Skip to main content

Full text of "zorgkosten van ongezond gedrag"

See other formats


Rijksinstituut voor Volksgezondheid 
en Milieu 

Ministerie van Volksgezondheid, 
Welzijn en Sport 



Zorgkosten van ongezond gedrag 



A. van Leeuwenhoeklaan 9 
3721 MA Bilthoven 
Postbus 1 

3720 BA Bilthoven 
www.rivm.nl 



Kosten van ziekten notities 2012-2 



KvK Utrecht 30276683 



T 030 274 91 11 



Marjanne in 't Panhuis - Piasmans 
Guus Luijben 



F 030 274 29 71 
info@rivm.nl 



Rudolf Hoogenveen 



Contact: 

Centrum voor Volksgezondheid Toekomstverkenningen 
kostenvanziekten@rivm.nl 

© RIVM 2012 



Deze notitie is onderdeel van de digitale publicatiereeks 'Notities kosten van 
ziekten' en is opgesteld in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, 
Welzijn en Sport, in het kader van de VTV-2014 Programma 1. 
Vanaf 2012 worden jaarlijks minstens vier korte verdiepende notities rond 'Kosten 
van Ziekten' opgesteld. In deze publicaties wordt verslag gedaan van een actueel 
thema, waarover de gegevens uit de kosten van ziekten studie een extra 
invalshoek kunnen toevoegen aan de discussie. Deze berichten kunnen ook een 
meer technisch karakter hebben of een samenvatting bevatten van de 'overall' 
resultaten van de empirische en modelmatige kostentoewijzingen. Tevens zullen 
deze publicaties een overzicht geven van voor het beleid relevante studies en 
recente ontwikkelingen op het gebied van kosten van ziekten en ontwikkelingen 
van de zorguitgaven, zowel nationaal als internationaal. Ook kunnen belangrijke 
resultaten uit andere deelstudies aan bod komen. De notities overbruggen de 
afstand tussen uitgebreide RIVM- rapporten enerzijds, en korte actuele teksten op 
websites anderzijds. De reeks is gekoppeld aan de website 
www, kostenvanziekten.nl. 



Gewijzigd: 17-12-2012 KVZ 2012-2 Zorgkosten van ongezond gedrag.doc Pagina 1 van 22 



KvZ-Notitie 2012-2: Zorgkosten van ongezond gedrag 



Samenvatting 

In deze notitie staan de zorgkosten van ongezond gedrag centraal, en hierbij ligt 
de nadruk op roken, overgewicht en lichamelijke activiteit. Er wordt niet alleen 
naar de huidige zorgkosten gekeken, maar ook naar de invloed van ongezond 
gedrag op de zorgkosten op lange termijn. De berekeningen in deze notitie zijn 
uitgevoerd met behulp van het RIVM Chronisch Ziekten Model (CZM). 

Er is bekeken wat het aandeel van ongezond gedrag is voor de incidentie van een 
aantal ziekten. Het meest in het oog springend is dat de ziekte- incidentie van 
COPD en longkanker voor meer dan tachtig procent kan worden toegewezen aan 
roken. Van de ziekte-incidentie van diabetes kan ruim veertig procent worden 
toegewezen aan overgewicht. Het aandeel van ongezond gedrag voor de andere 
onderzochte ziekten is veel lager. 

De resterende levensverwachting stijgt als roken, overgewicht en inactiviteit 
wordt uitgebannen. Dit effect is het sterkst voor roken. Als iedereen gezonder 
gaat leven neemt de levensverwachting toe. We krijgen er meer jaren bij, maar 
ook meer ongezonde jaren. Leeftijd vormt namelijk ook een risicofactor voor 
andere ziekten die hoge kosten met zich meebrengen, zoals bijvoorbeeld 
dementie. 

Vervolgens is bekeken hoeveel ongezonde leefgewoonten bijdragen aan de 
zorgkosten. Van ongezond gedrag zorgt roken voor de hoogste kosten. Toch 
vormen deze kosten slechts 3,8% van de totale zorgkosten van 74,9 miljard euro 
die in 2010 in Nederland in totaal aan zorg werd uitgegeven. Dit zijn de totale 
zorguitgaven volgens de zorgrekeningen van het CBS, minus 'overige 
welzijnszorg' (met name kinderopvang en asielopvang). Ongezond gedrag draagt 
bij aan de incidentie van een aantal ziekten, maar ongezond gedrag veroorzaakt 
slechts een beperkt deel van de huidige zorgkosten. 

Ten slotte is nagegaan wat het effect op de zorgkosten is als ongezonde 
leefgewoonten uitgebannen worden. In eerste instantie is er sprake van een 
daling in zorgkosten, maar omdat deze mensen vervolgens langer leven en 
andere ziekten krijgen, zullen de totale kosten uiteindelijk stijgen. De bevordering 
van gezond gedrag zal op lange termijn tot een stijging van de zorguitgaven 
leiden. Gezondheid heeft echter niet alleen een prijs, maar vertegenwoordigd ook 
een belangrijke waarde en gezond gedrag kan veel opleveren in termen van 
gezondheid. 



Gewijzigd: 17-12-2012 KVZ2012-2Zorgkostenvanongezondgedrag.doc Pagina 2 van 22 



KvZ-Notitie 2012-2: Zorgkosten van ongezond gedrag 



I nhoudsopgave 



1 Inleiding 4 

2 Ongezond gedrag en ziekte-incidentie 4 

3 Levensverwachting 5 

4 Zorgkosten 7 

5 Het effect van het uitbannen van ongezonde leefgewoonten 9 

6 Conclusie 12 

Bijlage 1 13 

Bijlage 2 14 

Bijlage 3 18 



Gewijzigd: 17-12-2012 KVZ2012-2Zorgkostenvanongezondgedrag.doc Pagina 3 van 22 



KvZ-Notitie 2012-2: Zorgkosten van ongezond gedrag 



1 1 nleiding 

Ongezonde leefgewoonten zijn vaak de oorzaak van een slechte gezondheid, 
ziekte en een hoog zorggebruik. In deze notitie staan de zorgkosten van 
ongezond gedrag centraal, en daarbij zal de nadruk liggen op roken, overgewicht 
en lichamelijke activiteit. Er wordt niet alleen naar de huidige zorgkosten 
gekeken, maar ook naar de invloed van ongezond gedrag op de zorgkosten op 
lange termijn. 

In deze notitie zal eerst worden bekeken wat het aandeel van ongezond gedrag is 
voor verschillende ziekten, en wat het effect op de levensverwachting en gezonde 
levensjaren is als dit ongezonde gedrag wordt uitgebannen. Vervolgens wordt 
bekeken hoeveel ongezonde leefgewoonten bijdragen aan de zorgkosten, en hoe 
hoog deze kosten zijn. Ten slotte wordt nagegaan wat het effect op de zorgkosten 
is als ongezonde leefgewoonten uitgebannen worden. 

De berekeningen voor deze notitie zijn uitgevoerd met behulp van het RIVM 
Chronisch Ziekten Model (CZM). Dit model verbindt de gezonde en ongezonde 
leefgewoonten van de Nederlandse bevolking met ziektelast, sterfte en 
zorguitgaven voor een aantal ziekten en aandoeningen. Met het CZM kunnen de 
zorgkosten worden toegewezen aan ongezond gedrag en andere determinanten 
van ziekte. Het model kan ook gebruikt worden om toekomstscenario's voor 
volksgezondheid te kwantificeren. Ook kan een inschatting worden gemaakt hoe 
de zorgkosten zich in de toekomst ontwikkelen bij eliminatie van de 
risicofactoren. 

Bij deze notitie zijn een aantal bijlagen toegevoegd: 

Bijlage 1: Zorgkosten van ongezond gedrag en preventie door Johan 
Polder, Rudolf Hoogenveen, Guus Luijben, Matthijs van den Berg, 
Hendriek Boshuizen en Lany Slobbe. 

Bijlage 2: Literatuurstudie naar kosten van ongezond gedrag door Guus 
Lu ij ben. 

Bijlage 3: Verantwoording van cijfers en methoden gebruikt voor 
berekening van PAR's door Rudolf Hoogenveen. 



2 Ongezond gedrag en ziekte-incidentie 

Bij welk gedeelte van mensen met een bepaalde ziekte kan deze ziekte aan 
ongezond gedrag worden toegeschreven? In Figuur 1 wordt voor een aantal 
ziekten weergegeven welk gedeelte van de incidentie van die ziekten kan worden 
toegeschreven aan roken, overgewicht of inactiviteit. Het meest in het oog 
springend is het aandeel van rookgedrag aan COPD en longkanker. Van de totale 
incidentie van COPD kan 85% aan roken toegewezen worden, en bij longkanker is 
dit zelfs nog iets meer (91%). Wat ook opvalt, is dat bij diabetes ruim veertig 
procent (44%) van de incidentie aan overgewicht toegewezen kan worden. 



Gewijzigd: 17-12-2012 KVZ2012-2Zorgkostenvanongezondgedrag.doc Pagina 4 van 22 



KvZ-Notitie 2012-2: Zorgkosten van ongezond gedrag 



100% 

90% 




bh U 



i Roken 

I Overgewicht 

! Inactiviteit 



J? nl^ Jf s# < 



Figuur 1. Aandeel (in %) van de van ziekte-incidentie dat toegewezen kan worden 
aan ongezond gedrag. 



3 Levensverwachting 

Leven we langer als we roken, overgewicht en inactiviteit uitbannen? Figuur 2 laat 
zien wat het effect is op de gemiddelde resterende levensverwachting voor de 
Nederlandse populatie van 20 jaar en ouder als dit ongezonde gedrag 
uitgebannen wordt. Zoals verwacht stijgt de levensverwachting. Als er niemand 
meer zou roken dan is de gemiddelde winst in levensverwachting voor mannen 
2,1 jaar en voor vrouwen 1,3 jaar. Bij het uitbannen van overgewicht is dit voor 
zowel mannen als vrouwen 0,8 jaar, en als iedereen voldoende zou bewegen dan 
is de gemiddelde winst in levensverwachting voor mannen 0,7 jaar en voor 
vrouwen 1,2 jaar. 



2.5 



2.0 



1.5 



1.0 



0.5 



0.0 






I Mannen 
I Vrouwen 



Roken 



Ove rgewicht 



Inactiviteit 



Gewijzigd: 17-12-2012 



KVZ 2012-2 Zorgkosten van ongezond gedrag.doc 



Pagina 5 van 22 



KvZ-Notitie 2012-2: Zorgkosten van ongezond gedrag 



Figuur 2. Absolute toename (in jaren) van de gemiddelde resterende 
levensverwachting voor de 20+ populatie na eliminatie van ongezond gedrag. 

Figuur 3 laat het effect zien van eliminatie van ongezond gedrag op de 
gemiddelde resterende levensverwachting voor de Nederlandse populatie van 65 
jaar en ouder. Als er niemand meer zou roken dan is de gemiddelde winst in 
levensverwachting voor mannen 1,0 jaar en voor vrouwen 0,4 jaar. Bij eliminatie 
van overgewicht is dit voor zowel mannen als vrouwen gemiddeld ongeveer 0,3 
jaar. En als iedereen voldoende zou bewegen dan is de gemiddelde winst in 
levensverwachting voor mannen 0,6 jaar en voor vrouwen 1,0 jaar. 



1.2 



1.0 



0.8 



0.6 



0.4 



0.2 



0.0 






I Mannen 
I Vrouwen 



Roken 



Ove rgewicht 



Inactiviteit 



Figuur 3. Absolute toename (in jaren) van de gemiddelde resterende 
levensverwachting voor de 65+ populatie na eliminatie van ongezond gedrag. 
Wanneer ongezond gedrag afneemt, stijgt de levensverwachting, maar met die 
stijgende levensverwachting neemt ook de kans op ziekte toe. Voor de meeste 
ziekten is leeftijd ook een belangrijke risicofactor. Dat is de reden waarom 
uiteindelijk ook heel veel gezond levende ouderen getroffen worden door een 
beroerte. En dat geldt ook voor heel veel ziekten, zoals dementie, die niet of 
nauwelijks iets met onze leefstijl te maken hebben. Figuur 4 laat zien dat 
eliminatie van ongezond gedrag tot een toename van de DALYs (disability- 
adjusted life years) leidt. We leven dus niet alleen langer, maar we krijgen er ook 
meer ongezonde jaren bij. Eliminatie van roken leidt tot een toename van de 
DALYs met 8,3% voor mannen en 5,3% voor vrouwen. Bij eliminatie van 
overgewicht is dit 3,8% en 4,0%, en bij eliminatie van inactiviteit is dit 2,7% en 
3,9% voor mannen respectievelijk vrouwen. 



Gewijzigd: 17-12-2012 KVZ2012-2Zorgkostenvanongezondgedrag.doc Pagina 6 van 22 



KvZ-Notitie 2012-2: Zorgkosten van ongezond gedrag 




■ Mannen 

■ Vrouwen 



Roken Overgewicht Inactiviteit 



Figuur 4. Toename (in %) van de DALYs na eliminatie van ongezond gedrag. 



4 Zorgkosten 

Hoeveel dragen ongezonde leefgewoonten bij aan de zorgkosten, en hoe hoog 
zijn deze kosten? Omdat ongezond gedrag een hoger risico op diverse chronische 
ziekten met zich meebrengt, gebruiken mensen die ongezond leven meer zorg en 
maken zij hogere zorgkosten. In Tabel 1 worden op basis van het CZM tien 
ziekten onderscheiden, en toont per ziekte de bijdrage van ongezond gedrag aan 
de zorgkosten voor 2010. In totaal werd er in 2010 8,5 miljard euro aan deze 
ziekten uitgegeven. Een deel van de kosten kan worden toegewezen aan een 
ongezonde leefstijl. In Tabel 2 is te zien dat het aandeel van ongezonde 
levensstijl aan de totale zorgkosten gering blijkt te zijn. 



Gewijzigd: 17-12-2012 KVZ2012-2Zorgkostenvanongezondgedrag.doc Pagina 7 van 22 



KvZ-Notitie 2012-2: Zorgkosten van ongezond gedrag 



Roken is verantwoordelijk voor 86% van de kosten van longkanker en voor 79% 
van de kosten van COPD. Bij hart- en vaatziekten spelen naast roken ook 
overgewicht en lichamelijke inactiviteit een belangrijke rol. De helft van de kosten 
van diabetes is toe te schrijven aan overgewicht. De negatieve waardes van 
alcohol zijn te verklaren doordat matig gebruik van alcohol bijdraagt aan 
vermindering van hartinfarcten en beroertes. Het CZM richt zich alleen op 
chronische ziekten en niet op verslavingszorg en ongevallen. En juist hier worden 
hoge kosten gemaakt die voor een belangrijk deel het gevolg zijn van overmatig 
alcoholgebruik. 



