Naar een
menswaardig
bestaan
fcr -*T -Tm.-.
Buitenlandse
Zaken
Uitgaue Ministerie van Buitenlandse Zaken
Beleidsafdeling Directie Mensenrechten en Vredesopbouw
Redactie Afdeling Mensenrechten
DrukOBT, Den Haag
Ontu/erp Corps
Lay-out Eindeloos
Bestelcode BZDR6621/N
www.minbuza.nl
5 november 2007
Naar een
menswaardig
bestaan
Een mensen rechten strategie voor
het buitenlands beleid
Mensenrechtenbeleid is mensenwerk. We staan dan ook open voor
oplossingen die door mensen zélf worden aangedragen. Om ervoor
te zorgen dat burgers en organisaties gemakkelijk terecht kunnen
met hun ideeën en suggesties voorde uitvoeringvan deze
mensenrechtenstrategie, is een speciaal e-mailadres geopend:
mensen rechten(a)m in buza.nl
Inhoudsopgave
Voorwoord
Samenvatting
I
V
i Het belang van mensenrechten
1.1 Inleiding
1.2 Ontwikkelingen in de wereld om ons heen
1.2.1 Mensenrechten als rode draad
1.2.2 Legitimiteit
1.2.3 Universaliteit
1.2.4 Het belang van alle mensenrechten
1.2.5 De effectiviteit van mensenrechtenbeleid
1.2.6 Niet-statelijke actoren
1.2.7 Nadruk op naleving
1.3 Ontwikkelingen in de internationale gemeenschap
1.3.1 Het buitenlands beleid van de Europese Unie 10
1.3.2 Het mensenrechtensysteem van de Verenigde Naties 16
1.3.3 De mensenrechtenbescherming doorde Raad van Europa 21
1.3.4 De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in
Europa (OVSE)
1 .4 Een actievere rol voor Nederland
1.4.1 Meer politieke inzet
1.4.2 Steun door concrete actie 29
1.4.3 Partnerschap 30
1
1
2
2
3
4
5
6
8
9
10
26
28
2 Mensenrechten voor iedereen, altijd en overal
2.1 Inleiding
2.2 Doodstraf
2.2.1 Streven naarwereldwijde afschaffing
2.3 Marteling
2.3.1 Een absoluutverbod op marteling
33
33
34
34
37
38
2.4 Mensenrechten en religie 39
2.4.1 Het rechtop vrijheid van godsdiensten levensovertuiging 40
2.4.2 Godsdienstvrijheid beschermen en internationaal
bespreekbaar maken 42
2.4.3 Relatie tussen godsdienstvrijheid en andere
vrijheden en rechten 45
2.5 Vrouwenrechten zijn mensenrechten 47
2.5.1 Geweld tegen vrouwen 49
2.5.2 Mensenhandel 51
2.6 Meer aandacht voor kinderen 53
2.6.1 Geweld tegen kinderen 53
2.6.2 Noodzaak tot bescherming 54
2.6.3 Uitbannen van kinderarbeid 55
2.7 Non-discriminatie van homoseksuelen 58
3 Mensenrechten, vrede en veiligheid 61
3.1 Inleiding 61
3.2 De bestrijding van terrorisme 62
3.2.1 Normstellingen naleving in VN-verband 64
3.2.2 Europese Unie 66
3.2.3 Nationale initiatieven 67
3.3 Een verantwoordelijkheid voorde internationale gemeenschap 71
3.3.1 Het concept 'Responsibility to Protect' 71
3.3.2 Toepassing in de praktijk 71
3.4 Mensenrechten en instabiliteit 73
3.4.1 Fragiele staten 73
3.4.2 Hervorming van de veiligheidssector 74
3.4.3 Kleine wapens en wapenexport 75
3.5 Crisisbeheersing in de praktijk 78
3.5.1 Militaireen civiele operaties 78
3.5.2 De VN Peacebuïlding Commission 79
3.5.3 Nationaal Actieplan 1325 80
3.6 Een rechtvaardige vrede 81
3.6.1 Het tegengaan van straffeloosheid 81
3.6.2 Transitiona) justicc 83
4 De ondeelbaarheid van mensenrechten 87
4.1 Inleiding 87
4.2 Een nationale 'infrastructuur' voor mensenrechten 89
4.3 Mensenrechten en de millenniumdoelen 92
4.3.1 Overeenkomsten en verschillen 92
4.3.2 Synergie in de praktijk 93
4.4 Maatschappelijk verantwoord ondernemen 93
5 De stem van mensenrechten 97
5.1 Inleiding 97
5.2 Mensenrechtenverdedigers 98
5.2.1 Steun door politieke aandacht 98
5.2.2 Steun doormiddel van concrete projecten 99
5.2.3 De 'Mensenrechtentulp', een jaarlijkse onderscheiding
voor mensenrechtenverdedigers 100
5.3 Vrijheid van meningsuiting 101
5.3.1 Mediadiversiteit 102
Voorwoord
Mensenrechten, juist nu
'Westaan aan de vooravond van een grote gebeurtenis, in zowel het leven van de
Verenigde Naties als in dat van de mens. De Universele Verklaring van de Rechten
van de Mens zou wel eens het internationale MagnaCarta van de gehele mensheid
kunnen worden.' Aldus Eleanor Roosevelt op 9 december 1948 in de Algemene
Vergaderingvan de Verenigde Naties over de aanvaardingvan de Universele
Verklaring van de Rechten van de Mens.
Een mijlpaal was de Universele Verklaring, waarvan we volgend jaar het 60-jarige
bestaan vieren, zeker. Voor het eerst in de geschiedenis van de mensheid bereikte
de internationale gemeenschap overeenstemming over universele uitgangspunten
voor menselijke waardigheid en gelijkheid in rechten. In de decennia die volgden,
kregen de mensenrechten uit de Verklaring hun beslag in mensenrechten-
verdragen en vonden ze een weg naar grondwetten van staten en statuten van
internationaleen regionale organisaties. Daarmee werd een legitieme basis
gelegd voor internationale betrokkenheid bij het mensenrechtenbeleid van
overigens soevereine staten.
Dit betekende echter geenszins dat de naleving van mensenrechten daarmee een
feit was, verre van dat. We hoeven de kranten maar open te slaan om te zien dat
mensenrechtenschendingen nog altijd op grote schaal plaatsvinden. Ooktijdens
mijn reizen in het buitenland word ik hiermee geconfronteerd. Vervolging op basis
van politieke of religieuze gronden, marteling, detentie zonderenige vorm van
proces, genitale verminking van vrouwen en meisjes en verkrachting als oorlogs-
wapen zijn een aantal van de schendingen die helaas aan de orde van de dag zijn.
Een proactieve bevordering van mensenrechten, gebaseerd op morele gronden en
overtuiging, staat centraal in mijn buitenlandse beleid. Gerechtigheid, gelijk-
waardigheid, humaniteit, respect, solidariteit en naastenliefde zijn de waarden
die de ankers vormen van een beschaafde en menswaardige samenleving.
Het zijn waarden die wij in Nederland koesteren, maar die wij eveneens in
het buitenland horen uitte dragen. Aandacht vragen voor mensenrechten is
daarvan een logisch onderdeel. Daarnaast draagt de nalevingvan mensenrechten
nationaal én internationaal bij aan veiligheid en aan economische en sociale
vooruitgang. Hiermee is dus ook een direct belang gemoeid van de Nederlandse
samenleving.
Daarbij komt dat mensenrechten als zodanig op dit moment minder vanzelf-
sprekend lijken te zijn. Om uiteenlopende redenen lijken staten - of andere
partijen -zich minderdan voorheen gebonden te voelen aan de universele
rechten. Zo menen cultuurrelativisten dat mensenrechten een westers concept
vormen dat geen rekening houdt met culturele of religieuze verschillen.
Deze instellingzie ikterugin de houdingvan een aantal ni et-westerse staten die
internationale betrokkenheid bij mensenrechten als onwenselijke bemoeienis
met interne aangelegenheden beschouwen. Daarnaast is de aard van geweld-
dadige conflicten de afgelopen decennia veranderd. Geweld binnen staten komt
momenteel vaker voor dan geweld tussen staten en de partijen bij deze binnen-
landse conflicten laten zich vaak weinig gelegen liggen aan de internationale
rechtsorde. Hetzelfde geldt voor terroristische groeperingen, die zich niet
gebonden voelen aan één plaats of één natie en zeker niet aan internationale
verdragen. In weer andere gevallen heeft de grote prioriteit die staten geven aan
nationale veiligheid geleid tot inperking van bepaalde rechten.
Juist nu moeten we dus een extra inspanning leveren om te zorgen dat mensen-
rechten bovenaan de politieke agenda blijven staan. En juist nu moeten we er
extra goed op toezien dat het niet bij mooie voornemens blijft, maar dat woorden
daadwerkelijk worden omgezet in daden. Het is daarom van belang dat we
streven naar een zo effectief en realistisch mogelijke aanpak, in samenhang
met de andere doelen van het buitenlands beleid.
Nu mensenrechten internationaal aan erosie onderhevig lijken te zijn, wil ik
het Nederlandse beleid op dit terrein kracht bijzetten. In deze mensenrechten-
strategie geef ik aan hoe ik dit denk te gaan doen. Uitgangspunt voor de
strategie is dat mensenrechten altijd en voor iedereen gelden. Daarmee mag
niet worden gemarchandeerd, niet in het kadervan culturele of religieuze ver-
schillen, niet in de strijd tegen het terrorisme, en ook niet in het belang van de
binnenlandse veiligheid. Dat houdt eveneens in dat we ook kritisch durven zijn
tegenover bondgenoten en bereid zijn om onszelfde maat te nemen. Ik schaar
mezelfvolledig achter de voormalige Secretaris-Generaal van de Verenigde Naties,
Kofi Annan, die opmerkte: 'Het waren nooit de mensen die klaagden over het
universele karaktervan de mensenrechten; zij beschouwden mensenrechten
evenmin als iets dat werd opgelegd door het westen of noorden. Het waren
meestal de leiders die zich erover beklaagden.' Ik wil in het mensenrechten-
beleid opzoek naarde mensen in dit citaat en het werk ondersteunen van
degenen die soms met gevaar voor eigen leven opkomen voor hun rechten en
die van hun medeburgers. Als eerbetoon aan deze mensenrechtenverdedigers
zal ik jaarlijks een speciale onderscheiding uitreiken: de Mensenrechtentulp.
Laten we niet vergeten dat bij de onderhandelingen over de Universele Verklaring,
zelfs tot op het moment van aanvaarding, verhitte discussies werden gevoerd
over de wijze waarop nationale verschillen de nalevingvan mensenrechten kon-
den beïnvloeden. De voorvechters van de universele mensenrechten wisten toen
het pleit in hun voordeel te beslechten. Wij kunnen het nu, bijna zestig jaar later,
niet laten afweten. Want, zoals EleanorRoosevelt aanvoerde: 'Het terrein van
mensenrechten leent zich niet voor compromissen over fundamentele beginselen.'
Vanuit die gedachte, dat met mensenrechten niette marchanderen valt, wil ik
een mensenrechtenbeleid voeren dat verschil maakt. Vooreen menswaardig
bestaan.
Maxime Verhagen
Minister uan Buitenlandse Zaken
III
IV
Samenvatting
Mensenrechten zijn de spelregels vooreen samenleving waarin mensen in vrijheid
van elkaar kunnen verschillen, maar voorde wet gelijk zijn. Ze schrijven over-
heden voorom mensen tegen geweld te beschermen en te zorgen voor gelijke
kansen vooralle burgers. Mensenrechten vertegenwoordigen de fundamentele
waarden waarop de democratische rechtsstaat is gebaseerd: gerechtigheid,
gelijkwaardigheid, humaniteit, respect, solidariteit en naastenliefde. Wij willen
een samenleving die op deze waarden is gebaseerd niet alleen voor onszelf
nastreven, maar ook voor anderen. Iedereen heeft recht op een menswaardig
bestaan. Het is deze sterke morele overtuiging die ons aanspoort tot een actiever
mensen rechten beleid.
Maar de keuze voor mensenrechten komt ook voort uit realiteitszin. Voort-
durende mensenrechtenschendingen tasten stabiliteit aan. De gevolgen daar-
van - terrorisme, grensoverschrijdende criminaliteit, gedwongen migratie -
zijn in de wereld van vandaag niet langer beperkt tot bepaalde landen of regio's
maar reiken tot in het hart van onze samenlevingen. Andersom geldt dat we met
landen waar mensenrechten worden gerespecteerd op allerlei terreinen intensieve
betrekkingen kunnen aangaan. Het beschermen en bevorderen van mensen-
rechten, als belangrijke component van de internationale rechtsorde, is daarom
vooreen land als Nederland meer dan ooit ook in onseigen belang.
Met ons buitenlands beleid werken we aan een veilige, rechtvaardige, schone en
welvarende wereld. Dit is geen abstract doel. Het gaat ons uiteindelijk om de
mensen die in die wereld leven -om onze medemensen, maarookom onszelf.
Een mensenrechtenstrategie voor het buitenlands beleid
Het doel dat we voor ogen hebben is veelomvattend en ambitieus: wereldwijde
beschermingen bevordering van mensenrechten. Dit vraagt om een extra inves-
tering in het hele mensenrechtenbeleid. Tegelijk maken we strategische keuzes
op basis van ontwikkelingen in de wereld om ons heen: een keuze voor thema's
waar onze inzet het hardste nodig is en een visie op hoe we op deze thema's
resultaat kunnen bereiken.
Meer investeren in het hele mensenrechtenbeleid betekent dat mensenrechten
een integraal onderdeel zullen zijn van onze relaties met andere landen, van onze
inzet in EU-verband en van ons optreden in multilaterale fora. Nederland zal
waar nodig ook kritisch zijn tegenover bondgenoten en is eveneens bereid zich-
zelf de maat te nemen.
Deze extra investering in ons mensenrechtenbeleid is een taak voor iedereen -
minister, ambassadeur, medewerker op het departement of op een ambassade,
Van allen wordt alertheid, inventiviteit en proactief optreden gevraagd. Ook de
Nederlandse mensenrechtenambassadeurzal hiervoor worden ingezet.
Hoe graag we ook willen, we kunnen niet alles tegelijk. We moeten onze middelen
daar inzetten waar ze het hardst nodig zijn. Vanuit dit uitgangspunt is gekozen
voor vier centrale thema's: universaliteit; mensenrechten, vrede en veiligheid;
de ondeelbaarheid van mensenrechten en de stem van mensenrechten.
Mensenrechten voor iedereen, altijd en overal
Universaliteit, de idee dat mensenrechten voor iedereen, altijd en overal gelden,
vormde het uitgangspunt voor de Universele Verklaring van de Rechten van de
Mens uit 1948. Uitgerekend nu is het van belangdeze waardeeen centrale plaats
te geven in het mensenrechtenbeleid. In een tijd waarin interculturele dialoog
hoog op de agenda staat, is het benadrukken van de gemeenschappelijke basis
cruciaal. Mensenrechten maken deel uit van deze basis. De overtuiging dat ieder
mens gelijk is in rechten en waardigheid vormt bijvoorbeeld dedrijfveerom te
werken aan gelijke rechten voormannen en vrouwen, te voorkomen dat culturele
en religieuze tradities als excuus worden gebruikt om bepaalde rechten niette
respecteren, en te bevorderen dat iedereen ter wereld zijn of haar eigen mening
kan uiten.
VI
Concreet leidt dit tot een keuze voor extra inzet op zes onderwerpen, die elk een
ernstige en actuele schending van universele rechten vertegenwoordigen. Neder-
land zal zich bijvoorbeeld sterk maken voor het uitbannen van kinderarbeid en zich
wereldwijd inspannen om de discriminatie van homoseksuelen tegen te gaan.
De bescherming van leven en lichaam, het waarborgen van de fysieke integri-
teit van de mens, is een van de meest fundamentele mensenrechten en
voor ieder mens ter wereld relevant. Doodstraf (1) en marteling (2) vormen
hierop een buitengewoon ernstige inbreuk. De strijd tegen de doodstraf en
tegen marteling is nog lang niet gestreden. Over afschaffing van de dood-
straf bestaat nog steeds geen wereldwijde consensus en het absolute verbod
op marteling staat onderdruk. Nederland blijft streven naarde wereldwijde
universele afschaffing van de doodstraf, waarbij een wereldwijd moratorium
op de doodstraf een eerste stap kan zijn. Nederland zal zich inzetten om
zelf, in EU-verband en via NGO's zoveel mogelijk landen te bewegen om
marteling te bestrijden.
Mensenrechten voor iedereen, altijd en overal betekent dat het niet uitmaakt
of iemand moslim, christen, boeddhist of atheïst is. Mensenrechten over-
stijgen de verschillen tussen religies. Uit naam van religie mogen geen
beperkingen worden opgelegd aan het realiseren van mensenrechten.
Een religie kan geen 'eigen mensenrechten' formuleren. Het betekent ook
dat ieder individu vrij is uitte komen voor zijn of haar geloof, van geloof te
veranderen of geen religieuze levensovertuiging aan te hangen. Overheden
hebben de plicht om deze vrijheid te garanderen, zowel in wetgeving als in
de praktijk. Rechtsongelijkheid, discriminatie en vervolging van mensen
die tot een religieuze minderheid behoren, komen neerop een ernstige
schending van de rechten die hen ieder individueel toekomen. Nederland zal
zich vanuitdit perspectief in het bijzonder inzetten voorde bevordering van
de individuele vrijheid van godsdienst en de bescherming van religieuze
minderheden (3).
Vrouwen (4) worden in een groot deel van de wereld beperkt in hun
mogelijkheden om als volwaardig lid deel te nemen aan de samenleving.
De rechten van vrouwen en meisjes worden massaal geschonden, of het nu
gaat om verkrachting als oorlogswapen, discriminatie op de werkvloer of
geweld thuis. De universaliteit van mensenrechten is daarmee voor onge-
veerde helft van de wereldbevolking niet vanzelfsprekend. Vrouwenrechten
VII
zijn mensenrechten. Politieke aandacht om discriminatie van en geweld
tegen vrouwen te bestrijden is daarom noodzaak. Nederland zal zich
inspannen om de rechten van vrouwen hoger op de politieke agenda te
krijgen, in bilaterale contacten, in EU-verband, binnen de Raad van Europa
en binnen de VN.
Omdat kinderen het meest kwets baar zijn, hebben juist zij steun nodig bij
de realisatie van hun rechten. Nederland zal daarom in multilateraal en
bilateraal verband aandacht voor kinderen (5) bevorderen, en met name voor
de bestrijdingvan geweld tegen kinderen en het tegengaan van kinderarbeid.
Nederland zal zich ook inspannen om wereldwijd de discriminatie van
homoseksuelen (6) tegen te gaan. We zullen ons inzetten om discriminatie
door overheden opgrond van homoseksualiteit tegen te gaan en streven
naar afschaffing van strafbaarstelling van homoseksualiteit.
Mensenrechten, vrede en veiligheid
De verwevenheid tussen mensenrechten, vrede en veiligheid is het tweede
centrale thema in de mensenrechtenstrategie. Voortdurende mensenrechten-
schendingen leiden op lange termijn vrijwel altijd tot instabiliteit. Onze huidige
samenleving, waar bedreigingen van onze veiligheid nationale grenzen over-
schrijden, is hiervoor zeer gevoelig. Daarwaardestructuuren stabiliteit binnen
staten wegvalt, ontstaat een thuishaven voor internationaal terrorisme en grens-
overschrijdende criminaliteit.
Mensenrechten hangen nauw samen met stabiliteit. Daar waar mensenrechten
worden geschonden, is ook de veiligheid in het geding- en andersom. Daarom
zullen mensenrechten deel uitmaken van onze inzet om vrede en veiligheid te
bevorderen.
Mensenrechtenbeleid en veiligheidsbeleid moeten el kaar versterken. De raak-
vlakken bevinden zich op verschillende niveaus. Op het internationaal-politieke
niveau is het van belang het draagvlak voor het concept 'Responsibility to Protect' te
vergroten. Dit concept gaat weliswaar nadrukkelijk uit van de verantwoordelijk-
heid van de staat zélf om de rechten van zijn burgers te beschermen, maarerkent
VIII
ook dat indien de staat dit niet kan of wil, de internationale gemeenschap niet
aan de zijlijn mag blijven toekijken. Nederland zal zich hiervoor inzetten. Op het
niveau van onseigen buitenlands beleid dienen mensenrechten deel uitte maken
van onze inspanningen om instabiliteit in andere landen tegen te gaan. Dit is
relevant voor ons beleid ten aanzien van fragiele staten, hervorm ing van de veil ig-
heidssector, en kleine wapens en wapenexport. De verwevenheid tussen mensen-
rechten en veiligheid moet eveneens tot uiting komen op operationeel niveau,
in de manier waarop crisisbeheersingsoperaties worden voorbereid en uitgevoerd.
Een rechtvaardige vrede kan niet tot stand komen wanneer misdaden onbestraft
blijven. Nederland zal zich op internationaal niveau inzetten voorde bestrijding
van straffeloosheid en zal hier ook zelf een belangrijke bijdrage aan leveren.
De veiligheid van het individu is een fundamenteel rechten de bescherming van
individuen een fundamentele verantwoordelijkheid van iedere overheid. Doorde
bestrijd ing van terrorisme wordt bijgedragen aan een omgeving waarin mensen-
rechten kunnen worden beschermd en bevorderd. Dit geldtvoorons eigen land,
maarookvoor landen waar we ter plekke een bijdrage leveren aan de internatio-
nale bestrijding van terrorisme. Terrorisme beoogt de verworvenheden van een
op recht en democratie gefundeerde samenleving aan te tasten door met gebruik
van geweld of het dreigen daarmee angsten wanorde teweeg te brengen.
Bovendien kan het ontbreken van respectvoor mensenrechten en fundamentele
vrijheden bijdragen aan de ontwikkelingvan extremisme en gewelddadige
politieke oppositie. De beste verdediging tegen terrorisme is uiteindelijk een
goed functionerende nationale en internationale rechtsorde, waarin voor ieder
vreedzame middelen voorhanden zijn om zich te uiten en voorde eigen rechten
op te komen. Weliswaarzullen soms bij de bestrijding van terrorisme nieuwe
beperkingen aan individuele rechten moeten worden gesteld, maarditzal altijd
geschieden binnen de grenzen van beperkingsclausules die aanvaard zijn bij de
diverse internationale mensenrechtenverdragen. Immers, het primaire doel bij
de bestrijd ing van terrorisme is de beschermingen instandhouding van de
democratische rechtsstaat.
Nederland zal in internationaal verband en bilaterale contacten actief uitdragen
dat terrorismebestrijding en de bevordering van mensenrechten hand in hand
moeten gaan. Ook zal Nederland zich inspannen om oplossingen te vinden voor
actuele dilemma's waarvoor het internationale rechtssysteem zich gesteld ziet.
IX
De ondeelbaarheid van mensenrechten
Burgerrechten en politieke rechten en rechten die gerelateerd zijn aan ontwikke-
ling (economische, sociale en culturele rechten) zijn gelijkwaardig en moeten in
samen hang worden bevorderd. Dit wordt geduid met de ondeelbaarheid van
mensenrechten. Economische, sociale en culturele rechten zijn evenals burger-
rechten en politieke rechten nodigvooreen menswaardig bestaan. Burgerrechten
en politieke rechten zijn onmisbaarom op het terrein van economische, sociale
en culturele rechten vooruitgangte boeken. Het geïntegreerde karaktervan ons
buitenlands beleid biedt goede mogelijkheden om deze ondeelbaarheid van
rechten in de praktijk te brengen.
Nederland zal onder meer bijdragen aan een structurele verbetering op het
gebied van alle rechten door de opbouw en versterking van nationale systemen
voorde bescherming van mensenrechten in landen. Daarnaast zal in het ontwik-
kelingsbeleid aandacht worden besteed aan de relatie tussen mensenrechten en
millenniumdoelen. Ook het bedrijfsleven kan door middel van maatschappelijk
verantwoord ondernemen een waardevolle bijdrage leveren aan de realisatie van
zowel burgerrechten en politieke rechten als economische, sociale en culturele
rechten.
De stem van mensenrechten
We kunnen de naleving van mensenrechten wereldwijd bevorderen door landen
aan te spreken op hun internationale verplichtingen, en doorte protesteren
tegen schendingen. Voor verandering binnen een samenleving is een roep van
buitenaf echter niet voldoende. Mensen moeten uiteindelijk hun eigen rechten
opeisen. Gelukkig zijn erin iedere samenleving mensen die de moed hebben om
hun stem te laten horen. Zij zetten zich in om hun medeburgers te informeren
en hun regeringen aan te spreken, ongeacht de gevaren die dit met zich mee
kan brengen. Mensenrechtenverdedigerszijn de stem en het geweten van een
maatschappij. Om te worden gehoord, door medeburgers en doorde overheid,
is vrijheid van meningsuiting noodzakelijk. Zonder vrije media zijn mensenrechten-
verdedigers monddood, zonder mediadiversiteit heeft het publiek geen toegang
tot verschil lende opvattingen. Nederland zal mensenrechtenverdedigers met
politieke en praktische middelen ondersteunen. Nederland zal zich eveneens
inzetten voorde bevordering van het recht op vrijheid van meningsuiting door
mediavrijheid en -diversiteit te stimuleren.
Als eerbetoon aan mensenrechtenverdedigers is een speciale onderscheiding
-de Mensenrechtentulp- in het leven geroepen die jaarlijks zal worden uitgereikt
Strategische inzet
Op deze thema's (universaliteit; mensenrechten, vrede en veiligheid; ondeel-
baarheid en de stem van mensenrechten) wil Nederland verschil maken en voor-
uitgang boeken. Ze zullen onder meer terugkomen in resoluties die Nederland,
al dan niet in EU-kader, indient in de Verenigde Naties, consequent aan de orde
komen tijdens bilaterale gesprekken en het onderwerp zijn van door Nederland
georganiseerde of gefinancierde activiteiten. We willen hierbij ookzoveel moge-
lijk samen optrekken met internationale, regionale en lokale organisaties uit het
maatschappelijk middenveld.
Om de mogelijkheden voor het financieren van mensenrechtenprojecten te ver-
groten, is een nieuw mensenrechtenfonds in het leven geroepen. In 2008 is hier-
voor een bed rag van 20 miljoen euro uitgetrokken.
Het is vooreen effectief buitenlands beleid van belang om de bevordering van
de internationale rechtsorde en van mensenrechten te bezien in samenhang
met de andere doelen van dit beleid. Een adequate reactie op de uitdagingen
en dreigingen van onze tijd vraagt om een overtuigde inzet op mensenrechten,
zonder deze samenhang uit het oog te verliezen.
We moeten bovendien in iedere situatie voorde meest effectieve aanpak kiezen.
Soms werkt het op de spits drijven van een zaak averechts of zouden de personen in
kwestie hiermee in gevaar worden gebracht. In een dergelijk geval is stille diplomatie
het beste middel, bijvoorbeeld door het voeren van een kritisch gesprek achter
gesloten deuren. Soms heeft het echter meereffect om een land in het openbaar
aan te spreken, bijvoorbeeld dooreen verklaring afte leggen of de ambassadeur
van het land in kwestie om opheldering te vragen. Het doel -verbetering van de
mensenrechtensituatie - staat voorop, het middel kan verschillen. Tegelijkertijd
moet worden benadrukt dat een verbetering van de mensenrechtensituatie niet van
de ene op de andere dag kan worden bewerkstelligd. Inzet op mensenrechten is
vereist, ook wanneer resultaten niet direct zichtbaar zijn.
XI
Leeswijzer strategie
De strategie opent meteen hoofdstuk over het belang van mensenrechten in deze
tijd en de actieve rol die Nederland voorzich ziet weggelegd. In hoofdstuk 2,
'Mensenrechten voor iedereen, altijd en overal', wordt in zes thema's uitgewerkt
hoe Nederland de universele toepassing van mensenrechten wil versterken.
Hoofdstuk 3 gaat in op de relatie tussen mensenrechten, vrede en veiligheid.
In hoofdstuk 4 komt een aantal aspectenvan de ondeelbaarheid van mensen-
rechten aan bod en wordt aangegeven hoe deze aspecten beter tot uiting zouden
kunnen komen in het Nederlandse buitenlands beleid. Hoofdstuk 5 sluit af
met de Nederlandse inzet om de 'stem van mensenrechten' van binnenuit te
ondersteunen.
XII
Het belang van mensenrechten
1.1 Inleiding
'Willen we ons in de eenentwintigste eeuw bevrijden van de cyclus van
geweld, terroristische aanslagen en oorlogen willen we herhaling van de
gebeurtenissen in de twintigste eeuw voorkomen, dan rest ons niets anders
dan begrip en verwezenlijking van alle mensenrechten voor iedereen,
ongeacht ras, geslacht, geloof, nationaliteit of sociale status.'
(De Iraanse advocate Shirin Ebadi bij ontvangst van de Nobel prijs voor de Vrede in 2003)
Mensenrechten zijn essentieel, maar niet vanzelfsprekend. De internationale
agenda wordt gedomineerd doordedreigingdie uitgaatvan terreuren internatio-
nale georganiseerde misdaad en de onzekerheden die voortkomen uit schaarste
aan energiebronnen en klimaatverandering. Inde moeizame zoektocht naar inter-
nationale oplossingen dreigen mensenrechten bewust of onbewust over het hoofd
te worden gezien. Mensenrechten worden beschouwd als een overbodige luxe of
juist een onnodig complicerende factor. Het verworven recht, dat na het einde van
de Koude Oorlog terrein veroverd had, is inde praktijk niet onaantastbaar.
Mensenrechten zijn echter geen luxe. Mensenrechten moeten het uitgangspunt
zijn, juist ook in deze tijd. Mensenrechten vertegenwoordigen de fundamentele
waarden waarop de democratische rechtsstaat is gebaseerd. Het zijn de spelregels
vooreen samen leving waarin mensen in vrijheid van elkaar kunnen verschillen en
tegelijkertijd kunnen rekenen op gelijkheid van behandeling. Een samenleving
waarin rechters onafhankelijk zijn en eenieder recht heeftop verdediging.
Een samenleving waarin mensen zelf hun vertegenwoordigers kiezen en inspraak
hebben op bestuur. Mensenrechten zijn ook de spelregels vooreen samenleving
waarin de overheid geen onnodig geweld gebruikt, maar mensen juist beschermt
tegen geweld. Een samenleving waarin mensen gelijke kansen hebben op onder-
wijs, werken gezondheidszorg. Een samenleving waarin mensen in alle vrijheid
kunnen spreken, denken en geloven.
Mensenrechten hebben in de loop dertijd een vaste plaats verworven in ons
gedachtegoed en in onze samenleving. De waarden die wij vooronszelf koesteren
-gerechtigheid, vrijheid, gelijkwaardigheid, humaniteit- moeten wij ook actief
bevorderen voor anderen. Deze waarden overstijgen grenzen. Mensenrechten
centraal stellen in buitenlands beleid komt daarom in de eerste plaats voort uit
morele overtuiging en vanuit de grondwettelijke plicht tot versterking van de
internationale rechtsorde.
Maar het is ook een realistische noodzaak. Wij hebben er baat bij dat mensen-
rechten overal terwereld worden bevorderd. Mondiale kwesties zijn nauwer met
mensenrechten verweven dan vaak wordt aangenomen. Daar waar landsgrenzen
vervagen, worden de effecten van datgene wat zich binnen deze landsgrenzen
afspeelt een zaak van ons allemaal. Adequaat hierop reageren en duurzame
oplossingen vinden kan alleen door mensenrechten decentrale plaats te geven
die zij verdienen.
Dit hoofdstuk gaat in op de actuele context voor het Nederlandse mensen rechten-
beleid, dat onveranderd de internationale mensenrechtenverdragen als uitgangs-
punt heeft. 1 Het beschrijft ontwikkelingen in de wereld om ons heen, inclusief
de belangrijkste veranderingen die de afgelopen jaren in het speelveld hebben
plaatsgevonden. Het gaat eveneens in op de actievere rol die Nederland in inter-
nationaal verband op het gebied van mensenrechten wil spelen. De accenten die
hierbij zullen worden gezet, komen in de volgende hoofdstukken aan de orde.
1.2 Ontwikkelingen in de wereld om ons heen
1.2.1 Mensenrechten als rode draad
Het Nederlandse mensenrechtenbeleid is gebaseerd op de idee dat versterking
van de internationale rechtsorde - waarin mensenrechten een belangrijke
component zijn -een moreleen grondwettelijke verplichting is. Evenals op
nationaal niveau is het op internationaal niveau van belang dat er afspraken
worden gemaakt over de omgang met el kaar en dat ieder zich aan die afspraken
houdt. Zonder regels is de wereld niet leefbaar. De versterking van de interna-
Het gaat onder andere om de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het Internationale Verdrag
inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, het Internationale Verdrag inzake Economische, Sociale en
Culturele Rechten en het Europese Verdrag voorde Rechten van de Mens.
tionale rechtsorde is dan ook vastgelegd in onze Grondwet. 2 Dit is echter niet
alleen een kwestie van morele overtuiging. Een sterke internationale rechtsorde,
inclusief mensenrechten, is ook in ons eigen belang. Dit laatste aspect wordt
niet altijd erkend, maar is wel in relevantie gegroeid.
Voortdurende mensenrechtenschendingen tasten op termijn stabiliteit aan.
De gevolgen daarvan zijn niet langer beperkt tot bepaalde landen of regio's
maar kunnen reiken tot in het hart van onze samenleving. De huidige mondiale
samenleving wordt immers gekenmerkt door steeds meer grensoverschrijdende
activiteiten, wat zowel positieve als negatieve gevolgen heeft voor staten, burgers
en niet-statelijke actoren. Staten worden vaker geconfronteerd met bedreigingen
van buitenaf, burgers zijn veel beter geïnformeerd overwaterin de restvan de
wereld gebeurt en niet-statelijke actoren kunnen zich gemakkelijker bewegen
op het wereldtoneel. Hierdoor kunnen mensenrechtenschendingen in een
bepaald land sneller dan in het verleden effect hebben op internationaal niveau
en daarmee ook op de belangen van landen die niet direct in de buurt liggen.
Instabiliteit heeft consequenties voorveiligheid, bijvoorbeeld omdat instabiele
landen een uitvalsbasis kunnen vormen voorterroristen. 3 Instabiliteit heeft ook
negatieve effecten op het investeringsklimaat in bepaalde landen en op gedwon-
gen migratiestromen. Hoewel niet altijd goed zichtbaar, zijn mensenrechten in
veel van de hedendaagse internationale vraagstukken verweven als een rode
draad. Om adequaat in te spelen op internationale ontwikkelingen is het van
belang dat we die rode draad blijven zien.
