal
licentiehouder 'fair use only" over het werk Hitler's Inferno, door Audio Rarties LPA —
2445 USA, nineteenhundred fourty five, World-War II, werkzaam tevens als
intermediair, wetenschappelijk, mensenrechten.
2
(■
4a).Secondiare-partij. de publiekrechtelijke rechtspersoon Zuid-Duitse Deelstaat
Freistaat Bayern, Duitsland, Alexandera Strasse 3, 80538, München, Deutschland. Als
algemeen auteursrechthouder over het werk "Hitler’s Inferno". Kontrollratdirektive 50. --
5a).Secondiare-partij. de pubiiekrechtelijke rechtspersoon de Amerikaanse auteurs —
en muziekrechtenorganisatie The Harry Fox Agency Ine., New York U.S.A., 771 Third -
Avenue, New York, 10017 USA, vertegenwoordigd door Frank S. Rittman in de functie
van International Business Administrator, die zich laat vergezellen door Edward
P.Murpy en Yoshïo inomata. Aangaande het verstrekken van een schriftelijke
internationale exclusieve-licentie "Hitler’s Inferno" voor "fair use only”, datum afgifte —
licentie zeventien augustus negentienhonderd vijf en negentig.
Voorwaarden en condities "fair use only" voor wetenschappelijk en bibliotheek -
gebruik.
Hitleris Inferno is een werk van letterkunde, wetenschap of kunst, hetwelk bestaat uit --
afzonderlijke werken van liederen en toespraken uit het tijdperk Hitler Duitsland in een
door de maker Audio Rarities (USA) in een logische anti-fascistische vorm aan
elkander in de Engelse taal gesproken commentaar in negentienhonderd vijf en veertig
in de USA, het einde van de Tweede Wereldoorlog, hierbij wordt, onverminderd het —
auteursrecht op ieder werk afzonderlijk, als de maker aangemerkt Audio Rarities (USA)
degene, onder wiens leiding en toezicht het totale werk is tot stand gebracht. Het
auteursrecht over de Duitse toespraken en geluidsopnames door Adolf Hitler en
NSDAP -bij overdracht door de geallieerden na negentienhonderd vijf en veertig
berusten bij de Zuid-Duitse deelstaat Freistaat Bayern, en de nederlandse versies van
toespraken en liederen van de NSB bij de staat der Nederlanden. Hierbij is in het geval
van het werk "Hitler's Inferno" het totale auteursrecht in eigendom van Freistaat
Bayern, het doel hiervan is om misbruik onder controle te kunnen houden door de
staat en strafbaar te stellen in verband met het ondeskundig gebruik van toespraken, -
liederen, afbeeldingen en gedragingen die na negentienhonderd vijf en veertig na de -
val van het Derde Rijk bewezen en ernstig fout waren bevonden door het Tribunaal in -
Neurenberg. Zowel de hedendaagse Duitse wet-en regelgeving (Duitse grondwet)
alsmede de Amerikaanse en Nederlandse wet- en regelgeving alsmede Europese en -
Internationale Verdragen maken uitzonderingen voor het gebruiken van materialen —
voor historische, wetenschappelijke en educatieve doelstellingen voor gebruik door —
bibliotheken en op scholen, studie of gebruik door wetenschappers, (Title 17, United -
States Code). Bij het auteursrecht moet nog iets anders worden onderscheiden en wel
het zogenaamde persoonlijkheidsrecht droit moral door Audio Rarities (USA). Het
persoonlijkheidsrecht van de auteur van het werk gaat nimmer teniet. Dit recht moet —
alzo beschouwd worden als een absoluut en exclusief zelfstandig recht, staande naast
het auteurschap. Uit het een en ander volgt, dat het persoonlijkheidsrecht
onafhankelijk van het auteursrecht een zelfstandig, niet overdraagbaar recht vormt. Als
de toespraken en liederen in negentienhonderd vijf en veertig op rechtmatige manier —
zijn verzameld, hetgeen uit onderzoek is gebleken en moet worden aangenomen, heeft
Audio Rarities (USA) het exclusieve recht de plaat "Hitler's Inferno" in eigenbeheer te -
vermenigvuldigen en te verspreiden. Het droit moral kan na overlijden van de maker —
worden uitgeoefend door degenen die hij daartoe bij uiterste wilsbeschikking heeft
aangewezen. Zonder uiterste wilsbeschikking door de maker zelf afgegeven, of bij —
ontbreken van informatie over de maker, alleen mogeiijk met een schriftelijke licentie —
door de auteursrechtenorganisatie. Intermediary Foundation of the Universal
Declaration of the Universal Declaration of Human Rights, postbus 324, 5660 AH,
Geldrop Nederland heeft sinds negentienhonderd vijf en negentig bij schriftelijke
licentie door de Amerikaanse Auteursrechten organisatie ’The Harry Fox Agency Ine" -
in New York USA, te gelden als exclusieve licentiehouder op het mogen beheren en —
3
/
internationaal verspreiden van het intellectueel & mechanische eigendomsrechten
"Hitler’s Inferno", hiernaast kunnen bibliotheken, archieven, musea als niet-exclusieve
licentiehouders fungeren en wetenschappers-agreementen verstrekken aan
onderzoekers. Het op de geluidsdragers vastgelegde materiaal is gegarandeerd
authentiek. Het werk "Hitler's Inferno" is gegarandeerd geen nazisme of neo-nazisme.
Het is een getuigenis over de holocaust. De juridische afhandeling over de
auteursrechten en over het werk zijn in negentienhonderd negen en negentig en
daarna op zestien juli tweeduizend vier met een titel "In naam der Koningin" notarieel -
vastgeiegd bij Notariaat op de Laak, Capucijnerplein 38, Budel Nederland. Het werk is
verder geregistreerd met een registratienummer bij de Belastingdienst "registratie en --
successie" in Nederland. Op één maart negentienhonderd negen en tachtig traden de
Verenigde Staten toe tot de "Bemer Conventie ”, een tussen een aantal staten
gesloten verdrag, (Berner Conventie, gedefinieerd onder sectie 101 van Titie 17, United
States Code) waarbij het auteursrecht van onderdanen van elk van de deelnemende —
Staten beschermd wordt in alle aangesloten Staten, waaronder ook Nederland.
Stichting Stemra is de Nederlandse zusterorganisatie van de Amerikaanse
auteursrechtenorganisatie The Harry Fox, Ine New York. Vervaardigde opnamen van -
uitzonderlijke documentaire waarde naast andere items mogen in officiële archieven -
worden bewaard. Hitler’s Inferno is opgenomen in de USA, bij de Universiteit van
Kansas City, Missouri, in de Miller Nicols Library.en maakt deel uit van een
wetenschappelijke verzameling van items over de holocaust onder de rubriek
"Suzanne Statland Collections in Holocaust Studies" a bibliography of research
materials.
Toeqelaten: hetgeen in overeenstemming is met de wettelijke en de morele norm met
hetgeen naar de regels van het maatschappelijke verkeer redelijkerwijs geoorloofd is --
met inachtneming van Artikel 25 A W en titie 17 United States Code, in combinatie met
in kracht rechtsgeldige Europese en Internationale Verdragen {Berner Conventie,
WIPO- Verdragen, Rome Conventie, TRIPS agreement van World Trade
Organisation), Internationaal Verdrag inzake Economische, Sociale en Culturele
Rechten, waarin de auteursrechten van wetenschappers en de beoefening van de
wetenschap, mensenrechten zijn geworden, waar individuele aangesloten
Staten aan zijn verbonden.
Verboden: in het algemeen iedere gehele of gedeeltelijke mechanische overname, —
bewerking of nabootsen inbreuk op intellectueel eigendom in gewijzigde vorm voor een
ander doei of een daadwerkelijk verschil vertonen dan het oorspronkelijke doel door de
maker zelf verkozen; alle produkten die niet in overeenstemming zijn met de wettelijke
en de morele norm, en alles wat met hetgeen naar de regels van het maatschappelijke
verkeer redelijkerwijs niet geoorloofd is en als redelijkerwijs aannemelijk is, dat ook de
maker die inbreuken zou hebben afgekeurd; ten gehore brengen of vertonen in het —
openbaar illegaal verspreiden van produkten of misbruik van gedachtengoed,
negativisme, obsceniteit, obscurantisme; gebaren, uitdrukkingen, emblemen,
geschiedvervalsing; muziek gezongen en gesproken alsmede instrumentale
bewerkingen, met inbegrip van de beschikbaarstelling voor het publiek op zodanige —
wijze dat deze voor leden van het publiek op een door hen individueel gekozen plaats
en tijd toegankelijk zijn, hierbij inbegrepen omroepuiizendingen, sportevenementen, al
dan niet per kabel satelite, en intemettransmissies.
Indien aan twee of meer personen een gemeenschappelijk auteursrecht op een zelfde
werk toekomt, kan, tenzij anders is overeengekomen, de handhaving van dit recht door
ieder hunner geschieden. De Staat de monopoliehouder over het vervolgen van
strafbare feiten in overeenstemming met wat hierover is vastgelegd in
negentienhonderd vijf en veertig door de geallieerden controleraad op grond van de —
4
wetgeving ter voorkoming van nationalisme en miïitairisme van de Tweede
Wereldoorlog "kontrollratdirektive 50”.
De volgende partijen zijn aanwezig.
Bij de ondertekening van deze notariële rectificatie zijn de volgende partijen aanwezig:
J.P. van den Wittenboer in de functie ais directeur Audio-Rarities en in de functie als --
Voorzitter van Intermediary Foundation of the Universal Declaration of Human Rights.
De overige partijen zijn niet in persoon vertegenwoordigd bij de ondertekening van de -
rectificatie van de notariële akte.
Originele schriftelijke bewijzen zullen aan de akte worden gehecht, wanneer niet —
origineel zal worden aangegeven dat het een kopie of een print betreft Onder de
originele aanhechtingen zit ook een "originele Kiezerspas voor de verkiezingen voor —
Provinciale Staten Noord-Brabant die gehouden is op zeven en twintig maart
tweeduizend zeven. De kiezerspas was bestemd voor de heer Joannes Petrus van —
den Wittenboer, adres Kastanje 28, 5731 NK, Mierlo, waarbij door hemzelf de volmacht
aan de Voorzitter van de Stichting Intermediary Foundation of the Universal
Declaration of Human Rights is afgegeven op de kiezerspas om te gaan stemmen. Het
stemrecht is een grondrecht, en dat moet hoog worden gehouden. De burgerij is vrij om
de eigen mening te geven over de volksvertegenwoordigers. Gezien de verklaring
onder ede in de notariële akte de dato twee en twintig juni negentienhonderd vier en —
negentig, kan niet worden uitgegaan van een democratie, maar is sprake van een
schijndemocratie. Er is geen stem uitqebracht. Er zal eerst een integraal
parlementair openbaar onderzoek moeten geschieden naar de toestand van de
rechtsstaat en de democratie. De bewindsman Hirsch Ballin die zijn kabinetszetel
verloor door de IRT-affaire in negentienhonderd vier en negentig (verwijs ook naar —
notariële akte van een verklaring de dato één en twintig januari negentienhonderd vier
en negentig), die aftrad als minister van justitie omdat de Tweede Kamer hem had
verboden verdere bemoeienis te hebben met de zware criminaliteit, deze bewindsman
die later in tweeduizend zeven wederom de post van "minister van justitie" mag
bekleden onder Balkenende, heeft nu kennelijk de opdracht om onderzoek te
verrichten naar de misdaadorganisatie waar hij zelf lid van is " Kabinet Balkenende IV"
In rubriek "15” van akte notarieel "in naam der koningin" de diverse boekwerkjes met --
bewijzen en brieven van Audio-Rarities en de Stichting, zijn thans digitaal vastgelegd -
op een DVD-rom, met actualisering tot en met tweeduizend zeven inbegrepen. Op de -
DVD-rom zijn daarnaast extra opgenomen een complete website door de sociale
databank Nederland, in Huizen, Noord-Holiand, "N.L.", en een rapport in
pdfbestandsformaat "naboek 20e editie 2006” door H.M. Walker uit Berlicum en
Stichting Werkgroep negentienhonderd zeventig, in Tilburg, ”N.L". De DVD-rom en de
inhoud hiervan alle aanwezige stukken maakt thans onderdeel uit van de notariële —
rectificatie.
De rubrieken "15 en 16" immateriële of naamschade. Door de Staat der Nederlanden -
het mondeling agreement "fair use only" Hitieris Inferno te hebben geschonden op een
of meer keren en / of tijden en / of data. Te concretiseren in een geldvordering.
Wordt de echtheid van deze authentieke akte en de titel betwist. Wanneer een —
gerechtsdeurwaarder komt met een betekende grosse, waarvan de echtheid en / of —
onjuistheid wordt betwist. De gerechtsdeurwaarder dient dan zijn opdrachtgever aan te
spreken en vervolgens dient de opdrachtgever de Staat der Nederlanden waartegen -
de grosse is betekend te benaderen voor verificatie van de echtheid en onjuistheid. —
Wordt de echtheid en / of onjuistheid van een authentieke akte betwist; dan vermeldt --
artikel. 159 lid 1 Rv:een geschrift dat het uiterlijk heeft van een authentieke akte, geldt -
als zodanig behoudens bewijs van het tegendeel.
Algemeen geldt, dat het tegenbewijs tegen de authentieke akte drukt op degene die —
haar onjuistheid en / of valsheid beweert, in een speciale ’Valsheidsprocedure" bij de -
civiele rechter. Bij deze notariële akte met de titel geldt, dat deze procedure voor de —
civiele rechter absoluut en alleen in combinatie van een openbaar parlementair —
onderzoek naar het rechtssysteem volgt, met horen van alle getuigen onder ede. In —
een "valsheidsprocedure" worden de notariële akte van een verklaring de dato één en
twintig januari negentienhonderd vier en negentig en notariële akte onder ede de dato
twee en twintig juni negentienhonderd vier en negentig onderdeel van één totale
valsheidsprocedure op alle akten.
Artikel 430 Rv. Geeft algemene regels, voor grossen van excecutoriale titels en de
betekening daarvan, voordat zij ten uitvoer kunnen worden gelegd.
De kracht van het schriftelijk bewijs is in de oorspronkelijke akte (minuutakte) gelegen.
Grossen en gehele afschriften van een authentieke akte die volgens de wettelijke
voorschriften moeten worden bewaard, leveren, wanneer zij zijn afgegeven door een —
daartoe bevoegde ambtenaar (in dit geval de notaris) hetzelfde bewijs op als de
oorspronkelijke akte.
Problemen met het vinden van een gerechtsdeurwaarder door de opdrachtgever.
Problemen bij het bereid vinden van een gerechtsdeurwaarder voor het uitvoeren van -
de opdracht "ministerieplicht" kunnen zich voordoen. Te denken valt van het naar
elkander en op elkander afschuiven van de opdracht. Daarbij moet opdrachtgever
eerst alle gerechtsdeurwaarders in Den Haag schriftelijk benaderen om daarna zich te
kunnen richten tot de Koninklijke Beroepsorganisatie van Gerechtsdeurwaarders
KBvG, postbus. 12, 3740 AA in Baam. Uiteindelijk moet via de Tweede Kamer de
ministeriële verantwoordelijkheid van de Minister van Justitie worden geactiveerd om --
ambtshalve een gerechtsdeurwaarder aan te wijzen die de opdracht moet uitvoeren. —
De minister van justitie heeft de taak algemeen te zorgen dat de rechtsbedeling
behoorlijk kan functioneren. Men spreekt wel van apparaatzorg. Verder te denken valt
(gezien de aard en de opstelling door de Nederlandse Staat (de goodwill-belangen), —
dat de Staat de status quo zal handhaven zo lang enigszins mogelijk is, en zich —
daarom om die reden van geen enkele Wet, Verdrag rekenschap en verantwoording —
zal geven.
De geconstateerde feiten. Op datum zeventien augustus tweeduizend vijf is het
Duitse volkslied gezongen ten gehore gebracht via de TV -omroep SBS6 om acht
(20.00) uur, voorafgaande aan het voetbalinterland Nederland tegen Duitsland in
Rotterdam, daarna is op datum vijf april tweeduizend zes het Duitse volkslied
instrumentaal (kort in een reclame van Achmea) ten gehore gebracht via TV -omroep -
NOS Nederland 1, voor het (acht) 20.00 - uur journaal, daarna is op datum zeven april
tweeduizend zes het Duitse volkslied instrumentaal (kort in de reclame van Achmea) —
ten gehore gebracht via TV-omroep RTL4 voor het (half acht)19.30- uur journaal.
Verder is sprake van over langere periode plegen van negativisme en
wetenschappelijke sabotage onder hoofdverantwoordelijkheid van de Nederlandse —
Staat gericht tegen de stichting, Audio-Rarities met het Hitleris Inferno project, verwijs --
naar rubriek ”15”DVDrom. Verder: Nederlandse Staat laat het toe dat Zij door derden -
ais Adolf Hitler op Internet is geportretteerd, in de vorm van een (ex)-minister van
Justitie die thans de post bekleed van minister van sociale zaken mr. J.P.H. Donner —
met "hitlerkapsel", en een procureur-generaal Jhr. Mr. De Wijkerslooth de Weerdesteijn
als "Adolf Hitler" die het onderwerp discriminatie in zijn takenpakket heeft, afgebeeld —
met een "hakenkruis" op het hoofd en met "Hitlersnor". De Nederlandse Staat laat dit —
ondanks de bekendheid met de websites en de bekendheid wie achter deze websites -
zitten, (de heer K.H de Werd en Stichting Sociale Databank Nederland, R.M.
6
Brockhus), bewust voortbestaan. De bewijzen zijn te vinden op de DVD-rom in rubriek
"15". Er zijn door die derden K.H. de Werd inmiddels zestigduizend (60.000) e-mails —
hiervan internationaal verzonden.
Dat er tussen de hoofdpartijen de Staat der Nederlanden en Audio-Rarities (kamer van
Koophandel: 17090220) een rechtsversverhouding bestaat of heeft bestaan niet in —
specifieke bestuurstaak, uithoofde van "fair use only" "Hitleris Inferno" Audio Rarities -
LP A 2445, uithoofde waarvan de schuldenaar nog iets van de Staat der Nederlanden
had te vorderen, nu te vorderen heeft of nog in de toekomst te vorderen zal krijgen in -
verband met schenden afspraken / overeenkomst.
Gevorderd wordt Voor naamschade en omzetderving een geldbedrag van twintig —
miljoen euro (€ 20.000.000,00), hierbij op te tellen de wettelijke rente jaarlijks, extra —
de bedragen per overtreding tot een maximum per jaar, executie en
administratiekosten. Alle daaruit voortvloeiende kosten komen geheel voor rekening —
van de schuldenaar.
Verbeurd zullen worden. Bij het ten gehoren laten brengen van Duitse volkslied of —
andere zaken zonder vergunning die zich buiten het referentiekader "fair use only"
vallen), op Nederlands grondgebied en / of het zich op internet als Adolf Hitler laten —
afbeelden op de Website van K.H. de Werd casu quo Sociale Databank Nederland, —
R.M Brockhus, of via een andere manier, (bij Ministerie van Justitie bekende websites
,en regelmatig bezocht door ministerie van Justitie). Letterlijk van de website van de —
Sociale Databank Nederland, citeer: GEEN AANKLACHT. Justitie zal geen vervolging
instellen wegens smaad tegen Karei de Werd, terwijl hij toch minister van Justitie mr. —
J.P.H. Donner en de voorzitter van het college van procureursgeneraal mr. J.P. de
Wijkerslooth als Adolf Hitler op zijn website heeft gezet.Het ministerie liet via
voorlichter Ivo Hommes weten : "Er zal geen aangifte gedaan worden. Het is deze
persoon enkel en alleen te doen om aandacht voor zijn zaak en daar werken wij niet —
aan mee. " (De Telegraaf van achttien oktober tweeduizend drie), einde citaat. Bedrag
tienduizend euro (€ 10.000,00) per overtreding per constatering per keer per
iedere nieuwe data op de kalender, oplopen tot een geldbedrag maximum van —
twee miljoen euro (€ 2.000.000,00) per jaar. Buiten beslag vallen goederen voor
openbare dienst van de Staat.artike! 436 Burgerlijk Wetboek.
Voor beslag zijn vatbaar. Bedragen bestemd voor educatieve en wetenschappelijke -
doelen tot een maximum van honderd duizend euro (€ 100.000,00). De marktwaarde -
(in geld) afgeschreven en verouderd materieel Landmacht, Marine en Luchtmacht die -
niet meer voor de openbare dienst van de Staat dienen. Deze zaken kunnen zonder —
limiet worden beslagen indien niet aan de betekening, van het bevel van de
gerechtsdeurwaarder wordt voldaan door de Nederlandse Staat. Verder kan beslag —
worden gelegd op roerende zaken die niet bestemd zijn voor de openbare dienst van -
de Staatioude metalen, afgeschreven computers, afgeschreven
kantoorinventaris, sloopmaterialen uit gebouwen van de overheid die na verbouwingen
vrijkomen en die op de dumphandel te verkopen zijn, alles waar enigszins een
geldbedrag aan toe te kennen valt. Verder alle roerende en niet roerende zaken die —
niet onder de openbare dienst vallen met inbegrip van derdenbeslag op tegoeden
onder de Nederlandse Staat die niet te kwalificeren vallen voor openbare dienst.
Het totaalbedrag van de schuldvordering, twintig miljoen euro (€ 20.000.000,00)
met bijtelling van veertig duizend euro (€ 40.000,00) voor viermaal geconstateerde
overtredingen, maakt Totaal bedrag twintig miljoen veertig duizend euro
(€ 20.040.000,00).
De volgende stukken DVD-rom, brieven, licentie zullen aan deze akte worden
gehecht. —
7
1b. De originele brief door de Nederlandse Staat "Roya! Netherlands Embassy” Tokio,
Japan, datum veertien december negentienhonderd acht en negentig, inzake het
werkbezoek van één en twintig september negentienhonderd acht en negentig, de —
mondelinge bespreking van de voorwaarden voor "fair use only" ten Ministerie van
Economische Zaken in Den Haag met Audio- Rarities.
2b. Kleurenprint van de uitnodiging door Ministerie van Economische Zaken "speciale
spreekdagen voor genodigden" Zakendoen in Japan, gericht aan Music Company
International, J.P, van den Wittenboer is (Audio-Rarities). Contact inzake verwerking -
van de uitnodiging, EVD, Lucy Wentholt.
3b. De originele brief "licentie" door de Amerikaanse auteurs en muziekrechten
organisatie Harry Fox Agency Ine, New York USA, zeventien augustus
negentienhonderd vijf en negentig, inzake Hitleris Inferno project.
4b. De originele brief door de DCO Bestuur en Onderwijs Commissie van Justitie van -
de Tweede Kamer, Den Haag, datum veertien september tweeduizend zes, kenmerk -
"Hitler’s Inferno".
5b. De originele brief door Koninklijke Notariële Beroepsorganisatie, achttien december
negentienhonderd acht en negentig, kenmerk: BRF 51.04JH/kk, verwijs naar rubriek -
”20" akte notarieel zestien juli tweeduizend vier "In naam der Koningin".
6b. De originele brief door de Hoge Raad der Nederlanden van vier januari
tweeduizend zeven, inzake reageren op het verzoek de onechtheid of valsheid van de
notariële akte van twee en twintig juni negentienhonderd vier en negentig te bewijzen -
of kunnen aantonen, kenmerk: 73 91 /SvdO/rk.
7b. DvD-rom door Intermediary Foundation of the Universal Declaration of Human
Rights en Audio-Rarities, met de stukken en getuigen onder rubriek "15" aangevuld en
onderdeel van deze rectificatie.
8b. De originele Stempas voor de provinciale staten Noord-Brabant, kieskring 1
(’s-Hertogenbosch), om te stemmen op zeven maart tweeduizend zeven, in Gemeente
Geldrop en Mierlo, waarbij J.P. van den Wittenboer de Voorziter van intermediary
Foundation of the Universal Declaration of Human Rights, volmacht geeft de stem uit -
te brengen. Kaartnummer:17710161113.
In het hoofd van deze akte de woorden "In naam der Koningin", uitvoerbaar bij -
voorraad, tenzij de schuldenaar de combinatie de vordering, de titel, de akte(n) -
onrechtmatig of ongegrond voorkomt,een door de schuldenaar aan te spannen -
"Valsheidsprocedure” via de civiele Rechter.
De voormelde rectificatie op de notariële grosse "In naam der Koningin" de dato
zestien juli tweeduizend vier heeft comparant met een eed versterkt in handen van mij,
« notaris, afgelegd, nadat hij mij had verklaard de betekenis van de eed te beseffen en te
weten dat de wet het plegen van meineed strafbaar stelt.
SLOTBEPALINGEN
Voormelde opgave, volledige voorlezing, afvragïng en beantwoording hebben
plaatsgehad in tegenwoordigheid van de getuigen.
De comparant en de getuigen zijn mij, notaris, bekend en hun identiteit is door mij, —
notaris, aan de hand van de hiervoor gemelde en daartoe bestemde
documenten vastgesteld.
Waarvan akte,
in minuut opgemaakt, is verleden te Budel, gemeente Cranendonck, op de datum in —
het hoofd van deze akte vermeld, in tegenwoordigheid van de dames
mevrouw Catharina Jacoba van Casteren-Daniëls, geboren te Weert
twee en twintig januari negentienhonderd negen en zestig en
Hendrina Maria Antonsa Meeuwissen, geboren te Budel negen en twintig november —
negentienhonderd zes en vijftig, ais getuigen.
(
8
Na zakelijke opgave van de inhoud en toelichting van deze akte aan de comparant, —
heeft deze verklaard tijdig voor het verlijden te hebben kennis genomen van de inhoud
van deze akte en daarmee in te stemmen. Vervolgens is deze akte onmiddellijk na —
volledige voorlezing door de comparant, de getuigen en mij, notaris, ondertekend-
Volgen handtekeningen van de comparant, de getuigen en de notaris.
Net herlands-Japan
1600-2000
ROYAL NETHER LANDS EMBASSY
6-3 Shiba Koen 3-cfiome, Minate-fai, Tokyo 1 05-00) )
4
Phffiie (03|54QJ-04i ! Faxf03p40I-0420
Audio Rarities
Music Company International
T.a.v. dhr. J.P. van den Wittenboer
Postbus 324
5660 AH GELDROP
Tokio, 14 december 1998
Re: Werkbezoek september j.I.
Geachte heer Van den Wittenboer,
ss r j r ° m s ez
Inferno -de les van gisteren (getuigenis als les »oor de toekomst)'
rrr; <,an ^ -
informatie bestond geen interesse Ma nT .SSr °°f 17 ,xzem,i -'1 ™ «***
staken en bezien of wellicht binnen meer wetenschappelijke
/ n
Met vriendelijke groet.
il
lendrik E.C. Koets
Ambassaderaad Economie en Handel
r to3-aon mmm&zimsrnmm t*i
403)5401-0411 Fai.{03)540 1-0420
1
ü
1.
o
N£
■= 3a£ - *.
'
” 1
£VÜ H'
5£SS3fc
Jffggg*
' PcTtbetas m
1 Nederland
j Port pays
j Psys-Sss
-■■ h- ]
f , '' , j
f
_
.-: •
Püsïdus 20 7 05
2500 EC Den Haag
Telefoon: (070) 3 72 89 33
Telefax: (070) 3 79 78 78
i'
1 \T<. ^ \ V- -~ i-t V i . i.r_d \ f x , c-jQ
3 Co i l S D-V-j
V( G 4- ^ ^
W-. t] G ^c-u. dit^ Ui» M-”- k «v
(UQI.tVÜ . 08,'ÖU
EVD
vCOr -
Voorlichtingsbijeenkomst
'Zakendoen in Japan"
23 september 1998
IS"*! !U 'f ^ anwese de huidige probiemen blijft Japan in de beiangsteiiing staan Om
Sten dSv n D tn * rr,09e!likhe,d 16 b ' eden de *«*»•" « bet «and beter te volgen
!f h “ , E ° lr > samenwerking met de Kamer van Koophandel Rotterdam, de Japan Trad»
aufa ’ NCH 60 de Fenedax 23 “««»*« de voorlichtingsbijeenkomst Zakendoen ,n Japan '
Daarnaast wordt een aantal spreekdagen georgamseerd met vertegenwoord.gers van de
de medewerking van de ^ Sn 3Ct!V,terten tn Japan gebru.k te maken van
oo 21 (EVD Den Haaqï 22 (KvK a m e S en wo°.dig , ngen in Japan, De gesprekken vinden plaats
op a. tcvu uen Ha a gl, 22 (KvK Apelooorni en 23 september a.s. (KvK Gouda).
Locatie voorlichtingsbijeenkomst:
Kamer van Koophandel Gouda
Burg, van Reenensingel 101
Gouda
gebouw! ^ ^ Station Gotjds - uitgang 3toemendaa! Ruime parkeergelegenheid bij het KvK-
Tfd vooriichtmgsbgeenkomst:
10.00 - 14.00 uur
(vanaf 03.30 uur inschrijving)
Kosten:
De deelnamekosten voor de voorlichtingsbijeenkomst bedragen f 125,- p.p.
D — Iname aan de mdsvrdijeie gesprekken is gratis.
Aanmelding voorlichtingsbijeenkomst:
de v^t^^^nStl's vrijS^8^S^ e bi“ r 7 Win9Sf °" I,U!ier: Sluitin9Sdatum voor Wrijving van
U ontvangt geen bevestigd van ™ aanmeiding aan de voorBchtingsb^eenkomst.
Aanmelding spreekdagen:
S v^dtEV0of^^k^7^L V °an T'T dT * 3preekda92n wordt u benaderd d <™
schrfftelijk bevestiging volgt. Va " Kf>0pnande! voor seil ^«nitieve afspraak waarvan
Annulering:
bedrijf Deelnamekost ^ dseframef wordsn «genomen door een medewerker van hetzelfde
geannuleerd, " ' P ^ ' , ' erschu,d, 9 d W3nnser niterlijk een dag voor de datum van de bijeenkomst is
Mailing:
Hierdoor kar het V vnort eZe ÜT^' * 9£ ™ akt vsn *«««* adresbestanden.
Hierdoor kan het voorkomen dat u meer dan een aankondig ontvangt.
Inlichtingen:
EVD. Lucy Wentholt
telefoon: 070-3797013
fe nedex
i
J
KAMt R VAK KOÜPfiAJWU ’
S07TCRDA & f
A S JLA. Iri Cj C„
THE HARRY FOX AGENCY. INC.
a sobsidiary of NATIONAL MLSIC PUBLISHERS’ ASSOCL4TTON, INC.
October 17, 1995
Mr. J.P. van den Wittenboer
Intermediary Foundation of the Universal Declaration of Human Rights
Postbox 324 s
5660 AH Geldrop
THE NETHERLANDS
Re: Hiüer’s Inferno Project
Dear Mr. van den Wittenboer:
f ° r y0UF ,etter dated A « 16th; please excuse my delay in responding to your inquiry I
to «afvou^“b u r V f y0 h W,th 3ny reC0mmendati0ns on U.S. record companiel who may wisb
a “' r Ver ' eDCl ° Sing 3 SeCti0 ” fr0m thC mi mmoard Internation al
tsuyer s buide in the event you wish to contact any of thera directly.
end.
cc: Edward P. Murphy
Yoshio Inomata
Sincerelv
Frarfk^Si Rittman
International Business Administrator
-5330 FAX: (212) 953-2384
7U THIRD AVENUE, NEW VORK, NEW VORK 10017 (212) 370-
DCO Bestuur en Onderwijs
Commissie Justitie
Inteimediary Foundation of the Universal Dedaration of
Human Rights
T a.v. de heer J.P. van den Wittenboer
Postbus 324
5660 AH GELDROP
PiaatsenDatum
Betreft
Ons kenmerk
Uw kenmerk
Uw brief van
Den Haag, 14 september 2006
“Hitler’s Inferno
JUST060608
K05/1 077/1 2Sv
14 september 2006
Geachte heer Van den Wittenboer,
Uw tov,„ 8enoemde brief is onder de leden van de vaste co™» voo. Justitie
In haar vergadering van 6 september 2006 heeft de
actie te ondernemen.
commissie besloten geen verdere
d£ ’ eden Van de coramissie individueel wel actie kunnen ondernemen
V3n UW bnef ' Z ' J kunnen UW 0 P me ddngen bijvoorbeeld gebruiken bij
de behandeling van wetsvoorstellen of vragen stellen aan de regering.
Hoogachtend,
mevr. mr. NJ.P. Coenen
griffier van de vaste commissie voor Justitie
Tweede Kamer
der Staten-Generaai
Plein 2
Den Haag
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Tel: 070-318 2007
Fax: 070-318 3444
E-mail: cie.just@tweedekamer.nl
K-N-B
Music Company International
T.a.v. de heer J,P. van den Wittenboer
Postbus 324
5660 AH GELDROP
Den Haag, 18 december 1998
Ons kenmerk : BRF5 1 .04 JH/kk
Doorkiesnr ; (070) 330 71 61
Geachte heer Van den Wittenboer,
bevestig ik de ontvangst van uw brief, met bijlagen, van 11 december 1998 op 14 december
daarna.
U heeft een tekst meegestuurd over de betekenis van de notariële akte, gebaseerd op hetgeen u aan
verzak de V SS n detekL S en verder daa ™ver in de vakliteratuur hebt gevonden. U
verzoekt de KNB de tekst waar nod,g aan te vullen, dan wel een algemene uitleg te geven.
^ "T dat , de KNB Cen Vereni ^ van en kandidaat-
CS dS ri!ift n Z ?,r 8 SleCh ? 31261X1606 Mormatie °P notarieel s ebied verstrekt,
geschiedt dTOr de uitgifte van folders en infonnatiekaarten, door het periodiek uitgeven van een
krant vcx>r cl, enten van notariskantoren en door de instelling van de Notanstclefoon waar ook alge-
“ rmat,C WOTden mS6WOnnen - Concrete vragen kunnen door de KNB niét worden be-°
In het algemeen kan ik u wel het volgende meedelen.
Notaneie akten zijn akten opgemaakt door een notaris in functie. Eén van de voordelen van een
notanele akte is dat de dagtekening, de echtheid en de juistheid van de notariële akte teistond vast-
aan. Een ander voordeel is dat die akte steeds bewaard blijft en dat er dus altijd duplSten vL
innen wor en gemaakt. De akte wordt opgemaakt door een onpartijdige deskundige die er naar zal
streven de akte zo op te stellen dat rechterlijke procedures worden vLkomen
gegeven D^atop rLSe^ ST T '***'* “ geWaamerkt «ft, worden uit-
S g d3arOP rechthebbende kan h!ermee ronder rechterlijk vonnis zijn rechten uitoefenen.
Spui 3S4
25? i BW Den Haag
Postbus 16020
2500 BA Den Haag
Telefoon 070 - 330 71 1 1
Telefax 070 - 345 32 26
ABN AMRQ 4301-82. 953
Postbank f25385
KNB
Koninklijke Notariële Be
rqepsgrganisatie
•/.
- 2 -
Vanwege deze voordelen van een notariële akte en omwille van de rechtszekerheid heeft de wet
voor sommige overeenkomsten en rechtshandelingen de notariële akte verplicht gesteld.
Voor een opsomming, alsmede voor meer informatie over de notariële akte en de functie van de
notans verwijs ik u naar de folder "Fnnctie en werkterrein van de notaris", welke u hierbij aantreft.
Hoogachtend,
o Cfïï
iifnur
mw mr F.C. van der Steur-de
ijivQ
Spui 184
151 ! BW Den Haag
Postbus 16020
2500 SA Den Haag
Telefoon 070 - 330 71 II
Telefax 070 - 345 32 26
ABN AMRO43.0I 82V53
Postbank 125135
HOGE RAAD DER NEDERLANDER
Aan de heer J.P. van den Wittenboer
Inermerfiary Foundation of the Universal Deciaration of
Human Rights
Postbus 324
5660 AH GELDROP
Datum 4 januari 2007
Kenmerk '7391/SvdO/rk
Geachte heer Van den Wittenboer,
2007 gericht aan de Voorzitter ^ *** UW bnefvan 2 janua
Nederlanden’, betreffende 'bewijzen valSS? P ^ UreUrS ^ eneraal van de Ho 9 e Raad der
bewijzen valsheid en onechtheid notariële akte d.d. 22 juni 1994’.
£ « * H°9e Raad.
verschillende functionarissen ziin He Pr ^ Van procureurs ‘9 ener aal, mr. H.N. Brouwer,
“,-r* v m Men “ - van
en de door u meegeionl^T ingaan op de inh»,, »a„ die
Hoogachtend,
De Kabinetschef van de Procureur-Generaal,
Mr. S. van den Oever
Postbus 20303 | 2500 EH Den Haag | Telefoon 070 361 13 11
Lange Voorhout 34 j Bezoekadres: Kazernestraat 52 \ «whogeraad.nl
De ondergetekende, mr. Theodorus Hubertus Johannes Maria op de
Laak, notaris te Budel, gemeente Cranendonck, verklaart dat de afgedrukte
fotokopieën door hem zijn vergeleken met de originele stukken
en dat deze fotokopieën volledig overeenstemmen met de originele stukken.