Tabel 1. Bijdrage van ongezonde leefgewoonten aan de zorgkosten van causaal 
gerelateerde ziekten voor de Nederlandse bevolking van 20 jaar en ouder in 2010 
(miljoenen euro, aandeel in %). 





Zorgkosten 
min euro 


Roken 


Toewijsbaar aan 
Overgewicht 


Inactiviteit 


Alcohol 


Diabetes 


1.137 


7 


51 


10 





Longkanker 


326 


86 











Kanker overig 


1.618 


12 


8 


5 


8 


Acuut myocard infarct 


706 


40 


15 


16 


-16 


Chronisch hartfalen 


545 


15 


12 








Beroerte 


1.918 


22 


6 


24 


-26 


COPD 


880 


79 











Artrose heup 


150 





14 








Artrose knie 


146 





29 








Lage rugpijn 


1.116 





8 








Totaal 


8.543 


24 


13 


9 


-6 



In 2010 werd er in Nederland in totaal 74,9 miljard euro aan zorg uitgegeven. Dit 
zijn de totale zorguitgaven volgens de zorgrekeningen van het CBS, minus 
'overige welzijnszorg' (met name kinderopvang en asielopvang). Er werd 2,8 
miljard euro besteedt aan zorg die te maken heeft met ziekten als gevolg van 
roken (zie Tabel 2). Het gaat dan om hart- en vaatziekten, beroerte, longkanker 
en chronische aandoeningen aan de luchtwegen (COPD). Hoewel roken voor 
sommige aandoeningen tot de belangrijkste oorzaak van ziekte gerekend kan 
worden, is dit toch slechts 3,8% van de totale zorguitgaven in 2010. Ook 
overgewicht, lichamelijke inactiviteit en hoge bloeddruk brengen aanzienlijke 
kosten met zich mee. Aan ziekten als gevolg van overgewicht werd 1,6 miljard 
euro uitgegeven (2,2% van de totale uitgaven). Het meeste geld werd ook hier 
uitgegeven aan hart- en vaatziekten, gevolgd door diabetes en klachten en 
aandoeningen aan het bewegingsstelsel. Aan ziekten als gevolg van inactiviteit 
werd 1,3 miljard euro uitgegeven (1,8% van de totale uitgaven). Het gaat hier 
vooral om diabetes, hart- en vaatziekten en beroerte. En aan hoge bloeddruk 
werd 2,2 miljard euro uitgegeven (3% van de totale zorgkosten) en deze kosten 
zijn vooral toe te wijzen aan hart- en vaatziekten en beroerte. 



Gewijzigd: 17-12-2012 KVZ2012-2Zorgkostenvanongezondgedrag.doc Pagina 8 van 22 



KvZ-Notitie 2012-2: Zorgkosten van ongezond gedrag 



De invloed van andere factoren en vormen van ongezond gedrag op zorgkosten, 
zoals verhoogd cholesterol en verkeerde eetgewoonten is veel kleiner. Bovendien 
gaat het hierbij voor een deel om factoren die een rol spelen bij het ontstaan van 
overgewicht. Hart- en vaatziekten (inclusief beroerte) vormen de belangrijkste 
ziektegroep waar substantiële kosten en een belangrijke invloed van ongezond 
gedrag samengaan. Maar ondanks de belangrijke invloed van ongezond gedrag 
op ziekte en zorggebruik is het aandeel ervan in de totale zorgkosten relatief 
beperkt. 



Tabel 2. Zorgkosten van een ongezonde levensstijl, hoge bloeddruk en verhoogd 
cholesterol voor alle Nederlanders van 20 jaar en ouder in 2010. 





min euro* 


Aandeel (%) 


Roken 


2.835 


3,8 


Overgewicht 


1.617 


2,2 


Lichamelijke inactiviteit 


1.314 


1,8 


Alcohol 


-1.015 


-1,4 


Verzadigde vetten 


46 


0,1 


Transvetten 


3 





Weinig fruit 


630 


0,8 


Weinig groente 


46 


0,1 


Weinig vis 


502 


0,7 


Hoge bloeddruk 


2.217 


3 


Verhoogd cholesterol 


255 


0,3 



*De kosten zijn berekend voor de afzonderlijke vormen van ongezond gedrag en andere 
determinanten, maar de kostenbedragen en percentages kunnen niet zomaar bij elkaar 
worden opgeteld, omdat er tussen de verschillende factoren overlap bestaat (bijvoorbeeld 
overgewicht, lichamelijke activiteit en voeding). Door deze overlap zou bij een simpele 
optelling van deze bedragen de invloed van ongezond gedrag en andere determinanten op 
de zorgkosten worden overschat. 



5 Het effect van het uitbannen van ongezonde leefgewoonten 

Wat gebeurt er met de zorgkosten als we ongezonde leefgewoonten uitbannen? 
Figuur 5 laat zien hoe de zorgkosten veranderen als roken en overgewicht van de 
één op de andere dag uit de Nederlandse samenleving zouden worden 
uitgebannen. Er is hier gerekend met een startpopulatie waarbij er geen rekening 
is gehouden met instroom van geboorten en migratie. Op korte termijn leidt dit 
tot een daling van de zorgkosten (Figuur 5), maar deze daling is echter beperkt 
vanwege een relatief klein aandeel in de totale zorgkosten. Door het uitbannen 
van ongezond gedrag neemt de levensverwachting toe en mensen lopen meer 
kans om op latere leeftijd nog andere ziekten zoals dementie te krijgen. Dit 
zorggebruik als gevolg van extra levensjaren leidt tot extra kosten, en deze 
kosten overtreffen de kortetermijnbesparingen. 



Gewijzigd: 17-12-2012 KVZ2012-2Zorgkostenvanongezondgedrag.doc Pagina 9 van 22 



KvZ-Notitie 2012-2: Zorgkosten van ongezond gedrag 






Figuur 7. Effect van eliminatie van roken en overgewicht in de Nederlandse 
bevolking op de zorgkosten van ziekten die causaal aan deze factoren gerelateerd 
zijn, alle overige ziekten en de totale zorgkosten over een periode van 100 jaar 
(bij een disconteringsvoet van 1,5% voor gewonnen levensjaren en 4% voor 
kosten). 

Gewijzigd: 17-12-2012 KVZ 2012-2 Zorgkosten van ongezond gedrag.doc Pagina 10 van 22 



KvZ-Notitie 2012-2: Zorgkosten van ongezond gedrag 



Voor de Nederlandse bevolking van 2010 geldt dat bij volledige uitbanning van 
roken, de kosten van rookgerelateerde ziekten ten opzichte van zorgkosten van 
de geselecteerde ziekten in het Chronische Ziekten Model voor mannen zullen 
dalen met 7,5% en voor vrouwen met 8,0% (Figuur 6). De totale zorgkosten 
zullen echter met 7,0% stijgen voor mannen en 3,5% voor vrouwen (Figuur 7). 
Bij uitbanning van overgewicht en inactiviteit is het effect iets kleiner. De 
zorgkosten van de geselecteerde ziekten in het Chronische Ziekten Model zullen 
gemiddeld 5% dalen bij eliminatie van overgewicht en 3% bij eliminatie van 
inactiviteit. De totale kosten zullen echter gemiddeld 2% stijgen bij eliminatie van 
overgewicht en gemiddeld 4% stijgen bij eliminatie van inactiviteit. 



o% 
-1% 

-2% 

-3% 

4% 
-b% 
-6% 
-7% 
-8% 
-9% 





Rn ken 




Ove rg 














^^^^^^^ 


















bi 






bi 








■ 

























I Mannen 
I Vrouwen 



Figuur 6. Afname (in %) van de zorgkosten voor geselecteerde ziektes in CZM na 
eliminatie van ongezond gedrag. 



8% 
7% 
6% 
5% 
4% 
3% 
2% 
1% 
0% 






I Mannen 
I Vrouwen 



Roken 



Ove rgewicht 



Inactiviteit 



Figuur 7. Toename (in %) van de totale zorgkosten na eliminatie ongezond 
gedrag. 



Gewijzigd: 17-12-2012 



KVZ 2012-2 Zorgkosten van ongezond gedrag.doc 



Pagina 11 van 22 



KvZ-Notitie 2012-2: Zorgkosten van ongezond gedrag 



Er is hier vanuit gegaan dat ongezond gedrag volledig is uitgebannen. Het zou 
realistischer zijn om te kijken wat de effecten zouden zijn als ongezond gedrag 
slechts een voor een deel zou worden uitgebannen. Eerder onderzoek naar de 
effecten van afname van het aantal rokers is gedaan door onder anderen Thalita 
Feenstra. 



6 Conclusie 

Ongezond gedrag draagt bij aan de incidentie van een aantal ziekten, maar 
ongezond gedrag veroorzaakt slechts een beperkt deel van de huidige 
zorgkosten. Als iedereen gezonder gaat leven dan neemt de levensverwachting 
toe. We krijgen er meer jaren bij, maar ook meer ongezonde jaren. Leeftijd vormt 
namelijk ook een risicofactor voor andere ziekten die hoge kosten met zich 
meebrengen, zoals bijvoorbeeld dementie. De bevordering van gezond gedrag zal 
op lange termijn tot een stijging van de zorguitgaven leiden. Hoe groot deze 
stijging zal zijn is moeilijk aan te geven. Kosten kunnen stijgen en dalen, en dat 
kan per ziekte verschillend zijn. Ook zullen de kosten samenhangen met de 
stijgende levensverwachting van de Nederlandse bevolking. Goede zorg leidt ook 
tot een hogere levensverwachting. Gezondheid heeft echter niet alleen een prijs, 
maar vertegenwoordigd ook een belangrijke waarde en gezond gedrag kan veel 
opleveren in termen van gezondheid. 



Gewijzigd: 17-12-2012 KVZ 2012-2 Zorgkosten van ongezond gedrag.doc Pagina 12 van 22 



KvZ-Notitie 2012-2: Zorgkosten van ongezond gedrag 



Bijlage 1 

Zorgkosten van ongezond gedrag en preventie door Johan Polder, Rudolf 
Hoogenveen, Guus Luijben, Matthijs van den Berg, Hendriek Boshuizen en Lany 
Slobbe (achteraan als pdf toegevoegd). 



Gewijzigd: 17-12-2012 KVZ 2012-2 Zorgkosten van ongezond gedrag.doc Pagina 13 van 22 



KvZ-Notitie 2012-2: Zorgkosten van ongezond gedrag 



Bijlage 2 

Literatuurstudie naar kosten van ongezond gedrag 
Guus Luijben 



6.1 Onderzoeksvraag en aanpak 

Wat weten wij uit andere bronnen, met name wetenschappelijk literatuur, over de 
zorgkosten van een ongezonde leefstijl? 

Literatuur gezocht in PubMed enJSTOR. Beperking: vanaf 2007, 

kwantificering van de totale kosten per jaar. 

Zoekresultaten opgeslagen in Literatuurdatabase (EndNote). 

Gevonden resultaten per gezondheidsdeterminant beschreven (roken, 

fysieke activiteit, alcoholgebruik, drugsgebruik). Bovendien is 
overgewicht toegevoegd. 



6.2 Literatuur over aan leefstijl gerelateerde kosten 

Deze paragraaf biedt een overzicht van recent gepubliceerde schattingen van de 
kosten die aan leefstijl gerelateerd kunnen worden. Hiervoor is gezocht naar 
schattingen die in de afgelopen 5 jaar in de internationale literatuur of door 
onderzoeksinstituten gepubliceerd zijn. Hierbij is een beperking gemaakt tot 
kosten die samenhangen met roken, overgewicht en alcoholgebruik. 

Grofweg zijn er twee methoden te onderscheiden waarmee kosten aan leefstijl 
worden toegewezen: cross-sectionele studies en levensloopbenaderingen. Bij de 
cross-sectionele methode worden de zorgkosten van een bepaald jaar verdeeld in 
kosten die wel of niet veroorzaakt zijn door blootstelling aan de determinant. De 
levensloopbenadering berekent kosten over de gehele levensloop van personen. 
Daarbij worden de effecten van blootstelling aan de determinant gemodelleerd en 
wordt ook rekening met verschillen in sterftekansen. 

Toepassing van de levensloopbenadering is in de internationale literatuur vrijwel 
alleen te vinden bij de berekening van de kosten van roken; niet bij de andere 
determinanten. De meeste studies schatten de kosten op basis van de totale 
gezondheidszorgkosten. Daarbij worden vanuit de totale zorgkosten voor alle 
zorgsectoren in een land de kosten van ziekten berekend, waarna vervolgens 
bepaald wordt welk deel daarvan wordt veroorzaakt door een of meer 
determinanten. 

In de gevonden studies worden verschillende typen kosten gerapporteerd. Een 
onderscheid kan worden gemaakt tussen directe, indirecte en maatschappelijke 
kosten. Directe kosten omvatten de zorgkosten die direct gerelateerd zijn aan 
ziekte, bijvoorbeeld kosten van behandeling en verzorging. Onder indirecte 
kosten wordt verstaan: productiviteitsverlies, bijvoorbeeld door arbeidsverzuim 
als gevolg van ziekte. In een aantal studies is de som van directe en indirecte 
kosten gerapporteerd. Maatschappelijke kosten, ten slotte, omvatten behalve 
directe en indirecte kosten, ook kosten van bijvoorbeeld verloren levensjaren of 
verlies van kwaliteit van leven. 



Gewijzigd: 17-12-2012 KVZ 2012-2 Zorgkosten van ongezond gedrag.doc Pagina 14 van 22 



KvZ-Notitie 2012-2: Zorgkosten van ongezond gedrag 



6.2.1 ROKEN 

Hayashida et al. (2012) rapporteren dat in Japan de lifetime medische kosten van 
rokers lager zijn dan die van niet-rokers. Bolin et al (2011) schatten dat in 2007 
in Zweden de totale kosten 1,6 miljard dollar bedroegen, dat was 0,35 % van het 
BBP en 181 dollar per hoofd van de bevolking. De (directe) zorgkosten omvatten 
30% van de totale kosten. Dat was 1,2 % van de gezondheidszorguitgaven. De 
vermijdbare toekomstige lifetime gezondheidszorguitgaven, per 100.000 inwoners 
schatten ze op 19 miljoen dollar (gezondheidszorg); de totale vermijdbare kosten 
van het huidige roken op $16 miljard. Hiervoor vergeleken ze de twee 
hypothetische cohorten van rokers en rokers die allemaal in 2007 stopten. Dit zijn 
de meerkosten (inclusief indirecte kosten) van een cohort rokers (vanaf 2007) ten 
opzichte van een hypothetisch cohort van rokers die allemaal stopten in 2007. Er 
is gerekend met een disconteringsvoet van 5%. 