1.2.2 Legitimiteit
Het ligt voorde hand op basis van deze ontwikkelingen te concluderen dat mensen-
rechten meerdan ooiteen legitieme zorg van de internationale gemeenschap
zijn. Hoewel dit in de ogen van de Nederlandse regering juist is, en bovendien
keerop keer in resoluties van de VN als leidend uitgangspunt is erkend, wordt
deze conclusie in de praktijk niet wereldwijd gedeeld. Daarwaarna het einde
van de Koude Oorlog sprake was van een groeiende acceptatie van dit 'legitimi-
teitsbeginsel', lijkt deze groei thans te stagneren.
Een positieve stap was de aanname door de Wereldtop tijdens de 6o e AWN
(2005) van de World Summk Outcome waarin onder andere het concept
In artikel go van de Nederlandse Grondwet is vastgelegd dat de Nederlandse regering gehouden is de
internationale rechtsorde te bevorderen.
De relatie tussen veiligheid en mensenrechten wordt nader uitgewerkt in hoofdstuk 3.
' Respons i b i I fty to Protect' werd erkend. 4 Het concept benadrukt dat de primaire
verantwoordelijkheid voor het beschermen van burgers bij de eigen regering
berust. In tweede instantie heeft echter ook de internationale gemeenschap de
verantwoordelijkheid in te grijpen -dat wil zeggen, indien een land de rechten
van de eigen burgers massaal schendt of weigert om schendingen te beëindigen.
Maar uitwerking en toepassing zal nog veel politieke wil en inspanning vergen,
zoals ook blijkt in een situatie als Darfur. 5
De stem van landen die internationale bemoeienis met landenspecifieke situaties
als ontoelaatbare inmenging in interne aangelegenheden beschouwen, lijkt in
internationale fora luiderte klinken dan een decennium geleden - niet in de laatste
plaats omdat deze landen meer invloed hebben gekregen in de VN-mensen-
rechtenraad. 6 Dit heeft tot gevolg dat het in sommige opzichten binnen de VN
steeds moeilijker wordt om landen aan te spreken op hun mensenrechtenbeleid.
Ook in bilaterale betrekkingen werkt deze trend door, met name omdat de
relatief nieuwe, grote spelers op het wereldtoneel onderwerpen als goed bestuur
en mensenrechten niet of nauwelijks op hun bilaterale agenda hebben staan.
Anderzijds zijn mensenrechten voorde EU en de EU-lidstaten juist steeds meer
onlosmakelijk onderdeel van de betrekkingen met andere landen geworden.
De uitdaging voortraditionele voorvechters van mensenrechten, waartoe ook
Nederland behoort, is om overtuigend te kunnen uitdragen dat het respecteren
en bevorderen van mensenrechten uiteindelijk in ieders belang is. Nationale
soevereiniteit kan nooit een excuus zijn voor het weren van kritiek op de mensen-
rechtensituatie in een land.
1.2.3 Universaliteit
Het begrip 'legitimiteit' kan niet los worden gezien van het universaliteitsbeginsel.
Mensenrechten zijn een legitieme zorg van de internationale gemeenschap op
basis van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens. Maar aan de
idee dat de hierin omschreven rechten overal ter wereld en voor iedereen dienen
te gelden, werden lange tijd weinig consequenties verbonden. Na het einde van
de Koude Oorlog werd universaliteit breder aanvaard. Hierdoor werd het in 1993
4 'World SummitOutcome 2005', document A/60/ RES/i, paragrafen 138 en 139.
5 De 'High-Leuel Mission' heeft in zijn rapport over de situatie in Darfur aan de VN-Mensen rechten raad welis-
waar gebruik gemaakt van het concept 'Responsi bil ityto Protect', maar daar aan voorafgaand is het niet
toegepast doorde VN-Veiligheidsraad in zijn beraadslagingen over Darfur. Zie ook paragraaf 3. 4.
6 De verdel ing van zetels over regionale groepen in de VN-mensen rechten raad is anders dan die in de oude
VN-mensenrechtencommissie. De Westerse Groep bezet 7 van de 47 zetels van de Raad, tegenover 10 van de
53 zetels van de Commissie.
mogelijk om in de Verklaring van Wenen vastte leggen dat verschillen in histori-
sche, culturele of religieuze achtergrond geen rechtvaardiging vormen voor het
schenden van rechten. De praktijk blijkt echter weerbarstig. Universaliteit wordt
weliswaar op papier onveranderd beleden als leidend principe, maarwezien
tegelijkertijd dat nadrukkelijkereen beroep wordt gedaan op diversiteit wanneer
het gaat om de toepassing van internationale normen en waarden.
De Nederlandse regering blijft van mening dat internationale betrokkenheid
en dialoog alleen mogelijk zijn op basis van universele uitgangspunten. Onder-
mijningvan de universele toepassing van mensenrechten tast de legitimiteit van
deze betrokkenheid aan. Dit is echtergeen standpunt dat van achtervesting-
muren moet worden verdedigd, maar waarover een levendig debat plaats dient
te vinden en waarvoor telkens actuele argumenten moeten worden gevonden.
Het betekent ook dat we moeten kunnen aantonen datwe ons erook in onze
eigen samenlevingvoorinspannen dat mensenrechten worden gerespecteerd
en datwe optimaal samenwerken met het internationale rechtssysteem.
Mensenrechten gelden voor iedereen, altijd en overal.
Het is eveneens van belang te benadrukken dat universaliteit niet inhoudt dat
iedere samenleving er uiteindelijk exact hetzelfde uit dient te zien, maar dat het
gedrag van overheden tegenover burgers aan de minimumeisen dient te voldoen
die door mensenrechten worden gedefinieerd. Mensenrechten bepalen bijvoor-
beeld dat overheden moeten zorgen voor vrijwaring van foltering, de gelijkwaar-
digheid en gelijkheid voor de wet van man en vrouw moeten waarborgen en het
rechtop leven moeten respecteren. Dit geldt voor iedere samenleving. Cultuur-
relativisme op het gebied van mensenrechten is niet te verenigen met de gelijk-
waardigheid van individuen, waar ook terwereld. Zij die mensenrechten verwer-
pen omdat het 'westerse' waarden zouden zijn, hebben ongelijk. Om onder het
mom van culturele of religieuze verschillen te pretenderen dat mensenrechten
niet van toepassing zijn, staat haaks op het principe van universaliteit.
In hoofdstuk 2 zal de toepassing van het universaliteitsbeginsel naderworden
uitgewerkt.
i .2.4 Het belang van alle mensenrechten
De hierboven beschreven druk op mensenrechten - en de noodzaak om tegen-
wicht te bieden -geldt vooral voorde categorie burgerrechten en politieke
rechten. Het herbevestigen van deze rechten is daarom in deze tijd een bittere
noodzaak. Het zijn immers met name deze rechten die onderdruk staan wanneer
leiders kost wat kost aan de macht willen blijven -vrijheid van meningsuiting,
vrijheid van vereniging, vrijheid van godsdienst en levensovertuiging. En dat is
niet voor niets. Burgerrechtenen politieke rechten zijn van essentieel belang
voorde vrijheidssfeer van de individuele mens en vooreen samenleving die hier
de voorwaarden voor schept. Het zijn de rechten die bepalen hoe de relatie is
tussen overheid en burger. Burgerrechten en politieke rechten geven burgers
inspraak in de wijze waarop hun land wordt bestuurd en hun samenleving wordt
ingericht. Ze vormen daarmee de grootste bedreigingvoorde positievan niet-
democratische machthebbers en het meest heikele punt voor die landen die het
sterkst hechten aan hun nationale soevereiniteit. Het zijn ook met name deze
rechten die bij de bestrijding van terrorisme in het gedrang dreigen te komen,
zoals het verbod op foltering en het recht op een eerlijke rechtsgang.
Burgerrechten en politieke rechten zijn eveneens onmisbaarvoor het realiseren
van rechten die betrekking hebben op de economische, sociale en culturele ont-
wikkelingvan de mens (ESC-rechten). Vaak wordt beweerd dat burgerrechten en
politieke rechten alleen kunnen worden gerealiseerd wanneerersprake is van een
bepaalde mate van ontwikkeling, terwijl dat in veel gevallen onjuist is. Integendeel,
deze rechten zijn van essentieel belangvoorde ontwikkelingvan een welvarende,
democratische samenleving. Een bevolking die vrij kan stemmen, die vrijuit kan
spreken en die zich vrij kan organiseren, zal eerder economische vooruitgang
en ontwikkeling bereiken dan een bevolking die verstoken is van deze rechten.
Burgerrechten en politieke rechten geven mensen de instrumenten in handen
om hun behoeften en wensen te uiten en hun regering tot actie te bewegen.
De noodzaakom tegenwicht te bieden aan de drukop burgerrechten en politieke
rechten doet niet af aan het feit dat het Nederlandse mensenrechtenbeleid
uitgaat van de ondeelbaarheid van mensenrechten. Respect voor het ene recht
kan niet zonder respectvoor het andere recht. Bovendien is ieder recht even
relevant voor de menselijke waardigheid en ontplooiing van het individu.
Het geïntegreerde karaktervan ons buitenlands beleid biedt goede mogelijk-
heden om de onderlinge samenhangen gelijkwaardigheid van rechten inde
praktijk te brengen. In hoofdstuk 4 wordt hier nader op in gegaan.
1.2.5 De effectiviteit van mensenrechtenbeleid
Er is tegenwoordig terecht veel aandacht voor de effectiviteit van het buitenlands
beleid. Dit geldt ook voor het mensenrechtenbeleid. Het is hierbij van belang
om twee aspecten te benadrukken: een sterk mensenrechtenbeleid kan de
effectiviteit op andere beleidsterreinen vergroten én de instrumenten van het
mensenrechtenbeleid zelf dienen zo effectief mogelijk te worden ingezet.
Het is vooreen effectief buitenlands beleid van belang om de bevordering van
de internationale rechtsorde en van mensenrechten te bezien in samenhang met
de andere doelen van dit beleid. Een adequate reactie op de uitdagingen en drei-
gingen van onze tijd vraagt om een overtuigde inzet op mensenrechten, zonder
deze samenhang uit het oog te verliezen. Dit houdt in dat recht moet worden
gedaan aan de relatie tussen mensenrechtenen andere onderwerpen, zoals veilig-
heid en ontwikkeling, maarook bijvoorbeeld internationale handel. Dit hoeft
zeker niet te betekenen dat met belangrijke handelspartners niet over mensen-
rechten kan worden gesproken, juist wél. Het bedrijfsleven is op lange termijn
immers gebaat bij stabiele markten en een goed investeringsklimaat. Hiervoor
zijn een goed functionerende rechtsstaat en het respecteren van mensenrechten
noodzakelijk. Het uitgangspuntvan het geïntegreerde buitenlands beleid blijft
dat de verschillende beleidsterreinen elkaarzoveel moge lijk moeten versterken.
Dat we erop moeten toezien dat het mensenrechtenbeleid zelf zo effectief moge-
lijk is, spreekt voor zich. Voorde geloofwaardigheid van mensenrechtenbeleid is
implementatie cruciaal -en dat geldt ook voor de manier waarop we implemen-
teren. Daden bij woorden voegen, maar wel daden die doelen bereiken. Er moet
altijd gekozen worden voor het instrument dat gezien de omstandigheden het
meest effectief is. Het doel -verbetering van de mensenrechtensituatie- staat
voorop. Het middel, bijvoorbeeld het instellen van sancties, mag niet tot doel
verworden. Bij de naleving van universele standaarden moeten de lokale
omstandigheden in ogenschouw worden genomen om te kunnen bepalen wat
de meest effectieve aanpak is.
Tegelijkertijd moet worden benadrukt dat een verbetering van de mensenrechten-
situatie niet van de ene op de andere dag kan worden bewerkstelligd en dat de
aard van het mensenrechtenbeleid inzet vereist, ook indien resultaten moeilijk
realiseerbaar blijken. Soms is ereen duidelijk meetbaar verband te leggen tussen
inzet en resultaat, bijvoorbeeld bij een lobby voor wereldwijde ratificatie van
mensenrechtenverdragen ofafschaffingvan de doodstraf. Het mag echter nooit
zo zijn dat het streven naar effectiviteit ertoe leidt dat wordt afgezien van actie
wanneer de kansen op resultaat op het eerste gezicht klein zijn. Evenmin mag de
aandacht voor meetbaarheid ertoe leiden dat we alleen dat doen waarvan de
resultaten in cijfers kunnen worden uitgedrukt. Het beschermen van mensen-
rechten is een morele verplichting en vaak een zaak van lange adem. Wanneer een
executie van een minderjarige dreigt of wanneereen mensenrechtenverdediger
wordt gearresteerd, moet actie worden ondernomen, ook al hebben de autoriteiten
zich in eerdere gevallen niet gevoelig betoond voor internationale protesten.
Mensenrechten vragen bovenal een principiële inzet, waarbij effectiviteit uiteraard
wel het uitgangspunt is.
1.2.6 Niet- statelijke actoren
Het feit dat de mondiale samenleving steeds complexer wordt, roeptin toenemende
matedevraagop naarde verantwoordelijkheden en aansprakelijkheid van niet-
statelijke actoren op het gebied van mensenrechten. Het begrip mensenrechten
isvan oudsher hoofdzakelijk verbonden met de verhouding tussen overheid en
burger- de 'verticale betekenis' van mensenrechten. Die verhouding is echter
voortdurend in ontwikkelingen niet- statelijke actoren oefenen in toenemende
mate invloed uit op de rechten en vrijheden van het individu. Evenals bij overheden
kan dit effect positief en dus bevorderend, of negatief en dus schendend zijn.
Gewelddadige conflicten tussen overheid en gewapende groeperingen die leiden
tot ernstige schendingen van mensenrechten en het internationaal humanitair
recht zijn geenszins een nieuw verschijnsel. De wens om dergelijke situaties op
internationaal niveau gebalanceerd aan te pakken, leidt er in de praktijk echter
steeds vaker toe dat alle partijen bij een conflict worden aangesproken op hun
gedrag tegenover burgers, niet alleen de betrokken overheid. Een recent voorbeeld
is de resolutie die de VN-mensenrechtenraad tijdens zijn vierde zitting aannam
over de situatie in Darfur, waarvoor Nederland zich bijzonder heeft ingezet 7 .
Ook is er in toenemende mate sprake van een verwevenheid tussen het internationale
mensenrechtenbeleid en het internationale strafrecht. Terecht heeft de interna-
tionale gemeenschap in de afgelopen jaren veel aandacht besteed aan het voor-
komen van straffeloosheid. In die zin is er een direct verband tussen de oprich-
ting van het Internationaal Strafhofen het mensenrechtenbeleid. HetStrafhofis
bevoegd individuen te berechten voor misdrijven die door de internationale
gemeenschap als zo ernstig worden ervaren dat straffeloosheid beschouwd wordt
als inbreuk op de internationale rechtsorde. 8 Hiermee pakt de internationale
A/HRC/4/L.7/rev2, paragraaf 4: 'Colls upon all parties to the conflict in Darfur to putan end to a\\ acts of uiolence
acjainstcimlians, with a special focus on uulnerablecjroups includina tornen, children and internally displaced children,
as well as humanitarian uuorkers'.
Zie de artikelen 6, 7 en 8 van het Statu ut van Rome inzake het Internationaal Strafhof. Het gaat om genocide,
misdaden tegen de menselijkheid, oorlogsmisdrijven en het misdrijf agressie.
gemeenschap individuele schenders van mensenrechten aan en krijgt het inter-
nationale mensenrechtenbeleid ereen dimensie bij. Het gaat hierbij ook om
individuen die niet uit naam van een overheid handelen, maar op 'persoonlijke
titel' misdrijven begaan. Hetzelfde geldt voorde andere in het recente verleden
opgerichte internationale tribunalen. Nederland speelt met Den Haag als 'juri-
dische hoofdstad van de wereld' een belangrijke ondersteunende rol bij ontwik-
kelingen op dit terrein. Het tegengaan van straffeloosheid als onderdeel van de
bevordering van mensenrechten in het kader van conflict zal in hoofdstuk 3
nader aan de orde komen.
Een voorbeeld van een positieve invloed die niet-statelijke actoren kunnen heb-
ben, is de toegenomen erkenning van de rol die het bedrijfsleven kan spelen bij
de bevorderingen beschermingvan mensenrechten. Hierop zal in hoofdstul<4
verder worden ingegaan. Overigens zal door het ministerie van Economische
Zaken binnenkort een notitie over het onderwerp 'maatschappelijk verantwoord
ondernemen' aan het Parlement worden gezonden.
De groeiende invloed van niet-statelijke actoren op de mensenrechtensituatie in
een land laat onverlet dat de overheid eerstverantwoordelijk is voor het bescher-
men en bevorderen van mensenrechten. Ernstige strafbare feiten als terrorisme
en mensenhandel kunnen leiden tot grove inbreuken op fundamentele rechten
van de slachtoffers, zoals het recht op leven en het recht op vrijheid, maar het is
de taak van de overheid om hier een einde aan te maken. De overheid heeft
immers de plicht om haar burgers te beschermen.
1.2.7 Nadruk op naleving
Naleving is voorde geloofwaardigheid van mensenrechten cruciaal. Er is op basis
van de Universele Verklaring een indrukwekkend stelsel van normen geformuleerd
en geaccordeerd. Mensenrechten verliezen echter hun waarde wanneer zij niet in
de praktijk worden gebracht. De huidige Hoge Commissaris voorde Rechten van
de Mens, Louise Arbour, heeft het bij meerdere gelegenheden onderstreept:
wanneer naleving van reedsvaak met de mond beleden rechten uitblijft, ligt
uitholling van deze rechten op de loer. 9
De nadruk van het Nederlandse mensenrechtenbeleid zal dan ook liggen op de
naleving van mensenrechten. Dit houdt onder meer in dat de Nederlandse inzet
Onder meer ontleend aan de toespraak die Louise Arbour hield ter gelegenheid van de laatste zitting van de
VN-mensenrechtencommissie op 14 maart 2006.
in multilaterale fora gericht zal zijn op het aan de orde stellen van concrete
schendingen en problemen, waarbij uiteraard de meest urgente situaties de
hoogste prioriteit hebben. Internationale toezichthoudende mechanismen dienen
optimaal te worden gebruikten waar mogelijkte worden versterkt. Betere naleving
wordt ook bevorderd doorde mogelijkheid voor burgers om klachten bij een
internationale instantie in te dienen over de wijze waarop hun overheid de
verdragen implementeert. Het houdt eveneens in dat ook het bilaterale beleid
zo praktisch mogelijk moet bijdragen aan een verbetering van de mensen-
rechtensituatie. Woorden daarwaarze nodig zijn, maar waar het kan vooral
daden. Er moet een helpende hand worden geboden aan landen die bereid
zijn serieus werkte maken van mensenrechten.
1.3 Ontwikkelingen in de internationale gemeenschap
Het internationale speelveld op het gebied van mensenrechten kent vele actoren,
waarvan de meesten elders in deze strategie aan de orde komen. In deze paragraaf
wordt stil gestaan bij de meestin het oog springende ontwikkelingen van de
afgelopen jaren, namelijk het sterk gegroeide mensenrechtenbeleid van de
Europese Unie en de oprichting van deVN-mensenrechtenraad. Daarnaast
wordt ook ingegaan op de Raad van Europa en de Organisatie voor Veiligheid
en Samenwerking in Europa (OVSE).
1.3.1 Het buitenlands beleid van de Europese Unie
'Wij maken ons sterk voor vrijheid en burgerrechten, ook in de strijd tegen
degenen die dat tegenwerken. Racisme en xenofobie mogen nooit meerde
boventoon voeren. Wij verplichten ons de conflicten in de wereld vreedzaam
op te lossen en te waarborgen dat mensen niet het slachtoffer van oorlog,
terrorisme en geweld worden. De Europese Unie wil vrijheid en ontwikkeling
in de wereld bevorderen.'
(Uit: 'Decloration on the occasion of the 50 anniuersary ofthesignature of the Treaties of Rome', 25 maart 2007)
Het werkterrein van de Europese Unie omvat steeds meer onderwerpen die direct
of indirect te maken hebben met mensenrechten. In deze paragraaf wordt aan-
dacht besteed aan het externe beleid van de Europese Unie, met de nadruk op het
gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB). Het interne beleid
van de Europese Unie en samenwerking op terreinen als bijvoorbeeld justitie en
10
sociale zaken hebben ook belangrijke mensenrechtenaspecten. Deze zullen
echter niet in deze strategie worden behandeld.
Meersamenwerking
Het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid (GBVB) heeft zich vanaf
de aanvang en met name sinds het aantreden van de Hoge Vertegenwoordiger
sterk ontwikkeld. Het aantal onderwerpen dat de lidstaten van de Unie onderling
coördineren is gestaag toegenomen en de politieke wil om gezamenlijk op te
treden is gegroeid.
Op het terrein van de beschermingen de bevorderingvan de mensenrechten -een
expliciete doelstelling van het gemeenschappelijk buitenlands en veiligheidsbeleid -
is de toegenomen samenwerking goed zichtbaar. Samen staan de EU-lidstaten
sterk. De afgelopen tien jaar is de reikwijdte van het Europese mensen rechten-
beleid aanzienlijk gegroeid. In het geval van mensenrechtenschendingen in
derde landen is het inmiddels gebruikelijk geworden dat de EU démarches
uitvoert en verklaringen uitgeeft. Ook heeft de EU richtlijnen aangenomen op
onderwerpen als de doodstraf, foltering, mensenrechtenactivisten, kindsoldaten,
mensenrechtendialogen en internationaal humanitair recht. 10 Deze richtlijnen
zijn als het ware de uitwerking van het EU-beleid op bepaalde 'mensenrechten-
speerpunten' van de Unie. Doormiddel van mensenrechtendialogen (onderandere
met China, Rusland, Iran en Oezbekistan), streeft de Unie naar concrete verbetering
van de mensenrechtensituatie in het betreffende land. 11 Op het terrein van de
externe betrekkingen maakt het 'Thematische programma voorde bevordering
van democratie en mensenrechten in de wereld', dat door de Europese Commissie
wordt beheerd, het mogelijk om doormiddel van concrete projecten de mensen-
rechtensituatie in derde landen te verbeteren. Nederland hecht eraan dat dit
programma met name ook wordt ingezet in die landenwaarde mensenrechten-
situatie het meest zorgelijk is. Respectvoorde mensenrechten iseen fundamenteel
onderdeel van criteria voor toetreding en daarmee van het EU-uitbreidingsproces.
Naar deze criteria wordt, mede dankzij Nederlandse inzet, verwezen in het
EU-wijzigingsverdrag. Hiermee wordt recht gedaan aan de Unie als waarden-
gemeenschap. Mensenrechten vormen daarnaast een terugkerend thema in de
dialoog met EU-partners in het kadervan het nabuurschapbeleid. Ook in de
EU-samenwerkingop het gebied van ontwikkelingssamenwerking of bij de uit-
voeringvan militaire of civiele EU-missies is de aandacht voor mensenrechten
De tekst van de richtlijnen is te vinden op www.consilium.europa.eu.
De EU-lran mensen rechtend ialoog heeft voor het laatst plaatsgevonden in juni 2004 en ligt sindsdien de
facto stil.
11
zichtbaar toegenomen. Dit geldt ook voor bilaterale handelsakkoorden en
samenwerking met regionale organisaties. Ten slotte heeft de EU, al dan niet
als gevolgvan VN-besluiten, sancties ingesteld tegen landen waar ernstige
mensenrechtenschendingen plaatsvinden, zoals het geval is bij Wit-Rusland,
Zimbabwe en Birma.
Een andere belangrijke ontwikkeling is het toegenomen gezamenlijke optreden van
de EU in multilaterale mensen rechtenfora. Zo dienen EU-landen gezamenlijke
resoluties in over mensenrechtensituaties en coördineren lidstaten hun standpunten
voorafgaand aan en tijdens zittingen van de Derde Commissie van de AWN en de
VN-mensenrechtenraad. Dit geldt voor 'eigen' initiatieven, maar ook voor de reacties
op initiatieven van anderelanden of regionale groepen. EU-lidstaten kunnen ook op
nationale titel resoluties indienen. Het uitgangspunt is dat dergelijke initiatieven
met steun van de gehele Unie worden ondernomen. Wanneer de interne coördinatie
leidt tot EU-resoluties of -verklaringen over specifieke landensituaties, worden
deze in de praktijk door het Voorzitterschap namens de gehele Unie ingediend.
Beperking of kans
De ontwikkelingen in het Europese externe beleid leveren vooreen land als
Nederland winst op. Door meer samen te werken is de Europese Unie een
belangrijkere actorgeworden op het wereldtoneel. En een belangrijke actorkan
zijn stem beter laten horen. Gezamenlijke initiatieven hebben dan meer
gewicht. De Europese resoluties in VN-fora, verklaringen en sancties zijn hier
voorbeelden van. Omdat alle lidstaten gehouden zijn om hun nationale beleid
aan te passen aan EU-standpunten en deze standpunten ook 'actief en onvoor-
waardelijk uit te dragen', kan Nederland dus de boodschap die de Unie en haar
lidstaten op het wereldtoneel laten horen meebepalen. 12 Door actief en effectief
op te treden binnen de Unie kan Nederland ervoorzorgen dat het effect van het
Nederlandse beleid als het ware wordt vermenigvuldigd door het tot EU-beleid te
maken. Het is hiervoor van belang dat de Nederlandse visie op onderwerpen van
de mensenrechtenagenda proactief en consequent wordt uitgedragen en dat
Nederland een voortrekkersrol op zich neemt.
Een goed voorbeeld is de strijd voor afschaffing van de doodstraf, een thema waar
Nederland zich vanouds voor inzet (zie ook hoofdstuk 2.2). De Unie heeft richt-
lijnen opgesteld waarin is vastgelegd welke standpunten de EU ten aanzien van
de doodstraf uitdraagt en welke instrumenten hierbij worden ingezet. Niet alleen
geeft de EU hiermee een belangrijk politiek signaal af, het betekent in de praktijk
12 Verdragvan de Europese Unie, artikel 11.
12
ookdat er mindertijd voor afstemming nodig is. Het resultaat van deze richtlijn
is dat nu 27 landen meewerken aan het verwezenlijken van een doelstelling van
het Nederlandse mensenrechtenbeleid, wat aanzienlijk meer indruk maakt op
derde landen dan een standpunt dat alleen op nationale titel wordt uitgedragen.
Overigens blijft Nederland nauw betrokken bij de uitvoeringvan de richtlijnen.
Nederland is, samen meteen aantal andere lidstaten, aangewezen als
'burdensharer' op dit onderwerp, wat inhoudt dat Nederland een deel van
het werk van het Voorzitterschap op dit terrein op zich neemt.
Uitdagingen voor de toekomst
De veranderingen binnen de Europese Uniestellen ons vooreen aantal belang-
rijke uitdagingen. Ten eerste is er de coherentie van het beleid, zowel binnen het
mensenrechtenbeleid zelf als tussen mensenrechten en andere beleidsterreinen.
Naarmate meer activiteiten op het gebied van mensenrechten worden ontplooid,
meermensenrechtendialogen worden gevoerd, meer beleidsterreinen raakvlak-
ken ontwikkelen met mensenrechten, kan de coherentie onderdruk komen te
staan. Het gevolg kan bijvoorbeeld zijn dat aan mensenrechten binnen een
bepaald land of thema veel aandacht wordt besteed en aan andere landen en
thema's veel minder. Voorde geloofwaardigheid en effectiviteit van de Unie is
het echter van groot belang dat de verschillende instrumenten die de Unie tot
haar beschikking heeft in goede onderlinge samen hang worden ingezet. Dit ver-
onderstelt een blik die verder reikt dan één beleidsterrein en verder kijkt dan één
regio of één land. Juist de verbanden zijn van essentieel belang. De Persoonlijk
Vertegenwoordiger voor mensenrechten van Hoge Vertegenwoordiger Solana,
een functie die tijdens het Nederlands Voorzitterschap is gecreëerd, moeteen
belangrijkere rol spelen bij het beter integreren van mensenrechten in alle
aspectenvan het werk van de Raad. Nederland is voorts van mening dat een
mechanisme dat binnen de Commissie communautair beleid toetst aan inter-
nationale mensen rechtenstandaarden en -normen een belangrijke bijdrage zou
kunnen leveren aan de coherentie van het Europese beleid. Tegelijkertijd is het
van belang dat de gehele Nederlandse inbreng binnen het werkterrein van de EU
-dus ook buiten het externe beleid - bijdraagt aan de doelstellingen op het
terrein van mensenrechten. Om meer coherentie tot stand te kunnen brengen,
is het tenslotte nodig dat iedereen binnen de Unie overvoldoende kennis over
mensenrechten beschikt. Nederland zal hieraan een concrete bijdrage leveren
dooreen geactualiseerde versie van het Engelstalige Human Ricjhts Reference
Handbook uit te geven, dat vooral dient om de kennisvan mensenrechten bij
ambassades van EU-lidstaten in derde landen te vergroten.
13
Naast het nastreven van meer coherentie, is vooreen effectief en actief EU-
mensenrechtenbeleid ook de vraag van belang hoe Nederland zelf het meest
effectief kan optreden binnen de Unie, zeker nu het aantal lidstaten groter is
dan voorheen. Daar waar het vroeger relatief makkelijk was om besluiten te
nemen tijdens officiële vergaderingen, is nu de realiteit dat besluiten voorafin
coalities moeten zijn voorbereid. Ook kost het soms meer tijd en moeite om
inhoudelijke overeenstemmingte bereiken. Het onderhouden van bilaterale
contacten met andere lidstaten en het aangaan van coalities worden daardoor
belangrijker. Dit heeft gevolgen voorde wijze waarop Nederland zijn doelstellingen
op het gebied van het EU-mensenrechtenbeleid tracht te realiseren. Nederland
zal expliciet investeren in het onderhouden van betrekkingen met andere landen
dieookvoorstanderzijn van een proactief mensen rechten beleid van de EU.
Ook zal Nederland meer dan voorheen via bilaterale contacten landen die een
andere visie zijn toegedaan, trachten te overtuigen.
De derde uitdaging is de samenwerking met andere landen of groepen van landen in
multilateraal verband. De EU kan het immers niet alleen. De toegenomen coördinatie
van het Europese mensenrechtenbeleid binnen de VN en andereorganisaties is
niet zonder nadelen. De afstemming die voorafgaat aan gemeenschappelijk
optreden, of het nu een initiatiefin bilateraal of multilateraal kader betreft, is over
het algemeen een tijdrovend proces. Zeker in multilaterale context gaat dit ten
koste van de tijd en energie die kan worden besteed aan het leggen van contacten
met landen buiten de Unie, waardoor de onderhandelingspositie van de EU niet
altijd optimaal is. De Unie komt vaak overals een gesloten blok. Gebruikmakend
van de verscheidenheid binnen de Unie, dient actief te worden geïnvesteerd in
contacten met derde landen, vooral ook met landen in Afrika, Azië en Latijns-
Amerika. Contacten moeten frequenteren systematischerworden. Nederland
heeft recent een voorstel gedaan vooreen 'permanent outreach chart', waarbij iedere
EU-lidstaat wordt gekoppeld aan een vast aantal landen buiten de Unie. Met deze
landen dient op alle niveaus een voortdurende dialoog op het gebied van mensen-
rechten in multilateraal verband te worden onderhouden. Meer contact zou, naast
het vergroten van het draagvlak voor EU-stand punten, ook moeten leiden tot meer
gezamenlijke initiatieven van EU-lidstaten en landen buiten de Unie. Samenwerking
zou verder kunnen worden bevorderd wanneer lidstaten binnen de grenzen van
het gezamenlijke EU-beleid hun individuele profiel vergroten, bijvoorbeeld door
ook initiatieven op nationale titel te ondernemen of zich vaker uit te spreken in
internationale fora (ter ondersteuning van het EU-stand punt). Door het creëren
van meer aanspreekpunten op verschillende onderwerpen kandeUnieeen
toegankelijkere onderhandelings- en samenwerkingspartnerworden.
H
Strategische inzet
Nederland zal zich ervoor inspannen dat binnen de Europese Commissie
een mechanisme in het leven wordt geroepen dat toeziet op mensenrechten-
aspecten van communautair beleid.
Nederland zal zich inzetten voorde versterking van het externe
EU-mensenrechtenbeleid en zal hierin een voortrekkersrol op zich nemen.
Nederland zal proactief bijdragen aan een effectieve nalevingvan de EU-
mensenrechtenrichtlijnen op het gebied van doodstraf, foltering, mensen-
rechtenactivisten, kindsoldaten, mensen rechtendialogen en internationaal
humanitair recht.
Nederland zal specifiek aandacht besteden aan de coherentie van het externe
EU-mensenrechtenbeleid. Dit houdt in dat Nederland erop zal toezien dat de
instrumenten die de EU tot haar beschikking heeft in betere samenhang wor-
den ingezet. De rol die de Persoonlijk Vertegenwoordiger voor mensenrechten
van de Hoge Vertegenwoordiger hierbij speelt, moet worden versterkt.
Nederland zal op korte termijn een geactualiseerde versie van het Engels-
talige Human Rkjhts Instruments handboek uitgeven, dat vooral dient om de
kennisvan mensenrechten bij ambassades van EU-lidstaten in derde lan-
den te vergroten.
Nederland zal effectiever EU-optreden in multilateraal verband bevorderen,
onder andere door aan te dringen op de invoering van een 'permanent out-
reach chart' en door consultaties met landen in andere regio's te voeren.
Dit moet leiden tot meer interregionale samenwerking.
Om te bevorderen dat de Nederlandse prioriteiten en visie op mensenrechten-
gebied volledig geïntegreerd worden in het EU-beleid, zal Nederland de
bilaterale samenwerking met lidstaten op mensenrechtengebied intensiveren.
Nederland zet zich ervoor in dat bij het voeren van een effectief buitenlands
beleid van de Europese Unie op mensen rechtelijk gebied gebruik zal worden
gemaakt van de expertise van de Raad van Europa en de rechtspraak van het
Europees Hof voor de Rechten van de Mens.
15
1.3.2 Het mensenrechtensysteem van de Verenigde Naties
VN-mensenrechtenraad
Het is duidelijk dat het bevorderen van mensenrechten in internationaal verband
nooit makkelijk kan zijn. Mensenrechten hebben immers betrekking op de relatie
tussen de overheid en haar burgers. Dit is bij uitstek een terrein waar staten niet
graagte maken hebben met externe bemoeienis. Mensenrechten zijn echter wel
degelijk een legitieme zorg van de internationale gemeenschap (zie ook 1.2.2).
Het is essentieel dat mensenrechten integraal onderdeel uitmaken van het werk
van het grootste multilaterale forum dat er is: de Verenigde Naties.