Getekend te Budel, gemeente Cranendpnck, zeven en twintig juni tweeduizend
zeven. //
i
Koninklijke Notariële
Beroepsorganisatie
Volgende >
Deel dit via:
< Vorige
+Voeg toe aan mijn selectie
Artikel 15 Verzekeringsplicht
1 . De notaris moet voldoende verzekerd zijn tegen vermogensschade als gevolg van aansprakelijkheid, ongeacht uit welken hoofde deze
aansprakelijkheid kan ontstaan.
2. Voor de verzekering van het risico van beroepsaansprakelijkheid van de notaris en zijn protocolvoorgangers geldt het volgende:
a. schaden die lopen tot vijfentwintig miljoen euro (€ 25.000.000) moeten zijn gedekt;
b. het te verzekeren risico moet zijn gedekt via een te goeder naam en faam bekend staande verzekeringsmaatschappij;
c. de verzekering of verzekeringen dienen minimaal te voldoen aan de volgende voorwaarden:
1 . de verzekering van de notaris dekt ook in geval van zijn schorsing of ontzetting mede de aansprakelijkheid van de
protocolverzekerden en de kandidaat-notaris die het notarisambt waarneemt in de zin van de Wet op het notarisambt;
2. de verzekering dekt mede de burgerrechtelijke aansprakelijkheid van de notaris voor handelen en nalaten van personen
die onder zijn verantwoordelijkheid werkzaam zijn;
3. de verzekerde limieten vormen het minimaal door de notaris te verzekeren bedrag van vijfentwintig miljoen euro (€
25.000.000) per aanspraak en vijftig miljoen euro (€ 50.000.000) per verzekeringsjaar; zij gelden onafhankelijk van
elkaar voor de notaris en per individuele protocolvoorganger;
4. voor de protocolverzekerden mag geen eigen risico gelden. De protocolontvanger moet het protocol verzekeren voor
minimaal hetzelfde bedrag als waarvoor de protocolhouder was verzekerd;
5. indien een schade van de protocolverzekerden niet gedekt is op basis van de polisvoorwaarden van de
protocolopvolger dient dekking te worden geboden overeenkomstig de polisvoorwaarden die voor de
protocolvoorganger(s) van kracht waren ten tijde van het begaan van de fout, echter als waren die polisvoorwaarden op
basis van het systeem waarbij voor de polisdekking het moment van de aanspraak of de omstandighedenmelding
bepalend is voor de polisdekking (claims made basis);
6. aan de polisrechten van protocolverzekerden mag geen afbreuk worden gedaan door een schending van een
premiebetalings-of polisverplichting door de protocolopvolger, voor zover die schending heeft plaatsgevonden buiten
weten of wil van de protocolverzekerde die aanspraak maakt op verzekeringsdekking. Omgekeerd mag aan
polisrechten van de protocolopvolger geen afbreuk worden gedaan bij schending van polisverplichtingen door de
protocolvoorganger welke schending buiten weten of wil van de protocolopvolger heeft plaatsgevonden;
7. een vordering van de verzekeraar op de protocolverzekerden mag niet in de weg staan aan het recht op uitkering van
de protocolopvolger. Omgekeerd mag een vordering van de verzekeraar op de protocolopvolger niet in de weg staan
aan het recht op uitkering van de protocolverzekerden;
8. indien verzekeraars bij de aanvang van de verzekering van de protocolopvolger geen door de protocolvoorganger(s)
ingevuld aanvraagformulier hebben ontvangen, mag de verzekeraar tegenover de protocolvoorganger van wie geen
formulier is ontvangen, geen beroep meer doen op een schending van de mededelingsplicht;
9. de verzekering van de notaris biedt, met een minimum van 3 maanden, dekking gedurende de periode waarin nog geen
aanwijzing van diens protocolopvolger heeft plaatsgevonden (zwevend protocol).
1 0. de dekking voor de protocolverzekerden dient in de polissen te zijn geregeld van de protocolopvolger die vanaf 1 januari
2004 een notaris in het protocol is opgevolgd;
11. de protocolopvolger dient te beschikken over een verklaring waarin de verzekeraar bevestigt dat de verzekering voldoet
aan het in dit reglement bepaalde.
3 Schaden in het kader van beroepsaansprakelijkheid lopende van één miljoen euro (€ 1 .000.000) tot vijfentwintig miljoen euro (€ 25.000.000),
alsmede schaden van honderdduizend euro (€ 100.000) tot vijf miljoen euro (€ 5.000.000) als gevolg van fraude door personeel en als gevolg
van het verlies van waarden tijdens transport of verblijf op kantoor en schaden tot een bedrag van vierhonderd vierenvijftigduizend euro (€
454.000 euro) als gevolg van administratieve betaalfouten, moeten worden gedekt in een door de KNB afgesloten collectieve verzekering. De
notaris is verplicht om zijn aandeel in de kosten die gemoeid zijn met deze verzekeringen te dragen.
Het behoort bij de bijzondere positie van de notaris in het rechtsverkeer en het daarbij behorende vertrouwen, dat de notaris voldoende is verzekerd tegen
het risico van beroepsaansprakelijkheid. Het bestuur van de KNB heeft dan ook regels vastgesteld over de beroepsaansprakelijkheidsverzekering en een
collectieve beroepsaansprakelijkheidsverzekering (excedent) afgesloten voor het notariaat. Sinds de invoering van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering
(excedent) op 1 april 1979 is de regeling met betrekking tot beroepsaansprakelijkheid (excedent) eens in de twee a drie jaar ter heroverweging voorgelegd
aan de ledenraad van de KNB. Telkens heeft de ledenraad besloten de bestaande regeling voort te zetten al dan niet met een verhoging van de dekking.
Dienovereenkomstig stelt de Algemene ledenvergadering steeds jaarlijks de bijdragen voor de collectieve verzekeringen vast.
Nadat de dekking per 1 januari 2007 werd verhoogd tot 25 miljoen euro, hebben verschillende notarissen bezwaar geuit tegen de (verplichte deelname aan)
collectieve beroepsaansprakelijkheidsverzekering (excedent). Het bestuur van de KNB heeft deze bezwaren afgewezen, maar het bestuur besloot wel tot een
heroverweging van het systeem en de hoogte van de beroepsaansprakelijkheidsverzekering.
De beslissingen op bezwaar hebben in het ordejaar 2010/201 1 tot twee bestuursrechtelijke beroepsprocedures geleid.
In de eerste, door de KNB geëntameerde proefprocedure bij de bestuursrechter in Amsterdam, oordeelde deze op 1 1 oktober 201 1 dat het bij de wettelijke
taak van de KNB hoort om een verplichte collectieve verzekering voor haar leden af te sluiten. De KNB is wettelijk belast met het bevorderen van de goede
beroepsuitoefening (artikel 61 Wna) en hier hoort bij dat een notaris voldoende tegen beroepsfouten is verzekerd. In dit kader, zo meende de Amsterdamse
rechter, past het juist bij het stimuleren van de goede beroepsuitoefening om een verplichte collectieve verzekering voor alle leden af te sluiten.
In de tweede procedure, bij de rechtbank Leeuwarden, kwam de bestuursrechter op 24 november 201 1 tot het tegengestelde oordeel. Deze rechter meende
dat in de regelgeving niet is opgenomen dat notarissen verplicht zijn deel te nemen aan een door de KNB collectief afgesloten excedentverzekering. Dit heeft
volgens de rechter tot gevolg dat het afsluiten van een beroepsaansprakelijkheidsverzekering niet behoort tot de taken van de KNB en dat de KNB hiervoor
dan ook geen bijdrage kan innen.
De uitspraak van 24 november 201 1 was aanleiding voor het bestuur van de KNB om hoger beroep in te stellen bij de Afdeling Bestuursrechtspraak van de
Raad van State (ABRvS) en de ontstane tegenstelling en onduidelijkheid aldaar voor te leggen.
Daarnaast besloot het bestuur, teneinde discussie in de toekomst te voorkomen, de door de rechter in Leeuwarden gestelde tekortkomingen in de
regelgeving te herstellen.
Om te beginnen is bij besluit van 25 januari 2012 de hoogte van de te verzekeren schaden en de verplichte deelname aan de
beroepsaansprakelijkheidsverzekering (excedent) expliciet in het Reglement beroepsaansprakelijkheid 201 1 opgenomen. Voorts heeft het bestuur de
ledenraad voorgesteld deze verplichtingen in een verordening op te nemen en de ledenraad heeft daarmee in zijn vergadering van 15 februari 2012
ingestemd.
Uitgangspunt is dat een individuele notaris ‘voldoende verzekerd’ is wanneer schaden tot € 25 miljoen dooreen beroepsaansprakeljkheidsverzekering zijn
gedekt. Per 1 januari 2007 is dit bedrag vastgesteld op € 25 miljoen. In de beroepsprocedures is geopperd dat een lagere dekking ook voldoende zou zijn,
althans dat de verplichting zou moeten worden gedifferentieerd, al naar gelang de aard van de praktijk en de regio waar de notaris is gevestigd. Gebleken is
echter dat elke praktijk kan worden geconfronteerd met transacties die dit bedrag overstijgen. Het betreft niet alleen de grote kantoren in de randstad, maar
ook kleinere kantoren met één of twee notarissen in de rest van het land. Overigens plegen de grote, internationale, kantoren, die meer met dergelijke
transacties hebben te maken, een verzekering bovenop de verplichte dekking van € 25 miljoen af te sluiten.
Het bereiken van een dergelijke dekkingsgraad is alleen mogelijk door een combinatie van een collectieve en een individuele verzekeringsplicht. De door het
bestuur van de KNB ten behoeve van alle leden gesloten collectieve verzekeringen dekken schaden die lopen van € 1 miljoen tot € 25 miljoen. De door de
individuele notaris af te sluiten verzekering moet schaden tot € 1 miljoen dekken. Dit was als voorwaarde opgenomen in het Reglement
beroepsaansprakelijkheid 2010 en wordt nu opgenomen in de verordening, evenals de overige voorwaarden aan die verzekering, die nu in het reglement
staan.
In de voorgestelde verordening zijn de nadere regels uit het Reglement 201 1 in hun geheel overgenomen. Dit reglement dient daarmee te vervallen.
Het reglement bevat een toelichting op het claims made systeem, die voor de duidelijkheid hier wordt overgenomen. Een verzekering op claims made basis
wil zeggen het systeem waarbij voor de polisdekking het moment van de aanspraak of de omstandighedenmelding bepalend is voor de polisdekking. Sinds 1
januari 2004 zijn de voorwaarden van de primaire beroepsaansprakelijkheidsverzekering in die zin gewijzigd, dat is overgegaan van een loss occurrence naar
een claims made systeem. Hierdoor diende, als de bestaande regeling ongewijzigd zou blijven, de defungerende notaris zich voor de uitloop van het risico
gedurende 30 jaar na defungeren bij te verzekeren. De feitelijke situatie was half november 2004, dat de verzekeraars zich het recht voorbehielden premie en
condities te wijzigen, respectievelijk dusdanige premieverhogingen in het vooruitzicht stelden, ter hoogte van 140 %, dat de onzekerheid voor gedefungeerde
notarissen en hun erfgenamen, onaanvaardbaar moest worden geacht. Met de verzekeraars is overeengekomen, dat deze onzekerheid kon worden
opgeheven, door de overnemende notaris te verplichten ook de aansprakelijkheid van zijn voorgangers te verzekeren. Daardoor geldt de dekking ook voor de
voorgaande notarissen. De verplichting werd in het reglement neergelegd. Omdat de protocolverzekerden zijn meeverzekerd onder de polis van de notaris
als protocolopvolger, is het mede de verplichting van de notaris als protocolopvolger om bij een schade tegen de protocolverzekerden er voor te waken dat
jegens de verzekeraar de polisverplichtingen bij schade worden nageleefd. De limiet van twee gebeurtenissen per jaar per notaris blijft gelden. Na
defungeren is geen eigen risico van toepassing.
(Toelichting van 26 september 2012)
Een aantal leden van de KNB kon zich niet vinden in de verplichte verzekering voor beroepsaansprakelijkheid. Dit heeft geleid tot een aantal juridische
procedures. Uiteindelijk heeft de Afdeling Bestuursrechtspraak van de Raad van State (ABRS) definitief uitspraak gedaan in dit geschil (15 mei
2013, ECLI:NL:RVS:2013:CAQ134). D e uitspraak hield in dat de KNB haar leden mag verplichten om verzekerd te zijn voor beroepsaansprakelijkheid, dat de
KNB eisen aan deze verzekering mag stellen waaronder een minimale dekking, maar dat de KNB onvoldoende had aangetoond dat het verplichte karakter
van de verzekering noodzakelijk was voor de goede beroepsuitoefening van de notaris. Hiermee kon de KNB de verplichte verzekering niet langer
handhaven.
Indien een protocol wordt overgenomen is het van belang dat de opvolger (protocolontvanger) het protocol verzekert voor hetzelfde bedrag waarvoor de
notaris die het protocol overdraagt (de protocol houder) was verzekerd. Een cliënt moet er immers vanuit kunnen gaan dat het protocol, waartoe zijn akte
behoort, verzekerd blijft tot minimaal hetzelfde bedrag.
(Toelichting van 8 april 2015)
Login KNB-leden
Mijn selectie 7
U heeft niets geselecteerd.
Snel naar
- Wet op het notarisambt
> Download pdf-versie Wet
> Download pdf-versie Regelgeving
- www.knb.nl
- www.notaris.nl
Afkortingen Handleiding Over KNB Responsible disclosure
IIISCI
United Nabous .
Edticational, Scientific and •
Cuitural Orgaruzation *
Director-General
Irina Bokova
13.02.2016 - ODG
UNESCO strengthens partnership with
United States Holocaust Memorial
Museum
On 11 February, the Director General emphasized the need to address the root causes of
anti-semitism and countering the extremist narrative of hate during the visit to the
United States Holocaust Memorial Museum (USHMM), a strong partner of UNESCO in
the field of education on the Holocaust and genocides.
Ms Bokova met with the Memorial Director Sara Bloomfield, the Vice Chairman of
the memorial’s Council Allan Holt, the White House Jewish Community Liaison
Matt Nosanchuk, representatives of the U.S. State Department and Jewish
organizations, and members of the museum’s Memorial Council.
During the meeting, she spoke about the programmes of UNESCO that advance
the agenda of tolerance, diversity and cuitural sensitivity.
“Our work includes educating young people against hate speech and seeking out
ways in which we can counter the radicalization of young people, especially
online”.
As the Director-General viewed the museum extensive exhibit on the Holocaust,
her concern turned to extracting the lessons of this tragic history and the
responsibility of the individual to fight for social inclusion and tolerance.
She thanked the Museum for the excellent and sustained cooperation with
UNESCO, in particular for the recent launch of the UNESCO-USHMM
Conference for International Holocaust Education, which will gather every two
years educators from all across the globe for training, and for the presentation at
UNESCO of the USHMM’s exhibition State of Deception: the Power of Nazi
propaganda.
Ms Bloomfield underlined the central role played by UNESCO in disseminating
information and knowledge about the history of the Holocaust worldwide and its
important function as a catalyst for organizations committed to education and the
prevention of genocide.
Ms Bokova and Bloomfield also focused on the threat of antisemitism, including
denial and relativization of the Holocaust, and how to fight against it through
education, and discussed the initiatives taken by the Museum to alert about the
danger of genocide and mass atrocities in the contemporary world, including in
the context of ongoing conflicts in Iraq and Syria.
Persbericht: Wim Kok voorzitter Raad van Toezicht
Anne Frank stichting
Gepubliceerd 16 december, 2004 1 Door De R edactie
Oud minister-president Wim Kok is per 15 december jl. aangetreden als voorzitter van de Raad van
Toezicht van de Anne Frank Stichting. Hij is de opvolger van Johan Stekelenburg, die in september
2003 overleed.
ANNE FRANK STICHTING De Raad van Toezicht van de Anne Frank Stichting bestaat uit zeven leden.
Naast Wim Kok zijn dat Ted Musaph (vicevoorzitter), Jacqueline Biesheuvel, Henk Koning, Pauline
Kruseman, Martin Simon en Herman Tjeenk Willink.
De Anne Frank Stichting beheert het Anne Frank Huis in Amsterdam, in bezoekersaantallen op dit
moment het tweede museum van Nederland. Daarnaast voert de Stichting educatieve projecten uit in
binnen- en buitenland en wordt onderzoek gedaan naar racisme en antisemitisme. De Stichting heeft
125 medewerkers in dienst.
Meer informatie: mw. Patricia Bosboom, afdeling Communicatie, Anne Frank Stichting. Telefoon:
020-5567100, e-mail p. bosboom@annefrank.nl
ANNE FRANK STICHTING
Intermediary Foundation of the Universal
Declaration of Human Rights
T.a.v. de heer J.P. van den Wittenboer
Postbus 324
5660 AH GELDROP
Amsterdam, 16 mei 2008
Onze ref. : DI/08-094/sm
Betreft : Anne Frank hyve
Geachte heer Van den Wittenboer,
Dank voor uw brief van 14 mei waarin u ons er op attent maakt dat ene drs. W. Kok, deel
uitmaakt van de Gary Lauck website.
Ik laat u graag weten dat de voorzitter van onze Raad van Toezicht, Wim Kok, geen
Postadres: Postbus 730. 1000 AS Amsterdam. Kantooradres: Westermarkt 10
Telefoon: 020 5567100, Fax: 020 6207999
BIC: SNSBNL2A. IBAN: NL92 SNSB 0635 3178 50. SNS bank 63 53 17 850. Postbank 11 19 64
Kamer van Koophandel 33129466. BTW-nummer: NL002954485B01
www.annefrank.org
In de reactie door de algemeen directeur van Anne Frank Stichting is te bespeuren een
patroon van negeren en ontkennen, “negeren en wegmoffelen” Wim Kok in beschenning
nemen. Lauck distributeur van haat materiaal in 10 talen en 30 landen. Een computer animatie van
Wim Kok in de inleiding, als voorbeeld van het blanke ras met een link naar
de NSDAP / AO website.
SPEECH 1 4 March 2016
Speech by First Vice-President Timmermans at the 3rd
Inter-Parliamentary Conference for Combating Anti-
Semitism (ICCA) in Berlin
[CHECK AGAINST DELIVERY] european commission
(Speech by Frans Timmermans)
Chancellor,
Excellencies,
Honourable membres,
Ladies and gentlemen,
There is this book that's been on my mind for months now. I re-read it in June, it's by one of
my favourite authors, a German author, Erich Maria Remarque. I keep going back to it, it's
called 'Liebe deinen Nachsten', he wrote it in 1939. It tells the reality of exile through the eyes
of German Jewish refugees drifting across Europe, a grim, matter-of-fact story of stigma, fear,
indifference and casual cruelty.
We never learn.
Until recently, such stories would make us think: ‘Never forget: it could happen again.’
Today - and it saddens me beyond words - we find ourselves explaining to our children:
‘Look around you: it is happening again.’
It means much to me to be with you here in Berlin, and I'd like to pay tribute to the Bundestag
for hosting us, and thank in particular Doris Barnett for her role in organising this event and
for her kind words of introduction. Back in December, my two youngest children celebrated
Hannukah for the first time. And last weekend when telling them about my coming visit to
Berlin, this conference and the refugee centre I'll be visiting this afternoon, I showed them a
picture from last December here in Berlin, when Syrian children and local Jewish children lit,
in the darkness of winter, a giant menorah at this most symbolic of places, the Brandenburg
Gate.
There has been tremendous solidarity, tremendous compassion for refugees fleeing war these
past months, and nowhere more so than in Germany. This gives me hope.
And some of the most poignant calls for compassion precisely came from Europe's Jewish
communities. It lifted my heart, and I want to pay them particular tribute - because I
appreciate what it takes to step forward and say 'We know what it was like to be refugees
once, to be demonised for seeking safety' at a time when your own community is itself again
fearful for its own security, again feeling a target.
It is happening again.
Jewish children leaving public schools for fear of harassment, teachers no longer daring to
teach the Holocaust in a multicultural classroom, Synagogues heavily guarded, students
wamed to hide their kippahs beneath baseball caps for fear of being knifed on the streets.
This is NOT our Europe!
Anyone who knows anything about our history knows that antisemitism is Europe's most
pemicious disease. It is the red-line that we must never, ever cross. Yet we see age-old naked
antisemitism at the far right, we see antisemitism that often hides behind anti-Zionism on the
far left of the political spectrum and sometimes, sadly, even among anti-racism movements,
and we see the deadly antisemitism of religious extremism, in particular from islamist
extremists.
But as we saw in the terrorist attacks in Paris in November - it starts with the Jews, but it
never stops there.
Many of us have been saying it for a long time, incident after incident for years now. But we
have to recognise that as societies we have been too timid, we have been too silent. We've
allowed a huge sentiment of loneliness to develop among European Jews.
Denouncing antisemitism is a collective responsibility, just like anti-Muslim sentiment needs
to be denounced by society as a whole.
And politicians, Parliamentarians, have a very strong responsibility to be the first to speak up,
to keep these issues high, and make clear that there is no tolerance whatsoever towards such
hatred, that nothing can explain, and nothing can excuse hatred of this kind in our countries
today.
The legislation is there. It is EU-wide, it is clear. It makes serious manifestations of racism
and xenophobia punishable by means of criminal law.
But it is still not enforced everywhere, for everyone.
This is not acceptable.
To take only one example: only 13 out of 28 Member States have criminalised Holocaust
denial.
So we are pushing and will keep pushing at the European Commission - using all our powers
- to make sure these rules are correctly translated into national legislation and correctly
enforced. That is the basic minimum, and on this I count on all the parliaments presented in
this room.
And enforcement means: also online. This was perhaps the main issue at the Colloquium I
hosted last autumn on antisemitism and anti-Muslim hatred- the main issue for communities
on both sides.
The internet is no legal black hole, no free haven for hate speech.
So at EU level, we've stepped up our talks with Google, Facebook, Twitter and Microsoft -
the set-up is partly inspired in fact by the German task-force model.
The last meeting was a week ago, the next one is coming soon, and so far the talks are tough
but encouraging. What we are asking IT platforms is that when they examine content flagged
as hate speech they do not hide behind US law but abide by EU law and national laws that
apply. When the alert comes from public authorities or trusted watchdogs, it has already been
vetted: there is no reason why hate speech cannot be taken down within hours.
Platforms make large profits. They cannot leave the responsibility for countering hate speech
to charities, public authorities and taxpayers, so we expect them to shoulder their share in
supporting those who flag and develop counter-narratives.
There is one particular aspect that I want to stress and that is absolutely vital: education,
education, education - still the most important instrument at the end of the day against
ignorance, intolerance, indifference.
Education in the classroom and outside of the classroom.
To our history, to our values - that democracy and the rule of law are our bedrock, that
equality between men and women is non-negotiable, and yes, also that there is zero tolerance
towards antisemitism.
Integration is going to be a huge challenge, especially for the countries that have seen the
biggest influx of refugees - and I know the particular nervousness among Jewish
communities.
As the President of the Bundestag, Norbert Lammert, said this moming: Whoever immigrates
to Germany immigrates into our Constitution. This must be true for Europe as a whole.
Stressing the message that our values are paramount is going to be an important part of the
process of integration.
Not just preaching that message - but applying it in practice. The accent on our values, on
fundamental rights lias to be across the board. In our media, in our public spaces - and
nowhere more urgently than in our schools. We have been so bad at making our own youth
feel integrated, feel that they belong. And for some of them, our values simply no longer
resonate. We need to find ways to make them resonate again, to make these young people feel
again that they belong. This is their home.
I've spoken long but I want to say a word about Holocaust remembrance - how we keep the
memory alive of how it happened, how we keep it connected to our lives and our world today,
and our responsibility, too, towards those survivors who are still with us, who deserve dignity
in their old age, and the second generation, their children, who carry their memory.
At the Commission, together with the Wannsee Conference memorial, we've set up trainings
for our staff on the role of the civil service in bringing about the Holocaust. I think this is
something from which every civil service could benefit.
What derails a society as a whole, ladies and gentlemen, is not hatred: it's indifference. It's
tuming a blind eye, out of ignorance, lack of courage, self-centredness.
The key lesson from the Holocaust - the key message we need to hold high - is that
individual decisions made a difference then and that they make a difference now.
Or in the words of Elie Wiesel, who survived Buchenwald as a child: "There may be times
when we are powerless to prevent injustice, but there must never be a time when we fail to
protest."
We will not fail to protest. We will not fail to fight, for freedom, for equality, for fratemity in
Europe.
Thank you.
Die
Bundesregierung
INTERNATIONALE KONFERENZ IN BERLIN
Entschieden gegen Antisemitismus
Merkel: Antisemitismus und Vorurteile gegenüber anderen Menschen haben in Deutschland keinen Platz.Foto: Bundesregierung/Denzel
"Der Kampf gegen Antisemitismus ist unsere gemeinsame staatliche wie bürgerliche Pflicht", sagte Bundeskanzlerin Merkel.
Dem oft gesagten "Nie wieder!" müssten auch Taten folgen. Wie das umgesetzt werden kann, ist Thema der
Interparlamentarischen Konferenz zur Bekampfung des Antisemitismus.
Bundeskanzlerin Angela Merkel hat klargestellt, dass Hass auf Juden, aber auch jede Form der Fremdenfeindlichkeit in
Deutschland keinen Platz haben. Dies gelte für alle Menschen in Deutschland, ob sie alteingesessen seien oder neu
hinzugekommen. In ihrer Rede zum Thema "Wahrnehmung und Bekampfung von Antisemitismus" ging sie insbesondere auf
Hass im Internet sowie Antisemitismus im Sport und in der Migrationsgesellschaft ein.
Ziel der Interparlamentarischen Konferenz zur Bekampfung des Antisemitismus ist es, Erkenntnisse, Verfahren und
Empfehlungen auszutauschen und deren Verbreitung zu fördern, um wirksamer gegen Antisemitismus vorzugehen. Es nehmen
140 Parlamentarier aus der ganzen Welt teil. Veranstalter sind das Auswartige Amt und der Deutsche Bundestag.
Entschlossenes Vorgehen
Die Kanzlerin appellierte, die Erinnerung lebendig zu halten: "Wer sich auf das Grauen der Shoa einlasst, indem er sich zum
Beispiel ein ehemaliges Konzentrationslager anschaut, wer sich mit den vielfaltigen Zeugnissen einer unseligen Leidenszeit
befasst, der wird davon tief im Innersten berührt." Die Erinnerung mache die Verantwortung deutlich, auf die oft gesagten Wort
des "Nie wieder!" auch Taten folgen zu lassen, insbesondere, wenn die Würde des Menschen bedroht oder verletzt werde,
sagte die Kanzlerin.
Es seien gerade die Zeitzeugen, deren Berichte und Erinnerungen dafür sorgten, dass die Schrecken des Nationalsozialismus
nicht in Vergessenheit gerieten. "Die meisten Zeitzeugen sind inzwischen gestorben, doch ihre Erzahlungen bleiben in unserem
Gedachtnis test verankert." Dies sei umso wichtiger, weil Antisemitismus auch im heutigen Alltag prasent sei, betonte Merkel.
Beispielhaft nannte die Kanzlerin das Schanden jüdischer Grabsteine, Angriffe auf Synagogen oder verbale Attacken. "Deshalb
nehmen unsere Sicherheitsbehörden jeden Übergriff auf Juden und jüdische Einrichtungen ernst. Antisemitische Straftaten
werden konsequent mit allen rechtsstaatlichen Mitteln verfolgt", so die Kanzlerin.
Gegen Antisemitismus im Sport
Merkel betonte auch, dass gegen antisemitische Übergriffe im Sport vorgegangen werden müsse. Wie notwendig dies sei,
zeigten beispielsweise die Übergriffe auf Spieler des jüdischen Turn- und Sportvereins Makkabi in Berlin.
Die Kanzlerin dankte in diesem Zuge allen FuRballvereinen und Fangruppen, "die dieses Thema entschlossen angehen" und
verwies darauf, dass der Deutsche FuRballbund und die UEFA an der Konferenz teilnehmen.
Herausfordemngen des Internets annehmen
lm FHinblick auf Flass und Fletze, die über das Internet verbreitet werden, erinnerte die Kanzlerin an den Beschluss der
Interparlamentarischen Konferenz zur Bekampfung von Antisemitismus in London von 2009. Dieser Beschluss sei nach wie vor
guitig und zeige wichtige Ansatze zur Auseinandersetzung mit Antisemitismus, so Merkel.
Merkel wies zudem darauf hin, dass Flass auf Juden und Flass auf Israël zu oft eine unheilvolle Allianz bildeten: "Wenn wir also
Antisemitismus in Deutschland und Europa verurteilen, dann gilt das für jede Form von Judenfeindlichkeit. Das umfasst dann
auch alle antisemitischen AuRerungen und Übergriffe, die als vermeintliche Kritik an der Politik des Staates Israël
daherkommen, tatsachlich aber einzig und allein Ausdruck des Flasses auf jüdische Menschen sind."
Vertrauen ist eine deutsche Verpflichtung
Vor mehr als 50 Jahren haben Israël und die Bundesrepublik Deutschland diplomatische Beziehungen aufgenommen. Die enge
deutsch-israelische Zusammenarbeit scheine heute selbstverstandlich, so die Kanzlerin, "doch mit Bliek auf den von
Deutschland begangenen Zivilisationsbruch der Shoa ist sie das nicht.”
Deshalb müsse das Vertrauen, das Deutschland heute entgegengebracht wird, "uns Deutschen eine Verpflichtung sein, eine
gute Zukunft nur im Bewusstsein unserer immerwahrenden Verantwortung für die Vergangenheit gestalten zu können", sagte
Merkel.
Die 3. Interparlamentarische Konferenz zur Bekampfung des Antisemitismus tagt vom 13. bis 15. Marz im Marie-Elisabeth-
Lüders-Flaus des Bundestages und im Auswartigen Amt. Veranstalter ist die Interparlamentarische Koalition zur Bekampfung
von Antisemitismus (ICCA).
Montag, 14. Marz 2016
•!!!•.
os c e
Deutschland 2016
Vienna, 11 October2016
Independent Evaluation Report of the German Institute for Hu man Rights
Excellencies,
Dear colleagues,
Please find attached the independent evaluation report regarding the implementation of
selected OSCE commitments on human rights and democracy in Germany, which was
initiated on the occasion of the German OSCE Chairmanship 2016 and recently presented in a
side event at the HDIM in Warsaw.
Following the Swiss and Serbian examples, and in the spirit of our strong focus on
implementation of commitments, Germany as OSCE Chairmanship has undergone an
evaluation of its implementation of OSCE human dimension commitments, which was carried
out by the German Institute for Human Rights, the German national human rights institution.
The German Institute for Human Rights independently selected the following thematic areas
to be evaluated:
1 . Tolerance and non-discrimination: Combatting discrimination and hate crime
2. Gender equality:
> Data collection to prevent and combat violence against women
> Pay equity
To:
all Heads of OSCE Missions / Delegations
all Heads of Delegations of Partners for Co-operation
all Heads of OSCE institutions
- the OSCE Special Representative/Co-ordinator for Combating Trafficking in Human
Beings and the OSCE Special Representative/Senior Adviser on Gender Issues
Permanent Mission of Germany to the OSCE, Gauermanngasse 2-4, 1010 Vienna
Phone: +43 1 71 1 54 171 | Fax: +43 1 71 1 54 6 671 12 | E-mail: regl-osze@wien.diplo.de
> Women, peace and security: Germany’s implementation of UN Security Council
Resolution 1325
3. Combatting trafficking in human beings
4. Voting rights: Voting rights of persons with disabilities
5. Transparency and democratie institutions: Income transparency of political parties and
representatives and of political advocacy groups
NGOs and civil society actors as well as responsible Ministries of the Federal Government
have commented on the evaluation report. Please also find attached the Ministries’
commentary and the comments ffom civil society.
I extend my gratitude to all involved, the Institute, colleagues from the line ministries, and
civil society organizations for their efforts and time in this important endeavor.
We hope that this is to become good practice for OSCE participating States on a voluntary
basis to put emphasis on the implementation of our joint human dimension commitments.
Yours sincerelv.
Eberhard Pohl
Ambassador
Chairperson of the Permanent Council
Download report:
http://www.osce.org/cio/273961?download=true
CIO. GAL/184/16
20 October 2016
Deutschland 2016
ENGLISH
Original: GERMAN
OSCE Chairmanship Conference on Tolerance and Diversity
Speech by OSCE Chairperson-in-Office and Foreign Minister
Dr. Frank-Walter Steinmeier
20 October 2016
Federal Foreign Office, Berlin
Ministers, Nikola Poposki, Andrei Galbur,
Ms Mijatovic
Mr Link,
Mr Muiznieks,
Mr Barenboim,
Ms Demirkan,
Ladies and gentlemen,
‘Discrimination and intolerance have never worked before, and won’t work now. “Those who
fail to learn from history are doomed to repeat it,” the saying goes.’
These are words that a major Canadian newspaper recently used to describe its great concern
vis-a-vis the situation here in Europe, and especially in Germany.
What on earth is going on here right now?
On the one hand, we are currently witnessing the incredible willingness on the part of
countless Germans to help their fellow human beings, people who have sought refuge here in
Germany - from war and violence. They are teaching German, training refugees in their
companies, looking after their new neighbours - with openness, a thirst for knowledge and
empathy.
However, at the same time, we are also hearing very different sentiments on Germany’ s
streets and squares. We are witnessing nastiness against anything that is foreign and insults
against people with a darker skin colour or foreign appearance, and where those who have
different opinions or beliefs are being shouted down with mindless slogans. Isolation is being
called for, a return to nationalist policies, and “an end to tolerance” for other cultures and
religions. The Internet is being used to issue threats, harass people and stir up fears. And, yes,
we are even seeing stones being thrown in Germany. Incendiary devices are being hurled at
religious buildings and refugee accommodations.
1
It seems to me that my country still has a great deal to learn in the search for responses to
intolerance, hate and hate speech.
And it is also for this reason that I am delighted that you have all accepted our invitation to
discuss the topic of tolerance and diversity with us here today.
I am looking forward to your views, your insights and your experiences and to as enriching a
discussion as possible - that is also part and parcel of diversity. After all, I strongly believe
that the question as to how we promote tolerance and diversity, but also how we handle
growing intolerance, concerns all of us - from Vancouver to Berlin and further to
Vladivostok.
The philosopher Rainer Forst emphasises that tolerance requires us to consciously endure and
respect especially those ways of life, practices and opinions that we consider to be wrong - up
to a point that marks the limits of tolerance. However, this point must, Forst contends, neither
be determined by religious norms nor by the “house mies” of the majority of a society, but by
principles of justice, especially human rights.
One thing is clear to me personally, which is that we need a framework of principles in order
to identify and stake out the limits of tolerance. And, to my mind, this framework stands on
firm and tried and tested foundations, namely our Basic Law in Germany and the principle
that is the mie of law. These are our fundamental rights, with human dignity at the forefront.
I cannot and will not tolerate actions or attitudes that violate or jeopardise people’s lives,
freedom or equality. We must stand up to such behaviour across the board. And this goes for
each and every one of us - the mie of law, we who shoulder responsibility as politicians, and
also civil society.
This, ladies and gentlemen, has to do with how we coexist within our society.
However, I believe there is also a clear System of principles and values at the international
level that regulates our coexistence within the international community. These are the
comprehensive bodies of mies of international law, the Universal Declaration of Human
Rights, and all of the agreements and treaties to which we have committed ourselves both
nationally and internationally.
Moreover, the principles and obligations that we have elaborated in the OSCE for over four
decades are an integral part of this System of values.
The OSCE’s security order based on the Helsinki Final Act has made it possible for countries
with different political Systems and interests to coexist peacefully for decades. This is founded
on our shared mies and principles, the principle of non violence and mutual recognition that
we are equals and with equal rights.
In international affairs, too, tolerance should not be misunderstood as mere endurance or
disinterest. We also need to make a special effort to communicate with people whose opinions
we do not share. We must stand up for tolerance also in our capacity as participating States of
the OSCE. But at the same time it is important that we must not tolerate any actions that
compromise our common principles and threaten our common order.
2
Back in the 1990s, we created institutions at the OSCE in order to support our mutual efforts
to combat intolerance, including the High Commissioner on National Minorities, the
Representative on Freedom of the Media and the Office for Democratie Institutions and
Human Rights.
And, together with these institutions, we have made the fight against intolerance and
discrimination a key focus of our Chairmanship.
This is, ladies and gentlemen, what this conference is all about. And I am looking forward to
our discussions.
Before we do that, allow me to make two further points.
Firstly, about the breeding ground of populism and intolerance, and secondly about the role of
foreign policy.
There is no doubt in my mind that if we intend to oppose attitudes and actions that we cannot
tolerate, then we must watch and listen carefully to establish how and why such attitudes
spread.
What are the concerns of the people who are susceptible to the temptations of crude populists?
We can see that monster of nationalism that is rearing its ugly head once more feeds on only
one thing: fear. Whether Geert Wilders in the Netherlands, Marine Fe Pen in France, the AfD
in Germany or Donald Trump, these people play on people’s fears. They are turning fear into
policies.