Tabel 1. Kosten van roken in de wetenschappelijke literatuur (2007-2012). 

Regio Referentie Methode Studie Type Kosten/ 
jaar kosten resultaat 

Zweden Bolin et al., 2011 levensloop 2007 direct 1,2 % van 

gezondheidszorguitgaven 
direct+indirect 0,35 % van het BBP; 

$181 per hoofd van de 
bevolking 

Japan Hayashida et al., 2012 levensloop - direct medische kosten van 

rokers zijn lager dan van 
niet-rokers 



6.2.2 ALCOHOL 

Cortez-Pinto et al. (2010) schatten voor Portugal de directe kosten in 2007 op 
0,13% van het BBP en op 1,25% van de gezondheidszorguitgaven. Iets minder 
dan de helft hiervan is ten gevolge van alcoholgerelateerde ziekenhuisopnamen 
(leverziekten, kanker, verkeersongevallen en externe oorzaken) en iets meer dan 
de helft ten gevolge van ambulante zorg. 

Baumberg (2006) schatte op basis van een review van de gepubliceerde 
kostenstudies uit de periode 1995-2003, dat in 2002 in westerse landen tussen 
de 1.3 en 3.3% van de totale kosten van de gezondheidszorg aan alcoholgebruik 
gerelateerd kon worden. De alcoholgerelateerde schade ten gevolge van 
criminaliteit schatten ze op 0,3-1,4% van het BBP. Bovendien schatten ze dat de 
schade ten gevolge van rijden onder invloed op 1,0-1,7% van het BBP. 
Arbeidgerelateerde kosten (afwezigheid, werkloosheid, voortijdige sterfte) 
schatten ze op 2,7-10,9% van het BBP. Ten slotte schatten ze dat 6,4-14,4% 
van de totale kosten van openbare orde en veiligheid konden aan alcoholgebruik 
gerelateerd kan worden. 

Anderson & Baumberg (2006) vonden op basis van een review van Europees 
onderzoek dat de maatschappelijke kosten van alcoholgebruik tussen 0,3 en 
5,5% van het BBP liggen. 

KPMG (2001) schatte dat in 2001 in Nederland de kosten van overmatig 
alcoholgebruik 2,58 miljard euro bedroegen. Dat was ongeveer 0,7% van het 
BBP. 

Tabel 2. Kosten van alcoholgebruik in de wetenschappelijke literatuur (2001- 
2012). 



Gewijzigd: 17-12-2012 KVZ 2012-2 Zorgkosten van ongezond gedrag.doc Pagina 15 van 22 



KvZ-Notitie 2012-2: Zorgkosten van ongezond gedrag 



Regio 



Referentie 



Methode 



Studie 
jaar 



Type 
kosten 



Kosten/ 
resultaat 



Europa 



Westerse 
landen 



Anderson &. 

Baumberg, 

2006 

Baumberg, 
2006 



review 



review 



1990-2002 maatschappelijk 



1990-2003 direct 



maatschappelijk 



Nederland 
Duitsland 



KPMG, 2001 
Konnopka et al., 
2007 



cross-sectioneel 
cross-sectioneel 



1996, 2001 
2002 



direct 
direct 
indirect 
totaal 



6.2.3 OVERGEWICHT 

Müller-Riemenschneider et al. (2008) schatten op basis van een review van de 
literatuur dat in de Europese landen tussen 0,09% en 0,61% van het BBP aan 
obesitas toegeschreven kan worden. Lengerke & Krauth (2011) rapporteren 3 
jaar later op basis van literatuur uit de periode 2007-2010 dat 0,47-0,61% van 
het BBP aan obesitas gerelateerd kan worden (de totale (directe en indirecte) 
kosten). Per persoon variëren de extra directe kosten van 117 tot 1.873 euro, 
afhankelijk van de kostencategorieën en vergelijkingsgroep (normaal gewicht, 
niet-obees). Volgens Withrow and Alter (2010) kan tussen 0,7% en 2,8% van de 
totale gezondheidszorguitgaven gerelateerd worden aan obesitas. Dit baseren ze 
op een review van de literatuur die verschenen is in de periode 1990-juni 2009. 
Von Konnopka et al. (2011) berekenden dat in 2002 in Duitsland de directe 
kosten van obesitas 4,854 miljard euro bedroegen. Dat was 2,1% van de totale 
Duitse gezondheidszorguitgaven. De indirecte kosten bedroegen 5,019 miljard 
euro. 



0,3 - 5,5% van 
BBP 

1.3 en 3.3% van 
de totale kosten 
van de 

gezondheidszorg 
0,3-1,4% van 
het BBP 
(criminaliteit) + 
1,0-1,7% van 
het BBP (rijden) 
2,7-10,9% van 
het BBP (arbeid) 
0,7% van BBP 
0,40% van BBP 
0,76% van BBP 
1,16% van BBP: 
296 euro per 
hoofd van de 
bevolking 



Tabel 3. Kosten van overgewicht in de wetenschappelijke literatuur (2007-2012). 



Regio 


Referentie 


Methode 


Studie 
jaar 


Type 
kosten 


Kosten/ 
resultaat 


Duitsland 


Konnopka et al., 2011 


cross- 
sectioneel 


2002 


direct 


2,1% van 

gezondheidszorguitgaven 


Europa 


Von Lengerke& Krauth, 
2011 


review 




direct+ 
indirect 


0,47 - 0,61% van BBP 


Europa 


Müller-Riemenschneider 
et al., 2008 


review 




direct 


0,09 - 0,61% van BBP 


Wereld 


Withrow & Alter, 2011 


review 




direct 


0,7 - 2,8% van 
gezondheidszorguitgaven 



Gewijzigd: 17-12-2012 KVZ 2012-2 Zorgkosten van ongezond gedrag.doc Pagina 16 van 22 



KvZ-Notitie 2012-2: Zorgkosten van ongezond gedrag 



6.3 Literatuur 

6.3.1 Roken 

Bolin, K., B. Borgman, et al. (2011). "Current and future avoidable cost of 
smoking--estimates for Sweden 2007." Health Policy 103(1): 83-91. 

Hayashida, K., G. Murakami, et al. (2012). "[Lifetime medical expenditures of 
smokers and nonsmokers]." Nihon Eiseiqaku Zasshi 67(1): 50-55. 

6.3.2 Alcohol 

Anderson, P. and B. Baumberg, Alcohol in Europe, Institute of Alcohol Studies, 
London, 2006. 

Baumberg, B. (2006). "The global economie burden of alcohol: a review and 
some suggestions." Drug Alcohol Rev 25(6): 537-551. 

Cnossen S., Alcohol Taxation and Regulation in the European Union. CPB 
Discussion Paper 76, 2006. 

Cortez-Pinto, H., M. Gouveia, et al. (2010). "The burden of disease and the 
cost of illness attributable to alcohol drinking--results of a national study." 
Alcohol Clin Exp Res 34(8): 1442-1449. 

Konnopka, A. and H. H. Konig (2007). "Direct and indirect costs attributable to 
alcohol consumption in Germany." Pharmacoeconomics 25(7): 605-618. 

Konnopka A and König HH. The health and economie consequences of 
moderate alcohol consumption in Germany 2002. Value in Health 2009; 12 (2): 
253-261. 

KPMG. Kosten en baten van alcoholzorg en -preventie. Eindrapport. Hoofddorp: 
KPMG; februari 2001. 

Single, E., D. Collins, B. Easton, H. Harwood, H. Lapsley, O. Kopp and E. 
Wilson, International Guidelines for Estimating the Costs of Substance Abuse, 
Canadian Centre on Substance Abuse, Ottawa, 2003. 

U.S. Department of Transportation, The Economie Impact of Motor Vehicle 
Crashes 2000, 2002. 

WHO. WHO Global Status Report on Alcohol 2004, 2004 

6.3.3 Overgewicht 

Konnopka, A., M. Bodemann, et al. (2011). "Health burden and costs of obesity 
and overweight in Germany." Eur I Health Econ 12(4): 345-352. 

von Lengerke, T. and C. Krauth (2011). "Economie costs of adult obesity: a 
review of recent European studies with a focus on subgroup-specific costs." 
Maturitas 69(3): 220-229. 

Müller-Riemenschneider, F., T. Reinhold, et al. (2008). "Health-economic 
burden of obesity in Europe." European lournal of Epidemioloqy 23(8): 499- 
509. 

Withrow, D. and D. A. Alter (2011). "The economie burden of obesity 
worldwide: a systematic review of the direct costs of obesity." O bes Rev 12(2): 
131-141. 



Gewijzigd: 17-12-2012 KVZ 2012-2 Zorgkosten van ongezond gedrag.doc Pagina 17 van 22 



KvZ-Notitie 2012-2: Zorgkosten van ongezond gedrag 



Bijlage 3 

Verantwoording van cijfers en methoden gebruikt voor berekening 
van PAR's 

Rudolf Hoogenveen 



1 Inleiding 18 

2 Gegevens 18 

3 Methode 18 

3.1 Berekening van ziekte- specifieke PAR's, per leeftijdsjaar en gewogen 
gemiddeld 18 

3.2 PAR's van kosten en effecten 19 

3.3 Lifetime kosten en effecten van optimale verdeling van risicofactor 20 

3.4 Discontering 21 

3.5 Kosten van overige ziekten 21 

4 Implementatie in R-code 22 



1 Inleiding 

In dit document staat de verantwoording van cijfers en methoden gebruikt voor 
berekeningen van PAR's. 

In feite bestaat de berekening uit twee onderdelen: 

1 Toewijzing van huidige kosten en effecten aan (de niet-optimale verdeling 
van) een risicofactor, in ons geval roken 

2 Berekening van de verandering van kosten en effecten, wanneer de 
verdeling wél optimaal is, in ons geval dat iedereen nooit-roker is 

Het verschil is het effect van de verandering op de levensverwachting: in het 
eerste geval wordt wél daarvoor gecorrigeerd, in het tweede geval niet. 

2 Gegevens 

Voor deze analyses wordt gebruik gemaakt van de standaardtypen van gegevens, 
i.e. verdeling van de risicofactor, relatieve risico's (voor de berekening van de 
leeftijdspecifieke PAR's), ziektegerelateerde sterftekansen en kosten per ziekte 
per leeftijdsjaar (voor de berekening van de zorgkosten per nieuw ziektegeval), 
en incidentieaantallen (voor de berekening van het gewogen gemiddelde). Extra 
is het onderscheid in twee typen zorgkosten: het oude format van kosten/ patiënt, 
en het nieuwe van kosten/ patiënt in laatste en overige jaren. 



3 Methode 

3.1 Berekening van ziekte-specifieke PAR's, per leeftijdsjaar en 
gewogen gemiddeld 

Voor iedere ziekte worden de PAR's berekend, gespecificeerd naar ziekte, geslacht 
en leeftijdsjaar, volgens de formule: 

x ^XRR d (^S,a)-l)- p(i;g,a) 

PAR d (j,g,a)= ' — 

2^ RR d (i\g,a)- p(r,g,a) 



Gewijzigd: 17-12-2012 KVZ 2012-2 Zorgkosten van ongezond gedrag.doc Pagina 18 van 22 



KvZ-Notitie 2012-2: Zorgkosten van ongezond gedrag 



met: g geslacht 

a leeftijdsjaar 

i index over klassen van risicofactor 

d index over ziekten 

p(i;g,a) proportie in klasse i 

RR d (i;g,a) relatief risico voor klasse i 



De gebruikte RR's komen uit CZM, worden daarin toegepast voor effect 
'incidentie', maar zijn verkregen uit studies met effect 'incidentie' of 'sterfte'. De 
RR's hier zijn die vóór correctie, die gebruikt in CZM zijn na correctie. Daarom 
worden de RR's opnieuw ingelezen in het programma. Vervolgens wordt het 
leeftijd-gestandaardiseerde PAR berekend. Dit is de gewogen som van de leeftijd- 
specifieke PAR's met als weegcoëfficiënten de leeftijd-specifieke incidentie- 
aantallen: 

y jo P AR d(8^)-inc d (g,a)-N(g,a) 
H g J nc d(8,a)-N(g,a) 

met: inc d (g,a) ziekte-specifieke incidentiekans 

N(g,a) bevolkingsaantallen in gegeven jaar 



3.2 PAR's van kosten en effecten 



In de volgende stap worden de kosten en effecten in plaats van incidentie- 
aantallen toegewezen aan de risicofactor. Eerst per ziekte afzonderlijk, daarna 
geaggregeerd. De nieuwe ziekte-specifieke PAR wordt: 



PAR d = 



H g , a PAR d(8^) ■ inc d (g,a) ■ N(g,a) ■ adjLE d (g,a) 
H g J nc d(8^)-N(g,a)-adjLE d (g,a) 



met: adjl_E d (g,a) gecorrigeerde resterende levensverwachting voor ziekte d 

Deze adjLE d kan zijn de voor kwaliteit gecorrigeerde resterende 
levensverwachting vanaf 'disease onset', of de verwachte resterende zorgkosten, 
gebruik makend van de oude of nieuwe typen van kostencijfers (zie §2): 

x Y.k(g,d,a(n))-S(g,n) 

adjLE d (g,a) = — — 

S(g,0) 

met: n tijdstap 

S berekende overlevingskans, uitgaande van een gegeven 

patiëntenpopulatie met beginleeftijd a = a(0) 
k(g,d,a) coëfficiënt voor ziekte d, geslacht g en leeftijd a 

Bijv. in geval van kosten is k(g,d,a) gelijk aan: kans op ziekte d * kosten per 
patiënt per jaar (zie ook §3.3). Dezelfde maat kan ook geaggregeerd over de 
ziekten worden gedefinieerd: 



Gewijzigd: 17-12-2012 KVZ 2012-2 Zorgkosten van ongezond gedrag.doc Pagina 19 van 22 



KvZ-Notitie 2012-2: Zorgkosten van ongezond gedrag 



PAR = 



Yj d , g ,a PAR ^S^)-inc d {g,a)-N{g,a)-adjLE d {g,a) 



1 Ejd, g J nc d < ^^)-N(g,a)-adjLE d (g,a) 



Dit is de fractie van de effectmaat (totale kosten of verloren DALYs) toewijsbaar 
aan de risicofactor. 