Uit het Handvest van de Verenigde Naties blijkt dat de oprichters een organisatie
voor ogen hadden die tot doel had veiligheid, ontwikkelingen mensenrechten in
samenhangte bevorderen. Dat deze samenhang in de praktijk niet voldoende
tot uitdrukking is gekomen, vormde voor voormalig SGVN Kofi Annan één van
de belangrijkste uitgangspunten voorzijn pogingen de VN te hervormen: 'Zonder
veiligheid geen ontwikkeling; zonder ontwikkeling geen veiligheid en het een
noch het ander is mogelijk zonder eerbiediging van mensenrechten.' 13 Een van
de voorstellen die hij hiertoe deed, was vervanging van de VN-mensen reenten-
commissie dooreen nieuw VN -hoofd orgaan voor mensenrechten, dat op gelijke
voet zou staan met de Veiligheidsraad en de Economische, Culturele en Sociale
Raad (ECOSOC). Niet alleen zou hiermee tot uitdrukking komen dat mensen-
rechten één van de drie pijlers binnen de VN vormde, het bood ook een kans om
de zwakheden van de Mensenrechtencommissie te redresseren. De Commissie
leed, in de woorden van Annan, aan een steeds groter gebrek aan geloofwaardig-
heid en professionaliteit. Duidelijk is echterookdat de Mensenrechtencommissie
in zekere zin een slachtoffer werd van het eigen succes. Juist doordat de Commissie
erin slaagde uitspraken te doen over mensenrechtensituaties, wilde een aantal
landen er niet meer mee samenwerken en was er sprake van politiseringen blok-
vorming.
De VN-mensen rechten raad, die op 19 juni 2006 voor het eerst bijeen kwam,
is in een aantal opzichten in potentie inderdaad een verbetering ten opzichte
van de Commissie. De Raad is - in iedergeval op papier- beterdan de Commissie
toegerust om concrete schendingen te adresseren omdat de Raad vaker bijeen
kan komen en er een systeem van universeel toezicht wordt opgezet. Dit was voor
Nederland een van de kernpunten tijdens de onderhandelingen overde oprich-
tingen inrichting van het nieuwe orgaan. Hoewel de Raad geen permanent
13 In Larger Freedorrirtouiardsdeuelopment, security and human rights for all, VN-document A/59/2005, pagina 6.
16
hoofdorgaan is geworden, komt hij perjaar minimaal driemaal bijeen, wat kansen
biedt om urgente kwesties tijdig te bespreken en nalevingvan afspraken beterte
kunnen volgen. Ookzijn Nederland en de EU erin geslaagd om de bespreking
van landensituaties als prominent onderdeel in de agenda op te nemen en de
Speciale Rapporteurs voor landensituaties als instrument te behouden. De drempel
om in het geval van urgente situaties een speciale zitting van de VN-mensen-
rechtenraad bijeen te roepen, is bovendien lager geworden. In de praktijk hebben
we reeds gezien dat het instrument ook daadwerkelijk wordt gebruikt: tijdens het
eerste jaar hebben vierspeciale zittingen plaatsgehad. De meest recente - vijfde -
speciale zitting betrof de situatie in Birma/Myanmar en kwam dankzij een pro-
actieve opstellingvan Nederland tot stand. Ook heeft de Raad een nieuw instru-
ment tot zijn beschikking, de 'uniuersal periodk reukw', een soort landenexamen
op het gebied van mensenrechten, dat eveneens een prominente plaats op de
agenda inneemt. Hoewel Nederland graag had gezien dat dit mechanisme nog
wat sterkerwas ingericht, is het positief dat hierdoorde mensenrechtensituatie
in ieder land regelmatig door de Raad zal worden besproken. Hierdoorzullen
ook situaties worden geëvalueerd die doorgaans niet gemakkelijk op de agenda
van de Raad terechtkomen. Nederland heeft zich er ook, met succes, voor inge-
zet dat NGO's een belangrijke bijdrage kunnen blijven leveren aan het werk van
de Raad. Ten slotte is het gelukt om een van de essentiële onderdelen van de
Commissie te behouden, namelijk het systeem van onafhankelijke rapporteurs.
Of deze verbeteringen op termijn ook hun waarde zullen bewijzen, hangt echteraf
van de politieke wil en betrokkenheid van de leden van de Raad. Van belang hier-
bij is dat de machtsverhoudingen binnen de Raad vanuit Nederlands perspectief
beduidend minder gunstig zijn dan binnen de oude Commissie. 14 Dit heeft er
onder meertoe geleid datertijdens het eerste jaar van de Raad onevenredig veel
aandacht werd besteed aan de situatie in het Midden-Oosten, veelal op onge-
balanceerde wijze. Het heeft er ook toe geleid dat de onderhandelingen over
de herziening van de instrumenten van de Raad - met name het systeem van
Speciale Procedures - moeizaam verliepen 15 . Het is voorde geloofwaardigheid
van de Raad van groot belang dat de ergste mensenrechtenschenders geen
lid zijn. Nederland is er sterk voorstander van dat de uitkomst van het landen-
examen een doorslaggevende rol speelt bij de verkiezing van landen als lid van
de Raad.
Zie voetnoot 6. Hierbij dient te worden aangetekend dat zich - afhankelijk van het onderwerp - ook buiten
de Westerse Groep gelijkgezinde landen bevinden.
Met 'speciale procedures' wordt gedoeld op de procedures die de Raad (ofdaarvoorde Mensenrechten-
commissie) heeft ingesteld om een bepaald thema of land speciale aandacht te geven. Meestal gaat het
hierbij om Speciale Vertegenwoordigers, maar er zijn ook werkgroepen.
17
Hoe moeilijk het werk in de Raad ook is, het is van essentieel belang dat Nederland
en andere gelijkgezinde landen maximaal investeren om het belangrijkste orgaan
op het gebied van mensenrechten zo effectief en geloofwaardig mogelijk te maken.
Het kan niet zo zijn dat de landen die de Raad niet goedgezind zijn en het zelf
niet nauw nemen met mensenrechten hun zin krijgen omdat wij de moed hebben
opgegeven. Nederland werd in 2006 gekozen als een van de eerste leden van de
Raad en in 2007 herkozen vooreen periode van driejaar. Nederland heeft dit
lidmaatschap tot op heden volop benut om mede vorm te kunnen geven aan
het werk van de Raad en zal dit blijven doen. Nu de opstartfase is afgerond,
dient alle aandacht uitte gaan naar uitvoeringvan het kernmandaat van de Raad:
het bevorderen van universele bescherm ing van de rechten van de mens, waar
ook ter wereld. De Nederlandse inzet zal met name gericht zijn op het bewerk-
stelligen van concrete resultaten op landenniveau. Dit houdt in dat de Raad
landen die oprecht bereid zijn hun mensenrechtenbeleid aan te passen onder-
steuning moet kunnen bieden. Het betekent echter ook dat landen die deze
bereidheid niet tonen en weigeren samen te werken met de Raad, met het kantoor
van de Hoge Commissaris of met de Speciale Procedures kritisch moeten kunnen
worden aangesproken. Hiervoor is van cruciaal belang dat de Raad in staat is om
effectief toezicht te houden op de situatie in landenvan zorgen samenwerking
met hetVN-systeem te stimuleren. Zoals gezegd biedt de nieuwe Raad mede
dankzij de inzet van Nederland op dit vlak kansen, maar er zal vooral politieke wil
nodig zijn om ervoorte zorgen dat het werk in Genève effect heeft in de praktijk.
Inspanningen van bepaalde landen die uit zijn op het neutraliseren van de Raad
moeten met evenveel inzet worden gepareerd door landen die wel een effectief
instrument willen voorde beschermingen bevordering van mensenrechten.
Relatie tussen VN-mensenrechtenraad en Derde Commissie uan de AVVN
De oprichting van de VN-mensenrechtenraad dient volgens sommigen vergaande
consequenties te hebben voor het werk van de Algemene Vergadering op mensen-
rechtengebied. Het feit dat de Raad is opgericht als een subsidiair orgaan van de
Algemene Vergadering, maakt de discussie hieroverextra complex. Het betreft
onder andere de vraag of en in hoeverre de Derde Commissie van de Algemene
Vergadering, die zich van oudsheronder andere met mensenrechten bezig
houdt, besluiten van de Raad moet toetsen of bekrachtigen. Het gaat ook over
de vraag ofereen functiescheiding of taakverdelingtussen de Raad en de Derde
Commissie moet komen.
Nederland is in principe voorstander van een rationele en strategische werk-
verdeling tussen beide organen. Het uitgangspunt is echter dat duplicatie van
werkzaamheden, waaronder resoluties, uiteindelijk minder erg is dan het weg-
vallen van onderwerpen op de agenda en dat alle mogelijkheden om schrijnende
kwesties te bespreken moeten worden aangegrepen. Dit geldt met name voor
landensituaties. Het feit dat de Raad nu een periodiek landenexamen kent,
betekent immers niet, zoals sommige landen menen, dat landenresoluties daar
voortaan van de baan zijn. Ook de Algemene Vergadering, die bovendien anders
dan de Raad een universeel lidmaatschap kent, heefteen mandaat om zich met
ernstige mensenrechtenschendingen bezig te houden. Zekerzolang nog niet
duidelijk is hoe de VN-mensenrechtenraad, en in het bijzonder het periodieke
landenexamen, in de praktijk werkt, dienen de werkzaamheden van de Derde
Commissie dan ook niet wezen lijk te worden gewijzigd. Zo vraagt de EU, mede
op aandringen van Nederland, bijvoorbeeld ook tijdens de huidige Derde
Commissie aandacht voor de mensenrechtensituatie in Birma/Myanmar.
Het isechtervan groot belang dat het onderwerp mensenrechten niet wordt
'opgesloten' binnen een beperkt aantal speciaal daarvoor bestemde fora.
Echt effectief mensenrechtenbeleid op multilateraal niveau vergt juist inzet van zo
veel mogelijk verschillende instrumenten, ook op het gebied van ontwikkeling
en veiligheid. Nederland zet zich ervoor in om de integratie van mensenrechten
in het gehele VN-systeem te bevorderen en zal hiertoe samen met gelijkgezinde
partners initiatieven ondernemen. Dit geldt ook voor andere internationale
organisaties, waaronderde internationale financiële instellingen. Zo steunt
Nederland de Hoge Commissaris voorde Rechten van de Mens in haar streven
om samen metde Wereldbankte werken aan integratie van mensenrechten in
het werk van de Bank.
VN-uerdragscomites
De VN-mensenrechtenverd ragen kennen verdragscomités 16 . Deze verdragscomités
vervullen een belangrijke rol bij het toezicht houden op de handhavingvan
internationale normen. Ze adviseren verdragspartijen bijvoorbeeld over maat-
regelen voorde verbetering van de mensenrechtensituatie en in een aantal gevallen
bieden zij burgers de mogelijkheid klachten in te dienen over mensenrechten-
schendingen.
16 Het gaat om het Comité inzake Economische, Sociale en Culturele Rechten, het Mensenrechtencomité bij
het Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, het Comité terUitbanningvan Rassendiscriminatie,
het Comité terUitbanningvan Alle Vormen van Discriminatie tegen Vrouwen, het Comité tegen Foltering
en andere Wrede, Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing, het Comité voorde Rechten
van het Kind, het Comité voor de Rechten van Migrerende Werknemers en hun Gezinnen en het Subcomité
inzake Preventie op basis van het Protocol bij het VN-Verd rag tegen Foltering. Daaraan zijn door de AWN
in december 2006 nog twee nieuwe verdragen met verdragscomités toegevoegd: het op 13 december 2006
aanvaarde Comité inzake Personen meteen Handicap en het op 20 december 2006 aanvaarde Comité tegen
Onvrijwillige Verdwijningen.
19
De wijze waarop verdragscomités bijdragen aan de bescherming van mensen-
rechten kent een aantal hiaten en problemen. De problematiek is tweeledig.
Enerzijds zijn niet alle staten bij alle mensenrechtenverdragen partij, rapporteren
staten niet ofte laatoverde implementatie van verdragsverplichtingen en worden
de aanbevelingen van de comités niet altijd overgenomen. Anderzijds kent ook
de werkwijze van de comités zelf problemen. De comités beschikken in de prak-
tijkoverte weinig capaciteit en administratieve en financiële ondersteuning,
waardoor de behandeling van rapportages vertraging oploopt. Dit ondergraaft
de effectiviteit van de verdragscomités en daarmee de effectiviteit van het
mensenrechteninstrumentarium.
Nederland hecht zeer aan een goed functionerend instrumentarium en wil
graag bijdragen aan een effectieve hervorming van het VN-verdragssysteem.
Volgens Nederland kan de versterking van de comités het beste worden bereikt
doorop korte en middellange termijn een aantal veranderingen doorte voeren
gericht op harmonisering, coördinatie en integratie van het werk van de
verschillende verdragscomités. De regeringstreeft naar meerdoelmatigheid
en doelgerichtheid in het werk van de verdragscomités, zonder dat bij het
versterken van de coherentie tussen de verschillende organen waardevolle
elementen van de afzonderlijke verdragscomités verloren gaan. Deze optie
komt overeen met het advies van de Adviesraad Internationale Vraagstukken
over de hervormingvan het VN-verdragssysteem, dat de Raad onlangs overdit
onderwerp uitbracht. Op verzoek van de regering heeft de Raad zich gebogen
over de vraag hoe het VN-verdragssyteem kan worden verbeterd en wat de
voor- en nadelen zijn van de verschillende opties. Ook is de Raad ingegaan
op de relatie tussen het verdragssysteem en de nieuwe VN-mensenrechten-
raad. 17
Teneinde de hervorming van de verdragscomités te bevorderen en op die
manier bij te dragen aan een beter toezicht op naleving van de mensen-
rechtenverdragen, zal Nederland een bijeenkomst overdit onderwerp
organiseren, bij voorkeuren marge van een zittingvan de VN-mensen-
rechtenraad.
17 "Het VN-verdragssysteem voorde rechten van de mens- stapsgewijze versterking in een politiek geladen
context", Adviesraad Internationale Vraagstukken, nr. 57, juli 2007. Het advies werd de Kamer aangeboden
op 16 augustus 2007, Kamerstuk 2006-2007, 30800 V, nr. 116, Tweede Kamer. De regeringsreactie op dit
advies zal de Kamer zoals gebruikelijk separaat toegaan.
20
Strategische inzet
De inzet van Nederland ten aanzien van hetwerkvande VN zal gericht zijn op
het verbeteren van de mensenrechtensituatie op landenniveau. Alle mogelijk-
heden om in VN-verband ernstige mensenrechtenschendingen te bespreken,
dienen te worden aangegrepen. Nederland zal zich hard maken voorde behan-
delingvan de meest ernstige landensituaties in de VN-mensenrechtenraad en de
Derde Commissie van de AWN. Hierbij dient te worden voorkomen dat oneven-
redigveel aandacht wordt besteed aan een bepaald land of een bepaalde regio.
Nederland zal zich ervoor inzetten dat de institutionele afspraken over het
werk van de VN-mensenrechtenraad in de praktijk optimaal worden benut,
met name om de meest serieuze mensenrechtenschendingen aan de orde
te stellen. Dit zal onder meer tot uiting komen in een actieve rol bij uitvoe-
ringvan de 'universal periodic review', het behouden van landenmandaten
en het gebruik maken van speciale zittingen van de Raad.
Gezien het belang dat Nederland hecht aan interregionale samenwerking,
zal Nederland zich inspannen om ook initiatieven tot stand te brengen met
partners van buiten de Europese Unie.
Nederland zal zich, samen met gelijkgezinde partners, inzetten voor het beter
integreren van mensenrechten in het werk van het gehele VN-systeem zodat
door alle onderdelen, inclusief de fondsen en programma's, voldoende aan-
dacht aan mensenrechten wordt besteed. Dit geldt ook voor andere interna-
tionaleorganisaties, waaronderde internationale financiële instellingen.
Gezien het belang dat Nederland hecht aan de naleving van verplichtingen
op het gebied van mensenrechten, zal Nederland een actieve rol spelen bij
de versterking van de bescherming van mensenrechten doorde verdrags-
comitésen zal tijdens of rond een zitting van de VN-mensenrechtenraad
een bijeenkomst organiseren over dit onderwerp.
1.3.3 De mensenrechtenbescherming door de Raad van Europa
Verdragen in ontwikkeling
In het kader van de Raad van Europa zijn in de loop der jaren meer dan 200 ver-
dragen gesloten. Vele daarvan staan ook open voor toetred ing door landen die
21
geen lid zijn van de Raad. De kern van dit grote aantal verdragen wordt gevormd
doorde conventies die betrekking hebben op de bescherming van de mensen-
rechten. Het Europees verdrag tot bescherming van de rechten van de mens
en de fundamentele vrijheden (EVRM) vervult een centrale rol, maarook het
Europees verdrag ter voorkom ing van folteringen het Europees Sociaal Handvest
kunnen in ditverband niet onvermeld blijven. Deze verdragen hebben een grote
rol gespeeld in de ontwikkelingvan het denken over mensenrechtenbescherming
binnen Europa, maarvormen ook nog altijd een punt van referentie daarbuiten.
Aangezien de maatschappij en daarmee het terrein van de mensenrechten steeds
in beweging is, is de Raad van Europa dit ook. Nog altijd worden in het kader
van de Raad van Europa nieuwe verdragen gesloten, die een belangrijke functie
kunnen vervullen bij de bescherming van de fundamentele rechten. Een goed
voorbeeld daarvan is het Verdrag inzake de bescherming van kinderen tegen
seksuele exploitatie en seksueel misbruik, dat onlangs door Nederland is onder-
tekend. Dit verdrag ziet onder andere toe op het strafbaar stellen van het zich
bewust toegang verschaffen tot kinderporno op internet. Kinderporno op inter-
net is een relatief nieuwe vorm van schending van rechten van een kwetsbare
groep, die vraagt om een specifieke en doelgerichte aanpak. Dit verdrag voorziet
daarin en is daarmee een goed voorbeeld van de ontwikkelingvan mensenrechten-
bescherming in het kader van de Raad van Europa in een veranderende wereld.
Het verdrag is tevens een van de voorbeelden van verdragen die openstaan voor
ratificatie door landen die geen lidstaat zijn van de Raad van Europa.
Nederland zal blijven bijdragen aan de ontwikkelingvan de mensenrechten-
bescherming, in het bijzondervan kwetsbare groepen, en aan de aanpassing
van die rechten aan de moderne tijd. Een van de belangrijkste fora waarbinnen
deze ontwikkeling gestalte zal moeten krijgen is de Raad van Europa. Daarom
ook is Nederland gecommitteerd aan een goed functionerende Raad van Europa,
die als hoeder van Europa-brede afspraken op het gebied van mensenrechten
een essentiële plaats inneemt in de internationale rechtsorde. In dit kader is de
bescherming van minderheden doorde Raad van Europa van groot belang.
Nederland zet in op een verdere concentratie van de schaarse middelen van de
organisatie op de kerntaken: de bevordering van mensenrechten, democratie
en rechtstaat. Normstelling dient te worden gecombineerd met toezicht en
assistentieverlening opdat mensenrechtenschendingen op nationaal niveau
kunnen worden uitgebannen.
22
Europees Hof uoor de Rechten uan de Mens
ledere persoon en iedere lidstaat die meent slachtofferte zijn van een schending
van het EVRM kan direct bij het Europees Hof voor de Rechten van de Mens
(hierna: het Hof) in Straatsburg een klacht indienen. Het Hof heefteen model-
functie ten aanzien van andere regionale rechtscolleges. Nog altijd is het Hof
het enige internationale tribunaal waar individuele burgers rechtsbescherming
kunnen verkrijgen ten aanzien van inbreuken door de staatop hun fundamen-
tele rechten. In de loop van de decennia heeft het Hof belangrijke lijnen van
jurisprudentie ontwikkeld die leidend zijn voorde lidstaten bij het vormgeven
van beleid en het ontwerpen van wetgeving op terreinen waar mensenrechten
een rol spelen. Daarnaast vormt deze rechtspraak een belangrijk referentiekader
voor landen buiten de Raad van Europa, alsmede andere regionale mensen-
rechtenhoven. De jurisprudentie van het Hofheeft in het verleden op verschil-
lende beleidsterreinen van de lidstaten een belangrijke rol gespeeld, en zal
dat ook in de toekomst blijven doen. Met name kan worden gewezen op het
vreemdelingenrecht en het straf(proces) recht. Op die wijze vervult het Hof
een belangrijke rol met betrekking tot de harmonisering van het beleid en de
wetgeving van de lidstaten van de Raad van Europa.
De toestroom van zaken bij het Hof is indrukwekkend, rond de 45.000 zaken per
jaar. Tegelijkertijd is deze toestroom zorgwekkend, gezien de werklast die dit
oplevert voor het Hof. Protocol nr. 14 bij het EVRM beoogt voordit probleem een
oplossingte bieden. Alle landen hebben dit Protocol geratificeerd, behalve
Rusland. Het zal pas inwerkingtreden als het door alle landen is geratificeerd.
Een spoedige ratificatie door Rusland is dan ook van groot belang met het oog
op een effectief functionerend Hof. In november 2006 bracht een Groep van
Wijzen een rapport uit over maatregelen die, naast Protocol 14, de effectiviteit
van het Hof op de langere termijn moeten garanderen. Het nader onderzoeken
van de aanbevelingen van de Groep van Wijzen en de opvolging daarvan zal
ook bijdragen aan een oplossing voorde toegenomen werklast van het Hof.
Nederland zal daaraan actief deel blijven nemen. Voor Nederland is het effectief
functioneren van het Hof een hoofddoelstelling. Obstakels voor verdere stroom-
lijningvan het Hof dienen zo snel mogelijk overwonnen te worden, in de eerste
plaats het verzet van Rusland tegen ratificatie van Protocol 14 bij het EVRM.
Instellingen en comite's uan de Raad uan Europa
Op verschillende deelterreinen zijn comités en instellingen actief om de naleving
van de doelstellingen van de Raad van Europa te bevorderen. Deze organisaties
vervullen een belangrijke forumfunctie en dragen in belangrijke mate bij aan de
23
daadwerkelijke realisatie van de doelstellingen van de Raad van Europa. Een
gezaghebbend comité is het Europees Comité inzake de voorkoming van foltering
(CPT), dat toezicht houdt op het Europees verdrag ter voorkoming van foltering
(zie ook paragraaf 2.3.1). Een ander gezaghebbend orgaan is de Europese
Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI). Dit is een onafhankelijke toe-
zichthouder op de naleving door de lidstaten van de verplichting om racisme,
xenofobie, antisemitisme en intolerantie te bestrijden. ECRI legt daartoe
bezoeken aan lidstaten af en brengt daarover een rapport uit. Nederland is
overtuigd van het belang van ECRI en zet mede daarom in op een concentratie
van ECRI op haar kernmandaat.
Voorts zal Nederland ook in de toekomst blijven ijveren vooreen goed functione-
rende Venetiëcommissie. Deze commissie beoogt het wettelijk regiem van de
lidstaten in overeenstemming te brengen met de beginselen van de Raad van
Europa op het gebied van democratie, mensenrechten en de inrichtingen het
functioneren van de rechtsstaat. De commissie draagt in belangrijke mate bij
aan de ondersteuning van de landen in Centraal- en Oost-Europa bij het uitvoe-
ren en versterken van politieke, wettelijke en grondwettelijke hervormingen
parallel aan economische hervormingen. Het werk van de commissie geniet
ook belangstellingvan landen buiten Europa.
De Parlementaire Assemblee van de Raad van Europa, wiens rol in de afgelopen
jaren op het punt van mensenrechtenbescherming alom wordt erkend, levert
een belangrijke bijdrage.
De relatie met de Europese Unie
Nederland is een groot voorstander van een effectieve coördinatie van de werk-
zaamheden van de Europese Unie en die van de Raad van Europa op het terrein
van de mensenrechten. Dit zal leiden tot een belangrijke versterking van de
bescherming van de mensenrechten binnen en buiten de Europa. Een van de
belangrijkste ontwikkelingen op dit gebied zou de toetreding van de Europese
Unie tot het EVRM zijn. Het Hervormingsverdrag van de Europese Unie zou deze
toetreding mogelijk maken. Nederland is sterk overtuigd van het belang van een
dergelijke toetreding, en zal ervoor ijveren dat, na de eventuele inwerkingtreding
van het Hervormingsverdrag, zij zo snel mogelijk zal plaatsvinden.
24
Strategische inzet
Nederland zet in op de verdere concentratie van activiteiten van de Raad van
Europa op democratie, mensenrechten en de rechtsstaat en het scheppen
van maatschappelijke randvoorwaarden daarvoor.
Nederland (dat van de lidstaten van de Raad van Europa de meeste conventies
en protocollen heeft geratificeerd, namelijk 132) zal zich inzetten voorde
ratificatie door de andere lidstaten van belangrijke conventies en protocollen.
Nederland zet in op het terugdringen van de werklast van het Europese Hof
voorde Rechten van de Mens en blijft daarom via diplomatieke inspanningen
(bilateraal en in EU-verband) streven naarde spoedige inwerkingtreding
van Protocol 14 van het EVRM.
Nederland zal actief betrokken blijven bij de uitwerkingvan een aantal van
de voorstellen van de Groep van Wijzen van de Raad van Europa inzake de
effectiviteit van de mensenrechtenbescherming door de organen van de
Raad op de langere termijn.
Nederland zet zich in vooreen sterke rol van de Raad van Europa bij de ont-
wikkelingvan de bescherming van mensenrechten, in het bijzonder van
kwetsbare groepen.
Nederland blijft zich inzetten vooreen solide institutionele en financiële
basis van het Hof en van de andere relevante toezichthoudende instellingen
van de Raad van Europa, zoals het instituut van de Mensenrechten-
commissaris, het Comité tegen Foltering (CPT), de Venetiëcommissie en de
Commissie tegen Racisme en Intolerantie (ECRI).
Nederland ondersteunt mensenrechtenprojecten van de Raad van Europa in
Oost-Europa door middel van een vrijwillige bijdrage. Tevens bekostigt
Nederland een extra medewerker van de griffie van het Hof.
1.3.4 De Organisatie voor Veiligheid en Samenwerking in Europa (OVSE)
Via de menselijke dimensie ('hutnan dimension') van de OVSE kunnen de deel-
nemende staten worden aangesproken op de naleving van hun politiek bindende
verplichtingen. 18 Hierbij heeft de OVSE allereerst een specifieke meerwaarde
door de koppeling die wordt gelegd tussen respect voor mensenrechten en de
interne en externe veiligheid van staten. Daarnaast is de OVSE thematisch een
belangrijke speleropeen aantal deelterreinen, waarvan voor Nederland specifiek
van belang zijn: de rechten van personen die tot een nationale minderheid
behoren, het toezicht op de organisatie van vrije en eerlijke verkiezingen en de
bevordering van vrijheid van godsdiensten levensovertuiging. Het bestrijden
van discriminatie is daarnaast een belangrijke prioriteit van de OVSE.
De Nederlandse inzet is erop gericht om alle vormen van discriminatie (waar-
onder met name die op basis van geslacht, ras of homoseksualiteit) tegen te
gaan. In dezelfde aanpak past het dat Nederland aandacht vraagt voorde aan-
pak van antisemitisme en ook intolerantie en discriminatie tegenover christenen,
moslimsen ledenvan andere religies. Als zodanig vormt de OVSE bij uitstek een
geschikt kanaal voor het uitdragen van het Nederlandse mensenrechtenbeleid
in de Euro-Atlantische en Euraziatische regio ('van VancouvertotVladivostok').
De OVSE beschikt overeen uitvoerende organisatie die nuttig werk verricht op
het terrein van mensenrechten en democratisering (ODIHR). Daarnaast worden
ook de Hoge Commissaris inzake Nationale Minderheden, de Vertegenwoordiger
voorde Vrijheid van de Media en deOVSE-veldkantoren ingezet om de deel-
nemende staten te assisteren bij het nakomen van hun verplichtingen.
De Hoge Commissaris inzake Nationale Minderheden (HCNM) verdient bijzondere
vermelding. Deze instelling van de OVSE werd in 1992 opgericht en houdt kantoor
in Den Haag. Tot 2001 was dr. M. van der Stoel Hoge Commissaris. De HCNM
heeft tot taak etnische spanningen, die het risico dragen vrede, stabiliteit en
vriendschappelijke betrekkingen tussen landen te ondermijnen, in een zo
vroeg mogelijk stadium te identificeren en op te lossen. De HCNM is nadrukke-
lijkeen middel ter voorkoming van conflicten in het vroegste stadium en is
daarmee deel van de eerste ofwel politiek-militaire dimensie van de OVSE.
Nederland hecht traditioneel groot belang aan de activiteiten van de HCNM.
Nederland draagt de huisvestingskosten en levert personeel aan het kantoor.
Nederland zal dit ook in de toekomst blijven doen.
Het werkterrein van de OVSE is verdeeld in drie dimensies: de politiek-militaire dimensie, de economische
dimensie en de menselijke dimensie.
26
I
Strategische inzet
Regionaal zet Nederland in OVSE-verband specifiek in op Centraal-Azië.
Thematisch hebben de vrijheid van godsdiensten levensovertuiging,
het bevorderen van vrije en eerlijke verkiezingen en respectvoor rechten
van minderheden (nationale) prioriteit.
Nederland zal ernaar streven dat binnen de 'menselijke dimensie' van de
OVSE voldoende aandacht wordt besteed aan alle vormen van discriminatie
binnen deOVSE-regio. Dit geldt voor bestrijding van antisemitisme en
discriminatie en intolerantie tegenover christenen, moslimsen leden
van andere religies. Daarnaast zal Nederland aandacht besteden aan
het tegengaan van discriminatie op basis van homoseksualiteit.
Nederland blijft de in Den Haag gevestigde Hoge Commissaris inzake
Nationale Minderheden actief ondersteunen.
1.4 Een actievere rol voor Nederland
'Ik smeek u: maak gebruik van uw vrijheid om die van ons te bevorderen.'
(AungSan Suu Kyi, Birmese mensenrechtenverdedigeren Nobelprijswinnares voorde Vrede in 1991)
Mensenrechten zijn niet vanzelfsprekend. Het is een onderwerp dat emoties op-
roept, dat een beroep doet op geweten en verantwoordelijkheid. Kost het vaak al
moeite om mensenrechten op de agenda te zetten, het is een nog veel grotere
opgave om ervoor te zorgen dat ze ook echt realiteit worden. We kunnen erniet
op vertrouwen dat mensenrechten internationaal voldoende aandacht krijgen
wanneerwe zelf geen actie ondernemen. Gezien het belangvan mensenrechten
is niets doen voor Nederland geen optie. Binnen het Nederlands buitenlands
beleid zal de beschermingen bevordering van mensenrechten een centrale
plaats krijgen.
Een betekenisvolle bijdrage te leveren aan de beschermingen bevordering van
mensenrechten vergt alertheid, inventiviteit en actieve inzet op alle niveaus en
met alle instrumenten. Dit principe dient de hoeksteen te zijn van ons buiten-
lands beleid, een principe dat we met overtuiging willen verdedigen en uitdragen.
Dat geldt voor het Nederlandse optreden in multilateraal verband, ondermeer
in de fora die hierboven aan de orde zijn geweest. Dat wat we in multilateraal
verband tot stand brengen, moet echter uiteindelijk effect hebben op concrete
situaties in landen. Dat gebeurt niet vanzelf. Het is daarom van minstens even
groot belang dat mensenrechten meer dan ooit integraal deel uitmaken van
onze bilaterale relaties met andere landen. Het is ook van belang dat we hierbij
consequent zijn. We moeten afvan het idee dat mensenrechten alleen zouden
kunnen worden opgebracht met landen waarmee de betrekkingen toch al moei-
zaam verlopen. Het moet ook juist in een goede bilaterale relatie mogelijk zijn
over minder makkelijke onderwerpen te spreken en zorgen te uiten die gerelateerd
zijn aan mensenrechten. Daarom moet het onderwerp op de agenda, niet alleen
voor onze gesprekken met Soedan, Iran en Sri Lanka, maar ook met de Verenigde
Staten, China en de Russische Federatie. Zelfs in onze bilaterale relaties met
EU-lidstaten mogen we niet blind zijn voor ontwikkelingen op mensenrechten-
gebied. We kunnen ons geen selectiviteit veroorloven.
1.4.1 Meer politieke inzet
Nederland is met zijn uitgebreide postennetwerk in principe goed toegerust om
signalen op te vangen en hierop te reageren. We moeten ervoor zorgen dat ieder-
een ook daadwerkelijk alert is en voldoende kennis heeft om informatie op waarde
te schatten en actie te ondernemen. Soms gaat het erom om bij brede maatschap-
pelijke ontwikkelingen een scherp oog te houden voor mensenrechten, bijvoor-
beeld wanneer in de aanloop naar verkiezingen onafhankelijke kranten worden
gesloten. Soms gaat het om de bescherming van individuen, bijvoorbeeld een jour-
nalistdie wordt gearresteerd omdat hij zich kritisch heeft uitgelaten overde rege-
ring of een priesterdie wordt geïntimideerd omdat hij voor zijn geloof wil uitko-
men. Wij moeten alert zijn - onze ogen en oren in het buitenland openhouden -
én wilskracht tonen door actie te ondernemen tegen mensenrechtenschendingen.
Wanneerwe in actie komen, dient pergeval te worden bepaald welk instrument
het beste kan worden ingezet. Soms werkt het op de spits drijven van een zaak
averechts of zouden de personen in kwestie hiermee in gevaar worden gebracht.
In een dergelijk geval is 'stille diplomatie' het beste middel, bijvoorbeeld door
het voeren van een kritisch gesprek achter gesloten deuren. Soms heeft het echter
meereffect om een land in het openbaar aan te spreken, bijvoorbeeld dooreen
verklaring af te leggen of de ambassadeur van het land in kwestie om opheldering
te vragen. Waar mogelijk zal Nederland het initiatief nemen om dergelijke acties
in EU-verband te ondernemen. Dit legt immers het meeste gewicht in de schaal.
28
Dit betekent echter niet dat we verwachten dat alleen het Voorzitterschap iets
doet. Ook in het geval van EU-actie is het van belang dat Nederland actie kan
ondernemen, hetzij om dezelfde boodschap te brengen hetzij om bepaalde
accenten te leggen.
Zoals gezegd is het uitdragen en uitvoeren van het Nederlandse mensenrechten-
beleid een zaak die op alle niveaus inzet vergt. In de eerste plaats zullen de bewinds-
lieden in hun bilaterale contacten, maarookin EU-verband, mensenrechten meer
als invalshoek hanteren. De Nederlandse mensenrechtenambassadeur speelt
eveneens een essentiële rol inde uitvoeringvan het mensenrechtenbeleid. Ookde
ambassades dienen een actieve rol te spelen, bijvoorbeeld door het bijwonen van
rechtszaken tegen journalisten, het organiseren van bijeenkomsten metmensen-
rechtenverdedigersofwaar nodig het inhuren van juridische bijstand. Het is daarom
van belang dat de Nederlandse ambassadeurs goed op de hoogte zijn van de men-
senrechtensituatie in het land waarzij werken. Ookvan het gehele departement
zal een extra inspanning worden gevergd wanneer het om mensenrechten gaat.