And what is particularly unsettling is the fact that the mies of political debate appear to be
turned on their heads here. Indeed, debate no longer seems to be desirable. People no longer
aspire to convince others with facts and arguments. Instead, fears and emotions are played
upon that have nothing, literally nothing, to do with facts.
How else can we explain the fact that voters are so vehemently opposed to refugees precisely
in regions where scarcely any refugees live? How else can we explain the fact that political
Solutions or demands are often absent from political demonstrations these days, with
demonstrators contenting themselves with mindless slogans and attacks on the so-called
establishment instead, be it in the political arena, church or other institutions.
It is enough to drive us to despair. But that won’t help us. Complaining about this so-called
“post-factual world” won’t help us. We must instead devote ourselves to tackling this
phenomenon.
We must be steadfast in our arguments against simplifications and twisting of facts. We must
come up with better answers for how we can master the great challenges of the present in the
long term.
And, ladies and gentlemen - and this is my second point - I believe that foreign policy in
particular has a special obligation here.
3
For if people are afraid of the future,
• if they are afraid that the political leaders are losing control,
• if they feel that they are not sufficiently protected against the risks of globalisation,
• if they are no longer able to cope in the face of an increasingly confusing world with
many different conflicts,
Then the call for isolation might appear to be advisable. However, we must be even more
passionate and patiënt when explaining why it is that isolating ourselves from each other is
actually not the solution.
And then we must be even better at explaining that we will only be able to find Solutions to
precisely those problems that worry so many people right now by working together.
What we need on this path is multilateralism, taking responsibility together and a plurality of
voices and experiences.
This applies to seeking Solutions to crises and conflicts:
This is demonstrated by the agreement on the Iranian nuclear programme, which we were able
to conclude in 2015 after years of negotiations. It was thanks to the success of an international
negotiating team - the US, Russia, China, the UK, France and Germany - that we managed to
arrivé at a solution here and avoid a war.
And, turning our focus to Ukraine, I would like to say that, even though we are still far from a
solution right now, the OSCE in particular continues to bring a measure of stability to the
situation in the region through its Special Monitoring Mission.
The fact that we can only get ahead when we work together also applies to the fight for
greater justice. I am well aware of the fact that many people feel “abandoned”, that they sense
that the promise of greater prosperity driven by globalisation just does not ring true for them.
However, if we intend to create a more just world, then we must also work together here. We
took an important step in this direction last year with the 2030 Agenda for Sustainable
Development. The Agenda is a global pact on the world’ s future that sets out concrete
objectives. It is the focal point, the point of convergence for our joint actions. It will be the
benchmark for our success.
The fact that we can only make progress by working together applies to the great challenges
of the 21st century - the climate, water, energy and migration. We are increasingly powerless
to address these issues by ourselves and must cooperate with other partners ever more often.
Populism and isolationism are not the answer, nor is pulling up the drawbridge. They are a
threat.
• Isolationism poses a threat to our societies - because it stokes intolerance, racism and
discrimination.
• Isolationism poses a threat to our economy as it fuels protectionism.
4
• And isolationism has the potential to wreek our foreign policy because going it alone
prevents us from making any progress at all - with the great global challenges of our
age.
Let us therefore point to the better Solutions - and approach them together by allowing our
diversity and the richness of our experiences and traditions to come to the fore, not seeing
these as a threat, but as an opportunity.
I am extremely delighted that we now have an opportunity to listen to someone who has taken
these words more profoundly to heart than scarcely anyone else: Daniël Barenboim.
Welcome!
5
NOTARIËLE AKTEN EN DE NOTARIS
De wet verbindt aan de akte bepaalde rechtsgevolgen, zoals bijzondere bewijskracht.
Na ondertekening door de notaris van de notariële akte staat de datum, de voor de notaris
verschenen partijen en aanwezige getuigen vast. De mogelijkheid om tegenbewijs (art. 151
Rv) te leveren tegen een notariële akte inhoudende een partij -verklaring is niet beperkt tot de
stelling dat ten overstaan van de notaris anders is verklaard dan in de akte is opgenomen. Het
tegenbewijs kan ook betrekking hebben op de stelling dat de in de akte op genomen verklaring
niet overeenstemt met de werkelijkheid. Een geschrift dat het uiterlijk heeft van een
authentieke akte, geldt als zodanig behoudens bewijs van het tegendeel (art. 159 Rv). Iedere
notaris is verplicht de inhoud van de akte in de juiste notariële en juridische vorm te
gieten, een akte die voldoet aan de door KNB geformuleerde voorwaarden, namelijk, dat de
vorm waarin de akte is opgemaakt voldoet aan de daaraan te stellen eisen van de door de Wet
daaraan gesteld. De kernfunctie van zowel de notaris als de door hem opgestelde akten is het
verschaffen van rechtszekerheid. Op deze wijze vervult de notaris een belangrijke rol ter
voorkoming van gerechtelijke procedures. De kerntaak van de notaris is aldus het opmaken
van authentieke akten, waarbij hij als onafhankelijk adviseur tevens een advies-, informatie-
en waarschuwingsplicht heeft waarmee hij een inhoudelijke inbreng heeft en toegevoegde
waarde biedt. Uitgangspunt hierbij is dat de consument erop moet kunnen vertrouwen dat de
notaris voldoende toezicht houdt en op onpartijdige wijze alle belangen behartigt, inclusief die
van derde partijen zoals de Staat en de fiscus. Kernfunctie van de vertrouwenspositie is de
zwaarwegende zorgplicht van de notaris tot wilscontrole en de Belehrungs-plicht: een notaris
mag in zijn ambtsuitoefening niet te lijdelijk zijn. Ook de adviesrol van de notaris ( Beratung )
is deel van de kerntaak van de notaris.
Artikel door BASE advocaten over de zorgplicht van een notaris
ADVOCATE N
De notaris heeft mij niet gewezen op de
gevolgen. Wat nu?
ARTIKELEN 02 May 2016
De maatschappij bestaat uit verschillende partijen met uiteenlopende belangen. Om het onderlinge verkeer
tussen deze partijen zo soepel mogelijk te laten verlopen, zijn niet alleen afspraken, maar ook bijvoorbeeld
notarissen, die zulke afspraken rechtsgeldig vastleggen, nodig.
Hoe de notaris bij het vastleggen van afspraken tewerk moet gaan is wettelijk geregeld. Zo staat in de wet dat de notaris
zijn ambt in onafhankelijkheid moet uitoefenen en dat hij de belangen van alle betrokken partijen op onpartijdige wijze en
met de grootst mogelijke zorgvuldigheid moet behartigen. Dat betekent dat de notaris niet alleen moet opschrijven wat
partijen verklaren, maar ook wat partijen bedoelen. Ook moet de notaris zich ervan overtuigen dat partijen de
consequenties overzien van hetgeen hij optekent. Met andere woorden, de notaris moet zich ervan vergwissen of
hetgeen hij opschrijft ook daadwerkelijk de wil van partijen is.
De wetgever heeft in een aantal gevallen (denk bijvoorbeeld aan een testament of aan de levering van een huis of
aandelen) het van groot belang gevonden dat de wil van partijen wordt vastgelegd in een zogenaamde notariële akte.
Dat is een akte die moet voldoen aan een aantal wettelijke vereisten, zowel qua vorm als qua inhoud. Als aan die
vereisten is voldaan mag iedereen ervan uitgaan dat de akte precies weergeeft wat partijen zijn overeengekomen en dat
partijen zich ook volledig bewust waren van de consequenties.
Wat nu als blijkt dat wat in de notariële akte staat niet overeenstemt met de wil van één van de partijen. Is de betrokken
partij dan gebonden aan de akte en zo ja, welke acties kan deze partij dan eventueel ondernemen?
Als wettelijk beginsel geldt dat de schriftelijke partijverklaring tegenover de wederpartij dwingend bewijs oplevert. Gelet
daarop zal het in de praktijk buitengewoon lastig - zo niet onmogelijk - zijn te bewijzen dat hetgeen in de notariële akte
staat toch niet overeenstemt met de wil. Uitgangspunt is dan ook dat de notariële akte die partij, die stelt dat hetgeen in
de akte staat niet met zijn wil overeenstemt, toch bindt.
Vloeit daar voor deze partij schade uit voort, dan zou hij de notaris daarvoor aansprakelijk kunnen stellen. Het is immers
de taak van de notaris om ervoor te zorgen dat de verklaring (de notariële akte) overeenstemt de wil van de betrokken
partij. De Hoge Raad heeft die specifieke taak van de notaris nader ingekleurd.
"Een notaris dient als beroepsbeoefenaar de zorgvuldigheid te betrachten die van een redelijk bekwaam en redelijk
handelend vakgenoot mag worden verwacht. Afhankelijk van de omstandigheden van het geval kan deze
zorgvuldigheidsplicht meebrengen dat de notaris bij het verlijden van een akte niet slechts de zakelijke inhoud daarvan
meedeelt en toelicht, maar ook wijst op de gevolgen die uit die inhoud voortvloeien."
Het uitgangspunt is dat op degene die stelt dat de notaris deze zorgvuldigheid niet heeft betracht, de bewijslast rust van
feiten en omstandigheden die dat oordeel kunnen dragen. Dat zou betekenen dat bewezen moet worden dat de notaris
niet heeft gewezen op de gevolgen. Dat lijkt een onmogelijke opgave. De Hoge Raad heeft in het verlengde van het
voorgaande dan ook geoordeeld dat van de notaris kan worden verlangd dat hij voldoende feitelijke gegevens verstrekt
ter motivering van zijn betwisting. De notaris kan dus niet volstaan met een niet onderbouwde betwisting; hij moet
gegevens, bijvoorbeeld aantekeningen verstrekken waaruit bijvoorbeeld blijkt dat de notaris wel op de gevolgen heeft
gewezen. "Voor zover de notaris geen aantekeningen bijhoudt en bewaart van hetgeen hij in het kader van zijn
voorlichtingsplicht met de betrokkene heeft besproken, kan dat ertoe leiden dat hij niet aan de zojuist genoemde
motiveringsplicht kan voldoen, hetgeen dan voor zijn risico komt", aldus de Hoge Raad.
In zijn arrest van 19 februari 2016 (ECL:NL:HR:201 6:288) heeft de Hoge Raad geoordeeld dat de notaris in strijd met
zijn zorgplicht heeft gehandeld. De Hoge Raad betoogt dat geen feiten of omstandigheden zijn vastgesteld waaruit blijkt
dat de notaris voorlichting heeft gegeven, dan wel deze voorlichting achterwege kon laten. Bij zijn oordeel heeft de Hoge
Raad het van belang geacht dat het ontbreken van schriftelijke vastlegging - waaronder ook valt de onvolledigheid van
vastlegging - voor risico van de notaris dient te blijven.
Het geven van voorlichting en het bekend zijn met de wil van partijen zijn communicerende vaten. Hoe duidelijker het
voor de notaris behoort te zijn wat de wil partijen is, hoe meer op hem de verplichting rust om partijen te wijzen op
mogelijke ongewenste gevolgen van de inhoud van een akte. De wil van (een der) partijen kan uit stukken, maar ook uit
(email-)correspondentie blijken. Mocht het zo zijn dat de wil van partijen de notaris bekend behoorde te zijn, maar hij
partijen desondanks geen voorlichting heeft gegeven en hij evenmin aantekeningen kan overleggen waaruit het
tegendeel blijkt, dan lijkt de aansprakelijkheid van de notaris een feit.
Hoewel er situaties denkbaar zijn dat de notaris met succes aansprakelijk gesteld kan worden, geldt uiteraard dat
voorkomen beter is dan genezen. Zorg er voor dat de notaris begrijpt wat u wil, zodat op de notaris de verplichting komt
te rusten om u te wijzen op de (ongewenste) gevolgen.
Mocht u naar aanleiding van dit artikel vragen hebben, neem dan contact op met mr. R.A.W.J. van Eijck of een van de
andere advocaten van de sectie Corporate & Commercial Litigation.
- See more at: https://www.baseadvocaten.nl/nl/news/123/56/De-notaris-heeft-mij-niet-gewezen-op-de-gevolgen-Wat-
nu#sthash.lq1 m42wx.dpuf
LETTERLIJKE TEKSTBLOKKEN UIT NOTARIËLE AKTE ONDER EDE
Op zeventien augustus negentienhonderd negenennegentig
verscheen voor mij, Meester Theodorus Hubertus Johannes
Maria op de Laak, notaris te Budel, gemeente Cranendonck: —
de Heer Joannes Petrus van den Wittenboer , planned change
2. Ik ben voorzitter en enig bestuurslid van de Intermediaire
Stichting van de
Universele Verklanng van de Rechten van de Mens,
statutair gevestigd te Geldrop, ingeschreven in het
handelsregister te Eindhoven onder inschrijfnummer
41092925.
Het postadres van deze stichting is Postbus 324, 5660 AH —
Geldrop. Het feiteliike adres (hoofdkantoor en tevens eniae
• — * •— -JJ 'W « MW* MigVIMWWIl VM « I MJ
bestuursfunctie binnen deze stichting is onbezoldigd.—
Mijn activiteiten voor deze stichting verricht ik zonder da
ik daar een vergoeding voor ontvang.
Ik bezit een eenmanszaak met de handelsnaam
Audio Rarities. Het hoofdkantoor (tevens enige vestiging)
van Audio Rarities is op hetzelfde adres gevestigd
öuvi un iy •
Noch uit de onderneming, noch uit de stichting geniet ik
een inkomen.
De - belangrijke - maatschappelijke doelstelling van Audio
Rarities is
het in stand houden van de les van gisteren als een
getuigenis, als een les voor de toekomst.
Audio Rarities verricht activiteiten van wetenschappelijke
en maatschappelijke aard in algemene zin, zonder
bedrijfseconomisch winstoogmerk; alle eventuele winst
wordt bestemd voor de stichting. Door Audio Rarities wordt
deelgenomen aan het maatschappelijke verkeer en het
streven van Audio Rarities is duurzaam.
.De materiële waarde van de onderneming Audio Rarities ™
en die van de stichting kunnen
momenteel gesteld worden op nihil.
Maar het werk “Hitler's Interno”, eigendom
van Audio Rarities, en diverse boekwerkjes met bewijzen —
en brieven van Audio Rarities en de stichting,
vertegenwoordigen een hoge immateriële waarde.
Dit project, Hitler’s Inferno, geniet reeds
landelijke bekendheid en bij dit project zijn diverse
gerenommeerde personen en bedrijven betrokken.
De voortzetting van “Hitler's Inferno", alsmede het werk van
de stichting, mag derhalve niet in gevaar komen.
UUO I IU/UJ/ VJIClCiyi.
De voormelde verklaring heeft de comparant met een eed
versterkt in de handen van mij, notaris, afgelegd, nadat hij mij
had verklaard de betekenis van de eed te beseffen en te weten
dat de wet het plegen van meineed strafbaar stelt
De comparant en de na te noemen getuigen zijn mij, notaris,
bekend.
Waarvan akte
in minuut is verleden te Budel, gemeente Cranendonck, op de
datum in het hoofd dezer akte vermeld, in tegenwoordigheid van
Meester Johannes Petrus Joseph van Knegsel, geboren te Eindhoven-
op tweeëntwintig juni negentienhonderd achtenvijftig, ongehuwd, niet-
geregistreerd of geregistreerd geweest als partner, en Adriana
Gertruda Henrica van Zon, geboren te Budel op vijf februari
negentienhonderd negenenzestig, ongehuwd, niet geregistreerd of
geregistreerd geweest als partner,
als getuigen. Na zakelijke opgave van de inhoud van deze akte
en de volledige voorlezing van het geheel is deze akte door de
comparant, de getuigen en mij, notaris, ondertekend.
Rijksoverheid
Mensenrechtenverdedigers steunen
Overal zetten mensen, groeperingen en maatschappelijke instanties zich op vreedzame
wijze in voor mensenrechten. Nederland steunt wereldwijd mensenrechtenverdedigers.
Mensenrechtenverdedigers kaarten misstanden door autoriteiten aan, verspreiden informatie en
staan slachtoffers van schendingen van mensenrechten bij. Ze nemen daarbij soms grote risico's.
Regelmatig worden ze slachtoffer van intimidatie en geweld.
Nederland ondersteunt mensenrechtenverdedigers op basis van het Actieplan
Mensenrechtenverdediaers . Dit plan richt zich op capaciteitsopbouw, innovatie en veiligheid. Er
wordt bijvoorbeeld gewerkt aan de zichtbaarheid en bekendheid van mensenrechtenverdedigers,
omdat zichtbaarheid bescherming biedt. Nederland steunt mensenrechtenverdedigers onder meer
op de volgende manieren:
Samenwerken binnen de Europese Unie (EU). Hiervoor gebruiken de vertegenwoordigers
van de EU en de ambassades de 'EU richtsnoeren over mensenrechtenverdediaers' .
Bijwonen van rechtszaken tegen mensenrechtenverdedigers om toe te zien op een eerlijk
proces.
Organiseren van de bijeenkomst 'Speak Truth to Power' op 21 en 22 januari 2014. De
deelnemers waren mensenrechtenverdedigers en vertegenwoordigers van het ministerie van
Buitenlandse Zaken, van de lidstaten van de Europese Unie.
Steunen van het Shelter Citv-initiatief om bedreigde mensenrechtenverdedigers tijdelijk
onderdak te bieden om op adem te komen. Den Haag is sinds maart 2012 een Shelter City.
Middelburg sloot zich aan in januari 2014.
Uitreiken van de jaarlijkse Mensenrechtentulp aan een organisatie of persoon. De prijs
bevordert creatieve en innovatieve ideeën over mensenrechten en brengt deze onder de aandacht.
Genomineerden voor deze prijs kunnen van over de hele wereld komen. In 2013 ging de prijs naar
de Pakistaanse organisatie Aahung. Deze organisatie zet zich in voor seksuele en reproductieve
rechten in Pakistan.
Mensenrechtenverdedigers steunen Rijksoverheid:
meer informatie Data DvD-rom
AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map- 17712.pdf
Mensenrechten op lokaal niveau
Gemeente Den Haag
"Shelter City Den Haag"
Wethouder Cultuur, Binnenstad
en Internationaal
Marjolein de Jong
Gemeente Den Haag
Retouradres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag
De voorzitter van Commissie Bestuur
Onderwerp
Voortgangsrapportage pilot "Shelter City Den Haag"
Uw brief van
Uw kenmerk
Ons kenmerk
BSD/2013.503 - RIS 258841
Doorkiesnummer
070-353 6015
E-mailadres
Aantal bijlagen
Datum
7 mei 2013
Geachte voorzitter,
Naar aanleiding van de aanname van het gewijzigd initiatiefvoorstel van de fracties van Groenlinks
en D66 inzake Shelter City (RIS 179294) in de raadsvergadering van 15 maart 2012, bericht ik u over
de voortgang van dit project.
Internationale mensenrechtenverdedigers kunnen middels het project “Shelter City” in Den Haag,
Internationale stad van Vrede en Recht, op adem komen en na een periode van drie maanden weer
terugkeren naar het land van herkomst. Het op deze manier organiseren van tijdelijke opvang is een
laatste redmiddel wanneer op vang in de regio van het land van herkomst niet mogelijk blijkt en de
veiligheid van de mensenrechtenverdediger in kwestie daar niet te garanderen is. Een belangrijk
uitgangspunt daarbij is dat mensenrechtenverdedigers hun werk vanuit Den Haag voort kunnen zetten,
ook als dat tijdelijk op afstand is.
Den Haag is de eerste ‘Shelter City’ van Europa. Daarom is er door de raad besloten het project met
een pilot te starten. De verantwoordelijkheid voor en de uitvoering van het pilotproject ligt in handen
van de Haagse NGO “Justitia et Pax”. Het project krijgt in 2012/2013 financiële steun van de
gemeente Den Haag (€50.000,00 gelijkelijk verdeeld over de budgetten van Burgerschap,
Internationale Zaken, Cultuur/regeling participatie en Onderwijs), het ministerie van Buitenlandse
Zaken, Fonds 1818, ASN Foundation en Justitia et Pax zelf. Andere, in meer of mindere mate
betrokken partners, zijn: OOM verzekeringen, Stichting Noodopvang Haaglanden, Fox-IT, Humanity
House, Alfrink College, Hivos, Cordaid, Melania, werkgroep 1325, Movies that Matter en Lawyers
for Lawyers.
In het pilotproject worden vier mensenrechtenverdedigers achtereenvolgend in Den Haag opgevangen.
Mensenrechten verdedigers uit de hele wereld kunnen zich voor “Shelter City Den Haag” aanmelden.
Justitia et Pax nodigt, na raadpleging van een adviesgroep, per drie maanden één van hen voor een
verblijf in Den Haag uit.
Inlichtingen bij
Eveline Hamelink - van Rens
Postadres: Postbus 12600, 2500 DJ Den Haag
Bezoekadres: Spui 70, Den Haag
Internetadres: www.denhaag.nl
Telefoon: 14070
BSD/2013.503
2
De mogelijkheid en de wens tot terugkeer naar het land van herkomst is bij de selectie een
voorwaarde. In verband met de veiligheid, wordt de naam van de gekozen mensenrechtenverdediger
niet openbaar gemaakt, tenzij de mensenrechten verdediger in kwestie hier zelf prijs op stelt.
Tussen oktober 2012 en januari 2013 is de eerste mensenrechtenverdediger in Den Haag opgevangen.
Het betrof een advocaat uit de Noord-Kaukasus, die zich inzet voor de rechten van verdachten in
strafzaken. Vanwege zijn werk werd en wordt hij ernstig bedreigd. Zo overleefde hij eind 2011 een
aanslag op zijn leven. Sinds zijn verblijf in Den Haag heeft hij veel internationale steun ontvangen. Zo
is Amnesty International een schrijfactie gestart om de Russische overheid te dwingen de bedreigingen
te onderzoeken. De schrijfactie is nationaal en internationaal door diverse
mensenrenrechtenorganisaties overgenomen. Op dit moment is de tweede mensenrechtenverdediger,
een advocate en mensenrechtenverdediger uit Congo, in Den Haag aanwezig. Zij zal eind mei naar het
land van herkomst terugkeren.
Justitia et Pax geeft aan dat beide mensenrechtenverdedigers hun verblijf in Den Haag als een
welkome rustpauze (hebben) ervaren. Het feit dat ze gedurende een periode van drie maanden niet de
hele tijd over hun schouder hoeven te kijken en een normaal leven leiden, is een last die van hen
afvalt. Beide mensenrechtenverdedigers wilden ook terug naar het land van herkomst. Ze zijn enorm
gedreven in hun strijd voor rechtvaardigheid in het thuisland, ondanks alle bedreigen aldaar.
Naast het op adem komen, het volgen van cursussen en het opbouwen van een netwerk op
professioneel of politiek terrein, is er ook aandacht geweest voor het contact met de inwoners van Den
Haag, dat door de gemeenteraad als belangrijk punt in het voorstel werd benoemd. Zo zijn er door
Justitia et Pax in het Humanity House bijeenkomsten voor scholieren en geïnteresseerden
georganiseerd, waarbij zij kennis konden maken met de mensenrechten verdedigers, hun werk en hun
levensverhaal. Daarnaast hebben beide mensenrechtenverdedigers -op eigen initiatief- ervoor gekozen
om hun levensverhaal in lokale en nationale media onder de aandacht te brengen.
Er is af gesproken dat het pilotproject en de inzet van Justitia et Pax na afronding -15 november 2013 -
geëvalueerd worden. Een eventueel vervolg van het project, inclusief de financiering ervan, wordt
vervolgens bezien.
Met vriendelijke groet,
de wethouder Cultuur, Binnenstad
en Internationaal
Marjolein de Jong
Rijksoverheid
Plasterk lanceert nieuwe campagne tegen
discriminatie
Nieuwsbericht | 02-09-2015 | 16:30
Minister Plasterk van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties heeft de nieuwe anti-
discriminatiecampagne van de Rijksoverheid gelanceerd. Dat deed hij samen met de
waarnemend voorzitter van het College voor de Rechten van de Mens, Emile Hofhuis.
mmjmjynurnr
UlüMilmlIimlL
Het thema van de campagne is 'Zet een streep door discriminatie'. Een eerste serie tv-spots wijst op artikel 1 van de
Grondwet. Daarin staat dat in Nederland discriminatie op welke grond dan ook niet is toegestaan. In een tweede
serie spots en in ander campagnemateriaal zetten bekende Nederlanders een streep door het woord discriminatie.
Bekende Nederlanders sporen de rest van Nederland aan om ook zo'n statement te maken. Online kan iedereen zijn
eigen poster, banner of afbeelding voor social media maken. Ook bedrijven, organisaties en gemeenten kunnen de
campagne ondersteunen en materiaal maken met de naam of logo van hun organisatie. Al het campagne materiaal is
hier beschikbaar: http://toolkit. discriminatie.nl/
De vernieuwde website discriminatie.nl wijst mensen die gediscrimineerd worden de snelste weg om melding doen.
Daarnaast biedt de site informatie en antwoord op vragen.
De campagne richt zich op verschillende vormen van discriminatie, zoals leeftijd, herkomst, geslacht,
handicap/chronische ziekte, seksuele gerichtheid en godsdienst, en op verschillende plekken waar discriminatie
plaatsvindt, zoals bijvoorbeeld de werkvloer, de openbare ruimte en school. Naast de brede campagne voor heel
Nederland komen er deelcampagnes voor specifieke vormen van discriminatie.
m
zet een streep door efocr t fflmot i c
VbOf meer infoirrwitie. kijk op disirimirvnie
Poster anti-discriminatiecampagne
De campagne is tot stand gekomen door een samenwerking tussen de ministeries van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties; Sociale Zaken en Werkgelegenheid; Veiligheid en Justitie; Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en
Volksgezondheid, Welzijn en Sport.
Het College voor de Rechten van de Mens is een onafhankelijke toezichthoudende organisatie op gebied van gelijke
behandeling en discriminatie. Het College onderzoekt individuele klachten over discriminatie, houdt zittingen en doet
uitspraak.
AANTEKENEN
H.G.M.Th. DERKS
NOTARIS
Keizer Ottostraal 4, Budel
Postbus 2005, 6020 AA Budel
Telefoon 04958-93232
Telefax 04958-91931
budel, 27 januari 1997
Postbank
Rabobank Budel
ABNIAMRO Budel
Capucijnerplein
Marktstraat
Rabobank Soerendonk
Rabobank Maarheeze
ING Bank Weert
1.10.40 98
10.96.03.848
48.34.73.332
52.87.15.631
14 79.01.693
13.07.02.900
68.30.63.065
De gemeente Mierlo
t.a.v. Mevrouw P.H.M. Jacobs-Aarts , burgemeester
Postbus 190
5730 AD Mierlo
Edelachtbare Vrouwe,
Deze brief schrijf ik U op uitdrukkelijk verzoek van de Heer J.P. van den Wittenboer,
op wiens uitdrukkelijke verzoek ik U deze brief aangetekend toezend.
De Heer J.P. van den Wittenboer is zonder officiële woon- of verblijfplaats. Hij stond
ingeschreven in het Centraal Persoonsregister (dat in Den Haag werd gehouden), totdat
dat register werd opgeheven. Zijn paspoort, nummer W000711, is afgegeven in de gemeente
Den Haag, maar op de plaats waar de woonplaats ingevuld dient de worden, staan slechts
streepjes.
De Heer Van den Wittenboer is de voorzitter (en waarschijnlijk het enige bestuurslid)
van de Intermediaire Stichting van de Universele Verklaring van de Rechten van de
Mens (in het Engels: de Intermediairy Foundation of the Universal Declaration of
Human Rights) . Dit voorzitterschap is een (vermoedelijk) onbezoldigde bezigheid.
Deze stichting (K.v.K. Eindhoven, nummer S92925) is een eigen stichting van de Heer
Van den Wittenboer en met deze stichting strijdt hij tegen misstanden.
Daarnaast is de Heer Van den Wittenboer de eigenaar van het bedrijfje Audio Rarities
(handelsregister K.v.K. Eindhoven, nummer 17090220). Dat bedrijfje probeert bekend-
heid te geven aan een compact disc getiteld "Hitler's Inferno" om de wereld te
waarschuwen. Voor zover mij bekend is dat bedrijfje momenteel niet winstgevend. Audio
Rarities hanteert het adres Kastanje 13 te Mierlo, het woonadres van de moeder van
de Heer Van den Wittenboer, als firma-adres.
De Heer Van den Wittenboer kwam vandaag op mijn kantoor en hij had een grote envelop
bij zich. Die envelop was een aangetekend poststuk van de politie Brabant Zuid-Oost,
afdeling Geldrop-Nuenen-Mierlo , had het P.T.T. -registratienummer Gdp (=Geldrop) 689
en betrof een retourzending.
In deze zending zaten onder andere de bijgaande kopie-brieven van de gemeente Den
Haag, een van 13 september 1995, een van 28 september 1995 en een van 9 oktober
1995, betreffende sociale rechten en een aanvraag van een bijstandsuitkering.
In een begeleidend briefje verwees de politie de Heer Van den Wittenboer naar
een notaris ( voor zaken als depot ) .
De Heer Van den Wittenboer heeft zich vooral geërgerd aan de brief van de gemeente
Den Haag aan hem van 28 september 1995, waarin hij wordt verwezen naar het Leger des
Heils! De ergernis betrof vooral het feit dat een gemeente in kwesties van mensen-
rechten niet naar instellingen als het Leger des Heils mag doorverwijzen of afschui-
ven. Daar zijn die instellingen niet voor.
De Heer J.P. (Joannes Petrus) van den Wittenboer, geboren te Mierlo op 14 mei 1955,
is ook bij U bekend.
Aan U als Burgemeester van Mierlo heelt de Heer van den Wittenboer de volgende
vragen .
1. Of de handelwijze van de gemeente Den Haag overeenkomstig de Nederlandse wet is.
2. Of U achter de standpunten en de handelwijze van de gemeente Den Haag staat.
3. Of 3at ü een andere visie hebt.
Voor de duidelijkheid meld ik U dat de Heer Van den Wittenboer in het verleden al
eens via de huisarts dokter Verhelst bij de gemeente Mierlo een uitkering heeft
aangevraagd voor zijn moeder.
De Heer Van den Wittenboer ontvangt gaarne van U binnen tien dagen antwoord. Zijn
postadres is: Postbus 324, 5660 AH Geldrop.
Wilt U een kopie van Uw antwoord aan mij toezenden?
Voor de goede orde herhaal ik dat ik deze brief aan U en de bijlagen daarbij aan U
toezend op uitdrukkelijk verzoek van de Heer J.P. van den Wittenboer.
Ik neem in deze kwestie geen standpunt in en speel daarin ook geen bemiddelende
rol.
Hoogachtend,
P.S. Een kopie van deze brief zend ik ter kennisneming naar de Heer J.P. van den
Wittenboer.
Amnesty houdt de fakkel brandend
GELDROP - MIERLO - Mensen-
rechten staan in heel wat landen
onder druk. Amnesty International
komt op voor mensenrechten en
strijdt tegen de schending ervan.
In het bijzonder op de Dag van
de Mensenrechten, 10 december,
vraagt Amnesty aandacht hier-
voor. Ook in Geldrop-Mierlo. Zoals
elk jaar was dit jaar in Geldrop op
10 december een fakkeloptocht
om de vlam van de mensenrech-
tenstrijd brandend te houden.
Schrijfmarathon
In Mierlo on in Geldrop deed Amne-
sty - opnieuw welkom in de biblio-
theek - mee met de internationale
Schrijfmarathon voor gewetensgevan-
genon in verscheidene landen waar je
gevangengezet wordt om het uiten
van je politieke of levensbeschouwe-
lijke overtuiging. Mensen komen bij
de Schrijfmarathon brieven schrijven
naar de overheid in die landen, omdat
ze hun protest tegen een onrechtvaar-
dige behandeling willen laten horen.
Ze deden het al vaker of doen het
nu. omdat het er eerder nog niet van
kwam. Of mensen schrijven groeten-
kaarten aan gewetensgevangenen.
Met als het kan een persoonlijke tekst,
omdat je juist daarmee een gevangene
een hart onder de riem kunt steken.
Acties hebben effect
Zoals persoonlijke aandacht werkt,
heeft publieke druk echt effect. Zo
hoefde voor een van de beoogde ge-
vangenen voor de Schrijfmarathon
niet geschreven te worden: de Azer-
beidjaanse Leyla Minus was juist op
Q december, zij het voorwaardelijk,
vrijgelaten. Zo'n bericht vormt een
stimulans om door te gaan met ac-
ties, vinden al degenen die in Gel-
drop en Mierlo meedoen met het
werk van Amnesty of het ondersteu-
nen. In deze geest beleefden ze ixik
het .Mensenrechtenontbijt op zondag
13 december in De Dreef in Geldrop.
Actiekoor Lopend Vuurtje kwam er
de aanwezigen inspireren.
Meedoen in Geldrop-Mierlo
Maar je hoeft geen lid van Amnesty
te zijn om aan acties mee te doen.
Je kunt op de website van Amnesty
een brief downloaden of (kosteloos)
een petitie ondertekenen. In Gel-
drup- Mierlo bestaat bovendien de
mogelijkheid van een schrijfabon-
nement. Voor 10,00 per jaar krijg je
10 keer per jaar een kant-en-klare
actiekaart met postzegel in de bus.
Deze onderteken je en je doet de
kaart in de brievenbus. Aanmelden
voor het schrijfabonncment kan
bij Bas Sprengers, Langenakker
18, Mierlo, tel. 04U2-6O2773, of Jeu
Linssen, Schepenenstraat 32, Gel-
drop, tel. 040-2862244.
Middenstandsbelangen / week 51 23-dec 2015
Wethouder Steenbakkers Gemeente Geldrop-Mierlo fakkeldrager Amnesty 2015
Intermediary Foundation of the Universal
Declaration of Human Rights
Aan:Burgemeester van Geldrop-Mierlo
B.H.M. Link
Postbus: 10101
5660GA,GELDROP.
Mierlo, 1 7 september 20 1 5
Onderwerp:
“decentralisaties mensenrechten”
Geachte Hoogedelachtbare burgemeester,
IFUD of Human Rights ziet zich ongelijk behandeld en achtergesteld door Uw gemeente.
Het a priori afstand nemen door de gemeente. Amnesty is de vaste en erkende
gesprekspartner van Gemeente Geldrop-Mierlo op gebied van de mensenrechten.IFUD of
Human Rights heeft geen erkenning in de cluster “vorming en educatie” door de gemeente
(brief gemeente Geldrop-Mierlo aan de stichting, datum 11 februari
2010,kenmerk:brmj0201 10/ 201001558) en krijgt hierdoor nimmer uitnodigingen, waardoor
tevens het blokkeren creëren van een maatschappelijk podium.Maatwerk leveren aan de
stichting is volgens de gemeente niet nodig.Het bij herhaling dreigen met verstoken geraken
elementaire basisvoorzieningen van de Voorzitter van de stichting door stopzetten uitkering
met 100%, (het voorzitterschap bij de stichting is een onbezoldigde bezigheiden met de
stichting strijdt hij tegen misstanden, het vermogen van de stichting is “Nihil”, van tijd tot tijd
doet de Heer van den Wittenboer kleine giften afkomstig van zijn uitkering voor persoonlijk
levensonderhoud). Daarnaast is de Heer van den Wittenboer de eigenaar van Audio-Rarities
(handelsregister K.v.K. Eindhoven, nummer 17090220). Audio-Rarities probeert bekendheid
te geven aan de compact disc getiteld “Hitler’s Inferno” welk sinds 25 juni 2014 permanent
deel uitmaakt van de bibliotheek van “United States Holocaust Memorial Museum” library
als
- 2 -
onderdeel van de verzameling van stukken over de holocaust om de wereld te waarschuwen
en als getuigenis. Alle opbrengsten van Audio-Rarities en de Compact disc komen ten goede
aan de stichting. In een brief door de Tweede Kamer der Staten Generaal, (DCO Bestuur en
Onderwijs Commissie Justitie), kenmerk: JUST060608, betreft: Hitler’s Inferno: inbreng
hierover te gebruiken bij behandeling van wetsvoorstellen en voor vragen aan de
regering, verwijs ook brief Werkplein regio Helmond namens het College van Burgemeester
en Wethouders Geldrop-Mierlo aan de Heer van den Wittenboer, datum 31 mei 2012. De Heer
van den Wittenboer heeft zich vooral geërgerd aan de brief van de gemeente Den Haag in
1995 en nu nog, waarin hij wordt verwezen naar het Leger des Heils! De ergernis betrof vooral
het feit dat een gemeente in kwesties van mensenrechten niet naar instellingen als het Leger
des Heils mag doorverwijzen of afschuiven.Daar zijn die instellingen niet voor.In “EU-
richtsnoeren over mensenrechtenverdedigers” is het begrip samengevat wie zich
mensenrechtenverdediger mag noemen en hun rol in de maatschappij. Op 26 juni 2013
verzond Jon Hermans-Vloedbeld, (burgemeester Almelo) een schriftelijke uitnodiging aan
burgemeesters en raadsleden van alle gemeenten in Nederland. Het onderwerp: ‘Wat houdt u
minimaal overeind?” bestuursdebat over mensenrechten op het Provinciehuis te Lelystad op
1 1 oktober 2013, met o.a. mensenrechten als uitgangspunt voor de decentralisaties in het
sociaal domein.Op 5 januari 2015 vroeg de stichting in een brief het college van
Burgemeester en wethouders van Geldrop-Mierlo aandacht voor de mensenrechten als
randvoorwaarden in het beleid.Op 3 juni 2015 verscheen de brief van Ministerie van
Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, R.H.A. Plasterk
kenmerk:2015Z061 97/20 15D 15940, onderwerp: Decentralisaties en Scholing i.r.t. het
Nationaal Actieplan Mensenrechten.De stichting verkoopt een e-book in eigenbeheer via
bol.com, de titel: “40 Maanden Oraniënburg”.De stichting heeft in 2015 een verzameling van
totaal 2943 bestanden (uploads) publiek beschikbaar voor online lezen en gratis
downloaden. Onlangs in 2015, in opdracht van de stichting en onder leiding van J.P. van den
Wittenboer verschenen het boek over de Europese Commissie, 805 blz, “Europese Commissie
Juncker”,te koop aangeboden via payhip.com.
https://pavhip.eom/b/hYpm
Een onderzoek naar Hate Crime in Nederland door de stichting in 20 14, is opgenomen in een
verzameling van documenten door wetenschappers en onderzoekers over bestrijden
haatmisdaden door “International Network for Hate Studies”, Cardiff University.
http://www.archive.org/details/IntemationalNetworkForHateStudies_201506
De kansen op de arbeidsmarkt zijn “Nihil” voor de Heer van den Wittenboer omdat de
leeftijd 60 jaar een barrière vormt, (Verkennende studie Tegenprestatie WWB,2013) bepaalde
onbeloonde maatschappelijk nuttige activiteiten te verrichten zoals dat in de Wet Werk en
Bijstand is opgenomen”Voor wat, hoort wat” Het opzetten en geven cursussen.