3.3 Lifetime kosten en effecten van optimale verdeling van risicofactor 

In dit geval worden de verandering van de lifetimekosten en effecten berekend 
voor een cohort 20-jarigen van de optimalisering van de verdeling van de 
risicofactor: in plaats van de huidige verdeling komt iedereen in de gunstigste 
risicofactor klasse. De verwachting is dat een deel van de aanvankelijke reductie 
van de incidentie van ziekten en bijbehorende kosten geen afstel, maar uitstel is. 
Voor deze berekening wordt CZM, zijnde een vorm van multi-cause life-table, 
gebruikt. Het effect van de optimalisering van de verdeling wordt als volgt 
berekend. In het referentie-scenario worden de morbiditeit en mortaliteit 
berekend voor de gegeven beginpopulatie, uitgaande van de gegeven 
beginverdeling van de risicofactor. In het optimale scenario worden eveneens de 
morbiditeit en mortaliteit berekend voor dezelfde beginpopulatie, maar dan 
uitgaande van de optimale beginverdeling van de risicofactor. Vervolgens worden 
de kosten en effecten berekend behorende bij deze morbiditeit en mortaliteit. De 
effectmaat is het relatieve verschil tussen de zo berekende kosten en effecten. 

I.g.v. effectmaat is levensjaren totaal: 



LE = 




N(g,0) 



I.g.v. effectmaat is kwaliteits-gecorrigeerde levensjaren: 



DALE = 



Z„, g N(g,n) Y\ d (l- DALY d (g,a(n)) • p d (g,n)) 
N(g,Q) 



I .g.v. oude type van kosten: 



COSTS | d = 




N(g,0) 



I.g.v. effectmaat is nieuwe type van kosten: 



Gewijzigd: 17-12-2012 KVZ2012-2Zorgkostenvanongezondgedrag.doc Pagina 20 van 22 



KvZ-Notitie 2012-2: Zorgkosten van ongezond gedrag 



Y, n g N(g,n) ■ ((p d (g,n)) -m d (g,n)) ■ c dsun , (g,a(n)) +m d (g,n)- c d deced (g,a(n))) 



met: n tijdstap 

N(g,n) berekende overlevingsaantallen 

p d (g,n) berekende proportie van overlevingsaantal met ziekte d 

m d (g,n) berekende proportie met ziekte d, welke overlijdt 

a(n) leeftijd op tijdstip n 

DALY d (g,a) DALY coëfficiënt 

c d (g,a) kosten/ patiënt/jaar 

Cd,surv(g.a) kosten/overlevende patiënt/jaar 

Cd.deced(g.a) kosten/ overlijdende patiënt/jaar 



3.4 Discontering 

Het is mogelijk de kosten en effecten te disconteren. Weging van de de leeftijd- 
specifieke PAR's in §3.2 met gedisconteerde i.p.v. niet-gedisconteerde lifetime 
kosten c.q. effecten heeft niet veel zin, is ongebruikelijk, en doen we dus ook 
niet. Dit is anders voor de berekening van de toekomstige kosten en effecten van 
het cohort in §3.3. Als een vorm van gevoeligheids-analyse worden de resultaten 
niet-gedisconteerd en gedisconteerd met 4% gepresenteerd. 

3.5 Kosten van overige ziekten 

Daarnaast kunnen de kosten van overige ziekten niet en wél meegenomen 
worden. De laatste optie is realistischer in de zin, dat een hogere 
levensverwachting (mogelijk) leidt tot een groter lifetime zorggebruik en daarmee 
zorgkosten. Dit heeft de volgende consequenties. 

In de PAR's (zie §3.1 en §3.2) komen in de teller ook de kosten van de overige 
ziekten te staan. I .g.v. het oude format is dat simpel: de bevolkingsaantallen * 
de kosten per persoon voor de overige ziekten. De laatstgenoemde kosten 
worden berekend als de totale kosten persoon minus de som van de kosten per 
persoon voor alle meegenomen ziekten. 

c o th (S,a) = c tot (g,a)-^ d p d (g,a)-c d (g,a) 

met: c to t, c d gegeven totale en ziekte d specifieke kosten per persoon 
c oth berekende kosten per persoon voor overige ziekten 

l.g.v. het nieuwe format is dat iets complexer. Dan vormen de laatstgenoemde 
kosten de som van die van de overlevers en die van de overlijders. De kosten van 
de overlevers voor de overige ziekten zijn de totale kosten minus de som van de 
kosten van de overlevers voor de overige aandoeningen. De kosten per overlijder 
aan andere oorzaken is gelijk aan de (teller) totale kosten van de overlijder minus 
de som van de kosten van overlijders met de meegenomen ziekten gedeeld door 
(noemer) aantal overlijders aan overige oorzaken. 



Gewijzigd: 17-12-2012 KVZ2012-2Zorgkostenvanongezondgedrag.doc Pagina 21 van 22 



KvZ-Notitie 2012-2: Zorgkosten van ongezond gedrag 



sc oth = sc , ol (g,a)- Xrf Pd (S^a) <1 - em d (g,a)) ■ c d (g,a) 

dc , ot (8> a ) ■ m ,o, (8>a)- Pd (8> a ) - em d (<?>«)• c d (g,a) 



dc olh {g,a) = 



met: sc tot , sc d 
overlever 

SCoth 

dctot. dc d 

SCoth 



™ oth (g,a) 

gegeven totale en ziekte d specifieke kosten per 

berekende kosten per overlever voor overige ziekten 
gegeven totale en ziekte d specifieke kosten per overlijder 
berekende kosten per overlijder voor overige ziekten 



De kans op overlijden aan overige ziekten is al berekend in CZM. Deze hangt niet 
af van de risicofactor, omdat het effect van de risicofactor op ziekte en sterfte 
slechts loopt via de meegenomen ziekten. 

De berekening van de lifetime kosten van het cohort wordt analoog aangepast. 
I.g.v. het oude format worden bij de kosten opgeteld de kosten voor de overige 
ziekten * aantal overlevers. I.g.v. het nieuwe format worden aan de kosten twee 
posten toegevoegd. De kosten per overlever aan overige oorzaken * aantal 
overlevers. Plus de kosten per overlijder aan overige oorzaken * aantal overlijders 
aan overige oorzaken. Hierbij wordt verondersteld, dat de proportie van alle 
overlijdensgevallen, dat aan overige oorzaken overlijdt, niet verandert over de 
tijd. 



m 



oth 



(g,t) = 



m oth (g,a(t)) 
m m (g,a(t)) 



m tot (g,t) 



met: 



boven) 



m t ot(g,a) gegeven all-cause sterftekans 

m th(g.a) in CZM berekende sterftekans voor overige oorzaken (zie 

m th(g,t) berekende sterftekans voor overige oorzaken op tijdstip t 

m th(g,t) in CZM berekende all-cause sterftekans tijdstip t 



4 I mplementatie in R-code 

Het geheel is geprogrammeerd in R-code. Eerst is CZM-R gedraaid om de 
levensloop van het cohort van 20-jarigen te berekenen in termen van morbiditeit 
en mortaliteit gerelateerd aan de risicofactor roken. Daarna wordt een 
afzonderlijke R-routine gedraaid, dat enerzijds de verschillende PAR's berekent 
(zie §3.1 en §3.2), en anderzijds de resultaten van de doorrekening van CZM-R 
gebruikt om de relatieve veranderingen van verschillende effectmaten te 
berekenen (zie §3.3), wel of niet gedisconteerd (zie §3.4), wel of niet met kosten 
van overige ziekten (zie §3.5). 

Specificatie van gebruikte data: 
Beginpopulatie: 1 jan 2010 
Rook-prevalenties: 2007 

Ziekte-cijfers: 2007, behalve AMI en CVA: 2009 



Gewijzigd: 17-12-2012 KVZ2012-2Zorgkostenvanongezondgedrag.doc Pagina 22 van 22 



Zorgkosten van ongezond 
gedrag en preventie 

Johan Polder, Rudolf Hoogenveen, 
Cuus Luijben, Matthijs van den 
Berg, Hendriek Boshuizen 
en Lany Slobbe 



1 Inleiding 

'Goede gezondheid loont.' Met deze woorden stuurde de regering in het 
voorjaar van 2011 haar landelijke nota gezondheidsbeleid, Gezondheid dicht- 
bij, naar de Tweede Kamer. In deze nota werd de toon gezet voor een positief 
gezondheidsbeleid (VWS 2011). Als een goede gezondheid loont, dan geldt dit 
natuurlijk ook voor preventie. 'Preventie loont.' Dat is in elk geval de bood- 
schap van de Raad voor de Volksgezondheid en Zorg (RVZ) in haar advies 
over de preventie van welvaartsziekten: 'Preventie is een van de oplossingen 
voor de stijgende zorguitgaven en de knelpunten op de arbeidsmarkt die nu 
snel op ons afkomen' (RVZ 2012). 

Vaak wordt in dit verband de slogan 'van ZZ naar GG' aangehaald. We 
moeten ziekte en zorg achter ons laten, is de gedachte, en ons volledig rich- 
ten op gezondheid en gedrag. We hebben immers te maken met welvaarts- 
ziekten en die zijn voor een belangrijk deel het gevolg van ongezonde leefge- 
woonten. Het overgrote deel van de zorguitgaven zou dan ook het gevolg van 
onze ongezonde leefgewoonten zijn. En daarmee is 'van ZZ naar GG' niet 
zomaar een slogan, maar de ultieme oplossing voor zowel de volksgezond- 
heid als de houdbaarheid van de zorguitgaven. 

In dit hoofdstuk staan de zorgkosten van ongezond gedrag centraal. We 
plaatsen deze in het perspectief van de effectiviteit en kosteneffectiviteit van 
preventie, en proberen zo een antwoord te vinden op twee vragen: 1) zijn de 
zorguitgaven van ongezond gedrag nu echt zo hoog; en 2) is 'van ZZ naar 
GG' een kansrijke route om de zorgkosten in bedwang te houden? 

2 Van gezondheid en ziekte naar zorgkosten 

Gezondheid en ziekte 

Nederlanders leven steeds langer. De levensverwachting stijgt sinds een jaar 
of tien opvallend snel, vooral door een daling van de sterfte aan hart- en vaat- 
ziekten. Toch betekent dit niet dat we alleen maar gezonder worden. Sterfte 
en chronische ziekten zijn vaak communicerende vaten, en we zien dan ook 
dat het aantal patiënten met een chronische hartziekte nog nooit zo hoog is 
geweest. We worden gezonder en zieker tegelijkertijd (Polder, Kooiker en 



Een economisch gezonde gezondheidszorg 



Van der Lucht 2012). Het aantal mensen met een chronische ziekte bedraagt 
zo'n 4,5 miljoen (Hoeymans, Melse en Schoemaker 2010). Chronische ziek- 
ten zijn onomkeerbaar, zonder uitzicht op volledig herstel en vaak van lange 
duur. Steeds meer mensen hebben bovendien meer dan één aandoening. Nu 
geldt dat voor ongeveer een kwart van de mensen met een chronische ziekte, 
maar dit aandeel loopt op. In de komende decennia zullen steeds meer men- 
sen één of meerdere chronische aandoeningen hebben. Maar omgekeerd 
betekent ook dat weer niet dat we alleen maar zieker worden. Wanneer we 
het gezondheidsbegrip nader onder de loep nemen zien we dat gezondheid 
nog heel andere dimensies omvat dan afwezigheid van ziekte en uitstel van 
sterfte. Uit onderzoek van het Sociaal en Cultureel Planbureau (SCP) blijkt 
dat gezondheid voor veel mensen door twee aspecten wordt bepaald. Eén 
aspect betreft het gevoel gezond te zijn, dus fit zijn, energie te hebben en 
'lekker in je vel te zitten'. Het andere aspect gaat erover dat je 'de dingen kunt 
doen die je wilt doen'. Onafhankelijkheid en (keuze)vrijheid spelen daarbij 
een belangrijke rol (Kooiker 2011). En zo gezien kan iemand met een ziekte 
als bijvoorbeeld diabetes zich toch gezond noemen, omdat zijn bloedglucose 
goed is ingesteld, hij zich fit voelt en de energie heeft om zijn dagelijkse acti- 
viteiten te ontplooien zonder daarbij beperkingen te ervaren. 

Kosten van zorg en ziekten 

Dat Nederlanders gezonder en zieker worden is voor een belangrijk deel het 
gevolg van succesvolle medische behandeling (Mackenbach et.al. 2011). De 
gezondheidszorg draagt bij aan de genezing van patiënten en de verminde- 
ring van beperkingen, en is in die zin een determinant van de volksgezond- 
heid. Omgekeerd is de gezondheidszorg ook een resultante van de volksge- 
zondheid. De gezondheidszorg komt tegemoet aan de zorgvragen van de 
bevolking, en daarbij gaat het niet alleen om curatief ingrijpen, maar ook om 
begeleiding, verzorging en verpleging. De gezondheidszorg bestrijkt daar- 
mee een zeer breed terrein. In 2010 ging er maar liefst 75 miljard euro in om. 
Het is boeiend om te zien waar al die miljarden aan worden besteed, en dan 
vooral ook aan welke ziekten en aandoeningen. Figuur 1 geeft daarvan een 
overzicht voor de hoofdgroepen uit de negende editie van de International 
Classification of Diseases (Slobbe et al. 2011). Afgezien van de zorguitgaven 
die niet aan een specifieke ziekte kunnen worden toegewezen, bijvoorbeeld 
de woonkosten in verzorgingshuizen, komt het grootste deel van de zorgkos- 
ten voor rekening van de psychische stoornissen. Het gaat dan om een zeer 
heterogene groep waartoe volgens ICD-9 ook verstandelijke beperkingen en 
dementie worden gerekend. Dit betekent dat in deze kostencijfers ook de 
volledige kosten van de gehandicaptenzorg en een groot deel van de oude- 
renzorg zijn opgenomen. Met deze cijfers vertegenwoordigt de langdurige 
zorg voor chronisch zieke en kwetsbare mensen een substantieel deel van de 
totale zorguitgaven. 