Het is immers een integraal en onlosmakelijk deel van ons buitenlands beleid.
1.4.2 Steun door concrete actie
Een actief mensenrechtenbeleid behelst echter meerdan alleen het reageren
op mensenrechtenschendingen. Het gaat er uiteindelijk om ervoor te zorgen
dat de mensenrechtensituatie in een land structureel verbetert. Nederland wil
hierop een constructieve wijze en doormiddel van concrete activiteiten proactief
aan bijdragen. Om deze activiteiten te kunnen uitbreiden, wordt dit jaareen
Mensenrechtenfonds opgericht, waarvoorin 2008 20 miljoen euro beschikbaar
is. Vooreen groot deel zal dit geld worden overgedragen aan de Nederlandse
ambassades, zodat de nadruk komt te liggen op het ondersteunen van lokale
initiatieven. Hierbij kan bijvoorbeeld worden gedacht aan het ondersteunen
van NGO'sdie bij hun regering aandringen op ratificatie en naleving van
internationale mensenrechtenverdragen, het ontwikkelen van voorlichtings-
programma's of het opleiden van rechters en journalisten.
Naast activiteiten op bilateraal niveau, zal Nederland ook in multilaterale fora
actief inzetten op de beschermingen bevorderingvan mensenrechten. Hierboven
is aandacht besteed aan de versterking van de politieke inzet van Nederland in
diverse fora. Daarnaast levert Nederland een aanzienlijke financiële bijdrage aan
het multilaterale mensenrechtenwerk. Jaarlijks bed raagt de bijdrage aan het
kantoor van de Hoge Commissaris voor de Rechten van de Mens (OHCHR)en
29
bijbehorende fondsen ruim 6 miljoen euro, waarmee Nederland een van de
grootste donoren is.
In de begroting voor 2008 bedraagt het budget voor mensenrechten, inclusief
de bijdragen aan enkele internationale organisaties, circa 40 miljoen euro.
We zullen ernaarstreven om dit niveau minimaal te handhaven voorde jaren
daarna.
1.4.3 Partnerschap
Bevordering van mensenrechten kan niet vanuiteen ivoren toren. Mensenrechten-
beleid kan niet in een vacuüm tot stand komen en evenmin alleen door de
overheid worden uitgevoerd. De samenwerking met het maatschappelijk
middenveld is onmisbaar in dit verband. Dit geldt voor internationale en natio-
nale niet-gouvernementele organisaties (NGO's) maar evenzeer voor lokale
mensenrechtenorganisaties in derde landen. Ook de relatie met Nederlandse
organisaties die zich richten op mensenrechten is van grootbelang. Dit geldt
voor organisaties die zich expliciet met mensenrechten bezighouden, maar
ook voor organisaties die op andere wijze bijdragen aan het vergroten van het
draagvlak in de Nederlandse samenleving voor het beschermen en bevorderen
van mensenrechten in het buitenland, bijvoorbeeld organisaties van en voor
jongeren. Het is belangrijk dat Nederlandse jongeren zich bewustzijn van het
belang van mensenrechten. Nederland zal zich daarvoor inspannen.
De kennis en ervaring die deze organisaties bezitten is van grote waarde voor
het beleid van de regering. Het doel dat we nastreven is uiteindelijk hetzelfde:
een wereld waarin de rechten van ieder individu worden beschermd.
De mensenrechtenambassadeur
De mensenrechtenambassadeur is hierboven reeds genoemd. Nederland was in
1999 een van de eerste landen in Europa die een dergelijke functie in het leven
riep. Inmiddels hebben naast Nederland vijf andere EU-lidstaten een mensen-
rechtenambassadeur benoemd. De mensenrechtenambassadeurdraagt in
het buitenland het Nederlandse beleid uit en stelt misstanden aan de orde.
Een ander belangrijk aspect van het mandaat is om zowel in het buitenland als
in Nederland contacten te onderhouden met het maatschappelijk middenveld.
Hierdoor kan de mensenrechtenambassadeureen actieve bijdrage leveren aan
het onderhouden en opbouwen van partnerschappen.
3°
Strategische inzet
Een nieuw fonds zal worden opgericht voor de financiering van activiteiten
gericht op de beschermingen bevordering van mensenrechten wereldwijd.
In 2008 zal voor dit fonds 20 miljoen euro beschikbaar zijn.
Nederland zal jaarlijks substantieel bijdragen aan het kantoorvan de Hoge
Commissaris voorde Rechten van de Mens. In de begroting van 2008 is een
bijdrage voorzien van 6 miljoen euro. Daarnaast zal Nederland het kantoor
ook in politieke zin ondersteunen, met name voor wat betreft het behoud
van de onafhankelijke positie.
De mensenrechtenambassadeurzal worden ingezet als zichtbaar instrument
van het Nederlandse mensenrechtenbeleid en leverteen actieve bijdrage
aan het onderhouden en opbouwen van partnerschappen met het maat-
schappelijk middenveld.
Ambassadeurs zullen in het kader van hun overplaatsing een gesprek
voeren meteen of meerdere mensenrechtenorganisaties overde mensen-
rechtensituatievan het land waar ze naartoe gaan.
Erzullen jaarlijks regionale mensenrechtenconferenties voor Nederlandse
ambassades worden georganiseerd, te beginnen meteen conferentie voor
alle ambassades in Noord-Afrika, het Midden Oosten en de Golfregio in
2008.
31
32
33
2 Mensenrechten voor iedereen,
altijd en overal
I
2.1 Inleiding
'Alle mensen worden vrij en gelijk in waardigheid en rechten geboren.'
(Art. i Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, 1948)
'Allen die zich in Nederland bevinden, worden in gelijke gevallen gelijk
behandeld. Discriminatie wegens godsdienst, levensovertuiging, politieke
gezindheid, ras, geslacht of op welke grond dan ook, is niet toegestaan.'
(Art. 1 Grondwet voor het Koninkrijk der Nederlanden)
Universaliteit en mensenrechten zijn onlosmakelijk metelkaarverbonden.
Daarom verdient dit principe een centrale plaats in deze mensenrechtenstrategie.
In een tijd waarin interculturele dialoog om diverse redenen hoog op de agenda
staat, is het benadrukken van de gemeenschappelijke basis cruciaal. Mensen-
rechten maken deel uit van deze basis, juist omdat ze betrekking hebben op de
gelijkheid in waardigheid en rechten van ieder mens terwereld. Basiswaarden
als het rechtop leven, vrijwaring van folteringen de gelijkwaardigheid van man
en vrouw overstijgen culturele verschillen.
Een abstract begrip als universaliteit kan worden toegepast doorde gelijkwaardig-
heid en gelijkheid in rechten van mensen centraal te stellen in ons mensen-
rechtenbeleid. De overtuiging dat ieder mens gelijkwaardig is en gelijke rechten
heeft, vormt de drijfveer om te werken aan gelijke kansen voormannen en
vrouwen, te voorkomen dat culturele en religieuze tradities als excuus worden
gebruikt om bepaalde rechten niette respecteren, en te bevorderen dat iedereen
terwereld zijn of haareigen mening kan uiten. Gelijkwaardigheid houdt ook in
dat ieder mens evenveel recht heeftop bescherming van zijn of haar lichamelijke
integriteit en dat discriminatie op basis van homoseksualiteit of geslacht dient
te worden bestreden. In dit hoofdstuk worden deze thema's nader uitgewerkt.
Dit laat onverlet dat universaliteit een rode draad vormt voorde Nederlandse inzet
op thema's die in deze strategie niet expliciet aan de orde komen, in het bijzonder
het bestrijden van alle vormen van discriminatie. De bescherming van de rechten
van diegenen die op basis van hun afkomst of etniciteit worden gediscrimineerd,
verdient aantoonbare aandacht in het Nederlandse beleid. Dit gaat bijvoorbeeld
op voor minderheden zoals Roma en Sinti in het oosten van Europa en dalits in India.
2.2 Doodstraf
De doodstraf is een flagrante schending van het rechtop leven, dat onder meer is
vastgelegd in artikel 3 van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens.
Het is een onomkeerbare straf, die onschuldigen kan treffen. Bovendien is niet
bewezen dat de doodstraf een afschrikkend effect heeft op potentiële misdadigers
en bijdraagt aan de vermindering van gewelddadige criminaliteit in een land.
2.2.1 Streven naar wereldwijde afschaffing
De combinatie van nationale en internationale politieke en maatschappelijke druk
heeft ertoe geleid dat wereldwijd een trend is ingezet waarbij steeds meer staten
de doodstraf afschaffen of deze niet meer uitvoeren. Nederland schafte in 1983
de doodstraf af. 19 Sindsdien hebben nog ruim zestig andere staten dat eveneens
gedaan, hetzij slechts voorcommune delicten, hetzij vooralle misdaden. Dit
brengt het aantal landen waarde doodstraf niet wordt uitgevoerd op een totaal
van 143. Hiertoe worden gerekend de landen die voor alle misdaden de doodstraf
hebben afgeschaft (88), de landen die slechts voorcommune delicten de dood-
strafhebben afgeschaft (9), en landen die de doodstraf in de praktijk niet meer
toepassen maargeen juridische afschaffing hebben doorgevoerd (46). 20
Hoewel internationale mensenrechtenverdragen de doodstraf in eerste instantie
niet expliciet verbieden, zijn sinds de jaren tachtig van de vorige eeuw hierover
drie optionele protocollen toegevoegd aan belangrijke verdragen. Het betreft het
tweede optionele protocol bij het Internationale Verdrag inzake Burgerrechten
19 Het betreft hierafschaffingbij Grondwet. In 1870 was de doodstraf reeds uit het Nederlandse strafrecht ver-
wijderd.
20 Cijfers zoals gehanteerd in EU-verband, juni 2007.
34
en Politieke Rechten (1989), het Zesde Protocol bij het Europees Verdragvoorde
Rechten van de Mens (1983) en het Dertiende Protocol bij het Europees Verdrag
voorde Rechten van de Mens (2002). Gedurende de afgelopen decennia zijn
steeds meer landen overgegaan tot ratificatie van één of meervan deze proto-
collen. Ook landen die deze protocollen (nog) niet hebben ondertekend zijn
overgegaan tot afschaffing van de doodstraf.
De EU pleit actief voor wereldwijde afschaffing. Daar waar de doodstraf nog bestaat,
worden staten opgeroepen om de doodstraf uiterst restrictief toe te passen, en om
in iedergeval aan minimumeisen te voldoen. Deze minimumeisen, die verwoord zijn
in het Internationale Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, (artikel 6,
lid 2), stellen bijvoorbeeld dat de doodstraf alleen mag worden opgelegd voorde
meest ernstige misdrijven met dodelijke of ernstige gevolgen en niet mag worden
opgelegd aan mensen meteen psychische stoornis, personen die minderjarig waren
ten tijde van het misdrijf en zwangere of zogende vrouwen. Ook moet zijn voldaan
aan internationale standaarden vooreen eerlijk proces zoals uiteengezet in het
Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten (art. 6, lid 2 en art. 14).
In 1998 heeft de Europese Raad de EU-richtlijnen inzake doodstraf aangenomen,
waarin het actieve externe beleid van de EU op dit terrein nader wordt uitgewerkt.
Door middel van algemene démarches en inzet in specifieke gevallen draagt de
EU bij aan een versnellingvan de wereldwijde trend richtingvolledige uitbanning
van de doodstraf. Nederland, met zijn uitgebreide postennetwerk, speelt een
belangrijke rol bij het monitoren van de lokale mensenrechtensituatie en bij de
uitvoeringvan deze richtlijnen. Hierbij wordt geen onderscheid gemaakt tussen
landen. Vooralle staten -zowel bondgenoten als landen waarmee minder nauwe
banden worden onderhouden - geldt evenzeer dat wordt gestreefd naarvolledige
afschaffing van de doodstraf. Nederland en de EU geven in alle landen publiekelijk
uiting aan dit streven. Daarnaast demarcheert de EU in die individuele gevallen
waarde minimum standaarden worden geschonden, bijvoorbeeld bij executies
van minderjarigen, zwangere vrouwen, geesteszieken, of wanneerereen (de facto)
moratorium dreigt te worden doorbroken. In landen waar zeer vaak executies
worden voltrokken, geldt voordemarches in individuele gevallen een additioneel
effectiviteitscriterium. De EU wordt hierin geassisteerd door lokale experts.
Bovendien besteedt de EU in zijn dialoog met deze landen nadrukkelijk aandacht
aan algehele afschaffing van de doodstraf.
35
Bouwen aan consensus
Hoewel er beslist vooruitgang te zien is, blijkt het toch moeilijk om voor afschaf-
fingvan de doodstraf een overweldigende meerderheid in VN-verband te bereiken
en dreigt steeds het reële risico dat de daar eerder bereikte consensus wordt afge-
broken. Deze moeizame situatie vindt zijn oorzaak in het verzet van landen die
de doodstraf wil len behouden. Dit wordt versterkt doordat steeds onzeker is of
landen die wél de facto maar niet dejure de doodstraf hebben afgeschaft, bereid
zijn een wereldwijde afschaffing te ondersteunen. Het ondernemen van concrete
activiteiten in VN-verband vereist dan ook een buitengewoon behoedzame
aanpak. Dit geldt in het bijzonder voor het indienen van een resolutie over dit
onderwerp in deAVVN. Vorig jaar heeft de EU gekozen voor het afleggen van
een Verklaring, diedoorcjo landen werd gesteund. Hierop voortbouwend heeft
de EU besloten dit jaar een resolutie in te dienen.
Nederland wil een brugfunctie vervullen door actief bij te dragen aan de opbouw
van een wereldwijde alliantie van landen die streven naarde universele afschaf-
fingvan de doodstraf of dit streven steunen. Dit vergt naasteen actieve lobby in
VN-verband ook een aanpak die op de langere termijn is gericht en inspeelt op
de interne factoren waardoor het gebruik van dedoodstrafin bepaalde regio's in
stand blijft. Nederland zal regionale seminars organiseren die bijdragen aan het
versterken van de actoren die zich op regionaal of lokaal niveau sterk maken
voor afschaffing van de doodstraf, met onder meer juridische experts.
Ook veel NGO's zijn actiefin de strijd voor afschaffing van de doodstraf. Nederland
ondersteunt deze (internationale) NGO's in hun werkzaamheden op lokaal,
regionaal of internationaal niveau. Zo zal met Nederlandse steun een regionale
conferentie over afschaffing van de doodstraf in Zuidoost-Azië worden gehouden.
36
Strategische inzet:
Nederland zal blijven streven naarde wereldwijde afschaffing van de dood-
straf, waarbij een wereldwijd moratorium op de doodstraf een eerste stap
kan zijn.
Nederland zal in EU-kadereen actieve lobby in de VN voeren om zoveel
mogelijk landen te bewegen een resolutie te ondersteunen die pleit voor
afschaffing.
Nederland zal regionale seminars organiseren vooronder meer juridische
experts, om te komen tot aanbevelingen die kunnen bijdragen aan de druk
op overheden om tot afschaffing van de doodstraf of instelling van een
moratorium overtegaan.
Nederland zal maatschappelijke organisaties en onderzoeksinstellingen
ondersteunen die pleiten voor afschaffing van de doodstraf, onder meer in
Zuidoost-Azië en Afrika.
2.3 Marteling
Het absolute verbod op martelingen wrede, onmenselijke en vernederende behan-
deling is -mede dankzij Nederland -vastgelegd in vele internationale mensen-
rechtenverdragen (de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens, het Inter-
nationale Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten, het Verdrag tegen
Foltering, het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens) en maakt deel uit
van het internationaal humanitair recht (de Geneefse Conventies). Toch staat deze
basale norm onderdruk, ook in beschaafde samenlevingen. In sommige landen
wordt het verbod op marteling willens en wetens nog steeds niet gehandhaafd. In
andere staten is marteling opnieuw een voorkomend verschijnsel geworden,
ondanks de intentie van overheden om marteling uitte bannen. De strijd tegen
terrorisme heeft geleid tot een opleving van de discussie over omstandigheden
waaronder marteling toch toegestaan zou zijn. Ook de definitie van marteling is
opnieuw onderwerp van discussie. Voor Nederland is deze discussie principieel
onwenselijk: uitzonderingen op het verbod op marteling zijn in strijd met het
internationaal recht. Vrijwaring van marteling is een absolute mensenrechten-
norm, waaraan ondergeen enkele omstandigheid getornd mag worden.
37
2.3.1 Een absoluut verbod op marteling
Evenals voorde doodstraf heeft de EU ook richtlijnen opgesteld om wereldwijd
marteling tegen te gaan. Tijdens het Nederlandse EU-voorzitterschap in 2004 is
een Global Action Plan aangenomen doorde EU, dat de EU-richtlijnen tegen mar-
telingen een extra impuls heeft gegeven. Overal ter wereld is de EU doorlopend
in gesprek geweest met autoriteiten, om onder meer aan te dringen op nationale
wetgevingdie martel ing verbiedt, op de nalevingvan waarborgen tegen marte-
ling in detentiecentra en de nalevingvan internationale normen. Nederlandse
posten in het buitenland zullen zich actief blijven inzetten voor het in de praktijk
brengen van de EU-richtlijnen.
De bestrijd ing van straffeloosheid is een ander belangrijk thema bij het tegen-
gaan van marteling. Het gaat hierbij niet alleen om het laten gelden van recht-
vaardigheid, maar ook om het afschrikwekkende effect dat een veroordeling
voor marteling kan hebben op anderen. Slachtoffers van marteling hebben
recht op genoegdoening, bijvoorbeeld in de vorm van financiële compensatie
en adequate medische verzorging. Nederland zal het werk van verschillende
mensenrechtenorganisaties die strijden vooreen einde aan straffeloosheid
en voor het voorkomen van marteling, en die opkomen voorde rechten en
rehabilitatie van slachtoffers van martelingen actief ondersteunen.
M on ito ring
In de politieke dialoog met derde landen is het verbod op marteling voor
Nederland een belangrijk gesprekspunt. De VN-Speciaal Rapporteur inzake
Martelingen regionale mechanismen, zoals het Comité terVoorkoming van
Folteringen en Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing (CPT)
van de Raad van Europa, dienen onbelemmerd toegangte hebben tot detentie-
centra en andere locaties. Monitoring is immers een essentieel onderdeel van
de bestrijd ing van marteling. Zo bezoekt het Comité gevangenissen, overige
detentiefaciliteiten en psychiatrische inrichtingen om te zien hoe individuen
die van hun vrijheid zijn onthouden, worden behandeld. Na elk bezoek stelt
het Comité een rapport op met daarin de bevindingen en aanbevelingen.
Dit rapport wordt vervolgens naarde desbetreffende lidstaat van de Raad van
Europa gestuurd teneinde een dialoog te starten. In 2007 heeft ook Nederland
hetCPTop bezoekgehad. De VN-rapporteur doet hetzelfde, maar stuurt zijn
rapport aan de VN-mensenrechtenraad. Nederland dringtin bilaterale
contacten steeds aan op een vrije toegang voor internationale toezicht-
houders.
38
Het Koninkrijk der Nederlanden heeft het Facultatief Protocol bij het VN-verdrag
tegen Folteringen andere Wrede, Onmenselijke of Onterende Behandeling of
Bestraffing ondertekend. Ratificatie zal op korte termijn volgen. Het Protocol, met
in tegenstelling tot het CPT in principe een wereldwijde dekking, heeft als doel het
voorkomen van marteling door een preventief systeem van regelmatige bezoeken
aan detentiecentra door onafhankelijke internationaleen nationale inspectie-
mechanismen. Nederland zal ook bij andere landen aandringen op ratificatie.
Strategische inzet:
Nederland zal zich in EU-verband en op nationale titel actief inzetten om
zoveel mogelijk landen te bewegen de strijd tegen marteling aan te gaan, in
de eerste plaats door relevante anti-marteling-verdragen en -protocollen te
ratificeren.
Nederland zal ondersteuning bieden aan NGO's die lokaal, regionaal en
mondiaal actief zijn in de strijd tegen martelingen die hulp bieden aan
slachtoffers van marteling, zowel via het VN-Fonds voor Slachtoffers van
Marteling als door middel van directe bijdragen.
Gezien het belang dat Nederland hecht aan nalevingvan mensenrechten-
normen, zal Nederland er bij landen op aandringen de VN-Speciale
Rapporteuren/of het Comité ter Voorkom ing van Folteringen en
Onmenselijke of Vernederende Behandeling of Bestraffing van de Raad van
Europa toe te laten en hun aanbevelingen op te volgen.
2.4 Mensenrechten en religie
Mensenrechten voor iedereen, altijd en overal betekent dat het niet uitmaakt of
iemand moslim, christen, boeddhist of atheïst is. Mensenrechten overstijgen de
verschillen die tussen religies bestaan. Dat houdt in dat uit naam van religie
geen beperkingen mogen worden opgelegd aan het realiseren van mensenrechten
en dat een religie geen 'eigen mensenrechten' kan formuleren. Het betekent ook
dat ieder individu vrij is om uitte komen voorzijn of haargeloof, om van geloof
te veranderen of om geen religieuze levensovertuiging aan te hangen. Overheden
hebben de plicht om deze vrijheid te garanderen, zowel in wetgeving als in de
praktijk. Rechtsongelijkheid, discriminatie en vervolging van mensen die tot een
39
religieuze minderheid behoren, vormen een ernstige schending van de rechten
die hen ieder individueel toekomen.
Het respect voorde vrijheid van godsdienst en levensovertuiging neemt wereld-
wijd af. In haar rapport aan de VN-mensen rechten raad spreekt de VN-Speciaal
RapporteurAsmaJahangirhaarzorgen uitoverde schendingvan deze vrijheid
en in het bijzonder over de schending van de rechten van religieuze minder-
heden. 21 Steeds meerlanden dwingen of verbieden mensen om religieuze
symbolen te dragen; het respectvoor heilige plaatsen neemt af en aanhangers
van godsdiensten ondervinden steeds vaker problemen hun geloofopenlijkte
belijden. Zo is het in veel landen moeilijk een gebedshuis of andere plaats van
samenkomst op te richten ofte handhaven. Daarnaast is er ook sprake van een
toenemende onverdraagzaamheid: een analyse van de OVSE wijst bijvoorbeeld
uit dat in 2006 het aantal gewelddadige antisemitische incidenten is toege-
nomen. 22 In algemene zin kan worden gesteld dat de vrijheid van godsdienst
steeds meer onder druk komt te staan. Nederland zal zich daarom in het
bijzonder inzetten voorde bevordering van de individuele vrijheid van gods-
diensten levensovertuigingen de bescherming van religieuze minderheden.
2.4.1 Het recht op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
Al vanaf de oprichting van de Verenigde Naties heeft Nederland zich ingezet
voorde bescherming van de vrijheid van godsdiensten levensbeschouwing.
In zekere zin kan de wijze waarop een regering invulling geeft aan dit recht
worden gezien als lakmoesproef voor de algemene mensenrechtensituatie.
De vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing is immers veelomvattend en
raakt aan andere mensenrechten en fundamentele vrijheden, waaronder vooral
de vrijheid van meningsuitingen de vrijheid van verenigingen vergadering.
Bij de vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing gaat het bovendien om
zaken die voor mensen essentieel zijn voorde persoonlijke keuzes die zij in
het leven maken. Als een staat inbreuk maakt op deze fundamentele vrijheden,
bijvoorbeeld door discriminatie of zelfs vervolging van ledenvan religieuze
minderheden, is de kans groot dat ook op andere mensenrechtenterreinen de
situatie sterkte wensen overlaat.
A/HRC/6/5, van 20 juli 2007.
'Hate Crimes in theOSCE retjion: Inctdents and Responses'; ODIHRannual report 2006.
40
In de huidige tijd van globaliseringen toenemende vervlechting van culturen zijn
voorvelen godsdiensten levensbeschouwingvan groter belang geworden. Waar
eerder gedacht werd dat globalisering hand in hand zou gaan met secularisatie,
blijkt daar in de praktijk niet altijd sprake van te zijn. Voor sommigen is het vast-
houden aan culturele en religieuze tradities juist van groot belang geworden om
zichzelf een plaats te geven in het'cjlobal uiHage'. Voor anderen is er sprake van een
zoektocht naar nieuwe ankers in een tijd waarin informatie oeverloos en onbe-
grensd lijkt te zijn geworden. Door de sterk toegenomen migratie is er bovendien
steeds minder sprake van een vastomlijnde geografische indeling van de verschil-
lende godsdienstige en levensbeschouwelijke stromingen. Waarvoorheen één
godsdienst gezien kon worden als dé godsdienst van een land, is er tegenwoordig
sprake van steeds meer verschillende godsdienstige en levensbeschouwelijke
minderheden binnen een land. Met name voor landen die traditioneel sterk op één
godsdienst waren gericht, kan globaliseringen de opkomst van niet-traditionele
godsdiensten en levensbeschouwingen daarom bedreigend overkomen. Als tegen-
reactie kan sprake zijn van ontkenning, schijntolerantie, of zelfs directe onder-
drukking en discriminatie van mensen die deze stromingen aanhangen.
Bescherming van de groep door respect voor individueel recht
Uitgangspuntvan het Nederlandse beleid is het fundamentele recht dat ieder
individu toekomt om zijn ofhaargeloofin alle vrijheid te belijden, om van
geloof te mogen veranderen of om geen religieuze levensovertuiging aan te
hangen. Geen enkele overheid of religie mag daar beperkingen aan opleggen,
leder individu heeft het recht zelf zijn of haar religie te kiezen of afstand te doen
van een geloof. Dit is onder meer vastgelegd in artikel 18 van de Universele
Verklaring van de Rechten van de Mensen artikel 18 van het Internationale
Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten. Bij dit laatste artikel heeft
het betreffende verdragscomité een specifieke uitleg gegeven, waarin wordt
gesteld dat de vrijheid om geloof of levensovertuiging te veranderen ook inhoudt
dat men vrij moet zijn om vooreen atheïstische levensovertuiging te kiezen. 23
De overheid dient deze vrijheid van keuze te waarborgen dooreroptoetezien
dat deze vrijheid in alle omstandigheden en voor ieder individu onbeperkt geldt.
Ondergeen beding mogen mensen die van geloof veranderen of van hun geloof
afstappen strafbaar worden gesteld. Dat in sommige landen 'geloofsafval' een
misdaad is waar de doodstraf op staat, is dan ook volstrekt onacceptabel.
23 General Comment 22 van het Comité voor de Rechten van de Mens, paragraaf 5.
41
Wanneer in een land sprake is van bedreiging of discriminatie van een religieuze
groep, rust bij de overheid de verantwoordelijkheid om bescherming te bieden
en maatregelen te nemen om hier door wetgeving en handhaving een einde aan
te maken. Door respect voor de vrijheid van godsdiensten levensbeschouwing te
bevorderen en te beschermen en erop toe te zien dat iedere burger deze vrijheid
niet alleen op papier maar ook in de praktijk heeft, wordt de basis gelegd voor
een samenleving waarin religieuze diversiteit hand in hand kan gaan met
individuele vrijheid.
Godsdienstige en levensbeschouwelijke verdraagzaamheid kan alleen worden
bereikt als er sprake is van een open klimaat. Dat betekent dat van kinds af aan
mensen toegang moeten hebben tot informatie over godsdienstige en levens-
beschouwelijke stromingen. In het onderwijs moeten kinderen ermee vertrouwd
raken dat er naast hun traditionele godsdienst of levensbeschouwing ook andere
stromingen zijn en dat mensen gelijkwaardig zijn ongeacht de stromingwaarzij
voor kiezen.
In grote delen van de wereld isergeen sprake van een dergelijke openheid.
In veel landen worden leden van religieuze minderheden gediscrimineerd en
bedreigd of vervolgd. Zo is het soms bijvoorbeeld niet mogelijk op officiële
documenten aan te geven dat men geen godsdienst belijdt, maar bijvoorbeeld
humanist of atheïst is. Steeds vaker wordt de vrijheid van godsdienst afhankelijk
gemaakt van de vraag of een godsdienst al dan niet is geregistreerd, wat bijvoor-
beeld betekent dat niet-geregistreerde religieuze groeperingen geen gebedshuis
mogen bouwen. Een dergelijk beleid is echter in flagrante tegenspraak met de
uitgangspunten van de internationale mensenrechteninstrumenten die iedere
vormvan discriminatie op basis van godsdienst of levensbeschouwing verbieden.
Indien aanhangers van een godsdienst of levensbeschouwing zich schuldig
maken aan illegale activiteiten, dan dient de rechter deze activiteiten aan te pak-
ken op basis van de beperkingsgronden zoals opgenomen in de internationale
mensenrechteninstrumenten. Dat is echter iets heel anders dan het verbieden
van een godsdienstige stroming als zodanig. Het individuele recht om een gods-
dienst of levensbeschouwing aan te hangen, is immers absoluut.
2.4.2 Godsdienstvrijheid beschermen en internationaal
bespreekbaar maken
De Nederlandse inzet in internationale fora is er vooral op gericht om wereldwijd
een dergelijke openheid te bevorderen. Op basis van dit uitgangspunt zet
42
Nederland zich in voor volledig respect van de vrijheid van godsdiensten levens-
beschouwing, inclusief de vrijheid om van godsdienst of levensbeschouwing te
veranderen, en voorde bevordering van interculturele, interreligieuze en intrare-
ligieuze dialoog.
Bescherming
Nederland heeft er in 2007 voor gezorgd dat het onderwerp vrijheid van gods-
diensten levensovertuiging op de agenda van de VN-mensenrechtenraad staat.
Tijdens de zesde zitting van de Raad heeft Nederland het initiatief genomen voor
een resolutie over vrijheid van godsdiensten overtuiging. 24 Er is bewust voor
gekozen dit in EU-verband te doen omdat hiermee de boodschap veel krachtiger
is. De resolutie is overigens aangehouden tot het vervolg van de zesde zitting in
december 2007. Na een hoopvolle start, waarbij ruim vijftig landen zich bereid
hadden getoond de resolutie mede te ondersteunen, bleek dat de Organisatie
van de Islamitische Conferentie een aantal amendementen wilde indienen die
voorde EU onacceptabel zijn. Het is nog niet duidelijk of deze amendementen in
decemberopeen meerderheid kunnen rekenen. Nederland zal van het uitstel
gebruik maken om een actieve lobby te voeren om andere landen ervan te over-
tuigen de oorspronkelijke tekst te ondersteunen. Overigens heeft Nederland op
nationale titel tijdens de zesde zitting van de Raad in Genève eveneens een
speciale bijeenkomst georganiseerd over het thema godsdienstvrijheid.
Hieraan werd onder meer deelgenomen doordeVN-Speciale Rapporteur inzake
de vrijheid van godsdiensten levensovertuiging. Nederland zal een actieve rol
blijven spelen bij de opstelling en behandeling van deze resoluties in de Derde
Commissievan de AWN en in de VN-mensenrechtenraad, hetzij doorzelfdeze
resoluties voorde EU te 'trekken', hetzij doorondersteuningte bieden aan
de lidstaat die met die rol wordt belast. Daarnaast is Nederland traditioneel
leidend voor het onderwerp vrijheid van godsdienst en levensbeschouwing
tijdens de Human Dimension Implementation Meetings van de Organisatie voor
Veiligheid en Samenwerking in Europa.
Ook buiten multilaterale fora zal Nederland zich blijven inzetten voorde
bescherming van de vrijheid van godsdiensten levensbeschouwing. Allereerst
zal het onderwerp worden opgebracht in de contacten die Nederland met derde
landen onderhoudt, met name wanneer het landen betreft waar religieuze
minderheden worden bedreigd. De mensenrechtenambassadeurzal tijdens zijn
bezoeken gesprekken voeren met vertegenwoordigers van religieuze minderheden.
24 De zesde zitting van de Mensenrechtenraad ving aan op 10 september 2007 en werd na drie weken verdaagd.
De zitting zal in december 2007 worden hervat.
43
Ook zal de bescherming van de vrijheid van godsdiensten levensbeschouwing
specifiek worden opgenomen als doelstelling van het nieuwe Mensenrechtenfonds,
waaruit activiteiten op dit gebied kunnen worden gefinancierd. Daarnaast
onderhoudt het ministerie onder meer via het Breed Overleg Godsdienstvrijheid
rechtstreeks contacten met een grote groep NGO's die zich met dit onderwerp
bezighoudt. Een aantal van deze organisaties levert regelmatig informatie aan
over landensituaties waar zij in het bijzonderverontrustoverzijn. Deze informatie
wordt door ambassades gebruikt voor het voeren van een actief beleid, hetzij via
stille diplomatie, hetzij via (EU-)demarches.
Dialoog
Sinds begin 2007 is Nederland lid van de Group of Fn'ends van de 'Alliantie der
Beschavingen'. De Alliantie is van oorsprong een initiatief uit 2005 van de
Turkse en Spaanse premiers Erdogan en Zapatero, maarwerd lateromarmd
door SGVN Kofi Annan. Via dit initiatief wordt getracht de spanningen tussen
bevolkingsgroepen meteen verschillende etnische, culturele of religieuze
achtergrond te verminderen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van ontmoetingen
op hoog politiek niveau, maar gaat hetjuistookom het bevorderen van con-
tacten tussen mensen met een verschillende achtergrond op internationaal,
regionaal, nationaal en lokaal niveau. Dit jaarwerd doorde Hoge Vertegen-
woordiger, de voormalige Portugese president Sampaio, een implementatie-
plan uitgebracht. De Alliantie is onder meer gericht op media literacy, datwil
zeggen dat mensen de relativiteit van media-uitingen inzien en heftige reacties
zoals naar aanleiding van de Deense spotprenten kunnen worden voorkomen.
Ook wil de Alliantie een netwerk van invloedrijke niet-gouvernementele
personen opzetten, die in dergelijke situaties kunnen helpen via hun invloed
de spanningen te verminderen.
De activiteiten van de Alliantie sluiten hiermee goed aan bij het Nederlandse
streven de verdraagzaamheid tussen verschillende culturele, etnische en
religieuze bevolkingsgroepen te vergroten. Daarbij hanteert Nederland als
uitgangspunt dat dialoog, zekeropcjrass roots niveau, kan bijdragen aan een
beteronderling begrip en escalatie van spanningen kan helpen voorkomen.
Bij al deze activiteiten blijft echter het respectvoorde universele werking van
de mensenrechten en fundamentele vrijheden vooropstaan. Nederland is met
name geïnteresseerd in de ondersteuning van de activiteiten uit dit plan voor
het opzetten van een clearing house, zodat goede en slechte ervaringen met
initiatieven gericht op dialoog op alle genoemde niveaus sneller kunnen
worden gedeeld.