-3-
Ik verzoek U het “overdrachtsdossier burgemeester” te controleren op de aanwezigheid van
de brief door notaris mr. H.G.M.Th Derks, notaris te Budel, destijds verzonden op 27 januari
1997 aan de gemeente Mierlo t.a.v. burgemeester P.H.M. Jacobs- Aarts.
IFUD of Human Rights
De voorzitter
J.P. van den Wittenboer
Correspondence:Po.box 324, 5660AH Geldrop The Netherlands
Offices:Kastanje 28, 5731NK Mierlo The Netherlands
C.o.C.reg:41092925 Eindhoven N.L.
E-mail: ifudofhumanrights@yahoo.com
Internet: http://ifudofhumanrights.webs.com
Phone:+31 -(0)6 50 425 552
.iifc.
r -
Geldrop -Mierlo
IFUD of Human Rights
De heer Van den Wittenboer
Kastanje 28
5731 NK MIERLO
uw brief
behandeld door
Geldrop
17 september 2015
W. Geboers
1 oktober 2015
ons kenmerk
onderwerp
nr. 2015.15974 Iteft.lbqjq
decentralisaties mensenrechten '
VERZONDEN 6 OKI 2015
Geachte heer Van den Wittenboer,
Op 17 september schreef u mij een brief over "decentralisaties mensenrechten". U verzocht mij
om het "overdrachtsdossier burgemeester" te controleren op de aanwezigheid van een brief
die u eerder toegezonden heeft aan de burgemeester van de voormalige gemeente Mierlo,
mevr. Jacobs-Aarts.
Er heeft een overdracht van het dossier door mijn voorganger, de heer R. van Diessen, aan mij
plaatsgevonden. Over de inhoud van dit overdrachtsdossier kan ik u, gelet op de wetgeving,
geen mededelingen doen.
Heeft u nog vragen over deze brief? Of wilt u meer informatie? Neemt u dan contact op met
afdeling Publiekszaken, te bereiken via telefoonnummer 14 040.
blad 1 van 1
Gemeentehuis Geldrop-Mierlo, Hofstraat 4, Geldrop
Postbus IOIOI, 5660 GA Geldrop
Tel. 14 040 gemeente@geldrop-mierlo.nl www.geldrop-mierlo.nl
http://www.archive.org/details/ZetEenStreepDoorDiscriminatie
Uitnodiging
International Mensenrechten Bijeenkomst
8 december 2016
Vereniging van
Nederlandse Gemeenten
Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties
Geachte heer, mevrouw,
Gemeenten hebben dagelijks te maken met vraagstukken die bezien kunnen worden vanuit een
mensenrechtenperspectief zoals de zorg, het jeugdbeleid, de inclusieve samenleving en de opvang van
vluchtelingen. De gemeente staat als eerste overheid het dichtst bij de mensen in de samenleving en heeft
daardoor een actieve rol in het beschermen en bevorderen van de mensenrechten.
Op welke manier komen mensenrechten in uw gemeentelijk beleid naar voren? Hoe maken we als gemeente
de juiste afwegingen? Hoe zorgen we ervoor dat zowel bestuurders als ambtenaren de internationale
mensenrechtenkaders voldoende kennen en deze ook zoveel mogelijk inzetten?
Ik nodig u graag uit om over deze vragen van gedachten te wisselen tijdens de bijeenkomst
“Mensenrechten op lokaal niveau” die georganiseerd wordt door de Vereniging van Nederlandse Gemeenten
(VNG) in samenwerking met het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties op 8 december
2016 van 09:00-14.30 u bij MeetUp , Utrecht.
Het programma voor de bijeenkomst “Mensenrechten op lokaal niveau” volgt binnenkort. Wilt u zich nu al
aanmelden, dan kan dit via deze link .
Aanmelding is mogelijk tot 1 december 2016.
Hoogachtend,
Harald Bergmann
Burgemeester Middelburg
Portefeuillehouder mensenrechten VNG Commissie Europa en Internationaal
Woordvoerder mensenrechten voor het Congres van Lokale en Regionale Autoriteiten
Foto: Rijksoverheid / Ronald Plasterk
Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties
> Retouradres Postbus 20011 2500 EA Den Haag
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-
Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Postbus 20011
2500 EA Den Haag
www.rijksoverheid.nl
www.facebook.com/minbzk
www.twitter.com/minbzk
Kenmerk
2015-0000299578
Uw kenmerk
20 1 5Z06 197/20 15D 15940
Datum 3 juni 2015
Betreft Decentralisatie en scholing i.r.t. het Nationaal Actieplan
Mensenrechten
Uw vaste commissie voor Binnenlandse Zaken heeft in haar brief d.d. 21 april
2015 verzocht om ten behoeve van het algemeen overleg over het Nationaal
Actieplan Mensenrechten van 24 juni a.s. een schriftelijke toelichting te ontvangen
op aspecten van decentralisatie en scholing in relatie tot het Nationaal Actieplan
Mensenrechten. 1 Met deze brief geef ik gevolg aan dit verzoek.
Decentralisaties en mensenrechten
Met de drie decentralisaties in het sociaal domein hebben gemeenten een groot
aantal nieuwe taken gekregen. Bij deze taken speelt de bescherming van
mensenrechten een rol. Bij de nieuwe verantwoordelijkheden op het gebied van
jeugdzorg, werk en inkomen en zorg aan langdurig zieken en ouderen, moeten
gemeenten bijvoorbeeld rekening houden met kinderrechten, sociaal-economische
rechten, maar ook met het recht op privacy in relatie tot het verwerken van
gevoelige persoonsgegevens.
Gemeenten zijn evenals de Rijksoverheid gebonden aan
mensenrechtenverplichtingen en daarom is het van belang dat gemeenten goed
op de hoogte zijn van deze verplichtingen. Dit wordt ook onderkend in het
Nationaal Actieplan Mensenrechten. Er is vanuit de Rijksoverheid de afgelopen
periode dan ook aandacht besteed aan bewustwording en kennisoverdracht op dit
gebied. Via het BZK-programma "Gemeenten van de Toekomst" ontvangen
gemeenten ondersteuning bij de drie decentralisaties en kennisverspreiding op het
gebied van mensenrechten is hier een onderdeel van. Zo is op de website
www.qemeentenvandetoekomst.nl bijvoorbeeld de handreiking over
mensenrechten voor lokale en regionale overheden van het EU-
Grondrechtenagentschap en het Comité van de Regio's geplaatst en op korte
termijn zal ook een handreiking over sociaal-economische rechten volgen. Ook zal
de folder "BAAT bij mensenrechten in het sociale domein" van het College voor de
Rechten van de Mens binnenkort op deze website beschikbaar zijn, waarin een
mensenrechtelijk kader geschetst wordt dat gemeenten handvatten biedt bij het
vormgeven van beleid. 2 Daarnaast is er met de VNG-Academie contact over de
1 Kamerstukken II 2013/14, 33 826, nr. 1 en bijlage.
2 http://www.mensenrechten.nl/publicaties/detail/34852.
Pagina 1 van 3
mogelijkheid van aanvullende onderwijsmodules.
In het Nationaal Actieplan Mensenrechten is tevens verwezen naar het Netwerk
Mensenrechten Lokaal: een samenwerkingsverband tussen de VNG, de gemeente
Utrecht, University College Roosevelt (UCR), het College voor de Rechten van de
Mens en Amnesty Nederland dat zich op verschillende wijzen bezighoudt met de
bevordering van mensenrechtenbescherming op lokaal niveau. Op 10 oktober
2014 heeft dit netwerk met financiële en deels inhoudelijke steun van het
ministerie van BZK een landelijke inspiratiebijeenkomst "Mensenrechten en
decentralisaties in het sociale domein" georganiseerd. Tijdens deze bijeenkomst
kwamen raadsleden, (gemeente)ambtenaren en vertegenwoordigers van NGO's in
Utrecht bijeen om in gesprek te gaan over welke rol mensenrechten spelen bij
decentralisaties. Na een algemene plenaire sessie werden door de deelnemers in
drie workshops good practices uitgewisseld, knelpunten geïdentificeerd en
aanbevelingen gedaan over de onderwerpen "huiselijk geweld", "privacy" en
"discriminatie, diversiteit en etnisch profileren". Zoals het Nationaal Actieplan
Mensenrechten ook bevestigt, is mensenrechtenbescherming gebaat bij een
voortdurende dialoog over het onderwerp. Kennisuitwisselingen zoals deze
landelijke inspiratiebijeenkomst bieden een nuttige bijdrage aan deze dialoog.
Specifiek op het gebied van privacy is op 27 mei 2014 de beleidsvisie "Zorgvuldig
en bewust: gegevensverwerking en privacy in een gedecentraliseerd sociaal
domein" naar de Kamer gestuurd. 3 Deze visie is gebouwd op drie pijlers: 1) balans
tussen de noodzakelijke gegevensverwerking vanuit de maatschappelijke opgave
in het sociaal domein en borging van de privacy; 2) versterking van de positie van
de burger; en 3) versterken van de democratische verantwoording over
gegevensverwerking en privacy op lokaal niveau. Ook is op 7 november 2014 het
Privacy Impact Assessment (PIA) over het sociale domein aangeboden aan de
Kamer ("PIA gemeentelijke 3D informatiehuishouding"). De werkprocessen van
verschillende gemeenten zijn doorgenomen op privacyrisico's op basis van
modellen van VNG/KING. Het rapport biedt concrete handvatten en richtlijnen om
de gemeentelijke organisatie van de gedecentraliseerde taken te toetsen op
privacyrisico's en waar nodig maatregelen te treffen.
Gemeenten die ondersteuning behoeven bij het borgen van de privacy kunnen
hiervoor contact opnemen met de privacyhelpdesk van het hierboven genoemde
programma Gemeenten van de Toekomst. Daarnaast is inmiddels in
samenwerking met de VNG en de ministeries van BZK, VenJ, VWS en SZW gestart
met een reeks opleidingen voor medewerkers van gemeenten over het borgen van
privacy bij de uitvoering van de gedecentraliseerde taken (de opleiding Privacy-
3D).
Tijdens het AO Mensenrechten van 10 april 2014 kwam vanuit uw Kamer de vraag
of ik aandacht voor deskundigheidsbevordering bij het waarborgen van
mensenrechten kon aanjagen in overleg met de VNG en lokale bestuurders. Dit
heb ik toegezegd en daarbij de Brede Regietafel Decentralisaties als geschikte plek
genoemd om het onderwerp te beleggen. Het creëren van aandacht voor dit
onderwerp is echter effectiever op grotere schaal, zoals door de verspreiding van
kennismateriaal en het bespreken van het onderwerp bij grotere bijeenkomsten,
3 Kamerstukken II 2013/14, 32 761, nr. 62.
Datum
3 juni 2015
Kenmerk
2015-0000299578
Pagina 2 van 3
zoals hierboven beschreven.
Overigens mag niet vergeten worden dat naast uitdagingen, de decentralisaties
ook grote kansen bieden op het gebied van mensenrechten. Doordat de uitvoering
van het beleid dichter bij de burger gebracht wordt, kan maatwerk geleverd
worden, wat de rechten van burgers ten goede komt. Bij dit maatwerk zullen
mensenrechtenstandaarden tegelijkertijd ook altijd een belangrijke ondergrens
vormen: de beleidsvrijheid van gemeenten is immers niet onbegrensd, maar
beweegt zich binnen een door de wetgever te bepalen bandbreedte.
Ten slotte is er in het geval dat er toch klachten over mogelijke
mensenrechtenschendingen zijn een uitgebreide mensenrechteninfrastructuur
beschikbaar. Dit wordt ook benadrukt en uitvoerig besproken in het Nationaal
Actieplan Mensenrechten. Binnen gemeenten zijn er mogelijkheden om klachten
kenbaar te maken, bijvoorbeeld via de antidiscriminatievoorzieningen (ADV's) en
lokale ombudsmannen. Daarbuiten kan men zich bijvoorbeeld wenden tot het
College voor de Rechten van de Mens, de Nationale Ombudsman, de
Kinderombudsman, het College bescherming persoonsgegevens, of tot de rechter.
Mensenrechteneducatie
Het onderwijs heeft de belangrijke taak om kennis over te brengen over het
functioneren van onze democratische rechtsstaat en over de kernwaarden die
daaraan ten grondslag liggen. Deze waarden - o.a. neergelegd in onze Grondwet,
in het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de
fundamentele vrijheden (EVRM), in de Universele Verklaring van de Rechten van
de Mens en de daarop gebaseerde VN-mensenrechtenverdragen - gelden altijd,
overal en voor iedereen, ongeacht ras, geslacht, levensovertuiging, afkomst of
enige andere status. Daarnaast hebben scholen de opdracht om bij te dragen aan
de burgerschapsvorming van hun leerlingen.
In het Nationaal Actieplan Mensenrechten is aangekondigd dat door het ministerie
van OCW het voorstel bezien werd om "mensenrechten, waaronder kinderrechten,
expliciet te benoemen in de kerndoelen van het funderend onderwijs." Momenteel
wordt een maatschappelijke debat gevoerd over de koersbepaling voor
toekomstgericht funderend onderwijs, onder regie van het Platform
Onderwijs2032. Burgerschap is één van de kernelementen in deze discussie. Ook
mensenrechtenorganisaties en NGO's hebben de mogelijkheid om aan de
discussies deel te nemen en hun wensen en ideeën kenbaar te maken. Het advies
van het platform wordt eind 2015 verwacht. In de beleidsreactie zal de
staatssecretaris van OCW ingaan op de positie van burgerschap in het curriculum.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
dr. R.H.A. Plasterk
Datum
3 juni 2015
Kenmerk
2015-0000299578
Pagina 3 van 3
Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten
Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Uw kenmerk
Bijlage(n)
4
www.rijksoverheid.nl
www.facebook.com/minbzk
www.twitter.com/minbzk
Kenmerk
2016-0000005243
Datum 22 januari 2016
Betreft Nationaal Actieprogramma tegen discriminatie
In de Voortgangsbrief discriminatie van 11 februari 2015 1 en in het algemeen
overleg discriminatie in de Tweede Kamer op 1 april 2015, voortgezet op
9 september 2015, 2 heb ik aangegeven dat het kabinet, nog meer dan nu het
geval is, vanuit de huidige maatschappelijke context wil kijken naar de aard,
oorzaken en effecten van uitsluiting en discriminatie in de samenleving en van
daaruit wil werken aan een meer doeltreffende en samenhangende aanpak om
discriminatie te voorkomen en tegen te gaan. De huidige maatschappelijke
context, waarin steeds meer signalen opkomen van (dreigende) spanningen
tussen verschillende groepen in de samenleving, vraagt om een duidelijk signaal
van dit kabinet tegen uitsluiting en discriminatie. Gedurende de afgelopen
maanden hebben de vijf betrokken departementen gezamenlijk en in gesprek met
betrokken maatschappelijke partijen daarom een herijking van de huidige aanpak
van discriminatie uitgevoerd.
Mede namens de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid, de minister van
Veiligheid en Justitie, de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en de
staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport bied ik u hierbij, als
sluitstuk van de herijking, het Nationaal actieprogramma tegen discriminatie aan.
In deze brief zal eveneens een reactie worden gegeven op het maatschappelijk
initiatief 'Onderhuids', zoals verzocht door de vaste commissie voor Sociale Zaken
en Werkgelegenheid.
De interdepartementale aanpak van discriminatie komt voort uit het
actieprogramma 'bestrijding van discriminatie' uit 2010, 3 de aanscherping van dat
actieprogramma uit 2011 4 en de jaarlijkse voortgangsbrieven over het
discriminatiebeleid. Daarnaast wordt door de minister van SZW sinds mei 2014 op
basis van op het actieplan arbeidsmarktdiscriminatie specifiek ingezet op de
bestrijding van discriminatie op de arbeidsmarkt. 5
1 Kamerstukken II 2014/15, 30950, nr. 76.
2 Kamerstukken II 2014/15, 30950, nr. 77 en Kamerstukken II 2015/16, 30950, nr. 81.
3 Kamerstukken II 2009/10, 32 123 VII, nr. 74.
4 Kamerstukken II 2010/11, 30 950, nr. 34.
5 Kamerstukken II 2013/2014, 29 544, nr. 523 en Kamerstukken II 2014/2015, 29 544, nr.
649.
Pagina 1 van 11
Kenmerk
2016-0000005243
De in dit Nationaal actieprogramma tegen discriminatie genoemde maatregelen
vormen een aanvulling op (lopende) departementale beleidstrajecten gericht op
specifieke doelgroepen (mensen met een beperking, vrouwen, lesbische vrouwen,
homoseksuele mannen, biseksuelen en transgenders (LHBT's) en Nederlanders
met een biculturele achtergrond), zoals uiteengezet in bijlage II bij deze brief. De
verantwoordelijkheid en inzet van alle betrokken bewindspersonen voor specifieke
onderdelen van het discriminatiebeleid blijven dan ook voorop staan. Het
Nationaal actieprogramma tegen discriminatie is complementair aan het
kabinetsbeleid op het gebied van onder meer veiligheid, integratie, arbeidsmarkt,
mensenrechten en emancipatie. Het is een instrument om tot meer overzicht,
synergie en samenwerking te komen. Teneinde dit overzicht goed te kunnen
bieden, zijn zowel lopende maatregelen als nieuwe impulsen in dit
actieprogramma opgenomen.
1. Discriminatie in Nederland
Discriminatie is een verschijnsel met complexe oorzaken en vele uitingsvormen.
Het kan op verschillende manieren voorkomen: in opvattingen of vooroordelen,
uitingen, uitsluitende handelingen, bedreiging of geweld. En het kan overal
voorkomen: bijvoorbeeld op het werk, op school, in de zorg, in winkels, in het
uitgaansleven, bij het sporten, in de wijk of in de openbare ruimte en op internet.
De gevolgen van discriminatie zijn groot. Voor degene die wordt weggepest uit
een wijk; die niet wordt aangenomen voor een baan of een stage; die op school of
op straat wordt uitgescholden, bedreigd of mishandeld of die een café of
sportschool niet in komt. Het kan diegene het gevoel geven niet mee te tellen of
niet openlijk zichzelf te kunnen zijn. Dat kan leiden tot frustraties of tot gevoelens
van onveiligheid. Het kan ertoe leiden dat mensen hun toekomstdromen niet
kunnen verwezenlijken of zelfs tot vervreemding van de Nederlandse
samenleving. Maar ook voor die samenleving heeft discriminatie grote gevolgen.
Discriminatie en ongelijke kansen kunnen er bijvoorbeeld toe leiden dat niet de
beste persoon wordt aangenomen en het kan leiden tot uitval op school en op het
werk. Daardoor wordt het potentieel van mensen niet optimaal benut en gaat
talent verloren.
Discriminatie heeft ook gevolgen voor de onderlinge verbondenheid in de
samenleving. Zoals toenmalig Kamerlid Van Dam (PvdA) signaleerde in zijn motie
van 2 juli 2015, 6 is onderlinge verbondenheid, gestoeld op gedeelde waarden,
noodzakelijk voor een weerbare democratie. Daar hoort een samenleving bij die
naar alle burgers toe open staat, in alle facetten inclusief is ingericht en kansen
biedt. Zo'n samenleving schept het juiste klimaat voor onderlinge verbondenheid.
Uitsluiting en discriminatie tasten de onderlinge verbondenheid daarentegen juist
aan en druisen in tegen belangrijke gedeelde waarden en de fundamenten van de
6 Motie ingediend tijdens het VAO over de notitie 'anti-democratische groeperingen',
Kamerstukken II 2014/15, 29 279, nr. 226 en Handelingen TK 2014/15, 104. De
kabinetsreactie op de motie Van Dam zal voor de zomer 2016 naar de Tweede Kamer
worden verzonden (Kamerstukken II 2015/16, 29279, nr. 291).
Pagina 2 van 11
Kenmerk
2016-0000005243
democratische rechtsstaat. Daarom pakt het kabinet met dit Nationaal
actieprogramma openlijke discriminatie hard aan en neemt zij maatregelen om
meer onbewuste, subtiele vormen van discriminatie tegen te gaan. Daarmee geeft
dit discriminatiebeleid van het kabinet mede invulling aan de oproep verwoord in
de motie Van Dam om de onderlinge verbondenheid in de samenleving te
versterken.
Het kabinet zet zich er voortdurend voor in een goed beeld te krijgen over aard,
oorzaken en omvang van discriminatie in Nederland. Dit gebeurt onder meer op
basis van de jaarlijkse rapportages van de gemeentelijke
antidiscriminatievoorzieningen (ADV's), de politie, het Openbaar Ministerie (OM)
en het College voor de Rechten van de Mens. Daarnaast geven onderzoeken naar
ervaren discriminatie en naar specifieke vormen en gronden van discriminatie de
benodigde verdiepende informatie. Voorbeelden daarvan zijn het onderzoek naar
discriminatie in de werving- en selectiefase, 7 naar incidenten van
moslimdiscriminatie op scholen 8 of naar de aanpak van LHBT discriminatie in de
woonomgeving. 9 Ook vinden er in dit kader regelmatig gesprekken plaats met
organisaties en sleutelfiguren uit het maatschappelijk middenveld, die een
waardevolle bijdrage leveren in het verzamelen van informatie over discriminatie.
Uit onderzoek naar ervaren discriminatie door het Sociaal en Cultureel Planbureau
(SCP) 10 blijkt dat de meldingsbereidheid laag is, waardoor de conclusie
gerechtvaardigd is dat de meldingen slechts het topje van de ijsberg vormen. En
vaak komen alleen zeer ernstige of opvallende vormen van discriminatie in de
publiciteit. Alle signalen wijzen er echter op dat discriminatie een voortdurend en
urgent maatschappelijk probleem is en dat het aantal meldingen daarover, met
name over racisme, toeneemt.
Bijgevoegd bij deze brief (bijlage III) is het jaarlijkse rapport over het aantal
meldingen dat in 2014 in alle gemeenten bij de ADV's zijn ontvangen. Bij de 403
rapporterende gemeenten zijn in 2014 in totaal 15.897 meldingen geregistreerd.
Dit is aanzienlijk meer dan het totaal aantal meldingen in de voorgaande jaren.
Zo bedroeg het totaal aantal meldingen in 2013 6.038. Evenals in de twee
voorgaande jaren gaan de meeste meldingen over discriminatie wegens ras
(waaronder afkomst, huidskleur). In 2014 is het totaal aantal meldingen over
discriminatie wegens ras daarbij fors hoger dan in de voorgaande jaren, namelijk
12.163 in 2014 tegen 3.346 in 2013. Op afstand volgen meldingen over
discriminatie op grond van leeftijd (839), geslacht (540) en handicap (502). Het
aantal meldingen van discriminatie op grond van seksuele gerichtheid ligt in 2014
(412) lager dan in 2013 (509). De gestegen omvang van het aantal meldingen
7 Onderzoek van Panteia in opdracht van het ministerie van SZW, 'Discriminatie in de
wervings- en selectiefase - resultaten van 'virtuele' praktijktests', 1 juni 2015.
8 Onderzoek van Panteia in opdracht van de Anne Frank Stichting en Forum,
'Moslimdiscriminatie in het voortgezet onderwijs - een studie onder docenten', 12 februari
2015.
9 Onderzoek van Lokaal Centraal in opdracht van de Gay - Straight Alliantie Natuurlijk
Samen, "Gestreden als Don Quichot tegen windmolens' - onderzoek naar geweld tegen
burgers vanwege hun seksuele gerichtheid of genderidentiteit in hun directe
woonomgeving', 10 juni 2014.
10 SCP, 'Ervaren discriminatie in Nederland', 24 januari 2014.
Pagina 3 van 11
Kenmerk
2016-0000005243
over discriminatie wegens ras bestaat in belangrijke mate uit meldingen over
discriminatie in de publieke en politieke opinie (9618), onder meer door een hoog
aantal meldingen over de uitlatingen van de heer Wilders tijdens een campagne
bijeenkomst in Den Haag (maart 2014).
In de brief van 16 november 2015 heeft de minister van Veiligheid en Justitie u
de politie- en OM-cijfers over discriminatie in 2014 doen toekomen. 11 Er zijn in
2014 door de politie in totaal 5.721 discriminatoire incidenten geïdentificeerd. In
de grootstedelijke gebieden worden meer incidenten per 1.000
inwoners geregistreerd dan in de meer rurale gebieden. De meldingen hebben
vooral betrekking op de discriminatiegronden ras (2.987) en seksuele gerichtheid
(1.403), gevolgd door antisemitisme (358) en godsdienst (279, hoofdzakelijk
discriminatie van moslims). De discriminatiegronden geslacht, handicap en
levensovertuiging komen respectievelijk 68, 54 en 4 keer voor. De meest
voorkomende verschijningsvorm over alle discriminatiegronden betreft belediging
(37%), gevolgd door vernieling/bekladding (19%), bedreiging (7%) en
mishandeling (4%). Vanwege de nieuwe, landelijke registratiewerkwijze van de
politie kan een vergelijking met cijfers van voorgaande jaren veelal niet worden
gemaakt, behoudens in het geval van moslimdiscriminatie, waarin een stijging is
te zien ten opzichte van 2013.
Bij het meldpunt voor internetdiscriminatie (MiND) is in 2015 fors meer gemeld.
MiND ontving het afgelopen jaar 652 meldingen over discriminerende online
uitingen, een ruime verdubbeling ten opzichte van een jaar eerder. De meeste
meldingen hadden betrekking op discriminatie op grond van ras (44%) en
godsdienst (22%). Ruim de helft van de uitingen (64%) werd gedaan op social
media. 12
2. Herijking antidiscriminatiebeleid
In 2015 heeft een herijking plaatsgevonden van het actieprogramma 'bestrijding
van discriminatie' uit 2010. 13 Het proces van de herijking omvatte diverse
consultaties van onder meer belangenorganisaties, sleutelfiguren en
ketenpartners, een interne evaluatie van beleidsinstrumenten, een onderzoek van
het WODC naar de strafrechtelijke aanpak van discriminatie (bijlage IV) en een
kenniskamer over gedragswetenschappelijke oorzaken van discriminatie.
Daarnaast zijn de uitkomsten van maatschappelijk initiatieven meegenomen,
zoals het maatschappelijk akkoord 'Onderhuids' en de uitkomsten van het project
'Face-2-Face'. Het project Face-2-Face, gericht op het bevorderen van de
meldingsbereidheid onder minderheidsgroepen, is uitgevoerd door verschillende
11 Kamerstukken II 2014/2015, 30 950/29 628, nr. 82.
12 https://www.mindnederland.nl/actueel/jaarcijfers2015/.
13 Kamerstukken II 2009/10, 32 123 VII, nr. 74. Dit beleid is aangescherpt in 2011,
Kamerstukken II 2010/11, 30 950 nr. 34, en in de jaarlijkse voortgangsbrieven over de
bestrijding van discriminatie. De meest recente voortgangsbrief dateert van 11 februari
2015, Kamerstukken II 2014/15, 30950, nr. 76.
Pagina 4 van 11
Kenmerk
2016-0000005243
migrantenorganisaties in samenwerking met ADV's en het College voor de rechten
van de mens. In het kader van dit project is onder meer voorlichting gegeven
over de verschillende manieren waarop discriminatie gemeld kan worden.
De campagne 'Onderhuids' is in 2014 gestart met het doel racisme in Nederland
bespreekbaar te maken. Onderdeel hiervan is het maatschappelijk akkoord over
racisme, met 28 concrete aanbevelingen, ondertekend door meer dan 200
organisaties. De vaste Kamercommissie voor Sociale Zaken en Werkgelegenheid
heeft verzocht om een specifieke reactie op dit maatschappelijke initiatief. Voorop
staat dat het kabinet dit initiatief, tegen de hierboven geschetste achtergrond,
verwelkomt als een waardevolle bijdrage aan bewustwording, dialoog en
gemeenschappelijk maatschappelijk initiatief. Bij de uitwerking van het
kabinetsbeleid in het Nationaal actieprogramma tegen discriminatie zijn de 28
aanbevelingen van 'Onderhuids' betrokken. Dit komt nader naar voren in deze
brief en in bijlagen I en II.
Tijdens de consultaties en de interne evaluatie in het kader van de herijking bleek
onder meer dat er eensgezindheid bestaat onder alle betrokken partners ten
aanzien van de noodzaak om meer en intensiever te investeren in een
preventieve aanpak om discriminatie te voorkomen. Het is belangrijk dat er
aandacht is voor preventie en bewustwording in het onderwijs, bij
buurtverenigingen, bij welzijnsorganisaties, bij sleutelfiguren en bij professionals.
Om dit te realiseren zou vaker een beroep op de ADV's kunnen worden gedaan.
Ook een actieve inzet op diversiteit op het werk kan een belangrijke bijdrage
leveren aan de preventie van discriminatie. De overheid moet hierin een
voorbeeldrol vervullen.
Daarnaast werd in de consultaties en de interne evaluatie geconcludeerd dat de
aanpak van discriminatie aan effectiviteit kan winnen als er geïnvesteerd wordt in
de samenwerking tussen alle bij de bestrijding van discriminatie betrokken
partners, zowel binnen als buiten de overheid. Daarbij kan worden gedacht aan
het beter op elkaar laten aansluiten van werkwijzen, versterken van de rol van
ADV's en overlegstructuren en voortdurende aandacht binnen de ketenpartners
voor kennis over en omgang met discriminatie(klachten). Uit de herijking volgt
ook dat algemeen een noodzaak wordt gevoeld voor een effectieve en zichtbare
aanpak van ondubbelzinnige uitingen van discriminatie. Daarbij hoeft niet altijd
primair naar het strafrecht te worden gekeken: een strafrechtelijke aanpak moet
worden ingezet als 'optimum remedium' bij de bestrijding van discriminatie, dat
wil zeggen dat dit instrument gericht wordt ingezet wanneer en op een wijze die
een toegevoegde waarde heeft, bijvoorbeeld voor slachtoffers. Omdat
discriminatie echter vaak niet ondubbelzinnig is maar besloten ligt in subtiele
vormen van uitsluiting, vormt strafrechtelijke opsporing en vervolging niet altijd
de meest aangewezen weg. Betere samenwerking tussen gemeenten, ADV's,
politie en OM kan helderheid bieden aan ketenpartners en aan slachtoffers over
de vraag wanneer het strafrecht moet worden ingezet en wanneer een andere
aanpak meer effect zou kunnen sorteren. Het is daarom ook zinvol om meer te
investeren in de ketenaanpak: de aanpak van een bepaalde vorm van
discriminatie vanuit meerdere invalshoeken en taken, bijvoorbeeld met zowel
preventief als repressief beleid, door verschillende ketenpartners. In de keten
neemt ieder zijn verantwoordelijkheid en blijft betrokken bij het vervolg.
Pagina 5 van 11
Kenmerk
2016-0000005243
Ook kwam prominent naar voren dat gemeenten een grotere rol kunnen spelen.
Discriminatie vindt plaats in de woonomgeving, op het werk, op school, tijdens
het sporten, kortom; op het lokale niveau. Daarom moet de aanpak van
discriminatie daar plaatsvinden, bij voorkeur met beleid gericht op brede inclusie
en bestrijding van alle vormen van discriminatie. Sommige gemeenten voeren
een actief discriminatiebeleid, maar dit geldt niet voor alle gemeenten. Het
kabinet zou gemeenten meer moeten faciliteren om een actievere rol te nemen in
de aanpak van discriminatie. Het belang om op lokaal niveau de samenwerking en
verbinding te zoeken met maatschappelijke initiatieven en sleutelfiguren werd
eveneens onderkend.
Daarbij zou het kabinet moeten inzetten op een evenwichtige combinatie van
generiek en specifiek beleid. Immers, aan veel vormen van discriminatie liggen
vergelijkbare mechanismen ten grondslag. Geconcludeerd werd dat het zinvol is
om te bekijken of een aanpak die werkt voor één bepaalde groep, breder - dus
voor meer groepen - kan worden ingezet, om zodoende een meer
samenhangende en effectieve aanpak van discriminatie te ontwikkelen.
Tegelijkertijd was er ook een duidelijke roep om specifiek beleid, omdat de
diverse groepen te maken hebben met verschillende, voor die groep specifieke
vooroordelen, problemen en achtergrondfactoren. Specifieke aandacht is vaak
nodig (geweest) om deze vormen van discriminatie daadwerkelijk aan te pakken.
Een uitsluitend generieke aanpak draagt het risico in zich dat de specifieke
aandacht voor bepaalde problemen weer op de achtergrond raakt. Er zal dan ook
altijd een noodzaak blijven bestaan om óók specifieke beleidsmaatregelen te
nemen; algemeen beleid zal daaraan complementair zijn. Daarbij vragen
internationale toezichthouders als het comité bij het Internationaal Verdrag inzake
de uitbanning van alle vormen van rassendiscriminatie (CERD) en de European
Committee against Racism and Intolerance (ECRI) bijvoorbeeld om specifieke
aandacht voor racisme.
Ten slotte werd geconstateerd dat de aandacht in het actieprogramma uit 2010
voor specifieke groepen evenwichtiger kon: hierin werd nauwelijks aandacht
besteed aan discriminatie van moslims, vrouwen, mensen met een handicap en
aan anti-zwart racisme. Daar was een inhaalslag nodig, die zijn weerslag vindt in
bijlage II.
Op basis van het voorgaande is geconcludeerd dat het nieuwe actieprogramma
zich met name moet richten op verbinding en samenhang tussen alle gronden,
terreinen en aanpakken, maar dat ook de specifieke gronden op evenwichtige
wijze aan de orde moeten komen. Dit actieprogramma geeft daarom - op een
vergelijkbare wijze als het Nationaal Actieplan Mensenrechten 14 - inzicht in
nieuwe, lopende en al aangekondigde beleidsmaatregelen en initiatieven om
discriminatie op specifieke gronden en terreinen te bestrijden, zoekt de verbinding
door maatregelen zo mogelijk naar meerdere gronden te verbreden en stimuleert
14 Kamerstukken II 2013/14, 33826, nr. 1.
Pagina 6 van 11
Kenmerk
2016-0000005243
samenwerking op landelijk en lokaal niveau, tussen alle ketenpartners en tussen
overheid, maatschappelijke organisaties en bedrijfsleven.
3. Aanpak Nationaal actieprogramma tegen discriminatie
Uit de herijking leidt het kabinet vier uitgangspunten af voor dit Nationaal
actieprogramma tegen discriminatie, die richtinggevend zijn voor de verdere
invulling van het kabinetsbeleid. In bijlage I zullen de concrete maatregelen
waarmee het kabinet invulling zal geven aan deze uitgangspunten, worden
toegelicht.
A. Aanpak meer richten op preventie en bewustwording
Naast een repressieve aanpak is een sterkere preventieve aanpak van
discriminatie en inzet op inclusie nodig, gericht op het vergroten van
bewustwording over (onbewuste) discriminatie en uitsluiting.
Doelstelling: Duurzaam bevorderen van een inclusieve samenleving
Een belangrijk onderdeel van de aanpak van discriminatie ligt in de
bewustwording van het probleem van negatieve beeldvorming, uitsluiting en
discriminatie in onze maatschappij en van het gegeven dat iedereen vooroordelen
en negatieve beelden heeft die ons gedrag kleuren en anderen (onbewust) op
afstand zetten. Impliciete negatieve associaties en gedachten over bepaalde
groepen zijn vaak moeilijk bij te sturen, zelfs als iemand erop gericht is om niet te
discrimineren. Daarom is het voor het bevorderen van een inclusieve samenleving
van belang om niet alleen bepaald gedrag te verbieden, maar moet er ook op
ingezet worden om door bewustwording, ontmoetingen en dialoog vooroordelen
weg te nemen en het (onbedoelde) effect van vooroordelen en negatieve beelden
te verkleinen.