Zorgkosten van ongezond gedragen preventie 



Als we de figuur langslopen dringen drie conclusies zich op. Ten eerste zijn 
het vooral chronische aandoeningen waar veel zorg naartoe gaat (psychische 
stoornissen, chronische hart- en vaatziekten, aandoeningen van het bewe- 
gingsapparaat). Ten tweede is ook veel zorg gemoeid met alledaagse klach- 
ten, zoals problemen met het zien en horen (onderdeel van aandoeningen 
van zenuwstelsel en zintuigen), waarbij het vooral gaat om brillen, contact- 
lenzen en gehoorapparaten, en gebit s afwijkingen (onderdeel van de aandoe- 
ningen van het spijsverteringsstelsel) vanwege de tandheelkundige hulp. Ten 
derde zijn de totale kosten voor een ernstige ziekte als kanker (nieuwvormin- 
gen in de figuur) relatief laag. De oorzaak is juist ook de ernst van de ziekte, 
waardoor het beloop kort is in vergelijking met chronische aandoeningen als 
reuma en hartfalen, en de totale uitgaven ondanks de vaak dure behandelin- 
gen toch weer beperkt blijven. 



Niet toewijsbaar 
Psychische stoornis 
Hartvaatstelsel 
Spijsvert stelsel 
Bewegingsstelsel 
Symptomen 
Zenuwst zintuigen 
Nieuwvormingen 
Ademhalingswegen 
Letsel 
Urogenitaal systeem 
Stofwisselings zktn 
Zwangerschap 
Infectieziekten 
Huidziekten 
Perinatale aandoen ■ 
Congenitale afw ] 
Bloedziekten 



o 2.000 4.000 6.000 8.000 10.000 12.000 14.000 1 6.000 

Figuur 1: Kosten van ziekten in Nederland (min euro), 2010 



5.000 20.000 22.000 



m 



□ m,„ 



3 Zorgkosten van ongezond gedrag 

Leefstijl als oorzaak van ziekte 

Dat Nederlanders tegelijkertijd gezonder en zieker worden heeft ook te 
maken met ongezonde leefgewoonten (Van der Lucht en Polder 2010). Als 
we daar op inzoomen blijkt dat roken nog steeds een van de grootste volks- 
gezondheidsproblemen is. Het aantal rokers is weliswaar gestaag gedaald, 
maar is nog steeds hoog vergeleken met ons omringende landen. Dit geldt 
vooral voor vrouwen. Wanneer niemand meer zou roken, zou de gezonde 
levensverwachting in de bevolking met twee jaar toenemen. Op individueel 
niveau is de winst nog groter. Wanneer iemand die rookt dat niet zou doen, 
zou zijn of haar gezonde levensverwachting zo'n vierenhalf jaar hoger zijn. 



Een economisch gezonde gezondheidszorg 



Ook overgewicht draagt fors bij aan de ziektelast. Bijna de helft van de bevol- 
king heeft overgewicht en ongeveer een op de tien Nederlanders heeft ernstig 
overgewicht. Goed nieuws is wel dat sinds 2000 er een stabilisatie is opge- 
treden. Met die 10% voor ernstig overgewicht scoort Nederland overigens uit- 
zonderlijk goed. Op Roemenië na is er geen land in Europa waar er minder 
te zware mensen wonen. In Engeland bijvoorbeeld lijdt maar liefst een kwart 
van de bevolking aan ernstig overgewicht, zowel mannen als vrouwen. 

Het eetgedrag van de gemiddelde Nederlander is kort samen te vatten 
met: veel en verkeerd. Met name de consumptie van groente en fruit blijft 
achter bij de voedingsnormen. Verder worden er te veel verzadigde vetten 
gegeten en te weinig vis, en wordt er (ook door fabrikanten) te veel zout aan 
het voedsel toegevoegd. Veel mensen volgen diëten, wat vaak resulteert in 
een jojoënd gewicht. Bovendien is voor veel Nederlanders lichamelijke acti- 
viteit vrijwel uit het dagelijks leven verdwenen, wat (in combinatie met de 
eetgewoonten) de toename van overgewicht heeft veroorzaakt. Tegenover de 
afnemende hoeveelheid dagelijkse lichamelijke activiteit staat wel een toene- 
mende sportdeelname. Lichaamsbeweging is daarmee van een middel om 
zich te verplaatsen of om te werken een doel op zichzelf geworden: bewegen 

om te bewegen. Gunstig is dat de fiets in Nederland zeker ten opzichte van 

112 andere landen nog steeds een populair vervoermiddel is. 

Ook het drinkgedrag laat nog veel te wensen over, met name als het gaat 
om overmatig alcoholgebruik. Bekend zijn de verhalen over comazuipende 
jongeren. Over de gehele linie is overigens wel een daling waarneembaar 
in het aantal jongeren dat alcohol gebruikt. Een klein deel van de bevolking 
gebruikt softdrugs, mannen meer dan vrouwen, en jongeren meer dan vol- 
wassenen. Het aantal drugsgebruikers onder volwassenen is al jaren stabiel 
en lijkt onder jongeren te dalen. In vergelijking met andere landen worden 
er in Nederland minder harddrugs gebruikt. Op het terrein van de seksu- 
ele gezondheid vormen etnische groepen en asielzoekers de belangrijkste 
risicogroepen. Dat blijkt onder meer uit het verhoudingsgewijs grote aantal 
tienerzwangerschappen. Ook jongeren met een lage opleiding vormen een 
aandachtsgroep. Hoe lager het schoolniveau, des te eerder jongeren hun 
eerste seksuele ervaringen hebben met alle risico's van dien: ongewenste 
zwangerschappen, seksueel overdraagbare aandoeningen en psychosociale 
problemen. 

Op vrijwel alle leefstijlfactoren scoren mensen met een lagere oplei- 
ding slechter dan hogeropgeleiden. Alcoholgebruik is een uitzondering. 
Probleemdrinkers worden in alle sociale klassen aangetroffen. Ongezond 
gedrag staat zelden op zichzelf: mensen die roken houden er veelal ook ande- 
re ongezonde gewoonten op na. De combinatie van alcohol en roken komt 
het meest voor. Vaak is er een duidelijke relatie met de sociale omgeving, de 
leefwereld van mensen. Daarnaast is ook de fysieke omgeving van beteke- 
nis, de wereld waarin mensen wonen en werken. Bij het wel of niet buiten 



Zorgkosten van ongezond gedragen preventie 



spelen van kinderen maakt het bijvoorbeeld uit waar een kind woont, in de 
stad of op het platteland, in een omgeving met veel groenvoorzieningen of 
in een buurt waar het onveilig is op straat. Bij de fysieke omgeving gaat het 
daarnaast ook om bijvoorbeeld de hoeveelheid verkooppunten van eten en 
drinken die het winkelend of treinreizend publiek tegenkomt. Verder heb- 
ben ook de hoeveelheid verkeersgeluid en de mate van luchtverontreiniging 
veel invloed op de gezondheid van Nederlanders. Maar dan hebben we het 
terrein van de leefstijl inmiddels verlaten. 

Leefstijl als oorzaak van zorgkosten 

Ongezonde leefgewoonten zijn een belangrijke oorzaak van ziekte. De cau- 
sale relaties zijn echter complex. Zo is roken een belangrijke oorzaak van 
longkanker, maar 86% van de rokers krijgt deze ziekte niet. Genetische fac- 
toren spelen daarbij een rol, en op het brede terrein van leefstijlen kwamen 
we hierboven al het belang van omgevingsinvloeden tegen. Hoewel leefge- 
woonten dus een belangrijke rol spelen, valt het nog niet mee om de causale 
relaties te ontrafelen, laat staan te kwantificeren. Over heel veel leefpatronen 
is weinig tot niets bekend, zeker waar het psychosociale factoren betreft. Op 
andere terreinen, zoals voeding, zijn de meningen van de experts te verdeeld 
om tot eenduidige schattingen te komen. Waar kwantificering wel mogelijk 
is, wordt de invloed van leeftijd vaak uitgedrukt in 'population attributable 
risks' (PARs). Deze PARs geven aan welk deel van bijvoorbeeld het aantal 
nieuwe ziektegevallen in een bepaald jaar kan worden toegeschreven aan een 
leefstijlfactor. Hieromheen kan met allerlei andere variabelen en geavanceer- 
de kwantitatieve methoden een ziektemodel worden gebouwd. Onderzoekers 
van het RIVM hebben zo het Chronische Ziekten Model (CZM) ontwikkeld 
(Hoogenveen et al. 2010). Dit model verbindt de gezonde en ongezonde leef- 
gewoonten van de Nederlandse bevolking met ziektelast, sterfte en zorguit- 
gaven voor een groot aantal ziekten en aandoeningen. Het model kan ook 
gebruikt worden om toekomstscenario's voor volksgezondheid te kwantifi- 
ceren. 

In tabel 1 worden op basis van het CZM tien ziekten onderscheiden, waarbij 
een groep kankers gemakshalve is samengevoegd. Aan deze ziekten werd in 
2010 ruim 8,5 miljard euro uitgegeven. Daarvan kon ongeveer de helft wor- 
den toegewezen aan een ongezonde leefstijl, met name roken, overgewicht 
en lichamelijke inactiviteit. Het aandeel gaat wat omlaag als ook de invloed 
van alcohol wordt meegewogen. Bij matig gebruik is rode wijn namelijk goed 
voor de gezondheid en draagt het bij aan de vermindering van hartinfarcten 
en beroertes. De mate waarin ongezonde leefgewoonten zorgkosten veroor- 
zaken, verschilt per ziekte en per leefstijlfactor. Roken is verantwoordelijk 
voor 79% van de zorgkosten van COPD en 86% van longkanker. Bij hart- en 
vaatziekten spelen naast roken ook overgewicht en lichamelijke inactiviteit 



Een economisch gezonde gezondheidszorg 



Tabel ï: Bijdrage van ongezonde leefgewoonten aan de zorgkosten van causaal 
gerelateerde ziekten voor de Nederlandse bevolking van 20 jaar en ouder in 2010 
(miljoenen euro, aandeel in %) 





Zorgkosten 
min euro 


Toewijsbaar aan 


Roken 


Overgewicht 


Inactiviteit 


Alcohol 


Diabetes 


1.137 


7 


51 


10 





Longkanker 


326 


86 











Kanker overig 


1.618 


12 


8 


5 


8 


Acuut myocard infarct 


706 


40 


15 


16 


-16 


Chronisch hartfalen 


545 


15 


12 








Beroerte 


1.918 


22 


6 


24 


-26 


COPD 


880 


79 











Arthrose heup 


150 





H 








Arthrose knie 


146 





29 








Lage rugpijn 


1.116 





7 








Totaal 


8-543 


24 


13 


9 


-6 



een grote rol. De helft van de diabeteskosten komt door overgewicht en nog 
eens 10% door te weinig lichaamsbeweging. Overgewicht drukt ook zwaar op 
de heupen en knieën, zowel letterlijk als met betrekking tot de zorgkosten 
van artrose. 

De zorgkosten die het gevolg zijn van roken bedragen bij elkaar 2,4 mil- 
jard euro per jaar. Een substantieel bedrag dat overeen komt met een kleine 
150 euro per inwoner van Nederland, en met 0,41% van het bruto binnen- 
lands product (bbp). Voor overgewicht gaat het om iets minder dan 2 mil- 
jard euro, ongeveer 120 euro per Nederlander en 0,34% van het bbp. Hoewel 
roken en overgewicht voor afzonderlijke aandoeningen tot de belangrijkste 
oorzaken van ziekte- en zorgkosten kunnen worden gerekend, is hun aan- 
deel in de totale zorguitgaven met 3,8% respectievelijk 2,2% relatief gering 
(tabel 2). Dat komt omdat er voor heel veel ziekten en aandoeningen geen 
causale relatie met roken en overgewicht bestaat of niet gekwantificeerd is. 
Voor de andere factoren in de tabel geldt dat nog veel sterker. In aanvulling 
op de leefstijlfactoren zijn ook de zorgkosten van een te hoge bloeddruk en 
een verhoogd cholesterol berekend. Daarbij valt de verhoudingsgewijs grote 
invloed van hoge bloeddruk op. Die invloed laat zich vooral gelden bij hart- 
en vaatziekten. Bijna de helft van de kosten van beroerte kan in verband met 
een hoge bloeddruk worden gebracht, en bij hartinfarcten en chronisch hart- 
falen is dat ruim een derde van de zorgkosten. 



Zorgkosten van ongezond gedragen preventie 



Tabel 2. Zorgkosten van een ongezonde leefstijl, hoge bloeddruk en verhoogd 
cholesterol voor alle Nederlanders van 20 jaar en ouder in 2010 





min euro* 


Aandeel {%) 


Roken 


2.835 


3,8 


Overgewicht 


1.617 


2,2 


Lichamelijke inactiviteit 


1.314 


1,8 


Alcohol 


-1.015 


-1.4 


Verzadigde vetten 


46 


0,1 


Transvetten 


3 


0,0 


Weinig fruit 


630 


0,8 


Weinig groente 


46 


0,1 


Weinig vis 


502 


0,7 


Hoge bloeddruk 


2.217 


3,0 


Verhoogd cholesterol 


255 


o,3 


Totaal zorgkosten** 


74.886 


100,0 



De kosten zijn berekend voor de afzonderlijke vormen van ongezond gedrag en 
andere determinanten, maar de kostenbedragen en percentages kunnen niet 
zomaar bij elkaar worden opgeteld, omdat er tussen de verschillende factoren 
overlap bestaat (bijvoorbeeld overgewicht, lichamelijke activiteit en voeding). 
"Totale zorguitgaven volgens de Zorgrekeningen van het CBS, minus 'overige 
welzijnszorg' (met name kinderopvang en asielopvang). 

Het hele verhaal over alcohol 

De cijfers hierboven vertellen maar het halve verhaal over de kosten van alco- 
hol. Dat komt omdat het chronische ziekten model (CZM) zich op soma- 
tische aandoeningen richt, en niet op verslavingsziekten en ongevallen. 
En juist hier worden hoge kosten gemaakt die voor een belangrijk deel het 
gevolg zijn van overmatig alcoholgebruik. In 2010 werd in totaal 1260 mil- 
joen euro uitgegeven aan de zorg in verband met afhankelijkheid van alco- 
hol en drugs, waarvan ruim twee derde voor rekening kwam van jongens 
en mannen. Verkeersongevallen brengen hoge maatschappelijke kosten 
met zich mee. Voor 2009 heeft de SWOV (Wetenschappelijk Onderzoek 
Verkeersveiligheid) deze geschat op 13 miljard euro, ofwel 2,3% van het bbp 
(SWOV 2011). Daarvan vormen de medische kosten maar een klein deel. 
Het hardst tellen de productiviteitsverliezen aan, alsmede de materiële en 
immateriële kosten. Welk deel hiervan aan alcoholgebruik kan worden toege- 
schreven is niet bekend. Maar algemeen bekend is wel dat alcohol een grote 
oorzaak van verkeersongevallen is. 