44
Daarnaast zal Nederland samen met Thailand in 2008 de ASEM Interfaith D\a\ogue
in Amsterdam organiseren 25 . Tijdens de bijeenkomst zal in werkgroepen gesproken
worden overde betekenisvan interreligieuze dialoog voor armoedebestrijding
en godsdienstonderwijs. Ook zal een werkgroep proberen te inventariseren hoe
informatie over interreligieuze dialoog beschikbaar gemaakt wordt op het inter-
neten welke rol deze dialoog speelt voor het beleid van regeringen. Afgezien
van discussies in werkgroepen zal de gemeente Amsterdam ook een praktisch
gericht deel van het programma verzorgen, waarbij deelnemers kennis kunnen
nemen van een aantal concrete dialooggerichte initiatieven in Amsterdam.
De gemeente Den Haag tenslotte zal in samenwerking met het ministerie van
Buitenlandse Zaken op 10 december 2008 ter gelegenheid van de 6o e verjaardag
van de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens een bijeenkomst
organiseren waarbij religieuze leiders vanuit de gehele wereld zullen spreken
over hun betrokkenheid bij de realisatie van mensenrechten.
Al deze activiteiten mogen niet leiden tot een ondermijning van het universele
karaktervan mensenrechten, maardienen dit karakterdoordialoogjuistte
bevestigen.
2.4.3 Relatie tussen godsdienstvrijheid en andere vrijheden
en rechten
In het begin van deze paragraaf werd de verwevenheid van de vrijheid van gods-
dienst en andere vrijheden en rechten reeds aangestipt. Deze verwevenheid kan
in sommige gevallen spanning opleveren. Naast de bescherm ing van de vrijheid
van godsdiensten levensbeschouwingen de bevordering van dialoog, is het
Nederlandse beleid op dit gebied gericht op het wegnemen van deze spanning.
Vanuit de islamitische wereld wordt met name in VN-kader sterk de nadruk gelegd
op de bescherming van godsdiensten als zodanig. Vanuit mensenrechtenoogpunt
is dit echter onjuist en onwenselijk. Mensenrechten hebben immers betrekking
op het individu en dat gaat ook op voorde vrijheid van godsdiensten levens-
overtuiging. Ter bescherming van een godsdienst als geheel kan geen beroep
worden gedaan op rechten die aan individuen toebehoren. Het verschil in beide
benaderingen kwam duidelijk naarvoren in de spanningen rondom de Deense
spotprenten. Nederland heeft zich bij die gelegenheid gericht op enerzijds de
25 De 'Asia-Europe Meeting' (ASEM) is een forum voor overleg tussen de 27 EU-lidstaten, 16 Aziatische landen en
hetASEAN secretariaat.
45
de-escalatie van de spanningen en anderzijds op de bescherming van de vrijheid
van meningsuiting. Echter, noch vrijheid van meningsuiting, noch het recht om
aan de eigen godsdienst of levensbeschouwing uiting te geven, zijn onbegrensd.
Vrijheid en verantwoordelijkheid gaan altijd samen. Bij iedereen die het vrije
woord gebruikt, rust de verantwoordelijkheid de ander niet onnodig te kwetsen
en met respect te behandelen. Iedereen heeft ook een verantwoordelijkheid
voorde wet. Het is uiteindelijk aan de rechterom in een concrete situatie te
beoordelen op basis van feiten of het ene recht zo ernstig wordt aangetast dat
een beperking van het andere recht gerechtvaardigd is.
Ook op andere terreinen kan er spanning zijn tussen de vrijheid van religie en
andere mensenrechten. Bijzondere aandacht verdient de positievan vrouwen,
evenals die van homoseksuelen. Vaak is er sprake van een mix van culturele
tradities en religieuze voorschriften die kunnen leiden tot achterstelling of
discriminatie, met name wan neer deze tradities en voorschriften in nationale
wetgeving zijn vastgelegd. Nederland zal steeds proberen om deze achter-
stellingen tegen te gaan, waarbij het non-discriminatiebeginsel leidend is.
Nederland zal zich actief inzetten om dialoog en uiteindelijk verbetering van
wetgeving op dit puntte stimuleren. Onder meer in het kadervan de reeds
genoemde Alliantie der Beschavingen, maar ook door de organisatie van
bijvoorbeeld side euents en marge van de VN-mensenrechtenraad en de Derde
Commissievan de AWN zal Nederland proberen die dialoog op constructieve
wijze op gangte brengen. Daarbij zal Nederland zich voorstander tonen van
culturele en religieuze diversiteit, maar leidend beginsel blijft de universaliteit
van mensenrechtenen het respectvoor het beginsel van non-discriminatie.
46
Strategische inzet
Nederland zal vrijheid van godsdienst en levensovertuiging systematisch
aan de orde stellen in de contacten die Nederland met derde landen onder-
houdt. De mensenrechtenambassadeurzal tijdens landenbezoeken het
individuele recht op vrijheid van godsdienst en levensovertuiging onderde
aandacht brengen en benadrukken dat het de plicht is van overheden om
religieuze minderheden te beschermen.
Het beschermen van de vrijheid van godsdienst en levensovertuiging zal
specifiek worden opgenomen als doelstelling van het nieuwe
Mensen rechtenfonds.
Nederland zal het onderwerp vrijheid van godsdienst en levensovertuiging
op de VN-agenda houden. Hierbij zal Nederland als voortrekker binnen de
Europese Unie optreden.
Nederland zal de Speciale Rapporteur van de VN inzake godsdienstvrijheid
benaderen om na te gaan in welke landen en op welke wijze Nederland een
concrete bijdrage kan leveren om de positievan religieuze minderheden te
verbeteren.
Nederland zal zich als lid van de Group of Fn'endsvan de Alliantie der
Beschavingen actief inzetten voorde bevordering van dialoog.
Nederland zal in 2008 de ASEM Interfoith Dïa\ogue te Amsterdam organiseren.
Ook zal in 2008 in Den Haag een bijeenkomst plaatsvinden tussen religieuze
leiders uit de hele wereld.
2.5 Vrouwenrechten zijn mensenrechten
Ongeveerde helft van de mensheid is vrouw. Het is al vaak onderkend: vrouwen
vormen in veel opzichten de sleutel tot verandering van de samenlevingen waar-
in zij leven. Des te schrijnender is het dat bij uitstek vrouwen in een groot deel
van de wereld worden beperkt in hun mogelijkheden om als volwaardig lid deel
te nemen aan deze samenlevingen. De rechten van vrouwen en meisjes worden
massaal geschonden, of het nu gaat om hun deelname aan het openbare leven
47
of hun positie binnen de muren van het eigen huis. Traditionele en culturele
gebruiken staan in veel gevallen opgespannen voet met de universeel erkende
norm dat ieder mens gelijk is in waardigheid en rechten. Het feit dat mannen en
vrouwen geen gelijke kansen hebben, is niet alleen een kwestie van onrechtvaar-
digheid. Het verbeteren van de positie van vrouwen is van essentieel belangvoor
de politieke en sociaal-economische ontwikkelingvan hun land.
Er is de afgelopen decennia veel bereikt op het gebied van normstellingen
internationale beleidsrichtlijnen. Op internationaal vlakwerd dit vormgegeven
in het Vrouwenverdrag en door de wereldconferenties van Beijing en Caïro.
HetVN-vrouwenrechtenverdrag(CEDAW) is door 185 landen geratificeerd.
Wanneerwe naarde alledaagse realiteit voor vele vrouwen kijken, moet echter
worden geconcludeerd dat het nog lang niet genoeg is. Vrouwen hebben op veel
fronten nog steeds een enorme achterstand. In sub-Sahara Afrika lopen jonge
vrouwen drie keerzoveel kans als mannen om met HlV/aids te worden geïnfecteerd.
Twee op de drie analfabeten is vrouw. In Europa verdienen vrouwen per uur
gemiddeld 15% minderdan hun mannelijke collega's. Wereldwijd is niet meer
dan veertien procent van alle parlementariërs vrouw.
Het verbeteren van de positie van vrouwen wereldwijd heeft daarom voor Nederland
prioriteit. Dit komt terug in diverse onderdelen van het buitenlands beleid. Neder-
land richt zich erin algemene zin op om discriminerende bepalingen in nationale
en internationale wetgeving weg te nemen en ervoor te zorgen dat deze afspraken
in de praktijk van betekenis zijn. Seksuele en reproductieve gezondheid en rechten,
wat overigens net zo goed een zaak is voormannen als voorvrouwen, zullen hoog
op de agenda staan. Schendingen van seksuele en reproductieve rechten die leiden
tot onverminderd hoge moedersterfteen seksueel geweld hebben daarbij prioriteit.
Extra aandacht zal ook worden besteed aan het tegengaan van de feminiseringvan
HlV/aids en de onderliggende oorzaken daarvan. Dit past binnen het bredere
Nederlandse beleid op het gebied van HlV/aids, datervan uitgaat dat de realisatie
van mensenrechten een integraal onderdeel van de aanpak dient uitte maken. 26
Ook op het terrein van onderwijs en veiligheidsbeleid speelt het verbeteren van de
positie van vrouwen en meisjes een bijzondere rol. Meer aandacht voor de positie
van vrouwen is in algemene zin van groot belang om de achterstanden ten aanzien
van de 'Millenniumdoelen' (MDG's) in te halen. Twee van deze doelen gaan speci-
fiek over vrouwen, maar de ongelijkheid tussen mannen en vrouwen vormt ook bij
de meeste andere doelen een ernstig vertragende factor.
26 Onlangs is voor Nederlandse ambassades een interne notitie opgesteld met handreikingen voor het bena-
deren van de HlV/aids-problematiek vanuit een mensenrechtenperspectief. Hierin wordt ook aandacht bes-
teed aan seksuele en reproductieve gezondheid en rechten.
48
Vrouwenrechten zijn mensenrechten. In het kadervan het Nederlandse mensen-
rechten beleid zal ernaar worden gestreefd om de rechten van vrouwen in algemene
zin hoger op de politieke agenda te krijgen, zowel in onze bilaterale contacten
als in EU-verband. Ook in VN-kaderwordt steeds vaker onderkend dat de rechten
van vrouwen in eerste instantie een mensenrechten- en daarmee dus politiek
vraagstuk zijn en daarna pas een ontwikkelingsvraagstuk. De rechten van vrouwen
moeten een vast onderdeel worden van de betrekkingen die Nederland met
andere landen onderhoudt, zowel in het kader van een ontwikkelingssamen-
werkingsrelatie als daarbuiten. Om te bereiken dat dit ook in het externe
optreden van de Europese Unie wordt gerealiseerd, zal Nederland zich ervoor
inspannen dat richtlijnen inzake de rechten van vrouwen worden overeengekomen.
Het is van belang dat het mensenrechtenbeleid van de EU op dit punt concreter,
coherenteren actiever wordt. Dit laatste is in het bijzonder relevant voor de
positie van de lidstaten ten aanzien van seksuele en reproductieve gezondheid
en rechten. De EU dientop dit punt de in het verleden ingenomen gemeen-
schappelijke standpunten te bevestigen en eensgezind uitte dragen. Nederland
zal hieraan onder meereen bijdrage leveren dooreen aantal activiteiten met de
'Visegrad-landen' (Polen, Tsjechië, Slowakije en Hongarije) te organiseren.
Daarnaast zal Nederland ook zelf in de mensenrechtenforaen in bilaterale
relaties een actieve pleitbezorgerzijn van rechten van vrouwen, waaronder
seksuele en reproductieve gezondheid en rechten.
2.5.1 Geweld tegen vrouwen
Nederland spant zich in het bijzonder in voorde bestrijding van geweld tegen
vrouwen. Geweld maakt schrijnend zichtbaar wat ongelijkheid in het dagelijkse
leven tot gevolg kan hebben en hoe urgent het is dat vrouwen de middelen krij-
gen om voor hun rechten op te komen. Overal ter wereld zijn vrouwen slachtoffer
van geweld, zowel in rijke als arme landen, ontwikkeld of onderontwikkeld. Vol-
gens de Verenigde Naties wordt wereldwijd één op de drie vrouwen ooit slachtof-
fervan seksueel geweld binnen een intieme relatie. Gemiddeld worden ruim
vijfduizend vrouwen per jaar slachtoffer van eerwraak met dodelijke afloop, wat
in sommige landen overigens geen strafbaar feit is. Van de huidige vrouwelijke
wereldbevolking hebben 130 miljoen vrouwen genitale verminking moeten
ondergaan. Geweld tegen vrouwen betreft een onderwerp dat gevoeligheden ten
aanzien van cultuur, religie en traditie blootlegt. Om die reden is het essentieel te
beseffen dat helaas geen enkele samenleving vrij is van geweld tegen vrouwen,
ook de onze niet. De Nederlandse internationale inzet op dit thema zal worden
geïntensiveerd. Hieronder wordt naderingegaan op het tegengaan van vormen
49
van geweld die niet direct aan conflict zijn gerelateerd. De relatie tussen vrouwen,
vrede en veiligheid komt in hoofdstuk 3 specifiek aan de orde.
Een internationale voortrekkersrol
Het onderwerp 'geweld tegen vrouwen' heeft terecht een steeds prominentere
plaats op de VN-agenda gekregen. Dit is in belangrijke mate te danken aan de
voortrekkersrol die Nederland op dit terrein speelt. De Algemene Vergadering van
de VN nam op initiatief van Nederland meerdere resoluties aan op het gebied
van traditionele praktijken die schadelijk zijn voorde gezondheid van vrouwen
en meisjes, met in begrip van genitale verminking. Recentere Nederlandse
initiatieven waren gericht op de bestrijd ing van eerwraaken de uitbanning
van huiselijk geweld tegen vrouwen.
In 2003 nam Nederland het initiatief om in een breed gesteunde resolutie de
Secretaris-Generaal van de VN te vragen een studie naaralle vormen van geweld
tegen vrouwen uit te voeren. Deze studie verscheen in 2006 en vormde de basis
vooreen Nederlands/Franse resolutie waarin concrete stappen voorde uitbanning
van geweld tegen vrouwen zijn vastgelegd. 27 De resolutie roept regeringen op
actie te nemen tegen geweld tegen vrouwen en integraal beleid te ontwikkelen
en implementeren om dit fenomeen tegen te gaan. Ook de VN wordt opgeroepen
om de inspanningen op dit terrein uitte breiden en vooral beter te coördineren.
Zo zal een databank worden opgezet waarin landeninformatie overgeweld tegen
vrouwen kan worden verzameld. Een 'Interatjency Task Force' zet zich ervoor in
om de diverse activiteiten van het VN-systeem om te buigen in een meer gecoör-
dineerde aanpak van geweld tegen vrouwen op landenniveau. Nederland en
Frankrijk leiden samen een 'Group of Friends' die zich actief inspant om de
implementatie van de resolutie te bevorderen.
Nederland zal zich inspannen om de nalevingvan de afspraken die in de resolutie
zijn gemaakt te bespoedigen. Dit zal worden gerealiseerd door middel van extra
financiële bijdragen, maar ook door politieke druk op regeringen en het VN-systeem,
waarvan Nederland overigens reeds een grote donor is. Het onderwerp moet op de
agenda van de VN blijven, niet alleen van deAWN maar ook van andere relevante
fora. Het is bijvoorbeeld van belang dat de uitbanning van geweld tegen vrouwen
ookinGenève in de VN-mensen rechten raad de aandacht krijgt die het verdient.
Hiermee wordt onderstreept dat de problemen niet alléén liggen op het gebied van
economische of sociale ontwikkeling, maardat het laten voortbestaan van geweld
27 A/RES/61/143
50
tegen vrouwen vanuit mensenrechtenoptiek onaanvaardbaar is. Nederland heeft
zich er actief voor ingezet dat tijdens de zesde zitting van deVN-mensenrechten-
raad speciale aandacht aan dit onderwerp werd besteed.
Bilateraal beleid
Wereldwijd ondersteunt Nederland een groot aantal projecten en programma's
van internationale organisaties, NGO'sen overheidsinstanties op het terrein van
de mensenrechten van vrouwen. Veel van deze inspanningen zijn gericht op het
bestrijden van geweld tegen vrouwen en de ondersteuning van slachtoffers. Voor-
beelden hiervan zijn projecten gericht op de uitbanning van genitale verminking
van vrouwen, vroege en gedwongen huwelijken, van eerwraak, vrouwenhandel en
gedwongen prostitutie. Ook projecten gericht op het bevorderen van de deelname
van vrouwen aan onderwijs, politieke besluitvormingen het openbaar bestuur
dragen indirect bij aan de doelstelling geweld tegen vrouwen uitte bannen.
Nederland zal extra investeren in het bestrijden van geweld tegen vrouwen,
waaronder huiselijk en seksueel geweld, genitale verminking, eerwraak en
vrouwenhandel. Via ambassades in een aantal partnerlanden zal worden bijge-
dragen aan onderzoek, aangescherpte wetgeving gericht op de bescherming van
rechten en handhaving in de praktijk. Specifieke aandacht zal worden besteed
aan het opheffen van discriminerend traditioneel recht of gewoonterecht en aan
activiteiten die zijn gericht op bewustwording bij vrouwen én mannen.
Het belang van wetgevingen handhavingin de praktijk zal expliciet aan de
orde komen in bilaterale contacten. Zolang de daders niet worden aangepakt
-omdat er geen adequate wetgeving is, omdat deze niet wordt nageleefd of
omdat de slachtoffers niet durven te spreken -zijn erbinnen een samenleving
weinig impulsen tot verandering. Taboes en politieke onwil kunnen inzicht in de
omvang of aard van de problematiek belemmeren. Aan ambassades zal worden
gevraagd om overdit onderwerp te rapporteren, het consequent onderde aan-
dachtvan de autoriteiten te brengen en projecten te ondersteunen die concreet
bijdragen aan het tegengaan van straffeloosheid.
2.5.2 Mensenhandel
De bestrijding van slavernij was één van de eerste waarborgvelden in relatie tot
mensenrechten waarde internationale gemeenschap gezamenlijk afspraken over
heeft gemaakt. Helaas moet worden geconstateerd dat de uitbanning ervan ook
nu nog niet is voltooid. De aanpak van mensenhandel, die een moderne vorm van
51
slavernij beoogt te bestrijden, dient dan ook plaats te vinden in de context van de
mensenrechten. Mensenhandel heeft immers een negatieve uitwerking op de
uitoefening door de slachtoffers van hun mensenrechten. De preambule bij het
VN-protocol tegen mensenhandel geeft bijvoorbeeld aan dat een alomvattende
internationale benadering vereist is, die maatregelen bevat om de slachtoffers van
mensenhandel te beschermen, inclusief de bescherming van hun mensenrechten.
Vrouwen en kinderen zijn relatief vaak slachtoffer van mensenhandel. De aanpak
is echter niet tot deze groepen beperkt.
Strategische inzet
Naast de versterkte inzet van Nederland op andere non-discriminatiethema's,
zullen de rechten van vrouwen prominente aandacht krijgen in de bilaterale
betrekkingen die Nederland onderhoudt. De mensenrechtenambassadeur
zal hiertijdens zijn reizen bijzondere aandacht aan schenken.
De bestrijding van geweld tegen vrouwen door middel van wetgeving, in het
bijzonder het tegengaan van straffeloosheid, zal expliciet aandacht krijgen,
in rapportage, dialoog en door middel van concrete projecten.
Nederland zal zich ervoor inspannen dat de EU overeenkomt richtlijnen
inzake rechten van vrouwen voor het externe EU-beleid op te stellen.
Tevens beoogt Nederland het draagvlak voor de bevordering van seksuele en
reproductieve gezondheid en rechten binnen de EU te versterken, ondermeer
door activiteiten samen metVisegrad-landen te organiseren.
Nederland zal actief bevorderen dat de afspraken die zijn gemaakt in de
VN-resolutie inzake geweld tegen vrouwen worden nagekomen, op inter-
nationaal en nationaal niveau en ook binnen de VN zelf.
Nederland zal bevorderen dat het 'UN Trust Fund on Vioknce againstWomen'
bijdraagt aan een betergecoördineerde VN-aanpakop landenniveau.
Nederland zal zich actief blijven inzetten voorde bestrijd ing van mensen-
handel op nationaal en op internationaal niveau. Daarbij zullen de mensen-
rechtenaspecten in alle fasen van de aanpak van mensenhandel worden
meegenomen.
52
2.6 Meer aandacht voor kinderen
Hoe kwetsbaarderde mens, hoe groter de noodzaak dat hij zich bewust is van zijn
rechten en dat hij wordt geholpen bij het realiseren van deze rechten. Als dit voor één
groep opgaat, is dat wel voorkinderen. Kinderen die in hun opvoeding niet mee-
krijgen dat zij rechten hebben waarop zij zich kunnen beroepen, ontbreekt het later
vaak ook aan het inzicht dat zij zelf iets kunnen doen om hun situatie te verbeteren.
De houding van veel landen ten opzichte van kinderrechten is tweeslachtig.
Dat wordt weerspiegeld in de internationale ontwikkelingen op dit gebied.
Het VN-kinderrechtenverd rag kwam in 1989 als één van de laatste VN-mensen-
rechtenverd ragen tot stand, maar is wel het meest geratificeerd. In landen waar
mensenrechten in algemene zin onderdruk staan, kunnen kinderrechten vaak
wel worden bevorderd, zij het op beperkte schaal. De realisatie van kinderrechten
strandt ook hier meestal op door traditie en cultuur bepaalde omgangsvormen
met kinderen. Dat kinderrechten ook betekenen dat lijfstraffen verboden moeten
worden, dat kinderen niet trouwen tot zij volwassen zijn, en dat meisjes evenveel
recht op onderwijs hebben als jongens, gaat veel landen te ver.
Om deze rechten te kunnen realiseren, is voortdurende internationale aandacht
nodig. Nederland zal hier actief aan bijdragen. Om het EU-beleid op het gebied
van kinderrechten te versterken, zet Nederland in op de spoedige aanname en
vervolgens naleving van de EU-richtlijnen inzake kinderrechten. Hierbij dient de
nadrukte liggen op het tegengaan van geweld tegen kinderen, een thema waar-
aan Nederland ook langs andere wegen extra aandacht besteedt. In dit kader
kan bijvoorbeeld worden verwezen naar het recent ondertekende Verdrag van de
Raad van Europa inzake de bescherming van kinderen tegen seksuele exploitatie
en seksueel misbruik.
2.6.1 Geweld tegen kinderen
In 2006 publiceerde de Braziliaanse hoogleraar Pinheiro in opdracht van de SGVN een
studie over het vóórkomen, de aard en de oorzaken van het geweld tegen kinderen.
De studie, waaraan ook Nederland financieel heeft bijgedragen, kwam tot stand op
basis van uitgebreid onderzoek, regionale bijeenkomsten en intensieve contacten
met kinderen en NGO's. De studie behandelt allerlei vormen van geweld, waaronder
kinderhandel, kinderpornografie, huiselijkgeweld, kinderarbeid en lijfstraffen op
school. De studie biedteen goed aanknopingspunt om op termijn in VN-verband
verderte komen met deze vaak moeilijk bespreekbare onderwerpen.
53
Nederland ziet erop toe dat de VN optimaal gebruik maken van de aanbevelingen
van de studie, onder meer door hiervoor aandacht te vragen in de jaarlijkse reso-
lutie over kinderrechten van de Algemene Vergadering. Daarnaast zal Nederland
- ook in EU-verband - derde landen bijstaan in de ontwikkeling en implementatie
van strategieën en actieplannen ter bestrijding van geweld tegen kinderen.
Nederland zal werken aan de versterking van het internationale draagvlak voor de
bestrijd ing van geweld tegen kinderen door in zowel bilateraal als multilateraal
verband aan te dringen op ratificatie en implementatie van internationale mensen-
rechteninstrumenten. Bij de activiteiten die Nederland onderneemt om nationale
systemen voorde bescherming van mensenrechten te versterken (zie paragraaf 4. 2),
zal de positievan kinderen een speciaal aandachtspunt zijn. Nederland zal zich
ook inzetten voor het creëren van de functie van een VN Speciale Vertegenwoor-
diger inzake Geweld tegen Kinderen. Deze dient de bestrijding van geweld
tegen kinderen te bevorderen, de internationale samenwerking op dit gebied
te stimuleren en in algemene zin toe te zien op uitvoeringvan de aanbevelingen
van Pinheiro's studie.
Om informatie overgeweld tegen kinderen toegankelijk te maken voor kinderen
en zo het bewustzijn te vergroten, isdoorde NGO 'Save the Children' een 'kind-
vriendelijke versie' van de Pinheiro-studie gemaakt. Deze is al in een aantal
talen vertaald. Nederland zal de vertaling van deze 'kindvriendelijke' versie
financieren, in het Nederlands en in talen van landen waarmee Nederland een
bijzondere relatie heeften die bereid zijn om de informatie actief te gebruiken.
2.6.2 Noodzaak tot bescherming
Uit de VN-studies overgeweld tegen vrouwen en overgeweld tegen kinderen die
in 2006 verschenen, blijkt dat meisjes extra kwetsbaar zijn voor allerlei vormen
van geweld. Jaarlijks krijgen miljoenen meisjes niet de kans te worden geboren
of worden kort na de geboorte om het leven gebracht, simpelweg omdat hun
familie de kosten voor opvoeding en bruidsschat niet kan betalen. Vaak gaan
meisjes niet naar school, maar moeten zij een economische bijdrage aan het
huishouden leveren. Meer dan jongens lopen zij het risico te worden verkocht
of jong te worden uitgehuwelijkt. Als er al geld is voor gezondheidszorg,
dan wordt dat vaker aan jongens dan aan meisjes besteed.
Hoewel beide VN-studies ingaan op de specifieke aspecten van geweld tegen
meisjes, is er meer nodig om te zorgen dat deze zeer kwetsbare groep internatio-
naal genoeg aandacht krijgt. Nederland zal daarom een internationale confe-
54
rentie organiseren. In dat kaderzal nauw worden samengewerkt met professor
Pinheiro, het onderzoekscentrum van UNICEF en anderen. Op deze manier wil
Nederland internationale actie stimuleren om geweld tegen meisjes te bestrijden,
vooral waar het gaat om schadelijke traditionele gebruiken als genitale verminking,
kindhuwelijken en eerwraak.
2.6.3 Uitbannen van kinderarbeid
Kinderarbeid is een harde realiteit in het leven van meer dan 200 miljoen kinderen.
Driekwart is slachtoffer van de ergste vormen van kinderarbeid, zoals prostitutie,
slavernij of kinderhandel. Een kind hoort niette werken, maar moet kunnen leren
en spelen. Kinderarbeid ontneemt kinderen de kans om te bouwen aan hun
toekomst. Werk onder gevaarlij keen ongezonde omstandigheden kan kinderen
direct in gevaar brengen. En het ontneemt landen de geschoolde werknemers
en mondige burgers die nodig zijn voor welvaart en ontwikkeling.
In het VN-kinderrechtenverdrag is afgesproken dat kinderen moeten worden
beschermd tegen economische uitbuiting en dat zij geen werk mogen verrichten
dat schadelijk is voor hun gezondheid en ontwikkeling. De verdragen van de
Internationale Arbeidsorganisatie bepalen dat kinderarbeid verboden is zolang
kinderen leerplichtig zijn of wanneer het hun gezondheid schaadt. 28 Hoewel
deze verdragen dooreen groot aantal landen zijn geratificeerd, is de naleving
slecht. Vaakisergeen minimumleeftijd voorwerknemers, en als er wel een
minimumleeftijd bestaat wordt er niet op toegezien. Vaak is er ook geen toezicht
op de arbeidsomstandigheden van kinderen of blijven overtredingen onbestraft.
Nederland zal het voortouw nemen bij het bestrijden van alle vormen van kinder-
arbeid, te beginnen bij de ergste vormen. Dat kan alleen met een integrale aan-
pak waarbij verschillende departementen zijn betrokken. Het is onze plicht alle
mogelijkheden om kinderarbeid uitte bannen zogoed mogelijk te benutten.
Het uitbannen van alle vormen van kinderarbeid zal deel uitmaken van de eerder
genoemde EU-richtlijnen op het gebied van kinderrechten, wat zal doorklinken
in het externe beleid van de Unie. Bij bilaterale bezoeken en bij bezoeken van de
mensenrechtenambassadeuraan landen waar kinderarbeid voorkomt, zal dit
onderwerp op de agenda staan. Nederland zal, specifiek op het gebied van kinder-
arbeid, intensief samenwerken met de nog aan te stellen VN Speciale Vertegen-
woordiger inzake Geweld tegen Kinderen. Op het terrein van ontwikkelings-
28 Het gaat met name om de conventies over de minimumleeftijd voorwerken de ergste vormen van kinderar-
beid (ILO Conventies 138 en 182).
55
samenwerking streeft Nederland naar het beschikbaar maken van onderwijs en
verhoging van de levensstandaard om de juiste voorwaarden te scheppen voor
het uitbannen van kinderarbeid.
Producten die het resultaat zijn van kinderarbeid moeten op den duur van de markt
verdwijnen. Om te beginnen moet het productieproces in landen waar kinder-
arbeid voorkomt, transparanter worden. Dat kan bijvoorbeeld door toepassing van
de nieuwe ISO 26000 richtlijn voor maatschappelijk verantwoord ondernemen.
Nederland zal het initiatief nemen om te komen tot effectieve EU-maatregelen
ter bestrijd ing van kinderarbeid, te beginnen meteen verbod op de invoer van
producten die doorde ergste vormen van kinderarbeid tot stand zijn gekomen.
Aangezien de bevoegdheid voor internationale handel op Europees niveau wordt
uitgeoefend, zal Nederland erop aandringen dat de Commissie hier pro-actief
op inzet. Gelet op de huidige WTO-bepalingen is het wenselijk dat op termijn
WTO regels in conformiteit worden gebracht met ILO-Conventie 182 waarin de
definitievan 'de ergste vormen van kinderarbeid' is opgenomen, mede dankzij
Nederlandse inzet. Onder deze definitie wordt niet alleen gedwongen arbeid
verstaan, maar ook arbeid die de gezondheid en ontwikkelingvan kinderen
ernstig in gevaar brengt. Nederland zal tijdens handelsmissies naar landen
waar kinderarbeid voorkomt dit onderwerp aan de orde stellen. In internationaal
verband zal Nederland streven naar sociale normen om kinderarbeid uitte
bannen, bijvoorbeeld door vast te leggen dat het minimumloon van ouders of
verzorgers hoog genoeg moet zijn om hun kinderen naar school te laten gaan.
Zolang kinderarbeid nog niet in de hele wereld is uitgebannen, moeten consu-
menten in ieder geval kunnen kiezen voor 'kinderarbeidvrije' producten.
Daarom zal Nederland het initiatief nemen om voor consumenten inzichtelijk
te maken welke producten tot stand komen door kinderarbeid. Dit heeft een
nauw raakvlak met het beleid op maatschappelijk verantwoord ondernemen,
waarover in januari een kabinetsnotitie zal worden gepubliceerd. Onderdeel
van deze notitie zal ook zijn het verbeteren van de informatievoorziening aan
consumenten, bijvoorbeeld door meer helderheid te geven in de talrijke
keurmerken diethansopde markt aanwezig zijn. Zo zal binnenkort op
www.consuwijzer.nl een overzicht van keurmerken beschikbaar worden
gesteld, waaruit onder meer duidelijk wordt welke keurmerken wel en niet
op kinderarbeid controleren.
56
Strategische inzet
Nederland zal zich actief inzetten voor het uitbannen van kinderarbeid,
te beginnen bij de ergste vormen. Nederland dient alle mogelijkheden die
bijdragen aan de uitbanning van kinderarbeid optimaal te benutten, zoals
het aangaan van een politieke dialoog, het streven naar nationale en inter-
nationale maatregelen om productie door kinderarbeid te ontmoedigen en
het scheppen van voorwaarden voorde uitbanning van kinderarbeid.
Nederland zal bijdragen aan het versterken van het internationale draagvlak
voorde bestrijdingvan geweld tegen kinderen doorin zowel bilateraal als
multilateraal verband aan te dringen op ratificatie en implementatie van
internationale mensen rechten instrumenten.
Nederland zal zich inzetten voorspoedige aanname van de EU-richtlijnen
inzake kinderrechten voor het externe beleid van de Unie, waarbij de nadruk
in eerste instantie zal liggen op het tegengaan van geweld tegen kinderen.
Nederland zal actief deel nemen aan de EU-taakgroep kinderrechten om
ervoor te zorgen dat deze richtlijnen in praktijk worden gebracht.
Nederland zal - mede in EU-verband - derde landen bijstaan in de ontwik-
keling en implementatie van strategieën en actieplannen ter bestrijding
van geweld tegen kinderen.
Nederland zal zich inzetten voor het creëren van de functie van een VN
Speciale Vertegenwoordiger inzake Geweld tegen Kinderen.
Nederland zal de vertaling van kindvriendelijke versies van de Pinheiro-studie
overgeweld tegen kinderen financieren en actief bevorderen dat deze zoveel
mogelijk kinderen in zoveel mogelijk landen bereikt.
Nederland zal een internationale conferentie over geweld tegen meisjes
organiseren in samenwerking met de onafhan kei ij keVN-expert voor geweld
tegen kinderen.
57
2.7 Non-discriminatie van homoseksuelen
In ruim tachtig landen wereldwijd is seks tussen mensen van hetzelfde geslacht
strafbaar. Hoewel daadwerkelijke vervolging niet vaak voorkomt, betekent dit hoe
dan ook dat homoseksuelen in deze landen zich in een moeilijke positie bevinden. 29
Ook in landen waar géén straf staat op seks tussen mensen van gelijk geslacht is
vaak sprake van discriminatie op grond van homoseksualiteit. Ten slotte kan
gebrek aan maatschappelijke acceptatie van homoseksualiteit in sommige
gevallen ontaarden in homofobie en vijandigheid tegenover homoseksuelen.
Het internationale beleid inzake homo-emancipatie streeft naar afschaffing
van strafbaarstelling van consensuele seks tussen mensen van gelijk geslacht,
het tegengaan van discriminatie door overheden opgrond van homoseksualiteit,
en bevordering van de sociale acceptatie van homoseksualiteit. Hiervoor worden
verschillende instrumenten gebruikt; diplomatieke middelen of projectmatige
ondersteuning van maatschappelijke organisaties kunnen elk hun effect hebben,
afhankelijk van de lokale context.
De Yogyakafta Principles 30 worden door de regering gezien als een leidraad voor het
beleid. Deze principes bevatten een opsomming van mensenrechten en fundamentele
vrijheden in relatie tot seksuele geaardheid. De kern van deze principes wordt
gevormd doorde boodschap dat de universaliteit van mensenrechten betekent
dat eenieder- en dus ook homoseksuele mannen, lesbische vrouwen, biseksuelen
en transgenders - aanspraak kan maken op dezelfde mensenrechten.