Ook ligt een belangrijke sleutel in de realisatie dat in de diversiteit van de
Nederlandse samenleving veel kracht en waarde besloten ligt. Op basis hiervan
kan het inzicht groeien dat we niet alleen een gezamenlijke verantwoordelijkheid
dragen voor een inclusieve samenleving waar iedereen daadwerkelijk gelijke
kansen krijgt, maar dat we daar ook als samenleving en persoonlijk van kunnen
profiteren. Scholen, werkgevers, instellingen, professionals en media kunnen hier
een belangrijke rol in spelen. Van bijzondere waarde in dit verband zijn ook de
vele maatschappelijke initiatieven en individuele burgers die zich uitspreken over
de pijn van uitsluiting en discriminatie en hier aandacht voor opeisen zodat er
hierover een maatschappelijke dialoog in gang wordt gezet.
De toegang tot de arbeidsmarkt is van bijzonder belang voor het realiseren van
een inclusieve samenleving. Het kabinet zet zich er daarom voor in om de
arbeidsmarkt meer een afspiegeling te laten zijn van de Nederlandse bevolking en
wil hierin ook zelf een voorbeeldrol vervullen. Diversiteit binnen bedrijven kan een
belangrijke bijdrage leveren aan het tegengaan van discriminatie en het
bevorderen van gelijke kansen op de arbeidsmarkt. Het levert daarnaast
Pagina 7 van 11
Kenmerk
2016-0000005243
toegevoegde waarde op ten aanzien van innovatie en het aanboren van nieuwe
markten, productiviteit en dienstverlening. Het belang van aandacht voor
diversiteit blijkt ook uit recent onderzoek naar cao-afspraken over diversiteit. 15 In
circa 80% van de onderzochte cao's zijn afspraken opgenomen over diversiteit.
Met de uitvoering van dit onderzoek is invulling gegeven aan een verzoek van de
heer Van Weyenberg (D66) 15 , zoals toegezegd in de voortgangsrapportage bij het
actieplan arbeidsmarktdiscriminatie van 1 september 2015. 17
Tegen deze achtergrond zet het kabinet er op in middels een landelijke
publiekscampagne de bewustwording over discriminatie te vergroten. Ook zal er
sterker worden ingezet op (bewustwording over) diversiteit binnen de (semi-)
overheid en het bedrijfsleven. Uiteraard blijven alle inspanningen die geleverd
worden binnen het onderwijs om leerlingen burgerschapsvaardigheden bij te
brengen en hen een veilige schoolomgeving te bieden, onverminderd van belang
bij de preventie van discriminatie. Burgerschapsonderwijs is ook onderdeel van
het advies van het Platform#2032 dat uw Kamer eind januari ontvangt, vergezeld
van een beleidsreactie. In dit verband is er ook aandacht voor discriminatie bij het
vinden van stages en werk binnen de aanpak van jeugdwerkloosheid. Relatief
nieuw is ook de aandacht bij social media bedrijven voor het tegengaan van
discriminatie in de sociale media.
B. Aanpak inzetten op versterkte samenwerking en infrastructuur
Om de gezamenlijke aanpak van discriminatie te versterken zal met alle
betrokken partijen binnen en buiten de overheid actiever worden ingezet op
versterking van het stelsel, meer onderlinge samenwerking en verbreding van
de (keten)aanpak van discriminatie.
Doelstelling: Betere samenwerking, sterkere infrastructuur
In het stelsel van organisaties die gezamenlijk discriminatie bestrijden, vervullen
de ADV's en gemeenten een centrale rol. De Wet gemeentelijke
antidiscriminatievoorzieningen (Wga) bepaalt dat gemeenten zorg dienen te
dragen voor onafhankelijke organisaties die professioneel zijn toegerust om
meldingen van discriminatie te registreren en bijstand te verlenen bij het
eventueel verder aanhangig maken van een zaak of in de bemiddeling rond een
klacht. Vanuit hun expertise kunnen zij, samen met de persoon die de melding
maakt, inschatten welke vervolgstappen mogelijk zijn. Die meldingen leiden ook
tot een lokaal, regionaal en nationaal beeld van de problematiek van discriminatie
die de basis vormt voor verdere gecoördineerde acties vanuit de diverse
bestuurslagen en vanuit ketenpartners als politie en OM.
Idealiter vullen preventie, voorlichting, bemiddeling door ADV's, aanpak van
discriminatie door gemeenten en waar mogelijk strafrechtelijke vervolging elkaar
aan om zo een alomvattende aanpak van discriminatie te realiseren. Zo heeft
voorlichting om de meldingsbereidheid te vergroten slechts blijvend effect als
15 De resultaten van het onderzoek zijn terug te vinden op: http://cao.minszw.nl/index.cfm .
16 Kamerstukken II 2014/15, 29 544, nr. 548.
17 Kamerstukken II 2014/15, 29 544, nr. 649.
Pagina 8 van 11
Kenmerk
2016-0000005243
incidenten tijdig worden gesignaleerd, opgepakt en behandeld, en er goede
nazorg wordt verleend.
Voor een dergelijk stelsel is een sterke rol van de ADV's onontbeerlijk, net als
goed functionerende samenwerkingsverbanden en overlegstructuren en
regelmatige voeding vanuit en betrokkenheid van de samenleving. Daarom zal
het kabinet, zoals eerder aangekondigd, onderzoeken hoe de lokale en regionale
positie van ADV's kan worden geborgd en versterkt, waarbij ook wordt gekeken
naar de rol van ADV's in de regionale discriminatie overleggen (RDO's) en naar
hetgeen ADV's (kunnen) betekenen bij preventie en bewustwording op lokaal
niveau. Ook zal het kabinet het overleg met het maatschappelijk middenveld
structureel inbedden. Een gedegen aanpak van discriminatie vergt dat de
betrokken partners blijven investeren in kennis van discriminatie en handvatten
voor de aanpak ervan. De politie heeft met het visie- en beleidsdocument 'De
Kracht van het Verschil' duidelijke doelen gesteld met betrekking tot de eigen
diversiteit en de professionalisering van de aanpak van discriminatie, terwijl in de
gehele strafrechtketen bevordering van de deskundigheid op het gebied van
(herkennen van) discriminatie, versterking van de ketenaanpak en samenwerking
met andere betrokken spelers aandacht krijgt. Tot slot investeert het kabinet in
een meer optimale wijze van rapporteren door ADV's en de politie.
C. Meer aandacht voor de lokale aanpak van discriminatie
Discriminatie kan het best worden bestreden daar waar het plaatsvindt: op
lokaal niveau. Gemeenten worden gestimuleerd om de lokale aanpak van
discriminatie op te pakken of te versterken, zo mogelijk grondenbreed.
Doelstelling: effectieve lokale aanpak van discriminatie
Discriminatie vindt plaats op internet en in de publieke opinie, zoals uit de
discriminatiecijfers blijkt. Maar ook in de woonomgeving, op straat, op het werk,
op school, in de sportvereniging of bij het winkelen of uitgaan, kortom: op lokaal
niveau. Het lokale beleid vormt een belangrijk onderdeel van de aanpak van
discriminatie.
Uit de herijking volgt echter dat niet alle gemeenten een actief discriminatiebeleid
voeren om bijvoorbeeld homofoob, racistisch en antisemitisch geweld tegen te
gaan. Zij nemen hun rol als regisseur bij het bestrijden van discriminatoir geweld
nog niet altijd en pakken ook andere vormen van uitsluiting niet altijd aan.
Tegelijkertijd zijn er ook veel gemeenten die voorop lopen in de bevordering van
inclusief werkgeverschap, het bevorderen en verbinden van effectieve
interventies, de aanpak van homodiscriminatie, moslimdiscriminatie of
discriminatie in de horeca. Het kabinet wil door het breder beschikbaar maken
van kennis en best practices stimuleren dat meer gemeenten actief werk maken
van de bestrijding van discriminatie. Zij kunnen daarbij gebruik maken van de
samenwerking met de ketenpartners van de gemeente. Het kabinet wil
gemeenten ook stimuleren de aanpak van discriminatie niet alleen in te richten
vanuit openbare-orde doelstellingen maar ook ter bevordering van het welzijn van
burgers en van de emancipatie en diversiteit binnen de eigen gemeente.
Pagina 9 van 11
Kenmerk
2016-0000005243
Daarbij wordt vanuit het kabinet gestimuleerd dat maatregelen breed worden
ingezet. Zoals in de herijking benoemd, is het beleid gericht op de bestrijding van
discriminatie vaak enkel gericht op bepaalde doelgroepen: er zijn
beleidsmaatregelen en initiatieven die zich richten op het bespreekbaar maken
van seksuele diversiteit op scholen en daarnaast zijn er maatregelen die zich
richten op discriminatie van moslims, die aandacht vragen voor antisemitisme of
voor de positie van ouderen of van gehandicapten op de arbeidsmarkt. Er zijn
weinig maatregelen die zich richten op meerdere gronden terwijl het goed
denkbaar is dat een aanpak die werkt voor de ene groep, ook werkt voor andere
groepen. Zoals tijdens de herijking is geconstateerd, zal niet iedere aanpak zich
lenen voor uitbreiding op alle gronden, omdat er tussen verschillende
gediscrimineerde groepen een grote verscheidenheid is waar te nemen. Veel van
de (psychologische) mechanismen die veroorzaakt worden door vooroordelen en
negatieve stereotypen zijn echter hetzelfde, hoe verschillend die stereotypen ook
zijn. Er moet meer worden gedaan om de synergie tussen beleid voor een
specifieke doelgroep en beleid dat breder kan worden ingezet, te bevorderen.
Daardoor kunnen beide beleidsvormen aan kwaliteit winnen. Daarom zal er bij
toekomstige maatregelen worden bekeken of die maatregelen breder kunnen
worden ingezet, voor meerdere groepen. Zo kunnen de lessen van de Alliantie
Natuurlijk samen over discriminatie van LHBT's en veiligheid in de woonomgeving,
breder worden benut voor discriminatie op andere gronden.
Tegen deze achtergrond zet het kabinet zich er voor in de gemeenten te
stimuleren om de lokale aanpak van discriminatie te intensiveren. Daar waar
mogelijk zal worden bezien of effectief gebleken rijks- en lokaal beleid voor
meerdere gronden kan worden ingezet. De gemeentelijke aanpak van horeca
discriminatie zal worden geëvalueerd en de lokale aanpak van discriminatie zal
een terugkerend onderwerp van gesprek vormen in het periodieke overleg tussen
de rijksoverheid en de vier grote gemeenten (G4).
D. Ondersteuning door kennis en onderzoek
De aanpak van discriminatie zal worden ondersteund door interdisciplinaire
kennis over de oorzaken van discriminatie en de effectiviteit van interventies.
Doelstelling: grondenbrede uitwisseling en bundeling van kennis en
ervaringen.
Een grondenbrede benadering betekent ook dat er bij het uitzetten van onderzoek
gekeken zal worden waar er raakvlakken bestaan met andere gronden of vormen
van discriminatie. Onderzoeken zullen zo mogelijk breder getrokken worden of
resultaten zullen zo mogelijk breder worden verspreid. Daarnaast zal vanuit alle
relevante beleidsterreinen kennis en praktijkervaring over een effectieve invulling
van de aanpak van discriminatie worden gebundeld en uitgewisseld.
Pagina 10 van 11
Kenmerk
2016-0000005243
4. Voortgangsrapportage
Voorop staat dat de verantwoordelijke bewindspersonen op hun eigen
beleidsterrein zullen (blijven) rapporteren over de voortgang. Daarnaast zal ik u
over een jaar een rapportage toezenden over de voortgang van dit
actieprogramma.
De minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,
dr. R.H.A. Plasterk
Pagina 11 van 11
Lodewijk Asscher / foto rijksoverheid
Ministerie van Sociale Zaken en
Werkgelegenheid
> Retouradres Postbus 90801 2509 LV Den Haag
De Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Binnenhof 1 A
2513 AA S G RAVEN HAGE
Datum 29 september 2016
Betreft Racisme en moslimdiscriminatie
Postbus 90801
2509 LV Den Haag
Parnassusplein 5
T 070 333 44 44
F 070 333 44 00
www.rijksoverheid.nl
Onze referentie
2016-0000210626
Bijlagen
Discriminatiecijfers 2015
Op 25 mei 2016 is er door uw Kamer verzocht om een brief naar aanleiding van
het SPIOR-rapport Tslamofobie in zicht' 1 en de uitzending van Nieuwsuur (van 24
mei 2016) over "Hoe racistisch is Nederland?" 2 . Tevens is het rapport
Discriminatiecijfers 2015 op 20 september 2016 opgeleverd. Mede namens de
minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de minister van
Veiligheid en Justitie bied ik u hierbij de gevraagde brief en het rapport
'Discriminatiecijfers 2015' aan.
Nationaal actieprogramma tegen discriminatie
Discriminatie is onaanvaardbaar. Het kabinet staat voor een samenleving waarin
iedereen gelijke kansen krijgt, en niet afgerekend wordt op vermeende
groepskenmerken maar op individuele kwaliteiten. Een samenleving waar
iedereen zich veilig voelt om in vrijheid vorm te geven aan de eigen etnische,
religieuze, seksuele en culturele identiteit binnen de kaders van de rechtsstaat.
Zowel de Nieuwsuur uitzending over racisme als het SPIOR-rapport over
moslimdiscriminatie tonen voorbeelden van onverdraagzaamheid en discriminatie.
Er is een verharding in het debat op social media en de drempel voor negatieve
uitlatingen op deze media lijkt laag. Verschillen en tegenstellingen worden
uitvergroot. Dit heeft een schadelijke impact op de onderlinge verbondenheid
binnen de samenleving en wakkert polarisatie aan. De signalen die Nieuwsuur en
SPIOR hebben gebracht, geven opnieuw aan dat we de strijd tegen discriminatie
blijvend en volhardend aan moeten gaan.
Door dit kabinet wordt de bestrijding van alle vormen van discriminatie dan ook
actief vormgegeven en uitgevoerd binnen het Nationaal Actieprogramma tegen
discriminatie 3 . De brief 'Nationaal Actieprogramma tegen discriminatie' die
namens de ministers van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Veiligheid en
Justitie, Sociale Zaken en Werkgelegenheid, Onderwijs, Cultuur en Wetenschap en
de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, op 22 januari 2016
naar uw Kamer is verstuurd, bevat zowel generiek als op specifieke gronden
gericht beleid. Het programma bevat maatregelen gericht op preventie en
bewustwording, versterking van en meer samenwerking tussen ketenpartners,
1 Islamofobie in zicht, Stichting Platform Islamitische Organisaties Nederland, Rotterdam,
mei 2016.
2 20 1 6Z 1 0 220/20 16Z 102 18, 25 mei 2016
3 Kamerstukken II 2015/16, 30950, nr. 84.
Pagina 1 van 4
stimulering van lokaal, breed discriminatiebeleid en de opzet van een gezamenlijk
kennisprogramma.
Op 23 maart 2016 hebben wij met uw Kamer het debat gevoerd over de
kabinetsaanpak in het Nationaal actieprogramma tegen discriminatie tijdens een
Algemeen overleg Discriminatie. Uw Kamer wordt begin 2017 geïnformeerd over
de voortgang van de uitvoering van het actieprogramma.
Discriminatiecijfers 2015
Het is voor het eerst dat op landelijk niveau een jaarrapport over discriminatie
verschijnt waarin de registraties van politie en anti-discriminatievoorzieningen
(ADV's) in samenhang worden gepresenteerd. Dit geeft een vollediger beeld van
de aard van discriminatie-incidenten en -meldingen die zich voordoen in de
maatschappij. Dit beeld wordt nog verrijkt doordat in dit rapport ook meldcijfers
van andere organisaties zijn opgenomen en aanvullende bronnen zijn
geraadpleegd.
Enkele belangrijke ontwikkelingen uit het rapport Discriminatie in 2015:
• De ontwikkeling van het aantal discriminatieregistraties bij politie en ADV's
laat een lichte daling zien. Het aantal meldingen bij de twee landelijke
meldpunten voor discriminatie op het internet nam juist toe. In 2015
registreerde de politie landelijk 5.506 discriminatie-incidenten, 4% minder
dan in 2014. Bij de ADV's zijn in 2015 landelijk 4.561 meldingen van
discriminatie binnengekomen, 11% minder dan in 2014. MiND en MDI kregen
in 2015 samen 1.585 meldingen binnen, bijna 7% meer dan in 2014.
• Ongeveer de helft van de discriminatieregistraties ging over de
discriminatiegrond herkomst 4 , wat overeenkomt met het beeld in eerdere
jaren. Veel van deze incidenten en meldingen hadden betrekking op
huidskleur.
• Het aantal registraties van antisemitische incidenten nam bij de politie ten
opzichte van 2014 met twintig procent toe: 428 registraties. Deze betroffen
zowel incidenten gericht tegen Joodse personen of doelwitten als schelden
met het woord 'jood'. Bij de ADV's, de meldpunten voor discriminatie op
internet en ook het CIDI is juist een daling te zien in het aantal registraties.
• De politie, ADV's en meldpunten voor discriminatie op het internet
registreerden in 2015 meer discriminatie-ervaringen van moslims vanwege
hun geloof. Bij de politie zijn in 2015 439 incidenten geregistreerd; meer dan
een verdubbeling ten opzichte van 2014. Bij de ADV's nam het aantal
meldingen van moslims die discriminatie ervoeren vanwege hun geloof toe
van 165 in 2014 naar 240 in 2015. De twee meldpunten voor discriminatie op
het internet zagen het aantal meldingen over discriminatie vanwege de islam
in 2015 bijna verdubbelen tot 472. Bij het particuliere meldpunt Meld
Islamofobie kwamen in 2015 158 meldingen binnen.
• Landelijk steeg het aantal politieregistraties over de grond seksuele
gerichtheid van 1403 in 2014 naar 1574 in 2015. Bij de politie is dit na
herkomst de meest geregistreerde discriminatiegrond. Een vermoedelijk groot
deel van de geregistreerde incidenten in deze categorie gaat over het gebruik
van het woord 'homo' als algemeen scheldwoord. Bij ADV's, MiND en MDI
kwamen hierover relatief weinig meldingen binnen.
Uit een toename of afname van het aantal registraties kan niet direct
geconcludeerd worden dat meer of minder mensen zich gediscrimineerd hebben
gevoeld. Het is evenzogoed mogelijk dat veranderingen in meldgedrag
Met discriminatie op grond van 'herkomst' wordt in het rapport gedoeld op discriminatie op
grond van 'huidskleur', 'etniciteit' en 'herkomst'.
Datum
29 september 2016
Onze referentie
2016-0000210626
Pagina 2 van 4
meespelen. Wel geven de cijfers aan dat inzet op bestrijding van discriminatie
actueel en urgent blijft.
Het rapport biedt geen inzicht in de totale omvang van (ervaren) discriminatie in
Nederland. De voornaamste reden daarvoor is dat uit onderzoek bekend is dat
slechts 1 op de 8 discriminatie-ervaringen ergens wordt gemeld. In de registraties
blijft dus veel buiten beeld. Om hier meer inzicht in te krijgen zal het onderzoek
naar ervaren discriminatie van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) in 2017
herhaald worden.
Reactie op het SPIOR-rapport 'Islamofobie in zicht'
Het rapport van SPIOR over islamofobie 5 geeft een beeld van concreet ervaren
moslimdiscriminatie in de regio Rotterdam-Rijnmond. Het rapport is via meldingen
en gesprekken tot stand gekomen. Het geschetste beeld komt overeen met
bevindingen van politie, ADV's (zoals in het bovengenoemde rapport
Discriminatiecijfers in 2015) en onderzoekers: een groeiend aantal incidenten, in
een aantal gevallen met geweld. Vooral de duidelijk zichtbare en herkenbare
symbolen van de Islam zijn doelwitten van moslimdiscriminatie. Opvallend vaak
zijn moslima's met hoofddoek doelwit van verbaal en fysiek geweld. Daarnaast
blijkt dat moskeeën geconfronteerd worden met vernieling en bedreigingen.
Verder blijkt dat er sprake is van een hoge mate van onderrapportage.
Het SPIOR-rapport bevat een aantal aanbevelingen die onder meer pleiten voor
meerjaren-onderzoek, het verhogen van meldingsbereidheid door als politie,
ADV's en moslimgemeenschap gezamenlijk naar de gemeenschappen toe te gaan
om kennis te vergroten en vertrouwen te versterken en een faciliterende rol
vanuit de overheid ten aanzien van de verschillende initiatieven die zich richten op
het aanpakken van onderrapportage. Tot slot wordt er aandacht gevraagd voor
het vergroten van weerbaarheid (de versterking van 'eigen kracht').
De aanbevelingen in het rapport sluiten grotendeels aan op de aanpak van
(moslim)discriminatie in Rotterdam 6 en de nationale aanpak van
moslimdiscriminatie binnen het Nationaal actieprogramma tegen discriminatie:
versterking kennis en inzicht en het verhogen van meldingsbereidheid en
versterking eigen kracht en de versterking van lokale samenwerking. Deze
activiteiten behelzen onder meer een onderzoek naar 'Triggerfactoren
moslimdiscriminatie' dat begin 2017 afgerond zal worden. Naar aanleiding van dit
rapport en na overleg met betrokken partners zal besloten worden welke
vervolgactiviteiten ter preventie van moslimdiscriminatie, in 2017 en verder,
uitgevoerd worden. Voor het vergroten van meldingsbereidheid, 'eigen kracht' en
een versterking van lokale samenwerking wordt er een vijftal regionale
bijeenkomsten georganiseerd waarbij vertegenwoordigers van gemeenten, politie,
ADV's en moslimgemeenschappen bij elkaar komen om samenwerking verder te
versterken. Deze bijeenkomsten zullen plaatsvinden in de tweede helft 2016 tot
en met begin 2017.
Deze activiteiten zijn ook te vinden in bijlage II van het Nationaal actieprogramma
tegen discriminatie en worden zoveel mogelijk uitgevoerd op lokaal niveau en met
betrokkenheid van partners en moslimgemeenschappen. De maatregelen ter
5 SPIOR en enkele andere organisaties gebruiken de term islamofobie terwijl er bij de
overheid en bij reguliere meldpunten meestal de term 'moslimdiscriminatie' gebruikt wordt.
6 Brief college Rotterdam 'Reactie gezagsdriehoek op het Jaarrapport Discriminatie 2015'
van Radar [politie-eenheid Rotterdam] en het onderzoeksrapport Tslamofobie in zicht' van
SPIOR', 14 september 2016
Datum
29 september 2016
Onze referentie
2016-0000210626
Pagina 3 van 4
Datum
29 september 2016
Onze referentie
2016-0000210626
Tot slot
Discriminatie is een gemeenschappelijk probleem van alle Nederlanders. Uit
onderzoeken en rapportages blijkt dat discriminatie voornamelijk plaatsvindt
tussen burgers onderling. Het is daarmee een ieders verantwoordelijkheid
discriminatie en uitsluiting tegen te gaan. Het gaat om respect, fatsoen en gelijke
behandeling voor iedereen overal in de samenleving: in de woonomgeving, op de
arbeidsmarkt, in het onderwijs, in de (sociale) media en op het sportveld. Het is
van groot belang dat de dialoog gevoerd blijft worden om het onderlinge
vertrouwen te blijven verbeteren. Het is een complexe taak die het Kabinet
oppakt maar die wij niet alleen kunnen doen. Alleen samen kan de aanpak slagen.
versterking van de strafrechtelijke aanpak zijn te vinden in bijlage I van het
actieprogramma. Zoals eerder genoemd zijn de meeste kabinetsmaatregelen
tegen discriminatie grondenoverstijgend en bestrijden dus ook discriminatie van
moslims, bijvoorbeeld activiteiten in het onderwijs en op de arbeidsmarkt. Over
discriminatie op de arbeidsmarkt zal uw Kamer eind 2016 nader worden bericht in
de voortgangsrapportage over het Actieplan Arbeidsmarktdiscriminatie.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
L.F. Asscher
Pagina 4 van 4
#GivingTuesday: Help us confront hate and antisemitism
Dana Weinstein. US Holocaust Memorial Museum <information@ushmm.ora>
• Today 11-29 2016 at 4:22 PM
To
ifudofhumanrights@yahoo.com
Message body
NEVERAGAIN Vflll
BEGINSWITH TUU
#GmNGTUESDAY
WATCH NOW
j.p.,
When we say "Never Again Begins with You," we mean ït.
With the recent surge of hate and antisemitism, the lessons of the Holocaust take on a new urgency.
What each of us does matters— words and actions alike.
That is why we are challenging you to help us fiqht hate and antisemitism this #GivinqTuesdav and
meet our goal to raise $25,000 in one dav.
The Holocaust did not begin with killing— it began with words. By accepting our #GivingTuesday
challenge, you will help the Museum educate people worldwide to recognize hate and empower them to
use their voice to make a difference.
WATCH NOW
This #GivingTuesday, help us fulfill the promise of Never Again by confronting hate and
antisemitism. Support our work todav.
Sincerely,
Dana Weinstein
Director, Membership
P.S. We hope you'll find this short video as powerful as we do and that you'll be moved to donate today.
Photo: Aryan Nations demonstrators march through the streets of Coeur d’Alene, Idaho, with a Nazi flag. David Butow/Corbis via
Getty Images
DONATE f # O
Keep Holocaust memory alive to inspire citizens and leaders to confront hatred, prevent genocide, and promote human dignity in a constantly
changing world. Visit ushmm.org/campaian to learn more.
UNITED STATES HOLOCAUST MEMORIAL MUSEUM
100 Raoul Wallenberg Place, SW, Washington, DC 20024-2126
202.488.0400
VIEW AS WEB PAGE
UNSUBSCRIBE
PRIVACY POLICY
CONTACT US
So fresh and so clean.
osce
Switzerland 2014
Joint Conference
by the Swiss OSCE Chairmanship and the OSCE Office for Democratie Institutions and
Human Rights (ODIHR) with the support of the incoming Serbian OSCE Chairmanship
The OSCE and Human Rights Defenders:
The Budapest Document 20 Years On
10-11 June 2014
Hotel Schweizerhof,
Berne, Switzerland
CHAIRMANSHIP CONCLUSIONS
(“Berne Conclusions”)
Recalling the 1994 Budapest Document that emphasizes the need for the protection of human rights
defenders, the Helsinki Final Act of 1975 that recognizes the right of everyone to know and act upon
their rights and other OSCE human dimension commitments that have consistently re-affirmed the
important role of civil society in the promotion of human rights and fundamental freedoms;
Recalling also the United Nations Declaration on the Right and Responsibility of Individuals, Groups
and Organs of Society to Promote and Protect Universally Recognized Human Rights and
Fundamental Freedoms as well as the rights and fundamental freedoms enshrined in international
and regional human rights instruments as re-affirmed in OSCE commitments;
Deeply disturbed by the serious human rights violations those striving for the promotion and
protection of human rights frequently experience as a result of their legitimate and peaceful activities
- including: threats and attacks against their lives and physical integrity; intolerance and
discrimination, criminalization and stigmatization, intimidation, harassment, hatred and violence
against them; unlawful killings, acts of torture and other cruel, inhuman or degrading treatment or
punishment; arbitrary arrests and detention; denial of due process and fair trial guarantees; undue
curtailment of their fundamental freedoms such as their rights to freedom of expression, peaceful
assembly and association;
The Chairmanship:
1 . Calls for the implementation of the commitment by OSCE participating States to protect human
rights defenders and for greater efforts to bring about a safe and enabling environment for human
rights defenders to carry out their vital work without fear;
2. Recognizes all those who steadfastly stand up for their or others’ human rights despite being
targeted, and calls for greater public of legitimacy of the vital role human rights defenders perform in a
democratie society, including from the highest political levels of the State in accordance with the
OSCE commitments agreed by participating States;
3. Remains concerned about the particular risks certain groups of human rights defenders face,
including women human rights defenders, LGBTI human rights defenders, those belonging to or
defending the rights of members of national or ethnic, religious and linguistic minorities; those fighting
against discrimination and intolerance, those working in rural or remote regions and on human rights
issues that are perceived controversial in society;
4. Firmly condemns all attacks, threats, intimidation and other abuses against human rights
defenders and calls on competent authorities of participating States to end impunity for all such
abuses by bringing the perpetrators to justice and by providing an effective remedy for the victims;
5. Calls, in the spirit of the 1 994 Budapest Document, for a renewed genuine partnership - at the
local, regional, national and international levels - between authorities, civil society, and other relevant
actors for the improved protection of human rights defenders and the promotion of human rights;
6. Commends ODIHR for the launch of the Guidelines on the Protection of Human Rights
Defenders, which shall serve as a valuable instrument in enhancing the protection of human rights
defenders and the implementation of OSCE human dimension commitments participating States have
agreed upon;
7. Urges all participating States to demonstrate political will and leadership by taking steps to
ensure effective follow-up to the Guidelines and work together with civil society, social and political
leaders at the local, regional and national levels in devising practical measures for their
implementation;
8. Calls on participating States to cooperate with the ODIHR in their efforts to strengthen the
implementation of their human dimension commitments with respect to the protection of human rights
defenders, including in relation to capacity building and training of public officials and other relevant
actors, awareness raising and human rights education to promote a culture of respect for human
rights and the ones who defend them;
9. Encourages ODIHR to assist participating States in implementing the Guidelines; and
encourages participating States to support ODIHR’s human rights defenders programme, including
the development of further activities contributing to the protection of human rights defenders.
10. Urges all OSCE institutions, field operations and executive structures to apply the Guidelines
within their respective mandates and on the basis of existing commitments (including sharing
information from the field with the OSCE institutions and executive structures as well as the
Permanent council and CiO, engaging in dialogue with the State and civil society and designating
focal points for Human Rights Defenders);
1 1 . Calls on all international organizations - including the OSCE, the United Nations and the
Council of Europe and other regional bodies - to continue their cooperation in an effort to strengthen
the protection of human rights defenders and support the creation and consolidation of a safe and
enabling environment that is conducive to their work.
2/2
e
Stand up for Human Rights today!
Dear IFUD Of Human Rights,
10 December is a day to celebrate the adoption of the Universal Declaration of Human
Rights and the achievements since 1949 towards equality and the protection of human
dignity for all. It is also an opportunity to further promote and educate for Human
Rights and solidarity. especially in new and developing areas such as the Internet.
Action day for Human Rights Online
ACTION DAY FOR HUMAN RIGHTS ONLINE
HUMAN RIGHTS H
ALWAYS ON
10 DECEMBER 2016
OPENBAAR MINISTERIE
OM Den Haag gaf openbaar college
'Uitinqsdelicten'
Bron: Openbaar Ministerie
OM Den Haag gaf openbaar college 'Uitingsdelicten'
Dec 2016 - Arrondissementsparket Den Haag
Theater aan het Spui, Spui 187, Den Haag
Het Openbaar Ministerie in Den Haag gaf op zaterdag 10 december 2016 in het Theater
aan het Spui een openbaar college. Onderwerp van dit college was wat - volgens het
Nederlandse strafrecht - strafbare uitingen zijn. 10 December is tevens de internationale
Dag van de Mensenrechten.
Regelmatig speelt in het publieke debat de vraag of bepaalde uitingen wel of niet
strafbaar zijn: mogen bepaalde vlaggen wel of niet getoond worden, wat kan een
cabaretier zich veroorloven, is het beledigen van het koningshuis strafbaar, mag je zo
maar iets zeggen over homo's, negers, moslims?
Wat is fatsoenlijk en wie bepaalt dat? Of heeft een strafrechtelijke beoordeling van dit
soort uitingen niets met fatsoen te maken? En welke rol heeft het OM bij de aanpak van
uitingsdelicten als discriminatie? Waar liggen voor het OM de beperkingen en wanneer
zijn andere spelers aan zet?
Normaliter geeft het Openbaar Ministerie achteraf een oordeel over wat wel of niet als
strafbare uiting te duiden is. Eenmalig gaf discriminatieofficier Ingeborg Doves van het
Haagse parket met een openbaar college uitleggen wat wel of niet strafbaar is, welke
afwegingen daarbij te maken zijn.
In het college werd uitgelegd hoe de Nederlandse strafwet op dit punt in elkaar zit en
wat Nederlandse en Europese rechters in reeds afgeronde strafzaken bepaald hebben. Er
werd gelegenheid geboden tot het stellen van vragen. Tijdens het college is niet stil
gestaan bij nog lopende
strafzaken (zoals de Wilders-zaak).
- 2 -
Het Haagse Openbaar Ministerie met dit college willen schetsen hoe een grondrecht als
de vrijheid van meningsuiting soms in botsing kan komen met andere grondrechten,
zoals het verbod op discriminatie. Het heeft hiermee een bijdrage willen leveren aan het
publieke debat over dit onderwerp.
| | Council of the EU
PRESS RELEASE
694/16
09/12/2016
Declaration by the High Representative Federica
Mogherini on behalf of the European Union on Human
Rights Day, 10 December 2016
On 1 0 December, the European Union and its Member States celebrate Human Rights Day. As inequality and violations of
human rights pose increasing challenges across the world, and conflict continues in countries such as Syria, it is all the more
important that we redouble our efforts to defend the rights of all people. This is why this year we join the United Nations in calling
upon people to stand up for someone's rights.
Each of us has an individual responsibility to stand up for these rights. We can draw inspiration from human rights defenders,
who bravelyface increasing pressure and threats in many countries. The European Union resolves to protectthem, and to
promote civil society space. EU officials at all levels do this by meeting with human rights defenders, monitoring their trials,
visiting them in detention and raising their cases with governments. In 2016, the EU has also provided financial support through
the EIDHR Emergency Fund to more than 250 human rights defenders and their families who are at risk because of their daily
work.
Whilst individual action is essential, the European Union as a whole will continue to play a leading role in promoting a rules-
based global order, with respect for human rights at its core. The EU's Special Representative for Human Rights, Stavros
Lambrinidis, is actively raising the profile of EU human rights policy globally. Meanwhile, EU delegations are working tirelessly to
defend human rights in their host countries. The EU remains a vocal advocate for human rights in multilateral fora and lends its
full support to the UN human rights system, which is fundamental to protecting universal human rights and monitoring compliance.
In the coming year, the EU will be pursuing the follow up to the new Global Strategy for the EU's Foreign and Security Policy,
launched in June 2016, in which we pledged to foster respect for human rights both within and outside the EU. This includes
ensuring the highest level of human rights protection for migrants and refugees in all EU action on migration and development.
We will also be assessing progress on our ambitious Action Plan on Human Rights and Democracy for 2015-2019. Equally, we
will renew our commitment to combatting torture and ill-treatment and protecting the rights of the child by reviewing our EU
guidelines and further strengthening the impact of our policies on these issues.
Today and every day this year, the EU will stand up for human rights worldwide, and will commit its full support to every individual
who does the same.
Press office - General Secretariat of the Council
Rue de la Loi 175 - B-1048 BRUSSELS - Tel.: +32 (0)2 281 6319
press.office@consilium.europa.eu - www.consilium.europa.eu/press
osce
Protection ofhuman rights defenders is vital to
realize OSCE human rights commitments, says
OSCE/ODIHR Director Link
HAMBURG 9 December 2016
Newsroom
• Stories
• News archive
• Media advisories
• Media contacts
• Media accreditation to OSCE events
• OSCE Live
• Freq uently asked questions
• Multimedia
Michael Georg Link, Director of the OSCE Office for Democratie Institutions and Human Rights ( OSCE ODIHR), at the Human Dimension Implementation
Meeting (HDIM) in Warsaw, 19 September 2016 (OSCE/Piotr Markowski) Photo details
HAMBURG, 9 December 2016 - The protection of human rights defenders is essential for OSCE participating States to realize their human
dimension commitments in practice, Michael Georg Link, Director of the OSCE Office for Democratie Institutions and Human Rights (ODIHR) said
today at the close of the 23rd OSCE Ministerial Council, in advance of international Human Rights Day on 10 December.
“Human rights defenders are often the focus of threats, attacks and legal harassment simply for trying to protect the rights of society’ s most vulnerable
people, without discrimination,” Director Link said. “I encourage OSCE participating States to seriously consider the Hamburg Declaration, which
outlines many important actions to safeguard human rights defenders from restrictions contrary to OSCE commitments.”
On 7 December 2016, the parallel civil society conference at the OSCE Ministerial Council presented the Hamburg Declaration on Protecting and
Expanding Civil Society Space to the incoming 2017 Austrian OSCE Chairperson-in-Office, as well as to ODIHR and the OSCE Representative on
Freedom of the Media.
“OSCE participating States emphasized the need for protection of human rights defenders in Budapest in 1994, yet defenders are under threat more
than ever, now over 20 years later,” said Director Link. “ODIHR will continue to bring attention to the situation of human rights defenders across the
OSCE region, so that States can better protect human rights defenders and support their role in addressing some of today’s greatest challenges in the
human dimension of security.”