Een economisch gezonde gezondheidszorg 



De laatste jaren neemt de aandacht voor comazuipende jongeren toe. 
VeiligheidNL heeft daarom op verzoek van het Trimbos-instituut berekend 
hoe hoog de jaarlijkse kosten bedragen van jongeren in de leeftijd van 10 tot 
24 jaar die op de afdeling voor spoedeisende eerste hulp van een ziekenhuis 
belanden vanwege een ongeval of een alcoholvergiftiging. Het gaat jaarlijks 
naar schatting om 31.000 jongeren. De medische kosten bedragen 31 miljoen 
euro (Trimbos 2012). 

Naast de zorgkosten spelen bij alcohol ook allerlei andere maatschappe- 
lijke kosten een rol. Het gaat dan met name om verlies aan arbeidsproduc- 
tiviteit en de kosten van criminaliteit. In Nederland is daar nog niet zo veel 
onderzoek naar gedaan. In het onderzoek van VeiligheidNL werden de ver- 
zuimkosten van drinkende jongeren op 28 miljoen euro geschat. Wat langer 
geleden maakte KPMG een inventarisatie voor heel Nederland en berekende 
dat schadelijk alcoholgebruik de maatschappij jaarlijks 2,6 miljard euro kost. 
Per hoofd van de bevolking komt dat neer op zo'n 150 euro. Meer dan de 
helft hiervan komt voor rekening van arbeidsverzuim, een derde wordt ver- 
oorzaakt door de gevolgen van misdrijven en overtredingen (KPMG 2001). 

De zorgkosten van gezond leven 

Roken en overgewicht brengen dus aanzienlijke zorgkosten met zich mee, bij 
elkaar ruim 4 miljard euro per jaar. Vaak wordt bevordering van een gezonde 
leefstijl dan ook aangeprezen als een manier om de zorguitgaven te vermin- 
deren, zoals in het preadvies van Groot en Van Sloten elders in deze uitgave. 
Bij die gedachtegang past echter wel enige voorzichtigheid. Niet alleen wer- 
ken de gevolgen van roken en overgewicht nog lange tijd door, maar een 
ongezonde leefstijl kan ook niet van de een op de andere dag uit de samen- 
leving weggebannen worden. We zagen al dat het aantal rokers maar moei- 
zaam daalt, en dat omgevingsinvloeden een grote rol spelen. Preventie is 
mogelijk, maar niet eenvoudig en al helemaal niet snel. We komen daar later 
in dit hoofdstuk op terug. Daarnaast moet ook rekening gehouden worden 
met de kosten van uitgestelde en vervangende ziekten. We stelden reeds vast 
dat wanneer iedereen stopt met roken, de levensverwachting fors toeneemt. 
Dat is goed nieuws. Maar met die stijgende levensverwachting neemt echter 
ook de kans op ziekte toe. Voor de meeste ziekten is, los van leefgewoonten, 
namelijk ook de leeftijd een belangrijke risicofactor. Dat is de reden waarom 
uiteindelijk ook heel veel gezond levende ouderen getroffen worden door een 
beroerte. En dat geldt ook voor heel veel ziekten, zoals dementie, die niet 
of nauwelijks iets met onze leefstijl te maken hebben. Juist gezond levende 
mensen lopen een verhoogd risico op chronische ouderdomskwalen. Oud 
minister Els Borst zei dat ooit heel pregnant: 'Dementie zien we vooral op 
een leeftijd die rokende dikkerds nooit zullen bereiken.' 



Zorgkosten van ongezond gedragen preventie 



Gerelateerde ziekten 



200 




-lOOO -I 

2010 2019 2028 2037 2O46 2055 2064 2073 2082 2091 

Overige ziekten 



2000 




-600 

2010 2019 2028 2O37 2O46 2055 2064 2O73 2082 2091 

Figuur 2: Effect van eliminatie van roken en overgewicht op de zorgkosten van 
ziekten die causaal aan deze factoren gerelateerd zijn, alle overige ziekten en de 
totale zorgkosten over een periode van 100 jaar (bij een disconteringsvoet van 
1,5% voor gewonnen levensjaren en 4% voor kosten) 

Figuur 2 laat zien hoe de zorgkosten veranderen als roken en overgewicht 
van de één op de andere dag uit de Nederlandse samenleving uitgebannen 
zouden worden. Op korte termijn treedt een daling van de zorgkosten op, 
maar deze wordt bij roken binnen 10 jaar al ongedaan gemaakt door de stij- 
gende kosten van de overige aandoeningen. Bij uitbanning van overgewicht 
zijn de netto baten over een langere periode gespreid, maar ook dan treedt 
na verloop van zo'n 20 jaar de situatie op dat de de stijgende kosten van ver- 
vangende ziekten oplopen de aanvankelijke kostenvermindering ongedaan 



Een economisch gezonde gezondheidszorg 



maken. Tot dit break even point levert stoppen met roken de samenleving een 
netto besparing in zorgkosten op, vanaf dit punt zijn de kosten hoger dan 
de baten. Op lange termijn leidt de radicale eliminatie van ongezonde leef- 
gewoonten dus niet tot lagere maar tot hogere zorguitgaven. 'The pain is in 
the gain.' 

Buitenlandse studies naar de zorgkosten van een ongezonde leefitijl 

Ook in het buitenland worden de effecten van ongezonde leefgewoonten 
onderzocht. Grofweg zijn er daarbij twee methoden te onderscheiden: cross- 
sectionele studies en levensloopbenaderingen. Bij de cross-sectionele metho- 
de worden de zorgkosten van een bepaald jaar verdeeld in kosten die wel of 
niet veroorzaakt zijn door blootstelling aan de determinant. De levensloop- 
benadering berekent kosten over de gehele levensloop van personen. Daarbij 
worden de effecten van blootstelling aan de determinant gemodelleerd en 
wordt ook rekening gehouden met verschillen in sterftekansen. Toepassing 
van de levensloopbenadering is in de internationale literatuur vrijwel alleen 
te vinden bij de berekening van de kosten van roken. 

In tegenstelling tot de berekeningen die we voor Nederland hebben 
gemaakt, worden in buitenlandse studies naast de zorgkosten ook vaak de 
productiviteitsverliezen ten gevolge van ziekte en vroegtijdig overlijden mee- 
genomen. Naast deze indirecte kosten rapporteren sommige auteurs ook 
nog maatschappelijke kosten. Het gaat dan bijvoorbeeld om de economische 
waardering van verloren levensjaren of verlies van kwaliteit van leven, en in 
geval van alcohol ook om zaken als de kosten van ongevallen en geweld op 
straat. 

Tabel 3 biedt een overzicht van de studies die recent in de internationa- 
le literatuur of door onderzoeksinstituten zijn gepubliceerd. Hierbij is een 
beperking gemaakt tot kosten die samenhangen met roken, overgewicht en 
alcoholgebruik. Uit deze schattingen komt een behoorlijk consistent beeld 
naar voren, dat niet substantieel afwijkt van de Nederlandse cijfers. Wel zijn 
de marges aan de ruime kant, maar dat komt ook door het grote geografische 
gebied waarover in sommige studies wordt gerapporteerd, zoals heel Europa 
of zelfs de hele wereld. Ook methodologische verschillen spelen een rol. Het 
consistente beeld is dat een paar procent van de totale zorgkosten direct aan 
ongezonde leefgewoonten kan worden toegeschreven, dat bij een levensloop- 
benadering de zorgkosten voor rokers lager zijn dan voor niet-rokers, en dat 
met name bij alcohol de indirecte en maatschappelijke kosten een grotere rol 
spelen dan de zorgkosten. 



Zorgkosten van ongezond gedragen preventie 



Tabel 3: Kosten van roken, overgewicht en alcoholgebruik in de wetenschappelijke 
literatuur 



Regio 


Referentie 


Methode 


Studie 
jaar 


Type 
Kosten 


Resultaat 


Roken 


Zweden 


Bolin et al., 
2011 


levensloop 


2007 


Direct 


1 ,2% van de totale zorg- 
kosten. 


Japan 


Hayashida et 
al., 2012 


levensloop 




Direct+ 
indirect 


$181 per hoofd van de 
bevolking, 0,35% van 
bbp* 


Direct 


medische kosten van 
rokers zijn lager dan 
van niet-rokers 


Overgewicht 


Duitsland 


Konnopka et 
al., 2011 


cross- 
sectioneel 


2002 


Direct 


2,1% van zorguitgaven 


Europa 


Von LengerkeS. 
Krauth, 2011 


review 




Direct+ 
indirect 


0,47 - 0,61% van bbp 


Europa 


Müller-Riemen- 
schneider et 
al., 2008 


review 




Direct 


0,09 - 0,61% van bbp 


Wereld 


Withrow & 
Alter, 2011 


review 




Direct 


0,7 - 2,8% van zorguit- 
gaven 


Alcohol 


Europa 


Anderson &. 

Baumberg, 

2006 


review 


1990- 

2002 


Maat- 
schap- 
pelijk 


0,3 - 5,5% van bbp 


Westerse 
landen 


Baumberg, 
2006 


review 


1990- 
2003 


Direct 
Maat- 
schap- 
pelijk 


1.3 en 3.3% van de 
totale kosten van de 
gezondheidszorg 
0,3-1,4% van het bbp 
(criminaliteit) + 
1,0-1,7% van het bbp 
(rijden onder invloed) + 
2,7-10,9% van het bbp 
(arbeidsproductiviteit) 


Duitsland 


Konnopka et 
al., 2007 


cross- 
sectioneel 


2002 


direct 

indirect 

totaal 


0,40% van bbp 
0,76% van bbp 
1,16% van bbp: 296 
euro per hoofd van de 
bevolking 



bbp = bruto binnenlands product. 



Een economisch gezonde gezondheidszorg 



4 Uitgaven aan preventie 



Vormen van preventie 

Nederlanders worden gezonder en zieker, en naast leefstijl en medische zorg 
draagt ook preventie daar zijn steentje aan bij. Dat begon al in de tweede helft 
van de negentiende eeuw, toen de hygiënisten tot de ontdekking kwamen dat 
ophopend vuil, onzuiver drinkwater en slechte woon- en werkomstandigheden 
ziekten veroorzaakten, en zich gingen beijveren voor betere huisvesting, riole- 
ring, waterleiding en vuilnisophaaldiensten. Dit soort zaken vormen tegenwoor- 
dig zo'n vanzelfsprekend onderdeel van een welvarende samenleving dat ze nau- 
welijks meer geassocieerd worden met de bescherming van onze gezondheid. 



120 



Omgeving 

Fysiek 



Gezondheidsbe schexmiiis 



Ziektepreventie 



üezotidlieidsbeYoi-de 1 
1 



ïnrLh i 1 1 u 

Leefstijl 



-p. higcnsctiappen -4 

(Genetisch of verworven) 



Omgeving 
-4V Sociaal 



Welzijn 



Volks gezondheid 



Welzijn 



Figuur 3: Conceptueel kader voor preventie 



Na de Tweede Wereldoorlog werd er steeds meer geïnvesteerd in ziektepre- 
ventie. Daarbij gaat het om het voorkómen en in een vroeg stadium opsporen 
van ziekten. Bekend is het Rijksvaccinatieprogramma dat in 1957 startte met 
de massale poliovaccinatie en in de jaren daarna steeds verder werd uitge- 
breid met nieuwe vaccins. De bevolkingsonderzoeken op borst- en baarmoe- 
derhalskanker vormen de bekendste voorbeelden van ziektepreventie door 
vroegtijdige opsporing. We zijn dan in de jaren tachtig en negentig aange- 
land. Dat was ook de periode waarin steeds meer aandacht ontstond voor de 
rol van ongezonde leefgewoonten bij het ontstaan van welvaartsziekten. Een 
nieuwe vorm van preventie kwam op: de gezondheidsbevordering. Leefstijl 
en gedrag zijn sindsdien een belangrijk aandachtspunt van het preventieve 
gezondheidsbeleid. Tussen de verschillende preventiemethoden bestaat een 
duidelijke samenhang die in figuur 3 in beeld wordt gebracht. 



Zorgkosten van ongezond gedragen preventie 



Tabel 4: Uitgaven aan preventie naar type maatregel, 2007 



Interventies 


CB 

(€ min) 


CBS 
(e min) 


ZP 

(e min) 


Totaal 
(e min) 


Roken 


7,6 


i,5 


4,5 


13,6 


Alcoholmisbruik 


8,3 


i,5 




9,8 


Drugsmisbruik 


7,4 


i,5 




8,9 


Gokverslaving 


1,1 






1,1 


Gezonde voeding en overgewicht 


12,9 






12,9 


Lichamelijke activiteit en sport 


21,3 






21,3 


Screening in de jeugdgezondheidszorg 






104,6 


104,6 


Gebitsverzorging en gebitscontroles 


0,5 




593.o 


593,4 


Seksuele gezondheid, anticonceptie <2i jaar 


19,0 




12,0 


30,9 


Verkeersveiligheid 


59,6 


1.989,4 




2.049,0 


Brandpreventie 


1,8 


46,0 




47,8 


Preventie van sportblessures 


io,6 






10,6 


Preventie van privéongevallen 


2,2 


8,6 




io,8 


Arbeidsomstandigheden en arbeidsveiligheid 


165,4 


16,5 




181,9 


Geweld 




n,9 




",9 


Geluidshinder 




330,0 




330,0 


Drink- en zwemwaterkwaliteit 




1-499,3 




1-499,3 


Afvalverwijdering 




i-73i,5 




i-73i,5 


Riolering 




765,0 




765,0 


Voedselveiligheid 




154,2 




154,2 


Luchtkwaliteit, woningveiligheid, milieuveiligheid 




3487,4 




3-487,4 


Psychische aandoeningen 


75,0 






75,0 


Kankerpreventie 


15,7 




78,i 


93,8 


Diabetespreventie 


1,0 






1,0 


Hart- en vaatziekten 






1.211,2 


1.211,2 


Aangeboren afwijkingen, perinatale aandoeningen 
en zwangerschapscomplicaties 






132,1 


132,1 


Botontkalking 






122,4 


122,4 


Infectieziekten: vaccinaties en screening 






222,2 


222,2 


Algemene gezondheid (niet nader gespecificeerd) 


44.9 




44.9 


89,8 


Totaal (miljoen euro) 