Daarwaar mensenrechten van homoseksuelen - bijvoorbeeld de vrijheid van
verenigingen de vrijheid van vreedzame betoging -worden geschonden, zal de
Nederlandse regering hiertegen protest aantekenen en de betreffende autoriteiten
wijzen op internationale verplichtingen, zoals het beginsel van non-discriminatie.
Dit gebeurt soms via het Gemeenschappelijk Buitenlands en Veiligheid Beleid (GBVB)
van de Europese Unie, in andere gevallen maakt Nederland gebruik van bilaterale
kanalen. Ook de mensenrechtenambassadeur speelt hierin een actieve rol.
In internationale organisaties streeft Nederland ernaar de thematiek van discri-
minatie van homoseksuelen te agenderen. Zo financiert Nederland een expert
op het terrein van non-discriminatie tegen homoseksuelen bij het kantoor van
de Mensenrechtencommissaris van de Raad van Europa. Aandacht voor deze
29 Daar waar in deze strategie wordt gesproken over homoseksualiteit of homoseksuelen wordt eveneens
gedoeld op lesbische vrouwen, biseksuelen en transgenders.
30 Ziewww.yogyakartaprinciples.org
58
groepering binnen de lidstaten van de Raad van Europa is gewenst, aangezien in
delen van deze regio de rechten van homoseksuelen onderdruk komen te staan,
zoals het recht op vereniging en vreedzame demonstratie. Binnen de OVSE vraagt
Nederland aandacht voor het thema homofobie. Nederland vindt het ook belang-
rijk dat homobelangen-organisatieszijn vertegenwoordigd bij de VN en daartoe
consultatieve status kunnen verwerven. HetNGO-Comitévan de Economische
en Sociale Raad van de VN (ECOSOC) beslist veelal negatief op aanvragen van
homo-organisaties. Nederland, dat sinds januari 2007 lid is van de ECOSOC
(maar niet van het NGO-Comité), zet zich actiefin om in EU-verband en samen
met andere gelijkgezinden aanvragen van homo-organisaties te ondersteunen en
andere lidstaten van de ECOSOC te benaderen opdat deze organisaties alsnog
een status kunnen krijgen.
Naast inzet van diplomatieke middelen ondersteunt Nederland homobelangen-
groeperingen financieel met het doel bij te dragen aan het tegengaan van discri-
minatie van homoseksuelen in het buitenland.
In de Nota lesbisch- en homo-emancipatiebeleid 2008-2011, die in november 2007
naarde Kamer wordt gestuurd, wordt eveneens uitgebreid aandacht besteed aan
het Nederlandse beleid op het terrein van de bevordering van de acceptatie en
non-discriminatievan homoseksuelen in internationaal kader.
Strategische inzet
Nederland zal in bilaterale contacten aandacht besteden aan de positie van
homoseksuelen en waar nodig pleiten voor afschaffing van strafbaarstelling
van homoseksuele handelingen.
Nederland zal capaciteitsopbouwvan internationaleen lokale NGO'sdie
strijden voor non-discriminatievan homoseksuelen ondersteunen.
Nederland zal een actieve lobby voeren om NGO's te steunen die strijden
voor non-discriminatie van homoseksuelen en die een consultatieve status
bij ECOSOC nastreven.
Nederland zal een expert op het gebied van non-discriminatie van homo-
seksuelen bij het kantoor van de Mensenrechtencommissaris van de Raad
van Europa financieren.
59
6o
3 Mensenrechten, vrede en
veiligheid
3.1 Inleiding
'We hebben ontdekt dat vrede tegen elke prijs geen vrede is. We hebben
ontdekt dat leven tegen elke prijs geen leven is; dat het leven niets is zonder de
voorrechten, de trots, de rechten en de vreugde die het leven de moeite waard
maken en die het de moeite waard maken leven te schenken. Ook hebben we
ontdekt dat er iets bestaat dat nog veel erger is dan oorlog of de dood: dat is
leven in angst.'
(Eve Curie, Franse auteur, toespraak op 9 april 1940)
Mensenrechten en veiligheid zijn twee kanten van dezelfde medaille. Pas als de
veiligheid van mens en staat zijn gegarandeerd én mensenrechten worden
gerespecteerd, kan ervan vrede worden gesproken. Op het niveau van een
samenleving heerst vrede wan neer er geen gewelddadig conflict plaatsvindt en
de staat niet in haar bestaan wordt bedreigd. Maarook mensenrechten zijn een
on misbaar element. Pas wanneer een mens vrij is om te leven, de eigen religie of
levensovertuiging kan naleven, kan uitkomen voorzijn of haar geaardheid en
toegang heeft tot economische kansen, ervaart een individu daadwerkelijkvrede.
Deze 'menselijke dimensie' van vrede wordt internationaal ook wel aangeduid
met Human Security.
Veiligheid en mensenrechten zijn ook sterk van elkaar afhankelijk. Zorgen over
veiligheid zijn zorgen over mensenrechten en andersom. Gewapend conflict
gaat bijna altijd gepaard met ernstige schendingen van de rechten van burgers.
Andersom leiden voortdurende mensenrechtenschendingen onvermijdelijk tot
instabiliteit. 'De huidige schendingen van mensenrechten zijn de kiemen van de
conflicten van morgen', aldus de voormalige Hoge Commissaris voorde Rechten
van de Mens, Mary Robinson. Aanvallen op minderheidsgroeperingen, onder-
61
drukking van etnische of religieuze diversiteit en beperkingen van politieke vrij-
heden zijn hiervoorbeelden van. En daar waar voorheen de daaruit voortvloeiende
problemen beperkt bleven tot een land of regio, is de huidige mondiale samen-
levingveel gevoeliger. Dit is goed te zien in de actuele bedreigingen van onze
veiligheid. Daar waar de structuur en stabiliteit binnen staten wegvalt, ontstaat
een thuishaven voor internationaal terrorisme en grensoverschrijdende crimina-
liteit.
Veiligheidsbeleid - of het nu gaat om conflictpreventie, vredesopbouw of het
bestrijden van terrorisme - en mensenrechtenbeleid kunnen en moeten elkaar
versterken. Een adequate reactie op de huidige dreigingen dient recht te doen
aan de samenhang tussen veiligheid en mensenrechten. Nederland erkent dat er
een sterk verband isen brengt dit bijvoorbeeld in praktijk door de zogenaamde
'3D strategie' toe te passen in situaties waarwe bijdragen aan vredesopbouw.
Vrede kan niet alleen met militaire middelen tot stand worden gebracht ('Defence').
Voor het bewerkstellingen van vrede is ook 'Diplomacy' en 'Deuelopment' nodig.
Dit wil echter nog niet zeggen dat er sprake is van een automatische synergie
tussen veiligheidsbeleid en mensenrechtenbeleid. Dit hoofdstuk zal ingaan op een
aantal aspecten dat nadere aandacht behoeft. Dit gebeurt aan de hand van de
volgende thema's: mensenrechten en de bestrijding van terrorisme, Responsibility
to Protect, mensenrechten en instabiliteit, crisisbeheersing in de praktijk, straffe-
loosheid en transitional justice.
3.2 De bestrijding van terrorisme
De veelzijdige relatie tussen mensenrechten en terrorisme werd door voormalig
SGVN Kofi Annan treffend omschreven: '[Mensenrechten] vormen een absolute
voorwaarde vooralle aspecten van een effectieve strategie voorde bestrijding van
terrorisme. Ze brengen de afzonderlijke componenten bijeen. Dat wil zeggen de
mensenrechten van eenieder: van de slachtoffers van terrorisme, van degenen
die verdacht worden van terrorisme, van degenen die getroffen worden door de
gevolgen van terrorisme.' 31
Terrorisme beoogt de verworvenheden van een op recht en democratie gefundeerde
samenleving aan te tasten door met gebruik van geweld of het dreigen daarmee
angsten chaos te weeg te brengen. De veiligheid van het individu is een funda-
Citaat afkomstig uit toespraak SGVN bij presentatie van zijn rapport 'Uniting against Terrorism:
Recommendations for a Global Counter- Terrorism Stratetjy', 2 mei 2006.
62
menteel rechten de bescherming van individuen -dus ook bescherming tegen
terroristische aanslagen -een fundamentele verantwoordelijkheid van iedere
overheid. Door de bestrijdingvan terrorisme wordt bijgedragen aan een omgeving
waarin mensenrechten kunnen worden beschermd en bevorderd. Dit geldt voor
onseigen land, maar ook voor landen waar we ter plekke een bijdrage leveren
aan de internationale bestrijdingvan terrorisme.
Een tweede element in de relatie tussen mensenrechten en terrorismebestrijding
is dat het ontbreken van respect voor mensenrechten en fundamentele vrijheden
kan bijdragen aan de ontwikkelingvan extremisme en gewelddadige politieke
oppositie. De beste verdediging tegen terrorisme is uiteindelijk een goed functio-
nerende nationale en internationale rechtsorde, waarin voor ieder vreedzame mid-
delen voorhanden zijn om zich te uiten en voor de eigen rechten op te komen.
Hieruit volgt ook een derdeelement: bij de bestrijdingvan terrorisme moeten
soms nieuwe beperkingen aan individuele rechten worden gesteld, maarditzal
altijd geschieden binnen de grenzen van beperkingsclausules die aanvaard zijn
bij de diverse internationale mensenrechtenverdragen. Immers, het primaire
doel bij de bestrijdingvan terrorisme is de beschermingen instandhouding van
de democratische rechtsstaat. Nederland stelt zich dan ook op het standpunt
dat nationale en internationale maatregelen tegen het terrorisme altijd in over-
eenstemming moeten zijn met het internationale recht. Dat geldt specifiek de
mensenrechten, maar ook het internationaal humanitair recht. De regels die in
internationale verdragen zijn vastgelegd voorde naleving van mensenrechten,
gelden onder alle omstandigheden en dus ook bij de bestrijdingvan terrorisme.
Nederland zal dit standpunt actief uitdragen, zowel in multilateraal verband als
in bilaterale contacten. Zo zullen zaken als 'extraordinary renditions' en geheime
detentiefaciliteiten, die in strijd zijn met het internationale recht, expliciet worden
veroordeeld.
Maarer moet meerworden gedaan. De uitdagingen waarvoorde internationale
rechtsorde zich gesteld ziet, zijn reëel. Juist om mensenrechtenstandaarden
ook bij de bestrijdingvan internationaal terrorisme te waarborgen, is het van
belang te blijven zoeken naar juridische mechanismen die enerzijds een effectieve
terrorismebestrijding mogelijk maken maar anderzijds ook aan absolute mensen-
rechtenstandaarden voldoen. Nederland wil hieraan een actieve bijdrage leveren.
63
3-2.1 Normstelling en naleving in VN-verband
De bestrijd ing van grensoverschrijdend terrorisme is bij uitstek een internatio-
nale aangelegenheid. Nederland zal de nadruk leggen op naleving van reeds
gemaakte internationale afspraken overde bestrijding van terrorisme en erop
toezien dat mensenrechten hierbij de plaats krijgen die zij verdienen. Waar
noodzakelijk zal Nederland bijdragen aan de totstand kom ing van nieuwe norm-
stellingop dit gebied.
Op 8 september 2006 nam de AWN de 'Wereldwijde Strategie tegen Terrorisme'
en een daaraan verbonden Actieplan aan. In deze Strategie wordt de verdediging
van mensenrechten aangemerkt als een van de hoofdelementen van hetVN-beleid
in de bestrijd ing van terrorisme. De strategie roept op het respectvoor mensen-
rechten en de rechtsstaat als fundamentele basis in de strijd tegen terrorisme te
verzekeren. Bovendien brengt de strategie de relevante resoluties van de AWN
en Veiligheidsraad in herinneringen roept zij op tot ratificatie en implementatie
van de relevante verdragen en protocollen.
Om te bevorderen dat landen dit in hun nationale antiterrorismebeleid ook daad-
werkelijk toepassen, is internationale ondersteuning in de vorm van capaciteits-
opbouwvan grootbelang. Nederland draagt hieronder meer aan bij door het werk
van de doorde SGVN ingestelde Counter-Terrorism Implementation Task Force (CTITF)
politiek en financieel te ondersteunen. De nadruk hierbij ligt op de vergroting van
de coherentie van de activiteiten binnen hetVN-systeem en het verder integreren
van mensenrechten in de activiteiten van de functionele organisaties van de VN.
Zo kan bijvoorbeeld het CTITF het Counter- Terrorism Committee van de Veiligheids-
raad aanmoedigen om, met behulp van de mensenrechtenexpert in het Counter
Terrorism Executiue Directorate (CTED), mensenrechten te integreren in de overige
beleidsterreinen. Nederland is voorstander van institutionalisering van de CTITF
en zal hierop, samen met EU-lidstaten, aandringen bij de SGVN.
Nederland is daarnaast de grootste donor van de Terrorism Preuention Branch (TPB)
van de United Nations Office on Druijs and Crime (UNODC). Deze organisatie verleent
onder meertechnische assistentie aan staten om de ratificatie en implementatie
te bevorderen van dezestien internationale verdragen en protocollen gerelateerd
aan het voorkomen en bestrijden van terrorisme. In al deze verdragen en proto-
collen is het waarborgen van de mensenrechten expliciet opgenomen. Nederland
richt zich vooral op de doorde EU geïdentificeerde prioriteitslanden en op Afrika,
gezien respectievelijk de dreiging die van deze landen uitgaat en de capaciteits-
64
problemen die in de regio bestaan. Zo ondersteunt Nederland UNODC bij het
versterken van de strafrechtelijke capaciteit om terrorisme strafbaar te stellen en
te vervolgen in Noord- en Oost-Afrika. Ook elders in Afrika zullen in 2007 en 2008
maatschappelijke initiatieven op het gebied van capaciteitsopbouw financieel
worden ondersteund. Naleving van de mensenrechten bij terrorismebestrijding
is hierbij een belangrijk aandachtspunt.
De Wereldwijde Strategie zal jaarlijks besproken worden in de AVVN op basis van
een rapport van deSGVN betreffende de implementatie van de strategie. Twee jaar
na aanname van de strategie zal een evaluatie plaatsvinden. In het kadervan de
integrale benadering bij terrorismebestrijding zal Nederland zich inzetten vooreen
evenwichtige evaluatie van alle elementen van de strategie, waarbij speciale aan-
dacht zal uitgaan naarde relatie tussen mensenrechten en terrorismebestrijding.
Nederland zet ook in op betere tenuitvoerlegging van Veiligheidsraad resoluties
waarin de bescherming van de mensenrechten in het kadervan terrorismebestrij-
ding is opgenomen. Het is van belang dat bij uitvoeringvan de diverse sanctie-
regelingen voldoende aandacht wordt besteed aan de rechtsbescherming van
personen en organisaties die op de terrorismelijst van de VN voorkomen. Personen
die van mening zijn dat zij niet (langer) op de lijst thuishoren, moeten dit bij
een onafhankelijk orgaan aan de orde kunnen stellen. De Veiligheidsraad heeft
in 2006 besloten tot de instelling van een meldpunt bij hetVN-secretariaat, waar
individuen een verzoek kunnen indienen om te worden verwijderd van een sanctie-
lijst. In een andere resolutie is besloten tot het uitbreiden van de verplichtingen
voor lidstaten door introductie van de zogenaamde 'statement of case' en de notifi-
catie aan betrokkenen. Nederland ziet deze resoluties als belangrijke stappen
waarmee de mogelijkheden voor 'delistincj' worden verbeterd. Het is van het
grootste belang dat de Veiligheidsraad in de uitvoeringvan zijn taken de inter-
nationaal aanvaarde mensenrechtenstandaarden en het internationale humani-
taire recht respecteert. Nederland wil onderzoeken of het genoemde meldpunt
de basis kan vormen vooreen verbeterde rechtsbescherming, bijvoorbeeld door
het toevoegen van onafhankelijke experts.
Het is evenzeer van belang dat de relatie tussen terrorismebestrijding en mensen-
rechten aan de orde komt in multilaterale organen die zich specifiek met mensen-
rechten bezighouden, in het bijzonderde VN-mensenrechtenraad. Bijzondere
aandacht gaat uit naarde Speciale Rapporteur inzake de bevorderingen
bescherming van de rechten van de mens bij de bestrijding van terrorisme van
de VN-mensenrechtenraad. In 2007 heeft Nederland een expertbijeen komst
65
gefinancierd ten behoeve van diens activiteiten en ook in de toekomst zal worden
bezien hoe de Speciale Rapporteur kan worden ondersteund. Nederland streeft
er naarde samenwerking met de Speciaal Rapporteurte intensiveren, onder
andere via de Nationaal CoördinatorTerrorismebestrijding.
Ten slotte wil Nederland zich waar mogelijk inzetten voor verbetering van de
internationale normstelling ten aanzien van terrorismebestrijding, met name
ook daar waar het de relatie met mensenrechten betreft. Dit zou ondermeer
vorm moeten krijgen in de totstand kom ing van een alomvattend verdrag tegen
terrorisme. Er zijn maar liefst zestien wereldwijde verdragen en protocollen die
te maken hebben met terrorismebestrijding. Een alomvattend verdrag zou deze
verschillende normen moeten consolideren en waar nodig aanvullen. Vanuit
mensenrechtenperspectief zou een alomvattend verdrag moeten bevestigen dat
staten zich bij de bestrijdingvan terrorisme houden aan de normen zoals neer-
gelegd in de internationale mensenrechtenverdragen. Ook zou moeten worden
bevestigd dat 'derogatie', binnen vastomlijnde juridische kaders, de mogelijk-
heid biedt om in uitzonderlijke omstandigheden van bepaalde normen af te
wijken. Daarbij dienen de beginselen van proportionaliteit, non-discriminatie
en beperking van de duurte gelden. De strijd tegen terrorisme kan geen vrijbrief
vormen om bepaalde mensenrechten ad infinitum op te schorten. Hoewel vooruit-
gang in de onderhandelingen tot op heden beperkt is gebleken dooreen gebrek
aan overeenstemmingoverde reikwijdte van het verdrag, blijft Nederland zich
samen met EU-partners sterk maken voor totstandkoming ervan. 32
3.2.2 Europese Unie
De relatie tussen de bestrijdingvan terrorisme en mensenrechten is voorde
Europese Unie van grootbelang. Enerzijds is terrorisme voorde Unie zelf een reëel
gevaar, anderzijds heeft zij een sterke traditie op het gebied van mensenrechten.
De Europese Unie draagt dan ook in al haarcontacten met derde landen en
organisaties consequent en krachtig de boodschap uit dat bij het bestrijden van
terrorisme mensenrechten moeten worden geëerbiedigd. Deze boodschap moet
worden geïntegreerd in alle relevante activiteiten van de EU, zoals nu bijvoorbeeld
reeds het geval is in diverse partnerschapsovereenkomsten met derde landen.
In deze overeenkomsten zijn terrorismebepalingen opgenomen die oproepen tot
de eerbiediging van de mensenrechten bij de bestrijdingvan het terrorisme.
32 Zie ook de reactie van de Regering op advies nr. 49 van de Adviesraad Internationaal Vraagstukken,
'Terrorismebestrijding in Europees en Internationale perspectief' (Kamerstuk 2006-2007, 30800 V, nr. 67,
Tweede Kamer, 20 februari 2007) .
66
Omdat het hier gaat om zogenaamde 'essential dauses' geeft de EU hiermee een
belangrijk signaal af.
Nederland streeft er bovendien naar dat Europese middelen worden ingezet om
de capaciteit van landen in de strijd tegen het terrorisme te versterken en dat
hierbij expliciet aandacht wordt gegeven aan het beschermen van mensenrechten.
Training en opleiding van het politiële en justitiële apparaat is essentieel om
de strijd tegen het terrorisme rechtmatig en rechtvaardig te kunnen voeren.
Hiervoorzal onder andere het nieuw ingevoerde Stabiliteitsinstrumentvan de
EU worden benut. Metdit instrument kunnen projecten terverbeteringvan
de interne en externe veiligheid in derde landen worden ondersteund.
In EU-verband wordt regelmatig over het onderwerp 'internationaal recht en de
strijd tegen terrorisme' gesproken -tussen EU-landen onderling, maar ook met
de Verenigde Staten. In deze gesprekken komen onder meer onderwerpen als
Guantanamo Bay, de strafrechtelijke processen tegen terrorismeverdachten en
de Amerikaanse 'Military Commissions Act' (MCA) ter sprake. Ook wordt gesproken
over meer algemene juridische vragen op het terrein van internationaal humani-
tair recht, strafrechten mensenrechten. Nederland hecht zeer veel belang aan
deze contacten en leverteen actieve bijdrage aan deze discussies.
3.2.3 Nationale initiatieven
Nederland onderneemt ook nationale initiatieven om een bijdrage te leveren aan
het bevorderen en beschermen van mensenrechten in de strijd tegen het terrorisme.
Een van de manieren waarop Nederland hieraan vorm wil geven, is door dialoog
tussen internationale experts en beleidsmakers te bevorderen. In april 2007 werden
te Oegstgeest in kasteel Oud Poelgeest 25 deskundigen op het gebied van inter-
nationaal humanitair recht, mensenrechten en/of strafrecht bijeengebracht om
over mensenrechten en terrorismebestrijding te spreken. De experts waren
afkomstig uit Noord- en Zuid-Europa, de Verenigde Staten, de Arabische wereld
en Bangladesh en vertegenwoordigden drie verschillende rechtssystemen.
Het doel was om van gedachten te wisselen overde mogelijkheden en beperkingen
van het recht, juist ook waar het de bestrijding van terrorisme betreft. De bijeen-
komstwerd afgesloten met de conclusie dat de drie vertegenwoordigde rechts-
systemen een relevante rol kunnen spelen in de discussie overde rol van het
internationale recht in de strijd tegen terrorisme. Tegelijkertijd is er ook sprake
van overlap en 'witte gebieden'.
67
Nederland zal zich, in nauwe samenwerking met strategische partners, deskun-
digen en internationale mensenrechtenorganisaties, inzetten om deze discussie
voort te zetten en oplossingen te vinden voor actuele dilemma's waarvoor het
internationale rechtssysteem zich gesteld ziet. 33 Het internationale recht moet
een antwoord kunnen bieden op ontwikkelingen in de wereld om ons heen. Het
mag geen statisch gegeven zijn. Het internationale humanitaire recht is gebaseerd
op een situatie waarin ersprake is van conflicten tussen staten en op intrastatelijke
conflicten, terwijl we tegenwoordig te maken hebben met niet-statelijke terroris-
tische groeperingen die zich niets gelegen laten liggen aan dit recht. Daarom is
de vraag relevant of in zulke situaties het internationale humanitaire recht van
toepassing is. Aanvulling of aanpassingvan het internationale humanitaire
recht zijn daarbij niet bij voorbaat uitgesloten.
Twee actuele dilemma's zijn de reikwijdte van het recht op zelfverdediging (jus ad
bellum) en de relatie tussen internationaal humanitair recht en mensenrechten
(jus in bello). Wat het eerste betreft, is de vraag aan de orde welke volkenrechtelijke
grenzen er zijn bij het nemen van zelfverdedigingsmaatregelen tegen terroristische
groeperingen of tegen staten van waaruit terroristische groeperingen opereren.
Nederland zal het uitwerken van de voorwaarden waaronderzelfverdediging
tegen terroristische groeperingen rechtmatig is, internationaal bevorderen.
De relatie tussen internationaal humanitair recht en mensenrechten is een tweede
relevant onderwerp. In 2004 is door het Internationaal Ge ree hts hof aan gegeven dat de
bescherming op grond van mensenrechtenverdragen niet ophoudt te bestaan in geval
van gewapende conflicten. Het Hof vond dat erdaarom drie mogelijke situaties
bestonden: sommige rechten vallen alleen onder internationaal humanitair recht;
sommige rechten vallen alleen onder mensenrechten; en andere vallen onder beide
onderdelen van het internationaal recht. Internationaal humanitair recht -van toe-
passing in gewapend conflict- moet volgens het Hof worden gezien als lexspecialis,
dat wil zeggen, specifieke regels die toegespitst zijn op situaties van gewapende conflic-
ten. Nederland achtditeen nuttig conceptueel uitgangspunt voordeze specifieke
problematiek en zal zich actief inzetten in de discussie met als doel te verduidelijken
welke mensenrechten-normen in welke situatie van gewapend conflict relevant zijn.
Het formuleren van een internationaal aanvaarde definitie van terrorisme is
onverminderd van belang. Zoals gezegd vinden hierover in de VN onderhande-
lingen plaats in het kader van het alomvattend terrorismeverdrag. Nederland zal
33 Het verslag van deze bijeenkomst is de Kamer op 25 juni 2007 jl. toegegaan (Kamerstuk 2006-
2007, 27925, nr. 255, Tweede Kamer).
68
zich actief inspannen om de totstandkoming hiervan te bespoedigen. Nederland
ondersteunt de vestiging van universele rechtsmacht ten aanzien van terroristische
misdrijven. De totstand kom ing van deze rechtsmacht zal dan ook mede de inzet
van Nederland bij de onderhandelingen inzake bovengenoemd alomvattend
verdrag tegen terrorisme blijven. Het gaat er immers om datergeen vrijhavens
zijn waarin personen die verdacht zijn van het plegen van terroristische misdrijven
een veilig heenkomen zoeken en vinden. Wanneer bovengenoemd verdrag tot
stand zal zijn gebracht, zal universele rechtsmacht kunnen worden uitgeoefend
ten aanzien van terroristische misdrijven die tot nu toe onvervolgd en onbestraft
bleven. Daarenboven zal Nederland ernaar streven om vervolging van plegers
van terroristische aanslagen die tevens kwalificeren als reeds in het Statu ut voor
het Internationaal Strafhof opgenomen strafbare feiten te bevorderen, voorzover
de direct betrokken staat die vervolging niet zelf ter hand neemt.
Naast de aanzienlijke financiële bijdrage die Nederland in internationaal verband
levert aan het opbouwen van de capaciteit van landen om terrorismebestrijding
uit te voeren in overeenstemming met het internationale recht, zal ook actief
worden gezocht naar mogelijkheden om dit in bilateraal verband te doen. Erzijn
middelen beschikbaarom wereldwijd projecten te ondersteunen die tot doel
hebben het respect voor mensenrechten en versterking van de rechtsstaat in
de strijd tegen het terrorisme te bevorderen.
Strategische inzet
Nederland zal in internationaal verband en in bilaterale contacten actief
uitdragen dat met het bestrijden van terrorisme het recht op bescherming
wordt gerealiseerd en de democratische rechtsstaat wordt beschermd.
Bestrijd ing van terrorisme is vanuit mensenrechtenoogpunt noodzakelijk.
Het schept een situatie waarin mensenrechten kunnen worden gerespecteerd.
Een tweede element van onze boodschap is dat het bevorderen en beschermen
van mensenrechten integraal deel dient uit te maken van iedere effectieve anti-
terrorisme strategie; bescherming van mensenrechten is essentieel bij het
voorkomen van extremisme en gewelddadige politieke oppositie. Ten derde zal
Nederland uitdragen dat terrorismebestrijding altijd in overeenstemming moet
zijn met de rechten van de mens en, voorzover relevant, het internationaal
humanitair recht.
69
Nederland zal zich ervoor inzetten dat deze boodschap ook door de
Europese Unie wordt uitgedragen en haarweerslag krijgt in alle relevante
activiteiten van de Unie.
Nederland zal zich in het kader van de onderhandelingen overeen alom-
vattend VN-verdrag inzake terrorisme inzetten voorspoedige aanvaarding
van een definitievan terrorisme en de vestiging van universele rechtsmacht.
Nederland zal ernaar streven om vervolging van plegers van terroristische
aanslagen die tevens kwalificeren als reeds in het Statu ut voor het
Internationaal Strafhof opgenomen strafbare feiten te bevorderen, voor
zoverde direct betrokken staat die vervolging niet zelf ter hand neemt.
Nederland zal erop toezien dat maatregelen ter bestrijding van terrorisme die
in internationaal verband worden genomen in overeenstemming zijn met het
internationale recht. Nederland wil onderzoeken of het genoemde meldpunt
de basis kan vormen vooreen verbeterde rechtsbescherming, bijvoorbeeld
door het toevoegen van onafhankelijke deskundigen aan het meldpunt.
Nederland zal bijdragen aan het vergroten van de capaciteit van landen om
het respectvoor mensenrechten en versterking van de rechtsstaat in de
strijd tegen het terrorisme te bevorderen.
Nederland zal het werk van de Speciale Rapporteur inzake de bevorderingen
beschermingvan de rechten van de mens bij de bestrijd ing van terrorisme
ondersteunen, onder andere doormiddel van de intensiveringvan de
werkrelatie met de Nationaal CoördinatorTerrorismebestrijding.
De dialoog met de Verenigde Staten over dit onderwerp zal worden voortgezet,
zowel bilateraal als via de Europese Unie.
Gezien het belang van de discussie over de versterking van het internationale
recht, zal de expertbijeenkomst die in april 2007 te Oud Poelgeest plaatsvond
een vervolg krijgen. Hierbij zal specifiek aandacht worden besteed aanvragen
ten aanzien van het gebruik van geweld en het recht op zelfverdediging tegen
internationaal opererende niet-statelijke actoren, en het verder uitwerken
van het vraagstuk van de samenhangtussen het internationaal humanitair
recht en de rechten van de mens in situaties van gewapend conflict.
70
3.3 Een verantwoordelijkheid voor de internationale
gemeenschap
3.3.1 Het concept ' Responsibility to Protecf
Door de aanvaarding van het beginsel van 'Responsibility to Protecf (R2P) door de
VN-Top in september 2005 werd een belangrijke principiële stap gezet in de discussie
overde wenselijkheid van internationale bemoeienis in het geval van zeer ernstige
mensenrechtenschendingen. Het concept gaat weliswaar nadrukkelijk uit van de
primaire verantwoordelijkheid van de staat in kwestie zélf om de rechten van haar
burgers te beschermen, maarerkent ook dat indien de staat dit niet kan of wil,
de internationale gemeenschap niet aan de zijlijn mag blijven toekijken. Het gaat
hierbij om situaties waarin sprake is van genocide, oorlogsmisdrijven, etnische
zuiveringen misdrijven tegen de menselijkheid. 34 Het feit dat alle landen hiermee
unaniem én de eigen verantwoordelijkheid én die van de internationale gemeen-
schap ten aanzien van de bescherming van mensenrechten hebben onderschreven,
is een belangrijk politiek winstpunt, een 'moreel kompas'.
3.3.2 Toepassing in de praktijk
Het gebruik van dit kompas is echter niet vanzelfsprekend. De overeenstemming
overde formulering van het R2P-beginsel heeft zich nog niet vertaald in overeen-
stemming overde toepassing ervan in de praktijk. Hoe meer men hecht aan de
eigen soevereiniteit, hoe groterde weerstand. Men vreest dat R2P kan worden
misbruikt voor andere doeleinden dan het voorkomen van mensenrechten-
schendingen.
Om R2P een plaats te geven in de internationale praktijk, moet nog veel werk worden
verricht. Verbreding van het internationale draagvlak voor het R2P-beginsel onder
regeringen, opiniemakers en het bredere publiek is noodzakelijk. Daarbij moeten
misvattingen worden weggenomen, zoals het hardnekkige beeld dat R2P alleen
maargaatovermilitairingrijpen. R2P beslaat een veel breder spectrum. Het heeft
ook betrekking op het voorkomen van grootschalige mensenrechtenschendingen.
Ook dit is in de eerste plaats een verantwoordelijkheid van landen zelf, maar de
internationale gemeenschap kan landen zonodig helpen en aansporen. Helpt
preventie niet, dan moet er gereageerd worden, met diplomatieke, humanitaire
en andere vreedzame middelen. Wanneervreedzame middelen zijn uitgeput en
34 A/RES/60/1, paragraaf 138-140.
71
overheden nog altijd in gebreke blijven om hun bevolkingte beschermen, dan is het
mogelijk om in het uiterste geval met militaire middelen in te grijpen. 35 Ten slotte
heeft R2P ook betrekking op de wederopbouw van landen waarzich grootschalige
mensenrechtenschendingen hebben voorgedaan. Nederland zal actief bijdragen
aan het vergroten van het draagvlak, wat moet leiden tot een betere internationale
'reflex' in geval van ernstige mensenrechtenschendingen. Bij het voorkomen en
bestraften van genocide, oorlogsmisdrijven, etnische zuiveringen misdrijven tegen
de menselijkheid is de rol van het Internationaal Strafhof niet te onderschatten.
En marge van de openingsweek van de 62ste AWN jl. september heeft Nederland
hierover een sideeuent georganiseerd meteen aantal experts op het gebied van R2P.
Nederland geeft ook financiële ondersteuning aan een nieuw op te richten Global
Centre forthe Responsibility to Protect, een onafhankelijk instituut met als doel de
bevordering van de wereldwijde acceptatie van toepassing van het R2P-concept.
Naast verbreding van het draagvlak voor R2P dient het begrip 'verantwoordelijk-
heid' dooralle betrokken partijen nadrukkelijker in de praktijk te worden gebracht.
Zonder nadere invulling van de R (verantwoordelijkheid), zal de P (bescherming)
immers falen. Ook hiergeldt dat die verantwoordelijkheid in de eerste plaats geldt
voorlanden waar grootschalige misstanden op mensenrechtengebied voorkomen
of dreigen te ontstaan. De leden van de Veiligheidsraad, in het bijzonderde vijf
permanente leden, hebben eveneens een speciale verantwoordelijkheid om
ervoor te zorgen dat R2Pgeen dode letter wordt. Zij kunnen immers door middel
van hun veto de legitimering van internationaal militair optreden tegenhouden.
Ten slotte moet ook de restvan de internationale gemeenschap zich aangesproken
voelen. Het adagium voor allen zou moeten zijn: wanneer genocide, oorlogs-
misdrijven, etnische zuivering of misdrijven tegen de menselijkheid plaatsvinden,
is nietsdoen geen optie.
Ten slotte verdient het R2P-instrumentarium nadere aandacht. Het besluit om
op te treden is één ding, de vraag op welke wijze en met welke middelen dit
kan gebeuren een tweede. Het gaat nietzozeerom het bedenken van nieuwe
maatregelen, maarom het effectief inzetten van bestaande maatregelen en
instrumenten op economisch, politiek, diplomatiek, humanitair, juridisch en
veiligheidsgebied.
35 Zie hierover meer uitgebreid de regeringsnotitie 'Rechtsgrondslagen mandaat van missies met deelname
van Nederlandse militaire eenheden' (22 juni 2007, Kamerstuk 2006-2007, 2 95 21 > nr - 41, Tweede Kamer).
72
Strategische inzet
Nederland zal het concept R2P gebruiken om in nationaal en internationaal
verband andere landen indien nodig aan te spreken op hun verantwoordelijk-
heid mensenrechten te beschermen.
Indien het land in kwestie deze verantwoordelijkheid zelf niet kan ofwil nemen,
zal Nederland inzetten op actie door de internationale gemeenschap. In welke
vorm ditdient te gebeuren, hangt af van de situatie.