In 2016, the annual UN Human Rights Day calls on all to “Stand up for someone’s rights today!”
ODIHR is presently engaged in a three-year project on the protection of human rights defenders across the entire OSCE region, building upon the
OSCE Guidelines on the Protection of Human Rights Defenders .
Contacts
Thomas Rymer
Spokesperson
OSCE Office for Democratie Institutions and Human Rights (ODIHR)
UI. Miodowa 10
00-251 Warsa w
Poland
Office: +48 22 520 0640
Mobile: +48 609 522 266
Thomas.Rymer@odihr.pl
OSCE Office for Democratie Institutions and Human Rights
Public Affairs Unit
UI. Miodowa 10
00-251 Warsaw
Poland
Office: +48 22 520 06 00
Fax: +48 22 520 06 05
Public Affairs @ odihr.pl
HASS IST
KEINE
MEINUNG!
Bundesregierung Deutschland/ 29-12-2016
Kingdom of the Nethefbnds
#KingdomNL supports
human rights defenders
p
f
9
• •
f
Contact with
governments
Attend trials
Human Rights
Tulip
Training and
protection
Temporary
shelter
lo address individual and
collective cases
to ertsure a correct process
for innovative and brave
human rights defenders
funding NGOs which support
human rights defenders
in NL, provided by
Shelter City
Centrale Raad
Raad van
Bestuur
Regio Raden
Gebruikersraad
Handdsregister
Figuur: Govemance KvK
AUDIO-RARITIES
De stichting Intermediaire Stichting van de Universele Verklaring van de Rechten van de
Mens (KvK nr:41092925), tekent bezwaar aan tegen het besluit van de Kamer van
Koophandel i.v.m. eenmanszaak Audio-Rarities te schrappen uit het handelsregister.Omdat
door de Kamer van Koophandel gehanteerde salamitactiek de authentieke akte bij de notaris
en de onder ede verklaring door J.P. van den Wittenboer over Audio-Rarities “Hitler’s
Infemo”-(de les van gisteren getuigenis als les voor de toekomst) vertekent en sytematisch
bagalliseert door stukken uit het dossier weg te laten of niet te vermelden in correspondenties
en Haar systeem van registratie .We zien de correspondentie van de Kamer van Koophandel
over dit onderwerp uit 201 1, en daarna die van 2016.
Intermediary Foundation of the Universal
Declaration of Human Rights
OPLEGGEN VALSHRinSPROCEDURE
Notariële akte(n) onder ede
Heden,de achttiende oktober tweeduizendelf,ten verzoeke van:
Joannes Petrus van den Wittenboer,handelende onder de naam Audio-Rarities en voorzitter /
secretaris en penningmeester van de Stichting Intermediaire stichting van de Universele
Verklaring van de Rechten van de Mens, wonende te Mierlo,gemeente Geldrop-Mierlo,
(573 1NK) aan de Kastanje 28,planned change agent.
AAN:
Mr. W.A.M. te Lintelo (Kamer van Koophandel Brabant) Eindhoven, John F. Kennedylaan 2
aldaar, werkzaam als hoofd van het bedrijvenregister, mijn verzoek inzake het opleggen van
de “Valsheidsprocedure” over de notariële akte van rectificatie onder ede,de dato van 21 Juni
2007,door mr.Th HJ.M. op de laak,notaris te Cranendonck.
MET UITDRUKKELIJKE VERMELDING:
In het hoofd van deze akte de woorden “In naam der Koningin”,uitvoerbaar bij
voorraad-Tenzij:
Mr.W.A.M. te Lintelo -hierna verder aangeduid als de wederpartij- de combinatie de
vordering,de akte(n) onrechtmatig of ongegrond voorkomt, een door Lintelo aan te spannen
“Valsheidsprocedure” via de civiele rechter, aanhangig te maken bij de Rechtbank van ’s-
Hertogenbosch,afdeling civiele rechtspraak, ten adres Leeghwaterlaan 8, (5223BA) ’s-
Hertogenbosch.
TERMIJN:
Tot en met elf november tweeduizendelf. (1 1-11-201 1)
CorrespondencePo.box 324, 5660AH Geldrop The Netherlands
Offices: Kastanje 28, 573 1NK Mierlo The Netherlands
C.o.C.reg:4 1092925 Eindhoven N L.
E-mail: ifiidofhumanrights@yahoo.com
Internet: http://ifudofhumanrigltts.webs.com/
Phone:+3 1 -{0)6 50 425 552
- 2 -
TENEINDE:
De notariële akte,tevens de aangehechte stukken collactionee waaronder de DVD-rom rubriek
7b, op verzoek een origineel afschrift door de notaris aan de civiele rechter te overleggen.
DE PRODUCTIES:
1 . Kopie brief Kamer van Koophandel Brabant, verzonden door mr.W.A.M. te Lintelo
dd,elf oktober tweeduizendelf (1 1-10-201 1), gericht aan Audio-Rarities, Kastanje
28,573 lNK,Mierlo.Deze brief draagt het kenmerktkvk nr,17090220,en met als
onderwerp uitschrijving van uw onderneming.
2. Kopie opleggen valsheidsprocedure Staat der Nederlanden van de achtste februari
tweeduizendacht.
MITSDIEN:
Geen nieuwe argumenten door de wederpartij of de rechter naar voren worden gebracht,die de
notariële akte onder ede ontkrachten, wanneer het de rechtbank behaagt bij vonnis,de woorden
“In naam der Koningin” aan het hoofd van de notariële akte en dat deze voor grosse kan
worden uitgegeven.
GEVORDERD WORDT:
Bedrag tienduizend euro (€ 10.000) -zoals in de notariële akte is opgenomen- per iedere
nieuwe data op de kalender,oplopen tot een geldbedrag maximum van twee miljoen euro
(€ 2.000.000,00) per jaar,dat Audio-Rarities kvk nr. 17090220, middels een controle op
het handelsregister is uitgeschreven zonder eerst in die beoordeling ook de notariële
akte(n) mee in te hebben betrokken daadwerkelijk.
TOELICHTING:
De notariële akte wordt als niet betwist beschouwd indien:
• De wederpartij zich in de loop van de civiel gerechtelijke procedure
“Valsheidsprocedure” niet tegen de notariële akte(n) heeft verweerd.
Correspondence:Po.box 324, 5660AH Geldrop The Netherlands
Oflices Kastanje 28, 5731NK Mierlo The Netherlands
C.o.C.reg:41092925 Eindhoven N.L.
E-mail: iftulofhunianrights@yahoo.coni
Internet: http://ifijdoffwinanriglns.webs.coni/
Phone:+3 1 -(0)6 50425 552
-3-
• De wederpartij zich niet door middel van een verzoek waarin de desbetreffende
“Valsheidsprocedure”voorziet,rechtsgeldig heeft verweerd.
• De wederpartij ter terechtzitting waarin over de notariële akte(n) de desbetreffende
“Valsheidsprocedure”voorziet,niet is verschenen.
AUDIO-RARITIES
INTERMEDIAIRE STICHTING VAN DE
UNIVERSELE VERKLARING VAN DE RECHTEN VAN DE MENS
Kamer van Koophandel Brabant
T.a.v.: mr.W.A.M. te Lintelo
(afd. bedrijvenregister)
Postbus:735,
5600AS, EINDHOVEN
INFORMATIE NOTARIS:
Notariaat op de laak
Bezoekadres: ’t Inne 2, 6021 DA Budel
Postbus: 2005, 6020 AA Budel
CorrcspondencerPo box 324, 5660 AH Geldrop The Nethedands
Offices:Kastanje 28, 573 INK Mierlo The Nethedands
C.o.C.reg:4 1092925 Eindhoven N.L.
E-mail: iltidolhuinannghts@yahoo.coni
Internet: http://iiiidoflminannghts.webs.com/
Phone:+31 -(0)6 50425 552
Kamer van Koophandel Brabant
Postbus 735 5600 AS Eindhoven
T (040) 23 23 881 F (040) 244 95 05
www.kvk.nl
Audio-Rarities
Kastanje 28
5731 NK Mierlo
17
uw kenmerk
ons kenmerk
datum
KvK nr. 17090220
11 oktober 2011
bijlagen
onderwerp
e-mail
uitschrijving van uw onderneming
dereg istratie@brabant. kvk. nl
Geachte heer, mevrouw,
De Kamer van Koophandel controleert op dit moment of bedrijven en organisaties die zijn ingeschreven in het
Handelsregister nog actief zijn. Dit doen we omdat het Handelsregister een weergave moet zijn van actuele en actieve
ondernemingen en rechtspersonen in Nederland. Er is sprake van een onderneming als er daadwerkelijk en met
regelmaat in betekenende mate wordt deelgenomen aan het economisch verkeer.
Uw inschrijving
Uit de vergelijking met het bestand van de Belastingdienst blijkt dat uw inschrijving in dit bestand niet (meer) voorkomt als
actieve onderneming. Dit signaal levert het vermoeden op, dat u op dit moment ten onrechte met een onderneming in het
Handelsregister bent ingeschreven. Is dit inderdaad het geval? Dan hoeft u niets te doen. De Kamer van Koophandel
haalt uw registratie in dat geval over ca. 4 weken door. U ontvangt daarvan van ons een bevestiging.
Als er tóch ondernemingsactiviteiten door u worden uitgeoefend of als u daaraan twijfelt, vragen wij u om binnen twee
weken contact met ons op te nemen. Bij voorkeur via het bovenstaande e-mailadres.
Er zal dan door de Kamer van Koophandel een toets worden uitgevoerd aan de hand van de formele definitie die
betrekking heeft op het ondernemingsbegrip.
Waarom voert de Kamer van Koophandel deze controle uit?
De overheid verbetert de dienstverlening aan burgers en bedrijven door al bekende gegevens binnen de overheid te
delen. Andere overheidsorganisaties moeten een aantal basisgegevens uit het Handelsregister binnenkort verplicht gaan
gebruiken. Om de gegevens te kunnen delen wordt op dit moment een stelsel van basisregistraties opgezet. Het
Handelsregister maakt daar deel van uit. Daarom wordt het Handelsregister momenteel in overeenstemming gebracht
met de werkelijke situatie, waarbij gebruik wordt gemaakt van de gegevens van andere overheidsinstanties.
Met vriendelijke groet,
mevrouw mr. W.A.M. te Lintelo
Hoofd Bedrijvenregister
Kamer van Koophandel Brabant
Kantoor: Eindhoven, John F. Kennedylaan 2
Kantoor: 's Hertogenbosch, Pettelaarpark 10
Kantoor: Boxmeer, Wilhelm inapassage 1-3
Kantoor: Tilburg, Reitseplein 1
Bank 444034250
BIC ABNANL2A
IBAN N L49 AB N A0444034250
Kamer van Koophandel Brabant
Kantoor Eindhoven
John F. Kennedylaan 2
Postbus 735, 5600 AS Eindhoven
T (040) 232391 1 F (040) 2449505
www.kvk.nl
Audio-Rarities
T.a.v. de heer J.B. van den Wittenboer
Postbus 324
5660 AH GELDROP
kenmerk
17090220
onderwerp
Inschrijving
behandeld door
R. Adriaans
doorkiesnummer
040 2323873
datum
1 november 201 1
emailadres
wetsuitvoering@brabant.kvk.nl
Geachte heer van den Wittenboer,
Naar aanleiding van uw brief met bijbehorende stukken, die wij op 19 oktober 201 1 hebben ontvangen
delen wij u mee dat de inschrijving van de eenmanszaak in het handelsregister gehandhaafd blijft.
Dit is ook al eerder op 18 oktober 201 1 telefonisch aan u meegedeeld.
Met vriendelijke groet,
Kamer van Koophandel Brabant
Specialist Bedrijvenregister
Kamer van Koophandel Brabant
Kantoren in Eindhoven, 's-Hertogenbosch, Tilburg en Boxmeer
Bank: 44.40.34.250
E-mail: info@brabant.kvk.nl
Kamer van Koophandel
Blaak 40
Postbus 450
3000 AL Rotterdam
088-5851585
www.kvk.nl/contact
Audio-Rarities
Kastanje 28
5731NK Mierlo
Onderwerp KvK-nummer Datum
Ambtshalve uitschrijving 17090220 14 december 2016
Geachte heer/mevrouw,
Wij hebben geconstateerd dat uw onderneming geen of onvoldoende activiteiten heeft die een
inschrijving in het Handelsregister rechtvaardigen.
Om die reden hebben wij ambtshalve de uitschrijving in het Handelsregister geregistreerd. Deze
bevoegdheid hebben wij op grond van art. 38 Handelsregisterwet. In het bijgevoegde 'overzicht van
wijzigingen' kunt u de registratie van de uitschrijving zien.
Als u vindt dat de uitschrijving in het Handelsregister niet juist is, kunt u bij ons bezwaar aantekenen.
De termijn daarvoor is zes weken. Deze termijn start op de dag na dagtekening van deze brief.
Heeft u nog vragen, neem dan gerust contact met ons op.
Met vriendelijke groet,
Kamer van Koophandel
Dit is een automatisch gegenereerd bericht en daarom niet ondertekend.
Overzicht van wijzigingen - KvK-nummer 17090220
De eenmanszaak Audio-Rarities is opgeheven met ingang van 14-12-2016
Gegevens Eenmanszaak
Naam
Geboortedatum
Geboorteplaats
Geboorteland
Woonadres
Joannes Petrus van den Wittenboer
14-05-1955
Mierlo
Nederland
Kastanje 28, 5731 NK Mierlo
Gegevens Onderneming
Betreft inschrijving van
Einddatum onderneming
Handelsnaam
Activiteit
Aantal full-time werkzame personen
Aantal part-time werkzame personen
Audio-Rarities, KvK-nummer 17090220
14-12-2016
Audio-Rarities
46435 - Groothandel in beeld- en geluidsdragers
0
1
Gegevens Vestiging
Betreft inschrijving van
Startdatum vestiging
Einddatum vestiging
Bezoekadres
Postadres
Handelsnaam
Activiteitomschrijving
Activiteit
Importeert de vestiging producten?
Exporteert de vestiging producten?
Telefoonnummer
Aantal full-time werkzame personen
Aantal part-time werkzame personen
Audio-Rarities, KvK-nummer 17090220
31-08-1995
14-12-2016
Kastanje 28, 5731 NK Mierlo
Postbus 324, 5660AH Geldrop
Audio-Rarities
Groothandel in cd's en Mp3 (smal assortiment met slechts
één enkel product "Hitler's Inferno)
46435 - Groothandel in beeld- en geluidsdragers
Nee
Ja
0650425552
0
1
Pagina 2
Inloggen
Kamer van Koophandel
Contact
Inschrijven en wijzigen
Producten bestellen
Advies en informatie
Zoeken
• Home
• Service en Contact
• Bezwaar en beroep
Bezwaar en beroep
Als de KvK een besluit (‘beschikking’) heeft genomen waarmee u het oneens bent, kunt u
bezwaar aantekenen bij de KvK en vervolgens (bij besluiten aangaande het Handelsregister)
eventueel beroep aantekenen bij het College van Beroep voor het Bedrijfsleven te Den
Haag. Neem van tevoren contact op met de KvK om te bepalen of bezwaar indienen het juiste
middel is. Ook tegen een weigering om een besluit te nemen (of het niet tijdig nemen van een
besluit) kunt u bezwaar maken of beroep instellen.
Bezwaarschrift
U kunt bezwaar indienen tegen een besluit door een bezwaarschrift in te dienen bij de KvK.
Dit moet binnen 6 weken na bekendmaking van het besluit. De KvK vermeldt in het besluit of
bezwaar mogelijk is, binnen welke termijn en naar welk postadres u het kunt sturen.
Een bezwaarschrift moet in ieder geval de volgende onderdelen bevatten:
• naam en adres;
• datum;
• omschrijving van het besluit waartegen u bezwaar maakt (bij voorkeur met een
bijgevoegd afschrift van het besluit);
• reden waarom u bezwaar maakt (motivering);
• handtekening.
U kunt hiervoor gebruikmaken van een modelbezwaarschrift .
De bezwaarprocedure bij de KvK is van administratiefrechtelijke aard en betreft uitsluitend de
beslissing van de KvK. Onderliggende civielrechtelijke kwesties, zoals bijvoorbeeld de
rechtmatigheid van benoeming en ontslag van bestuurders of de overdracht van een
onderneming, kunnen alleen door de civiele rechter worden beslecht. Heeft u vragen, neem
dan gerust contact met ons op.
Beroepschrift
Voor het beroepschrift gelden dezelfde eisen. De KvK verwijst in het besluit op bezwaar naar
de mogelijkheid van beroep en binnen welke termijn dat mogelijk is.
Advocaat of deskundige inschakelen
U bent niet verplicht om een advocaat of een andere deskundige in te schakelen, maar het kan
zowel bij bezwaar als bij beroep raadzaam zijn.
Zie ook
• Een klacht indienen
• Plan online uw afspraak bij de Kamer van Koophandel
• Non-mailing-indicator inschakelen of uitschakelen
• Afspraak maken bij de KvK
• Indienen van een klacht over het gedrag van een medewerker
• Mededingingsklacht
• KvK Ondememersplein Amsterdam
• KvK kantoor Amsterdam
• KvK Kantoor Amsterdam
• Afspraak maken en langskomen
• KvK Ondememersplein Groningen
• KvK Ondememersplein Arnhem
• KvK Ondememersplein Eindhoven
• KvK Ondememersplein Rotterdam
• KvK kantoor Zwolle
• KvK kantoor Utrecht
• KvK kantoor Rotterdam
• KvK kantoor Roermond
• KvK kantoor Middelburg
Intermediary Foundation of the
Universal
Declaration of Human Rights
BETEKENEN AAN GEADRESEERDE DOOR DE DEURWAARDER
Heden, heb ik Joannes Petrus van den Wittenboer van Nederlandse nationaliteit en
voorzitter van de stichting IFUD of Human Rights die is ingeschreven bij de Kamer van
Koophandel in Eindhoven onder nummer 41092925, de stukken laten betekenen
Aan: Hoofdofficier van justitie: mw. mr. N.G. Zandee,OM Oost-Brabant Leeghwaterlaan 8 ,
5223 BA 's-Hertogenbosch,
J.P. van den Wittenboer woonachtig ten adres Kastanje 28, Mierlo, onder de stichting IFUD of
Human Rights, te dezer zake woonplaats kiezende te Mierlo aan de Kastanje 28, ten
woonadres van J.P. van den Wittenboer, (zelfde adres). Volledig adres: Kastanje 28,573 1NK
Mierlo - Nederland, en tevens ter zake deze betekening ten adres van het kantoor van de
gerechtsdeurwaarder gekozen.
Aangifte van -mogelijk- begaan strafbaar feit belemmering van verklaringsvrijheid,en
uitlokking plegen meineed.
Tweede Boek. Misdrijven
Titel XVI II . Misdrijven tegen de persoonlijke vrijheid
Artikel 285a
1 .
Hij die opzettelijk mondeling, door gebaren, bij geschrift of afbeelding zich jegens een
persoon uit, kennelijk om diens vrijheid om naar waarheid of geweten ten overstaan van een
rechter of ambtenaar een verklaring af te leggen te beïnvloeden, terwijl hij weet of ernstige
reden heeft te vermoeden dat die verklaring zal worden afgelegd, wordt gestraft met
gevangenisstraf van ten hoogste vier jaren of geldboete van de vierde categorie.
Jurisprudentie verklaringsvrijheid
• Hoge Raad, 30 augustus 2005, ECLI:NL:PHR:2005:AT7093
• Gerechtshof Amsterdam, 6 april 2016, ECLI:NL:GHAMS:2016:1271
- 2 -
Beoordelingskader:
Het Gerechtshofhof stelt voorop dat artikel 285a Sr niet vereist dat de getuige die wordt
benaderd daadwerkelijk in zijn verklaringsvrijheid is belemmerd. Uit de tekst van voomoemd
wetsartikel en de wetsgeschiedenis volgt dat voor een bewezenverklaring voldoende is dat
komt vast te staan dat de uiting kennelijk was bedoeld om de vrijheid van de betro kk en
persoon om naar waarheid of geweten ten overstaan van een rechter of ambtenaar een
verklaring af te leggen te beïnvloeden en dat niet is vereist dat die bedoeling ook
daadwerkelijk dat effect heeft gehad. Aldus is de strekking van deze bepaling ruim.
Personen:
1. W.A.M. te Lintelo,in 201 1 nog werkzaam bij Kamer van Koophandel Brabant, en in de
functie van hoofd Bedrijvenregister werkzaam,
2. R.Adriaans,in 201 1 nog werkzaam bij de Kamer van Koophandel Brabant, en in de
functie van Specialist Bedrijvenregister,
3. Hircan Dosun-Orak,in 2016 werkzaam bij Kamer van Koophandel Noordwest-
Holland,en in de functie van Medewerker Frontoffice,Frontoffice Zuid West I,
4. P.J.M. Peters, in 2014 nog werkzaam bij de belastingdiensten in de functie van
belastinginspecteur,
5. Henk Kamp, in 2016 werkzaam bij Ministerie van Economische Zaken in Den Haag
voor de Staat der Nederlanden, en in de functie als Minister van Economische Zaken,
6. Jeroen Dijsselblocm.in 2016 werkzaam bij Ministerie van Financiën voor de Staat der
Nederlanden, en in de functie van Minister van Financiën,
7. Bert Koenders,in 2016 werkzaam bij Ministerie van Buitenlandse Zaken in Den Haag
voor de Staat der Nederlanden, in de functie van Minister van buitenlandse Zaken,
8. Ronald Plasterk,in 2016 werkzaam bij Ministerie van Binnenlandse Zaken en
Koninkrijksrelaties in Den Haag voor de Staat der Nederlanden, in de functie van
Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
Doet voorts tevens deze aangifte tegen de leden van de Raad van Bestuur van de Kamer van
Koophandel, Postbus:48,3500AA UTRECHT, de personen:
1. Claudia Zuiderwijk (drs.C.Zuiderwijk-Jacobs), voorzitter Raad van Bestuur van Kamer
van Koophandel,
2. Hankie van Baasbank,lid van de Raad van Bestuur van de Kamer van Koophandel,
3. Rob Coolen,lid van de Raad van Bestuur van Kamer van Koophandel,
4. Henk ten Catejid van de Raad van Bestuur van Kamer van Koophandel
-3-
Vermelding:
(begin vermelding)
Tegen de Ministers - 5 t/m 8- doet Intermediaire Stichting van de Universele Verklaring zelf
de strafaangifte bij de Tweede Kamer der Staten Generaal per aangetekende brief
TWEEDE KAMER DER STATEN GENERAAL
politieke fracties en kamerleden
(griffier)
Postbus:20018
2500EA,DEN HAAG
Verzoek onderzoek naar strafbare feiten waarvan de Hoge Raad in eerste aanleg kennis neemt
te weten door hierna te vernoemen personen in hun hierna gemelde betrekking beweerdelijk
gepleegde ambtsmisdrijven als bedoeld in art. 76 RO- maar de opdracht tot vervolging ter
zake van zodanige ambtsmisdrijven kan niet worden gegeven door de Hoge Raad maar
uitsluitend bij Koninklijk besluit of bij een besluit van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
(art. 119 Grondwet;art. 4-9 Wet van 22 april 1 855, Stb. 33, houdende regeling der
verantwoordelijkheid van de hoofden der Ministeriële Departementen; art. 483 leden 1 en 2
Sv.).
(einde vermelding)
Handhavingsmaatregelen
Ervoor zorgen dat het huidige beleid, wet- en regelgeving en handhavingsmaatregelen
effectief zijn in het aanpakken van de risico’s van het bedrijfsleven met hun betro kk enheid bij
grove schendingen van de mensenrechten, (United Nations A/HRC/ 17/31). De Kamer van
Koophandel vormt een afspiegeling van het totaal aantal ingeschreven ondernemingen en is
hierbij algemeen gezien een afspiegeling van het bedrijfsleven.
De bovengenoemde personen wegens “het opzettelijk beïnvloeden van de vrijheid van een
persoon J.P. van den Wittenboer -de voorzitter van de stichting Intermediaire Stichting van
de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, (KvKNr. 4 1092925) en werkzaam voor
eenmanszaak “Audio-Rarities”,(tot voor kort nog ingeschreven onder KvKNr. 17090220, en
uitgeschreven door de KvK op 8 december 2016)- om onder ede een verklaring ten overstaan
van een ambtenaar “een notaris” af te leggen, terwijl bovengenoemde personen bekend geacht
zijn met de akte(s) en de inhoud hiervan begrijpen, en dat ontbreken door hun eigen schuld
van niet adequate dossiervoering in dit verband voor hun eigen rekening komt. Dat
bovengenoemde personen in de hoedanigheid van de uitoefening van hun beroep of ambt
willens en wetens hebben bijgedragen aan het begaan van die delicten betrekking tot
authentieke aktes en de verklaringsvrijheid,dat hierdoor rechtstreekse schade is ontstaan bij
degene die op de juistheid van de betreffende authentieke akte(s) afgaat en ook moet kunnen
afgaan, maar daarnaast ook de schade die aan het notarisambt wordt toegebracht en de gehele
beroepsgroep door de integriteit van het instituut in twijfel te trekken. Moeten notarisen in de
-4-
toekomst nog kunnen blijven fungeren als juridische dienstverleners die door rechtzoekenden
onvoorwaardelijk in vertouwen genomen kunnen worden, wanneer hun authentieke aktes
gewoon terzijde kunnen worden gelegd door de belastingdienst, Kamer van Koophandel en de
nederlandse overheid.Het Nederlandse rechtssysteem moet daarom dergelijke misdrijven
vervolgen.Wordt dit echter nagelaten, dan bevordert dat niet alleen strafeloze inbreuken op de
rechtsorde doch stelt het door de wetgever geschonken vertouwen in een democratische
rechtsstaat in de waagschaal. De wet verbindt aan de akte bepaalde rechtsgevolgen, zoals
bijzondere bewijskracht. Na ondertekening door de notaris van de notariële akte staat de
datum, de voor de notaris verschenen partijen en aanwezige getuigen vast. De mogelijkheid
om tegenbewijs (art. 151 Rv) te leveren tegen een notariële akte inhoudende een partij -
verklaring is niet beperkt tot de stelling dat ten overstaan van de notaris anders is verklaard
dan in de akte is opgenomen. Het tegenbewijs kan ook betrekking hebben op de stelling dat de
in de akte opgenomen verklaring niet overeenstemt met de werkelijkheid. Een geschrift dat
het uiterlijk heeft van een authentieke akte, geldt als zodanig behoudens bewijs van het
tegendeel (art. 159 Rv). Iedere notaris is verplicht de inhoud van de akte in de juiste notariële
en juridische vorm te gieten, een akte die voldoet aan de door KNB geformuleerde
voorwaarden, namelijk, dat de vorm waarin de akte is opgemaakt voldoet aan de daaraan te
stellen eisen van de door de Wet daaraan gesteld. De kernfunctie van zowel de notaris als de
door hem opgestelde akten is het verschaffen van rechtszekerheid. Op deze wijze vervult de
notaris een belangrijke rol ter voorkoming van gerechtelijke procedures. De kerntaak van de
notaris is aldus het opmaken van authentieke akten, waarbij hij als onafhankelijk adviseur
tevens een advies-, informatie en waarschuwingsplicht heeft waarmee hij een inhoudelijke
inbreng heeft en toegevoegde waarde biedt. Uitgangspunt hierbij is dat de consument erop
moet kunnen vertrouwen dat de notaris voldoende toezicht houdt en op onpartijdige wijze alle
belangen behartigt, inclusief die van derde partijen zoals de Staat en de fiscus. Kernfunctie
van de vertrouwenspositie is de zwaarwegende zorgplicht van de notaris tot wilscontrole en
de Belehrungs-plicht : een notaris mag in zijn ambtsuitoefening niet te lijdelijk zijn. Ook de
adviesrol van de notaris ( Beratung ) is deel van de kerntaak van de notaris.
Belehrungs-plicht
Bij de beantwoording van vragen van het lid Van der Steur over een
alternatief voor de traditionele rechtspraak ( stichting e-Court) en de rol
van de deurwaarder, (brief van de staatssecretaris F. Teeven van Veiligheid en Justitie 23 juni
2011), Vergaderjaar 2010- 2011, 29279, Nr. 122, Tweede Kamer der Staten Generaal, de wijze
van verkrijging van een executoriale titel op grond van een notariële akte.
(Fred Teeven begin fragment 29279, Nr. 122
In zijn algemeenheid kunnen partijen desgewenst een bindend advies in een notariële akte
laten vastleggen en welbewust en uit vrije wil overeenkomen dat deze akte grond voor een
executoriale titel oplevert voor zover de daarin neergelegde verplichtingen zich lenen voor
daadwerkelijke tenuitvoerlegging. Indien partijen dit bij de notaris overeengekomen zijn en de
notariële akte door betro kk en partijen wordt ondertekend, is sprake van een partij-akte. Ik
begrijp de e-Courtprocedure aldus, dat het de intentie is om de beslissing van e-Court door
een notaris te laten vastleggen in een proces-verbaalakte, een akte die niet door partijen
ondertekend behoeft te worden. De voorafgaande instemming van partijen met het vastleggen
van het bindend advies van e-Court in een notariële akte, bijvoorbeeld via algemene
-5-
voorwaarden die verwijzen naar het procesreglement van e-Court, wordt door e-Court
voldoende basis geacht waarop de notaris de wilsovereenstemming van partijen kan
vaststellen ten aanzien van de inhoud van de akte. Een zodanige constructie verdraagt zich
echter niet met de wettelijke rol van de notaris die de op de rechtsgevolgen van de
totstandkoming van notariële akte gerichte wil van partijen moet kunnen vaststellen, partijen
dient te informeren over deze rechtsgevolgen ( Belehrungs-plicht ) en dient te voorkomen dat
één der partijen misbruik maakt van feitelijk overwicht. Het voorafgaand aan de procedure bij
voorbaat instemmen met vastlegging van het bindend advies in een notariële akte met
executoriale kracht, bijvoorbeeld via algemene voorwaarden, kan daarvoor geen substituut
vormen. Dit knelt met name in gevallen waarin de vrijwilligheid van partijen moeilijk is vast
te stellen, zoals bijvoorbeeld bij incassozaken die bij verstek, dus zonder dat de schuldenaar
hierin op enig moment van zich heeft laten horen, worden afgedaan. De wetgever stelt
uitdrukkelijk zware eisen aan het verkrijgen van een executoriale titel. De tenuitvoerlegging
van een executoriale titel heeft een dwingend karakter en dient mede om die reden vooraf te
worden gegaan door tussenkomst van de rechter, of, in geval van vrijwilligheid van partijen,
door een notariële - door partijen ondertekende - akte.
(Fred Teeven einde)fragment 29279, Nr. 122
Notariële Akte (Afschrift rectificatie)
De op één en twintig juni tweeduizend zeven door mr. Theodorus Hubertus Johannes Maria
op de Laak, notaris te Budel gemeente Cranendonck, afschrift van een notariële akte:
Het verkrijgen van een executoriale titel dient vooraf te worden gegaan door tussenkomst van
de rechter omdat hier niet sprake is van vrijwilligheid van partijen, en omdat sprake is niet
door alle in de akte betro kk en partijen ondertekende akte. 1). Hoofdpartij, de publiekrechtelijke
rechtspersoon Staat der Nederlanden,Binnenhof 19,Den Haag, en 2). eenmanszaak Audio-
Rarities, Kastanje 28, 573 lNK,Mierlo, Hoofdpartij 1). was niet aanwezig bij ondertekenen van
de akte. De Nederlandse Staat heeft nadien kenbaar gemaakt bij brief aan hoofdpartij 2)., de
akte niet bij de rechter wensen te gaan betwisten of het voeren van een valsheidsprocedure
over de akte.Dat blijkt ook uit de houding, geen verdere actie ondememen,berusten in de
stukken,brief Tweede Kamer der Staten-Generaal,23 maart 2016,K.Arib, Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal,aan IFUD of Human Rights.J.P. van den
Wittenboer.Betreft: via de deurwaarder betekende stukken, kenmerk: dossiernr:
L3600573, deurwaarder exploot de negende maart tweeduizendzestien.In dit deurwaarder
exploot is uitdrukkelijk naar de inhoud van de stu kk en verwezen, en een van de stukken is de
registratie van een verzoekschrift dat op 1 september 2014 is verzonden aan de Tweede
Kamer der Staten- Generaal. Dit verzoekschrift is door de Tweede Kamer geregistreerd onder
nummer: 2014Z14890/2014D306931,en maakt samen met andere stukken onlosmakend
onderdeel uit van het deurwaarder exploot. Bij de brief van 1 september 2014 door de stichting
aan de Tweede Kamer behoren de aanhechtingen “producties” op data- DvD-rom.De
Stichting heeft op deze DvD-rom van notariële akten een foto kopie gezet, opdat ieder lid in
de Tweede Kamer het kan lezen, (DvD-rom: AANHECHTINGEN/PROD-GROEP-02/Map-
05/02.pdf) verwijs ook in dezelfde Map naar 03.pdf.Verder heeft de Staat der Nederlanden na
de betekening nog ruim de tijd gehad -in het geval niet kunnen vinden data DvD-rom- een
duplikaat te vragen bij de stichting. Er is dus zeker geen sprake van onbekendheid met de
stukken.
- 6 -
V alsheidsprocedure
(onderdeel civiele rechtspraak)
In een valsheidsprocedure worden de notariële akte van een verklaring de dato één en twintig
januari negentienhonderd vierennegentig en notariële akte onder ede de dato twee en twintig
juni negentienhonderd vierennegentig onderdeel één valsheidsprocedure op alle akten. In
rubriek 7b van akte notarieel " de diverse boekwerkjes met bewijzen en brieven van Audio-
Rarities en de Stichting, digitaal vastgelegd op een DVD-rom,met actualisering tot en met
tweeduizendzeven. De DVD-rom en de inhoud hiervan met daarop alle aanwezige stukken
maakt thans onderdeel uit van de notariële -rectificatie
Protest
Intermediaire Stichting van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens die
werkzaam is voor Audio-Rarities protesteert tegen de handelswijze door Gemeente Den Haag
en gemeente Geldrop-Mierlo, belastingdienst, Kamer van Koophandel en de Staat der
Nederlanden waarin Audio-Rarities is weggezet als maatschappelijk niet nuttig en niet
educatief, J.P. van den Wittenboer een 'meinedige' profiteur van de holocaust die het alleen
toch maar om het geld is te doen met zijn zogenaamde CD-verkoop,CD’s die overigens toch
niemand wil kopen. Zelfs al krijgt men ze gratis. De belastingdienst komt er ook geen snars
verder mee want immers alleen kapitaal en omzet tellen voor de belastingdiensten
onbegrijplijk dat dergelijk schandaal ook nog ingeschreven mag zijn in het handelsregister
van de Kamer van Koophandel. Dat een notaris aan die onzin nog zijn medewerking wenst te
verlenen is nog meer onbegrijplijk.Het is ook nog in een notariële akte opgenomen.Is die
notaris wel goed bij zijn hoofd? Met een niveau van een kleuter begrijpt de zogenaamde
notaris zelfs niet de Wet- en regelgeving rond eenmanszaken, (een dergelijke beeldvorming is
ontstaan rond Audio-Rarities).
Resumerend: het ongunstig beoordelen en neerhalen van Audio-Rarities om bekendheid te
geven aan de informatie rond de cd “Hitler ’s Inferno ” -de les van gisteren (getuigenis als les
voor de toekomst) door de Staat der Nederlanden.
Belastingdienst
(begin belastingdienst)
Beoordeling ondernemerschap
Onder welke bron uw inkomsten vallen, is afhankelijk van een aantal factoren. De wet en de
rechtspraak stellen bepaalde eisen waaraan ondernemers moeten voldoen. Na uw aanmelding
beoordelen wij aan de hand van uw omstandigheden of u aan die eisen voldoet. Wij letten
bijvoorbeeld op:
- 7 -
• Maakt u winst? Zo ja, hoeveel?
Als u alleen een heel kleine winst hebt of structureel verlies lijdt, is het niet
aannemelijk dat u winst gaat maken. Er is dan geen sprake van een onderneming.
• Hoe zelfstandig is uw onderneming?
Als anderen bepalen hoe u uw onderneming moet inrichten en hoe u uw
werkzaamheden uitvoert, ontbreekt de zelfstandigheid en is er meestal geen sprake
van een onderneming.
• Beschikt u over kapitaal?
Kapitaal is voor veel ondernemingen noodzakelijk. U moet investeren in bijvoorbeeld
machines, reclame, inhuur van mensen en verzekeringen. Voldoende kapitaal om een
onderneming te starten en enige tijd draaiende te houden, wijst erop dat u mogelijk een
onderneming hebt.
• Hoeveel tijd steekt u in uw werkzaamheden?
Als u erg veel tijd aan een activiteit besteedt zonder dat dat rendement oplevert, is er
meestal geen sprake van een onderneming. U moet daarentegen wel voldoende tijd aan
uw werkzaamheden besteden om deze rendabel te maken.
• Wie zijn uw opdrachtgevers?