454,1 


10.044,2 


2.524,8 


13.023,1 


GB = gezondheidsbevordering, GBS = gezondheidsbescherming, ZP = ziektepreventie 



Een economisch gezonde gezondheidszorg 



Kosten van preventie 

De indeling van preventie in gezondheidsbescherming, ziektepreven- 
tie en gezondheidsbevordering biedt een prima aanknopingspunt voor 
de inventarisatie van de uitgaven aan preventie. Deze is tot op heden twee 
keer gemaakt, voor 2003 en 2007, met voor beide jaren een vergelijkbaar 
beeld. In 2007 kwamen de totale kosten van preventie uit op een bedrag van 
13 miljard euro (Post et al. 2010). Voor het grootste deel ging het om uitgaven 
voor gezondheidsbeschermende maatregelen (78%), gevolgd door ziektepre- 
ventie (19%) en gezondheidsbevordering (3%). Tabel 4 geeft een doorkijkje 
naar de concrete maatregelen waaraan al deze miljarden zijn besteed. Bij 
gezondheidsbescherming werd het meeste geld uitgegeven aan het creëren 
van een veilige woon- en leefomgeving. Aan luchtkwaliteit, woningveiligheid 
en milieuveiligheid werd bijna 3,5 miljard euro besteed. Andere grote uit- 
gaven waren er voor verkeersveiligheid (2,0 miljard), afvalverwijdering (1,7 
miljard) en drink- en zwemwaterkwaliteit (circa 1,5 miljard). Voor ziektepre- 
ventie geldt dat preventie van hart- en vaatziekten met 1,2 miljard euro de 
hoogste uitgaven kende, gevolgd door gebitsverzorging en controle met 593 
miljoen euro en het voorkómen van infectieziekten door screening en vac- 

cinatie met 222 miljoen euro. Gezondheidsbevordering vormt de kleinste 

122 post met een relatief hoge bijdrage van het bedrijfsleven voor maatregelen op 

het terrein van de arbeidsomstandigheden. Zeer laag zijn de uitgaven voor 
leefstijlverbetering op de terreinen van roken, overgewicht en alcohol, zeker 
in vergelijking met de reclamebudgetten van de industrie. Wanneer we een 
actualisering van deze cijfers voor 2012 zouden maken, vallen de uitgaven 
voor gezondheidsbevordering naar alle waarschijnlijkheid nog lager uit. In 
2011 heeft de overheid namelijk besloten om minder energie en geld in leef- 
stijlcampagnes te investeren (VWS 2011). 

Zoals eerder in dit hoofdstuk de zorguitgaven aan diagnosen werden 
toegekend, kan dit ook voor de preventie-uitgaven worden gedaan. In figuur 
4 springen dan meteen de hoge uitgaven aan infectieziekten (4,4 miljard 
euro) en ongevallen (3,7 miljard euro) in het oog, met enige afstand gevolgd 
door het ademhalingsstelsel (1,8 miljard). Het gaat hier vrijwel uitsluitend 
om beschermende maatregelen op het terrein van de afvalverwijdering, de 
kwaliteit van lucht, drinkwater en een veilig wegennet. Van de overige aan- 
doeningen kunnen hart- en vaatziekten worden genoemd met uitgaven aan 
ziektepreventie door middel van cholesterol- en bloeddrukverlagende medi- 
catie, alsmede het spijsverteringsstelsel dat in deze grafiek vooral voorkomt 
vanwege de periodieke gebitscontrole bij de tandarts. 

Wanneer we de figuren 1 en 4 naast elkaar leggen dan blijkt dat de 
zorguitgaven voor vrijwel alle ziekten en aandoeningen substantieel hoger 
zijn dan de uitgaven aan preventie. Waar dat niet het geval is, namelijk 
bij infectieziekten en letsels, is dat bovendien het gevolg van beschermen- 
de maatregelen waarvan de uitgaven buiten de budgettaire kaders van de 



Zorgkosten van ongezond gedragen preventie 



gezondheidszorg en het ministerie van volksgezondheid vallen. Voor beide 
ziektegroepen is het aannemelijk dat er een oorzakelijk verband is tussen de 
hoge preventie-uitgaven en de lagere zorguitgaven: door de preventiemaat- 
regelen in het verkeer is bijvoorbeeld het aantal verkeersslachtoffers gedaald 
van ruim 3000 begin jaren zeventig tot onder de 700 nu. En vaccinatiecam- 
pagnes hebben ooit veel voorkomende infectieziekten tot een zeldzaamheid 
gemaakt. De vergelijking van beide figuren roept daarmee de vraag op of ook 
bij andere aandoeningen met hoge zorgkosten door preventie kostenbespa- 
ringen zijn te behalen. Een laag aandeel preventieve uitgaven kan immers 
wijzen op onbenutte potentie van preventie. Die potentie hangt natuurlijk 
wel af van de effectiviteit van preventieve maatregelen. 



4.500 
4.000 
3.500 
3.000 
2.500 
2.000 
1.500 
1.000 
500 
o 



1 



\ V % v 



% 

O <r 



Gezondheids' 
bevordering 

Gezondheids' 
bescherming 

Ziekteprevent 




4' 



<5, 



•i'jt Xs' "O "s- CTt» 

X, X %, \ x ■» % - % 



Figuur 4: Uitgaven aan preventie naar ziekten en aandoeningen, 2007 



5 Effectiviteit en kosteneffectiviteit van preventie 

Gegeven het brede terrein waarover preventie zich uitstrekt en de grote diver- 
siteit aan maatregelen zal het niet verwonderen dat een algemeen antwoord 
op de vraag of preventie werkt, niet mogelijk is. In deze paragraaf lopen 
we opnieuw de driedeling gezondheidsbescherming, ziektepreventie en 
gezondheidsbevordering langs, waarbij we op basis van de Volksgezondheid 
Toekomst Verkenning 2010 samenvatten wat er bekend is over de effectivi- 
teit en kosteneffectiviteit van preventie (Van den Berg en Schoemaker 2010). 

Gezondheidsbescherming 

Terugkijkend op de twintigste eeuw hebben gezondheidsbeschermende 
maatregelen op het terrein van hygiëne, schoon drinkwater en betere huis- 



Een economisch gezonde gezondheidszorg 



vesting een belangrijke bijdrage geleverd aan de vermindering van infectie- 
ziekten. Dit heeft geleid tot een sterke daling van de sterfte, waardoor de 
levensverwachting sterk is toegenomen. Een van de recentere successen van 
gezondheidsbescherming is de reductie van het aantal verkeersslachtoffers. 
Sinds de jaren zeventig is het aantal verkeersdoden spectaculair gedaald. Na 
Malta telt Nederland relatief gezien de minste slachtoffers in heel Europa. 
Naast wetgeving, handhaving en infrastructurele maatregelen hebben ook 
de toegenomen veiligheid van auto's en het verbeterde rijgedrag een rol 
gespeeld. Dit onderstreept dat preventie niet alleen een kwestie van een lange 
adem is, maar ook samenhangend beleid nodig heeft. 

De mogelijkheden van gezondheidsbescherming zijn zeker nog niet uit- 
geput. De fluoridering van drinkwater en het verrijken van brood met foli- 
umzuur zouden een bijdrage aan de volksgezondheid kunnen leveren, die 
ook kosteneffectief is. Diverse landen zijn Nederland daarin al voorgegaan. 
Maar deze voorbeelden geven meteen aan dat kosteneffectiviteit alleen niet 
genoeg is, want over beide maatregelen is veel gediscussieerd over het onge- 
vraagd toevoegen van stoffen aan bestaande producten, waardoor deze maat- 
regelen tot nu toe (politiek) onhaalbaar zijn gebleken. 

Ziektepreventie 

In de tweede helft van de eeuw is het vooral de ziektepreventie geweest die aan 
een verdere stijging van de levensverwachting heeft bijgedragen door de komst 
van vaccinaties, cholesterolverlagers en de screening op bepaalde vormen van 
kanker. Minstens de helft van de stijging van de levensverwachting sinds de 
jaren vijftig kon in verband worden gebracht met ziektepreventie en zorg, met 
name bij infectieziekten en hart- en vaatziekten, en in mindere mate bij kanker. 
Ook de screeningen en de vroegsignalering in de jeugdgezondheidszorg zijn 
over het algemeen als een succes te typeren, vooral vanwege het hoge bereik 
van de doelgroep. Veel gezondheidsproblemen worden zo vroegtijdig opge- 
spoord en behandeld. Tegelijkertijd is er nog volop ruimte voor verbetering en 
zijn er nog onbenutte mogelijkheden voor ziektepreventie. Eén daarvan betreft 
het bevolkingsonderzoek op dikkedarmkanker. Er is steeds meer evidentie dat 
dit bevolkingsonderzoek zowel effectief als kosteneffectief is. Na een positief 
advies van de Gezondheidsraad heeft minister Schippers daarom ook beslo- 
ten om deze screening in te voeren. Andere voorbeelden zijn vaccinaties tegen 
waterpokken, het rotavirus en pneumokokken, screening op huidkanker en 
aneurysma's, en het preventief gebruiken van aspirine door bepaalde risico- 
groepen. 

Gezondheidsbevordering 

Op het terrein van de gezondheidsbevordering doet zich een aantal dilemma's 
voor waardoor leefstijlbeleid niet eenvoudig is. Het eerste dilemma betreft 
de keuzevrijheid van de burger. Mensen hechten aan hun gezondheid, maar 



Zorgkosten van ongezond gedragen preventie 



niet minder aan hun keuzevrijheid. Mag de overheid zich wel met de leefstijl 
van mensen bemoeien, en als het mag, waar liggen dan de grenzen? Daarover 
bestaan onder de bevolking en tussen politieke partijen heel uiteenlopende 
visies, maar sinds het begrip 'betutteling' zijn intrede in het leefstijldebat heeft 
gedaan is het voor de overheid heel lastig om mensen aan te spreken op onge- 
zonde leefgewoonten. Ten tweede kenmerkt de institutionele omgeving zich 
door verticale decentralisatie en horizontale fragmentatie. De rijksoverheid stelt 
het gezondheidsbeleid vast, maar lagere overheden zijn verantwoordelijk voor 
de uitvoering en maken daarbij hun eigen politieke afweging. Bij de uitvoering 
spelen allerlei partijen een rol, waardoor de voor preventie zo noodzakelijke 
samenhang erg moeilijk te realiseren valt. Ten slotte is het wetenschappelijk 
bewijs van veel leefstijlprogramma's nogal dun. Bij elkaar maken deze dilem- 
ma's de gezondheidsbevordering tot een weerbarstig terrein. 

De daling van het aantal rokers geldt als een van de meest succesvolle voor- 
beelden van gezondheidsbevordering. Dit voorbeeld onderstreept opnieuw het 
belang van een samenhangend beleid op meerdere terreinen, variërend van 
wettelijke verboden, accijnzen en massamediale campagnes tot gecombineerde 
leefstijlinterventies voor mensen die al met klachten bij de huisarts bekend 
zijn. Het onderstreept ook het belang om deze maatregelen en hun samenhang 
gedurende een lange periode vol te houden. 

Van de afzonderlijke maatregelen blijkt vooral wet- en regelgeving effec- 
tief te zijn, onder meer omdat het generieke maatregelen betreft die iedereen 
aangaan. Dit geldt bijvoorbeeld voor rookverboden en de verkoopverboden 
voor alcohol aan jongeren beneden een bepaalde leeftijd. Daarbij is het wel van 
essentieel belang dat er toezicht op de naleving van deze maatregelen wordt 
gehouden. Bij de effectiviteit van wet- en regelgeving is het goed om te realise- 
ren dat er vaak een jarenlang traject aan vooraf is gegaan. Het rookverbod in de 
horeca stond niet op zichzelf, maar was een sluitstuk in een lange ontwikkeling 
om maatschappelijk draagvlak te creëren. Voor een ander terrein als voeding 
en overgewicht kan het dus ook jaren duren voor de tijd rijp is voor wettelijke 
maatregelen. 

Ook prijsmaatregelen werken goed om de consumptie van ongezonde pro- 
ducten te verminderen. Dit geldt in elk geval voor de accijnzen op tabak en 
alcohol. Ook de consumptie van voeding kan in principe via prijs- en belasting- 
maatregelen gestuurd worden, maar dit ligt een stuk moeilijker, omdat er meer 
onduidelijkheid is over wat gezond is. Overigens vormden bij de instelling van 
de accijnzen op tabak en alcohol ook de negatieve gevolgen voor anderen een 
belangrijk argument. Bij voeding spelen die veel minder een rol. Als het om 
prikkels gaat is er de laatste jaren een toenemende belangstelling voor zogehe- 
ten 'nudges', vriendelijke duwtjes in de goede richting. Over de effectiviteit is 
nog weinig bekend, maar voorbeelden op andere terreinen zijn hoopgevend. 

Van geïndiceerde preventie en zorggerelateerde preventie zijn goede 
resultaten bekend. Het gaat hier om interventies die door bijvoorbeeld de 



Een economisch gezonde gezondheidszorg 



huisarts aangeboden worden aan mensen die al klachten hebben of tot een 
hoogrisicogroep behoren. De gedragsmatige ondersteuning van mensen die 
met roken willen stoppen, minder willen eten of drinken, of meer willen 
bewegen is hiervan een goed voorbeeld. Daarbij zijn er ook gunstige resul- 
taten bekend voor mensen met een lage sociaaleconomische status en voor 
bepaalde etnische groepen. In geval van roken wordt de effectiviteit versterkt 
door gebruik van farmacologische middelen. Bij een maximale ondersteu- 
ning blijkt deze aanpak bij één op de vijf rokers succesvol te zijn, wat in ver- 
gelijking met andere maatregelen een zeer goed resultaat is. 

Het effect van massamediale campagnes is lastig te meten, en daardoor 
onbekend. Niets wijst erop dat dit soort campagnes directe leefstijlverande- 
ringen tot gevolg hebben, maar er is ook geen bewijs dat ze geen resultaat 
hebben. Overigens is leefstijlverandering meestal ook niet het doel. Veel 
meer gaat het om kennisverspreiding en het creëren van draagvlak voor ande- 
re maatregelen. Deze campagnes kunnen daarom het beste gezien worden 
als een context waarbinnen andere maatregelen, zoals wettelijke verboden, 
accijnzen of leefstijlprogramma's plaatsvinden. Ze lijken bij te dragen aan 
bewustwording en werken vooral agendazettend, met overigens het gevaar 
dat lokale beleidsmakers denken dat bepaalde thema's voldoende door lan- 
delijke campagnes en wettelijke maatregelen worden afgedekt en lokaal geen 
aandacht meer zouden behoeven. 