Nederland zal zich actief inzetten om het internationale draagvlak voor R2P
te verbreden, onder meerdoorfinanciering van het nieuw op te richten
'Global Centre forthe Responsibility to Protect'.
3.4 Mensenrechten en instabiliteit
3.4.1 Fragiele staten
Het is verhelderend om de complexe problematiek in fragiele staten vanuit mensen-
rechten perspectief te bezien. Mensenrechten hebben bij uitstek betrekking op de
wijze waarop een staat met zijn burgers omgaat. Zij omschrijven de verantwoorde-
lijkheden die overheden tegenover burgers hebben. Hét kenmerk van een fragiele
staat is dat deze niet of niet volledig in staat is om deze verantwoordelijkheden
op zich te nemen, of dit zelfs bewust weigert. Dit kan tot uiting komen in inade-
quate of partijdige bescherming van burgers, uitsluiting van bepaalde bevolkings-
groepen bij politieke processen, het ontbreken van een adequaat en onafhanke-
lijk rechtssysteem, of het niet kunnen realiseren van basale voorzieningen op
sociaal-economisch gebied. In al deze gevallen gaat het om schendingen van
mensenrechten. Het resultaat is een gebied waar terrorisme en criminaliteit vrij
spel hebben. Fragiele staten vormen daarmee niet alleen een bedreiging van de
regionale stabiliteit, maar ook van de internationale rechtsorde.
Nederland zal zich bijzonder inzetten voorde bevordering van stabiliteit en ont-
wikkeling in fragiele staten. Het spreekt voor zich dat binnen dit beleid expliciet
aandacht aan mensenrechten wordt besteed. Daar waar Nederland bijdraagt aan
de (wederopbouw van een staat, dient de relatie van de staat met haar burgers
van het begin af aan op de juiste leest te zijn geschoeid. Nederland hanteert
73
daarom de 'OECD principles forgood international engagement in fragjle states and shua-
tions' als leidraad bij de interventies in fragiele staten. In deze principes is onder
meerverwoord dat de internationale betrokkenheid bij de opbouw of versterking
van een staat meerdere sporen moet volgen. Niet alleen moet een staat worden
geholpen met het uitvoeren van haar kerntaken, er moet ook oog zijn voor het
ondersteunen van de legitimiteit en 'accountability'. 36 In Nederland is bij verschil-
lende organisaties veel expertise aanwezig op dit terrein. Hiervan kan gebruik
worden gemaakt om de ontwikkeling respectievelijk wederopbouw van de juridi-
sche infrastructuur in dit soort fragiele staten te bevorderen.
Speciale aandacht dient te worden besteed aan het tegengaan van discriminatie
van bepaalde groepen binnen de samenleving, omdat dit een belangrijke oorzaak
van nieuwe instabiliteit kan zijn. Nederland zal hier in de politieke dialoog met
fragiele staten prominent aandacht aan besteden. De relatie tussen staat en
burger, die in het geval van fragiele staten moet worden opgebouwd of versterkt,
dient vanaf het begin af aan op de juiste beginselen te zijn gebaseerd - niet
alleen op macht, maar ook op legitimiteit. Het doel is dat op langere termijn
alle mensenrechten worden gerespecteerd.
3.4.2 Hervorming van de veiligheidssector
Een belangrijk aspect van het Nederlandse beleid ten aanzien van fragiele staten
is het creëren van een veilige en stabiele situatie, waarin het geweldsmonopolie
bij de staat berust en deze dit op zodanige wijze uitoefent dat de rechten van zijn
burgers worden gerespecteerd. Als minimum moet hierbij worden uitgegaan
van de zogenaamde 'non-derogable rights' of niet-opschortbare rechten, rechten
die onder alle omstandigheden dienen te worden gerespecteerd -ook wanneer
de noodtoestand van kracht is of wan neer sprake is van een oorlogssituatie. 37
De activiteiten die Nederland zal ondernemen om de staat te helpen bij het
vestigen van een geweldsmonopolie zullen deze rechten centraal stellen. Hierbij
moet met name worden gedacht aan activiteiten op het gebied van hervorming
van deveiligheidssectorofSecurity Sector Reform (SSR). Daarbij gaat het erom
democratische, professionele en effectieve veiligheidsstructuren in een land te
36 De volledige tekst van de 'Principles forGood international Engagement in Fraajle States & Situations' is te vinden op
www.oecd.org.
37 De 'niet-opschortbare rechten' zijn vastgelegd in Internationale Conventie inzake Burgerrechten en
Politieke Rechten, artikel 4 lid 2: het recht op vrijheid van godsdiensten levensovertuiging, op erkenning als
persoon voorde wet, op vrijwaring van martelingen wrede behandeling, op vrijwaring van gevangenneming
wegens schulden en op vrijwaring van twee maal bestraffing voor hetzelfde misdrijf. Ook het rechtop leven
is een niet-opschortbaar recht, zij het dat hier in een oorlogssituatie het internationale humanitaire rechtop
van toepassing is.
74
ontwikkelen die de veiligheid én vrijheid van burgers waarborgen. In de strikte
zin richt SSR zich op overheidsorganisaties die binnen een land verantwoordelijk
zijn voor veiligheid als publieke taak. Deze variëren van legerofpolitietotde
rechterlijke macht of het gevangeniswezen.
Nederland ondersteunt door middel van het Stabiliteitsfonds onder andere trainingen,
opleidingen, opleidingsontwikkeling, beleidsondersteuning, beheersonder-
steuning, planning of een combinatie van deze zaken. In het bijzonderzal
worden gelet op de aandacht die in het kader van deze activiteiten wordt besteed
aan mensenrechten, de positie van vrouwen en kinderen en de omgang met
vluchtelingen en ontheemden. Waar mogelijk zullen specifieke activiteiten op
dit terrein worden ondersteund.
3.4.3 Kleine wapens en wapenexport
Een van de factoren die de stabiliteit in een land ernstig kunnen ondermijnen,
isde illegale verspreidingvan kleine en lichte wapens. Ook wanneerer niet
direct sprake is van een gewapend conflict, draagt de ruime beschikbaarheid van
deze wapens bij aan een cultuurvan geweld en onveiligheid. Het tegengaan van
de illegale verspreiding van deze wapens draagt bij aan een verbetering van de
mensenrechtensituatie. Ook voor legale uitvoervan militair materieel geldt dat
zeerzorgvuldig moet worden gekeken naar mogelijke consequenties voorde
mensenrechtensituatie. Nederland heeft zich de afgelopen jaren actief ingezet
voorde ontwikkelingvan normen en internationale afspraken op deze terreinen,
zowel in VN- als EU-verband. Het is nu vooral zaak om proactief toe te zien op
naleving van deze afspraken.
In het kader van de 'Geneva Declaration on Armed Violence and Deuelopment' verleent
Nederland steun aan landen die de kleine wapens-problematiek beschouwen als
een onderdeel van hun eigen ontwikkelingsstrategie en daamaarwillen handelen,
met name in de Hoorn van Afrika en de Grote Meren Regio. 38 De bedoeling is dat
ontwapeningen de bestrijding van de verspreiding van kleine wapens leidt tot
een veiligeren menswaardiger leefomgeving. Dat betekent dat Nederland over-
heden ervan moet zien te overtuigen niet met harde militaire hand op te treden
tegen de verspreiding van deze wapens, maar dat te doen via verbeterde wetgeving,
wetshandhaving en door rekening te houden met de legitieme veiligheids- en
38 De Geneva Declaration is een initiatief van circa vijftig landen en beoogt te komen tot bewustwordingen aan-
pak van het probleem van gewapend geweld en de relatie met ontwikkeling.
75
ontwikkel ingswensen van de bevolking. Een van de middelen daartoe is integratie
van nationale actieplannen die de verspreiding van kleine wapens moet
tegengaan in de algemene ontwikkelingsvisie van deze landen door middel
van opname in pouerty reduction stratecjy papers (PRSP's).
Nederland toetst vergunningaanvragen voorde uitvoer van militair materieel
iederop afzonderlijke basis zeer zorgvuldig aan de criteria die zijn vastgelegd in
de 'EU-Gedragscode inzake wapenexport', inclusief de criteria met betrekking
tot mensenrechten en conflicten, en heefteraan bijgedragen dat het mensen-
rechtencriterium bij de herziening van de EU-Gedragscode is aangescherpt.
De herziene Gedragscode, die een juridisch bindend karakterzal krijgen,
moet nog worden vastgesteld. Nederland zal zich hiervoor inzetten. 39
De EU-lidstaten zijn uiteraard niet de enige exporteurs van militaire goederen.
Veel landen buiten de EU, zo zij al adequate exportcontroles hanteren,
hebben beduidend minder oog voor mensenrechtenaspecten en internationaal
humanitair recht bij de uitvoer van wapens. Nederland zet om deze reden sterk
in op de totstandkoming van een mondiaal wapenhandelsverdrag- het Arms
TradeTreaty (ATT). In dit verdrag zullen minimumnormen of standaarden moeten
worden vastgelegd waaraan importen, exporten en andere overdrachten van
wapens moeten voldoen. Het verdrag zal staten moeten verplichten nationale
wetgeving aan te nemen en ook toe te passen met als doel te voorkomen dat
overdrachten van wapens direct dan wel indirect conflicten veroorzaken,
verlengen of verergeren, of dat de overdrachten op andere wijze nadelig zijn
voor mensenrechten, veiligheid, stabiliteit of ontwikkeling. In 2008 zal in
VN-verband een zogenaamde Group of Gouernmental Experts zich buigen over
de haalbaarheid, reikwijdte en parameters van een dergel ijk verdrag.
Gelet op de terughoudendheid van een aantal invloedrijke landen ten opzichte
van het ATT zal Nederland actief steun blijven verwerven voordit verdrag.
39 Het tweede van de acht criteria betreft de 'eerbiediging van de rechten van de mens in het land van eind-
bestemming'. Het derde criterium betreft de 'interne situatie van het land van eindbestemming ten gevolge
van spanningen of gewapende conflicten'.
76
Strategische inzet
Beschermingen bevordering van mensenrechten zullen integraal deel uitmaken
van landenstrategieën voor fragiele staten. Het verbeteren van de mensen-
rechtensituatie zal één van de doelstellingen van de landenstrategie zijn.
Nederland zal het respecteren van niet-opschortbare rechten als minimum in
fragiele staten actief bevorderen, onder meerdoor hieraan expliciet aandacht
te besteden in activiteiten op het gebied van SSR (waarondertrainingen van
politie en leger, technische assistentie bij het inrichten van gevangenissen,
versterking van de juridische sectoretc). Daar waar Nederland deel uitmaakt
van een internationale coalitie, zal worden aangedrongen op gezamenlijk
beleid op dit punt.
Nederlandse steun voor SSR programma's zal waar mogelijk actoren betrek-
ken die eveneens van belangzijn voorde mensenrechtensituatie, zoals
organisaties uit het maatschappelijk middenveld (NGO's, universiteiten en
media) en parlementaire commissies voor defensie en veiligheidsdiensten.
Zodra de situatie dat toelaat, worden activiteiten ondernomen om de
algehele mensenrechtensituatie in een fragiele staat te verbeteren.
Hierbij dient het in hoofdstuk 4 beschreven systeem voor nationale
mensenrechtenbescherming het uitgangspunt te zijn.
Vraagstukken betreffende kleine wapens en gewapend geweld zullen deel
uitmaken van ontwikkelingsplanning. Nederland zal actief stimuleren dat
nationale actieplannen die de verspreiding van kleine wapens moeten tegen-
gaan in 'poverty reduction strategy papers' (PRSP's) worden opgenomen.
Nederland zet in op vaststelling van de herziene EU-Gedragscode inzake
wapenexport in de vorm van een juridisch bindend Gemeenschappelijk
Standpunt, waarbij het criterium op het gebied van mensenrechten zal
worden versterkt met opname van een verwijzing naar het internationaal
humanitair recht.
Nederland zal actief steun verwerven voor de totstandkoming van een
mondiaal wapenhandelsverdrag (ATT), onder meerdoordemarches en
financiering van (regionale) bijeenkomsten.
77
3.5 Crisisbeheersing in de praktijk
3.5.1 Militaire en civiele operaties
De nauwe verbondenheid tussen mensenrechten en veiligheid dient tot uitdruk-
king te komen in de manier waarop crisisbeheersing in het veld wordt uitgevoerd.
De afgelopen jaren is de aandacht voor de integratie van mensenrechten in
dergelijke operaties sterk gegroeid. Deze aandacht maakt tegenwoordig deel
uit van alle mandaten van crisisbeheersingsoperaties waaraan Nederland
deelneemt. Het betreft dan de inzet van Nederlandse burgers en militairen in
crisisbeheersingsoperaties van de VN, NAVO en EU.
De mandaten van VN-vredesoperaties zijn het afgelopen decennium veel breder
en complexer geworden en schenken veelal nadrukkelijk aandacht aan mensen-
rechtenaspecten. 'De bescherming van burgers' die in de mandaten is opge-
nomen, heeft aan betekenis gewonnen. VN-vredesoperaties hebben een veel
bredere reikwijdte en meer geïntegreerd karakter gekregen. Hierbij is de civiele
component van dergelijke operaties (inclusief expertise op het gebied van
mensenrechten) in omvang sterk gegroeid en nauwer verweven met de militaire
aspectenvan operaties. Nederland ondersteunt deze ontwikkeling, onderandere
doorde Nederlandse bijdragen aan deze operaties.
Veel taken van NAVO-operaties dragen indirect dan wel direct bij aan naleving
van de mensenrechten. Nederland levert op dit momenteen aanzienlijke
bijdrage aan de International Security Assistance Force (ISAF) in Afghanistan.
Nederland heefteen Memorandum of Understanding (MoU) gesloten met de
Afghaanse regering, waarin is vastgelegd dat personen die door Nederlandse
ISAF-militairen aan de Afghaanse autoriteiten zijn overgedragen, worden
behandeld conform internationale (mensenrechten) standaarden. Voorts is in
dit MoU neergelegd dat de Afghanistan Independent Human RightsCommission
(AIHRC), het Internationale Comité van het Rode Kruis evenals Nederlandse
vertegenwoordigers toegang hebben tot deze gedetineerden. Via dit mechanisme
vindt monitoring plaats. Ook andere ISAF-partners hebben dergelijke arrange-
menten gesloten met de Afghaanse regering.
De EU werkt aan betere integratie van haar doelstellingen op gender- en mensen-
rechtenterrein in het kader van het Europese Veiligheids- en Defensiebeleid
(EVDB). Overigens maakt deze inzet deel uit van het streven naar betere
coherentie tussen de activiteiten die in het kader van het communautaire
78
beleid plaatsvinden en de externe betrekkingen van de EU. In EVDB-operaties
is vrijwel altijd een mensenrechtenafdeling- veelal gecombineerd metgender-
aangelegenheden - of is een aantal experts op dit gebied aan de missie
verbonden. De missies hebben onder andere tot taak ervoor te zorgen dat
eventuele wetgeving in overeenstemming is met internationale mensenrechten-
standaarden, inclusief op het gebied van vrouwen. Onlangs zijn de lidstaten het
eens geworden overeen bundelingvan alle relevante documenten op het gebied
van gender en mensenrechten, waarmee de inbedding van dit beleid in het EVDB
een stap dichterbij is gebracht. Nederland zal zich inzetten voor het opstellen
van een handboek, dat een meergebruikersvriendelijke handleiding biedt aan
het personeel in EVDB-operaties in het veld.
3.5.2 De VN Peacebuilding Commission
Bij de VN is het besef gegroeid dat de inzet van VN-blauwhelmen in eenveel
breder kader dient te worden geplaatst. Voor het opbouwen van vrede is meer
nodig. Tijdens de VN-Wereldtop in 2005 werd besloten tot de oprichting van de
Peacebuilding Commission (PBC), die tot taak heeft post-conflictlanden te steunen
bij hun wederopbouw. Het is de bedoeling deze landen op de internationale
agenda te houden zolang het risico aanzienlijk blijft dat het land weer afglijdt
naar geweld en conflict. Momenteel staan Sierra Leone en Burundi op de agenda
van de PBC en het ligt in de lijn der verwachting dat daar binnenkort één of
twee andere landen bij zullen komen. Om activiteiten en projecten te kunnen
financieren is het Peacebuilding Fund opgericht, waar Nederland 15 miljoen euro
aan heeft bijgedragen.
Het werk van de PBC krijgt vorm in landenspecifieke bijeenkomsten in NewYorken
in bijeenkomsten in de hoofdsteden van de landen op de agenda. Hierbij zijn alle
betrokkenen aanwezig: donoren, PBC-leden, lokale autoriteiten, internationale
financiële instellingen en NGO's. Er wordt voor elk land een zogenaamde Integrated
Peacebuilding Strategy (IPBS) opgesteld, waarin de grootste obstakels voorvredes-
opbouw geïdentificeerd worden. Het gaat daarbij zowel om politieke, militaire,
juridische als sociale problemen, die gezamenlijk moeten worden aangepakt
teneinde een duurzame vrede tot stand te brengen. Het bevorderen en respecteren
van de mensenrechten maakt daarvan onderdeel uit. In Burundi bijvoorbeeld
betreft één van de prioriteiten het versterken van de rechtsstaat. Onder deze
prioriteit valt ook het oprichten van een onafhankelijke nationale mensenrechten-
commissie. In Sierra Leone heeft men afgesproken om mensenrechten als dwars-
doorsnijdend onderwerp in alle prioriteiten van de IPBS op te nemen.
79
3-5-3 Nationaal Actieplan 1325
Nederland zal bijzondere aandacht besteden aan de positievan vrouwen in en
naconflicten. Niet alleen omdatvrouwen een kwetsbare groep vormen en hun
problematiek vaak specifieke maatregelen vereist, maarook vanuit de overtuiging
dat het vergroten van betrokkenheid en zeggenschap van vrouwen bijdraagt aan
het oplossen van conflicten en aan een veilige, stabiele en leefbare wereld.
Dit werd in 2000 door de VN-veiligheidsraad erkend in resolutie 1325, die
sindsdien de basis voor internationale actie vormt. Resolutie 1325 richt zich
op meerdere aspecten van het thema vrouwen, vrede en veiligheid. 40
Om op nationaal niveau een nieuwe impuls te geven aan de implementatie van
deze resolutie, ondertekenden overheid en maatschappelijke organisaties in
Schokland op 30 juni jl. een overeenkomst waarin werd vastgelegd datereen
Nationaal Actieplan komt. In dit Nationale Actieplan, dat naar verwachting
eind 2007 zal verschijnen, worden actiepunten geformuleerd voorzes aan-
dachtsgebieden. Een van de aandachtsgebieden betreft 'protectie en mensen-
rechten'. Binnen dit aandachtsgebied kunnen onder meer afspraken worden
uitgewerkt over het opstellen van gedragscodes voor vredesmissies, speciale
aandacht voorde rehabilitatie en re-integratie van slachtoffers van seksueel
geweld en het bestrijden van straffeloosheid van seksueel geweld.
Ter ondersteuning van de implementatie van resolutie 1325 zal extra steun
gegeven worden aan UNFPA voor het bevorderen van seksuele en reproductieve
gezondheid en rechten in conflictsituaties.
40 S/RES/i 325, 31 oktober 2000
80
Strategische inzet
De integratie van mensenrechten in crisisbeheersingsoperaties zal voor
Nederland in alle relevante fora een belangrijk aandachtspunt zijn.
Nederland zal bijdragen aan de totstandkoming van een bruikbaar handboek
gender en mensenrechten voor EVDB-missies.
Nederland zal zich er actief voor blijven inzetten dat binnen het werk van de
VN PeacebuUding Commission voldoende aandacht is voor mensenrechten.
Nederland zal binnen het hele spectrum aan crisisbeheersing en wederopbouw
speciale aandacht besteden aan het verbeteren van de positievan vrouwen.
3.6 Een rechtvaardige vrede
3.6.1 Het tegengaan van straffeloosheid
Het is voor het bevorderen en beschermen van mensenrechten van essentieel
belang dat misdaden niet onbestraft blijven. Gerechtigheid is vanuit moreel oog-
puntvan belang. Wan neer de dader niet wordt vervolgd, voelt het slachtoffer zich
niet meerveiligen gaaterevenmin een afschrikwekkend effect uit richting andere
potentiële daders. Het bestrijden van straffeloosheid en het compenseren van
slachtoffers is daarom zowel voorde samenleving als het individu van groot
belang. Bovendien is het onbestraft laten van schendingen een schending op zich.
Slachtoffers van mensenrechtenschendingen hebben immers recht op verhaal. 41
Het uitgangspunt hierbij is dat slachtoffers compensatie krijgen. Het gaat hier
niet alleen om financiële compensatie, maar ook om genoegdoeningen met
name om een garantie door de overheid dat schending van hun mensenrechten
in de toekomst niet meer zal voorkomen.
Het recht op verhaal dient in eerste instantie doorde eigen overheid te worden
gerealiseerd, die immers de plicht heeft zijn eigen burgers te beschermen.
In december 2005 nam de AWN de 'Basic Princfples and Guidelines on the Ritjhttoa Remedy and Reparation for
VictimsofViolations of International Human Rightsand Humanitarian Law' aan. Deze principes worden ook wel de
'Bassiouni-Van Boven' beginselen genoemd, naarde twee VN-mensenrechtenexperts die de basis voor deze
principes hebben gelegd.
81
Om dit te bewerkstelligen dient de overheid onder meerte zorgen voor wetgeving
die in overeenstemming is met internationale mensenrechtenverdragen en een
goede en onafhankelijke juridische infrastructuur. Tevens dient de overheid
extra aandacht te geven aan kwetsbare groepen, zodat ook zij hun recht kunnen
en durven halen.
Er kan echterookeen beroep worden gedaan op de internationale gemeen-
schap, bijvoorbeeld wanneer het vanwege een politieke situatie in een land
moeilijk is om een echt onafhankelijk proces te realiseren ofwanneerheteen
land aan voldoende capaciteit ontbreekt. Nederland zet zich ervoor in om de
juridische infrastructuur in landen te verbeteren, onder andere in het kader van
het EU-nabuurschaps- en toetred ingsbeleid, maar ook in ontwikkelingslanden.
Versterking van de rechtsstaat maakt deel uit van de activiteiten die gericht zijn
op het bevorderen van goed bestuur.
Ookwanneereen land bewust in gebreke blijft bij het bestrijden van straffeloos-
heid ligt er een taak voorde internationale gemeenschap. Plegers van oorlogs-
misdrijven, misdrijven tegen de menselijkheid, genocide en etnische zuiveringen
zijn internationaal strafrechtelijk aansprakelijk voor hun daden. In het geval van
zeer ernstige en grootschalige schendingen is het vervolgen van daders immers van
belang voor het beschermen van de internationale rechtsorde. De internationale
gemeenschap heeft de afgelopen jaren veel gedaan om de cultuur van straffeloos-
heid te doorbreken (zie ook 1.2.4). Concreet heeft dit geleid tot de oprichting van
een aantal hoven en tribunalen op dit gebied. Zo werden in 1993 en 1994 twee ad
hoc tribunalen opgericht voor de berechting van verdachten van de ernstige mis-
daden die in hetvoormaligjoegoslaviëen Rwanda zijn gepleegd, in 2002 gevolgd
door het speciale tribunaal voor Sierra Leone. Het Statuut van het Internationaal
Strafhof(ISH) trad op 1 juli 2002 in werking. In 2006 werd overeenstemming
bereikt tussen de VN en de Cambodjaanse overheid over de oprichting van het
Cambodja tribunaal. In 2007 trad de overeenkomst tussen de VN en Libanon over
de oprichting van een speciaal tribunaal voor Libanon inwerking.
Nederland leverteen belangrijke bedrage aan het tegengaan van straffeloosheid,
met name door in Den Haag - de 'legal caphal of the world' - een groot aantal
internationale juridische instellingen te huisvesten en hieraan een substantiële
financiële bijdrage te leveren. Het betreft onder meer het Internationaal Strafhof
en enkele van de ad hoc tribunalen die zijn opgericht om zich op specifieke
situaties te richten. Het is de bedoeling dat ook het Libanon-tribunaal binnen-
kort in Nederland zal worden gevestigd. Nederland is ook inhoudelijk nauw
82
betrokken bij de werkzaamheden van deze instellingen. Als gastland voelt Nederland
een bijzondere verantwoordelijkheid om derde landen aan te sporen tot samen-
werking met de in Den Haag gevestigde instellingen. Zo is medewerking van
Servië met hetjoegoslavië-tribunaal en Internationaal Strafhof voor Nederland een
belangrijke voorwaarde voor het proces van Europese toenadering. In zijn bilaterale
contacten zal Nederland aandringen op medewerking met het Internationaal Straf-
hof. Zo heeft Nederland onlangs de Soedanese regering aangesproken op het feit
dat iemand tegen wie het Internationaal Strafhof een arrestatiebevel heeft uitge-
vaardigd, benoemd is tot lid van de Soedanese mensenrechtencommissie. Nederland
heeft aangedrongen op uitlevering van deze persoon, die ervan wordt verdacht in
Darfuroorlogsmisdaden te hebben begaan. Nederland zal ook in EU-verband aan-
dringen op medewerkingen uitlevering van verdachten.
3.6.2 Transitionaljustice
'Na een oorlog is het niet genoeg de wapens het zwijgen op te leggen.
Vrede houdt in dat alle rechten worden geëerbiedigd. Je kunt niet het ene recht
eerbiedigen en het andere schenden. Als een maatschappij de rechten van haar
burgers niet respecteert, ondermijnt ze de vrede en voert ze ons weer terug
naar de oorlog.'
(uitspraak wn Mariajulia Hernandez, El-Saluadoriaanse mensenrechtenuerdediaster)
Duurzame vrede is niet mogelijkzondergerechtigheid. Het doen van recht is
dan ook een onmisbare pijler bij de wederopbouwvan een land. Wanneer hier-
aan ineen post-conflictsituatie onvoldoende aandacht wordt besteed, ligt een
nieuwe uitbarsting van geweld op de loer.
In post-conflictsituaties is het recht op verhaal echter meestal niet eenvoudig te
realiseren. In veel gevallen zal het rechtssysteem opnieuw moeten worden opge-
bouwd. Het tegengaan van straffeloosheid houdt bovendien in dat de schenders
van mensenrechten worden bestraft, ook wan neer het gaat om ambtenaren en
politici die zich aan mensenrechtenschendingen schuldig hebben gemaakt.
In ernstige situaties is echter een groot deel van de overheidsadministratie direct
of indirect betrokken geweest bij mensenrechtenschendingen. Een ingrijpende
'zuiveringsoperatie' zou de capaciteit van het overheidsapparaat, vaak een van
de grootste problemen in een post-conflictsituatie, nog verder ondermijnen.
Vanuit mensenrechtenoptiekiserhierdan ook sprake van een wezenlijk dilem-
ma. Enerzijds hebben slachtoffers rechtop verhaal en is het bestrijden van straf-
83
feloosheid vooreen vreedzame en rechtvaardige samenleving op termijn onont-
beerlijk. Anderzijds hebben de burgers in een post-conflictsituatie ook rechtop
een stabieleen goed werkende overheid die het kader garandeert waarbinnen zij
hun mensenrechten kunnen effectueren. Zonder gerechtigheid isergeen sprake
van duurzame vrede, maarvoorvrede is meernodigdan alleen gerechtigheid.
Diegenen die zich schuldig hebben gemaakt aan de misdaden tegen de mense-
lijkheid zoals opgesomd in het Statuut van het Internationaal Strafhof dienen in
alle gevallen te worden berecht. Het rechtsgevoel van niet alleen de nationale
maarookvan de internationale gemeenschap is in dergelijke gevallen zozeer
geschokt, dat er geen ruimte is voor andere oplossingen.
Voordegenen die misdaden hebben begaan die buiten deze 'hoogste categorie'
vallen, zijn andere maatregelen denkbaar. In de praktijk wordt vaak een balans
gevonden tussen berechting, publieke spijtbetuiging, verzoening, compensatie
en vergeving. Het doen van recht dient echter ontegenzeggelijk het uitgangs-
punt te blijven. De marges om binnen dit uitgangspunt gebruik te maken van
alternatieve methoden dienen afhankelijk te zijn van de behoeften van de slacht-
offers en de gemeenschap daaromheen. Uiteen recent OHCHR-onderzoek naar
de perceptie van slachtoffers van het conflict in Noord-Oeganda blijkt dat zij zelf
onderscheid maken tussen verschillende 'categorieën' daders en de wijze van
berechting. Daar waar daders en slachtoffers in feite deel uitmaken van eenzelfde
gemeenschap, zal het draagvlak voor een aanpak die sterk op verzoening en
genoegdoening is gericht groter zijn dan wanneer sprake is van daders van
buitenaf. Wanneer het draagvlak groot genoeg is, kan bijvoorbeeld worden
gekozen voortraditionele manieren waarop verhaal wordt geboden. Uit dit
onderzoek blijkt ook dat daarwaareen voorkeurwordt uitgesproken voor
amnestie, dit vaak is ingegeven door pragmatische overwegingen. 42 Bekend is
de 'gacaca' procedure die in Rwanda op grote schaal is toegepast in de nasleep
van het conflict in 1994 en die werkt via boetedoening, bepaalde- lichtere -
straffen, gevolgd door vergeving. Het isechtervan belang dat deze gebruiken
voldoende tegemoet komen aan 'recht op verhaal' in de zin dat er in iedergeval
sprake moet zijn van waarheidsvindingen compensatie van slachtoffers. In geen
geval mogen individuen die zijn aangeklaagd door het Internationale Strafhof of
tribunalen gevrijwaard worden.
42 'Making Peace Our Own - Victim's perceptions of accountability, reconciliation and transitional justfcc in Northern
Uganda', OHCHR, augustus 2007.
84
Nederland zal erop aandringen dat wanneer na afloop van een conflict amnestie-
wetgeving wordt aangenomen, deze wetgeving in overeenstemming moet zijn
met internationale mensenrechtenstandaarden. Zo heeft Nederland onlangs,
samen met andere landen en het Afghaanse maatschappelijk middenveld,
met succes bij de Afghaanse president aandrongen op het verbeteren van een
ontwerp-amnestieregeling. De inhoud van deze ontwerpregeling, het National
Reconciliation Charter, baart de internationale gemeenschap zorgen. President
Karzai heeft evenwel eind maart 2007 verzekerd dat hij geen wetgeving zal
(contra)signeren die in strijd is met internationaal recht of internationaal
aanvaarde mensenrechtennormen. Tot dusverre heeft de president woord
gehouden. In de meest recente versie van het National Reconciliation Charter is
een aantal omstreden artikelen komen te vervallen.
Strategische inzet:
Nederland hanteert als uitgangspunt dat gerechtigheid onmisbaar is voor
een duurzame vrede. Diegenen die zich schuldig hebben gemaakt aan de
misdaden tegen de menselijkheid zoals opgesomd in het Statuut van het
Internationaal Strafhof dienen in alle gevallen te worden berecht.
Nederland zal zich ervoor inzetten om de nationale juridische infrastructuur
van landen te versterken en erop aandringen datwanneereen land amnestie-
wetgeving aanneemt, deze in overeenstemming is met internationale mensen-
rechtenstandaarden.
Nederland zal een belangrijke bijdrage blijven leveren aan de internationale
aanpakvan straffeloosheid, in het bijzonderdoor inhoudelijke en financiële
ondersteuning van internationale gerechtshoven en tribunalen.
Nederland zal in samenwerking met de VN en NGO's een internationale
conferentie organiseren over straffeloosheid en transitionaljustice om op
basis van recente ervaringen, onder meer in Afghanistan, mogelijke oplos-
singen te identificeren voorde dilemma's die spelen bij het doen van recht
in post-conflictsituaties.
85
86
4 De ondeelbaarheid van
mensenrechten
4.1 Inleiding
'Het ontstaan van armoede heeft veel ingrediënten, maar factoren als
discriminatie, ongelijke toegang tot middelen en sociale en culturele
stigmatisering zijn de vaste bestanddelen. Deze 'factoren' hebben ook een
andere naam: 'ontzegging van mensenrechten en menselijke waardigheid.'
(Hoge Commissaris voorde Rechten van de Mens Louise Arbour, 10 december 2006)
Gevrijwaard te zijn van een gebrek aan basisbehoeften - 'freedom from want' -,
werd door President Roosevelt reeds op gelijke voet gesteld met de vrijheden van
meningsuitingen godsdiensten de vrijwaring van angst. Vooreen menswaardig
en rechtvaardig bestaan zijn economische, sociale en culturele rechten even
onmisbaar als burgerrechten en politieke rechten. Dit is geen papieren letter.
Vooreen slachtoftervan seksueel geweld heeft goede medische zorg niet minder
prioriteit dan het berechten van de dader.
De gelijkwaardigheid van alle rechten, of ondeelbaarheid, komt op verschillende
manieren tot uiting in het Nederlands buitenlands beleid. Ontwikkelingssamen-
werking richt zich op landen waar het over het algemeen niet goed is gesteld
met de realisatie van ESC-rechten en heeft mede tot doel de overheid te onder-
steunen in deze realisatie. Dit gaat met name op voorde rechten die betrekking
hebben op basisbehoeften van de mens, zoals het recht op water, het recht op
voedsel, het recht op adequate huisvestingen het recht op gezondheidszorg.
Het is voorde ontwikkelingvan een gezonde en stabiele samenleving echtervan
belang om expliciet aandacht te besteden aan alle ESC-rechten, dus ook rechten
die betrekking hebben op het vormen van een vakbond, sociale zekerheid en
arbeidsomstandigheden.
87
Momenteel wordt onderhandeld overde totstandkoming van een facultatief
protocol bij het VN-verdrag inzake economische, sociale en culturele rechten,
dat onder meertot doel heefteen klachtenmechanisme in het leven te roepen.
Het Koninkrijk der Nederlanden is nauw betrokken bij de onderhandelingen en
werkt constructief mee. Dit is mede van belang van uit het oogpunt van een
effectief en geloofwaardig buitenlands beleid.
De ondeelbaarheid van rechten manifesteert zich ook in het feit dat burgerrechten
en politieke rechten onmisbaarzijn voorde realisatie van ESC-rechten. De over-
tuiging groeit dat er een sterke relatie bestaat tussen de bevordering van
mensenrechten in algemene zin enerzijds en duurzame ontwikkeling anderzijds.