U streeft ernaar meerdere opdrachtgevers te hebben, onder andere om betalings- en
continuïteitsrisico's te verminderen. Wanneer u meerdere opdrachtgevers hebt, neemt
uw afhankelijkheid van een of enkele opdrachtgevers af en neemt uw zelfstandigheid
toe.
• Hoe maakt u uw onderneming bekend naar buiten?
U bent voor uw bestaan afhankelijk van opdrachtgevers. Om ondernemer te zijn, moet
u zich voldoende kenbaar maken, bijvoorbeeld door reclame, een internetsite, een
uithangbord of eigen briefpapier.
• Loopt u 'ondernemersrisico'?
Bestaat er een kans dat uw opdrachtgevers niet betalen? Gebruikt u uw goede naam
voor de uitoefening van uw werkzaamheden? Bent u afhankelijk van de vraag naar en
het aanbod van uw producten en diensten? Loopt u 'ondernemersrisico', dan hebt u
waarschijnlijk een onderneming.
• Bent u aansprakelijk voor de schulden van uw onderneming?
Als u aansprakelijk bent voor de schulden van uw onderneming, dan bent u mogelijk
ondernemer.
Eenmanszaak
• Bij een eenmanszaak drijft u de onderneming alleen. Dat is het geval als u een
zelfstandig beroep uitoefent (bijvoorbeeld notaris of huisarts) of als u de enige
eigenaar van uw bedrijf bent. U kunt dus ook een eenmanszaak hebben als u personeel
in dienst hebt.
• Als u aan de eisen voor het ondernemerschap voldoet, bent u voor de
inkomstenbelasting voortaan ondernemer. U kunt dus gebruikmaken van de speciale
regelingen voor ondernemers. Ook voor de btw bent u zelf ondernemer en zijn de btw-
regels op u van toepassing. Als u personeel in dienst neemt, krijgt u te maken met
loonheffingen.
- 8 -
• De eenmanszaak is geen rechtspersoon. Als u een eenmanszaak hebt, bent u dus
aansprakelijk voor de schulden van uw onderneming.
(einde belastingdienst)
J.P. van de Wittenboer heeft 90 procent van de claim tegen de Staat der Nederlanden in de
notariële akte, toegezegd aan The Legacy of Light Society van het Amerikaanse holocaust
museum USHMM.Van den Wittenboer is lid van The Legacy of Light Society. Het doel van
The Legacy of Light Society is vermogen werven voor het Museum te ondersteunen om zijn
rol als een levend monument voor de komende generaties te vervullen.
De Minister van Algemene Zaken Wim Kok
Brief:
DE MINISTER VAN ALGEMENE ZAKEN
Kenmerk: Nr. 97M006796
’s-Gavenhage, 29 september 1997
Zeer geachte heer van den Wittenboer,
Uw brief van 28 augustus j.1. met bijlagen heb ik in goede orde ontvangen.
Ik was met name onder de indruk van de CD met originele opnamwn van toespraken en
liederen uit Hitler-Duitsland, voorzien van een anti-fascistisch commentaar. Hartelijk dank
daarvoor.
Ik bewonder uw inspanningen om te waarschuwen tegen de gevaren van fascisme en onrecht.
Met de meeste hoogachting,
W.Kok
De partner van Audio-Rarities is distributeur cd baby,13909NE,Airport Way Portland, OR
97230, USA.CD’s en Mp3 worden o.a. verkocht internationaal via internetshops:
I amazon I amiest I didiom ! emusic I inprodicon I itunes I lala I lastfm I limewire I liqdigital I
napster I od2 I rhapsody I shockhound I spotify I tradebit I vcast I zune I cdbaby I mog I yahoo I
yesasia.com I jpc.de I meteli.net I tecca I bestbuy I megastore.se I wowhd.nl I
monstermusicsc.com I 2coolmovies.com I barnes & noble I cdpince.hu I electricfetus.com I
tower records I fye.com I pricegrabber.com I deezer.com ! XBox I waterloo records I
cdconnection.com I megastore.se I ziarecords.com I arukereso.hu I galleryofsound.com I
arukereso.hu I waterloorecords.com I exlibris.ch/de/ I leeknot.com I deezer.com I
cdvpodarok.ru I junglee.com I grooves-inc I kmart.com I cdvpodarok.ru I cdbaby.com I
boomerangshop.com I
-9-
UPC
UPC numbers 634479825064 and 884502413557 are associated with Hitler's Inferno
Een andere niet onbelangrijke partner van Audio-Rarities is het USHMM holocaust museum
in Washington ,USA.
De stichting Intermediaire Stichting van de Universele Verklaring van de Rechten van de
Mens heeft de toestemming “licentie” om de CD’s en Mp3 “Hitler’s Inferno te verspreiden
internationaal, aanhechtingen notariële akte 3b. De originele brief "licentie" door de
Amerikaanse auteursrechten organisatie “The Harry Fox” Agency,New York USA.
Rijksoverheid nieuwsbericht
(begin nieuwsbericht)
Ploumen en Dijsselbloem ondertekenen met banken convenant over mensenrechten
Nieuwsbericht I 28-10-2016 I
Ministers Ploumen (Buitenlandse Handel en Ontwikkelingssamenwerking) en Dijsselbloem
(Financiën) hebben vanochtend hun handtekening gezet onder het convenant Bancaire Sector.
Het convenant bevat afspraken over het aanpakken en voorkomen van
mensenrechtenschendingen bij investeringen van banken en hun zakelijke partners. 13
Nederlandse banken, de NVB, vakbonden, ngo’s en de overheid doen mee, onder begeleiding
van de SER. Ploumen en Dijsselbloem: ‘Nederlandse banken nemen verantwoordelijkheid
voor het respecteren van mensenrechten wereldwijd. Dat is een belangrijke stap om mondiale
productieketens eerlijker en duurzamer te maken.’
Het bankenconvenant is het tweede convenant over maatschappelijk verantwoord ondernemen
dat -na het textielconvenant- tot stand komt. Minister Ploumen, die het initiatief heeft
genomen voor het convenantentraject: ‘Bedrijven die betro kk en zijn bij slechte
arbeidsomstandigheden, milieuvervuiling of het oneerlijk onteigenen van land hebben
allemaal een bankrekening of een lening. Banken spreken nu af dat zij hun invloed willen
gebruiken om deze mensenrechtenschendingen door hun klanten tegen te gaan. Hiermee heeft
het convenant een heel breed bereik en kan het de levens van miljoenen mensen verbeteren.’
Minister Dijsselbloem vindt het convenant een mooi voorbeeld van publiek-private
samenwerking: Tk ben blij dat de Nederlandse banken afspraken hebben gemaakt met
maatschappelijke organisaties om mensenrechtenschendingen te voorkomen en aan te pakken.
Banken kunnen eraan bijdragen dat hun klanten mensenrechten respecteren en geen
kinderarbeid of gedwongen arbeid in hun productieketens hebben. In het convenant zijn ook
afspraken gemaakt over transparantie. Het moet duidelijk zijn voor consumenten in welke
sectoren banken investeren en hoe zij hun klanten aanspreken op hun mensenrecht enbeleid.’
- 10 -
Volgens de afspraken in het convenant zullen banken en andere partijen samen inventariseren
waar risico’s zijn in de investeringsketen van hun zakelijke klanten. Denk bijvoorbeeld aan
een bedrijf dat een lening aanvraagt voor een fabriek in een regio waar veel kinderarbeid of
landroof plaatsvindt. Met zo’n bedrijf zullen banken afspraken maken over hoe deze risico’s
het beste aangepakt kunnen worden.
Het convenant is vrijwillig maar de afspraken zijn niet vrijblijvend. Jaarlijks rapporteren de
banken over hun resultaten via een onafhankelijk secretariaat bij de Sociaal Economische
Raad aan een monitoringscommissie en een stuurgroep. Banken die hun afspraken niet
nakomen, worden door de andere partijen hierop aangesproken en kunnen uiteindelijk zelfs
uit het convenant gezet worden.
Minister Ploumen en Minister Dijsselbloem willen zich inzetten om op internationaal niveau
tot vergelijkbare afspraken te komen. Zij zullen hierover spreken met hun collega’s in de EU
en de OESO. De komende maanden zullen meer convenanten worden gesloten, onder meer
in de goudsector en levensmiddelsector en met verzekeraars.
(einde nieuwsbericht)
Maatschappelijk ondernemen
De term maatschappelijk ondernemen is niet nieuw in het bedrijfsleven. Maatschappelijk
verantwoord ondernemen: het perspectief vanuit de overheid Notitie naar aanleiding van het
advies van de Sociaal Economische Raad “De winst van waarden”, 15 december 2000. Sinds
21 maart 2011 zijn door de Verenigde Naties de “Guiding Priciples on Business and Human
Rights” A/HRC/17/3 1 vastgelegd. De Staat der Nederlanden heeft via Ministerie van
Buitenlandse Zaken “Nationaal Actieplan Bedrijfsleven en Mensenrechten” geschreven.Het
Europees Parlement heeft het onderwerp ook op de agenda staan, (zittingsdocument A8-
0243/2016, van 19-07-2016) betreft de strafrechtelijke aansprakelijkheid van bedrijven en de
schending van mensenrechten. Ministers Ploumen (Buitenlandse Handel en
Ontwikkelingssamenwerking) en Dijsselbloem (Financiën) hebben op 28-10-2016 hun
handtekening gezet onder het convenant Bancaire Sector. Het convenant bevat afspraken over
het aanpakken en voorkomen van mensenrechtenschendingen.
UNITED
NATIONS
A
ral
General Assembly
Distr.
GENERAL
A/RES/53/144
8 March 1999
Fifty-third session
Agenda item 110 (Z?)
RESOLUTION ADOPTED BY THE GENERAL ASSEMBLY
[on the report of the Third Committee (A/53/625/Add.2)]
53/144. Declaration on the Right and Responsibility of Individuals, Groups and
Organs of Society to Promote and Protect Universally Recognized Human
Rights and Fundamental Freedoms
The General Assembly,
Reaffirming the importance of the observance of the purposes and principles of the Charter of the
United Nations for the promotion and protection of all human rights and fundamental freedoms for all
persons in all countries of the world,
Taking note of Commission on Human Rights resolution 1998/7 of 3 April 1998, 1 in which the
Commission approved the text of the draft declaration on the right and responsibility of individuals, groups
and organs of society to promote and protect universally recognized human rights and fundamental freedoms,
Taking note also of Economie and Social Council resolution 1998/33 of 30 July 1998, in which the
Council recommended the draft declaration to the General Assembly for adoption,
Conscious of the importance of the adoption of the draft declaration in the context of the fiftieth
anniversary of the Universal Declaration of Human Rights, 2
1 See Official Records of the Economie and Social Council, 1998, Supplement No. 3 (E/1998/23), chap. II, sect.
A.
2 Resolution 217 A (III).
/...
A/RES/53/144
Page 2
1. Adopts the Declaration on the Right and Responsibility of Individuals, Groups and Organs of
Society to Promote and Protect Universally Recognized Human Rights and Fundamental Freedoms, annexed
to the present resolution;
2. Invites Governments, agencies and organizations of the United Nations system and
intergovernmental and non-governmental organizations to intensify their efforts to disseminate the
Declaration and to promote universal respect and understanding thereof, and requests the Secretary-General
to include the text of the Declaration in the next edition of Human Rights: A Compilation of International
Instruments.
85th plenary meeting
9 December 1 998
ANNEX
Declaration on the Right and Responsibility of Individuals, Groups and Organs of Society to Promote
and Protect Universally Recognized Human Rights and Fundamental Freedoms
The General Assembly,
Reaffirming the importance of the observance of the purposes and principles of the Charter of the
United Nations for the promotion and protection of all human rights and fundamental freedoms for all
persons in all countries of the world,
Reaffirming also the importance of the Universal Declaration of Human Rights 2 and the International
Covenants on Human Rights 3 as basic dements of international efforts to promote universal respect for and
observance of human rights and fundamental freedoms and the importance of other human rights instruments
adopted within the United Nations system, as well as those at the regional level,
Stressing that all members of the international community shall fulfil, jointly and separately, their
solemn obligation to promote and encourage respect for human rights and fundamental freedoms for all
without distinction of any kind, including distinctions based on race, colour, sex, language, religion, political
or other opinion, national or social origin, property, birth or other status, and reaffirming the particular
importance of achieving international cooperation to fulfil this obligation according to the Charter,
Acknowledging the important role of international cooperation for, and the valuable work of individuals,
groups and associations in contributing to, the effective elimination of all violations of human rights and
fundamental freedoms of peoples and individuals, including in relation to mass, flagrant or systematic
violations such as those resulting from apartheid, all forms of racial discrimination, colonialism, foreign
domination or occupation, aggression or threats to national sovereignty, national unity or territorial integrity
and from the refusal to recognize the right of peoples to self-determination and the right of every people to
exercise full sovereignty over its wealth and natural resources.
3 Resolution 2200 A (XXI), annex.
A/RES/53/144
Page 3
Recognizing the relationship between international peace and security and the enjoyment of human
rights and fundamental freedoms, and mindful that the absence of international peace and security does not
excuse non-compliance,
Reiterating that all human rights and fundamental freedoms are universal, indivisible, interdependent
and interrelated and should be promoted and implemented in a fair and equitable marnier, without prejudice to
the implementation of each of those rights and freedoms,
Stressing that the prime responsibility and duty to promote and protect human rights and fundamental
freedoms lie with the State,
Recognizing the right and the responsibility of individuals, groups and associations to promote respect
for and foster knowledge of human rights and fundamental freedoms at the national and international levels,
Declares :
Article 1
Everyone has the right, individually and in association with others, to promote and to strive for the
protection and realization of human rights and fundamental freedoms at the national and international levels.
Article 2
1. Each State has a prime responsibility and duty to protect, promote and implement all human rights and
fundamental freedoms, inter alia, by adopting such steps as may be necessary to create all conditions
necessary in the social, economie, political and other fields, as well as the legal guarantees required to ensure
that all persons under its jurisdiction, individually and in association with others, are able to enjoy all those
rights and freedoms in practice.
2. Each State shall adopt such legislative, administrative and other steps as may be necessary to ensure that
the rights and freedoms referred to in the present Declaration are effectively guaranteed.
Article 3
Domestic law consistent with the Charter of the United Nations and other international obligations of the
State in the field of human rights and fundamental freedoms is the juridical framework within which human
rights and fundamental freedoms should be implemented and enjoyed and within which all activities referred
to in the present Declaration for the promotion, protection and effective realization of those rights and
freedoms should be conducted.
Article 4
Nothing in the present Declaration shall be construed as impairing or contradicting the purposes and
principles of the Charter of the United Nations or as restricting or derogating from the provisions of the
/...
A/RES/53/144
Page 4
Universal Declaration of Human Rights, 2 the International Covenants on Human Rights and other
international instruments and commitments applicable in this field.
Article 5
For the purpose of promoting and protecting human rights and fundamental freedoms, everyone has the
right, individually and in association with others, at the national and international levels:
(a) To meet or assemble peacefully;
(. b ) To form, join and participate in non-governmental organizations, associations or groups;
(c) To communicate with non-governmental or intergovernmental organizations.
Article 6
Everyone has the right, individually and in association with others:
(a) To know, seek, obtain, receive and hold information about all human rights and fundamental
freedoms, including having access to information as to how those rights and freedoms are given effect in
domestic legislative, judicial or administrative Systems;
(b) As provided for in human rights and other applicable international instruments, freely to publish,
impart or disseminate to others views, information and knowledge on all human rights and fundamental
freedoms;
(c) To study, discuss, form and hold opinions on the observance, both in law and in practice, of all
human rights and fundamental freedoms and, through these and other appropriate means, to draw public
attention to those matters.
Article 7
Everyone has the right, individually and in association with others, to develop and discuss new human
rights ideas and principles and to advocate their acceptance.
Article 8
1. Everyone has the right, individually and in association with others, to have effective access, on a non-
discriminatory basis, to participation in the government of his or her country and in the conduct of public
affairs.
2. This includes, inter alia, the right, individually and in association with others, to submit to governmental
bodies and agencies and organizations concerned with public affairs criticism and proposals for improving
/...
A/RES/53/144
Page 5
their functioning and to draw attention to any aspect of their work that may hinder or impede the promotion,
protection and realization of human rights and fundamental freedoms.
Article 9
1. In the exercise of human rights and fundamental freedoms, including the promotion and protection of
human rights as referred to in the present Declaration, everyone has the right, individually and in association
with others, to benefit from an effective remedy and to be protected in the event of the violation of those
rights.
2. To this end, everyone whose rights or freedoms are allegedly violated has the right, either in person or
through legally authorized representation, to complain to and have that complaint promptly reviewed in a
public hearing before an independent, impartial and competent judicial or other authority established by law
and to obtain from such an authority a decision, in accordance with law, providing redress, including any
compensation due, where there has been a violation of that person’s rights or freedoms, as well as
enforcement of the eventual decision and award, all without undue delay.
3. To the same end, everyone has the right, individually and in association with others, inter alia :
(a) To complain about the policies and actions of individual officials and governmental bodies with
regard to violations of human rights and fundamental freedoms, by petition or other appropriate means, to
competent domestic judicial, administrative or legislative authorities or any other competent authority
provided for by the legal system of the State, which should render their decision on the complaint without
undue delay;
(. b ) To attend public hearings, proceedings and trials so as to form an opinion on their compliance with
national law and applicable international obligations and commitments;
(c) To offer and provide professionally qualified legal assistance or other relevant advice and
assistance in defending human rights and fundamental freedoms.
4. To the same end, and in accordance with applicable international instruments and procedures, everyone
has the right, individually and in association with others, to unhindered access to and communication with
international bodies with general or special competence to receive and consider Communications on matters of
human rights and fundamental freedoms.
5. The State shall conduct a prompt and impartial investigation or ensure that an inquiry takes place
whenever there is reasonable ground to believe that a violation of human rights and fundamental freedoms
has occurred in any territory under its jurisdiction.
Article 10
No one shall participate, by act or by failure to act where required, in violating human rights and
fundamental freedoms and no one shall be subjected to punishment or adverse action of any kind for refusing
to do so.
Article 11
/...
A/RES/53/144
Page 6
Everyone has the right, individually and in association with others, to the lawful exercise of his or her
occupation or profession. Everyone who, as a result of his or her profession, can affect the human dignity,
human rights and fundamental freedoms of others should respect those rights and freedoms and comply with
relevant national and international standards of occupational and professional conduct or ethics.
Article 12
1. Everyone has the right, individually and in association with others, to participate in peaceful activities
against violations of human rights and fundamental freedoms.
2. The State shall take all necessary measures to ensure the protection by the competent authorities of
everyone, individually and in association with others, against any violence, threats, retaliation, de facto or de
jure adverse discrimination, pressure or any other arbitrary action as a consequence of his or her legitimate
exercise of the rights referred to in the present Declaration.
3. In this connection, everyone is entitled, individually and in association with others, to be protected
effectively under national law in reacting against or opposing, through peaceful means, activities and acts,
including those by omission, attributable to States that result in violations of human rights and fundamental
freedoms, as well as acts of violence perpetrated by groups or individuals that affect the enjoyment of human
rights and fundamental freedoms.
Article 13
Everyone has the right, individually and in association with others, to solicit, receive and utilize
resources for the express purpose of promoting and protecting human rights and fundamental freedoms
through peaceful means, in accordance with article 3 of the present Declaration.
Article 14
1. The State has the responsibility to take legislative, judicial, administrative or other appropriate measures
to promote the understanding by all persons under its jurisdiction of their civil, political, economie, social and
cultural rights.
2. Such measures shall include, int er alia :
(a) The publication and widespread availability of national laws and regulations and of applicable
basic international human rights instruments;
(b) Full and equal access to international documents in the field of human rights, including the periodic
reports by the State to the bodies established by the international human rights treaties to which it is a party,
as well as the summary records of discussions and the official reports of these bodies.
3. The State shall ensure and support, where appropriate, the creation and development of further
independent national institutions for the promotion and protection of human rights and fundamental freedoms
/...
A/RES/53/144
Page 7
in all territory under its jurisdiction, whether they be ombudsmen, human rights commissions or any other
form of national institution.
Article 15
The State has the responsibility to promote and facilitate the teaching of human rights and fundamental
freedoms at all levels of education and to ensure that all those responsible for training lawyers, law
enforcement officers, the personnel of the armed forces and public officials include appropriate dements of
human rights teaching in their training programme.
Article 16
Individuals, non-governmental organizations and relevant institutions have an important role to play in
contributing to making the public more aware of questions relating to all human rights and fundamental
freedoms through activities such as education, training and research in these areas to strengthen further, int er
alia, understanding, tolerance, peace and friendly relations among nations and among all racial and religious
groups, hearing in mind the various backgrounds of the societies and communities in which they carry out
their activities.
Article 1 7
In the exercise of the rights and freedoms referred to in the present Declaration, everyone, acting
individually and in association with others, shall be subject only to such limitations as are in accordance with
applicable international obligations and are determined by law solely for the purpose of securing due
recognition and respect for the rights and freedoms of others and of meeting the just requirements of morality,
public order and the general wel fa re in a democratie society.
Article 18
1 . Everyone has duties towards and within the community, in which alone the free and full development of
his or her personality is possible.
2. Individuals, groups, institutions and non-governmental organizations have an important role to play and
a responsibility in safeguarding democracy, promoting human rights and fundamental freedoms and
contributing to the promotion and advancement of democratie societies, institutions and processes.
3. Individuals, groups, institutions and non-governmental organizations also have an important role and a
responsibility in contributing, as appropriate, to the promotion of the right of everyone to a social and
international order in which the rights and freedoms set forth in the Universal Declaration of Human Rights
and other human rights instruments can be fully realized.
Article 1 9
A/RES/53/144
Page 8
Nothing in the present Declaration shall be interpreted as implying for any individual, group or organ of
society or any State the right to engage in any activity or to perform any act aimed at the destruction of the
rights and freedoms referred to in the present Declaration.
Article 20
Nothing in the present Declaration shall be interpreted as permitting States to support and promote
activities of individuals, groups of individuals, institutions or non-governmental organizations contrary to the
provisions of the Charter of the United Nations.
-19-
De belangrijke - maatschappelijke doelstelling van Audio-Rarities is het in stand houden
van de les van gisteren als een getuigenis, als les voor de toekomst.Audio-Rarities verricht
activiteiten van wetenschappelijke en maatschappelijke aard in algemene zin, zonder
bedrijfseconomisch winstoogmerk; alle eventuele winst wordt bestemd voor de stichting. Door
Audio-Rarities wordt deelgenomen aan het maatschappelijke verkeer en het streven van
Audio-Rarities is duurzaam. De materiële waarde van de onderneming Audio-Rarities en die
van de stichting kunnen momenteel gesteld worden op nihil.Maar het werk “Hitler’s
Inferno, eigendom van Audio-Rarities en de stichting. Audio-Rarities vertegenwoordigen een
hoge immateriële waarde.Dit project, Hitler’s Inferno, geniet ondertussen internationale
bekendheid, en bij dit project zijn diverse gerenommeerde personen en bedrijven
betrokken, zelfs het USHMM holocaust museum in Washington in USA. De voortzetting van
“Hitler’s Inferno, alsmede het werk van de stichting, mag derhalve niet in gevaar komen. De
officier van justitie, dient daarom een goede kennis van de geschiedenis te hebben -of anders
zich te laten informeren- en het belang van de geschiedenis als een les voor de toekomst
onderschrijven en moet dit in zijn functie in zijn werk ook uitdragen.De situatie rond Hitler’s
Inferno moet zodanig worden uitgedragen dat de naam van Audio-Rarities, van de stichting
en van betrokken derden (personen en bedrijven) inzake het project Hitler’s Inferno niet ten
onrechte met nazisme of neo-nazisme in verband wordt gebracht of dat enige andere wijze
naamschade plaatsvindt. Onder de relaties en contacten van de stichting en Audio-Rarities kan
twijfel ontstaan en onzekerheid, door de handelswijze van de Kamer van Koophandel Audio-
Rarities uit te schrijven uit het handelsregister. Er zou een beeld kunnen opkomen dat “Hitler’s
Inferno niet meer is toegelaten dus verboden is.Dat is niet goed voor het imago.
Nu de stukken toch in handen zijn van de Officier van Justitie -voor de personen die Ik niet
heb verzocht- de bovengenoemde personen te verzoeken de onjuistheid van de notariële akte
te bewijzen. Ik stel hiervoor twee maanden vanaf de datum van betekening door de
deurwaarder van het exploot de mogelijkheid open. Er voldoende tijd om contact te zoeken
met de notaris voor het opvragen van de authentieke aktes.
Aan dit verzoek zijn de volgende stu kk en gehecht:
Producties:
1. Fotokopie van akte notarieel van rectificatie onder ede,dd 21 juni 2007,
2. CD Hitler’s Inferno,
3. Data DvD-rom als naslagwerk met details en jurisprudentie, (deze DvD-rom is ook al
in het bezit van Vaste Commissie van V&J van de Tweede Kamer Staten Generaal)
verzonden door de stichting per 1 september 2014,
4. Brief USHMM “never again campaign”,3 1 mei 2016, Geleste Z. Maier,Director of
Stewardship “Legacy of Light Society”,
- 20 -
5. Brief “Legacy of Light Society”, 31 mei 2016, Alfred Munzer, National Chair “Legacy
of Light Society”,
6. CD-rom met daarop het Jaarverslag 2016 door de stichting. In het verslag ook de
informatie en opbrengsten Audio-Rarities,(pdf-bestand),
7. Opleggen valsheidsprocedure aktes notarieel belastingdienst, dd 28-09-2009,
8. Belastingdienst bedrijfsbezoek dd, 10-06-2014, kenmerk:8031. 87. 269, P.J.M. Peters
belastinginspecteur,
9. Opleggen valsheidsprocedure aktes notarieel Kamer van Koophandel Brabant, W.A.M.
te Lintelo, Hoofd Bedrijvenregister,dd 18-10-2011,
10. Brief Kamer van Koophandel, dd 11-10-2011, “uitschrijving Audio-Rarities”, kenmerk:
KvK nr. 17090220, W.A.M. te Lintelo, Hoofd Bedrijvenregister, Kamer van
Koophandel Brabant,
11. Brief Kamer van Koophandel, dd 01-11-2011, R.Adriaans, Specialist
Bedrijvenregister, dat de inschrijving van de eenmanszaak “Audio-Rarities
gehandhaafd blijft naar aanleiding van de stukken van de aanbieding opleggen
valsheidsprocedure, dd 18-10-2011,
12. Fotokopie gegevens Audio-Rarities KvK,dd, 30-06-2014,
13. Kopie e-mail Kamer van Koophandel, dd 06-12-2016,Hicran Dosun-Orak, medewerker
Frontoffice,(Frontoffice Zuid West I),met de mededeling dat de Kamer van
Koophandel genoodzaakt is Audio-Rarities uiterlijk op 8 december 2016 uit te
schrijven van het handelsregister.
Link promo Hitler’s Inferno:
https://vimeo.com/194594536
Link onderzoek Hitler’s Inferno:
http://www.archive.org/details/RESEARCHHitlersInferno
- 21 -
Slotwoord
MVO Nederland werkt nauw samen met brancheorganisaties, kamers van koophandel, de
EVD en werkgeversverenigingen. MVO Nederland is een platform en aanspreekpunt voor
alle partijen die MVO-activiteiten (willen) ondernemen. Als onafhankelijke stichting
stimuleert MVO Nederland de samenwerking tussen bedrijven, ondernemersorganisaties,
overheid, maatschappelijke organisaties, onderzoek en onderwijs. De Europese Commissie
heeft bijvoorbeeld alle lidstaten in haar strategie ‘MVO 2011-2014’ gevraagd een actieplan
mensenrechten en bedrijfsleven op te stellen voor de implementatie van de UN Guiding
Principles on Business and Human Rights. In 2011 zijn hierover wereldwijde afspraken
gemaakt in de UN Guiding Principles for Business and Human Rights. De basis van deze
principes is: Overheden hebben de plicht om mensen te beschermen tegen
mensenrechtenschendingen, ook door bedrijven. Deze plicht staat beschreven in internationale
verdragen tussen staten. Kamer van Koophandel vormt een afspiegeling van het
bedrijfsleven, daarom heeft de Kamer de verantwoordelijkheid om mensenrechten te
respecteren. Verwijs naar productie nummer “1” het (kopie) afschrift rectificatie van de
notariële akte, de aanhechtingen “lb”en “4b” betreft Audio-Rariries “Hitler’s Inferno” de taak
voor politiek de getuigenis als les voor de toekomst te gebruiken bij de behandeling van
wetsvoorsellen of vragen te stellen aan de regering.De eenmanszaak “Audio-Rarities (kvk-nr
17090220) niet te schrappen uit het handelsregister van de Kamer van Koophandel.
- 22 -
Dit verzoekschrift/ aangifte samen met de producties welke als hier ingelast dienen te worden
beschouwd en uitdrukkelijk deel van de betekening uitmaken, en dat hierbij uitdrukkelijk naar
de inhoud van die stukken wordt verwezen.
IFUD of Human Rights
de voorzitter
J.P. van den Wittenboer
Correspondence:Po.box 324, 5660AH Geldrop The Netherlands
Offices:Kastanje 28, 5731NK Mierlo The Netherlands
C.o.C.reg:41092925 Eindhoven N.L.
E-mail: ifudofhumanrights@yahoo.com
Internet: http://ifudofhumanrights.webs.com
Vraagstelling
• Is hier sprake van onzorgvuldig dossierbeheer door de Kamer van Koophandel,
• Is hier sprake van een nauwgezette bureaucraat een uitvoerder van wetten van wat
hem bevolen wordt,
• Is hier sprake van een gewetenloze bureaucraat,
• Is hier sprake van instructies van hogerhand,
• Wanneer sprake is van onzorgvuldig dossierbeheer zonder opzet. Hoe liggen de
verhoudingen van aanrekenbare verantwoordelijkheid en aanprakelijkheid bij een
hiërarchisch hogere functionaris als die van het hoofd bedrijvenregister en tussen een
lagere medewerker van het front office.
V alsheidsmisdrij ven
De Juiste informatie over eenmanszaken in het algemeen door de belastingdienst projecteren
op eenmanszaak Audio-Rarities door “Hitler’s Inferno” geheel buiten de beoordeling te
laten, compleet met de notariële akte onder ede waarin alles is vastgelegd.Dat is niet alleen
het vertrouwen in het notariaat in gedrang brengen, maar ook vertrouwen in het
rechtssysteem.Wetens en willens vermommen van de doelstelling “Hitler’s Infemo”-
getuigenis als waarschuwing en les voor de toekomst.Bewust onjuist in het totaalbeeld
plaatsen door eenzijdige informatie te verstrekken, onderdelen te negeren of te verzwijgen.
Heractivering Audio-Rarities 17090220
Rano Lerrick <rano.lerrick@kvk.nl>
• Today Dec 20- 2016 at 2:59 PM
To
• 'ifudofhumanrights@yahoo.com'
Message body
Geachte heer Van den Wittenboer,
Naar aanleiding van uw brief inzake de uitschrijving van uw onderneming Audio-Rarities uit het Handelsregister onder dossiernummer
17090220, deel ik u hierbij mee dat wij de inschrijving zullen herstellen .
U zult hiervan bericht ontvangen.
Ik hoop u voldoende te hebben geïnformeerd en dank u voor uw medewerking.
Met vriendelijke groet,
Rano Lerrick
Team Deregistratie
Rano Lerrick Kamer van Koophandel
Projectmedewerker Deregistratie
t +31 88 585 15 85
e rano.lerrick@kvk.nl
www.kvk.nl
Uittreksel Handelsregister Kamer
van Koophandel
KvK-nummer 17090220
Pagina 1 (van 1)
Onderneming
Handelsnaam
Rechtsvorm
Startdatum onderneming
Activiteiten
Werkzame personen
Vestiging
Vestigingsnummer
Handelsnaam
Bezoekadres
Postadres
Telefoonnummer
Datum vestiging
Activiteiten
Activiteiten
Werkzame personen
Eigenaar
Naam
Geboortedatum en -plaats
Adres
Datum in functie
Audio-Rarities
Eenmanszaak
31-08-1995
SBI-code: 46435 - Groothandel in beeld- en geluidsdragers
0
000010995021
Audio-Rarities
Kastanje 28, 5731NK Mierlo
Postbus 324, 5660AH Geldrop
0650425552
31-08-1995
SBI-code: 46435 - Groothandel in beeld- en geluidsdragers
Groothandel in cd's en Mp3 (smal assortiment met slechts één enkel product
"Hitler's Inferno)
0
van den Wittenboer, Joannes Petrus
14-05-1955, Mierlo
Kastanje 28, 5731NK Mierlo
31-08-1995
Uittreksel is vervaardigd op 20-12-2016 om 15.47 uur.
Waarmerk Drï u ' ttre l <se * ' s gewaarmerkt met een digitale handtekening en is een officieel bewijs van inschrijving in
het Handelsregister. In Adobe kunt u de handtekening bovenin het scherm controleren. Meer informatie
hierover vindt u op www.kvk.nl/egd. De Kamer van Koophandel adviseert dit uittreksel alleen digitaal te
gebruiken zodat de integriteit van het document gewaarborgd en de ondertekening verifieerbaar blijft.
2016 - 12-20 15 : 47:58
Bevoegdheid voeren van gerechtelijke procedures
De Stichting brengt samen met Audio-Rarities “Hitler’s Inferno” wereldwijd onder de
aandacht, ter bezinning op de gevaren van antisemitisme, racisme en discriminatie, en het
belang van vrijheid, gelijke rechten en democratie. De stichting heeft verder ten doel het
bemiddelen inzake aangelegenheden van de rechten van de mens in de ruimste zin des woords
naar vorm en inhoud, zoals omschreven in haar statuten.De statuten bepalen voorts dat de
stichting bevoegd is haar doel na te streven door het voeren van gerechtelijke procedures.
Bezoedeling van de nagedachtenis ‘Hitler’s Inferno” treft speciaal mensen van Joodse
afkomst, en tevens “in de ban doen” ook de doelstelling van de stichting met Audio-Rarities.
OSCE / ODIHR:
Citeer “Guidelines on the Protection ofHuman Rights Defenders” blz 19- 20,(OSCE/ODIHR-
20 1 4,ISBN:978-92-9234-885-4.(citeer):
37.
Staatsinstellingen en ambtenaren moeten zich onthouden van lastercampagnes,negatieve
beeldvorming of de stigmatisering van mensenrechtenverdedigers en hun werk.Dit omvat de
negatieve etikettering van verdedigers van mensenrechten, in diskrediet brengen van
mensenrechtenwerk en mensenrechtenverdedigers of belasteren op geen enkele manier.
38.
Lidstaten moeten proactief maatregelen nemen om lastercampagnes tegen stigmatisering van de
verdedigers van de mensenrechten, met inbegrip begaan door derden.Ze moeten publicaties
natrekken en erkennen de noodzaak om de verdedigers van de mensenrechten en het belang te
beschermen van hun werk, geef erkenning op individuele mensenrechtenverdedigers en daardoor
versterking van de legitimiteit en de status die van hun mensenrechtenwerk in de samenleving.,
(einde citaat).
Hof van Justitie van de Europese Unie
(HvJEU)
OP DEZE PAGINA
• In het kort
• Wat doet het HvJEU?
• Structuur
• Hoe werkt het HvJEU?
• Het HvJEU en u
• Contact
In het kort
• Rol: Ervoor zorgen dat het EU-recht in alle EU-landen op dezelfde manier wordt geïnterpreteerd en toegepast. Erop toezien dat de
EU-landen en -instellingen zich aan de EU-wetgeving houden.
• Leden:
O Hof van Justitie: één rechter uit elk EU-land . en elf advocaten-generaal
O Gerecht één rechter per EU-land
O Gerecht voor ambtenarenzaken: 7 rechters
• Opgericht in: 1952
• Vestigingsplaats: Luxemburg
• Website: Hof van Justitie van de Europese Unie (HvJEU)
Het Hof van Justitie ziet erop toe dat de EU-wetgeving in alle landen van de EU op dezelfde wijze wordt
geïnterpreteerd en toegepast. Het regelt verder juridische geschillen tussen nationale regeringen en EU-
instellingen.
In bepaalde omstandigheden kunnen ook particulieren, bedrijven en organisatieszaken bij het Hof
aanhangig maken als zij menen dat hun rechten door een EU-instelling zijn geschonden.
Wat doet het HvJEU?
Het Hof doet uitspraak in zaken die bij het Hof aanhangig zijn gemaakt. De meest voorkomende zaken zijn:
Verzoeken om interpretatie van de wetgeving (prejudiciële beslissingen): nationale rechtbanken moeten zorgen dat de EU-wetgeving
wordt nageleefd, maar de interpretatie kan van land tot land verschillen. Als een nationale rechter twijfelt over de interpretatie of de
geldigheid van een EU-besluit, kan hij het Hof om uitleg verzoeken. Er kan ook worden gevraagd om een prejudiciële beslissing om te bepalen
of de nationale wetgeving en praktijken verenigbaar zijn met de EU-wetgeving.