Kosteneffectiviteit van preventie 

De laatste jaren neemt de belangstelling voor de doelmatigheid van preven- 
tie toe. Kosteneffectiviteit is immers een belangrijk criterium bij toelating 
tot het pakket of de invoering van een landelijk preventieprogramma. Het is 
dan ook niet verwonderlijk dat het aantal wetenschappelijke artikelen over de 
kosteneffectiviteit van preventie explosief toeneemt. Het RIVM houdt deze 
literatuur bij in een database die online geraadpleegd kan worden (kosten- 
effectiviteit-preventie. rivm.nl). Uit een overzichts studie van Van Gils en col- 
lega's over de wetenschappelijke artikelen die in 2008 werden gepubliceerd 
volgt een aantal belangrijke conclusies (Van Gils 2010). Ten eerste hanteren 
de meeste economische evaluaties van preventie een generiek gezondheids- 
begrip, wat bijdraagt aan de vergelijkbaarheid over het hele preventiedomein. 
Ten tweede spoort het aantal studies aardig met de omvang van de ziektelast. 
Zo hebben de meeste economische evaluaties betrekking op het voorkomen 
van infectieziekten, die wereldwijd nog steeds op nummer 1 staan als het om 
ziektelast gaat. Alleen over de preventie van psychische stoornissen en aan- 
doeningen van het ademhalingsstelsel wordt naar verhouding weinig gepu- 
bliceerd. Ten derde blijken de meeste preventieve interventies doelmatig te 
zijn. 80% van de studies rapporteert een kosteneffectiviteitsratio die lager is 
dan 50.000 euro en maar liefst 60% komt lager dan 20.000 euro uit (figuur 
5). Het gaat dan over de kosten van een quality adjusted life year (QALY), dat 



Zorgkosten van ongezond gedragen preventie 



wil zeggen een gewonnen levensjaar waarbij rekening wordt gehouden met 
de kwaliteit van leven. Ooit is voor Nederland een bedrag van 20.000 euro 
genoemd als grenswaarde voor doelmatigheid, en bij de besluitvorming over 
preventieve maatregelen wordt deze vaak als ijkpunt gehanteerd. 




Figuur 5: Verdeling van economische evaluaties die in 2008 op het terrein van 
preventie werden gepubliceerd naar kosteneffectiviteitsratio (1.000 euro / QALY, 
quality adjusted life year) 



Het kan bevreemding oproepen dat de meeste economische evaluaties van 
preventie een gunstige verhouding tussen kosten en effecten rapporteren. 
Deze bevreemding verdwijnt echter als wat beter naar de karakteristieken 
van deze studies wordt gekeken (Van den Berg, Hamberg en Schoemaker 
2011). Dan blijkt namelijk dat de onderzoekers veelvuldig gebruik maken 
van allerlei veronderstellingen. Aan de ene kant is dat logisch en vanzelf- 
sprekend. Zeker als een interventie nog niet in de praktijk wordt toegepast 
ontbreken allerlei gegevens die voor de evaluatie wel nodig zijn. Daar komt 
nog bij dat preventie een lange adem heeft, dus ook over de verre toekomst 
moeten uitspraken worden gedaan. Modelberekeningen voorzien daar in. 
Aan de andere kant zijn de veronderstellingen zelf helaas niet altijd even 
logisch en vanzelfsprekend. Een cruciale factor bij gedragsverandering is bij- 
voorbeeld of het effect op leefstijl blijvend is. In iedere roker zit een stopper, 
zoals in een van de leefstijlcampagnes werd uitgedragen, de praktijk leert 
echter ook dat de meeste stoppers toch weer beginnen met roken. In econo- 
mische evaluaties komen we echter nogal eens een onterecht optimistische 
kijk op het behoud van leefstijleffecten tegen, en het hoeft geen betoog dat 
een te rooskleurige voorstelling van zaken de kosteneffectiviteitsratio sterk 
naar gunstige waarden duwt. Een andere aanname waarin nogal eens een 
te optimistische verwachting wordt doorgerekend betreft het bereik van een 
interventie. Het maakt nogal uit of de helft van de doelgroep aan een bevol- 
kingsonderzoek deelneemt, of een meerderheid. En dat geldt ook voor alle 
andere vormen van preventie. Zo was bij de HP V-vaccinatie de feitelijke deel- 



Een economisch gezonde gezondheidszorg 



name veel lager dan in alle vooraf bedachte scenario's voor mogelijk werd 
gehouden. Daardoor was de verhouding tussen kosten en effecten ook veel 
ongunstiger dan waar bij de besluitvorming mee werd gerekend. Het betoog 
kan moeiteloos worden uitgebreid met aannames over de effectiviteit (veelal 
groter) en de kosten (veelal lager), maar het punt is duidelijk: de kostenef- 
fectiviteit van preventie is met veel aannames en onzekerheden omgeven, 
en bij de besluitvorming is het noodzakelijk om rekening te houden met de 
invloedrijke veronderstellingen die daartoe veelal eerst boven tafel gehaald 
moeten worden. 

6 Van GC naar nee, nee 

We begonnen dit hoofdstuk met een slogan en twee vragen. 'Van ZZ naar 
GG' is de slogan waarmee een gezonde leefstijl in het centrum van het 
preventiebeleid wordt geplaatst als de belofte voor een betere volksgezond- 
heid en houdbare zorguitgaven. We plaatsen daarbij twee vragen: 1) zijn de 
zorgkosten van ongezond gedrag nu echt zo hoog; en 2) biedt een omslag 
van ziekte en zorg naar gezondheid en gedrag een realistische route naar 
houdbaarheid van de zorguitgaven? Nu alle wetenschappelijke inzichten in 
dit hoofdstuk aan ons voorbijgetrokken zijn, rest op beide vragen een ontken- 
nend antwoord. Van GG naar nee, nee! 

Voor sommige aandoeningen zoals kanker en hart- en vaatziekten is het 
aandeel van leefstijl in de zorguitgaven hoog. Van de totale zorguitgaven die 
gemoeid zijn met ziekten die in het Chronische Ziekten Model zijn opgeno- 
men kan ongeveer de helft met leefstijl in verband worden gebracht. Er zijn 
echter nog heel veel andere ziekten waarbij leefstijl geen of een onbekende 
rol speelt. Door dit noemereffect is het aandeel van ongezond gedrag in de 
totale zorguitgaven beperkt. Leefstijl is belangrijk, maar er zijn nog heel veel 
andere invloeden waar we ook rekening mee moeten houden, zoals biologi- 
sche en genetische factoren alsmede invloeden vanuit het milieu. Gezonde 
leefgewoonten zijn erg belangrijk voor de volksgezondheid, en in theorie 
kunnen er miljarden euro's aan zorgkosten mee worden uitgespaard. In de 
praktijk ligt dat echter een stuk genuanceerder. Dynamische analyses laten 
zien dat uitstel van ziekte en het optreden van vervangende ziekten op ter- 
mijn aanleiding tot veel hogere zorgkosten geven. Op zijn best hebben we 
dan te maken met een eenmalige besparing, waarbij we de hoop kunnen 
uitspreken dat er in de tussentijd tot het optreden van vervangende ziekten 
als dementie effectieve middelen worden ontwikkeld om die ziekten te voor- 
komen of goedkoop te kunnen behandelen. Hoewel dat zeker een route is 
die we moeten gaan, zijn die toekomstige besparingen veel te onzeker om 
daar nu al een voorschot op te nemen. En eigenlijk geldt dat ook voor de 
besparingen op korte termijn, want over de effectiviteit van gezondheidsbe- 
vordering is nog maar heel weinig bekend. Leefgewoonten, de naam zegt het 



Zorgkosten van ongezond gedragen preventie 



al, zijn diep ingeslepen in het menselijk gedrag en moeilijk te veranderen. In 
economische evaluaties wordt daar met gunstige aannames veelal gemakke- 
lijk overheen gesprongen waardoor kosten-effectiviteitsratio's veel gunstiger 
uitpakken dan in de praktijk kan worden waargemaakt. 

Dit betekent allerminst dat preventie geen waarde heeft. Integendeel, er is 
volop potentie voor preventie, zeker als we ook de gezondheidsbescherming 
en de ziektepreventie erbij betrekken. Op die terreinen is al veel gezondheids- 
winst bereikt en zijn er voldoende perspectieven op een verdere verbetering 
van de volksgezondheid. Waar het gezondheidsbevordering betreft breken 
wij een lans voor wettelijke maatregelen, accijnzen en wijkgerichte, geïnte- 
greerde benaderingen waarin we ook de 'nudge' vooralsnog het voordeel van 
de twijfel geven. Op die wijze is nog veel gezondheidswinst te bereiken. De 
zorgkosten zullen daardoor niet meteen dalen, maar de baten van gezond- 
heid strekken ver buiten het domein van ziekte en zorg. Preventie draagt bij 
aan een vitale beroepsbevolking en daarmee aan productiviteitswinsten en 
andere maatschappelijke baten die vele malen belangrijker zijn dan het effect 
op de zorguitgaven. De zorgeconomie van ongezond gedrag gaat niet over de 
vraag welke zorguitgaven we door preventie kunnen besparen, maar over de 
maatschappelijke waardering hoeveel preventie en de daaruit voortvloeiende 
extra gezondheid ons waard zijn. 'Health is wealth.' 

Literatuur 

Anderson P, Baumberg B. Alcohol in Europe. London: Institute of Alcohol Studies, 
2006. 

Baal PHM van, Heijink R, Hoogenveen RT, Polder JJ. Zorgkosten van ongezond gedrag 

in Nederland 2003. Bilthoven: Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2006. 
Baumberg B. The global economie burden of alcohol: a review and some suggestions. 

Drug Alcohol Rev 2006:25 (6): 537-551. 
Berg M van den. Schoemaker CG. Effecten van preventive - Deelrapport van de VTV 

2010 Van gezond naar beter. Bilthoven: RIVM, 2010. 
Berg M van den, Hamberg-Van Reenen HH, Schoemaker CG. Kosteneffectiviteit: euro's 

per QALY is niet genoeg. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde, 20ii;i55:A38i7. 
Bolin K, Borgman B, et al. Current and future avoidable cost of smoking-estimates for 

Sweden 2007. Health Policy, 2011:103(1): 83-91. 
Cnossen S. Alcohol Taxation and Regulation in the European Union. CPB Discussion 

Paper 76. Den Haag: Centraal Planbureau, 2006. 
Cortez-Pinto H. Gouveia M, et al. The burden of disease and the cost of illness attri- 

butable to alcohol drinking-results of a national study. Alcohol Clin Exp Res 

20io±34(8): 1442-1449. 
Hayashida K, Murakami G, et al. Lifetime medical expenditures of smokers and non- 
smokers. Nihon Eiseigaku Zasshi 2012: 67(1): 50-55. 
Hoeymans N, Melse JM, Schoemaker CG. Gezondheid en determinanten - 

Deelrapport van de VTV 2010 Van gezond naar beter. Bilthoven: RIVM, 2010. 



Een economisch gezonde gezondheidszorg 



Hoogenveen RT, van Baal PH, Boshuizen HC. Chronic disease projections in hete- 

rogeneous ageing populations: approximating multi-state models of joint distri- 

butions by modelling marginal distributions. Math Med Biol 2010 Mar;27(i):i-iC). 
Konnopka A, Konig HH. Direct and indirect costs attributable to alcohol consumption 

in Germany. Pharmacoeconomics 2007: 25(7): 605-618. 
Konnopka A, König HH. The health and economie consequences of moderate alcohol 

consumption in Germany 2002. Value in Health 2009:12 (2): 253-261. 
Konnopka A, Bodemann M, et al. Health burden and costs of obesity and overweight 

in Germany. Eur J Health Econ 2011: 12(4): 345-352. 
Kooiker SE. Nederlanders aan het woord over gezondheid en gezond leven. 

Achtergrondrapport bij de VTV 2010 Van gezond naar beter. Bilthoven: RIVM, 2011. 
KPMG. Kosten en baten van alcoholzorg en -preventie. Eindrapport. Hoofddorp: 

KPMG, 2001. 

Lengerke T van, Krauth C. Economie costs of adult obesity: a review of recent European 

studies with a focus on subgroup-specific costs. Maturitas, 2011: 69(3): 220-229. 
Lucht F van der, Polder JJ. Van gezond naar beter - Volksgezondheid Toekomst 

Verkenning 2010. Bilthoven: RIVM, 2010. 
Mackenbach JP, Slobbe L, Looman CW, van der Heide A, Polder J, Garssen J. Sharp 

upturn of life expectancy in the Netherlands: effect of more health care for the 

elderly? Eur J Epidemiol 2011 Dec;2Ö(i2):903-i4. 
Müller-Riemenschneider F, Reinhold T, et al. Health-economic burden of obesity in 

Europe. European Journal of Epidemiology 2008: 23(8): 499-509. 
Polder JJ, Kooiker SE, Lucht F van der De gezondheidsepidemie - waarom wij gezon- 
der en zieker worden. Amsterdam: Reed Business, 2012. 
Post NAM, Bekker-Grob EW de, Mackenbach JP, Slobbe LCJ. Kosten van preventie in 

Nederland 2007. Bilthoven: RIVM ,2010. 
Raad voor de Volksgezondheid en Zorg Preventie van welvaartsziekten - effectief en 

efficiënt georganiseerd. Den Haag, RVZ, 2012. 
Single E, Collins D, Easton B, Harwood H, Lapsley H, Kopp O, Wilson E. International 

Guidelines for Estimating the Costs of Substance Abuse. Ottawa: Canadian Centre 

on Substance Abuse, 2003. 
Slobbe LCJ, Smit JM, Groen J, Poos MJJC, Kommer GJ. Kosten van ziekten in 

Nederland 2007 - Trends in de Nederlandse zorguitgaven 1999-2010. Bilthoven: 

Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu, 2011. 
SWOV. Factsheet Kosten van verkeersongevallen. Leidschendam, 2011. 
Trimbos Instituut. Factsheet gezondheidsincidenten door alcohol en drugs. Utrecht, 2012. 
U.S. Department of Transportation. The Economie Impact of Motor Vehicle Crashes 

2000, 2002. 

VWS. Gezondheid dichtbij. Landelijke nota gezondheidsbeleid. Den Haag: Ministerie 

van Volksgezondheid Welzijn en Sport, 2011. 
Withrow D, Alter DA. The economie burden of obesity worldwide: a systematic review 

of the direct costs of obesity. Obes Rev 2011:12(2): 131-141.