Deze overtuiging wordt gestaafd door uitgebreid empirisch onderzoek. Studies
van de Wereldbanken UNDP concluderen dat daar waar schendingen van burger-
rechten en politieke rechten plaatsvinden, economische groei ernstig wordt
gehinderd. Of mensen het hoofd boven water kunnen houden, blijkt afhankelijk
van de mate waarin hun burgerrechten en politieke rechten worden gerespecteerd,
in het bijzonder die rechten die te maken hebben met de democratische verant-
woordingsplicht van een overheid. 43 Om hun positie te kunnen verbeteren,
hebben armen toegang nodig tot informatie en een eerlijke rechtsgang, moet
hun vrijheid van meningsuitingen vereniging worden gegarandeerd en moeten
zij kunnen deelnemen aan besluitvormingsprocessen. Dat armoede meerdimen-
sies heeft dan alleen economische, sociale of culturele aspecten is overigens ook
terug te vinden in de vijf kerndimensies die door OESO/DAC worden onderscheiden.
Armoedebestrijding moetoog hebben vooralle dimensies, ookde politieke.
Wanneer men binnen deze dimensie onvoldoende capaciteiten en mogelijkheden
- ofwel rechten - heeft, vormt dit een obstakel voor het verbeteren van de eigen
situatie.
Hieruit volgt ook dat het investeren in de ontwikkelingvan een land waar syste-
matische mensenrechtenschendingen plaatsvinden en waarde wil ontbreekt om
de situatie te verbeteren, niet tot de gewenste resultaten kan leiden. Een dergelijke
investering kan dan ook beter achterwege worden gelaten. Wel dient in een
dergelijke situatie rekening te worden gehouden met de 'rechthebbenden',
de burgers van het land. Voorkomen moet worden dat zij dubbel slachtoffer
worden van de opstellingvan hun overheid.
43 World Bank (2005), Eq u ity and Deuelopment. World Deuelopment Report 2006, Washington, DC. UNDP (2005),
Human Deuelopment Report 2005 - International Cooperation at o Crossroads: Aid, TradeandSecurity in an Unequal
World, New York. RobertJ. Barro (1997), Determinants of Economie Growth.-ACross-Country Empirical Study, MIT
Press, Cambridge, Mass.
In dit hoofdstuk wordt de aanzet gegeven voorde nadere uitwerkingvan twee
instrumenten waarmee de hierboven omschreven aspecten van ondeelbaarheid
nog betertot uitdrukking kunnen worden gebracht in het Nederlands buiten-
lands beleid. In de eerste paragraaf wordt een instrument gepresenteerd waar-
mee de algehele mensenrechtensituatie in een land - burgerrechten en politieke
rechten én ESC-rechten - structureel kan worden verbeterd. In de tweede para-
graaf wordt aangegeven dat de relatie tussen mensenrechten en ontwikkeling
tot uiting dient te komen in de Nederlandse inspanningen op het gebied van de
millenniumdoelen.Ten slotte komt het onderwerp 'maatschappelijk verant-
woord ondernemen' aan bod.
4.2 Een nationale 'infrastructuur' voor mensenrechten
Het begrip 'nationaal systeem voor mensenrechtenbescherming' is in VN-verband
ontwikkeld. In het kadervan de huidige hervormingsrondevan de VN is veel
aandacht besteed aan het effectief bevorderen van de naleving van mensenrechten
op landenniveau, ook in het kader van ontwikkeling. In 2002 verscheen het tweede
hervormingsrapport van de vorige SGVN, 'Strerujtheniruj of the United Nations:
an agenda forfurtherchange'. 44 In dit rapport wordt datgene wat in een land nodig
is om de naleving van mensenrechten te garanderen, benoemd als 'national
human rights protection mechanism'. Het gaat als het ware om de nationale 'infra-
structuur' op mensenrechtengebied, gebaseerd op internationale mensenrechten-
normen. De VN heeft de versterking van de nationale systemen voor mensenrechten-
bescherming als centrale doelstelling. Nederland steunt deze doelstellingen
zal zich er voor inzetten om waar mogelijk ook door nationale interventies een
bijdrage te leveren aan de versterking van deze systemen.
Een nationaal systeem voor mensenrechtenbescherming is het totaal aan waar-
borgen ('checks and balances') die moeten verzekeren dat overheden, als dragers
van plichten, gehouden worden aan het respecteren, beschermen en vervullen
van de rechten van mensen. Dit geldt niet alleen voor burgerrechten en politieke
rechten, maar ookvoor economische, sociale en culturele rechten. Hoe het
systeem precies uit dient te zien, verschilt van land tot land. Niettemin kunnen
vier algemene elementen worden onderscheiden die voor ieder land van belang
zijn als onderdeel van een nationaal systeem voorde bescherming van mensen-
rechten.
44 VN-docu ment A/57/387.
89
De basis vooreen goed nationaal mensenrechtenbeleid is dat alle wetgeving,
inclusief de grondwet, in overeenstemming wordt gebracht met internationale
mensenrechtennormen en standaarden. Staten moeten de internationale mensen-
rechtenverdragen ratificeren en indien nodig uitvoeringswetgeving aan nemen.
De uitvoeringvan dergelijke wetgeving moet transparant zijn en burgers die
zich door bepaalde overheidsbeslissingen in hun mensenrechten beknot weten,
moeten gebruik kunnen maken van bezwaar- en beroepsprocedures. Overigens
biedt het internationale mensenrechtensysteem meerdan alleen normstelling.
Bij de naleving is van belang dat goed wordt samengewerkt met het Kantoor van
de Hoge Commissaris voorde Rechten van de Mens, dat veel ervaring heeft met
het verlenen van technische assistentie. Ook dient optimaal te worden samenge-
werkt met de VN-verdragscomité's en de Speciale Procedures van de VN-mensen-
rechtenraad, die toezicht houden op de naleving van mensenrechtennormen.
Een tweede element betreft de aanwezigheid van effectieve instituties die mensen-
rechten bevorderen en beschermen. De recjerincj heeft de primaire verantwoordelijk-
heid voor naleving van mensenrechten. Conceptwetgeving moet in overeenstem-
ming zijn met mensenrechtennormen, er moeten voldoende begrotingsmiddelen
worden toegewezen en er moet beleid worden ontwikkeld en uitgevoerd dat
gericht is op de bevordering van de mensenrechten. Deze verantwoordelijkheid
geldt ookvooroverheidsdiensten zoals politie en justitie in strafrechtelijke aan-
gelegenheden. Het parlement heeft, naast de ratificatie van internationaleen
regionale mensenrechtenverdragen en het aannemen van wetten die hiermee in
overeenstemming zijn, een belangrijke toezichthoudende taak. Naleving van
mensenrechten vereist ook rechtsprekende instanties. Onafhankelijke rechters zijn
essentieel voorde verwezen lijking van het 'rightto remedy', ofwel het rechtop
genoegdoening (inclusief compensatie) voor burgers wier mensenrechten ten
onrechte zijn beperkt. Dergelijke gerechtelijke voorzieningen dienen goed toe-
gankelijk te zijn. Ten slotte kunnen ook nationale mensenrechteninstitutieseen
belangrijke rol spelen, zoals een nationale mensenrechtencommissie en/of één
of meerombudsmannen. Hun taak is onder meerom klachten van burgers te
behandelen en voorlichting over mensenrechten te geven. 45
Een derde element betreft nationaal beleid, zowel de inhoud als de wijze waarop
het tot stand komt. Mensenrechten en mensenrechtenprincipesals participatie,
non-discriminatie en het afleggen van rekenschap dienen er integraal onderdeel
45 In de Paris Principles is vastgelegd aan welke criteria onafhankelijke nationale mensenrechteninstituties
dienen te voldoen en wat hun taken zijn (A/RES/48/134, 20 december 1993)
90
van uitte maken. Dit is niet alleen wenselijk vanuit het oogpunt van legitimiteit,
maarookvanuit het oogpunt van effectiviteiten duurzaamheid.
Een nationaal systeem voor mensenrechtenbescherming kan niet functioneren
wanneer rechthebbenden onvoldoende informatie over mensenrechten hebben.
Dit geldt voor leraren, beleidsmakers, advocaten, maar ook voor bijvoorbeeld
kinderen en kwetsbare groepen.
Het laatste element van een nationaal systeem voor mensenrechtenbescherming
is een vrij, actief en onafhankelijk maatschappelijk middenveld dat opkomt voor
mensenrechten en waarin mannen en vrouwen beiden participeren. Dit omvat
onafhankelijke NGO's, mensen rechtenverdedigers, maar bijvoorbeeld ook vak-
bonden en andere organisaties die zich in het bijzonder bezig houden met de
realisatie van ESC-rechten zoals het rechtop billijke arbeidsvoorwaarden en
sociale zekerheid. Vrijheid van meningsuiting, vrijheid van vereniging en onaf-
hankelijke media zijn hiervoor essentieel.
Strategische inzet
Nederland zal expliciet aandacht besteden aan de versterking van nationale
systemen voorde beschermingvan mensenrechten in derde landen. Hiertoe
zal een handleiding voorde Nederlandse ambassades worden opgesteld.
Nederland zal het initiatief nemen dat op lokaal niveau ambassades een
(politieke) dialoog aan gaan, al dan niet in EU-kader, om overheden te
overtuigen van noodzaak en nut van samenwerking met het internationale
mensenrechtenregime. Dit houdt onder meer in: ratificatie van mensen-
rechtenverdragen, rapportages aan verdragscomités, uitvoeringvan
aanbevelingen van de verdragscomités, bereidheid van landen om
Speciale Rapporteurs te ontvangen door middel van een zogenaamde
'staande uitnodiging', presentie van OHCHR.
91
4-3 Mensenrechten en de millenniumdoelen
4.3.1 Overeenkomsten en verschillen
Hoewel de millenniumdoelen zelf niet expliciet naarde mensenrechten verwijzen,
zijn ze ontstaan in een context waarin de mensenrechten een centrale plaats heb-
ben. De eerste paragrafen van de VN Millennium Verklaringzetten fundamentele
waarden en principes uiteen, waarondervrijheid, gelijkheid en tolerantie. 46 Dit
zijn de waarden die ook ten grondslag liggen aan de Universele Verklaring van de
Rechten van de Mens. In het rapport van SGVN 'In Larger Freedom' werd opnieuw
bevestigd dat mensenrechten samen met veiligheid en ontwikkeling de drie pijlers
van het VN-systeem vormen. In het Slotdocument van deVN-Wereldtop in 2005,
ten slotte, besloten de lidstaten tot het verder integreren van mensenrechten in
het werk van het gehele VN-systeem, inclusief in het landenwerk. 47
Er is dan ook sprake van sterke inhoudelijke overeenkomsten tussen de millen-
niumdoelen (MDG's) en de doelstellingen van mensenrechten zoals vastgelegd
in verdragen. Beide zijn gericht op uitbanning van honger, toegang tot onderwijs,
gezondheidsvoorzieningen en een betere positievan vrouwen, kinderen en andere
kwetsbare groepen. Alle MDG's hebben dan ook een equivalent in de internatio-
nale mensenrechtenverdragen, met name het Verdrag over Economische, Sociale
en Culturele Rechten (ICESCR), het Verdrag voor de Uitbanningvan alle Vormen
van Discriminatie tegen Vrouwen (CEDAW) en het Kinderrechtenverdrag (CRC).
Erzijn echterook verschillen. Terwijl staten met de MDG's een politieke verbintenis
hebben gesloten, zijn zij bij het bekrachtigen van de mensenrechtenverdragen een
bindende juridische verplichting aangegaan. Essentieel voorde MDG's zijn de
concrete benchmarksen indicatoren; kenmerkend voorde mensenrechtenverdragen
zijn de plicht tot non-discriminatieen de plicht de sociale en economische rechten
stapsgewijs vol ledig te realiseren ('achieue pro^ressiuely thefull realisation ofrkjhts').
Het zijn met name deze verschillen die de combinatie van MDG's en mensenrechten
binnen hetOS-beleid interessant maken. De kracht van de MDG's ligt in het
politieke karakteren meetbare doelen, maartegelijkertijd ontbreekt een expliciete
aansprakelijkheid. Mensenrechten zijn bij uitstek gebaseerd op de verantwoor-
dingsplicht door de overheid. Mensenrechtenverdragen kennen weliswaar geen
indicatoren, maar het ESC-verd rag verplicht staten een doelgericht plan te maken
voorde realisatie van rechten en op de voortgang daarvan wordt toezicht gehou-
46 A/RES/55/2, 18 september 2000.
47 A/60/RES/1
92
den door de VN-Verdragscomités die aan de verdragen zijn verbonden . De con-
clusie is gerechtvaardigd dat de benchmarks in deMDG'sen de bindende rechten
en plichten van de mensenrechtenverdragen elkaargoed aanvullen en kunnen
versterken.
4.3.2 Synergie in de praktijk
De mensenrechtenverdragen en vooral de non-discriminatieverplichting kunnen
meerdan nu het geval is worden ingezet om te bevorderen datookde allerarmsten
toegang krijgen tot basisdiensten en economische kansen. Vooreen deel kan de
synergie tussen MDG'sen mensenrechten worden versterkt door in te zetten op
het versterken van het nationale systeem voor mensenrechtenbescherming (zie
paragraaf 4.2). Daarnaast zal Nederland echter ook gericht interveniëren door
vanuiteen mensenrechtenperspectief te kijken naarde strategieën van het partner-
land voor het behalen van de MDG's en armoedebestrijding. Nederland zal hier-
mee ook in het bilaterale ontwikkelingsbeleid bevorderen dat de internationale
mensenrechtennormen doorwerken naar het nationale beleid en het begrotings-
proces van partnerlanden. Non-discriminatie en gelijkheid voorde wet, verant-
woordingsplicht (accountability), participatie en informatie zijn hierbij sleutel-
begrippen.
Strategische inzet
Nederland zal in het bilaterale ontwikkelingsbeleid expliciete aandacht
geven aan de relatie tussen mensenrechten en millenniumdoelen.
4.4 Maatschappelijk verantwoord ondernemen
De verantwoordelijkheden van overheden en de internationale gemeenschap op
het gebied van mensenrechten en ontwikkeling zijn duidelijk. De invloed van
niet-statelijke actoren neemt echter toe. Ook zij kunnen hun invloed aanwenden
om condities in deze landen te verbeteren en een 'enablintj environment' voorde
beschermingen bevordering van mensenrechten te creëren. Hieronder wordt
kort ingegaan op de rol van het internationale bedrijfsleven.
De invloed van bedrijven is enorm gegroeid. De concentratietendens binnen het
bedrijfsleven heeft ertoe geleid dat ertegenwoordig sprake is van grote, interna-
93
tionaal opererende ondernemingen met duizenden werknemers verspreid over
de gehele wereld. Dergelijke ondernemingen kunnen binnen het eigen bedrijf
een cultuurcreëren die gebaseerd is op het bieden van een veilige ruimte voor
de uitoefen ing van mensenrechten en fundamentele vrijheden. Dergelijke 'vrij-
plaatsen' kunnen op hun beurteen gunstige uitwerking hebben op de algemene
mensenrechtensituatie in landen van vestiging. In bepaalde gevallen kan de
interne bedrijfsvoering van dergelijke internationale ondernemingen zelfs
meer effect hebben op de lokale mensenrechtensituatie dan de traditionele
interstatelijke mensenrechteninstrumenten. Bovendien kan het internationale
bedrijfsleven invloed uitoefenen op het beleid van landen van vestiging:
afhankelijk van de lokale situatie en de belangen van het bedrijfsleven ter plaatse
is het bedrijfsleven hierooktoe bereid gebleken. 48 Indien het respect voor mensen-
rechten voorts een belangrijkeroverweging wordt bij investerings- en handels-
beslissingen van bedrijven, kan dit een impuls geven aan de inspanningen van
de betrokken regeringen op dit gebied.
Door de erkenning van de invloed die het bedrijfsleven kan hebben op het
gebied van mensenrechten komen het internationale mensenrechtenbeleid en
het beleid ter bevordering van 'maatschappelijk verantwoord ondernemen' (MVO)
dichterbij elkaar. Zoals gezegd zal het ministerie van Economische Zaken
binnenkort een notitie over dit laatste onderwerp aan het Parlement sturen.
Nederland onderneemt diverse initiatieven die raken aan het verband tussen
mensenrechten en MVO. Door financiering van en deelname aan initiatieven als
Global Compact, EITI (Extractie Industries Transparency Initiatii/e), de Voluntary Principles
on Security and Human Rights en werkzaamheden rondom de OESO-Richtlijnen,
speelt Nederland al een belangrijke rol op dit terrein. Nederland zal de deel-
name aan dit soort internationale, gemengde initiatieven voortzetten en waar
nodig intensiveren. In het kader van de zogenaamde 'Decent Work Acjenda' besteedt
de ILOveel aandacht aan de wereldwijde bevordering van sociale rechten.
Dit jaar heeft Nederland specifiek voor dit doel een extra financiële bijdrage
toegezegd. De VN-mensenrechtenraad heefteen Speciale Vertegenwoordiger
aangesteld die op het gebied van mensenrechten en transnationale bedrijven nader
onderzoek heeft gedaan. 49 Nederland financiert een deel van zijn activiteiten,
48 In het kader van de Voluntary Principles on Security and Human Rights werkt een aantal bedrijven uit de olie-, gas-
en mijnbouwsector nauw samen meteen aantal regeringen en mensenrechten-NGO's om te komen tot een
publieke en/of private beveiligingvan hun fysieke infrastructuur met inachtnemingvan de mensenrechten.
49 Op dit moment wordt de functie van Speciale Vertegenwoordiger inzake mensenrechten en transnationale
bedrijven en andere ondernemingen vervuld doorde heerjohn Ruggie.
94
in het bijzonderde regionale consultaties die hij in het kader van zijn werkzaam-
heden organiseert. Ten slotte is van belang dat ook NGO's zoals Amnesty Inter-
national, IKV PaxChristi en Aimfor Human Ri^hts (voorheen het Humanistisch
Overleg Mensenrechten) inmiddels samenwerkingsverbanden zijn aangegaan
met het bedrijfsleven.
Vanuit het mensenrechtenbeleid zal meer dan in het verleden aandacht worden
besteed aan de rol van het internationale bedrijfsleven en mensenrechten. Het
ministerie van Buitenlandse Zaken zal zich ervoor inzetten om de dialoog over
dit onderwerp met het bedrijfsleven te versterken. Zo zal samen met vertegen-
woordigers van geïnteresseerde NGO's een bed rijfslevendag worden georgani-
seerd overMVO en mensenrechten.
Strategische inzet
Nederland zal initiatieven ondernemen om de dialoog met het bedrijfsleven
te versterken. Zo zal samen met vertegenwoordigers van geïnteresseerde
NGO's een bed rijfslevendag worden georganiseerd over maatschappelijk
verantwoord ondernemen en mensenrechten. De dialoog is erop gericht de
rol van het bedrijfsleven ten aanzien van het bevorderen van respectvoor
mensenrechten nadervorm te geven.
Nederland zal in samenwerking met de 'Speciale Vertegenwoordiger inzake
mensenrechten en transnationale bedrijven en andere ondernemingen' van
de VN concrete activiteiten identificeren om de wereldwijde toepassing van
maatschappelijk verantwoord ondernemen te bevorderen.
95
96
5 De stem van mensenrechten
5.1 Inleiding
'Weinig mensen zijn bereid de afkeuring van hun vrienden te trotseren of de
censuur van hun collega's of de woede van de maatschappij. Morele moed is
schaarser dan heldendom in de strijd of grote intelligentie. Het is echtereen
essentieel, onmisbaar kenmerk van mensen die een wereld willen veranderen
die zich slechts met heel veel pijn laat veranderen.'
(Robert F. Kennedy, 1966)
We kunnen de naleving van mensenrechten wereldwijd bevorderen door landen
aan te spreken op de internationale verplichtingen die zij zijn aangegaan, door
te protesteren tegen schendingen en door hulp aan te bieden. Voorverandering
binnen een samenleving is een roep van buitenaf echter niet voldoende. Mensen
moeten uiteindelijk hun eigen rechten opeisen en hun eigen overheid daarop
aanspreken en afrekenen.
Dit betekent echter niet dat we als internationale gemeenschap lijdzaam moeten
afwachten tot er in een samenleving iets gebeurt voor we in actie kunnen komen.
De roep van binnenuit is er eigenlijk altijd, maar klinkt niet overal even luid.
In veel arme samenlevingen weet het overgrote deel van de bevolking vaak een-
voudigweg niet dat er internationale verplichtingen zijn waar hun eigen regering
zich aan heeft gecommitteerd, laat staan dat zij de capaciteit hebben om deze
rechten voor zichzelf te claimen. In andere gevallen is de bevolking wel licht op de
hoogte, maar is het gezien de opstellingvan de autoriteiten nauwelijks mogelijk
om iets met deze kennis te doen. Gelukkig zijn er in iedere samenleving mensen
die de moed hebben om hun stem te laten horen. Zij zetten zich in om hun mede-
burgers te informeren en hun regeringen aan te spreken, ongeacht de gevaren die
dit met zich mee kan brengen. Mensenrechtenverdedigers zijn de stem en het
geweten van een maatschappij. Door hen te steunen dragen we bij aan verandering
van binnenuit.
97
Dat de roep om verandering niet overal even luid klinkt, houdt vaak verband met
een gebrek aan vrijheid van meningsuiting. Om ervoor te zorgen dat de stem van
mensenrechtenverdedigers ook echt wordt gehoord, door medeburgers en door
de overheid, is het waarborgen van deze vrijheid essentieel. Zonder vrije media
zijn mensenrechtenverdedigers monddood, zonder mediadiversiteit heeft het
publiekgeen toegang tot verschillende opvattingen.
Dit hoofdstuk gaat in op de inzet van Nederland om de 'stem van mensenrech-
ten' van binnenuit te versterken.
5.2 Mensenrechtenverdedigers
Mensenrechtenbeleid is mensenwerk. Bij de uitvoeringvan ons mensenrechten-
beleid is een speciale rol weggelegd voor mensen die voor hun eigen rechten - en
die van anderen - opkomen. De moed die deze mensen vaak aan de dag leggen,
verdient bijval, in morele en praktische zin. Nederland zal zich ervoor inspannen
om deze mensenrechtenverdedigers bij te staan in hun werk.
5.2.1 Steun door politieke aandacht
Het Nederlandse beleid ten aanzien van de bescherming van mensenrechtenverde-
digers is momenteel in belangrijke mate geënt op de richtlijnen die de Europese
Unie in juni 2004 overdit onderwerp heeft aangenomen. Als EU-Voorzitter heeft
Nederland zich er tijdens de tweede helft van 2004 voor ingespannen een impuls
te geven aan de toepassing van deze richtlijnen. Dit resulteerde concreet in een
handboek, dat vooral tot doel heeft de ambassades van EU-landen praktische
handreikingen te geven voorde beschermingvan mensenrechtenverdedigers.
In het handboek wordt ingegaan op de verschillende politiekeen diplomatieke
instrumenten die de EU kan inzetten wanneer mensenrechtenverdedigers in de
problemen zijn geraakt of dreigen te raken. Hierbij kan worden gedacht aan
démarches, verklaringen, bezoeken aan gevangenissen of het bijwonen van
rechtszaken. De concrete toepassing van de EU-richtlijnen - met name ook door
de eigen posten - blijft voor Nederland een voortdurend aandachtspunt. Tijdens
de ambassadeursconferentie in 2007 is specifiek aandacht besteed aan het feit
dat Nederland vanwege zijn uitgebreide postennetwerk een bijzondere verant-
woordelijkheid heeften een belangrijke rol dient te spelen bij de uitvoeringvan
de EU-richtlijnen. Bovendien is Nederland binnen de EU 'burdensharer' op dit
specifieke terrein, wat inhoudt dat Nederland namens het Voorzitterschap toe-
98
ziet op uitvoeringvan de richtlijnen. Vanuit deze positie kan er bijvoorbeeld op
worden toegezien dat de EU in haarcontacten met andere regionale organisaties
het belang onderstreept van regionale instrumenten op het gebied van mensen-
rechtenverdedigers. Lokaal zal jaarlijks aandacht aan het thema worden besteed
door aan ambassades te vragen samen met EU-partners rond de Internationale
mensenrechtendagop 10 december een bijeenkomst met mensenrechtenverde-
digers te organiseren. Om de eigen inzet en die van de EU verderte verbeteren,
zal Nederland een actieplan ter bescherming van mensen rechtenverdedigers
opstellen.
Om de inzet van politieke middelen zo effectief mogelijk te maken, is het van
groot belang dat we in EU-verband optreden, om de eenvoudige reden dat een
boodschap die namens 27 landen wordt afgegeven veel krachtiger is. In al haar
politieke contacten moet de Unie zich het recht voorbehouden ook over indivi-
duele gevallen te kunnen spreken, ook al is dit tegen het zere been van veel
gesprekspartners. Nederland zal zich ervoor inzetten dat hierover afspraken
worden opgenomen in de modaliteiten van politieke dialogen, in het kadervan
associatie- en handelsakkoorden en anderszins. Dit betekent echter niet dat
Nederland actie alleen aan het EU-Voorzitterschap moet overlaten. Ook tijdens
bilaterale gesprekken en bezoeken moet aandacht worden gevraagd voorde
situatie van mensenrechtenverdedigers en hun organisaties - ongeacht het
land waarin zij actief zijn. Politieke aandacht vooreen specifieke zaak kan
bescherming bieden, wat soms het verschil tussen leven en dood kan uitmaken.
Verdedigers van mensenrechten geven bovendien aan dat internationale aan-
dachtvan groot belang is om hoopte blijven houden opeen betere situatie.
Om aan te geven dat Nederland serieus werk wil maken van de bescherming van
deze mensen, zullen de ministers van Buitenlandse Zaken en voorOntwikkelings-
samenwerking tijdens hun buitenlandse bezoeken waar relevant mensenrechten-
verdedigers ontmoeten. Ook in het werk van de Nederlandse mensenrechten-
ambassadeurzijn ontmoetingen met mensenrechtenverdedigers een centraal
element.
5.2.2 Steun door middel van concrete projecten
In veel gevallen is politieke of diplomatieke steun alleen niet genoeg. Het is van
belang ook met financiële middelen de capaciteitsopbouw en activiteiten van
lokale mensenrechtenorganisaties te ondersteunen. Het Mensenrechtenfonds
voorziet hierin. Het grootste deel van het beschikbare budget wordt rechtstreeks
door ambassades uitgegeven, om te waarborgen dat het geld bij de meest
99
aangewezen organisaties ter plekke terecht komt. Bescherming van mensen-
rechtenverdedigers is een expliciete prioriteit. Het geld kan bijvoorbeeld worden
aangewend voorondersteuningvan activiteiten op het terrein van lobbyen
bewustwording of waar nodig het inhuren van rechtsbijstand vooreen mensen-
rechtenactivist die is gearresteerd. Ambassades zullen worden aangemoedigd
om van deze mogelijkheden gebruikte maken. Dit kan bijvoorbeeld vorm krij-
gen in de 'beleidsdocumenten', die naar aanleidingvan de lOB-evaluatie van
het Nederlandse mensenrechtenbeleid dooreen aantal posten zijn opgesteld. 50
5.2.3 De 'Mensenrechtentulp', een jaarlijkse onderscheiding voor
mensenrechtenverdedigers
De structurele ondersteuning van mensenrechtenverdedigers dooreen gerichte
inzet van politieke en financiële instrumenten zal zoals geschetst een essentieel
onderdeel zijn van het Nederlandse beleid. Naast deze structurele ondersteuning
is het van groot belang dat we bewust stil staan bij de bijzondere moed die
mensenrechtenverdedigers aan de dag leggen in hun strijd vooreen betere
wereld. We mogen niet vergeten dat mensenrechten mensenwerk is.
De Nederlandse ministervan Buitenlandse Zaken zal jaarlijks een onderscheiding
- de Mensenrechtentulp - uitreiken aan een persoon die bijzondere morele moed
heeft getoond bij het beschermen en bevorderen van de rechten van zijn of haar
medeburgers. De onderscheiding is een manierom deze mensen, die soms met
gevaar voor eigen leven een moeilijke strijd voeren, te eren en uit de anonimiteit
te halen, om ze op deze manierextra beschermingte bieden. Kandidaten kunnen
worden genomineerd door ambassades, mensenrechtenorganisaties en journa-
listen. De onderscheiding zal voor de eerste keer worden uitgereikt in 2008, het
jaar waarin de Universele Verklaring van de Rechten van de Mens 60 jaar bestaat. 51
50 Momenteel heefteen zestal posten (in de Russische Federatie, Costa Rica, Zimbabwe, Iran, Soedan en
China) een beleidsdocument mensenrechten opgesteld. In deze documenten is het Nederlandse mensen-
rechtenbeleid vertaald naarde lokale situatie. De belangrijkste problemen op het gebied van mensenrech-
ten zijn geïdentificeerd en er is een interventiestrategie geformuleerd.
51 Meer informatie over de onderscheiding en de nominatieprocedure is te vinden opwww.minbuza.nl.
100
Strategische inzet
Als eerbetoon aan het werk van mensenrechtenverdedigers zal de Minister
van Buitenlandse Zaken jaarlijks de Mensenrechtentulp uitreiken aan een
persoon die bijzondere morele moed heeft getoond bij het beschermen en
bevorderen van mensenrechten.
De ministers van Buitenlandse Zaken en voor Ontwikkelingssamenwerking
zullen waar relevant tijdens hun bezoeken aan landen mensenrechtenver-
dedigers ontmoeten.
Nederland zal als 'burdensharer' toezien op de uitvoeringvan de EU-richtlijnen
over mensenrechtenverdedigers en hieraan ook met het eigen postennetwerk
actief bijdragen.
Nederland zal een 'actieplan mensenrechtenverdedigers' opstellen om de
ondersteun ing van het werk van mensenrechtenverdedigers (nationaal en
in EU-verband) verder te verbeteren.
Doormiddel van het Mensenrechtenfonds zal de capaciteitsopbouwvan
mensenrechtenorganisaties worden ondersteund en activiteiten worden
bevorderd. Middelen uit het Mensenrechtenfonds zijn ook beschikbaar voor
de bescherming van het werk van mensenrechtenverdedigers.
Nederlandse ambassades zullen op de Internationale Mensenrechtendag
(10 december) aandacht besteden aan de positievan mensenrechtenverde-
digers dooreen bijeenkomst met hen te organiseren.
5.3 Vrijheid van meningsuiting
Onze samen leving zou geen democratische, vrijeen ontwikkelde gemeenschap
zijn zonderhet recht op vrije meningsuiting. Nederland staat voor de vrijheid
van meningsuiting, aangezien het een essentieel recht is vooreen vreedzame
democratie, voorde vrijheid van het individu en voor individuele en collectieve
ontplooiingen ontwikkeling. Deze opstelling is Nederland ook verplicht aan
de eigen geschiedenis, waarin steeds plaats is geweest voor het vrije debat
tussen verschillende ideologische stromingen en waareen groot filosoof als
101
Baruch Spinoza in de zeventiende eeuw zijn traktaten over de vrijheid van
gedachte en meningsuiting heeft kunnen formuleren die de weg hebben bereid
voorde huidige visie op de vrije meningsuiting.
De bescherming van de vrijheid van meningsuiting is verankerd in een groot
aantal internationale rechtsbronnen, waaronderde Universele Verklaring van de
Rechten van de Mens en het Verdrag inzake Burgerrechten en Politieke Rechten.
Belangrijk hierbij is ook het verbod opcensuuren een open informatiebeleid
doorde overheid. Voor bevordering van alle mensenrechten is essentieel dat
mensenrechtenverdedigers vrijuit kunnen spreken en schrijven. Overheden
mogen dan ook slechts in zeer beperkte mate grenzen aan de vrije meningsui-
ting stellen. Grenzen die gesteld worden aan vrijheid van meningsuiting dienen
in de wet te zijn vastgelegd, doorde rechter te kunnen worden getoetst en in alle
gevallen in overeenstemming te zijn met internationale mensenrechtennormen.
De strijd om vrij te kunnen zeggen en schrijven wat men denkt, is in veel landen
nog niet ten einde. Nederland vindt het van groot belang om dit proces te onder-
steunen. De vrijheid van meningsuiting kan immers werken als een katalysator
voor verwezenlijking van respect voor andere mensenrechten. Het afdwingen van
alle mensenrechten is ten zeerste gebaat bij een luide en heldere stem vooralle
burgers, en in het bijzondervoor mensenrechtenverdedigers. Bovendien is de
democratie de staatsvorm waarin de meeste ruimte is voorde naleving van men-
senrechten. En voor democratie is vrijheid van meningsuiting onontbeerlijk.
De VN beschikt overeen Speciale Rapporteur voor Vrijheid van Meningsuiting.
DeOVSE kent een Vertegenwoordiger voor Mediavrijheid. Voor Nederland zijn
deze mechanismen van groot belang bij de bescherming van de vrijheid van
meningsuiting. Ook resoluties waarin het recht op een vrije meningsuiting
daadwerkelijk wordt ondersteund krijgen de volle steun van Nederland. Immers,
via dialoog, hooren wederhoor, wederzijds respecten individuele vrijheden
komt men tot vooruitgang en ontwikkeling.
5.3.1 Mediadiversiteit
Vrije media zijn onmisbaarom het hierboven omschreven katalyserend effect
van het recht op vrijheid van meningsuiting te realiseren en om de stem van
mensenrechten te laten klinken. Nederland zal daarom eveneens activiteiten en
organisaties ondersteunen die bijdragen aan het vergroten van het aanbod van
media in landen meteen sterk eenzijdig aanbod. Burgers hebben rechtop meer-
102
dere visies op de nationale en internationale politieke situatie. Pluriformiteit in
de media is een belangrijke voorwaarde vooreen gezond publiekdebat. In landen
waarde persvrijheid onderdruk staat, zal Nederland zich actief inzetten voor
het behoud of herstel van die vrijheid en pluriformiteit. Mediadiversiteit wordt
expliciet genoemd als doelstelling binnen het nieuwe Mensenrechtenfonds.
Zeker in perioden voorafgaand aan verkiezingen is persvrijheid van het grootste
belang vooreen democratisch verloop. De bevolking moet haar keuze kunnen
maken op basis van voldoende informatie overfeiten en standpunten. Daarom
zullen Nederlandse ambassades in de aanloop naar nationale verkiezingen
verslag doen overde situatie van media en journalisten en zo nodig in gesprek
treden met de autoriteiten, indien gewenst in overleg met EU-partners.
Strategische inzet
Nederland zal bevorderen dat meer aandacht wordt besteed aan het thema
'vrijheid van meningsuiting' in de VN-mensenrechtenraad.
Nederland zal in de aanloop naar verkiezingen in landen extra aandacht
besteden aan beperkingen van de vrijheid van meningsuitingen vrije pers, en
indien noodzakelijk actie ondernemen om problemen aan de orde te stellen.
Nederland zal mediadiversiteit ondersteunen in landen waar het media-
aanbod zeereenzijdigis, en waar behoefte is aan alternatieve nieuws-
bronnen naast die van de overheid of gelieerd aan de overheid.
Teneinde de kwaliteitvan vrije nieuwsgaring te bevorderen, zal Nederland
bijdragen aan de training van journalisten.
103
104