Zaken ter handhaving van de wet (inbreukprocedures) wanneer de regering van een EU-land de EU-wetgeving niet toepast. Kan worden
ingeleid door de Europese Commissie of een ander EU-land. Blijkt het land de regels te hebben overtreden, dan moet het dit onmiddellijk
corrigeren of er wordt een tweede zaak aangespannen, wat kan resulteren in een geldboete.
Nietigverklaringen van EU-wetgeving (beroep tot nietigverklaring): als een EU-land, de Raad , de Commissie of (onder voorwaarden)
het Parlement bepaalde EU-wetgeving onrechtmatig vindt, dan kunnen zij het Hof verzoeken deze nietig te verklaren.
Zo'n beroep kan ook worden ingesteld door particulieren wanneer een EU-wet hen als individuele persoon benadeelt.
De EU tot maatregelen dwingen (beroep wegens nalatigheid): volgens het Verdrag moeten Parlement, Raad en Commissie in bepaalde
omstandigheden bepaalde beslissingen nemen. Doen ze dat niet, dan kunnen EU-landen, andere EU-instellingen en (soms) particulieren of
ondernemingen dit bij het Hof aanklagen.
EU-instellingen terechtwijzen ( vorderingen tot schadevergoeding'): personen of bedrijven die schade hebben geleden als gevolg van het
optreden of juist het niet-optreden van de EU of haar personeel, kunnen bij het Gerecht een vordering tot schadevergoeding instellen.
Structuur
Het Hof van Justitie omvat drie instanties:
• Het Hof van Justitie behandeling verzoeken van nationale rechtbanken om een prejudiciële beslissing, bepaalde nietigverklaringen en
beroepen.
• Het Gerecht behandelt beroepen van particulieren, bedrijven en in sommige gevallen EU-regeringen. In de praktijk betekent dit dat het
Gerecht zich voornamelijk bezighoudt met het mededingingsrecht, staatssteun, handel, landbouw en merkenrecht.
• Het Gerecht voor ambtenarenzaken beslecht geschillen tussen de Europese Unie en haar ambtenaren.
De ambtsperiode van iedere rechter of advocaat -generaal bedraagt zes jaar en kan worden verlengd. De
regeringen van de EU-landen besluiten in onderling overleg wie er wordt voorgedragen. Elk gerecht kiest uit zijn
rechters een president voor een hernieuwbare termijn van drie jaar.
Hoe werkt het HvJEU?
Iedere zaak die bij het Hof aanhangig wordt gemaakt, wordt aan een rechter ("rechter-rapporteur") en een
advocaat-generaal toegewezen. De procedure kent twee fasen:
• Schriftelijk
O Om te beginnen dienen alle betrokken partijen bij de rechter een schriftelijke verklaring in. Ook nationale instanties, EU-instellingen en soms
particulieren kunnen opmerkingen indienen.
O Dit alles wordt samengevat door de rechter-rapporteur en vervolgens besproken in de algemene zitting van het Hof, dat besluit:
■ hoeveel rechters de zaak zullen behandelen (nl. 3, 5 of 15 rechters - het hele Hof - afhankelijk van het belang en de complexiteit van de zaak).
De meeste gevallen worden behandeld door 5 rechters, en maar zelden behandelt het hele Hof een zaak.
• of een hoorzitting (mondeling) moet worden gehouden en de advocaat-generaal een conclusie moet uitbrengen.
• Mondeling, de openbare terechtzitting
O Advocaten van beide partijen houden hun pleidooi voor de rechters en de advocaat-generaal, die vragen kunnen stellen.
O Als het Hof had besloten dat de advocaat-generaal een conclusie moest vaststellen, dan volgt die enkele weken na de terechtzitting.
O Daarna bespreken de rechters de zaak en komen zij tot een arrest.
• De procedure bij het Gerecht is vergelijkbaar, maar de meeste zaken worden door drie rechters behandeld, en er is geen rol voor de
advocaat-generaal.
Het HvJEU en u
Als u, als particulier of bedrijf, schade heeft geleden als gevolg van het optreden of juist het niet-
optreden van de EU of haar personeel, dan kunt u op twee manieren naar de rechter stappen:
• onrechtstreeks via de nationale rechter (die de zaak kan doorverwijzen naar het Hof van Justitie )
• rechtstreeks bij het Gerecht, als een EU-besluit u rechtstreeks en als individu heeft getroffen.
Vindt u dat de overheid van een EU-land de EU-wetgeving overtreedt, dan moet u de officiële
klachtenprocedure volgen.
Meer over uw rechten
Zie ook
Wie is wie bij de EU
Meest recente arresten en conclusies
Jurisprudentie
Publicaties
Bezoek het Hof van Justitie
Vacatures
Contact
Adres:
Palais de la Cour de Justice
Boulevard Konrad Adenauer
Kirchberg
L-2925 Luxembourg
Luxembourg
IIDIELEN
GERECHTSDEURWAARDERS
Intermediaire Stichting van de Universele
Verklaring van de Rechten van de Mens
T.a.v. de heer J.P. van den Wittenboer
Postbus 324
5660 AH Geldrop
Schuttershofweg 1 4538 AA Terneuzen
Postbus 408 4530 AK Terneuzen
T 0115 612797 F 0115 694824
info@dielengerechtsdeurwaarders.nl
www.dielengerechtsdeurwaarders.nl
Terneuzen, 10 november 2016
Betreft
Uw kenmerk
Ons kenmerk
IFUD OF HUMAN RIGHTS/HvJEU
3SRPKS773 129447
L161538
Geachte heer Van den Wittenboer,
In bovengenoemde zaak hebben wij uw opdracht in goede orde ontvangen en in behandeling genomen
onder kenmerk L161538.
Conform afspraak zullen wij voor spoedige betekening door de Luxemburgse collega laten zorgdragen en u
omtrent het verdere verloop op de hoogte houden.
Op onze werkzaamheden zijn onze algemene voorwaarden van toepassing, die u bijgaand aantreft.
Mocht u vragen hebben dan vernemen wij die graag.
Met vriendelijke groet,
Derdengeldrekening:
Rabobank NL62RABO0147633036 KvK NL55138624
BTW NL851581262B01
Pagina 1 van 1
Schuttershofweg 1 4538 AA Terneuzen
Postbus 408 4530 AK Terneuzen
0115 612797 0115 694824
info@dielengerechtsdeurwaarders.nl
www.dielengerechtsdeurwaarders.nl
Kenmerk: L161538
Heden, tien november tweeduizendzestien,
ten verzoeke van de stichting INTERMEDIAIRE STICHTING VAN DE UNIVERSELE VERKLARING VAN DE
RECHTEN VAN DE MENS, gevestigd te 5731 NK Mierlo, gemeente Geldrop-Mierlo, aan de Kastanje 28,
hierna te noemen requirante, te dezer zake domicilie kiezende ten kantore van requirante, ten deze
vertegenwoordigd door J.P. van den Wittenboer, voorzitter van requirante, alsmede te 4538 AA Terneuzen
aan de Schuttershofweg 1, ten kantore van Dielen Gerechtsdeurwaarders, alsmede te L-1461 Luxemburg
(Luxemburg), aan het adres 65, rue d'Eich, ten kantore van gerechtsdeurwaarder Carlos Calvo,
heb ik, Paulus Johannes Dielen, gerechtsdeurwaarder met vestigingsplaats Terneuzen, aldaar woonplaats
hebbende en kantoorhoudende aan de Schuttershofweg 1,
AAN:
Het rechtspersoonlijkheid bezittend lichaam EUROPEES HOF VAN JUSTITIE VAN DE EUROPESE UNIE, (de
voorzitter Koen Lenaerts), zetelend in het "Palais de la Cour de Justice" te L-2925 Kirchberg, (Luxemburg),
aan het adres Boulevard Konrad Adenauer, zonder bekende woon- of verblijfplaats in Nederland, mitsdien
ten deze ex artikel 56 lid 2 Rv. en uit kracht van de EG-verordening nr 1393/2007 van de Raad van de
Europese Unie van 13 november 2007 (EU Betekenings-Verordening) twee exemplaren van dit exploot
gesteld in de Nederlandse taal per aangetekende post verzonden naar de ontvangende instantie in
Luxemburg, te weten:
-Gerechtsdeurwaarder Carlos Calvo, zetelende en kantoorhoudende te L-1461 Luxemburg (Luxemburg) aan
het adres 65, rue d'Eich, -
Het formulier als bedoeld in artikel 4 lid 3 van genoemde verordening is door mij, gerechtsdeurwaarder
ingevuld in de Nederlandse en in de Franse taal.
Aan de ontvangende instantie heb ik verzocht om dit exploot te betekenen, daarvan kennis te geven op de
wijze als onder 5 in het hiervoor genoemd formulier "aanvraag om betekening of kennisgeving van stukken"
omschreven, te weten betekening volgens de wet van de aangezochte staat (5.1. formulier).
BETEKEND:
Na te melden documenten, welke zijn gebundeld in een boekwerk getiteld: "Nothing but the truth, the
Protection of whistle-blowers at EU level".
II 21
Derdengeldrekening: Rabobank NL62RABO0147633036 KvK NL55138624 BTW NL851581262B01
Paeinalvan3
. Poster seminar ALDE “Nothing But The Truth” the protection of whistle-blowers at EU
Level
s De samenvatting door 1FUD of Human Rights van de ter betekening aangeboden stukken
aan de deurwaarder inzake het Hof van Justitie,de voomtter Koen Lenaerts 2016
• Deurwaarder exploot dossiemr: L3600573 van der Velde van Hal & Peers
gerechtsdeurwaarders met de aanhechtingen, datum 9 maart 2016
. Euronees Parlement JH/mb [IPOL-COM-PETI D (20160 14262] beslissing op
verzoekschrift nr 0794/2015, datum besluit 8 april 2016,Cecilia Wikström Voorzitter van
de commissie verzoekschriften
. Europees Parlement,betreft verzoekschrift nr. 1 193/2013, ingediend door Elagoz Vahrant
(Oostenrijkse nationaliteit),over racisme in Italië, (belediging Cecile Kyenge
Kashetu, (mededeling aan de leden)
. Europese Ombudsman: (Emily O’Reilly), brief: 15-06-20 15 Europese Ombudsman aan:
1FUD of Human Rights,over “elkaar de hand boven het hoofd houden
. Europese Ombudsman “Emily O’Reilly” bezoek Auschwitz Memorial,29 april 2015”
• OSCE: (Chiara Adamo) european commission Facing Facts, Brussel 4 maart 20 1 5 Make
Hate Crimes Visible”
• Parliamentary Assembly (Council of Europe), Doe. 13828, 23 June 2015 “Ending
cyberdiscrimination and online hate” (motion for a resoltut.on) signed by: Khad.ja
Arib,Netherlands,SOS
. Parliamentary Assembly (Council of Europe), Resolution 1967 (2014) final version “a
strategy to prevent racism and intolerance in Europe
• Europese Commissie,kabinet van eerste Vicevoorzitter Frans Timmermans, 13 augustus
2015, BM/nr Ares(20 1 5)27 1 5348
• Parliamentary Assembly “Countering Hate Speech” 26 januari 2016, met Miroslaw
Wyrzykowski en Michael Whine
• Bewerkte afbeeldingen , waarop Juncker,Schulz en Rutte onder meer met hitlersnorren en
hakenkruizen en SS-symbolen worden afgebeeld op het internet
« Brief Europees Gerecht van de Europese Gemeenschappen CVR1A Luxemburg - de griffier
E.Couion- verzonden aan IFUD of Human Rights, datum 25 april 2016.
Pagina 2 van 3
MET AANZEGGING:
a. dat gerequireerde de ontvangst van de hierbij betekende stukken kan weigeren indien deze niet zijn gesteld
in:
- een door de aangezochte staat erkende taal
- een taal van requirante die gerequireerde begrijpt
b. dat hierbij uitdrukkelijk naar de inhoud van de ten deze betekende stukken wordt verwezen.
Geschiedende deze betekening ten effecte rechtens en ter voldoening aan de wettelijke bepalingen.
De kosten dezes zijn voor mij, gerechtsdeurwaarder:
Exploot € 67,58
verschot conform artikel 9 Btag (portokosten) € 11,50
verschot conform artikel 10 Btag (btw) € 14,19
€ 93,27
Hierbij verklaart ondergetekende dat bovenstaande verschotten zijn gemaakt voor de goede verrichting
van de ambtshandeling en noodzakelijk waren, alsmede dat hij geen rechtstreeks of middellijk belang heeft
in de onderneming of derde die bovenstaande verschotten factureert.
De kosten zijn verhoogd met de btw nu de verzoekende partij niet btw-plichtig is.
gerechtsdeurwaarder
Pagina 3 van 3
IIDIELEN
GERECHTSDEURWAARDERS
Schuttershofweg 1 4538 AA Terneuzen
Postbus 408 4530 AK Terneuzen
0115 612797 0115 694824
info@dielengerechtsdeurwaarders.nl
www.dieiengerechtsdeurwaarders.nl
AANVRAAG OM BETEKENING OF KENNISGEVING VAN STUKKEN
(Artikel 4, lid 3, van Verordening (EG) nr. 1393/2007 van het Europees Parlement en de Raad van 13
november 2007 inzake de betekening en de kennisgeving in de lidstaten van gerechtelijke en
buitengerechtelijke stukken in burgerlijke of in handelszaken (1))
(1) PB L 324 van 10.12.2007, blz. 79.
(*) Facultatief.
Referentienummer: L161538
: Dielen Gerechtsdeurwaarders
1. VERZENDENDE INSTANTIE
1.1. Naam
1.2. Adres:
1.2.1. Straat en nummer/postbus
1.2.2. Postcode + Plaats
1.2.3. Land
1.3. Telefoon
1.4. Fax (*)
1.5. E-mail (*)
2. ONTVANGENDE INSTANTIE
2.1. Naam
2.2. Adres:
2.2.1. Straat en nummer/postbus
2.2.2. Postcode + Plaats
2.2.3. Land
2.3. Telefoon
2.4. Fax (*)
2.5. E-mail (*)
: Schuttershofweg 1 - Postbus 408
: 4538 AA Terneuzen - 4530 AK Terneuzen
: Nederland
: (0031) (0)115 612797
: (0031) (0)115 649824
: info@dieleneerechtsdeurwaarders.nl
: Carlos Calvo, Kurdyban - Lisé, Huissiers de Justice
: Rue d'Eich 65
: L-1465 Luxembourg
: Luxemburg
: 00352441333-1
: 00352441898
: info@huissier-luxembourg.com
3. AANVRAGER
3.1. Naam
3.2. Adres
3.2.1. Land
3.3. Telefoon (*)
3.4. Fax (*)
3.5. E-mail (*)
: Intermediaire Stichting van de Universele Verklaring van
de Rechten van de Mens
: Kastanje 28 | Postbus 324
5731 NK Mierlo | 5660 AH Geldrop
: Nederland
Derdengeldrekening: Rabobank NL62RABO0147633036 KvK NL55138624 BTW NL851581262B01
Pasina 1 van 3
4. GEADRESSEERDE
4.1. Naam
4.2. Adres:
4.2.1. Straat en nummer/postbus
4.2.2. Postcode + Plaats
4.2.3. Land
4.3. Telefoon (*)
4.4. Fax (*)
4.5. E-mail (*)
4.6. Persoonlijk identificatienummer,
Sociale zekerheidsnummer,
organisatienummer of gelijkwaardig
kenmerk (*)
: Europees Hof van Justitie van de Europese Unie
"Palais de la Cour de Justice"
: Boulevard Konrad Adenauer
: L-2925 Kirchberg
: Luxemburg
5. WIJZE VAN BETEKENING OF KENNISGEVING
H 5.1. Volgens de wet van de aangezochte
lidstaat
n 5.2. Op de volgende bijzondere wijze :
5.2.1. Indien deze wijze onverenigbaar is met de wet van de aangezochte lidstaat, moet van het/de
stuk(ken) betekening of kennisgeving geschieden in overeenstemming met de wet van die lidstaat:
Tl 5.2. 1.1. Ja
r| 5.2. 1.2. Neen
6. STUK WAARVAN BETEKENING OF KENNISGEVING MOET GESCHIEDEN
6.1. Soort stuk
jl 6.1.1. Gerechtelijk
H 6. 1.1.1. procesinleidend stuk
"I 6.1. 1.2. rechterlijke beslissing
r| 6.1. 1.3. hoger beroep, cassatie, verzet
■I 6. 1.1.4. overige
r| 6.1.2. Buitengerechtelijk
6.2. Datum of uiterste termijn, waarna de
betekening en kennisgeving niet meer
vereist zijn(*) :
6.3. Taal van het stuk:
6.3.1. origineel
i 1 bg Hes
rics
1 1 DE
Het
Hel
riEN
riFR
r|GA Hit
riLv
riLT
riHu
riMT
■Inl
r|PL
riPT riRo
risK
risL
riFi
risv
Handere:
vertaling (*)
1 1 BG Hes
rics
Hde
Het
Hel
Hen
riFR
riGA Hit
riLv
1 LT
Hhu
Hmt
Hnl
r|PL
tipt riRo
risK
risL
riFi
risv
Handere:
6.4. Aantal bijgevoegde documenten
: 2 x exploot en 1 x bijlage
Pagina 2 van 3
7. TERUGZENDING VAN EEN KOPIE VAN HET STUK MET HET CERTIFICAAT (artikel 4, lid 5 van Verordening
(EG) nr. 1393/2007)
7.1. Ja (in dit geval moet het stuk waarvan betekening of kennisgeving moet plaatsvinden in tweevoud
worden toegezonden)
r| 7.2 Neen
1. Op grond van artikel 7, lid 2, van Verordening (EG) nr. 1393/2007 dient u zo spoedig mogelijk en in ieder
geval binnen een maand na ontvangst van het stuk het nodige te doen voor de betekening of kennisgeving
ervan. Indien de betekening of kennisgeving echter niet binnen een maand na ontvangst ervan heeft
kunnen plaatsvinden, moet deze u instantie daarvan in kennis stellen door dit aan te geven in punt 13 van
het certificaat van al dan niet betekening of kennisgeving van de stukken.
2. Indien u niet kunt voldoen aan deze aanvraag om betekening of kennisgeving met behulp van de
toegezonden informatie of stukken, dient u op grond van artikel 6, lid 2, van Verordening (EG) nr.
1393/2007 langs de snelst mogelijke weg contact op te nemen met deze instantie om de ontbrekende
informatie of stukken te verkrijgen.
(1) PB L 324 van 10.12.2007, blz. 79.
(*) Facultatief.
Pagina 3 van 3
ANNEXE I
DEMANDE DE SIGNIFICATION OU DE NOTIFICATiON D'ACTES
[Artide 4, paragrmphe 3, du réglement (CE) no 1393/2007 du Parlement europèen et du Conseil du 13 novembre 2007 raiatif è la signification et è la
notification dana les Etats membres des actas judlciaires et extrajudictaines en matière dvile ou commerdale (')]
No de réfèrence:
L161538
1. ENTITÉ D’ORIGINE
1.1. Nom:
Dielen Gerechtsdeurwaarders
1.2 Adresse:
1.2.1. Numéro/boite postale et rue:
Schuttershotweg 1 | Postbus 408
1.2.2. Localité et code postal:
4538 AA Terneuzen | 4530 AK Temeuzen
1.2.3. Pays:
Pays-Bas
1.3. Téléphone:
0031115612797
1.4. Télécopieur (*):
0031115694824
1.5. Adresse électronique (*):
hans@dlelengerechtsdeurwaarders.nl
2. ENTITÉ REQUISE
2.1. Nom:
Carlos Calvo
2.2. Adresse
2.2.1. Numéro/boite postale et rue:
65. rue d'Eich | B.P. 2625
2.2.2 Localité et code postal:
L-2925 Kirchberg | L-1026 Luxembourg
2.2.3. Pays
Luxembourg
2.3. Téléphone:
2.4. Télécopieur (•):
2.5. Adresse électronique (•):
3. REQUÈRANT
3.1. Nom:
1/3
(’) JO L 324 du 10 12.2007. p. 79
(*) Facultatf
Généré par Ie portail e-Justice europèen
IIIDIELEN
Igerechtsdeurwaarders
Intermediaire Stichting van de Univerele Verklaring van de rechten van de mens
3.2. Adresse:
3.2.1 . Numéro/boïte postale et rue.
Kastanje 28 | Postbus 324
3.2.2 Localité et code postal:
5731 NK Mierlo | 5660 AH Geldrop
3.2.3. Pays:
Nederland
3.3. Téléphone (*):
3.4. Télécopieur (*):
3.5 Adresse électronique (‘):
4. DESTINATAIRE
4.1. Nom:
Europees Hof van Justitie van de Europese Unie (att. Koen Lenaerts)
4.2. Adresse:
4.2.1. Numéro/boïte postale et rue:
Palais de la Cour de Justice. Boulevard Konrad Adenauer
4.2.2. Localité et code postal:
L-2925 Kirchberg
4.2.3. Pays:
Luxembourg
4.3. Téléphone (*):
4.4. Télécopieur (*):
4.5. Adresse électronique (*):
4.6 Numéro d'identrficatio n/numéro de sécurité sociale/numéro d organisation/ou équivalent (*):
5. MODE DE SIGNIFICATION OU DE NOTIFICATION
5.1 . Selon la loi de l’État membre requis 0
5.2. Selon Ie mode particulier suivant:
5.2.1 . Si ce mode est incompatible avec la loi de l’État membre requis. I'acte ou les actes devraient étre signrfiés ou notities conformément a la loi de eet
État membre:
5.2.1. 1.Oul O
5.2.1. 2. Non □
6 ACTE A SIGNIFIER OU A NOTIFIER
(*) Facultatif
2/3
Généré par Ie portail e-Justice europeen
IIIDIELEN
Igerechtsdeurwaarders
6.1. Nature de l'acte
6.1.1. Judiciaire
0
6.1. 1.1. Acte introductif d'instance
□
6.1.12. Décision
□
6.1.13. Recours
□
6.1.14. Autre
0
Boekwerk met documenten
6 12 Extrajudiciaire
6.2. Date Ou délai a partir de laquelle/duquel la signification ou la notification n'est plus requlse (’):
(jour) (mois) (année)
6 3 Langue de l'acte:
6.3.1. Origlnal (BG. ES, CS, DE, ET. EL, EN, FR, GA, HR, IT, LV, LT, HU, MT, NL. PL. PT. RO. SK, SL. Fl. SV, autre):
NL
6.3.2. Traduction (*) (BG. ES, CS, DE, ET, EL. EN, FR, GA, HR. IT, LV, LT, HU, MT, NL, PL, PT, RO, SK, SL, Fl, SV, autre):
6.4. Nombre de pièces:
2
7. UN EXEMPLAIRE DE L'ACTE DOIT ÊTRE RETOURNÉ AVEC L'ATTESTATION DE SIGNIFICATION OU DE NOTIFICATION [article 4,
paragraphe 5. du règlement (CE) no 1393/2007]
7.1 . Oui (dans ce cas. l'acte dort être envoyé en doublé exemplaire)
7.2. Non □
1. Aux termes de l'article 7, paragraphe 2. du règlement (CE) no 1393/2007, vous ètes tenu de prendre toutes les mesures nécessaires pour assurer la
signification ou la notification de l'acte dans les meilleurs délais et, en tout état de cause. dans un délai d'un mois a compter de la réception. S'il ne vous
a pas été possible de procéder è la signification ou a la notification dans un délai d'un mois é compter de la réception, vous devez en informer cette entité
en l’indiquant au point 13 de l'attestation d'accomplissement ou de non-accomplissement de la signification ou de la notification des actes.
2. S'il n'est pas possible de faire aboutir la présente demande de signification ou de notification en l'état des informations ou des pièces transmises, vous
ètes tenu. aux termes de l'article 6. paragraphe 2. du règlement (CE) no 1393/2007, de vous mettre en relation par les moyens les plus rapides avec
cette entité afin d’obtenir les mformations ou les pièces qui font défaut
Fait è:
Terneuzen (Nederland)
Date:
10 / 11 / 2016
(*) Facultatif
3/3
Généré par Ie portail e-Justice européen
HUISSIERS DE JUSTICE
Carlos CALVO
Frank SCHAAL
L-1461 LUXEMBOURG • 65, rue d'Eich (Adr. Postale : B.P.262S • 1-1026 Luxembourg)
ETUDE Carlos CALVO
HUISSIERS DE JUSTICE ASSOCIÉS
luxembourg
JoDe
ONTVANGEN 2 9 NOV 2016
CALVO & SCHAAL -Huissias de Juslioe-BP. 2625 -L-1026 LUXEMBOURG
DIELEN
GERECHTSDEURWAARDERS
Huissiers de Justice
Schuttershofweg 1 - Postbus 408
NL-4538 AA Terneuzen <etrio53i>
LUXEMBOURG, Ie 22/11/2016
Affaire:
n.réf.: ETR10531
v.réf.: LI 61 538
votre personne de contact : Audrey BERNARD | (+352) 44 13 33-24 | audrey bernard@huissier-luxembourg com
Mes Chers Confrères
En réponse a votre courrier du 10 novembre 2016, je vous indique qu'il est
impossible de procéder a la signification demandée.
Les intances européennes refusent toute signification par huissier.
II convient de procéder par la voie diplomatique.
Vous trouverez ci-joint vorte acte en retour.
Veuillez agréer, Mes Chers Confrères
distingués.
I’expression de mes sentiments
Carlos CALVO
Huissier de Justice
MYTHOS FILM
OLIVER MASUCCI FABIAN BUSCH CHRISTOPH MARIAHERBST KATJA RIEMANN FRANZISKA WULF LARS RUOOLPH MICHAEL KESSLER THOMAS THIEME
cMiiiE ULRIKE MULLER y.m JEANETTE LATZELSBERGER ELKE VON SIVERS sn.muo JENNY ROESLER :;■«««! PAUL RISCHER msum SÏFFAII KORTE
«üiuEKISROTTHOFF ANOREAS WOORASCHKE 11UI .*HANN0 LENTZ ' "'.'S KLAUS SPINNLER BSERGEJ RUBINSTEIN
medienboard FF\ - EEK 3
— T 1— - ->.—■•-= ■■■■■
ERISTWIEDERDA.DE f /ERISTWIEDERDA.FILM aiüSiïS m
Cgriafègrfrjn ~7ïï?tn
WIEDER DA
AB
OKTOBER
IM
KINO
C0n4Ju*r/rrt7r&nt
Poster: eristwiederda.de
Asda supermarkt cambridge
metro.co.uk
• ••
Man doet boodschappen als nazi
Photo: mirror.co.uk
Klanten van een supermarkt in Cambridge zijn in 2013 geschrokken van de uitdossing van
een man in de Asda supermarkt. De man droeg een SS-uniform, compleet met rode band om
zijn arm met een swastika erop.
Outrage after Hitler, Anne
Frank Halloween costumes go
viral
Pictures making rounds on social media show offensive
Halloween costumes involving Nazi insignia, 'ashes' of dead
Jews.
UNACCEPTABLE.
THE MURDER OF SIX MILLION JEWS
IS NOT A HALLOWEEN COSTUME.
Photo: cjnews.com
Op de foto boven in Amerika een Hitler Halloween outfit. Niet alleen in de Verenigde Staten
Sleutelfiguren uit de politiek van lidstaten van de Europese Unie en die van de EU die zich
laten uitdossen met vlaggetjes, vaandels uit het Derde Rijk.Een Kamerlid van lidstaat
Nederland die groepsbelediging uit het wetboek wil halen. Wat zijn de laatste nieuwe
ontwikkelingen op Europese vlak in wet- en regelgeving.Ik verzoek de Hoofdofficier van
Justitie Parket Oost-brabant zich hierover bij het Europese Hof te laten informeren. Waar
liggen de grenzen tussen van wat nog wel is toegestaan en wat is verboden in de Europese
Unie. Wil Europa een heropleving van het nationaalsocialisme met een “Hitler comeback”.
De prejudiciële procedure
Naast het EU-Hof is de nationale rechter belast met de handhaving van EU-recht. Om een
uniforme toepassing te waarborgen, voorziet art. 267 EU-Werkingsverdrag in een
samenwerking tussen het Hof en nationale rechtscolleges: bestaat onduidelijkheid over de
vraag hoe een bepaling van gemeenschapsrecht moet worden toegepast of uitgelegd, dan heeft
de nationale rechter de mogelijkheid - en in sommige gevallen de verplichting- deze vraag
voor te leggen aan het Hof. Het Hof zal de vraag beantwoorden, waarna de nationale rechter
uitspraak doet met inachtneming van de door het Hof gegeven uitleg van het
gemeenschapsrecht.
Tweede Kamer wil groepsbelediging
niet uit de wet schrappen
De Tweede Kamer sprak donderdag over een initiatiefwet die de veroordeling van
PVV-leider Geert Wilders had kunnen voorkomen. Maar een ruime meerderheid
van de Kamer moet van het voorstel niets hebben.
nrc.nl / christiaan Pelgim- 15 december 2016
Over de veroordeling van PVV-leider Geert Wilders werd weinig gesproken in het debat over
de vrije meningsuiting. Toch had de initiatiefwet van Tweede Kamerlid Joram van Klaveren
(VNL) die veroordeling kunnen voorkomen: door zijn wetswijziging zouden groepsbelediging
en aanzetten tot haat of discriminatie uit het wetboek worden geschrapt. Dat zijn precies de
twee artikelen waarvoor Wilders vorige week is veroordeeld.
STALMAN
&RIJKEN
gerechtsdeurwaarders
Bezoekadres
Oranje Nassaulaan 1
521 1 AR 's-Hertogenbosch
Postadres
Postbus 282
Telefoon +31 (0)73 69 18 181
Fax +31 (0)73 69 18 189
Mail info@stalman.nl
Internet www.stalman.nl
ABN Amro NL44 ABNA 0520 2797 35
5201 AG 's-Hertogenbosch ING NL68 INGB 0000 6944 80
BTW-nr ; NL8051 .60.644.B01
KvK 's-Hertogenbosch 1 60 866 94
Intermediaire stichting van de Universele
Verklaring van de Rechten van de Mens
T.a.v. Dhr. J.P. van den Wittenboer
Postbus 324
5660 AH Geldrop
per e-mail: ifudofhumanrights@yahoo.com
Uw kenmerk :IFUD/Hof van Justitie
Ons kenmerk :L1 601 731 /MANA
Inzake :IFUD/Hof van Justitie
Onze e-mail :yjg@stalman.nl
Telefoon :0736918182
's-Hertogenbosch, 8 december 2016
Geachte heer Van den Wittenboer,
In opgemelde zaak bevestigen wij u hierbij via collega Van der Vlies alhier, de ontvangst van de door u aan
ons verstrekte losse opdracht. Deze opdracht is in behandeling genomen en wordt zo spoedig mogelijk
uitgevoerd.
Facturering geschiedt conform het Besluit Tarieven Ambtshandelingen Gerechtsdeurwaarder en onze
algemene voorwaarden en tarieven (bijlage). Onze algemene voorwaarden en tarieven vindt u ook op onze
website .
Het originele exploot zullen wij u direct toesturen na ontvangst van het verschuldigde bedrag ad € 129,24
(kosten betekening + redigeren exploot + btw). De stukken afhalen op ons kantoor onder gelijktijdige betaling
van de nota, behoort ook tot de mogelijkheden; U kunt hiervoor contact opnemen met ondergetekende.
Wij verzoeken u vriendelijk om bij correspondentie het onderhavige dossiernummer LI 601 731 te vermelden
en danken u alvast voor de door u verstrekte opdracht.
Hoogachtend,
Stalman & Rijken Gerechtsdeurwaarders
namens deze,
mw. Y.A.M. Heijmans
Office manager
Balans
IFUD of Human Rights
Balans
2015
2016
Activa
Huidige activa:
Contant geld 2,50
Kantoor apparatuur
100,00
Totaal van huidige activa
€
-
€
100,00
Vlottende activa
Liquide middelen (kas)
-
2,50
Vermogen 20.040.000,00 schenking ushmm af 90 %
-
2.004.000,00
Netto vaste activa
€
-
€
2.004.002,50
Overige activa
Goodwill
-
-
Totaal van overige activa
€
-
€
2.004.002,50
Totaal van activa
€
-
2015
2016
Vermogen
Kas
-
2,50
Schuld Staat der Nederlanden aan IFUD of Human Rights
(*)
2.004.000,00
Kantoor apparatuur
-
100,00
goodwill
-
-
niet ontvangen vorderingen 2.0004.000,00
"
"
Totaal
€
-
€
2.004.102,50
baten
Ontvangen giften van J.P. van den Wittenboer
-
680,94
ontvangen royalty e-book verkoop
€
-
€
17,36
Lasten
Kosten onderhoud stichting
680,94
€
-
€
2.004.102,50
Totaal Vermogen
€
-
€
2.004.102,50
Saldo Kas
€
€
2,50
De stichting heeft thans onvoldoende financiële middelen om een advocaat in de arm te nemen om deze
schuldvordering op de Nederlandse Staat "resterende / overgebleven deel 10%" te gelde kunnen maken.
BLAD:
Datum
Omschrijving
01.01.2016
ontv gift 25,00 USD v. J.P. vd.
Wittenboer v donatie USHMM
€22,92
01.01.2016
donatie USHMM 25,00 USD (af) Pay P
-€ 22,92
11.01.2016
royalty 40 M-Oranienburg e-book
€5,79
01.03.2016
ontv.gift van J.P. vd Wittenboer
€8,50
01.03.2016
opdracht deurwaarder verzenden
-€ 8,50
10.03.2016
ontv.gift van J.P. vd Wittenboer
€ 108,90
10.03.2016
Uit gerechtsdeurwaarder
-€ 108,90
26.04.2016
ontv gift J.P. vd Wittenboer
€40,22
26.04.2016
Uit Ezbook bestelling #43447
-€ 40,22
01.06.2016
Uit aantekenen Dielen
-€8,15
13.06.2016
bij royalty 40 M-Oranienburg e-book
€ 11,57
27.06.2016
donatie USHMM 90% claim Akte
€0,00
27.06.2016
Af. Aantekenen USA USHMM
-€ 16,50
30.10.2016
ontv. Gift van J.P. vd Wittenboer
€22,95
30.12.2016
Uit 123inkt
-€ 22,95
05.11.2016
ontv. Gift van J.p. vd Wittenboer
€8,15
05.11.2016
Uit brief verz gerechtsdeurwaarder
-€8,15
14.11.2016
ontv. Gift van J.P. vd Wittenboer
€93,27
14.11.2016
Uit gerechtsdeurwaarder Dielen
-€ 93,27
08.12.2016
gift. J.P. vd Wittenboer
€ 10,00
08.12.2016
Uit KvK uitr voor Audio-Rarities
-€ 7,50
09.12.2016
gift. J.P. vd Wittenboer
€4,79
09.12.2016
ontv. Gift J.P. vd Wittenboer
€ 129,24
09.12.2016
Uit. Stalman & Rijken ger.deurw
-€ 129,24
14.12.2016
gift. J.P. vd Wittenboer
€223,85
14.12.2016
uit. Post nl bv postbus
-€ 223,85
14.12.2016
gift J.P. vd Wittenboer
€8,15
14.12.2016
Uit. Aant. KvK RvB utrecht
-€8,15
20.12.2016
Uit KvK uitr voor Audio-Rarities
-€ 7,50
2015 eind kas
€ 10,00
In Kas eind 2016 | € 2,50
Audio-Rarities (*)
Balans
2015
2016
Activa
Huidige activa:
Saldo Pay Pal geen
-
-
Saldo ING
-
304,56
Voorraden CD's 279 inkoopwaarde
-
2.262,66
giften /gemaakte kosten
-
Af versturen cd post usa, aankoop ebay netbook,gift
ushmm,gift internet archive (86,85)
86,85
Bij Ontvangen giften J.P. vd Wittenboer
-
88,14
Totaal van huidige activa
€
-
€
2.568,51
Vaste activa
Onroerend goed en apparatuur
-
-
Verbeteringen aan gehuurde onroerende zaken
-
-
Vermogen en andere investeringen
-
-
Verminderd met cumulatieve afschrijvingen
-
-
Netto vaste activa
€
-
€
-
Overige activa
Goodwill
-
-
Totaal van overige activa
€
-
€
-
Totaal van activa
€
-
€
2.568,51
2015
2016
Verplichtingen en vermogen van eigenaar
Huidige verplichtingen:
Crediteuren
-
-
Verschuldigde loonkosten
-
-
Toegenomen compensatie
-
-
Verschuldigde inkomstenbelasting
-
-
Transitorische passiva
-
-
Overige
-
-
Totaal van huidige verplichtingen
€
-
€
-
Langetermijnverplichtingen
Verschuldigde hypotheek
-
-
Totaal van langetermijnverplichtingen
€
-
€
-
Vermogen
Kantoor apperatuur
-
61,73
Kas
-
1,29
€
-
€
63,02
Opbrengst CD/Mp3 en streaming
€
-
€
305,85
Totaal vermogen
Saldo €
€
2.568,51
(*) notariële akte
Intermediaire Stichting van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens
31 december 2016
VOORZITTER / BESTUUR
J.P. van den Wittenboer
IFUD of Human Rights
http://ifudofhumanrights.webs.com
Europees Hof van Justitie- Koen Lenaerts Foto: EuroparlTV